Skip to content

C015 v1.20

C. 15, pp. 36-38.

Vrijdagh {16810404} 4en April 1681.

Op ‘t gedaane mondelingh verhaal van de overheden op ‘t heden g’arriveerde retourschip Mauritius Eijlandt dat op den 14en Februarij op de Zr. breete van 28 graden tusschen de eijlanden Romeira en Mauritius van een seer swaaren storm waaren aangetast, waar door ‘t schip doorgaans seer was ontset, doch wel principalijk voor in de boeg onder water een seer swaar leck hadden bespeurt, sonder dat haar moogelijck was geweest door de daar gestuwde ladinge, bestaande in nagelen en peper, ‘t leck te connen bij comen, welck leck soodanigh was toegenomen dat sij hadden moeten resolveeren tot behoudenis van de daar op vaarende zielen en ongemeen rijck ingeladen cargasoen, de boegspriet en ‘t galjoen aff te sagen, een goet gedeelte peper, wel na gissingh tot een quantiteit van 4 a 5 last.1 en noch 6 stucke[n] ijsergeschutt voor uijt de back2 overboort te werpen om ‘t schip daar door voor te doen rijsen, en van alle swaarte soo veel als doenlijck was te ontlasten, buijten ‘t welke sij verclaarden na menschelijcke opinie aan haar behouden vaaren absolutelijck te dispereeren, behalven dien verclaarden de voorz overheede[n] dat de in houte doorgaens in voorz boegh waren vermollemt en verrott, daar en boven verscheijde boughoutten met quade gale en wel principalijck haare groote mast en in ‘t generaal in dier voegen gestelt, dat sij verclaarden gemelten bodem niet bequaam te wesen om in die gestalte te connen repatrieeren, voor en alleer van eenige swaarte van sijn ladinge sal wesen g’amoveert en verligt, mitsgaders na de constitutie soo veel als doenlijck gerepareert in dier voegen als na de hoedanigheit en in excusabelheijt sal connen werden gepractiseert en in ‘t werck gestelt, heeft den Hr. Commandeur nevens de schipper van de respective aanwesende scheepen hem aan dien bodem getransporteert om van de gestalte van dien oculaire inspectie te nemen,3 sijnde oock bevonden desselfs slegte constitutie en voornamentlijck voor aan de boegh, die aan backboort oogenscheijnlijck is uijtgeweecken, hebbende ‘t principaale leck in de boegh, en waar over bij de scheepsopperhoofden meest wiert geclaagt, niet connen gesien werden, vermits eenige nagelen tot een quantiteit van omtrent 300 sacken los daar voor gestort leggen, welck hoogh wigtich enniet4 min nootsaackelijcken saack tot conservatie van dien bodem en ‘s Comps. ongemeen rijck daar ingeladen retouren ter monturen van5 en waar aan den waren dienst van de Compa. soo merckelijck gelegen leit, bij sijn E. en den Raat in serieuse en rijpe deliberatie genoomen op wat manier tot ‘s Comps. meeste voordeel daar in soude connen werden gehandelt, soo is na voorgaande overweegingh dier wegen genoomen, goet gevonden ende g’arresteert, om te connen ervaren van wat belangh ‘t gemelte leck eijgentijck soude mogen wesen, en off ‘t hier te remedieeren off verhelpen soude connen werden, de gemelte quantiteit nagelen ter plaatse voors. te lichten en, bij gebreck van bequaame plaats op den selven bodem, provisioneel over te scheepen, in presentie van gecommitteerdens en scheepsopperhoofden, in den alhier ter rheede leggende hoecker de Quartel , en ook vorders daar omtrent soodanigh opruijmingh te doen als nodigh sal wesen, om wanneer men als dan daar omtrent weder inspectie sal comen te nemen, gelijck bij desen g’arresteert blijft, geen goederen in de weegh gevonden werden; wanneer wij na bevindinge nader sullen overwegen wat den dienst van de Compa. daarin vorders comt te vereijsschen.

Aldus geresolveert en g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorz.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] GELMER VOSBURGH.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] CLAES D’ VOOGDT.

6

[Signed:] CORNELIS BLANKEROORT.

[Signed:] PIETER BELLESOOR.

[Signed:] JAN JANSE LAMAN.

7

[Signed:] POUWELS LEENDERSZ.

[Signed:] CR. CHADBORN.

[Signed:] C. PIETERZ.

[Signed:] DIRCK PIJL.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

C. 15, pp. 39-41.

Maandagh {16810407} 7 April 1681.

De schippers van de respective aanwesende scheepen gecommitteert om nader oculaire inspectie te nemen van de quade constitutie van ‘t hier ter rheede leggende retourschip Mauritius Eijlandt , voor rapport hebbende gedient dat sij hebben bevonden dat de generaale bough van den gemelten bodem was ontsett en wel drij duijm uijtgeweecken, de bouts in de bough niet geslooten, de steeven achter van binnen vergaan, de slapers aan de gemelte achtersteeven tegen de spiegel twee handt breet uijt geweecken; sulcx van advis hebben gedient dat dien bodem soodanigh slegt geconstitueert, niet sonder swarigheijt de reijs na ‘t vaderlandt soude connen vervolgen en nootsaackelijck alhier na de constitutieder8 defecten diende gerestaureert te werden, in dier voegen als de voorn. schippers met advis van de g’experimenteerste timmerluijden der aanweesende scheepen hebben noodigh g’oordeelt, daer in bestaande dat aan de voor als agtersteven mitsgaders voor in de bough met sufficante swaare knien mitsgaders stercke en regte ijsere bouten binnewaarts geslooten, behoorden te werden voorsien, te meer bij inspectie is bevonden dat door de naalatigheijt dat sulx door de timmerluijden in het vaderlant aan de bout voor in de boughniet en is geschiet9 wel principaalijck is van daar gecomen dat de slapers in de voor steven mitsgaders de generaale bough soo danigh buijtewaarts sijn uijt geweecken, waar op bij ons na rijpe en serieusse deliberatie dien aangaande genoomen, is g’arresteert den gemelten ongemeen costelijck gelaaden boodem, en aan welckers behouden vaaren de waaren dienst van d’ E.Compa. soo merckelijck gelegen leijdt, in voegen als boven verhaalt, en nogh verders soodanigh te doen repaareeren als de nootsaackelijckheijt sal comen te vereijsschen, alhoewel wij wel connen voorsien dat sulcx niet ter sproungh sal wesen te verrigten, maar al eenige dagen langer als wij wel gaerne sagen, daar mede werden10 door gebragt, soo houden11 wij sulcx egter voor een onvermijdelijck en hoog12 nootsaackelijcke saack die in excusaabel is; en om dat werck met alle vigeur en kragt voortgang te doen nemen, soo sullen daartoe werden gebruijckt alle de timmerluijden, soo van landt als de aanwesende scheepen, mitsgade[rs] van ijder schip, soo aanstonts 10 a 12 man naa ‘t bos te commandeeren om ‘t daar toe benoodigde houtwerck te cappen en uijt te sleepen, sullende in dier voegen als verhaalt, vertimmert sijnde volgens ‘t oordeel der zeevaarende en de timmerluijden voornt., geen de minste swaarigheijt behoeven te werden gemaackt om dien bodem wijders sijn rijse naa ‘t vaderlandt in Godes name te doen vervolgen.

In ‘t Casteel de Goede Hoop geresolveert ten dage en jaare voorschreve.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 42-44.

Maandagh {16810728} 28en Julij 1681

13

Door den Commandeur deser residentie den Raadt met assumptie van den coopman Jacob van Ackersdijck14 geconvoceert sijnde, is door sijn E. geproponeert en voorgedragen hoe dat d’ Ede. Heeren Maijores in ‘t Patnia op onsen voorleden jaarse gedane petitie na derwaarts ‘t senden van Rinse en France wijnen hebben gelieven te excuseeren, waar door ‘s Comps. magasijnen altans t’ eenemael van alle vaderlantse wijnen destituijt sijn, en dat wij daerenboven ‘t gantsche jaar niet ‘t minste daer van hebben te verwachten, waardoor de pachters van de gemelte drancken ons al verscheijde maalen waaren komen moeijelijck vallen en dienaangaande comen te doleeren en met goet fondament sustineenen, soo d’ Compe. haer daarmede na hun begeerte niet komt te gerieven, in de gemelte pacht niet langer gehouden te sijn, als sulcx voor ‘t aangaan van deselve met d’ E.Compe. expresselijck hebbende geconditioneert, waer door d’ Compe. behalven de voordeelen die sij op de gemelte drancken gaudeert, oock sal blijven gefrustreert (immers voor een gedeelte) van de pachtpenningen niet alleen dit jaar, maer oock selffs in toecomende, alsoo niemandt deser ingesetenen ‘t aanstaande jaer d’ gemelte pacht sal willen aannemen, dat d’ Caepse winsten niet weijnigh sal verminderen, alsoo daer uijt d’ principaelste revenuen moeten deriveren, dogh daer en tegen weder in naeuwe aenmerckinge genomen de materie vervath bij een generale missive door d’ Ede. Heeren Bewinthebberen ter vergaderinge van de 17e. onder dato 23 Januari15 deses jaars aan den Commandeur en Raadt in loco geschreven, waer bij haer Hoogh Ede, over ‘t lichten van provisien en andere benodichtheden soo uijt de Indische cargasoenen als den overigen voorraat van de passeerende schepen, haer ongenoegen comen te toonen, en dat d’ Hoogh Ede. dienaangaande clachten uijt India te vooren komen dat daarin eenige excessen gepleecht sijn, sulcx ons wel expresselijck ordonneeren niet anders uijt de passeerende schepen te lichten als ‘t geene wij niet als in de uijtterste verlegentheijt cunnen ontbeeren, Gelijck mede den Ede. Hr. Gouverneur Generaal en d’ E.E.Heeren Raden van India bij haer jonghste schrijvens na herwaarts daar over mede geensints ten besten schijnen vernoecht, en dat haar hoogh Ede. sulcx mede soo veel als immers doenlijck gaarne saagen gedeclineert, weshalven sijn E. den Raadt in deliberatie geeft off men tot het lichten van eenige vaderlantse drancken tot gerieff van de tappers mitsgaders eenige boter en olijvenolie van welcke laeste niet het alderminste in voorraat hebben en reets al eenigen tijt gebreck van hebben moeten lijden, soude konnen resolveeren. Waarop na voorgaande rijpe deliberatie eenhelligh is verstaan ‘t lichten van wijnen uijt ‘t cargasoen voor India in ‘t geheel te excuseeren, dogh in ‘t reguart van de olie en booter daer wij soo hooghnodigh om sijn verlegen, niet alleen tot eijgen mesnagie, maer oock om ‘t fluijtie Baaren en den hoecker de Quartel ‘t eerste over Mauritius na Ceijlon , ‘t ander ad roitture16 na Batavia gaende, dewelcke voor haer vertreck de novo sullen moeten geprovideert werden, daer van mede te deelen, is verstaan uijt den overigen scheepsvoorraet van Tidoor aen landt te lichten 2 vaaten boter en ses halffaamen olijvenolie in vertrouwen dat haar hoogh Ede. de Hooge Regeeringh van India deese onse verrightingh voor niet qualijck gedaan sullen gelieven aan te sien, te meer wanneer wij van de provisien voor d’ Caep die wij met de eerste schepen van de Camer Amsterdam hebben te verwachten ‘t gelichte comen te suppleren.

Aldus gedaan en geresolveent in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] JACOB VAN ACKERDIJCK.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 45-46.

Dinghsdagh {16810730} 30en Julij 1681.

17

Door de opperhooffden van de hier ter rheede leggende fluijt Eegelenburgh te kennen gegeven sijnde dat door de quade stuatie en affladingh van gemelten bodem in ‘t vaderlandt bij een weijnigh volhandigh weder niet alleen geen zeijl connen voeren, maer continueel oock onder water deur zeijlen,18 niet sonder ‘t grootste pericul en gevaar, ten principalen daar uijt resulterende, dat de masten in gemelten bodem affgeladen, en waarin de voornaamste inladingh bestaat, ondergelaaden en daer bovenop een parthij vleesch en speckvaaten, die de meeste swaarte aenbrengen sijn geplaetst, om ‘t welcke eenighsints te remedieeren genootsaeckt sijn geweest in duijns tot Engelandt binnen te loopen om ‘t selve aldaer soo veel doenlijck te remedieeren, dogh echter in ‘t vervolgh van haare reijse na herwaants weijnigh off geen beterschap daar bij vernoomen, en dat sij uijt dien hooffde swaarigheijt maackten, ingevalle soodanigh weder van hier mosten vertrecken, sonder alvorens van een parthij vlees en speckvaaten ontladen te sijn, waerop dan bij den Raadt gedelibereert sijnde, is goetgevonden, aangesien den hoecker de Quartel in compe. van gemelten bodem en ‘t schip Tidoor wanlaaden na Batavia staat te vertrecken, dat uijt de gemelte fluijt soo veel vlees en speckvaaten aen den gemelten hoecker sullen werden overgegeven als men sal oordeelen tot ontlastinge van dien bodem en tot voorcominge van de gevreesde periculen nodigh te wesen om ons daer ontrent gerust te konnen stellen.

Aldus gedaen en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, adij datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] JACOB VAN ACKERD.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 47-48.

Donderdagh {16810814} 14en Augustus 1681.

