Skip to content

C027 v1.20

C. 27, pp. 2-4.

Woensdag den {17090320} 20n Maart 1709, voor de middag.

Present den Ede. Heer Gouverneur Louis van Assenburg, en alle de leeden van de Politicquen Raad, behalven den E.independent fiscaal Joan Blesius. Assumptis de Heeren Mr. Rijklof Michaël van Goens, Commandeur; Abraham Quevellerius, vice Commandeur en Willem van der Lelij, schout bij nagt der presente retourvloot; mitsgrs. de Heer Mr. Gerrit Huichelbosch, oppercoopman; d’ Es. Adriaan van Houten, Johannes Six van Chandelier1 en Marcus Paal,2 coopluijden nevens alle de schippers der Batavise en Ceilonse retourscheepen, demptis die van Bredenhof en d’ Unie Jacob Huijbertsz Caan en Hedding van Noij.

Op ‘t ingebragte schriftelijk en mondeling raport3 van de schippers en opperscheepstimmerluijden op eergisteren gecommitteerd tot de visitatie en inspectie van ‘t Ceilonse retourschip Slooten , als mede van de voorige gecommitteerde schippers Pieter Oostendorp en Jacob van Belle, neevens den boekhouder Jan Willem Bunger, nader gedelibereert zijnde, of dien bodem in staat soude konnen werden gebragt om met het gros der vloot van hier na ‘t vaderland te vertrekken; en bevonden zijnde, dat zig daar aan van binnen mede al eenige defecten hebben geopenbaard, die noodsaakelijk voor desselfs depart verholpen en gerepareert moeten worden, behalven dat men ‘t schip ook nog van de meeste der resteerende goederen moet ontledigen, en dienvolgens geen nette staat of calculatie kan werden gemaakt hoe lange met ‘t een en ‘t ander sal aanloopen: Soo is eenpaarig goed gevonden ende geresolveert, om met het werk van dat schip ten allerspoedigste voort te vaaren, en bij soo verre het selve tegen de uijtterste geprefigeerde tijd van ‘t vertrek der vloot in gereetheid sal gevonden worden, als dan met deselve gecombineert mede te laten gaan, of andersints met de scheepen der nabezending te laaten volgen, sonder dese vloot daar na eenigsints op te houden.

Den schipper van ‘t retourschip Wassenaar , Cornelis van Overraat, voordragende dat hij vier ijsere twaalfponders canon aan boord had, boven dat de charter van gem. schip mede bragt, als hebbende daar mede in de train gediend, en dewijl deselve stukken maar belemmering in ‘t schip bragten, sonder dat se behoorlijk konden gebruijkt worden, versogt hij daar van ontlast te mogen werden, weshalven mede eenpaarig is verstaan de voors. vier stukken canon, nevens de rampaarden uijt dien bodem te ligten, en deselve aan Slooten vermeld over te geeven tot ballast voor en in plaats van de gesmolte salpeeter.

Wijders gebesoigneert zijnde over het benodigde spek en vleesch voor de retourscheepen van Batavia, na alvoorens met de drie gecontracteerde slagters wegens ‘t insouten en droogen van een parthij runder en schaapen vleesch gesproken, en ook de restanten van ‘t spek en vleesch van de presente schippers der Batavise en Ceilonse scheepen opgenomen te hebben, en bevonden zijnde dat het bijsonderlijk aan vaatwerk, om dat voedsel in te bergen, soude ontbreken: Behalven dat men zig ook niet van de deugd en duursaamheid van ‘t Caabs gesouten vleesch soude konnen verseekeren, en dat de meeste schippers op expresse afvraging betuigden liever van gedroogd en gerookt schaapen als van ‘t hier ingesoutenosse4 vleesch geprovideert te willen zijn, mits dat men het randsoen daar van voor ‘t volk behoorlijk quam te reguleeren, soo is consonantelijk verstaan, ten einde bij provisie eenige voorsorg te maken, wijl ‘t onseker is hoelang de op weg zijnde vaderlandse scheepen, als mede Overrijp van Batavia, nog sullen agterblijven; omme ten eersten alle ingezeetenen deses Gouvernements bij biljetten bekend te maken en te waarscbouwen, dat soo wie genegen mogte zijn ofte instaat was omme voor zijn hoofd een quantitijt goed en deugdsaam gedroogd ofte gerookt schapenvleesch te konnen prepareeren en aan d’ E.Compe. ten behoeve der voors. scheepen leveren, deselve, namentlijk de burgers en ingeseetenen onder dit Caabse district gehoorende, binnen twee dagen na dato deses, ten desen Casteele bij den hoofdadministrateur ende die geene die onder Stellenbos of Drakenstein zorteeren, zig binnen drie a vier dagen na dato bij land-drost en heemraaden souden konnen aangeeven, en aldaar bekend maken hoe veel pond een ieder van haar van ‘t voors. voedsel wel in staat soude zijn te konnen leveren, en zulks binnen den tijd van veertien dagen naar ‘t verdrag en accôrd dat met deselve soude worden gemaakt, en dat men een iegelijk ten genoegen daar voor betaalen, en zijluijden verijscht contentement gegeven soude worden, wijl d’ E.Compe. daar door groote dienst stond te geschieden. Sullende in ‘t vervolg, wanneer men weet hoeveel van ‘t voors. gedroogd en gerookt schapenvleesch aan d’ E.Compe. sal geleverd worden, met den anderen een nader overslag maken wat ‘er voor de scheepen nog sal komen te mancqueeren, om deselve bij ‘t agterblijven van de vaderlandse scheepen, of Overrijp , als dan ten beste doenelijk en soo meest geraden gevonden sal worden, verder te provideeren. En nopende de verdere nog onafgehandelde poincten is verstaan dat men daar over op morgen ogtend een nader bijeenkomst sal houden en de saken afdoen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.5

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] R. M. V. GOENS.

[Signed:] A. QUEVELLERIUS.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] WM. VAN D. LELIJ.

[Signed:] GERRIT HUIGELBOSCH.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] KLAAS DECKER.

[Signed:] A. V. HOUTEN.

[Signed:] CORNELIS GILLISSEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] CS. VN. OVERRAAT.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] CORNS. KOOL.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] W. v. PUTTEN.

[Signed:] J. PORTIER.

[Signed:] ARIJ BOOGAART.

6

[Signed:] JACOBUS DE BIE, ISAACSOON.

[Signed:] JS. SIX VAN CHANDELIER.

[Signed:] GS. GER. BOOM.

[Signed:] CRIJN ANDRIESZEN.

[Signed:] PR. OOSTENDORP.

[Signed:] H. REGENBOOG.

[Signed:] COERD GERRITZ

[Signed:] MN. VAN DER. TOGHT.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 5-6.

Vrijdag den {17090322} 22n Maart 1709, voor de middag. Extraordinarij vergaderingh.

7

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de leeden.

Door den secunde persoon en hoofdadministrateur, de Heer Joan Cornelis d’Ableing voorgedraagen zijnde, dat er een pak no. 9922 met 100 stuks gemeene caatjes, neevens 10 ps. Tutucorijns blaauw Guinees, uijt een pak van 20 dos., geteekent No. 7522, onder meer andere goederen met het schip Slooten voor deese plaats van Ceilon aangebragt, volgens verklaaring van gecommitteerdens door ‘t ingekreegen zeewaater geheel waaren aangestooken en gevlekt, van gelijken ook twee stukken caatjes, die booven op een pak No. 9919 in ‘t Ceilonse retourschip d’ Unie geleegen hadden, en meede voor dit gouvernement behoorden: dierhalven den Ede. Hr. Gouverneur en Raad in consideratie geevende, of het niet best en geraadsaamst zoude weesen, dat men tot suijvering der pakhuijsen alle de voors. stukken hier bij eerste occasie publicq aan de meestbiedende liet verkoopen. Waar over gedelibereert zijnde, is verstaan, om het verdere verderf van dat lijwaat te preserveeren en te besorgen, dat d’ E.Compe. daar nog iets van komt te genieten, de gemelte geinfecteerde stukken op aanstaande Maandag, ten deesen Casteele in ‘t openbaar te vendiceeren, en dat men het minder rendement als deselve ons bij Factuur ten laste zijn gebragt, bij de negotieboeken deeses comptoirs op winst en verlies zal doen afschrijven.

Wijders is meede op de propositie van gemelte hoofdadministrateur geresolveert, omme ten daage vermelt aan de meest biedende op te veilen 22 rollen Amsterdamse tabak van Cramer, uijt seekere quantiteit, den 10n November jongstleeden gevendiceert, overgehouden en halv bedurven bevonden; dog niet genoeg in prijs moogende haalen, deselve als dan weeder op te houden en bij geleegenheid nu en dan aan ‘s Comps. slaaven uijt te reiken, item dat men dien dag bij verkoop meede een proef zal neemen met de tabak ‘t verleeden jaar per Carthago van de Camer Zeeland hier aangebragt, welke op den 10n November voors. meede opgeveild, en geen geld daar op gebooden zijnde, weeder is ingehouden; dewijl ‘er althans goede occasie is tot de verkoop van dien bij ‘t aanweesen der retourvloot.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.8

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

9

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 7-11.

Donderdag den {17090328} 28 Maart 1709, voor de middag.

10

Present den Ede. Heer Gouvernr. Louis van Assenburg, en alle de leeden van den Politicquen Raad, assumptis de Heeren Mr. Rijklof Michaël van Goens, Commandeur Abraham Quevellerius, vice Commandeur, en Willem van der Lelij, schout bij nagt der presente retourvloot, de Heer meester Gerrit Huichelbosch, oppercoopman, de coopluijden d’ Es. Adriaan van Houten en Marcus Paal, nevens alle de schippers dempto den E. Johannes Six van Chandelier, coopman en fiscaal der vloot.

Dewijl ‘er op ‘t laast geaffigeerde biljet of waarschouwing11 zig haast geen menschen zijn komen opdoen, om aan d’ E. Compe. ten behoeve der retourscheepen, gedroogd of gerookt schapenvleesch te leeveren, als sullende de aangebodene quantitijt van dien op 2500 of ten uijtterste 3000 lb. uijtkomen, ‘t geen voor soo veel menschen op de vloot beschijden, niets of seer weinig beschieten kan, en het nogtans van de hoogste noodsaakelijkheid is dat men deselve alhier behoorlijk voor de vaderlandse reijse van vleesch versorgd: ten welken einde op gisteren door den Ede. Heer Gouverneur, de Heeren vlaggeluijden en verschijde andere persoonen van dese vergadering, de vizite gedaan is, over eenig caabs rundervleesch bij den gecontracteerde slagter Henning Husings tot vier beesten in getal, voor agt dagen verleeden, ingezouten, waarvan de dunne ofte ribbe stukken,seer goed en wel geconditioneert, maar de dikste stukken12 al eenigsints aangestooken en ruijkende zijn bevonden. Weshalven geme. zijn Ede. in overleg heeft gebragt op hoedanigen wijse het vleesch best zoude konnen en behooren ingezouten te worden, om voor ‘t bederf gepreserveert te blijven en bij meest alle de leeden van de Raad geoordeeld zijnde, dat het vleesch eerst eenigen tijd of dagen behoorde in de pekel te leggen, om het bloed af te trekken, en dan vervolgens weder in vast of nieuw zout geleid te worden, ‘t geen tegen het sentiment van voorne. Husing en ook den mede contractant Michiel Leij was, waar van de eerstgene. (beijde ter vergadering ontboden zijnde) oordeelde dat het vleesch maar in zijn eerste zout behoorde te blijven berusten, sonder alvoorens gepeekeld te zijn, waar voor hij als dan incas van leverantie presenteerde in te staan; ende de andere van gevoelen zijnde, dat het vleesch eerst most ingezouten, en na eenige dagen daar ingeleegen te hebben, weder uijt genomen en in nieuw zout gevaat te worden, om aldus te blijven berusten, neemende mede aan om daar voor op die wijse te sullen instaan. Waar over gedelibereert zijnde, Soo is eenpaarig goed gevonden ende geresolveert omme de geme. contractanten nevens den mede gecontracteerde slagter Claas Hendriksz Diepenauw, voor en uijt wiens name Henning Husing voornd. mede is binnen gestaan, Comps. wegen aan te besteeden, om soo veel gezouten rundervleesch aan de presente retourscheepen te leeveren, als men na gemaakt overslag bevinden sal deselve benodigd te zijn, ende dat ieder voor haar aandeel na rato dat zijluijden met d’ E.Compe. in contract staan.

Onder conditie dat Henning Huzing de helft van zijn geslagte vleesch, gelijk mede de helft van ‘t geene voor reekg. van Diepenauw vermeld staat geleeverd te worden (de schonken en bonken uijtgesonderd, dewelke aan ‘s Comps. slaven sullen werden gedistribueert tot sparing der vis) eerst een of meer dagen in sterke peekel sal moeten leggen, ‘t selve naderhand daar uijt neemen, en weder met nieuw zout in de vaten te doen van welke laaste (te weeten van vaatwerk) men met de komst van ‘t jagt Meervliet uijt ‘t vaderland behoorlijk ontset heeft gekreegen; mitsgrs. de andere helft van hun beijden op die wijse als hij voorgesteld en ingestaan heeft, te prepareeren en besorgen: Ende Michiel Leij voornd. daar mede ofte met zijn aandeel te laaten geworden, invoegen als hij, gelijk gesegt, best geoordeeld en ook voor ingestaan heeft. Omme aldus te zien op welke manier het vleesch best gevallen sal, ten einde men zig in ‘t aanstaande, des nodig zijnde, daar na soude konnen reguleeren. Sullende de peper, daar toe benodigd, aan haarluijden Comps. weegen geleverd worden, namentlijk twee pont tot ieder runderbeest.

Zijnde nog verder verstaan omme het ingesouten vleesch van de voors. vier beesten, als aanbesteed, van hem Henning Huzing voor d’ E.Compe. aan te neemen, het goed bevondene aan ‘t scheepsvolk op de vloot voor randsoen uijt te rijken, en het ruijkende of aangestokene aan Comps. slaven te verstrekken.

Wijders is door den opper en onderstuurman van ‘t retourschip ‘t Huijs te Hemert , Pieter Daalder en Doede Willemsz de Reus ter vergadering gepresenteerd een request van inhoude als volgt:

Aan den Wel Ede. Gestrenge Heer Louis van Assenburg, Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop, mitsgrs. ‘t eiland Mauritius &a. &a. &a., benevens den E.Hr.Mr.Rijklof Michaël van Goens, Admiraal der presente retourvloot, ende de verdere leden van den E.Agtb. Politicquen en gecombineerde Scheepsraad.

‘Vertoonen met nedrige eerbiedigheid Pieter Daalder opperstuurman, en Doede Willemsz de Reus onderdo., in die qualitijt op ‘t ter rheede leggende retourschip ‘t Huijste Hemert beschijden, dat zijluijden door den schipper dier bodem Jan Portier voor Uwel Ede. Gestre. en E.Agtb. zijn geciteert en aangeklaagt, dat zij op den 13e Januarij passo. met gemelte bodem zijn gekomen boven de tweede hoek van Java, ende aldaar te anker leggende hun boot door geme. schipper met communicatie van den eersten supplt. dwars van ‘t schip aan een waterplaats om water te haalen hebben gesonden, dat terwijl de boot van boort was, den voorn. schipper en opperstuurman met den anderen wegens de wind, en hun leggen aldaar, eenigen tijd hebben gediscoureert, dat daarentusschen den tweeden supplt. die onder de sonnetent was, en dit discours aangehoord hadde, daar mede is bijgekomen, seggende, op soo een manier kan ‘t nog wel een maand duuren, wij verleggen hier onse tijd, waar op geme. schipper hem ten antwoord voerde en afvroeg, waarom hij soo veel praats hadde en of hij sijn mond wel wilde houden, seggende van hem soo veel praats niet te willen verstaan, ‘t geen door den schipper tot twee a drie rijsen gerepeteert wierd, hijtweede13 supplt. egter met zijn brusque reedenen voortvoer en niet wilde swijgen, waarop hem den schipper een klap aan d’ ooren gaf, dat geme. tweede supplt. hem schipper weder bij ‘t lijf heeft gegreepen en dat desselfs rok een wijnig aan den hals is komen te scheuren; waar op den eersten supplt. tusschen beijde is geschooten en haar geschijden heeft, dat den schipper inmiddens een touw gekreegen hebbende, den tweeden supplt. daar mede een gat in ‘t hoofd heeft geslagen, belastende met eenen dat geme. tweede supplt. in de boeijen soude geslooten werden, daar den eersten supplt. op antwoorde dat sal niet geschieden, en dat ‘t geen schipper en paste een onderstuurman een klap te geven, vervolgende geme. schipper tegen den eersten supplt., dat wanneer hem sulk of diergelijk geval te vooren quam, hij deselve als dan ook niet soude konnen mainctineeren daar den eersten supplt. op antwoorde zig wel te sullen wagten van ijmand een klap te geeven enz. Alle ‘t welke zij supplten. betuijgen maar simpel in haastigheid te hebben gedaan ende gesprooken; eensdeels om hare rijse ten spoedigste te vervolgen, ten anderen, om den schipper tijd te geeven ten einde hij in zijn heevige gramschap soude konnen bedaaren, ende ten derden dat hij tweede supplt. den schipper op ‘t lijf is geschooten om hem te stutten, zonder eenig ander quaat oogmerk te hebben gehad, gelijk sij supplten. naderhand ondervonden hebben, dat ‘er met de gevolgen van dien uijt soude konnen werden getrokken, gelijk ‘er ook zedert geen de minste discrepance op de rijs is geweest; Ende hoewel zij suppltn. vertrouwen, om redenen hier vooren geallegeerd, deselve feiten niet te weesen van sodanigen gewigt of souden ten minsten excusabel zijn, dewijl nogtans volgens het 27n. articul van de instructie van den Hove van Holland,14 sij supplten. vermogten om lang proces, costen en moeijten te schouwen, haarluijden te submitteeren ter arbitragie van Uwel Ede. Gestre. en E.Agtb. Raad, ‘t gene sij supplten. te gemoet sien, end’ ook bedugt sijn, dat in ‘t vervolgens der saaken bij haar als voors. nog merkelijke costen gedaan soude moeten werden ende ook mede dikwils tot hare groote ongelegentheid soude geraken en van haren bodem absesteeren, zijn zij supplten. in aller ootmoed sig keerende tot Uwel Ede. Gestre. en E.Agtb., versoekende dat op ‘t vooren g’allegeerde mag werden reguard genomen, en Uwel Ede. Gestre. en E.Agtb. haar supplten. in submissie gelieven te ontfangen. (onderstond) ‘t Welk doende &a. (was onderteekend) Pr. Daalder, D. Reus.’

Na resumptie van ‘t welke den schipper Jan Portier als geledeerde in de saak,mitsgrs. den Hr. gevoegde,15 afgevraagd zijnde of zij zig konden schikken dat desieve persoonen in submissie wierden aangenomen, of andersints begeerde dat zijluijden na de teneur van den Articulbrief souden gestraft worden, welke hebben16 geantwoord de decisie daar over te laaten ter arbitragie en aan ‘t goedvinden van den Ede. Heer Gouverneur en de gecombineerden Raad. Mits welke, na gehouden deliberatie en gedane omvrage, is goedgevonden ende verstaan gemelte twee stuurluijden om redenen in geme. request vervat, in submissie aan te neemen en deselve, tot voorkoming van verdere twist en discrepantie, van hun voorn. beschijden bodem te verschanssen en den opperstuurm. Pieter Daalder als tweede do. op ‘t schip Gamron te laaten overgaan, en in desselfs plaatse weder op ‘t Huijs te Hemert den opperstuurman David Brouwer, thans als gesaghebber op ‘t galjoot de Nagel beschijden, en zijn verlossing naar ‘t vaderland geobtineert hebbende: mitsgrs. den onderstuurm. Doede de Reus als tweede do. op Wassenaar te plaatsen, van welken bodem weder in desselfs steede als eerste onderstuurman sal overgaan den tweede onderstuurman, gent. Frank Verzijde. En verder dat de voors. twee stuurluijden ten naaste aan deese gecombine. vergadering, ter presentie van hun geweesen schipper Jan Portier, om vergiffenis van haar bestaan sullen moeten smeeken, ook wijders voor de aan haar beweesene gratie eerbiedig bedanken, onder betuijging van haarselven in ‘t aanstaande beter en voorsigtiger omtrent hunne gebieders te sullen gedragen. Mits betalende de costens hier over gevallen.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.17

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] R. M. VAN GOENS.

[Signed:] A. QUEVELLERIUS.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] WM. VAN D. LELIJ.

[Signed:] GERRIT HUIGELBOSCH.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] KLAAS DECKER.

[Signed:] A. V. HOUTEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] CS. VN. OVERRAAT.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] CORNS. KOOL.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] JACOB HUTIJBERTSZ.

[Signed:] W. V. PUTTEN.

[Signed:] J. PORTIER.

[Signed:] ARIJ BOOGAART.

[Signed:] JACOBUS DE BIE, ISAACSOON.

[Signed:] GS. GER. BOOM.

[Signed:] CRIJN ANDRIESZEN.

[Signed:] H. REGENBOOG.

[Signed:] HEDDING VAN NOOIJ.

[Signed:] PR. OOSTENDORP.

[Signed:] COERD GERRITZ.

[Signed:] WM. VAN DR. TOGHTZ.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 12-13.

Dingsdag den {17090402} 2n April 1709, voor de middag.

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de leeden van de Politicquen Raad behalven den luijtenant Caje Jesse Slotsboo en den ondercoopman Willem van Putten, assumptis de Heeren Mr. Rijklof Michaël van Goens Commandeur, Abraham Quevellerius, vice Commandeur en Willem van der Lelij, schout bij nagt, neevens den Hr. Mr. Gerrit Huichelbosch, oppercoopman, de coopluijden d’ Es. Adriaan van Houten en Johannes Six van Chandelier, en alle de schippers der vloot, demptis den coopman Marcus Paal en schipper Pieter Oostendorp.

Den Ede. Heer Gouverneur de gecombineerde vergadering voordragende dat de present aanweesende retourvloot van Batavia en Ceilon ten opsigte van ‘t volk ende de scheepen althans in gereetheid was gebragt om onder Godes zeegen de stevens van hier naar ‘t lieve vaderland te konnen heenwenden (het schip Sloten uijtgesonderd) ‘t geen nog wel eenige dagen tot reparatie en ook om de daar uijt geloste goederen weder in te scheepen van noden heeft, dog dat deselve scheepen, mits ‘t nog agterblijven der vaderlandse bodems, en ook ‘t provisieschip Overrijp van Batavia, het grootste gedeelte van ‘t benodigde spek of vleesch voor de reijse nog kwamen te mancqueeren, en dat met het slagten en inzouten van ‘t aanbesteede rundervleesch nog wel omtrent twaalf a veertien dagen soude heenloopen, eer al het selve behoorlijk besorgd konde wesen: Weshalven zijn Ede. de gem. Heeren vlaggeluijden en verdere opperhoofden der vloot in consideratie en bedenking heeft gegeven of zijluijden goed dagten en geraden konden vinden, omme met de vloot op de uijtterste geprefigeerde tijd in de ordres der Heeren van Secreete Commissie vervat, met het gezouten vleesch dat alsdan in gereetheid sal gevonden werden, behalve de verdere provisien dien se hier sullen inkrijgen, de reijse aan te neemen en te vervorderen, of dat zij andersints voor d’ E.Compe. en conservatie van deese kostelijke en dierbare vloot, nevens de menschen daar op beschijden, dienstiger souden achten omme met het vertrek te toeven tot dat al het aanbestede rundervleesch geslagt, gezouten en in gereetheid soude weesen om mede te konnen neemen. En bij deselve in aanmerking genomen zijnde, dat het na hun sustenu (als onbewust der voors. secreete ordres, die eenlijk maar aan den Heer Commandeur zijn gecommuniceert) maar eenige wijnige dagen na de uijtterste geprefigeerden tijd in deselve ordres vervat, soude aanloopen, als wanneer al het benodigde gezouten rundervleesch in gereetheid soude konnen wesen, en bijsonderlijk dat het veel nutter en ook verantwoordeijker aan de Heeren onse Principaalen soude zijn om, bij ontstentenisse van ‘t verwagte spek en vleesch met Overrijp van Batavia, ofte met de op weg zijnde vaderlandse scheepen, eerst behoorlijk van vleesch versorgt van hier te vertrekken, dan sulks op een losse voet, sonder na verijsch daar van te zijn voorsien, te onderstaan: dierhalven gezamentlijk liever begeerende nog eenige wijnige dagen na ‘t voors. nodig voedsel te wagten, als sonder daar af na behooren voorsien te zijn, van hier onder zeil te gaan. Waar op dan met gemeener stemmen is goed gevonden ende gearresteert, om den preciesen dag van ‘t vertrek deser retourvloot te stellen op den 15. deeser loopende maand April, en deselve alsdan, Gods weer en wind sulx toelaatende, van hier na ‘t lieve vaderland te laaten voortgaan; of soo veel eerder als het voormelte rundvleesch in gereetheid sal wesen gebragt.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.18

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] R. M. v. GOENS.

[Signed:] A. QUEVELLERIUS.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] WM. VAN D. LELIJ.

[Signed:] GERRIT HUIGELBOSCH.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] KLAAS DECKER.

[Signed:] AN. V. HOUTEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] C. V. O. RAATZ.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] CORNS. KOOL.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] JACOB HUIJBERTS.

[Signed:] W. v. PUTTEN.

[Signed:] J. PONTIER.

[Signed:] ARIJ BOOGAART.

[Signed:] JS. S. CHANDELIER.

[Signed:] JACOBUS DE BIE, ISAACSOON.

[Signed:] GT. GER. BOOM.

[Signed:] CRIJN ANDRIESZEN.

[Signed:] H. REGENBOOG.

[Signed:] HEDDING VAN NOOIJ.

[Signed:] PR. OOSTENDORP.

[Signed:] COERT GERRITS.

[Signed:] MN. VAN D. TOGHT.

[Signed:] WM. HELOT.

V.C. 19, pp. 103-104.

Saturdag {17090406} 6n April 1709, voor de middag.

19

Present den Ede. Heer Gouverneur en de Politicque Raad, dempto den capitein Olof Bergh, den luytenant Kaje Jesse Slotsboo, neevens de ondercoopluyden Willem Corssenaar en Willem van Putten, assumptis de Heeren Commandeur, vice-Commandeur en schout by nagt der presente retourvloot, de Heer Mr. Gerrit Huic[h]elbosch, oppercoopman, de coopluyden d’ Es. Adriaan van Houten en Johannes Six van Chandelier, mitsgaders alle de schippers der vloot, behalven den coopman Marcus Paal en de schippers G.Gts,20 en Coert Gerritsz.

Agtervolgens het decreet van den E.Agtbaren gecombineerden Raad van dato den 28n Maart jongstleeden, in de saak van d’ eersaame Jan Portier, schipper van ‘t hier ter rheede leggende retourschip ‘t Huys te Heemert ende desselvs opper en onderstuurman Pieter Daalder en Doede Willemsz de Reus, hebben deselve stuurluyden heeden ieder in ‘t bysonder den Ede.Heer Gouverneur en den gecombineerden Raad, mitsgaders hun voornoemde schipper Pontier om vergiffenis van haar bestaan versogt, en wyders voor de aan haar beweesene gratie eerbiedig bedankt, met betuyging van haar in ‘t aanstaande beeter en voorsigtiger omtrent hunne gebieders te zullen gedraagen.

Zynde verder op ‘t versoek van gemelde schipper Jan Portier goedgevonden hem alle de stukken en beschyden, voor soo verre in deese saak gediend hebben, toe te staan en in authenticque copia te laaten volgen.21

C. 27, pp. 14-17.

Saturdag {17090413} 13n April 1709, naar d’ middag.

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de leden van de Politiquen Raad, behalven den ondercoopman Sr. Willem van Putten, assumptis de Heeren Commandeur, vice Commandeur en schout bij nagt der presente retourvloot Mr. Rijklof Michaël van Goens, Abraham Quevellerius en Willem van der Lelij, mitsgrs. den oppercoopman de Heer Mr. Gerrit Huichelbos, demptis de coopluijden d’ Ed. Adriaan van Houten, Johannes Six van Chandelier en Marius Paal.

De ontloste goederen uijt het schip Slooten , weder alle ingescheept en dien bodem weder in staat gebragt zijnde om ten geprefigeerde dage, nevens het gros der retour-vloot de reijse van hier naar ‘t lieve vaderland te konnen aan neemen; dog bij occasie dat ‘er voor eenige dagen een ander opperstuurman in plaatse der geene welke met dat schip is aangekomen hier ter rheede op over is gegaan, dewelke na visitatie van ‘t ruijm ende der broodcamers, bevonden had dat ‘er 19 pakken met caneel in een derselve camers nat geworden en aangestooken waaren,22 uijt een quantitijt van 82 dos., op den anderen geleegen hebbende, de rest wel geconditioneert zijnde, Zoo zijn deselve aangestookene pakken, op ‘t rapport desweegen gedaan door den schipper van dien bodem, Coert Gerritsz, ten eersten op ordre van den Ede. Hr. Gouverneur aan land en ten Casteele gebragt, vervolgens ten overstaan van de gecommitteerde schippers Jacob Reegenboog en Hedding van Noij, geopend, en het goede uijt het quade gesorteert, mitsgrs. de eerste soort, ten bedrage van 1111 lb. netto, heeden morgen weder behoorlijk ingepakt, en wijders na boord gesonden. En dewijl de voors. bedurvene en uijtgeschootene caneel, ter quantitijt van 409 lb. voor d’ E.Compe. van geen waarde is, soo heeft welgem. zijn Ede. den E.Agtb. Raad in bedenken gegeven of het niet oirbaarst soude weesen dat men deselve hier ten Casteele deed verbranden, op dat ‘er geen mesuses mede gepleegt soude worden. Waar over gedelibereert zijnde, is eenpaarig goed gevonden ende verstaan, na alvoorens een proef van de voorsz. bedurve caneel genomen en die geheel buijten kragt en smaak gevonden te hebben aanstonds staande de vergadering de brand daar in te doen steeken en alsoo tot assche te laaten worden ten overstaan en in ‘t bijweesen van de voorne. twee gecommitte. schippers neevens den luijtenant deser Fortresse, den E.Kaije Jesse Slotsboo.23

Verder heeft den secunde persoon en hoofdadministrateur de Heer Joan Corns. d’Ableing ter vergadering g’exhibeert sekere verclaring van den 12n deser bij de schippers van de scheepen Wassenaar en Westhoven , Cornelis van Overraad en Crijn Andriesz, t’ zijner requisitie verleend ende gegeven, behelsende in substantie eenige smaad en lasterwoorden door den schipper van ‘t retourschip de Generale Vreede , Gerrit Gerritsz Boom, tegen zijn E. in desselfs comptoir in ‘t bijweesen van geme. twee schippers geuijt. Leggende daarneevens mede over seker klagtschrift, of demonstratie, waar bij in ‘t einde billikke reparatie van ‘t geene voors. versoekt van volgende inhoud:

‘Edele Heer en E.Agtbare Heeren’

‘’t is mij leet dat ik genootsaakt ben geweest mij aan deese vergadering te addresseeren, en met mijne particuliere zaaken moeijelijk te vallen, zijnde daar toe aangeprickeld uijt liefde tot mijn eer en goede naam, die ik meen seer gekrenkt te sijn door den schipper Gerrit Gerritsz Boom, voerende het schip de Generaale Vreede , niet alleen in mijn teegenwoordigheid en cantoor daar hij gekomen was, om met mij als hoofdadministrateur deeses Gouvernements, over saken betreffende de behoefte der retourvloot, en in ‘t bijsonder voorne. bodem te spreeken, maar selve in tegenwoordigheid der schippers, Cornelis van Overraad en Creijn Andriesz, ten selven einde aldaar mede gekomen. Hoedanig het voorval is geweest sullen uw Ede. en E.Agtb. omstandig verneemen uijt de nevensgevoegde verclaring. En dewijl geen waardiger schat bezitte als mijn eer en goede naam, die door geme. schipper te kort gedaan, of ten allerminsten genomen, bij hem in twijffel is getrokken en suspect gemaakt, aan voorn. twee schippers, en door ‘t éclat van desselfs bedrijf, over dese gantsche plaatse, ‘t geen voor een iegelijk eerlijk man niet is te dulden, veel min voor een persoon die d’ eere heeft van de E.Compe. te dienen in sodanigen caracter die geen oneerlijk of suspect man kan of mag bekleeden, Zoo ben genoodsaakt, vermits het kort aanstaande vertrek, daarover klagte te doen aan uw Ede. en E.Agtb., eerbiediglijk ende met eenen serieuselijk versoekende, dat deselve den voorne. schipper Gerrit Gerritsz door haare authoritijt gelieven te ordonneeren, en desnoods ook constringeeren, tot bekendmaking van ‘t geen hij tot laste van mij onderges. heeft, waardoor ik (om soo te spreeken) mijn ooren niet souden mogen schudden dat ze klapten, ofte bij gebreke en onvermogen van dien, sodanigen reparatie of correctie opleggen, als sij na derselver wijs oordeel en beschijdentheid sullen oordeelen aan diergelijken lastertaal compatibel te sijn. (Was geteekend) Joan Corns. d’Ableing (in margine) Overgegeven in den gecombineerden Raad, adij den 13n April 1709.’

Waar op den schipper Gerrit Gerritsz Boom, nevens de voors. twee getuijgen binnen gestaan zijnde, welke laaste bij hun verleende depositie bleven persisteeren, ende den eerste betuijgde niets op de eer of goede naam van geme. Heer d’Ableing te seggen te weeten, maar deselve voor een eerlijk man te erkennen, en dat hij de woorden wegens de aangedaane hoon in haastigheid, en met geen kwade meening hadde uijtgesprooken: Waar op is goedgevonden parthijen buijten te laaten treden,24 en vervolgens, na de saak wel ingesien en overwogen te hebben, geme. schipper Gerrit Gerritsz t’ injungeeren om aanstonds, in pleno senatu, ter presentie van den geledeerden ende de twee getuijgen vermeld, hem Heer d’Ableing voor een eerlijk persoon te erkennen, en dat hij deselve met het uijtten sijner woorden gelasterd had en dat hem sulks leet was, mitsgrs. den Ede. Heer Gouverneur en E.Agtb. Raad, nevens den beleedigde om vergiffenis desweegen te versoeken: ‘t welk hij alsoo weder binnen gestaan zijnde, volbragt heeft.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.25

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] R. M. V. GOENS.

[Signed:] A. QUEVELLERIUS.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] WM. VAN D. LELIJ.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] W. CORSSENAAR.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 18-19.

Dingsdag den {17090423} 23n April 1709, voor den middag.

26

Present den Ede.Heer Gouverneur & omnibus, dempto sr. Willem Corssenaar door belet.

Het jagt Meervliet , den 25n der gepasseerde maand Maart uijt het vaderland hier ter rheede verscheenen, en waar uijt men al het ingehad hebbende spek en vleesch heeft geligt, en aan de jongst vertrokkene retourscheepen verstrekt en verdeelt; invoegen dat boodempje in ‘t geheel niets van dat noodig voedsel voor de verdere reise naar Batavia heeft gehouden. En gemerkt dat men hetselve hier daar af niet kan voorsien, door eigen gebrek, en ‘er ook swaarigheid in soude steeken om dat kieltje hier van ‘t Caabs gesouten ossevleesch te provideeren, wijl men sig niet kan verseekeren, dat het selve vleesch geduurende de reise zal koomen goed te blijven, en het bij contrarij uijtslag de menschen daar op bescheiden in groote verleegenheid, ja in gevaar van nimmer te regt te koomen, soude konnen brengen: als singulier, sonder eenige assistentie van schip of scheepen, van hier staande te vertrekken: zijnde het met de voors. retourscheepen anders geleegen, dewelke behalven het ingekreegen Caabse vleesch, voor de grootste helft van vaderlands spek en vleesch uijt de Ceijlonse retourscheepen zijn versorgt geweest, en dienvolgens met de verdere provisien in staat om bij kwaade uijtslag van ‘t voors. Caabs gesouten vleesch sig selven te konnen redden: behalven dat ‘er met het slagten en insouten van ‘t selve vleesch ook nog wel veerthien daagen zoude heenloopen: Soo is eenpaarig goedgevonden ende geresolveert om het gemelte jagt Meervliet hier aan te houden tot de komst van de dagelijx verwagt werdende vaderlandse schip of scheepen, van spek en vleesch voorsien, om het benoodigde alsdan daar uijt te ligten, en dat boodempje daar meede ten spoedigste naar Batavia te laaten voortgaan: of andersints wel uijt het provisieschip Overrijp , ‘t geen meede dagelijx van Batavia te gemoed werd gesien, in soo verre het selve hier voor de vaderlandse scheepen mogt koomen op te daagen.

En dewijl men ondervonden heeft, dat sommige ingeseetenen deeser steede haar niet ontsien nog schroomen de goederen van Comps. slaaven, die aan deselve voor goede maanden tot hun noodige lijfsbehoefte en deksel tweemaal ‘s jaars werden uijtgereikt, af te koopen of verhandelen, niet teegenstaande het placcaat, in dato 5 Julij 1700 daar teegen g’emaneert,27 en de paene28 daar bij gestatueert teegen de overtreeders van dien: Soo is meede verstaan het selve placcaat, als in allen deele bij den Ede. Heer Gouverneur en Raad geconfirmeert zijnde, weeder te doen renoveeren: met ampliatie en naader verbod aan alle ingeseetenen, zoo Comps. dienaaren als burgers, omme in ‘t toekoomende van geen Comps. lijfeigenen eenig goed aan deselve tot goede maanden uijtgereikt, af te koopen, of op eenige wijse van haar te verhandelen, dan alleen van de zoodaanige, welke daar neevens van den luijtenant deeser fortresse, als in ‘t generaal opsigt over Comps. slaven hebbende, een permissiebriefje sullen vertoonen, om het selve, in dien gevalle aan de coopers over te leeveren, t’ hunner verantwoording. Verstaande daarmeede alsulke slaaven, welke des Sondags ofte in eenige andere tusschen tijd, bij deese en geene luijden, met arbeiden of visschen een stuijvertje weeten te verdienen, en haar selven dus behoorelijk in de kleederen koomen te houden.29

Eindelijk is nog goed gevonden ende verstaan, dewijl ‘er thans, door een contagieuse siekte, omtrent de seeventig Comps. slaaven en slavinnen in de coij leggen, en ‘er ook al eenige in ‘t kort zijn koomen te sterven,30 om aan deselve zieken dagelijks te laaten verstrekken dertig pond vers schaapen vleesch, en het selve met rijst te laaten kooken, en aldus aan haar doen uijtreiken: sullende verder de quantiteit van ‘t vleesch vermeerdert of vermindert worden, na dat de zieken zullen koomen af of toe te neemen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.31

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 20-21.

Dingsdag den {17090430} 30n April 1709, voor de middag.

32

Presentibus omnibus.

Door den Ede. Heer Gouverneur in deliberatie gebragt zijnde omme een dag te beramen en stellen tot de verkoping van ‘t land vergelegen in Hottentots Holland , ende daar op de gemagtigdens33 van den geweesen Gouverneur de Heer Wilhem Adriaan van der Stel ter vergadering binnen geroepen, en deselve afgevraagd zijnde hoe het met ‘t werk aldaar geschapen stonde: welke betuijgden dat zij met het afbreeken van ‘t groote woonhuijs (waar mede reets een begin was gemaakt) en ‘t bergen der materialen van dien, mitsgrs. het aanrijden van Comps. wijnen, als mede de verdere goederen die van gem. Heer van der Stel aldaar nog berustende waren, nog wel tot de maand November aanstaande werk souden hebben. En wijders geconsidereert dat de ploeg en zaijtijd reets dagelijx op handen is, ende de coopers dien volgens niet tijds genoeg in staat sullen konnen komen om al de nodige materialen en gereetschappen, tot de coornbouw en anders, aldaar voor ‘t uijtgaan van de ploeg en zaijtijd bij de werken te hebben, en het ook des te beeter voor ‘t land is dat het selve nog een jaar braak komt te leggen; behalven dat men het met de voors. gemagtigdens wegens de coop van de bokken, kraaien, slavenhuijs, paardestal &a. voor d’ E.Compe. nog niet eens is: Soo is eenparig goed gevonden ende verstaan de verkoop der voors. landerijen uijt te stellen tot de aanstaande maand October en als dan daar mede voort te vaaren. Sullende inmiddels de wijngaard aldaar door Comps. slaven gesneeden en behoorlijk gesuijverd worden, om het land des te meer te doen gelden: En vervolgens ook een geruijmen tijd voor de verkoping alomme biljetten geaffigeert worden, op dat de gegadigden daar af tijdelijk kennisse mogen hebben, en gelegenheid om de landerijen met de dependentien van dien behoorlijk te konnen bezigtigen.

Verder heeft den heer hoofdadministrateur voorgedragen, dat ‘er bij ‘t openen van twee pakken Bengaalse zeilkleeden No. 399 en 467, ‘t verleeden jaar met Jerusalem van Batavia hier aangebragt, volgens verclaring van expresse gecommitteerdens, van dato 27 April jongsleden, in ‘t eerste pak 31, en in ‘t andere 34, en zulks te zamen 65 stukken, door ‘t inwateren aangestooken en verstikt waaren bevonden, gevende dierhalven den Ede. Heer Gouverneur en Raad in overleg en bedenken of het niet geraadsaamst soude wesen, dat men deselve besmette stukken tot suijvering van ‘t pakhuijs en om ‘t verdere bederf voor te komen, bij eerste geleegenheid publicq aan de meestbiedende liet verkopen; ‘t welk alsoo eenparig goedgevonden zijnde, is de verkoopdag van dien beraamd ende gesteld op aanstaande Maandag, sullende zijn den 6n Maij.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.34

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 22.

Dingsdag den {17090514} 14n Maij 1709, voor de middag.

35

Present den Ede. Hr. Gouverneur en alle de leeden, behalven den winkelier sr. Willem Corssenaar, door indispositie.

Gemerkt de twee nascheepen den Donauw en Rijnenburg , thans hier ter rheede leggende, een lange reise van Batavia tot hier hebben gehad, en veel volk daar op bescheiden, slegt gesteld is; Soo is op ‘t gedaan versoek der schippers van gemelte bodems eenparig goedgevonden ende geresolveert, om aan ‘t volk met deselve scheepen thuiskeerende, geduurende hun legtijd alhier, drie rantsoen of verversdagen ter week te doen verstrekken en uitrijken, ten einde die twee bodems des te spoediger gedepescheert sullen konnen werden, en het inhebbende spek en vleesch voor de vaderlandse reise te langer mag komen te strekken.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.36

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 23-25.

Dingsdag den {17090611} 11n Junij 1709, voor de middag.

37

Presentibus omnibus.

