C031 v1.20
C. 31, pp. 12-13.¶
Dinsdagh den {17130404} 4en April 1713. Voormiddags.
Present
De Heer Gesaghebber en de verdere leeden, dempto den capitein Olof Bergh, door belet, den ondercoopman Van Putten door indispositie.
Den Heer Gesaghebber bij verklaringh door expresse gecommitteerdens verleend,1 demonstrerende hoe datter in ‘s Comps. kelder dertig vaten met vaderlandse bieren aan ‘t suren geraakt waren in de volgende soorten bestaande, als 13 vaten Swaantjes, 11 do. Haantjes, 4 do. Luijkx , 1 do. Delfs en 1 do. Serbster .
Mitsgaders datter in de negotiepakhuisen mede volgens verklaringh van gecommitteerdens twee stukken pijlaaken, 58 ps. groote en kleijne waakrokken, 56 duffeltjes, 25 broekken en 140 paar coussen ten eenemaal gemotteert bevonden wierden; en dierhalven voordragende dat den dienst der E.Compe. quam te vereijsschen dat alle de genoemde goederen bij openbare vendutie wierden verkogt; zo is ‘t selve bij den Raad g’amplecteert en dus goed gevonden, omme die verkoping op den 14en deser maand te laten geschieden.2
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 14-16.¶
Dingsdag den {17130425} 25en April [1713]. Voormiddags.
Presentibus omnibus dempto
de ondercoopman Jacobus Cruse en Willem van Putten door indispositie.
Den landdrost Sr. Dominicus Blesius, staande vergaderingh seeker reglement van salaris voor de boode van landdrost en heemraden presenteerende van desen inhoud:
‘Instructie en regelement van salaris voor de geregsbode aan Stellenbosch Jan Jurgen Roose3 ‘
‘
Rxs. | stuijvers | |
Voor een citatie en 't oppassen van de raadkamer te samen | - | 4 |
voor 't gaan en rapport doen van een boodschap | - | 4 |
voor een schriftelijk relaas | - | 4 |
voor een arrest te doen | - | 4 |
voor 't ontslaan van een arrest | - | 4 |
voor een sommatie en renovatie, als het te voet kan gedaan werden, te samen | 1 | - |
voor 't bijwoonen van executie of aanwijsingh van goederen | 1 | - |
over 't waarschouwen van ijder gecommittt. 't zij verre of digtebij woonende | - | 4 |
voor een rit doende, 't zij in commissie of voor particulieren, 's daags | 1 | |
Voor 't ophaalen en uijttellen van particuliere penningen[^4] | 1 | |
Voor 't omslaan met 't bekkin bij vendutie of verkopingh van executie | - | 4 |
Rxs. | stuijvers | |
Voor een citatie en 't oppassen van de raadkamer te samen | - | 4 |
voor 't gaan en rapport doen van een boodschap | - | 4 |
voor een schriftelijk relaas | - | 4 |
voor een arrest te doen | - | 4 |
voor 't ontslaan van een arrest | - | 4 |
voor een sommatie en renovatie, als het te voet kan gedaan werden, te samen | 1 | - |
voor 't bijwoonen van executie of aanwijsingh van goederen | 1 | - |
over 't waarschouwen van ijder gecommittt. 't zij verre of digtebij woonende | - | 4 |
voor een rit doende, 't zij in commissie of voor particulieren, 's daags | 1 | |
Voor 't ophaalen en uijttellen van particuliere penningen[^5] | 1 | |
Voor 't omslaan met 't bekkin bij vendutie of verkopingh van executie | - | 4 |
‘Alle ‘t welke den voors. boode seer nederigh versoekt, dat ‘t selve in dit sijn reglement gesteld, hem gunstelijk mag werden verleend om also gerustelijk sijn ampt met alle vigilantie te exerceeren.’
‘Dit voors. reglement in ‘t collegie van landdrost en heemraden nagesien en behoorlijk bevonden, gevende hem dese, om sijn verder versoek tot approbatie te doen, aan de E. Heer gesaghebber Willem Helot (onderstont): Aldus in de raadkamer aan Stellenbosch den 20en Februarij ao. 1713. Was geteekent Ds. Blesius, Jan Botma,6 Pierre Rousseau, Arnoldus Krusman, J. Oberholster en Jacques Terron.’
En versoekkende dat ‘t selve, door dien de voors. boode tot nog toe geen vast reglement van salaris heeft gehad, om sig na te reguleeren, ten dien eijnde mogt werden g’approbeert: Zo is na resumptie van ‘t selve, en bevonden zijnde, dat de boode van ‘t collegie van Commissarissen van civile zaaken alhier zodanig salaris geniet, goet gevonden dat opstel te approberen en hem ten narigt te laten toekomen.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op jaar en dage voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 17-18.¶
Saturdagh den {17130506} 6en Maij, anno 1713.
Den ziekkenvader van ‘s Comps. hospitaal Gerrit van Alkmaar, diverse malen en desen morgen weder de novo aan den Heer Gesaghebber te kennen gegeven hebbende, dat hij de schaapshoofden en hartslagen die van de gecontracteerde slagters tot spijse voor de siekken in voors. hospitaal bescheiden, nevens ‘t vers vleesch ontfanght, zo wel niet onder de ziekken konde distribueeren, als ‘t vleesch door dien sommige daar mede ook niet wel te vreden waren en veel liever vleesch dan hoofden en hartslagen hadden; en welken ontfangst den Heer Gesaghebber voormaals, om gemelte redenen, aan gedagte ziekkevader verboden heeft. Dog de contractanten, onder voorgeven dat deselve mede moesten verstrekken, die aan hem genoegsaam opgedrongen hadden:
Zoo is, ten aansien dat in ‘t contract met genoemde contractanten ‘s Comps. wegen aangegaan g’expresseert staat, dat de E.Compe., des begerende, ‘t hooft, hartslag en afval van een schaap tot ses zware stuijvers sal geleverd werden, en sulx die expressie geen gehoudenis medebrengt, na ingenomen advijs van alle de raadsleden, goedgevonden en verstaan, omme den boekhouder van ‘t slagthuis bij ordonnantie te belasten, dat na dato deses geen schaapshoofden, hartslagen of afval tot spijse voor de ziekken door de gecontracteerde slagters, conform het gemelde contract, aan ‘s Comps. hospitaal sal laten verstrekken.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 19-24.¶
Dingsdag den {17130516} 16en Maij ao.1713, voormiddags,
Presentibus omnibus, dempto
de ondercoopluijden Jacobus Cruse en Willem van Putten door indispositie, en Jan de la Fontaine door belet.
Den lieutenant Nicolaes van den Heuvel, vermits het overlijden van den ondercoopman en land-drost Dominicus Blesius,7 bij request versoekende, dat behoudens sijn qualiteit, rang en gagie tot landdrost mogt werden aangesteld; zo is hem ‘t selve ten aansien de wijd uitgestrektheit deser colonie, en dat de affaires ten platten lande hoe langer hoe meerder werden, en dat dierhalven die bediening meer qualiteit en aansien vereijscht, op approbatie van de Edele Heeren Majores g’accordeert.
Wijders is den sergeant en stalmeester Jan David Fierabond, als een bequaam en oud militair zijnde, door dien met de aanstellingh van genoemde lieutenant van den Heuvel tot landdrost weder een onderhooftofficier ten desen Casteele g’requireert werd, op approbatie als boven tot vaandrig met veertig guldens per maand, onder een nieuw driejarig verband gevordert en aangesteld.
Gedelibereert zijnde wegens de voldoeningh der Ceilonsen eijsch, en de nog mancquerende 60 lasten tarw aan de Batavise eijsch; en in consideratie genomen zijnde, dat te dugten is, dat de landbouwers door de groote sterfte, die men althans door de regneerende kinderpokken heeft, en waar door albereets een groot getal menschen gesneuvelt zijn; en dewelke alomme nog even rigoreus onder dese ingesetenen, hun luijden slaaven en Hottentots in zwang gaan, te mets in geen staat zouden zijn, om genoegsaam zaadcoorn in de grond te krijgen, of het gewasch te ougsten, waar door men ‘t aanstaande jaar welligt gebrek aan coorn konde krijgen; zo is goed gevonden om den Ceijlonsen eijsch van granen, eenlijk in vier lasten tarw en een halv dito rogge bestaande, in sijn geheel te voldoen, en de 60 bovengenoemde lasten tarw niet na Batavia te zenden, maar dieswegen ‘t nodige na derwaarts te schrijven. En om den uitvoer van coorn door particulieren voor te komen, is mede verstaan, ‘t selve bij affixie van biljetten op verbeurte van honderd rijxddaelders telkens, te verbieden.
Den Heer Gesaghebber voordragende, dat door de Edele groot Achtb.Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam in het present ter rheede leggende en voor Ceilon geprojecteerde schip den Berg , waren afgeladen thien kisten met ducatons, dewelke bij verschijninge alhier uit deselve gelight, en op andere schepen verdeeld na Batavia voortgesonden moesten werden; weshalven goed gevonden is, om aan de schepen Gamron en Samson ijder vijf stux dier kisten te laten overbrengen, en in dier voegen na Batavia geremitteert te werden.
Door voorne. sijn E. te kennen gegeven zijnde, hoe datter in de jongst gepasseerde week, niet alleen in de Houtbhaij , maar ook in ‘t bos de Hel , een seer groote quantiteit hout en bij na een geheele heijningh van ‘s Comps. thuin aan ‘t ronde bosje verbrand was, en na alle apparentie veroorsaakt door ‘t moetwilligh in de brand steeken van houtbosjes of andere ligt brandende stoffe daaromheenstaande, en sulx in vilipendie van ‘t placcaat onder dato 19en February 1687 daartegens g’ emaneert; waardoor niet alleen d’ E.Compe een goede voorraad van veelderleij soort van hout verloren, maar ook pericul geloopen heeft, om de voors. geheele thuin geruineert en ‘t huis daarinstaande verbrand te sien. Door welk roekeloos gedoente d’ E.Compe. niet alleen in ‘t vervolgh seer groote schade en ongerief, maar ook de ingesetenen door ‘t afbranden hunner huijsen, hokken, schuren, coornmijten en wes meer, een totale ruine konde toegebragt werden: zoo is, om ‘t selve so veel doenlijk voor te komen, vastgesteld en besloten omme het voors. placcaat van den 19en Februarij 1687 te doen:8 luijdende aldus
‘SIMON VAN DER STEL, Commandeur wegens de generale Nederlandse g’octroiieerde Oostindische Compe. over desselfs Casteel en onderhorige plaatsen aan Cabo de Goede Hoop, mitsgaders den Raad, doen te weten:’
‘Also wij door beklaaggelijke en veelvoudige voorbeelden t’ onser leetwesen dagelijx ontwaar werden, hoe ten onwil onses verbods, door onagtsaamheit en roekeloosheit eeniger ingesetenen, met ‘t branden harer velden en stoppelen, hun huijs, hof, schuur en coorn, have en goed, in asche en koole word geleid, en dat wij haar en harer naburen welvaart en veeler jaren arbeid in een ogenblik sien onboetelijk quijtgaan; waar door ‘t geschapen zoude staan uit een ruijmhandige leeftoght in een onverwijlbare hongersnoot te vervallen, en door andere benoudheden, die deselve medesleept beknelt te werden: zoo is ‘t dat wij ‘t heijl des gemene bestens na pligt en gewoonte behartigende, goed gevonden en besloten hebben te verbieden, gelijk wij wel scherpelijk verbieden, mits desen, geen weij- of coornlanden, beploegde of onbeploegde velden, bosschen, struijken of stoppelen in brand te steeken, op paene dat die bevonden word, dese onse heilsame ordre te hebben overtreden, hij zij Comps. dienaar vrijman of slaav, voor de eerste maal strengelijk gegeesselt en voor de tweedemael agterhaald werdende, met de koord gestraft te werden datter de dood na volgt, ‘t en ware hij onse schriftelijke permissie om sijn velden te mogen afbranden, verkregen, en deselve aan den officier, voor en aleer hij die komt aan te steeken, verthoond hadde. (onderstont): Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop den 19en Februarij 1687, en was geteikent Simon van der Stel. (in margine) was ‘s Comps. signet in rooden lacque gedrukt. (Waar onder stont): Ter ordonnantie van den E.Heer Commandeur (en was agtergeteikent):’
‘J. G. de Grevenbroek, Secrets.’
Met verdere ampliatie, dat de geene die op zodanigh feijt agterhaalt en daarvan overtuijgt zal werden, boven de straffe bij ‘t selve gestatueert de schade daar door veroorsaakt nog zal moeten vergoeden, tot taxatie van de overigheit ofte den regter.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 25-26.¶
Dingsdag den {17130523} 23en Maij ao. 1713, voormiddags.
presentibus omnibus, dempto
de ondercoopluijden Jacobus Cruse, Johannes Swellengrebel en Willem van Putten, door indispositie en belet,
Door den Heer Gesaghebber verthoond zijnde, dat ‘er zo op de voorsteldag van den Edelen Heer Commissaris Johannes van Steelant, als gedurende zijn Edele verblijv en aanwesen alhier in desselfs logiement, mitsgaders op ‘t scheijmaal van de retourvloot t’ soek en wegh geraakt waren 26 stux tinne tafelborden, een dito mostertpot, twee dito zoutvaatjes, ses dito lepels, aght messen, een copere candelaer en een dito vijzel; als mede twee groote ijsere potten die tot gebruijk des oppassers van gemelte sijn Edele verstrekt sijn geweest; sonder dat men na gedaan ondersoek heeft konnen ontwaaren op wat wijse en door wien ‘t selve ontvreemt is: zoo is op de gedane propositie van sijn E. besloten, omme alle de voorne. goederen bij de negotieboekken deses Gouvernements op reekening van winst en verlies te laten afschrijven.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, p. 27.¶
Dingsdagh den {17130530} 30en Maij 1713.
Den eerwaarden kerkenraad deser plaatse met de aanstellingh van de lieutenant en ouderlingh Nicolaas van den Heuvel tot landdrost, getreden zijnde tot de verkiesingh van een ander in desselfs plaatse; en welkers overgebragte electie op den persoon van Jan de la Fonteine, bij de raadsleden g’examineert en hunne adwijsen dieswegen ingenomen zijnde: zo is de gedane electie g’approbeert en goetgevonden voorne. Jan de la Fontaine, na kerkelijke ordre, in die qualiteit te laten bevestigen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 28-30.¶
Dingsdagh den {17130613} 13en Junij 1713, voormiddags,
presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Willem van Putten.
Den Heer Gesaghebber voordragende, dat hem diverse klagten waren voorgekomen, dat de ingesetenen en ‘t guarnisoensvolk niet konde gerieft werden van versch vleesch, door die geenen die althans eenigen tijd herwaarts hun werk van ‘t slagten gemaakt hebben, en dat daar tegens de jongst hier aangewesene Engelse tot haar genoegen telkens versch vleesch, en dat selfs volgens berigt tot minder prijs als de ingesetenen hadden bekomen; waar door voor tegenwoordig veele ziekken van noodigh voetsel verstooken zijn geweest: Zo heeft sijn E. voorgeslagen, of het ten meesten dienste van de gemeente en ‘t guarnisoensvolk niet best en nodig zoude wesen, dat men hier ter plaatse, gelijk in Holland en elders in practijcq is, eenige burgers previligeerde omme voor een ijgelijk dagelijx te slagten en versch vleesch te leeveren: zo is dieswegen gedelibereert zijnde, verstaan om bij affixie van biljetten een ijder bekent te maken, dat die geene, die mogten genegen wesen om de slagtneeringh voor de tijd van vijf jaren aan te nemen, en ijder pond schapen en rundervleesch voor twee zware stuijvers aan een ijgelijk te leeveren, dat deselve hun binnen dese lopende maand zullen hebben aan te geven; omme de vier eerste aangevers met ‘t selve buijten eenige andere, behalven de gecontracteerde ‘s Comps. slagters, die ‘t verkopen van vleesch aan particuliere mede vrij zal staan, te beneficeeren; mits dat deselven zullen gehouden zijn omme alle dagen voor een ijder die ‘t begeert versch vleesch te leeveren en met eede te verklaren, dat zijluijden onder den anderen geen onderlingh accoord ofte overeenkomst hebben, ofte gedurende hare slagtneeringh omtrent ‘t selve zullen maken; en dat een ijder van hen, buijten wettige redenen, binnen voorne. vijf jaren ‘t slagten niet zal vermogen na te laten, op peene van honderd rijxdaalders, te verdeelen naar usu: welke slagters op een boete van vijftigh gelijke rijxdaalders ‘t schapen of rundervleesch tot geen minder prijse als gesegd aan de vreemde natien zullen moeten leveren ofte verkopen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 31-33.¶
Dingsdagh den {17130620} 20en Junij 1713, voormiddags,
Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Willem van Putten.
Heden voor agt dagen door de gecontracteerde slagters Jacobus van der Heijden en Jacob Louw bij request op heden nader geresumeert, te kennen gegeven zijnde, hoe zij supplianten moesten sien, dat zij van hare naburen in de Groene Cloof vervolgt en benadeeld wierden met ‘t weijden van vee, bouwen van land en timmeren van huijsen; weshalven zij supplianten, hoewel wegens hun gravamina geen het minste bewijs bijbrengende of aantoonende, versogten dat zijluiden ingevolge seekere periode bij de memorie aan den Edele Heer Commissaris Joannes van Steeland vervat, en door sijn edele na hun voorgeven aan haar verthoond, de Groene Cloof alleen mogten besitten: zo is goedgevonden ende verstaan, omme agtervolgens den inhoud van gedagte memorie, welke als een positive ordre werd gehouden en aangesien, der supplianten versoek te accorderen en haar de Groene Cloof met sijn gantschen omtrek, zodanig als den oud Burgerraad Henning Husingh deselve eertijts, volgens contract met d’ E. Compe. heeft beseten, te doen inruimen; en wijders de menschen daarin en omtrent posthoudende, te laten aanseggen, omme binnen veertien dagen van daar met hun vee te moeten delogeeren; zo wel de geene die door de twee jongste successive Heeren Gouverneurs en den Edelen Heer Commissaris Pieter de Vos daar in voor eenige jaren, als nu ‘t verledene jaar door den tegenwoordigen Gesaghebber met ordonnantie sitjn geplaast en g’admitteert.
Door ‘t overlijden van den burgerritmeester Abraham Diemer en den vaandrigh Gerrit Botma getreden zijnde tot de verkiesingh en aanstellingh van andere in der overledene plaatsen: zo is weder tot ritmeester aangesteld den luitenant van de cavallerije Hendrik Bouwman en tot luitenant in desselfs plaats verkoren den cornet Jacob Vogel, mitsgaders tot cornet Hendrik Muller de jonge9 en tot vaandrigh Fredricq Russouw.10
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dag en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 34-36.¶
Dingsdagh den {17130627} 27en Junij 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus dempto de ondercoopman Willem van Putten en Jan de la Fontaine.
