C023 v1.20
C. 23, pp. 2-4.¶
Maandach den {16971202} 2e December 1697: des voornoens.
Voor de vergaderinge.
Alsoo men ondervonden heefft dat sommige inwoonderen van Stellenbos en Drakensteijn de landen welcken haer tot voortsettinge van de landbouw om niet werden gegeven weijnich tijts daer nae wederom comen te vercoopen, off op dese en geene andere weijse haer die quijtmaken, en dan metterwoon (om haer schaggerije te beter in ‘t werck te stellen) alhier nae de Caap comen ende de culture daer soo veel aengelegen is, tot merckelijck naedeel van dese Colonie laten varen: Soo is om sulcx soo veel doenlijck voor te comen, eenpaerlijck geresolveert dat voortaen geen ingesetenen off vrijborgeren van Stellenbos of Drakensteijn haer niet en sullen hebben te onderstaan metter woon van daer nae de Caap te comen, off sij sullen alvoorens ten profijte van de Colonie aldaer moeten betalen de somma van vijfftich Rijxdrs., ‘t welck sij hier comende met behoorlijcke quitantie van den landrost en heemraaden geteeckent sullen hebben te doen blijcken, wel verstaande dat daer onder niet sullen begreepen sijn die geene, de welcken aldaer niet langer weeten aen de kost te geraken, en haer aen de Caap door haren arbeijt en naarsticheijt beter souden connen erneren, dat nochtans ook niet sal mogen geschieden als met voorweeten en op approbatie van den wel Ede. Heer Gouverneur.
En vermits bij de laaste schouw van de vrijborgers-huijsen alhier aan de Caap mede ondervonden is dat de daken en affdaken met riet bedeckt van diversse huijsen geheel laegh op de aerde hingen, daer integendeel bij resolutie van pmo. Julij 1686 wel espresselijck staet g’ordonneert dat de huijsen tot voorcominge van brand als anders, 20e voeten hoogh van de gront aff in rechte muijren sonder affdaken in ‘t toecomende mosten opgetrocken werden: Soo is ook nae genomen naerder deliberatie hier over en tot voorcominge van de groote schaden en swaricheeden, die daer door andersins mochten comen te ontstaen, geresolveert bij een naarder placcate nochmael wel scherpelijck t’ gebieden en te gelasten dat alle ende een ijgelijck, wie hij ook soude mogen sijn, alhier aan de Caap die sijn dack off affdack bij de eerste schouw nae de publicatie van dien door de brandmeesters deser plaatsse te doen, niet acht voeten boven de grond wert bevonden, en hij daer over bekeurt werdende, dat den bekeurde als dan gehouden blijve sijn dack off affdack in den tijt van een maand daer nae af te moeten breecken, off tot de acht voeten als voors. op te halen, offte dat bij versuijm off onwillicheijt, en den voors. tijt overstreecken sijnde, de affbreeckinge tot costen van den gebreeckigen sal werden gedaen.1
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 5-10.¶
Vrijdach den {16971213} 13e December 1697: des voornoens.
Voor de vergaderinge:
De Eerwde. Kercken-raade aan Cabo de Goede Hoop, Stellenbos en Drakensteijn een dubbelt getal in plaatsse van haer respective affgaande leeden bij geschriffte overleijt hebbende: Soo is eerstelijck eenpaerlijck geapprobeert de electie bij den Eerwde. Kerckenraade alhier als ouderlingh op den persoon Compagnies-wegen van den luijtenant Adriaan van Rheede in plaatsse van den afgaande Gerrit Vieroot, cassier gedaen.
Ende wijders ook ter vergaderinge gelet sijnde op het dubbelt genomineert getal van diaconen, mede bij de eerste Kerckenraade opgestelt, soo sijn daer uijt Compagnies-wegen in plaatsse van den afgaande diacon den Secrets. Hugo de Goijer weder vercoosen baas Douwen Steijn en uijt de vrijborgeren Willem Mensingh.
Sijnde van gelijcken mede op de gepresenteerde requeste. van den kerckenraade van Stellenbos mede g’approbeert geworden de gedane electie als ouderlingh op Dirck Coetzee in plaatsse van den affgaande William du Toijt.
Ende uijt de aldaer twee genomineerde diaconen in plaatsse van den afgaande Wijmert Pasman,2 weder als diacon g’eligeert geworden Pieter van der Bijl.
Mitsgs. noch uijt de vier voorgestelde persoonen door den Eerwde. Petrus Simond, bedienaer des H. Goddelijcken woorts in de gemeente aan Drakensteijn in plaatsse van de affgaande wederom te dienen, sonder dat der selver qualiteijten daer bij staan uijtgedruckt: Charles Maraij3 en Eshenne Viret.4
Met authorisatie om opgemelte geapprobeerde en g’eligeerde persoonen in haerluijder respective bedieningen ter behoorlicker tijt en plaatsse nae kerckelijcke ordre te bevestigen.
Verder ook de borgerraaden een twee dubbelt getal van persoonen bij geschrifte genomineert hebbende omme daer uijt weder te suppleren de openstaande plaatssen van de afgaande borgerraaden Claas Hendrixsz. Diepenouw en Theunis Derixsz van Schallickwijck,5 Soo is goet gevonden ende ten meeste dienste des gemeene bestens besloten uijt de voors. genomineerde persoonen tot Borgerraaden te verkiesen Jan de Beer en Henningh Huijsingh.
Den landrost en heemraaden aan Stellenbos en Drakensteijn voornt. van gelijcken ter vergaderinge hebbende overgeleijt de nominatie van een dubbelt getal tot supplement der affgaande heemraaden, soo sij6 nae overwegingh van saaken tot heemraden aan Stellenbos aangestelt Jacob de Wilde en Hans Jurgen Grimp. Mitsgs. voor Drakensteijn Maarten van Staden.
President en Commissarissen van kleine civiele saaken, mede haerluijde nominatie ter vergaderinge ingedient hebbende, soo sijn in plaatsse van de afgaande winckelier Willem Corssenaer en den secrets. Melchior Kemels weder tot Commissarissen en leeden van ‘t geseijde collegie verkosen den guarnisoenboechouder en provisioneel vendrich Jacobus Cruse7 en Ambrosius Sasse.8
Mitsgs. ook uijt de genomineerde persoon bij den president en Commissarissen van de huwelixe-saaken gedaen, in plaatsse van de affgaande de voors. winckelier Willem Corssenaer en den Secretaris Hugo de Goijer, uijt Comps. dienaaren eerstelijck als president in dat gemelte collegie weder geeligeert geworden den genoemde Adriaan van Rheede. En als Commissarissen Jacobus Cruse, en Abraham Diemer9 uijt de vrijluijden in plaatsse van Theunis Derixsz van Schallickwijck.
Verder ook uijt de genomineerde persoonen van den affgaande president en weesmeesteren. van de weescamer deses Gouvernements voor president den oppercoopman en secunde persoon, den E. Samuel Elsevier.
En als weesmeesteren den meergenoemde luijtenant Adriaan van Rheede en Cornelis Botma, dese laaste uijt de vrijborgeren.
Eijndelijck soo is mede (overmits de siecktte en debiliteit van den affgaande cornet Fredrick Russouw in desselffs plaatsse uijt de twee persoonen bij de borgerlijcke Krijghsraad op haer nominatie gestelt) als cornet van de borgerlijcke cavallerije alhier weder aangestelt den voors. Abraham Diemer.
Soo is mede ingevolge van de pachtconditie van de verpachte brandewijnen, aracq ect. en gehouden aanteeckeninge ter Secretarije de pachters Johannes Pheyfer10 en Steven Vermeij op haerluijder gedaene mondelinge doliantie gepermitteert een maand pachte te mogen corten, aanvanck nemende van den 25 Maart lest leden dat sijluijden bij gebreck van de brandewijnen de affschrijvinge ter Secretarije als voors. hebben laten doen tot den 24 April daer aenvolgende dat Comps. wijnkelders uijt het vaderland daer aff weder waren versien geworden.
Sijnde het versoeck van Hendrick Mulder, pachter van de vaderlandsse en uijtheemsse-bieren, ten fine als vooren mede gedaen als ongefondeert hem ontseijt; doch is denselven gepermitteert sijn resterende pachtpenn. met de behoorlicke en ordinaire advance (bij gebreck van swaargelt) in minder gelt in Comps. cassa te mogen tellen.11
Aldus g’arrest. ende beslooten int Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 11-13.¶
Saterdach den {16980308} 8e Maart 1698, des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden, assumptis alle de opperhooffden van de present leggende retourvloot (exceptis den vice Commandeur Poulus Hunttumen de schippers Frans Livens en Jasper Hagendeveld)12 bestaande uijt den E.Commandeur Nicolaes Bichon, schout bij naght, oppercoopluijden, coopluijden en schippers, invoegen hier onder in haer rangh geteeckent staan.13
Alsoo de retourvloot genoeghsaam zeijlvaardich leijt omme (onder Godes hulpe) de reijse nae het vaderland te connen vervolgen, ende het laaste geeert schrijvens van de hooge Indisse-regeringe van den 9e December, anno passado, nu per den bodem de IJsselt overgecomen,14 onder anderen ook dicteerd edat haer hoogh Edlens. geen anderen staat maecktten of de retourscheepen de welcken haer Ede. Groot Achtb. den Hr. Gouverneur van Ceijlon hadden aangeschreven dit jaar van daer nae het vaderland te versenden, souden alhier soo tijdich verschijnen, dat dese retourvloot daer nae niet en soude behoeven te wachten: Ende want de selve in tegendeel op dato noch mancqueerden en ook geen staat conde gemaackt werden wanneer bij ons staan op te dagen: dat het verder mede (bij de jegenwoordige vreedenstijden)15 de wil en de ordre van de Heeren Onse Majores was, dat de retourvloot, schoon dat se maer bestonde uijt 6 a 7 scheepen, haer reijse sal hebben voort te setten, sonder nae andere scheepen te wachten, doch terwijle (volgens ontfangen rapport van den schipper Albert Franssen) den voors. bodem de IJsselt bij sijn arrivement t’ Batavia op het schielixte en hand over hand was ontladen en vervolgens weder voor ‘t Patria aangeleijt onmogelijck was, vermits de siecktte en swacheijt van ‘t volck daer op bescheijden, als ook over de mancquerende behoeften en levensmiddelen uijt oirsaake breeder het geseijde g’eert schrijvens niet verder van cadjangh en boontjens als tot dit gouvernement was geprovideert dat soo op een stel en sprongh conde in staat geraaken om met dese vloot te zeijlen: Soo is dan nae gedaene overlegh en genomen deliberatie bij den Ede. Heer Gouverneur en desen E.E. Achtb. gecombineerde Raade, ten eijnde de voors. retourvloot hier door in de reijse niet mochte werden vercort, ten meesten dienste van de E.Compe. eenpariger-stemme verstaan ende geresolveert dat de geseijde vloot het ancker sal vermogen te lichten en vervolgens den steven nae het vaderland heen wenden, en dat het genoemde schip, de IJsselt , met het fregat de Noortgauw , wanneer het in gereetheijt sal sijn gebracht, off met de Ceijlonsse offte de verwacht werdende Batavisse naescheepen, of die eerst van dese tot de reijse vaardich sullen sijn, sonder eenige tijtsintermissie als dan daer mede nae het vaderland sal hebben te volgen.
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] S. v. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] CS. BICHON.
[Signed:] D. VAN BLEIJSWIJCK.
[Signed:] DH. VAN GROENESTEIJN.
[Signed:] AN. LUCASEN.
[Signed:] JAN SPEELMAN.
[Signed:] M. DE VOS.
[Signed:] A. BICHON.
[Signed:] CLS. DECKER.
[Signed:] LAMBT. CLEIJN.
[Signed:] JASPER DE LEEUW.
[Signed:] A. LOOPER.
[Signed:] ABRAM ZEEMAN.
[Signed:] E. FRANSZEN.
C. 23, pp. 14-16.¶
Maandach den {16980422} 22e April 1698: des voornoens.
In tegenwoordicheijt van alle de leeden, assumptis de opperhooffden van de present leggende Batavisse en Ceijlonsse retournerende scheepen invoegen en gelijck een ijder in sijn rangh hier onder geteeckent staat.
Nae gehouden deliberatie over de jonxte onfangen ordre uijt Patria, vermits (God lof) de jegenwoordige vredenstijden van haer Ede.Groot Achtb. de Heeren de gevolmagtigdens van den 9 October 169729 ende het opgevollichde aanschrijvens van de hooge Indisse regeringe van den 2e Februarij deses jaars30 aangaande het versenden en vertreck van de scheepen hier van daan nae het vaderland: Soo is voor den dient31 van de E.Compe. met eenparicheijt van stemmen goet gevonden ende geresolveert als dat Willem de Vlamingh32 aan de welcken haer hoogh Edlens. te Batavia het gesagh en commando over de repatrierende bodems, de Gent en Carthago , hadden gelieven te defereren, het selve ingevolge dese haer Ede. Groot Achtb. ordre ook sal hebben en behouden, soo over de praesente retournerende Ceijlonsse scheepen, de Leck , IJsselmonde en de Berckel , vermits geen hoger minister als een schipper daer over het gesagh hadde, als ook over de bodems de Boor en de Sandloper , de welcke van Batavia mitsgaders de Schellach en de Blois , die van Ceijlon alle dagen verwacht werden: ingevalle dese vier laaste voor aanstaande Saterdach, een dach a twee onbegrepen, als wanneer Gods weer en wind sulcx toelatende, de vijf eerste haer reijse nae het vaderland sullen moeten vervolgen: maer sullen andersints ingevalle de geseijde resterende Batavisse nascheepen ende de Ceijlonsse offte eenige van dien binnen de voors. gestipuleerde tijt alhier noch opdaeghden, en dat de selve in een dach off acht ten langhsten mede conde zeijlvaerdich sijn, soo sullen in sodanigen geval de vijff voors. eerste Batavisse en Ceijlonsse scheepen nae de laaste g’arriveerde als dan moeten wachten, omme met die neffens haer in staat van reijsvorderinge gebracht sijnde, geconjungeert de reijse onder de vlagge van den genoemde Willem de Vlamingh tot de havenen onses vaderlants incluijs, van hier te vervolgen en dat ingevolge de instructie van de Hooge Indisse Regeringh voor de opperhooffden van de voors. scheepen, de Gent ende Carthago , mede gegeven, en waer nae de respective scheepsopperhooffden haer sullen moeten reguleren: En is ook wijders achtervolgens de geseijde ordre van de hooge Indisse-regeringe uijt de naaste en bequaemste van de aanwesende schippers tot het voeren van de vice-commandeursvlagge aangestelt den schipper van Carthago , Servaas Golswaart.33 Dan, vermits geen van dese scheepen voor de Camer van Delft was te huijs varende, die ordinair gewoon sijn de schout bij nagts vlagge te voeren, Soo is ook goet gevonden daer aff bij desen niet te disponeren, maer dat aan den breede vlootsraad, des van noode sijnde, te verblijven, omme daervan de behoorlijcke schickinge op de reijse te doen: Wel ver-staande, nochtans, dat bij het overleijden van den genoemde commanderent schipper, de Vlamingh, achtervolgens het meeraengehaalde aanschrijvens van haer hoogh Edlens. te Batavia, den tweede schipper op het schip de Gent , Willem van Tessel,34 als dan niet alleen in het commando op gemte. bodem sal moeten optreden, maer ook in het gesagh over beijde de scheepen, de Gent en de Carthago , en van gelijcken ook over die geene, daer de selve alhier aan Cabo de Goede Hoop mede soude mogen geconjungeert sijn, even als dat bij de voors. ordre van den meergenoemde Willem de Vlamingh is geseght.35
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten jaare en dage als boven.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] VLAMING.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] SERVAAS GOUTSWAART.
[Signed:] AN. PALENSTIJN.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WILLEM TEXEL.
[Signed:] CORNELIS JORISSEN.
[Signed:] GERRIT KOLAERT.
[Signed:] HENS. MUNCKERUS.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CORNELIS BOESEM.
C. 23, pp. 17-19.¶
Sondach den {16980601} 1e Junij 1698: des voornoens.
Presentibus omnibus, demptis den cassier Hendricus Munckerus, den guarnisoensboeckhouder Jacobus Cruse en den dispencier Johannes Swellengrebel.
Den Ede.Heer Gouverneur ter vergaderinge voorgedragen hebbende hoe dat het vaderlants-schip T’ huijs te Craijesteijn den eersten Februarij lest leden, met de jonxte vaderlandsse advijsen bij het illustre Collegie der Heeren Seventhienen aan de Hooge Indisse regeringe gericht, uijt Zeeland gescheijden sijnde op den 28e der gepasseerde maand Maij39 in de vroege morgenstond alhier achter de Cloof van Leuwencop omtrent het Roodesand gans ongeluckelijck was comen t’ stranden en dat behalven (God Loff) de behoudenisse van ‘t volck, neffens sesthien kisten met geld en eenige andere goederen, de voors. Comps.-brieven en verdere papieren de welcken door eenige quaetwilligers in die confusie uijt de doose genomen en door de cajuijt die onder water stond waren gesmeten, en bij de opperhooffden weder opgevist en versamelt en bij sijn Ede. doen drogen. Sulcx ook alle deselve genoeghsaem leesbaer waren. En hoe veel aen een haastige bestellinge der selve als ook aan het transport van ‘t voors. manschap en de voors. contanten en verdre goederen, die noch dagelijcks geborgen werden, de E.Compe. en gemelte hooge Indisse-regeringe gelegen was, en of het oversulcx om dese onverwachte pregnante oorsaeck en op dat ook niet door het al te langh achterblijven van de geseijde vaderlandsse-advijsen, volck en contanten, des E. Comps. hooghwighte affairen tot merckelijcke praejuditie mochten werden gestrempt, noch haer Hoogh Edlens. te Batavia in haer bewind benadeelt, niet beter waare dat men het present leggende fregat, de Soldaat , dat andersins was aengelegt omme nu eersdaaghs van hier over ‘t eijland Mauritius nae Madagascar tot den slavenhandel te vertrecken,40 ‘t selve (terweijle ook de overige vaertuijgen te cleijn waren) op het spoedighste met de voors. vaderlandsse-advijsen, contanten, volck, en sooveel het van de overige gesalveerde goederen voeren mach, van hier naer Batavia te laten gaen: Soo is de saake met aandacht wel aangemerckt, gepondereert, en vervolgens ook in omvrage geleijt sijnde, eenpaerlijck goet gevonden en verstaan dat het voors. fregat, de Soldaat , eersdaaghs en soo gouw daer toe in staat sal sijn gebracht, onder het opsight en beleijt van den schipper, Hans Christiaan Holm den steven hier vant aan41 eerst naa Batavia sal hebben heen te wenden omme de meergegeseijde (sic) vaderlandsse advijsen, contante penningen, volck en goet uijt dien genoemden gestranden bodem gecomen, aan de hooge Indisse-Regeringe over te leveren en als dan bij sijn ontladinge aldaer met het selve fregat of een ander bodem in desselffs plaats, dat nochtans aan het gelieven van de Hooge Indisse-Regeringe wert gedefereert, eerst over Mauritius omme aldaer de goederen in voldoeninge van den eijsch van dat Eijland, die hij op Batavia sal innemen, uijtgelost, en daer tegens voor ballast weder ingeladen hebbende soo veel ebbenhoud en ander-soort van timmerhoud, en anders gelijck onse overgaande eijsch dat breeder inhoud, als dan wijders van Mauritius over te steecken nae Madagascar tot sodanigen eijnde als het mede gegeven appendix van sijn voorheensse instructie dat mede brenght. En waer vant aan42 sijn verrichtinge aldaer ook behoorlijck gedaen hebbende, soo in ‘t stuck van den slaven-handel, en waer toe hem de contanten en verdere goederen ook op Batavia sullen werden mede gegeven, als in het naevragen van het vermiste Comps. schip, de Ridderschap , dat men verstaat onder dat laaste Eijland elders gestrant te leggen, nae dit gouvernement toe aan ten spoedighste weder sal hebben te retourneren.43
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dach en jaare als boven.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 20-21.¶
Vrydach den {16980627} 27e Junij 1698: des voornoens.
