C039 v1.20
C. 39, pp 2-6.¶
Dingsdagh den {17160811} 11e Augustus 1716, voormiddagh.
Presentibus omnibus dempto d’ Heer hooftadministrateur Cranendonk, door indispositie.
Maakte d’ Edele Heer Gouverneur de vergaderingh indagtigh hoe de tijd der jaarlijkse verpagtingh beginnende te naderen, het derhalven nodigh was de gedagten te laten gaan in wat voegen men sulx soude werkstelligh maken, namentlijk op den vorigen voet als anno passo., ofte wel met eenige veranderingh. Dan gemerkt d’ absentie van den voorne. hooftadministrateur, wierd best g’acht de resumtie deser conditie tot de naaste vergaderingh uijt te stellen, dewijl sulx nog niet presseerde, maar dat men de biljetten tot advertentie van dien alomme soude affigeeren, zoo van de Caab als ‘t Rondebosje , volgens vorigh gebruijk of op den laasten van dese maand; en dat men de verpagtinge van Stellenbosch en Drakensteijn in plaatse van den laasten zal laten geschieden op den 25e deser, om de inwoonders van buijten tijd te geven tegens den laasten van dese maand ook herwaarts te konnen komen.
En zijn tot het doen van gezegde verpagtingh van Stellenbosch en Drakensteijn uijt dese Vergaderingh gedeputeert d’ Heer capitain Dominicus Marius Pasques de Chavonnes en den ondercoopman en Secretaris, St. Hugo van der Meer Pietersoon.
Vervolgens de schippers Willem Deleus, Hendrik Ben en Hendrik Schalkenius, van de respective scheepen de Generale Vreede , Beverwijk en Barnevelt , afgevraagt wordende wanneer wel zoude konnen reisvorderen na Batavia en of ook nog eenigh mancquement aan derselver onderhebbende bodems was, antwoorde den eersten dat d’ eene vingerlingh die gebrooken was nog niet hersteld, ende den andere dat om wat pik verlegen was om te kalfaten. Dan egter verklaarden beide dat aanstaande Maandagh, zijnde den 17e deser, ende den laasten dat overmorgen in staat van vertrek te zullen zijn, weshalven besloten wierd alle drie die kielen ten voorne. dage te depescheeren.
Waar na d’ Edele Heer Gouverneur allegeerde hoe hij bij aanmerkinge der iterative ernstige recommandatien van de Wel Edele Hoog Achtbe. de Heeren Zeventhienen omme dogh door alle convenabele middelen den aanqueek van houdgewasch te bevorderen, Sijn Edele hebbende doen ondersoekken na een bequ[a]am stuk lands, ten eijnde daar op parthij eijke boomen te planten; als nu door den capitain De Chavonnes berigt was daar toe een wel gecitueerde plaats meijnde gevonden te hebben agter den Tafel Bergh , omtrent het zoo genaamde Klijgat bij de Hel , alwaar na ruijme gissinge wel 60 â 80 duijsend van die bomen soude konnen werden geplant; gevende wijders in overweginge of men sulx niet diende werkstelligh te maken. Waar op gedelibereert zijnde, is sulx aangesien voor een heele goed en nuttelijke saak, edog, vermits het saijsoen of planttijd ten meerendeele was voor bij geschooten, wierd voor eerst raadsaam g’acht agt â thien slaven derwaarts te zenden omme voorne. lapje land te zuijveren ende te prepareeren omme, wils Gode, in het aanstaande saisoen daar mede te beginnen.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 7-13.¶
Dingsdagh den {17160818} 18e Augustus 1716, voormiddagh.
Alle tegenwoordigh, uijtgesonder[t] den ondercoopman De la Fontaine door besigheden.
Gelijk in de jongste zittingh onder den 11e deser om redenen daar bij ter neder gesteld de resumtie der respective pagt conditien tot heden gereserveert was ende derhalven als nu daar toe getreeden zijnde, wierdender2 wel enige speculatien ten tapijte gebragt tendeerende tot eenige veranderingh. Dan daar tegens aangemerkt zijnde dat Haar Edele Hoog Achtbe. bij missive van 30e October 17063 gelieven te noteeren dat, toen jongst omtrent de wijnpagt alwederom eenige veranderingh gemaakt wesende, voortaan soude moeten geschieden op dien voet also anno 1699 door den Commissaris Heijns is gereguleerd,4 tot Hun Edele Hoog Achtbe. nader ordre; Zoo wierd verstaan van de vorige pagt conditien af nogh toe te doen en oversulx te laten continueeren als bij voorige jaaren.
Waar na den Heer hooftadministrateur Cranendonk, als regent van het hospitaal, benevens de andere regenten te kennen gaf hoe met d’ Edele Heer Gouverneur onlangs geleden in discours geweest was wegens de gesteltheijt en defecten van dat gebouw, en onder andere hoe de graft daar om heen strekkende op diverse plaatsen, de opmetselingh sigh ontgevende, instorten, niet sonder pericul dat bij continuatie, soo daar niet wierd voorsien, de fraaije nieuwe muur onlangs op getrokken niet alleen, maar ook het laboratorium zoude konnen komen in te storten. Zoo mede dat dewijl de combuijs van voornoemde ziekkenhuijs oud ende ten opsigte van brand niet wel geplaast scheen te wesen, men de gedagten wel eens diende te laten gaan waar men deselve gevoeglijker zoude konnen zetten. Waar op gedelibereert zijnde, goed gevonden is den capitain De Chavonnes en capitain lieutenant Slotsboo tot inspectie van het een en ander uijt het midden deser Vergaderingh te committeeren ten eijnde ons te dienen van schriftelijk berigt, gesterkt met derselver consideratien in welker voegen sulx best en ten minsten kosten zal konnen werden verrigt.
Gelijk mede op te kennen geven van schipper Simon Rijkse, op ‘t Raadhuijs van Enkhuijsen , dat het brood van dien bodem seer was bedorven, hebbende reets wel negen maanden daar in geweest, ‘t selve door de schippers Willem Deleus, Abraham Kragt en den equipagiemeester in quantiteijt en qualiteijt te laten visiteeren, ten eijnde als dan het gebreeke van dien, ‘t zij met rijst ofte brood, door den hooftadministrateur te laten suppleeren.
Wijders verthoonde welgem. Zijn Edele schriftelijke attestatie5 van den opperchirurgijn deses Casteels dat den onderchirurgijn van ‘t schip ‘t Raadhuijs van Vlissinge , Willem de Boete, impotent was omme de dienst te konnen waarnemen, in voegen in ‘t hospitaal diende te moeten blijven. En gemerkt êr op dien bodem maar bleef een derde chirurgijn met ƒ14 per maand, zoo wierd verstaan denselven te examineeren, als mede den adelborst Pieter Haselof,6 alhier in ‘t hospitaal bescheijden, ten eijnde den bequaamste als eerste ondermeester in plaatse van voorne. Boete aan te stellen, dog sonder verhoginge van gagie, dewelke op Batavia van Hun Edele de Hooge Regeringh van India te moeten versoeken.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] .....................................
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 14-17.¶
Dingsdagh den {17160825} 25e Augustus 1716.
Alle praesent, uijtgenomen den E. capitain Dominicus Marius Pasques de Chavonnes en den ondercoopman, Raad en Secretaris Hugo van der Meer Pietersoon, door belet.
Door den Edelen Heer Gouverneur overgelegt sijnde een verklaringh7 van den oppermeester deses hospitaals, waar bij quam te blijken dat den opperstuurman van het schip ‘t Raadhuijs van Enkhuijsen , genaamd Sijbrand de Haas, in een seer desolate staat van dispositie bevonden was, sodanigh dat op de reijse na Batavia natuurlijker wijse niet in staat soude wesen omme sijn dienst te cunnen waarnemen.
Waar op den schipper van dien bodem, Simon Rijksz., in vergaderingh geroepen sijnde en op expresse afvraginge off ook eenige swarigheijt soude maken om met sijn tegenwoordigh volk en officieren, met agterlatingh van gedagten opperstuurman, te vertrekken, sonder eenige haesitasie geantwoort hebbende dat berijdwilligh was om onder Godes segen met sijn praesente manschap en officieren, sonder meergenoemde opperstuurman, de reijse aan te nemen, te meer dewijl hij stuurman gedurende de reijse herwaarts meest buijten staat van dienst te doen geweest was en nu, sijne quale verargert zijnde, des te minder eenige togt of wagt soude kunnen waarnemen.
Soo wiert ër met eenparigheijd van stemmen geresolveert dito schip derhalven in dier voegen te laten vertrekken, en dikwils gezegden opperstuurman alhier in ‘t hospitaal te doen verblijven tot dat van sijne qualen sal herstelt en in staat gebragt zijn d’ E. Compe. den gerequireerden dienst in zijn praesente qualiteijt te kunnen toe brengen. Ook wiert den eersten clercq geordonneert van dit alles in de reets afgeslootene tweevoudige brief,8 de scheepen Doornik en ‘t Raadhuijs van Enkhuijsen mede gegeven, met een post scriptum aan Haar Edele Groot Achtbe. tot Batavia kennisse te geven.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] .....................................
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] Mij present, W. v. TAACK. E.g. clercq.
C. 39, pp. 18-21.¶
Maandagh adie {17160831} ulto. Augustus 1716, voormiddagh. Extrs.
Alle present.
