C048 v1.20
C. 48, pp. 2-31.¶
Dingsdagh den {17181122} 22e November 1718, voormiddags.
Alle present.
Den burger Jacobus van der Heijden, ingevolge ‘t genotuleerde van den 15e deser1 ter vergaderingh verscheenen zijnde, is den selve door den Edelen Heer Gouverneur voorgestelt of d’ E. Compe. staat konde maken op de presentatie op den 14e Junij passato door hem in Rade gedaan, ende dienvolgens voor hoe langen tijd hij vermijnde in staat te zijn naar expiratie van zijn nogh lopende slagtijd ‘s Comps. scheepen en hospitaal van vleesch te voorsien, en wat prijs daar voor zoude komen te eijsschen; op welk eerste poinct door den selven g’antwoord zijnde dat ten aansien nogh een goede quantiteijt vee aan de hand had, dierhalven aannam de verwagt wordende retourscheepen en ‘t hospitaal van goed vleesch te voorsien, dat hij wijders alles soude werkstelligh maken wat eenigsints doenlijk was ten eijnde ‘t selve in[s]gelijx aan de op handen zijnde kermis scheepen te konnen doen, sonder egter daar toe gehouden of verbonden te konnen of willen blijven, mits hem ter oorsake der sterfte en groote schaarsheijd van vee voor ieder lb. als dan worde betaalt drie stuijvers swaar geld, zoo als alle de ingesetenen nu bereijts een geruijmen tijd om die oorsaak aan de burgerslagters met goedvinden van deesen Raad hebben betaald gehad, mitsgrs. voor ieder leevendigh schaap agt ligte gulden; Zoo is, diesaangaande rijpelijk gedelibereert en daar nevens in consideratie genomen zijnde, dat bij de gedane laaste aanbesteedinge van de leeverantie van vleesch zigh niet alleen niemant in dese haechelijke tijd heeft derven aan te matigen een prijs voor te slaan, veel min vast te stellen, en dus soo considerabile leeverantie t’ ondernemen, maar ook dat boven dien het gansch onseker is of den vaandrigh Jan David Feijrabend, uijtgesonden tot inruijlingh van eenigh beestiaal, in staat zoude wesen tegens voorne. tijd een genoegsaam aantal schapen of beesten alhier aan Cabo te besorgen, ja dat selve voorsz togt (‘t geen egter anders te hoopen is) door ongeluckige toevallen t’ eenemaal inutiel soude konnen komen uijt te vallen, door welk een en ander d’ E. Compe. ten opsigte harer scheepen d’ uijtterste verlegentheijd soude komen t’ incurreeren, dierhalven met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveert de voorne. gedane presentatie t’ accepteeren en aan gem. Van der Heijden te doen betalen voor ieder lb. vleesch door hem naar expiratie van zijn lopende slagtijd, sullende gelevert worden, drie swaare stuijvers, en voor ieder leevendigh schaap agt ligte gulden.
Gelesen zijnde zeeker request met de geannexeerde bijlagen, door weesmeesteren deser steede in de volgende bewoordinge gepresenteert:2
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad &a. &a. &a.
‘Geven reverentelijk te kennen weesmeesteren deser steede, hoe deselve op den 15e deser lopende maand door den pagter, Anthonij Hoesemans, voor haare vergaderinge geinjurieert zijnde, hadden goedgevonden in conformiteijt van het 44e artl. harer instructie haar selven om raad en maintenue te addresseeren aan de Heeren van de geregte, ende dat zij supplten. daar voor hebben gemeent te moeten nemen het Collegie van Justitie deses Gouvernements, dan aangesien het gem. Collegie de supplten. van de hand en met hunne supplicatie aan den Edle. Achtbe. Raad van Politie hebben gewesen; Zoo is ‘t dat sij supplten., daar aan mits desen obedierende, Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. ootmoedigh versoeken het request waarmede sij sigh aan opgem. Collegie van Justitie hadden geaddresseert, ende het welke omme met geen dubbele narré te verveelen, desen geannexeert is, favorabelijk te ontfangen ende de supplten. in desen met haar wijsen raad te assisteeren, mitsgrs. na mirite van den geledene hoon te mainteneren.’
‘Wijders versoeken sij suppltn. ook seer instantelijk Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. interpretatie op het 44e articul van hare instructie boven gemeld, namelijk welk collegie of vergaderingh bij de naam van Heeren van de geregte in dit Gouvernement te zullen moeten verstaan, omme zigh in toekomende schultpligtelijk daar na te konnen reguleeren.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Lager) Ter ordre van weesmeesteren. (Was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 22e November 1718.’
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Raad van Justitie deses Gouvernements &a. &a.
‘Geeven reverentelijk te kennen weesmeesteren deser steede, hoe deselve met den pagter, Anthonij Hoesemans, op den 30e September jongstleeden ten voordeele van Leendert van Nieuwenbroek, minderjarigh weeskint, bij monde hebben gecontracteert dat hij Hoesemans aan dese hare pupelle zoude laten behouden ende besitten het huijs en wagewaackers3 winkel mitsgrs. een slaav bij openbaare vendutie door hem uijt den boedel van Adam Leendertsz. van Nieuwenbroek gemeijnt ende ingekogt, ende sulx voor den tijd van een jaar, om ses rijxds. ter maant, uijt wijsens geannexeerde extract notulen van voorsz datum ter weeskamer gehouden; dat gem. Hoesemans jo. en op den 15e deser, wanneer weesmeesteren wederom vergadert waren, voor deselve is verscheenen en hij Haar Eerw. afgevraagt heeft voor wiens reeke. het zoude wesen indien den gem. slaaf quam weg te lopen, dewijle hij sigh nu en dan daar al na aanstelde, waar op weesmeesteren met hem Hoesemans over dit subject in gesprek geraakt, het bovengem. contract geallegeert ende hem gesegt zijnde dat deese slaaf dienvolgens voor een jaar aan voorne. Leendert verbonden was, repliceerde hij brusque en seer irreverent: dat is niet waar; wijders de leeden op eenige omstandigheeden in dat bedingh en de daar van gehoudene notulen tot verversingh van zijne memorie urgerende, dat hij Hoesemans sigh niet heeft ontsien die alle niet alleen halsterk tegen te spreeken, maar daar en boven alles met wel soo veel arrogantie als te vooren nogmaals te ontkennen, ende daar bij te voegen dat ër noijt4 geen woort van die slaaf gesprooken was, het gantsche collegie dus van leugentaal, ende den secretaris consequentelijk van valsiteijt in de gehoudene notulen beschuldigende, ende d’wijle gem. collegie door soodanige onmanierlijke wijse van doen ten alderhoogsten beleedigt en in desselfs eer en reputatie gekrenkt is, en niet gaarne zulke wederwaardigheeden weder zoude willen ondergaan, soo neemt ‘t selve uijt hoofde van ‘t 44e artl. hunner instructie, luijdende (ende zullen die van den geregte, soo sij bij de weesmeesteren des versogt worden,deselve voorstaan5 ende helpen raaden, ende zoo wie weesmeesteren mitsdeden met woorden ofte werken, zal gestraft worden in allen scheijn of het die van den geregte gedaan waare), hunne toevlugt tot Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe., versoekende desselfs raad en bijstand tot maintenue van de waardigheijd haarer collegie en de personen het selve bedienende, zodanigh zulx zullen vinden te behooren.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Lager) Ter ordre van weesmeesteren, (was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris. (Ter zijde van ‘t hooft deses stond voor appostille) Exhibitum in judicio, den 17e November 1718.6 Heeren weesmeesteren werden met desen requeste gerenvoijeerd aan den Ede. Heer Gouverneur en E. Achtbe. Politicquen Raad. (Waar onderstond) Ter ordonnantie van wel opgem. Justitieelen Raad, (was getekent) Daniel Thibault, secretaris. (Nog lager) Accordeert, (en getekent) Dl. Thibault, secretaris.’
Extract uijt de notelen gehouden ter weeskamer aan Cabo de Goede Hoop op den 30e September 1718.
‘Wijders quamen binnen Anthonij Hoesemans en Leendert van Nieuwenbroek, met bekentmakingh dat Hoesemans ‘t gekogte huijs van Adam van Nieuwenbroek, nevens de wagemakers winkel aan gem. Leendert voor een somma van 6 Rds. ter maand verhuurt hadde, en dat hij boven dien de jongen die hij op voorne. vendutie gekogt heeft, tot zijn dienst zoude hebben, vernieuwende gem. Nieuwenbroek vervolgens het versoek, in de vorige vergaderingh gedaan, omme zijne twee susters bij sigh te mogen hebben, waar in door Hoesemans gesterkt wierd. Belangende de gedane huur is door weesmeesteren voor goed gekeurt en van weder zijde voor een jaar vastgesteld, sullende de huur door de weeskamer betaalt werden indien voorne. Leendert in gebreeke bleef, maar aangaande de kinderen is tot nader gelegentheijd uijtgesteld.’
‘(Onderstont) Accordeert voor soo verre dit geextraheerde aangaat. (Was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris.’
Is naar deliberatie verstaan deselve te stellen in handen van den independent fiscaal, den Heer Cornelis van Beaumont, omme daar inne soodanigh te handelen als na regten en exigentie der7 saken sal vermijnen te behooren.8 Sullende wijders weesmeesteren deser steede en alle anderen gehouden zijn zigh voorthaen in zaeken van soodanigen natuur te addresseeren aan den Edle. Heer Gouverneur en Raad van Politie, ten eijnde door Haar Wel Edle. en E. Achtbe. naar geleegentheijd van saken daar in soodanigh gehandelt te worden als oordeelen zullen te vereijssen.
Vervolgens communiceerde den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, ter vergaderinge hoe Zijn E. pligtigh geoordeelt hebbende t’ inquireeren hoedanigh de saken zigh hadden toegedragen in de surprise en verooveringh van ‘t jagtje d’ Uno , mitsgrs. of de daar op zijnde officieren en gemeene ter oorsake van wandevoir of versuijm, calangabel of eenige straffe meeriterende waren, dieshalven bekomen hadde twee verklaringen van den oppermeester en constabel dier bodem, van de volgende inhoud:9
‘Compareerde voor de ondergetekende gecommitteerde leden uijt den Achtbe. Raad van Justitie deses Gouvernements, Vincent Hopstule van Amsterdam, opperchirurgijn in dienst der E. Compe. en op ‘t presente scheepje d’ Uno bescheijden, dewelke ter requisitie van den E. independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, verklaarde hoe waar is dat op den 7e Julij jongstleden, ofte den dagh wanneer door de rovers genomen zijn, hij compt. vermits eenigen tijd indispoost was geweest, door den schipper hunner bodem, Pieter de Vlamingh, is versogt geworden om uijt de cajuijt boven en op ‘t halfverdek te komen, en ‘t plaisier te nemen van de scheepen te sien die als doe in ‘t gesigt waren, dat hij compt., naar dat hun bodem gewent was, boven gekomen is en als doe twee scheepen een uur te loefwaard agter haar heeft gesien, sonder dat deselve vlaggen verthoonde. Dat zijlieden met alle hunne zeijlen voortzeijlende en hun best doende om haare reijse te vervolgen, die scheepen haar hand over hand hebben opgelopen en op zij zijn gekomen.’
‘Dat ondertusschen den opperstuurman hunner bodem den schipper heeft aangemaant om haar tot een formeele defentie klaar te maken, en de resteerende ses stukken canon dewelke langs scheeps stonden, te boort te brengen; ‘t geen zoo door voorne. opperstuurman als den onder dito mitsgrs. den constabel nogmaals aan den schipper is hernieuwt.’
‘Dat den schipper daar op tot antwoord heeft gegeven dat het onnodigh was, nademaal het vreede was en de gesien werdende scheepen dogh vrinden souden zijn.’
‘Dat gem. twee scheepen, aannaderende, Engelsche vlaggen hebben vertoont, ‘t geen den opperstuurman siende, den schipper ook heeft gewaarschout dat het voorste schip zijn geschut klaar en naar vooren gebaks hadde.’
‘Dat den schipper, nogh in die gedagten wesende dat het vrinden waren, aan den constabel ordre heeft gegeven het scherp van ‘t geschut te haalen omme, indien door die scheepen wierde gesalueerd, het contra salut te konnen doen.’
‘Dat daar op den constabel buijten boord is gegaan en de proppen van ‘t geschut afgehaald hebbende, door den opperstuurman weder binnen boord is geroepen.’
‘Dat vervolgens het eene schip haar op zijde is komen leggen, en ‘t andere dwars agter de cajuijt, uijt welk eerstgenoemde geroepen wierd dat zij haar schuijt souden uijtsetten, daar den schipper op antwoorde sulx niet te willen doen, maar dat zij bij hem konden komen, daar die van voorsz schip op repliceerde: strijk jouw vlagh voor een zeerover; drijgende haar alle te zullen vermoorden en aanboord te klampen.’
‘Dat zij vervolgens haar roer te loefwaard aan boord hebben gelegt, en hun bezaan opgegeijt om het enteren te beletten.’
‘Dat voorts uijt het schip ‘t geen haar op zeijde lagh, een generaale chargie met snaphaanen op haar is gedaan, waar door den schipper doodelijk is gequest geraakt, vervolgens op ‘t dek neder gevallen en voorts in de cajuijt gebragt.’