Den Heer Gesaghebber voordragende dat nodigh g’acht hadde met ‘t overlijden van den burger Johannes Phijffer, als eene der contractanten wegens de leverantie van traan en vis aan de E.Compagnie, benevens den oud Gouverneur deser plaatse de Heer Simon van der Stel, reets bevoorens overleden, des eerstgenoemdens weduwe11 ten dien reguarde te hooren, en af te vragen, of haar in staat bevond, omme voor haar hooft alleen ‘t contract door voornoemde oud gouverneur en haar man zaliger onder dato primo Julij 1711 voor den tijd van vijf jaaren met de E.Compe. aangegaan en waarvan met het uiteijnde deser maand twee jaren zouden zijn verstreeken, te agtervolgen, ten welken eijnde zij in rade ontboden, en ‘t selve afgevraagt zijnde, dan of ook genegen was daar omtrent ijmant nevens haar te hebbe, en door haar betuijgt zijnde, dat alleen in staat was, om ‘t gedagte contract te voldoen, zo is haar ‘t selve g’accordeert, mits dat bij sterfte van haar, ofte eenig ander inconvenient, sal hebben te besorgen, dat ‘t vaartuijgh, zegens en ‘t geene verder tot de vis en traanbranderije vereijscht werd, aan haar erfgenamen, of die haren’t wegen bij zodanig voorval de leverantie zal komen te doen, overgaat; en van ‘t selve een behoorlijk verbandschrift passeert, op dat het contract in zijn geheel voldaan werde; alle ‘t welke zij in voege voors. belooft heeft te agtervolgen.
Wijders geproduceert zijnde ‘t schriftelijk rapport voor de luitenants Slotsboo en van den Heuvel, benevens de Secrets. de Meijer als door den Edelen Heer Commissaris Joannes van Steelant gecommitteert geweest tot ‘t opnemen en besigtigen der defecten van dit Casteel als Comps. woon en pakhuijsen, zo in ‘t selve als aan de Caab staande, aan voorne. sijn Edele overgegeven: zo is, na dat ‘t selve geresumeert was, goed gevonden en verstaan, dat alle het geene ‘t welk met de present aan de hand zijnde materialen kan gerepareert en versien werden, op ‘t spoedigste zal bij der hand genomen; en met het andere zo lange gewagt werden, tot dat de houtwerken ten dien eijnde in ‘t Patria g’eijscht, zullen aangebragt zijn.
Aldus g’arresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 37-44.¶
Dingsdagh den {17130718} 18en Julij 1713.
Voormiddagh, presentibus omnibus dempto d’ondercoopluiden Willem van Putten en Jan de la Fontaine.
Soo is van wegen den ondercoopman en lid deser vergaderingh, Willem van Putten, ‘t volgende geschrift door de bode Marinus Keestok, gesloten doen overgeven, luidende aldus:
Aan de E.Heer Willem Helot, Gesaghebber, mitsgaders d’ E.Achtb. Raad van Politie des Caabsen Gouvernements.
‘Den ondergeschreeven ondercoopman ten dienste der E.Compe. en lid van UEd. Achtb. vergaderingh den 7en van de jongstlede maand Maart, bij d’ Ed.Heer Joannis van Steeland, Commissaris &a. &a. in loco, benevens den Politicquen Raad, op sijn schriftelijk versoek g’accordeert en toegestaan zijnde, omme met eene der eerst verwagt wordende kersscheepen na Batavia te vertrekken: zo had hij onderges. in conformité van dat raadsbesluit seer gaarne met eene dier scheepen als Gamron of Samson , die hier aangeweest en vertrokken zijn, de reise na die hooftplaats ondernomen gehad; gelijk hij ook in cinceere termen, sulx op den 18en Maij aan d’ E.Es. Slotsbo en Swellengrebel als expresse gedeputeerde leeden uit het lichaam van het achtbaer Collegie deses Raads; op de vrage of den onderges. niet van meening was om ingevolge van het g’accordeerde na Batavia met een der voors. scheepen te vertrekken, te kennen gegeven en g’antwoord heeft, dat hij voor als nog volslage bij sijn versoek persevereerde en seer genegen was ‘t selve te agtervolgen: dogh dat sulx juijst met geen van die gemelte bodems konde ondernomen werden, ter oorsaake hij door een zware amborstigheit en jigt, niet alleen tot vertrek onmagtig was, maar also min sig ten Casteele konde vervoegen om de ordinarij vergaderingh van politie bij te woonen, en deselve Raad te adsisteeren. Nogtans bij so verre God de Heere hem eenige beterschap en verligtingh aan sijne quale geliefde toe te laten komen, dat dan met een der volgende kersscheepen om sijne depesche zoude gaan versoekken; dog daar en tegen bij continuatie van sijn onvermogen, ‘t selve bij geschrifte de regeeringh bekent maken.’
‘Ende aangesien den onderges. met de nu hier ter rheede verscheene scheepen van de Camer Zeeland gelegentheit aangeboden word, om ‘t g’arresteerde te confirmeeren, zo moet hij tot sijn groot hartseer UEd.Achtb. voordragen, dat de voors. debiliteit (God betert) hem nog nagt en dagh dermaten pijnight, dat in geen staat is, om van ‘t effect sijns zo gunstigh verwurven versoek, waarbij den onderges. geen kleine aangelegentheit heeft, namentlijk om sijn advancement in Indien voort te setten, te jouisseeren, weshalven was de supplicatie van den ondergeschreven dat Ued.Achtb., ten aansien hij sig thans so valetudinair is bevindende, de goetheit zullen hebben, hem nogh twee of drie maanden vertoevens alhier toe te staan, vermits hij hoopt, dat na verloop van ‘t winterzaisoen sijne gesontheitsherstellingh gerecouvreert hebbende, alsdan vermogens sal wesen, om de resolutie te staadigen ende sijne reise voort te stouwen: waarop den onderges. eerbiedig versoekt, dat UEd. achtb. hem ten respecte sijner caracter of gesteltenisse een equitabel apostil in scriptis, om sig daar na te konnen reguleeren, gelieven te verleenen, ‘t gunt met profunde respect wil afwagten. (onderstont): UEd. agtbaare gehoorsame dienaer (was geteekent): Wm. v. Putten.’
‘E.Heer en Ed. Agtbare Heeren,’
‘Dit voorstaande versoek vertoog, was door den onderges. in de selfde week, dat de vier scheepen van de Camer Zeeland hier ter rheede verscheenen zijn, gecoucheert, en op Maandagh den 10en Julij passato den Heer capitein Olof Bergh ter hand gesteld, met versoek om ‘t selfde in de eerste ordinarij of extraordinarij vergaderingh uit sijns ondergeschreeven name te exhibeeren; dog aangesien zedert den 3en Julij, dat die scheepen hier gearriveert zijn, tot heden den 18en Julij geen bijeenkomst van Politicque vergaderingh is gehouden; isset waaragtig, dat den onderges. geen gelegentheit aangeboden is geworden, omme sijne zaken ordentelijkerwijse aan UEd. achtb. voor te dragen, en sig daar door buijten agterdoght te houden, als of hij met geen goeden ernst sijn versogt en g’obtineert vertrek na Batavia quam te vervolgen, gelijk de schriftelijke aanmeldingh in dato 14en Julij door den eersten clercq der Secretarije in bijwesen van nog twee clercquen aldaar bescheiden, ter ordinantie van UEd. achtbare door den Secretaris geteekent, aan hem overgelevert, komt te dicteeren, waarbij den onderges. ook g’injungeert word, om sig te declareeren met welke van de vier g’arriveerde scheepen genegen zoude sijn na Batavia te vertrekken &a.’
‘Zoo werd UEd. achtbr. daarop in alle eerbied van den onderges. ten antwoord gediend, dat hij met geen minder ernst en drift poogt te vertrekken als oit, maar dat hij in goede gewisse kan verklaren, dat hij thans daaromtrent word getraverseert en belet, ter oorsaake van een zwakke lijfsgesteltenisse, die aan de gure lugt in dit winterzaisoen en bij rescontre van vehementer koude om de zuijd, niet sonder in swaarder kranke te vervallen, te wagen is; te meer wijl hij groote zwarigheit maakt, dat de koorts waar van boven sijne andere qualen ‘t sedert eenige dagen geen kleijne accessen gevoelt heeft, deselve daar door dermaten mogt verslimmeren, datse een letale ongesontheit zoude komen te veroorsaaken.’
‘Ed. achtb.Heeren, mijn debiliteit laat niet toe dese schriftelijke declaratie op de insinuatie verder uit te breiden; dies word den onderges. uit dien hoofde ook gedwongen om sig in ‘t verdere te gedragen aan sijn versoek en vertoogschrift voors, terwijl hij daarbij reverentelijk persisteert, wil hij schultpligtig blijven. (onderstont): UEd. achtb. gehoorsame dienaar, (was getekent): Wm. v. Putten.’
Waarop gedelibereert en de advijsen der Raadsleden ingenomen, mitsgaders geconsidereert zijnde, dat voorne. Van Putten op den 14en deser door den eerstgezwoore clercq ter Secretarije Hugo van der Meer Pietersoon en twee getuigen volgens haarluider onderstaande schriftelijk berigt:
‘E.Achtbare Heer Gesaghebber Helot’
‘In conformiteit uwer E.achtb. mondelinge ordre hebbe mij, g’assisteert met twee clercquen deser Politicque Secretarij, heden omtrent halv drie namiddagh vervoegt ter woonplaatse van den ondercoopman sr. Willem van Putten; en op ‘t voorerf van desselfs huijs gekomen sonder ijmant te vinden, doortredende tot op de linkkerzijde van gem. huis, een slaav vindende, die ‘k na sijn meester vroeg, mitsgaders van denselve ten antwoord gekregen hebbende, dat hij in de thuijn was, vorderde ook, benevens de getuigen, wegh, gemelte van Putten aldaar te gaan vinden; dog even voortgetreden, sijn E. omtrent een steenworp van mij siende aankomen, bleef sijn E. afwagten, te meer opkomende wegh, mij albereits van verre, zo meijnde ondekt had; gelijk dan ook vervolgens genaderd wesende, van gedagten was mijne ordre daar zo staande voet te volbrengen, maar mij in de woorde vallende, zeide, laat ons liever binne gaan: alwaar dan gekomen zijnde, hebbe sijn E. het papier van UEd. achtb. ontfangen, ter hand gesteld, ‘t welk gelesen hebbende mij ten antwoord gaf: ik zal in eerste vergaderingh, ‘t zij ordinair of extraordinair, mijn antwoord in geschrifte doen en mijne dispositie bekent maken. Waarmede achtende aan Uw. E. achtb. ordre voldaan te hebbe, diend dese voor onderdanigh relaes. Cabo de Goede Hoop, desen 14en Julij 1713 (was getekent): Ho van der Meer Pietersoon (in margine staat): ons present, (en was geteekent: G. A. v. Rannewe12 en Wm. v. d. Lint13 ‘
In sijn thuijn wandelende was bevonden; zoo is goetgevonden en verstaan hem voor appostil te geven, dat den Raad blijft persisteeren omtrent het g’obtineert versoek van vertrek van den supplt., latende aan hem gedefereert ‘t verkiesen van een der ter rheede leggende scheepen, omme in de cajuijt gelogeert en getracteert werdende, daarmede na Batavia te vertrekken.
Door expresse gecommitteerdens uit desen Raad gevisiteert en besigtigt zijnde, ‘t huis ofte den opstal aan de Zeekoevalleij staande, toebehoorende de erfgenamen van wijlen den Heer Oud Gouverneur Simon van der Stel, ten eijnde omme te sien of ‘t selve voor de E.Compe. te staade conde komen, en door haarluide g’oordeeld zijnde, dat het voors. huijs voor de E.Compe. van geen het minste nut of gebruijk konde zijn, of daar toe gebragt werden, zoo is verstaan, om ‘t selve door de gemagtigdens van de voors. oud Gouverneur Simon van der Stel, zaliger, ten haaren voordeele te laten afbreeken ofte verkopen.14
Vermits de (God betert) continueerende groote siekte en sterfte van veele landbouwers, mitsgaders hunne slaven en Hottentots, en om daar door in geen gebrek van levensmiddelen te geraken, ten aansien men bevonden heeft dat eenige huisluijden seer weinig en veele geen zaadkoorn in de grond hebben konnen krijgen, ‘t gunt niet alleen een slegten ougst belooft, maar ook bedenkkinge doet geven, vermits de groote sterfte onder de Hottentots, dat sommige landbouwers ‘t gewas niet van ‘t veld sullen konnen krijgen; zo is op ‘t voordragen van den Heer Gesaghebber goetgevonden en besloten omme per de schepen Schellenbergh en Engewormer , die in ‘t kort na Batavia staan gedepescheert te werden, boven de reets gepetitioneerde hondert lasten rijs, nog honderd ditos van derwaarts te versoekken.
Zijnde mede om ‘t gebrek, dat men althans heeft van plat beslagijser, tot beslaan van wagens, affeuiten enz., en ‘t weinig restant van smeekolen, verstaan, om uit d’ scheepen de Berbices en Herstelden Leeuw zo veel te ligten als men buijten prejuditie dier scheepsladingen sal konnen bij komen of magtigh werden.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. DE BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 45-47.¶
Dingsdagh den {17130725} 25en Julij 1713. Voormiddagh.
Presentibus omnibus, dempto den capitein lieutenant Slotsboo en den ondercoopman Willem van Putten.
Door den Heer Gesaghebber voorgedragen zijnde dat een der quartiermeesters van de landsboots met name Hendrik Jansz Twigt,15 op eene sijner bootsladinge van ‘t schip d’ Engewormer , door hem ontfangen en ingenomen, volgens het memoritie door den opperstuurman dier bodem daar nevens gesonden, te kort had uitgelevert een spar, twee greene Noordse deelen en een Muscovise plank, en dierhalve nodig oordeelde om dieswege den voorne. quartiermeester in Rade te hooren; den welke binnen gestaan, en de reden van het tekort komende afgevraagt zijnde, zo antwoorde denselven, dat de stuurman van gedte. schip Engewormer binnen boord in het tellen getwijffeld, en hij daarom versogt hadde, een van ‘t scheepsvolk mede na land te mogen hebben, om bij overleveringh het selve nog eens te tellen, ‘t gunt den stuurman volgens sijn seggen niet wilde doen. En na dat de goederen bij de uitlevering te kort bevonden, en den stuurman sulx bekent gemaakt hadde, hij gesegd heeft, dat ‘t selve niet konde wesen en dat verder daar af niet en wist.
Waar over gedelibereert en geconsidereert zijnde, dat den meergemelten quartiermeester responsabel is voor de goederen hem in sijn boot overgegeven en aanvertrouwt; zo is goetgevonden en verstaan omme denselve daar voor in volgende maniere tegens de uitkoopsprijse op sijn lopende soldijreekening te doen belasten, namentlijk
een spar tot | Rds. | - 7/8 |
twee greene Noordse deden â 1/2 Rdr. ijder | Rds. | 1- |
een Muscovise plank â | Rds. | 3 1/2 |
te samen Rds. | 5 5/8 |
een spar tot | Rds. | - 7/8 |
twee greene Noordse deden â 1/2 Rdr. ijder | Rds. | 1- |
een Muscovise plank â | Rds. | 3 1/2 |
te samen Rds. | 5 5/8 |
Voorgedragen zijnde, dat de ouders van de overledene wede. van den gewesene baas kuijper Hendrik Alberts van Berlijn,16 met name Magdalena van Nek, haar ten reguarde van de groote schulden die ‘er ten laste des boedels sijn, niet als erfgenamen willen dragen, nog den boedel aanvaarden, en dat dierhalve tot reddingh derselve curateurs dienden aangesteld te werden; zo is dieswegen gedelibereert zijnde, goetgevonden omme een lid uit ‘t collegie van kerkenraade benevens den Secretaris deses Collegie, Pieter de Meijer, en den keldermeester Gerard van Baarsenburgh, als mede crediteurs tot reddingh en verëveningh dier boedel, volgens ‘t gebruijk van veele steeden in Holland als mede tot Batavia, te qualificeeren en als curateurs aan te stellen omme door deselve daar mede gedaan en gehandeld te werden, als na regten en statuten van India behoord; hebbende den voorne. Secretaris als vendumeester gepresenteert en aangenomen, ‘t huijs en de losse goederen tot den boedel gehoorende, bij aldien ‘er geen geld overschiet, sonder salaris te trekken, te verkopen.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. DE BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 48-49.¶
Dingsdagh den {17130808} 8en Augustus ao. 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Willem van Putten en den dito Jan de la Fontaine.
Door den guarnisoen boekhouder en lid deser vergaderingh sr.Jacobus Cruse te kennen gegeven zijnde, dat bij de boekjes van het hier bescheidene galjoot de Postloper nog restant sijn lopende een paar schoenen en drie stux witte hembden door d’ Edele Heeren Bewindhebberen in ‘t Patria onder andere goederen om aan ‘t daarop bescheidene volk op reekening te verstrekken, mede gegeven ende nog onverstrekt gebleeven; dewelke door ‘t lang leggen ten eenemaal bedorven en vergaan zijn, en dierhalven vragende, hoe sig daaromtrent met ‘t sluijten dier boekjes onder ultmo. deses zoude gedragen, zo is goedgevonden ende besloten om ‘t voors. paar schoenen tegens ƒ1:10 en de hembden tegens ƒ2:3 ‘t stuk, als tot die somma bekent en restant lopende, bij dito boekjes te laten afschrijven.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jaare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. DE BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 50-52.¶
Dingsdagh den {17130815} 15en Augustus 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den heer Gesaghebber voordragende, dat nodigh g’oordeeld hadde, mits ‘t overlijden van den burger en een der contractanten en leveranciers van versch vleesch Jacob Louw,17 omme desselfs wede. Maria van Brakel in Raade te ontbieden, ten eijnde haar af te vragen of in staat is, om ‘t contract bij voorne. haar man met de E.Compe. aangegaan, gestant te doen, en naar derselver inhoud uit te voeren ofte niet; waarop voorne. wede. binnengestaan en haar ‘t selve afgevraagt zijnde, en betuigt hebbende, dat genoegsaam in staat was, om ‘t contract in allen deele te voldoen, en dat haar man zaliger al bereets eenigen tijd geslagt en vleesch aan de E.Compe. gelevert hadde, en nog maar een maand of acht van haar aandeel resteerde, zo is goed gevonden ende verstaan, hoewel de weekelijkse schriftelijke raporten van den boekhouder van ‘t slagthuis, nopende die leverantie niet komen te dicteeren, dat voor reekening van voors. Jacob Louw, nog oijt staande dit jongste contract eenig vleesch aan de E.Compe. is geleverd, de gemelte wede. de slagtneeringe te laten behouden, mits dat een acte van ratificatie zal hebben te passeeren omtrent meergenoemde contract bij haar man aangegaan, waarbij zij sal aannemen om ‘t selve ten uiteijnde na behooren uit te voeren, en onder presentatie van Eede verklaren, dat zij ‘t gemelte slagten voor haar reekeningh in ‘t particulier, sonder dat een ander daarin eenige de minste winst, part ofte voordeel bij heeft, ofte zal hebben, aanstaat; zullende ook gehouden zijn, omme in plaatse van Wessel Pretorius, die overleden, en borgh voor haar man geweest is, een ander suffiçante borgh te stellen, en Adam Tas, als haar mans eene borgh zijnde, laten betuigen, dat voor haar mede borgh wil blijven.
