C040 v1.20
C. 40, pp. 2-9.¶
Dingsdagh den {17161117} 17e November 1716.
Alle present behalven d’ Heer hooftadministrateur en den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
In conformiteijd het besluijt in de laaste cessie onder den 10e deser genomen, een reglementje nopende de huijshoudinge voor ‘s Comps. slaven in de logie ontworpen wesende, van desen teneur:1
Ordre voor den geweldiger provoost omme sigh na te reguleeren in het visiteeren van ‘s Comps. slaave logie.
‘Eerstelijk’
‘zal den geweldiger provoost alle avont benevens den schrijver aldaar moeten zijn omme ten agt uren de rolle van de slaven op te lesen, om te sien of alle ‘s Comps. lijveijgenen aldaar bescheijden present zijn en deselve vervolgens in ‘t gebed te doen komen.’
‘2’
‘Dat gedaan zijnde, zal hij de logie alle omme van binne moeten besigtigen of alles is zoo behoort; gelastende de mandoors sorge te dragen datter na aght uren geen vuur of ligt gebrand werd, als eenlijk in de combuijs.’
‘3’
‘Zoo ër des avonts onder het doen der visite gevonden mogten werden eenige Europiaanen, deselve uijt de logie te doen vertrekken, en die met goetheijd daar uit niet willen gaan, in arrest te neemen. daar af raport doende aan de Heer Fiscaal.’
‘4’
‘Voornoemde geweldiger dus des avonts ‘t nodige verrigt hebbende, sal de logie sluijten, sendende de sleuteldoor een onderbaas van de thuijn2 bij den Heer fiscaal, omme deselve des morgens met het lumieeren van den dagh wederom af te haalen en de logie openen.’
‘5’
‘De mandoors zullen ook gehouden zijn alle desordres en ongeregeltheden in de logie voorvallende, zoo veel mogelijk te beletten en in dien der ijets gepasseert is, smorgens kennisse moeten geven na gewoonte, op peene bij versuijm daar voor te moeten verantwoorden.’
‘Ende op dat niemand hier af onkundigh en zal zijn, werd dese zoo voor de deur als in de logie aangeplakt.’
Zoo is, na dat ter vergaderinge op gelesen was, goed gevonden ‘t selve zodanigh voor en in de logie te laten affigeeren en afschriften aan den geweldiger en mandoors afgeven tot henluijder narigt.
Voorts in vergaderingh ontboden zijnde de schippers Hiddingh van Noij, Wouter Thomasz. van Dijk, Sieuwert Pool en Jan Heijpe, bescheijden op de respective scheepen Lugtenburgh , Meerhuijsen , de Margaretha en Limburgh , ende deselve hooft voor hooft afgevraagt zijnde wanneer vermeijnde in staat te zullen zijn omme na Batavia te konnen reijsvorderen; zoo hebben gemelte schipheeren eenparigh verklaard tegens den 25e deser, weer en wind gedogende, in die staat te konnen zijn, behalven dat gemelden Van Dijk, als een nieuw schip hebbende, versogt gecommitteerdens dat het provisie brood alvorens mogt werden gevisiteert, dewijle ondervonden had al veel daar af aangestooken ende beschimmelt was; ‘t gunt geconsidereert wesende, het vertrek van alle vier die bodems wierd g’arresteert en met eenen geresolveert ten eersten het brood van het schip Meerhuijsen te laten visiteeren door voornoemde schippers Van Nooij en Pool, ten eijnde na ingekomen berigt het defect hoe eer hoe beter, ‘t zij met rijst of brood, te doen suppleeren. Gelijk eijndelijk, vermits het grood3 gebrek van smeekolen, nogh verstaan wierd 4 9/36 hoed te ligten uijt het schip Limburgh .
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] ................................
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] D.M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 10-16.¶
Saturdagh den {17161121} 21e November 1716, voor de middagh. Extraordinair.
Alle present, dempto den E. Cruse door indispositie.
De leeden gezeten wesende, maakte d’ Edele Heer Gouverneur bekent dat de redenen waar omme de vergaderingh hadde gedaan convoceeren, waren wijle de schippers van de respective scheepen Meerhuijsen , Limburgh , Lugtenburgh ende Margareta gedaan hadden sulken ruijmen eisch van brood, erweten, boonen enz., dat Sijn Edele swarigheit makende deselve te voldoen, best g’dagt had alvorens met malkanderen daar over eens te spreken, ten eijnde daar omtrent eenige moderatie wierde gemaakt; ‘t gunt dan, naargesien wesende, inderdaat excessiv voorquam, in sonderheit ten opsigte van de scheepen Meerhuijsen , Lugtenburgh ende de Margareta , dewelkers provisie brood door gecommitteerde gevisiteert geworden, als zijnde nieuwe kielen, veel was bedorven bevonden, te samen wel ter quantiteijd van over de vijf en twintigh duijsend ponden; als hebbende Meerhuijsen van lb. 7046 maar 2350 goed, de rest beschimmelt en bedorven, Lugtenburgh van lb. 18000 maar 6000 goed, en de Margareta van lb. 13000 niet meer als 4000 ponden dat eetbaar is.
En waar omtrent dan de gedagten latende gaan, g’oordeelt wesende men voornoemde kielen dusdanigh niet en diende te laten vertrekken, maar aan de andere kant ook geconsidereert zijnde deselve ommogelijk aan zoo veel broot konde helpen, ten opsigte der aanstaande retourvloot voor dewelke men een goede quantiteijt in voorraad moet besorgen. Zoo wierd goedgevonden te maken een verdeelingtje voor ijder schip, deselve toeleggende zoo veel broot als gemeijnd wiert tot de aanstaande reize van noden zouden hebben, gevende wat erweten, boonen en meel daarnevens tot suppleeringe van ‘t minder brood, met intentie gemelte schippers daar op te horen of de reise daar mede soude konnen ondernemen; zoo mede aan ‘t schip Limburgh , dewijl diens schipper verklaarde met parthij uijtgehongerde menschen was op gescheept geweest die voor twee andere hadden konden schaffen, hebbende egter gesond volk hier gebragt. Bestaande gemelte verdeelingh in ‘t volgende, als:
Aan Lugtenburgh .
3 mud erweten, 4 mud boonen, 2655 lb. Caabs beschuijt, 9 1/2 mud tarwemeel voor de reijse.
Aan Margaretha .
3 mud erweten, 4 mud boonen, 2130 lb. Caabs beschuijt, 7 5/8 mud tarwemeel voor de reijse.
Aan Limburgh .
5 mud boonen, 3 mud erweten, 4 mud tarwemeel voor de reijse.
Aan Meerhuijsen .
4 mud boonen, 3 mud erweten, 530 lb. Caabse beschuijt, 1 1/8 mud tarwemeel voor de reijse.
Naar ‘t welke de gesegde schippers in vergaderingh hebbende doen verschijnen ende deselve gesamentlijk ende een ijder in ‘t bisonder afgevraagt zijnde of met de geprojecteerde victualij te vreeden waren omme de aanstaande reijse gerustelijk te konnen doen, hebben deselve eenpariglijk volstrekt ja g’antwoord.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ..................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 17-31.¶
Dingsdagh den {17161124} 24e November 1716, voor de middagh.
Alle present, dempto den E. Cruse door indispositie.
Ter vergaderinge gelesen zijnde seekere requeste4 door Heeren weesmeesteren deser plaats gepresenteert, als voogden over de minderjarige dogter Elisabeth Vivie,5 welke door eenen Charles Duplessis,6 in huwelijk hebbende de eijge bloednigte van voorne. Elisabeth, zoude zijn bezwangert; weshalven Heeren weesmeesteren voorsz versogte den goeden raad deser Vergaderingh hoedanigh sigh in desen souden hebben te gedragen. Waar op gedelibereert zijnde, goed gevonden is copie van voorne. request te stellen in handen van den E. landdrost omme daar op behoorlijk ondersoek en raport aan ons te doen.
Waar na geresumeert wesende een ander versoek schrift7 van landdrost en heemraden, houdende versoek van recognitie en voldoeninge der ongelden, volgens annexe reekeningh gevallen gedurende de commando der vrijwilligers in het verleden jaar tegens de Bosjesmans Hottentots; gelijk hier onder kan werden gelesen:
Aan de - - - Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - en den E. Agtbe. Raad van Politie deses Caabse Gouvernements.
‘Wel Edele Gebiedende Heere en Heeren,’
‘De ondergetekende landdrost en heemraden aan Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. den 20 November laastleden bij request ootmoedigst versogt hebbende dat Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agbte. geliefden aan de supplianten te accorderen een commando van vrijwilligers uijt te zenden, in welkers kosten de borgerraden van Cabo mede haar aandeel mogten dragen, op dat men een maal van de doenmalige geweldenarije[n] door de Bosjesmans Hottentots in ‘t Land van Waveren gepleegt, een eijnde mogt zien, waar op Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. een appostille hebben gelieven te verleenen en daar bij gunstelijk der supplianten versoek toe te staan, en dat de burgerraden aan Cabo omtrent de kosten en mondelingh versogte recognitie voor de vrijwilligers hun quota ter taxatie en moderatie van Uw Wel Ede. Gestrenge en E. Achtbe. mede zouden moeten opbrengen; dierhalven vertoonen de zupplianten met alle schuldige eerbied aan Uw Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. de bijleggende reekeningh van onkosten welke tot onderhoudingh der geposteert geweest zijnde Comps. ruiterwagt en op de gedane togt der vrijluijden gelopen zijn,8 eerbiedigst smekende dat Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. gelieven de quota der burgerraden ende die der supplianten tot voldoeninge der gemelde onkosten zodanigh te reguleeren als Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. na derselver hooge wijsheijd zullen goedvinden te behooren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was geteken) Nicolaas van den Heuvel, P. van der Bijl, Pierre Rousseau,9 Arnoldus Krusman, Adam Tas, W. v. d. Brink,10 S. W. v. M.’
En waar op, na gesien zijnde het geresolveerde desenthalven onder den 20e November des verleden jaars, dicteerende dat burgerraden deser plaats hun aandeel ter taxatie, en moderatie deser regeeringh, hier toe mede zullen moeten opbrengen, zoo wierd goedgevonden aan burgerraden en landdrost en heemraden te gelasten desenthalven, ‘t zij beide aan corps often door gecommitts. uijt den hunnen, zoo als zijluijden dat raadsaamst zullen vinden, confereerende met malkanderen te overleggen ende te reguleeren wat deel ijder plaats, namentlik Cabo, Stellenbosch en Drakensteijn , in dese gedane ongelden regtmatigh behoorden te contribueeren, omme sulx bij ons gesien wesende, g’approbeert ofte gemodereert te werden na behooren.11
Te meermalen gebesoigneert wesende omme uit te vinden een goed en mesnagieus middel ten eijnde d’ gragt rontomme ‘t hospitaal te verbeteren dat se water bleef houden en de andere daar omtrent staande opmetselingen geen schade en quame te lijden, zoo mede wegens het vernieuwen van de combuijs, gelijk dat in ‘t breede te vinden zij bij het geresolveerden onder den 18e Augustus en 15e September, zoo mede bij notul van den 3e November, alle jongstleden, sonder dat men, zoo ten opsigte van het een en ander, als nogh een vast besluijt hadde konnen nemen, voornamentlijk om dat de ontwerpen voorgesteld wat te hoogh op stok scheenen te zullen lopen, ende ‘t sedert een preuve gedaan zijnde met aan de westhoek van gesegde gragt te leggen een opgemetselde riool, waar door het laboratorium gesecureert is, zoo wierd met meerderheijd van stemmen best g’agt omtrent de genoemde gragt geene veranderingh meer te maken, als dat men de walle wederseijds, daar deselve ingestort is, sal repareeren, te meer êr ook gemeijnt wierd met het leggen van voorsz riool ook meer water daar in te houden zal zijn.