Door den Ede. Heer Gouverneur voorgedragen zijnde de noodsaakelijkheid omme van hier een schip naar ‘t eiland Mauritius ten spoedigste af te senden, tot afhalinge en transport na Batavia van ‘s Comps. effecten en dienaaren daar nog zijnde, mitsgrs. der selven vrouwen, kinderen en slaaven, als zijnde die menschen regtevoort bijna van alle nodige lijftogt onvoorsien, behalven dat de gagie dier besettelingen haar cours blijft houden, sonder dat d’ E.Compe. daar thans eenig of immers seer wijnige dienst van komt te genieten: En wijders in overleg gebragt welken bodem van de present aanweesende men daar toe bequamelijkst en ten minste ondienst van d’ E.Compe. soude konnen en behooren te projecteeren: Soo is consonantelijk goed gevonden ende beslooten, ten einde voors. aan te leggen het provisieschip Overrijp , ‘t geen van desselfs ingehad hebbende goederen en waaren voor dit Gouvernement bereets ontladen, ten spoedigste tot die rijse in staat gebragt sal werden: Sullende van hier vertrekken in compe. van ‘t galjoot de Mercurius , ‘t welk mede verstaan is na derwaart voort te laaten gaan, omme op dat eiland in te neemen, en van daar in retour na dese plaats over te brengen eenig swart ebben, en wagenmakershout van de parthij aldaar gekapt en in gereetheid leggende, soo veel dat bodempje bequamelijk na dit gouvernement sal konnen overvoeren, neevens de 17 Comps. lijfeigenen daar nog zijnde.

En gemerkt haar Edns. de hooge regeering tot Batavia bij hunne jongst ontfangene brieven met de nascheepen, de datis 15 Januarij38 en 18 Februarij39 deses jaars, en specialijk bij de laaste seer komen te doleeren over de meerder gesondene quantitijt tarw van hier na Batavia, als zedert eenige jaaren herwaarts bij haar Hoog Eds. geeischt was, met recommandatie dienvolgens aan deese regeering van dit jaar voor al geen tarw meer te senden, als aan de jongsten eisch van Batavia nog kwam te mancqueeren, met bijvoeging van veele redenen en motiven desweegen. Dan dewijl de voors. successive afsending van tarw niet is geschied uijt eigen magt en beweeging van den Ede. Heer Gouverneur en Raad alhier, maar op speciale authorisatie en ordre van haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren onse Majores, en bijsonderlijk bij twee extract brieven, door de vergadering van Seventhiene aan wel opgem. hooge Indische regeeringe ges. in dato 7 September 169640 en 9 October 1697,41 en sulks wel principaalijk om den landbouw alhier te beneficeeren: Ende daar beneevens geconsidereert dat men hier thans nog met een groote quantitijt tarw overkropt sit, die men onmogelijk ten nutte soude konnen verorberen, bij aldien daar van dit jaar niet een goede parthij naar Batavia, boven het geeischte wierd afgestooken, maar seekerlijk voor een groot gedeelte soude komen te vermijteren en bederven, behalven dat men ook de hooge Indische regeeringe vermeld vroegtijds bij missive van den 7n Februarij deses jaars42 preadvertentie heeft gegeven, dat wij staat maakten omme van dit jaar met eenige scheepen circum circa de 250 lasten tarw, een thien last onbegreepen, naar Batavia te sullen afsteeken, ten einde haar in ‘t eisschen van dien con uijt andere Indische gewesten daar na te konnen reguleeren: Soo is dierhalven en ingevolge van ‘t laastgem. schrijvens met eenpaarigheid van stemmen goed gevonden ende geresolveert, omme geduurende dit loopende jaar, soo met de fluijt Overrijp voornd., als eenige andere Comps. scheepen, uijt onsen overvloed naar Batavia af te senden omtrent de 250 lasten van de beste nieuwe tarw, te meer wijl men sekerlijk berigt is, dat de Caabse tarw aldaar verre boven de Zuratse en Bengaalse geprefereert werd, en dienvolgens haar debit wel sal weeten te vinden; En indien het, bij onverhoopt toeval, al mogte te gebeuren, dat ‘er een quantitijt van de van hier gesondene tarw op Batavia kwam te bederven ofte vermijteren, soo is mede in consideratie gekomen, dat het voor d’ E.Compe. even veel is of sulx op die hoofdplaats, dan hier komt te geschieden; ‘t welk aan deese plaats als gesegt, onvermijdelijk soude zijn, ende redenen mede brengt dat men met het afsenden der voors. tarw, de intentie en ordre van welopgem. onse Heeren Majores opvolgende, ganschelijk niet komt te misdoen.

Dewijl ‘s Comps. hospitaal alhier voor een groot gedeelte nog onbesolderd is, veroorsaakt door ‘t gebrek dat men eenige jaarenherwaarts43 aan planken heeft gehad, waardoor dat gebouw aan die kant vrij swak is: Soo is meede eenpaarig verstaan, bij occasie dat men met de voors. fluijt Overrijp van Batavia een partij jatij planken heeft bekomen, het selve hospitaal geheelijk te doen besolderen tot meerder steunsel en vastigheid, wijl het andersints ligt t’ eenigertijd een swaare krak soude hebben konnen krijgen, bijsonderlijk mede om de groote togt, welke de sieken daar omtrent leggende onderhevig zijn, voor te komen; tot welk werk overslag gemaakt is, dat omtrent tusschen de agt en neegenhonderd planken sullen benodigd zijn.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.44

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 26.

Dingsdag den {17090618} 18n Junij 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus.

Alsoo men in ervaringe gekomen is, dat als nog eenige Comps. dienaaren hun dienst verlaaten hebbende, en andere delincquanten mede vlugtig zijnde, gelijk ook sommige persoonen van Engelse of andere vremde natien hier aan land verbleeven, en hunne scheepen hebbende laaten ontvaaren, zig in de wildernissen en na ‘t gebergte begeeven hebben, haar selven daar onthoudende, en een luij, diefagtig en godloosleeven45 zijn lijdende, niet tegenstaande alle aangewende debvoiren, om deselve of eenige van dien in handen van de justitie te doen komen: Ende dit soort van menschen eindelijk wel tot inkeer hunner begaane fouten mogten gekomen zijn, en een weersin in diergelijk leeven krijgen; Soo is op de propositie van den E. fiscaal independent, Joan Blesius, eenpaarig goed gevonden ende verstaan, om dese colonie van alsulke pernitieuse en landverdervende menschen te suijveren, daar niets dan alle quaad van te verwagten is, haar van hunne begaane fauten te pardonneeren en desweegen een generaale amnestie te doen publiceeren, en alomme te affigeeren; mits dat sodanige persoonen, uijtgesonderd alle brandstigters, moordenaars, huijsbreekers, veedieven en violeerders van ‘s Heeren weegen, haar selven binnen de twee maanden na dato deses, hier ten Casteele of bij den E. fiscaal vermeld, sullen hebben aan te geeven en in te stellen. Op paene de voors. tijd van twee maanden verstreeken zijnde, en iemand der gezeide persoonen naderhand in handen van de Justitie komende geraaken, dat deselve als wegenlandlopers en stoorders van de algemeene rust en vrijheid, ten exempel van anderen, rigoureuselijk sullen gestraft werden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.46

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTFEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 27.

Dingsdag den {17090709} 9n Julij 1709, voor de middag.

47

Present den Ede.Heer Gouverneur et omnibus.

Door den Heer hoofd administrateur Joan Cornelis d’Ableing geëxhibeert zijnde sekere verclaaring bij twee expresse gecommitteerdens in dato deses verleend, contineerende dat zijluiden bij ‘t ontledigen van een coornkelder deses Casteels, bevonden hadden dat ‘er, door ‘t aanslaan van de muuren en ‘t uiteeten der calanders, seven mudden tarw en seven en drie quart mudden rogge t’ eenemaal bedorven was:

Zoo is eenparigerstemme goed gevonden ende verstaan de voors bedorven bevondene quantiteit tarw en rogge bij de negotieboeken deses comptoirs te doen afschrijven.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.48

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 28-29.

Dingsdag den {17090716} 16n Julij 1709, voor de middag.

49

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de verdere leden.

Door den Heer hoofdadministrateur geëxhibeert zijnde sekere verklaaring, bij expresse gecommitteerdens in dato den 23n Maart deeses jaars verleend; inhoudende dat zijluijden bij ‘t openen van agt cassen met Amsterdamse tabak van Cramer, gemerkt La. LL.NN.MM.BBB. ddd. Fff. EEE.GGG. in den jaare 1706 met de fluijt Oestgeest hier aangebragt, bevonden hebben dat ‘er onder anderen in deselve cassen, dewelke van buijten seer wel geconditioneert waaren, een en tachentig rollen van dat kruid, wegende te zamen 1620 lb., t’eenemaal verrot en soodanig bedorven bevonden waaren, dat men deselve als geheel onnut heeft moeten weg werpen: Soo is eenpaarig goedgevonden ende verstaen de voors. bedorvene quantiteit tabak bij de negotieboeken deses Comptoirs op ‘t generaal te doen afschrijven; ende dat bijsonderlijk, dewijl de voors. tabak na alle bedenken, doordien deselve veel te sterk en te nat gezaust is bevonden, al bij ontfang van dien hier aan land soo slegt geconditioneert zal zijn geweest, waar af men doenmaals geen preuve heeft genoomen, om redenen dat de cassen, als voors., van buijten seer wel gesteld waaren, en deselve in sulken gevalle hier nimmer geopend werden, voor dat de verstrekking daar uit sal werden gedaen om de tabak aldus zoo veel doenelijk voor ‘t bederf en indroogen (‘t geen deselve anders heel ligt onderworpen is) te conserveeren.

Den ondercoopman en pakhuismeester sr. Willem van Putten, zijnde een medelid deser vergadering, als mede van den agtb. Justitieelen Raad, bij request te kennen gegeeven hebbende, dat hij, door indispositie, zig niet in staat bevind de voors. dienst van pakhuismeester langer te konnen waarneemen, versoekende dierhalven eerbiedig, omme, na gedaane overgave van de onder zijne verantwoording staande coopmanschappen &a., van die bediening ontslaagen, en in zijn qualiteit van ondercoopman na Batavia voortgesonden te worden. En geconsidereerd dat desselvs verbonden tijd bij d’ E.Compe. reets eenige jaaren is geëxpireert, als meede dat hij zig geduurende deselve getrouw en wel gedraagen heeft: Soo is bij meerderheid van stemmen goed gevonden hem zijn voors. versoek te accordeeren: behoudens dat hij hier nog ses maanden na dato zal verblijven, om intusschen een ander persoon tot het waarneemen van de bediening van pakhuismeester behoorlijk geinstrueert en bekwaam gemaakt te werden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.50

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 30-31.

Dingsdag den {17090723} 23n Julij 1709voor de middag.

Present den Ede.Heer Gouverneur et omnibus.

Den Heer hoofdadministrateur ter vergaderingh verslagh doende, dat ‘er bij de pakhuijsen deeses Gouvernments een parthij goederen en coopmanschappen gevonden wierden, welke door ‘t lang leggen voor een gedeelte onbequaam, en om deselve voor contant te verstrekken, invendibel waaren; bestaande in de volgende, als:

111 ellen lamferfloers.
15 bosjes haken en oogen.
2519 brieven spelden.
24 lb zijde.
6 paar zaijette koussen.
121 ellen pour de soij.
6 stukken swarte floerse } linten
3 zaije
4 oncen gouddraad
13 ps. Zeeuwe scheepels.
252 ploeg schaaren.
81 vloeren } tot deselve
17 hoeden
14 kouters.
6 beschadigde wannen.
6 siften en een parthij half sleete sikkels en zeissens.
111 ellen lamferfloers.
15 bosjes haken en oogen.
2519 brieven spelden.
24 lb zijde.
6 paar zaijette koussen.
121 ellen pour de soij.
6 stukken swarte floerse } linten
3 zaije
4 oncen gouddraad
13 ps. Zeeuwe scheepels.
252 ploeg schaaren.
81 vloeren } tot deselve
17 hoeden
14 kouters.
6 beschadigde wannen.
6 siften en een parthij half sleete sikkels en zeissens.

Proponeerende wijders of het niet geraaden soude zijn dat men alle deselve waaren tot ontlediging en suivering der pakhuijsen, welke in de aanstaande maand Augustij voor ‘t sluiten van de boeken, naar gewoonte door gecommitteerdens staan op genoomen te werden, bij openbaare vendutie aan de meestbiedende liet verkoopen; waar over gedelibereert zijnde, is ten meesten dienst der E.Comp. eenpaarig goedgevonden ende verstaan de verkooping invoegen voors. te laaten geschieden; zijnde den dag daar toe beraamd en vastgesteld op Woensdag, den 31n deser loopende maand Julij, na dat men bevoorens daar van alomme bij biljet zal hebben kennisse gegeeven.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.51

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 32-33.

Dingsdag den {17090730} 30n Julij 1709, voor de middag.

52

Presentibus omnibus.

Gedelibereert zijnde over het geene bij de uitleevering der goederen en waaren van het present ter rheede leggende provisieschip Overrijp is te kort gekomen, volgens verclaaring van gecommitteerdens aan land,53 bestaande in:

58 lb. peper op een quantiteit van 1000 lb., zijnde 5 3/4 p.cto. schaars.
20 lb. poeijer suiker op 5057 lb., maakt 3/8 p.cto ruim.
8 lb. candij do. op 300 lb., maakt 2 2/3 p.cto ruim.
2 lb. wax do. op 1000 lb.
12 bossen Javaanse rottang, minder als bij factuur.
25 ps. jatij planken, als boven
366 ps. gonnijs, utsa.
1714 cannen arak, op 30 leggers, en
212 4/5 dos. clappusolij, op 8 half amen.
58 lb. peper op een quantiteit van 1000 lb., zijnde 5 3/4 p.cto. schaars.
20 lb. poeijer suiker op 5057 lb., maakt 3/8 p.cto ruim.
8 lb. candij do. op 300 lb., maakt 2 2/3 p.cto ruim.
2 lb. wax do. op 1000 lb.
12 bossen Javaanse rottang, minder als bij factuur.
25 ps. jatij planken, als boven
366 ps. gonnijs, utsa.
1714 cannen arak, op 30 leggers, en
212 4/5 dos. clappusolij, op 8 half amen.

Zoo is eenpaarig goedgevonden ende verstaan, na den schipper Leendert de Cooning deswegen te hebben gehoord en geëxamineert, de voors. te kort komende peper, poeijer en candij suiker, mitsgrs. de wax, als een gemeene en niet excederende spillagie te passeeren, zoo mede de wannigheid op den arak en clappusolij, mitsgrs. de 25 ps. jatijplanken: mits dat de scheepsopperhoofden van den arak en planken een verclaaring sullen hebben te verleenen, namentlijk wegens de slegte gesteltenis van eenige leggers, die al lekkende zijn aan de wal gekomen, en waar door die groote wannigheid ten principaale is gecauseert, ende dat de planken, volgens hun voorgeeven, uit noodsakelijkheid tot een schot zijn verbruikt. Hebbende ten opsigte der clappusolij als een seer penetrante specie behoorlijke reedenen gegeeven, en haar dien aangaande verantwoord; dog niet weegens de te kort komende 12 bossen rotting en 366 gonnijs ofte waarbij die vermindering zoude zijn toegekomen: waarom, ingevolge het aanschrijvens van de hooge regeering tot Batavia, is goedgevonden de scheepsopperhoofden van voors. bodem daarvoor op hun loopende soldij reek. te doen belasten tegen de uijtkoopsprijse, ofte zoodanig deselve hier werden verstrekt. Voorts dat zijluijden mede belast zullen werden voor een somma van ƒ53 ligt geld, wegens het minder rendement of gevallen verlies op de 27 ps. blauwe baftas, welke in een pak no. 4110, gevlekt en voor een gedeelte bedorven uit voors. schip aan land gekoomen, en alhier bij openbare vendutie zijn vercogt, hebbende met den anderen dus gerendeert ƒ91:10, en zijnde ons bij factuur in reek. gebragt tegen ƒ144:10:- en dienvolgens de voors. opperhoofden, welke van dat defect geen redenen wisten te geven, aangerekend tegen de inkoopsprijse.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.54

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 34-35.

Dingsdag den {17090806} 6n Augustij 1709, voor de middag.

Present den Ede. Heer Gouverneur et omnibus, dempto den E.captn. Olof Berg, door indispositie.

In ervaringe gekomen zijnde, dat sommige menschen uit puure kwaadaardig en baldadigheid, haar onderstaan de boomen langs ‘s Heeren wegen, zoo hier in ‘t Caabse district als aan Stellenbosch , Drakenstein en elders staande, en tot voortkweeking van houtgewas en cieraad derwegen geplant, te beschadigen en schenden, ‘t zij met de bast daar af te haalen, eenige takken af te rukken, ofte wel andersints; ja selfs ook de vrugtdragende en andere boomen in ‘s Comp. thuijnen: deselve aldus niet alleen haar tier en wasdom beneemende, maar ook doende sterven. Een saake in der daad aanloopende tegen ‘t nut van ‘t algemeen, en strijdig met de goede intentie onser Heeren Majores, die de voort en aanplanting van allerlij boomgewassen in dit Gouvernement begeeren, en sulks van tijd tot tijd wel ernstig aanbevoolen hebben. Zoo is, op de propositie van den Ede.Heer Gouverneur, bij occasie dat ‘er nu korts een parthij jonge boomen na Stellenbosch gesonden, en aldaar tot cieraad der colonie zijn geplant geworden, met eenparigheid van stemmen goed gevonden ende verstaan alle ende een iegelijk der inwoonderen deses Gouvernements, zoo Comp. dienaaren, burgers als slaven bij openbaar placcaat het schenden der boomen invoegen voors. wel scherpelijk te verbieden:55 Op poene dat den contraventeur, ‘t zij een vrij persoon of slaaf, zonder genade en aansien van persoonen, daar over op de ordinaire Justitieplaats, met roeden strengelijk gegeesseld sal werden. En op dat alsulke inobediente en kwaadaardige menschen des te eerder sullen mogen ontdekt en agterhaald werden, zoo is mede verstaan een premie van thien rijxdrs. toe te seggen en te belooven aan die geene dewelke soodanigen boomschender aan de Justitie zal weeten aan te geeven, invoegen dat deselve daarvan sal konnen overtuigd werden, ende dat des aanbrengers naam daar en boven zal werden gesecreteert.

En dewijl de schoenmakers hier ter stede haar ook wel vervoegen de bast van de kreupel en andere nutte boomen, in ‘s Comps. bosschen en elders staande, te schillen, of sulks door andere laaten doen, om aldus haar gebruik van de run te hebben; ende dat ter sluik, ofte zonder eenige permissie van de overigheid: dierhalven is mede goedgevonden om dat misbruik tegen te gaan, de gezeide schoenmakers sulks bij ‘t voors. placcaat expresselijk te verbieden,56 ten zij deselve alvoorens een schriftelijke ordonnantie ofte permissie van den Ede.Heer Gouverneur daar toe zullen hebben geobtineert. Op verbeurte van 25 rijxds. tellekens ofte zoo menigmaal iemand daar op bekeurd sal werden: de boete te appliceeren, een derde voor den aanbrenger, wiens naam mede gesecreteert sal werden, en twee derde voor den officier, of de geene die de calange zal komen te doen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.57

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 36-37.

Dingsdag den {17090813} 13 Augustij 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den E.captn. Olof Berg, door indispositie.

Hendrik Poot, gewesen schipper in dienst der E.Compe., dit jaar met het retourschip Westhoven , nevens zijn huijsvrouw hier siekelijk aangekomen, en met consent van d’ Ede. Heer Gouverneur verbleven; zijnde voor eenigen tijd sonder kind of kinderen naar te laaten, komen te overlijden, zoo heeft desselfs wede. alhier ter weeskamer vertoond en overgegeven een uitterste wille bij haarluijden onderling gemaakt en gepasseerd, waar bij zij eenige en universeele erfgenaam van genoemde haar man werd verklaard, mits na zijn overlijden aan desselfs vrinden in ‘t vaderland uitkeerende een zomma van ses duijsend rijxds. en nog duisend guldens aan den armen van Brouwershaven in Zeeland. En deselve wede. geinclineert zijnde weder van hier na Batavia te vertrekken, en zij haar onmagtig verclaarende de voors. somma in gereden gelde ter weeskamer te konnen opbrengen, omme voor reek. van gemelte haare mans vrinden, door weesmeesteren naar ‘t vaderland geremitteerd te werden, heeft zij instantelijk versogt, dat men haar uit ‘s Comps. cassa alhier wilde verstrekken en laaten volgen, een zomma van seven duijsend rijxds. ten einde omme daar uit te voldoen de gezeide schuld aan de weeskamer ende den armen; als mede tot afdoeninge van haar gemaakte doodschulden en verdere gastos: En sulks om te strekken tot afkortinge eener zomma van twintig duisend rijxds. bij haar genoemde man zaliger voor hunluider vertrek op Batavia in ‘s Comps. cassa geteld. En gemerkt de behoorlijke wisselbrieven daar van ter vergadering zijn geexhibeert, en men, sonder zig selven veel te ontrieven, de voorzeide zomma van seven duisend rijxds. nog omtrent kan missen: zoo is consonantelijk goed gevonden ende geresolveert het versoek van deselve wede. invoegen voors. te accordeeren om haar selven dus te redden, mits dat op de eerste en tweede wisselbrieven daar van zijnde geëndosseert zal worden, dat ‘er zoo veel op betaald is; sullende mitsdien het comptoir generaal voor de gemelte seven duisend rijxds. bij onse negotieboeken belast werden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.58

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 38-40.

Dingsdag den {17090820} 20 Augustij 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den E. Captn. Olof Berg, door indispositie.

Bij resumptie gedelibereert zijnde op de overgeleide taxatie der gebouwen, hokken, kraalen &a. op ‘t land Vergelegen staande, door de gemagtigdens van den Ede. Heer Wilhem Adriaan van der Stel, gewesen Raad Extraordinaris van India en Gouverneur in loco, opgesteld ende gedaan, bestaande in als volgt, namentlijk:

Een boerenhuijs, waarin vier camers zijnde, meest besoldert, mitsgrs. nog een binnenplaats, rondom met ses aparte camertjes betimmerd, getaxeert op Rxs. 600
Drie schaapenhokken van gebakken steen gemetseld, ieder lang 100 voeten, breed 36 voeten, zijnde in elk 9 gebinten, met haar gebakken steene kralen te zamen Rxs. 900
Een paardehok lang 46 voeten, breed 38 dos., hebbende vier gebintens, met een groote kraal van gebakken steen Rxs. 150
Een parshuis met veerthien gebinden, lang 150 voeten, breed 40 dos., mede van gebakken steen opgemetseld Rxs. 700
Een moolen met zijn steenen en verdere toebehooren, met een paardestal lang 120 voeten; zijnde in de moolen nog vijf afdakken camertjes, en is 60 voeten lang besolderd, met swaare balken en twee duims planken, om koorn daar op te bergen Rxs. 1100
Een slavenhuis lang 122 voeten, breed 38 dos. met elf gebintens Rxs. 400
Een koornschuur in het kruis lang 72 voeten, breed 38 dos. met elf gebintens, nevens haar dorsvloeren Rxs. 300
Een hok, waar in staat een moolen om leer te stampen, die met 't water maald, neevens een moolen om pompen te booren, lang 60 voeten, breed 25 1/2 dos., met vijf gebinten Rxs. 250
Bedragende aldus de taxatie, of het geëischte te zamen de zomma van Rijxdrs.4400.
Een boerenhuijs, waarin vier camers zijnde, meest besoldert, mitsgrs. nog een binnenplaats, rondom met ses aparte camertjes betimmerd, getaxeert op Rxs. 600
Drie schaapenhokken van gebakken steen gemetseld, ieder lang 100 voeten, breed 36 voeten, zijnde in elk 9 gebinten, met haar gebakken steene kralen te zamen Rxs. 900
Een paardehok lang 46 voeten, breed 38 dos., hebbende vier gebintens, met een groote kraal van gebakken steen Rxs. 150
Een parshuis met veerthien gebinden, lang 150 voeten, breed 40 dos., mede van gebakken steen opgemetseld Rxs. 700
Een moolen met zijn steenen en verdere toebehooren, met een paardestal lang 120 voeten; zijnde in de moolen nog vijf afdakken camertjes, en is 60 voeten lang besolderd, met swaare balken en twee duims planken, om koorn daar op te bergen Rxs. 1100
Een slavenhuis lang 122 voeten, breed 38 dos. met elf gebintens Rxs. 400
Een koornschuur in het kruis lang 72 voeten, breed 38 dos. met elf gebintens, nevens haar dorsvloeren Rxs. 300
Een hok, waar in staat een moolen om leer te stampen, die met 't water maald, neevens een moolen om pompen te booren, lang 60 voeten, breed 25 1/2 dos., met vijf gebinten Rxs. 250
Bedragende aldus de taxatie, of het geëischte te zamen de zomma van Rijxdrs.4400.

En dewijl alle de voors. gebouwen en opstal van veel nut en noodsakelijkheid zullen zijn voor de geene die de landerijen, waar op deselve zijn staande, sullen koopen, dog welke evenwel voor d’ E.Compe. niet verder nog hooger dan voor afbreuk konnen werden aangemerkt, zoo is goed gevonden ende verstaan de voors. gemagtigdens voor ‘t een en ‘t ander, Comps. weegen, te presenteeren en bieden de zomma van drie duijsend rijxds. sonder meer; waarop deselve gesamentlijk binnen gestaan, en haarluiden die presentatie voorgehouden zijnde, hebben daarin eindelijk zoodanig geconsenteert; sullende dierhalven daar van onderling contract van koop werden geformeert en geteekend.

Bij welke occasie dan verder beslooten is met de vercoop van ‘t voors. land Vergelegen , in vier aparte perceelen, voort te vaaren op ulto. October aanstaande, sullende zijn Donderdag; ende dat men bij deselve perceelen of afgedeelde stukken lands, als dan mede sal laaten en verkoopen soodanige gebouwen, kraalen en andersints, als op een ieder van dien zijn staande, opgevonden sullen worden. Ende ten einde de gegadigden van de voors. verdeeling en ‘t geene daar verder toe dependeert, de vereischte onderrigting mogen bekomen, zoo is mede verstaan daarvan ten eersten twee bijsondere caarten te doen maken, ten einde om een derselve hier binnen ‘t Casteel, op de nieuwe Cat op te hangen, omme bij een ieder gesien te konnen werden, en nader informatie daar van begeerende, haar bij den luitenant deser fortresse, den E.Caje Jesse Slotsboo, als landmeeter, te vervoegen: Ende dat de andere caart na buiten, ter plaatse vermeld zal werden gebragt, en aldaar opgehangen om de luiden daar komende, door den baas thuinier Jan Hartog, welke zig ten dien einde aldaar ter plaatse voor eenigen tijd zal onthouden, deswegen de behoorlijke onderrigting te doen geven: alle ‘t welke soodanig in de biljetten van de verkooping, welke daar van aangeslagen sullen werden, sal komen te influeeren.59

Eindelijk is nog goed gevonden ende geresolveert omme, door hooge noodsakelijkheid, uit het present ter rhede leggende vaderlands schip Donkervliet , ten behoeve deses Gouvernements van ‘s lands cargasoen te doen ligten de volgende provisien, als drie leggers secq, tot uijtdeeling der rantsoenen aan de gequalificeerde Comps. dienaaren, welke in eenige maanden, bij gebrek van vaderlandse dranken, geen rantsoen hebben genooten: drie vaten bier en een aam olijvenolij.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.60

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 41.

Dingsdag den {17090827} 27n Augustij 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den E.captn. Olof Berg, door indispositie.

Gesien ende geleesen sijnde de respe. pachtconditien van ‘s lands inkomsten deses Gouvernements dewelke op aanstaande Saturdag den 31n deser, als de ordinaire tijd, staan verpacht te worden; zoo is, na resumptie van dien, goedgevonden ende verstaan alle deselve, namentlijk van de Caabse koele wijnen, brandewijn en verdere gedisteleerde61 wateren, mitsgrs. vaderlandse en uitheemse bieren, secq en Spaanse wijnen &a in zijn geheel te laaten, en op dien voet als verleeden jaar gedaan is, te doen verpachten, sonder daar in eenige verandering te maken.

Zijnde verder goed gevonden den tap en sleet van de Caabse moutbieren, weder voor den tijd van een jaar bij accoord over te laaten aan de wede. van den brouwer Rutgert Mensink, t’ haaren versoeke, ende dat voor gelijke zomma van ƒ2750, als zij de laaste reis daar voor betaald, en ‘t selve privilegie van d’ E.Compe. aangestaan heeft.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.62

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 42-44.

Maandag den {17090923} 23n September 1709voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Presentibus omnibus, demptis den guarnisoen boekhouder sr. Jacob Cruse en den Rt. en Secrets. sr. Willem Helot, door belet.

Het schip Overrijp , den 8n deser maand uit dese bhaij t’ zeewaart gestoken, om over ‘t eiland Mauritius na Batavia te stevenen, op gisteren hier weder ter rheede verscheenen zijnde, ter sake het selve in zee seer ontset en lek bevonden was, ende dat al het scheepsvolk betuigd had, ongeneegen te zijn met dien bodem de reise na ‘t voors. eiland te vervorderen: uitwijsens de onderstaande verclaaring binnen scheepsboord door eenige onderofficieren daar van gegeven, en daar op gevolgde resolutie, bij de respe. opperhoofden van ‘t selve schip genomen om weder na dese bhaij op te duwen, dese mede van woorde tot woorde geinsereert, luidende als volgt:

‘Op Huijde den 17 September ao. 1709.’

‘Compareerde voor mij Hendrik Ketelanus, assistent in dienst der E.Compe. en bescheijde op ‘t schip Overrijp , de naartenoemene persoonen Joe Expres van Scheemken, bootsman, Adriaan Spruijt, schieman, en Gelijn Ariensz Marreij,63 constabel, alle in dienst en bescheijden als boven, dewelke voor haar selve en uijt de name van het geheele scheepsvolk, verclaarde niet genege te zijn met desen bodem verder reijs te bevorderen, vermits wij op gisteren, zijnde den 16n deser, beloopen wierden van een swaare storm, met donder en weerligt, waar door verscheide splinters uijt mast en stenge wierde geslagen, en zijluijden gesien hebbe, dat de voor en agter steven heel los, en ‘t schip overal seer swak is, zoo dat continueel met een, en somtijts met twee pompe hebbe moete pompen, en het met bij legge niet konde gaande houde, dierhalven tot gemak van ‘t schip buijten coers ter lens hebbe gelopen, en te gemoet ziende dat het nog meer zoude verslimmere en geen andere have als de Caab onder schoots hebbende, seijde tegens den schipper niet anders genegen te zijn, als het daar na toe te zetten.’

‘Alle ‘t geene voors. staat, verclaare zijlieden te zijn de opregte waarheit, en presenteere ‘t selve des noots zijnde met eede te bevestige. Aldus gedaan ende gepasseert ter presentie van Abraham Craane, ondermeester en Jacobus Wiese, oppertimmerman, als getuijge hier toe versogt. (onderstond) In ‘t schip Overrijp , den 17n September 1709. (was geteekent) dit gestelt: x bij Joe Expres, Adriaan Spruijt, Gelijn Ariensz Marreij. (lager) In kennisse van mij (geteekent) Hendrik Ketelanus (in margine) Ons present (geteekent) Abraham Craan en Jacob Wijse.64

Resolutie genomen bij den scheepsraad van ‘t schip Overrijp :

‘Naar gedane klagte van de onderofficieren en het geheele scheepsvolk, over het continueel pompe en swakheit van ‘t schip, en zijluijden verclaart hebbe niet genegen te zijn de reijse (met boven gemelde bodem) naar ‘t eiland Mauritius of Batavia voort te setten, zoo heeft den scheepsraat, na alvoorens wel gesien en bevonde te hebbe, dat de bande in de boege voor en agter beweegde, waar door de stevens los wierden, als ook dat de zijde van ‘t schip seer swak zijn, ‘t welk veel leckagie veroorsaakte, also de poorte daarin heen en weer gaan, en bij de storm op gistere het met bijlegge niet hebbe konne goetmaken, maar moesten buijte coers ter lens lopen, en niet tegenstaande dit alles, zoo heeft den schipper de onderofficieren, benevens het volk, diverse male voorgehoude de reijse met meergem. bodem voort te sette, maar zijlieden hebbe het altijt gewijgert, zoo dat wij genoodsaakt zijn geweest het weeder naar Cabo de Goede Hoop te setten.’

‘Aldus geresolveert in ‘t schip Overrijp , den 17n September ao. 1709, zeijlende op de gegiste Zr. breete van 38 gr. 15 m., lengte 38 gr. 9 minn. (Was geteekent) L. d’ Coning, Hendrik Ketelanus, Br. Bolleman, Jacob Jacobsz Rijk, dit geset bij x Joe Expres, Adriaan Spruijt, Geleijn Ariensz Mareij.65

Zoo is, na resumptie van dien, op de propositie van d’ Ede. Heer Gouverneur goed gevonden ende geresolveert, omme te committeeren onsen equipagiemeester, Jan Brommert, benevens alle de schippers van de present ter rhede leggende scheepen, geassisteerd met haare opper en eenige onder scheepstimmerluiden, omme haar gezamentlijk op morgen ogtend na boord van gemelte schip te begeven en ‘t selve mitsgrs. al de defecten zig daar opdoende, zoo veel mogelijk zij, nauwkeurig te visiteeren, en van haarluider bevinding aan dese vergadering te doen behoorlijk raport in geschrifte omme vervolgens daar op als dan nader te delibereeren.

Wijders heeft den Heer hoofdadministrateur de vergadering voorgedragen, dat ‘er aan zijn E. versogt was uit de burgers, waar onder den gelicentieerde bakker Hendrik Schreuder,66 om eenig coorn van d’ E.Compe. t’ haaren verdoen tot een redelijke prijse te koopen, waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden ten aansien ‘s Comps. magazijnen hier thans nog rijkelijk van graanen zijn voorsien, aan den voorne. Hendrik Schreuder te vercoopen en uit het pakhuis te laaten volgen twee vragten of twintig mudden tarw, tegen thien guldens de mudd.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.67

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

C. 27, pp. 45-48.

Woensdag den {17090925} 25n September 1709, voor den middag. Extraordinaris vergaderingh.

Presentibus omnibus, dempto den guarnisoenboekhouder sr. Jacob Cruse, door belet. Gesien ende gelesen zijnde de verclaaring ofte het raport van de voorgisteren gecommitteerde schippers en scheepstimmerluijden, wegens de bevinding van ‘t weder gekeerde schip Overrijp , van inhoude als volgt:

‘Verklaaren wij onderges. Adriaan Palesteijn, schipper op ‘t presente schip Barnevelt , Jan Brommert, schipper en equipagiemeester alhier, Jan Jongereus, schipper op ‘t presente schip Nederhoven , Jan Hes, schipper op Bennebroek , Theunis Gerbrandsz van der Schelling, schipper op Roosenburg en Pieter Rus, provl. schipper op Beverwaart , mitsgaders Pieter Albertsz Heijn, Bartholomeus Dirksz Heemskerk, Thamis Pietersz Reus, Jan Simonsz Houtkoper, Claas van den Bergh, Pieter Bakker, Willem Willemsz Cloek, Jan Pietersz Vink, Gerrit Hompesch en Ouke Ernst, alle opper en onder scheepstimmerluijde, zoo hier aan land als op de bovengenoemde scheepen bescheiden, als expres door den Wel Ede. Hr. Gouverneur Louis van Assenburg, gecommitteert tot het visiteeren van ‘t weder gekeerde schip Overrijp , dat wij aldaar aan boord gevaaren zijnde, na exacte visitatie en naauwkeurige oculaire inspectie, bevonden hebbe, dat de agtersteven en de billen aan weerzijde van dien bodem gegaan hebben, dat de banden los zijn, waarvan de onderste in ‘t scherp gat verrot is, en eenige inhoute zijn vergaan, dat wij de onderste naad van de breede gangh met het slingere van ‘t schip hier op de rheede hebbe sien gaan, dat eenige naade van de poorte zijn ontspronge, ‘t welk veel leckagie heeft veroorsaakt; dat wij in de boege voor aan weer zijde hebbe konne sien dat gegaan hebben, dat het werk uijt de nade is gekauwt, dat de groote mast onbekwaam bevonden hebbe, doordien verrot en vergaan is, omme alle welke defecten wij gesamentlijk oordeelen, dien boodem onbekwaam te zijn om directelijk van hier naar Batavia te kunnen vertrekken. (onderstond) Actum in ‘t schip Overrijp , leggende geankert op de rheede van Cabo de Goede Hoop, den 24. September 1709 (was getekent) Adriaan Palesteijn, Jan Brommert, Jan Jongereus, Jan Hes, Theunis Gerbrandsz, Pieter Rus, Pieter Albertsz Heijn, Bartholomeus Dirksz Heemskerk, Thamis Pietersz, Jan Simonsz Houtkoper, Claas van den Bergh, Pieter Bakker, Willem Cloek, Jan Pietersz Vink, Gerrit Hompesch, en Ouke Ernst.68

Zoo is, na resumptie en gehoudene deliberatie, eenpaarig goed gevonden ende geresolveert ten aansien de verscheide defecten die zig, volgens de voors. verclaaring, aan dien bodem hebben opgedaan, en dat deselve daar bij vervolgens is afgekeurd om de reise van hier selfs direct na Batavia te konnen vervorderen om voor eerst zoo veel van de inhebbende tarw, ten overstaan van gecommitteerdens daar uijt te ligten, en aan de present ter rheede leggende scheepen over te doen, als een ieder van dien bekwamelijk zal konnen bergen en inneemen; mitsgrs. ‘t restant der tarw aan de volgende eerstkomende scheepen te doen overgeven, en ondertusschen mede als ook vervolgens alle verdere goederen en provisien uit dien bodem te ligten, en aan land te brengen: omme na diens verrigtinge ofte wanneer het schip ten eenemaal ontbost zal zijn, ‘t selve nog nader te laaten visiteeren, en als dan daar over wijders te delibereeren hoedanig daar mede sal behooren gehandeld te werden.

Verder is, op ‘t gedaan beklag van den pl. land-drost sr. Samuel Martini de Meurs, dat ‘er omtrent dese en geene saken onder de burgers ten platten lande veele onordentelijkheden en mesuses wierden gepleegd, goed gevonden ende verstaan alle ingesetenen onder Stellenbosch en Drakensteijn en elders ten platten lande woonende, bij placcaat te interdiceeren en te waarschouwen omme in ‘t toekomende geene placcaten, biljetten of ordonnantien, aldaar van weegen de overigheid geaffigeert, af te scheuren of te schenden, dewijl ondervonden is, dat door sulk doen dikwilks [sic] veels persoonen ignorantie van deselve zijn komen te pretendeeren. Op poene dat den contraventeur daar over arbitralijk aan den lijve zal werden gestraft, ende dat de geene die zoodanigen persoon zal weeten aan te wijsen, sulks dat deselve daar van zal konnen overtuijgd worden, een premie van vijfthien rijxds. genieten, en zijn naam gesecreteert zal werden.

Als mede dat alle persoonen onder de voors. colonien sorteerende, ‘t zij getrouwde of ongetrouwde, eenloopende gezellen, ofte bij haar ouders inwoonende, die tot nog toe in gebreeke gebleeven zijn hunne boetens, zoo van ‘t versuimen van optrek, monstering, paden en wegen maken, als alle andere gemeene werken; mitsgrs. haar schaapen, en beesten, leeuw en tijger gelden te betaalen, hun agterstal binnen den tijd van veerthien dagen na de aanstaande generaale monstering en optrek, welke op den 30n deser aan Stellenbosch staat te geschieden, aldaar zullen moeten komen voldoen: waar toe bij gecommitteerde heemraaden nevens den secrets. dier colonie, drie agter eenvolgende sit dagen sullen werden gehouden op ‘t Huis Stellenbosch , te weeten op den 17n, 18n, en 19n van de aanstaande maand October, op poene van parate executie tegen de gebrekige of onwillige betaalders, en dat deselve verder als ongehoorsaame aangesien, en arbitralijk gecorrigeert sullen werden.

Soo is mede verstaan dat alle persoonen onder Stellenbosch of Drakenstein bescheiden, en geen vast domicilium hebbende, haar binnen den tijd van een maand na de publicatie deses, ter secretarie van Stellenbosch sullen komen aangeven en laaten registreeren; mitsgrs. de plaatse waar zij altijd te vinden zijn, aanwijsen: ook haar bij dese of geene als knegt verhuurende, ter secretarie alhier of aan Stellenbosch behoorlijk contraheeren, de tijd van ‘t verdrag geëxpireert zijnde, en verhuisende, of zig bij een ander verhuurende, ‘t eerste contract te laaten roijeeren en weder een nieuw aangaan: op dat alsoo een goede ordre gehouden, en een ieder telkens waar woonagtig of bescheiden is, kan gevonden werden, op boete van twintig Rxs. ieder reis bij den contraventeur te verbeuren, ten behoeve van den officier die de calange zal komen te doen.

Eindelijk, om alle disordres en onheilen in en omtrent de monstering of optrek aan Stellenbosch te weeren, zoo is mede verstaan expresselijk te verbieden, dat niemand voortaan eenige wijnen, brandewijn of andere sterke d[r]anken voor dat den optrek ter plaatse vermeld gedaan is, ten selven dage zal mogen tappen, schenken of verkoopen; op verbeurte van thien Rxs. die daar op bij den land-drost sal bekeurd of agterhaald werden.69

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.70

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 49.

Dingsdag den {17091001} eersten October 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den luitenant Kaje Jesse Slotsboo, in commissie zijnde.

Alsoo den schipper van ‘t hier ter rheede leggende schip Beverwaart , Dirk Bert, op de uijtreise is komen te overlijden, ende den opperstuurman van dien bodem, Pieter Jacobs Rus, op den 17n Julij jongstleeden bij de gecombineerde breeden scheepsraad van de vijf doenmaals bij een zijnde scheepen weder tot schipper in des voors. overledens plaatse is aangesteld, op onse approbatie: ende dat men van desselfs trouw, bekwaam en ervarenheid, de vereischte goede getuigenisse heeft ontfangen; zoo is goed gevonden ende gearresteert de voorne. Pieter Jacobsz Rus,71 in de qualiteit van schipper op Beverwaart vermeld te bevestigen, en deselve in gagie tot sestig guldens ter maand te vorderen, ingaande van den dag zijner aanstellinge, ofte den 17n Julij voors. dog op nader approbatie van haar Ede. groot Agtb., de Hooge Regeering tot Batavia.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.72

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] J. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 50-51.

Saturdag den {17091005} 5 October 1709, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Presentibus omnibus.

Aangesien de weder te rug gekeerde fluit Overrijp , volgens verclaaring van gecommitteerde schippers en scheepstimmerluiden, in de resolutie van 25n September jongstleeden geinsereert, is afgekeurd, selfs om van hier direct de reise na Batavia te konnen onderneemen; niet tegenstaande de reparatie alhier bevoorens daar aan gedaan, met het vernieuwen en insetten van in de dartig zoo groote als klijne knies: En het dierhalven noodsakelijk is, dat ‘er weder ten spoedigste een ander schip in desselfs plaatse van hier naar ‘t eiland Mauritius werd afgesonden, tot afhalinge en transport na Batavia van ‘s Comp. effecten en dienaaren daar nog zijnde: wijl die menschen, na alle bedenken, seer na een schip ten fine vermeld moeten verlangende en mogelijk haast om provisien en verdere lijfsbehoefte verleegen zullen zijn:

Zoo is goedgevonden ende geresolveert, na alvoorens de stuagielijsten van de aanweesende scheepen Barneveld , Bentveld , Roosenburg , Beverwaart , en Nederhoven te hebben opgenomen en naargesien, omme uit dese vergadering te committeeren d’ Es. Kaje Jesse Slotsboo en Willem van Putten, nevens den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, ten einde haarluiden op morgen oggend, bij toelatinge van weer en wind, te begeeven naboord van de voors. vijf scheepen, en aldaar exact te onderstaan en te visiteeren welken bodem ‘t minste belemmerd en de meeste ruimte in zal weesen om naar Mauritius geprojecteert te konnen worden; en verder op te neemen hoe veel een ieder van de andere scheepen uit de lading van ‘t schip, ‘t welk ten einde voors. stond aangeleid te worden, zoo van equipagiegoederen, dranken, kassen en vaten op Batavia ‘t meeste benodigd, zoude konnen overneemen; omme van haar bevinding en verrigtinge ten naaste aan dese vergadering te doen behoorlijk raport in geschrifte en als dan daarop nader te delibereeren.73

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.74

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 52-56.

