Skip to content

C025 v1.20

C. 25, pp. 2-4.

Donderdagh {17051001} pmo. October 1705des voornoens.

Voor de volle vergaderinge dempto den winkelier Willem Corssenaar.

Den secunde perzoon en administrateur deses gouvernements ter vergaderinge exhibeerende eenige memorien zijner suppoosten, waar bij een ijgelijk van haar aan den Ed. Heer Gouverneur en den E.Agtb. Raad ootmoedigh verzoekt dat hun, na jaerlijx gebruijk bij het sluijten der negotieboeken, de ordinarie affschrijvinge mogten werden gepermitteerd op zoodanige goederen en coopmanschappen, als onder ijders verantwoordingh waren staande. Waar over gedelibereert en de respective memorien geexamineert zijnde, zoo is eenparigh goed gevonden ende verstaen haarluijden de volgende affschrijvinge na jaarlijxe uzantie te accordeeren als

Den Pakhuijsmeester
Op tabak voor 't uijtweegen in de tijd van 12 maanden 5 per cento.
Op specerijen ad idem op een quantiteijt van 465 1/2 lb.die verstrekt is à 5 per cento.
Op IJzer voor 't uijtweegen en roest à 3 per cento.
Op Spijkers ad ijdem ut zupra.
Op drinkglazen met uijt en inhalen der Cassen 44 stx. gebrooken.
Op glazeruijten over de volgende zoorten die in de kasjens waeruijt de verstreckingh dit jaar gedaan is, gebrooken zijn bevonden,
  namentlijck 180 ps. groote } ruijten
    355 ps. klijne
Den Pakhuijsmeester
Op tabak voor 't uijtweegen in de tijd van 12 maanden 5 per cento.
Op specerijen ad idem op een quantiteijt van 465 1/2 lb.die verstrekt is à 5 per cento.
Op IJzer voor 't uijtweegen en roest à 3 per cento.
Op Spijkers ad ijdem ut zupra.
Op drinkglazen met uijt en inhalen der Cassen 44 stx. gebrooken.
Op glazeruijten over de volgende zoorten die in de kasjens waeruijt de verstreckingh dit jaar gedaan is, gebrooken zijn bevonden,
  namentlijck 180 ps. groote } ruijten
    355 ps. klijne

Tichelsteentjens bij ‘t openen van een kasje 39 stux gebrooken bevonden.

Op verwen voor ‘t uijtweegen 5 per cento ende de tarra van de vaaten, waaruijt de verstreckingh van tijd tot tijd gedaen is.

Luijerbaij, over 9 1/2 el bij het uijtmeeten van diverze stucken te kort bevonden.

Moolensteenen over twee ps. gemeene, die voor eenigen tijd aan de koornmoolen verstrekt en niet afgeschreven zijn.

Den Dispencier
31 lb. candij zuijker à 2 per cento van 1592 lb. voor leccagie, spillagie en uijtweegen.
226 lb. witte do. à 2 pr. cto. van 11323 lb. als booven.
204 lb. swarte do. à 5 do. 4090 als booven.
99 lb. peper à 3 pr. cto. van 3317 lb. voor spillagie en uijtweegen bij veele kleijne quantiteijten.
12 lb. cattoen à 1 pr. cto. van 1244 lb. voor uijtweegen, als werdende bij en
1 lb. uijt verstrekt.
54 mudden tarw à 3 per cento van 1804 mudden voor spillagie, 't consumeeren van de ratten &a vermindert.
27 do. rogge à 3 pr. cto. van 928 mudden als booven.
3 do. garst à 3 pr. cto. van 112 mudden ad idem.
5 do. boonen à 3 do. 161 do. als boven, voor 't uijtdroogen.
15254 lb. rijst à 3 pr. cto van 508499 lb. voor 't uijteeten van de calander, spillagie en 't uijtweegen bij kleijne en zeer meenigvuldige quantiteijten.
808 lb. Caebs hard brood à 3 per cento van 26937 lb. door 't verspillen, versleepen van de ratten en uijtweegen vermindert.
678 lb. vaderlands do. à 3 pr. cto. van 22622 lb. als boven.
136 lb. hop à 3 per cento van 4535 lb. voor 't uijtweegen, uijtdroogen en 't versleep van de ratten.
82 lb. wax à 5 pr. cento van 1645 lb. voor het vermijteren, verspillen en uijtweegen.
70 lb. do. à 25 per cento op 281 lb. caerssen in het maeken van dezelve gelaxeert.
130 lb. zeep à 5 per cento van 2618 lb. door 't indroogen en uijtweegen vermindert.
Den Dispencier
31 lb. candij zuijker à 2 per cento van 1592 lb. voor leccagie, spillagie en uijtweegen.
226 lb. witte do. à 2 pr. cto. van 11323 lb. als booven.
204 lb. swarte do. à 5 do. 4090 als booven.
99 lb. peper à 3 pr. cto. van 3317 lb. voor spillagie en uijtweegen bij veele kleijne quantiteijten.
12 lb. cattoen à 1 pr. cto. van 1244 lb. voor uijtweegen, als werdende bij en
1 lb. uijt verstrekt.
54 mudden tarw à 3 per cento van 1804 mudden voor spillagie, 't consumeeren van de ratten &a vermindert.
27 do. rogge à 3 pr. cto. van 928 mudden als booven.
3 do. garst à 3 pr. cto. van 112 mudden ad idem.
5 do. boonen à 3 do. 161 do. als boven, voor 't uijtdroogen.
15254 lb. rijst à 3 pr. cto van 508499 lb. voor 't uijteeten van de calander, spillagie en 't uijtweegen bij kleijne en zeer meenigvuldige quantiteijten.
808 lb. Caebs hard brood à 3 per cento van 26937 lb. door 't verspillen, versleepen van de ratten en uijtweegen vermindert.
678 lb. vaderlands do. à 3 pr. cto. van 22622 lb. als boven.
136 lb. hop à 3 per cento van 4535 lb. voor 't uijtweegen, uijtdroogen en 't versleep van de ratten.
82 lb. wax à 5 pr. cento van 1645 lb. voor het vermijteren, verspillen en uijtweegen.
70 lb. do. à 25 per cento op 281 lb. caerssen in het maeken van dezelve gelaxeert.
130 lb. zeep à 5 per cento van 2618 lb. door 't indroogen en uijtweegen vermindert.
Den Equipagiemeester
Op roet } vijff per cento.
Op teer
Op swavel
Den Equipagiemeester
Op roet } vijff per cento.
Op teer
Op swavel

De Keldermeester

Een legger wijn op de 32, voor ‘t opvullen en bereijden derzelve.1

Aldus gedaan, gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daaghe en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 5 en 18.

Maandagh den {17051012} 12en October 1705, voor de middagh.

Prezent den Ed.Heer Gouverneur en alle de verdere leeden.

Den Ed. Heer Gouverneur heeft de vergaderinge voorgedraegen hoe dat den schipper en equipagiemeester, Jan Brommert, zijn Ed. was klagtigh gevallen dat de landschuijten onder desselfs opzigt staende hier in de roggebaij leggende, bij opkoomend hard weer en sterke brandingen, veel periculen en rampen onderworpen waren, zoo om op strand gesmeeten als tegen de klippen daer leggende geslagen, en zulx geheel onbruijkbaar gemaekt te werden, Hebbende dienvolgens verzogt dat ‘er een middel mogte werden beraemt en uijtgedagt, om deselve landschuijten voortaen voor verder ongemak te preserveeren: waarover gedelibereerd en de noodzaekelijkheijd van dien als op goede reedenen steunende, ingezien zijnde, zoo is eenstemmigh goedgevonden ende beslooten, ten eersten, ter zijden de equipagiewerff aen ‘t oude hospitael een schuijtenhuijsje tot preservatijff en berging der gezeijde landschuijten te laaten maeken.

Staande de vergaderingh zoo heeft den vrijburger Johannes Phijthius,2 zijnde laetst geweest pagter voor een vierde part der Caebze koele wijnen, request geprezenteerd waarbij te kennen geeft dat hij geduerende die pagttijd, tegen zijn goede hoope en meijninge, zeer weijnigh neering gehad heeft en dat hij daar en boven aan den vrijburger Gerrit Meijer,3 welke met hem in de helfte der gezeijde pagt is getreeden, desweegen nog ƒ1072 te kort komt, die ook geheel insolvent is. Zulx hij Pijthius daardoor ook onvermoogend is om het restant van zijn agterweezen ten bedraege van ƒ1080 voor als nogh aan de E.Comp. te konnen voldoen; verzoekende dierhalven zeer ootmoedigh dat hem, tot voldoening der gezeijde agterstallige zomma, om tot geen totale ruine te vervallen, een jaar uijtstel mogte werden verleend. Alle ‘t welke dan in Raade rijpelijk aangemerkt en overwoogen zijnde, zoo is in ‘t algemeen goed gevonden ende verstaen om den suppliant niet plotzelingh met vrouw en kinderen op den dijk te zetten, hem den tijd van een half jaar uijtstel te vergunnen, mits dat hij alsdan de voors. zomma van ƒ1080 promptelijck en zonder verder dilaij in ‘s Comps. cassa zal hebben te voldoen en betalen.4

Aldus gedaan, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 6-10.

Maandag den {17051012} 12n October 1705, des voornoens.

5

Voor de volle vergaderinge.

Gemerkt den Ede. Hr. Gouverneur nu diverze maalen tot desselfs groote spijt en ontzettinge, en laatstelijk nog op gisteren, Zondag den 11in deezer, is te vooren gekoomen ende gebleeken dat, wanneer zijn Ede. hier in de kerk is gekoomen om Godes He. Woord te hooren verkondigen, ende op desselfs intreede binnen de deur, een ijgelijk der perzoonen daar vergaderd zijnde, naar ‘t betaamen om aan Zijn Ede. de behoorlijke en schuldige eerbiedigheijd te bewijzen, van hun zitplaatzen zijn opgereezen; des egter ongelet, den oud Burgerraad Jan Rotterdam,6 t’ elken maale op zijn plaats was blijven zitten, zonder eenige de minste beweeging van opstaan te maaken. Dierhalven heeft zijn Ede. den E.Agtb. Raad in zerieuze opmerking en bedenken gegeven, nademaal zulk doen niet anders dan voor een puure obstinate quaadaardigheijd en kleijnagting voor desselfs perzoon ende gezag konde werden aangezien, wat men in deeze zaak, zoo strijdig teegen de pligt van een onderdaan aan desselfs opperhoofd, best ende gevoegelijkst te doen ofte te laaten hadde: waar op dan aandagtelijk gelet ende geraadpleegd zijnde, zoo is eenstemmig goedgevonden ende verstaan, twee perzoonen uijt deeze vergadering te committeeren, als den onderkoopman en pakhuijsmeester Willem van Putten, beneevens den Secretaris Willem Helot, en dezelve aan voorne. Jan Rotterdam af te zenden, om hem uijt naame van welgemelte Ede. Heere Gouverneur reedenen af te vraagen wat hem mogte moveeren, wanneer Zijn Ede. hier in de kerk is gekoomen, dat hij niet, zoo wel als alle andere luijden daar vergaderd zijnde, van desselfs zitplaats is opgestaan ende over end’ gereezen; ‘t welk nu diverze maalen en laatst nog gisteren voordemiddag, alsvooren gezegt, bij hem is naargelaaten: Ende dat zij van deeze hunne last, antwoord ende wedervaaren aan deeze vergaderinge zouden hebben te doen behoorlijk relaas en raport.

Welke voors. gecommitteerdens ingevolge van dien, haar ook aanstonds na de wooning van dezelve Rotterdam hebben begeeven, en, naar verrigtinge, gedaan het volgende schriftelijk verslag ende bekoomen antwoord:

‘Ingevolge de commissie door den wel Ede.Gestr. Hr. Wilhem Adriaan van der Stel, Raad Extraordinaris van India, en Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop &a., mitsgaders den E.Agtb. Raad, heeden ter Politijcque vergaderinge op ons onderges. Willem van Putten, lid uijt den zelven Raade en Willem Helot, Secretaris van welgemelte Zijn Ede. en E.Agtb. Raad voornt., gedecerneerd; hebben wij ons vervoegd ten woonhuijze of logemente van den oud Burgerraad, Jan Rotterdam, zijnde bij den oud Burgerraad Henning Huzing hier in de Tafelvalleij , en dezelve uijt naame van den Ede.Hr.Gouverneur afgevraagd wat de reedenen waaren, ofte hem mogte moveeren wanneer gemelte Zijn Ede. hier in de kerk is gekoomen, dat hij niet, zoo wel als alle andere luijden, daar vergaderd zijnde, van desselfs zitplaats is opgestaan ende over end’ gereezen? ‘t Welk nu diverze maalen en laatst nog gisteren voordemiddag, zijnde Zondag den 11in deezer maand October, bij hem is naargelaaten: waar op dezelve Jan Rotterdam ons tot antwoord gaf dat hij, wanneer naar de kerk ging, zeer verblijd was als maar schielijk op zijn plaats konde koomen om te gaan zitten, om reedenen dat anderzints, als hij opstond (onder reverentie) in zijn broek piste; spruijtende uijt zeekere quaal die hem wel over ‘t jaar uijt de kerk had doen houden, en den Ede.Hr. Gouverneur ook niet onbewust was. Waar op hem weder in antwoord toegevoegd wierd, dat men zoude kunnen stellen of denken, wanneer hij zomtijds in harde ZOte winden, gelijk te meermaalen geremarqueerd is, naar de kerk is gegaan, of hem zulx dan geen incommoditeijt omtrent zijne quaal bijbragt. Dat hij ook naar ‘t eijndigen van de predicatie, wanneer de zeegen wierd uijtgesprooken noodzaakelijk moste opstaan en dat men dierhalven konde oordeelen dat hij zoo wel, wanneer den Ede.Hr.Gouverneur in de kerk quam, als te dier tijd voor dat oogenblik konde opstaan, en aan dezelve meede de behoorlijke eerbiedigheijd bewijzen: werdende daar op door gezeijde Rotterdam weeder gerepliceerd, dat wel waar was hij eenige reijzen in harde Z.Ote. winden naar de kerk was gegaan, maar dat zulx was geschied om te communiceeren, en dat hem ‘t zelve ook zeer moeijelijk was gevallen. Dat hij, wanneer bij de kerk quam, voor af daar in te gaan, altijd zijn water eerst loosde, en alsdan ten eersten naar Zijn plaats ging, en gelijk vooren gezegd, blijd’ was wanneer hij maar aan ‘t zitten quam; want hem zulx alleen maar rust en stilstand van zijn gebrek konde baaren. Dat hij ook geduurende de kerktijd alzoo stil bleef zitten; en betreffende ‘t uijtspreeken van den zeegen, dat hij alsdan opstond en ook moste opstaan, om dat naar ‘t eijndigen van dien, de kerktijd uijt was, en een ijgelijk weeder zijns weegs naar huijs ging. Dog dat hij, uijt de kerk gaande, altijd genoodzaakt was om een hoek van de deur terstond zijn water af te slaan, en dat hem, naar ‘t verrigten vandien, dan nog naauwelijx zoo veel tijd overig was om bequaamelijk te kunnen thuijs koomen, en aldaar zijn water weeder te loozen. Eijndelijk daar bij voegende dat hij noijt eenige de minste gedagten heeft gehad om den Ede. Hr. Gouverneur daar omtrent eenigzints te beleedigen, nogte desselfs eer en respect te kort te doen, maar dat hij om voors zijne quaal, indispositie en impotentheijdshalven altijd was blijven Zitten, zonder te hebben derven opstaan; verzoekende dat wij ‘t zelve zijn Ede. alzoo geliefden te communiceeren.’

‘Met welk antwoord wij onderges. dan van hem Jan Rotterdam zijn gescheijden, en hebben van onze verrigtinge invoegen voors. aan wel opgemelte zijn Ede. en den E. Agtb. Raad in conformité der commissie, behoorlijk relaas en raport gedaan. (onderstond) Actum in ‘t Casteel de Goede Hoop den 12e October 1705 (was geteekend) Willem van Putten, W. Helot.7

Aldus gedaan, geresolveerd ende besbooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 11-17.

{17051012} Eodem dië [12n October 1705], des naarmiddags.

Present als vooren.8

Den Ed. Heer Gouverneur, de vergaderinge wederom hebbende doen beroepen, heeft dezelve klaaglijk voorgedragen ende te kennen gegeven hoedat niet tegenstaende ‘t besluijt heden morgen in Raede genoomen, ten opzigte der Commissie op den ondercoopman en pakhuijsmeester Willem van Putten, als een lid uijt deze vergaderinge, mitsgaders den Secretaris van Politie Willem Helot, verleend ende gegeven, de opgevolgde uijtvoeringh van dien en het gedaan relaes en rapport derzelve affgezondenen aan de vergaderinge, wegens hunne volvoerde commissie en het bekoome antwoord en bescheijd van den oud burgerraad Jan Rotterdam, belangende desselfs termeermalen bethoonde disrespect en nalatigheijt in zijn pligt, omtrent welgemelte Ed.Heer Gouverneur, invoegen als al hetzelve is consteerende bij de voorgaende resolutie van huijden morgen, en het gezeijde rapport daarinne geinzereert, egter wederom tot groote spijt en niet min ontroeringe des gemoeds van hem Heere Gouverneur gebeurd was, dat Zijn Ed. na ‘t scheijden van voornoemde voormiddags vergaderinge, is gegaen buijten het Casteel, om aldaar de nieuw begonnen en onderhandenzijnde buijtenwerken en wat voortgang dezelve al hadde, te bezigtigen; wijders vandaer in geselschap van de E.E. secunde perzoon Samuel Elsevier, en den capiteijn Olof Bergh, naar ‘t huijs ofte de wooningh van den Secretaris van de weeskamer Albert Coopman; en dienvolgens gekoomen weezende op de steene sluijs, leggende over ‘t riviertje voor de deur, ofte op de hoek van den ingangh der straat van gemelten Coopman; zoo heeft te dier tijd op een stoel voor desselfs deur, en zulx op de publijke straet gezeeten den Burgerraed Nicolaes Oortmans, woonende het derde huijs van de hoek van meergezeijde Coopman, langs dezelve voorbuer[t]9 ofte gragtskant heen; ingelijker voegen bij hem hebbende sitten den voors. oud Burgerraad Jan Rotterdam; dat voornoemde Oortmans, op het afftreeden der sluijs van den Ed.Heer Gouverneur, nevens gezeijde geselschap in overeenkoomingh van zijn pligt, van desselfs stoel is opgestaen, en heeft, alzoo opgestaen zijnde, met groeten, omtrent zijn Ed. de behoorlijke en schuldighe eerbiedigheijt bewezen; dogh dat desniet tegenstaende de gezeijde Jan Rotterdam wederom pal is blijven zitten, zonder eenige movementen van opstaen te maken, en heeft, alzoo zittende, eenelijk zijn hoed afgenoomen. Welk aangaende dan den Ed. Heer Gouverneur vooraf van genoemde E.E.secunde perzoon en capiteijn heeft gerequireert een verklaringh onder eede te beleggen, ende geven van alle ‘t gunt voors. is ende zij oog-getuijgen van zijn geweest. Die zulx ook aengenoomen hebben opregt ende getrouwelijk ter eerster gelegentheijt te zullen doen opstellen en passeeren.

Gevende wijders zijn Ed. en E.Agtb.Raad in opmerkingh en bedenken off het gegeven antwoord van hem Rotterdam aan meergezeijde gecommitteerdens nu wel anders is aan te sien en op te neemen als voor een parthij beuzelingen en (om zoo te zeggen) pispraetjens; geenzints tot zijn verschooningh of ontschuldigingh kunnende strecken: want dat voor eerst en insonderheijt staet aen te merken, dat hij Jan Rotterdam heeden voordemiddagh ofte naer ‘t scheijden der gezeijde gecommitteerdens van hem, is gegaen (zoo niet voor af elders anders) uijt zijn logement na ‘t huijs van den Burgerraad, Claas Hendriksz Diepenauw, en wederom vandaar naar de wooningh van Nicolaes Oortmans opgemeld: dat dienvolgens klaerlijk af te meeten ende te beseffen was dat indien hy, Rotterdam, heen en weer langs de Caeb konde gaen, van ‘t eene huijs naar het ander, zonder in middels zijn water te loosen, hij ook alzoo wel en des te gevoeglijker voor dat oogenblick van zijn stoel had konnen opstaen, om de behoorlijke en schuldige eerbiedigheijt aen Zijn Ed., den Heere Gouverneur, te bewijzen, zonder op ‘t zelve moment juijst in zijn broek te moeten pissen: dat dierhalven zijn geallegeerde betreffende desselfs pretenze quaal en onpasselijkheijt, daar hij ‘t alles op schuijft niet anders aan te neemen was, als een frivool en puur ongefondeert verdigtzel; of gesteld, het was al waar, dat hem die zijne quaal bij wijlen al eenigermaten drukte, zoo moet egter zeekerlijk geoordeeld werden, dat, daer hij als voors. langs de Caeb van ‘t eene huijs naar ‘t andere kan gaan, hij ook gewisselijk voor die korten tijd, om zijn eerbiedigheijt te bewijzen, heeft konnen van zijn zitplaets opstaan en dierhalven in geenerleije manieren excusabel is. Wiensvolgende ook des te min aanneemelijk is, dat hij, Rotterdam, in de kerk zijnde, en den Ed. Heer Gouverneur daar koomende, niet zoowel als een ijgelijk van de vergaderinge, de pligtschuldige eerbewijsinge met heen en weer op te staan, zoude hebben konnen doen, Daer nogtans vaststaet dat hij altijd te voet, en tot verscheijde reijzen in zeer harde Zuijd Ooste winden, na de kerk is gegaen; en ten tijde wanneer de zeegen na de predicatie wierd uijtgesprooken, gelijk een ander altijd opgestaen is. Eijndelijk tot meerder verklaaringh dat hij, Jan Rotterdam, in ‘t bijzijn van den Ed. Heer Gouverneur aen de Tafel des Heeren in de kerk is geweest: ten welken tijde hij immers eerst van zijn sitplaets heeft moeten opstaen om zigh aen de Tafel te vervoegen en, naar de gedaene communie andermael opreijzen, en wéder na zijn voorige zitplaets gaen; blijvende aldaar soo lange zitten ter tijd toe dat een ijgelijk van de gemeijnte zoo mannen als vrouwen gecommuniceert hebben. En nadiens verrigtinge den psalm ofte loffsangh gezongen is, waarna dan, de zeegen uijtgesprooken zijnde, een ijgelijk weder zijns weegs en naar huijs toegaet.

Uijt alle ‘t welke dan zonneklaar is blijkende dat deselve Rotterdam zigh niet alleen tot diverze reijzen in de kerk, maar ook huijden morgen op de publijke straet, en dat soo even naer hem de affvragingh door genoemde gecommitteerdens, als in cas subject, was gedaan; zeer schendigh ende reukeloos omtrent zijn wettigh opperhoofd, contrarie zijn eer, eed en pligt, heeft misgaen.10

Waarom den Ed.Heer Gouverneur deze zaek, als hem zeer ter herten gaende, aen het rijp oordeel en advijs van den E.Agtb. Raed heeft gesteld en overgegeven: En is daarop, na gehoudene deliberatie en voorzigtigh overlegh, ten aenzien dit gedoente van hem, Jan Rotterdam, in ‘t generael om redenen voors., niet anders als voor een puere malitie en halstarrigheijd, gepleegt in ‘t aenzien van de gantsche gemeente en op de publijke straet, kan werden aengemerkt, streckende tot spijt en wederwaardigheijt van de oppermagt alhier, niet alleen in de perzoon van de Ed. Heer Gouverneur, maar ook omtrent de gehelen Raad als desselfs leeden: en om verder alzulke quaad-aardige driften in andere te weeren, ten eijnde diergelijke ongebondene reukeloosheeden niet onder deze en geene mogten koomen in te wortelen en ter zijd’ uijt te spatten, eenparigh ende in het algemeen goed gevonden, gearresteert ende beslooten dezelve Jan Rotterdam desweegen, nevens de stucken en bewijzen t’ zijner laste leggende, aan haar Ed. groot Agtbre. de Hooghe regeringh van India tot Batavia te renvoijeeren om zigh bij deselve ter zaeke voors. te verantwoorden en ten dien eijnde met een van ‘s Comps. scheepen na derwaerts te laten voortgaen.

Aldus gedaen, gearresteert ende besbooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 19-20.

Dinsgdagh den {17051110} 10en November 1705, des morgens.

Present den Ed. Heer Raad Extraordinaris en Gouverneur et omnibus.

Aangezien na langh verloop van tijd de houtwerken in dit gouvernement, insonderheijt timmer en wagenmakershout, waarom men doorgaens het meeste benoodigt is, zeer zijn vermindert en de bossen hier omstreeks voor ‘t grootste gedeelte uijtgekapt; zulx het noodigh ontset daaraff thans uijt het vaderland moet gebragt werden; en alwaer het zelve dikmaels ook nogh niet ten genoegen te bekomen is, zoodat wij hier zomtijds lange moeten wagten, eer men daar aff eenigermaaten verzien werd; tot groote ongelegenheijt in veele zaeken: dierhalven zoo is op het gedaane voorstel van den Ed.Heer Gouverneur, na gehoudene raadpleging en rijp overlegh ten meesten dienst der E.Comp., eenparigh goedgevonden ende beslooten, terwijl men hier tegenwoordigh drie galjoots aen de hand heeft, waar af ‘er wel een voor eenigen tijd gemist kan werden, het bootje de Postlooper 11 voor den tijd van vier maanden te proviandeeren, en dan ten eersten om de oost van dit gewest tot aan Terra de Natal , onder het gezagh van den daarop bescheijden opperstuerman Theunis Gerbrandsz van der Schelling, als te vooren met het galjood de Noord daer heen geweest, en die contrijen voor een gedeelte kundig zijnde, aff te zenden, ten eijnde om alle bequaeme baeijen, riveren, havens en rheën aan te doen, dezelve te bepeijlen en des mogelijk in een pertinente kaart te doen brengen. Voorts over al, buijten ongemak off swaarigheijt aan land te treeden en nauwkeurigh te verneemen en onderstaen wat ten dienst en nut der Ed. Heeren Majores zoo van goud, zilver, eliphantstanden, gom, amber, wierook, barnsteen en wesmeer ons onbekend, mitsgaders ossen, koeijen, schaapen, bocken, paarden, ezels, buffels, eliphanten en verder wild off tam gedierte, ook visschen en gevogelte aldaar vallen mogt en te bekoomen zal weesen. Maar ook insonderheijt en ten principalen over al aan land uijt te zien en te verneemen na de bosschaadjen, geboomtens en houtwerken daar vallende, en dat voornamentlijk zullen hebben te letten off ‘er bequaem timmer en wagenmakershout, waerom de E. Comp. als voors. hier veeltijds meest verleegen is, te vinden zal weesen: ook wel eenig ander slag van boomgewasschen of hout dat ten orber zoude konnen werden gebragt, van alle ‘t zelve zooveel doenlijck een overslagh maekende en pertinente aenteekeninge in het daghregister houdende om haer Ed. Hoog Agtb. in ‘t vaderland en ons in gevolgh van tijd het de kosten en moeijten van een nader bezendingh waerdig zijnde, tot naerrigt te konnen strecken, ‘t welk dan de onderlinge opperhoofden van dien alzoo op te volgen, bij hunlijder instructie zal werden voorgeschreeven.

Zijnde wijders goed gevonden ende verstaen haarluijden12 tot meerder gemack en verligtingh toe te voegen om die togt te helpen uijtvoeren een constapelsmaet,13 hier laetst van een ‘s Comps. schip ziekelijk in ‘t hospitael verbleeven, die ook eertijds met het vaartuijg de Centaurus als stuerman na derwaerts mede geweest is: en eijndelijck zeeker matroos, hem op de schilder en teekenkunst reedelijk verstaande,14 om de gelegentheeden en cituatie der landen, wat bergen, boomgewasschen, vrugten en wat meer naamwaardigs is, dezelve koomen uijt te leeveren, zoo na immers doenelijck, af te schetsen ende uijt te teekenen.15

Aldus gedaan ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 21-27.

Saturdag den {17051219} 19 December 1705, des voornoens.

Voor de volle vergaderinge.

Den Ed. Heer Gouverneur heeft ter vergaderinge voorgedragen dat den tijd van het slagten en leverantie van vee voor ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen en ‘t hospitael ‘t welk nu vijf jaren door den oud burgerraed Henning Huzingh is gedaan, ingevolge het g’eerd goedvinden en de desweegen bekoomene ordres van haar Ed. Hoogh Agtb., de Heeren Majores in ‘t vaderland, met het uijteijnde van dit jaer stond om te koomen, en dat men ten dien belange in onze zeer eerbiedige generale letteren van den 28n Maart deses jaers aan wel opgemelte haar Ede.Hoogh Agtb. hadt geschreven om, ingevolge van dien met den ingangh van ‘t aenstaende jaer 1706 een begin te maken van ‘t vlees voor de E.Comp. bij deze en geene ingezeetenen te koopen; ten ware haar Ed. Hoogh agtb. midlerwijl daerin anders geliefden te voorzien en t’eordonneeren [sic]. En gemerkt ons daeromtrent tot nogh toe geen andere nogh nadere beveelen zijn toegekomen en het van de hoogste noodzaekelijkheijt is dat men in tijds behoorlijke voorzieninge doe, dat ‘s Comps. scheepen en de zieken in ‘t hospitael gestadigh van goed vlees werden verzorgd, en ook deze ingezeetenen daeraf t’allen tijden t’hunner genoegen mogen gerieft werden, Zoo heeft dan wel gemelte Zijn Ed. den E. Agtb. Raad in bedenkingh en overlegh gegeven, wat daeromtrent ten meesten dienst der E.Comp. en welstand deser goede ingezeetenen behoorde gedaen te werden. Op welk considerable poinct aendagtiglijk gelet en daerover rijpelijk geraedpleegd zijnde, zoo is bij besluijt eenpariger stemme goed gevonden ende beslooten, vier geprivilegeerde slagters uijt de vrijburgers, luijden van een goed en onbesprooken leeven, en die den anderen geenzints in ‘t bloed of maegschap zullen bestaen, aen te stellen omme voor ‘s Comps. heen en weder passeerende scheepen, ‘t hospitael, mitsgaders de ingezeetenen en Comps. dienaren onder dit Caebse district resorteerende, vrij en alleen te slagten en leeveren schaepen en runderbeesten: waertoe haer zal werden ingeruijmt en vergund ‘s Comps. slagthuijs en corael hier aen de Caeb staende, en waerin bij maniere van een hal zij ook zullen gehouden zijn hun vee te moeten slagten en verkoopen, en geenzints binnen haer particuliere of andere huijzen: op poene, contrarie doende, van aenstonds van dit beneficie versteeken te zullen weesen: Ende dit alles voor den tijd van een jaer, ingaende met primo Januarij van den aenstaende jare 1706, of ten ware dat binnen deselve tijd door haer Ed. Hoogh Agtb. de Heeren Majores in ‘t vaderland daer omtrent anders mogte werden gedisponeert en bevoolen. Dat het ook aen de E.Comp. zal staen, na expiratie van ‘t voors. jaer, indien inmiddels geen andere of nadere ordres sullen weesen ingekoomen, dezelve pagters in dit beneficie te continueeren off wel andere, na bevindinge van zaeken, daer toe aan te stellen en mede te begunstigen, zonder ijmands tegenzeggen. Welke gezeijde slagters om de ingezeetenen dezes Gouvernements alomme ook zooveel doenelijk te favorizeeren en bevoordelen vooraff onder eede zullen moeten verklaren dat zij binnen en geduerende den tijd van dit privilegie, direct nogh indirect, geen het minste slagtvee van runderen off schaepen, behoudens eenige trekbeesten, melkkoeijen, en wat bocken en geijten, zoo die tot onderhoud van haar thuijnen mogten benoodigt weezen in eijgendom zullen bezitten, nogh op eenigerhande manieren aenhouden, off doen aenhouden, invoegen dat zoo ijmand van haer bevonden zal werden den eed te hebben overtreeden, dezelve als een mijneediger zal werden gestraft en daerenboven vervallen weezen in een boete van duijzent guldens.

Des zij dan gehouden zullen weezen hun slagtvee allerweegen bij de ingezeetenen dezes gouvernements, en daer zij het zelve goed en deugdzaem tot een redelijcke prijze konnen bekoomen, te moeten inkoopen.

Dat zij slagters het vlees aen de E.Comp. zullen hebben te leveren tot de volgende prijze als:

Waer en boven de mist daeraff koomende ook zal zijn en blijven voor de E.Comp. die deselve vandaer zal laten vervoeren, als zulx goed gevonden werd.

En aen de ingezeetenen, niemand uijtgezondert, het lb. schapen of beestevlees tegen een dubbeltje.

Zullende zij slagters voor al ook moeten bezorgen dat ‘er dagelijx tot een ijders gerieff goed vlees in de hal te bekoomen is.

Dat voorts keurmeesteren t’ allen tijden zullen gaen visiteeren of het geslagte vlees goed, deugdsaem, en leverbaer is; en zoo neen, zal het onbequame vlees afgekeurd en voor ‘s Comps. slaven verbeurd verklaard werden.

En op dat alles hier omtrent geschikt en ordentelijk magh toegaen, zoo is mede goed gevonden ende verstaen ‘s Comps. weegen een perzoon, wiens gagie inmiddens zal afges. werden tot het houden van het boek in ‘t voors. slagthuijs aen te stellen, die dan een bequaem vertrekje om te logieeren zal werden aengeweesen, en van de quantiteijt en benaminghe van ‘t vee zoodanigh als voor de E.Comp. geslagt, en leevendigh aen de scheepen verstrekt werd, een pertinente aentekeninge moeten houden. Voorts zal dezelve bij de leverantie en ‘t weegen, opdat daerin geenonregtmatigheeden16 en sluijpen, altijd present moeten zijn en zal geen geslagt vlees nogh leevendigh vee, tenzij in desselfs bijweezen mogen affgevaerdigt werden: dat die boekhouder als geen loon van de E.Comp. treckende, daervoor van gemelte slagters zal genieten als van ijder schaep, ‘t geen levendigh off geslagt, zoo aen de E.Comp. als anders gelevert of verkogt werd, een dubbeltje, en voor elk runderbeest drie dubbeltjens, dat bij haar promptelijk zal moeten voldaen werden. Ook zal gezeijde boekhouder om alle arglistigheeden en nadenkingen aff te weeren, voor en aleer daar toe geadmitteert werd, onder eede moeten verklaren, dit zijn aanbevoolen ampt in allen deelen opregt en getrouwelijk, naar inhoude van deezen, zonder eenige simulatie of oogluijkinge te zullen waerneemen en uijtvoeren.

Eijndelijk om voor te koomen dat deselve slagters in dit haer voorregt niet en werde onderkroopen en benadeeld, zoo is mede goed gevonden en de gearresteert alle ende eenen ijgelijk der ingezeetenen onder dit Caebse district gehoorende, bij biljet of bekentmakinge expresselijk te interdiceeren ende waerschouwen om voortaen binnen hunluijder particuliere huijzen, of elders anders waer het zoude mogen weesen, geen het minste vee van runderen of schaepen te slagten, om ‘t selve bij ‘t gewigt of ponden te verkoopen, op poene van 50 Rijxdrs. voor de eerste reijze, 100 voor de tweede mael en ten derden maele, daerop agterhaeld zijnde, boven de verbeurte boete, aen den lijve gestraft te zullen werden.

