C045 v1.20
C. 45, pp. 2-8.¶
Dingsdagh den {17180118} 18e Januarij 1718, voormiddags.
Alle present.
Is door den Edele Heer Gouverneur de leeden deser Vergaderingh herinnert hoe den ondercoopman, Sr. Hugo van der Meer, wijnigh tijds geleden met gemeen advijs in stilligheijd was gedaan aanseggen zigh uijt den Raad van Politie en die van Justitie te absenteeren tot tijd en wijlen zigh soude hebben g’expurgeert van seekere enorme blame hem door den geweesene Secretaris, Pieter de Meijer, bij wege van reproche in regten aangewreeven, waar op de leeden verklaart hebbende sulx nogh in verscher geheugen te hebben; zoo geliefde Zijn Wel Edele te vervolgen dat den gem. Sr. Hugo van der Meer, in plaats van op deese aenmaninge in ordre voor zijn eere en goede reputatie te vigileeren, eenlijk een flauwe tentamen daar toe gedaan, en vervolgens de saak niet alleen in judicio heeft laten steeken, maar dat hij daar en booven nogh met voorsz sijnen aggresseur, Pieter de Meijer, op den 6e deser maand voor den Raad van Justitie te verschijnen ende aldaar verklaart heeft dat hij deswegens met denselve De Meijer was geassopieert;1 weshalven ende alsoo in een welgesteld lighaam van regeeringh geene schandalen gedoogt mogen worden, zoo gaf welgem. Heer Gouverneur den Raad in serieuse bedenkinge of Sr. Hugo van der Meer hier door niet onder te odieuse en ergelijke suspitie was gebleeven omme wederom als lid in booven gem. honorable Collegien te konnen worden ontfangen. Waar op alles wat tersake konde dienen, wel overwogen sijnde, is eenparigh geoordeelt dat deese assopiatie hem Van der Meer geensints van de blame van meergem. Meijer kan ontheffen, ende oversulx ook unanime beslooten denselven bijde de boovengem. Collegien, namentlijk dat van Politie en den Raad van Justitie, met privatie van alle voorregten en honneurs welke de leeden van dien alhier gaudeeren, formeel te ontseggen. Zijnde wijders, alsoo reets van sijne ampten als Secretaris van Politie en vendumeester heeft gedesisteert ende oversulx buijten alle emploij is, ook verstaan dat desselfs kostgeld en emolumenten met het expireeren van deese maand sullen cesseeren.
Naar ‘t welke den coopman en pakhuijsmeester, Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq omtrent het doen der reeke. van de arme gelden van de Caab, Stellenbosch en Drakensteijn , overleverde schriftelijke berigt ofte bevindinge derselver, met aanthooninge van den jaarlijxen ontfangh en uijtgaef, zijnde volgens dien onder ulto. December laastleden in de arme cassen aan ware, contanten en effecten bevonden, als:
Aan de Caab | ƒ130483:14:12 |
Tot Stellenbosch | ƒ7921:13:- |
Tot Drakensteijn | ƒ5685:11:- |
Aan de Caab | ƒ130483:14:12 |
Tot Stellenbosch | ƒ7921:13:- |
Tot Drakensteijn | ƒ5685:11:- |
Vervolgens is aan Jan Jeronimus,2 trompetter ten deesen Casteele beschijden, t’ sijnen versoeke en vermits tijds expiratie g’accordeert omme met de aanstaande retourvloot in sijn qualiteijt te repatrieeren.
Soo als van gelijken is g’accordeert aan Rijnier Jansz. van den Bergh3 van Oldenburgh, burger deser plaatse, omme met een der aanstaande retourscheepen te mogen repatrieeren, mits betalende behoorlijk transport en kostgeld.
Van gelijken verthoonden den Heer hooftadministrateur Abraham Cranendonk dat bij volgende verklaring van gecommitte., de dato 13e deser:4
‘Den Wel Edelen Gestrengen Heere Maurits Pasques d’ Chavonnes, Raad Extraordinairis van Neerlands India en Gouverneur in loco, ons ondergeschreevene expres gecommitteert hebbende omme bij den keldermeester, Sr. Sergius Swellengrebel, te sien tellen sodanige agt bossen halfaams banden dewelke in de maand Junij des verleden jaars 1717 pr. ‘t schip Hogermeer zijn aangebragt, soo verklaren dat deselve bestonden in:’
‘
3051 | zegge drie duijsend een en vijftigh, halfaams banden, moest in getal zijn volgens factuur 3655, sulx te kort |
604 | banden. |
3655 |
3051 | zegge drie duijsend een en vijftigh, halfaams banden, moest in getal zijn volgens factuur 3655, sulx te kort |
604 | banden. |
3655 |
‘(Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, adij 13e Januarij 1718. (Was getekent) Hk. Frappe, David de Waal.’
Bij ‘t openen van agt bossen half aams banden, nu jongst in de maand Junij 1717 pr. ‘t schip Hogermeer aangebragt, op 3655 ps. te kort bevonden waren 604 banden, versoekende daarom dat sulx mogte worden geredresseert. Waar over geraadpleegt zijnde, goedgevonden is dat de te kort komene op ‘t generaal sullen werden afgeschreeven.
Zijnde laastelijk nogh geresolveert dat ter consideratie de verschillen tusschen Maria van Brakel, wede. wijlen Jacob Louw, als last en procuratie hebbende van haar moeder Beatrix Wijman, en den burger Hans Casper Geringer jeegenwoordigh ten eenemaale uijt de wegh geruijmt en haare landerijen gelegen aan Liesbeeks Rivier , door den landmeeter Cocchius hermeten en met behoorlijke bakens omset zijn, daarom als nu tot voorkominge van andere disputen in ‘t toekomende van deselve zullen werden opgemaakt en afgegeven nieuwe kaarten en erfgrondbrieven, met derogatie van de voorgaande.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.5
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 9-12.¶
Dingsdagh den {17180125} 25e Januarij 1718, voormiddags.
Alle tegenwoordigh.
In overweginge genomen zijnde de versoeken van den burgerraad Gilles Soullier,6 den burger Gerrit Angeret7 en den soldaat Jan Fredrik Werkmeester8 omme met de aanstaande retourvloot te mogen repatrieeren; Soo is goedgevonden ‘t selve aan haar lieden t’ accordeeren, mits de twee eerstgenoemde betalende het daar toe staande transport en costgeld.
Ter consideratie nu diverse malen soo door gecommitteerdens, missiven en affixie van biljetten een ieder deser ingesetenen is gelast geworden het agterstallige leeningh en vatgeld voor ulto. December passato te voldoen op peene van executie, en landdrost en heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn de voorsz betalinge met alle mogelijke applicatie te bevorderen, sonder dat sulx tot nogh toe van eenigh goed gevolgh is geweest, maar dat ter contrarie de meeste derselve nalatigh blijven hare schulden aan d’ E. Compe. te betalen; Soo is, diesaangaande gebesoigneert zijnde, goedgevonden en geresolveert nogmaals land-drost en heemraden bij missive te gelasten de voorsz betalinge met meerder ernst aan te dringen, en tegens d’ onwillige sonder vorder uijtstel te procedeeren.
Vervolgens den Heer hooftadministrateur Abraham Cranendonk communiceerende hoe onder andere ‘s Comps. effecten, volgens resolutie de dato 11e deeser bij vendutie moetende verkogt worden, invendibel waren blijven leggen 3252 lb. bedorve rijst, daaromme versogt dispositie hoedanigh met deselve verder sal behooren gehandelt te worden; Soo is daaromtrent verstaan dat deselve, als nergens toe nut en in ‘t geheel van geen gebruijk meer zijnde, sal weg geworpen worden.
Op het rapport van den E. Jan de la Fontaine als commissaris politijcq hier ter vergaderingh gedaan hoe predikant en kerkkenrade van Stellenbosch ter consideratie van hare onmagt bij missive aan kerkenrade van Cabo versogt hebbende eenige penningen te willen fourneeren tot opbouwingh van de kerk aldaar, de voorsz Caabse kerkenraad wel geinclineert was vermogens haar cas‘t selve9 t’ effectueeren, mits dat die van Stellenbosch aan haar weder ter hand stelden soo veel obligatien als zij zouden konnen missen, en onder haar houdende soo veel penningen als ër tot alimentatie van haare armen van noden zijn, dog dat zij tot nogh toe onkundigh zijnde wat resolutien over ‘t opbouwen der voorsz kerkken bereijts genomen waren, daarom eerbiedigh versogten dat extracten derselver tot hare narigtingh mogten ter hand gesteld worden; Soo is, diesaangaande gebesoigneerd zijnde, goedgevonden en verstaan dat d’ geeijste extracten der resolutien sullen worden afgegeven en sighverders10 wel te laten gevallen dat de opschietingh der versogte penningen in maniere voornt. worde gedaan.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.11
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 13-22.¶
Dingsdagh den {17180201} 1e Februari] 1718, voormiddags.
Alle present.
Gebesoigneert zijnde over het versoek van Isaack Johannes Lamotius12 schriftelijk aan desen Raad bij ‘t volgende request gedaan:13
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - -benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbn. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. onderdanigen dienaar, Isaack Johannes Lamotius, hoe hij supplt., al een lengte van jaaren soo in India als hier hebbende doorgebragt, tegenwoordigh geresolveert is om sigh na het vaderland te begeven; derhalven keert hij sigh tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe., instantelijk versoekende dat hem gelieven te permitteeren met een der aanstaande retourscheepen te vertrekken, om onder betalinge van behoorlijk transport en costgeld in de cajuijt gelogeert en getracteert te werden; als ook dat hem magh werden opgegeven wat bagagie toegelaten is om mede te nemen.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is verstaan dat denselve sal worden g’accordeert omme met een der aanstaande retourscheepen naar ‘t Patria te mogen navigeeren, mits in ‘s Comps. cassa betalende ‘t vereijschte transport en costgeld omme in de cajuijt gelogeert en getracteert te worden, zullende denselven in deesen gevalle volgens de ordres der E. Compe. tot overvoeringh sijner bagagie als passagier toegestaan werden een kist.
Vervolgens in deliberatie genomen sijnde soodanigh versoek als den ondercoopman en gewesene Secretaris van Politie en vendumeester, Sr. Hugo van der Meer Pietersoon, bij ‘t onderstaande request heeft gedaan:14
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - -benevens den E. Achtbe. Raad van Politie aan Cabo de Goede Hoop.
‘Wel Edele Gebiedende Heere en Heeren,’
‘Geeft reverentelijk te kennen Uwen Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. gehoorsamen dienaar, den gewesene vendumeester Hugo van der Meer Pietersoon, hoe denselven, alberijts g’accordeert wesende met de verwagt werdende retourvloot te mogen repatrieeren, gaarne van hier soude scheijden met effe reeke. zoo van debiteuren als crediteuren uijt desen hoofde, dan bij ondervindinge geleert hebbende de laaste daar omtrent veel prompter sijn als de eerste, soo heeft hij supplt. om een goed eijnde te bekomen geen beter middel konnen uijtdenken als zigh met de behoorlijke eerbiedigheijd te keeren tot Uwe Wel Edele Gestr. en Agtb., met ootmoedige beede deselve de goedheijd gelieve te hebben hem supplt. met Uwe Wel Edele en Achtbe. groote authoriteijt te hulp komende, toe te staan omme te mogen affigeeren biljetten waar bij alle de geene welke nogh eenige penningen van den supplt. als vendumeester vermeijnen te moeten hebben, hen binnen den tijd van ses weken aan hem sullen moeten addresseeren, op paene van namaals stilswijgen.’
