C022 v1.20
C. 22, pp. 2-9.¶
Maandag {16930720} 20 Julij 1693.
In tegenwoordigheid van alle leden.
D’ Ed. Hr. Gouverneur heeft ter vergadering bekend gemaakt hoe seer ‘s Comps. so groot als klein vee verminderd, en tot hoe kleinen getal ‘t selve gebragt was, veroorsaakt eensdeels door de gestadige en sware verstrekking van dien an ‘s Comps. uijt en t’ huijs-varende schepen gedaan, anderdeels door den slegten en soberen anteel en stervte van ‘t selve en diergelijke rampen meer, invoegen het-er geschapen stond, dat d’ E. Comp. eerlang niet alleen soude buiten staat zijn om de gaande en komende schepen van haar verversching te versien, maar dat men selvs bij gebrek van ossen ‘t rijden van ‘t nodige brandhout voor de schepen en den toevoer van allerhande materialen tot ‘s Comps. dienst, mitsgs. den landbouw soude moeten staken, en de weinige ossen en schapen, dewelke nog overig zijn, an de schepen om deselve geen gebrek te laten lijden te verstrekken; En dewijl d’ E.Comp. in sulke en diergelijke voorvallen haar plag van groot en klein vee bij d’ omleggende Hottentots te versien, en ‘t selve van die luijden tegens tabaq, corallen en andere snuijzerie te ruijlen, en dat ‘t thans niet mogelijk en is voor d’ E. Comp. om na gewoonte met de Hottentots te handelen; dewijl enige vrijluijden, gedreven door baat en schraap-sugt, door particuleren handel met dese inlandse volkeren d’ E.Comp. van hun wettig voor-regt versteken en haren vee-handel installig gemaakt hebben, sulkx de Hottentots, en bij namen capn. Claas, hoofd der Sousequas, sig konnende bij de vrijluijden van tabaq en verdere benodigheden versien, en ten genoegen sijn geriev vinden, niet alleen geweigerd heeft met d’ E. Comp. na ouder gebruijk te handelen, en sijn vee te ruijlen, maar selvs tot die vermetenheid gestegen is, dat hij de omleggende Hottentots door dese en gene reden ook dreigementen daar henen heeft weten te bewegen, dat-se gesamentlijk ‘s Comps. vee-handelaars smadelijk bejegend, en met bedreiging van deselve gewapenderhand an te tasten, hun land te ruijmen gedwongen hebben, onder voorgeven dat sij hun geriev beter bij de vrijluijden konnende bekomen, hij Claas nog de Hessequâs en meer andere volkeren met d’ E.Comp. niet begeerden te doen te hebben.
Dierhalven is na rijp overleg van saken besloten, en eenpariger stemme ten meesten dienste van d’ E.Comp. en dese Colonie goedgevonden, op ‘t spoedigste bij placcate te verbieden en scherpelijk t’ interdiceren1 dat niemand deser ingesetenen voortaan enig ‘t minste geld, tabaq, brandewijn, arak, geweer, kruijd of lood an de Hottentots in mangeling van vee of andere waren sal mogen geven, op poene van sestig Rijxd. te verbeuren, d’ eene helvte an de Raadkamer, d’ andere helvte an den officier dewelke de calange doet, sullende hij daar en boven een rond jaar in de ketting an de gemeene werken sonder loon moeten arbeiden, sullende in gelijke boete en straffe mede vervallen zijn diegene, dewelke over ‘t gebergte van Hottentots Holland over ‘t Rôde Sand , Elephants pad , of over enig gebergte na de Sousequase , Hessequase , Ubiquase , Grigriquase of Namaquase Hottentots strekkende, sullen betrapt en alleen of in geselschap van andere vrijluijden met of sonder wagen, vee, geweer of wes meer bevonden werden, sullende alle de goederen dewelke sij bij hun hebben, voor d’ E.Comp. geconfisqueerd werden.
En nademaal bevonden word dat de vrijluijden niet jegenstaande op den 17 Novembris lestleden ‘t selve scharpelijk bij placcate verboden is, haar verstouten ‘t brandhout elders dan in de Houtbaij en over de Langehoogte te halen, kappende ‘t selve, so sij daar best konnen angeraken voor de vuijst weg, tot merklijk nadeel van d’ E.Comp., dewelke door dese slingse gangen eerlangs ten ondienste van haar uijt en t’ huijsvarende schepen van ‘t nodige brandhout soude versteken zijn, So is mede sonder iemands tegenspreken verstaan, om daar in na uijterste vermogen te versien, op ‘t spoedigste mede bij placcate de novo te gebieden dat niemand in ‘t toekomende elders dan ter voors. plaatse sijn geriev van brandhout sal mogen halen of laten halen, op poene van 50 Rijxd. waar van-er 20 ten profijte van de Raadkamer en de resterende 30 Rijxd. ten voordeel van den officier dewelke de calange doet, sullen bekeerd, en wagen en vee voor d’ E.Comp. geconfisqueerd worden.2
Ten dage voors. ‘s nanoens.
In iegenwoordigheid van alle leden.
D’ E.Heer Gouverneur heeft in vergadering bekend gemaakt hoe te deser uure hier in aller ijl angekomen was de broeder van seker Hottentots capn., Coopman bij ons genaamd, dewelke over ‘t gebergte van Hottentots Holland en an dese kant van de Swarterivier met sijn onderhebbende manschap en vee was camperende, zijnde deselve neffens den Hottetot Kakelaar en meer andere door Coopman voorn. herward gesonden, om hier kennisse te geven hoe capn. Dorhâ, hoofd der Sousequase Hottentots, bij ons Claas genaamd, tegens hem Coopman met al sijn magt was opgetogen, en daar mede so verre genaderd, dat geseide Swarterivier haar enelijk van malkanderen scheide, hebbende hij Claas voorn. al begost feitlijkheden en verscheide moetwil tegens hem, Coopman, te bedrijven, en onder anderen den swager van gemelde Kakelaar om ‘t leven te brengen, om geen andere reden dan dat hij ten dienste van d’ E. Comp. getragt had bij d’ omleggende Hottentots den veehandel te hervatten, en haar voor te houden van hoe kwaden gevolge het soude wesen tot nadeel van d’ E.Comp. met uijtsluijting van deselve, enelijk bij particuliere vrijluijden en ondersaten van d’ E.Comp. den veehandel te drijven, invoegen hij door dese taal, goeden ijver en genegendheid, dewelke hij overal betuijgde voor d’ E. Comp. te hebben, eerst den haat van capn. Claas meergem. en eindelijk den dood, als gesegt is, sig op den haals gehaald hadde, versoekende hij Coopman oversulx in alle eerbiedigheid en ootmoed spoedige bijstant, en door d’ E.Comp. tegens den overlast en gedreigde onheilen tegens capn. Claas beschermd te mogen worden, te meer dewijl deselve met de Hessequase Hottentots in bondgenootschap getreden was, en dat-se te samen an de kant van ses of seven duijsend weerbare mannen konden uijtmaken, tegens dewelke hij op verre na niet bestant was ‘t hoofd sonder ‘s Comps. hulp-benden te bieden, dat hij deselve bekomen hebbende, bereid en overbodig was tegens sijn en Comps. vijanden op te trekken, en gemerkt de hoogdravende taal en vermetene woorden bij de Hessequase en Sousequase Hottentotse natien in de lestleden jâre tegens Isaq Schrijver, vaandrig in ‘s Comps. dienst hier bescheiden, gevoerd, ten tijde hij met enige manschap in haar land gekomen was, met ordre om aldaar enig vee te ruijlen, haar niet alleen ontsiende hem ‘t ruijlen te verbieden, maar ook te gebieden op staande voet hun land te ruijmen, of dat-se bij faute van dien hem vijandlijk souden antasten, stekende sij tot blijk van haar kwaad opset en bewijs van hun boos voornemen de velden wijd en sijd an brand, latende haar verluijden, sij met d’ E.Comp. niet meer begeerden te doen te hebben, maar wel met de vrijluijden, sulx hij Schrijver ‘t kwaad genoeg hadde haar lagen en kwaad opset t’ ontwijken; en gemerkt hij capn. Claas met gemoede, nog door dreigementen, nog door enig middel tot rekkelijkheid en sijn pligt te brengen is, en dat hij na geen reden luijsteren wil, ook dat hij alle omleggende Hottentots tegens d’ E.Comp. oprokkend, zijnde de verwijdering tusschen hem en Coopman enelijk geresen door dien hij Coopman niet begeerde ten gevalle van Claas elders dan bij d’ E.Comp. sijn vee te ruijlen, en met deselve in goeden verstande te leven, en dewijl geseide verwijdering tot feitelijkheid eindelijk uijtgeborsten is, en dat men te dugten heeft dat hij Claas den meergem. Coopman t’ ondergebragt hebbende, ‘t hem wel lusten mogte tegens d’ E.Comp. neffens sijn bondgenoten op te staan, en omtrent ‘s Comps. buijtenposten en afgelegene vrijluijden landerijen enige stroperijen an te regten.
So is na rijp overleg van saken ten besten en meesten nut van d’ E.Comp. eenpariger stemme besloten en goed gevonden de geëijschte hulp en bijstant den capn. Coopman op ‘t spoedigste toe te senden, en ten dien einde honderd soldaten uijt dese besetting van geweer, kruyd, lood en levensmiddelen versien, mitsgs. 50 vrijborgers van de Caab en gelijk getal van Drakestein ,3 alle wel gewapend en van ammunitie en vivres voor tien dagen versien onder ‘t oppergesag van den E. Willem Padt capn. deser besetting. en schrivtelijke instructie4 t’ sijner narigt te doen marcheren met ordre om geseide capn. Claas an te tasten, en is ‘t mogelijk hem neffens sijn swager en meer andere belhamels levend in handen te krijgen, en soveel bloetstorting te verhoeden als immers doenlijk is.5
Aldus gearresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] W. PADT.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 10-13.¶
Maandag {16930907} 7 September 1693. Voormiddags.
In iegenwoordigheid van alle de leden behalven den capn. Willem Padt en den cassier Ludoviq van der Stel.
D’ Ed. Heer Gouverneur hebbende ter vergadering bekend gemaakt hoe d’ opperkoopman Cornelis Timmermans7 door de Heeren Majores herward gesonden, onlangs met ‘t schip Faam hier angeland was en gemerkt desselvs bekwaamheid en qualitait en dat sommige plaatsen te deser vergadering so bij vertrek als afsterven eniger leden open geraakt zijnde, ‘s Comps. dienst wel soude vereischen om sijn E. tot mede lid deser vergadering an te nemen; waar op na rijpe raadspleging eenpariger stemme goedgevonden en besloten is, hem na dat hij den eed van getrouwigheid daar toe staande an handen van den Ed.Hr. Gouverneur in vergadering sal afgelegt hebben, te laten in Raden van Politie en Justitie immediatelijk na den fiscâl, mr. C. J. Simons, sessie nemen.
De cassier Ludoviq van der Stel8 begerig sijn vordernis in India te soeken, is hem t’ sijnen versoeke toegestaan na Batavia ter eerster gelegendheid in sijn qualitait als boukhouder neffens sijn huijsgesin te mogen overgaan.
Verders overwogen zijnde de sware stervte zedert een tijd herward onder ‘s Comps. en deser ingesetenen schâpen, tot ondienst van ‘s Comps. uijt en t’ huijs-varende schepen en tot schade deser colonie voorgevallen, en wel meest veroorsaakt door schurvdheid dier beesten, en dat men nalatig is geweest de schurvtige van de gesonde af te sonderen invougen daar door gantsche troupen zijn weg-gestorven en tot aas van ‘t wild gedierte geworden; So is sonder iemands tegenspreken tot welstant des gemeene-bestens goed gevonden en besloten, om verder besmetting voor te komen, op ‘t spoedigste bij placcate wel scherpelijk an dese ingesetenen so Comps. dienaren als vrijluijden bij ‘t hoeden der schapen bescheiden te gebieden, dat sij in dienst van d’ E.Comp. zijnde, gehouden sullen zijn den land-drost of baas onder wien sij staan anstonds te waarschuwen, so haast enig schaap met schurvt of andere besmettelijke siekte (t’ harer verantwoording staande) bevangen is, ten einde men alsulk schaap of schapen, na genomene inspectie sonder uijtstel de keel afsnijde, op verbeurte van 25 Rijxd.: dewelke bevonden sullen worden daar omtrent de minste nalatigheid begaan te hebben: sullende een Comps. dienaar bij een vrijman in lening vergund en desselvs schapen weidende, of een vrij-knegt bij sijn meesters schapen bescheiden, gehouden zijn drie agter een volgende dagen sijn baas dien hij diend te waarschuwen, so haast hij schurvtig schaap of schapen bij den troup t’ sijner toesigt anvertrouwd verneemd, op dat in maniere voors. tegens verdere infectie mag voorsien worden, en ingeval sijn baas of meester daar omtrent mogte gebrekig zijn, sal deselve in de voors. boete vervallen zijn en sal de knegt na de derde waarschuwing verpligt wesen t’ sijner versekering en gerustheid ‘t selve den Ed. Hr. Gouverneur, fiscâl of land-drost bekend te maken, op dat bij een van haar daar in versien mag worden, mede op poene van 25 Rijxd., sullende d’ eene helvte der voors. boetens ten profijte deser Raadkamer en d’ andere helvte ten voordeel van den officier dewelke de calange doet, bekeerd worden, en sal de meester voor de faute sijner slaven omtrent dit stuq begaan en bij de schapen bescheiden, gehouden zijn in te staan en daar voor te boeten.
Eindelijk overwogen zijnde hoe men best ‘s Comps. onlangs geplante bosch soude konnen voor schade bevrijden en ‘t genot van ‘t lang gewenschte brand en timmerhout erlangen, So is goed gevonden en met eenparigheid van stemmen besloten anstonds bij placcate te verbieden dat niemand deser ingesetenen, wie hij ook zij, Comps. dienaar of vrijman sig sal verstouten paarden, ossen, koeijen, kalveren, schapen, nog enig vee binnen ‘s Comps. nieuw geplante bosch, nog daar omtrent van den Papenboom af, tot an ‘s Comps. schuur toe, te weiden of te laten weiden, op verbeurte van ‘t selve vee, sullende an ieder een vrij-staan ‘t selve daar ter plaatse betrapt, op staande voet te doden, behalven de paarden, en ‘t eene so wel als ‘t andere als een wel verdiende buijt en proije t’ sijnen verdoen te behouden.9
Aldus geärresteerd en beslôten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] C. TIMMERMANS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDS.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 14-20.¶
Maandag {16930817} 17 Augusti, ao. 1693.
In jegenwoordigheid van alle de leden.
Dorhâ, hoofd der Sousequase Hottentots, bij ons capn. Claas genaamd, zijnde bij den optogt in Julio lestleden tegens hem ondernomen,10 neffens sijn swager Leendert en verdere belhamels levendig in handen van d’ E.Comp. gevallen, sijn volk verstroijd en desselvs vee meest bemagtigd, en ten deele d’ E.Comp. mitsgs. den Hottentots capn. Coopman ten buit geworden, en hij capn. Claas neffens sijn voorn. swager, mitsgs. de Hottentots Cruijdop en Jantje Spring in ‘t Veld, zedert dien tijd hier ten Castele in versekering geseten hebbende en door ‘s Comps. wapenen tot rede gebragt en gedwe geworden zijnde, in voegen men van hem nog sijn anhang niet kwaads meer te dugten heeft, also sijn ondersaten haar merendeels met wijv en kind onder de gehoorsamheid van capn. Coopman begeven hebben, an wien capn. Claas zedert een tijd herward den voet dwers en eindelijk om geen andere reden beöorloogd heeft, dan dewijl hij d’ E.Comp. trouw en in desselvs belangen standvastig was volhardende, en nademaal bevonden word dat hij capn. Claas directelijk geen feijtlijkheid tegens d’ E.Comp. begaan heeft, ook dat in den togt tegens hem onlangs ondernomen, geen Christen bloed vergoten, nog enige de minste schade bij d’ E.Comp. nog dese ingesetenen geleden is; So is na rijpe raadspleging goedgevonden en ten meesten dienste van d’ E.Comp. en rust deser ingesetenen besloten, alle verdere vijandlijkheden en proceduren tegens capn. Claas voorn. en sijn anhang te staken, en hem in goede versekering neffens sijn swager Leendert na ‘t Robbeneijland te senden, en haar aldaar so lange te doen verblijven, tot dat men bevinden sal dat sij van ootmoediger gedagten; en hun medestanders reklijker geworden, en in getal en vermogen verminderd sullen zijn, sullende Kruijdop en Jantje Spring in ‘t Veld voorn. in vrijheid geslaakt worden, onder beding dat sij haar wel en redelijk tegens d’ E.Comp. sullen dragen, en onder de gehoorsamheid van capn. Coopman en in desselvs coral ter neder setten, op poene dat sij anders doende, exemplaarlijk an den lijve sullen gestraft worden.11
Dingsdag den 8 Septembris 1693.
In iegenwoordigheid van alle de leden behalven capn. Willem Padt en den cassier, Ludoviq van der Stel.
Gerhard Vieroot,12 vaandrig in dienst der E.Comp. ten desen Castele bescheiden, ter vergadering bij geschrivte versogt hebbende om de plaats van cassier in qualitait als onderkoopman en onder sijn lopende gagie alhier te mogen bekleden, gemerkt deselve door ‘t anstaande vertrek des cassiers Ludoviq van der Stel, dewelke ter eerster gelegendheid na Batavia staat over te gaan, is komen open te geraken, en dat hij suppt. voor desen d’ E.Comp. als boekhouder gediend heeft en thans meer genegendheid voor de pen dan den degen is hebbende; So is na rijp overleg van saken eenpariger stemme goedgevonden in des suppliants versoek te treden, te meer dewijl hier een twede vaandrig is en dat men ‘t met dien wel afsien kan.
Guiliaum Heems, Cornelis Stevensz Botma en Claas Hendriksz Diepennau13 als Borger-raden te deser stede bij smeek-schrivt in vergadering vertoog gedaan hebbende, hoe dat ‘s Comps koornmolen in dese Tafelvallei doorgaans genoug te doen hadde om koorn ten verdoen van ‘s Comps. dienaren so hier an land als op d’ anwesende schepen bescheiden, mitsgs. voor ‘s Comps. sieken en slavenhuijs volstrektelijk te malen, en dat dierhalven de Borgerie hier in de Tafelvallei en onder ‘t Caabse district geseten, beswaarlijk of wel gantschelijk niet haar koorn in ‘s Comps. molen gemalen konde krijgen, weshalven sij genoodsaakt waren ‘t selve na Stellenbosch en een dag reisens verre ter molen te brengen, en andere middelen ter hand te nemen om haar en hun huijsgesin van ‘t hoognodige en daagelijks brood te versien, en gemerkt ‘t selve buijten grote kosten, schade en tijdversuijm niet konde geschieden, en dat-se van dag tot dag in getal en omslag angroeijden en dat-se hun van meel langs een so verre afgelegen weg sonder haar den rug in te rijden langer niet konden versien, dat sij oversulcx genooddrukt waren tot welstant des gemeene bestens en ten gerieve deser borgerie hun in alle ootmoed tot d’ E.Comp. te keeren met nedrig versoek haar goede gelievde mogte wesen, hun supplianten toe te staan, te vergunnen en an te wijsen seker ervje an Lijsbeeks-rivier om ‘t selve in vollen en vrijen eigendom te mogen anvairden met magt en vermogen om aldaar een koornwatermolen met sijn woning voor den molenaar op te regten en ‘t timmerhout daartoe vereijscht uijt ‘s Comps. bosch t’ haren kosten te mogen laten halen, en ‘t inkomen van geseide molen te bekeren tot verval der onkosten, tot den opbouw en onderhouding van geseide molen en andere publique gebouwen, straten, wegen, bruggen en verdere benodigheden vereijscht, op alsulken voet als ‘t selve an d’ inwoonders van Stellenbosch en Drakestein vergund en toegestaan is: So is na rijpe raadspleging eenpariger Stemme goedgevonden en besloten in ‘t versoek der supplianten te treden en haar te vergunnen een koornwater-molen an Lijsbeeks-rivier met ‘t huijs voor den molenaar te mogen t’ haren kosten opregten, sullende haar ten dien einde ter voors. plaatse een erv angewesen en daarvan de behoorlijke grond-briev verleend worden, mits dat sij jaarlijx in erkentenis van dien hier in ‘s Comps. cassa honderd en vijftig guldens sullen betalen, gesproten uijt ‘t inkomen van geseide molen, sullende de resterende penningen en ‘t verder publiq inkomen van der supplianten raadkamer ten besten van ‘t gemeen angewend en van derselver ontvang en uijtgaav jaar op jaar an den Ed.Hr.Gouverneur alhier behoorlijke rekening en reliqua gedaan worden.
Eadem die et hora pra’sentibq ijsdem, assumptis Guilielmo Heems et Cornelio Botma Stephani fo. Consulibus.
Ter vergadering overwogen zijnde van hoe kwaden en gevaarlijken gevolge ‘t soude wesen ingeval men hier van vijand angetast of door enig ander ongeval genoodsaakt was de wapenen op te vatten en de gedreigde onheilen te keer te gaan, en dat alsdan d’ eene sig traag, d’ andere onwillig in ‘t uijtvoeren der gegevene ordres toonde, of dat hij sig onder dese of gene blauwe voorwendzels t’ soek maakte, gelijk (God betere ‘t) in den laatsten optogt op den 21 Julij tegens de Sousequase Hottentots niet dan te veel gebleken is, zijnde doenmaals bevonden dat van de vijftig koppen uijt de Caapse borgerie, ten fine voors. gecommandeerd, ses, en uijt die van Stellenbosch seven man, in ‘t marcheren buijten kennisse of verlov harer officieren agtergebleven, of willens op den weg blijven leggen, of door lafhartigheid haar verstoken en t’ huijs-ward gekeerd zijn, te weten Dirk Hansz van Groningen, Elias Schepland van Leipsig, Gerrit Teunisz, Pieter Damesz, Louijs van As, Casper Etlig, Frederik Boot,14 Jan de Jonker, Pieter Beuk, Hans Jes, Gerrit … Christian … Jan Oorlam.
So is na alles rijpelijk overwogen te hebben ten meesten dienste des gemeene bestens en tot handhaving van ordre en krijgs-tugt eenpariger stemme besloten en goed-gevonden dat opgemelde personen voor hun respective vaandels anderen ten spiegel ter aarden nedergeknield met gevouwe handen, bloods hoofds harer begane faute vergevinge sullen bidden en dat daar en boven bij ieder van haar een boete van vijftig guldens ten profijte deser Raadkamer sal betaald worden, of geseide boete niet willende betalen, sal deselve als infaam met een voetschop onder sijn billen van ‘t vaandel gejaagd worden.15
Aldus geärresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] C. TIMMERMANS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 24-27¶
Vrijdag {16931023} 23 Octobris 1693.
In iegenwoordigheid van alle de leden.
