C029 v1.20
C. 29, pp. 2-8.¶
Maandag den {17110413} 13n April 1711, naarmiddags.
Present den Wel Edle.Heer Pieter de Vos, Raad Ordinaris van India, Commissaris deeses Gouvernements en Admiraal der presente retourvloot, mitsgrs. den Edle. Heer Gouverneur Louis van Assenburgh en de verdere leeden der Politicquen Raade.
Zoo is vervolgens door den Edle.Heer Commissaris vertoond dat ‘er ten aansien van het gerequireerde weegens de thiende nogh resteerde verhandelt te werden ‘t gunt weegens ‘t beestiaal vereijscht word, waar van d’ Edle.Heeren Majores in haare geeerde missive van den 29n Julij des voorleeden jaars koomen aan te haalen,1 dat de 10e daar omtrent al meede betrekkelijk is, weshalven diesweegen eerst in opmerkingh genoomen is, dat de landbouwers onder het district van Stellenbosch en Drakensteijn woonagtigh, bereets belast zijn weegens ‘t hoorengeld, alsoo deselve jaarlijks aan land-drost en heemraaden moeten opbrengen een gulden voor ijder hondert schaapen en vijff guldens voor ‘t hondert beesten, waar uijt weer door heemraden voldaan en betaalt werd ‘t maaken en repareeren van bruggen en weegen; mitsgrs. ‘t geen door haarluijden tot een premie voor ‘t schieten en dooden van wild gedierte moet bekostigt worden; om welk schaape en beeste geld, zoo als ‘t selve hier genoemd word, heemraaden te mets werk genoegh hebben om het in te krijgen, door ‘t groot onvermoogen van deese en geene, op ‘t welke dan gelet en geraadpleegt zijnde, goedgevonden is omme de Edle.Heeren Majores per naaste occasie seer needrigh voor te dragen ‘t gunt hier vooren gesegt is, als meede, dat wanneer de menschen omtrent haar vee eenige last wierd opgelegt, ‘t selve heel beswaarlijk zouw zijn, te meer door dien te mets met drooge jaaren deselve een groot gedeelte vee komt af te sterven, gelijk gebeurd is, dat sommige een getal van 80 of 90 stuks groff vee teffens in een jaar, behalven de schapen, afgestorven zijn, waar door te mets een gemeene boer, zoo ten agteren geraakt, dat hij ‘t qualijk in ettelijke jaaren weer kan inhaalen; ‘t welk voor al wel in agt dient genoomen te werden, omtrent die geene, die hun landerijen gekogt hebben; maar dat men ter contrarie haar Edle. Hoogh Agtb. zal voordraagen datter in der tijd wel iets van ‘t vee zoude konnen gevordert worden van de soodaanige, die het land van d’ E.Compe. ter leen besitten, bij weege van een recognitie.
Maar gemerkt alle die geene, die hier aan de Caab, ofte in de Tijgerbergen en elders, verre van de hand zijn woonende, van het gedagte schaape en beeste geld bevrijd zijn, door dien die geene, die aan de Caab woonen, maar alleen leeuwen en tijgergeld geeven, waar van de voornaamste maar ƒ12 en de rest minder jaarlijks in de burgercassa betaalen, of daar niet iets opgesteld zoude konnen werden, zal meede haar Edlens. voorgedraagen werden, dat men die wel soude konnen belasten met dat geene aan d’ E.Compe. te betaalen, dat die van Stellenbosch &a. aan heemraaden moeten voldoen, waar van egter die geene, die hun landerijen gekogt hebben, met haar Edle.Hoog Agtb. believen wel mogten geeximeert zijn, en dat men dies weegen haar Edle. Hoog Agtb. daar over te neemen besluijt zal afwagten.
Voorts is verstaan omme het eijken van ‘t gewigt, maaten en ellen, hoe eer hoe liever te laaten geschieden en zulx ten minste eens in ‘t jaar mitsgrs. soo dra het doenlijk is, een keur op het brood-bakken te stellen, op dat de gemeente door de falsiteijt der bakkers niet meer benadeelt werd; als meede de ordre omtrent de brand en ‘t geen daar aan dependeert, behoorlijk te agtervolgen.
Wijders gesprooken zijnde van de uijtvoer der wijnen, zoo is goedgevonden omme de ordre die dierweegen door de Heeren Majores in voorige tijden daar op gesteld en beraamt is, op te soeken, om deselve gevonden zijnde, naar diens inhoud ons te gedraagen; dewelke wel ten principale is behelsende den tax van drie Rdrs. van ijder halfaam wijn, dat met ‘s Comps. boodems van hier vervoerd werd.
Vervolgens door den Edle.Heer Commissaris ontwaard zijnde, dat de pacht der vaderlandse en uijtheemse bieren voor d’ E.Compe. niet meer van dit jaar quam te rendeeren als de somma van ƒ3100, en dat de pachter van dien geene bieren van d’ E.Compe. komt te haalen, dan wanneer deselve het van vreemde niet kan bekoomen; zoo heeft welgemelte sijn Edle. den Raad in bedenkingh gegeeven, wanneer hier ter plaatse maar een quantiteijt van 100 vaaten van gedagte bieren door d’ E.Compe. wierd vertiert, door malkander gereekent op 30 Rdrs. ijder vat, of het selve de Compe. niet vrij wat meer voordeel soude konnen toebrengen dan de pacht van dien, ‘t welke uijtgereekent zijnde, vrij wat meer bevonden werd op te werpen: weshalven ‘t selve in overlegh genoomen zijnde, verstaan is, om het selve d’ Edle.Heeren Majores eens in consideratie te geeven of het niet dienstig zouw zijn, om het op die voet eens te onderneemen, en die pacht af te schaffen; mits dat ondertusschen naauw reguard genoomen werd op het aan land brengen der bieren.
Vervolgens in overleg genoomen zijnde, dat de Heeren Principaalen koomen te gebieden, dat men alle de tarw, die hier ingeougst en door de landbouwers komt geleevert te werden, zal ontfangen en ‘t gunt hier niet kan geconsumeert werden, dat men dat na Batavia zal overmaaken, ende door dien al het coorn, dat de landbouwers selvs niet benoodigt zijn, nogte het geene dat sijlieden aan de bakkers niet verkoopen konnen, aan d’ E.Compe. geleevert werd; zoo is door gemelte Edle. Heer Commissaris in omvraage gebragt, of het niet dienstig zoude zijn, omme al het coorn datter valt, namentlijk de tarw, voor d’ E.Compe. in te slaan, omme het selve dan weer aan de bakkers, ofte die geene die het mogte benoodigt zijn, met een reedelijke winst te verstrekken, mits dat men de prijse na tijds geleegentheijd calculeert, op welke gedaane propositie dan bij eenpaarigheijd van stemmen vast gesteld ende beslooten is, om het coorn in dier voegen, wanneer daar maar plaats toe zijn zal, aan te neemen.
Verder gesprooken zijnde van de Caabse moutbieren, dat men deselve ingevolge de geeerde ordre onser Heeren superiores publicq zal laaten verpagten, zoo heeft d’ Edle.Heer Commissaris gesegt, dat den brouwer Menssink bij sijn Edle. had geweest, en te kennen had gegeeven, dat hem het verpagten dier bieren was ter ooren gekoomen, en dat hij dierhalven moest seggen, dat hij voor geen pachter soude konnen tappen en andere reedenen meer, met alle ‘t welke hij maar sijde te kennen te geeven, dat wanneer ‘er iemand de pacht kreeg dat hij het dien niet wel na de sin zouw konnen maaken, en dat hij daardoor maar geruineert zoude werden, en dat hij dierhalven liever uijt ‘t brouwen wilde schijden en aan d’ E.Compe. restitueeren ‘t gunt hem niet mogt toekoomen en andere zaaken meer; zoo is egter goed gevonden om de pacht als gesegt publicq te verpagten, mits dat den pachter zal moeten gedoogen, dat alle ende een ijgelijk die wil, vrij zal vermoogen te tappen, mits dat de accijs (daar over te beraamen) eerder eenige bieren moogen uijt de brouwerij vervoerd werden, eerst zal moeten betaald werden, ten welken eijnde een huisje omtrent de brouwerij voor den accijsbeurder zal moeten geapproprieert werden, en zal een ijder tot dies verpagtingh geadmitteert werden, gelijk het den brouwer insgelijks vrij zal staan om te pachten, maar de pacht niet hebbende, zal in zijn brouwerij niets ter waereld voor geld, ofte op een andere wijse, eenige bieren moogen slijten.
Door den Edle Heer Commissaris in bedenking gegeeven zijnde of men de Groene Cloof niet in behoef van de E.Compe soude konnen verhuuren en hoe het wel in beste voege zoude konnen geschieden, zoo is, nadat de respe. leeden hunne sentimenten geuijt ende te kennen gegeeven hadden, en dat het daarbij quam te blijken, dat het selve nogh een goede somma jaarlijks zouw koomen te beloopen, zoo heeft den Edle.Heer Commissaris diesweegen gelast, omme de gedagten daar nader op te laaten gaan, en te zien of d’ E.Compe. dan nog wel van goed vleesch zou konnen voorsien worden, om het selve ter geleegener tijd d’ Edle.Heeren Majores in consideratie te geeven, zullende egter de teegenwoordige leveranciers van versch vleesch deselve blijven besitten, tot nader ordre der Heeren Principaalen.
Den burger Albert ten Berghuijs met deese retourvloot van Batavia hier aangeland, weegens sijn indispositie versoek gedaan hebbende om hier een jaar over te blijven, is hem ‘t selve geaccordeert.
Zoo is insgelijks den guarnisoenschrijver Gerrit van Alkmaar, als een nugter en bequaam man zijnde, op sijn instantelijk versoek tot siekevader aangesteld.
Den oud Burgerraad Henning Husingh, bij request te kennen gegeeven hebbende, dat deselve nu bereets in sijn 63 jaar gingh, en met verschijde quaalen behebt was, en dat dierhalven versogt van de burgerdiensten in vervolg van tijd te moogen bevrijd zijn, zoo is hem sulx eenpariglijk geaccordeert en toegestaan.
Zoo is meede Johannes Berlocher op zijn beede, bij request gedaan, geaccordeert omme hem van ‘t Robbeneijland te laaten opkoomen, om als dan te sien of niet overtuijgt kan werden van de goederen, die omtrent de lijst van den onder-koopman Timmerman2 nogh koomen te mancqueeren, door hem zijn soek gemaakt, om bij bekentenis van ‘t selve, als dan door hem voldaan, en met de nascheepen na ‘t Patria versonden te werden.
Cornelis Barendsz3 van Wieburgh, sergeant in dienst der E.Compe., dewelke d’ E.Compe. lange jaaren goede diensten heeft gedaan, is, op sijn gedaan versoek, tot vaandrig met ƒ40 per maand aangesteld, qualiteit en gagie heeden ingaande.
Zoo is meeden den apotheeker Jan Casper Rigter4 ses realen costgeld en 4 kannen secq per maand toegesegt.
Den soldaat Coert Roelofsz, een goed timmerman zijnde, is van den dienst der E.Compe. op sijn gedaan versoek ontslaagen en in vrijdom gelargeert geworden.
Eijndelijk is den provl. assistent Hendrik Frappé van ƒ15 tot ƒ24 per maand en tot absoluijt assistent gevordert, qualiteijt heeden, en gagie na expiratie van sijn loopend verband ingaande, met een nieuw vijfjaarigh verband.
Laastelijk zijn uijt de overgeleeverde nominatie van Commissarissen van klijne en huwelijkse zaaken de burgers Jacob van der Heijden en Valentijn Clijnveld, in plaats van de afgaande burgerraaden, weeder tot Commissarissen aangesteld.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.5
[Signed:] L. v. ASSENBURGH.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. v. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 9-13.¶
Woensdagh den {17110415} 15e April 1711, voor middags. Extraordinarij vergaderingh.
Present de Heer hooftadministrateur Willem Helot, de capits. Bergh en van der Laan, den luijtenant Slosbo en den ondercoopman Willem van Putten-dempto den Edle. Heer Louis van Assenburgh wegens indispositie en den ondercoopman Cruse door belet, mitsgaders de stoel van den overledenen independent fiscaal Joan Blesius ledigh.
De leden in ‘t hooft deses gemelt, vergadert zijnde tot het leesen der missive van dato deses, gaande geconsigneert aan haar Edlens.Hoog Agth. de Heeren gecommitteerde Bewindhebberen ter illustre vergaderingh van 17e, als mede de brieven aan de respective particuliere Camers, zoo heeft het den Edele Heer Commissaris gelieft, om deese vergaderingh voor de laaste maal met zijn Edles. presentie te vereren. Vervolgens [pro]ducerende ende oplesende seker request door den oud Edle.Heer Gouverneur Simon van der Stel en den burger Johannes Phijf[f]er voors. zijn Edle. inhandigt; waar bij de zelve presenteere, omme van nu afaan een contract met de E.Compe. aan te gaan op volgende wijse te weeten: dat haar voor een tijt van thien jaeren de Saldanhabhaij en de eijlanden daar om streeks in leeningh zoude werden vergunt, om buijten een iegelijck te mogen vissen, dat zij als dan aan namen om aan de E.Compe. zoo veel vis te leveren, als de zelve voor haar scheepen, slaven &a benodigt is, en dat tegens sodanige civile prijs, als de E.Compe. daar althans voor betaalt, mits dat de Compe. van haar kant de suppl. voorsiet en besorgt met het nodige vaatwerk om de vis in te bergen, als ook hen luijden met de vaartuijgen adsisteere om de gevangen vis na de Caab over te voeren, door dien zij suppl. niet meer als van een klijn vaartuijgh voorsien zijn, tot zoo lange zij supplianten andere vaartuijgen met behulp van de E. Compe. magtigh werden, presenterende verder om op een van de eijlanden 5 a 600 schapen te houden en aldaar te laten weijden, als mede een thuijntje te maken, omme also ‘s Comps. scheepen, die daar mogten comen te vervallen, van de nodige verversingh en groente te versien, gelijck zij dan ook willen aan nemen de E.Compe. zoo veel traan te leveren voor niet, of sonder betalingh, als de zelve gewoon is jaarlijcx daar te branden, mits de materialen daar toe ‘s Comps weegen worden gecontribueert. Welk request dan door den Edle. Heer Commissaris gelesen zeijnde, zeijde zijn Edele dat ‘t zelve hem als een goede saak voor quam, te meer door dien bereets geresolveert is om bij ockagie te zien, of men de leverantie van gesoute en gedroogde vis niet tot een cevile prijse konde aan besteden; waar op dan gem. zijn Edele de presente leden voor droegh om dies wegen, als een nutte zaak seijnde, met de voornoemde supplianten te spreken, om als dan te zien of men ‘s Comps. wegen met haar geen accoort zouw konnen treffen; op welke gedane propositie dan Raad dan ook heeft goed gevonden, om bij tijt en gelegentheijt dies wegen nader te besoigneren.
Weijders wiert door gedagte Zijn Edele den ondercoopman Willem van Putten gelast om buijten te staan, zeggende Zijn Edele vervolgens, dat ten dienste der Edele Compe. nodigh geoordeelt hadde, met ‘t overleijden van den independent fiscaal Joan Blesius, omme den voor noemde ondercoopman van Putten, in des zelvs plaats tot provisioneel fiscaal aan te stellen, mits dat den zelve geen exploicten doen ofte enige actien zal mogen institueeren, dan met consent ende voor weeten van den Edle.Heer Gouverneur, ofte bij des zelvs absentie ofte overleijden, met kennisse en toe stemmingh der Raad, sonder dat den zelven in rang of cessie in Rade zal op treden, tot tijt en weijlen onse Heeren Principalen anders daar in zullen gelieven te voor sien; waar na den voorn. ondercoopman Van Putten dan weer binnen gestaan zeijnde, zo heeft wel gemelte Edele Heer Commissaris den zelve, zijne promotie (als voren gezegt) gecommuniseert, den welke ‘t zelve dan ook dankbaarlijck accepteerde, met toe zegginge, dat Zijn E. het zelve onder ‘t gesagh van den Edle.Heer Gouverneur met alle trouw en iver soude waar nemen.
Vervolgens zeijde zijn Edele dat ook goed en dienstigh gedagt had, om den dispencier en ondercoopman Johannes Swellengrebel, die bevorens reets een lit van dit collegie geweest was, wederom tot een meede lit aan te stellen, ten welken eijnde het van den Edle. Heer Commissaris zijn behagen was, dat den zelve als een oud Raadspersoon zeijnde, naast den ondercoopman Cruse cessie soude hebben.
Eijndelijck zeggende, dat het tegenwoordigh de laaste maal was dat Zijn Edle. dese vergadering bij woonde, recommanderende ten dien eijnde de leden der zelve dogh in vreede en enigheijt met den anderen te leeven, den Gouverneur in allen deelen met raad en daad bij te staan, en voornamentlijck onder den anderen niet meer te gedencken sodanige zaeken, als bevorens mogten gepasseert zijn, op dat den Gouverneur met zijne Raad en de leden van dien onder malcander in enigheijt levende, het waare intrest onser Heeren Majores dies te beter behertigt en de gemeente onder een goede decipline gehoude werde; op welke gedane aanspraak de respective leden des Raads dan ook aangenomen hebben, omme alles te contribueren, ‘t geene tot een goede harmonie ten meeste dienst der E.Compe. kan gerequireert werden.
Aldus gedaen en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daege en jaere voors.7
[Signed:] L. v. ASSENBURGH.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 14-19.¶
Donderdagh den {17110423} 23e April 1711, voor middags.
Present den Edle Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, de Heer hooft administrateur Willem Helot en capitains Olof Bergh en Adolph Joan van der Laan, den luijtenant Kaje Jesse Slosb[oo], de ondercoopluijden Jacobus Cruse en Johannis Swellengrebel, mitsgaders den ondercoopman en pl. fiscaal Willem van Putten.
Vermits de freguats de Leijdman en Meervliet in gevolge de resolutie ter vergaderingh van den 7e. deser lopende maand, zo bij den Edele Heer Raad Ordinaris en Commissaris deses Gouvernements Pieter de Vos, als bij de verdere leden der Raad genomen, van hier direct na ‘t eijland Mauritius (tot ‘t innemen van de daar begraven goederen bij gedagte resolutie vervat) en van daar na Batavia moeten gedepescheert werden; en dat dier halven de noodzakelijkheijt vereijscht, dat een van gemelde scheepjes als voor zeijlder geamplojeert ofte gebruijkt werd, zo is bij eenparigheijt van stemmen goed gevonden ende verstaan, omme den schipper van ‘n freguat de Leijdsman , Matthijs de Geus, als de oudste schipper in de dienst der E.Compe zeijnde, daar toe aan te stellen ende ten eijnde, dat het op die voijagie geschikt en ordentelijck magh toe gaan, zoo is mede verstaan, dat den Breden Raad, wanneer de zelve bij den andere sal moeten comen, telkens op ‘t freguat de Leijdsman hunne cessie zal moeten hebben, zullende de zelve bestaan in de volgende personen, te weten den schipper Matthijs de Geus, die den Raad beroepen en daar in precideren sal; waar na dan immediaat zal moeten volgen den schipper van ‘t freguat Meervliet , Jacob van der Poel, den boekhouder van de Leijdsman , den do. van Meervliet , den opperstuurman van de Leijdsman , den do. van Meervliet ; bij welk collegie alle saken gedurende de reijse op dito bodems voor vallende, agter volgens de generale Artickelbrief, gedecreteert en afgehandelt zullen moeten werde, ten welken eijnde het een en ander in hare mede te gevene instructie ook zal gespecificeert werden.8
En gemerkt geen der officieren op voornoemde bodems bescheijden ooijt op ‘t eijland Mauritius geweest zijn, ende het noodsakelijck is, dat daar een man op mede gaat, die de constitutie en gelegentheijt van ‘t zelve, en de havens, en voor namentlijck de Zuijd Ooster haven, al waar zij binnen moeten, bekent is, omme door onervarentheijt van dies toegangen, de voor noemde freguats aan deese of geene gevallen niet te exponeren; Zo is geresolveert omme den constapelsmaat Barent Hanse van Gottenburgh, die op ‘t galjoot de Mercurius zijn dienst als stuurman een ruijme teijt ten genoege zijner gebieders heeft waar genomen van ƒ13 tot onderstuurman met ƒ32 per maant met een nieuw drie jaerig verband aan te stellen; te meer door dien de zelve op Mauritius een lange teijt geweest, en hem alles daar om trent ten volle bekent is; mits dat den zelve alvorens door de schipper van ‘t freguat de Leijdsman , Mattijs de Geus, en den schipper van Barsande , Geijsbert Steen, zal werden geexamineert; om als dan, na gedane examinatie, in die qualiteijt op ‘t freguat de Leijdsman geplaatst te werden.
Vervolgens gesproken zeijnde wat dagh men zoude beramen tot ‘t eijcken van alderhande maten en gewigten, zoo is consonantlijck verstaan om daar toe vast te stellen Maandag den 11n der naast comende maand Meij, ten welken eijnde dan den pl.fiscaal, den E.Willem van Putten met drie gecommitteerdens, te weeten twee uijt ‘s Comps. dienaren en een Burgerraad, alle leden uijt de Raad van Justitie, die en de volgende dagen daar toe zullen zitten, ‘t welke dan ook bij biljetten al omme zal werden bekend gemaakt.
Weijders gebesoigneert zeijnde wat quantiteijt ajuijn men alhier ‘s Comps. wegen, in gevolge de genomene resoluties bij ‘t aan weesen van den gewesene Gouverneur Generaal de Heer Joan van Hoorn, als mede bij de nu jongst vertrockene Edle. Heer Commissaris Pieter de Vos, voor het aanstaande jaar zoude benodigt weesen, en op wat weijse men de zelver inkoop gevoeglijkst zoude besorgen; zoo is unanimiter goed gevonden ende besloten, om ten dien eijnde bij biljetten bekend te maken, dat men voor het aanstaande jaar 1712 een quantiteijt van 150 mudden ajuijn voor des E.Comps. schepen zal benodigt weesen, en dat men de zelve leverantie op Maandagh den 18e. Meij publijck aan de ten minsten prijse willende leveren, zal aanbesteden, gelijck zulcz de voor waarde daar van op te maken, zal komen te dicteere.
Eijndelijck is op de gedane propositie van den capt. van der Laan, als president van Commissarissen van civile en huwelijkse zaken, ten reguarde van den burger Valentijn Klijnvelt, als onder een Compagnie burgers corporaal, en nu onlangs tot een mede lit in voornoemde collegie door desen Raad vercoren zeijnde, ten aan zien het niet compatibel en is, dat de leden die in voren geciteert collegie als commissarissen cessie hebben, en daar als regters sitten, kort of wel somtijts aanstonts daar op, door die geene over wiens zake zij als regters gejugeert hebben, wederom als een onderofficier ofte schildergast werden gecommandeert, en ‘t welke ook een zaak zeijnde in ‘t geheel met ‘t respect ende het aanzien haar als commissarissen competerende, niet over een comende; zoo is om daar in te voorsien, bij eenparigheijt van stemmen gearresteert ende besloten, omme alle die gene, die in der tijt uijt de burgerij, en geen hooft officieren zijnde, in ‘t collegie van weesmeesters ofte commissarissen voormelt als leden in de zelve verkoren werde, van hunne burger-diensten te eximeren ende vrijgelaten te werden; ‘t welke zodanigh zijn aanvank zal hebben ende nemen met de nu jongst gemaakte veranderingh in het dikmaals genoemdt collegie van Commissarissen van civile en huwelijkse zaken.
Ten welken eijnde dan ook gelast ende bij deesen geordonneert wert om een extract van deese resolutie aan den burger krijgsraad te laten toecomen, ten eijnde de zelve haar na deesen konnen gedragen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daege en jaere voors.9
[Signed:] L. v. ASSENBURGH.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. v. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 20-23.¶
Woensdagh den {17110520} 20e Maij 1711voor de middags.
Presentibus omnibus, dempto den Edle Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, door indispositie.
Door den Heer hooftadministrateur Willem Helot, ter vergaderingh van den 18e deser maand voor gedragen zijnde, dat het schip Engewormer na Ceijlon gedestineert, en waar in volgens te vooren ontfangene factuur eenige masthouten voor dit Gouvernement afgeladen zijn, als nogh niet quam op te dagen, ‘t welk nu bereets omtrent de seven maanden onder weegen is geweest; Zoo heeft zijn E. de leeden des Raad ter kennisse gebragt, dat hier voor tegenwoordigh niet meer dan twee masthouten in voor raad gevonden wierde, en dat men bij verstreckingh der zelve aan deese of geene benodigde scheepen in ‘t vervolg in groote verlegentheijt zoude konnen geraken; en wijders geproponeert, dewijl in het present ter rheede leggende schip Diemen , insgelijks enige masthouten voor Batavia afgescheept zijn, of het dierhalven de noodsakelijkheijt en de meeste dienst der E.Compe. niet zoude vereijschen om enig[e] van voorn. houten uijt gemelt schip Diemen te ligten, op dat men, wanneer ‘t schip Engewormer voren gedagt (dat God verhoede) mogt agterblijven, ofte wel desen uijthoek verbij te raken, en de toecomende jaarse retourscheepen, dogh onverhoopt eenige mogten benodigt zijn, gelijck men aan de laast vertrockene zo een excessive verstreckingh heeft moeten doen, als dan dieswegen in geen ongelegentheijt zoude zijn.
Zoo is, op gemelte propositie, na gehoudene raad plegingh en over leg van saken, mede op ‘t voor dragen van de Heer hooftadministrateur voor af goed gevonden ende verstaan, door dien het winterzaijsoen reets in geschoten is en zigh somtijts swarigheden zouden konnen opdoen bij ‘t openen der lastpoort of anders; behalven de tijt, die met het ligten van masthouten zoude konnen gespilt werden, dewijl daar toe stil en handsaam weer diend waargenomen: om de schipper en verdere hooft-officieren van dien bodem hunne consideratien in geschrifte te laten op geven, nopende de swarigheeden, die zig bij ‘t openen der lastpoort als anders, en ‘t ontlossen van eenige masthouten zoude konnen op doen, als mede de tijt die daar toe circa wel zoude vereijschen omme daar op, na bevindinge, als dan een besluijt te nemen.
Welke consideratien en swarigheden dan vervolgens door de schipper en verdere officieren van voren geciteerde bodem op ‘t papier gebragt, en aan den Heer hooft-administrateur ter hand gestelt, en door Zijn E. op huijden in Rade geproduceert en gelesen zijnde, is bevonden van woort tot woort te luijden als volgt:
‘Op het voorstel door de Heer Willem Helot, oppercoopman, hooftadministrateur en seconde persoon aan Cabo de Goede Hoop, gedaan aan Gerrit van Lantschot, schipper op ‘t hier uijt Patria gearriveerde Oostindiens fluijtschip Diemen , omme uijt deszelvs ladinge, bestaande in masten, eenige ten diensten van de E.Compag. te ligten; ingeval zulx sonder merkelijck na deel aan die bodem en veragteringh van de nogh te doene reijse zoude konnen geschieden. Ende heeft den bovengem. Heer en den Politicquen Raad van de voors. Caab de sentimenten en advijsen van den scheepsraad willen horen, om die schriftelijck aan de Edle. gest. Heer Gouverneur over te geven.’
‘Soo heeft den gemte. schipper over dat subject in Zijn onderhebbende en hier voor gemte. bodem, sijnen scheepsraad doen vergaderen en alle present zijnde, een om vrage aan de zelve gedaan, of men hier ter rheede niet wel enige van onse inhebbende masten zouden konnen lossen, sonder dat den voorn. bodem daar door merkelijck verergert, benadeelt of geincommodeert, en in zijne nog te doene reijse veragtert wiert: Waar op gelet zijnde van alle eenparigh antwoorden, dat zulx niet konde geschieden, zo wel ten opzigte van het een als van ‘t andere, allegerende vervolgens, dat het schip bereijts seer slegt is op zijn boegen en billen, en dat het in ‘t lossen van die last daar op aan comt, dat het veel maal op en toe doen, mitsgaders de swaren arbeijt om de masten uijt te talien, de lastpoort comt te beschadigen, het welk in een oud schip zo wel niet kan herstelt werden als in een nieuw: Ja dat het schip door het openen van zijn lastpoort en lossen, buijten staat zoude kunnen gebragt werden van zijne reijse te kunnen vervolgen, en dat het genoegh (tot ons leetweesen) gebleeken is, gedurende de reijs, wat schade de leckagie door de boegen en billen is veroorsaakt, voornamentlijk door het laetste en de daar zijnde lastpoort, een gedeelte van ‘t scheepsbrood, buskruijt, mitsgaders alle de lonten zijn nat geworden; en dat als men in zee is met een marszeijlscoelte van de 8 glasen in een wagt, wel vier gestadigh moeten pompen, om lens te houden; en bij hart weer continueel sonder stil staan.’
‘Ende aangaande de tijt, die er van noden zoude zijn (ingevalle de gesteltheijt van ‘t schip en weer zulx toe liet) en het geen de reijs daar door veragtert zoude werden, zoude op 5 a 6 weeken aan komen; ook somtijts wel langer, na ‘t weer en de gelegentheijt presenteerden.’
‘Hier op in Rade geroepen, en ten dien eijnden gehoort zijnde, de timmerluijden adviseerde alle het geene voors. is, edog zeggende nevens alle de bij een zijnde officieren, het zelve te stellen aan ‘t oordeel van den Heer Gouverneur en zijnen Raad, als zullende den zelven nevens haeren schipper in alles gehoorsamen. (onderstont:) Aldus gebesoingeert in ‘s Comps. fluijtschip Diemen , leggende geankert in die Tafelbhäij , aan Cabo de Goede Hoop, adij 20 Maij 1711 (was getekent:) G. v. Landschot, In. Baij, M. Heel, Frederik Stevens, Jan de Banck, Fredrik Dorpijs. (Waar onderstont:) Ter ordonnantie van den scheepsraad, de timmerluijden (getekent): Pieter Tobias Boogh, Alexander Lucasse. (Lager stont:) ‘t Welke ik getuijge en getekent Tieleman Rostermans.’
Na resumptie van dien, dan op de swarigheden daar bij gespecificeert, gelet ende met aandagt gedelibereert zijnde, zoo is eenpariglijk geresolveert ende gearresteert om van de zelve houten geene te ligten, maar die bodem zoo dra doenlijck verder na Batavia te depescheren: te meer om dat men in tijt van noot, boven de twee houten die men in voor raad heeft, de besaans en fockemast van ‘t afgekeurde schip Ham , en die van ‘t galjoot de Zeehaan , tot deese en geene houten nogh zoude konnen approprieren, met verdere hoop dat het schip Engewormer meer genoemt, hier spoedigh zal comen op te schieten.
Aldus gearresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op jaer en daege voors.11
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 24-27.¶
Maandag {17110601} Pmo. Junij 1711, voor de middagh.
Present den E.secunde en hoofdadministrateur Willem Helot, d’ E.captns. Olof Bergh en Adolf Joan van der Laan, den luijtenant Kaje Jesse Slotsboo, d’ ondercoopluijden Jacob Cruse en Johannes Swellengrebel en den ondercoopman en provl. fiscaal Willem van Putten; dempto den Edle. Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, door indispositie.
Door den E.hoofdadministrateur geproduceert zijnde seeker request bij den burger en pachter van een vierdepart der brandewijnen en gedistilleerde wateren Johannes Phijffer aan sijn E. overgegeeven, waar bij deselve versoek doet omme tot het opbrengen der tweede paij sijner uijtgeloofde pachtpenningen uijtstel te moogen erlangen tot ultmo.Augustij naastkoomende; Is hem sulx, ten aansien deselve de eerste paij sijner uijtgeloofde pachtpenningen immediaat na de verpachtingh in ‘s Comps cassa heeft voldaan, met eenparigheijt van stemmen geaccordeert; mits dat ‘t selve in ‘t toekoomende in geen consequentie zal getrokken werden.
Den schipper van ‘t schip ‘t Huijs ter Leede Cornelis Dobbel,13 te kennen gegeeven hebbende, dat maar twee stuurluijden tot sijne assistentie hadde, versoekende dierhalven dat hem, vermits sijne te rugh-rijse na ‘t vaderland, als meede dat bij siekte van eene der voormte. stuurluijden in groote verleegentheijd zoude koomen geraaken, den bosschieter Cornelis Broerse van Wieringen, die geduurende de uijtrijse sijn dienst als stuurman op gemte. boodem heeft waargenoomen, tot een derde mogte werden vergund; Zoo is na gehoudene raadpleegingh goedgevonden tot het examineeren van denselven te committeeren de schippers van d’ Engewormer en d’ Unie , Willem de Leus en Hugo van der Slijken; en in cas hij van de vereijschte bequaamheijd zal gevonden worden, als dan te vorderen tot onderstuurman met ƒ22 ter maand, bij halveeringh van gagie, ten eijnde ‘s Comps. boodem, door gebrek van zeevarende officieren, niet in pericul werd gesteld.