Dingsdag den {17091008} 8n October 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus.

Gesien ende geleesen zijnde het schriftelijk raport van de gecommitteerdens op den 5n deser, ten fine als de resolutie van dien datum komt te dicteeren, benoemd en aangesteld, van inhoude als volgt:

‘Rapport aan den Wel Ede. gestrenge Heer Louis van Assenburgh, Gouverneur aan Cabo de Bon Esperance &a.&a.&a. en de Ede. Agtb. Politicquen Raad, overgegeven van den luijtenant Kaije Jesse Slotsboo, pakhuijsmeester Willem van Putten en Equipagiemeester Jan Brommert, wegens de bevinding van de scheepsruimte in de onder te melde scheepen &a.’

‘Bij uwel.Edel Gesctr. en E.Agtb. goetgevonden zijnde, de ondergeteekende te authoriseeren omme exactelijk te visiteeren en ondersoeken, breder bij de notulen van den 5n deses vermeld, in wat staat de vervolgens te noeme vijf scheepen thans zijn, om de goederen te kunnen bergen en na Batavia over te voeren; dewelke zullen ontlost werden uijt soodanigen schip als men voor ‘t eiland Mauritius staat aan te leggen. Hebben we, ingevolge van dien, ons niet eerder als op huijden door ‘t onstuijmige weer belet, kunnen van land na de rheede begeeven, daar we in ‘t schip Barnevelt eerst overgetreeden zijn, en onse toegezegelde commissie aldaar, conform de superscriptie openende, hebben we deselve volgens desselfs inhout beginnen werkstellig te maken aan’

‘’t schip Barneveld .’

‘In de kamers geen plaats, vermits deselve met tarw beladen zijn. Het agterruijm met provisievaten bestuwt, maar soude plaats voor 10 kassen kunnen gemaakt werden. Het coxluijk is tot aan de schaarstokken volladen. Het groote luijk heeft plaats voor 24 kassen. In de hel soude volgens ‘t seggen van de hoogbootsman wel eenige ijser en wieltrossen kunnen geplaast werden.’

‘’t schip Nederhoven

‘In de kamers de geladene tarw gelegt. In ‘t agterluijk leggen 300 sacken tarw, waar nevens plaats is om 10 a 12 kassen te bergen, zijnde het verdere ruijm, zoo ons uijtterlijk toescheen, tot aan de overloop met provisie en andere goederen volgestuwt.’

‘’t schip Rosenburg

‘In ‘t agterluijk zoude 20 kassen kunnen geburgen worden, zijnde vervolgens alles vol en geen opening om eenige goederen te laden.’

Bentveld

‘In ‘t middelruijm ofte onder ‘t groote luijk zoude wel 100 vaten bier gevoegelijk konnen geplaast werden, om dat aldaar niet anders als dranken leggen. In ‘t agterruijm is plaats voor 20 a 25 kassen.’

Beverwaard

‘In ‘t agterruijm plaats voor 20 kassen. In ‘t ruijm onder ‘t groote luijk kunnen 35 kassen staan.’

‘Om Uwel Ede. Gestrn. en Ede. Agtb. van berigt te dienen, wat schip bequaamst zoude zijn om na Mauritius gesonden te werden, daar omtrent kunnen wij wel seggen dat een van de drie schepen Bentveld , Nederhoven of Rosenburg voor ‘t grootste gedeelte ontladen zijnde, soude kunnen geprojecteert werden; dog het schip Beverwaard , volgens ‘t seggen van den stuurman Bestebeen op dien bodem bescheijden, soude zig al vrij wat swak bevinden om een swaare reijse uijt te staan, vermits betuigt, dat in zee met een gereefde marzeilskoelte de pomp continueel gaan moet, en dat men gisteren met het onstuijmige weer, door ‘t bewegen van ‘t schip, eenige lekkagie vernomen heeft; gemelte stuurman geeft voor, dat dese slegte gesteltheit door de rampen, die ‘t selve schip omtrent de Schotze kust heeft ontmoet, veroorsaakt is.’

‘Waarmede dese commissoriale ordre volbragt wesende, blijven met diep respect (onderstond) Uwel Ede. gestr. en Ede. Agtb. gehoorsaamste en ootmoedigste dienaaren. (Was geten.) K. J. Slotsboo, Wm. v. Putten, Jan Brommert. (In margine). In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 8n October ao. 1709.75

Ingevolge van dien het schip Beverwaart dan in consideratie gekomen zijnde, om naar ‘t eiland Mauritius aangeleid te werden, ten opsigte der goede ruimte en omdat ‘er eenige swaare en volumineuse goederen, voor de hand leggende, gevoegelijk en beter als uit een van de andere scheepen konden geligt werden; dog aan de andere zijde insiende dat het voors. raport mede brengt, dat den opperstuurman van dien bodem de gemelte gecommitteerdens de swakheid van dat schip had voorgehouden, en betuigd dat op de reise met een gereefde marszeilskoelte de pomp continueel had moeten gaan, en dat se hier ter rheede, op den 6n deser bij ‘t doenmaal onstuimige en harde weer door ‘t beweegen van ‘t schip eenige leccagie hadden vernomen: Zoo is goed gevonden ende beslooten, na alvoorens den schipper daar af ter vergaderingh ontboden te hebben, die zig met de voors. leccagie wel confirmeerde, maar betuigde niet te hebben konnen ontwaar worden, waar deselve vandaan kwam, om ‘t voorne. schip Beverwaart ten einde voors. bij provisie wel aan te leggen, maar ‘t selve desen agtermiddag, door alle de schippers van de ter rheede leggende scheepen, nevens onse equipagiemeester, naauwkeurig te laaten visiteeren, of dien bodem bekwaam en in staat bevonden zal werden om de reise van hier over ‘t eiland Mauritius na Batavia te konnen onderneemen, en ingevalle het schip daar toe buiten staat mogt geoordeeld werden, als dan de fluit Nederhoven tot de voors. reise te projecteeren en daar toe ten spoedigste in gereetheid te brengen.

Wijders heeft den Heer hoofdadministrateur Joan Cornelis d’Ableing, ter vergadering geëxhibeert eenige memorien zijner suppoosten, waar bij zijluijden aan den Ede. Heer Gouverneur en Raad versoek doen dat hun, na jaarlijks gebruik, bij het sluiten der negotieboeken, de ordinaire afschrijvinge mogte werden geaccordeert op eenige goederen en coopmanschappen, welke onder ieders verantwoording waaren staande; welke memorien gesien en geresumeert zijnde, zoo is goed gevonden ende geresolveert haarluiden daar op de volgende afschrijvinge te accordeeren, als:

Den pakhuismeester
584 lb. Amsterdamse tabak, a 5 p.cto. van 11691 1/2 lb. voor 't uitwegen in den tijd van een jaar.
49 lb. gesorteerde specerijen, als
    30 lb. voor 't indroogen, vermijteren en verstuiven van 1508 lb. in 't tweede jaar dat in de pakhuisen gelegen hebben, a 2 p.cto.
    19 lb. voor 't uitwegen van 384 3/4 lb. met 't klijn gewigt a 5 p.cto.
120 ps. tichelsteentjes in 3 casjes onder de verstrekking gebroken bevonden.
80 ps. gesorteerde drinkglasen, door 't handelen en uithalen van de kassen onder de verstrekking van 2350 ps. gebroken.
48 lb. gesorteerd koper, voor 't uitweegen van 956 lb. a 5 p.cto.
5 lb. kopere Keulse vulleketels, schaars, ad idem, van 110 lb. a 5 p.cto.
4518 lb. gesorteerd ijser, door roest en uitweegen verminderd, op een quantiteijt van 139029 lb. a 3 1/4 p.cto.
969 lb. gesorteerde spijkers, schaars, als boven op 32319 lb. a 3 p.cto.
22 lb. grove verwen voor 't uitwegen op een quantiteit van 443 lb. a 5 p.cto.
12 tonnetjes swartsel in de verstrekking ledig bevonden.
3 ps. witkwasten en borstels uitgevallen.
52 lb. lijm, door indroogen verminderd.
41 lb. aluin bij opening van twee vaten minder bevonden.
18 lb. potas tot loog versmolten.
61 lb. stijfsel door verstuiven en 't eeten van ratten verminderd.
Den dispensier
2 lb. cattoen voor 't uitweegen van 227 7/8 lb. bij klijne quantiteiten.
24 lb. peper, a 1 p.cto. van 2432 lb. voor spillagie en uitweegen bij klijne quantiteiten.
178 lb. wax a 5 p.cto. van 3567 lb. voor 't vermijteren en uitwegen.
117 lb. zeep a 5 p.cto. van 2341 lb. voor 't indroogen en uitweegen.
157 lb. hop, als
    36 lb. a 1 p.cto. van 3599 lb. voor 't uitwegen, uitdroogen en versleepen van de ratten.
    121 lb. voor de tarra van twee baalen, waar uit de hop dit loopende jaar is verstrekt.
60 mudden tarw a 1 1/2 p.cto van 4029 3/4 mudden afgescheept.
203 lb. poeijersuiker a 2 p.cto. van 10141 1/2 lb. voor leccagie, spillagie en uitwegen.
13 lb. kandij do. a 1 1/2 p.cto. van 889 lb., ad jdem.
11660 lb. rijst, schaars a 3 p.cto. van 388690 lb. voor 't uiteeten van de calanders, versleepen van de ratten en uitwegen bij meenigvuldige quantiteiten.
250 lb. beschuit Caabs, 1 p.cto. van 25046 lb. voor 't verspillen, versleepen van de ratten en uitwegen.
8 mudden boonen a 2 p.cto. van 395 3/4 mudden voor 't indroogen, uitmeeten en versleepen van de ratten.
4 mudden erweten a 2 p.cto. van 204 1/4 mudden, als boven.
Den equipagiemeester
86 lb. roet a 5 p.cto. van 1719 lb. voor 't uitweegen bij klijne quantiteiten.
31 lb. swavel a 5 p.cto. van 619 lb. voor 't uitweegen bij klijne quantiteiten.
162 kan teer a 5 p.cto. van 3244 kan voor 't uitmeeten en leccagie.
48 lb. salpeter op de geheele massa van 3812 lb.
Den Keldermeester
1020 kan Caabse wijn ofte 2 1/2 legger door opvullen, oversteeken en bereiden van 82 1/2 legger verminderd, zijnde een legger van de 32 stuks.
Den pakhuismeester
584 lb. Amsterdamse tabak, a 5 p.cto. van 11691 1/2 lb. voor 't uitwegen in den tijd van een jaar.
49 lb. gesorteerde specerijen, als
    30 lb. voor 't indroogen, vermijteren en verstuiven van 1508 lb. in 't tweede jaar dat in de pakhuisen gelegen hebben, a 2 p.cto.
    19 lb. voor 't uitwegen van 384 3/4 lb. met 't klijn gewigt a 5 p.cto.
120 ps. tichelsteentjes in 3 casjes onder de verstrekking gebroken bevonden.
80 ps. gesorteerde drinkglasen, door 't handelen en uithalen van de kassen onder de verstrekking van 2350 ps. gebroken.
48 lb. gesorteerd koper, voor 't uitweegen van 956 lb. a 5 p.cto.
5 lb. kopere Keulse vulleketels, schaars, ad idem, van 110 lb. a 5 p.cto.
4518 lb. gesorteerd ijser, door roest en uitweegen verminderd, op een quantiteijt van 139029 lb. a 3 1/4 p.cto.
969 lb. gesorteerde spijkers, schaars, als boven op 32319 lb. a 3 p.cto.
22 lb. grove verwen voor 't uitwegen op een quantiteit van 443 lb. a 5 p.cto.
12 tonnetjes swartsel in de verstrekking ledig bevonden.
3 ps. witkwasten en borstels uitgevallen.
52 lb. lijm, door indroogen verminderd.
41 lb. aluin bij opening van twee vaten minder bevonden.
18 lb. potas tot loog versmolten.
61 lb. stijfsel door verstuiven en 't eeten van ratten verminderd.
Den dispensier
2 lb. cattoen voor 't uitweegen van 227 7/8 lb. bij klijne quantiteiten.
24 lb. peper, a 1 p.cto. van 2432 lb. voor spillagie en uitweegen bij klijne quantiteiten.
178 lb. wax a 5 p.cto. van 3567 lb. voor 't vermijteren en uitwegen.
117 lb. zeep a 5 p.cto. van 2341 lb. voor 't indroogen en uitweegen.
157 lb. hop, als
    36 lb. a 1 p.cto. van 3599 lb. voor 't uitwegen, uitdroogen en versleepen van de ratten.
    121 lb. voor de tarra van twee baalen, waar uit de hop dit loopende jaar is verstrekt.
60 mudden tarw a 1 1/2 p.cto van 4029 3/4 mudden afgescheept.
203 lb. poeijersuiker a 2 p.cto. van 10141 1/2 lb. voor leccagie, spillagie en uitwegen.
13 lb. kandij do. a 1 1/2 p.cto. van 889 lb., ad jdem.
11660 lb. rijst, schaars a 3 p.cto. van 388690 lb. voor 't uiteeten van de calanders, versleepen van de ratten en uitwegen bij meenigvuldige quantiteiten.
250 lb. beschuit Caabs, 1 p.cto. van 25046 lb. voor 't verspillen, versleepen van de ratten en uitwegen.
8 mudden boonen a 2 p.cto. van 395 3/4 mudden voor 't indroogen, uitmeeten en versleepen van de ratten.
4 mudden erweten a 2 p.cto. van 204 1/4 mudden, als boven.
Den equipagiemeester
86 lb. roet a 5 p.cto. van 1719 lb. voor 't uitweegen bij klijne quantiteiten.
31 lb. swavel a 5 p.cto. van 619 lb. voor 't uitweegen bij klijne quantiteiten.
162 kan teer a 5 p.cto. van 3244 kan voor 't uitmeeten en leccagie.
48 lb. salpeter op de geheele massa van 3812 lb.
Den Keldermeester
1020 kan Caabse wijn ofte 2 1/2 legger door opvullen, oversteeken en bereiden van 82 1/2 legger verminderd, zijnde een legger van de 32 stuks.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.76

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] W. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 57-59.

Donderdag den {17091010} 10n October 1709, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Presentibus omnibus.

Ingevolge van de commissie den 8n deser op de schippers van de althans ter rheede leggende scheepen verleend, tot naauwkeurige visitatie van ‘t schip Beverwaart , of ‘t selve in of buiten staat geoordeeld en bevonden mogt werden om de reise van hier over ‘t eiland Mauritius na Batavia te konnen onderneemen, hebben deselve deswegen overgeleeverd hun schriftelijk raport, ‘t welk ter vergadering opgeleesen zijnde, bevonden is van de volgende inhoud:

‘Verklaren wij onderges. Adriaan Palensteijn, schipper op de Barneveld , Jan Brommert, schipper en equipagiemeester alhier, Jan Jongereus, Leenard de Coningh en Theunis Gerbrandsz van der Schellingh, mede schippers op de presente scheepen Nederhoven , Overrijp en Roosenburgh , ter ordre van den Wel Ede. gestr. Heer Gouverneur Louis van Assenburg, op dato gevaren te zijn aan boord van ‘t Hoornse schip Beverwaard , alwaar wij uijt den mond van de aldaar aan boord zijnde opper en onder scheepsofficieren hebben gehoord dat se met gereefde marszeijlskoelte in een glas vijf honderd steek hebben moeten pompen, dat somtijds d’ eene pomp niet heeft stil gestaan, dat de blaasbalken voor zijn afgeweest, ‘t welk veel leccagie, heeft veroorsaakt, dog dat deselve thans weder gerepareerd zijnde, daar door de lekken zijn gestopt. Datter op den 6n deser bij ‘t ongemeen harde weer en hol water hier op de rheede wel een zee over de bak heeft geloopen, waar door ze wel tweemaal in ‘t etmaal hebben moeten pompen, zonder dat se ons egter hebben konnen aanwijsen, dat het schip ergens gaat.77 Datze in de fokkemast twee lange scheuren hebben gevonden, die eenigsints draijen, daar se een woelingh omgelegt, dog naderhand geen swarigheit aan bevonden hebben; waar op wij het schip en de voors. fokkemast zoo naauwkeurig als ons mogelijk is geweest, gevisiteerd hebbende, gesamentlijk oordeelen dien bodem genoegsaam in staat te zijn, om de reijse van hier over ‘t eijland Mauritius naar Batavia voort te kunnen zetten: In teeken der waarheit zoo hebben wij dese met onse gewoone handteekening bevestigt en gestaaft. Actum in ‘t schip Beverwaard , leggende geankert op de rheede van Cabo de Goede Hoop, den 8n October ao. 1709. (was geteekent) An.Palenstijn, J. Brominert, Jan Jongereus, Lr. d’ Coningh en Theunis Gerbrandsz.78

Conform welk raport ofte verclaaring ‘t voors. schip Beverwaart dan genoegsaam in staat geoordeeld zijnde om de reise van hier over Mauritius na Batavia te konnen doen, Zoo is goedgevonden ende geresolveert ‘t selve schip tot die reise ten spoedigste te doen vervaardigen en vervolgens, na gemaakte overslag, daar uit te ligten en aan de onder te noemene scheepen over te geven, de volgende goederen en contanten, als:

Aan Barneveld

1 swaar touw van 19 duim, 20 vaten pik, teer of harpuis, 1 kasje met wijn Pontak,

10 kassen met zeildoek, 23 vaten met spijkers, 1 afbreekboot en 10 vaten harpuis.

Bentveld

20 vaten met spijkers, 31 vaten met boter, 10 vaten met vleesch, 2 paardelijnen,

1 swaar touw van 15 duim, 13 rollen plat loot, 1 kabeltouw van 6 duim, 1 do. do.

van 5 do., 15 kelders Franse brandewijn, 1 keldertje met fijne gedisteleerde wateren

en 4 kisten met geld, no. 1, 2, 3, 4.

Roosenburg

8 kassen met zeildoek, 15 vaten teer, 1 vat pik, 1 kardeel, 1 stuk want, 3 vaten harpuis,

3 vaten boter en 3 kisten met geld, no. 10, 11, 12.

Nederhoven

1 swaar touw van 14 duim, 2 stukken want van 5 do., 2 reepen, als 1 van 7 en 1 van

5 do., 1 stag van 11 do., 2 paar halsen, 4 vaten harpuis en 4 kisten met geld no. 6, 7, 8 en 9.

Blijvende aldus ‘t voors. schip Beverwaart een kist met contanten gemerkt no. 5 inhouden; omme bij eenig overkomend ongeval (dat God verhoede) bij de scheepsopperhoofden aangetast, en ten meesten dienst der E.Compe., daar ‘t nodig mogte zijn, besteed en uijtgerijkt te konnen werden.

Nog is goed gevonden omme tot meerder ontlasting en ruimte van ‘t selve schip daar uit te doen ligten en hier aan land te bergen 29 vaten teer, 12 do. pik en 18 do. harpuis om met de eerst aankomende scheepen na Batavia voort gesonden te werden. Bij welke occasie der ligtinge en overscheepinge van de voors. goederen en waaren, mede is verstaan, ten aansien het nog mancqueeren van ‘t grootste gedeelte onser eisch uit ‘t vaderland, uit meergemelte schip Beverwaart , ten nodigen behoeve deses Gouvernements van ‘s lands cargasoen te doen ligten twee vaten met vijf duims spijkers, twee dos. teer, vier dos. boter en zoo veel smeekoolen als men bekwamelijk bijkomen en daar uit sal konnen bemagtigen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.79

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

V.C. 19, pp. 361-374.

Donderdag den {17091024} 24n October 1709, voor de middag. Extraordinaire vergadering.

80

Presentibus omnibus.

Gesien en geleesen zynde de schriftelyke ingebragte reedenen van de advysen van de respective leeden deeser vergadering, ingevolge ‘t genoteerde daarvan by de notul van den 21n deeser, luydende een ieders van woorde tot woorde zoo volgd:

‘Schriftelyk advys van den opperkoopman Joan Corns. D’Ableing nopende het aanstellen van een schipper op het schip Bentveld , in plaatse van d’ overleede schipper Abraham Kloot.’

‘Op het gerequireerde ter Politicque vergadering van dato 21n deeser maand, namentlyk dat ieder lid syn advys nader schriftelyk soude inbrengen, segt d’ onderges. dat hy Woensdags bevoorens, zynde den 16n, wanneer over deese saak voor d’ eerste maal wierd gebesoigneert, heeft gestemt voor Jan Lindeboom, opperstuurman op gemelde boodem, als zynde daar toe de naaste, volgens de speciale en nog jongst wel ernstelyk gerenoveerde ordre van haar Eds. de Hooge Regeering van India, dicteerende dat men de successie in de bedieningen door ‘t sterven van eenig officier op d’ uytkoomende scheepen openvallende, niet zal geeven aan persoonen op andere scheepen beschyden, ten waare in cas van onbequaamheijd of quaad gedrag der geener, welke op soodanigen bodem de naaste was, ‘t geen daar en boven by suffisante verklaring nog zal moeten aangetoond werden.’

‘Dat ik niet hebbe konnen adviseeren voor schipper Leendert de Koning, is geweest ter oorsake dat de Heer Blesius, als fiscaal independent gevraagd zynde, of ook eenige actie vermeende te hebben teegens syn persoon over het weeder keeren met het schip Overrijp , zyde neen, maar dat hy geen gecommitteerdens had versogt om voornoemde boodem ter behoorlyker tyd exactelyk te laaten visiteeren en dat ‘er in de verklaaring en resolutie binnen scheepsboord over het wederkeeren gemaakt ende genoomen, stond dat het volk niet geneegen was met voors. boodem de ryse verder voort te setten, ‘t geen (na myn gedagten) al van de voornaamste poincten zyn, die te verantwoorden zouden weesen, welke door de verplaatsinge op het schip Bentveld genoegsaam souden schynen gepasseert te zyn.’

‘By welk een en ander ter voorige vergaderingen mondeling geallegeert d’ onderges. blyft persisteeren.’

‘(onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, ady 24n October 1709.’

‘(Was geteekent) Joan Cons. d’Ableing.’

‘De reedenen die my onderges. hebben doen moveeren in dato den 16n October voor advys te geeven dat den schipper De Koning, voor schipper op Bentveld , als nog niet konde van hier vertrekken, zyn eenlijk deese, namentlyk:’

‘Dat den voornoemde schipper de Koning alvoorens de lading van Overrijp , dewelke nog in eenige tarw bestaat, als meede syne consumptie, zoo van de victualie als equipagie, behoorde te verantwoorden. (Was geteekent) Joan Blesius.’

‘(In margine) den 24n October 1709.’

‘Den ondergeteekende capitein deeses Gouvernements geeft voor reedenen van advys dat sustineert, dat den schipper Koning van ‘t schip Overryp sig niet genoegsaam heeft verantwoord, omdat geen gecommitteerdens heeft versogt voor syn vertrek naar Mauritius om ‘t schip te visiteeren, of ‘t in staat was of niet, oordeelt daarom dat den opperstuurman van Bentveld dat schip als gesaghebber na Batavia hoorde toevertrouwd, en hy daarop zodanig aangesteld te worden als de naaste daartoe zynde, als ik meine. (Was geteekent) O. BERGH. (In margine) den 24n October 1709.’

‘Wat aangaat ‘t gesag op ‘t schip Bentveld , by ‘t overlyden van den schipper jeegenwoordig vacant, zoo diene tot advys, onder reverentie, als lid van den E.Agtbaren Raad, dat schipper Koning, (een man van onbesprooke reputatie, en volgens getuygenisse van den E.fiscaal deeses rheede, dat niets ten synen laste ooyd is geweest, ofte tot nog toe is) soude moeten of immers konnen op gemelde schip Bentveld als schipper werden geplaast, by aldien behoorlyke verantwoording van syn gevoerde en nu afgekeurde schip Overryp , omtrent de equipagie, lading en consumptie hadde gedaan, of nog metter haast konde doen, alle ‘t welke soo nog de geleegentheid toeliet dat gedaan konde werden, zoo behoorde men ook geen andere te verkiesen, en dat gemelde Koning reeds schipper is, en de dienst van d’ E.Compagnie voor soo veel ons kennelyk is, daar voor getrouwelyk heeft gepresteert; alle ‘t welke dan rypelyk overwoogen hebbende, zoo reflecteere of niet nutter zoude weesen den opperstuurman van ‘t onthoofde schip Bentveld onder approbatie van haar hoog Eds. op Batavia ‘t gesag by provisie tot overvoering van ‘t schip aan te vertrouwen. (Was geteekent) K. J. Slotsboo. In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 24n October 1709.’

‘Op het geproponeerde en gebesoigneerde van Maandag den 21n deeses over het verkiesen van een schipper op Bentveld , zoo werd by my ondergeteekende geoordeelt, dewyl den E. fiskaal independent Joan Blesius sig verklaard heeft op den persoon Leendert de Koning niets te hebben het geene tot synen laste zoude weesen, over en ten opsigte dat met het schip Overryp naar herwaarts wederom gekeert is, dierhalven syn persoon als een bequaam zeeman zynde, daartoe soude moeten werden geemploijeert, dog dient hy cautie te stellen voor soo verre daar ietwes op de lading ofte wel andersints op ‘t schip Overryp in der tyd mogte bevonden werden te kort te koomen. (Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, ady 24n October 1709. (Was geteekent) Jb. Cruse.’

‘Den onderges. Willem van Putten, als lid van d’ Ede. Agtbaren Politicquen Raad gerecommandeert zijnde om over het gebesoigneerde in de saak van schipper Leender de Koning in dato 16 en 21 courant schriftelyk advys in te brengen, zoo zegt hy dat by syn doenmaals gegeeven mondelyk advys voor als nog persisteert om twee reedenen eerstelyk oordeele dat ‘t met den dienst der E.Compagnie over een komt dat schipper de Koning gehouden is personeelyk syn onder sig hebbende schip Overryp , volgens practycq en usantie van India, behoorlyk te verantwoorden, zoo lading als inhoud.’

‘Ten anderen is de gemelte schipper Koning verpligt sig weegens syne gehoudene conduite, op de heene en wederom ryse na ‘t eyland Mauritius op Batavia eerst te suyveren, als wanneer in staat zal kunnen zyn om syn dienst voor een ander schip te presenteeren, gevolgelyk is den opperstuurman Lindeboom de naaste om tot het gesaghebberschap op ‘t schip Bentveld op te treeden. (Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 24 October 1709. (Was geteekent) Wm. van Putten.’

Advys of reedenen van dien gegeeven by den onderges. secretaris Willem Helot, ter politicque vergadering den 16n en 21 October 1709, weegens ‘t maaken van een schipper op Bentveld in plaatse van den overleedene Abraham Kloot.

‘Dat den onderges. van gevoelen is geweest en nog blyft dat den opperstuurman van ‘t boovengenoemde schip Bentveld , Jan Lindeboom, als gesaghebber van dien boodem, staande de ryse na Batavia, behoorde te werden aangesteld, op approbatie van haar Eds. de Hooge Regeering van India ten opsigt van qualiteit en gagie, en niet den schipper van ‘t wedergekeerde schip, Overryp , Leendert de Koning, heeft bysonderlyk syn aspect op de positive ordres van haar Hoog Eds. vermeld, die begeeren dat men by versterff van deese of geene offcieren op de scheepen de naast aanvolgende in rang op sodanigen bodem zoude laaten optreeden, ten zy men by verklaring deede blyken dat alsulken persoon tot die opengevallen bediening onbequaam was, waar van den onderges. ten reguarde van gemelte stuurman Lindeboom niets is voorgekoomen, maar in teegendeel na naauwkeurig ondersoek, berigt is, dat deselve een bequaam en wakker zeeman is. En schoon den Heer fiscaal independent Joan Blesius betuygd heeft geen actie teegen de voors. schipper Leendert de Koning ten opsigte van ‘t wederkeeren hier ter rheede te hebben, dunkt den onderges. (onder verbeetering) nogtans dat deselve schipper de Koning een groot versuym heeft gecommitteert, dat, na lang genoeg bewust te zyn geweest, dat syn beschyden boodem naar ‘t eyland Mauritius en van daar na Batavia was aangeleid, en weetende de swakke gesteltenis van dat schip, aan’ den Edl. Heer Gouverneur om geen gecommitteerdens versogt heeft tot visitatie van den selven boodem, of wel in staat mogt geoordeelt weesen de voors. ryse te konnen doen, waarover deselve (na alle apparentie) op Batavia eenige verantwoording zal moeten doen en uyt dien hoofde nog niet geheel van aanspraak bevrijd is; vervolgens ook geen commando als hoofd op het voors. schip Bentveld behoorde gegeeven te werden. (Was geteekent) Wm. Helot. (In margine) Ingegeeven ter Politicque vergadering van Cabo de Goede Hoop, den 24n October 1709.’

Redenen van ‘t advijs en goedvinden van den Gouverneur Ls. van Assenburgh waarom deselve teegen de meeste stemmen van den Raad, den schipper Leendert de Koning, op ‘t schip Bentveld aangesteld heeft.


le. Dat het vooreerst notoir is dat daar een schipper van d' E. Compagnie is buyten gebruyk, en een schip vacant wordende, deselve de naaste is.
2e. Dat den fiscaal independent in vollen raade gevraagd zynde of hy iets te pretendeeren had op schipper de Koning weegens deselvs terugkomst, daarop geantwoord heeft neen; maar dat hy geen gecommitteerdens versogt had om 't schip te visiteeren, waarop hem gesegt hebbende, zoo dat een fout was, dat hy over die faut syne actie teegen deselve behoorde te institueeren, daar deselve op antwoorde, dat dewyl hy seedert verstaan had dat gemelte schipper om in de dartig knies versogt had, die hem ook gegeeven zyn, by gevolg geen verdere actie op hem wist te maaken, en dien volgens zoo veel hem bewust was, daar niets op te seggen wist.
3e. Ingevolge van 't welke den Gouverneur geoordeelt heeft dat daar een E.Compagnies schipper is, wiens persoon, als op een schip zynde, welke volgens verklaaring van alle de schippers en scheepstimmerluyden onbequaam bevonden is, ten meesten voordeel van d' E.Compagnie behoorde geëmploijeert te worden om voor te koomen dat 'er geen ander schipper nog nieuwe stuurluyden te maaken, 't geen voor d' E.Compagnie altyd kostelijk is.
4e. Behalven dat den opperstuurman van 't voors. schip Bentveld aan den Gouverneur voorgekoomen is als een man die middelmatig de zeevaart verstaat, maar geen man om soo een schip met volk in goede ordre en discipline te houden.
5e. En dat de voors. opperstuurman op de ryse met syn schipper dikwils over hoop geleegen, en sig daarteegen gekant heeft.

le. Dat het vooreerst notoir is dat daar een schipper van d' E. Compagnie is buyten gebruyk, en een schip vacant wordende, deselve de naaste is.
2e. Dat den fiscaal independent in vollen raade gevraagd zynde of hy iets te pretendeeren had op schipper de Koning weegens deselvs terugkomst, daarop geantwoord heeft neen; maar dat hy geen gecommitteerdens versogt had om 't schip te visiteeren, waarop hem gesegt hebbende, zoo dat een fout was, dat hy over die faut syne actie teegen deselve behoorde te institueeren, daar deselve op antwoorde, dat dewyl hy seedert verstaan had dat gemelte schipper om in de dartig knies versogt had, die hem ook gegeeven zyn, by gevolg geen verdere actie op hem wist te maaken, en dien volgens zoo veel hem bewust was, daar niets op te seggen wist.
3e. Ingevolge van 't welke den Gouverneur geoordeelt heeft dat daar een E.Compagnies schipper is, wiens persoon, als op een schip zynde, welke volgens verklaaring van alle de schippers en scheepstimmerluyden onbequaam bevonden is, ten meesten voordeel van d' E.Compagnie behoorde geëmploijeert te worden om voor te koomen dat 'er geen ander schipper nog nieuwe stuurluyden te maaken, 't geen voor d' E.Compagnie altyd kostelijk is.
4e. Behalven dat den opperstuurman van 't voors. schip Bentveld aan den Gouverneur voorgekoomen is als een man die middelmatig de zeevaart verstaat, maar geen man om soo een schip met volk in goede ordre en discipline te houden.
5e. En dat de voors. opperstuurman op de ryse met syn schipper dikwils over hoop geleegen, en sig daarteegen gekant heeft.

Alle welke redenen den Gouverneur hebben doen resolveeren om eer dat een opperstuurman van een ander schip daar op souw koomen, een ‘s Compagnies schipper die behalven dat schadeloos zoude loopen (en teegens wiens gedrag nog fiscaal independent nog iemand anders niets wist te seggen) daarop te stellen. (Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 24n October 1709. (Was geteekent) Ls. v. Assenburgh.

Waarop den Ede. Heer Gouverneur den Raad heeft voorgehouden omme dese notul en schriftelyke advysen zoo naar ‘t vaderland aan d’ Ede. Heeren Majores als aan haar Eds. de Hooge Regeering tot Batavia over te senden en dat Syn Ede. vervolgens had goedgevonden om reedenen hier booven gegeeven den schipper van ‘t weedergekeerde schip Overryp , Leendert de Koning, in syn qualiteit op ‘t schip Bentveld in plaatse van den overleedene schipper, Abraham Kloot, te laaten overgaan; sulx daardoor al de leeden van den Raad, die van contrary advys zyn geweest, volkoomen waaren gedechargeert, mits dat volgens schriftelyke gedane presentatie van gemelte schipper de Koning, de verantwoording van equipagiegoederen, ammunitie van oorlog en scheepsgereetschappen zouden moeten gedaan worden door den opperstuurman van ‘t voors. schip Overryp , Baarthout Bolleman, en die van ‘t restant der lading en consumptie door den boekhouder van dien boodem, Hendrik Ketelanus, en verder dat hy schipper boovendien voor syn aandeel voor ‘t geen op de lading als anders mogte kort koomen alhier in Compagnies cassa zoude hebben te consigneeren een somma van een duijsend ryxdaalders of drie duysend guldens, ofte wel daarvoor twee suffisante borgen te stellen, omme die penningen alhier zoo lang te blyven houden staan, tot men bevinden zal alles na behooren verantwoord te zyn.81

C. 27, pp. 60-61.

Dingsdag den {17091112} 12n November 1709, voor de middag.

Pres. den Ede.Heer Gouverneur en alle de leeden.

Door den Heer hoofdadministrateur voorgedragen zijnde dat d’ E.Compe. hier nog een parthij pijpe duigen82 aan de hand had leggen, van welke eenige der slegste zoort, om voor contant op ordinantie te verstrekken, invendibel waaren: Proponeerende dierhalven verder, of het niet geraden en ten meesten dienst der E.Compe. soude wesen dat men de voors. slegte duigen in ‘t openbaar aan de meestbiedende deed verkoopen, wijl men althans redelijk ontset van nieuwe pijpe duigen bekomen had. Mits welke zoo is goedgevonden ende verstaan om met de verkoping invoegen voors. voort te vaaren op Woensdag, den 27n deser loopende maand, en dat daar af alvoorens ter gewoonlijker plaatsen biljetten zullen werden geaffigeert.

Wijders is goedgevonden ende geresolveert omme de volgende graanen, welke volgens verclaaring van gecommitteerdens onder ulto. Augustij jongstleeden daar af verleend, door ‘t aanslaan der muuren van de pakhuisen bedorven, verrot en onbekwaam zijn bevonden, bij de negotieboeken deses comptoirs te doen afschrijven, namentlijk:

18 3/4 mudden tarw
22 mudden rogge
3444 lb. rijst
  Als mede 5 heele leggers onbekwaam.
Item de volgende huismeubelen als:
3 t' onbruik gewordene stoofpannen
2 do. snuiters
1 ps. alcatijf
1 ps. ijsere potten
28 tinne lepels } door lankheit van tijd versleeten en t' onbruik geworden.
2 do. kamer potten
7 do. kommen
65 porceleine pierings
35 tafelmessen
18 3/4 mudden tarw
22 mudden rogge
3444 lb. rijst
  Als mede 5 heele leggers onbekwaam.
Item de volgende huismeubelen als:
3 t' onbruik gewordene stoofpannen
2 do. snuiters
1 ps. alcatijf
1 ps. ijsere potten
28 tinne lepels } door lankheit van tijd versleeten en t' onbruik geworden.
2 do. kamer potten
7 do. kommen
65 porceleine pierings
35 tafelmessen

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.83

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JE. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 62.

Donderdag den {17091114} 14 November 1709, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Presentibus omnibus, dempto den guarnisoenboekhouder sr. Jacob Cruse.

Bij de opveilinge en vercoopinge van ‘t land vergelegen in Hottentots Holland , op ulto. October jongstleeden gedaan, het laaste perceel no. 4 met de gebouwen daar op staande, nevens de wijngaard en verdere bepotinge en beplantingebij den Ede. Hr.Gouverneur en gecommitteerdens84 ‘s Comps. wegen ingehouden zijnde voor de zomma van ƒ9000. Ende den burger Barent Gildenhuis85 naderhand voor ‘t selve stuk lands, conform de coopconditie daarvan opgesteld, geboden en gepresenteerd hebbende een zomma van ƒ9500. Zoo is, op de propositie van wel gemelte zijn Ede. goed gevonden ende geresolveert ‘t voors. stuk lands, invoegen vermeld, aan hem Barent Gildenhuis voor de gemelte gebodene zomma over te laaten, mits daarvoor stellende twee suffisante en genoegsame geërfde borgen: En verder onder conditie, dat hij het selve land noyt aan den burger Jacob van der Heiden ofte zijn erven, zoo lange hij van der Heiden in ‘t leven is, als reets een groot gedeelte lands en andere vaste goederen bezittende, direct of indirect, sal mogen vercopen of veralieneeren: om daar omtrent gehoorsaamst te voldoen aan de positive ordres van haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Majores in ‘t vaderland, vervat bij derselver missive van den 30 October 1706.86

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.87

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 63.

Dingsdag den {17091203} 3n December 1709, voor de middag.

88

Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman sr. Jacob Cruse, door indispositie.

Op de propositie van den Heer hoofdadministrateur Joan Corns. d’Ableing, dat ‘er volgens verklaring van expresse gecommitteerdens, de dato 28 November jongstleeden, 3 3/4 mudden tarwe door ‘t aanslaan der muuren in een der coornkelders t’ eenemaal bedorven was bevonden ende verstaan deselve bedorvene quantitijt bij de negotieboeken deses comptoirs te doen afschrijven.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.89

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 64.

Dingsdag den {17091210} 10n December 1709, voor de middag.

Presentibus omnibus, demptis de ondercoopluijden srs. Jacob Cruse en Willem van Putten.

De respe. collegien van kerkenraaden, soo van de Caab als Drakenstein , vermits ‘t nieuwe jaar aanstaande is, overgebragt hebbende hunne nominatien van een dubbeld getal diaconen en electie van ouderlingen, de laaste in de France taale ges. en g’ exhibeert: Soo is, na lecture en resumptie derselve, voor eerst goedgevonden de voors. electien van ouderlingen bij de Caabse kerkenraad op den persoon van J. Hendrik Vlok90 uijt de burgers, in plaats van den afgaande Michiel Leij; ende die van Drakenstein op Pierre de Villiers, voor de afgaande Abraham de Villiers gedaan, te approbeeren.

Zijnde wijders uijt geme. nominatie van de Caabse kerkenraad tot diacon uijt ‘s Comps. dienaaren verkooren Bastiaan Sigemund,91 voor en in plaats van Francois Guto.

En uijt de nominatie van Drakenstein geëligeert Jean Durand92 en Jaques Terron,93 voor de afgaande diaconen Paulus Roux94 en Pierre Jourdan.95 En is verder verstaan de kerkenraad van Drakenstein voornd. te injungeeren en aan te schrijven dat haar eerwe. voortaan geen nominatien of brieven uijt hunne kerkenraad aan dese regeering in de Franse taal meer sullen hebben te schrijven en af te senden; maar dat sulks alleen in ‘t Nederduijts sal moeten geschieden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.96

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 65.

Dingsdag den {17091217} 17n December 1709, naar de middag.

Presentibus omnibus, demptis de ondercoopluijden srs. Jacob Cruse en Willem van Putten.

Gesien en geresumeert zijnde de overgebragte nominatie van het Eerw. collegie van kerkenraade van Stellenbos en gedane electie van ouderling, Soo is goed gevonden de electie van ouderling op den persoon Dirk Coetzee, in plaats van den afgaande Johannes Mulder gedaan, te approbeeren. En is wijders uijt het dubbeld genomineert getal tot diaconen verkoren Arent Gildenhuijs97 voor en in plaatse van Jacobus de Lange.

Voorts zijn op de mede geproduceerde nominatie van den Heer president en weesmeesteren deeser steede, tot weesmeesteren gekoren als srs. Johannes Swellengrebel98 en Hendrik ten Damme99 uijt ‘s Comps. dienaaren in plaatse van Jan Brommert en Kaije Jesse Slotsboo. En uijt de burgers voor de afgaande Hendrik Donker en Michiel Leij, Claas Hendrik Diepenauw en Hendrik Bouman.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.100

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 66-67.

Dingsdag den {17091224} 24n December 1709, voor de middagh.

Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman sr.Willem van Putten.

De nog resteerende collegien deses Gouvernements als van burgerraaden, heemraden van Stellenbos en Drakenstein , Commissarissen van klijne en huwelijkse zaaken, hunne respec. nominatien mede overgebragt en ter vergadering geleesen en g’examineert zijnde, zoo zijn voor eerst tot burgerraaden verkooren Abraham Diemer en Hendrik Bouman voor de afgaande Claas Hendriksz Diepenauw en Hendrik Donker.

Voorts zijn tot Heemraaden aan Stellenbos geëligeert, in plaatse van den afgaande Jan Botma en overleedene Johannes Bokkelberg,101 Wessel Pretorius en Warnar van den Brink.102 Item tot Heemraaden aan Drakenstein Claude Marais en Daniel Hugot voor en in plaatse van Abraham de Villiers en Jean Durand.

In ‘t collegie van Commissarissen van klijne saken is voor den afgaande president sr. Willem van Putten gekoomen den E.capn. Adolf Joan van der Laan,103 en tot Commissaris in plaatse van den luijtent. Kaije Jesse Slotsboo den vaandrig Pieter Kiksee.104

Sullende den Commissaris Abraham Poulle, wiens tijd van bediening mede omgekomen is, nog voor ‘t aanstaande jaar continueeren, om redenen dat andersints de drie Comps. dienaaren uijt dat collegie te gelijk souden afgegaan hebben.