Presentibus omnibus, dempto den guarnesoenboeckhouder Jacobus Cruse.
Ter vergaderinge naarder gedelibereert sijnde, terweyl44 het fregat de Soldaat althans genoeghsaam in staat was, omme de reijse ingevolge onse genomen resolutie van pmo. deser ter oorsaake en tot sodanigen eijnde als daer bij is vervat nae Batavia te konnen voortsetten, en terwijle ook verder het gestrande schip, T’ huijs te Craijesteijn , op den 25: do. des nachts door de hooghgaande deijningen en stercke aanrollende zee geheel en al aan stucken en te morsselen was geslagen en voor ‘t meren-gedeelte t’ zeewaart ingespoelt, mitsgs. al het vaatwerck op en tussen de klippen aan gruijs verbrijselt; En dat dierhalven ook de opperhoofden van dien bodem noch het volck aldaer aan strand voor den dienst van de E.Compe. niet meer konden verrichten: Soo is, nae overlegh van saaken, een pariger stemme geresolveert tot bergingh van de goederen, die noch mochten comen op te spoelen, 7 of 8 man aldaer aan strand tot naerder ordre t’ laten: en dat den schipper Jan van de Vijver, den ondercoopman Reijnier Tempelaar, mitsgs. den opperstierman Jacob Broun,45 en verdere onderstierluijden en mindere scheeps-officieren haar aen ‘t boort van ‘t voors. fregat, de Soldaat , persoonlijck mede sullen hebben te transporteren en daer mede nae Batavia navigeren, omme aan de hooge Indisse-Regeringe aldaer als de eerste overgaande, den toedraght ende geschapenheijd van den geseijde gestranden bodem ‘t Huijs te Craijesteijn met de omstandicheeden van dien t’ rapporteren.46
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dagh en jaare voors.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL
C. 23, pp. 22-24.¶
Woensdach den {16980730} 30e Julij ao. 1698.
Presentibus omnibus demptis den cassier Henricus Munckerus en den guarnisoenboekhouder Jacobus Cruse.
Alsoo ongelet onse voorige placcaten en insonderheijt van den 8en April ao. 168047 op het stuck van de jacht alhier g’emaneert, veele deser ingesetenen haer niet ontsien, t’ zij dat de selve behoorlijcke licentie hebben off niet, en gelijck men hoe langer hoe meer daer van in ervaringe is gecomen, een gewoonte maken van dagelijx ter jacht te gaen off door anderen het wild voor haer laten schieten in soo een groote menichte als sij selffs voor haer propre huijshoudinge niet benodicht hebben, maer het selve ook aan de scheeps-officieren van vreemde scheepen comen te verschencken, en daer tegens weder vereeringen weeten te genieten, en sonder dat ook onderscheijt maken off letten op den tijd van het uijt en ingaen van de jacht, en daer door het veld van ‘t wild en gevogelte soo van rheen, steenbocken, hazen, patrijsen, phesanten, gansen, eenden et.48 comen te ontblooten, daer in tegendeel de jagt voor de g’licentieerde eerder tot recreatie en vermaeck behoorde te dienen, dan dat zij de selve uijt eijgen baatsught en particulier profijt door excessen genoeghsaam comen te stroopen: Allet welcke bij den Edle.Hr.Gouverneur in Raade gedemonstreert, en vervolgens ook in omvrage geleijd synde: Soo is, omme in tijds daerinne te versien, tot mainctenue van de jacht en weringe van alle strooperije van dien, eenpaerlijck verstaan ende geresolveert te ordonneren ende te bevelen dat voortaen niemand, het zij Comps. dienaars noch vrijman, en sonder reguard te nemen van wat qualiteijt hij ook soude mogen wesen, ter jaght sal vermogen te gaan, off door anderen voor haer te laten jagen off schieten, als binnen den behoorlicke tijt, die alle jaar sal uijtgaen met den 15 Augustij en wederom beginnen met den 15 December daer aenvolgende, off den selven heefft jaarlijcks alvoorens van den Ede. Heer Gouverneur een behoorlijck licentie-brieffken daer toe versoght en geobtineert gehad, en dat een a tweemael ter weeck, en sonder dat hij nochtans sal vermogen teffens meer wild off gevogelte te schieten off vangen, als voor sijn propre menagie benodight heefft, en sonder daer aff eenigh wild of gevogelte buijten kennisse en toestand van den Ede. Hr. Gouverneur aan eenige vreemde scheepen te mogen verschencken noch verkopen, op poene dat die geene de welcke dese onse resolutie in ‘t een off in ‘t ander sal hebben gecontravenieert voor de eerste maal boven de verbeurte van ‘t geweer sal vervallen sijn in een amende van 50 Rijcxdrs., voor de tweedemaal in 100 Rijcxdrs., de boeten te appliceren nae usu, en dat denselven voor de derdemael daer over arbitralijck sal werden gecorrigeert, offte ook wel een jaar langh aen de gemeene wercken sonder gagie sal moeten arbeijden: Edoch dit alles ongekrenght de geseijde onse voorige placcaten, voor soo veel dese onse nadere resolutie niet en comen te contrarieren: Ende ten eijnde niemand van dit ons geresolveerde eenige ignorantie moght comen te pretenderen, Soo is mede verstaen dat dese onse meijninge bij placcate ter gewoonlijcker plaatse sal werden gepubliceert ende g’affigeert naar behooren.49
Aldus gedaen ende g’arresteert in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop ten dage ende jaare als boven.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 25-32.¶
Saturdach den {16980913} 13e September 1698: des voornoens.
Presentibus omnibus.
Den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge demonstrerende, als dat geduijrende de gevaarlijcke oorloghstijden voor sijn Ede., die alle praecautie van de Heeren onse Majores tot maintenue van dit gouvernement aanbevoolen sijnde, niet wel raadsaem noch doenlijck was geweest, zijn persoon voor eenige tijt verre van dese fortresse aff te begeven, en oversulcx ook geen genoeghsaame tijt had connen uijtvinden om den E.Comps. buijtenposten soo nu en dan te gaan visiteren, maer dat sulcx echter niet te min de landrosten in der tijt tot bevorderinge van ‘s Compagnies interesse serieuselijck hadde aanbevolen, en daer aff de behoorlijcke rapporten van tijt tot tijt ontfangen: En hoe dat sijn Ede. vermits in ‘t corte in sijn chargies als Raad Extraordinaris van India en Gouverneur deses gouvernements door desselfs soon, den Ede. Heer Wm.Adriaan van der Stel, oudscheepen der Stad Amsterdam ,50 stond vervangen te werden, bij dese vreedenstijden als nu genoeghsame gelegentheijt hebbende, voornemens was, ten dienste van de E.Compe. en ‘t gemeene beste alhier, over de voors. buijtenposten, coorn, vee en ‘t geene verder daer toe dependeert, een generaale revue te doen, en nader nauwkeurige oculaire inspectie t’ nemen, als ook mede om nouw ondersoeck te doen aangaande de natuur, cituatie ende de hoedanicht. der landen, buijten en om de voors. buijten-posten, Stellenbos en Draakensteijn gelegen, omme bij goede ondervindinge derselve, de palen deser Colonie tot voortsettinge en wackeringe van den landbouw verder uijt te breijden: mitsgs. ook van wat deughsaemheijt en nutticheijt de smeecolen mogen werden bevonden, die men vermeynt uijt seeckere mijne onder Draakensteijn vermelt, souden connen werden gehaalt: Betuijgende sijn Ede. met eene sulcx niet gaarne te willen ondernemen, als met voorkennisse en advijs van desen E.Achtb. Politijcque Raade: welcke propositie dan in vraage omgeleijd en als een sake van gewichte, tot voortsettinge van de intresse van ‘t gemeene besten aengemerckt sijnde, is eenpaerlijck g’accepteert ende gelaudeert, ende sijn Ede. alle geluck en voorspoet op desselfs voorgenomen reijse toegewenscht.
En alsoo den Ede. Heer Gouverneur iterativelijck was ter ooren gecomen, hoe dat veele deser vrije ingesetenen haer niet ontsien, en sonder dat sij eenige de minste reflectie nemen off het coorn in dit ons gouvernement dat van buijten met geen graanen can werden gesecondeert, overvloedich off schraal is gewassen, nochte het selve voor den gestelden prijs aan de E.Compe. en gelijck sij gehouden sijn, leveren: maer ter contrarie en tot merckelijcke praejuditie van de gemelte E.Compe. uijt eygen baat suchticheijt met het branden van coorn brandewijn voor een groot gedeelte comen te consumeren en te verquissen en waerdoor men alhier schier off morgen bij conniventie van ‘t selve en misluckingh van ‘t gewas (dat God gelieve te verhoeden) in een seer groote ongelegentheijt soude connen geraaken: Soo is dan tot voorcomingh van sodanigh schadelijck misbruijck de voors. saake tijdelijck wel aengemerckt ende vervolgens in omvrage mede geleijt sijnde, eenpaarlijck ook geresolveert ende beslooten, dat van nu voortaen, niemand uijtgesondert, het zij vrije-ingezetenen off Comps. dienaaren, en van wat qualiteit hij ook soude mogen wesen, hem sal vermogen te onderstaan egeene de minste brandwijnen van cooren te maaken off branden; op poene dat den geene die daer over sal sijn achterhaelt en suffisantelijck daer van overtuijght, een ander ten exempel, publijcquelijck sal werden gegeesselt en gebrandmerckt: mitsgs. daer en boven verder voor al sijn leven uijt dit gouvernement gebannen en al sijn goederen geconfisqueert verclaart, deselve te appliceren 1/3 voor de E.Compe., een gelijcke 1/3 voor den aenbrenger, ende het resterende derde part voor die, de welcke de calangie sal comen te doen: Ende ten eijnde niemand van dit ons geresolveerde eenige ignorantie mach comen te pretenderen, Soo is mede verstaan dat dit ons geresolveerde bij placcaat ten behoorlijcker tijt en plaatsse sal werden gepubliceert ende g’affigeert.51 Door den secunde persoon deses gouvernements, Sr. Samuel Elsevier, ter vergaderinge ook voorgedragen sijnde, hoe dat bij opneminge van Comps. packhuijsen ten overstaan van gecommitteerdens sommige goederen als onbequaem ter oorsaake als bij ijder post staat aengehaalt behoorden te werden afgeschreven, welck versoeck als billick aangesien, sijn E. ook is geaccordeert en sijn de volgende als namentlijck:
Uijt de Negotie-pachuijsen | |
4 3/4 | lb. kustgaarn, voor eenige jaaren uijt de negotie-pachuijsen gestoolen. |
40 | messen door langh gebruijck afgesleten en onbequaem om te gebruijcken. |
255 | drinckglasen door uijt en inhaalen van de cassen gebroocken. |
361 | glaaze-ruijten, de welcke gebroocken gevonden sijn en noijt afgeschreven. |
932 | solderveeren door een voorigen baas timmerman in 's Comps. dienst verarbeijd en vergeten aff te schrijven. |
32 | greene ribben, verrot, vermollemt en vergaan. |
2 1/4 | vel Mauritius overleer als boven. |
Op d' Dispens | |
2 | halfamen vuijle en dicke olij. |
310 | lb. rijst. |
1 | vat bedorve boten. |
3 | mudde bedorve tarw. |
340 | lb. wax, vergruijselt. |
400 | lb. vuijle candij suijcker. |
8 | kan lijn olij. |
De Tara van de hopsacken. | |
Equipagie-goed: | |
1/4 | walvis lijn. |
Uijt de Negotie-pachuijsen | |
4 3/4 | lb. kustgaarn, voor eenige jaaren uijt de negotie-pachuijsen gestoolen. |
40 | messen door langh gebruijck afgesleten en onbequaem om te gebruijcken. |
255 | drinckglasen door uijt en inhaalen van de cassen gebroocken. |
361 | glaaze-ruijten, de welcke gebroocken gevonden sijn en noijt afgeschreven. |
932 | solderveeren door een voorigen baas timmerman in 's Comps. dienst verarbeijd en vergeten aff te schrijven. |
32 | greene ribben, verrot, vermollemt en vergaan. |
2 1/4 | vel Mauritius overleer als boven. |
Op d' Dispens | |
2 | halfamen vuijle en dicke olij. |
310 | lb. rijst. |
1 | vat bedorve boten. |
3 | mudde bedorve tarw. |
340 | lb. wax, vergruijselt. |
400 | lb. vuijle candij suijcker. |
8 | kan lijn olij. |
De Tara van de hopsacken. | |
Equipagie-goed: | |
1/4 | walvis lijn. |
Den cassier Hendricus Munckerus, ter vergaderinge mede overleggende seeckere specificatie der debiteuren, de welcken aan de E.Compe. over verscheene kneghts-loon een merckelijcke somma (behalven dit lopende jaar) noch te quade staan, en dat hij tot becomingh van dien, buijten reghtsvorderinge en datelijcke executie, geen cans en siet: versoeckende dierhalven dat hem tot inninge der gezeijde schult en in betoninge van sijn gedaene devoir en vigelantie mochte werden gepermitteert sommigen daer van, de eene voor en de andere nae, alle weecken des Donderdaaghs voor den E.A. Raad van Justitie deses gouvernements te mogen dachvaarden, en dat wijders ook op sijn vercregen vonnissen de behoorlijcke executie mochte werden gedecerneert, in welck versoeck bij desen E.Achtb. PolitijcquenRaadetot des cassiers dechergie ook is geconsenteert.
Verder mede geresumeert sijnde het request van den vrijman Hendrick Carsseboom,52 nu onlanghs met het fregat de Soldaat van Mauritius alhier aangeland, daer bij te kennen gevende hoe dat hij ter ordre van ‘t opperhoofft aldaer den E. Roeloff Diodati sesthien stucx van sijn beste beesten tot provisie van ‘t gezeijde fregat op Mauritius voornt. hadde moeten overgeven, sonder tot noch toe eenige voldoeninge daer aff te hebben gehad, versoeckende dierhalven gants nedrich aan ons, vermits sijn groote armoede waerinne hij hem althans bevind, dat de voors. sesthien stuck beesten hem alhier in contant mochten werden betaalt; En van gelijcken ook gepermitteert, alsoo hij vermeijnt sijn kost op Batavia beter dan hier te sullen connen winnen met eene der presente vaderlandsse scheepen, sonder transport of costgelt, ter oorsaake als vooren, te betalen benevens sijn huijsvrouw mede derwaarts mochte werden versonden: waer op dan mede gedelibereert sijnde, en in aanschouw genomen de deughdelicheijt van de schult ende des supplts armoede; Soo is dan consonantelijck mede verstaan, dat den supplnt. de voors. 16 beesten in contant alhier uijt Comps. cassa sullen werden voldaan, te weeten het stuck tot vier Rsrs. en gelijck de vrijluijden op ‘t gezeijde eijland gewoon sijn de E.Compe. daer voor te betalen: mits het Comptoir Mauritius voor het montant van dien aan dit gouvernement werde belast: En dat den supplt. met d’ naaste voorkomende occagie, cost en vraght vreij, neffens sijn huijsvrouw van hier mede nae Batavia vermach te navigeren.
Eijndelijck noch den pachter van de vaderlandsse en uijtheemsse-bieren de ao. 1697, Hendr. Mulder, ter vergaderinge mondelingh versoeck doende dat hem (vermits de sleghtheijt der geleverde bieren) noch eenige remissie (buijten den tijt dat hij door mancquement van dien sijn tapneringe had moeten staken) mochte werden verleent; welck versoeck, als gans ongefondeert, hem is ontseijt: sullende den selven eenlijck maer mogen corten voor den tijt, als hij met beslooten deuren en venghsters heefft g’seeten, volgens de aanteeckeninge wegens ‘t aan en afschrijven der pachten alhier ter secretarije daer van gehouden.
Aldus geresolveert ende beslooten jn ‘t Casteel de Goede Hoop op dach en jaare als boven.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1698.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JB. CRUSE.
C. 23, pp. 33-34.¶
Dinsdach den {16980923} 23e September ao. 1698.
Presentibus omnibus.
Den Ede.Heer Gouverneur in Raade hebbende gedemonstreert hoe dat sijn Ede. ingevolge het aenschrijvens van de Ede. Heer Willem van Dam, Bewindhebber ter Camer Amsterdam, van dato den 28e April jonxt leden53 seeckere dertich vaten serbsterbier de welcken in Tessel in Assendelfft (vermits ‘t mancquement van scheepsruijmte) voor ‘t gouvernement van Ceijlon niet connende werden gestuwt, in ‘t Huijs te Loo waren geladen omme alhier in Assendelfft voornt. weder overgeset te werden; en dat Assendelfft terderende54 en immiddens het schip ‘t Huijs te Loo reijsvaardich geraackt sijnde om den steven nae Batavia te connen heen wenden; Sijn Ede. dierhalven was genootsaackt geweest de voors. 30 vaten bier ten overstaan van twee onser gecommitteerdens sonder die aan boort te peijlen, doch de bomgaten cruijswijs over met zeijldoeck, soo met de cachetten onser geseijde gecommitteerdens, als ook die van scheepsoverheedenverseeckert sijnde,en in der selver presentie van boort alhier aan land te lichten, en in ‘t beijwesen van twee onser andere g’committeerdens in Comps.-kelder t’ doen invoeren: dat wijders het schip Assendelfft nae dato bij ons mede opdagende als bevoorens ook het Huijs te Loo al nae Batavia was vertrocken en de scheepsopperhoofden van Assendelfft over wannicheijt eenige difficulteit maackende omme de voors. 30 vaten bier binnen haer boort te ontfangen hoewel die van de selve constitutie en gestalte noch waren, gelijck alhier aan land waren onfangen: Soo is dan nae genomen raatsplegingh tot weghnemingh van haerluijder gesustineerde difficulteit eenpaerlijck geresolveert en goet gevonden de geseijde 30 vaten t’ ontzegelen, en met het selve bier, soo verre dat strecken mach ter presentie van twee g’committeerdens uijt desen E.Achtb. Politijcquen Raad en dat in ‘t bijwesen van de gemelte scheeps-opperhooffden op te vullen, en soo vervolgens aan ‘t boort van ‘t meer genoemde schip Assendelfft te doen brengen omme daer mede naer Ceijlon overgevoert te werden.55
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop op dach en jaare voors.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 35-36.¶
Donderdach den {16980925} 25e September no. 1698.
Presentibus omnibus.