D’ Edle. Hr. Gouverneur, hebbende ter vergadering bekend gemaakt hoe dat uijtheemse en voornamelijk Engelse so uijt als t’ huijs-varende schepen, hier ter Tafelbhaij om te ververschen ten anker komende, veeltijds door dese en gene middelen van gelden, schone belovten en andere practiquen enige deser ingesetenen so ‘s Comps. dienaren als vrijluijden en derselver lijv-eigenen hier van daan tot groot nadeel des gemeene bestens weten met haar te slepen, en dat sij de beleevdheden geduurende hun anwesen an haar bewesen somwijlen met overgrote ondankbaarheid betaald setten, gelijk de Heeren Meesters daarvan in haar schryvens van den 19 Decembris 1691 an ons uijt Amsterdam gerigt,17 gewag maken, willende en begerende haar Ed. Ho. Achtb. wel uijtdrukkelijk bij haar schrijvens van den 22 Junij168318 dat men an vrêmde natien vooral geen vivres of victualie sal bij setten, t’ en ware in de hoogste of uijterste nood, en dat dan nog niet anders als met een spaarsame hand, haar toelatende water te halen, maar de verdere ververschinge op eige benodigheid beleevdelijk excuserende, daar en boven voorgedragen zijnde, hoe in den lestleden jare dese besetting en Colonie in groot gevaar van hongers-nood bij gebrek van koorn gebragt was, en ‘t en ware dat God de Heere door sijn vaderlijke goedertierendheid daar tegens bij tyds versien en regt van pas ‘s Comps. schepen uijt ‘t vaderland herward gesonden hadde om uijt deselve ons perssende nooddruft door ‘t ligten van hard-brood te stoppen, hebbende ‘s Comps. dienaren ter nauwer nood bij geseide hard-brood het drie maanden lang, en ten tijde toe van den koorn ougst, konnen gaande houden, zijnde geseide verlegendheid enelijk de baatsugt deser ingesetenen te wijten, dewelke in weerwil en spijt van placcaten, ordonnantien en statuten daar tegens geëmaneerd, niet schromen hun koorn en wes meer tot onderhoud van ‘s menschenleven is strekkende, niet alleen an ‘s Comps., maar selvs an vremde schepen in overvloed te verkôpen; So is na rijp overleg van saken eenpariger stemme goedgevonden en ten meesten dienste van d’ E.Comp. en des gemeene bestens besloten, om alle onheilen dewelke uijt diergelijke lorshandelingen ontstaan, voor te komen door den geregtsbode desen ingesetenen (so haast d’ anwesende Engelse schepen sullen vertrokken zijn) te doen anseggen en haar ernstlijk belasten dat-se voortaan an vremde schepen geen koorn, gemalen of ongemalen, wijn, brandhout, schapen of enig viervoetig gedierte verkopen, verruijlen of op eniger wijs verhandelen sullen, konnende dese ingesetenen de vremdelingen onder voorwenden van eigen benodigheid wel afsetten, en haar na de markt en vlees-huijs wijsen, om aldaar te kopen ‘t gunt sy van noden hebben; en om d’ E.Comp. buijten kwelling en moeielijkheid te houden, en haar bij uijtheemse potentaten niet verhaat of verdagt te maken, alsof men an haar schepen weigerde te geven ‘t gunt sij benodigd zijn; So is mede verstaan door geseide geregts-bode desen ingesetenen te laten anseggen dat-se haar op poene van an den lijve gestraft te werden, sullen wagten an ‘t volk van vremde schepen, dewelke om te ververschen hier mogten komen in te vallen, te seggen, bekend te maken of t’ openbaren, dat alsulke goederen daarom sij vragen en benodigd zijn, hier ten genoegen en met gemak te krijgen en te bekomen souden zijn, also sulx met ‘t belank van d’ E.Comp. en de gerustheid deses Gouvernements is strijdende.
En eindelijk is mede goedgevonden en van d’ uijterste noodsaaklijkheid geöordeeld om voor te komen dat met vremde schepen hier geen verspieders deser landen mogen ankomen, door den geregts-bode desen ingesetenen bekend te laten maken, dat-se hun wel hebben te wagten van enige landlopers, deserteurs, lediggangers op te houden, te herbergen of op eniger wyse behulpsam te zijn, op poene als bij placcate is gestatueerd.19
Aldus geärresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 28-31.¶
Woensdag den {16931230} 30 December 1693.
In iegenwoordigheid van alle de leden behalven den E. Andries de Man, administrateur.
D’ Ed. Hr.Gouverneur heeft ter vergadering bekend gemaakt hoe dat ‘s Comps. cassa sig hier zedert een tijd herward gantsch en geheel van gereden gelde ontbloot vond, zijnde geseide schaarzheid on[t]staan ten dêle dat men de penningen daar uijt geligt en deselve zedert enige jaren successivelijk na Batavia versonden heeft, ten anderen dat men ter ordre van de Hoge regering van India an de Franse vlugtelingen hier geseten per wissel op den 18 April 1690 betaald heeft de somme van ƒ18,000; ook daarbeneffens geconsidereerd de nodige verstrekking, dewelke men an dit guarnisoen, mitsgs. uijt en t’ huijs-varende, ook hier ter rhede leggende schepen gehouden is geweest te doen, invoegen hier geen contanten meer in voorraad zijnde om de gewoone kostgelden en andere verstrekking an dese besetting te doen, als mede geen geld om te betalen de vrijluijden dewelke hun koorn en wijn an d’ E. Comp. verkogt en geleverd hebben, en nog staan te leveren, en dewijl die luijden, bij gebrek van geld, buijten staat zijn om hun dienstboden te betalen, en haar uijt schulden en andere beswaarnis te redden, en hun van hare benodigheden te versien, So is eenpariger stemme verstaan om dese colonie uijt haar verlegendheid te helpen, en dese ingesetenen buijten schade en klagten te houden en alle verwarring dewelke uijt diergelijke wanbetaling plagt t’ ontstaan te verhoeden, uijt ‘t hier ter rhede leggende schip Schoondijke ƒ25,000 an contanten in paijement. ten fine voors. te ligten, in hope dat d’ E.Comp. daardoor in geen verlegendheid van penningen in India sal geraken.
Verders bij resumptie gedelibereerd zijnde op ‘t gunt de Heeren Majores uijt ‘t vaderland in dato 17 Decembris 1690 an ons hebben gelieven te schrijven,20 en ons te gemagtigen om den prijs der Caabse wijnen te mogen verhogen, te weten den legger der getrede wijnen van Rijxd. 20 tot 25, en den legger geperschte wijn van Rijxd. 15 tot 20, bevelende ons haar Ed. Ho. Achtb. in haar opgem. schrijvens om bij de te rugge komst van den Ho.Ed.Hr. van Mijdregt en bij desselvs anwesen hier an de Caab met hem hier over die saak nader te confereren, maar gemerkt middelerwijl syn Ho.Ed. voorn. is komen t’ overlijden, en dat onser Heeren en Meesteren antwoord op dat stuk ons tot nog toe niet is toegekomen, so is sonder iemands tegenspreken ten meesten dienste van d’ E.Comp. en deser colonie en om d’ ingesetenen meer en meer tot den anteel van goede en deugdsame wijnen en de vulte van dien an te moedigen, en alle sluijkerie en morsserie dewelke sij andersins omtrent ‘t perschen en vervoeren van hun wijnen plagten te plegen voor te komen, goed gevonden en besloten van dese vrij-wijn-gardeniers alle de wijnen dewelke sij an d’ E.Comp., na dat-se bevorens door den E. Cornelis Timmermans, opperkoopman ten desen Comptoire ten overstaan van gecommitteerdens geproevd, goed, deugdsam en leverbaar sullen gekeurd en bevonden zijn, in te slaan, tegens dertig Rijxd. de legger schône wijn, en sulx op goedkenning onser Heeren en Meesteren voor den tijd van een jaar of ten minsten voor so lange, tot dat haar Ed. Ho. Achtb. ons uijt ‘t vaderland haar ordres en goed-dunken desen angaande sullen hebben laten toekomen: zijnde wij om hier toe te treden dies te meer genoodsaakt door de veelvoudige klagten der pagters voor dewelke ‘t onmogelijk is haar uijtgeloovde pagtpenningen an d’ E. Comp. te konnen opbrengen en voldoen, ingeval sij langer den legger wijn ten prijse van ƒ550 bij d’ E.Comp. souden kopen en inslaan, gemerkt sij dien bij de kleine mate moeten uijtventen, en gevolglijk daarbij niet behouden blijven, nog haar uijtgeschoten geld wederom krijgen, en veel minder haar pagtpenningen voldoen konnen: weshalven na rijpe raadspleging ten meesten voordeel van d’ E.Comp. is goedgevonden en besloten dat an den pagter van den sleet der Caabse wijnen, de legger van dien uijt ‘s Comps. pakhuijs sal overgelaten worden ten prijse van honderd Rijxd., waar bij d’ E.Comp. ruijm twe cent komt te winnen, behalven dat de pagt van dien nog merkelijk hoger als in voorgaande jaren sal komen te steigeren, en gevolglijk d’ E.Comp. daarbij ongelijk meer voordeelen, als tot nog toe getrokken heeft, sal komen te genieten: also bevonden is dat in den jare 1684 doen de wijngardeniers hun wijnen voor 30 a 40 Rijxd. de legger an d’ E. Comp. verkogten, de geseide wijnpagt tot ƒ9900 klom, en dewijl sijn Ho. Ed. voorn. bij sijn anwesen alhier in den jare 1685 den legger deser wynen op 15 en 20 Ryxd. bragt, voor welken prijs de wijngardeniers gehouden waren den legger harer wijnen an d’ E.Comp. te leveren, dewelke dien wederom tegens ƒ550 an den pagter en particuliere verkogt, so konden die luijden angemerkt hun grote onkosten, moeijte, gevaar en arbeid niet bestaan nog behouden blijven, dierhalven sij of den anteel van wijnen verlieten, of ‘t geheel op een sluijk en lorshandel anleiden, ‘t welk de pagt van den sleet der Caabse wijnen so verre deed dalen, dat-se van den jare 1685 af tot den jare 1692 toe inclusivé noijt hoger dan tot ƒ4100 ‘s jaars is gekomen.21
Aldus gearresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 38-39¶
Woensdagh den {16940106} 6 Januarij 1694, voormiddags.
In jegenwoordigheijt van alle de leden behalven de E. administrateur sr. Andries de Man.
Ter vergaderinge gesien ende geresumeert sijnde de requesten g’exhibeert bij Godfried Meijhuijsen, pagter van de vaderlandse ende uijtheemse bieren, Steven Vermeij23 pagter van de brandewijnen, aracq en vordere gedisteleerde wateren ende Theunis Dirksz van Schalkwijk, pagter van de sleet van ‘t Caabse moutbier, alle tenderende omme te hebben remissie van haar luijden uijtbeloofde pagtpenningen over den jare 1693 verschenen, op presuppositie ende ter consideratie van de twee eerste suppltn.: dat doorgaans lopende den tijd van haar aangestane verpagtinge ten verdoen en onderhoudinge van haar tapneringh uijt Comps. magasijn bij ontbrekingh van sodanige vereijste dranken, niet hadden connen versien werden, ende in opsigte van den derde dat hij door mancquement van hop in de tijd van niet had connen brouwen, waar door dan haar luijde neringh stil staande ook bij gevolge (na hun luijden sustenue) niet vermogens ware haar uijtgeloofde pagtpenningen te connen opbrengen.
Soo is na genomen deliberatie bij desen agtb. Rade, om haar lieden sinistre en fraudulente doliantien soo veel doenlijk in ‘t toekomende voor te coomen, goed gevonden en geconcludeert dat soo haast bij de pakhuijsen en magasijn van d’ E.Comp. de brandewijnen, aracq en de andere gedistileerde wateren, mitsgrs. de geseijde bieren comen te mancqueeren en ons daar af bij tijds gewaarschouwt hebbende, dat sij alsdan pro rato des tijds sullen vermogen te cortten en gehouden blijven aanstonds met den tap stil te staan, op peene dat den contraventeur niet alleen sal versteken zijn van het regt van afslagh van d’ E.Comp. te pretendeeren: maar ter contrarie gehouden blijven sijn pagtpenningen ten vollen in Comps. cassa te moeten tellen en daar boven nogh vervallen sijn in een amende en pecunieele boete van ƒ3000, daar af 1/3 te appliceren in behoef van d’ E. Comp., 1/3 voor de Raadcamer ende het resterende 1/3 voor den aanbrenger, werdende inmiddels uijt sonderlinge redenen ende motiven desen Agtb. Rade daar toe moverende haar suppltn. ijder geremitteerd, soo volgt, Namentlijk Godfried Meijhuijsen als pagter van de bieren ƒ800, Steven Vermeij pagter van de brandewijnen ƒ3000 ende nogh eijndelijk Theunis Dirkse van Schalkwijk, pagter van het moutbier, de somma van ƒ1000. Permitterende dienvolgende haar luijden dese hare geremitteerde penningen aan hunne resp. uijtgeloofde pagtpenningen te mogen corten en inhouden.24
Aldus g’arresteert en besloten in ‘t casteel de Goede Hoop op dagh en jare voorsz.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 21-23.¶
Vrijdag {16940402} 2 April 1694.
’s nanoens.
Praesentibus orbg. Assumptis d’ EE.Commandeur Hendrik Pronk,28 Adrian van Laren,29 vice Admirâl en Coopman, de schipper Schoutbijnagt Jacob Oversloot,30 de schippers Jan Kakelaar,31 Marten Frankam,32 Claas Cooman,33 Theunis de Hoop,34 Marten de Jeugd en Steven Harteveld.35
Bij den Ed. Hr. Gouverneur ter vergadering verslag gedaan zijnde, hoe de Ceijlonse retourschepen Faam en Voetboog , dit heden, gene den 31 Martij, hier ter rhede behouden ten anker gekomen waren, en vervolgens bij sijn Ed. in beraad gebragt, of ‘t niet raadsamst en met den dienst van d’ E.Comp. best overeenkomende soude zijn, opgemelde rijk geladene dog min weerbare schepen tot versterking der anwesende Bataviase retourvloot, onder de vlag van den E.Commandeur Hendrik Pronk en verdere gesaghebbers de reis na ‘t vaderland te laten voortsetten, gemerkt ‘t nog vroeg in ‘t jaar is, en dat de Hoge Regering van India bij haar jongste schrijvens an ons gerigt,36 bevelen dat de Bataviase retourschepen uijterlijkst op den 5 deser maand uijt dese Tafelbhaij na ‘t vaderland souden t’ seil gaan, ook gelet dat d’ E.Comp. met de spoedige overkomst harer retouren gediend is, en dat ons Heeren en Meesteren bij ‘t vertoeven der opgem. Ceijlonse schepen tot de komst der navloot om daar mede t’ huijsward te keren merkelijk benadeeld soude worden, en eindelijk geconsidereerd dat geseide Ceijlonse schepen in weinig dagen tot een spoedig vertrek konnen klaargemaakt worden; So is na rijp overleg van saken eenhelliger stemme verstaan, goedgevonden en besloten d’ anwesende so Bataviase als Ceijlonse retourschepen in maniere voors. met malkanderen op den 12 deser lopende maand, Gods weer en wind sulx gedogende, te doen vertrekken en immiddens de Ceijlonse schepen met alle man overdag en nagt in gereedheid te brengen, ook de sieke en sugtige op die bodems bescheiden enig gerak en gemak, en ‘t overige volk mede enige verversching te laten genieten.
Eindelijk gelet zijnde op ‘t veelvoudig smeken en bidden der nood-durvtige en naakte Françoisen uijt Pondecherij vernesteld en over de retourvloot verdeeld, om enigen bijstant in kleding en verversching te mogen hebben, So is mede sonder iemands tegenspreken goed gevonden ‘s Comps. wegen an geseide Françoisen om deselve tegens weer en wind te beschermen, en haar in staat te houden om geduurende de reis op ‘s Comps. schepen dienst te konnen doen, enig pije-laken met wat verversching uijt Christelijke medogendheid te laten volgen.
Aldus geärresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] H. PRONK.
[Signed:] A. VAN LAREN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] J. OVE[R]SLOOT.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] THEUNIS DE HOOP.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] CLAES COOMAN.
[Signed:] MAERTEN DE JEUGHT.
[Signed:] STEVEN HARTEVELT.
[Signed:] MARTEN FRANEKAM.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 32-34.¶
Maandag den {16940510} 10 Maij 1694.
In iegenwoordigheid van alle de leden behalven den E. Cornelis Timmermans.
Enige verklaringen ten lasten van Gerrit de Haan, bottelier op ‘t hier ter rhede leggende schip Moercapel , bij den fiscâl mr. Cornelis Jansz Simons nomine officij ingewonnen, en ter vergadering gelesen, So is na rijpe raadspleging eenparig verstaan dat geseide de Haan wegens pligtversuijm voor den tijd der twe naadstvolgende maanden van qualitait en gagie sal gesuspendeerd zijn, betalende de kosten in desen gevallen.
Jacob Jorisz de Neve, opperstuurman in dienst der E.Comp. op voors. schip Moercapel bescheiden, na ‘t overlijden van desselvs schipper, Barend Andriesz Langeveen,38 bij breden scheepsrade tot schipper in des overledens plaats met een maandelijxe besolding van ƒ80 angesteld, dewelke na ‘t overlijden van syn schipper opgem. geen behoorlijke sorge voor schip en goederen gedragen hebbende, sulx dat die bodem in seer slegten en slordigen staat hier anlandde, daar en boven overwogen zijnde van hoe kwaden en gevaarlijken gevolge ‘t soude wesen geseiden Jacob Jorisz de Neve, mitsgs. den onderstuurman en derde waak op geseide bodem te laten in hun dienst continueren, dewijl sij bereids so hier ter rhede als an land haar tegens Hendrik Roos, haren schipper bij den Ed. Hr. Gouverneur en desen E.Achtb. Rade haar gegeven, ongehoorsam, oneerbiedig en wrevelmoedig gedragen hebben: So is eenpariger stemme verstaan om alle onheilen en verdere verwijdering voor te komen, den opper en onderstuurman van ‘t schip Moercapel in hun qualitaiten op ‘t anwesende schip Iselmonde te doen overgaan, en hun plaatsen wederom met d’ onder en opperstuurman van Iselmonde te vervullen; sullende Dirk van der Noen,39 derde waak op de Moercapel op ‘t hier geankerde oorlogs-jagt, Swarte Leeuw , sijn dienst praesteren en in desselvs plaats op de Moercapel overgaan Jacob Vredenburg, derde-waak van ‘t hier ter rhede leggende jagt Tamboer .40
Aldus geärresteerd en beslôten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 35-37.¶
Maandag den {16940524} 24en Maij 1694, voormiddags.
In iegenwoordigheid van alle de leden, assumptis d’ EE. Commandeur en vice Commandeur, mitsgs. d’ EE. Jacobus Urselings,41 schout bij nagt, en Barend Caaskoper,42 koopluijden en verdere schippers der anwesende retourschepen Nigtevegt , Nieuwland , Jtershem en Agatha .
D’ Ed. Hr. Gouverneur hebbende ter vergadering voorgedragen en in overleg gebragt, hoe best met ‘t afvairdigen der anwesende Bataviase retourschepen der twede besending te vervaren en ‘t gunt men in dit geval ten meesten dienste van d’ E.Comp. behoorde te doen of te laten, gemerkt ‘t jaargetij seer verre verstreken, de winter op handen, de t’ huijsreis benoorden Schotland gevaarlijk, en dat ‘t al te hachelijk is d’ anwesende Bataviase schepen na de verwagte Ceijlonse en andere retourschepen op kosten van d’ E.Comp. en een onsekeren voet, dewijl ons daarvan geen de minste kennisse uijt India gegeven is, te laten wagten, en dat men van haar komst niet versekerd is, ook dat ‘t wel soude konnen gebeuren dat deselve desen Africânsen uijthoek door storm en andere ongemakken waren voorbij gelôpen; So is na rijpe raadspleging eenpariger stemme ten meesten dienste van d’ E.Comp., also haar Ed. Groot Achtb. te Batavia ons wegens de Ceijlonse retourschepen geen uijtdrukkelijke ordre en geven, maar wel gelasten in haar schrijvens van den 6en Februarij lestleden an ons gerigt,43 de Bataviase retourschepen der twede besending uyterlijkst den 15en deser maand, of so haast doenlijk te laten vertrekken, ‘t welk egter wegens haar late ankomst so tydig niet kan geschieden, met eenparigheid van-stemmen goedgevonden en besloten geseide Bataviase anwesende retourschepen so haast immers mogelijk sal zijn en ten langsten op den 2 of 3 Junij anstaande (Gods wind en weer sulx toelatende) sonder ‘t minste vertoeven de reis na ‘t vaderland te doen voort setten, dog met dien verstande, dat ingeval immiddens geseide Ceijlonse schip of schepen hier mogten opdagen, dat men deselve alsdan in alle bedenkelijke spoed over dag en nagt sal tragten in ses a seven dagen tyds klaar te maken, om haar onder de vlagge van den E. Jan Speelman, Commandeur der geseide Bataviase retourschepen, en verdere gesaghebbers de reis na ‘t vaderland te laten vervorderen.44
Aldus geärresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JAN SPEELMAN.
[Signed:] ANDS. DE MAN.
[Signed:] JACOB CUIJPER.
[Signed:] C. J. SIMONS.
[Signed:] J. URSELINGHS.
[Signed:] BT. CAESKOPER.
[Signed:] J. TIMMERMANS.
[Signed:] J. STAM.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] CLAES NEUSELAAR.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me praesente J. G. DE GREVENBROEK, Secrts.
C. 22, pp. 40-42.¶
Maandagh den {16940614} 14 Junij 1694, voormiddagh.
In tegenwoordigheijt van alle de leden demptis dis. Simons en Reede.
Alsoo haar Edle. Hoogh Agtb. in Patria bij haar ordens. en schrijvens voorheen ons hadden bevolen het alhier ter rhede leggende jagje, de Tamboer , mede tot de Madagascarsse slavenhandel te vervaardigen ‘t welk met Eemland bij de hoge regeringe van Batavia na Mauritius en vervolgens herwaart versonden en verder tot dien handel mede welgeprojecteert omme te samen haar reijse hier van daan derwaart voort te setten: maar dan terwijl Eemland tot dato alhier nogh niet was opgedaagt, ende dat het saisoen door langer terdance wel mogte comen door te schieten, soo is om sulcx soo veel doenlijk voor te comen, eenpaarlijk geresolveert het geseijde jagje, de Tamboer , op het spoedigste in gereetheijt te doen brengen omme sijn reijse alleen ten fine vermelt aan te nemen, sonder Mauritius aan te doen, ende de ingekogte slaven weijders naar Ceijlon te transporteeren, deselve aldaar voor dat gouvernement gelost hebbende, voorts naar Batavia over te steken, omme daar vandaan met sodanige provisien als in behoef van ons aldaar sal geembarqueert ende ingeladen werden, weder herwaarts na de Caab te keeren.
Wat belangt den Macassarisse Priester, Schjegh Joseph,46 en desselfs onderhout, is goet gevonden den selven met sijn aanhangh te versenden na-de mont van d’ eerste rivier en dat men hem ingevolge de schriftelijke ordres van de hoge Regeringe van India47 maandelijks sal doen toetellen 12 R. mitsgrs. aan die van sijn gevolge op het suijnigste (soo veel doenlijk) uijtkeeren het geene dat men oordeelen sal tot haar levensonderhout nodigh te sijn.
Toucheerende wijders nogh het versoek bij den borgerraad Theunis Dirksz van Schalkwijk48 op dato aan ons ter vergaderingh gedaan, versoekende deselve gans gedienstelijk onse permissie omme alleen voor den tijd van ses agter een volgende jaren, ten dienste ende gerief van de ingesetene alhier, goet deugtsaam moutbier te mogen brouwen, mits hem ten dien eijnde bij d’ E.Comp. gekogt ende beschikt werde een grote copere brouwketel, mitsgrs. alsulcke vaten als daar toe nodigh sijn, ende vereijscht worden, welcke sake wij ten gemeene beste gans nut ende nootsakelijk agtende, hebben hem diensvolgens eenpaarlijk sijn voors. versoek geaccordeert, mits hij daar voor volgens sijne gedane presentatie jaarlijks in Comps. cassa betale de somme van ƒ2000. Ende daar beneffens gehouden blijvende sijn biere te brouwen, volgens dese geinsereerde preijse, als tot 3, 4, 5, 6 ende meer gulds. per vat, sullende het eerste der voorgemelte ses jaren ingaan met pmo. Januarij 1695 aanstaande, ende vervolgens lopen tot het omcomen van het laaste van dien, tot voortsettinge van dese aan te vangen brouwerije sal door onse placcate49 alle ende een ijgelijke verbot gedaan worden van geen suijkerbier te mogen brouwen op een peene van ƒ1000. die contrarie komt te doen, excepto die geenen aan denwelcken ‘t selve specialijk bij den Edle. Hr. Gouverneur sal werden vergost, te appliceeren d’ eene helfte voor die geene dewelcke de calange sal komen te doen, ende de wederhelfte ten profijte van dese Raadcamer: dat ook in gelijke boete sullen vervallen sijn, die geene dewelcke de biervaten ter quader trouwe agterhouden, ofte qualijk gebruijken, de boeten in desen reguarde van gelijken mede te appliceeren, in maniere als vooren.50
Aldus gearresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dagh ende jare voors.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, p. 43.¶
Saterdagh den {16941009} 9 October 1694des naarnoens.
In jegenwoordigheijt van alle de leden.
Alsoo het schip, Nederland , bij haar Edle. Hooghagtb. in Patria gedestineert na Batavia, op dato tot reijsvorderinge zeijl vaardigh lagh, dogh overmits het versoek bij Jan Ammans, voor schipper des geseijde bodems uijtgekomen, wegens sijn gevaarlijke indispositie, van alhier aan land te mogen verblijven, aan ons gedaan, als ook mede ter consideratie dat na desselfs reconvalement, sonder merkelijke prejuditie van d’ Hrn. onse principalen niet te wagten was, soo hebben wij bij eenparigheijt van stemmen goetgevonden te ordonneren, gelijk wij doen bij desen, dat Claas Decker, welcke tot dato ten onse volcomen contentemente sijn dienst als schipper op het alhier ter rhede leggende jagt de Swarte Leeuw hebbende gepresteert, hem van nu af aan sal hebben te transporteeren op het voors. schip Nederland , omme in sijn geroerde qualiteijt het selve (onder Godes alderheijligste hulpe) ter voors. gedestineerde plaatse over te voeren.51
Aldus gearresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dagh ende jare voors.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 44-45.¶
Dingsdagh den {16941123} 23n November 1694des voornoens.
