C010 v1.20
C. 10, pp. 2-5.¶
Donderdagh {16761001} Pmo. October 1676.1
Door d’ E. Hr. Gouverneur desen residentie ter vergaderinge voorgedragen sijnde, hoe sijn E. van den schipper van ‘t present hier ter rheede leggende schip ‘t Wapen van Alckmaar Willem Hagedoorn was geklaagt ende bekent gemaackt hoe in sijn gem. schip, op d’ koebrugh waaren afgescheept 12000 graeuwe klinckert die tot merckelijcke belemmertheijt van dien bodem vereijschte daaruijt te wenden ontlost, ‘t sij om hier aan lant te werden geplaast,2 off in een ander bodem overgescheept, te meer de goederen die in gem. bodem voor dit Gouvern. sijn affgeladen niet konnen werden daer uijt ontlost, voor ende alleen de voorn. quantiteijt steen alvoorens daaruijt sal sijn verplaast,3 Mitsgrs. bij ons oock gelet sijnde dat wij voor present wel een parthije van die steen om een traanback t’ extrueeren hoogh benoodigt sijn, Daar wij eghter, vermits het derven van d’ ladingh van d’ verongeluckte gehuerde fluijt St. Lourens ende dat wij ‘tsedert geen nader ontset uijt ‘t Patria hebben erlangt, en wij oock ons t’ eenemaal van soodanige steen distituijt bevinden, Soo is4 na voorgaande conferentie ende deliberatie dien aangaande genomen, soo ten opsichte de aanklaghte van den schipper dier bodem aan d’ E. Hr. Gouverneur gedaan, enom5 ons mede buijten verlegentheijt te houden, soo van de goederen daarin voor deese plaatz affgeladen,insgelijcx6 om ons van de meergem. benoodigde steen te konnen dienen, goet gevonden deselve daar uijt te ontlossen ende hier aan lant te nemen, met die reserve nochtans, gem. steen in ‘t geheel sonder eenige d’ minste verminderingh sal werden bewaert tot der tijt en wijle wij van den directeur van d’ bergwerckers, voor wiens gebruijck deselve op d’ factura voor India is gestelt, die met het schip d’ Vrijheijt van d’ Caemer Enckhuijsen herwaartz staat te komen, aan wiens sentiment wij sullen defereeren, off deselve sonder ondienst van d’ E. Compag. sal konnen werden gemist, ende off tot het wercke, daartoe d’ gem. steen is geprojecteert, geen andere diergelijcke sal konnen werden g’ approprieert, des neen, soo sullen wij deselve onvermindert ten eersten weder na Batavia laten voortgaan.
Wijders mede in deliberatie genomen sijnde, hoe de hoeckers d’ Baarz en de Swaartvis hier geruijmen tijt aangehouden ten principaale om in cas ons uijt ‘t vaderlant eenige importante advisen mochten werden overgebracht die vereijschte per eerste naar India voortgesonden, om ons in sulcken geval van die bodems te konnen dienen, als daartoe seer dienstigh; ende aangesien niet apparent is ons voor eerst uijt ‘t Patria staan7 te werden toegebracht eenige advijsen die in der ijl dienen voortgesonden, oock ingesien wij gem. bodems niet van noodige reparatie konnen laten voorsien, vermits ons daartoe bequaame gelegentheijt en de equipagie komt te ontbreecken, ende bij langer gebruick te duchten staat deselve t’ eenemaal soude werden affgevaeren, Ende aangesien voor weijnige dagen alhier uijt ‘t vaderlant is komen te arriveeren den hoecker d’ Quartel , wiens inladingh eenlijck maar bestaat in weijnigh vaten vlees, parthij steenen, ende smeecoolen, het welcke sonder moeijelijckheijt off gevaar bequaemlijck daaruijt kan werden ontlost, Soo is na rijpen beraade, ten meesten dienste van d’ E. Compag. geresolveert d’ gem. twee hoeckers d’ Baarz en de Swaartvis om redenen hiervooren g’allegeert per eersten na Batavia te laten vertrecken, ende in plaatze van dien alhier aan te houden den voorm. hoecker d’ Quartel , sullende d’ ladinge daaruijt werden overgescheept in den hoecker d’ Baarz .
Verwaghtende wij mede eerlangh van ‘t Mauritius Eijlant weder te rugh den hoecker d’ Bode , die wij om een ladingh kalck derwaartz hebben gesonden, dat ons dan te meer heeft bewogen d’ gem. beijde hoeckers te largeenen als sijnde wij dan weder van soodanige twee bodems voorsien, om bij voorvallende occassie ons van te konnen dienen.
Is oock verders goet gevonden van d’ smeekoolen in d’ hoecker d’ Quartel voor India affgescheept, te lighten 8 hoet, oock vorders uijt d’ andere scheepen eenige provisien ende andere kleijnigheden, als wij onvermijdelijck sijn benoodigt en hier komen te requireeren.
Eijndelijck is mede vast gestelt d’ aanwesende scheepen die genougsaam sijn ververst, ende haare op hebbende sieken gereconvaliseert, ende die tot vertreck aanstaande Maandagh vaerdigh zijn, als dan te laten reijs vorderen.
Aldus geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jaare voors.
[Signed:] J. BAX. g. v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ.
[Signed:] SMIENDT.J. CRUSE.
[Signed:] Ms. VAN BANCHEM. Rt. en Sects.
C. 10, pp. 6-8.¶
Vrijdagh {16761009} 9en October 1676.
Den Raat door d’ E. Hr. Gouverneur geconvoceert ende voorgehouden sijnde, off het oock ongeraden soude zijn dat men wegens d’ rijs, jegenwoordigh noch bij ‘s Compags. magazijnen berustende ende dagelijckx hoe langs soo meer door d’ groote behoefte en consumptie deser menigte van ingesetenen affnemende, de vereijschte mesnagie om ons selven buijten noot te houden, quame te amplecteeren, te meer aangesien desen jaare van dien corl uijt India niet alleen gantsch niets g’petitioneert is, maar oock voor ons nogh verborgen is blijvende, hoedanigh den Oppervoogt in dit saijsoen ons eijgen coorn believen sal te laten slagen. Soo is (uijt vreese van wederom een slechten oegst, ‘t geene Godt verhoede) in Rade na goet overlegh g’arresteert en goet gevonden (na dat alvooren met d’ Burgermrs. deser residentie haer eijgen gevoelen mede onse calculatie daar over hadden gemaackt) ten dien eijnde aan alle d’ vrijeluijden, soo mans, vrouwen, kinderen, knechts als slaven, voor ider in ‘t bijsonder tot haare noodige sustentatie toe te leggen van die voedsaame stoffe 50 lb., ende voor d’ geene die door haare onmogentheijt geen kneghts, noch eijgen slaven hebben, en dan door gebrek haar gedoente evenwel met een Hottentot moeten voorstaan, daarenboven nogh een gelijcke 50 lb.
Wijders bij den anderen noch vergadert sittende, om d’ dagelijckse uijtgift van rijs (over d’ boven aangeroerde redenen) soo veel mogelijck te besnoeijen, Soo transporteert den administrateur en de secunde persoon Sr. Hendrick Crudop aan den E. E. Hr. Gouverneur deser plaatze seecker extract uijt d’ negotieboecken, tracteerende van een parthije ambachtsgereetschap,8 ‘t geene in de nu jongst gedaane opnemingh van die ijserpackhuijsen niet te vinden is, en evenwel bij d’ boecken noch voortloopende: Dierhalven wel te duchten sij, deselve materiaalen door d’ E.Hr. ouwt Gouverneur Isbrandt Goske (aangesien meergerepeteerde magazijnen, tsedert opgem. sijn Es. aanwesen in d’ tijt van 3 jaaren niet sijn opgenomen, ende echter volgens beright deselve tot gebruijck aan deese ende geene wercken verbesigt9 zijn) wel abusivelijck soude vergeten zijn aff te schrijven, Soo zijn daarover te raade geworden ende hebben goet gedacht voors. materiaalen, sijnde van seer weijnigh belangh, in ‘t welnemen van onse Heeren Majoores (om die oneffenheden te voorsien) voor jegenwoordigh aff te schrijven:
Voor ‘t laatst vertoont opgem. Sr. Crudop, als ‘t bewind hebbende over d’ negotieboecken, een gelijcke10 geschrift al mede inhoudende van veelderhande slagh van houwtwercken, die nogh heden bij d’ boecken cours nemen, en na genougsaame gedaane ondersoeck echter niet te voorschijn komen, bestaande in d’ volgende sorteeringe als
Ende gemerckt d’ bovenstaande houwtwercken in soo een groote quantiteijt bestaan, sonder te weten waartoese g’emploijeert zijn, Soo hebben eenpaerlijck geresolveert, ende wel ‘t alderdienstigst g’oordeelt, deselve noch bij d’ boecken te laten voortloopen, ende d’ Edle. Hren. in ‘t vaderlant onse Majoores daarvan per eersten advertentie te geven, ten tijt toe, bij bekomene ordre van opgem. Haare Edle. mogen weten hoedanigh daarmee hebben te handelen.
Aldus gedaan en d’ arresteert in ‘t Fort de Goede Hoop, datum ut supra.
[Signed:] J. BAX. g. v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] Ms VAN BANCHEM. Rt. en Sects.
C. 10, pp. 9-18.¶
Dingsdagh adij {16761027} 27en. Octobris ao. 1676.11
Presentibus omnibus.
Gemerckt wij niet meer dan al te veel (tot onser groot ongenoegen) ervaren hebben hoe de Hottentots, dat is die van Goennema, met hare adhaerenten onse schadelijcke erffvijanden haar noijt en hebben geschreuwt in dese, als vorige tijden onse, namentlijck de vrijeluijden (gaande dagelijcx uijt om haar met visschen, als ‘t schieten van zeekoeijen en ander wilt te erneren, en haar huijshoudinge te besorgen) schelmachtigh te bespringen, en op ‘t wreetste om ‘t leven te brengen, waarvan de effecten nu jongst, en voor desen in de Saldanhijbhaij noch kunnen getuijgen, wegens drij vrije ingesetenen alhier, die doenmaels mede van dat meer gemelde verderffelijck gespuijs onverwacht sijn overvallen en soo miserabel omgebracht, ongeacht sijluijden geene de minste hostiliteijt hadden getoont, Ende alsoo de E. Hr. Gouverneur en Raat deser residentie voor desen al geresolveert hebben, om ten dien eijnde een lanttocht te doen ondernemen, en tot weerwraeck van dat onnosel vergoten bloedt de Goennema met sijne complicen te achterhalen, en deselve tenemaal (sonder enige commiseratie te weten met weerbare mannen te hebben) in de pan te kappen, mitsgaders haar vee af te roven, Soo is meergem. lanttocht (achtervolgens resolutie in dato 26en. Martij deses jaars daar van gevelt) eijndelijck wel geinstitueert, doch evenwel contra onse goede intentie door enige inconvenienten niet wel volbracht en tot ons leetwesen vruchteloos uijtgevallen, en wij soo doende noch niet tot de rechte weerwraeck van die moorders sijn geraeckt,
Ende aangesien door alle practicable middelen voors. natie (sijnde gelijck ons de ervarentheijt leert vaneen12 seer verradelijcken inborst) tot een rustige vreede, en den seer nootsakelijcken veehandel in der minne doch niet te bekoren is, ende dat door al te lange protestatien ontrent dat onweerdigh gebroetsel (sonder daer veel mede te winnen) ‘s Comps. illustre reputatie en ontsach onderwijlen maer verkort wordt, invoegen sijl. evenwel niet op en houwden van de onse maar te ruineeren, en alle occasien een voordeel af te sien, soo heeft de Ede. Hr. Gouverneur ten dien opsichte, en andere pregnante redenen meer, den Raat bij een doen komen, en deselve voorgehouden de goede apparentien die der wederom (volgens bericht) waren om de Goennema te attrappeeren, verhalende opgemelde sijn Ed. dese woorden in substantie, als dat den vrijborger Willem van Dieden op den 19en. deser uijt de Saldaniabhaij met sijn vaertuijgh hier ter rhede paresserende, heeft mede gebracht een Hottentoth gent. capitain Jacob, sijnde een doot vijand van de meer gerepeteerde Goennemaes, en wel eer door deselve tot armoede gebracht en geruineert geworden, dewelcke gem. vrijborger van Dieden (die mede persoonelijck nevens capitn. Jacob in Rade verscheen) volgens voorgaende gekregen ordre van de Ed. Hr. Gouverneur met weijnigh toebacq hadt landtwaart in na de Goennema gesonden, onder pretext van enigh vee te ruijlen, en dan soo met eenen naeuwkeurigh te verspieden de hoedanigheijt haer13 coralen, onder belofte bij goede verrichtinge, daar voor een gedenck waardigh recompens te sullen genieten, ‘t geene meergemelde capitain Jacob niet alleen op ons versoeck volbracht heeft, maar oocq 5 ps. schapen van de selve (om te beter inspectie op alles te nemen) voor sijn selfs ingeruijlt, verhalende op sijne wederkomste dat Goennema niet verder gelegert lach als ruijm een dach reijsens achter de Berghrevier in de Suijckerbergen , en soo voor als achter gemackelijck konde aangegrepen en overrompelt werden, te meer (alsoo de Namaquas en Ciregriquaas14 (hare geswore vijanden) achter haer leijden omse mede bij goede occasie te attacqueeren en sijl. gevolghlijck dan aan die kant niet wel de wijck kunnen nemen; presenterende meergemelde capitain Jacob deselve daerenboven aan de onse selfs aan te wijsen en in alle gelegentheden preuven van sijne affexie en getrouwigheijt aan d’ E. Compag. te willen toonen,
Ende vermits wij (na verder gedaan ondersoeck) niet anders komen te ontwaren, of Goennema is sich daar off daar omtrent met een goede quantiteijt vee onthoudende, waar van d’ E. Compag. sich al vrij destituijt is vindende, oocq niet bestendigh genoegh om de aanstaande sware retourvloot na behoren (sonder nader ontset) te refrisseeren, soo hebben dit selve (alles alvorens ten meesten dienste der E. Compag. exactelijck geresumeert hebbende) in consideratie getrocken, en geresolveert in Godes Name op de secreetste wijse tegens een Sondagh ‘s ávonds alle nodige preparatien tot een landttocht te doen maken en den E.capitain Dirck Jansen Smient en luijtenant Jeronimus Cruse (sijnde beijde Rts. persoonen en van goede ervarentheijt) volgens haar eijgen instantigh versoeck als hoofden over die expeditie te gebruijcken, en sodanige materialen en hantsame soldaten daertoe mede te geven, als selver oordeelen bestendigh te sijn, en in redelijckheijt komen te petitioneenen. Sullende in alles een getal van. blancke koppen uijtmaken, te weten …soldaten en … vrijborgeren … behalven enige van de getrouwste Hottentots.15
Ende aangesien ons mede ter ooren gekomen is, datter bij ‘t aanwesen der schepen als anders voor weijnigh brandewijn of ander genoth door ontrouwe dienaers veele vruchten (buijten consent van hare gebiedens) uijt ‘s Comps. groen thuijn gesleept en weg gedragen wordt, en aan dese en geene (na eijgen fantasije) ongalijck16 verdeelt, ja sodanigh dat (bij benodigingh) de schepen somwijl ‘t een en ‘t ander (tot groot ongerieff) moeten derven, Soo was dese saecke den fiscaal opgedragen, met recommandatie na deselve serieuselijck te vernemen, gelijck oocq na gedaan ondersoeck sijn uijtgevonden de persoonen Fredrick Bisschop van Neurenberg, Hans Claassen van Meldorp en Cent Heijnties van Brugge, alle drij knechts in voormelte ‘s Comps. thuijn bescheijden, en deelachtig bevonden aan die vuijle dieve, en sluijckerijen, en off wel dese insolentie van die maets niet is van soo een wichtigh belangh, doch evenwel bij continuatie van een seer quaad en schadelijck gevolgh, Soo hebben goetgedacht voors. questie (ten opsichte het de eerste maal is, dat tot dit verkeert bestaan sijn afgestapt) in Politijcquen Rade maar af te doen, en meergenoemde persoonen voor dese mael tot een beter leer en afschrick van andere voor eenige tijt (na de dispositie van d’ Ed. Hr. Gouverneur) op ‘t Robbeneijlant te bannen.17
Vorders draeght den Gouverneur den Rt. mede voor, hoe eijn Ed. voor weijnige dagen (wanneer op de reijse van Hottentots-Holland was) een briefken van den E. Capitn. Smient hadt ontvangen, waer bij sijn E. verwittight wierdt dat de N. lantpunt diervoegen van onderen tot boven begon te scheuren, en sich te openen, dat te vresen stondt het geheele gebouw souw komen in te storten, ontstaande gelijck door den baas metselaar en ingineur geseght wordt, door ‘t swacke fundament en dat men op de hooghte van 10 voeten boven de waterlijst gekomen sijnde, den E. Hr. Goske gelast hadt om de muer te verbreeden, (En noch. . . . voeten dickte steen)18 achter deselve aante19 metselen, en ‘t welck dan geen ander fundament dan de aangevulde aarde had, en waer door ‘t achterwerck quam te sacken, en ‘t water holligheijt vindende een openingh te soecken; ‘t welcq oocq bij den Gouverneur daar voor aangesien wierdt, als hebbende ‘t selve op sijn E. wederkomste wel besichtight, Soo is (sonder verder uijtstel) met den baas metselaer en ingeneur voornoemt daerover te rade gegaan, en haer op de conscientie afgevraeght, wat oordeelden ten meesten voordeele der E. Compe. daar aan gedaan; passende ons toe ten antwoordt dat onmogelijck gem. punt souwde kunnen blijven staan, veel min oijt defensijff sijn tegens enige afwachtende vijantlijck[e] rescontre, ten ware niet in tijts daer in voorsien wierd, ten opsichte ‘t selve gansch geen fundament genoegh is hebbende om die ongemene grote swaerte te kunnen dragen, en gevolghlijck (bij langer wachten) souwde moeten instorten, en bijwijlen oocq niet sonder pericul van boven neerkomen, Soo hebben dit selve in serieuse opmerckinge genomen, en (na goet overlegh) goet gevonden ten meesten dienst ‘t onkostelijcxst en ‘t sterckste, deser fortresse, voors. bolwerck (soo veel mogelijck) met ‘et omleggen van een faulse braij20 te stijven, insgelijcx oocq aan de N. zeepunt (die mede vrij swack is) tot prevenie van ‘t een en ‘t ander een dier gelijcke21 middel te gebruijcken, als kunnende de faulse braij veel eer opgemaeckt worden, ‘t geene ‘t werck seer stijven sal, dan ‘t opgemetselde dat 32 voeten hoogh is, af te breecken en wederom op te bouwen, ‘t welck een jaar wercx na sich souwde slepen.