Vervolgens gesprooken zijnde, weegens seeker request door den oud Edle.Heer Gouverneur Simon van der Stel, en den burger Johannes Phijffer aan den Edle.Heer Commissaris Pieter de Vos in vergaderingh van den 15n April deeses jaars overgegeeven: waar bij deselve versoek doen en praesenteeren een contract weegens het vissen en de leverantie van dien &a. met d’ E.Compe. aan te gaan; zoo is na resumptie van ‘t selve en daar over gehoudene deliberatie eenpaariglijk goed gevonden ende beslooten een accôrd diesweegen te doen opstellen en haar ‘t selve voor te houden, in de volgende poincten bestaande:
Eerstelijk dat haarlieden met uijtsluijtinge van alle de andere burgers zal gepermitteert worden omme in de Saldanhabhaij voor den tijd van vijff naastkoomende en eerstagtereenvolgende jaaren te moogen visschen.
Ten tweeden dat sij sullen gehouden zijn zoo veel soute en gedroogde visch voor een civile, of tot sodanige prijse als t’hans gebruijkelijk is, bij ‘t contract te specificeeren, aan d’ E.Compe. te leeveren, als deselve benoodigt is, en die sij ook met hun eijgen vaartuijgh na deesen Casteele sullen moeten aanvoeren, mits door d’ E.Compe. met het noodige vaatwerk geassisteert werdende.
Ten derden, indien ‘t mogte gebeuren, dat sijl. de gerequireerde visch met hun eijgen vaartuijgh niet alle na herwaarts konden aanvoeren, dat sij alsdan met d’ E.Comps. vaartuijgen zullen geassisteert worden en anders niet, en dat eenlijk tot solange dat sijlieden door de hulpe van d’ E.Compe. van een ander vaartuijgh of vaartuijgen zullen voorsien zijn.
Ten vierden, dat sij op ‘t Schaapen of Meeuwen eijland (binnen de Saldanhabaij geleegen) eenige schaapen zullen moogen houden; dogh dat sij deselve aan geen vreemde naties scheepen zullen moogen leeveren of verkoopen, maar deselve eenlijk aan ‘s Comps aldaar invallende scheepen, voor soo veel deselve benoodigt zijn, verstrekken.
Ten vijfden, dat zijl. zullen gehouden zijn jaarlijks aan d’ E.Compe. voor niet, of sonder betalingh, te leeveren een quantiteijt van dartigh leggers traan, mits d’ E. Compe. de materialen, daar toe benoodigt, excepto de manschap zal besorgen.
Den E.Hoofdadministrateur te kennen geevende, dat hem klagten waaren te vooren gekoomen, weegens ‘t dikwils wegloopen van ‘s Comps. lijfeijgenen, waar van t’hans nogh elf stux wegh waaren, en dat die menschen haar de ordinaire straff van een geesselingh wijnigh scheenen te bekreunen; proponeerende dierhalven, of het niet goed en dienstigh soude zijn, dat men om meerder schrik onder dat volk te brengen, de wegloopers van d’ E.Compe. voor de eerste maal deed geesselen en een brandmerk op de wangh setten, de tweede rijs, op de andere wangh een brandmerk, en ten derde maale booven de geesselingh, neus en ooren te doen afsnijden; in soo verre deselve geduurende hun abfugie, geen crimen mogten begaan hebben, de dood waardigh, ‘t welk alsoo met eenpaarigheijd van stemmen is goed gevonden; ende dat men heeden na de middagh op die wijse, namentlijk een brandmerk op de wangh te setten, een begin zal neemen met een Comps. slaaff die nu al tot verschijdene rijsen weggeloopen, en daar over telkens civil is gestraft geweest, als meede een inlands bandijt, die getragt had met een Engels schip te fugeeren, en daar reets aan boord is geweest, en ook van af gehaald. Ende dat alles in praesentie van de fiscaal en twee gecommitteerde leeden uijt den Raad van justitie; ten wiens overstaan meede goed gevonden is, op de bloote rugge te doen geesselen een ‘s Comps. slavin, welke een stuk lijwaat van de bleek der Ceijlonse geinfecteerde goederen heeft gestoolen, en die daar op is geattrapeert geworden.
Den E. pl. fiscaal Willem van Putten voordragende, dat den gecondemneerde Maurits Berlocher, niet teegenstaande alle aangewende middelen, nogh bij sijne negativen bleef persisteeren, sonder sijne trouwloosen handel omtrent de goederen van den geweesene ondercoopman op ‘t schip ‘t Ghijn , Jan Timmerman te willen confesseeren; vertoonende ook een gerecolleerde beeedigde attestatie van voorn. Jan Timmerman, weegens een stuk fluweel &a door gemelte Berlocher uijt sijn kist ontvreemt; zoo is na gehoudene raadplegingh goed gevonden ende beslooten, om voormelte Maurits Berlocher weeder na ‘t Robbeneijland te senden, en hem aldaar naar luijd sijns vonnis te doen tracteeren, sonder eenige mitigatie.
Wijders door den pl.fiscaal opgemelt gesprooken zijnde weegens ‘t publiceeren van ‘t generaal placcaat, ‘t welk in eenige jaaren herwaarts niet is geschied, soo is goed gevonden dat ‘t selve in Raade zal werden geproduceert, omme als dan de obsolêta daar uijt te extraheeren, en daar over vervolgens een besluijt te neemen.14
Vervolgens voormelte pl.fiscaal te kennen geevende dat achthien stux planken, die door den gesaghebber van ‘t galjoot de Mercurius aan de wal waaren doen brengen, hadde aangehaald met propositie aan den Raad, of het niet best en ten meesten dienst der E.Compe. zoude weesen, dat deselve tot voorkoominge van diergelijke smokkelerijen wierden verbeurd verklaard, en tot het maaken van doodkisten voor de hier stervende arme soldaten of matroosen geemploijeert, zoo is, na gehouden overlegh, unanimiter goedgevonden ‘t zelve alsoo te laaten geschieden; zullende gemelte planken ten dien eijnde na ‘t hospitaal moeten gebragt werden.
Eijndelijk vertoonde sijn E. voornt. dat tot nogh geen ‘s Comps wooningh buijten ‘t Casteel hadde, en dat sijn ampt meede bragt, dat hij buijten ‘t selve moeste woonen; dierhalven versogt sodaanige somma van penningen voor huijshuur te moogen genieten, als sijn praedecesseur heeft gehad; waar over gedelibereert zijnde, is hem ‘t selve met eenpaarigheijd van stemmen geaccordeert.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten däge en järe voors.15
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] .............................
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 28-29.¶
Maandag den {17110608} 8n Junij 1711, voor middags.
Presentibus omnibus, dempto den Edle.Heer Gouverneur door indispositie.
Den schipper van ‘t retourschip Arentsduijn , Jacob Onkruijt,17 bij request te kennen geevende dat sijn cajuijt weegens twee enveertigh cassen met theeboeij, die op Batavias rheede daar in geplaatst zijn, seer belemmert, en dat deselve bij swaar weer niet secuur leijt, ofte wel bewaart is, door dien het al diversse maalen gebeurd was, dat de zees daar in geslaagen zijn; versoekende dierhalven om gecommitteerdens tot ‘t visiteeren en besigtigen van gemelte boodem, ten eijnde dat deselve thee, in voorne. cajuijt geplaatst, als meede een camer, waar in 126 balijs groene thee geladen zijn, mogt opgeruijmt, en de gedagte quantiteijt thee in ‘t schip ‘t Huijs ter Leede overgebragt werden, op dat deselve sijn zeijlen in genoemde camer kan bergen.
Op alle ‘t welke dan gelet en diesweegen gebesoigneert zijnde, goedgevonden is, om tot het visiteeren van gemelte boodem te committeeren de schippers Brommert, de Leus en van der Slijken, beneevens den eerste clercq Pieter van den Bergh, als scriba, om van hun bevinding behoorlijk rapport in geschrift te doen.18
Nader gesprooken zijnde weegens ‘t aangaan van een contract omtrent de leverantie van gesoute en gedroogde vis, dat men ‘s Comps weegen met de Heer Simon van der Stel en den burger Johannes Phijffer zoude aangaan en waar over heeden voor acht daagen in Raade gebesoigneert is; zoo is geresolveert omme diesweegen een concept op ‘t papier te brengen, gelijk de notulen in gedagte vergaderingh gehouden, koomen te dicteeren, om ‘t selve als dan geresumeert zijnde, door den luijtenant Slotsboo en ondercoopman Swellengreebel, als daar toe gecommitteert, aan gemelte. Heer van der Stel en Johannes Phijffer gecommuniceert te werden; en zijluijden ‘t contract op die voet willende aangaan, ‘t selve als dan te voltrekken, en den Edle.Heer Gouverneur daar van de behoorlijke kennisse te geeven.
Gebesoigneert zijnde weegens ‘t voeder van rogge en garst voor ‘s Comps. paarden, waar van men voor teegenwoordigh ten eenemaal destituijt is, ja sodaanigh dat men geen de minste verstrekkingh van ‘t selve aan de stal doen kan, tot groot ongerief voor d’ E.Compe., zoo is, om ‘t selve in vervolgingh van tijd te prevenieeren, en d’ E.Compe. zoo veel doenlijk (met d’ inkoop van gedagte graanen) van lasten te bevrijden, gearresteert ende beslooten, omme ten eersten door gecommitteerdens te doen opneemen, en exact te laaten visiteeren wat quantiteijt rogge en garst teegenwoordigh op ‘s Comps. post Vissershok , als d’ eenigste zijnde, die d’ E.Compe. nogh heeft, daar wat land tot den landbouw geprepareert is, is gesaaijt; mitsgrs. om naauwkeurigh te ondersoeken watter nogh met het daar praesent beschijden volk in deese zaaij of ploeg tijd in de grond zouw konnen gebragt werden, ten welken eijnde dan gecommitteert zijn den baas thuijnier, Jan Hartogh, en den sergeant, David Feijrabond,19 omme van hun bevindingh rapport te doen in geschrifte.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.20
[Signed:] WM HELOT.
[Signed:] ...............................
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 30-32.¶
Donderdag den {17110611} 11n Junij 1711, voor de middag.
Presentibus omnibus, dempto den Edle. Heer Gouveneur door indispositie.
Den Raad vergadert zijnde, zoo heeft den Heer hoofdadministrateur geproduceert het rapport van gecommitteerdens, in vergaderingh van den 8n deeser tot het visiteeren van ‘t retourschip Arentsduijn aangesteld, welk rapport dan vervolgens geresumeert zijnde, geresolveert ende beslooten is, vermits volgens ‘t selve komt te consteeren dat in voornt. schip Arentsduijn geen de minste plaats leedigh is, om de vooren geciteerde thee te verplaatsen, en dat het noodigh was om deselve te doen overbrengen om de gedagte schipper Onkruijt sijn gedaan versoek te accordeeren, om daar door de dikmaals gen. thee voor ‘t bederven te prevenieeren en deselve in ‘t meede retourneerend schip ‘t Huijs ter Leede te laaten overscheepen.
Vervolgens wierd door sijn E.opgemt. geproduceert het rapport van den baas thuijnier Jan Hartogh, en den sergeant David Feijrabond, in vergaderingh van den 8n voormt. tot het visiteeren van ‘t gesaaijde, en wat quantiteijt van rogge of garst in deese ploegtijd op ‘s Comps post Vissershok nogh zou konnen gesaaijt worden &a. gecommitteert: uijt welk rapport gebleeken is, dat op gemelte post bereets gesaaijd is drie scheepels rogge en 18 do. garst, en datter in ‘t kort nogh twee scheepels garst in de grond stond geworpen te worden; mitsgaders dat’er met assistentie van vijf slaaven dit jaar nogh vier scheepels garst zouw konnen gesaaijt werden; op alle ‘t welke dan gelet zijnde, goed gevonden ende beslooten is, om nogh vijff slaaven tot boovengen. werk na derwaarts te schikken, alsoo geoordeelt werd, om met een goed gewasch zoo veel voeder voor ‘s Comps. paarden daar van te ougsten, als men zal van doen hebben, waar door d’ E.Compe., en vervolgens dit Gouvernement, ook van die kosten zal ontheft zijn.
De gecommiteerdens d’ E. E. Kaje Jesse Slotsbo en Johannes Swellengrebel, ter vergaderingh schriftelijk rapport doende weegens hunne commissie omtrent het maaken van een contract met den oud Edle. Heer Gouverneur deeser plaatse Simon van der Stel en den burger Johannes Phijffer, weegens de leverantie van gesoute en gedroogde visch, mitsgrs. de traan ‘s Comps. weegen alhier benoodigt; zoo is na gedaane resumptie van ‘t gemelte rapport goed gevonden ende geresolveert, om het gedagte contract ‘s Comps weegen te voltrekken, met expres bedingh nogthans, dat manschap op de galjoots en vaartuijgen beschijden, in de bhaij of elders aan de eijlanden koomende, ter plaatse waar omtrent zij leggen, zullen vermoogen te vissen voor soo veel als sij tot hun provisie benoodigt zijn, en verder niet.
Zullende de visch die sij contractanten in der tijd koomen te leeveren, moeten weesen goed ende leeverbaar en telkens door gecommitteerdens ontfangen werden.
De officieren van ‘s Comps. scheepen, galjoots &a. aan ‘t Dassen of andere eijlanden koomende, zullen aldaar vermoogen te jaagen, schieten en vissen voor zoo veel sij tot ververschingh benoodigt zijn.
Zullende de gemelte contractanten ook gehouden zijn, om jaarlijks aan d’ E.Compe. voor niet of sonder betaalingh te leeveren vijfentwintigh leggers schoone leverbaare traan, mitsgrs. nogh (d’ E.Compe. des benoodigt zijnde) booven en behalven gedagte 25 leggers, jaarlijks nogh thien leggers of zoo veel minder als zal geeijscht werden, tot vier swaare stuijvers de kan.
De gereetschappen door de contractanten geeijscht, zal d’ E.Compe. haar besorgen, excepto de osse, die sijlieden selvs zullen moeten beschikken.
Gelijk zijluijden, wanneer de tijd van den burger Hendrik Rodenburgh zal g’ expireert zijn,21 ook zullen besitten de soo genaamde geelbeksplaats in de Saldanhabhaij geleegen, mits dat sij d’ E.Compe. geensints hinderlijk en zijn in ‘t maaken en haalen van zout.
En voorts op alle sodaanige conditien en voorwaarden, als het daar van te passeeren contract zal koomen aan te toonen, dogh zal den tijd van ‘t selve contract niet langer dan vijf jaaren moogen duuren.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.22
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ..............................
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 33-34.¶
Dingsdag den {17110623} 23en Junij 1711, voor middags.
Present alle de leeden, dempto den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, door indispositie.
Door den Heer hoofdadministrateur ter vergaderingh voorgedraagen zijnde, dat ‘er praesent van de goederen uijt de Ceijlonse retourscheepen, Bentveld , Beverwijk ,’t Raadhuijs van Middelburgh en Ham hier aan land verbleeven, en waar van ‘t schip ‘t Huijs ter Leede bereets volladen en na ‘t Patria gedepescheert is, nogh resteerende wierd bevonden over de 300 pakken met diversse leijwaten; proponeerende wijders hoe men met deselve ten meeste dienste der E.Compe. vervolgens zoude handelen; alsoo om deselve bij vendutie te verkoopen, om de groote quantiteijtshalve wijnigh of geen apparentie schijnt te weesen, dat men deselve tot een reedelijke prijs van de hand, ofte quijt soude geraaken, door dien van deselve geen vertier onder de ingeseetenen tot hun negotie te beoogen is, maar eenlijk bij deselve in haare huijshoudingen zoude moeten verbruijkt werden, vermits een ijgelijk sijn selvs op de vendutie, ofte bij den verkoop genoegsaam voorsien kan; waar over dan vervolgens gebesoigneert ende geraadpleegt zijnde, unanimiter geresolveert ende beslooten is, om een proef te neemen met thien pakken gesorteerde grove lijwaten, zoo als die uijt voorengen. bodems aan lant zijn ontfangen, met deselve publicq op te veijlen ende te verkoopen, om als dan vervolgens weegens de andere een nader besluijt te neemen.
Tot welckers verkoop dan ook gecommitteert zijn d’ EEs.Kaje Jesse Slotsbo en Jacobus Cruse, om op den 6n der aanstaande maand Julij, daar van een begin te maaken, ten welken dage meede goedgevonden is om te verkoopen een getal van 18 stux armosijnen, en 50 stux roode maerissen, die geinfecteert hier verbleeven zijn, zullende ingevolge de resolutie van den 7n April jongstleeden, bij ‘t aanweesen van d’ Edle.Hr. Commissaris Pieter de Vos genoomen, dan ook opgeveijlt en verkogt werden sodanige bedorvene stukken en lappen leijwaat, als hier bij ‘t wassen en droogen der goederen met ‘t Huijs ter Leede versonden, gevonden en verbleeven zijn; mits dat men met het wassen en droogen der fijne goederen ondertusschen nog zal continueeren.
Wijders gesprooken zijnde om het afgeleijde schip Ham op strand te doen haalen om vervolgens gesloopt, en ten dienst der E.Compe. verbruijkt te werden, zoo is verstaan om ‘t selve met het eerste daar toe bequaam weer te doen effectueeren; gelijk dan ook beslooten is, om de goederen zoo van die bodem als van ‘t afgeleijde galjoot de Zeehaan , dewelke ten dienste der E.Compe. niet connen gebeneficeert werden, op den 6n Julij voornt. door gemelte gecommitteerdens meede aan de meest biedende te laaten verkoopen.
Gebesoigneert zijnde weegens het reglement of ordonnantie voor deesen bij den Heer Raad extraordinaris en Gouverneur Simon van der Stel en den Raad omtrent het geval van brand beraamt; zoo is verstaan omme gemelte ordonnantie door de bovengenoemde gecommitteerdens Slotsbo en Cruse te laaten resumeeren, om bij hunluijder daar van te doen rapport, deselve na tijdsgeleegentheijd te corrigeeren ende te amplieeren, ofte wel in sijn geheel te laaten.
In opmerkingh genoomen zijnde, dat den baas houtkapper Anthonij Bersum,23 weegens sijn onbehoorlijke commando en gedeboucheert leeven (waar over diversse maalen klagten geweest zijn) eenigen tijd ten deesen Casteele in arrest heeft geseeten en van sijn zaak een eijnde diende te werden gemaakt; zoo is bij den Raad best geoordeelt ende goed gevonden, om denselven politicquelijk van ampt en gagie als baas te deporteeren; om vervolgens als matroos met ƒ9 per maand van hier versonden te werden; zullende hem zeedert dat in arrest is gekoomen bij de zoldijboeken deeses gouvernements niet meer dan ƒ9 per maand werden goed gedaan.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.24
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ............................
[Signed:] A. J. v. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 35-36.¶
Woensdag den {17110615} 15n Julij 1711, voormiddags.
Present alle de leeden, dempto den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, door indispositie.
De gecommitteerde leeden deeser Raad, d’ E.Es. Kaje Jesse Slotsboo en Johannes Swellengreebel, staande de vergaderingh hun schriftelijk rapport produceerende omtrent beraamen van een keur of ordonnantie, weegens ‘t bakken van wittebrood, Zoo is, na gedane resumptie van ‘t selve rapport, goed gevonden ende verstaan om de bakkers (die ten dien eijnde ontbooden waaren) eens te hooren en haar luijden af te vragen, tot wat swaarte sij een dubbeltjes of twee stuijvers wittebrood voor teegenwoordigh uijterlijk zouden konnen bakken en leeveren, op dat de ingeseetenen en ‘t volk van de aanlandende scheepen, diesweegen buijten klagten, en sijluijden selvs ook behouden moogen blijven, en daar door na billikheijd bestaan, om als dan een besluijt noopende ‘t selve te neemen.
Waar op deselve binnen gestaan zijnde, haar ‘t boovengespecificeerde door de Heer hoofdadministrateur is afgevraagt, en door haar geantwoord geworden, dat ‘t selve door henluijden niet wel konde begroot worden, om reedenen dat sij den eene tijd veel meer blom van een mud tarw kreegen, dan de andere tijd, en dat het naast daar toe was om een proeff te neemen, hoe veel wittebrooden dat men uijt een mud gemale tarw kan bakken; klagende geweldigh over ‘t slegt maalen van ‘t meel. Waar na deselve weer buijten gestaan zijnde, Zoo is na gehoudene raadpleegingh en overlegh van saaken, en naar de bakkers diesweegen gehoord te hebben, met eenpaarigheijd van stemmen vastgesteld en beslooten, om voor dit loopende jaar ‘t gewigt van een dubbeltjes wittebroodje (en ‘t grooter na advenant) te setten op seeven agste pond; vermits de gedagte bakkers betuijgen om de teegenwoordige schaars en duurheijd van de tarw, die sij sijden reets teegen 13 â 14 guldens de mud te moeten betaalen, geen swaarder tot die prijse te konnen leeveren; zullende vervolgens op ‘t gemelte gewigt door den E. Fiscaal met ‘t weegen van ‘t brood naauw reguard genoomen werden; ende is verstaan de contraventeurs van deese ordre, ofte die geene welkers brood te ligt zal bevonden werden, voor de eerste reijs te mulcteeren in een geldboete van ƒ10, voor de tweede maal ƒ25 met stilstant van desselvs bakneeringh voor den tijd van ses weeken, en voor de derde reijs in een boete van vijftigh guldens, met verbeurte van desselvs previlegie van bakneeringh voor dat loopende jaar, de boetens te appliceeren naar usu, zullende het te ligt bevondene brood telkens ook verbeurd, en in ‘s Comps. hospitaal voor de sieken gebragt werden.
Door den hoofdadministrateur opgemeld voorgedraagen zijnde of het ten meeste nutte en dienst der E.Compe. niet best zoude weesen, om ‘t galjoot de Zeehaan , ‘t geene bij resolutie van den 24n Februarij deeses jaars afgekeurt en vervolgens op strand gehaald is, aan de meestbiedende bij vendutie te verkoopen; Zoo is na gedane omvrage en gehoudene raadpleegingh, vermits men ‘t sloopen van ‘t schip Ham en ‘t gunt nogh aan ‘t schip Overrijp te doen is, werks genoegh heeft, en dat in ‘t gedagte galjoot geen hout is ergens toe bequaam zijnde, dan tot het stooken van kalkoovens, door dien het allen vergaan en verrot is; verstaan en beslooten, om het selve op Woensdagh den 29n deeser loopende maand ten overstaan van den luijtenant Slotsbo en ondercoopman Cruse, als daartoe gecommitteert, aan de meestbiedende te doen opveijlen, en daar genoegh voor gebooden werdende, ook te verkoopen ofte andersints weer in te houden, met conditie en bedingh nogtans, dat den cooper zal gehouden weesen om ‘t selve te sloopen, en dat ‘t anker en touw daar ‘t aan leijd, niet zal werden verkogt, maar ten dienst der E.Compe. gehouden.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dag en jare voors.25
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ..............................
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] .............................
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 37.¶
Dingsdag den {17110811} 11n Augustus 1711, voor de middags.
Presentibus omnibus, dempto den capt. Olof Bergh, door indispositie.
Staande de vergaderingh door den Heer hoofdadministrateur geproduceert zijnde diversse verklaaringen, volgens dewelke in ‘t openen van een sockel foelie, mitsgrs. met ‘t openen en naweegen van diversse cassen met tabak, in deselve door gecommitteerdens, die bij ‘t openen en weegen praesent geweest zijn, veel minder bevonden is, als de facturas koomen te dicteeren; vertoonende zijn E. wijders 3 distincte attestaties bij expresse gecommitteerdens verleend, weegens eenigh coorn, dat in ‘s Comps. graanmaguasijnen door ‘t aanslaan van de muuren ten eenemaal bedorven en onbequaam is bevonden. Item een do. waar bij komt te consteeren, dat in ‘s Comps. wijnkelder 3 1/2 vat luijks bier aan ‘t suuren geraakt was.
Alle welke attestatien in Rade geresumeert zijnde, zoo is met eenparigheijd van stemmen goed gevonden ende geresolveert, om de hier onder te specificeere foelij, tabak en coorn bij de handelboeken deeses gouvernements op winst en verlies af, en ‘t bier op asijn te laaten overschrijven, om d’ E.Compe. ten reguarde van het bier voor verdere schaade te hoeden, namentlijk
20 lb. segge twintigh pond foelij, volgens verklaringh van den 5n December 1710, met het openen van een sockel te kort bevonden.
260 lb. segge tweehondert en sestigh pond tabacq op 4 kassen in ‘t naweegen, volgens attestaties van 6n Februarij, 30 Maart en 27 Maij deeses jaars minder bevonden, als deselve kassen volgens factuur moesten inhouden.
27 1/4 mud, segge seevenentwintigh en een quart mud tarw, volgens verklaaringh van 24 December 1710, 22 Maart en 22 Julij 1711 bedorven bevonden.
3 1/2 vat, segge drie en een half vat luijks bier, volgens verklaaring van den 7n Augustus suur bevonden, die op azijn zal werden overgeschreeven.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dagh en jare voors.27
[Signed:] L. v. ASSENBURGH.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ............................
[Signed:] A. J. v. D. LAEN.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 38-43.¶
Woensdag den {17110819} 19n Augustus 1711, voor middags.
Present alle de leeden, dempto den captn. Olof Bergh en den luijtenant Slotsboo, door indispositie.
Zoo is voor af, na gedane resumptie der pachtconditien, van de pacht der Caabse koele wijnen, vaderlandse brandewijnen, sterke wateren, arak en vaderlandse en uijtheemse bieren, goed gevonden ende verstaan, naar luijt derselver conditien, sonder daar in eenige veranderingh te maaken, op den laasten deeser maand publicq naar ouder gewoonte te verpagten ‘s lands inkomsten deeses gouvernements, volgens de biljetten ten dien eijnde bereets geaffigeert; en met het verpagten van den accijs der Caabse moutbieren op dien voet, als bij resolutie van den 13n April deeses jaars is beraamt, meede ten selven daage voort te vaaren.
Den Edle.Heer Gouverneur en den Raad, ingevolge ‘t geresolveerde van den 13n April jongstleeden de gedagten hebbende laaten gaan tot ‘t beraamen van een ordre omtrent ‘t geval van brand, Zoo is na gedaane resumptie van ‘t schriftelijk rapport door de leeden deeses Raads, d’ E.Es. Kaje Jesse Slotsboo en Jacobus Cruse, in Raade vertoont ende overgegeeven, na rijp overleg van saaken met eenpaarigheijd van stemmen tot securiteijt en welstand deeser Colonie geresolveert ende beslooten, om alle onheijlen van brand zoo veel doenlijk voor te koomen, ‘t volgende tot een generale ordre vast te stellen ende te beraamen, mitsgrs. om ‘t selve bij placcaat te laaten emaneeren, namentlijk:
Artl. 1.
Eerstelijk zullen de brandmeesters gehouden zijn, in tijden van brand, hun aanstonds met haare brandstokken te vervoegen ter plaatse daar de brand is, omme aldaar neevens den fiscaal te ordonneeren, dat alle zaaken wel beleijd moogen werden.
2.
Zij zullen hebben te besorgen dat het brandgereetschap ten spoedigste bij der hand zij en dat alle diegeene, die bij ofte omtrent de brand verschijnen, meede hand aan ‘t werk slaan, om andere die de brand lessen, niet te beletten, ten waare het luijden van gesagh waaren.
3.
Ingeval de brand ontstond in een huijs iets van de rievier, burgwal, sloot, ofte andere waterplaats afgeleegen, zullen zij de luijden terstond in ordre en op reijen hebben te stellen, omme malkanderen de volle brandemmers van hand tot hand over te geeven, en de leedige emmers weeder te rugge te leeveren.
4.
De brandmeesters zullen ten allen tijden, als ‘t hen goed dunkt, moogen omgaan en visiteeren alle huijsen, schoorsteenen en dacken, om te sien en te weeten hoe en waar de luijden haar vuur maaken, en scherpelijk toesien of daar geen gevaar van brand is te verwagten, en eenigh pericul of gebrek vindende, ordonneeren, met ingenoomen advijs van d’ Edle. Heer Gouverneur, of sijn gemagtigde, hoe men ‘t selve beeteren zal.
5.
Om te verhoeden dat de brand niet voortslaa in de naastgeleegene huijsen of dacken, zullen zij in alles hun eed, pligt en ‘s gemeene beste betragten, sonder eenige haat of nijt, of andere insigten, zoo en als trouwe ingeseetenen en vroome burgers betaamt.
6.
En om alle onhijlen van brand, zoo veel doenlijk is, voor te koomen, zoo zal men voortaan geen afdakken meer moogen maaken, en die geene die bereets zijn, niet moogen repareeren, maar ophaalen ter hoogte van neegen voeten.
7.
Zullende in of aan de schoorsteenen geen ander hout moogen weesen ofte gemaakt werden, dan daar de boesem op rust, veel min eenigh hout door de schoorsteen steekende, om eenige potten of iets anders aan te hangen, op poene van 3 Rdrs. en dadelijke demolitie.
8.
De bakkers, koperslagers, kuijpers, smits en alle andere, welke meer vuurs tot vorderingh van haar neeringe van doen hebben, als tot haar ordinaris huijshoudinge van nooden is, zullen haare voors. neeringe niet moogen doen, sonder kennis van de overigheijd, mitgrs. voor en al eer dat sij de vuurplaatsen van haarluijder respe. neringe door diegeene, die daar toe geauthoriseert zijn, zullen hebben vertoond, ende deselve zoo gemaakt, als hunluijden zal werden bevoolen, mits dat sij deselve namaals niet en zullen moogen hermaaken, dan na voorgaande vertooningh ende bekoomen permissie als booven, beijde op de boete van vijf Rdrs. bij de contraventeurs van deese ordre te verbeuren ende daar en booven datelijke demolitie.
9.
Weshalven ook alle timmerluijden en metselaars verbooden werd eenige voors. vuurplaatsen contrarie deese ordre te maaken, op paene van 3 Rdrs.
10.
Ende dat vervolgens geen bakovens van nieuws zullen moogen werden gestelt ofte gemaakt dan beneeden op de vloer, ende rondsomme vrij van al het ander muurwerk ofte getimmer, hebbende ten minsten rondom vier duijm speelens, op de verbeurte van drie Rdrs. en daar en booven demolitie van alsulke ovens.
11.
Zullende de kruijnen van de ovens, die van nieuws gemaakt werden, aan geene solderingh naader moogen koomen als twee voeten, op poene van drie Rdrs., en demolitie als booven.
12.
Ook zal niemand eenigh hout of andere brandende materie boven of ter zijden derselver ovens, nader als op twee voeten daar van moogen leggen, op de verbeurte van twee Rdrs.
13.
Niemand zal voortaan eenigh hout of andere brandstoffe, hoe het ook mogt genaamt zijn, en ‘t geene dat ligtelijk in brand geraakt, op een voet na aan de pijp van eenige schoorsteen moogen leggen, op een boete van twee Rdrs. ijder reijs te verbeuren.
14.
Niemand zal ook eenige heete assche met vuur moogen werpen op ‘s Heeren straaten ofte elders anders, op poene van vijf Rdrs.
15.
Item niemand deeser ingeseetenen zal ook vermoogen eenigh hooij ofte stroo op te doen, dan in plaatsen die rondom met steene muuren zijn beslooten, tot contentement van de overigheijd, omme waar van des te beeter verseekert te moogen weesen, alle die geene, die eenigh hooij of stroo zullen begeeren op te doen, gehouden zullen zijn ‘t selve aan de brandmeesters aan te geeven, om op de geleegentheijd van de plaats oculaire inspectie genoomen te moogen werden, alles op verbeurte van ‘t selve hooij of stroo, en daar en booven een boete van drie Rdrs.
16.
Insgelijks zal ook niemand sigh vervorderen binnen deese plaatse meer als ses pond buskruijt in sijn huijs te houden, op poene van vijf Rdrs.
17.
Bij geval of nood van brand, zal den bewoonder van ‘t huijs, daar eenige brand in komt, gehouden weesen op de straat over luijd brand te roepen, op poene, zoo andere luijden van dat huijsgesin niet zijnde, eerst den brand gewaar wordende, ende brand roepen, van vier Rdrs. bij den bewoonder des huijs te verbeuren.
18.
Ende om alle pericul van brand beeter te verhoeden, ende deselve ontstaan zijnde, daar in te beeter te voorsien, Zoo is goed gevonden tot brandmeesters te nomineeren uijt ‘s Comps. dienaren den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, en uijt de burgerij den ritmeester Abraham Diemer, den captn.Hendrik Donker, den luijtenant Hendrik Bouman, den cornet Jacob Vogel, en den burger Jan Vlok.
19.
Ende omme te verhoeden het quaad van dieverij in tijden van brand, zoo werd bij deesen wel expresselijk geordonneert, dat van nu voortaan niemand onder praetext van eenige goederen te bergen, tot de brand zal moogen loopen, ten waare zij van de vrinden of goede bekenden waaren van die geene, die onder pericul van den brand geseeten zijn, ofte dat se door de brandmeesters daar toe expres gecommandeert of versogt wierden, op poene van drie Rdrs.
20.
Ende zoo wanneer eenige brand zoude moogen ontstaan, zullen tot uijtblussingh van deselve gehouden weesen te loopen alle die geene die booven de wind woonen, alsmeede de zoodanige die hun eijgen huijsen door deselve brand geen pericul koomen te loopen, op arbitrale correctie, zullende geen van deselve van den brand moogen loopen ofte gaan, voor en aleer hen sulx van de brandmeesters zal weesen toegelaaten.