‘Dat wijders daar op uijt het schip ‘t geen haar op zeijde lagh met canon op haar is geschooten, en waar door den constabel is gequest geraakt, het loopende en staande wand, mitsgrs. het groot marsseval aan stukken geschooten, en waar door het marsseijl quam neder te vallen, datter ook als doe nogh eenigh ander touwerk, onder andere het besaans stagh, aan stukken is geschooten en onbruijkbaar gemaakt.’
‘Dat het schip ‘t geen digt agter de cajuijt lagh en zijn geschut mede klaar had, den schipper geordonneert heeft de vlagh te strijken, vermits, soo hij seijde, tegens die twee scheepen niet bestand te wesen, dat zij lieden swak en de rovers opgepropt van volk waren, en die, bereets met snaphanen en houwers gewapent, gereet stonden om te enteren en haar dreijgde zoo zij haar niet wilden overgeven ofte een schoot quamen te doen, haar alle zoude vermoorden en geen quartier te verhopen hadden.’
‘Dat zommige van hun scheeps volk daar op hebben gesegt en geroepen haar liever te willen overgeven als te laten vermoorden, dat zij teegen die twee scheepen niet konden bestaan en ook deselve met sijlen niet konden ontseijlen, nademaal dezelve snelder in ‘t zeijlen waren als zij lieden.’
‘Dat onder des seker mattroos, gent. Jacob Cornelisz. de Boer van Alkmaar, agter op is gelopen en sonder dat van iemand ordere had, de vlagh heeft gestreeken, welke mattroos naderhand bij den rover dienst heeft genomen, zijnde den schipper onder dit geval komen te overlijden.’
‘Dat den opperstuurman, siende de vlagh gestreeken en ‘t volk tot overgave nogh roepende, naar de cajuijt is gegaan om ‘s Comps. secrete als andere particuliere papieren overboord te werpen.’
‘Dat zij voorts, geen kans siende het langer gaande te houden, geresolveert hebben de schuijt uijt te setten en hun op discretie over te geeven.’
‘Dat zij vervolgens met do. rovers na ‘t eijland Ferdinando zijn geseijlt, en aldaar gekomen zijnde, dezelve roovers uijt ‘s Comps. bodem soo veele goederen hebben genomen als haar behaagde en aanstond, sonder dat hij compt. de quantiteijt weet.’
‘Wijders verklaarde den compt. dat den schipper eenige dagen voor dit geval den constabel heeft gelast de vier bassen, die agter op stonden, wegh te nemen en tusschen deks te bergen, nademaal (zoo hij seijde) van de Turken bevrijt te wesen en geen vijant te verwagten hadden; ‘t geen ook volbragt is.’
‘Eijndelijk verklaarde den compt. gesien en bijgewoond te hebben dat den opper en onderstuurman mitsgrs. den constabel in dese actie genoegsaam haar debvoir hebben gedaan om hun volgens haar pligt tot defentie te quijten, maar dat door de gehoudene conduites van den schipper zij in hun goed voornemen bevoorens d’ attacque zijn gecontramandeert en verhindert geworden.’
‘Anders niet verklaarende, geeft den compt. voor redenen van weetenschap als in den text, met presentatie zijn gedeposeerde, des gerequireert werdende, met solemneele eede nader te willen gestand doen.’
‘(Onderstond) Aldus gedaan ende verklaard aan Cabo de Goede Hoop, den 21e November 1718. (Was getekent) Vincent Hopstulen. (In margine stond) Als gecommitteerdens, (was getekent) Jn. Aldersz., Clis. Barentsz. (Lager) Mij praesent, (en geteekent) Dl. Thiebault, secretaris.’
‘Compareerde voor d’ ondergetekende gecommitteerde leeden uijt den Achtbe. Raad van Justitie deses Gouvernements, Pieter Franke van Amsterdam, constabel op ‘t scheepje d’ Uno , dewelke ter requisitie van den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, verklaarde hoe waar is dat zij op Donderdagh den 7e Julij jongstleden met sons opgangh op de noorder breete van 4 graden hebben gesien twee scheepen in ‘t Z.Z.Oe., twee mijlen van haar, dewelke zij oplopende; ondertusschen de wint is beginnen te schraalen, waar omme zij met het tweede glas van de voormiddagh wagt het om de Z.O. hebben overgelegt, en met hun volle zeijlen haar cours willende vervolgen, deselve twee scheepen het meede hebben overgelegt, zijnde als doe een mijl te loefwaard van haar agter uijt. Dat zij met alle hun zeijlen haar best hebben gedaan om haar cours te vervolgen, dogh dat deselve haar in ‘t 6e glas van do. wagt zijn opgelopen en op zeij gekomen, waar van het eene (gelijk zij naderhand ontwaard hebben) gemonteert was met 6 â 28 stukken canon, 20 bassen langs boort, bassen en mortieren in de marssen, en op ieder hoek van ‘t half verdek mede een mortier, zijnde ditschip10 gent. geweest den Croonprins van Pruijssen , bij haar herdoopt den Draak , op hebbende 150 koppen, buijten de negers, en ‘t andere de Rigt gent., gemonteert met 26 stukken, zijnde een Engels schip ‘t geen 14 dagen bevoorens door ‘t bovengem. schip genomen was en met ‘t roovers volk beset en versterkt. Dat den opperstuurman ondertusschen den schipper, Pieter de Vlamingh, heeft gevraagt en aangemaant om haar tot defensie in ‘t generaal klaar te maken, en de resteerende ses stukken, dewelke langs scheeps stonden, te boord te brengen. Dat niet tegenstaande den opperstuurman, benevens den onderstuurman en hij compt. bij den schipper nogh aanhoudende om haar gereet te maken en in staat van defensie te stellen, hij schipper geantwoord heeft dat het onnodigh was, nademaal het vreede was en de gesien wordende scheepen dogh vrinden zoude zijn, alsoo hij sigh verbeelde dat het eene ‘t schip Aren[t]sduijn zoude wesen. Dat gem. twee scheepen, aannaderende, Engelsche vlaggen hebben verthoond, waar op den opperstuurman aan den schipper heeft gewaarschout dat het voorste schip zijn geschut klaar en naar vooren gebaks hadde, waar op den schipper, nogh in die verbeeldingh wesende dat het vrinden waren, hem compt. heeft g’ordonneert het scherp van ‘t geschut te haalen, om ingevalle door die scheepen wierden gesalueert, het contra salut konde gedaan worden. Dat hij compt. ten dien eijnde buijten boort is gegaan en bereets de proppen daar af gehaalt hebbende, door den opperstuurman weder binnen boord is geroepen.’
‘Dat het eene schip op hunne zeijde en het andere dwars agter de cajuijt zijn komen leggen, uijt welke eene die op zeijde lagh geroepen wierd dat zij haar schuijt zouden uijtsetten, daar den schipper op antwoorde: ik wilt niet doen, heb je wat te seggen, zoo kun je bij mijn komen; daar die van dikgem. schip op repliceerde: strijkt jouw vlagh voor een zeerover, of wij sullen jouw altemaal vermoorden; drijgende haar ook aanboord te leggen.’
‘Dat ondertusschen zij haar roer te loefwaart aan boord hebben gelegt en hun bezaan opgegeijt om het enteren te beletten, onder des den opperstuurman in de kuijl is gekomen en uijt eijgener motive geordonneert het geschut, ‘t welk langs scheeps stond, los te maken en te boord te brengen, waar op zoo wel hij compt. als ‘t andere volk met beijlen de touwen van dat geschut hebben los gekapt; waar op uijt het schip ‘t geene haar op zeijde lagh, een generaale chargie met snaphanen op haar is gedaan, waar door den schipper aanstonds doodelijk is gequest geraakt, op ‘t dek neder gevallen en vervolgens in de cajuijt gebragt.’
‘Dat daar op immediaat een laagh met het geschut uijt do. schip op haar is gedaan, waar door hij compt. gequest is geraakt en ‘t lopende en staande want, mitsgaders het groot marsseval aan stukken is geschooten, waar door het marszeijl quam needer te vallen, gelijk dan ook nogh different touwerk, onder andere het bezaans stagh, aan stukken en onbruijkbaar is geraakt.’
‘Dat het andere schip, ‘t welk digt agter de cajuijt lagh, en zijn geschut meede klaar had en een bloed vlagh van de voorstengh liet waaijen, hun schipper heeft geordonneert de vlagh te strijken, naar dien den schipper (gelijk hem compt. berigt is) zoude gesegt hebben dat zij teegens die twee scheepen niet konden bestaan, dat zij swak en de roovers opgepropt van volk waaren en die met hun schiet geweer, houwers, handgranaten, kruijtvlessen, stinkpotten en meer materialen van oorlogh, klaar stonden om haar te abbordeeren en te enteren, drijgende aan haar luijden ingevalle zij een schoot quamen te doen, haar alle zouden vermoorden en geen quartier te hoopen hadden.’
‘Dat eenige van haar scheeps volk hebben geroepen haar liever over te willen geven als zigh te laaten vermoorden, dat zij teegens die twee scheepen niet konden volstaan en die scheepen met zeijlen niet konden ontloopen, aangesien deselve sterker zeijlden als zij luijden.’
‘Dat ondertusschen zeeker mattroos, gent. Jacob Cornelisz. de Boer van Alkmaar, naar agteren op is gelopen en sonder iemands ordre de vlagh heefft gestreeken, welke mattroos naderhand bij den rover dienst heeft genomen; zijnde onder dit geval den schipper komen te overlijden.’
‘Dat den opperstuurman, ziende de vlagh gestreeken en het volk continueerende als nogh te roepen om ‘t op te geven, deselve naar beneden is gegaan om ‘s Comps. secrete en andere papieren over boord te werpen.’
‘Dat zij voorts, geen kans siende het langer gaande te houden, geresolveert hebben de schuijt uijt te setten om hun op discretie over te geven, gelijk als doe geschied is.’
‘Dat zij vervolgens met die rovers gezeijlt zijn na ‘t eijland Ferdinando , alwaar gekomen wesende, deselve rovers uijt ‘s Comps. bodem zoo veel goederen hebben genomen als haar aanstond, sonder de quantiteijt te weeten.’
‘Voords verklaart den compt. dat den schipper hem eenige dagen voor dit geval geordonneert heeft de 4 bassen die agter op stonden, wegh te neemen en tusschen deks te bergen, aangesien van de Turken bevrijd waren en geen vijand te verwagten hadden, ‘t geen geschied is.’
‘Anders niet verklarende, geeft den compt. voor redenen van weetenschap als in den text, met presentatie ‘t selve met eede, des gerequireert werdende, nader gestand te doen.’
‘(Onderstond) Aldus gedaan en verklaard aan Cabo de Goede Hoop, den 21e November 1718. (Was getekent) Pieter Franke. (In margine) Als gecommitts. (was getekent) Jn. Aldersz., Clis. Barentsz. (Lager) Mij praesent, (en getekent) Dl. Thiebault, secretaris.’
Uijt welke niet alleen consteerende dat den doodgeschooten schipper, Pieter de Vlamingh, op presuppositie der vreede en dat in dat vaarwaater naar zijn gedagten geen vijanden, maar eerder vrienden te verwagten hadde, hadde versuijmt sijn onderhebbende schip in behoorlijke staat van defentie te stellen en in agt te nemen alle goede aenmaninge ter contrarie door den opper en onderstuerman van dat kieltje aan hem gegeven, maar dat ook door die versuijmenis de twee zeerovers haar opgezeijlt en geattacqueert hebbende, de verdere officieren en gemeenen zigh niet magtigh hebben bevonden soo ten opsigte manschap, canon of zijlage de gem. roofscheepen te resisteeren of t’ ontwijken, weshalven zij tot behoudenis van haar leeven teegens soo grooten overmagt, genoodsaakt geweest zijnde haar over te geven; dierhalven (onder correctie) vermeijnde uijt dien hoofde geen actie tegens deselve met goed fondament te konnen entameeren. Waar op gereflecteert wesende, is goedgevonden tot provisl. gesaghebber op dat bodemtje aan te stellen den opperstuurman, Cornelis Haringcarspel, tot pl. opperstuurman den onderstuurman, Jacobus Ipelaar, tot pl. onderstuurman den constabel, Pieter Franken, tot pl. constabel den bosschieter, Hendrik Paulusz. van Lee, en tot pl. schieman den mattroos Jan Albertsz. van Amsterdam, mits aan de Hooge Indische Regeeringh tot Batavia versoekende approbatie en de gagie daar toe staande.11
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.12
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 32-36.¶
Dingsdagh den {17181220} 20e December 1718, voormiddags.
Complete vergaderingh.
Naer lecture der overgebragte nominatien van kerkenrade van de Caab,14 Stellenbosch 15 en Drakensteijn ,16 mitsgrs. van de collegien van burgerraden, weesmeesteren, commissarissen en heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn ; Zoo is alvoorens te treeden tot de versogte verkiesinge, geapprobeert de gedane electie tot ouderlingh aan de Caab, in plaatse van de afgaande Sr. Jan Aldersz., Francois Guto; tot ouderlingh aan Stellenbosch in plaatse van den aftreedende Dirk Coetse, Adam Tas; en tot ouderlingh aan Drankensteijn in stede van den afgaande Daniel Hugot, Francois du Toij.