En belangende het verplaatsen van de combuijs, omme deselve ten opsigte van minder brand te veroorsaken, op een beter plaats te zetten, gelet zijnde deselve nu zoo lange jaaren met goed succes, immers sonder dat êr, God lof, zwaarigheijd deur ontstaan was, is mede best g’acht deselve maar hoe ëer hoe liever te laten repareeren en optimmeren ter selver plaatse daar nu staat.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 32-45.¶
Dingsdagh den {17161201} eersten December 1716, voor de middagh.
Alle present, behalven den E. Cruse door indispositie.
Deed d’ Edele Heer Gouverneur den schipper Jacob Bogaart van ‘t schip Groenswaart in vergaderingh verschijnen, hem afvragende den staat dier kiel, item of en wat vivres benodigde, en eijndelijk wanneer in staat zoude konnen zijn de reijse na ‘t vaderland te konnen ondernemen, ende heeft denselve g’antwoord dat niets van nooden had en van alles wel voorsien, als eenlijk dat een der pompen, gescheurt of lek wesende, diende geligt ende verbetert te werden, en wijders dat, mits bequaam weer om water aan boord te konnen krijgen, tegens den 20e deser zoude konnen vertrekken. Gelijk gesegden schipper op de afvrage of ook geen scheeps kleederen benodigde, antwoorde van neen, dewijle nogh een vat van die plunje aan boort hadde die met dat schip uijt het vaderland waren gekomen; weshalven het vertrek tegens dien dage vastgesteld ende besloten is.
Vervolgens dat door den burger Daniel Eldenbroek12 gepresenteert zijnde dit versoekschrift:13
Aan den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - nevens den E. Achtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. gants nedrigen dienaar, Daniel Eldenbroek, burger alhier, hoe voor sijn reeke. op den 6e Februarij 1715 aan den mede burger Anthonij Vlotman14 verkogt is seker huijs en thuijn in dese Tafelvalleij gelegen, en sulx ter groote van 1 morgen 51 quadraat roeden en 20 do. voeten; dan vermits door een langwijligh erfregt gedagte thuijn van den eenen op den anderen is gedevolveert, sonder dat in verscheijden jaren daar van opdragt is gedaan, en nu na hermetingh bevonden wert de groote van meergenoemde thuijn 1 morgen en 82 quadraat roeden en 5 do. voeten te wesen, daar waar af eenige bewijsen door ouderdom komen te mancqueeren; Soo keert den supplt. sigh seer onderdanigh tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. met ootmoedigh versoek dat aan hem qualificatie magh werden gegeven om dikwils gesegde huys en thuijn in dier voegen te mogen transporteeren.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Zoo is hem sulx geaccordeert, zodanigh dat hem na de meetinge een nieuwe erfbrief zal werden verleent.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTA1NE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON, Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 36-50.¶
Dingsdagh den {17161222} 22e December 1716, voor de middagh.
Present alle de leeden behalven den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
Volgens resolusie van den 17e der verleeden maand,16 raakende de afschrijvinge der tekort gekomen en defectueeuse goederen, den E. Slotsboo geinjungeert geworden zijnde omme verklaringe te moeten produceeren van 10 stux lijveijgenen van de E. Compe. welke zouden zijn weggelopen, zoo wierd door den selven daar af overgelevert attestatie gegeven door mandoors het opsigt over ‘s Comps slaven hebbende,17 gepassert voor den eerste clerq, Willem van Taak, en seekere getuijgen; inhoudende dat ër in de maanden Februarij en April deses jaars waren weggelopen 40 nieuwelingen van Madagaskar , benevens een mijd en een oude jongen, waar van sedert successive waren wederom gekomen gezegde meijt en ses Madagascarse slaven, invoegen ër nog absent waren vijf en dertig stux lijveijgenen; ende gemerkt ër bij resolutie van den 28e October op raport van gecommitteerdens reets 25 sijn afgesz, zoo blijkt derhalven dat dese attestatie van 10 slaven nog mancqueerden.
Desen jare op ‘t einde lopende, wanneer de respective collegien deses Gouvernemen[ts] gewoon zijn te formeeren deselver nominatien tot verkiesinge van eenige nieuwe leden, volgens oude ordres, ende dese benoeminge d’ Edele Heer Gouverneur ter hand gekomen, bragt Sijn Edele deselve ter tafel; en waar omtrent tot de electie getreeden zijnde; Zoo is vervolgens de verkiesinge gevallen als volgt, en eerstelijk:
In den kerkkenraad alhier aan Cabo.18
In plaatse van de afgaande diaconen Cornelis Doessen19 uijt ‘s Comps. dienaren en Gerrit van Kerken20 uijt de burgers, Jan Mahieu21 en Fredrik Russouw.
Dan belangende de electie Hunner Eerwaarde op den ondercoopman, Sr. Jan de la Fontaine, tot ouderlingh in dese kerkelijke gemeijnte, Zoo is ten opsigte dat denselven buijten de administrat[ie] van de pakhuijsen, nog is een lit in dese Vergaderingh als mede in den Achtbe. Raad van Justitie, ‘t gunt met malkanderen al Vrij wat bezigheden veroorsaakt, best g’acht gemelden kerkkenrade op dit poinct te kennen te geven dat wij om goede redenen gaarne zagen dat een ander in plaatse van gemelde La Fontaine wierde geproponeert.
Voor de kerke van Stellenbosch .22
In plaatse van den afgaanden diacon Jan Oberholster23 g’eligeert Jaques Mallan,24 mitsgaders g’approbeert de gedane verkiesingh van kerkkenrade op Dirk Coetse als ouderlingh in plaatse van Adam Tas.
Gelijk voor die van Drakensteijn .25
Steeven Niel26 en Charles Marrais27 in steede van de afgaande diaconen Arnoldus Kruijsman en Jan Durand, mitsgrs. hare verkiesinge van ouderlingh op Daniel Hugot,28 voor den afgaanden Francois du Toit,29 g’approbeert.
Gelijk aan deselve op haar voordragen g’accodeert is de schoolmeesteren, of die aldaar die functie waarnemen, te mogen examineeren of gesont in den Gereformeerden godsdienst zijn, en ons daar af raport te doen.
Voorts zijn tot burgerraden deser plaatse verkoren Hendrik Donkker en Gillis Soullier, in plaatse van de afgaande Hendrik Möller en Johannes Heufken.30
Zoo mede tot weesmeesteren31 alhier, tot suppleeringe van de afgaande Sr. Jacob Voet, Jacobus van der Heijden en Valenteijn Kleijnvelt,32 den vaandrigh, Sr. Cornelis Barentsz,33 wegens de E. Compe., en uijt de burgers, Hendrik Donkker en Johannes Blankkenbergh.
Na welke verkiesinge heeft d’ Heer Cranendonk, als secunde deses Gouvernements, den Wel Edele Heer Gouverneur en Raad te kennen gegeven dat ingevalle het praesidents ampt van gen. weeskamer eijgentlijk door de tweede persoonen alhier moeste werde bekleet, gelijk hem wel te vooren gekomen was dat hij sig selve die dienst geensints en wilde ontrekken, herinnerende de Vergaderingh ter selver tijd, hoe dat hij ook ‘t verleden jaar op die verschansing[en], omme gelijke redenen, desselfs dienst daar toe hadde gepresenteert, versoekende sulx tot Sijn Es. gerustheijd bij dese occasie ter resolutie mogte werden geextendeert. Waartegens bij d’ Heer capitain De Chavonnes, tegenwoordigh president van die camer, in substantie gesustineert wesende, dat dewijle het Sijn E. door dese Vergaderingh was opgedragen daar omtrent geen veranderingh behoorde te geschieden, immers zoo lang het behoorlijk wierd waargenomen, is het daar bij gebleeven.
Gelijk in ‘t collegie van commissarissen van civiele en huwelijk zaken uit derselver nominatie34 g’eligeert zijn, wegens de E. Compe. Sergius Swellengrebel voor den afgaanden commissaris Sr. Pieter Rocques Pasques de Chavonnes, en Jan Casper Rigter35 en Cornelis Heufken uit de burgers in steede van de afgaande burgers Isaacq Scheepers36 en Fredrik Russouw; te vreden zijnde dat den burger commissaris Pieter Meijer37 nog voor een jaar continueert, edog omtrent het versoek omme een nieuw of anderen praesis in plaatse van den E. Cruse, is verstaan denselven te versoekken dat nog een jaar gelieft te continueeren.
En wijders tot heemraden aan Stellenbosch , in steede van die moeten aftreden Pieter van der Bijl an Adam Tas, Harmanus van Brakel38 en Jan Botma.39
En eijndelijk tot heemraden aan Drakensteijn verkoren Matthijs Krugel40 en Jaques Terrond voor de afgaande Pierre Rossaeu en Arnoldus Kruijsman.41
Zijnde tot commissaris politijcq, volgens jaarlijx gebruijk omme de armgelden reeke. tot Stellenbosch en Drakensteijn te visiteeren, uijt dese Vergaderingh gecommitteert d’ Heer capitain Dominicus Marius Pasques de Chavonnes om in de beginne van de aanstaande maand Januarij derwaarts te vertrekken.
Waar na gelesen zijnde requeste42 van land-drost en heemraden, houdende versoek omme eenige penninge te mogen negotieeren ten eijnde als hier onder werd aangethoond:
Aan de Wel Edele Gestr. Heer, de Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - en den E. Agtbe. Raad van Politie deses Caabse Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Achtbe. Heeren,’
‘Vertonen met schuldigh respect in alle onderdanigheijd de ondergetekende landdrost en heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn , hoe zij zupplianten op den 14e Julij deses jaars Uwel Ede Gestre. en E. Achtbe. bij smeekschrift eerbiedigst hebben te kennen gegeven dat de cassa van beijde de colonien door ‘t repareren van verscheijde colonies onderhorigheden, als wel voornamentlijk door ‘t opregten van ‘t huijs voor den Eerwe. predikant te Drakensteijn en ‘t opbouwen van ‘t raadhuijs van Stellenbosch , was uijtgeput en ledigh geraakt, als mede dat opgeme. twee gebouwen op verre na niet waren voltooit, dewijl de nodige gelden daar toe quamen te ontbreken, zonder welke de zupplt. met het voltrekken derselve niet konnen voortvaren enz., alle ‘t gunt de supplten. diestijds op Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. hebben versogt, zullen zij, als Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. t’ overbekent, thans niet repeteren, enelijk te kennen gevende dat zij supplten. sig als nog in deselve verlegentheijt bevinden; dierhalven keeren de supplten. hen tot Uwel Edele Gestrenge en E. Achtbe. met nedrigh versoek deselve gelieven aan de supplt. te vergunnen en toe te staan, dat zij tot ‘t voltooiien van opgeme. gebouwen van een particulier persoon zodanige zomma van penningen op intrest mogen negotieeren als zij supplten. na voorgaande rijp overlegh zullen oordeelen benodigt te zijn.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) N. van den Heuvel, P. van der Bijl, Adam Tas, Dk. Coetse, W. v. d. Brink en Claude Marais.43 ‘
Zoo is na resumtie en overweginge best g’oordeelt dat zij supplianten alvoorens hier op te disponeeren, sullen moeten opgeven en de som begrooten hoeveel wel requireeren, met specificatie waar toe g’emploiieert soude werden.44
Gelijk nog gepresenteert wierd een versoekschri[ft] van de Heer capitain De Chavonnes, van de volgende inhoud:
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. den E. Achtb. Politicq[ue] Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met alle eerbied te kennen, Dominicque Marius Pasques de Chavonnes, capitain van de militairen in dit Gouvernement, hoe dat bij Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. in opmerkingh genomen zijnde dat êr voor den volke van oorloge in dese vestingh geene vaste regels of ordres, hunne ampten en dienst betreffende, wierden gevonden; daar door ider officier en soldaat (niet seker waar na hun te gedragen) wat van ‘t geene hen best dagte tot den dienst voegde of af dede, en waar uijt niet als geduurige verwarringe ontstonden, Uwel Edele Gestre. en E. Achtbe. (niet sonder groote redenen) daar in hebben willen voorsien, op den 1e Maij 171445 in vollen Rade met eenparigheijd en all gemeene46 toestemmingh hebben beslooten sodanige ordres en regulamenten als Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. aan den supplt., de onderhoorige officieren en op de wagten alhier hebt doen overgeven, met expres bevel dat van dien dagh af aan (te weten van den 1e Maij 1714) alle militairen sig daar na in allen deelen stiptelijk hadden te gedragen.’