Eindelijk is tot president in ‘t collegie van huwelijkse zaken gekoren den luitenant Kaije Jesse Slotsboo en sulks voor den afgaande voorsitter Jacob Cruse.

Mitsgrs. tot Commissaris, in plaatse van Jan Brommert Johannes Swellengreebel. Ende dat eenlijk voor ‘t aanstaande jaar 1710, na expiratie van ‘t welke dit laaste collegie met dat van Commissarissen van klijne saken in een sal werden getrokken.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.105

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 68.

Dingsdag den {17100107} 7n Januarij 1710, voor de middag.

106

Presentibus omnibus, demptis den E. fiscaal independent Joan Blesius en den ondercoopman sr. Willem van Putten, door belet.

Op sekere overgeleide verklaring door den Heer hoofdadministrateur bij expresse gecommitteerdens in dato den 4n. deser verleend, contineerende dat ‘er 10 3/4 mudden rogge door de vogtigheid der kelders aan ‘t broeijen geraakt, en alsoo vermijterd en ten deele van de calanders uitgegeeten, mitsgrs. tot eenig gebruik onbekwaam was, is, na resumptie derselver verklaaring, goed gevonden ende verstaan die bedorvene parthij bij de negotieboeken deses comptoir te doen afschrijven.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.107

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 69-70.

Dingsdag den {17100114} 14n Januarij 1710, voor de middag.

Present Zijn Edelheid den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn,108 den Ede. Hr. Gouverneur et omnibus, dempto den guarnisoenboekhouder sr. Jacob Cruse, in commissie zijnde.

Zijn Edelheid den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, de vergadering met zijn presentie vereerd hebbende, heeft in deselve voorgedragen de nut en dienstigheijd, dat men aan ‘t volk op de presente seven Batavise retourscheepen, onder desselfs hoog gezag en vlagge bescheiden, als mede dat van ‘t provisie scheepje Naters en de ter rheede leggende uijtgekomene scheepen, geduurende hun legtijd alhier, een dag extraordinair en aldus drie rantsoen of verversdagen ter week deed verstrekken: waar over gedelibereert en ingesien zijnde, dat daar door de verdere provisien van spek en zout vleesch voor de vloot, als mede voor de vaderlandse scheepen, des te langer sullen konnen strekken: zoo is goed gevonden ende verstaan de verstrekking en uitreiking invoegen voors. te laaten geschieden, en daar bij voortaan met alle Comps. uit en thuisvaarende scheepen te continueeren, aangesien ‘t selve tot merkelijk voordeel van d’ E. Compe. sal komen te strekken, dewijl voor een dag rantsoen van spek en vaderlands vleesch ruim twee rantsoendagen van vers vleesch konnen verstrekt werden, behalven dat het vers vleesch ook beter tot ‘s menschen verkwikking en gesontheid is strekkende, ende sulks zoo lange ofte ter tijd en wijle, dat haar Ede. Hoog Agtb., de Heeren Majores in ‘t vaderland, daar omtrent anders mogten komen te disponeeren.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.109

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 71-72.

Donderdag den {17100130} 30n Januarij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

110

Present Zijn Edt. den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus.

Na opening en lecture der missive van haar Eds. de Hooge regeering tot Batavia met het retourschip Zuijddorp alhier aangebragt, gedateert 1 in November 1709 en door opgeme. zijn Edt. ter vergadering geproduceert,111 is vervolgens geleesen de missive door haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Bewindhebberen ter vergadering van Seventhiene, uijt Amsterdam in dato 24 Julij 1709 aan deese regeering ges., en ons met ‘t fregat ‘t Gelukkig Uur geworden112 op welkers contenue en voor af het eerste poinct van rescriptie, nopende het nader verbod van ‘t verstrekken van equipagiegoederen aan Engelse of andere vremde natien, ‘t welk haar Ede. Hoog Agtb. geensints verstaan dat meer gedaan sal worden, onder wat pretext het ook zij, maar positief komen te decineeren en af te schrijven, is goedgevonden deselve ordres promptelijk op te volgen en na te komen.

Voorts aangaande het tweede poinct, namentlijk om te ondersoeken of men hier aan de Caab een kruijtmolentje soude konnen opregten,113 is goed gevonden daar toe door luijden des eenigsints kundig zijnde, eerst naar een bequame plaats te doen uijtsien, en dan verder, des mogelijk, een opstel te laaten op ‘t papier brengen der benodigde materialen &a., en wel opgeme. Ede. Heeren Majores met deese presente retourvloot toe te senden, om derselver besluijt en goedvinden daar op af te wagten.

En belangende het derde poinct der moesthuijnen van Comps. dienaren bij d’Ede. Heeren Majores afges. en gedeclineert op het versoek desweegen van hier gedaan bij de generaale missive114 van den 18n April des jaars 1708, is voor af goedgevonden dat een ieder Comps. dienaar, die alhier een thuijn is besittende, een duijdelijk berigt, nevens een plan of caartie van de groote en situatie, en waar geleegen, sal doen formeeren en opgeeven, om alsoo van die alle de regte kennisse te mogen erlangen en daar op nader te disponneeren.

Blijvende de deliberatie over de reductie van de prijs van graanen, boonen en erweten door de landbouwers aan d’ E. Comp. geleevert werdende, en ‘t geen haar Ede. Hoog Agtb. aan onse schikking en goed overleg ten meesten dienst der E. Compe. gedefereert laaten, tot nader geleegentheid en ondersoek dienthalven gereserveert.

Eindelijk door den E.hoofdadministrateur, Joan Corns. d’Ableing, voorgedragen zijnde het gebrek van wijnen bij Comps. kelder alhier, ten behoeve der presente retourvloot ende de scheepen van Batavia en Ceilon nog te komen, als ook de lang gesukkelde [scheepen] en nog te verwagtene uijt het vaderland; en dat ‘er volgens de gerugten dit zaijsoen geen opulente wijnougst te verwagten was: Soo is voor eerst goed gevonden, ten einde de scheepen, nog ook ‘s Comps. kelder alhier, daar omtrent in geen verleegenheid te brengen, omme ten eersten ‘s Comps. weegen bij de wijngaardeniers deses Gouvernements te doen bespreeken en op te kopen een quantitijt van tachentig leggers suijvere Caabse wijn.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.115

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. v. d. LAAN.

116

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 73-77.

Dingsdag den {17100204} 4n Februarij 1710, voor de middag.

Present Zijn Edt., den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur, et omnibus.

Door zijn Edelht. opgemeld voorgedraagen zijnde, dat de verwagt werdende Ceijlonse retourscheepen mogelijk nog wel eenig goed buskruijd benodigd sullen zijn: Soo is goed gevonden ende beslooten uijt het presente vaderlands schip de Neptunis te doen ligten 1000 lb., boven de 1000 lb. daaruijt reets aan ‘t admiraals schip Zandenburg overgedaan, om aan de voors. Ceilonse scheepen na ieders benodigtheid, des nodig, te konnen verdeeld werden, of anders voor dit Gouvernement in steede van bedorven buskruijd aan te houden, waarvan uijt de kelders deses Casteels weder 1000 lb. in verwisseling aan de Neptunis sal werden overgegeven; en welkers quantitijt op heeden met een door den Ede. Heer Gouverneur ingebragt zijnde, bevonden is te bestaan in 35400 lb. goed, 3000 lb. slegt en 30500 onbequaam.

Vervolgens is na voorgaande deliberatie den E. capn. Adolf Joan van der Laan althans ter vergadering ontboden, ten einde, volgens zijn qualitijt en ‘t aanschrijven der Hoog Ede. Heeren Majores, dat hij alhier als capn. soude resideeren, voortaan mede sessie in Raade van Politie te hebben: waar op deselve aan handen van zijn Edelht. de gewoonlijken eed heeft afgelegt en sitplaats genomen naast den E.capn. Olof Berg. En dewijl geme. capn. van der Laan hier zedert zijn aankomst pr. ‘t schip ‘t Huijs te Loo , den 4 November verleeden, nog geen actueele dienst heeft gedaan, gemerkt d’ Ede. Heeren Meesters niets hebben komen te schrijven of deselve hier alleen den dienst van capn., dan met en beneffens den capn. Berg sal waarneemen, Soo is dierhalven best geagt om het nadere schrijvens van wel opgeme. haar Ede. Hoog Agtb. met de dagelijks verwagt werdende verleeden jaarsse najaarscheepen eerst af te wagten, en als dan wegens gezeide capn. van der Laan niets nader aangehaald vindende, een nader besluijt op te neemen.

En dewijl alle de presente retourscheepen, volgens ‘t opgeeven der respe. schippers, nog eenige waterleggers om soet water voor de vaderlandse reijse in te bergen, komen te benodigen, en het ook apparent is, dat de nog verwagt werdende Batavise en Ceilonse daar aan mede wel eenig gebrek sullen hebben, Soo is na overleg dienthalven verstaan om eerst een overslag te maken van de duijgen of schoven die hier bij ‘t Gouvernement gemist konnen werden, en de nog mancqueerende schooven tot het maken van 40 a 50 heele of 80 halve waterleggers, die men sustineert wel benodigd te sullen zijn, door de kuijpers, soo van land als van deselve scheepen, ten spoedigste hier in ‘t Casteel te laaten opmaaken, ende daar toe uijt het schip Abbekerk te ligten de nodige schaven, neevens ook drie a vier swaare touwen voor en ten behoeve der presente en nog verwagte retourscheepen, dewijl men hier bij ‘t Gouvernement van touwen daar toe niet genoeg voorsien is.

Aangesien het gebrek van brandhout dat men alhier present heeft, is goedgevonden omme van hier, bij de eerste missive na Batavia, de hooge regeering van India daarvan kennisse te geeven en eerbiedig te versoeken het naast af te sendene schip voor dit Gouvernement met brandhout soo veel mogelijk te doen genieren,117 als mede om daar bij voortaan te willen doen continueeren, om die brandstoffe in ‘t toekomende aan de retourscheepen, tot mede hulp ook wat ruijm te konnen verstrekken. En voorts dat men in de af te gaane generaalen missive met dese vloot van hier gelijke versoek aan d’ Ede. Hoog Agtb.Heeren Mrs. sal doen, namentlijk om de uijtkomende scheepen wat rijkelijker als voordeesen van brandhout te willen versorgen, ten einde men hier daarom niet meer soo seer lastig mag gevallen werden. Met verder versoek, soo na ‘t Patria als Batavia, dat de respe. schippers mogten werden geordonneert in ‘t brandhout niet te diep te tasten, maar ‘t selve niet anders dan met een spaarsaame hand te doen verbeesigen, op dat zij na de ruijmte van dien haar consumptie niet mogen komen te maken.

Ten welken propooste mede in overleg gebragt zijnde het gebrek, dat men alhier heeft van alle hout in ‘t generaal, soo tot bouagie als om te branden, en daar onder ook wel specialijk het seer nodige tot het maken en onderhouden van de waterlijdingen of buijsen van de voet des Tafelbergs naar ‘t hoofd deeser rheede, als mede na dit Casteel en de stad afloopende: Soo is goed gevonden, ten einde in dat gebrek soo veel mogelijk mag werden voorsien, omme haar Eds. de hooge regeering van India bij eerste missive serieuselijk te versoeken om het Caabse provisieschip mede met een goed’ partij houtwerk te doen afladen,118 bequaam tot het maken van een goede quantitijt dier buijsen of waterleidingen; en van ‘t welke een apart eisje of memoritie bij den luijtenant Slotsboo, onder de sorge van den Ede. Heer Gouverneur op te stellen, na Batavia sal werden overgesonden. Waar neevens men ook sal afsc[h]ikken eenige houte maten of modellen der bussen tot voors. waterleidingen nodig, met versoek aan wel opgeme. haar hoog Eds. om daar na het getal in de gezeide memorie te specificeeren, van kooper te willen doen gieten, en ons medetoe119 te senden.

En dewijl men nog onseeker is hoedanig het op ‘t eiland Mauritius gelegen mag zijn, mits het aanlanden aldaar op den 5 November ao.passo. van vier Franse coningsscheepen en of dierhalven het schip Beverwaart , den 29n October te vooren na derwaard heengesteevend, wel te regt is gekomen ende de gantsche bezetting van dat eiland mede genomen heeft, dewelke, in cas Beverwaart daar voorbij mogt’ zijn geloopen, om den vijand te ontgaan, of wel eenig ander ongemak had bejeegend, daar door in alles gebrekkig soude weesen: Soo is, ten meesten dienst der E.Compe. en t’ onser gerustheid, goed gevonden omme van hier nogmaals een besending na dat comptoirtie te doen met het galjoot de Mercurius , ‘t welk ten dien eijnde ten spoedigste nae Saldanhabaij sal werden gesonden om vertimmerd en schoongemaakt, mitsgrs. soo haast mogelijk met provisien vol geladen, en daar mede uijtterlijk in April na ‘t voors. eiland voortgesonden te werden.120

Door den land-drost sr.Samuel Martini de Meurs, request gepresenteerd zijnde voor en uijt name van heemraaden en de gemeente van Stellenbos , inhoudende versoek om ‘s Comps. wegen met twee timmerluijden voor een tijd geholpen te mogen werden tot het vermaken en herstellen van de gemeene brug, leggende over de eerste Rivier naar het ordinaire pat van Hottentots Holland ; ende sulx voor en onder die gagie welke deselve timmerluijden bij d’E.Compe. mogten winnen, om de mesnagie voor die teedere en soobere colonie soo veel doenlijk te behartigen:

Soo is dat versoek als billik geoordeelt, geaccordeert en twee huijstimmerluijden van d’ E.Compe. toegestaan, welke geduurende die tijd hun costgeld en rantsoen hier bij ‘t comptoir sal stilstaan, en door die colonie aan haar bekostigt moeten werden; en soo ook ten einde van ‘t werk in Comps. cassa voldaan de gagie die voors. timmerluijden in de tijd van bij haar te werken sullen verdienen; dewelke daarom bij de soldijboeken sal blijven voortloopen, onder verijschte notitie deeser accomodatie, op dat de voldoeninge namaals niet mogte versuijmd werden, ter sorge en verantwoordinge van den guarnisoenboekhouder.

Wijders bij discours nader gesprooken en gehandeld zijnde over de schaarsheid van brand en timmerhout in dit Gouvernement ende de middelen die ‘er souden konnen of dienen bij der hand genomen te werden, om daar in soo veel mogelijk te voorsien, en daar omtrent ten meesten dienst der E.Compe. een gevoeglijk expedient uijt te vinden: Soo is bij zijn Edt. voor af best geoordeelt, dat den Ede.Heer Gouverneur neevens een ieder der leeden van de Raad, omtrent dat wigtig poinct hunne bijsondere consideratien en advijsen in geschrifte soude gelieven op te stellen,121 ‘t welk een ieder gerecommandeerd zijnde, ook aangenomen is te doen; omme vervolgens daar op als dan nader te delibereeren.

Zijnde jegenwoordig verder mede goedgevonden, omme, tot inspectie en opneeming der sieken in ‘t hospitaal, als derselver behandeling en wat die arme en van alles ontbloote menschen in dit koude climaat tot deksel en andersints noodsaakelijk tot herstelling soude behoeven, te committeeren d’ E.E.hoofdadministrateur Joan Corns. d’Ableing, en den fiscaal independent Joan Blesius, omme met het een en ‘t ander, met den E. oppercoopman Gerrit Brouwer, nevens den opperchirurgijn deses Gouvernements122 te overleggen en examineeren; en op welkers in te brengen raport men dan nader dienthalven sal besoigneeren.123

En dewijl men hier ter plaatse zedert omtrent een jaar herwaarts een swaare siekte, en vervolgens groote sterfte onder Comps. slaven en slavinnen heeft gehad, waar door de dagelijkse gemeene werken haar behoorlijke voortgang niet konnen hebben, en ook al veel zijn vertraagd, Soo is goed gevonden, omme van hier aan haar Ede. Groot Agtb. de Hooge regeering van India te schrijven, en eerbiedig te versoeken, dat het haar Eds. mogte gelieven ons met de retourvloot, en ook het Caabse proviantschip toe te senden, en over de scheepen te verdeelen, een getal van veertig a vijftig Balijer of andere Oosterseslaven124 en slavinnen.125 Als mede aan den Ede. Heer Gouverneur en Raad van Ceilon te willen ordonneeren, omme op een ieder der retourscheepen, welke van daar na herwaarts staan te vertrekken, ook agt of thien stux slaven, ‘t zij van Mallabaar of Cormandel , na tijds geleegentheid, ten behoeve van dit Gouvernement te verdeelen: omme daar door in deese dangereuse tijden geen expres schip een togt van hier na Madagascar tot inhandeling van lijfeigenen te laaten doen.

Ten laasten heeft den E. hoofdadministrateur geproduceert sekere rolle der nog agterstallige thiendens der graanen van verschijde burgers en landbouwers aan d’ E. Compe., met versoek, dewijl die luijden reets voor omtrent een jaar geleeden tot de betaling van dien waren gesommeert, daar op reflectie tot inninge mogte werden genomen, t’ zijner Es. deschargie, waar op goed gevonden is, na resumptie, ter naaste occasie te disponneeren.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.126

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JE. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 78-85.

Maandag den {17100210} 10 Februarij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Present zijn Edt. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus, dempto den guarnisoenboekhouder sr. Jacob Cruse, door belet.

Door zijn Edelht den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn eerstelijk geproduceert zijnde een extract uijt het scheepsresolutieboek van de fluijt Abbekerk , nopende de verbeetering en aanstelling op de reijse van eenige persoonen in plaatse der overleedene, en ‘t versoek daar neevens soo door den schipper als den provisioneelen boekhouder voor die alle aan zijn Edelht. en ook d’ Hr. Gouverneur van Assenburg gedaan; Soo is, na resumptie en overleg, goed gevonden de voors. aanstelling en verbeteringen na Comps. ordre, en op ‘t getuigenis van ijders bequaamheid te approbeeren, in maniere als volgt, Namentlijk: Daniel Ben, van derdewaak met ƒ26 tot onderstuurman met de volle gagie tot ƒ32 ter maand. Adriaan Baart, van bottelier met ƒ20 tot derdewaak met ƒ26. Paulus Rex, van botteliersmaat met ƒ14 tot bottelier met ƒ20. Jan Martena, van bosschieter met ƒ12 tot botteliersmaat met ƒ14. Hendrik Verburg, van sergeant met ƒ20 tot assistent met de gewone gagie van ƒ24.

Nicolaas Hamel, van corporaal met ƒ14 tot sergeant met ƒ20. Filip la Metre, van adelborst met ƒ10 tot corporaal met ƒ14. Ende dat alle met ingang van gagie van den 15 Augustus en 28 October ao. passo respe., wanneer zij ijder tot die bedieningen zijn verhoogd en aangesteld.

Door den secunde en hoofdadministrateur d’ E. Joan Corns. d’ Ableing, vertoont zijnde het te kort gekomene op de lading van ‘t proviantscheepje Naters voor dit Gouvernement, volgens verklaaringen van expresse gecommitteerdens de dato 27 en 28 Januarij deses jaars, bestaande in ‘t volgende als: 5 lb. wax kaarsen op 1500 lb., 20 lb. witte peper op 120 lb. 51 lb. poeijersuijker op 2500 lb., 850 1/2 kan arak op 20 leggers van de dertig stuks met dat scheepje overgekomen: zijnde de 10 andere over de retourscheepen tot consumptie verdeeld.

En gemerkt dat onderwigt, ende de’ wannigheid op den arak niet is excedeerende, uijtgenomen de 20 lb. witte peper, dat veel is; dan dewijl deselve peper in een stroosak, die van ondren beschadigt was, is overgekomen, zoo is, na gehouden overleg, goed gevonden ende verstaan, al het voors. te kort gekomene te passeeren, maar dat den schipper en opperstuurman van dat bodempje, alvoorens, onder presentatie van eede, sullen moeten verklaaren, dat de uijtgeleverde arak alle waarlijk comps. leggers zijn geweest, en deselve die zijluijden op Batavia hebben ontfangen, dewijl ‘er een legger bevonden is, 17 duijm wan, en in deselve een duijg in een der bodems ontset te zijn.

Ten welken subjecte dan mede goed gevonden is, omme van haar Eds. de hooge regeering tot Batavia te versoeken een copia uijt de resolutien bij haar hoog Eds. op het requisit en de ordre der Ede.Hoog Agtb.Heeren Majores genomen, wegens het lossen en laaden van Comps. scheepen en vaartuijgen, en de verantwoording die de opsienders daar over hebben, en incumbeert, als bij dit comptoir mancqueerende, omme zig hier in ‘t toekomende daarna te konnen reguleeren.

Verder gesien en geresumeert zijnde het schriftelijk raport bij d’ E.d’Ableing vermeld, den fiscaal independent Joan Blesius, en den oppercoopman Gerrit Brouwer, nopende hunne opgeleide en volvoerde commissie ten deesen hospitale opgesteld en overgeleeverd zijnde, van inhoude aldus:

‘Berigt en consideratien van d’ onderges. als expres gecommitteerd door sijn Hoog Edelheid den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, over eenige zaken rakende ‘s Comps. Hospitaal aan dese plaatse.’

‘Hoog Edele Gestrenge Heer.’

‘In opvolginge van de commissie door uw Hoog Edelht. aan ons gedefereert, hebben wij ons eergisteren namiddag ter voorn. hospitale vervoegd, en verseld zijnde van den opperchirurgijn en ziekevader des geme. huijses, alle de slaapplaatsen en kleedinge der aanweesende zieken, volgens opgevinge van de ziekevader bestaande in 225 koppen, conform het annex lijsje, welke exactelijk opgenomen, en bevonden dat deselve nog al reedelijk van nood-druftigheeden waren versien, ja beter als wij ons hadden verbeeld, exepto 10 a 12 persoonen, die genoegsaam sonder deeken of bultster, slegts op een lap zijldoek of een mattie op de beddings lagen, ook eenige van die, dog wijnige, sonder hoofdkussen.’

‘Bij dese geleegentheid hebben wij ook, hoewel niet uijtdruckelijk van uw Hoog Edelht, daar toe gelast, onse opmerking laaten gaan op het gebouw zelve, met de geleegentheid van dien, en bevonden dat de woning van den opperchirurgijn voor soo verre het plat dak belangt t’ eenemaal bouwvallig en met verschijde steijlen voor ‘t instorten onderschraagt is, dierhalven hoognodig reparatie verijscht. Ten andren dat alle d’ impotente, ‘t zij met wat zoort van ziekte bezet, excepto die van Venus, onder den andren vermengt leggen onder welke wel speciaal gemeend werden, die met de persing en andre zoort van afgangen gequelt zijnde, door de stank veel ongemak aan d’ omleggende veroorsaaken.’

‘Ten derde dat het gemakhuijs genoegsaam staat op de publicque weg, wel drie roeden van ‘t voors. hospitaal afgezondert, waar door de zieken telkens geleegentheid hebben om haar in een nabij geleege herberg of tapperij te begeeven, en aldus haare herstellinge niet wijnig te veragteren.’

‘Om Uw hoog Edelht, nu te dienen van onse geringe consideratien, om alle voor aangeroerde inconvenientien, is ‘t niet in ‘t geheel, immers ten meerendeele te remedieeren, zullen wij met alle eerbied en onder zijn hoogwijse correctie zeggen:’

‘Eerstelijk nopende de twee laaste poincten, dat ‘er seer gevoeglijk, simpelijk door het ophaalen van een muur met een deurkasijn in een van de vleugels, speciaal die na des Comps. thuijn strekt, een apartement soude konnen werden gemaakt, om daarin afsonderlijk te plaatsen zodanige zieken welke aan de perssing of afgang vast zijn.’

‘En dewijl ‘er althans bij na geen geleegentheid is om d’ impotenten het uijtloopen te beletten, ter oorsaake van de stand des voorn. gemakhuijs, ‘t geen egter ten hoogsten noodsaakelijk is, zoude sulx volkomen werden geremedieert, wanneer het pleijn van geme. hospitaal binnen de gragt, die door het dagelijx af komende water gedurig met zand werd vervuld en dierhalven ligt te doorwaaden, wierd omtrokken met een muur van klip of gebacken steen, ter hoogte van omtrent 7 a 8 voeten, latende daar in geen andre opening als die van de poort over de kerk, wanneer ‘er nog overvloedige ruijmte sal overblijven voor die menschen, welke het nodig is tot verfrissing de lugt te soeken, konnende het zelve, gelijk ten deele reets begonnen is, met eijke of andre boomen tot lommer beplant, en het meergesijde gemakhuijsje aldaar ergens mede geplaast werden.’

‘Wat nu de kleeding en deksel belangt, zoo soude dit gebrek konnen gesuppleert werden, wanneer ‘er bij provisie in voorraad wierden gemaakt en ‘t elkens gesuppleert:’

‘100 stx. blauwe hemden van bafta, salempoeris of Guinees , nadat de voorraad sal weesen.’

‘100 stx. wambusjes van Zouratse Niquaneas met Bengaals zijldoek gevoert, of iet anders, nadat men dan versien sal zijn.’

‘100 broeken van dezelve stoffe als de wambusjes.’

‘Welke aan de nood-druftige op reekening soude konnen werden verstrekt. Voorts zoude aan de ziekevader konnen ter hand gesteld, en bij hem verantwoord werden:’

‘50 stx. deekens, zoo vaderlandse als Bengaalse , die althans wel bij de pakhuijsen zijn’

‘50 stx overtreksels van dubbeld Bengaals zijlkleed, welke met stroo gevuld, dikwils soude konnen ververst en uijtgewassen werden, waartoe men indertijd vaderlands grof linnen zoude konnen eijsschen van 5/4 ell breed, dewijl ‘t geene hier althans bij ‘t pakhuijs berust geen meer breete heeft als van 1 ell, gevolglijk te smal is, om welke oncosten, hoewel van geen groot belang, den gebruijker al mede op reekg. soude konnen werden belast, te weeten voor ‘t gebruijk van beijde twee schellingen, en voor dat van een bultsak of deeken alleen, een schelling.’

‘Ook zoude g’ordonneert konnen werden, dat alle de bultzacken en deekens, welke de zieken van haar selven in ‘t hospitaal hadden gebragt, en aldaar quamen te sterven, in plaats van te zijn tot verval van dese ofte geene, aldaar verbleeven en uijtgewassen zijnde, wierden gegeven aan sodanige, welke uijt het vaderland komende, met sware schulden belast waren, sonder daarvoor ietwes te betaalen.’

‘Hier mede hoopen voldaan te hebben aan uw hoog Edelhts. gegeven ordre, in cas subject, blijve dierhalven met alle schuldige eerbied (onderstond) Hoog Edele Gestrenge Heer, (Lager) Uwer Hoog Edelhts, zeer ootmoedige dienaaren (was geteekend) Joan Corns. d’Ableing, Joan Blesius, Gt. Brouwer. (in margine)127 In ‘t Casteel de Goede Hoop, adij 7 Februarij 1710.’

Zoo is, na gehoudene deliberatie, op ‘t eerste poinct van dien goed gevonden, omme de wooning van den opperchirurgijn in ‘t selve hospitaal, als welkers plat dak, volgens ‘t voors. rapport geheel bouwvallig bevonden is, ten eersten behoorlijk te doen repareeren, om daar door de gevreesde ongemakken, die hetselve t’ eeniger tijd door instorten soude hebben konnen veroorsaaken, te ontgaan.

Ten anderen ingesien dat het gem. raport mede bragt, dat alle de sieken en impotenten, ‘t zij met wat soort van krankheid bezet, exepto Venus siektens, onder den andren vermengd leggen, onder welke spetiaal mede die met de perssing en andere soort van afgangen gekweld zijnde, door de stank veel ongemak aan de omleggende veroorsaaken. Zoo is goed en nodig gevonden, omme voor de laaste soort van menschen een bequaame afschijding in een der vleugels van ‘t hospitaal te doen maken, en deselve aldus van de andere sieken te separeeren, ten einde deselve met die benauwde lugt niet te infecteeren.

Ten derden weegens het gemakhuijs, dat het selve genoegsaam was staande op de publicque weg &a., soo is goed gevonden tot redres van dien, om het hospitaal met een muur van gebakken of klipsteen te laaten omtrekken ter hoogte van 7 a 8 voeten ende het plein binnen deselve muur rondsom met eike of andere boomen te doen beplanten, tot cieraad en verfrissing der sieken, welke het nodig is somtijds de lugt te soeken. En verder om het voors. gemakhuijs nader bij ‘t hospitaal, en sulx binnen de op te haalen muur, en aan ‘t hospitaal gehegt, te verplaatsen, op een bequaame distantie en steede, op nader inspectie der voors. gecommitteerdens. Als mede om de sieken in ‘t hospitaal beschijden voortaan het loopen door de stad te verbieden, en niet te laaten uijtgaan als met voorweeten en permissie van den binnevader, of opsiener daar toe aan te stellen, gelijk dat om de tegenwoordige confusie daar omtrent nodig geagt is.

Wijders met ernst gedelibereert zijnde over het vierde poinct, namentlijk wegens het gebrek der kleeding en deksel der arme en van alles ontbloote sieke menschen, waarvan eenige volgens ‘t voors. raport sonder deeken of bultster, slegs op een lap zeijldoek of een matje op de beddings lagen, ook eenige derselve sonder hoofdkussen:

Zoo is goed en dienstig gevonden omme daar in ten eersten te doen voorsien, en dat gebrek bij provisie te suppleeren, en ook daarbij telkens te continueeren met te doen besorgen en vervaardigen het volgende, als:

100 stuks blaauwe hemden van bafta, salempoeris of Guinees , na dat de voorraad sal weesen.

100 wambusjes van Suratse niquamas met Bengaals zeildoek gevoerd, of iets anders, na dat men voorsien sal zijn.

100 broeken van deselve stoffe als de wambusjes, welke aan de nood-druftige op reekg. sullen werden verstrekt, en voorts aan de siekevader terhand gesteld, om bij hem verantwoord te werden.

50 dekens, zoo vaderlandse als Bengaalse , die althans wel bij de pakhuijsen zijn.

50 overtreksels van dubbeld Bengaals zijlkleed, welke met stroo gevuld, dikwils konnen ververst en uijtgewassen werden: waartoe men in der tijt vaderlands grof linnen sal versoeken van 5/4 breed; dewijl het geene hier althans bij ‘t pakbuijs berust, geen meer breete heeft als van een el, en gevolglijk te smal is, waarvoor den gebruijker mede sal werden belast op reekg., te weeten voor ‘t gebruijk van beide twee schellingen, en voor dat van een bultsak of deeken alleen een schelling, voor den tijt dat zij in ‘t hospitaal sullen leggen.

Soo is mede verstaan den siekevader te ordonneeren, dat alle de bultsakken en dekens, welke de sieken van haar selven in ‘t hospitaal hebben gebragt en aldaar komende te sterven, in plaats van te zijn tot verval en roofgoet van dese of geene, aldaar sullen verblijven, en uijtgewassen zijnde, weder werden gegeven aan zodanige, welke uijt het vaderland komende, met sware schulden zijn belast, zonder daar voor ietwes te betaalen: en waarvoor de binnen vader of opsiender behoorlijke sorge zal hebben te dragen, en ook gehouden zijn, altijts de verijste verantwoordinge van te doen.

Mede in aanmerking gekomen zijnde, dat hier althans maar een kok in ‘t hospitaal is, welke sonderling geen andere assistentie dan die van twee Comps. slaaven heeft, en welkers dienst oversulx swaar valt, om het groot aantal sieken dewelke sig aldaar meest doorgaans in bevinden, ten minsten over de 200, en somtijts wel 4 a 500, alle Europese menschen. Zoo is goed gevonden den voors. kok tot desselfs assistentie, een koksmaat toe te voegen, als mede de sieken of binnen moeder van ‘t selve huijs, dewelke daar in bij den Heer geweesen Gouvernr. Wilhem Adriaan van der Stel is geplaatst, als een bediening geheel incompatibel voor een vrouwspersoon, welke bijna als onnutte gagie en emolumenten van ‘d E.Compe. is trekkende, daar van te ontslaan.

En om de sieke of binnen vader daar door weder te soulageeren en tot te beeter ijver en sorge omtrent die nodige toesigt op te wekken, zoo is verstaan deselve tot ƒ20 maandelijkse gagie te verhoogen, en sulx van ƒ16, die hij althans is winnende; Sullende de gagie ingaan van dato deeses, en een nieuw drie jaarig verband voor deselve na expiratie van zijn nu loopende verbonden tijd. Waar beneffens hem, om ‘t groot belang dat aan de goede bestellinge van soo veel sieken vast, en waar aan d’ E. Compe. alhier bijsonder voor al veel geleegen is, zal werden toegevoegd een mede hulper, of adjunct, onder een winninge van ƒ14 ter maand.

Eindelijk is nog goedgevonden, om ‘t gints en herwaarts loopen der sieken des te beeter te beletten, en tot voorkominge aller ongemakken met het takkebossevuur, om een waker, met een brandende lont voorsien, doorgaans op een bequaame plaats in ‘t hospitaal te doen ophangen, om daar hun tabak aan op te steeken.

Vervolgens althans nader geresumeert zijnde het request door den land-drost, voor en uijt name van heemraaden en de gemeente van Stellenbos, in de laaste vergadering van den 4n deeser gepresenteerd, Zoo is goed gevonden ten subject van de aanplanting van een partij geboomte tot cieraad der weegen, de besorging van dien aan land-drost den heemraaden over en aanbevoolen te laaten; en dat op de plantinge en aankweeking van hout voor ‘s Comps. gebruijk in de bosschaadien nader bij deese regeering gelet, en ‘t nodige op gedisponeert zal werden.

Nog is al verder goed gevonden om den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, neevens twee schippers van de presente retourvloot te committeeren om met een schuijt de strand langs, van het baijtie aan de waterplaats geleegen, voor ‘t zoo genaamde matroosje schansje te vaaren tot aan de roggebaij , en wijders ook tot aan de Souterivier en de geleegentheid, dieptens, banken en advenuen der stranden daarom heen nauwkeurig te visiteeren, om te verneemen waar en op welke plaatsen een faciele landing soude weesen te doen, ofte wel niet, en ook van waar buijten dit Casteel de scheepen, an de rheede deser baij allerbest verseekerd zoude konnen werden, en ook alle vijanden het inkomen na en op deselve rheede bekwaamelijkst belet, omme van haar bevinding schriftelijk raport te doen.

Na gehouden deliberatie en gedaane omvraage op ‘t selve subject, is verder mede eenparig nodig geoordeeld dat ‘er op de hoek van de zand-duijnen, strekkende van de staart des Leeuwenbergs naar de mond van de baij, onder of omtrent het buijten geregt,128 een batterij of waterpas zoude dienen gelegt en gemaakt te werden, om de rheede waterpas te konnen beschieten en commandeeren, en sulks een aankomende vijand, die daar op mogte toeleggen, zoo veel doenlijk het inkomen van de baij te betwisten. En op de approbatie van dien bij de hoog Ede. Heeren Majores, als dan de artillerij en ‘t geen verder daar toe nodig mogte verijschen, met eenen uijt het vaderland te vorderen.129

Wijders is, na resumptie der rolle van de nog agterstallige thiendens der graanen van diversse burgers en landbouwers aan d’ E. Comp., in de jongste vergadering door den E. hoofdadministrateur geproduceert, goedgevonden dat de geene, die van deselve nu coorn aan d’ E. Compe. komen te leeveren,haar agterstal daar van sal werden afgetrokken ende de geene die niet leeveren130 voor twee gecommitteerde leden uijt de Raad van Justitie te doen citeeren, namentlijk, die onder ‘t Caabse district beschijden zijn, heden over drie dagen te compareeren, die van Stellenbos over agt, en die van Drakenstein over veerthien dagen, en daarvan dan zonder langer dilaij behoorlijk raport te doen, en verder sonder nader verloop het nodige op te disponeeren.

Eindelijk door den burger en oud vaandrig Ambrosius Zasse, versoek wesende gedaan, dat hij zijn huijs en erve, staande ende geleegen in dese Tafelvalleij , naar de kant van ‘s Comps. thuijn, en waar van een wettige erfgrondbrief door den E. Commandeur Zacharias Wagenaar, in dato 24 September 1666, is verleend en uijtgegeven, vrij en vrank bij openbaare vendutie mogte verkopen, invoegen als het selve aan hem is verkogt en getransporteerd, Zoo is goedgevonden hem ‘t selve versoek toe te staan, en verder dat ‘er door den luijtent. en landmeeter Slotsboo, zoo van dat als de andere huijsen en erven daar naast en omheen in dat blok geleegen, en ook van alle de blokken naast en aan het plein tusschen het Casteel ende de stad, ende de distantie van dien, hoe eer hoe liever een caartje of profil zal werden gemaakt, dewijl de hoog Ede. Heeren Commissaris Generaal Hendrik Adriaan van Reede, en Gouverneur Generaal Rijklof van Goens (Zr. Me.) bij derselver resp. instructien van dato 16 Julij 1685 en 24 April 1682 den doenmaals geweesen Heer Commandeur Simon van der Stel, naargelaaten en voorges. de huijsen en erven, al te na aan het Casteel leggende geoordeelt, hebben afgekeurd, en geordonneert vervolgens op te ruijmen;131 hoewel sulx egter niet en is volbragt. Ten einde omme de approbatie der volkomen possessie en eijgendom derselve huijsen en erven door de hoog Ede. Heeren Majores te versoeken voor de althans bezittende ingezeetenen, en bouwagie der erven, soo die jegenwoordig in weesen werd bevonden, en bij den Heer Gouverneur en Raad geoordeelt na genoeg aan ‘t Casteel betimmert te zijn.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.132

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 86-92.

Maandag den {17100217} 17n Februarij 1710, voor de middag. Extraord. vergadeng.

Present zijn Edt. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus.

De opperhoofden van ‘t schip d’ Amazone , hebbende een reise van over de veerthien maanden uijt het vaderland tot hier toe gehad, haare nodige behoefte voor de verdere reijse na Batavia opgegeten hebbende, Soo is goed gevonden, wijl men hier thans seer schaars van scheepsequipagiebehoefte bij ‘t Gouvernement is voorsien, haar te authoriseeren omme van de ‘s lands inhebbende goederen een consumptie voor drie maanden af te neemen. En verder ook daar uijt hier aan land te ligten ‘t gunt men na overslag bevinden sal de presente en verwagte werdende retourscheepen nog te mancqueeren.

Verder is door de gecommitteerdens, d’ Es. Joan Corns. d’Ableing, Joan Blesius en Gerrit Brouwer, wegens hunne nadere visitatie van ‘t hospitaal, gedaan het onderstaande raport:

‘Rapport gedaan door d’ onderges. als expres gecommitteerd door zijn Hoogh Edelht. den Heer Joan van Hoorn, Gouvernr. Generaal van Nederlands India, en uijt kragte van desselfs hooge caracter Commissaris over de zaaken deezer colonie. Hoog Edele Gestrenge Heer,’

‘Op de verkreege ordre hebben wij, geadsisteert van den luijtenant deses Gouvernements als opsiender over de gemeene werken, en den opperchirurgijn Justus Jenning Benraath, ons weder vervoegt in ‘s Comps. hospitaal, ten einde om nader te ondersoeken hoedanig gez. huijs best met de geprojecteerde muur te omringen, binnen ofte wel buijten de watergragt, mitsgrs. werwaarts het gemakhuijs best te plaatsen om de minste incommoditijt te geeven, en eijndelijk hoe groot en aan welk eijnde de afsnijding te maken om te dienen tot een separate plaatse voor ‘s Comps dienaaren, met de perssinge of andere swaare afgange gequelt.’

‘Wat het eerste belangt, soo hebben wij geremarcqueert dat de voors. ringmuur geplaast zijnde binnen de gragt, aan de vleugels niet boven de 10 voeten spatie sal overblijven, ‘t geen onses oordeels al te bekrompen soude sijn, en ook vrij wat duijsterheid toebrengen, dierhalven best dat dezelve gestelt wierd buijten de watergragt, en ‘t water gedempt, alsoo dat niet als nadeel kan geeven aan de zieken, vermits haar daar in onderhouden veel ongedierte van kikvorsschen en modderkrabben, die de boorden geduurig ondermijnen, gelijk men reets al bevind aan de poort, die daarom ook sal moeten vernieuwt werden, ‘t geen men ongetwijifeld in der tijd mede onderheevig zoude weesen aan de muur. Dog om niet gedestitueert te zijn van water, zoude in een van de hoeken nog een brave put met een steene bak konnen gemetselt werden, om bij de zieken gebruijkt te werden tot het uijtwasschen van plunje als andersints, gelijk ‘er reets een is agter bij de combuijs ten dienste van de cok.’

‘De plaats tot het gemakhuijs hebben wij best en gevoeglijkst geoordeelt te zullen zijn op het plein in de Noordwesterhoek, en dat daar onder werd geslagen een verwulft om de stoffe te ontfangen, van sodanige groote en gesteltenisse, dat men hetselve met het uijtbreeken van eenige steenen van buijten eenmaal des jaars in de koude tijd sal konnen ruijmen, ‘t geen veel minder stank, kosten en moeijte sal veroorsaaken als het tegenwoordige gebruijk van balijs.’

‘Tot het derde, namentlijk het persinghuijs, hebben wij gevoeglijkst gevonden deselfde vleugel in ons voorig berigt aangeweesen, namentlijk die welke sig strekt na ‘s Comps thuijn, en die begroot tot aan de vijfde pilaar, ‘t geen een plaats in sig vervat voor tusschen de 40 a 50 persoonen, sonder dat het middenruijm daar door nog belemmert werd, gelijk uw Hoog Edelht. weegens ‘t een en ‘t ander illucidatie zal ontfangen uijt het plan, ‘t welk den luijtent. voornt. aangenomen heeft daarvan op het papier te brengen.’

‘Waar mede hopende na ons gering vermogen voldaan te sullen hebben aan sijn hoog Edelht. veel g’eerde ordre, blijvende met diepe en schuldige eerbied (onderstond) Hoog Ede. Gestre. Heer, (lager) Uw hoog Edelhts. ootmoedigste Dienaaren (was geteekend) Joan Corn. D’Ableing, Joan Blesius, Gt. Brouwer (in margine) In ‘t Casteel de Goede Hoop, adij 17 Februarij 1710.133

Na resumptie van ‘t welke, en gehoudene deliberatie op ieder poinct van dien in ‘t bijsonder; Soo zijn alle de consideratien daar in vermeld, eenpaarig geapprobeert, en mits dien goet gevonden met dat werk in dier voegen bij gelegentheid ten spoedigste voort te doen vaaren; en daar bezijden nog ook, tot nutte en goede ordentelijkheid, in ‘t selve hospitaal verstaan134 in een van de vacken aan en buijten ‘t selve, ten eersten ook te doen opslaan een beknopt geslooten appartementie, tot opsluijting van gecken, kranksinnige of dolle menschen, die daar nu en dan werden bevonden, en men thans mede verleegen is, of ook om baldadige bij nagt en ontijden in te konnen opsluijten. En dat ook wijders den opperchirurgijn van ‘t geme. hospitaal sal werden geordonneert van nu af aan sijn ordonnantien van recepten, die dagelijks voor de sieken t’ harer geneesinge werden gegeven, niet op cartabellen, maar ordentelijk in een boek sal hebben in te schrijven, om dies composita daar na te reguleeren en altijts deselve te konnen nasien, gelijk sulx voor de ordentelijkheid nodig en op Batavia en elders in India in observantie is.