Voor ‘t laast wert mede staande dese vergaderingh noch gearresteert de hoecker de Quartel na de Vissersbhaij om kalck te dimitteren, die de vrijl. aldaar tot secours van ‘s Comps. onderhanden sijnde wercken in voorraet hebben gebrandt, met dien verstande nochtans dat se ons deselve wel geblust (om in alles seker te gaan) sullen hebben te leveren. Insgelijcx de hoecker de Bode (nu jongst van Mauritius met een ladinge van bovengen. spetie gekomen) na de Saldanhiabhaij om te vertimmeren, en voor een aenpresenterende gelegentheijt wederom vaerdigh te wesen, mits dat aldaar sijnde tegens sijne wederkomste voor ons guarnisoen sich met genoegsame visch (indien mogelijck) sal hebben te versien.22
Aldus geresolveert en gearresteert ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX. G. V. HERENTALS
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANS. SMIENT
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] Ms. VAN BANCHEM, Rt. en Sect.
C. 10, pp. 19-22.¶
Woensdag {16761125} 25 November 1676.
Presentibus Omnibus.
Gemerckt de scheepen Nieuw Middelburg ende de Vrijheijt op den 17e deser costij successive uijt ‘t Patria wel en behouden sijn gearriveert en met ‘et laast gem. is overgecomen den oppercoopman en directeur der bergwerckers Jacob de Werelt omme volgens sijn ervarentheijt en beste kennis d’ E. Comp. wegens de mineralen in de Indies te dienen, soo heeft sijn E. sedert sijn aanwesen hier in ‘t landt mede een keer a twee gedaan omme soo veel als de tijt toeliet dien aangaande te inquireren, maar aangesien sijn E. voornt. voorgeeft daar toe al eenigen tijt te benodigen en onse23 Heeren Majores bij distincte missiven in dato 28 September ao. 1675 recommanderen de spoedige vervaardiging der scheepen (ten opsigt de selve somwijl door al te lang ophouden (de goede moussons verloopen zijnde) van haer opgeleyde besendingen (tot groote praejuditie der E. Comp.) moeten versteken blijven)24 Soo is door d’ E. Hr. Gouverneur den Raat bij den anderen geconvoçeert en voorgehouden off het wel nodig soude sijn men daarom expres dese scheepen quamen te verlengen en in hare reijse te verkorten, vermits van onse Heeren Meesters ten dien eynde nooijt geen ordre is becomen en bij de Hr. outgouverneur Goske’s tijden oock al preuven van de voorige bergwerckers bevorens na ‘t vaderlant gesonden en in antwoort becomen dat deselve van weynig valeur waren en geensints de oncosten daar aan gedaan konden goet maken; soo is met den anderen eenpariglijck geresolveert en ten meesten dienste der E.Comp. g’oordeelt opgem. bodems (soo dra van alle noodige vivres geprovideert sijn, als mede de hier aangebragte inpotenten soo veel doenlijck gerefrisseert) in Godes naam af te depecheren en te laten na Batavia verder reysvorderen.
En aangesien den E. capiteyn Smient en lt. Cruse met het verder gevolg op den 19 en 23 desen uijt ‘t lant gecomen, den Goenema selfs (tot ons leetwesen) niet wel na wensch hebben cunnen vernestelen, invoegen (volgens gerigt) den selven bevooren praeadvertentie door trouwloose spions van onse comste had erlangt, so hebbense egter nog een nomber van 165 stx. runderen en 30 schapen25 van een syner compliçen, capiteijn Cees genaamt, die de selve ontrent de Saldanhibaaij voor den meergemelden Goenema was weydende, affgenomen nevens eenige (doch weynige) Hottentots tot weerwraek van dat out vergooten bloet om ‘t leven gebragt, Ende ingesien de opgem. buijt wel ruijm de consumptie (na gedaene calculatie) voor d’ E.Comp. op die expeditie gedaan, is ophalende, en evenwel niet soo groot bevonden om de Hottentots en vrijeluijden daer van alle na wensch te soulagieren, soo hebben goetgevonden aan eenige Hottentots capiteijnen die haer bijsonder wel gequeten hebben en om haer te meer altijt tot den dienst der E.Comp. te animeren, een partije tabacq, coralen, broot en 8 beesten, soo kleijn als groot toe te voegen, insgelijcx oock de gemene Hottentots mede in comp. geweest sijnde van tabacq, coralen en broot (na dat comen te meriteren) wat te versien, mitsgaders aen de vrijluijden (om haer mede niet te discourageren) in plaats van vee een vrolycken dag te geven.26
Ten laatsten alsoo wel te vresen staat dat Goenema off sijne adhaerenten om bovenverhaelde redenen de E. Comp. op alle practicable middelen sal soeken wederom te benadelen en deselve op alle sinisterlijcke, vijandlijcke wijsen in revensie aan te tasten, soo hebben ten hoogsten noodig geagt alomme de vereyste ordres te stellen en in de Rietvaley , tot praeservatie van ‘s Comp. aldaer weydende vee, 8 soldaten en een corporael met goet geweer te ordonneren, insgelijcx oockna vereijsch27 in Hottentots Hollandt goede voorsorge te dragen28 om tegens een onverwagte rescontre altijt op hoede en nooijt verlegen te sijn.
Aldus geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoope ten dage en jare als boven.
[Signed:] J. BAX g.v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRC JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] Ms VAN BANCHEM, Rt. en Sects.
C. 10, pp. 23-25.¶
Donderdagh adij {16761210} 10 December ao. 1676.
Presentibus omnibus.
Alsoo d’ E.Compag. met de jongste lanttocht in dato 27en September29 door den sergt. Lourens Visser met sijne bijhebbende gedaan, door gebrecq van genoegsame goede tabacq, niet meer van een Hottentots natie genaemt Hosiquas hebben kunnen in ruijlinge erlangen als 239 runderbeesten en 226 schapen, ende deselve vrij meerder (vermits de schaersheijt van dat beestiael) is benodigende (als bij resolutie in dato 18en Augusto gevelt) largo te beoogen is, Soo is door d’ E. Hr. Gouverneur (na d’ ordinaire gedane supplicatie tot God) den Raadt voorgedragen, dat30 capitain Claes, een der overste der Sousoas31 sich genegen toonde om met de E. Compag. in ruijlinge te treden, en deselve met noch wel een gedeelte vee voor de gewoone coopmanschappen te willen ondersteunen, Werdende dan na voorgaande deliberatie en om de hoop van een goede ruijlinge die ons is toeschijnende soo van capitain Claas opgemelt als van de Hosiquas, waarvan in d’ jongst gedane lanttocht (als even gesegt) 239 runderbeesten en 226 schapen sijn ingeruijlt, ten meesten dienste der E. Compag. goetgevonden en verstaan omme door dat middel te sien (off noch enigh vee van gemelte Africanen kunnen machtigh werden) wederom een besendinge derwaerts te doen, mitsgaders over die expeditie volgens eijgen aanbiedingh alsnoc[h] te imploijeeren den lt. Jeronimus Cruse nevens een sergt., 2 corps. met 24 soldaten t’ sijner adsistentie.
Ende dewijl bij d’ E.Compag. gansch geen deughtsame tobacq tot den veehandel bequaemmeer32 gevonden wert, doordien deselve al meest door ‘t langh leggen verrot en verdorven is, onaengesien tot praeventie van sulcx d’ E.Hr. out Gouverneur Goske deselve heeft laten met brandewijn, …33 &a besprengen en darenboven34 verspinnen, soo sijn egter ten dien eijnde genootsaeckt geweest te resolveeren 400 lb. tegens 2 lichte guldens van den Luijtt. Cruse opgemelt in te koopen, en de bedorven tobacq veel een aan ‘s Comps. slaven (die nu jongst met een nomber van 250 gesterckt sijn) uijt te deelen, als noch langer (sonder geenigh genot op ‘t laest daer van te hebben) te laten leggen.
Ten laasten, aangesien het eijnde van ‘t noch lopende jaer ons (volgens gewoonte) doet geheugen dat alles wel tegens ‘t aanstaande nieuwe dient vereffent en in goeden postuire gebracht, Soo hebben mede niet ondienstigh geacht om alle die geene die administratien hebben van eenigh belangh, te laten praeadverteeren dat tegens 16 deser haer hebben te prepareren om reecq. en reliqua van haer onderhebbendebewint35 te doen.
Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Rt.
C. 10, pp. 26-32.¶
Maandag adj. {16761214} 14 December 1676.36
present omnib.
Gemerct nu alles tot de gedistineerde landtocht (om eenig vee van de Hottentots Hessiquaan37 ende Sousoquas voor de gewone coopmanschappen in te ruijlen38 tenemaal vervaardigt is, en geen inconvenienten tot wederhoudinge (t’ zedert de jongste resolutie in dato 10 December dienaangaande genomen) sijn geocasioneert, zoo hebben eenparigh geresolveert (in voegen ons noch als voren de hoop van een goede ruijling te doen, is toeschijnende) bij opgemelte resolutie zonder veranderin[g] te blijven persisteren, ende de tot den vehandel geprojecteerde landgangeren noch heden te depescheren.
Wijders mede ingesien het lopende jaar nu haast in sijnen loop met aancomen van ‘t aanstaande Nieuwe door Godes alwijse bestier sal gestut wesen en dienvolgende ook noodsakelijk sij t’ onsen gerustheijt en ‘s Comps. welstand dat39 daar tegens alle der selver effecten, ‘t zij waars ook hier om heen gelegen zijn, gevisiteert en opgenomen werden, zoo werd bij den Gouverneur en Raad verstaan den luijtenant Crouse, ‘t bewind hebbende over meergen. expeditie, met enen aen te bevelen in Hottentots Holland alle ‘s Comps. effecten zodanig in wesen bevonden werden, op te nemen ende ‘t selve pertinent in scriptis gesteld zijnde, per eersten herwaarts te demiteren, mitsgaders den vaandrig Jacob Croon en den sergiant Guiliam van der Stappen expres ten dien eijnde mede te commiteren na de Steenberg , Houtbaaij , Corenschuur , ‘t Bosch , de Ruijterstal , Rietvaley , de Uijtkijk , Keerdekoe en de hier presente beeste coraal, mitsgaders den dardewaak Theunis Dirkz en quartiermeester Lambert Lourens naar ‘t Robbeneijland , behoudens dat als voren hebben te doen behorelijke schriftelijke Raport van hare bevindingh en wedervaren.
Verders is door weduwe genaamt Jannetje Ferdinandes en 2 Burgerraden deser residentie als voogden oven de vaderlose kinderen staande, in Rade gepresenteert seker request luijdende van woorde tot woorde als volgt:
Aan de Edle, Heer Johan Bax genaemt van Herentaals, Gouverneur deser plaats mitsgaders zijn Ed. Achtb. Raadt.
‘Geven met mogelijke onderdanigheijt Uedle, Achtbare te kennen Elbert Dimer40 en Wouter Mostert, voogden over de twee onmondige kinderen van Jannettie Ferdinandus genaamt Johannes en Ferdinandus Appel. Welcke voornoemd[e] twee kinderen door den gemelte Jannettie Ferdinandus ter eenre en ons zupplt. ter andre zijde bij forme van uijtcoop voor haar vaderlijke besterfenisse sijn bewesen de zomme van ƒ1600 sonder meer, mits gehouden zijnde de zelve eerlijk naa staatsgelegentheijdt te sustensenen,41 tot der teijd en weijse sij mondig of tot andre geapprobeerde staat soude gecome[n] wesen om haar te konnen generen, doch is ‘t gemelte capitaal aan ons zupplianten wel opgebracht, maar naderhand met kennis en communicatie van de overigheijd alhier op haer instantig versouk van de voornoemde weduwe weder aan haar ter handen gesteld om te voldoen haar crediteuren en tot opvoedingh van de voornoemde twee kinderen te strekken, en aangesien de gemelde weduwevoor42 present onvermogens is om ‘t gemelte capitaal aan de weesmeesteren deser plaatz of ons zupplianten op te brengen, doch niet te min voor ‘t bedrage van dien suffisant hipoteecq wil stellen als ‘t huijs en erff daar de zelve in woondt, en dat met een capitaal van ƒ1800 ten behouve van eenen Jochem Marquaard is belast geweest, en als nu volgens quitantie daar van wettelijk gepasseert t’ enemaal ontlast, ook noch daar en boven met een somma van 500 guldens ten behouve van de diaconij deser plaatz beswaard, welke somma de voorn. Marcqwaard met de daar op verlopen intrest mede schijnen43 laste heeft aan genomen aan de diaconij te betalen, sonder daar op enige vordre belastinge te wesen ook noch een stuk gecultiveertthuijnlandt,44 229 stux schapen, een slaaf, mitsgaders vorders alle meubelen en inboedelen mede vrij en sonderwettelijcke45 belasting, met alle ‘t welke genouchzame middelen sijn aangewesen en des te minder duchting behouven te werden gemaakt om ‘t voornoemde capitaal uijt te connen werden gefourneert, Soo versouken wij supplianten UED1e. Achtb. ootmoedig dat wij van de gemelte voordijschap t’ enemaal mogen werden ontslagen, en zulx de weesmeesteren deser plaatz opgedragen. Welk verhopende etc.’
‘t Welke gelesen en exactelijk geresumeert sijnde, hebben goedgevonden de weesmeesteren te recommanderen (gelijk als boven versogt) dat van de kinderen te acorderen en de zuppliant mede van haar voogdijschap ten principale te ontslaan, in die maniere nochtans dat evenwel gehouden zullen wesen over de educatie der kinderen nevens de E. weesmeesteren behoorlijck zorg te dragen ter tijet toe dat tot haren competenten ouderdom gecomen sijn.
En alsoo Hans Jungen Grimp van Bromswijk,46 stalmeester jongman met opgemelte Jannetje Ferdinandus laast weduwe van den vrijburger Hendrik Barentz van der Zee seer geerne in den houwelijken staat wilde treden en van de Edle. Heer Gouverneur daar toe al overlang om permissie hadden versocht, en als noch versogten, onaangesien den stalmeester voornt. niet innocent is hoe ligtvaardigh zijn aenstaande bruijt sich noch jongst met een ander in oncuijsheijd heeft laten vinden, en haar onhebbelijk leven hem door den Gouverneur diverz malen voorgehouden. Zoo is den zelven egter niet genegen van dit voornemen en voorwetende verkeert bestaan te desisteren; hebbende dese zaak dan wijders nagevolgt en haarlieden afgevraagt, alsoo gemelte wed. voorgaf beswangert te wesen, of wel te regt wiste wie de vader van ‘t kind was, andwoordende sij niemand anders als haren toescheijnende buijdegom daar voor te kunnen aannemen, gelijk den zelven mede is confirmerende van sijne kand daar van wel verassourt.47 te zijn, Werdende haarlieden ‘t zelve dan tot zoo verre g’acordeert dat hun zoo lang nochzullen48 hebben te bedenken tot de comste van ‘t aanstaande N.Jaar.
Mitsgaders dat hij bruijdegom tot acommodatie van ‘s Comps. paarden en stal eerst zal moeten uijt vinden zodanigen bequamen stalmeesten als tot dien dienst zal comen te requireren.
Ten laasten alsoo 4 sergianten deses guarnisoens gedurende dit ronde jaar tot bevordering van ‘s Comps. fortificatiewerken, soo in goede opsigt te houden als ‘t volk aan te moedigen, bijsonder haar devoir hebben aangewendt, en49 andre voorvallende noodsakelijke diensten mede wel gevigeleert zonder de minste penningen, veel min enig ander recompens daar voor te erlangen, en ingesien deselve bevorens niet alleen een schelling daags, maar ook een flesch brandewijn ‘s maands voor hare goede toesigt en vigelante dienst hebben genoten, Zoo is na voorgaande delibratie in Rade noch gearresteert meergemelte sergtn., om haar te meer tot den dienst te animeren, (zonder consequentie evenwel) ider voor een N.Jaarsgift toe te voegen een anquer Spaanz en een Dv.50 Brandewijn, mitsgaders aan ‘s Comps. leijfeijgenen, mede een swaren arbeijd doende aan de onderhande[n] sijnde fortificatien, na ouder gewoonte een partheij swarte bedorve toebak nevens zodanigen zomma penningen als voormaals gebruijkelijck of voor desen uijt gereijkt is.
Aldus geresolveert en gearesteert ten dage en jare als voren.
[Signed:] J. BAX g.v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] Ms. VAN BANCHEM, Rt. en Sects.
C. 10, pp. 33-59¶
[ {16761228/16770101} 28n tot ulto. December 1676 en primo Januarie 1677]
28n tot ulto. December 1676 en primo Januarie 1677
‘51 ‘
‘Resolutie mediterende van den28n tot ulto. December 1676 en primo Januarie167752 getrocken; praesentibus omnibus, dempto den luijtenant J. Cruse.’