Ter vergaderinge door de Ede. Heer Gouverneur g’exhibeert sijnde de onderstaande verclaringe, vertonende het verval en veroudertheijt van ‘t Comps. vaartuijgh, de Jupiter , althans in de Souterivier geanckert leggende, luijdende van woorde tot woorde soo volght:
‘Wij onderges. Marten de Jeught, schipper op ‘t schip Driebergen , en Matthijs Cool, schipper op het schip Eenhoorn , mitsgs. Jan Brommert, equipagiemeester deses gouvernements, alle in dienst der E.Compe. bescheijden, verclaren mits desen hoe wij gesamentlijck op den 14 September deses jaars door de Ede. Heer Gouverneur espres56 gecommitteert sijnde tot het besightigen van des E.Comps. vaartuijgh, genaamt de Jupiter , leggende g’anckert in de Souterivier en nae nauwkeurige informatie genomen hebbende, bevonden het selve vaartuijgh door sijn oudheijt t’ eenmael onnut en verrot te zijn, alsoo de bouts geen quartier duijm dick en sijn, en de inhoute en oplangers t’ eenemael verrot, soo datter geen spijkers inhouden connen, soo dat het selve onbequaem is om weder te connen vertimmeren of in staat te brengen om de Compe. meer dienst te connen doen; dies in teecken der waarheijt, hebben dese met onse gewoonlicke handteeckeningh becrachtight. Onderstond: Cabo de Goede Hoop den 15 September ao. 1698 en was ondert. Marten de Jeught, Mattheys Cool, J. Brommert.’
Soo is dan de saak nae rijpe raatsplegingh in omvrage geleijt sijnde, om reedenen en motiven in de bovenstaande verclaringe vervath, consonantelijck verstaen ende geresolveert, tot voorcominge ook van alle periculen en ongelucken, het geseijde vaartuijgh aff te leggen en te sloopen.57
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop op dach en jaare voors.
[Signed:] S.V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] J. BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1698.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 37-39.¶
Maandach den {16981201} 1e. December ao. 1698.
Presentibus omnibus.
Gemerckt nu eenige tijt herwaarts, tot onse besondere misnoegen hebben moeten ervaaren, hoe niet alleen de contraventeurs van onse placcaten op het stuck van den verboden veehandel met de Hottentots van tijt tot tijt g’emaneert, het rundervee dat sij fraudeleuselijck comen t’ trocqueren ook op die weijse aen de man weten te helpen: maer dat ook selffs de vrije-ingesetenen deses gouvernements, onaengesien de daer tegenstelde ordre en verbod van den laasten Junij ao. 1657, mitsgs. onse generaale placcate die alle jaar werd gerenoveert, als ook mede het placcaat van de aanlandende scheepen, dagelijcks haer werck maaken van haar luijder rundervee, soo aan vreemde als ook aan Comps. passerende scheepen en onder malkanderen te vercoopen, en wijders ook voor een groot gedeelte slachten en consumeren, sonder dat sij luijden daer toe het minste consent van de Ede. Heer Gouverneur hebben versoght, veel min daer toe g’obtineert gehad;58 waer door en bij conneventie van sodanich misbruijck het geseijde rundervee, dat tot het gebruijck van de ploegh en voortsettinge van de culture mitsgs. onderhoud van Comps. passerende scheepen, soo hooghnoodich is, bij verloop van tijt andersints geheel seer met desselfs aanteelt soude comen te verminderen: Soo is dan tot praeventie en voorcomingh van meerder verval van ‘t selve de saake op de propositie van sijn Ede. in Raade in deliberatie geleijt sijnde, eenpaarlijck verstaan en geresolveert dat voortaen niemand van de vrije ingesetenen hem nae desen sal vermogen te onderstaan eenigh rundervee te slachten noch onder malkanderen t’ vercoopen off coopen, noch aan eenige vreemde noch Comps. passerende scheepen t’ leveren, ten zij sij luijden alvoorens daer toe van sijn Ede. hebben geobtineert gehad speciael consent: op poene dat den vercooper boven de verbeurte van ‘t verkochte vee t’ ellekens sal vervallen sijn in een gelt boeten van hondert rijcxdrs. waer van het eene derde part sal werden gedistribueert ten behoeff van den aanbrenger, mits desselffs naam werde gesecreteert, sullende de twee resterende derde parten comen aan den officier, die de calangie sal comen t’ doen.
Wijders noch sijnde aangemerckt hoe veel tijdts gebeurt dat het vee deser Coloniers door der selver onachtsaamheijt onder Comps. vee hem comt te vermengen, soo is tot voorcominge van ‘t welcke van gelijcken mede goet gevonden den Baas van de post daer sulcx voor mochte vallen te ordonneren ende t’ beveelen dat hij aanstonts des vernemende sulcx den landrost sal hebben aen te brengen die daer op voorts gehouden sal sijn bij billet de vrijingesetenen op de behoorlicke en gewoonlicke plaatssen g’affigeert sijnde, dat van 8 dagen tot acht dagen tot drie maalen achter den anderen bekent t’ maaken, ten eijnden den eijgenaar van dat vee ‘t selve weder nae hem neme, off andersins, ende de drie vercondingingen59 in voegen voors. alsoo gedaen sijnde, ende niemand hem openbarende, soodanich vee in behoeff van de E.Compe. (buijten figuur van proces) sal sijn en blijven geconfisqueert.60
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop op dach en jaare voors.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 40-41.¶
Saturdach den {16981220/16981230} 20e en Dinsdach den 30e December, ao. 1698.
Presentibus omnibus.
Volgens de jaarlixe gewoonte getreden sijnde tot de veranderinge der respective collegien omme de electien uijt de overgebrachte nominatien van dubbel getal persoonen (in plaatsse van de afgaande leden bij yder collegie opgestelt ende in Raade overgeleijt) t’ doen, Soo sijn eerstelijck de electien als ouderlingh in de gemeente alhier aan Cabo de Goede Hoop door den E.Kerckenraade op de vrijeluijden Adriaan van Braakel als van gelijcken mede in de Fransse -gemeente aan Drakensteijn op Isaacq Taillefert gedaan, bij ons g’approbeert.
Ende verder uijt de genomineerde diaconen daer toe in dese Caabsse-Kerckenraade, in plaatsse van de afgaande, verkosen den Raad en Secrets. van den E.A.Raad van Justitie, Melchior Kemels, en den bottelier, Jurrien Hendrix Zuijderbergh;61 item aan Stellenbos den vrijlandbouwer, Wessel Praetorius,62 mitsgs. in de Fransse gemeente aan Drakensteijn , Pieter Villiers en Jan Magnet.63
Soo is mede op het dubbelt genomineert getal van den president en Commissarissen van kleijne-saaken Comps. wegen weder g’eligeert voor president den E.Samuel Elsevier, secunde persoon deser Residentie; Ende als Commissarissen uijt de vrijborgers Theunis Dircksz. van Schallickwijck, met Claas Hendrixsz Diepenauw.
Mitsgs. uijt het dubbelt getal der weesmeesteren in plaatsse van de afgaande wegens de vrijborgers Henningh Husingh en Claas Hendricksz Diepenouw voornt.
En soo van gelijcken mede in plaatsse van het eene afgaande lid van ‘t collegie der Commissarissen van huwelixe saaken, Cornelis Botma.
Zijnde eijndelijck ook g’arresteert op het versetten van de borgerlijcke regeringe volgens de nominatie dienaengaande mede overgelevert daer toe te eligeren de voors. Claas Hendrixsz Diepenauw ende Abraham Diemer.64
Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop ten dage en jaare voors.
[Signed:] S. V. STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS., 1699.
[Signed:] JACOB CRUSE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 42-44.¶
Saturdag den {16990221} 21n Februarij 1699, des voornoens.
Present den Edle. Hr. en Mr. Daniel Heins,65 Raad Extraordinaris van Nederlands India, Commissaris deses Gouvernements en Admiraal van de presente retourvloot. Mitsgrs. ook den Edle.Hr. Wilhem Adriaan van der Stel, mede Raad Extraordinaris van Nederlands India, ende Gouverneur in Loco, ende de verdere Politicque Raadsperzoonen66
D’ Edle. Hr. Commissaris ter vergaderinge met goeden ernst de vaardige expeditie der retourneerende als de present leggende vaderlandse scheepen recommandeerende, is vast gesteld alle deselve, soo veel doenlijk, ten spoedigsten na het vaderland als India haarluijder respective gedestineerde plaatsen te demitteeren.
Zijn Edle. verder ook demonstreerende hoe dat de hooge Indische regeeringe van verscheijde perzoonen, ja selve van luijden met de retourvloot onder den Commandeur Pronk hier aangeweest zijnde, diverse berigten waaren toegekomen wegens de bequaamheijt van de Bhaij Fals en hoe dat de scheepen niet alleen de maanden Maart, April, September en October, ja bijna een geheel jaar door aldaar secuurlijk souden konnen leggen, behalven dat het voor deselve in dese Tafelbhaij (volgens ‘t seggen) soo gevaarlijk was en dat oversulks d’ E.Compe. buijten merkelijke schade en het uijtterste gevaar geen scheepen in dese Tafelbhaij in die tijd konde houden: dat ook opgemelte hooge Indische regeeringe om de waare hoedanigheijt van de gezeijde bhaij Fals te mogen weeten, gants noodsakelijk geagt en goed gevonden hadden, een exact ondersoek na de waare gelegentheijt van dien te laaten doen, en tot dien eijnde ook den Commandeur, Claas Bichon, ingevolge haare Eds. mede gegeven instructie van den 30n November 1697 hadden gelieven te gelasten, met en benevens twee der ervarenste schippers bij hem daer toe te committeeren,67 hun te zamen derwaarts te begeven en van de gemelte bhaij Fals een nauwkeurige inspectie te neemen, de gronden van dien te peijlen en daar van een pertinente caarte te doen formeeren, omme niet alleen een copia daar van met een pertinent berigt van haar gevoelen dien-aangaande haar hoog Eds. te laaten toekomen, maar ook selfs om het raport van dien aan de Hrn. onse Majores in ‘t vaderland gearriveert zijndete moeten doen: alle‘twelke dan bij hem geomiteerd zijnde,68 dat gemelte haar hoog Eds. om eenmaal uijt de fluctueerende gedagten van dien te geraken, en of de gezeijde bhaij Fals meerder ten nutte en tot een secuurder en veijliger legplaatse in de voors. gestipuleerden tijd voor des E.Comps. scheepen uijt India komende, als de Tafelbhaij soude mogen verstrecken, zijn EdIe. dat werk andermaal hadden gelieven aan te beveelen, omme door gecommitteerdens bij zijn Edle. daar toe te stellen een exact en nauwkeurig ondersoek daar na te laaten doen, ‘t welk alhoewel bij haar Hoog Eds. zijn Edle. juijst wel niet was aanbevoolen om in perzoon hem derwaarts te begeven, soo is echter niet te min, ten meesten dienste van d’ E.Compe., verstaan dat zijn Edle. en den Edle. Hr.Gouverneur met twee gecommitteerdens uijt desen E.A. Politijcquen Raad, beneffens twee van de voornaamste ende expertste schippers van de retourvloot op aanstaande Maandag overland derwaarts sullen vertrecken en van de cituatie en gronden van die bhaij een nauwkeurige oculaire inspectie te neemen, omme van de waare ondervindinge van dien te beter en te fundamenteelder de opgemelde onse Hrn. Majores mondeling als anders te konnen raporteeren, en dat, tot dien eijnde, een onser present leggende vaartuijgen op van dage nog derwaarts sal hebben te navigeeren69
Verder soo zijn ook door zijn EdIe. ter vergaderinge overgeleijd en opgelesen de respe. brieven van gemelte Hooge Indische regeeringe van datis den 6n en 24n December ao. passo.70 mitsgrs. den overgekomen eijsch met het summarium en de factuuren, soo van de retourvloot als van ‘t fregat de Tamboer , met ernstige aanbeveelinge om den voors. eijsch bij ons na vermogen soo doenlijk te voldoen als ook mede om ‘t gezeijde ingeladene van ‘t voors. fregat ingevolge de overgekomen ordre van haar hoog Eds. te Batavia over alle de presente retourscheepen te verdeelen: Soo is dan desen aangaande mede verstaan, dat ijder schipper een ordonnantie soude werden toegevoegt, wat een iegelijk uijt het meergezeijde fregat in zijn bodem soude hebben over te neemen, en dat sulks sonder tijd versuijm soude hebben te praesteeren.71
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als vooren.
[Signed:] DANIEL HEINS.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1699.
[Signed:] JACOB CRUSE.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 47-54.¶
[ {16990310} 10 Maart 1699]
Agtervolgende en in conformité van welke resolutie, soo zijn de voors. Commissaris nevens d’ Hr.Gouverneur deser plaatse, nadat ten fine voors. hadden geassumeert den E.Govert van Vlierden, schout bij nagt,74 Joost Claarbout75 en Evert Doetis,76 schippers op de presente retourvloot, nevens Willem Corssenaar en Jacobus Cruse, leden uijt den Politijcquen Raad deses Gouvernements, op den 26n des afgeweken maands Februarij, na bovengemelte bhaij Fals vertrocken, en zijn dien dag so verre geavanceert als de groote omwegen, ter sake van het hooge gebergte, en de vermoeijtheijt van ‘t vee sulks hebben willen lijden, als wanneer des anderendaags vroeg onse reijs vervorderd hebben, dog waaren nauwelijks gekomen aan ‘t eijnd van de Sandvalleij , als wanneer langs de voet van seer stijl gebergte moesten trecken, of bevonden de wegen soo onbruijkbaar en gevaarlijk te passeeren, dat den meesten tijd te voet moesten gaan, en de wagens niet als met ‘t uijtterste gevaar en swaaren arbeijd over de steenen en klippen kosten gebragt werden, als wanneer des nademiddags niet verder wegens ‘t steijle gebergte konnende avanceeren, bij sekere valleij omtrent het strand, in ‘t nevengaande caartje, getekent L.O., en beneden het zandbaijtjen onse tenten hebben doen opslaan, konnende dien dag vermits dan sterken Z.Otn. wind, het vaartuijg in de voorn. Sandbhaij leggende en derwaarts, ten fine als in de bovenstaande resolutie vermeld staat, al op den 21n Februarij vertrocken, niet bij ons doen komen. Des anderen daags den laatsten der voorne. maand Februarij, de sterke wind nog al blijvende continueeren en sulks ter zee niets konnende verrigten, hebben goed gevonden sekere valleij, zig van voorne. onse legerplaats tot voorbij de Houtbhaij ongevaar drie mijlen westwaarts streckende, te gaan besigtigen en te onderstaan of ‘t selve bij nood bequaam soude konnen zijn om eenige boom of aard vrugten te cultiveeren, als mede of aldaar brandhout en water soude te bekomen zijn.
Dog hebben daar in dien gantschen omtrek, nog daar omtrent, genoegsaam geen water konnen vinden.
Zijnde in de caarte van voors. bhaij Fals abusive gelegt verscheijde spruijten, met de benaminge van vers ofte ros water, die wij bevonden hebben alleen te bestaan in klijne tijferingen alwaar men met veel moeijten nauwelijks een legger van soude konnen vergaderen, en dan nog ‘t selve in klijne vaatjes wel een mijl ver moeten dragen. Ook niet soo veel brandhout dat men bequamelijk een retourschip voor eenmaal daar mede soude mogen versien, veel min soo veel bequame grond dat men een schop in de aarde soude brengen om eenige thuijnvrugten tot ververssing der scheepen te kunnen cultiveeren, waar na weder onder onse tenten aan de gezeijde valleij gekomen zijnde, en niet anders ten dienste der E.Compe. konnende verrigten, den volgende morgen, zijnde Sondag, den in Maart, weder na dit Casteel vertrocken zijn, alwaar wij gearriveert, in opmerkinge genomen hebben dat de voors. bhaij wel tot bergen van eenige weijnige scheepen, maar geen sints van een geheele retourvloot bequaam soude zijn.
Dat ook de grond aldaar vuijl en op den eenen tijd volkomen wel, en op andere tijden geheel niet met sand beset is.
En dat sulks niet kan geoordeeld werden dat soo swaare scheepen als die van d’ E.Compe. aldaar in volkomen sekerheijt kunnen ankeren.
Als mede dat de aldaar ten anker komende scheepen om reden als vooren geensints van eenige de minste ververssinge sullende konnen werden versien, in swaare verlegentheden souden staan te geraken.
En sulks d’ E.Compe. groote schade aanbrengen.
Waar op gedelibereert, is verstaan ‘t ankeren van ‘s Comps. retourscheepen in de voors. bhaij Fals buijten nood t’ improbeeren en daar van aan de hooge Indische regeeringe advijs te geven.77
Aldus gedaan en geresolveert aan de Caab de Goede Hoop in ‘t Casteel den 10en Maart 1699.78
[Signed:] DANIEL HEINS.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] GOVERT VAN VLIERDEN.
[Signed:] J. CLAERBOUT.
[Signed:] ET. DOETIS.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JACOBUS CRUSE.
C. 23, pp. 48-53.¶
Sondag den. {16990301} eersten Maart ao. 1699.
Eenige Comps. dienaaren wegens haarluijder tijdsexpiratie, soo bij requeste als mondeling versogt hebbende haarluijder verbeteringe. Soo zijn deselve uijt dien opsigte als andere permoveerende redenen in qualiteijt en gagie verbetert, mitsgrs. eenige weijnige in Comps. dienst aangenomen, gelijk de onderstaande actens haar verleend zijn dicteerende.
Hugo de Goijer van Cuijlenburg, hier te lande gekomen met het schip Moercapel den 8 April 1694 voor adsistent a ƒ24 ter maand, en aanstonds aangesteld tot Politijcque Secrets. dese gouvernements, mitsgrs. den 10 Julij daaraanvolgende tot boekhouder a ƒ30 ter maand, werd mitsdesen ter consideratie van zijne onvermoeijde applicatie en goede diensten nu omtrent den tijd van vijf jaaren in het ampt als Secrets. der Politie deser plaatse ten contentemente van zijn opperhoofd betoond, tot oudste ondercoopman met veertig gelijke gulds. aangesteld, onder een nieuw drie jaarig verband, qualiteijt en gagie heden aanvank neemende.
Willem Corssenaar van Amsterdam, hier te lande gekomen met het schip Bantham ao. 1689 voor adelborst af 10 per maand, ende zedert door goede comportementen aangesteld geworden tot guarnisoen boekhouder en adsistent, en na dato tot politijcq raadsperzoon, winkelier en boekhouder, onder een winninge van ƒ30 ter maand, werd bij desen vermits tijdsexpiratie op zijn instantelijk versoek bevordert tot tweede ondercoopman onder een maandlijkse besoldinge van veertig gulds. en een nieuw drie jaarig verband, qualiteijt en gagie heden ingaande.
Melchior Kemels, uijt ‘s Gravenhage, ao. 1685 hier te lande gekomen per Adrichem voor corporaal met ƒ14 ter maand, welke eerst in qualité als adsistent, en na dato als boekhouder onder een winninge van ƒ30 ter maand eenige jaaren herwaarts de bedieninge van Raad en Secrets. der Justitie waargenomen hebbende, werd nu mitsdesen op zijn versoek, en in aansieninge zijner bequaamheijt, toegeleijdde qualiteijtvan ondercoopman, met een tractement van sesendartig gulds. ter maand, onder een nieuw drie jaarig verband, qualiteijt en gagie heden aanvank neemende.