In jegenwoordigheijt van alle de leden.
De Edle. Heer Gouverneur op de remonstrantie van de opperhoofden van de alhier ter rhede leggende fluijt, Emmenes , in Rade voorstellende dat de onderste vingerlingh van de agtersteven der geseijde bodem, waar in de meeste cragt en dwangh van ‘t roer bestaat, gebroken was: en dat oversulcx het gevaar bij overcoment storm en onweer van een sodanigh groot gewigte soude connen sijn, dat ‘t voor ons onverantwoordelijk soude wesen desen bodem in die staat sijn vordere reijse na Batavia te laten voortgaan: waar op in Rade na voorgaande overlegh van saken ook mede geleth op de schriftelijke certificatie van de aanwesende schippers en scheepstimmerluijden in dato als boven, en daar op genomen deliberatie ende wijders geconsidereert het geene dienstigst was tot verhoedinge van de gedreijgde grote schade, die de Heeren onse Principalen daar uijt op de vordere reijse mogte becomen: Soo is eenpaarlijk verstaan en besloten, dewijl de reparatie daaraan te doen alhier in de Tafelbhaij niet conde werden verrigt, dien bodem geassisteert, beneffens eenige onser chaloupen na de Saldaignebhaij te laten afgaan, met bevel aan de opperhoofden van dien, om alle bedenklijke naarstigheijt aan te wenden, met het werk te spoedigen, en geen tijd te versuijmen, mitsgrs. het ontlossen der goederen soo veel doenlijk is te menagieeren, sonderlingh de natte waren, op dat d’ E.Comp. daar bij geen verder schade magh comen te lijden ende deselve daartoe te suppediteeren sodanige materialen als daar toe sullen werden vereijst: en dat men inmiddels voor desselfs vertrek de contanten in India soo hoogh nodigh nevens de vaderlandse brieven, gerigt aan de hoge regeringe aldaar, daar uijt sal doen ligten en aan het alhier ter rhede leggende jagt Spaar , en Oosthuijsen over geven, omme deselve haar hoogh Edlns. tot Bata. des te spoediger te doen gewerden.
Aldus g’arresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. V STEL.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 46-47.¶
Vrijdagh den {16941231} 31 December 1694, des voornoens.
Present de geheele vergaderinge behalven Cornelis Timmermans.
Ter vergaderinge gesien ende g’examineert sijnde de overgeleverde requesten van diverse pagteren, en daar bij aanhoort derselver gedaan mondelingh versoek, soo van de Caabse coelewijnen, vaderlandse en uijtheemse bieren, mitsgrs. brandewijnen en gedisteleerde wateren, tenderende tot remissie van haarluijder uijtgeloofde pagtpenningen ter cause dat eenige maanden met hare tapneringe (door mancquement van de geseijde natte waren bij de magasijnen alhier) met gesloten deure en vensteren hadden moeten stil sitten: Ende gemerkt de pretentie van cortinge bij de pagters van de Caabse coele wijnen en brandewijnen &a. om redenen vermelt, was gefondeert.
Soo is ‘t dat de Edle. Hr. Gouverneur en desen E. Agtb. Rade (hebbende gelet op de equiteijt en regtmatigheijt van de saak) goet gevonden hebben den pagter van de voors. Caabse coelewijnen, Fredrik Russouw, te accorderen een remissie te rekenen van dien tijd af aan dat hij ter oirsake vermelt met geslote deure en vensteren heeft moeten stil sitten, en sijn tapneringh staken, omme dat berekent sijnde het selve aan sijn laaste termijn uijtgeloofde pagtpenningen heden dato ulto. December 1694 verschijnende te mogen cortten, sijn verder gesustineerde ontseggende: van gelijken soo heeft d’ Edle. Hr. Gouverneur en desen E.Agtb. Rade geaccordeert aan Hendrik Karst, pagter van de brandewijnen, aracq &a., dat hij mede ter oirsake als voors. drie maanden met sijn tapneringh had moeten stil staan, in eener somma een remissie van duijsent Rijxdrs., met permissie om de geseijde somma aan sijn laaste termijn pagtpenningen heden dato verscheijnende, te mogen corten, sijnde laastelijk het versoek dat de pagten van de vaderlandse en uijtheemse bieren, Godfried Meijhuijsen, in voegen bij reqte. gedaan, om redenen, ontseijt.
Aldus gedaan, g’arresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 48-50.¶
Donderdagh den {16950325} 25 Maart 1695.
In tegenwoordigheijt van alle de leden, excepto den administrateur sr. Andries de Man,56 assumptis den E.E.Commandeur en vice Commandeur, mitsgrs. den schout bij nagt en verdere schippers der anwesende retourvloot Conink William , d’ drie Croonen , Berkel , Vosmaar , ‘s Lands Welvaren , d’ Crab en Meresteijn demptis den schipper van ‘t Huijs te Loo en den fiscaal deser retourvloot.
Bij d’ Edle.Hr.Gouverneur in Rade geremonstreerd sijnde, hoe dat haar hoogh Edlns. te Batavia in haar laaste schrijvens, gedagtekent ulto. November des afgeleijde jaars 1694 ons met dese presente retourvloot den 2 en 25 Decembris daar aan volgende van de rhede van Batavia gestevend en alhier den 26: 27 Februarij, mitsgrs. den 3 en 12 deser bij ons opgedaagt, ons daar bij hadden believen te recommandeeren deselve niet nodeloos op te houden, maar na genote ververssinge als behulp van andere nodige behoeften ulto. van dese maand 1 dagh a 2 onbegrepen te depescheeren,57 om haar vordere reijse na Europa t’ onderneemen, sonder deselve bij non verscheijninge van de Ceijlonse of andere schepen te doen wagten. Ende gelet dat alle dese schepen van haar noodwendigheden tot de reijse nodigh, met overlegh van den breede scheepsraad, niet eerder daar af hebben connen versien nogte in staat gebragt werden, als tegens den 5 van de aanstaande maand April: Soo is bij syn wel Edle. en desen E.Achtb. Rade met assumptie van gemelte breede scheepsrade, wel ingesien ende gepondereerd sijnde het geene dat ten meeste dienste van d’ E.Comp. en tot welstand van dese presente retourvloot was streckende, na rijpe deliberatie en overlegh van saken bij eenparigheijt van stemmen goed gevonden en besloten, dat de vloote tegens den voors. 5 April uijtterlijk en buijten alle uijtstel moste daar sijn omme alsdan sekerlijk bij non verscheijninge van de Ceijlonse schepen haar reijse na ‘t vaderland te vervolgen: dogh met dien verstande, soo het ook quam te gebeuren dat dese Ceijlonse schepen voor off op de voors. 5 April alhier ter rhede nogh verschenen, dat alsdan het vertrek deser vloote voor een dagh a 6 soude geprolongeert blijven, omme deselve over dagh en nagt in staat van reijsvorderinge mede te brengen, ten eijnde samentlijk en in comp. haar reijse uijt dese bhaij na ‘t vaderland mogten ondernemen.
Verder bij desen E.Agtb. Rade ook g’examineert sijnde de g’exhibeerde requeste van de Françoisen, gekomen uijt d’ veroverde vestingh Pondecherij en op dese vloot verdeeld,58 tenderende ten fine sijluijden van eenige plundragie mogten werden versien: ‘t welk bij haar Hoogh Edlns. schrijvens vermeld, ons mede werd angeschreven, soo sijn vervolgens haar toegestaan eenigh peijlaken &a. omme onder de handen van haar luijtenant gedaan en bij den selven behoorlijk gedistribueert te werden.
Eijndelijk soo is ook aan de naargelaten wed. van den oppercoopman Cornelis Timmermans, op haar versoek bij requeste gedaan, gepermitteerd geworden met haar soontie per het schip Meresteijn na het vaderland te mogen overschepen.59
Aldus g’arresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] R. DE VOS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] ISAACQ RING.
[Signed:] HUBERT HOFFEN.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JB. LANDSHEER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] E. FRANSZEN.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] JAN VLASBLOM.
[Signed:] WILLEM DE VLAMINGH.
[Signed:] A[LEX]ANDER SYMONSZ.
[Signed:] R. OOLE.
[Signed:] L. VAN DEIJL.
[Signed:] F. VOGEL.
C. 22, pp. 51-53.¶
Vrijdach den {16950408} 8 April 1695des naermiddaeghs.
In tegenwoordicht. van alle de leeden dempto den luijtenant Adriaen van Rheede met assumptie van den E.E.Commandeur en vice Commandeur, schout bij nacht, fiscaal, mitsgs. verdere schippers en opperhooffden soo den presente Batavisse als Ceijlonsse retournerende schepen.
De Edle. Heer Gouverneur in Raade naerder geremonstreert hebbende hoe dat ingevolge de laaste genomen resolutie van den 25 der gepasseerde maand Maart de aanweesende Batavisse retourvloot op den 5 deser volcomentlijck in staet was gebracht om sijn reijs nae ‘t vaderland te connen bevorderen, welcke nu eenlijck wachtende op een goede wint, daer op den 7 do. de retournerende Ceijlonsse schepen dese bhaaij bestevenden. En geleth de geseijde resolutie mede brachte dat soo het ook quam te gebeuren dat de Ceijlonsse schepen voor off op de voors. 5. April alhier ter rheede noch verschenen dat als dan het vertreck deser vloote voor een dach a 6 soude geprolongeert blijven omme immiddels de selve over dach en nacht mede in staet van reijsvorderinge te brengen, ten eijnde sij samentel. haer reijse uijt dese bhaaij nae ‘t vaderland mochten ondernemen, breder en na luijt de selve: Ende bevorens een overlegh gemaackt sijnde dat dese Ceijlonsse schepen in den gezegde gestipuleerde tijt mede souden connen in staet sijn, wanneer haer alle hulpe, soo door boots als anders van de presente retourvloot werde gepresteert. Soo is bij sijn Wel Edle. en dese gecumbineerde E.A.Raade de saacke naerder ingesien, ende overwogen sijnde, terwijl ook de wint contrarie bleeff en haer hoogh achtb. aan de behoude overcomste van soo veel costelicke bodems in dese oorlooghstijden merckelijck gelegen was en op dat deselve ook des te formidabelder en secuerder tegens alle vijantlicke aanvallen mochte sijn (waer voor den Almogende gebeden blijve de selve genadel. te behoeden) ten meeste dienste en profijte van de E.Compe. eenpaerlijck naerder goet gevonden ende besloten dese Ceijlonsse schepen met alle vleijt en bedenckelicke naersticht. in de tijt van ses dagen over dach en nacht in staet van reijsvorderinge mede te doen brengen, en dat tot voortsettinge van ‘t werck de Batavisse de Ceijlonsse -schepen niet alleen ijder met twee booten souden assisteren, maer ook met alle verdere behulpmiddelen bijspringen omme alsoo in staet gebracht sijnde, als dan den 15. deser geconjungeert met den anderen (weer en wint daer toe dienende) seeckerlijck haer stevens naer ons lieve vaderlant te wenden.72
Aldus g’arresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaere als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] R. DE VOS.
[Signed:] ISAACQ RING.
[Signed:] THOZ VAN WILLIGE.
[Signed:] HUBERT HOFFEN.
[Signed:] J. LANDTSHEER.
[Signed:] E. FRANSZEN.
[Signed:] JAN VLASBLOM.
[Signed:] WILLEM DE VLAMING.
[Signed:] A[LEX]ANDER SYMENS.
[Signed:] R. OOLE.
[Signed:] AN. PALENSTIJN.
[Signed:] L. VAN DEIJL.
[Signed:] G. COOPER.
[Signed:] JACOB PAUW.
[Signed:] JOHAN NOODT.
[Signed:] JN. DE REUS.
C. 22, pp. 56.¶
Vrijdach den {16950422} 22 April 1695, des voornoens.
In tegenwoordigheijt van alle de leeden excepto den luijtenant Adriaan van Rheede.
Alsoo de Ede. heer Gouverneur en deesen E.A.Raade bij haer Edle. Groot Achtb. de Heeren Gecommitteerde Bewinthebberen was g’ordonneert het jachje de Tamboer nae Ceijlon en Malacca op ‘t spoedighste aff te vaardigen77 omme aan de Ede. Heeren Gouverneurs der respedtive geseijde Gouvernementen de nodige kennisse te geven, wegens de desseijnen die de Fransoisen voornemens sijn nae het gevoelen van wel gemlte. haer Ede. Groot Agtb. op eene der voors. plaatsen (onder ‘t beleijd van monsr. Dandesne) te ondernemen: Maar alsoo het voors. jachje ao. passado na Madagascar tot den slavenhandel was affgesonden en geen bequamer vaertuijgh bij de hand was als het galjoot ‘t Hoen : Soo is bij de Wel Ede. Heer Gouverneur en deesen E. Achtb. Raade voornt. geresolveert het geseijde galjoot op het spoedighste ten fine vermelt onder den commanderent opperstierman, Jeronimus Jochemsz Slop, geassist. met dertich koppen, derwaert te versenden.78
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me praesente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 57-59.¶
Dinsdach den {16950503} 3 Maij 1695, des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden behalven den luijtenant Adriaan van Rheede.
Terwijl haar Edle. Groot Achtb. de Heeren gecommitteerde Bewinthebberen ende geauthoriseerdens bij haar geeert schrijvens van den 25 Augustij, 7 September 1692 mitsgs. den 21 en 25 Jannuarij deses jaars79 ons daer bij niet alleen hebben believen kennisse te geven van des vijands desseijn omme onder ‘t bestier van den admirael monsr. Dandesne op Malacca en Pondecherij te ondernemen en dat wij ingevolge de geinjungeerde ordre in het geseijde eerste schrijvens vervat onlanghs daer aff per ‘t galjoot ‘t Hoen de nodige advertentie na de respective gouvernementen van Ceijlon en Malacca 80 hadden laten affgaan: dat noch wijders, alsoo haer Ede. groot Achtb., niet wetende off den vijand het ooge ook niet wel op dese Residentie mochte hebben, t’ meer alsoo haar Edle. groot Achtb. bij haer Edle. Groot Achtb. bij haar geeerdt schrijvens van den 21 Jannuarij 1695 ordonneren ons in soodanige staat en postuur van defentie t’ stellen, even off den vijand dagelijcks alhier afftewachten was, met permissie, ingeval wij noodich oordeelden meerder militie tot versterckinge van dit guarnisoen nodich te hebben, die voor een corten tijt van de scheepen te mogen lichten, uijt krachte van welcke gedragen consent wij alle seeckerheijtshalve t’ raade sijn geworden uijt de navolgende present leggende schepen t’ lichten 132 koppen, t’ weten uijt:
De Stadt Keulen den sergiant Ambrosius Zas met 45 man. | 46 |
De Waalstroom . | 30 |
Oostersteijn . | 20 |
Serjansland . | 20 |
Voorschoten een constapel met 14 man. | 15 |
De Voetboogh 1 do maat. | 1 |
132 |
De Stadt Keulen den sergiant Ambrosius Zas met 45 man. | 46 |
De Waalstroom . | 30 |
Oostersteijn . | 20 |
Serjansland . | 20 |
Voorschoten een constapel met 14 man. | 15 |
De Voetboogh 1 do maat. | 1 |
132 |
Van welck bovenstaande manschap tot supplement van ons ordinarij getal deses gouvernements eerst weder affgetrocken sijnde de 32 man, de welcke wij bevoorens eenige verswacktte vaderlandsche scheepen tot reijsvorderinge genoodsaackt sijn geweest bij te setten, soo sullen de overige 100 man dit guarnisoen tot versterckinge soo lange meede dienen ter tijd en wijle toe men seeckerl. verstaat werwaert den vijand het heefft heengewend, omme als dan wijders nae Indien versonden te werden.81
Zijnde verder ook bij den wel Edle. Heer Gouverneur in overlegh gebraght, alsoo diversse officiers-plaatsen onder de Compagnien soo te voet als te paart van de vrijborgeren aan Stellenbosch en Drakensteijn door affsterven als anders althans vaceerden ende wijders ook geconsidereert dat de jnwoonders tot Drakensteijn in getal sodanigh waren toegenoomen dat daer uijt bequamelijck een nieuwe Compagnie infanterie conde werden opgereght, omme de selve van gelijcken onder goede officieren gestelt sijnde, bij alle voorvallende occasien (in deese oorloghstijden) ten meeste dienste van deese Colonie des te vaardiger te hebben. Soo is na gehouden deliberatie, soo over ‘t een en ‘t ander bij sijn Wel Edle. en deesen E. Aghtb. Raade geresolveert, de geseijde nieuwe Compagnie uijt de vrijborgeren tot Draackensteijn t’ elegeeren ende tot officieren daer over t’ stellen de volgende persoonen als eerstelijck: Soo sijn in de openstaande officiers-plaatsen van de voors. Compe. te paardt gesurrogeert Hans Jurgen Grimp tot ritmeester, Pieter van der Bijl tot luijtenant, Jan Botma tot cornet.82
Tot officieren te voet over de Compagnie aan stellend Jacob de Wilde tot capitein, Ferdinandus Appel83 tot luijtenant, Hendr. Hendricks. Elbert84 tot vaendr.
Ende tot officieren over de nieuwe Compagnie te voet, aan Draackensteijn gestelt Jacob de Savoije tot capitein, Jacobus van der Heijden85 tot luijtenant, en Gerrit Cloeten86 tot vaandrager.
Aldus gearresteert en beslooten jn ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] GD. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSEN.
[Signed:] Me praesente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 60-63.¶
Dinsdach den {16950705} 5. Julij 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden.
Den wel Edle. Heer Gouverneur in Raade voordragende wat weijnige apparentie datter was tot het opvissen van de resterende geltkisten bij ‘t Robben-eijlandt door het stranden van het fregat de Daaghraadt vergaan,87 sonderlinge ook niet terwijl tot dato aldaer noch geen sleegh water was geweest, en buijten welcke niet conde werden geeffectueert, en dat den onderstierman van deesen bodem, ten fine vermelt, aldaar tot noch toe verbleven de E.Compe. alhier off elders meerder dienst conde doen, Soo is bij eenparicheijt van stemmen goet gevonden den geseijden onderstierman van ‘t voors. eijland op t’ ontbieden, omme sijn dienst aan de Caab bij provisie te presteren.
Wijders noch bij sijn Wel Edle. vertoont sijnde de attestatie van de winckelier Willem Corssenaer, en den guarnisoen-boeckhouder Jacob Croese,88 als gecommitteert geweest op het alhier ter rheede leggende fregat de Standvasticheijt tot het sien opmeeten van 40 lasten rijst, ons van Batavia per de selve bodem toegevoert, inhoudende 34 lasten en 2500 lb. en waer aff den dispencier, Christiaan Freser, volgens sijne memorie, maar hadde onfangen 25 1/2 last tot 3000 lb. ‘t last, comende de selve onder afftreck van sijn behoorlicke spillagie tot 5 per cto, uijtmaackende 1 1/2 last noch aan de 34 lasten en 2500 lb. t’ dort 7 3/4 lasten, welcke eenpaarlijck is verstaan en hem vervolgens ook is g’ordonneert alhier in Compagnies cassa te moeten betalen volgens den gestatueerde prijs tot 50 Rijcxdrs. ‘t last, als in India gebruijckelijck, ter oorsaake hij heefft versuijmpt gehadt, de booten soo menichmaal die geladen van boort alhier aanlande, met sijn bijgevoeghde g’committeerdens alhier aan landt na te meeten, om t’ sien off telckens accorderende bevonden wiert met het gewoonlicke beseijden overgaande brieffken van den schipper en gecommitteerdens aan boort, om bij eenigh mancquement ‘t selve van stonden aan den Wel Edle. Hr. Gouverneur aen t’ dienen ten eijnde daerinne hadde connen versien werden.
Zijnde daar beneven den schipper Claes Bronckhorst89 onder afftreck van de spillagie van de voors. 40 lasten a 5 per cto. als vooren, boven de 86 maten rijst door leccagie bedorven, volgens de verleende attestatien van gecommitteerdens onder dato den 16 en 20 der gepasseerde maand Junij, ook ten laste gebraght een last en een vijf sesden deel ditto rijst omme ‘t selve aan de hooge regeringe t’ Batavia t’ vergoeden.
Is noch wijders ingevolge het gedane versoeck van de opperhooffen van ‘t geseijde fregat, de Standvasticheijt , geconsenteert om aan het volck daar op bescheijden voor haer vertreck eenige goede maanden op reecke. te verstrecken ten eijnde haar van ‘t een en ander op de reijs mogen versien.
Eijndelijck soo is ook op de g’exhibeerde reqte. van Lambert Sijmonsz geresolveert aan ‘t opperhoofft Diodati met den voors. bodem t’ schrijven over de 38 stucks soo groot als kleijn rundervee, bij sijn vertreck van Mauritius na deese residentie, den E. J. Lamotius, geweesen opperhoofft, aldaer gelaten om onder Comps. vee door den aanteelt gehoet te werden, breder deselve ten eijnde sijn E. ons met de eerste occasie rescribeere hoe veel daer aff noch overigh was, en van wat waardije de selve sijn, omme alhier bij ons het equivalent van dien in gelt off in vee, ten meeste dienste van de E. Compagnie, aan deselve gerestitueert te werden: met verbod dat sulcx in ‘t toecomende niet meer sal mogen geschieden.90
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSNEAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 63-64.¶
Maandagh den {16950912} 12 September 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden.
Alsoo men uijt de vaderlandsse advijsen hadde verstaan dat den vijand door sijn groote aangeleijde equipagie voornemens was ijts van consideratie tegens de E. Compagnie in de Indiens t’ ondernemen, en dat de Heeren Majores ook niet buijten alle bedencken waren off desselffs desseijnen op deese residentie niet wel mochten sijn aangeleijt, Soo is bij den wel Ede. Heer Gouverneur en deesen E.Achtb. Raade (om alle voorsieninge daer tegens te doen) tot welstand van deese Colonie en onderschragingh van dit guarnisoen op ‘t hoogh[s]te noodich geacht bij sijn E. aanschrijvens van den 7 Maij deeses jaars de Heemraaden aan Stellenbos en Draackensteijn te ordonneeren dat sij soo uijt de ingesetenen aldaer 100 man, waar onder 20 t’ paart, alle wel gewapent en toegerust onder haare officieren behoorlijck verdeelt, op het spoedighste na deesen Casteele souden hebben op te senden omme van 14 tot 14 dagen door gelijck getal der selver ingesetenen te werden affgelost, ten eijnde men van deselve beneffens de borgerije van dese Taeffelvalleij den behoorlicken dienst geduijrende deese Fransse geruchten souden genieten.91 Dan, terweijl men uijt de gemelte advijsen ook conde staat maacken dat den tijt so den vijand al het oogh op dit ons gouvernement mochte hebben gehadt, verstreeken was: En wijders ook g’considereert dat desen optoght, welcke nu al eenige tijd heefft geduurt, de geseijde vrijluijden costelijck viel, en daer door ook in verachteringe van de landbouw geraackte: Soo is nae genomen deliberatie, en op haerluijder instantelijck versoeck bij gemelte sijn wel Edle. en E. Aghtb. Raade verstaan de meergeseijde borgeren en inwoonderen bij provisie en tot naarder ordre daer aff te ontslaan en vervolgens haarluijden gepermitteert nae huijs te mogen keeren met espres bevel, nochtans, om[m]e ten allen tijde (des van noode zijnde) op het eerste zeijn ten fine vermelt, haar weder behoorlijck nae deesen Casteele te transporteren.92
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOYER, Secrets.
C. 22, p. 65.¶
Maandagh den {16950919} 19 September 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheit van alle de leeden.