21.
Alle welke persoonen tot de brand te uijten geordonneert, verbooden werd eenigh geld ofte profijt daar af te eijsschen of te ontfangen; behoudelijk indien jemand, devoir doende tot uijtinge van den brand, gequest werdende, dat deselve als dan bij de geene uijt wiens huijs de brand gekoomen is, ofte bij de eijgenaars ofte bewoonders van de gebuurhuijsen daar de brand weesen zal, bevrijt zal worden van ‘t meesterloon, ende gerecompenseert van sijn smerte, tot arbitragie en goed-dunken van de overigheijd.
22.
Voors. persoonen werd ook bevoolen, datse hun beleefdelijk ende voorsigtiglijk draagen in ‘t neederwerpen van de emmers, omme de luijden daar beneeden ofte omtrent staande, daar door niet te beschadigen, zullende die geene, dewelke contrarie deeser zijn doende, na bevindingh van zaaken werden gecorrigeert.
23.
Insgelijks werd scherpelijk gebooden allen den geenen, die eeniger luijden goederen ten tijde van brand, hoedanigh die moogen genaamt zijn, mogten geborgen hebben; dat sij alle deselve binnen den tijd van 24 uuren daar na, brengen of leeveren zullen in handen van den eijgenaar van dien, of zoo deselve hem onbekend zijn, zullen zij ‘t selve den fiscaal aanbrengen, op poene van als een dief gestraft te werden.
Wijders is nogh met eenparigheijd van stemmen vastgesteld ende gearresteert, omme de sluijsen ofte bruggen met nieuwe schutdeuren te doen voorsien, als meede om de eene kant van de graft naar dit Casteel toe strekkende, met een muur te laaten ophaalen, ten eijnde dat de graft altijd met genoegsaam waater voorsien zij; zullende nogh een tweede brandspuijthuijsje, omtrent de brug naast aan ‘t strand geleegen, gemaakt werden, om in tijd van brand ‘t een en ander bij de werken te hebben; zullende ‘t hout, steen, kalk en andere materialen tot ‘t voorn. werk benoodigt, door de Compe. gegeeven, mitsgrs. door de burgerij aangereeden, gemaakt ende ook onderhouden moeten werden; gelijk meede door brandmeesters ten eersten zal moeten besorgt werden, datter de vereijschte en bij ‘t rapport gespecificeerde brandgereetschappen werden vervaardigt.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.29
[Signed:] L. v. ASSENBURGH.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 44-47.¶
Dingsdagh den {17110922} 22n September 1711, voormiddags.
Present den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, de Heer hoofdadministrateur Willem Helot, den captn.Adolph Joan van der Laan, den luijtent. Slotsboo, den ondercoopman Jacob Cruse en den pl.fiscaal Willem van Putten, dempto den captn. Olof Bergh door indispositie en den ondercoopman Swellengrebel, door belet.
Ingevolge het gebesoigneerde van Vrijdagh laastleeden omtrent het omgaan van brandmeesters weeder gesprooken en door den pl.fiskaal den E. Willem van Putten overgegeeven zijnde sijne schriftelijke consideratien van woorde tot woorde van de volgende inhout:
‘Consideratien opgesteld weegens het uijtvoeren van ‘t gestatueerde brandplaccaat, overgeleevert aan de Edle. Heer Louis van Assenburgh, gouverneur in loco &a. &a. mitsgrs. den Edle. Agtb. Raad van Politie.’
‘Den onderges. pl.fiscaal deeses gouvernements in de voorleede week vernoomen hebbende dat de van nieuws verkoorne brandmeesters het voors. placcaat met hunne visite ter executie hebben gesteld, zoo was het instantelijk versoek van hem pl.fiscaal, tot sijne dechergie en gerustheijd te moogen weeten’
‘Of een pl.fiscaal in die qualiteijt soo wel niet verpligt is, om alle wetten, ordonnantien en placcaten bij de hooge overigheijd gestatueert, te handhavenen als een absoluut independent fiscaal.’
‘Of het placcaat strekkende tot voorkoomingh, stuijtingh en weeringh der desastres van brand door den pl.fiscaal ter ordre van de Edle. Heer Gouverneur gedaan publiceeren, ten overstaan van d’ E.Es. Adolf Joan van der Laan en Jacobus Cruse, leeden uijt deesen Raad, de qualiteijt van fiscaal niet en raakt of aangaat.’
‘Of het niet van sijn pligt is, volgens het eerste articul van voors. placcaat, zoo dra als ‘er tot sijn kennis gekoomen is, dat er aan de Caap ongeluk van brand ontstaan is, sigh daar bij te voegen en uijt hoofde van sijn caracter de aangestelde brandmeesters te doen waarschouwen haar functie daar omtrent te koomen exerceeren.’
‘Of het 4e articul van ‘t voornoemde placcaat niet behelst dat den fiscaal altoos brandmeester is, en moet zijn.’
‘Of sulx ook in deese colonie bij alle fiscaals niet gepracticeert is?’
‘Of den presenten gevolglijk uijt hoofde van die hoedanigheijd niet behoord te zijn die geene, die de presidie competeert en voorstellingen aan de genomineerde, en van deesen Raad geeligeerde brandmeesters moet doen, ten eijnde met haar een goed overlegh te maaken, om het gemelte placcaat ordentelijk ter uijtvoeringh te leggen?’
‘Of sodanigen bestieringh den equipagiemeester Jan Brommert, die als eerste met naame in de electie der brandmeesters genoemt is, toekomt?’
‘Of de boete en breuke in ‘t placcaat g’emaneert door gesegde Brommert of de gesamentlijke brandmeesters behooren ingevordert te worden?’
‘Eijndelijk tot wiens profijt de boete zal moeten geappliceert worden?’
‘Op deese poincten is des onderges. beede, in margine, een sodanigh antwoord te moogen hebben, waar na sijne maatreegels zal konnen en moogen neemen, terwijl hij met diep respect blijft (onderstond): uwel Edle. en Ed. Agtbaarheedens gehoorsame dienaar (was onderteekent): Wm. v. Putten. (in margine) in Rade van Politie geexhibeert den 22n September 1711.’
Zoo is, na dat deselve buijten gestaan was, en de brandmeesters ten dien eijnde ontbooden, binnen gestaan zijnde, de oude brandmeesters afgevraagt, of sijlieden in voorige tijden, wanneer omgingen tot ‘t visiteeren der schoorsteenen, vuurplaatsen als andersints, ook van den fiscaal geadsisteert en verseld zijn geweest, waar op deselve geantwoord hebbende, dat ‘t selve altijd sonder den fiscaal was gedaan, soo is, na dat de gedagte consideratien geleesen en rijpelijk overwoogen waaren, met eenparigheijd van stemmen beslooten om voor appostil te geeven, dat den Edle.Heer Gouverneur en den Raad haar houden aan de jongst gestatueerde en gepubliceerde brandordonnantie, alwaar volgens het 18e articul tot brandmeesters aangesteld zijn, uijt ‘s Comps. dienaren den schipper en equipagiemeester Jan Brommert en uijt de burgerij de ritmeester Abraharn Diemer, den captn. Hendrik Donker, den luijtenant Hendrik Bouman, den cornet Jacob Vogel en burger Jan Vlok.
Den Edle.Heer Gouverneur voordraagende, dat den fiscaal sijn Edle. op gisteren hadde gerapporteert, datter van het praesent ter rheede leggende Engels retourschip The Meetfregatt , gevoerd werdende bij desselvs captn. of gesaghebber Jan Barnard, twee man op Batavia uijt ‘s Comps. dienst weggeloopen, aan land waaren koomen swemmen, dewelke ook aangehouden, en aan sijn Edle. getoond waaren geworden, welke te kennen gaaven, datter aan voornt. boord nogh neegen man waaren, die als zijlieden op Batavias rheede binnen dien boodem gekoomen zijn, seggende sijn Edle. wijders, dat op dat berigt, aanstonds de geregtsboode na voorn. Jan Barnard, als ‘t gesagh op die boodem voerende, hadde gesonden, om hem aan te seggen, dat vernoomen had, datter nogh neegen ‘s Comps. dienaaren binnen sijn boord waaren, en dat sijn Edle. versogt of hij die aan de wal geliefde te leeveren, of toe te laaten, dat deselve door ‘s Comps. boot mogten afgehaald werden. Vertoonende vervolgens het schriftelijk relaas van gemelte boode, ‘t gunt in Rade geleesen zijnde, van de volgende inhoud wierd bevonden:
‘Op heeden den 21n September 1711, zoo hebbe ik mij, door order van den wel Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, vervoegt ten huijse van de burger Hendrik Bouman, ende aldaar aan den gesaghebber van het Engels retourschip de maed frigat bekend gemaakt, hoe dat den Edle.Heer Gouverneur is ter ooren gekoomen, als dat er nogh neegen mannen van d’ E.Companie aan aan boord van sijn schip zijn, ende ofte hij geliefde deselvde aan de wal te leveren ofte toe te laaten, dat de mannen door Companies boot mogten gehaald worden.’
‘Die mijn tot antwoord heeft gegeeven, Ik wil die wel geeven, maar sonder die mannen en ben ik in geen staat om mijn rijse te konnen volbrengen, maar belieft mijn Edel. Heer Gouverneur mijn te beloven, dat hij mijn zoo veel ander manschap zal in de plaats geeven, zal deselve aan de wal brengen en aan sijn Edel. leeveren. Dit relatere mijn te zijn wedervaren (onderstond) Actum Cabo de Goede Hoop, datum als booven, bij mij, geregtsboode. (was geteekent): M. KEESTOK.’
En gemerkt bij ‘t selve genoegsaam komt te consteeren, dat den gedagte gesaghebber niet geneegen is, om die manschap over te leeveren, dan op sodanige conditie, als de Gouverneur en den Raad onbetamelijk is om aan te gaan, zoo is, in opvolgingh van de seer geeerde en welgegeevene ordre der Edle.Hoogh Agtb.Heeren Bewindhebberen ter vergaderingh van 17e in dato 24 Julij 1709 met concludeerende stemmen goedgevonden ende beslooten,30 om den captn. of gesaghebber van voorn. Engelse boodem door de boode te laaten aanseggen, dat hy de voorengeciteerde manschap zal hebben over te geeven, of dat bij wijgeringh van dien, in sijn logement aan land zal werden gearresteert ter tijd toe hij ter saake voors. billijke voldoeningh komt te geeven.
Weederom gesprooken zijnde weegens ‘t verstrekken van wijnen uijt de kelder aan de dispens, zoo is verstaan om de wijnen, vaderlandse bieren en andere vaderlandse dranken onder den keldermeester te laaten, en eenlijk de arak en azijn aan den dispensier te doen overgeeven, mits dat door den dispensier telkens secq tot de randsoenen benoodigt, uijt de kelder zal moogen geeijscht werden.
Geresumeert zijnde de conditien en voorwaarden, agtervolgens dewelke van de alom bij de landbouwers te veld staande garst, de 10e ingevolge de ordre der Edle.Heeren Majores zoude werden verpagt, Zoo is geresolveert en beslooten om de genoemde 10e volgens die condities op Maandagh den 5n October publicq te doen ophangen ende verpachten, ten welken eijnde bereets biljetten geaffigeert zijn; dan ‘t selve te laagh loopende, weeder voor d’ E.Compe. op te houden.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.31
[Signed:] ........................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] .......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 48-50.¶
Donderdagh den {17110924} 24n September 1711, voormiddags. Extraordinarij vergaderingh.
Praesent alle de leeden, dempto den captn.Bergh door indispositie.
Den Raad vergadert zijnde, zoo heeft den Edle.Heer Gouverneur deselve voorgedraagen, dat hij de leeden had doen convoceeren, omme met den anderen nader te spreeken weegens de manschap, die hun op ‘t bewust Engels retourschip onthouden, produceerende vervolgens ‘t schriftelijk relaas van de boode, dewelke ingevolge het besluijt op den 22n deeser in Rade genoomen, naar den gesaghebber van gemelte schip was afgevaardigt, luijdende als volgt:
‘Op heeden den 22n September 1711, zoo hebbe ik onderges. (ter ordre van den wel Edle.Heer Gouverneur en den E. Agtb. Raad) mijn andermael vervoegt ten huijse van den burger Hendrik Bouman, aldaar den gesaghebber van ‘t Engels retourschip Thee Meet Fregatt ,33 Jan Barnard genaamt, gevraagt of hij wilde de neegen weggeloopene ‘s Comps. dienaren weeder leeveren, ofte door ons laaten aan de wal haalen, na hem gesaghebber alvooren gesegt te hebben, dat wij nooijt geen Engelse op en houden of in dienst van de E.Compe. neemen, maar bewaaren en geeven haar als dan over aan het eerste schip dier natie, dat hier aankomt.’
‘Waarop boovengenoemde gesaghebber mijn tot antwoord gaf: ik en kan ‘t niet helpen, ik en kan die niet laaten volgen, want ik hebbe zoo veel sieken, dat ik in geen staat en ben om mijn anker te konnen ligten, en zoo ik die mannen goedwilligh liet volgen en kreegh door de swakheijd van mijn volk een ongeluk met zoo een rijk gelaadene boodem, ik zoude het voor mijn Heeren en Meesters niet konnen verantwoorden, en als dan een geruineert en bedorven man zijn; maar ik ben in de magt van den Edle. Heer en den Agtb.Raad, in dwang van het geschut; belieft sijn Edle. en den E.Agtb.Raad haar met geweld te laaten haalen, ik kan mijn dan verantwoorden; waar op ik volgens de ordre van den Edle. Heer Gouverneur en den E. Agtb. Raad hem Gesaghebber, na dat van mijn weedervaaren aan de Edle.Heer Gouverneur raport het gedaan, hebbe gearresteert, dat hij sigh selvs in huijs zoude hebben te houden, totter tijd en wijle hij de meergemelte neegen weggeloopene Comps. dienaren zal hebben aan de E.Compe. gerestitueert; dit relateere mijn wedervaaren te zijn. (onderstond) Actum, Cabo de Goede Hoop, datum als booven (laager) bij mij geregtsboode. (geteekent) M.Keestock.’
Bij ‘t welke genoegsaam blijkt, dat den voorn. gesaghebber blijft persisteeren om de van hem gevorderde manschap niet te willen overgeeven: weshalven den Edle. Heer Gouverneur in omvrage bragt, of men sigh met ‘t gedaane arrest van meergenoemde gesaghebber zoude vergenoegen of niet; waar over dan geraadpleegt zijnde, unanimiter verstaan is, om de gedagte Gesaghebber te doen aanseggen, dat den Gouverneur en den Raad uijt het schriftelijk relaas van den boode gesien hadden, dat hij de geeijschte manschap niet wilde overgeeven, mitsgrs. dat ook gesien hadden, dat de stengen van sijn boodem opgeset en de zeijlen los gemaakt waaren, dat hij dierhalven den Edle. Heer Gouverneur en den Raad noodsaakte, om meerder voorsorg te moeten gebruijken, en dat sij dierhalven, eer daar toe kwaamen te treeden, hem nogmaals lieten afvraagen, of hij de bewuste neegen man wil overgeeven, of af laaten haalen of niet, en zoo deselve daar als nogh niet toe wilde verstaan, dat alsdan, ingevolge de ordre onser Heeren Majores, al de manschap teegenwoordigh van hem aan land zijnde, wierden gearresteert, gelijk ‘t selve op sijn nader wijgeringh is geeffectueert, zoo als bij ‘t volgende relaas van den geregtsboode komt te blijken.
‘Op heeden den 24n September 1711 hebbe ik onderges. mij vervoegt ten huijse van den Burger Hendrik Bouman, ende aldaar den gesaghebber of provl. captn. van ‘t Engels retourschip Thee Meet Fregitt bekend gemaakt dat haar Edles. gesien hebben uijt mijn voorige relaas, d’onwilligheijd in ‘t overgeeven van onse gedeserteerde Comps. dienaaren, en ook gesien hebben, dat stengen en rhees om hoog waaren, lijkelijke preparatie tot ‘t zeijlen, door ordre van uwel Edle.Heer en E.E. Agtb. afgevraagt, of ‘t hem geliefde ‘t voorn. manschap aan d’ E.Compe. wederom te restitueeren; waar op hij boovengen. gesaghebber geen ander antwoord gaff: gaat en versoekt of ik de Edle. Heer en d’ E.Agtb. Raad magh aanstonds koomen spreeken. Op welk antwoord met mijn arrest ben voortgevaaren, ende alle de teegenwoordige manschap van hem gesaghebber aan land zijnde, gearresteert, haar niet en zullen verstouten om dit gedaane arrest te violeeren, van sonder ordre te moogen van de wal aan boord gaan. Dit relateere mijn te zijn wedervaaren. (onderstond) Actum Cabo de Goede Hoop, datum utsa. (lager) bij mij geregtsboode (geteekent) M. Keestock.’
Vervolgens door den Edle.Heer Gouverneur geproduceert zijnde seeker request door voorn. gesaghebber sijn Edle. inhandigt, zijnde in ‘t Engels en Frans ges., waar bij denselve versoek doet, dat hem een anker mogt werden verstrekt, mitsgrs. zoo veel manschap geleend, dat ‘t selve na boord konde werden gebragt; en gemerkt de gerespecteerde ordre onser Heeren Majores nadrukkelijk komt te dicteeren, dat men aan de vreemde natien geen de minste verstrekkingh van equipagiegoederen zal doen, en voornamentlijk aan de zoodaanige, die ‘t selve versoek als nu koomen te doen, zoo is verstaan ‘t selve versoek te declineeren, en gelast om hem aan te laaten seggen, dat d’ E.Compe. de ankers voor de toekoomende retourvloot selvs benoodigt is, en voornamentlijk zoodanige als hij een komt te versoeken.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.34
[Signed:] .........................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] .........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 29, pp. 51-52.¶
Donderdag den {17111001} 1n October 1711voormiddags. Extraordinarij vergaderingh.
Praesentibus omnibus, dempto den captn. van der Laan, als in commissie te land-waart, en den ondercoopman Cruse, door indispositie.
Zoo heeft den Edle. Heer Gouverneur den Raad gecommuniceert, datter seeker proces tusschen d’ EE. weesmeesteren en de gemagtigdens van den geweesene landdrost Johannes Starrenburgh voor de Raad van Justitie stond gemoveert te werden, proponeerende wijders, dat ‘t selve, vermits de meeste leeden uijt de Justitieelen Raad, zoo voor ‘t teegenwoordigh als ten tijde wanneer het testament, waar uijt ‘t proces voortkomt, in de weeskamer gerejecteert is geworden, weesmeesteren zijn geweest, en teegenwoordigh nogh zijn, niet zal konnen dienen of gedecideert werden, ten zij dat deselve leeden om daar over te sitten, daar toe werden geauthoriseert ofte andersints gedelegeerde regters daar toe werden aangesteld; op welke propositie met eenparigheijd van stemmen goedgevonden is, om de praesente leeden van Justitie, welke in gedagte tijd weesmeesteren geweest, dogh niet die het teegenwoordigh zijn, daar toe te authoriseeren: mitsgrs. dat de stukken van het geciteert proces meede aan de leeden van deesen Raad in de justitie geen sessie hebbende, zullen werden rond gesonden om des begeerende haar schriftelijk advijs diesweegen meede te geeven.35
Den Heer hoofdadministrateur te kennen geevende, dat de landbouwers Jacobus van der Hijden en Adam Tas, van de laaste ougst eenigh coorn aan d’ E.Compe. hadden geleevert, sonder dat zijlieden daar nogh voor voldaan waaren, ‘t geene zijn E. sijde36 te ontstaan, door dien, wanneer deselve ordonnantien om betalingh van hun geleeverde koorn gevordert hadden, dat de 10e zoo wel van ‘t brood en zaadkoorn, als van ‘t opgegeevene om te leeveren, ingevolge de ordre der hoogh Edle. Heeren Majores de dato 29n Julij 1710 in Februarij jongstleeden met het fregatt de Jordaan , en successivelijk met andere scheepen aangebragt, had laaten aftrekken, en dat sij daarom de betalingh niet gevordert hadden, als sustineerende het voldoen der thiende van hun opgegeeven brood en saad-koorn niet gehouden te zijn; demonstreerende vervolgens, dat de tijd om de negotieboeken te sluijten bereets verscheenen was, ‘t geene sijn E. seijde niet wel te konnen geschieden, ten zij dat de geleeverde tarw, die door den dispensier bij sijn boekjes reets ingenoomen en ook verantwoord was, betaald wierd, wijders aantoonende, datter bevoorens eenige menschen de 10e van hunne laastgeougste graanen, sonder exemptie van brood en zaadkoorn, aan d’ E.Compe. hadden voldaan.
Waar over geraadpleegt zijnde unanimiter verstaan ende beslooten is, om niet alleen de twee voorengen. persoonen, maar ook alle die geene, die de gedagte 10e zoo van brood als zaadkoorn van den ougst voor dit loopende jaar 1711 niet voldaan hebben, insgelijks te laaten voldoen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare als vooren.37
[Signed:] .......................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 53.¶
Maandag den {17111005} 5n October 1711, voormiddags. Extraordinarij vergaderingh.
In tegenwoordigheijd van alle de leeden, dempto den ondercoopman Cruse, door indispositie.
Den Raad vergadert zijnde ten eijnde de 10e van de alom te velde staande en leggende garst, ingevolge de seer geeerde ordre onser Heeren Principalen, en ten welken fine al eenigen tijd biljetten geaffigeert zijn geweest, wierd opgehangen en verpacht, zoo vertoonde den Heer hoofd-administrateur dat de 10e van de garst, volgens opgaaf der landbouwers, aan expresse gecommitteerdens in de drie laastgepasseerde jaren gedaan, ‘t eene jaar door ‘t ander gereekent circum circa quaam te rendeeren een somma van ƒ500, seggende sijn E., dat door dien de 10e van gemelte garst onder de districten van de Caab, Stellenbosch en Drakensteijn , ijder perceel apart stond opgeveijld te werden, en dat men ‘t selve agtervolgens voorn. ordre, wanneer het te laagh kwam te loopen of niet genoeg konde gelden, weer voor d’ E.Compe. moest inhouden, dat men dierhalven vooral diende te beraamen tot wat prijs men ijder perceel zouw laaten volgen; op welke gedane propositie, na overlegh van saken en gehoudene raadpleegingh, met eenparigheijd van stemmen geresolveert en vastgesteld is, om de 10e van meergedagte garst onder ‘t Caabse district sorteerende voor ƒ150, dat van Stellenbosch meede voor ƒ150 en van Drakensteijn voor ƒ200 te laaten volgen, om alsoo met deese pacht een begin te maaken. Maar ‘t selve zoo veel niet moogende haalen, voor d’ E.Compe. op te houden.
Waar na de conditien en voorwaarden in Rade nogmaals geresumeert zijnde, zoo zijn deselve naar voorgaande klokkegeluij, gelijk men altijd bij verpagtingen gewoon is te doen, den volke op de zaal praesent zijnde, en maar in vijff â ses burgers bestaande, publicq voorgeleesen, en ijder der gemelte perceelen apart opgehangen gewerden; en niet teegenstaande op ijder perceel 3 Rdrs. strijk of trekgeld geset was, zoo heeft niemand op ‘t een of ‘t ander perceel gebooden, nogh deselve ingeset, en is aldus weeder aan d’ E.Compe. verbleeven.
Aldusgedaen,38 gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.39
[Signed:] .......................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] .......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 54-57.¶
Dinghsdagh den {17111013} 13en October 1711, voor middags.
In teegenwoordigheijd van al de leeden, dempto den ondercoopman Cruse, door indispositie.
Gebesoigneert zijnde weegens het verpagten der 10e van de praesent te veld staande tarw en rogge, ingevolge de geeerde ordre der Edle. Hoog Agtb. Heeren Bewindhebberen ter vergadering van 17e van dato 29n Julij des laastgepasseerde jaars, zoo is beslooten om voorne. 10e op den 16n van den aanstaande maand November publicq te doen opveijlen, en dat de districten van de Caab, Stellenbosch en Drakensteijn jeder apart, ‘t welke met affixie van biljetten bekend zal werden gemaakt.
Aangesien den captn. van een compagnie burger voetknegten Cornelis Botma, volgens genoomen besluijt van den 27en Januarij deeses jaars onder ultmo. December naastkoomende, van alle burgerdiensten staat ontslaagen te werden, en de jaarlijksen optrek der Caabse burgerij op den 20n deeser maand zal geschieden, en dierhalven in plaatse van voorn. Botma weeder een ander diende aangesteld te werden, zoo is met concludeerende stemmen in desselvs plaats verkooren den luijtenant dier Compagnie Willem Menssink, en wederom tot luijtenant gevordert den sergeant Johannes Heufke.40
Ingevolge ‘t jongst gepubliseerde brandplaccaat, door de brandmeesters opgesteld zijnde seekere specificatie van alle sodanige brandgereetschappen, als gemelte brandmeesters oordeelen dat in voorraad dienden gereet gemaakt te werden, zoo is, na dat gedagte specificatie in Raade geresumeert was, goed gevonden ende geresolveert, dat deselve gereetschappen zoo dra doenlijk zullen vervaardigt en uijt de burger cassa sullen voldaan en bekostigt werden, excepto de twee zeijlen bij voorn. specificatie gementioneert, die ‘s Comps. weegen zullen verstrekt werden, als meede hondert stuks leere brandemmers, die men uijt ‘t vaderland eijsschen en teegens gelijk getal zeijldoekse (meede door de burgerij te bekostigen) ‘s Comps weegen geeven zal; zullende zoo wel tot onderhoud van ‘t een als ‘t ander, daar en teegens de boetens bij gemelte brandplaccaat gestatueert, ten voordeele der burgercassa koomen.
Door den Heer hoofdadministrateur voorgedraagen zijnde, datter eenige goederen en coopmanschappen, volgens schriftelijke attestaties van gecommitteerdens, die bij den opneem onder ultmo. Augustus jongstleeden praesent zijn geweest, zoo in de winkel, negotiepakhuijsen als elders gemotteert en bedorven bevonden waaren, zoo proponeerde sijn E. wijders, dat alle deselve goederen, tot suijveringh van de winkel en pakhuijsen, mitsgrs. om d’ E.Compe. voor verdere schaade te hoeden, bij vendutie dienden verkogt te worden; op welke propositie geraadpleegt zijnde, beslooten is, omme op den tweeden van de aanstaande maand November de onder te noemene goederen bij publicque opveijlingh te laaten verkoopen, namentlijk:
16 ps. pijlaaken, 26 ps. groote waakrokken, 2 ps. klijne dos., 51 ps. duffeltjes, 38 ps. broeken, 173 pr. koussen, 12 ps. enk. photassen, 2 ps. Tutukor .41 deekens, 3 breede Zouratse chitsen, 1 ps. Persiaanse alcatijv. 152 lb. huijsenblas 40 gesorteerde messen, 3/4 blaauw salempoeris, 40 gros copere N.moodesse42 roksknoopen, 490 lb. eliphantstanden, 197 ps. fijne geschilderde Tutucorijnse chitsen, 13 1/8 ps. walvislijnen, 45 1/2 el laaken, 294 el pijlaaken, 1 ps. greene balk, 10 ps. sassemse 43 balkjes, 1 ps. essenhout, 584 ps. vaderlandse vellingen, 373 ps. vaderlandse spaaken.
Ten welken daage meede zullen verkogt werden de nogh resteerende verdronkene, bedorvene en met de jongste Ceijlonse retourscheepen aangebragte lijwaaten, welke voor d’ E.Compe. van geen nut zijnde, uijt de goede en weeder herpakte zijn gesorteert.
Door den luijtenant Kaje Jesse Slotsboo, als opsiender van ‘s Comps. gebouwen en gemeene werken, bij een schriftelijk memoritje te kennen gegeeven zijnde, dat ‘s Comps. slagthuijs, ‘t geen op nieuw moet verdekt, ook noodsakelijk met twee gebinten diende verlengt te worden, als meede dat de sergeantscamer en de combuijs van de manschap op de punt Buuren beschijden, ‘t logement der metselaars op Nassauw, de camers van de guarnisoen en houtschrijver en de tronk geheel bouwvalligh waaren, waar voor weeder nieuwen dienden gemaakt te werden; mitsgrs. dat de wagthuijsen en ‘t soldijcomptoir op Buuren, de waapenkaamer en winkel, waar van twee balken ingevallen zijn, en ‘t plat daar booven gerepareert, en ‘t soo genaamde bokkenhok, alwaar voor teegenwoordig het timmerhout in geborgen werd, diende verdekt te worden.
Op alle ‘t welke dan gereflecteert en geraadpleegt, mitsgrs. ‘t selve van de hoogste noodsakelijkheijd bevonden zijnde, zoo is verstaan om ‘t selve in boovenverhaalde maniere te doen vernieuwen en repareeren; als meede ‘t slagthuijs met nogh twee gebinten te doen verlengen, te meer door dien de slagters al geklaagt hebben, dat wanneer’er in de warme tijd veel vee moet geslagt werden, en voornamentlijk bij ‘t aanweesen der retourvlooten, datter als dan geen genoegsame ruijmte is om ‘t vlees van den anderen te hangen, waar door ‘t selve ligtelijk een reukje bekomt.
Vervolgens gesprooken zijnde, dat men niet in staat is om met ‘s Comps. waagens en beesten ‘t riet, omtrent ten getalle van 22000 bossen, zoo tot ‘t verdekken van gemelt slagthuijs en bokkenhok benoodigt, en ‘t gunt bereets in ‘t veld gekapt leijt, herwaarts aan te voeren; en datter nogh in ‘t bosch, het paradijs genaamt, met ‘t dunnen van de boomen voor eenige jaaren daar geplant, een goede quantiteijt gekapte boomen leggen, heel goed en bequaam tot timmerhout, die meede van daar dienden gehaald te werden; over ‘t welke dan gebesoigneert zijnde, geresolveert is, om ‘t boovengeciteerde riet door de burgers mits behoorlijke betaalingh te laaten aanrijden, zullende ondertusschen ‘t hout, zoo veel doenlijk is, met ‘s Comps. waagens afgehaalt werden, op dat het een en ander, door de continueele reegen, die men dit jaar extraordinair gehad en nogh heeft, niet komt te verrotten ende te vergaan.
Bij die occasie voorgedraagen zijnde, of men ‘t brandhout, ‘t geen maandelijks tot randsoen met ‘s Comps. waagens voor deese en geenebediendens44 werd opgebragt, niet wat soude konnen besnoeijen, door dien men ‘t selve ter naauwernood kan opbrengen, te meer, vermits men voor teegenwoordigh, als vooren gesegt, ‘t rijloon van ‘t riet uijt cassa contant betaalen moet; zoo is op gemelt voordraagen verstaan, om vooreerst geen randsoen van brandhout te laaten aanrijden, dan voor de respective leeden van de Politicquen en Justitieelen Raad en derselver Secretarissen, mitsgaders voor de Caabse Predicant.
En gemerkt men door gebrek van een genoegsame quantiteijt trekossen, niet alleen in verleegentheijd is om ‘t meergeciteerde riet en timmerhout te konnen aanrijden,: maar ook principaal om ‘t aanvoeren van steen, kalk en andere materialen dagelijks tot deese en gene werken en voor al tot het vernieuwen en repareeren van de hier voorengenoemde gebouwen benoodigt, mitsgrs. tot het rijden van hooij voor ‘s Comps. stal; zoo is na rijp overleg van saaken met eenparigheijd van stemmen goed gevonden en beslooten, om de sergeant Douderstad, die meermaalen landtogten voor d’ E.Compe. heeft bijgewoond, met eenige manschap, tot ‘t trocqueeren van een goed getal ossen, bij deese en geene Hottentotse natien af te senden, om daar door in staat te geraaken om de noodige, als meede bij de hier gepasseerde Heeren Commissarissen g’ordineerde werken, te konnen vervaardigen en d’ E.Compe. in vervolgh van tijd met geen rijloonen te belasten.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.45
[Signed:] ......................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 58.¶
Donderdagh den {17111027} 27n October 1711, voor middags.
Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Jacobus Cruse, door indispositie.
Den hoofdadministrateur de Heer Willem Helot voordragende, dat men ten eenemaal destituijt was van bequaam plat en vierkant ijser, mitsgaders dat ‘er nogh maar een seer klijne quantiteijt smeekoolen in voorraad was, waar door sijn E. seijde dat het geschaapen stond, dat niet alleen ‘s Comps. smitswinkel soude moeten stil staan, maar dat de vrijsmits zoo wel van ‘t een als ander niet meer konden gerieft worden, en dat het dierhalven ten meesten dienste der E.Compe., en tot gerief der ingeseetenen hoog noodigh was, vermits ‘er op de gedaane Patriase eijsch, als nogh geen de minste quantiteijt ijser of smeekoolen met de Paasscheepen aangebragt is; datter uijt de present ter rheede leggende vaderlandsche scheepen van die mineralen zoo veel geligt wierd van ‘s Lands carguasoen, dat men sonder in vergeleegentheijd te geraaken, het vereijschte konde afwagten: op welk voordraagen met eenparigheijd van stemmen geresolveert is, om uijt de scheepen Horstendaal , Sandenburgh en Vrijburgh zoo veel van gedagt ijser en coolen te ligten, als men uijt deselve bequaam zal konnen krijgen en bevonden zal werden noodigh te zijn.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en järe als booven.47
[Signed:] ......................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 59-62.¶
Dingsdag den {17111110} 10n November 1711, voor middags.