Den eerwaerdigen Domine Hulzenaar, heden overgelevert hebbende seeker extract uijt de naam van den Eerw. Kerckenraedt wegens de Kerckelijcke resolutie bij haar Ede, op gisteren genomen op de voorstellinge of men de swarte kinderen die haar ouders heydenen zijn en van deselve ter kercken gepresenteert werden,53 wel soude doopen, mitsgaders ‘t besluijt van Ja, onder conditie dat d’ouders mede nog ongedoopt sijnde, alvooren sullen dienen daer toe bequaem gemaekt te werden, en van ‘t formulier des H.Doops genoegsame informatie gegeven, omme als dan de ouders en kinders te gelijc te laten doopen, en op die trant de waare Godsdienst verders doen wijs en delagtig54 werden, maer nopende die geene mede welckers ouders een van beyde mogten Christenen sijn, ofte die van een Hollandtse vader en swarte moeder, ‘t sij swarte vader of half Hollandse moeder, sijn ten H. Doop voors. gepresenteert werdende te werden aangenomen, maer dewelcke dan door aflijvigheijt van de ouders tot dat H. werck somwijl niet te voorschijn koomen, sulcx vernemende, sullen gehouden sijn hare patroonen, overheijt, of die daer aan de naaste en wel ‘t meeste de waare gereformeerde religie is toegedaan, als getuijgen te dienen, Soo is naer aendagtige meditatie en serieuse deliberatie over dit heylig en noodig werck, verstaan d’ Eerw. Kerkenraat voor haer goeden ijver tot grootmakinge van Godes alderheyligsten Naam en welstandt der waare Religie besonderlijck te bedancken met versoek of gelieven op die goede wijse voort te varen, en wegens de maniere van India (volgens seecker Acte in den Jare 1666 van Battavia erlangt alle de deelen daer in vervath) te observeeren, mitsgaders volgens pligstschuldigheijt van tijt tot tijt daer bij continueren.
Ende gemerckt opgem. haar Eerw. verders mede hebben gelieven in te sien dat het seer nodig sij alhier gelijc als in India een school, soo wel voor de swarte als Duijtsche kinderen reets geschiet is, op te regten om deselve met ‘er tijt mede tot een goede gemanierde discipline en menschelijcke kennisse te leijden, Soo sijn insgelijcx daer van gansch niet vreemt geweest, maer hebben d’ Eerw. als vooren voor haer goeden ijver seer bedanckt en geresolveert oock na een bequaam persoon en gelegentheijt per eersten uijt te sien, maer onderwijlen evenwel soo langh eenige van de gaausteswarte55 kinderen in de Duijtsche schole te laaten gaan, mitsgadens een swart bequaem persoon te implojeren56 om opgem. slaven de gebeden t’ savonts en ‘s mergens voor te houden en te instrueren.
Soo is oocq op ‘t subject van de jaarlijcxse veranderinge nopende door de Burgerraden overgegeven seecker nominatie en daer bij voorgestelt een dubbelt getal persoonen te weten Jan Valckenrijck en Gerrit van der Bijl om daar uijt bij den Raat de elexie gedaan te werden, werdende ‘t selve dan mede geaccordeert en daer toe g’eligeert den eerstgenoemde vrijborger Jan Valckenrijck, mits dat de vrijborger Willem van Dieden mede verstaan wert van opgem. Valckenrijcq de plaats als vendrig te bekleden en in de plaats van den afgaanden luytt. Wouter Mostart als luytt. te emploijeren den afgaenden Borgerraadt Harmen Gresnigt. Ende alsoo d’ E.E. Kerckenraet versoeckt uyt d’ persoonen Adriaen van Brakel en Jan Wittebol bij hare respective collegie tot ouderlingen genomineert mede een soude g’eligeert worden, soo is verstaan aan haar E.Ew. ‘t selve te deferreren wie van die twee persoonen quamen te statueren ons al eens te sullen sijn en dienvolgens haer Ews. eygen goede voorsorge dat te willen aanbevolen laten, maer rakende de persoonen Johannes Praetorius en Jan Dircxsen van Wageningen bij haer Ede. mede tot diacony geproponeert, hebben verstaan te eligeren den eerstgem. Johannes Praetorius.
Zijnde mede in Rade g’arresteert tot commissarissen der houwelyckse saken volgens de methode van India (vermits dat collegie alhier noch niet was opgeregt) te eligeren de persoonen Martinus van Banchem ondercoopman, Wouter Mostart out Borgerraet Johannes Praetorius vrijborger en Andries de ManRaat en57 Secretaris waer van den eerstgem. verstaan wert te sullen praesideren.
Gelijck mede van Hendk. Evertsz Smith om sijne groote agterstal aan d’E.Comp. met ‘er tijt soo wat te evenaren, maer alleen van mout en hop, of ‘t geene van beyde best becomen can, bier favoriseren te mogen brouwen en uijtslijten, met dien verstaande nogtans, dat daar voor sal comen op te brengen soodanige somma van penningen voor d’ ketels &a. als na datum bevinden met den vertier min of meer te accorderen en den selven kan behouden blijven.
Ende aangesien de previlegie58 van ‘t suijckerbiertappen aan eenige luijden gepermitteert met ‘et expireeren van dit loopende jaer sal wesen gecesseert, soo hebben wij om genoegsame redenen mede verstaan, in plaats van de voorige met het begin van ‘t aenstaende jaar 77 daer toe te nomineren Hendric Evertsz Smith die vrij sal staen ‘t Caapse gebrouwen moutbier te mogen uijtventen en aan een ijegelijc te verkoopen. Mitsgaders tot ‘et uytslyten van suijckerbier gestelt de vader en moederloose kinderen van Geertruijd Mentings laest wed. Bosch en jongst huysvrouwe van den borger Joannes Praetorius en de wed, van Thieleman Hendricxe nevens den vrye kuijper Cornelis Adriaansen, Lourens Cornelisz, Gerrit Jansz alias d’Boer gent. en de wed. van den borger Gysbert Dircksz Verweij welcke vier laeste persoonen sulcx wert gepermitteert ten aansien de sware schade die de selve staan te lijden met het afbreken van haer huijsinge hier onder de nieuwe Fortresse gelegen, ‘t welck om nootsakelijcke insigten ten meesten dienste der E. Comp. hebben geagt als sijnde een middel om de schade min of meer te versetten; hebbende wijders goet gevonden ten dien eynde dan ‘t uijtslijten van suyckeren Caapse gebrouwen bieren in ‘t generael aen een ijegelijck te interdiceren en verbieden, dat niemant van dese ingesetenen sich sal hebben te onderwinden op alsulcken poene als bij placate beraamt en staat gepubliceert te werden, met die clausule nogtans daer inne vervath dat wanneer de retourvloot die jaarlijcks uijt India alhier comt te passeren, hier ter rhede sal wesen verscheenen, ‘t tappen van voors. suijckerbieren in ‘t aanwesen van die gemelte vloot aan een yder deser vrije ingesetenen voor dien tijt sal vrystaen &a.
Gelijck dan oock is g’arresteert den huijrder van de watercoornmolen sijne twee jaaren wegens de huur g’expireert sijnde de novo voor een jaar op sijn versoek met soodanige emolumentes als vooren te laten continueren, behoudens maer alleenlijck dat voor ‘t gemael van ‘t mudde in plaats van 2 ligte guldens ‘t montant van soo veel cooren sal moeten nemen en ‘t selve d’ E.Comp. wederom tegens ƒ12 overleveren, dat voor de backers bij aancomste van de retourvloot wel te stade sal koomen, gemerckt ons den miltrijcken Godt met een tamelijc opulent gewas van graanen desen ougst heeft gelieven te zegenen en waer door ‘t backen van vers broot tot gerief van het guarnisoen en ‘t volc van de passerende scheepen bequamerwijse weder kan werden bij der hant genomen om tot merckelijc onderstant te dienen, soo hebben wij goet gevonden met het backen van voors. broot te beneficieren59 Barbara Geens en de huijsvrouw van den kranckbesoeker Gerrid Victor die de navolgende ordonnantien punctueel sullen hebben te agtervolgen; oock dat het gem. broot gaar en droog sal moeten wesen en dan ‘t navolgende gewigt moeten halen, mitsgaders niet hooger te vercoopen als ten prijse vervolgens gespecificeert:
Tarwen broot
Roggen broot
Fijn gebuijlt broot
Met wel expresse ordre dat de voors. vrijbacksters het gebacken broot aan geene deser vrije ingesetenen sullen60 vermogen te vercoopen ten sij ons guarnisoen en successivelijck aancomende scheepsvrunden daer van voorsien en vergenoegt sullen wesen;61 werdende dese onse resolutie dienaengaende goetgevonden62 door ‘t affkondigen van een placcaet te kragtiger te maken en wie bevonden wert contrarie te hebben gedaan sal moeten soodanigen63 poene verbeuren als bij opgem. placcaet largo g’expresseert staat.
Ende gemerckt volgens vorigh gebruijc de soldaten en matrosen deses guarnisoens als op ‘s Comp. vaertuijgen altijt tegens ‘t nieuwe jaer maer wel ten principale tzedert ‘t voltoijen en arbeyden aan ‘s Comp. fortificatiewercken hebben gekregen soo wat dranck tot recompens van haren laboureusen dienst en verdere aanmoediging van dien, en invoegen den dranck bij d’ E.Comp. vry schaers bevonden werd, soo hebben niet wel dat oude gebruijck kunnen renoveren maer moeten uijtstellen tegens de verwagtwerdende vaderlandtse off Batavische scheepen, mits dat aan deselve evenwel voor aff (sijnde soo veel als onse presente vogt lijen mag) sal geschoncken werden yder een mutsje brandewijn, en d’ officiers volgens gewoonte dubbelt, en dat wijders mede om de persoonen die in Hottentots Hollant geplaetst sijn, sal gedagt werden wanneer het coorn (ten opsigte het dreijgen van de seer schadelijcken Z.O. te wint) behoorlijck sonder verleth sal ingeoest sijn.
Ende dewijl telckens tot ons groot misnoegen hoe langs hoe meer ervaren, hoe een geruijmen tijt bij de vrije ingesetene onder onse jurisdictie sorterende en voornamentlijck ooc bij die geene die de coorenlanderijen cultiveren groote morsserijen in ‘t verquanselen van de tarruw en andere graanen soo onder malckanderen als anders wort gepleegt, waer door deselve haer van de gen. granen soodanig comen te ontbloten dat, wanneer ‘t zaetcooren dient in de aarde gebragt, de meeste part naeulijcx geen zaetcoorn comen over te houden om weder op de vereijschte tijt in de grondt te smijten en soo voorts de gewenschte en gesegende vrugten daer van te trecken en na datum d’E Comp. (gelijc meermaels geschiet zij) een partij granen uijt haren soberen voorraet comen af te persen, soo wert ‘er ten reguarde voorm. en tot praeventie van sulcx meer gepleegt te worden, goetgevonden dat niemandt, wie het ooc sijn magh, onder malckanderen eenige tarruw, rogge, gerst te verruijlen vermangelen of verkoopen, maer gehouden sijn deselve granen alvoorens afgetrocken ‘t geene selfs tot haer gebruijck van zaetkooren benodigt zijn aan d’ Comp. te leveren, en voor de tarruw 12, rogge 10, gerst 7 guldens te gauderen die ‘t selve aan de landtbouwers des noot sijnde wederom sal uijtreijcken, en in ‘t openbaar ‘t selve den volcke voor te houden en wel strictelijck diergelijcken insolentien te contramanderen, op soodanige poene als bij de placate daer van geconcipieert wijtlopig staet gededuceert.64
Ende aangesien de brandewyntappers besyden haare stercken dranck mede in den jaare 1675 bij d’ E. Hr. out Gouverneur Goske hadden haare genegentheijt getoont tot het vertieren van Caapse wijn comende uijt Rustenburg en tot het selve hebben moeten accorderen tegens 20 Rxr. d’ halfaam onaangesien daerenboven nog warenbeswaert met65 alle die wijnen (sonder in te sien off de selve konden uytslijten ofte niet) evenwel aan te nemen; soo hebben de selve egter na datum met ‘t afbederven van geheele leggers, genoegsame gevoelige schade daar van geleden en haare pachtpenningen met veele protestatien en seer becrompen connen66 opbrengen, versoekende deselve seer instantig d’ E.Hr.Gouverneur en Raad daer in te willen voorsien en dat van de 200 gl. door d’Ede. Hr. Goske, door ‘t gestadig klagen, de koele wijntappers ontheft, en haarl. ten laste gebragt, mogen gereleveert werden; soo is het selve dan (ten opsigte van de bovenaengeroerde geleden schade) haerl. g’accordeert en wederom de koele wijntappers Wouter Mostart en Johannes Valckenrijck opgeleyt om d’ E. Comp. van die incomste in geeniger mate te frustreren, blijvende voors. Mostart en Valckenrijk yder voorl 600segge seshondert yder67 ‘s jaers (volgens haer versoek) bij haerlieder neringe continueren en sijn de pagters van de brandewijn gebleven de borgeren Willem van Dieden en Tobijas Marcquart ijder ter somme van 1500segge vjiftienhondert gl. ijder68 guldens ‘s jaars.
Ende invoegen de brandewijntappers nog een jaer volgens seecker contract bij d’ Ed.Hr.out Gouverneur Goske gemaekt, verpligt waaren de wijn aan ‘t Rondebosje g’oust werdende tegens 20 Rxr d’ 1/2 aam aan te nemen en deselve dier wegen clagtig gevallen sijn van zulcx niet wel te connen doen, ten ware den Gouverneur niet quame een ander middel aan te wijsen, om daer bij sonder voorige geledene prejuditie blijven te continueren, Soo is dat selve mede ingesien en verstaan tot behoudenis van diel. deselve t’ accorderen niet meer wijn aan te nemen als de pagt van den leveraer comt te monteren en oock gem. vogt te mogen uijtslijten tegens soo hoogen of laagen prijs, mitsgaders oock door soodanigen luijden als selfs best can bedingen. En is pagter van de Caapse wijnen gebleven Tobijas Marcquart mits betalende 20 Rxr. voor ‘t halfaam als voor desen is geschiet, en voor pacht van gem. wijnen aan d.E.Comp. jaarlijcx de somma van 600segge seshondert69 guldeningaande ulto. April ao. 1677en eijndige ulto. April1678,70 Sijnde den Borger Willem van Dieden om daar mede in te continueren onmooglijc te bewegen geweest om geen veragteringe in de traanbranderij te veroorsaaken.
Wijder door opgemelte Tobias Marcquart en sijn huijsvrou Catharijna van den Berg vertoont sijnde seecker request luydende van woorde tot woorde als volgt:
Aen d’ EdIe. Heer Joan Bax, genaemt van Herentals, Gouverneur van desen Caapsen ommeslagh, nevens sijn E.E. agtb. Raden:
‘Geeft met behoorlycke onderdanigheijt te kennen Catharina van de Bergh, wel eer met den borger Jacob Rosendael getrouwt, dog onlancx van den selven door de tydelijcke doot berooft geweest sijnde, hoe dat sij suppliante in haer weduwdom (volgens lands gebruijck) door de weescamer alhier zij aangesproocken omme vertigtinge te geven van de nalatenschap hares gedagten mans ingevolge dan staet en inventaris van dien geconçipieert en taxatie bij arbiters daer op gedaen zijnde, is coomen te blycken dat de gem. boedel, bestaande in huijsinge, huysmeubilen, Caaps[e] wijnen, lyfeygene, thuijn en boulanden hebben gerendeert de somme van ƒ11928 d’welck[e] dan gehalveert sijnde ten behoeve van hare drie minderjarige kinderkens voor hare vaderl. contingent zoude bedragen ƒ5964, welcke somme sij zuppliante onvoormogens zijnde uyt te keeren, is g’accordeert tot een uijtcoop invoegen dat soude hebben te verleenen obligatie in forma blijvende in ‘t besit van den gehelen voorn. boedel met verbintenisse voor dat beneficie de kinderen t’ alimenteren en op te voeden tot hare mondige jaren &a. Dog alsoo sij supplte. met goede redenen meynt te connen demonstreren dat seer excessiv en abusivelijck sy te werck gegaan in ‘t taxeeren en prijseren van de voorn. naergelatenen boedel, heeft in aller minne bij weesmeesteren versogt dat ten dien reguarde de t’ ontwerpen obligatie en schuldbrieff eenigsints mogte gediminueert of vermindert werden ten dien eijnde een somme van ƒ5100 bij de supplte. g’offerreert sijnde, zijnde71 obligatoir te zullen teykenen dog also ‘t gem. collegie eenelijck tot ƒ5600 heeft gelieven te condescenderen, niet vermogens zijnde (volgens becomene antwoort) tot praejuditie van de minderjarige lager te daalen, keert haer d’ supplte. tot haer Ede. en E.E. gants ootmoedelijck versoeckende haer EE. gelieven na de gelegentheijt van d’ saek t’ inquireren en d’ supplte. soodan[i]gen apostil te laten toecomen als na vereys van saken en wyser oordeel sullen oordelen te behooren. ‘t Welc doende &a.’
‘t Welck gelesen en vervolgens serieus in agtinge genomen zijnde, wert na voorgaende deliberatie de supplte andermael na ‘t collegie der E. weesmeesteren gerenvoijeert met recommandatie72 aan opgem.E.collegie na vermogen en favorabel op de supplte. haer versoek te willen letten op dat d’ onmondige kinderen nog oock de supplte. als moeder niet te cort en geschiede.