De respective pagtconditien van ‘s lands inkomsten deses Gouvernements, gesien en geresumeert zijnde, dewelke op ultimo deser maand weder na jaarlijkse gewoonte staan verpagt te werden: zo is eenparigh goedgevonden en besloten, alle deselve in zijn geheel te laten, en de Caabse moutbieren op die selve voet als verleden jaar gedaan is, sonder daarin eenige veranderingh te maken, te doen verpagten.18
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINIE
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 53-54.¶
Donderdagh den {17130831} 31en Augustus 1713. Voormiddags. Extraordinarij vergaderingh.
Presentibus omnibus.
Den Raad tot ‘t verpagten van ‘s Lands inkomsten deses Gouvernements na jaarlijkse gewoonte vergaderd, en ten dien einde op de kat verscheenen, en de pagt van de tap of sleet der vaderlandse en uitheemse bieren, mitsgrs. secq, Spaanse en alderhande vaderlandse wijnen, opgehangen en ‘t trekgeld tot ƒ1100 door den burger Johannes Pijthius getrokken zijnde;19 zo heeft den Heer Gezaghebber voorgedragen, door dien ‘er voor die pagt zo weinig geboden en staat gemaakt wierd, dat deselve bij den afslagh niet veel hoger ingemijnt zoude werden, door dien sedert een jaar â vier herwaarts, niemant dan den voorne. Pijthius deselve aangestaan of gehad heeft, en hij daar omtrent geen tegendingers hadde; of ‘t niet best ten meesten dienste der E.Compe. zoude wesen, dat men de voorn. pagt, in slag gelegd zijnde, en op ƒ2000 komende, niet gemijnt werdende, tot die prijs inhield, om daar door deselve niet ten instal te brengen; zo is dieswegen gedelibereert en in consideratie genomen sijnde, dat ‘er onder den 17en Junij 1711 per de nascheepen Arentsduijn en ‘t Huijs ter Leede , volgens het besluit bij ‘t aanwesen van den Edelen Heer Commissaris Pieter de Vos, den 13en April 1711 genomen, door dien gemelten pagt als toen maar ƒ3100 quam te rendeeren, aan de Edele Heeren Majores voorgedragen is, of goed konde vinden, om voorne. pagt in toekomende niet meer te verpagten, maar ‘t vaderlands bier in ‘s Comps. kelder tegens Rds.30 ‘t vat te verkopen enz., alles bij gedagte resolutie breeder gespecificeert; zo is ten aansien dat’er op ‘t gemelte voorstel reets een goede quantiteit bieren uit ‘t Patria na herwaarts gesonden zijn, sonder nogtans eenig schrijvens ten dien belange bekomen te hebben, goed gevonden ende verstaan, om de voors. pagt tot de gesegde somma van ƒ2000 in te houden; omme dieswegen met de eerste retourvloot ‘t nodige te schrijven.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 55-56.¶
Dingdagh den {17130912} 12en September 1713. Voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den burgercapitain van Draakenstein , Abraham de Villiers, bij request versoekende dat doordien meest ziekkelijk, seer zwak en van hooge jaren is, dat van die sijn bedieningh mogt ontslagen werden: zo is hem ‘t selve g’accordeert en weder in desselfs plaats tot capitain aangesteld den heemraad Matthijs Krugel.
Zijnde wijders, in plaatse van den overledene ritmeester van bovengenoemde Colonie, Jacobus van Ass, tot die bedieningh gevorderd den heemraad Jan Overholster.
Insgelijx is op ‘t geproponeerde van den Heer gezaghebber in steede van den gesuspendeerde burgercapitain Willem Menssink, die sig met ‘er woon na buijten heeft begeven, tot capitain in desselfs plaats aangesteld den luijtenant Johannes Heufke: en goed gevonden omme als luijtenant te doen optreden den burger Matthijs Bergstet.20
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER.
C. 31, pp. 57-59.¶
Dingsdagh den {17130926} 26en September 1713, voor middags.
Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Jan de la Fontaine, door belet.
Geproduceert sijnde seeker extract uijt de resolutie bij landdrost en heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , onder dato 4en deser maand, in hun collegie genomen, luijdende aldus:
Extract uijt de resolutie genomen bij landdrost en heemraden, dato den 4 September 1713, presentibus d’ E. landdrost Nicolaas van den Heuvel en de heemraden Jan Botma, Pieter Russeau, Jan Overholster, Arnoldus Kruijsma en Matthijs Krugel.
‘21 ‘
‘Also in onse vergaderingh in opmerking genomen is, dat’er somtijts eenige commissie door heemraden, secretaris, boode en chirurgijn van verongelukte als andere menschen te visiteeren, nootsaakelijk is, mitsgaders andere nodige affaires moeten verrigt werden: en overwogen hebbende, dat de voorne. persoonen veeltijts tot prejuditie en versuijm van haar huijshoudingh sulx (en op ordre van de Overigheit) moeten waarnemen en verrigten, daarvan behoorde voldaan te werden; zo is bij ons geresolveert en goedgevonden daar toe een fons22 of middel te beramen, gelijk wij mits desen goedvinden en resolveeren: dat alle boetens, ‘t zij van extraordinare gemeene werken, condemnatien over ongeregeltheden, alhier in Raade of Collegie &a voorvallende, zullen komen ten behoeve van dese Raadcamer, om daar uit een cassa te formeeren; uit welke cassa de voorne. als andere gecommissioneerdens, met goed vinden van landdrost en heemraden, zullen werden voldaan.’
‘En is bij ons tot cassier van de raadcamerscassa aangesteld den heemraad Jan Overholster; en zal bij ‘t afgaan derselve de cassa weder overgegeven werden aan den Stellenbosch e heemraad, die na den cassier der Colonie is volgende, dog alles op approbatie van de Overigheit aan Cabo de Goede Hoop. (Onderstont): Aldus in de raadcamer aan Stellenbosch , datum voors. (lager nog) Concordat, was geteekent Jn. Mahieu, Secrets.23 ‘
Zo is na resumtie van ‘t selve, en g’oordeeld zijnde billijk te wesen, dat de heemraden, Secrets, boode en chirurgijns dier colonien, wanneer in Commissies moeten uijtsijn, ook van haar moeyten en tijdversuijm eenigsints voldaan werden, goed gevonden en verstaan hunluijder besluijt te doen stantgrijpen en bij desen te approbeeren.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. MEIJER.
C. 31, pp. 60-62.¶
Dingsdagh den {17131010} 10en October 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den opperstuurman van het ter rheede leggende schip de Haringthuijn , met name Hendrik Prins van Enkhuijsen, bij request versoekkende, dat vermits het overlijden van den schipper dier bodem, Fredricq Slot, in desselfs plaats mogt optreeden: zo is denselve op de goede getuigenisse van de officieren dier bodem, en dat het schip in goede ordre ter rheede gebragt heeft, op approbatie van haar Edelens tot Batavia als schipper met ƒ60 per maand aangesteld.
Den Heer Gesaghebber voordragende dat de Burgerkrijgsofficieren van de Caab versogt hadden een reglement te mogen hebben, of te Weten wie van de capitains of den ritmeester van hen de rangh souden hebben, vermits eene der capitains de Compagnie langer als den ritmeester gehad heeft: zo is in consideratie genomen zijnde, dat den geweesene burgercapitain Botma, Wanneer den overledene ritmeester Abraham Diemer tot die qualiteit gevordert wierd, lange zijn compagnie gehad hadde, en egter de gemelte Diemer als ritmeester de rangh heeft behouden; goed gevonden den tegenwoordigen ritmeester in rangh mede te laten voortgaan en in vervolgh van tijd zodanig te doen observeren.
Door welgemelte heer Gezaghebber te kennen gegeven zijnde, dat men bij na weder destituit was van smeekoolen, veroorsaakt door dien de vaderlandse eijssen niet voldaan werden; zo is, ten aansien die brandstoffe hier nootsaakelijk gerequireert werd, om buijten verlegentheit te blijven, besloten om uit dethans ter rhede leggende24 schepen, dewelke smeekoolen voor India in hebben, zo veel te ligten als men buijten hinder der andere ladingh zal konnen magtig werden.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets,
C. 31, pp. 63-64.¶
Dingsdagh den {17131017} 17en October 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus.
Den onderstuurman van ‘t schip Haringthuijn Jacob Jacobsz Rijk en derde waak dier bodem Jan Blommendaal, bij request versoekende, dat met het optreeden van den opperstuurman hunner bodem tot schipper, zijluijden tot opper en onderstuurluijden mogte gevorderd en aangesteld werden: zo zijn deselve op de goede getuijgenisse van haar gegeven, de eerste van onderstuurman â ƒ32 met halvering van gagie tot opperstuurman met ƒ40 en de andere van derdewaak met ƒ26 tot onderstuurman met ƒ29 per maand, op approbatie van haar Edelens tot Batavia aangesteld.
Door den Heer Gesaghebber voorgedragen zijnde, dat in ‘t present ter rheede leggende schip Diemen , door de Edele groot achtb. Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam, voor Batavia afgeladen zijn ses kisten met geld, dewelke volgens ‘t g’eerd schrijvens van welgem. haar Edele groot achtbare, vermits gemelte bodem voor Ceijlon geprojecteert is, op Bataviase scheepen verdeeld, moeten overgemaakt werden.25
Zo is goedgevonden en besloten om in de schepen Schoonewal , Haringthuijn en Strijkkebolle ider twee stux van deselve te doen overbrengen en also na genoemde hooftplaats per cognoscement factuur te laten voortgaan.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] CLIS. V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 65-66.¶
Woensdagh den {17131025} 25en October 1713, voormiddags.
Extraordinarij vergaderingh.
Present d’ E.Heer Gesaghebber en alle de leeden.
Den landdrost sr.Nicolaas van den Heuvel, ingevolge het gebesoigneerde van den 10en deser, sig geinformeert hebbende, om welke redenen den luijtenant Jan Durant en den vaandrig Daniel Hugo, beide hun emploij onder de compagnie infanterij van Drakenstein hebbende, hun van den laasten optrek of wapenschouwingh van de Stellenbossche en Drakensteinse coloniers geabsenteert hebben; en dieswegen raporteerende dat Jan Durand voor de middagh van den optrek, sig per missive hadde geexcuseert wegens sijne indispositie; en dat den vaandrig Hugo, gevraagt zijnde, waarom den optrek versuijmt of niet bij gewoond heeft, voorwende dat ‘t geweest was, omdat met ambeijen geplaagt was: op ‘t welke dan gelet en geconsidereert zijnde, dat den voorne. Jan Durand veeltijts siekkelijk is, zô is goed gevonden hem dieswegen te excuseeren; dogh den vaandrig Hugo, door dien niet ontsien of geschreumt heeft een dag â twee na den optrek sig aan de Caab en in dit Casteel te begeven om sijn particuliere affaire te verrigten, van die sijne bedieningh af te setten en als gemeen burger weder dienst te laten doen; en daar en boven gemulcteert om in behoef van de Stellenbossche krijgscas te betalen een somma van vijf-entwintigh rijxdaalders.
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede. Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER. Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 67-70.¶
Dingsdagh den {17131031} 31en October 1713, voormiddaghs.
Presentibus omnibus.
Door den Heer Gezaghebber Willem Helot ter vergaderingh geproduceert zijnde eenige memorien van de bediendens der pakhuijsen, waarbij deselve versoekken, dat hun na jaarlijkse gewoonte bij het sluijten der negotieboekken de ordinare afschrijvinge mogt werden gepermitteert op zodanige goederen en coopmanschappen, als onder ijders verantwoordingh zijn staande: welke memorien gesien en geresumeert zijnde; zo is goedgevonden en geresolveert haarluijden daarop de volgende afschrijvingen te accordeeren, als:
‘
Den Pakhuijsmeester: | ||
Op alluijn 4 lb. voor 't uijtwegen van 86 lb. â 5 pr.Cto. | ||
Op lijm 2 lb. voor 't uijtwegen van 42 lb. â 5 do. | ||
Op stijvsel 46 lb. voor 't uijtwegen van 576 lb. â 8 do. | ||
Op ruijten als volgt: | ||
43 ps. groote op een quantiteit van 428 â 10 pr.Cto | }[^26] | |
443 ps. kleijne op een quantiteit van 3165 â 14 pr.Cto. | ||
Op drinkglazen 50 ps. met het uijt en inleggen der cassen en in 't verstrekken gebroken. | ||
Op tighelsteentjes[^27] 500 ps., zijnde in de tijd van 2 jaar in de cassies gebrooken bevonden. | ||
Op cooper 281 lb. gesorteert voor 't uijtwegen van 562 lb. â 5 pt. cento. | ||
Op ijser, als volgt | ||
3712 lb. ijser â 3 per cento van 123757 lb. door 't uitwegen en roest vermindert | ||
3 lb. ijsere ringen voor 't uijtwegen van 75 lb. â 5 per cento. | ||
Op spijkers 1067 lb. â 3 per cento van 35577 lb. door 't uijtwegen en roest vermindert. | ||
Op verv 50 lb. groove voor 't uijtwegen en verstuijven van 1009 lb. â 5 per cento. | ||
Op tabacq 70 lb. Amsterdamse voor 't uijtwegen en indrogen op een quantiteit van 1394 lb. â 5 per cento. | ||
Op specerijen 8 lb. voor 't uijtwegen van 155 1/2 lb. â 5 per cento | ||
61 ps. boekkebindersnaalden, zijnde ten eenemaal door de roest onbequaam geworden. | ||
Op inctstof 3 lb. voor 't uijtwegen en verstuijven van 67 1/2 lb. â 5 per cento. |
Den Pakhuijsmeester: | ||
Op alluijn 4 lb. voor 't uijtwegen van 86 lb. â 5 pr.Cto. | ||
Op lijm 2 lb. voor 't uijtwegen van 42 lb. â 5 do. | ||
Op stijvsel 46 lb. voor 't uijtwegen van 576 lb. â 8 do. | ||
Op ruijten als volgt: | ||
43 ps. groote op een quantiteit van 428 â 10 pr.Cto | }[^28] | |
443 ps. kleijne op een quantiteit van 3165 â 14 pr.Cto. | ||
Op drinkglazen 50 ps. met het uijt en inleggen der cassen en in 't verstrekken gebroken. | ||
Op tighelsteentjes[^29] 500 ps., zijnde in de tijd van 2 jaar in de cassies gebrooken bevonden. | ||
Op cooper 281 lb. gesorteert voor 't uijtwegen van 562 lb. â 5 pt. cento. | ||
Op ijser, als volgt | ||
3712 lb. ijser â 3 per cento van 123757 lb. door 't uitwegen en roest vermindert | ||
3 lb. ijsere ringen voor 't uijtwegen van 75 lb. â 5 per cento. | ||
Op spijkers 1067 lb. â 3 per cento van 35577 lb. door 't uijtwegen en roest vermindert. | ||
Op verv 50 lb. groove voor 't uijtwegen en verstuijven van 1009 lb. â 5 per cento. | ||
Op tabacq 70 lb. Amsterdamse voor 't uijtwegen en indrogen op een quantiteit van 1394 lb. â 5 per cento. | ||
Op specerijen 8 lb. voor 't uijtwegen van 155 1/2 lb. â 5 per cento | ||
61 ps. boekkebindersnaalden, zijnde ten eenemaal door de roest onbequaam geworden. | ||
Op inctstof 3 lb. voor 't uijtwegen en verstuijven van 67 1/2 lb. â 5 per cento. |
‘
Den dispenscier. | |||
11 | lb. | catoen voor 't uijtwegen bij meenigvuldige quantiteiten van 1154 lb schaars een per cento. | |
68 | lb. | swarte peper â 1 1/2 per cento van 4591 lb. voor spillagie, uijtwegen en &a. als boven. | |
11 | lb. | wax â 5 per cento van 222 lb voor 't vermijteren, uijtwegen en verspillen. | |
25 | lb. | Bataviase waxkaarssen â 1 per cento van 2503 lb. als boven. | |
102 | lb. | hop als 46 lb â 1 per cento van 4637 lb. door 't uijtdrogen, uijtwegen en verslepen der ratten vermindert. | |
56 lb. zijnde de tarra van een leedige hopbaal, waaruijt de verstrekkingh geschiet is. | |||
41 | mudden | tarw â 14 per cento van 2743 mud, zijnde de quantiteit die afgescheept is: voor spillagie in 't harpen als andersints. | |
235 | lb. | zwarte suijker â 5 per cent van 4702 lb. | } voor lekâgie, spillagie, uijt wegen en versleepen van de ratten. |
178 | lb. | witte suijker â 2 per cent van 8935 lb. | |
6 | lb. | candij suijker â 14 per cent van 445 lb. | |
13950 | lb. | rijs â 3 per cento 465099 lb. voor 't uijteeten van de calanders, verspillen van de ratten en uijtwegen bij meenigvuldige kleine quantiteiten. | |
338 | lb. | hard broot â 1 per cento van 33805 lb door 't verslepen van de ratten, verspillen en uijtwegen vermindert. | |
2 | mud | boonen van 103 mud | } â 2 per cent voor 't verspillen, uijtmeten, uijtdrogen en versleepen der ratten. |
2 | mud | erweten van 113 mud | |
6 | mud | garst van 310 mud â 2 per cento voor 't uijtmeten, uijteeten van de calanders etc. | |
33 | lb. | zeep â 5 per cento van 668 lb. door 't uijtdrogen en uijtwegen vermindert. | |
142 | lb. | gedroogde vis â 8 1/4 per Cto. van 1720 lb. door 't uijtdroogen in de tijd van drij maanden en uijtwegen verminderd. |
Den dispenscier. | |||
11 | lb. | catoen voor 't uijtwegen bij meenigvuldige quantiteiten van 1154 lb schaars een per cento. | |
68 | lb. | swarte peper â 1 1/2 per cento van 4591 lb. voor spillagie, uijtwegen en &a. als boven. | |
11 | lb. | wax â 5 per cento van 222 lb voor 't vermijteren, uijtwegen en verspillen. | |
25 | lb. | Bataviase waxkaarssen â 1 per cento van 2503 lb. als boven. | |
102 | lb. | hop als 46 lb â 1 per cento van 4637 lb. door 't uijtdrogen, uijtwegen en verslepen der ratten vermindert. | |
56 lb. zijnde de tarra van een leedige hopbaal, waaruijt de verstrekkingh geschiet is. | |||
41 | mudden | tarw â 14 per cento van 2743 mud, zijnde de quantiteit die afgescheept is: voor spillagie in 't harpen als andersints. | |
235 | lb. | zwarte suijker â 5 per cent van 4702 lb. | } voor lekâgie, spillagie, uijt wegen en versleepen van de ratten. |
178 | lb. | witte suijker â 2 per cent van 8935 lb. | |
6 | lb. | candij suijker â 14 per cent van 445 lb. | |
13950 | lb. | rijs â 3 per cento 465099 lb. voor 't uijteeten van de calanders, verspillen van de ratten en uijtwegen bij meenigvuldige kleine quantiteiten. | |
338 | lb. | hard broot â 1 per cento van 33805 lb door 't verslepen van de ratten, verspillen en uijtwegen vermindert. | |
2 | mud | boonen van 103 mud | } â 2 per cent voor 't verspillen, uijtmeten, uijtdrogen en versleepen der ratten. |
2 | mud | erweten van 113 mud | |
6 | mud | garst van 310 mud â 2 per cento voor 't uijtmeten, uijteeten van de calanders etc. | |
33 | lb. | zeep â 5 per cento van 668 lb. door 't uijtdrogen en uijtwegen vermindert. | |
142 | lb. | gedroogde vis â 8 1/4 per Cto. van 1720 lb. door 't uijtdroogen in de tijd van drij maanden en uijtwegen verminderd. |
‘
Den Equipagiemeester | |
Op 1570 lb. roet | } 5 per cent voor 't uijtmeten en uijtwegen. |
Op 33204 kan teer | |
Op 469 lb. zwavel | |
32 lb. salpeter op de quantiteit van 3458 lb. gelaxeert. |
Den Equipagiemeester | |
Op 1570 lb. roet | } 5 per cent voor 't uijtmeten en uijtwegen. |
Op 33204 kan teer | |
Op 469 lb. zwavel | |
32 lb. salpeter op de quantiteit van 3458 lb. gelaxeert. |
‘Den keldermeester.’