Ter vergaderinge door een pachuijsmeester vertoont sijnde, hoe dat diversse Comps. goederen als laakens, kousen, hoeden ect. door langhduuricheijt van leggen in de magasijnen door de mot waren gegeeten en dat het voor de E.Compagnie oirbaerlixt was tot voorcominge van verdere verderffelicheijt dat de selve ten meeste preijse voor contant als op reecke. van Comps. dienaaren wierde verkoght: Soo is na genomene deliberatie daar over bij den Wel Ede. Heer Gouverneur en desen E.Achtb. Raade goet gevonden ende verstaan omme op heden over acht dagen, sijnde den 26 deser des naenoens de klocke 2 uijren op de nieuwe katt, nae voorgaande affictie van billetten door den pachuijsmeester ten overstaan van gecommitteerdens de geseijde gemotteerde goederen in voegen voors. aan de meest daar voor biedende t’ doen vercoopen.94
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, p. 66.¶
Donderdagh den {16951020} 20 October 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van de geheele vergaderinge.
Alsoo ingevolge de bovenstaande resolutie van den 19 September voors. op eten 26 do. daaraanvolgende diversse gemotteerde goederen ten overstaan van gecommitteerdens waren verkoght, maer dat eenige lappen lakenen tot 30 ellen met 190 ellen sargie soodanigh bedorver waren dat onverkoght mosten blijven, Soo is (om het pachuijs van soodanigh geinfecteert goet te suijveren en niet te min om ‘t selve ten meeste voordeel van de E. Compagnie te gebruijcken) gedelibereert ende beslooten de voors. lappen lakenen en sargie aan des E.Comps. slaven in de logie tot cle[r]agie uijt de deelen, mitsgs. 5 a 6 bedorvene combaarssen tot decksel van de siecken in ‘t hospitael t’ doen brengen.95
Aldus gearresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 67-68.¶
Woonsdagh den {16951102} 2 November 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden.
Den Ede. Heer Gouverneur in Raade gedemonstreert hebbende hoe dat sijn Wel Ede. zedert den tijt van ongeveerlijck 16 jaren herwaerts de Borgerraaden deser steede mitsgs. ook den landrost en heemraaden van Stellenbosch en Draackensteijn respective tot meermalen niet alleen heefft voorgestelt gehad de groote noodsaakelicheijt van het planten en aanqueecken van eijckenbossen en andere houdgewassen, maer dat ook sijn wel Ede. het selve haer E. van tijt tot tijt erenstelijck hadde gerecommandeert en daer toe aangemoedight, ten eijnde deese aangroeijende Colonie in tijt en wijle van brandhoud off timmerhout niet in verlegentheijt mochte geraacken en dat sijn wel Ede. tot voortsettinge van dit goet werck de heemraaden aan Stellenbos en Draackensteijn een bequaam stuck lants voorheens daer toe hadden aangewesen: dat niet tegenstaande al het selve de voorne. Borgerraaden, landrost en heemraaden daer aff tot noch toe in gebreecken waren gebleven en geconsidereert dat door voortsettinge van deese Colonie, aanbouw van huijsen, en ‘t repareeren van scheepen het hout metter tijd wel moch comen te ontbreecken: Ten minsten, dat het selve met excessive kosten en moeten96 ver uijt het land soude moeten werden gehaelt: Soo is (de saack nader ingesien ende gepondereert sijnde) bij sijn wel Ede. en desen E.A.Raade eenpaarlijck goet gevonden ende geresolveert de voors. Borgerraaden t’ ordonneren ende te beveelen gelijck haar E. belast ende bevoolen wert bij desen: Dat sij van nu aff aan het aanplanten van boschagien sullen hebben in ‘t werck te stellen, waer toe ook bij sijn Wel Edle. en deesen Raade de voors. Borgerraaden een bequame plaatse achter den Wijnbergh genaamt het Wolvegat is aangeweesen, om aldaar deese plantagie te maacken, conform het bestecq door den landmeeter daar aff gemaackt met authorisatie dat de voors. Borgerraaden sullen vermogen de ingesetenen van dit Caapsse districkt te injungeren dat ijder huijsgesin een jongen daer toe sal hebben te leenen off selffs in persoon ter plaatse voornt. te verscheijnen, omme de voors. plantagie te beginnen en t’ perfecteren, met verdere last dat haar E. ook sullen vermogen die geene, die het ongeleegen soude mogen comen een jonge aldaar te senden offte in persoon te compareeren, een seeckere penningh geldt te mogen opleggen, om daer voor in der gebreeckige plaatse een ander te huijren offte dat bij refuijs ende de voors. Borgerraaden daar aff in gebreecken blijvende, sijn Wel Ede. en desen E. Achtb. Raade de geseijde plantagie tot haerluijder costen sullen aanbesteden.
Eijndelijck soo is mede geresolveert het volck op het gestrande fregat de Standvasticheijt bescheijden, soo lange alhier verblijven (volgens de maniere in India gebruijckelijck) vrij-costgelt toe te leggen.97
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 69-72.¶
Dinsdach den {16951213} 13 December 1695, des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden.
Alsoo de vrijborgeren aan Stellenbosch en Draeckensteijn op haar iteratieff en instantelijck aan ons gedaan versoeck van den optoght en dienst bij provisie ingevolge onse genome resolutie van den 12 September laastleden, waren gerelaxeert doch niet anders als dat sijluijden de saack sulcx vereijschende op de verordineerde ceijn-schooten haer wederom onder haer officieren nae deese Casteele souden hebben te transporteren, omme tot defentie en manctenue van dit ons gouvernement haren dienst neffens ‘t guarnisoen ende de vrijborgeren van dese Tafelvalleij mede te presteren: dat voorts den Wel Edle. Hr. Gouverneur op den 29e. van de voorleden maand November conschap becomende dat hem een vloot van elf scheepen voor de wal vertoonde,98 welcke men eerder voor vijandlijcke als vaderlandsche scheepen considereerde: E’ meer, alsoo men alhier niet gewoon was soo een stercke vaderlantsse-vloot in sodanige militaire ordre en in drie esquadres verdeelt, hier te sien, dat daer op sijn wel Ede. aanstonts niet alleen het geheel guarnisoen ende de vrijborgeren van deese Taeffelvalleij t’ voet en t’ paart in de waapenen deede comen ende voorts op alles de nodige ordre tot een vigoreuse resistentie stelde, maar ook vervolgens door de geseide verordineerde ceijn-schooten die van Stellenbos en Draackensteijn daer aff ook kennisse gaff, ende alle seeckerheijts-halve, op dat sij desen aangaende geen ignorantie souden hebben, te pretenderen het selve door diversse expressen mede liet confirmeren ten eijnde dat sij op het spoedighste onder haar vaandels en standaart haer nae desen Casteele souden hebben te begeven, waar aff sij alle echter (des ongeleth) ingebreecken waren gebleven: weshalven den Wel Ede. Hr. Gouverneur verclaarde merckelijcke oorsaacke te hebben omme niet alleen de voors. inwoonders aldaar, maar sonderlinge ook de heemraaden en officieren van Stellenbosch en Draakensteijn t’ culperen van inobedientie en trouwloosheijt als onwillich sijnde het werck van ‘t gemeene beste deses gouvernements mede te helpen bevorderen en voorstaan, en waer toe sij eedtshalven aan de E.Compe. gedaan, gehouden sijn: Soo verclaarde sijn Wel Ede., opdat99 sulcken disordre in ‘t toecomende mochte geweert werden, en dat men ter contrarie malkanderen in alle voorvallende vijandlijcke aanvallen trouwelijck de hand mochten bieden, tot mainctenu en defentie van ‘t gemene besten de voors. heemraaden en officieren tegens heden hadde doen opontbieden, omme aan sijn wel Ede. voor desen E.A.Politijcqen. vergaderinge reedenen te geven van haare onwillicheijt en dat der halven eenige censure tegens de ongehoorsame mochte g’oeffend werden: waer op de voors. heemraaden en officieren gehoort, beleeffdelijck haer onschult doende, confesseerden dat sij de geseijde ceijnschooten wel hadden gehoort ende de espressen ontfangen hadden: en dat sijluijden voorts daer op den trommel hadden doen roeren omme het volck in ‘t geweer te krijgen en alsoo gewapenderhand onder haer vaandels en standaert nae dese fortresse (tot prestatie van haaren dienst op te trecken) doch dat sij sulcx niet hadden connen volbrengen, wat divoiren sij ook daer toe hadden aangewend, alsoo het volck tot deese mars (uitgenomen eenige weinigen) haar gans onwilligh toonde, seggende de ceijnschooten niet te hebben gehoort, dat des niet te min zij officieren met eenige weinige persoonen haer op wegh hadden begeven, als van gelijcken ook den ritmeester Hans Jurgen Grimp, met de standaart en drie paarden, de welcke omtrent de Cuijlen geadvanceert sijnde, door eenen Lourens Verbrugge, vrijman aan Stellenbosch ordre bequam dat Sij Vrij weder nae huijs mochten keeren, alsoo het vaderlandsse-scheepen waren; dat hij op deese ordre met sijn bijhebbende paarden ook weder was te rugh gekeert; waer op de voors. Lourens Verbrugge, gehoort sijnde, bekende geen last van ijmand daer toe van ijmand100 gehad t’ hebben om dusdanige ordre over te brengen: maar dat sulcx uijt sijn eijgen motive hadde gedaan: dat wijders sijn Welede en desen E.Achtb. Politijcqen Raad, considererende dat de verantwoordinge van de voors. heemraaden en officieren nae waerheijt scheen gefondeert te sijn, hebben geresolveert de selve (onder repremente en scherpe vermaningen van in ‘t toecomende haar Eede. aan de Compe. gedaen exactelijcker nae te comen en vaardiger in haer dienst te wesen) t’ dimitteren en dat de voors. Louwerens Verbrugge soude werden in arrest gestelt, mitsgs. de meergeseide heemraaden belast om den vaandrager tot Draackensteijn , Gerrit Cloeten genaemt, over sijne refuijs en onwillicheijt, door een corporael g’assisteert met 7 a 8 man, op t’ senden ende de namen van alle de onwilligen op een schriftelijcke rolle op t’ geven, omme alle nae merite door onse prove. fiscaal g’actioneert te werden met bedrijginge ingeval sulcx in ‘t toecomende nochmael quam te gebeuren, dat sijluijden metter daet van alle voorrechten en praevilegien, die sij tot noch toe van de E.Compe. hadden genooten, souden gepriveert werden, en dat sijluijden geen hulpe noch bij stand van de E.Compe. souden te verwachten, nochte dat eenige Comps. dienaren in haren dienst souden werden overgedaan: dat noch verder in alle voorvallen een ijgelijck der respective inwoonderen gehouden blijft op het gehoor van het geordonneerde zeijn en het roeren van de trommel, sigh aanstonts onder sijn vaendel en standaart te begeven, omme met de selve nae desen fortresse te connen opmarcheeren; en soo ijmand sulcx niet mogelijck ware, dat die echter evenwel gehouden blijfft sijn vaandel off standaert op het spoedighste te moeten volgen, gehouden sijnde in sodanige geval aan ons reedenen t’ geven waeromme hij onder sijn vaendel off standaert niet mede was opgecomen, omme bij ons op de suffisantie offte insuffisantie van dien erkent te werden, naar behooren.
Verder soo heeft den wel Ede. Hr. Gouverneur ook voorgehouden hoe dat sommige quaetwilligers, ongeleth de meermalen daer tegens d’emaneerde placcaten101 haar niet ontsien door geheijme wegen over de geberghtens met de Hottentots (tot merckelijcke praejudietie van de E.Compa.) den veehandel t’ drijven en dat de selve onder haar werden verborgen en bedeckt, deswegens aan de Heeren Majores te schrijven, ten eijnde sijn Wel Ede. moge permissie becomen omme drie posten, daer sijn Wel Ede. als dan t’ geraadsaamer sal vinden tot weringe van deese sluijchandel met militairen te besetten tot haarluijder kosten, ende dat tot uijtvindinge van dien haar hoofdt voor hoofdt een maandelijxe schattingh mach werden opgeleijd, hebbende sijn Wel Ede. den laasten brief van haar Ede. Hoogh Achtb. van den 14 Julij deses jaars102 voor soo veel tot deese saack diende de meergeseijde heemraaden dirhalven g’communiceert.
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 54-55.¶
Woonsdach den {16951221} 21 December 1695: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden, met assumptie van den commanderent schipper den E. Jasper de Leeuw;103 Servaes Goutswaert, Vece [sic] Commandeur;104 Jacob Oversloot, schout bij naght; Johannes Stam, Cornelis Meesters, Maerten de Jeught,105 Jan Jansz Taek,106 Jan Bogaert,107 Pieter Maetschoen ende Claas Neuselaar, alle schippers op de alhier present leggende vaderlantsse schepen bescheijden.
Ter vergaderinge gelesen ende geexamineert sijnde seeckere verclaringe van den 13 deser bij de voors. schippers verleent,108 de welcke met de opper-scheepstimmerluijden der geseijde bodems ter ordre van de Edle. Heer Gouverneur in loco waren gecommitteert geweest tot de visentatie en de inspectie van het fregat de Stantvasticheijt , dat den 10 Junij109 deses jaars des smorgens door een geweldige storm en swaer onweer voor de Soutte rivier was comen t’ stranden en naer dato den 20 October daer aenvolgende door aengewende moeten en arbeyt als ook bij toeval van springh-vloet weder drifftich geworden en op dese rheede gebraght, waer bij dese E.Achtb. Raade was gebleecken hoe dat in ‘t ruijm van desen bodem tussen het achter en het voorschot aan ‘t backboort gebroocken waren vier sitters, en in den hals ses knies, daer beneffens aan stierboort drie sitters, twalff knies van gelijcken ook in de rijscamer soo aan back aan stierboort vier knies, mitsgs. in de voorcant van de back aan backboort een knie en eijndelijck achter in de pieck een seer groot leck. Ende dat ter consideratie van de voors. breucken en verdere defecten deser bodem bij haer luijden was geoordeelt ten gebruijck van de E.Compagnie verder onnut en de reparatie daer aen t’ verplegen ongeraetsaam t’ sijn en dat dienvolgende behoorde gesloopt t’ werden: Doch alvoorens daer toe t’ treden, Soo heeft de Ede. Heer Gouverneur het geheel raatsaem geacht met assumptie van de genoemde schippers in sijnen Raade dese saacke ten meeste dienste van de E.Compagnie nader ‘t overwegen. Ende noch verder geconsidereert dat, schoon genomen al de nootwendige reparatien en timmeragie daer aan waren geleijt, dat echter desen bodem de costen van dien niet soude connen ophalen, behalven dat sulcx alhier in de Taeffelbhaaij niet can geschieden, sonderlinge ook niet om dat de materialen en de verdere gereetschappen daer toe nodich ons ontbreecken: oversulcx het eene met het andere bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E.Achtb. gecombineerde Raad naerder ingesien en overwogen sijnde, mitsgs. op dat men ook met het sloopen van dit meergenoemde fregat niet al te voorbarigh soude schijnen te wesen: Soo is eenpaerlijck in den Raade geresolveert ende beslooten met het affleggen van dit meergeseijde fregat te supercederen, tot dat men alvoorens het sentiment en ordre van hooge regeringe te Batavia daer op sal hebben becomen om ons daer nae in desen des te secuerder te connen gedragen.
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JASPER DE LEEUW.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] SERVAAS GOUTSWAART.
[Signed:] J. OVERSLOOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] C. MEESTERS.
[Signed:] MARTEN DE JEUGT.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] J. STAM.
[Signed:] J. J. TAEK.
[Signed:] CLAES NEUSELAER.
[Signed:] PIETER MAETSCHOEN.
[Signed:] JAN BOGAERT.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 73-75.¶
Woensdagh den {16951228} 28 December 1695, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
De Ede.Heer Gouverneur ter vergaderinge gedemonstreert hebbende hoe dat het den boeckhouder, Christiaan Freser,110 in de memorie was geslagen en dat den selven daer door van het gebruijck van sijn vijff sinnen was ontset, en oversulcx ten dienste van de E.Compe. onbequaam, mitsgs. dat deselve eenige jaaren herwaarts als dispensier des E.Comps. natte en drooge waaren hadde geadministreert en gehandelt, en waer aff bij hem tot dato noch geene finale reeckeninge noch verantwoordinge was gedaan, en reets comt te blijcken dat hij een merckelijcke somma, volgens de negotieboecken te cort comt, onder afftreck van allet geene hem daer tegens weder t’ baate soude mogen comen, volgens seeckere memorie daar aff ten negotiecomptoir alhier berustende: dat het dierhalven gans nodich was om in tijts behoorlicke voorsieninge daer tegens te doen, ten eijnde de E.Compe. bij het uijtterlicke slot van sijn reecke. niet mochte te cort comen: Soo is bij sijn Ede en desen E.Achtb. Raade de saake wel ingesien ende rijpel. overwogen sijnde, geresolveert alle desselffs goederen en effecten soo binnen als buijten desen Casteele en waar die verder mochten achterhaalt ende uijtgevonden werden, ten overstaan van gecommitteerdens, hebbende tot haar adjunct den secrets. van de Raad van Justitie, behoorlijck te doen inventariseren en versegelen omme daar aan t’ repeteren allet geene de E.Comps. bij sloote sijner reeckeninge bevonden mochte werden te cort te comen, en dat ook immiddels sijn persoon, op dat hem door sijn gekheijt niets quaats mochte overcomen, door een soldaat als een oppasser soo binnen als buijten dese fortresse sal werden gevollight en bewaart.
Is noch wijders geresolveert terwijl men alhier affwachtende is, de ordre van de hooge regeringe te Batavia aangaende de reparatien aan het gestrande fregat de Standvasticheijt te verplegen den derdewaack met ses man tot conservatie van dien bodem, ingevolge onse resolutie van den 21do. daer op verblijvende, de verdere opperhoofden en den gemeene man van ‘t voors. fregat op de navolgende vanderlandsse-schepen [sic] welcken na Batavia sijn gedestineert tot hareluijder transport derwaerts t’ verdeelen als namentlijck
Opperhoofden. | gemeene man. | |
Claas Bronchorst, schipper en Jan Choij, oppermeester | op 't Huijs Overrijp | 3 |
Joost Struijs, boechouder | De Leca | - |
Pieter Crijnssen, opperstuerman | De Waterman | 3 |
Hillebrand Martensz., onderdo | Jerusalem | 2 |
Thomas ...[^111] Constapel en Jurrien Gerritsz bootsman | Carthago | 6 |
den schieman ...[^112] | Driebergen | 3 |
Brandenburg | 6 | |
Nichteveght | 6 | |
Schoonderloo | 3 |
Opperhoofden. | gemeene man. | |
Claas Bronchorst, schipper en Jan Choij, oppermeester | op 't Huijs Overrijp | 3 |
Joost Struijs, boechouder | De Leca | - |
Pieter Crijnssen, opperstuerman | De Waterman | 3 |
Hillebrand Martensz., onderdo | Jerusalem | 2 |
Thomas ...[^113] Constapel en Jurrien Gerritsz bootsman | Carthago | 6 |
den schieman ...[^114] | Driebergen | 3 |
Brandenburg | 6 | |
Nichteveght | 6 | |
Schoonderloo | 3 |
En terwijle men althans alhier van geen goede stoffe versien is, omme daar mede de vacante oppermeestersplaatssen op sommige der voors. scheepen door sterffte vacant geworden t’ suppleren: Soo is in Raade mede verstaan dat de ondermeesters alwaer de voors. oppermeesters comen te mancqueren, die openstaandeplaatsen115 trouwelijck en neerstelijck sullen hebben waar t’ nemen, op dat soo doende haer selven daer door aan de hooge Regeringe te Batavia comen te recommanderen.
Is mede den predicant Poolman op desselfs g’exhibeerde reqte. geconsenteert met vrouw en kinderen alhier aan land soo lange te mogen verblijven, tot dat de voors. sijn huijsvrouw die op het uijtterste swanger is, uijt het kraam-bedde sal sijn verlost omme als dan met het eerste vertreckende schip naar Batavia mede t’ navigeren.
Eijndelijck soo sijn ingevolge de respective ingecomen nominatie in plaatsse van de afgaande leden tot weesmeesters aangestelt den E.capitein116 Oloff Bergh als president, den winckelier Willem Corssenaer en den Borgerraad Henning Hüsingh.
En in ‘t collegie van den huwelixe saacken de voors. Willem Corssenaar voor president, den Secrets. Hugo de Goijer en den oud Borgerraad Theunis Dircksz. van Schalckwijck, als Commissarissen.
Mitsgs. in plaatsse van de affgaande heemraaden aan Stellenbos en Draackensteijn Pieter van der Beijl117 als heemraad aan Stellenbos en Jacques de Savoije voor heemraad aan Drakensteijn .
Aldus gedaen gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 76-77.¶
Dinsdagh den {16960117} 17 Januarij 1696, des voornoens.
Voor ‘t volle collegie.
Alsoo den Hottentotscapitein Doreas, bij ons Claas genaamt, aan de Edle. Heer Gouverneur hadde bekent gemaackt hoe datter 9 beesten door de Fransse off Waldensen over ‘t geberghte met de Hottentots geruijlt onder sijn beesten waren gecomen, en dat dese natie haar werck van ruijlingh met de Hottentots soodanigh voort sette, dat de selve althans meerder vee hadden als de E.Compe., om welcke ongeregeltheden als een saacke streckende tot merckelicke praejuditie van de E.Compe. soo veel doenlijck te keer te gaan, Soo is bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E.A.Raade geresolveert den provisioneel fiscaal te beveelen de placcaten deswegen g’emaneert118 tegens de contraventeurs van dien op ‘t rigoreuste in ‘t werck te stellen: Ende den voors. capitein Claas voor sijn trouwicheijt aan de E.Compe. in desen betoont, de voors. negen beesten met noch eenige kleijnigheden, t’ weten een sack meel, een do. rijs, en wat aracq en taback etc. te beschencken.
