C014 C015 v1.20
C. 14, pp. 207-210 en C. 15, pp. 2-35.¶
Saturdagh {16810215} 15en Februarij 1681.
Ter vergaderingh door den Edl. Hr. Rijckloff van Goens d’ jonge,2 Raadt Extraordinarie van India, Out Gouverneur van ‘t eijland Ceijlon en Admiraal van de althans ter rheede leggende retourvlooth, verthoondt en in Raade geleesen sijnde d’ opene commissie door d’ hooge regeeringe van India, sijn Edl. ter handen gestelt, waar bij gequalificeert en g’authoriseert is om de Caapse residentie als Commissaris te visiteeren, in gevolge van welke qualificatie bij den Hr. Commandeur en vordere leeden deser vergaderingh is aangenomen sijn Edl. gedurende desselfs aanwesen in loco met alle behoorlijcke onderdanigheit daar voor te erkennen, respecteeren en gehoorsamen, mitsgaders met raat en daat in alles te adsisteeren en haar daar omtrent wijders soodanigh te dragen als de gemelte commissie nader is dicteerende, en om een ijder onder ‘s Comps. gehoorsaamheit sorteerende, hier van kennis te doen hebben, soo is g’arressteert op Maandagh aanstaande de meer gerepeteerde commissie publicquelijck aff te kundigen en tot dien eijnde de soldaten en borgerij in de wapenen te doen komen om ‘t selve aan te hooren en haar tot narigtinge te laten dienen.
Vrijdagh 21en Februarij 1681.
Door den borger Hendrick Everts Smith3 in Raade vertoondt sijnde seecker handtschrift van 6 1/2 vragten stroo in den jaare 1676 door hem aan d’ E.Compa. gelevert, volgens de getuijgenis van den doenmaligen baas landtbouwer van ‘s Comps. koornschuur t’ samen ten bedragen van ƒ45.10 sonder dat hij tot dato daar voor eenige d’ minste betalinge hadden genooten, onaangesien van tijt tot tijt diverse maalen daar om hadde versogt, Soo is t’ elkens wel4 niet affgeslagen maar uijt gestelt gebleven, weshalven versogt dat hem ‘t selve tans mogt werden betaalt, en vermits de leverantie klaar comt te consteeren en dat bij d’ negotie en cassa boecken ‘t sedert dien tijt dat hij ‘t stroo aan d’ E.Compa. heeft gelevert tot dato niet comt te blijcken dat ‘t selve is betaalt, soo is desselfs regtmatige pretentie ingesien sijnde, goet gevonden gemelte somma van ƒ45.10 hem in afcortingh te laaten valideren van ‘t geen alhier bij de vrijboeken noch debit staat.
Vrijdagh 28en Februarij 1681.
Door d’ Edle. Hr. Raadt Extraordinaris en Oudt Gouverneur van ‘t eijlandt Ceijlon , Admiraal der presente repatrieerende retourvlooth, mitsgaders Commissaris deser residentie, ter vergaderingh voorgedragen en gedemonstreert sijnde, hoe dat onse Heeren Majores uijt ‘t Patria successivelijck recommandeeren den landtbouw alhier met alle vigeur voort te setten, ten eijnde d’ E.Compa. niet soude subject blijven jaarlijcx dese plaats te provideeren van genoegsaeme rijst tot onderhoudt hunner guarnisoen ende verdere ingesetene, met haare huijsgesinnen, slaven en slavinnen, dat haar niet alleen lastigh valt, maar ook dickmaal ongeleegen comt een capitaal schip expres aan te leggen om dese swaare reijse te doen, tot geenen anderen eijnde als tot spijsingh van die hier woonachtigh sijn, sustineerende dierhalven dat de borgerije den landtbouw meerder behoorden te beneerstigen tot winninge van soo veel graans als sij gesamentlijck tot haar onderhoutt behoeftig sijn; hebbende successive den Commandeur en den Raadt gerecommandeert de saacken met alle vlijtt daar toe te schicken, gelijck dan speciaal in ‘t jongste jaar met redelijck goet succes gepractiseert, en daar uijt overslagh gemaackt is dat de aanwinninge van graanen, te weten tarwe en rogge (onder Godes segen) ‘t aanstaande jaar soo groot, ja grooter souden konnen sijn alsser van nooden souden wesen tot spijsinge van ‘s Comps. guarnisoenen en de Nederlansche ingesetenen alhier, excepto de slaven, die om redenen nader uijt te drucken, sonder rijst niet connen subsisteeren; soo is in overlegh gecomen in welcker voege de graanen die hier werden gewonnen van de borgerijealhier5 soude werden aangenomen en g’orbert, want willende den landtbouw voortsetten en de borgerij daar toe animeeren, volgens d’ iterative recommandatien onser Heeren Principalen, soo vereijst middel uijt gevonden te worden om de selve graanen van haar tot een redelijcke prijs aan te neemen, en haar daar mede niet te laaten sitten in verlegentheit, waar door den landtbouw nootsaackelijck soude te rugh en misschien te niet loopen.
Den Raadt hier over mediteerende heeft eenparigh vast gestelt eenen redelijcken prijs te beraamen waar voor men d’ tarwe en de rogge, vallende alhier soo vett en goet als in Nederlandt selve, van de borgerije soude aanneemen, en dat voor den tijt van 3 a 4 jaaren, op dat sij haare gelegentheit daar na aan stellen en weten souden waar voor sij quamen te arbeiden; en tot dien eijnde eenige der principaalste borgers (liefhebbers van den ackerbouw) geroepen en affgevraagt sijnde hoeveel graanen sij in ‘t jaar contribueeren en tegen wat prijs sij souden connen bestaan, sijn wij eijndelijck over een gecomen met den borger Willem van Dieden6 de mudde tarwe (houdende ruijm 160 lb.) van hem aan te nemen tot ƒ6:10:- en gelijcke mudde rogge tot ses gulden, en dat in soodanigen quantiteit als hij magtigh sal wesen te leveren gedurende den tijt van 4 jaaren, en7 goet volwassen graan, waar toe d’ E.Compa. (gelijck sonder prejuditie geschieden kan) hem in eijgendom sal geven soo veel bequaam landt en ploeghossen al[s] den selven mochten comen te benodigen, mits de ossen betalende tot ƒ24 ‘t stx., daar het d’ E.Compa. wel voor tuijgen can, gevende volgens de generaale ordre en gewoonte van alle ‘t geougste een opregte thiende part voor des heeren geregtigheijt, breeder blijckende bij ‘t contract hier van sijnde, en alsoo onse intentie geensints streckt een man alleen daartoe te preveligeeren, maar de borgerije gesamentlijck te animeeren tot den landtbouw, op dat sij te lustiger daar toe worden, en in getall mochte toenemen, soo sal publicq advertentie werden gedaan dat het eenen ijgelijcken deser ingeseetenen vrij sall staan de taruwe en rogge tegens de vooren vastgestelde prijs d’ E.Compa. te leveren, bequame landen uijt te soecken om haar in eijgendom uijtgedeelt te werden, alles in sulcker forma als met de borger van Dieden is overeengecomen.
Om nu te comen tot besparinge van den rijst en d’ E.Compa. te ontlasten van de ongelden en pericule[n] om deselve met haare swaare kostlijcke scheepen herwaarts te doen overbrengen, Soo is mede eenpaeriglijck8 vast gestelt en g’oordeelt nutten voor des E.Comps. guarnisoenhoudens te sijn ider Maandagh uijt te deelen 1 1/4 lb. broot, dat ider hooft op een scheepel coorn maandelijcx sal uijt comen, en haar buijten twijffel niet alleen gesonden en aangenamen, maan oock d’ E.Compa. profitabelder sall sijn als de maandelijcxe rantsoenen van rijst gecalculeert ‘t last van 3000 lb. op 50 Rdr. off 150 guldens, daar se greetigh voor wert begeert, en ten respecten van de swaare pragt9 wel op gerekent mach werden, en om te bequamen sorge10 te connen werden gedragen dat broot voor ‘t guarnisoen behoorlijck werden gebacken,11 Soo sal hier in het Casteel een bequame gelegentheit daar toe g’ approprieert, en uijt ‘t guarnisoen een nuchter bequaam man worden bestelt, die met 2 Comps. slaven g’assisteert sijnde, met cleene costen ‘t guarnisoen sullen connen besorgen van soo veel broodt als daar toe van doen sal sijn, mits dat de officieren doorgaans op de deugtsaamheit van ‘t selve sullen hebben te letten.