D’ Hr. Commandeur ter vergaderinge gedemonstreert hebbende hoe dat ons onlangs met ‘t fluijtie Baaren , onder meerder quantiteijt provisien en coopmanschappen in ‘t Patria voor dese residentie daerin afgescheept, oock mede is geweest een quantiteijt van 50 vaaten haentjesbier, volgens de vaderlandtse factuer voor deese residentie daerin affgescheept, gevolghlijck oock alhier aan landt en in ‘s Comps. magasijn ingeslagen, en aangemerckt op onse voorleeden jaerse gedaane petitie na ‘t vaderlant maer eenlijck 20 vaaten soodanigh bier gevordert waaren, soo hebben wij echter ter eerster instantie gedacht, sulcx bij haer Hoogh Ede, in ‘t Patria met voordacht geschiet te sijn, ten opsichte haer Hoogh Ede het senden van de van hier gevorderde Rinse en France wijn, mitsgaders andere vaderlantse bieren hadden gelieven te excuseeren, en om die redenen ons in plaats van die drancken een soodanige quantiteijt vaten haentiesbier hadden toegeschickt om tot supplement te dienen. Dogh bij herdenckingh in naeuwer consideratie genoomen, dat een soo grootten quantiteijt van dat bier niet wel als in een geruijmen tijt in loco gebeneficeert soude connen werden, waer door dan ‘t selve bederff, suer worden en andersints onderwaerdigh is, Soo is naer voorgaende deliberatie een helligh verstaen van de voorne. 50 vaten haentjiesbier, met de eerste bequame gelegentheijt 20 stucx na Batavia te senden, onaangesien dat door extraordinarie wannigheijt op de geheele parthij 11 stx. met opvullen sijn geconsumeert.

Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 49-50.

Maandagh {16810915} 15en September 1681.

Door d’ Hr. Commandeur ter vergaderingh voorgedragen sijnde hoe dat bij Comps. magasijnen was berustende nogh een quantiteijt van ongevaar 500 lb. Brasilische tabacq, die door ‘t langh leggen in de packhuijsen soodanigh verdrooght, oock een gedeelte vandien reets gantsch verrot was, staande van de vordere quantiteijt die noch uijtterlijck eenigsints deughtsaem scheen, bij vervolgh van tijt mede niet beter te wachten, soo niet tijdigh daer in moght werden versien, sulcx goetgevonden en verstaen is de voorn. quantiteijt tabacq door ijemandt hier in guarnisoen daer van kennis hebbende, te doen opmaecken, en waer toe geen de minste oncosten requireeren, onses oordeels beter sijnde, dat men deselve nogh soo veel als doenlijck is, tracht te nutte te brengen, om gebeneficeert te werden, als dat deselve door langer leggen t’ eenemael komt te bederven en niet waerdigs te werden.

De weesmeesteren deeser plaatse bij requeste aan deese vergaderingh gepresenteert, te kennen gevende hoe dat voor eenige weecken deser werelt was comen te overlijden den president van haer collegie, den ondercoopman Jan Wittebol19 saliger, met versoeck dat door deese vergadringh uijt d’ nominatie in haer collegie opgestelt, weder een ander bequaam persoon daer toe mochte werden verkooren, waerop in Raade geleth sijnde, is gevolghlijck daer toe g’eligeert den Secretaris, Andries de Man.

Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 51-52.

Maandagh {16810930} 30en September 1681.

20

Onaangesien d’ Compe. altans rijckelijck van vee, soo runderen als schapen is voorsien, soo bevinden wij ons altans door de komst van de drie vaderlantse capitale schepen, die met een considerable21 getal menschen sijn voorsien, en bovendien een ongemeen groot getal impotenten hebben aengebracht die om te reconvaliseeren en gecoestert te werden aan landt in ‘t hospitael sijn geplaest, van geen genoegsaam vee om te slachten versien, en dat ten opsichte buijten de moerschapen, soo ‘t voorgaende als deesen jaare een goet getal schapen, door eijgen aenteelt hebben aengequeeckt, en soo wij die nu quamen aen te tasten, soude d’ Compe. al wederom voor een goede wijle tijts gefrustreer[t] blijven van ‘t goede ooghmerck om eerlangh door eijgen aanteelt te konnen bestaen, daer den dienst van de Compe. nochtans bijsonderlijck aen gelegen leijt, Soo is na voorgaende deliberatie goetgevonden en verstaen een ruijlingtie te laaten doen bij de naest gelegen Caepse Hottentots, en dat voor de gewoonlijcke coopmanschappen, eenlijck maer om soo veel vee te bemachtigen als wij tot verversingh van de aenwesende schepen en d’ siecken in ‘t hospitael nodigh hebben.

Aengemerckt hoe dat onse grootte twee zeijl chialoupen, d’ Oester en Schulp genaemt, in dit crappe vaarwater soodanigh sijn uijtgevaaren en gedevaliseert, dat deselve hooghnodigh dienen vertimmert mitsgaders van een nieuwe huijt voorsien, soo d’ Compe. daer van noch eenige jaaren den verijschten dienst sal trecken, daer anders ter contrarie geschapen staat dat deselve binnen corten tijt t’ eenemael sullen wesen affgevard,22 ten welcken opsichte g’ arresteert en goet gevonden hebben de voorne. vaertuijgen met d’ eerste bequame gelegentheijt om schoon te maecken en om wijders met een hechte buijten huijt versien te werden na de Saldaniabaaij te senden, sullende alsdan zonder omkijcken eenige jaaren nogh hier ter plaatse connen dienst doen.

Zeecker hier getimmerde booth door ouderdom en langh gebruijck t’ eenemael uijtgevaaren en soodanigh gedevaliseert dat om gerepareert te werden gantsch onbruijckbaer en nergens anders toe bequaem is als om gesloopt en tot branthout gebruickt te werden, hebben wij goetgevonden aen de meestbiedende in ‘t openbaer te vercoopen.

Aldus gedaen en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVATH.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 53-56.

Dinsdagh {16811021} 21en October 1681

23

Aangesien soo aanstonts te deeser rheede is comen te arriveeren een Deens schip, waar van een officiant reets is aan landt verscheenen en ter ordre van den Hr. Commandeur door twee leeden deser vergadringh aan ‘t hooft gecomplimenteert en uijt sijn Es. naam verwellekomt, welken officier aan de voorne. gecommitteerde hadden gerelateert haar schip genaamt te wesen de Vogel Phenix d’ Oostindise Comp. van Denemarcken toe behoorende, met gantsch vriendelijck versoeck uijt den naam van sijn capiteijn, dat haar mochte werden gelicentieert water haalen en eenige verversingh bij de borgers te moogen coopen, ‘t welck door de voorn. gecommitteerde sijn E. gerapporteert sijnde, soo is daar op door den Heer Commandeur den Raadt geconvoceert en daar in voorgedragen hoe haar hoogh Ede. d’ Heeren Maijores in ‘t Patria bij haar successive brieven aan deese regeeringh g’ addresseert, en specialijck bij die van den 21en November 1679 en 20 Junij 168024 comen te betuijgen dat haar Hoogh Ede. gantsch comt te mishaagen d’ groote accommodatie aan vreemde Europiaanse natien, die hier ter rheede soude moogen comen te verscheijnen, met bijvoeginge hoe de ververschingh haar spaarsamer werdt verstreckt, hoe haar hoogh Ede. aangenamer sal wesen, doch bij een nader missive sub dato 23en Januarij25 deses jaars door de Ede. Heeren Gecommittd. Bewinthebberen tot het beantwoorden der Caapse saaken (door de Ede. Heeren Bewinthebberen ter vergaderingh van de Seventienen specialijck g’authoriseert en gevolmachtigt) onder andere noch nader tracteerende hoe om ontrent ‘t onthaal van vreemde Europiaanse natien die hier soude mogen aancomen in aanstaande sullen hebben te draagen aan het eijnde van welk[e] materie wel duijdelijck comen uijt te drucken de[se] volgende woorden: en sal ten dien eijnde bij U.E. moeten werden voorsien en stricktelijck verboden dat haar geene verversingen off levensmiddelen door de vrijluiden werden toe gebraght26 welk mandaat van haar27 Hoogh Ede. bij den Raadt in serieuse deliberatie genoomen sijnde, Soo is met eenpaarighe stemmen verstaan haar hoogh Eds. intentie na den letter punctueelijck te achtervolgen en dierhalven den voorn. officier door de meer gemelte gecommitteerdens onder beleefde termen in antwoordt te laaten geven dat hun versoeck om vrijelijck water te moogen haalen haar werdt g’accordeert, doch nopende de verversingh, vermits het jegenwoordigh wintersaijsoen mitsgaders quaat gewas van alle aartvrugten en andere toevallen, selfs daarom benoodight te sijn en om eijgen gerieff daar van niet te cunnen becomen en dien volgend[e] daar mede niet sullen connen g’accordeert werden met een uijtterlijck semblant en betuijginge dat wij haar anders seer gaarne daar mede souden willen voorsien, met bijvoeginge dat wij om haar te toonen onse goede intentie permitteeren om ontrent de borgers daar na te vernemen en haar gerieff te soecken, doch echter voor aff door den gerechtsboode een ijder deser in gesetenen doen insinueeren dat niemandt derselver aan de voorn. Deenen eenige d’ minste verversingh off levensmiddelen sal vermoogen te vercoopenoff toe te brengen28 op poene van 50 Rds. soo contrarie mochte bevonden werden,29 sijnde wijders verstaan die vrienden beleefdelijck te injungeeren dat sij geduijrende haar verblijff alhier voor het ondergaan van de zon met haar vaartuijgen en volcq van landt na boordt sullen moeten transporteeren, sonder dat ijmandt van de haare aan landt sal moogen vernagten, op poenaliteijt van als contraventeurs van onse goede ordre gestraft te werden, en sulcx om daar door te weeren alle quaade practijcquen en handelingen d’ Comp. eenigsints schaadelijck. Soo mede alle hostiliteijten door die natie wel eer ontrent deese ingeseetenen gepleeght, sijnde voor ‘t laast mede g’arresteert die vrienden niet voorbij, veel minder in ‘t Casteel te laaten comen, en haar daar van, onder het een off ander waarschijnlijck voorgeven van nootsaackelijckheijt mede kennisse van te geven, en soo ijets aan d’ Heer Commandeur te versoecken hebben, dat wij haar gecommitteerde sullen toesenden aan wien sij haar benoodightheijt connen te kennen geven, die na gedaan rapport haar in antwoort onse intentie sullen communiceeren.

Sijnde voor ‘t laast mede g’arresteert om reedenen bij onse resolutie van den 30 September laastleeden breeder gededuceert een ruijlinghtie te laaten doen na de Soeswase natie, te meer alsoo wij bij de laatste ruijlingh van de Caapse Hottentots ons oogmerck geensints hebben connen bereijcken en eenlijck maar weijnigh getall schaapen hebben becomen, sullende naar alle apparentie aldaar well soo veel vee werden gemachtight als wij tot verversingh van de noch verwacht werdende scheepen uijt ‘t vaderlandt noodigh sullen hebben, werdende voor present het doen van een ruijlingh verder landt waart in gedeclineert, ten opsigte wij alle daagen sijn verwachtende expresse affgesanten van de Namacquase natie met wien wij voornemens sijn een uijt toght te doen, om aldaar goede quantiteijt vee te erlangen, en aangemerct wij geen bequame persoonen genoeghsaam aan d’ handt hebben, om dat werck te gelijck voortganck te doen nemen, sijnde dierhalven ten hoogsten noodigh dat de toght van de Namacquas voor de andere als van minder belangh sijnde, wert geprefereert.

Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, adij datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 57-60.

Maandagh {16811027} 27en October 1681.