Vervolgens is goed gevonden omme ingevolge de hier nagelaaten instructie ao. 1685 van den hoog Ede.Heer Commissaris generaal Hendrik Adriaan van Reede (Zr.Me.)135 tot buijten regenten van ‘t hospitaal aan te stellen den hoofdadministrateur Joan Corns. D’Ableing, nevens den capn. Olof Berg, omme de toesigt over alles daar omtrent te hebben, aan dewelke den binnen ofte den eersten siekevader, op dat alles ordentelijk mag toegaan, alle avonden rapport sal moeten doen van ‘t voorgevallene dien dag in ‘t hospitaal, en wederom den capn. voornt. des smorgens aan den Ede. Heer Gouverneur, als mede, dat bij den eerst genoemde regent voortaan de ordonnantien der sieken, van de scheepen in ‘t hospitaal komende, en ook na geneesinge daar weder uijtgaande, op den siekenvader geteekend sullen werden, of denselve niet present sijnde, als dan bij den tweede.

Door zijn Edelht. opgesteld en ter vergadering geproduceert zijnde seekere memorie, behelsende eenige vraagpoincten aan den Ede. Heer Gouverneur en Raad, weegens ‘t uijtvoeren van coorn en wijn buijten dit Gouvernement &a.: Soo is goed gevonden deselve bij alle de leeden van den Raad rond te laaten gaan, om haar consideratien en advijs op een ieder der poincten daar in’ vervat in ‘t bijsonder ter neder te stellen, en alsdan daar op nader te delibereeren.

Mede heeft zijn Edelht. overgegeven de hier naargelaaten instructie der hoog Ede. Heeren Commissaris en Gouverneur Generaal Hendrik Adriaan van Reede en Rijklof van Goens (G.G.) met versoek en recommandatie aan den Ede. Heer Gouverneur en de leeden van den Raad, om een ieder in ‘t bijsonder haare consideratien, geschrikt na de jegenwoordige constitutie van tijd en saken, op de voornaamste poincten van dien ter neder te stellen.

Zijn Edt. opgemt. wijders te kennen geevende, dat hem door den Secrets. van dit collegie was berigt, dat de gezaiseerde lessenaar met papieren van den burger en landbouwer Adam Tas, nog ter Secretarije was staande, heeft dierhalven geproponeert, of het niet best en geraaden soude weesen dat men de papieren en ‘t verdere daar in berustende, door twee gecommitteerdens liet nasien en examineeren; de geschriften, eenige particuliere of domesticque en geen malitieuse saken behelsende in de lessenaar te laaten, en deselve neevens de verdere goederen en pennn.136 daar in zijnde, hem Tas weder te geeven, mitsgrs. de quaataardige en aanstootelijke geschriften te doen verbranden; of andersints wel deselve aan zijn Edt. ter hand te stellen, en ter dispositie der Ho. Ede. Heeren Principaalen na ‘t vaderland mede te nemen. Waarop gedelibereert zijnde, is goed gevonden ten fine voors. te doen versoeken en committeeren den Ede. Heer Adam van Rijn, ordinaris Raad van India en vice Admiraal, mitsgres. den Heer Govert Knol, Commandeur en schout bij nagt deser retourvloot, omme van haar bevindinge aan welopgeme. zijn Edt. raport te doen en dan daar op nader te disponneeren.137

Den astronomist Pieter Colbe, in ‘t jaar 1705 met het schip d’ Unie uijt het vaderland hier aangekomen, en welke zedert eenigen tijd heeft leeggeloopen sonder zijn astronomise observatien te oeffenen, en voort te setten, of ook eenige burgerdienst te doen: Soo is verstaan deselve te doen afvragen of geneegen is hier nog langer te blijven; in welken cas hij voortaan als burger sal werden aangesien en ook derselver lasten subject weesen, en sodanig dienst moeten doen, of anders hem sijn demissie mede na ‘t Patria te accordeeren.138

Door den burger en landbouwer Ferdinandus Appel voorgegeven zijnde, dat hij wel geneegen en begeerig was, om aan ‘t warme bad, geleegen omtrent 14 uuren over ‘t gebergte van Hottentots Holland , een huijsje en verdre accomodatien te laten maken, tot gerief der menschen die zig nu en dan om haar gezondheid te soeken, daar na toe souden willen begeeven; welke hij daar dan onder betaling soude tracteeren; Soo is goed gevonden hem, Appel, bij geleegenheid zijn versoek daar omtrent eens op te doen geven, om onse gedagten daarop nader te laaten gaan.139

En dewijl hier nog noijt een regte keur op ‘t broodbakken ende de swaarte van dien bij de gelicentieerde bakkers is gesteld,140 en ook het eiken van ellen, maten en gewigten hier zedert eenige jaaren in onbruijk is geraakt: Soo is goed en nodig gevonden ten einde met het een en ‘t ander geene mesuses of fraudes meer mogen gepleegd werden, omme een vaste keur en ordonnantie op ‘t brood ende de swaarte van ‘t selve voor de bakkers te doen stellen: als mede dat men voortaan eens ‘s jaars, gelijk te vooren in praktijk is geweest, wederom op sekere dag daartoe volgens biljet of waarschouwing te beramen, ten overstaan van den fiscaal en gecommitteerdens uijt den Raat, sal doen eiken allerleij zoorten van ellen, maten en gewigten.141

Verder is door den E. hoofdadministrateur ter vergadering geproduceert het volgende schriftuur:

‘Consideratien van den oppercoopman Joan Corns. d’Ableing, geoffereert aan sijn hoog Edelht. den Heere Joan van Hoorn, Gouverneur Generl., en uijt kragt van desselfs hoge caracter, althans Commissaris over ‘s Comps. saaken aan desen uijthoek.’

‘Wel Edelen en Hoog Agtb. Heer,’

‘Hoe wel ‘t aan alle ministers van d’ E.Compe. incumbeert soo veel in haar is de besorging en betragtinge van desselfs voordeelen en dewijl die, gelijk door gants India, in deese plaatse voor als nog wel principalijk moet gesogt werden uijt de negotie of sleet van aangebragte goederen, zijnde een zaak die wel ‘t naaste verband heeft met de administratie, soo heeft den onderges. ter occasie datter eerstdaags staat gebesoigneert te werden over de prijsen van tarw, rogge, bonen en erweten, volgens ‘t g’eerd schrijvens der Ede. Hoog Agtb. Heeren Bewindhebberen ter Camer van 17en, de dato 24 Julij des jongst afgeweeken jaars,142 gestelt aan ‘t goet overleg der regeering alhier, van zijn pligt geagt uw hoog Edelht. eerbiediglijk in bedenken te geeven deese mijne geringe consideratien, bestaande in drie poincten, ten einde het hem mogte behagen deselve te examineeren, of ‘er door middel van dien niet een merkelijke grooter sleet in ‘s Comps. coopmanschappen, en gevolglijk vermeerdering in haare winsten soude konnen werden gebragt, tot verligtinge van de swaare lasten deeses Gouvernements, hoewel sedert 3 jaren merkelijk vermindert; zijnde een saak door hoog geme. onse Hrn.Meesters soo ernstig gerecommandeerd.’

‘Eerstelijk dat men aan de landbouwers, na rato van hare gelegentheid en vermogen, soude mogen voor uijt verstrekken tabak, pijlaken, blauwe en andere kleeden, bouwgereetschappen &a. om met coorn, bonen erweten en wijn voldaan te werden, mits dat deselve als dan ook voor anderen tot de leverantie geprefereert waren, gelijk in ‘t verleeden jaar tot een preuve met de tabak is gepracticeert aan deese en geene ter quantitijt van 2100 lb.’

‘Ten anderen dat ‘t geleeverde coorn &a. betaalt wierd 2/3 in gelt en 1/3 in coopmanschappen hier vooren gemt., de voorne. verstrecking daar onder gereekent, vermits zij deselve dog nootsaakelijk van noden hebben tot kledij voor haare persoonen, kinderen en slaven, welke zijlieden andersints van particuliere moeten koopen; en wat de tabak belangt, soo is dit seker, dat in dese colonie jaarlijks wel geconsumeert werd een quantitijt van 50,000 lb. voor knegts, slaven en Hottentots, die anders meest van particuliere werd gekogt, als hebbende d’ E.Comp. in ‘t jaar 1707/8 daar van maar 2935 lb. vertiert, daar in ‘t jongst verleeden jaar 1708/9, om dat de scheepen uijt ‘t vaderland wat langer als ordinair agterbleeven, in den tijd van 2 maanden alleen gesleeten is een quantitijt van 3146 lb. en in 12 maanden 11721 lb., waar uijt klaarlijk te sien is van wat voordeel de tabakhandel alleen maar voor d’ E.Compe. is, bijsonderlijk wanneer deselve indertijd wederom gestelt wierd op 1/2 Rds. ‘t lb., gelijk die bevoorens is geweest.’

‘Ten derde dat ‘er bij vermeerdering van pakhuijsen al de tarw aan d’ E.Compe. wierd geleevert, en diegeene welke deselve requireerde uijt de pakhuijsen quamen kopen met een gulde avance, om aldus eenigsints goet te maken de jaarlijkse afschrijvingen tot laste van dit Gouvernement, bijsonderlijk de bakkers, die nu veeltijts dubbelde winsten doen, vermits de meeste van die goederen voor uijt verstrecken, om met coorn betaalt te werden, ongetwijifelt niet sonder avans, buijten ‘t voordeel op ‘t broot &a., welke zijlieden soo groot en klijn backen als ‘t haar belieft, welk profijt op de goederen d’ E.Compe. ook nog soude trecken. (Onderstond) Wel edelen en Hoog Agtb. Heer, (lager) Uw Hoog Edelht. ootmoedige dienaar (was getekend) Joan Corns. d’Ableing. (in margine) In ‘t Casteel de Goede Hoop den 3n Februarij 1710.’

Na lecture en resumptie van ‘t welke goed gevonden is, na inhoude van ‘t eerste poinct, dat men tot meerder sleet en debit van Comps. waaren en coopmanschappen, voortaan ter nader ondervindinge in praktijk sal brengen, om aan de landbouwers na rato van een ieders geleegentheid en vermogen voor uijt te verstrekken tabak, pijlaken, blauwe en andere kleeden, bouwgereedschappen &a. omme bij de naaste ougst met coorn, boonen, erweten en wijn voldaan te werden; mits hetselve niet geschiedene met een te ruijme hand, op dat d’ E.Compe. daar geen nadeel of bancquerotten bij mag komen te lijden.

En nopende het tweede poinct, wegens de tarw als relatief tot het geene d’ Ede. Heeren Majores, bij derselver laaste seer geagte missive van 24 Julij 1709 aan ‘t goedvinden van deese regeering hebben gelieven te defereeren,143 en waar omtrent de leeden van den Raad niet eens gevoelig schijnen te zijn; Soo is goedgevonden de deliberatie daar op, gelijk ook op het derde poinct, nog uijt te stellen.

Den opperchirurgijn Barend Warnink,144 ‘t verleeden jaar met de fluijt Overrijp van Batavia hier aangekomen, welkers gagie voor eenigen tijd t’ zijnen versoeke alhier heeft stil gestaan, nu bij request versogt hebbende weder in Comps. dienst gebruijkt te werden, en dat zijn gagie vervolgens mogt cours neemen, soo is verstaan deselve van dato deeses weder te laaten inschrijven, sodanig hier is aangeland a ƒ36 ter maand, en hem te permitteeren per naasten met een van Comps. scheepen nevens zijn huijsvrouw na Batavia te vertrekken.

Soo is mede den burger Paulus Selijns, op sijn gedaan versoek bij requeste toegestaan om van hier, met deselfs vrouw en vijf kinderen, na Batavia over te scheepen, buijten betaling van cost en transportgeld; ter consideratie van haarluijder armoede.

Wijders gedelibereert zijnde over het geene wel opgeme. haar Ede. Hoog agtb. de Heeren Principaalen, nopende de reductie der prijsen op de graanen, boonen en erweten door de landbouwers aan d’ E.Compe. geleeverd werdende, bij voors. missive van 24 Julij 1709 aan dese regeering komen te defereneeren: Soo is verstaan de tarw dit loopende jaar van de landbouwers voor d’ E.Compe. nog aan te neemen voor de oude prijse tot ƒ8:10:- ligt geld de mudd, en met de aanstaanden ougst daar op nader te disponneeren145 na proportie dat de insameling groot of klijn sal weesen, dog de prijs op de boonen tegen de naaste leverantie of nieuwen ougst derselve, te stellen op 5 1/2, en de erweten op 6-4 Rijxds. de mudde; met die reserve nogtans dat d’ E.Compe. daar van niet meer sal aanneemen als men, na overslag, bevinden sal voor dit jaar benodigd te zijn.

En eindelijk dat men van hier boven de 200 lasten tarw reets geresolveert op den eijsch van de hooge regeering tot Batavia dit jaar na die hoofdplaats te senden, nog 100 lasten van dat graan, vervolgens na derwaarts sal afsteeken, vermits den oegst en leverantie van dien ongelijk grooter is bevonden als men verwagt had, en men anders bevind dat graan dog onder de hand met Comps. scheepen door particuliere na Batavia vervoert wert, omdat de ingesetenen met dies vertier geen uijtweg konnen vinden.

Aldus geresolveert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.146

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. VAN DER LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 93-94.

Woensdag den {17100219} 19n Februarij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Present zijn Edelht. den Heere Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India, Admiraal en Opperbevelhebber van deesen jaarsse retourvloot; d’ Ede. Heeren Adam van Rijn, Ordinaris Raad van India en vice Admiraal en den Gouverneur Louis van Assenburg; de Heeren Govert Knol, Commandeur en schout bij nagt der voors. retourvloot en den oppercoopman en secunde perzoon Joan Corns. d’ Ableing, mitsgrs den Raad en Secrets. Willem Helot.

Het present aanweesende Deense retourschip Fredricus Quartus in gereetheid leggende, om met de eerste goede wind wijders na Deenmarken te steevene, invoegen door den Secrets. voornt. een brief in concept was gebragt, houdende deese en geene zaaken, maar wel bijsonderlijk de aankomst der tegenwoordige retourvloot, als mede eenige vaderlandse scheepen en derselver vertrek na India om met het voors. Deens schip aan onse hoog Ede. Heeren Majores naar ‘t vaderland versonden te werden, dog door hoog geme. zijn Edt. den Raad voorgehouden, en in overleg gegeven zijnde, of het niet oirbaarder soude wesen, dat men met het selve schip niet en schreef, om den brief niet te exponeeren aan eenig geval om in ‘s vijands of andere vremde handen te geraken, mits volgende reedenen:

Eerstelijk dat den brief der Hoog Ede. Heeren gecommitteerde Bewindhebberen tot de Secreete Saaken, van dato den 19n September 1709, uijt ‘s Gravenhage aan den Admiraal deser retourvloot ges.,147 en waar van geme. zijn Edt. het extract aan de vergadering heeft gecommuniceert, komt te dicteeren dat ‘er van hier geen brieven naar ‘t vaderland sullen mogen afgesonden werden dan met securitijt.

Ten anderen, dat zig hier onder ‘t land in de gepasseerde maand Januarij een vremd schip heeft onthouden, ‘t geen na de presumptie een rover is, wijl deselve het Deens scheepje Prins Willem , present mede ter rheede leggende, van alle Zijne inhebbende brieven, door Engelse aan Hollandse coopluijden tot Amsterdam geadresseert, heeft ontset en die afgenomen, na alvoorens den Deen zijn pas, en alle desselfs overvoerende papieren en documenten afgevorderd, dog deselve wederom gegeven te hebben: konnende hetselve ook wel een ander, ja selve een Fransman weesen, om de voorige gerugten van ‘t equipeeren eenige derselve scheepen van St. Malo naar India, als ‘t advis van Mauritius van de aankomst van vier derselve aldaar in November voorleeden: En ook de particuliere tijding met de Deense Fredricus Quartus van Cormandel bekomen, dat twee Franse scheepen in ‘t jaar 1708 omtrent de Abrolhas souden genomen hebben ‘s Comps. schip d’ Overwinnaar , en daar mede ‘t verleeden jaar in Mocha geweest zijn. En dat ‘t voors. schip, ‘t welk door de opperhoofden van ‘t retourschip Zuijddorp , twee dagen na de rescontre met den Deen (na alle omstandigheeden uijt het relaas van den schipper Jan Akkerman)148 mede is gesien, Zig mogelijk nog wel onder ‘t land van deesen uijthoek konde onthouden.

Ende ten derden, dat het overgaan van den Engelsen Gouverneur van Madras , Mr. Thomas Pith, hier van ‘t Engels schip Heathcote op ‘t voors. Deens schip Fredricus Quartus , om daar mede te repatrieeren eenigsints vremt ons alle is te vooren gekomen, gemerkt deselve den anderen dag, na sijn komst hier aan land, weder na zijn boord is vertrokken, sonder naderhand daar weder af te koomen.

Alle ‘t welke en principaal ook de boovengeme. ordre der Heeren Principaalen in serieuse opmerking genomen zijnde, Soo is eenpaarig goed gevonden ende geresolveert omme voor tegenwoordig met het meergeme. Deens schip niet te schrijven, dog de voors. concept brief aan de hoog Ede. Heeren Majores te doen bewaren tot nader geleegentheid.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.149

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] GT. CNOLL.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 95.

Woensdag den {17100226} 26n Februari] 1710, smorgens. Extraordinarij vergaderingh.

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, de Ede. Heer Ordinaris Raad en vice Admiraal Adam van Rijn, d’ Ede. Heer Gouverneur Louis van Assenburg, de Heer Govert Knol, Commandeur en schout bij nagt, den oppercoopman en secunde persoon d’ E. Joan Cornelis d’ Ableing, neevens den Rt. en Secretaris Willem Helot.

Seker soldaat gent., Barend de Bonte van Uitregt, op ‘t retourschip de Brug beschijden, eergisteren avond in zijn dronkenschap eenige insolentien gepleegd hebbende tegen den sergeant der oppassers van zijn Edt. binnen dit Casteel, selfs onder de vensters van ‘t logement van zijn Edt.: Soo is na overleg goed gevonden deselve niet aan de Justitie over te geeven, maar politicquelijk te censureeren op volgende wijse: te weeten, eerst drie dagen in ‘t Casteel op ‘t houte paard te laaten sitten, vervolgens door ‘t guarnisoen te doen laarsen, en wijders na ‘t Robbeneijland te senden, om aldaar een jaar sonder loon, buijten de ketting, aan de gemeene werken te arbijden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.150

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] GT. CNOLL.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 96-100.

Woensdag den {17100226} 26n Februarij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Present Zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus, dempto den E. capn. Berg, door belet.

Door den sergeant van ‘t hier ter rheede leggende schip d’ Amazone , request gepresenteerd zijnde, met beklag over eenige kwade bejeegeningen hem, staande de reijse, door den schipper en opperstuurman van dien bodem aangedaan, met versoek om van dat schip op een ander na Batavia te mogen verplaast werden: Soo is, om alle verdere moeijlijkheeden voor te komen, goed gevonden den voors. sergeant tegen die van ‘t schip Abbekerk te doen verwisselen.

Gesien het schriftelijk raport van d’ Ede. Heer ordinaris Raad Adam van Rijn, en den Heer Commandeur Govert Knol, wegens ‘t naarsien en examineeren der papieren &a., in de gezaijseerde lessenaar van den burger Adam Tas gevonden: Soo is verstaan de quaadaardige geschriften in een bundel bij den anderen gesorteerd te vernietigen, en aan stukken te scheuren, gelijk staande deese vergadering geschied is, mitsgrs. de andere papieren en verdere goederen, daar in berustende, hem Tas weder te doen geeven.

Op seeker request door den burgerraad Henning Husing aan zijn Edt. gepresenteerd, inhoudende versoek om restitutie van sodanige somma van ƒ393 met den intrest van dien, alsser van hem onder de Secretarissen en vendumeesters Willem Helot en Abraham Poulle in questie al van voor vijf jaaren nog berustende soude zijn; voortgekomen uijt het opveijlen en weder inmijnen van seeker huijs en erve van hem Husing voornd.; waar op den voors. Secrets. Helot afgevraagd zijnde, hoedanig het daarmede geleegen was, heeft geantwoord, dat zij noijt daar omtrent met den anderen hebben kunnen over eenkomen, als begeerende voorm. Husing aan haarluijden soo veel voor salaris niet te geeven als zij van andere menschen, ten dien opsigte altijd hadden genooten. Waardoor de geme. somma nog onder haar ongedistribueert was blijven staan, dog waar van nu voor eenigen tijd geleeden een groot gedeelte uijt het casje op Secretarije, waar in het selve had opgeslooten geleegen, was gestoolen: Soo is, na gehouden overleg goed gevonden ende verstaan het voors. geld in questie, te schenken aan den armen deser stede, namentlijk al het geene dat nog bevonden sal werden te resteeren van ‘t uijt het gem. casje gestoolene: mits dat alvoorens bij de voorne. Secretarissen onder presentatie van eede verklaard sal werden, dat het mancqueerende geld, ten bedrage van ƒ231:10:- ligt geld, uijt het gezeide casje effective gestoolen is. Sullende verder de saak, in cas subject, bij andere niet in consequentie mogen getrokken worden; en ook weegens sodanige opveijling en in-houding van vaste goederen, volgens ‘t hier geresolveerde van dato 27 November 1708, in ‘t aanstaande gecontinueert werden.

Soo is mede goed gevonden, dat van nu voortaan den Secrets. van Politie, Willem Helot, het vendumeesterschap van vrijwillige verkopingen, alleen, sonder iemand anders, sal exerceeren, en het daartoe staande salaris genieten, mitsgrs. voor de vendupenningen respondeeren als een beneficie, de politicq. Secretarissen altijt alleen gecompeteert hebbende.

Door drie regeerende burgerraaden ingeleeverd zijnde seker request van inhoude als volgt:

Aan sijn Hoog Edelheid d’ Hr. Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India, mitsgs. d’ Ede. Heer Gouverneur en E. Agtb. Politicq. Raad alhier.

‘Geeven met eerbiedigheid te kennen de burgerraaden deser plaatse, hoe dat buijten voorige gewoonte desen jaare van de vrijlandbouwers de thiende, soo wel van brood en zaijcoorn, als van ‘t geene deselve aan d’ E.Comp. komen te leeveren, afgetrokken werd; wel is waar, dat in voorgaande jaaren de landbouwers soo veel thiende hebben betaalt, als haar gewas na haar beste gissing, volgens een libere opgeeving aan ‘s Comps. gecommitteerdens quam te rendeeren, dog deselve gaven niet meer op als ‘t geen se buijten zaij en brood coorn aan d’ E.Compe. dagten te leeveren, of aan andere ingezeetenen te verkoopen, en vermits ‘t voorgaande jaar d’ landbouwers wierden geordonneerd om haar geheele gewas op te geeven, met belofte dat van brood en zaij coorn geen thiende souw genomen worden, soo hebben deselve, alsoo sij dagten dat ‘t op de voorige voet soude gaan, sulx deesen jaare mede suijver gedaan, ja sommige meer als se gewonnen hebben, alsoo sij ‘t selve moeten gissen. ‘t Soude dierhalven de landbouwers veel te swaar vallen, en een meenigte arme menschen haar geheele ruine zijn, indien van ‘t geheele gewas tiende genomen soude worden, te meer, dewijl de landbouwers de thiende voor d’ E.Compe. moeten dorssen, schoonmaken, en met haar eijgen wagens in ‘s Comps. magazijnen leeveren. Weshalven wij U Hoog Ede. en E.Agtb. eerbiedig versoeken, dat om voorgeme. reedenen aan de landbouwers vrij broot en zaij coorn gelieven toe te staan. (onderstond) ‘t welk doende &a. (was geteekend) Henning Husing, A. Diemer, Hendrik Bouman (in margine) Cabo de Goede Hoop, den 26n Februarij 1710.’

Soo is, na gehoudene raadpleeging, daar over goed gevonden het opbrengen der thiende van ‘t brood en zaijcoorn der landbouwers aan d’ E.Compe. voor eerst af te schaffen tot de nader ordre der Ede. Heeren Mrs. in ‘t vaderland: Ende dat van nu voortaan de jaarlijkse opneeming der burgers ende derselver effecten gedaan sal werden door twee gecommitteerdens uijt den Raad van Justitie, in plaatse van twee assistenten, daar toe te vooren gebruijkt, om dat werk wat meerder aansien te geeven en uijt te voeren, en ook bijsonderlijk om een iegelijk der landbouwers voor deselve gecommitteerdens, onder presentatie van eede, te doen verklaaren, dat zij effectief voor haar particulier huijsgesien151 soo veel brood en zaijcoorn in een jaar benodigt hebben als zij sullen komen op te geeven.

Den Eerwe. Predt. van Stellenbos , Henricus Bek, bij request versogt hebbende, dat hem, als hier nu bijna de agt jaaren geweest zijnde, de gewoone emolumenten, die de Caabse predicant maandelijks geniet, mede mogte werden toegevoegd; als ook remboursement van penningen, bij hem zedert 4 1/2 jaar na zijn aankomst aan twee vragten brandhout maandelijks uijtgeschooten; welke te genieten deselve bij resolutie van den 9n November 1706 bij provisie zijn toegestaan. Waar op gedelibereert zijnde, is verstaan zijn Eerw. en ook den predt. van Drakenstein , als ‘er een sal weesen, voortaan sodanige emolumenten ‘s maandelijks toe te leggen en te doen uijtrijken als de Caabse predt. althans geniet: dog het versoek van remboursement wegens uijtgeschotene penningen voor brandhout te declineeren, maar nogtans te suppleeren ‘t geen dezelve zedert de jongste vijf maanden aan brandhout nog te kort komt, dat in gelde tegens 3 Rds. de twee vragten, ‘t geen hem in ‘t vervolg ook sodanig sal werden voldaan, wijl het brandhout niet wel van hier na Stellenbos kan werden aangereeden.

Verder heeft zijn Edelht. ter vergadering overgegeven om hier ter Secretarij ge-registreert te werden de volgende resolutie:

Donderdag den 20n Februarij ao. 1710.

‘Op de iterative versoeken en instantien van diversse van Batavia gerelegeerde persoonen en banditen, die al een geruijme reeks van jaaren, den een meer en den anderen minder, alhier hebben huijsgehouden, in consideratie genomen zijnde, dat gelijk het van oude tijden in India, en bijsonder ook op Batavia, in gebruijk is geweest met de aanstelling en intreede van eenen nieuwen Gouverneur Generaal, verschijde van haar banden of bannissementen werden gepardonneert en het aankomen en passeeren van een Gouverneur Generaal van India te deeser plaatse, na een reex van ongeveer 29 a 30 jaaren van gelijken is aan te zien, Soo heeft den Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, in verwagting van dies aggreatie, onser Ho. Agtb. Heeren en Meesters ende van den Heer Gouverneur Generaal en de Raaden van India tot Batavia, na exacte informatie van den toestand en toedragen der banditen alhier ter plaatse, met communicatie, advis en ook goetkeuringe van den Hr. Ordinaris Raad Adam van Rijn, vice Admiraal, en Commandeur Govert Cnol, schout bij nagt der presente retourvloot, als den oppercoopman Jacob Heijrmans,152 geweesen sabandaar en opsigter over de inlanderen tot Batavia, en na ingenomen advis van den toedragt derselver banditen van den Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, sig laaten beweegen om de navolgende persoonen haar vrije demissie van hier na Batavia met Comps. scheepen te vergunnen en toe te staan, om, als gepardonneerde, sodanig aldaar verder gehandeld te werden als den bovengeme. Heer Gouverneur Generl. en Raaden van India sullen oirbaar en dienstig agten, te weeten:’

‘Radja Tambora, ao. 1698 herwaarts gesonden, om sijn hooge jaaren en ‘t goed getuijgenis van d’ Heer Gouverneur en Raad, met zijn vrouw.’

‘Dam Hiarsali van Maccasser en drie haarer Caabse kinderen.’

‘Deman Pamoenagara van Maccasser, van Jambi ao. …153 of voor omtrent 22 jaaren van Batavia herwaarts gesonden, omdat hij, op ordre van den op Batavia in arrest overleeden Jambisen Sultan Ingalaga, een roer op den Pangeran Depattij154 of presente Keeij Giddee hadde gelost, en waar van den E. Govert Knol ook kennisse is hebbende.’

‘Zoetabagus van Tagal155 ongeveer 30 jaaren geleeden herwaarts gesonden, en sulks volgens zijn eijgen bekentenisse over buffeldieverij tot Batavia.’

‘Mantaraga, Javaan van Tegal, ao. 1701 hier gesonden en voor zijn leeven gebannen, segt gewoont te hebben op Zampacke poëtij , en dat over verdagtsaamheid van buffeldieven en andere quaatdoenders aangehouden te hebben, is gestraft.’

‘Reba van Maccasser, geweesen dienaar van Dam Mangale, en nevens deselve zijn meester neevens Carra Roepa en Dam Mansampa voor omtrent. …156 jaaren herwaarts gesonden geweest, zegt hem ‘t zedert alhier voor eenige jaaren te hebben vrijgekogt voor 60 rijxds., en woont nu op ‘t land van den oud Heer Gouverneur Simon van der Stel, met zijn vrouw en 5 kinderen.’

‘Maria van Maccasser, oud en blind, geweesen slavin van den broeder van den coopman Willem van Loveren,157 en voor 22 jaar herwaart gesonden, op suspitie van haar meester betoverd te hebben en nu hier als een vrij ingezeeten wonende, en als arm en blind bij haar landsgenooten de kost en haar ijnde te soeken.’

‘Voorts nog de volgende, zijnde Chineesen door den E. Heirmans en oud boedel-meester en Doctor Thebitia,158 neevens de alle hier aanweesende gebannen Chineesen g’examineert, en van de minste schuld geoordeeld te weesen, namentlijk: Gouwhouko, ao. 1701 hier gekomen en voor 20 jaaren aan de gemeene werken gebannen, dog hier neevens alle de andere als Comps. slaven en in ‘t bijsonder als mandemaker gebruijkt.’

‘Lautiauko, ao. 1704 hier gekomen, dog waarvan na de opgeeving hier geen vonnis te vinden is, en bij Comps. metselaars gebruijkt.’

‘Thanpianko ao. 1702 hier gekomen, dog waarvan na de opgeeving al meede geen vonnis hier is te vinden, en is hier gebruijkt als visser bij d’ Heer Gouverneur.’

‘Limjanko is ao. 1707 hier gekomen en voor al sijn leeven buijten de ketting gebannen, en is hier bij Comps. metselaars gebruijkt.’

‘(onderstond) In ‘t Casteel aan Cabo de Goede Hoop, datum als boven. (was geteekend) Joan van Hoorn, A. v. Rijn, Gt. Cnoll, Jb. Heirmans.159

Eindelijk heeft den E.hoofdadministrateur Joan Corns, d’Ableing, geproduceert sekere memorie van eenig touwerk, ‘t welk lange jaaren hier in ‘t equipagiepakhuijs geleegen hebbende, verstikt en bedorven was geworden. Waarop is goedgevonden te committeeren de schippers Adriaan Timmerman en Jan Meerlaan, nevens den ondercoopman Jacobus de Haan, als scriba, om hetselve touwerk te visiteeren en daar van schriftelijk rapport te doen en dan ‘t nodige wijders daar op nader te delibereeren.160

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.161

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] A. J. v. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 101-104.

Vrijdag den {17100228} 28n Februarij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Present zijn Edt. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus.

Den ondercoopman en pakhuijsmeester Willem van Putten, dewelke bij resolutie van den 16n Julij 1709 alhier genomen, t’ zijner versoeke was toegestaan om over een half jaar na dato in zijn qualitijt naar Batavia te vertrekken, is op ‘t voorstel van zijn Edt. althans nader goed gevonden en best geoordeeld, na bekomen informatie van d’ Ede. Heer Gouverneur, hier nog een jaar aan te houden, ten dienst der E.Compe. En als dan tot vertrek nog geneegen zijnde, hem naar Batavia te laaten voortgaan.

Abraham de Vijf, Christen Chinees en burger alhier,162 versoek doende om over een jaar of twee, wanneer hij zig van zijn effecten ontslagen en sijn zaken gered sal hebben, van hier met vrouw en kinderen na Batavia te mogen vertrekken, is sulks geaccordeert, mits betalende cost en transportgeld.

Gesprooken zijnde over ‘s Comps. slaven alhier, en derselver nodig onderhoud van kle[r]agie en andere nodige lijfsbehoefte, als ook van spijs, brandhout en water, is voor af goed gevonden, dat alle de leeden van den Raad haare consideratien en bedenkingen in ‘t bijsonder daar over sullen laaten gaan, en daar op bij geleegenheid te disponeeren.163

Ook is verstaan om al het bedorven buskruijd bij de kelders deeses Casteels berustende successivelijk naar Batavia te senden,164 en van de uijt ‘t Patria komende scheepen weder goed in de plaats te ligten, bij verwisseling.

Voorts is den krankbesoeker Petrus Tavenraath,165 op zijn ingeleeverd request om meerder gagie en emolumenten te mogen genieten, ‘s maandelijks geaccordeert te mogen genieten, ‘s maandelijks geaccordeert te trekken sodanige emolumenten als de andere krankbesoekers deeses Gouvernements, maar verstaan dat voor desselfs althans winnende gagie van ƒ24 ter maand zijn lopend verband sal moeten uijtdienen.

Eodem die, naar de middag

Present als vooren, dempto den E.fiscaal independent, Joan Blesius, door belet.

Is geleesen het request door den burger Abraham Hartog166 gepresenteerd, inhoudende versoek om seeker stukje thuijnlands, geleegen in de Tafelvalleij aan ‘t opgaan der voet van de Leeuwenberg , hem den 30: Januarij 1707 voor den tijd zijns leevens in leening vergund, in vollen eijgendom te mogen gegeven werden, mitsgrs. nog een stukje van vier morgen lands daar annex. En geconsiderereert hij een der oudste burgers en van een goed leeven is, maar bijsonderlijk ook dat deselve nu jongst bij ‘t visiteeren van Comps. bosschen de daar toe gecommitteerdens veel geassisteert en goede aanwijsinge heeft gedaan, als overal mede present geweest zijnde, behalven dat het versogte land, nog d’ E.Compe., nog ook geene ingezeetenen daar omtrent geleegen, eenigsints prejudiceert: Soo is goedgevonden, desselfs versoek invoegen voors. te accordeeren, en hem van die bijde stukjes land een erfbrief van eijgendom te verleenen, met dat servituit nogtans, dat wanneer d’ E.Compe. eenig kleij tot ‘t vormen van steenen of anders mogte benodigen, hij sal moeten gedogen deselve in dat land gegraven of gekapt werd.167

Den Secrets. van den Raad van Justitie en eerste clercq ter Politicque Secretarije, Abraham Poulle, zijnde in qualitijt boekhouder met ƒ30 ter maand, bij request versogt hebbende, mits tijdsexpiratie om de qualitijt en gagie van ondercoopman te mogen erlangen, is goet gevonden sulks te ontseggen, en hem op ‘t voorstel aan zijn Edt. gedaan, naar Batavia te laaten vertrekken, sullende verder in zijn faveur van hier aan haar Eds. de hooge regeering van India ges. werden.

Bij welke occasie dan mede goed gevonden is de daar door opengevallene bediening van Secretaris van Justitie te suppleeren met den assistent Jan Snip, zijnde althans Secrets. van klijne saaken en van goed comportement en bequaamheid.

Ook is den land-drost der Caabse buijten landen en Colonien van Stellenbosch en Drakenstein , Samuel Martini de Meurs, tegenwoordig assistent met ƒ24 ter maand, t’ zijnen versoeke en ten aansien desselfs vigilantie in ‘t exerceeren van die bediening, dewelke geoordeelt is als een Justitieel officier, tot te meerder aansien onder de gemeente en landbouwende boeren, als ook de luijster der Justitie, waar omtrent deese functie althans van een geheel ander aansien dan bij dies instelling ao. 1685 door den Heer Commissaris van Reede geworden en ervaren is; gevorderd tot provl. vaandrig onder zijn oude gagie en lopend verband, na expiratie van ‘t welke hij bij deese regeering de absoluite qualitijt en gagie nader sal versoeken ende inmiddens desselfs emolumenten als vaandrig ingaan van dato deeses.

Den E. independent fiscaal Joan Blesius bij request te kennen gevende, dat hij, bij gebrek van een bequaam Comps. woonhuijs, zig voor ongeveer 9 jaaren in zijn eigen gebouwde huijs metterwoon had begeeven,168 sonder nog ooijt iets voor huijshuur of reparatie van d’ E. Comp. genoten te hebbe[n], En gemerkt de independente fiscaals in India alomme een bequaame wooning van d’ E. Comp. hebben; Soo is goed gevonden den voors. fiscaal Joan Blesius, op approbatie van d’ Ede. Heeren Majores, van heeden af aan sodanig huijshuur toe te leggen als de Raaden van Justitie tot Batavia maandelijks genieten.

Soo is meede goed gevonden den opperchirurgijn deeses Gouvernements, Justus Jening Benraath, deselve dienst hier nu twee jaaren ten genoegen van d’ Ede. Heer Gouverneur waargenomen hebbende, t’ zijnen versoeke bij request gedaan, te bevorderen tot sodanige gagie als andere eerste opperchirurgijns in de respe. buijten Gouvernementen van India per maand volgens reglement zijn winnende, naar ‘t opgeeven daarvan door den geweesen hoofd chirurgijn van Batavia d’ E. Gerrit Brouwer,169 zijnde vijftig gulden ter maand, onder zijn lopende verband en als dan tot ƒ60.

Voorts is door zijn Edt. overgelegd een memorie of naamrolletie van eenige banditen op ‘t Robbeneijland aan de gemeene werken beschijden, dewelke aan de jongst daar geweesen gecommitteerde drie schippers hebben overgegeven een request om pardon en haar verlossing van daar. ‘t Welk geresumeert en op derselver begaane feiten en condemnatien reguard genomen zijnde, Soo is verstaan eenige die de swaarste misdaden bedreeven hebben, aldaar den tijd huns bannissements te laaten uijtdienen en alleen na rijpe examinatie de onderstaande te pardonneeren en weldra op vrije voeten te stellen, namentlijk: Cornelis Carelsz van Weesp, soldaat, den 9 November 1706 voor 10 jaaren in de ketting gebannen.170

Gerrit Harmensz Spegt van Campen, soldaat den 17 Januarij 1709 voor anderhalf jaar als boven.171

Jacob Hendriksz172 van Cabo de Goede Hoop, geweesen burger aan Stellenbos , den 18e Julij 1709 voor den tijd van 50 jaaren uijt dese landen en Comps. district gebannen omme soo lang op ‘t Robbeneijland geconfineert te blijven tot het vertrek der presente retourvloot. Sullende dese, om dat een vrouw en kind heeft, voor soldaat a ƒ9 ter maand in ‘s Comps dienst genomen, en met wijf en kind na Ceilon gesonden werden.

Eindelijk is den luijtent. Kaije Jesse Slotsboo, op desselfs versoek, en vermits zijn extraordinaire diensten, te weeten als fabricq. over ‘s Comps. gemeene werken, opsiender van de steenbakkerij, mitsgrs. timmerluijden en metselaars, als mede over de fortificatie en landmeeter. Hebbende voorts de administratie van ‘t vaderlands en Indisch timmerhout, als meede metsel en vloersteenen, klinkers en kalk t’ zijner verantwoordinge; in gagie van ƒ50 tot ƒ60 ter maand gevorderd, onder zijn lopend verband. En is best geoordeeld deselve nu met een te ontslaan van ‘t oppermandoorschap over Comps. slaaven, als ook van de doodgraversbediening eenige jaaren agter den anderen mede waargenomen: En welke functien weder met andere persoonen gesuppleert sullen werden.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.173

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNELIS D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 105-106.

Dingsdag den {17100304} 4e Maart 1710, ‘s morgens. Extraordinarij vergadering.

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, d’ Ede. Heeren Adam van Rijn, Ordinaris Raad van India en vice Admiraal der retourvloot, en Gouverneur Louis van Assenburg, mitsgrs. den oppercoopman en secunde persoon d’ E. Joan Corns. d’ Ableing.

Den capn. van ‘t hier ter rheede leggende Engels retourschip Heathcote , Joseph Tolson, den 27 Januarij voorleeden van Madras hier ter rheede verscheenen, met den geweesen Gouverneur aldaar, Thomas Pit,174 die in persoon op ‘t schip Fredricus Quartus alhier overgegaan, en daar mede den 27n Februarij passo. uijt dese baij naar Deenmarken vertrokken is, heeft te deser tijt versogt, dat hij met sijn schip onder ‘t gelijde ende de vlagge van zijn Edt. ende de verdere Comps. retourscheepen de reijse van hier na Europa mogt aanneemen, hebbende ten dien ijnde vertoond en overgegeven een extract uijt desselfs instructie en ordre zijner principaalen, na sijn berigt de Heeren Bewindhebberen der Oostindische Compe. in Engeland , luijdende aldus: “dat wanneer gij uwe secreete commissie geopend hebt, soo sult ghij uwe rijse ten spoedigste voort zetten naar Cabo de Goede Hoop, en UE. te vervoegen onder commando en gelijde van de Hollandse vloot, gaande naar ‘t vaderland en in geselschap van haar stiptelijk te blijven en naar te komen; en ook van Comps. weegen te versoeken aan den Admiraal van voorgem. vloot, wanneer der pitsjaring mogt weesen, kennisse van de zeijnen en zeilagie te hebben; en verders niet te mancqueeren van den voorn. Admiraal te bedanken en aan zijn Edt. te seggen, dat wanneer ghij in uw vaderland sult gekomen zijn, het aan UE. Hrn. en Meesters verders sal notificeeren, dat ghij onder ‘t gelijde van voorn. vloot dus verre zijt gekomen. ‘t Geene wij niet en twijifelen, volgens de goede alliantie tusschen Holland en Engeland , of sij sullen uw in alles behulpsaam zijn.”

Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden de voors. capn. Tolson met sijn schip, invoegen vermeld, mede in de retourvloot te admitteeren, als mede sodanig schip of scheepen, als ‘er geduurende de legtijd van Comps. vloot alhier van de Engelse natie in retour ter deser reede mogten komen: welke om uijt Indiën thuijs te keeren, volgens opgeeven van voors. capn. nog souden bestaan in de volgende als:

De Tavistok , capn. Martin uijt Zuratta
De Kenth , capn. Harrison van Madras .
De Sommers capn. Peacok } uijt Bengalen .
De Heron capn. Leen[^175]
De Recoverij capn. Wijert
De Blits capn. Hotson
De Carleton capn. Hunterij
De Tavistok , capn. Martin uijt Zuratta
De Kenth , capn. Harrison van Madras .
De Sommers capn. Peacok } uijt Bengalen .
De Heron capn. Leen[^176]
De Recoverij capn. Wijert
De Blits capn. Hotson
De Carleton capn. Hunterij

En dewijl ons uijt het schrijvens van den Heer Commandeur Adam van der Duijn177 en den Raad tot Gale , de dato 23n December 1709 met het Ceilons retourschip Belvliet den 2n deser hier aangebragt,178 is gebleeken, dat de seven van daar afgevaardigde, waar onder mede de voors. bodem boven en behalven de groote schaarsheijd aan cadjang en boonen, die men hier wel tot in de dartig lasten, des mogelijk, sal dienen te suppleeren, eenige vaderlandse dranken quamen te mancqueeren, veroorsaakt door ‘t agterblijven der uijtgekomene scheepen voor ‘t gouvernement van Ceilon : Soo is goed gevonden, ten einde dit laaste gebrek na behooren mede vervuld mag werden, omme uijt het aanweesende vaderlands schip Abbekerk van ‘s lands cargasoen te doen ligten sestien vaten mom, en drie leggers sek wijn; als mede vier swaare touwen boven de vier, die daar reets uijt geligt zijn. En sulks tot voorsorg der gem. Ceilonse retourscheepen, of ‘t sake ware dat deselve t’ hunner aankomst alhier die touwen mogten benodigen.