En nademael ons al mede van tijt tot tijt tot bijsonder groot misnoegen moet voor comen hoe eerlang in kleynagtinge van de voorgaende g’emaneerde placcaten door verscheyde luijden, soo van de passerende schepen als die onder ons destrict73 sorteren, de revieren waer uijt het drinckwater in de tangh of waterhuijs uijt de welcke de schepen soo na ‘t Patria als Batavia navigerende, haer drinckwater comen te haalen, door ‘t wassen van vuijl linnen als andersints seer wert getroubleert, vuijl en onklaer gemaekt, en waerdoor onder ‘t volcq van de schepen veelmaels groote siekte74 onstaen, Soo is ‘t om die ongeregeltheden voor te komen dat hebben verstaan per eersten op ‘t rigoureuste en strickste ‘t selve te interdiceren en dat op soodanigen poena als bij placcaet staande per eersten afgekundigt te werden largo comt te consteren.75
Wijders alsoo der nogh voorden76 schoolmeester voor sijn schooldienst en moeijte tot een salarium ter maandt ietwes77 gestelt zij, soo is mede verstaan om de ouders der kinderen tot de selve school te besteden meer en meer graagh te maeken den schoolmeester opgem. toe te voegen, namentlijck van die A.B. leeren 6 swaare dubbeltjes, die spelden78 en lesen leeren 10 dos., en die schrijven 16 dos. af te vorderen, en die van de diaconij onderhouden worden ofte onvermogens zijn pro deo.
Wert nog wijders in Rade g’arresteert om d’ E. Comp. met ter tijt volgens de goede intentie van onse Heeren Majores in ‘t vaderlant wat van ‘t hier zijnde guarnisoen t’ ontlasten bij yeder baas, ‘t sij smith, timmerman, metselaer &a, ten dien eijnde toe te voegen twee off meer en van de gaauste swarte jongetjes die om soodanige ambagten te leeren ‘t bequaemst bevonden worden om d’ E. Comp. bij tijt en wijlen in de hand te coomen.
Gelijc ooc volgens op gestelde en gepresenteerde nominatie met dit nieuwe jaar, wegens de affgaende soo nieuwe weesmeesteren, ouderlingen, diakonen als Burgerraden & sijn g’eligeert en deselve soo onordentelijck ruijmen tijt in de kercke hare sitplaatsen hebben gehadt, soo werden deselve mede volgens de onderstaande ordre gerangeert namentlijck:
Donderdag ulto. December 1676.
Dewijl aan het collegie der weesmeesteren mede was aanbevolen met ‘t afgaen van de oude, wederom nieuwe persoonen ter nominatie te stellen en bijsonderlijc op die geene souden letten die seer instantelijc versogten daer van ontslagen te wesen ten opsigte haaren veelvoudigen besoignes in desen ougsttijt, te meer om dat hare: landerijen hier ver van daer gelegen sijn, en dienvolgens hare absentie in desen tijt niet als schade bijbrengende soo sijn na overleveringe79 derselver nominatie en gedaen overleg, tot weesmeesteren g’eligeert Johannes Ravensberg doctor, en Wouter Mostart vrijborger, en tot Secretaris, den land en rooymeester Joan Wittebol, waertegens wederom zijn afgaende den luytenant Cruse en baes Gerritvan der Bijl,80 nevens den Secretaris Johannes Praetorius.
Ten laatsten wert nog geresolveert door de bode alomme biljetten te later affigeren omme alle die geene die eenige waaren, ‘t sij op wat voor een maniere met de mate, ellen, kannen &a uytkoopen of uijtmeten te laten ervaren dat onse meeninge sy, tot praeventie van alle fraude, deselve tegens Maandag aanstaande ten huijse van den hier presenten fiscael te werden gebragt, omme aldaer volgens pijlgewight van d’ E.Comp. in presentie van de expresse daer toe gestatueerde gecommitteerdens den vendrig Croon, den fiscaal en d’ Borgerraden Elbert Diemer en Wouter Mostart na behooren geyckt te werden.81
Po. Januarij 1677.
In Rade mede geresumeert sijnde seecker request van den gesaghebber op ‘t Robbeneijlant Albert Bernewits luydende van woorde tot woorde als volgt:
Aen den Weledelgeboornen gestrengen en seer genereuse Heer d’ Ed.Heer Johan Bax genaemt van Herentals, gouverneur, mitsgaders sijn Ede. Presente Hren. Raden van Cabo d’ Boa Esperançe en de omleggende plaatsen &a.
‘Edle Heeren,’
‘Geeft reverentelijc met alle eerbiedigheijt te kennen UEde. onderdanige dienaer Albert Bernewits, alhier in den Jaare 1673 den 18 April met ‘t schip Asia aan UEde residentieplaats aengelandt in qualiteyt als corporael, het welcke tot dato deser tot genoegen syner opperhoofden vigiland en getrouw als een eerlievend persoon en dienaer van d’ E.Comp. heeft waargenomen en bij ‘t arriveren van UEde. alhier met de qualiteijt van sergeant pl. is begunstight geworden, waer voor UEde. mitsgaders sijn Ede. presente Heeren Raden ten hoogsten danckbaer ben, doch overmits gelijc UEde. seer wel bekent en bewust is de dangereuse en perijcoleuse plaats die ic nu soo lange sorgvuldig hebb’ waergenomen, onder soo een roekeloos en ongetempt volck, somwijl met vreesen en beeven met haer moet omgaen, Ja dat meer is, bijna geheele nagten niet dan met groote sorgh en kommer moet doorbrengen, Soo is ‘t dat hij supplt. hem ootmoedig tot UEde. keert met beleeft versoek meergem. qualiteyt absoluijt benevens de gagie hem supplt. voor desen al belooft, gelieve te begunstigen, sulcx doende, sal betoonen soo voor als naer des Edn.Comp. dienst met alle vlijt en ijver volgens mijn schuldige pligt te bevorderen, waer op verwagte van UEde en sijn Ede. Hren. Raden een gunstig en favorabel apostille &a.’
Ende aengemerckt desselfs moeyelijcke bediening onder soodanigen ongebonden teugelloos volcq, om de welcke onder de vereyste discipline te houden, den selven bij na altoos niet als met de grootste moeyelyckheijt moeten werden geregeert dat tot dese of geene ongeregelthede niet comen uijt te spatten en gevolglijc selfs genoegsaem als een bandiet aldaar; en dewijle tot het waar nemen van ‘t selve niemant konnen uijtvinden die ‘t gesag aldaar om de voorenstaande redenen soude willen en met soodanigen vrugt connen aannemen, vereyssende ooc dat den selven is een persoon die door stricte en gereguleerde ordre alles in rust waarneemt, Invoegen tot dato hij supplt. tot genoegen heeft gedaan, als mede in ‘t benaerstigen der schulpensamelinge, Soo is op sijn versoek geleth zijnde, hem voor die moeyelijcke bedieninge toegevoegt de qualiteijt van sergeant met een besolding van ƒ20 ‘s maants, mits dat daar voor gehouden blijft van dato deses d.E.Comp. noch voor 3 agtereenvolgende jaren te dienen.
Wyders mede naargesien verscheyde requesten van eenige gecondemneerdens op ‘t Robbeneylandt , waer by deselve versogten van haer bannissement te mogen werden ontslagen, soo hebben op deselve haer versoekschriften reguard genomen en eerstelijc dat van Fredricq Bishop, Hans Claesz van Meldorp en Cent Entjes, gewesen thuijnknegts in ‘s Comps. thuyn alhier en voor eenigen tijt geleden, over ‘t frauderen van party thuijnvrugten uyt de gem. thuyn, op ‘t Robbeneijlandt geplaatst, goetgevonden en verstaan, haer versoek om van daar te werden gelargeert, te accorderen, ooc mede door Michel Spegt onlangs over ‘t versuymen van ‘s nagts de patrolije te doen, bij den agtbaren Raet van Justitie gecondemneert 2 jaaren op ‘t gem. eylandt gebannen te blijven, Soo is op sijn gedane versoek om insgelycx van daar te werden gelargeert onder belofte van beterschap en dat onpasselyc en aan de lammigheyt vast is, mede goetgevonden hem sulcx toe te staan, mitsgaders wijders mede door eenen Cornelis Pietersz Linnes, gewesen bottelier alhier (die over begane fraude, wanneer d’administratie over ‘s Comp. vivres magasijnen hadt, daer op een merckelijcke somma ten agteren was, by den E.Hr. Raad extraordinarij en out Gouverneur Isbrand Goske mitsgaders den Raat in loco gecondemneert voor 20 jaren op ‘t Robbeneijlant gebannen te blijven) requestgepresenteert sijnde waarbij82 versogt om van sijn bannissement te mogen werden ontslagen. Soo is den selven afgewesen aangesien de voorn. somma, overmits d’ E. Comp. van hem haar guarant niet konde becomen, de coopman en gewesen tweede persoon alhier Sr. Albert van Breugel onder wiens opsigt ‘t bewind heeft waargenomen te laste gebragt, dewelcke met sijn onafgedaen proces naer Batavia is gerenvoijeert, en dienvolgende ons tot nog toe onbewust hoedanig daer mede is off sal werden gehandelt. Eyndelijc mede geresumeert sijnde dat van Jacob van Leeuwen over begane manslag op ‘t Robbeneylant ad vitam gebannen, dewelcke mede daar bij versogt te mogen werden ontslagen en tot sustentatie van sijn lighaam met eenige klederen te werden voorsien, soo hebben mede goetgevonden dewijl ‘t laeste nootsakelijck van doen heeft hem eenige kleederen toe te voegen, doch sijn supplicatie om van sijn ballingschap te werden geresolveert, afgeslagen.
Ten laasten is mede g’arresteert de nieuw aangecomen leeden van ‘t collegie van weesmeesters en Borgerraad nevens de Secretaris mitsgaders de commissarissen van de huwelycse saken den gewoonlijcken eedt daer toe staande af te nemen, invoegen deselve van de morgen in Rade verschenen zijnde, den gebruijckelijcken eedt hebben afgeleyt, waer mede dese vergadering is comen te cesseren.
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Fort de Goede Hoope ten dage en jaaren voors.
[Signed:] J. BAX. g.v. HERENTALS.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Rt. en Sets.
C. 10, pp. 60-69.¶
Resolutie mediterende van den {16770109} 9 Januarie tot 15 do [1677].
Praesentibus omnibus excepto J. Cruse.
Aengesien den hoecker de Boode nu jongst met een calckladinge tot ons groot gerieff van Mauritius hier aangecoomen in de Saldanhiabaaij nu wederom t’ eenemael gerepareert en bequaem gemaekt is om d’ E.Comp. in d’ een of d’ ander occasie te dienen, en ingesien de selve hier (invoegen niet apparent is van voor eerst uyt ‘t Patria of elders eenige emportante advisen te erlangen die in derijl83 dienen voortgesonden) dan maer vrugteloos soude konnen blijven leggen, en wijders gemerckt n’84 (na genomen resumtie) uijt haer Ede. Hoog geaestimeert schrijven in dato 15 Maij 167l,85 als uijt de memorie van d’ Ede. Hr. Raat Extraordinaris en out Gouverneur I. Goske ampel comen te ontwaren, hoedanig haer Ede. ons gelieven ernstigh aan te bevelen die voijagie om de Noort in ‘t selve fatsoen als de Grundel jongst derwaarts is geweest (bij d’ eerste bequame en daer toe overigen bodem) te doen hervatten86 om nader kennisse van alle bayen, inhammen, revieren en insonderheyt in de Grundelsbaaij te moogen bekoomen, en of op het eijlantje daer voor gelegen als mede of op alle andere in ‘t passantaandoe[nd]e87 geen vers water, branthout soude te vinden, of aen de vaste kust te krijgen wesen, voorts wat voor anckergrondt voor groote en kleijne schepen en wat dies meer soude moogen wesen; ‘t geene tot als te grooten genoegen van onse Hrn. Meesters (soo ‘t schijnt) door die van de Grundel in den jare 1670 niet en is ondersogt, en door gebreck van een bequaem bodempje (tot ons leetwesen) tot nog is agterweeg gebleven. Soo is dese bovenaangeroerde haer Ede. begeerte met de insigte van dien, bij ons in serieuse opmerkinge genomen en geresolveert (op dat haer Ede. met der tijt haar gewenst oogwit soude moogen bereijcken) meer gerepeteerde hoeker de Boode (oocq om niet vrugteloos hier te verblijven) tot dat hoog nodig en nut werck expres te vervaardigen om alles om de noordt maar te principaleals gesegt88 in de Grundelsbaaij (soo veel doenlijck) te ondersoeken en na gedane verrigtinge in opgemelde baaij en den resorte van dien ‘t voort te setten (soo de gelegentheijt en de tijt sig gunstigdaertoe89 vertoont) al langs de wal na Sombreire en wijders (alsoo onse Hn. Majores mede gaerne kennisse hadden waer St. Helena nova 90 leyt en hoe ‘t daer soo wel als op andre plaetsen gelegen is) al mede naeukeuriglijck sonder tijt versuijm te inquireren op hoope van haer Hoog agtb. met de tweede besending, of over 4 maenden (wanneer den schipper Cornelis Wobma en de verdere officieren door Godes adsistentie dit alles meenen verrigt te hebben) wat ampelder berigt als die van de Grundel te geven, werdende ten dien eynde verstaan opgem. hoeker met een cargasoentje van …91 duijsent Rxr. en een bequame instructie92 tot haare narigting nevens al het geene tot die voijagie behoort tegens 18en deser loopende maant Januarie vaardig te wesen en (de wint sulcx willende) al voort t’ zeewaert te doen steken, mitsgaders den selven den vryborger Willem van Dieden met sijn vaartuijg den Haagman (sijnde seer dienstig om digt langs de wal en oock in alle revieren te loopen en deselve daer mede af te peylen) opgem. hoeker by te voegen om met eenen oock te sien of ergens daer goede gelegentheijt tot versameling van traan, en wat dies meer is, maer in soodaniger maniere nogtans wanneer opgem. vrijborger van Dieden geraden vondt syn bodemtje aan den Tropicus gecomen sijnde (uijt vrese van hart weder en bij dugten ‘t selve verder gaande daar na niet wel soude kunnen opkomen) langs de wal wederom op te stieren ons niet qualijc te sullen laten gevallen; insgelijcx oock wanneer het selve op eijgen risico voort laet gaen en den hoeker bijblijven.
Wijders (alsoo het coorn nu al meest ingeougst is) soo is mede verstaen door de burgers een parade aan ‘t fort te laten doen en de selve alle tegens overmorgen, sijnde Maandag, in ‘t geweer te laten komen omme niet alleen opgem. burgerij (volgens de ordres van onse Hren. Meesters in ‘t vaderlant93 wat handsamer bij ‘t geweer te maken, maer oock met eenen, deselve alle praesent sijnde, hare nieuwe g’eligeerde officiers in ‘t openbaer met de gewoone solemniteijten voor te stellen, en de afgaande (na dat alvooren aan hare successrs. behoorlijck opdragt van ‘t geweer hebben gedaen) voor haaren goeden dienst te bedancken, mitsgaders aan de gemeene burgers voor tijt versuijm door de schaersheijt van onse vogt jegenwoordig bij provisie yder een mutsjebrandewijn94 te schencken onder toesegging van haarl. bij aancomste van vaderlantse off Batavische scheepen (na ouder gewoonte) te sullen indagtig wesen met‘et geven, van een halve legger ararcq.95
Wijders vermits wij niet sonder groot misnoegen ervaren dat niet jegenstaande de placcaten van tijt tot tijt g’emaneert,96 en de gedane interdictien jegens het ophouden, herbergen en spijsigen van ‘s Comp. dienaren, vrijl., knegten, slaven en slavinnen, die haar comen t’ absenteren en fugitijf stellen, gelijc nu jongst door ‘t wegloopen van 2 slaven en 1 slavinnenoch is gebleken;97 egter de meeste deser vrijborgeren als ooc ‘s Comp. dienaren ontrent de fortresse als ten prinsipal98 hier tenplatten99 lande woonagtig, haer niet ontsien noch schroomen in vilipendie van de gem. placcaten en strenge interdictien alsulcke weglopers, vagebonden, veedieven, en struijckroovers met voorbedagten raat niet allen100 van cost te versorgen, huijsvesting geven en in haren particulieren dienst gebruijcken, maer ooc soo verborgen houden, dat deselve niet agterhaelt noch uytgevonden connen werden en sulcx daar door alle goede ordres (tegens soodanige quaatdoenders beraamt) tot veragtinge en desrespect van de hooge overheijt genoegsaem als met de voeten treedende, tegelijck den weg banen om meer andre van haer schuldige gehoorsaamheijt af te leijden entot101 anderen insolentien meer &a. Soo is ‘t dat wij daertegens willende voorsien, gesamentlijck hebben goetgevonden ‘t selve niet alleen aan een ijegelijck, ‘t sij comp. dienaren of vrijborgeren, wel stricktelijck bij placcaet op hooge lijfstraff per eersten in ‘t openbaar t’ interdiceren maer ooc wel expresselijc in ‘t selve geseyde placcaet mede uyt te drucken dat de meester (wiens knegts veeltijts verr’ buijten ‘s huijs soo om schapen te weyden als anders sijn, waer bij wel de meeste wegloopers haer heul hebben en van hare meesters wegens onse meeninge en den inhout van opgem. placcaet nieteens102 behoorlijck g’informeert en worden) daer voor selver sullen moeten instaen, en ooc die in hare huijse responsabel sijn.
Wijders is nog in Rade verstaan (nu dat alvoorens den schipper Cornelis Wobma en vrijborger Willem van Dieden door d’ Ede.Hr.Gouverneur de instructie waar in alle deelen tot haar narigting belangende dese voyagie largo sijn vervat,103 was insgelijck voorgelesen en oock alles meer wat tot die reys dienstig haerl. ter hand gestelt, opgem. hoeker de Boode nevens het navetje de Haagman bevoorens den 9e. deser aangelijt om tegens 18 daaraanvolgende om boven aangeroerde redenen in zee te steeken) absolutelijck in Godes naem te laten reysvorderen, mitsgaders opgem. vrijborger Willem van Dieden wel stricktelijck te interdiceren, soo der van ‘s Comps. wegen en tot desselfs proffijt door d’ onse op dese of geene plaetsen mogte handel gedreven werden, altoos niet in de weg te sullen weesen veel min syne coopmanschap (soo der eenige mocht hebben) minder als ‘s Comp.104 om te setten en alsoo de marckt te bederven.