Ende wijders uijt het genomineert dubbeld getal tot diakonen aan Cabo verkoren uijt ‘s Comps. dienaren in plaatse van de afgaande Jan Mahieu, Francois Poulle; als mede voor den afgaande Pieter Meijer uijt den burgers Gijsbert Lafebre; mitsgaders tot diakon voor Stellenbosch Jan Nel,17 in plaatse van Jaques Mallan, en voor Drakensteijn Arij Cruijsman en Theunis Bota, insteede van de uijtgediende diakonen Steven Niel en Claude Marrais.
Voorts zijn tot burgerraden18 verkoren Johannes Blankenberg en Matthijs Bergsted, voor de afgaande Hendrik Donker en Fredrik Russeaux.
Mitsgaders tot weesmeesteren19 in plaatse van Cornelis Barentsz., Hendrik Donker en Johannes Blankenbergh, Gerard van Baarssenburg, Valentijn Kleijnveld en Fredrik Russeaux; tot heemraden van Stellenbosch 20 voor d’ afgaande Jan Botma en Harmanus van Brakel, Jacobus de Lange21 en Warnar van den Brink; en laestelijk tot heemraden van Drakensteijn Claude Marais en Herculas du Pree, in plaatse van de afgaande Matthijs Cruger en Jaques Terron.
Sullende wijders op de remonstrantie van den president van commissarissen van civile en huijwelijxe saken, den E. Jacobus Cruse, dat het voorsz collegie jegenwoordigh nogh seeven leden sterk zijnde, dierhalven nombreus genoegh was, als nu geen ander verkoren worden in de plaatse van den afgaande Cornelis Heufken, maar het selve gelaten in die staad daar het jegenwoordigh in is.22
Vervolgens gedelibereert zijnde over ‘t gedane versoek van de Stellenbosche en Drakensteijnse kerkkenraad omtrent een commissaris politijcq tot het opnemen der arme reeke. &a. aldaar; Zoo is daar toe aangesteld den coopman en pakhuijsmeester, den E. Jan de la Fontaine, omme in ‘t begin van ‘t aanstaande jaar naer derwaarts te gaan.23
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.24
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij. A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 37-46.¶
Dingsdagh den {17181227} 27e December 1718, voormiddags.
Alle tegenwoordigh, uijtgesondert den E. Jacobus Cruse.
Den Hr. hooftadministrateur, Abraham Cranendonk,en den coopman Jacobus, Cruse,25 verthoonden heden in vergaderinge de negotieen zoldij26 boeken van den jaare 1717/18, met aanwijsinge der af en inschrijvinge en voornamentlijk de last-posten, met versoek dat deselve mogte worden geresumeert, en specialijk gelet of de lasten eenigsints soude konnen vermindert worden; waaromtrent behoorlijk gereflecteert zijnde, is goedgevonden d’ afschrijvingen voor goed en billijk te houden, mitsgaders de lasten en verliesen als onvermijdelijk en noodsakelijk aan te merken.
Bij welke gelegentheijd den voorne. Hr. Cranendonk presenteerde d’ onderstaande memorie:
‘Memorie concernerende de reekeningh van ‘s Comps. leijfeijgenen’ heden neffens de negotie boeken deses Gouvernements den Wel Ede. Heer Gouverneur en Achtbaren Raad van Politie met alle respect door den ondergeteke. gepresenteert.’
‘Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. Heere en Heeren,’
‘De negotie boeken deses Gouvernements wederom in staat van af te leggen gebragt zijnde, werden deselve Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. in alle eerbiedigheijd na de ordrester examen gepresenteert,27 onder des dat den ondergete. bij desen de vrijheijd gebruijkt ten requarde van deselve te noteeren dat ër van 556 stux slaven en slavinnen 400 stux tot verwarde prijsen, mitsgrs. 21 slaven, 7 slavinnen en 128 kinderen ongetaxeert op reeke van ‘s Comps. leijfeijgenen bij het negotie journaal bekent staan, zijnde de getaxeerde:’
‘
255 | stux mansslaven, als | ||
132 | stux lopende tot ƒ60:-:- ider, bedraagt | ƒ7920:-:- | |
84 | stux lopende tot ƒ55:-:- ider, bedraagt | ƒ4620:-:- | |
24 | stux lopende tot ƒ45:-:- ider, bedraagt | ƒ1080:-:- | |
5 | stux lopende tot ƒ46:12:08 ider, bedraagt | ƒ233:02:08 | |
2 | stux lopende tot ƒ49:13:- ider, bedraagt | ƒ99:06:- | |
1 | stux lopende tot | ƒ107:18:- | |
1 | stux lopende tot | ƒ150:-:- | |
1 | lopende tot | ƒ105:-:- | |
1 | lopende tot | ƒ93:15:- | |
1 | lopende tot | ƒ42:12:08 | |
1 | lopende tot | ƒ42:03:- | |
2 | gebanne slaven â ƒ60 ider, maakt | ƒ120:-:- | |
255 | stux mansslaven lopen tot | ƒ14613:17:- | |
145 | stux slavinnen getaxeerd als | ||
108 | stux tot ƒ42:13:12 ider | ƒ4556:06:08 | |
36 | stux tot ƒ40:02:09 ider | ƒ1444:12:- | |
1 | stux tot | ƒ37:02:08 | |
145 | stux slavinnen tot | ƒ6038:01:08 | |
400 | stux leijffeijgenen lopen bij de boeken tot | ƒ20651:18:08 |
255 | stux mansslaven, als | ||
132 | stux lopende tot ƒ60:-:- ider, bedraagt | ƒ7920:-:- | |
84 | stux lopende tot ƒ55:-:- ider, bedraagt | ƒ4620:-:- | |
24 | stux lopende tot ƒ45:-:- ider, bedraagt | ƒ1080:-:- | |
5 | stux lopende tot ƒ46:12:08 ider, bedraagt | ƒ233:02:08 | |
2 | stux lopende tot ƒ49:13:- ider, bedraagt | ƒ99:06:- | |
1 | stux lopende tot | ƒ107:18:- | |
1 | stux lopende tot | ƒ150:-:- | |
1 | lopende tot | ƒ105:-:- | |
1 | lopende tot | ƒ93:15:- | |
1 | lopende tot | ƒ42:12:08 | |
1 | lopende tot | ƒ42:03:- | |
2 | gebanne slaven â ƒ60 ider, maakt | ƒ120:-:- | |
255 | stux mansslaven lopen tot | ƒ14613:17:- | |
145 | stux slavinnen getaxeerd als | ||
108 | stux tot ƒ42:13:12 ider | ƒ4556:06:08 | |
36 | stux tot ƒ40:02:09 ider | ƒ1444:12:- | |
1 | stux tot | ƒ37:02:08 | |
145 | stux slavinnen tot | ƒ6038:01:08 | |
400 | stux leijffeijgenen lopen bij de boeken tot | ƒ20651:18:08 |
‘Alle welke bij versterf of desertie diensvolgens voor zoo hoogh als zij getaxeert staan, afgeschreeven konnen werden, edogh bij versterf of desertie van eenige ongetaxeerde is notoir dat de schade dewelke d’ E. Compe. daar bij komt te lijden, nooijt in ordre te boek gebragt kan werden, hoe wel ër inderdaat van de oude nogh jongst aangekomenen ende selfs van hare aangeborene kinderen, geene zijn, of zij kosten onse Heeren en Meesters gelt, sulx het ook geen reden scheijnt te hebben dat men deselve als of daar niets bij verloren wierd, zoude afschrijven.’
‘Des en aangesien de oude nooijt verkogt en de jonge daar mede gelijk gesteld zijnde, haar opgelegde prijsen met ër tijd ruijm waardigh werden, zoo vermeijne (onder correctie) dat het veel regulariteijd aan de boeken zoude geven indien het gansche getal, dat volgens voorsz aanwijsinge op 556 koppen uijtkomt, in haar onderscheijde sexe tot een sekere gelijke waarde gebragt ende zoo bij de boeken voort lopende gehouden wierden, geen swarigheijd te maken zijnde, dat dat de geene dewelke in der tijd van Batavia, Ceijlon of Madagascar daar bij mogte komen, sulx zoude belemmeren, alsoo die met veel gemak tegens d’ aangesz prijsen of kostende ingenomen, op het sluijten der boeken met den gehelen hoop gekavelt ende dus successive in de nieuwe boeken overgebragt zoude konnen werden.’
‘Waar mede ondertekene28 mij met alle verschuldigt respect - - - (Was getekent) A. Cranendonk. (In margine) In ‘t Casteel de’
‘Goede Hoop, den 27e December ao. 1718.’
Met versoek dat op den inhoude van dien mogte worden gedisponeert; Zoo is, dien aangaande geraadpleegt zijnde, goedgevonden en geresolveert dat tot meerder regulariteijt der negotie boeken, alle ‘s Comps. leijfeijgenen ten getale van 556, in haar onderscheijde sexen tot een sekere gelijke waarde gebragt zijnde, dus bij de negotie boeken voort te laten lopen, mitsgrs. dat die geene welke in der tijd van Batavia, Ceijlon of Madagascar daar bij mogten komen, tegens de aangesch. prijsen of kostende ingenomen zullen worden, en met het sluijten der boeken met den gehoop gekavelt en dus successive in de nieuwe boeken overgebragt, blijvende egter in ‘t geheel soodanige prijsen als den Wel Edele Heere Hendrik Adriaan van Rheede, Heere van Mijdregt, bij desselfs instructie, de dato 16e Julij 1685, op het vrijkopen van ‘s Comps. slaven heeft vastgesteld.29
Wijders verthoonden den Wel Edele Heer Gouverneur hoe dat ‘t zeedert een geruijme tijd herwaarts ‘s Comps. lijfeijgenen, soo door sterfte, desertie als andersints, tot soo verre vermindert en verswakt geworden waren, dat alle d’ onderhanden zijnde werken niet naar behooren konden verrigt worden, en dierhalven vresende dat bij verder voortgank van dien dit Gouvernement ten opsigte van ‘t ontlossen en laden van scheepen en andere nootsakelijkheden merkelijke hinder soude konnen overkomen; daar omme in bedenken gaf of het van geen noodsakelijkheijd soude zijn bij ons generaal schrijvens nu kortelinks staande af te gaan, onse Heeren en Meesters eerbiedigh te versoeken de goedheijd te willen hebben bij de eerste bequame gelegentheijd een fluijtschip herwaarts aan te senden omme met het selve een togt naer Madagascar tot den slaven handel te mogen doen; Zoo is, diesaangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en verstaan dat sulx in voege voorsz sal worden verrigt ende daar neevens versogt vier â vijf hondert goede en bequame snaphanen omme in voorsz negotie gebruijkt te konnen werden, ten aansien die natie op deugsaam geweer seer gesteld en jeegenwoordigh van ‘t selve uijt dit Gouvernement niet gemist zoude konnen worden.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.30
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 47-49.¶
Saturdagh den {17190114} 14e Januarij 1719, voormiddags.
Alle present. Extraords. vergaderingh.
Den Edele Heer Gouverneur desen Raad hebbende doen convoceeren, heeft aan de leden van dien voorgesteld hoe dat Zijn Wel Ede, tot zijne uijtterste bevreemdingh en niet minder misnoegen ondervonden hadde dat Monsr. Francois Clement de Maget des Illettes, voerende het Frans schip Legrand Danikan , benevens den capitain Merveille, commandeerende het Oost Indisch schip Kijser Carel de Sesde , zigh niet hadden ontsien, teegens de ordre van zeemanschap en oude gebruijken alhier, naer besette wagt des middernagts op den 12 en 13 deser een grote quantiteijd canon schoten, ja selfs tot 125 op eene nagt, te doen,32 en dus soo veel in haar is dit Gouvernement disordres en kleijn agtingh toe te brengen, en dieshalven nodigh hadde geagt in serieuse bedenkinge te geven of tegens sodanige uijtspoorigheeden en gepremediteerde disordres geen efficace middelen souden konnen worden geexcogiteert en te werk gesteld; Zoo is, diesaangaande rijpelijk gedelibereert en in consideratie genomen zijnde dat bij aldien men daar toe quam van voorsz capitainen t’ interdiceeren van voortaan sodanige ongeregeltheeden ter deser rheede te doen, men in sulken geval bij non obedientie tot maintien van d’ eer en ‘t gesagh der E. Compe. genootsaekt zoude zijn middelen van contraincten te gebruijken, dewelke als nu, ter oorsake geene Comps. scheepen bij der hand of hier ter rheede zijn, geensints te bekomen zoude wesen, en daar omme zigh selven in meerder gevaar van affronten, dus doende, soude komen in te wickelen en hasarderen, dierhalven met eenparige stemmen goedgevonden en verstaan in dese toestand van tijden ‘t bovengen. om redenen voormelt ongemerkt te laten passeeren.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.33
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 50-67.¶
Dingsdagh den {17190117} 17e Januarij 1719, voormiddags.
Complete vergaderingh.