‘Gelijk dan voorsz ordres en regulamenten van dien dag af aan soo veel mogelijk zijn werkstelligh gemaakt, nagekomen en sonder eenigh tegenspreeken van iemand in diervoegen is gebleven.’
‘Dat nadien aan onse Hooge Gebiedende Heeren en Meesters de afschriften van meergeme. besluijt, ordres en regulamenten voor den militair lang geleden zijn afgegaan en dat êr in die groote tusschen tijd geen tegenschrijven, nog bij het aanwesen van den Wel Edele Gestr. Heer Abraham Douglas, Eerste Raad en Directeur van India, als Commissaris, eenige veranderingh is gekomen, het den supplt. seer beswaard heeft wanneer Uwel Edele Gestr. den 5e deser ‘s morgens op Uwel Ede. Gestrenge vertrek na Stellenbosch den supplt. nootsaakten om tegens het 42 en 43 artikel van meergesegde ordres en regulament (die positiev dicteeren dat den adjudant (doende hier d’ eijge functie als de ondermajors in de Europeesche steeden) in absentie van den Ede. Heer Gouverneur de parool sal haalen bij den commandeerenden officier en ook het raport doen) aan den Heer Cranendonk, oppercoopman en tweeden, het rapport selfs te doen en ook van Sijn E. de parool te haalen, te meer wijl den supplt., d’ eer hebbende van een der leden van den E. Aghtbe. Politicquen Raad te wesen, geen kennis van eenigh ander besluijt (47 bij Uwel Gestre. en E. Achtbe. genomen) te hebben; Zoo is ‘t dat den supplt. uijt alle voorgesegde redenen sig genooddwankt48 vind om op het onderdanigst tot Uwel Ede. Gestre. en E. Achtbe. te treden met nedrige beden het mogte Uwel Ede. Gestre. en E. Achtbe. dogh wel gevallen het meer aangehaalde besluijt, ordre en regulament van den 1e Maij 1714 op ‘t stuk van den militair beraamd, in allen sijn deelen te laten bestendigh zijn en blijven tot tijd en wijle daar in bij onse hoog g’agte Heeren Majores, of eenige andere hooge magt uijt India komende, anders mogte bevolen werden.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) D. M. Pasques de Chavonnes. (In margine) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 22e December 1716.’
‘t Welke opgelesen ende na dat gemelden capitain opgestaan zijnde, daar op met aandag gelet wesende, is raadsaam g’oordeelt vermits men dagelijx een Commissaris te gemoet zagh, wegens Hun Edele Groot Achtbe. de Heeren van de Hooge Regeeringh van India in dese niet te besoigneeren, maar de saake na den theneur van den requeste, aan Sijn Edele te verblijven; ‘t gunt, gesegden supplt. wederom binnen gekomen, bekent gemaakt zijnde, nader versogt dat de geciteerde resolutie van den eersten Maij 1714 intussch[en] dan mogt stantgrijpen; Zoo is, na dat Sijn E. wederom sijn stoel gequiteert had, na omvrage gesustineert bij ‘t zoo evengenomen besluit te persisteeren, te meer sulx met het versoek aan den voet van den requeste over een quam.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT
[Signed:] ............................
[Signed:] ............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 51-54.¶
Donderdagh den {17161224} 24e December 1716, na de midd[agh]. Extraordinaris.
Bij compleete vergaderingh.
De missive van Haar Edele Hoog Achtbe. de Vergaderingh van Zeventhienen, de dato 24e Junij jongstleden,50 op gisteren namiddagh per ‘t schip Noortbeek aangebragt, benevens de bijlaagh ter vergaderingh gelesen ende geresumeert wesende, erinnerde [de] Edele Heer Gouverneur de leden het extraordinair gebrek van smeekolen en ijser, daar men nu zoo langh om verlegen geweest en gewagt hadden of ër in dese nu aangekomen scheepen de Hopvogel , Noordbeecq en Corsloot eenig[e] voor dit Gouvernement mogten afgelad[en] zijn; dan als nu het tegendeel ontwaard wesende, gaf gemelte Sijn Edele in bedenkken wat men als nu geraden zoude zijn te doen in dese verlegentheijd, daar bekent was ‘t werk van d’ E. Compe. niet alleen wierd verhindert, maar ook dat ër wel hondert bouwlieden hunne wagens, zoo hier als buijten, moesten werden gerepareert en eenlijk om smeekolen en ijser ongedaan moesten blijven in dese tijd dat de leverantie van tarw op handen is. Waar op met aandagt gereflecteert en gelet sijnde van wat nadeel dit geval voor de E. Compe. is en nog soude konnen worden, zoo en is ër geen swarigheijd gemaakt zoo veel van die brandstoffe uijt de scheepen Noordbeek en Corsloot te ligten als men bequamelijk sal konnen, mits dat de reijse daar door niet verlet, nogte de onderlaagh losgemaakt werde.
De Edele Heer Gouverneur te kennen gevende dat burgerraden Sijn Ede. hadde gecommuniceer[t] het overlijden van burgerraad Hendrik Bouman, met versoek dat dat emploij mogte werden gesuppleert; Zoo is verstaan daar toe te eligeeren den oud burgerraad Johannes Blankkenbergh, ende sulx wel voornamentlijk ten respecte der nominatie van voornoemde burgerraden onder den 13e deser overgegeven, waar op gesegden Blankkenbergh de tweede genoteert staande, ten dage der algemene verkiesinge eenlijk geexcuseert is om dat hij den schoonsoon van desen Bouman was, wel verstaande voor den tijd van een jaar, zoo langh als den nu overledenen had moeten sitten.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] ...............................
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 55-58.¶
Dinsdagh den {17161229} 29e December 1716, voor de middagh.
Alle present.
De Edele Heer Gouverneur den schipper Albert van Soest van ‘t schip de Hopvogel hebbende doen binne komen, vroeg denselven af of ook nog iets mancqueerde aan dien bodem en wanneer meijnde in staat van vertrek te konnen zijn, waar op door den selven g’antwoort wesende dat die kiel wel gestelt en eenlijk maar eenige victuali mancqueerden, ende sulx wel ter quantiteijt van drie maanden, dewijle een reise van over de ses maanden gemaakt hebbende, volgens restanten der consumptie maar een maand provisie in ‘t schip had, en, wanneer daar van voorsien was, tegens aanstaande Maandagh meijnde te zullen konnen vertrekken; in voege de reijse tegens dien dagh beslooten werdende, voorne. schipper ook gelast wierd sijne benodigtheijd hoe eer hoe liever bij memorie benevens het consumtie boekje over te geven omme ‘t gebreekende tot drie maanden provisie te suppleeren.
Gelijk nog ingevolge het besluijt van den 24e deser genomen omme eenige smeekolen uit de aanwesende scheepen te ligten, verstaan is te committeeren den schipper Albert van Soest benevens den equipagiemeester Cornelis Valk en den opperstuurman Jan Russeplukker, omme te ondersoekken of en opwat52 wijse uijt het schip Noortbeek , wijle diens schipper te kennen gegeven had dat daar koolen voor India in waren, op het gevoeglijkst sonder krenkkingh van de ladingh soude te ligten zijn.
Den Eerwaarden kerkkenraade deser plaats volgens goedvinden, sub dato 22 deser, gedaan hebbende een nadere electie53 in plaatse van den ondercoopman, Sr. Jan de la Fontaine, op den ondercoopman, Sr. Jan Aldersz.; Zoo is het selve g’approbeert.
Naar ‘t weke den ondercoopman, Sr. Adriaan van Kervel,54 vermits de ingekomene approbatie volgens missive van Hun Edele Hoogh Achtbe. de Heeren Zeventhienen, gedateert 24e Junij deses jaars, in sijne jegenwoordi[ge] qualiteijt d’ Edele Heer Gouverneur en Raad versogt deselve de goetheit te hebben omme sijne reekeningh ten soldij comptoire met de behoorlijke gagie te laten cours nemen, is sulx g’accordeert; te weten van den 24e Junij voornoemt dat gemelde Hoogh Achtbe. letteren zijn gedateert, â ƒ40 ter maand en sulx ter oorsaake gesegden Van Kervel op sijne presente bedieningh daar op is gevordert.
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ................................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 59-68.¶
Dingsdagh den {17170105} 5e Januarij 1717, voor de middagh.
Absent d’ Heer Chavonnes in commissie, en den coopman Cruse, onpasselijk zijnde.
Wierd door d’ Edele Heer Gouverneur geproduceert seeker verthoogh door den E. Achtbe. Raad van Justitie concernerende verschil over de waterlijdinge tusschen de erfgenamen Maria Everts56 en den burger Fredrik Meijer, zodanigh als hier is te leesen:
Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. den E. Achtbe. Politicque Raad. Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,
‘Den burger Fredrik Meijer in dato 27e Februarij des verleeden jaars bij requeste aan ons verthoond hebbende dat zijn agterbuuren, te weten d’ erfgenamen van Maria Everts, hem in zijn thuijn ‘t water tot bevogtingh deselve quamen te onthouden, waar op bij ons als doe is goedgevonden dat twee leeden uijt den Raad geassisteert met den Secretaris, hun naar de thuijnen van de geme. Meijer en erfgenamen soude begeven omme oculaire inspectie van alles dese zaak betreffende te nemen.’
‘Dewelke dan naauwkeurigh alles hebbende gevisiteert en den voorsz Fredrik Meijer benevens den eene der erfgenamen, gent. Bastiaan Colijn, gehoord hebbende, heeft den laastgenoemde gesegt geensints neevens zijne meede erfgenamen te kunnen condescendeeren omme het water door haare thuijn in behoev van voorsz Meijer te laten lopen, gelijk dat breeder blijkt bij ‘t rapport van deselve gecommitteerdens ter Secretarije van Justitie berustende.’
‘Op welk rapport wij dan ten aansien de erfgenamen dese waterloop te veel soude praejudiceeren, den voorne. Meijer zijn versoek bij forme van appoinctement op desselfs request hebben ontsegt en gecondemneert in de costen.’