Is noch verder geresolveert die Comps. dienaren, de welcke met de eerste retourvloot in den jaare 1692 na ‘t vaderlant waren gefugeert en ter ordre van haar Ede. Groot Achtb. de Heeren Bewinthebberen ter Camer te Amsterdam op den bodem Sirjandsland in Tessel waren doen oversetten, ende den 19 April ao. passado alhier weder aangeland en welcken op de calangie van den provisioneel fiscaal waaren geleerst en vervolgens in de kettingh gekloncken,119 om voor een seeckere tijt ad opus publicum sonder gagie te wercken, op haar oitmoedige supplicatien en beeden, tot meermalen om haer relaxatie te verwerven, gedaen, in consideratie genomen sijnde de langhdurige reise, en dat nu ongeveerlijck den tijt van een jaar in de kettingh hadden moeten gaan, wederom in haer oude qualiteit en gagie t’ herstellen en op de ordinaire en behoorlicke wijse de militie in t’ lijven.120
Aldus gedaen, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 78-80.¶
Saterdagh den {16960204} 4 Februarij 1696, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
De Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge gedemonstreert hebbende hoe dat diversse gecontumaseerdens ende ter dood gevonnisde moordenaers, als namentlijck Christiaan Hols van Brinck,121 Jan Hendrick Schoonheck van Garlen,122 Jan Casperssen van Hassel,123 alle soldaten in dienst der E.Compe. over haerluijder particuliere moorden op diversse tijden aan de persoonen van den vrijborger Claas Plomp, Jacobus Jansz soldt., en den Hottentotscapiteijn Brasman begaan, van gelijken ook die persoon off persoonen die den corporaal, Jacob Cloeten,124 op ‘s heeren straaten seer erbarmelijck heeft of hebben gemassacreert gehad, en haar daer op voortvlughtigh gestelt hebbende, niet jegenstaande alle diligentie en aengewende devoiren der officieren en dienaeren van de justitie, openbare en personeele citatien, als mede gestatueerde praemien tot noch toe niet te voorscheijn gekomen waren, nochte door den fiscaal, Ianddrost, of eenigh dienaar van Justitie hebben connen achterhaalt, geapprehendeert, noch in handen van de Justitie gebraght werden: Ende dat deselve grove delinquenten sigh als noch soo ten platten lande als in ‘t geberghte onthoudende sijn, en hun onderhoud (niet jegenstaande het verbod) door eenige qualijck geintentioneerde landsaten weten te becoomen, en van de selve met geweer, kruijt, loot en tabacq versien werdende, tot die extravagantie gecomen sijn, van selffs over ‘t geberghte t’ trecken, grof en klijn vee van de Hottentotsse natien in te ruijlen, ende bij haar wederkomste de selve voor een seer geringe prijse aan sommige vrijluijden weder over doen, en daar door bedeckt ende verborgen blijven: dat noch wijders aan Stellenbosch , Drakenstein en in ‘t omleggende geberghte ook dagelijx omswervende en vagabonderende sijn diversse andere deserteurs, banditen en gefugeerde swarte jongens, gewapent en ongewapent, en onder de selve mede den soldaat in de wandelinge genaamt den Poolssen Edelman of Baron, en eener Jan du Seine,125 geboortigh van Grisons , beide seer fameuse schelmen. Omme dese Colonie dan, tot conservatie van de g’meene ruste ende handhavinge van de Justitie, van alle soodanige delinquanten t’ suijveren, Soo is omme daer inne tijdelijck t’ versien en haar verder quaad voor te comen, hoogh nodigh geacht, en vervolgens eenpaarlijck geresolveert ende beslooten de eerst genoemde delinquanten, de welcken over haar begaene moorden als voors. ter dood sijn verwesen, te verklaren gelijck verklaart werden bij desen, voor veldvluchtigh, woestballingen en vogelvrij, in dier voegen dat ijmand, wie hij ook soude mogen wesen, deselve of eenige van dien, ‘t zij Ievendigh of dood quame te apprehenderen of in handen van de Justitie dede comen, voor den levendige sal genieten een premie van Rs. 100 en voor den doode 50 dos.; dat ook die geene de welcke den geseiden Poolssen Edelman of Baron, als mede de voors. Jan du Seine sal comen te ontdecken, achterhalen, ofte apprehenderen, datse in handen van de justitie geraaken, tot een praemie van ijder van dien genieten sal de somma van gelijcke 50 Rs. met authorisatie aan alle ende een ijgelijck deser ingesetenen, dat ingevalle in ‘t apprehenderen, den soogenaemde Poolschen Edelman, Jan du Seine, mitsgs. eenige andere deserteurs, vagabonden als mede g’aufugeerde126 slaven, gewapent of ongewapent sijnde, haar metter daad quamen te opposeren of haar trachten door de vlught te salveren, deselve in dat geval vrijelijck te mogen ververmincken, t’ slaan, met hagel in de beenen te schieten, en op verdere mogelijcke manieren soodanigh t’ belemmeren, dat die daer door connen g’apprehendeert en vervolgens in handen van de Justitie connen overgelevert werden: ende op dat de apprehensie des te facielder vermach t’ geschieden, Soo is verder geresolveert dat niemant, hij sij wie hij ook sij, eenige van deese moordenaars, banditen, vagabonden en fugativen met het minste onderhoud noch nachtruste (ongelet haarluijder dreigementen) sal vermogen t’ assisteren off accomoderen op de poene tegens de ophouders van moordenaars, bandieten, vagabonden en fugativen gestatueert. Bevelende eindelijck den fiscaal, landrost127 der selver veldwachteren, en alle anderen haar dienaren, omme tot uijtvoeringe van dese onse Resolutie, alle naarsticheijt en vigilantie sonder eenige conniventie aan te wenden.128
Aldus gedaen, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 81-82.¶
Donderdach den {16960209} 9 Februarij 1696, voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Ter vergaderinge voorgedragen sijnde, hoe dat ongelet de meermalen g’emaneerde placcaten, waer bij den particuliere veehandel de ingesetenen deses gouvernements met de Hottentots op soodanige penaliteiten als daer bij g’expresseert staan, wel scherpelijk was verbooden, dat des niettemin noch verscheide quaadaerdige inwoonderen, soo aan Stellenbosch als voornamentlijck aan Draackensteijn woonachtigh, in vilipendie der geseide placcaten en daer bij gestatueerde poene, tot die buijtensporicheijt vervallen sijn dat sij haar niet ontsien, meer en meer haar te verstouten om die verbooden veehandel op alle bedenckelicke middelen, soo door bekende als onbekende weegen met de Hottentots te drijven en tot dien eijnde compe. te maken, van groote quantiteiten van tabacq en andere coopmanschappen mede te nemen, en sigh voor des E.Comps. dienaren uijt te geven ende den naam van den Edl. Heer Gouverneur te misbruijcken en onder dat vals voorgeven de Hottentots somtijts tot het ruijlen niet al te genegen sijnde, met dreigementen daer toe als dan genoeghsaam comen te dwingen:129 om welcke ongeregeltheden en den verbooden veehandel dan soo veel mogelijck voor te comen en te supprimeren, Soo is een paerlijck goet gedacht ende geresolveert dat den aanbrenger boven de praemie van 60 Rsrs. daer bij toegeleit, ingeval hij ijmand op dusdanige fraudeleuse handel comt te achterhaalen, noch sal genieten het een derde part van de aangebrachte beesten, en dat desselffs naam sal werden verswegen, sullende de twee overige derde partten voor de E.Compe. sijn en blijven geconfisqueert.130
Aldus gedaen, g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, p. 83.¶
Maandagh den {16960213} 13 Februarij 1696, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Alsoo niet jegenstaande alle ende een ijgelijck deser ingesetenen, die eenige ellen maten en gewichten om haar coopmanschap te venten, gebruijcken, bij geaffigeerde billetten waren gewaerschout omme de selve nae de jaarlijkse gewoonte voor gecommitteerdens op de nieuwe cat op den elffden deser behoorlijck te doen eiken, waer van echter veele in gebreecken waren gebleeven: En geleth het een saacke is van groote aangelegentheijt en waer mede groote bedriegerijen en ongerechtigheden plegen gecommitteert te werden: Soo is, tot weeringe van dien, bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E.A.Raade geresolveert de onwilligen, die op den 11 deser voors. ten dien eijnde niet en waren verscheenen, andermael door een tweede advertentie, publicatie en affitie van billetten, te ordonneren dat sij op den 2e. van de aanstaande maand Maart, sijnde Vrijdach, des smorgens de klocke uijren, op de nieuwe kat voor g’committeerdens met haar ellen-maten en gewichten nochmael sullen hebben te compareren om mede behoorlijck g’ijckt te werden, op poene dat die geene, die haar coopmanschappen met eenige ongelijcke ellen maten en gewichten comen t’ vercoopen, off die selffs maer tot haer eijgen gebruijck besigen, sonder dat die in desen jaare 1696 sijn g’ijckt, vervallen sullen sijn in een pecuniele amende van 50 Rsrs. en dat soo menichmael daer op bekeurt sullen werden, werdende de boeten daer aff geappliceert pro fisco.131
Aldus gedaen, g’arresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 84-87¶
Dinsdagh den {16960417} 17 April 1696, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Door den Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge gedemonstreert sijnde hoe dat (onaengesien onse placcaten en verbod tegens den uijtvoer en ‘t sluijcken der Caabse wijnen, mitsgs. daer bij gestatueerde poene van ƒ1000 bij de wijngaerdeniers contrarij doende, te verbeuren)132 echter veele ingesetenen onder dit Caabse district resorterende, tot vilipendie der geseijde placcaten en daer bij gestatueerde poene, haer niet ontsien ter sluijck bij de kleijne maat de voors. wijnen, mede t’ tappen en te vercoopen, een saacke die streckende is tot een merckelijcke praejuditie van de E.Compe. en tot schade van den pachter in der tijt, om welcke ongeregeltheden en fraude soo veel doenlijck te weeren, Soo is in Raade consonantelijck geresolveert ende beslooten, dat die geene die op sodanige sluijckerijen van nu voortaen bevonden werden, niet alleen mede sullen vervallen sijn in een gelijcke boete van ƒ1000, maar dat deselve daer en boven soo eenige huijsen off andere onroerende goederen in dese Taeffelvalleij sijn besittende, gehouden sullen sijn die te vercoopen offte dat, bij onwillicheijt den E.A.R.133 deses Gouvernements gepermitteert sal sijn sodanige contraventeurs haer huijsen en erven publ. t’ mogen vercoopen omme daer aan de voors. duijsent gul. te consequeren en t’ verhalen, en dat sij wijders metter woon haar uijt dese Taeffelvalleij sullen moeten transporteren nae Stellenbos off Draeckensteijn , omme de landbouw bij der hand te nemen, waer toe haar aldaer een stuck lands sal werden aangewesen, en dat verder die geene die onvermogent souden mogen sijn, in cas van contraventie van dese onse resolutie de voors. gestatueerde boete van ƒ1000 te betalen, soo lange aan de gemeene wercken sullen moeten arbeijden, tot dat men bereeckenen can dat de voors. boetens tot ƒ1000 door haarluijden arbeijd sullen hebben voldaen.
Is ook wijders in overlegh gebracht, dat terweijl men bij verloop van tijt in ervaringe gecomen is, dat de slaven der vrijluijden bij nae voor een gewoontte hebben, veel tijts in ‘t geheijm, ‘t zij in dese off geene huijsen en hoecken, ja selffs hier omtrent de stadstraten, stegen en wegen: mitsgs. op haer schuijlplaatsen ten platten lande, compagnie en bijeencomste te maken, niet alleen soo seer om t’ dobbelen en speelen, als wel met den anderen te beraadslaen, ‘t zij om t’ aufugeren en haar selven soo doende haar lijffheeren t’ ontsteelen als ook wel veel tijts om dieffstallen, doodslagen en moorderijen te begaan: Soo is om allet quaad dat daer uijt plach voort te comen, soo veel doenlijck t’ dempen in Raade eenpaerlijck mede geresolveert een ijgelijck deser vrije ingesetenen niet alleen te permitteren, maer bij desen ook wel expresselijk te beveelen, om alwaar sij ten platten lande off in dese Taeffelvalleij 3, 4 en meer jongens, verscheijde patroonen toecomende, in deese off geene apartte schuijlhoecken off buijten huijsen bij een vergadert vinden, de selve aen te tasten, en bij haar off door haer ordre den fiscaal over te leveren om gestrafft t’ werden, ten eijnde daer door onder de slaven des t’ meerder ontsagh gemaackt en sij beter tot haar plight en gehoorsaemheijt omtrent haar lijffheeren mogen gehouden werden, op poene dat die geene, de welcke daerinne nalatigh sal bevonden werden, daer over ter discretie bij den E.A.Raad deses gouvernements sal werden gemulcteert.
En nademaal men ook in ervaringe gecomen is dat sommige niet ontsien haer t’ verstouten soo bij avond, ontijden, als anders, wijnen en andere stercke drancken bedeckttelijck binnen dese Fortresse onder de militaire en ‘t guarnesoensvolck [sic] uijt te venten en te vercoopen, en soo doende de selve niet alleen de wegh tot debouches openen, maar noch verder souden connen veroorsaaken dat daar door in tijt en wijle groote swaricheden, onheijlen, jae ook selffs muijterije en oproer soude connen ontstaan: om allet welcke dan tijdelijck t’ praevenieren en de aanlijdinge daer toe t’ dempen, Soo is het op ‘t hooghste noodich geacht, goetgevonden ende geresolveert, alle de sergianten en verdere officieren tot corporaals in cluijs, soo aan de poort de wacht hebbende, als die op de punten deser Fortresse bescheijden sijn, wel scherpelijck te belasten en te bevelen, dat sij nouw regard sullen hebben t’ nemen op de wijnen en stercke drancken die in de geseijde Fortresse sluijkwijs onder de militaire in de waght off op de punten werden verkocht en geconsummeert, dat sij dusdanige drancken achterhalende, gehouden sullen sijn, sulcx aan haer overheden en hoofft officieren bekent te maacken, ten eijnde sodanige contraventeur den fiscaal werde overgelevert, omme als een fraudateur g’actioneert, tereght gestelt ende gesententieert te werden, naa behooren op poene soo bevonden wert dat eenigh sergiant off verder officier, tot corporaals als voors. in cluijs, hier inne nalatich te sijn geweest en dese onse ordre niet exactelijck sal hebben opgevollight, dat den soodanige van qualiteit en gagie sal werden gedeporteert en op ƒ9 ter maand gestelt.
Eijndelijck is noch geresolveert omme de sluijckerije der wijnen soo veel mogelijck verder voor t’ comen den geweldiger en caffers t’ samen en in ‘t besonder bij desen t’ authoriseren omme ten alle uijre ten huijse en woonplaatsse van alle gelicentieerde suijkerbierbrouwers en tappers te mogen intreden omme te sien off sijluijden ook eenige fraude met wijnen off andere stercke drancken onder schijn van suijckerbier t’ vercoopen comen te plegen, sonder dat sijluijden sullen vermoogen den geseijde geweldiger noch caffers daer inne te resisteren, noch te beletten, op poene dat ijmand van de voors. gelicentieerde suijkerbier-tappers desen contrarilijck doende, van sijne geobtineerde licentie sal versteecken sijn.134
Aldus g’arresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] Me presente HUGO DE GOIJER, Secrts.
C. 22, pp. 88-89.¶
Saterdach den {16960811} 11 Augustij 1696, des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden met assumptie van den Commandeur der present leggende vaderlantsse-vloot, den E.Hendr. Pronck.135
Ter vergaderinge voorgedragen sijnde hoe dat Cornelis Jansz van Nieuw-Nederland , voor schipper bescheijden geweest op het fregat de Soldaat , ten dienste van dit Gouvernement bij de Heeren Majores geordonneert op de uijtreijse, deser werelt was comen te overleijden, en dat de schippers-plaatsse soo in desselffs siecktte als nae sijn dood door den opperstierman Hans Christiaanssen Holm, daer voor op dien bodem mede bescheiden sijnde, tot volcomen contentement van gemelte E. Commandeur was waergenomen en daer en boven desen E.A.Politijcqn. Raade van des voors. opperstiermans bequaemheijt door geseijde E.Commandeur noch verder onderreght sijnde: Soo is met assumptie als vooren en bij eenparicheijt van stemmen (op approbatie van de Heeren onse principalen in ‘t vaderland) den voors. Hans Christiaansz Holm in des genoemde overledensplaetse voor schipper aangestelt met sestich gulden voor een maandlijxe besoldinge bij halveringe van gagie onder sijn lopend verband.
Soo sijn wijders ook onder haerluijden lopent verband, bij halveringe van gagie als vooren tot de navolgende qualiteiten op de voors.bodem136 vacerende gevordert geworden te weeten:
Jan de Roode van onderstierman tot opperstierman in plaatsse van de voorsz. Hans Christiaansz Holm met ƒ40 per maand.
Ende wederom in dese sijn plaatsse Philip Terhuijs van darde waack tot onderstierman met ƒ29 ter maand.
Eijndelijck noch Harman Verbrugge voor matroos a ƒ12 maants met het schip de Drie Croonen uijtgecomen tot darde waak in plaatse van de voorsz. Philip Terhuijs onder een maantlijckse besoldinge van ƒ19.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.137
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] H. PRONK.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 22, pp. 90-92.¶
COPIA: Dinsdach den {16960821} 21 Augustij 1696, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge met assumptie van den E.Commandeur Hendrick Pronck. De Edle. Heer Gouverneur op het versoeck van den vrijborger138 Rutger Mensingh demonstrerende als dat hij Mensingh139 met sijn brouwerije in staat geraackt sijnde nu voornemens was sijn neringe te beginnen, versoeckende tot voortsettinge van dien dat bij sijn Edle. en desen E.Achtb. Raade hem mochte gepermitteert werden sijne bieren niet alleen bij de vaten maar ook als een tapper bij de kleijne maat te mogen vercoopen en uijtventen en dat hij jaarlijcks voor dat privilegie aan de E.Compe. een redelijck tantum en erkentenisse tot taxatie van sijn wel Edle. en desen E. Achtb. Raade soude betalen.
Welck versoeck als sijnde een saake van groote aangelegentheijt bij sijn Edle. en desen E.Achtb. Raade met assumptie van den E.Commandeur Pronck als een nuijteraal persoon wel ingesien, g’examineert en overwogen werdende: is eerstelijck bevonden te strijden tegens de respective verpachtinge van de vaderlandsse en uijtheemsse bieren, mitsgs. brandewijnen en Caabsse coelewijnen.
Ten anderen, behalven dat ook de pachters bij het aangaen van haarluijder pachtinge is beloofft, dat geen nieuwe noch extraordinaire verpachtinge tot praejuditie van haarluijder paght gedurende dit jaar en waar inne sij bereets over de helft sijn ingeschooten, soude werden gedaan dat noch verder sulcx geschiedende haarluijden andersins (tot groot naadeel van de E.Compagnie) cortinge soude competeren.
Ten darde mede tot een merckelijcke praejuditie van dese Colonie en een genoeghsame ruine van de wijngaardeniers alsoo de bieren door hem minder coop in prijs bij de kleine maat uijtverkoght werdende als de wijnen, de geseijde wijnen noch van de wijngaardeniers noch van de E. Compagnie aan de welcke sij die jaarlijcks leveren, niet soude getrocken werden en dat daer door de E.Compe. ende de voors. wijngaerdeniers daer mede souden blijven sitten, sonder die van de hand te connen quijtgeraacken, dat haar luijden niet alleen de moet soude doen sacken maar dat daer door ook den wijnteult140 tot verachteringe van ‘t gemeene beste alhier metter tijt soude comen te vervallen.
En evenwel om de voors. Rutger Mensingh141 in dese sijne handteringe soo veel mogelijck noch de behulpsame hand te bieden, sonder nochtans daer door de E.Compe. nochte de geseijde pachters in haer aangestaene pachtinge te benadeelen, soo is nae genomen rijpe deliberatie en de saake wederzijts wel ingesien en overwogen sijnde, bij sijn Ede. en desen E.Achtb. Raade, met assumptie van de gemlte. E.Commandeur Pronck, eenpaarlijck goet gevonden ende geresolveert dat bij het omcomen van dit jaar tot uijtvindinge van de jaarlijckse Caabsse bierpacht een pachtinge op sijn bieren sal werden gestelt, sonder dat hij Mensingh sal vermogen die te pachten, noch ook part off deel daar aan te mogen hebben, en dat hij alvoorens tot een proeff eenige vaten van sijn beste bier espres daer op gebrouwen, en dien tegens den dier mogen,142 aan de E.Compe. sal hebben te leveren, omme door den Ede.Heer Gouverneur naa Batavia en Ceijlon te werden versonden, omme daer op het centement143 en ordre van de Hooge Regeringe t’ Batavia ingecomen sijnde, hoe en op wat wijse (in cas sijn bieren aldaar werden voor goet gekeurt) met de voors. Rutger Mensingh wegens de leverantie der selve aan de E.Compe. als dan te doen, sal werden g’accordeert, met permissie aan de selve dat hij Mensingh van nu aff aan goet deughsaam soet moutbier, en geen bitter bier, sal vermogen te brouwen, ten prijse van 4, 5, 6 en 8 gul. en niet hooger, mits hij gehouden blijfft sijn bier bij het vat en niet bij de kleijne maat aan de vrijborgers te vercoopen.
En om noch verder alle fraude, die daer inne mochte gelegen sijn, voor te comen, soo sal hij niet vermogen sijn bier aan ijmand uijt te doen, of daer zij alvoorens een licentie brief ken affgehaelt en aan hem overgegeven. Onderstont: Aldus g’arresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare als boven, en was ondert.
S. van der Stel, H. Pronck, Joan Blesius, O. Bergh, Adriaan van Rheede, G. Vieroot, W. Corssenaar.144
Accordeert met sijn principale, sijnde achter in dit Resolutieboeck ingebonden, gedateert en geteeckent als boven.
HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 93-96.¶
Maandach den {16961022} 22e October 1696: des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Alsoo door gebreck van een bequame bodem in eenige jaaren herwaarts geen besendingh nae Madagascar om slaven voor dit Gouvernement te negotieren, was gedaan en aan welckers dienst de E.Compagnie alhier (in aensien het cleijn getal der selve dat bij ons noch overich bevonden wert) merckelijck gelegen was; dat verder ook het Fregat, de Soldaat , espres ten dienste van ‘t geseijde Gouvernement bij haar Ede. Hoogh Achtb. (als breeder bij haer g’eerde letteren van den 10e November anno passado consteert)145 was gedestineert, niet langer tot groote costen en nadeel van de E.Compe. bij ons vrughteloos vermoght te blijven leggen: Soo is het geene voors. in deliberatie gelegt sijnde, de saake en desselffs necessiteit bij den Wel Ede. Hr. Gouverneur en desen E.Achtb. Politijcque Raade noch verder wel ingesien ende gepondereert sijnde, bij haar Ede. eenpaerlijck goed gevonden ende geresolveert het meergeseijde fregat, de Soldaat , terweijl het selve oock van de vaderlandsse goederen al lange was ontlost, op het spoedighste in staad te doen brengen ende van alle noodwendicheden de welcke soo tot de negotie aldaer, mitsgaders tot de victualie als anders wert gerequireert te besorgen, omme alsoo vervolgens onder het gesagh van den schipper, Hans Christiaansen Holm, nae Madagascar vermelt te demitteren, en aldaar voor de E.Compagnie ten dienste van dit Gouvernement een goet getal lijffeijgenen t’ negotieren:146 Mitsgs. Jan Colonius voor assistent met het meergeseijde fregat uijtgecomen, en aan welcken niet raadsaem was (overmits sijn jonge jaaren) soo een swaere negotie aan te beveelen den provisioneel assistent Abraham van den Bogaard, een persoon van jaaren en goede bequaemheijt tot adjunct toe te voegen, om den selven soo in de negotie aldaer als in ‘t houden van de boeckjens ten meesten dienste van de E. Compagnie onder sijn oude gagie te adsisteren: En dat hij immiddels sijn rangh in de scheepsraad als anders naast de opperstierman sal nemen.
Is weijders ook geresolveert dat de ƒ332:19:8, de welcke bij transport van het negotie-pachuijs door den E.Joan Blesius, althans fiscaal independent deses gouvernements, aan den jegenwoordige pachuijsmeester, Cornelis Daeldorp,147 ten overstaen van gecommitteerdens gedaen, daer aan te dort bevonden per de E.Generaele Compagnie sullen werden affgeschreven en het pachuijs daer van onthefft: heencomende de voors. somma over schade aan glasen in eenige jaaren herwaarts gevallen, de welcke soo in de overcomende cassen aan stucken sijn geraackt, als van gelijcken mede in de dagelijckse voorvallen afgesleten, en aan Comps. woningen als andersints verbruijckt geworden, sonder dat de selven sijn opgebraght noch afgeschreven, als largo bij het negotie-journael onder dato deses comt te consteren.
Aldus g’arresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
C. 22, pp. 97-101.¶
Donderdach den {16961213} 13e December 1696: des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Den Ede. Heer Gouverneur desen E.Achtb. Politijcquen Raade hebbende gecommuniceert hoe dat sijn Ede. door den vaandrager Isacq Schrijver, (die ten dienst van de E.Compe. nae de jaarle. usantie tot inruijlingh van vee op de land-toght was vertrocken)148 twee struijkroovers149 waren toegesonden, die men vermeijnt onder capitein Gonnemaes gehoorsaemheijt te behooren ende sijn Ede. daer beneffens ook liet weeten dat sijn E. uijt de selve had verstaan, gelijck sij dat selve ook alhier naarder hebben verhaelt, als dat de Grigriquase Hottentots geleegen aan geenzijde de Elephants-rivier , een Natie die met de E.Compagnie egeen de minste correspondentie noch vrundschap gewoon is te houden, onder haer voor een gewoo[n]te hebben alle wegh geloopen lijffe[ij]genen deser vrije ingesetenen die tot haer overcomen aan te houden en in haar dienst emploijeren, sonder dat men oijt geweeten heefft op wat plaatse dese gefugeerdens haer onthielden: Een maniere van doen regel reght strijdich de prijsselicke gewoonte van andere Hottentotsse-natien, de welcken als sijnde van een civielder humeur ende aan de E.Compe. getrouw, gewoon sijn, wanneer sij een wegh geloopen slaeff hebben achterhaelt, deselve op te brengen, en waer door deselve hare rechte lijffheeren weder gewerden: En dat het verder ook sijn bedencken inhad of niet wel dese gedeserteerde jongens schier of morgen in getal aannemende, ‘t zij in ‘t samenspannen met dese Grigriquase Hottentots, ofte haer van dese laaste hebbende meester gemaeckt, souden ondernemen sommigen onser vrije ingesetenen die weijt en zeijt van een woonen, bij ontijden als anders t’ overrompelen en te ruineren: om welcke gedreijghde onheijlen dan die in tijd ende wijlen daer uijt souden mogen comen t’ ontstaen, voor te comen, mitsgs. ook tot restitutie van dese geaufugeerdens te geraaken, Soo is ‘t dat bij sijn Ede. en desen E.A.Politijcquen Raade ‘t gene voors. wel ingesien ende overwogen sijnde, eenpaarlijck hebben geresolveert ende beslooten den genoemde vaandrager, tot versterckingh van sijn bijhebbende manschap, een sergt. met noch thien Comps. dienaren en twintich vrijborgers van Stellenbosch toe te senden omme, te samen alsoo geconjungeert sijnde, over de geseijde Elephantsrivier nae de voors. Grigriquase Hottentots te marcheeren, en sonder de minste bloedstortinge, op de accommodabelste ende saghste wijse en maniere, onder schijn van ruijlingh of handel, de geseijde weghgeloopen slaven die bij haar noch gevonden mochten werden, te bemachtigen met ordre nochtans (omme in cas van onwillicheijt off weijgeringe) een van de geseijde Grigriquase capiteijns offte sommige haarder vrouwen off kinderen als ostagiers nae desen Casteele sien op te brengen, omme alhier soo lange te verblijven tot dat de meergeseijde Grigriquase Hottentots de voors. aangehouden slaven aen de E.Compe. weder sullen hebben gerestitueert, mitsgs.ook, ingevalle het gebeurde dat dese gedeserteerde jongens off eenige van haar foetelijck150 tegens hem opposeerden en aanstelden, dat hij als dan met de selven sal mogen doen en handelen als het placcaat over dat subject, alhier g’emaneert, mede brenght.151 Ende dat hij verder noch dese soo genaemde struykrovers, sijnde een t’ samen gerot volck en gewoon op den roof t’ leven, nae voorgaende naarder examinaetie off zij haer ook in ‘t een offt ander tegens de E.Compe. mochten hebben vergreepen, als dan aan Gonnema sal hebben over t’ leveren, omme daer over gestraft te werden.