Wert mede noch verstaan om yder een onder goede obedientie te houden en alle insolentien en delicten met straffplegen soo veel mogelijc voor te komen, een scheepsraet te formeeren, en deselve oock te authoriseren over alle differenten &a, ‘t sy in der minne of soo ‘t anders behoort conform de ordres door onse Hren. Principalen op de grote schepen beraemt en medegegeven, in sulcker voegen Justitie te administreren en alle voorvallen na conscienti[e] en exigentie van saken ten meesten nutte der E. Comp. te effectueren, sullende ten dien insigte den Raet bestaen (volgens den ordinairen rangh) in de volgende seven persoonen als:
Schipper Cornelis Wobma, boeckhouder Hans Jacob Hoeven, vrijborger en gepreviligieerde traanbrander Willem van Dieden, opperstierman Andries Jan Knegt, stierman van de Haagman …,105 stierman van de Boode , Jurgen Bercx en bootsman Claes Michielse.
Ten laasten noch de Franschen nu jongst per opgem. hoeker de Boode ons van Mouritius overgestiert van dit territorium tot op een onser scheepen ‘t Voorhoutje (in d’ Saldanhibaij leggende om schoon te maken)106 te doen verschansen om haerl. alle occasie te benemen van hier ijets te doorsnuffelen off yets te ondecken van ‘s Comp. hoedanigheyt.
Aldus geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoope ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g.v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Rt. en Sets.
C. 10, pp. 70-72.¶
Donderdag desen {16770225} 25 Februarij [1677].
Praesentibus omnibus enversterckt met107 den E.Heer Gysbrecht108 de David Strandtwijck Commandeur wegens de alhier present leggende retourvloot.
Aangesien de ordinarij ververstijt van het schip Sumatra op 11en Februarij costi successive uijt Patria gearriveert jegenwoordig al ruijm verschenen is, en oock wederom zeylvaardigh, en soo veel doenlijck gerefrisscheert, soo hebben goetgevonden (na genomen resumptie) opgem. bodem hier niet vrugteloos aan te houden, maer den selven op overmorgen, sijnde Saterdag den 27e deser, aff te depescheren, om haer Ede. op Batavia niet alleen opgemelte boodem (om te versenden als anders) wat vroegh in de handt te doen comen, maer oock (tot haer Ede. narigtingh) te praeadverteren ‘t goed arrivement der retourvloot en de hoedanigheyt deses gouvernements.
Wijders alsoo den E.Hr. Gysbert109 de David Strandtwijck, Commandeur deser alhier ter rhede leggende praesente retourvloot, d’ Ed. Heer Gouverneur bij een notitie in geschrifte comt op te geven wat noodtwendigheden ten behoeve van de retourschepen nootsakelijck requireren en ten opsigte van deselve t’ eenemael door ‘t aghterblijven van de fluijtschepen Wester-Amstel en Soestdijck nogh destituijt sijn, soo wert mede voor al ten meesten diensten der E.Comp. verstaan (om opgemelte retourvloot soo veel doenlijc uijt verlegentheijt te helpen) uyt Sumatra meergemelt soodanige behoeften te ligten als hier vervolgens staan genoteert namentlijck …110
Wert insgelijcx oock goetgevonden en seer dienstig geoordeelt de scheepen Rammekens en ‘t Huijs te Velsen voor Ceijlon g’equipeert en den 12en, 18en deser hier ter rhede wel g’arriveert, nog eenige dagen costi aan te houden op hoope dat de verwagt werdende Ceylonse retourschepen met Godes hulpe binnen corten haer nogh sullenopdoen111 om die van Ceylon van haer wedervaren en arrivement (tot ‘s Comps. welstant) te beter te kunnen adviseren.
Ten laasten alsoo den coopman …112 Focquenier op ‘t schip Velsen over synen schipper Hendricq Bommer veel klagten aan d’ E.Hr.Gouverneur als E.Commandeur heeft uijtgebraekt,als113 dat door denselven (geduijrende de reyse) aan sijn E. grote inpertinentien souden sijn gepleegt, en slincxe gangen gegaen, soo heeft d’ Ed.Hr. Gouverneur en Raat (om een algemene rust en ‘t gemeene best van ‘s Comp. goet en schip te soeken)114 mede verstaen daer na serieus te inquireren en na ervaringe derselver saek na den eijsch alles te redresseren.
Aldus geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Sects.
C. 10, pp. 73-74.¶
Sondagh ‘s morgens den {16770228} 28en Februarij 1677.
Praesentibus omnibus.
Gemerckt de brieven en verdere bijlagen voor Sumatra na Batavia nu t’ eenemael tot ‘et sluijten soo vervaardight sijn en in Rade door d’ Ed. Hr. Gouverneur geresumeert en gelesen en der twee a 3 schepen om en bij ‘t Robbeneylant noch gesien worden die beswaarlijck door de harde tegenwint kunnen opkomen, Soo is goetgevonden ende verstaan (omme te sien of opgemelde bodems noch konnen bekennen en haer Edls. van Battavia daar van noch met eenen adviseeren) de brieven op de middach eerst te sluijten en dien bodem dan maer (sonder verder uijtstel sijne gedestineerde reijse conform onse resolutie den 25en deser daar van genomen) te laten vervorderen.
Verders alsoo den coopman....115 Focquenier van ‘t Huijs te Velsen met desselfs schipper in onse jongste resolutie aangeroert) over sijne inpertinentien aan sijn E. getoont gansch oneenigh leefde en uit vrese die tweedraght der voors. hooftofficieren seer lichtelijck iets nadeligs wegens ‘s Comps schip en goet mochte veroorsaken, Soo heeft d’ E. Hr. Gouverneurals Commandeur116 dese twee verschillende persoonenin der minne geaccordeert117 en hare questie (onder scherpe recommandatie van den anderen voortaan beter te sullen hebben te verdragen) sodanigh te niete gemaeckt en geredresseert dat hebben moeten beloven noijt meer tot diergelijck te sullen aftreden. En tot versekerder vermeijdinge van sulcx is noch gearresteert deselve met een goede instructie te versien.
Aldus gedaen en geresolveert in ‘t Fort d’Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Sects.
C. 10, pp. 75-80.¶
Donderdagh den {16770304} 4en Maart 1677.118
Praesentibus omnibus.
Ende alsoo den schipper Jacob Harckesse119 van ‘t schip Wester Amstel op 2deser120 costi successive aengekomen, is comen het leven in de doot te verwisselen en den opperstuerman. …121 versoeckt des overledens plaets te mogen occupeeren, Soo is goet gevondenbij122 den Gouverneur en Raadt als sijnde een nuchteren persoon en van goede bequaamheijt aen den selven op sijn versoeck die qualiteijt te defereeren, insgelijckx oock den overleden schipper opgemelt ten huijse van den vrijborger Wouter Mostaart te doen brengen, en uijt ‘et selve met goet respect en de gewoone solemniteijten door 12 schippers, soo van de hier ter rhede leggende retourvloot als andere bodems, in de kerck ter aerde bestellen, mitsgaders sijne naegelaeten middelen door den curateur ad lites en d’ secunde persoon Sr. Crudop, geadsisteert met de vice Commandeur Jan Bartelse Tant en schipper Jan Boom, als ondercoopman Hermanus van Dooijenburgh, tot gerustheijt van de geintresseerdens voor eerst behoorlijck te inventarisseeren en versegelen. Ende vermits hier noch meer behoeftigheden comen te ontstaan die de hier present leggende retourvloot ten hoogsten comt te requireeren, Soo is tot gerieff van gedachte vloot inRade123 gearresteert, soodanige goederen te lichten uijt de hier present leggende schepen als de memorie sal comen te doceren.
Verders alsoo de schepen Rammekens en Velsen voor Ceijlon g’equipeert, op 12 en 18 Februariecostj124 wel gearriveert) al voor eenige dagen vaerdigh sijn geweest om te vertrecken, en ten principaelen op gehoudenop125 hoope dat haer die van Ceijlon in retour voor ‘t vaderlandt souden tussen wijle opgedaan hebben, op dat haer Edle. van haer arrivement en wedervaeren gedient souden wesen, soo hebben efter126 van deselve tot dato niet vernomen, en ten dien eijnde dan127 eenpariglijck geresolveert en ten meesten dienste van de Compa. geacht (vermits niet weeten cunnen of deselve oock eenige onheylen op d’ reyse b’jegent sijn) meergemelte 2 bodems volgens de oude gewoonte en segourste ordre, oock uijt consideratien der Fransche vyanden als andre geveynsde vrunden, buijten om te doen vertrecken, off ten waare de officieren van gedachgte bodems door eenige hooger ordres van onse Hren. Majores ten dien eijnde uijt ‘t vaderlandt geobtineert, daer toe gequalificeert waeren.128
Ende ten opsichte door d’ Hr. Commandeur der retourvloot Gijsbert de Davidt Strantwijck op den 22 des voorleden maents alhier successive wel ter rhede geparresseert)129 ons mede verstendight zij, dat sijn Ed. (na gedaen ondersoeck) comt staet te maecken een Sondagh zijnde den 7en Maert130 ‘t meerendeel van de retourvloot claer te sullen wesen (uijtgenomen de steng voor den Hollantsen Tuijn en andre houtwercken) als mede van alle nootwendigheden versien sal zijn, Soo is noch gearresteert in d’ aanstaende weeck over der selver vertreck geadsisteert met alle schippers der respective schepen voornt. te consuleeren en als dan daer toe een vasten dagh te statueeren.
Noch verders geconsidereert en ingesien hebbende hoe onmogelijck het zij de Caap vooreerst sich met eijgen granen sal cunnen sustenteeren en geresumeert haer Edle.missive van Batavia de dato 27November anno passado131 dat ‘t haer Edle. wel niet gelegen soude konnen komen, en seer lichtelijck soude (buijten hoope) ontschieten, door de ontroeringe van ‘t Mataramse rijck 132 als schaarsheijt op Cannara ,133 om dit Gouvernement na den eijsch met rijst te secundeeren en dien volgens bij groote droogte en een quaeden ougst by non secours wij grotelijckx in verlegentheijt souden konnen vervallen, soo is met advis van den E. Commandeur omme daer tegens in tijts soo veel doenlijck te voorsien, ten meeste dienste der E. Compa. verstaen per eerste opportuniteijt ons van een bequam bodemtje te dienen en ‘t selve van hier om d’ Oosten na d’ cust van Suffala in ‘t cluijs als Madagascar 134 te verstieren en omsichtigh te doen inquireeren offer jets van die granen tot onse sustentatie bij groot gebreck redelijcker wijs te bekomen mochten sijn.
Wijders alsoo in onse resolutie in dato 27 October anno passado is geresolveert ten meesten dienste der E. Compa. om de 21en lantpunt, invoegen deselve sich in soodaeniger manieren van onderen tot boven geopent had dat te duchten stont het gehele gebouw soude komen in te storten, soo veel doenlijck met de minste oncosten met ‘et omleggen van een faulse braij te stijven, en jegenwoordigh opgem. bolwerck tsedert dien tijt niet meerder geopent noch verargert is, ongeacht groote harde winden en regenstortingh heeft uijtgestaan, Soo is door d’e Edle. Gouverneur als Commandeur die sake in consideratie genomen en geresolveert ten meesten dienst en profijt der Hren. Majores opgemelte bolwerck voor eerst met de vereijschte bedding voort canon in behoorlijc[ke] forma te laten besorgen, en ‘t afloopende waater in een gegraven put binnewaerts te doen afsacken en versamelen omme te probeeren of opgemelte bolwerck noch defensijff is, gelijck hoopen, en voor ‘t schieten van ‘t canon niet en come te altereeren, insgelijckx is verstaen de beyde zee punten vermits derselver fundamentsmuer op verre na de vaste grondt niet bereijckt, en sulck niet bestendigh om ‘t aandringende zeewater af te weeren op de minste oncosten en tot meerder verseeckering der selver met een klip steene muertie op de manier van een faulse braij ongevaar 5 roeden van de bolwercken te voorsien.
Ten laasten, staande dese vergaderingh, comen mede diverse personen die haer tijt bij d’ E.Compa. g’expireert sijn, in Rade te verschijnen en den Gouverneur instantelijck versoecken soo om na ‘t Patria of India verlost te mogen wesen als haer wederom de novo onder een favorable verbetering te verhuijren, Soo hebben oock ‘t alder dienstigst geoordeelt eenige, die haer tijt uijt sijn en op haer loopende reecq. niet te quaat staan, haer versoeck te accordeeren en wederom die genige die haer verplichten tijt bij d’ E.Compa. onder goede getuijgenis van haare respective gebieders behoorlijck hebben uijt gedient en haar genegen getoont te verbinden, in den dienst aan te nemen, en om deselve daer toe meer en meer te animeerengelijck als135 bij desselfs actens daer van gemaeckt werdende,comt136 te consteeren.
Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Fort d’ Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALs.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Sects.
C. 10, pp. 81-82.¶
Maandagh den {16770308} 8en. Maart 1677.
Praesentibus omnibus.137
Na ‘t ordinaris Gebedt is door d’ Ede. Hr. Gouverneur den Raat bij den anderen doen vergaderen, en voorgehouden of men de schepen Rammekens en Velsen haar nu volcomen ververst hebbende en oocq zeijlvaardigh leggende, heden noch niet behoorde af te depecheeren, Soo is ten meesten dienste der E.Compe. goetgevonden volgens ons vorigh besluijt van den 5 deser (vermits doch geen praegnante redenen weten om deselve op te houwden) haer reijse (indien mogelijck) van daegh noch te laten ondernemen.
Ende alsoo mede geconsid[er]eert werdt dat de naargelate goederen van den overledenen schipper Jb. Harcksen138 en boeckhouderPieter van Reijn139 costj wel sooveel ofte140 meerder bij vercoop sullen comen te rendeeren als op Batavia of elders, soo is goet gevonden ende verstaan ten meesten proffijte der geintresseerdens door de bode ‘t selve alomme te laten praeadverteeren en ten dien eijnde biljetten affigeeren dat d’ goederen door de overledenen opgem. door den doot ontruijmt ten overstaan van de gecommitteerdens tegens een Donderdagh door den curateur ad lites voor contant sullen werden verkocht.
Ten laesten de 6 Franschen wel eer door E. Compag. op Batavia al vrij gegeven, en ons nu jongst van Mauritius door den Commandeur aldaer per de hoecker de Bode toe gesonden op de presente schepen te verdeelen, en deselve, aangesien sij d’ Compe. alhier doch gansch niet voordeeligh en maar eenelijck tot een last sijn, op haar instantigh versoecq te laten repatrieeren.
Aldus gedaen en gepasseert in ‘t Fort d’ Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Rt. en SeC.
C. 10, pp. 83-84.¶
Woensdagh den {16770310} 10en Maart 1677.
Presentibus omnibus en g’sterckt met den Admirael Gijsbert d’ David Strantwijck, vice Admiraal Van Bartelse, en schout bij nacht Lourens Suijcker, mitsgaders alle de schippers der hier praesent leggende retourschepen.
Gemerckt de retourschepen op den 22en deser hier ter rhede (sonder merckelijcke rampen op de reijse gehadt te hebben) successive wel sijn aangekomen, en deselve ‘tsedert hun leggen costj soo door de dagelijcxse genotene vervarssingh als wel de besorgde behoeftigheden al vrij in een beter stant sijn geraeckt, ja soo verre dat na de gedane calculatie gemeent werd deselve binnen korten te sullen kunnen vertrecken, Soo is door d’ Ed. Hr. Gouverneur als Commandeur (om opgemelde vloots vertrecq soo veel doenlijck te spoedigen en in geenen deele te doen verachteren) en na dat oocq alvorens van alle de schippers haar advijs gedient hadden, goetgevonden en vast gestelt ten meesten dienste den E. Compag. deselve tegens aanstaande Maandagh, sijnde den 15en deser (indien enigsints mogelijck) na ‘t lieve vaderlant te laten vertrecken, en aan een ijder der schippers wel expres te recommandeeren dat, wie nootsakelijck noch ijts come te benodigen, ‘t selve nu, maar niet daar na, aan den equipagiemeester soude moeten opgeven, omme (indien onsen soberen voorraat sulcx toelaat) haar gebrecq noch te voldoen.
Aldus geresolveert en gepass. in ‘t Fort d’ Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] JAN BARTELSEN TANT.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] LOUWERENS SUICKER.
[Signed:] BALTUS GROEN.
[Signed:] J. J. FOORMAN.
[Signed:] SIEWERT ROOS.
[Signed:] DAVID COOL.
[Signed:] DANIEL DEN BACK.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Serts.
C. 10, p. 85.¶
Maandagh den {16770314} 14en Maart 1677.148
Praesentibus omnibus, exempto de schippers Jan Borne en Jan Block.149
Den Raat andermaal op den 15en courant door den Hr. Gouverneur bij den anderen geroepen sijnde, en hun voorgelesen de resolutie op 10en deser genomen, oocq wijders de afvrage gedaan om nader te weten offer noch ijts was ‘t geene de retourschepen mocht verhinderen om in Godes naam de reijse na ‘t Patria te ondernemen, is daarop eenparigh geantwoort nu alles klaer te sijn, en des is gearresteert op morgen150 den 16. bequaem weer en wint sijnde, ancker te lichten, en in den Name des Alderhoogsten de stevenen na ‘et lieve vaderlant te wenden. God Almachtigh sij gebeden voors. kostelijcke bodems een geluckige spoedige en behoude reijse tewillen151 verleenen.
Aldus gepasseert en geresolveert ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTWIJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] JAN BARTELSEN TA[NT].