‘De saak dus dan afgedaan zijnde, hebben wij gesien, en is voor onse regtbank gebleeken, dat den E. independent fiscaal Cornelis van Beaumont op den 17e der vergange maand heefft geciteert den burger Bastiaan Colijn voornt. omme aan te hooren soodanigen eijsch en conclusie als den eijsschernome. officieter sake van ongehoorsaamheijd en oppositie de Hooge Overhijd alhier in desselfs beveelen aangedaan, jeegens hem soude willen doen en neemen. Waar op parthijen over ende weeder dingtaalen hebben gehouden, als bij ‘t hier neevens gevoegde appoinctement kan werden beoogd.57 ‘
‘Derhalven, en dewijle ons bij deese occasie te vooren gekomen en verthoond is, seeker extract resolutie bij den Edelen Heer Directeur Generaal en Commissaris Abraham Douglas en den Agtbe. Politicquen Raad alhier in dato 24e Maart des vergange jaars genomen, inhoudende ten principaale dat geme. Colijn, sonder dat van de andere meede erfgenamen iets word gemeld, door zijne thuijn zoude gedoogen dat voorsz Meijer een waterlijdingh van pomphouten op zijn eijgen costen soude maken, mits dat alle schaade daar door veroorsaakt werdende door hem, Meijer, zoude werden vergoed; Zoo is ‘t dat wij bij opgem. extract resolutie gesien hebbende hoe desen Bastiaan Colijn alleen en uijt eijgen hoofde in desen betrokken scheijnd te zijn, ons deswegen eenigsints verleegen gevonden, ende oversulx al eer dientwegen verder te jugeeren noodsakelijk geoordeelt hebben ons aan Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. te moeten addresseeren ten eijnde omtrent de motiven van de voorsz resolutie in soo verre g’elucideert te werden of ook alle de erfgenamen als dewelke het goed te samen eijgen is ende in welkers respecte den veelgen. Colijn uijt eijgen hoofde in cas subject nog qualiteijt, nogh persoon heeft, daar inne begreepen zijn, dan of mogelijk deselve aan Haar Wel Edele Achtbe. versweegen en daar door de resolutie alleen op Bastiaan Colijn gecoucheert is.’
‘In afwagtinge van ‘t welke blijven, Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren, Uwer Edele Achtbe. bereijdwillige dienaren, den Raad van Justitie deses Caabse Gouvernements, en ter ordonnantie van deselve, (Was geteekent) D. Thiebault, Secrets. (In margine) Overgegeven in Raade van Politie den 5e Januarij 1717.’
Waar op met aandagt gebesoigneert wesende, goedgevonden is twee leeden deser Vergaderingh te committeeren omme bij oculaire inspectie exactelijk te ondersoeken of het wel mogelijk zoude zijn dat den burger Fredrik Meijer volgens ‘t besluijt den 24e Maart aan dese tafel genomen het water door de thuijn van gedagte erfgenamen kan lijden in den sijnen sonder dat dese daar door onvergoedelijke schade zullen komen te lijden; omme na ingekomen berigt daar op nader te besoigneeren.
Wijders op het te kennen geven van de Heer hooftadministrateur Cranendonk in consideratie genomen zijnde hoe datter nu en dan aanmerkkelijke parthijen lijfeijgenen van d’ E. Compe. sig fugativ maakte, gelijk jongst op Kersdagh nog eens elf in getal, sonder dat men buijten eenige weijnige die van selfs en als door gebrek van leevens middelen wederom te rugh waren gekomen, had konnen magtigh werden, ‘t zij dat deselve het over het gebergte weten te ontvlugten dan sigh wel latiteerende weten op te houden bij dese of geene inlanderen waar toe den tegenwoordige coornsnee goede occasie soude konnen geeven; Zoo is goedgevonden den landdrost en heemraden te gelasten ende als een poinct van belangh op het ernstigste te recommandeeren zoo veel mogelijk daar tegens op hoeden te zijn ende te waken en ten eijnde dit voor de E. Compe. zoo schadelijk quaat na uijtterste vermogen te stuijten ende de inlanderen alomme te moeten bekent maken daarmede reguart op te nemen bij ontmoetinge deselve vast te houden en aan den landdrost over te leveren, mits daar voor de ordinaire praemie daar op gestelt zullen genieten; ondertusschen dat men ook voortaan bij diergelijken voorval gem. landdrost en heemraden ten allerspoedigste per missive advertentie van sulke vlugtende menschen geven sal.58
Gelijk nog op het te kennen geven van den Eerwaarden predikant Johannes Godefridus d’Aillij59 dat den diacon Johannes d’Aillij60 was overleden, in diens plaatse gestelt is den eersten clercq Willem van Taack ende sulx voor een jaar gelijk gem. d’Aillij nogh hadde moeten zitten.
Waar na d’ Edele Heer Gouverneur te kennen gaf hoe volgens raport van de gecommitteerdens den 29e der verlede maand aangestelt omme te inquireeren of het doenlijk zoude sijn smeekolen uijt Noorbeek te konnen ligten sonder de ladingh te krenkken, gelijk bij voornoemde raport kan werden gesien:61
‘Wij ondergesz Albert van Soest, schipper op ‘t schip de Hopvogel , Cornelis Vaelk, equipagimeester en Jan Russeplukker, opperstuurman op ‘t schip Corsloot , als expresse gecommitteert van de Hoogh Edele Achtbe. Heer Gouverneur Maurits Pasques de Chavonnes, hebben ons volgens ordres van Uwe Ed. aan boord van ‘t schip Noortbeek begeven en aldaar de luijken hebbende doen openen, ‘t selve schip vol en soet bevonden uijtgeno[men] agter ‘t luijk alwaar voor dagelijkse consumtie wel een openingh hebben gevonden om eenige smits coolen te bekoomen, dogh alsoo sulx sonder merkelijke krenkkinge van de lading niet en soude kunnen geschieden,62 alsoo veel dranken soude moeten veleeijt63 en uijtgeheijst werden; Soo is dit het geene wij onder U Ede. Achtbe. gunstig[h] wel neemen komen te rapporteeren.’
‘(Onderstont) Actum in ‘t schip Noortbeek den 30e December 1716. (Was getekent) Arbert van Soest, Corns. Valk en Jan Russeplukker.’
Zoo heeft men daar van moeten afsien en blijven in groote verlegentheijd van die brandstoffe.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] ...........................
[Signed:] ...........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrets.
C. 40, pp. 69-75.¶
Dingsdagh den {17170119} 19e Januarij 1717.
Alle de leden present behalven den coopman d’ E. Jacobus Cruse door indispositie.
Verthoonde d’ Heer hooftadministrateur Cranendonk de negotieboekke van de jaren 1715 en 1716 met aanwijsinge der af en inschrijvinge en insonderheijd de lastposten onder versoek deselve mogten werden geresumeert, ende gelet of de lasten eenigsints zoude konnen werden verligt ofte vermindert; waar op de nodige reflectie geslagen en gesien zijnde of daar omtrent ook eenige redresse zoude te maken wesen; Zoo is de afschrijvinge voor goed en billijk gehoude, mitsgrs. d’ afschrijvinge der lasten en verliesen voor onvermijdelijk en nootsaakelijk bevonden.
Vervolgens dat Sijn E. ook produceerde een memoritje van eenigh laken en halv uurs glasen te kort ende gebrooken bevonden, item van eenige slaven welke van primo September tot ulto. December waren overleden, als mede eenigh verrekt vee in deselve tijd; ‘t een en ander geverifieert met verklaringen van gecommitteerdens, met versoek alle deselve mogten werden afgeschreeven, te weten 25 el blaauw laken op een stuk van 84 el tekort, 2 ps. halv uurs glasen in een cas gebrooken, 4 mans slaven in 3 maanden overleden, 18 ps. rundervee zoo verrekt als door ‘t wilt gedierte vernielt, 14 ps. paarden over als boven, en 1 ps. esel.
Waar op de verklaringe naargesien ende zodanigh bevonden wesende de affchrijvinge g’accordeert is.
Naar ‘t welke de Heer capitain De Chavonnes als commissaris politicus omtrent het doen der arme gelden reeke. van de colonien Stellenbosch en Drakensteijn overleverde schriftelijk berigt ofte bevindinge derselve met aanthooninge van den jaarlijksen ontvangh en uijtgaaf en was volgens dien onder ulto. December laastleden in die arme cassen aan ware contanten en effecten bevonden, namentlijk
tot Stellenbosch | ƒ7475:13 |
tot Drakensteijn | ƒ5483:- |
tot Stellenbosch | ƒ7475:13 |
tot Drakensteijn | ƒ5483:- |
Wijders gelet wesende op het versoek van den Eerwaarden predikant en kerkkenrade ter laastgenoemde plaats omme door gemelten commissaris bij ons te errineren nopende hun versoek tot het bouwen van een nieuwe kerk aldaar; item omme bij onse Heeren en Meesters te insteeren dat hen inkoops prijse mogten werden toegesonden eenige teologische boekken in ‘t Nederduijts gedrukt ten eijnde de goddienst in de Nederduijtsche tale te meerder te doen verstaan ende door te breeken, als 50 Bijbels in quarto, 100 Schetsen van d’ Outrijn, 100 Oostrums over de Hijdelbergse Cathigismus.
Zoo is op ‘t eerste goedgevonden te laten formeeren een plan of platte grond zoodanigh als de supplianten meijnen dat daar wel nodigh zoude zijnde, en dat men het tweede poinct Hun Edele Hoogh Achtbe. de Heeren Zeventhienen onderdanigh voordragen sal.
Voorts door den gerelegeerden burger Pieter Betram Oortmans benevens sijne huijsvrouw Maria Hendriksd.64 gepresenteert zijnde het volgende versoekschrift:
Aan den Wel Edelen Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - nevens den E. Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geven met diepe eerbiedigheijt aan Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. te kennen den gerelegeerden burger Pieter Betram Oortmans en desselfs huijsvrouw Maria Hendriksde., geweesene contractanten der visscherij en traan branderije, hoe van haarlieden op het Dassen Eijland nogh berustende sijn eenige vaten met traan en verscheijdene gereetschappen die tot nogh toe niet hebben cunnen magtigh werden, derhalven was de bede der supplianten dat Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. geliefden te permitteeren dat zij die goederen met haar lieder vaartuijgh mogten afhalen, de supplianten versoeken ook seer instantelijk dat het Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. behagen mogte haarlieden te accordeeren derselver huijs in de Saldanhabhaij , tot voortsettingh der visscherij gebouwt, te mogen slopen ende de matriaalen nae herwaarts te voeren ofte wel dat Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. gedagte opstal Comps. wegen tegens een redelijke prijse van de supplianten wilden overnemen, in welker voegen sijn lieden ook haar vaartuijgh benevens alle andere visch en traanbranderij gereetschappen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbe. in alle onderdanigheijd komen aan te praesenteeren met oodmoedigh versoek daar van mogen werden ontlast.’
‘(Onderstont) ‘t welk doende &a.’
Zoo is na resumtie van dien verstaan het opstal zoo even genoemd volgens billijke taxatie voor d’ E. Compe. aan te nemen; dan belangende het vaartuijgh en traanbranderijen gereetschappen, dat zij die selfs konnen verkopen na welgevallen, als mede dat hare verdere eijgendommen, zoo op het eijland als in de Saldanhabhaij , van daar konnen laten haalen.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voorsz
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. van der Meer Pietersoon. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 76-80.¶
Woensdagh den {17170120} 20e Januarij 1717, voormiddagh. Extrs.