De vergaderingh door d’ Edele Heer Gouverneur beroepen, exhibeerde den capitain Chavonnes en Secretaris Van der Meer als gecommitteerdensover de conditien9 op de welke de verpagtingen van Stellenbosch en Drakensteijn onder den 25e deser waren aangestaan door de burgers Sent Jansz. en Jacob Vrij,10 bedragende:
d' eerste een somma van | ƒ3300 | |||
ende de tweede | ƒ350 | |||
ƒ3650 | ||||
En wijders volgens d' oude ordre, als besluijt van den 11e deser, getreden zijnde tot de verpagtinge van 's lands inkomen*in loco*, als 't Rondebosje ofte Rustenburgh , zijn deselve na behoorlijk klokke geklep publicq ten desen Casteele bij op en afslagh aangestaan bij de volgende persoonen en voor sodanige sommen als daar bij staat uijtgedrukt, namentlijk: | ||||
't Mout bier. | ||||
Joost Schenk[^11] voor | ƒ2010 | |||
Brandewijn en gedistileerde wateren. | ||||
Eerste | quart, | Hendrik Eksteen voor | ƒ2900 | |
2 | do., | Anthoni Hoesemans | ƒ2910 | |
3 | do., | Claas Maijboom[^12] | ƒ2900 | |
4 | do., | Jan Meijndertse Kruijwagen[^13] | ƒ2850 | |
ƒ11560 | ||||
Vaderlands bier en wijn. | ||||
Anthoni Hoeseman voor | ƒ1600 | |||
Caabse coele wijnen. | ||||
Eerste | quart, | Anthoni Hoeseman voor | ƒ7500 | |
2 | dito, | Hendrik Oostwalt Eksteen voor | ƒ7250 | |
3 | dito, | Benjamin Wiese[^14] voor | ƒ7300 | |
4 | dito, | Cent Jansz | ƒ6400 | |
ƒ28450 | ||||
Caabse coele en brandewijnen &a. van Rustenburgh of 't Rondebosje . | ||||
Christiaan Maasdorp[^15] voor | ƒ1550 | |||
Sulx de generale verpagtinge bedraagt | ƒ48820 |
d' eerste een somma van | ƒ3300 | |||
ende de tweede | ƒ350 | |||
ƒ3650 | ||||
En wijders volgens d' oude ordre, als besluijt van den 11e deser, getreden zijnde tot de verpagtinge van 's lands inkomen*in loco*, als 't Rondebosje ofte Rustenburgh , zijn deselve na behoorlijk klokke geklep publicq ten desen Casteele bij op en afslagh aangestaan bij de volgende persoonen en voor sodanige sommen als daar bij staat uijtgedrukt, namentlijk: | ||||
't Mout bier. | ||||
Joost Schenk[^16] voor | ƒ2010 | |||
Brandewijn en gedistileerde wateren. | ||||
Eerste | quart, | Hendrik Eksteen voor | ƒ2900 | |
2 | do., | Anthoni Hoesemans | ƒ2910 | |
3 | do., | Claas Maijboom[^17] | ƒ2900 | |
4 | do., | Jan Meijndertse Kruijwagen[^18] | ƒ2850 | |
ƒ11560 | ||||
Vaderlands bier en wijn. | ||||
Anthoni Hoeseman voor | ƒ1600 | |||
Caabse coele wijnen. | ||||
Eerste | quart, | Anthoni Hoeseman voor | ƒ7500 | |
2 | dito, | Hendrik Oostwalt Eksteen voor | ƒ7250 | |
3 | dito, | Benjamin Wiese[^19] voor | ƒ7300 | |
4 | dito, | Cent Jansz | ƒ6400 | |
ƒ28450 | ||||
Caabse coele en brandewijnen &a. van Rustenburgh of 't Rondebosje . | ||||
Christiaan Maasdorp[^20] voor | ƒ1550 | |||
Sulx de generale verpagtinge bedraagt | ƒ48820 |
Aldus gedaan ende g’resolveert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 22-28.¶
Dingsdagh den {17160901} eersten September ao. 1716, voormiddagh.
Alle present behalven d’ Heer fiscaal door indispositie.
Gaf d’ Edele Heer Gouverneur de vergaderingh te kennen dat ‘s Comps. vee sedert eenigen tijd, insonderheit de trek ossen, door sterfte enz. seer waren vermindert, zodanigh, wilde men in staat blijven het nodige werk te verrigten, wel diende gedagt te worden om een ruijlingh Comps. wegen te laten geschieden. Waar op gedelibereert zijnde, verstaan is in ‘t werk te stellen ende sulx hoe eer hoe liever, terwijle ‘t land nog geen water gebreekt, ter oorsaake bedugtinge dat in gevalle men bij de Kleijne Namacquas Hottentots niet genoeg soude konnen krijgen, als dan na de Groote Namacquas sal moeten trekken, in welken wegh in de droogen tijd ‘t water soude mancqueeren. Zullende hier toe geëmploiieert werden Wolfgangh Swartsenburgh,21 baas aan ‘s Comps. schuur, die de jongste maal met redelijk success daar toe is g’emploiieert geweest, benevens eenige militairen, en dewelke te dien einde zodanige goederen en snuijsterijen zullen werden mede gegeven als volgt: 2 corporaals, 24 schildergasten, 1 meester, 1 wagemaker, 3 ossewagens met ses man, 100 lb. kruijt, 25 lb. kogels, 1 kip lont, 200 snaphaansteenen, 10 snaphaanen in leeningh.
Van den dispencier.
1200 lb. beschuijt, 1000 lb. rijst, 10 lb. Batavise waxkaarsen, 6 lb. peper, 6 kann. Lissebonse olij, 1 mud sout, 20 kann. traan, 150 lb. spek, 2 lb. cattoen.
Van den pakhuijsmeester.
500 lb. tabacq, 30000 copere corale van de eerste soort, 30000 do. do. van de andere soort, 20 kopere keteltjes, 30 vuurstaalen, 30 knipmessen, 20 tonteldoosen, 20 kopere schilde die de Hottentots voor de kop draagen, 10 lb. glaase koralen, 1 boek papier, 4 zeijlnaalden, 1 lb. zeijlgaaren, 2 lb. specerijen, 2 gros fijne pijpen, 1 groote ketel in leeningh.
Van den equipagiemeester.
1 tent met sijn toebehooren in leeningh, 2 prezellings in leeningh, 16 kann. teer, 6 opgeslage lijnen, 2 vaderlandse do., 1 opgeslage tros, 1 vaam cabeltouw, 20 zeijldoekse sakken, 20 gonnijs do.
Van den keldermeester.
3 1/2 aam arak, 24 kann. asijn, 5 schaft balijs.
Van de baas smit.
4 bijlen, 3 graven, 2 pikken, 50 wielspijkers, 6 trekbanden, 6 banden om de assen, 4 boute, 8 lonsen,22 8 spuijen, 4 klinknagels, 1 pegel bout.23
Van de baaswagemaker.
2 assen, 1 tangh, 2 schamels, 2 disselboomen, 2 langwagen, 30 jokscheede.
Wijders gelesen zijnde requeste24 van den present burgerraad Hendrik Möller, tenderende bezwaarnis omtrent den opbrengh van ‘t vatgeld op zijne name, in dese termen:
Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtbares gehoorsamen dienaar Hendrik Möller, praesent burgerraad aan desen uijthoek, hoe hij wegens d’ E. Compe. aangesprooken is tot betalinge van 20 Rds. voor soo veel leggers wijn, die den supplt. onder primo Januarij 1715 soude hebben op gegeven, dan vermits hij niets anders kan denken of dat getal is abusive inde rolle gestelt, dewijl maar 10 leggers door hem opgegeven en ook niet meer gewonnen zijn. Soo keert den supplt. sigh ootmoedigh tot Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. met ernstigh versoek dat hij met de betalinge voor thien leggers magh kunnen volstaan.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
‘t Gunt gelesen ende door den supplt. op de afvrage verklaart zijnde bereid te wesen met eede te bevestigen dat niet meer als 10 leggers in plaatse van 20 hadde op gegeven; zoo wierd sulx als een schrijffout aangemerkt en voornoemde Möller van de meerder aangetekende thien Rijxdds. ontheft.
Vervolgens gelesen ende geresumeert wesende seeker versoekschrift25 onderteekent door de predicanten van Stellenbosch en Drakensteijn , d’ Eerwaarde Hendrik Bek en Petrus van Aken,26 van de volgende inhout:
Aan - - - d’ Edele Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgs. aan de E. Agtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Ede. Agtbe. Gest. Heer en E. Achtb. Heeren,’
‘Geeven met schuldige eerbied te kennen, de ondergetekende predikanten van Stellenbosch en Drakenstein , uijt name en last van de beide kerkeraaden, dat aan haar overhandigt is copije van ‘t request door land-drost en heemraden aan Uwel Edele en Achtbe. Heeren geëxhibeert, benevens d’ appostille die Uwel Edele Gestrenge en Achtbe. op ‘t selve hebben gelieven te geeven, waar bij Uwel Edele en Achtbe. die supplt. renvojeren tot de diaconie van beide de gemeentens om die penningen tot den verderen opbouw van ‘s colonies huijsen van deselve in beste forma te becoomen.’
‘D’ ondergetekenden vermeenen dat het niet buijten U Edele en E. Achtbe. intentie, altoos voor ons nootsakelijk is dat de beide kerkenraaden ten dien eijnde mogten bij een comen en gecombineert worden; Zoo is ‘t dat de supplt. seereerbiedigh versoeken dat Uwel Edele en Agtbe. gelieven mogten toe te staan en te ordonneeren dat de beide kerkenrade sigh combineerde om over die saake te adviseren en te concludeeren.’