Aangesien30 seecker borger genaamt Henningh Huijsen met sijn compagnon sr. Willem van Dieden voor eenigen tijt door de reeringh31 in loco sijn gepreviligeert om alhier ontrent de fortresse alleen schapenvlees bij ‘t lb. ten gestelden prijse aan ‘t guarnisoen en wie sulckx meer mochte benodicht wesen, alle weecken ten gestelden dage te verkoopen,32 waer voor d’ Compe. jaerlijckx comt te gauderen 80 stx. goede schapen, ‘t welck bij den voorn. Henningh Huijsingh present en oock al eenigen tijt herwaerts alleen was gedaen sonder dat de voorne. van Dieden hem daermede33 veel scheen te bemoeijen met verclaringe van den Hr. Commandeur dat hem ten opsichte van die vergunninge aan de voorn. twee persoonen door verscheijde borgeren veel klachten34 en doleantien waaren te vooren gecomen, dat sij met grootte troupen schapen sitten beladen, die van tijt tot tijt tot een groot aental door eijgen aanteelt sijn g’augmenteert, sonder deselve op d’een off ander middel te connen beneficeeren off vertieren, te meer alsoo de voorne. slachter haer voor hun schapen soo een geringe prijs comt te bieden, dat sij op verre na daermede niet connen bestaen, dewijl door de directie van d’ Hr. Commandeur reets soo verre is gebracht dat d’ Compe. door eijgen aanteelt kan bestaan, en dienvolgende voortaan geen schapen van de borgers staan ingekocht te werden, gelijck wel eer in gebruick is geweest, gevolghlijck tot grootte praejuditie en nadeel van de gemeene Caepse borgeren was streckende, en uijt dien hooffde niet ongerijmt sustineerden dat sij alle (als leeden van een lichaem sijnde) aan die voordeelen mede soo na als andere behoorde te wesen en te participeeren, Soo heeft d’ Hr. Commandeur, den Raadt, versterckt met die uijt de borgerij, voorgedragen off men niet tot weghneminge van alle clachten en tot welstandt van de gemeene ingeseetenen de presenten slachter tot ulto. December aenstaende daerin soude konnen laaten continueeren en alsdan ‘t vrijslachten nevens andere verpachtingen aen een ijder deser borgeren openstelde, mits dat daer toe twee bijsondere vrijborgers, die daervoor de grootste recognitie van een seecker getal schapen, jaerlijcx voor die vergunninge aan de Compe. comen te presenteeren, tot het alleen slachten van vee voor ‘t guarnisoen en andere, wierden g’admitteert, waermede de Compe. oock best soude gedient wesen, mits dat sij ‘t schapenvlees niet hooger souden mogen te vercoopen als tot twee swaare stuijvers ijder lb., alsmede dat sij haer sullen moeten onderwerpen soodanige keuren en ordonnantien als daerop sijn gestelt, te weten dat sij niet sullen mogen slachten off vercoopen als goet deughtsaem en bequaem vleesch, dat tot dien eijnde al voorens sij het selve sullen vermogen te venten, door twee keurmeesters daer toe aen te stellen, sal moeten werden besigticht en goetgekeurt. Oock dat de voorne. slachters zouden gehouden wesen bij ‘t aengaen van de pacht onder eede te verclaaren geen ‘t minste vee van eenige ‘s Comps. dienaaren te sullen coopen, ruijlen of mangelen, directelijck off indirectelijck, dat men oock tot gerief van een ijder van ‘t guarnizoen en ‘t volck van de passeerende scheepen (op een bequame plaets daer toe te kiesen) een lichte huijsinge liet approprieeren om tot een basaer off marctplaats te dienen, niet alleen tot het uijtventen van vleesch, maer oock tot ‘t vercoopen van alderhande groente, graanen &a. ter welcker plaatse een ijder soude gehouden sijn alles ter marckt te brengen, sonder daermede op eenige andere publijcque plaatsen te gaen sitten en ter coop te veijlen, op verbeurte van ‘t selve; welck voorstel van sijn E. bij den Raadt gepondereert en overwogen sijnde, en tot welstandt van ‘t gemeen voor een gantsch nodige saeck geconsidereert sijnde, is eenparigh beslooten ende g’arresteert in maniere voors. ‘t voorstel progres te doen neemen, mits dat dese vergunninge alle jaaren nevens andere verpachtingen op ulto. December publijcquelijck aen een ijder sal werden opengestelt, waermede dan alle de clachten van diegeene, die haer voor jegenwoordigh daer bij houden verkort, sullen konnen blijven geweert; sullende hiervan werden gemaeckt en bij de twee borgers die bij het hoochste both tot deese previlegie werden aangenoomen onderteeckent een acte off contract in forma, ‘t een en ander breder contineerende; sijnde wijders g’arresteert dat de gesamentlijcke borgerij mede haer quota sal moeten contribueeren in de oncosten tot extructie van de huijsinge tot de basaer off marctplaats, mits dat d’ Compagnie ‘t selve sal laaten opbouwen35 en d’ borgerij naderhant ‘t costende van dien in reecke. sal werden gebracht, om in ‘s Comps. cassa te rembourseeren.

Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, adij datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

[Signed:] J. PRAETORIUS, 1681.

[Signed:] E. DIMER.

36

C. 15, p, 61.

Maandagh {16811027} 27en October 1681.

D’ Hr. Commandeur37 den Raadt voorgedraagen hebbende dat onder de landtbouwers die haar aan seeckere fertile oordt genaamt Stellenbos met haar familien hebben ter neder geslagen, om den landtbouw ter voors. plaatse ijverigh te begrijpen, noopende de bepalinge en streckinge der landerijen veel en verscheijde discrepantien waaren ontstaan, soo verre dat eenige der gemelte landtbouwers aan sijn E. particulierlijck hebben versoght dat daar op de gerequireerde ordre moght werden gestelt off dat andersints genootsaackt soude wesen weder van daar te delogieeren, Soo is op sijn E. voorstell voor een noodige saack ten dienst van d’ Comp. en ‘t gemeen aangesien dat sijn E. met d’ eerste bequame gelegentheijt een keer derwaarts doet om daar omtrent ‘t vereijste redres te versorgen, en alle hinderpaalen eenighsints aanstootelijck uijt d’ weegh te ruijmen.38

Aldus geresolveert en g’arresteert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 62-64.

Saturdagh {16811101} Pmo. November 1681.

Door den borger en gepreveligeerden traanbrander, Willem van Dieden, ter vergaderingh te kennen gegeven sijnde, dat d’ ordinarij tijt om traan te branden daagelijcx op handt schiet, en volgens ouder gewoonte den 15en deser daar mede een begin sall dienen te werden gemaackt en dat van ‘t gerequireerde vaatwerck daartoe noodigh, niets off immers weijnigh op d’ eijlanden reets was gebracht, ten principaalen ontstaan sijnde door de ongemeen langh gecontinueerde contratie windt, waar door sijn vaartuijgen niet herwaarts hebben cunnen comen, met die hoop dat ‘s Comps. groote zeijlchaloupen, die voorheen alle jaar omtrent deese tijt om te vertimmeren na de Saldaniabaaij sijn gesonden, de voorne. fustagie sonder prejuditie van d’ Comp. soude connen mede voeren, gelijck voorleeden jaar en meer maalen gepractiseert sij, dat alsnu is comen te ontstaan, vermits door den Hr. Commandeur een expedient is uijt gevonden om de voorn. vaartuijgen alhier te doen vertimmeren met minder oncosten als te vooren, en dat hij dien volgende alsnu daar van is versteecken, met gantsch eerbiedigh versoeck dat hem d’ Comp. met een haarder vaartuijgen gelieft te assisteeren, eenlijck om tot aan ‘t Dasseneijlandt soo veel ledigh vaatwerck over te brengen als ‘t selve bequamelijck kan overvoeren met verclaringe soo d’ Comp. hem daar in de behulpsaame handt niet comt te bieden, seeckeren staat magh werden gemaackt dat hij d’ Comp. op verre na de vereijschte quantiteijt van die spetie niet sal cunnen beschicken tot merckelijcke prejuditie van hem requirant en tot groot ontrieff van d’ Comp. ‘t Welck dan bij den Raadt in serieuse aanmerckinge genoomen en in consideratie gekoomen sijnde dat de Comp. altans noch een gantsche oven schulpen in voorraadt heeft om calck van te branden om tot de reparatie van de daacken van d’ packhuijsen in ‘t Casteel gebruijckt te werden, waarmede na ruijge calculatie een geruijmen tijt mede sullen cunnen strecken en dien volgende d’ Comp. door het derven van een der vaartuijgh[en] off een ondienst off ontrieff comen te hebben, als ten principaalen off in ‘t geheel gebruijckt werdende om van ‘t Robben eijlandt schulpen over te haalen om tot het branden van calck te dienen; oock daar besijden gelet sijnde dat haar hoogh Ede. den Ede. Heer Gouverneur Generl. en d’ E.E.Heeren Raaden van India bij haare missive sub dato 29en November ao. passado39 comen te gedencken dat bij ‘t senden van den Caapsen traan wel mach werden gecontinueert, als op desselfs deught en suijverheijt maar werdt gelett, wanneer se40 costij noijt t’ onpass sal comen, Soo is goet gevonden en verstaan den voorn. van Dieden sijn versoeck om door ‘s Comps. vaartuijgh soo veel ledigh vaatwerck na het Dasseneijlandt over te voeren te accordeeren, mits dat hij, van Dieden, gehouden sal wesen de gagie van het daar op vaarende volcq in ‘s Comps. cassa te voldoen, verstaande van dien dagh dat het gemelte vaartuijgh van hier na derwaarts comt te vertrecken tot dat ‘t selve wedercomt te retourneeren mits oock sorgh dragende dat ‘t selve met de eerste favorable windt op ‘t spoedigste van daar na herwaarts vertreckt, sullende ‘t selve, om de besettelingen op ‘t Robbeneijlandt mede buijten verlegentheijt te houden, het gedachte eijlandt in passant aangieren om aldaar over te geven soodanige provisien en andere goederen als wij oordeelen ter voors. plaatse noodigh te wesen.41

Aldus geresolveert en g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 65-66.

Maandagh {16811117} 17en November 1681.

Aangesien42 Godt Almaghtigh ‘t gesaaij deesen jaare soodanigh heeft gelieven te zeegenen dat zonder merckelijcke toevallen een seer opulent gewas staat ing’ougst te werden waer door wij nu onder Godes genadigen zeegen het alsoo lange gewenschte success, en waer na men van tijt tot tijt heeft gedoelt, Gode sij danck hebben bereijckt, om ‘t generale guarnisoensvolck met brootcoorn te spijsigen, en aengemeckt ‘t ooghmerck van de Ede. Heeren Maijores in ‘t Patria altoos daer heen heeft getendeert om alhier met eijge gewonne graanen te connen bestaen, gelijck haer hoogh Ed. successive brieven na herwts. overvloedigh daer van gewagh maecken en wij bij onse resolutie van den 28en Februarij deses jaars over dat subject genoomen hebben,43 reets hebben g’arresteert, ingevalle het gesaaij wel quam te slaagen, met het begin van ‘t aenstaende jaer met ‘t geven van broot in plaets van rijst een begin te maecken, Soo is g’arresteert onse bovengenoemde resolutie met ‘t geven van broot aen ‘t generale guarnisoen met ‘t begin van ‘t aenstaende jaer 1682 voortganck te doen nemen, indiervoegen als de meergemelte resolutie in ‘t breede daer van dicteert, maar aangesien hier in ‘t Casteel geen bequame plaats sigh daer toe vertoondt om een oven op te rechten om het broot te connen backen, soo heeft daertoe geen bequamer gelegentheijt uijtgevonden connen werden als het oude Commandeurshuijs, buijten ‘t Casteel staande; weshalven is g’arresteert ter voorne. plaets een oven provisioneelijck op te rechten, sonder daer ontrent eenige verdere oncosten te doen, alsoo onse intentie maer eenelijck streckt om daer voor eerst ons te konnen behelpen, laatende ‘t extrueeren van een oven hier in ‘t Casteel en wat daer ontrent verders nootsaeckelijck sal wesen gesurcheert tot d’ overkomst van een Hr. Commissaris uijt India.

Alhoewel wij onfeijlbaar hadden staat gemaackt dat de Namacquase natie tot ons zouden sijn affgecomen en ons daer door gelegentheijt aan de handt sijn gecoomen om met deselve een goede ruijlingh van beestiael aen te gaen, waerop wij nu al eenigen tijt vruchteloos hebben gewacht, en dewijl d’selve nogh niet te voorschijn comen, en oock geen seeckere staat konnen maacken, wanneer d’selve nogh sullen comen op te dagen, en gemerckt wij tegens de aankomst van de verwacht werdende retourvlooth uijt India een goet getal slachtvee dienen in voorraet te hebben, om in geen verlegentheijt te raacken, Soo is eenparigh geresolveert een ruijlingh bij de Hessequase natie te laaten ondernemen, alwaer de onse na alle apparentie een goede negotie sullen aentreffen, alsoo de voorne. natie seer vee-rijck zijn.

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum uts.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 67-69.

Woensdagh {16811126} 26en November 168[1]

Door d’ Hr. Commandeur ter vergaderinge gerapporteert sijnde hoe dat seecker Hottento44 door sijn E. voor eenigen tijt soo verre was gedisponeert dat hij hadde belooft eenige der Namacquase natien herwaarts te disponeeren, ten welcken eijnde hem na haare negorijen hadde begeven en nu op gisteren weder uijt ‘t landt geretourneert met bericht dat hij eenige der voorne. natien (waer onder 3 a 4 van de aansienelijckste derselver) hadde ontdeckt bij de Gieregicquas,45 een ander soort van Hottentots, tot dewelcke de voorne. Namacquas uijt haer landt waaren affgecomen, door de geschencken haer door de voorne. Hottento door de Gieregicquas toegeschickt, en van ons tot dien eijnde ontfangen, dewelcke aan hem op sijn versoeck om in sijn geselschap haer herwaerts te willen transporteeren ten andtwoort hadde gegeven, vermits noch noijt soo langh als d’ Compe. hier ter plaatse possessie hadde gehadt, aen d’ Caep te sijn geweest, sulcx onse maniere van doen aen haer onbewust was, en op soo een onseeckere voet beschroomt te sijn om tot. ons over te comen, met deese bijvoegingh ingevalle wij eenige van de onse wilden derwaerts schicken om haer herwaerts te geleijden, dat sij alsdan tot ons zouden affcomen, mits dat sulcx op ‘t alderspoedichste moste geschieden, off dat sij andersints van meninge waaren binnen corte dagen weder na haer landt te trecken, hebbende aen den voorne. Hottento op sijn affscheijden46 verhandtreijckt eenige stuckies cooper, gelijck als in de landstreeck alwaar sij haer onthouden door haer selffs uijt ‘t geberghte wert gehaalt, om aan ons alhier te vertoonen, en gemerckt ons door de voorne. Namacquas naer alle apparentie sal ter kennisse komen dat tot nogh toe voor ons is verborgen gebleven, waer aan den dienst van de Compe. bijsonderlijck gelegen is, Soo is geresolveert den sargeant Jan Hampe met 12 man ten alderspoedichsten derwaerst aff te senden om de voorne. Namacquase affgesant[en] herwaarts over te brengen.”47

In aanmerckinge genoomen sijnde de schandeleuse en infame huijshoudinge van twee familiën, sijnde het eene Timorees huijsgesin en ‘t ander seecker vrijgeworden slavin, Catarijn genaemt, alwaer soo wel de slavinnen van de Compe. als particuliere haer op seeckere gesette tijden weeten te transporteeren en haer lichaem t’ eenemael aen alle verfoeijelijcke vleesselijcke wellusten overgeven en door Europianen laaten gebruijcken, selffs sigh niet schamende haer vuijle lusten in ‘t openbaer te plegen, en dewijl ‘t selve niet magh nogh behoorde te werden getollereert, Soo is goetgevonden den fiscael deser residentie te qualificeeren de voorne. twee huijsen, t’elckens wanneer hij sulcx raatzaem oordeelt, te visiteeren, en bij bevindinge van eenige Europianen aldaer, d’selve voor d’ eerste maal van daer te wijsen en te gelijck te waarschouwen haer van daer te onthouden, dogh echter voor de tweedemael aldaer weder gevonden werdende, deselve te apprehendeeren om naer bevinden van saacken daerover gestraft te werden, maer in ‘t reguart van de vrouwluijden off slavinnen is verstaan wanneer daar eenige gevonden werden, dat deselve aanstonts in verseeckeringh sal neemen om daer over gestraft te werden.48

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel de Goede Hoope, datum uts.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, p. 70.