Maar gemerckt ‘t vereijste coorn hier toe voor ‘t guarnisoen door den coornmoolen sal moeten werden gemaalen en dat voors. coornmoolen door d’ E.Compa. verpacht is voor 110 Rdls. ‘s jaarlx.12 soo sou dese verpachtinge (door ‘t g’arresteerde hier vooren) comen te vervallen maar geconsidereert de nuttigheit van ‘t eerste en ‘t cleene proffijt desen verpachting, mitsgaders de swaare lasten die de borgerij gewoon sijn geweest te dragen, betalende van den pachten voor ijder mudde taruw off rogge twee gulden aan gelt, sijnde een derde part soo veel als ‘t cooren haar waarlijck comt te costen, soo heeft den Raadt geen swarigheit gemaakt dese verpachtinge van den coorenmoolen mits desen te vernietigen, wel te verstaan soo dra d’ E.Compa. door d’ ing’ougste nieuwe graanen machtigh sal sijn ‘t g’arresteerde te effectueeren, als wanneer de moolenaar aanbiedinge sal werden gedaan de coorenmoolen t’ eenemaal t’ sijn[en] laste te nemenen daar aan alle nodige reparatie te versorgen(‘t welck dus lange tot beswaarniss[e] van d’ E.Compa. heeft moeten geschieden) mits dat hij soo veel coorn sal gehouden wesen aff te maalen als de Compa. tot spijsinge van ‘t guarnisoen sal van nooden hebben, bestaande t’ ans stijff in 300 coppen13 met previlegie dat hij dan van de borgerije voor ijder mudde coorn sal mogen nemen 10 stuijvers en gecalculeert dat deselve met haare famillien van vrouwen en kindens ook uijt maacken een getall van 300 coppen, soo wort gemeent dat den selven met 10 stx. op ijder mudde genoeg sal kunnen bestaan, sijnde gelibereert van den pacht, welke benevolentie voor de Compa. van cleene importantien en voor dese arme Colonie een groot soulagiement sal sijn, doch in dien het quame te gebeuren dat ‘t met d’ ougst den Caapse graanen aanstaande jaar ‘t guarnisoen noch niet conde versien werden met broodt, soo wordt even wel verstaan dat den moolenaar niet meer van de borgers sal vermogen te vorderen als 10 stuijvers van ijder mudde coorn waar na de verpagtinge dan (als ‘t op nieuw weder geschieden moet) kan werden geschickt en nochtans niet minder behoorden te gelden als tegenwoordigh.
Volgens dese reeck. van de sterckte deses guarnisoens, bestaande in 300 coppen, gevoegt met ‘t getall van 300 borgers, soo cleen als groot, sal de consumptie voor eerst overeencomen met de gantschen coorenougst van een geheel jaar en daar door uijt te winnen een quantiteit van 90 lasten rijst van 3000 lb. ijder, hooft voor hooft genomen tot 1 1/4 lb. ‘s daaghs, doch comende metter tijt de borgers door haare neerstigheit den aakerbouw14 te vergrooten en aanwinninge te doen van meerder quantiteit graan, die d’ E.Compa. ter prijse voors. volgens ‘t g’arresteerde hier vooren g’houden is aan te nemen, Is bij ons verstaan dat in den tijt 10 a 50 lasten taruw sullen moogen gesonden werden na Ceijlon met ‘t fluijtje Baren dat eersdaags volgens toesegging onser Heeren Principalen uijt ‘t vaderlant ten dienste deser Commanderije wert verwagt en van welck emploij in ‘t vervolg deser resolutie breeder sall werden gesprooken, sullende ‘t overige van ‘t gewonnen graan alhier soo veel niet beschieten, of het sal gevoeglijck na Batavia connen werden gesonden, met eenige der vaderlantsche scheepen, die haar in passant comen te verversen en al geemeenlijck15 soo veel ruijmte overich hebben dat se (sonder haar te beswaren ofte overladen) mackelijck sullen connen mede voeren ‘t overschott van ‘t Caapse coorngewas, sullende ontwijffelijck haare Edelheeden d’ E.Hn. Gouverneur Generaal ende Edl. Heeren Raden van India, die sobere quantiteit die sij van hier mochte comen te krijgenniet t’ onpasse connen comen,16 alsoo het sijn de vrugten van des Edl.Comps. eijgen Colonie tot beneficie van de soo hoog gerecommandeerden landtbouw en dat ‘t last van 3000 lb. d’ E.Compa. ook maar pas 40 Rx. te staan sal comen.
Maar om des E. Comps. mitsgaders de slaven van die borgerije, maackende ongevaar uijt 600 coppen, te voeden met broodt, is door ervarentheit ondervonden ondoenlijck te sijn, want behalven dat sij alle met rijst sijn opgevoet, soo mancqueert haar hier ook oncostelijck toespijs om tot drooge broot te nuttigen, konnende de rijset17 beter te lijve crijgen met water en soutte visch &a. In voegen voor eerst de E.Compa. haar sal moeten getroosten jaarlijcx herwaarts te bestellen 80 off 100 lasten rijst waartoe d’ Hr.Commissanis van Goens voorstelde dat sonder eenigh versuijm conde gebruijckt werden het fluijtje Baaren bij missive van d’ Hr. 17 gedaghteekent …18 Junij ao. passado toegesegt herwaarts te sullen bestellen, sijnde langh 90 voeten, enelijck om gebruijckt en gehouden te werden in ‘t vaarwater tusschen de Caap en Mauritius ; en gemerckt van hier derwaarts na toe eens ‘s jaars maar te bestellen sijn weinige provisien en van daar weder herwaarts over te brengen de gesaagde ebbenhoutte plaaten, die daar in voorraat mochten sijn, om die dan alhier te verdeelen in de vaderlantse retourvlooth, welk bodemptie veel nutter en tot meerder dienst van d’ E.Compa. conde g’emplooijeert werden in dien ‘t selve in de maant Aprill van hier derwaarts met ‘t noodige wierde gedepescheert, wanneer het aldaar conde sijn in Meij, en gelost en weder in genomen hebben hunnen voorraat van gesaagde ebbenhoutte plaaten, soude het ter bequamer tijt in ‘t laast van Junij daar mede connen steevenen na Ceijlon , overgevende de voors. plaaten aan de scheepen die aldaar naar ‘t vaderlandt gedestineert sijn, om dan weder op ‘t spoedigste in te nemen soo veel rijst als den selven boven eenige andere behoeftigheden van suijcker, lijwaat en soo voorts soude konnen bergen, waar mede den selven tijdigh in Februarij conde retourneenen all hier aan de Caap; welk emplooij eenparigh soodanigh verstaan is ‘t aldernutsten en bequaamste te sijn, sonder ‘t welcke dat bodemptie maar den halven tijt soude dienstdoen en bij welke occasie 40 a 50 lasten goede Caapse taruw en rogge over Mauritius na Ceijlon bequamelijck sal connen werden bestelt; gelijck hier vooren op ‘t subject van den orber der Caapse graanen geseijt is, en waar op de vrienden op Ceijlon haaren staat conde maacken om soo veel minder tarwe jaarlijcx tot haar behoeff uijt Suratta te ontbieden, In welck gevall van hier oock versocht moste werden dat sulcx fout quaame te mancqueeren, op dat sij aldaar staat maackende op deese provisie niet quame te geraacken in verlegentheit, ‘t gunt mogelijck in het eerste jaar soo seekerlijck niet sall connen volgen; dagh en tijt sall den uijtslagh leeren van ‘t succes deser tegenwoordigh soo ernstigh aan gestelden landtbouw.
Comende oversulcx bij verscheijningh van voorn. fluijtscheepie hier in dit vaarwater gantsch niet te passe d’ hoecker de Quartell , leggende tans g’anckent in de baaij; wes verstaan is naa ‘t arrivement van ‘t verwagte fluijtie, voorm. hoecker af te vaerdigen na Batavia, alwaar om diergelijcke cleen vaartuijgh seer benoodight sijn, gelijck haar Edl. d’ Hooge Regeeringh van India bij haare jongste missive na herwaarts comen te betuijgen.19
Bij inspectie van de graft om dit Casteel en genomen informatien wegens desselfs constitutie en geleegentheijt gebleecken sij, dat met het uijt graven van de voorn. graft reets soo verre g’advanceert is, dat meest doorgaans tot op 2 a 3 voeten tot aan ‘t welsandt (dat de gantse gragt door wert gevonden tot benenden20 aan de zeestrandt) de uijt gravingh is geschiet en de graft aan de landtzijde naa ‘t tafelgebergte door dien de gront aldaar seer hoogh comt te verheffen en uijt dien hoofde noch wel 8 voeten onder de waterlijst die present noch 3 voeten onder d’ aarde leijt, soude moeten werden uijt gegraven om water in de graft te hebben, dat ten aansien van het welsant een absolute onmoogelijcke saack is en niet can volbragt werden, behalven de geprojecteerde steene beenen ten weder sijden van de bolwercken Catsennellenbogen en Buuren om daar door ‘t water in de graft op te stutten, door de losse en onbestendige aarde soodanich niet sullen connen werden gemaackt, of ‘t water sal d’ aarde doen in calven en gevolglijck besijden de gemaackte beenen heen stroomen, sulcx de gedachten van een natte graft om dit Casteel te leggen wel moogen aan een sijde gestelt werden, en op andere middelen sullen moeten dencken om dit Casteel van buijten te verstercken, soo is na rijpe overlegh goet gevonden het vordere verdiepen den gemelte graft geen voortgangh te laaten nemen, maar bij provisie te staacken, sullende even wel met het verwijden van de selven blijven voort vaaren en dat tot de geprojecteerde wijte van 150 voeten, welke uijtgegraven aarde onder tegens de buijtenmuur van ‘t Casteel sal werden aangebragt om naderhandt tot een berm van 2 roeden breette te dienen.