Excepto d’ Heer fiscaal en den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
De vergaderingh gezeten zijnde, maakte d’ Edele Heer Gouverneur bekent hoe bij resumptie van de brief door Hun Hoogh Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Camer van 17 ons de eere aangedaan hebbende onder den 24e Junij des verleden65 jaars te schrijven en alhier ingekomen per ‘t schip Noordbeek op den 23e der verlede maand December, daar inne aangemerkt hebbende eenige poincten welke van veel speculatie en belangh sijnde, derhalven de leeden te dien eijnde hadde gedaan bij eenkoomen omme ijder na sijn conscientie ten meesten dienste der E. Compe. derwegens gehoort met malkanderen te mogen beramen het nodige besluijt tot reschriptie; bestaande gemelte poincten in dese:
Eerstelijk.
Het ontvangen monster steencolen veel te geringh sijnde om daar de regte proev van te nemen, desideeren meerder quantiteijd en met een de begrootingh der costen, rijkheijd van de mijn en ‘t debied van deselve, dewijl anders oordelen beter te zijn bij het senden uijt het vaderland te continueeren.
2.
Of hier meerder volk sou konnen subsisteren sonder tot laste van de Compe. of diaconij te vervallen, en hoe veel.
3.
Of Europise boere knegts en lantbouwers onkostelijker souden vallen dan slaven.
4.
Of ër ambagtsluijden van nooden souden sijn, en wat quantiteijt.
5.
Soo ër geen volk meer kan bestaan, wat nieuwe middelen van subsistentie uijt te denken, als bij voorbeeld het coffij planten, de suijker, catoen en indigo culture, olijfboomen om olij van te persen, dogh voornamentlijk de taback, het vlas tot linne weverije en witte moerbisie bomen om sijde te gewinnen.
6.
Of tot beneficie der Caabse graanen het hopgewasch sou willen opneemen, dan of ten dien eijnde meerder quantiteijt hop sou mogen gesonden werden om de bieren nae de vaderlantsche wijse te brouwen.
7.
Of de Groene Cloof bij matige parthijen onder betalinge van seekere modique som niet in erfpagt sou kunnen werden uijtgegeven.
8.
Of men op het vleesch en verversinge aan de vreemde natien verstrekt werdende, niet eenige belastingh kunnen stellen.
Alle welke poincten gelesen, geresumeert ende met de behoorlijke aandagt overwogen zijnde, wierden deselve bevonden te behelsen voorstellen en zaakkelijkheden van groote importantie en aangelegentheijd voor dese Colonie, waar over men de gedagten alvoorens wel diende te laten gaan, niet alleen, maar dewijle ër bij eenige praeallabele discoursen over dese en geene articulen bemerkt te werden besondere speculatien van belangh, is raadsaam g’agt voornoemde poincten extractelijk af te geven aan ijder lit der vergaderingh omme daar op hooft voor hooft derselver gedagten bij forme van advijs schriftelijk in te brengen, ten eijnde als dan, ware ‘t mogelijk, eenpaarige besluijten te formeeren, des neen, gesegde advijsen selfs benevens het generale schrijvens na ‘t vaderland te laten afgaan.
Aldus geresolveert ende g’arreste[ert] in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] .............................
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 81-87.¶
Dingsdagh den {17170126} 26e Januarij 1717, voor de middagh.
Alle present excepto den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
Gelet zijnde dat Hunne Edelens de Hooge Reegeringh66 van India tot Batavia bij derselver Groot Achtbe. missive van den 16e October des verleden jaars,67 nu jongst op den 18e deser per ‘t schip Schellenbergh ontfangen, hun misnoegen komen te bethoonen wegens dat het verleeden jaar zoo met het provisie schip Nederhoven als de retourvloot sulken grooten quantiteijd particuliere wharen zoude zijn aangebragt, ons derhalven op het ernstigste recommandeeren een meerder toesigt te gebruijken ende te doen gebruijken tot voorkominge van dien. Zoo stelde de Edele Heer Gouverneur de vergaderingh voor of ër niet eenige middelen waren te bedenken van meerder toesigt; dan den Heer fiscaal betuijgende dat sijn volk daar tegens alomme wakende, verwondert te moeten zijn hoe sulke dinge in de wairelt quamen, dewijle doorgaans sijn debvoir tot voorkominge van die nadeelige morsserijen hadde geadhibeert sonder daar af oijt of oijt sulke of diergelijke raporten te hebben ontfangen; weshalven daar omtrent niet anders te doen gem. Heer fiscaal gerecommandeert werdende daar tegens dogh met alle ernst en vigeur te waken tot voorkominge van sulke reproches; zoo nam Sijn E. aan daar voor ook te zullen sorgen en het intrest van sijn Heeren en Meesters te behertigen, gelijk albereets gebleeken was met het ter rheede leggende schip Schellenbergh .
Volgens genomen besluijt onder den 22e December jongstleden den landdrost en heemraden thans schriftelijk aanthoonende hoe veel penningen versogten te negotieeren, mitsgaders waar toe zoude werden g’emploiieert;68 Zoo is conform derselver voorstel ‘t selve g’accordeert.
Vervolgens dat de Heer capitain De Chavonnes als commissaris politicus in den kerkenraad deser plaats bij forme van berigt overleverde de reeke. der arme gelden alhier bij dese kerkke berustende onder den 19e deser maand met specificatie van den ontfangh en uijtgift ‘t sedert ulto. December ao. 1715, waar bij quam te consteeren dat de contanten, schuldbrieven en effecten bestonden in een capitaal van ƒ124658:08:08. Zoo mede dat dese cassa volgens het slot der vorige boekken was g’augmenteert een somma van ƒ5518:15:10.
Wijders versogt den burger Lourens Schilraat69 bij requeste70 omme met een der aanstaande retourscheepen te mogen repatrieeren voor de Camer van Amsterdam, mits betalende transport en cost geld omme op den overloop getracteert te werden, ‘t gunt hem is toegestaan, mits daar toe behoorlijke gelegentheijd voorkomen zal.
Gelijk op tekennen geven van den Heer capitain De Chavonnes als praesis van den burger krijgsraad in de name derselve het overlijden van den ritmeester Hendrik Bouman onder versoek van plaatsvullinge daar toe aangesteld is den cornet Hendrik Möller en die standaar[d] wederom overgegeven aan den quartiermeester Gabriel Doman.71
Laastelijk leijde de Heer hooftadministrateur ter tafel een memorie van eenige onbequame goederen, zoo bij de bevindinge onder ultimo Augustus jongstleden als sedert volgens verklaringe van gecommitteerdens in de respective maguasijnen bevonden; daar benevens voorstellende of ‘t tot prevenu van verder bederf niet raadsaam zoude sijn deselve voor ‘t geen dat gelden mogen, bij vendu te verkopen bij die geene welke albereits onder den 24e der verlede maand November beraamt waren, zoodanigh mede te handelen, bestaande op dese memorie genoteert in de volgende:
Uijt ‘t negotie pakhuis.
61 1/2 lb. geconfisqueerde tabacq, 63 lb. tabacq.
Uijt de wijnkelder.
34 ps. oude arack leggers.
Uijt de wapenkamer.
100 ps. patroon tassen, 9 ps. oude trom vaten, 5 ps. sadels, 3 paar holsters, 3 paar paarde stangen met twee oude hooft stellen.
Uijt de stal.
8 ps. oude sadels met haar toebehoren, 4 paar rijstangen, 2 oude tuijgen met coper beslagh, 2 paar pistool holsters, 1 oude velt kales.
Waar over de gedagten gegaan wesende het voor goed aangesien zijnde, beslooten wierd biljetten te laten affigeeren tot dien verkoop tegens aanstaande Maandagh of primo Februarij aanstaande.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ..............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 88-93.¶
Dingsdagh den {17170202} 2 Februarij 1717.
Presentibus omnibus excepto den coopman, d’ E. Jacobus Cruse, door indispositie.
Dewijle den opstal in de Saldanhabhaij toebehoorende den geweesene contractant van traan en gesoute visch, Pieter Betram Oortmans en sijn vrouw Maria Hendriks, den 19e der verlede maand Januarij beslooten voor de E. Compe. over te nemen volgens sijne waarde, bestaande in een opgeslagen huijsje van klippen t’ samen gemetselt en ‘t gunt dese persoonen sedert hebben versogt dat volgens discretie mogte werden aangenomen sonder dat men wist wat het waardigh was; Zoo is verstaan deselve te laten besigtigen door ijmant daar van kennisse hebbende ende waardeeren, omme daar op te beramen een vaste prijs.
Voorts exhibeerte d’ Heer capitain De Chavonnes, als president van den burger krijgsraad, seeker extract notul72 bij deselve gehouden op gisteren, volgens d’welke den luijtenant van de compe. ruijterij, Jacob Vogel, vermits sijne jaren versoek gedaan hebbende van die dienst ontslagen te werden; Zoo wiert denselven sulx g’accordeert ende die plaats wedero[m] vervult met den luijtenant van een der burger compe. voetknegten Fredricq Russauw.
Wijders in plaatse van den overleden wagtmeester Reijnier van de Sande73 den sergeant van de ruijterij Dirk Vion,74 zoo mede den sergeant van de ruijterije Arent Vlok75 tot quartiermeester, van gelijke Jan Fredrik de Lits76 en Gijsbregt Lafebre, corporaals, beijde tot sergeants, en dese plaatse wederom gesuppleert door Balthasar Pot77 en Ernst Fredrik de Swart.78
Gelijk nog op versoek van gemelden krijgsraad, namentlijk dat de hooft officieren, zoo van de cavallerij als infantrij, voortaan in rangh cessie te mogen neemen ijder na ouderdom, besloten ende vastgestelt is; en eijndelijk dat men op hun verder versoek omme voor eijge reeke. hondert stux wakkere ruijters degens van eene lengte en fatsoen met kopere gevest ten inkoops prijs van d’ Hoogh Achtbe. Heeren Bewinthebberen bij occasie versoeken zal.
Waar door wederom vacant geworden zijnde de plaats van lieutenant te voet, vermits het changeeren van voornoemde Russouw; zoo hebben daar in laten succedeeren den burgerraad Gillis Soullier.
Bij occasie dat reflectie genomen wierd op ‘t gunt Hun Wel Edele Hoogh Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Vergaderingh van Zeventhienen bij derselver hoogh achtbe. letteren, de dato 24e Junij ao. passo., wederom met een soort van ongenoegen gelieven aan te roeren, namentlijk dat de vleesch slagters alhier ‘t vleesch aan vreemde natien beter koop zouden debiteeren als aan onse ingesetenen, ende daar tegens vergeleeken weesende onse resolutie van den 3e November jongstleden alberijds beraamt tot voorkominge van dien; Zoo is bij nader overlegh en om meer klem daar aan te geven nog dienstigh g’acht evengenoemde besluijt bij forme van ordonnantie den volke publijcq bekent te maken ende te doen affigeeren.79
Conform het geresolveerde van den 20e Januarij passo. concerneerende de poincten van reschriptie vervat bij missive van Hun Edele Hoogh Achtbe. de Heeren Zeventhienen verstaan wesende dat ijder lit deser Vergaderingh desselfs gedagten schriftelijk zoude in brengen; vroegh d’ Edele Heer Gouverneur wanneer daar toe een vasten dagh te stellen omme daar over te besoigneeren, is verstaan den bode aanstaande Saturdagh te laten rondgaan omme van de raadsleden te mogen verstaan wanneer daar mede in gereetheit soude konnen zijn omme na ontfange raport als dan te verkiesen een vasten zitdagh extrs.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] ...........................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 94-103.¶
Dingsdagh den {17170209} 9e Februarij 1717, voor de middagh.
