Skip to content

C050 v1.20

C. 50, pp. 2-5.

Dingsdagh {17190808} 8e Augustus 1719.

Complete vergaderingh.

Alsoo de verpagtingh der gemeene lands middelen begon te naderen, wierden de conditien daar van te berde gebragt en in omvrage gelegt of ër ook eenige speculatien op mogten sijn gevallen, dan sulx met neen werdende beantwoord, is goedgevonden deselve sonder veranderingh desen jaare wederom te gebruijken.

Waar nae vijf differente requesten wierden geproduceert,1 contineerende versoek van soo veel personen op het fregatje d’ Leijtsman bescheijden, omme vermits het afsterven van diens schipper, Dirk van Veen, ende de daar uijt voortspruijtende veranderingen geavanceert te werden, soo heeft men dienvolgende, ter consideratie dat de versoekers dito bodemken onder Godes segen in goede ordre geluckigh alhier ter rheede hebben helpen brengen, daar op tot schipper aangesteld den opperstuurman, Barend van der Sprongh, met een gagie van ƒ60, tot opperstuurman den onderstuurman, Jan Alinees van Alkmaar, met ƒ40, tot onderstuurman den schieman, Willem van Ginkel van Amsterdam, met ƒ24, tot schieman der quartiermeester, Pieter Ipse, met ƒ18, en tot quartiermeester den mattroos Claas Hendriksz. Verdonk, met ƒ12 ter maand, blijvende sijlieden nogtans verpligt de approbatie deser aanstellingh van Haar Hoogh Edelens de Regeringh van India tot Batavia te moeten suppliceren.

Eijndelijk gaf den landmeter, Evert Walraven Cocchius, te kennen dat in de grondbrief van seker huijs en erv, leggende in ‘t blok F.F., num. 3, 4 en 6, door burgerraden deser plaatse thans werdende gepossideert seker reepje ter breete van 3 voeten en lengte van 96 1/2 voeten, te onregte was gecarteert, alsoo het selve volgens hermetingh bevonden was aan het naastleggende erf van Jan Mahieu te competeren, wiensvolgende burgerraden voornt. ook willigh waren het over te laten mits dat aan haar een ander stukje, leggende tussen meergedagte erf en dat van Jacob Vogel, breed 5 voeten 1 duijm en langh 41 voeten, wierde in de plaats gegeven, soo was het versoek dat in cas van advoij aan hem landmeter mogte werden gepermitteert om in de erfbrieven de bovenstaande veranderingh te mogen puncteren, het welke in consideratie genomen zijnde, is goedgevonden toe te staan, onder conditie dat ër een verklaringh der buren werde getoond, waar bij blijken magh dat deselve hier door niet werden benadeeld, om van een ander behoorlijk bescheijd in geschrifte op secretarij te konnen formeeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

2

[Signed:] In kennisse van mij, W. v. TAACK. E.g. clercq.

C. 50, pp. 6-9.

Dingsdagh den {17190815} 15e Augustij 1719, voormiddags.

3

Alle tegenwoordigh uijtgesondert den Heer Abraham Cranendonk.

Gelet weesende op ‘t schriftelijk versoek van Gerrit Valé, als matroos op ‘t aanweesende schip Barbesteijn bescheijden, en daarneevens overgelegde certificatien van sijne bequaemheijt in de konst der chirurgie,4 is goedgevonden en verstaen dat vermits den 2e meester dier bodemtot oppermeester5 is aengestelt geworden, denselven bij desen te vorderen tot ondermeester met ƒ14:-:-, op approbatie van Haar Hoogh Edelens tot Batavia.

Naar lecture van het request door Stellenbosche kerkenraad in de volgende bewoordinge gepresenteert:6

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders aan d’ E.E. Achtbe. Heeren leden van den Politicquen Raad.