Saturdagh primo Martij 1681.
D’Edl.Hr.Commissaris tot verwonderinge hebbende gesien den kleenen sleet van ‘s Comps. tabacq, namen[t]lijck dat volgens de jongst geslooten boecken deselve geweest is maar 2590 lb., en in de drie voorige jaaren noch ongelijck veel minder, namentlijk in ‘t geheel maar 1847 lb. en dat de Hr.Commandeur en de messrs. uijt den Raadt verclaarden dat ‘t sluijcken van den tabacq niet t’ eenemaal of wel voor een groote gedeelte conde werden voorgecomen, en egter dit cruijt d’eenigste coopmanschap is, waar op d’ E. Compa. all voor lange staat gemaakt heeft jaarlijcks een moije stuijver op te winnen, tot soulagement der excessive ongelden deses guarnisoens en vordere ommeslagh, hoewel het bleeck dat het jaarlijx soo wijnigh beschoot, en even wel een ijgelijck onder ons bekennen most dat den sleet van den tabaq, in vergelijckinge van de jongste vertierde quantiteit, wel 2 a 3 maal soo groot behoorden te sijn, gaande ondertussen de particuliere door hare sluijckerijen &a. met de winsten door, selfs tot prejuditie van des E.Comps. veehandel met de Hottentots te landtwaarts in, alsoo de Strandtloopers coopende de particuliere tabacq voor minder prijs, deselve voor aff de boven landers (hunne landtsluijden) toe brengen en wijs maken, niet alleen dat d’ E.Compa. haaren tabacq in ruijlingh van ‘t beestiaal haar te hoogh aanreeckenen, maar dat de selve oock niet soo goet is als die door de particulieren werden aangebracht; alle welke inconvenienten en schaadelijcke infractien in des E.Comps. tabacxhandel, soo het blijckt, in soo veel jaaren niet heeft cunnen worden voorgecomen, en aangesien de regeeringh alhier en speciaal den fiscaal verclaaren alle debvoiren te hebben aangewent tot weringe van den invoer van den particulieren tabacq, soo heeft den Heere Commissaris voorgedragen terwijll d’ E.Compa met hun eijgen vercoop van den tabacq (selfs met gedeeltens van ponden dat met hun respect ook niet convenibel is) tot nu toe niet heeft willen lucken, of het dier halven niet dienstiger waare dat sulcx overgelaaten wierden aan een der ingesetenen alhier, die d’ selve van d’ E.Compa. mosten overnemen, tot minder prijs als sij tot noch toe gewoon sijn geweest haaren toebacq uijt te venten, mits dat hij niet vermoogens soude sijn, in ‘t vercoopen en verdistribueeren der selve, de ordinarij prijs te boven te gaan, maar gepreveligeert sijn dat cruijt alleen te moogen vercoopen sonder op swaare pene eenige anderen tabacq van particuliere dan alleen van d’ E.Compa. op te doen, behoudens dat d’ E.Compa. ook geen anderen tabacq soude mogen uijt geven dan hun eijgen slaven en in ruijlinge van ‘t beestiaal te lande waarts in, om daar door te ervaaren hoe grooten quantiteit de borgers (die de Caapse sleet buijten twijffel ‘t aldernaasten cunnen calculeeren) aan nemen soude in een jaar te vertieren, mits genietende op ijder lb. een redelijck voordeeltie en op dat sij mede niet soude werden vervoert door hebb-sucht om van de particuliere de tabacq te coopen tot minder prijs, soo soude het ten alderhoogsten dienstig sijn te conditioneeren, dat alle den tabacq die sij mochten overgehouden hebben, na d’ expiratie van een jaar tijts van soodanigen quantiteit als sij aangenoomen hadden te vertieren, dat hij deselve gehouden soude wesen weder aan d’ E.Compa. te restitueeren tot de helft van de prijs als bedongen mochte sijn aan haar uijt ‘s Comps. magasijnen te leveren, welke leverantie ook sal geschieden bij soo veel ponden teffens als hij bequamelijck sal connen uijt venten mits t’ elken maalen in cassa contant betaalende ‘t gene hij van tijt tot tijt mochte comen te genieten, en om wijders den invoer van alle particuliere tabacq met ‘t uijtterste vermoogen te weeren, den geenen die met d’ E.Compa. soodanigen verdingh mochten aangaan, toe te leggen de helft van den tabacq die hij inder tijt soude moogen aanhaalen van die de selve tragten te sluijcken en aen de ingesetenen alhier te vercoopen, nevens de helft van de boeten, daar de coopers en vercoopers in sullen vervallen, gelijck nader uijtgedruckt staan21 in de articulen van de naast volgende voorwaarden.
Welcken voorslagh van sijn Edl. voornt. in Raade gepondereert sijnde, pro en contra, ‘t geene souden connen dienen tot des E.Comps. intrest, is eenpaerigh beslooten en g’arresteert in forma voors. te accordeeren met den geenen van de borgers die de hoogste prijs voor den tabacq sal bieden, en daar beneffens de grootste quantiteit aannemen, in ‘t loopende jaar te vertieren, oordeelende gesamentlijck dat desen middel de eenigste en beste sij om ‘t aldernaast te ontdecken hoedanigen quantiteit jaarlijcx hier onder d’ ingeseetene sij ten22 vertieren en dat de conditioneerders moogelijck bequamer sullen sijn alle particuliere invoer van tabacq te weeren door een soodanige maniere van ondersoekinghe en ondercruijpinge der sluijckerijen als haar intrest ten hoogsten sal requireeren met meerder industrie en ijver als de dienaeren van d’ E.Compa. wel gelegen comt te doen, behoudens even well dat den fiscael deser Commanderije daar om niet te min als voorheenen sijn debvoir sal contribueeren tot voorcomingen23 van den invoer van alle particuli[ere] tabacq, en de handt bieden aan den geenen die [met] de Compa. voors. voorwaarden sullen hebben [aen]gegaen24 mits dat hij ook van die aangehaald[en] tabacq ende verbeurde boeten sal trecken e[en] derde part, de andere derde part ten behoeven van de E.Compa, doch voor all sall het van sijn pligt wesen naaukeurigh te doen letten op den gevoorwaarden burger, indien hij selfs sich mochte komen te vergrijpen met ‘t coopen van particuliere tabacq, van welke onder gespecificeerde breucke den fiscus de volle helft sal trecken, alles sodanigh als de onder volgende conditien claarder spreeckt en te kennen geeft:
Conditien en voorwaarden waar op bij den Edl. Hr. Rijckloff van Goens de jonge, Raadt Extra. van India, out Gouverneur van ‘t eijlandt Ceijlon , de Cust Madure &a., Admiraal der presente retourvlooth als Commissaris deser residentie, den E.Hr.: Commandeur en Raadt in loco uijt den naam en van wegen d’ Generaale Nederlantse g’octroijeende Oost Compa. aan Cabo de Boa Esperance voornemens sijn aan een ijder deser borgeren aan te presenteeren de benefitie van ‘t alleen vercoopen van tabacq en dat op de volgende conditien, ingaande 15 mt.25 deses jaars en expireerende ulto. December aanstaande.
Voor eerst sall dese benefitie voor een ijder deser borgeren open staan, om daar na te moogen bieden, en een off meer persoonen gequalificeert sijnde deese negotie met d’ E.Compa. aan te gaan, mits stellende sufficante borgen voor de prompte betalinge van soodanige quantiteit tabacq, als sij in ‘t jaar van d’ E.Compa. sullen comen aan te nemen, sullende de borgen ider in solidum onder renuntiatie van de benefitie ordinis divisionis et excussiones26 voor de betalinge moeten instaen.
Den aannemer off aannemers van deese benefitie sijn gehouden alle den tabacq van d’ E.Compa. aan te nemen ten bedrongen27 prjse als namentlijck:
een pondt Virginise tabacq | tot 34 stuijvers | ligt gelt |
een do. Brasilise | tot do. | do. |
een do. geperste | tot 20 | do. |
een pondt Virginise tabacq | tot 34 stuijvers | ligt gelt |
een do. Brasilise | tot do. | do. |
een do. geperste | tot 20 | do. |
Wanneer haar sall vrijstaan daar van soo grooten quantiteit in te slaan als de aannemers sullen staat maacken binnen seeckeren tijt te kunnen vertieren, mits alvoorens de leverantie geschiet, die in ‘s Comps. cassa betaalende, sonden dat de vordere quantiteit bij haar sal wesen aangenomen voor haar risico van indroogen als andersints sall blijven, dat d’ E.Compa. t’ haaren laste sal nemen.