Geleesen zijnde ‘t overgelevert requeste van predikant en kerkenraad tot Drakensteijn , met de geannexeerde reeke., sub la. A en B, hier vervolgens verbaliter geinsereert:34
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - voorsitter van de Achtbe. Politicque Raad, als ook aan de andere leeden van dien.
‘Wel Edele Gestrenge en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘Verschuldigt agten wij ons selve om aan Uwel Edele en E.E. Achtbe. weder onse ontfangts en uijtgave voor en te nutte van onse kerk van den jare 1718 open te leggen uijt het nevensgaande papier, gemerktmet de35 la. A. Sullen Uwel Edele en E.E. Achtbe. met een opslagh des oogs konnen bemerken, niet alleen dat wij niets te kort koomen, maar ook dat wij geen duijt overigh hebben. Evenwel zijn wij nogh veel benodigt tot den opbouw onser kerke, soo als Uwel Ede. en E.E. Achtbe. konnen afnemen uijt ons ander nevensgaande papier, gemerkt met de letter B. Als armen en onmagtigen smeeken wij daar om Uwel Ede. en E.E. Achtbe. om de uijtvoeringe van Uwel Ede. en E.E. Achtbe. genoome besluijt van den 30e Maart 1717, dat dan de reijke Caapse kerke, soo als Uwel Ede. en E.E. Achtbe. die selfs in gem. resolutie benoemen, ons behoeftigen mogen te hulpe koomen met het aantellen van de benodigde vijfthien duijsend vier en negentigh gulden en 6 stuijvers, en dat onder behoorlijke kwitantie.’
‘Wij weeten wel dat wij volgens Uwel Ede. en E.E. Achtbe. besluijt van den 2e Junij 1717 verpligt sijn eerst onse obligatien aan de Caapse kerke geld voor geld over te geven, het geene wij als gehoorsame seer graag deden; soo onse armen anders daar door niet benadeelt wierden, wand als wij onse intresten met het overdoen van onse obligatien sullen missen, soo sullen wij onse armen uijt de Sondaagse ontfangts, die niet groot is, onmogelijk konnen houden.’
‘De Heere God, die wij wenschen dat altijd voorsitter in Uwel Edeles en E.E. Achtbarens Raad magh wesen, bewegen Uwel Edeles en E.E. Achtbe. herten tot barmhertigheijd en mededogentheijd ons waars enz. enz. enz. (Onderstond) Uijt naam en last van mijn kerkenraad, (was getekent) P. van Aken. (In margine) Drakensteijn , dese le Januarij 1719.’
‘
A. | Rekeningh Courant van de ontfangts en uijtgaven der penningen die tot den opbouw van de Drakensteijnse kerk gegeven zijn. | ||
Anno 1718. | Ao. 1718. | ||
Ontfangts. | Uijtgaven. | ||
Het restant der penningen van den jaare 1717 | ƒ3801:04 | Aan twee metselaren | ƒ450:- |
De beslagene penningen van C. van Diest | ƒ168:- | Aan vier timmerlieden, buijten de betalingh van hunne transporten | ƒ559:12 |
De gerede arme penningen van den jaare 1717 | ƒ600:- | Aan ses opperlieden | ƒ1140:- |
De Drakensteijnse collekte. | ƒ1100:- | Aan de klippe breeker voor sijn eerste paaij | ƒ200:- |
Nogh uijt Drakensteijnse collekte | ƒ116:10 | Aan de klippe rijder voor zijn eerste paaij | ƒ300:- |
Aan het kappen en rijden van het houd tot de kalk oven | ƒ450:- | ||
Aan de rijders van het timmerhoud | ƒ1196:- | ||
Aan extra onkosten | ƒ796:02 | ||
Aan de smith | ƒ550:- | ||
Aan de opsigter | ƒ144:- | ||
Somma | ƒ5785:14 | Somma | ƒ5785:14 |
A. | Rekeningh Courant van de ontfangts en uijtgaven der penningen die tot den opbouw van de Drakensteijnse kerk gegeven zijn. | ||
Anno 1718. | Ao. 1718. | ||
Ontfangts. | Uijtgaven. | ||
Het restant der penningen van den jaare 1717 | ƒ3801:04 | Aan twee metselaren | ƒ450:- |
De beslagene penningen van C. van Diest | ƒ168:- | Aan vier timmerlieden, buijten de betalingh van hunne transporten | ƒ559:12 |
De gerede arme penningen van den jaare 1717 | ƒ600:- | Aan ses opperlieden | ƒ1140:- |
De Drakensteijnse collekte. | ƒ1100:- | Aan de klippe breeker voor sijn eerste paaij | ƒ200:- |
Nogh uijt Drakensteijnse collekte | ƒ116:10 | Aan de klippe rijder voor zijn eerste paaij | ƒ300:- |
Aan het kappen en rijden van het houd tot de kalk oven | ƒ450:- | ||
Aan de rijders van het timmerhoud | ƒ1196:- | ||
Aan extra onkosten | ƒ796:02 | ||
Aan de smith | ƒ550:- | ||
Aan de opsigter | ƒ144:- | ||
Somma | ƒ5785:14 | Somma | ƒ5785:14 |
‘(Onderstond) Zoo dat er niets overblijft. (Was getekent) P. van Aken.’
‘
B. | Overslagh der gelden die de Drakensteijnse kerkenraad tot opbouw hunlieder kerk voor den jaare 1717 benodigt zijn |
Voor den architekt, verdienende per mt. 18 rijxdd., komt in 't jaar | ƒ648:- |
Voor drie timmerlieden, ider verdienende 15 rijxxd. per mt. | ƒ1620:- |
Voor twee metselaars, verdienende ider per mt. 15 rijxxd. | ƒ1080:- |
Voor ses opperlieden, verdienende ider per mt. 12 Rds. | ƒ2592:- |
Voor onse kerke opsigter, verdienende per mt. 12 Rds. | ƒ432:- |
Aan de klipbreker voor de twee overige paijen | ƒ450:- |
Aan de kliprijder voor de twee resterende paijen | ƒ700:- |
Voor de smith | ƒ1000:- |
Voor 25 vragten schelpen â ses Rds. ijder | ƒ450:- |
9108 klijne ruijten tot de thien glas togen, a 3 stuijvers ider | ƒ1777:- |
200 grote ruijten boven de twee deuren, a 6 stuijvers ider | ƒ75:- |
600 lb. loot daar toe | ƒ150:- |
100 lb.thin | ƒ75:- |
10 lb. harpuijs | ƒ3:12 |
50 lb. glas spijkers | ƒ12:- |
De arbijtsloon van de glasemaker | ƒ200:- |
12000 bossen riet, voor het kappen en rijden | ƒ975:- |
Vijf vademen kabeltouw | ƒ24:06 |
Thien bossen rottingh | ƒ11:04 |
De arbijtsloon van den dekker | ƒ200:- |
3000 vloer steenen, â vier stuijvers ider | ƒ675:- |
Agt wagen vragten daar voor â ses rijxxd. ider | ƒ144:- |
Voor de schilder | ƒ200:- |
162 gesaagde deelen, na gissingh 12 stuijvers ider | ƒ109:- |
Veertigh wagen vragten uijt het Paradijs , â ses Rds. ider | ƒ720:- |
400 vragten sant â vier schell. ider | ƒ600:- |
450 balk latten, na gisch thien Rds. het hondert | ƒ135:- |
Twee wagen vragten daar toe, â ses Rds. ider | ƒ36:- |
De geheele somma hebben wij in kerkenrade bevonden te wesen | ƒ15094:06 |
B. | Overslagh der gelden die de Drakensteijnse kerkenraad tot opbouw hunlieder kerk voor den jaare 1717 benodigt zijn |
Voor den architekt, verdienende per mt. 18 rijxdd., komt in 't jaar | ƒ648:- |
Voor drie timmerlieden, ider verdienende 15 rijxxd. per mt. | ƒ1620:- |
Voor twee metselaars, verdienende ider per mt. 15 rijxxd. | ƒ1080:- |
Voor ses opperlieden, verdienende ider per mt. 12 Rds. | ƒ2592:- |
Voor onse kerke opsigter, verdienende per mt. 12 Rds. | ƒ432:- |
Aan de klipbreker voor de twee overige paijen | ƒ450:- |
Aan de kliprijder voor de twee resterende paijen | ƒ700:- |
Voor de smith | ƒ1000:- |
Voor 25 vragten schelpen â ses Rds. ijder | ƒ450:- |
9108 klijne ruijten tot de thien glas togen, a 3 stuijvers ider | ƒ1777:- |
200 grote ruijten boven de twee deuren, a 6 stuijvers ider | ƒ75:- |
600 lb. loot daar toe | ƒ150:- |
100 lb.thin | ƒ75:- |
10 lb. harpuijs | ƒ3:12 |
50 lb. glas spijkers | ƒ12:- |
De arbijtsloon van de glasemaker | ƒ200:- |
12000 bossen riet, voor het kappen en rijden | ƒ975:- |
Vijf vademen kabeltouw | ƒ24:06 |
Thien bossen rottingh | ƒ11:04 |
De arbijtsloon van den dekker | ƒ200:- |
3000 vloer steenen, â vier stuijvers ider | ƒ675:- |
Agt wagen vragten daar voor â ses rijxxd. ider | ƒ144:- |
Voor de schilder | ƒ200:- |
162 gesaagde deelen, na gissingh 12 stuijvers ider | ƒ109:- |
Veertigh wagen vragten uijt het Paradijs , â ses Rds. ider | ƒ720:- |
400 vragten sant â vier schell. ider | ƒ600:- |
450 balk latten, na gisch thien Rds. het hondert | ƒ135:- |
Twee wagen vragten daar toe, â ses Rds. ider | ƒ36:- |
De geheele somma hebben wij in kerkenrade bevonden te wesen | ƒ15094:06 |
‘(Onderstont) Uijt naam van mijn kerkenraad. (Was getekent) P. v. Aken.’
Zoo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveert dat gem. kerkenrade sal worden ter hand gesteld extract uijt het geresolveerde van den 25e Januarij 1718 ten opsigte van diergelijke versoek door Stellenbosche kerkenrade gedaan, renvoijeerende deselve vervolgens aan kerkenrade van Cabo de Goede Hoop.
Naar ‘t welke den coopman en pakhuijsmeester, den E. Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq omtrent het doen der reeke. van d’ arme gelden van Stellenbosch en Drakensteijn , overleeverde schriftelijk berigt of bevindinge derselver, met aanthooninge van den jaarlijxe ontfangh en uijtgave, zijnde volgens dien onder ulto. December laastleden in die arme cassen aen contanten en effecten bevonden als:
Aan Stellenbosch | ƒ5049:05:- |
Aan Drakensteijn | ƒ5768:07:- |
Aan Stellenbosch | ƒ5049:05:- |
Aan Drakensteijn | ƒ5768:07:- |
Vervolgens geliefden ‘t den Edele Heer Gouverneur te seggen dat ten aansien de bepaelde tijd in dewelke alle d’ ingesetenen eenige huijserven in eijgendom besittende, volgens geaffigeerde billietten van den 14e December 1717 en het voorgaande placcaat van den 10e Julij 1714, gehouden waren deselve te bebouwen en ommuijren, op peene van confiscatie, nu bereijts een geruijme tijd was verstreken sonder te weeten of aan de voorsz ordres behoorlijk was voldaan of niet, Sijn Edle. tot bekominge van voorsijde kennisse en opneemingh der bovengen. huijserven hadde gecommitteert den E. Kaije Jesse Slotsboo en den landmeeter, Evert Walraven Cochius, dewelke Zijn Ede. schriftelijk sodanigh gerapporteert hebbende als hier onder in ‘t breede staat vervat:
Aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - -.
‘Ingevolge de g’eerde ordre van Uwel EdIe. Gestr. Heer soo hebben wij ondergetekende de leege en onbebouwde huijserven, gelegen in dese Tafel Vallij , seer exact nagesien en bevonden als volgt:’
‘Aan de zee strant tusschen het huijs van de Heer Swellengrebel en de tronk, leggen twee onbebouwde huijserven, waar van de een is gegeven aan de Ede. Heer Sijmon van der Stel, den 12e Maart 1699, door den Edle. Heer Daniel Heijns; het tweede is gegeven aan Maria Lijfrink, den 4 December 1702, door den Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, en heeft kort daar aan ‘t selfs gekogt.’
‘In de zeestraat in ‘t blok F, op de hoek naast Sr. Poule, een onbebouwt huijserv, gegeven aan Heijningh Huijsingh den 20e September 1694 door de Edle. Heer Simon van der Stel, en nu aan Adam Tas gemaakt.’
‘In ‘t blok I.I. aan de markt, no. 1, aan Claas Maijboom gegeven den 1e November 1708 door de Ede. Heer Louis van Assenburgh, heeft wijnigh muragie op staan.’
‘In ‘t blok MM aan ‘t velt naar de Leeuwen Staart , aldaar no. 3 en 4, aan Gerrit van Aart36 gegeven den 4e October 1708 door den Ede. Heer Louis van Assenburgh, heeft omtrent drie voeten hoogte hier en daar bemuurt.’