Waer alle ‘t gene voors. dan ook verstaen is met deselve vier geprivilegeerde slagters, ‘s Comps. weegen, een contract aen te gaen, en ‘t zelve behoorlijck te doen onderteekenen; onder ‘t verband tot naerkoominge en voldoeninge van dien, van gemelde slagters haere respective perzoonen en goederen als na regten.

Vervolgens is bij den Ed. Heer Gouverneur ter vergaderinge overgeleijd zeekere verklaringh door den schipper en equipagiemeester, Jan Brommert, de gesaghebbers van de galjoots de Hamer en Zuijdpool , mitsgaders den derde waek van de fluijt Nieuwland als expresselijk gecommitteert tot visitatie en inspectie derzelve bodem, in dato den 7e dezer maend December verleend,17 belangende de zeer slegte gesteltenis waerin zij dat schip hebben bevonden, als zijnde t’ eenemael verrot en onbequaem; in dier voegen dat se over al, zoowel van binnen als buijten, met een mes tot aen het hegt toe daer door hebben konnen heensteken; dierhalven deselve fluijt bij haer geheelijck is affgekeurt om langer op de rheede te konnen blijven leggen, off eenigh hard weer uijt te staen, en hebben gevolglijk geoordeeld dat men die dezolate kiel, tot voorkoominge van ongelucken der menschen daerop bescheijden, hoe eer hoe beeter behoorde aff te leggen en te sloopen. Waerover gedelibereert zijnde, zoo is om alle dezelve redenen ook gemeener stemme goed gevonden en beslooten, deselve fluijt Nieuwland ten eersten van alles te doen onttaekelen, vervolgens agter ‘t Casteel tegen strand aen te setten en aldaer te doen sloopen.

Het schip Lokhorst dat bij haer Ed. Groot Agtb. de hooge Indise regeringe met goederen en provizien voor deze residentie en ‘t eijland Mauritius is afgezonden met ast om direct naer herwaerts te steevenen, zonder ‘t gezeijde eijland op de heen of weer reijze aen te doen, den 8e dezer maend hier ter rheede verscheenen zijnde: zoo is op de gedaene propozitie van den Ed. Heer Gouverneur eenparigh verstaen, gemerkt het opperhoofd en den Raad van Mauritius in haer jongste briefje18 van den 12n September dezes jaers aen ons ges. en met een Engels retourschip hier aengebragt, zeer van gebrek klagen om rijst en olijvenolij, het galjoot de Hamer , als ‘t bequaemste vaertuijgh dat men hier thans aen de hand heeft, wijl het jagt Ter Aa van de Madagascarze togt, werwaerts heen ‘t zelve den 23en Junij lestleden om slaven en ryst te handelen is vertrocken, tot nog toe niet is gereverteert, ten spoedigsten in gereetheijt te doen brengen; daerin af te laden de rijst en verdere goederen en provizien van Batavia voor dat eijland afgestooken, mitsgaders vier halffamen olijvenolij uyt onze voorraed; en ‘t zelve bodempje daermede, om die vrunden zoo haest doenelijk in haer gebrek te hulp te koomen, en ingevolge het aenschrijven van de hooge Indise regeringe vermeld, nae derwaerts te laten vertrecken, en van daer weeder, na behoorlijke legtijd, den steven hier na toe te wenden.

Vervolgens, na jaerlijx gebruijk, getreeden zijnde tot de verandering van de respective Kerkenraede en verdere collegien deses gouvernements, omme voor de affgaende leeden weder andere bequame perzoonen te kiezen, Zoo is dan, na resumptie en examinatie der overgebragte nominatien, vooreerst de electie door den Kerkenraede aande19 Caeb op Cornelis Botma, als ouderlingh in plaetze van den afgaende vrijburger Jan Vlok gedaen, in Raede geapprobeert.

En is om redenen den vrijburger Michiel Leij,20 wiens tijd van bedieningh als diacon omgekomen was, voor ‘t aenstaende jaer nogh gecontinueert.

In de Kerkenrade van Stellenbosch is de electie als ouderlingh op Jacobus van der Heijde voor de affgaende Joannes Guillelmus de Grevenbroeck gedaen, insgelijx goed gekeurd.

En uijthet21 dubbeld genomineert getal van diaconen aldaer geeligeert Adam Tas, in plaetze van Arent Gildenhuijs.

Vervolgens is de gedane electie in den Kerkenraede van Drakensteijn als ouderlingh op den perzoon van Abraham Villiers voor den afgaende Glaude Marais mede geapprobeert.

En zijn weer voor diaconen aldaer g’eligeerd Abraham Vivie en Paul Roux, voor de afgaende Pierre Russeau en Charles Marais.

In ‘t collegie van weesmeesteren alhier zijn verkooren in plaetze van de afgaende Johannes Swellengrebel en Jan van Meerland, Pieter de Meijer uijt ‘s Comps. dienaren en uijt de vrijburgers Hendrik Bouman.

Blijvende Willem van Putten, wiens tijd in het zelve collegie was omgekomen, voor ‘t aenstaende jaer om redenen nog continueeren.

In ‘t collegie van huwelijkse zaken is als president verkooren Adriaan van Reede voor den afgaende Willem Corssenaar.

En zijn weder tot Commissarissen aengesteld in plaetze van Joannes Swellengrebel en Jan Rotterdam, Kaije Jesse Slotsboo en Hendrik Donker, de laetste uijt de vrijluijden.

Voor den affgaende president in ‘t collegie van kleijne zaeken Willem van Putten is weder gekooren Willem Corssenaar en tot Commissaris uijt ‘s Comps. dienaren in plaetze van Kaije Jesse Slotsboo, Jan Brommert.

Voor de affgaende Burgerraeden Claes Hendriksz Diepenauw en Hendrik Donker, zijn wederom geeligeert Guilliam Heems en Hendrik Bouman.

In ‘t collegie van heemraeden aen Stellenbos zijn, in plaetse der affgaende Guilliam du Toit en Pieter van der Bijl, aengesteld Jan Elbertsz en Hans Jacob Konterman.

Eijndelijk zijn tot heemraeden aen Drakensteijn gekooren Hercules du Pree en Glaude Marais.

Zijnde dit collegie met de laetstgenoemde als vierde heemraed, mits de wijde uijtbreijdingh dier Colonie, vermeerdert.

Aldus gedaan, gearresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.22

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 28-29.

Dingsdagh den {17060112} 12 Januarij 1706des voornoens.

Presentibus omnibus.

Door den secunde perzoon en administrateur, sr. Samuel Elsevier, ter vergaderinge overgebragt zijnde een memoritje inhoudende het gene bij de scheepsopperhoofden van de fluijt Lokhorst ,23 ingevolge de verclaringh van gecommitteerdens op hunne mede gebragte ladinge van Batavia24 voor dit gouvernement aen boord was te kort gekomen en uijtgeleevert als

En gemerkt het te kort koomende op de nooten, nagelen, den arak en de witte rijst geen spillagie van belangh is, en in consideratie van voorgaende uijtleeveringe vrijwel toekan; Zoo is eenparig verstaan ‘t zelve ook zoodanigh te laten deurschieten en passeeren. Maar ten aenzien de spillagie van de bruijne rijst en het te kort koomende op de wax, die bij ‘t openen der cassen extraordinarij slegt en voor een gedeelte vermijtert was bevonden, dat het selve zeer excelleerende is: waerom ook goed gevonden is den schipper en boekhouder van dien bodem in vergaderingh te doen verschijnen en haer verantwoordingh en reedenen daerop te hooren: welke dan binnen gestaen en haerluijder reedenen van verantwoordingh af gevraegd zijnde, zoo hebben dezelve daerop in replijcq gediend dat de bruijne rijst, mits derzelver oudheijd was geweest ongemeen ligt, slegt en stoffigh; en zulx daerdoor die groote spillagie en onderwigt moet zijn veroorzaekt: en ten aenzien het onderwigt en de slegtigheijt van de wax, dat zij daer geen reedenen van konden geeven, als zijnde hun de kassen tot Batavia zoodanigh zij die hier hebben uijtgeleeverd, geslooten overgegeven, zonder deselve open gezien te hebben.

En dewijl de Hooge Indize Regeeringh tot Batavia ons bij haeren brieff van primo Februarij 1704 hebben gelieven aen te schrijven25 voortaen diergelijke excessive spillagien, leccagien en onderwigten, gelijk op alle andere comptoiren in India geschied, de respective scheepsopperhoofden te doen vergoeden, off daervoor op hun soldijreekeningen te belasten; en de gedaene verantwoordingen van den gezeijden schipper en boekhouder niet sufficant nogh genoegh zijn om haar daer van te konnen purgeeren:

Zoo is dierhalven eenstemmigh goedgevonden ende beslooten hunluijden de ordinarij onderwigten op de rijst tot drie, en het wax à 4 percento te accordeeren, en ‘t selve op ‘t generael na usantie behoorlijk af te schrijven, dog haer het meerder te kort koomende, als de rijst tegen 40 Rijxdrs. het last en de wax tot drie schellingen het pond te doen vergoeden, en al het selve te zamen ten bedrage van ƒ691:1 ligt geld op hunn’ soldijreekg. te stellen, en die daervoor te belasten. Kunnende dien aengaende haer gravamina en nader verantwoordinge doen voor de Hooge Indische regeringe opgemeld.

Verder heeft zijn E. aen den Ed.Heer Gouverneur en den Raed voorgehouden dat ‘er in ‘t pakhuijs nog sesstuks26 klijne brand of thuijnspuijten uijt het vaderland geeijscht en ons vandaer geworden, gevonden wierden; dat deselve de E.Comp. hier geen dienst of nut konden toebrengen, als ten gerief van de ingezeetenen geeijscht zijnde, en gestadigh met smeeren als anders mosten onderhouden werden; het gevolglijk goed en geraaden zoude weezen, om de E.Comp. zooveel doenelijck buijten last en schaede te houden, dat men dezelve aen een ijgelijck des begeerende, ten redelijken prijze, met een klijne avance verstrekte. Waerover gedelibereert zijnde, is, om alle welke redenen, goed gevonden ende verstaen, dezelve spuijten tot 55 Rijxdrs. het stuk aen die ze mogten benoodigen en verzoeken uijt de pakhuijzen te verstrecken.27

Aldus gedaan, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voorschreven.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 30.

Woensdag den {17060210} 10n Februarij 1706.

Presentibus omnibus.28

Op de aanklagte van de scheepsopperhoofden29 van ‘t jagt Ter Aa , ‘t welk nu korts geleeden van de Madagascarse slaavenhandel is gereverteerd, aan den Ede. Heer Gouverneur gedaan, dat het zelve bodempje van onderen zeer vuijl en met zeeruijgte begroeid was, invoegen dat noodzaakelijk alvoorens elders heen ten dienst der E.Compe. konde werden gebruijkt, diende schoon gemaakt en behoorlijk gecalfaat te werden: En gemerkt het zelve hier ter rheede niet bequaamelijk kan geschieden; Zoo is, na gehoudene deliberatie goedgevonden ende verstaan dat scheepje met de eerste dienende wind naar de Saldanhabhaij te laaten afzakken om aldaar na behooren gekielhaald en schoongemaakt te werden.30

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

C. 25, pp. 31-34.

Donderdag den {17060304} 4 Maart 1706, des voornoens.31

Present den Ed. Heer Raad Extraordinaris en Gouverneur en alle de verdere leden assumptis den E. Commandeur Jan de Wit32 en vice Commandeur Pieter Bogaard,33 mitsgads. de Heer en mr. Theodoris Zas,34 Raad van Justitie, beneevens den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, en de verdere opperhoofden der present aanweesende retourvboot, bestaande in schippers, ondercoopluijden, mitsgads. den secretaris derselve vloote.

Aangesien men met groot leetwesen en ‘t uijtterste ongenoegen in ervaringe gekoomen is, dat ‘er in dit gouvernement, soo hier aan de Caab als alomme buijten ten platten lande, eenige kwaadaardige overgevene ingezeetenen werden gevonden, die niet alleen tot die uijtterse35 buijtenspoorigheijd en heijlloose daad zijn vervallen van met den anderen een afgrijsselijk eedgespan te berockenen en aan te gaan, tegen den Ede. Heer Gouverneur ende de regeering alhier, maar daar en boven ook veele goede inwoonderen deses lands, soo door geweld als overreding en met fameuse lasterschriften het Gouvernement rond te rijden, en deselve te laten ondertekenen, hebben weeten op te maken en aan hun zeijde te krijgen; makende ook nog haar dagelijx werk om meer andere van ‘t pad des deugds af te leijden en in haare pernitieuse desseijnen in te wickelen, invoegen dat zij daar door aan hun kant sterk geworden zijnde, deese residentie ende de welmeenende ingezeetenen veel onheijl en kwaad souden kunnen brouwen en te wege brengen. En gemerkt al sulk gedoente niet anders is aan te sien als voor een openbaare muijterij, verwecking tot oproer en kleijnagting36 voor de overigheijd en regeering deser plaatse; streckende tot verderf en ruime van land ende luijden. Dierhalven heeft den Ed. Gouverneur, als deese zaak seer ter herten neemende, den gecombineerde Breeden Raad voorgesteld en in behoorlijke opmerking gegeven, wat middel men best tot stooring en demping van dit aangevangen kwaad ende de gevreesde onheijlen die daar in ‘t vervolg uijt souden konnen spruijten, diende te beraamen en bij der hand te neemen: waar op aandagtiglijk gelet en daar over rijpelijk geraadpleegd zijnde, zoo is eenparig ende in ‘t algemeen tot welstand deses Gouvernements, conservatie van de gemeene rust en handhaving der Justitie gearresteert, goedgevonden ende verstaan, alle ende een iegelijk der ingesetenen deses Gouvernements onder het regt ende de gehoorsaamheijd van desen regeering staande, wie het ook soude mogen wesen, bij placcaat37 wel scherpelijk te interdiceeren en verbieden, dat zig niemand in eenig het minste complot, verbintenisse ofte t’ zamensweering reets door voors. kwaade geintentioneerde ingezetenen tegen de overigheijd alhier gesmeed en bij derhand gevat, sal hebben te begeeven, of zig in hun heijlloose raad te vervoegen, veel min eenige kwaadaardige of lasterlijcke geschriften te ondertekenen, op poene van daar over als ongehoorsaame muijtineerders, naar bevinding van saken, te sullen werden gecorrigeert, en dat alle de geene die bevonden mogten werden haar daar toe aanleijding gegeven, opgemaakt ofte gepersuadeert te hebben, sonder onderscheijd ofte aansien van persoon of persoonen, als oproermakers en stoorders van de gemeene rust, aan lijf en leven, ten exempel van anderen, sullen gestraft werden. Dat verder, bij aldien iemand der ingezetenen door toedoen, oprocking, en anders, van de voors. meeste quade geintentioneerdens en aanleijders van dit boose werk, misleijd en gedebaucheert, berouw mogte gekreegen hebben, ende ook nog mogte krijgen, alsulcke persoonen haar in ‘t korte, ende bij tijds aan de overigheijd alhier souden hebben aan te geven, en een opregt leetweesen daar van betoonen, ofte dat zij andersints, in hun kwaad volhardende, gelijk andere muijtineerders en oproerige, naderhand sonder conniventie souden gestraft werden. Met last en authorisatie aan den E.fiscaal en land-drost om haar op alles desen aangaande exactelijk en nauwkeurig te informeeren; mitsgads. alle de geene daar suspitie op valt, dat aan de vuijle en lasterlijke conspiratie en muijterij vast zijn, ten eersten, waar het ook soude mogen wesen, te apprehendeeren.

Wijders getreeden zijnde tot supplement der schippersplaatze van de retourfluijt, ‘t Huijs te Hemert , door ‘t overlijden van de schipper Huijbert de Vries, hier aan land, vacant geworden; Soo is daar toe bij meerderheijd van stemmen gekooren Jacob Willemsz van der Schelling, thans als tweede schipper op d’ Unie bescheijden geweest.38

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt ende Secrcts.

C. 25, pp. 35-38.

Maandag den {17060803} 8 Maart 1706, des voornoens.

Present den Ed.Heer Raad Extraordinaris en Gouverneur, et omnibus.

Den Ed. Heer Gouverneur den Raad hebbende voor gedraagen en te kennen gegeven hoe dat ‘er eenige quaadaardige ingezetenen deses Gouvernements tegen alle regt, reeden en billijkheijd tot die uijtterste buijtenspoorigheijt waaren vervallen van niet alleen misnoegen tegen welgemelte zijn Ed. en deese regeringe op te vatten, maar daar en boven ook met den anderen te complotteeren; malitieuze lasterlijke brieven en andere vuijle onwaarheden op ‘t papier te stellen, en dezelve voorneemens waren geweest, na dat ze eerst zoo door geweld als andere overreedingh en belofte deeze en geene goede ingezetenen in hun pernitieuze desseijnen hadden ingewickeld, en van ‘t pad des deugds afgeleijd, en de zelve vuijle geschriften neevens haar hadden doen onderteekenen, aan haar Ed. Hoogh Agtbre. de Heeren Majores in ‘t vaderland af te zenden, en ook al bereets te vooren eenige van dien zoo naar ‘t vaderland als aan de Hooge Regeeringe tot Batavia hadden verzonden, alle ‘t welke uijt dezelve bij den Heer Gouverneur en desen Raad agterhaalde papieren en geschriften klaarlijk en omstandigh werd geverifieert, en dien volgens daar uijt de hoofden en aanleijders van dit zoo verfoeijelijk werk zijn openbaar en kennelijk geworden dat, onaangesien op den 4 deser, bij deese en de gecombineerde Breeden Scheepsraad is gearresteert, alle ende een ijgelijk der ingezetenen deses gouvernements bij placcaat wel scherpelijk te interdiceeren en verbieden dat zigh niemand in eenig het minste complot, verbintenisse ofte t’ zamensweeringh, reets door voors. quaade geintentioneerde ingezeetenen tegen de Hooge Overigheijt alhier, invoegen als vooren gesmeed en bij der hand gevat, zoude hebben te begeeven, of zigh in hun heijlloose raad te vervoegen, veel min eenige quaad-aardige of lasterlijke geschriften te onderteekenen; op poene van daar over als ongehoorsaame muijteneerders naar bevinding van zaeken te zullen werden gestraft; en dat alle de geene die bevonden zouden werden haar daar toe aanleijding gegeven, opgemaakt ofte gepersuadeert te hebben, zonder onderscheijd ofte aansien van persoon of persoonen, als oproermaekers en stoorders van de gemeene rust, aan lijf en leven ten exempel van andere zouden werden gestraft ende de publicatie en affictie van ‘t selve placcaat te dien dage ook was gedaan; met expresse waarschouwing in ‘t selve, dat zoo ijmand der ingezetenen door toedoen, oprockening en anders van de voors. meeste quaade geintentioneerdens en aanleijders van dit boose werk, misleijd en gedeboucheert, berouw mogen gekreegen hebben, ende ook nog mogten krijgen, alzulke persoonen haar in ‘t korte, ende bij tijds, aan de overigheijd alhier zouden hebben aan te geven, en een opregt leetweesen daar van betoonen; ofte dat zij andersints in hun quaad volhardende, gelijk andere muijtineerders en oproerige, naderhand zonder conniventie zouden gestraft werden: egter ende des niet tegenstaande in vilipendie van ‘t voors. gearresteerde en geexecuteerde, eenige derselve boosaardige en pernitieuze werktuijgen niet alleen in hunne zijdgangen continueeren en halstarrigh blijven, maar haar ook tegen deeze soo heijlsaame ordre komen aan te kanten en deselve als met de voet te vertreeden: doende ten dien eijnde sommige uijt hun aangespannen rot het Gouvernement deur, zoo hier aan de Caab als alomme buijten ten platten lande gaan en rijden, om de ingezetenen des doenelijk, op een niet min verraaderze als schelmagtige wijze aan haare zijde te krijgen, en deselve boosaardiglijk tegen deese overigheijd op te hitsen en contrarij hun eer, eed en pligt, die te doen afvallen, om hunne vuijle onderneemingen te helpen assisteeren.

En gemerkt uijt alsulck heijlloos gedoente, bij continuatie niet anders als verdeeltheijt der gemoederen, haat, oproer, muijterije en eijndelijk de totale ruijne deses Gouvernements, insonderheijt in deese gevaarlijcke oorlogstijden39 te vreesen ende te verwagten is, Soo heeft dierhalven welgemelte Ed.Hr.Gouverneur den E.Agtbr. Raad in serieuze opmerking en bedenking gegeven, of het niet goed ende geraaden zouden weesen, dat men tot voorkoomingh en dempingh van ‘t verdere gevreesde quaad, eenige der voornaamste hoofden en aanlijders van deese muijtineerende en opstendigen hoop ordonneerde met deeze presente retourvloot naar ‘t vaderland te vertrecken, aldaar hunne pretenze klagten, indien zij begeeren, voor te stellen en haar verantwoordingh wegens ‘t geene bij zijn Ed. en den Raad desweegen nu aan haar Ed. Hoogh Agtbr. de Heeren Majores zal werden ges. te doen. Waar op aandagtiglijk gelet, en de zaak rijpelijk doorgesien en overwoogen zijnde, soo is eenpaarigh ende in ‘t algemeen tot suijveringh deser residentie van alsulke oproerige en quaadaardige menschen, herstellingh en conservatie van de reets gestoorde rust en welstand van ‘s Comps. belangen te deser plaatze, goed gevonden ende verstaan de volgende vruijlujden als de voornaamste muijtineerders en aanleijders van het werk met deeze retourvloot naar ‘t vaderland te dimoveeren als

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. & Secrets.

C. 25, pp. 39-40.

Donderdag den {17060311} 11e Maart 1706, des voornoens.

Present den Ed. Heer Raad Extraordinaris en Gouverneur et omnibus.

Den Ed. Heer Gouverneur heeft ter vergaderinge geexhibeert seker request door de regeerende Burgerraaden deser plaatse op gisteren zijn Ed. ter hand gesteld, luijdende als volgd:

‘Versoek aan den Ede.Heer Gouverneur en Agtbren. Raad wegens monsr. Huijsing, Diepenauw, Diemer en Meerland uijt de naam van alle diegeene die seker geschrift van haar gemaakt, met haare naamen ondertekend hebben:’

‘Ten Eersten’

‘Dat onder suffisante cautie en borge in vrijheijd mogen hersteld werden alle die persoonen die om het teijkenen van het voorgemelde schrift in detentie en arrest zijn gehouden. Maar wat aangaat ander geschriften die daar gevonden mogten weesen, daar geen deel of intrest in hebben gehad, dat zij daar voor niet aansprakelijk willen wesen, bij gevolge die geene alleenig raakt en aangaat die de opsteller en maker daar van is geweest.’

‘Ten Tweede’

‘Werd er met instantie versogt dat ‘er uijt alle de geteijkende van boven gemelde schrift twee mogen gesonden werden naar het vaderland die zij geteijkende oordeelen bekwaam te zijn haar doen te verantwoorden, en het geteijkende te bewaarheeden, om dat zij oordeelen in deese saak hier niet voor haar competente regterte40 zijn.’

Welk versoekschrift opgeleesen en geexamineert zijnde, soo is na gehoudene deliberatie verstaan daar op als een ongefundeert libel, wijl de gedetineerde persoonen daar in ‘t selve van gesprooken werd, in handen van den land-drost zijn overgegeeven, niet eens te antwoorden; en vervolgens by het geresolveerde van den 8 deser, raakende het dimoveeren van eenige kwaadaardige ingezetenen, daar bij vermeld, van hier naar ‘t vaderland volkomen te blijven; en een ieder van dien hunne ordonnantie, om binnen den tijd van driemaal vierentwintig uuren naar boord te vertrecken, t’ huijs te senden.

Wijders is, op de gedaane propositie van den Ed.Heer Gouverneur, eenparig goed gevonden ende beslooten, alle eenloopende gezellen en lediggangers, soo hier aan de Caab als buijten ten platten lande heromswervende, vooral de sulcke die van geen goed gedrag zijn, ende niet sullen kunnen aantoonen om met eeren en fatsoen aan de cost te kunnen koomen, wijl van diergelijke zoort van menschen hier in ‘t gouvernement niet nuts, maar in tegendeel alle kwaad te verwagten is, soo nu en dan van de hand te setten, en deselve tot suiveringe deser residentie als soldaten met ƒ9 ter maand naar India te versenden.41

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] WM. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. & Secrets.

C. 25, pp. 41-42.

Dingsdag den {17060511} 11n Maij 1706, des voornoens.

42

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de verdere leeden.

Door den zecunde perzoon en administrateur, sr. Samuel Elzevier, ter vergaderinge voorgedraagen zijnde dat ‘er voorleeden jaar, met de scheepen Westhoven en Ganzen-hoef , van d’ E.Oostindische Kamer Zeeland, hier was aangebragt een parthij tabak, dewelke, vermits ondeugend is bevonden, en niet bequaam om aan de ingezeetenen ofte anderen te kunnen werden verstrekt, meest alle nog in de pakhuijzen onvertierd was blijven leggen, en dat verder te dugten stond dezelve tabak, bij langer leggen in de kassen, meer ende meer zoude bederven, in voegen dat ‘er bij continuatie niet zonderling nuts meer van te wagten was: dierhalven Zijn E. proponeerende dat het goed, en met de meesten dienst der E. Compe. overeenkoomende zoude weezen, dat men dezelve heele quantiteijt, bij eerste geleegenheid, bij openbaare vendutie aan de meestbiedende deede verkoopen.

Alle ‘t welke in Raade rijpelijk overwoogen zijnde, zoo is om reedenen voors., ende tot zuivering en ontleediging der pakhuizen, ook in ‘t algemeen goedgevonden en gearresteerd dezelve quantiteit tabak op den eersten Junij aanstaande, bij openbaare vendutie, en bij partijtjes van agt rolletjes, ofte ongeveerlijk 60 lb. ‘t zeffens, binnen deezen casteele te doen verkoopen voor ‘t geen ze zal moogen gelden.

Verder is ook eenpaarig goedgevonden ende verstaan ten daage voors. meede publicq op te veilen en aan de meestbiedende te verkoopen den opstal, ofte het oude en bouwvallige hok aan de Klapmuts staande, dewijl de E.Compe. daar geen dienst meer af geniet.

En wijders ook in maniere voors. te vendiceeren alle de bokken en geiten die ‘d E. Compe. hier nog heeft en aan Vissershok loopen, ten getalle van omtrent 200 stuks, bij 25 te gelijk, alzoo dat vee weinig nuts aanbrengt,

Eindelijk is op zeeker request bij eenige gelicentieerde vrijbakkers ingeleeverd, inhoudende klagten dat zommige andere hunner meedegezellen in ‘t bakken met drie a vier slaaven over al langs de Caab, en zulks bij en omtrent haare huizen, te laaten rond gaan en brood verkoopen, haar neering zeer doen verminderen en grooten afbreuk toebrengen, ende dat zij zuppltn., bij gebrek van slaaven, daar toe geenzints meede in staat zijn; verzoekende dierhalven door ons behoorlijk redres daar in mag werden gemaakt; goedgevonden ende verstaan, om den een in zijn neering geen bijzonder voorregt meer te laaten als den ander, dat een ijder der geadmitteerde bakkers niet meer als een slaav of ander perzoon zal moogen houden en gebruiken om langs straat ende huizen brood te verkoopen; op verbeurte van tien Rijxds. voor den armen, die bevonden zal werden contrarij gedaan te hebben. En wijders op dezelve boete, dat een ijgelijk van haar agtervolgens ‘t generaal placcaat43 tot voorkooming van fraude, zijn brood behoorlijk zal hebben te merken met desselfs naam, op dat men daar uit zal kunnen zien bij wie hetzelve gebakken is44

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare als voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. & Secrets.

C. 25, pp. 43-44.

Donderdag den {17060513} 13n Maij 1706, des morgens.

Present den Ede.Hr.Gouverneur en alle de verdere leeden.

Aangezien het schip, de Zuikermoolen ,45 van d’ E. Oostindische Kamer Rotterdam de verleeden nagt met een stijve Nd.Wte. wind, en heel donker reegenagtig weer, buiten weeten der opperhoofden, of zonder eenig ligt van de verdere scheepen of andere kenteekenen te zien, hier de bhaij is ingekoomen: En men het zelve met den dag bevond te leggen digt aan de mond van die Zoute rivier , en nauwelijks een kabel-lengte uit de branding, op omtrent 3 3/4 vaam water: Zoo is op de gedaane propozitie van den Ede.Hr.Gouverneur, dewijl dien bodem vijf kisten met geld in hadde, en het weer met de morgenstond nog niet geheel bedaard was; dat ook, bij weeder aanwakkeringe van de wind, dezelve aldaar in ‘t uitterste gevaar lag om aan de grond en vervolgens teegen strand te raaken, eenpaariger stemme ten meesten dienst der E.Compe. goedgevonden ende gearresteerd, dezelve geldkisten door de prezente schippers van de scheepen Limburg , Beverwaart , Grimmestein , Barzande en Zuiderburg , daar van ten eersten, ijder met een boeijtje verzien, te doen afhaalen, en hier aan land in des administrateurs huis te bergen, ter tijd toe dat het weer geheel bedaard en dat schip op de behoorlijke legplaats zoude gebragt weezen, waar toe men ten eersten, bij toelaating van weer en wind, alle poging zoude tragten aan te wenden, om alsdan weeder aan boord van den zelven bodem getransporteerd te werden.46

Aldus gedaan ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. & Secrets.

C. 25, pp. 45-46.

Donderdag den {17060610} 10n Junij 1706, des voornoens.

Present den Ede.Hr.Gouverneur et omnibus.

Het galjoot, de Hazenoot , door haar Ede. Groot Agtb. de Hooge Regeeringe tot Batavia alleen direct naar ‘t vaderland aangelegd;47 dog door geleedene rampen en ‘t verliezen van desselfs mast, gaffel en uitlegger op ‘t rif van Auguillas , genoodzaakt zijnde deeze rezidentie te moeten aandoen, en vervolgens dan 6n deezer eenigen tijd door een Engels retourschip gesleept zijnde, hier nog gelukkig en behouden ter rheede gekoomen: En daags daar aan, den 7n do., na een lange en verdrietige reize het laatste retourschip deezes jaars, de fluit Nieuwburg , hier in de bhaij meede opgedaagd weezende; zoo heeft den Ede. Hr. Gouverneur den Raad in behoorlijke opmerking en bedenking gegeven, aangezien ‘t voors. galjoot dat omtrent ses weeken na Nieuwburg van Batavia is zeewaard gestooken, ongetwijfeld eenige papieren en geschriften zal inhebben, waar af Nieuwburg niet en is verzien; of het geraaden zoude weezen dezelve papieren daar uit te ligten, die te openen, en ter deezer Secretarije te laaten copieeren en authentizeeren, om Nieuwburg dat gecopieerde stel tot meerder verzeekering over te geeven, dan dezelve ongeopend in en zijn geheel daar in te laaten verblijven. Waar op aandagtiglijk gelet en de zaak rijpelijk overwoogen zijnde, zoo is eenpaarig goedgevonden ende beslooten, aangezien ons daar omtrent geene de minste ordres zijn toegekoomen, en de secretesse die daar aan vast mogte weezen, mogelijk niet zoude lijden zig eenige authoriteit aan te matigen, waar toe men hier niet gequalificeerd is, alle de48 papieren ongeopend in ‘t voors. galjoot te laaten berusten, en dat wij per naasten bij missive van de Hooge Indische Regeeringe ordre zullen verzoeken hoedaanig men zig hier voortaan, in zaaken van diergelijke natuur, zal hebben te gedraagen.

Den schipper van opgemelte fluit Nieuwburg , Jacob de Boer, op de reize zijnde koomen te overlijden, zoo is ook eenstemmig goedgevonden ende gearresteerd, die plaats weeder te vervullen met den opperstuurman van dien bodem, Joost Vendevogel, en dezelve daar op aan te stellen tot abzoluit schipper met ƒ60 ter maand: zijnde ook den eerste onderstuurman van dien, Jan Lette, gevorderd tot opperstuurman, bij halveering van gagie, met een maandelijkze bezoldinge van veertig guldens.

Eindelijk is meede beslooten ‘t gedagte galjoot weeder ten eersten van alles toe te takelen, en neevens Nieuwburg , zoo dra immers doenelijk zal weezen in verdere staat van reisvorderinge te brengen, om alzoo in ‘t korte te zaamen, onder Godes zeegen, den steeven naar ‘t lieve vaderland heen te wenden.49

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. & Secrets.

C. 25, pp. 47-50.

Saturdag den {17060710} 10n Julij 1706, des voornoens.

50

Presentibus omnibus, dempte den luijtenant Adriaan van Reede.

Den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge voordragende dat het opperhoofd ende den Raad van ‘t eijland Mauritius in haaren brief van den 8e Maij deses jaars51 met het galjoot, de Hamer , hier aangebragt seer komen te klagen over het menigvuldig wegloopen ende verdere moetwil der slaven aldaar, waar door de vrijluijden op dat eijland in een gestaadige vrees komen te leven en beschroomd zijn van huijs te gaan. Dat ‘er ook eenige lijfeijgenen met den anderen een afschrikkelijk complot hadden gesmeet om de logie en de huijsen aldaar in de brand te willen steeken, de menschen te vermoorden en sig alzoo meester van ‘t heele eijland te maken; drie derwelke ons met opgemelte galjoot zijn toegezonden; versoekende zijluijden verder, datse tot eenige exemplare straffe over de weglopers en andere van dat quade gespuijs te oeffenen mogten werden geauthoriseert, tot een afschrik en spiegel van anderen. Waar op aandagtelijk geleth en de saak rijpelijk overwogen zijnde, soo is eenpaarig goetgevonden ende verstaan tot welstand dies eijlands, het opperhoofd en den Raad te gemagtigen, omme alle weggeloopene slaven, geene uitgezondert, die haar aan de geene die op dezelve uijtgesonden zijn, niet gevangen willen geeven, te doen verminken of met hagel in de beenen te schieten, en haar fijtelijk komende52 te opposeeren en ter weer te stellen, als dan daar vrijelijk op los te branden en deselve van ‘t leven ter dood te brengen. Met verdere authoritijt omme over alle lijveijgenen, dog geen vrijgeboorne of andere menschen, straf en justitie naar merite van hunne begane delicten en fijten, te mogen oeffenen en metter dood te straffen: behoudens nogtans dat zijluijden, wanneer daar eenig Comp. schip of scheepen leggen, de opperhoofden van dien in haare vergadering en verhooringen daar omtrent gehouden werdende, sullen hebben te assumeeren, en buijten communicatie derzelve niets te ondernemen nog uijt te rigten, op dat alles des te ordentelijker en na stijl van regten mag toegaan. Dog geen Comps. bodem daar aan wezende, en eenig delinquant in hegtenis sijnde, diens regtspleging geen uijtstel lijden kan, dat zij in dien gevalle hunne vergadering sullen moeten versterken met eenige der voornaamste en meest geoeffenste Comps. dienaaren en vrijluijden van dat eijland, ten minsten dat het Collegie altijd een getal van 9 of 7 perzoonen komt uijt te maken.