Present alle de leeden, dempto den ondercoopman Cruse, door indispositie.
Staande de vergaderingh door den Heer hoofdadministrateur vertoond ende overgegeeven zijnde, diversse memories, waar bij eenige sijner suppoosten ofte bediendens der pakhuijsen, na jaarlijkse gewoonte de afschrijvingh versoeken; zoo is na resumptie van deselve goed gevonden, een ijgelijk van haar sodanige afschrijvingh te accordeeren, als hier vervolgens werd gespecificeert, beneevens welke goederen dan meede bij de negotieboeken zal afges. worden, ‘t geene volgens verklaringh van expresse gecommitteerdens (die bij den generalen opneem onder ultmo. Augustij jongstleeden present zijn geweest) in de pakhuijsen, als meede onder de huijsmeubelen bedorven en gebrooken is bevonden, gelijk hier onder meede aangehaald staat, te weeten:
Den pakhuijsmeester | |
Op cramerije, als | |
alluijn lb. 8: | voor 't uijtweegen van 163 lb. a 5 pr.Cto. |
lijm lb. 8: | voor 't uijtweegen en indroogen van 163 lb. a 5 pr.Cto. |
stijifsel lb. 36: | voor 't uijtweegen 5 en verstuijven 3 van 449 lb. a 8 pr.Cto. |
messen ps. 40: | zijnde onbequaam, als blijkt volgens verklaringh. |
spiegelglasen ps. 2 | klijne Franse , zijnde gebrooken, blijkt als booven |
groote ruijten ps. 60 | Zijnde in 't verstrekken gebrooken. |
klijne dos. ps. 1000 | Zijnde door 't kwalijk pakken gebrooken bevonden in eenige kasjes, daar uijt de verstrekking gedaan is, in den tijd van 16/m. |
drinkglasen ps. 80 | Met 't uijt en inleggen der kassen en in 't verstrekken gebroken in 16/m. |
wijnpompen ps. 4: | in 't tellen gebrooken. |
tighelsteenen ps. 400: | zijnde in eenige kasjes in 16/m gebrooken bevonden, zijnde voorleeden jaar geen afschrijving daar van gedaan. |
coper lb. 62 | gesorteert voor 't uijtweegen van 123 lb. â 5 pr.Cto. |
coper lb. 6 1/2 | Keulse vulle keetels do. op 1294 lb. 5 pr.Cto. |
ijser lb. 3447 | a 3 pr.Cto op 114926 lb., door uijtweegen en roest vermindert. |
spijkers lb. 1124 | a 3 pr.Cto. op 37489 lb. als boven. |
verff grove lb. 40 | voor uijtweegen van 801 lb. a 5 pr. Cto. |
verff fijne lb 2 | voor do " 37 1/2 do. |
tabak lb. 130 | lb. voor 't uijtweegen en indroogen op een quantiteijt van 2596 lb. a 5 pr. Cto. |
tabakspijpen een gros | lange in 't verstrekken en overtellen gebrooken. |
tabakspijpen 10 do. | korte in een kas gebrooken bevonden. |
specerijen lb. 224 | voor 't uijtweegen van 456 lb. a 5 pr.Cto. |
Den pakhuijsmeester | |
Op cramerije, als | |
alluijn lb. 8: | voor 't uijtweegen van 163 lb. a 5 pr.Cto. |
lijm lb. 8: | voor 't uijtweegen en indroogen van 163 lb. a 5 pr.Cto. |
stijifsel lb. 36: | voor 't uijtweegen 5 en verstuijven 3 van 449 lb. a 8 pr.Cto. |
messen ps. 40: | zijnde onbequaam, als blijkt volgens verklaringh. |
spiegelglasen ps. 2 | klijne Franse , zijnde gebrooken, blijkt als booven |
groote ruijten ps. 60 | Zijnde in 't verstrekken gebrooken. |
klijne dos. ps. 1000 | Zijnde door 't kwalijk pakken gebrooken bevonden in eenige kasjes, daar uijt de verstrekking gedaan is, in den tijd van 16/m. |
drinkglasen ps. 80 | Met 't uijt en inleggen der kassen en in 't verstrekken gebroken in 16/m. |
wijnpompen ps. 4: | in 't tellen gebrooken. |
tighelsteenen ps. 400: | zijnde in eenige kasjes in 16/m gebrooken bevonden, zijnde voorleeden jaar geen afschrijving daar van gedaan. |
coper lb. 62 | gesorteert voor 't uijtweegen van 123 lb. â 5 pr.Cto. |
coper lb. 6 1/2 | Keulse vulle keetels do. op 1294 lb. 5 pr.Cto. |
ijser lb. 3447 | a 3 pr.Cto op 114926 lb., door uijtweegen en roest vermindert. |
spijkers lb. 1124 | a 3 pr.Cto. op 37489 lb. als boven. |
verff grove lb. 40 | voor uijtweegen van 801 lb. a 5 pr. Cto. |
verff fijne lb 2 | voor do " 37 1/2 do. |
tabak lb. 130 | lb. voor 't uijtweegen en indroogen op een quantiteijt van 2596 lb. a 5 pr. Cto. |
tabakspijpen een gros | lange in 't verstrekken en overtellen gebrooken. |
tabakspijpen 10 do. | korte in een kas gebrooken bevonden. |
specerijen lb. 224 | voor 't uijtweegen van 456 lb. a 5 pr.Cto. |
Den Dispensier | ||
10 | lb. cattoen voor 't uijtweegen bij klijne quantiteijten op 622 1/2 lb, is ruijm 1 1/2 pr. Cto. | |
104 | lb. peeper a 1 1/2 pr.Cto. van 6970 lb. voor spillagie en uijtweegen bij veele quanttieijten. | |
47 | lb. wax a 5 pr.Cto. van 940 lb. voor 't vermijteren, uijtweegen en verspillen. | |
56 | lb. seep a 5 pr.Cto. van 1123 lb. door 't indroogen en uijtweegen vermindert. | |
12 | lb. hop a 1 pr.Cto. van 1236 lb. door 't uijtweegen en versleepen van ratten vermindert. | |
18 | mud tarw a 1 1/2 pr.Cto. van 1258 mud, zijnde de quantiteijt die afgescheept is voor spillagie in 't harpen &a. | |
243 | lb. swarte suijker a 5 pr.Cto. van 4879 lb. | { voor leccagie, spillagie, uijtweegen en versleepen van de ratten. |
160 | lb. witte do. a 2 pr.Cto. van 8005 lb. | |
10 | lb.candij do. a 14 pr.Cto. van 684 lb. | |
11361 | lb. rijst a 3 pr.Cto. van 378704 lb. voor 't uijteeten van de calanders, versleepen van de ratten, en uijtweegen bij meenigvuldige klijne quantiteijten. | |
405 | lb. Caabs hard brood a 1 pr.Cto. van 40596 lb. door 't versleepen van de ratten, verspillen en uijtweegen vermindert. | |
2 1/2 | mud boonen a 2 pr.Cto. schaars van 131 m. | { voor 't uijtdroogen, uijteeten en versleepen van de ratten. |
2 1/2 | do. erweten a 2 pr.Cto. do van 125 m. | |
19 | lb. Batavise kaarsen a 1 pr.Cto. van 1940 lb. voor 't uijtmijteren en uijtweegen bij klijne quantiteijten &a. | |
Den Equipagiemeester. | ||
120 1/2 | lb. roet op 2416 lb. | |
194 | kan teer op 3876 | |
18 | lb. swavel op 356 lb. | |
80 | lb. krijt op de heele massa. | |
Den Keldermeester. | ||
2 1/4 | legger op 71 leggers, zijnde een legger van de 32 stuks, ruijmt 't volgende bij de negotieboeke af te schrijven, als | |
In 't Negotiepakhuijs | ||
7 | copere snuijters | { onbequaam en bedorven volgens verklaring van gecommitteerdens ultmo. Augs. 1711. |
1 | copere stoofpan | |
3 | copere schapescharen | |
In 't Equipagiepakhuijs | ||
30 | ps. eijke knies, onbequaam. | |
In de paardestal | ||
38 | pr. paardestangen | { door lange jaaren zoo vermindert als onbequaam bevonden door dagelijks gebruijk. |
9 | ps. zadels | |
15 | pr. stiegbeugels | |
14 | sadelgordings | |
12 | pr. holsters | |
Huijsmeubelen. | ||
2 | ps. klijne dooppannetjes | { onbequaam. |
2 | ps. taartpannen | |
1 | ps. schuijmspaan | |
9 | ps. snuijters. | |
1 | ps. copere deksel | |
3 | ps. ijsere potten | |
1 | ps. Persiaanse middelbare alcatijf | |
1 | ps. do. klijne do | |
2 | ps. tinne stoofpannen. | |
5 | ps. gesorteerde messen | { in t gepasseerde jaar in t huijs van de Edle.Heer Gouverneur gebrooken. |
27 | ps. porcelijne schootels | |
3 | ps. porcelijne tafelborden |
Den Dispensier | ||
10 | lb. cattoen voor 't uijtweegen bij klijne quantiteijten op 622 1/2 lb, is ruijm 1 1/2 pr. Cto. | |
104 | lb. peeper a 1 1/2 pr.Cto. van 6970 lb. voor spillagie en uijtweegen bij veele quanttieijten. | |
47 | lb. wax a 5 pr.Cto. van 940 lb. voor 't vermijteren, uijtweegen en verspillen. | |
56 | lb. seep a 5 pr.Cto. van 1123 lb. door 't indroogen en uijtweegen vermindert. | |
12 | lb. hop a 1 pr.Cto. van 1236 lb. door 't uijtweegen en versleepen van ratten vermindert. | |
18 | mud tarw a 1 1/2 pr.Cto. van 1258 mud, zijnde de quantiteijt die afgescheept is voor spillagie in 't harpen &a. | |
243 | lb. swarte suijker a 5 pr.Cto. van 4879 lb. | { voor leccagie, spillagie, uijtweegen en versleepen van de ratten. |
160 | lb. witte do. a 2 pr.Cto. van 8005 lb. | |
10 | lb.candij do. a 14 pr.Cto. van 684 lb. | |
11361 | lb. rijst a 3 pr.Cto. van 378704 lb. voor 't uijteeten van de calanders, versleepen van de ratten, en uijtweegen bij meenigvuldige klijne quantiteijten. | |
405 | lb. Caabs hard brood a 1 pr.Cto. van 40596 lb. door 't versleepen van de ratten, verspillen en uijtweegen vermindert. | |
2 1/2 | mud boonen a 2 pr.Cto. schaars van 131 m. | { voor 't uijtdroogen, uijteeten en versleepen van de ratten. |
2 1/2 | do. erweten a 2 pr.Cto. do van 125 m. | |
19 | lb. Batavise kaarsen a 1 pr.Cto. van 1940 lb. voor 't uijtmijteren en uijtweegen bij klijne quantiteijten &a. | |
Den Equipagiemeester. | ||
120 1/2 | lb. roet op 2416 lb. | |
194 | kan teer op 3876 | |
18 | lb. swavel op 356 lb. | |
80 | lb. krijt op de heele massa. | |
Den Keldermeester. | ||
2 1/4 | legger op 71 leggers, zijnde een legger van de 32 stuks, ruijmt 't volgende bij de negotieboeke af te schrijven, als | |
In 't Negotiepakhuijs | ||
7 | copere snuijters | { onbequaam en bedorven volgens verklaring van gecommitteerdens ultmo. Augs. 1711. |
1 | copere stoofpan | |
3 | copere schapescharen | |
In 't Equipagiepakhuijs | ||
30 | ps. eijke knies, onbequaam. | |
In de paardestal | ||
38 | pr. paardestangen | { door lange jaaren zoo vermindert als onbequaam bevonden door dagelijks gebruijk. |
9 | ps. zadels | |
15 | pr. stiegbeugels | |
14 | sadelgordings | |
12 | pr. holsters | |
Huijsmeubelen. | ||
2 | ps. klijne dooppannetjes | { onbequaam. |
2 | ps. taartpannen | |
1 | ps. schuijmspaan | |
9 | ps. snuijters. | |
1 | ps. copere deksel | |
3 | ps. ijsere potten | |
1 | ps. Persiaanse middelbare alcatijf | |
1 | ps. do. klijne do | |
2 | ps. tinne stoofpannen. | |
5 | ps. gesorteerde messen | { in t gepasseerde jaar in t huijs van de Edle.Heer Gouverneur gebrooken. |
27 | ps. porcelijne schootels | |
3 | ps. porcelijne tafelborden |
Door de winkelier Jan Aldersz meede versogt zijnde, dat eenige afschrijvingh voor ‘t uijtweegen van de door hem voor contant verstrekte specerijen, tabacq, spijkers, stijfsel &a. mogt erlangen, zoo is na overlegh van saaken, en ter consideratie, dat de pakhuijsmeester de verstrekking aan de winkel komt te doen met heele quantiteijten, ‘t welke door den winkelier, tot gerief van een ijder, weeder met half ponden, ponden en so voorts, werd gedistribueert, als meede dat d’ E.Compe. niet meer dan eens onderwigt voor de verstrekte goederen kan geeven, beslooten ende vast gesteld, dat den pakhuijsmeester, wanneer eenige goederen, waarop 5 pr.cto voor uijtweegen &a is gegeeven, aan de winkelier komt te verstrekken, dat hij hem telkens vier pr. cto meer zal toeweegen als de ordonnantie zal koomen te dicteeren, zullende denselve aan de winkelier op de spijkers en stijfsel insgelijks vier pr.cto overwigt moeten geeven, ten welken eijnde den pakhuijsmeester jaarlijks, gelijk nu meede geschied is, de gewoonelijke afschrijvingh geaccordeert, en voor ‘t uijtweegen, verstuijven en ‘t consumeeren door de ratten van de verstrekte stijfsel 8 pr.cto gegeeven zal werden.
Eijndelijk is meede goed gevonden om de quantiteijt van 683 ponden kustgaarn die eenige jaaren in ‘t pakhuijs geleegen en niet vertiert heeft konnen worden, als hier van geen of weijnigh gebruijk zijnde, met de naastkoomende retourscheepen na ‘t Patria te senden.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voors.48
[Signed:] ........................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH
[Signed:] ........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JHS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 63-64.¶
Dingsdag den {17111117} 17n November 1711, voor middags.
Presentibus omnibus.
‘t Collegie van weesmeesteren bij request versoekende, dat den Secrets. van huwelijkse zaaken, als meede de kosters of de doodgravers deeses gouvernements, eens voor al mogten werden gelast van de naamen der persoonen, die sigh ten huwelijken staat willen begeeven, of van tijd tot tijd koomen te sterven en begraaven te worden, quam primum op te geven aan den Secrts. van haar collegie, op dat van deselve behoorlijk register konde gehouden, en alsoo de confusien die anders konden veroorsaakt werden, voor te koomen. Op ‘t welke gelet ende gebesoigneert, mitsgaders van aangeleegentheijd bevonden zijnde, verstaan is, om den Secrts. van huwelijkse zaaken en de doodgravers zoo hier, als aan Stellenbosch en Drakenstein , te ordonneeren, dat wanneer eenige ondertrouwde hun gebooden aangeteekent of iemand gestorven of begraaven zal zijn, dat sij luijden ijder voor soo veel hem aangaat per eerste occasie aan den Secrets. van weesmeesteren voornt. schriftelijk kennisse daar van zullen hebben te geeven.
Door den Heer hoofdadministrateur geproduceert zijnde seekere schriftelijke attestatie bij expresse gecommitteerdens in dato 16n October passo. verleend, waar bij komt te consteeren, datter in ‘s Comps. kleedewinkel, door ‘t doorwateren en leccasie van ‘t plat of cortijn booven de voors. winkel, een quantiteijt van 50 lb. bruijne of grove verff, ten eenemaal nat en onbruijkbaar bevonden was; zoo is na gedane resumptie van gedagte verklaaringh geresolveert, om deselve verw bij de negotieboeken op winst en verlies te laaten afschrijven.
Opgemelte Heer hoofdadministrateur te kennen gegeeven hebbende, dat sijn E.gesien hadde, dat de wegh voor de kerk, door ‘t water daar langs heen loopende, voor een goed gedeelte uijtgeloopen was, waar door niet alleen ‘t costershuijsje bij aldien ‘t nogh wat langer duurde, maar ook een stuk muur van ‘t kerkhof door ‘t selve waater, bij voorval van een swaare reegen konde omvergeworpen en de daar passeerende menschen gevaar van in de graft gestort te werden, quaamen te loopen; weshalven zijn E. voordroegh, wijl die waterloop niet wel elders konde heengeleijd worden, het van de hoogste nootsakelijkheijd was, dat de gemelte waterloop van weerkanten met een muur wierd opgehaald: waar over geraadpleegd zijnde beslooten is, om alle ongelukken daar omtrent voor te koomen, dat d’ eene kant ‘s Comps weegen, en de andere sijde door de burgerije, met een klipmuur ten eersten zal opgehaald werden.
Aldus geresolveert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.49
[Signed:] ........................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] .......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 65-66.¶
Dingsdag den {17111201} eersten December ao. 1711, voormiddags.
Present alle de leeden.
Burgerraden deeser steede bij request te kennen geevende, hoe dat sommige deeser ingeseetenen haar sijn koomen klagtigh vallen, dat zij zoo wel van haar brood en zaaijkoorn, als van ‘t geene zij aan d’ E.Compe. of andere verkogten en geleevert hebben, de thiende afgevordert wierd, niet teegenstaande aan haar, door de gecommitteerdens, die in ‘t begin van dit jaar de opneemingh hebben gedaan, positive was beloofd, datter geen thiende van brood en zaaij-koorn soud’ genoomen werden; en verder inbrengende, dat de ingeseetenen de thiende uijtdorssen, schoonmaaken en met haar eijgen waagens in ‘s Comps. maguasijnen leeveren, daar anders de thiende, volgens ‘t vaderlands gebruijk van ‘t land moet gehaald werden; weshalven zij in consideratie geeven, of ‘t niet met alle billikheijd zoude overeenkoomen, dat sij voor dit jaar, om de gedane beloften, daar van bevreijd wierden.
Welk request in Rade geleesen en geresumeert, mitsgrs. gereflecteert zijnde op de gedaane beloften, waar op gedagte Borgerraaden ‘t selve versoek koomen te fundeeren, Zoo is bevonden, dat de geciteerde toeseggingh is resulteerende uijt het placcaat,50 in dato 19n December 1708, teegens de fraudatien der thiende gedaan emaneeren; waar bij de landbouwers van haar noodigh brood en zaijkoorn geeximeert51 zijn; welk placcaat vervolgens aan gecommitteerdens jaarlijks tot den opneem der burgers effecten uijtgesonden, meede is gegeeven en door haar aan de landbouwers voorgeleesen gewerden; waar op dan in consideratie gekoomen zijnde, dat ‘t selve plakkaat ten dien reguarde komt te vervallen en gederogeert te werden door de seer geeerde ordres der Edle.Heeren Majores van dato 29n Julij 1710, den 15n Februarij deeses jaars ontfangen,52 waar bij haar Edle.Hoog Agtb. uijt drukkelijk koomen te gebieden, dat met den ontfangst van deese haare ordre voors. exemptie zal werden ingetrokken: Zoo is na gehoudene raadpleegingh vastgesteld ende beslooten, dat ingevolge deselve ordre en in opvolgingh van onse genoomene resolutie in dato pmo.October jongstleeden de 10e. der graanen, zoo als deselve dit jaar geougst zijn, of vervolgens staan gewonnen te worden, na ouder gewoonte aan d’ E.Compe., tot nader ordre van haar EdIe. Hoog Agtb. zal moeten voldaan werden.
Door den hoofdadministrateur de Heer Willem Helot geproduceert zijnde een schriftelijke attestatie,53 bij expresse gecommitteerdens verleend, waar bij komt te consteeren datter op den 28n der gepasseerde maand November in ‘s Comps. kelder uijt een voedervat gelekt is, door ‘t bij nagt uijtspringen van een swik, een quantiteijt van 20 duijmen wijn, maakende rijkelijk een legger, Zoo is, na resumptie van geciteerde verklaaringh beslooten om voor voorengedagte twintigh duijmen wannigheijd bij de negotieboeken deeses gouvernements op winst en verlies, tot ontlastingh van den keldermeester, te laaten afschrijven een legger Caabse wijn, ter consideratie men gemelte keldermeester niet kan imputeeren, dat die leccagie door sijn versuijm of onvoorsigtigheijd is veroorsaakt.
Ingevolge de genoomene resolutie van den 13n October laastleeden door eenige deeser ingeseetenen eenige vragten riet voor d’ E.Compe. herwaarts aangereeden zijnde, zonder datter als nogh beraamd of vastgesteld is geworden, wat deselve voor rijloon van ijder vragt zullen genieten; zoo is ter consideratie, datter bij ‘t aanweesen van den geweesene Gouverneur Generaal, de Heer Joan van Hoorn (zaliger gedagtenisse)54 voor ‘t rijden van een vragt brandhout ƒ6 ligt geld is voldaan, en dat het riet immers zoo moeijelijk is om te rijden als het gedagte hout, beslooten, om ‘s Comps. weegen voor ijder vragt die bereets gereeden is ofte nogh aangevoerd staan te werden, gelijke ses ligte guldens te laaten voldoen.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.55
[Signed:] .......................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] .......................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 67.¶
Dingsdag den {17111208} 8n December 1711, voor middags.
Presentibus omnibus, dempto den luijtenant Slotsboo, door belet.
Door den dispensier sr. Johannes Swellengrebel te kennen gegeeven zijnde, dat hij op huijden ‘t laaste half aam arak, dat bij ‘t maguasijn restant was, hadde verstrekt, en dat na ondersoek bevonden had, datter geen de minste quantiteijt brandewijn bij ‘s Comps kelders meer in voorraad was, waar door men in ‘t kort van deselve dranken stond in verleegentheijd te geraaken: en den Heer hoofdadministrateur daar op vertoond hebbende, dat ‘s Comps hospitaal noodwendigh telkens van sterke dranken diende voorsien te weesen; ordeelde den dienst der E. Compe. te vereijsschen, datter bij tijds een wijnigh brandewijn van de ingeseetenen ingekogt wierd; waar op dan goed gevonden is, om een halve legger Caabse brandewijn tot sodanigen civile prijs als te bekoomen zal zijn, op te koopen, om alsoo buijten verleegentheijd te blijven.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en järe voors.56
[Signed:] ........................
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JHS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 68-69.¶
Dingsdagh den {17111215} 15e Desember 1711, voormiddagh.
Presentibus omnibus.
Burgerraaden deeser plaatse, bij request heeden over, veertien daagen geexhibeert, dog doenmaals goedgevonden de dispositie daarop deesen aangaande tot naaste geleegentheijt uijt te stellen, te kennen gegeven hebbende, dat de boode van Stellenbosch 58 uijt naame van land-drost en heemraden, de ingeseetene van dit Caabse district heeft koomen kommandeeren tot ‘t rijden van hooij voor d’ E.Compe.: seggende dat vermits dit district met geen land-drost of heemraden te doen hadden, en ‘t selve buijten den hooge overigheijt onder de Burgerraaden was staande, dat zij dierhalven met alle eerbiet versogten in haare qualitijt te moogen gemijntineert werden; waarop dan, volgens voorig besluijt in Raade genoomen, den land-drost en Burgerraden op heeden in vergaadering ontbooden en verscheenen, mitsgaders aldaar tegens malkanderen gehoord zijnde, op ‘t geene hier booven gespecificeert is, so is na gehoudene raadpleegingh, en nadat de zelve weder buijten gestaan waaren, tot voorkoming van verdere geschillen, goed gevonden ende beslooten, om haarluijden aan te seggen, dat alle die geene, die binnen de Mosselbank en Kuijlsrivier , en oversulx binnen de limiten van ‘t Caabs district woonen, voortaan door den Edle. Heer Gouverneur of de geene die zijn Edle. in dertijt daartoe zal gelieven te gebruijken, en degeene die onder Stellenbosch en Drakenstijn gehooren, door den land-drost zullen gecommandeerd werden, tot het aanrijden van deese en geene noodwendigheeden, of ‘t presteeren van andere burgerdiensten.
Gezien en geresumeert zijnde de overgebragte nominatie van het Eerwe. Collegie van Kerkenraade deeser plaatse en gedaane elexie van ouderling, so is goedgevonden de electie van ouderling op den persoon van Cornelis Botma, in plaatse van den afgaande Jan Hendk. Vlok gedaan, te approbeeren; en is wijders uijt het dubbelt genomineerd getal uijt ‘s Comps. dienaren tot diaken verkooren Johannes Kien,59 voor en in de plaats van Sebastiaan Sigemund; voorts zijn op de meede geproduceerde nominatien van de heer president en weesmeesteren deeser steede tot weesmeesteren verkooren Jan de la Fontaine,60 uijt ‘s Comps dienaaren in plaatse van Johannes Swellengrebel, en uijt de burgers, voor de afgaande Clans Hendriksz Diepenau en Cornelis Botma, Petrus Tavenraath en Jan Heufke, werdende Hendrik Bouman en Nicolaas van den Heuvel61 op ‘t gedaan versoek van weesmeesters voorn. nog voor een jaar gecontinueert.
Insgelijks zijn uijt de overgebragte nominatie van Burgerraden, uijt het dubbelt genomineert getal tot burgerraden gekooren Hendk. Bouman en Wm. Mensink, en dat voor de afgaande Abraham Diemer en Hendk. Donker.
Eijndelijk gesprooken zijnde wegens het stellen van ‘t gewigt op het brood voor ‘t aanstaande jaar 1712 en geconsidereerd zijnde, dat de bakkers, wegens het opulent te velt staande gewas, ‘t geheele jaar door, de taruw wel tot ƒ8.10 de mud sullen konnen bekoomen, zo is goed gevonden, om ‘t gewigt van ‘t witte broot, ten nutte van ‘t gemeen enigsints te verswaaren en vervolgensgeen bakkers ‘t bakken62 te vergunnen, dan met conditie, dat zij luijden het dubbel[ t ]jes wittebrood tot 1 1/8 lb. en het tweestuijvers tarwebrood tot drie pond swaarte het geheele jaar door zullen moeten leeveren, op peene als bij placcaat.63
Aldus gearresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.64
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JHS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 70.¶
Donderdagh den {17111224} 24 Desember 1711.
Aangesien de tijt tot ‘t verkiesen van nieuwe leeden in de kerkenraad van Stellenbosch en Drakenstijn , als meede van heemraden in die Colonien op handen is, so heeft den Heer hooftadministrateur, vermits de groote onpasselijkheijt van den Edle.Heer Gouverneur, den Secretaris deses Collegie, bij de respective leeden des Raads met de overgebragte nominatien rond gesonden; waar uijt dan met overdragt van stemmen, de volgende persoonen uijt het dubbelt genomineerd getal verkooren zijn. Namentlijk: voor de kerkenraad van Stellenbosch in de plaats van de afgaande Hendk. Scheffer en Arent Gildenhuijs tot diaconen Jacobus de Lange en Jan Overholster. Zijnde de gedaane electie van ouderling op den persoon van Pieter van der Bijl, in plaats van den afgaande Dirk Coetsee geapprobeerd, en voor de Draakenstijnse kerkenraad so is de electie van ouderling op den persoon van Abraham de Vil[l]iers, in de plaats van de afgaande Pieter de Vil[l]iers gedaan, meede geapprobeerd, en voor de afgaande diaconen Jan Durand65 en Jacques Terron, wederom geeligeerd Harmanus Bosman en Jacob de Vil[l]iers.
Zijnde wijders tot ‘t opneemen der reekeningen van de armgelden van gedagte Colonien na jaarlijke usantie tot Commissaris politicq aangestelt den capitain Adolf Joan van der Laan.
Vervolgens zijn uijt het genommineert dubbelt getal voor Stellenbosch tot heemraden verkooren, in plaats van de afgaande Wessel Pretorius en Warnar van den Brink, Dirk Coetsee en Jan Botma.
Mitsgaders tot heemraaden van Drakenstijn , in plaats van Claude Marrais en Daniel Hugot, Pieter Rousseaux en Arij Kruijsman.
Aldus gearresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.66
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 29, pp. 71-72.¶
Maandagh den {17111228} 28e Desember 1711, voormiddaghs. Extraordinarij vergaaderingh.
Present den E. hooftadministrateur de Heer Willem Helot, de Capitains Bergh en Van der Laan, den luijtenant Slotsboo en den ondercoopman Swellengreebel, dempto den ondercoopman Cruse, door indispositie, en de pl.fiscaal, den E. Willem van Putten, als commissie te landwaard.
Vermits het God Almagtig gelieft heeft, omme den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh goeder gedagtenisse, na een langduurige ziekte, op gistere na middagh de clocke omtrent half vijf uuren, uijt dit tijdelijke in het ewige leeven weg te haalen, so heeft den secunde persoon en hoofdadministrateur deses Gouvernements de Heer Willem Helot, den Raad doen vergaaderen omme met den andere te besorgen, dat alles ten dienste der E.Compe. behoorlijk werde gereguleerd, en ‘t lijk van den Edle.Heer Gouverneur zaliger, na zijn Edles. eminente quantitijt, ten respecte der E.Compe. in ordre en met behoorlijke plegtigheijt werde ter aarde bestelt.67
Ende is voor af den voorn. Heer Hooftadministrateur door de presente leeden, op ‘t voorbeeld ten tijde van de Heer Gouverneur Joan Bax zaliger, den 29 Junij 1678 alhier in den Heere ontslapen, tot gesaghebber deses Gouvernements aangestelt en gerecipieerd gewerden, nemende zijn Ed. ten dien eijnde, en op ‘t gedaane versoek van gedagte leeden, sessie in des presidents stoel; na ‘t welke Zijn Ed. serieuselijk belooft en aangenoomen heeft, omme benevens den Raad te doen en verrigten alle het geene den dienst der E.Compe. zal koomen te vereijschen, en alles werkstellig te maaken, om de saaken en affaires dit Gouvernement en diens omslag &a. betreffende (en dewelke tegenwoordigh, God dank, in een goede staat zijn) met alle trouw en ijver ten meesten dienste der E.Compe. te dirigeeren en uijt te voeren, ten welken eijnde zijn Ed. alle de leeden versogt, omme met den andere met behoorlijke trouw, vigilantie en onderlinge eenigheijt, ‘t waare intrest der Edle. Hoog Agtb. Heeren Majores ende de welstand deeses Gouvernements te helpen behartigen en gade te slaan.
Waar op dan vervolgens vastgestelt is, omme het lijk van den Edle.Heer Gouverneur zaliger, op Saturdag den tweeden Jannuarij van ‘t aanstaande jaar 1712, in sodanige ordre bij te setten, als op huijden beslooten is, ‘t selve in ‘t dagregister ter behoorlijke plaatse te doen uijt drukken en specificeeren.
Eindelijk is op de overgebragte nominatie van Commissarissen van Civile en huwelijkssaaken goed gevonden, om den president van dat col[l]egie, op ‘t gedaane versoek van Commissarissen, nog een jaar te laten continueeren, en vervolgens in de plaats van de afgaande Commissarissen Pieter Kiekse en Jacob Voet,68 weder in de zelver plaats verkooren en aangestelt Cornelis Barentsz69 en Jan Alders.
In gelijker voegen is meede verstaan, dat ‘s Comps. papieren van de particulire ditos van den Edle. Heer Gouverneur zaliger door deesen Raad, ten overstaan van de executeurs van weegen des Gouverneur zaliger uijterste dispositie, zullen werden geschift en gedeeld, omme na gedaane schijdingh, die tot de Secret. specteerende zijn, na derwaards, en die ten belange der negotie, op ‘t negotiecomptoir, en die tot de Justitie behooren, naar de Justitieele Secretij. zullen overgebragt werden.
Aldus gearresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.70
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
C. 29, pp. 73-74.¶
Sondagh den {17120103} 3 Jannuarij 1712. Voormid-dags. Extraordinarij vergaaderingh.
Present den Heer Gesaghebber, de captns. Bergh en Van der Laan, den luijtenant Slotsboo en ondercoopman Swellengrebel, dempto den ondercoopman Cruse door indispositie en den pl. fiscaal Willem van Putten als in commissie te landwaard.