‘Hier nevens nemen wij de vrijheid om ootmoedigh te versoeken dat Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. gelieven mogten toe te staan dat de kerkenraden van Cabo de Goede Hoop ‘s jaarlijx, al was ‘t maar voor een reise, mogten bij eenkomen om onder ‘t opsigt van een commissaris politicq te beramen wat het nuttigst tot stigtingh van Gods kerke en eendragt der leeden sijn mogte, dewijl sulx de gewoonte van alle lande is. Soo willen d’ ondergetekende van Uwel Edele en Agtbe. goedheijd en wijsheijd verhoopen dat sulx gunstelijk sal werden toegestaan.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) Henricus Beck, eccls., en P. van Aken, eccls.’
Ende daar op met aandagt gedelibereert zijnde, is verstaan daar op tot appostille te voegen dat de wijle het eerste lit was specteerende tot het appostil bij dese Vergaderingh op het request van landdrost en heemraden den 14e Julij deses jaars g’expedieert ende de zaake daar bij vervat nader g’examinieert wesende, is goed gevonden Hun Eerwe. van de geproponeerde besoigne over de leeningh uit de gelden tot pieus werk in het generaal, mitsgaders die tot de kerke van Stellenbosch in ‘t bisonder g’affecteert te excuseeren; gelijk op het tweede geen reflexie kan werden genomen ten ware d’ Heeren predicanten deser plaatse gesamentlijk sulx quamen te versoekken, gesterkt met derselver consideratien van nootsaakelijkheijd.
Eijndelijk produceerde d’ Edele Heer Gouverneur drie stux copie resolutien genomen in ‘t schip Horstendaal , dato 10 Maij en 23e Julij deses jaars, houdende aanstellinge van den onderzeijlmaker van dien bodem, Jan Benjamijnsz., tot opperdito, in plaatse van den overledene Frans van Leeuwen; van gelijken tot onderzeijlmaker den mattroos Hendrik Christiaansz. van Schiedam; idem van den landspassaat, Jan Werkin van Delft, tot corporaal in steede van den overledene Harmanus Pret, en den soldaat Cornelis Fredricq Hurte wederom tot landspassaat, en wijders nog den mattroos Jan Voshol tot quartiermeester, vermits overlijden van Marten Blommesteijn; ende sulx alles op onse approbatie; Zoo is goed gevonden alle deselve volgens hunne optredinge te bevestigen, mits de daar toe staande gagie bij Haar Ede. Groot Achtb. de Heeren van de Hooge Regeeringe van India tot Batavia te moeten versoeken.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] .................................
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 39-46.¶
Dingsdagh den {17160908} 8e September 1716, voormiddagh.
Alle present.27
Bij welke occasie door gemelde administrateur ook te berde gebragt zijnde ten welken prijse zoude werden belast de persoonen in ‘t hospitaal komende te overlijden, voor de dood kisten, ingeval op derselver reekeninge van soldij te quaat stonden. Verstaan is ijder kist aan te reekenen tegens ƒ3 omme ‘t hospitaal daar voor te belasten.
Bij resumtie der nominatie van den burger krijgsraad van Stellenbosch en Drakensteijn omme te suppleeren de lieutenants plaats,28 open gevallen door het herwaarts met ter woon overkomen van Joost Hendrik Frits,29 Zoo is daar toe geeligeert den vaandrigh Schalk Willemsz. van der Merwe, en tot vaandrigh in diens plaatse den sergeant Estienne Niel,30 en wederom tot sergeant g’approbeert de aanstellinge door voornoemde krijgsraad gevallen op den persoon van Guilliaume Visagie.31
Van gelijke als op schriftelijk versoek32 van landdrost en heemraden, vermits de aanstaande wapenschouwingh op ultimo deser, om eenigh buskruijt en vuursteenen, goed gevonden is volgens jaarlijx gebruijk te laten verstrekken drie vaatjes buskruijt en 600 snaphaan steenen, mits dat aan onse gecommitteerdens, welke tegens dien optrek daar zullen verschijnen, ook sal moeten werden gedaan behoorlijke reeke. van consumtie waar het jongste verstrekte gebleeven is.
Aldus g’resolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 47-73.¶
Dingsdagh den {17160915} 15e September 1716, voormiddag.
Alle present.
D’ Heer capitain Dominicus Marius Pasques de Chavonnes benevens den capitain lieutenant, d’ E. Caij Jesse Slotsboo, onder den 18e der verlede maand Augustus expresse gecommitteert omme exact te besigtigen de graft ofte water canaal rontsomme ‘s Comps. hospitaal, of deselve niet nadeeligh zoude konnen sijn aan de onlangs aldaar gebouwde muur, stookhuijs enz., item vermits de combuijs of keuken oud en vermoedelijk ten opsigte van brand niet wel geplaast is, waar ende hoedanigh men de selve beter en veijliger zoude konnen zetten; ende waar af althans ter tafel brengende het volgende berigt, annex een caartje tot meerder bevattinge en illucidatie deser zaake:
Aan den Wel Edelen Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders den E. Agtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edelen Heer en E. Agtbaare Heeren,’
‘In nakomingh van Uwel Edele en E. Achtbe. beveelen hebben wij naukeurigh gesien de graft en keuken van des E. Comps. hospitaal, van welker bevindingh onse gedagten over den staat en middelen tot verhelpingh wij de vrijheid nemen om Uw Ede. en E. Achtbe. met desen te onderregten.’
‘Wij beginnen dan met het inkomen van het water in de gragt, dewelke in geen staat is om de gragt oit33 vol te konnen laten lopen, vermits die aan de leege seide van het hospitaal voor het minste 3 groote voeten leger of bij na met de grond van de boven kant gelijk valt, soo dat, het water altijt langs de Z. Ote. kant lopende, men genootsaakt wort (wil men bij de regentijd die lege seide van de plaats voor het hospitaal niet vol hebben) het sluijsje open te setten, het welk leger als waterpas loosende, door de sterkte des loops van ‘t water de aarde en plaisteringh van onder en tusschen de fundamenten uijtschuurd en bereets geschuurd heeft, de steenen die in kleij gemetseld en meest los op den anderen van des gragts-muur leggen, doet instorten.’
‘Op seide van het labratorium, aan de N.W. seide, is de gragt bij de 30 voeten ingestort. Dit geeft gevaar aan de omringh muur van vallen, ook wijkt des gragts muur daar omtrent op d’ eijge kant wat uijt, soo dat voorsegde gragt, indien stand blijvende, niet alleen van geen nut, maar schadelijk aan de ringmuur en labratorium kan sijn.’
‘Waar het niet van groote moiten34 en kosten dese gragt te dempen, en dat wij ons konden versekert houden dat als deselve gevuld was, het de vogtigheijd aan het hospitaal niet zouwde vermeeren, geloofden wij dat de gragt wel konde gemist worden, maar de menigte van aarden die van verre moet gebragt zijn, de grooten arbeijd ende vrees die ons is dat het hospitaal door de nattigheijd (die willigh na de lege kant in dese gragt uijtsijpert) schade mogte lijden, doet ons dencken, wanneer weijnigh kosten aan de gragt wierde gedaan, hij van beter dienst (als tot nog was geweest) konde gemaakt worden, want men zoude de openinge daar nu het water mede in de gragt moet komen, konnen stoppen en het water door de pomp, op bijgevoegde kaart gelettert C, laten inlopen met een kraan of tap. Versiende het fondament van de gragt met 1/3 sement en 2/3 kalk, na het welke men de gragt met 9 dammen in verscheijde vacken moeste afdeelen om het water door dat middel, soo wel aan de hooge als lage seide, te bewaren en des gragts muuren tot stutten te strekken, van welke dammen men 6 moeste op de letters A, B, G, J, P en Q plaatsen, ider aangelegt ter dikte van 8 onder en 6 voeten boven, aan weerskanten met een sterke muur en van binnen met goede kleij opgevuld; door het welke nodigh waren op de grond ingelegt een houte pomp die met een houte prop geslooten wierd om het water op te stoppen en af te tappen. Over dese dammen diende een goot van klinkers, ter breete en diepte van een voet, te zijn gemetzeld, het geene het water van het eene vak na het ander over zoude leiden.’
‘Alle de dammen zouden soo een goot tot overstortingh van water hebben, behalven de dam la. H, die wel van gelijke form als de voorstaande zal wesen, edogh geen goot, wijl deselve strekt tot volhoudingh van de vacken H, I en O. Het ingevallen vack van de gragt langs het labratorium is niet anders te verhelpen als met de dam la. DE, ter lengte of itwes meer als het labratorium, op de wijs als de andere dammen gemaakt, dog geen pomp door deselve, na dien het water van een andere kant zal afgetapt werden. Tot stijvingh van de muur in de gragt en ringmuur tegens het N. Oten. zoude midden in de faas van deselve, de dam F ter breete van 22 voet moeten gelegt en tot aftappingh van het water 3 houte pompen in den anderen gestoken, op de grond werden ingemaakt. Twee sinkputten, gevloerd en wel bemetseld, waren nodigh die van de letters A en P, welk het water uijt des E. Comps. thuijn door de pomp la. C. ontfangt, gelijk ook die van de letters G en Q. waar mede het water afgelaten werd door het bereets gemetselde riool en sluijs.’
‘Na voormelde dammen gelegd en de sinkputten zijn gemaakt, moet de gragt met een vaste kleij-vloer werden aangestampt, waar na menen dese gragt genoegsaam in staat zoude wesen gebragt om het water daar in te konnen houden en men de meester zijn van de gragt soo vol of leeg van water te doen setten als men zal begeereen.’