Wijders is ook gearresteert ende beslooten het fregat Ter Aa , dat zedert de gedaane rijze na Madagascar hier vrugteloos heeft geleegen, ten spoedigste te doen klaar maaken en van al het benodigde te versorgen,53 ten eijnde omme van hier eerst na ‘t eijland Mauritius tot transport eeniger provisien en behoeften, in voldoeninge van den eijsch ons van daar jongst met het galjoot de Hamer toegekomen, voor soo veel men hier van ‘t een en ‘t ander buijten eijgen ongerief sal kunnen missen, mitsgrs. weeder inneeminge van een partij swart ebbenhout voor ‘t vaderland, en eenig wagenhout voor dese residentie, heen te steevenen; en wijders van daar, na gedane verrigtinge, na Madagascar over te steeken, tot inkoop of handeling van sodanige nomber slaven, alle mansperzoonen, als gevoeglijk bemagtigt sullen kunnen werden, dewijl men hier tot voortsetting der buijtenwerken aan en om deze fortresse en andere dagelijkse gemene beezigheeden, nog een goede partij slaven benodigt is, gemerkt dat ‘er van die dienstbaare menschen, soo op de te rug rijs van Ter Aa , als zedert hier aan land, veele zijn gestorven, en met het overschot van dien, meest in vrouwluijden bestaande, niet veel te weeg gebragt kan werden. Ende tot dat oogmerk voor of na Maratang , alwaar de opperhoofden van dat bodempje verleeden jaar bij den Coning Resoedja, een redelijken handel van slaven gevonden hebben, en vervolgens Magelag of Maningaare nu niet aan te doen, vermits het aldaar een bijzonder heet en ongesond climaat is, en den handel daar ook gemeenlijk seer traag en langsaam voortgaat. Sullende wijders van Maratange hebben te verzijlen na Port Dauphijn , om te vernemen en onderstaan of daar voor d’ E.Compe. mede niet een goede negotie te treffen sal weezen, en van daar ten spoedigste weder na dit Gouvernement te rug moeten keeren.

En dewijl den schipper van het opgeme. jagt Ter Aa , Pieter Slijdregt, op en zedert de gedane togt na Madagascar , meest altijd siek en onpasselijk is geweest, en vervolgens op zijn gedaan verzoek met het retourschip, Nieuwburg , van hier naar ‘t vaderland is vertrocken, Soo is, bij eenpaarighijd van stemmen, de schippersplaats weederom vervult met den opperstuurman daar af, genaamd Jacob Huijbertsz van Amsterdam, onder een bezoldinge van sestig guldens ter maand.

Zijnde wijders tot commis van den slavenhandel aangesteld den boekhouder van ‘t selve scheepje, Anthonij Liefring, dewelke de laaste togt al ondercommis mede heeft bijgewoond, en tot zijn hulp den assitent Jan Blom, die ook de scheepsboeken onder desselfs opsigt sal hebben waar te neemen.

Vervolgens getreeden zijnde tot supplement van de tweede persoons plaats op ‘t eijland Mauritius , door ‘t overlijden van den boekhouder en secunde, Philip de la Fontaine,54 opengevallen, Soo is daar toe verkooren en aangesteld den assistent, Gerbrand Wijbrandsz van Batavia, dewelke nu veele jaaren zijn dienst ter deser secretarije aan de pen heeft gepresteert, sullende ten dien ijnde met meergemelde fregat na derwaarts overscheepen.

Eijndelijk heeft den vrijburger, Joannes Phijffer, ter vergaderinge request gepresenteert, en daar bij verzogt, vermits sijn vaartuijg, waar meede hij met consent van de overigheijd op de Saldanhabaij tot nut en gerief der ingezeetenen en andere, om te vissen heeft laaten vaaren, voor eenigen tijd aan ‘t Dasseneijland was verongelukt, dat hem tot onderhouding van dat werk van d’ E.Compe. een afbreekboot mogte werden bijgezet ende verstrekt, mits behoorlijke betaaling daar voor doende. ‘t Geene wel aangemerkt en in overleg gebragt sijnde, Soo is eenpaarig goetgevonden ende verstaan, ten aansien de nuttigheijd dier sake en het groot ongerief dat deze inwoonderen en ook het guarnisoensvolk andersints stonde te lijden, deselve Johannes Phijffer met een afbreekboot, Comps. wegen, te versien, dewijl ‘er althans buijten ondienst wel een te missen is, en dezelve behoorlijk te laaten in malkanderen zetten en opboeijen: sullende de prijs daar voor op te brengen, als dan, naar mate van desselfs waardij geschat werden.55

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, RT. & SECRETS.

C. 25, pp. 51-56.

Dingsdag den {17060727} 27e Julij 1706, des voornoens.

Present den Ede. Heer Raad Extraordinaris en Gouverneur et omnibus.

Den Ede. Hr. Gouverneur, de vergaderinge voordraagende, dat uijt het jongste schrijvens van ‘t E.opperhoofd ende den Raad van ‘t eijland Mauritius , hier met het galjoot de Hamer aangebragt, was gebleeken, dat ‘er op de quantitijt van 16 lasten rijst, dewelke van hier onder meer andere goederen en provizien, voor dat eijland in ‘t zelve bodempje zijn afgelaaden geweest, 4260 lb., en zulx wijnig minder als 9 pr. cento, bij de uijtleevering was te kort gekoomen, ‘t welk vrij excessief is bevonden, waarom den gezaghebber van dien, Cornelis Zeeman, ter vergaderinge is binnen geroepen om zijn verantwoording desweegen te doen; dewelke, op het voorgestelde, geen ander berigt of antwoord heeft kunnen geven, als dat ‘er in ‘t zelve galjoot geen de minste particuliere rijst is geweest, nog in geenen deele eenige verminderinge aan de afgezondene is toegebragt, maar zodanig als die hier ontfangen was, wederom uijtgeleeverd; ‘t welk hij heeft tragten te versterken met seekere onderhandse verklaring der verdere officieren van opgeme. bodempje, dienaangaande t’ zijner requizitie gegeven. Maar aangesien die verantwoording van den gezaghebber, nog ook de verleende verklaaring der verdere opperhoofden, als in haar eijgen faveur belijd56 en gegeven, hoewel eenigsints waarschijnelijk, geen genoegsaame elucidatie mede brengt, waar aan dat heeft gehaperd, en ook niet zoo satisfactoir nog verantwoordelijk is bevonden als wel verijschte om van ‘t te kort gekomene ontheft te werden, Zoo is, na gehoudene deliberatie, eenpaarigerstemmen goet gevonden ende verstaan, den voorne. gezaghebber, Zeeman, al het geene hij bij de uijtleevering van de rijst boven de vijf per cento, als de ordinaire afschrijvinge voor spillagie, is te kort gekomen, te doen vergoeden ‘t zij in gelde of dat sulx op zijn soldijreekg. werde gesteld. En verder dat men daar over naar Mauritius in den brief, nu met het jagt Ter Aa na derwaards af te gaan, zoude schrijven, om te onderstaan en verneemen, of die vermindering wel mogt weezen gecauzeerd met het weegen van de rijst bij mancquement of letsel aan de schaal, of dat het aan ‘t daar zijnde gewigt mogt scheelen: ten welken eijnde eenig correct gezorteerd koopergewigt, te zamen 16 ponden uijtmaakende, na derwaards zal werden overgeschikt, om hun gewigt daar teegen te egaliseeren, en te beproeven of ‘t met den anderen wel en te regte over eenkomt. En indien ‘er op de een of d’ andere wijze eenig abuijs mogt werden uijtgevonden, dat men als dan, naar billikhijd, de reek. van opgeme. gezaghebber, Zeeman, weder na rato zal ontheffen.

Verder is op de propositie van welgende. zijn Ede. ten belange de verpagtinge ofte impost van de Caabse koele wijnen, dewelke met het uijtijnde van de toekomende maand Augustus staat om te komen en weder verpagt te werden, in ‘t algemeen goedgevonden ende beslooten, zoo ten meesten nutte en voordeele van d’ E.Compe. als om de vrije ingezeetenen daar omtrent genoegen zien te geeven, en alle redenen van klagten en miscontentie weg te neemen, een tentamen te doen om dezelve impost aan verschijdene perzoonen, ofte wel zoo veel als haar dienaangaande zouden koomen te presenteeren, en aan te geven, zien te verpagten en zulx op de volgende wijze:

Dat de geene die geneegenthijd mogte hebben om een perceel ofte meer van deeze pagt aan te staan, haar zouden hebben te vervoegen binnen deezen Casteele op den 16e,17n en 18n der toekomende maand Augustus, wanneer ten huijze van den E. administrateur en zecunde perzoon, van ‘s morgens de clokke negen tot elf uuren, bij gecommitteerdens uijt den Raad zitdag zoude werden gehouden, en haar aldaar komen aangeeven om, ijder in ‘t bijzonder, een zeekere zomma, voor zoo veel haar die pagt mogte aanstaan ofte waardig weezen, te belooven en in te teekenen. Na omkoomen van welke drie zitdaagen men als dan zoude reekening maaken, hoe veel de generaale somma bij de respective inteekenaars opgegeeven quam te bedraagen en indien dezelve genoemzaam voor ‘t generaal dezer pagte wierd bevonden, invoegen d’ E.Compe. daar mede volstaan konde, als dan dezelve inteekenaars ijder voor ‘t zijne, ‘t zij dat hij voor een, twee, drie ofte meer taphuijsen hadde geaccordeerd en geteekend, pagter te laaten blijven, voor den tijd van een jaar, als gebruijkelijk is; mits een iegelijk van haar voor de beloofde penningen twee zuffisante borgen zoude hebben te stellen. Ende dat men vervolgens ‘t zelve ten eersten bij biljet of bekendmakinge, alle ende een iegelijk deezer ingezeetenen zoude te weeten doen.

Maar ingevalle d’ E.Compe. bij dezelve inteekening haar behoorlijke reekening en intrest niet vinden kost, en de beloofde penningen met den anderen te wijnig bevonden wierden om die conziderable pagt daar voor te laaten slippen, zoo is verder gearresteerd, dat als dan de voors. inteekeningen vernietigd en van geender waarde zullen weezen, zonder iemands tegenzeggen; ende de voors. impost op de oude voet, bij vier aparte perceelen, ter behoorlijker tijd, weder te doen verpagten.

Ook is mede goed gevonden een pagt te beraamen en te stellen op de vrije wijntap alleen, en buijten alle andere, zoo aan Stellenbosch , Drakenstijn , in de Tijgervalleij , als hier aan ‘t ronde bosje : En zoo deeze of geene ingeseetenen daartoe geneegentheijd mogte hebben, dat deselve haar insgelijx ten geprefigeerden daag voornoemd bij opgeme. gecommitteerdens zouden komen aangeeven, en voor dat privilegie, invoegen als vooren, meede inteekening te doen, en dat alsoo de meest ingeteekende, indien het zelve behoorlijk en ten genoegen van d’ E.Compe. bijquam, in dat voorregt geadmitteerd soude werden.

Zijnde wijders ook eenpaarig verstaan den tap of sleet van de Caabze moutbieren, dewelke nu eenige jaaren agter den anderen, ‘s Comps. wegen, bij accoord is overgelaaten geweest aan de wede. van den brouwer Rutgert Mensink en haar zoon Willem Mensink, voor de somma van ƒ3000, dog laastelijk ofte ‘t verleeden jaar uijt zonderlinge reedenen en inzigten maar voor ƒ2000, op den laasten van de toekomende maand Augo. mede in ‘t openbaar te doen verpagten, om te zien of dezelve op dien voet niet meerder voor d’ E.Compe. zoude afwerpen, Ende dat op de oude conditien ende in diervoegen als dezelve tap en sleet voor deezen is verpagt geworden. Behoudens dat het nu aan den brouwer of brouwers mede zal vrij staan, zoo wel als anderen dezelve pagt te mogen mijnen. Ook met die restrictie dat den pagter daar af, indien het al mogte gebeuren dat ‘er t’eeniger tijd door deeze of geene ongeleegentheeden, verhinderingen, of andere toevallen, bier bij de brouwers mogte komen te manqueeren, invoegen den pagter daar af niet gerieft konde werden, hij egter en des niet tegenstaande gehouden zal weezen zijn volle pagtpenningen buijten eenige de minste kortinge uijt wat hoofde die ook zoude mogen gepretendeerd werden, in ‘s Comps. cassa te moeten betaalen; ten waare dat hij zoude kunnen aantoonen, dat zulx bij puure quaadwillighijd van de brouwers toequam. Ende dat het zelve ook plaats zoude grijpen omtrent de brouwers der gezeijde bieren, in zoo verre ijmand van haar deeze pagt mogt komen te mijnen en aan te neemen, bij aldien haare brouwneering door gebrek van coorn, of bij toeval datter eenig mancquement of letsel aan haare brouwkeetels gevonden wierd, ofte door eenige andere verhindering geen behoorlijke voortgang konde neemen, in welk reguard zij mede niets te pretendeeren zouden zouden hebben, maar gehouden blijven de beloofde pagtpenningen in ‘t geheel te moeten voldoen.

Ook is mede goedgevonden ende verstaan opgeme. wed. Rutgert Mensink en haar zoon, door den geregtsboode57 te doen aanzeggen, dat zij de schuld die dezelve bij d’ E.Compe. wegens de twee aan haar verstrekte en geleverde brouwketels, die zijluijden nu al over de thien jaaren hebben bezeeten en gebruijkt, ten bedrage van over de twee duijsend guldens nog ten agteren staan, in ‘s Comps cassa sullen hebben op te brengen en te betaalen.58

Door den E. secunde perzoon en administrateur voorgedraagen en vertoond zijnde, het gebrek van vaderlandze brandewijnen, althans bij ‘s Comps. kelders alhier en dat men ook veeltijds daar af niet naar behooren was verzien, dienvolgens proponeerende dat het niet ongeraaden zoude zijn, dat men bij de ingezeetenen eenige leggers Caabse wijn inkogt, en daar af brandewijn deed branden, ten eijnde om een proef van dezelve bij eerste occazie naar ‘t vaderland aan de Ede. Heeren Majores te zenden, en wijders te zien en te onderstaan of men daardoor voortaan de vaderlandse brandewijnen te vorderen en eijschen zoude kunnen excuzeeren, en alzoo de Caabse aan ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen verstrekken; het welk in dien gevalle ook een groote sleet en vertier in de meenigvuldige Caabse koele wijnen zoude maaken. Alle ‘t welk in Raade rijpelijk overwogen en het nut dat daar uijt om verschijde respec ten mogelijk te wagten staat, wel ingezien zijnde, zoo is het zelve geproponeerde, bij eenpaarighijd van stemmen, indiervoegen ook goed gevonden ende gearresteerd.

Eijndelijk is door den E.independt. fiscaal ter vergadering overgelijd zeekere deductie contra drie slaaven, door het E.opperhoofd en den Raad van ‘t eijland Mauritius met het voors. galjoot de Hamer gevankelijk na herwaards overgezonden, ter zaake hunne voorgenomene moord en brandstigting aldaar, waar aan zij door hun eijgen vrijwillige gerecolleerde confessiën schuldig bevonden en geregtelijk zijn geconvinceerd. Concludeerende in ‘t eijnde van dien dat dezelve drie booswigten, met het gereet leggende fregat Ter Aa , weder na Mauritius mogten te rug gezonden en aldaar door ‘t gene. opperhoofd en den Raad behoorlijk te regt werden gesteld, en naar verdiensten gestraft, waar op gedelibereerd zijnde, is Zijn E. zulx ook gemeener stemmen geaccordeerd, gemerkt het crimen te dier plaatse is ondernomen, en dat zijluijden aldaar van de regte geschapenthijd der sake grondiger en beter kennisse dan wij hier hebben; en eijndelijk om het ook tot een exempel en afschrik van alle andere slaaven en quaadwilligers op dat eijland te laaten strekken.59

Aldus gedaan, gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 57-60.

Zaturdag den {17060814} 14 Augustus 1706, des voornoens.

Present den Ede.Heer Gouvernr. en alle de leeden.

Gemerkt de vuijle trouweloosen handel en quaade directie van zommige burger-officieren, zoo van de Caab, als aan Stellenbosch en Drakenstijn ; mitsgaders ook de meeste heemraaden van de twee laaste colonien; zoo is dierhalven op de propositie van den Ede.Heer Gouverneur, na gehoudene raadspleeging, eenpaarig goed gevonden ende verstaan daar omtrent de noodig verijschte en behoorlijke verandering te maaken en weeder op nieuw aan te stellen de volgende perzoonen als:

Aan de Caab

in plaatse van den geweezen burgercaptn. van de oude compe. infanterij Henning Husing, die met de jongste retourvloot naar ‘t vaderland is gedimoveerd, Hendrik Donker, oud burgerraad. En voor den geweezen luijtenant derzelve compe., Jan van Meerland, die te gelijk mede naar ‘t Patria is weg gezonden, Hendrik Bouman, regeerend burgerraad.

En is wederom tot vaandrig verkooren, in plaats van voorn. Hendrik Donker, Johannes Laubser.60

En voor den afgaande vaandrig van de tweede compe., Dirk van Schalkwijk,61 die daar af op zijn verzoek werd ontslaagen, Gerrit Botma.

Voorts zijn tot nieuwe heemraaden aan Stellenbosch verkooren en aangesteld Anthoni van der Lith, Dirk Mol, Johannes Bokkelberg en Jan Botma.

Insgelijx tot heemraaden aan Draakenstijn Abraham de Villiers, Pierre Rousseau, Jan Schupping62 en Jacobus van As.63

Over de compe. cavallerij van Stellenbosch en Drakenstijn zijn tot officieren verkooren als Anthoni van der Lith ritmeester, Jacobus van As luijtenant, en Warnar van den Brink cornet.64

Over de compe. infanterij van Stellenbosch Dirk Coetzee tot Capitijn, Johannes Bokkelberg, luijtenant, en Jacobus van Driel, vaandrig.

En over die van Drakenstijn Abraham de Villiers tot capitijn, Jan Durand65 luijtenant en Philip des Pres66 vaandrig. Zullende dezelve nieuwe ge-ëligeerde perzoonen, een ijder in zijn bediening, alhier ook den behoorlijken eed moeten afleggen.

Staande de vergadering heeft den land-drost, Johannes Starrenburg,67 aan dezelve request geprezenteerd en daar in vertoond hoe dat zedert de onlangs ontdekte muijtineering en t’ zaamenspanning ondervonden is, dat de gemoederen van veele inwoonderen der buijtencoloniën door andere quaadaardige medepligtigen en stoorders van de algemeene rust, zoodanig zijn opgeruijt en verdorven geworden, dat dezelve het voorbeeld van die vuijle aanstookers navolgende, alle gehoorsaamhijd, pligt en ontzag schijnen verworpen te hebben, en met obstinate wreevelmoed zig teegens de beveelen van hun overhijd aankanten, en haar deselve op de aller onbetamelijkste wijse koomen te onttrecken. Dat men boven dien ten platten lande ook groote stoutigheijd en ongebondene toomeloosheeden in de slaaven begon te vermerken, die haar pligt koomen te veragten en verwaarloosen, in zoo verre dat veele haar des nagts van hunne meesters abzenteeren en in eenige agterbuurten of huijzen van vrijluijden te zaamen komen om met malkanderen te dobbelen, dronken te drinken, en meer andere vuijle ongereegeltheeden aan te regten: Behalven dat de assurantie en stoutigheijd van dit quaade gespuijs van slaaven zoo groot is geworden dat ze des Sondags, wanneer ze niet werken, de colonie aan Stellenbosch en daar omheen met vegten, slaan en smijten in groot rumoer brengen, en ‘s heeren weegen onvijlig maaken; schroomende zelfs niet den Eerw. Predicant aldaar te mollesteeren en te ontrusten; allegeerende nog verder eenige andere quade exempelen door dezelve gepleegd. Mits welke den genoemde land-drost daar bij verzoekt, dat hem, tot weering van al dit boose werk, ende verdere onhijlen die daar uijt te verwagten zijn, en ook om de respe. colonien ten platten lande weder in rust en vijligheijd te herstellen, nog eenige veldwagters mogten werden toegevoegd, en boven dien een wakker en bequaam perzoon tot desselfs zubstituijt, invoegen als zijne predecesseurs te vooren gehad hebben, omme alsoo alle expeditien en uijtvoeringen des te bequaamer alomme ten platten lande met ontzag te kunnen werk-stellig maaken, en de ongehoorsaame tot hunne pligt te brengen, als ook de gefugeerde slaaven en andere landloopende vagabonden te eerder te agterhaalen, en dus veele quaade voorneemens te stuijten en voor te komen.

Alle ‘t welke in Raade rijpelijk doorgesien en overwogen zijnde, zoo is, na voorgaande behoorlijke deliberatie, conzonnantelijk goed gevonden ende beslooten, gemerkt de noodzaakelijkheijd verijscht en van groote aangeleegentheijd is, dat dit land, ‘t welk nu al seer ver is uijtgebreijd, des doenlijk in goede rust en vreede werd gehouden, ende de quaadwilligers in hun moedwil en zijdgangen werden gestuijt en tegen gegaan, den land-drost opgemt. met een zubstituijt in qualitijt zergeant zijnde, te assisteeren en hem boven dien nog toe te voegen drie veldwagters en twee caffers, de laaste om op de ongebondenhijd der slaaven en andere landloopers en vagabonden te passen en agt te neemen: zulx desselfs magt nu in ‘t geheel zal bestaan, behalven de voors. substituijt uijt twee knegts, ses veldwagters en twee caffers.

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop op dag en jaare voors.68

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 61-62.

Maandag den {17060830} 30 Augustus 1706, des voornoens.

Voor de volle vergadering.

Gedelibereert zijnde over de respe. verpagtingen van ‘s Lands inkomsten deeses Gouvernements, dewelke op morgen staan te geschieden, is eenpaarig goed gevonden ende beslooten, na resumptie der conditien daar af gemaakt, die van de brandewijnen en gedisteleerde wateren, tabak, mitsgrs. vaderlandse en uijtheemse bieren, invoegen als verleeden jaar gedaan is, en op denselven voet weder te doen verpagten. Insgelijx ook de Caabse coele wijnen op de oude wijse aan vier aparte perceelen, dewijl zig op die manier als men daaraf, ingevolge het geresolveerde van den 27e. der gepasseerde maand Julij, een tentamen had genomen, wijnig menschen hadden komen opdoen, en het geheele montant van ‘t geene zijluijdentezamenvoor die pagt hadden ingeteekend niet meer als ƒ12400 was komen te beloopen. En soo mede dat de verpagting van de Caabse moutbieren, conform het genoomen besluijt ter vergadering van den 27n vermeld, en ingevolge de conditien daar af gemaakt, dewelke mede in Raade opentlijk zijn opgeleezen, haar voortgang soude neemen.

Verder is door den secunde perzoon en administrateur, sr. Samuel Elsevier, vertoond en overgelijd een extract uijt seekere memorie van de hooge Indische regeeringe tot Batavia van dato den 29n November 1705, waar bij haar Ede. Groot Agtb. komen te ordonneeren en ons aan te schrijven, het uijt schieten der praemie voor ‘t afschieten van de pappegaij aan Stellenbosch , gelijk jaarlijx in uzantie is geweest, mitsgrs. ‘t verstrekken en uijtdeelen van wijn en bier aan de burgers te dier tijd, als ten laste van d’ E.Compe. komende, voortaan naar te laaten en af te schaffen. Welke memorie ofte extract, ter vergadering geresumeert en opgeleesen zijnde, Soo is na gehoudene raadpleeging gemeener stemme goed gevonden en geresolveert, de ordres daar in vervat, niet alleen ten belange van Stellenbosch voornd. maar ook ten opsigte derselver verstrekking en uijt deeling, hier aan de Caab onder de burgerij van nu voortaan op te volgen en naar te komen; en dat men desweegen ten eersten aan de respe. krijgsraaden, soo seer aan de Caab als van Stellenbosch en Drakenstijn , bij missive kennisse zoude geeven.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. En Secrets.

C. 25, pp. 63-65.

Dingsdag den {17060914} 14e September 1706, des voornoens.

Presentibus omnibus, dempto den luijtenant Adriaan van Reede.

Door den Ede. Heer Gouveneur ter vergadering geëxhibeert en opgeleesen zijnde seeker request door den burger en Caabze moutbierpagter, Jan Mijndertsz Kruijwagen,69 aan welgende. zijn Ede. en deezen E. Agtb. Politicquen Raad gepresenteerd, inhoudende veele klagten tegen de wede. van den brouwer Rutgert en haar soon Willem Mensink, wegens het slegte en ondeugende moutbier aan hem zedert het aangaan van deze zijne pagt verkogt en geleeverd: geverifieert ende versterkt sijnde door een be-eedigde verclaaring van veertien bijsondere persoonen, daar neevens meede in Raade overgelegt en ter requisitie van hem Kruijwagen verleent ende gegeeven: Behelsende dat sijluijden in deese maand sijn geweest ten huijse van opgeme. moutbierpagter om een glas bier te drinken, maar dat haar sodanige bieren zijn geschonken, die soo slegt en schraal waaren dat se deselve niet hebben willen nog kunnen drinken, veel min die tot een dubbeltie de pint betaalen, alsoo sij noijt ten huijse van de voorn. wede. Mensink of haar soon alsulken schraalen drank voor geld gedronken hebben, agtende en vergelijkende het bier van hem Kruijwagen niet anders als spoeling, of vaderlands scharrebier gelijk te zijn en verclaarende wijders, indien hij pagter voortaan geen ander deugtsaamer of beeter bier voor haar geld komt te schenken en op te leeveren, dat se geen pennink meer bij hem sullen komen verteeren, als willende veel liever het gemeene zuijkerbier drinken.

Werdende dit nog gecorroboreert door een nader verclaaring, mede ter vergaderinge geproduceert, waar in vijf andere persoonen onder eede getuijgen dat zij diversse maalen zedert deeze pagtijd sijn geweest ten huijse van voorne.pagterKruijwaagen om een glas bier te drinken, dog dat zijluijden het bier, dat daar getapt en geschonken wierd, ongelijk slegter, flaauwer en ondrinkbaarder hebben bevonden als ooijt te vooren bij den brouwer Willem Mensink gedronken of getapt is.

Mits alle ‘t welke den voorn. pagter Kruijwagen, tenzij hem voortaan voor de behoorlijke geaccordeerde prijs, beeter en deugdsaamer bieren geleevert worden, geen kans siende sijn neering te sullen kunnen voortzetten, maar bedugt weezende dezelve door de wrevelmoedigheijd van den brouwer en desselfs moeder te moeten staaken, en alsoo buijten staat te blijven sijn uijtgeloofde pagtpenningen ter somma van ƒ3350:-:- te kunnen opbrengen en voldoen. Dierhalven eerbiedig versoekende, dat men hem behoorlijk in ‘t voortzetten van zijn neering wilde maintineeren, en de wede. Mensink en haar zoon ordonneeren, dat se sijne reets geleeverde schade souden hebben te vergoeden, en deselve pagter voortaan te leeveren goede, bequame, smakelijke drink- en leeverbaare bieren, als mede dat desselfs pagt tot soo lange mogte werden afges., dat hij van goede moutbieren sal gerieft werden.

Waar op aandagtelijk gelet en de saak rijpelijk gepondereert en overwogen sijnde, en ook aangemerkt dat hij Kruijwagen bij verclaring onder eede gesterkt en mede onder de stukken overlijd, evident heeft doen blijken dat hij met het voorn. aan hem verkogte en geleeverde bier, geen morsserijen gepleegd, nog het selve vervalst heeft, maar datter van de twee eerste volle vaten, die hij van den brouwer heeft ontfangen nog buijtens huijs, op de wagen leggende, twee bottels ten overstaan van den geregtsboode als expres door den E. fiscaal daar toe afgezonden, zijn afgetapt, en welke bottels door den boode in bewaring genoomen, enbijden Ede. Hr. Gouverneur en de respe. leeden uijt deezen Raad om te proeven zijn rond gedraagen, oordeelende het selve bier ook eenpaarig zeer dun, schraal en geensints voor de verkogte prijs a ƒ15:-:- ligt geld het aam, leeverbaar.

Dat ook de pagtconditie onder anderen expresselijk komt te dicteeren dat den pagter van het Caabse moutbier, schoon datter al t’ eeniger tijd door deeze of geene verhinderinge of andere toevallen bier bij de brouwers mogte komen te manqueeren, invoegen hij daar af niet gerieft konde werden, egter gehouden zal weezen, sijn volle pagtpenningen buijten eenige de minste kortinge in ‘s Comps. cassa te moeten betaalen, ten waare dat hij konde aantoonen, dat zulx bij puure quaadwilligheijd van de brouwers toequam, gelijk sulx nu, in cas subject, sonneklaar gebleeken is, en willende den brouwer Mensink nog sijn moeder, hem pagtergeen andernog beeter bier leeveren. Soo is dierhalven na voorgaande deliberatie consonnantelijk goed gevonden ende geresolveert, deselve pagt van den 8e deezer af te laaten schrijven, en den pagter daar af soo lange te ontheffen, ter tijd toe dat den brouwer Mensink aan hem beeter en deugdsaamer bier sal komen te leeveren. En verder dat deselve brouwer en sijn moeder, op morgen door drie gecommitteerde leeden uijt deesen Raad, dienaangaange sullen werden ondervraagd en gehoord, en dat deselve gecommitteerdens aan deeze vergadering van hun wedervaaren soude hebben te doen behoorlijk en schriftelijk rapport.70

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.71

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] W. CORSSNEAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. rn Secrets.

C. 25, pp. 66-68.

Vrijdag den {17060917} 17n September 1706, des voornoens.

In teegenwoordigheijd van den Ede. Heer Gouverneur en alle de leeden.

Ingevolge de commissie op de srs. Corssenaar, van Putten en Helot, den 14n dezer in Raade gedecerneert, hebben deselve op heeden gedaan hun schriftelijk rapport, zijnde het zelve ter vergadering opgeleezen, en van inhoude dat op den 15e daar aan voor haar gecommitteerdens was verscheenen de wede. van den brouwer Rutgert Mensink, welkers soon Willem Mensink op de dagvaarding van den geregtsboode, om ten voors. geprefigeerde dage mede te verschijnen, aan deselve hadde geantwoord, dat hem de brouwneering niet aanging, maar alleenlijk sijn Moeder, en dat hij ‘er niet mede te doen had, en wijders dat hij indispoost was, en dierhalven niet ten Casteele soude komen. Dat dezelve wede. Mensink vervolgens door haarluijden is voorgehouden, en voor haar opgeleezen het request bij den pagter van de Caabse moutbieren, Jan Mijndertsz Kruijwagen, den 14e deeser aan den Ede. Heer Gouverneur en deesen E. Agtb. Raad gepresenteert, mitsgrs. de verclaringen daar neevens geproduceert; en verder afgevraagt wat sij daarop wist te antwoorden en tot haar dechargie had in te brengen, en verder of zij niet geneegen was hem, Kruijwagen, voor vijftien guldens het aam beter bier te leeveren als nu gedaan had. Die daar op met een heevige passie en beevend ontstelt gelaat, uijt puure quaadaardige obstinaatheijd voortkomende, antwoorde en onder veel andere reedenen, geensints ten propoost koomende, zijde,72 dat het geleeverde bier aan Kruijwagen soo goet en beeter was als ‘t geen se te vooren aan Hendrik Mulder, doe die daar af pagter was, had verstrekt en geleverd; dat zij noijt of te geener tijd aan hem, Kruijwagen, ander of beeter bier konde en ook niet sal geeven, voor de prijs van vijftien guldens, ja al wilde hij ook schoon meer geven; seggende verder ook op de propositie, waarom dat haar zoon niet mede gecompareert was, als die ook gedagvaard en altijd bij den Ede.Heer Gouverneur en den Raad insgelijx als brouwer was aangesien, en daar voor gehouden, die ook t’ elken maale als brouwer en mede principaal voor de pagt aan haarluijden Comps. weegen bij accoord overgedaan, had geteekend; dat de brouwerije en desselfs neering haar alleen aanging en geensints haar soon; dat hij wel meede getekend had, maar dat sulx was geschied uijt gehoorsaamhijd, die hij aan sijn moeder schuldig was, en dat haar zoon vervolgens daar in ‘t minste nog geringste mede te doen had, voorts dat deselve onpasselijk was, en nog in geen ses weeken zoude uijtgaan.

Vervolgens nog wijders, het kan mij niet scheelen hoe ‘t gaat, sij mogen met mij doen al wat se willen, en ik sal ‘er geen voet meer om verzetten, of geen knie buijgen. En indien de E.Compe. haar de brouwketels begeerde af te neemen, dat haar sulx meede niet scheelen en kost, en ‘er ook niet om gaf. Zeggende mede, ik heb nog twee honderd mudden mout op solder leggen, die van de calander sullen opgegeeten werden, en die ik ‘er aan sal wagen, en indien Kruijwagen deselve wil koopen, dat kan hij doen en als dan selfs brouwen, zeggende nog eijndelijk datse den voorne. pagter, Kruijwagen, tot verschijde rijsen voor sijn pagt had gebooden de somma van ƒ2700, sulx hij daar dan van soude afstaan, maar dat hij ‘t selve niet had willen doen.

Alle ‘t welke geresumeert zijnde, en ingesien de quaade geneegenhijd van de voors. wede. Mensink en haar zoon om den pagter Kruijwagen met goed en deugdsaam moutbier te versien, ten ijnde de selve met zijn tapneering konde voortvaaren, de frivole pretexten en uijtvlugten van deselve wede. en eindelijk uijt alle circumstantien een obstinate wrevelmoed en halstarrighijd in haarluijden bijde aangemerkt en klaar gebleeken zijnde, tendeerende om door puure dwang hem, Kruijwaagen, van die pagt te doen afstaan, hem daar af te ontsetten ende versteeken; de selve onder haar te slaan, en alsoo d’ E.Compe. hier ten aansien dier pagte en sleet geheelijk de wet te stellen. Daar en boven in agt genomen zijnde, dat door dusdanige dringende kwaadwilligheijd, gevolglijk alle ingeseetenen, de welke uijt hoofde hunner habijle wooningen en bequaame geleegentheden eenige voorneemens soude mogen hebben om dit privilegie der moutbiertap te pagten, inziende dit schadelijk voorbeeld, in vervolg van tijd daar van t’ eenemaal afgeschrikt sullen werden, en deze twistgierige brouweres en haar zoon zig volkomen in staat sien, om voor dit prerogatief van d’ E.Compe. geen meer pagtpenningen op te brengen, alse selfs begeeren en daar voor kwijt willen weezen, ‘t welk tegen alle reeden en billikhijd strijdig is, en geensints in een wel gemanierde regeering kan werd [en] getollereert.