Saturdagh {16811220} 20en December 1681.

Door d’ Hr. Commandeur ter vergaderingh voorgedragen sijnde hoe dat sijn Ed. heden per een expressen49 uijt Hottentots Hollandt tijdingh hadde erlanght van den vendrigh Oeloff Bergh, dat den selven weder uijt ‘t landt was geretourneert en tot aen Hottentots Hollandt genadert, bij hem hebbende ongevaar 250 runderbeesten en ontrent de 1000 schaapen, soo is op de voorstellingh van sijn E. goetgevonden dat den Hr. Commandeur een keer na de Cuijlen sal doen om ‘t geruijlde vee aldaer op alle bequame posten te verdeelen, tot voorcominge dat daer ontrent geen slincxe gangen werden gepleecht, te meer de veehoeders daer van al eenighsints suspect sijn.

Staande dese vergaderinge is op ‘t dubbel genomineert getal diaconen door de Eerwaarde Kerckenraadt opgestelt, en aen ons overgelevert, daer toe g’eligeert den bottelier Harmen Hackert, gelijck deese vergaderingh mede volcomen contentement heeft genoomen in den ouderlingh bij den Eerwaarde Eccelesiastijcque vergaderingh daer toe g’eligeert, sijnde den sargeant Jan Hampe.

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 71-72.

Dingsdagh {16811230} 30en December 1681.

Staande de vergaderinge in Raade verscheenen sijnde d’ gepreveligeerden coele wijntapper Guiillam Eems,50 dewelcke uijt sijn compagnons naem Jochum Marquart51 demonstreerde hoe dat d’ Compe ‘t gantsche gepasseerde jaer niet versien was geweest van Rinse of France wijnen, gevolghlijck daermede in ‘t geheel niet hadden connen gerieft werden, tot haer merckelijcke praejuditie, alsoo uijt de voorn. drancken haer principaelste voordeelen om de pachtpenningen op te brengen moeten deriveeren, sulcx niet geheel oneijgentlijck sustineerde en oock aan ons versochten, dat in ‘t opbrengen van de geheele pachtpenningen niet mochten gehouden wesen, en haer na billijckheijt eenigh affslagh mochte te goede komen, terwijl d’ Compe. haare beloften om haer met die drancken te accommodeeren, niet hadde connen praesteeren, Soo is naer genomen deliberatie geresolveert en verstaan dese pretentie van de voorne. coele wijn tappers te surcheeren tot d’ overcomst van een verwacht werdende Hr. Commissaris uijt India, om alsdan daerover finalijck gedisponeert te werden, houdende haer pretentie die sij vermeenen te hebben tot soo lange gereserveert, mits dat de voorne. pachters pro interim de belooffde pachtpenningen aen de Compe. sullen gehouden wesen te betalen.

Wijders door de voorne. persoonen, te gelijck pachters van de Caepse wijn sijnde, in Raade versocht dat haer E.Comps. weegen mochte werden betaelt d’ Rdrs. voor ijder halffaem hier geteelde wijnen door d’ E.Compe deesen jaare van particulieren opgekocht, alsoo volgens haer contract met d’ E.Compe. dies wegen aengegaen, een ijder sonder onderscheijt daer in is gehouden, sonder dat d’ E.Compe. daer van eenighsints is gesecludeert; weshalven is verstaan de voorne. pachters van de ingecochte wijnen te laaten gaudeeren van ijder halffaem schoone wijn 1 Rdr., sullende in toecomende wanneer de voorne. pacht weder d’ nove wert verpacht, daer ontrent de noodige praecause werden gebruijckt.

Voor ‘t laest is mede g’arresteert den borger Tobias Marcquart,52 die de doornmoolen van de E.Compe. heeft aangenoomen, door den gerechtsbode te doen insinueeren dat hij, volgens de conditien met d’ E. Compe aangegaan, op morgen sal moeten leveren soo veel meel als d’ Compe. tot het backen van broot voor ‘t guarnisoen voor eerst benodicht is.

Aldus gedaan en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 73-75.

Woensdagh {16811231} 31 Desember 1681.

Volgens jaarlijckse gewoonte getreden sijnde tot veranderingh van de respective collegien om de electie te doen uijt de voorgen. nominatie van dubbel getal persoonen bij ijder collegie opgestelt, en in Rade overgelevert, Soo is op ‘t dubbel genomineerde getal van weesmeesteren in plaats van de nu affgaande, g’eligeert ‘s Comps. wegen den guarnizoen boeckhouder Philip Theodoor Welcker en uijt de borgerij in plaats van Willem van Dieden den borger Jan Dircksz d’ Beer.53

Insgelijckx naer voorgaande nominatie van dubbel getal persoonen tot een Borgerraedt in plaats van den affgaenden met eenparige voizen g’eligeert Willem van Dieden altans becledende d’ chergie van luijtenandt over de burgerlijcke militie en wijders den out Borgerraedt Harmen Gresnicht54 in desselffs plaets als luijtenandt over de borgerij verkooren, welcke oock dienvolgende volgens ordinarie gewoonte, op den eersten dagh van ‘t aenstaende jaer de borgerij behoorde te werden voorgestelt, en dien volgende in ‘t Casteel in de wapenen soude dienen te verschijnen, maer geconsidereert dat ‘t gewas rijp is, bij gevolge altans in ‘t principaelste van den ougst is, dewelcke geen uijtstel kan lijden, Soo is sulcx tot nader en bequamer gelegentheijt gesupercedeert;

Gelijck mede in plaats van het een affgaande lith van ‘t collegie der Commissarissen van huijwelijckse saecken en om de plaets van den vertrocken Gerrit Victor te suppleren, sijn g’eligeert Joannes Pretorius en Cornelis Stevensz.

Sijnde wijders in plaats van Harmen Gresnicht den affgaanden Borgerraat Joannes Pretorius tot brantmeester g’eligeert om bij voorval van diergelijcke onheijlen, dat Godt verhoede, daer ontrent d’ nodrige55 ordre te stellen.

Nogh wijders sijn tot keurmeesters over ‘t vleesch dat d’ vrijslachters sullen comen te vercoopen g’eligeert den fiscael Tobias Vlasvath en den Borgerraedt Elbert Diemer.56

Eijndelijck nogh geleth sijnde dat d’ Compe. van Rinse noch France wijnen t’ eenemael onvoorsien is, en apparent niet licht daer van staet voorsien te werden, waer door de tappers der coelewijnen van die drancken haer gerieff niet connen becomen, waer door dan naderhandt niet ongerijmt sustineeren in de geheele pacht niet gehouden te wesen, invoegen de deesenjarige pachters over dat subject reets haer doleantien hebben ingebracht en affslagh van de pachtpenningen versocht, Soo is goetgevonden tot weghneminge van alle discrepantien in de conditien van de coele wijn pacht te laeten influeeren dat de Compe. van de voorne. wijnen gantsch niet is geprovideert, en dat die geene die de voorn. pacht komt te neemen daer op sal moeten verdacht wesen, sonder dat sij naderhandt iets dien aangaande sullen te pretendeeren hebben. ‘t Selve defect bevinden wij mede dat ontrent de verpachtinge van boter, olij, asijn, speck &a. mede schuijlt, vermits d’ Compe. van boter mede niet is geprovideert en den pachter daer over naderhandt mede zoude komen te doleeren. Soo is g’arresteert daer mede soodanigh te handelen gelijck boven van de coelewijnen is gesecht.57

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum uts.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 76-77.

Woensdagh {16811231} 31 Desember 1681.

Bij58 den Heer Commandeur en den Raadt versterckt met den vendrigh Oelof Bergh als een g’assummeert lith van deese vergaderinge, geleth sijnde dat den fiscael deser residentie Mr. Tobias Vlasvath, tot dato gantsch oneijgentlijck in Rade als andersints, de rangh boven den luijtenandt en hooft van de militie Jeronimus Cruse sigh selven hadde aangematight, onaengesien den voornoemde luijtenandt op ‘t voorschrijven van hier aan haer Hoogh Ede, in ‘t Patria bij haer Hoogh Ede. jonghste Generale missive sub dato … Januarij deses jaers59 is g’approbeert dat wij denselven in plaats van den capiteijn Smient60 (die altoos de voorsittinge boven den gemeltn. fiscael heeft gehadt) hebben laaten optreden, gevolghlijck hem fiscael sulckx geensints competeerende, Soo is eenparigh g’arresteert dat den voorn. luijtenandt voortaen in Rade sal cessie nemen voor den meergemelten fiscael die na hem in rangh sal volgen.

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum ut antea.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

[Signed:] OELOFF BERGH.

C. 15, pp. 78-79.

Maandagh {16820105} 5en Januarij 1682.

Door61 den fiscael deser residentie ter vergaderinge versocht sijnde om een regulement hoedanigh hij hem soude hebben te gedraagen in cas ijemandt deser vrijingeseetenen aan hem comen te versoecken om een off wel meer derselver knechten en huerlingen eenelijck op haer seggen dat sij tegens haer hebben misdaen, off wel insolentien gepleecht, te apprehendeeren, vermits de voorne. fiscael voorgaff geen kennis te hebben hoedanigh men daer ontrent gewoon is te handelen, alsoo hem sulcx noijt was te vooren gecomen, Soo is naer genoomen consideratien goetgevonden, wanneer jemandt deser vrij ingeseetenen aan den fiscael comt te versoecken dat hij een off meer sijner knechten over gepleechde onbehoorlijckheden wil verseeckeren, sal den fiscael off wel desselffs geweldiger gehouden wesen sulcx te doen, dogh twee borgers te deser plaatsewoonachtigh62 d’ een over den anderen aan hem fiscael comende klaagen over eenige feijtelijkheden off wel dreijgementen van sijn parthij, met versoeck dat hij, tot voorcominge van eenige onheijlen, die daer uijt soude cunnen resulteeren, hem soude verseeckeren, met aenbiedinge sijn persoon daer voor aanspreekelijck te stellen, Soo sal hij fiscael den beschuldichde moogen detineeren, met dien verstande nochtans, dat den geledeerde hem oock nevens sijn parthij sal moeten laaten neemen in verseeckeringh om sijn saack nader te verefieeren63 en sijn parthij te overtuijgen, maer in gevalle jemandt deser inwoonders ‘t selve versoeck doet in ‘t reguart van een persoon hier ter plaatse niet bescheijden, met gelijcke aanbiedinge om daer voor in te staen, sal een soodanigh persoon mede door hem fiscael mogen werden in arrest genoomen.

Aldus g’arresteert en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum uts.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Sectrs.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, p. 80.

Maandagh {16820105} 5en Januarij 1682.

Op de gedaane propositie van den E.Hr. Commandeur Soo is eenhelligh g’arresteert, tot voorcominge van alle fraude, dat den baas slager voortaan geen vlees aan de passeerende scheepen sal verstrecken als in presentjie van een der scheepsofficieren, te weten voor ijder man een lb. (‘t zij schapen off rundervleesch) daaghs, dat hij slager den voorseijden officier pertinentlijck sal toewegen; die hem in tegendeel een recipis van den ontfangh tot sijn verantwoordingh sal moeten verleenen.

Aldus gedaen en geresolveert in ‘t Casteel d’ Goede Hoope, datum uts.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 81-86.

Vrijdagh {16820206} 6en Februarij 1682,

tegens de middagh.