Willem van Putten van Amsterdam, ao. 1697 hier te lande gekomen per IJsselmonde voor adelborst a ƒ10 per maand, welke zedert in qualité als adsistent en pakhuijsmeester de pakhuijsen deser residentie met behoorlijke trouw en naarstigheijt heeft waargenomen, werd dierhalven mitsdesen op zijn instantelijk versoek tot de qualiteijt van boekhouder bevordert, met een besoldinge van sesentwintig gulds. ter maand onder zijn lopend verband, qualiteijt en gagie heden aanvank neemende.79
Willem Helot van Amsterdam, ao. 1694 hier te lande gekomen met het schip Nederland voor soldaat a ƒ9 per maand, en zedert zijn dienst als provl. adsistent ter Secretarije met behoorlijke vigilantie gepresteert hebbende: Ende dewijl het nodig is dat tot verligting der Politijcque Secretaris en gerief der goede ingezetenen weder een eerste beëdigde clercq werde aangesteld, Soo is ‘t dat denselven mitsdesen, op zijn versoek, tot de qualiteijt van absoluijt adsistent bevordert werd, met een maandelijkse besoldinge van vierentwintig gulds., om zijn dienst als eerste clercq ter secretarije alhier te praesteeren, onder een nieuw drie jaarig verband; qualiteijt en gagie heden aanvank neemende.
Ottho van Pollinkhoven van Delft ao. 1693 per Mijdregt voor soldaat a ƒ9 per maand alhier te lande gekomen, welke zedert op ‘t soldijcomptoir is gebruijkt, en aldaar preuve van zijn capaciteijt gegeven, werd mitsdesen op zijn versoek en vereijschte bequaamheijt, mitsgrs. tijdsexpiratie, gevordert tot adsistent met een beloning van twintig gulds. ter maand, mits gehouden blijft d’ E. Compe. nog drie agter eenvolgende jaaren daar voor te dienen, gagie, qualiteijt en verband heden ingaande.
Christoffel Hasewinkel van Bronswijk met Jambi ao. 1686 voor sodaat a ƒ9 ter maand hier aangeland, en ‘t zedert den tijd van seven jaaren de plaatse van geregtsbode met behoorlijke vigilantie onder een verhooginge inmiddens van ƒ9 tot ƒ14 hebbende waargenomen, werd mitsdesen op zijn instantelijk versoek en om denselven tot zijnen dienst nog meerder aan te moedigen in gagie tot twintig gulds. maandelijkse besoldinge verbetert, mits gehouden blijft d’ E. Compe. nog drie agtereenvolgende jaaren daar voor te dienen, gagie heden aanvank neemende.80
Philip de la Fontaine van Amsterdam ao. 1695 hier aangeland met Eijkelenburg voor corporaal met ƒ14 per maand en zedert zijn dienst met behoorlijke vigilantie als provl. adsistent alhier ter Secretarije gepresteert hebbende, werd mitsdesen op zijn instantelijk versoek tot absoluijt adsistent aangesteld onder een maandelijkse besoldinge van twintig gulds. mits gehouden blijft d’ E.Compe. daar voor nog drie jaaren te dienen, qualiteijt, gagie en verband heden aanvank neemende.
Pieter de Meijer van Amsterdam ao. stanti met het schip Oostersteijn van Batavia voor adelborst a ƒ10 per maand hier aangeland, werd mitsdesen op zijn instantelijk versoek tot provisioneel adsistent aangesteld omme daar voor zijn dienst ten negotiecomptoir alhier, onder opsigt van den secunde perzoon den E. Samuel Elsevier te presteeren, onder een maandlijkse besoldinge van vijfthien gulds., mits gehouden blijft zijn verbonden tijd daar voor uijt te dienen, gagie heden aanvank neemende.81
Jan Casper Richter van Slieben, ao. 1695 met het schip Voorschooten voor soldaat a ƒ9 per maand hier aangeland en nu een geruijmen tijd herwaarts ‘s Comps. apotheecq met behoorlijke vigilantie bediend hebbende, en om denselven tot zijn functie meerder aan te moedigen, werd mitsdesen verbetert met een maandelijkse besoldinge tot twintig gulds. onder een nieuw drie jaarig verband, gagie en verband heden aanvank neemende.
Anthonij Leefring82 van Delden, per ‘t schip de Stad Ceulen ao. stanti voor jongen met ƒ5 ter maand alhier aangeland, werd mitsdesen op zijn versoek verbetert met een maandlijkse besoldinge van negen gulds., mits zijn dienst daar voor geduurende zijn verband in des Edle.Hr.Gouverneurs huijs sal hebben te presteeren, gagie heden aanvank neemende.
Claas Bronkhorst van Amsterdam, ao. stanti met het schip de Stad Ceulen voor jongen met ƒ5 per maand alhier aangeland, werd mitsdesen op zijn versoek verbetert met een maandelijkse besoldinge van negen gulds., mits zijn dienst daar voor geduurende zijn verband in des Edle.Hr. Gouverneurs huijs sal hebben te presteeren, gagie heden aanvank neemende.
Rudolph Scholts met Oostersteijn ao. stanti van Batavia alhier aangeland, soo in Europa als ook vijf jaaren in India voor soldaat gediend hebbende, werd op zijn instantelijk versoek mitsdesen tot sergeant aangesteld, om daar voor ook mede zijn dienst tot welstand van Comps. paardestal alhier vlijtig waar te neemen, mits gehouden blijve d’ E.Compe. drie agtereenvolgende jaaren daar voor te dienen, qualiteijt, gagie en verband heden ingaande.
Jan Sluijter, geboortig van Batavia, zijnde van competenten ouderdom en in ‘t lesen, schrijven en cijferen wel g’oeffend, werd op desselfs versoek mitsdesen in dienst der E. Compe. voor adelborst aangenomen, onder een maandelijkse besoldinge van thien gulds. omme zijn dienst als provisioneel adsistent op ‘t een of ‘t ander comptoir alhier te presteeren, onder een vijf jaarig verband; qualiteijt, gagie en verband heden aanvank nemende.
Huijbertje Harmensz Kraan, ao. 1696 met het schip Berkenroode voor vroedvrouw hier aangeland, ende zedert haar dienst in ‘t bedienen van de vrouwen als ook Comps. slavinnen, met behoorlijke naarstigheijt, sonder eenige belooninge van d’ E. Compe. tot nog toe te genieten, gepresteert hebbende, soo werd deselve op haar versoek als vroedvrouw, Comps. wegen, toegevoegd een maandelijks tractement van thien gulds. gagie, heden aanvank neemende.
Petrus Calde,83 voor predicant met ƒ90 ter maand ao. 1695 met Nichtevegt hier te lande gekomen, zedert welken tijd zijn Eerwe. den godsdienst met volkomen ijver en vlijt alhier heeft behartigt en voortgeset, als mede in consideratie genomen zijnde dat ‘er aan Stellenbosch geen vast predicant is om het H.Avondmaal des Heeren onder communicanten uijt te deelen, en dienvolgens zijn Eerw. ‘t selfe viermaal des jaars (tot zijn groot ongemak) moet betragten, om welke voor verhaalde redenen zijn Eerwe. dan mitsdesen na de wijse der vaste predicanten in India in gagie van ƒ90 tot hondert gulds. ter maand werd verhoogd, edog op approbatie van de Ede. Hrn. Bewinthebberen in ‘t vaderland, gagie heden aanvank nemende.
Gerbrand Wijbrandsz van Batavia voor jongen van ƒ6 per maand ao. 1695 met de Stantvastigheijt hier aangeland en ‘t selve jaar aangesteld geworden tot jong adsistent met ƒ10 per maand, zedert welken tijd zijn dienst soodanig alhier ter Secretarije met behoorlijke vigilantie heeft gepresteerd, en omme denselven nog meerder tot ‘t betragten van zijn pligt aan te moedigen, soo werd denselven mitsdesen in plaats van ƒ10 sesthien gulds. maandelijkse gagie toegeleijd, waar voor gehouden blijft d’ E.Compe. nog drie agtereenvolgende jaaren te dienen, gagie en verband heden ingaande.
Jan Reiniersz van Nagapatnam , werd mitsdesen op zijn versoek in dienst der E.Oostindische Compe. aangenomen voor jongen met een maandelijkse besoldinge van seven gulds. onder een drie jaarig verband, qualiteijt, verband en gagie heden ingaande.
Claas Tansij uijt ‘s Gravenhage ao. 1696 voor bosschieter met ƒ12 ter maand per het schip de Spiegel alhier aangeland en zedert dien tijd zijn dienst alhier als metselaar met behoorlijke vigilantie hebbende waargenomen, werd mitsdesen, op zijn instantelijk versoek, en om desselfs goede bequaamheijt, in gagie tot twintig gulds. maandelijkse besoldinge verbetert, mits gehouden blijft d’ E.Compe. daar voor nog drie agtereenvolgende jaaren te dienen, gagie en verband heden ingaande.
Aldus gedaan en gearresteert in ‘t Fort de Goede Hoop ten dage en jaare als boven.
[Signed:] DANIEL HEINS.
C. 23, pp. 54-57.¶
Donderdag den {16990312} 12n Maart no. 1699.
D’ Edle.Hr. Daniel Heins, Raad Extraordinaris van Nederlands India ende Commissaris deser residentie, door den Edle. Hr. Gouverneur ende den Raad gecommuniceert zijnde hoe in ‘t laatste van ‘t jaar 1695 onder den doenmaalsen commandeerend schipper Jasper de Leeuw, uijt ‘t Patria alhier mede was opgedaagd het fregat Noortgouw omme ingevolge het g’eerd aanschrijvens van haar Edle. Groot Agtb., d’ Heeren van de Secreete saken, op nader ordre van haar Edle. eenelijk alhier te moeten blijven leggen, en hoe dat verder ook op onse iterative gedane versoek aan de Hrn. onse Majores in den jaare 1696 onder de vlagge van den E.Commandeur Hendrik Pronk, ons uijt het vaderland was toegestuurd het fregat, de Soldaat , omme ten dienste van dit gouvernement aangehouden te werden, soo in ‘t onderhouden van een nauwe communicatie met het onderhoorig eijland Mauritius , als ook om ‘t selve na Madagascar tot den slavenhandel gebruijkt te werden, ende ten welken eijnde ‘t selve ook al een keer na dese eijlanden met goed succes heeft wesen doen, en hoe dat den genoemden Raad verleeden jaare, door de hooge Indische regeeringe geordonneert zijnde de geborgene goederen van de verongelukte scheepen Waddinxveen en Oosterland na het vaderland te moeten transporteeren, met een goede parthije ebbenhout, gekomen uijt ‘t voors. eijland Mauritius , dat dese goederen over de scheepen van de verleden jaarse eerste besendinge niet bequamelijk konnende werden verdeeld, haar E.E. dierhalven waaren genoodsaakt geweest het genoemde fregat Noortgouw daar toe aan te leggen, welke ook den 3n April lestleden in compe. van het retourschip den IJssel daar mede na het vaderland was vertrocken, dat het fregat de Soldaat , om niet ledig alhier aan wal te blijven leggen, inmiddens was geprojecteert geworden tot transport van eenige goederen en benodigtheden na het eijland Mauritius , en van daar verder over te steken na Madagascar tot inkoop van een goed getal slaven, omme alhier als op Mauritius in dienst der E.Compe. gebruijckt te werden, en met eene ook na het vermiste schip de Ridderschap te verneemen. Edog dat voor desselfs vertrek derwaarts het schip ‘t Huijs te Kraijesteijn alhier ongeluckig strandende, haar E.E. derhalven genoodsaakt waaren geworden haar voorneemen in desen te veranderen, als noodsakelijker agtende de Soldaat met de geborgen vaderlandse advijsen, contanten en verdere goederen en manschap van het voors. gestrande schip, mitsgs. desselfs scheeps officieren, liever van hier direct na Batavia te versenden, met nedrig versoek aan de Hooge Indische regeeringe, dat geliefden (alsoo men alhier sonder schip niet wel wesen kan) dat fregat of een ander bequamer bodem over de voors. eijlanden ter oorsake als vooren weder na ons aan te laaten retourneeren, Maar dat in plaatse van sulks uijt het g’eerd schrijvens van opgemelde hooge Indische regeeringe van den 6n December ao. passo. was gebleken als dat haar Hoog Eds. om redenen ‘t meergezeijde fregat, de Soldaat , voor een kruijsser in d’ Oosterse provintien hadden gelieven te gebruijken, met permissie om het voorgenomen ondersoek op Madagascar van het voors. schip de Ridderschap te onderstaan, dat den gemelte Gouverneur en den Raad aldaar haar soude mogen bedienen van een ander bequaam scheepje dat haar uijt het vaderland met goederen voor de Caab of anders aan handen soude mogen komen: Ende aangesien den 8n deser alhier ter rhede verscheenen is het scheepje genaamt Peter en Paul ,84 genoegsaam afgeladen met equipagie en andere goederen voor dit gouvernement: Soo is, na rijp overleg van al het vooren aangeroerde, goed gevonden en verstaan het voorne. scheepje, na dat alvoorens de vier kisten geld ende de andere inlading aan zijn Edt. d’ Hn.Gouverneur Generaal en Raaden van India tot Batavia geconsigneert, mitsgrs. de brieven en papieren daar uijt sullen sijn geligt, en op de hier gereet leggende scheepen na Batavia sullen verdeeld zijn, alhier aan te houden om, en alsoo dra het zaijsoen sulks sal toelaaten, na Madagascar ten fine als boven gemelt gesonden te werden, en na desselfs wederkomst en verrigting alhier aan te houden, ter tijd en wijlen anders bij d’ Hrn. onse principaalen, of de hooge regeeringe in Indien sal werden geordonneert.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dag en jaare als boven.
[Signed:] DANIEL HEINS.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
Ons onderschreven Commissaris deses Gouvernements door den Ede.Hr.Gouverneur ende den Raad in loco, gedemonstreert zijnde hoe dat Comps. paardestal door verloop van veel jaaren geheel verouderd en bouvallig was geworden, sulks ook Comps. trekpaarden en muijlezels aldaar langer niet secuurlijk konden werden gestalt, alzo wel ligtelijk door een storm zoude komen in te storten: versoekende (dierhalven ende tot voorkominge van alle periculen die andersints daar in mogten geleegen zijn) aan mijn Commissaris, dat wij zijn Ede. wilden permitteeren een nieuwe paardestal op een ander en bequamer plaatse te mogen doen extrueeren.
Welke saake bij ons voor geheel noodsakelijk aangesien ende ten meesten dienste van d’ E.Compe. overeenkomende, wij in zijn Ede. versoek bij deesen ook consenteeren en inwilligen met recommandatie dat ten spoedigste met dit werk mag werden voortgevaaren,dog in allen de nodige menage waargenomen.
Cabo de Goede Hoop desen 15 Meert1699,85
[Signed:] DANIEL HEINS.
C. 23, pp. 58-59.¶
Saturdag den {16990328} 28n Maart 1699, des voornoens.
Den Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge demonstrerende, hoe dat zijn EdIe. door diverse Comps. schippers berigt was, als souden de Eijlanden, Dina en Maarseveen , in de groote Zee caart meede bekend en ongeveerlijk 41 a 42 gra. besuijden de Linie geleegen, met veel schone houtgewassen soo boven als beneeden op den soom of watercant begroeijt en bewassen sijn, verder meede desen E.Agtbre. Rade met eene in bedenken gevende:
Dat terwijle deese Colonie dagelijx aannemende was en diverse huijsgesinnen geen huijsvesting connen becomen, alsoo men geen gebouwen van huijsen (vermits het groot gebrek van timmerhout) bij na niet meer conde bijder hand nemen: of het niet geheel dienstig was omme de gelegendheijd van die eijlanden te weeten, als ook wat soortte van geboomtens aldaar mogten groeijen, dat men het galjoot, de Weesel , ons bij de Hooge Indisse Regeeringe nu onlangs ten dienste van dit Gouvernement toegesonden, heen en weer derwaarts dimitteerden, omme ons na ‘t ontfangen raport soo in ‘t een als in ‘t ander te reguleeren: Soo is de saak, in omvrage geleijt, en aandagtelijk ingesien en overwogen zijnde, bij een goeden uijtslag gants profitabel voor dit ons gouvernement geconsidereert. Sonderlinge mede in opmerckinge genomen zijnde de genoegsame onmogelijkheijd om eenig timmerhout diep uijt dit land te connen halen, vermits de gans hooge gebergtens ende de bij na ontoeganckelijke weegen, derhalven dan ook eenpaarlijk geresolveert en beslooten is, het selve ten spoedigste derwaarts te laten afzeijlen, met sodanige instructie voor den gesaghebber, Philip Terkuijs,87 en verdere officieren daar op bescheijden, als door zijn Edle. ter vergaderinge mede is voorgeleesen.
Verder nog in deliberatie geleijt zijnde dat terwijle den vaandrager Ambrosius Zassé jaarlijx voortaan op de landtogt, omme met de Hottentots ten dienste van d’ E.Compe. te trocqueren, werd g’emploijeerd, en ook veel tijds soo binnen als buijten het fort voor gecommitteerde diend, soo is dan tot meerder onderschraging van de militie alhier ook eenstemmig verstaan den E.Cornelis Witsen van Amsterdam, meede als vaandrager in dienst der E.Compe. aan te stellen onder het behoorlijk maandelijx tractement van veertig guldens en een drie jarig verband.
Aldus gedaan en gearresteerd in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop op dag en jare voors.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS.
[Signed:] JACOB CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 60-61.¶
Dingsdag den {16990414} 14 April 1699
Presentibus omnibus, dempto den winckelier Wm. Corssenaar.
Ter vergaderinge door den Edle.Hr.Gouverneur op de gedane klagten van den schipper van ‘t present leggende schip Cattendijk , Jan Naalhout, gedemonstreerd als ook bij g’exhibeerde requeste van den oppermr., Gregorius Heijns, gebleeken zijnde, hoe dat geduurende de uijtreijse op den geseijden bodem diverse oneenigheden, questien en misverstanden tusschen hem schipper, den opperstuurman Jan Heulen en den voors. oppermr. waaren geresulteert, sulks hij schipper ook betuijgde dat op soodanige ongemackelijke maniere niet voorsag door zee te geraken, versoekende dierhalven dat door ons daarinne mogte werden versien, en soodanige redres gesteld als wij souden verstaen meest met den dienst der E.Compe. over een te komen: sulcks dan ook (na examinatie van saaken en voorkomminge van verdere verwijderinge haar luijder particuliere oneenigheeden, als ook weder een goede harmonie aldaar binnen boort te maken) eenpaarlijk is geresolveerd en verstaen den genoemde stuurman op het Huijs Overreijp te verschanssen ende in deese sijne plaatse den stuurman, Joris Vis, van Overrijp op Cattendijck te laaten overgaan, en soo van gelijken mede den genoemden oppermr. neffens zijn huijsvrouw en kint op het fregat de Tamboer .
Aldus gedaan en g’arresteert in ‘t Casteel van Cabo de Goede Hoop op dagh en jaare voorsz.89
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1699.
[Signed:] JACOB CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 62-63.¶
Sondag den {16990510} 10n Maij 1699.