Daar en tegen sullen d’ aannemers gehouden sijn naauw reguardt te nemen en te doen nemen op den invoer van tabacq van particuliere, en om haar daar toe des te meer te moedigen, sall alle den tabacq die van particulieren wert aan gebragt bij achterhaalinge geconfisqueert en den vercooper in een boete van 10 Rdrs. mitsgad. d’ eerste maal den coopen bovendien gecondemneert werden in een boete van 50 Rdrs., voor de tweede maal in 100 Rds. en voor de derde maal, boven d’ geltboeten, in arbitrale correctien. Van welken geltboeten en geconfisqueerden tabacq de aannemers de helft sullen genieten en d’ andere helft verdeelt werden, 1/4 voor de Compa. en 1/4 voor den fiscaal die de calangie doen moet; doch den fiscus selfs den tabacq achterhaalende, sal de selve d’ helft, en d’ Compa. d’ andere helft gaudeeren.
Integendeel blijft den aannemen of aannemers gehouden geen anderen tabacq te moogen slijten als die van d’ E.Compa., op pene soo contrarie bevonden wert, te vervallen in een amende van 150 rijcxden. voor d’ eerstemaal, 300 Rdrs. voor de tweede maal, en ten derde maal boven de geltboete arbitrale connectie, van welken geltboeten den aanbrenger sall genieten d’ helft, en d’andere helft verdeelt werden ten behoeve van den fiscus en d’ E.Compa. in gelijcke portie; doch den fiscus selve de ontdeckingen doende, sall d’ E.Compa. d’ helft en fiscus d’ andere helft gaudeeren.
Den tabacq sall niet hooger mogen werden vercogt als tot soodanigen prijs d’ Compa. die present vercoopt en nader uijtgedruct wert, ‘t sij dat sulcx geschiet bij een, een halff 1/4 lb. meerder off geringe[r] quantiteit, hoedanigh sulcx ook soude mogen wesen; contrarie bevonden werdende te verbeuren de somma van ƒ100 voor de eerste maal, ƒ200 voor de 2en maal en ten derde boven dien arbitralijck gecorrigeert te werden, te appliceeren als vooren.
De aannemers blijven verpligt den tabacq van d’ E.Compa. gesorteert aan te nemen, sonder dat haer in hun ceur sal staan wat voor tabacq sij begeeren, maar sullen gehouden wesen de sorteeringe van de Virginise , Brasilise en geparste tabacq door malcanderen te nemen, nadat d’ E.Compa. van ijder sorteeringe sall wesen voorsien.
En aangesien hier vooren is gesegt dat den geenen die dit contract met d’ E.Compa. sullen comen aan te gaan, alleen sonder ijmandt anders daar onder te begrijpen, sall wesen gepermitteert om tabacq te vercoopen, soo wert egter daar bij g’excludeert den handel van tabacq die d’ Compa. met dese inlanders kom[t] te drijven, soo mede ‘t geene d’ E.Compa. jaarlijcx aan haare lijffeijgene comt uijt te rijcken, daar op niet sullen te pretendeeren hebben.
Doch bij aldien het mogte comen te gebeuren, dat d’ E.Compa. daar nevens van dit contract soodanigen quantiteit tabacq niet konden leveren als sij in ‘t jaar te vertieren hebben aangenomen, blijven de contractanten in sulcken geval gelibereert om in voors. cas omtrent de quantiteit bij haar aangenomen, verder gehouden te wesen verstaande pro rato den tijt dat d’ E.Compa. haar geen tabacq sall hebben konnen leveren, sonder dat sij egter sullen vermoogen tabacq van particuliere op te coopen, op soo danigen penaliteit als hier vooren is g’expresseert.
Ingevalle de contractanten van de quantiteijt tabacq bij haar aangenoomen te vertieren, noch een gedeelte na expiratie van den geprefigeerden tijt mochten komen overigh te behouden, sall d’ Compa. die weder te rugh nemen tot de helfte minder prijs als sij daar voor aan d’ E.Compa. hebben betaalt, off aangenomen te betaalen, verstaande soo sij niet overtuijgt geweest sijn tabacq van particuliere opgecogt te hebben, doch ‘t contrarie gebleeken sijnde, sall den overigen tabacq alleenlijck uijt een vierden deel van den inkoop werden aangenoomen.
Soo in tegendeel de contractanten meerder tabacq benoodigt sijn als sij met d’ E.Compa. hebben gecontracteert, blijft d’ Compa. verpligt op haar versoeck hun soo veel meerden tabacq ten prijse als vooren te vergunnen als sij sullen oordeelen dit jaar noch te connen vertieren.
De contractanten sullen mede moogen vercoopen tabacxpijpen, mits gehouden sijnde d’ selve van d’ Compa. te haalen tegens ƒ3 ‘t gros, die weder tegen een halff percento advance sullen moogen vercoopen, dat is twee stucx pijpen voor en28 swaare stuijver, doch niet hooger.
Onder de voorwaarden en contracten hier aan de Caap gemaackt, heeft den Hr. Commissaris onder andere gevonden seeckere voorwaarde nopende de verpachting van ‘s Comps wijngaart aan Rustenburgh alias ronde bossie aangegaen,29 bij seecker borger genaamt Cornelis Stevens ao. 1680, en dat voor 3 jaaren, tot 3000 gl. ider jaar, mits dat d’ E.Compa. voor dat gelt soude ontfangen 6 1/4 legger Caapse wijn, tot 20 Rdrs. ‘t halff aam of 160 Rdrs. d’ legger, welke wijn de pachters van de coele wijnen weder gehouden sijn voor dat selffde gelt van de E.Compa. aan te nemen, en boven dien noch 2 leggers tot 128 Rdr. de leggen, om alhier bij d’ cleijne maat gesleten te werden en waar door die verpachtingh thans wel ƒ2343:15 minder moet gelden als ‘s anders wel doen souw, aan gesien de Caapse wijn jegenwoordigh te becomen is tot 30 a 35 Rdrs. d’ leggen, en ter wijl den selven Cornelis Stevensz buijten dien bij dese verpachtinghe gepreveligeert is ten platten landen tot ‘t Soutt riviertie toe te mogen tappen, sonder eenige impositie te betalen, alderhande coele wijnen en stercke drancken; en dat hij uit des E. Comps. wijnbergh jaarlijcks kan maaken ten minsten 12 a 14 leggers wijn, hebbende besijden dien ook noch een wijnbergh van sijn particulier daar bij geplant, welke wijnen hij de pachters tot een onredelijcken prijs opdringt, haar dreijgende bij weijgeringh sijn coele en stercken drancken in sijn district tot sulken lage prijs te sullen vercoopen dat sij in den aftreck hunner drancken daar door ten hoogsten souden werden benadeelt, waar uijt dan comt te blijcken met hoe cleenen overlegh van Comps. wegen deese verpachtinge is geschiet, en hoe schadelijck het voor haar is, Egter heeft hij nadat de eerste 3 jaaren waaren g’expireert den 4e Maay ao. 1680 dese verpachtinge met de selve conditien weder vercregen en dat voor 3 jaaren ter wijl den Hr. Commandeur hier eerst aangecomen sijndedoor verkeerde informatie van ‘t vorige opperhooft30 de schadelijckheit deser negotiatie niet genoegtsaam begreep, waar door d’ E.Compa. tot pmo. Maaij ao. 1683 aan dese conditien en verpagtinge blijft g’obligeert, maar is verstaan dat na de expiratie van die tijt voors. ‘s Comps. wijngaart geensints op dier gelijcken voet sal moogen werden verpacht, maar dat daar meede naar goet overlegh de meesten dienst van de Compa. sal worden betragt, trachtende onder tusschen hem te bewegen tot afstant, al soude de voorn. Cornelis Stevensz een halffjaer pagt worden quijtgescholden; ondertussen naauwkeurigh lettende of hij oock mochte oventreeden de paalen sijner beschreven conditien.