‘Van gelijken dat de geene welke eenige gelde aan denselve in voorne. qualiteijt schuldigh zijn binnen den tijd van 14 dagen sullen moeten komen betalen, ofte dat bij foute van dien voor de regtbank alhier sullen werden gedaagt; mitsgrs. dat na gedaan werk den supplt. g’admitteert werden magh de vendurollen ‘t sedert sijn vendumeesterschap gevallen, met sijn vertrek ter Politijcque Secretarije versegeld, onder register te mogen overgegeven.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is goedgevonden en geresolveert den selven te permitteeren de versogte billietten te mogen affigeeren en wijders alle de vendu rollen geduijrende desselfs vendumeesterschap bij hem gehouden, alhier ter Politicquer Secretarij ter bewaringe en naerrigtinge van een ieder die het mogte aangaan, onder behoorlijken inventaris onversegeld over te leveren.
Den Heer hooftadministrateur Abraham Cranendonk verthoonde heeden in Rade de negotie boeken van de jaare 1716 en 1717, met aanwijsinge der af en inschrijvinge en voornamentlijk de lasposten, met versoek deselve mogte worden geresumeert, en gelet of de lasten eenigsints soude konnen vermindert worden. Waar omtrent de vereijschte reflexie genomen en gesien zijnde of daar omtrent ook eenige redresse te maken zoude weesen; Zoo is goedgevonden de afschrijvingen voor goed en billijk te houden, mitsgaders d’ afschrijvinge der lasten en verliesen voor onvermijdelijk en noodsakelijk bevonden.
Vervolgens dat Sijn E. ook produceerde een memoritie15 van eenige goederen uijt sommige scheepen te kort ontfangen, als meede van de lijfeijgenen en ‘t vee ‘t zeedert primo September tot ulto. December 1717 soo gestorven als vernield, mitsgaders porcelijnen en tabak bij ‘t openen der cassen in ‘t negotie pakhuijs gebroken of tekort bevonden, alles uijtwijsens de verklaringen van gecommitteerdens met de voorsz memorie exact geconfronteert en accord bevonden, versoekende dat diesaangaande de vereijste dispositie mogte genomen worden; waar omtrent is verstaan dat deselve sullen worden afgeschreeven, als 32 1/2 gros lange tabakspijpen, 43 6/10 kannen jopenbier, 19 2/10 kannen lijnolij, 2 ps. greene deelen van 1 1/2 duijm, 2 ps. greene deelen van 1 duijm, 120 lb. gesorteert ijser, 1 ps. snaphaanla, 1 ps. marsijlsschooten, 2 stux mansslaven, 1 stux slavin, 2 stux slave kinderen, 9 stux paarden, 14 stux runderbeesten, 88 ps. porcelijne schotels, 181 ps. porcelijne tafelborden, 41 lb. tabak.
Eijndelijk door den ingenieur, Evert Walraven Cochius, overgelevert zijnde d’ onderstaande request:16
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbn. Raad van Politie deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Achtb. Heeren,’
‘Geeft met alle eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. gehoorsamen dienaar Evert Walraven Cocchius, ingenieur deses Gouvernements en meede aangesteld als geswooren landmeeter, hoe hij sigh voor eenigen tijd ter ordre van Uwe Wel Edle. Gestr. en E. Achtbe. heeft vervoegt na de plaatsen van Beatrix Weijman, wede. Louw, en Hans Caspar Geringer omme deselve in alle acuratesse te hermeten, ten eijnde dese lieden, met den anderen over de lemite verscheelende, op costen van ongelijk haare ware scheijdingh mogte werden aangewesen, en vermits den supplt. sigh hier toe sodanigh heeft g’appliceert dat tusschen de strijdende parthijen een sekere conventie is geslooten, soo heeft hij sigh aan deselve g’addresseert om betalinge te erlangen van zijne moijte17 en arbijd in desen aangewent, maar door dien sij lieden sustineeren dat niets verschuldigt zijn, heeft den supplt. tot nogh toe geene betalinge konnen verkrijgen; derhalven keert hij sigh met alle onderdanigheijd tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbn. ootmoedigh versoekende dat hem magh werden aangewesen van wien sijn salaris sal hebben te vorderen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Is, diesaangaande geraatpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveert dat ter consideratie den landmeeter Kaije Jesse Slotsboo bij de meetingh der landen van den burger Hans Caspar Gerringer eenige erreuren gehad hebbende, dienvolgende ook niet bevoegt is eenige verdiende meetlonen tot redres van deselve gedaan te vorderen, en dat daarom gem. Gerringer en Maria van Brakel, tusschen welke questie over de limiten harer landen ontstaan was, van de betalingh der helfte van voorsz meetloonen tot Rds. 32:4 sullen sijn bevrijd en alleenlijk gehouden zijn aan voorne. Cocchius de weder helfte, insgelijx tot Rds. 32:4, te betaalen, of ieder van haar Rds. 16:2.
Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.18
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 23-27.¶
Dingsdagh den {17180208} 8e Februarij 1718, voormiddags.
Alle tegenwoordigh.
Naar lecture van seker request door den adsistent, David de Waal, in de volgende termen gepresenteert19
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Achtbe. Politicquen Raad.’
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met alle onderdanigheijd te kennen Uwel Edele Gestrenge en E. Achtb. onderdanige dienaar, David de Waal van Middelburgh, ao. 1714 met het schip Sandenburgh voor adelborst alhier aangeland, en ‘t sedert door Uwel Edele Gestr. en E. Achtb. gevordert tot adsistent â ƒ20 per mt., welken dienst tot nogh toe, niet beter wetende, als na genoegen heeft waargenomen, hoe dat nu genegen is omme te repatrieeren; soo keert hij sigh tot Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe., seer ootmoedigh versoekende dat hem magh werden toegestaan omme met de aanstaande retourvloot in sijn qualiteijt na huijs te keeren.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &o.20 ‘
Is goedgevonden aan denselven t’ accorderen met een der aanstaande retourscheepen naar ‘t vaderland in sijn qualiteijt te mogen repatrieeren.
Vervolgens gebesoigneert zijnde over ‘t versoek bij den vrijswart, Christiaan van Trankebaere, in ‘t onderstaande request gedaan:21
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtb. Politicquen Raad.
‘Geeft met schuldige en nedrige eerbiedigheijd te kenne[n], U E. Wel Edele Gestr. en Achtbe. geringe en nedrige dienaar, Christiaan van Crankebaare [sic], hoe hij supplt. over eenige tijd door zijn patroon, den burger Johannes Blankenbergh, in vrijdom is gesteld, en hij supplt. als nu siende dat niet wel aan de cost kan geraken, en sijn borge, om aan de diaconij niet te vervallen, gaarne soo veel doenlijk wilde verschoonen, des is ‘t dat hij supplt. sigh is keerende tot U E. Wel Edele en Agtbe., ootmoediglijk versoekende hem supplt. magh werde gepermitteert omme per naaste occasie naar Ceijlon te moge navigeeren, alsoo hij supplt. aldaar zijn vrinden en maagschap is hebbende.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Is goedgevonden denselven toe te staan met bequame scheeps gelegentheijd naar Ceijlon te mogen vertrekken.
Ter consideratie d’ Hooge Indiasche Regeringh bij derselver g’eert schrijvens van den 24e October 1717 dit Gouvernement onder anderen hebben gelieven toe te senden seker placcaat door Haar Hoogh Ede. teegens het uijtrusten van cargasoen kisten, ‘t verpanden of verkopen van zoldij reeke. en ‘t versenden van Indische manifactuuren naar ‘t vaderland g’emaneert, met ordre omme alhier mede daar teegens te voorsien;22 Soo is, daar over geraadpleegt en in consideratie genomen zijnde dat sulx berijts bevoorens bij extract missive geschreeven door Haar Ede. Hoogh Achtbe. de Heeren Seventhienen aan Generaal en Raden van India op den 25e September 17l6,23 desen Raad was gedemandeert en aangekundigt, goedgevonden dat sulx insgelijx alhier bij placcaat scherpelijk sal worden verboden voor soo verre ‘t selve op dit Gouvernement betrekkelijk is.24
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.25
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 28-35.¶
Dingsdagh den {17180222} 22e Februari] 1718, voormiddags.
Alle Present.
Gedelibereert sijnde welke en hoeveel kisten conform d’ ordre der E. Comp. behoorden toegestaan te worden aan de repatrieerende burgerraden, of wel derselver weduwen, Soo is in opmerkinge deselve alhier als mede leeden van den Raad van Justitie geweest zijnde, goedgevonden en geresolveert dat aan den jegenwoordige thuijsvarende burgerraad Gillis Sollier, desselfs huijsvrouw en soon, sal toegestaan worden mede te nemen 2 kisten van 5 voeten langh, hoogh en wijt 2 voeten, mitsgrs. een mattroose kist; aan Maria Lindenhovius26 en Sara Welhelmina Tas, wede. wijlen de burgerraden Henningh Huijsingh en Claas Hendriksz. Diepenauw, ieder 2 kisten ter voorsz groote, en aan Margaretha Maria Mensink een mattroose kist.
Vermits de timmerlieden uijt het Patria herwaarts gesonden tot den opbouw der burger coorn wintmolen, ‘t voorne. werk als nu hebben voleijndigt, en dierhalven bij langer vertoef onnuttelijk soude strekken tot lasten deser burgerrije; Soo is goedgevonden dat deselve met de eerste vertrekkende scheepen van hier naar ‘t vaderland sullen worden terugh gesonden.
Vervolgens gelesen zijnde seeker request door den oud burgerraad, Johannes Blankenberg, aan desen Raad in de volgende termen gepresenteert:27
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E.E. Achtb. Politicque[n] Raad.
‘Wel Ed. Gestr. Heer en E.E. Achtb. Heeren,’
‘Den ondergetekende suppliant geeft met diep respect en schuldige eerbied te erkennen hoe dat den E. land-drost, Sr. Jacob Voet, door de boode van Stellenbosch den 17e Februarij anni currentis, aan mijn knegt op mijn hofsteede, genaamt Meerlust , heeft laten insinueeren dat ik een seker dam, die nu al den tijd van 23 agter eenvolgende jaaren aldaar gelegen heeft, en dien ik verpligt ben volgens mijn daar van aan mijn voorsaat verleende erv en grondbriev in die staat t’ onderhouden, soude moeten wegh doen, dogh eer ik hierop den E. Heer landdrost sal komen te antwoorden, soo vinde mij verpligt omme mij tot Uwel Edele Gestr. en E. Achtbaarheden te keeren en in ‘t kort onder Uwel Ede, wel nemen aan te thoonen dat den E. Heer land-drost in dit geval tegens mij geen actie nogh magt heeft omme mij te verbieden deese dam in quaestie wegh te nemen, want den supplt. heefft hier mede tegens die in dese landen g’emaneerde placcaten niet gesondigt. Het groote placcaat dicteerd wel dat niemand eenige waterspruijten sal mogen stutten ofte verleijden, op peene van sekere daar toe gestelde boete, dogh dit heeft onder Uwel Ede. en E. Achtbe. wijser oordeel na mijn gevoelen al eenigh sijn opsigt op de waterspruijten in deese Tafelvalleij , gelijk uijt den context van ‘t voorsz placcaat uijt de voorgaande woorden komt te blijken; daar en boven, Soo is ‘t met de natuurlijke en alle civile wetten over eenkomende dat een besitter van een land van dat water, ‘t welk midden door zijn territoir is vloijende,28 magh profiteeren, en dit om soo veel te meer terwyjl mijn praedecessor hier van de possessie al 22 jaren, en ik in ‘t vervolgh nu een jaar sonder interrupsie ofte eenige interpallatie van de buuren gehad hebben. Soo versoekt den supplt. gants nedrigh dat aan de Heer land-drost magh g’intamineert worden mij in mijn possessie niet verder te troubleeren ofte eenige hindernis te doen, als hebbende om voorgaande reden geenactie29 althoos in dit cas tegen mij.’