‘Een legger wijn op de 32 ditos van sesendertig leggers in twaalv maanden door hem verstrekt, zo voor ‘t opvullen als andersints.’
Aldus g’arresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 71-74.¶
Dingsdagh den {17131220} 20en December 1713, voormiddags.
Presentibus omnibus, dempto den capitain lieutenant Slotsbo, als in commissie zijnde.
Geproduceert en gesien zijnde de overgebragte nominatien van de respective collegien deses gouvernements en vervolgens gebesoigneert over de verkiesing van nieuwe leden in plaatse van de afgaande; zo is voor af d’ electie door de Caabse kerkkenraad op Gillis Soullie als ouderlingh, in plaatse van de afgaande Cornelis Botma gedaan, geapprobeerd; en zijn voorts uit het dubbeld genomineert getal tot diaconen verkoren Cornelis Doesse30 voor en in plaats van Johannes Kien,31 uit ‘s Comps. dienaren; en Pieter Meijer in de plaats van Hendrik Moller, uit de burgers. Zijnde ook de gedane electien van ouderlingen bij de Stellenbosche en Drakensteinse kerkkenraaden op de persoonen van Johannes Mulder en Pieter Russouw, in plaatse van de afgaande Pieter van der Bijl en Abraham de Villiers mede g’approbeert: en voor deselve kerkken tot diaconen verkoren de volgende personen als voor de Stellenbosche Kerk
Jacobus de Lange in plaatse van de afgaande Jan Oberholster.
Voor de Drakensteinse Kerk
Hercules du Pree32 voor de afgaande Jacob de Villiers.
Zijnde wijders op ‘t versoek van die kerkkenraad goedgevonden omme den diacon Harmanus Bosman nog voor twee jaren te laten continueeren.
Voorts zijn tot burgerraden g’eligeert, in plaatse van de afgaande Hendrik Bouwman en Johannes Heufken
Hendrik Doncker en
Johannes Blankenbergh.33
Wijders sijn tot weesmeesteren verkoren geworden
Jan David Fierabend in plaatse van Jan de la Fontaine, ‘s Comps. wegen en Matthijs Bergstet in plaatse van Petrus Tafenraad, uit de burgers.
Werdende Johannes Heufke op ‘t versoek van weesmeesteren nog voor een jaar gecontinueert.
In ‘t collegie van commissarissen van civile en huwelijkzaaken zijn voor de afgaande Cornelis Barentsz en Johannes Alders verkoren ‘sCompagnies wegen
Jan David Fierabend en
Hugo van der Meer Pietersoon.
Mitsgaders in stede van Johannes Blankkenbergh als nieuw verkooren Burgerraad Hendrik Moller.
Zullende den afgaande burgerraad Hendrik Bouwman dat collegie dit jaar als vice praesident assisteeren.
Zijnde voor Stellenbosch in plaatse van de afgaande Jan Botma, Dirk Coetse en gestorvene Wessel Pretorius tot heemraden verkooren, Johannes Wessels,34 Jacobus de Lange en Daniel Pheijl.35
En voor Drakenstein in steede van de afgaande Pieter Russouw en Arij Kruijsman tot heemraden voor die Colonie verkooren François du Toij en Joost Frits.36
Insgelijx is op ‘t versoek van de eerwaarde kerkkenraaden van Stellenbosch en Drakenstein om een Commissaris Politijcq tot het opnemen der reekeningen en armgelden aldaar, goedgevonden in die qualiteit na derwaarts te zenden den ondercoopman sr. Jan de la Fontaine.
Aldus gearresteert en beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage voorschreeven.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH
[Signed:] ...................
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 75-80.¶
Dingsdagh den {17140109} 9en Januarij ao. 1714, voormiddaghs,
Presentibus omnibus, dempto den ondercoopman Jan de la Fontaine als in commissie zijnde.
Burgerraaden deser steede te kennen gevende, dat de ratelwagts tot nog toe geen instructie of reglement hebben gehad, waarna deselve hun konnen gedragen, en dat zij dierhalven de volgende instructie hadden opgesteld
Instructie opgesteld bij de burgerraaden op approbatie van de Ed.Heer Gezaghebber Willem Helot en den E.Achtb. Politijcquen Raad, waarna de ratelwagts hier aan de Caab haar zullen hebben te reguleeren.
‘38 ‘
‘1.’
‘De ratelwagts aan de Caab zullen gehouden wesen de Burgerraden gehoorsaam te zijn, en voor alle verraad en oproer getrouwelijk te waarschouwen en derselver beveelen na te komen.’
‘2.’
‘Die de eerste wagt hebben, die zullen haar ‘s avonts ten 9 uren vervoegen op haar wagt, en zullen met een stille ratel de ronde door alle straten doen; en dan als de clok thien heeft geslagen, zullen zij met haren ratel omgaan en roepen dat de clok 10 uren heeft geslagen en zo alle uren continueeren.’
‘3.’
‘Die de voorwagt hebben, zullen waken en omgaan en sullen niet vermogen hunnen wagt te verlaten, alvorens die geene die de nawagt hebben, bij malkanderen gekomen zijn en dan haren ratel overgeven.’
‘4.’
‘En zullen zo wel die van de voor- als van de nawagt gehouden zijn, gestadig om te gaan twee en twee, met haar volle geweer, daarmede zij haar tegens alle moetwillige mogen verweeren.’
‘5.’
‘En zullen met haar twee een ratel hebben, omme die ook mede te roeren bij tijden van brand, straatschenderij, huijsbraak, dieverije of eenigh ander ongemak, ten eijnde ‘s Heeren dienaars of de soldaten of andere goede lieden, sulx hoorende, haar te hulpe mogen komen.’
‘6.’
‘En bij aldien de voorne. wagters sulke huijsbreekers, dieven of andere gewelddoenders magtig komen te worden, daar toe zij haar uijtterste best zullen moeten doen, zo zullen zij gehouden wesen, die in haren wagt te brengen, ofte aan den geweldiger hebben over te geven, op dat zij daar beter bewaard mogen zijn.’
‘7.’
‘De voorne. ratelwagts zullen haaren ratels niet mogen roeren, ten zij bij hoogen nood, voor dat de clok thien uren zal geslagen hebben.’
‘8.’
‘Bij zo verre zijlieden bij nagt eenig onbehoorlijk rumoer in herbergen ofte burgerhuijsen vernemen, of eenige deuren en benedenvensters open vinden, zullen aldaar aankloppen met alle behoorlijkheit en vermaanen haar schikkelijk te houden, en op haar huijsen te letten.’
‘9.’
‘Gelijk zij ook alle diegeene die haar op straat bejegenen en haar aanspreeken vriendelijk sullen antwoorden, en zo haar ijmant mogt qualijk aanspreeken, verklaren datse ratelwagts zijn en haren ratel verthoonen.’
‘10.’
‘Wie op de wagt zijnde, bevonden werd dronkken of beschonkken te zijn, sal in 14 nagten niet mogen waken; en voor de eerste reis verbeuren een halve maand gagie en voor de tweede maal gedeporteert worden.’
‘11.’
‘Zo de wagt des nagts eenige dieven, schelmen, straatschenders, pijpenstelders of andersints bekomt, of ook eenige goederen van wat qualiteit of quantiteit die mogten zijn, zullen gehouden blijven, die des nagts in de wagt te bewaren en verzeekeren, en ‘s morgens daar aan precise aan den E. fiscaal over te geven, en wie deselve goederen in ‘t minste of in ‘t meeste behoud, vervreemt of verminderd, die sal aanstonts gedeporteert en door den officier gecorrigeert worden ter arbitragie.’
‘12.’
‘En zo het gebeurde dat ijmant met een brandende pijp over straat gaat, denselven zullen met sagte woorden waarschouwen om de pijp uijt te doen, en hem aanthoonen, dat zij de ratelwagts zijn.’
‘13.’
‘Insgelijx zullen desen wagters ook wel aght geven op de sluijsen, dat deselve in de regentijd en bij quaat weer op gehaald worden, maar in de somer, dat dan de borgwal vol39 water is; uijtgesondert dat zij deselve eenmael in de week laten aflopen omme wederom versch water daar in te hebben.’
‘14.’
‘En zo het gebeurden,40 dat bij nagt eenige slaaven of slaavinnen gevonden wierden, die de vuijlnis balijtjes41 op de straaten of voor andere lieden deuren, of in de borgwal quamen uijt te storten; zo sullen zij deselve in haar wagt nemen en ‘s anderendaags ter behoorlijker plaats rapporteeren op dat diergelijke slaaven en slaavinnen daar over behoorlijk mogen gecorrigeert werden.42 ‘
Met nedrig versoek, dat deselve tot narigt voorgen. ratelwagts mogt werden g’approbeert; zo is na resumtie derselve goed gevonden ende verstaan, om deselve mitsdesen te approbeeren.
In Raade verthoond zijnde dat de slaven van dese en geene ingezetenen sig veeltijts niet en ontsien, omme des avonts ofte andersints de balijs uit de secreeten in de gragten, ja selfs hier en daar op de straten en wegen uit te gieten, waar door een vuijle en stinkkende lugt werd veroorsaakt, zo is, om daar in te voorsien, goed gevonden en besloten, omme alle ende een ijgelijk bij affixie van biljetten te waarschouwen, dat een ijder sijne slaven ofte andere die gemelte balijs komen uit te draagen, zal hebben te gelasten, dat zijluijden deselve nergens anders dan aanstrand in zee zullen hebben uijt te gieten; op poeene dat een ijgelijk, die sijn volk andere last gegeven heeft, en agterhaald zijnde, van contrarie gedaan of ‘t volk niet verboden te hebben, telkens zal vervallen wesen in een boete van thien rijxdaalders, zullende daar en boven de slaven die ‘t selve komen te doen, ijder reis strengelijk werden gegeesseld.43
Aldus gearresteert en besloten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 81-84.¶
Dingsdagh den {17140130} 30en Januarij 1714. Voormiddags.
Presentibus omnibus excepto den ondercoopman, Raad en Secretaris Pieter de Meijer, door indispositie.
Gelesen wesende de missive door hun Edele Hoog achtbare de Heeren Bewindhebberen ter vergadering van Zeventhiene tot Middelburgh ges. aan de Heer Gezaghebber en Raad sub dato 12en Augustus des vergange jaars,44 alhier op gisteren per schip Middelwout aangebragt,45 waar bij welgewelte46 hoog agtbaarhedens sig in antwoord van het onderdanigh schrijvens van den 19en Maart 1712 van hier geintentioneert verklarende men alhier in train en practijcq diende te brengen de thiende der graanen bij forme van redemptie in te vorderen;47 als bij voorbeeld, dat men na gedane calculatie, hoeveel de thiende van ijders land soude komen te bedragen den eijgenaar voor een of meer jaren, zo als dat gevoeglijkst sal willen vallen, zoude moeten opbrengen ofte betalen zodanigen quantiteit granen of het equivalent van dien in gelde, gereekent na de tax of calculatie die men op zodanige landerijen soude konnen doen stellen; Zo gaf d’ E.Heer Gezaghebber, niet tegenstaande dese ordre tot leetwesen zo laat ingekomen was, den tarw ougst genoegsaam gepasseert, de landbouwers de graanen albereits in de schuur hadden, egter den Raad in bedenkken, of dese ordre present ofte omtrent het tegenwoordige zaisoen wel executabel konde aansien, en waarbij nog komende, dat de meergemelde Heeren Bewindhebberen in dieselve missive ook te kennen geeven, den Edele Heer Raad Extraordinaris van India en nieuw aangestelde gouverneur De Chavonnes48 in ‘t korte en mogelijk met en benevens gesegde letteren herwaarts over stont te komen; zo wierd dit insgelijx door de leeden eenparigh zodanig begreepen; te meer het in meergen. hoog achtb. brief klaar consteert welgem. Heer Gouverneur in ‘t generale belangh der Caabse zaaken met veele ordres en elucidatien hier nog onbewust, nopende ‘t wel behagen onser Heeren en Meesteren, zal gesterkt zijn.
En ter welker consideratien ook volgens periode in deselve brief vervat gevonden, betreffende het verlagen van de prijs der graanen, wijle de tegenwoordige welgemeld[e] Heeren Bewinthebberen wat te hoog scheen, insgelijx raadsaam g’aght wierd daar mede te supercedeeren tot de verschijninge van welgemelde Heer Gouverneur.
Van gelijken gelesen en geresumeert werdende de missive van de Edele achtb. Heeren der Hooge regeeringe tot Batavia onder den 3en November ao. passato na herwaarts ges., en gisteren alhier met het zô genaamde rijstschip Rosenburgh aangebragt,49 en waarjinne welgem. hun Edelens in ‘t geheel geen tarw van hier komen te vorderen, eendeels uit bedugtinge dien corl ter oorsaake der groote sterfte ‘t verleden jaar in dese Colonie ontstaan, hier wel niet te overvloedigh mogte komen te slagen, ende ten andere, dat hun Edelens tot Batavia daar af nog goede quantiteit in voorraad hadden.
Dan gemerkt sedert het afgaan dier advijsen van hier aan voorne. Hooge Regeeringh, gedateert 23en Maij en 26en Julij des verleden jaars,50 door de goedheit des hemels die siekte niet alleen is gecesseert, maar ook daar en boven dese landstreeke nog gezegend geworden wesende met opulent gewasch van tarw, zodanig in diverse jaren niet en is gelukt, men sig van die goede occasie bedienende om een goede quantiteit tarw voor de E.Compe. in te slaan en welke reets volgens verleende ordonnantien van de E. Heer Gesaghebber quam te monteeren een quantiteit van 5500 mudden; zo gaf sijn E. vermits de nu ingekomene nonpetitie van Batavia in overweeginge, of het niet dienstig zoude zijn den insaam van dat graan voor eerst te staaken, dewijle evengen. quantiteit buijten verzendinge na die hooftstat na calculatie ruijm bestant en genoegh voor den geheelen jaarsen sleet aan te sien was.
Alle ‘t welke in ernstige deliberatie genomen wesende, is sulx volgens dat voorstel mede vastgesteld en besloten, en wijders omme door affixie van biljetten te derogeeren ende te vernietigen de interdictie van den uitvoer van tarw en rogge aan dese tafel onder den 16en Maij ao. passato, om goede redenen besloten; alsmede den landbouwer te permitteeren sijn graanen te mogen debiteeren, daar en ten zodanigen prijse als zal goedvinden en konnen bedingen.
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij HO. VAN DER MEER PETERSOON, E.G.Clercq.
C. 31, pp. 85-87.¶
Dingsdagh den {17140213} 13en Feb. 1714. Voormiddags;
presentibu somnibus.
Door den Heer Gezaghebber voorgedragen zijnde, dat sedert het besluit den 30en Januarij jongstleden genomen, omme met het inslaan van tarw, wegens de nonpetitie van Batavia te supercedeeren; sijn E. diverse jammerlijke klagten van deese en geene ingesetenen of landbouwers waren gedaan van daar door geruineert te werden enz. en di[e]swegen nader gedelibereert en in agtingh genomen zijnde, dat veele landbouwers geen ander bestaan hebben, als ‘t gunt den hemel haar met den ougst van graanen gelieft te verleenen, ‘t gunt voor tegenwoordigh op alle landbouwers (seer weinige uitgesonderd) applicabel was, vermits deselve door de groote quantiteit wijnen, die ‘er sijn, hun druijvesap niet dan voor een seer geringe prijs konnen debiteeren en also genoegsaam niet anders hebben dan coorn, om eenig geld tot sustentatie van hun huishoudingh en afdoening van schulden te fourneeren; en dat dierhalven bij aldien men voor tegenwoordigh ‘t coorn van deselve voor de E.Compe niet quam aan te nemen, het geschapen zoude staan van wel de halve colonie, tot welkers voortplantingh d’ E.Compe. zô veel kosten en moeijten heeft aangewend, totaliter geruineert te sien. En in consideratie genomen zijnde, dat haar Edele groot achtbare tot Batavia eenlijk geen petitie van tarw hebben gedaan om dat men, wanneer de kinderpokjes hier ‘t verleden jaar in zwang gingen, bedugt was, dat ‘er door de groote ziekte en sterfte weijnig coorn gezaait en vervolgens zoude g’ougst sijn geworden, ‘t gunt tegens alle verwagtingh, door de zeegen des Heeren contrarie is uitgevallen, ja den ougst zodanig opulent is geslaagt als men bij na, in consideratie van ‘t gezaaide hier oit gesien of beleeft heeft.
Zô is met eenparigheit van stemmen goedgevonden en geresolveert, ten aansien dat d’ Edele Heeren Majores bij hun g’eerde schrijvens van den 29en Julij 1710 gelieven aan te haalen, dat men met ‘t senden der graanen na Batavia zal hebben te continueeren51 en dieswegen geen nader ordre ingekomen zijnde, omme tot voorkominge van ‘t bederv van veele deser ingesetenen, een quantiteit van twee honderd lasten tarw, of zô veel meer als overigh zal hebben, dit jaar na die hooftplaats af te steeken.
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER,
[Signed:] Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 88-90.¶
Dingsdagh den {17140220} 20en Februarij 1714. Voormiddags.
Presentibus omnibus dempto den ondercoopman sr. Jan de la Fontaine door belet.
Den Heer Gezaghebber voordragende, dat den sergeant Jan Ernst Jerringh,52 dewelke den 27en Junij jongstleden om sijn meenigvuldig dronkkendrinkken, en dat de ordre of ‘t woord verkeerd gegeven had, t’ zijner verbeteringh gratieus voor de tijd van drie maanden gesuspendeerd, en den 26en September daaraan, op beloften van een goed gedragh, weder in qualiteit en gagie hersteld geweest, sig in de gepasseerde week tegens alle goede vermaaningen niet heeft ontsien, in de poort deses Casteels de wagt hebbende, buitenspoorigh dronkken te drinkken en gemelte sijn E. verkeert rapport te doen, en dat dierhalven te raden geworden was, hem te doen aflossen en in arrest te doen setten; weshalven sijn E. de leeden des raads in consideratie gaf, wat met hem te doen.
Waarover gedelibereert zijnde, goed gevonden en besloten is, omme den voorne. Jan Ernst Jerrigh politijcquerwijse van sijn ampt, qualiteit en gagie te deporteeren, en tot soldaat met ƒ9 per maand te stellen.