In tegenwoordigheijd van alle leeden, excepto den cassier Henricus Munckerus, met assumptie van de schippers der present leggende zoo retour als vaderlandse schepen, namentlijk Egbert Kalf,91 Dirk Verdoes,92 Hendrik Schrik,93 Claas Dekker94 en de commanderend stuurman van ‘t Huijs te Dieren , David Kodde.95
Den EdIe. Heer Gouverneur ter vergadering demonstrerende hoe dat sijn Edle. van desen avond door een van Comps. posthouders aan de Saldanhabaij expres van daar over land herwaards gesonden, was berigt als dat op eergisteren, Vrijdag den 8n deser, seker kloeke Engelse zerover de geseijde baaij was ingevallen, en dat den selven twe Comps. vaartuijgen derrewaards gedemitteert sijnde geweest, omme tot onderhoud alhier voor Comps. slaven te vissen, neffens nog een gelijke vrijmans vaartuijg, met volk en al, door vijandelijke constrainte soude hebben weggenomen, en daar en boven nog enig gewapend volk aan land gesonden omme haar voordeel te doen; en dat so zijn Edle. ook berigt was, het den selven rover soude sijn, dewelke het vaartuijg, d’ Ameij , voorheens heeft gevoerd gehad, en dat het selve feijt gevolglijk als een notoir en openbaar vijandlijk geweld moest werden geconsidereerd; verder dat het ook te bedugten stond dat sodanige quade geintentioneerden, kloeken zerover, met veel volks bemand sijnde, geen swarigheijd souden maken een van de Comps. heen of weer passerende schepen ‘t sij bij verrassinge of die door lange reijse, sterfte of siektens genoegzaam als magteloos hier aanlanden, te overvallen en weg te nemen. Tot voorkominge dan van het gedreijgde onheijl, als ook mede om restitutie te hebben van de geseijde onse geroofde vaartuijgen en volk, sijn Edle. dese Agtbre. gecombineerde Raad derhalven in bedenken gaf, of het niet raadsaam was, terwijle althans diversse schepen alhier ter rhede lagen, was ‘t mogelijk, een vaardig expedient tegens de geseijde hostiliteijten uijt te vinden. Waarop dan de saake wel ingesien ende gepondereert zijnde, tot maintenue van de Heeren onser principalen regt, der voors. baaij, als ook om de restitutie te hebben van onse vaartuijgen en volk, eenpariglijk geresolveerd en besloten, van stonden aan, het schip de Gent van sijn inhebbende contanten voor Batavia, daar mede afgescheept, ten overstaan van gecommitteerdens in den IJssel over te setten, en neffens het fregat Pieter en Paul , met 40 militaire nog versterkt sijnde, uijt dit guarnisoen gecombineert, van desen avond, onder ‘t beleijd van de schippers, Dirk Verdoes en Claas Dekker, na de Saldanhabaaij ten spoedigsten te laten afzeijlen, omme den geseijden rover in de gemelde baaij of daar buijten in zee te agterhalen, en den selven oplopende, te doen strijken, en bij weijgeringe van ‘t zelve, hem alsdan vijandlijk aan te tasten, ende op alle manieren best doenelijkst tragten te overmeesteren en alhier op te brengen. Dat verder ook gedurende dese expeditie het genoemde schip, de Gent , de wimpel van de grote steng sal laten waijen, en dat zij luijden om dit exploict des te beeter uijt te voeren, na zemanschap, sullen gehouden sijn den anderen te moeten secondeeren en bij een blijven. Met uijtdrukkelijk bevel dat ingeval zij lieden hem aldaar niet en kwamen te vinden nogte zeewaards te vernemen, en sulx vergeefs soude sijn, aldaar den selven te blijven wagten, dat zij in dien gevalle op het spoedigste met de voors. bodems haarluijden toevertrouwd weder ter deser rhede sullen hebben te keeren.96
Aldus gearresteerd en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop dato als boven.97
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JACOBUS CRUSE.
[Signed:] DIRCK VERDOES.
[Signed:] DAVID CODDE.
[Signed:] J. DE JONGH.
[Signed:] EGBT. KALFF.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 64-66.¶
Sondag den {16990517} 17en Maij 1699.
Present de Edle. Heer Gouverneur ende de Hr. en Mr. Philip Muijkens,98 Raad Independent van Justitie tot Batavia, mitsgaders voorts alle de leeden van dese Politicquen Raad invoegen hier onder staan getekend.
Den Ed. Heer Gouverneur desen Rade hebbende vertoond drie respective verclaringen99 continerende de sware defecten, ontsettingen en breuken als andersints van den present leggende retournerende bodem Nieuland eensdeels consterende bij de verleende verclaring van desselfs scheepsopperhoofden van den 12 deser100 als ook mede bij naarder verclaringe van den 15n en 16n dto. op de aanclagte van desselfs schipper Gerrit Keunning, den 14n do. doenmaals nog in leven sijnde, door sijn Edle. ordre bij de schippers en opperscheepstimmerluijden van de althans present leggende schepen als daar bij respectivelijk getekend staan tot de inspectie en naaukeurige ondersoekinge van dien gecommitteerd geweest, verleend. Hoe dat bij de eerste verklaringe der geseijde eijgen scheepsopperhoofden evident was als dat door den swaren storm die zijluijden op den 23n April jongstleden beliepen, eerstelijk de roerpen met beijde de kettings brekende, en daar door het roer aan ‘t slaan gerakende den steven los maakten, en soo van gelijken ook de boegen waar in twe laspoorten in de voegen van ‘t schip begrepen sijn, mitsgaders de banden van ‘t bovenstaande, soo wel boven als onder met losse bouts, neffens de puttings in de grote rust, en dat oversulx daar door de heele zijde van de voors. bodem was opgehaald, en dat al verder ook bij de verclaringe van de voors. schippers van den 15n dto. was blijkende dat sij bevonden hebben, dat den agtersteven voor soo verre sij van boven tot beneden hadden konnen sien, los en ontset was, en gevolglijk oordeelden dat ingevalle de voors. bodem van dat swaar defect voor sijn vertrek van hier niet en wierde gerepareert, het alsdan onmogelijk was voor den selven zee te konnen kiesen en laastelijk ook nog bij de beëedigde verclaringe van de geseijde opperscheepstimmerluijden van den 16n dto. vermeld, dat sij, timmerluijden, bij hare gedane visitatie, bevonden hebben als datter vier sloijkniens aan ‘t agtersteven moesten ingestoken, en over ijder lastpoort met haar sitters of knies, tot vier in getal, een band geslagen werden en daar toe ook nog in de constapelscamer, agter tegen de steven, een sware knie geset, dewelke drie balken beslaan kan, omme daar door de agter steven, met de agterboegen bij malkanderen te houden, mitsgaders dat de regelingen voor aan ‘t boeg galjoen met de twe craanbalken en haar toebehoren, diende te werden hersteld; dat verder ook de combuijs, die aan stuijrboord staat, aan bakboord behoorden te werden overgebragt, vermits het ene barkhout neffens de inhouten van stuurboordszijde, onbekwaam sijn om de puttingsbouts van de grote mast te konnen houden, en dat zij luijden om geseijde defecten ‘t selve ook verclaren bevonden te hebben geheel onbequaam te zijn, omme sijn reijse hier van daan na ‘t vaderland te vervolgen, nog dat ook daar en boven den selven bodem hier ter rhede nog in de Saldanhabaij van de voors. sijne breuken en ontsettingen door outheijd en sware reijse bekomen, niet sodanig of suffisant kan werden gerepareert nog hersteld; en dat de necessaire reparatien invoegen als voors. in een goed mousson al geschiedende, sij staat maakten dat daar toe 25 timmerluijden (behalven den tijd van ontladinge) wel agt weken daar aan werk souden hebben, mits datter alle materialen ten spoedigste en sonder daar na te wagten alsdan bijgevoegd mosten werden, met uijtsluijtinge van alleverdere101 sware toevallen die sodanige bodems sekerlijk onderworpen sijn, en dat het selve invoegen voors. al gerepareerd zijnde, niet beter was als om in den besten tijd met een ligte ladinge van hier na Batavia te dimitteren, waar over dan ten meesten dienste en nutte van d’ E.Compe., en tot conservatie van soo een costelijke ladinge, op het ingenomen advijs van de volgende schippers en de commanderende opperstuijrluijden, als te weten Abraham Zeman,102 Egbert Calf, Adriaen van Palesteijn,103 Christiaan van Leeuwen,104 Anthonij Scheffer, Simon van Langedam,105 Hendrik Schrick, Gerret de Beer,106 Fokele Hendriks,107 David Codde en Claas Gouwenberg,108 aandagtig gedelibereert zijnde, ook eenparig is verstaan het voors. schip te ontladen en in een ander van de onderwegen sijnde vaderlandse of eerst aanlandende van gelijke groot zijnde schip, die vermogent is de geheele ladinge teffens naar het patria te konnen transporteren, over te setten, en dewelke voor de wal berijts moet sijn, nademaal deselve door een der gearriveerde vaderlandse scheepen hier na bij is gepraaijt, in plaatse van de fluyt, de Swaag , en de hoekerboot, de Roscam , of het fregat, Peter en Paul , terwijle alle de geseijde ladinge in twe van dese drie bodems teffens niet kan werden gestuwt en de presente retourschepen selfs genoegsaam met het hare sijn beset, Mitsgaders de fluijt, de Swaag , ingevolge de ordre van de hoge Indisse Regering geordonneert is, weder na Batavia te moeten retourneren, en het schip, den Yssel , met masten beladen, niet wel raadsaam nog doenlijk was, daar toe te emploijeren, door dien India door ontbering van dien seer verlegen soude vallen, en met gene der geseijde drie schepen, vermits derselver lengte van hier derrewaarts soude konnen gesonden werden. En is ook nog verder met advijs als voren verstaan, dat men met het voors. retourschip Nieuland te ontladen soo lange109 sal supercederen tot dat het vaderlandse schip, de Berkel 110 met pakgoederen geladen, alhier sal sijn aangekomenen ‘t welke van een van dese schepen onder ‘t land van desen uijthoek is gesien111 omme de ladinge daar in overgeset zijnde daar mede alsdan na ‘t Patria te dimitteren en dat de pakgoederen uijt sodanig vaderlands schip in de fluijt, de Swaag , tot transport der selve na Batavia, soo veel daar van innemen kan, van gelijken alvorens sullen werden overgescheept, en dat de overschietende goederen met de volgende gelegentheden ook derwaarts sullen moeten versonden werden, Mitsgaders dat ook (securiteijtshalven) het voors. schip Nieuland met de eerste dienende wind ten spoedigste na de Saldanhabaij sal moeten afseijlen, omme dat alhier in de Tafelbhaij meerder storm en onweer is onderworpen, en niet genoeg secuijr leijt, en dat ook de ontlading aldaar facielder kan geschieden, en t’ enemaal buijten perijkel is, alhoewel heel moeijelijk om door onse kleijne vaartuijgen van alles derwaarts te voorsien tot aancomst van een der geseijde vaderlandse bodems omme de ontlading ten overstaan van gecommitteerdens daar toe alsdan te despicieren, te beginnen en met de meeste spoet voortgang te doen nemen, en dat immiddens den opperstuijrman, Claas Gouwenberg, als commanderend stuijrman, aldaar het oppergesag sal hebben: En alsoo, staande dese vergadering, door den geseijde opperstuijrman kennisse wierde gegeven dat vele balen coffij nat soude sijn, sonder nogtans te weten of de vogtigheijd was doorgetrokken, soo is ook goed gevonden, tot ondersoek van ‘t selve, twe gecommitteerdens ten overstaan van de scheeps officieren aan te stellen om ons van haar luijder ondervindinge te raporteren.
Eijndelijk soo is mede verstaan dat terwijle den schipper van ‘t Huijs te Dieren , genaampt Hendrik de Meij, op de reijse was komen te overlijden, en den opperstuijrman David Kodde ‘t genoemde schip, onder Godes zegen, dus verre hadde overgebragt, en des selfs swakheden in den swaren storm den 23n April belopen, heeft leren kennen, soo werd den selven in dien opsigte mede, en ten sijn instantelijk versoek, op approbatie van de Heeren onse Maijores, bevorderd tot absolut schipper van dien bodem onder een maandelijxe besolding van sestig gulds.112
Aldus gedaan ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] PHILIPPUS MUIJKENS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] H. MUNCKERUS.
[Signed:] W. A. VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] JACOB CRUSE.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 67-68.¶
Donderdag den {16990521} 21n Maij 1699.
Present den Edle.Heer Gouverneur en de Heer en Mr. Philip Muijkens, Raad Independent van Justitie tot Batavia, mitsgaders voorts alle de leeden van den Politicquen Raad, invoegen hier onder staan getekend.
Op de propositie van den Edle. Heer Gouverneur en daar over gehouden deliberatie, Soo is eenpaarlijk verstaan en geresolveerd; terweijle sijn Edle. berigt is, dat het mede present leggende schip ‘s Landswelvaren nog wel honderd lasten uijt het schip de Berkel soude connen overnemen, dierhalven soo veel goed uijt de zelve in ‘s Landswelvaren over te setten, dat het overige bij de fluijt de Swaag bequamelijk na Batavia can werden overgevoerd, en dat ook van de inhebbende elff kisten contanten ses daar van met de Swaag mede na Batavia sullen werden versonden, en de resterende vijf over de andere mede ter rhede leggende Batavische schepen, te weten de Gent , ‘s Landswelvaren , de Waterman , Abbekerk en Overnes , te verdeelen &ca .
En ten eijnde de respe. ontlading en inschepingen van Nieuland , de Berkel , ‘s Landswelvaren , en de fluijt de Swaag , soo alhier als insonderheijd in de Saldanhabhaij , ten spoedigsten en op een ordentelijke manier mag toe gaan, Soo is ook verstaan de Messieurs Willem Corssenaar, winckelier, en den cassier Hendricus Munckerus, onder een behoorlijke instructie114 daar toe te committeren.
Mitsgaders dat ook het volk op Nieuland bescheijden, sal overgaan na de Berkel , en dat van de Berkel weder op Nieuland , en het overige ‘t welk Nieuland niet benodigd heeft, sal verdeeld werden over de verdere Batavisse schepen, en dat inmiddens het oppergesag van ‘t genoemde schip Nieuwland den opperstuurman, Claas Goudenberg, tot nader ordre blijft aanbevolen.115
Aldus gedaan en geresolveerd in ‘t Casteel de Goede Hoop dato als voren.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIJAEN VAN REEDE.
[Signed:] JACOBUS CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 23, pp. 69-70.¶
Saturdag den {16990627} 27 Junij 1699.
Presentibus omnibus demptis den winkelier Wilhem Corssenaer en den cassier Hcus. Munkerus.116
Den Ede. Hr. Gouverneur op het te kennengeven117 van den admenistrateur118 sr. Samuel Elsevier, in desen Raade, in overleg gebragt hebbende dat terwijle de Heeren onse Majores gelieft hebben niet alleen de dranken van onse jongste gedane eijsschen te voldoen, maar ook de restanten van vorige petitien, en waar door dan ook Comps. kelders bereets sodanig waren opgepropt en vervuld, sulks geen berging voor deselve meer overig was, en dat alle de dranken door het langwijlig leggen alhier grote schade van leccagie souden komen te causseeren, en om sulcx voor te komen of niet nutter waare, terwijle ook die den groote Indisse omslagh beter te stade soude komen, dat men een goede parthije daar af overmaakte, soo is de saake dan ten meeste dienste van d’ E.Compe. wel aangemerckt sijnde, ook eenpaarlijk geresolveert alle de brandewijnen, dewelke ons met het present leggende scheepje de Hen bij d’ E.Oostindische Camer van Zeeland zijn toegesonden, in Westhoven voor Batavia over te setten, sonder dat deselve alhier aan land sullen mogen komen, Mitsgs. ook de overige brandewijnen soo veel men daar aff uijt Comps. kelders bequamelijck missen can, met de eerst aanlandende vaderlandsse scheepen mede derwaarts te laten overgaan.
Aldus gedaan ende geresolveert in ‘t Casteel de Goede Hoop dato als boven.
[Signed:] W. A. VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] W. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 71-73.¶
Dinsdach den {16990721} 21 Julij ao. 1699.
Present den Edle. Heer Gouverneur, den secunde perzoon, sr. Samuel Elzevier, den fiscaal independent, den E. Joan Blesius, den capiteijn, den E. Oeloff Bergh, ende den dispencier, Johannes Swellengrebel.
Den Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge voorgedragen hebbende, hoe dat door het aantrouwen sommiger leeden in ‘t collegie der Raaden van Justitie alhier te nae waren vermaagschap geworden,119 sulcx deselve te samen niet wel vermochten in ‘t geseijde collegie cessie te nemen, en dat het oversulcx gans nodig was, dat daarinne eenige veranderinge wierde gemaackt, Soo is dan ook eenpaarlijk verstaan en goed gevonden, in plaatsse van een der affgaande leeden, den Politicque Secretaris deses Gouvernements, Hugo de Goijer, wederom te surrogeren en nae gedaene Eed cessie ter vergadering mede te late nemen.
Staande dese vergaderinge soo is den Eerwa. Kerkenraade alhier ingediend sekere requeste van volgenden inhoude:
Maandag den 8n Junij 1699
‘Present alle de leeden.’
‘Den Eerwaarde Kerkenraade, op de propositie van den Eerw. Predicant Petrus Kalde, geresumeert hebbende d’ acte van authorisatie bij den Edle. Heer Daniel Heins, als Commissaris alhier, in dato den 12 Maart jongstleden aan deselve Kerkenraade verleendt, te gelijck contineerende qualificatie tot den opbouw van een kerck ter deeser plaatze, en gelet op de serieuse recommandatie daar in aan den Edle. Heer Gouverneur en Raden deses Casteels gedaen, ten eijnde deselve daar omtrent voor soo veel mogelijk sal zijn, de behulpzame hand in alles te bieden, en te gelijk t’ authoriseeren om, tot verligting van die sware en nochtans nootsaackelijcke lasten, te mogen genieten alle sodanige inkomsten als de graven, baar en doodkleed renderende zijn; waar op gedelibereert en in ernstige opmerkinge genomen sijnde dat den gemelde Eerwe. Kerkenrade buijten speciaal gedrag en consent van den hoog gemelte Edle. Heer Gouverneur en Raden tot het beginnen, veel min ‘t voltoijen van dien, geensins en kan bevoegt zijn, Soo is met eenparige stemmen verstaan en geresolveert sig met alle behoorlijck respect te addresseeren aan den Edle. Heer Gouverneur en Raden, en nedriglijck te versoecken, dat het haar Edle. en Agtbre. geliefte zij, den gemelte Eerwe. Kerkenrade te verleenen opene acte, waar bij specialijk g’authoriseert werde met de voors. opbouw, ten minsten met het provisioneel ommueren van het kerckhof voort te vaaren: Ende dat ook zijn Ede. en H.E.A. wel gevallig zijn mag, deselve Kerkenrade daar in de behulpzame hand te bieden, en boven dien te qualificeer[en] tot het genot der inkomsten van de graven, baar en doodkleed, insgelijx tot onderhoud van dat soo heylzaam werck hoognod[ig] te weten op den voet althans gebruijckelijck en ingang neemende met het begin van ‘t selve. (onderstond:) Aldus gedaen en geresolveert in Kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop, datum ut supra (was getekent:) Petrus Kalden e[nde] Adriaan van Reede, Melchior Kemels, D. J. Stijn, Hendrick Snewindt, W. Menssink.’