Immers soo absurten conditien bevindt den Hr. Commissaris door rapport van den H’r. Commandeur ook in gebruijck te sijn belangende ‘t geven der huijden van de geslagte beesten tot ƒ3 en die van de kalveren tot ƒ1 1/2 ‘t stuck aan den vrij schoenmaaker Isaaques Jacolini,31 mits dat d’ E.Compa. daar weder tegens soude aannemen soo veel schoenen als hij magtigh soude sijn te leveren, tot ƒ3 ‘t paar, waar door ‘t getall van de schoenen t’ sedert den jaare 1672, dat deese leverantie en ontfangh in treijn is geweest, is toegenoomen tot 1100 paaren, behalven dat hij door desen en geenen verstreckinge een goede somma aan de E.Compa. is ten achteren gebleven, die den jegenwoordigen schoenmaaken Barent Backen onder de selfde benefitie heeft overgenomen, en in plaats van die schult successive te verminderen, vermeerdert heeft tot een somma van ƒ1364:2. Versuijmende sijn tijt door een ongereegelt quaat leven, soo dat selfs de ministers van de Compa. en andere ingesetenen door hem niet conde gerieft werden; welke ongereegeltheeden niet behoorden te werden geconniveert, en geconsidereert dat d’ E.Compa soo een quantiteit schoenen geensints can te passe comen en dat selfs de meeste part na alle apparentie al sullen sijn verstickt, soo heeft den Raadt op ‘t voorstel van sijn Ee. voornt., bevindende dat deese conditien maar een mondelingh bespreck is, sonder eenigh verbandt van tijt, goet gevonden voornoemde schoenmaker, Barent Backer, op te seggen de leverantie van de huijden en den ontfangh sijner schoenen voorts door gecommitteerdens te laaten op nemen alle ‘t geene hij comt te besitten, en wijders arrest te laten doen op sommige effecten die hij heeft leggen op Mauritius , om daar uijt te vinden ‘t geen hij schuldigh is aan d’ E.Compa. hier vooren uit gedruckt, boven ƒ600 aan d’ diaconije en nog ijetwes aan de Duijtse cnegts die onder hem hebben g’arbeit, en dat voors. Barent Backer in de militie sijn dienst sal presteeren, tot ten tijt hij sijn achtenstall sal hebben ingedient, en alsoo de schoenen hier niet te pas connen comen, en even wel d’ selve d’ E.Compa. toebehoorende, is verstaan een gedeelte na Batavia te senden en d’ overige aan ‘t guarnisoen te verstrecken.32
Coenraadt Boubaer en Jan Holsmit,33 soldaten in dienst van d’ E.Comp., bevoorens verstaan hebbende dat hunne geweesene baas in sijne voorige neeringh niet stondt te continueenen, hebben versogt de vellen van d’ E.Compa. te moogen genieten ten prijse voors., mits dat sij gepreviligeert mochten werden de looijerije der huijden en ‘t maaken van schoenen voor ‘t geheele guarnisoen en de verdere ingesetenen alhier aan haar te moogen houden, sonder even wel die benefitie te hebben van aan d’ E.Compa. eenige schoenen te leveren, maar soo veel bereijde vellen als d’ E.Compa. voor de stall mochte necessiteeren; haar wijders verbindende alle de borgers en de dienaren van d’ E.Compa. alhier volcomentlijck te sullen gerieven van schoenen en muijlen, oft dat bij faute van dien den Hr. Commandeur andere schoenmaakers nevens haar soude vermogen aan te stellen. ‘t Geen haar dan mits desen g’accordeert is, alsoo getuijgenisse hebben van te sijn persoonen van goet comportement en laast maal op Mauritius gelegen hebben.
Aangesien bij ‘s Comps. magasijnen noch is bevindende een groote quantiteit swarte suijcker ofte jagerbollen, sonder apparentie dat deselve noch in een lange tijt sall connen werden vertiert, en ten opsichte die soetigheit een ongemeene groote laxatie onderhevigh is en dat de Compa. daar bij schaade en nadeel staat toe te comen, Soo is goet gevonden de gantsche quantiteit van die zuijcker die noch bij de packhuijsen is berustende, aan de meest biedende te vercoopen tot soo danigen prijs als de selve sal moogen rendeeren (d’ E.Compa. te kosten comende 5 1/2 penninge ‘t lb. of de heele partij ƒ88:-:15); veel beter sijnde dat d’ Compa. daar van noch ijets profiteert als dat ‘s Compa. magasijnen daar meede vercropt en belemmert blijven, waar bij niet anders als schaade can werden berekent.
Gemerckt alhier buijten den luijtenandt deeses guarnisoens geen andere mindere militaire officieren als sargeanten in guarnisoen sijn bescheiden, daar nochtans wel nodigh vereijste dat den gemt. luijtenant t’ sijnder adsistentie noch een bequaam persoon in de qualiteit van vendrigh wiert bijgevoegt, om welken qualiteit in deesen Raade versocht heeft den sergeant Oloff Bergh,34 een persoon aan wiens goede bequaamheit ontrent de militie en gegeve preuve van dapperheit in verscheijden oorlogsexpedienten wij ons volcomen verseekert houden, behalven dat hij van sonderlijke bequaamheit is bevonden om de jaarlijcxe ruijlinge van vee te doen bij de Hottentots te landewaarts in, weshalven den gemelten Oloff Bergh hebben goet gevonden toe te voegen de qualiteit van vendrich, wel te verstaan in dien de Ed. Hren.Majores in ‘t Patria op dese qualiteit niet al mochten hebben gedisponeert of wel een persoon aldaar aangenomen om die plaatse in de militie alhier te connen becleeden, in welken gevallen voorn. Oloff Bergh weder sall moeten te rugh treeden tot sijn voorige qualiteit van sergeant, ondertusschen dat hij sall genieten ‘t maandelijcx tractament daar toe staande.
Saturdagh 8en Maart.
Achtervolgens ‘t g’arresteerde onder dato primo deser, nopende de benefitie van ‘t vercoopen van den tabacq, heden morgen den Raat daar over geconvct.35 sijnde, soo is met boven en bieden van de hoogste prijs en grootste quantiteit aannemen gebleven den borgen Willem van Dieden en als sijne borge en medestander Hendrick Eventz Smith, sijnde den eersten een redelijck wel gegoedt man en na advenandt meede den tweede, sulcx d’ E. Compa. met die twee persoonen redelijck wel bewaart schijnt, wesende de Caap soodanigh, Godt betert, tot noch toe geconstitueert dat sufficante borgen onder de borgerij verre te soecken soude wesen, hebbende desen contractanten ook wel expres mits deesen bedongen goede leverbare tabacq te genieten, in voegen en d’ E.Compa.36 haar (gelijck de reeden meede brengt) sal moeten getroosten de bedorven tabacq (die onder den jegenwoordige voorraat in ‘s Comps. packhuijsen voor een goede gedeelte gevonden wert) te verbranden, off ten ware en noch ietwes daar van conde verorbert werden, onder des E.Comps. lijffeijgenen en op deese voor achtervolgende g’expresseerde conditien als hier vooren pmo. deser te sien is, hebben voorne. borgers Willem van Dieden en Hendr. Evertz Smith aangenoomen dit loopende jaar (beginnende van den 15 Maart tot ulto. December deses jaars uit des E.Comps. packhuijsen te genieten en alhier te vertieren een quantiteit van 4700 lb.,
de Vinginise en | } toeback tot 34 lichte stuijvers 't lb., |
Brasilise | |
de geperste | do. tot 20 do. do. 't lb.; |
de Vinginise en | } toeback tot 34 lichte stuijvers 't lb., |
Brasilise | |
de geperste | do. tot 20 do. do. 't lb.; |
sijnde voor dato de twee eerste soorte tot 40 ende geparste do. tot 25 lichte stuijvers ‘t lb. bij d’ E.Compa. uijtvercogt, welke verminderingh van prijs op verre na soo veel niet sal beschieten als den meerder quantiteit van den tabacq wel sal opwerpen, sijnde het verschill all redelijck groot in 9 1/2 maant 4700 lb. te slijten in plaats van 2590 lb. in ‘t jongste jaar, en ongelijk minder quantiteit in den voorigen jaare, sijn de voordelen op dat cruijtt oock genoegsaam groot, want se costen volgens de boecken de twee eerste soorte tot 10 1/2 en de geperste 6 1/2 swaare stuijvers ‘t lb; na alle apparentie te verwagten sijnde dat bij ‘t punctueel onderhouden der g’arresteerden conditien den vertier merckelijck in ‘t jaar sall toenemen en gevolglijck ook des E.Comps. voordeelen op deese verdwijnende coopmanschap.
Den adsistent Albert van Breugel,37 voorleeden jaar expres van Batavia herwaarts gesonden sijnde, om ten principaalen helpen dirigeeren den slavenhandel op Madagascar , die hij tot twee diverse maalen een met jaghtie Voorhout , en d’ jongste maal met ‘t jagtie d’ Elisabeth heeft bij gewoont en selfs gedreven, nu derwaarts weder natoe staande te vertrecken met ‘t scheepie dat onse Heeren Mrs. hebben toegeseit te sullen herwaarts senden; en dat ook alle dagen wert verwagt om in Aprill de reijse na Madagascar te ondernemen en na gedane negootie met soo veel slaven als te becomen sall sijn geweest in Augustij directelijck te stevenen na de Westcust van Sumatra om te dienen aldaar in ‘s Comps. mijnereijen, welke voijage voor de E.Compa. sijnde van belangh, en waer van gemelte Breugel de voornaamste directe38 moet werden aanbevoolen, Soo heeft hij versogt te moogen werden gevordert tot de qualiteit van ondercoopman; en geconsidereert dat de overheeden van het verwagte scheepie uijt ‘t vaderlandt aan hem soo veel niet souden willen defereenen als wel nodigh vereischen sall om de geringheit van de naam eenes adsistents, en dat ook selfs desen handel well meriteert gedreeven te werden door een ondercoopman en hij boven dien een borst van goede bequaamheit en comportement is, bedienende althans des E. Comps. provisiemagasijnen, soo heeft den Hr. Commissaris en den Raat goetgevonden hem mits desen te vorderen tot de qualiteit van ondercoopman, verstaande dat sulcx effect sal nemen als dese voijagie na Madagascar wert aangevangen, gelijk de verleende acte claarder aanwijst.