‘Waarop een gunstigh apostil met eerbied ben verwagtende - - - (Was getekent) J. Blankenbergh. (In margine) Cabo, den 21e Februarij 1718.’
Soo is verstaan dat op den inhoude van dien, alvorens te disponeeren, sal worden gehoort den ondercoopman en landdrost, Sr. Jacob Voet.
Den Edele Heer Gouverneur geliefde wijders deesen Raad ter kennisse te brengen hoe dat nu ‘t sedert korte dagen soo met Fransche als Engelsche scheepen van hier waren g’aufugeert eenige ‘s Comps. dienaren ten desen Casteele beschijden geweest, mitsgrs. drie bandijten van ‘t Robben Eijland geëschapeerd, ten welken fine zij bij avonds gebruijkt hadden de visschuijtjes leggende in de Roggebaij ; en alsoo ‘t selve in vervolgh van tijd soudekonnen30 strekken tot quader gevolge en een middel tot ontkominge van alle misdadigers en andere quade g’intentioneerde, soo gaf dierhalven Sijn Edele daar nevens in consideratie of daar inne niet ten eersten behoorden voorsien te worden. Over ‘t welke met aandagt gedelibereert zijnde, met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveert is dat voortaan alle de visschuijten bij aanwesen van vreemde scheepen ter deser rheede, des avonds bij sons ondergank sullen gebragt moeten werden aan het hooft en onder de buijten wagt van dit Gouvernement, omme aldaar tot den opgank der sonne te blijven leggen, sonder in die tijd, ‘t zij tot vissen of eenige andere zaken, gebruijkt te mogen worden, op peene dat die geene daar inne nalatigh komen te blijven, sullen vervallen zijn in een boete van Rds. 10.
Ter vergaderingh geresumeert sijnde de bevindinge der zoldij boeken ten desen Casteele gehouden ‘t zedert pro. September 1715 tot ulto. Augustus 1716, van Batavia door de Hooge Indische Regeeringh per Belvliet herwaarts gesonden,31 ten eijnde het daar in gerequireerde te verbeteren en vervolgens in margine beantwoord, weder terugh te senden, benevens de responsive daar op bij den coopman en guarnisoen boekhouder, den E. Jacobus Cruse, geformeert; Soo is naar deliberatie goedgevonden de gem. beantwoordinge bij deesen t’ approbeeren, en dat daaromme de voorsz memorie in dier voegen aan Haar Hoogh Edelens sal worde teruggegesonden, en d’ errata, bij deselve vervat, sonder uijtstel geredresseert.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.32
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 36-37.¶
Woensdagh den {17180223} 23e Februarij 1718, voormiddags.
Alle present.
In consideratie bij arrivement der retourvloot34 alle de bediendens der E. Comp. en wel principalijk die geene uijt dewelke de Vergaderingh van Justitie word gecomposeert, met veele affaires zijn g’occupeerd, en om die redenen sonder versuijmenis niet wel tot justitieele saken konnen vaceeren; Soo is daaromme goedgevonden en verstaan dat de gem. Vergaderingh van Justitie sal weesen en blijven gesurcheerd tot dat de voorsz retourvloot van hier naar ‘t vaderland sal vertrokken zijn, ten ware inmiddels mogten voorkomen crimineele, gewigtige en pressante saken, principalijk den dienst der E. Compe. of de retournerende vlotelingen betreffende.
Zijnde wijders geaccordeert aan Thomas Pietersz. van Amsterdam, baas metselaar alhier, omme met een der jeegenwoordige retourscheepen in zijn qualiteijt te mogen repatrieeren.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.35
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 38-54.¶
Dingsdagh den {17180301} 1e Maart 1718, voormiddags.
Alle teegenwoordigh, uijtgenomen d’ E.Es. Jacobus Cruse en Jan de la Fontaine bij occupatie.
Ter vergaderingh gelesen sijnde het versoekschrift door den capitain luijtenant Caje Jesse Slotsboo in de volgende bewoordinge gepresenteert:37
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - -benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Achtb. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijke eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. pligtschuldigen dienaar, Caije Jesse Slotsboo, capitain luijtenant deses Casteels, hoe hij supplt. sedert den jaare 1699, als wanneer voor sergeant met ƒ20 ter maand per ‘t schip de Stat Cöllen alhier aanquam, tot dese Zijne waardigheijt successive gevordert is, niet beter wetende of heeft de charges hem toevertrouwt naa behooren en ten genoegen sijner gebieders waargenomen; dewijl nu door het vertrek van den Heer capitain Dominicus Marius Pasques de Chavonnes, desselfs plaatse door den supplt.ad interimbekleet werdende, komt te vaceeren, soo heeft hij tot voortsettingh van sijn fortuijn bij desen de vrijheijd derven nemen om Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. onderdanigh te versoeken dat in het generaale schrijvens aan onse Gebiedende Heeren Majores ten faveure van den supplt. tot verkrijgingh van dit ampt magh werden gedagt, en met eenen ook aan hem gepermitteerd om een versoekschrift over dese materie aan welgem. Heeren Majores onder ‘s Comps. papieren af te senden.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is, diesaangaande gedelibereert en in consideratie genomen zijnde dat of wel Haar Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17e hadden gelieven goed te vinden den capitain Dominicus Pasques de Chavonnes van hier naar de Mallabaar te doen vertrekken, egter niet ten vollen verseekert konden wesen of het insgelijx Haar Edele Hoogh Achtbe. niet zoude konnen behagen naar expiratie der crijgsoperatienop de Mallabaer 38 den voorne. Heer De Chavonnes weder herwaards te doen komen in sijne voorgaande qualiteijt, en daar omme de gem. capitijns plaats als nogh niet ten vollen vacerend aangemerkt kan worden, dat daar en tegens de gem. capitijn luijtenant inmiddels den voorsz dienst ten genoegen van den Ede. Heer Gouverneur heeft waargenomen en daar inne sal moeten continueeren tot daar inne door onse Heeren en Meesters sal wesen voorsien; goedgevonden en geresolveerd den gem. capitijn luijtenant Slotsboo bij deesen te permitteeren zigh diesaangaande te addresseeren aan de gem. Vergaderingh van 17, ten eijnde aldaar soodanigh versoek te doen als ten sijnen opsigte raadsaam sal agten, sullende desselfs request dierhalven onder ‘s Comps. papieren aan Haar Ede. Hoogh Achtbe. worden overgesonden.
Zijnde insgelijx ten versoeke van den burger, Zacharias Mangen,39 en ter consideratie van sijne armoede en ouderdom aan denselven toegestaan omme met een der hier ter rheede leggende retourscheepen te mogen repatrieren, mits aan boort voor de kost scheeps dienst doende.
Vervolgens gedelibereert zijnde over den inhoud van ‘t request door den burger vaandrigh, David Sollier, in de volgende bewoordinge gepresenteert:40
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicque Raad.
‘Verthoond met diep respect Uwel Edele en E. Achtbe. onderdanige dienaar David Sollier, burger vaandrigh, hoe dat hij suppl. nevens zijne ouders met deese retourvloot sullende vertrekken, Uwel Ede. en E. Achtbe. aan den supplts. ouders hebben gelieven te permitteeren eenige wijnige kisten, en aangesien den supplt. in burgerlijke bedieningen is g’emploijeert en oversulx genoegsaam als een persoon op zijn selven kan geconsidereert werden, soo versoekt hij supplt. nedrigh dat Uwel Ede. en E. Achtbe. aan den supplt. gelieven toe te staan om, boven de gepermitteerde lijst aan zijn ouders, een kist op des supplts. naam naar ‘t vaderland te mogen mede nemen.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Is goedgevonden dat ten aansien bij ‘t geresolveerde van den 22e Februarij jongstleden gebesoigneerd zijnde over de quant en qualiteijt der kisten mede te nemen door desselfs vader, Gillis Sollier, desselfs moeder en den supplt. ter dier tijd daar inne zijn begreepen geworden, dierhalven desselfs versoek bij desen sal worden afgeslagen.
Zijnde daar en teegens naar lecture van ‘t request van Fredrik Lieffers, boekhouder op het hier ter rheede leggende schip Belvliet , in dese termen overgegeven:41
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestre. Hr. en E. Achtb. Heeren,’
‘Geeft met alle onderdanigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. gehoorsamen dienaar, Fredrik Lieffers, boekhouder van het hier ter rheede leggende schip Belvliet , hoe hij sigh in den egten staad hebbende begeven met Maria ten Damme,42 wel zoude inclineeren gem. zijne huijsvrouwe nae Batavia mede te nemen; derhalven keert hij sigh tot Uwe Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe., met ernstigh versoek dat hem het bovenstaande, transport en costgeld vrij, magh werden gepermitteert.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Goedgevonden en verstaan denselve te permitteeren sijne huijsvrouwe, Maria ten Damme, met voorsz bodem van hier naar Batavia sonder betalingh van transport en costgeld te moge mede nemen.
Waar naer in overweginge genomen zijnde ‘t versoek door kerkkenraad van Drakensteijn , in ‘t onderstaande request gedaan43
Aan - - - M. Pasques de Chavonnes - - - voorsitter van den E.E. Achtbe. Politicque Raad, beneffens aan de overige leeden van dien.
‘Wel Edele Gestre. en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘D’ ondergeschreeven geeft in alle ootmoed uijt name van onse kerken vergaderingen aan Uwel Ede. en E. Achtbe. te kennen hoe wij tot nogh toe alle vlijt en naarstigheijd hebben aangewend om goede aarde te bekomen aan dese zijden van de Bergh Rievier , tot ‘t steen vormen en branden; edogh, sonder uijt sevenderhande soorten van klij eenen goeden steen te bekomen; weshalven wij ons in dit geval tot Uwel Ede. en E. E. Achtbe. keeren met het aller nedrigste versoek dat wij (tot voorkominge van een quade muragie en tot verhoedinge van zeer groote onkosten die wij aan wagenvragten souden moeten betalen indien wij onse steenen aan de andere zijde van de rivier, alwaar goede aarde is, lieten berijden) de gansche muragie rontom heenen ter hoogte van twintigh voet met klippen, en onse ses colommen van gebakken steen, die wij aan de andere zijde van de rivier bij onse broeder Teron seer goed konnen bekomen, moogen ophalen. Indien Uwel Ede. en E.E. Achtbe. sulx goedkeuren, soo versoeken wij om het klippen breeken, als ook het rijden, aan de minst biedende te mogen aanbesteden.’