‘Het logëment van de kok, zijn maat en de keuken van het hospitaal, daar aan is geen middel van vermaken of verbeteren. De muuren van buijten wijcken af, de solderingh is verrot, en ‘t plat dreijgd verpletteringh aan de geene dewelke daar onder nodigh zijn, derhalven diend en is ‘t seer nodigh (tot voorkomingh van ongeluk) dat dit gebouw afgebrooken en een nieuw gebouw in stede van dat verval werde gemaakt; evenwel niet op de plaats daar het nu staat,35 want die keuken met zijn schoorsteen even aan de onderkant van het hospitaals riete dak rijkende, vertoond genoeg in wat gevaar de vliegende voncken (die op ‘t hospitaals dak bij sterke Nt. Wte., Wte. en Wt. Zt. Wt. winden uijt de schouw noodsakelijk vallen) dat kostelijk getimmer stellen.’
‘Aan de Zt. Wte. en Z. Ote. seide waar het ook niet raadsaamer, alsoo die twee winden hier seer fel heerschen en zouden alsoo veel bekommernis geven wanneer de keuken daar begrepen wierd, als hier voren is gesegt; weshalven geen andere kant bequamer daar toe gehouden werd als de Nt. Ote. seide waar geen Z. Ote., N. Wte. nog Z. Wte. winden quaad konnen; ten minsten kosten in de vleugel aan die kant van ‘t hospitaal was een afsnijdingh tot een keuken te maken; waren de boogen en pilaren in het hospitaal niet swak met klij opgemetseld, de muuren van de vleugel aan de Nt. Wt. zeide itwes uijtgeweken, en hadden wij geen vrees het niet sonder gevaar zoude wesen soo swaaren schoorsteen, voor het minste ter hoogte van 36 voeten, aan de nok en sulke pilaren en boogen te vertrouwen; behalven dat een schoorsteen, niet wel trekkende, het gantsche hospitaal met rook en stank zoude vervullen en dat het labratorium niet vrij bij Z. Ote. winden van de uijtvliegende vonken van de schoorsteen zoude zijn. Daarom aandagtelijk ondersogt hebbende waar ten dienste van de E. Compe. en het sekerste voor het hospitaal zoude werden gezeth, konnen, na onse beste weten, geen beter plaats aanwijsen als de welke bij ons op de kaart met de letters N, L en M werd getoont. De keuken kan daar door geenerlij winden aan de gebouwen binnen den ringmuur ongemak toebrengen. De ringhmuur zoude verstrekken tot de agter muur, waartegens de schoorsteen zoude werden geplaast, en de materialen, die van de af te brekene keuken en logementen quamen, konden helpen tot het maken van het volgende gebouw.’
‘Men zoude van de ringmuur tot over den dam, gelettert F, aanleggen de keuken N, ter diepte van 22 en ter breete van 22 voeten buijtenwerks en ter hoogte van 14 voeten. Aan weerskanten van deselve keuken waren twee kamertjes, gelettert L en M, te maken ter diepte en breete van 14 voeten buijtenwerks en hoogte van de keuken; de agtermuur zoude de ringmuur daar van ook wesen. Dit zoude alles onder een plat, zoo ligt mogelijk, moeten gemaakt zijn.’
‘De toegangh tot het hospitaal konde gevrijd worden met een gallerij van 7 â 8 voeten hoog en breed, met een lantaarn of boven ligt, overdekt met een plat; en om de ommegangh van het hospitaal niet te belemmeren, zoude men twee deuren over den anderen in dese gallerij konnen setten.’
‘Hier mede hopen wij aan Uwel Ede. en E. Achtbe. ordres te hebben voldaan, wenschende dat den Almogende onses Heeren en Meesters zaken geluckigh onder Uw Edele en E. Achtbe. beleijd zal laten wesen - - - (Was getekent) D. M. Pasques de Chavonnes en K. J. Slotsboo. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 15e September 1716.’
Zoo wierd na resumtie van ‘t een en ander, raadsaam bevonden alvorens hier op ten principale besluijt te neemen, de zaaken te houden in advijs.
Aen gemelden capitain gedefereert en op sig genomen hebbende omme de nieuwe blaauwe monteeringe met verdere ap- en dependentie voor het guarnisoen door de Heeren en Meesters g’accordeert, te laten vervaardigen ende als nu daarmede gedaan werk gekreegen hebbende, produceerde derwegens verdeelinge van de stoffe daar toe ontfangen in laaken, carsaij, baftas, coper tot de knoopen enz., benevens pertinente specificatie waar aan en hoedanigh g’emploiieert, alles met de geld somme uijt getrokken wat ijder militair, van de minste tot de meeste, genoten hadden, balanceerende het aan Sijn E. verstrekte met het geconsumeerde, alles gesterkt met ondertekende reekeningen der hooft officieren van ijder compe.
Alle ‘t welke ordentelijk naargesien ende met malkanderen. geconfronteert wesende, goedgevonden is copie van de voornoemde specificque reeke. af te geven aan den soldij boekhouder deses Casteels, ten eijnde ijder voor ‘t zijne op reeke. van soldij behoorlijk te belasten.
Den ondercoopman en cassier, Jacob Voet, en present burgerraad, Johannes Heufken, in gevolge besluijt van den 7 der verleden maand Julij gecommitteert omme te examineeren de beswaarnis die keurmeesteren van ‘t zilver moveerde in eenige poincten, en derwegens zodanigen berigt gedaan hebbende als hier werd verthoond:
Aan den Wel Ede. Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mits[grs.] den Agtb. Politicquen Rade.
‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Agtervolgens Uwel Edele Gestr. schriftelijke ordre en volgens Politicq Raadsbesluijt op d’ ondergetekende leeden uijt de Justicieelen Raad verleend, zijn voor deselve verscheenen de keurmeesteren van ‘t goud en silverwerk, jegenwoordigh Reijnier Smedinga36 en Andries Bruijns,37 omme deselve te hooren aangaande hunne beswaarnissen dewelke zij moveeren tegens de ordonnantie op dat ambagt door Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. gestatueert;38 hebben naar exacte examinatie bevonden deselve bij den laast genoemde te bestaan in de volgende, namentlijk: eerstelijk geen valsche steenen te mogen slijpen of in ‘t goud te zetten; ten tweede, zijn voorgeven niet in staat te zijn gekogte goederen in desselfs winkel ses dagen te bewaren volgens d’ oeffeningh van de goud en silver smeeden; en laastelijk desselfs sustenue als dat zij wel coper ofte silver mogten vergulden in ‘t cleijn, mits ‘t selve niet voor goud verkopende.’
‘Voor ‘t overige accepteerende hij Bruijns alle de verdere poincten in d’ ordonnantie vervat te zullen nacomen, en Smedinga aan deselve in ‘t geheel te voldoen.’
‘Waar mede wij schultpligtigh bij deese dienen voor rapport. (Onderstond) Aldus overgegeven ter Vergaderingh van Politie, den 21e Julij 1716. (Was getekent) Jacb. Voet en Johannes Heufken.’
En welke drie poincten met aandagt vergeleken wesende tegens de keurordonnantie, zoo wierd goedgevonden deselve voor zoo verre na ‘t voorstel van de keurmeesteren te altereeren, met desen verstanden dat geen valsche steenen in goud sullen mogen setten, als met een kleen gaatje of tekentje van onderen in de kas, tot advertentie dat het geen fijne steenen sijn; als mede dat zij het kleen koperwerk dat zoude komen te vergulden, niet en zullen mogen stempelen, omme al mede tot onderscheijdinge te dienen; en ‘t gunt bij forma van appendix zal werden gevoegt agter meergem. ordonnantie op ‘t goud en zilver smeeden gegeven.39
De wijle men alwedorom40 in de uijtterste verlegentheid was van smeekolen, zodanigh niets bij het maguasijn wesende, het algemeene werk zoo van de E. Compe. als den burger, tot seer veel nadeel wierd g’arresteert; en dat den schipper van het althans ter rheede leggende schip den Herstelde Leeuw te kennen gegeven had ër eenige dier brandstoffe in dien bodem in ‘t watergat voor de hand lagen, sulx mendaar41 af, sonder eenige ladinge te breeken, soude konnen lossen, zoo wierd ten hoogsten nootsaakelijk en dienstigh g’aght ons daar van zoo verre te bedienen als bequamelijk zullenkonnen42 werden gelost.
Eijndelijk den schipper van ‘t schip Horstendaal , Jan van Hessel, in vergaderingh ontboden en op die afvrage verklaart hebbende dien bodem tegens aanstaande Donderdagh of Vrijdagh zoude konnen zeijlen, zoo wiert het vertrek in dier voege g’arresteert.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 74-77.¶
Dingsdagh den {17160922} 22e September 1716, voor de middagh.
Alle de leeden present.