[Signed:] DIRCQ JANS SMIENDT.
[Signed:] LOUWERENS SUICKER.
[Signed:] BALTUS GROEN.
[Signed:] J.J. FOORMAN.
[Signed:] SIEWERT ROOS.
[Signed:] DAVID COOL.
[Signed:] DANIEL DEN BACK.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Sects.
C. 10, pp. 86-88.¶
Maandagh adij {16770314} 14en Maart 1677.152
Presentibus omnibus.
Na ‘t ordinarie gebedt den Raat door de Gouverneur bij malckanderen geroepen sijnde en door sijn E. opgemelt voorgestelt off het dienstigh souwde wesen, dat men nae ‘t vertreck van de retourvloot de schepen Soesdijck en Wester Amstel maar vooraff na Batavia liet haer reijse voltrecken en den Blaeuwen Hulcq den 9en Maart hier aangekomen ten obsichte sijn grote mast onderweegh verlooren heeft, hier noch aan te houden om soo veel doenlijck te herstellen, soo is gem. sijn Eds. propositie in goede opmerckinge genomen en gemerckt den voors. ontranponeerden153 bodem noch al eenige tijt tot sijne reparatie behoeven sal, ten meesten dienste der E. Compagnie goet gevonden de brieven voor haer Edl. van Batavia van die scheepsoverheden te vorderen en deselve met bovengemelde 2 bodems haar Edle voor aff toe te senden.
Wijders den Gouverneur aan den Commandeur gevraegt hebbende off er noch ijts mochte sijn ‘t geene tot wederhoudinge van ‘t vertreck der schepen souwde comen te obsteeren, soo is door sijn E. geantwoort, genoegsaem tans vertreckvaardigh te wesen, als mede van ammonitie van oorlogh en andere behoeften versien en dat maer eenelijck versocht, oocq uijt de naem van alle de schippers, dat mochten met een weijnig dranck versien worden, onder belofte dat de schippers voormelt haerl. alle ‘t selve (met goede toesicht te houden op ‘s Comps. kostelijcke bodems) sullen waerdigh maecken, Soo hebben seer nut en dienstigh geacht, ten reguart van ‘t vorige over ‘t vertreck der schepen, na de middagh in presentie van alle schippers noch nader te consuleren, en ‘t geenige comt te gebreken noch te suppleren; en nopende de petitie van den dranck, sijl. sober versien sijnde, ‘t selve niet wel kunnen excuseeren, maer goet gevonden ende verstaen, als voorleden jaare en meermale hier geschiet sij, op die conditie evenwel dat ijder voor ‘t sijne, sijn schip in goede achtinge sal nemen en haerl. soo veel doenlijck tot ijders adsistentie gecombineert houwden, uijt het Bataviase cargasoen van de hier ter rheede leggende schepen te lichten 9 vaten mom, om aan ijder schip volgens ouder gewoonte te verdeelen en voor den Commandeur en vlaggevoerder154 die meerder aanstoot leijdt een legger Zireese seck.155
Ten laasten alsoo de brandewijntappers seer hardt doleeren dat de witte brandewijn sonder de rosse onmogelijck niet kunnen van de hant quijt worden, ten opsichte den gemeene man om de goede coopshalven al meest rosse is slijtende, en de Compag., destituijt sijnde van rosse brandewijn, onvermogens blijft deselve met die vocht gaande te houden, en uijt dien hoofde versochten een weijnigh verminderinge in den prijs, soo hebben meergemelde tappers haer versoeck niet wel kunnen afwijsen maer tot soulaes derselver goet gevonden om hare pachtpenningen te bequamer (sonder eenige pretensie te maken) te kunnen opbrengen, goet gevonden de kelder brandewijn aan d’ E. Compag. in plaets van 30 Rijcxd. na desen dagtegens156 28 te betalen ter tijt toe wederom van rosse brandewijn versien en gedachte tappers door ons kunnen gerieft werden.
Aldus gedaen en gepasseert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] GIJSBERT DE DAVID STRANTW IJCK.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M. VAN BANCHEM, Rt. en Secrt.
C. 10, pp. 89-94.¶
Dingsdagh {16770323} 23 Maart 1677.157
Presentibus omnibus.
Vermits haer EEd. d’ EE. Heeren van Batavia bij derselver missive dato 27en November ao. passo.158 ons hebben voor af tot onse naerichtinge bekent gemaeckt hoe schaers en dubieus den rijs in ‘d Oosterlanden door d’ ontroeringe en grote tweespalt tussen die landtgrooten nu jongst geresen, voor jegenwoordigh te becomen is, en dat het haer E.Ed. uijt die oorsake niet veel gelegen soude kunnen komen, Ja seer lichtelijck souwde ontschieten om desen oirt t’elckens na desen wederom met rijs te secundeeren en dierhalven ons serieus recommanderen in der tijt om buijten verlegentheijt te blijven, op hoeden te wesen en na vermoogen dese ingesetenen alle aan te porren en te animeeren tot de ploeg om bij non secours uijt eijgen graan ons te cunnen generen, gelijck oock haar Edel. Ho.agtb. de Hre.Maijores uijt vaderland bij haar Edl. jongste generaele missive dato 21en October ao. passado159 ten dien reguarde mede ons niet weijnigh sij gerecommandeert den nootsakelijcken lantbouw om de redenen voors. soo veel doenlijck te behertigen en voor[t] te setten, seggende met deugdelijcke woorden dat het geen colonie magh genaamt werden, die sijn eijgen broot niet voort kan brengen en des wij mogen leeren ons selven te voeden; vorder dat haer Edle. H. agtb. bevinden in plaatse van dat den landtbouw meerder behoorde toe te neemen, integendeel tot haer Edl. groot misnoegen door veele luije en onarbeijtsame menschen comt te verachteren, en in verval te geraecken ongeacht haerl. genoegsaem bequaem vruchtbaer landt en alle mogentlijcke adsistentie daertoe meermael gegeven is en bewesen wordt, Soo hebben opgemelt haer Edle. schrijven en waarschouwingen soo uijt vaderlandt als van Batavia grotelijcx in goede opmerckinge genoomen en goet gevonden niemandt deser vrije ingesetenen van dit nu jongst gekregene bericht onkundigh te laten blijven, maer deselve alle te laten weten en notificeeren dat bij ‘t afkundigen van een placcaet in ‘t openbaer dat ijder deser ingesetenen onder ons gebiet sorterende wel verdacht mogen wesen om de handt aen de ploegh te slaan den landtbouw voorstaen meerder te amplecteeren en tevens toekom. jaer genoegsaem graen in voorraet te besorgen, alsoo geen staat meer hoeven te maken om tegens ‘t aanstaande jaer om de redenen voors. met rijs van d’ E. Compa. sullen kunnen ondersteunt werden, ten quaesten genomen, Insgelijcx oock in consideratie genomen sijnde de menigvuldige klachten van de vrije lantbouwers dagelijcx ingebragt wegens de groote schade die sij successivelijck in haare gesaaijde landen comen te lijden, en dat soo principalijck van de coebeesten, paerden, schapen &a dewelck soo bij dese als geene, gelijck nu jongst noch ervaren hebben, los gelaten en uijtgejaegt sijn, sonder van ijmant te laten hoeden, ofte de hoeders daar terdegen op te laten passen, Soo is ‘t dat bij den Gouverneur en Raadt goet gevonden is daerinne te versien ende mitsdien aan alle ende een ijder wel expresselijcken te insinueeren dat voortaen sal behoorlijcke sorgh dragen dat van hun beestiael in andere luijden haer gesaij off thuijnen geen schade lijden op poene van gehouden te wesen alle dieselve schade en soo verre het beestiael strecken can, promptelijck te vergoeden, tot welcken eijnde en om het selve te bequamer voor te komen en soodanige klachten niet meer onderwaardigh te sijn, wert een ijgelijcken wel serieus gelast rontsomme haar lant soodanige slooten te graven, ofte ‘t selve te versekeren en is het mogelijck rontsom met speeckhout te beplanten, gelijck door eenige goede ingesetenen reets geschiet is, dat geen schade meer van ‘t beestiael comen te lijden en wij van diergelijcke aanklachten en moeijelijckheden bevrijd blijven, ende op dat dese onse gereguleerde ordre te beter mach werden achtervolgt, soo sal die geene die deselve sal comen te contravenieeren vervallen in soodanige pecunieelen amende als bij voorige placcaten sij gestatueert en verder te beraemen en dat voorts den fiscaal sal werden gelast dit ons beveel wel en na behoren te doen komen t’ observeren, dit placcaet af te kundigen in tegenwoordigheijt van de hier sijnde burgermeesters. Gelijck wijders bij placcaet werden uijtgedruckt op dat ‘t selve voor pmo. Januarie ao. 78 mach wesen geeffectueert en voltrocken ende op dat het selve van meerder valeur ende kracht mochte sijn, is mede goetgevonden.160
Wijders ten opsigte om bovenaangeroerde redenen seer nootsakelijck zij dat onse gedagten meer en meer nijgen en voortaen laten gaen op de mesnuagie van de ryst en de dagelijckse groote consumptie, soo veel immers leyden can ten dien eynde in tyts doen aff nemen en besnoeyen; soo hebben vooral hoognodig geagt en ten meesten dienste der E. Compagnie goet gevonden (invoegen ‘t hier leggende guarnisoen suspect gehouden wert wegens een gedeelte van haer toegeleyde rijst nog te vermangelen, te vermorssen off anders te veralieneren161 ‘t selve voor eerst wat te verminderen en in plaats van 20 lb. haarl. 10 lb. boven hun rantsoen voor cours toe te laten comen.
Gelyck mede goetgevonden en g’arresteert is de Burgermeesters deser residentie ten dien reguarde mede ernstigh aan te bevelen op ‘t aldermenagieuste een perfecte rolle van alle de behoeftige te formeren en deselve tegens aanstaande reyse in vergadering te leveren om daer over expres te besoigneren en diegene die eygen granen hebben en geoordeelt werden buijten genot van dien cost te connen met hare familien bestaan, absoluut t’ excuseren.
Ten laatsten om den nootsakelycken lantbouw (volgens de ernstige recommandatie uijt ‘t vaderlant van onse Heere Majores ons van tyt tot tijt en nu jongst nog bejegent) soo veel immers mogelijc dagelijcks te doen behertigen en voort te setten, is mede goetgevonden Willem Schalck en Pieter van de Westhuijsen, beyde neerstige en bequame lantbouwers, in leening voor 12 jaaren soo veel lant in de Houtbaaij te geven als oordeelen bequamelijck te cunnen bemannen, met dien verstande nogtans dat gehouden blijven voors. lant jaarlijcx perforce te moeten besaaijen en van den ougst off winst een tiende aen d’ E. Comp. te geven; en bij soo verre vo[o]rs. lant door traegheijt of onagtsaemheijt van haarl. vrugteloos quamen over te blijven leggen, sijl. in geenen deele daarom sullen g’excuseert blijven dit veraccordeerde te voldoen, maer geconstringeert als off het besaaijt ware geweest, d’ Comp. te contenteren, mits dat aldaar 30 ps. eygen beesten mogen weijden en de mist van ‘s Comp. vee daar vallende, comen te gauderen.
Aldus geresolveert en g’arresteert ten dage en jaare voors.
[Signed:] J. BAX g. v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.J. CRUSE.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Rt. en Sets.
C. 10, pp. 95-106.¶
Resolutie mediterende van den {16770326/16770401} 26n Martij tot pmo. April 1677.
Presentibus omnibus.
Aangesien den tijt van den huijrder Cornelis Stevense van Comps. thuijn en wijngaart rustenburg alias ‘t rondebosje , ingegaan Po. Maaij 1675 en tegen ulto. April aanstaande ao. 1677 geeijndigt zij, en des ten hoogsten nodigh ‘t selve wederom ten minsten voor den tijt van drij agtereenvolgende jaaren aan eenige vaste en versekerde vrije ingesetenen off wel aan den nog praesenten huyrder op goede conditien ten meesten proffijte der E. Compag. de novo werde verpagt, Soo is door den gouverneur en Raadt daar over gedelibereert en goetgevonden (om d’E. Comp. wederom die pagtpenningen na ons vermogen te doen gauderen off wel meer sodanig als best comen te contracteren) eenige goede conditien op papier te stellen, deselve door de boode allomme daar ‘t behoort te laten affigeren en dusdanig een yder van ons besluijt kennisse te geven.
Alsoo den presenten huyder bovengemt. ons voor aangetogen besluijt ontwaar geworden zij, en bij hem vervath de conditien in ‘t opgestelde162 contract begrepen, heeft sig ‘s anderendaags met sijn vrouw in Rade laten vinden en genegen163 getoont alleen maar ‘s Comp. wijngaart boven in den thuijn Rustenburg in ‘t vierkant staande voor den tijt van drij agtereenvolgende jaaren, voor drij duijsent guldens Caapse valuatie, jaarlijcx te willen huijren, Soo is door den Edn. Hr. Gouverneur en Raadt dese billijke aanbiedinge in opmerckinge genomen en goetgevonden gedagten huijrder met sijn vrouw ‘t selve te accorderen en op de volgende conditien effect doen nemen:
Eerstelijck sal den huijrder hebben te stellen twee sufficante borgen voor de beloofde penningen ten genoegen van d’ E. Comp. die yder bijsonder beneven den huijrder in solidum164 voor de prompte betalinge sullen verbonden wesen, onder renuntiatie van de beneficien ordinis divisionis & excussionis.165 De betaling sal geschieden met guldens van 20 stuijvers yder off drij alsulcke guldens, een rycxdaelder, Caapse valuatie.
En sal den huyrder de beloofde penningen van jaar tot jaar in vier termijnen praecijs opbrengen, namentlijck alle drij maanden een geregte vierde part van het loopende jaar, sonder d’ een termijn in d’ander te moogen laten vervallen.
Daar tegen den huyrder weder sal gauderen den druyf van de wijngaertstock, soo daar present alleen in ‘t vierkant boven in den thuijn Rustenburg is bestaande, en voorts sal comen te cultiveren, geene aldaar uytgesondert.
Mits in geseyde wijngaart jaarlijcks vijfhondert stucx jonge druijffstocken, boven die van ouderdom of ondeugt off eenig ander toeval mogten uijtgaan, sal hebben aan te planten en waertoe te dier plaatse nog ruijmte is. Daar tegen blijft d’ E. Comp. gehouden jaarlijcks vijftig goede vragten mist tot den wijngaart voors. te contribueeren.
Den huyrder sal t’ synen hulpe verleent werden twee a drij Duijtsche knegte tot sijn keure, mits deselve houdende tot sijn eygen last en costen, gelijck alhier de huyrlinge off geleende knegten werden gedaan, met dien verstande nogtans de helft van de gagie der geenen die te quaat zijn jaarlijcks aan d’ E. Comp. te fourneren.
Alle de gereetschappen by den wijngaart synde sullen den huyrder werden overgelevert en te betalen hebben na haer waardije.
Den huyrder sal alle de wijn van de wijngaart die van jaar tot jaar op geseyde lant is wassende ooc volgen en vrijstaan deselve ‘t sy bij de groote off kleijne maat buijten te mogen vercoopen aan die ‘t hem gelieven sal en sulcx tot de ordinarij prijs van 30 Rx. d’ meng., wel min, maer niet meer, op de boete van 25 Rx. te verbeuren, soo geseyde prijs te verhoogen comt.
D’ E. Comp. sal ten gevalle van den huyrder gehouden wesen jaarlijcks soo veel wijn als de geheelte pagt comt te bedragen, tegens 20 Rx. de 1/2 aam te moeten overnemen en voorts alle jaaren nog 2 leggers tegens 16 Rx. d’ 1/2 aam mtsgrs. de huyrder voors. met een bequaem pers en pershuijsje t’ zyner gerief te voorsien beneven oock 2000 palen en gelijcke 2000 latten tot den wijngaart; voorts tot ‘et maken van een nieuwe pagger rontsom geseyde thuijn eenig palen en ander houdt.
Desgelijcks wert den huyrder toegestaan van deselve wijn en oock van de schillen te stoocken brandewijn en deselve insgelijcks bij de groote en kleene maat te mogen venten en aan de man helpen tot de limyten daar toe aan te wijsen dat is tot Jangrof166 en Teunis de Visser.
Tot het branden van brandewijn sal hem van d’ E. Comp. werden verschaft ketel helm, slang en verder toebehooren mits deselve te betalen na de waardije.
Gelijck den huyrder mede vrijstaan sal mom, Françe , Rijnsche , en Spaançe wijnen als andere gedisteleerde wateren te mogen uytslijten en verkoopen binnen de bescheyde limijtpalen mits geseyde dranck de ordinarij prijs in ‘t verkoopen niet sal vermogen te excederen, te weten:
Den huijrder sal t’ sijner keure binnen sijn gestelde limijten vermogen toe te staan een tweede persoon om mede te mogen vooraangetogen dranck slijten en vercopen off anders soo naauw bepalen als te rade werden sal, sonder meer, soo nogtans dat den huijrder off die geen die comt te verstaan nevens hem te admitteren, sal vermogen anders den dranck te halen als bij d’ E.Comp.
Buijten den huyrder, off sijn tweedens toelaten off consent, sal niemant wie hij sij vermogen eenigen stercken dranc[k], hoe die oock mag genaamt werden, ‘t sij bij groote off kleyne maat, te vercoopen, ‘t sij directelijck off indirectelijck, op poene die contrarie bevonden wert te doen, hoe weynig oock mogte wesen, g’attrappeert werdende, verbeuren de somme van duijsent guldens, t’ appliceren 3/4 voor den huijrden en 1/4 voor den officier en aanbrenger.
Op de Caapse wijn te landewaarts geteelt sal den huijrder niet te pretenderen hebben, oock d’ eijgenaars niet vermogen te venten bij de groote off kleijne maet, ‘t sij directelijck off indirectelijck op de boete van duijsent guldens die daar op g’attrapeert wert, t’ appliceren als boven.