‘De kerkenraad van Stellenbos sullende begin maken met den bauw van haere kerk, reeds besigh met de noodige materialen te versorgen en aan te haalen, vind sigh verleegen om bequame sparren tot het dak en hout om te steijgeren; dierhalven neemt sij de vrijheijt van Haar Edl. Gestr. en Agtbaarens te versoeken dat Haar Edelens soo goed mogten sijn om voor de kerk van Batavia t’ ontbieden 400 cajate ribbetjes van 3 a 3 duijm, of soo ‘t U Edelens en Agtbe. behagen mogte aan haar toe te staen 300 stuxs vaderlandse sparren; dat Haar Ede. Gestre. en E. Agtbe. haar gelievden toe te staen en te geven 30 stuxs eijke boomtjes tot steijg[e]ring en gordings, hoedaenige tot de kerk van Drakensteijn gebruijkt sijn.’

‘(Was onderteekent) H. Beck, Nicolaas van den Heuvel, A. Tas, J. Mallan, Jan Nel. (Laeger stond) 2 Augustus 1719, ‘t welk doende &a. (Onderstond) In namen en last van kerkenraad van Stellenbos . (Was geteekent) Henricus Bek, scriba.’

Is geresolveerd dat aan deselve uijt ‘s Comps. hout magasijn voor contant sal worden verstrekt de versogte 300 vaderlandse sparren, mitsgaders uijt de bosschen de 30 eijke boomtjes bij aldien er van de vereijste swaarte aldaer te vinden sijn.

Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

7

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 10-15.

Dingsdagh {17190829} 29e Augustus 1719, voormiddagh.

8

Alle praesent, uijtgesondert den E. Jacobus Cruse.

Den Edele Heer Gouverneur ter vergaderinge hebbende kennisse gegeven hoe dat den baas van ‘s Comps. thuijn, genaamt Rustenburgh , Staads Hendrik Roose, sigh niet quam te ontsien den dienst der E. Compe. merkelijk te negligeeren, soo in ‘t spitten, bemisten en snijen der wijngaard, mitsgrs. zigh dikwils te absenteeren van zijn aanbetrouwde post, zoo als nu kortelinks nogh vier dagen agter den anderen hadde gedaan; gaf dierhalven de leden van dien in serieuse consideratie of het niet ten meesten dienste der E. Compe. zoude zijn denselven van die bedieningh te ontheffen, van hier te demoveeren en een ander bequaam subject in desselfs plaatse aan te stellen, temeer om dat Zijn Ede. nu al eenige jaaren agter den andere zoo met minnelijke als serieuse en ernstige aanmaningen vrugteloos hadde getragt deselve tot zijn pligt te brengen; Zoo is diesaangaande gedelibereert en daar omtrent eenige speculatien gevallen, en wel principalijk bij den independent fiscaal, de Hr. Cornelis van Beaumont, g’oordeelt zijnde dat bij aldien denselven den tijd van vier of vijf dagen van Zijne post hadde geabsenteert, hij uijt dien hoofde ook regtmatige actie tegens denselven moest institueeren, goedgevonden ende geresolveert de voorgestelde zaake daar aan te gedragen,9 hoewel den Ede. Heer Gouverneur betuijgde hoe difficiel het Zijn Ede. vallen zoude het intrest der E. Compe. na te gaan, bij aldien klagende over ‘t gedragh van zodanige subalterne bediendens die in de beginselen, ‘t zij mattroos of zoldaat zijnde, door neerstigheijd of andere hoedanigheeden tot zoo verre worde gevordert en naderhand van haare pligt weder komen af te wijken, gehouden zoude wesen diesaangaande proces te entameeren of wel zijne aanklagte conform de regten te verifieeren.

Vervolgens gelesen zijnde het schriftelijk rapport van den capitain luijtenant, den E. Kaije Jesse Slotsboo, en den landmeter, Evert Walraven Cocchius, contineerende welke huijs erven tot nogh toe naar luijd der voorgaande ordres niet waren opgebouwt; Zoo is daar over gebesoigneert en in agt genomen zijnde de schriftelijke remonstrantien van eenige eijgenaars van dien, inhoudende wat beletzelen hen daar omtrent tot nogh toe hadde wederhouden, met belofte van in ‘t korte te voldoen aan ‘t geordonneerde van desen Raad, goedgevonden en verstaan deselven ten overvloede door dese raads camers boode te doen aanseggen zulx zonder tijd versuijm te effectueeren op al zulke paenen als tegens de nalatige bij voorgaande resolutien op dit subject genomen, is gestatueerd.