Gaf d’ Edele Heer Gouverneur de vergaderingh te kennen dat de presente burgerraaden, Hendrik Möller en Johannes Heufken, Sijn Edele hadden te verstaan gegeven hoe de vrije vleesch slagters met den anderen waren over een gekomen het schapen vleesch niet minder te verkopen als drie swaare stuijvers het lb., daar men te vooren noit43 meer heeft betaalt als twee stuijvers of bij wijlen ook wel twee en een half, wanneer het in het slimste van ‘t jaar was; ende sulx alles naar hun eijgen goedvinden, sonder kennisse van de regeeringh; ‘t gunt bij Sijn Edele aangemerkt wesende als een saak de gemeente raakende ende van gevolgh; van gelijken dat men sulx liet in de magt van voorne. slagters, die prijs bij vervolgh van tijd nog wel hoger soude steijgeren; ende gemerkt men op dit stuk geen regulament ofte ordonnantie en vond, zoo gaf wel geme. Sijn Edele de vergaderingh in overweginge hoe men hier inne best zoude konnen voorsien. Waar op met aandagt gelet ende gebesoigneert zijnde, alvorens derwegen vast besluijt te nemen, raadsaam g’oordeelt wiert burgerraden af te vorderen derselver consideratien in geschrifte waarom men die prijse behoorde te verminderen ende voor hoeveel het lb. schapen vleesch bij de voorne. slagters kon ende behoorde gelevert te werden, omme als dan hier over nader te delib[e]reeren.
Vervolgens in opmerkkinge genomen zijnde de jaarlijksen wapenschouw ofte optrek van Stellenbosch en Drakensteijn tegens den laasten deser op handen was ende sulx volgens gebruijk moest geschieden voor expresse gecommitteerdens uijt dese Vergaderingh, zoo zijn daartoe gesteld den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, benevens den ondercoopman, Sr. Jan de la Fontaine.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] .................................
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 78-86.¶
Dingsdagh den {17160929} 29 September 1716, voor de middagh.
Demptis den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, en onderdito, Sr. Joan de la Fontaine, in commissie zijnde.
Produceerde d’ Edele Heer Gouverneur een requeste45 Sijn Edele inhandigt door de E. Heer Mr. Petrus Vuijst, Advocaat Fiscaal van India, bescheijden op ‘t ter rheede leggende schip den Herste[lde]n Leeuw , hebbende tot bijlage extract notul gehouden bij de Heeren Bewinthebberen der Oost Indische Compe. ter Camer Zeeland, sub dato Dingsdagh den 12 Maij 1716,46 van deesen inhoud:
Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders den Agtbe. Raad van Politie aan Cabo de Goede Hoop.
‘Geeft met reverentie te kennen Ms.47 Petrus Vuijst hoe hij supplt. door de Heeren Seventhienen tot Advocaat Fiscaal van India aangestelt, ende in die qualiteijt op den twaalfden deser lopende maand September met het alhier ter rheede leggende schip de Herstelde Leeuw in loco gearriveert zijnde, geduurende de reijse van den schipper, Jacob Wijtvliet, heeft geleden enorme vexatien en kleijnigheeden, in zoo verre hem supplt. die uijt eijgen hoofde niet alleen een doorgaande verdriet hebben veroorsaakt, maar dat hem zulx insonderheijd heeft gesmert wegens de veelvuldige swaare alteratien dewelke zijn huijsvrouwe, hebbende een suijgend kind, daar door tot merkelijke schaade in haar gesontheijd heeft uijtgestaan; dat den supplt. wel van gedagten is geweest den voornoemde schipper daar over alhier, zoo tot maintenu van sijn respect en character als omme deswegen ordentelijke satisfactie te obtineeren, na behooren aan te spreeken, maar dat hij, considereren[de] de legdagen seer wijnige zijn ende ‘s Compagnies schip geen verlet mag werden toegebragt, sulx heeft geschort omme in tijd en wijle ende ter plaatse daar sulx met meer commoditeijd zal konnen geschieden, hier inne te doen het geene te raden worden zal; dan alsoo hij supplt. midderwijl met reden bedugt is dat hem op de verdere reijse na Batavia geen beter tractement van den gemelden schipper wedervaren zal indien hij die met het zelve schip vervordert, eensdeels om dat Wijtvliet sigh niet ontsien heefft zijne insolentie selfs onder het ooge van ons Heeren en Meesters aan te vangen, ende ten anderen om dat hij niet tegenstaande Haar Wel Edele Hoog Achtbe. recommandatie omme den supplt. na sijn character alle verschuldigde civiliteijt te bewijsen en gemak toe te brengen, gelijk uijt copia extract van wel geme. Haar Wel Edele Hoogh Achtbe. resolutie, expresse ter occasie voornt. in extraordinaire vergaderingh genomen en deesen g’annexeert, kan werden gesien, niet geschroomt heeft zijne impertinentie tot omtrent het insijlen van deese bhaij te continueeren. Zoo vind den supplt. sigh genootsaakt sigh aan Uw Wel Edele Gestrenge en Achtbaare te addresseeren met ootmoedigh versoek dat hem magh werden gepermitteert met sijn familie gemelte Zijne bescheijdene bodem te quiteren, ende alsoo hier voor ‘t tegenwoordige geen ander op de rheede legt, aan land te mogen verblijven tot de naaste convenieerende scheeps occagie, omme zijne reijse daar mede te vervorderen. Wijders en ingevalle hem supplt. deese gunste wierde bewesen, dat het te gelijk tot desselfs commoditeijt en omme voor te komen de schaade en rampen die hij door het uijt en inscheepen spesialijk aan de dranken subject soude zijn, van Uw Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. goede geliefde mag zijn den voormelde schipper Wijtvliet ter behoorlijker sorge aan te beveelen zodanige dranken &a. als den supplt. volgens hier bij gaande lijste door de Heeren en Meesters gepermitteert zijn te mogen overvoeren, bestaande in drie kisten, genommert no. 1, 2, 6, besch. P. Vuijst, negen vaten luijkbier, twee do. swaantjesbier, twee do. mom, seven geheele en een half aam Franse wijn, vijf kelders brandewijn, alle gemerkt P.V., ten eijnde die volgens addresse van den supplt. tot Batavia aan desselfs volmagten te transporteeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Petrus Vuijst.’
D’ welke gelesen en met aandagt in sijn poincten en deelen mitsgrs. de redenen en motiven daar inne vervat gelet zijnde, met eenparige stemmen gemelten Heer Vuijst sijn versoekutpetituris g’accordeert omme bij eerste of nader occagie sijne reijse met een anderen bodem na Batavia te vervorderen, als mede dat de opperhoofden van voorne. Herstelde Leeuw bij aparte ordonnantie zullen werden gelast de provisie in voorenstaande versoekschrift gespecificeert, met behouden varen op Batavia te moeten overleveren aan den geenen die daar toe bij procuratie ofte anders sal of zullen zijn g’authoriseerd.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] ...............................
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 87-95.¶
Dingsdagh den {17161006} 6 October 1716.
Alle tegenwoordigh, behalven den Heer hooftadministrateur Cranendonk door indispositie.
Vermits het contract der leverantie van gesouten en gedroogde vis als traan, op den eersten Julij 1711 door de E. Compe. ter eenre, ende den toenmaals oud Gouverneur, d’ Heer Simon van der Stel, benevens den burger Johannes Phijffer, ter andere zijde voor den tijd van vijf jaaren aangegaan, bij gevolge onder ultimo Junij jongstled. was komen te eijndigen ende dat den burger Pieter Betram Oortmans, als in huwelijk hebbende de wede. van voorne. Phijffer, op den welke dit contract sedert is overgegaan, althans door den E. Achtbe. Raad van Justitie deses Casteels g’ordonneert is in civil arrest te blijven, sonder dat men dien uijtslagh nogh kan voordenkken; en waar door hij Oortmans niet alleen buijten staat is gesteld gesegde transactie te konnen vernieuwen, maar ook, insonderheijd, dat het van seer veel speculatie, ja, apparentie, was of het voor de E. Compe. niet vrij voordeeliger soude zijn dat se dit werk selfs bij de hand nam, zoo wel om dat men ondervonde[n] had de leveringh van gesoute vis zoo gebrekkelijk was toegegaan, men dikwils ‘s Comps. slaven in plaats van visch, vleesch hadde moeten uijtdeelen, dat veel kostelijk[er] valt, en voorne. menschen het eerste nog liever hebben als het laaste, maar ook dat men van gedagten was de E. Compe. vrij beter gerieft, de wharen beter behandelt, en minder sal komen te kosten als door middel van dit contract. Weshalven d’ Edele Heer Gouverneur de vergaderingh in overweginge geliefde te geven of ‘t niet beter zoude zijn men meergemeld contract niet vernieuwende, dit werk als bevoorens aan haar selfs hielt, immers voor een tijd, omme te ervaren of d’ E. Compe. niet promter zoude werden gerieft, mits stellende daar omtrent zodanige ordres en middelen als bevonden zullen werden daar toe te vereijsschen, na ‘t voorbeeld als voor het aangaan van gesegde over een komst geschied was. Waar omtrent gebesoigneert zijnde, is sulx met eenparige stemmen vastgestelt ende beslooten, te meer men bij onverwagt succes, dat niet te denkken is, altijd daar wederom kan aftreden en tot contract komen, en sulx gemerkt de absentie van den Heer hooftadministrateur, mits dat Zijn E. advijs hier omtrent mede zal werden ingenomen; het welke zittens vergaderingh door den Secretaris gedaan zijnde, voor rapport bragt denselven sigh daarmede conformeerde.