‘Voorts versoeken wij aan Uwel Ede. en E.E. Achtbe. dat den baas agter de Steenbergen gelast magh worden om ons bequaam timmerhoud toe te senden, dewijl wij reets meer lepelhoud, het geene niet bequaam is om te vertimmeren en ër de wormen aanstonds inkomen, als ons lief is hebben moeten ontfangen, en dat ër nogh meer gekapt is en gekapt word.’
‘Het welk doende enz. enz. (Onderstond) Uijt naam van Drakenstijns kerkkenraad. (Was getekent) P. van Aken. (In margine) Drakensteijn aan Cabo, dese 27e Februarij 1718.’
Soo is goedgevonden en geresolveert de gem. kerkkenrade bij desen te authoriseeren tot het doen van de versogte aanbesteedinge, van het breeken en aanrijden der klippen, mitsgrs. t’ accordeeren dat haar, bij mancquement van bequaam timmerhout, in ‘s Comps. bossen het nogh manquerend houd tot den opbouw der Drakensteijnse kerk uijt ‘s Comps. hout magasijn sal worden verstrekt tegens inkoops prijs, dogh sulx egter op approbatie van onse Heeren en Meesters.
Door den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en secunde deses Gouvernements, gepresenteert sijnde seker request van de volgende teneur:44
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. den Achtbe. Raad van Politie deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestre. en Achtbe. Heere en Heeren,’
‘Geeft reverentelijk te kennen Abraham Cranendonk, dat hij supplt. in qualiteijt van oppercoopman en secunde deses Gouvernements hier aangekomen, mitsgrs. als zoodanigh te deser Vergaderingh gerecipieert zijnde, vervolgens ook na de algemene usantie in den dienst van onse Hoogh Achtbare Heeren Majores is getreden in de hoofdelijke administratie van ‘s Comps. effecten onder dit Gouvernement sorteerende, ende daar toe tot sijn narigt gevonden heeft sekere memorie, sub dato 23e Februarij ao. 1671,45 door den Heere Ijsbrand Goske opgesteld en nagelaten, zoodanigh den supplt. Uwel Ede. Gestr. en Achtbe. nogmaals op den 4e Junij ao. 171546 eerbiediglijk bij een vertoogh schriftje heeft verthoond, sustineerende de gem. memorie klaar ende de qualificatie van den hooftadministrateur volkomen contineerende was, gelijk daar van ook als nogh geen andere verbeeldingh hebben kan dan het zij den supplt. sulx in allen deelen niet wel heeft begreepen, ofte dat de progresse van dit Gouvernement in den tijd van 47 jaaren, dewelke over dese memorie verlopen zijn, deselve langsamerhand van een ander aansien hebben gemaakt, dat den supplt. in allen gevallen ende hoe het daar mede ook gelegen magh zijn, door veele verschillende opinien over de poincten van ordre en verantwoordingh bij deselve memorie vervat, mitsgrs. nu en dan selfs ter vergaderinge van Uwel Ede. Gestr. en Achtbe. in discours gebragt ende geventileerd, dikwils in speculatie ende groote onsekerheijd is geraakt hoe verre men moeste begrijpen dat desselfs verantwoordinge sigh over de subministratien respective wel extendeeren, ende wel speciaal of die van den cassier en winkelier daar onder begrepen moeten werden of niet; want ten desen respecte aanmerkende, ten eersten, de generale termen waar inne bij veelgem. memorie op meer als een plaats gesegt werd dat den administrateur alle effecten van d’ E. Compe., onder dit Gouvernement sorteerende, sal verantwoorden.’
‘Ten tweeden, dat hem bij de 6e periode van deselve gelast werd alle 6 maanden (N.B.) de contanten, stukgoederen &a. tot zijne gerustheijd op te nemen.’
‘Ten derden, hoe vervolgens bij de negende periode in distincte alle die eenigh bewint hebben, g’injungeerd sijn den administrateur soo menigmaal als hij sulx begeert, reeke. en bewijs te doen van het geene hun is aanvertrouwt, den cassier en winkelier alleen een bepaalde tijd stellende wanneer sij sulx souden moeten doen, namentlijk eens ter maand.’
‘Ten vierden, hoe nogtans door denselven Heer Goske, ende terselver tijd den cassier en winkelier ider haare bijsondere instructien gegeven zijn, waar bij d’ eerste gants aan sijn selven gelaten, ende den tweeden, of winkelier, alleen ten reguarde van eenige opgiften den administrateur subject gestelt schijnt te wesen.’
‘Zoo acht den supplt. des wegen geensints gerust te konnen, nogte te mogen zijn tenzij door een gequalificeerde interpretatie positive gedecideert werde of de generale benaminge van effecten waar onder de verantwoordinge van den administrateur doorgaans bij opgem. memorie uijtgebrijd werd, ook de contanten onder den cassier ende de waren &a. onder den winkelier zijn begrepen, ende deese bediendens respective oversulx ook bij de booven geciteerde 9e periode van de memorie verstaan moeten werden gelijk alle andere onder den administrateur te sorteeren, ofte wel dat dese twee comptabele bedieninge buijten des supplts. bemoien47 ende bij gevolge tot zijne verantwoordinge niet betrekkelijk zijn; waar toe dan implorerende Uwel Ede. Gestr. en Agtbe. wijse reflexie, zoo bid den supplt. in desen ook dien aangaande met derselver hoog g’achte decisie tot Zijne gerustheijd en gouverno vereert te mogen werden.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) A. Cranendonk. (In margine) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 1e Maart 1718.’
Soo is ter consideratie sommige leeden deser Vergaderinge, door andere occupatien belet, als nu afwesigh waren, goedgevonden heeden over agt dagen op den inhoude van dien te besoigneeren en resolveeren.
Ten aansien Haar Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17bij Haar Edele missive48 van dato 15e Julij 1717, hebben gelieven te gelasten dat den gewesene Secretaris van Politie en vendumeester, Sr. Pieter de Meijer, van herwaarts naar ‘t vaderland sonder qualiteijt of gagie soude worden opgesonden,49 en daar door de voorsz secretarije en vendumeesterschap als nu absolutelijk sijn komen te vaceeren; Soo is ten versoeke van den ondercoopman en secretaris der weescamer, Adriaan van Kervel, dewelke berijts volgens resolutien van den 30e Maart, 3e Augustij en 30e November 1717 voorne. secretarije en vendumeesterschap eenigen tijd ten genoegen waargenomen heeft, met eenparig[e] stemmen goedgevonden en geresolveert den voorne. Adriaan van Kervel bij desen absolutelijk aan te stellen tot Secretaris van Politie en vendumeester deses Gouvernements, ende vervolgelijk in desselfs plaats tot secretaris der weescamer den boekhouder en negotie overdrager, Jeronimo Hendrik Snitquer, ende laastelijk tot negotie overdrager in plaatse van voorne. Snitquer, den adsistent Jacob Lever.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.50
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] ...............................
[Signed:] ...............................
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 55-61.¶
Dingsdagh den {17180308} 8e Maart 1718, voormiddags.
Alle tegenwoordigh, uijtgesondert den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont bij indispositie.
Op de gedane afvrage door den schipper van het hier ter rheede leggende schip Amsterdam , David Brouwer, ter vergaderingh verklaart zijnde dat bij bequaam weer en wint vermeijnde klaar en in volle gereetheijd te zullen zijn omme op Donderdagh den 17e deeser maand sijne reijse naar Batavia te vervorderen; Soo is dierhalven geresolveert den voorne. dagh tot desselfs vertrek vast te stellen.
Gelesen zijnde het overgeleverde request van den burger Benjamin Wiese, bestaande in de volgende termen:51
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbn. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiet en onderdanigheijd te kennen Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbn. gehoorsame dienaar, den burger Benjamin Wiese, hoe hij supplt. sigh althans buijten staat bevind zijn behoorlijke costwinningh (door dien present weijnigh of niets in handen heefft) te konne erlange; en gemerkt dat den supplt. in ‘t Patria door ‘t overlijden van desselfs vader eenige penningen zijn aanbestorven en tot reddingh van zijn vader zaliger boedel zelfs daar present diende te zijn, zoo keert hem den supplt. tot Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. met gants ootmoedige beede dat het Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. gelieve den supplt. onder betalingh van het daar toe staande transport en costgeld met eene der present leggende retourscheepen na ‘t vaderland te verlossen, en in submissie van den officier ontfangen te mogen werden.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is, naer deliberatie en alvoorens op den inhoude van dien den independent fiscaal, den Heer Cornelis van Beaumont, gehoort, en voorgestelt zijnde of Zijn E. van mijnens was teegens voorne. Wiese nogh eenige actie te hebben en deselve te vervolgen, mitsgrs. op het declaratoir van gem. Heer Van Beaumond ten dien subjecte gedaen, dat vermits geen nadere bewijsen ten laste van gem. Wiese hadde konne magtigh worden, dierhalve wel mogte lijden dat denselven van de cautie onder handtastingh wierde ontheft en vervolgens bij gebrek van volkomen bewijs soude afsien van sijne geentameerde proceduijren; daaromme goedgevonden en verstaan den meergem. Wiese te accordeeren met een der jegenwoordige retourscheepen te mogen repatrieeren, mits betalende het vereijste transport en costgeld.
Door het ongeluckigh omkomen van den siekentrooster op het hier ter rheede leggende schip Amsterdam ,52 de voorsz plaats zijnde komen te vaceeren, en dat den burger Petrus Tavenraad53 seer instantelijk heeft versogt omme op ‘t gem. schip tot krankbesoeker aangestelt te mogen worden; Soo is, ter consideratie de voorsz Tavenraad berijts van ao. 1708 tot 1711 de crankbesoekers bedieninge alhier ten genoege waergenomen en van een goed gedragh en bequaamheijd is, geresolveert denselven dierhalven aan te stellen tot crankbesoeker op gem. bodem, met zijne laaste besoldinge van ƒ24 per maand onder een nieuw drie jarigh verband.
Zijnde wijders t’ zijnen versoeke g’accordeert aan den soldaet, Evert Meijer54 van Deventer, omme met een der jegenwoordige retourscheepen in zijn qualiteijt te mogen repatrieeren.