Den Raad vergaderd zijnde, zo heeft de Heer Gezaghebber de presente leeden voorgedraagen, of ‘t niet billijk en behoorlijk zoude weesen, dat zijn Ed. (als bij de leeden des Raads in de laaste vergaderingh als gezaghebber deeses Gouvernements aangestelt en erkent zijnde) den volke publicq wierde voorgestelt, gelijk hier bij de Heer d’Ableing is geschiet, ‘t welke dan in omvraage gebragt zijnde, ende de stemme daar in niet overeenkoomende, is goetgevonden, dienthalven71 op nader reces te schijden,72 totdat alle de leeden compleet zullen zijn, en alsdan de zaak ander maal te ventileeren; vorder door den Heer Gezaghebber voorgedraagen zijnde, dat men met het present ter rheede leggende Engelse scheepje Windsor , ‘t welke binnen wijnig daagen van hier direct na Londen staat te vertrekken, aan de Edle. Heeren Majores behoorden te schrijven; zo is op gemelte propositie beslooten, om haar Edle. Groot Agtbr. behoorlijk berigt te geeven van de ingekoomene tijdingh, wegens ‘t stranden van ‘t naar Ceijlon gedestineerde schip Barsande , ‘t neemen van Schoonouwen en ‘t overlijden van den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh zaliger en ‘t geene dies meer is.73
Door meergenoemde Heer Gesaghebber aan den Raad gecommuniceerd zijnde, dat de burgers Claas Maijboom, Christiaan Bok74 en Mighiel Radekes,75 als de drie principaalste bakkers hadden gesegt, niet genegen te zijn ofte van wil waren om het witte en tarwebrood, volgens het bij den Raad daartoe gestelde gewigt, voor dit loopende jaar te bakken; zo is na gehoudene raadpleging en overleg van zaken beslooten, dat er aanstonds biljetten zullen werden geaffigeerd, waarbij alle ingeseetenen tekennisse76 gebragt werd, dat de geene die genegen zijn, om voor dit loopende jaar ‘t dubbeltjes wittebrootje tot 1 1/8 lb. en het twee stuijvers tarwebrood tot drie-pont te bakken en te verkoopen, haar sullen hebben aan te geeven ten langsten op Dingsdagh den 12 deser maand (also ‘er als dan) na behooren op zal werden gedisponeert.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 75-78.¶
Dingsdagh den {17120112} 12e Jannuarij 1712. Voormiddagh.
Present den Gesaghebber de Heer Willem Helot en alle de leeden, dempto den capt. van der Laan, als in commissie te landwaardt.
Zo heeft den Heer gesaghebber de twee leeden met name den ondercoopman s.Jacobus Cruse en den pl.fiscaal sr. Willem van Putten, dewelke in vergaderingh van den 28 Desember jongstleeden niet present zijn geweest, voor af gecommuniceert, dat de doenmaals present zijnde leeden zijn Ed. met ‘t afsterven van de Edle. Heer Gouverneur zaliger op ‘t voorbeeld, ten tijde van ‘t overlijden van de Heer Gouverneur Bax zaliger, tot Gesaghebber deeses Gouvernements hadden aangestelt en daar voor gerecipeert; waarna voorn. twee leeden opstaande, so hebben deselve haar met voornoemde aanstelling geconfirmeert, en den Heer Gesaghebber met die qualitijt gefiliciteerd, waar op zijn Ed. de leeden des Raads nogmaal serieuselijk versogt heeft, omme met den andere met alle behoorlijke trouw, vigilantie en onderlinge eenigheijt ‘t waare intrest onser Hoog gebiedende Heeren en Meesters en de welstand deeses Gouvernements te helpen behartigen en gade te slaan; om alsoo met malkanderen in een goede harmonie levende, dies te beter in staat te zijn, om alles te doen en te verrigten, ‘t geene de Heeren Majores van deese regeering zouden konnen verwagten; naar ‘t welke dan ook alle de leeden, een jegelijk voor zijn hooft, den Heer Gesaghebber belooft heeft denselven met raad en daad te assisteeren, op dat ‘t werk dies te ligter en ten meesten dienste der E.Compe. werde bestiert.
Door gedagte Heer Gesaghebber de twee vooren geciteerde leeden bekent gemaakt zijnde, dat in haar afweesen, volgens ‘t besluijt van den Raad biljetten waaren gedaan affigeeren, waar bij een jegelijk deeser ingeseetenen was bekent gemaakt, dat de geene die genegen waaren om voor dit loopende jaar 1712, ‘t dubbeltjes wittebroodje tot 1 1/8 lb. en het twee stuijvers tarwebrood tot driepont swaarte te bakken en te leveren; dat dezelve haar zouden hebben aan te geeven en hun namen ter Secretarije laten aanteekenen; zoo heeft zijn Ed. vervolgens den Raad bekent gemaakt, dat na ‘t affigeeren van ‘t zelve biljet, hun hebben koomen aangeeven de persoonen Claas Maijboom, Christiaan Bok en Mighiel Radeke (zijnde de drie van dewelke in de resolutie, den 3e deeser maand genoom[en], gesprooken werd van op die voet niet te willen bakken) Jacob Bisieux77 en Elias Kina,78 dewelke haar dienst presenteerden en aannaamen om het broot tot ‘t gefixeerde gewigt te bakken; weshalven zijn Ed. de Raad in consideratie gaf, of de voornoemde vijf persoonen in staat souden zijn, omme de ingeseetene en de passeerende scheepsvrinden te konnen gerieven, en of men dezelve zoude previligeeren om te bakken, so is na gehoudene raadpleging vooraf geoordeeld, dat de geme. vijf persoonen in staat en bequaam waaren, om de ingeseetenen &a. genoegsaam van broot te konnen voorsien, weshalven ook verstaan is, om dezelve ‘t bakken voor dit jaar te vergunnen, mids dat zijluijden gehouden zullen zijn, om het geheele jaar door te bakken, sonder inmiddes79 uijt te schijden, ofte voor een wijl op te houden; op peene dat daarop agterhaald zijnde, booven de verbeurte van haar previlegie, zullen vervallen weesen in een boete van hondert Rds. te verdeelen 1/3 voor den armen, 1/3 pro fisco en 1/3 voor den aanbrenger, dog den fiscaal zelfs de ontdekking doende, zal zijn E. 2/3 en den armen 1/3 part der voors. boeten genieten.
Vervolgens gebesoignieert80 zijnde wegens de gedaane klagten van den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, behelsende dat de wooning voor de matroosen niet alleen veel te klijn is, waarom eenige van dezelve des nagts in ‘t hospitaal of elders slaapplaats moeten zoeken, als meede wanneer dat het reegent, niemant in gedagte wooning droog kan leggen, doordien ‘t als dan geheel door ‘t water als overstroomt word, veroorsaakt werdende door de onstuijmige valwinden, waardoor ‘t dak als met pannen gedekt zijnde, niet digt kan blijven; so is verstaan doordien die menschen veeltijts met een nat lighaam tuijskoomen, en door de wijnig ruijmte, die dezelve hebben, ziek werden, gedagte wooningh ergens anders toe te projecteeren en een niewe81 wooning groot genoeg zijnde om de gedagte matroosen te konnen huijsvesten, op de binnenplaats van de equipagiewerf te laten maken, alwaar dezelve des nagts evengelijk de ambagtsgesellen binnen ‘t Casteel konnen opgeslooten werden.
Den Heer gezaghebber voordraagende, dat in het nasien der resolutien, bij ‘t aanweesen van den gerepatrieerde Gouverneur Generaal de Heer Joan van Hoorn zaliger in Raade genoomen, onder anderen in die van den 17e Februarij 1710 geremarqueert hadde, dat aldaar mentie gemaakt werd, om bijeen opulent gewas van graanen, dies voldoeningh aan de leveranciers een derde met goed en twee derde met contanten te laten doen, weshalven zijn Ed. de leeden des Raad in overweeging gaf, vermits den tegenwoordigen goeden ougst, of men ‘t selve niet eens zoude probeeren, en het de leveranciers van granen voorhouden om daardoor dies te meer vertier in ‘s Comps. goederen en koopmanschappen te brengen, als meede om de schaade die de Compe. bij ‘t coorn heeft, eenigsints te gemoet te koomen, te meer door dien de E.Comps. de ingeseetenen grooten dienst doet met ‘t aanneemen van haar luijder coorn. Waarover geraadpleegt zijnde, goed gevonden is om daar meede te supersedeeren tot tijt en wijle, dat de gecommitteerdens die tot den generaalen opneem der burgereffecten uijt zijn, weeder geretourneerd zullen weesen; ondertusschen heeft den Heer Gesaghebber aangenoomen, om die menschen die ondertusschen bij zijn Ed. mogten koomen met ordonnanties tot betaling van hun geleverde, haar ‘t selve eens voor te houden.
Insgelijks door gedagte zijn Ed. voorgedragen zijnde, dat gemelte resolutie meede quam te dicteeren, dat men na tijtsgelegentheijt bij een opulent gewas, de prijs der graanen meede wat zoude reduceeren, zo is ten dien reguarde ook verstaan om de komst der gecommitteerdens af te wagten, en als dan gezien zijnde de opgaaf van de tegenwoordigen ougst, dieswegen een besluijt te neemen.
Wederom in Raade geproduceert zijnde de stukken en doccumenten82 tot ‘t proces tusschen de Secrts. van Stellenbosch en Drakenstijn Jan Mahieu, en den landdrost en heemraden dier colonien specteerende, de welke ook door de respective leeden deeser Raad geleesen zijnde, so is verstaan door dien tot ‘t zelve, eer het ten difinitie83 kan werden afgedaan, nog meerder stukken en bewijsen zullen moeten gebragt werden, en alsoo een formeel proces geeven, ‘t welke geoordeeld is beeter voor de bank van Justitie, als voor deese te dienen, om ‘t selve aan den E.Agtbr. Raad van Justitie te renvoijeren, ten welken eijnde ook gelast is, omme alle de gedagte stukken aan den Secrets. van dat Collegie over te geeven, op dat hij parthijen dies afschriften laat toekoomen.
Den burger en geweesene boode van Stellenbosch en Drakenstijn , Sebastiaan Schreuder,84 bij request versoekende, dat hem mogt gepermitteerd werden benevens zijn vrouw met de verwagt werdende retourvloot, transport en kosten betalende, na ‘t Patria te vertrekken, en zijn vaste en losse goederen bij vendutie te moogen verkoopen, so is hem ‘t selve met eenparigheijt van stemmen geaccordeert.
Den Secretaris van Justitie sr. Daniel Thibault, ter vergadering overleeverende seker schriftuur bij forme van request opgestelt, en waarbij denzelve in ‘t eijnde van dien, om de daarbij gegevene reedenen (bargo in gedagte geschrift consteerende) versoekt dat hem de papieren tot de justitieele secretarije gehoorende, voor eenige tijt welke hem op ordre van den Edle.Heer Gouverneur zaliger zijn doen afeijschen, en na gedane inventarisatie door gecommitteerdens verseegelen, op een gevoegelijke wijse wederom mogte werde gerestitueerd; zo is, nadat ‘t zelve geschrift en derzelve bijlagen geleesen en geresumeert was, goed gevonden ende verstaan, vermits den Raad niets bevonden heeft dat tot zijn nadeel kan strekken, nog ook geen fondamenteele reedenen, waarom zijne voors. papieren en munimenten in voegen als vooren zijn gezaiseert, dat hem de geciteerde papieren door de luijtenant Slotsboo en schipper Brommert, als leeden uijt den Justitieelen Raad, daartoe bij deesen expres gecommitteert, weder zullen ter hand werden gestelt, ten welken eynde denzelve wederom in zijn bediening als Secrets. is herstelt, houdende zijn regt gereserveert op deese of geene, die hij mogt vermijnen, omtrent dit geval, hem te hebben geledeerd of benadeeld.
Aldus gearresteerd en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 79.¶
Dingsdag den {17120202} 2n Februarie 1712, voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den Burger Jacob de Savoje, bij request versoekende, dat hem mogt gepermitteert werden om beneevens zijn vrouw en haar moeder, cost en transportvrij, naar ‘t Patria te vertrekken, zoo is goedgevonden hem het versogte vertrek met de eerste verwagt werdende retourvloot te accordeeren, en dat zijluijden, ten aansien hunner hoogen ouderdom en onvermoogen, eenelijk de helft van ‘t cost en transportgeld daar toe staande, in ‘s Comps. cassa zullen voldoen.
Den keldermeester sr. Gerard van Baarsenburgh85 versoekende, dat den aracq, die op Batavias rheede in ‘t schip de Brugh voor dit Gouvernement is afgescheept, na ouder gewoonte in ‘s Comps. kelder mogt inslaan, zoo is, na dat den dispensier sr. Johannes Swellengrebel, diesweegen gehoord was, die sig aan de resolutie bij ‘t aanweesen van d’ Edle. Heer Commissaris Pieter de Vos, in dato 13n April jongstleeden genoomen (en waar bij omtrent de dranken eenige veranderingh is gemaakt) was houdende, daar ter contrarij den voorn. Baarsenburgh sig fundeerde op de aanstellingh van den keldermeester of dispensier van ‘s Comps. dranken, door d’ Edle.Heeren Majores goed gevonden, dat parthijen hunne consideratien daar omtrent in geschrifte zullen stellen, en dat deselve alsdan bij de leeden des Raads, om te leesen, rond zullen gesonden werden, om in de naaste vergaderingh diesweegen een besluijt te neemen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] W. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 80-81.¶
Dingsdag den {17120209} 9n Februarie ao. 1712, voormiddags.
In teegenwoordighejd van alle de leeden.
Zoo heeft den boekhouder sr. Otto van Pollinkhooven versogt, om in zijn qualiteijt van hier, met ‘t present ter rheede leggende schip de Brugh , na Batavia te moogen vertrekken; en aangesien deselve eenigen tijd herwaarts niet anders dan in commissie is gebruijkt geworden, en men hier althans geen emploij voor deselve heeft, zoo is hem ‘t selve toegestaan, mits dat sijne zaaken, die hij alhier met deese en geene uijtstaande heeft, eerst zal hebben te vereevenen.
Insgelijks is den landbouwer Paul Couvret86 op sijn versoek geaccordeert, om beneevens zijn vrouw en vier kinderen, na dat het transport en costgeld daar toe staande in ‘s Comps. cassa zal voldaan hebben, met de aanstaande retourvloot te moogen repatrieeren.
In Raade vertoond zijnde een ontwerp weegens ‘t maaken van een nieuwe wooningh voor den opperchirurgijn in ‘s Comps. hospitaal, ‘t welke bij ‘t aanweesen van den Gouverneur Generaal de Heer Joan van Hoorn, is geordonneert, om gemaakt te werden; zoo is goed gevonden om die wooningh volgens gedagte ontwerp in een voorhuijs, gangh, kamer en combuijs, alle van een bequaame groote, ten eersten te laaten ophaalen en vervaardigen.
De schriftelijke consideratien van den dispensier sr. Johannes Swellengrebel en den keldermeester sr. Gerard van Baarsenburg, weegens ‘t inslaan van den arak, volgens ‘t besluijt heeden voor agt daagen in Raade genoomen, bij de leeden geleesen en in Raade geresumeert zijnde, hebbende die van den dispensier Swellengrebel sijn relatie op de resolutien van den 13n April en 22n September jongstleeden, en die van den gedagten Baarsenburgh wel principalijk op de aanstellingh van den oppercoopman Timmermans,87 door d’ Edle.Heeren Majores in den jare 1694 en desselvs successeurs, gelijk ‘t selve bij gemelte consideratien largo gedemonstreert staat, zoo heeft den Heer Gesaghebber voorgedraagen ende gesegt, dat den dispensier Swellengrebel sijn EdIe. op twee distincte plaatsen in sijne consideratien scheen te willen taxeeren88 en dat zijn Edle. dierhalven over die saak niet soude konnen adviseeren, maar ‘t selve aan den Raad gedefereert liet; waar op dan in omvraage gebragt zijnde, wie van de twee boovengen. pretendenten den arak uijt het present ter rheede leggende schip de Brugh zoude inslaan, alsoo ‘er in de resolutie van den 13n April voornt., waarbij door den Heer Commissaris Pieter de Vos, omtrent de kelder eenige verandering is gemaakt, niet positief geordonneert werd, wie in vervolg van tijd den arak zoude inslaan, dewijl daar maar gespecificeert staat, dat onder anderen den arak in de dispens zoude overgebragt werden, zoo is, na dat het mondelingh advijs van den captn. Bergh met de schriftelijke dos. van de andere leeden, excepto den ondercoopman Cruse, die weegens de affinitijt of swaagerschap tusschen hem en meergen. dispensier,89 niet heeft geadviseert, gecolligeert waaren, bevonden dat de stemmen ofte advijsen staken, en alsoo een ijder bij sijn gegeevene advijs bleeff persisteeren, zoo is unanimiter verstaan, omme parthijen te doen looten, wie van hen den arak voor teegenwoordig zal inslaan, omme diesweegen per naasten aan d’ Edle Heeren majores te schrijven en hun nader dispositie te versoeken.
Aldus gearresteert ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 82.¶
Vrijdagh den {17120212} 12n Februarij 1712, voormiddags. Extraordinarij vergaderingh.
Presentibus omnibus, dempto den captn. Van der Laen.
Den Heer Gesaghebber den Raad gecommuniceert hebbende, dat sijn Edle. berigt was, datter op de post ofte plaats van den landbouwer Pieter Jurgen van der Heijden,90 omtrent Riebeeks Casteel geleegen, vier weggeloopene Europeanen en twee swarte jongens waaren geweest, die daar niet alleen de waterlimoenen en pompoenen, maar ook de groente uijt sijn thuijn ofte van ‘t land hadden gehaald, met dreijgementen van ‘t volk daar beschijden den hals te zullen breeken, indien sij hun ‘t selve wilden beletten; zoo heeft zijn Edle. den Raad voorgedraagen en vervolgens ook in omvraage gebragt, of het niet noodigh was, dat den land-drost wierd’ gelast om eenige manschap op gedagte vagabonden en landloopers, tot voorkoomingh van grooter quaad, en om het land van alsulke pernitieuse menschen zoo veel doenlijk te suijveren, uijt te senden, op dat deselve dus in handen van de justitie mogten geraaken. Waar op dan beslooten is, datter een corporael met acht man van de Drakensteijnse Coloniers, als ‘t naast daar aan geleegen, neevens een corporael met vier man uijt dit guarnisoen, alle te paerd en wel gemonteert, onder den substituijt land-drost, na derwaarts zullen gecommandeert werden; met expresse ordre, wanneer zijlieden eenige van de voors. ofte wel andere weg of landloopers mogten koomen te ontmoeten, en die haar niet gewilligh wilden overgeeven, en sigh teegens hun opposeerden, dat sij als dan met scherp daar op in zullen moogen schieten, om deselve also leevendigh of dood te bemagtigen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 83-84.¶
Dingsdagh den {17120216} 16n Februarie 1712. Voormiddags.
Completo collegio.
Door den Heer Gesaghebber geproduceert zijnde het extract uijt de generale opneemingh der burger effecten deeses jaars, contineerende de quantiteijt der graanen, door de landbouwers gesaaijd, als meede ‘t geene van ‘t selve, volgens opgaaf is gewonnen, ‘t welk dan nagesien en geresumeert zijnde, bevonden is, dat het gewas op verre na zoo opulent niet geweest is, als men wel gedagt en gehoopt hadde, ‘t geene principalijk veroorsaakt en bijgekoomen is, door drie a vier daagen die, wanneer ‘t koorn op ‘t rijpen stond, zoo heet en brandende zijn geweest, als men bij menschen geheugen hier ooijd gehad heeft, en waar door het coorn, als te vroegh rijpende, veel ingekrompen en bevangen, ook door de risp seer opgegeeten is.
Weshalven sijn Edle. voordroegh, dat men des niet teegenstaande, ingevolge de genoomene resolutie van den 12n Januarij deeses jaars, diende te overweegen en raadpleegen, of men in gevolge ‘t besluijt bij ‘t aanweesen van den Heer Gouverneur Generael Joan van Hoorn, in dato 17n Februarij 1710 genoomen, de prijse van de tarw en rogge althans zoude verminderen, ofte niet. Waar over dan gebesoigneert en gelet zijne, dat gedagte resolutie komt te dicteeren van die prijsen te reduceeren bij een opulent gewas, ‘t welke nu met deesen ougst al vrij schaars is geweest, invoegen men selvs bekommert is, om een gedeelte van de Batavische eijsch, men laat staan de geheele, te zullen konnen voldoen: Zoo is beslooten om de prijs der graanen voor teegenwoordigh niet te verminderen, maar deselve als nogh teegens de oude prijse van de landbouwers en ingeseetenen voor d’ E.Compe. aan te neemen.
In ‘t resumeeren van voorengeciteert extract ontwaard zijnde, dat sommige landbouwers de quantiteijt hunner geougste graanen, volgens gedagten, niet na behooren aan de daar toe gestelde gecommitteerdens hebben opgegeeven en dat d’ E.Compe. daar door in hun wettigh regt van thiende veel werd benadeelt; Zoo is, op ‘t voordraagen van den Heer Gesaghebber gearresteert, dat de sodanige, dewelke gepresumeert werden, niet na waarheijd te hebben opgegeeven, door twee leeden uijt den Raad van Justitie, met naamen den luijtenant Slotsboo en ondercoopman Swellengrebel, ten overstaan van den pl.fiscaal van Putten, zullen werden ondervraagt, of na waarheijd hebben opgegeeven ofte niet; en des noodig geacht werdende, ‘t selve met eede te laaten bevestigen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 85-86.¶
Dingsdagh den {17120223} 23n Februarie 1712. Voormiddags.
Completo Collegio.
De Heer Gesaghebber voordragende, datter voor teegenwoordigh nogh wijnigh tarw van den jongsten ougst, door de landbouwers aan d’ E.Compe. geleevert was, waar door het te dugten stond, dat men zoo veel van dat graan niet zoude bemagtigen als ‘er voor d’ E.Compe. dat jaar benoodigt is, soo tot consumptie van ‘t guarnisoen, hospitael, slaaven &a., als bijsonderlijk meede tot voldoeninge der Batavische eijsch, inhoudende 200 a 250 lasten. Weshalven Zijn Ed. proponeerde, of het niet dienstig zoude weesen, eer deese en geene hun tarw aan particulieren quaamen te verkoopen, dat men bij affixie van biljetten alle ingeseetenen liet waarschouwen, dat de geene, die present meerder coorn of tarw besaaten, als sijlieden tot haar eijgen huijshoudingh en jaarlijkse consumptie benoodigt mogten zijn, en haar daar van begeerden te ontdoen, ‘t selve na deesen, niet anders dan aan d’ E.Compe. zouden hebben te leeveren, tot nader order ofte besluijt, sonder daar van aan imand anders, buijten consent, iets te verhandelen ofte te verkoopen; de gelicentieerde vrijbakkers reets, voor soo veel men kennisse heeft, daar van wel voorsien sijnde: omme dus de particulieren uijtvoer van de tarw naar Batavia en elders te beletten, en vervolgens meede in staat te geraaken van de geciteerde Batavische eijsch, of een goed gedeelte van dien, gelijk bereets aan d’ Edle. Heeren Majores over Engeland ges. is, te konnen voldoen.
Waar op gedelibereert zijnde, zoo is het gemelte voorstel eenpaarigh geadvoijeert, en mitsdien goedgevonden een poene teegens de overtreeders van deese te statueeren van hondert Rdrs. telkens te verdeelen na usu; in welke boete meede vervallen zullen weesen, alle die geene, die bevonden zullen werden na deesen eenigh koorn uijt dit gouvernement te hebben vervoerd, doen vervoeren, of ‘t selve sluijksgewijse hebben tragten te doen.91
In Raade vertoond zijnde, dat het in ‘t hospitaal met den opperchirurgijn Justus Jeningh Benraath en den siekenvader Gerrit van Alkmaar,92 weegens hun gestadige onderlinge verschillen, niet konde lukken en in een goede ondre toegaan, als zijnde den eenstgene. van een arrogant en quellereus93 humeur, waar bij nogh geconsidereert de saaken van deselve Benraath voor deesen, bij ‘t leeven van den Edle. Heer Gouverneur Van Assenburgh zaliger gepasseert, waar over deselve den tijd van omtrent vijff maanden in arrest heeft geseeten; daar bij gevoegd het los en ongebonden leeven, dat deselve leijt, waarom diversse menschen hem in sijn functie als chirurgijn met geene gerustheijd konnen vertrouwen; zoo is dierhalven geoordeelt, dat hij Benraath niet en meriteert, men hem een hospitaal met soo veel sieken en van sulken aangeleegentheijd langer toevertrouwt; en wijders geresolveert om de dagelijkse verwagt werdende patriase scheepen af te wagten, omme te sien, of d’ Edle. Heeren Majores omtrent gedagte opperchirurgijn reets een verschanssingh mogten hebben gemaakt, en zoo neen, hem als dan in qualiteijt van opperchijrurgijn (waar voor hier aangeland is) met ƒ36 per maand, na India voort te senden;94 en weeder een ander bequaam man, van een der scheepen, in sijn plaats te ligten.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JE. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 87-88.¶
Dingsdagh {17120301} pmo. Maart 1712. Voormiddags.
In teegenwoordigheijd van alle de leeden.
Den pl. fiscaal Willem van Putten te kennen geevende, dat op Saturdagh den 15n Februarij jongstleeden, ten huijse van den burger Gillis Soullier eenen Rouwland Trijon (zijnde een passagier op ‘t hier ter rheede leggende Engels retourschip Tankervil ) sigh niet ontsien hadde, om den captn. der soldaten van ‘t laast uijt Engeland gekoomen scheepje de Jane , met name Eduard Orrill (dewelke bij gedagte Soullier gelogeert was) met sijn sijdgeweer verradelings sodanigh in de borst te grieven, dat den opperchirurgijn deeses gouvernements, in d’ eerste instantie van gedagten was, dat ‘t hart zoude geraakt zijn, en dat, niet teegenstaande alle aangewende debvoiren, den gemelte delincquant sigh aan sijn beschijden boodem had weeten te begeeven, sonder agterhaalt te konnen werden.
Produceerende verder twee distincte requesten door voorn. Soullier en captn. der soldaten sijn E. inhandigt, waar bij d’ eerste versoekt, door dien door sulke en diergelijke voorvallen, indien daar niet in voorsien wierd, swaare gevolgen zouden konnen rijsen, dat daar in zoo veel doenlijk mogt gemaintineert en de rekeningh ten laste van gen. Trijon door deselve aan hem betaalt werden: versoekende den gequetste, nadat voor af sijn beklagh komt te doen, weegens ‘t leet hem aangedaan, en dat geen vergoedingh van ‘t een of ‘t ander heeft konnen bekoomen; mede gemaintineert te moogen werden, ten eijnde hij tot verhaal van de hoon hem aangedaan, voor sijn vertrek van hier, mogte voldaan werden.
Op alle ‘t welke gelet en geconsidereert zijnde, dat voors. Trijon door sijn insolente gepleegde actie niet alleen de burger gastvrijheijd hadde te kort gedaan, maar daar over ook bij deesen geregte aansprakelijk en punibel was; zoo is verstaan dewijl den captn. van ‘t schip Tankervill voornoemd, op welke boodem den delinquant sigh onthoud, den voors. fiscaal belooft heeft, omme den gedagte Rouwland Trijon aan de wal te sullen senden, ‘t gunt hij als nogh niet heeft volbragt, dat denselve captn. in den minne sal aangesegt werden omme binne drie maal 24 uuren meergen. delinquant aan land en bij den fiscaal te senden, om met denselven te spreeken, of dat bij nalaatigheijd, den Raad andere mesures zal moeten neemen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 89-93.¶
Dingsdag den {17120308} 8n Maart 1712. Voormiddags.
Completo Collegio.
Zoo heeft den Heer Gesaghebber voorgedraagen, dat haar Edle. Groot Agtb. de Hooge Regeeringh tot Batavia met de presente retourvloot van daar wederom na herwaarts hadden gesonden een somma van 22128 Rdrs. in paijement uijt een somma van 34366 2/3 Rdrs. van hier met diversse scheepen uijt onse voorraad, ingevolge de geeerde ordres der Edle.Heeren Majores na gemelte hoofdplaats successive overgemaakt, waar van opgemelte haar hoogh Edlens. hadden uijtgeschooten een somma van … Rdrs.,95 met aanschrijvens, dat dit laaste aldaar door afsluijtingh als andersints onwigtigh en ongangbaar bevonden was, seggende Sijn E. verder bedugt te zijn, dat men met ‘t selve uijtgeschooten geld, hier soude blijven sitten, daar ter contrarie geen de minste gedagten toe konden geweest zijn, wanneer het met ‘t goede vermengt gebleeven was, proponeerende wijders of het niet noodigh was, dat men diesweegen aan d’ Edle.Heeren Majores bij de nu af te gaane generale missive kennisse gaf, en een wijnigh van ijder soort van gedagte geld overmaakte, met needrigh versoek, dat haar Edle.Hoogh Agtbr. wilde ordonneeren hoedanigh men bij vervolgh van tijd met den overvloed onser contanten zal hebben te handelen.
Waar over geraadpleegd zijnde, beslooten is, om ‘t geproponeerde van den Heer Gesaghebber in diervoegen aan d’ Edle. Heeren Majores voor te draagen, en nu met de vloot een sommetje van 20 Rdrs. uijt het voors. uijtgeschoote geld over te senden.
Voorts heeft sijn E. te kennen gegeeven, datter uijt de voorleeden jaarsse Ceijlonse retourscheepen de Ham , Bentveld en Beverwijk ,96 alhier nogh resteerende was een quantiteijt van 265 pakken diversse uijtgewassene, gedroogde en herpakte lijwaten, beneevens een goede parthij gewassene en weeder gedroogde peeper, welke goederen sijn E. sijde, na gedaane enqueste, bevonden te hebben, dat op de teegenwoordige retourscheepen niet konde verdeelt werden, en dat den dienst der E.Compe. quam te vereijsschen, dat deselve na ‘t Patria wierden voortgesonden; dierhalven in consideratie geevende, of ‘t niet noodigh zoude zijn, dat men ‘t scheepje de Kijkuijt , ‘t geene op den eersten deeser maand met de secreete ordres en zeijnen voor deese jaarsse retourvloot hier ter rheede verscheenen is, en waar in geen goederen dan voor dit gouvernement gelaaden zijn, tot overvoeringh van gedagte pakken lijwaat en peeper aanlijde, om ‘t selve alsoo met deese retourvloot weeder na ‘t Patria te senden; dan of men soude wagten tot de comst van ‘t scheepje Weeresteijn , ‘t geen alle daagen als met de Kijkuijt gelijk uijtgeloopen, te gemoet gesien en gesegt word 10 voeten grooter te zijn dan voorne. boodem.
Waar op gedelibereert en in consideratie genoomen zijnde, dat ‘t scheepje Weeresteijn veel ligt nogh wel eenige tijd konde wegblijven, waar door ‘t selve sijne rijse na dato zoo verseekert niet soude konnen onderneemen, als ‘t scheepje de Kijkuijt met de presente vloot, zoo is vast gesteld en beslooten om ‘t meergemelte scheepje de Kijkuijt , met deselve goederen, immers zoo veel ‘t selve zal konnen wegsleepen, af te laaden, en met de retourvloot te laaten vertrekken; mits eerst gevisiteert werdende, of in staat is, die rijse te konnen doen; en ‘t selve vertrekkende, dat de brieven van de Heeren van de Secreete Commissie, aan haar Edles. tot Batavia gerigt, van den schipper afgevordert, en met de eerst van hier na Batavia vertrekkende bodem meede gegeeven zullen werden.
Door dien de leeden van de Raad van Justitie veeltijds geoccupeert zijn met den dienst der E.Compe. omtrent hunne bedieningen en functien, waar door de selve veeltijds niet konnen vaceeren tot deese en geene zaaken, de Justitie betreffende, als meede, dat ‘t selve Collegie voor ‘t teegenwoordigh niet compleet is, en dierhalven geprocedeert zijnde tot ‘t verkiesen van twee nieuwe leeden in deselve Raad, zoo zijn daar vervolgens toe verkooren gewerden de ondercoopluijden Jan de la Fontaine en Pieter de Meijer, dewelke ten dien eijnde, staande de vergaderingh, den eed in handen van den Heer Gesaghebber hebben afgelegt.97
Gedelibereert zijnde over het geene bij de uijtleeveringh der goederen en coopmanschappen van het present ter rheede leggende schip de Brugh , volgens verklaaringh van gecommitteerdens, die bij den ontfangst aan land teegenwoordigh geweest zijn, te kort is bevonden, en in ‘t volgende bestaande, te weeten:
Zoo is eenparigh goedgevonden ende verstaan om de voors. te kort koomende nooten, witte suijker en rijst als een klijne en niet excedeerende spillagie te passeeren, als meede de te kort koomende foelie, alsoo de sokkels, waar in deselve gepakt waaren, wel geconditioneert en in presentie van den Heer Gesaghebber ten overstaan van gecommitteerdens gewoogen zijn; mitsgrs. de onderwigt van de bruijne suiker en de wannigheijd van den arak, door dien de knassers, waar in de bruijne suijker ontfangen is, volgens verklaaringh slegt geconditioneert zijn geweest, en ook bevonden is, dat deselve door de cnassers heenlekte, mits dat de opperhoofden van gemelte boodem98 bij verklaaringh zullen doen blijken, dat de voors. leedigh bevondene legger, bij de andere in deselve laagh geleegen, en effective eene van de op Batavia met aracq ontfangene geweest heeft.