Zijnde insgelijx besloten dat het generaal placcaat, zoo als het tegenwoordigh legt, zal werden gerenoveerd10 ende g’affigeert, onvermindert nogtans de resolutien commissoriaal tot redres van dien g’arresteert.

Den capitain luijtnant, Kaije Jesse Slotsboo, benevens den ondercoopman en Secretaris van Politie, Adriaan van Kervel, als gecommitteert geweest zijnde tot de verpagtinge van de gemeene middelen over de districten van Stellenbosch en Drakensteijn , verslagh doende hoe deselve na publicque opveijlinge waren aangestaan voor Stellenbosch bij Christina de Bruijn,11 wede. Jan Botma, voor ƒ2030, en voor Drakensteijn bij Cicilia Datis voor ƒ460, bedragende dus tesamen ƒ2490; Zoo is goedgevonden haare gedoente en desen te approbeeren.

Eijndelijk is uijt name van den coopman, guarnisoen boekhouder en curator adlites, den E. Jacobus Cruse, ter vergaderingh geproduceert de boedel reeke. van zodanige goederen als door ‘t overlijden van eenige ‘s Comps. dienaren onder zijne administratie waren gekomen; dewelke behoorlijk geresumeert en in een goede ordre bevonden zijnde, is verstaan deselve als goed te passeeren.

Aldus geresolveert ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 16-17.

Donderdagh den {17190831} laasten Augustus 1719.

Alle present, uijtgenomen den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, en den E. Jacobus Cruse.

Den Wel Edele Heer Gouverneur de leden deser vergaderingh bij een hebbende doen komen tot de verpagtingh van ‘s lands inkomsten in loco en ‘t Rondebosje ; Soo is naar gewoone klokke geklep en publicque voorlesinge der respective conditien deselve bij den op en afslagh door de onderstaande persoonen ingemeijnt voor zodanige zommen als hier onder staad gespecificeerd:

Brandewijnen en gedistileerde wateren.
Eerste quart, Hendrik Eksteen voor ƒ1600
2e quart, Anthonij Hoesemans voor ƒ1600
3 quart, Martinus van Lijpzigh ƒ1600
4 quart, Hendrik de Fries ƒ2000
    ƒ6800
Vaderlandse bier en wijn.
Cornelis Valk   ƒ2500
Caabse coele wijnen.
Eerste quart, Hendrik Eksteen voor ƒ5400
2 quart, Anthonij Hoesemans ƒ6000
3 quart, Isaack Esser ƒ5950
4 quart, Jan Lammertsz. Meijburgh ƒ6000
    ƒ23350
D' coele wijnen &a. aan Rustenburg .
Christiaan Maasdorp   ƒ1300
Over Stellenbosch en Drakensteijn , zoo als bij resolutie van 29e deser nader blijkt.
Christina de Bruijn, wede. Botma   ƒ2030
Cicilia Datis   ƒ460
Sulx de generale verpagtingh bedraagt   ƒ36440
Brandewijnen en gedistileerde wateren.
Eerste quart, Hendrik Eksteen voor ƒ1600
2e quart, Anthonij Hoesemans voor ƒ1600
3 quart, Martinus van Lijpzigh ƒ1600
4 quart, Hendrik de Fries ƒ2000
    ƒ6800
Vaderlandse bier en wijn.
Cornelis Valk   ƒ2500
Caabse coele wijnen.
Eerste quart, Hendrik Eksteen voor ƒ5400
2 quart, Anthonij Hoesemans ƒ6000
3 quart, Isaack Esser ƒ5950
4 quart, Jan Lammertsz. Meijburgh ƒ6000
    ƒ23350
D' coele wijnen &a. aan Rustenburg .
Christiaan Maasdorp   ƒ1300
Over Stellenbosch en Drakensteijn , zoo als bij resolutie van 29e deser nader blijkt.
Christina de Bruijn, wede. Botma   ƒ2030
Cicilia Datis   ƒ460
Sulx de generale verpagtingh bedraagt   ƒ36440