Verder ook ter vergaderinge gesien ende g’examineert sijnde, de gedane verkiesinge van ouderlingh ende het dubbelt genomineert getal van diaconen die in den aanstaende jaare 1697 in plaatse van de afgaande leeden in de kercke alhier aan Cabo de Goede Hoop daer voor souden dienen, mitsgs. ook het dubbeld getal van de genomineerde diaconen aan Stellenbos .
Soo is dan eerstelijck de electie als ouderlingh bij den eerwe. kerckenraade op den persoon van Jan Vlock152 gedaen, bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E. Achtb. Politijque Raad geapprobeert: En verder uijt het voors. genomineert getal uijt Comps. dienaars tot diaconen alhier verkoosen sr. Willem Corssenaer, winckelier, ende Johannes Cleijn,153 adsistent, en uijt de vrijborgeren Pieter van der Poel,154 mitsgs. noch uijt de genomineerde diaconen aan Stellenbos Jacob van der Heyde.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dach en jaar voors.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] G. VIEROOT.
C. 22, pp. 102-106.¶
Vrijdach den {16961221} 21 December 1696, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Het oorlogs-fregat de Swarte Leeuw nu eenige jaaren herwaarts155 ten dienste van de E.Compagnie alhier ter rhede voor ancker hebbende gelegen ende tot noch toe sonderlinge mede g’emploijeert geweest tot een verblijffplaatse voor Comps. matrosen van tijt tot tijt met de vaderlandsse-schepen alhier sieckelijck aangeland en overmits der selver debiliteit met haarlieder respective bescheijde bodems niet weder hebbende connen vertrecken, maer nae dato gereconvalesseert sijnde, uijt het hospitael om dienst te doen als voors. soo lange aldaar sijn geplaast geweest, tot dat de selven met andere volck benodicht hebbende scheepen op gelijke wijse weder nae India sijn versonden geworden: En terwijl men het selve niet langer door sijn ouderdom heeft connen repareeren, te min alsoo wij ook van desselffs swacheijt en verval in ons generael156 nedrigh schrijvens van den 3 Junij 1694157 en 4 April 1695158 daer aanvolgende noch laastelijck hadden mentie gemaeckt, sonder dat tot dato U Ede. Hoogh Achtb. ordre daer af was ingecomen, zijnde verder inmiddels gebeurt, dat het meergeseijde fregat (de wint tussen den 18e en 19e deser des nagts ende den 19e voornt. bij na den geheelen dagh seer sterck uijt den N.Wten. waijende, en daer door een geheel hol water met hoogh gaande brandingen in dese bhaij ontstaen sijnde)159 scheen te grond te willen gaan, om welck gedreijght onheijl en groote schade soo veel doenlijck dan te praevenieren, men op ‘t hooghste genooddruckt was het geschut tot 28 stux bij provisie daer aff te doen lichten en aan land te bergen, om desen bodem alsoo en door het continueel pompen en balien des te facielder noch boven water te behouden: waer op verder den Ede. Heer Gouverneur des anderen daeghs den 20e do tijdelijck (het weer bedaard zijnde) de schippers, opperstierluijden ende opperscheepstimmerluijden van de present leggende vaderlandse-scheepen Vosmaer en ‘t Huijs te Duijnen geassisteert sijnde met den equipagie-meester en noch een opperscheeps-timmerman alhier aan land bescheijden, tot visitatie ende opneminge van ‘t voors. fregat heeft gecommitteert gehad, bij welcker schrifftelicke verclaringe, in dato den 20e deser vermelt,160 zijn Ede. en desen E.A.Politijcquen Raade was gebleecken hoe dat sij gecommitteerdens, nae een exacte gedaene visitatie ende genomen oculaire inspectie, het meergeseijde fregat van binnen en buijten doorgaens bevonden hebben verrot te sijn, behalven de groote gaten achter de knies onder ‘t water, die niet te becomen waren, en waer door niet alleen veel zee-water indrongh, maer ook selfs de ruijghte quam door te spoelen, oversulcx de genoemde gecommitteerdens (als breeder bij haarluijder verclaringe is te sien) ook hebben geoordeelt dat het meergemelte fregat geensints bequaem was om langer op dese rhede te connen blijven leggen, nochte tegens een opcomende storm off onweer meer bestant te sijn, maer daer door te gronde te sullen moeten gaen: Allet welcke bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E.A.Politijcquen Raade wel aengemerckt ende gepondereert sijnde, tot voorcominge dan van alle verdere swaricheden, ongelucken en schade, die bij een onverwachte opcomende storm daerinne mochten gelegen sijn: Soo is consonantelijck geresolveert ende beslooten het voors. oorlogsfregat van alles vorder te ontblooten, en het selve t’ eijnde voor aan het hoofft alhier immers soo deun het mogelijk sal connen wesen t’ laten sincken, omme met steenen en verdere ballast opgevult zijnde, aldaer voor een moulie gebruijckt te werden, niet alleen op dat de aanlande161 schuijten en boots bij storm, onweder en sware brandingen daer achter veijlich mochten leggen, maer ook insonderheijt in gevaerlijcke tijden van oorlogh en nood, om eenige sware stucken tot meerder defentie van desen Casteele daer opt’ planten, en waer mede men ook vermeijnd seer bequamelijck waterpas te sullen connen schieten en daer door des t’ beter de stranden soo boven als beneden desen Castele de hoeck van de Duijtjens 162 als ook de Soute rivier ende de strant dwars daer voor bij schietende te commanderen, mitsgs. ook dat alle de masten, touwercken en wat wijders daer aan dependeert, souden werden gebraght en geplaast op het gestrande fregat de Standvasticheijt en dat het selve sal werden geanckert op de rhede tot sodanigen eijnde als het meergeseijde fregat de Swarte Leeuw tot dato aldaer geanckert heeft gelegen.
Aldus gedaen, g’arresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] GD. VIEROOT.
C. 596, pp. 57-61¶
Maandag den {16970211} 11en Februarij 1697, de[s] voornoens.
Op dato so is den vrijburger Rutger Mensing geordonneerd 6 pijpen van sijn beste bier, expres daarop gebrouwen en die tegens den duur mogen tijdelijk gereed te maken omme daar af 3 pijpen tot een proef met d’ anstaande retourvloot an Haar Ed.Ho. Agtbr. na het vaderland versonden te werden, en de resterende 3 dtos.164 met d’ eerst daar anvolgende gelegendheid an de hooge regering te Batavia; en dat hem daar toe goet vaatwerk Comps. wegen sou werden geleverd omme na bevindinge van desselvs hoedanigheid en deugdsaamheid en opgevolgde ingekomen sentiment in ordre van haar Ed. Ho. Agtb. ofte die van de hooge Regeringe voornt. ingevolge onse resolutie van den 21en Augusti 1696 met den voors. Rutger Mensing wegens de leverantie der geseide bieren an d’ E.Comp. alsdan te doen, sal werden g’accordeerd, dat bij hem Mensing ook angenomen is te doen, sustineerende voor ijder pijp bier te moeten hebben ƒ36:-:-.
Ten selven dage so praesenteerd den pagter van het Caabse moutbier, Theunis Dirksz van Schalkwijk, andermaal request, daarbij versoekende dat angaande het brouwen van den voors. Mensing sijn bieren van desen E.A.Politiquen Raade op de aldaar gepraeschriebeerde liquidatie daarbij vervat, so wat hem ieder brouwsel van thien vaten tot ƒ47:15:- komt te kosten, als ook d’avance, die deselve daar op voor sijn kosten en arbeijd tot ƒ52:5:- komt te gauderen, moge werden versien, te meer ook also d’ E.Comp. daar an tot naarkominge van haar pagten alhier ten hoogsten gelegen was, of dat hij andersints van sijne angestaane pagtinge geheelijk mogt werden ontheft.
Op welk requeste de voors. Mensing ter praesentie van de voors. pagter mede gehoord werdende, nogmaal seijde voor den gestelden prijs van ƒ10:-:- geen ander nog beter bier an de pagters te connen leveren, en dat hy voor de surigheid van dien, na het gebruijk van de geheele wereld, niet behoevde in te staan, nog de geleverde bieren, na dato suur wordende, weder over te nemen, nog deselve af te schrijven, te min ook also het climaat deser gewesten hem daar in voorleijd.
Presenterende verder ook den pagter an de voors. brouwer voor een vat goed deugdsaam bier dat hij bekwamelijk konde sluijten en verorberen, in plaatse van de voors. ƒ10:-:-, ƒ12, sulx hij brouwer alsdan op de thien tonnen soude gauderen ƒ60:-:-.
Ofte ook andersints en wijders op haar particulier accoord buijten de pagtconditie per het vat ƒ15, dat bekwaam een maand sonder suring konde duren om gesleten te werden, en dat egter hij pagter van de vlesch niet meer soude nemen als 4 dubbelde stuijvers, welke dese nader gedaane praesentatie van den pagter bij den voors. Mensing mede zijnde gedeclineerd.
So is eijndelijck bij desen E.A.Politiquen vergadering verstaan en den meergeseiden Mensing g’ordonneerd, dat hij op d’ eerste ordre, ter praesentie en ten overstaan van twe gecommitteerdens, een brouwsel van 10 tonnen ten prijse van ƒ10 ieder soude hebben te brouwen, daartoe stortende 6 mudden garst als voors., behalven sijne vordere ingredienten, arbeijd en moeijten, omme bij uijtvindinge van saken (en des noods zijnde) bij desen E. Agtb.Politique vergaderinge alsdan na behooren nader in desen gedisponeerd te werden.
De meergeseijde pagter heeft nog buijten het geene voors. ter vergaderinge dese volgende praesentatie gedaan, te weten, dat ingeval hij als brouwer de geleegendheid had om te brouwen als den voors. Mensing heeft, en sijn bieren alsdan ook vermogte als tapper bij de kleine maat te slijten, te weten de vlesch voor 4 dubbeltjes als voors., dat hij dan gaarne voor dese pagt jaarlijx an d’ E.Compa. wilde betalen een somme van ƒ6000:-:–, ‘t welk bij desen g’ordonneerd is voor memorie te dienen.165
C. 596, pp. 68-73.¶
Dingsdag den {16970226} 26en Februarie 1697.
Op dato Politique vergaderinge zijnde, is het volgende daar bij verhandeld en geresolveerd, conform de volgende notul daar af gehouden als volgd:
NOTULEN
Donderdag den 26en Februarij 1697, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Also den vaandrager Isac Schrijver, conform onse resolutie van den 13 Decembris ao.passado, op sijne an ons gedaane advertentie genomen, van dat ge166 Grigriquase Hottentots voor een manier van doen souden hebben de gefugeerde jongens deser vrije ingesetenen an te houden en in haar dienst t’ emploijeeren tot bekominge van deselve niet hadden connen effectueeren, terwijl deselve met haar coralen van haar ordinaire residentieplaats waren vertrokken, ende dat na dato 2 der geseide Grigriquase Hottentots ons waren in handen gekomen, dewelke op gedane examinatie ook hebben bekend sulx waar te zijn, en dat nog enige van de voors. jongens bij haar nog in leven waren: so is de saak in Raade naarder in deliberatie geleijd zijnde, eenpariglijk verstaan, dat de voors. twe Hottentots alhier voor ostagiers sullen moeten verblijven, totdat de geseide jongens an d’ E.Compa. voor haar regte lijvheeren sullen zijn gerestitueerd en dat van dit ons geresolveerde an de capitainen van die natie tijdelijke advertentie en kennisse sal werden gegeven.
Is ook wijders geresolveerd den cassier bij desen t’ ordonneeren alle vrijborgers, die enige Comps. dienaren in lening hebben en tot [nu] toe hebben gemanqueerd het beloovde loon in cassa te betalen, dat een merkelijke somma komt te monteren, tot betalinge van haar agterstal te sommeren, met permissie om diegeene die enig coorn, wijnen of ietwes anders an d’ E. Comp. hebben geleverd, an haar ordonnantien, haar agterwesen, desen angaande te mogen inhouden en korten voor so veel dat mag strekken, en die niet an d’ E. Comp. geleverd hebben, tot betalinge voor den E.Agtb. Raad van Justitie deses Gouvernements te doen dagvaarden.
Op dato ter vergaderinge mede gesien ende g’examineerd zijnde de g’exhibeerde requesten van Steven Vermij ende Johannes Phijfer, pagter der sleet van Comps. brandewijnen &c. over den jare 1696, versoekende ootmoedelijk dat haar supptn. bij desen E.Agtb. Rade mogen werden g’accordeerd sodanige remissie en afslag als uijt de ware geschapentheid van de saak souden oordelen met haare doliantien over een te komen, gefundeerd zijnde dat geduurende den tijd van haare pagtinge bij d’ E.Comp. van brandewijnen niet hebben konnen werden gerieft, en dat sij daar op ook, ingevolge haar pagtconditie, op den 2en Januarij 1696 de pagt ter secretarie had later afschrijven ende voorts haar deuuren167 gesloten, dog dat daarop den19en dito ter ordre van desen E. Agtb. Raad door de geregtsboode was angesijd, dat sij suppten. met tappen souden hebben voort te varen, gebruijkende hij geregtsboode dese woorden: is ‘t geen brandewijn so is ‘t arak. Mitsgaders ook dat de retourvloot tot haar ongeluk was voorbij gestevend en dat sij suppten. ter obedientie van dese ontfangene ordre ook niet hadden gemanqueerd op den 19en dito vermeld den tap van arak bij de hand te nemen, en waar af sij egter niet meer als een legger van de Comp. hadden ontvangen en gesleten, daarop een der supptn. bij monde in ‘t colegio, in volle voldoeninge van dese pagt, nog anpresenterende de somma van ƒ5000:-:- dat bij desen E.A.Raad vermeld om considiratien met de suppten. is g’accordeerd op de helfte van de pagt ter somme van ƒ8075 waartegens den Wel Ed.Heer Gouverneur heeft verstaan dat de supptn. in de heele pagt gehouden waren, sustineerende also de pagtconditie so wel is reflecteerende op de arak als brandewijnen, dat sij bij manqument van brandewijnen voor de beloofde pagt alsdan haar moeten vernoegen met den arak; ende verder de saak seijde te willen laten verblijven an de uijtspraak van de anstaande Hr.Commissaris, en dat immiddels de raadspersonen van dit agtbr. Colegie sullen moeten besorgen en instaan dat bij provisie de voors. ƒ8075:-:- in Comps. cassa werden geteld, mitsg. voor de insuffisantie van de wederhelfte van de voors. pagt met de te verschijnen intresse van dien, ofte voor soveel minder als bij welgem. Hr.Commissaris sal verstaan werden te behooren.
En terwijl bij de verpagtinge van de Caabse koele wijnen deselve bij Comps. wijn-kelders doenmaals ontbraken en den pagter Fredrik Russouw sijn pagt ook dierhalven genoodsaakt was ter secretarie te laten afschrijven, en oversulx sedert den 16en Januarie van den voorleden jaare 1696 tot den 4en Maart daar anvolgende met geslotene deuren en vensters had moeten ledig sitten, so is hem ter o[o]rsake vermeld en conform sijne pagtconditie op sijn ootmoedig versoek an ons gedaan, gepermitteerd het selve met den cassier te mogen verrekenen en vervolgens an sijne pagtpenningen korten.
Den baas metselaar, Douwe Gerbrandse Stijn,168 als landmeter gesuccedeerd in de plaats van de overledene baas tuijnier Barent Oldenland, heeft op dato in de qualite ter vergaderinge sijn eed gepresteerd, en sal met enen ook sijn opsigt hebben op de gemeene landswegen en bruggen.
Eijndelijk so zijn David Pannesmit169 van Leuwenberg 170 zijn dienst doende als metseselaar en Jan Holm als smit ieder 1 1/2 real vrij kostgeld ter maand toegeleijd.171
C. 22, pp. 107-109.¶
Saterdach den {16970413} 13e April 1697, des voornoens.
Voor de volle vergaderinge.
Ter vergaderinge voorgedragen en aengemerckt sijnde, hoe dat onaengesien de voorige placcaten, en noch laastelijck die van den 5 Junij des verleeden jaars,172 tot voorcominge en weeringe van alle ongeregeltheden, t’ samen-rottinge, complotten en fuge deser vrijluijden slaven successivelijck g’emaneert, veele der selver echter in dit haer quaet opset quamen te volharden en noch dagelijcks bij geheele parthijen deserteerden: Een sake dat behalven de selve niet alleen is streckende tot een merckelijcke praejuditie der genoemde ingesetenen, maer ook daer beneffens veel moeijtens met hem sleepte: Soo is (na gedaene overlegh, ten eijnde de geseijde voorige placcaten te beter mochten in observantie gehouden en gehoorsaemt werden, ende de voors. slaven ook in hare quade voornemens hoe langer hoe meer te keer te gaen) eenpaerlijck geresolveert bij desen noch verder te ordonneeren dat voortaen geen vrijborgersslaven noch slavinnen niet meer en sullen vermogen des avonds nae de klocke thien uuren op straten noch weegen te gaen, noch haer buijten de erven off landen van haer patroonen off vrouwen te begeven: uijtgenomen wel die geene die door haer geseijde patroonen off vrouwen nae het voors. gestipuleerde uijr waren uijtgesonden om ietwes voor deselve te doen offte verrichten, die over sulcx dan sullen moeten versien sijn met een brieff ken van de genoemde haer patroonen of vrouwen offte met haer moeten dragen een brandende lanteren, flambau off toortze, waer beneffens ook uijtgesondert sijn soodanigen slaven die des naghts over velt en weegen met wagen en vee voor haer patroonen off vrouwen van de eene plaats na de ander reijsden off daer mede na desen Casteele affquamen, op poene dat de contraventeurs en die dese onse ordre niet en comen te pareeren, voor soo veel de selve in dit Caabse district daer over mochten achterhaelt werden, aanstonts aan het huijs van den E.fiscaal independent alhier en voor soo veel Stellenbos of Drakensteijn vermelt aengaet, den Land-drost aldaer sullen moeten werden overgelevert om aen een pael off boom, en soo het best slaaghs comt, gebonden te werden ende met roeden, stock off rottingh wacker geslagen en gerost sijnde, voorts daer op haer patroonen off vrouwen weder toe te senden, sonder dat deselve daer over eenige costen behoeven te dragen.173
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
C. 596, pp. 123-125.¶
Maandag den {16970506} 6en Maij 1697.
Voor de volle vergaderinge.
Also den Hottentotsen capitain, Claas genaamt, onangesien nu wijnig tijds herwards tusschen denselven en den capitain Coopman, wegens haar misverstanden ende ontstaane oneenigheden, door intercessie van den Ed.Hr.Gouverneur, den E. fiscaal independend Joan Blesius en den capitain Oloff Berg, mitsgaders den ouden Hottentotsen Heer, Goukou genaamt, weder waren g’assopieerd ende verenigd, dat des ongeleth den voors. Claas tegens alle regt en reden nu onlangs weder niet had ontsien de voors. capitain Coopman van alle sijn vee, waaronder mede een goed getal van Comps. vee was begrepen, te beroven, en dat de meergeseide Coopman ook daarover an den Weled.Hr.Gouverneur sijn anklagten hadde gedaan, so is na genomene deliberatie geresolveerd den serjant Magnus Pietersz met 12 Comps. gewapende dienaren na den voors. Claas af te senden omme hem de redenen van dien af te vragen ende hem in der minne an te seggen, dat hij van stonden an het voors. geroofde vee an de meergen. Coopman sal hebben te restitueeren, met bevel nogtans, dat de voors. Magnus Pietersz en de verdere Comps. dienaren niet sullen vermogen enige de minste hostillitaiten tegen den selven Claas nog sijn volk te gebruijken, maar in cas van agressie, en dat hij Claas of de sijnen enig geweld of vijandlijkheeden tegens geseide Comps. dienaren wilden gebruijken, dat den voorschreven serjant in sodanig geval egter eenlijk maar defensive hem en de sijne sal moeten tegen gaan, en also geweld door geweld af keeren en met den eersten van sijn weder varen en verrigtinge den Wel Ed. Gouverneur alhier op ‘t spoedigste te dienen van sijn rapport.174
C. 22, p. 110.¶
Donderdach den {16970523} 23e Maij 1697: des nanoens.
Voor de volle vergaderinge.
In aansieninge van de groote verstreckinge van ‘t vlees, die men dagelijx aen de scheepen en de siecken is doende, en waer door bereets het beste slach-vee van de E.Compe. ook is geconsumeert: Soo is nae genomen deliberatie (tot onderhoud en coesteringe van de present leggende retourvloot en het sieckenhuijs) geresolveert door twee gecommitteerdens bij de vrijluijden voor de E.Compe. voor contant gelt te laten opcoopen vijff hondert van de veste175 schapen, soo hamels als oyen het stuck tot 7 a 8 guls., mitsgs. ook om te hooren wie van de geseijde vreijluijden eenige vette beesten hebben, die sij niet leeren connen, omme de selve mede aen de E.Compe. over te laten: sullende haer het rundervee stuck voor stuck bij de eerste ruijlingh werden gerestitueert, omme daer af het volck op de voors. retourvloot driemael ter weeck te speijsigen en te ververssen en wijders ook daer mede op de vordere reijse t’ provianderen.176
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
C. 22, pp. 111-114¶
[ {16970530} 30e May 1697]
Alsoo door ‘t affsterven van den schipper Pieter Maatschoen, daer voor bescheijden geweest op de alhier ter rheede leggende fluijt Overrijp , repatrierende mede van Ceijlon na ‘t vaderland, de schippers-plaatse van dien bodem was comen vacant geworden, ende dierhalven gans noodsaeckelijck was, en in sonderheijt in dese ongestadige onweers-tijden, dat de selve plaatsse tot conservatie van dien bodem met andere bequame persoonen behoorde t’ werden gesuppleert: Soo is ‘t dat tot dien eijnde bij den Hr. Commandeur Pronck179 sijn voorgestelt, den Hr. vice Commandeur Wilhelm Burghgraeff, om als opperhooft en Thomas van Willigen, gewesen schipper van Waddinxveen , als tweede persoon daer op te commanderen.
En terwijl den Politijcquen noch den Breede Scheeps-Raad niet en can werden geconvoceert, uijt oorsake eensdeels dat gemelte Hr. Commandeur Pronck door sieckte genootsaeckt is het bedde te moeten houden en den Hr. vice Admiraal mede impotent is, als ook anderdeels dat verscheijde schippers die althans aan boord sijn, en door het ongestadigh en stormigh weer niet wel connen aan land comen: Soo is dierhalven bij den Wel Ede. Hr. Gouvernr. en den gemelte Heer Commandeur Pronck den Secrets. Hugo de Goijer geauthoriseert om hem te addresseren bij de respective leeden van de voors. Politijcquen vergaderinge voor soo veel hij die uijtvinden dan, overmits de meeste van dien althans hier en daer tot dienst van de E.Compe. sijn gecommitteert, mitsgs. vice Commandeur, schout bij naght, coopluijden en verdere schippers van de geseijde present leggende retourvloot, voor soo veel hij die aan land can uijtvinden, omme haer toe off affstemminge desen aengaende in te samelen en daer af te doen sijn behoorlijck raport.