Vervolgens bij resumptie getreden zijnde tot deliberatie over den inhoud van seker requeste door den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en secunde deses Gouvernements, heden over agt dagen ter deser vergaderingh gepresenteert, en welkers dispositie tot heeden, vermits d’ absentie eeniger leeden ter dier tijt, is uijtgesteld geworden, soo geliefden d’ Edele Heer Gouverneur diesaangaande te seggen dat, alhoewel den gem. Hr. Cranendonk bij desselfs requeste en motiven daar bij geallegueerd, in twijffel quam te trekken of de administratie van ‘s Comps. kleijne cassa en kleedewinkel behoorde en moesten geconsidereert worden, als alle d’ andere subalterne administratien van dit Gouvernement, onderhorigh en comptabel aan Sijn E. hooftadministratie, dan of wel de voorsz twee bedieningen daar van geeximeert zijnde, moesten geoordeelt worden alleenlijk te zijn en blijven onder de directie en verantwoordinge van den Hr. Gouverneur, Sijn Edele egter absolutelijk van gedagten was dat ter consideratie de dispositie en verantwoordinge van de voorne. twee subministratien van langen tijd sonder eenige interruptie zijn geweest en gebleeven aan de Gouverneurs, dierhalven ook in vervolgh in dier voegen aan Sijn Ede. behoorde te verblijven, en daaromme tot verdere interpretatie of decisie in dese voorgestelde speculatie van dese Raad, zigh als Raad Extraordinair van India en Gouverneur alhier niet soude konnen onderwerpen, maer moeten afwagten wat onse Heeren en Meesters daar omtrent quamen te decideeren, met welk laetste sustenue zigh alle de leeden van den Raad beneffens den Hr. fiscaal Van Beaumond, Zijn E. advijs diesaangaende ingenomen sijnde, hebben geconformeerd.
Ten aansien bij mancquement van d’ vereijste informatie tot nogh toe niet heeft konnen worden voldaan aan ‘t gerequireerde van Haar Ede. Hoogh Achtbe. d’ Heeren Seventhiene, vervat bij derselver missive van den 24e Junij 1716, hoedanigh met de peper die op C[e]ijlon aan de schippers buijten haare ruijmen word mede gegeven tot opvullinge van hare ladinge, op de reijse of wel aan desen uijthoek wierde gehandelt, en dat als nu diesaangaande bij ‘t overgesonde extract uijt het dagregister van den Ede. Hr. Raad Extraordinair van India en Gouverneur van C[e]ijlon , de dato 30e Julij 1717, diesaangaande onderregt zijn geworden; Soo is daaromme geresolveert dat bij de generale brief, nu kortelink staande af te gaan, ten dien subjecte sal worden gerescribeert aan Haar Edele Hoogh Achtbe.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.55
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 62-82.¶
Woensdagh den {17180316} 16e Maart 1718, voordemiddagh. Gecombineerde vergaderingh.
Present den Heer Haijman de Laver,56 Commandeur der teegenwoordige retourvloot, den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en hooftadministrateur, den E. Vice Commandeur Pieter van Deelen,57 den E. Jacobus Cruse, den E. schout bij nagt Hendrik Lont,58 den E. Jan de la Fontaine, den schipper Jacob van der Poel,59 den E. Kaije Jesse Slotsboo, den schipper Jan Kluijt,60 den schipper Jan Baij,61 den schipper Wessel Hoogwerf,62 den schipper Jacob de Lincourt,63 den schipper Jan Clooster,64 den schipper Hugo van der Slijke,65 den schipper Nicolaas Boom,66 den schipper Gerrit Boxhoorn,67 den schipper Frans de Broij,68 den schipper Andries Pijl, den schipper Jacob de Fries, den schipper Jan van Breen, den schipper Jan Hessels,69 den schipper Pieter Slijper, den schipper Joachim Pijlselman,70 den schipper Matthijs Want71 en den ondercoopman, Sr. Pieter Calkoen,72 fiscaal der vloot. Demptis door indispositie en belet d’ Edele Heer Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extr. van India, Gouverneur enz., den Hr. independent fiscaal Corns. van Beaumond, den E. Gerrit Scheepers73 en den schipper Theunis de Haan.
Den Heer Abraham Cranendonk deesen gecombineerden Raad te kennen gegeven hebbende hoe dat den Ede. Heer Gouverneur uijt aanmerkinge van ‘t gewigte ende noodsakelijkheijd die ër was omme niets te versuijmen, maar ter contrarie alles t’ abhibeeren74 wat eenigsints doenlijk was, ten eijnde soo kostelijke retourvloot niet het minste wierde geretardeert, maar met alle spoed en deligentie en gereetheijd gebragt, noodwendigh hadde gevonden dese vergaderingh bij den anderen te doen konvoceeren, op dat aldaar konde voorgeslagen en beraamt worden soodanige middelen als ër vereijst wierden tot bekominge van de voorgestelde eijndens; dogh ten aansien d’ indispositie en swakke constitutie van gem. Ede. Heer Gouverneur Sijn Ede. niet hadden willen toelaten daar inne present te zijn, daaromme aan hem hadde gelieven te recommandeeren aan den Hr. Commandeur mitsgrs. alle de verdere leeden deeses Raads voor te stellen dat alhoewel tot nogh toe d’ vereijste secrete ordres specteerende tot het vertrek en verdere te houdene route van deese retourvloot, bij ‘t langh agter blijven van de nogh verwagt wordende scheepen, niet ingekomen waren, egter deselve alle dagen wierden tegemoet gesien, weshalven niet wilde twijffelen of een ieder soude berijts alle vlijt aangewent hebben om sijne onderhebbende schip in staat van reijsvorderingh soo verre te brengen dat op d’ eerste ordre de reijse van hier naar ‘t vaderland gerustelijk konden aannemen en onder Godes zeegen volbrengen. Op welk presuppoost vervolgens afgevraagt zijnde hoe verre zij in dat goed oogmerk gevordert, en wanneer zigh in staad bevinden zouden gem. reijse gerustelijk te ondernemen, en of ook ten dien eijnde nogh eenige equipagie goederen of provisien requireerden, soo geliefden ‘t den Heer Commandeur, de verdere vlagh en hooft officieren g’samentlijk en ider in ‘t bijsonder diesaangaande te bethuijgen dat hare onderhebbende boodems soo verre in gereetheijd waren gebragt, dat geen de minste swarigheijd maakte binnen korte dagen zijlvaardigh te konnen wesen, mits dat alvoorens, zoo veel haar equipagie belangt, aan haar wierden voldaan soodanige eijsschen van gerequireerde noodwendigheeden als een ieder van hun geformeert en aan den Hr. Commandeur ter hand gestelt hadden.75
Vervolgens ter vergaderingh geproduceert en gelesen zijnde de twee volgende rapporten:76
‘Wij ondergetekende schippers en opperscheepstimmerlieden als expres door den Wel Ede. Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extrs. van Nederlands India en Gouverneur in loco, gecommitteert geworden sijnde omme het hier ter rheede leggende Ceijlons retour schip d’ Amasona naukeurigh te visiteeren en van dies bevindinge behoorlijk rapport in geschrifte over te geven, soo verclaren mits desen ons na voorne. bodem te hebben getransporteert en dat schip soodanigh bevonden als hier onder werd verthoond.’
‘Eerstelijk moet op ‘t dek gebragt werden ses cnies, dik twaalf duijm en de volle lengte van de mallen, van gelijken twee dito aan de agter steeven na de cleijne mal, dik twaalf duijm. W’ hebben een lek aan de lastpoort gevonden, het welk niet kan verholpen worden, dan dien bodem soo veel te doen ligten dat het lek boven water kan gebragt werden. Het roer is mede qualijk gestelt, wijle daar eenige haaks van los sijn, zoo dat w’ van gedagten bennen deselve aan de wal moet werden gebragt om nader te worden gevisiteert. De combuijs moet weder op nieuws werden opgemetselt, en ‘t oude metselwerk afgebrooken, ten eijnde als dan nader daar omtrent gevisiteert te konnen werden. W’ hebben de focke en voor marsse rhaa onbequaam bevonden om eenige dienst te doen, weshalven dat schip met twee nieuwe van die houten moet voorsien werden.’
‘Wijders het schip van buijten besien hebbende, is daar aan niet extraordinair bevonden dan alleen dat de lappe van de sluijtknies aan steeven moeten afgenomen en de blaasbalken daar af gesloopt werden.’
‘Van gelijken dient van buijten en binnen mitsgrs. het boven en onderste dek behoorlijk te werden gecalfaat; bij ‘t visiteeren van de groote rhaa bevonden hebbende dat deselve nogh met weijnige reparatie bij vervolgh soude kunnen werden gebruijkt, maar dat aan de andere sijde diergelijken hout van doen soude zijn tot het maken van de focke rhaa, soo souden w’ van gedagten sijn best te wesen een nieuwe groote rhaa tot dit schip te laten maken ende de oude tot de focke rhaa te laten berijden.’
‘Naar visitatien van de boot hebben w’ insgelijks ondervonden dat deselve seer slegt en bijna onbruijkbaar is, immers dat bij aldien deselve behoorlijk soude moeten werden gerepareert, daar aan veel kosten en moiten77 te werk gelijt zoude moeten werden sonder als dan nogh van merkelijke nut of geduursaamheijd soude zijn.’
‘Waar mede gedenkende aan Uwe Wel Ede. Gestr. ordre te hebben voldaan - - - (Was getekent) Cs. Valk, J. Baij, As. Pijl, Gt. Boxhoorn, Pr. Slijper, Cas Hendrik Schepsdorp, Pieter Cornelis,78 Jacob de Backer, Hendrik Censz. Tulp.79 (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 12e Maart 1718.’
Den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extrs. van Nederlands India en Gouverneur in loco, ons ondergetekende gecommitteert hebbende om ‘t schip d’ Amasona behoorlijk te visiteeren, soo hebben wij ingevolge van dien ‘t selve gevisenteert hebbende, ons de eere gegeven van op den 12 deser Uw Wel Edele Gestr. schriftelijk van onse bevindinge berigt te doen wat defecten aan gem. boodemwaren80 en hoedanigh behoorde gerepareert te worden; naar welken tijd wij naar nader examinatie ondervonden hebbende dat het lek omtrent de lastpoort naar vereijsch gerepareert, de sluijtknies voor aan steeven nevens het roer volgens onse voorgaande opgave hersteld, de combuijs vermetselt en ‘t gespecificeerde ronthoud verstrekt en g’approprieert sijnde, door ‘t selve dien bodem in staat sal gebragt wesen van onder Godes zeegen de reijse naar ‘t vaderland gerustelijk te konnen volbrengen, soudende de bovengem. reparatie bij bequaam weer en wint in 10 â 12 dagen konnen worden g’effectueert, egter seggen dat de boot bij ons in ‘t geheel onbequaam bevonden en irreparabel is.
‘Waarmede gedenke aan Uw Wel Ede. Gestr. beveelen te hebben voldaan, onderschrijven wij ons met diep respect - - - (Was getekent) Cs. Valk, J. Baij, As. Pijl, Gt. Boxhoorn, Pr. Slijper, Cas Hendrik Schepsdorp, Pieter Cornelisz., Jacob de Backer, Hendrik Censz. Tulp. (In margine) Cabo de Goede Hoop, 15e Maart 1718.’
Soo hebben niet alleen de schippers gecommitteert geweest zijnde tot de visitatie van ‘t schip d’ Amasone , bij de voorsz rapporten gementioneert, blijven persisteeren bij de gedane versekeringh dat bij aldien de voorgestelde reparatien aan dien bodem wierden gedaan, ‘t selve in sulken geval in staat soude zijn van gerustelijk de rijse naar ‘t vaderland te konne ondernemen, maar heeft ook booven dien den schipper Jan Hessels betuijgt geen de minste swarigheijd daar inne te maken, maar ter contrarie dat hij bij bequaam weer en wint verhoopte met sijn voorsz bodem in 8 of 10 dagen in een goede staad van reijsvorderingh te zijn.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.81
[Signed:] HAIJMAN DE LAVER.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] PR. VAN DEELEN.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] HK. LONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JACOB VAN DER POEL.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JN. CLUIJT.