Saturdagh 15en Martij.
Den fiscaal deser residentie, mr. Tobias Vlasvath,39 bij requeste aan dese vergaderingh gedemonstreert hebbende hoe dat hij in den jaare 1677 ten ordre van den doenmaligen Gouverneur, d’ Hr. Joan Bacx saliger, sijn soldij reek. vint belast ter somma van 100 Rds. off ƒ320, omdat hij ten dien tijde aan den baas timmerman van de Compa. alhier hadde versogt buijtens tijtsen prejuditie40 van d’ E.Compa., mits betalinge, een tafeltie te willen beschicken, alsoo na de gelegentheit van deese plaats daar om niet conde te marckt gaan, en egter in sijn huijshoudinge daar om seer benoodigt was, met bij voeginge aan de gemelten baas, soo geen ander hout conden becomen daar toe mochte gebruijcken seecker boeckekas, daar sijn bibliotheecq uijt ‘t vaderlandt mede hadde over gebragt, en onder den voorz. baas sijn bewaringe was berustende, ‘t welk bij den gemelten baas aan genomen en hem soodanigh tafeltie beschickt sijnde, en hij Vlasvath sustineerende hier in niet anders gedaan te hebben als ‘t geene een ijgelijck vrij stondt te doen, en dat egter sulcx bij den gemelten Hr. Gouverneur tot een reden van misnoegen opgenomen en bij schriftelijcke ordonnantie den winckelier gelast op te brengen als off den selven dat gelt contant genooten hadden, ter somma van 100 Rds. waar van d’ helft de borgeren raatcamer is g’adjudiceert, met die expressie, dat sulcx was volgens condemnatie, gelijck als bij ‘t negotie en cassa boek van den selven jaare daar comt te consteeren, en de wederhelft aan den armen of diaconije alhier is geschoncken, sonder dat egter van de condemnatie ijets comt te blijcken, maar wel het tegendeel, dat sulcx door den gemelten Hr. Gouverneur op eijgen prive, sonder figure van proces is gedinigeert, sonder hem fiscaal daar over te hebben aangesprooken of sijn defentie te willen hooren, weshalven aan den Ede.Hr. Commissaris en desen Raaden versocht dat dese manier van proceedeeren, waar door niemandt sijn eer nogh goet seeker conde besitten, wat nader mochte werden in gesien en daar over gedisponeert, gelijck als de regtmatigheit quam te vereijsschen; over welke saaeke41 bij den Rde. Hr. Commissaris en desen Rhaade gedelibereert en ‘t selve taeffeltie gesien, en bevonden sijnde van cleene waarde, en sulcken maniere van procedeeren onwettelijck te wesen, hebben eenhelligh verstaan dat den meer gemelte fiscaal, mr. Tobias Vlasvath, de voorn. somma van 100 Rds. behoorden te werden vergoet, maar op wat manier sulcx op ‘t gevoeglijckste tot geen prejuditie van de beijde collegien die daar mede vermengt sijn, te weten de Raatcamer en d’ Diaconije, soude connen geschieden, bij den Raadt swarigheit gemaackt sijnde, te meer gemelten Gouverneur Bacx saliger, mits sijne afleijvigheit dieswegen niet aan spreeckelijck is, soo is dien halven goet gevonden dat den beledighden hem sal moeten addresseeren aan d’ E.Hrn. Majores ter vergaderingh van de 17en, en aldaar sijn regtmatige pretentie en het ongelijck dat hem in desen geschiet (en ons volcomen gebleecken is) bij geschrifte soo veel als doenlijck is, naactelijck vertoonen en haar hoogh Ede. dispositie daar op afwagten.
Door den opgemelten fiscaal Vlasvath wijders gerequestreert sijnde, nopende de genamptiseerden ƒ2120 wegens de geconsumeerde drancken en provisien in ‘t aan haalen van de particuliere goederen uijt de scheepen ‘t Landt van Schouwen en Tidoor aan ‘t gemeene volcq gespendeert en soo hij sustineert, onregtmatigh t’ sijn42 lasten gebragt te wesen, versocht dat den schipper Reijnier Reijniers, doenmaals op ‘t Landt Schouwen bescheijden en althans repatrieerende met dese vlooth, bij provisie ‘t bedraagen der te cort comende provisien op sijn consumptie bij d’ Compa. soo wel als hij mede mogt namptiseeren, maar geconsidereert dat de voorn. schipper op Batavia van het te cort comen van de voorne. provisien is gelibereert en vrij gekent en d’ Hooge Regeeringh van India haar dese saacken hebben gelieven aan te trecken en ons aan te schrijven dat daer op de nader dispositie van onse Heeren Majores uijt ‘t Patria sal moeten werden verwagt, aen welke haar hoogh Ede. van hier, nopende die saack, is kennisse gegeven, Soo is verstaan den opgemelten fiscaal, Mr. Tobias Vlasvath, dien aangaande te renvoojeeren43 aan de hooge gemelte vergaderingh der Heeren Seventienen om aldaer sijn actie jegens voorn. schipper soodanigh te institueeren als hij sal vermeenen te behooren en haar hoog Ede. decisie en uijtspraack daar op aff te wachten.
Staande dese vergaderingh door den gewesene vrij schoenmaeker, Baerent Backer, te kennen gegeven sijnde, dat hij bij de negotieboecken deses Casteels onder dato ulto. December 1673 voor 125 heele en 35 halve rouwe44 beestevagten meerder staat belast als bij hem sijn genooten, exhibeerende tot verificatie van dien seekere attestatie waar bij sulcx claarlijck consteert, met ‘t versoeck dat hem ‘t bedragen van dien weder mochte te goede comen en in affkortingh van sijn schult valideeren, welke qualijcken belastinge twee leeden desen vergaderingh soo verre comen te affirmeeren dat sij verclaaren uijt de eijgen mondt van den doenmaligen overdraager der negotie te hebben gehoort de voorn. schoenmaeker voor soodanigen getall huijden ten onregte te sijn belast, gelijck bij resumptie van de negotieboecken desselven jaars mede genoegsaam scheijnt te blijcken sulcx abusivelijck te sijn geschiet, en consequentelijck met de billickheit over een komt dat hem soodanigen getall huijden behoorden te werden goet gedaan, Soo is goet gevonden en verstaan de voorn. Barent Backer voor ‘t bedraagen van die beestenvagten ter somma van ƒ427:10:- op sijn achterstallige schult bij de negotieboecken te ontheffen en tot aff cortingh te laaten dienen.
Ingevolge van ‘t g’arresteerde onder dato 28 der voorleeden maandt om ‘t guarnisoen alhier in den tijt met broodt te connen spijsigen, nader overslagh en calculatie gemaackt sijnde omtrent de aanwinninge van graan desen jaare reets g’ougst, en ‘tegeen onder Godes segen ‘t aanstaande jaar te verwagten staat, is vasgestelt dat met het begin van ‘t aanstaande jaar 1682 het backen van ‘t broot voor ‘t guarnisoen in gebruijck sal kunnen werden gebragt en als dan genoegsame quantiteit graan in voorraat soude wesen, maar gemerckt den presenten brootbacker, Gerrit Victor,45 bij ‘t aanwesen van d’ E.Hr. Sibrandt Abbama,46 bij resolutie is g’accordeert en toegestaan om in de pacht van de brootbackerij voor 3 achter een volgende jaaren te mogen continueeren, waar van met de expiratie van dit loopende jaar maar twee jaaren sullen wesen verscheenen, en d’ Compa. volgens dat bedingh hem, Victor, niet als met eijgen bewilliginge konnen disponeeren van het resteerende jaar afstandt te doen, soo is verstaan den gemelten Victor in der mine47 te bewegen van dit sijn contract met d’ Compa. te renuntieeren48 en om den selven daar toe te facieler te disponeeren, vermits sijn intentie principaal is geweest, wanneer buijten den dienst van d’ Compa. is getreeden, om hem met brootbacken en andere burgerneeringe te erneeren, dat nu vervallen moet, voor ‘t meeste gedeelte om wichtiger redenen in de voorige resolutie ter neder gestelt, en bij den Raat gelett sijnde op desselfs goede bequaamheit om de Compa. in qualiteit van cranckbesoeker te konnen dienst doen, in welke functie hij voorheen tot bij sonder goet contentement lange jaaren op Ceijlon en elders anders heeft gedient en in allen maniere getoont daar toe van een bijsondere bequaamheit te wesen, en van welck slagh de E.Compe. sober genoegh versien is, tot vorderingh van de schoole en onderwijsinge der jonge jeugt in de waare Gereformeerde Christelijcke religie, soo heeft den Raadt den gemelten Gerritt Victor bij desen gepresenteert weder in den dienst van d’ E.Compa. aan te nemen in sijn voorige qualiteit van cranckbesoeker, doch in plaats van ƒ40 maer met een besoldingh van ƒ30 per maant, dat hij danckelijck49 heeft g’accepteert, sullende in die qualiteijt met d’ eerste bequame gelegentheit na Ceijlon werden versonden, verstaande dat de qualiteit en gagie sal ingaan wanneer in actueele bedieninge sal wesen bevestigt.