Den huyrder sal ter leen vergunt en aangewesen werden plaats en lant ontrent en in geseyde thuijn gelegen, om tot sijnen coste aldaar te bouwen soodanig huys off huijsinge als tot derselver gerief van noden agt te hebben.
Welck huijs ten eijnde des tyts hem weder vrijstaen sal af te mogen breken, of anders in ‘t geheel laten soo te rade wert.
Dog gebeurende een ander huyrder in der selver plaats quam, sal den alsulcke gehoude wesen daar van huijr te betalen na taxatie van goede mannen.
Den huijrder sal vermogen sijn neeringe te doen met vaderlantse dranck en arack, noort en westwaart van geseyde thuijn tot aan de huysinge van Jan Coenraet Visser alias Jan Groff en Christiaen Jansz van Hoesum,167 maer oost en zuijdwaarts soo verre het hem sal gelegen comen, sonder dat ijmant van wat qualiteijt hij sij, den voors. huyrder daarin eenige verhinderinge sal vermogen toe te brengen, veel min (als boven geseijt) stercken dranck te slyten en om te setten op de verbeurte als vooren staat gestipuleert.
Den huyrder sal bij expiratie van sijne veraccordeerde tijt wederom de naaste aan de pagt sijn en des willende moogen continueren.
En is op voors. conditien huijrder gebleven, en dat voor den tijt van drij agtereenvolgende jaaren, den voors. borger Cornelis Stevensz voor de somme van drij duijsent guldens in ‘t jaar, Caapse valuatie, onder belofte deselve sonder eenige cortinge te voldoen, den eersten met den laasten penning.
En sijn de voors. conditien tot meerder bekragtinge in Rade door voors. huijrder Cornelis Stevens en Srs. Hendric Crudop en Dirck Jansz Smient als gecommiteerdens en getuijgen benevens den Secretaris onderteykent, gelijck by de daarvan gemaekte huyrcedulle ter Secretarije berustende nader comt te blijcken.
Ende alsoo ‘t schip den Blaeuwen Hulcq den 9en passado met ‘t verlies van sijn grote mast sonder verdere schade te heb[b]en geleden, successive hier ter rheede wel sij gearriveert en althans oock wel door goede genotene ververssing gerefrisseert en soodanig herstelt en bequaem gemaeckt dat g’oordeelt wert genoegsaam met God de voorste de reijse na Batavia te sullen gewinnen, Soo is mede g’arresteert gedagte bodem (nadat alvooren diverse behoeften voor de Caap daar uyt geligt sijn) soo ras doenlijc te laten vertrecken.
Is nog van den vrijborger en Caaps bierbrouwer Hendk. Evertsz Smith in Rade gedemonstreert seker request in deser voege, van woorde tot woorde luijdende:
Aan d’ Edn.Heer Joan Bax genaamt van Herentals, Gouverneur aen Cabo d’Boa Esperance en de Raet:
‘Geeft in alle onderdanigheyt te kennen Hendrick Evertsz Smith,168 vrijborger alhier, hoe dat in den jare 1672 den supplt. trouwlooslijc is ontvremt syn slaaff en caffer gent. Cupido, out 14 a 15 jaaren dewelcke naar Batavia door den ondercoopman Arent Zuijck vervoert zijnde, den supplt. naer veele gedane moeyte eyndelijck soo verre door eenige zijner vrunden in ervaring is gecomen den selven synen voorn. slaaff op Batavia nog is remorerende en ingesien den supplt. door soodanig wegvoeren in sijn goet regt niet alleen wert vercort, nemaar oock merckelijck schade is comen te lijden en sonder UEdn. voorschrijvens tot sijn guarant swaarlijc sal geraken, Soo keert sig den supplt. tot UEdn. gansch nedrig versoekende dat UEdn. gelieven over sijne saak gunstig na Batavia te schrijven op dat den supplt. door dat middel aan sijnen voorn. slaaff en geledene schade en interessen mag geraken. ‘t Welck doende & amp;a.’
Dit bovenstaande gelesen en in goede opmerckinge genomen hebbende wert totfaveur169 van den supplt. (om die slincxe en trouloose feyten te helpen uytvinden en by ervaringe te straffen) ter ordre van den Ed.Hr. Gouverneur en Raat door den Secrts. onder aan ‘t reqt.tot een apostil170 gevoegt gem. Syn Ede. en den Raat voors. actie niet onbekent te zijn en des oocq niet en twijffelden op des supplts. volmagtigden (desen aan de Hooge regering tot Batavia off elders aan alle regteren off regtbancken vertoonende) sullen wel aan haar guarant geraken.
Synde mede in vergadering door den guarnisoenboekhouder en curator ad lites, P. T. Welcker, vertoont seekere vijff stx. reecq. renderende 90 1/3 Rx. over oncosten van begraafenisse van saliger Jacob Harkesz, schipper van ‘t na Batavia vertrockene schip Wester Amstel , dewelcke in Rade geresumeert en behoorlijck nagesien sijnde, is goet gevonden door den presenten cassier deselve uijt Comps. cassa in afcortinge van sijne naargelatene middelen aan de crediteuren te laten voldoen.
Wijders de Burgermeesters deser residentie in Rade verscheenen synde en overgelevert hebbende seker rolle bij vorme van request, tracterende van de armste en wel de benodigste lantbouwers, wegens haer gebrecq van beesten en slaven die sij instantelijck versogten voor eenige tijt van d’ E.Comp. soo lang in leening mogten genieten om den lantbouw (daar sig seer toe genegen scheenen te toonen) te beginnen en neffens andere (die reets al besig waaren) te hertigen, Soo hebben mede ‘t selve niet wel kunnen tegengaen, maer goet gevonden te meer (alsoo door dit en soodanige middelen ‘t oogwit van onse Heeren Majores moet gesogt en gevonden werden) aan de bequaamste en behoeftigste lantbouwers tot soodanigen gebruijck als voors. in leeninge te geven 44 stx. beesten mits dat gehouden blijven bij afsterven ‘t sij verongelucken van d’een off d’ander d’E.Comp. tegens 12 gl. te voldoen, namentlijck: ses stx. aan Harmen Jansz Smith, ses ps. aan Claas Hendricksz, ses ps. aan Hendric Snewint en Christoffel Poulus, agt ps. aan Cornelis Claasz, ses ps. aan Hans Jurgen Grimp, ses ps. aan Evert Cornelisz, ses ps. aan Andries Hooger en Thijs Michielsz.
Synde vier en veertig stx. met die recommandatie en ernstige voorhoudinge dat haarluijden niet mosten comen te onderwinden geseyde bestiael (haar uyt onsen eygen soberen voorraet nu toegeleyt) in eenigen anderen dienst te gebruijcken, deselve soodanig af te matten tot grote praejuditie van d’ E.Comp. onbruijcbaer te maken, maar in tegendeel volgens haare belofte tot den nootsakelijcken lantbouw te gebruijcken om die meer en meer voort te setten tot welcken eynde haer de beesten gegeven zijn.
Ende gemerckt mede van voor aangetogen Burgermeesters sij in Rade gepresenteert en overgelevert een sodanig versoekschrift, uyt naam van de lantbouwers, om van d’ E. Comp. in forma voors. tot hare adsistentie te mogen genieten eenige slaven en ingesien per de Ceylon[se] retourschepen ons van derwaerts 93 stx. Tutucorinse dos. sijn toegebragt en daar van althans reedelijck versien zijn, Soo hebben (ten171 reguarde voorsz goetgevonden geseyde persoonen aan te seggen te sullen helpen en den capiteyn Dirck Jansz Smient en luijtenant Jeronimus Cruse expres te committeren om naeukeurig uyt te soeken de behoeftigste en bequaamste lantbouwers en deselve op een rolle te stellen om per naeste vergadering daar over te besoigneren.
Verders nog in Rade geresumeert zijnde zeecker rijstrolle van alle de vrijluijden uyt onse ordre door de meergemelde Burgemeesters op ‘t menagieuste opgestelt en vertoont, Soo hebben daar op goetgevonden en geresolveert ten opsigte de Ceylonse retourschepen hier nog zijn, en ‘t volcq derselver tot haer refrichement bij de vrijluijden uijt schaffen gaan)172 voorseyde rolle van de aanstaande maent April nog cours te laten nemen, en in aanstaande (om dusdanige haer eygen broot te doen winnen en tot den landtbouw genegen te maken) noch nader te besnoeijen, Alsoo der veele nog tarw selfs aan de hant hebbende, haar wel kunnen generen, en niet alleen de rijst genietende, aan de Hottentots geven en soodanig vermorsen maer oock deselve van d’ E.Comp. soo mackelijck krijgende en in dier voegen gevoet werdende, niet en tragten veel min dencken om den naeuw gerecommandeerde lantbouw te behertigen.
Ten laatsten voorseyde gecommitteerdens d’ E. cap. Dirck Jansz Smient en luyt. Jeronimus Cruse in vergaderinge overgetransporteert hebbende seker rolle ter ordre van d.Ed.Hr. Gouverneur haer E. bevoorens gelast op te maken wegens de bequaamste landtbouwers die ‘t nootsakelijckste tot den landtbouw eenige slaven quamen te requireren, soo hebben (om gedagte lantbouwers perfors te willen uyt verlegentheyt helpen en met den eersten maer aan den arbeyt krijgen) goetgevonden de genoteerde persoonen yder slaef van d’ E.Comp. voor een cent winst, zynde dertig rycxdaelders ‘t stuck, te verkoopen en haarl. voor eerst om de betalinge niet lastig te vallen, mits dat gehouden blijven (volgens onse ernstige recommandatie distincte malen gedaen) geseyde slaven ten principale tot den lantbouw te imploijeren. Op welck besluijt door den capteyn voors. ter ordre van syn Ed. opgemelt aan de omstaande persoonen de volgende slaven sijn uijtgereyckt, namentlijck:
Aan | Barent Hendricksz | twee slaaven. |
Evert Cornelisz v. Uytrecht | twee dittos. | |
Harmen Jansz | twee dittos. | |
Jan Coenraadt Visscher | twee dittos. | |
Hans Jurgen Grimp | een ditto. | |
Hendrick Cornelisse | een ditto. | |
Hendrick Jacobsz | een ditto. | |
Nicolaes Laubsigh | een ditto. | |
Pieter Vasagie | een ditto. | |
Jan Pietersz Broertje | een slavin. | |
Samen een slavin en derthien slaven. |
Aan | Barent Hendricksz | twee slaaven. |
Evert Cornelisz v. Uytrecht | twee dittos. | |
Harmen Jansz | twee dittos. | |
Jan Coenraadt Visscher | twee dittos. | |
Hans Jurgen Grimp | een ditto. | |
Hendrick Cornelisse | een ditto. | |
Hendrick Jacobsz | een ditto. | |
Nicolaes Laubsigh | een ditto. | |
Pieter Vasagie | een ditto. | |
Jan Pietersz Broertje | een slavin. | |
Samen een slavin en derthien slaven. |
Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Fort d’ Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g.v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Sects.
C. 10, pp. 107-110.¶
Dingsdagh {16770412} 12 April 1677173
Praesentibus omnibus.
Dewijle ‘t jagtje de Cabeljauw in comp. van de retourvloot in de maandt Februarij deses loopende jaars met diverse coopmanschappen en provisien van Batavia hier aangekomen, reets van sijn ladingh gedisbarcqueert sij en dat bodempje niet gaarne tot een last der E.Compa. vrugteloos aan de handt souwden houden en te meer dewijle d’ Edle. Heeren Majoores in ‘t Patria ons hebben gelieven te authoriseeren om tussen ‘t eijlandt Mauritius en dese plaats tot overvoer van calc, houtwercken &a een bodem in ‘t vaarwater te houden, soo is voor den meesten dienst der E.Compa. best g’oirdeelt ‘t gem. jaghtje de Cabeljauw per eersten derwaarts te demitteren met een nomber van 12 Malabaerse lijffeijgenen en een moucquedon off hooft over deselve ons jongst van Ceijlon toegebragt (om door soodanige dienstbare als aldaar ten hoogsten op Mauritius requireren) voortaen de spoedige voortgangh van het branden der calc (en andere diensten) die op de onse haar aankomst aldaar noch niet gebrandt en in voorraet sal wesen soo veel doenlijck soecken te verhaasten, mits dat de gemelte Cabeljauw , om niet verlegen te sijn, boven sijne genotene provisie op Batavia nogh voor 2 maanden sal werden gevictualieert.
Ende gemerckt de ordinarij tijt om weder een besendingh tot den slavenhandel naar Madagascar te onderneemen, seer begint te naderen, en ingesien ons de vereijste Mexicaanse rijcxdaelders (buijten de welcke aldaar niets in de negotie te doen valt) comen te ontstaan, en niet connen voorsien hoedanigh deselve sullen connen magtigh werden, egter wel ten hoogsten vereijst die vojagie om de negotie levendigh te houden als tot de goede begonnen alliantie alles wat doenlijck sij te contribueeren, bijsonderlijck op de uytnodingh die die natie ao. passado aan de onse hebben gedaan en wij oock belooft hebben met haar aanstaande jaar weder te willen comen handelen en haar souwde besoeken, Soo hebben na rijpe deliberatie en goet overlegh voor den waren dienst van d’E.Compa. best geoordeelt gemelte Voorhoudtje tegens medio Maij aanstaande van hier directelijck te laten afgaan (bijgevoegt een hoecker off ander cleender vaartuijgh na de baaij St. Augustijn om dan voor de gewoone coopmanschappen van de inwoondersaldaar slaven sien te bekomen174 en met wien off dese natie om verscheijde175 redenen de negotie dient ondernoomen, te meer alsoo men segt sonder gelt en voor weijnigh goedt daer slaven kan bekomen, en weder van daer na Magelage (besonderlijck om dat belooft hebben aldaar weder te komen) is ‘t doenlijck voor de coopmanschappen en weijnige contanten die van ao. passado nogh sijn overgebleven, insgelijcx daar slaven te negotieeren en na verrigtinge van daar naar Mosambicque over te steken om mede te onderstaan wat aldaar of langs de cust van Sofala ten dienste der E.Compa in den handel te doen valt. Wijders hun coers te stellen herwaerts aan, langs dito cust tot ontdecking van alle baijen, inhammen, revieren &a. en wat sigh verders daar omtrent comt op te doen tot de revier Os Medos de Oira 176 toe, alwaar die van den hoecker de Grundel in den jaare 1671 17 man aan landt hebben staan gelaten, gevende tot de negotie aldaar mede soodanige goederen, coopmanschappen &a. als geoordelt wert daartoe te vereijsschen en waar van versien sijn ter monture van ƒ15000.
Wyders alsoo van den baas slagter Jochim Marquart en post datum van den lt. Cruse berigt sijn, de Hottentoots veele half slagh schapen soo sij voorgeven van de vrijluijden becomen onder haare troupen sijn hebbende en haar vee veeltijts dight bij ‘s Comps vee sijn weijdende en onder dat pretext genoegsaam ‘s Comps. schapen souden soeken en oock kunnen na sigh locken en verduijsteren, onder voorgeven deselve voor eenigen dienst off anders van de vrijluijden verdient en tot loon gekregen te hebben, Soo is geconsidereert dat voormaels bij placcaet gestatueert sij dat geene vrijluijden onder haar schapen eenige Hottentoots schapen moogen houden, Soo ervaren egter dat de gemelte vrijluijden sulcx bedecktelijck op de een off d’ander verboden wijse daar na tragten, Soo is verstaan ‘t gemelte placcaet niet alleen weder te renoveren, maar soodanigh te amplieeren en wel strictelijck te interdiceeren dat aan geene Hottentoots (gelijck contrarie comen te ervaren) geene halffslagh schapen voor arbeijtsloon sullen mogen werden toegevoegt, maar ijets anders dat gepermitteert wert, dewijle de E.Compa. daar staat groot nadeel door toegebragt te werden.177
Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] J. BAX g.v. HERENTALS.
[Signed:] H. CRUDOP.
[Signed:] DIRCQ JANSZ SMIENDT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] M.VAN BANCHEM, Serts.