Insgelijx is door den independent fiscaal de Heer Cornelis van Beaumont te kennen gegeven, dat sijn E. diverse malen te voorgekomen was, dat eenige burgers schempte en murmureerde, dat dese en geene Comps. dienaren, niettegenstaande ‘t expres verbod der Edele Heeren Majores hunne landerijen nog bleeven besitten, ‘t gunt sijn E. zeide, om buijten calange te blijven, den Raad te moeten voordragen; waarop den Heer Gezaghebber omme de ordre van onse Heeren Principalen te doen stantgrijpen de leeden des Raads in bedenkken gaf, vermits de bedroefde en slegte tijd, die de ingezetenen wegens de groote sterfte en siekte, die hier geweest is, voor tegenwoordig beleven, en waar door men veel plaatsen, onder de helfte van haar waarden heeft sien verkoopen, hoe daarmede te handelen. Zo is dieswegen geraadpleegt en in consideratie genomen zijnde, dat de twee van de drie Comps. dienaren, die landerijen bezitten, het selve ‘t verleden jaar door erfenis en houwelijk aangekomen is, gearresteert en besloten, om haar den tijd van ses maanden te vergunnen om hun van ‘t selve bij affixie van biljetten te ontdoen; of dat anders, na exspiratie van die tijd, gehouden zullen sijn om hun landerijen bij vendutie te verkopen, en haar deselve dus kwijt te maaken.53
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 91-99.¶
Dingsdagh den {17140320} 20en Maart 1714. Voormiddags.
Gecombineerde vergaderingh, present den Gezaghebber d’ Heer Willem Helot, den Commandeur der presente retourvloot d’ Heer Anthoni Valkenier,54 den vice Commandeur d’ E.Arij Turfkloot,55 den independent fiscaal d’ Heer Cornelis van Beaumont, den schout bij nagt d’ E. Claas van Noort,56 mitsgaders alle de verdere leden van de Politijcquen Raad. Voorts den schipper van ‘t admiraelsschip Pieter Coster, den gewesene Secrets. van Justitie tot Batavia d’ E.Jacob Helmolt,57 de schippers Jacob Regenboogh,58 Jacob Hoeck,59 Jan Wijnantsz,60 Fredrick van Eijk,61 Claas Swaan,62 Boudewijn Overmeer, Pieter Prop.63 Zo mede die van de Ceilonse scheepen, als Dionijs van Vlierden,64 Jan Lantsheer, Pieter Rus, Jan Sluijs,65 Wessel Hogerwerf,66 mitsgaders den 2en schipper van de Mossel Adriaan Somer en den fiscaal der retourvloot Justus Rijklof Kosterus.67 Dempto den schipper van Ouwerkerk Pieter Jansz de Bruijn, door indispositie.
Den Raad vergaderd zijnde, zo heeft den Heer Gezaghebber voorgedragen, dat dewijl de elf aangeleide scheepen van Batavia voor de eerste bezendingh en vijf van de zeven van Ceilon hier door Gods zegen behouden ter rheede waren gekomen, ende de geprefigeerden tijd van ‘t vertrek der retourvloot op handen schoot, of de respective leden deser Raad dierhalven niet nodigh aghten om een vaste tijd van vertrek te beramen, mitsgaders een besluijt te nemen of men de scheepen Meijnden en Den Bergh , dewelke van de Ceilonse retourscheepen nog mancqueeren, hoewel ‘t laaste reets van ‘t Robbeneiland na dese bhaij onder zeil, en ‘t ander vermoedelijk hier digt onder ‘t land, alwaar voor weijnig dagen nog gesien is, met de vloot soude inwagten ofte niet.
Waar over gedelibreert zijnde en de schippers zo van de Bataviase als de Ceilonse scheepen, op afvrage betuijgt hebbende, dat in veerthien dagen in staat van reisvorderingh soude konnen wesen, bij aldien de laastgenoemde welke op den 16 en 18en deser hier eerst g’arriveert zijn door andere boots eenigsints geholpen wierden: zo is goed gevonden en besloten omme de vloot de reize, weer en wind sulx toelatende, op den derde van de aanstaande maand April na ‘t Patria te doen voortsetten, mitsgaders de twee genoemde Ceijlonse scheepen, wanneer inmiddens komen op te dagen en in gereetheit konnende gebraght werden, als dan met de vloot mede te laten gaan.
Door voorne. sijn E. de respective schippers van de retourscheepen afgevraagt zijnde, of zijluijden boven de reets aan den Heer Commandeur overgeleverde eijsschen van scheepsbehoeften nog ‘t een en ‘t andere benodigt waren: zo hebben de meeste van hen geantwoord dat niets meer van noden hadden, en de resterende, die nog ijets hebben moesten dat hun petitie ten eersten souden overgeven.
Den schout bij nagt en den fiscaal der vloot d’ E.Es. Nicolaas van Noord en Justus Rijklof Costerus, te kennen gevende, dat staande hunne reize met de schipper van haare bodem Jacob Regenboogh, eenige woorden en moeijelijkheden hadden gehad, en dat zij dierhalve versogten en gaarne zagen, dat voorne. Regenboogh op een ander schip geplaast wierd, om daar door alle moeijelijkheden wegh te nemen: waar op gemelde Regenboogh diende, dat niet wist haar beledight te hebben en zijlieden gesamentlijk hun verschil ter decisie van den Raad stelde; zo is dieswegen geraatpleegt zijnde, besloten, omme alle dissentie op ‘s Comps. bodem Gamron wegh te nemen, den meergemelden schipper Regenboogh, in sijn qualiteit, op ‘t schip d’ Engewormer ,68 welkers schipper Tamme Nannings op sijn verschijninge te deser rheede, overleden is, te laten overgaan; zijnde in dessefs steede weder den schipper van Arentsduijn , Wessel Hoogwerf geplaast; en tot schipper voor bovengen. Nannings op desselfs versoek aangesteld Adriaan Somer, voor tweede schipper met de Mossel van Batavia gekomen, om die dienst op Arentsduijn te presteeren.
Zijnde voorts, om gedagte scheepen aan voorne. schippers in behoorlijke forma over te geven, gecommitteert de schippers Jan Wijnants, Claas Swaan, Fredricq van Eijk en Boudewijn Overmeer.
Voorgedragen zijnde of deese en geene scheepen, voor en in plaatse van hun kruijt, op de reize nat en bedorven geworden, ook weder goed buskruijt in plaatse diende te hebben, en van neen g’oordeeld zijnde, vermits ijder boven en behalven ‘t bedorvene, nog een goede quantiteit bequaam buskruijt in voorraad had, om sig bij attacque van eenige vijand (dat God verhoede) te konnen defendeeren; zo is goed gevonden, daarin geen verwisselingh te doen, maar dat van ‘t schip Ellemeet 1000 lb. doordien als dan nog een quantiteit van 5000 lb. kruijt overhoud, aan Ouwerkerk , van welk 1300 lb bedorven is, sal overgegeven werden.
Insgelijx is mede goed gevonden, om de vijf baaltjes wol, hier ingekogt, op de scheepen Samson en Hoedekenskerke verdeeld, na ‘t Patria te zenden.
Door gem. Heer Gezaghebber, geproduceert en opgelesen zijnde ‘t volgende rapport van expresse gecommitteerdens, nopende ‘t berigt van seekere Malabaar, na alle apparentie van ‘t Ceilons retourschip Bennebroek gesalveert en hier voor eenige dagen opgebragt, luijdende aldus:69
‘E.Heer,’
‘Ingevolge van UE.ordre hebben wij den slaav door den landbouwer Marten Hendriksz70 aan de Slangerivier , digt bij de mont van de Breederivier , ontmoet en na herwaarts gebragt, voor ons doen komen, en als een Malabaar zijnde, door twee diverse persoonen, die taal verstaande, doen ondervragen en also van hem ‘t volgende berigt bekomen, namentlijk:’
‘Dat sijn naam is Mieje, en dat wanneer sijn broeder en andere Malabaarse slaven ‘t verleden jaar van Gale na boord van vier ‘s Comps. scheepen gebragt wierden, hij in een vaartuijgh en vervolgens aan boord van een vijfde schip gebragt is geworden, sonder egter de naam van’t schip of den schipper te weten, maar dat met die vloot van de Heer fiscaal van Ceijlon is vertrokken: mitsgaders dat sijn bescheijdene bodem door harde wind, waardoor twee masten verloren, van de andere scheepen was afgeraakt, en sonder dat ergens aangeweest in zee een goede halve mijl van land met mooi weer op een klip gestrant was; als wanneer ‘t scheepsvolk de derde mast kapte, en de schipper benevens een jonge buijten boort sprongen, waarop het schip kort daarnaar stukken stiet; soekkende dies scheepelingen hen op plankken, vaten, enz. te salveeren,waardoor 23 Europeanen en veerthien swarten,71 waaronder hij en vijf andere slaven met een schuijt aan land geraakte; dog niet wetende waar aangekomen is; seggende dat de plaats waer ‘t schip gestrant is, niet soude weten te vinden en dat hij drie maanden met, en negen maanden sonder menschen omgezworven heeft, in welke drie maanden alle de gedagte zielen, zo door honger als ‘t hooge water in de rivieren die passeeren moesten, gestorven en verdronkken zijn, uijtgenomen een jongetje den genoemden Heer fiscaal toekomende, die de Hottentots van hem weggenomen zoude hebben.’
‘Seggende datter van ‘t gebleeven schip wel eenige goederen aan strant sijn gespoelt, dog dat deselve ten eerste door ‘t zant bedekt sijn geworden; hebbende sijn cours ‘t strant langs, sig met klipkoussen, oesters, doode vogels enz. erneerende, genomen tot dat eijndelijk bij genoemde Marten Hendriksz gecomen is. En gemerkt denselve op diverse andere vragen, te dier72 materie specteerende, niet notabels heeft weten te antwoorden, zo diend dese aan UE. tot rapport. Inmiddels met veel respect blijvende, (onder stont): E.Heer uw Es. dienaren, (was getekent): O. Bergh, Jan de la Fontaine en Pieter de Meijer. (In margine): in ‘t Casteel de Goede Hoop, desen 26en Februarij 1714.’
Zo droegh sijn E. den Raad voor, of ook van gedagte of meeninge was, niettegenstaande dat gedagt schip na alle apparentie hier ver vandaan gebleeven is, of de plaats alwaar gestrant is, te vinden en nog eenige goederen van ‘t selve voor de E.Compe. zoude te bergen of te krijgen wesen; zo is dieswegen al mede gedelibreert zijnde, eenparigh g’oordeeld vermits de onseekerheit der plaats, daar ‘t selve gestrant is, dat dieswegen geen ondersoek kan, nog behoorde te werden gedaan; ten zij men in der tijd daar af eenige nader of zeekerder berigt mogt inkrijgen.
Den geweesene procureur van Batavia Richard Munniks, bij request te kennen gevende, dat haar hoog Edelens tot Batavia hem gelicentieert hadden, om benevens sijn famillie, mitsgaders sijn vrouws grootmoeder, de wede. Chavonnes per ‘t schip Hoedekenskerke te repatrieeren, en dat ook op ‘t selve schip als boekhouder is geplaast gewerden des suppts. broeder Jan Louis Munniks, nevens desselfs zoon: dat nu gemelde broeder te rade geworden was, sigh in den huwelijkenstaat te begeven met Lidia van Baale, wede. Van der Laan, thans op ‘t schip Engewormer bescheijden, dat hij suppt. niet anders konde verwagten dan dat gem. sijn broeders aanstaande vrouw, mede op ‘t schip Hoedekenskerke zoude geplaast werden, waar door de cajuijt van gemelte schip sodanig stont belemmert te werden, dat zij onmogelijk een bequaam verblijf met malkanderen zoude konnen hebben; om ‘t welke voor te komen hij supplt. sijn broeder bewoogen had, om tegens den boekhouder van ‘t schip Arentsduijn , Stephanus Schul, met believen en goedvinden deser vergaderingh te changeeren, weshalven versogt dat ‘t selve indiervoegen mogt geschieden.
Waarover gedelibreert zijnde, goed gevonden is de voorne. twee boekhouders tegens malkanderen te laten overgaan, en den een den andere de boekken onder behoorlijke balance over te geven.
Den soldaat Jan Christoffel Hofman, op ‘t retourschip Samson bescheijden, bij request sijne indispositie te kennen gevende, en dierhalve versoekende, dat met afges. gagie hier mogt vertoeven tot dat weder in voorige gesontheit hersteld zoude zijn, zo is hem ‘t selve g’accordeert.
Den schipper van ‘t retourschip de Brugh Claas Swaan, bij onderhandse verklaringh klaagende over desselfs opperstuurman Jan Gerritsz Bestebeen, en dieswegen, versoekkende om in desselfs plaatse een ander te mogen erlangen; zo is goedgevonden om voorne. Bestebeen de copie van genoemde verklaringh te geven om hem te konnen verantwoorden.
In gelijker voegen is verstaan, om het request van den gewesene Batavias burger Jacobus Oosterwijk, waarbij klagtigh valt over den schipper van Ouwerkerk Pieter Jansz de Bruijn, hem de Bruijn toe te laten komen, en den suppt. voor appostil te geven: zij dese gesteld in handen van den schipper Pieter Jansz de Bruijn, om sig daaromtrent te verantwoorden.
Aldus gerezolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] A. VALCKENIER.
[Signed:] ARIJ. TURFKLOOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] CLAAS v. NOORT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] PR. COSTER.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. HELMOLT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] WL. HOOGWERFF.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JB. REGENBOOGH.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JACOB HOECK.
[Signed:] PE. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
[Signed:] FREDRIK VAN EIJK.
[Signed:] CS. ZWAAN.
[Signed:] BDWIJN. OVERMEER.
[Signed:] PR. PROP.
[Signed:] DIONIJS VAN VLIERDEN.
[Signed:] JAN LANTSHEER.
[Signed:] JAN WIJNANDTS.
[Signed:] PIETER RUS.
[Signed:] J. SLUIJS.
[Signed:] A. DE SOMER.
C. 31, pp. 100-101.¶
Donderdagh den {17140323} 29en Maart 1714voormiddags. Extraordinaire vergaderingh.
Present den Edelen Heer Gouverneur en de verdere raadsleeden, dempto den independent fiscael d’ Heer Cornelis van Beaumont, door indispositie.
Gedelibereert zijnde over de lijwaten, die volgens attestatie en bevindingh der gerbaleurs ten bedrage van 22 stux in de pakken met ‘t Huijs ter Leede voor reekening van de Camer Amsterdam na ‘t Patria versonden, minder bevonden zijn, als de brievjes door den geweesene capitain Adolph Jan van der Laan in gedte. pakken afgepakt, als tot het laten wasschen, droogen en herpakken derselver gecommitteert geweest komen te dicteeren; en welk te kort komende de Edele Groot Achtb. Heeren Bewinthebberen van gemelte Kamer en de hooge Indische regeeringh tot Batavia verstaan, dat aan de E.Compe. sal moeten voldaan werden: zo is ten aansien, dat de weduwe van genoemden Van der Laan, met name Lidia van Baalen, op de aan haar gedane afvrage, of genegen was ‘t selve te betalen, sig gedeclareert heeft van haar man zaliger affaires niet te weten, nog de voldoeninge te willen besorgen, goedgevonden haar tegenwoordige man Jan Louis Munniks ‘t rendement van dien tegens de volgende prijse in cassa te doen betalen, namentlijk voor:
3 | ps. gebleekte moenemoelams | â 3 | Rds. 't ps. | Rds. 9 |
11 | ps. groote salempoeris | â 2 | Rds. do | Rds. 22 |
4 | ps. groove gelugt gebleekt Guinees [^73] | â 5 | Rds. | Rds. 20 |
2 | ps. ruw Guinees | â - | Rds. | Rds. 10 |
2 | ps. gebleekt dito | â 5 1/2 | Rds. | Rds. 11 |
te samen | Rds. 72. |
3 | ps. gebleekte moenemoelams | â 3 | Rds. 't ps. | Rds. 9 |
11 | ps. groote salempoeris | â 2 | Rds. do | Rds. 22 |
4 | ps. groove gelugt gebleekt Guinees [^74] | â 5 | Rds. | Rds. 20 |
2 | ps. ruw Guinees | â - | Rds. | Rds. 10 |
2 | ps. gebleekt dito | â 5 1/2 | Rds. | Rds. 11 |
te samen | Rds. 72. |
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] ...........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 102-105.¶
Donderdagh den {17140329} 29en Maart 1714, Voormiddags. Gecombineerde vergaderingh.
Present den Raad Extraordinair van India en Gouverneur, den Edelen Heer Maurits Pasques d’ Chavonnes; den Commandeur der presente retourvloot d’ Heer Anthoni Valckenier, benevens de verdere leeden van de Caabse en Breeden Scheepsraad, assumtis de schippers der twee nascheepen,76 Cornelis77 de Geus en Jacob Stokvis, dempto den independent fiscael door indispositie.
Den Raad tot ‘t decideren der gedane klagten volgens de versoekschriften in de laastgehoudene vergaderingh overgelevert, geconvoceert en voor af door den Edelen Heer Gouverneur aan de respective schippers gevraagt zijnde, of’er ook nogh ijets tot voortsettingh hunner reize van scheepsbehoefte gerequireert wierd, en door deselve van neen geantwoord wesende, excepto den schipper Dionijs van Vlierden, den welke bij attestatie aanthoonden, dat voor sijn vertrek uit de Straat Sunda na Cochim bij na 2 1/2 last rijs hadde uijtgepompt, mitsgaders de schippers van Rijssel en Nederhoove met namen Fredrik van Eijk en Jacob Stokvis, dat den eersten door lekagie een, en den andere bijna 2 1/2 legger arracq van hunne scheepsprovisie verlooren hadden, ‘t gunt zijluijden versogten dat mogt werden gesuppleert.
Zo is goed gevonden, om aan ‘t schip ‘t Huijs ter Boede twee lasten rus, aan Rijssel een, en aan Nederhove twee leggers arracq te laten verstrekken. Voorts den schipper van Ouwerkerk , Pieter Jansz de Bruijn, op de tegens hem ingebragte klagten van Jacobus Oosterwijk en Sara Jans van Eijk, wede. van eenen Cornelis de Leeuw, gehoort en gebleeken zijnde, ‘t selve maar beuselingen en volgens voorgeven van hem de Bruijn, en waarvan sijn parthijen geen de minste getuigen hebben konnen produceeren, enkelde78 voorwendselen en onwaarheden sijn. Zo is tot voorkominge van alle onheijlen verstaan omme den voorne. Oosterwijk en sijn famillie op ‘t schip Meijnden en gem. Sara de Leeuw op den Bergh te laten overgaan.
Zijnde omtrent het verschil tusschen den schipper Claas Swaan en desselfs opperstuurman Jan Gerritsz Bestebeen, na deselve bevorens gehoort te hebbe, goed gevonden ende besloten hunne wederzijdse geproduceerde stukken, om redenen te derogeeren, en hem Bestebeen tegens den opperstuurman van ‘t schip Arontsduijn te laten changeeren.
Wijders is aan de onderstuurluijden van de scheepen Duijvenvoorde en ‘t Huijs ter Boede , met namen Jan Reebok en Daniel Bent, op hun gedaan versoek toegestaan, om den een tegens den andere op gedte. bodems te laten overgaan.