Door den Hr. Commandeur ter vergaderingh gedemonstreert sijnde hoe dat ons door den Hr. Daniel Heijnsius,64 gedesigneert Raadt van Justitie op het nogh ter rheede leggende schip Asia bescheijden, was bekent gemaeckt hoe op de reijse na herwaarts door den schipper Cornelis Meppel65 veel ongeregeltheeden waaren gepleecht, sigh de aucthoriteijt en opperhooffdigheijt alleenigh aanmatigende, sonder den voorn. Heijnsius in eeniger manier niet alleen daerin te willen kennen, maer oock selffs in geenderhande manieren voor sijn opperhooft onaengesien de gedructe ordre van de Ede. Heeren Bewinthebberen in ‘t vaderlandt haer tot dien eijnde mede gegeven, sulcx te doen, nochtans claerlijck dicteert; dewelcke door de voorne. van Meppel t’ eenemael in presentie van den geheelen scheepsraadt sijnde verworpen, sonder sigh met reedenen daeraen te willen differeeren, tot dien eijnde hem geduerende de reijs alle cleijnachtingh off disrespect aendoende in ‘t neemen van de prêseantie in het gebedt en de predicatie, de soldaaten en matroosen op eijgen aucthoriteijt in de boeijen te doen sluijten en ontsluijten, den derdewaeck66 op voorne. bodem bescheijden, die hem niet ontsagh den voorne. Heijnsius alle affronten aan te doen,67 in alle manieren te mainctineeren, hem wijders niet alleen weijgerende de weeckelijckxe brieffies van den bottelier, nopende de consumptie, maer oock selffs om daer visie van te neemen, als sustineerende hem schipper sulcx alleen te conserneeren, sonder hem in eenigen deele daer ontrent te willen kennen, insgelijckx den boeckhouder de brieffies van de consumptie onthoudende, en hem t’elckens met sijn eijgen handt voorschrijvende wat weeckelijcx zoude hebben aff te schrijven, waer uijt sijn quade gangen genoeghsaem komen te blijcken, gelijck sulcx bij de daer op genomen informatien ten principalen notoir is komen te consteeren, waer op door deesen Raade, tot voorcominge van alle fraude en verdere ongeregeltheden die tot nadeel van de Generaale Compe. daer uijt soude cunnen resulteeren, den voorne. E. Heijnsius door ons is voorsien van soodanigen aucthoriteijt als wij tot uijtroeijinge van soodanige mesusen hoogh nodigh hebben g’oordeelt, en daer nevens den voornoemden schipper ernstigh gelast hem van soodanigen maniere van doen voortaen te onthouden en den voornoemden Raadt van Justitie voor sijn opperhooft te erkennen, sonder soodanige saacken van die natuer als hier vooren sijn g’expresseert buijten sijn communicatie bij der handt te neemen, laatende de nader verantwoordingh van dien gedefereert aen de hooge Regeeringh van India, als de tijt hier te kort schietende om daer op de behoorlijcke enqueste te konnen doen, in vertrouwen dat den voorne. schipper sigh voortaen reckelijcker soude komen te dragen, waerop dien bodem gisteren reets sijn depeche met overleveringh van de brieven aen den Ede.Hr. Gouverneur Generael en E.E. Heeren Raaden van India hebbende erlanght en de wint tot dato tot sijn vertreck niet hebbende willen dienen, Soo komt van de morgen den. E.Heijnsius aan landt rapporteeren dat den voorne. schipper van Meppel hem wederom immers soo inpertinent als voor heen quam aan te stellen, sigh de novo alle aucthoriteijt aanmatigende, sonder hem aan onse gegevene ordre in eeniger maniere te willen gedragen off hem Heijnsius in gantsch billijcke saecke eenighsints te gehoorsamen off in ‘t gemoet te komen,gelijck in het doen van eenige onnodige eerschooten soo haest hij sijn depeche hadde erlanght, sonder den E.Heijnsius in eeniger maniere daerin te kennen off ‘t selve te communiceeren. Als mede wanneer den E.Heijnsius simpelijck de caijuijtwachters gelaste, tot redres van de tot nogh toe onordentelijcke huijshoudingh, haer maaltijt voortaen buijten de caijuijt te houden, op dat hij sijn affaires des te gerustelijcker zoude konnen doen, waer tegens de voorn. schipper hem oppose. en directelijck heeft aengekant,68 ‘t welck oock bij eenige der scheepsofficianten in der ijl na tijts geleegentheijt daer over g’examineert, wert geconfirmeert, waer bij dan genoeghsaem komen te blijcken dat de wrevelmoedigen aart van die man daer heen tendeert om de ordre van deese regeeringh illusoir te maecken en hem daer tegens aen te kanten, sonder na eenige redelijckheijt hem te willen voegen, en dien volgende een turbateur van de gemeene rust is, die nochtans op een schip soo nootsaeckelijck dient betracht en in alle maniere te werden onderhouden waer uijt niet anders als noch swaerder onheijlen staen te verwachten, ja zelffs de ruine van zoo een costelijcken bodem. En gemerckt den dienst van de generale Compe. niet can lijden dat om daerop de behoorlijcke informatie te neemen en hem schipper daer over te recht te stellen, dien bodem alhier langer wert opgehouden, als d’ Compe. aen desselffs spoedige overkomst te veel gelegen sijnde, Soo is naer genomen rijpe deliberatie ten meesten dienst van de Compe. geresolveert en verstaan den voornoemden schipper69 Cornelis van Meppel van sijn qualiteijt geduerende de reijse van hier tot Batavia te suspendeeren, sonder hem in eeniger maniere met de scheepsregeeringh te bemoeijen, en buijten commando over te vaaren, eenelijck dat hij sal wesen gequalificeert wanneer in ‘t ruijm wert gegaen daer present te moogen sijn, op dat naderhandt niet zoude konnen voorgeven vermits hij voor de inladingh heeft geteeckent, daer ontrent fraudeleus gehandelt te wesen, sijnde wijders den opperstuerman Jacob Barentsz Sombeeck, een bequaem en nuchter man, aengestelt als schipper, en weder den onderstuerman in des laesten plaets als opperstuerman laten optreeden mitsgaders om de plaats van onderstuerman wederom te bekleeden, daer toe gevordert den botteliersmaet Anthonij Thomassen van Enckhuijsen, die in die selfde qualiteijt lange jaaren heeft gevaaren, waer door nu alle verdere onheijlen sullen sijn geweert en wij reeden hebben om ons daer ontrent gerust te connen stellen.

Aldus geresolveert en g’arresteert, datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrts.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

[Signed:] PHILIP THEODOOR WELCKER.

C. 15, pp. 87-91.

Saturdagh den {16820404} 4en April 1682,

Present sijn Edt. den Gouverneur-Generaal Rijckloff v.Goens, den Commandeur Simon70 van der Stel, den vice Commandeur Adriaan Sleutel,71 den luijtenant Jeronimus Cruse, den schout bij nacht Maurits Jacobsz Eijck,72 de schippers Siwert Leendertsz de Jongh,73 Jacob Valck,74 Pieter van de Woestijne, Joost Claerbout, den luijtenant Jacob Gast en de ondercoopluijden namentlijck den Secretaris Andries de Man en winckelier Martinus van Banchem.

D’ Ede. Heer Gouverneur Generaal, in desen Raade geconvoceert met de voornaemste leeden der retourvlootte alhier, proponeert hoe de schepen Vrijheijt en Hollantse Thuijn beijde seer overladen waaren, ende hoe den schipper Jacob Valck absoluijt verclaerde met het schip de Vrijheijt niet konde in zee gaen, sonder dat alvooren van sijn leccagie geholpen ende het schip van een gedeelte sijner ladingh gelicht was, hebbende met 4 pompen het schip te naeuwernooth boven water konnen houden ende, geduerende den schrickelijcken storm van 5 etmaelen, 8 ijsere stucken genootsaeckt geweest over boort te werpen, sijn stuerboortsijde ontrent de grootte mast ingeslagen sijnde, en ‘t welck niet te remedieeren was sonder 16 a 18 grootte en swaere knies op den overloop vastgeslooten waeren, ende waar toe reets werck begonnen was, soo klaaghde den schipper, vice Commandeur Adriaen Sleutel, almede sonder fockemast, voorstengh en al den vleet, genootsaeckt geweest sijnde af te kappen, hier op dato deeses binnen gekomen sijnde, niet te konnen in zee gaen sonder alvoorens sijn achterschip te lichten, hier bij komende de periculen die deese swacke retourvloot ten opsichte de grootte apparentie van oorlogh, die ons van de Heeren Mrs. wert aanges. dat tusschen den koninck van Vranckrijck en onsen staat te vreesen was,75 en dat de verdere respe. retourscheepen met haare ladingh soodanigh sijn overcropt en over den geheelen overloop en koebrugh belemmert, dat bij rescontre van eenigen vijandt (dat Godt verhoede) de vereijschte tegenweer geensints soude konnen werden gedaen, en dienvolgens voor den dienst der E.Compe. niet wel vereijschte dat men ‘t schip de Burgh van Leijden (op den 4en. der gepasseerde maendt uijt het Patria hier aangecomen en na Batavia g’destineert, welckers inladinge eenelijck in eenige volumneuse goederen waeren bestaande, welckers overbrenginge na India met de volgende scheepen konde geschieden en successive, na gelegentheijt van scheepsruijmte, na Batavia versonden) de retourvlooth behoorde te werden bijgevoecht om de carguasoenen na ons vermogen te verseeckeren en bij ontmoetinge van vijandt te formidabelder en bequamer te wesen d’selve te resisteeren en principael te konnen dienen om de goederen en coopmanschappen, waermede de retourschepen sijn belemmert, daerin over te scheepen, waer door dan oock de costelijcke retouren te minder werden gerisiqeert en dat oock ‘t schip Africa hier door principael nevens de andere schepen, die te diep mochten gaen, wat gelicht zoude werden, om met te minder pericul de zeegaten van ons vaderlandt en principael Texel te konnen binnen geraken, doende den schipper Jacob Valck als voorseijt daer nogh bij, dat hij sonder ontlossinge van een groot gedeelte sijner inladinge door de leckagie met sijn aenvertrouwt schip de Vrijheijt om geene redenen soude derven in zee gaen; waerop met aendacht gedelibereert sijnde, is eenparigh verstaen het schip de Burgh van Leijden op het alderspoedichst te doen lossen, ende wederom te doen laden met soodanige goederen als met de minste alteratie in de respe. Kameren van de Compe. soude konnen geschieden, ende uijt de meest belemmerde scheepen sal konnen gelicht werden: sijnde voorts eenparigh verstaen geen packenkleden, zijde of andere stuckgoederen, maer de nagelen en andere specerijen, die ‘t meest voor de handt leggen, te doen lossen, waertoe om sulckx met te meerder spoet voortganck te doen neemen den Commandeur van der Stel de besorginge van ‘t lossen en laden is aanbevoolen, mitsgrs. tot de uijtleveringe en ontfangh der goederen, wedersijts gecommitteerdens gestelt, namentlijck den fiscael Tobias Vlasvath en de boeckhouders Isaacq Keuvel, Titus de Thomzen en Pieter Porsius. En aangesien eenige der retourscheepen en in sonderheijt de Vrijheijt vrij sober van volck sijn voorsien, soo is geresolveert van ‘t schip de Burgh van Leijden de andere retourbodems sooveel volck bij te zetten als gemelten bodem bequamelijck sal konnen missen om bij ontmoetinge van vijandt tot te meerder defentie te dienen; zijnde oock verstaen alle de impotenten die op de scheepen sijn hier te laaten verblijven, item alle de gemeene en geringe vrouwen en kinderen die in ‘t generael geen versterckinge konnen toebrengen, maer de laeste daerenboven niet als tot grootte belemmeringh dienende en verders bij attacque van vijandt niet anders als onheijlen van te verwachten staende.

Zijnde wijders geresolveert de 10 lasten thin op Batavia in ‘t hoeckerbooth de Post-hoorn affgescheept, aen ‘t schip Coevorden over te geven om dien bodem daer door van sijn ranckheijt te bevrijden, waerover bij de scheepsopperhoofden wiert geklaecht.

Op ‘t versoeck van de opperhoofden op de Burght van Leijden om een boeckhouder in plaats van den geenen, die op de reijs na herwaerts is komen te overlijden, is verstaen daerop in dier qualiteijt te stellen den persoon van Anthonij Mina, als geen andere stoffe daertoe bijdehandt hebbende.

Aldus goedgevonden ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage, maendt en jaare als boven.

[Signed:] VAN GOENS.

76

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] MOURITS JACOBSZ.

[Signed:] SIEWERT DE JONGH.

[Signed:] JACOB VALCK.

[Signed:] PIETER VAN WOESTIJN.

[Signed:] JOOST CLAERBOUT.

[Signed:] A. DE MAN.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

77

C. 15, pp. 92-95.

Maandagh den {16820406} 6en Aprill 1682.

78

Present sijn Edt. den Gouverneur Generaal Rijckloff van Goens, Commandeur Simon van der Stell, vice Commandeur Adriaan Sleutel, luijtenant Jeronimus Cruse, den Schout bij Nacht Mourits Jacobsz Eijck, den fiscaal Tobias Vlasvath, den schippers Siewert Leenderts de Jongh en Pieter van de Woestijne, den luijtenant Jacob Gast en Sects. Andries de Man.