## Footnotes
-
Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 10 Julie 1676. ↩
-
In die H.K. staan “geplaatst”. ↩
-
In die H.K. staan “verplaatst”. ↩
-
Na “soo is” is die woorde “bij ons” deurgehaal. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls ingevoeg. ↩
-
Die woorde “als mede” is verander in “insgelijcx”. Die handskrif is nie dieselfde nie. ↩
-
Die woord “staat” is verander in “staan”. In die H.K. staan egter “staat” en is “advijsen” verander in “advijse”. ↩
-
In die H.K. staan “ambagtsgereetschappen”. ↩
-
Ook in die H.K. staan “verbesigt”. ↩
-
In die H.K. staan “gelijck”. ↩
-
Hierdie resolusie is in ‘n ander handskrif geskryf as die vorige resolusie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in ‘n ander handskrif tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
In die H.K. is die afkorting aangevul tot “haerder”. ↩
-
In die H.K. staan “Ciregriquas”. Waarskynlik word die Charinguriqua, ook bekend as Karichuriqua en Gregeriqua, bedoel. ↩
-
Die getalle in hierdie paragraaf is nie ingevul nie. Ook in die Dagregister ontbreek die syfers. ‘n Kopie van die memorie wat hulle saamgekry het, kan gelees word in V.C. 7:Dagregister, 1674-1 676, pp. 345-351, asook in C. 701:Mem. en Instr., 1673-1685, pp. 105-108. ↩
-
Ook in die H.K. staan “ongalijc”. ↩
-
Aangesien die saak dus deur die Politieke Raad afgehandel is, vind ons inSententiëngeen verwysing daarna nie. Vir getuie sien C. J.2953:Confessiën en Interrogatiën, 1675-1676, 8 Oktober 1676, pp. 132-139. ↩
-
Dit beteken steen wat ‘n sekere aantal voete dik was. Die getal voete is nie ingevul nie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is ingevul en daarna liggies deurgehaal. In die H.K. is dit egter behou. ↩
-
In die H.K. staan “faulse braaij”. Waarskynlik word die woord “fausebraye” bedoel, wat “walgang”, “walvoet” of “laewal” beteken. ↩
-
In die H.K. staan “diergelijck”. ↩
-
In die H.K. staan “voorsien”. In die K.R. word die afkortingsteken vir “ver” gebruik. ‘n Memorie voor “de opperhoofden van den hoecker de Bode gaande van hier na de Saldaniabaeij waar hun na hebben te richten” word gevind in C. 701:Mem. en Instr., 1673-1685, pp. 109-111. ↩
-
Na “en onse” is die woorde “ende onse” deurgehaal. ↩
-
Hier sou ‘n punt beter gewees het. Die K.R. en die H.K. het albei ‘n oorbodige afsluitingshakie. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Vgl. V.C. 7:Dagregister, 1674-1676, pp. 368-381, 382-386. Die Originele Dagregister vir hierdie jaar is nie in die Kaapse Argief aanwesig nie. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Lesing in die K.R. is onseker. In die H.K. staan 27 September. Volgens die Dagregister waarvan in die Kaapse Argief die oorspronklike nie aanwesig is nie, het Lourens Visser op 16 September vertrek. (Vgl. V.C. 7:Dagregister(1674 en 1676), pp. 309-310.) ↩
-
Tussen “dat” en “capitain” is die woordjie “een” deurgehaal. ↩
-
“Sousoas” is in die plek van “Essequas” geskryf wat deurgehaal is. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die K.R. is &a op die stippellyne ingevul. In die H.K. staan “brandewijn suijcker &a.” ↩
-
In die H.K. staan “daarenboven”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Die handskrif verskil van die handskrif van die voorgaande resolusies. ↩
-
In die H.K. staan “Hosiquas”. ↩
-
Die afsluitingshakie is hier vergeet. ↩
-
“Alle” het eers na “dat” gevolg, maar is later deurgehaal en tussen die reëls na “tegens” geskryf. ↩
-
Albert Dircx Diemer het reeds in 1656 as soldaat na die Kaap gekom. Nadat hy diens gedoen het as Van Riebeeck se “tafeldienaer” het hy op 1 Oktober 1657 vry kleremaker geword. In die vroegste resolusies word na hom verwys as Elbert Dircxsz, maar in die resolusie van 21 Jume 1664 en daarna word na hom verwys as Elbert Diemer. ↩
-
In die H.K. staan “sustenteren”. ↩
-
Die 1 van “gemelde” en “voor” is later ingevul. ↩
-
In die H.K. staan “t’ sijnen”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Id. ↩
-
Hier word Brunswyk bedoel. In die H.K. staan “Bronswijc”. ↩
-
In die H.K. staan “verassureert”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Lesing onduidelik. Moontlik het die skrywer “ende” bedoel. In die H.K. staan “en in”. ↩
-
Die betekenis van hierdie afkorting is onduidelik. In die H.K. staan slegsd, gevolg deur ‘n dubbelpunt, wat moontlik dito kan beteken. ↩
-
Die handskrif van hierdie resolusie verskil van die voorgaande. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls geskryf. ↩
-
Eers het hier “werdende” gestaan. Die “de” is egter deurgehaal. ↩
-
In die H.K. staan “deelagtig”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in dieselfde handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “employeren”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls geskryf in dieselfde handskrif waarin die datum bo aan hierdie resolusie bygevoeg is. ↩
-
“previlegieerde” is verander in “previlegie”. ↩
-
In die H.K. staan “beneficiëren”. ↩
-
Die woordjie “sal” is verander in “sullen”. ↩
-
Tot hier is die plakkaat in dieOrigineel Placcaat Boek(1652-1686), pp. 368-370, soos ook gepubliseer inKaapse Plakkaatboek(1652-1707), pp. 136-137 byna woordelik dieselfde na die eerste sin wat soos volg begin: “Doen te weten overmits ons Godt de Here met een opulent gewas van granen desen oegst heeft gelieven te zegenen.” In plaas van “bequamerwijse” staan daar in die plakkaat “tamelijkerwijse”, terwyl die sin “die de navolgende ordonnantien punctueel sullen hebben te agtervolgen” uitgebrei word soos volg: “die de naargenoemde ordonnantie die wij hebben goedgevonden tot voorkoming daar in niet ter quaden trouwe magh werden gehandelt, te emaneren, punctuelijk sullen hebben te agtervolgen.” ↩
-
Die hieropvolgende sinsnede word tot “wert” herhaal en is toe deurgehaal. ↩
-
Die woord “soodanigen” is tweemaal geskryf en eenmaal deurgehaal. ↩
-
Hier word verwys na die plakkaat van 5 Januarie 1677, waarin die verruil en verkoop van graan verbied word. Vgl.Origineel Placcaat Boek(1652-1686), pp. 365-367 asookKaapse Placcaatboek(1652-1707), Deel I, p. 135. ↩
-
Eers het daar gestaan “geconstringeert”. Dit is verander in die gekursiveerde woorde. ↩
-
In die H.K. staan “comen”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif en met ink van ‘n donkerder kleur tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Id. Dit moes eintlik na “guldens” ingevul gewees het. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in dieselfde handskrif as die twee vorige aanvullings tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is ‘n aanvulling wat in ‘n ander handskrif as die vorige aanvullings, asook in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie, geskryf is. Hierdie sin is nie in die H.K. opgeneem nie, terwyl dit met die ander aanvullings wel die geval is. ↩
-
Die tweede “zijnde” is nie deur die H.K. oorgeneem nie. In die K.R. staan daar geen komma tussen die twee werkwoorde nie. ↩
-
Die woord “recommandeert” is verander in “recommandatie”. ↩
-
In die H.K. staan “district”. ↩
-
In die H.K. staan “siekten”. ↩
-
Die plakkaat was reeds opgestel en is 5 Januarie 1677 uitgevaardig. Vgl.Origineel Placcaat Boek, 1652-1686, pp. 361-363 asook dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, Deel I, p. 133. ↩
-
Die gekursiveerde woord is later in ‘n ander handskrif ingevul. ↩
-
In die H.K. staan “nietwes”. ↩
-
Ook in die H.K. staan “spelden”. ↩
-
Eers het hier “overlegeringe” gestaan. Dit is verander in “overleveringe”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls ingevul. ↩
-
Die aansegging om hulle mate te laat yk is gedoen teen die einde van die jaar 1676 en opgeneem in dieOrigineel Plakkaat Boek, 1652-1686, p. 360 asook in dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, p. 132. ↩
-
Eers het hier gestaan “die mede by request heeft versogt”. Dit is verander en dié gekursiveerde woorde is tussen die reëls geskryf deur iemand met ‘n ander handskrif as dié waarin die resolusie geskryf is. ↩
-
In die H.K. word “inderyl” as drie woorde geskryf. ↩
-
In die H.K. staan “ne”. ↩
-
Vgl. C. 411, deel I:Ink. Stukken, 1668-1673, 15 Mei 1671, pp. 419-420. ↩
-
Vgl. C. 700:Mem. en Instr., 1657-1685, Instruksie van Isbrand Goske, 23 Februarie 1671, pp. 265-290. ↩
-
Die gekursiveerde woord is aan die einde van ‘n reël, tussen die reëls geskryf. Twee letters is onleesbaar. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in die linker kantruimte geskryf. ↩
-
Vgl.Resolusies van die Politieke Raad, 1651-1669, deel I, voetnoot 4 van bl. 110. ↩
-
Blanko gelaat. ↩
-
‘n Afskrif van hierdie instruksie het bewaar gebly in C. 701:Mem. en Instr.,1673-1685,1191-3. pp 2. Dit is op 18 Jan. 1677 onderteken. ↩
-
Die afsluitingshakie ontbreek, maar kan moontlik hier ingevul word. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is ‘n aanvulling wat later gedoen is, nadat die sin voltooi was. ↩
-
Vgl. Plakkate van 25 September 1652 en 5 Augustus 1660 inOrigineel Plakkaat Boek, 1652-1686, p. 20 en p. 153, wat ook gevind kan word in dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, Deel I, p. 5 en pp.60-61. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “principael”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “alleen”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëis ingeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in dieselfde handskrif as die res van die resolusies tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Vgl. die afskrif van instruksie van 9 Januarie 1677 in C. 701:Mem. en Instr., 1673-1685, pp. 109-111. ↩
-
In die H.K. staan ‘s Comps. ↩
-
Blanko gelaat. ↩
-
Die aanvangshakie van hierdie parentetiese sin ontbreek in die K.R., terwyl albei hakies in die H.K. ontbreek. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Eers het hier Jacob gestaan. Dit is deurgehaal en die gekursiveerde woord is in ‘n ander handskrif as die twee vorige in die plek daarvan geskryf. In dieDagh-Register gehouden in ‘t Casteel Bataviavan 31 October 1676 word vermeld dat die Ed. Gysbert de David Strantwyk, “jonghst gewese vise president in de bank van schepenen alhier” aangewys is as Kommandeur van die retoervloot wat op 20 November sou vertrek. ↩
-
Hier is “Jacob” in dieselfde handskrif waarin “Gysbrecht” geskryf is, in “Gysbert” verander. ↩
-
Hier is omtrent vier reëls oorgeslaan, maar hulle is blanko gelaat. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die voornaam is nie ingevul nie. Die van kon nie in die Dagregister van die Kasteel Batavia opgespoor word nie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Slegs die afsluitingshakie word aangedui. Die eerste hakie ontbreek ook in die H.K. en het ons self aangebring. ↩
-
Blanko gelaat. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is ‘n toevoeging tot die teks. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die plek van ‘n sinsnede geskryf wat deurgehaal is. ↩
-
In ‘n ander handskrif as die vorige resolusies geskryf. ↩
-
In die Dagregister van die Kasteel Batavia word vermeld dat skipper Jacob Harckes op 14 September 1676 uit Patria vertrek het. Op 1 Julie het die fluit eers die rede van Batavia bereik. Die reis het dus besonder lank geduur. ↩
-
Blanko gelaat deur die skrywer van die resolusie en in ‘n ander handskrif ingevul. ↩
-
Blanko gelaat en nie ingevul nie. ↩
-
Die woordjie “door” is verander in “bij”. ↩
-
Die woord “Rhede” is verander in “rade” wat met ‘n klein letter gespel was. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Id. ↩
-
Ook in die H.K. staan “efter”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
‘n Afskrif van die “ordre en memorie” van 6 Maart 1677 vir die opperhoofde van Thuijs te Velsen kan gevind word in C. 701:Mem. en Instr., 1673-1685, pp. 135-138. ↩
-
Die aanvangshakie ontbreek, maar kan ingevoeg word na “Strantwijck” en voor “op”. ↩
-
Eers het hier ‘n 8 gestaan. Dit is verander in ‘n 7. ↩
-
Die datum is in ‘n ander handskrif in die spasie ingevul wat blanko gelaat was. ↩
-
Die ryk van die vors van Mataram was die magtigste ryk in Oos-Java . Toe die vyande van hierdie ryk die Kompanjie genader het om hulle te help, is besluit om troepe na Oos-Java te stuur. Die besluit is in Januarie 1676 geneem. Op 6 November 1677 het die eerste leërtjie, waarin daar 120 Nederlanders was, na Oos-Java vertrek. Aangesien Batavia baie rys uit Oos-Java ingevoer het, kon daar ingeval van ‘n langdurige oorlog, nypende tekorte ontstaan. ↩
-
Aansienlike hoeveelhede rys is ook uit Brits-Indië na Batavia gebring. Die droogte in Canara het saamgeval met die oorlog teen Mataram sodat die toevoer van rys na Wes-Java van twee kante af in gevaar gestel is. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Id. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls ingeskryf. ↩
-
Hierdie handskrif verskil van die skrif in die vorige resolusie. ↩
-
Vgl. voetnoot 2 by bl. 171. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte geskryf. ↩
-
Jan Bartelsz Tant was skipper en vise Kommandeur op die Prins Willem Hendrick . ↩
-
Laurens Martensz Zuycker, soos sy naam in die Dagregister van die Kasteel Batavia gespel word, was skipper en skout by nag op die Delffshaven . ↩
-
Skipper op Burgh van Leyden . ↩
-
Jan Foorman was skipper op die Hellevoetsluys . ↩
-
Skipper op die Europa . ↩
-
Skipper op die Tidore . ↩
-
Skipper op die Hollandsen Thuyn . ↩
-
Maandag het op die 15de en nie op die 14de Maart geval nie. ↩
-
Skippers respektiewelik van Den Briel en De Gecroonde Vrede . ↩
-
Na “morgen” is die woordjie “sijnde” deurgehaal. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In ‘n ander handskrif geskryf as die voorgaande resolusies. Ook hier is die datum foutief, soos uit die vorige resolusie duidelik geblyk het. ↩
-
Skryffout vir “ontramponeerden”. Die H.K. van hierdie resolusie ontbreek. ↩
-
Na “vlagge” is “voerder” in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Dit was sjerrie, wat ook bekend was as Sereesche sek of Xeres -sec. Xeres was ‘n stad in Andalusië en die wyn wat daar gemaak is, was ook bekend as Xereswyn. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in dieselfde handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls geskryf. ↩
-
Hierdie resolusie is geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. ↩
-
Vgl. C. 413, deel IV:Ink Stukken, 1674-1676, pp. 1277-1278. ↩
-
Vgl. C. 413, deel IV:Ink. Stukken, 1674-1676, p. 1260. ↩
-
Vgl. die plakkaat van 4 Maart 1678 inOrigineel Placcaat Boek, 1652-1686, pp. 403-404 asookKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 105-151. ↩
-
Die afsluitingshakie ontbreek in die K.R. ↩
-
Eers het hier gestaan “opgestelde en g’affigeerde”. Die “en g’affigeer” is deurgehaal; die “de” het die skrywer vergeet om deur te haal. Dit is deur ons weggelaat. ↩
-
Eers het hier “genegend” gestaan. Diedis egter deurgehaal. ↩
-
Met skuldenaarsin solidumhet ‘n mens te doen wanneer meerdere persone hulle op so ‘n wyse verbind dat elkeen vir die geheel van die een skuld aanspreeklik is. Vgl. De Wet en Yeats:Die Suid-Afrikaanse Kontraktereg en Handelsreg, 2de uitgawe, p. 85. ↩
-
Die borg se aanspreeklikheid word deur sekerebeneficia(voorregte) wat hul oorsprong in die Romeinse Reg het, verlig. Kragtens diebeneficium ordinis et (seu) excussionis- die voorreg van uitskudding - kan die borg wanneer die skuldeiser hom aanspreek, hom daarop beroep dat eers soveel moontlik op die selfskuldenaar verhaal word, voordat hy, die borg, aangespreek word. Mej. A. Lubbe, aan wie ek dank verskuldig is vir hierdie verduideliking, het verder my aandag daarop gevestig dat in die resolusie foutief die indruk geskep word dat daar twee afsonderlike beneficia, nl. ‘nbeneficium ordinisen ‘nbeneficium excussionisbestaan. Die terme dui op een en dieselfde voorreg. Kragtens diebeneficium divisioniswat te pas kom waar meerdere borge hulle vir dieselfde skuld verbind, kan ‘n borg wat vir die hele skuld aangespreek word, van die skuldeiser verg dat die skuld tussen die borge op wie verhaal moontlik is, gesplits word, sodat hy slegs vir sy eweredige gedeelte aanspreeklik gehou word. Van sowel diebeneficium ordinis et excussionisas diebeneficium divisioniskan die borg afstand doen. Vgl. De Wet en Yeats:Die Suid-Afrikaanse Kontraktereg en handelsreg, 2de druk, p. 283. ↩
-
In die H.K. staan “Jan grof”. Uit die vervolg van hierdie resolusie blyk dat dit die bynaam was van Jan Coenraet Visser. ↩
-
Het reeds in 1654 as soldaat na die Kaap gekom en was een van die eerste vryburgers. Vir verdere besonderhede vgl.Resolusies van die Politieke Raad, deel I, pp. 72, 102, 114, 182, 189 en 229 asook dr. J. Hoge se Personalia in die negende jaargang van dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, 1948. ↩
-
Volgens dr. J. Hoge was sy naam Heinrich Evert Smidt. Hy was afkomstig van Ibbenbüren en in 1670 is die verkoop van Kaapse bier aan hom toegestaan. In 1677 is die vergunning herhaal. (Vgl.Origineel Placcaat Boek, 1652-1686, 15 September 1670, pp. 276 en 253, asook die plakkaat van 27 Desember 1676, pp. 371-373. Sien ookKaapse Plakkaatboek, deel I, 1652-1707, p. 114 en p. 134. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die K.R. deurgehaal en verskyn nie in die H.K. nie. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die aanvangshakie voor “ten” word nie voltooi nie. ↩
-
Die aanvangshakie ontbreek in die K.R. sowel as in die H.K. Dit moes waarskynlik gestaan het tussen “geresolveert” en “ten opsigte”. ↩
-
Hierdie resolusie is deur Andries de Man geskryf. Die 12de April het op ‘n Maandag geval. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die woord “voorseijde” is deurgehaal en “verscheijde” is in die plek daarvan geskryf. ↩
-
Kom inDe Zee-Atlas ofte Water Weereldvan Pieter Goos voor as Os Medos do Oura , ‘n rivier ten noorde van die R.d. S.Lucia . ↩
-
Vgl. plakkaat van 12 April insake veehandel tussen Hottentotte en vryburgers in C. 680:Origineel Placcaat Boek, 1652-1686, pp. 383-385, asook dieKaapse Plakkaatboek, pp. 139-140. ↩