Eijndelijk door den Edelen Heer Gouverneur gevraagt zijnde, of de vlaggeluijden en schippers van de Batavische retourscheepen zo van de eerste als tweede besendingh, benevens de Ceilonse repatrieerende bodems in staat soude sijn, omme volgens ‘t besluijt den 20en deser maand in Rade genomen, buijten eenige bekommeringh en zwarigheit, op den derde van de aanstaande maande April, de reise na ‘t Patria te ondernemen; en door deselve eenparigh van ja g’antwoord zijnde: uijtgenomen de schippers van de nascheepen Cornelis de Geus en Jacob Stokvis, dewelke betuijgden, vermits op den 24 en 23en deser eerst g’arriveert waren, dat door de harde Z.ooste winden nog niet veel hadden konnen uijtvoeren, en dierhalve versoekkende, bij aldien ‘t vertrek twee dagen mogt werden gesurcheert, dat alsdan met behoudingh van goed weer vermeijnden in staat van vertrek te zullen zijn. Zo is dieswegen gebesoigneert zijnde, geresolveert en besloten omme de retourvloot, Gods weer en wind sulx toelatende, sonder eenigh verder uijtstel, in plaatse van den derde op den vijfden April aanstaande, de reize na ‘t Patria te laten vervorderen.
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. VALCKENIER.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ARIJ TURFKLOOT.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] CLAAS v. NOORT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] PR. COSTER.
[Signed:] DM. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. HELMOLT.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] WL. HOOGWERFF.
[Signed:] JB. REGENBOOGH.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JACOB HOECK.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] FREDRIK VAN EIJK.
[Signed:] C. ZWAAN.
[Signed:] BDWIJN. OVERMEER.
[Signed:] PR. PROP.
[Signed:] DIONIJS VAN VLIERDEN.
[Signed:] J. LANTSHEER.
[Signed:] JAN WIJNANDTS.
[Signed:] PIETER RUS.
[Signed:] J. SLUIJS.
[Signed:] A. DE SOMER.
[Signed:] CORNELIS DE GEUS.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 106-107.¶
Dingsdagh den {17140403} 3en April 1714, voormiddaghs.
Presentibus omnibus.
Zo is op ‘t geproponeerde van den secunde persoon, de Heer Willem Helot, goed gevonden en besloten, omme het transport deses Gouvernements aen den Edelen Heer Gouverneur te doen, nadat alle des E.Comps. effecten door de daar toe te nomineeren gecommitteerdens exact zullen wesen opgenomen omme alzo de waare restanten onder medio deser maand in quantiteit en qualiteit op ‘t selve transport na bevindingh te konnen op brengen. Van welke opneem den Edelen Heer Gouverneur de pakhuijs en dispensgoederen, wegens de grooten omslagh derselver, heeft gelieven te excuseeren; zullende deselve zo als onder ulto. Maart resteerende geweest sijn, opgegeven werden.
Vermits de indispositie en lammigheit van den opperstuurman van ‘t schip Rozenburgh ,79 met name Hendrik Schriek, getreden zijnde tot het aanstellen van een ander in desselfs plaats, en waartoe de onderstuurl. van de scheepen Kokenge en de Amasona Gerrit van der Strande en Cornelis Heringa hunne dienst quamen bieden, zo is den voorne. Van der Strande als opperstuurman op Rosenburgh voornt. aangesteld, en weder tot onderstuurman op Kokenge geplaatst de derdewaak dier bodem Jan Kaaij, en tot mede onderstuurman op ‘t selve schip den quartiermeester David Kleeman, om de absolute qualiteit en daartoestaande gagie, op Batavia komende van haar Edele aldaar te versoekken.
Door de Heer hooftadministrateur te kennen gegeven zijnde, dat’er present niet een eenige hoed vol smeekolen meer bij ‘t Gouvernement restant was en dat dieswegen, om buijten verlegentheid te blijven, de nootzaakelijkheit vereischte dat’er eenige ligtingh van die brandstoffe uit de ter rheede leggende scheepen geschiede, zo is dieswegen gedelibereert en in consideratie genomen zijnde, dat de ploeg en zaijtijd op handen schiet, en ‘s Comps. smitswinkel zoude moeten stilstaan, tot groot ondienst van de E.Compe., besloten, om uijt de scheepen Kokenge en Wijnendaal 80 zo veel te ligten, als men buijten nadeel der andere ladingh sal konnen bekomen.
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] DM. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt en Secrets.
C. 31, pp. 108-110.¶
Donderdagh den {17140405} 5en April 1714. Voormiddags, gecombineerde vergaderingh.
Presentibus omnibus dempto den schipper van Eijk en fiscaal der vloot.
Den Edelen Heer Gouverneur de leden des Raads in deliberatie gevende, of men met de komst van ‘t Ceilons retourschip Meijnden , ten aansien de tijd tot ‘t vertrek der vloot den 29en Maart in Raade vastgesteld, op heeden verscheenen was, die bodem met de vloot soude wagten, tot dat gedagt schip instaat van vertrek zoude gebragt zijn ofte niet; en door sijn Edele den schipper van gen. schip Meijnden , Tobias Uijlenbergh afgevraagt zijnde, wanneer men hem zo veel doenlijk zoude sijn assisteerde, wat tijd wel zeijlvaardigh konde wesen; waarop door denselve betuijgt zijnde, dat daar vijf â ses dagen mede zoude heenlopen om ‘t schip instaat van vertrek te brengen, en dat met sijn groote rhae, sonder bevorens door gecommitteerdens gevisiteert te werden,81 de reize niet gerust konde ondernemen, mitsgaders ‘t schip al in gereetheit zijnde, ‘t scheepsvolk niet instaat was, om daarmede in zee te konnen gaan, vermits ‘t selve door de lange reis meest swak en afgemat was, en bij aldien volgens ‘t voorgedragen[e] van den Edele Heer Gouverneur fris volk op ‘t selve geplaast wierd, dat voor sijn geheele manschap andere diende te hebben.
Waarop geraatpleegt en in consideratie genomen zijnde, dat men althans vreedige tijden beleeft, en daar door ‘t schip Meijnden alleen vertrekkende, geen pericul van vijand loopt, en dat d’ regentijd op handen schoot, waardoor de vloot hier langer vertoevende, bij hard weer ‘t gunt men voor tegenwoordigh al ijets heeft, wel eenig ongemak zoude onderworpen zijn en over konnen komen;
Zo is met eenparige stemmen besloten om de vloot de reize sonder eenigh uit stel met de eerste goede wind, volgens ‘t besluijt van den 29en Maart voornt. na ‘t vaderland te laten vervorderen. Dog bij aldien de tegenwoordige noord weste wind mogt aanhouden, en also niet konnende vertrekken, en inmiddens Meijnden in gereetheit gebragt zijnde, als dan mede te nemen.82
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. VALCKENIER.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] ARIJ TURFSLOOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] CLAAS v. NOORT.
[Signed:] PR. COSTER.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] DM. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. HELMOLT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] WL. HOOGWERFF.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JB. REGENBOOGH.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JACOB HOECK.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JAN WIJNANDTS.
[Signed:] FREDRIK VAN EIJK.
[Signed:] JAN ZWAAN.
[Signed:] BDWIJN. OVERMEER.
[Signed:] PR PROP.
[Signed:] DIONIJS VAN VLIERDEN.
[Signed:] M. J. LANTSHEER.
[Signed:] PIETER RUS.
[Signed:] J. SLUIJS.
[Signed:] CORNELIS DE GEUS.
[Signed:] JACOB STOKVIS.
[Signed:] HARMEN DE MARRE.
[Signed:] A. DE SOMER.
[Signed:] PR. DE MEIJER,
[Signed:] Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 111-112.¶
Dingsdagh den {17140410} 10en April 1714. Voormiddaghs.
Presentibus omnibus.
Den ondermeester van ‘t schip Kokenge , Leendert Bogaart van Campen, bij request versoekkende, dat vermits het aan land blijven van den opperchirurgijn dier bodem, tot die qualiteit mogt optreeden; zo is hem ‘t selve g’accordeert, zullende de absolute qualiteit en gagie, op Batavia komende, van de Hooge Indische Regeeringh versoekken.
Gedelibereert zijnde over ‘t geene bij uijtleeveringh der goederen en coopmanschappen van het present ter rheede leggende schip Roozenburgh , volgens verklaringh van gecommitteerdens, die bij den ontfangst aan land tegenwoordigh zijn geweest, bij confrontatie volgens bekomen factuur te kort bevonden, en in de volgende bestaande, te weten:
214 | lb. poeiersuijker op 6183 lb. schaars 3 1/2 per Cento. |
10 | lb. candij op 495 lb. schaars 2 dito |
15986 | lb. rijs op 420000 lb. ruijm 3 3/4 dito |
123 | ps. jatijplankken en |
3 | ps. jassemse balkjes. |
214 | lb. poeiersuijker op 6183 lb. schaars 3 1/2 per Cento. |
10 | lb. candij op 495 lb. schaars 2 dito |
15986 | lb. rijs op 420000 lb. ruijm 3 3/4 dito |
123 | ps. jatijplankken en |
3 | ps. jassemse balkjes. |
Zo is goed gevonden, om de voors. te kort komende suijker en rus, als niet excedeerende, te passeeren; maar dat de minder uijtgeleverde plankken en balkjes, niet tegenstaande de opperhoofden83 dier bodem bij onderhandse verklaringh aanthoonen de gemelde plankken op Batavia te weijnig ontfangen zijn, ingevolge de ordres van de Hooge Regeeringh tot Batavia op de loopende soldijreekeningen van de opperhoofden voormelt, tegens de uijtkoopsprijse ten bedrage van ƒ146:5 ligt geld zullen belast werden.
Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] DM. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 113-116.¶
Dingsdagh den {17140417} 17en April 1714. Voormiddaghs.
Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden.
So zijn de onder te noemene persoonen, op hun gedaan versoek en getuijgenisse hunner bequaamheit, in volgende maniere verbetert, namentlijk: Andries Zaaijers van Amsterdam, van derdemeester met ƒ14, vermits het optreden van den ondermeester van ‘t schip Kokenge tot pl. ondermeester op dien bodem, en den soldaat van dito bodem Gerrit Faasz van Sutphen van ƒ9 tot pl. derdemeester. Den derdemeester van ‘t galjoot de Postloper , Christoffel Sagtleben van Pruijssen, van ƒ14 vermits het overlijden van den ondermeester op Roozenburgh tot pl. ondermeester op die bodem om de absolute qualiteit en daartoestaande gagie door haerluijden van haar Edelens tot Batavia te versoekken.
De banditen op ‘t Robbeneijland aan den Edele Heer Gouverneur bij request versogt hebbende, dat met de komst van sijn Edele mogten werden ontslagen van hun bannissement, ‘n ‘t selve door sijn Edele in Raade geproduceert zijnde met betuijgingh van geinclineert te wesen om eenige van hen die de minste misdaden begaan hebben, te eximeeren:
Zô zijn de volgende ontslagen geworden, namentlijk:
Door welgemelte Edele Heer Gouverneur voorgedragen zijnde, dat den landbouwer Hendrik Mentie84 versogt hadde, om met ‘t weijden van sijn vee over de Berghrivier te continueeren en daar ter plaatse ses mudden coorn te zaaien, zo gaf sijn Edele in consideratie, vermits ontwaard hadde, dat d’ E.Compe. tot nogh van diergelijk gezaaij niets geprofiteert nog eenige thienden genoten heeft, ‘t gunt sijn Edele betuijgde egter wel compatibel te wesen; of men in ‘t vervolgh van tijd bij ‘t vergunnen van landerijen in leeningh, de landbouwers niet behoorde te injungeeren dat deselve van hun gewasch op diergelijke landerijen g’ougst, door dien deselve daardoor uijtgeput werden, de waare thienden aan den heer of d’ E.Compe. vervolgens ten desen Casteele op te moeten brengen en te voldoen. Zô is dieswegen gedelibereert zijnde, ‘t geproponeerde van sijn Edele bij den Raad g’amplecteert.85
Wijders door sijn Edele voorgedragen zijnde, dat den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, versogt hadde de sleutels van ‘t equipagiepakhuijs buijten ‘t Casteel, aan de Caab staande, in steede van deselve telkens of alle avonden aan ‘t huijs van den Heer hooftadministrateur te brengen, onder hem te mogen behouden, omme bij ongehoopt voorval van brand of bij storm en onweer tot reddingh van de ter rheede leggende scheepen en vaartuijgen, ten allen tijd de daartoe vereijscht werdende materialen spoedigh bij de hand te konnen brengen:
Zo is dieswegen geraadpleegt zijnde, verstaan dat die sleutels onder voorne. Brommert zullen berusten.
Aldus gerezolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, op dage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] DM. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, Rt. en Secrets.
C. 31, pp. 117-135.¶
Dingsdagh den {17140501} eersten Maij anno 1714. Voormiddags.
Present den Edele Heer Maurits Pasques de C[h]avonnes, Raad extraordinaris van India en Gouverneur, benevens alle de leeden van den E.achtbaren Raad.
Door den Edelen Heer Gouverneur geproduceert en gelesen zijnde, seekere ordre en reglement op de wagten en andere zaaken, de militie en ‘t aankomen van vreemde naties scheepen raakende, ter ordre van wel gemelde sijn Edele gedaan opstellen, en van volgende inhoud86
Ordre ende reglement op de wagten en andere zaken de militie rakende, zoo als den wel Edelen Heer Maurice Pasques de Chavonnes, Raad Extraordinaris van India, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en onderhoorigheeden &a.&a.&a. en den Raed verstaet dat van nu voortaen stiptelijk zal agtervolgt werden, als:
‘87 ‘
‘1.’
‘De reveilje sal ‘s morgens met den dagh geslagen worden.’
‘2.’
‘Met sonnenopgangh zal den adjudant sigh aan de hoofdwagt vervoegen, en van daer met sigh nemen 1 sergeant en 6 man om de sleutels van ‘t huijs van den Edele Heer Gouverneur of commandeerenden officier af te halen.’
‘3.’
‘Den officier de wagt hebbende, de sleutels siende aankomen, zal zijn volk in het geweer in twee gelederen trekken, sigh voor het selve stellen, het geweer doen presenteeren en de marsch doen slaen tot dat het klincket sal geopent wesen, waer door men een corporael met twe man zal laten gaan om soo88 in de gragt als buijten de barrieres te visiteeren of alles wel is, als wanneer den selven corporael een schiltwagt aan de barriere sal laten en met den anderen man wederkeeren, om rapport van sijn bevinden aan den officier te doen, wordende daer na de poort en barrieres geheel g’opend, moetende den officier zijn volk zoo langh in het geweer houden staen, tot dat de sleutels weder gebragt zijn door den adjudant en gelijke manschap.’
‘4.’
‘De poort g’opend zijnde, zullen de officieren het zij binnen of buijten geposteert, een onder officier van hun wagt aan de hoofdwagt senden om rapport van ‘t geen dat op haar posten is voorgevallen, te doen, en zo’er ietwes mogte sijn gebeurt, dat ongemeen was, zal dien officier als afgelost is, daer van het rapport aan den Edelen Heer Gouverneur of Commandeerende officier in persoon komen doen.’
‘5.’
‘Alle dagen, behalven des Sondaags89 of Kerkdagen, ‘s namiddags, 1/4 voor een uur, zullen sigh alle de tamboers90 van ‘t guarnisoen vervoegen aan de hoofdwagt en soo dra het een uur sal slaen, zullen zij de prince vergaderingh slaen, doende 3 touren om het pleijn, ‘t welk is voor het huijs van den Edle. Heer Gouverneur, met de laeste tour marcherende, tot door de poort van de middelmuur, alwaer sigh de g’ordonneerde luijden, die de wagt zullen moeten optrekken in volle geweer, de hoeden wel opgetoomt, goede koussen en schoenen, benevens den adjudant sal laten vinden, die d’selve sal stellen 4 diep, en na dat hij de officieren, sergeanten en corporaels om de wagten sal laten trekken of loten, de posten afdeelen, en na het selve haer aangeweesen te hebben, mede vier diep stellen, het weer en tijt toelatende, haer het manuael laten doen, tot 1/4 voor twee uuren, wanneer hij d’selve wagt aan den officier die de hoofdwagt optrekt, zal overleveren met het geweer aan de voet.91 ‘
‘6.’
‘Zoo haest het 2 uuren slaet, sal den officier het volk het geweer op de schouder doen leggen, de marsch doen slaen en afmarscheeren, makende zijn wegh voor bij het huijs van den Ede. Heer Gouverneur, tot digt bij het oude gouverneurshuijs, wanneer sal doen swencken en marcheeren regt uijt, tot ten tijd den officier oordeelt, dat hij plaets genoegh heeft, om zijn volk aan de regterhand van de gerangeerde wagt te setten, als wanneer zal doen swencken, opmarcheeren en sigh als gesegt in battaille aan de regterhand van de geposteerde wagt stellen, sigh selven als dan posteerende midden voor het volk, de tamboers die de wagt zullen hebben agter hem.’
‘7.’
‘Den officier die op de wagt is, zal zoo haest hij de parade ziet aankomen om hem af te lossen, zijn volk in twee gelederen agter den anderen rangeeren, beginnende met de linckervleugel van zijn corps de guarde en met de regtervleugel na de kant van het gouverneurshuijs, sig selfs midden voor zijn volk settende, de sergeanten op de vleugels en de tambours agter hem.’
‘Zoo haest de aankomende wagt, door de poort van de middelmuur gekomen en geswenckt sal wesen, zal den officier op de wagt zijnde, het geweer doen presenteeren en de marsch doen slaen, tot hem de laeste diviesie92 sal wesen gepasseert, als wanneer hij het snaphaen weder op de schouder zal doen leggen, tot ter tijt dat de aankomende wagt komt opmarcheeren, wanneer hij sijn volk het geweer weder sal doen presenteeren, regts om laten doen, en de marsch93 slaen, dog blijft den officier, tambours en soldaten gerangeert op gelijke wijse, als sij sigh eerst geposteert hadden, sonder plaets te quitteeren, gelijk dat ook altoos bij alle posteeringen zal moeten geschieden.’
‘Zoo haest nu de eerste diviesie van de aankomende wagt op zijn plaets gecomen is, zal den officier op de wagt sijnde, zijn volk linksom doen herstellen met eenen continueerende marsch te laten slaen, tot dat de heele aankomende wagt zal opgemarcheert wesen en de trom doet ophouden, wanneer den selven ook sal doen ophouden van slaen, tot dat de wagten geformeerd zijn en afmarcheeren, zullende het selve met de buijtenwagten en met de linckervleugel altoos eerst beginnen: als wanneer weder de marsch sal geslagen werden tot dat alles afgemarcheert is.’
‘8.’
‘Zoo dra als alle de posten zullen wesen afgedefileert, zal de trom aan beijde de kanten ophouden, en den officier van de opkomende wagt zal zijn volk, 2 diep agter den anderen gerangeert hebbende, het geweer doen presenteeren, na het selve gedaen te hebben, sigh met het geweer in de hand voegen bij den op de wagt sijnde officier en van hem overnemen de ordres de welken (te observeeren zijn) zullen wesen. Insgelijks sal een van zijn sergeanten, van den sergeant op de wagt sijnde, de ordres overnemen, die ook voor de nettigheijt en defecten van de wagt sal moeten instaen, als ook de tamboers voor die van den officier, zullen zij zigh ook bij den afgaende tamboer moeten informeren wat haer gedurende de wagt zal te doen staen.’
‘9.’