Den luijtenandt Jan Baptist, ‘t voorleden jaar van Ceijlon hier aangecomen sijnde om te repatrieere,50 en bij den doenmaligen Hr. Commissaris Sibrandt Abbema en den Raadt in loco, om redenen, op sijn versoeck toe gestaan sijnde tot de comst van de tweede besend. alhier te mogen verblijven, Soo is den gemelten Baptist, door ‘t voorbij loopen van de gemelte laatste scheepen, genootsaackt geweest tot dato alhier te vertoeven, en alhoewel haar Ede. de Hooge Regeeninghe van India den Hr. Commandeur en Raadt hebben gelieven aan te schrijven particulier berigt te sijn, dat den gemelten luijtenandt Baptist met sijn familie alhier was overgebleeven en dat derhalve sijn gagie t’ sedert des selfs aancomst alhier en weder vertreck met de selve retourscheepen souden hebben te cesseeren, soo schijnen opgemelte haar hoogh Ede. uijt de overgesonden Caapse geschriften niet te sijn voorgecomen de licentie, die hij van d’ Hr. Commissaris Abbema hadde vercreegen om alhier te moogen aff wagten de comst der laatste retourscheepen uijt India, en soo die gecomen waaren en hij egter overgebleven was, soo waare hij egter niet te verontschuldigen, maar tans sustineerende hij niet te hebben gepexeert, alsoo hij ‘t vercreegen verloff geensints hadde overtreeden, maar tot sijn leetwesen en eijgen schaade een geheel jaar hadde moeten overblijven, versoekende oversulcks dat hij sijne gagie mogte behouden. Den Raadt considereerende sijnen schult en dat in sulck en diergelijcke gevall de gewoonte niet is de dienaaren van d’ E.Compe. in India te frustreeren van hunne gagie, in dien ‘t over blijven door haar moetwilligh versuijm selfs niet waaren toegecomen, soo heeft den Raadt eenparich toegestaan dat bij provisie sijn gagie souden werden goet gedaan de geheele tijt sijns verblijfs alhier, doch met dien verstaande51 dat de absolute dispositie aan haar hoog Ede. Hren. onse principaalen gedefereert blijft.
Den vrijborger Jochim Ringel52 geeft te kennen hoe hij bij ‘t aanwesen van den Ede. Hr. Out Gouverneur IJsbnandt Goske in dese Tafelvaleij opgetimmert hebbende seeker woonhuijs, ‘t welken hij om de quade roijingh ten ordre van den gemelten Hr. Gouverneur naderhandt tot sijn merckelijck53 schaade weder heeft moeten affbreeken, onaangesien hij den selven ter eersten instantie de roijingh hem aangewesen wel en nae behooren was g’observeert, in vergoedingh van welke schaade bij ‘t affbreeken van sijn huijs geleeden, hem door den gemelten Hr. waaren vereert 7 balckies voor welkers bedragen hij hem tans in de vrijboeken ter somma van ƒ56 ten onregten vindt belast. Versoeckende dierhalven dat ‘t selve mochte werden aff geschreeven tot soulagement van veel grooter schuld die hij door dese affbreeckinge hadden54 geleeden; en geconsidereert bij den Raadt dat het niet onapparent en ongerijmt is dat dese balckiens hem sijn vereert om dat sommige leeden getuijgen dat den suplt. d’ eerste rojingh niet hadde overtreeden, soo is hem sijn versoeck eenstemmigh g’accordeert.
Bij den geweesene bottelr. Cornelis Linnes55 bij request verthoondt hoe dat wegens bij verscheijde te cort comende goederen op de packhuijsen van den doen maligen administrateur, Albert van Breugel, hem in den jaare 1675 uijt sijn middelen sijn aan geslaagen 45 stx. schaapen, volgens ‘t extract van de negotieboeken van den selven jaare, om d’ E.Compa. bij provisie te guarandeeren tot dat het proces van den gemelteBreugel56 (hem Linnes in deesen mede confirmeerende) op Batavia soude wesen gedecreteert en uijtgeweesen, en dat het ons t’ sedert gebleeken is dat van alle de te kort comende goederen den gemelten Breugel volgens ‘t decreet van de achtb. Raadt en van Justitie tot Batavia is vrijgesprooken57 en gelibereert, Soo is bij den Ede. Hr. Commissaris en den Raadt verstaan dat de voornoemde Cornelis Linnes de gepretendeerde 45 stx. schaapen weder sullen moeten werden gerestitueert en goedtgedaan.
Den luijtenant deses guarnisoens, Jeronimus Cruse, ‘t vergangen jaar bij ‘t aanwesen van den Commissaris d’ Ede. Hr. Sijbrandt Abbema en den Raadt bij resolutie g’accordeent en toegestaan sijnde bij sijn winckelneeringh noch een jaar te moogen continueeren om hem van ‘t restant sijnen waaren te ontlasten; ‘t welk als nu verscheenen en g’expireert sijnde, soo wort verstaan den gemelte luijtenant te injungeeren dat van die vercoopingh en winckel sall moeten afstandt doen, als gantsch niet met den dienst van de Compagnie quadreerende.
Aldus geresolveert en g’arresteert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut supra.
[Signed:] R. v. GOENS, DE JONGE.
[Signed:] S. VAN DER STEL.
[Signed:] J. GEUS.
[Signed:] GELMER VOSBURGH.
[Signed:] MART. PIT.
[Signed:] TOBIAS VLASVAT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Srs.
[Signed:] MS. VAN BANCHEM.
[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.
## Footnotes
-
Geskryf in ‘n ander handskrif as dié wat in die vorige resolusie van 30 September 1680 in deel II van die Resolusies van die Politieke Raad voorkom. Dit toon baie ooreenstemming met die handskrif van Gillis Borremans, wat deur Rijckloff van Goens jr. as klerk aangeneem was. Sien C.331:Attestatiën, 1683-1686, pp. 19-20 enKol. Arch.3998:Tweede deel van de brieven en papieren van de Cabo de Bonne Esperance en den Commissaris R. van Goens, de jonge, van daar overgecomen in den jare 1685, p.1063. ↩
-
Rijckloff van Goens jr. (11 Junie 1642-15 Mei 1687), seun van Goewerneur-generaal Rijckloff van Goens, was in Batavia gebore en het sy vader in 1672 opgevolg as Goewerneur van Ceylon , waar hy tot 1679 aan die bewind was. Nadat hy na Batavia teruggekeer het, het hy die aanstelling van Admiraal Veldowerste van die Oostelike Provinsies van die hand gewys en in 1680 versoek om na Patria terug te keer. ↩
-
Volgens dr. J. Hoge het Heinrich Evert Schmidt in 1670 vryburger geword. Hy was getroud met Adriaantje Sterreveld en het drie kinders gehad. (Sien verder deel II van dieResolusies van die Politieke Raad, 1670-1680, pp.132, 137, 160-161, 179.) ↩
-
Lesing onduidelik; in die H.K. staan egter “wel”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in dieselfde handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Willem van Dieden was tot 1673 dispensier in diens van die Kompanjie. Hy is deur Isbrand Goske ontslaan en het vryburger geword. Vir verdere besonderhede sien deel II van dieResolusies van die Politieke Raad, 1670-1680. ↩
-
In die H.K. staan “in”. ↩
-
Hier eindig die deel van die resolusies wat in C.4 ingebind is. Die volgende deel van die resolusies wat in C.5 begin, is verkeerd ingebind: pp. 11 en 12 word gevolg deur pp. 3 tot 10 en daarna volg p. 1 van C.5. ↩
-
Skryffout vir “pagt”. In die H.K. staan “pacht”. ↩
-
Na “sorge” is “voor” deurgehaal. ↩
-
In die H.K. staan “dat ‘t broodt voor ‘t guarnisoen behoorlijck wordt gebacken.” ↩
-
In die H.K. staan “110 Rdrs. ‘sjaers”. ↩
-
Die garnisoen was volgens instruksie van Here XVII op 300 man vasgepen. (Vgl. C.415, deel I:Ink. Stukken, 1682-1684, p. 144.) ↩
-
In die H.K. staan “ackerbouw”. ↩
-
Skryffout. In die H.K. staan “algemeenlijck”. ↩
-
Tussen die reëls bygeskryf in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie. ↩
-
In die H.K. staan “rijst”. ↩
-
Blanko gelaat. Hier word verwys na die brief van 20 Junie 1680 in C.414, deel II:Ink. Stukken, 1679-1681, p. 642. ↩
-
Hier word verwys na die brief van 29 November 1680 in C.414, deel II:Ink. Stukken, 1679-1681, p. 676, waarin staan: “het houden van de hoecker de Quartel aan de Caap sien wij aan als ten meesten dienste van de Compa. geschiet, hoewel wij hier in India oock om cleene handige scheepjes benodigt sijn … ↩