‘En waer op behoorlijck aanschouw genomen sijnde, Soo is eenpaarlijk mede goed gevonden in margine van dien te apostilleren geheel gaarne te mogen sien dat den gemelte Eerwe. Kerkenraade met den opbouw van de kerck (achtervolgens haar g’obtineerde consent van den Edle. Heer Raad Extraordinaris en gewesen Commissaris deses Gouvernements, Daniel Heins) voortvaard, mits het geschiedende op die voet en gelijck dat voorts bij het geseijde consent staat gepraescribeert: En terweijle het kerckhof voor alles open en gans desolaat leijd, haer E. bij desen ook te permitteeren om het selve immiddens met een muur van een matelijcke hooghte te mogen omtrecken, en dat ten dien eijnde, als ook in opzigte van den opbouw van de kerk haar Eerws. Comps. wegen de behulpzame hand sal werden geboden.’
Aldus gedaen ende geresolveert in ‘t Casteel de Goede Hoop op dato als boven.
[Signed:] W. A. VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 74-75.¶
Dinsdach den {16990728} 28 Julij 1699.
Presentibus omnibus, demptis den winckelier, Willem Corssenaar, en den cassier, Henricus Munckerus.
Den Edle. Heer Gouverneur ter vergadering voorgedragen hebbende dat sijn Edle. (naedemael het previlegie van het alleen slachten voor dit guarnisoen ende vrijen ingesetenen, privative aan den borgerraad Henning Husing vergund geweest, nu al voor lang g’expireert sijnde) ook al voor eenige daagen geleden bij de geaffigeerde billetten al omme hadde doen bekent maecken,120 soo iemand van de vrijburgeren of ingesetenen ‘t zij alleen of met andere in compe. genegentheijt hadde, het voors. previlegie van vrij, of ‘t alleen slachten op sekere conditien daer bij vervath, met d’ E.Compe. aen te gaen, dat hem deswegen ter secretarije souden hebben aen te geven, doch dat niemand hem daer op hadde aengeboden, apparentlijck ter oorsaake dat veel haer onderstaen, en ook daer af een gewoonte maacken van daagelijx in haare eijgen huijsen te slachten, en het vlees, het zij dat het deughsaam of ondeughsaam is, bij geheele bouten, in plaatsse van met de pond, tot een groot ongerief van het geseijde guarnisoen en vrijen ingesetenen, soo duur weten te vercoopen als ‘t haer doenlijck is, en dat behalven soodanige groote ongeregeltheijt door het ongesonde vlees, ‘t welck onder scheijn van goed en deughent, onder des, mede vertiert wert, groote siecktens onder de menschen soude connen werden veroorsaeckt, sulcx dan ook sijn Edle. desen E.Agtb. Raade wijders in bedencken gevende wat deswegen tot het gemeene gerief en ook om dese saack in sijn ploij soo veel doenlijck te brengen, geraadsaamst behoorde gedaen te werden; Soo is dan om deswegen een goede ordre en redress te maken, en ten eijnde ook het guarnisoen, mitsgs. dese vrijen ingesetenen, een ieder na sijn vermogen, van tijd tot tijd van goed deughsaam vlees mogte werden versien, nae rijpe genomen deliberatie daer over bij eenparigheijt van stemmen goed gevonden ende geresolveert, alle ende een ijgelijck het vercoopen van vlees in haerluijder privative huijsen te verbieden en in teegendeel die genegen sijn goed en deughsaam schaapen vlees bij de pond voor een redelijcke prijs te verkoopen, het vrij slachten te permitteeren, mits sij gehouden blijven haer geslachte schaapen daagelijckx des morgens ten seven uuren praesies, alhier in den passer te moeten brengen, omme aldaar over de selvs deughsaamheijt ofte ondeughsaamheijt gekeurt te werden door twee keurmeesters, waer van den eene uijt Comps. dienaaren, en den andere uijt de vrijborgers sal werden aengestelt, als wanneer de verkoopers haer vlees dat goed gekeurt is, na de klocke acht uuren en niet eerder, bij de pond als voors. publijcklijck sullen vermogen te verkoopen, op poene dat iemand contrarie doende, hij telkens, en soo meenighmael daer op achterhaalt werd, sal vervallen zijn in een boete van thien Rdd. pro fisco.
En op dat van dit onse geresolveerde niemand eenige ingnorantie mag komen te pretendeeren, Soo is mede goed gevonden dat dese onse meeni[n]ge door placcate ter behoorlijcke plaatsse sal werden kennelijck gemaackt.121
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dag en jaar voors.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] ADRIAAN VAN RHEEDE.
[Signed:] W. A. VAN DER STEL.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
C. 23, pp. 76-79.¶
Dinsdag den {16990825} 25 Augusti 16[99].
Presentibus omnibus, dempto den cassier Hendrik Munckerus.
Den Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge exhiberende diversse verclaringen wegens de groote desolaatheijt van het retourschip, Nieuland , in de Saldanhabhaij geankert leggende, door zijn Edle. ordre bij diversse schippers, opperstuurluijden en opperscheeps-timmerluijdn. &c. soo op de scheepen deser jaarsse tweede besendinge, als mede sommige doenmaals present leggende vaderlandse bodems bescheijden, van datis den15n Maij, 10 Julij en 19n deses maands122 als tot een nauwkeurige visitatie en beöoging van dien bodem, soo ten tijde als nog geladen en naar dato dat van sijn in-hebbende retourgoederen geheel ontladen was, waer o[m] dan klaarlijk was blijkende, niet alleen desselfs veelvoudige rampen en breuken, maar insonderheijt ook dat zijn achtersteven los en ontset was; en oversulks ongerepareert blijvende, geen zee konde kiesen, veel min na het vaderland versonden werden, noch dat dezelve hier ter rheede of in de Saldanhabhaij van de gezeijde zijne breuken en o[nt]settingen door zijn oudheijt en sware reijse bekomen nie[t] verder noch anders te repareeren ofte herstellen was, als wel eenelijk om in ‘t beste van de tijd met een lichte ladinge van hier na Batavia of elders na India te konnen werden gedimitteert; mitsgrs. ook wat al voo[r] nootwendige materialen en middelen de voors. scheepstimmerluijden bij haarluijden daar van opgegevene specificatie deswegen komen te eisschen, bestaande principalijk in veele swaare knies, balken en ijserwerken, met seclus[ie] van alle verdere swarigheden en toevallen die een sodaane en gants desolaaten bodem seekerlijk onderworpen is en in de Saldanhabhaij , alwaar de vereijste reparatie en timmeringe om redenen daer bij aangehaald nootsaeckelijk moetende geschieden, en niet elders, sekerlijk soude konnen overkomen, of dat zijluijden, bij gebreeke der gezeijde vereijst werdende materialen, den genoemde bodem zijn afkeurende: waer benevens door zijn EdIe. ook nog vertoond sijnde sekere beëedigde verclaringe bij des E.Comps. baashoutcapper en eenige sijner oudste onderhebbende werkluyden, mede leggende onder dato den 19n Augusti vermeld, waar bij dan al mede consteerde hoe datter egeen noch sodanig hout in Comps. bosschen uijtte vinden was, dat tot knies of balken in sulke een swaaren bodem kan werden gebruijkt, noch te pas komen, sulks wijders op het een en ander nauwkeurig aanschouwen genomen zijnde, mitsgs. ook als dat het voor ons niet wel raadsaam was, soo een gantsch kostelijke reparatie, waer toe soo veel tijds en werkluijden benodigd zijn, eijgen authoriteijt en sonder voorgaande daer toe bekomen speciale last, ‘t zij van de Heeren onse Majores of van de Hooge Indisse regeringe, te ondernemen, Soo is dan de saak, rijpelijck overwogen sijnde, eenpaarlijk verstaan en geresolveert, niet buijten de vereijschte en verwacht werdende ordre, eenige reparatie van consideratie aan den genoemde bodem te leggen, maar daar mede liever soo lange te supercedeeren tot dat de gezeijde eerste ordre uijt het vaderland of van Batavia sal ingekomen zijn, om ons preciselijk als dan daar na te connen reguleeren, En dat ook immiddens den meergeseijden bodem, soo om denselven voor roovers, als anders, in de Saldanhabhaij niet al te seer te hazardeeren, als ook mede het overige volk dat daer op niet benodigd heeft, nae India te versenden, bij bequaam wêer herrewaarts aan sal werden gestuurt om op de secuurste plaatse van deese rheede soo lange te ankeren, mitsgs. dat eenelijk tot beheering van deselve daar op sullen verblijven 24 a 25 loontrekkers, daer onder de officieren begreepen.
Verder ook in overleg gebragt sijnde also ultmo. deses maands de Generaale verpachtinge van ‘s lands inkomen alhier staat te geschieden, of ook eenige veranderinge in de respective pachtconditien behooren te werden gedaan, En waar op van gelijken ook behoorlijk aanschouw genomen zijnde, Soo is mede verstaan de verpachtinge op de oude voet voor ditmaal noch alsoo te laten geschieden, uijtgenomen dat in de pachtconditien van de brandewijnen sal influeeren dat de pachter gehouden sal zijn, alle zijn brandewijnen, die hij verkoopt, bij d’ E.Compe. te moeten haalen, sonder eenige brandewijnen noch verdere sterke dranken van de schepen of vreemde natien, noch ook geen Caabse brandewijnen van eenige deser ingesetenen te mogen coopen, of dezelve bij des E.Comps. kelders ontbreekende, dat als dan, alvorens bij de overigheijt alhier daar toe sal hebben geobtineert gehad speciaal consent, op poene hij contrarie doende, en soo menigmaal daar op sal werden achterhaald, tellekens sal vervallen in een boete van duijsend guldn. waar van d’ eene helfte sal werden g’appliceert voor de E.Compe., ende de andre helfte voor den fiscaal.
En dat ook tot voorkominge van alle fraude, en ten eijnde Comps. brandewijnen en verdere sterke dranken in haar vertiering niet verhinderd of verkort, maar in tegendeel te meer mogten gesleeten en geconsumeert werden, een iegelijk deser ingesetenen, soo Comps. dienaaren als vrijluijden bij placcate sal werden geinterdiceert egeene brandewijnen of andere sterkedranken123 van Caabse wijnen gemaakt of gebrand, voortaen meer in groote of kleijne quantiteijt alhier nae de Caab of binnen deese Casteele af te voeren, noch te brengen, om op enigerhande maniere aldaar te vercoopen of uijtventen, op de verbeurtte van gelijke boete van ƒ1000 te verdeelen als vooren.124
Mitsgaders dat het alleen tappen van de Caabse moutbieren voor de selve somma als in de laatste pacht heeft gedaan over het aanstaande jaar aan den brouwer Rutgert Mensing bij forme van accoort sal werden overgedaan, ter oorsaake mede van zijne gedaane verdere presentatie dat belooft heeft uijt geen derhanden hoofden aan zijn voors. pachtpenningen te sullen nog mogen corten, en sijn bieren ook sodanig en goed te sullen brouwen, om te betoonen dat de respective tappers zijn bieren tot noch toe niet hebben uijtgevent gehad, als deselve bij hem van tijd tot tijd aan haerln. waaren gelevert.125
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dag en jaare voors.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] O. BERGH
[Signed:] W. CORSSENAAR.
[Signed:] confirmeert H. MUNCKERUS, 1699.
C. 23, pp. 80-82.¶
Donderdag {16991001} pmo. October 1699.
Present den Edle. Hr. Gouverneur en de verdere leden.
Den Edle. Heer Gouverneur ter vergaderinge hebbende voorgedragen de schaarsheijt van ‘t vee, waar in d’ E.Compe. door groote verstreckingen geraakt is, en waar over als ook mede om de uijtkomende en thuijsvaarende scheepen in geen verlegentheijt van behoorlijke ververssinge te brengen, en ons so veel doenlijk wat ruijmer metter tijd daar af ook te versien: Soo is dan, na genomen deliberatie, terwijle de bequaamste tijd daar toe althans voor handen was, goed gevonden en eenpaarlijk geresolveert den E. captn. Oloff Bergh,126 op eijgen presentatie, als127 tot meermalen de ruijling voorheens zijnde aanbevolen geweest, en ook met behoorlijke vigilantie en trouwigheijt, ten genoegen zijner opperhoofden hebbende gedaan, op eijgen presentatie daar toe te committeeren, ende denselven ten spoedigste met 41 militaire, en waar onder eenige minder officiers, neffens vijf bagagiewagens met behoorlijke trekossen en van benodigde levensmiddelen, ammunitie en coopmanschappen versien, na de Sousequase , Hessequase en Gourisse Hottentots als andere van die natie, daar d’ E.Compe. in een goede alliantie mede is, af te vaardigen, ten eijnde om bij deselve het hoog nodig vee van runderen en schaapen, soo veel van ijder zoort bequaamst sal konnen bekomen, na gewoonte aldaar voor d’ E.Compe. sien te trocqueeren, en al het selve, of voor soo veel zijn E. bij de hier voor aangetogen natien sal hebben bekomen, onder ‘t geleijde alsdan van soo veel Comps. dienaaren ons voor af toe te senden als daar toe bequamelijkst uijt zijn voor aangetogen manschap sal konnen missen, omme hem daar door in zijn vordere togt na de Hequon-natie, bij dewelke d’ E.Compe. in den jaare 1689 een goede ruijling heeft gedaan gehad, niet te belemmeren.
Staande de vergaderinge soo hebben de pagters van de brandewijnen, Steven Vermeij, en van de Caabse moutbieren, Hendrik Mulder, ulto. Augustij passato verscheenen, mondeling gedemonstreert hoe dat den eersten door mancquement van de brandewijnen en verdere sterke dranken, bij ‘s Comps. kelders alhier niet hebbende konnen gereven worden zedert den 29n November lestleden tot den 4n Maart deses jaars, volgens zijn aanbreng en aantekening daar af ter deser secretarije gedaan en gehouden, zijn tapneeringe had moeten staken.
Ende die van de gezeijde Caabse moutbieren, dat niet na behooren en geduurende zijne taptijd daar af door den brouwer Rutgert Mensink was versien geweest, en dierhalven dan ook met geslooten deuren en vensters veeltijds moeten stil sitten, versoekende gevolglijk dat uijt kragte van hunluijder pagt conditien, haar hoofd voor hoofd soodanige kortinge deswegen mogen werden toegestaan als sustineerden haar te competeeren: Sulks op ‘t een en ander mede behoorlijk aanschouw genomen zijne, is ook eenpaarlijk goed gevonden en geresolveert, haarluijden respectivelijk, uijt kragte van de stipulatie, in de voors. conditien geinsereert, de versogte kortinge bij desen te accordeeren, mits zijluijden volgens de voors. aanbreng en aantekeningden tijd,128 die zij met haar tapneeringe hebben stilgezeten, op het negotie comptoir alhier sullen hebben uijt te rekenen, omme daar bij te konnen sien hoe veel soms ijder van haar deswegen aankomt, haarluijden alsdan verder permitteerende ijder zijn berekende somme aan zijn laatste paije van zijn uijtgeloofde pagtpenningen ulto. Augustij lestleden verscheenen, te mogen korten, en die den cassier in reekeninge mede te laaten valideeren.129
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dag en jaare voors.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] Hcus. MUNCKERUS, 1699.
C. 23, pp. 83-84.¶
Donderdag den {16991105} 5n November 1699.
Present den Edle. Heer Gouverneur en verdere leeden, demptis den E.capitain, Oloff Bergh en den luijtenant, Adriaan van Reede.
Den Edle.Heer Gouverneur voordragende hoe dat de Caabsse-burgerije dagelijx meer en meer was toeneemende, en dat ook derhalven den E.President en verdere officieren van de borgerlijcke kreijgsraad sijn EdIe. hadden gedemonstreert de nootsaeckelijkheijt van dat de compe. infanterije in twee compagnien behoorden te werden verdeelt, en dat sij tot dien eijnde ook een nominatie hadden gemaackt, omme bij ons uijt het daer bij gestelde dubbelt getal nieuwe officieren over de tweede compe. aen te stellen, mitsgs. ons verder mede demonstrerende, als dat den oudborgerraad Jan Dircks de Beer130 nu veel jaaren herwaarts de capitainsplaattse te voet met goede reputatie tot noch toe bekleet hebbende, seer gaarne van dien dienst, in aensieninge van de swakheijt sijns lichaams en bij nae continuele onpasselijkheijt, soude ontslagen sijn en soo van gelijcken ook Gerrit Victor,131 nu veel jaaren mede het vaendel der voors. compe. ten vollen contentemente sijner hoofdofficieren gedragen hebbende, en welck versoek sijluijden heeden in persoon aen ons ook van gelijcken doende: Soo is dan nae genomen deliberatie over ‘t een en ‘t ander goed gevonden en eenpaarlijk verstaan de geseijde compagnie infanterije tot twee compagnien te brengen en den voors. oud borgerraad, Jan Dirckx de Beer, van syn capitainsplaattsse op een eerlijcke weise, gelijk ook den genoemde Gerrit Victor van desselfs vaandragersschap te ontslaen, ende vervolgens tot borgerlijcke officieren, soo over de oude als de nieuwe compe., uijt de geseijde nominatie weder aen te stellen als eerstelijk over de oude compe.
Cornelis Botma,[^132] gewesen luijtenant | } tot { | capitain |
Willem Mensingh[^133] | luijtenant | |
Dirck van Schallikwijck[^134] | vaandrager | |
En over de nieuwe compe. te voet den Borgerraad Henning Huijsing | } tot { | capitein |
Hendrik Sneuwind[^135] | luijtenant | |
Adam Tas[^136] | vaandrager |
Cornelis Botma,[^137] gewesen luijtenant | } tot { | capitain |
Willem Mensingh[^138] | luijtenant | |
Dirck van Schallikwijck[^139] | vaandrager | |
En over de nieuwe compe. te voet den Borgerraad Henning Huijsing | } tot { | capitein |
Hendrik Sneuwind[^140] | luijtenant | |
Adam Tas[^141] | vaandrager |
En dat de voors. nieuw aengestelde officieren in haare respective qualiteijten, de burgereije terweijle op desen jegenwoordige jaarlijxe optrekdagh in de wapenen syn, behoorlijk ook sullen werden voorgesteld.142
Aldus gedaan ende geresolveert in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1699.
C. 23, pp. 85-89.¶
Dinsdag den {16991117} 17 November 1699.
Present den Edle. Heer Gouverneur en verdere leeden.