‘De ordres overgenomen zijnde, zal den officier op de wagt de corporaels van zijn wagt senden, bij den opkomende officier om de posten aan de94 opkomende corporaels aan te wijsen, dewelke zij corporaels zullen sorg dragen, dat suijver en schoon, als ook de ordres wel aan de schildwagten worden overgegeven, aan d’ selve schildwagten wel belastende hun geweer altijt te dragen, hun post niet wijder te quiteeren, als aan wedersijden een piek lengte.’
‘Wordende wel voornamentl. aan de wagten en schildwagte[n] gelast niet toe te laten, dat eenigh vee aan de fortificatien gaen weijden, en eenigh vee daer vindende, zullen moeten aangehouden en in een schuthock95 (‘t welk daer toe sal gemaekt worden) geseth, tot dat de boetens daer op gestatueert, zullen zijn betaelt.’
‘10.’
‘Den opkomende officier zal, door zijn corporaels, de schildwagten die op moeten (en alle twee uuren afgelost zullen worden) agter zijn wagt in een gelith doen stellen, doen visiteeren of haer geweer en ammonitie in staet is, en dan sullen de corporaels, dragende haer snaphaen op den linckerarm, de schildwagten de snaphaen op schouder of de piek hoogh, post voor post opbrengen. De afgeloste schildwagten in dier voegen en ordre weder bij haer wagt brengende als de andere opgebragt sijn. Dit sal altijt bij alle aflossinge moeten gedaen worden, gelijk ook wel zal moeten gesorgt werden,96 dat nooijt bij nagt een piekenier op de wal nog buijten schildwagt word gesteld.’
‘11.’
‘De schildwagten en de post buijten aan de hoek van de punt Buuren ingekomen en bij de afgaende wagt getrocken ende gerangeert zijnde, zal den officier het snaphaen verkeert op schouder doen leggen, de piek hoog dragende, gevolgt van sijn tamboers, slaende de trop,97 het volk vier diep doen aftrekken en marcheeren ter plaetse, daer de parade is afgemarcheerd, sigh daer weder in bataille stellende, het geweer laet presenteeren en de wagt afdankt. Gaende hij officier alsdan sonder eenigh versuijm aan den Ede. Heer Gouverneur of commandeerende officier mondelingh rapport doen, van ‘t geen ‘er verder mogte sijn voorgevallen op zijne wagt.’
‘12.’
‘Wanneer den afgaende officier met zijn volk de wagt sal quiteeren, zal den opkomende officier het geweer doen presenteeren en de marsch doen slaen, tot dat den afgaende officier onder de poort van de middelmuur is gekomen, onderwijl en zoo haest plaets heeft, intredende op de post bij de andere verlaten, doende zijn volk linksom draaijen, het geweer in beijde de handen hoog voor sigh dragende, tot dat post gevat hebben, haer weder regtsom op de commando van halt doende herstellen en hun snaphanen presenteeren, tot dat als gesegd, de afgaende wagt onder de middelmuur is, als wanneer den officier zal doen ophouden van slaen, zijn wagt het geweer gerangeert nederleggen, of wel doen bergen, na den tijt of weer zulx toelaet.’
‘13.’
‘Het volk van de parade gemarcheert zijnde, zal den adjudant zigh hebben te bevinden aan het huijs van den Ede. Heer Gouverneur of commandeerenden officier, om te verstaen of d’selve hem nog ietwes zal te beveelen hebben.’
‘14.’
‘Den officier van de hooftwagt zal 24 uuren gehouden zijn in het fort daer te vinden is en wel voornamentlijk des ‘s nagts op zijne wagt te blijven; insgelijks zal zigh ook den officier laten vinden aan ‘t hooft van zijn wagt, met het geweer in de hand, wanneer den Ede. Heer Gouverneur of ander gedestingueerd98 persoon voor bij zijne wagt komt te passeeren. Aan de soldaten van de hoofdwagt sal aan 2 te gelijk verlof gegeven worden, om na haer logementen spijse te gaen haalen, dog zal dit zoo moeten geregeleert99 sijn, dat ijder zijn beurt kan hebben, Op andere kleijne wagten zal ‘er niet meer als een mogen gaen.’
‘15.’
‘Des avonts 1/2 uur voor het sluijten van de poort, zal een tamboer van de hoofdwagt boven de poort het appel slaen, tot waerschouwinge van de geene die nog buijten zijn, en als de sleutels aankomen, de poorten gesloten worden, doende ter selver tijt de marsch slaen, en de nagtposten besetten.’
‘16.’
‘De sleutels zullen des avonts in diervoegen gehaelt en weder gebragt worden, als het des morgens geschiet.100 ‘
‘17.’
‘Voor het slaen van de retraite zullen de officieren alle hunne respective posten hebben te visiteeren.’
‘18.’
‘Het sluijten van de poort zal op d’selve wijse gedaen worden als het openen derselver.’
‘19.’
‘Op Sondagagen en andere Kerkdagen zal gedurende de predicatie de poort en barrieres gesloten zijn, eenlijk sal men door het klincket geen ander in en uijt mogen laten, dan de geene die aan den Raad of in het Fort gehooren, als met speciael verlof van den Edl.Heer Gouverneur of commandeerende officier.’
‘20.’
‘Insgelijks zullen de schildwagten aan de barrieres d’selve sluijten, wanneer eenigh gewapend volk sien aankomen, die van de ordinaire wagten niet en zijn. Zullende ook geene in ‘t fort gelaten worden, als een van haere officiers, die aan ‘t huijs van den Ede.Heer Gouverneur of command.101 officier zal worden gebragt, sonder speciale last van welgem. Heer Gouverneur of command.102 officier, gelijk men ook wel expres beletten zal, dat geene vreemdelingen op wallen nogte buijtenwerken komen.’
‘21.’
‘Als den adjudant eenige ordres van den Edl. Heer Gouverneur of command.103 officier zal hebben ontfangen, zal hij daer van aanstonts kennisse hebben te geven aan den captain, maer indien de zaken mogten presseeren, zal hij die eerstelijk verrigten ende aanstonts daer na, het raport daer van aan hem doen.’
‘22.’
‘De retraitte of taptoe zal geslagen worden des avonds ten tien uuren door tamboers van ‘t guarnisoen, driemael rondom het pleijn104 dat voor de hoofdwagt is, zullende met laeste tour voor de hoofdwagt gekomen zijnde, een tamboer van haer al slaende door de poort van de middelmuur tot bij het doncker gat gaen en daer ophouden, gelijk ook de andere zullen ophouden, als zij voor de laeste keer voor de hoofdwagt zullen zijn gekomen.105 ‘
‘23.’
‘De poort gesloten zijnde, sal den adjudant aanstonts de visite ronde doen, en sien of de poort gesloten, de nagtposten zijn uijtgeseth ende voorts alles na behooren conform d’ ordres is, zullende den adjudant op die ronde de parool moeten geven. Ook sal na sluijten van de poort den officier van de hoofdwagt de parool en gegeven order aan den Edl. Heer Gouverneur of commandeerende officier terugh brengen.’
‘24.’
‘De parool uijt gegeven zijnde, zal den adjudant de parool aan den hoofdadministrateur brengen.’
‘25.’
‘Den officier van de hoofdwagt zal de hoofdronde doen, en dat voor de middernagt, ten waere dat den Edl.Heer Gouverneur of commandeerende officier hem liet weten, dat van wil waren selfs de hoofdronde te doen; in welken gevalle bij den officier van de hoofdwagt de visite ronde sal werden gedaen en door ijmand bij hem zijnde de parool zal gegeven worden, en wanneer den officier van de hoofdwagt de hoofdronde doet, zal den officier of sergeant de dagronde doen.’
‘26.’
‘Aan de hoofdronde zal op alle de posten de parool gegeven worden, maer alle de rondes zullen d’ selve parool te geven hebben, selfs ook den gouverneur of command. officier, wanneer zij de ronde na dat de hoofdronde is gedaen, zoude106 willen doen; dog zoo wanneer dat die ronde door den Edl. Heer Gouverneur of command. officier gedaen word, zâl de parool door een officier of sergeant, daer toe meede genomen, werden gegeven. Voor alle de rondes zullen de wagten in het geweer komen, maer de patroulles107 zullen met 1 corporael en twee man eenlijk in gehaelt worden.’
‘27.’
‘Alle de patroulles de ronden tegenkomende, zullen gehouden zijn, aan d’ selve de parool te geven. Insgelijks zullen de patroulles, twee gelijk den anderen ontmoetende, die den een den anderen het eerste aanroept, de parool ontfangen, edogh zoo een officier aan ‘t hoofd van een van beijde de patroulles is, zal aan den officier preferabel de parool gegeven werden.’
‘28.’
‘Den adjudant zal eens des daags de ronde van de wal en fortificatien doen, sien of op de posten aan de werken als anders ietwes gebreekt, daer van aan den Edl. Heer Gouverneur of command. officier en captn. rapport doen, gelijk ook rapport sal doen als alles wel is.’
‘29.’
‘Den officier op eenige buijtenpost de wagt hebbende, sal selfs zijn posten visiteeren en sien of alles wel is; zullende haer een buijten parool of contrasigne gegeven worden.’
‘30.’
‘Van alle posten, zoo binnen als buijten, zullen na tijts gelegentheijt patroulles gesonden worden.’
‘31.’
‘Wanneer des nagts de poort moet geopend werden, zal den adjudant met een sergeant en 6 man de sleutels haalen, de officier108 van de wagt zijn volk in ‘t geweer trekken het klincket openen, waer door den adjudant met zijn manschap zal uijtgelaten worden, zullende den officier na denselven het klincket weder doen sluijten; na alvoorens een schildwagt buijten aan de poort te hebben geset,109 gaende den adjudant zoo voort, openende de barriere, niet meer te gelijk inlatende als 4 â 5 persoonen, sluijtende dan wederom de barriere, wanneer aan de poort te rugh komende, zal sigh alleen eerst voor ‘t klincket presenteeren, alwaer hij van den officier ontfangen sijnde, de parool zal moeten geven, waer na men hem met sijn gevolgh zal moeten inlaten, latende de ingecomen persoonen aan ‘t huijs van den Edl. Heer Gouverneur of commandeerende officier aanbrengen; dog zoo het persoonen van distinctie sijn, of wel officieren, zal men rapport laten doen waer d’selve zijn ingegaan.’
‘32.’
‘Indien eenige resordres110 in de stad of fortres quamen voor te vallen, zullen de wagten of patroulles daer aanstonts na toe gaen, de moetwilligers apprehendeeren en na hun wagten brengende, om zoo voorts aen de hoofdwagt overgelevert te werden. Ingevalle ook bij diergelijke voorvallen eenige burgeren wierden in arrest gebragt, zullen d’selve bewaert worden om ‘s morgens aan den fiscael, met kennis van den Edl.Heer Gouverneur of commandeerende officier te werden overgelevert.’
‘33.’
‘In cas van allarm, ‘t sij bij vijand of brand, zullen sig alle de soldaten, ider voor zijn bescheijden logement met volle geweer en de officiers ijder op hun bescheijden post laten vinden, wagtende aldaer de ordres, die hun zullen werden gegeven.’
‘34.’
‘Wanneer het gebeurt dat eenige vreemde scheepen quamen te arriveeren, en dat een schuijt van de selve aan land quam, zal den officier of sergeant, de wagt hebbende, buijten onder de punt Buuren een corporael en 2 man met snaphanen senden aan ‘t hoofd, om de chialoup te ontfangen, vragende de naam en qualiteijt van den aan land komende officier, het schip waer van daen en werwaerts de wil na toe is, wanneer den gem. officier of officieren door een man aan den officier van de hoofdwagt zullen werden aangebragt, met rapport van ‘t geen hem van die persoonen is onderregt, zullende voorts gem. corporael een schiltwagt111 setten, die beletten sal, dat ‘er geen van het schuijtsvolk van ‘t hoofd of ergens in ‘t Fort of stad wandelen gaat, voor en aleer gem. officier of officieren weder uijt het Fort gelaten sijn, moetende den officier van de hoofdwagt, sô dra die officieren hem werden aangebragt, d’ selve aan den Edl. Heer Gouverneur of commandeerende officier gesonden en aan den captn. rapport gedaen worden. Van onse natie zal men inhalen, rapport doen, en niet aan brengen nogh ophouden.’
‘35.’
‘Geene vreemde natien zullen met haer sloepen of boten nergens anders mogen aan land komen, als aan het hoofd, en niet anders als bij ligten dagh.’
‘36.’
‘Zoo zullen ook bij nagt niet mogen aan land komen van de chialoupen of boten onser scheepen, ten waere den dienste van de Comps. of eenige noodsaeckelijkheijt sulx vereijschte, wanneer dan ook opstonts112 door den officier van de buijtenwagt aan den officier van de hoofdwagt en den selven aan den Edl.Heer Gouverneur of commandeerende officier en den captn. daer van kennisse sal werden gegeven.’
‘37.’
‘Door de burgers zal alle avonden voor het sluijten van de poort ingelevert worden een pertinente lijste met naem113 en qualiteijt van alle sodanige vreemde natien, als ten haren huijse, ‘t zij door storm of andersints verpligt sijn aan land te blijven, getekent overgegeven aan den officier van de hoofwagt, die dan met de parool en zijn avondrapport daer van een lijst aan. den Edl. Heer Gouverneur of commandeerende officier zal brengen, de briefjes van de borgeren aan den adjudant overgeven, die d’selve aan een liasse zal bewaren en dien eijgen avond daer van aan den captn. rapport doen.’
‘38.’
‘Alle morgen met den dagh, zal een constapel ofte zijn maet de visite doen van al wat de artillerij raekt, zijnde op de wallen en buijtenwerken, en van de bevindingh een exact rapport aan den officier van de hoofdwagt en aan den captn. doen, zullende den officier van de hoofdwagt des ‘smorgens met zijn rapport daer van kennisse geven aan den Edl.Heer Gouverneur of command. officier, en des ‘smiddags op zijn schriftelijk rapport noteeren.’
‘39.’
‘Den adjudant zal de parool aan den officier van de hoofdwagt en de onderofficieren van de buijtenposten selfs geven, moetende sigh de gem. onderofficieren voor ‘t vallen van den avond sigh tot ‘t ontfangen der selve, aan de hoofdwagt van ijder post laten vinden.’
‘40.’
‘Den officier van de hoofdwagt sal alle avonden, als de parool uijtgegeven is, aan den Ede. Heer Gouverneur of commandeerende officier de parool weder brengen, en rapport van ‘t voorgevallene op zijn wagt doen, gelijk den selven ook ‘s morgens ten 9 uuren doen zal, gevende de parool van ‘s nagts bevoorens hard op.’
‘41.’
‘Ten 11 uuren voormiddags zullen alle officiers van haare posten met een onderofficier in geschrifte en getekent aan den officier van de hoofdwagt een raportcedel senden van alle ‘t geene op haere posten is voorgevallen, waer uijt den officier van de hoofdwagt zijn raport formeeren zal, ‘t welk hij door een sergeant ten 12 uuren ‘s middags aan den Edl.Heer Gouverneur of commandeerende officier en een gelijk aan den captn. zal laten brengen, moetende verders van alles watter passeerd tusschen die tijden, door een raportganger mondelinge kennisse gegeven werden.’
‘42.’
‘Den captn. commandeerende, sal sig na het gebed bij den Edl. Heer Gouverneur vervoegen omme de parool en ordres van zijn wel Edl. af te haalen; zullende den adjudant sigh daer omtrent laten vinden om de ordre en parool van gem. captn. te ontfangen en die aan de officieren van de hoofdwagt van de buijtenposten en de sergeanten van ‘t guarnisoen uijt te deelen, moetende hij adjudant van alle ordres die hij ontfangt nette aantekeningh houden, en de parool aan den captn. wederbrengen. Zullende bij absentie van den Edl.Heer Gouverneur den adjudant de parool bij den commandeerende officier afhalen.’
‘43.’
‘Ook sal den capitain van alle ‘t geene den nagt bevoorens is voorgevallen, ‘s morgens ten 9 uuren rapport doen aan den Edl.Heer Gouverneur. Bij sijn afwesen sal dit den adjudant doen aan den commandeerende officier.’
‘44.’
‘Wanneer den Edl. Heer Gouveneur het guarnisoen sal willen in het geweer hebben, sal men het volk ses diep setten en in drie divisien verdeelen, rangeerende de officieren voor de divisien, de vaendels voor de middelste, de tamboers agter de officiers en voor de soldaten, de sergeanten op de vleugels tusschen de divisien en agter, settende sigh den captn. voor de vaendels.’
‘De vaandels worden door de middelste devisie114 als het battaillion115 geformeert is, afgehaelt, gaende de vaandeldragers met stille trom derwaerds,116 als de vaendels uijt het quartier worden gebragt, word het geweer van die diviesie gepresenteert en na d’selve ontwonden zijn, doet men de snaphanen op de linckerarm leggen, de vaandels hoogh voor, de tamboers de trop slaende na en de diviesie volgende, marcheert men na het bataillon, ‘t welk sijn vaendels siende komen, het geweer presenteerd en de marsch doet slaen d’selve ontfangt, waer na de diviesie het geweer presenteert, de trommen ophouden en het gantsche battaillon het snaphaen op schouder legt, wordende de vaendels ook op gelijke wijse weder thuijs gebragt.’
‘45.’
‘Den Edl.Heer Gouverneur daer voor bij passeerende, sal men het geweer doen presenteeren en 3 roffels slaen, en zullen de officieren beginnen te salueeren van de kant waer van daen zijn wel Edl. zal komen.’
‘46.’
‘Wanneer men afmarcheerd, zal den captn. voor den officier (van de vleugel van de welke men afmarcheerd) marcheeren, volgende zoo vervolgens, diviesie na diviesie, sluijtende een officier na de laeste diviesie het corps, de tamboers marcheeren tusschen het derde en vierde gelith, de march slaende, als men voorbij den Edele Heer Gouverneur marcheert, zullen de officieren, die haer geweer altoos in de hand moeten dragen, de piek op schouder leggen en in ‘t passeeren, salueeren, gelijk het ook met de vaendels en pertuisanen zal gedaen worden; de officieren gepasseert zijnde, zullen haere pieken weder van de schouder nemen en in de hand dragen.’
‘47.’
‘Wanneer het battaillon opmarcheerd om sigh weder in battaille te setten, zullen de divisien haer snaphanen op schouder houden, tot het selve is geformeert, sonder dat bij de divisien regts of links werd gedaen om de andere divisie te ontfangen.’
‘48.’
‘Als men salvos schiet of chargeerd, sal men het volk 2 â 3 diep setten, altoos het front makende na de officier die commandeert.’
‘49.’
‘Men sal sigh ten eenemael zoo in het doen van ‘t manuael, evolutien, en andere exercitien, na ‘t reglement van haer Hoogh Mo. onse Heeren de Staten Generael aan haere troupen voorgescheven, hebben te reguleeren.’
‘50.’
‘Indien den Edl. Heer Gouverneur de wagten passeerd, zal gesalueerd, 3 roffels geslagen en het geweer van de schouder gepresenteert werden.117 ‘
‘51.’
‘Mevrouw118 de Gouvernante passeerende, zal de wagt in het geweer komende, het selve presenteeren.’
‘52.’
‘Den hoofdadministrateur, den independent fiscael en captn. passeerende, sal het volk in het geweer komen en het geweer aan de voet setten, dog sal voor den commandeerende officier altijt het geweer gepresenteert werden.’