Achtervolgens ‘t g’arresteerde onder dato 4en deser, om ‘t lecke retourschip de Vrijheijdt van sijne inladinghe was ‘t doenlijck soo veel te ontlossen, dat de leckagie gevonden wierd, insgelijcx den Hollandtsen Thuijn om sijn achterschip wat t’ lichten ende alle deese goederen in de Burght van Leijden over te scheepen, breeder bij opgemelde resolutie g’extendeert, soo is vervolgens bij eenpaarige voisen verstaan, de specerijen die in de Hollandtse Thuijn en de Vrijheijt voor de Cameren Delff en Rotterdam gescheept sijn, nevens soodanige andere goederen voor de Camer Zeelandt daar in geladen, ende die nu door hooge nootsaacke moeten gelost ende in de Burght van Leijden voors. overgescheept worden bestaande in ‘t volgende, namentlijck:

UIJT DE VRIJHEIJT
89452 cattijs of 109132 lb. peper.
500 balen caneel, waar onder een parthij seer sleght geconditioneert.
44 balijs met Japanse camphur.
31 sockels foelie.
10 kissies met segellack.
10 cannassers met thee.
29 potten confijte gember.
1 kas met Japanse seijde rocken.
UIJT DEN HOLLANDTSEN THUIJN
35054 cattijs off 42766 lb. peper.
15644 lb. noten muschaaten als 8414 lb. vette, 7230 lb. middelbaare.
33 sockels foelij.
500 balen caneel, waar onder een parthij seer sleght geconditioneert.
25000 lb. garioffel nagelen.
UIJT 't LANDT VAN SCHOUWEN
40817 lb. garioffel nagelen.
UIJT 't SCHIP AFRICA
27147 cattijs off 33120 lb. peper.
299 balen caneel, waar onder sleght geconditioneert.
UIJT COURTJENE
500 balen caneel.
UIJT DE VRIJHEIJT
89452 cattijs of 109132 lb. peper.
500 balen caneel, waar onder een parthij seer sleght geconditioneert.
44 balijs met Japanse camphur.
31 sockels foelie.
10 kissies met segellack.
10 cannassers met thee.
29 potten confijte gember.
1 kas met Japanse seijde rocken.
UIJT DEN HOLLANDTSEN THUIJN
35054 cattijs off 42766 lb. peper.
15644 lb. noten muschaaten als 8414 lb. vette, 7230 lb. middelbaare.
33 sockels foelij.
500 balen caneel, waar onder een parthij seer sleght geconditioneert.
25000 lb. garioffel nagelen.
UIJT 't LANDT VAN SCHOUWEN
40817 lb. garioffel nagelen.
UIJT 't SCHIP AFRICA
27147 cattijs off 33120 lb. peper.
299 balen caneel, waar onder sleght geconditioneert.
UIJT COURTJENE
500 balen caneel.

Cabo d’ Boa Esperanca, adij 18e. Aprill 1682, onder stondt ende was geteeckent Tobias Vlasvath, Titus de Thomsen, Isaacq Keuvel en Pieter Porsij.

NOTA: In ‘t lossen der voors. kaneel hebben wij onderges. bevonden dat de volgende balen van ‘t sout water waren nat geworden en van buijten ongesien, namentlijck:

467 balen caneel die uijt et schip de Vrijheijt } zijn gelost.
47 dos. uijt de Thuijn
23 dos. uijt Africa
467 balen caneel die uijt et schip de Vrijheijt } zijn gelost.
47 dos. uijt de Thuijn
23 dos. uijt Africa

Cabo de Boa Esperance, dato als voorn.

‘Onderstondt en was geteeckent J. Keuvell en Ts. de Thomsen.’

Korte montura van ‘t geladene in ‘t schip de Burght van Leijden , bestaande in ‘t naarvolgende als:

151653 cattijs of 185018 lb. swarte peper.
65817 lb. garioffel nagelen.
1799 balen caneel.
15644 lb. noten muschaaten.
64 sockels foelij.
44 balijs camphur.
10 kisjes segellack.
10 cannassers thee.
29 potten confijte gember.
1 kas met Japanse zijde rocken.
151653 cattijs of 185018 lb. swarte peper.
65817 lb. garioffel nagelen.
1799 balen caneel.
15644 lb. noten muschaaten.
64 sockels foelij.
44 balijs camphur.
10 kisjes segellack.
10 cannassers thee.
29 potten confijte gember.
1 kas met Japanse zijde rocken.

Cabo de Boa Esperanca, datum voors. en was geteeckent J. Keuvell en Ts. Thomsen.

Dewijle den schipper en stierman van de Posthoorn door haar groote oneenigheijt en questie niet langer bij den anderen tot voorcominge van meerder quaat dienen gelaaten, is dese verschansinge nodigh g’acht, te weten dat den opperstierman van Schouwen Dirck Blom daar op als schipper sal overgaan, alsoo den dienst van d’ E. Compe. daar aan gelegen leijd, sullende den schipper van de Posthoorn 79 als tweede schipper op de Burgh van Leijden overgaan.

En om op alle voorvallende saacken geduijrende de reijse naa ‘t Patria met te meerder omsichtigheijt te besoingneeren, sal den Raadt der retourvlooth in soodaniege persoonen naa ‘t respect der Cameren achter malcanderen volgen als:

d’ Heer Generaal op ‘t Landt van Schouwen .

Adriaan Sleutel, Vice Commandeur, op den Hollandtse Thuijn .

Mourits Jacobsz, als schout bij nacht op Africa .

Siewert Leenderts de Jongh, als schipper van den Generaal op Schouwen .

Jacob Valck, schipper op de Vrijheijt .

Jan Gravius, schipper op Courtiene .

Pieter van de Woestijne op Couvorden .

Joost Clarebout, schipper op de Burght van Leijden .

Jan Gerritz, schipper op Wester Amstel .

Dirck Blom, schipper op de Posthoorn .

Martinus van Coulster, Secretaris.

Ende dewijl om precise ordre in de vlooth te houden gantsch nodig een fiscaal vereijscht, soo is daar toe genomineert en bevestight den persoon van Tobias Vlasvath om bij alle voorvallen de calange te doen, daar het nodigh sal bevonden werden.

Aldus gedaan in ‘t Casteel de Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] VAN GOENS.

[Signed:] SM. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] MOURIS JACOB.

[Signed:] TOBIAS VLASVAT.

[Signed:] SIEWERT DE JONGH.

[Signed:] PIETER VAN WOESTIJN.

C. 15, pp. 96-101.

Dinsdagh den {16820407} 7en Aprill 1682.

Present sijn Edt. den Gouverneur Generaal Rijckloff van Goens, den Commandeur Simon van der Stell, vice Commandeur Adriaan Sleutell, luijtenant Jeronimus Cruse, den schout bij nacht Mouris Jacobsz Eijck, de schippers Suvert Leenders de Jongh, en Pieter van de Woestijne, mitsgaders den luijtenant Jacob Gast en Secretaris Andries de Man, item den winckelier Martinus van Banchem.

De gepreveligeerde coele wijn pachters80 van den gepasseerden jaare 1681 ter vergaderinge gedemonstreert hebbende dat d’ Compe. ‘t meerder gedeelte van ‘t voornoemde jaar niet versien was geweest van Rijnse ofte France wijnen, om haar daarmede volgens expresse voorwaerd[en] op het aan gaan van de pacht met de Compe. geconditioneert te connen gerieven, en ten opsichte uijt den vertier van de voorn. drancken haare principaale voordeelen moeten deriveeren om de pachtpenningen te kunnen opbrengen, hebben de gemelde pachters in de maandt December passado, haar aan den Commandeur en Raadt in loco geadresseert, en om eenigh affslagh in de pachtpenninge versocht, ‘t welck doenmaals volgens resolutie onder dato 30 December voors. is verstaan tot de comste van een Hr. Commissaris uijt India, oft wel een ander eminent minister, in surchantie te houden, sulcx de voorne. pachters haar versoek dien aangaande in maniere als voorn. gedaan, waren renoveerende, waar op bij den Ed. Hr. Gouverneur Generaal en Raadt naa behooren geleth en de billickheijt van d’ g’intresseerdens versoeck ingesien sijnde, is goet gevonden en verstaan de gemelde pachters afslagh te verleenen ter somma van vierhondert guldens, waar bij de Compe. geensints is vercort, als kenlijck sijnde dat den pachter dan echter nochal schaade lijdett, doch is mede verstaan dat haar voor toecomende in conditien sal werden voorgesz., sij voortaan geen pretentie sullen moogen maacken, ‘t zij off ter wijnen uijt ‘t vaderlandt mochten komen off niet, ende dat deese en andere pachters noijt eenige refactie sullen mogen pretendeeren ende een ijder sich daar aff magh gewaarschuwt houden.

De vrijschoenmaackers alhier, Jan Holsmith en Coenraad Boubagh,81 gehouden sijnde alle de huijden van de beesten die de Caap jaarlijcx komt te slachten aan te nemen ten prijse van ƒ3 ijder stuck, waar door sij tegenwoordigh met een groot getall rauwe huijden zijn overcropt, sonder deselve te konnen beneficeeren ofte met het maacken van schoenen verbruijcken, staande het selve van jaar tot jaar noch all meerder te accresseeren, waar uijt voor haar niet anders als schaade te verwachten staat, waar op dan reflectie genomen, is82 op haar versoeck goet gevonden dat sij de beestevaghten van de Compe. voortaan niet hooger sullen aannemen als tot ƒ2 ijder stuck, de kleene na advenandt gereeckent; blijvende ‘t contract hier omtrent met d’ Compe. aangegaan, verders in sijn geheel.

Te deser vergaderinghe door den borgeren Willem van Dieden en Henningh Huijsen tot het slaghten van schaapevleesch voor de vrije ingesetenen en ‘t guarnisoen alleen gepreveligeert, mits voor die vergunningh aan d’ E. Compe. jaarlijcx moetende opbrengen de somma van ƒ425, te kennen gegeven sijnde, dat sij door groote sterfte onder haare kudden haar althans van genoeghsame goede slachtbaare schaapen onvoorsien bevonden om een ijder daar mede na behooren te konnen gerieven, welck gebreck mettet opkoopen van schaapen van andere particuliere ingesetenen t’ eenemaal suppleeren, maar aangesien daar toe een goede somma van penningen is vereijsschende, en dat door ‘t opcoopen van meerder schaapen, vermits sij selven van een groot aantall zijn voorsien (die om te slaghten door haar magerheijt onbequaam sijn) bij expiratie van dit loopende jaar, soo d’ Compe. deese vergunningh weder publicq als voorheen verpachte, waar door deselve aan andere borgeren soude konnen vervallen, als wanneer voor haar niet anders als groote schaade en haar ruine te volgen soude staan, sulx ernstelijck versochten voor eenige jaaren in deese beneficie voor de oude pachtpenningen en d’ selve servituten als sij het hadden aangenomen prolugatie van tijt te mogen erlangen; Waarop dan gedelibereert en ingesien sijnde dat de Compe. daar bij geen nadeel staat te geschieden en ‘t selve tot de meeste accommoditeijt van ‘t gemeen is dienende, Soo is verstaan de voorne. borgers na expiratie van dit jaar, noch drij daar aan volgende jaaren op de oude conditien daar in te laten continueeren.

Noch wijders door den voorn. Willem van Dieden in Raade verhaal gedaan sijnde, dat hij ‘t gepasseerde jaar met de Compe. was gecontracteert dat alle de taruw, die hij quam te oughsten, aan d’ Compe. te leveren voor ƒ6:10:- ‘t mudde, daar nochtans alle de verdere landtbouwers negen guldens voor ijder mudde soodanigh graan van d’ Compe. genooten, mitsgaders dat sijn landerijen in de Houttbaij daar en boven noch waren beswaart met het servituijt van den thienden van ‘t gewas, jaarlijcks aan den Heer voor d’ vergunninge van de landerijen te moeten opbrengen, van welck laasten te weten den thienden van ‘t gewas, ten opsichte de excessive oncosten die hij omtrent de voortsettinge van den ackerbouw genootsaackt is te contribueeren niet konde bestaan, versocht in ‘t geheel te mogen werden gelibereert, waar op dan en in sonderheijt bij sijn Edt. den Heer Gouverneur Generaall geleth sijnde, soo is op sijn E. voorstell om te toonen dat wij dat hoognoodige werck in alle manieren soecken te favoriseeren en de behulpsame handt te bieden, goet gevonden en verstaan den voornoemden van Dieden van nu aff aan noch twee jaaren van den thienden aan d’ E.Compe. op te brengen te excuseeren, zijnde hem boven dien noch g’accordeert dat alle het landt dat hij van nu aff aan verder sal comen onder de plough te brengen en met taruw te besaaijen en ‘t geen daar van successive staat in t’ oughsten en aen d’ Comp. te leveren komt, gelijck d’ andere vrij landtbouwers voor ijder mudde sal genieten negen guldens, en om den een niet meerder als den anderen te beneficeeren en de neerstige landtbouwers des te meerder aan te moedigen en haar begonnen ijver te doen accresseeren, soo is mede verstaan alle de landtbouwers in ‘t generaall naa ‘t eijnde van dit jaar voor noch twee achtereen volgende jaaren van den thienden van ‘t gewasch aan de Compe. op te brengen te libereeren, ‘t welck naar alle apparentie ‘t werck van den landtbouw omtrent de Coloniers seer sal recommandeeren.

Eenen Reijnier Reiniersz Dadel, anno passado uijt gecomen voor derde waack per ‘t schip Asia , en door den Raadt van Justitie deses Casteels83 over gepleegde disobedientien tegens sijn gebieder van ampt, qualiteijt en gagie gedeporteert, werdt als nu op sijn instantigh versoeck en dat hem tsedert wel heeft gecomporteert, in sijn oude qualiteijt en gagie herstelt.

Aldus gedaan in ‘t Casteel de Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] VAN GOENS.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] MOURIS JACOBSZ.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] SIEWERT DE JONGH.

[Signed:] PIETER VAN WOESTIJN.

[Signed:] A. DE MAN.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

C. 15, pp. 102-105.

Woensdagh den {16820408} 8en April 1682.

Present84 sijn Edt. den Gouverneur Generael Rijckloff van Goens, den Commandeur Simon van der Stel, den vice Commandeur Adriaen Sleutel, den luijtenandt Jeronimus Cruse, den schout bij nacht Maurits Jacobsz Eijck, schipper Pieter van de Woestijne en Secretaris Andries de Man.