Wijders gelesen wesende requeste48 van Pieter Jansz. van Marsseveen,49 van desen inhoud:
Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - nevens den E. Achtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. gants nedrige dienaar, Pieter Jansz. van Marsseveen, landbouwer aan Drakensteijn , hoe door hem op den 7e Januarij 1715 van den burger Philip Philipsz. Rigter50 bij openbaare vendutie voor de somma van ƒ100 sijn gekogt twee stukken huijs erfs gelegen in dese Tafelvallije in het blok K.K., en aldaar no. 1 en 2; dan niet tegenstaande door den supplt. alle devoiren sijn aangewent; Soo is het nogtans sulx dat voorne. Rigter na het vaderland is vertrokken sonder aan hem transport van dien te doen, en dewijl nu den suppliant occagie is voorgekomen om genoteerde twee stukken huijs erfs aan den burger Jan Hop51 af te setten, die deselve aanstonts sal betimmeren, zoo keert hij sigh tot Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbaaren met ootmoedigh versoek dat hem qualificatie magh werden gegeven om meergem. erven aan bovengesegde Hop onder betalinge van ‘s heerent regt op te dragen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Is hem sulx g’accordeert, zodanigh dat den gewesene vendumeester Pieter de Meijer, als verkoper van dese erven, aan hem Marseveen transport zal moeten doen, en dese wederom aan Jan Hop, mits daar van behoorlijk ‘s heeren regt werden betaalt en dat gesegden Hop deselve volgens ordonnantie op dit stuk zal moeten bebouwen.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] ................................
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] .................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 96-108.¶
Woensdagh den {17161028} 28e October 1716, voor de middagh. Extraordinairis.
Presentibus omnibus, dempto d’ Heer hooftadministrateur en den coopman, d’ E. Cruse, door indispositie.54
Waar na den schipper Nicolaas van der Hoeven van ‘t schip Reijnesteijn , in vergaderingh ontboden, afgevraagt zijnde wanneer wel in staat zoude konnen wesen omme na Batavia te konnen reisvorderen, dewijle nu hier al 14 dagen hadde gelegen, en daar op verklarende niet voor medio der aanstaande maand November, voornamentlijk wijle sijne impotenten aan de wal gesonden, nog niet al te wel in hunne gesondheijd advanceerde, als mede dat nogh verscheijde siekken gaande en staande aan boord hadde die nogh niet eens aan land hadden geweest, behalven dat ër aan dien bodem nogh resteerde het merendele van buijten en binnen gecalfaat te werden. Zoo wierd het vertrek tot dien dage vertraagt ende vast gestelt.
De Edele Heer Gouverneur door den landdrost mondelingh berigt bekomen hebbende hoe ër een gedeelte van de schapen bekomen van de Bosjesmans Hottentots bij forme van represaillje van de geene welke die natie van onse ingesetenen hadden gerooft, onderhavigh geworden waren het surfet, d’ een den anderen nog dagelijx meer en meer besmettende, sulx bij continuatie van dat vee geene onbesmet sullen blijven; Zoo is verstaan den landdrost en heemraden te qualificeeren alle dat animaal, na alvoorens door persoonen daar af kennisse hebbende, bevonden sal wesen dat waarlijk schurft zijn, de keel te laten afsnijden ende wel onder de aarde te delven, mitsgaders de gesonde schapen aldaar aan te houden tot onse nader ordre; en wijders de runderbeesten van de selve aldaar aan Stellenbosch weijdende, te verplaatsen op ‘s Compagnies post in de Groene Cloof .
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] ...................................
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 109-124.¶
Dingsdagh den {17161103} 3e November 1716, voor de middagh.
Alle present, behalven den Heer fiscaal en den coopman, de E. Jacobus Cruse, door indispositie.
Gepresenteert wesende een request55 door den predicant en kerkkenraden van Drakensteijn , in de volgende termen:
Aan den Wel Edele Gestrenge en Zeer Genereuse Heer Maurits Pasques de Chavonne[s] - - - Praecid[ent] van de Agtbe. Politique Raa[d], benevens aan de vordere [leeden] van dien.
‘Wel Edele Gestrenge en E.E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeven met de aller schuldigste eerbiet aan Uwel Edele Gestrenge en E. Achtbe. te kennen, de ondergeschrevenen predikant, ouderlingen en diaconen van Drakensteij[n] , hoe hun lieder kerk door de geweldige regen en wint den twaalfde en derthiende October laastleden ten eenemaal buijten staat gestelt is om onse soo zeer nodige godsdienst te verrigten, des worden wij nu genoodsaakt, indien Uwel Edele Gestrenge en E. Achtbe. geen medelijdenden [sic] oogen na ons ellendigen wenden, of op het opene velt, of in het eene of andere huijs onsen God te dienen. Het eerste is immers van weegen de hitte, winden en reegen voor ons ondoennelijk, het laaste is onmogelijk om de seer kleijne woninge die hier gevonden worden, in welken soo veele menschen als hier gedeurighlijk om den godsdienst te verrigten te samen komen, geensins konnen vergaderen. Dese seer groote ongelegentheijd, ons rijkhalsende doende [uijtzien] na een nieuwe kerk, word geweldigh vermeerdert door onse onmagt. Soo dat, indien wij geen vaderlijke gunst van Uwel Edele Gestrenge en E. Achtbe. te gemoed sagen, wij haast hopeloos souden worden.’
‘Als armen en nooddruftigen werpen wij ons daarom aan Uwel Edele Gestrenge en E.E. Achtbe. voeten met de allerdiepste versugtingen en met de aller ootmoedigste gebeeden dat het Uwel Edele Gestrenge en E.E. Achtbe. gelieven aan ons te vergunnen en toe te staan, voor eerst, een nieuwe kerk te bouwen op Comps. land, een half quartier van onse predikants woningh, regt onder de groote klip van de Perel bij het klijne rieviertje; ten tweede smeeken wij om een gedeelte van die penningen tot opbouw van onse kerk, die bij Uwel Edele Gestr. en E.E. Agtbe. onder den naam van pieuse giften bekent sijn en berusten; ten derden beedelen wij om oorlof om over de Caap, Stellenbosch en Drakensteijn alomme voor den opbouw van onse kerk te mogen bedelen.’
‘Wij bidden God Almagtigh dat Hij Uwel Edele Gestrenge en E.E. Achtbe. ingewanden in barmhartighijd en mede doogen over ons wil doen rommelen. (Was getekent) Ps. van Aken, V.D.M., J. de Velliers,56 Jan Durand,57 Crusman,58 Jourdan59 en Loré.60 (In margine) In onse kerk vergaderingh, dese 25e October 1716.’
Is na resumtie van ‘t selve aan d’ eene zijde wel in aanmerkingh gekomen de billijkheid, als mede de noodsaakelijkheijt van dit versoek, dan aan de andere geconsidereert zijnde derwegens meer als eens en jongst van hier onder den 20en Maart 1715 aan Hun Edele Hoog Achtbe. de Heeren Zeventhienen geschreeven, en door deselve bij missive van den 9e Julij des selven jaars g’antwoord is welgeme. Hun Edele omtrent het bouwen van een kerk aan Drakensteijn gelieven te seggen sigh nader zullen expliceeren; Zoo is het raadsaamst g’oordeelt datselve eerst af te wagten en ondertusschen voorne. kerkkenrade tot appostille te geven sigh in tusschen ten besten doenlijk met het plegen van den gods dienst aldaar te moeten behelpen.
Op besluijt den 22e der verlede maand September, nopende de prijs van ‘t versvleesch die de slagters alhier na hun welgevallen schijnen te verhogen ende te verlagen, toenmaals daar op berigt van burgerraden gerequireert geworden, en ‘t selve als nu in de volgende termen ingebragt zijnde:61
Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonne[s] - - - mitsgaders den E. Agtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘De burgerraden deser steede ter hand gestelt weesende seeker extract resolutie van Uwel Ede. en E. Achtbe., de dato 22e September ao. stanti, omme nopende de slagters hier aan de Caab eenigh berigt te geven omtrent het verkopen van haar vleesch; soo hebben deselve bij haar ontbooden de drie gewone slagters, Gijsbregt Lafeber,62 Hendrik de Vries63 en Joost Frits, aan wien sij hebben afgevraagt of zij ‘t vleesch niet minder konde verkopen, als zij een tijd langh tegens de prijs van 3 stuijvers hadden gedaan, dewelke daar op hebben gesegt dat sij tot als doe het niet minder hadden kunnen geven, daar van de reedenen zijnde de considerable sterfte onder ‘t vee, als mede dat sij geen bequaam slagt vee van over de bergh en andere rivieren konde krijgen; presenteerende als nu, terwijl ‘t vee weijnigh in staat quam, het schape voor 2 1/2 en het osse vleesch tegens 2, mitsgaders het veth â 5 stuijvers ‘t pond te zullen verkopen, met verdere betuijgingh dat wanneer de sterfte quam op te houden en ‘t vee weder wat was geäccreseert, zij haar bij burgerraden soude komen aangeven om ‘t eene en ‘t ander na haar vermogen voor minder prijs te debiteeren. Sustineerende dierhalven burgerraaden onder Uwel Ede. en E. Agtbe. wel neemen, dat zij slagters voor als nu ‘t een en ‘t ander niet wel voor minder prijs als deselve nu tegenwoordigh hebben gepresenteert, kunnen verkopen, versoekende daar nevens eerbiedigh dat haar slagters door Uwel Ede. en E. Achtbe. mogte werden geordonneert aan geen vreemde natie het vleesch minder te verkopen als aan dese ingesetenen gedaan word.’
‘Waar meede bij deese met schuldige eerbied dienen van berigt - - - - (Was getekent) Hendk. Môller, Hendrik Bouman en Johannes Heufke. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 27e October 1716.’