‘In ‘t blok F.F. agter het hospitaal, no. 2 en 5, aan Jacob Vogel gegeven den 10e October 1708 door de Edle. Heer Ls. van Assenburgh, heeft het fondament begonnen te graven. In dito blok, aldaar no. 6, is aan Jacob Paasen gegeven den 2e Augustus 1712 door den E. Gesaghebber Willem Helot, daar na aan borgerraden verkogt en nogh onbebouwt. In dito blok no. 7 en 8 aan domine Mahieu gegeven den 18e Julij 1712 door den E. Gesaghebber Willem Helot, is tegenwoordigh aan ‘t bouwen. In dito blok no. 9 aan Bastiaan Sigmont gegeven den 5e October 1703 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 10 en 11, aan Anthonij van Roijen gegeven den 12e Januarij 1713 door d’ Ede. Gesaghebber Willem Helot, heeft nogh niet begonnen. In dito blok no. 12, aan Pieter Roelofsz.37 gegeven van de E. Gesaghebber Willem Helot den 2e Augustus 1712, nogh niet begonnen te bouwen.’
‘In ‘t blok K.K., aldaar no. 9, aan Jan Lammerse Meijburgh gegeven primo November 1708 door de Ede. Heer Ls. van Assenburgh, heeft meer als 5 voeten hoogte bemuurt en is nogh aan ‘t bouwen. In dito blok no. 10 heeft geen meester. In dito blok no. 11 en 12, aan Jacob Thomasz.38 de Schotsman, heeft bortsweers hoogte, dogh niet rontom bemuurt, den pro. November 1708 door de EdIe. Heer Ls. van Assenburgh gegeven.’
‘In ‘t blok N.N., aldaar no. 1, aan Jan Nobel gegeven primo December 1702 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, en door Heeren weesmeesteren verkogt aan Thomas Pietersz., die heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 6 en 8, aan Cornelis Obis gegeven den 25e Junij 1712 door de Ede. Gesaghebber Willem Helot, daar na verkogt aan Jan Spoor, staande maar eenige muragie borsweers hoogte. No. 11 en 12, door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes gegeven den 14e Augustus 1717, staat bortsweers hoogte.’
‘In ‘t blok G.G. no. 1, aan Francois Gutho gegeven den 10e Maart 1703 door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel, heeft borstweers hoogte. In dito blok no. 2 heeft geen meester.’
‘In ‘t blok O.O. no. 2, 3, 4, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 hebben geen meesters.’
‘In ‘t blok W no. 10, aan Pieter Jordaan gegeven den 25e Januarij 1711 door d’ Ede. Heer Ls. van Assenburgh, naderhand verkogt aan Basilius,39 heeft het fondament gelegt. In dito blok no. 8 en 9, aan Abraham Hertogh40 gegeven primo November 1708 door d’ Ede. Heer Ls. van Assenburgh, is tegenwoordigh aan ‘t metselen.’
‘In ‘t blok X, aldaar no. 2 en 3, aan Isack Esser gegeven door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, nogh niet begonnen, den 20e Maij 1718 gemeten. In dito blok Jan de Wit gegeven no. 4 en 5 door de Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes den 14e Augustus 1717 gemeten, heeft begonnen het fondament te leggen.’
‘In ‘t blok J. no. 7, aan capitain Olof Bergh gegeven door de Ede. Heer Willem Adriaan van der Stel primo September 1701, heeft borsweers hoogte.’
‘Inmiddels verhoopen wij ondergetekene aan Uwel Ede. Gestr. g’eerde ordre voldaan te hebben - - - (Was getekent) K. J. Slotsboo, ges. lantmeter, E. W. Cochius, gese. lantmeter. (In margine) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 17e Januarij 1719.’
Uijt het selve niet duijsterlijk quamen te consteeren dat verscheijde ingesetenen, niet tegenstaande onse indulgentie en ‘t verlengen der termijn tot den opbouw der ledige huijserven bij ons placcaat van den 10e Julij 1714 vastgesteld en beraamt, egter tot nogh toe in vilipendie van soo hijlsame beveelen niets ter waerelt daar omtrent hadden gedaan, maar deselve t’ eenemaal vaegh tot merkelijke ondienst en diffiraad van deese Colonie laten leggen, en wijders eenige andere om onse gem. beveelen soo veel mogelijk illusoir te stellen, en egter de daar bij gestatueerde penalitijten t’ ontgaan, zigh hadden vergenoegt met een wijnigh muurs, d’ een wat meer, d’ andere wat minder, op hare respective erven te doen ophalen, met ‘t welke Zijn Edle. vermeijnende dat in geenen deelen was voldaan aan d’ intentie en ordre van desen Raad, temeer en groot gedeelte van dien hare huijserven een reex van jaaren beseten hebbende, dierhalven overvloedigh tijd hebben gehad tot het bekomen der materialen tot den opbouw vereijscht wordende, dierhalven noodsakelijk hadde geoordeelt de leeden deses Raads in serieuse bedenckinge te geven of tot maintenue der gegevene en soo uijtgerekte beveelen het niet dienstigh zoude zijn de vastgestelde peene teegens de nalatige te doen standgrijpen, en dienvolgens d’ erven in ‘t gem. rapport genoemt, uijtgesondert die van de Heeren Van der Stel, over welke aan Haar Ede. Hoogh Achtbe. de Heeren 17e geschreeven is, en dat den burgerraden als geconsidereert wordende een plaats agter haar burgerwagt huijs te zijn, ten behoeve der E. Compe. te confisqueren. Op ‘t welke rijpelijk gedelibereert en daar nevens in agt genomen zijnde dat het aen een welgestelde regeringe soo betamelijk en noodsaekelijk is hare gegevene wetten ter executie te leggen als die te beramen en besluijten, temeer bij aldien de tijd tot uijtvoeringe van dien vereijst wordende niet engh maar overvloedigh ruijm, soo als in cas subject, genomen is; Zoo is daar omme goedgevonden en verstaan dat bovengen. huijserven in opvolginge van ‘t geëmaneert placcaat en naderhand geaffigeerde billietten notoirlijk weder zijn komen te vervallen aan d’ E. Compe., dogh dat uijt sonderlinge insigt voorsz confisquatie niet sal worden geëxecuteerd maar alles gelaten instato quotot tijd en wijlen de bovengen. nalatige van hare disobedientie hier ter vergaderinge redenen sullen hebben gegeven, naar ‘t vertrek der aanstaande retourvloot, omme, de wettigheijd van dien geexamineert zijnde, als dan nader gedisponeert te worden; van ‘t welke een ieder die desen aangaat bij billietten sal worden geadverteert.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.41
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] ...................................
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 68-69.¶
Dingsdagh den {17190124} 24e Januarij 1719, voormiddags.
Complete vergaderingh.
Ter vergaderingh met aandagt gelesen zijnde ‘t scheepsplaccaat door den Heer Abraham Cranendonk en den E. Jacobus Cruse volgens bekomene commissie geresumeert en geredresseert; Soo is goedgevonden en geresolveert ‘t selve te approbeeren en in diervoegen t’ arresteeren, sullende vervolgens worden gepubliceert en allomme g’affigeert naar behooren.43
Den coopman en pakhuijsmeester, den E. Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq geadsisteert hebbende bij ‘t doen der reeke. van d’ arme gelden aan Cabo de Goede Hoop, beeverde dierhalven naar ‘t gebruijk over een kortsommariumvan ‘t bedragen van dien, uijt ‘t welke consteert dat onder ulto. December jongstleden in die cassa zoo in contanten als effecten was berustende geweest een somma van ƒ134804:17:04.
Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.44
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 70-80.¶
Dingsdagh den {17190131} 31e Januarij 1719, voormiddags.
Alle present, uijtgesondert den Hr. Abraham Cranendonk door indispositie.
Den burger Jacobus van der Heijde ter vergaderingh verscheenen zijnde, heeft aldaar te kennen gegeven hoe dat een parthij Hottentots op Sondagh den 29e deser gekomen zijnde op zijn veepost, geleegen over ‘t gebergte van Hottentots Holland , omtrent de Rivier Sonder End , van daar hadden wegh en met zigh genomen een troep van omtrent seven hondert runderbeesten, uijt reprasalien, zoo zij voorgaven, omdat den vaandrigh Jan David Vijrabent,nu45 jongst tot de vee ruijlingh landwaart in bij de Gauris en Hijkons natien geemploijeert, de haare met gewelt soude mede genomen hebben; daar nevens onderdanigh versoekende permissie de voorsz Hottentots na te jagen ten eijnde sijn beestiaal, is ‘t doenlijk, weder magtigh te worden, en daar door des te beter in staat te blijven van ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a. van bequaam vleesch te kunnen versien. Over ‘t welke geraadpleegt zijnde, is goedgevonden en verstaan ‘t gemelde versoek bij desen t’ accordeeren.
Vervolgens is gelesen seker requeste door kerkenrade van Drakensteijn overgelevert, benevens aangehegte resolutie der Caabse kerkkenraad, de dato 24e Januarij 1719, bijde van sodanige teneur als hier onder staat vervat:46
Aan - - - M. Pasques de Chavonnes - - - voorsitter van den Achtbe. Politicque Raad, als mede aan de overige leden van dien.
‘Wel Edele Gestr. en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘Over een komende Uwel Edeles en E.E. Achtbs. besluijt van den 17e Januarij 1719, hebben wij ons om de vereijste gelden, tot den opbouw onser kerke nodigh, te bekomen, den 24e daar aan met ons versoek gesteld voor kerkenrade van Cabo. Hun Eerws. besluijt hier op hebben wij gaarn hier nevens laten gaan, gelijk wij heden doen.’
‘Te leur vinden wij ons gesteld in onse verwagtinge vermits wij van die vergaderinge alle hulpe en bijstand in onse ongelegentheijd volgens toesegginge verwagteden.’
‘Hun Eerwe. sijn evenwel niet onwilligh dewijl sij bemerken dat wij aan die afgelegde twee duijsend gulden (zijnde alles wat wij van onse armoede missen konden) niet genoegh op ver na hebben om ons met de nodige penningen bij te springen. Met ongeduld sien sij lieden Uwel Ede. en E.E. Achtbe. nader besluijt dies aangaande te gemoet, en wij met hun, dewijl wij tesamen buijten Uwel Ede, en E.E. Achtbe. niet konnen doen.’
‘Ten eijnde dan onse kerk niet onvolto[o]it blijven magh, bidden wij Uwel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe. om soo seer nodige onderstand van dese Caabse kerk.’
‘Met Uwel Edeles en E.E. Achtbs. toelatingen hebben wij het werk begonnen, onder Uwel Eds. hulpe dus verre volvoert en nu berusten wij op Uwel Ede. en E.E. Achtbs. genomen besluijten of op een aanwijsinge van eene andere wegh en andere middelen om onse nodige penningen te bekomen.’
‘Het welk doenden &. &. &. (Onderstond) Uijt naam en last van Drakensteijns kerkenraad. (Was getekent) P. van Aken. (In margine) Cabo de Goede Hoop, dese 25e Januarij 1719.’
Dingsdagh den 24e Januarij 1719, naarmiddags. Extraords. vergaderingh.
‘Present den Eerwe. predikant Johannes Godefridus D’Aillie, de ouderlingen Durant Soullier en Francois Guto, mitsgrs. de diaconen Hendrik Frappe, Balthasar Pott, Francois Poulle en Gijsbert Lafebre.’
‘Heden is ter vergaderingh van kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop verscheenen den Eerwe. predikant van Drakensteijn , Petrus van Aken, gesterkt met de ouderlingen Jacques Terron en Francois du Toit, dewelke uijt kragte van haare ampten versogte omme tot opbouw van haar reets begonne kerk uijt dese cassa te mogen genieten een somma van twee duijsend guldens, mits Haar Eerws. aan ons daar voor in onderpand soude overgeven soo veel obligatien als die somma bedroegh. Waar over geraadslaagt zijnde, is Haar Eerws. ‘t selve met eenparigheijd van stemmen geaccordeert, mits van gem. obligatien secretariaal transport aan dit collegie soude werden gedaan, en ‘t geen Haar Eerws. hebben aangenomen te zullen doen.’
‘Vervolgens versogt opgem. Sijn Eerwe. ende ouderlingen (aangesien deselve ons bekent maakte met gem. twee duijsend guldens in verre na niet toe te kunnen koomen om haar kerk te voltooijen) dat wij Haar Eerws. met nogh eenige somma gelds (dogh sonder de minste securiteijt van restitutie) geliefde te adsisteeren.’
‘Waar op goedgevonden en besloten is omme ons volkomen te reguleeren naar het goedvinden en resolutien van den Wel Ede. Hr. Gouverneur en E. Achtbe. Politicque Raad deses Gouvernements.’
‘(Onderstont) Aldus gedaan en geresolveert in kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop, dato als boven. (Was getekent) Frs. Poulle, schriba.’