Dogh ten aansien de pagt der Caabse moutbieren bij den opslagh niet meer mogten gelden als ƒ600 en in afslagh geleijd zijnde niemand eenige beweeginge maakte deselve aan te staan, Zoo is goedgevonden en geresolveert deselve, afgedaalt zijnde tot op ƒ2500:-, de prijs waar op voorlede jaar is ingepagt, dienvolgens voor reeke. der E. Compe. in te houden, temeer om dat men temeer maale hadde aangemerkt dat den brouwer der voorsz bieren, Rudolph Fredrik Steenbok, bij voorgaande jaarse verpagtinge door dese en geene chicane en ingebeelde regten gepoogt hebbende andere ingesetenen, die lust tot den pagt van dat bier thoonde te hebben, daar van door dese en geene zwaarigheden af te houden, en dus doende (was het mogelijk) deselve t’ eenemaal aan hem eeniglijk te behouden en bij gevolge aan d’ E. Compe. daar omtrent ook zodanigen prijs toe te leggen als met zijn goeddunken en baatsugt eeniglijk over een komen zoude, niet tegenstaande denselven zoo merkelijke prerogativen, als vrij brandhout tot zijne brouwerij en andere zaken die van veel belangh in dese landen zijn, van d’ E. Compe. genoten heeft.

Aldus gedaan ende beslooten in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 20-40.

Dingsdagh {17190905} 5e September 1719, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den coopman, den E. Jacobus Cruse.

Ter vergaderingh gelesen zijnde zeker requeste door heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn in de volgende bewoordinge overgegeven:12

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’

‘Geven met schuldige eerbiedigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. gehoorsame dienaren, de ondergetekende heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn , hoe het van alle heuglijk[e] tijden af in gebruijk is geweest dat wanneer de wapenschouwingh jaarlijks geschiede en eenige knegts of vrijluijden, die verre van de hand woonden en posten waernamen, absent waren, deselven namen konden werden verantwoord door hare meesters of geloofwaardige buurluijden, gelijx sulx de respective leden van desen Achtbare Vergaderingh na derwaarts gecommitteert geweest, nogh genoegsaam bewust zal zijn, sonder dat die menschen daar over eenige censure hebben ondergaan, dat egter in weerwil van dese prijselijke gewoonte veele sodanige op de laaste wapenschouwingh niet tegenwoordigh, maar in voegen als vooren gesegt verantwoord wesende, voor den crijgsraad aan Stellenbosch op Dingsdagh 17e Januarij deses jaars 171913 sijn gedagvaart geworden tot betalinge der ordinaire boete van 3 Rds., dat ofschoon de condemnatie van dien juijst niet heeft willen succedeeren, sij lieden nogtans in de costen sijn veroordeelt, en eijndelijk dat voorne. crijgsraad voornemens zoude zijn om bij billetten te ordonneeren dat alle de geene die onder de drie compagnien van Stellenbosch en Drakensteijn sorteren ook ten dage des optreks sullen moeten tegenwoordigh wesen, niet tegenstaande men des noods soude kunnen aanthoonen dat ër iemand absent is geweest die geen twee uuren van Stellenbosch woonagtigh, evenwel apparent uijt particuliere insigten van de dagvaardigingh is bevrijd geworden; alle het welke zijnde nieuwigheden en waar uijt niet anders als pernitieuse gevolgen zullen konnen ontstaan, namentlijk dat aan de roofgierige Hottentots niet alleen, maar ook aan de vagabondeerende leijfeijgenen, jaa selfs aan de slaven die tot nogh toe, hoe wel nauwlijks, door het Europaeies gesagh in tugt en pligt zijn gehouden geworden, openbare gelegentheijd sal werden gegeven om een irreparable schade te veroorsaken aan de verre afgelegene buijten posten, terwijl die van derselver soo nodige opsienders sullen moeten werden verlaten en waar van geen andere reden kan werden gepresumeert als simpel de caprice van eenige ongeintresseerde menschen, die niet eens denken dat zodanige toelegh van overrompeli[ngh] al is voorgenomen geweest doe het Caabse district zigh niet verder uijtstrekte als tot aan de Soute Rivier en Bosheuvel . De supplianten hebben derhalven in een saak van sulken uijtsigt niet kunnen voor bijgaan deselve aan Uwe Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. in consideratie te geven met oodmoedigh versoek dat de oude gewoonte niet geabrogeert, maar in tegendeel, door Uwe Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. authoriteijt magh gestaaft en vastgesteld werden.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Pr. van der Bijl, A. Tas, F. du Toit, Arnolds. Kruijsma[n], Herculs. des Pres, Claude Maraij, S. W. Y. M.’