[Signed:] J. BAIJ.
[Signed:] WL. HOOGWERFF.
[Signed:] Js. DELINCOURDT.
[Signed:] JAN CLOOSTER.
[Signed:] HUGO VAN DER SLIJCKE.
[Signed:] NS. BOOM.
[Signed:] GT. BOXHOORN.
[Signed:] FRANS DE BROOIJ.
[Signed:] AS. PIJL.
[Signed:] JB. DE FRIES.
[Signed:] JAN V. BREEN.
[Signed:] JAN VAN HESSEL.
[Signed:] P. SLIJPER.
[Signed:] JM. PEIJSELMAN.
[Signed:] MATTHIJS WANT.
[Signed:] PTR. CALKOEN.
[Signed:] In kennisse van mij, A. V. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 83-93.¶
Dingsdagh den {17180322} 22e Maart 1718, voormiddags.
Alle present.
Den secunde en hooftadministrateur, den Heer Abraham Cranendonk, bij resumptie der resolutie van den 8 deser genomen op den inhoud van Sijn Es. requeste den eersten daer bevorens aan deesen Raad gepresenteert, gesien hebbende hoe d’ Edele Heer Gouverneur, alsoo vermijnde daar inne geconcerneert te sijn ten respecte van Sijn Wel Edele Gestr. qualiteijt en character, sustineerde geene interpretatie of decisie van desen Raad onderworpen te wesen, en oversulx de directie en verantwoordinge van de kleene geldcas en kleedewinkel deeses Gouvernements na d’ aloude usantie zoo Sijn Wel Edele Gestr. geliefde t’ allegueeren, soude behouden tot tijd en wijlen onse Hoogh Achtbe. Heeren Majores diens aangaande tot onse narigtinge sullen hebben gejugeerd, mitsgrs. daar en boven aanmerkende de condescendence van den Raad bij voorsz resolutie. Zoo betuijgden opgem. hooftadministrateur zigh op dese resolutie in geene deelen te konnen gerusten, maar, om de onsekerheijd waar inne deselve daar bij gelaten word en mits d’ Edele Heer Gouvernneur d’ verantwoordinge van de voorne. geldkas en kleedewinkel op zigh hadde gelieven te nemen,genoodsaakt te weesen in82 allen respecte te protesteeren teegens de verantwoordinge die uijt hoofde van de memorie, bij desselfs bovengem. requeste geciteert, geoordeelt zoude konnen werden hem wegens de administratie van de veelgem. cijne geld cas en kleedewinkel te incumbeeren, gelijk Zijn Ede. dan ook verklaarde sulx bij deesen wegens ende ter sake voorsz te doen ende voor gedaan te houden tot tijd en wijlen onse Hoogh Achtbe. Heeren Majores hier omtrent sullen hebben gelieven t’ ordonneeren.
In overweginge genomen sijnde het gedane versoek der burger slagters in ‘t onderstaande request gedaan:83
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - als mede aan den E. Achtbe. Politicquen Raad deses Gouvemements.
‘Wel Ede. Gestr. en Achtbe. Heeren,’
‘Geven met behoorlijke onderdanigheijd Uwel Ede. Gestr. en Agtbaarheden te kennen de ondergesz slagters van de borgers alhier aan de Caap, hoe dat zij supplte. genoodsaakt zijn om Uw Ede. Gestr. en Agtbaarheden alder onderdanigst bekent te maken dat er soo een groote schaarsheijd van vee is, en dat ër bij na geen oude schapen of hamels te bekomen zijn, en dat de jonge schapen soo klijn en ligt in ‘t gewigt zijn, dat indien de supplten. het slagten nogh voor 2 1/2 stuijvers continueerden, dat sulx haar seer schadelijk zoude wesen, en derhalven vinden zigh de supplten. genoodsaakt zigh op ‘t alder onderdanigst te keeren aan en tot Uwel Ede. Gestr. en Achtbe., versoekende bij deesen dat de supplte. magh werden geconsenteert dat zij ‘t vleijs bij provisie weder tegen drie stuijvers mogen verkopen.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Hendk. de Vries, Gijsbert Lafebre, Jacobus Steijn.’
Soo is naar deliberatie goedgevonden alvoorens finalijk te besluijten, ‘t selve te stellen in handen van presente burgerraden, omme diesaangaande desen Raad te dienen van haar schriftelijke consideratien.
Gelet zijnde op het versoek bij juffw. Helena Douw, wede. wijlen Sr. Jacob Verhaik, in ‘t volgende request gedaan:84
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. aan den E. Achtbe. Raad van Politie deser plaatse.
‘Wel Ede. Gestr. Hr. en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbied en onderdanigheijd te kennen Uwe Wel Ede. Gestr. en E.E. Achtb. dienaresse, Helena Douw, wede. wijlen Jacob Verhaijk, hoe sij supple. met het droevigh afsterven van voorne. haare man op ‘t eijland Ceijlon , zijnde naar geobtineert consent van den overigheijd aldaar, te raden is geworden met het schip Gansenhoev naa herwaarts te vertrekken ten eijnde alhier bij derselver dogter85 te blijven, en gemerkt ‘t selve niet kan geschieden, dan met speciaal consent van Uwe Wel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe., soo keert sij supplte. sigh met alle nedrigheijd tot Uwe Wel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe., met oodmoedige gebeeden dat Uwe Wel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe. haar gelieve te permitteeren van hier ter steede met ter woon te mogen verblijven.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is goedgevonden en verstaan deselve t’ accordeeren hier ter steede met ër woon te mogen blijven.86
Wijders in consideratie genomen zijnde in wat voegen d’ erfgrondbrieven door den Heer Commissaris, Abraham Douglas, van hier naar ‘t vaderland mede genomen en nu jongst door d’ Ede. Hoogh Achtbe. Heeren Majores weder herwaarts geschikt, sullen worden uijtgegeeven; Soo is, diesaangaande gedelibereert en in consideratie genomen zijnde dat voor als nogh ‘t coorn en wijn alhier niet kan geconsidereert worden als een last van de E. Compe., maar veel eer als een baat ten opsigte der thienden, goedgevonden en beslooten deselve op soodanigen voet uijt te geven als bevorens alhier in gebruijk is geweest.
Bij nadere resumptie van d’ g’eerde missive van Haar Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17, de dato 15e Julij 1717, en wel principalijk ten subjecte van het verbod daar bij gedaan dat geene ‘s Comps. dienaren eenigh land in eijgendom of huijr voortaan sullen mogen besitten,87 in consideratie genomen zijnde dat de voorsz ordre, soo wel als die van den jaare 1706,88 speciaalijk inhereerden en tot haar grondslagh scheenen te hebben Haar Ede. Hoogh Achtbe. aanschrijven van den 26e April 1668,89 bij dewelke Haar Ede. Hoogh Achtbe. aan den Gouverneur en leeden deses Raads wel hadden gelieven te accordeeren een thuijn te mogen besitten, ten eijnde daar uijt mogten hebben de benoodigtheden voor haar huijsgesin; Soo is, diesaangaande gebesoigneert zijnde, goedgevonden en geresolveert bij ons generaal schrijvens nu kortelinks staande af te gaan, onse Heeren en Meesters eerbiediglijk te versoeken de goedheijd te willen hebben van ‘s Comps. dienaren in voorsz geringh en nootwendigh prerogateijf te willen continueeren, sullende inmiddels, tot dat desen aangaande Haar Ede. Hoogh Achtb. ordres sal ingekomen zijn, aan de leeden deses Raads gepermitteert zijn hare thuijnen te mogen behouden.
En dat wijders tot voldoeningh van ‘t requisiet van Haar Ede. Hoogh Achtbe., bij voorne. missive vervat, sal worden gereschribeert dat de slaven in schijn bij de dienaren van d’ E. Compe. wordende gebruijkt effectivelijk niet in hare privative, maar ter contrarie meest alle, of immers het grootste gedeelte, in ‘s Comps. magasijnen, soo van negotie, dispens, kelder, winkel, ambagten &a. worden geemploijeert, dat wat eenige wijnige van dien aangink, deselve bij gebrek van dienstbare menschen of slaven, die jeegenwoordigh nogh van Batavia of Ceijlon niet meer te bekomen zijn of naar herwaarts gesonden mogen worden, bij den Hr. Gouverneur en eenige andere leeden deses Raads tot noodwendige diensten wierden gebruijkt, in hoope dat sulx bij Haar Edele Hoogh Achtbe. niet qualijk geduijt sal mogen worden.
Zijnde wijders door den Ede. Heer Gouverneur deesen Raad ter kennisse gebragt hoe den ondercoopman en gewesene Secretaris van Politie, Sr. Hugo van der Meer, hadde versogt te mogen hebben extract uijt de resolutie bij dewelke hem bijde de Vergaderingen van Politie en Justitie waren geinterdiceert en ontseijd geworden; dierhalven in consideratie gevende hoedanigh ten dien opsigte behoorden gehandelt te worden. Waar omtrent in opmerkinge gekomen sijnde dat het gerequireerde den gem. Van der Meer, vermits desselfs vertrek van hier naar ‘t vaderland, van geen nut konde zijn, boven en behalven dat door soodanige continueele versoeken de genome besluijten des Raads voor een ieder souden dienen als open gelegt te worden; Soo is tot stuijtinge van dien geresolveert ‘t voorsz versoek bij desen af te slaan.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.90
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. V. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 97-100.¶
Woendagh den {17180323} 23e Maart 1718. Gecombineerde vergaderingh, voormiddags.
Alle present, uijtgesondert den oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, den Hr. Abraham Cranendonk, den independent fiscaal, d’ Hr. Cornelis van Beaumont, den coopman Gerrit Scheepers en den schipper Theunis de Haan, door indispositie en belet.