Van welk gepasseerde en besluijt den E. Commandeur en schout bij nagt der vloote, mits absentie, communicatie gegeven zijnde, heeft den selven sig met het bovenstaande ten vollen geconfirmeert.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.179

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] GT. CNOLL.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

C. 27, pp. 107-115.

Maandag den {17100310} 10n Maart 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Heer Gouverneur et omnibus, dempto den E. capn. Olof Berg, door belet.

Tot de vacante doodgraversplaats, bij den luijtenant Slotsboo alhier eenige jaaren te vooren waargenomen, is eenpaarig goed gevonden te beneficeeren Juffw. Maria Engebregt, wed. van wijlen den Stellenbossche predt. Hercules van Loon.180

Is door zijn Edt. overgelijd seker opstel en inteekening van colecte of liberaale gifte, voor deese Caabse gereformeerde kerke en armen, die van Stellenbos en Drakenstein daar onder begreepen, gedaan en uijtgerijkt door zijn Edelht.,181 de verdere vlaggeluijden en andere gequalificeerdens der presente retourvloot, tot sodanige somme resp. als bij ‘t voors. opstel of inteekening staat uijtgedrukt; ten einde om hier ter Secretarije geregistreert, mitsgrs. die colecte penningen alhier in ‘s Comps. cassa op ordonnantie van d’ Ede. Heer Gouverneur ontfangen, en bij dese negotieboeken op een aparte reekg. ingenomen en goed gedaan te werden, en blijven; ter tijd toe men sal weeten tot hoedanigen nutte deselve op de consideratien van d’ Ede. Heer Gouverneur en Raad, als de hoofden der burgerij alhier, door de hoog wijse beveelen onser Heeren Meesters sullen werden besteed, en gedistribueert. Met versoek, door zijn Edelht. aan den Heer Gouverneur en Raad vermeld, het haare daar mede in der tijt toe te helpen contribueeren, gelijk aangenomen hebben:

En in die selve verwagting van de verdere hier te passeeren vrinden, soo na als uijt het vaderland en de ministers en burgeren deser plaatse als een charitaat en Godswerk tot verdere opbouw en welstand deser, onder Gods zegen, dus verre uijtgebreide Colonie.182

Den assistent Jan Snip, welke bij resolutie van 23n Februarij tot Secrets. van den agtb. Raad van Justitie alhier is aangestelt, is althans op ‘t voorstel van zijn Edelht. ende de inclinatie van hem Snip, goed gevonden als Secrets. van zijn Edt. en de retourvloot mede naar ‘t vaderland te laaten gaan, wijl de Secrets. der vloot geheel siek en buijten staat is om mede te vertrekken. Sullende ter geleegener tijd over ‘t maken van een Secrets. van den Raad van Justitie nader gedisponeert werden.

Verder is geleesen het onderstaande schriftelijk berigt en daar bij gedaan versoek der drie regeerende burgerraaden, nevens den oud burgerraad en capn. Hendrik Donker, door zijn Edelht. ter vergadering ingebragt, luijdende aldus:

Aan sijn Hoog Edelheid d’ Heer Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India.

‘Edele Hoog Gebiedende Heer.’

‘Ingevolge U hoog Edns. g’eerde ordre, soo hebben wij onderges. bij een geroepen de voornaamste deser Burgerij, en aan haar bekent gemaakt de propositie door U Hoog Ede. aan ons gedaan, namentlijk wat beter was, dat ‘t plijn voor ‘t fort dwars over van ‘t huijs des Heer fiscaal Blesius,183 tot aan ‘t huijs van den burger David Heufke betimmert wierd, of niet, mitsgrs. indien door Godes zeegen de Caab moeste vergroot worden, wat dat best was te bouwen na de kant van de waterplaats, of langs Comps. thuijn heen, Soo sijn deselve alle eenpaarig van sentiment geweest dat met U Hoog Edns. believen ‘t plijn mogte blijven in dien staat als tegenwoordig is, en dat ‘er oversulx geen beeter plaats en was, om een nieuw wagthuijs en bij gevolg van tijd een stadhuijs te timmeren, als op die plaats en naastleggende erven daar tegenwoordig ‘t oude wagthuijs op staat, en indien door Godes zeegen de Caab in tijd en wijle moeste vergroot worden, dat ‘t dan veel beeter was langs Comps. thuijn heen te bouwen, als na de waterplaats heen, omreedenen, dat aan voorn. thuijn, bij ongeluk van brand als meede tot gerief der ingezeetenen, water te bekomen is, en aan d’ andere kant niet als door groote moeijte gebragt soude kunnen werden, hier mede verhopende U Hoog Ede. g’eerde ordre volbragt te hebben, soo versoeken wij eerbiedig dat U Hoog Ede. aan de burgerij gelieft te vereeren een erfgrondbrief van die erven daar tegenwoordig ‘t wagthuijs op staat, soo breed en soo diep als U Hoog Ede. bij de caart heeft gelieven aan te toonen: (onderstond) Cabo de Goede Hoop, den laasten Februarij 1710. (lager) U.Hoog Edt. gehoorsaame dienaaren. (was geteekend) Henning Husing, A. Diemer, Hendrik Bouman, Hr. Donker.184

Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden en best geoordeelt het plein hier voor of tusschen dit Casteel en de stad daar in vermeld, te laaten in dien staat als het teegenwoordig is, sonder het selve met eenige huijsen in der tijd te laaten betimmeren: dog ingevalle de Caab in tijd en wijle met meerder huijsen diende vergroot te werden, dat men als dan langs Comps. thuijn heen best soude dienen te laaten bouwen, en niet naar de kant van de waterplaats of voet des Leeuwenbergs om redenen in ‘t voors. berigt vermeld. En verder dat de plaats daar het burger wagthuijs thans staat, en voor lange jaaren al gestaan heeft, welk erf den 12 Maart 1699 door den Heere Raad Extraordinaris en doenmaals Commissaris Daniel Heins, aan den geweesen secunde persoon d’ E.Samuel Elsevier,185 in eijgendom is uijtgegeven, tot het maken van een nieuw wagthuijs, en metter tijd ook een stadhuijs, sal gehouden worden en verordineerd blijven; waar bij de twee erven, daar naast aangeleegen, bij als boven uijtgegeven, aan den geweesen Heer Raad extraordinaris en Gouverneur Wilhem Adriaan en sr. Frans van der Stel, sullen aangenomen werden tot dienst van ‘t gemeen, ofte den heer van ‘t land, en afgesneeden soo verre de agtermuur van ‘t huijs des E.fiscaals en daar naast aan staande huijsen komen te strekken, als tot een doorgaande straat, ter breete van 32 voet na de marct opgaande, verordineert zijnde: sullende het overschot der erven verblijven aan de voorsn. persoonen aan wien deselve zijn uijtgegeeven en betaald uijt de burgercassa, na behoorlijke taxatie daarvan te doen, na proportie der erven naar de NWt. kant daartegen over geleegen, voor eenige jaaren voor reekg. der kinderen en erven van wijlen den burger Adriaan van Brakel in ‘t openbaar aan de meest biedende verkogt; om ‘t welke te onderstaan de commissie aan den luijtent. Slotsboo vermeld is gegeven, die daar van ter naaste vergadering raport sal doen.

De Opperhoofden van ‘t schip d’ Amazone , staande hunne lange rijse, dese en geene verbeeteringen van onder officieren, en aanstelling van soldaaten tot matroosen gedaan hebbende, soo in plaatse van overleedene, weggeloopene als gebrek van zeevaarende. En bij resumptie van de lijst derselve gebleeken zijnde, dat alles was gerigt na de ordre van d’ E.Compe., is verstaan ‘t een en ‘t ander te approbeeren: breeder bij het acteboek alhier te sien.

Ook is geresolveert den burger en landbouwer Ferdinandus Appel op zijn voorstel in de resolutie van den 17n Februarij jongstleeden vermeld, en nader versoek bij request gedaan, een stukje van twaalf morgen lands in eijgendom te geeven over ‘t gebergte van Hottentots Holland , bij en omtrent het daar zijnde warme bad, ten einde aldaar tot gerief der menschen, zig daar heen willende begeeven, een huijsje op te slaan en een moesthuijn te maken; ‘t geen veel nuttigheid voor ‘t gemeen in der tijt geoordeeld werd te sullen weesen, mits dat hij Appel van geen Hottentots ‘t een of ‘t ander sal vermogen te ruijlen als met voorgaande permissie van den Heer Gouverneur.

Door zijn Edelht. wijders geproduceert zijnde het onderstaande berigt op de voorgestelde gedagten, gedaan door den Eerw. pred. Johannes Maren[s], en wijders daar bezijden ook het antwoort berigt van d’ Eerw. predt. alhier ter plaatse, do. Johannes Godefridus d’Aillij, is daar op na voorgaande overleg sodanig besluijt genomen als in margine van dien staat aangeteekend:186

Consideratien en ordre op de onder staande Caabse kerkelijke zaaken. Berigt op de voorgestelde gedagten van zijn Hoog Edelht. den Edele Heer Johan van Hoorn, Gouvernr. Generl. van Nederlands India &a., &a., &a.
1. 1.
Dit voortaan sodanig te laten geschieden. Datter kerkenraat ijder week of om de veerthien dagen gehouden word, is noodsakelijk, niet alleen om kerkelijke saken te behandelen, maar ook om versoekers en klagers te hooren, na voorgaande klokgeluij tot ijders narigt.
2. 2.
Dit mede sodanig te practiseeren en te laaten geschieden. Dat van 't verhandelde behoorlijke inschrijving in een resolutieboek wort gedaan, en na de resumptie ter naaster vergaderinge van alle de leeden onder teekend, accordeert met de practijke van alle kerken en die van Batavia, en is ten hoogsten nodig om doorgaans kennisse te hebben van gepasseerde saken, om in voorvallende in vervolg van tijt sig na deselve wijs[e] te gedragen.
3. 3.
Dit is meede dienstig en nut, en daarom verstaan mede te laten geschieden. De reekg. der diaconen wert[^187] niet alleen op Batavia, maar ook in Holland op die wijse gedaan, na voorgaande bekendmaking[^188] wort ook op Batavia daarvan een compendium overgelevert, niet alleen aan de hooge regeeringe, maar ook aan den kerkenraat, bij wien ook den aangroeij of vermindering der armenmiddelen in haar resolutieboek werd aangeteekend.
4. 4.
De kerkmeester werd voor jegenwoordig hier gehouden te zijn den Commissaris Politicq en waar bij den Heer Gouverneur en Raad nog een borger ter bequamer tijd sullen gelieven toe te voegen, waartoe met eenen verkooren is den burgerouderling in der tijt, die met communicatie en onderling overleg, en onder des eerstens toesigt, de nodige behandelinge der kerk, behoeften[^189] en graven als anders heeft, dog alles onder 't hoger gezag van den Heer Gouverneur. Een kerkmeester, 't zij commissaris politicq of iemand anders is nodig, waar aan een onderkerkmeester die de ornamenten &a. in bewaringe heeft, gehouden is rapport van reparatie en 't schoonmaken der kerk &a. te doen.
5. 5.
De kerkenraad voortaan in de kerk te houden, tot datter een consistorie sal gebouwt zijn. Datter kerkenraad in de kerk, schoon geen consistorie is, en niet in 't predicantshuijs gehouden wort, meen ik dat een algemeene practijk is in Holland, althans weet ik dat het soo de gewoonte is op twee voorname dorpen daar ik gewoont hebbe.
6. 6.
Dit is ook wel oogschijnelijk een nut en stigtig werk voor de algemeene Caabse kerken, maar dewijl d' Eerw. Caabse predt. d' Aillij vermeent sulx teegen d' intentie der eerw. broederen in 't vaderland te weesen, Zoo werd dit tot nader ordre der Ho. Ede. Heeren 17e gelaten in de presente staat, te weeten van de Caab en Stellenbos en Drakenstein , ieder op sig selven. De kerken van de Caab, die drie zijn, behooren onder een Gouvernement en regeeringe, billik dierhalven dat correspondentie houden, en nademaal saken van belang in de eene of andere kunnen voorvallen, die een predicant in verleegentheid souden brengen, is 't noodsaakelijk, datter in manier van een classis jaarlijx eenige bijeenkomsten van alle drie gehouden werden, in dese kerk als hoofdplaatse. De leden kunnen zijn de gantsche kerkenrt. alhier, en van de twee buijtenkerken, na de wijse van alle Classen in Holland, den predicant en een ouderling; de tijt daartoe kan agt of veerthien dagen zijn, voor ijder avontmaal, bijsonder om saken van twist af te doen, en wel soo 't mogelijk is viermaal des jaars, na de gewoonte der meeste vaderlandse classen.
7. 7.
Hier op sullen den Heer Gouverneur en Raad ook van de Ho.Ede.Heeren 17 ordre versoeken, na wat kerkenorder[^190] van 't vaderland, of wel die van Batavia, men de kerkelijke saaken aan de Caab sal behandelen, alsoo dat noodsaakelijk tot nut en ruste der Caabse kerk sal strekken. Kerke ordre[^191] . is soo noodsakelijk als de kerk selfs, en hier toe kunnen die van Batavia de naaste[^192] zijn tot nader ordre.
8. 8.
Dit kan en dient hier voortaan sodanig op het gevoegelijkste en stigtelijkste voor de gemeente gepractiseert te worden.[^193] Het is gevoegelijkst dat de Catechismusvragen des Zondaags na de middag van een Europeaans kint alleen voor den predikstoel bij beurten worde[^194] beantwoort. Kunnende de andere kinderen, soo Europeaansche , als die der slaven, ook wel deselve gevraagt werden van de voorleeser, eer hij begint voor te leesen gelijk op Batavia.
9. 9.
Dewijl de voorige Caabse opsiedinge hier omtrent nog niet geheel uijtgedoovt schijnen, dat den tijt ten besten voort zal ophelderen, zoo werd dit ook gelaten op de oude voet, en ijders vrije keure, onverminderd de ordentelijkheid der kerken omtrent malkanderen tot hier omtrent mede uijt de voorige stellinge onder no. 6 de nader ordre der Heeren Meesters tot een rigtsnoer zal mogen dienen. Billik is het, dat de kinderen gedoopt werden in die kerke, onder welke derselver ouders woonen, om liefde te voeden en wanordre en misnoegen voor te komen, ten sij ijmand een andre keure deed, door toeval of om reedenen, wanneer het souw konnen geschieden, dog met consent van den predicant, waar onder de ouders behooren.
10. 10.
Indien dit sodanig ordentelijk in practijq is, moet het maar bij die goede observantie gehouden, of anders van nu aan met de meeste stigting gepractiseert worden.[^195] Moet ook een doopboek gehouden werden in ijder kerk, waar in de naam van 't kint, ouders en getuijgen, ook den tijt van de doop werd aangeteekend, gelijk ook een boek der ledematen, waar in gesien kan werden, op wat tijd iemand de gemijnte met attestatie of op belijdenis is toegedaan.
11. 11.
Niet uijt onderrigt, maar uijt wettige ordre of resolutien meest konnen blijken de tweede persoon en predicant, scholarchen zijn, en die het ook voortaan met stigting sullen blijven, neevens den borgerouderling indertijt. Scholarghen[^196] zijn seer nodig om de scholen en in deselve[^197] goede ordre van onderwijs &a. te besorgen, waar toe op Batavia drie persoonen zijn, een uijt den agtb. Raad der Justitie des Casteels, een predicant en een ouderling.
12. 12.
Van nu voortaan sullen alle de kerkelijke en diaconije papieren niet in particuliere huijsen, gelijk den Commissaris Politicus heeft vertoont, maar in de kerk selfs in een a twee kassen, daartoe te maaken, moeten bewaart,[^198] en daar ook selfs geschreeven en behandeld werden, sonder dat deselve buijten de kerk sullen mogen slingeren. Nootsakelijk is het ook dat resolutie, doop,[^199] ledematenboeken en alle andere kerkelijke papieren, om dat nog geen constitorie is, in een of twee kassen in de kerk bewaart, en niet in particuliere huijsen overgebragt en behandeld werden. (onderstond) Overgegeven den 19 Februarij 1710. (was geteekend) Johs. Marens. (in margine) Caab de Goede Hoop.
Consideratien en ordre op de onder staande Caabse kerkelijke zaaken. Berigt op de voorgestelde gedagten van zijn Hoog Edelht. den Edele Heer Johan van Hoorn, Gouvernr. Generl. van Nederlands India &a., &a., &a.
1. 1.
Dit voortaan sodanig te laten geschieden. Datter kerkenraat ijder week of om de veerthien dagen gehouden word, is noodsakelijk, niet alleen om kerkelijke saken te behandelen, maar ook om versoekers en klagers te hooren, na voorgaande klokgeluij tot ijders narigt.
2. 2.
Dit mede sodanig te practiseeren en te laaten geschieden. Dat van 't verhandelde behoorlijke inschrijving in een resolutieboek wort gedaan, en na de resumptie ter naaster vergaderinge van alle de leeden onder teekend, accordeert met de practijke van alle kerken en die van Batavia, en is ten hoogsten nodig om doorgaans kennisse te hebben van gepasseerde saken, om in voorvallende in vervolg van tijt sig na deselve wijs[e] te gedragen.
3. 3.
Dit is meede dienstig en nut, en daarom verstaan mede te laten geschieden. De reekg. der diaconen wert[^200] niet alleen op Batavia, maar ook in Holland op die wijse gedaan, na voorgaande bekendmaking[^201] wort ook op Batavia daarvan een compendium overgelevert, niet alleen aan de hooge regeeringe, maar ook aan den kerkenraat, bij wien ook den aangroeij of vermindering der armenmiddelen in haar resolutieboek werd aangeteekend.
4. 4.
De kerkmeester werd voor jegenwoordig hier gehouden te zijn den Commissaris Politicq en waar bij den Heer Gouverneur en Raad nog een borger ter bequamer tijd sullen gelieven toe te voegen, waartoe met eenen verkooren is den burgerouderling in der tijt, die met communicatie en onderling overleg, en onder des eerstens toesigt, de nodige behandelinge der kerk, behoeften[^202] en graven als anders heeft, dog alles onder 't hoger gezag van den Heer Gouverneur. Een kerkmeester, 't zij commissaris politicq of iemand anders is nodig, waar aan een onderkerkmeester die de ornamenten &a. in bewaringe heeft, gehouden is rapport van reparatie en 't schoonmaken der kerk &a. te doen.
5. 5.
De kerkenraad voortaan in de kerk te houden, tot datter een consistorie sal gebouwt zijn. Datter kerkenraad in de kerk, schoon geen consistorie is, en niet in 't predicantshuijs gehouden wort, meen ik dat een algemeene practijk is in Holland, althans weet ik dat het soo de gewoonte is op twee voorname dorpen daar ik gewoont hebbe.
6. 6.
Dit is ook wel oogschijnelijk een nut en stigtig werk voor de algemeene Caabse kerken, maar dewijl d' Eerw. Caabse predt. d' Aillij vermeent sulx teegen d' intentie der eerw. broederen in 't vaderland te weesen, Zoo werd dit tot nader ordre der Ho. Ede. Heeren 17e gelaten in de presente staat, te weeten van de Caab en Stellenbos en Drakenstein , ieder op sig selven. De kerken van de Caab, die drie zijn, behooren onder een Gouvernement en regeeringe, billik dierhalven dat correspondentie houden, en nademaal saken van belang in de eene of andere kunnen voorvallen, die een predicant in verleegentheid souden brengen, is 't noodsaakelijk, datter in manier van een classis jaarlijx eenige bijeenkomsten van alle drie gehouden werden, in dese kerk als hoofdplaatse. De leden kunnen zijn de gantsche kerkenrt. alhier, en van de twee buijtenkerken, na de wijse van alle Classen in Holland, den predicant en een ouderling; de tijt daartoe kan agt of veerthien dagen zijn, voor ijder avontmaal, bijsonder om saken van twist af te doen, en wel soo 't mogelijk is viermaal des jaars, na de gewoonte der meeste vaderlandse classen.
7. 7.
Hier op sullen den Heer Gouverneur en Raad ook van de Ho.Ede.Heeren 17 ordre versoeken, na wat kerkenorder[^203] van 't vaderland, of wel die van Batavia, men de kerkelijke saaken aan de Caab sal behandelen, alsoo dat noodsaakelijk tot nut en ruste der Caabse kerk sal strekken. Kerke ordre[^204] . is soo noodsakelijk als de kerk selfs, en hier toe kunnen die van Batavia de naaste[^205] zijn tot nader ordre.
8. 8.
Dit kan en dient hier voortaan sodanig op het gevoegelijkste en stigtelijkste voor de gemeente gepractiseert te worden.[^206] Het is gevoegelijkst dat de Catechismusvragen des Zondaags na de middag van een Europeaans kint alleen voor den predikstoel bij beurten worde[^207] beantwoort. Kunnende de andere kinderen, soo Europeaansche , als die der slaven, ook wel deselve gevraagt werden van de voorleeser, eer hij begint voor te leesen gelijk op Batavia.
9. 9.
Dewijl de voorige Caabse opsiedinge hier omtrent nog niet geheel uijtgedoovt schijnen, dat den tijt ten besten voort zal ophelderen, zoo werd dit ook gelaten op de oude voet, en ijders vrije keure, onverminderd de ordentelijkheid der kerken omtrent malkanderen tot hier omtrent mede uijt de voorige stellinge onder no. 6 de nader ordre der Heeren Meesters tot een rigtsnoer zal mogen dienen. Billik is het, dat de kinderen gedoopt werden in die kerke, onder welke derselver ouders woonen, om liefde te voeden en wanordre en misnoegen voor te komen, ten sij ijmand een andre keure deed, door toeval of om reedenen, wanneer het souw konnen geschieden, dog met consent van den predicant, waar onder de ouders behooren.
10. 10.
Indien dit sodanig ordentelijk in practijq is, moet het maar bij die goede observantie gehouden, of anders van nu aan met de meeste stigting gepractiseert worden.[^208] Moet ook een doopboek gehouden werden in ijder kerk, waar in de naam van 't kint, ouders en getuijgen, ook den tijt van de doop werd aangeteekend, gelijk ook een boek der ledematen, waar in gesien kan werden, op wat tijd iemand de gemijnte met attestatie of op belijdenis is toegedaan.
11. 11.
Niet uijt onderrigt, maar uijt wettige ordre of resolutien meest konnen blijken de tweede persoon en predicant, scholarchen zijn, en die het ook voortaan met stigting sullen blijven, neevens den borgerouderling indertijt. Scholarghen[^209] zijn seer nodig om de scholen en in deselve[^210] goede ordre van onderwijs &a. te besorgen, waar toe op Batavia drie persoonen zijn, een uijt den agtb. Raad der Justitie des Casteels, een predicant en een ouderling.
12. 12.
Van nu voortaan sullen alle de kerkelijke en diaconije papieren niet in particuliere huijsen, gelijk den Commissaris Politicus heeft vertoont, maar in de kerk selfs in een a twee kassen, daartoe te maaken, moeten bewaart,[^211] en daar ook selfs geschreeven en behandeld werden, sonder dat deselve buijten de kerk sullen mogen slingeren. Nootsakelijk is het ook dat resolutie, doop,[^212] ledematenboeken en alle andere kerkelijke papieren, om dat nog geen constitorie is, in een of twee kassen in de kerk bewaart, en niet in particuliere huijsen overgebragt en behandeld werden. (onderstond) Overgegeven den 19 Februarij 1710. (was geteekend) Johs. Marens. (in margine) Caab de Goede Hoop.

Consideratien

213

‘Op het berigt, op de voorgestelde gedagten van sijn Ho. Edelheid, den Edelen Heer Johan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India.’


1. De Kerkenraad (die na mij onderrigt wierd, te vooren geen bepaalden tijd had, zoo dat deselve in de tijd van twee jaaren 1705 en 1706 maar vijfmaal gehouden is) heb ik aanstonds op mijn aankomst alhier in den jaare 1708 geoordeeld, dat ten minsten eens des maands moest gehouden worden, en is daartoe den eersten Maandag in de maand vastgesteld. Behalven dat hier ook in nodige zaaken, of op iemands versoek een extraordinaire vergadering belegt kan worden; dog het klokgeluij voor den tijd der vergadering zouw niet ondienstig weesen.
2. De inschrijvinge van het verhandelde in een resolutie[^214] is tot dato deses geobserveert, maar de onderteekening van alle de leeden des Kerkenraads is zederd denaanvang van den jaare 1705 nagelaten, dog oordeele het selve seer nodig.
3. De reekg. der diaconen geschied alhier in volle vergadering van de kerkenraad ter presentie van den Commissaris Politicq, en word daar ook een conpendium[^215] van overgeleevert aan de politicque regeering alhier, maar niet aan den Kerkenraad, dewijl al de reekenboeken bij den Kerkenraad zelfs blijven berusten.
4. Dewijl de kerk alhier uijt de cassa der armen is opgebouwt, zoo zijn de diaconen alhier ook kerkmeesters, die zoo van de incomsten als van de oncosten der kerk moeten reekening houden, ende en geschied geen reparatie van belang, als na voorgaande resolutie in vollen kerkenraad.
5. Dewijl de kerkenraad voor mijn aankomst altoos in 't predicantshuijs gehouden was, soo en vond ik niet raadsaam omtrent soo een onverschillige zaak eenige nieuwe verandering te maken, uijt vreese van de gemoederen (die alreeds genoeg verwijderd waren) nog meerder te vervreemden. Dog oordeele best, dat de vergadering in de kerk of in een kerkenkamer geschiede.
6. Jaarlijkse bijeencomsten van de 3 Caabse kerken alhier in te voeren, zou (onder correctie van beter gevoelen) gants[^216] niet raadsaam weesen: ten zij alvoorens daar over aan d' Eerw. Classis in 't vaderland geschreeven wierd, dewijl ik wel meene te weeten, dat sulx tegen het sentiment van de Eerw. broederen in 't vaderland zouw strijdig weesen, behalven dat het ook souw te dugten staan dat deese zaak tot meerder twist en verwijdering alhier zouw aanleijding geeven.
7. De kerkenorder is genoeg na te leesen in de Acta en post Acta van het Sijnode van Dordregt : dog in bezondere voorvallen kan men de Eerwe. buijtenlandsche broederen wel om raad versoeken.
8. Dat de Catechismusvraagen door een Europeaansch kind alleen voor den predikstoel beantwoord worden, is goed voor den predicant en de gemeente, zoo maar het opzeggen van de vragen voor den voorleeser (door nalatigheid van de ouders) niet in verval mogt komen.
9. 't Is wel billik dat de kinderen gedoopt worden in die kerken waaronder hare ouders behooren, maar de afkeerigheid van sommige menschen is (tot mijn leetweesen) zoo groot, dat zij liever haar kinderen ongedoopt souden laaten, als dat zij daar omtrent haar vrije keur niet souden hebben, gelijk ik selfs in het waarneemen van den dienst op Drakenstein dit soo ondervonden heb, daar in die twee dagen van Zaturdag en Zondag 13 kinderen moesten gedoopt worden, waar onder verschijde van 5 of 6 maanden en ouder waaren.
10. Dit alles is hier aan de Caab altoos soo geobserveert.
11. De scholarchen hier ter plaatse (na mij onderrigt is) zijn*ex ipso officio*den tweede persoon van 't Gouvernement en den predikant. (onderstond) Cabo de Goede Hoop, den 24n Februarij 1710. (was geteekend) Johs. Gods. Daillij.[^217]

1. De Kerkenraad (die na mij onderrigt wierd, te vooren geen bepaalden tijd had, zoo dat deselve in de tijd van twee jaaren 1705 en 1706 maar vijfmaal gehouden is) heb ik aanstonds op mijn aankomst alhier in den jaare 1708 geoordeeld, dat ten minsten eens des maands moest gehouden worden, en is daartoe den eersten Maandag in de maand vastgesteld. Behalven dat hier ook in nodige zaaken, of op iemands versoek een extraordinaire vergadering belegt kan worden; dog het klokgeluij voor den tijd der vergadering zouw niet ondienstig weesen.
2. De inschrijvinge van het verhandelde in een resolutie[^218] is tot dato deses geobserveert, maar de onderteekening van alle de leeden des Kerkenraads is zederd denaanvang van den jaare 1705 nagelaten, dog oordeele het selve seer nodig.
3. De reekg. der diaconen geschied alhier in volle vergadering van de kerkenraad ter presentie van den Commissaris Politicq, en word daar ook een conpendium[^219] van overgeleevert aan de politicque regeering alhier, maar niet aan den Kerkenraad, dewijl al de reekenboeken bij den Kerkenraad zelfs blijven berusten.
4. Dewijl de kerk alhier uijt de cassa der armen is opgebouwt, zoo zijn de diaconen alhier ook kerkmeesters, die zoo van de incomsten als van de oncosten der kerk moeten reekening houden, ende en geschied geen reparatie van belang, als na voorgaande resolutie in vollen kerkenraad.
5. Dewijl de kerkenraad voor mijn aankomst altoos in 't predicantshuijs gehouden was, soo en vond ik niet raadsaam omtrent soo een onverschillige zaak eenige nieuwe verandering te maken, uijt vreese van de gemoederen (die alreeds genoeg verwijderd waren) nog meerder te vervreemden. Dog oordeele best, dat de vergadering in de kerk of in een kerkenkamer geschiede.
6. Jaarlijkse bijeencomsten van de 3 Caabse kerken alhier in te voeren, zou (onder correctie van beter gevoelen) gants[^220] niet raadsaam weesen: ten zij alvoorens daar over aan d' Eerw. Classis in 't vaderland geschreeven wierd, dewijl ik wel meene te weeten, dat sulx tegen het sentiment van de Eerw. broederen in 't vaderland zouw strijdig weesen, behalven dat het ook souw te dugten staan dat deese zaak tot meerder twist en verwijdering alhier zouw aanleijding geeven.
7. De kerkenorder is genoeg na te leesen in de Acta en post Acta van het Sijnode van Dordregt : dog in bezondere voorvallen kan men de Eerwe. buijtenlandsche broederen wel om raad versoeken.
8. Dat de Catechismusvraagen door een Europeaansch kind alleen voor den predikstoel beantwoord worden, is goed voor den predicant en de gemeente, zoo maar het opzeggen van de vragen voor den voorleeser (door nalatigheid van de ouders) niet in verval mogt komen.
9. 't Is wel billik dat de kinderen gedoopt worden in die kerken waaronder hare ouders behooren, maar de afkeerigheid van sommige menschen is (tot mijn leetweesen) zoo groot, dat zij liever haar kinderen ongedoopt souden laaten, als dat zij daar omtrent haar vrije keur niet souden hebben, gelijk ik selfs in het waarneemen van den dienst op Drakenstein dit soo ondervonden heb, daar in die twee dagen van Zaturdag en Zondag 13 kinderen moesten gedoopt worden, waar onder verschijde van 5 of 6 maanden en ouder waaren.
10. Dit alles is hier aan de Caab altoos soo geobserveert.
11. De scholarchen hier ter plaatse (na mij onderrigt is) zijn*ex ipso officio*den tweede persoon van 't Gouvernement en den predikant. (onderstond) Cabo de Goede Hoop, den 24n Februarij 1710. (was geteekend) Johs. Gods. Daillij.[^221]

Verder is ten dien subjecte mede verstaan, dat voortaan de inkomsten en uijtgiften van de Caabse Kerk, item desselfs geregtigheeden &a. niet meer sullen behandeld, vermengd ende bestierd werden onder de middelen ende door de diaconen, maar alleen bij de nu aangestelde kerkmeester en eene burgerouderling inder tijt.

Nog is door zijn Edelht, overgegeven de verklaring van gecommitteerde schippers, wegens de gedane visitatie der boegspriet van ‘t Ceilons retourschip Belvliet om ter Secretarije geregistreert en ‘t nodige omtrent besorgt te werden.222

Op seeker schriftelijk berigt van den Secrets. deser vergadering Willem Helot, aan zijn Edt. gedaan, en heeden overgeleid, datter onder den cassier Hendrik ten Damme in Comps. cassa nog berustende was een somma van 549 rijxdrs., zijnde een restant van eenige colecte penningen bij diversse persoonen voor eenige jaaren tot vergrooting en reparatie der kerk van Stellenbos uijtgeschoten,223 is goed gevonden deselve somma, invoegen als hier voor van de ingeteekende penningen bij zijn Edelht. en de verdere respe. hoofden, en andere ministers van de retourvloot, is gesproken bij de negotieboeken deeses comptoirs in te neemen, en aldaar te laaten loopen, ter tijd toe op middelen sullen wesen bedagt om deselve tot eenige pieuse werken, de kerk en armen betreffende, te besteeden.

Wijders mede in consideratie gekomen zijnde, dat de twee leedige huijserven, geleegen aan strand, tusschen Comps. equipagiewerf met de daar annexe pakhuijsen en ‘t woonhuijs van den burgerraad Henning Husing, toebehoorende de Heeren oud Gouverneurs Simon en Willem Adriaan van der Stel, volgens erfbrieven daarvan zijnde,224 niet ondienstig voor d’ E. Comp. souden weesen tot vergroting der voorn. en opbouw van andere nodige pakhuijsen: Soo is dienthalven na overleg goed gevonden ende beslooten, deselve ledige erven weder voor d’ E. Compe. over te neemen, onder billikke taxatie en voldoening hier na te beraamen.

Den burger Ambrosius Zasse versoek doende om met de presente retourvloot nevens huijsvrouw en kind naar ‘t vaderland te mogen vertrekken, is sulks toegestaan, om in de cajuijt gelogieerd en getracteert te werden, onder betaling van ‘t daartoe staande cost en transportgeld; dog waarvan het kind, maar omtrent drie jaaren oud, ontheft is.

Eindelijk is op ‘t ingebragt schriftelijk raport der schippers Adriaan Timmerman en Jan Meerlaan, bij resolutie van den 27n der gepasseerde maand Februarij, gecommitteerd tot het visiteeren van eenig touwerk &a., hier lange jaaren in ‘t equipagiepakhuijs geleegen hebbende, goed gevonden daarvan het volgende bij deese negotieboeken te doen afschrijven, namentlijk:

2 ps. swaare touwen van 13 a 14 duijm } verstikt
2 ps. want
8 ps. halsen
8 windboomen van de mijt opgegeeten en
1499 lb. paktouw, verlegen.
2 ps. swaare touwen van 13 a 14 duijm } verstikt
2 ps. want
8 ps. halsen
8 windboomen van de mijt opgegeeten en
1499 lb. paktouw, verlegen.

225

Van welk bederf den schipper en equipagiemeester Jan Brommert in substantie het volgende schriftelijk berigt, gevoegd agter de voors. verklaring, heeft gegeven en eijgenhandig onderteekend, te weeten:226

Dat de twee sware touwen, welke 7 a 8 jaaren in ‘t pakhuijs hebben geleegen, niet zijn verstrektdan227 doordien hier in die tijd geen scheepjes van sodanigen charter zijn geweest die deselve benodigt hadden.

Dat het met ‘t want mede aldus geleegen was.

Dat de halsen en ‘t paktouw hier al van ‘t jaar 1692 geleegen hadden, welk laaste hier was gesonden tot gebruijk om te pakken, maar tot heeden nog niet benodigt geweest; vervolgens door ‘t lang leggen verstikt.

Mitsgrs dat de windboomen tot gebruik van d[e] equipagiewerf als de aankomende scheepen hier voor omtrent agt jaaren aangebragt, door de worm t’ eenemaal bedorven waaren.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.228

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 116-122.

Dingsdag den {17100311} 11n Maart 1710, voor de middag.

Present zijn Edt. den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Hr. Gouverneur et omnibus.

Op ‘t ingebragte berigt van den luijtenant en landmeeter Kaije Jesse Slotsboo, wegens de drie ledige huijserven, naast en bij het burgerwagthuijs geleegen, en ter vergadering van gisteren van gesprooken, als mede de prijsen waar voor de drie erven van wijlen den burger Adriaan van Brakel in ‘t NWn. daar tegen over leggende,229 in den jare 1699 zijn verkogt, is na gehouden overleg verstaan de drie eerstgen. erven te taxeeren, en voor ‘t gemeen aan te neemen voor duijsend guldensligt230 geld ieder.

Dewijl na examinatie bevonden is bij de vrijboeken deeses comptoirs, verschijde burgers met den anderen nog een considerable somme van ƒ46155:12:13 aan lopende schulden ende kwade binnenslijns ƒ8195:-:5 ten agteren te staan, Soo is goed gevonden alle deselve ten spoedigste te doen innen en vereevenen, en met eenen tot voorkominge van diergelijke slof en slordigheeden, en daar door te volgene agterstallen en schade voor d’ E.Comp.; voorts geresolveert dat alle jaaren, onder ulto. Augustus door den soldijboekhouder deses Gouvernements sal werden opgegeven de agterstallen nog bij de vrijboeken loopende; om in Raade g’examineert, en daarop na verijsch telkens gedisponeert te werden, ten einde die posten eens vereffend te sien.

Wegens ‘t project van een kruijtmolen hier in de Tafelvalleij , bij resolutie van 30 Januarij jongstleeden voor af van gesprooken, heeft zijn Edt. als nu overgeleid de twee onderstaande rapporten der gecommitteerdens tot het ondersoeken en opneemen van dien aangesteld:

Aan den Hoog Ede. Heer Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India, jegenwoordig repatrieerende en Commissaris aan Cabo de Goede Hoop &a., &a., &a.

231

‘Agtervolgens zijn Hoog Edelheids ordre hebben wij ondergeteekende Kaije Jesse Slotsboo luijtenant, Johannes Swellengrebel ondercoopman, Jan Hartog baasthuijnier, en Jan Vosloo geweesen baas houtkapper, ons vervoegd aa[n] de waterloop van de Tafelberg om een bequaame geleegentheid tot ‘t opregten van een kruijtmoolen af te sien en na dat wij de constitutie van de plaats geinspecteerd hebben, soo dunkt ons, onder Sijn hoog Edts. hoogen en wijsen oordeel, geen bequamer en geleegener plaats tot een kruijtmolen te weesen als omtrent 33 roeden beneden ‘t waterhuijsje op een regte linie na de coornmolen, alwaar men sonder moeijten en kosten ‘t water soo hoog kan brengen als men begeerd, en dat ‘t water als dan de kruijtmolen gepasseerd zijnde, sonder eenig belet wederom sijn oude cours na de coornmolen kan neemen, gelijk sulx zijn hoog Edelht. bij ‘t hier nevens gevoegde caartje nader gelievd te beoogen; alle ‘t welke wij oordeelen tot ons onderdanig rapport te dienen, betuijgende te zijn. (onderstond) Sijn Hoog Edelhts. onderdanige en ootmoedige dienaaren. (was geteekend) K. J. Slotsboo, Js. Swellengrebel, Jan Hartog (in margine) Cabo de Goede Hoop, den 15n Februarij 1710.’

Aan den Hoog Eden. Heer Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India, jegenwoordig repatrieerende en Commissaris aan Cabo de Goede Hoop &a., &a., &a.

232

‘Ingevolge sijn Hoog Edelheids nader ordre op ‘t gerapporteerde van den 15n deeser, wegens ‘t opregten van een kruijtmolen, soo hebben wij ondergeteekende, ons verder geinformeerd van de kragt en hoedanigheid van de waterloop in ons vorig rapport vermeld. Deselve waterloop werd althans geleijd na de coornmoolen door een houte goot, zijnde breet anderhalf voet, en de hooghte van ‘t water in deselve goot is nu in de droogste tijd drie duijmen hoog, en in de regentijd is ‘t wel 3 a 4 maal soo hoog, en meer als de goot swelgen kan, sulks, volgens ‘t gevoelen van ons en van de molenaar, een kruijtmolensrat van 20 voeten die een kruijtmolen verijscht, soo van een molen met stampers, als een met steenen, ‘t gem. water van drie duijmshoogte in de drogen tijt van boven op ‘t rad vallende, in staat is, om ‘t selve voort te drijven; soo en in dier voegen als de hier nevens gevoegde figuur La. A. zijnde een moolen met stampers, en La. B. met steenen,233 duijdelijker komen aan te toonen; ‘t welk tot ons nader rapport is dienende, en wij ons de eere geven te zijn (onderstond) Sijn Hoog Edelheids onderdanige en ootmoedige dienaaren (was geteekend) K. J. Slotsboo, Jns. Swellengrebel, Jan Hartog (in margine) Cabo de Goede Hoop, den 28 Februarij 1710.’

Na resumptie van welke eenpaarig geoordeeld is de plaats tot het opregten derselve kruijtmolen in deeze Tafelvalleij in ‘t eerste raport vermeld, wel de gevoeglijkste en beste te zijn, als mede het bequaamste en secuurste middel te weesen daartoe steenen, en geen stampers, beijde in het tweede raport voorgesteld, te gebruijken: En is mits dien goed gevonden d’ Ede. Hoog Agtb. Heeren Meesters sulx eerbiedigst in consideratie te geven, om derselver goedvinden en besluijt daar op te versoeken en af te wagten.

Op diversse tijden nu en dan gesproken zijnde van ‘t gebrek van hout te deser plaatse, soo in opsigt van het brandhout, als principaal ook het timmerhout &a., en daar op door zijn Edt. opgemelt de leden van desen Raad versogt en gerecommandeerd zijnde ieder hunne gedagten en consideratien dienthalven ten meesten dienste van d’ E.Comp. eens in geschrifte te willen opstellen, om het belang dier sake; ‘t welk dan geschied en deselve advisen234 vervolgens ingekomen zijnde, en bij dat van capn. van der Laan en ondercoopman van Putten, na een personeele inspectie, gebleeken zijnde dat ‘er nog brandhout genoeg te vinden zij; en soo mede verder uijt andere berigten van sommige, en daar onder ook bij de schriftelijke berigten van den landdrost Samuel Martini de Meurs, en baas thuijnier Jan Hartogh, ook ontwaart zijnde dat ‘er in de bosschen wat verre van hier, over ‘t gebergte van Hottentots Holland , en elders meer, nog diversse houtplaatsen en bosschen te vinden waaren; soo dat het principaal van noodsakelijkheid schijnt, om daar van eens ten regte onderrigt en bewust te mogen weesen; en dan met eenen hoedanig men die houtwerken, ‘t zij te land of over zee, soude konnen herwaarts brengen, ofte ook wel daar elders aan eene der rivieren in ‘t land een water zaagmolen op te regten, om alsoo te gemakkelijker en facielder ‘t gezaagde hout, ‘t zij te water of te lande, herwaarts af te konnen doen voeren.