Zoo is, daar over gebesoigneert zijnde, goedgevonden en verstaan dat alvoorens daar op finalijk te disponeeren, ‘t selve sal werden gesteld in handen van den ondercoopman en land-drost, Sr. Jacob Voet, ten eijnde desen Raad daar omtrent te dienen van sijnen schriftelijke consideratie en berigt.

Waar na door den Edele Heer Gouverneur wierd verthoond dat de maand October op handen schietende, dierhalven het jaar te expireeren stond wanneer laastemaal vrugteloos de publicque verpagtinge van de leverantie van ‘t vleesch aan d’ E. Compe. was gedaan, en waaromme men genoodsaakt was geweest gem. leveringe op desselfs vrijwillige presentatie provisioneel voor eenigen tijd te accordeeren aan den burger Jacobus van der Heijden tot drie sware stuijvers ‘t lb., soo wel voor ‘t schapen als runder vleesch, dewelke daar inne tot nogh toe volhart hebbende; soo gaf Zijn Edele in verdere consideratie of het niet ten dienste van d’ E. Compe. zoude zijn nadere tentam[en] te doen of de gem. leverantie niet tot minder prijse bij iemand deser ingesetenen in dese tijd zoude willen aanvaard worden. Waar over met aandagt gedelibereert en daarnevens gereflecteert zijnde op ‘t aanschrijvens van Haar Edls. Hoogh Achtbe. de Heeren 17en, de dato 4e October 1718,14 waar bij Haar Ede. Hoogh Achtbe. expresselijk beveelen dat gem. leverantie in desen jeegenwoordige diere tijd maar voor een korten tijd moeste worden aanbesteed, dierhalven goedgevonden en verstaan de gem. publicque aanbestedinge ofte verpagtinge wederom te laten geschieden op 2e October aanstaande, en sulx voor den tijd van een geheel jaar ende op zodanige conditien als in den voorleden jaare is goedgekeurt ende g’arrestee[rt], van ‘t welke bij affixie van billietten een ijgelijk desen ingeseten sal werden g’adverteert.

Vervolgens is gelesen extract der resolutien genomen in scheepsrade van ‘t schip ‘t Stadhuijs van Delft , de dato 23e Maij deses jaars, bij dewelke vermits het overlijden van den cok, Hendrik Rennewaart van Delft, wederom in desselfs plaatse was aangesteld den zoldaat Lodewijk Franke van ‘s Gravenhage; waar omtrent gebesoigneert zijnde, verstaan is de voorsz aanstellinge van waarde te houden onder een halveringh van gagie tot sesthien guldens, en expresse nadere approbatie van Haar Hoogh Edelens tot Batavia.

Zoo als insgelijx op ‘t schriftelijk versoek van Hendrik Backer van Amsterdam,15 voor adelbort â ƒ10 per mt. op het alhier ter rheede leggende schip Opperdoes bescheijden, verstaan is denselven vermits het overlijden van den corporaal, Ide Schreuder, wederom in die qualiteijt aan te stellen met een gagie van veerthien guldens ter mt., en gehouden blijvende Haar Hoogh Edelens tot Batavia de approbatie van dien te versoeken, temeer den Edele Heer Gouverneur verklaarde door de opperhoofden dier bodem onderrigt te zijn dat den landspassaat op die kiel bescheijden van geen verdiensten was.