Dierhalven is na rijpe deliberatie en overweging van saaken eenpaarig goedgevonden ende gearresteert, ‘s Comps. weegen aan opgende. wede. Mensink en haar soon protest te doen, van alle kosten, schaden en intresten, bereets door haar onwilligheijd en volstrekte malitie geleeden ofte in ‘t toekomende bij manquement van leverantie aan de pagter van goede, bequaame en deugtsaame bieren, voor de bedongen en geaccordeerde prijse a ƒ15 het aam, nog te lijden: sullende desweegen ter geleegener tijd aan haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Majores in ‘t vaderland de vereijschte kennisse gegeven werden.73

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secret.

C. 25, pp. 69-70.

Saturdag den {17061030} 30en October 1706, des voornoens.74

Presentibus omnibus.

Gesien ende geleesen sijnde seeker request door de respective schippers van de hier ter rheede leggende scheepen de Spiegel , Oestgeest , Venhuijsen ende Haringtuijn aan den Ed. Heer Gouverneur en desen E. Agtb. Raad gepresenteert, contineerende dat, behalven het groot getal hunner aangebragte sieken, als van ieder schip ontrent de 50, boven de dooden, ten getalle van ruijm 70, met den anderen op de reijse bekomen, het overige volk ‘t geen nog aan boord was, door de lange rijse meest alle ook aan de schorbut75 vast, en daar mede besmet waaren: versoekende dierhalven dat het selve volk, om weder in ‘t kort tot haar voorige gesontheijt hersteld, en ook de scheepen tot een spoedig vertrek naar Batavia klaar gemaakt, en in gereetheijd gebragt te werden, geduurende hun legtijd, driemaal ter week, in plaatse van twee reijsen, volgens gebruijk tot heeden genooten, ververssingh van vleesch en groente mogte genieten. Waar op gedelibereert sijnde, en in aanmerking genoomen, hoe veel ‘er voor d’ E.Compe. geleegen is, aan de welstand en gesontheijt hunner zeevarende dienaaren, en dat derselver scheepen van hier weder in ‘t korte na de respe. verordineerde plaatsen gedemitteert werden, daar benevens ook geconsidereert dat het d’ E.Compe. onkostelijker komt te vallen aan het volk hier op de scheepen vars vlees, als tegenwoordig maar 14 duijten het pond kostende, dan vaderlants gesouten vlees en spek, ‘t geen tot de verdere reijse des te langer kan strekken, uijt te rijken, behalven dat het ook meerder tot ‘s menschen verquicking en gesontheijt is dienende, na sulk een lange reijse uijtgestaan te hebben, gestadig of ter gewoonelijker tijd, vers, als nu en dan gesouten spek en vlees te eeten, soo is dierhalven eenparig goetgevonden ende geresolveert, het voorenstaande versoek der schippers te accordeeren, en het volk op deese present leggende scheepen geduurende hun aanwezen drie verversdagen van vlees en groente ter week te doen verstrecken.76

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 71-72.

Dingsdag den {17061109} 9e November 1706, des voornoens.77

Presentibus omnibus.

Aangesien bij onse resolutie van den 30 Augustij deses jaars op de ontfangene ordres van haar Ed. Groot Agtb. de hooge Indische Regeering tot Batavia, is gearresteerd het uijt schieten der premie voor ‘t afschieten van de papegaij, soo hier als aan Stellenbosch , gelijk jaarlijx in usantie is geweest; mitsgads. ‘t verstrecken en uijtdeelen van wijn en bier aan de burgers te dier tijd, als ten laste van d’ E.Compe. comende, voortaan naar te laaten en af te schaffen: en dat gevolglijk daar door de jaarlijkse kermissen en het optrecken der burgerije van de Caab, mitsgads. Stellenbosch en Drakenstijn , waren koomen te vervallen, zoo heeft den Ed. Heer Gouverneur de vergaderinge voorgehouden de noodsakelijkheijd dat de burgers deses Gouvernements, dien onverminderd, eenige reijzen in ‘t jaar wierden gemonsterd, zoo om de wapenoeffening te handhaven en te onderhouden, als ook daar door te zien en te vernemen of de burgerij alomme wel compleet en present is, en waar de abzenten mogen zijn; waar op gedelibereert zijnde, is eenparig goed gevonden ende verstaan, de burgerije, soo hier aan de Caab als onder Stellenbos en Drakenstijn bescheijden, ses reijzen in ‘t jaar, als met den anderen ses compagnien te voet en te paard uijt makende, te weeten een compe. tegelijk in de maanden Augustus, September en October, mitsgaders Februarij, Maart en April, de eerste maandag in ieder maand, of ook wel, naar tijdsgelegenheijd, soo menigmaal als het den Ed. Heer Gouverneur goed en geraden vinden sal, onder hun officieren, met volle geweer en monteering, soo aan de Caab, als voor ‘t huijs van Stellenbosch of ter plaatse waar sulx goedgevonden sal werden, te doen monsteren, en dat men de absenten sal laten aantekenen, en die naar bevinding van saken behoorlijk corrigeeren.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.78

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt en Secrets.

C. 25, pp. 73-74.

Woensdag den {17061117} 17n November 1706, smorgens.

Voor de volle vergadering.

Geresumeert zijnde seker request door den oud Burgerraad, Theunis Dirksz van Schalkwijk, aan deese vergadering gepresenteerd, daar bij te kennen gevende dat hij wel genegen zoude zijn hier in de Tafelvalleij een brouwerij te doen opmaken en stellen, ende brouwnering van Caabs moutbier bij derhand te neemen; ter zake hem te vooren was gekoomen dat de tegenwoordige brouweres der voors. bieren, de wed. Mensink en haar soon, geheel geen geneegenheijd hebben, en ook onwillig zijn den pachter van dat bier, Jan Meindertsz Cruijwagen, ten redelijken en geaccordeerde prijze van goede, bekwaame en leverbaare moutbieren te versien, en dat deselve daar door in ‘t geheel met sijn neering most blijven stil sitten. Versoekende dierhalven dat hem in deese Tafelvalleij op een bequaame plaatse en daar digte bij een goede waterloop is, een stukje lands in eijgendom mogte werden gegeven en wijders gepermitteerd om aldaar een brouwerij op te setten, en de brouwneering bij derhand te neemen. Beloovende en aanneemende, wanneer met zijn brouwerij in staat is, den pachter in dertijd, tot gerief der ingesetenen en het passeerende scheepsvolk, continueel met goede, bequaame en deugdsaame moutbieren, tot een reedelijke prijs, te zullen helpen, en deselve daar van te voorsien. Welk versoek, behoorlijk ingesien sijnde, en geconsidereert de obstinate, quaadaardig en onwilligheijd van de voorsz. wed. Mensink en haar soon, van aan den pagter Kruijwagen geen goed bier te willen leveren, ten eijnde hij met sijn tapperij zoude kunnen voort vaaren: dat het wel te bedenken stond, indien ‘er behalven de gem. Wed. Mensink en haar soon, nog een persoon tot het bierbrouwen wierd geadmitteert dat als dan den pachter in der tijd geen goede en deugdsaame bieren, ten redelijcken prijze, soude komen te mancqueeren, maar de twee brouwers genoodsaakt sullen weesen om gestadig te maken van goede en leverbaare bieren versien te sijn, en alsoo de meeste neering van den pachter zien te krijgen; behalven dat gemte. Theunis Dirksz van Schalkwijk, als voor de aancomst alhier van den brouwer Rutgert Mensink, eenige jaaren de brouwnering bij derhand gehad hebbende, sig ook op het brouwen van Caabs mout of coorn bier wel is verstaande: Zoo is, na gehoudene deliberatie, eenparig goed gevonden ende beslooten het versoek van hem Schalkwijk, invoegen als vooren, te accordeeren en deselve een stukje lands in deese Tafelvalleij , beneden de voet van de Tafelberg , langs de rivier daar de water-buijzen leggen, te doen afmeeten en hem een erfgrondbrief daar af te verleenen.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.79

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 75-76.

Saturdag den {17061218} 18n December 1706, des voornoens.

80

Presentibus omnibus, dempto den E. Fiscaal Joan Blesius door indispositie.

Volgens jaarlijkse gewoonte getreden sijnde tot het veranderen van de respe. Kerkenraaden en verdere collegien deeses gouvernements, omme uijt de overgebragte nominatien van een dubbeld getal persoonen, bij ieder collegie opgesteld, de electie te doen: Soo is dan na examinatie en resumptie derselve, bij den Ede. Hr. Gouverneur en den E.Agtb. Raad, voor eerst de electie door den Eerw. Kerckenraede alhier aen de Caab op Abraham Poulle, als ouderling in plaets van den afgaende Willem Corssenaar, wegens ‘s Comps. dienaeren gedaan, geapprobeert.

En sijn wijders uijt het tweedubbelt genomineert getal diaconen gekoren, als, uijt

Comps. dienaeren, Francois Guto en Jan van Hoorn. Mitsgaders uijt de vrijluijden

Jan Overholster81 en Jan Lourensz,82 ende dat voor en in plaetze van de afgaande

Abraham Poulle, Jan Hendrik Carnak, Michiel Leij en Daniel van Sevenhooven.

In de Kerkenraade aan Stellenbosch is de electie als ouderling, op Wessel Pretorius voor Johannes Mulder gedaen, mede geapprobeert.

En sijn aldaer weder voor diaconen gekooren in plaatze van de voors. Wessel Pretorius en Adam Tas, Pieter Rochefort83 en Jacobus de Lange.84

Ten versoeke van Kerkenraade aan Drakenstein , bij missive aen welgemelte zijn Ed. ende den Raad gedaen, is goedgevonden het selve Collegie soo van ouderlingen als diaconen nog voor ‘t volgende jaer te laaten continueeren.

Verder is mede eenparig goetgevonden ende verstaen op het gedaen versoek van den secunde persoon en president van de weeskamer, sr. Samuel Elsevier, zijn E. van ‘t genoemde presidentschap, als ‘t selve nu een geruijmen tijd van jaeren agter den anderen bekleet en waergenomen hebbende, te ontslaen: En is vervolgens tot die bediening weder verkooren den ondercoopman en winkelier, sr. Willem Corssenaer.

Sullende sr. Willem van Putten uit ‘s Comps. dienaeren, wiens tijd van bediening in ‘t selve collegie is omgekomen, voor ‘t aenstaende jaer, om redenen, daer nog in blijven.

Zijnde uit het dubbelt genomineert getal persoonen wegens de burgers, ook als weesmeesteren voor de afgaende Abraham Diemer en Hendrik Donker, geeligeert Guiljam Heems en Cornelis Botma.

in ‘t collegie van huwelijkse saeken is uit de burgers gekooren Cornelis Botma, voor den afgaende Commissaris Hendrik Bouman.

Blijvende het collegie van Commissarissen van kleijne saeken voor ‘t aanstaende jaer invoegen als vooren continueeren.

Eijndelijk zijn in ‘t Collegie van Burgerraeden voor de afgaende Nicolaes Oortmans en Hendrik Bouwman, gekooren Cornelis Botma en Hendrik Donker.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daege en jaare voors.85

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 77-80.

Dingsdag den {17061228} 28n December 1706, des voornoens.

Present den Ed. Heer Gouverneur en alle de leeden.

Den Ede. Hr. Gouverneur ter vergadering verslag doende dat met het omkomen van dit jaer, het privilegie van vrij slagten soo voor ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen en ‘t hospitael, als de ingesetenen en guarnisoen houdende dienaren dezes Gouvernements aen de burgers Michel Leij, Anthony Abrahamsz,86 Jan Overholster en Willem Basson87 bij resolutie van den 19 December ao. passo, voor den tijd van een jaar vergund, stond te eindigen: maer daer en tegen gesteld, dat men daer omtrent, en op ‘t geene desweegen aen haer Ed. Hoog Agtn. de Heeren Majores in ‘t vaderland in onse generale missive, dit jaer met de retourvloot afgegaen, is ges., nog geen bescheid of ordre had bekomen, hoedanig wij ons daerin voortaen soude gedragen en verder dat de noodsaekelijkheijt vereijschte, dat ‘er midlerwijl met het slagtenals88 voors., wierd voortgevaren, om d’ E.Compe. ende de ingezetenen alhier buijten verleegentheit te houden, gevende welgemelde zijn Ede. dierhalven den E.Agtb. Raad in opmerking en bedenken, wat men ten dien opsigte geraadsaemst en met de meesten dienst der E.Compe. overeenkomende, te doen ofte te laeten hadde. Waer op rijpelijk gedelibereert sijnde, is eenparig goetgevonden ende geresolveert, met dezelve slagterije op de tegenwoordige wijse nog te continueeren, sonder daerin, of omtrent de slagters opgemeld, eenige veranderinge te maken, tot soo lange en ter tijd en wijle dat wel opgemelde haer Ed. Hoog Agtb. positive ordres en goetvinden wegens dat subject, dewelke men met de eerste verwagt werdende vaderlandse scheepen ontwijffelijk te gemoet siet, sullen weesen ingekoomen, omme deselve als dan punctueelijk op te volgen en te gehoorsamen.

Wijders is door den secunde persoon en administrateur, den E. Samuel Elsevier, de vergaderinge voorgehouden dat ‘er onder de wagenhoutwerken, nu jongst met de fluijt Oestgeest uijt het vaderland hier aengebragt, al weder, gelijk het te vooren ontfangene, in den jare 1702 een groot gedeelte verstikt of verbroeid, en ook gereeten en opgescheurd is bevonden, dat boven dien deselve partij ons redelijk hoog in prys is aenges. en op de factuur te laste gebragt, immers soo men dat hout hier met de gewoone advance van 3/4 per co. soude moeten verstrecken en voor contant verkoopen, ‘t welk in geenerlije manieren voorzien werd, te zullen kunnen geschieden, waerom sijn E.wijders heeft geproponeert of het niet goed en geraden soude wezen, om d’ E.Compe. soo veel doenlijk buijten schade te houden, dat men het selve hout aen een ijgelijk, daerom versoekende met een minder advance, deede verstrecken, om ‘t selve alsoo van de hand te setten en sien kwijt te worden: welke propositie in behoorlijke opmerking genomen, en daer over geraadpleegd zijnde, is eenstemmig goedgevonden ende beslooten de voors. houtwerken aen een ijder daerom komende uijt de pakhuijsen te doen verkoopen, tegen een quart cento advance, gemerkt d’ E.Compe. daer dan boven de ongelden nog sal een quart op winnen, daer in tegendeel, indien men dat hout niet minder als met cento voordeel kwam te verstrekken, het selve ontwijffelijk lange in de pakhuijsen onvertierd soude blijven leggen, vervolgens meer en meer versticken en bederven, en eijndelijk d’ E.Compe. in plaets van winst, niet als schade en verlies toebrengen.

Op het versoek der schippers van de ter rheede leggende scheepen Roosenburg , Concordia en Zoelen , aan de vergadering gedaen, is mede eenparig verstaen aen ‘t volk op deselve bodems bescheiden geduurende hun legtijd alhier, driemael ter week randsoen van vers vlees en groente te doen verstrecken, ter consideratie de swakheit en slegte gesteltenis van ‘t manschap dat aen boord van Rosenburg en Concordia de dagelijksen arbeid moet doen, en dat die menschen ontwijffelijk eerder en beeter door de versse kost als ‘t sout vlees en spek, dat d’ E.Compe. ongelijk hooger in prijs komt te staen, als hier het vers vlees, op de been en tot haer behoorlijke gezondheit konden gebragt werden. Ende ten aansien van Zoelen , dat, zoo wel als Roosenburg , tusschen ‘t vaderland en dezen uithoek over de seeven maenden heeft toegebragt, en dienvolgens hunne scheepsprovisien op sulk een lange reise voor een groot gedeelte zijn verminderd, dat, door het verstrekken van een extraordinaire dag ververssing de overgeschootenen leevensmiddelen, behalven het nut dat ‘er voor ‘t volk door de versse kost te wagten is, des te langer sullen strecken, en zij daermede kunnen rondschieten.

En dewijl den schipper van Concordia voornoemd, Theunis Cornelissz Rigtsnoer, in ‘t begin van de reise voor aen om de Noord, omtrent Hitland , is komen te overlijden, en dat den opperstuurman van dien bodem, Harmanus Grindet, bij den ordinaire scheepsraad als schipper in des genoemde overledens plaetze was aengesteld: item den onderstuurman tot opper, den derdewaek tot onderstuurman en weder een bekwaem matroos tot dardewaek: Soo is ook goetgevonden ende verstaen alle dezelve persoonen op haar instantelijk gedaen versoek, ende ter consideratie de goede getuijgenissen die van een ijder in ‘t bijsonder wegens hun gedrag, bequaemheit en ervarentheit werden gegeeven, en dat het schip door haarluijden dus verre behouden is gebragt, in hunne onderlinge nieuwe qualiteiten te bevestigen, en in dier voegen met dien bodem te laten vertrecken: met toevoeginge aen den schipper van seventig guldens ter maand, zijnde de gagie die gedagte89 overleeden schipper gewonnen heeft, en vervolgens aen een ijder der stuurluijden het gewoone maendelijks tractement van agtenveertig, twee en dertig en ses en twintig guldens, waer af haarluijden de behoorlijke actens sullen werden verleend. Edog dit alles op approbatie van haer Ede. groot Agtb., de Hooge Regeering tot Batavia.

Aldus gedaan, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.90

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 81-86.

Maandag den {17070207/17070208} 7n en Dingsdag den 8n Februarij 1707, beide des voornoens.

91

Present den Ede.Heer Gouverneur en alle de leeden.

Door den zecunde perzoon en administrateur deezes Gouvernements, ter vergadering overgeleid zijnde zeekere specificatie van alle zoodaanige goederen als onder ultimo Augustus 1706, volgens verklaaringen van expresse gecommitteerdens, meerder en minder in de pakhuijzen als bij de negotieboeken zijn komen te resteeren: mitsgaders weegens eenige goederen die bedorven zijn. Proponeerende zijn E. wijders dat men daar in een behoorlijke vergelijking bij het sluiten der negotieboeken diende te maaken, en aan eenige zijner zuppoosten of mindere bediendens alzulke afschrijvinge op deeze en geene goederen en koopmanschappen te accordeeren als naar reeden en billikheid bij den Ede. Heer Gouverneur en Raad geoordeeld zoude werden te behooren. Welke specificatie ofte memorie, ingezien ende geëxamineerd zijnde, is eenpaarig goedgevonden ende verstaan de afschrijving en vergelijking in maniere hier na volgende te doen, als

In de negotie pakhuisen

bevonden 220 ps. kleine ruiten per restant te veel, en 167 groote dos. te weinig, de te veel zijnde 53 stuks bij de negotieboeken in te schrijven en de andere te vergelijken.

4 lb. stijfzel, voor uitweegen en verstuijven, zijnde schaars 2 p. cto.

151 ps. tichelsteentjens } voor 't breeken in 't handelen, en uithaalen van de kassen en die daar in gebrooken zijn bevonden.
49 ps. drinkglaazen
151 ps. tichelsteentjens } voor 't breeken in 't handelen, en uithaalen van de kassen en die daar in gebrooken zijn bevonden.
49 ps. drinkglaazen

Op ijzer, voor uitweegen en roest 2 7/8 per cento.

36 lb. staal, voor onderwigt, alzoo zedert eenige jaaren geen onderwigt heeft genooten. Spijkers a 3 pr. cento als boven, en om redenen dat de jonst aangebragte door ‘t ingedrongen zeewater ongemeen verroest zijn bevonden.

Op verw, voor ‘t uitweegen en verstuiven, 5 per cento.

11 tonnetjens swartzel, die leedig zijn bevonden.

Tabak, voor uitweegen, 5 pr. cento.

15 veilen te veel en 14 raspen te weinig per restant; die tegen den anderen over te schrijven.

Specerijen 4 pr. cento voor uitweegen, en om redenen volgens verklaaring van gecommitteerdens dat de nagelen zeer vogtig en de nooten veel vermijterd zijn bevonden.

2 kalkhouwen te veel en 2 houwhamers te weinig, tegen malkanderen over te schrijven.

4 verwquasten die ‘t hair uitgevallen zijn.

14 kuipersdissels te veel en 12 omhouwen te kort: die tegen den anderen over te schrijven.

Op de dispens

12 lb. vaderlands vleesch, dat te veel per restant is bevonden tegens 12 1/2 lb. spek te kort komende, over te schrijven.

Op peeper 1 per cento voor spillagie en uitweegen.

2/5 kan clappusolij af te schrijven.

169 lb. wax, zijnde 4 5/8 per cento voor uitweegen en vermijteren.

97 mudden tarw en rogge, zijnde 1 1/2 per cento, ‘t welk den dispencier bij den Raad alleen is geaccordeerd: zijnde den Ede. Hr. Gouverneur van advis dat hem daar niets in ‘t geheel op behoorde te werden afgeschreeven, terwijl hij ‘t ontfangene koorn,namentlijk de tarw,92 niet hooger als tegen 160 lb. de mudden de rogge tegen140, verantwoord, daarde tarw93 veeltijds 190, 185, 180 en ten minsten 170 lb. in gewigt komt te haalen, ende rogge naar advenand, endat genoemde dispencier, in vergadering geroepen zijnde, op Zijn Eds. afvraaging of hij onder eede wilde verklaaren, dat hij op ‘t geene als boven is te kort gekomen, direct nog indirect, niets heeft geprofiteerd, heeft geantwoord zulks met geen geruste conscientie te kunnen doen,sustineerende den Gouverneur dienvolgensdat hem op die graanengeenafschrijvingebehoorde te werdenvergund,en dat hijmet het geene voors. daar hij zijn eed niet voor wilde doen, genoegzaam kan bestaan, en daar mede uitkomen, excepto op de94 graanen die verzonden werden.

Zijnde verder ook eenpaarig verstaan dat opgemelde dispencier voortaan uit het pakhuis geen koorn naar de moolen zal afzenden en laaten volgen, dan op een geteekende ordonnantie van den Ede. Hr. Gouverneur en den administrateur.

9 1/2 mudd’ garst toegestaan a 2 per cento voor spillagie en ‘t wegsleepen van de ratten.

3/4 mudd’ erweten, voor ondermaat.

15219 1/2 lb. rijst, zijnde 2 5/8 per cento schaars voor ‘t uiteeten van de calander, spillagie en uitweegen bij kleine en zeer menigvuldige quantiteiten.

579 lb. vaderlands hard brood, zijnde 2 1/3 per cento schaars, door verspillen, versleepen van de ratten en uitweegen verminderd.

8 lb. kandij zuiker tot 1/2 per cento ruim, voor leccagie, spillagie en uitweegen.

239 1/2 lb. witte do. a 1 5/8 per cento ruim voor als boven.

203 lb. Spaanze zeep a 4 1/2 per cento voor indroogen en uitweegen.

1/10 kan lynolie, 7 1/2 mudd boonen, zijnde 2 1/2 per cento, voor indroogen en ondermaat. 4 lb. kattoen a 1 per cento voor uitweegen.

75 lb. hop, komt schaars 1 per cento voor uitweegen, verdroogen en versleepen van de ratten.

Equipagiegoederen.

10 bladen gezorteerd wagenschot, te veel per restant, tegen 10 bladen wagenschot van 14 duim, die te kort komen, over te schrijven,

98 lb. roet } zijnde 5 per cento, af te schrijven.
169 kannen teer
98 lb. roet } zijnde 5 per cento, af te schrijven.
169 kannen teer

Bij de wapenkamer, staande onder den E.Captn. Berg af te schrijven:

12 1/2 lb. amaril voor onderwigt { waar op in langen tijd geen afschrijving is geschied.
3 3/4 lb. borax utsa.
6 1/4 lb. salarmoniacq ad jdem
12 1/2 lb. amaril voor onderwigt { waar op in langen tijd geen afschrijving is geschied.
3 3/4 lb. borax utsa.
6 1/4 lb. salarmoniacq ad jdem

35 1/4 lb. ijzerdraat met uitweegen en roest, zedert veele jaaren verminderd, als zijnde daar fout afschrijving op gedaan.

Ammunitie Goederen

3559 ps. rond scharp te veel per restant } van afgeleide scheepen vergeeten in te schrijven, en 't geen nu gedaan zal werden.
400 ps. kneppels ad idem
3559 ps. rond scharp te veel per restant } van afgeleide scheepen vergeeten in te schrijven, en 't geen nu gedaan zal werden.
400 ps. kneppels ad idem

7000 lb. buskruid utsa. ontstaan van het verdorvene, ‘t geen nog reedelijk bequaam is gemaakt, en mede bij de boeken zal werden ingeschreeven.

Wegens de bedurven bevonden goederen is gerezolveerd ende beslooten eenige daar van, die de beste zijn, naar ‘t vertrek van de verwagt werdende retourvloot bij openbaare verdutie aan de meestbiedende te verkoopen, om de E.Compe. daar nog iets van te doen genieten. Ende de geheele ondeugende ofte die invendibel zijn, af te schrijven. Bestaande alle de bedurvene goederen, in de volgende, als

In ‘t negotiepakhuis

30 koorn wannen

4 ziften

In de winkel

elf ellen laaken, gemotteerd

15 3/4 pij do.

deeze alle op vendutie te smijten.

Op de inventaris of overgeleeverde verklaaring van gecommitteerdens, inhoudende ‘t geene van ‘t gesloopte schip, Nieuwland , in de pakhuizen is overgegeven, is goed-gevonden alles, zoo bequaam als onbequaam, in te schrijven om per memorie te laaten loopen, tot dat het zelve bij gecommitteerdens ter eerster gelegentheid exact zal werden naargezien, omme ‘t geene d’ E.Compe. t’ onnutte en ondienstig zal weezen, mede te doen verkoopen en het bequaame behoorlijk te laaten taxeeren, en aldus de boeken in te lijven.

‘t Volgende als ondeugend en onbequaam af te schrijven:

80 musquet bandeliers

1 paar tromstokken

12 trom ziften.

In ‘t huis van de Ede. Hr. Gouverneur in gebruik geweest

2 stoofpannen door dagelijks gebruik versleten

1 ketel, als boven.

3/8 lb. zilver van een lampet en schotel, 30 do. lepels, 4 zoutvaten en 2 mostertpotten, door langduurig gebruik verminderd.

5 zoutvaten } tinne onbequaam en versleeten.
4 mostertpotten
5 zoutvaten } tinne onbequaam en versleeten.
4 mostertpotten

2 alcatijven, door gebruik versleeten, en langer onbequaam.

4 ijzere potten, ad idem.

2 koopere kandelaars aan stukken en onbequaam.

17 schotes } porceleine gebrooken.
28 pierings
17 schotes } porceleine gebrooken.
28 pierings

Volgens overgeleide verklaaring van den winkelier en cassier deezes Gouvernements als expres gecommitteerd geweest tot het openen van zeven kassen met pijlaaken, ‘t verleeden jaar met het schip, de Herstelde Leeuw , van de Kamer Zeeland hier aangebragt, bevonden zijnde dat ‘er in de kassen te zaamen waaren 37 stukken daar af 29 ps. door de mot zoodanig doorbeeten en door verstikking geinfecteerd en bedorven waaren, dat zij die ten eenemaal onverkoopbaar, mitsgaders onbequaam om op reeke. van zoldij, ofte tot kleeding van ‘s Comps. slaaven te kunnen verstrekken, geoordeeld hebben. Dierhalven is eenpaarig gerezolveerd ende beslooten dezelve stukken pijlaaken door gecommitteerdens naader te laaten viziteeren, en ‘t geene uit dezelve aan lappen nog eenigzints bequaam mogte gevonden werden, tot dekzel voor ‘s Comps. slaaven, jongst met het jagt Ter Aa van Madagascar hier gekomen, en die alle naakt en van dekzel ontbloot zijn, te doen uitrijken.

Eindelijk is nog verstaan het oude en bouwvallige schaapenhok van de E.Compe. hier in de Tafelvalleij aan de voet van de Leeuwenberg staande, mitsgaders de vervallene en onbequaame wooning onder Stellenbosch , digt bij de mond van de eerste rivier gelegen, daar de gebannene Macassaren te vooren in gehuisvest zijn geweest, ten tijde hier vooren genoemd, publicq aan de meestbiedende te verkoopen.95

Aldus gedaan, gearresteerd ende besbooten in ‘t Casteel de Goede Hoop jaar en dagen voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 87-92.

Dingsdag den {17070301} eersten Maart 1707, des voornoens.

96

Presentibus omnibus.

Gesien ende geresumeert zijnde zeekere missive, door haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Bewindhebberen ter vergadering van 17n in dato 23 Julij 1706 aan den Ede. Hr. Gouverneur en Raad alhier ges., en met ‘t fregat Peter en Paul aangebragt,97 Waar bij welgemelde haar Ede. Hoog Agtb. ons komen aan te schrijven hun goedvinden om het eiland Mauritius , mits verscheidene redenen te abandonneeren en met ‘s Comps. bezetting en effecten van daar op te breeken en te verhuisen, omme deselve naar Batavia ofte wel na dit gouvernement over te voeren: Dog welk poinct ofte het beleid en bestier van dien, door opgemelde vergadering van Zeventhienen aan haar Ede. Groot Agtb. de Hooge Regeering van Indien gedefereert werd, omme daar in sodanig te doen en handelen als naar gelegentheit en bevinding van saeken sal geoordeeld werden te behooren. Dierhalven is na rijpe deliberatie eenparing goetgevonden ende verstaan, gemelde Hooge Indische Regeering in de brief met Peter en Paul vernoemt na derwaerts af te gaan, desweegen de behoorlijke kennisse te geeven, om haar Ede. Groot Agtb. besluit en goedvinden daar op per naasten af te wagten, en ons daar na als dan punctueelijk te rigten. Midlerwijl dat men het aan de hand hebbende jagt, Ter Aa , naar Mauritius voornd. sal afzenden en het opperhoofd en Raad dies eijlands ‘t voors. besluit communiceeren, om bij provisie hunne schikkingen daer na te konnen maken.98

Zijnde verder goetgevonden, tot welgemelde haar Ede. Groot Agtb. meerder verklaring en informatie, ook naar Batavia te zenden extract uit onse jongst geslootene negotieboeken, betreffende den omslag en de restanten van ‘t meergenoemde eiland. Item de monsterrolle van de continuanten aldaar in ‘s Comps. dienst zijnde getrocken uit de zoldijboeken van dat comptoir, onder dato ulto. Augustij lestleeden. Mitsgaders een copia van de opneeming weegens ‘t getal der vrijluyden, en derselver effecten, ‘t verleden jaar met het galjoot, de Hamer , van dat eijland hier aangebragt.

Wijders is ook ingevolge de g’eerde ordres van meer Hoog gedagte Ede. Heeren Majores insgelijks vervat in voor aengehaelde haare missive van 23 Julij 1706 en ter vergadering geresumeert, behelsende om het placcaat van den 29n Augustus 1704 bij ons tegen het stellen van roers met looplijnen op der ingezetenen landerijen onder zeekere gestelde pene en boete geëmaneert,99 in te trekken en te vernietigen, gearresteert en beslooten alle ende een ijgelijk der inwoonderen dezes Gouvernements bij notificatie bekend te maeken, dat het voors. placcaet van nu af aen in zijn geheel weder werd gederogeerd, vernietigd en ingetrocken, invoegen het voortaan alle ende een iegelijkder ingezetenen100 dezes lands sal vrijstaen stelroers op hunne landerijen, ter plaetze daer zij ‘t zelve zullen goetvinden, te stellen en gebruiken, ‘t zij op wild of eenig ander verslindend gedierte. Mits dat een iegelijk egter gehouden sal blijven, ter plaatze daer hij goetgevonden heeft te stellen, sulx door eenig kenteeken, het zij van hooij, strooij of diergelijke op een staak te binden, of wel door eenig ander bekend merk aan te toonen, ten einde sig daar door een ieder van ongemak en schade kan wagten. Op peene dat de contraventeurs van dien t’ elken male sullen vervallen weesen in een boete van vijfentwintig guldens, te verdeelen naar uzu.

En dewijl men door des Heeren goedheit en milden zegen jongst een rijken ougst van graanen in dit Gouvernement heeft ingezameld, en dat ‘s Comps. magazijnen reets, door de leverantie der ingezetenen rijkelijk van tarw, dog insonderheit van rogge sijn vervuld, Soo is in ‘t algemeen goetgevonden ende verstaan, gemerkt men de rogge niet soo wel als de tarw kan van de hand zetten en verzenden, door dien die van Batavia en Ceilon , daar gemeenlijk maar kleine petitien van komen te doen, en dat de tarw op Batavia doorgaans zijn debit wel weet te vinden, aan ‘t guarnisoensvolk dezer bezetting tot hunne leeftogt en weekelijks randsoen te verstrecken half rogge en half tarw, mitsgaders t’ brood voor ‘s Comps. slaven geheel van rogge te doen backen, omme aldus mede een goede vertier en consumptie in dat graan te brengen, ten einde men daar mede niet overkropt tot schade en ondienst mag blijven zitten.

Eindelijk heeft den land-drost Joannes Starrenberg ter vergadering request gepresenteert, van inhoude als volgt:

‘Alsoo den ondergeteekende supplt. de eer heeft het ampt van land-drost en officier der platte landen te bekleeden ende hij op het aanvaarden deser bediening heiliglijk beswooren heeft alle onordentelijkheeden en geweldpleegingen die tot sijner kennisse mogte komen den regter (dat is de overigheid) opregtelijk te deduceeren en voor te draagen, soo vind hij sig in opvolging van sijn eed en pligt, en tot quijting zijner gewisse,101 genootdrukt u wel Ede. en E.E.Agtb. als hier de hoogste magt representeerende, de tomelooze ongebondenheit en oproerige bedrijven eeniger seditieuse booswigten met een diepe eerbied op ‘t serieuste voor te dragen.’

‘Deselve is (God betert) alle pijl te boven gaande ende tot die schroomloosheit vervallen, dat eenige haar niet ontsien ten platten lande menschen te dwingen papieren en geschriften te teekenen, inhoudende alle vuilaardige loogentael, die hunne turbulente herssenen tot krenking van ‘t respect en ontsag hunner overigheit kunnen voortbrengen, en dat door een barbaarsse geweldpleeging, dwingende de menschen niet alleen door bedreiging en slaan tot het teekenen, maar houden se de handen met geweld vast, en bestieren die met den pen selver, terwijl ‘er een met een houwer in de hand gereet staat, omme hem te kappen dat hem de donder slaat.’

‘Zijn deese bedrijven wel in eenige burgerschap ofte regeering te dulden en is ‘t niet ten uitterste nodig, dat die ondaaden ten hoogsten gestraft, en de bedrijvers daar van als pesten der menschelijke geselligheit en gemeene rust werden uitgeroeit, want hoe sal eenige regeering hier ooit bestaan, soo de vreese en ontsag voor de overigheit met voeten werd getreeden. ‘t Is een spreekwoord bij de Hebreen, was ‘er geen openbaare magt, d’ een souw den anderen levendig verslinden, en bij Chrisostomus, indien er geen overheeden in den lande waaren, de menschen souden erger leeven als wilde beesten, malkanderen niet alleen bijtende, maar opslokkende, en elders: neem de regtbanken weg en gij sult t’ evens alle gerustheid uit het leeven wegneemen. Voeg hier bij den inhoude van deese nevensgevoegde verklaringen, waar bij sal aangetoont werden dat alle ontzag en vreese weg is, schroomende eenen Albert Gerritsz van Emenes102 sig niet op den 21n deeser maand jongstleeden des nagts door de straaten van de colonie Stellenbosch te paard heen te jagen en te roepen, Victorie, Victorie, verwekkende daar door een groote ontsteltenis onder alle de inwoonderen.’