Den Edle. Heer Gouverneur in Raade voorgedragen hebbende dat sijn Edle. bij de Burgerraaden deser stede, welke alhier mede de voornaamste onder de landbouwers sijn, hem informeerende op de gelegentheijd en de hoedanigheijd van het althans te veld leggende coorngewas, nae waerheijd was berigt als dat het selve, soo in den opgang als wel insonderheijt in zijne wasdom door den meenigvuldigen reegen en grote koude tot omtrent ses weeken herrewaarts gecontinueert hebbende, in de leege valleijen veele was verdronken en aan de hooghtens seer verkout en te rugh geslagen; dat verder ook het aardrijck door de opgevollichde felle drooghtens, en de noch dagelijxe berre waijende Z.Ost. winden geheel toegeslagen, ende steenhart geworden zijnde, den taruw die immiddens doorgaans schraal was opgespilt, en vervolgens tot het airen gekomen sijnde, als genoeghsaam kragteloos en smorende bleef staan, en eenelijk maar kleijne topkens voorbragte; dat het oversulcx met den tarwen-oughst seekerlijk geheel slecht stond uijttevallen, gelijk ook met de garst en rogge, hoewel in de laatste saijtijd ongelijk meer cooren in de aarde was gebragt, als oijt daar te vooren, en dat het gevolgelijk ook voorsiende was (dat behalven het guarnisoen) de gemeente deser Colonie, die daagelijx in getal seer toeneemt, en waar onder bereets een groote armoede schuijlt, door dit misgewas tot de uytterste verlegentheijt, ja selfs hongersnood soude konnen geraaken; in soo verre op een ander middel, voor ditmaal, daar inne niet werde versien: welcke hoogwigtige en nooddringende saak, wel ingesien, en daar benevens ook in opmerkinge genomen sijnde, hoe dat onse koorn-magazijnen van de voorjaarige sobere insamelinge genoeghsaam ontbloot sijn geworden door de langweijlige gedaane verstrekkinge soo tot onderhoud van ons guarnisoen, Compe. slavenhuijs, hospitaal, ‘t welck nu wederom met een groot getal siecken van de laatste vaderlandse bodems is beset, als van de heen en weer passeerende scheepen, mitsgs. van ‘t volck op den desolaaten fluijt Nieuwland , tot noch toe bescheijden geweest, behalven noch, dat ingevalle de Waalstroom bij geluck van d’ een of d’ ander plaats alwaar overwintert mogt hebben, noch te voorscheijn quam en van alle mond cost ontbloot sijnde, men den selven als dan op nieuws mede soude moeten proviandeeren, Soo is dan om een ontsettinge en behulpmiddel tegens die dringende swaarigheeden tijdelijk te mogen hebben, nae verdere rijpe genomen deliberatie eenpaarlijk geresolveert, bij onse apparte missive van ‘t geene voors. is, de hooge Indisse regeringe als ons eenighste toevlugt de nodige kennisse te geven, en daar bij gans nedrigh te versoeken dat haar hoog Edlens. gelieven, in plattsse143 van de 50n versogten lasten rijst, als op den Caabssen eijsch voor den jaare 1700, mede staan genoteert ons nu daer van toe te laten komen 200 lasten dos. op dat wij daar door bestand mogen weesen ‘t geseijde guarnisoen, hospitaal, Compe. slaven en andere onverwagte toevallen, meer te konnen alimenteeren en doorstaan, als ook de heen en weer passeerende scheepen in haare verlegentheijt te helpen, wanneer men ook vermeijnt dat door het weijnige, ‘t welck van ‘t coorn noch staat ingesamelt te werden, en het beter gewas, dat in den aanstaande jaare, onder den milden seegen des alderhooghsten werd te gemoed gesien, den rijst ten naasten sal konnen werden g’excuseert.
Door den secunde persoon en administrateur deses Gouvernements, sr. Samuel Elzevier, staande de vergaderinge ook geexhibeert werdende seekere specificatie inhoudende diversse coopmanschappen, omme over ‘t uijtwegen en indrogen derselve volgens de jaarlijxe usantie in ‘t sluyten der negotieboeken eenige afschrijvinge te mogen genieten als ook in opsigt van ‘t geene ‘t welck door het meenigmaal handelen was gebrooken, en verder noch door veroudertheijt bij gecommitteerdens volgens haarluijder gegeven verclaringen voor onbequaam ten gebruijk geoordeeld, mitsgs. ook seekere 219 ps. Noortse deelen, tot dato noch niet afgeschreven, en waar van voor enige jaaren 68 ps. tot solderinge in ‘t oude hospitaal sijn verwerckt, en d’ overige dagelijks tot 46 ps. aan Compe. steen ooven en de resteerende 105 in den thuijn dagelijks werden g’emploijeert, in voegen hier onder alle specifice werden genoteert, ‘t welk als billijk aangemerckt sijn E. ook werd g’accordeert als te weten:
Op tabak voor het uijtweegen 5 p. cento, voor ‘t indroogen 3 pr. cento.
Specerijen voor uytwegen en indroogen 5 pr. cento.
Yser voor uijtwegen en roest 3 per cento.
Spijkers ad idem 3 per cento.
Rijst voor ondermaat, als op de geheele quantiteijt verstooven 3 per cento.
Tarw als boven 3 per cento.
Biscuijt verkruijmelt als andersints 3 per cento.
Wax voor vermeijteren en indroogen 5 per cento.
Rogge voor ondermaat in den uijtsleet bij d’ kleijne maat 3 per cento.
Zeep, Spaanse voor indroogen 5 per cento.
Zuijker, op witte 2 per cento.
swarte 5 per cento.
Hop, de tarra van de saken.144
Peper voor uijtwegen als indroogen 3 per cento.
Drinkglasen 300 ps. met het uijt en inhaalen der cassen van tijd tot tijd gebroken.
Stijsel voor uijtweegen met klein gewigt als voor ‘t verstuijven 5 per cento.
Caabsse-wijnen op 32 leggers een do af te schrijven voor ‘t oversteken, suijveren en opvullen derselver.
‘t Volgende ten dienste der E.Compe. verbruijckt en nog niet afgeschreven als:
219 ps. Noortse deelen, namentlijk 68 ps. voor eenige tijd tot soldering van ‘t oude siekenhuijs verbruijkt, 46 dos. aan de steenhoven145 present aldaar nog in gebruijck,
105 dos. in ‘s Comps. thuijn als booven.
‘t Onderstaande ter presentie van gecommitteerde opgenomen en onbequaam geoordeelt als:
10 ps. zeeven door de rotten doorknaegt en de hoepels gebrooken.
16 Coornwannen vermijtert en vergaan.
34 ijsere potten, die eenige jaaren herrewaarts in de pakhuijsen gestaan hebben en van tijd gebrooken en invendibel geworden zijn.
Aldus geresolveert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dagh en jaare voors.
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS, 1699.
C. 23, pp. 90-94.¶
Dinsdag den {16991229} 29 December 1699.
Presentibus omnibus.
Den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge demonstreerende hoe dat op gisteren, Maandag den 28n deser omtrent de middag, zeeker doenmaals onbekent Engels scheepije, hier ter rheede het anker nauwelijks hebbende laten vallen, aanstonds daar op de schuijt van ‘t present leggende Engels schip, Loijal Marchand , gecommandeert werdende door den captn. Matthew Lowth,146 denzelven aan boord was gevaren, en dat sulcx ook des naanoens tot diversse malen was gebeurd, sonder dat men alhier aan land desselfs gedoente en verrichtinge onder malkander konde penetreeren, tot laat op den naemiddagh als wanneer het schuijtie van ‘t geseijde jongst gearriveerde Engels scheepije met acht vlugtelingen alhier aan land quam, en dewelke aan zijn Edle. rapporteerden dat het voors. haar scheepije was genaamt de Margit , en haar captn. Samuel Burges, dat zij quamen van Madagascar de wil hebbende na de Barmudes , beladen sijnde behalven 120 stucks slaven met diversse passagiers, dewelke haar het pardon van den koning van Engeland als piraten147 hadden gesubmitteerd, en op de promissen daar bij geinsereerd na Engeland waren retourneerende, en dat den genoemde, haar captn Burges, bereets met 13n a 14n man van de geseijde passagiers in weerwil, van zijn boord was affgehaald, en op het gemelte schip, Roijal Marchand , in boeijen gevangen geleijt, en ‘t geseijde haar scheepije, Margit , wijders door den genoemden captn., Matthew Lowht,148 als een veroverde prijs voor hem, door zijn gewapend volk in bezetting was genoomen, oversulcx syn Edle. dan ook verklaarde dat daar op ten hooghsten genecesciteerd was geworden, tot conservatie van het regt deser rheede onser Heeren Principalen, van land drie gecommitteerdens als te weten: Gerrit Cooper, schipper van het retourschip de Waalstroom , Pieter de Groot, commanderent stuurman van de fluijt Nieuland , en den equipagiemeester Jan Brommert, expresse aan boord van ‘t schip Loijal Marchand te zenden, omme den gemelde captn. Matthew Lowht in serieuse termen af te vragen wat redenen hem hadden gepermoveert buijten syn Edes. kennisse sodanige vreemde en ongehoorde proceduuren als deze op een rhede, de opgemelde onse Heeren Majoresprivative149 competerende, aan te rechten; en dat ook zijn Edle. (de voorgenoemde gecommitteerdens in haar wederkeer wat te lang tarderende) een onser vaartuijgen na ‘t genoemde Engels bodemken Margit , omme te sien hoe het daar mede al geschapen stond, hadde afgezonden en dat het selve vaartuijg door het gewapend volk van den Loyal Marchand , die aldaar de meester speelden en haar uijtgetrocken geweer tegens den anderen deden klincken, was afgewesen, seggende geen Hollanders aldaar aan boord te willen hebben, mitsgrs. dat daar op wijders ook de genoemde gecommitteerdens aan land gekomen sijnde, zijn Edle. hadden gerelateert dat de voors. captn. Matthew Lowht, uijt kragte van zijn bij hebbende Koninglijke Commissie, dit scheepije Margit , als een rover in zijn magt hadde genomen, en den voors. captn. en passagiers aan zijn boord gevangkelijk doen overbrengen, dat verder al mede omtrent 10n uuren in den avond den meer gemelde captn. Matthew Lowht geassisteert sijnde met desselfs opperstuurman, Cornelis Brouwer, alhier aan land gekomen sijnde, sijn Ede. na gehoude redencaveling van het gepasseerde over sijn begane infractie en gedane vilipendie van het regt deser rheede bij monde provisionelijk ernstig hadde geprotesteerd, en dat niet te min hij captn. Lowht bij zijn voornemen was blijven persisteeren ende het scheepije Margit , uijt kragte van sijn geroerde commissie, als een prijse voor hem behield, dat derhalven zijn Edle. soo omme aan d’eene zijde te bewaren het recht deser rhede, als ook aan d’ander zijde de Engelsse natie, waar mede onsen staat in soo naauwe band van alliantie is, geen redenen van offentie te geven, desen Politicquen Raad tegens heeden tijdelijk hadde doen beroepen, omme in deselve te delibereeren ende te overleggen, wat geraadsaamst hier inne diende gedaan of gelaten te werden, en of men ook wel bevoegd zoude zijn, door uijtterlijcke middelen den meergene. captn. Lowht te constringeeren van het meergeme. scheepije Margit , in zijn voorige staat te herstellen, gelijk het ter dezer rheede quam, sonder het selve alhier meer te molesteeren dan of men over dit voorval en gelede infractie en vilipendie deser rheede, eenelijk schriftelijk tegen hem souden protesteeren en de sake als dan daar mede laten aflopen.
Alle ‘t welke dan in rijpe deliberatie geleijd, en sonderlinge mede op de voors. naauwe alliantie achtinge genomen zijnde, Soo is eenparig verstaan over het voors. gepasseerde en sijn onbehoorlijcke begane proceduuren bij geschrifte nog nader te protesteeren, ende daar van aan de Heeren onze Majores met den eersten de nodige kennisse te geven.
Staande de vergaderinge, soo sijn ook op de ingebragte nominatien van de resp. kerkelijcke als andre collegien nae de jaarlijxe gewoonte, in plaats van de afgaande leeden, weder nieuwe geëligeert geworden als te weeten:
In de Kerkenraade aan Cabo de Goede Hoop.
Soo is de electie Comps wegen als ouderlingh op den persoon van den ondercoopman Willem Corssenaar bij de voors. Kerkenraade gedaan, geapprobeert.
En tot diaconen geëligeerd Henricus Lussingh,150 Comps. wegen, Adam Tas uijt de vrijburgeren.
in de Kerkenraade aan Stellenbosch .
Soo is aldaar tot een tweede ouderling mede aangesteld Guilliam du Toit, tot diacon Jan van Eede.151
In den Kerkenraade aan Drakensteijn voor ouderling Salomon d’ Gournaij,152 tot diacon Estjenne Vieret.
In ‘t collegie van de huwelijcke saaken den ondercoopman Willem Corssenaar voor president, den cassier Henricus Munkerus & den oud borgerraad Claas Hendrikx Diepenauw als commissarissen.
In ‘t collegie van civiele kleijne saaken
Johannes Swellengrebel dispencier & Willem van Putten, pakhuijsmeester als commissarissen.
In 't collegie der weesmeesteren | |
den secunde persoon sr. Elsevier continueert als president | |
den ondercoopman Willem Corssenaar | } weesmeesteren |
Jan Meerland[^153] | |
Den Secrets. van 't gemelde collegie Albert Coopman. | |
In 't collegie der Borgerraaden | |
Jan Dirks de Beer | } als Borgerraaden. |
Rutgert Mensingh | |
In 't Collegie der heemraaden aan Stellenbosch en Drakensteijn . | |
Pieter van der Beijl | } onder Stellenbosch . |
Jacobus van der Heijden | |
mitsgaders | |
Jacobus de Savoijen onder Drakensteijn . |
In 't collegie der weesmeesteren | |
den secunde persoon sr. Elsevier continueert als president | |
den ondercoopman Willem Corssenaar | } weesmeesteren |
Jan Meerland[^154] | |
Den Secrets. van 't gemelde collegie Albert Coopman. | |
In 't collegie der Borgerraaden | |
Jan Dirks de Beer | } als Borgerraaden. |
Rutgert Mensingh | |
In 't Collegie der heemraaden aan Stellenbosch en Drakensteijn . | |
Pieter van der Beijl | } onder Stellenbosch . |
Jacobus van der Heijden | |
mitsgaders | |
Jacobus de Savoijen onder Drakensteijn . |
Met inhibitie aan den land-drost en ‘t geseijde collegie van dat na desen geen verkiesingen meer sullen hebben te doen maar in plaatsse van dien dat een memorie sullen hebben over te senden met de namen van de regeerende heemraaden en oudheemraaden, mitsgs. ook van de oudste en geschikste vrijburgeren in dat district woonachtig, omme als dan de electie voortaan daar uijt bij den Gouverneur ende den Raad gedaan te werden.
Aldus gedaan ende geresolveert in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.155
[Signed:] WILHEM ADRIAEN VAN DER STEL.
[Signed:] S. ELSEVIER.
[Signed:] JOAN BLESIUS.
[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.
[Signed:] WM. CORSSENAAR.
[Signed:] HCUS. MUNCKERUS., 1699.