Soo heeft zijn Edt. dienthalven en ook van nog eenige verdere behoefte of materialen tot nut deser plaatse althans opgegeven de volgende notitie en poincten:235

‘Dewijl het een alhier bekende zaake zij en ook, volgens de eenpaarige berigten van den Heer Gouverneur van Assenburg en Raad, van de hoogste noodsakelijkheid tot nutte en welstand van de Comp. ende dese Caabse Colonie, dat men het langs hoe meer ervaren gebrek van brandhout en timmerhout, item kalk, tragt te verbeeteren en uijt te vinden en soo mede, dat men daar bezijden ook alhier doorgaans na vermogen en verijsch mag gedenken om, soo wel voor de Comp. als deese gemeente, van alhier gebakken metsel en vloersteenen, als mede de nodige traan en des mogelijk van sulx alles sig hier ter plaatse selve te mogen bedienen, om van soo swaare last omtrent de meeste derselve, soo van Batavia als het vaderland, met Comps. scheepen na deesen, te mogen bevrijd sijn en dat uijt preallabele berigten op ‘t requisit van den Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, soo van de meeste leeden deeser Caabsen Raad, als ook den land-drost en baas thuijnier Jan Hartog,. neevens meer andere, soo bij geschrifte als monde gedaan, genoegsaam schijnt te blijken:’

‘Eerstelijk, dat het brandhout niet verre van de Caab, en ook verder in ‘t land genoegsaam, soo voor de Comp. als de Caabse ingezeetenen, sal te bekomen sijn, en ook vervolgens wederom konnen aangeplant werden, gelijk daar toe al van ouds al concepten en goede ordres gesteld schijnen geweest, of immers gegeven te zijn, wanneer daartoe voorts een ordentelijke voet werd aangelegt, gelijk d’ Heer Gouverneur van Assenburg aangenomen heeft te sullen doen behertigen en voort te zetten.’

‘Ten tweeden, dat ‘er in de bergen en landen wat verder en ongeveer 25 a 30 en meer mijlen van hier, als omtrent en over Hottentots Holland , verschijde houtbosschen sijn te vinden, niet alleen tot brandhout, maar ook tot timmer en wagemakers als verder dienstig hout van balken &a. tot huijsen en andere werken.236

‘Ten derden, dat ‘er soo wel op ‘t Robbeneiland als in de houtbaij en elders, bij nader te neemen inspectie en enqueste, genoegsaame schulpen sullen sijn te vinden, om, soo wel hier als in de Houtbaij of elders, de nodige metselkalk, soo voor d’ E.Comp. als deese gemeente successive te konnen doen branden op sodanige bequaamste en menagieuste wijse, als na overleg en nader ondersoek het oirbaarste sal gevonden werden.’

‘Ten vierden, dat ‘er hier in de Tafelbaij , en ook des nodig de vlaktens na de Steenbergen , en soo ook omtrent Stellenbosch en Drakenstein , werden ondersogt waar de beste, en beste koop metsel en vloersteenen, als ook dakpannen, potten &a voor de Compe. en dese gemeente, en ook op wat oncostelijkste wijse sal te bemagtigen en te maken, en de beste kleij daar toe te vinden sijn, gelijk dienthalven den Heer Generaal en Gouverneur Assenburg in Comps. steen en pottebakkerij hier aan de Caab, bij inspectie, is gebleeken dat deselve in substantie seer vast en goed is, en beeter als de Bataviase metselsteen.’

‘Ten vijfden, dat aan ‘t Robben eijland , en ook in de Saldanhabaij of elders hier omtrent, soo veel traan van robben en noordkapers &a op de bequaamste tijd des jaars mogte besorgd en gebrand werden, als de Comp. voor haar selfs en de passeerende scheepen, en ook de borgers alhier, mogt komen te benodigen, en ook voor de eijsschen uijt India, en om deese gemeente daar besijden met ‘t nodige van dien te doen gerieven, of hun door middelen daar toe te beramen en aan te wijsen, den traan self te laten branden.’

‘Ten sesden, dat ook in de Saldanhabaij , de baij Fals of elders meer, ordre gesteld werde dat de Compe. van daar doorgaans het zij door Comps. eijge dienaren, ofte wel bij contract met eenige borgers, na overleg, welk de Comp. in effecte best dienen en ‘t minste kosten soude, soo wel voor haar slaven, banditen en andere omslag alhier, als ook voor de passeerende retourscheepen van de nodige droge en soute visch mogte werden voorsien, gelijk gemeent werd bij goede bestelling genoegsaam soude konnen geschieden, en daar se egter tot nog maar wijnig van heeft konnen erlangen.’

‘Ten sevenden, dat om de groote nuttigheid der uijen voor ‘t volk op Comps. retourscheepen, en ook apparent op de uijtkomende en de overvloet van uijen die hier aan de Caap is, en nader na de berigten soude sijn aan te queecken, men sal besorgen dat ‘er voor eerst jaarlijx voor ijder retourschip … en voor ieder uijtkomende bodem … mudden goede groote Caabse uijen,237 ten minste koste van de Compe. mogen werden besorgt, en ten nutte van het gemeene scheepsvolk verstrekt. (onderstond) Aldus gedaan en opgesteld in ‘t Casteel de Goede Hoop, mitsgrs. ter vergadering overgegeven den 11 Maart 1710.’

Dewelke met aandagt geresumeert zijnde, Soo is, om tot te seekerder kennisse van dit een en ander, als zijnde alle noodsaakelijkheeden die men hier niet en kan missen, te geraken; en voor al ook tot de ware ondersoeking der houtbosschen, eenparig dienstig geagt en geresolveert tot dat ondersoek uijt deesen Raade expres te committeeren den capn. Adolf Jan van der Laan en ondercoopman Willem van Putten voormeld, geassisteert met sodanige andere kundige persoonen en verdere manschap, als men tot voortsetting van dat goede werk sal dienstig en nodig agten: omme ten eersten, na ‘t vertrek van de retourvloot, daar meede een aanvank te maken, op de nader te beramen schriftelijke ordre daartoe van d’ Ede. Heer Gouverneur en Raad; en die aangenomen hebben bij deesen dat nodige werk sonder uijtstel ten spoedigste te sullen laaten beginnen, en ook ordentelijk voltrekken, met een nette opmerkinge van alles. ‘t Welk zijn Edt. opgemeld dan bij deese occasie deselve gecommitteerdens op ‘t ernstigste gerecommandeerd heeft met alle trouwhertigen ijver, ten meesten dienste van d’ E.Compe. en deese Colonie te willen volvoeren, gelijk wij ook aangenomen hebben te sullen doen. Met verder besluit om, gelijk dit exact ondersoek van alles al vrij wat tijd en moeijte sal na sig sleepen, en ten minsten wel een jaar toe van noden zijn, dat oversulks den ondercoopman van Putten metten eersten, ten dien eijnde van sijn dienst als pakhuijsmeester sal werden ontlast.238

Te dien subjecte en om aan dat werk nog te meerder ligt te geeven, heeft zijn Edt. mede ingebragt seker schriftelijk berigt eeniger houtbosschen in ‘t land, door den burger Andries Finger, welke hier diep landwaard in op de veeruijling met de Hottentots geweest is, aan sijn Edt. gedaan van desen inhoud:

‘Berigt gedaan door den onderges. burger Andreas Finger, ter ordre van zijn Hoog Edelht., den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, weegens eenige houtbosschen landwaard in van Cabo de Goede Hoop:’

‘Hoog Ede. Gestr. Heer,’

‘De welbekende bosschen en plaatsen, alwaar men allerhande soort van hout in abundantie kan bekomen, als huijstimmerhout, balken, planken, ribben &a. en ook wagemakershout, als mede een wel bequame plaats om een zaagmoolen op te timmeren, welke plaats ik selfs gevisiteert en besien hebbe, en meer andere met mijn, zijn geleegen als volgd:’

‘De eerste aan de Rivier Sonder Eijnde , welke plaatse is agt dagen rijsens van de Caab de Goede Hoop, ende een dag rijsens van de zee, alwaar een baij is, gent. de Klijne Riviersvalleij .’

‘De tweede in ‘t Houtenicquasland , welke plaatse dartig schoft van de Caab is, zijnde bij na een bosch, gelijk in Noorweegen , en daar is een baij gent. de Mosselbaij .’

‘De derde plaatse in ‘t Gamtouerland , dewelke mede dartig schoften van de Caab is geleegen, alwaar schoone bosschen en geleegentheid is. Deese twee landen zijn aan de zeekant, maar dese baijen, mijn nog niet bekend, dewijl ik van mijn leeven over zee daar niet geweest ben, maar wel overland.239

‘Verblijve zijn Hoog Edts. onderdanige en gehoorsaame dienaar (was geteekend) Andreas Finger, (in margine) Cabo de Goede Hoop den 10 Maart 1710.’

Door de caffers der Justitie request gepresenteerd zijnde, houdende versoek om voortaan iets meerder tot haar sustentatie, van kleederen als mondkost, te mogen trekken als te vooren genoten hebben; dan gemerkt dat aan deselve ruijm eens so veel tot kledij als de andere Comps. slaven in een jaar werd uijtgerijkt; Soo is verstaan haar daar omtrent niet meer als ordinair toe te leggen, dog in plaatse van haar randsoen brood, aan ieder hoofd 50 lb. rijst ter maand te doen verstrekken.

Den soldaat Harmen Bosman, in ‘t jaar 1708 met de Standvastigheid hier aangeland, en als impotent in ‘t hospitaal verbleeven; hebbende zederd voor de menschen aldaar, des benodigt, breukbanden gemaakt, als nu bij request versogt hebbende, dat hem ten dien opsigte in plaats van de halve, zijn volle gagie mogt werden goedgedaan, en daar en boven nog iets verder toegeleid, soo is het eerste versoek deselve geaccordeert van den tijd dat in ‘t hospitaal beschijden is geweest.

Ook is eenen Pieter van Maccassar, vrij gegeven slaaf van de Hr. Mr. Wouter Valkenier, toegestaan bij geleegentheid met zijn wijf, transportvrij na Batavia te vertrekken, mits zijn goed gedrag, volgens getuijgenis.

Verder ingesien zijnde, dat alle gemeene Comps. dienaaren, welke hier in ‘t hospitaal komen te sterven, eenlijk in een combaars, als zij die hebben, genaijd, en alsoo op ‘t ordinaris soldaaten, matroose en slaven kerkhof ter aarde besteld worden, ‘t geen met de Christelijke menschlievendheid en practijcque alomme in India, niet over eenkomt, Is ten dien reguarde verstaan, alle sodanige overleedene Europeese dienaaren, gelijk meede de gemeene man, die hier uijt het guarnisoen komen te sterven, voortaan in kisten te laaten begraven, bij soo verre men hier daar toe planken te missen sal hebben, de te goed hebbende, die op reekg. te doen stellen, en de te kwaad staande ten lasten van ‘t hospitaal af te schrijven. En is wijders goed gevonden ‘t voors. kerkhof, thans nog geheel openleggende, met een behoorlijke muur na een bequame vereffening en verhoginge te laaten omtrekken; om dus te beletten, dat de varkens of ander gedierte, de aarde niet komen om te vroeten, nog de lijken te beschadigen.

Ook is vervolgens nader gesprooken over ‘t tractement der spijse en kledij van Comps. slaven alhier, waarvan bij den luijtent. Slotsboo een opstel is gemaakt,240 en heden door zijn Edelht. ingebragt; na resumptie van ‘t welke en gehouden overleg, eenpaarig geoordeeld is, dat zij met de kleagie die jaarlijks komen te genieten, genoegsaam konnen bestaan, maar dat het randsoen van spijze, aan haar uijtgerijkt werdende, te sober en gering is, zijnde mitsdien goed gevonden aan ieder slaaf en slavin voor haar hoofd agt pond meel meerder ter maand te verstrekken als vooren genoten hebben. Item dat men voortaan aan 50 koppen een half aam gesouten visch ter week, en veertig pond rijst aan ieder ‘s maands, en wanneer in plaatse van dien, brood krijgen, een iegelijk een half pond vers vleesch daags sal uijtrijken. Mitsgrs aan de swarte mandoors dubbeld rantsoen van mondcost, behalven van rijst en brood.

Eindelijk heeft den ondercoopman en Secrets. van dit Collegie, Willem Helot, eerbiedig versogt dat hem zijn verlossing in desselfs qualitijt van hier na Batavia mogt werden geaccordeert, alsoo die bediening nu omtrent vijf jaaren had waargenomen. Waar op deselve buijten gestaan hebbende, is op de propositie en omvrage van sijn Edt. en desselfs verklaringe, dat hij, na de ondervindinge der presente Comps. ministers alhier, met den Heer Gouverneur van Assenburg, van eenpaarig gevoelen was, geme. Screts. Helot ten meesten dienste van d’ E.Compe. alhier ten plaatse nog wat diende te continueeren; en daar toe ook weder binnen geroepen zijnde, door zijn Edt. geanimeert is, en sulx ook bereidwillig zig heeft onderworpen en aangenomen; in verwagting, dat sulx ook tot sijn advancement inder tijd sal komen te strekken.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.241

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 123.

Woensdag den {17100312} 12n Maart 1710, voor de middag. Extraordinarij vergaderingh.

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, d’ Ede. Heeren Adam van Rijn, Ordinaris Raad van India en vice Admiraal en Gouverneur Louis van Assenburg, de Heeren Govert Knol, Commandeur en schout bij nagt der retourvloot, en den oppercoopman en secunde persoon Joan Corns. D’Ableing mitsgrs. den Raad en Secrets. Willem Helot.

Het Engels retourschip Northumberland , den laasten Augustus ao. passo. van Batavias rheede gescheiden, den 20 November hier ter rheede opgedaagd, en den 3n December daar aan van hier na St. Helena gesteevend om wijders de reijse na Engeland te vervorderen, op gisteren weder in deese baij verscheenen zijnde, soo heeft desselfs capn. Goodwin present te kennen gegeven, dat hij den 21 der gezeide maand December te St. Helena aankomende,242 verstond, dat de convoijers met eenige retourscheepen van haar natie, reets van daar na Engeland vertrokken waren en hem vervolgens een secreete ordre wierd ter hand gesteld, om weeder na de Caab te keeren en zig aldaar met Comps. retourvloot te conjungeeren; welke ordre gem. capn. door de gecommitteerde schippers Jan Brommert en Wessel van Neerkassel op heeden afgevorderd en aan haar overgegeven zijnde, bevonden is van desen inhoud:

‘Secreete ordres voor capn. Goodwin, van d’ E.Heeren Bewindhebberen der Engelse Compe.’

‘Dat indien eenige Comps. scheepen arriveeren na den eersten December, oude stijl,243 dan recommandeeren wij uw te gaan naar Cabo de Goede Hoop, en aldaar wagten na de eerste Hollandse vloot, gaande naar Europa , om in geselschap van hem, waar zij gaan, te volgen, maar soo het mogt gebeuren, dat in dien ‘er eenig Engels oorlogschip van defensie uw mogt komen te ontmoeten, om in eenige deelen van Engeland of Ierland te brengen, in dese occasie soo sult gij de Hollanders verbaaten, en voor Duijns gekomen zijnde, of op de hoogte van de Canaal, als gij een goed convoij hebt, en adverteeren d’ Ede. Heeren Bewindhebberen van de Secreete Commissie daar van (Was geteekend) Jn. Roberts. (in margine stond) In ‘t Casteel St. Helena , den 28n Januarij 1710.’

Ingevolge van dien heeft gemelte capn. Goodwin dan ook versogt, omme onder de vlagge van zijn Edelht. zig met de retourvloot te mogen conjungeeren, en de reijse na Europa aanneemen, en ten dien eijnde ook van de zijnbrief der vloote te mogen tot zijn narigt gedient sijn; ‘t welk hem in conformité van ‘t geresolveerde diensthalven van den 4n. deser ook is geaccordeert.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.244

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] GR. CNOLL.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 124-125.

Woensdag den {17100319} 19n Maart 1710.

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generl. Joan van Hoorn, d’ Ede. Heeren Adam van Rijn, Ordinaris Raad van India en vice Admiraal en Gouverneur Louis van Assenburg, de Heeren Govert Knol, Commandr. en schout bij nagt der retourvloot, en den oppercoopman en secunde persoon Joan Cornelis d’Ableing, mitsgrs. den Raad en Secrets. Willem Helot.

De capns. der Engelse retourscheepen Stretham en Heron Harrij Gongh en John Lane, den 15n en 17n deser hier ter rheede verscheenen, versoek doende omme onder de vlagge van zijn Edelht. geconjungeert de reijse van hier na Europa te mogen aanneemen en ten dien eijnde ook van de zeinbrief der vloote, tot haar narigt gediend te zijn: Hebbende alvoorens overgegeven een extract uijt hunne instructie en ordre, ‘t welk getranslateert zijnde, in volgende termen vervangen is: “Ghij zult maken dat ghij uwe rijse vervorderd ten spoedigsten naar de Caab de Goede Hoop, en daar gekomen zijnde, soo sult ghij uw vervoegen onder d’ eerste Hollandse vloot, gaande naar Holland, om met haar waar zij gaan en in gezelschap van hem te blijven en volgen. En belasten uw, wanneer ghij in Holland of in eenige andere plaatse sult gearriveert zijn, uw Heeren bewindhebberen of de Heeren van de secreete Commissie kondschap van uw komst te geeven.

En willen ook, dat soo dra ghij aan voornoemde Caab gekomen zijt om na den Admiraal te gaan, en van Comps. weegen te versoeken sorge voor uw te dragen, het welk wij hoopen hij niet en sal wijgeren sulke raisonnable versoeken, considereerende de goede alliantie tusschen onse beijde natien en uw in geselschap neemt, strictelijk in haar vloot te blijven.” Waar agter mede gevoegd was ‘t volgende:

‘Nader versoek van d’ ondergeteekende Engelse capns.’

‘Wij verklaren aan zijn excellentie den Hoog Ede. Heer Joan van Hoorn Gouverneur Generaal van Nederlands India, dat dit is een opregt versoek omtrent onse ordres der Heeren Mrs. van de commissie, en versoeken zijn excellentie, dat wij mogten ontfangen werdenin geselschap245 van haar kostelijke vloot, en onder zijn commando te staan, en bij overkomst sal het de Compe. aansien ten reguarde van een groote beleeftheid (was geteekend) John Lane. Harrij Gongh, Jos Jolson, Freek Godwin. (in margine stond) Caab de Goede Hoop den 8/19 Maart 1710.246

Weshalven na gehouden overleg goed gevonden is, conform mede ‘t geresolveerde dienthalven van den 4n deser, ‘t voors. versoek haarluijden te accordeeren.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.247

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. V. ASSENBURGH.

[Signed:] GT. CNOLL.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 126-129.

Saturdag den {17100322} 22n. Maart 1710, voor de middag. Extraordinarie vergaderingh.

248

Present sijn Edt. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede. Hr. Gouverneur & omnibus.

Dewijl, gelijk bij resolutie van den 11n deeser staat uijtgedrukt, diversse burgers bij deese Caabse vrijboeken nog een considerable somma van penningen te quaad staan; zoo is eenpaarig goed gevonden ende verstaan alle de geene bij de voors. vrijboeken bekend, en hier nog in weesen zijnde, ten eersten naar ‘t vertrek der presente retourvloot, te doen citeeren voor den E.independent fiscaal en twee gecommitteerde leeden uijt den agtb. Raad van Justitie, welke daar toe, op seekere daagen te beraamen, sullen zitten; omme aldus, zoo haast mogelijk, diens inninge voor d’ E.Compe te bevorderen.

Voorts is door sijn Edt. overgelijd het berigt der gecommitteerdens weegens de gedaane inspectie van een bequaame plaats tot een batterij om eenig geschut te leggen tot beveijliging van deese Tafelbhaij en het beschermen van ‘s Comps. scheepen, aldaar ten anker koomende &a. Ingevolge van ‘t verhandelde dienthalven op den 10n Februarij deeses jaars, waar agter ook gevoegd is een korte aanteekeninge van den gesaghebber van ‘t galjoot de Postlooper , noopende het geprobeerde canon en hoeverre het selve heeft gedraagen.249 Luijdende bijde aldus:

‘Berigt weegens het inspecteeren van een bequaame plaats om eenig geschut te leggen tot beveijliging van de Tafelbhaij , en het beschermen van ‘s Comps. scheepen, aldaar ter reede leggende, overgegeeven aan sijn Hoog Edt., ‘d Heer Joan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands India, Admiraal der presente retourvloot &a., &a., &a.’

‘Wel Ede. Gestre. en Hoog Gebiedende Heer.’

‘Uw hoog Edelheijds welbehaagen geweest zijnde in desselvs plaatse te committeeren d’ Ede. Heere Ordinaris Raad en vice Admiraal der retourvloot voors. Adam van Rijn, om met d’ Ede. Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, d’ E. Heeren Commandeur Govert Cnoll, secunde deeses gouvernements Joan Corns. d’ Ableing, den independt. fiscaal Joan Blesius, d’ captns. Olof Bergh en Adolf van der Laan, den coopman en fiscaal van de retourvloot Christiaan Boonen,250 de schippers Gerrit van der Zijden,251 Jan Brommert en Wessel van Neercassel’252 en laastelijk de twee meede leeden uijt den Politicquen Raad deeses Gouvernements, den luitenant Kaje Jesse Slotsboo, en pakhuijsmeester Willem van Putten, volgens ‘t geresolveerde in Caabse Raade den 10n Februarij passo., en in voldoeninge der ordres onser Heeren Majores, mitsgaders ‘t geproponeerde van den Raad Ordinaris, de Heer Herman de Wilde253 g.g. te gaan, langs de zand-duijnen, die de zoom aan de westkant van voors. Tafelbhaij maaken, ten eijnde te inspecteeren na een bequaame plaats om eenig geschut te leggen, waar meede de vijandlijke scheepen die tusschen het Robbeneijland en de Leeuwensteert in genoemde bhaij tragten te koomen, te weeren en te belemmeren, gelijk meede ‘t selve te emploijeeren om ‘s Comps. scheepen, die in der tijd sig ter deeser rheede mogte bevinden, te beschermen en te dekken, zulx is dan op heeden werkstellig gemaakt, en vervolgens een seer goede situatie gevonden, omtrent een musquetschoot aan deese zijde des hoeks van de waterplaats aan de klippige strand, dat selve kan ook voor een onwrikbaar en vast fundament om ‘t geschut daar op te leggen, dienen, van vooren heeft het sijn uijtsigt booven de ter rheede leggende scheepen, dwars over de gantsche Tafelbhaij na de oostwall, alwaar men de blaauwe berg in ‘t N.N.Oosten heeft, en van agteren de zand-duijnen van de Leeuwensteert in ‘t Wt.Z. We., voorts is de strekking langs de zeekant N. ten Wen. en Z. ten Oosten, na de rheede O.N. O., in ‘t N. te Wn. het robben Eijland en Z. ten Oosten de hoogste top van de Windberg ; leggende het casteel door de hooge Zand-duijnen bedekt. Hier oordeelt men dat een platte form of waaterpas kan gemaakt worden.’

‘Dog om in deese daar van eenige elucidatie te geeven, zal in dit klijn figuurtje de geleegentheid daar van vertoond werden:’

‘Van A. tot B. zijn 24 roeden en 10 voeten, daar op konnen leggen 20 stukken, omme de na de rheede zijlende vijandelijke scheepen te bestrijken, en van B. tot C. zijn 6 roeden en 5 voeten voor voor 4 gelijke stukken, omme de scheepen die in ‘t vaarwaater tussehen de walvisklip en de Leeuwensteert koomen, te konnen flancqueeren.’

‘De calibre van ‘t canon diende ten minsten van 18 lb. bals te weesen, en daar onder ook 6 van twaalf lb. bals en 4 van 24 lb.; aan de voors. plaats is een metaal stuk canon gebragt, schietende 8 lb. bals, daar meede heeft men 5 schooten gedaan, dwars over de Tafelbhaaij na de oostwal of oversijdse bergen; om alles op ‘t accuraatste te observeeren, isser omtrent te midden des bhaaijs, booven de geankerde scheepen, een vlot met een vlagge daar op gesteld, gelegt om tot een merk te dienen, en niet verre daar van daan een galjoot geplaast, om door den gesaghebber de geschootene koogels wel aan te merken en gaade te slaan, waar deselve quaamen te waateren, het vormte. canon behoorlijk gesteld, en den gesaghebber Roeland Roos, een goede attentie gerecommandeert zijnde, is sulx in deeser voegen geschied, en bevonden, namentlijk:’

‘d’ eerste schoot met een koogel van 8 lb. bals calibre, staande het geschut 6 graden booven het waterpas g’eleveert, deese coogel is volgens schriftelijk rapport van voors. Roos gevallen omtrent een halve cabel lengte voor bij de vlagge na ‘t galjoot toe, op de diepte van 10 1/2 vaam zand grond.’

‘De tweede schoot gedaan met een gevoerde coogel van 6 lb. bals, en geeleveert als booven, 6 graden; deese coogel is, na ‘t voors. berigt, omtrent 6 vaam buijten ‘t galjoot van de oostwal, op de diepte van 10 1/2 vaadem zand grond gevallen.’

‘De derde met een cogel van 8 lb. calibre, en g’eleveert op 10 graaden; deese cogel is wel 15 vaam korter als de tweede, op de diepte van 11 vaam zandgrond gevallen.’

‘De vierde met een gevoerde cogel van 6 lb. bals met een elevatie van 10 graden; deese cogel is eeven voor bij de vlagge na ‘t galjoot op 10 1/2 vaam zandgrond gevallen.’

‘De vijfde met een koogel van 6 lb. als booven en ‘t canon op 12 graden booven ‘t waterpas verheeven gesteld; deese cogel is wel 4 cabellengte voor bij de vlagge, dat is twee cabellengte voorbij ‘t galjoot op de diepte van 10 1/2 vaam vuijle grond gevallen.’

‘Deese proefschooten toonen dan aan hoe nuttig en noodsakelijk deese geprojecteerde plaats voor d’ E.Compe. om geschut op te leggen vereijscht werd, waar door men een vijand die eenig attentaat voorneemens was door deese weg op de Caap, of op de ter rheede leggende scheepen, te onderneemen, was het niet in ‘t geheel dat hem den ingang bedisputeert wierd, ten minsten werd geoordeelt dat het veel afbreuk sal doen, vaart stutten, en d’ onse tijd geeven om sig in volkoomen postuur van teegenweer te stellen, waar door de onkosten die niet veel tot het extrueeren van dit waterpas zullen koomen te beloopen in der tijd wel duijsendvoudig soude konnen vergoed werden.’

‘Dit is dan Wel Ede. Hoog gebiedende Heer alle ‘t geene van deese verrigting te seggen hebben; verhoopen dat het welgedaan en uw Hoog Edhts. approbatie zal moogen meriteeren, terwijl wij zijn (onderstond) Wel Ede. Gestre.Hoog Gebiedende Heer (lager) uw Hoog Edelheijds gehoorsaamste dienaaren (was geteekt.) A. v. Rijn, L. v. Assenburgh, Gt. Cnoll, Joan Corns. d’Ableing, Joan Blesius, O. Bergh, A. J. van der Laan, C. Boonen, Gerrit van der Zijden, Jn. Brommert, Wl. v. Neercassel, K. J. Slotsboo, Wm. van Putten. (in margine) Aan Cabo de Goede Hoop, den 14n Maart 1710.’

‘Korte aanteekening van ‘t gepasseerde omtrent het schieten op de rhee, zoo verre bij ons bevonden is.’

‘De eerste schoot met de koogel en is gevallen omtrent een halv cabellengte voor bij de vlag naar ‘t galjoot toe, op de diepte van 10 1/2 vaam zandgrond.’

‘De tweede is gevallen omtrent 6 vaam buijten ‘t galjoot na de oostwal, diep 10 1/2 zand-grond.’

‘De derde do. wel 15 vaam korter als de tweede do., diep 11 vaam zandgrond.’

‘De vierde do. eeven voorbij de vlag na ‘t galjoot 10 1/2 vaam zandgrond.’

‘De vijfde do. wel 4 cabellengte voor bij de vlag, dat is twee cabellengte voorbij ‘t galjoot, diep 10 1/2 vuijle grond. (onderstond) In ‘t galjoot de Postlooper , den 14n Maart 1710, (was geteekt.) Roeland Roos.’

Eijndelijk gesprooken zijnde over het aanstellen van een pakhuijsmeester, in plaatse van den afgaande ondercoopman, sr. Willem van Putten, is daaromtrent tusschen den Ede. Heer Gouverneur van Assenburgh en den E.secunde en hoofdadministrateur d’Ableing eenig verschil ontstaan en dieshalven die saak tot nader geleegentheid uijtgesteld.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.254

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAAN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. v. PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 130-131.

Dingsdag den {17100325} 25n Maart 1710, naar de middag. Extraordinarij vergadering.

Present sijn Edt. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, den Ede.Heer Gouverneur & omnibus.

Soo is geresolveert om uijt de ter rheede leggende hoeker de Meerman , na Ceijlon geprojecteert, ten behoeve deeses Gouvernements te doen ligten twaalv hoed smeekoolen, van de inhebbende 42 hoed, dewijl men daar van hier thans weijnige voorraad heeft, en Ceijlon daar door niet staat ontrieft, en geen ruijm daarom behoeft gebrooken of opgeruijmt te worden, alsoo dat bodempje anders niet in en heeft.

Gemerkt den ondercoopman en cassier sr. Hendrik ten Damme, voor laastgeme. bediening nog geen borg gesteld heeft, is goed gevonden, na de maniere alomme in India gebruijkelijk, dat dencassier in der tijd255 sal borg moeten stellen voor een somma van duijsend rijxdrs. in eevenmatigheid van den Secretaris van de Weeskamer alhier. En is met eenen best geagt desselvs versogt vertrek naar Batavia nog uijt te stellen tot den eijnde deeses jaars. In gelijker voegen zal den eerste geregtsboode Marinus Keestok,256 borg moeten stellen voor sijn bediening, ter somma van twee duijsend guldens, ligt geld.

Verder nader gebesoigneert zijnde over ‘t aanstellen van een pakhuijsmeester in plaatse van den ondercoopman sr. Willem van Putten, is eenpaarig goed gevonden daar toe te promoveeren den boekhouder van ‘t Ceijlons retourschip Horstendaal sr. Jan de la Fontaine, op desselvs inclinatie; zijnde assistent met ƒ24 ter maand.

Nog heeft den E.hoofdadministrateur Joan Corns. D’Ableing, geproduceert een wisselbrief door den Heer Gouverneur en Raad tot Colombo 257 op dit comptoir getrokken, ter somma van 815 Rxrs., welke door d’ E.weesmr. tot Gale in Comps. cassa zijn geteld. Zoo is na overleg goed gevonden omme deselve wisselbrieff te accepteeren, en den inhoud van dien aan d’ E.weesmeesteren alhier uijt ‘s Comps. cassa te laaten voldoen: dog aan haar Eds. de Hooge Regeeringe van India, als meede gemte. Heer Gouverneur en Raad van Ceijlon te versoeken, om in ‘t toekoomende geen wisselbrieven op dit comptoir, dan bij noodsakelijkheid te trekken, dewijl men hier jaarlijks uijt het vaderland maar ontset van penningen, specialijk tot het betaalen van ingekogte graanen verordineert, en verdere lasten deeses comptoirs komt uijt het vaderlandkomt258 te eijsschen ende te ontfangen.

Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.259

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] A. J. V. D. LAAN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. VAN PUTTEN.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, p. 132.

Donderdag den {17100327} 27 Maart 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

260

Present zijn Edelht. den Heere Gouverneur Genen. Joan van Hoorn, d’ Ede. Heeren Adam van Rijn, ordinaris Raad van India en vice Admiraal en Gouverneur Louis van Assenburg, de Heeren Govert Knol, Commandeur en schout bij nagt der retourvloot,den Commandeur Adam van der Duin,261 en den oppercoopman en secunde persoon Joan Corns. d’ Ableing, mitsgads. den Raad en Secrets. Willem Helot.

Het Engels retourschip Kenth den 26 deeser van Madras alhier ter rheede verscheenen, soo heeft dies capn. Eduard Harrison versogt om onder de vlagge van zijn Edt. geconjungeert, de reijse van hier na Europa meede te moogen aanneemen en ten dien eijnde ook van de zeijnbrief der vloote tot desselfs narigt, gedient te zijn, hebbende alvoorens overgegeeven een extract uijt desselfs instructie en ordre, ‘t welk getranslateert zijnde van inhoude bevonden is, als de voorige en hier agter sal worden genoteert, na lecture van dien en gehouden overleg, soo is goedgevonden, conform meede ‘t geresolveerde dienthalven van den 4n, en nader van den 12n en 19n deeser, hem capn. Harrijson ‘t voors. versoek te accordeeren.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.262

[Signed:] JOAN VAN HOORN.

[Signed:] A. v. RIJN.

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] GT. CNOLL.

[Signed:] A. v. DUIJN.

[Signed:] JOAN CORNS. D’ABLEING.

[Signed:] WM. HELOT.

C. 27, pp. 134-135.

Dingsdag den {17100408} 8n April 1710, voor de middag.

263

Present den Ede. Heer Gouverneur en alle de leeden.

Jan Calmer, onderstuurman in dienst der E.Compe., ‘t verleden maar met de fluijt Overrijp van Batavia hier aangekomen, en eenigen tijd sonder dienst te doen geloopen, als nu versogt hebbende om per naaste occasie, nevens zijn huijsvrouw in zijn qualiteijt weder na Batavia te mogen keeren, is sulks toegestaan.

Zoo heeft mede den gewesen bandijt en misties burger tot Batavia, Johannes Kemp, welke in den jaare 1688 van Ceilon hier is aangebragt, instantelijk versogt om weder van hier na Batavia te mogen vertrekken. En gemerkt de vergadering bij sekere acte, hem in den jaare 1693 door den oud Heer Gouverneur Simon van der Stel verleend, als mandoor over Comps. slaven, is gebleken dat desselfs tijd van bannissement doenmaals al geëxpireert was; zoo is hem zijn versoek met een van Comps. scheepen geaccordeert, mits dat geduurende de reise voor de kost scheepsdienst zal doen.

Verder is door den Ede. Heer Gouverneur geproduceert zekere resolutie bij den burgerkrijgsraad deser plaatse, op approbatie van zijn Ede. genomen, nopende het absenteeren der Caabse burgers van den optrek, of dat andersints in de wapenen moeten komen: om ‘t welke zoo veel doenelijk te prevenieeren, bij haarluiden is gearresteert de te vooren daar op gestelde boete van drie rijxds., eenigsints te vergrooten; dog de zomma daarvan in blanco gelaaten en gemelte zijn Ede. de advijsen der respe. leden van den Raad daar op ingenomen hebbende, is best geoordeeld, de voors. boete tegen de agterblijvende burgers te stellen op thien rijxds., en ‘t selve aldus in de gezeijde resolutie in te vullen: met authorisatie verder aan voorne. krijgsraad om sulks de ingeseetenen alomme bij publicatie bekend te maken, op dat zig een ieder voor schade mag verhoeden.

Aangesien ‘t groot gebrek, dat men hier thans bij ‘t Gouvernement heeft aan boter en olijvenolij, doordien al het in voorraad gehad hebbende, aan de jongst vertrokkene retourvloot is verstrekt, en de ter rheede leggende, na Ceilon gedestineerde hoeker de Meerman , noodsakelijk van eenige dier vettigheijd moet werden geprovideert, Zoo is verstaan uit de presente vaderlandse scheepen Mijnden of Oudenaarden van ‘s Lands cargasoen te doen ligten ses vaten boter en ses half amen olijvenolij, ofte wel na proportie zoo veel boter of olij min of meer, als men bekwamelijkst bij zal konnen komen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.264

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. v. D. LAAN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

C. 27, pp. 136-138.

Dingsdag den {17100422} 22n April 1710, voor de middag.

Presentibus omnibus dempto den E.captn. Adolf Jan van der Laan.

Door den Ede. Heer Gouverneur geproduceert zijnde vijf ordonnantien, bij zijn Ede. op den cassier, pakhuis, equipagie en keldermeester, mitsgrs. den dispensier, onder dato den 4n deser geteekend, tot betalinge en verstrekkinge eeniger uijtgeschootene penningen en verscheide provisien &a., tot defroijement van zijn Ede. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn geemploijeert, boven d’ onkost reekg. van ‘t schip Zandenburg , en nog een andere reekg. door opgemelte Heer Generaal ondertekend, daar op den heer hoofdadministrateur swarigheid heeft gemaakt om sulks bij ‘s Comps. negotieboeken in te neemen, als strijdende tegen d’ instructie nagelaaten bij wijlen den Hoog Ede.Heer Commissaris Generaal Hendk. Adr. van Reede, welke onder andere dicteert, dat ‘er geen onkosten sullen mogen gebragt werden op de reek. van Commissarissen en Commandeurs den retourvloot, als op een nette specificatie van haar genot en consumptie door haar selve ondertekend, ‘t welk in cas subject niet is geschied.265 En dewjl den Ede. Heer Gouverneur vermeld segt, zoo door het subiet vertrek van voors. zijn Edn. als onkunde, dat die nader rekeningen bij zijn Ede. mede ondertekend mosten zijn, sulks veroorsaakt te wesen, zoo is goed gevonden tot dechargie van den voors. hoofdadministrateur, dat het versuimde boven genoemd, belopende te zamen ƒ989:4:8, volgens de voors. ordinantien, bij de negotieboeken zal afges. werden, als oordeelende zeeker te zijn, dat welgemelte Zijn Ede. geduurende zijn aanwesen, benevens zijne familje, depances heeft moeten maken.

De gesepareerde huisvrouw van den burger sr. Pieter Pijl,266 juffw. Johanna Jacoba de Carpentier, instantelijk versogt hebbende, dat haar, alhier uit ‘s Comp. cassa mogte werden gerembourseert soodanige somma van twaalf duijsend rijxds. a 48 swaare stuivers ieder, als haar uijt den gemeenen boedel, bij haarluiden onderling beseeten geweest, was aankomende, volgens sekere transactie en provisioneele aangegane scheiding van tafel, bed en gemeenschap, in dato den 23n Maart deses jaars, voor secrets. en getuijgen alhier gepasseerd; ende dat uijt een wisselbrief van 17661 3/8 rijxds. hier vertoond, en door de gemagtigdens van hem Pijl, op Batavia, voor haarluider reek. in Comp. cassa geteld. En gemerkt gemelte juffw. op haar versoek en verleende permissie van zijn Edn. den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, met het ter rheede leggende schip Oudenaarden , weder na Batavia staat te rug te keeren, en voorne. Pijl buijten staat is hier zoo veel gereed geld bij een te konnen brengen, als mede dat men die versogte zomma uit desen cas,267 buiten eigen ongerief, nog wel kan missen: Zoo is goedgevonden ende geresolveert op ‘t ingenomen advijs en bewilliging van welgeme. zijn Edn., bij desselfs aanwesen alhier, de voors. twaalf duijsend Rijxds, aan haar uit ‘s Comps. cassa te laaten voldoen, en het comptoir generaal bij onse handelboeken daar voor te debiteeren, mitsgrs. diens voldoening in dorso van de wisselbrieven naar ‘t verleenen van behoorlijke quitantie te noteeren; sullende daarvan met het nog verwagt werdende laaste retourschip, de Mossel , bij aldien ‘t selve hier komt te verschijnen, of andersints per naaste occasie, aan d’ Ede. Heeren onse Principaalen de vereischte kennisse gegeven werden.

Verder gesien ende geleesen zijnde, seker request van den curateur ad lites Jacob Cruse, den vendumeester van vrijwillige opgeveilde goederen Willem Helot, en provl. Secrets. van de weeskamer Adriaan van Kervel,268 heden ter vergadering gepresenteerd, waar bij te kennen geven dat klaarlijk vernomen hadden, dat het verkoopen der tilbare goederen bij den afslag, volgens ‘t geresolveerde alhier in dato den 11n Maart lestleeden, merkelijk tot nadeel der geinterresseerdens kwam te strekken, dewijl de Caabse ingeseetenen haar daarna, als ongewoon, niet wel scheenen te konnen voegen, en oversulks het opgeveilde goed verre beneden de waarde kwamen te meinen: versoekende dierhalven, dat het vercoopen der losse en tilbare goederen, ten nutte van ‘t gemeen, weder op den ouden voet bij den opslag mogt werden gereguleert en gesteld; waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden omme een provisioneele alteratie te maken in de voors. resolutie van den 11 Maart, ten opsigte van ‘t vercoopen der losse en tilbare goederen, welke in ‘t toekomende tot nader ordre der Ede. Heeren Principalen weder bij den opslag zullen werden verkogt.

Zijnde wijders nog verstaan omme op aanstaande Maandag den 28n deser, bij openbaare opveilinge te doen verkoopen thien stukken gemotteert en aangestooken pijlaken, in den jaare 1708 met het schip de Liefde hier aangebragt, mitsgrs. een parthij rokjes, broeken, koussen en duffeltjes, mede uit het vaderland gesonden, en insgelijks voor een gedeelte aangestoken en bedorven: Ende sulks tot suijvering van ‘t pakhuis en voorkoming dat die goederen niet meer komen te bederven.

Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.269

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAAN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

C. 27, p. 139.

Dingsdag den {17100429} 29n April 1710, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den guarnisoen boekhouder sr. Jacob Cruse, door belet.

Den substituit geregtsboode Jan Mos,270 aan zijn Edt. den jongst thuis gekeerde Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, request gepresenteert, en door zijn Edt. aan dese vergadering gerenvoijeert zijnde, inhoudende versoek dat hem mede een gedeelte van ‘t salaris door den geregtsboode Marinus Keestok, nog alleen getrokken en genooten werdende, mogt werden toegeleid: ‘t welk geresumeert en de saak in omvrage gebragt zijnde; zoo is verstaan tot voorkoming van confusien en verwijderingen, omme tusschen haar beide de volgende verdeeling te maken, namentlijk, dat Marinus Keestok, als eerste bode voortaan zal waarneemen en bedienen de Kamer van Politie, weeskamer, de vrijwillige vendutien, mitsgrs. den curateur ad lites en ‘t geen wijders daar toe dependeert; en voorts Jan Mos vermeld den Raad van Justitie, ap en dependentien van dien, Commissarissen van klijne en huwelijkse saken: Ende dat wijders een ieder de voordeelen en het salaris daar van komende, voor zig selfs particulier sal trekken en genieten, en bij absentie of siekte van een hunner beide, den een des anders bediening ondertusschen gratis waarneemen.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.271

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAAN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

C. 27, p. 140.

Dingsdag den {17100506} 6n Maij 1710, voor de middag.

Presentibus omnibus, dempto den Ede. Heer geëligeert Extraordinaris Raad van India, Joan Cornelis D’Ableing.

Gesien seekere verklaaring bij expresse gecommitteerdens uit desen Raad,272 onder dato ulto. April jongstleeden verleend, dicteerende dat zijluijden in ‘s Comps. wijnkelder hadden bevonden darthien stuks heele leggers geheel onbekwaam te zijn, als elf ps. door de scheepsopperhoofden der jongst vertrokken retourvloot aan land gebragt, waarvoor den keldermeester273 wederom goede en bekwaame in de plaats heeft geleeverd. Twee stuks door gebruijk in voors. kelder onbekwaam geworden. Na resumptie van welke verklaring zoo is goed gevonden de elf eerst genoemde leggers bij de negotieboeken deses comptoirs op de onkosten der scheepen, en de twee andere op winst en verlies te doen afschrijven.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.274

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. v. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.