‘Daar op komt des anderen daags Guilliam du Toit, een der 9 gebannene oproerige,103 voor bij de deur van de Secretaris, hem toevoegende, alsje nouw een vaderlandse lijn hebben wilt tot stroppen om je op te hangen, ik heb ‘er een tot mijnent gereet, als of nouw den tijd gekomen was dat de ongebondentheit haaren luister en fleur kreeg, en dat hij het ampt van beul wel wilde bekleeden, blijkt uit het nader antwoord, Ik heb aan mijn huis een vaderlandse lijn voor u om uw op te hangen.’

‘Hier op vervoegt zig een ander keerel met name Roelof Jonasz104 ten huise van bovengenoemde Secretaris, die hij na een seekere reekening omme die eens te sien vroeg, dewelke door den Secretaris gekreegen sijnde, rukte hem die uit de hand, seggende, ik wil die behouden, en ging daarmede de deur uit; den Secretaris over sodanig geweld verzet, volgde hem op den straat agter na, omme te zien eenige menschen tot hulpe en getuigenis te roepen, dewelke den heemraad Bokkelberg,105 voor sijn deur sittende, om hulpe aansprak, dog kreeg van eenen Arij van Wijk,106 daar mede zittende, ten antwoord, wat wil je daar van hebben. ‘t Is nou tijd dat wij de papieren bewaaren; had den Gouverneur wel geregeert en regt gedaan, soo souw hij het fort niet uit-gemoeten hebben, gelijk hij nu heeft moeten doen, seggende ook tegens eene van mijne veldwagters, jeij selt nouw geen boeren meer vangen. Door welk bedrijf de boosheid sodanig een kragt en werking op de gemoederen van veele daar buiten gemaakt heeft, dat de zaeken in eenen dangereusen staat sijn, en het maar aan eenen voorganger of tweeden Masanjello107 manqueerd omme tot een openbare rupture uit te spatten.’

‘’k Wil hoopen dat dit door u wel Ede. Gestr. in ernstige overweeginge sal werden genoomen, en daar tegens bijtijds een heilsame middel mag werden uitgevonden, waar door de boosheit nog bijtijds gestuit en de menschelijke rust mag gepreserveert werden.’

‘En gemerkt zij met veel lasterlijke scheldwoorden mijn persoon dagelijks dreigen, kan ik niet nalaten daar van bijtijds kennisse te geeven, op dat ik niet genoodsaekt werde myn persoon volgens de wet der natuur te beschermen, waar van Cicero segt:’

‘Nadien ‘er tweederlij wijse van strijden sijn, d’ eene door reden, d’ ander door geweld, soo moet men tot de laaste sijn toevlugt neemen, wanneer men d’ eerste niet langer kan gebruiken.’

‘Waar op Cassius schrijft dat men geweld met geweld mag verdrijven, en dit regt word verkreegenvan108 de natuur.’

‘Mitsgaders Grotius dat men oorlog moet voeren tegen de geen die door de wetten niet konnen bedwongen worden.109

‘Volgende welke redenen soo dunkt het mij billijk te zijn tot bescherming van mijn caracter de middelen te gebruijken die de natuur en de wettige overigheid mij hebben aan de hand gegeven, dog sal op ‘t een en ander alvoorens het seer gerespecteert besluijt van u wel Ede. en E.E. Agtb. met eerbied afwagten. (Onderstond) Twelk doende &a. (was geteekend) Js. Starrenburg.’

Zijnde na resumptie van ‘t selve den Ede. Hr. Gouverneur uit de vergadering opgestaan, en heeft de zaaken daar in vermeld, mitsgaders de overweeging en het besoigneeren daar op, aan den E.Agtb.Raad gedefereert. In conformite vandien, soo is bij haar E.Agtb., na rijpe deliberatie eenparig goetgevonden ende verstaan, den landdrost opgemeld te gelasten en te authoriseeren van sijn geallegeerde in ‘t voors. request, als seer kwaadaardige seditieuse en enorme bedrijven, in sig behelsende, die tot welstand van dit gouvernement en rust voor ‘t algemeen hoognodig behoorden te werden gestut ende gedempt, suffizante verklaringen te tragten in te winnen, en op desselfs reets gerecouvreerde stukken en bewijsen, de delinquanten daar in vermeld, ofte de geene die hij in apprehensie heeft, te hooren en examineeren, mitsgaders de verdere muitineerders en roervinken, die nog niet sijn agterhaald of opgevat, in hegtenis sien te krijgen, waar toe hem te vooren, bij resolutie van 14 Augusty ao. passado, genoegsame magt van volk, soo veldwagters als caffers, is toegestaan, en tegen deselve na regten te procedeeren, ten einde men onder alsulke oproerige menschen en stoorders van de gemeene rust, schrik mag sien te brengen,110 en andere tot pligt ende gehoorsaamheit, mitsgaders ontzag voor de Justitie aan te maanen.

Aldus g’arresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.111

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 93-94.

Maandag den {17070328} 28n Maart 1707, des smorgens.

112

Presentibus omnibus.

Aangezien het fregat Ter Aa , nu jongst113 van Mauritius en Madagascar gereverteerd, bevonden is zeer vuil van onderen en met zeeruigte begroeid te zijn, en dat in ‘t ruim van ‘t zelve bodempje, volgens raport en getuigenis van den schipper van dien, heeden ter vergadering gedaan, drie balken, die een groot steunzel in ‘t schip moeten geeven, gebrooken waaren; behalven dat de huid van onderen ook eenigzints was beschaadigd, ‘t welk bespeurd is doordien daar van op de reis hout is komen boven drijven, en dat ‘er nog eenige andere reparatien aan vast waaren. En dewijl dit fregat uit dien hoofde noodzaakelijk, alvoorens elders heen ten dienst der E.Compe. konde werden gebruikt of verzonden, van zijne gebreeken moet hersteld en schoon gemaakt werden: zoo is, na gehoudene deliberatie, goedgevonden ende verstaan eenige oppertimmerluiden van de hier ter rheede leggende scheepen te ordonneeren om aan voors. fregat de behoorlijke vizite te doen en te onderstaan of de reparatie en vernieuwing van gemelte drie balken noodig behoord te geschieden; en zoo ja, dat zijluiden alsdan zouden uitzien of ‘er op ‘t aan strand zittende wrak, Nieuwland , drie alzulke bequaame balken nog te vinden waaren of dat men anderzints dezelve in ‘s Comps. bosch ten spoedigste zoude zien te laaten kappen, en op Ter Aa aan boord doen brengen, omme die eerst in ‘t zelve bodempje te steeken, en in plaats van de gebrookene vast te leggen; en na diens verrigtinge dat scheepje naar de Saldanhabhaij te laaten afzakken, om dat de verdere reparatie, vertimmering en schoonmaaking aldaar bequaamelijk, en hier niet, kan geschieden.

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.114

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] J. BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 95-96.

Saturdag den {17070423} 23e April 1707, des naarmiddags.

115

Pt. alle de leeden dempto den Ed. Heer Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel.

Aangesien haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Bewindhebberen ter vergadering van Seeventhienen bij derselver missive van den 30 October ao. passo.116 den 16e deeser met het schip Cattendijk hier aangebragt,117 onder anderen mede hebben gelieven goed te vinden den Predicant Petrus Kalden van hier naar ‘t vaderland op te ontbieden, behoudens zijn qualitijt en gagie, en sulx soo ‘t doenlijk was, nog met de retourscheepen, die in dit jaar 1707 in ‘t vaderland wierden verwagt, dan dewijl gem. Predicant op den 20e deeser bij request heeft te kennen gegeven dat wel geneegen was voors. ordres gehoorsaamst op te volgen, maar dat het hem onmogelijk was, terwijl de retourvloot dagelijx op ‘t zeilen lag, om in die korte tusschen tijd tot zijn vertrek gereet te kunnen raken; en dienvolgens verzogt hebbende dat hem daar toe uijtstel tot toekomende jaar mogte werden vergund, en midlerwijl desselfs land en goederen ten besten doenlijk te mogen verkoopen. Op welk versoekschrift, na gehoudene deliberatie in Raade, geappostilleert zijnde, dat de ordres van welgeme. haar Ede. Hoog Agtb. omtrent desselfs opontbieding mosten werden geobedieert en opgevolgt, maar indien zijn Eerw. oordeelde niet tijds genoeg in staat te kunnen geraaken om met deese vloot te vertrekken, en oversulx hier begeerde te blijven, dat hij sulx alsdan tot zijn verantwoording soude moeten neemen, en ondertusschen desselfs haav’ en goederen soo als best te raade mogte werden, te verkoopen. In welker voege deselve dan aangenomen heeft hier te verblijven; Soo is op de propositie van den E.fiscaal independent deses gouvernements, na gehoudene raadpleeging, bij overdragt van stemmen goedgevonden ende verstaan, gemerkt gezeijde predicant Calde de verantwoording van desselfs continuatie op zig genoomen heeft, en hij aan de ordres van d’ Ede. Heeren Majores die nu met de presente retourvloot hadden kunnen opgevolgd werden, niet heeft voldaan, zijn gagie bij de Compe. van ulto. deeser te doen afschrijven, ter tijd toe dat deselve van hier naar ‘t vaderland komt te vertrekken.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en jaare voors.

[Signed:] ...............................................

118

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] Js. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 97-99.

Maandag den {17070502} 2n Maij 1707, des voornoens.

Presentibus omnibus dempto den luijtent. Adriaan van Reede.

De vier voormaals geprivilegeerde slagters Michiel Leij, Anthoni Abrahamsz, Hans Oberholster en Willem Basson, bij request te kennen gevende dat haarluijden eenigen tijd herwaarts door de ingezeetenen deeses lands is geweigerd schaapen of vee te verkoopen, ende dat sommige ook hunne hamels niet minder dan tegen 8 gls. het stuk wilden geeven; dat boven dien het vee dit jaar seer schraal en mager wierd bevonden, veroorsaakt door de langduurige droogte die men hier zedert eenige maanden gehad heeft en dat zijluijden dienvolgens haar onmogelijk in staat vonden, als geen vee van hun selven bezittende, om aan ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen, hospitaal en de ingeseetenen langer goed en deugdsaam vlees te kunnen leveren, maar in tegendeel bij continuatie van dien, haar groote schade en verderf te gemoed zagen, dierhalven seer instantelijk versoekende dat men haar van die slagtneering en leverantie in ‘t geheel wilde ontheffen; immers van den 4e deeser, wanneer hunne overige schaapen verslagt soude weezen en zij ‘er alsdan geen meer aan de hand souden hebben. Waar op, aandagtig gedelibereert zijnde, [is] eenpaarig verstaan opgeme. slagters van hunne geprivilegeerde slagtneering en leverantie van vleesch te ontslaan, te meer dewijl hun beraamde en gecontracteerde tijd met het begin van dit jaar reets omgekomen is geweest, mits gehouden blijvende de Compe. nog tot den uijteinde van den 10n deser van goed en deugdsaam vleesch naar behooren te verzorgen, dewijl men in die tusschen tijd niet wel voorsiende was ‘s Comps. scheepen en ‘t hospitaal daar van op een andere wijse te versien. En is dienvolgens wijders goed-gevonden ende geresolveert alle ende een iegelijk der ingeseetenen deses gouvernements bij biljet bekend te maaken dat soo iemand van haar, ofte meerder te samen in compe. geneegen mogten weesen van den 11e deeser maand Maij tot ulto. December deeses loopende jaars, wanneer Henning Huzing de slagtneering weeder sal ter hand neemen, ingevolge het aangegaan contract met d’ Ede. Heeren Majores, goed ende deugdsaam vleesch aan d’ E.Compe. voor derselver heen en weer passeerende scheepen, hospitaal enz. te leveren, tegen 11 stuijver ofte veertien duijten swaar geld het pond, ende voorts indiervoegen als de voors. slagters119 sulx hebben gedaan, dat deselve haar binnen of uijtterlijk op den 10e deser ten Casteele souden komen aangeeven, om dienaangaande een behoorlijk accoord sien te treffen.

Zijnde voorts gearresteert dat bij voors. biljet het vrij slagten en verkoopen van vleesch voor en aan de ingezeetenen en Comps. guarnisoen houdende dienaaren, soo mede ‘t volk van de scheepen aan een ieder der vrije coloniers sal werden opengesteld.

De afbreekboot aan den vrijburger en Saldanhavaarder, Johannes Phijffer, voor eenigen tijd van d’ E.Compe. verstrekt en alhier opgeslagen en geperfecteert, is eenparig verstaan hem tegen een half cento te laten volgen, ter conzideratie de visvangst die daar mede gedaan sal werden tot groot gerief en nutte van ‘t gemeen is strekkende.

Wijders is goed gevonden ende verstaan met de vendutie van d’ E.Compe. ingevolge het genomen besluijt ter vergadering op den 8 Februarij lestleeden, ten opsigte van de vervallene oude wooning onder Stellenbosch bij de mond van de Eersterivier geleegen en daar de gebannene Maccassaaren voor hun vertrek van hier in gehuijsvest hebben, mitsgrs. eenige gemotteerde winkelgoederen en andere bedurven coopman schappen op den 9e deeser binnen dit Casteel voort te vaaren.

Eindelijk is nog gearresteert ende beslooten dat het transport van ‘t Gouvernement en Comps. effecten op den 15e deeser door den Heer afgaande Gouverneur en secunde persoon sal werden gedaan en dat alle bediendens die eenige administratie hebben, haare restanten tot dien dag toe sullen opmaken, en deselve overleeveren aan den E.fiscaal independent, Joan Blesius, ende den Politicq. Raad: In soo verre den gedesigneerde secunde persoon, de heer Joan Cornelis d’Ableing,120 die men verstaan heeft reets na herwaarts op weg te zijn, als dan nog niet mogte aangekomen weesen.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.121

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 100-101.

Dingsdag den {17070510} 10 Maij 1707, des voornoens.

Presentibus omnibus, assumptis den E. Joan Cornelis d’ Ableing, gedesigneerde secunde persoon en hoofd administrateur deses Gouvernements.

Nademaal de Heer Joan Cornelis D’Ableing, bij d’ Ede. Heeren Majores aangestelde secunde persoon en hoofd administrateur deses gouvernements op den 6e deeser met het schip Barneveld alhier is aangekomen en dat dierhalven volgens de ordres van opgeme. Heeren onse Principaalen het transport en overgave van alle ‘s Comps. effecten alhier aan sijn E. moet werden gedaan, waar door het geresolveerde van den 2e deeser, nopende om het selve aan den E.fiscaal independent en de verdere leeden van den Politicq. Raad op den 15 do. te doen, is vervallen: Soo is, na rijpe deliberatie, eenparig goedgevonden ende beslooten, om het werk soo veel mogelijk te verhaasten, en te voldoen aan opgeme. ordres, ten eersten gecommitteerdens te benoemen en aan te stellen om alle ‘s Comps. effecten in dit gouvernement op te neemen en daar mede ten spoedigste voort te vaaren, en, na gedaane verrigting en uijtvoering, voorts het transport aan welgeme. Heer D’Ableing te doen.

De beraamde en gestelde tijd der vier geprivilegeerde slagters, om met haar slagtneering voor d’ E.Compe. op te houden, heden dato omgekomen ende verstreken zijnde, ende de burgers Claas Hendrix Diepenauw en Jan Cotzee,122 buijten eenige andere, ingevolge het alom geaffigeerde biljet, zig ieder in ‘t bijsonder ter vergadering hebbende aangegeven om alleen voor d’ E.Compe. te slagten en ‘t vlees te leeveren voor 14 swaare duijten het pond, Soo is goedgevonden ende verstaan, voorn. Claas Hendrix Diepenauw tot het slagten invoegen voors. alleen te admitteeren en aan te neemen, gemerkt hij van sig selven seer rijk in ‘t vee is, en vervolgens daar toe genoegsaam instaat werd geoordeeld, daar, integendeel, Jan Cotze opgemelt geheel insuffisant is bevonden om sulx te konnen uijtvoeren, en hij boven dien ook geen borgen wist aan te wijsen die haar souden verbinden tot de naarkoming en prestatie van ‘t contract, deswegen met d’ E.Compe. aan te gaan. Sullende hij Diepenauw gevolglijk met zijn slagtneering en leverantie op morgen den 11n een begin moeten maaken, en daar in, volgens ‘t contract dat met hem schriftelijk aangegaan sal werden, continueeren tot ulto. December deeses loopende jaars: Ende sulx op deselve wijse en indiervoegen als de voors. vier afgegaane slagters de leverantie aan d’ E.Compe. hebben gedaan. Ten welken ijnde hem mede ‘s Comps. slagthuijs zal werden ingeruijmd.

Zijnde hem Diepenauw op desselfs versoek daar en boven ook nog gepermitteerd om insgelijx soo wel als andere vrijluijden voor de ingezeetenen en Comps. dienaaren te mogen slagten en vleesch te verkoopen, behoudens dat hij sal hebben sorg te dragen dat d’ E.Compe. daar door te geener tijde in verleegenheid van goed en deugdsaam vleesch komt te geraaken.

Aldus gearresteerd ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.123

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEIJNG.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIJAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 102-103.

Dingsdag den {17070531} 31 Maij 1707, des naarmiddag.

Presentibus omnibus.

Gemerkt ‘er naar ‘t opneemen van de pakhuijsen en Comps. verdere effecten eenige goederen per restant te veel, en weder een parthij te wijnig bevonden zijn, en dat dienvolgens het transport nog niet naar behooren kan werden opgemaakt of gedaan, Soo is goedgevonden ende verstaan aan de respe. bediendens die sulx aangaan mag, extracten te laaten toekomen van het te veel en te wijnig bevondene, ende dat vervolgens ten eersten de abuijsen sullen werden opgemaakt, om het transport in ‘t korte te konnen doen.

De opperhoofden van ‘t hier aanwesende galjoot, de Hamer , bij geschrifte hun beklag doende wegens de slegte gesteltheid van dat bodemptie, als hebbende hier nu omtrent 3 jaaren op de bloote huijd, sonder verdubbeld te worden, gevaaren en extraordinair van de wurm gegeeten zijnde, versoekende dierhalven dat hetselve door scheepskundige mogte werden geviziteert, en vervolgens naar behooren gerepareert en hersteld. Waar op gelet en de zaak rijpelijk overwogen zijnde, is goed gevonden ende gearresteerd op geme. kieltie ten eersten door gecommitteerde scheepstimmerluijden exact te laten viziteeren124 en hetselve soo sober bevindende als voorgegeven werd, als dan eerst naar de Saldanhabaij af te senden, om aldaar ten besten doenlijk gerepareert te werden, en wijders van hier na Batavia te laaten heensteevenen, om van desselfs gebreeken volkomen hersteld te werden, ter saake men hier gebrek heeft aan houtwerk tot de geheele vertimmeringe nodig verijscht125 werdende, en sulx dienvolgens hier niet kan werden gedaan. Met eerbiedig versoek aan haar Ede. Groot Agtb. de Hooge regeering van Indiën, dat gezeide galjoot ons bij eerste gelegentheid weder mag toe gesonden werden, ten aansien men soodanige vaartuijgen seer benodigd is, en dat het fregat Ter Aa in ‘t korte van de hand staat gesonden, en de andere hier aanweesende galjoots, door het continueel vaaren mede nu en dan moeten gerepareert werden.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.126

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 104-106.

Donderdag den {17070602} 2 Junij 1707, des naarnoens.

Presentibus omnibus.

Nademaal met het opneemen van ‘s Comps. goederen en effecten alhier door gecommitteerdens gedaan werk, en vervolgens een einde is gemaakt, is, na gehoudene deliberatie, eenpariger stemmen goedgevonden ende beslooten op morgen ochtent ten thien uuren het transport en overgave van ‘t Gouvernement te doen aan den Heer Joan Cornelis d’ Ableing, als provisioneele vervanger van den Ede. Heer afgaande Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel, en sulx na inhoude van het opstel van dien, door wel opgeme. Heer D’Ableing geformeert, en ter vergadering opgeleesen. Sullende dienvolgens het guarnisoen alle in ‘t geweer verschijnen voor de puije deeses Casteels, en den Ede. Heer afgaande Gouverneur desselfs voorn. provisioneele vervanger in die hoedanigheid solemnelijk voorstellen, en wijders alle de sleutels deser fortresse en die daar toe onderhoorig zijn, overgeven.

Johannes Phijffer, vrijburger alhier, bij request te kennen gevende dat het vaartuijg ofte de afbreuk, die hem ‘s Comps. wegen verstrekt en overgedaan is, om daar mede ten gerieve van de ingezeetenen op de Saldanhabaij te laaten vissen, bevonden is vrij mistimmerd en seer rank te weesen, en oordeelende uijt dien hoofde dat ‘er groot gevaar in soude steeken om daar meede het krappe water na opgeme. baij te bevaaren, soo heeft bij dienvolgens verzogt permissie om de vis, door zijn volk gevangen, van daar na herwaarts met ‘s Comps. galjoots of vaartuijgen te mogen laten overvoeren, en de selve aan d’ E.Comp. in cas van benodigtheid te leveren, en sulx ten redelijken prijse en in afkortinge van bovengem. vaartuijg. Dog d’ E.Comp. geen vis van doen hebbende, dat alsdan genegen was, voor de alhier aangebragte met ‘s Comp. vaartuijgen, sodanige vragtgelden te betaalen, als gevoeglijk soude geoordeeld werden te behooren. Waar op aandagtig gelet, en ons g’informeert zijnde dat voors. vaartuijg in der daad al te rank is om daar mede heen en weer de Saldanhabaij te kunnen vaaren, Soo is, na rijpe deliberatie eenparig goed gevonden ende beslooten, hem Johannes Phijffer voornd. te accordeeren zijn gevangen vis in voors. baij met ‘s Comps. vandaar vertrekkende vaartuijgen na herwaarts te laten transporteeren, bij soo verre daar in bequaame ruijmte overig is,gelijk veeltijds gebeurd,127 ende dat sonder vragtgeld daar voor te betaalen, ter conzideratie de mistimmering van gedagte vaartuijg ende het nadeel dat hij daar door komt te lijden. Mits dat d’ E.Comp. altijd het regt van preferentie en naasting sal hebben om de vis van hem over te neemen, wanneer men die hier benodigd is.

Gemerkt de gesaghebber van ‘t galjoot, de Hamer , Cornelis Zeeman, bij resolutie van den 27n Julij ao. passo. alhier ter vergadering genomen, is te laste gelegt de rijst die bij uijtleeveringe op het eijland Mauritius van desselfs ingehad hebbende lading, is te kort gekomen ter quantitijt van 4260 lb., te vergoeden, ‘t zij in gelde of dat sulx op zijn soldij reekg. wierde gestelt, afgetrokken 5 per co. voor de ordinaire spillagie, welk te kort komende hij ook, conform van dien, contant in ‘s Comps. cassa heeft voldaan. Ende dat nu, bij de te rug komst van het fregat Ter Aa van voorn. eijland Mauritius , soo uijt het schrijvens van het opperhoofd Momber ende den Raad, de dato 26e October verleeden,128 als bij vergelijking van ons gewigt tegen dat van Mauritius , bevonden is dat het laaste wel 3 1/2 per cto. in swaarte bij dat van hier komt te differeeren, en dat het abuijs ofte onderwigt dienvolgens daar uijt is geresulteert, als zijnde de uijtgeleverde rijst met voorn. swaar gewigt opgem. eijland gewogen, Soo is dierhalven ter instantie van hem Zeeman vermeld, na gehoudene deliberatie goed gevonden ende verstaan, deselve weder na billikheid te ontheffen van sodanige quantitijt rijst als hij volgens ‘t verschil van ‘t gewigt te veel heeft betaald, en sulx na rato en tegen die prijs als deselve hem te laste is gebragt, ‘t geen hem uijt ‘s Comps. cassa weder sal werden goed gedaan.129

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.

[Signed:] W. A. VAN DER STEL.

130

[Signed:] SL. ELSEVIER.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JS. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 107-109.

Woensdag den {17070608} 8n Junij 1707, des voornoens.

131

Present de Heer Joan Cornelis d’Ableing en alle verdere leden, behalven den luitenant Adriaan van Reede.

Den Eerwe. predicant Engelbertus Franciscus le Boucq,132 request gepresenteert en verscheide versoeken en voorstellen daar in gedaan hebbende, soo is na resumptie van ‘t selve en gehoudene deliberatie eenparig goetgevonden ende verstaan, nopende desselfs eerste gedane versoek om een kerk aan Drakenstein te extrueeren voor de gemeinte, wijl de godsdienst aldaar in een hok, of opgeslagen loots, tot nog toe gedaan wierd, voorts een woonhuis voor den predicant en een do. voor den krankbesoeker, dat ‘er bij eerste gelegentheit na een bequame plaats tot het een en ander sal werden uitgesien, en daar na overslag gemaakt wat materialen en andere kosten daar wel toe benodigt wesen en oploopen souden: En wijders de Ede. Heeren Majores bij missive de sake in consideratie en overleg te geven, om derselver dispositie en goetvinden daar op af te wagten.

Nopende des voors. predicants tweede versoek, namentlijk om een Duits krankbesoeker aan Drakenstein te hebben, die ‘er althans niet is, ten einde om de kerkendienst aldaar bij provisie waar te neemen; wijl opgemelde predicant in ‘t selve request segt niet genegen te zijn naar die gemeinte met sijn familie te vertrecken, voor en aleer de kerk en huis volkomen getimmert, en daar een Duits voorlezer of krankbesoeker zijn woonhuis bij het predikants hebbe; is verstaan den krankbesoeker van ‘t hier ter rhede leggende schip Overryp , Harmanus Bosman,133 t’ zijnen versoeke aan land te ligten, en ten fine voors. aan Drakenstein te plaatzen, latende de rest tot desgeme. predicants verantwoordinge.

Ook is den voors. predicant t’ zijnen versoeke toegestaan ende geaccordeerd sodanige emolumenten en rantzoenen te trekken en genieten als den Eerwe. predicant Petrus Kalden134 te vooren genoten heeft, en sulx van den tijd af dat hier aan de Caab heeft gepredikt, tot soo lange dat de verwagt werdende predicant voor dese plaats sal aangekomen zijn, of dat hij met zijn dienst hier aan ‘t Casteel alleen te doen, ophoud.

Wijders is nog verstaan den voors. predicant Petrus Calden te doen aankundigen dat hij sijn kerkelijke aanteekeningboek, nevens sodanige papieren als daar toe sijn specteerende, sal gelieven over te geven aan voorn. predicant Le Boucq, ten overstaan van deze kerkenraad, en ter presentje van een Commissaris Politicq; waar toe verkooren ende aangesteld is den ondercoopman en winkelier Sr. Willem Corssenaar. Sullende opgeme. predicant Le Boucq, wijl hij hier den dienst provisioneel waarneemd, deselve kerkelijke vergadering voor die tijd doen beleggen en presideeren om bovengemelte boeken te ontfangen.

Blijvende de dispositie omtrent het verdere versogte en geproponeerde in voors. request tot nader gelegentheit gereserveerd en uitgesteld.

Dewijl ondervonden is dat eenige sieken in ‘t hospitaal bescheiden, haar des nagts daar uit weeten te absenteeren, klimmende door de vensters en vervolgens uitgang vindende na haar begeeren, ‘t welk bij den Raad niet alleen seer onordentelijk geoordeelt, maar ook aanleiding en gelegentheit is gevende tot veele en groote onheilen en transgressien. Dierhalven is, na rijpe gehoudene raadspleging tot preventie van het kwaad dat bij continuatie daar uit soude konnen ontstaan, eenparig goetgevonden ende beslooten alle de casijnen135 in voors. hospitaal van binnen met diefysers te laten besetten ende des nagts daar geen openingen te laten om uit te konnen komen: Ende ten einde de sieken als dan met gemak haar gevoeg souden konnen doen, is verstaan daar balies in te laten brengen, en die op behoorlijke plaatsen neder te zetten.

Eindelijk is nog gearresteerd het fregat Ter Aa , ‘t welk van sijn gebreeken nu haast weder hersteld en gerepareert is, voorts tot de reise klaar te maken en ‘t selve ingevolge het geresolveerde bij dese vergadering van pmo. Maart jongstleden ten spoedigste naa ‘t eiland Mauritius af te zenden tot communicatie der ordres en ‘t goetvinden van de Heeren onse Principalen nopende het selve eiland.136

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

Joan Cornelis D’Ableing wat die bewind op 3 Junie 1707 van Willem Adriaan van der Stel oorgeneem het. Tot 1 Februarie 1708 het hy waarnemende Goewerneur gebly. Daarna was hy sekunde aan die Kaap, maar is deur Here Meesters aangestel as Raad Extraordinaris van Nederlands Indië en het op 4 Julie 1710 na Batavia vertrek. Hy was verwant aan die familie Six en ‘n neef van Willem Adriaan van der Stel. Sien verder voetnoot 29 van 1707 in die vorige deel van dieResolusies van die Politieke Raad, deel III.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

137

[Signed:] O. BERGH.

138

[Signed:] W. CORSSENAAR.

139

[Signed:] JB. CRUSE.

140

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

141

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

142

C. 25, p. 110.

Dingsdag den {17070614} 14n Junij 1707des voornoens.

Presentibus omnibus.

De Heer Joan Cornelis d’Ableing de vergadering voordragende en in deliberatie gevende, hoedanig best de ordres van haar Ede.Ho.Agtb. de Heeren Principalen, vervat bij derselver missive van den 30n October 1706 souden dienen te werden opgevolgt en uitgevoerd, nopende het gene daar bij van den Heer Raad Extraordinaris en gewezen Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel en den vrij colonier Frans van der Stel is geposeert: Soo is eerst, na rijpe gehoudene raadpleging, ten belange van Sr. Frans van der Stel voornd. eenparig goetgevonden ende verstaan, dat men hem nogmaal bij eerste gelegentheid ter vergadering sal communiceeren den inhoude van gemelde ordres, en wijders positijf afvragen wat tijd en occagie hij sig selven voorgestelt heeft om uit dit Gouvernement te vertrecken.143

Wijders gedelibereert sijnde over het land in Hottentots Holland van opgeme. gewesen Heer Gouverneur van der Stel, is goetgevonden ende gearresteert om aan sijn Ede. af te senden uit het midden van den Raad twee gecommitteerde leden nevens den Secretaris, om aan deselve ter hand te stellen een extract uit voorn. brief en ordres der Ede. Heeren Majores, nopende het voors. land met al het plantsoen daar op staande. Met afvraging wanneer Zijn Ede. van gedagten is om gemelde ordres, ten dien belange spreekende, werkstellig te maken; en wijders desselfs speculatie te hooren omtrent den opstal van dien voor d’ E.Compe., uitgesondert het groote woonhuis, waar van in den brief specifice gesprooken werd.144

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

145

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 111-112.

{17070614} Eodem Dië [14n Junij 1707], des naarnoens.

Present als vooren.

Nopende het geene van de restitutie der schaapen in de voorgeciteerde missive ofte ordres gesprooken werd, namentlijk die gene, die opgemelde gewesen Heer Gouverneur van eenige vrijluiden heeft laten afhalen, is verstaan sijn Ede. mede te doen aanseggen, dat deselve schaapen aan de eigenaars, wanneer die haar daar omtrent komen opdoen, sal believen te vergoeden, tegen vier gulden het stuk.

Voorts gedelibreert zijnde over ‘t aanstellen van gecommitteerdens tot de aansegging en overlevering van ‘t extract uit de missive voors., soo zijn daar toe verkooren de ondercoopluiden Willem Corssenaar en Willem van Putten, mitsgaders den Raad en Secretaris van ‘t Collegie, Willem Helot, omme van hun verrigting en wedervaren op aanstaande Donderdag aan de vergadering te doen behoorlijk en schriftelijk rapport.

Ook is verstaan aan opgeme. geweesen Heer Gouverneur van der Stel, en secunde persoon den E. Samuel Elsevier,146 voortaan van ulto. Meij lestleden geen rantsoenen nog emolumenten meer te verstrecken, dog ‘t costgeld voor dese maand te laten volgen, wijl haar E.Es. in ‘t begin derselve nog in actueele dienst sijn geweest.

Naardien het fregat Ter Aa nu weder in staat is gebragt om de geprojecteerde reise naar ‘t eiland Mauritius binnen weinig dagen te konnen onderneemen, Soo is na gehoudene deliberatie consonantelijk goetgevonden ende gearresteert, de opperhoofden van dien bij hunne instructie te authoriseeren om soo wel de NWt. als ZOt. haven van ‘t selve eiland aan te doen en binnen te loopen, sodanig zij dat met de meesten dienst van d’ E.Compe. best geraden sullen agten, als die beide havens op de jongste gedane reise kundig ende bewust sijnde geworden; mits daar omtrent in alles behoorlijke zeemanschap gebruikende.147 Zijnde verder verstaan gemelde fregat, na gedane verrigtinge aldaar, de steven direct naar Batavia te laten heen wenden, omme bij de Hooge Indische regeering verder g’emploijeert te werden, sodanig als bij haar Eds. goetgevonden sal werden, dewijl ‘t selve bodempje hier nu wel kan werden gemist: mede nemende, alvoorens van Mauritius alsulke vrijluiden als tot het vertrecken mogten inclineeren, ende de opperhoofden gevoeglijk op verleende orde.148 van den resident Momber149 sullen konnen transporteeren. Mitsgaders ook bij gelegentheit al het gekapt en in gereetheit leggende swart ebbenhout, ofte zoo veel geseide fregat bequamelijk voeren kan. Dog alles buiten verlet van eenige tijd op dat het selve bodempje onder Godes Zegen nog voor ‘t vertrek van dese jaarsse eerste retourvloot ter rhede van Batavia mag komen te arriveeren, en men hier in tijds van ‘t goetvinden en besluit der hooge regeering vermeld, nopende ‘t werk van voors. eiland het nodig berigt krijge.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.150

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 113-115.

Donderdag den {17070616} 16n Junij 1707, des voornoens.

Presentibus omnibus.

Is door gecommitteerdens den 14 deser benoemd en aangesteld tot overleevering van ‘t extract uit de Missive der Ede. Heeren Majores aan den gewesen Heer Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel en aansegging van ‘t gene bij resolutie van dato voors. is gearresteert en daar bij staat vervat, ter vergadering overgeleverd, het onderstaande schriftelijk relaas en raport hunner verrigting en wedervaren: Luidende aldus.-

‘Ingevolge de commissie op ons onderges. Willem Corssenaar en Willem van Putten, ondercoopluiden in dienst der E.Compe. en als winkelier en pakhuismeester ten desen comptoire bescheiden, door den E. Joan Cornelis d’Ableing, provisioneel opperhooft deses gouvernements, nevens den Raad, den 14 deser ter Politicque vergadering gedecermeert,151 hebben wij ons op heden in ‘t bijwezen van den Secretaris Willem Helot, vervoegt ten woonhuise van den Ede. Heer Wilhem Adriaan van der Stel, Raad Extraordinaris van India en gewesen Gouveneur alhier aan Cabo de Goede Hoop, ende sijn Ede. conform het geresolveerde van den 14 vermeld, gecommuniceert de ordres van haar Ede. Groot Agtb. de Heeren Bewinthebberen ter vergadering van 17e, vervat in derselver missive van den 30n October 1706,152 nopende het restitueeren van desselfs land in Hottentots Holland ter groote van 400 morgen met het plantsoen daar op staande aan d’ E.Compe.’