Ter vergaderingh door den pl.fiscaal gecommuniceert zijnde, datter twee ‘s Comps. slaave schoolkinderen in de logie, oud 10 en 9 jaaren, met den anderen stoeijende en speelende, het oudste de jongste met een knipmessie in de buijk gequetst had, sodanigh dat het binnen 24 uuren daar na was koomen te sterven; produceerende vervolgens een schriftelijke attestatie van den opperchirurgijn deeser plaatse, welke contineerde, dat hij de gemelte wond bij ‘t openen van ‘t lighaam, doodelijk gevonden had; weshalven sijn E. den Raad voordroegh hoedanigh hem in deese saak te sullen gedraagen, Zoo is dan na gehoudene raadpleegingh beslooten, ten aansien dat het gequetste kind op de aan hem gedaane afvraage voor sijn overlijden betuijgd heeft, met het andere gespeeld te hebben, en alle omstandigheden zulx ook koomen te bewaarheeden, mitgrs. geconsidereert de weijnige jaaren van den delinquant, en dat volgens de leere van diversse beroemde regtsgeleerden de straffe des doods ook werd gemaatigt en vermindert om de jonkheijd des misdaaders, zoo verre de omstandigheeden en de geleegentheijd der persoonen koomen te vereijsschen, als meede dat genoegsaam gebleeken is, dat het geperpetreert delict met geen de minste opset of quaad voorneemen is geschied, om voornt. kind van de doodstraffe te bevrijden, en ‘t selve tot afschrik en ten exempel van andere, in ‘s Comps. logie, in ‘t bijsijn der slaavekinderen, door den schoolmeester aldaar strengelijk te laaten geesselen.99
Voorne. fiscaal ter vergaderingh rapporteerende, dat den persoon van Rouwland Trijon, ingevolge ‘t besluijt heeden voor acht dagen in Raade genoomen, aan land gesonden zijnde, bij denselve was geweest en dat sigh geneegen toonde, om niet alleen sijn geledeerde parthij voldoeningh te geeven, maar ook de meesteloonen100 &a. te voldoen; waar op goedgevonden is om de reekening van den chirurgijn, die vrij wat hoogh op stok loopt, door meesters te laaten taxeeren, en de saak alsoo door den fiscaal af te laaten maaken, te meer dewijl den gequetste capt. van sijn wond volkoomen hersteld, en reets na sijn beschijden boodem vertrokken is.
Laastelijk is op de gedane propositie van den Heer Gesaghebber meede beslooten om ‘t schip de Brugh 101 zoo lange aan te houden, tot dat hier een uijtkoomend schip zal gearriveert zijn, om alsoo een boodem aan de hand te hebben, die met ‘t vertrek der retourvloot na ‘t Patria tegelijk na Batavia kan t’ zeijl gaan, om met deselve ‘t vertrek der gedagte vloot aan de hooge Indische regeeringh te adviseeren.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 94-97.¶
Saturdagh den {17120312} 12e Maart 1712, voor middags, extraordinarij vergaderingh.
Present. omnibus, dempto den capitain van der Laan.
De brieven en verdere papieren met ‘t jaghtie de Anna en de hoeker de Meerman , op den 11e en 12e deser maand van Ceijlon aangebragt,103 gelesen en daar uijt ontwaard zijnde, dat den Heer Gouverneur en Raad van Ceijlon gedagte bodempies van daar na Mosambique gedepescheert hadden, tot afhalingh en transport na herwaarts der goederen van ‘t schip Barsande , ‘t welk in de beneden bogt van gedagte plaats in de mond van de revier Dos Boscina of Zeringe ,104 in een seer slegte staat geanckert legt, Zoo heeft den Heer Gesaghebber vervolgens geproduceert ‘t lijstie of de specificatie van alle sodanige kisten met gelt en andere goederen als door de opperhoofden van voorn. bodemties op Mosambique uijt ‘t schip Barsande over genomen, en hier zijn aangebragt: Mitsgader[s] den Raad in bedenking gegeven, of ‘t niet dienstigh en noodsakelijk zoude zijn, dat men de voors. geldkisten en goederen, in het althans ter rheede en na Batavia zeijlvaardig leggende schip de Brugh af scheepte, dewijl de lading van Barsande , volgens de mede aangebragte factuur en cognossement voor Batavia geprojecteert is geweest.
Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden om die afscheeping in maniere voors. ten overstaan van gecommitteerdens te laten doen; aangezien ‘t voorn. schip, de Brug , geen andere lading van hier voor Batavia ingekregen heeft, als 60 lasten tarw en 2 dos. rogge, nevens vijf leggers traan. Dogh dien bodem de geheele lading der voors. twee kieltjes niet bequamelijk konnende innemen, dat men als dan de waardigste goederen daar in voor af zoude overdoen, zoo veel konde weg sleepen; en het restant bij eerste ockagie met andere scheepen laten volgen. Zijnde wijders verstaan, omme benevens de copia van geciteerde lijsies, ‘t extract uijt ‘t dagregister door den opperstuurman van Barsande , en na des zelvs overleijden, door eenen Franciskus de Port, ter ordre van den ondercoopman dier bodem gehouden; insgelijks ‘t besluijt en verbandschrift bij vijf personen getekent,105 waar bij zij haar verbinden, om op de resterende goederen van Barsande , zoo lang getrouwelijk agt te geven en bij ‘t schip te blijven, tot dat door vaartuijgen van hier zullen afgehaalt werden, tot narigt van de Edle. Heeren Majores in ‘t Patria, en haar Edle. Groot Agtb. tot Batavia over te zenden.
Door den Secrets. van Justitie sr. Daniel Thibault, uijt name van de zelve Raad overgelevert zijnde een remonstrantie met der zelver bijlagen, luijdende aldus:
Aan den E.Agtbare Heer Willem Helot, Gesaghebber, benevens den E.Agtb. Politicquen Raad deses Gouvernements.
‘E.Agtbare Heer en E.Heeren.’
‘Aangesien den E.Agtb.Raade van Justitie in hare vergadering van den 28e Januarij passo. unanimiter hebben geresolveert, omme op seker disrespect haar door den E. captn. Adolph Joan van der Laan als president van ‘t collegie van klijne saken, mitsgaders den Secretaris van do. Collegie Pieter van den Bergh, aangedaan, bij request het kragtigh mainctien van UEd. Agtb. te versoeken, als blijkt bij ‘t product no. 1, Soo is ‘t dat den ondergetekende soo kort als doenlijk is, uijt name van voorn. E.Agtb. Raade van Justitie, de saken in substantie sal ontledigen, ‘t is dan sulx, dat den burger Christoffel Hasewinckel106 sig op den 6e Julij des gepasseerde jaars, beswaart vindende van seker vonnisse, ‘t geen den 27e Junij te voren in ‘t collegie van kleijne saken t’ sijnen lasten en ten voordele van Jan Roux was geveld, daar van voor den E.Agtb. Raade van Justitie heeft geappeleert, welke Raad, na dat de stucken en bewijsen bij den eijsser en appellant g’exhibeert, geresumeert waren, bij vonnisse van den 23e Julij passo. met eenparigheijt van stemmen, den eijssr. en appellant voornt., hebben geabsolveert van ‘t vonnis door Commissarissen van klijne saken tegens hem uijtgewesen,107 en den gede. en geappelleerde in de kosten gecondemneert, gelijk blijkt bij ‘t vonnis hier nevens onder La. A. over gelegt, waar na voorn. triumphant sig met gesegde geslage vonnis van voors. Raade heeft vervoegt bij den Secrets. van klijne saken, Pieter van den Bergh, omme desselvs genamptiseerde thien Rds. voor ‘t fol appel108 gerestitueert te hebben, welke Secrets. hem tot antwoord gaf, dat hij die penningen niet kon restitueeren, voor dat daar van kennisse had gegeven aan den president van ‘t collegie van klijne saken, den E.capit. Adolph Joa[n] van der Laan, voornt., stellende den triumphant ondertusschen uijt tot ‘s anderen daags; den dag daar aan begaf sig voorn. Hasewinkel weder bij voorn. Secrets., hem in maniere als voren de genamptiseerde penningen af vorderende, dog als doen vervoegde sigh gem. capit. Van der Laan daarbij, en arresteerde uijt name van d’ Edle.Heer Gouverneur de voors. thien Rxs. tot nader ordre, sonde[r] daar toe een bode. gelijck in regten praktikabel is, te gebruijken, veel min ‘t selve arrest in forma te beklagen, of aan voorn. Raad van Justitie enige de minste kennisse daar van te geven; door welk gedoente den Raad van Justitie, van waar geen hoger beroep in dit Gouvernement is, in haar E.Agtb. respect ten hoogsten is geledeert.’
‘Soo is ‘t, dat den ondergetekende uijt name van welgemelte E.Agtb. Raade van Justitie tot stuijtingh van alsulke en diergelijcke in fractien, versoekt dat UE. Agtb. het regt van gemelde Justitieele Raad met alle vigeur gelieven te mainctineren, haar herstellingh en reparatie van de geleede hoon te laten doen, en vervolgens in deesen te oordeelen als sullen bevinden te behoren. (onderstont:) Ter ordonnantie van voors. E.Agtb. Raade van Justitie. (was getekent:) Dl. Thibault, Secrets.’
Dewelke gelesen en geresumeert, mitsgaders bevonden zijnde, dat in ‘t eijnde van dien door voorn. Thibault, in name als voren, versogt werd, dat tot stuijting van alsulke en diergelijcke infractie, als in voornoemde remonstrantie uijt gedrukt staat, het regt van gemelte Justitieelen Raad met alle vigeur magh werden gemaintineert en haar herstellingh en reparatie over de geledene hoon gedaan, zoo als na bevindingh van zaken geoordeelt zal werden te behoren.
Ten welken eijnde gemelte schriftuur vervolgens aan de E.Es. Jacobus Cruse en Willem van Putten, als de eenigste leden in deese vergaderingh, die geen sessie in de Raad van Justitie zijn hebbende, is overgegeven; welke dan, na geoordeelt te hebben, dat de Justitieele Raad, door ‘t opgemelte gedoente, in de hoogste graad geledeert en in haar agtbaarheijt benadeelt was, zig declareerden, dat door dien maar met hun bijde waaren, en zulx parteijen advers in cas zij ondernamen die zaak te willen afdoen, en termineren, haar veelligt daar mogten tegens stellen, dat zij dierhalven het advijs van den E.Commandeur der presente retourvloot en met desselfs toestemmingh die van de twee andere vlaggeluijden zouden in nemen, om alsoo per naaste daar over te besoigneeren en te overleggen hoedanig de zaak op de beste109 en gevoeglijkste wijse te behandelen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 98-100.¶
Dingsdagh den {17120315} 15n Maart 1712. Gecombineerde vergaderingh.
Present d’ Heer Wm. Helot, gesaghebber deeses gouvernements, de Heer Pr. van Hoorn,111 Commandeur, den vice Commandeur en schout bij nagt der presente retourvloot, beneevens de leeden van den Politicquen Raad en schippers der Batavische en Ceijlonse retourscheepen. Demptis den fiscaal Willem van Putten en de schippers van de scheepen d’ Amasone , Rijnenburgh , Gansenhoef en den Bergh .112
Den Heer Gesaghebber de gecombineerde Raad voordraagende, dat sijn E. deselve, vermits de tijd door d’ Edle.Heeren Mrn. tot ‘t vertrek der retourvloot geprefigeert, op handen schoot, ten principale had doen convoceeren omme met den anderen een vasten dagh van vertrek derselve te beraamen. En heeft dienvolgens de vlaggeluijden en verdere schippers afgevraagt, wanneer een ijgelijk van haar met sijn schip in staat van vertrek zoude konnen zijn; waar op door haar eenstemmigh geantwoord zijnde, dat den 20n deeser loopende maand, bij goed weer en wind, zeijlvaardigh zoude konnen weesen; zoo is, na gedaane omvraage, beslooten omme de gen. retourvloot op den 21n of uijterlijk den 22n do. de reijse, onder Gods seegen, naar de havenen des lieve vaderlands te laaten vervolgen; met dien verstande, dat zoo inmiddels de van Batavia verwagt werdende nascheepen hier quaamen op te daagen, wel geconstitueert, en sulx in staat om binnen vier a vijff dagen, een dagh â twee onbegreepen, meede tot vertrek in gereetheijd te konnen gebragt werden, men deselve met alle magt zal bijspringen, en neevens de vloot uijterlijk den laatsten deeser maand, gesamentlijk hunne verdere rijze laaten onderneemen.
Vervolgens door den Heer Gesaghebber aan de respe. schippers gevraagd zijnde, of buijten hunne provisien nogh ‘t een of ‘t ander voor haare boodems benoodigt waaren; zoo hebben deselve gesegt, bereets van hun nood-druft voorsien te zijn uijtgenoomen een stuk â drie, dewelke nogh iets, dogh van weijnigh belangh, quaamen te mancqueeren, ‘t welke goed gevonden is, haar ten eersten te laaten verstrekken.
Wijders voordragende dat den Heer Commandeur der retourvloot door de opperchirurgijns der scheepen, onder sijn Es. vlagge sorteerende, was versogt, dat aan haar eenigh verband en plaisterdoek, ten gebuijk der sieken en impotenten, mogt werden verstrekt; zoo is na gedane omvraage en op de betuijgingh der schippers, dat ‘t gemelte verband en plaisterdoek noodsakelijk vereijscht wierd, dewijl daar van op Batavia en Ceijlon niet genoegsaam voor de reijse voorsien waaren, beslooten, om aan de scheepen van 160 en 145 voet 1 1/2, aan de fluijten en jagten van 130 voet een, en aan de mindere fregats, ijder een half stuk Guinees lijwaat te laate verstrekken.
Den schipper van ‘t fregatt de Kijkuijt 113 gevraagd zijnde, of teegen de voors. geprefigeerden tijd meede in staat van vertrek naar ‘t vaderland zoude konnen zijn, als meede of de hier nogh resteerende 263 pakken lijwaat in dat boodemtje zoude konnen laaden; zoo heeft deselve op ‘t eerste geantwoord bij behoudingh van goed weer en wind, en met genoegsaame adsistentie, in gereetheijd te zullen konnen zijn; dogh dat op ‘t laatste voorstel nog niet positive konde antwoorden, en diesweegen geen nette overslagh maken door dien de voors. lijwaaten hier uijtgespoeld, gedroogd en herpakt zijnde, wel wat ruijmer in hun emballagie zouden weesen als doorgaans in India; en sulx voor het inneemen van de heele quantiteijt eenige swarigheijd maakte: weshalven den Heer gesaghebber de verdere schippers voorsloegh, wanneer gedagte packen door gemelte scheepje niet alle konden vervoerd werden, of men ‘t restant dan op de andere scheepen van de vloot niet soude konnen verdeelen; waar op deselve de groote belemmeringh hunner scheepen voortbragten en daar door van gedagten waaren, dat niet booven de 20 pakken of daar omtrent over de geheele vloot zouden konnen verdeelt werden; waar op verstaan is, omme de Kijkuijt zoo veel daar van in te geeven, als eenigsints bequamelijk zal konnen bergen; en de voors. pakken niet alle inneemende, als dan de rest over de vloot te verdeelen, of wel een gedeelte daar van, tot nader occasie, hier aan te houden.
Gesprooken zijnde weegens de verstrekkingh van Caabse wijn aan de scheepen, en geconsidereert, datter present zoo veel oude wijn bij d’ E.Compe. niet in voorraad was, nogh soo spoedigh bij d’ ingeseetenen te bekoomen, als ‘er voor de vloot wel benoodigt is; en dewijl de schippers teegens ‘t neemen der nieuwe wijnen aansaagen, door dien deselve in de ruijmen koomende, ligt aan ‘t werken en vervolgens aan ‘t bederven raakten; met versoek om in plaats van gedagte wijnen voor ijder legger ‘t costende van dien, ter somma van dartigh Rdrs. mogten erlangen, omme daar voor bij de ingeseetenen oude wijn te koopen; Zoo is dan, in agtingh genoomen zijnde, dat men ‘s Comps. wegen alsowel de gene. somma als de wijnen (door dien ‘t selve een bedragen is) kan geeven, beslooten om de verstrekkingh van 30 Rdrs. contant in plaats van ijder legger wijn te laaten geschieden.
Den schipper van ‘t meergemelte scheepje de Kijkuijt Gerrit Moringh, versoekende dat in de plaats van sijn derdewaak die op de reijse overleeden is, weder een ander stuurman mogt hebben, zoo is, op ‘t voordragen en de goede getuijgenis van den schipper Willem Langerwé,114 den pl. onderstuurman van sijn boodem, met naame Barend Sweeris, op booven gemelte scheepje geplaatst, en ten dien eijnde tot onderstuurman met ƒ26 ter maand gevordert.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] PR. V. HOORN.
[Signed:] HN. STELLINGWERF.
[Signed:] A. LEENDERTSZ.
[Signed:] CORNELIS UIJT DEN BROEK.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] WM. LANGERWEE.
[Signed:] A. J. V. D. LAEN.
[Signed:] CORNELIS DE GEUS.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] LR. D. CONINGH.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] LUCAS SCHRIK.
[Signed:] POULUS CROON.
[Signed:] D. BROUWER.
[Signed:] JACOB VAN DER POEL.
[Signed:] P. EMMERIJ.
[Signed:] JBS. V. D. ANKER.
[Signed:] WOUTER THOMASZ.
[Signed:] HENDK. VERWER.
[Signed:] WILLEM DE LEUS.
[Signed:] GERRIT MORINGH.
C. 29, pp. 101-102.¶
Dingsdagh den {17120405} 5n April 1712.
Complete Collegio.
Zoo heeft den Heer Gesaghebber te kennen gegeeven, dat sijn E. den opperstuurman of gesaghebber van ‘t jagtje d’ Anna , onlangs over Mosambicque van Ceijlon hier ter rheede gekoomen, hadde aangesegt van te moeten maken in ‘t kort met die bodem in staat van reijsvorderingh te zijn; en dat genoemde gesaghebber sijn E. daar op had voorgeslagen, dat hij sigh beswaart vond om met dat bodemptje in die staat, waar in teegenwoordigh is, na India te vertrekken, weegens de rankheijd van ‘t selve, en meer andere defecten. Welke dan ter vergaderingh ontbooden zijnde, om sijne consideratien of swarigheijd desweegen voor te stellen, zoo heeft hij voor af gesegt, dat wanneer omtrent de bhaij Algôa genooddrukt was geweest sijn groote mast te kappen, dat de doen bij hem zijnde hoeker de Meerman , die tijd nogh onderseijlen gebruijkte, daar hij ter contrarie geen konde voeren, als meede dat het quade mousson op handen was, waar door hij, om de Zuijd komende, niet dan hard weer en zware zeën te verwagten had, gelijk hij op sijn reijse met Doornik na Ceijlon , en in ‘t naleesen van diversse journalen had ondervonden, waar bij gevoegt de rankheijd van dat boodempje, hij positief seijde, wanneer ‘t scheepje in die staat naar India versonden werd, dat menschen en al, daar meede in de waagschaal zouden gesteld worden; op alle ‘t welke dan gelet zijnde, verstaan is, om ‘t meergene. scheepje d’ Anna , door onsen equipagiemeester neevens de schippers van de Kokenge , Zuijd-dorp , Belvliet 128 en den gesaghebber van de hoeker de Meerman , met hare opperscheepstimmerluijden naauwkeurigh te laten visiteeren, of ‘t selve in staat is, of kan gebragt werden, om van hier naar India versonden te konnen werden; dogh soo niet, als dan specifice op te neemen het geene daaraan mogt koomen te mancqueeren, en zoo ja, om meede op te geeven, wat tijd de bequaamste zoude zijn, om van hier te konnen vertrekken, omme na diens ingekomen schriftelijk rapport desweegen ‘t nodige nader te beramen.
Wijders voorgedragen zijnde, dat de schipper van ‘t schip Belvliet hadde te kennen gegeeven, dat dien bodem door haar Edle. groot agtb. de Heeren Bewindhebberen ter Camer Zeeland na Batavia was aangelegt, en dat sulx bij de facturas de cognossementen van ‘t daar ingeladene zoude komen te blijken; hoewel op de lijst van de equipagie der scheepen voor den jare 1711 bekend stond, dat ‘t schip Belvliet voor Ceijlon was geprojecteert: weshalven de voors. facturen en verbandschriften in Raade voortgebragt en geleesen zijnde, bevonden is, dat deselve uijtdrukkelijk kwâmen129 te dicteeren, dat de contanten daar bij gespecificeert, als meede de ingeladene goederen, aan den Heer Gouverneur Generaal en Raden van India tot Batavia waren geaddresseert, omme door haar Edles. van daar versonden te werden aan den Heer Gouverneur en Raad van Ceijlon .
‘t Welk dan in consideratie genoomen zijnde, zoo is beslooten, door dien de brieff met voors. bodem ontfangen, niet komt te dicteeren, werwaarts deselve moet versonden werden, sigh aan ‘t dictamen der facturen te houden, en dat schip ten spoedigste van hier na Batavia voort te senden.
Door opgemelte Heer Gesaghebber geproduceert zijnde seekere specificatien van alle sodanige persoonen, als ‘er op de scheepen Zuijd-dorp en Belvliet , in plaats van de op do. bodems overleedene officieren, door de scheepsraad zijn verbeetert en aangesteld, zoo is, na resumptie van dien, beslooten omme daar in hier geen veranderingh te maken, nogh ook onse toestemming te geeven, maar de approbatie en verdere dispositie daar op, aan haar Edle. groot Agtb. tot Batavia gedefereert te laten.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 103-105.¶
Dingsdag den {17120412} 12n April 1712. Voormiddags.
Completo collegio.
Ingevolge het besluijt, heeden over acht dagen in Rade genoomen, ‘t scheepje d’ Anna van Ceijlon in compagnie van de hoeker. de Meerman over Mosambicque hier ter rheede verscheenen, door de daar toe gecommitteerde schippers en opperscheepstimmerluijden, op de gedane klagten van den schipper of gesaghebber dier bodem, exact gevisiteert zijnde, zoo hebben deselve gecommitteerdens van haare bevindingh, in geschrifte overgeleevert, de navolgende attestatie:
‘Verklaren wij onderges. Jan Brommert, schipper en equipagiemeester alhier, Haijman de Laver, Marinus Wijsvliet en Jacob Leijnsen, schippers op de scheepen Kockenge , Zuijddorp en Belvliet en Jan van Grevenbroek, gesaghebber op de hoeker de Meerman , neevens wij ondergeteekende opperscheepstimmerluijden Pieter Albertsz Heijn, Cornelis Fransz en Arij Pietersz Broers,de eerste hier aan land en d’ andere op de scheepen Kockenge en Belvliet beschijden,130 hoe dat wij ons ter ordre van den E.Heer Willem Helot, Gesaghebber deeses Caabse gouvernements, hebben getransporteert aan ‘t boord van ‘t jagtje d’ Anna , ten eijnde omme exactelijk te visiteeren en te ondersoeken, hoedanigh het met dien bodem gesteld, en of in staat was om de reijse naar India te konnen doen; en hebben alsoo na naauwkeurig ondersoek en exacte visitatie bevonden, dat ‘t selve scheepje nogh twee nieuwe waterpoorten dient te hebben, en dat de fokkemast vier voet afgenoomen, en de groote naar advenant gemaakt moet werden, alsoo ‘t selve al te hoogh tuijgt, en heel rank is, als meede dat het een vaste ballast dient te hebben, en ‘t sonnedek van vooren heel digt gemaakt werden; ‘t welk verrigt zijnde, oordeelen wij dat scheepje in staat te zijn, om de reijse naar India te konnen doen, zullende, na ons gevoelen, in ‘t laaste deeser lopende maand April, de beste tijd zijn om van hier te vertrekken.’
‘In teeken der waarheijd zoo hebben wij deesen met onse gewoone handteekeningh bekragtigt, presenteerende ‘t selve des noods en daar toe versogt zijnde, met solemneele eede nader te verstrekken. (onderstond) Actum in ‘t jagtje d’ Anna , leggende geankert ter rheede van Cabo de Goede Hoop, den 6n April 1712. (was geteekent) J. Brommert, Haijman de Laver, Ms. Wijsvliet, Jb. Leijnsen, J. v. Grevenbroek, Pieter Albertsz Heijn, Cornelisz Fransz, Arij Pietersz Broersz.131 ‘
‘Verklaren wij onderges. officieren van ‘t jagtje d’ Anna , dat indien ‘t selve scheepje sodanigh gemaakt word als de bovenstaande verklaring vermelt, volkomen geneegen te zijn om (onder Godes Seegen) de reijse met ‘t selve naar India voort te setten (onderstond) Actum in ‘t casteel de Goede Hoop, den 7n April 1712. (Was geteekent) Jacob van Luijpe, Barend de Wit, Lambert Bijl, J. Lorme.132 ‘
Bij welke verklaringh genoegsaam komt te consteeren, dat ‘t scheepje d’ Anna , invoegen als vooren gemelt, vertimmert zijnde, niet alleen in staat zoude zijn, om van hier na India te vertrekken, maar dat de officieren op ‘t selve bescheijden, geneegen zijn, omme de reijse daar meede na derwaarts te onderneemen.
Zoo heeft den Heer Gesaghebber voorgedragen, of men ‘t selve scheepje d’ Anna , na luijt der voorenstaande verklaringh niet behoorde te laten vermaken, omme als dan in staat van rijsvorderingh gebragt zijnde, ‘t selve in compe. van de hoeker. de Meerman , van hier over Mosambicque tot ‘t afhalen van alle sodanige goederen, als de opperhoofden dier bodemtjes, van de nogh resteerende ladingh van ‘t aldaar verongelukte schip Barsande , in deselve zullen konnen bergen, na Batavia te versenden. Waar op gedelibereert en in achtingh genoomen zijnde, dat de ladingh van ‘t schip Barsande , eijgentlijk voor Batavia geprojecteert is geweest, geresolveert en beslooten is, om de gemelte bodems ten eijnde voornt. over Mosambicque na die hoofdplaats te depescheren. Voorts door den Heer gesaghebber vertoond zijnde, dat de gemelte scheepjes na alle bedenken de nogh resteerende ladingh van ‘t schip Barsande niet zouden konnen bergen of inneemen, zoo heeft sijn E. voorgeslagen of het voor den dienst der E.Compe. niet nut soude weesen, dat men het galjoot de Mercurius ‘t geene hier althans wel kan gemist worden, tot ‘t inneemen der goederen, die in de hoeker de Meerman en ‘t jagtje d’ Anna niet konden geborgen werden, meede na derwaarts te senden, door dien voor ‘t teegenwoordigh geen andere occasie aan de hand is.
Waarop, na overlegh besloten is, dat ‘t gemelte galjoot in staat zijnde, om de reijse naar Batavia te konnen doen, als dan meede na derwaarts zal voortgesonden werden, ten welken eijnde het door gecommitteerde schippers en opperscheepstimmerluijden exact zal werden gevisiteert.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 106-107.¶
Donderdagh den {17120414} 14n April 1712. Namiddags.
De schriftelijke verklaringh der gecommitteerdens tot de visitatie van ‘t hier ter rheede leggende galjoot de Mercurius , benoemd en aangesteld, heeden ingekoomen zijnde, zoo heeft den Heer Gesaghebber den Secretaris deeses Collegie bij de respective leeden des Raads daar meede rond gesonden, om een ijgelijks advijs daar op in te neemen, luijdende aldus:133
‘Wij ondergs. Jan Brommert, schipper en equipagiemeester alhier, Haijman de Laver, Marinus Wijsvliet en Jacob Leijnsen, schippers op de scheepen Kockenge , Zuijd-dorp en Belvliet en Jan van Grevenbroek, gesaghebber op de hoeker de Meerman , en wij ondergeteekende opperscheepstimmerluijden, Pieter Albertsz Heijn, Cornelis Fransz, Gillis Danielsz, Arij Pietersz Broers134 en Pieter Isaacsz, d’ eerste hier aan land en d’ andere op bovengemelte bodems beschijden, verklaren, hoe dat wij ons ter ordre van den E.Heer Willem Helot, gesaghebber deeses Caabse Gouvernements, hebben getransporteert aan ‘t boord van ‘t galjoot de Mercurius , ten eijnde te visiteeren of ‘t selve in staat is, om naar India versonden tekonnen135 werden, welk galjoot wij, na gedaan ondersoek en exacte visitatie, bevonden hebben ten eenemaal onbequaam te zijn, om een sware reijse te konnen doen: om redenen, dat voor in de boeg de banden verrot zijn en de binnenhuijt meede vergaan is, als meede dat in de midden eenige inhouten t’ eenemaal verrot en de spondingh van d’ agtersteeven ook zoo gesteld is, en dierhalven de barghouten en de planken van de buijtenhuijd in de steeven geen vastigheijd konnen hebben, en dat de buijtenhuijd agter in ‘t breeken van de billen meede verrot en vergaan is; welke gebreeken hier onmogelijk ook weder konnen hersteld worden. In teeken der waarheijd, zoo hebben wij deesen met onse gewoone handteekeningh bekragtigt, presenteerende ‘t selve des-noods, en daar toe versogt zijnde, met solemneele eede nader te bevestigen. (onderstond) Actum in ‘t galjoot de Mercurius , geankert leggende ter rheede van Cabo de Goede Hoop, den 13n April 1712. (Was geteekent) J. Brommert, Haijman de Laver, M. Wijsvliet, Jb. Leijnsen, J. v. Grevenbroek, Pieter Albertsz Heijn, Cornelis Fransz, Gillis Danielsz, Arij Pietersz Broers136 en Pieter Isaacsz.’
En dewijl daar bij niet alleen consteert, dat ‘t galjoot de Merkurius , ‘t welke (beneevens ‘t scheepje d’ Anna en de hoeker de Meerman , volgens besluijt den 12n deeser in Rade genomen, was aangelegt, om in staat zijnde, van hier over Mosambicque na Batavia te vertrekken) ten eenemaal onbequaam bevonden is, om een sware reijse te konnen doen, en dat het daar aan gebreekende, hier ter plaatse onmogelijk kan hersteld worden, Zoo is eenstemmigh goed gevonden, sigh aan die verklaringh, en het voors. galjoot hier aan te houden; mitsgrs. omme de gemelte twee kieltjes zoo dra in staat van reijsvorderingh zullen gebragt zijn, hunne reijse te samen over Mosambicque na Batavia te laten onderneemen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 108-110.¶
Donderdag den {17120421} 21n April 1712. Voormiddags. Extraordinaire vergaderingh.
Presentibus omnibus.
Den Heer gesaghebber voordragende, dewijl de tijd van vertrek van de hoeker de Meerman en ‘t jagtje d’ Anna , van hier over Mosambicque naar Batavia, tot afhalingh en transport der nogh resteerende goederen van ‘t schip Barsande , ingevolge ‘t geresolveerde van den 12n deeser op handen schoot, datter dierhalven een instructie voor d’ opperhoofden dier bodemtjes diende beraamt en opgesteld te worden, waar na deselve hun in ‘t een en ‘t ander souden hebben te reguleeren, op welk voordragen dan goed gevonden is, omme het volgende wel principalijk in deselve instructie137 te laten influeeren, namentlijk:
Dat zij, ‘s Comps. papieren ontfangen hebbende, hare rijse van hier in Godes naam zullen beginnen, en Mosambicque of wel de rivier Dos Boscina of Zeringe , best doenlijk te bezeijlen; alwaar gekoomen zijnde, datse als dan aan den Portugeesen capitain, daar post houdende, hunne komst en de reedenen van dien bekent zullen maken, en denselven versoeken om de behulpsame hand daar toe te willen leenen.
En in staat van laden zijnde, zullen zij voor eerst moeten overscheepen en verdeden zoo veel ijser en smekolen, als tot de onderlagen zal benodigt zijn, en als dan de leggers en aamsbanden, de vaten pick en teer, de ijser en wieltrossen, de neegen resteerende sware en vier cabel touwen, ‘t stuk want, en voorts alle de equipagiegoederen van voorn. ladingh, daar nogh overigh zijnde, en soo vervolgens de waardigste goederen. Met authorisatie om de cassen, waar in de bont afgepakt is, aan stukken te slaan, om daar door deselve te beeter hier en daar tusschen beijden in te stuwen, en meerder plaats uijt te winnen.
Dogh ingevalle de daar nogh resteerende goederen in voors. bodemtjes niet konden geborgen worden, zoo zullen derselver gesaghebbers den gene. captn. vrindelijk hebben te versoeken, dat hij sodanige goederen als ‘er dan nogh zouden moeten verblijven, onder een behoorlijke inventaris in sijn bewaring gelieft te neemen, en in een verseekerde plaats te besluijten, omme deselve met een Portugees vaartuijgh, onder behoorlijke betalingh van vragtgeld, door haar naar India gebragt te werden; dogh ‘t selve niet konnende geschieden, het so lange te bewaren, tot dat het door een ‘s Comps. vaartuijgh werd afgehaalt.