Zoo is na overweeginge van dien goed gevonden de prijs van ‘t vleesch na voorstel van gezegde burgerraaden te laten cours neemen, niet alleen, maar ook wel expresse dat de slagters ook geen vleesch aan vreemde natien minder zullen mogen verkopen als aan onse ingesetenen, op peene van arbitrale correctie; van gelijke dat zij voortaan geene alteratie, dat’s te seggen verhooginge ofte verlaginge, daar in zullen maken, als na voorgaande kennisse deser Vergaderingh.
De Schippers Hiddingh van Nooij, op Lugtenburgh , en Sieuwert Pool, op de Margareta , in vergaderingh verscheenen ende op de afvrage of nogh ijets mancqueerde ende wanneer in staat zoude zijn de reise na Batavia te konnen onderneemen, den eersten g’antwoord hebbende ‘t nog wel drie weeken zoude aanlopen vermits de fokke zalinge van dat schip door ‘t verliesen van de voorstengh nog moeste werden vernieuwt, ende den andere dat nog niet positiv konde zeggen, wijle nog veel werk met kalfaten als andersints in ‘t schip te doen hadde; klagende daar en boven beide, als nieuwe scheepen zijnde, wegens bederf hunner provisie van brood, waar voor gaarne of brood of rijst in plaats hadden; is verstaan het selve door gecommitteerde in quantiteijt en qualiteijt te laten visiteeren, onder recommandatie aan die schippers hen togh zoo dra zeijlvaardigh te maken als mogelijk zal wesen.
Vervolgens schipper Nicolaas van der Hoeven, op Reijnesteijn , met verklaringh zijner officieren aanthoonende dat geen plankken in dien bodem waren omme in geval van hart weer sigh te konnen redden met het schalmen der luijken, ‘t maken van schotten, het inslaan van agteren; met duijdelijke expressie dat door schielijk vertrek uijt het vaderland daar af niet en waren voorsien, als mede vermits een lange reise na herwaarts had gehad, niet alleen, maar dat wijle den E. Heer Fiscaal, Petrus Vuijst, en famillie verkiesingh gemaakt hadde met voorne. Reijnesteijn mede na Batavia te steevenen; met versoek derhalven met 60 kiate plankjes en eenige provisie mogte werden versterkt; Zoo is goedgevonden aan dat schip te laten verstrekken 60 kiate plankjes, 1 legger wijn en 5 mudde erweten en boonen; en voor gemelde Heer Vuijst benevens desselfs famillie extraordinaire nogh 4 schaapen, 2 mudde meel, 1/2 legger wijn en 1 mudde erweten en boonen.
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] .................................
[Signed:] .................................
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] .................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 39, pp. 125-129.¶
Dingsdagh den {17161110} 10e November 1716, voor de middagh.
Alle present, behalven den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
Den Edelen Heer Gouverneur berigt geworden zijnde hoe de slaven van d’ E. Compe. vrij wat onordentelijk huijs hielden, sigh niet ontsiende na de gesette tijd vuur en ligt te laten branden, niet zonder piricul van brand, zoo mede dat zij Comps. dienaren, voornamentlijk de matrosen en soldaten, in de logie ontfangende, aldaar heele nagten over houdende laten campeeren, waar door de onreijne siektens zodanigh deurbreeken, deselve niet te extirpeeren ofte te overwinnen zijn, en meer andere quade wijsen van leven. Zoo gaf Zijn Edele de vergaderingh in overweginge of ‘t niet dienstigh zoude wesen men daar inne zoo veel mogelijk voorsiende, te ontwerpen een ordre of reglementje ten eijnde d’ een en andere buitenspoorigheijt te corrigeeren; en waar omtrent gedelibereert wesende, ook verstaan wierd een regulamentje te consipieeren tot voorkominge van dien.
Schipper Hiddingh van Nooij op ‘t schip Lugtenburgh , versoek doende omme een nieuwe groote stengh voor de waarloo in plaatse van de voorstengh in de herwaards reise verlooren, dewijle de groote stengh aan dien bodem tot waarborgh mede gegeven, tot een voorstengh hadde moeten approprieeren, met bijvoeginge hij door den schipper van de fluijt Meerhuijsen onderregt was in dien bodem rondhouten voor India afgeladen zijnde, uit dien bodem zodanigen hout mogte werden geligt. Dan waar op geraadpleegt ende gelet zijnde dat voornoemde schip in weijnigh dagen zeijlvaardigh zal wesen, hier door merkkelijk zoude opgehouden werden en men hier geen een ronthout bij ‘t comptoir had, is dat versoek gedeclineert.
Vervolgens welgemelde Gouverneur te kennen gevende hoe de E. Heer Mr. Petrus Vuijst, Advocaat Fiscaal van India, onlangs van ‘t schip de Herstelden Leeuw om redenen alhier verbleeven, verkiesinge gedaan hebbende omme met het schip Reijnesteijn sijne reijse na Batavia te vervorderen; Zoo is zulx aan gemelde Heer Vuijst g’accordeert.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
## Footnotes
-
Die Politieke Raad het nie op 4 Augustus vir hulle gewone weeklikse vergadering byeengekom nie, maar in die dagregister verskyn onder daardie datum die volgende inskrywing: “Ontfangh heden een brief van land-drost en heemraden met petitie dat de manschap die sedert eenigen tijt tegens de stroperijen der vijantlijke Bosjesmans Hottentots landwaert in geposteert waren, mogten werden ingetrocken, vermits de vreede met die natie getroffen was. Welke missive door den eerste clercq de leden der Politicque Vergaderingh gecommuniceert zijnde en ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt wat daer omtrent van gedagten waren, wiert er eenparigh g’oordeelt dat dit versoek conde werden toegestaen om redenen daer bij te berde gebragt; weshalven dan ook aenstonts sodanigen order wierde afgevaerdigt, gelijk zulx ampelder bij het uijtgaende briefboek te vinden is”. (Sien C.603:Dagregister, 1715-1716, pp. 471-472.) Die oorspronklike brief van die landdros en heemrade het bewaar gebly in C.436 (deel I):Inkomende Stukken, 1716-1719, p. 169. Die antwoord daarop kan gevind word in C.511 (deel II):Uitgaande Brieven, 1714-1717, p. 985. ↩
-
In die H.K. staan “wierden der”. ↩
-
Sien C.429 (deel I):Inkomende Stukken, 1707-1708, p. 293. ↩
-
Kommissaris Daniel Heijns, wat die Kaap in 1699 besoek het, het ‘n verandering in die wynpagstelsel aangebring. Hy het dit jaarliks aan vier persone verpag i.p.v. slegs een persoon, soos voorheen gedoen is. Sien C.424 (deel III):Inkomende Stukken, 1699-1700, pp. 1047-1048. ↩
-
Hierdie verklaring, onderteken deur Christiaan Frens, kan gevind word in C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 867. ↩
-
In ‘n verklaring, gedateer 19 Augustus 1716 en onderteken deur Christiaan Frens, J. Bronckhorst en Francois Guto, word Haselof vir die vakature aanbeveel bo die derdemeester van die skip, Jan August Oswalt. (Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 871.) ↩
-
Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 875. ↩
-
Sien C.511 (deel II):Uitgaande Brieven, 1714-1717, pp. 991-994. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Jacob Vrij was afkomstig van Solz en het in 1695 as soldaat na die Kaap gekom. Van 1695 tot 1698 was hy as plaasarbeider by Abraham Diemer in diens. (Sien C.J.2872:Contracten Boek, 1694-1698, pp. 139-140.) Hy was getroud met Maria Beyers, die weduwee van Jan Herman Hartingh. (Sien M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1720, no. 103.) ↩
-
Hy was afkomstig van Salzuflen en het in 1691 as soldaat na die Kaap gekom. Van 1696 tot 1697 is hy as plaasarbeider aan Jan Vosloo verhuur. (Sien C.J.2872:Contracten Boek, 1694-1698, pp. 207-208.) Hy het in 1699 ‘n vryburger geword en is in 1702 met Sara Botma getroud. Hulle het drie dogters gehad. (Sien C.J.2511:Requesten, 1740-1743, no. 8, pp. 50-51.) ↩
-
Claas Maijboom is in 1666 in Meppel gebore, maar hy het lank in Amsterdam gewoon. Hy was getroud met Geertruijd Specking en het in 1702 na die Kaap gekom, waar hy ‘n vrye bakker was. Sien C.J.2588:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, no. 54, pp. 230-235. ↩
-
Hy was afkomstig van Zwolle en was getroud met Catharina van Meersen van Maastricht. Hulle het drie kinders gehad: Catharina, Everdina en Johannes. Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, no. 78, pp. 336-340. ↩
-
Benjamin Wiese van Amsterdam was getroud met Hester Mostert, die weduwee van Izaak Kaf. Hy het in 1718 met sy gesin gerepatrieer. Sien C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, no. 44, pp. 237-242. ↩
-
Christiaan Maasdorp het in 1697 as matroos na die Kaap gekom. Van 1701 tot 1705 was hy baas wamaker. Later het hy ‘n vryburger geword. In 1702 is hy met Maria Basson getroud en in 1713 het hy hertrou met Helena van der Merwe, die weduwee van Jacobus van As. Later is hy vir ‘n derde keer getroud met Cornelia Viljoen, die weduwee van Hercules des Pres. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 52, pp. 199-201; C.23l:Requesten en Nominatiën, 1724, no. 73, pp. 325-327.) ↩
-
Hy was afkomstig van Salzuflen en het in 1691 as soldaat na die Kaap gekom. Van 1696 tot 1697 is hy as plaasarbeider aan Jan Vosloo verhuur. (Sien C.J.2872:Contracten Boek, 1694-1698, pp. 207-208.) Hy het in 1699 ‘n vryburger geword en is in 1702 met Sara Botma getroud. Hulle het drie dogters gehad. (Sien C.J.2511:Requesten, 1740-1743, no. 8, pp. 50-51.) ↩