‘Hebbende Zijn Ede. wijders afgevraagd wanneer deselve van meening was opgeme. ordres, ten dien belange spreekende, en ook wegens het afbreeken van het woonhuis daar op staande, mitsgaders met d’ E.Compe. over de stallinge en slavenhuisen te contracteeren en de schaapen daar in vermeld aan de eigenaars te vergoeden, werkstellig te maken.’

‘Op welk geproponeerde en gevraagde, Zijn Ede. ons heeft geantwoord: dat er met de eerste retourvloot naar ‘t vaderland was ges. en heel onderdaniglijk en ootmoedig aan haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Majores versogt om mitigatie, ten belange de gegevene ordres omtrent desselfs land in Hottentots Holland , waar op een favorabel antwoord is verwagtende, versoekende aan den E.Agtb. Raad dat ‘er niet schielijk met de ordres mag werden voortgevaren, om dat d’ E.Compe. daar geensints prejuditie bij komt te lijden: En bij aldien sijn Ede. desselfs land en huising soude moeten missen, dat als dan genootsaakt soude wesen met desselfs familie onder de bloote hemel te moeten slaapen, of t’ zijnen koste een huis huuren. Seggende wijders tot exempel en bewijs, dat de Heeren Majores niet kwalijk hebben gelieven te duiden, dat haare gegevene ordres niet ten eersten opgevolgd zijn geweest; namentlijk omtrent het geheel vernietigen van ‘t contract, Comps. wegen door den Ede. Hr. Commissaris Mr. Wouter Valkenier met Henning Huzing, ten belange het slagten aangegaan: Als zijnde op die ordre eerst weder door den Gouverneur en Raad naar ‘t vaderland ges. en ‘sjaars daar aan contra ordre, ofte met de eerste niet overeenkomende, herwaarts aangebragt. En dewijl haar Ed. Hoog Agtb. te dier tijd niet kwalijk hebben gelieven te neemen, of misnoegen te toonen, dat voorn. ordres niet de facto werkstellig zijn gemaakt, versoekt zijn Ede. dat omtrent dese saak deselve consideratien mogen werden genomen, ende met het executeeren der voors. nu overgekomene ordres soo lange mag werden gesupercedeert, dat ‘er nader tijding op het gedane schrijvens en versoek uit het vaderland sal sijn gekomen: Te meer, dewijl deselve ordres niet mede brengen, nog geen vaste of precise tijd stellen, wanneer die ten belange voornd. sullen moeten werden uitgevoerd.’

‘En nopende den opstal, dat de Ede. Heeren Majores daar ontrent seer waren misleid, nademaal dat het woonhuis van geen ostentatie, maar alleenlijk sodanig van groote ende gemak is, als een man van een eerlijke geboorte toecomt: het geene komt te blijken bij de b’edigde verklaring die zijn Ede. ‘t verleden jaar met het naschip Nieuburg naar ‘t vaderland heeft gesonden. Dat dese saak mede was van deselve natuur als de voorgaande en daar op mede antwoord uit ‘t vaderland was verwagtende. Versoekende eindelijk aan den E.Agtb. Raad, dat ze in opmerking gelieven te neemen de goede langwijlige en getrouwe diensten door den oud Heer Gouverneur, desselfs vader, ende hem, aan d’ E.Compe. alhier bewesen, ende het nut dat de ingezetenen onder hunne regeering hebben genooten en getrokken, als zijnde versien met landerijen en huis erven, waar af ‘er voor vijfentwintig jaaren nog heel weinig waaren uitgegeven en bezeten: invoegen dat de meeste ingezetenen hun welvaart onder derselver regeering hebben gekregen.’

‘En belangende de schaapen dat sijn Ede. bereid is en ook van den beginne af aan is geweest, om deselve aan de eigenaars te voldoen, maar dat heiliglijk kan verklaaren dat zig nog noit imand daar omtrent aan deselve heeft opgedaan of voldoening versogt. (onderstond) Aldus gevraagd ende gehoord aan Cabo de Goede Hoop den 15n Junij 1707, mitsgaders daar af dit schriftelijk relaas en raport gedaan en ter vergadering overgeleverd den 16. do. (was getekend) Wm. Corssenaar, Willem van Putten (Lager stond) Mij present (getekent) Wm. Helot, Secrets.153

Welk raport geresumeert zijnde, is eenparig verstaan het delibereeren daar op tot de naaste vergadering uit te stellen en dat den Raad midlerwijl hun gedagten op het gegeven antwoord soude laten gaan.154

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 116-118.

Dingsdag den {17070621} 21n Junij 1707, des voornoens.

155

Present alle de leeden.

Den Eerwaarde predicant Engelbertus Franciscus le Boucq ter vergadering overgeleverd hebbende een tweede request van een lange en moeijelijken inhoud en termen, soo is eenparig goetgevonden ende verstaan daar nog niet op te delibereeren, maar ‘t selve finalijk tot nader gelegentheit van tijd, gelijk ook wegens de nog onafgehandelde poincten in sijn voorig versoekschrift te reserveeren.

Den burger en colonier Sr. Frans van der Stel, op de gedane aankundiging in Raade verscheenen, en afgevraagd zijnde wat tijd en occagie hij zig selven heeft voorgesteld om, ingevolge de ordres van de Ede. Heeren Majores van hier te vertrecken, heeft daar op geantwoord dat hij sulx met de eerste verwagte retourscheepen sal doen, en sig immiddels daar toe klaar maken.

Voorts heeft den burger Hendrik Schreuder,156 jongst met het fregat Ter Aa van Mauritius hier aangekomen, bij request versogt restitutie van sodanige slaaf, als hij op dat eiland nevens nog een ander sijner lijveigenen aan d’ E.Compe. ter leen, voor kost en kleeren had overgedaan, en welke eene slaaf onder anderen mede op de bosvlugtige uitgesonden zijnde, was komen weg te lopen, en op het vertrek van hem, Hendrik Schreuder, nog niet te voorschijn gekomen, of geapprehendeert geworden. Waar op, na resumptie en gehoudene deliberatie, eenparig is verstaan hem geen andere slaaf in de plaats te accordeeren, maar aan het opperhooft en den Raad dies eilands, nu met Ter Aa voornd. te schrijven, dat, indien gedagte sijn slaaf weder te voorschijn mogt zijn gekomen, deselve voor sijn reekening sal werden aangehouden, en na Batavia of herwaarts gesonden, om aldus weder aan sijn regte meester of desselfs gemagtigde bestelt te werden. Gemerkt de jongste brief van Mauritius ,de dato 26 October1706157 dicteert, dat deselve slaaf die te vooren al twee a drie malen bosvlugtig was geweest, door genoemde zijn meester, die te dier tijd geen huishoudinge en desselfs land verkogt had, selfs aan de logie wierd gebragt, sonder dat komt te blijken, dat sulx ten versoeke van ‘t opperhooft, of ordre soude geschied zijn, en oversulx waarschijnelijk is, dat gedagte Hendrik Schreuder, mits het verkopen van sijn land en ‘t opbreeken van desselfs huishouding, met sijne slaven is verlegen geweest, en dierhalven hem als een gunst sal wezen toegestaan, zijn twee lijfeigenen aan d’ E.Compe., tot de tijd van desselfs vertrek, invoegen als vooren, over te doen.

Zijnde wijders goetgevonden ende verstaan, met voorn. fregat Ter Aa geen sout naar Mauritius af te senden, niet tegenstaande op de laatste reise volgens verklaring 2000 lb. van het ingehad hebbende, is versmolten, dewijl men staat maakt, dat sij haar met het restant voor den tijd dat ‘s Comps. besetting daar nog is, wel zullen konnen behelpen. Met aanschrijving dat zijluiden andersints hun gebrekig sout selfs sullen dienen te kooken en prepareeren, of daarom naar Batavia schrijven.

Het opperhoofd Abraham Momber, bij voors. brief van 26n October ons ge-communiceert hebbende, dat hij van de vrijman Jan Hendrik Tauke, jongst op desselfs versoek met Ter Aa hier aangekomen, voor zijn vertrek had gekogt al desselfs groot en klein rundervee, bestaande in 79 stux, tot 6 rijxds. ieder, welk bedragen hij aan gemelte Tauke in contante penningen heeft voldaan. Met aanbieding om ‘t selve beestiaal ten gekogte prijse voor en ten behoeve van d’ E.Compe. te laten, wijl de zuivel daar af komende tot groot nut in die schrale tijd stond te strekken, of andersints voor desselfs eigen reeke. aan te houden, of na zijn goeddunken te veralieneeren. Waar op gelet en de saak in overweging gebragt sijnde, soo is consonantelijk goetgevonden ende verstaan, gemelde opperhoofd aan te schrijven dat zig dienaangaande aan de hooge Indische Regeeringe sal dienen te addresseeren, en derselver dispositie daar op te versoeken.158

Eindelijk nog geresumeert zijnde het schriftelijk raport door gecommitteerdens op lestleden Donderdag ter vergadering overgeleverd, en vervolgens in deliberatie geleid de ordres van de Ede. Heeren Majores nopende het land in Hottentots Holland van den gewesen Heer Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel, en het antwoord dat sijn Ede. aan gem. gecommitteerdens ten dien belange heeft gegeven: Soo is na rijpe gehoudene raadpleging eenparig goetgevonden en beslooten aan opgeme. Heer van der Stel, ingevolge desselfs versoek en geproponeerde, niet toe te staan om alles uitgesteld te laten tot de rescriptie van d’ Ede. Heeren Mijores, nopende sijn Eds. gedaan versoek van mitigatie in de eerste afgesondene generale brief deses jaars, maar wel dat den afbreuk en verkopinge blijft gereserveert tot de komst van den nieuw g’eligeerde Gouverneur, den Ede. Hr. van Assenberg; te meer, vermits het althans in ‘t begin des quade moussons en dierhalven niet wel doenelijk is, om sulx te konnen effectueeren, en tegens dien tijd het zaisoen daar toe eerst bequaam staat te werden. Midlerwijl den gewesen Heer Gouverneur voornd. door gecommitteerdens aan te laten seggen, dat verdagt belieft te wesen de ordres der Ede. Heeren Majores op te volgen, die de donatie van ‘t bewuste land hebben gedisapprobeert, en begeeren dat het selve aan de E.Compe. sal gerestitueert werden met al het plantsoen daar op staande; gevolglijk dat gemelde sijn Ede. sal sorge believen te dragen, of laaten dragen, dat van het plantsoen niets werde verminderd, maar alles gelaten in dien staat waar in althans bevonden werd, voor soo lange sijn Eds. knegten en slaven aldaar blijven continueeren. Sullende het contrarij van dien blijven tot lasten en verantwoordinge van sijn Ede. opgemeld.159

Aldus gedaan, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, p. 119.

Dingsdag den {17070705} 5n Julij 1707, des voornoens.

In tegenwoordigheit van alle de leden.

Den provisioneel landdrost Samuel Martini de Meurs,160 bij request te kennen gegeven en sijn beklag gedaan hebbende, dat de heemraden Anthonij van der Lith, Abraham de Villiers en Jan Schupping eenigen tijd agter den anderen in hun beroep niet volgens pligt gevigileert hadden, maar de meeste vergaderingen van landdrost en heemraden aan Stellenbosch versuimden bij te woonen, waar door de luiden die voor deselve vergadering ‘t een en ‘t ander te doen hadden weder onverrigter saake hebben moeten vertrecken, en geen regt konnen gedaan werden. Waar op aandagtig gelet en in aanmerking genomen sijnde dat dusdanige negligentie een groote wanordre en stribbeling omtrent het regt de buitenluiden competeerende, en die eenige geschillen te vereffenen hebben, nootwendig moet veroorsaaken, Soo is eenparig goetgevonden ende verstaan aan opgeme. drie heemraden, ijder in ‘t particulier, een briefje vanwegen ‘t provl. opperhoofd ende den Raad af te senden en haar daar bij ernstig tot hun pligt aan te manen om op de gestelde dagen en tijden in voors. vergadering te verschijnen en hun bediening voortaan naar billikheid te betragten, en gade te slaan; op dat de ingezetenen niet vrugteloos weder te rug gesonden, maar kort en onvertogen regt mogen genieten.161

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 120-132.

Dingsdag den {17070712} 12n Julij 1707, des voornoens.

Presentibus omnibus, dempto den luitenant Adriaan van Reede.

Den Eerwe. predicant Engelbertus Franciscus le Boucq, ter vergadering soo op den 8n der gepasseerde maand Junij, als den 21 do., ingelevert hebbende twee requesten van de volgende inhoud, soo is na gehoudene deliberatie bij eenparigheid van stemmen goetgevonden ende geresolveert daar op sodanige annotatie te maken en stellen, als in margine van dien op ijder periode werd aangetoond.162

Aan de E.E. Agtb. Heer Joan Cornelis d’Ableing, oppercoopman, hooft administrateur en secunde, thans het gesag voerende aan de Caab de Goede Hoop en aan den E.E.Agtb. Raad aldaar.

‘Geeft met behoorlijk respect te kennen, Engelbertus Franciscus le Boucq, gedesigneert predicant voor de Colonie van Draakenstein aan de Caab, dat hij sig vervoegt heeft bij de gemeinte aldaar, aan dewelke hij sijn kerkelijke credentialen, gedagtekent Batavia, den 15 December 1706, vertoond hebbende, de gemeinte en derselver gelegentheit heeft opgenomen, maar tot groot leetwezen ontwaart hebbende geen de minste wooninge, niet alleen voor een krankbesoeker, maar self voor geen predicant, ofte ook geen kerk, ja self geen behoorlijk kerkhof te zijn, Soo is ‘t dat voorgemelde predicant, wetende het gebruik van alle wel geordende volkeren en natien, als dat der Ede. Heeren Majores te zijn, het eerst een behoorlijk woonhuis en kerke beneffens de nodige levensmiddelen of emolumenten haar E.predicanten te verordineeren, als blijkt uit alle plaatzen en comptoiren onder d’ Ede. Maatschappije resorteerende, self ook omtrent predicanten, die nog geen vaste bedieninge of plaats waar en nemen, al het welk hier niet zijnde, vind zig den predicant verlegen om den dienst aldaar waar te nemen, dewijl hij in ‘t opene velt niet woonen, of in een vuil, en van de huisen verafgelegen hokt prediken kan; Weshalven keert sig voorgemelde Predicant tot UE. en den E.Agtb. Raad, niet wetende hoe hij sig sal gedragen, en dewijl het den Heeren Majores goede geliefte is geweest, sijn E. den dienst aan de Caab, beneffens den Stellenbosschen predicant op te dragen, tot haar Ede. een ander leeraar voor de Caab uitgesonden hebben, welken dienst den supplt. bereitwillig om de ver afgelegentheit van Stellenbos alleen op sig genomen heeft, en bied verder sijn dienst aan, om wanneer een Caabsen predicant gekomen sal wezen, bij beurte den dienst te continueeren, dewijl deselve voor een leeraar aldaar eens soo swaar als aan Stellenbos valt, en dat tot nader ordres der Heeren Majores, voor welke hij sijn saak verantwoorden sal, hoe wel voor gemelde predicant tot groote prejuditie van sijn familie tegen zijn versoek schier uit sijn welvaren uitgegaan is, om de schikking der Ede. Heeren Bewinthebberen te gehoorsamen; dog uw E. en den Agtb. Raad souden voorgemelde predicant konnen voorwerpen dat do. Simons en do. Bek aldaar soo lange jaaren haar verblijf gehad hebben, waar op hij antwoord dat die beide predicanten pas half zoo swaare familie, en ook haar eigen landgoederen gehad hebben, die voorgaande supplt. tegen de ordres der Ede.Heeren Majores niet en begeert, sijnde met sijn gesette besoldinge te vreden, soo dat hij dan niet genegen en is, naar die gemeinte met sijn familie te vertrecken voor en al eer de kerk en huis volkomen getimmert en daar een Duits voorlezer of krankbesoeker sijn woonhuis bij het predicants hebbe. Onderwijlen om die gemeinte niet harderloos te laten, is den predicant met die gemeinte overeengekomen, totdat huis en kerk veerdig zijn, viermaal aldaar in ‘t jaar de Sacramenten te gaan uitdeelen en de gemeinte te besoeken, dewijl die gemeinte ten minsten veertien uuren gaans van hier is, en deselve in agt dagen tijd niet behoorlijk kan genodigt en besogt werden, welke fatigues, wanneer de revieren geswollen en de weegen onbruikbaar zijn, (als wel meer gebeurd) geen predicant met gevaar van sijn leven, te vergen zijn. Den supplt. vind zigverderpligtshalven verbonden, Uw E. en den Agtb. Raad eerbiedig voor te dragen en te versoeken, dat die (God betert) van tijd tot tijd ingeslopene wanordres, raakende kerk en school, mogen geredresseert en gesuprimeert werden, en wel:163


Hier op is bij resolutie van den 8n Junij voors. al gedisponeert, en den krankbesoeker Harmanus Bosman aan land geligt, om zijn dienst aan Drakenstein te presteeren. 1. Dat aan de kerk van Drakenstein een bequaam Duits krankbesoeker of voorleser gegeven werde, die daar niet en is, op dat de godsdienst, schoon daar geen predicant sijn verblijf heeft, gehandhaaft en sorge voor de diaconie gedragen werde; dese plaatse versoekt den supplt. voor Harmanus Bosman, bescheiden op Overrijp , dewijl hij verseekert is van sijn bequaamheden.
Op dese periode is verstaan, dewijl den supplt. zig daar in moeid met saken die buiten hem en zijn parochie zijn, den Eerw. predicant Bek aan Stellenbos daar op te hooren, als die tot het versoek daarin gedaan, gequalificeert soude konnen weesen: ten ware hij konde aantoonen dat gemelte zijn collega reets daartoe vrugteloos had aangemaand. 2. Dat een krankbesoeker van Stellenbos [^164] mag geordonneert werden school te houden, dewijl de jeugt aldaar als in 't wilt opwast, bij manquement van dien, en 't is bekend dat de welgereguleerde schoolen, als de grond zijn tot steunsel van een goede republicq: verder gesien hebbende de onheilen, die de gemeinte van Stellenbos bij afwezen van haren krankbesoeker soude konnen overkomen, wanneer hij in sijn secretariale bediening somtijds ettelijke dagen van huis moet gaan, soo is des supplts. versoek dat het Secretarisschap van heeren heemraden, als sijnde een borgerlijke bediening, en met de sijne geensints compatibel, hem mag ontnomen en aan een borger gegeven werden, op dat hij sijn pligt na behooren kwijten kan.
Den krankbesoeker aan de Caab, Jan van Hoorn,[^165] sal voortaan de kerk en 't hospitaal bedienen en waarneemen, sullende op desselfs bekwaamheit om school te houden geinquireert werden. 3. Dat de krankbesoeker van d' Caab ook mag geordonneert werden school te houden, gelijk voor heen in 't gebruik is geweest, ende dat hem ook mag aangesegt werden sig in 't toekomende te moeten onthouden van de scheepse vrinden voor gelt te logieren, dewijl hij meenige arme luiden, die geen gagie of emolumenten trekken, daar mede het brood uit de mond trekt en hij voor krankbesoeker, maar niet voor winkelier of herbergier, bij d' E.Compe. aangenomen is.
Dit point wert toegestaan en sal den krankbesoeker Ruger[^166] met de eerste verwagt werdende scheepen naar Batavia versonden werden. 4. Dat den krankbesoeker van 't siekenhuis, om sijn geduurig dronken drinken, mag geremoveert en een ander in sijn plaats gestelt werden, waar toe nu sig genoegsame gelegentheit bij het aanwesen der scheepen opdoet.
Dese swarte meester, Mr. Daniel Rodrigo, sal ook aangesegt werden, om voortaan geen school meer te mogen houden voor kinderen van Hollandse ouders. 5. Dat den swarten meester Daniel, die van Batavia gegeeselt, gebrandmerkt en voor bandit hier gesonden is, mag werden aangezegt sijn school te staaken, dewijl het eenen geschavotteerde niet toe en comt eerlijke luiden haar kinderen te leeren, schoon den tijd zijner ballingschap uit was, en hij den eijsch van het gerigte volbragt had, dewijl die infamie op hem blijft.
De predicanten nevens de twee kerkenraden sullen dienen aan te wijsen waarin de misbruiken of omissie der vaderlandse of Indische kerk en schoolordre bestaan, in dese periode aangehaald, wijl den E.Agtb. Raad deselve nog noijt sijn aangediend, of te vooren gekomen. En omtrent het geene daar nog geen ordre opgesteld is, sal in voorsien werden, ingevalle het nodig sal werden geoordeeld. 6. Dat de behoorlijke kerkenordres soo van Indien als van het vaderland, benevens haar E. schoolreglementen van de Heeren Majores geapprobeert, alhier mogen ingevoert en stiptelijk nagekomen werden, als ook dat gesteld werde een Commissaris Politicus, volgens alle Kerkelijke ordres, publicq belijdenis doende van de Gereformeerde Religie, maar geen Lutheraan of van andere of geen gesinte, gelijk voorheen een schandelijk misbruik en te groote en onbehoorlijke conniventie van de predicanten geweest is,[^167] die de sodanige daar voor herkend en in den Kerkenraad g'admitteerd hebben: bovendien dat het de goede geliefte van den E.Agtb. Raad mogte wezen, eenen schoolarg benevens den predicant aan te stellen, niet om den naam, maar om na behooren ook sorge te dragen dat de schoolen van goede meesters en reglementen voorsien, en alle kerken en schoolen, soo veel het doenlijk is, egaal geregeert en bestiert werden.
Aangesien dese 7e. periode door den supplt. maar op hooren seggen werd voorgebragt, en Ds. Calden op dit gerugt bij request versogt heeft om een ider daar over te mogen sommeeren bij openbare biljetten, is den laastgenoemde sulx toegestaan. 7. Dat dewijl den supplt. ter ooren gekomen is, dat seker stuk bouwland van omtrent de 90 morgen groot, voorheen aan de Stellenbossche kerk tot derselver onderhoud gegeven, en deselve tegens alle billijkheit nu ontvreemt is, om den Caabsen predicant toe te voegen, dat het nu weder mag werden gerestitueert, dewijl kerke goederen niet behoorden veralieneert te werden.
Dewijl den supplt. bij dit Articul selve bekend, zig te bemoeijen met kerken die t' eenemaal buiten zijn bestier zijn, waar door niet als onmin kan rijsen tusschen sijn Eerw. en desselfs collega Bek,[^168] soo werd hem bij dezen ernstig gerecommandeerd, sulcx in 't toekomende te eviteeren, op dat 'er in dese trouble tijden ook geen vuur van oneenigheid mogte rijsen tusschen de kerkeleeraars, waar van tot nog toe sijn bevrijd geweest. 8. Dat het haar Agtbaarhedens niet qualijk gelieven te nemen dat den supplt. sig ontrent kerken uitlaat die onder sijn bestier niet zijn. Hier toe vind hij sig verpligt, siende die lank geduurde toegeventheit en stilswijgentheit der gene, die hier van eerder hadden behooren kennisse te geven.
Belangende het Comps. woonhuis, daar in dese negende periode af werd gesprooken, sijn Eerwe. is sulx reets toegestaan om daarin te woonen: sullende daarin soo lange blijven tot de komst van de verwagt werdende predicant uit het vaderland, ofte dat andersints bij den E.Agtb. Raad daar ontrent gedisponeert werd. 9. Dat den supplt. een bequaam woonhuijs mag gegeven werden, dewijl sijn op eigen kosten gehuurt huis hem opgezegt is, en geeft Uw E. en den Agtb. Raad in bedenkinge of het niet billijk was, dat sijn E. in het huis van den buiten dienst sijnde predicant trok, tot nader ordre der Heeren Majores, dewijl d' E. Maatschappije aan gemelde supplt. alsoo wel als aan den toekomende predicant een huis verschuldigt is te geven, en ook gemelde supplt. niet genegen soude sijn, voor een jonger in dienst sijnde predicant op te staan ofte cedeeren. Uw Agtbns. soude voorgemelde supplt. konnen voorwerpen, dat sijn beroep op Draakenstein was, waar op antwoort wel waar te sijn, maar dat d' Ede. Maatschappije aan hem aldaar, en over al daar sijn verblijf is, een behoorlijk huis moet geven, soo wel als aan den predicant van de Caab of Stellenbos .
Versoek in dese periode is hem bij voors. resolutie van 8n. Junij reets toegestaan. 10. Dat voorgemelde predicant de behoorlijke emolumenten die den predicant aan de Caab genooten heeft, mogen gegeven werden, soo lange hij den dienst aldaar waarneemt, en dat hij naderhand, wanneer hier geen dienst doet, d' emolumenten die de predicant[en] buiten genooten hebben, ook geniete volgens behoorlijk gebruik.
Ten laatsten. Dewijl alle resolutien van dezen Raad jaarlijx naar 't vaderland werden overgesonden, sal onse dispositie desen aangaande aan de Ede. Heeren Majores genoegsaam blijken. 11. Dat hier van een behoorlijk afschrift, als ook van Uw Agtbns. gunstig antwoord aan de Heeren Majores mag gesonden werden, dewijl haar Ede. Agtb. met de laaste vertrockene scheepen van dese te doenene handelingen kennisse gegeven hebbe. Den supplt. verwagt van Uw Agtbns. hier over een favorabele resolutie en antwoord.
  Aan d' E.E.Agtb. Heer Joan Cornelis d' Ableing, opperkoopman, hooftadministrateur en secunde, thans het gezag voerende aan de Caab de Goede Hoop en den E.E.Agtb. Raad aldaar.
Extracten uit de instructie van de Ede. Heer Commissaris van Rheede:Den Heiligen doop behoord voor al niet verwaarloost te werden omtrent de kinderen van Duitse vaders, niet te verantwoorden sijnde, men deselve tot veel jaaren toe als heidenen ongedoopt te laten heenlopen &a. ...[^169] sullen de sodanige, na de ordre van de kerke van Nederland moeten werden gedoopt, ten overstaan van de opsienders derselve, die wegen haar bediening en in die qualiteit &a.Ten belange van het doopen der slaven kinderen, soo is goetgevonden dat de predicanten van de Caab, Stellenbosch en Drakenstein ter hand sal werden gestelt extracten uit den brief door den Heer generaal Joan Maatsuiker en Raden van Indien ges. aan den Commandeur Zacharias Wagenaar en Raad alhier, in dato 25 Januarij 1664,[^170] en d' instructie van den Heer Commissaris Generaal Hendrik Adriaan van Rheede, nopende den doop: waar over altijd ijmand van 's Comps. weegen sal staan.[^171] 1. Den aan de Caab dienst doende predicant Le Boucq, sig verlegen vindende over verscheidene ingesloopene wanordres raakende de kerk, keert sig reverentelijk tot uw E.Agtb. en den Agtb. Raad, versoekende schriftelijk te weten, of het de intentie van de Heeren Majores en den Agtb. Raad alhier zij, alle de Comps. slavenkinderen, sonder onderscheit te adopteeren, daar de instructie van d' Ede. Heer Commissaris van Reede alleen meld van de Comps. slavenkinderen bij Hollanders of Europeaanen geprocrt., dewelke den predicant niet weigert te doopen, mits dat 'er ijmand van wegen d' E.Compe. over staat, volgens de hier op de kant aangehaalde instructie.
Den predicant Le Boucq werd gerecommandeert zig in 't toekomende van diergelijke expressien en dreigementen, gelijk als aan den capn. Berg, zijnde een lid deser vergadering, en andere in dit en 't voorige request heeft gedaan: op dat wij mede niet genootsaakt mogten wesen om diergelijke voornemens en handelingen wettelijk te verhinderen. 2. Verder versoekt den supplt. van uw E.Agtb. en den Agtb. Raad dat ijmant mag geordonneert werden over de Comps. slavenkinderen van wegen de Compe. te staan, wanneer deselve ten doop gepresenteert werden, op dat alle wanordres geweert en geen confuzie in de Godsdienst verwekt werde, gelijk voorleden Zondag geschiet is, door afwezentheit van den capn. over een Comps. slaavekind, ten doop gepresenteert, behoorde gestaan te hebben, 't welk bij manquement van dien, weggesonden is, tot confuzie in de godsdienst, waarover den predicant, seer gevoelig zijnde, redres versoekt, dewijl niet genegen soude zijn, 't zij van den capn. of wie het sijn mogte, voor de tweedemaal af te wagten, sulk affrond, hem, en kleinagtinge den godsdienst aangedaan, die egter ongekrenkt bewaart moet blijven, maar ter contrarie soude genootsaakt zijn andere mezures te nemen, omtrent die gene die deze confuzie veroorsaakten, dewijl van niemand, schoon van een ander gesinte, spot of smaad den godsdienst aangedaan, dulden kan.
Omtrent dese 3e. periode, dienaangaande is reets besluit genomen bij de voorige eerste. 3. Ook is des supplts. versoek dat ijmand gesteld werde, die behoorlijk opsigt heeft over de Comps. ten doop te presenteerene slaavekinderen, die den predicant met een briefje versekeren kan, dat het Comps. slavekinderen zijn, en soo de moeders of vaders Christenen zijn, dat sulx met desselfs bewijs daarbij mag gevoegt werden, wijl dit voor een predicant onmogelijk is te weeten, en egter het weeten moet: want soo 't blijkt dat de moeders Christenen zijn, kan men haar kinderen van den H. doop niet uitsluiten; verder als zij van Europiaanse vaders zijn, sal den predicant haar volgens de instructie admitteeren, dog van onchristene moeders of swarte vaders, die veeltijds bij haar onseker zijn, is den predicant niet geneegen te admitteeren, voor en al eer zij van ijmand (in staat sijnde sijn beloften te quijten) behoorlijk geadopteert werden.
Nopende dit poinct, refereeren ons aan de dispositie op het 7e. art.&a van 't voorige request, met bijvoeginge en recommandatie van in 't toekomende den Raad niet meer moejelijk te vallen op simpel hooren seggen, sonder het minste bewijs. 4. Boven dien versoekt den predicant andermaal eerbiedig dat om het sevende arte. van sijn voorige request mag gedagt werden, raakende het land dat den predicant Calde van de Stellebossche kerk gesegt wert te besitten, het gene den heemraad en ouderling Van der Heiden in staat segt te zijn te konnen bewijsen, en het verkogt zijnde meerder moeite soude baren.
Extract uit de voorgemelde instructie: Om aldaar de gemeinte te bedienen alle Sondagen tweemaal in de bijeenkomst van het gehoor van Godswoord en de Christelijke gebeden door den voorleeser, en tot dien eijnde reets een bequaam persoon gebruikt werd, die met sijn tegenwoordige gagie en tractement niet en kan bestaan, is aan hem gegeven de qualiteit van voorlezer met ƒ20 per maand en ordinarij rantsoen en costgeld, om daar voor sijn tijd uit te dienen. 5. Ten laasten des predicants eerbiedig versoek dat op het tweede, derde en vierde articul van sijn voorig request mag gereflecteert werden, raakende de krankbesoekers soo van het siekenhuijs, Stellenbosch en de Caab, voornamentlijk de twee laaste,[^172] die school moeten houden, als uit de aangehaalde instructie blijkt. Uw Agtbns. souden den supplt. konnen te gemoet voeren, dat sij niet in staat sijn om school te houden, waar op antwoort dat indien den eenen in staat is om secretaris te zijn, en heele weeken met een land drossaart, en rackers of diefleijers te loopen, dat hij ook in staat behoort te weesen om sijn pligt te quijten.
NB. Met dien verstande, denselven mede sal waarnemen de schoolen van de ingezetenen aldaar.
NB. Gelijk alhier aan de Caab geschiet.
NB. Dese krankbesoekers trecken over de dertig ende nog kunnen sij haare pligt niet waarnemen. Hier op is al mede gedisponeert bij het 2e. articul van 't voorige request.
Met de veranderinge voorgevallen dat den Eerwe. predicant, Ds. Joannes Overnij,[^173] getrocken is in het huijs van den gewesen luitenant Baptist, is opengevallen de wooning, bequaam voor den schoolmeester en het school voor de kinderen van onse Duitze Natie, soo wel in den dienst van de E. Compe. als daar buiten, mitsgaders vrije burgers haar kinderen &a. 6. Wat den Caabsen betreft, die is verschuldigt school te houden, en hij dat huis op geen andere insigt behoort te bewonen als uit de nevensgaande instructie blijkt, want het tot school, maar niet tot een winkel of herberg geapproprieert is, dog soo den Caabsen krankbesoeker daar toe of onwillig of onbequaam was, bied zijn dienst aan David Bogaart, met Hoedekenskerke nu hier aangeland, die d' Ede. Maatschappije lange jaren voor krankbesoeker gedient heeft, en nog dient. Des supplts. nedrig versoek is, dat het de beliefte van den Agtbaaren Raad zij, deze saken ter herten te nemen en andermaal te doen ordonneeren, dat de kerkeboeken aan den supplt. onder recipisse mogen werden inhandigt, en hoe langer men met de schoolen en godsdienst sleurt, hoe meer de kinderen en andere verwilderen, den supplt. verwagt van Uw E.Agtb. en den Agtb. Raad hier over een spoedige en favorabele resolutie &a. &a.
NB. dat is dat huis dat den krankbesoeker van Hoorn gebruikt en bewoond, niet om school, maar om gasten te logueeren voor geld, hoewel van te vooren daar school gehouden is, van sijn voorsaten als uit de extracten blijkt.
Omtrend[^174] dit laaste poinct is te vooren al gesprooken: en sal men den Krankbesoeker van Hoorn nader examineeren omtrent het schoolhouden en desselfs bequaamheit daartoe, en wijders op't gene daar in dese periode van werd gerept.