## Footnotes
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 284-287. ↩
-
Volgens dr. J. Hoge was Wemmer Passmann van Mörs afkomstig, en hy is in 1690 getroud met Cornelia Kempenaar van Middelburg. ↩
-
Charles Marais het in 1699 eienaar geword van die plaas De Fonteyn . Hy was die seun van Charles Marais en Catherine Taboureux. Sy vader is in 1689 deur ‘n Hottentot in Drakenstein vermoor. Sy moeder en haar vier kinders het ƒ600 van die Bataafse fonds vir die Hugenote gekry. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 455-456 asook Kol. Arch. 4004:Papieren van het jaar1690, p. 87 (verso). ↩
-
In die dagregister staan Eschinne Viret. Bedoel word Etienne Viret van Dauphine, wat met Margaretha Roux getroud was. In Augustus 1697 is hul eerste kind, Elisabeth, gedoop. (C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 307-309.) ↩
-
Sien voetnoot 27 van 1694. ↩
-
In die H.K. staan “sijn”. ↩
-
Seun van Hieronimus Cruse en Aaltje Elbertsz. Is in 1672 aan die Kaap gebore. ↩
-
Ambrosius Sassa (ook Zasse) was van Amersfoort afkomstig. In 1703 kom sy naam nog voor as vaandrig en het hy ƒ40 per maand verdien.(SienKol.Arch.,4027:Ingecomen Papieren, 1703, p. 553.) ↩
-
Seun van Elbert Dircksz Diemer en Christina Does. Het op 7April van hierdie jaar in die huwelik getree met Anna Elisabeth Sneewind, dogter van Heinrich Sneewind van Baal in die graafskap Mörs en Christina Stens van Wesel. Hulle dogter Anna Catharina is 8 Desember 1697 in die Paarl gedoop. ↩
-
Het as kneg by Willem van Dieden gedien en is 1 Maart 1675 weens bedrog veroordeel om drie jaarad opus publicumen drie jaar vir sy meester sonder gasie te moet werk. Hy sou ook gegesel word. Hy was afkomstig van Frankfort am Main en getroud met Maria Hendricks, wat aan die Kaap gebore was. Het gewoon in die tweede Berg-dwarsstraat en ook ‘n paar morg besit naby die Kompanjie se koringskuur en die brouery. (Sien C.J.2:Oorspr. Regtsrolle, 1674-1688, p. 24 (verso.)Kaapse Grondbriewe, 1685-1705, p. 176 en 394, asookKaapse Grondbriewe, 1703-1746, pp. 60-61. VerderGrondbriewe Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 489-490. C.J. 2650:Testamenten, 1709-1715, no. 62 en no. 67. ↩
-
Vgl. die kort en onvolledige opsomming van die resolusie in C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 297-300. Die ontbrekende deel van hierdie resolusie word egter gevind in die dagregister van 24 Desember, waar vermeld word: “Ingevolge de gustrige gedaane dagvaardinge, so is den E.A.Politiquen Raad vergaderd geweest …” (C.596, pp. 307-309.) ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Nicolaas of Claas Bichon, gewese ekwipagiemeester van Batavia, het as Kommandeur op ‘s Lands Welvaren , saam met skipper Jan Speelman gevaar. Paulus Huntum was as vise-Kommandeur op die Domburgh saam met skipper Jan Lievens. Jasper Hageneveld was tweede skipper op die Domburgh . ↩
-
Sien C.423, deel II:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 491-493. ↩
-
Berig dat die vrede van Rijswijk op 20 September 1697 tussen Frankryk en die Republiek tot stand gekom het, het die Kaap op 3 Februarie 1698 bereik. ↩
-
Claas Bichon van Rotterdam was die gewese ekwipagiemeester van Batavia en het as Kommandeur van die retoervloot op ‘s Landswelvaren gevaar. ↩
-
Diderick van Bleijswijck het as skout-by-nag op die Beijeren gerepatrieer. Gewese fiskaal van Bengale , van Delft afkomstig. ↩
-
Diderick van Groenesteijn was koopman op die IJsselt . ↩
-
Onderkoopman Adriaan Lucassen het op Grimmesteijn gerepatrieer. ↩
-
Jan Speelman van Ravensburgh was skipper op ‘s Landswelvaren . ↩
-
Melchior de Vos van Delftshaven was skipper op Beijeren . ↩
-
Albert Bichon was skipper op Meresteijn . ↩
-
Claas Decker was skipper op Overnes . ↩
-
Lambert Cleijn was skipper op Schoondijke . ↩
-
Jasper de Leeuw was skipper op die Nigtevegt . ↩
-
Andries de Looper was skipper op Donkervliet en het met sy vrou Cattalijntje Vonck en dogter Maria de Looper gerepatrieer. ↩
-
Abraham Zeeman was skipper van Grimmesteijn . ↩
-
Elbert Franszen (word ook Albert Franszen genoem), gewese skipper van die gestrande skip Waddingveen . (Sien C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 427-430.) ↩
-
Sien C.423, deel II:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 311-312. ↩
-
Sien C.423, deel III:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 659-665. ↩
-
In die H.K. staan “dienst”. ↩
-
Willem de Vlamingh van Vlieland was skipper op De Gent en was een van die oudste en mees betroubare skippers van die Kompanjie. Hy het die gesag gehad oor die skepe wat uit Ceylon gekom het. ↩
-
Skryffout vir Servaas Goutswaart, afkomstig uit Middelburg . ↩
-
Word ook Willem van Texel genoem. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1699, pp. 496-500. ↩
-
Skipper van Carthago . ↩
-
Hendericus Munquerus, soos hy in die dagregister genoem word, was van Haarlem afkomstig en het op 16 April 1695 met die Voorschoten as adelbors aan die Kaap gekom. Nadat hy landdros van Stellenbosch geword het, is hy in 1698 bevorder tot boekhouer en kassier in die plek van Gerrit Vieroot wat weens oneerlikheid verban is. (C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, p. 449.) Hy was getroud met Elsje van Suurwaerden, weduwee van Andries de Man. (C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 85. ↩
-
Johannes Swellengrebel het op 6 Mei 1697 as boekhouer van die skip Zion uit die Ooste gekom. Hy het toe aan die Kaap boekhouer geword met ‘n maandelikse gasie van ƒ24. Op 1 April 1698 is hy aangestel as raadslid met ‘n gasie van ƒ30 per maand. Hy het tewens dispensier van die Kompanjie se koringskuur geword. ↩
-
Sien brief wat in potlood geskryf is aan die strand by die wrak van ‘t Huijs Craijensteijn op 29 Mei 1698 in C.423, deel III:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 773-774. ↩
-
Sien instruksies aan Hans Christiaan Holm van 20 September 1697 asook “appendix” van 23 Julie 1698 in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 153-173. ↩
-
In die H.K. staan “hier van daan”. ↩
-
In die H.K. staan “van daan”. ↩
-
Vgl.C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 547-550. ↩
-
Voor “terweyl” is ‘n beginhakie verwyder, aangesien die afsluitingshakie ontbreek het. ↩
-
In die attestasie staan eers Jacob Bruijn, daarna Jacob Broen. Sien C.322:Attestatiën, 1686-1698, pp. 677-678. Volgens eie handtekening was hy Jacob Broun. Sien C.423, deel III:Ink. Stukken, 1697-1699, p. 812. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 637-638. ↩
-
Die plakkaat waarna verwys word, kom voor in die resolusies van 8 April 1680 en is ook oorgeneem in die Kaapse Plakkaatboek. Sien C.4:Res., 1679-1 680, pp. 157-161;S. Afrikaanse Argiefstukke: Die Resolusies van die Politieke Raad, deel II, pp. 327-328 enKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, deel I, pp. 161-162. ↩
-
In die H.K. staan &a. ↩
-
Vgl. plakkaat van 30 Julie 1698 in C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 293-296. Hierdie plakkaat is 6 Augustus 1698 bekendgemaak. Sien C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 659-663. ↩
-
Sien brief van 27 Desember 1697, waarin verwys word na ‘n brief van 15 November 1696.Kol. Arch.461:Brieven van de vergadering van Seventienen naar Indiën, 1692-1700. Vgl. ook C.423, deel II:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 538-539, waar brief uit Middelburg van 27 Des. 1697 gevind word. In die briewe van November 1696 kon geen verwysing na die aanstelling van Willem Adriaan van der Stel gevind word nie. ↩
-
Vgl. C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 298-300. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 678-689. ↩
-
Sien C.423, deel III:Ink. Stukken, 1697-1699, p. 765. ↩
-
In die H.K. staan “tardeerende”. ↩
-
Sien C.596:Orig. Dagregister, 1697-1699, pp. 694-697. ↩
-
In die H.K. staan “expres”. ↩
-
Vgl. C.596:Orig. Dagregister, 1697-1699, pp. 763-765. ↩
-
Vgl.Kaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 27-28. ↩
-
In die H.K. staan “verkondigingen”. ↩
-
Vgl. C.68l:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 301-303. Ook C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 740-742. ↩
-
In die dagregister staan “Jurgen Hendrick van Suijder-bergh”. ↩
-
Wessel Pretorius was aan die Kaap gebore. Hy was ‘n seun van Johannes Pretorius van Goeree en Geertruijda Meijntjes van Hasselt. Hy is 3 Junie 1674 gedoop. Was getroud met Geertruij Elbertsz en het twee kinders gehad: Geertruij, getroud met Johannes Wessels, en Hendrik Pretorius. Ons vind sy handtekening in die resolusies van die Krygsraad as vaandrig van die burgers. Hy het ‘n aktiewe aandeel geneem in die stryd teen Willem Adriaan van der Stel en het ‘n welvarende skaap- en beesboer geword. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, no. 86; M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, nos. 56, 57, 58 en 59; Stellenbosch , 13/1:Notulen van Krijgsraad, 1688-1714en C.J.310:Criminele Processtukken, 1706, p. 39.) ↩
-
Jan Magnet was volgens C. Graham Botha waarskynlik dieselfde persoon as Jean Manier of Manje. SienDie Kaapse Hugenote, p. 93 en p. 95. ↩
-
‘n Deel van hierdie resolusie kan gevind word in die dagregister onder 20 Desember. Op 30 Desember het die assistent slegs aangeteken “isser niets te penne waard voorgevallen”. Sien C.596:Orig. Dagregister, 1697-1698, pp. 764-766 en p. 771. ↩
-
Sien voetnoot 4 van 1682. Daniel Heins van Amsterdam was skipper op die Oostersteijn . ↩
-
Hierdie resolusies is in ‘n ander handskrif geskryf as die vorige resolusies wat algar deur Hugo de Goyer geskryf was. Dit is Willem Helot se skrif. Vgl. C.333:Attestatiën, 1699-1706, pp. 553-554, waar hy as Eerste Klerk van die Politieke Raad teken en die verklaring wat deur hom onderteken is, pp. 589-590. Sien ook C.678:Eed Boek, 1692-1747, p. 11. ↩
-
Die gekommitteerdes was Claes Bickon, Paulus Huntum en Jacob Joppe. SienKol. Arch.612:Generale Resolutiën des Casteels Batavia, 1697, meegedeel in brief van 24 Oktober 1697, p. 759. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is geskryf in die linker kantruimte. ↩
-
C.423, deel IV:Ink. Stukken, 1697-1699, pp. 1097-1115. ↩
-
Ibid. 1165-1171. ↩
-
Vgl. V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 49-55. ↩
-
Willem Adriaan van der Stel het steeds die naam “Wilhem” in sy handtekening gebruik. Hy het op 23 Januarie met die Stad Ceulen as Raad Extraordinaris en Goewerneur aan die Kaap gekom en op 11 Februarie die bewind van sy vader oorgeneem. ↩
-
Hierdie resolusie van 10 Maart volg sonder onderbreking of opskrif onder die resolusie van 21 Februarie. ↩
-
Govert van Vlierden was koopman en het op die Reygersdael as skout by nag gerepatrieer. ↩
-
Skipper van die Vosmaer . Hy kom op die skeepslys voor as “Joost Clarabout met sijn huijsvrouw”. ↩
-
Skipper van D’ Unie . Was ook vergesel van sy vrou. Een van die opvarendes van hierdie skip was die onderkoopman Adriaan van der Stel. Elders word hy Evert Doede genoem. ↩
-
Sien brief aan Batavia in C.506:Uitg. Brieven, 1699-1700, 21 Maart 1699, p. 208. ↩
-
Hierdie resolusie wat 10 Maart onderteken is, verskyn reeds volledig in die dagregister van Sondag 1 Maart, toe die nuwe Goewerneur en sy vriende saans van die tog na die Valsbaai teruggekeer het. Sien V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 64-69. ↩
-
Willem van Putten het baie vinnig in die diens opgeklim. In 1698 het Simon van der Stel sy salaris verdubbel as assistent en die jaar nadat Daniel Heins hom boekhouer gemaak het, is hy deur Wouter Valckenier tot onderkoopman en Sekretaris met ‘n salaris van ƒ40 bevorder. (SienKol. Arch.7588 (Kamer Zeeland 3193:Brieven en Papieren van de Kaap, 1713, no. 8.) In Desember 1703 het hy as onderkoopman en pakhuismeester lid van die Politieke Raad geword. (C.598:Orig. Dagregister, 1702-1703, pp. 425-426.) ↩
-
Christoffel Hasewinkel was getroud met Margareta Michiels, dogter van Matthijs Michiels van Stockholm. In 1704 het hy ‘n plaas in die distrik Stellenbosch gekry, wat hy ” Haasendal ” genoem het. Hy het ook ‘n erf in Tafelvallei besit. In 1707 het hy vryburger geword, maar in 1782 het hy gerepatrieer. (SienKaapse Grondbriewe, deel II, p. 25 asookGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, no. 74.) ↩
-
Pieter de Meyer van Amsterdam het in 1698 as adelbors na Indië gegaan. In 1705 is hy aangestel as boekhouer aan die Kaap en in 1706 getroud met Geertruijd Schneewind, dogter van Heinrich Schneewind van Mörs en Catharina Steens van Wesel. (SienKol. Arch.4048:Eerste deel der Brieven en Papieren van de Caap de Bonne Esperanca overgekomen, 1714, p. 439; C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, pp. 559-563.) ↩
-
Naam kom elders voor as Anthony Leijfring en ook Liefrink van Delden. Sy suster Maria Liefrink was met Adriaan van Reede getroud. Teen die einde van 1704 is hy bevorder tot absoluut assistent met ƒ16 per maand. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 1.) ↩
-
Petrus Calde of Kalden, soos hy sy van in sy handtekening gespel het, was van Wesel afkomstig. Hy was getroud met Cornelia van Benthem en het in 1699 ‘n plaas van 61 morg gekry. In 1701 het hy nog 30 morg bygekry. Hy het die plaas Sandvliet genoem. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, nos. 56 en 66 en vir verdere gegewensDie Kaapse Predikante van die Sewentiende en Agtiende Eeu, deur prof. dr. S. P. Engelbrecht. ↩
-
Het 24 Oktober 1698 uit Nederland vertrek. Sien C.424, deel I:Ink. Stukken, 1699-1700, p. 45. Sien verder die instruksie wat die skipper, Claes Decker, en die kommies, Abraham van den Boogaard, saamgekry het vir die reis van die Peter en Paul na Madagaskar in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 225-247. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is deur Daniel Heins self geskryf, voordat hy hierdie byvoegsel tot die resolusie, wat in ‘n ander handskrif as die res gekryf is, onderteken het. ↩
-
Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 12 Maart. ↩
-
Sien hierdie instruksie in V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 95-102. Die naam van die gesaghebber in hierdie instruksie word weergegee as Philip ter Kruijs. In die instruksie van 21 April 1699 word hy egter Philip ter Kuijs genoem. Sien C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 209-222. ↩
-
Hierdie resolusie is in ‘n ander handskrif geskryf as die vorige resolusies. ↩
-
Sien V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 114-115. ↩
-
Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. ↩
-
Egbert Kalf van Amsterdam was skipper op ‘t Huijs te Nieuwburgh . ↩
-
Dirk Verdoes van Delfthaven, skipper van die Gent . Sien brief en handtekening in C.424, deel I:Ink. Stukken, 1699-1700, pp. 169-170. ↩
-
Hendrick Schrik van Amsterdam, was skipper van die Bekesteijn . ↩
-
Klaas Decker van Amsterdam, was skipper van die Pieter en Paul . Sien eiehandig geskrewe brief, waarin hy die naam van sy skip so spel in C.424, deel I:Ink. Stukken, 1699-1700, p. 45. ↩
-
Word ook David Danielsz Code genoem en was van Amsterdam afkomstig. Handtekening kom voor as David Codde in C.333:Attestatiën, 1699-1706, p. 49. Was opperstuurman van ‘t Huijs te Dieren en het na die dood van die skipper as gesagvoerder opgetree. ↩
-
Sien brief wat hulle geskryf het aan boord van die Gent in C.424, deel I:Ink. Stukken, 1699-1 700, pp. 169-171. ↩
-
Vgl. V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 134-139. ↩
-
In die monsterrol van skepe word hy Philip Muijkens van Soerat genoem. Hy was meester in die regte en het op ‘s Landswelvaren gevaar. ↩
-
Sien verklaringe van 12, 14 en 16 Mei in C.333:Attestatiën, 1699-1706, pp. 57-60 en 69-76. ↩
-
Hierdie verklaring is deur die skipper van die Nieuwland , Gerrit Keunningh, op 12 Mei onderteken. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Abraham Zeeman van Amsterdam was die skipper van Grimmesteijn. ↩
-
Skipper van ‘s Landswelvaren . ↩
-
Christiaen van Leeuwen van Amsterdam was skipper van die Bambeek . ↩
-
Simon van Langendam van Leiden was skipper van die IJsselt . ↩
-
Gerrit de Beer van Landsmeer was tweede skipper van Bekestein . ↩
-
Foocke Hendricks van der Schelling was kommanderende stuurman van die Roscam . ↩
-
Claes Couwenberg het na die dood van skipper Gerrit Keunningh gesaghebber van die Nieuwland geword. ↩
-
Na “te ontladen” is “nog een dag a thien” deurgehaal en “soo lange” in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Eers het hier gestaan “tot datter van de nabij sijnde vaderlandse schepen”; dit is verander in “tot dat het vaderlandse schip de Berkel …” ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte bygeskryf. ↩
-
Vgl. V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 162-171. ↩
-
Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. ↩
-
Sien die instruksie van 27 Mei 1699 in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 248-252. ↩
-
In die dagregister van 21 Mei word melding gemaak van hierdie resolusie en die laaste deel soos volg opgesom: Mitsgaders dat het volk van Nieuland over de Batavische en vaderlandse schepen sal werden verdeeld desselfs gouverno 40 a 50 man”. ↩
-
Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusies. ↩
-
Later tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sic. ↩
-
Aangesien Johannes Swellengrebel die 28ste Junie 1699 met Johanna Cruse in die huwelik getree het, het hy ‘n swaer geword van Willem Corssenaar, wat met haar suster Catharina Cruse getroud was. Swellengrebel het na hierdie besluit nie langer sitting geneem in die Raad van Justisie nie. Sien C.781:Crim. Vonnissen, 1697-1704, en vergelyk die vonnisse van 1 Desember 1698 en die van 21 Julie 1699. Hugo de Goyer van Cuylenburg was getroud met Christina de Beer en nie verwant aan ander lede van die Politieke Raad nie. ↩
-
Sien “advertentie” in C.681, deel II:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 3 11-312. ↩
-
Vgl. C.68l, deel II:Origineel Placcaatboek, 1686-1707, pp. 312-313. ↩
-
Al drie hierdie verklaringe het bewaar gebly in C.333:Attestatiën, 1699-1706, pp. 69-70, 123-125, 127-131. ↩
-
In ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Vgl. C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 316-319. Sien ookKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 313-314. ↩
-
Sien ook V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 370-378. In die dagregister word aan hierdie resolusie toegevoeg: “Zijnde (en gelyk dat mede in de bovenstaande resolutie is vervat, alsoo de verpagtinge van ‘s lands generale inkomen op ultimo deser staat te geschieden) in de conditien geen veranderinge gemaakt, als eenlijk in die van de brandewynen by te voegen, dat den pagter gehouden blyft zyn brandewynen van niemand anders als by d’ E.Compagnie te moeten halen etc.”. ↩
-
Sien eiehandig geskrewe brief van Oloff Bergh, geskryf 25 November 1699 aan die Rivier Sonder End in C.424, deel II:Ink. Stukken, 1699-1700, pp. 511-517. ↩
-
Met ink van ‘n ligter kleur in die linker kantruimte geskryf. Klaarblyklik uitgevee, omdat die woorde later in die sin weer voorkom. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 419-424. ↩
-
Sien voetnoot 118 van 1681. ↩
-
Sien voetnoot 45 van 1681. ↩
-
Cornelis Botma was volgens dr. J. Hoge ‘n seun van Steven Jansz Botma en Hendrika Hendricksz. ↩
-
Willem Mensingh was die seun van die bierbrouwer, Rutgert Mensink, en getroud met Johanna Maria Tas. Later hertroud met Elizabeth Singelbag. ↩
-
Dirck van Schalkwijk was die seun van Theunis Dircksz van Schalkwijk en Jacomina Harmensz. Hy is in Mei 1672 gedoop. ↩
-
Was van Baal in Mörs afkomstig en getroud met Abigail Vroom van Amsterdam. ↩
-
Adam Tas van Amsterdam het in 1697 as vryburger na die Kaap gekom en sy intrek geneem in die huis van sy oom, Henning Huijsing. In 1703 is hy getroud met Elizabeth van Brakel, weduwee van Hans Jurgen Grimp. Sy ouers was Jan Tas en Margaretha Lindenhovius. ↩
-
Cornelis Botma was volgens dr. J. Hoge ‘n seun van Steven Jansz Botma en Hendrika Hendricksz. ↩
-
Willem Mensingh was die seun van die bierbrouwer, Rutgert Mensink, en getroud met Johanna Maria Tas. Later hertroud met Elizabeth Singelbag. ↩
-
Dirck van Schalkwijk was die seun van Theunis Dircksz van Schalkwijk en Jacomina Harmensz. Hy is in Mei 1672 gedoop. ↩
-
Was van Baal in Mörs afkomstig en getroud met Abigail Vroom van Amsterdam. ↩
-
Adam Tas van Amsterdam het in 1697 as vryburger na die Kaap gekom en sy intrek geneem in die huis van sy oom, Henning Huijsing. In 1703 is hy getroud met Elizabeth van Brakel, weduwee van Hans Jurgen Grimp. Sy ouers was Jan Tas en Margaretha Lindenhovius. ↩
-
Sien V.C.15:Dagregister, 1699-1701, pp. 459-462. ↩
-
Sic. ↩
-
“Sacken” is deurgehaal. In die H.K. staan “sakken”. ↩
-
In die H.K. staan “steen oven”. ↩
-
In die H.K. staan “Louwth”. Sy handtekening kom voor as Matthew Lowth onder ‘n eiehandig geskrewe brief in C.333:Attestatiën, 1699-1706, p. 145. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “Louw”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in dieselfde handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Hendrik Lussing van Cleef se naam is opgeteken as krankbesoeker in die monsterrol van 1701. SienKol. Arch. 4025: Tweede deel der brieven en papieren van de Caab gekomen, 1702, p. 629. ↩
-
Jan van Eeden was van Amsterdam afkomstig. Sy eerste vrou was Elisabeth Jansen van Amsterdam. Hy is in Junie 1688 hertroud met Maria Russaar van Blois in Frankryk . Hy is in 1704 oorlede. Sy weduwee Maria Rossar, soos sy in die inventaris genoem word, het met 5 kinders, Jacobus, Fredrik, Ary, Maria en Dirk, agtergebly. (Sien M.O.O.C. 8/1:Inventarissen, 1692-1705, no. 80. ↩
-
Salomon de Goumay het in 1688 met die Suid Beveland aangekom. Sy plaas wat hy in 1694 gekry het, het hy Salomonsvallei genoem. Sy vrou, Anna Martin, was die weduwee van Jean du Puis. Hy het in 1718 besluit om in Londen te gaan woon, waar sy broer, Jean de Gournay, woonagtig was. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 379-380.) ↩
-
Was ekwipagiemeester aan die Kaap en getroud met Christina Stants. Sien C.J.2597:Testamenten, 1691-1700, p. 177. ↩
-
Was ekwipagiemeester aan die Kaap en getroud met Christina Stants. Sien C.J.2597:Testamenten, 1691-1700, p. 177. ↩
-
Aan die einde van hierdie band (C.6, pp. 692-712) volg ‘n bladwyser wat deur De Grevenbroeck opgestel is. Aangesien dit baie onvolledig is, is dit deur ons in Afrikaans verwerk en opgeneem in die uitgebreide bladwyser aan die einde van hierdie werk. ↩