Den Hr. Commandeur deeser retourvloot ter vergaderinge te kennen gegeven hebbende dat vermits alle de scheepen der voorsz vloote niet alleen met eenige manschap meerder waren bemant, en dusdanigh uijt India vertrocken als voor dewelke zij waren geproviandeert, maar dat ook boven dien alhier een aantal ‘s Comps. dienaren en repatrieerende burgers op deselve geplaast zijnde, sonder voor deselve eenige augmentatie van watervaten te bekomen; dierhalven serieuselijk versogt dat tot voorkominge van gebrek van water voor die kostelijke vloot op soo langduurige rijse, aan haar mogte ten spoedigsten besorgt worden de noodwendige en mancqueerende water leggers, te meer naer dien alle de scheeps opperhoofden nogh eenige van hare watervaten hebben moeten missen tot bergingh van soodanige wijn als ër in dit Gouvernement ten behoeve der scheepelingen is verstrekt geworden; Soo is, diesaangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveert dat aan de volgende sullen worden verstrekt soodanige quantiteijt van leggers als hier onder staat vervat:
Leggers. | |
Westerdijxhorn | 2 |
Meijenburgh | 2 |
Rotterdam | 2 |
Meijnden | 2 |
Voorburgh | 3 |
't Huijs ten Donk | 2 |
D' Lijtsman | 2 |
Herstelde Leeuw | 3 |
Cats | 1 |
Nederhoven | 1 |
Rijxdorff | 2 |
Rijssel | 2 |
Loosdregt | 2 |
Gansenhoev | 2 |
Wassenaar | 4 |
Den Donauw . | 4 |
Slot Aldegonde | 5 |
D' Amasona | 8 |
D' Spieringh | 2 |
Bentvelt | 2 |
53 leggers. |
Leggers. | |
Westerdijxhorn | 2 |
Meijenburgh | 2 |
Rotterdam | 2 |
Meijnden | 2 |
Voorburgh | 3 |
't Huijs ten Donk | 2 |
D' Lijtsman | 2 |
Herstelde Leeuw | 3 |
Cats | 1 |
Nederhoven | 1 |
Rijxdorff | 2 |
Rijssel | 2 |
Loosdregt | 2 |
Gansenhoev | 2 |
Wassenaar | 4 |
Den Donauw . | 4 |
Slot Aldegonde | 5 |
D' Amasona | 8 |
D' Spieringh | 2 |
Bentvelt | 2 |
53 leggers. |
Bij de genomene proeve van ‘t buscruijt van alle d’ aanwesende retourscheepen bevonden zijnde dat het pulver van de scheepen Loosdregt ende Spieringh voor het grootste gedeelte seer slegt, immers van geen nut of behoorlijke defentie bij attacque van onverwagte vijanden soude konnen wesen; Zoo is, dies aangaande gebesoigneert zijnde, verstaan daar inne te voorsien en de gem. boodems uijt de maguasijnen van dit Gouvernement over te geven in plaatse van ‘t bedorvene, als aen d’ Spieringh 2000 lb., Loosdregt 1000 lb.
Den schipper van Bentveld , Matthijs Want, vervolgens versoek gedaan hebbende dat vermits den cok van sijn bodem op Punto Gale daegs voor sijn vertrek van daar siek aan de wal verbleeven sijnde, deselve bedieningh door d’ coxmaat, Jan Ernst Huijsman van Ditmarsen, geduurende de rijse naer herwaarts hadde waargenomen, den voorn. Jan Ernst Huijsman dierhalve mogte aangestelt worden tot cok met ƒ20 per mt.; Soo is goedgevonden ‘t selve toe te staan, op approbatie egter van onse Heeren en Meesters.
Ter consideratie ‘t schip ‘t Huijs ten Donk van geen zijlmaker was versien, Soo is ten versoeke van Nicolaas Boom, schipper op voorne. bodem, goedgevonden tot zijlmaker op gem. bodem aan te stellen den mattroos Claas Dirksz. van Amsterdam, op ‘t schip Loosdregt beschijden geweest zijnde, met een gagie van ƒ18 per mt., insgelijx op approbatie van onse Heeren Majores.
Vervolgens door den Ede. Heer Gouverneur aan den Hr. Commandeur en alle andere vlagh en hooft officieren met nadruk afgevraagt zijnde of zij gesamentlijk en ieder in ‘t bijsonder, de voorsz waterleggers bekomen hebbende, niet in volle gereetheijd waren om van hier ter eerster ordre gerustelijk de rijse naar ‘t vaderland voor[t] te setten; soo hebben deselve daar op g’antwoord van ja.
Aldus geresolveert ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.92
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] HAIJMAN DE LAVER.
[Signed:] PR. VAN DEELEN.
[Signed:] HK. LONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JACOB VAN DER POEL.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JN. CLUIJT.
[Signed:] J. BAIJ.
[Signed:] W. HOOGWERFF.
[Signed:] JS. DELINCOURDT.
[Signed:] JAN CLOOSTER.
[Signed:] HUGO VAN DER SLIJCKE.
[Signed:] NS. BOOM.
[Signed:] GT. BOXHOORN.
[Signed:] FRANS DE BROOIJ.
[Signed:] AS. PIJL.
[Signed:] JAN VAN BREEN.
[Signed:] JAN VAN HESSEL.
[Signed:] JB. DE FRIES.
[Signed:] P. SLUPER.
[Signed:] JM. PEUSELMAN.
[Signed:] MATTHIJS WANT.
[Signed:] PTR. CALKOEN.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 94-96.¶
Maandagh den {17180328} 28e Maart 1718, voormiddags. Gecombineerde vergaderingh.
Alle tegenwoordigh, uijtgesondert den independent fiscaal, den Heer Cornelis van Beaumond, door occupatie.
Door den Hr. Commandeur Haijman de Lavre verthoond zijnde dat alhoewel bij ‘t besluijt van den 16e deser was vastgestelt geworden dat de gepetioneerde equipagie goederen ten behoeve der retourvloot soude worden voldaan, egter tot nogh toe niet bekomen hadden konnen worden de versogte lijnen in deselve gespecificeert. Soo geliefden den Ede. Heer Gouverneur daar op te repliceeren dat de voorsijde toesegginge wel was geschied ende ook d’ ordonnantien ten dien eijnde g’expedieert, maar in die verwagtinge dat het schip Wendela van die equipagie goederen voor dit Gouvernement in hebbende, inmiddels zoude hebbe komen opdagen, dogh sulx tot leetwesen niet geschiet, en dit comptoir van ‘t voorsz g’eijste t’ eenemaal ontbloot zijnde, was het onmogelijk geweest deselve te konnen verstrekken; niet twijffelende egter of den voorn. Heer Commandeur en alle andere hooft officieren zouden sigh evenwel zonder eenige prejudicie met hare equipagie konnen behelpen en rijsvorderen, in ‘t welke zij hebben gecondessendeert. Vervolgens lijde d’ Ede. Heer Gouverneur in omvrage of ër nogh iemand was die iets requireerden het geene tot reijsvorderingh ofte klarigheijd om te seijlen soude konnen dienen, waar op alle verklaard hebbende van neen, ende verders discours gevallen zijnde over den dagh van ‘t vertrek, en bij die occagie in speculatie gekomen dat de secrete ordres behoorlijk diende te worden gedistribueerd, dat de tijd omme deselve voor alle de scheepen respective in gereetheijd te brengen, vrij kort was, aangesien deese maand reets ten eijnde liep, en dat men door al te groten precipitance ligtelijk een abuijs soude konnen committeeren, waar tegens ordentelijke mesures behoorden genomen te worden, boven en behalven dat het weer en de contrarie winden, die na de ervarentheijd der zeeluijden op het staan van de teegenwoordige lugt nogh naar alle apparentie wel wat soude konnen duijren; Soo is naar aanmerkinge van alle dese redenen en inconvenienten, goedgevonden den dagh van het vertrek vast te stellen op den 4e van de aanstaande maand April, weer en wint dienende.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.93
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] HAIJMAN DE LAVER.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] PR. VAN DEELEN.
[Signed:] HK. LONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] GERRET SCHEPPERS.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JACOB VAN DER POEL.
[Signed:] JN. CLULIJT.
[Signed:] J. BAIJ.
[Signed:] W. HOOGWERFF.
[Signed:] JS. DELINCOURDT.
[Signed:] JAN CLOOSTER.
[Signed:] HUGO VAN DER SLIJCKE.
[Signed:] NS. BOOM.
[Signed:] GT. BOXHOORN.
[Signed:] FRANS DE BROOIJ.
[Signed:] AS. PIJL.
[Signed:] THEUNIS DE HAAN.
[Signed:] JB. DE FRIES.
[Signed:] JAN V. BREEN.
[Signed:] JAN VAN HESSEL.
[Signed:] P. SLIJPER.
[Signed:] JM. PEIJSELMAN.
[Signed:] MATTHIJS WANT.
[Signed:] PTR. CALKOEN.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 45, pp. 101-105.¶
Maandagh den {17180328} 28e Maart 1718, naar de middagh.
Alle tegenwoordigh.
Geresumeert en gelesen zijnde de beantwoordinge op de memorien der zoldij erreuren van Haar Edele Groot Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam in datis 26e Maart en 22 September 1717, tot redres van dien herwaarts geschikt, geformeert zijnde doorden94 coopman en guarnisoen boekhouder, den E. Jacobus Cruse; Zoo is goedgevonden en verstaan dat deselve in dier voegen aan Haar Ede. Groot Achtbe. sullen worden afgesonden.
Vervolgens getreeden zijnde tot d’ lecture van ‘t requeste door presente burgerraden in de onder te noemene bewoordinge gepresenteert:95
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens d’ E. Achtbn. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Verthoonen met diep respect d’ ondergetekende burgerraden, hoe dat de wintmolen, welkers materialen door de goede gunst van d’ EdIe. Hoog Achtbe. Heeren Majores alhier zijn gesonden, nu volkomen op gebouwt is en al een week â drie heeft gemalen, dog nademaal ‘t eerste defect volgens opgave der molemakers wel soude kunnen komen aan de molen roeden, en onses wetens hier geen hout groijt96 waar van wij deselve soude kunne maken, soo versoeken wij nederigh dat Uwel Ede. en E. Achtbe. soo goed gelieven te sijn van aan d’ Ede. Hoog Achtbe. Heeren Majores voor te dragen en t’ ondersteunen ons versoek om bij eerste gelegentheijd alhier te mogen hebben een paar molen roeden, langh 87 voet, op dat wij voorne. molen aan de gangh mogen houden.’
‘Insgelijks versoeken wij eerbiedigh dat Uwel Ede. en E. Achtbe. de goedheijd gelieven te hebben van aan d’ Edle. Hoog Achtbe. Heeren Majores bekent te maken onse seer ootmoedige danksegginge voor hunne genereuse goedheijd van ons die materialen incoops prijs toegesonden te hebben, gelijk wij Uwel Ede. en E. Achtbe. nedrigh bedanken, soo voor ‘t ondersteunen in ‘t versoek om voorne. molen, als voor de hulpe en assistentie bij ‘t opbouwen derselver alhier gedaan.’
‘Sullende de ondergetekendens de gunste van d’ Edl. Hoog Achtbe. Heeren Majores en van Uwel Edele en E. Achtbe. door een volslagene gehoorsaamheijd en trouwe sigh meer en meer tragten waardigh te maken - - - (Was getekent) Hk. Donker, H. Möller, Fk. Russouw.’
Zoo is, diesaangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveert ‘t versoek daar inne vervat t’ accordeeren.
Wijders door den Ede. Heer Gouverneur ter vergaderinge kennisse gegeven zijnde hoe dat den corporaal, Mattheus de Maker.97 nu t’ seedert een geruijmen tijt herwaards zigh niet ontsien hadde, in vilipendie van de daar tegens gestelde ordres, aan de dronkenschap en andere ongeregeltheden soodanigh over te geven dat daar door niet alleen den dienst volkomentlij[k] verwaarloost en versuijmt, maar ook boven dien tegens alle serieuse aanmaninge en minderinge correctien in ‘t selve soodani[gh] was verergert, dat nu kortelinks volgens rapport van den capit. luijtenant Kaije Jesse Slotsboo, wederom seer beschonken en buijten staat van dienst op de wagt bevonden was; dierhalven in overweginge liet of het niet van noodsakelijkheijd en tot maintien van de vereijste krijgsdisplicine98 zoude zijn soodanige grove abuijsen en quaad gedragh met ernst te corrigeeren en straffen; Zoo is, diesaangaa[nde] gedelibereert zijnde, goedgevonden en verstaan den voorsz corporaal De Maker te deporteeren vansijn99 gem. qualiteijt en gagie, en weder aan te stellen tot soldt. met ƒ9 per mt.