Hier op is bij resolutie van den 8n Junij voors. al gedisponeert, en den krankbesoeker Harmanus Bosman aan land geligt, om zijn dienst aan Drakenstein te presteeren. 1. Dat aan de kerk van Drakenstein een bequaam Duits krankbesoeker of voorleser gegeven werde, die daar niet en is, op dat de godsdienst, schoon daar geen predicant sijn verblijf heeft, gehandhaaft en sorge voor de diaconie gedragen werde; dese plaatse versoekt den supplt. voor Harmanus Bosman, bescheiden op Overrijp , dewijl hij verseekert is van sijn bequaamheden.
Op dese periode is verstaan, dewijl den supplt. zig daar in moeid met saken die buiten hem en zijn parochie zijn, den Eerw. predicant Bek aan Stellenbos daar op te hooren, als die tot het versoek daarin gedaan, gequalificeert soude konnen weesen: ten ware hij konde aantoonen dat gemelte zijn collega reets daartoe vrugteloos had aangemaand. 2. Dat een krankbesoeker van Stellenbos [^175] mag geordonneert werden school te houden, dewijl de jeugt aldaar als in 't wilt opwast, bij manquement van dien, en 't is bekend dat de welgereguleerde schoolen, als de grond zijn tot steunsel van een goede republicq: verder gesien hebbende de onheilen, die de gemeinte van Stellenbos bij afwezen van haren krankbesoeker soude konnen overkomen, wanneer hij in sijn secretariale bediening somtijds ettelijke dagen van huis moet gaan, soo is des supplts. versoek dat het Secretarisschap van heeren heemraden, als sijnde een borgerlijke bediening, en met de sijne geensints compatibel, hem mag ontnomen en aan een borger gegeven werden, op dat hij sijn pligt na behooren kwijten kan.
Den krankbesoeker aan de Caab, Jan van Hoorn,[^176] sal voortaan de kerk en 't hospitaal bedienen en waarneemen, sullende op desselfs bekwaamheit om school te houden geinquireert werden. 3. Dat de krankbesoeker van d' Caab ook mag geordonneert werden school te houden, gelijk voor heen in 't gebruik is geweest, ende dat hem ook mag aangesegt werden sig in 't toekomende te moeten onthouden van de scheepse vrinden voor gelt te logieren, dewijl hij meenige arme luiden, die geen gagie of emolumenten trekken, daar mede het brood uit de mond trekt en hij voor krankbesoeker, maar niet voor winkelier of herbergier, bij d' E.Compe. aangenomen is.
Dit point wert toegestaan en sal den krankbesoeker Ruger[^177] met de eerste verwagt werdende scheepen naar Batavia versonden werden. 4. Dat den krankbesoeker van 't siekenhuis, om sijn geduurig dronken drinken, mag geremoveert en een ander in sijn plaats gestelt werden, waar toe nu sig genoegsame gelegentheit bij het aanwesen der scheepen opdoet.
Dese swarte meester, Mr. Daniel Rodrigo, sal ook aangesegt werden, om voortaan geen school meer te mogen houden voor kinderen van Hollandse ouders. 5. Dat den swarten meester Daniel, die van Batavia gegeeselt, gebrandmerkt en voor bandit hier gesonden is, mag werden aangezegt sijn school te staaken, dewijl het eenen geschavotteerde niet toe en comt eerlijke luiden haar kinderen te leeren, schoon den tijd zijner ballingschap uit was, en hij den eijsch van het gerigte volbragt had, dewijl die infamie op hem blijft.
De predicanten nevens de twee kerkenraden sullen dienen aan te wijsen waarin de misbruiken of omissie der vaderlandse of Indische kerk en schoolordre bestaan, in dese periode aangehaald, wijl den E.Agtb. Raad deselve nog noijt sijn aangediend, of te vooren gekomen. En omtrent het geene daar nog geen ordre opgesteld is, sal in voorsien werden, ingevalle het nodig sal werden geoordeeld. 6. Dat de behoorlijke kerkenordres soo van Indien als van het vaderland, benevens haar E. schoolreglementen van de Heeren Majores geapprobeert, alhier mogen ingevoert en stiptelijk nagekomen werden, als ook dat gesteld werde een Commissaris Politicus, volgens alle Kerkelijke ordres, publicq belijdenis doende van de Gereformeerde Religie, maar geen Lutheraan of van andere of geen gesinte, gelijk voorheen een schandelijk misbruik en te groote en onbehoorlijke conniventie van de predicanten geweest is,[^178] die de sodanige daar voor herkend en in den Kerkenraad g'admitteerd hebben: bovendien dat het de goede geliefte van den E.Agtb. Raad mogte wezen, eenen schoolarg benevens den predicant aan te stellen, niet om den naam, maar om na behooren ook sorge te dragen dat de schoolen van goede meesters en reglementen voorsien, en alle kerken en schoolen, soo veel het doenlijk is, egaal geregeert en bestiert werden.
Aangesien dese 7e. periode door den supplt. maar op hooren seggen werd voorgebragt, en Ds. Calden op dit gerugt bij request versogt heeft om een ider daar over te mogen sommeeren bij openbare biljetten, is den laastgenoemde sulx toegestaan. 7. Dat dewijl den supplt. ter ooren gekomen is, dat seker stuk bouwland van omtrent de 90 morgen groot, voorheen aan de Stellenbossche kerk tot derselver onderhoud gegeven, en deselve tegens alle billijkheit nu ontvreemt is, om den Caabsen predicant toe te voegen, dat het nu weder mag werden gerestitueert, dewijl kerke goederen niet behoorden veralieneert te werden.
Dewijl den supplt. bij dit Articul selve bekend, zig te bemoeijen met kerken die t' eenemaal buiten zijn bestier zijn, waar door niet als onmin kan rijsen tusschen sijn Eerw. en desselfs collega Bek,[^179] soo werd hem bij dezen ernstig gerecommandeerd, sulcx in 't toekomende te eviteeren, op dat 'er in dese trouble tijden ook geen vuur van oneenigheid mogte rijsen tusschen de kerkeleeraars, waar van tot nog toe sijn bevrijd geweest. 8. Dat het haar Agtbaarhedens niet qualijk gelieven te nemen dat den supplt. sig ontrent kerken uitlaat die onder sijn bestier niet zijn. Hier toe vind hij sig verpligt, siende die lank geduurde toegeventheit en stilswijgentheit der gene, die hier van eerder hadden behooren kennisse te geven.
Belangende het Comps. woonhuis, daar in dese negende periode af werd gesprooken, sijn Eerwe. is sulx reets toegestaan om daarin te woonen: sullende daarin soo lange blijven tot de komst van de verwagt werdende predicant uit het vaderland, ofte dat andersints bij den E.Agtb. Raad daar ontrent gedisponeert werd. 9. Dat den supplt. een bequaam woonhuijs mag gegeven werden, dewijl sijn op eigen kosten gehuurt huis hem opgezegt is, en geeft Uw E. en den Agtb. Raad in bedenkinge of het niet billijk was, dat sijn E. in het huis van den buiten dienst sijnde predicant trok, tot nader ordre der Heeren Majores, dewijl d' E. Maatschappije aan gemelde supplt. alsoo wel als aan den toekomende predicant een huis verschuldigt is te geven, en ook gemelde supplt. niet genegen soude sijn, voor een jonger in dienst sijnde predicant op te staan ofte cedeeren. Uw Agtbns. soude voorgemelde supplt. konnen voorwerpen, dat sijn beroep op Draakenstein was, waar op antwoort wel waar te sijn, maar dat d' Ede. Maatschappije aan hem aldaar, en over al daar sijn verblijf is, een behoorlijk huis moet geven, soo wel als aan den predicant van de Caab of Stellenbos .
Versoek in dese periode is hem bij voors. resolutie van 8n. Junij reets toegestaan. 10. Dat voorgemelde predicant de behoorlijke emolumenten die den predicant aan de Caab genooten heeft, mogen gegeven werden, soo lange hij den dienst aldaar waarneemt, en dat hij naderhand, wanneer hier geen dienst doet, d' emolumenten die de predicant[en] buiten genooten hebben, ook geniete volgens behoorlijk gebruik.
Ten laatsten. Dewijl alle resolutien van dezen Raad jaarlijx naar 't vaderland werden overgesonden, sal onse dispositie desen aangaande aan de Ede. Heeren Majores genoegsaam blijken. 11. Dat hier van een behoorlijk afschrift, als ook van Uw Agtbns. gunstig antwoord aan de Heeren Majores mag gesonden werden, dewijl haar Ede. Agtb. met de laaste vertrockene scheepen van dese te doenene handelingen kennisse gegeven hebbe. Den supplt. verwagt van Uw Agtbns. hier over een favorabele resolutie en antwoord.
  Aan d' E.E.Agtb. Heer Joan Cornelis d' Ableing, opperkoopman, hooftadministrateur en secunde, thans het gezag voerende aan de Caab de Goede Hoop en den E.E.Agtb. Raad aldaar.
Extracten uit de instructie van de Ede. Heer Commissaris van Rheede:Den Heiligen doop behoord voor al niet verwaarloost te werden omtrent de kinderen van Duitse vaders, niet te verantwoorden sijnde, men deselve tot veel jaaren toe als heidenen ongedoopt te laten heenlopen &a. ...[^180] sullen de sodanige, na de ordre van de kerke van Nederland moeten werden gedoopt, ten overstaan van de opsienders derselve, die wegen haar bediening en in die qualiteit &a.Ten belange van het doopen der slaven kinderen, soo is goetgevonden dat de predicanten van de Caab, Stellenbosch en Drakenstein ter hand sal werden gestelt extracten uit den brief door den Heer generaal Joan Maatsuiker en Raden van Indien ges. aan den Commandeur Zacharias Wagenaar en Raad alhier, in dato 25 Januarij 1664,[^181] en d' instructie van den Heer Commissaris Generaal Hendrik Adriaan van Rheede, nopende den doop: waar over altijd ijmand van 's Comps. weegen sal staan.[^182] 1. Den aan de Caab dienst doende predicant Le Boucq, sig verlegen vindende over verscheidene ingesloopene wanordres raakende de kerk, keert sig reverentelijk tot uw E.Agtb. en den Agtb. Raad, versoekende schriftelijk te weten, of het de intentie van de Heeren Majores en den Agtb. Raad alhier zij, alle de Comps. slavenkinderen, sonder onderscheit te adopteeren, daar de instructie van d' Ede. Heer Commissaris van Reede alleen meld van de Comps. slavenkinderen bij Hollanders of Europeaanen geprocrt., dewelke den predicant niet weigert te doopen, mits dat 'er ijmand van wegen d' E.Compe. over staat, volgens de hier op de kant aangehaalde instructie.
Den predicant Le Boucq werd gerecommandeert zig in 't toekomende van diergelijke expressien en dreigementen, gelijk als aan den capn. Berg, zijnde een lid deser vergadering, en andere in dit en 't voorige request heeft gedaan: op dat wij mede niet genootsaakt mogten wesen om diergelijke voornemens en handelingen wettelijk te verhinderen. 2. Verder versoekt den supplt. van uw E.Agtb. en den Agtb. Raad dat ijmant mag geordonneert werden over de Comps. slavenkinderen van wegen de Compe. te staan, wanneer deselve ten doop gepresenteert werden, op dat alle wanordres geweert en geen confuzie in de Godsdienst verwekt werde, gelijk voorleden Zondag geschiet is, door afwezentheit van den capn. over een Comps. slaavekind, ten doop gepresenteert, behoorde gestaan te hebben, 't welk bij manquement van dien, weggesonden is, tot confuzie in de godsdienst, waarover den predicant, seer gevoelig zijnde, redres versoekt, dewijl niet genegen soude zijn, 't zij van den capn. of wie het sijn mogte, voor de tweedemaal af te wagten, sulk affrond, hem, en kleinagtinge den godsdienst aangedaan, die egter ongekrenkt bewaart moet blijven, maar ter contrarie soude genootsaakt zijn andere mezures te nemen, omtrent die gene die deze confuzie veroorsaakten, dewijl van niemand, schoon van een ander gesinte, spot of smaad den godsdienst aangedaan, dulden kan.
Omtrent dese 3e. periode, dienaangaande is reets besluit genomen bij de voorige eerste. 3. Ook is des supplts. versoek dat ijmand gesteld werde, die behoorlijk opsigt heeft over de Comps. ten doop te presenteerene slaavekinderen, die den predicant met een briefje versekeren kan, dat het Comps. slavekinderen zijn, en soo de moeders of vaders Christenen zijn, dat sulx met desselfs bewijs daarbij mag gevoegt werden, wijl dit voor een predicant onmogelijk is te weeten, en egter het weeten moet: want soo 't blijkt dat de moeders Christenen zijn, kan men haar kinderen van den H. doop niet uitsluiten; verder als zij van Europiaanse vaders zijn, sal den predicant haar volgens de instructie admitteeren, dog van onchristene moeders of swarte vaders, die veeltijds bij haar onseker zijn, is den predicant niet geneegen te admitteeren, voor en al eer zij van ijmand (in staat sijnde sijn beloften te quijten) behoorlijk geadopteert werden.
Nopende dit poinct, refereeren ons aan de dispositie op het 7e. art.&a van 't voorige request, met bijvoeginge en recommandatie van in 't toekomende den Raad niet meer moejelijk te vallen op simpel hooren seggen, sonder het minste bewijs. 4. Boven dien versoekt den predicant andermaal eerbiedig dat om het sevende arte. van sijn voorige request mag gedagt werden, raakende het land dat den predicant Calde van de Stellebossche kerk gesegt wert te besitten, het gene den heemraad en ouderling Van der Heiden in staat segt te zijn te konnen bewijsen, en het verkogt zijnde meerder moeite soude baren.
Extract uit de voorgemelde instructie: Om aldaar de gemeinte te bedienen alle Sondagen tweemaal in de bijeenkomst van het gehoor van Godswoord en de Christelijke gebeden door den voorleeser, en tot dien eijnde reets een bequaam persoon gebruikt werd, die met sijn tegenwoordige gagie en tractement niet en kan bestaan, is aan hem gegeven de qualiteit van voorlezer met ƒ20 per maand en ordinarij rantsoen en costgeld, om daar voor sijn tijd uit te dienen. 5. Ten laasten des predicants eerbiedig versoek dat op het tweede, derde en vierde articul van sijn voorig request mag gereflecteert werden, raakende de krankbesoekers soo van het siekenhuijs, Stellenbosch en de Caab, voornamentlijk de twee laaste,[^183] die school moeten houden, als uit de aangehaalde instructie blijkt. Uw Agtbns. souden den supplt. konnen te gemoet voeren, dat sij niet in staat sijn om school te houden, waar op antwoort dat indien den eenen in staat is om secretaris te zijn, en heele weeken met een land drossaart, en rackers of diefleijers te loopen, dat hij ook in staat behoort te weesen om sijn pligt te quijten.
NB. Met dien verstande, denselven mede sal waarnemen de schoolen van de ingezetenen aldaar.
NB. Gelijk alhier aan de Caab geschiet.
NB. Dese krankbesoekers trecken over de dertig ende nog kunnen sij haare pligt niet waarnemen. Hier op is al mede gedisponeert bij het 2e. articul van 't voorige request.
Met de veranderinge voorgevallen dat den Eerwe. predicant, Ds. Joannes Overnij,[^184] getrocken is in het huijs van den gewesen luitenant Baptist, is opengevallen de wooning, bequaam voor den schoolmeester en het school voor de kinderen van onse Duitze Natie, soo wel in den dienst van de E. Compe. als daar buiten, mitsgaders vrije burgers haar kinderen &a. 6. Wat den Caabsen betreft, die is verschuldigt school te houden, en hij dat huis op geen andere insigt behoort te bewonen als uit de nevensgaande instructie blijkt, want het tot school, maar niet tot een winkel of herberg geapproprieert is, dog soo den Caabsen krankbesoeker daar toe of onwillig of onbequaam was, bied zijn dienst aan David Bogaart, met Hoedekenskerke nu hier aangeland, die d' Ede. Maatschappije lange jaren voor krankbesoeker gedient heeft, en nog dient. Des supplts. nedrig versoek is, dat het de beliefte van den Agtbaaren Raad zij, deze saken ter herten te nemen en andermaal te doen ordonneeren, dat de kerkeboeken aan den supplt. onder recipisse mogen werden inhandigt, en hoe langer men met de schoolen en godsdienst sleurt, hoe meer de kinderen en andere verwilderen, den supplt. verwagt van Uw E.Agtb. en den Agtb. Raad hier over een spoedige en favorabele resolutie &a. &a.
NB. dat is dat huis dat den krankbesoeker van Hoorn gebruikt en bewoond, niet om school, maar om gasten te logueeren voor geld, hoewel van te vooren daar school gehouden is, van sijn voorsaten als uit de extracten blijkt.
Omtrend[^185] dit laaste poinct is te vooren al gesprooken: en sal men den Krankbesoeker van Hoorn nader examineeren omtrent het schoolhouden en desselfs bequaamheit daartoe, en wijders op't gene daar in dese periode van werd gerept.

Wijders gedelibereert zijnde over het geene bij de uitlevering der goederen en provisien van de fluit Overrijp is te kort gekomen, volgens verklaring van gecommitteerdens aan boord, bestaande in:

Soo is eenparig goetgevonden ende verstaan al het selve als een gemeene spillagie en leckagie, die geensints excedeerende is, te passeeren, uitgenomen de 62 lb. nagelen, die den schipper Claas Nanning Sanderus (den boekhouder op de reise overleden zijnde) op sijn soldijreeke. te stellen, tot de gewoonlijke prijs van 12 schellingen het pond, sodanig die hier uijt het pakhuis verstrekt werden, dewijl gemelte schipper geen voldoenende redenen heeft weten te geven, waar door die spillagie soude kunnen bijgekomen zijn: hoe wel er in de cas met nagelen, naar gedane opening, zijn gevonden vier stucken vaderlands brandhout wegende te zamen 9 lb. Dan, belangende de te kort komende 19 lb. foelij, is eenparig geoordeelt dat men sulx de opperhoofden niet kan te laste leggen, gemerkt de sokkels van buiten heel wel geconditioneert zijn bevonden, en dit abuijs apparentelijk sal zijn begaan bij de gecommitteerdens, die deselve in Indien hebben doen opvullen.186

Aldus gedaan, gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 133-134.

Dingsdag den {17070719} 19n Julij 1707, des voornoens.

Presentibus omnibus.187

Door het provisioneel opperhooft, de Hr. Joan Cornelis d’Ableing, ter vergadering overgeleid zijnde seekere memorie ofte specificatie van eenige goederen die volgens verklaring van gecommitteerdens bij het opneemen der pakhuisen en magazijnen bedorven en gebroken zijn bevonden: bestaande in ‘t volgende als:

Welke specificatie geresumeert zijnde, soo is na gehouden overleg, eenstemmig goetgevonden ende verstaan al het selve gespecificeerde bij de negotieboeken deses Gouvernements af te schrijven.

Vervolgens is, op de propositie van den winkelier Willem Corssenaar, goetgevonden ende geresolveert de ses gros knoopen die eenigen tijd herwaarts in de winkel hebben gelegen, en mits de extraordinarij hooge prijs van ƒ35:-:- het gros, waar op deselve gesteld zijn geweest, invendibel geworden, te brengen op de gewone prijs van ƒ24:-:- het gros, om deselve aldus sien te debiteeren en van de hand te zetten.

Eindelijk heeft den Heer d’Ableing opgemeld nog geproduceert en den Raad voorgelezen een memorie nopende sommige goederen en waaren, bij confrontatie der verklaringen van gecommitteerdens tegen de negotieboeken, dewelke bij het transport of overgave van ‘t gezag nog niet effen stonden overigen188 te kort bevonden: sustineerende zijn E. dat daar in geen behoorlijk redres kan werden gemaakt, en begeerd dierhalven het selve niet onder zijne administratie over te nemen, maar alleen die geene die, ingevolge de verklaringen van gecommitteerdens in wesen zijn bevonden. Des is na gehoudene deliberatie verstaan, dat de voors. te veel en te weinig bevonden goederen sullen blijven ter verantwoording van de geene die sulx competeert.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.189

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 135.

Dingsdag den {17070802} 2n Augustus 1707, des voornoens.

Press. omnibus.

Vermits ‘t overlijden van den ritmeester der burgercavallerij Guilliam Heems,190 soo is na resumptie der overgeleide nominatie van den E.president en verdere burgerkrijgsraad, eenparig goetgevonden ende geresolveert in des genoemde overledens plaatse weder te verkiesen en aan te stellen den luitenant der cavallerie Abraham Diemer,191 en weder tot luitenant den cornet Hendrik Mulder,192 mitsgaders den wagtmeester Jacob Vogel,193 tot cornet. Voorts de burgers Jacobus Victor194 tot wagtmeester, Reinier van de Zande,195 quartiermeester, en Gerrit Meijer196 als sergeant.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.197

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 136-137.

Saturdag den {17070813} 13e Augustij 1707, des voornoens.

Voor de volle vergadering.198

Gemerkt de pagten van ‘s Lands inkomen deses Gouvernements met het uijteinde van dees maand staan te expireeren en vervolgens weder naar gewoonte vernieuwd te werden, Soo is door het pl. opperhoofd, de Heer Joan Cornelis D’Ableing, voor eerst in deliberatie geleid hoedanig men best en ten meesten dienst van d’ E.Compe. behoorde te handelen omtrent de pagt van de Caabse moutbieren, ‘t zij deselve invoegen als voorleeden jaar gedaan is, publicq aan de meestbiedende op te veilen en te doen verpagten, of die aan d’ wede. Rutgert Mensink199 weder bij accoord over te laaten. Waar op, na rijpe gehoudene raadpleeging, eenpaarig is goed gevonden ende beslooten voors. pagt aan opgeme. wed. bij accoord over te doen voor de tijd van een jaar, ingaande met pmo. September aanstaande en sulx voor een somma van ƒ2750:-:-, die zij daar voor gepresenteerd en het uijtterste geweest is, dat men ‘s Comps. wegen heeft konnen bedingen: specialijk mede om de moeijte en onlusten die ‘er ‘t verleeden en dit jaar tusschen de voorn. wed. Mensink, haar zoon200 en den pagter van gem. bieren, Jan Meindertsz Kruijwagen,201 over ende ter sake de leverantie van goed en deugdsaam bier zijn gereesen, waar over het goedvinden van onse Heeren Meesters nader werd afgewagt.

Verders is mede verstaan, na resumptie der resp. conditien en voorwaarden, met de pagter der brandewijnen en vaderlandse en uijtheemse bieren weder op deselve voet als verleeden jaar voort te vaaren, sonder eenige verandering in de conditie te maken; ende de Caabse koele wijnen bij vier aparte perceelen te verpachten, in dier voegen en op deselve trant als de conditien daar af in den jaare 1699 door den Ede. Heer Commissaris Mr. Daniel Heins zijn gereguleert en opgesteld,202 ingevolge de positive ordres der Ed. Heeren Majores van den 30n October 1706, sullende het verpachten van de tabak tot nader ordre en volgens goetvinden van wel opgeme. haar Ede. hoog Agtb. afgeschaft en gestaakt blijven.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

203

C. 25, pp. 138-139.

Sondag den {17070828} 28 Augustus 1707, des middags, omtrent ten een uur.

Bij inneeming der advijsen mondeling door den secrets. dewijl de tijd te kort was om de vergadering t’ samen te beroepen.

Dewijl do. Engelbertus Franciscus le Boucq, predikant voor de kerke aan Drakenstijn , en door de Heeren Majores, vermits het op ontbieden van do. Petrus Calden, geordonneerd om met den predt. Bek, neevens haare kerken bij beurten ook die van de Caab waar te neemen, tot de aankomst van de nieuw aangestelde leeraar voor dees gemeente, huijden morgen na ‘t leesen van zijne predikatie en ‘t gebed, den Secrets. van den Raad van Justitie, Abraliam Poulle,204 zijnde ouderling, en den burger Jan Overholster,205 diacon, beide bij den Raad van Politie geapprobeert en verkooren, en na voorgaande drie kerkelijke proclamatien, publicq voor de gemeente bevestigd, op eigen authoriteit, buijten kennisse van zijn meede leeraar Bek of den kerkenraad, veel min van den Raad deeses Gouvernements, opentlijk van de predikstoel van hare kerkelijke bedieningen resp. heeft afgezet, met ernstige vermaning aan de gemeinte om haar voortaan voor geen leeden van deselve te erkennen, hebbende ten dien einde zijn text genomen uijt de Spreuken Salomons, het eerste vers van het 29e Capittel, met influentie van verschijde seer hatelijke expressien, en daar op laaten singen de twee laaste versen van den 149 Psalm, tot groote ontsteltenisse en aanstoot der gemeinte, excepto die van dese bedekte toeleg kennisse hadden; een saak waar uijt niet dan een groot onheil en opschuddinge in en buijten de kerk soude konnen resulteeren, ingevalle daar omtrent niet spoedig wierd versien. Soo heeft dierhalven den pl. Gezaghebber nodig geoordeeld de verdere leeden van den Raad door den Secrets. te laaten afvragen of zij, tot preservatie van de gemeene rust en bijsonderlijk die van de kerk in dese constitutie van tijd en saaken, niet best souden oordeelen dat den predikant Le Boucq voor dien namiddag het prediken staakte, om morgen gem. saken collegialiter nader te ondersoeken.206 Waarop door alle de leden, excepto den independent fiscaal den E. Joan Blesius en desselfs schoonsoon den ondercoopman Jacob Cruse, seggende van deese saaken geen kennisse te hebben, als zijnde kerkelijk, goed gevonden en nodig geoordeeld is, om geme. leeraar door den Secrets. verzeld van den bode, om alle exeptien voor te komen, uijt name van den Gezaghebber en den Raad, te laaten aanseggen dat zig die namiddag beliefde te onthouden van prediken om redenen. En is dienvolgens verder verstaan dat de kerkendienst dezen agtermiddag door den crankbesoeker, Jan van Hoorn, met het leesen van een predikatie sal werden waargenomen.207

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.

[Signed:] JOAN CORN. D’ABLEING.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] ADRIAEN VAN REEDE.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] WILLEM VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT, Rt. en Secrets.

C. 25, pp. 140-146.

[ {17070829} 29n Augustus ao. 1707]

Schriftelijk vertoog van den opperkoopman Joan Cornelis D’Ableing, althans provl. Gezaghebber deser plaatse, aan de verdere ordinaire en geassumeerde leden des Politicquen Raads deses Gouvernements.208

‘Het is aan alle de ordinare leden van desen Raad bekend en ongetwijfeld nog in verssche geheugenisse, de betuiginge van d’ Ede. Groot Agtb. Heere Bewinthebberen gedeputeert geweest ter vergadering van Seventhienen bij derselver laatste Generale Missive, de dato 30 October 1706 gedaan, hoe onbehagelijk wel geme. haar Ede. te vooren zijn gekomen de opschuddingen en onlusten tusschen een groot gedeelte der coloniers en de Caabse regeering; in zoo verre dat tot conservatie der gemeene rust in dese Colonie en om verdere goede redenen meer, goed gevonden hebben om van hier op te ontbieden den gewesen Heer Gouverneur Wilhem Adriaan van der Stel, den secunde Samuel Elsevier, den predikant Petrus Calden, en den land-drost Johannes Starrenburg, met ernstige recommandatie dat haar Eds. sulke of diergelijke onlustige stoffe in ‘t aanstaande niet meer mogen te vooren komen.’

‘Dit heeft mij onderges. aan wien hoog gemelte haar Ed. hebben believen toe te betrouwen het gezag deses gouvernements met den aankleven van dien, tot de komst van den Heer Louis van Assenburg, geëligeert Gouverneur, bewogen en aangezet om alle practicable middelen in ‘t werk te stellen, ten einde de weserzijdse gemoederen ter neder te setten, alle feitelijkheden en disordres te prevenieeren en aldus, na plicht en vermogen, dankbaarlijk te beantwoorden het goed en gunstig gevoelen welk welgeme. Haar Eds. van mijn perzoon zijn hebbende, waar omtrent soo gelukkig ben geweest dat ‘er tot huiden toe, immers voor soo verre mij bewust is, geen de minste beweginge of disordre is voorgevallen, en mogelijk in een stille rust gebleven soude zijn, soo niet den predikant do. Engelbertus Franciscus Le Boucq, door meergemelte haar Eds. geordineert als leeraar voor de gemeinte van Drakenstein , ten dien einde jongst van Batavia alhier aangekomen, dit heilzame werk, in plaatse van te helpen bevorderen, in tegendeel, al van den beginne aan, zaken hadde ter hand genomen, waar uit niet als twist en tweedragt onder de kerkelijke konde voortkomen; als hebbende op den 8n Junij jongstleden, zijnde de d’ eerste vergadering van Politie, na de verandering in de regeering, al ingeleverd zeker langwijlig schriftuur, bij forme van request, behelsende niet alleen saken de kerk aan Drakenstein , Stellenbosch en de Caab, maar selve de regeering particulier rakende, doorzaaijd met verscheide liefdeloose expressien, passieuse en onbeweese beschuldigingen, een vredelievend leeraar geensints, veel min in dese constitutie van tijd en zaken, passende. Waar op U.E.Agtb. doenmaals, nevens mij, tot evitatie van nieuwe onlusten en om geen ontijdige beweginge te maken, eenpariglijk hebben goed gevonden om eenige poincten in gem. schriftuur vervat, te accordeeren, en de resteerende ten respecte van zijn ampt, stil voorbij te gaan, onder een particuliere vermaning van den ondergeschrevene, gelijk ook is geschied; dog na ‘t schijnd, vruchteloos, vermits op den 21n daar aanvolgende dese vergadering wederom is aanboord gekomen met een diergelijke geschrift, bijna van eenselve natuur en geen mindere drift, eerder na een drijgement als een versoekschrift gelijkende, vergende ons nader om over dese en geene saken in het voorige aangeroerd, te disponeeren: weshalven, nemine contradicente, zoodanig hebben geresolveert als wij oordeelden verplicht te zijn, tot maintenu van ‘t gezag en conservatie van de hoog nodige rust in de kerk, ‘t welk zijn Eerw. voornd. van poinct tot poinct is doen voorleesen in onse vergadering op den 12n Julij jongstleden, met nadere en ernstige recommandatie van hem in aanstaande van verscheide saken, daar inne ter neder gesteld, te willen wagten, op dat wij niet genoodsaakt mogten werden diergelijke maniere van doen wettelijk te verhinderen.’

‘’t Ware te wenschen geweest dat dat woelig humeur daar mede geëindigd hadde, dog op den 24n Junij bevoorens kerkenraad belegd zijnde tot overgifte van de kerkeboeken onder do. Calden soolange berustende geweest, ten overstaan van den E.Willem Corssenaar als Commissaris Politicus, en mede lid deser vergadering, had zijn Eerwe. tegens het advijs en goedvinden van de verdere kerkeleden, buiten kennisse en communicatie van zijn collega do. Bek, op eigene authoriteit, den Secrets. van den Raad van Justitie Abraham Poulle, zijnde ouderling, en den burger Jan Overholster, diacon, gevolglijk Zijne mede leden, buiten forme van regtspleging of geproduceerde bewijsen, de vergadering en kerkendienst ontzeid, sonder dat van dat voorval eenige kennisse is gegeven, nog door den gemelte predikant, nog door den voorn. Commissaris, tot dat sulks naderhand door een klagtschrift van voorn. Overholster aan dese vergadering is bekend gemaakt.’

‘Ondertusschen heeft voorn. do. Le Boucq, in ‘t leesen van zijne predikatien, zedert eenigen tijd tellekens meest gebruikt allegatien en toepassingen op dese en geene perzoonen, die van Zijne smaak niet waren, gericht, tot ongenoegen en seer weinig stigtinge van de meeste toehoorderen.’

‘Daarenboven in particuliere bijeenkomsten, op de publicque straat, scheldingen en dreigementen geuit tot laste van sekere gequalificeerde perzoonen, die om reden hier niet sal uit drukken.’

‘Alle welke zaken wij nog al stilswijgende hebben gepasseerd, sonder ons resentiment daar over te toonen, aanziende de tijd en gelegenheid; te meer, dewijl de Heer fiscaal Blesius in vollen Rade betuigde, dat hij versekerd was, en wel borge wilde zijn, dat Zijn Eerw. hem verder stille soude houden en de paasscheepen ook in ‘t korte wierden tegemoed gezien, en met deselve de Heer Gouverneur van Assenburg, als mede een predikant voor dese gemeente, door welkers verscheininge de sake dog genoegsaam van aanzien zoude veranderen.’

‘Jongstleden Saturdag avond wierd mij bericht hoe dat Le Boucq verscheide perzoonen van zijn aanhang gen[oodigd]209 en versogt hadde, om tegen des anderen daags in de kerk te komen, seggende dat zij daar een confertiefje (of diergelijke) souden hebben; onder anderen ook zekere bedaagd[e] Juffrouw, die hem daar op als een verstandige vrouw ten antwoord gaf, Mijn Heer dan sal ik en mijn kinderen daar wel van daan blijven, gelijk ook is geschied. Zonder dat ik mij verbeelden konde, dat hij ietwes anders soude bij der hand neemen dan hij nu al eenige reisen had gedaan: dog Sondags, omtrent twaalf uuren, kwam de Secrets. van Justitie, hier vooren genoemd, mij, die verzeld was van den ondercoopman, sr. Corssenaar, in d’ uitterste ontsteltenisse bekend maken, hoe dat hij en den diacon Overholster die morgen door den predikant Le Boucq, na predicatie en ‘t gebed, publicq van de predikstoel waren geëxcommuniceert, of van derselver kerkelijke bedieningen afgezet, met ernstige vermaninge aan de Christelijke gemeente van deselve na desen voor geen leden daar van meer te erkennen, tot d’ uitterste consternatie van de toehoorderen en alteratie van de meeste vrouwen, onder welke die van den luitenant,210 zoodanig, dat die haar uit de kerk na ‘t ziekenhuis most begeven, alwaar van haarselven was geraakt, en namiddags eerst van daar konde komen; biddende voors. Poulle dierhalven dat de overigheid, door middel van hare authoriteit, wilde stuiten diergelijke enormiteiten, buiten alle forme van regt, bewijs, verhooring, of vergadering, alleen op eige authoriteit ondernomen en uitgevoerd, tot voorkominge van verdere onheilen, welke daaruit na alle ogenschijn, bij gebreke van dien, stonden te resulteeren.’

‘Dit is de reden die mij bewogen heeft om den Secrets. van Politie aan d’ ordinare leden deser vergadering rond te zenden tot bekendmakinge van het voorgevallene, en hare advijsen af te vragen, of niet raadsaam soude oordeelen, tot evitatie van meerder opschuddinge in en buiten de kerk, den predikant, uit name van den Gezaghebber en Politicquen Raad, te laaten aanseggen dat zijn Eerwe. hem dien agtermiddag beliefde te onthouden van den predikdienst, ‘t welke bij alle de leden is goed gevonden, excepto den independent fiscaal, Joan Blesius, en zijn Es. schoonzoon, den ondercoopman Cruse, met soodanige bijvoeginge, als ‘t schriftelijk relaas daar van over gegeven, komt te dicteeren; met voorneemen om den Raad des anderendaags daar over bij een te doen komen, met assumptie van de schippers en ondercoopman der twee alhier ter rhede leggende scheepen, ten einde om met malkanderen rijpelijk te overwegen, wat in dese dangereuse zake, geconsidereert de constitutie des tijds, best diende bij der hand genomen, ten dienste van d’ E.Comp., rust deser Colonie, en bescherminge der ingezetenen, zoo wel dienaaren als burgeren, dog ook bijzonderlijk het gezag der overigheid deser plaatse tegens alle infractie en onwettige ondernemingen.’

‘Weshalven den ondergeschreve ernstelijk versoekt dat UE. Agtb. hem willen adsisteeren met haar advijs, ten einde voors.’

‘In ‘t Casteel aan Caab van Goede Hoop den 29n Augustus ao. 1707.’