-
In die H.K. staan “beneden”. ↩
-
In die H.K. staan “staat”. ↩
-
In die H.K. staan “te”. ↩
-
In die H.K. staan “voorcominge”. ↩
-
Aangevul met behulp van die H.K. ↩
-
Volgens die H.K. en die plakkate kan die afkorting mt. aangevul word tot Maart. Hierdie plakkaat is gepubliseer in deel I van dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 169-171. ↩
-
Sien voetnote 3 en 4 p. 177 van deel II van dieResolusies van die Politieke Raad. ↩
-
In die H.K. staan “bedongen”. ↩
-
In die H.K. staan “een”. Dit is egter verander in “twee swaare stuijvers”. ↩
-
Vgl. pp. 177-179 en pp. 328-329 van deel II van dieResolusies van die Politieke Raadvir die pagkondisies wat in 1677 en in 1680 met Cornelis Stevensz afgesluit is. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Die naam kom ook voor as Jaeques Jaequelini. (Sien C.J. 2:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1674-1688, p. 1 (verso), p. 2.) ↩
-
Toe Barent Backer in die loop van die jaar ‘n poging aangewend het om skoene te maak, het die Raad van Justisie hom belet om dit te doen. Sien C.J.2:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1674-1688, p. 166. ↩
-
Jan Holtsmith het vry skoenmaker geword en op 16 Junie 1681 Barent Backer “geweesene schoenmaecker” gedagvaar “over het maecken van schoen, dat niet vermogens is te doen”. Daarop het die Raad van Justisie die gedagvaarde verbied om leer te haal of skoene te maak. (C.J.2:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1674-1688, p. 166.) ↩
-
Volgens sy eie verklaring het Oloff Bergh (1643-1724) van Gotenburg die Kompanjie sedert 1665 gedien. In 1679 was hy sersant aan die Kaap, maar word in 1686 deur Hendrik Adriaan van Reede tot luitenant bevorder. ↩
-
Weinig voorkomende afkorting: geconvoceert. ↩
-
In die H.K. is hierdie sin verbeter tot: “en invoegen de E.Compa.” ↩
-
Ons het hier te doen met Albert van Breugel jr., wat in 1682 opgeklim het tot dispensier en eerste klerk. Sien lys van amptenare inKol. Arch. 3994,Brieven en Papieren1682, pp. 331-339. Hy was getroud met Elsje van Suurwaerden en het voor sy dood in 1687 die rang van onderkoopman bereik en die werk van pakhuismeester gedoen. (Sien C.J. 2649:Test. Boek, 15 Junie 1686-30 Des. 1708, p. 30 asook J. Hoge in dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenisvan 1946, pp. 146-147. ↩
-
In die H.K. staan “directie”. ↩
-
Mr. Tobias Vlasvath het in 1677 as fiskaal na die Kaap gekom. Hy het met die retoervloot van 1682 na Nederland vertrek, maar het na die Ooste teruggekeer, waar hy tot 1688 lid van die Raad van Justisie was. Nadat hy in 1688 aangestel is as fiskaal independent van Ceylon , het hy versoek om in vryheid gestel te word en in 1690 kom sy naam voor as notaris. In 1691 was hy in Batavia woonagtig en getroud met Griselle Mostert. Hulle seun Hendrick Vlasvat was ook in Batavia. (Vgl. C.J. 2597:Testamanten, 1691-1700, pp.34 en 146) ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “saken”. ↩
-
In die H.K. staan “sijnen”. ↩
-
In die H.K. staan “renvoijeeren”. ↩
-
In die H.K. staan “raauwe”. ↩
-
Gerrit Victor van Amsterdam het reeds in 1668 as krankbesoeker na die Ooste gegaan. Volgens sy testament is sy twee seuns Cornelis en Jacobus in Negombo op Ceylon gebore. Hy het in 1676 op die Voorhoudt na die Kaap gekom en tot 1677 krankbesoeker gebly, toe hy toegelaat is om hom as vryburger aan die Kaap te vestig. As broodbakker en wynpagter het hy baie ysters in die vuur gehad. Sy seun Jacob word in 1689 genoem as skutterkoning. Was in 1681 getroud met Christina Berkhuijs. Sy tweede vrou was Magdalena Wendels van Amsterdam. (Sien verderResolusies van die Politieke Raaddeel II asook C.J.2:Crim. Regtsrolle, 1674-1688, p. 105, no. 155; C.330:Attestatiën, 1679-1802, no. 327; C.331;Attestatiën, 1683-1686, pp. 1-3; C.593:Dagregister, 1689, p. 295. ↩
-
Sic. Oor Sibr. Abbema sien verderResolusies van die Politieke Raad, deel II, p. 118 en passim. ↩
-
In die H.K. staan “minne”. ↩
-
Hoe onbevredigend Gerrit Victor se dienste as broodbakker was, blyk uit die attestasie van 27 Januarie 1681 in C.330:Attestatiën, 1679-1682, pp. 385-388. ↩
-
In die H.K. staan “danckbaarlijck”. ↩
-
In die H.K. staan “repatrieeren”. ↩
-
Skryffout. Verbeter tot “verstande” in H.K. ↩
-
Jochem Ringel was getroud met Annetje Remmers. Hulle seun, Dirck Ringel, het in 1679 met die vloot van Kommissaris Dirck Blom na Batavia gegaan. (Vgl. C.330:Attestatiën, 1679-1682, pp. 170-171. ↩
-
In die H.K. staan “merckelijcke”. ↩
-
In die H.K. staan “hadde”. ↩
-
Comelis Pietersen Linnes het die Kaap in 1669 as soldaat bereik. Uit sy testament kan ons aflei dat hy uit Noorweë afkomstig was. Hy het in 1672 bottelier geword, maar is van bedrog beskuldig en vir 20 jaar na Robbeneiland verban. Aangesien sy saak nou verbonde was met die aanklagte teen Albert van Breugel en laasgenoemde vrygespreek is, is hy weer in sy eer herstel. In die monsterrol van 1679 word vermeld dat hy die Kompanjie as winkelier gedien het, met Geertruijd Lubbregtsz getroud was en 2 dogters gehad het. Later word hy boekhouer en landdros van Stellenbosch . ↩
-
Gekursiveerde woord is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. Bedoel word Albert van Breugel sr., wat van 1672 tot 1675 sekunde aan die Kaap was. Hy is deur die Raad van Justisie van Batavia vrygespreek van die beskuldiginge wat Isbrand Goske teen hom ingebring het. In Desember 1678 het hy versoek om J. Bax as Goewerneur aan die Kaap te mag opvolg. SienKol. Arch. 1220,Ink. St., 1679, p. 142. Hy het egter geruime tyd “sonder emploij” gebly, het toe eers as weesmeester in Batavia diens gedoen en was van 1682 tot 1684 sekunde in Banda . As gevolg van swak gesondheid moes hy Banda verlaat, waar hy deur Hendrik Crudop opgevolg is. Hy is in 1687 oorlede. ↩
-
“Uijt” is verander in “vrij”. Waarskynlik geskryf deur dieselfde persoon wat “Breugel” tussen die reëls bygeskryf het. ↩
-
Vise-kommandeur en ekwipagiemeester van die vloot wat op die Berg China gevaar het. ↩
-
Gelmer Vosburgh het sy loopbaan begin as onderkoopman en negosieboekhouer in Colombo . In 1667 het hy koopman geword en in 1671 opperkoopman. Van af 1676 tot 1679 het hy diens gedoen as sekunde op Malabar , maar toe hy oorgeplaas is na Ternate , het hy versoek om na Patria terug te mag keer. Volgens ‘n mededeling in dieDaghregister gehouden int Casteel Bataviavan 23 Oktober 1680 het hy “sonder syn huysvrouw en familie tot reddinge syner particuliere saecken als anders meer naer het vaderlant” gegaan. Na sy terugkeer in die Ooste is hy weer aangestel as sekunde van Malabar en daarna bevorder tot Kommandeur van Malakka . Hy het sy loopbaan in 1696 beëindig as Kommissaris en Goewerneur van Chormandel . ↩
-
Ook bekend as Marthinus Pith was opperkoopman en die gewese visitateur-generaal van Batavia. Hy het op ‘t Wapen van Alkmaar na Patria teruggekeer. ↩
-
Teken hierdie resolusie as fiskaal. Sien voetnoot 39 van hierdie jaar. ↩
-
Jeronimus Cruse ook bekend as Hieronimus Cruse onderteken die resolusie as luitenant. Hy is 20 Junie 1687 oorlede. Vir verdere besonderhede sienResolusies van die Politieke Raad, deel II,passimenArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, 1946, pp. 65-66. ↩
-
Sien deel II van dieResolusies van die Politieke Raad. ↩
-
Marthinus van Banchem was onderkoopman en het diens gedoen as winkelier. Was getroud met Catharina van Suurwaerden. ↩
-
Philip Theodoor Welcker het die resolusies onderteken as soldy-boekhouer. ↩