C. 27, pp. 141-142.

Dingsdag den {17100510} 10n Maij 1710, voor de middag. Extraordinarij vergadering.

Presentibus omnibus, dempto den E.captn. Adolf Jan van der Laan.

Na opening en lecture der missive van haar Ede. Hoog Agtb. de Heeren Bewinthebberen ter vergadering van Seventienen, gedateert in Amsterdam pmo. November 1709, met het schip Oosterstein hier aangebragt, bij dewelke het haar Ede. Hoog Agtb. heeft gelieft den Heer Joan Cornelis d’Ableing secunde perzoon en hoofd-administrateur deses Gouvernements te promoveeren tot de eminente chargie van Extraords. Raad van India, en wederom in diens plaatse tot secunde persoon, met de qualiteijt van oppercoopman aan te stellen den Raad en Secret. van Politie Willem Helot;275 met verder aanschrijvens dat den eerstgenoemde, na gedane transport zijner administratie, bij bekwaame geleegenthejd tot het waarneemen zijner voors. nieuwe bediening na Batavia zoude moeten vertrekken: zoo is goed gevonden dat het transport door gemelte Heer d’Ableing aan voorne. zijne vervanger, den E. Helot, op desselfs bewilliging, zal werden gedaan onder Ulto. der gepasseerde maand April, ende dat deselve ten dien einde de ordinantien van verstrekking &a. dese maand reets gepasseerd, mede zal onderteekenen, ende de administratie vervolgens van dien tijd op zig neemen.

Zijnde wijders de Heer d’Ableing voornd. mede van desselfs ampt als president van weesmeesteren ontslagen en den E.Helot weder daar toe aangesteld, die daar van per naasten transport zal werden gedaan.

Mede is goed gevonden omme een gedeelte van de houtwaaren jongst met ‘t voors. schip Oosterstein uit Patria ten behoeve deses Gouvernements aangebragt, met een cent winst aan de ingeseetenen te verstrekken in plaatse van 75 p.cto., waarvoor men ‘t hout te vooren heeft laaten volgen: sullende het overschot, voor zoo veel d’ E.Compe. te missen zal hebben, bij publicque vendutie werden verkogt.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.276

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] W. v. PUTTEN.

C. 27, pp. 143-144.

Dingsdag den {17100520} 20n Maij 1710, voor de middag.

Presentibus omnibus, demptis den Ede. Heer Raad Extraordinaris van India Joan Cornelis d’Ableing, en den guarnisoenboekbouder, sr. Jacob Cruse. Gesien zijnde een verklaaring bij de gecommitteerde schippers der presente scheepen de Theeboom , Beverwijk , Prins Eugenius , ‘t Raadhuis van Middelburg en Oosterstein , in dato den 12n deser verleend,277 wegens hunluijder gedane visitatie van seven stuks swaare touwen, leggende in ‘t schip Overrijp , en dit jaar met de Ceilonse retourscheepen Belvliet , Diemen en Engewormer hier aangekomen; welke, vermits voor die scheepen te swaar en niet van de vereischte deugd waaren, op ordre van zijn Edt. den Heer Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, uit die bodems geligt, en aan deselve weer andere bekwame touwen in de plaats gegeven zijn, Dicteerende dat zij die touwen ten deele in ‘t hart verstikt, verrot en t’ eenemaal onbekwaam bevonden hadden om ‘s Comps. scheepen daar aan te hasardeeren, en vervolgens niet anders dan tot het maken van opgeslage trossen en lijnen geëmploijeert en verbruikt konden werden: weshalven is, na overleg dienthalven goed gevonden ende geresolveert, omme de voors. seven touwen met een van de ter rheede leggende scheepen, de meeste ruimte hebbende, naar Batavia te senden, wijl deselve op die hoofdplaats voor de Indischen omslag beter dan hier te stade sullen komen.

Verder is mede verstaan omme de duisend rijxds. door den schipper Leendert de Koning hier ‘t verleeden jaar in Comps. cassa geconsigneert, voor de verantwoording der lading &a. van zijn gewesen bescheiden bodem Overrijp weder aan desselfs gemagtigdens, t’ haren versoeke, te laaten uitkeeren, dewijl de voors. verantwoording na behooren gedaan is, en die afgekeurde bodem bij eerste bekwame gelegenheid tegen strand gehaald, en gesloopt staat te werden.

Wijders gedelibereert zijnde op de overgebragte nominatie van den Heer president en weesmeesteren van een nieuw lid in ‘t selve collegie, in plaatse van den ondercoopman en cassier sr. Hendrik ten Damme,278 die zijn verlossing na Batavia heeft geobtineert: Zoo is goed gevonden uit het daarbij dubbeld genomineert getal tot Weesmeester te verkiesen den vaandrig Nicolaas van den Heuvel.

Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.279

[Signed:] L. v. ASSENBURGH.

[Signed:] WM. HELOT.

[Signed:] JOAN BLESIUS.

[Signed:] O. BERGH.

[Signed:] A. J. V. D. LAEN.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JB. CRUSE.

[Signed:] WM. V. PUTTEN.


## Footnotes


  1. Gewese hoofadministrateur van Hougli , wat op die Beverwijk na sy vaderland teruggekeer het. 

  2. Kom in die skeepsrol voor as Marcus Pad en het op die Beverwijk gevaar. 

  3. Sien rapport van 18 Maart 1709 in C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 369. 

  4. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  5. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 70-76. 

  6. Skipper van Beverwijk

  7. Dieselfde skrif as die van 26 Junie 1708. 

  8. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 77-79. 

  9. Na die handtekening van K. J. Slotsboo ontbreek Willem Corssenaar se handtekening, waarvoor ‘n plek oopgelaat is. Onder die afskrif in die Dagregister kom sy handtekening wel voor. 

  10. Hierdie resolusie is neergeskryf deur Daniël Thibault. 

  11. Sien “advertissement” van 20 Maart 1709 in C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 548-549. 

  12. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  13. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  14. Hierdie artikel lui soos volg: “Item indien eenige partijen by onsen procureur in regte betoogen zynde, begeeren hen te submitteeren in de arbitragie van den Hoove, omme lange proces, kosten en moeyten te schuwen, sal onse Procureur Generaal van onsen weege hem insgelijks moogen submitteeren, soo verre onse Stadhouder, President en Raad, na geleegentheyd van der saake, het selfde goetdunkt, dewelke sonder lange dilay het selfde sullen termineeren na dat sy bevinden sullen jegens ons en de Justitie misbruykt te zyn: en indien sy ons eenige penningen toewysen, sullen die ontfangen worden by onsen rentmeester van den exploicten aldaar.” SienInstructie van den Hoove van Holland, Zeeland en Vriesland ,geordonneerd by de Keyserlijke Majesteyt in het jaar1531, p. 10 (’s Gravenhage , datum van publikasie ontbreek.) 

  15. Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte geskryf. 

  16. Eers het hier“heeft”gestaan. Dit is deurgehaal en verander in “hebben”. 

  17. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 83-95. 

  18. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710. 97-102. 

  19. Bo aan hierdie resolusie staan in die dagregister: “Deese morgen was den E.Agtbaren Politicquen en gecombineerden Breeden Scheepsraad vergadert, de besoignes by deselve gehouden, koomen de hier aanvolgende notulen te vertoonen”. 

  20. Waarskynlik word Gerrit Gerrits Boom hier bedoel. 

  21. Hierdie resolusie is nie onderteken en kom ook nie in die resolusieboek voor nie. 

  22. Sien verklaring onderteken deur Jb. Reegenboog en Hedding van Nooy in C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 373. 

  23. Sien verklaring in C.334:Attestatiën, 1708-1710, pp. 377-379. 

  24. Die woord “staan” is verander in “treden”. 

  25. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 108-115. 

  26. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 22 Maart 1709. 

  27. Sien C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 326-329. 

  28. In die H.K. staan “peene”. 

  29. Sien C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 552-553. 

  30. Sien beskrywing van hierdie siekte onder die slawe van 14 Mei 1709 in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 393-395. Hierdie verslag is deur die opperchirurgyn en sy ondermeesters onderteken. 

  31. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 125-130. 

  32. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 13 April 1709. Dit is die skrif van Daniël Thibault. 

  33. Willem Adriaan van der Stel se gemagtigdens was Hendrik Donker, Hendrik Bouman, Willem ten Damme en Michiel Ley. 

  34. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 136-139. 

  35. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige resolusies. 

  36. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 167-168. 

  37. Hierdie resolusie is neergeskryf deur Daniël Thibault. 

  38. Sien C.430, deel T:Ink. Stukken, 1709, pp. 325-337. 

  39. Sien C.430, deel II:Ink. Stukken, 1709, pp. 473-481. 

  40. Sien C.422, deel IV:Ink. Stukken, 1695-1697, pp. 1123-1124. 

  41. Sien C.423, deel II:Ink. Stukken, 1697-1699, p. 327. 

  42. Sien C.430, deel II:Ink. Stukken, 1709, pp. 525-535. 

  43. Die gekursiveerde deel van die woord is in die linker kantruimte bygeskryf. 

  44. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 196-202. 

  45. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  46. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 206-208. 

  47. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 26 Februarie 1709. Dit is die handskrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  48. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 223-235. 

  49. Geskryf in ‘n ander handskrif as die res van die resolusies. 

  50. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 239-242. 

  51. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 245-247. 

  52. Hierdie resolusie is deur Nicolaas van Leeuwen neergeskryf. 

  53. Eers het hier “boord” gestaan. Dit is deurgehaal en verander in “land”. In die attestasieboek het slegs twee verklaringe van “gecommitteerdens aan boord” bewaar gebly. Albei is op 10 Mei 1709 aan boord van die Overrijp onderteken. Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 401-405. 

  54. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 249-252. 

  55. Sien plakkaat in C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 558-560. Gedruk inKaapse Plakkaatboek, deel II, 1707-1753, pp. 12-13. 

  56. Ibid. 

  57. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 256-259. 

  58. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 265-268. 

  59. Sien “bekentmaakinge” van hierdie verkoop in C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 562-563. 

  60. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 272-277. 

  61. In die H.K. staan “gedistileerde”. 

  62. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 283-284. 

  63. In die H.K. staan “Marrij”, terwyl die afskrif in die dagregister die van as “Marreij” weergee. Die oorspronklike stuk kan gevind word in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 415-416. Daarin staan Marrey en is die handtekening so onduidelik dat dit op drie maniere gelees kan word. 

  64. Ook in die H.K. staan eers “Jacobus Wiese” en word die handtekening daarna weergegee as “Jacob Wijse”, net soos in die oorspronklike stuk. Sien C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 416. 

  65. Sien oorspronklike stuk in C.334:Attestatiën, 1707-1710, p. 419. 

  66. Hendrik Schreuder was afkomstig van Dorsten en het as soldaat na die Kaap gekom. Op 31 Desember 1701 word hy by Christiaan Eijlers as bakkerskneg ingeskryf. Hy was met Adriaantje Pietersz getroud en nadat sy hom ontval het, is hy in 1711 met Cornelia Eenmaal van Maastricht, weduwee van Michiel Smuts in die eg verbind. Hy het een dogter, Judith, gehad. (Sien C.J.2873:Contracten, 1698-1703, no. 235; M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, nos. 52 en 114. 

  67. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 314-320. 

  68. Sien oorspronklike verklaring in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 423-424. Die laaste drie persone het die stuk met ‘n kruisie onderteken. 

  69. Vgl. plakkate in C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 564-567. OokKaapse Plakkaatboek, deel II, 1707-1753, pp. 13-15. 

  70. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 321-329. 

  71. Sien handtekening van Pieter Rus en ander lede van die bemanning van die skip Beverwaart in C.334:Attestatiën, 1706-1710, p. 413. 

  72. In die dagregister van 1 Oktober staan vermeld: “By den E.Agtbaren Politicquen Raad, die deese morgen vergadert was, zijn geen zaaken van belang voorgevallen.” (V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 332-333.) 

  73. Hierdie rapport het bewaar gebly in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 431-433. Dit is 8 Oktober onderteken deur K. J. Slotsboo, Wm. van Putten en J. Brommert en in die volgende resolusie oorgeneem. 

  74. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 334-337. 

  75. Sien C.334:Attestatiën, 1707-1710, pp. 431-433. 

  76. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 338-348. 

  77. Gebruik in die betekenis van “tot niet gaan”. 

  78. Sien die oorspronklike ondertekende verklaring in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 427-428. 

  79. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 349-355. In die dagregister van 16 Oktober staan vermeld: “Deese morgen was den E.Agtbaren Politicquen Raad weeder in conferentie, dog is by deselve geen raadslot gehouden.” Op 21 Oktober staan vermeld: “Deesen agtermiddag was den E.Agtbaren Politicquen Raad extraordinair vergadert, dog is daar niet notabels voorgevallen.” Wat op die vergadering van die 24ste Oktober voorgeval het, staan volgens ‘n medeling in die dagregister “van woord tot woord aangetoogen”. 

  80. Die oorspronklike resolusie en briewe is na Here XVII gestuur, maar kon nie opgespoor word nie. 

  81. Handtekeninge ontbreek. Goewerneur-generaal Abraham van Riebeeck en sy Raad het die handelwyse van Goewerneur van Assenburgh in hul brief van 15 Januarie 1710 sterk afgekeur. Hulle het hom verwyt dat hy nie die uitdruklike bevele van die Kommissarisgeneraal Van Reede en ander geken het nie. Sien C.431, deel I:Ink. Br, 1710-1711, pp. 240-242. 

  82. In die H.K. staan “duijgen”. 

  83. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 589-591. 

  84. Die gekursiveerde woorde het eers gevolg na “conform de coopconditie daarvan opgesteld”. Dit is daar deurgehaal en na “beplantinge” tussen die reëls bygeskryf. 

  85. Seun van Albert Barends Gildenhausen (Gildenhuis) en Margaretha Hoefnagels. Hy was op 9 September 1682 gebore en het op 31 Augustus 1710 met Anna Margaretha Siek in die huwelik getree. 

  86. Sien afskrif van hierdie brief in C.429, deel I:Ink. Br., 1707-1708, pp. 285-297. 

  87. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 393-394. 

  88. Hierdie resolusie is deur Daniël Thibault neergeskryf. 

  89. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 425-426. 

  90. Was van Mörs afkomstig en het in 1670 burger geword. In 1687 het hy sersant van die burgertroepe geword en in 1685 en 1689 kom sy naam voor as diaken van die Kaapse gemeente. Hy was getroud met Maria Jansz Schöers van Kapelle. 

  91. Kom in die boeke van die Kompanjie ook voor as Sebastiaan Sigismund, terwyl sy handtekening Siegemund is. Was getroud met Geertruij Mabelis van Rheinberg. 

  92. Jean Durand (1669-1727) was afkomstig van La Motte , Chalançon , en is in 1702 met Anna Vermeulen in die eg verbind. Na haar dood was hy getroud met Wilhelmina van Zijl van Haarlem. 

  93. Jacques Therond, soos ons sy naam in die boeke van die Kompanjie vind, het in 1688 as soldaat na die Kaap gekom. Hy was afkomstig van Nîmes in Languedoc en het reeds is Mei 1688 vryburger geword. Hy het sy plaas Languedoc genoem en was getroud met Marie Jeanne des Pres. 

  94. Paul Roux was van Oranje afkomstig en het in 1688 na die Kaap gekom. Sy eerste vrou was Claudine Seugnet van Saintonge, sy tweede Elizabeth Couvret, weduwee van Josué Cellier. 

  95. Was getroud met Anna Fouché en het op die plaas Cabrière in Oliphantshoek gewoon. 

  96. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 430-432. 

  97. Seun van Albert Barends Gildehausen (Gildenhuis) en Margaretha Hoefnagels, wat in Leiden gebore is en in 1689 met Judith Smit in die eg verbind is. Sien grondbrief inGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein deel I, No. 84. 

  98. Johannes Swellengrebel (1671-1744) was die seun van Heinrich Schwellengrebel van Stettin in Pommere en Elisabeth Fadenrecht. Hy is in 1671 in Moskou gebore en is in 1699 met Johanna Cruse, dogter van Hieronimus Cruse en Aaltje Elberts getroud. Hulle kinders was Hendrik (26.9.1700), Aletta (24.6.1702), Hieronimus (27.1.1704), Elisabeth (22.2.1705), Johannes Balthasar (16.5.1706) en Regina Maria wat twee dae oud was. 

  99. Het in 1700 as adelbors in diens van die Kompanjie getree met ‘n salaris van ƒ12 per maand. Hy is aan die Kaap gebore en is later bevorder tot onderkoopman en kassier. In 1710 het hy na Batavia vertrek. Sien resolusie van 20 Mei 1710. 

  100. Vgl. V.C.9:Dagregister, 1709-1710, pp. 450-451. 

  101. Johannes Bockelberg, (1668-1709) afkomstig uit Kolberg , het in 1693 na Batavia gegaan, waar hy opperchirurgyn geword het. In 1697 is hy na Mauritius gestuur met opdrag om ‘n suikerraffinadery te begin. Sy eerste vrou was Magdalena Zaayman, ‘n kleindogter van Eva en Pieter van Meerhoff. Sy tweede vrou, met wie hy in 1705 in die huwelik getree het, was Johanna van den Bosch. 

  102. Vryburger wie se handtekening voorkom onder die notule van die Krygsraad van Stellenbosch . Hy het ‘n plasie van 60 morg gekry op 26 September 1704. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , deel I, No. 78. 

  103. Het op 2 November 1708 kaptein van die Kaapse milisie geword. Hy het die Kaap in 1709 met ‘t Huijs te Loo bereik en was uit ‘s Gravenhage afkomstig. Sy vrou, Lidia van Baalen, was eweneens uit Den Haag . Hulle het in 1712 na Batavia vertrek. 

  104. Kom ook in die boeke voor as Pieter Kiecksé en was afkomstig van Itsehoe in Holstein . Hy het in 1708 met die Generale Vrede as sersant na die Kaap gekom met ƒ20 per maand. Op die monsterrol van 1711 kom sy naam voor as luitenant met ƒ40 per maand. Hy is in 1712 oorlede. 

  105. Vgl. V.C.19:Dagregister, 1709-1710, pp. 459-461. 

  106. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 14 November 1709. Dit is die skrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  107. Vgl. C.602:Orig. Dagregister, 1710-1711, p. 3. 

  108. Joan van Hoorn, gebore te Amsterdam 16 November 1653 en ook aldaar oorlede, 21 Februarie 1711, was die seun van Pieter Janse van Hoorn en Sara Bessels. Hy het van onder-assistent tot Goewerneur-generaal gestyg en was van 15 Augustus 1702 to 30 Oktober 1709 aan die bewind, toe hy sy taak aan sy skoonseun, Abraham van Riebeeck, oorgedra het. Sien briewe van sy vrou inBriewe van Johanna Maria van Riebeeckdeur dr. D. B. Bosman in Amsterdam, 1952. 

  109. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1711, pp. 9-10. 

  110. Hierdie resolusie is deur Daniël Thibault neergeskryf. 

  111. Hierdie brief is die vorige dag ontvang en kan gelees word in C.431, deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, pp. 127-129. 

  112. Hierdie brief is op 24 Januarie 1710 ontvang en word bewaar in C.431, deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, pp. 83-98. 

  113. Ibid., pp. 94-95. ‘n Opstel met tekeninge oor die materiaal wat vir ‘n “kruijtmoolen” nodig sou wees, is op 28 Februarie 1710 deur K. J. Slotsboo, Jns. Swellengrebel en Jan Hartogh onderteken en kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 47-49. 

  114. Sien C.509 A:Uitg. Br., 1707-1708, pp. 633-634. 

  115. Vgl. C.602:Orig. Dagregister, 1710-1711, pp. 18-20. 

  116. Sien voetnoot 148 van 1709 asook die volgende resolusie. 

  117. Ook in die afskrif in die dagregister staan “genieren”. Waarskynlik word “garnieren” bedoel. Sien woordelys. 

  118. Sien brief aan Batavia van 10 Februarie 1710 in C.510, deel I:Uitgaande Brieven, 1710-1713, pp. 25-26. 

  119. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  120. Meer besonderhede oor die ontruiming van Mauritius kan gevind word inVisits and Despatches(1598-1948) deur P. J. Barnwell, pp. 121-126. 

  121. Sien geskrif opgestel deur Andreas Finger in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 55-56. 

  122. Die oppermeester of chirurgyn was Justus Jenning Benraath. 

  123. Interessante verslae van die toestande in die hospitaal aan die Kaap is op 7 en 17 Februarie 1710 onderteken deur Joan Cornelis d’Ableing, Joan Blesius en Gt. Brouwer. Dit het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 5-10, 13-15. Sien ook Resolusie van 18 Feb. 1710 in hierdie publikasie. 

  124. Na “Balijer” is “slaven” deurgehaal en tussen die reëls na “Oosterse” bygeskryf. 

  125. Sien brief van 14 Februarie aan Goewerneur-generaal Abraham van Riebeeck en die Rade van Indië in C.510, deel I:Uitg. Br., 1710-1713, p. 26. 

  126. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 23-30. 

  127. Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 5-8. 

  128. In die H.K. staan “buijten gerigt”; waarskynlik word hier die plek van teregstelling bedoel. 

  129. Sien verslag ter verdediging van Tafelbaai , opgestel deur die lede van die Breë Raad, en onderteken op 14 Maart 1710 in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 59-64. 

  130. Die gekursiveerde sinsnede is later tussen die reëls bygeskryf. 

  131. Die instruksie van Rijckloff van Goens van 24 April 1682 kan gevind word in C.700, pp. 405- 406, terwyl Hendrik Adriaan van Reede se instruksie, waarna hier verwys word op pp. 455- 456 van dieselfde band gevind kan word. 

  132. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 33-45. 

  133. Die oorspronklike verslag het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 13-15. 

  134. In die H.K. staan ‘n komma na “verstaan”. 

  135. Sien C.700:Memorien en Instructien, 1657-1685, pp. 437-515. 

  136. In die afskrif van die resolusie in die dagregister staan “pennen.”, blykbaar ‘n afkorting vir “penningen”. 

  137. Sien rapport onderteken op 21 Februarie 1710 deur A. van Rijn en Gt. Cnoll (Knoll) in C.334:Attestatiën, 1706-1710, pp. 487-489. Adam van Rijn was vise-admiraal van die retoervloot en het op die retoerskip ‘t Vaderland Getrouw gerepatrieer, terwyl Govert Cnoll as skout-by-nag op die Hoedekenskerk gevaar het. Hy was gewese Kommandeur van Java se Ooskus en het ‘n reis onderneem na die “warme bad”, waar Caledon vandag is. Sien verslag in die 5de deel van die uitgawes van die Van Riebeeck-vereniging:Collectaneapp. 60-71 en 79-90. Sien ook lewensbeskrywing in die eerste deel van De Haan sePriangan, Personalia, pp. 197-200. 

  138. Volgens dr. J. Hoge is Peter Kolb (of Kolbe volgens eie handtekening) in 1675 in Dörflas gebore. Deur bemiddeling van Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam , het hy na die Kaap gegaan om sterrekunde te bestudeer. Hy het van Julie 1705 tot April 1713 aan die Kaap vertoef en is in 1726 in Neustadt oorlede. Sy bekende boek,Caput Bonae Spei Hodiernum. Das ist volstandige Beschreibung des Africanischen Vorgebirges der Guten Hoffnung, het in 1719 verskyn. 

  139. Op 1 Maart 1709 het Ferdinandus Appel toestemming gekry “omme met desselfs vee bestaande in runderen en schaapen voor den tijd van ses maanden te moogen gaan leggen en weiden over de berg in Hottentots Holland aan ‘t warm water”. Sien L.I.1:Wildschutboek, Okt. 1687-1712, p. 183. Hier het Govert Knollen sy geselskap van 24 Januarie 1710 tot 9 Februarie 1710 vertoef, wat ongetwyfeld bygedra het tot hierdie versoek van Ferdinandus Appel. 

  140. Dat dit nie waar was nie, blyk duidelik uit die Plakkaatboek. Sien bv. bl. 113 van dieKaapse Plakkaatboek, deel I. 

  141. Die laaste yking van mate en gewigte het in 1702 plaasgevind. 

  142. Sien C.431, deel I:Ink. Stukken1710-1711, pp. 92-93. (Baie van hierdie briewe is verkeerd ingebind.) 

  143. In genoemde brief (sien vorige voetnoot) het Here XVII verwys na die brief van die Kaapse regering van 18 April 1708 en dit aan hulle oorgelaat om te besluit of ‘n vermindering in die prys van graan, ertjies en bone wenslik was of nie. 

  144. Barend Warnink was van Doesburg afkomstig. In die brief van 30 Maart 1710 word ƒ1737 op sy soldyrekening na Patria oorgeskryf. (Sien C.510, deel I:Uitg. Br., 1710-1713, pp. 106.) 

  145. In die H.K. staan “disponeeren”. 

  146. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 47-59. 

  147. Sien C.482:Secrete Stukken, 1699-1730, pp. 251-253. 

  148. Kom in die Inkomende Briewe voor as Joannes Ackerman, skipper van Zuijddorp . (C.431 deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, pp. 68-69.) 

  149. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 60-63. 

  150. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 66-67. 

  151. Ook in die H.K. staan “huijsgesien”. In die afskrif wat in die dagregister oorgeneem is, staan “huijsgesin”. 

  152. Jacob Heijrmans, gebore te Amsterdam , het as soldaat na die Ooste gegaan en is deur Joan van Hoorn in 1704 bevorder tot koopman en in 1706 tot “shabandar”, president van die boedelkamer en opperkoopman. Hy het saam met Joan van Hoorn op die Zandenburgh gerepatrieer. Blykbaar was die betrekking van “sabandhar”, soos dit in die Inkomende Stukke gespel word, voordelig, want hy het ‘n wisselbrief van 18,000 Rds. by hom gehad. Sien verder De Haan,Priangan1, Personalia, pp. 25-26. 

  153. Blanko gelaat. 

  154. Pangeran was ‘n adellike titel wat spesiaal op Java in gebruik was vir die seuns van regerende vorste. Pageran Depati, soos hy deur De Haan genoem word, was die seun van die sultan van Cheribon

  155. Waarskynlik word Tegal hier bedoel. Dit was ‘n landstreek in Java. 

  156. Blanko gelaat. Moet 29 jaar wees. Sien C.414, deel III:Ink.St., 1679-1681, pp. 1042, waar hulle opgeteken staan as Dam Manjampa en Carre Roepa. 

  157. Willem van Loveren is in 1707 tot koopman bevorder en was boekhouer van die ambagskwartier op Batavia. Twee jaar later het hy luitenant van die ambagsgeselle geword. 

  158. In die passasierslys van die skip Zandenburgh staan hy opgeteken as die ” Chineese dokter te-Bithma”. Volgens dr. De Haan inPrianganwas hy die lyfarts van Jacob Heijrmans. 

  159. Sten afskrif in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 19-22. 

  160. Die oorspronklike stuk, onderteken deur Adriaen Timmerman en Jan Meerlaan, het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 39. 

  161. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 66-75. 

  162. Hierdie Chinees het blykbaar heelwat handelsbelange aan die Kaap gehad. In 1708 word hy deur Simon van der Stel gedagvaar weens kontrakbreuk. Sien C.J.3635:Diverse Processtukken, 1 688-1 728, p. 45. 

  163. Die oorsaak van hierdie bekommernis oor die slawe word meegedeel in ‘n brief van 30 Maart 1710 aan Here XVII. Sien C.510, deel I:Uitg.Br., 1710-1713, p. 83. 

  164. Daar is 30,500 lb. slegte kruit na Batavia gestuur. Sien C.510, deel I:Uitg. Br., 1710-1713, p. 90. 

  165. Petrus Tavenraath was volgens dr. J. Hoge afkomstig van Rheinburg . Hy het in 1705 as adelbors na die Kaap gekom en was van 1708 tot 1710 sieketrooster. In 1711 het hy vryburger geword en in die huwelik getree met Helena Bezuijdenhout, weduwee van Jan Wessels en moeder van Maria Wessels. Sy is in 1713 oorlede. Voordat hy sieketrooster geword het, was Tavenraath onderwyser en het hy volgens Kolbe die kinders van Willem Adriaan van der Stel onder sy hoede gehad. In 1718 het hy versoek om op die skip Amsterdam as krankbesoeker na Patria te mag terugkeer. Hierdie versoek is toegestaan. 

  166. Abraham Hartog was in Frankfurt am Main gebore. Volgens Hoge was hy van Joodse afkoms. In 1644 gebore, is hy “na belydenis” in die Gereformeerde Kerk van Kaapstad in 1678 gedoop. In 1685 was hy vryburger in Stellenbosch en getroud met Maria Bellardy. Na die dood van sy eerste vrou is hy in 1704 met Anna Elizabeth Henning getroud, nadat hy in 1701 grond in Tafelvallei naby Leeukop gekry het. SienKaapse Grondbriewe, deel I, pp. 364, 366. 

  167. SienKaapse Grondbriewe, deel II, pp. 86-87, waarin hierdie stuk grond van 4 morg en 180 roeden beskryf word as “zeker stuk lands gent. Abrahamskloof , bekwaam om van desselfs klaij en aarde steenen te vormen, geleegen in dese Tafelvalley aan de Leeuwenberg “. 

  168. Sien voetnoot 8 van 1707. Hierdie eiegeboude woonhuis van Blesius is dus in 1701 gebou op die landgoed Leeuwenhof , wat hy van die wed. van Hendrik Bernhard Oldenland gekoop het. SienKaapse Grondbriewe, 22 Jan. 1685-15 Mei 1703, p. 254. Sien verder Leeuwenhof ,die kronieke van‘nKaapse Herehuisdeur A. J. B. de Klerk, Balkema, Kaapstad, 1954 

  169. Gerrit Brouwer was nou opperkoopman en het as passasier op die skip ‘t Vaderland Getrouw teruggekeer. Sien C.431, deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, p. 68. 

  170. Veroordeel weens dronkemansfratse. Sien C.J.309, deel I:Crim. Processtukken, No. 25. 

  171. Veroordeel omdat hy sy pos in die nag sonder toestemming van sy offisier verlaat het. Sien C.J.5:Civ. en Crim. Regtsrolle, 1709-1714, p. 3 (verso.) 

  172. Veroordeel omdat hy die skoenmaker van Stellenbosch , Jacobus van den Berg, gekwes het. SienCiv. en Crim. Regtsrolle, 1709-1714, p. 15 (verso) en p. 27. 

  173. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 76-82. 

  174. Sien uitgaande briewe waar gewag gemaak word van Mr. Thomas Pith. Bedoel word Thomas Pitt (1653-1726) wat as goewerneur van Fort St. George ‘n groot fortuin bymekaargemaak het. Die Pitt-diamant, wat hy vir £20,400 gekoop het hy vir meer as £100,000 aan die koning van Frankryk verkoop. Hy was die voorvader van die bekende staatsmanne, Lord Chatham en William Pitt. 

  175. Die name van Engelse skeepsoffisiere is dikwels onherkenbaar vermink. Later blyk dat hier John Lane bedoel word. 

  176. Die name van Engelse skeepsoffisiere is dikwels onherkenbaar vermink. Later blyk dat hier John Lane bedoel word. 

  177. Was in 1702 opperhoof van Trincomale en is daarna na Colombo verplaas. Later het hy kommandeur van Malabar geword. 

  178. Sien C.431, deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, pp. 211-223. 

  179. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 85-87. 

  180. Hercules van Loon was van Maart 1700 tot Junie 1704 predikant aan die Kaap. Sien verder voetnoot 38 van 1704 in dieResolusies van die Politieke Raad, 1681-1707, deel III. 

  181. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 71-75. 

  182. Die oorspronklike stuk kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 71-75 Daaruit blyk dat die Kaapse burgers en amptenare altesame 1214 Rds. bygedra het. Samuel Elsevier en Joan Blesius, wat elk 50 Rds, Melchior Kemels, wat 15 Rds. en Petrus Calde wat 32 Rds. belowe het, het volgens ‘n aantekening van die sekretaris “haare nevenstaande ingesz. penningen niet gegeven”. 

  183. Die huis teenoor die parade, waarin Blesius waarskynlik voor 1701 gewoon het. 

  184. Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 51-52. 

  185. SienKaapse Grondbriewe, 22 Junie 1685-15 Mei 1703, p. 288. 

  186. Die oorspronklike stuk van ds. Joh. Marens met die antwoorde van ds. Joh. Godefr. D’Aillij kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 31-32. Joannes Marens het saam met sy vrou, Catharina de Groen, op die Zandenburgh gerepatrieer. 

  187. In die oorspronklike stuk staan “wort”. 

  188. In die oorspronklike stuk staan ‘n kommapunt na “bekentmaking”. 

  189. In die oorspronklike stuk staan geen komma na “kerk”, soos in die resolusies nie, maar “kerkbehoeften” is een woord. Dit is ongetwyfeld die juiste lesing. 

  190. In die oorspronklike stuk staan “Kerckordre”. 

  191. In die oorspronklike stuk staan “naedste” 

  192. In die oorspronklike stuk staan “kordre” met ‘n afkortingstreep oor die “k”, wat hier met ‘n klein letter geskryf is. 

  193. In die oorspronklike stuk staan “worden”. 

  194. In die oorspronklike stuk staan “werden”. 

  195. In die oorspronklike stuk staan “werden”. 

  196. Die tweedecis in ‘ngverander. In die oorspronklike stuk staan “scholarchen”. 

  197. In die oorspronklike staan “in de selven”. 

  198. Na “resolusie” en “doop” staan ‘n streep in die oorspronklike stuk, aangesien boek weggelaat is. 

  199. Na “bewaart” is “werden” deurgehaal. 

  200. In die oorspronklike stuk staan “wort”. 

  201. In die oorspronklike stuk staan ‘n kommapunt na “bekentmaking”. 

  202. In die oorspronklike stuk staan geen komma na “kerk”, soos in die resolusies nie, maar “kerkbehoeften” is een woord. Dit is ongetwyfeld die juiste lesing. 

  203. In die oorspronklike stuk staan “Kerckordre”. 

  204. In die oorspronklike stuk staan “naedste” 

  205. In die oorspronklike stuk staan “kordre” met ‘n afkortingstreep oor die “k”, wat hier met ‘n klein letter geskryf is. 

  206. In die oorspronklike stuk staan “worden”. 

  207. In die oorspronklike stuk staan “werden”. 

  208. In die oorspronklike stuk staan “werden”. 

  209. Die tweedecis in ‘ngverander. In die oorspronklike stuk staan “scholarchen”. 

  210. In die oorspronklike staan “in de selven”. 

  211. Na “resolusie” en “doop” staan ‘n streep in die oorspronklike stuk, aangesien boek weggelaat is. 

  212. Na “bewaart” is “werden” deurgehaal. 

  213. Die “consideratiën” op die elf punte wat hier volg, kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 35. Dit is deur ds. Joh. Godeft. D’Aillij geskryf en onderteken. 

  214. In die oorspronklike handskrif staan “Resolutie-boek”. 

  215. In die oorspronklike handskrif staan “compendium”. 

  216. In die oorspronklike stuk staan “gansch”. 

  217. Foutiewe weergawe van handtekening. Onder die oorspronklike stuk staan Joh. Godefr. d’Aillij. Hierdie predikant het in Januarie 1708 aan die Kaap gekom. Hy was getroud met Alida de Lange, weduwee van Francois Guto en is in Junie 1726 oorlede. Sien verderDie predikante van die sewentiende en agtiende eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht, pp. 49-50. 

  218. In die oorspronklike handskrif staan “Resolutie-boek”. 

  219. In die oorspronklike handskrif staan “compendium”. 

  220. In die oorspronklike stuk staan “gansch”. 

  221. Foutiewe weergawe van handtekening. Onder die oorspronklike stuk staan Joh. Godefr. d’Aillij. Hierdie predikant het in Januarie 1708 aan die Kaap gekom. Hy was getroud met Alida de Lange, weduwee van Francois Guto en is in Junie 1726 oorlede. Sien verderDie predikante van die sewentiende en agtiende eeudeur prof. dr. S. P. Engelbrecht, pp. 49-50. 

  222. ‘n Afskrif van hierdie verklaring het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 77. 

  223. Sien volledige opgaaf van penninge in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 71-75. 

  224. Die grondbriewe is onderteken deur Daniël Heins. SienKaapse Grondbriewe, 22 Junie 1685- 15 Mei 1703, p. 290 en 292. 

  225. Oorspronklike rapport kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 39. 

  226. Sien Jan Brommert se eiehandig ondertekende verklaring in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 40. 

  227. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls geskryf in ‘n ander handskrif en met ink van donkerder kleur. Dit kom nie in die H.K. voor nie. 

  228. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 90-106. 

  229. Sien grondbriewe van 15 Oktober en 1 November 1699 inKaapse Grondbriewe, 22 Junie 1685-15 Mei 1703, p. 316 en p. 318. 

  230. Tussen “guldens” en “geld” is ‘n spasie blanko gelaat en later is “ligt” met ink van ‘n ander kleur ingevul. 

  231. Die oorspronklike stuk kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 47-48. 

  232. Hierdie eiehandig ondertekende stuk het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 47-48. 

  233. Die tekeninge kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 49. 

  234. Die advise en skriftelike berigte waarna hier verwys word, kon ek nie terugvind nie. 

  235. Die opskrif wat hierop volg, is deurgehaal en lui soos volg: “Consideratien en nutte bedenkingen van zijn Edelht. den Heere Gouverneur Generaal Joan van Hoorn, nopende deese en geene saken ten dienste der Ho.Ede. Heeren Majores voor ‘t Caabse Gouvernement”. 

  236. Hier word verwys na die rapport van 10 Maart 1710 deur Andreas Finger. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 55-56. 

  237. Die hoeveelhede is nie ingevul nie. 

  238. ‘n Rapport oor die houtbosse deur Van der Laan en Van Putten kon nie gevind word nie. 

  239. In die oorspronklike stuk staan “over land”. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 55-56 

  240. Sien rapport of opstel in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 13-15. 

  241. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 108-120. 

  242. D.w.s. volgens die Juliaanse Kalender. Die nuwe styl, of Gregoriaanse kalender is eers in 1752 in Engeland ingevoer, terwyl dit in Italië , Portugal en Spanje reeds in 1582 in werking getree het. 

  243. D.w.s. volgens die Juliaanse Kalender. Die nuwe styl, of Gregoriaanse kalender is eers in 1752 in Engeland ingevoer, terwyl dit in Italië , Portugal en Spanje reeds in 1582 in werking getree het. 

  244. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 120-122. 

  245. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  246. 8 Maart 1710 volgens die Juliaanse kalender of ou styl; 19 Maart volgens die Gregoriaanse kalender of nuwe styl. 

  247. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 126-128. 

  248. Geskryf in dieselfde handskrif as die resolusie van 23 April 1709. Waarskynlik was dit die handskrif van Pr. van den Bergh wat gedurende hierdie jare eerste klerk van die Sekretary was. Vgl. sy handskrif in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 215-216, 219-220, 223-232, 257-258 en ander. Vanaf Augustus 1711 word baie attestasies deur hom as eerste klerk onderteken. Sien pp. 529-533 en ander. 

  249. ‘n Afskrif van die oorspronklike stukke kan gevind word in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 59-67. 

  250. Het as koopman op die Grimmesteijn gevaar. 

  251. Skipper van Zandenburgh

  252. Skipper van Grimmesteijn

  253. Die weduwee van die Raad Ordinaris Harmen de Wilde het op die skip De Liefde na Patria teruggekeer. Haar man het op 9 Desember 1703 as Raad Extraordinaris in Batavia aangekom. Daar word vermeld dat hy as “velt overste” ƒ350 per maand verdien het. SienKol. Arch.618:Res. van Gen. en Raeden, 1703, pp. 126-139. 

  254. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 129-136. 

  255. “Deselve” is verander in “den cassier in der tijd”. 

  256. Sien eiehandig geskrewe briewe en waarskuwings geskryf deur Marinus Keestock aan diverse vryburgers in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 169-170, 173-174, 179-182. Daaruit blyk dat dit onder meer die plig van die geregsbode was om die lede van die Politieke Raad in kennis te stel van die sitting van die Raad. Indien iemand nie kon kom nie, moes hy dit aan die geregsbode meedeel. 

  257. Hendrik Bekker het in 1710 Raad Ordinaris geword en Adam van der Duijn as Goewerneur van Colombo opgevolg. 

  258. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf, maar is oorbodig omdat dit alreeds in die sin voorgekom het. 

  259. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, 138-140. 

  260. Geskryf in ‘n ander handskrif as die vorige en die hieropvolgende resolusies. 

  261. Die gekursiveerde woorde is in die linker kantruimte bygeskryf. Adam van der Duijn het sy loopbaan in die Ooste as koopman en opperhoof van Trincomale begin. Hy het in 1702 na Colombo gegaan en in 1708 Kommandeur van Malabaar geword. Op 5 Julie 1709 is sy versoek toegestaan om na sy vaderland terug te keer. 

  262. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 141-142. 

  263. Dieselfde handskrif as dié van 30 Julie 1709. Dit is die skrif van Nicolaas van Leeuwen. 

  264. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 151-153. 

    1. Sien C.700:Mem. en Instr., pp. 460-461

  265. Pieter Pijl was onderkoopman, maar is in Oktober 1708 na Nederland verlos. Blykbaar het hy daarna nog ‘n jaar as vryburger in Batavia vertoef. 

  266. In die K.R. staan “dsecas”. Dit is in die H.K. aangevul tot “desen cas” en in die dagregister tot “dese cas”. 

  267. Volgens sy testament was hierdie amptenaar omstreeks 1684 te ‘s Gravenhage gebore. Daar was sy vader, Johannes van Kervel, klerk “in de griffie van den hove van Holland”. In sy testament, wat in 1714 opgestel is, word hy beskryf as boekhouer van die Kompanjie en sekretaris van die weeskamer en was hy ongetroud. In 1716 het hy die kwaliteit van onderkoopman ontvang. Hy was toe ook Raad van Justisie. Sien C.J.2650:Testamenten,.1709-1715, No. 114, pp. 502-508. OokKol.Arch.463:Brieven van de Zeventienen, 1709-1717, 24 Junie 1716, (Ongenommerd.) 

  268. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 162-165. 

  269. Was van Amsterdam afkomstig en getroud met Eva Ligthard van Amsterdam. Sien M.O.O.C.1312:Boedel Rekeninge, 1723-1733, No. 8. V.C.40:Generale Monsterrollen, 1701-1715, p. 124. 

  270. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 168-169. 

  271. Hulle was K. J. Slotsboo en W. van Putten. Sien oorspronklike verklaring in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 101. 

  272. Die keldermeester was Gerard van Baarssenburg. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 113. 

  273. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 173-174. 

  274. Sien inleiding. 

  275. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712: pp. 176-177. 

  276. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 105 vir oorspronklike stuk. 

  277. Voor sy vertrek het hy ‘n wissel van ƒ2553.12.- aan W. A. van der Stel in Amsterdam laat oormaak. Sien C.510 deel I:Uitg.Briewe, 1710-1713, p. 104. 

  278. Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 184-186.