Presentibus omnibus.
Gelesen wesende een requeste80 van de burgers Anthoni Hoesemans, Hendrik Eksteen en Jan Meijndertsz. Kruijwagen als pagters van de vaderlandse brandewijnen en gedistileerde wateren, met versoek als hier is geinsereert:
Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - nevens den E. Agtbe. Raad van Politie. Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,
‘Geven met behoorlijke eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. pligtschuldige dienaren Anthonij Hoesemans, Hendrik Oostwalt Eksteen en Jan Meijndertsz. Kruijwagen, alle drie aannemers der brandewijn pagt van desen uijthoek, hoe tegenwoordi[gh] van sterke dranken ontblood zijnde, door gebrek derselver haare tapneeringe tot groote schade soude moeten stille staan, dan om sulx soo veel moogelijk te verhoeden, keerden sij sigh tot Uwe Wel Edele Gestre. en E. Achtbe. met instantelijk versoek dat aan haarlieden uijt ‘s Comps. kelder soo veel aracq apij mogt werden verstrekt als te missen is, schoon dat het den geheelen voorraat quam te wesen, maar door dien de prijs van Rds. 133 ook vrij te hoogh monteert om eenigh voordeel op deselve te haalen, soo als uijt den verkoop tegens 4 schell. de fles genoegsaam af te meeten is, was het ook de bede van de supplt. dat die eenigsints mogte werden gemodereert.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Zoo is daar op gelet wesende, en wel insonderheit dat zij den geheelen voorraat mits eenigen afslagh presenteerde in te slaan, als mede dat de supplten. sulx maar versoeken met haar drien, den vierden pagter Claas Maijboom mancqueerende, raadsaam g’agt dese dispositie te verschuijven tot dat zij pagters sulx met haar vieren gesamentlijk sullen komen te versoeken ten eijnde men als dan sal konnen weten hoe veel zij zoude requireeren, om den eenen niet meer als den anderen te bevoordelen.
Gelijk wijders nog gepresenteert wierd requeste81 door den Eerwe. predikant en kerkenraade tot Stellenbosch , houdende versoek omme een kerk in plaatse van de afgebrande aldaar te mogen bouwen in dese termen:
Aan - - - d’ Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - en aan d’ E. Agtbaare Heer[en] van den Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Hoog Acht[be.] Heer & E. Agtbe. Heeren,’
‘Vertoonen met alle nedrige eerbied de predikant en kerkkenraad aan Stellenbosch hoe dat door de verschrikkelijke brand in den jaare 1711 niet alleen de digt bij een leggende huijsen en gebouwen, maar ook het fraaie kerkje in de asse gelegt is, waar door de gemeente versamelt en te samen gekomen is, eerstelijk ten huijse van de predikant en korts daar op in een perhuijsje toebehoorende aan den heemraad Jan Botma; en of wel de gemeente omtrent de ses jaaren die plaats vreedsamelik gebruijkt heeft, soo is de continuatie van dien alleen afhangende van ‘t welbehaagen van den eijgenaar, en (met reverentie gesegt) seer oneijgen voor een gemeente, ruijm vijftigh ledemaaten sterk, die onder Uwel Ede. en E. Achtbe. wijse en Christelijke regeringe het goede genietende en verwagtende is. De gemeente Gods aan dese plaatse soo een geruijmen tijd van een publijke plaatse sijnde ontset geweest die Uwel Ede. en E. Achtbe. soo wel hoogst noodsakelijk sullen erkennen als de supplten.; soo wenden sigh de supplten. in alle onderdanigheijd tot Uwel Edele en Agtbaare Heeren, Uwel Edelens, als voedsterheeren van Gods kerke, biddende door de ontferminge Gods door het intrest van Sijn heerlijkheijd, door d’ ernstige sugt van dese gemeente, en soo veele sielen, die U Eds. met ons daarom smeeken, wilt dit groote en goede werk om den God des Hemels in dese onse landpaalen een huijs te bouwen niet van de hand afwijsen, maar dit werk goedertierentlijk besluijten, doen beginnen, en niet traaglik ten einde brengen. Wij bidden God dat Hij uwe herten magh beweegen om alle scheijnbaare verhinderinge overstappen en dit werk, soo heerlik en aangenaam bij God, soo roemelijk en betamelijk voor Christen overheden, soo seer dienstigh en heijlsaam voor de gemeente Gods alhier, soo luijsterrijk en cierlijk voor een land, een maal gelieft vast te stellen en sijn voortgangh te gunnen.’
‘Wij nemen hier benevens de vrijheijd om Uwel Edele en E. Achtbe. seer nedrigh te versoeken dat ‘t Haar Edes. geliefden om aan ons een mildadige belofte te doen uijt die penningen die voormaals tot pieuse giften gegeven sijn, waar toe Uwel Ede. en E. Agtbe. ons eenige grond van hoope gaf in d’ apostille op ‘t request van landdrost en heemraden; welke mildadige penningen gevoegt bij ‘t geen in cassa van dese colonie en dan nogh (na gesegt werd) in cassa van de E. Compe. berustende sijn, seer verre sullen strekken, voornamentlijk, soo wanneer Uwel Ede. en E. Achtbe. geliefden de behulpsaame en versterkende hand te bieden in ‘t geen tot den aanvangh en opbouw ontbreeken mogte, ‘t geen wij de vrijheijd nemen om met alle nedrigheijd van Uwel Ede. en E. Achtbe. af te smeeken.’
‘In hoope van Uwel Ede. en E. Achtbe. gunstigh en Christlik meededogend antwoord - - - (Was getekent) Henricus Beck, P. van der Bijl, D. Coetse, Js. Derens,82 J. M.83 ‘
Waar op gebesoigneert ende aangemerkt zijnde in dit versoekschrift niet gemelt werd van de groote, nogte wat dit gebouw naar calculatie wel soude komen te kosten,verstaan is84 de versoekkers te gelasten, alvorens hier op te disponeeren, te verthoonen een plan of platte grond benevens een nette specificatie van materiale, dagloonen en geld zomme.
Bij occasie dat de schuldige reflectie genomen wierd op ‘t gunt Hun Wel Edele Hoogh Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Vergaderinge van 17en komen te beveelen omtrent de landerijen onder Constantia gehoorende te doen hermeten; Zoo is best g’aght thans sulx te laten doen door den gewesene landdrost Johannes Mulder (die het voor gem. Heer Gouverneur Van der Stel gemeten ende de origineele caart daar af ten papiere gebragt heeft) benevens den bombardier Johannes Meijer ende den sergeant Sacharias Camminga,85 alle menschensigh86 die const verstaande, ende sulx bij verklaringe onder solemneelen eede, ten overstaan van den capitain luijtenant Slotsboo en Evert Walraven Cochius, geswoore landmeeters.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 104-110.¶
Woensdagh den {17170210} 10e Februarij 1717, voor de middagh. Extrs.
Alle present behalven den capitain luijtenant Caije Jesse Slotsboo, in commissie zijnde.
Conform het geresolveerde op seekere poincten vervat gevonden bij missive onser Hoog Achtbe. Heeren en Meesters, de dato 24e Junij anno passato, omme bij een ijder deser vergaderingh de gedagten van reschriptie ten papiere te brengen, zodanigh als bij resolutie van den 20e der verlede maand te sien is, zoo mede onder den 2e deser, hoe men wanneer deselve in gereetheijd wesende in extraordinaire zittingh zoude produceeren, ende dewelke dan op heeden gevallen en den Raad in deser voegen beroepen zijnde, bragt d’ Edele Heer Gouverneur ende vervolgens een ijder sijne gedagten en consideratien schriftelijk op tafel; den capitain luijtenant, d’ E. Caije Jesse Slotsboo, de sijne, om dat in commissie gingh, op gisteren den Secretaris versegeld hebbende gedaan behandigen, omme op zijn beurt te openen en leesen, dewelke dan vervolgens op gelesen ende geremarcqueert zijnde dat daar inne gevonden wierden naauwelijx drie poincten welke met den andere te samen liepen; als daar waren namentlijk omtrent het graaven van steenkolen alhier, ten anderen omme het vleesch aan vreemde natien verstrekt werdende te belasten en of hier meerder volk soude konnen subsisteren sonder tot laste van diaconij ofte den Compe. te vervallen; en waar bij men nogh wel voor het vierde zoude mogen reekenen, te weten, of Europische boere knegts en landbouwers alhier onkostelijker zoude vallen als slaven, wijle den capitain De Chavonnes daar inne singulier was, alhoewel de pluraliteijt van stemmen also weinigh bewijs is van sekerheijd als de singulariteijt een teeken van dwaalen, maar ook dat in eenige ter neder gestelt waren voorstellinge bij andere niet aangeroert, te weten omme van hier op eenige omher gelegen custen vrij te mogen varen en negotieeren; behalve nogh dieverse andere motiven en consideratien die, hoewel niet quadreerende, egter onse Heeren en Meesters onder reverentie mogelijk somtijds tot eenige speculatie soude konnen strekken; Zoo wierd vermits dese variëteit van opinien, in ‘t geheel tot geen een sentiment te colligeeren wesende, agtervolgens ons vorige besluijt van den 20e der verlede maand Januarij met eenparige stemmen raadsaam g’acht ende beslooten copia authentijcq van dese gevoelens en advijsen aan Hun Wel Edele Hoog Achtbe. in ‘t Patria over te maken, benevens ons eerlangh af te gaan generaal schrijvens, met aanhaalinge der redenen van dien.87
Waar nae de drie pagters van de brandewijnen en gedistileerde wateren op versoek binnen gelaten wesende, welke gisteren bij requeste hadden versogt eenige verstrekkingh van arracq alsoo daar af al eenigen tijd geen droppel in voorraad hadden gehad mits dat d’ E. Compe. de goedheijd geliefde te hebben de hand een weijnigje te ligten, de wijle zij deselve tegens een halve Rds. de fles van twee mengelen uijtslijtende en voor Rds. 133 1/3 moetende inkopen, daar op gants geen voordeel hadden, gelijk sulx bij insertie van gemeld versoekschrift breeder te leesen bij resolutie van den 9e deser; Zoo mede dat de principale dispositie daar omtrent was uijtgesteld geworden, om dat den vierden pagter Claas Maijboom sigh niet bij haar hadde gevoegt; en dese voorne. drie pagters als nu raporteerende dat gesegden Maijboom tot geen uijtslagh hadde konnen brengen, maar gesegt sigh daar op te zullen bedenkken tot hunner aller prejuditie, te gelijk hun versoek mondelingh seer ernstigh renoveerende dat dogh ijetwes bij provisie mogten genieten van die vogt, omme de neringh niet langer te doen stille staan, bekent wesende welke considerabele pagt penningen zij verpligt waren te moeten opbrengen.