Aangesien bij de successive Heeren Commissarissen deser residentie eenige oude E.Comps. slaven en slavinnen die door lange jaarige diensten haer vrijdom verdient hebben van tijt tot tijt van haer dienstbaerheijt zijn ontslagen om hun in vrijdom te erneeren, hoedanige nu wederom eenige te deser vergaderingh zijn verscheenen en insgelijckx van haere dienstbaerheijt versochten ontslagen te wesen, maer aengesien men ondervindt dat eenige derselve naderhandt weder tot laste van de Compe. comen en haer kost niet weeten te winnen, soo is goetgevonden en verstaen dat voortaen geen soodanige slaven in vrijdom sullen mogen gelargeert werden, en dat alle de geene, die haer vrijdom voordesen hebben vercreegen, en de Compe. in toekomende om onderhout komen lastigh te vallen, de soodanige weder als dienstbaare bij d’ Compe. sullen aengenoomen en oock daervoor gehouden werden, sijnde billijck soo de Compe. haer komt te sustenteeren,85 dat sij in sulken geval hare voorige dienstbaerheijt weder subject sijn.

Het Engels scheepje genaemt d’ Philip , gisteren hier ter rheede gekomen, volgens ‘t voorgeven der opperhooffden van nieuwjorck hier aengekomen, eenelijck uijt benodichtheijt van water en verders van intentie wesende naer ‘t eijlandt Madagascar tot den handel van slaven te navigeeren, en op sijn aencomst in dese baaij, buijten ordinarie gewoonte, niet alleen buijten ‘t bereijck van ‘t canon van ‘t Casteel, maer oock selffs van de ter rheede leggende scheepen, sijnde blijven leggen, dat ons al eeniger maaten suspect schijnt in dese conjuncture van tijden, en ‘t beste vermoeden niet en geeft, Soo is met eenparigheijt van stemmen verstaen den Commandeur van der Stel, den schout bij nacht Maurits Jacobsz Eijck, en de schipper Pieter van de Woestijne, te committeeren om dese namiddagh aan boort van gemelten Engelsman te vaaren en het scheepie behendigh te visiteeren, om te ontdecken off het oock een spion was, die voor ons vertreck ons lichtelijck konde verraden, ende die geene welcke op deese retourvlooth mochten toeleggen te waerschouwen, en verders soodanige inspectie van desselffs constitutie en uijtrustingh te neemen om ons daer ontrent gerust te konnen stellen.

Geconsidereert en overwogen de nootsaekelijkheijt dat over de militie van dit Casteel bij deese dubieuse tijden en apparentie van oorlogh een voornaem hooft tot capiteijn wert gestelt om deselve alsoo met het vereijschte gesagh in behoorlijcke discipline te houden, mitsgrs. geleth wesende op de goede en langhjarige diensten van den luijtenant, Jeronimus Cruse, maer oock daerenboven desselffs landkundigheijt, door lange jaaren continuatie hier ter plaatse, hoedanigen persoon bijsonderlijck hier is vereijschende, soo is op sijn versoeck verstaen, om hem in sijn goeden ijver te animeeren, van nu af aen toe te voegen de qualiteijt van capiteijn luijtenandt met ƒ80 ter maendt en capiteijns tractement sonder verbandt, dogh bij aldien de Heeren Meesters voor ‘t expireeren van dit loopende jaer geen expres capiteijn voor deese plaats komen herwaerts te zenden, in welcken geval is verstaan, dat hem alsdan sal werden gedefereert de absoluijte qualiteijt van capiteijn met deselve tachtigh guldens ter maendt onder een vijffjarigh verbandt van heden aff ingaande, maer een capiteijn uijt ‘t vaderlandt gesonden werdende, als capiteijn luijtenant met 65 gls. ter maendt van toecomende pro. Januarij 1683 blijven continueeren.

Op ‘t versoeck van den gemelten capiteijn luijtenandt Croese, is hem g’accordeert mette van hier na Batavia gaende scheepen, op sijn eijgen risico, eenige contanten te versenden om aldaer bij d’ Compe. â deposito te werden aengenoomen, waer nevens van deese regeeringh aen haer hoogh Ede. tot Batavia in sijn faveur sal werden versocht, dat hij de verloopen intrestpenningen jaerlijckx alhier sal mogen ontfangen, mitsgaders bij sijn vertreck van hier naa ‘t vaderlandt, off andersints, de in cassa getelde penningen op Batavia, alhier per wissel weder geremitteert te werden.

Den kranckbesoecker Gerrit Victor86 in Raade versocht hebbende dat geduerende sijn verblijff alhier sijn gagie mochte werden affgeschreven en cesseeren tot der tijt en wijle, dat hij sijn vaste goederen hadde verkocht, en genegen was in sijn voors. qualiteijt na India te vertrecken, welck billijck versoeck hem door sijn Edt. en den Raadt is geconsenteert en toegestaen.

Aldus gedaan ende g’arresteert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, ten dage, maand ende jaare voors.

[Signed:] VAN GOENS.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] MOURIS JACOBSZ.

[Signed:] PIETER VAN WOESTIJN.

[Signed:] A. DE MAN.

C. 15, pp. 106-108.

Sondagh {16820419} 19 April 1682.

In de avondt vergaderingh.87

Bij ‘t overgelevert request van den borger Tobias Marquart huij[r]der van ‘s Comp. water coornmoolen die hij t’ sijnen kosten moet repareeren en onderhouden en oock soo veel coorn voor de Comp. maalen als de selve in ‘t jaar tot spijsinge van ‘t guarnisoen noodigh heeft. Gaudeerende daar en tegen van de particuliere in gesetenen voor ijder mudde taruw off rogge 10 stuijvers voor ‘t gemaal en sulx 3/4 minder als voorheen, om welcke redenen en dat aan de voorn. moolen al eenige reparatie nodigh is, den vernoemden Marcquart versogt na expiratie van dit loopende jaar noch drie achter een volgende jaaren in den huijr van voorn. moolen te continueeren, mits dat hem de matriaalen tot reparatie van gedagte moolen noodigh, soodanigh sullen werden gelevert als de Comp. die alhier gewoon is te vercoopen, en dat hem tot meerder accommodatie het annexe camertie aan de moolen mocht werde in geruijmt, en d’ gerechtsbode over88 de weginge van ‘t gemaal t’ elckens present t’ wesen; waarop dan gedelibereert zijnde, is sijn versoeck onwettigh bevonden, vermits hem sulcx noijt is geweijgert, maer egter goet gevonden den voorn. Marquart sijn voorstel te accordeeren, onder voorwaarden dat hij sal gehouden wesen goet deughtsaam meel voor een ijder te maalen, off dat andersints daar voor aanspreckelijck sal wesen.

Willem Adriaan van der Stel van Amsterdam in den jaare 1680 in dienst van d’ Comp. aangenoomen in de qualiteijt van adsistent met ƒ20 per mt. en t’ sedert eenigen tijt alhier bekleet hebbende de plaats van dispencier en sigh in die functie seer wel hebbende gecomporteert en preuve van goede bequaamheijt gegeven, wert, in sonderheijt om reedenen die den Gouverneur Generaal aan de Heeren Meesters in ‘t Patria sal comen te geven,89 bij desen op sijn ernstigh versoeck gevordert tot de qualiteijt van boeckhouder, met een belooningh van dartigh guldens per mt. om van nu aff aan noch drie jaren daer voor te dienen, gagie heden ingaande.

Adriaan van der Stel van Amsterdam buijten dienst van d’ Comp. in den jare 1679 met ‘t schip de Vrije Zee hier te lande gecomen en t’ sedert die tijt aan de pen op de Secretarije alhier gebruijckt, sonder daar voor eenige besoldinge te hebben genooten, wert op sijn versoeck en goede bequaamheijt in dienst van d’ Comp. aangenomen en toe gevoegt de absolute qualt. van assistent met een maandelijcxe besoldinge van vier en twintigh gulden onder een vijff jarigh verbant, gagie en verbant heden ingaande.

Aldus g’arristeert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, adij 19 April 1682.

[Signed:] VAN GOENS.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN.

[Signed:] Ms. VAN BANCHEM.

C. 15, p. 109.

Maendagh {16820506} 6 Maij 1682.

90

Aangesien91 de gepreviligeerde brootbackers haer niet ontsien den taruw van de vrij ingeseetenen hooger in prijs in te coopen als d’ Compe. gewoon is daer voor te geven, sulcx geen der landtbouwers genegen sijn aen de Compe. eenige de minste graenen meerder te vercoopen, waar door wij ons van onse goede intentie om voor ‘t guarnisoen broot te backen soude vinden versteeken, weshalven nootsaekelijck vereijst dat daarin wert versien, sulcx is goet gevonden en verstaan de voornoemde backers door de gerechtsboode te doen inijungeeren voortaen geen meerder broot off koeck te moogen backen op peene van 25 Rxrs., soo meenigh mael contrarie doende werden bevonden.

Aldus g’arresteert in ‘t Casteel d’ Goede Hoop, datum ut supr.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN, Rt. en Secrs.

C. 15, p. 110.

Maendagh {16820614} 14 Junij 1682.

92

De wijle den gewesene fiscaal deser residentie Tobias Vlasvath met de jongst gerepatrieerde retourvlooth na ‘t vaderlant is vertrocken, en die bedieningh tot dato vacant is gebleeven en weder nootsaekelijck tot voorstandt van de Justitie en verdre ongeregeltheeden door een bequaem persoon dient te werden bekleet en waergenomen, Soo is goet gevonden en verstaen die bedieningh provisioneel te laeten becleeden door den ondercoopman Andries de Man, althans Secrts. en cassier, totter tijt en wijlen dat bij d’ Edle. Heeren Maijores op die vacante bedieningh nader sal weesen gedisponeert.

Aldus g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, datum ut supra.

[Signed:] S. VAN DER STEL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] A. DE MAN Rt. en Secrts.


## Footnotes


  1. Die woord “last” is met ‘n afkortingsteken in die plek van lb. geskryf, wat deurgehaal is. 

  2. Die woord “boegh” is verander in “back”. In die H.K. staan “van uijt de back”. 

  3. Tussen “dien” en “oculaire” is die woord “bodem” deurgehaal. “Inspectie” is in dieselfde handskrif tussen die reëls geskryf, nadat twee ander woorde deurgehaal is. Ook na “nemen” is woorde deurgehaal. 

  4. Tussen die reëls bygeskryf in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie. 

  5. In die H.K. staan “ter monture van” en word ‘n spasie oopgelaat wat nie ingevul is nie. In die KR. staan ‘n klein weglatingsteken, maar word die bedrag ook nie ingevul nie. 

  6. Skipper van Mauritius Eijlandt

  7. Skipper van De Blaeuwen Hulck . Die skepe Mauritius Eijlandt en De Blaeuwen Hulck het Batavia saam met Silversteijn teen die einde van Desember 1680 verlaat. Omstreeks 30 Oosterse bannelinge onder wie ook die prins Dam Mangale uit Makassar was aan boord. (Vgl. C.414, deel 3:Ink. Stukken, 1679-1681, pp. 1097-1105.) 

  8. Tussen die reëls bygeskryf. 

  9. id. 

  10. Tussen “mede” en “werden” is “sal” deurgehaal. 

  11. Eers het hier “souden” gestaan. Diesis egter verander inh, waardeur die sin verstaanbaar word. 

  12. Die woordjie “de” is deurgehaal en “hoog” in die plek daarvan geskryf. 

  13. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. 

  14. Jacob van Ackersdijk is spoedig bevorder tot opperkoopman en was in 1682 sekunde van Makassar . In 1683 het hy sekunde in Persië geword. 

  15. Eers het hier 23 Maart gestaan. Maart is deurgehaal en Januarie in die plek daarvan geskryf. Nóg die brief van 23 Januarie, nóg die een van 23 Maart word onder die oorspronklike stukke in die Kaapse Argief gevind. In die Rijksarchief van Den Haag word die brief van 23 Januarie 1681, waarna in hierdie resolusie verwys word, gevind onderKol. Archief458:Brieven van Heeren Seventiene na Indië, April 1673-25 Januarie 1681. Die brief na die Kaap is ‘n byvoegsel by die brief van Here XVII aan die Goewerneur-generaal van Indië. 

  16. In die H.K. staan “adroitture”. 

  17. Die 30ste Julie 1681 het op ‘n Woensdag geval. 

  18. In die H.K. staan “onder water dun zeijlden”, waarvan die betekenis nog onduideliker is as “onder water deur zeijlen”. 

  19. Volgens verdere gegewens opgespoor in die H.A. was skipper Jan Wittebol en Jan Wittebol, landmeter aan die Kaap, nie een en dieselfde persoon nie. Skipper Wittebol is in 1681 oorgeplaas as tweede skipper op Sparrewoude , terwyl landmeter Wittebol in 1681 ingeskryf staan in die Kaapse boeke onder die persone wat ‘n kosgeld van 6 realen gekry het. (SienKol. Arch. 3994Brieven en papieren van1682, fol. 331.) 

  20. Die 30ste September het op ‘n Dinsdag geval. 

  21. In die H.K. staan “considerabel”. 

  22. In die H.K. staan “afgevaeren”. 

  23. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 7 April 1681. 

  24. Sien C.414, deel I:Ink. Stukken, 1679-1681, pp. 478-480 en C.414, deel II:Ink. Stukken, 1679-1681, pp. 640-641. 

  25. Vgl. voetnoot 80 van 1681. 

  26. Aanhaling uit brief van Here XVII aan die Kaap van 23 Januarie 1681, wat as byvoegsel van ‘n eners gedateerde brief na Batavia bewaar gebly het inKol. Arch. 458:Brieven van Heeren Seventiene na Indië, April 1673-Januarie 1681. 

  27. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  28. Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte geskryf. 

  29. Hierdie resolusie is tot hier oorgeneem en gedruk inKaapse Plakkaatboek, deel I, pp. 175-176. 

  30. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 30 September 1681. 