## Footnotes


  1. Vgl. C.599:Orig. Dagregister, 1705, pp. 274-278. 

  2. Johannes Phijthius was getroud met Anna Louw, wat in 1699 oorlede is. Die egpaar het gewoon in ‘n huis “gelegen in de tweede berg dwersstraat”. Die inventaris van die boedel is deur hom onderteken as JS. Pijthius. Sien M.O.O.C. 1/8:Inventarisse, 1692-1705, no. 35. 

  3. Volgens sy handtekening Gerridt Heindrick Meyer; was getroud met Susanna Costeux, dogter van Esaias Costeux en Susanna Albert, Franse vlugtelinge van Marcq in die buurt van Calais . SienBydraes tot die Genealogie van Ou Afrikaanse Families, deur J. Hoge, p. 91. 

  4. Vg. C.599:Orig. Dagregister, 1705, pp. 292-295. 

  5. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 11 Julie 1705. Dit is die skrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  6. Sien voetnoot 59 van 1700. 

  7. Hierdie resolusie van 12 Oktober, des voornoens, is nie in die dagregister opgeneem nie. Die verklaring van Willem van Putten en Willem Helot kan egter wel in C.333:Attestatiën, 1699-1706, pp. 581-583, gevind word. 

  8. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 1 Oktober 1705. 

  9. In die H.K. staan “voorbuurt”. 

  10. Vgl. verklaring van S. Elsevier en O. Bergh in C.333:Attestatiën, 1699-1706, pp. 585-587. 

  11. Sien instruksie vir “Theunis Gerbrandsz van der Schelling, gezaghebber, en verdere officieren bescheijden op ‘s Comps. galjoot, de Postlooper ” in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 422-432, uitgereik “in ‘t Casteel de Goede Hoop, den 14e November 1705”. 

  12. Altesame 14 persone. 

  13. Roeland Roos. 

  14. Albert Hendriksz Nullemans. 

  15. Vgl. C.599:Orig. Dagregister, 1705, pp. 332-336. 

  16. Die gekursiveerde deel van die woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  17. Sien C.333:Attestatiën, p. 593. 

  18. Eers het hier “missive” gestaan. Dit is deurgehaal en “briefje” in plaas daarvan geskryf. 

  19. Die woorde “aenCaeb” was aanmekaar geskryf. Dit is verander in “aen de Caeb”. 

  20. Michiel Leij van Basel was ‘n vryburger en vriend van Willem Adriaan van der Stel. Hy was getroud met Engela van Breda van Delft, dogter van Nicolaas Breda en Aagje Keijsers. In die kontrak van 5 Maart 1700 word hy beskryf as Comps. slagter en het hy Huijbert van Breda van Delft “nu onlangs met het fregat Pieter en Paul van Mauritius alhier aangeland” in diens geneem’ Sien M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 20; C.J.2873:Contractenboek, 1698-1703, no. 73. 

  21. Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. 

  22. C.599:Orig. Dagregister, 1705, pp. 387-402. 

  23. Die Lokhorst was van 1 tot 24 Januarie in Tafelbaai . C.508:Uitg. Brieven, 1704-1706, pp. 990-994. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, p. 361 en p. 382. 

  24. Oor die verdere lading van die Lokhorst sien C.428, deel I:Ink. Stukken, 1706, pp. 17-18. 

  25. Sien C.426, deel III:Ink. Stukken, 1703-1704, pp. 801-810. 

  26. Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. 

  27. Vgl. V.C.l7:Dagregister, 1705-1706, pp. 371-375. 

  28. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 12 Oktober 1705. 

  29. Pieter Slijdregt van Maassluijs was skipper van Ter Aa en Anthonij Liefrink van Delden die assistent. 

  30. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, pp. 393-394. 

  31. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusies. 

  32. Was ‘n skipper wat in 1701 ekwipagiemeester geword het. Hy het as Kommandeur van die retoervloot op die Hoedekenskerk na Patria teruggekeer. 

  33. Skipper van Zuijd-dorp

  34. Was lid van die Raad van Justitie van Batavia en het op die Westhoven gevaar. 

  35. In die H.K. staan “uijterste”. 

  36. Die gekursiveerde letter is later tussen die reëls bygevoeg. 

  37. Sien plakkaat van 4 Maart 1706, waarvan ‘n afskrif bewaar gebly het in C.681:Orig. Placcaatboek1686-1709, pp. 432-435. Is ook gedruk in dieKaapse Plakkaatboek, 1652-1707, pp. 347-348. 

  38. Hierdie resolusie is nie opgeneem in die dagregister en ook nie onderteken deur die skippers van die retoervloot, soos gewoonlik die geval was nie. 

  39. Bedoel word die Spaanse Suksessie-oorlog, waarin die Republiek aan die kant van Engeland , Portugal , Pruise en Savoie teen Frankryk en Spanje betrokke was. 

  40. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  41. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, pp. 415-418. 

  42. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 12 Oktober 1705. Dit is die skrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  43. Sien die generaal plakkaat en sy “ampliatie” van Januarie 1705 in C.681:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 371-402. 

  44. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, 457-460. 

  45. Die Zuikermoolen het Goeree op 4 Januarie 1706 saam met die Grimmestein verlaat. 

  46. Vgl. V.C.l7:Dagregister, 1705-1706, pp. 462-464. 

  47. Die Hazenoot het 2 April uit die Ooste vertrek en die Nieuwburg , wat ses weke eerder vertrek het, ingehaal. 

  48. Eers het hier “deeze” gestaan. Dit is verander in “de”. 

  49. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, pp. 497-500. 

  50. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusies. 

  51. Sien C.428, deel II:Ink. Stukken, 1706, pp. 433-483. 

  52. Die gekursiveerde letters is tussen die reëls bygeskryf. 

  53. Sien instruksie vir die opperhoofde van die fregat Ter Aa van 31 Julie 1906 in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 438-464. 

  54. Philip de la Fontaine is op 5 Mei 1706 oorlede. Volgens die beskrywing in hul brief van 8 Mei het hy hom doodgedrink. (Sien C.428, deel II:Ink. Stukken, 1706, pp. 433-483.) 

  55. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, pp. 528-535. 

  56. In die H.K. staan “beleid”. 

  57. Die geregsbode was Christoffel Hazewinkel. 

  58. Sien verder C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 59-62. 

  59. Dagregister, 1705-I 706, pp. 555-565. 

  60. Waarskynlik het ons hier te doen met Jan Loubser, seun van Nicolaas Loubser van Switserland. Ek het die naam Johannes elders nie teëgekom nie. 

  61. Seun van Theunis van Schalkwyk en Jacomina Harmens. Was getroud met Martha Olivier. Hy het twee plase, Waterpoel en Orange , besit. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 321-322 en 515-516. Sien ook no. 40 van M.O.O.C. 8/3. 

  62. Naam kom ook voor as Jan Schepping, wat getroud was met Jacomina Schallick, dogter van Willem Schalck van Drakenstein . Die grondbrief van sy plaas ” Hoogstede ” is in 1693 aan hom uitgereik. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 361-362; ook C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, p. 311 en p. 613.) 

  63. Jacob van As was van Harlingen afkomstig en getroud met Johanna van den Bosch. Hy het ‘n plaas van 60 morg in Drakenstein besit. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, pp. 264-265.) 

  64. Onder die krygsraadnotule van 20 September 1706 kom Wamar van den Brink se naam voor en het hy met ‘n kruis onderteken. Blykbaar het hy toe leer skryf, want onder die notule van 4 Oktober 1706 staan sy handtekening. (Sien Stellenbosch :Notule van Krygsraad, 1693-1714.) 

  65. Jean Durand was afkomstig van Lamotte Chalançon in Dauphine . In 1702 het hy in die huwelik getree met Anna Vermeulen, wat aan die Kaap gebore was. Na haar dood was hy getroud met Wilhelmina van Zijl van Haarlem. In hierdie resolusie is Pierre Rousseau deurgehaal en Jan Durand in die plek daarvan geskryf. 

  66. Oudste seun van Hercule des Pres en Cecilia D’Atis. Hy was getroud met Elisabeth Prévot. 

  67. Sien briewe van 20 September, 22 September en 2 Oktober 1706 wat Johannes Starrenburg aan Willem Adriaan van der Stel geskryf het (C 428, deel III:Ink. Stukken, 1706, pp. 671-698.) Johannes Starrenburg het in 1695 op die Waalstroom na die Kaap gekom. Hy was van Lübeck afkomstig. In 1697 is hy getroud met Johanna Victor en het later boekhouer en landdros van Stellenbosch geword. Sy plaas aan die Tijgerbergen het hy ” Onrust ” genoem. (Sien C.505:Uitg. Br.1696-1698, p. 1157; C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, pp. 584,Kaapse Grondbriewe, deel II, pp. 36-37.) 

  68. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 587-593. 

  69. Was met sy vrou en seun van Zwolle afkomstig. Hy was meulenaar van die Kompanjie, maar is later van diefstal beskuldig. SienKaapse Grondbriewe, deel I, p. 243 en 244; C.J.1027:Civ. Processtukken, 1712, pp. 376-379, pp. 382-388, pp. 393-398. 

  70. Al die gekursiveerde woorde in hierdie resolusie is tussen die reëls bygeskryf. 

  71. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 623-628. 

  72. In die H.K. staan “zeide”. 

  73. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 629-635 asook C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 59-60. 

  74. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusie. 

  75. Eers het hier “schortbut” gestaan. Dit is verander in “schorbut”. 

  76. Vgl. V.C.l7:Dagregister, 1706, pp. 703-706. 

  77. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 11 Maart 1706. 

  78. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 714-717. 

  79. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 727-730. 

  80. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 19 Desember 1705. 

  81. Kom later voor as Oberholster en word ook Hans Oberholster genoem. Hy was gebore te Aa in die kanton Zürich en getroud met Helena du Toit, dogter van Guillaume du Toit en Sara Cochet en na haar dood met Judith du Plessis, weduwee van Arie van Eeden. Hy het die petisie ten gunste van Willem Adriaan van der Stel onderteken en later het ds. F. le Boucq beswaar gemaak teen sy ergerlike lewenswandel. (Sien verderBydraes tot die genealogie van ou Afrikaanse Famiies, deur J. Hoge, p. 102 en C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 5 en pp. 185-189.) 

  82. Waarskynlik het ons hier te doen met Jan Laurens (volgens sy handtekening) van Bremen. Volgens dr. J. Hoge het hy in 1701 vryburger en smid geword en het hy met Woutrina Mostert in die huwelik getree. (Sien negende jaargang van dieArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, p. 247. 

  83. Het sy plaas Vlottenburg genoem. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1722, no. 89. 

  84. Jacobus de Lange was die seun van Jan Hendrik de Lange van Amsterdam en Daniella Rijcken. Hy is in 1686 gedoop, sodat ons hier te doen het met die tweede geslag wat hul plekke begin inneem in die samelewing. 

  85. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1705-1706, pp. 767-770. 

  86. Sien inventaris van nagelate goedere in C.J.8/3:Inventarissen, 1714-17 19, no. 85. Volgens hierdie inventaris is Anthony Abrahams in 1718 oorlede. 

  87. Willem Basson (1670-1713) was die seun van Arnoldus Willemsz Basson van Wesel. Hy was getroud met Helena Clements, dogter van Matthijs Michiels van Stockholm. 

  88. Die gekursiveerde woord is later tussen die reëls bygeskryf. 

  89. Voor “gedagte” is die woord “de” deurgehaal. 

  90. Vgl. V.C.17:Dagregister, 1706, pp. 776-782. 

  91. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 10 Junie 1706. Dit is die skrif van die assistent Nicolaas van Leeuwen. 

  92. Tussen die reëls bygeskryf, soos ook die ander gekursiveerde woorde in hierdie paragraaf. 

  93. Geskryf in plaas van “het zelve” wat deurgehaal is. 

  94. Die woorde “op de” is deurgehaal, maar skyn tog in die sinsverband te pas. 

  95. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 58-74. 

  96. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 18 Desember 1706. 

  97. Sien C.429, deel I:Ink. Stukken, 1707, pp. 1-8. Die fregat was 20 Februarie in Tafelbaai

  98. Die instruksie, waarin die skipper van Ter Aa , Jacob Huibertsz en die boekhouer, Johannes Blom, opdrag gekry het om Abraham Nomber in kennis te stel van die Kompanjie se besluit, is eers op 25 Junie 1707 in die Kasteel die Goeie Hoop onderteken. Sien C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 464-469. 

  99. Vgl. C.68l:Orig. Placcaatboek, 1686-1709, pp. 405-408. Ook gedruk in dieKaapse Plakkaatboek, 1651-1707, pp. 341-342. 

  100. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  101. In die oorspronklike resolusie en die afskrifte staan geen komma na ,gewisse”, dit is “gewete”, nie. Die oorspronklike rekwes van Starrenburg kon ek nie vind nie. 

  102. Daar was twee dorpe in die provinsie Utrecht met die naam van Eemnes of Emenes . Sien saak teen hom oor “affronten teegens het collegie van landdrost en heemraaden aan Stellenbosch op 2 Maij 1707 gedaan”: C.J.4:Civ. Regtsrolle, 1701-1708, p. 48 (verso). 

  103. Hulle was Francois en Guilliam du Toit, Hercules des Pres, Willem van Zijl, Jan Elbertsz, Claasz Elbertsz, Cornelis van Niekerke, Jacobus van Brakel en Maarten van Staaden. Name is gespel soos weergegee in C.J.4:Oorspronklike Criminele en Civiele Regtsrolle, 1701-1708, 10 Junie 1706 en rekwes van 7 Junie 1706 met handtekeninge van die nege burgers. 

  104. Gewese pagter van koringmeul in Stellenbosch . Hy was afkomstig van Flekkerö in Noorweë en is in 1709 getroud met Barbara le Fèbre. 

  105. Johannes Bockelbergh uit Kolberg afkomstig, het in 1693 na Batavia gegaan. In 1697 was hy opperschirurgyn in Mauritius met opdrag om ‘n suikerraffinadery daar te begin. Hy was getroud met Magdalena Zaayman, ‘n kleindogter van die berugte Eva wat met Pieter van Meerhoff getroud was. Nadat sy vrou oorlede was het hy hom in 1705 in Stellenbosch gevestig en is hy met Johanna van den Bosch getroud. Hy was Heemraad en is in 1709 oorlede. (Sien 9de jaargang vanArgief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, p.37.) 

  106. Arie van Wijk van Amsterdam, getroud met Cornelia Helms. Sy was die weduwee van Jan van den Bosch en in ‘n brief van 8 Oktober 1707 kla Johannes Bockelbergh oor sy skoonvader, Arie van Wijk. (Sien C.429, deel II:Ink. Stukken, 1707-1708, pp. 609-610.) 

  107. Masaniëllo, ook bekend as Tomasso Aniello, was ‘n visser uit Napels , wat in 1647 ‘n opstand teen die Spaanse bewind in Napels gelei het. Hy was gedurende sewe dae baas van die stad, voordat hy deur huursoldate vermoor is. 

  108. Die woord “van” is geskryf in plaas van “door” wat deurgehaal is. 

  109. Hugo Grotius, ook bekend as Huig de Groot (1583-1645) hetDe Jure Belli et Pacisgeskryf, waarna Starrenburg hier verwys. 

  110. Sien hofsaak teen Jan Cloete, Hans Beijer, Hendrik Bibout en Matthijs Greef, de jonge, in C.J.4:Civ. Regtsrolle, 1701-1708 van 22 Maart 1707. 

  111. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 113-132. 

  112. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusies van 7 en 8 Februarie 1707. Dit is die skrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  113. Die fregat Ter Aa het 3 Maart 1707 uit Mauritius teruggekeer. 

  114. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 178-180. 

  115. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 17 September 1706. 

  116. Sien afskrif van hierdie brief in C.429: deel I:Ink. Stukken, 1707-1708, pp. 285-297. 

  117. Die Cattendijk het 16 April 1707 in Tafelbaai voor anker gekom en die inhoud van die brief van Here XVII is reeds op 17 April in die dagregister aangeteken. Sien C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 208-212. 

  118. Hierdie resolusie is nie in die dagregister opgeneem en ook nie deur die Goewerneur onderteken nie. 

  119. Sien attestasie op 31 Maart 1707 deur al vier slagters onderteken, waarin name van vryburgers voorkom, van wie hulle vee gekoop het in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 135-136. 

  120. Joan Cornelis D’Ableing het vier dae later, naamlik op 6 Mei aan die Kaap gekom. Het sy loopbaan in die Kompanjie se diens as kassier op Batavia begin en is in 1696 tot koopman bevorder. Van 1696 tot 1698 was hy opperhoof van Palembang . Daar was tekorte in sy administrasie en sy diens is “over eenige morserijen en andere misdrijven op 18 September 1700” beëindig. (Kol. Arch. 615:Res. van Gen. en Raden, 1700, p. 126.) Waarskynlik het sy verwantskap aan Willem Six hom gehelp, want hy het weer as opperkoopman in diens getree en is nou as sekunde na die Kaap gestuur. Sy seuntjie, Joan Daniël D’Ableing, vyf jaar en twee maande oud, was saam met hom aan die Kaap. Die moeder, Adriana Wilhelma Burlamachi, nie. (Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 267.) 

  121. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 221-224. 

  122. Ook bekend as Johann Kotze. Was van Königstein in Sakse afkomstig en is in 1704 getroud met Hendrina Hoeting van Amsterdam. 

  123. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 232-235. 

  124. Sien uitslag van ondersoek in C.334:Attestatiën, 1706-1710, 2 Junie 1707, p. 165. 

  125. In die H.K. staan “vereischt”. 

  126. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 254-256. 

  127. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  128. Sien brief van 26 Oktober 1706 in C.428, deel III:Ink. Stukken, 1706, pp. 1245-1268. 

  129. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp, 259-263. 

  130. Dat Willem Adriaan van der Stel dadelik na Vergelegen gegaan het en voornemens was om daar te bly boer, blyk uit die attestatie van 15 Junie 1707 in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 169-173. 

  131. Geskryf deur Jan Snip, wat eers assistent en later eerste klerk van die Politieke Raad geword het. Hy het die Kaap in 1710 met die retoervloot van Joan van Hoorn verlaat. Vgl. C.J.1023:Civ. Processtukken, 1708-1711, pp. 219-221. 

  132. Engelbertus Franciscus le Boucq (1675-1745) was in Batavia “buijten emploij” en is na die Kaap gestuur om Hercules van Loon op te volg. By sy aankoms is Henricus Beck, wat Van Loon se werk in Drakenstein waargeneem het, na Stellenbosch verplaas en moes Le Boucq na Drakenstein gaan. Sien verderDie Kaapse Predikante van die Sewentiende en Agtiende Eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht, pp. 38-49, 606-617. 

  133. Hermanus Bosman (1682-1769) was van Amsterdam afkomstig. Hy is in 1708 met Elizabeth, oudste dogter van Abraham de Villiers, getroud. Later het hulle gewoon op ‘n plaas wat hulle ” De Oude Plantagie ” genoem het. Hulle het tien kinders gehad. 

  134. Petrus Kalden, soos hy sy van in sy handtekening gespel het, was nog op Sandvliet . In 1710 het hy hom in Nederland weer beroepbaar gestel en het gedien as predikant van die gemeentes Thamen-Mijdrecht . Later het hy weer na Java gegaan en predikant op Pointe de-Gale geword. Nadat hy rektor van die Seminarie van Colombo was, is hy op 31 Augustus 1739 in Colombo oorlede. Sien verderDie Kaapse Predikante van die Sewentiende en agtiende Eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht, waaraan hierdie feite ontleen is. Sien verder ‘n eiehandig geskrewe brief van ds. Petrus Kalden in antwoord op die besluit wat hier geneem is. (C.429, deel II:Ink.Stukken, 1707-1708, pp. 563-565.) 

  135. Eers het hier “cosijnen” gestaan. Dit is verander in “casijnen”. In die H.K. staan “cazijnen” 

  136. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 266-270. 

  137. Joan Blesius was independent fiskaal totdat hy na sy dood in 1711 opgevolg is deur sy skoonseun Cornelis van Beaumont. Hy was getroud met Christina Diemer. Sy seun Elbertus Blesius het in 1699 in die Kompanjie se diens getree en is in 1704 deur Willem Adriaan van der Stel bevorder tot “absoluut adsistent”. Sien C.J. 2650:Testamenten, 1709-1715, no. 43. 

  138. Het kaptein van die garnisoen gebly totdat hy in 1716 met behoud van sy volle gagie emeritus kaptein gemaak is. SienKol.Arch. 463:Brieven van de Seventienen, 1709-1717, 24 Junie 1716. 

  139. Tot sy dood in 1713 onderkoopman en winkelier. Was getroud met Catharina Cruse. Sien C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, p. 493 en C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 76, pp. 351-352. 

  140. Boekhouer van die garnisoen. Was getroud met Christina Blesius, dogter van die onafhanklike fiskaal. 

  141. Onderkoopman en pakhuismeester sedert 1703 en as sulks lid van die Politieke Raad. 

  142. Het in 1694 van Amsterdam met die skip Nederland as soldaat na die Kaap gekom. Was Raad en sekretaris sedert 4 Maart 1706 en sou spoedig bevorder word tot onderkoopman met ‘n salaris van ƒ36 per maand. Sien notule van die Haagse BesoignesKol.Arch. 308, 9 Junie 1707. 

  143. Dat Frans van der Stel sy uiterste bes gedoen het om aan die Kaap te mag bly woon, blyk uit antwoord wat Here XVII hom op sy versoek gestuur het in hul skrywe van 22 Oktober 1707 aan die Kaapse owerheid, waarin die volgende voorkom: “Pretext van den vrijburger of colonier Frans van der Stel is makende over ‘t district en de limiten van de Comp. en segt niet te weten op wat manier en werwaarts heen, daar jaarlijks so veelehande Europese schepen arriveeren, is ons seer frivool voorgekomen.” C.429, deel IV:Ink.Stukken, 1707- 1708, p. 1204. 

  144. Vgl. C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 274-275. 

  145. Was luitenant van die garnisoen en skoonvader van Joan Blesius. Hy is in 1708 oorlede. Sien voetnoot 3 van 1689 in dieResolusies van die Politieke Raad, deel III. 

  146. Samuel Elsevier het sy uiterste bes gedoen om aan die Kaap as vryburger te mag bly woon. Hy het aan Here XVII gevra om hom “met stilstand van gagie van sijnen lastigen dienst te ontslaan, dat alhier op sijnen landgoederen (waar mede den suppliant tot onderhoud sijner sware familie is genootsaakt geweest sig te belasten) privatelijk te mogen blijven wonen”. Die versoek is van die hand gewys. SienKol.Arch. 4035:Derde deel der Brieven en Papieren van de Cabo de Bonne Esperance overgecomen, 1707, p. 977.) Samuel Elsevier moes na Nederland terugkeer, waar hy in 1709 met Anna Catharina de Wildt in die eg verbind was. Sy is in 1721 oorlede en hy het in Voorburg gewoon toe hy op 19 Julie 1724 oorlede is. Sien verder voetnoot 15 van 1697 in die derde deel van dieResolusies van die Politieke Raad

  147. Sien instruksie van 25 Junie 1707 aan die skipper, Jacob Huibertsz en die boekhouer Johannes Blom in C.702:Instructiën, 1686-1722, pp. 464-469. 

  148. In die H.K. is hierdie afkorting tot “ordonnantie” aangevul. 

  149. Abraham Momber van der Velde van Amsterdam was die laaste Nederlandse opperhoof van Mauritius . Hy het met die skip Oosthuijsen in 1695 as bosschieter aan die Kaap gekom. In 1696 is hy tot assistent bevorder en twee jaar later het hy boekhouer en sekunde van Mauritius geword. In 1703 is hy deur Willem Adriaan van der Stel bevorder tot onderkoopman en opperhoof van Mauritius en hierdie pos het hy tot 1710 beklee. Sy briewe aan die Goewerneur van die Kaap het bewaar gebly en gee ‘n interessante oorsig oor die lewe op die eiland gedurende die laaste jare van die Kompanjie se bewind aldaar. 

  150. Vgl. C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 276-278. 

  151. In die H.K. staan “gedecerneert”. 

  152. Sien afskrif van hierdie brief in C.429, deel I:Ink. Stukken, 1707-1708, pp. 285-297. 

  153. Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 169-173. 

  154. In die Dagregister word van hierdie vergadering gesê: … de leden van den E.Agtb. Politicquen Raad cessie namen, de bezoignes aldaar behelzen alleen eenige verbeeteringen van zommige Comps. dienaaren, welckers verbonden tijd g’expireerd waaren.” (C.600:Orig. Dagregister, 1707, p. 279. 

  155. Die dagregister maak melding dat die Politieke Raad “van de geheele voormiddag vergaadert” was. Sien C.600, p. 268. 

  156. Hendrik Schreuder was van Lübeck afkomstig en het van 1703 tot 1706 op die eiland Mauritius gewoon. Hy het teruggekeer met sy vrou en dogter Judith, wat later in die huwelik getree het met Johannes Strydom. 

  157. Sien C.428, deel III:Ink. Br. 1706, pp. 791-814. 

  158. Sien verder C.430, deel I:Ink. Stukken, 1709, p. 35. 

  159. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 281-286. 

  160. In die monsterrol Samuel Martiens van Dorth genoem. Volgens sy testament was hy 27 jaar oud, afkomstig van Dordrecht en getroud met Aletta Beck van Arnhem. Sien V.C.40:Generale Monsterrol, 1701-1715, p. 94 en M.O.O.C. 7/1:Testamenten, 1689-1712, p. 87. 

  161. Vgl. C.600:Origineel Dagregister, 1707, pp. 292-297. 

  162. Vgl. ook uitvoerige verslag oor hierdie saak in C.509A:Uit.Br., 1707-1708, pp. 591-622. 

  163. In die linker kantruimte van hierdie rekwes staan “Op dese periode is reets ter vergadering van den 8n Junij vermeld remarque en vervolgens besluit genomen.” 

  164. Die krankbesoeker van Stellenbosch was Jan Mahieu Aarnouts van Amsterdam. Hy het die Kaap in 1699 met die Liefde bereik en is in 1706 deur Willem Adriaan van der Stel met ‘n salaris van ƒ36 per maand as sekretaris van die landdros in Stellenbosch aangestel. (SienKol.Arch., Kamer Zeeland, 3193, no. 8.) 

  165. Jan van Hoorn was afkomstig uit Middelburg in Zeeland . Hy was getroud met Maria Rijnbak. SienC.J.2650: Testamenten, 1709-1715, no. 16, testament van 3 Januarie 1710. Hy was krankbesoeker en terselfdertyd diaken. Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 185. 

  166. Jan Ruger is volgens ‘n besluit van 6 September 1707 as onbekwaam na Patria teruggestuur. SienC.509A: Uitg. Br. 1707-1708, brief van 18 April 1708, p. 514. 

  167. SienDie Geskiedenis van die Lutherse Kerk aan die Kaapdeur Dr. J. Hoge in die eerste jaargang, deel II van die Argiefjaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, Kaapstad, 1938, p. 119. 

  168. Ds. Henricus Beck van Arnhem het ds. Pierre Simond van Drakenstein opgevolg. Na ds. Hendrik van Loon se dood in 1704 is hy na Stellenbosch verplaas, maar het hy om die veertien dae die dienste op Drakenstein waargeneem. Hy is op Sondag 13 Februarie 1707 in die eg verbind met Johanna Constantia Elsevier, dogter van Samuel Elsevier. Na Petrus Kalden se gedwonge aftrede was hy ook verantwoordelik vir die dienste aan die Kaap. Sien verderDie Kaapse Predikante van die Sewentiende en Agtiende Eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht. 

  169. Blanko gelaat. 

  170. C.410, deel II:Ink. Stukken, 1660-1667, pp. 463-464. 

  171. C.700:Mem. en Instr., 1657-1685, 437-515. 

  172. Die twee laasgenoemdes was Jan van Hoorn en Jan Mahieu. 

  173. Predikant aan die Kaap van 1678 tot 1687 toe hy oorlede is. 

  174. Geskryf in ‘n ander handskrif as voorgaande. 

  175. Die krankbesoeker van Stellenbosch was Jan Mahieu Aarnouts van Amsterdam. Hy het die Kaap in 1699 met die Liefde bereik en is in 1706 deur Willem Adriaan van der Stel met ‘n salaris van ƒ36 per maand as sekretaris van die landdros in Stellenbosch aangestel. (SienKol.Arch., Kamer Zeeland, 3193, no. 8.) 

  176. Jan van Hoorn was afkomstig uit Middelburg in Zeeland . Hy was getroud met Maria Rijnbak. SienC.J.2650: Testamenten, 1709-1715, no. 16, testament van 3 Januarie 1710. Hy was krankbesoeker en terselfdertyd diaken. Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 185. 

  177. Jan Ruger is volgens ‘n besluit van 6 September 1707 as onbekwaam na Patria teruggestuur. SienC.509A: Uitg. Br. 1707-1708, brief van 18 April 1708, p. 514. 

  178. SienDie Geskiedenis van die Lutherse Kerk aan die Kaapdeur Dr. J. Hoge in die eerste jaargang, deel II van die Argiefjaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis, Kaapstad, 1938, p. 119. 

  179. Ds. Henricus Beck van Arnhem het ds. Pierre Simond van Drakenstein opgevolg. Na ds. Hendrik van Loon se dood in 1704 is hy na Stellenbosch verplaas, maar het hy om die veertien dae die dienste op Drakenstein waargeneem. Hy is op Sondag 13 Februarie 1707 in die eg verbind met Johanna Constantia Elsevier, dogter van Samuel Elsevier. Na Petrus Kalden se gedwonge aftrede was hy ook verantwoordelik vir die dienste aan die Kaap. Sien verderDie Kaapse Predikante van die Sewentiende en Agtiende Eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht. 

  180. Blanko gelaat. 

  181. C.410, deel II:Ink. Stukken, 1660-1667, pp. 463-464. 

  182. C.700:Mem. en Instr., 1657-1685, 437-515. 

  183. Die twee laasgenoemdes was Jan van Hoorn en Jan Mahieu. 

  184. Predikant aan die Kaap van 1678 tot 1687 toe hy oorlede is. 

  185. Geskryf in ‘n ander handskrif as voorgaande. 

  186. Vgl. C.600:Orig. Dagregister, 1707, pp. 295-313. 

  187. Hier sowel as in die dagregister is die woorde: “Dempto den E.fiscael Joan Blesius” deurgehaal. 

  188. Die gekursiveerde woord is later waarskynlik deur die sekretaris tussen die reëls bygeskryf. 

  189. Vgl. C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 316-317. 

  190. Guilliam Heems van Brugge was sedert 1673 aan die Kaap. Word oorleef deur sy weduwee Anna van Banchem en seuns Martinus, Guilliam en Jan Hendrik; sien C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, pp. 600-605. 

  191. Seun van Elbert Diemer van Emmerich en Christina Does van Doesburg. Is in 1697 getroud met Anna Elisabeth Sneewind. Sien voetnoot 55 van 1697 inResolusies van die Politieke Raad, deel III. 

  192. Het in 1677 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1691 vryburger geword. Vgl. voetnoot 55 van 1685 in deel III van dieResolusies van die Politieke Raad

  193. Jacob Vogel was afkomstig van Saxenhausern en het in 1703 met Catharina Harts van Hamburg in die huwelik getree. In 1697 het Simon van der Stel hom die “land Stellenburg onder Wijnbergh ” gegee. SienKaapse Grondbriewe, 1685-1705, p. 250 asook C.J.2649:Testamenten, 1686-1708, p. 406. 

  194. Jacobus Victor was die jongste seun van Gerrit Victor. Is in 1699 getroud met Magdalena Wendels van Amsterdam. In 1689 was hy skutterkoning. Sien C.593:Orig.Dagregister, 1689, p.295

  195. Ook Reinier van de Sande gebore in Batavia, seun van Nicolaas van de Sande en Catharina Hoffers. Was getroud met Elsje Basson en het ‘n seun Nicolaas en ‘n dogter Catharina gehad. SienBydraes tot die Genealogie van ou Afrikaanse Familiesdeur dr. J. Hoge, p. 121. 

  196. Gerrit Meyer was getroud met Susanna Costeux. SienDie Kaapse Hugenotedeur Colin Graham Botha. 

  197. Sien C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 329-330. 

  198. Geskryf deur Daniël Thibault wat in 1702 met die IJsselmonde aan die Kaap gekom het. In 1707 is hy deur Willem Adriaan van der Stel as pl. assistent aangestel met ‘n salaris van ƒ16 per maand. Vgl. sy handskrif in C.J.1023;Civ.Proc., 1708-1711, pp. 8-16. 

  199. Gerbregt Berdinis was die weduwee van Rutgert Mensing wat in 1695 as bierbrouer uit Deventer gekom het. Hy het grond gekry langs die Liesbeeck . Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710 pp. 59-60 enKaapse Grondbriewe, deel I, p. 236. 

  200. Die seun was Willem Mensing getroud met Elisabeth Lingelbag. Sien C.J.2649:Testamenten1686-1708, p. 606 enKaapse Grondbriewe, deel I, p. 344. 

  201. Jan Meijndertsz Cruijwagen, soos sy van gewoonlik gespel word, was van Zwolle afkomstig. Hy het opgetree as meulenaar van die Kompanjie, maar het hom aan wanpraktyke skuldig gemaak. SienKaapse Grondbrieven, deel I, p. 243 en 244; C.J.1027:Civ. Processtukken, 1712, pp. 376-379, pp. 382-388, 393-398. 

  202. Sien Daniël Heins se rapport inKol.Arch. 4018:Tweede deel der Brieven en Papieren van de Cabo de Bonne Esperance overgecomen 1699, pp. 1177-1184. 

  203. Vgl.C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 332-334. 

  204. Abraham Poulle was van Amsterdam afkomstig en is in 1699 op Batavia as 3de chirurgyn in diens geneem. In 1700 het Wouter Valckenier hom as assistent met ƒ24 per maand in diens geneem. Met die toestemming van die Goewerneur-generaal Van Hoorn het hy in 1710 as boekhouer na Batavia teruggegaan en is in 1713 bevorder tot garnisoensboekhouer van Malakka . (C.J.1026:Civ.Processtukken, 1710-1712, p.18.) 

  205. Ook bekend as Jan Oberholster. Was ‘n Switser van geboorte getroud met Helena du Toit, dogter van Guilliam du Toit en Sara Cochet en na haar dood met Judith du Plessis, weduwee van Arie van Eeden. Die besware wat ds. F. le Boucq teen hom en Abraham Poulle gehad het staan in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 185-193. 

  206. Eiehandig geskrewe klagskrifte, antwoorde en bewysstukke in die stryd tussen ds. Petrus Kalden en ds. E. F. le Boucq kan gelees word in C.J.1023:Civ. Processtukken, 1708-1711, pp. 117-143. 

  207. Vgl.C.600:Orig.Dagregister, 1707, pp. 342-345. 

  208. Geskryf deur Willem Helot. Vgl. skrif in C.678:Eedboek, 1692-1747, p. 75. 

  209. Aangevul met behulp van die H.K. 

  210. Dit was die vrou van Adriaan van Reede, Christina Does.