Op ‘t welke met malkander gelet, ende bij een ijder bewust zijnde dat de pagters de fles arack waarlijk verkoopen voor vier schellingen, bij gevolge wanneer se deselve tegens ƒ400 moeten betalen eer verlies als winst op moeten hebben aan de eene zijde, ende aan de andere dat wanneer men de legger verkoopt voor Rds. 100 d’ E. Compe. daar op nogh een redelijk voordeel en omtrent twee capitalen winst behaalt, behalven dat het ook te geloven is wanneer de prijs wat vermindert wierd den vertier zoude vergrooten; Zoo wierd na ernstige raadplegingh goedgevonden om deselve wat te gemoet te komen, voorne. pagters binne te ontbieden ende om haar niet langer te laten stil zitten, bij provisie ijder een legger te presenteeren voor hondert rijxdd.de fust daar ondergereekent;88 ‘t gunt deselve, voorgehouden wesende, hebben aangenomen.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennise van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 111-116.¶
Dingsdagh den {17170216} 16e Februarij 1717, voor de middag[h].
Alle present.
Gaf d’ Edele Heer Gouverneur te kennen hoe de militie deses gaurnisoens [sic] in de maa[nd] Augustus 1716 in de nieuwe monteeringe gebragt weesende, welke Sijn Edele vermeijnde twee jaaren zullende konnen duren, het derhalve nodigh g’oordeelt hadde te denken omme wederom een nieuw[e] eijsch te formeeren tegens den aanstaande jaare 1718. Produceere[nde] wijders memoritje wat stoffe, hoeden, hoosen en verdere manufacturen daar toe wel zoude vereijssen; ‘t welke geresumeert wesende, besloten wiert deselve van onse Heeren en Meesteren bij onsen nu afgaanden eijsch met eerbiedigheijd te versoeken; ende sulx, na ‘t voorbeelt, als welgem. Hun Hoogh Achtbaarhedens ons die jongst hebben gelieven te laten toekomen inkoops prijsen.
Wijders dat gelesen wiert sekere requeste,89 gepresenteert door den burger Pieter Jansz. van Marsseveen, van desen inhoud:
Aan den Wel Edele Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - en den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Geeft met de uijterste eerbiedigheijd te kennen den landbouwer Pieter Jansz. van Marsseveen dat hij suppliant bij requeste hier annex zigh geaddresseert hebbende aan weesmeesteren deser stede; ende bij ‘t selve te kenne gegeven dat hij supplt., hoogh van jaaren geworden zijnde, eenige tijd herwaarts ondervonden heeft dat daar door en de swakke constitutie zijnes lichaams buijten staat geworden is alle zijne goederen soo ‘t betaamde te administeeren, waar door hij berijds merkelijke schaade heeft geleden en bij verdere voortgangh tot desselfs totale ruine en armoede in sijn hooge ouderdom soude strekken, tot voorkominge van ‘t welke hij supplt. Haar Eerwde. hadde versogt de goedheijd te willen hebben alle sijne te hebbende goederen onder haare administratie te aanvaarde, die tot gelden gemaakt hebbende, uijt het provenu der selver alle zijne schulden te voldoen en vervolglijk uijt ‘t restant hem supplt. geduurende zijn leeven te alimenteren; dogh alsoo weesmeesteren alvoorens ‘t voorsz versoek positivelijk te accorderen hem supplt. hebben geranvoijeert aan Uwel Edele en E. Achtbe. ten eijnde van deselve wierde versogt en was ‘t doenlijk geoptineert outhorisatie op weesmeesteren in de voorschreeve zaake; Zoo neemt hij supplt. dierhalven de vrijheid van Uwel Edele en E. Achtbe. bij deesen op ‘t nedrigst te versoeken de goedheijd te willen hebben van hem supplt. te verleenen de vereijste outhorisatie op weesmeesteren ten reguarde van het versoek aan haar gedaan.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (en getekent) P.J. en daar bij geschreeve, dit is het merk van Pieter Jansz. van Marsseveen.’
Welk versoek nogh tot bijlaagh hebbende een ander request te vooren aan Heeren weesmeesteren gepresenteert90 met appostil van renvoij aan dese Vergaderingh ten eijnde gesegde weeskamer door ons daar toe mogte werden g’authoriseert; en waar op dan de noodige remarcque genomen zijnde, raadsaamst gemeijnt wierd, alvoorens daar op te disponeeren, copie van gemelde requeste te stellen in handen van weesmeesteren voorsz ten eijnde deselve hen alvorens gelieven te informeeren wegens den staat des boedels, zoo van schulden als crediten en ons te dienen van berigt.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
C. 40, pp. 117-119.¶
Vrijdagh den {17170219} 19e Februarij 1717, voor de middagh. Extrs.
Alle present.
Gelijk den 9e deser maand, volgens ordre onser Heeren Principalen bij missive van 24e Junij 1716 genoteert, besloten ende gelast was de landerijen van Constantia te laten hermeten door den geweesene landdrost en landmeter Johannis Mulder, den bombardier Johan Meijer ende den sergeant Zacharias Camminga, luijden hen sulx verstaande; zoo verthoonde den Edele Heer Gouverneur althans de caarte van die plaats zodanigh als nu bevonden was, met bij gevoegde verklaringe van dese drie luijden onder presentatie van eede dat het tegenwoordige bevonde plan over een komende is met het geene den Heere Van Mijdregt G.G. op den 13e Julj 1685 aan de Heer Simon van der Stel zalr. in eijgendom is verleend, gelijk dese nieuwe caart ook zittens vergaderingh tegens den oude naargesien weesende, ook zodanigh bevonden wierd.
Welke persoonen in vergaderingh ontboden en afgevraagt wesende of hunne verleende verklaringe geruster herte zoude konnen b’eedigen; ende daar op ja g’antwoord wesende, hebben deselve met solemneelen eede aan handen van de Edele Heer Gouverneur g’affirmeert. Waar nae goedgevonden is voornoemde Mulder, als geen Comps. dienaar zijnde, voor sijne genomene moeijten te bedankken.
Aldus gedaan in ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] D. M. PASQUES DE CHAVONNES.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, Ho. VAN DER MEER PIETERSOON. Rt. en Secrts.
## Footnotes
-
Sien C.682:Origineel Placcaat Boek.1714-1734, pp. 117-119. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die H.K. staan “groot”. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 147, pp. 693-695. ↩
-
Sy was die dogter van Abraham Vivie en Elisabeth du Prè en is na haar ouers se dood aan die sorg van haar oom, Jacques Theron, toevertrou. Sy is in 1717 met Nicolaas Labat getroud en het in 1719 hertrou met Matthys Hendrik Eckhoff. ↩
-
Hy was die seun van Jean Prieur du Plessis en Madeleine Menanteau en is in 1688 op die skip Oosterland onderweg na die Kaap gebore. In 1712 is hy met Cecilia van Marseveen getroud. Soos sy vader, het hy ook as chirurgyn gepraktiseer. (Sien Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 17; M.O.O.C. 715:Testamenten, 1735-1737, no. 45.) ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 149, pp. 701-702. ↩
-
Volgens die staat van uitgawes het die onkoste ƒ1352: 12:- beloop. Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, pp. 703-704. ↩
-
Pierre Rousseau was afkomstig van Mer le Blois en was reeds in 1688 aan die Kaap. Hy was getroud met Anna Retief, en na haar dood in 1710 het hy hertrou met Geertruij du Toit. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 50, pp. 211-215.) Hy het op sy plaas ” L’Arc d’Orleans ” in Drakenstein gewoon. ↩
-
Hy was getroud met Catharina Ras en het op sy plaas ” Oude Molen ” by Stellenbosch gewoon. (Sien M.O:O.C.8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 32.) ↩
-
‘n Memorie van die hoofadministrateur is hier weggelaat. (Sien C.11:Resolutiën,1716-1717, pp. 277-284.) Die Politieke Raad het besluit om die goedere wat in die memorie genoem word as tekorte te laat afskryf en om sekere bedorwe goedere per openbare veiling te laat verkoop. Volgens opgawe van die kaptein-luitenant het 10 slawe weggeloop. Slotsboo is aangestel om die ontsnapping van die slawe te ondersoek en daaroor verslag te doen. ↩
-
Daniel Eldenbroek van Hamburg was die seun van Danjel Eldenbroek en Maria Ruijs. Hy was getroud met Maria Thomson van Aberdeen in Skotland , die weduwee van Jan Albertsz. Brons. (Sien C.J.2650:Testament, 1709-1715, no. 123, pp. 556-560.) ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 157, pp. 737-738. ↩
-
Anthonie Vlotman van Amsterdam het in 1704 met sy vrou, Sara Bruijnvis, en drie kinders na die Kaap gekom. ↩
-
Die Politieke Raad het nie op 8 en 15 Desember vir die gewone weeklikse vergaderings byeengekom nie aangesien die Goewerneur op 5 Desember op ‘n reis deur die binneland vertrek het en eers die aand van 15 Desember teruggekeer het. Sien C.603:Dagregister, 1715-1716, pp. 585, 588 en 593. ↩
-
Die datum is foutief. Die betrokke besluit is op die 24ste November geneem. ↩
-
Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 955. ↩
-
Vir die nominasies van die Kaapse kerkraad, sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716. no. 150, pp. 709-710. ↩
-
Cornelis Doessen van Soetemeer het in 1710 met Neptunis as korporaal na die Kaap gekom. In 1712 is hg aangestel as assistent. Hy was getroud met Anna Heijns, ‘n dogter van Paul Heijns. Sien M.O.O.C. 8/13:Inventarissen, 1769-1771, no. 57. ↩
-
Hy was die seun van Leendert van Kerken van Arnhem en is aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Geertruijd van Sevenhoven en het in 1724 hertrou met Cicilia Vivier. Elf kinders is uit die tweede huwelik gebore. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 39, pp. 159-161; C.J.2605:Testamenten, 1731-1732, no. 31, pp. 146-149.) ↩
-
Jan Mahieu van Amsterdam was sedert 1699 krankebesoeker aan die Kaap. Van 1703 tot 1711 het hy ook opgetree as sekretaris van die hof van landdros en heemrade van Stellenbosch . (Sien C.678:Eed Boek, 1692-1747, p. 118.) Sy vrou, Johanna Meijhuijzen, is in 1716 oorlede. (Sien M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 28.) ↩
-
Die nominasies van die kerkraad van Stellenbosch kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 151, pp. 713-714. ↩
-
Jan Oberholster is gebore te Aa in Switserland en het in 1696 as soldaat na die Kaap gekom. Later het hy vryburger en slagter geword. Hy is in 1707 getroud met Helena du Toit en het in 1714 hertrou met Judith du Plessis, die weduwee van Arij van Eeden. (Sien Stellenbosch 18/41:Contracten, 1701-1711, onder 1/9/1710; C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, no. 46; M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 101.) ↩
-
Jacques Malan was getroud met Elisabeth le Long, die weduwee van Jean Jourdaan. Hy het sedert 1694 op die plaas ” La Motte ” in Olifantshoek gewoon en het ook die plaas ” Faisante Kraal ” in Hottentots Holland besit. (Sien Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 31; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 105.) ↩
-
Die nominasies van die Drakensteinse kerkraad kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 152, pp. 717-719. ↩
-
Dit is blykbaar dieselfde persoon as Estienne Niel. ↩
-
Hy was die seun van Charles Marais en Catherine Taboureaux en is in Plessis gebore. Hy was getroud met Anne de Ruelle en het op die plaas ” De Fortuijn ” in die Wagenmakersvallei gewoon. ↩
-