En ingevalle gene. captn. sig tot het een ofte ander niet wilde laten vinden, dat sij gesaghebbers dan de manschap, die haar verbonden hebben om bij de goederen van ‘t schip Barsande te blijven, tot dat werden afgehaalt, of wel andere vrijwilligers zullen zien te beweegen, onder belofte ‘s Comps. weegen, van een goede vergeldingh om daar te willen vertoeven tot pmo. Junij van ‘t naastkomende jaar 1713, als wanneer staat gemaakt werd, dat de rest in die tijd meede weggehaalt zal konnen werden; ‘t welk, als dan nogh niet afgehaalt zijnde, het haar vrij zal staan nogh wat te wagten, of dat andersints met een Portugees vaartuijgh ofte andere gelegentheijd zullen mogen zien op de gevoeglijkste wijse na India op een ‘s Comps. comptoir te geraken, dog bij aldien sigh niemand vrijwilligh daar toe wilde laten vinden, Zoo zullen voorn. Gesaghebbers moeten besorgen (‘t gunt in andere gevallen egter ook zal gedaan moeten worden) om van de daar te verblijvene goederen een nette specificatie te maken, met aanhalingh of deselve bequaam en waart zijn, om tot dies afhalingh weder een schip of vaartuijgh na derwaarts te senden; welke inventaris of specificatie door haar aan sijn Edht. den Heer Gouverneur Generaal en de Edle.Heeren Raden van India tot Batavia, tot haar Edle.Groot Agtb. narigt overgegeeven zal moeten werden; als meede een pertinente lijst van ‘t volk, ‘t geen aldaar, zoo bij ‘t verongelukte schip Barsande , als aan land zal verblijven; en ‘t welke niet gevoeglijk in die twee vaartuijgen geborgen en meedegenomen zal konnen worden: met bijvoegingh van derselver namen en qualiteijten.
Ende op dat de ruijmen niet belemmert werden, zoo zal in deselve instructie aan de Gesaghebbers wel scherpelijk verboden werden, datter geen particuliere goederen, van wie ‘t mogte zijn, in hare bodems overgebragt werden, voor en aleer ‘t restant van ‘s Comps. ladingh zal weesen afgescheept, op poene, contrarie doende, na bevindingh van saken, te zullen werden gecorrigeert.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 111.¶
Saturdag den {17120423} 23n April 1712voormiddags. Extraordinaire vergaderingh.
Present de gesaghebber den Heer Willem Helot, den capitain Bergh, den luijtenant Slotsboo en den ondercoopluijden Jacob Cruse en Johannes Swellengrebel, beneevens den provl. fiscaal Willem van Putten.
Door dien den captn. Adolph Joan van der Laen, volgens ‘t geeerde schrijvens van de Edle. Hoogh Agtb.Heeren Bewindhebberen ter vergaderingh van Seventhiene, in dato 5n November 1711, nu jongst met Popkensburgh aangebragt,138 in ‘t korte van hier na Batavia staat te vertrekken; zoo heeft den Heer Gesaghebber voorgedragen, dat in desselvs plaats weder een ander president voor ‘t collegie van civile en huwelijkse zaken moest werden aangesteld; waar op, na gehoudene raadpleegingh, daar toe verkooren is den ondercoopman en meede lid deeser vergaderingh, Jacob Cruse, ten eijnde denselve in die qualiteijt ‘t voorne. collegie voor dit en het toekomende jaar adsisteere; gelijk ten dien fine dan ook beslooten is omme de paardestal van de E.Compe. en de effecten daar toe gehoorende, ter verantwoording van gene. captn. van der Laen, tot dato deeses gestaan hebbende, door de vaandrigs Nicolaes van den Heuvel en Cornelisz Barendsz139 exact te laten opneemen, en weder ter verantwoording van den captn. Olof Bergh over te geeven.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 112.¶
Dingsdag den {17120426} 26n April 1712. Voor middags.
Present de Heer Gesaghebber en alle de leeden.
Den captn. Adolph Joan van der Laen, bij geschrift te kennen gegeeven hebbende, dat sigh ingevolge d’ afvrage door twee gecommitteerde leeden deeser vergaderingh, op den 23n deeser gedaan, in staat bevond om met eene der presente scheepen, volgens aanschrijvens der Edle. Heeren Majores na Batavia te vertrekken, waar toe denselven versogt, dat hem ‘t schip Oostersteijn mogt vergund worden; als meede dat de gesepareerde huijsvrouw van den sergeant Jan David Feijerabend, met name Geertruijd Goedhand, tot behulp van sijn swangere huijsvrouw mede na derwaarts mogt overgaan, also hij de reijse sonder deselve om geseijde redenen, niet soude derven onderneemen.
Zoo is hem ‘t selve versoek geaccordeert, door dien gemelte Geertruijd Goedhand den 23e dezer in Rade hare verlossingh naar Batavia bereets heeft besolliciteert gehad; weshalven haar een ordonnantie om met haar twee dogtertjes na voorne. hoofdplaats te vertrekken, zal gegeeven werden.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 113-114.¶
Dingsdagh den {17120510} 10n Maij 1712voor middags.
Presentibus omnibus, dempto den luijtenant Slotsboo, in commissie zijnde.
Den Heer Gesaghebber voordragende, dat na gedane overslagh bevonden had, dat men het coorn, ‘t geen na ‘t affigeeren van ‘t biljet, in dato 23n Februarij jongst leeden,140 waar bij ‘t verkoopen van ‘t selve, behalven eenlijk aan d’ E.Compe. verboden is geworden, door de landbouwers is opgebragt, en in ‘s Comps. graan maguasijn geleevert, genoegsaam tot den toekoomenden ougst, ‘s Comps. weegen zoude konnen toekoomen; en dat diversse landbouwers sijn E. versogt hadden, om ‘t geene sij nogh van haar in voorraad hebbende koorn konden afsteeken tot onderstand hunner huijshoudingen, aan de bakkers en andere ingesetenen tot de meeste prijse te mogen verkoopen. Zoo heeft sijn E., om voorseijde redenen, wijders geproponeert, of men ‘t bovengenoemde biljet niet soude konnen derogeeren, en een ijder weder vrijlaten sijn koorn te verkoopen, gelijk bevoorens is gepermitteert geweest. Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden, om ‘t selve in diervoegen bij affixie van biljetten te laten geschieden.141
Voorts gesprooken zijnde, dat de aanbesteedingh of leverantie van 150 mudden ajuijn, tot provisie van de toekomende jaarsse retourvloot, vermits de zaaijtijd op handen schiet, van deese maand behoorde te geschieden. Zoo is beslooten, dat deselve leverantie op Maandag den 23n deeser maand, op de kat publicq aan de ten minsten prijse willende leeveren, zal werden aanbesteet, met conditie, dat den aanneemer de leverantie zal moeten doen tusschen den 15n Februarij en den 15n Maart van ‘t aanstaande jaar 1713.
Aldus gearresteert en besloten in Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SW ELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 115.¶
Dingsdagh den {17120614} 14e Junij, ao. 1712.
Dewijl men bij ‘t agterblijven van ‘t fregat Weerestijn , waar in door de Camer Amsterdam, volgens ontfangene factuur de quantiteijt van 24 hoeden smeecolen voor dit Gouvernement zijn afgeladen, bij na ten eenemaal destituijt van die brandstoffe, en maar een hoed restant is, waarom men ten dien opzigte in ‘t kort in groote verlegentheijt stond te komen, zoo ten aansien van Comps. smitswinkel, die noodt wendigh telkens haar voortgang diend te hebben, als om dat de vrijsmits voor jegenwoordigh, daar het in ‘t principaalst van de ploeg en zaaij tijt is, van geen de minste smeekolen konnen gerieft werden, tot groot agter deel van den landbouw. Zoo is, na ingenomen advijs van alle de leden des Raads, goed gevonden omme tot voorkomingh van voors. ongerief en verlegentheijt soo veel smeecolen uijt de lading van het ter rheede leggende Ceijlonse schip Bentvelt te ligten, als men bequamelijk buijten alle hinder en bekommeringh der verdere ladingh zal konnen bemagtigen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daege en jaere als voren.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 116.¶
Saturdagh den {17120618} 18n Junij 1712.
Door den Heer Gesaghebber in ‘t naleesen der facturas en cognossementen, zoo van de hier gearriveerde schepen Barneveld en Noordbeek ,144 als van de geene die met deselve zijn uijtgeloopen, ontwaard zijnde, dat in geene van deselve eenige de minste quantiteijt smeekolen voor deese plaats was afgeladen, en voorts geconsidereert, dat met ‘t geene uijt ‘t schip Bentveld 145 geligt is, maar ruijm drie hoed in voorraad is, ‘t geene tot gebruijk voor d’ E.Compe. en gerief van d’ ingeseetenen seer weijnigh kan beschieten, Zoo is ‘t selve de leeden des Raads gecommuniceert, en daar op derselver advijs en goed-dunken ingenoomen zijnde, zoo is goed ende ten uijtersten nodigh gevonden, omme uijt de scheepen Barneveld en Noordbeek , als mede uijt de nogh verwagt werdende schepen Meijnden en Sanderhoeff 146 bij hun aankomst zoo veel smeekôlen te ligten, als men uijt deselve, buijten nadeel der andere ladingh, gevoeglijk zal konnen magtigh worden, om daar door van ‘t een en ‘t ander in geen verdere ongeleegentheijd te geraken.
Aldus gearresteert en beslôten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dâge en järe als boven.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 117-118.¶
Dingsdag den {17120705} 5n Julij 1712. Voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den Heer gesaghebber voordragende, dat door dien het galjoot de Mercurius , als wanneer het beneevens ‘t jagtje d’ Anna en de hoeker de Meerman , tot het doen van een reijsje over Mosambicque , en tot afhaling en transport der nogh resteerende goederen van ‘t schip Barsande na Batavia was geprojecteert, volgens schriftelijke attestatie in dato 13 April deeses jaars, door expres daar toe gestelde gecommitteerdens, exact gevisiteert zijnde,147 ten eenemaal buijten staat bevonden is, om eenige togt van hier te konnen doen, nogh dat ‘t selve ter deeser plaatse daar toe in staat te brengen was.
En wijders vertoont hebbende, dat vermits ‘t contract van de visserij in de Saldanhabhaij &a. met den oud Heer Gouverneur Simon van der Stel zaliger, en den burger Johannes Phijffer, ‘s Comps. weegen aangegaan, men met ‘t gemelte galjoot als meede met de Postlooper , ‘t geen presumptief mede slegt, en bij ondersoek niet veel beeter gesteld zal weesen als de Mercurius , voor d’ E.Compe. thans weijnigh kan verrigtenen nogtans dit comptoir met de gagies van derselver gesaghebbers, dewelke ƒ50 en ƒ48 per maand winnen, jaarlijks beswaart werd; daar deselve dienst ten minsten koste der E.Compe door de present daar op beschijdene onderstuurluijden genoegsaam konde verrigt en waargenoomen werden. Zoo heeft sijn E. vervolgens geproponeert, of niet dienstigh en met de interest onser Heeren Majores overeenkoomende zoude zijn, dat men om geseijde reedenen den gesaghebber van voorne. galjoot de Mercurius in sijn qualiteijt na Batavia liet voortgaan, en dat ‘t galjoot de Postloper mede gevisiteert, en als booven in geen staat bevonden werdende, als dan derselver gesaghebber insgelijks naar India wierde voortgeschikt. Waar op gedelibereert zijnde, goed gevonden is om den voorne. gesaghebber van ‘t galjoot de Mercurius met een der presente schepen als twede opperstuurman na Batavia te senden en de Postlooper door gecommitteerde schippers en opperscheepstimmerluijden exact te laten visiteeren,148 of bequaam is, ofte alhier kan gebragt werden tot het doen van eenige togt na India of elders, daar het somtijts subijt toe soude konnen benoodigt zijn: En zoo ja, den gesaghebber daar op nogh te laten verblijven, dogh afgekeurd, en ten fine voors. buijten staat geoordeelt werdende, hem als dan met de eerste occasie mede sijn demisse na Batavia te geeven.
Aldus gearresteert ende besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dâge en jâre voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 119-130.¶
Dingsdagh den {17120726} 26n Julij 1712. Voormiddags.
Presentibus omnibus.
In Rade vertoont zijnde seeker request door de gecontracteerde slagters Jacobus van der Heijde, Jacob Louw en Gerrit Remkes aan een ijder der leeden des Raads in ‘t bijsonder, en sulx vijfvoudigh afges. en gepresenteert, ende dat op een bedekte wijse, buijten eenige voorkennisse van den gesaghebber, ofte desselvs naam in ‘t hoofd van dien te melden, ‘t welk geleesen zijnde van volgende inhoud is bevonden:
Aan den E.Jacobus Cruse, ondercoopman en guarnisoenboekhouder, mitsgaders lid van den E.Agtb.Raad van Politie aan Cabo de Goede Hoop.
‘Geeven in alle onderdanigheijd te kennen, Jacob van der Heijde, Jacob Louw en Gerrit Remkes, hoe dat sij supplianten voor ruijm drie maanden voorleeden, met voorkennis en toestemminge van den E.Heer gesaghebber Willem Helot, de vrijheijd genoomen hebbende, aan sijn E. en den E.Agtb. Politicquen Raad over te leeveren sodanigen request als hier vervolgens staat geinsereert:’
‘Aan den E.Agtb.Heer den Heer Willem Helot, gesaghebber deeses Caabse Gouvernements, beneevens den E.Agtb. Politicquen Raad:’
‘D’ ondergeteekende burgers deeser plaatse Jacob van der Heijde, Jacobus Louw en Gerrit Remkes, ijder voor hun hooft, met voorweeten van den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, aangestaan hebbende een vierde part van ‘t slagten en leeveren van versch vleesch aan d’ E. Compe. voor den tijd van vijff achtereenvolgende jaren, zoo voor ‘s Comps. passeerende scheepen, als hospitaal &a., en naderhand ook, op de instantie van den Wel Edle. Heer Commissaris Pieter de Vos en den Edle.Heer Gouverneur Louis van Assenburgh, ‘t vierde vierde part derselve leverantie (waar van den burger Michiel Leij instantelijk versogt ontheft te moogen zijn) onder expresse beloften van opgemelte haar Eds. dat sij deselve previlegien (excepto dat geen vee van d’ Hottentots zouden moogen ruijlen en aan d’ Ed.Compe. leeveren) zouden hebben en genieten, als den burgerraad Henning Husingh die deselve leverantie in den jare 1700 hadde aangestaan, hadde gehad, hier inne onder anderen bestaande:’
‘Dat d’ E.Compe. belooft en aanneemt den selven tot sijn gebruijk de drie fontainen op deese sijde de Groene Clooff , en van daar af naar de strand aan de andere sijde onder den Dassenbergh om, omtrent naar de Saldanhabhaij toegeleegen, om sijn vee aldaar te weijden en broodkoorn voor sijn volk te zaaijen, sonder dat hij aldaar in ‘t wijden van ijmand vermagh g’incommodeert of benadeelt werden, ter tijd toe en soo lange hij continueert bij de leverantie van ‘t voors. vee, dogh dat evenwel den eijgendom daarvan zal blijven aan d’ E.Compe.’
‘Waar op de gemelte supplianten aan den Edle.Heer Commissaris, vragende waarmeede zij deselve previlegien zouden aantoonen, en dat versogten zijlieden deselve schriftelijk mogten hebben, door sijn Edht. tot antwoord kreegen, ik hebbe daar al voor gesorgt, ik neem de papieren meede na ‘t vaderland en ‘t is hier ook in een resolutie geinsereert.’
‘Geeven met diep respect te kennen hoe dat haarluijden is te vooren gekoomen, dat nogh aan vijff bijsondere persoonen posten vergund zijn omme aldaar in de Groene Clooff met hun vee te leggen, te weten:’
‘Aan Maria Evertze de post gent. de Clavervalleij , omtrent 3/4 uur van de Groote Post en 1/4 uur van de Oliphantsklip , beijde posten daar sij supplianten met vee leggen.149 Hendrik Eksteijn de soogemte. burgerspost ,150 een klijn uurtje van d’ eene en uur van een andere van haar supplianten veeposten. Ernst Mostert onder de Orangiefontijn , digt bij d’ oude ‘s Comps. post, daar sij supplianten ook met vee leggen.151 Jan Mostert d’ Orangiefontijn , in ‘t middel van drie hunner supplianten veeposten, en pas 1/2 uur van d’ eene, en aan welke fontijn sij ook hun vee moeten drinken.152 ‘
‘Gerrit Jansz Visser de Langefontijn , mede digt bij een veepost van haar supplianten.153 En alsoo sij supplten. daar door sodanigh worden benadeelt dat niet alleenigh niet in staat souden zijn om d’ E.Compe. den tijd van twee, laat staan vijff jaren, van ‘t benoodigt goed en deugdsaam vleesch te voorsien, en waar door deselve in groote verleegentheijd soude koomen te geraaken, zoo is ‘t dat sij supplten. tot voorkoominge van alsulke en verdere daar uijt te verwagtene schade en ongemakken sigh keeren tot UEde. en E.Agtb., onderdaniglijk versoekende, dat eens in consideratie gelieven te neemen, wat schade d’ E.Compe. indien bovengemelte persoonen aldaar met hun vee leggen, en weijden154 omtrent haar supplianten posten verslinden daar door staat te lijden.’
‘Welk voorenverhaalde UEdle. en E.Agtb. dus kortelijk voorgedragen zijnde, zoo versoeken de supplianten in voors. previlegien sodanigh gemaincteneert te moogen werden, als haarluijden door welopgemelte Edle. Heeren Commissaris en Gouverneur is belooft, tot tijd en wijle dat d’ Edle.Heeren Majores bij nader aanschrijven daar over anders koomen te disponeeren, ten welken eijnde imploreerende, zullen daar op in alle onderdanigheijd een favorabel appostil afwagten. (onderstond): ‘t Welk doende (was geteekent): Jacob van der Heijde, Jacobus Louw en G. Remkes.’
‘En alsoo sij supplten. tot nogh toe niet alleen geen appostil daar op hebben erlangt, maar ook tot hun groot hartenwee vermerkt, dat den E.Heer Gesaghebber Willem Helot daar in partijdigh is, vermits de persoonen in ‘t selve request gementioneert, niet alleen aldaar continueeren, maar ook in plaats van een, twee of 2 1/2 mudden koorn aldaar te zaaijen, volgens haar ordonnantie, wel 17 a 18 morgen lands, en sulx daar wel de beste weijde is, hebben besaaijt,155 ‘t geene tot totale ruin van haar supplten. is strekkende, dierhalven vinden sig genooddrukt, sigh tot Uedle. te keeren, met ootmoedige beede Uede. die sake eens in overweegingh geli[e]ve te neemen, en daar op een favorabel appostil te verleenen. (onderstond): ‘t Welk doende (was geteekent:) Jacob van der Heijde, Jacobus Louw en G. Remkes.’
Mits welke den voorne. Heer Gesaghebber sustineerde, dat door dit gedoente ‘s Comps. Agtbaarheijd en respect in sijn persoon, als hier dientweegen het oppergesagh representeerende, grootelijks was gekrenkt ende geschonden, versoekende dierhalven de leeden des Raads, dat hem na billikheijd in voorne. sijne qualiteijt geliefden te maintineeren, en de saak ter herten te neemen; met verdere aantuijging, dat in de naaste vergaderingh daar over sijn gravaminâs in geschrifte zoude inbrengen.
Vervolgens nader gedelibereert zijnde op ‘t geene de voorengenoemde supplianten bij ‘t request den 12n April gepresenteert, koomen te versoeken, namentlijk dat de vijff persoonen daar in vermeld, die per ordonnantie vergund zijn, omme met hun vee voor eenigen tijd in de Groene Clooff te leggen en te wijden, weder van daar mogten werden gedelogeert, Zoo hebben de respective leeden des Raads hunne schriftelijk advijsen diesweegen (excepto den captn. Bergh, die ‘t selve mondelingh gedaan heeft) overgeleevert, gelijk deselve hier inne van woorde tot woorde g’insereert en aldus zijn luijdende:
‘Consideratien en advijs van den ondergeteekende opperkoopman en althans gesaghebber deeses Caabse Gouvernements Willem Helot, op seeker schriftuur ofte soogenaamt request, bij ofte van weegen de burgers, en door den Heer Gouverneur Louis van Assenburgh zaliger aangestelde gepriviligeerde slagters Jacobus van der Heijden, Jacobus Louw en Gerret Remkes, op heeden in Politicquen Rade alhier gepresenteert:’
‘Voorbijgaande de onbillijke behandelingh, waar door den burger en oud wees meester Michiel Leij van het bovengenoemde slagtprevilegie, bij hem eerst ingevolge de publicq opgeleesene conditien en contract met d’ E.Compe. aangegaan, is ontset en de drie opgemelte persoonen daar weeder zijn ingedrongen, zoo zal den onderges. sijne principaalste consideratien en refelexien156 op voors. request in deesen maar ter needer stellen en seggen, dat hem nooijt als tweede persoon deeses Gouvernements, die immers van alles meede behoorlijke kennis van saken dient te hebben, nogh door den Edle.Heer Commissaris de Vos of den Heer Gouverneur van Assenburgh voornd., is gesegt of eenigsints in Rade of daar buijten, gebleeken, dat de bovengen. drie aangestelde gepreviligeerde slagters het besitten van de Groene Clooff , in haarlieder privé, ofte met imand anders, zoude zijn vergund, op die wijse en met dat selfde regt, als den oud burgerraad Henningh Husing die eertijds heeft beseeten,157 geduurende sijn slagtneeringh en leverantie van vleesch aan d’ E.Compe., gelijk de voors. drie gecontracteerde slagters dat voorgeeven, sonder eenigh preallabel bewijs en sulx ongefundeert,158 dewijl haar beroep op ‘t monderling gesegh van voors. Heer Commissaris de Vos, noopende de Groene Clooff , voor nietig moet werden aangesien en gehouden, te meer, dewijl ‘t heele contract, ‘t geen sij slagters en leveranciers met den Heer Gouverneur van Assenburgh, ‘s Comps. weegen hebben aangegaan, niet gerept nogh gesprooken word van de Groene Clooff en voors. Michiel Leij d’ eerste leverantie van vleesch voor derthien duijten het pond, op den teneur van dat selve contract heeft aangestaan, sonder eens van de Groene Clooff of eenigh ander land tot weijdingh van sijn vee te spreeken of daarom versoek te doen, niet teegenstaande die man, behalven een thuijntje, geen een voet lands is besittende, daar ter contrarie den voors. eerste supplt. van der Heijde alleen magtigh is ses considerable plaatsen,159 als twee in Hottentots Holland , twee aan Riebeeks Casteel , een aan Stellenbosch en een aan ‘t ronde bosje , op alle welke hij een menigte vee is houdende, booven de besittingh en behoudingh der vrije weijde, neevens sijn compagnons van de geheele groene Clooff , in haar omtrek in veele duijsenden morgen lands bestaande, waar in sij overal, zoo in de reegen als droogen tijd hun veeposten hebben, eenlijk uijtgesondert de vijff bij ordonnantie uijtgegeevene plaatsen voor een half of heel jaar in voors. schriftuur vermelt:160 alwaar nogtans niet gesproken word van de post de drie fontijnen , welke door de Heer Gouverneur van Assenburgh voornt. al voor eenigen tijd aan de wede. Meerland,161 tot weijdingh van haar vee, is vergund: booven dien zijn de voors. vijff veeposten aan die arme luijden, die deselve althans invoegen als vooren besitten, niet uijtgegeeven als na dat deselve door de supplten. waren verlaaten.’
‘Eijndelijk segt den onderges. niet te konnen bevroeden, wat schade d’ E.Compe. soude konnen koomen te lijden, bij soverre de vijff persoonen in het voors. schriftuur aangehaald, bij contin[u]atie in de Groene Clooff bleeven posthouden, dewijl het nadeel, zoo ‘er al iets in geleegen mogt weesen, niet bij d’ E.Compe. maar bij de supplten. geleeden moet worden, want die gehouden zijn, volgens dictamen van ‘t aangegane contract, aan ‘s Comps. scheepen, hospitaal &a. telkens goed en deugdsaam vlees te leeveren, of dat anders het onbequaame en afgekeurde vleesch voor ‘s Comps. slaven verbeurd verklaard zal worden, sonder dat het contract vermelt of het geslagte vee uijt de Groene Clooff of elders van daar moet koomen, of vet geweijd zal zijn; weshalven d’ E.Compe. daar bij immers geen de minste schade kan of hoeft te lijden.’
‘Mits welke den onderges. van advijs is, dat het voors. ingeleeverde schriftuur of request in al sijn deelen gantsch ongefundeert is, en sodanigh behoord te werden aangesien; en dat niet alleen de meergeciteerde vijff persoonen op de aan haar uijtgegeevene veeposten in de Groene Clooff vrij en onverhindert moogen continueeren, maar dat de overigheijd alhier de magt blijft behouden omme, gelijk allesints ‘t gantsche land deur, van den beginne af aan in practijcq en usantie is geweest, meer andere veeposten in de gemelde Groene Clooff aan deese en geene behoeftige luijden voor eenige maanden bij ordonnantie uijt te geeven, sonder eenigh teegenseggen van de supplianten of anderen: ter tijd en wijle toe daar omtrent bij d’ Edle. Heeren Meesteren anders mogte werden gedisponeert. (onderstond): Aldus gedaan en geadviseert in ‘t Casteel de Goede Hoop, den 12n April 1712. (Was geteekent): Wm. Helot.’
Den captn. Olof Bergh segt van advijs te zijn, dat de voorne. drie slagters geen pretensie op de Groene Cloof hebben.
E.Agtbre.Heer Gesaghebber en E.Es.Agtbre.Politicquen Raad.
‘E.Heer en E.E.Agtbre. Heeren:’
‘UEEAgtb. heeft gelieven te eijschen een schriftelijk advijs op een seeker request door de burgers en contracteerde slagters Jacob van der Heijden, Jacobus Louw en Gerrit Renkes in vergaderinge van Politie overgeleevert en g’exhibeert den 12n April 1712, waar in sijl. haare beklagh doende dat nogh aan vijff besondere persoonen posten vergund zijn, om aldaar in de Groene Clooff met hun vee te moogen leggen, te weeten aan Maria Eeverts de post genaamt de Klavervalleij omtrent 3/4 uur van de groote post, en een 1/4 uur van de Oliphantsklip , beijde posten daar sij supplten. met vee leggen, Hendrik Eksteen de sogemelde Burgerspost , een klijn uurtje van d’ eene en een half uur van een ander haarer supplten. veeposten. Ernst Mostert onder de Orangiefonteijn , digt bij de oude Compags. post, daar sij supplten. met ‘t vee leggen. Jan Mostert de Orangiefonteijn in ‘t midden van drie hunner supplten. veeposten en pas 1/2 uur van d’ eene, en aan welke fontijn sij hun vee ook moeten drinken. Gerrit Jansz Visser, de Langefontijn , meede digt bij een veepost van haar supplten.’
‘En vermeenen daar door in geen staat te konnen zijn om d’ E.Compagnie den tijd van twee jaaren, laat staan vijff jaren van ‘t benoodigt goed en deugdsaam vleesch te voorsien, en waar door deselve in groote verleegentheijd soude koomen te geraaken. Zoo is ‘t dat sij supplten., tot voorkoominge van alle sulke en verdere daar uijt te verwagtene schade en ongemakken, onderdanigh versoek doende, dat eens in consideratie gelieve te neemen, wat schade d’ E.Compag. in dien bovengemelte persoonen aldaar met haar vee leggen, en de weijden omtrent haar supplten. posten verslinden, daar door staat te lijden, welk voorenverhaalde dus kortelijk voorgedragen zijnde, soo versoeken de supplten. sodanigh gemainctineert te moogen werden, als haar luijden door d’ Edle. Heer Commissaris en Gouverneur is belooft, dat sij deselve previelegien162 (excepto dat geen vee van de Hottentots souden mogen ruijlen en aan d’ E.Compagnie leeveren) souden hebben en genieten als den Burgerraad Henningh Husingh, die deselve leverantie in den jare 1700 hadde aangestaan, hadde gehad, hier inne onder anderen bestaande:’
‘Dat d’ E.Compagnie belooft en aanneemt denselven tot sijn gebruijk te laaten den 3 fonteijnen op deese seijde de Groene Clooff , en van daar af na de strand aan de andere zijde onder den Dassenbergh om, omtrent na d’ Saldanhabhaij toegeleegen, om sijn vee aldaar te weijden en broodcoorn voor sijn volk te saaijen, sonder dat hij aldaar in ‘t weijden van iemand vermagh g’incommodeert of benadeelt werden, ter tijd toe en solange hij continueert bij de leverantie van voors. vee, dogh dat evenwel den eijgendom daar van zal blijven aan d’ E.Compe., waar op de gemelte supplten. aan den Edle.Heer Commissaris Pieter de Vos vragende, waar meede sij deselve previlegien souden aantoonen, en dat versogten sijlieden deselve schriftelijk mogten hebben, door sijn Edle. tot antwoord kreegen, ik hebbe daar al voor gesorgt, ik neem de papieren meede na ‘t vaderland, en ‘t is hier ook in een resolutie g’insereert.’
‘Ons is wel bekend, dat de twee agtereengepasseerde Heeren Commissarissen163 eenige uijtdeelinge in dat district te doen, van soo een gewigt hebben geoordeelt, dat haar Edle. na dat tot verschijden malen, soo wel publicq als in privé haar het selve was, en door haar ook aandere164 voorgesteld, egter nooijt tot eenige verdeelinge, ‘t sij te leen of in eijgendom hebben konnen resolveeren, maar aangenoomen d’ Edle. Heeren Majores, aan welken sij die saak oordeelden te moeten refereeren. op het ernstigste voor te stellen, en haare dispositie hoe daarmeede te zullen handelen, te bewerken.’
‘Zoo dat wel te sien was, dat den WelEdle. Heer Commissaris Pieter de Vos niet heb willen in de Groene Clooff eenige veranderingh maaken, maar sulx aan onse Heeren Majores gelaaten, en uijt dien hoofde een schriftelijk advijs van de respe. leeden van Politie ingenoomen van een ijder in ‘t bijsonder, waar aan ik mijn gedrage en adviseere dat de Groene Clooff behoord (onder UEE.Agtb. welneemen) alsoo gelaaten te werden, als bij het aanweesen van den Wel Edle. Heer Commissaris de Vos is geweest, en dat men niemand daar uijt nogh behoorde te leggen tot nadere dispositie der Edle.Heeren Majores daar op behoorden af te wagten, sulx alvoorens den onderges. in Rade van Politie den 12n April 1712 mondelijk heeft geadviseert naar sijn beste kennisse, en verblijve (onderstond): E.Heer en E.E.Agtbre Heeren gehoorsaamste dienaar. (was geteekent): K. J. Slotsboo. (In margine): overgegeeven in Raad van Politie den 26 Julij 1712.’
‘Op het request in dato 12 April der laeste gepasseerde maand deeses jaars aan deese EEAgtb. vergaderingh overgegeeven uijt name en van weegen de burgeren Jacob van der Heijden, Jacob Louw en Gerrit Remkes,165 als zijnde contractanten weegens de leverantie en ‘t slagten van vleesch, zoo voor des E.Comps. heen en weervarende scheepen, hospitaal en ‘t slavenhuijs, waar bij sij deposanten koomen te versoeken, dat hunlieden geen nadeel door andere veehoeders in de Groene Clooff mogte werden aangedaan, Zoo dunkt den ondergeteekende (nogtans onder beeter weeten) dat ‘t voor den dienst en tot gerief van d’ E.Compe. als meede tot voorkoomingh van moeijelijkheeden en onlusten, men gemelte deposanten haar versoek behoorde te accordeeren, en voor andere veeweijders te considereeren, aangesien zijluijden immers gehouden zijn, jaar in jaar uijt, en dat voor vijf jaren, het vleesch aan d’ E. Compe. te leeveren, goed en deugdsaam teegens darthien sware duijten, daar in ‘t teegendeel bij andere particuliere ‘t bl. vleesch, het minste deurgaans teegens twee stuijver swaar aan de ingeseetenen maar werd verkogt, en dat op een tijd wanneer sij haar meeste voordeel daar in meenen te vinden, Ja soverre, dat men geen vleesch heeft kunnen bekoomen, het welke den onderges. selvs is wedervaaren in sijn Huijshoudingh.’
‘Waar op dan den ondergeteekende voor sijn advijs, volgens eed en pligt, bij deesen is geevende, dat de voorn. contractanten sonder verhinderingh van andere, de weijde voor hun vee in de Groene Clooff moeten blijven behouden, te meer door dien d’ Ed. Heer Commissaris Pieter de Vos hun luijden het selve niet heeft teegen geweest, maar in ‘t geheel toegelaaten. (onderstond): Aldus g’adviseert in ‘t Casteel de Goede Hoop, 26 Julij 1712. (Was geteekent) Jb. Cruse.’
‘Op Dingsdagh den 12n April in Rade van Politie vertoond zijnde seker request, door de burgers deeser plaatse Jacob van der Heijden, Jacob Louw en Gerret Remkes, waar bij deselve te kennen geeven, dat sijluijden met d’ E.Compe een accôrd hadden getroffen van ‘t slagten en leeveren van versch vleesch, soo voor ‘s Comps. passeerende scheepen, ‘t hospitael &a., eerstelijk een ijder van deselve een geregt vierde part, en naderhand door ‘t afstaan van de laaste vierdepart van de meedeslagter Michieb Leij, ook van de laaste vierdepart, en sulx het slagten met hun drien in ‘t geheel aangegaan zijnde, onder expresse beloften (volgens hun voorgeeven) om deselve voorregten te genieten, die voormaals bij de voorige slagter Henningh Husingh waren genooten, bestaande hier inne, dat deselve tot weijde van haar vee sonder eenige belemmering souden hebben de drie fonteijnen op deese seijde van de Groene Clooff , en van daar af na ‘t strand aan de andere sijde onder den Dassenbergh om, omtrent de Saldanhabhaij , datse ook aldaar zoo veel koorn als tot haar verdoen mogte benoodigt weesen, souden vermoogen te bouwen en sulx voor den tijd van vijff jaren.’