‘53.’
‘Voor alle leden van den Politicquen Raad zullen de wagten bij het geweer uijtkomen, den officier sal eenlijk den hoed afnemen, en de soldaten zullen haere hoeden ophouden.’
‘54.’
‘Insgelijks zullen de wagten eens daags bij het geweer uijtkomen voor de lieutenants en vaandragers, die geen leden van den Politicquen Raed en zijn.’
‘55.’
‘Voorts zullen de schildwagten haer snaphanen voor geene andere presenteeren119 en dat niet eer als digt voor haer zijn, het selve weder op schouder leggende, als zy luyden haer en haere wagten gepasseert zullen wesen, namentlijk:’
‘Voor den Ede.Heer Gouverneur, Mevrouw de Gouvernante, den hoofdadministrateur, den independent fiscael, den capitain en leden van den Politicquen Raed; voorts voor die geene, welke in gelijke charges met haer zijn. Voor de verdere officieren zullen de schildwagten haer posseerende120 voor hunne schilderhuijsen of post het geweer wel vast op schouderhouden,121 front makende na den geene die haer komt te passeeren.’
‘56.’
‘Na sonnenondergang sal voor niemand uijtgeroepen worden, ook sal dan niemand op de wallen gelaten worden dan de geenen, die daar toe zijn verordineert.’
‘57.’
‘Den Edl.Heer Gouverneur uijtgaende, zal tot zijn lijfwagt hebben 1 sergeant, 6 oppassers; Mevrouw de Gouvernante 2 oppassers met geweer; den Heer hoofd-administrateur, den Heer independent fiscael en de capitainen zullen ijder van 2 oppassers met hun geweer gevolgt worden; de lieutenants en vaandragers zullen ijder een oppasser met zijdgeweer bij hun hebben.’
‘58.’
‘Geene wagten zullen in ‘t geweer komen om eer aan ijmant te doen, ten zij dat de gequalificeerde voorbij haar wagt selfs passeeren (onderstont): Aldus gedaan en g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, den 1en Maij 1714. (Was geteekent): M. P. de Chavonnes, Wm. Helot, C. van Beaumont, O. Bergh, D. M. P. de Chavonnes, K. J. Slotsboo, Jacobus Cruse, Johannes Swellengrebel, Jan de la Fontaine en Pieter de Meijer, Raad en Secretaris.122 ‘
Zo is door sijn Edele in deliberatie gegeven zijnde de nootsaakelijkheit, dat het selve hier zodanigh behoorde ingevoert en agtervolgt te werden, geresolveert en besloten om ‘t selve voor een vast en generaal reglement te doen stant grijpen.
Aldus gerezolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jare voors.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] WM. HELOT.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] O. BERGH.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] J. CRUSE.
[Signed:] JNS. SWELLENGREBEL.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] PR. DE MEIJER, RT. en Secrets.
## Footnotes
-
Sien verklaring van Jacob Voet en Jan Alders in C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 105, No. 63. ↩
-
Ibid., p. 109, No. 64. ↩
-
Sien eiehandig geskrewe en ondertekende rapporte van Jan Jurgen Roose in Stellenbosch 1/4:Notulen van landdrost en heemraden, 1711-1715, 21 en 24 April 1713 (ongenommerd). Volgens dr. J. Hoge het hy in 1710 as soldaat na die Kaap gekom. Hy was van Eisenach afkomstig en het van 1711 tot 1715 diens gedoen as geregsbode van Stellenbosch . In 1715 het hy bode van die weeskamer geword, maar het spoedig bedank. Hy is in 1722 op sy plaas Elsenburg oorlede. Hy was getroud met Sara Coetsee, weduwee van Matthijs Greef. Hulle het een dogter gehad. ↩
-
In die linker kantruimte staan “wanneer de somma over de 100 rijxdds. bedraagt en anders maar 4 schellingen”. ↩
-
In die linker kantruimte staan “wanneer de somma over de 100 rijxdds. bedraagt en anders maar 4 schellingen”. ↩
-
Het op die plaas Moddergat gewoon en was getroud met Christina Stants van Giessendam. (SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein 1: No. 30 asook sy handtekening onder die notule van Stellenbosch in Stellenbosch 1/4:Notulen van landdrost en heemraden, 1711- 1715, passim. ↩
-
Is tussen 1 en 16 Mei oorlede, waarskynlik ‘n slagoffer van pokkies, wat gedurende hierdie maande kwaai aan die Kaap gewoed het. ↩
-
Vgl. C.681:Origineel Placcaatboek, 1686-1709, pp. 34-35. Ook oorgeneem inKaapse Plakaatboek, deel. 1, 1652-1707, p. 232. ↩
-
Word Hendrik Mulder en ook Möller, de jonge genoem, wat in 1707 die plaas ” Welvernoegd ” oorkant Dieprivier in Swartland gekry het. Hy was getroud met Anna van Banchem, wat aan die Kaap gebore was. SienGrondbriewe, Stellenbosch en Drakenstein , deel I, pp. 521-522, asook C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, No. 83, 8 Mei 1713. Vgl. ook opdrag en handtekening in C.J.2754:Procuratiën, 1709-1713, pp. 435-436, No. 237. ↩
-
Frederick Russouw is in 1689 aan die Kaap gebore. Hy is in 1715 met Christina Diemer getroud. Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, No. 94. ↩
-
Maria Hendriks, wat 9 September 1714 met Peter Bertram Oortmans hertrou het. ↩
-
Kom in die monsterrolle voor as Gerrit Adriaansz van Ranuwe en was assistent. ↩
-
Staan in die boeke as Willem van der Linden van Delft. ↩
-
Die eksekuteurs van Simon van der Stel se boedel was Willem Helot en sy skoondogter, Johanna Wessels, die vrou van Frans van der Stel. Sien C.J. 1033:Civ. Processtukken, 1719, pp. 459-460. ↩
-
Kom in die monsterrol voor as Hendrik Jacobsz Twigt van Hasselt. ↩
-
Hendrik Alberts is in 1706 deur Frans van der Stel as kuiper aangestel en is in 1709 met Magdalena van Neck van Amsterdam getroud. Hy was van 1708 af in diens van die Kompanjie. ↩
-
Sien handtekening onder kontrak van 10 Desember 1710 in C.670:Pacht Conditiën, 1687- 1714, pp. 837-838, asook onder die kontrak van 28 Maart 1711, pp. 839-840. ↩
-
Sien kontrak van 31 Augustus 1712 in C.670:Pacht Conditiën, 1687-1714, pp. 855-857. ↩
-
Sien kontrak deur Johannes Pijthius onderteken in C.670:Pacht Conditiën, 1687-1714, pp. 865-867. ↩
-
Sien verder die “extraordinaire vergaderingh gehouden aan Stellenbosch op Saterdagh den 30sten September ao. 1713” in Stellenbosch 1/4:Notulen van Landdrost en Heemraden, 1711-1715, pp. 80-82. ↩
-
In die oorspronklike stuk word die name van die vier laasgenoemde heemrade soos volg gespel: Pieter Rousseau, Jan Oberholster, Arnoldus Cruijsman en Matthijs Creugel. ↩
-
In die H.K. en die oorspronklike resolusies van landdros en heemrade staan ook “fons”. ↩
-
Die kopie van die vergadering van 4 September, wat bewaar gebly het, is wel onderteken deur die landdros en vier heemrade, maar nie deur die sekretaris Jan Mahieu nie. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif as die res van die resolusie tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
- Sien vollediger verslag in brief na Batavia van 24 Oktober 1713 in C.510, deel III:Ink. St., 1710-1713, p. 1245.
-
Oor die totale brekasie van ruijten staan verder vermeld: “zijnde door ‘t qualijk pakken en in ‘t verstrekken gebrooken”. ↩
-
Eers het hier gestaan “tigchelsteentjes”. Diecis egter deurgehaal. In die H.K. staan “tiggelsteentjes”. ↩
-
Oor die totale brekasie van ruijten staan verder vermeld: “zijnde door ‘t qualijk pakken en in ‘t verstrekken gebrooken”. ↩
-
Eers het hier gestaan “tigchelsteentjes”. Diecis egter deurgehaal. In die H.K. staan “tiggelsteentjes”. ↩
-
Staan ingeskryf in die monsterrolle as Cornelis Doese, assistent en afkomstig van Soetemeer . Hy het in 1710 met die Neptunis as korporaal na die Kaap gekom. ↩
-
Jan Kien was van Middelburg afkomstig en het in 1711 met die Barbices na die Kaap gekom. Hy het as krankbesoeker in die siekehuis diens gedoen. ↩
-
Seun van Herculis de Pré en Cecilia Datis. Sy eerste vrou, Maria le Fèbre, het hom in 1701 ontval. Daarna het hy hertrou met Maria Viljoen. ↩
-
Johannes Blanckenberg was van Berlyn afkomstig en het in 1701 as soldaat na die Kaap gekom. Het daarna korporaal geword en het van 1705 tot 1708 as siekevader in die hospitaal diens gedoen. Later het hy vryburger geword en die plaas Meerlust gekoop. Daar is hy in 1737 oorlede. Hy was getroud met Catharina Bouwman. ↩
-
Seun van Johannes Wessels van Hamburg en Helena Wijnandts Bezuidenhout. Is in 1690 aan die Kaap gebore en was getroud met Geertruida Pretorius. ↩
-
Daniël Pfeil, soos hy sy naam volgens sy handtekening gespel het, was getroud met Anna Maria Six van Chandelier. Sien C.J.323, p. 321 vir handtekening. In 1717 het hy sy huis in Stellenbosch aan die Mataramse prins, Lorringh Passier, verkoop. SienKol. Arch.310: Verhalen van de Haagse Besoignes en andere Commissien, 1713-1717. ↩
-
Volgens dr. J. Hoge Jost Heinrich Frisch van Münden, eers getroud met Jacomina van der Merwe, later met Francina Bastiaanse. ↩
-
Ruimte is opgelaat vir die handtekening aan K.J. Slotsboo, wat ontbreek. ↩
-
Die oorspronklike stuk het bewaar gebly in C.702:Instructiën, 1686-1722, No. 587. ↩
-
Eers het hier “vollen” gestaan. Die tweede lettergreep is egter deurgehaal. ↩
-
In die H.K. verbeter tot “gebeurde”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “baaltjes”. ↩
-
Hier eindig die oorspronklike stuk. ↩
-
Oorgeneem inKaapse Plakkaatboek, 1707-1753, deel II, pp. 24-25. ↩
-
Sien C.434, deel II:Ink. St., 1714, pp. 277-283. ↩
-
Volledig ondertekende eksemplare van dieselfde brief is met verskeie skepe gestuur. Die brief van 12 Augustus 1713 wat bewaar gebly het in die Kaapse Argief is eers op 4 April 1714 met die Gansenhoeff ontvang. ↩
-
Skryffout. In die H.K. staan “welgemelde”. ↩
-
In die skrywe van die Bewindhebbers word verwys na die briewe van 19 en 26 Maart 1712. ↩
-
Dit was brigadier-kolonel Maurits Pasques de Chavonnes wat met sy gesin op 24 Maart 1714 aan die Kaap gekom het. ↩
-
Sien C.434, deel I:Ink. St.1714, pp. 9-41. ↩
-
Vir brief van 23 Maart 1713 sien C.510, deel III:Uitg. Br., 1710-1713, pp. 1176-1196. ↩
-
Sien C.431, deel III:Ink. St., 1710-1711, p. 745. ↩
-
Volgens sy handtekening Jan Ernst Juricht, ook Jerrig genoem. Hy het in 1699 as soldaat na die Kaap gekom en is in 1701 tot korporaal bevorder en het na 1704 sersant geword. Hy het Willem Adriaan van der Stel se oudste seun geleer hoe om die fluit te speel. Sien artikel van prof. J. L. M. Franken inAnnale van die Universiteit van Stellenbosch , XII, B 1, p. 11. ↩
-
Eers toe Kommissaris Douglas in 1716 die Kaap besoek het, is hierdie besluit ten uitvoer gebring en die amptenare wat nog grond gehad het, is gedwing om hul plase en tuine te verkoop, of om vryburger te word. ↩
-
Was in 1705 sekunde van Malakka en in 1710 Kommandeur van Jaffnapatnam . In 1712 is hy bevorder tot tweede opperkoopman van die Kasteel Batavia en in 1713 het hy eerste opperkoopman van die kasteel geword; nou het hy gerepatrieer op die admiraalskip Samson . ↩
-
Een van die twee skippers op die Hoedekenskerk . ↩
-
Claas van Noort was gewese baas van die timmerlui op die eiland Onrust . Hy het op die Gamron gerepatrieer. ↩
-
Gewese Sekretaris van die Raad van Justisie, wat op die Rijssel na sy land teruggekeer het. ↩
-
Skipper van Gamron . ↩
-
Skipper van Abbekerk . ↩
-
Skipper van die Mossel . ↩
-
Was van Middelburg afkomstig en skipper van die Rijssel . ↩
-
Skipper van De Brugh . ↩
-
Skipper van die Amazone . ↩
-
Een van die twee skippers op ‘t Huijs te Boede . ↩
-
Skipper van Duijvenvoorde . ↩
-
Skipper van Aronsduijn . ↩
-
Was ingeskeep op Gamron . ↩
-
Die predikant Francois Valentijn het met sy gesin en drie slawe op hierdie skip uit die Ooste teruggekeer. ↩
-
‘n Gewaarmerkte afskrif van die oorspronklike rapport het bewaar gebly in C.702:Instructiën, 1686-1722, No. 590. ↩
-
In die gewaarmerke stuk staan Martin Hendricksz. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in kleiner letters tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “dien”. In die gewaarmerkte stuk staan “tot dier”. ↩
-
Hier word ” Guinees lijnwaad” bedoel. Dit was ook bekend as “negroskleden” omdat dit dikwels na Afrika uitgevoer is. ↩
-
Hier word ” Guinees lijnwaad” bedoel. Dit was ook bekend as “negroskleden” omdat dit dikwels na Afrika uitgevoer is. ↩
-
Hierdie resolusie is verkeerd ingebind en word nou in die juiste chronologiese volgorde geplaas. ↩
-
Die twee skepe was die Vrijburg , waarvan De Geus, en die Nederhoven , waarvan Jacobus Stokvis onderskeidelik skipper was. ↩
-
Eers het hier “Hendrik” gestaan. Dit is verander in “Cornelis”. Die handskrif is nie dieselfde nie. ↩
-
In die H.K. staan “enkele”. Miskien word “enkeld” in die betekenis van “slegs” bedoel. ↩
-
Die skip Rozenburgh het uit Patria gekom en het 157 laste Kaapse graan na die Ooste geneem. Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, 31 Maart 1714, p. 161. Ook p. 193, waar blyk dat nog meer graan gestuur is met die skip Rosenburgh asook met die skepe Weijnendaal en Kockenge , 23 April 1714. ↩
-
Sien attestasie oor die hoeveelheid smeekole wat gelig is uit die Wijnendaal in C.336:Attestatiën,1712-1716, 13 April 1714, p. 177. ↩
-
Sien verslag van Jan Brommert, Pieter Albertsz Heijn en ander oor die toestand van die Meijnden in C.336:Attestatiën:1712-1716, 9 April 1714, p. 169. ↩
-
‘n Verdere verslag oor die toestand van die Meijnden word gevind in C.336:Attestatiën, 1712-1716, 18 April 1714, p. 169. ↩
-
Een van die opperhoofde van die Roosenburgh was die skipper, Adriaan Crul. ↩
-
Dit was Hendrik Mentie van den Bergh, wat in 1675 aan die Kaap gebore is. Hy was voorheen bytapper van Hendrik Eksteen. In 1712 kom sy naam vir die eerste maal in die wildskutboeke voor. Eers het hy sy vee in die Brandvalleij by Roode Zand gewei; later het hy weiregte gekry “over de Bergrivier bij de Klipkraal “. Sien R.L.R.l:Oude Wildschutboek,1687-1712, 25 Feb. 1712, p. 349. Ook R.L.R.2:Oude Wildschutboek,1712-1714, 24 Oktober 1712, p. 18. ↩
-
Sien R.L.R.2:Oude Wildschutboek,1712-1714, 17 April 1714, pp. 111-112. ↩
-
Dit was te verwagte dat die nuwe Goewerneur, wat ‘n militêre opleiding gehad het, spoedig na sy aankoms alle maatreëls in verband met die “militie” in hersiening sou neem. Dit is interessant om die maatreëls te vergelyk met dié van Mei 1662, toe Zacharias Wagenaer aan die Kaap gekom het. SienResolusies van die Politieke Raad,deel I, pp. 280-282. Die oorspronklike stuk kan gevind word in C.702:Instructiën,1686-1722, No. 589. ↩
-
Die woorde “en den Raad” is in die oorspronklike stuk met ink van ‘n ander kleur in die kantruimte bygeskryf. ↩
-
Eintlik moes hier gestaan het “soo mede in de gragt als buijten”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “sondags”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “tambours”. In hierdie afskrif word albei vorme gebruik. ↩
-
In die oorspronklike stuk word aan hierdie 5de afdeling die volgende woorde toegevoeg: “Zullende des ‘sondags of kerkdagen de vergadering ten 11 uuren slaan en de wagt ten 12 uuren optrecken.” ↩
-
In die H.K., asook in die oorspronklike stuk staan “divisie”. ↩
-
Met ‘n oortolligecgespel. In die H.K. staan “marsch”. ↩
-
In die H.K. staan “den”. ↩
-
In die H.K. asook in de oorspronklike staan “schutschot”. ↩
-
In die oorspronklike stuk asook in die H.K. staan “worden”. ↩
-
In die H.K. staan “troup”. In die oorspronklike stuk “trop”. ↩
-
In die oorspronklike stuk, sowel as in die H.K. staan “gedistingueerd”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “gereguleerd”, in die H.K. “gereguleert”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “geschied”. ↩
-
Aangevul in die H.K. tot “commandeerenden”. ↩
-
Aangevul in die H.K. tot “commandeerende”. ↩
-
Aangevul in die H.K. tot “commandeerend”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “plain”. ↩
-
In die oorspronklike stuk word hieraan toegevoeg: “De tambours zullen sig ‘savonds 1/4 voor 10 uuren tot het slaan van de taptoe laten vinden aan de hooftwagt”. ↩
-
In die H.K. staan “zouden”. ↩
-
In die oorspronklike stuk word konsekwent “patrouilles” geskryf. ↩
-
In die K.R. staan “officiecier”, wat kennelik ‘n skryffout is. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “gestelt”. ↩
-
In die H.K. en in die oorspronklike stuk staan “desordres”. ↩
-
In die H.K. staan “schildwagt”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “opstonds”. ↩
-
In die oorspronklike stuk is in ‘n ander handskrif die woordjie “toenaam” tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “diviesie”. ↩
-
In die H.K. staan “battaljon”. ↩
-
In die H.K. staan “derwaerts”. ↩
-
In die oorspronklike stuk staan “worden”. ↩
-
In die H.K. staan “Mevrouwe”. ↩
-
In die H.K. asook in die oorspronklike stuk staan “mogen presenteeren”. ↩
-
In die H.K. staan “posteeren”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. In die H.K. is die woord “houdende’’ tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Hier eindig die oorspronklike stuk. ↩