Den Ede.Hr.Gouverneur consenteert in het geproponeerde; de Hr. Commandeur Pronck ad idem.; De Hr. Elsevier, secunde persoon ad idem., de Hr. Buijtenhem180 vice Commandeur, ad idem; den E. capn. Bergh, ad idem; den E.Hende. Gravia,181 schout bij naght ad idem; Adriaan van Reede, luijtenant ad idem; Hende. Obee,182 coopman, ad idem; Willem Corssenaer,183 winckelier, ad idem; Pieter van Eede,184 ad idem; Andries Hoet,185 coopman ad idem; Nicolaes Neuselaer ad idem; Philibert Boesschot,186 coopman, ad idem; Gerrit Crieck,187 ad idem., Nicolaas Oole,188 ad idem; Cornelis Keeleman189 ad idem; Marinus Verhulst,190 ad idem; Jacob Swaaff,191 ad idem; Jan Abrahamsz,192 ad idem; Albert Fockes,193 ad idem.
Relatere ick onderges. Hugo de Goijer, Secrets. aan Cabo de Goede Hoop, ingevolge de voorenstaende acta specialijck hier toe g’authoriseert als dat ick ter ordre van den Ede. Heer Sijmon van der Stel, Raad Extraordinaris van Nederlands India, ende Gouverneur in loco, mij hebbe getransporteert aen de respective leeden soo van dese politijcquen vergaderinge als ook mede aan de opperhoofden van de present leggende Batavisse en Ceijlonsse retournerende scheepen hier vooren aengehaelt en voor soo veel ick die op dato heb connen uijtvinden omme haar E. stemmen te colligeeren over het subject, als in de bovenstaande acte breeder is g’expresseerd die alle ook eenpaerlijck hebben geconsenteert dat den gende. Heer vice-Commandeur Willem Burghgraaf als eerste commanderent persoon ende den schipper Thomas van Willigen als tweede persoon op den voors. bodem Overrijp sullen werden geplaast omme de selve onder het oppercommando van den Heer Commandeur Pronck met godes hulpe na het vaderland te transporteren.
Cabo de Goede Hoop, den 30e May 1697.
[Signed:] HUGO DE GOIJER, Secrets.
C. 22, pp. 115-117.¶
Saterdach den {16970608} 8e Junij 1697: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden, assumptis alle de opperhooffden van de praesent leggende retourvloot (excepto de Hr. vice Commandeur van Buijtenhem) bestaande uijt schout bij nagt, coopluijden, schippers, invoegen hier onder in haer rangh beteeckent sijn.
Den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge voorgedragen hebbende, hoe dat op den 6e deser de Heer Hendr. Pronck, gewesen Commandeur der geseijde vloot, was comen te overlijden en waer door de Commandeurs-plaatsse althans was vacerende:
Dat dierhalven gants nodich was ende insonderheijt in deese gevaerlijcke oorloghstijden als ook in opsichte dat het saijsoen des jaars nu al soo verre was ingeschooten dat de vloot laat in ‘t vaderland stonde t’ arriveeren: ende de Hrn. onse superiores haer merkelijke intresse ook daer aan gelegen was, dat ten geleijde van soo een costelijcke retourvloot als dese, een bequaem persoon en wel ervaren in de zeevaard en welcke veel jaaren herwaarts de E.Compe. in diversse qualiteijten ten genoege sijner opperhooffden wel en trouwelijck hadde gediend, dese openstaende Commandeursplaatse behoorde te werden opgedragen: Soo is ‘t ook dat sijn Ede. om de geseijde plaatse met een ander bequaem persoon weder te suppleren tot dien eijnde desen E.Achtb. gecombineerde Raad was voordragende, de Heer Hendr. van Buijtenhem vice Commandeur deser vloote, ende den Heer Willem Burggraeff, mede vice Commandeur, daer voor ten dienste van de E.Compe. gedient hebbende in Indien, en in de selve qualiteit volgens sijn acte van de Hooge Indisse Regeringe van dato den 13 Augustij 1694, alhier mede g’arriveert, omme uijt dese twee voorgestelde persoonen een als Commandeur bij haer EE. g’eligeert ende gecosen te werden: Soo is ook de saak over ende weder over wel ingesien ende gepondereert sijnde, den meergenoemde Heer vice-Commandeur, Willem Burggraaf, bij meerheijt van stemmen voor Commandeur over de voors. Batavisse en Ceijlonsse -retourvloot g’eligeert en aengestelt, met sodanige en gelijcke maght en authoriteit als den overleden Heer Commandeur Pronck over de voors. retourvloot heefft gehad en een Commandeur in dienst van de E. Compagnie over dusdanige vloot competeert: werdende sijn E. gagie in dese sijne qualiteit gedefereert en gelaten ter dispositie van haer Ede. Hoogh Achtb. in ‘t vaderland.
Aldus gedaan ende gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] J. GRAVIA.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] HENDRIK OBE.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] AS. HOET.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] NS. COOLE.
[Signed:] G. VIEROOT.
[Signed:] G. KRIECK.
[Signed:] PHILIBT. BOESSCHOT.
[Signed:] MARTEN DE JEUGHT.
[Signed:] COENRAADT WARNERST.
[Signed:] THO. VAN WILLIGEN.
[Signed:] J. NAALHOUT.
[Signed:] CORNELIS KEELEMAN.
[Signed:] MS. VERHULST.
[Signed:] DRECK VERDOES.
[Signed:] JB. SWAAFF.
[Signed:] A. FOCKES.
[Signed:] LDRT. BROECK.
[Signed:] AMELANT JANSE.
[Signed:] GIJSBRANDT VISSCHER.
[Signed:] PR. VAN EDE.
[Signed:] JAN ABRAHAMSZ.
[Signed:] CLAES NEUSELAER.
[Signed:] JOHANS SIBENS.
C. 22, pp. 118-122.¶
Woensdach den {16970626} 26e Junij 1697
Coram de Politijcque vergaderinge assumptis den E. Willem Borggraef, Commandeur over de presente retourvloot, Hendr. Obee, As. Hoet ende Philibert Boesschot, coopluijden, demptis den E. vice Commandeur Hendr. van Uijtenhem [sic] ende den schout bij naght, den E. J. Gravia.
Den Ede. Heer Sijmon van der Stel ter vergaderinge geproponeert hebbende de hooghwichticheijt onser heeren Meesteren aengelegentheijt tot hare present hier ter reede leggende retourvloot, en hoe nodich het zij dat de selve tot hun behoud wel en behoorlijck zij off werde geproviandeert, voornamentlijck in dit laat saijsoen, het weer, wind, en reijse niet al te wel connende afgemeten werden, heefft derhalven plightshalven geoordeelt nodich te sijn aan de leeden van de presente vergaderingh voornamentlijck aan de hooffden van die selve vloot in consideratie en ook recommandatie te geven, willen overleggen hoe noodsakelijck het zij dat tot een vast en bequaam regelement van de scheepsprovisien aen den E. Commandeur (aan wiens directie die saake als tot sijne verantwoordinge staande afhanckelijck is) te geven en te vertoonen de lijste van hunne proviande en scheeps-provisien tot hun retour tot Batavia onfangen, als sijnde sijn Ede. genegen indien daer in enigh defect moght wesen ‘t selve egalijck te compenseeren, ‘t zij met even gewigts broots tegens rijst, daer mede 14 lb. op ijder last uijtwinnende, off wel hun gebreck van rijst met brood te vervullen, op dat daeromtrent onser Heeren Meesteren belangen voldaen, alle klachten voorgecomen, en een ijder wel vernoeght van hier scheijden mach: waer op dan den schipper Nicolaas Olee gehoort sijnde, seijde dat hoewel hij op Batavia was geproviandeert geweest voor 150 koppen, nochtans 173 dos. hadde gevoert, sulcx hij noch maer 34 maanden schaars provisie overich hebbende, versochte dat hem voor de vordere reijse noch eenige provisie mochte werden beijgeset, sijnde hem alvoorens g’ordonneert sijn victualielijst en consumptie-boeck te exhiberen omme nagesien sijnde, het mancquerende hem als dan te suppleren.
Den schipper Krieck gevoert hebbende 118 koppen, hoewel maer voor 100 was geproviandeert, vermeijnt echter met 3 1/2 last reijs die hij noch overich is hebbende, 3 1/2 maanden te connen strecken, is hem mede g’ordonneert sijn victualieleijst en consumptie-boeck over te leggen, om het mancquerende als dan mede t’ suppleren.
Do. Verhulst seijt noch voor 3/m geproviandeert te sijn en presenteert 1500 lb. rijst aan land te leveren, mits weder daer voor genietende gelijck getal van broot, makende als dan daer mede staet reijs te connen halen, dierhalven hij ook g’excuseert blijfft van de exhibitie van sijn victualie-lijst en consumptie-boeck.
Do. Jan Abramsz is mede geproviandeert geweest voor 150 koppen en heeft daer tegens gevoert 170 dos., maeckt staet (buijten ongeval) echter sijn reijs met sijn overige testanten te sullen connen halen, wanneer hem maer ten gelieve van de Ede. Heer Gouverneur eenigh subsidie van broot wierde beygeset, sonder daer voor weder eenige reijst uijt te leveren, is hem mede g’ordonneert sijn victualie-lijst en consumptie op te leveren omme daer nae gedaen te werden soo het behoorde.
Sullende laastelijck den E.Commandeur voor de verdere reijse alhier van land mede genieten 3000 lb. broot.
Op allet welcke en soo voorts nae examinatie en visie der geseijde victualielijsten en consumptieboeken voor soo veel een ijder aan sijn mede genomen victualie off vivres voor de overige reijse te cort bevonden wert, gedelibereert sijnde, is eenpaerlijck goetgevonden ende geresolveert de voors. schippers het cort van dien van stonden aan en voor haer vertreck beij te setten.
Aldus gedaen, g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dach en jaare voors.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] WILLEM BURGHGRAAFF.
[Signed:] HENDRIK OBÉ.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] As. HOET.
[Signed:] PHILIBRT. V. BOESSCHOT.
‘Extract uijt het Notulboek, gehouden ter Politicque vergadering van Cabo de Goede Hoop.’
‘Saturdag den 20en Julij 1697.’
‘Is geresolveert de vracken van de scheepen Oosterland en Waddinxveen , alhier boven de Soutte rivier den 24 Maij lestleden gestrant,202 te doen slopen, omme het beste en bequaamste te gebruijken tot timmerhout ende het overige omme hier gebragt en tot brandhout gekapt te werden; mitsgaders 500 sijn de volgende leden gecommitteerd, soo uijt de Politicque als uijt de Raade van Justitie, geduijrende het slopen, het voors. werk aldaar omme de agt dagen bij te wonen, te weeten den winckelier Corssenaar en Hans Holm, schipper op ‘t fregat de Soldaat en lt. van Rhede met den commanderend stierman Brommert, den cassier Vieroot, met den equipagiemeester Meerland203 en ten haasten nog d’ vaandrager Schrijver met den voorne. schipper Holm.’
C. 596, pp. 232-233.¶
Saturdag den {16970914} 14en Septembris [1697].
Op dato so was ingevolge de gusterige gedaane dagvaardinge den E.A.Politiquen Raad vergaderd omme te delibereren over het maandl. tractament van ƒ24 op haar E.E. approbatie bij het opperhoofd des Eijlands Mauritius den E.R.Diodati en sijnen Raad eenen Jan Boekelberg205 onderchirurgijn voorheens, met het freguat de Standvastigheid aldaar angeland en in plaats van den chirurgijn N.N. van Heel gelegt, dat overmits den selven ingevolge het opgeven van ‘t geseide opperhoofd, hij aldaar ook gants benodigd was, als zijnde een mr. in ‘t maaken van suijkeren en dat het oversulx niet nodig was dat ingevolge onse voorheense schrijvens enige Chineesen tendien fine van Batavia ontboden wierden, weshalven bij desen E.A.Politiquen Raade het voors. toegevoegde tractement ook is g’approbeert geworden.
Wijders soo is ook op ‘t geseide voorschrijvens enen Strien Simonsz Smit, so overmits sijn tijdsexpiratie, als ook dat den selven een goet meester in ‘t smeden is, onder een nieuw verband mede toegeleijd een maands. besoldinge van ƒ16, waarop voorts bij ‘t eijndigen van dese vergaderinge den E.A.Raad van Justitie over enige scheepsafairen mede cessie nam.
C. 22, pp. 123-127.¶
Saterdach den {16971019} 19 October 1697, des voornoens.
Voor de volle vergaderingh.
Den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge nochmael hebbende gedemonstreert hoe dat niet tegenstaande de veelvoudige vermaningen en interdictien van tijt tot tijt op het stuck van den verboden veehandel en noch laastelijck bij onse placcate van den 13 Februarij 1696 gedaen,206 waer bij oock boven de verbeurtte van ‘t vee de pecuniele mulcte tegens de contraventeurs van dien was begroot tot 60 Rsrs.; dat al mede ongelet het selve echter noch veele baatsoekende ingesetenen in dit haar quaet opset en voornemens quamen te perseveren, en noch daer en boven tot meerder uijtwerckingh van dit haer verkeert ooghwit haer derven uijtgeven voor Comps. dienaars en dat se tot dien handel van sijn Ede. espres sijn affgesonden en ook wel somweijlen dese natie die altijt just tot het ruijlen niet even seer genegen is door constreincte en drijgementen van stoten en slaen haer ooghmerck weten te becomen, en deselve soo doende van de E.Compagnie comen affkerich te maken, in soo verre ook dat de E.Compe. (tot derselver merckelijcke praejuditie) voortaen haer behoorlijck noodruifft noch gerieff van vee bij de Hottentots als voorheens niet meer conde becomen: En dat wijders ook geschapen stonde dat bij aldien daer inne niet wierde versien en tegens sodanige contraventeurs mede in conformite van de voorgaende placcaten niet op het regoreuste werde geprocedeert, mitsgs. tot meerder affschrick de straffe beswaert dat andersins de E.Compe. metter tijt van haer voorrechten dienaengaende niet alleen volcomentlijck stonde gepriveert te werden, maer ook selffs tot maintenue van dien met dese Hottentotsse natie schier off morgen wel in een ruptuijre en oorhogh stonde t’ geraaken: om welcke schade en daer uijtspruijtende ongelegentheden dan soo veel doenlijck in tijts noch voor te comen, en ten eijnde ook de voors. placcaten in haer volcomen craght blijven, en tegens de207 ongehoorsamen en contraventeurs van dien op het aller strixte mogen werden gemainctineert en g’executeert: Soo is dan bij naarder deliberatie en overlegh van dese hooghwigtige saake eenpaerlijck geresolveert en goet gevonden de gestatueerde poene bij ons voors. laaste placcaat t’ derogeren, mits desen. En daer tegens weder t’ s[t]atueren dat de voors. contraventeurs op dese lorshandelinge achterhaalt werdende, in plaatse van dien, onder de galgh een ander ten exempel sullen werden ten toon gestelt met den strop om den hals, en vervolgens ook daer op wel dapper gegeesselt en gebrandmerckt, mitsgs. dat den sulcken daer en boven dit gouvernement haer leven langh sal werden ontseijt, op poene van daer weder incomende, van swaarder straffe, en dat wijders noch den sulcken alle sijne goederen, sonder onderscheijt, sullen sijn en blijven geconfisqueert en verbeurt verclaart: t’ verdeelen een derde part met de achterhaalde en ingeruijlde beesten in behoeff van den aanbrenger, mits sijn naem verswegen werde, ende de twee overige derde parten van de geconfisqueerde goederen ten profijte van den officier die de calangie sal comen t’ doen: oock met permissie aan alle ende een ijgelijck, wie hij ook soude mogen wesen, omme dusdanige lorshandelaars en contraventeurs, waer sij die ook becomen connen, vrijlijck en sonder schroom te mogen aentasten, cluijsteren, en ten desen Casteele opbrengen, om aan handen van de Justitie alhier overgelevert, te recht gestelt, g’sententieert ende g’executeert te werden, Soo als dan bevonden sal werden t’ behooren en op dat het geene voorschreven noch van meerder kracht en uijtwerckingh mach sijn, soo wert verder ook den landrost mede g’authoriseert omme ten allen tijden, en wanneer het hem goet duncken sal van nooden t’ sijn, de ingesetenen aan Stellenbos en Drakensteijn en daer onder resorterende t’ mogen monsteren ende de absenten tellekens te annoteren, die ook gehouden sullen sijn, op sijn vermaan te moeten seggen en ook suffisantelijck beweijsen, waer sij ten tijde van de haaste monsteringe geweest sijn, omme daer op (voor soo veel desnoot) mede gelet te werden.208
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
## Footnotes
-
Vgl. plakkaat wat 16 Julie onderteken en 8 September bekendgemaak is in C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 177-180. Ook opgeneem inKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, 282-283. ↩
-
Vgl. V.C.12:Dagregister, 1693-1695, pp. 194-198. ↩
-
In die linker kantruimte, naas Drake[n]stein , wat onderstreep is, staan Stellenbosch . ↩
-
Sien C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 93-97. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 199-203. ↩
-
Eintlik moes hierdie resolusie na 17 Augustus geplaas word. Die resolusies van 17 Augustus en 8 September is egter as een geheel deur die Sekretaris van die Politieke Raad neergeskryf en nie onderteken nie. ↩
-
Cornelis Timmermans, opperkoopman en ekwipasiemeester, het die Kaap in Augustus 1693 met die Faam bereik. Hy het sy bes gedoen om die wynmaak te verbeter, maar is op 9 Januarie 1695 oorlede. Sien C.504:Uitg. Br., 1693-1695, pp. 621-622 en p. 863. ↩
-
Lodewyk van der Stel wat met Johanna van Rijt getroud was, het die Kaap op die Ridderschap verlaat, ‘n skip wat spoorloos tussen die Kaap en Batavia verdwyn het. ↩
-
Sien C.68l:Orig Placcaatboek, 1686-1709, pp. 181-185. Na “behouden” volg die bysin: “also wij sulx ten dienste van d’ E.Compa. hoog nodig agten”. ↩
-
Here Meesters het die inmenging in die stryd tussen Claas en Koopman baie sterk afgekeur. SienKol. Arch.461:Brieven van de Vergadering van 17 naar Indiën zeedert 27 Augusti 1692 tot 19 Februarie 1700, ongenommerd. Brief van 14 Julie 1695. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 231-233. ↩
-
Gerhard of Gerrit Vieroot het op 26 Maart 1693 as vaandrig aan die Kaap sy diens aanvaar. ↩
-
Claas Hendrick Diepenauw, seun van Hendrick Diepenauw en Magdalena Jochem, was afkomstig van Baresleet onder Meldorp in Holstein . Sy eerste vrou was Anna Slecht van Mors afkomstig, weduwee van Jan Steen van Wesel; sy tweede Sara Wilhelmina Tas, suster van Adam Tas. Hy het drie plase gehad “en ‘n stuk land gent. Sonneblom onder de Wintberg “. SienKaapse Grondbriewe, 1: “De Mosselbank “, 18 Sept. 1698, p. 274;Grondbriewe2: ” Klipheuvel “, 26 September 1704, p. 31 en pp. 90-91;Grondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722: ” De Eensaamheijt “, pp. 340-346; C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, p. 546 en C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, p. 71 en 267 en nos. 63 en 95. ↩
-
Volgens lys van inwoners van Stellenbosch ook Frederik Booth gespel. (Sien Stellenbosch 1/1, pp. 39-42.) In hierdie lys kom ook ‘n Christiaan Maarts en in ‘n ander lys van Stellenbosche burgers kom ‘n Gerrit Cloeten voor, maar of dit die name is van die burgers wat blanko gelaat is, kon ek nie met sekerheid vasstel nie. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 250-256. ↩
-
Hierdie resolusie is verkeerd ingebind, maar word nou in die juiste volgorde geplaas. ↩
-
Sien C.419, deel II:Ink. Stukken, 1691-1692, pp. 479-495. ↩
-
Sien C.415, deel II:Ink. Stukken, 1682-1684, pp. 484-486. ↩
-
Vgl. dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 285-286. Asook die V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 281-286. ↩
-
Sien C.418, deel II:Ink. Stukken, 1690-1691, pp. 843-844. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 350-356. ↩
-
Hierdie resolusie is verkeerd ingebind en in ‘n ander handskrif geskryf as die voorgaande resolusies wat algar deur Sekretaris de Grevenbroek geskryf is. Dié handskrif word op 14 Junie 1694 hervat. ↩
-
Steven Vermeij was van Rotterdam afkomstig en getroud met Aletta van Es. Sien C. .J.2650:Test. Boek, 1709-1715, no. 122. ↩
-
Sien ook V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 363-365. ↩
-
Was van Rheenen afkomstig. Op die monsterrol van 1693 kom sy naam voor as luitenant en kry hy ‘n salaris van ƒ50 per maand. Sien verder voetnoot 3 van 1689. (Kol. Arch., 4007, p. 218.) ↩
-
Is 16 Oktober 1694 bevorder tot onderkoopman. Hy was getroud met Leonora Margaretha Berbet. Sien C.J.2649:Testamentboek, 1686-1708, p. 183. ↩
-
Het 3 Mei 1694 die eed van garnisoenboekhouer afgelê. ↩
-
Aangesien daar geen “persoon van qualiteijt” gerepatrieer het nie, is ‘n skipper, Hendrik Pronk, as kommanderende skipper op die Bantam aangestel. ↩
-
Het as vise-Admiraal op die Carthago gevaar. ↩
-
Was skout-by-nag op die Leck . ↩
-
Skipper van Carthago . ↩
-
Skipper van Brandenburg . Sy van is deur de Grevenbroeck verkeerd gespel. Volgens handtekening en ander stukke was dit Marten Franekam. ↩
-
Skipper van die Driebergen . ↩
-
Skipper van Waterman . ↩
-
Die skepe waarop hierdie twee skippers gevaar het, word nie genoem nie. ↩
-
Dit was die brief van 8 Desember 1693. Sien C.421, deel II:Inkomende Stukken, 1694-1695, p. 544. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 497-501. Bostaande resolusie is weer deur De Grevenbroeck geskryf. Die Latynse spreuk kan soos volg vertaal word: “Om voort te gaan is vir almal (plig), maar in die nag (kan dit) aan niemand (opgelê) word nie.” (Vertaling prof. dr. T. N. Hanekom.) ↩
-
In die uitgaande briewe word hy Barend Andries van Lingenveen genoem. Sien brief aan Patria van 3 Junie 1694 in C.504:Uitg. Br., 1693-1695, p. 616. ↩
-
Sien saak teen hom in C.J.3:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1689-1700, p. 38 (verso.) ↩
-
Sien ook V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 518-521. ↩
-
Jacobus Urselinx van Amsterdam het as koopman op die Itershem en diens gedoen as skout-by-nag. Die vise-Kommandeur van die vloot was Jacob Kuyper op die Nieuwland en die Kommandeur Jan Speelman skipper van die Nigtevegt . ↩
-
Barend Caaskoper word onderkoopman genoem in die brief uit Batavia van 6 Februarie 1694 (Sien C.421, deel II:Ink. Stukken, 1694-1695, p. 709), maar in die Uitg. Briewe van 3 Junie 1694 was hy koopman. Sien C.405:Uitg. Br., 1693-1694, p. 621. ↩
-
Sien C.421, deel II:Inkomende Stukken, 1694-1695, pp. 701-715. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 527-530. ↩
-
Sien voetnoot 16 by resolusie van 2 April 1694 vir die vertaling van hierdie opmerking van De Grevenbroek. Dit is die laaste resolusie in De Grevenbroek se handskrif. ↩
-
Schjegh Joseph (1626-1699), broer van die koning van Goa by Makassar en getroud met die dogter van die sultan van Ageng in Bantam was ‘n geswore vyand van die Kompanjie. In 1684 is hy na Colombo verban en in 1693 na die Kaap gestuur, waar hy met ‘n gevolg van 49 persone met die Voetboogh aangekom het en die eerste tyd in die Kasteel in bewaring geneem is. (SienKol. Arch., 598, deel I, p. 500; 598, deel II, p. 97; 599, p. 403; 600, p. 424 asook C.421, deel II:Ink. Br., 1694-1 695, pp. 536-538 en pp. 668-669; C.504:Uitg. Br., 1693-1695, p. 605.) ↩
-
Sien C.504:Uitg. Br., 1693-1695, brief uit Batavia van 10 Mei 1694, pp. 605-606.) ↩
-