  31. In die H.K. staan “regeeringh”. 

  32. Vir die begin van hierdie kontrak sienResolusies van die Politieke Raad, deel II, pp. 265, 301, 314-315. Henning Hüsing is volgens sy testament omstreeks 1647 in Hamburg gebore. Sy eerste rekening by Kompanjie het hy anno 1673 “in ‘t schip Azia ” afgesluit. Daarna is al sy rekeninge in ‘t Casteel de Goede Hoop afgesluit en het hy in 1678 vryburger geword. Hy is in 1684 met Maria Lindenhovius van Overeijst in Overijsel getroud. SienKol. Archief3992:Brieven en Papieren van Cabo de Bonne Esperance overgecomen in den jaere 1680asook dr. J. Hoge se gegewens in dieArgief-Jaarboek vir Suid-Afrikaanse geskiedenis,1946, pp. 177-178. 

  33. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  34. Sien b.v. C.J. 2:Crim. en Civ. Stukken, 1674-1688, pp. 162-183. Vgl. ook V.C.9:Dagregister, pp. 430-434. 

  35. Tot by “opbouwen” stem hierdie resolusie ooreen met die Dagregister van 27 Oktober 1681. Die laaste deel van die sin kom nie in die Dagregister voor nie. (Vgl. V.C.9:Dagregister, 1680-1683, pp. 431-435.) 

  36. Eintlik het die burgerraadslede slegs sitting gehad op die Raad van Justisie en word in die Dagregister vermeld: “Van de morgen was de Raadt van Justitie g’assumeert met die uijt de borgerije wederom collegialiter geconvoceert tot het afhandelen van eenige civiele borgerquestien.” Dit skep die indruk asof die besluite van die Raad van Justisie hier as ‘n resolusie van die Politieke Raad opgeneem is. Wat die burgerrade betref was Johannes Praetorius (ook Pretorius) uit Goerhee afkomstig en het hy in 1666 aan die Kaap gekom en daarna vier jaar lank as sekunde in Mauritius opgetree. In 1670 is hy tot assistent aan die Kaap bevorder en in 1679 het hy burgerraad geword. Dimer is die handtekening van Elbert Dircksz Diemer van Emmerik. 

  37. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 20 Oktober 1681. 

  38. Hierdie resolusie kom ook voor in die Dagregister van 27 Oktober 1681. Sien V.C.9:Dagregister, 1680-1683, pp. 435-436. 

  39. Vgl. C.414, deel II:Ink. Stukken, 1679-1681, p. 769, waar staan: “Bij het senden van den Caapsen traan mag wel werden gecontinueert als op desselfs deugt en suijverhijt maer werde gelet, wanneer hier niet te onpas zal comen.” 

  40. In die H.K. staan “sij”. In die dagregister “wanneer sijn costij fout t’ onpasse comen.” 

  41. Hierdie resolusie staan ook opgeteken in die dagregister van 1 November 1681. Vgl. V.C.9:Dagregister, 1680-1683, pp. 437-441. 

  42. Hierdie resolusie is geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 27 Oktober 1681. 

  43. Vgl. pp. 1-2 van hierdie publikasie. 

  44. In die H.K. staan “Hottentot”. 

  45. In die H.K. staan “Gierigquas”. Waarskynlik is dit die Karichuriquas of Gregeriquas, na wie O. Dapper verwys. Vgl.Kaffrarie of Lant der Hottentotsdeur O. Dapper in die14de deel van die Van Riebeeck Vereniging se publikasie, pp. 24-25. 

  46. Tussen “affscheijden” en “verhantreijckt” is “aan haer” deurgehaal. 

  47. Jan Hampe het dieselfde oggend vertrek en 21 Desember 1681 teruggekeer in geselskap van “de Namaquase hoffgrooten”. Sien dagregister van 26 November en 21 Desember 1681 in V.C.9:Dagregister, 1680-1683, p. 454 en pp. 462-463. 

  48. Vgl. C.680:Origineel Plakkaatboek, 1652-1686, pp. 430-433. Hierdie plakkaat is gedruk in dieKaapse Plakkaatboek, deel I, 1652-1707, p. 179. Sien verder die dagregister van 27 November 1681 in V.C.9:Dagregister, 1680-1683, pp. 451-453. 

  49. Na “expressen” staan ‘n komma. Miskien is hier ‘n selfstandige naamwoord weggelaat. In die dagregister word vermeld dat Oeloff Bergh op “18 deser aan de Wilde Palmits revier “ ‘n brief aan die Kommandeur en Raad geskryf het. Sien V.C.9:Dagregister, 1680-1683, p. 461. 

  50. Teken gewoonlik as Guilliam Heems. Was ongeveer 36 jaar oud en uit Brugge in Vlaandere afkomstig. Sy vrou, Anna Catharina van Dragen is 5 Maart 1699 oorlede. Daarna was hy getroud met Anna van Banchem. Sien C.J.2597:Testamenten, 1691-1700, pp. 243-249 en 270-278 asook deel II van dieResolusies van die Politieke Raad, passim. 

  51. Jochem Marquart was ook een van die “laboreuse mannen” van die Kompanjie. Volgens die Kompanjie se boeke was hy uit Gorcum afkomstig en het hy as baas slagter en pagter van Hottentots Holland in sy lewensonderhoud voorsien. Dr. J. Hoge meen dat hy verwant was aan Tobias Marquardt en waarskynlik van Hamburg gekom het. 

  52. Tobias Marquart het in 1668 uit Hamburg na die Kaap gekom. Hy was getroud met Catharina van den Berg en het daarin geslaag om pagter van brandewyn en sterk drank en later Kaapse wynpagter en gepreviligeerde herbergier te word. SienKol. Archief3994:Brieven en Papieren, 1682, p. 587 (verso), asookArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, 1946, p. 259. 

  53. Jan Dircksz de Beer van Wageningen was getroud met Anna van Velthuysen en het later ook diens gedoen as burgerraad en kaptein van die vryburgers. Hy is in 1701 oorlede. 

  54. Harmen Ernst Gresnicht van Utrecht het as baashowenier vir tweede tuinman in 1656 na die Kaap gekom. Nadat hy in 1670 vryburger geword het, het hy opgetree as weesmeester, luitenant en burgerraad en kom sy naam ook voor as lid van die Kaapse kerkraad. 

  55. Skryffout. In die H.K. staan “nodige”. 

  56. Elbert Dircksz Diemer van Emmerik was getroud met Christina Does van Doesburg en het reeds in 1657 diens gedoen as tafelbediende van die Kommandeur. Nadat hy vryburger geword het, het hy as kleermaker en herbergier in die onderhoud van sy gesin voorsien. (Sien verder dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenisvan 1946, p. 74; vergelyk ook die resolusie van 16 Desember 1680 inResolusies van die Politieke Raad, deel II vir die persone wat in hierdie resolusie genoem word.) 

  57. Die handskrif waarin hierdie en die voorgaande resolusies geskryf is, kom ook voor in C.330:Attestatiën, 1679-1682, pp. 425-426, en was waarskynlik die skrif van Albert van Breugel “eerste clercq ter Secretarije van den E.Hr. Commandeur”. 

  58. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. 

  59. In die Kaapse Argief het geen brief van Januarie 1681 uit Patria bewaar gebly nie. In die Haagse Argief is ‘n brief van 23 Januarie 1681 aan Batavia, waarin sake met betrekking tot die Kaap behandel word.Kol. Arch.458:Brieven van Heren Seventiene nae Indië beginnende 1673 en eyndigende January 1681. Hierin is ‘n brief van Here XVII aan Simon van der Stel. 

  60. Vir lewensloop van Dirck Jansz Smiendt van Groningen dienResolusies van die Politieke Raad, deel I en IIpassim. 

  61. Geskryf in dieselfde handskrif as die eerste resolusie van 31 Des. 1681. Dit is ‘n handskrif wat slegs een keer voorkom. Die volgende resolusies is weer geskryf in die handskrif van 31 Des. 1681. 

  62. Die gekursiveerde woord is later in die linker kantruimte bygeskryf. 

  63. In die H.K. staan “verifieeren”. 

  64. Meester Daniel Heijns of Heijnsius het op 18 Augustus 1681 na Batavia vertrek, waar hy as lid van die Raad van Justisie ingesweer sou word. Op 19 Jan. 1684 het hy as skout-by-nag van die retoervloot gerepatrieer. In Junie 1693 het hy weer na Batavia gegaan, waar hy vise-president van die Raad van Justisie geword het. Daarna het hy in Oktober 1698 na sy vaderland teruggekeer en het hy in 1699 aan die Kaap as Kommissaris opgetree. 

  65. Skipper Cornelis van Meppel het in ‘n brief aan die Goew.-Gen. en Raad van Indië beswaar gemaak teen die uitspraak van Simon van der Stel en die Politieke Raad aan die Kaap. Die klagtes teen hom is daarna deur die Goewemeur-Generaal en Rade van Indië as “beuselingen” bestempel en hy is in sy “volle functie” as “regerende schipper” herstel. (Kol. Arch.1268:Ingekomen Stukken1683, 8ste boek, p. 2811. OokKol. Arch. 597: Res. van Gouv.-Gen. en Raden, 1682, 19 Junie 1682, p. 1169.) Vgl. verder V.C.9:Dagr.1680-1683, p. 493. 

  66. Vgl. proses teen die derde waak in CJ.2:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1674-1688, 27 Jan. 1682, pp. 195-196. 

  67. Volgens die artikelbrief is aan die koopliede die oppergesag van die skepe toevertrou “en by gebreecke der selver aen de schippers. Sien Meester Cornelis Cau seGroot Placaet-boeck, p. 1278 van die 5de boek van die 2de deel 

  68. Die gekursiveerde gedeelte is in die linker kantruimte geskryf. 

  69. Na “schipper” is die woorde “daer over te recht te stellen” deurgehaal. 

  70. “Symon” is verander in “Simon”. 

  71. Adriaan Sleutel het as vise Kommandeur op die Hollandse Tuijn gevaar. 

  72. Maurits Jacob van Eijk, soos sy naam ook in die stukke voorkom, was skipper van die Africa

  73. Skipper. Die naam van sy skip kom nie voor in die resolusies van die Raad van Indië nie. Ook Pieter van de Woestijne en Joost Claerbout se name ontbreek. SienKol. Arch. 597: Resolutiën, 1682, p. 426. 

  74. Jacob Valck was skipper van die Vrijheijt

  75. Lodewyk XIV, ‘n geswore vyand van die Republiek van die Verenigde Nederlande, was op hierdie tydstip besig om sy grense uit te brei. Waarskynlik het sy verowering van Straatsburg in November 1681 die vrees aangewakker, dat hy dergelike planne teen die Republiek gekoester het. 

  76. Rijckloff van Goens (24 Junie 1619-14 November 1682) het in 1628 met sy ouers na Batavia gegaan. Hy het vroeg in diens van die Kompanjie getree en was reeds in 1654 Raad Extraordinaris van Indië. In 1655 het hy na Patria teruggekeer en in 1656 het hy op sy terugreis na Batavia die Kaap as Kommissaris besoek. (SienResolusies van die Politieke Raad, deel I.) Nadat hy die Kompanjie jare lank op Ceylon gedien het, het hy die bewind in 1672 aan sy seun oorgedra. Van 4 Jan. 1678 tot 25 November 1681 was hy Goewerneur-Generaal van Indië en die volgende dag het hy hom op ‘t Land van Schouwen na die Kaap ingeskeep, waar hy nou as Kommissaris aangekom het. 

  77. Gravius was skipper van die Courtjene

  78. Hierdie resolusies is geskryf in dieselfde skrif as die resolusie van 1 November 1681. Dieselfde handskrif kom voor in C.331:Attestatiën, 1683-1686, pp. 19-20. Dit is waarskynlik die skrif van Gillis Borremans wat later eerste klerk van die Sekretary geword het. 

  79. Dominicus van Geyne was skipper van die Posthoorn . SienKol. Arch. 597: Resolutiën, 1682 p 426. 

  80. Vgl. Dagregister waarin hierdie resolusie opgeneem is. Daar word melding gemaak van “de coele wyntappers, segge pachters” V.C.9:Dagregister, 1680-1683, 7 April 1682, pp. 587-595. 

  81. Vgl. p. 9 van hierdie publikasie waar die van “Boubaer” in plaas van Coenraad Boubagh voorkom. 

  82. Die woord “verstaan” is na “is” deurgehaal. 

  83. Reijnier Reijniersz Dadel was daarvan beskuldig dat hy Daniël Heijnsius oneerbiedig behandel het en ongehoorsaam was. Die vonnis teen hom is 27 Januarie 1682 uitgespreek. Sten C.J.2Crim. en Civ. Regtsrolle, 1674-1688, pp. 195-196. 

  84. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 4 April 1682. 

  85. Die woord “adsisteeren” is deurgehaal en vervang deur die woord “sustenteeren”. 

  86. Vir vorige loopbaan sien voetnoot 45 van die jaar 1681. 

  87. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. 

  88. Die skribent het naodie afkortingsteken virvergebruik en dit laat volg deurver.Eintlik staan hier dus “overver”, wat kennelik ‘n skryffout is. 

  89. Rijckloff van Goens het Texel op 29 Augustus 1682 bereik, maar was toe reeds siek. Hy is op 14 November van dieselfde jaar oorlede en is in Den Haag in die Kloosterkerk begrawe. 

  90. Die 6de Mei het op ‘n Woensdag geval. Vgl. V.C.9:Dagregister, 1680-1683, p. 620. 

  91. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. 

  92. Die veertiende Junie was op ‘n Sondag.