Over welkers inhoude met aandagt gedelibereert, en daar nevens in consideratie genomen zijnde hoe dat tot den opbouw der Drakenstijnse kerke bereijts merkelijke zomme van penningen uijtgegeven zijnde, dierhalven het onverantwoordelijk zoude zijn dat gebouw in den staat waar in het jeegenwoordigh is te laten steeken, en dus de uijtgegevene penningen en soo godvrugtigh voornemen t’ eenemaal t’ onnutte te maken, ten aansien ‘t selve bij d’ aanstaande reegentijt omver sal moeten vallen dat met soo veel kosten is opgeregt geworden, ten zij ‘t selve ten minsten onder dak worde gebragt; Zoo is dierhalven goedgevonden en verstaan dat in conformiteijt van onse voorgaande resolutien, en wel specialijk die van den 30e Maart 1717 en 25e Januanj 1718 ten subjecte van den opbouw der gem. kerke gearresteert, kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop sal worden g’ordonneert en g’authoriseert, soo als geordonneert en g’authoriseert worden bij desen, aan kerkenrade van Drakensteijn uijt hare cassa ten eijnde voorsz bij forme van leeningh en onder obligatie ter hand te stellen een somma van ƒ4000:- Indische valuatie, en sulx booven en behalven sodanige ƒ2000:- als deselve bereijts aangenomen hebben aan die van Drakensteijn in ruijlingh over te geven teegens een obligatie van die waarde.
Waar naer door den Edelen Hr. Gouverneur in Rade voorgesteld is geworden of ten versoeke van den burger Jacobus van der Heijden aan denselven soude konnen en behooren overgelaten te worden bij forme van verkopinge (zoo als bevoorens in den jaare 1700 is gedaan geworden aan den burger Henningh Huijsingh) zodanigh beestiaal als nu bij den laaste ruijlingh door den vaandrigh Jan David Vijrabend ten behoeve der E. Compe. bekomen was, uijtgesondert 77 jonge osjes die ten dienste der E. Compe. soude worden bewaart, aangesien de 42 draag ossen daar inne begreepen zijnde, zoo Zijn Edle. geinformeert word, hier omtrent ter oorsake van de schaarsheijd der weijde niet konnende bestaan, in ‘t korten t’ eenemaal vervallen en dierhalven van weijnigh of geen dienst zoude zijn, en sulx de runderbeesten door malkanderen groot en kleijn, tegens Rds. 4 ‘t ps., en de shapen 1 Rds., te meer omdat den voorne. Van der Heijden ingevalle van toestemmingh sigh selven aanbied bij contract te verbinden een gansch jaar ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen, hospitaal en slaven te versien van goed en deugsaam vleesch teegens de geaccordeerde prijs van 3 sware stuijvers ‘t lb., soo voor osse als schapen vleesch. Over welke voorstel met aandagt gebesoigneert, en daar nevens gelet zijnde dat voorsz saek aan de negotie deses Gouvernements geaccrocheert wesende, dierhalven met overlegh van den hooftadministrateur, den Hr. Abraham Cranendonk, behoorden te worden behandelt, en dierhalven vermits zijne jeegenwoordige indispositie Sijn Ede. consideratie en advijs in desen door den Secretaris deses Collegie te worden versogt; ‘t welk verrigt en door gem. Secretaris in name van voorengen. Hr. Cranendonk gerapporteert zijnde dat Zijn Ede., als niet naar behooren onderrigt van alle de behoeftigheden van ‘s Comps. posten, dierhalven in de voorgestelde sake metgeen47 gerustheijd ten dienste van de E. Compe. konde adviseeren; Zoo is daaromme geresolveert ‘t selve uijt te stellen tot dat voorne. Heer in Rade present zal wesen.
Op het hier ter rheede leggende schip Delfsland overleden zijnde den derdewaak Jan Stelterman, Soo is op de goede recommandatien van de overheeden van dien bodem en t’ zijnen versoeke weder aangesteld tot onderstuurman op die kiel den schieman, Pieter van der Sprenkel, met een maandelijxe gagie van ƒ24, tot schieman den bootsmansmaat, Joost van den Bergh, met halveeringh van gagie tot ƒ18, ende tot bootsmansmaat den bosschieter, Jacob Jansz. Libans, insgelijx met gehalveerde gagie tot ƒ13.48
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.49
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] .................................
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 81-85.¶
Dingsdagh den {17190207} 7e Februarij 1719, voormiddags.
Alle present.
Naer resumptie der voorgaande resolutie van den 31e Januarij jongstleden, door den Edelen Heer Gouverneur weder in consideratie gegeven zijnde of ten versoeke van den burger Jacobus van der Heijden aan denselven soude behooren verkogt te worden ‘t geruijlde beestiaal op soodanigen voet als in voorne. resolutie staat vervat; Zoo is naer gehoudene raadplegingh goedgevonden de finale conclusie uijt te stellen tot nadere gelegentheijd en tot het geëert schrijvens van de Heeren 17en, dagelijx verwagt wordende, sal ingekomen zijn.
Den schipper van ‘t schip Delftsland , Philip van den Broek, op de gedane afvragingh ter vergaderingh verklaart hebbende geene behoeftigheeden tot vervorderinge sijner reijse meer nodigh te hebben en volkomen rijsvaardigh te sullen zijn op Maandagh aanstaande; Soo is geresolveert dat die bodem op voorne. dagh sal worden gemonstert en van hier gedepescheert.
Gelesen zijnde ‘t versoek van den burger Christoffel Groenewalt, bij ‘t onderstaande requeste gedaan:50
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met diepe eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en Achtbe. needrigen dienaar, Christoffel Groenewald, burger deser Colonie, weduwenaar van Catharina Nieman, hoe voorne. sijne huijsvrouwe,ab intestatooverleden zijnde, hij wel genoodsaakt soude wesen aan sijne drie kinderen bij haar verwekt, namentlijk Johannes, Coenraad en Christoffel, behoorlijk bewijs te doen, dan alsoo deselve ter weescamer alhier hebben verklaart sulx niet te pretendeeren, maar hem sijn leeven langh in vredige possessie der goederen te laten, en daar over bij gedagte weescamer gedifficulteert werd door dien de twee laastgenoemde (den eersten al eenige tijd getrouwt geweest hebbende) nogh niet tot hare mondige jaaren gekomen zijn, als Coenraad maar 20 en Christoffel 18 jaaren bereijkende, daar nogtans niet alleen den supplt., maar ook meergem. sijne soonen grotelijx aangelegen leijd dewijle hij suppliant, oud van dagen, niet wederom sal hertrouwen, in tegendeel van voornemen is sijne goederen bij levende lijve onder dikwils genoteerde kinderen tot retaliatie harer genegentheijd t’ hemwaarts sodanigh te verdeelen dat daar af bij continuatie van diligentie en goed comportement ordentelijk zullen konnen bestaan. Soo wend den supplt. sigh seer onderdanigh tot Uwe Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. met ernstige beede dat aan sijn minderjarige soonen Coenraad en Christoffel,veniam atatis51 gelieven te vergunnen, niet alleen soo veel van noden sal zijn omme ter weescamer alhier van het moederlijk bewijs te desisteeren, maar ook dat sij nae des comparants doot (denselven in haar minderjarigheijd komende te overlijden) als mondigh mogen werden erkent, omme met sijne nalatenschap, het zij in losse of vaste goederen bestaande, nae wil en welgevallen te handelen sonder ijmants bekreun; versoekende wijders dat hier van magh werden gegeven acte in forma.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Zoo is in consideratie van ‘t goed gedragh sijner twee sonen, Coenraad en Christoffel Groenewald, goedgevonden en verstaan ‘t voorsz versoek t’ accordeeren, sullende dierhalven d’ actes vanvaniam etatis, opgemaakt zijnde, aan haarlieden worden afgegeven.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.52
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 86-89.¶
Dingsdagh den {17190221} 21e Februarij 1719, voormiddags.
Alle tegenwoordigh.
Overwogen zijnde ‘t versoek door den burger Anthonij Maartensz.54 bij desselfs onderstaande request in Rade gedaan:55
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneffens den E. Achtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwer Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. pligt schuldigen dienaar, den burger Anthonij Martens, hoe dat door wijlen den Wel Edelen Heer Gouverneur Louis van Assenburgh en den E. Achtbe. Raad alhier in den jaare 1712 aan den burger Abraham Hertogh sijn vergunt en gegeven sekere 2 stux huijs erven gelegen in dese Tafelvalleij in ‘t blok W, en aldaar no. 8 en 9, dogh deselve tot dato door voorne. Hertogh nogh onbetimmert sijn gebleven en naar allen scheijn ook niet sullen ten vollen betimmert worden, sijnde alleen een voormuur aan de Straat van omtrent 7 voeten opgehaald, en aangesien gemelde erven den supplt. seer gelegen als aan desselfs grond en erve belendende en annexe zijnde, soo keert den supplt. sigh in onderdanigheijd tot Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe., ootmoedigst biddende dat hem magh werden vergunt de voorne. huijs erven van gesegde Abraham Hertogh te mogen overnemen, om deselve ten eersten te betimmeren en een woonhuijs daar op te setten.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Is goedgevonden en geresolveert ‘t selve, als directelijk teegens voorgaande resolutien ten dien subjecte genomen aanlopende, en tot vermijdinge van meerdere diergelijke van de hand te wijsen en af te slaan.
Vervolgens verthoonden den Heer Abraham Cranendonk, secunde en hooftadministrateur deses Gouvernements, benevens den coopman en guarnisoen boekhouder, den E. Jacobus Cruse, hoe zij als regenten van ‘t hospitaal nu eenigen tijd herwaarts hadden ondervonden dat sommige sieken en inpotenten zigh niet quamen te ontsien op de gestelde dagen der monsteeringh,56 en principaalijk der Maandagse, haar quamen t’ absenteeren, waar door dikwils disordres en confusien wierden veroorsaakt, sonder dat daar tegens bij eenigh articul van ‘t vastgestelde hospitaals regulament was voorsien geworden, weshalven zij niet alleen zigh hadden verpligt g’oordeelt van ‘t selve aan desen Raade kennisse te geven, maar ook bovendien tot stuijtinge van diergelijke ongeregeltheeden te concipieeren een articul, inhoudende bevel aan alle inpotenten ten hospitale bescheijden, op de vaste Maandagse, en alle andere monsteringen waar van behoorlijk voor ‘t open gaan van de hospitaalspoort gewaarschout zullen zijn, voorthaan present en tegenwoordigh te wesen, op peene dat de geene die absent bevonden zal worden, een dagh langh aldaar in de tronk gesloten te sullen worden, daarnevens gedienstigh versoekende dat sulx ten meesten dienste der E. Compe. mogte worden geapprobeert. Op ‘t welke met aandagt gelet zijnde, Zoo is goedgevonden en verstaan ‘t selve volkomen t’ approbeeren en als een dienstige wet t’ arresteeren, sullende voorsz articul dierhalven voorne. hospitaals regulament worden toegevoegt.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.57
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 90-98.¶
Dingsdagh den {17190228} 28e Februarij 1719, voormiddags.
Alle present.
Naar lecture van ‘t onderstaande requeste door d’ executeurs en erfgenamen van wijlen Maria Everszdr. aan desen Raad gepresenteert:58
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Raad.
‘Wel Edele Gestr. Heere en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geven met behoorlijke eerbiedigheijt te kennen Uwer Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. onderdanige dienaren, d’ ondergetekende executeurs en erfgenamen van de nalatenschap van wijlen Maria Evers, hoe deselve ten aansien dat den boedel van gedagte testatrice met schulden belast en bij continuatie te besorgen staat dat deselve nogh meer sullen accresseeren, waar door ijndelijk door de crediteuren mogten overvallen en ten eenema[al] geruineert werden, hoogst dienstigh agten dat deselve werde gedistraheerd en onder de erfgenamen verdeelt; dogh aangesien onder de erfgenamen sigh bevinden twee kinderen, namens Maria, oud 23, en Evert, 19 jaaren, nae regten wel nogh onmondigh, edogh haare volkomene kennisse en bequaamheijd hebbende om hare goederen selfs te konnen regeeren en administreeren, soo keeren de supplianten hun gesamentlijk tot Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. met ernstige beede dat Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. aan de voorne. twee kinderenveniam atatis in amplissima formagelieven te accordeeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Soo is naar deliberatie goedgevonden en verstaan dat ter consideratie de twee minderjaarige kinderen onder voorsz erfgenamen zijnde, als Maria Colijn, oud 23, en Evert Colijn, oud 19 jaaren, niet alleen zijn van een behoorlijk en deugsaam gedragh, maar booven dien kennisse genoegsaam hebbende om hare goederen ten nutte t’ administreeren en beheeren, dierhalven aan haar zal worden verleent, soo als verleent word bij desen, ‘t versogteveniam etatis.
Vervolgens gebesoigneerd zijnde over het versoek door den predikant van Stellenbosch , Henricus Bek, bij sijn onderstaande requeste in Rade gedaan:59
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders aan d’ E. Achtbn. Heeren leeden van de Politike Raad.
‘Wel Ede. Gestr. Hoog Achtbe. Heer, E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met diepe eerbied te kennen Henricus Bek, predikant aan Stellenbosch , die den 13e April 1702 aangeland, de kerke J.C. in Africa nu omtrent 17 jaar bedient heeft, inmiddels twee maal in gagie verhoogt, nu buijten verband, hoe hij t’ overgenegen is om de kerke J.C. onder ‘t bestier van d’ EdIe. Oostindise bestierders te mogen bedienen, weshalven de vrijheijd neemt van Sijn Edle. en Achtbe. wel ernstigh en nedrigh te versoeken dat bij Haar Eds. en Agtbare die goedheijd magh obtineeren dat de supplten. door Haar Edls. en Achtbe. voorschrijve in sijn qualiteijt van d’ Eds. Achtbes. Heeren Majores na Batavia versonden wierde.’