-
Claas Maijboom is in 1666 in Meppel gebore, maar hy het lank in Amsterdam gewoon. Hy was getroud met Geertruijd Specking en het in 1702 na die Kaap gekom, waar hy ‘n vrye bakker was. Sien C.J.2588:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, no. 54, pp. 230-235. ↩
-
Hy was afkomstig van Zwolle en was getroud met Catharina van Meersen van Maastricht. Hulle het drie kinders gehad: Catharina, Everdina en Johannes. Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, no. 78, pp. 336-340. ↩
-
Benjamin Wiese van Amsterdam was getroud met Hester Mostert, die weduwee van Izaak Kaf. Hy het in 1718 met sy gesin gerepatrieer. Sien C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, no. 44, pp. 237-242. ↩
-
Christiaan Maasdorp het in 1697 as matroos na die Kaap gekom. Van 1701 tot 1705 was hy baas wamaker. Later het hy ‘n vryburger geword. In 1702 is hy met Maria Basson getroud en in 1713 het hy hertrou met Helena van der Merwe, die weduwee van Jacobus van As. Later is hy vir ‘n derde keer getroud met Cornelia Viljoen, die weduwee van Hercules des Pres. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 52, pp. 199-201; C.23l:Requesten en Nominatiën, 1724, no. 73, pp. 325-327.) ↩
-
Die instruksies aan Swartsenburgh, gedateer 14 September 1716, kan gevind word in C.702:Instructiën, 1686-1722, no. 608. ↩
-
In die H.K. staan “lousen”. ↩
-
In die H.K. staan “pekelbout”. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 125, pp. 607-608. ↩
-
Die oorspronklike rekwes is geskryf deur ds. Beck en kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 126, pp. 611-612. ↩
-
Ds. Petrus van Aken van Utrecht het in 1714 na die Kaap gekom as leraar van die Drakensteinse gemeente. Hy is dieselfde jaar aan die Kaap getroud met Anna Margaretha Bolwerk van Beusekom. Hulle het vier kinders gehad. Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 124, pp. 561-563; C.J. 2651:Testamenten, 1716-1721, no. 65, pp. 239-242. ↩
-
‘n Memorie van die hoofadministrateur is hier weggelaat. Daarin word besonderhede verstrek van tekorte op voorrade en van gebroke, bedorwe en vermiste goedere in die skepe Generale Vreede , Barneveld en Doornik en in die negosiepakhuis. Die Raad het besluit om die goedere te laat afskryf. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.11:Resolutiën, 1716-1717, pp. 166-170. Die oorspronklike memorie kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 97-98. ↩
-
Schalk Willemsz. van der Merwe en Arnoldus Kruijsman is deur die krygsraad benoem vir die vakature. Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-17 16, no. 124, pp. 603-605. ↩
-
Hy was afkomstig van Münden in Hanover en was vryburger te Stellenbosch en Drakenstein . In 1716 het hy hom as slagter in die Kaap gevestig. Hy was getroud met Jacomina van der Merwe, die weduwee van Johann Schöpping, en het later hertrou met Francina Bastiaanse. Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 28, pp. 118-123; C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, no. 23, pp. 125-130. ↩
-
Hy is in 1669 in Dauphine gebore en het as soldaat by die Kompanjie in diens getree. Later het hy vryburger te Drakenstein geword. Hy was getroud met Maria Magdalena Marais. Sien C.J.2607:Testamenten, Codicillen &a., 1735-1736, no. 23, pp. 106-111; Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 7. ↩
-
Hy was die seun van Pieter Visagie en Catharina Kijns en is in 1674 aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Gerritje Prinsloo. ↩
-
Sien C.436 (deel I):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 177-178. ↩
-
In die H.K. staan “oijt”. ↩
-
In die H.K. staan “moeijte”. ↩
-
In die oorspronklike teks verskyn ‘n sluitingshakie na “staat”. Dit kom nie in die H.K. voor nie en is klaarblyklik foutief, daarom is dit hier weggelaat. ↩
-
Hy was afkomstig van Dockum in Friesland en was getroud met Huijbertje Harmense Kraan van Amersfoort. Sien CJ.2651:Testamenten, 1716-1721, nos. 21, 25 en 101. ↩
-
Andries Bruijns van Amsterdam is in 1714 aan die Kaap getroud met Anna Elisabeth Bockelenberg, die dogter van Johannes Bockelenberg en Magdalena Zaaiman. Hulle het drie kinders gehad. ↩
-
Die ordonnansie is op 4 Junie 1715 deur die Politieke Raad goedgekeur en is op 15 Julie 1715 gepubliseer. Sien djeResolusies van die Politieke Raad, deel IV, pp. 442-445 en C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1784, pp. 89-98. ↩
-
Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1784, p. 99. ↩
-
In die H.K. staan “alwederom”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “nooit”. ↩
-
Cranendonk het nie geteken nie. ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 137, pp. 653-655. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 136, p. 649. ↩
-
In sowel die H.K. as die oorspronklike rekwes staan “Mr.”. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 138, pp. 657-659. ↩
-
Hy was ‘n vryburger te Drakenstein en was getroud met Elisabeth du Pré. Hulle het drie kinders gehad: Anna, Cicilia en Pieter. Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 31, pp. 133-136; M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, no. 64. ↩
-
In de rekwes staan Philip Philipsz. Egter. Dit is foutief, aangesien sy naam in die monsterrolle ook verskyn as Philip Philipsz. Rigter. (Sien V.C.49:Monsterrollen Vrije Lieden, 1701-1725, pp. 235 en 242). Hy was getroud met Catharina Padingh. ↩
-
Hy is in 1685 in Velsen gebore en was as smit by die Kompanjie in diens voordat hy in 1714 ‘n vryburger geword het. In 1715 is hy getroud met Hilletje Verschuur, die weduwee van Coert Gerritse Pijper. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen.1719-1721, no. 68.) ↩
-
Jacobus Cruse het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Volgens die dagregister het die Politieke Raad op 13 Oktober byeengekom. (Sien C.603:Dagregister, 17151716, p. 537.) Geen resolusie van hierdie vergadering het egter bewaar gebly nie. ‘n Aantal versoekskrifte wat voor die vergadering gelê is kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, nos. 132, 133, 134, 135 en 140. ↩
-
‘n Memorie van die hoofadministrateur is hier weggelaat. Daarin word besonderhede verstrek van voorrade wat in die pakhuise verlore gegaan het. Dit verstrek ook die getal slawe wat oorlede is en vee wat gevrek het, nl. “44 stux mans slaven, waar onder 25 die weggelopen zijn, 7 stux slavinnen, 15 stux esels, 44 stux paarden, 78 stux runderbeesten”. Die Raad het besluit om alles in die boeke te laat afskryf. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.ll:Resolutiën, 1716-1717, pp. 223-232. Die oorspronklike memorie het bewaar gebly in C.29l:Memoriën, 1710-1726, pp. 93-96. ↩
-
Die oorspronklike rekwes is in ds. Van Aken se handskrif en kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 145, pp. 685-686. ↩
-
Jacob de Villiers van Bourgondië was getroud met Maria Gardiol van Provence. Hy het op die plaas ” La Bri ” in Drakenstein gewoon. In 1717 het hy na die plaas ” Boschendal ” getrek, waar hy in 1735 oorlede is. (Sien C.J.2599:Testament Boek.1714-1719, no. 49, pp. 273-278.) ↩
-
Jean Durand (1669-1727) is in La Motte gebore. Hy is in 1702 met Anna Vermeulen getroud en na haar dood het hy hertrou met Wilhelmina van Zyl. (Sien C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, no. 3, pp. 18-24.) Hy was chirurgyn en boer te Drakenstein . ↩
-
Arnoldus Kruijsman van Mörs het as adelbors na die Kaap gekom. Van 1699 tot 1703 is hy as plaasarbeider aan verskeie burgers verhuur. (Sien C.J.2873:Contracten Boek, 1698-1703, nos. 28, 144, 210 en 341.) Later het hy ‘n vryburger te Drakenstein geword. Hy was getroud met Maria Vosloo. Hulle het twee dogters gehad. (Sien C.J.2507:Requesten, 1722-1728, no. 37, pp. 114-120.) ↩
-
Pierre Jourdaan het in 1688 met die Berg China na die Kaap gekom. Hy was getroud met Anna Fouche en na haar dood in 1713 het hy hertrou met Maria Verdeau. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, no. 1, pp. 8-17.) Hy het op die plaas ” Cabrière ” in Drakenstein gewoon. ↩
-
Guillaume Loret is in 1671 in Nantes gebore en het in 1695 na die Kaap gekom. Hy was getroud met Elisabeth Joubert, die dogter van Pierre Joubert. (Sien C.J.2598:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, no. 70, pp. 308-313.) ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.223:Requesten en Nominatien, 1715-1716 no. 144, pp. 681-683. ↩
-
Hy was afkomstig van Overschie in Holland en is in 1712 met Catharina van de Sande getroud. ↩
-
Hendrik Abraham de Vries van Amsterdam was getroud met Maria Zaaiman en het in 1706 met sy vrou en vier kinders Abraham, Daniel, Jacob en Izaak uit Mauritius na die Kaap gekom. In 1719 het hy hertrou met Johanna van Es. (Sien M.O.O.C. 7/6:Testamenten, 1738-1745, no. 127.) ↩
-
Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