Gelijk laastelijk aan den gewesene coopma[n] en visitateur van ‘t generale zoldij comptoir tot Batavia, Christoffel Wouters,100 t’ zijnen versoeke en vermits het hoog swanger gaan van desselfs huijsvrouw, toegestaan en g’accordeert is een Indiaanse vroet vrouwe met zigh te mogen mede voeren, mits in ‘s Comps. cassa betalende het daar toe staande transport en costgeld.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.101
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
## Footnotes
-
De Meijer het Van der Meer daarvan beskuldig dat hy die eed wat hy as vendumeester afgelê het, gebreek het deurdat hy self goedere opgekoop het of ander mense aangestel het om dit namens hom te koop op vendusies wat deur hom waargeneem is. Vgl. C.J.6:Kriminele en Siviele Regsrolle, 1717, pp. 118-119. ↩
-
Jan Jeronimus was afkomstig van Amsterdam en het in 1713 met die Unie as matroos na die Kaap gekom. In dieselfde jaar is hy verhoog tot trompetter met ‘n salaris van ƒ16 per maand. Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 2, p. 5. ↩
-
Hy het in 1712 met die Noortbeek as soldaat na die Kaap gekom en het later ‘n vryburger geword. Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 1, p. 1. ↩
-
Die oorspronklike verklaring het bewaar gebly in C.337:Attestatiën, 1712-1718, p. 395. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 17-18. ↩
-
Sollier se rekwes kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 9, p. 33. ↩
-
Waarskynlik is dit Gerard Hanseret van St. Omer in Artois , wat in 1701 as vryburger na die Kaap gekom het. Hy het hom as messelaar op Stellenbosch gevestig, waar hy en Pierre Rochefort in vennootskap op die plaas Vlottenburg geboer het. Sy vrou, Gabriela Wavrant (of Waerand), is in 1702 oorlede. Volgens sy testament, wat in 1708 opgestel is, was hulle enigste dogter, Maria Gabriela, toe in St. Omer woonagtig. Vgl. Stellenbosch l8/3:Testamenten, 1708-1714, nos. 5 en 18; C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 8, p. 29. ↩
-
Hy het in 1715 met die Westerdijxhoorn na die Kaap gekom. Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 10, p. 37. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 19. ↩
-
Isaack Johannes Lamotius is in 1677 aangestel as opperhoof van Mauritius . Hy is in 1692 weens wanbestuur ontslaan en het ses jaar gevangenisstraf op een van die Nederlandse eilande in Oos-Indië uitgedien. Vgl. Barnwell, P. J.:Visits and Despatches( Mauritius , 1598-1948), pp. 35-36. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 14, p. 59. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 15, pp. 63-64. ↩
-
Sien C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 139-140. ↩
-
Cochius se rekwes, vergesel van ‘n volledige rekening vir sy dienste, kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, pp. 51-53. ↩
-
In die H.K. staan “moeijte”. ↩
-
Volgens die kladnotule van hierdie resolusie het die Politieke Raad ook die bode van die weeskamer, Anthonij Faure, se versoek om ‘n vryburger te word, goedgekeur. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1717-17 19, p. 21. Faure se versoekskrif is te vinde in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 11, pp. 43-44. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 17, pp. 71-72. ↩
-
In die H.K. staan “&a “ ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 18, p. 75. ↩
-
Die plakkaat en ‘n uittreksel uit ‘n resolusie van die Hoë Regering in Indië omtrent hierdie aangeleentheid, kan gevind word in C.121:Bijlagen, 1718-1719, pp. 45 en 9-25. ↩
-
‘n Uittreksel uit hierdie brief van Here XVII het bewaar gebly in C.121:Bijlagen, 1718-1719, pp. 5-6. ↩
-
Die plakkaat kan gevind word in C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 133-141. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 68-72. ↩
-
Vir die kladnotule van hierdie resolusie sien C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 21. ↩
-
Maria Lindenhovius was afkomstig van Overeijst in Overijsel en was die dogter van ds. Adam Lindenhovius en Anna Kemenerus. Sy was ‘n suster van Adam Tas se moeder. In 1682 is sy met Jan Hampen getroud en in 1684 het sy met Henning Huising hertrou. (Sien Hoge:Personalia of the Germans at the Cape, p. 177; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 129, pp. 582-584). Sy het nou aansoek gedoen om saam met haar twee niggies, Sara Wilhelmina Tas en Maria Mensingh, na Nederland te mag terugkeer. Vgl. C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 16, pp. 67-68. ↩
-
Die oorspronklike versoekskrif het bewaar gebly in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 20, pp. 85-86. ↩
-
In sowel die H.K. as die oorspronklike rekwes staan “vloeijende”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.121:Bijlagen, 1718-1719, pp. 29-30. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 22. ↩
-
Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie, hoewel ‘n ruimte na Cranendonk se handtekening oopgelaat is. ↩
-
Die skepe Westerdijxhorn , Meijenburgh , Rotterdam , Meijnden , Rijssel , Rijksdorf , Voorburgh , Cats , De Herstelde Leeuw , Leijtsman , Nederhoven , Hogermeer en ‘t Huijs ten Donk het op 22 Februarie 1718 in Tafelbaai aangekom. Vgl. C.604:Dagregister, 1717-1722, p. 217. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 23. ↩
-
Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 23, p. 99. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Mangen se rekwes kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 19, p. 79. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 24, p. 103. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 25, pp. 107-108. ↩
-
Sy was ‘n dogter van Willem ten Damme en Helena Guliks en is in 1689 aan die Kaap gebore. (Sien M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 117). Sy is op 27 Februarie 1718 met Lieffers getroud. ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 26, pp. 111-112. ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 27, pp. 115-117. ↩
-
Sien C.700:Memoriën en Instructiën, 1657-1685, pp. 267-268. ↩
-
Sien C.9:Resolutiën, 1713-1715, pp. 318-323;Resolusies van die Politieke Raad, deel IV, pp. 445-447. ↩
-
In die oorspronklike rekwes staan “bemoeien”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.436 (deel II):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 603-606. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 24. ↩
-
SienC.225: Requesten en Nominatiën, 1718, no. 43, p. 179. ↩
-
Die sieketrooster van die Amsterdam is die oggend van 3 Maart vermoord op straat aangetref. Vgl. C.604:Dagregister, 1717-1722, p. 222. ↩
-
Volgens dr. Hoge het Petrus Tavenrath van Rheinburg in 1705 as adelbors na die Kaap gekom. Het hy in 1708 sieketrooster geword. In 1711 het hy ‘n vryburger geword en is dieselfde jaar getroud met Helena Bezuijdenhout, die weduwee van Jan Wessels. Sy is in 1713 oorlede. (Sien M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, nos. 52 en 53; M.O.O.C. 13/1:Boedel Reekeningen, 1709-1722, no. 73). Tavenraad se rekwes kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 21, p. 91. ↩
-
Hy het in 1710 met die skip Doornik as adelbors na die Kaap gekom. Vgl. C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 22, p. 95. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 25-26. ↩
-
Hy was die skipper van Westerdijxhorn . Die instruksies aan De Laver kan gevind word in C.121:Bijlagen, 1718-1719, pp. 75-131. ↩
-
Die skipper van Meijenburgh . ↩
-
Die skipper van Rotterdam . ↩
-
Die skipper van Nederhoven . ↩
-
Die skipper van Rijxdorf . ↩
-
Die skipper van Rijssel . ↩
-
Die skipper van Meijnden . ↩
-
Die skipper van die Herstelde Leeuw . ↩
-
Die skipper van Hogermeer . ↩
-
Die skipper van Cats . ↩
-
Die skipper van ‘t Huijs ten Donk . ↩
-
Die skipper van Voorburgh . ↩
-
Die skipper van Leijdsman . ↩
-
Die skipper van Amasone . Hy het sy naam geteken as Jan van Hessel. Vgl. sy handtekening in C.12:Resolutiën, 1717-1718, pp. 453, 467 en 471. ↩
-
Hy het sy naam geteken as Peijselman. Vgl. sy handtekening in C.12:Resolutiën, 1717-1718, pp. 453, 467 en 471. ↩
-
Die skipper van Bentvelt . ↩
-
Hy was boekhouer op Voorburgh . ↩
-
Hy was ‘n koopman en het met sy vrou, Anna Nacke, op Meijnden na Nederland teruggekeer. ↩
-
In die H.K. staan “adhibeeren”, wat korrek is. ↩
-
‘n Lys van die voorrade wat aan die retoerskepe verstrek is, is hier weggelaat. Dit bestaan hoofsaaklik uit skeepsbenodigdhede soos toue, spykers, lampolie, teer, lyn- en klapperolie, rou huide, verf, roet, rotting en planke. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.12:Resolutiën, 1717-1718, pp. 437-447. ↩
-
Die twee oorspronklike rapporte het bewaar gebly in C.337:Attestatiën, 1717-1718, pp. 477- 478 en 485-487. ↩
-
In die oorspronklike rapport staan “moeiten”. ↩
-
Hy was opper-skeepstimmerman op Westerdijxhorn . ↩
-
Hy was opper-skeepstimmerman op Rijssel . ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die oorspronklike rekwes het bewaar gebly in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 46, p. 197. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 45, p. 193. ↩
-
Haar dogter, Helena Verhaik, was eers met Dominicus Blesius getroud, en het in 1713 met Pieter de Meijer hertrou. Sy is in 1719 oorlede. ↩
-
‘n Memorie van die hoofadministrateur waarin besonderhede verstrek word van tekortkomende en beskadigde voorrade wat met Belvliet uit Batavia ontvang is, is hier weggelaat. Die Politieke Raad het besluit om ‘n deel van die goedere as verliese af te skryf, terwyl die skeepsoffisiere vir die ander aanspreeklik gehou is. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.12:Resolutiën, 1717-1718, pp. 458-460. Die oorspronklike memorie kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 141. ↩
-
Sien C.436 (deel II):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 607-608. ↩
-
Die opdrag was vervat in Here XVII se brief van 30 Oktober 1706, en kan gevind word in C.429 (deel I):Inkomende Stukken, 1707-1708, pp. 292-293. ↩
-
Sien C.411 (deel I):Inkomende Stukken, 1668-1673, p. 10. ↩
-
Die Kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 27-28. ↩
-
Hierdie resolusie is na dié van 28 Maart ingebind en is hier in die regte chronologiese volgorde geplaas. In die H.K. verskyn die resolusies in die regte volgorde. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p.93. ↩
-
Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die oorspronklike rekwes kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 47, pp. 201-202. ↩
-
In sowel die H.K. as die oorspronklike rekwes staan “groeijt”. ↩
-
Mattheus de Maker van Sas het in 1710 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1712 korporaal geword. ↩
-
Dit is kennelik ‘n skryffout vir “krijgsdiscipline”. In die H.K. staan ook “krijgsdisplicine”. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Hy het met sy vrou, Josina Goes, en hulle vier kinders op Meijenburgh na Nederland teruggekeer. Sy versoekskrif kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 44, pp. 187-188. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 31. ↩