‘’t Welk doende &a. (Was getekent) Henricus Bek.’
Zoo is goedgevonden en verstaan ‘t selve bij desen te accordeeren, sullende dierhalven bij ‘t generaal schrijvens, nu kortelings staande af te gaan, aan Haar Wel Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17en op ‘t eerbiedigst worden voorgedragen en versogt de goedheijd te willen hebben den voorne. predikant Bek te permitteeren in sijn qualiteijt naar Batavia te mogen vertrekken.
Waar naer met aandagt gereflecteert zijnde op den inhoude van seker requeste door president en weesmeesteren deser steede, in d’ onderstaande termen gepresenteert:60
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders den E. Achtbe. Politicquen Raad deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. Heere en Heeren,’
‘Vertonen reverentelijk president en weesmeesteren deser stede, hoe dat den supplten. mits het overlijden van den burger Hans Caspar Gerringer haar officie omtrent desselfs nagelatene boedel in ordre excerserende, onder de papieren hebben gevonden desen geannexeerde testamente, den 27e Januarij ao. stantij voor den eersten clercq, Sr. Willem van Taak, en sekere getuijgen gepasseert,61 waar bij den gem. Hans Caspar Gerringer tot eenige en universele erfgenaam komt aan te stellen den onmondigen vrijburger Michiel Bok,62 met begeerte dat de vaste goederen niet sullen werden verkogt, maar tot de mondige jaare van desen zijnen geinstitueerde erfgenaam onverkogt in haar geheel gelaten sullen werden, sonder egter eenige voogd of voogden te nomineeren, weesmeesteren te kennen ofte deselve te secludeeren; dan ‘t sedert lange jaare, tot aan zijn overlijden toe, soo met den den ouden Bok, als na dato met desselfs wede. Anna Grootheijningh in maatschappij heeft geleeft, en de goederen, de kinderen toebehorende, tot dato deses in dien boedel verbleeven zijn; dat Hans Caspar voor het bewijs van deselve en met verband van de sijne, sigh ter weeskamer als borgh heeft gesteld, dat de onderscheijdene kinderen van desen Anna Groothijningh, als een voorkind en nogh een na het overlijden van haar man, in haren weduwlijke staat overgewonnen, in distinctie geensints van ‘t moederlijk goed onterft konnen werden, sulx hier door ende om de scheijdinge tusschen de nalatenschap van meergem. Hans Caspar Gerringer en Anna Grootheijningh te konnen maken, de vaste goederen in haar geheel soo wel als de meubelare verkogt zullen moeten werden; eijndelijk dat desen gemengden boedel, soo de supplten. te vooren is gekomen, in ‘t korte merkelijk ten agteren is geraakt. Soo wenden sij sigh tot Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. met oodmoedigh versoek voorsz testamente, aangaande desselfs validiteijt regtelijk geexamineert, ende de supplten. wijders in cas subject in staat gestelt mogen werden omme haar selven na den teneur van hare instructie te konnen gedragen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Lager) Ter ordre van weesmeesteren. (Was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris.’
Verstaan is dat ten aansien de versoeken daar inne gedaan, justicieelijk behoorden te worden behandelt, dierhalven de supplten. daar mede renvoijeeren aan den Raad van Justitie deses Gouvernements.63
Zijnde wijders aan Willem Dempe[r]s van Middelburgh, baes glasemaker alhier, t’ zijnen versoeke en vermits tijts expiratie toegestaan omme met een der verwagt wordende nascheepen te mogen repatrieeren.64
Den burger Jacobus van der Heijden in Rade binnen gestaan en vervolgens instantelijk hebbende versogt dat aan hem, ter consideratie de Hottentots van Zijne veepost aan de Rivier Sonder End weg genomen hadde omtrent de seven hondert runderbeesten, en door welk toeval in de leverantie van ‘t vleesch aan ‘s Comps. aanwesende scheepen merkelijke hinder wierde toegebragt, bij forme van verkopinge mogte overgelaten worden ‘t beestiaal nu onlangs door den vaandrigh Jan David Feijrabend ingeruijlt, en sulx tot zoodanige prijse als in den jaare 1700 aan den burger Henningh Huijsingh was gedaan geworden, of wel andersins sodanigh als desen Raad convenabel en redelijk soude oordeelen; Soo is, diesaangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveert daar omtrent voor als nogh niet positief te besluijten, maar alvoorens af te wagten ‘t g’eert schrijvens van de Heeren 17en ten opsigte de behandelinge der slagterije.
Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.65
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 99-101.¶
Dingsdagh den {17190307} 7e Maart 1719, voormiddags.
Complete vergaderingh.
Is ter vergaderinge door den Edele Heer Gouverneur geproduceert seeker geschrift, geteeckent door den Heer Gerrit van der Zijden, Commandeur der aanwesende retourvloot, contineerende wat manschap die kielen nogh requireerde, en welke verbeeteringe van deese en geene onder officieren in hare scheeps vergaderingen waren gedaan, met versoek dat aan deselve de daar toe staande gagies mogte worden verleent. Waar omtrent gedelibereert zijnde, is goedgevonden de finale conclusie ten dien opsigte te verschuijven tot d’ eerste gecombineerde vergaderingh, in ‘t korte staande gehouden te worden.
Vervolgens is door den Wel Edle. Heer Gouverneur in Rade kennisse gegeeven dat niet tegenstaande alle mogelijke aangewende middelen en devoiren tot bekomingh van de vereijste quantiteijd van gord, erweeten, boonen en andere provisien tot provianderingh van de aanweesende retourvloot voor den tijt van ses maanden, soo als zulx ons door de Hoge Indische Regeeringe bij Haar Edle. Groot Achtbe. missive van den eersten November 1718 is aengeschreeven geworden, egter niet verder daerinne was gereusseerd dan dat aan deselve van die potspijse maar konden werden verhandrijkt soo veel als in vijf maanden verbruijkt zoude worden, wel principalijk veroorsaekt zijnde dat d’ ingesetenen, van dit toeval onbewust, daaromme geen werk hadden gemaakt van meerder garst, erweten en boonen aan te queeken als ordinaire in dit Gouvernement konden vertiert worden, weshalven Zijn Ede. in consideratie gaf ofhet67 niet dienstigh zoude zijn dat tot bewaringe van potspijs soo van cadjangs, boontjes als andersints, aan die vloote te meerder vleesch en groente geduijrende haar aanwesen alhier wierde verstrekt; waar over met aandagt geraadpleegt zijnde, is goedgevonden en geresolveert dat aan voorne. boodems ten eijnde voorsz bij provisie zal worden verstrekt om den anderen dagh ‘t ordinaires randsoen van versch vleesch en groente, en bij aldien sulx niet genoegsaam konde voldoen, dat sulx als dan dagelijx zal worden verrigt.
Aldus geresolveert ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.68
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 48, pp. 102-110.¶
Saturdagh {17190318} 18e Maart 1719, gecombineerde vergaderingh.
Alle praesent, namentlijk den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extrs. van Nederlands India en Gouverneur, den Heer Gerrit van der Sijden,70 Commandeur der tegenwoordige retourvloot, den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en hooftadministrateur, den E. Vice Commandeur Harmanus Grindet,71 den E. Jacobus Cruse, den E. schout bij nagt Aarnout van Cleef,72 den E. Jan de la Fontaine, den schipper Geerlof Bontekoe,73 den E. Kaije Jesse Slotsboo, den schipper Arent Bent,74 den schipper David Brouwer,75 den schipper Jacob Onkruijt,76 den schipper Pieter Buijs,77 den schipper Jacob Brouwer,78 den schipper Cornelis Dobbel,79 den schipper Rijnier Heijpe,80 den schipper Gerrit Moringh,81 den schipper Isaak de Winter,82 den schipper Barthobomeus van de Cappelle,83 den schipper Daniel van Staden,84 den schipper Albert van Petten,85 den schipper Abraham van der Zeel,86 den schipper Michiel Ruijs, den schipper Jacob Visscher, den schipper Hendrik de Vries, den schipper Willem de Leus, den schipper Louis Schullerus, den schipper Pieter Knollendam, den schipper Siwert Pool, den ondercoopman Sr. Samuel ‘t Hooft,87 viscaal der retourvloot; demptis den independent fiscaal, den Heer Cornelis van Beaumont, en schipper Jan Vorsten88 door indispositie.
Den Edelen Heer Gouverneur de vergaderingh in bedenkingh gevende of de scheepen, wanneer van alle de daar voor geprojecteerde provisien, bestaande voornamentlijk in ruijm 4 maanden en 6 dagen potspijse, waren voorsien, met gerustheijd souden mogen werden gedepescheerd; Soo is ter consideratie dat Zijn Ede. betuijgde men in dit Gouvernement niets meer van erweten, bonen en gord conde krijgen, eenparigh besloten dat uijt dien hoofde de vloot niet langer behoefde opgehouden te werden, mits nogtans dat aan ider schip nae rato van zijn charter soo veel geld wierde verstrekt als de bovengesegde montkost soude bedragen voor de tijd van 24 dagen, ten eijnde een ijgelijk schipper daar voor coope het geene hem voor zijn volk dienstigh dunken zal. Werdende ook goedgevonden dat door de Bataviase schepen aan die van Ceijlon wat erweten en boonen sullen overgedaan werden voor cajangh, omme dus deselve in dese schaarsheijd soo veel mogelijk mede veranderingh van montkost en aangenamer voetsel voor de schepelingen bij te setten.
Wijders in omvrage gebragt zijnde of ër ook nogh iemand was die iets manqueerden waar door verhindert soude werden om op eerste ordre te vertrekken, soo wiert het volgende door de onder te noemene schippers versogt en te kennen gegeven, namentlijk Bartholomeus van de Cappelle versoekt 2 boots brandhout, Jacob Onkruijt 1 boot, Pieter Buijs 1 do., Gerrit Moringh 1 do., Daniel van Staden 1 do., Abraham van der Ceel 2 do., Albert van Petten 1 do., Louis Schulerus 2 do., Hendrik de Vries 1 do.; welke laastgen. ook nogh versogt om 6 ps. gesorteerde trossen, werdende gevolgt door Willem de Leus, die z[e]ijde benoodigt te zijn 2 ps. groote marszeijls schoten, 1/2 ps. wit lijk, 4 ps. juffers, 2 ps. pokhoute schijven, 4 ps. rauwe huijden, 1 ps. aam traan, 150 lb. spijkers in soorten, 4 jassemse balkjes; als mede, door Michiel Ruijsch doende eijsch van 3 ijser trossen, 12 ps. geteerde lijnen, 12 bossen marlijn, 2 rollen Hollands doek, 12 lb. zeijlgaarn, 100 lb. spijkers, 10 lb. plathoofden, 1 ps. leijseijlspier. Ook nogh door Siewert Pool begerende 6 ps. gesorteerde trossen, 12 ps. lijnen, 12 ps. leggers, en eijndelijk door Louis Schulerus eijschende 2 pokhoute schijven met metale bussen; alle welke petitien aan de versoekers wierden geaccordeert in soo verre de magasijnen alhier van dito goederen sullen wesen voorsien, in gelijker voegen beloofde men ook aan de schippers David Brouwer, Isaacq Winter, Gerrit Moringh en Michiel Ruijs, versoekende om supplement van volk, soo veel te zullen bij setten als doenlijk is.
Hier na gaf den schipper Jacob Visser te kennen dat sijn vaatwerk in een seer slegten staat was, dogh dat niet te regt cunde weten hoe het eijgentlijk daar mede zoude aflopen, seggende bij aldien het op een legger of ses aenquam, het dan nogh wel te sullen stellen.
De schippers van de vijf laaste Ceijlonse scheepen voordragende dat zij voor de slaven die van derwaarts hadden over getransporteerd, niet meer als 2/m victualie hadden gehad, daar die ondertusschen maar 3 dagen minder als 3/m aanboort waren geweest, met versoek haarlieden hier voor iets mogt uijtgerijkt werden; Soo is verstaan aan ider van dito scheepen 800 lb. rijst en 1/2 aam aracq te laten verstrekken.
Laastelijk wierd voor de volgende personen approbatie van hare aanstellingh versogt, namentlijk voor den schieman Cornelis van Roveen als bootsman met ƒ22, den quartiermeester Gerrit van der Assel tot schieman met ƒ20, beijde op Prattenburgh ; den mattroos Pieter van der Putte als quartiermeester op Linschoten met ƒ14; den constabelsmaat Albert Visser als constabel met ƒ22 op ‘t Huijs de Vlotter ; den quartiermeester Jan Gerritsz. als schiemansmaat, behoudens zijn gagie van ƒ14, den mattroos Anthonij Waterman als quartiermeester met ƒ14, den onderzijlmaker Abraham Lewerk als zijlmaker met ƒ20, den mattroos Theunis Jurriaansz. als bootsmansmaat met ƒ14, alle vier op de Elisabeth ; den mattroos Isaacq Bosje als onderzijlmaker met ƒ14 op Middelwout ;en den mattroos Job Jacobsz. van Schiedam, als cok met ƒ20 op Ouwerkerk . Het welke op het goed getuijgenis harer respective schippers aan deselve is g’accordeert.