Hy was getroud met Anna, die dogter van Pierre Rossouw, en het op sy plaas Sion langs die Bergrivier in Drakenstein gewoon. (Sien Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 15.). ↩
-
Francois du Toit van Ryssel het in 1686 het die skip Vrijheijd na die Kaap gekom. Hy is in 1690 getroud met Susanna Seugnet van Saintonge. Sien Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 42. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 154. pp. 725-726. ↩
-
Die nominasies van die weeskamer kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 153, pp. 721-722. ↩
-
Valentijn Klijnvelt was afkomstig van Koningsbergen in Oos-Pruise . Hy is in 1703 getroud met Judith Christina Kling, die weduwee van Christian Kotze. Hulle het ses kinders gehad. (Sien C.J.2649:Testament Boek, 1686-1708, no. 131, pp. 660-661; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 75, pp. 347-350.) ↩
-
Cornelis Barentsz. van Wijburgh het in 1682 met die Emland as soldaat na die Kaap gekom. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 155, pp. 729-731. ↩
-
Hy is in 1669 in Schlieben gebore en het in 1696 as soldaat na die Kaap gekom. Sedert 1699 was hy apteker en later het hy ‘n vryburger geword. In 1700 is hy getroud met Anna Dorothea Müller van Sleeswyk. (Sien C.J.2649:Testament Boek, 1686-1708, no. 89, pp. 487-492; C.J.2653:Testamenten, 1727-1731, no. 77, pp. 336-340.) ↩
-
Hy was afkomstig van Rotterdam en was getroud met Hester van der Heijde, die dogter van Jacobus van der Heijde. (Sien C.J.2652:Testamenten, 1722-1727, no. 2, pp. 20-24.) ↩
-
Pierre Meijer is in 1668 in Dauphine gebore en het in 1688 na die Kaap gekom. Hy was getroud met Aletta de Savoije, die dogter van Jacques de Savoije. Sien M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 98. ↩
-
Hy was ‘n seun van Adriaan van Brakel en Sara van Rosendaal en is in 1686 aan die Kaap gebore. In 1708 is hy getroud met Geertruijda, ‘n dogter van Pieter van der Bijl. Sien M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, no. 49. ↩
-
Jan Stevensz. Botma het op die plaas Moddergat geboer. Hy was getroud met Christina Stants van Giessendam. Hulle het geen kinders gehad nie. (Sien C.J.3597:Testamenten, 1691-1700, pp. 43-47.) ↩
-
Matthijs Krugel van Nürnberg het in 1703 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1708 ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Elisabeth van Staden en het in 1717 hertrou met Margaretha Coetse, ‘n dogter van Dirk Coetse. (Sien Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 16: M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714. no. 104; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 71; M.O.O.C. 13/2:Boedel Reekeningen, 1723-1737, no. 73.) In 1709 het hy van Goewerneur Van Assenburgh toestemming gekry om sy vee te laat wei “in de Lange Valleij tusschen de Paardebergh en de Paerl “. (Sien R.L.R.I:Oude Wildschutte Boek, 1687-1712, p. 222.) ↩
-
Die nominasies vir heemrade vir Stellenbosch en Drakenstein kan gevind word in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716. no. 156, pp. 733-735. ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 160, pp. 749-750. ↩
-
Claude Marais was die seun van Charles Marais en Catherine Taboureaux en is in 1662 te Plessis Marle naby Parys gebore. Hy was getroud met Marie Avicé van Orleans. Hulle het drie kinders, Charles, Estienne en Maria, gehad. In 1721 het hy hertrou met Susanna Gardiol, die weduwee van Abraham de Villiers. In 1737 het hy die plase Meerlust , Lekkerwyn , Plessis Marle en Wel van Pas besit. (Sien C.J.260l:Testamenten Codicillen &a., 1721-1722, no. 14, pp. 68-70; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 51.) ↩
-
Vir die oorspronklike rekwes sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 159, pp. 745-748. ↩
-
Sien C.9:Resolutiën, 1713-1715, pp. 114-131 en dieResolusies van die Politieke Raad, deel IV, pp. 378-386. ↩
-
In die oorspronklike rekwes staan “algemeene”. ↩
-
In die oorspronklike teks staan hier ‘n komma i.p.v. die hakie. Dit is egter verander aangesien ‘n openingshakie in die oorspronklike rekwes gebruik word. ↩
-
In die oorspronklike rekwes staan “genood-dwankt”. ↩
-
Dominicus Marius Pasques de Chavonnes het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Die brief kan gevind word in C.436 (deel I:Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 215-229. ↩
-
D. M. Pasques de Chavonnes en Cruse het nie geteken nie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.223:Requesten en Nominatiën.1715-1716, no. 158, p. 741. ↩
-
Adriaan van Kervel is ongeveer 1684 te ‘s Gravenhage gebore, waar sy vader, Johannes van Kervel, klerk “in de griffie van den hove van Holland” was. In sy testament van 1714 word hy beskryf as boekhouer van die Kompanjie en sekretaris van die weeskamer. In 1716 het hy onderkoopman geword en in dieselfde jaar is hy getroud met Aletta Corsenaar, die dogter van Willem Corsenaar en Catharina Cruse. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 114, pp. 502-508; C.J.2607:Testamenten, Codicillen &a..1738-1745, no. 26, pp. 135-148.) ↩
-
Cruse het nie geteken nie. ↩
-
Volgens haar testament, gedateer 8 Junie 1713, was haar erfgename haar ses kinders, Jacobus Willemsz. ten Damme, Cornelia Everina Kraak, Johannes Colijn, Johanna Colijn, Maria Colijn en Evert Colijn, en die burger Bastiaan Colijn. (Sien C.J.2598:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, no. 62, pp. 171-177.) ↩
-
Sien C.J.6:Kriminele en Siviele Regsrolle, 1715-1717, pp. 180-181. Vir die stukke met betrekking tot die saak sien C.J.1028:Kriminele en Siviele Prosesstukke, 1716, nos. 29-36, pp. 141-168. ↩
-
Die opdrag aan die landdros en heemrade kan gevind word in C.511 (deel II):Uitgaande Brieven, 1714-1717, pp. 1055-1057. ↩
-
Ds. d’Aillij het op 25 Januarie 1708 met die Generale Vreede uit Amsterdam in Tafelbaai aangekom en het op 5 Februarie sy intreepreek gehou. In 1721 is hy getroud met Alida de Lange, die weduwee van Francois Guto. Hulle het geen kinders gehad nie. ↩
-
Hy was afkomstig van Amsterdam en het in 1708 as adelbors na die Kaap gekom met die Generale Vreede . Later was hy boekhouer in die Kompanjie se slaghuis en in 1711 het Van Assenburgh hom aangestel as assistent met ƒ20 per maand. Hy is in Nederland getroud met Johanna de Potter, die dogter van David de Potter en Susanna d’Aillij. Hulle twee seuns se name was David en Jan Benjamin. (Sien C.223:Requesten en Nominatiën, 1715-1716, no. 115, p. 561; M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1720, no. 91; M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 88.) ↩
-
Sien C.336:Attestatiën, 1712-1716, p. 947. ↩
-
In sowel die oorspronklike teks as die H.K. en die oorspronklike verklaring staan ‘n openingshakie voor “alsoo”. Daar is egter geen afsluitingshakie nie. Daarom is die hakie hier met ‘n komma vervang. ↩
-
In die oorspronklike verklaring staan “verleijt”. ↩
-
Sy was eers getroud met Johannes Phijffer en het in 1714 hertrou met Oortmans. ↩
-
Sien C.436 (deel I):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 215-229. ↩
-
In die H.K. staan “Regeringh”. ↩
-
Sien C.436 (deel I):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 243-281. ↩
-
Sien C.224:Requesten, 1717-1718, no. 7, pp. 25-26. ↩
-
Volgens dr. Hoge was Lorenz Schildrat afkomstig van Frankfurt . Hy het in 1708 as soldaat na die Kaap gekom en in 1712 is hy vir twee jaar as plaasarbeider aan die burger Coenraad Feijt verhuur. In 1714 het hy ‘n vryburger geword. Sien C.J.2875:Contracten, 1710-1712, p. 227. ↩
-
Sien C.224:Requesten, 1717-1718, no. 6, p. 21. ↩
-
Gabriel Doman is in 1675 in Hamburg gebore en het in 1695 as matroos op die Noortgouw na die Kaap gekom. Van 1698 tot 1699 is hy as plaasarbeider verhuur, maar in 1699 het hy burgerbakker geword. Hy is in 1699 getroud met Elisabeth Adriaans en het in 1703 hertrou met Anna de Groot. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 136, pp. 525-527; C.J.2600:Testamenten, Codicillen &a., 1719-1721, no. 2, pp. 18-24.) ↩
-
Sien C.224:Requesten, 1717-1718, no. 10, pp. 37-38 en no. 9, p. 33. ↩
-
Hy was die seun van Nicolaas van de Sande en Catharina Hoffers en is in Batavia gebore. Hy was met Elsje Basson getroud en het in 1714 hertrou met Hendrina van Hoeting van Amsterdam, die weduwee van Jan Kotze. Sien M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 44. ↩
-
Dirk Vion was ‘n vryburger aan die Kaap en was getroud met Anna Sietermans. ↩
-
Hy was afkomstig van Erft naby Keulen en was as smit by die Kompanjie in diens. In 1708 het hy hom as vryburger aan Kaap gevestig en in 1716 is hy met Catharina Cleef getroud. Hulle het drie kinders gehad. (Sien C.J.2602:Testamenten en Codicillen, 1722-1725, no. 17. pp. 92-95; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 119.) ↩
-
Volgens dr. Hoge is Johann Friedrich Delitzsch in 1682 te Jüterbog gehore en was hy getroud met Margaretha Greef, die dogter van Matthijs Greef. In 1714 het hy hertrou met Elisabeth Pretorius. Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, p. 70; C.J.2598:Testamenten, Colicillen &a., 1702-1714, no. 45, pp. 187-191; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 134, pp. 612-616. ↩
-
Balthasar Pot is in 1691 in Oldenseel gebore. Hy was ‘n vry chirurgyn en was getroud met Johanna Romond, die dogter van Abiliel Romond en Cornelia van den Bogaart. Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 4, pp. 26-28. ↩
-
Hy was afkomstig van Thiel in Gelderland en het in 1711 as botteliersmaat op die Unie na die Kaap gekom. In 1715 het hy ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Catharina Abrahamse en na haar dood het hy hertrou met Helena du Toit. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, nos. 115 en 116; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 5.) ↩
-
Die ordonnansie is op 8 Februarie 1717 gepubliseer. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 121-122; C.604:Dagregister, 1717-1722, pp. 26-28. ↩
-
Sien C.224:Requesten, 1717-1718, no. 11, pp. 41-42. ↩
-
Die oorspronklike versoekskrif het bewaar gebly in C.224:Requesten, 1717-1718, no. 12, pp. 45-47. ↩
-
Jacobus de Rens van Haarlem is in 1715 aangestel as voorleser en skoolmeester op Stellenbosch . ↩
-
Dit is waarskynlik die handtekening van Jacques Malan. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Zacharias Camminga van Leeuwarden het as soldaat na die Kaap gekom en is in 1706 tot sersant bevorder. ↩
-
Die gekursiveerde woord is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien die brief aan Here XVII, gedateer 3 April 1717, in C.511 (deel II):Uitgaande Brieven, 1714-1717, pp. 1091-1097. Die skriftelike antwoorde van die raadslede is gepubliseer in deel I van die Van Riebeeck-vereniging se publikasies. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die oorspronklike versoekskrif het bewaar gebly in C.224:Requesten, 1717-1718, no. 16, pp. 63-64. ↩
-
Die oorspronklike versoekskrif aan die weeskamer kan gevind word in C.224:Requesten, 1717-1718, no. 15, pp. 61-62. ↩