Vryburger wat in 1665 as “bosschieter” na die Kaap gekom het. (Sien dele I en II van dieResolusies van die Politieke Raad.) Hy was nou getroud met sy derde vrou Gysberta Adriana van Breugel van Wijk bij Duurstede, weduwee van Cornelis Stek van Rheenen. Sien C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, no. 27. ↩
-
Die plakkaat wat hier in die vooruitsig gestel word, is 28 Januarie 1695 uitgevaardig. Sien C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 21 1-212. ↩
-
Sien ook V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 546-550. ↩
-
Sien ook V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 645-647. ↩
-
Volgens die dagregister het ‘n Politieke Raadsvergadering op 18 November plaasgevind. Die notule het egter verlore gegaan. ↩
-
Die aantal raadslede het klein gebly. Die fiskaal independent het in Augustus 1694 bevel gekry om as fiskaal independent na die Kus van Kormandel te vertrek, maar meester Johannes Damius wat in sy plek aangestel is, is oorlede. (Sien V.C.13:Dagregister, 1693-1695, p. 661 en p. 670.) Meester C. J. Simons het op 18 November afskeid van die Kaap geneem en Johan Blesius is aangewys om in sy plek op te tree. Gevolglik het Willem Corssenaar winkelier in Blesius se plek geword en Jacobus Cruse assistent en garnisoenboekhouer in Corssenaar se plek. (V.C.13:Dagregister, 1693-1695, p. 670.) ↩
-
Die notule van die raadsvergadering wat op 23 Desember bymekaargekom het, het verlore gegaan. (V.C.13, p. 696.) ↩
-
Volgens die dagregister het hierdie vergadering op Donderdag, 24 Maart, plaasgevind. ↩
-
Andries de Man, sekunde of administrateur van die Kaap, is op 31 Maart 1695 oorlede en op 2 April met militêre eer begrawe. ‘n Paar dae voor sy dood het hy versoek dat sy vrou se suster, die weduwee van Martinus van Banchem, uit Batavia met haar kinders mog terugkeer. Hierdie versoek is deur sy weduwee in Mei 1695 herhaal. Sien C.504:Uitg. Br., 1693-1695, p. 879 en pp. 1092-1093. Vgl. ook V.C.13:Dagregister, 1693-1695, p. 759. Hy was getroud met Elsje van Suurwaerden. ↩
-
Sien C.421, deel III:Ink. St., 1694-1695, p. 1049. ↩
-
Sien lys van name in C.421, deel III:Ink. St., 1694-1695, pp. 1063-1067. Die stuk is in Batavia op 23 November 1694 onderteken. Van die 82 Franse wat uit Pondicherry vertrek het, was daar 77 wat in Batavia op die skepe verdeel is. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 753-757. ↩
-
Opperkoopman en oppergesaghebber van die retoervloot op Koningh William . ↩
-
Koopman en vise-Kommandeur op die retoervloot op die Vosmaer . Gewese resident van Cheribon . ↩
-
Skipper van Koningh William . ↩
-
Skipper van die Vosmaer . ↩
-
Skipper van Waddingveen . ↩
-
Skipper van Crab . ↩
-
Skipper van Meresteijn . ↩
-
Skipper van De Drie Croonen . ↩
-
Skipper van ‘s Lands Welvaren . ↩
-
Skipper van De Schelde . ↩
-
Luitenant van die vloot. ↩
-
Hierdie resolusie is deur Hugo de Goijer neergeskryf. Hy was van Culemborg afkomstig en het die Kaap op 8 April 1694 met die Moercapel bereik. Hy het assistent geword met ‘n salaris van ƒ24 per maand en is op 22 Junie 1694 aangestel as Sekretaris van die Politieke Raad. Daarna is hy bevorder tot boekhouer en in 1699 tot oudste onderkoopman met ‘n salaris van ƒ40 per maand. Hy was getroud met Christina de Beer. (Sien V.C.13:Dagregister, 1693-1695, p. 553. Ook C.J.2649:Testamentenboek, 1686-1708, p. 218 en p. 467.) ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 762-765. Die vloot het 18 April vertrek. (Sien C.504:Uitg. Br., 1693-1695, p. 1097.) ↩
-
Thomas van Willinge van Middelburgh was skout-by-nag van die retoervloot en skipper van ‘t Huijs te Loo . ↩
-
Skipper van IJselmonde . ↩
-
Ook Gerrit Koper genoem. Skipper van die Mydreght . ↩
-
Skipper van die Moercappel . ↩
-
Sien uittreksel uit die brief wat Heere Meesters die 16de November 1694 in Amsterdam geskryf het en wat op 16 April 1695 ontvang is. (C.421, deel III:Ink. Stukken, 1694-1695, p. 1151.) ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 772-773. Vgl. verder brief aan Here XVII in C.505:Uitg. Br., 1693-1695, pp. 1097-1105. Adriaen van Reede se handtekening kom ook onder dié resolusie voor, maar is baie dof, en dit skyn asof ‘n poging aangewend is om dit uit te vee. ↩
-
Sien C.542, deel I:Ink. St.1695-1697, pp. 37-41. ↩
-
‘t Hoen was 11 Augustus in Malacca . Sien C.422, deel II:Ink. St., 1695-1697, pp. 585-588. ↩
-
Hierdie besluit is op 6 Mei ten uitvoer gebring. Sien V.C.13:Dagregister, 1693-1695, p. 781. ↩
-
Volgens die notule van die krygsraad van 12 Mei 1695 was dit Jan Stevensz Botma de jonge. Hy het op die plaas Moddergat gewoon en was getroud met Christina Stants van Giessendam. (Sien Stellenbosch 13/1:Notule van Krygsraad, 1688-1714;Grondbriewe St. en Dr.1,: no. 30; C.J.2597:Testamenten, 1691-1700, p. 43.) ↩
-
Ferdinandus Appel was aan die Kaap gebore en getroud met Sophia Cloete. SienGrondbriewe, St. en Dr.1, 1689-1722, no. 57 asook C.J.2650:Testamenten, 1707-1715, no. 92, pp. 416-419. ↩
-
Seun van Hendrik Elberts wat kaptein van die Stellenbosse burgery was en op 25 September 1692 oorlede is. Sien C.420, deel I:Ink. St., 1692-1693, p. 157. Het in 1696 in die huwelik getree met Annatje Louw, weduwee van Willem Janse de Weerelt. ↩
-
Was van Haarlem afkomstig en getroud met Elsje Gildenhuys. Na haar dood is hy in 1703 in die huwelik getree met Abigael Vroom, weduwee van Hendrik Sneewint. Het verskeie plase besit en ‘n leidende aandeel geneem in die stryd teen Willem Adriaan van der Stel. Sien C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, pp. 423-434; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, nos. 14 en 116; C.J.3 10:Crim. Processtukken, tweede deel van 1706, nos. 14 en 116;Grondbriewe van Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 268-269 “land Overveen bij Drakenstein bewesten de Berg-rivier ,” 60 morg; pp. 505-506, ” De Voorspoet “, 60 morg 26 September 1704. ↩
-
Seun van Jacob Cloete en Fytje Raderotjes. Was getroud met Catharina Harmans van Middelburg en het in 1704 die plaas Alles Verloren gekry. Teken resolusies van die krygsraad met ‘n kruis. (SienGrondbriewe St. en Dr.1, 1689-1722, pp. 498-499. Stellenbosch , 13/1:Krijgsraad Resolutiën, 1693-1714. ↩
-
Die Daaghraadt het op 20 Januarie 1694 ten weste van Robbeneiland gestrand. (V.C.13, p. 388.) ↩
-
Seun van Hieronimus Cruse en Aaltje Elberts van Nieuwenhuys. Is reeds in 1685 deur Hendrik Adriaan van Reede tot Drakenstein as soldaat in diens van die Kompanjie geneem. Is in 1694 deur Simon van der Stel bevorder tot assistent. Het lank garnisoensboekhouer gebly, maar het in 1700 die rang van onderkoopman bereik. In 1707 het Christna Blesius, dogter van die onafhanklike fiskaal sy vrou geword. ↩
-
Claes Bronckhorst was skipper van die fregat Standvastigheijt , wat gedurende die nag van 9 op 10 Julie deur ‘n stormwind van sy ankers losgeslaan is en in die nabyheid van die Soutrivier gestrand het. (Sien C.332:Attestatiën, 1686-1698, pp. 497-502.) ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 837-841. ↩
-
Sien C.504:Uitg. Br., 1693-1695, pp. 1693-1695. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 877-879. ↩
-
Oloff Bergh het uit Ceylon teruggekeer en is op 17 Julie 1695 as kaptein van die garnisoen aan die Kaap in diens gestel. (V.C.l3:Dagregister, 1693-1695, p. 852.) ↩
-
Volgens die dagregister is op hierdie vergadering “sommige Comps. dienaren bij omkommen van haar verbonden tijd in qualitijt en gagie. verbeterd, mitsgaders nog diversche onder een nieuw verband met augmentatie van gagie in dienst gecontinueerd, en daar beneffens ook aan eenige een vrij maandelijke costgeld tot 1 1/2 rijksdaalder ieder g’accordeert”. (V.C.13:Dagregister.1693-1695, p. 880.) ↩
-
Vgl. V.C. l3:Dagregister, 1693-1695, pp. 891-892. ↩
-
Skryffout vir “moeijten”. ↩
-
Vgl. V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 898-901. ↩
-
Sien beskrywing van hierdie vloot en die reaksie wat dit uitgelok het in V.C.13:Dagregister, pp. 914-919. ↩
-
Tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
“Van ijmand” is onderstreep. Waarskynlik was die bedoeling om dit deur te haal, aangesien dit reeds eenmaal in die sin voorkom. ↩
-
Die jongste plakkaat waarna hier verwys word, was dié van 20 Julie wat 8 September 1693 uitgevaardig is. Sien C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 177-181 enKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 282-283. ↩
-
Sien C.422, deel II:Ink. Stukken, 1695-1697, pp. 437-438. Hierdie brief is 12 Desember aan die Kaap ontvang. ↩
-
Skipper uit Amsterdam afkomstig; het op die Nigtevegt gevaar. ↩
-
Skipper van Carthago . ↩
-
Skipper van die Leck . ↩
-
Skipper van Nieuwland . ↩
-
Skipper van die Driebergen . ↩
-
Hierdie verklaring het bewaar gebly in C.332:Attestatiën, 1686-1698, pp. 505-506. ↩
-
Foutief. Bedoel word 10 Julie. Sien V.C.13:Dagregister, 1693-1695, pp. 843-850 en C.332:Attestatiën, 1686-1698, pp. 497-502. ↩
-
Christiaan Freser het die Kompanjie as boekhouer en dispensier gedien. In 1696 is daar ‘n tekort van ƒ18565: 8:12 in sy boeke ontdek en is hy op 1 Maart 1696 gedeporteer en van sy amp, gasie en kwaliteit onthef. (Sien C.505:Uitg. Brieven, 1696-1698, brief van Patria van 16 Junie 1696, p. 78. ↩
-
Blanko gelaat. ↩
-
id. ↩
-
Blanko gelaat. ↩
-
id. ↩
-
Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is met ink van ‘n donkerder kleur in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Seun van Gerrit van der Bijl en Sophia van den Tempel. Is in 1688 getroud met Anna Sophia Bosch en na die dood van sy eerste vrou het hy in 1702 met Hester te Winkel in die huwelik getree. Eienaar van plase Vyf Fonteynen en Babilonse Toren . (Sien Stellenbosch 18/2, no. 27; M.O.O.C. 8/1, no. 67;Grondbriewe Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 492-493, 219-220, 431-432.) ↩
-
Die jongste plakkaat wat die ruilhandel in vee tussen die vryburgers en die Hottentotte totaal verbied het, is in 1694 uitgevaardig. Dit is deurgehaal in die algemene plakkaat van 22 Januarie 1692. Sien C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 133 en 287. Ook gedruk inKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, p. 287. ↩
-
Hierdie saak het op die 24ste Mei 1695 voor die Raad van Justisie gedien. Die aangeklaagdes was die soldate Dirck Barendze van Winschoten, Dirck Dircksz van Bremen, Paulus Pietersz van Gulick, Jan Wolters van Nimmeegen en Bartholomeus Scholtz van Berlyn asook die vryburgers Jan Jansz Reijnier van Sleeswijck en Carel Hendrixe Lijster van Punctstadt. Hulle is gegesel en tot tien jaar kettingstraf verban. Daarna is die vonnis tot drie jaar versag. Sien C.J.3:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1689-1700, p. 56,verso. ↩
-
Melding van hierdie vergadering en besluit word gemaak in C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 36-37. ↩
-
Christiaan Hols van Brinck het op 1 Januarie 1692 die vryburger Claas Plomp vermoor en was nog steeds voortvlugtig. (Sien C.J.3:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1689-1700, tweede deel p. 2verso.Ook C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, 228-229. ↩
-
Jan Hendrick Schoonheck van Garlen het op 30 November 1694 Jacobus Jansz van Campen vermoor en onmiddellik gevlug. Sien C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, p. 228. ↩
-
Jan Caspersz van Kassel (die H in die resolusie is ‘n skryffout) het op 18 November 1695 die Hottentot Brasman doodgeskiet en toe gevlug. Sien C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 217-219 en 228. ↩
-
Jacob Cloeten is op 16 Maart 1692 vermoor. Sien C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, p. 228. Volgens die Dagregister is hy egter op 23 Mei 1693 vermoor. ↩
-
In die H.K. en in die kriminele stukke word hy Jan de Seine genoem. Hy het op 30 Maart 1696 voor die Raad van Justisie verskyn, is gegesel en met ‘n ketting aan ‘n blok vasgemaak en tot 16 jaar kettingstraf veroordeel. Sien C.J.3:Crim. en Civ. Regtsrolle, 1689-1700, p. 77 van die 2de deel. In die H.K. staan Jean de Seine. ↩
-
Ook in die H.K. staan “aufugeerde”. ↩
-
In die H.K. staan “land-drost”. ↩
-
Sien ook C.595: Orig. Dagregister, 1696, pp. 55-65. ↩
-
Vgl. met C.681:Orig. Placcaatboek,Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 230-231. ↩
-
Vgl. C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, p. 234. ↩
-
Vgl. C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 226-227. ↩
-
Vgl. C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, p. 127, waar plakkaat van 22 Januarie 1692 alle plakkate saamvat. Die bepaling in verband met die wyngaardeniers is hier deurgehaal, waarskynlik omdat dit later afsonderlik gepubliseer is. Hierdie Generael Placcaet” sou elke jaar herhaal word. Sien ook C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 165-172. ↩
-
Die gebruiklike afkorting is Edel. Agtb. Raed. ↩
-
Vgl. die plakkaat in C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 242-245. ↩
-
Hendrik Pronck was skipper van De Drie Croonen . Hy word deur die lede van die Raad van Batavia beskryf as ‘n man van “kennisse, beleyd en ervarentheyt”, wat die retoervloot van 1693 veilig in die vaderland gebring het en nou weer die vaderlandse vloot op 29 Oktober 1696 veilig na Batavia gevoer het. SienKol. Arch., 611:Resolutiën van den Generael en Raden, 1696, res. van 6 November 1696, p. 739. ↩
-
Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Vgl. C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 272-274. Hier is sprake van Philiph Teerhuijs en Herman Verbrugge, wat as onderstuurman en derdewaak onderskeidelik aangestel is. ↩
-
In die kladnotule staan “vrijbrouwer”. ↩
-
In hul brief van 27 Augustus 1694 skryf Here XVII dat hulle met die eerskomende skepe na Indië die “brouwer en meentsman tot Deventer” sal stuur ‘n bierbrouwery aan die Kaap te begin. Die volgende jaar het Rutgert Mensingh land gekry langs die Liesbeek . Hy was getroud met Gerbregt Berdinis en het een seun Willem gehad. (Sien C.421:Ink. Stukken, 1694-1695, p. 916;Kaapse Grondbriewe, deel I, p. 236. ↩
-
Ook in die kladnotule staan “wijnteult”. In die H.K. is dit verander tot “wijnteeld”. ↩
-
In die H.K. staan Rutgert Mensink. ↩
-
Selfde lesing as in die kladnotule en H.K. Die betekenis is nie duidelik nie. ↩
-
In die H.K. staan “sentiment”. ↩
-
Die klad-notule kom agter in die resolusieboek voor met die handtekeninge van bostaande persone met die volgende verduideliking: “Alsoo op de middach de wint met een labbercoeltje Zt. oostelijck was geschooten en datter geen tijt was om de bovenstaande resolutie op sijn behoorlijcke plaatse te boecken, terwijl de E.Commandeur Pronck om de wint waar te nemen en geen tijt te versuijmen hem daar op aanstonts naar boort begaff, soo is dese minuijte als een originele ondert. en is de selve daar en boven door den Secrts. op sijn behoorlicke plaatsse in dit resolutieboeck ingeschreven en g’authentiseert op dage en jaare voors. Ter ordonnantie van de Edle. Heer Gouverneur, mitsgs. sijnen Raade. HUGO DE GOIJER, Secrets.” ↩
-
Sien C.422, deel III:Ink. Stukken, 1695-1697, p. 717. ↩
-
‘n Afskrif van die instruksie vir die opperhoofde van die Soldaat kan gevind word in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 112-130. Die fregat het 12 November 1696 na Madagaskar vertrek. (C.595:Orig. Dagregister, 1696, p. 368.) Sien handtekeninge van Hans Holm en Jan Colonius onder die verklaring van 22 Augustus 1696 in C.J.299:Crim. Stukken, 1696, pp. 581-582. ↩
-
Sien handtekening van Comelis Daeldorp onder ‘n skuldbekentenis van 14 November 1696 in C.J.299:Crim. Processtukken, 1696, p. 733-734, ook 17 November 1696. ↩
-
Isaak Schrijver het 19 November 1696 met 20 soldate van die Kasteel vertrek. (C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 372-373.) ↩
-
In die dagregister word hulle “berghmannetjes” genoem. (Vgl. C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 385-386.) ↩
-
In die H.K. staan “feijtelijk”. ↩
-
Sien plakkaat van 13 Februarie 1696 in die dagregister. C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 51-68 asookKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 291-295. ↩
-
Jan Hendrik Vlock van Meurs was getroud met Maria Jansz Scheurs van Capelle. Hy het grond besit in die buurt van die Fortsplein . (Sien C.J.2649:Test. Boek, 1686-1708, pp. 2-8 en C.J. 2650:Test. Boek, 1709-1715, no. 20 asookKaapse Grondbriewe, 1: p. 195. Vgl. ook die negende jaargang van dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, p. 436.) ↩
-
Kom voor inKaapse Grondbriewe, 1, p. 348, grondbrief van 22 Desember 1700. ↩
-
Afkomstig van Leiden . Was getroud met Johanna Viant van Amsterdam. Is in September 1715 oorlede. Sien ookKaapse Grondbriewe, deel I, p. 372, 12 Augustus 1701. ↩
-
Die handtekening van die skipper van die Swarte Leeuw , Cornelis Decker, kom reeds voor onder ‘n attestasie van 1692. Sien C.332:Attestatiën, 1686-1698, p. 400. ↩
-
In die H.K. staan “generale”. ↩
-
Sien C.504:Uitg. Br.(1693-1695), p. 621. ↩
-
Ibid., pp. 904-905. ↩
-
Sien C.595:Orig. Dagregister, 1696, pp. 391-392. ↩
-
Sien C.332:Attestatiën, 1686-1698, pp. 597-598. ↩
-
In die H.K. staan “aanlandende”. ↩
-
In die H.K. staan ” Duijntjens “. ↩
-
Bo-aan hierdie deel van die dagregister staan in hoofletters die woord “notelen” geskryf. ↩
-
ditos. ↩
-
Die notule van hierdie besluite is nie onderteken nie en is ook nie in die resolusieboek opgeneem nie. ↩
-
Skryffout vir “de”. ↩
-
Sic. ↩
-
Was van Leeuwarden afkomstig. Het in 1687 in die huwelik getree met Maria Lozee. Sien grondbrief inSt. en Dr., 8 April 1692, no. 6 en handtekening in C.332:Attestatiën, 1686-1698, pp. 460 en 461. ↩
-
David Pannesmit het later geregsbode in Stellenbosch geword en is weens oneerlikheid ontslaan en vir vyf jaar na Robbeneiland verban. SienKol. Arch., 4031: tweede deel van die papiere wat in 1706 ingekom het, pp. 614-620. ↩
-
Hy was van Lunenburg afkomstig. ↩
-
Hierdie verslag van die besluite van die vergadering van die Politieke Raad is nie onderteken en kom ook nie in die resolusieboek voor nie. ↩
-
Sien C.68l:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 242-245. OokKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 297-298. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 86-88. ↩
-
Vir rapport aan die Goewerneur sien die dagregister van 18 Mei 1697 in C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 132-133. ↩
-
In die H.K. staan “vetste”. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 137-138. ↩
-
Samuel Elsevier (1651-1724) van Den Haag het op 19 April op die IJsselmonde met sy gesin aan die Kaap gekom. Hy was opperkoopman en is aangestel as sekunde of administrateur. Sy eerste vrou, Anna Maria Six de Chantelier is op 4 April 1689 aan die Kaap oorlede. Die gesin was toe van die Ooste op pad terug na Patria. Van 1691 tot 1699 was hy getroud met Anna Christina Mulder en na die dood van sy tweede vrou is hy in 1703 hertroud met Maria Wasteau. Sy het hom in 1705 ontval. Sy dogter, Johanna Constantia, wat in 1684 gebore is, is later in die eg verbind met die predikant Henricus Beck. Hy het ‘n huiserf in Tafelvallei besit en ‘n plaas van 180 morge in die distrik Stellenbosch wat hy Elsenburg genoem het. Sien C.423, deel II:Ink. Stukken, 1697-1699, p. 449; C.J.2694:Testamenten, 1686-1708, pp. 455-456 en pp. 526-534;Kaapse Grondbriewe, deel I: grondbrief van 12 Maart 1699;Grondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1 722, nos. 52 en 63. Die eerste was van 1698 en is deur Daniël Heins geskenk. Die tweede dateer van 23 Junie 1701. Dit het aan sy ou land gegrens en is onderteken deur Willem Adriaan van der Stel. ↩
-
Hierdie resolusie is op die agterkant van die vorige resolusie geskryf, sonder vermelding van dag en datum. Die datum verskyn egter aan die einde van die resolusie. ↩
-
Het as kommandeur van die retoervloot met die Bantham gevaar. ↩
-
Hendrik van Buijtenhem was opperkoopman en gewese opperhoof van die Kompanjie se handelspos in Japan . Hy het as een van die twee vise-Kommandeurs van hierdie vloot op die Keulen gevaar. ↩
-
Hendrik Gravia was koopman en sekunde van die Kompanjie se handelspos in Japan . Hy het as skout-by-nag op die Driebergen gevaar. ↩
-
Hendrik Obee was koopman en gewese resident van Samarang . Hy het op die Spiegel gerepatrieer. ↩
-
Willem Corssenaar van Amsterdam is aangestel as winkelier. Hy was onderkoopman en het met Catharina Cruse dogter van Hieronimus Cruse van Bielefeld en Aaltje Elberts van Nieuwenhuijs in die huwelik getree. ↩
-
Skipper van Oosterland . ↩
-
Koopman wat op Nederlant gerepatrieer het. ↩
-
Koopman wat op Bantam gerepatrieer het. ↩
-
Skipper van Driebergen . ↩
-
Skipper van Keulen . ↩
-
Skipper van De Spiegel . ↩
-
Skipper van Vrijburg . Hy word elders Marcus Verhulst genoem. ↩
-
Skipper van ‘t Huijs te Loo . ↩
-
Skipper van De Drie Croonen . ↩
-
Skipper van De Matroos . ↩
-
Na die dood van Hendrik Pronck het Gravia skout-by-nag op die Driebergen geword. ↩
-
Skipper van Jerusalem . ↩
-
Skipper van Berckenrode . ↩
-
Skipper van Cattendijck . ↩
-
Word ook Dirk Verdoes genoem en was skipper van die Nederlant . ↩
-
Skipper van De Hen . ↩
-
Skipper van Zion . ↩
-
Koopman en gewese opperhoof van Palembang . Het met twee kinders op Berckenrode gerepatrieer. ↩
-
Sien C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 140-144. ↩
-
Jan Meerland was van Leiden afkomstig. Nadat hy grond gekry het, word na hom verwys as Jan Meerland, gewese equipagiemeester. SienKaapse Grondbriewe, 1685-1705, grondbrief van 6 Februarie 1702, p. 406. C.505:Uitg. Brieven, 1696-1698, p. 1053. ↩
-
Geen notule word van hierdie vergadering aan die Kaap of in die Haagse Argief gevind nie. ↩
-
Bedoel word Johannes Bockelbergh. Sien negende jaargang van dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenisp. 37 asook voetnoot 14 van 1707. ↩
-
Sien C.68l:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, p. 234, asookKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 294-295. ↩
-
Tussen “de” en “ongehoorsamen” staan “g”, ‘n klaarblyklike verskrywing wat nie deur die skribent deurgehaal is nie. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1687-1689, pp. 248-252. ↩