De saken dus verre dan afgehandelt wesende, wiert ër ten tapijte gebragt op wat dagh men het vertek der vloot soude vast stellen, en is geordonneert dat zulx den 25e deser maand zal geschieden, niet tegenstaande de Ceijlonse schippers versogten dat de tijd tot den 30e mogt werden verlengt.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.89
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] GERRIT VAN DER SIJDEN.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] HERMANUS GRINDET.
[Signed:] A. v. CLEEFF.
[Signed:] J. B. CRUSE.
[Signed:] G. BONTEKOE.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] ARENT BENT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] D. BROUWER.
[Signed:] JACOB ONKRUIJT.
[Signed:] P. BUIJS.
[Signed:] JACOB BROUWER.
[Signed:] CORNELIS DOBBEL.
[Signed:] R. HEIJPE.
[Signed:] GERRIT MORINGH.
[Signed:] I. D. WINTER.
[Signed:] B. v. D. CAPPELLE.
[Signed:] DL. VN. STADEN.
[Signed:] ABT. VAN PETTEN.
[Signed:] AM. VAN DER CEEL.
[Signed:] M. RUIJS.
[Signed:] JACOB VISSER.
[Signed:] WILLEM DE LEUS.
[Signed:] Ls. SCHULERUS.
[Signed:] PR. CNOLLENDAM.
[Signed:] HK. D. VRIES.
[Signed:] SVT. POOL.
[Signed:] SAMUEL ‘T HOOFT.
[Signed:] Mij present, W. v. TAACK. E.g. clercq.
## Footnotes
-
Die resolusie van 15 November het nie bewaar gebly nie. In die kladnotule van daardie vergadering verskyn egter die volgende inskrywing: “Over de slagterij der burgers goetgevonden tot nader ordre te laten voortgaen en Van der Heijde diesaengaende te spreeken”. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1717-17 19, p. 73. Sien ook die rekwes van die burgerraad in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 96, pp. 421-422. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, nos. 108, 109 en 110, pp. 477-486. ↩
-
In die H.K. staan “wagemakers”. ↩
-
In die H.K. staan “nooijt”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.J.7:Kriminele en Siviele Regsrolle, 1718, pp. 81-82. ↩
-
Oorspronklik het hier gestaan “van”. Dit is egter later in ‘n ander handskrif verander na “der”. In die H.K. staan ook “van”. ↩
-
Hoesemans is op 19 Januarie 1719 deur die Raad van Justisie veroordeel tot ‘n boete van 100 ryksdaalders, en ook beveel om die lede van die weeskamer om verskoning te vra. Sten C.J.7:Kriminele en Siviele Regsrolle, 1719, pp. 5-6; C.J.323:Criminele Proces Stukken, 1719, nos. 1, 2 en 3, pp. 5-26. ↩
-
Die oorspronklike verklarings met betrekking tot die verowering van die Uno kan gevind word in C.337:Attestatiën, 1717-1718, pp. 747-805. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die rekweste van Haringcarspel, Ipelaar, Franken, Paulusz. en Albertsz. kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, nos. 100-104, pp. 441-458. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.1 13:Klad Notulen, 1717-1719, p. 76. ↩
-
Die Politieke Raad het op 29 November en 7 Desember ook vergader. Sien C.1 13:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 77 en 78. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 113, pp. 497-499. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 115, pp. 505-516. ↩
-
Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 117, pp. 511-512. ↩
-
Jan Nel is in Amsterdam gebore en het saam met sy ouers, Guillaume Nel en Jeanne de la Batte, na die Kaap gekom. Hy was getroud met Susanna Fourie. Sien Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1725, no. 43. ↩
-
Die burgerraad se nominasies kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 116, p. 507. ↩
-
Die weeskamer se nominasies kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 118, pp. 515-516. ↩
-
Die nominasies van die landdros en heemrade kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 114, pp. 501-503. ↩
-
Jacobus de Lange was die seun van Jan Hendrik de Lange en Daniellina Rijckers. Hy is in 1686 aan die Kaap gebore en was waarskynlik ongetroud. ↩
-
Die kommissarisse van siviele en huweliksake het Pieter Meijer en Hendrik Oostwalt Eksteen genomineer vir die vakature wat deur Heufken se uittrede veroorsaak is. Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 112, pp. 493-494. ↩
-
Die volmag aan De la Fontaine, gedateer 1 Januarie 1719, kan gevind word in C.702:Instructiën, 1686-1722, no. 613. ↩
-
Volgens die kladnotule het die Politieke Raad aan Zacharias Ruth van Gothenburg, ‘n susterskind van Oloff Bergh wat met die Arabella van Madagaskar na Europa onderweg was, toestemming gegee om hom as vryburger aan die die Kaap te vestig. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 79-80. Ruth se versoekskrif kan gevind word in C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 111, pp. 489-490. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Oorspronklik het hier gestaan “ondergetekene”. Die “-ge-” is egter later deurgehaal. In die H.K. staan “onderteekene”. ↩
-
‘n Memorie waarin die hoofadministrateur besonderhede verstrek het omtrent gebroke, bedorwe en vermiste voorrade, is hier weggelaat. Die Raad het besluit om sommige van die goedere as verliese af te skryf en die res per openbare veiling te verkoop. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.13:Resolutiën, 1718-1719, pp. 262-264. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 81. ↩
-
Aangesien baie lede weens siekte en ander oorsake nie teenwoordig kon wees nie, het die Politieke Raad nie op 3 Januarie vergader nie. (Vgl. C.604:Dagregister, 1717-1722, p. 353). Op 10 Januarie het die Raad wel vergader. Sien C. 113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 82. ↩
-
Op 13 Januarie word in die dagregister melding gemaak van “een ontelbare meenigte canon schooten van den Fransman en Oostendenaar”. Ook op 14 Januarie word gekla dat dieselfde twee skepe weer kanonskote gevuur het, “vrij meenigvuldiger als van te vooren”. Vgl. C.604:Dagregister, 1717-1722, pp. 355-356. ↩
-
Vir die kladnotule van hierdie resolusie, sien C.1 13:Klad Notulen, 1717-1719, p. 83. ↩
-
Die rekwes, met die twee bylaes, kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 1, pp. 1-9. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Gerrit van Aart van Delft was eers as matroos in diens van die Kompanjie, maar het later ‘n vryburger geword. In 1707 het sy vrou, Levijntje Theunisz. van Rotterdam, en hulle twee kinders, Barendina en Theunis, hom na die Kaap gevolg. (Sien C.J.2602:Testamenten en Codicilen, 1722-1725, no. 5, pp. 23-28). ↩
-
Pieter Cornelis Roelofs van Amsterdam was getroud met Anna Catherina Putters. In 1713 het hy hertrou met Maria Margaretha Sachse van Güsten in Duitsland . (Sien M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 18). ↩
-
In sy testament word hy Jacob Thomson genoem. Hy was afkomstig van Aberdeen in Skotland en het in 1700 met die Vosmaer as soldaat na die Kaap gekom. In 1702 het hy ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Margaretha Mol. Hulle het een dogter gehad. Sy huis in Tafelvallei het hy “de Schotse Tempel ” genoem. Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, nos. 16 en 64. ↩
-
Dit is heelwaarskynlik Jan Basilius Crijgsma. ↩
-
Abraham Hartog was afkomsitg van Frankfurt am Main . Volgens dr. Hoge was hy van Joodse afkoms, maar in 1678 is hy “na belydenis” in die Gereformeerde Kerk in Kaapstad aangeneem. Hy was eers in diens van die Kompanjie, maar sedert 1685 was hy ‘n vryburger te Stellenbosch . In 1683 is hy met Maria Bellardy getroud en in 1704 het hy hertrou met Anna Elisabeth Henning. In 1724 is hy vir ‘n derde keer getroud met Lumke Thoole van Emden. Sy was ook bekend as Johanna Theunis Switters van Norden. (SienPersonalia of the Germans at the Capedeur dr. J. Hoge, in dieArgief-Jaarboek, 1946, p. 135; M.O.O.C. 7/2:Testamenlen, 1720, no. 48). ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 83-84. ↩
-
Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Die plakkaat is op 5 Mei 1719 gepubliseer. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 145-163. ↩
-
‘n Versoekskrif, onderteken deur Z. Camminga en 60 ander Kompanjiesdienare, het ook voor die Raad gedien. Die ondertekenaars was almal lede van die ekspedisie wat in 1718 onder Jan David Vijrabent uitgestuur is om vee van die Hottentotte te ruil, en in die versoekskrif het hulle gekla dat Vijrabent hulle te min voedselrantsoene gegee het. Gevolglik het hulle die Goewerneur versoek om die agterstallige rantsoene aan hulle uit te reik. Hierdie versoek is toegestaan. (Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 2, pp. 13-15; C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 84). ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 6 en 7, pp. 29-35. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die rekweste van Libans, Van der Sprenkel en Van den Bergh kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 3, 4 en 5, pp. 17-25. ↩
-
In die kladnotule verskyn die volgende inskrywing: “Dat de visschuijten aen ‘t hooft sullen komen of er vreemde scheepen zijn of niet”. Dit is egter weer deurgehaal. Sien C.1 13:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 85-86. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 8, pp. 37-39. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte beteken: “verlening van handelingsbevoegdheid”. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 87. ↩
-
Die Politieke Raad het op 17 Februarie ‘n buitengewone vergadering gehou. Die kladnotule van daardie vergadering kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 87. ↩
-
Anton Martens (1687-1725) was afkomstig van Celle in Hanover . Hy het in 1710 as soldaat met ‘t Raadhuijs van Middelburgh na die Kaap gekom. Sedert 1712 was hy as skoenmaker by Jan Basilius Crijgsma in diens. In 1713 het hy ‘n vryburger geword en hom as skoenmaker aan die Kaap gevestig. Hy is in 1713 met Sara Möller getroud en het in 1720 met Hermina Herwig, die weduwee van Crijgsma, hertrou. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, nos. 65 en 73; C.J.2602:Testamenten en Codicillen, 1722-1725, no. 14, pp. 77-84). ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 9, pp. 41-42. ↩
-
In die H.K. staan “monsteringh”. ↩
-
Die Raad het ook aan die sipier, Harmanus Mollerus, en die burger Mijndert Rijnier toestemming gegee om te mag repatrieer. Philip Philipsz. Rigter is in Mollerus se plek as sipier aangestel. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 88. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 14, pp. 67-68. ↩
-
Ds. Beck se oorsponklike versoekskrif kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 13, p. 61. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 12, pp. 55-57. ↩
-
Gerringer se testament het bewaar gebly in C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, no. 48, pp. 188-1 89. ↩
-
Hy was die seun van Christiaan Bock en Anna Grootheijningh en is in 1702 aan die Kaap gebore. In 1719 is hy met Elisabeth van der Poel getroud. Hulle het twee kinders, Johanna en Christiaan, gehad. (Sien M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 140). ↩
-
Sien C.J.1032:Civiele Proces Stukken, 1719, pp. 87-92. ↩
-
Dempers se versoekskrif kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 10, pp. 45-46. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 89. ↩
-
Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die Raad het ook besluit om die burger Thomas Munnik op sy eie versoek (vgl. C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 11, pp. 49-50) weer as soldaat in diens van die Kompanjie aan te neem, aangesien hy nie ‘n behoorlike bestaan as vryburger kon maak nie. Daarbenewens is ook besluit dat die baas van die Kompanjie se skuur, Wolfgangh Swartsenburgh, as soldaat na Batavia gestuur sal word, en dat die substituut-landdros, Jeremias Blombergh, weer as korporaal in die Kasteel teruggeplaas sal word. Sien C.1 13:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 89-90. ↩
-
Die Politieke Raad het op 14 Maart ook vergader. (Vgl. C.602:Dagregister, 1717-1722, p. 372). Daar bestaan egter geen resolusie of kladnotule van daardie vergadering nie. ↩
-
Gerrit van der Sijden was ekwipasiemeester in Batavia en het nou as Kommandeur van die retoervloot met Boekenrode na Nederland teruggekeer. Die instruksies aan Van der Sijden kan gevind word in C.121:Bijlagen, 1718-1719, pp. 435-477. ↩
-
Die skipper van Valkenisse . ↩
-
Die skipper van ‘t Vaderland Getrouw . ↩
-
Die skipper van Oudenaarden . ↩
-
Die skipper van ‘t Noorderquartier . ↩
-
Die skipper van Haringthuijn . ↩
-
Die skipper van Elisabeth . ↩
-
Die skipper van ‘t Raadhuijs van Middelburgh . ↩
-
Die skipper van ‘t Huijs ter Horst . ↩
-
Die skipper van Prattenburgh . ↩
-
Die skipper van Berbice . ↩
-
Die skipper van Stantvastigheijt . ↩
-
Die skipper van ‘t Huijs ter Boede . ↩
-
Die skipper van Schellenbergh . ↩
-
Die skipper van ‘t Huijs te Vlotter . ↩
-
Die skipper van Cockenge . ↩
-
Die skipper van Schoteroogh . ↩
-
Hy was onderkoopman en boekhouer op ‘t Vaderland Getrouw . ↩
-
Die skipper van Boekenrode . ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1717-1719, pp. 90-91. ↩