‘En alsoo gemelte supplten. hadden ontwaart, dat voor eenigen tijd aan vijff differente persoonen was gepermitteert geworden, om met haar vee in opgemelte Groene Clooff tusschen verschijde der voors. posten in te leggen, Zoo zijn de supplten. genoodsaakt geworden desweegen aan den E.Agtb. Raad te klagen, met aan deselve te verthooren, hoe dat sij supplten. daar door niet alleenigh grootelijks wierden benadeelt, maar ook in staat stonden gebragt te werden, om geen twee jaren met ‘t slagten gaande te kennen houden om d’ E.Compe. met goed en deugdsaam vleesch na behooren en genoegen te versien.’
‘Des sij supplten. gantsch onderdanigh waaren versoekende, dat sij in hun voorregten hier vooren vermeld mogten gemainctineert werden, tot tijd en wijle de Edle. Hoogh Agtb.Heeren Majores desweegen uijt ‘t vaderland nader souden gelieven te disponeeren.’
‘Al ‘t welke de Heer Gesaghebber den Raad voorgedragen hebbende, en desweegen in ‘t breede gedelibereert en in omvraagh gebragt zijnde, Zoo dunkt mij ondergeteekende (onder een beeter weeten) dat het ten meesten dienste van d’ E.Compe. zal zijn, dat gem. slagters de Groene Clooff in dier voegen te doen genieten en te baaten gebruijken, als haar nu omtrent de vijfthien maanden stilswijgende is vergund en toegelaaten, tot tijd en wijle d’ Edle. Hoogh Agtb.Heeren Majores desweegen anders zullen gelieven te ordonneeren, en sulx om deese reeden:’
‘Eerstelijk om dat alle d’ ordonnantien op ‘t stuk van veeweijden werdende verleend, specialijk koomen te dicteeren, datse met het wijden van hun vee, niemand te na zullen koomen, en dat ingeval desweegen, selve van particuliere persoonen eenige klagten te vooren koomen, alsulke ordonnantien werden ingetrokken.166 ‘
‘Ten anderen, dat het mijns weetens buijten de gewoonte is, om particuliere in de Groene Clooff plaatsen tot wijde te begeeven.167 ‘
‘Ten derden, dat an de laastgepasseerde Ed.Hr.Commissaris door de leeden deeses Raads, over deese materie van de Groene Clooff , verschijde consideratien zijn overgegeeven en waar van ‘t goeddunken der Ed. Hoogh Agtb. Heeren Majores werd verwagt.’
‘Ten vierden, dat het anders onvijlbaar soude volgen, dat gem. slagters door een swaare belemmeringh niet alleenigh buijten staat souden gebragt werden, haar contract ten genoegen van d’ E.Compe. na te koomen, maar aangesien sij contractanten een groote quantiteijt vee van den geweesene contractant Henningh Husingh in de groene Cloof hebben genegotieert, en aldaar de wijde voor ‘t selve vee, zoo veel maanden zijn blijven behouden, door geseijde belemmeringh te gronde toe geruineert zouden worden.’
‘Ten vijfden is ‘t ook grootelijks te dugten, dat hier door veele gemoederen tot oneenigheijd en groote verbitteringh zouden opgewekt werden.’
‘Alle ‘t welke in der tijd tot groote ondienst en schaade van d’ E.Compe. soude koomen te strekken, om welke reeden den ondergeteekende bij dit advijs, op dato hier booven vermeld, bij monde gedaan, eed en pligtshalven ten meesten dienste van d’ E.Compe. vermijnt te moeten persisteeren (was geteekent): Jns. Swellengrebel. (in margine stond): g’exhibeert in Rade den 26n Julij 1712.’
‘Schriftelijk advijs.’
‘Van den pr. int fiscaal W. van Putten, het voorige geposeerde van de requestanten, om reedenen voorbijgaande, zoo adviseert den onderges. op de laaste periode in ‘t request, dat het versoek steunende op een privilegie behoord te worden gedeclineert; ten ware sij versoeks.168 behoorlijk konnen aantoonen, dat sij alleen besitters van de Groene Clooff zijn met uijtsluijtingh van alle andere, blijvende de overigheijd na mijn sustenu voor als nogh volkoomentlijk geauthoriseert, omme alle billijke versoekers te licentieeren van aldaar te moogen wijden. (onderstond) In rade van Politie overgeleevert den 26n Julij ao. 1712. (was onderteekent) Wm. v. Putten.’
Invoegen dat aldus de stemmen drie teegens drie koomen te staaken, dogh den ondercoopman Sr. Johannes Swellengrebel, bij sijn voors. advijs sustineerende, dat dewijl captn.Adolph Jan van der Laen den 12n April meergemt. als lid sessie in Rade hadde, wanneer de saak eerst geventileert wierd, en men, na daar over gebesoigneert te hebben, tot besluijt quam om diesweegen schriftelijk te adviseeren, doenmaals van advijs was, dat de gecontracteerde slagters de Groene Clooff alleen behoorden te blijven besitten, het selve meede in opmerkingh behoorde te koomen, en sulx de meerderheijd van stemmen meedebragt, Zoo repliseerde den Heer Gesaghebber daar op dat gedagte advijs van hem, van der Laen, voor sijn vertrek had laten afvragen, maar dat tot antwoord gegeeven hadde dat sigh niet met die sake meer wilde bemoeijen, dewijl van hier na Batavia stond te vertrekken, invoegen deselve hier niet meer sijnde, ook niet gereekent konde worden.
En alsoo de leeden bij hunne voors. gegeevene advijsen zijn blijven persisteeren, soo heeft den Heer Gesaghebber sigh als President bediend van desselvs competeerende dubbelde stem, en aldus de contrastemmen overgehaald.
Weshalven vervolgens beslooten is, om de requestanten voor appostil te geeven, dat de saak in haar request vermeld, in staat blijft, zoo als deselve voor teegenwoordigh is, en dat wijders de geene, die ordonnantie verleend zijn omme met hun vee in de Groene Clooff te moogen leggen en weijden, na expiratie van hun daarbij beraamde tijd, versoek in Rade sullen moeten doen, om aldaar in dier voegen te mogen continueeren.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, pp. 131-132.¶
Dingsdagh den {17120809} 9n Augs. 1712, voormiddags.
Presentibus omnibus, dempto den pl.fiscaal Willem van Putten.
Geproduceert ende geleesen zijnde seeker request, door de bandijten op ‘t Robbeneijland aan den Heer Gesaghebber en den Agtb. Raad gepresenteert, waar bij te kennen geeven, dat sij van ‘t maandelijks randsoen van d’ E.Compe. haar toegelegt niet konnen subsisteeren, en dat ‘t selve den 20n ofte 24n der maand al geconsumeert is, en dat zijlieden, wat moeijten seedert eenigen tijd ook aangewend hebben, geen vis tot hun onderhout konden bekoomen ofte vangen. Waarom deselve bij voorne. request onderdanigst versoeken dat haar maandelijks eenige leevensbehoeften meerder mag werden toegelegt.
Zoo is over ‘t selve gedelibereert, en in consideratie genoomen zijnde, dat de boovengedagte bandijten maandelijks van ‘s Comps. weegen niet meer dan voor ijder hooft 40 lb. rijs ofte 31 lb. meel en een kan azijn genieten, ‘t gunt wanneer niet een visje vangen, ofte van iemand anders iets krijgen konnen, wijnig beschieten en strekken kan, goed gevonden ende beslooten, omme de bandijten op gemelt eijland voortaan tot maandelijks randsoen te laaten verstrekken, zoo veel als de lijfeijgenen van d’ E.Compe. genieten.
Gedelibereert zijnde weegens verpachting der inkomsten deeses Gouvernements, dewelke volgens jaarlijkse usantie op Woensdagh den 31n van deese loopende maand, ‘s Comps. weegen staat te geschieden, zoo is na lecture der respe. conditien verstaan, alle deselve, namentlijk van de Caabse koele wijnen, brandewijnen en verdere gedistilleerde wateren, mitsgrs. vaderlandsche en uijtheemse bieren, secq en Spaanse wijn &a. in sijn geheel te laaten, en daar meede op den ouden voet, gelijk voorleeden jaar gedaan is, voort te vaaren, als meede met die van den sleet ofte tax der Caabse moutbieren, zoo als deselve volgens ‘t besluijt, bij ‘t aanweesen van den Edle. Heer Commissaris Pieter de Vos, in dato 13n April 1711 genoomen, het verleedene jaar opgehangen en verpacht zijn; schoon d’ E.Compe. dit jaar van die pacht, mits de gedane afschrijvingh aan den brouwer Menssink, volgens de conditien, niet meer als ƒ1095:9 staat te trekken; en waar teegen geconsidereert, dat men desweegen in de jongst afgegane generale missive aan de Hoog Edle. Heeren Mrn. ampel en omstandig heeft ges.,169 waar op derselver dispositie eerst zal moeten werden ingewagt. Dogh op dat de ingeseetenen van den inhoud deeser laaste conditien meerder begrip en elucidatie moogen krijgen, om haar in ‘t aanstaan dier pacht na te konnen reguleeren; zoo is beslooten, dat onder ‘t biljet ‘t gunt tot bekendmakingh der verpachting zal geaffigeert worden, de gemelte pachtconditien in haar geheel zullen gevoegd werden.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
C. 29, p. 133.¶
Vrijdag den {17120812} 12n Augustus 1712, voor de middagh.
Den Heer Gesaghebber den Secrets. van Politie bij de respe. Raadsleeden afgesonden hebbende met voorslagh, of het niet best en noodig zoude weesen, dat men de brieven, die d’ overheeden van ‘t op gisteren gearriveerde schip ‘t Raadhuijs van Middelburgh ,170 voor de hooge regeeringh tot Batavia van de Edle. Hoogh Agtb. Heeren Bewindhebberen ter vergaderingh van Seventhi[e]ne hebben ontfangen, afvorderde, omme deselve met het zejlree leggende schip Noordbeek na Batavia voort te senden, op dat deselve haar Edles. dies te eerder mogten toekoomen, om des vereijscht werdende, daarop met deese jaarse retourvloot, nogh te konnen rescribeeren.
Waar op ‘t advijs en goeddunken des Raads ingenoomen zijnde, is ‘t selve bij de respe. leeden van dien geamplecteert en uijt dien hoofde de voorne. overheeden per Ordonnantie gelast, om hunne brieven door de Vergadering van 17e. aan de Hooge Indische regeeringh geaddresseert, over te geeven, om als gesegt, met ‘t schip Noordbeek versonden te werden.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JB. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] WM. v. PUTTEN.
## Footnotes
-
Sien C.431, deel III:Ink. Br., 1710-1711, pp. 743-745. ↩
-
Hier word Jan Timmerman bedoel, wat as onderkoopman op die skip Ghijn gevaar het. ↩
-
Het in 1682 met die Eemland as soldaat na die Kaap gekom. ↩
-
Jan Caspar Rigter (1669-1730) was afkomstig van Schlieben en het in 1696 as soldaat na die Kaap gekom. Kom na 1699 as apteker in die monsterrolle voor en is in 1700 met Anna Dorothea Muller getroud. Sy was afkomstig van Sleeswyk . ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 391-398. ↩
-
Hierdie resolusie is geskryf deur die sekretaris Pieter de Meyer. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 398-401. ↩
-
‘n Afskrif van hierdie instruksie het bewaar gebly in C.702:Instructiën, 1686-1722, No. 571. ↩
-
C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 405-409. ↩
-
Die vertoog van 13 September 1710, wat na hierdie resolusie gevolg het, is nou in die juiste chronologiese volgorde na die resolusie van 2 September 1710 geplaas. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 418-422. ↩
-
Hierdie resolusie is neergeskryf deur Pieter van den Bergh. ↩
-
Die handtekening van Cornelis Dobbel kom voor onder ‘n attestasie van 17 Junie in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 518. ↩
-
Sien resolusie van 19 Augustus, waar hierdie plakkaat bewaar gebly het. Dit is opgeneem in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 16-21. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 426-431. ↩
-
‘n Stippellyn is oopgelaat vir die handtekening van Oloff Bergh. ↩
-
Volgens handtekening Jacob Onkruijd. Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 518. ↩
-
Hierdie rapport het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 515-516. ↩
-
Was afkomstig van Straatsburg en is deur die Kamer van Amsterdam in 1682 as soldaat na die Kaap gestuur. (SienKol. Arch.4048, p. 455(verso). Was getroud met Geertruijd Goedhand, wat in 1712 van hom geskei, en met haar twee dogters na Batavia vertrek het. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 432-435. ↩
-
Sy kontrak sou 8 April 1711 verstreke wees. Sien R.L.R.1:Wildschutteboek, 1687-1712, p. 294, No. 274. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 435-437. ↩
-
In die monsterrol van 1710 kom sy naam voor as Antonij Bexum van Andernacht. Blykbaar is sy saak in die Politieke Raad afgehandel, want sy naam kom nie in die kriminele stukke voor nie. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 439-441. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 446-448. ↩
-
Behalwe vir Olof Bergh is ook ‘n spasie oopgelaat vir die handtekening van Kaje Jesse Slotsboo, wat die resolusies nie onderteken het nie, hoewel hulle wel teenwoordig was. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 454-455. ↩
-
Slegs een spasie is oopgelaat, hoewel die handtekeninge van Bergh en Slotsboo nog albei ontbreek. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 457-464 ↩
-
In ‘n brief van die Bewindhebbers word na hierdie saak verwys. Sien C.431, deel I:Ink. Stukken, 1710-1711, 24 Julie 1709, pp. 89-93. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 473-478. ↩
-
Deur middel van stippellyne word aangedui dat die handtekening van die Goewerneur en van Joan van der Laan ontbreek. ↩
-
In ‘n afskrif van hierdie resolusie wat in die dagregister opgeneem is, word die skipThe Meet Fregatgenoem. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 478-482. ↩
-
Die stukke van hierdie proses het bewaar gebly in C.J. 1023:Civ. Proc. St, 1708-17 11, pp. 442-453. ↩
-
In die afskrif van hierdie resolusie in die dagregister staan “seijde” en is die spelling van ander woorde ook genormaliseer. ↩
-
Vgl. C.602:Orig. Dagregister, 1710-1712, pp. 484-486. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in die handskrif van sekretaris Pieter de Meijer tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 487-488. ↩
-
Volgens testament in Hamburg gebore (1669) en getroud met Alida Botma. ↩
-
Dit is dekens uit Tutucorin , ‘n stad aan die kus van Madoera , wat in 1658 deur Rijckloff van Goens van die Portugese verower is. ↩
-
In die H.K. staan “nieuwmodese”. ↩
-
In die K.R. staan “Sassemse”, met ‘n streep bo die S asof die skrywer die letter wou verander. In die H.K. en in die afskrif in die Dagregister staan Jassemse, ‘n woord waarvan ek die betekenis nie kon vind nie. Sassem kon beteken dat die balke afkomstig was uit Sassenheim . ↩
-
Die gekursiveerde woord is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 490-496. ↩
-
Die 27ste Oktober het op ‘n Dinsdag geval. In die Dagregister het eers Donderdag gestaan, wat later verander is na “Dingsdagh”. ↩
-
Vgl. C.206:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 499-500. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 503-507. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 509-511. ↩
-
Sien C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 540-543. Ook opgeneem inKaapse Plakkaatboek, deel II, 1707-1753, pp. 9-10. ↩
-
In die afskrif wat in die dagregister opgeneem is, staan “geexhimeert”. ↩
-
Sien C.431, deel III:Ink. Stukken, 1710-1711, pp. 741-750. ↩
-
Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 627. ↩
-
Joan van Hoorn is 21 Februarie 1711 oorlede. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 516-519. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, p. 521. ↩
-
Ruimte is oopgelaat vir die handtekeninge van Louis van Assenburgh en Joan van der Laan. ↩
-
Johannes Carstens van Oldenburg het op 21 Februarie 1705 die eed as geregsbode van Stellenbosch en Drakenstein afgelê. Sien C.678:Eed Boek, 1692-1747, p. 149. ↩
-
Kom in die monsterrol voor as Jan Kien van Middelburg en het diens gedoen as sieketrooster. ↩
-
Jan de la Fontaine was van Amsterdam afkomstig en het in 1709 met die Belvliet as onderkoopman en pakhuismeester in Indië aangekom. In 1710 vind ons sy naam as onderkoopman in die Kaapse monsterrol. SienKol. Arch., 4045, pp. 429-568 en V.C.40:Generale Monsterrollen, 1701-1715, p. 145. ↩
-
Nicolaas van den Heuvel van Amsterdam het in 1709 vaandrig geword en is in 1713 tot luitenant bevorder met ‘n maandelikse gasie van ƒ50. Hy het Dominicus Blesius as landdros van Stellenbosch opgevolg en het later gaan woon op sy plaas ” De Paardevalleij “. In 1712 het hy diens gedoen as pakhuismeester. (Sien C.602, p. 544). ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
SienKaapse Plakkaatboek, deel II, p. 22, waarin hierdie bepaling oorgeneem is. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 523-525. ↩
-
Jean Durand (c. 1669-1727) was ‘n chirurgyn wat in Drakenstein geboer het. Hy is in 1702 met Anna Vermeulen getroud en het na haar dood met Wilhelmina van Zijl in die huwelik getree. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 528-529. ↩
-
Sien noukeurige opgawe van begrafniskoste in C.336:Attestatiën, 1712-1716, No. 29. ↩
-
Was uit Amsterdam afkomstig en het as kassier met ƒ20 per maand op die Generale Vrede na die Kaap gekom. ↩
-
Was uit Wijburgh afkomstig en het in 1682 met die Emland as soldaat na die Kaap gekom. ↩
-
Vgl. C.602:Origineel Dagregister, 1710-1712, pp. 530-533. ↩
-
“Diens” is verander in “dient”. In die H.K. staan “dierhalven”. ↩
-
In die H.K. staan “scheijden”. ↩
-
In ‘n brief aan Patria vind ons verdere besonderhede in verband met die Barsande wat op pad na Ceylon in die buurt van Quilimani gestrand het. Sien C.510, deel II:Uitg. Br., 1710-1713, 7 Januarie 1712, pp. 698-706. In die brief aan Patria van 19 Maart 1712 word verder meegedeel dat die skip Schoonouwen deur die Franse verower is. Sien C.510, deel II:Uitg. Br., 1710-1713, p. 728. Ook C.432, deel I:Ink. St.1712, 155-187. ↩
-
Volgens sy handtekening Christiaan Bock wat in 1713 met die slaaf van sy vennoot Hans Caspar Geringer, Anna Groothenning van Bengale getroud is. ↩
-
Volgens handtekening Michiel Radeke, afkomstig van Stattijn . Het as soldaat en korporaal diens gedoen. Was nou omtrent veertig jaar oud en ongetroud. Sien twee testamente in C.J. 2598:Testamenten, Codiciliënetc, 1702-1714, Nos. 48 en 65. ↩
-
In die H.K. staan “ter kennisse”. ↩
-
Word elders Jacques Bisseux genoem. Hy was van Picardië afkomstig en het met die Vosmaer in 1696 uitgekom. Sy eerste vrou, Marie le Febre is in 1700 oorlede. Daarna het hy in die huwelik getree met Elizabeth Posseaux van Parys. Hul dogter Elizabeth is later getroud met Albertus Bergh, seun van Olof Bergh. Hulle het ook ‘n seun gehad. Jacques Bisseux is op 11 Junie 1723 oorlede. ↩
-
Elias Kina was uit Amsterdam afkomstig. Hy was getroud met Barbara de Savoye gebore in Gent . Hulle het vier kinders gehad: Jacobus, Magdalena, Abraham en Susanna. Sien C.J.2650, No. 121. ↩
-
In die H.K. staan “inmiddens” ↩
-
Eers het hier “gebesoignieert” gestaan. Daarna is die gekursiveerde woord tussen die reëls bygeskryf. In die H.K. staan “gebesoigneert”. ↩
-
In die H.K. staan nieuwe”. ↩
-
In die H.K. staan “documenten”. ↩
-
In die H.K. staan “ten diffinitive”. ↩
-
Was volgens dr. J. Hoge van Schledehausen afkomstig en is in 1710 met Sara Wijnsandt van Amsterdam getroud. ↩
-
Amptenaar, afkomstig uit Den Haag . Sy handtekening, kom voor as G. v. Baarsenburg toe hy opgetree het as “assistent en keldermeester”. Sien C.291:Memoriën, 1710-1726, No. 4. Nos. 6, 10 en 16 is eiehandig geskrewe briewe van Gerhard van Baarsenburgh. ↩
-
Paul Couvret het in 1700 op die Reijgersdaal na die Kaap gekom. Hy was vergesel van sy vrou, Anna Falleté en hul dogter Anna Elizabeth. Hulle het in die Paarl gewoon. Hy was ‘n wynboer en skoenmaker. SienDie Kaapse Hugenotedeur C. Graham Botha. ↩
-
Bedoel word opperkoopman Cornelis Timmermans, wat in 1695 oorlede is. ↩
-
Sekretaris Pieter de Meyer het “quam te taxeeren” verander in “scheen te willen taxeeren”. ↩
-
Johannes Swellengrebel. Sien voetnoot 143 van 1709. ↩
-
Volgens dr. J. Hoge was Peter Jürgen von der Heyden afkomstig van Vierlanden by Hamburg en getroud met Maria van Aelwyk van Rhenen by Utrecht . ↩
-
Hierdie eerste deel van die resolusie is opgeneem in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 22-23. ↩
-
Was tot 1711 garnisoenskrywer en het toe op eie versoek siekevader geword. ↩
-
Ook in die H.K. staan “quellereus”. Waarskynlik word “querelleus” wat twissiek beteken, bedoel. ↩
-
Vir Benraath het dit ‘n vermindering van gasie beteken, aangesien hy met ‘n salaris van ƒ50 per maand na die Kaap gekom het. SienKol. Arch4045,Tweede deel der brieven en papieren van Cabo de Bonne Esperance overgekomen1712, pp. 568-610. ↩
-
Blanko gelaat. In ‘n brief aan Here XVII van 19 Maart 1712 is die bedrag ingevul, nl. 2753 Rds. Sien C.510, deel II:Uitg.Stukken, 1710-1713, p. 800. ↩
-
Sien lys van goedere in C.29l:Memoriën, 1710-1726, p. 21, No. 8. ↩
-
Sien eed en verklaring in C.678:Eedboek, 1692-1747, pp. 21-23 en p. 24. ↩
-
Sien handtekening van die opperhoofde van die fluitskip De Brugh onder ‘n attestasie in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 683. ↩
-
Sien ook verslag in C.510, deel II:Uitg. Stukken, 1710-1713, pp. 805-806. ↩
-
In die H.K. staan “meesterloonen”. ↩
-
Frans Sombeeck was skipper van die fluitskip De Brugh . Sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 701. ↩
-
Hierdie resolusie is weer deur die Sekretaris, Pieter de Meijer, neergeskryf. ↩
-
Die oorspronklike briewe en papiere het bewaar gebly in C.432, deel I:Ink. Stukken, 1712, pp. 279-310. Vir die manier waarop die lading van die Barsande tussen die Anna en die Meerman verdeel is sien C.335:Attestatiën, 1710-1712, pp. 685-687. ↩
-
Uit die brief van Colombo kan ‘n mens aflei dat die Barsande omtrent 18 grade S.B. in “de bogt bezuijden Mosanbique ” [sic] gestrand het. (C.432, p. 280.) Sien verder die attestasie, onderteken deur die skippers van die Anna en die Meerman , Jacob Luijpe en J. v. Grevenbroek onderskeidelik, in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 677, No. 421. Die posisie van die skip word in hierdie stuk aangegee as leggende in een spruijt bij Klimani “. Vgl. ook C.432, deel I:Ink. St., 1712, pp. 291-301. ↩
-
Hierdie stuk, waaronder ook die handtekening van Fransiscus de Port het bewaar gebly in C.335:Attestatiën, 1710-1712, p. 681. ↩
-
Christoffel Hasewinckel het in 1686 uit Brunswyk gekom. Hy is in 1695 met Margaretha Michiels getroud en het in 1699 bode van die Raad van Justisie geword. In 1704 het hy net soos ander amptenare land van Willem Adriaan van der Stel gekry en sy plaas ” Haasendal ” genoem. In 1707 het hy vryburger geword en in 1728 het hy versoek om na sy vaderland te mag terugkeer. Sien C.234:Requesten, 1727-1728, pp. 167-168. Grondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , deel I, No. 74. ↩
-
Vgl. C.J.5:Crim. en Civ. Vonnissen, 1709-1714, pp. 52-54 van 1711. Christoffel Hasewinkel het dus met die genoemde gewese vonnis van die Raad na Pieter van den Bergh gegaan om sy as sekuriteit gestelde 10 Rds. terug te ontvang. ↩
-
Vgl. oor wat gesê word oor die reg van appèl in die resolusie van 21 Maart 1713. Die 10 Rds. is met die oog op die appèl gestort. ↩
-
Na “beste” is “manier” deurgehaal. ↩
-
Hierdie resolusie is neergeskryf deur Pieter van den Bergh. ↩
-
Pieter van Hoorn, koopman en gewese eerste dispensier van Batavia, het as kommandeur van die retoervloot op die Berbices na sy vaderland teruggekeer. ↩
-
Die skippers van die genoemde skepe was onderskeidelik: Jan Meerlaen, Jan de Coningh, Claes van Daalen en Hendrick Matthijs de Wilde. ↩
-
Gerrit Moringh. ↩
-
Skipper van Neptunis . ↩
-
Harman Stellingwerf was skipper van D’ Generale Vreede . ↩
-
Anderiesz Leendertsz was koopman en het gevaar op Coning Carel de Derde . ↩
-
Skipper van Berbices . ↩
-
Skipper van Samson . ↩
-
Skipper van Schoonewal . ↩
-
Skipper van D’ Unie . ↩
-
David Brouwer was skipper van Coning Carel de Derde . ↩
-
Skipper van Meervliet . ↩
-
Christiaan Emmerij was skipper van die Diemen . ↩
-
Jacobus van den Anker was skipper van die Stellenbergh . ↩
-
Skipper van De Prins Eugenius . ↩
-
Skipper van ‘t Noorder Quartier . ↩
-
Skipper van D’ Engewormer . ↩
-
Skippers van hierdie skepe was onderskeidelik Hayman de Laver, Marinus Wijsvliet en Jacob Leijnsen. ↩
-
Die werkwoord “comen” is verander in “kwamen”. In die H.K. staan “komen”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.336:Attestatiën, 1712-1716, pp. 1-2. Arij Pietersz Broersz het die stuk met ‘n kruis onderteken. ↩
-
Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, pp. 2-3. ↩
-
Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.336:Attestatiën, 1712-1716, No. 4. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “Boers”. ↩
-
Deur sekretaris Pieter de Meijer tussen die reëls bygeskryf. Dit ontbreek in die oorspronklike stuk. ↩
-
Slegs deur ‘n kruis weergegee in die oorspronklike stuk. Die Sekretaris het versuim om te vermeld deur wie die kruis neergeskryf is, maar Pieter van den Bergh het dit blykbaar geweet en sonder meer die naam in sy afskrif weergegee. ↩
-
Vgl. die instruksie vir hierdie skepe van 26 April 1712 in C.702:Instructiën, 1686-1722, No. 569. ↩
-
Sien C.432, deel II,Ink. St., 1712, pp. 433-435. ↩
-
Was volgens die monsterrolle van Wieborgh afkomstig. Sien verklaring en handtekening in testamenteboek, 11 April 1712, C.J.2650, No. 58. ↩
-
Vgl.Kaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 22-23. ↩
-
Ibid. p. 23. ↩
-
Hierdie resolusie is neergeskryf deur Pieter de Meijer. ↩
-
Hierdie resolusie is geskryf deur Pieter van den Berg. ↩
-
Die respektiewelike skippers van hierdie skepe was Arij Bogaert en Pieter de Groot. ↩
-
Cornelis Dobbel was skipper van die Bentveld . ↩
-
Theunis de Haan en Geerloff Bontekoe was die respektiewelike skippers van genoemde skepe. ↩
-
Sien oorspronklike verslag van die ondersoek in C.336:Attestatiën, 1712-1716, No. 4. ↩
-
Sien verslag van die lede van die kommissie in C.336: 1712-1716, No. 32, pp. 47-48. ↩
-
Hierdie vergunning aan Maria Evertsz dateer van 9 Maart 1712. Sien R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, p. 352. ↩
-
Willem Helot het Hendrik Oostwalt Eksteen toegelaat “omme voor den tijd van een geheel jaar te mogen gaan leggen en weijden in de Groene Cloof op de voor desen genaamde burgerspost “. Sien R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, p. 356. 4 April 1712. ↩
-
Ernst Mosterd is vergun om ses maande met sy vee te bly “in de Groene Clooff aan de driefonteijnen “. Sien R.L.R. 1:Wildschutboeken, 1687-1712, 30 Maart 1712, p. 354. ↩
-
Jan Mostert is toegelaat om ses maande met sy vee “in de Groene Clooff aan de Oranjefonteijn ” te vertoef. Sien R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, 30 Maart 1712, p. 354. ↩
-
Vir vergunning van Gerrit Jansz Visser sien R.L.R.:Wildschutboek, 1687-1712, 4 April 1712, pp. 355-356. ↩
-
In die H.K. staan die komma na “weijden” en nie na “leggen” nie. ↩
-
Die reg om ‘n paar mud koring te saai, was uitdruklik by die verlening van weiregte genoem. ↩
-
In die H.K. staan “reflexien”. ↩
-
In die wildskutboeke kom die plek nie by name voor nie en word slegs melding gemaak dat Henning Hüsing toegelaat word om “op een bequame plaatse”, “in de duijnen” en “op de ouwde gewoone plaats” met sy vee te wei. Sien R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, p. 139, p. 289 en p. 319. Die laaste ordonnansie is op 24 Julie 1711 deur L. v. Assenburgh onderteken. ↩
-
Die name van die drie persone wat die versoekskrif onderteken het, kom nêrens in die wildskutboeke voor nie. ↩
-
Verskeie grondbriewe het bewaar gebly in die Kantoor van Aktes. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , 1689-1762, Nos. 7, 34, 53 en 68. Verder ookKaapse Grondbriewe, deel I, Nos. 216, 346, 376 en 406. ↩
-
‘n Paar ordonnansies, waarin Groene Cloof egter nie genoem word nie, is te vinde in R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, pp. 119, 269 en 299. Op p. 165 word egter aan Juffrouw Huijsing toestemming gegee om vir ses maande in “de Groene Cloov te mogen leggen op twee plaatsen, sonder meer”. Hierdie vergunning is op 3 November 1706 deur Willem Adriaan van der Stel onderteken. (R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, p. 165.) ↩
-
Op 18 Februarie 1710 het Goewerneur Van Assenburgh die Drie Fonteinen “agter de Koeberg ” aan die wed. van Jan van Meerland “voor den tijd van een maand” vergun. Op 10 Augustus 1711 is sy toegelaat om nog voor den tijd van ses maanden te mogen continueeren agter de Coebergh bij de drie fonteijnen “. Sien R.L.R. 1:Wildschutboek, 1687-1712, pp. 241-242 en p. 314. Sy was Christina Stants, aan wie Jan van Meerland voor sy vertrek na Patria in 1706 volmag gegee het om vir hom op te tree. Hy is op reis oorlede. Sien C.J. 2686, No. 19. ↩
-
In die H.K. staan “previlegien”. ↩
-
Die twee Kommissarisse was Joan van Hoorn en Pieter de Vos. Sien sewende jaargang van die Argief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis. ↩
-
In die H.K. staan “andere”. ↩
-
Hierdie drie burgers het reeds op 9 Junie 1712 ‘n brief aan Here XVII in Middelburg gestuur, waarin hulle gekla het oor die “Stelliaanse geest” van die heer Helot, wat nog maar nie kon rus nie en deur wie hulle verdruk geword het. SienKol. Arch. 4045;Tweede deel van Brieven en Papieren van Cabo de Bonne Esperance overgecomen, 1712, pp. 849-853. ↩
-
In die meeste ordonnansies het die woorde “mits iemand aldaer niet in de weg zijnde” voorgekom. ↩
-
Die woord “begeeven” is hier gebruik in die betekenis van “begiftigen”, wat skenk beteken. ↩
-
In die H.K. aangevul tot “versoekkers”. ↩
-
Hier word verwys na brief van 19 Maart 1712 waarin die moeilikhede in verband met die bierpag uiteengesit word. Sien C.510, deel II:Uitg. Br., 1710-1713, pp. 806-808. ↩
-
Sien klagte van skipper Anthony van Doorn, skipper van ‘t Raadhuijs van Middelburg , oor die behandeling van hom en sy mense aan die Kaap in C.433, deel II:Ink. St., 1713, pp. 399-400. ↩