Vervolgens bij den Ede. Heer Gouverneur geproduceert en ter vergaderingh gelesen zijnde extract uijt de notulen gehouden in vergaderingh van burger crijgsraad op 4e deser, bij dewelke vermits het overlijden van den burger sergeant, Jan Basilius Crijgsma,16 op approbatie van deesen Raad daar toe wederom was aangesteld geworden den corporaal, Anthonij Maartensz., ende wederom tot corporaal den schildergast, Victor Sprinkmeijer;17 daarnevens allegueerende hoe bij haar differente malen ondervonden was dat dese en geene burgers haar niet ontsien op landtogten of elders verre landwaart in reijsende te gaan, zonder haren hooft officier hier van eenige kennisse te geven, jaa selfs sonder na haare wagten om te sien, dierhalven versoekende dat tegens al sulke personen en gedoentens sodanige paenaliteijten mogte werden gesteld als desen Raad convenabel zoude oordeelen; Zoo is naar deliberatie verstaan, eerstelijk de gem. aanstellinge van den nieuwen aangestelden burger sergeant en corporaal bij desen te approbeeren, en vervolgens te ordonneeren dat voorthaan niemand der burgeren deser Colonie sigh zoo verre landwaart in zal vermogen te begeven, veel minder boven dien zijne wagten te negliseeren sonder preallabel zijnen hooft officier daar van kennisse en redenen gegeven te hebben, op paene ter contrarie doende, voor de eerste maal sonder conniventie gemulcteert te werden in een boete van vier Rds., de tweede maal agt Rds. en sullende voor de derde rheijse naar exigentie van saken arbitralijk werden gecorrigeert, onvermindert nogtans alle zodanige boetens als op ‘t versuijmen der burger wagten berijts zijn gestatueerd.18


Haar Edele Groot Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Zeeland bij haare missive van 25e April deses jaars hebbende gelieven te gelasten dat de veerthien duijsend drie hondert veertigh £,19 alle gepakt in ses kisten van no. 48 tot 53 en met ‘t schip ‘t Hof niet altijd Zomer hier aangebragt, vermits dien bodem voor Ceijlon was gedestineerd, dierhalven alhier zoude werden geligt en in sodanigh schip of scheepen wederom werden afgeladen als in gereetheijd mogte zijn omme na Batavia de rheijse te vervorderen; Zoo is ter obedientie van dien vastgesteld en besloten dat drie der voorne. geldkisten met het schip Opperdoes en de drie resteerende met Haaksburgh na Batavia zullen werden afgesonden.

Eijndelijk geresumeert zijnde het scheeps placcaat zoo als het selve uijt het origineele van den 24e Januarij 1719 g’extraheert en in korter hier onder gespecificeerde termen ter neder gesteld is:

‘G’abbrevieerde articulen uijt het gerenoveerde, gecorrigeerde en g’amplieerde placcaat, gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, 24e Januarij 1719, en gepubliceert op 5e Maij daar aan volgende.’

‘Een ider wert gerecommandeert den generalen articulbrief en placcaat van 21e Maij 1670 exact te observeeren.’

‘Niemand zal vermogen eenige equipagie goederen, ammunitie, scheeps gereetschappen, vaatwerk, provisie &a. te vercoopen, verruijlen ofte veralieneren, nogte ook ontfangen, op paene van drie dubbelde vergoedingh, deportement en verbeurd makingh van gagie, mitsgrs. verdere meriteerende correctie ten opsigte van ‘s Comps. dienaren, maar zullen de vrijheden versteken zijn van alle regt en praerogatief, wijders verbeuren een somma van een duijsend Rds., Caabse valuatie, voorts gebannen of na exigentie van saken swaarder gecorrigeerd werden, de vergoedingh en boetens van desen, als alle andere hier in vermeld, te verdeelen, als bij het orgineel largo staad uijtgedrukt.’

‘Geen particuliere tabacq sal mogen werden gecogt of verkogt, alsoo die als contrabande niet alleen zal geconfisqueert, maar daar en boven nogh door de copers en vercopers, Comps. dienaren zijnde, verloren werden twee maanden gagie, en vrijlieden vervallen in een boete van Rds. 10, buijten en behalven sodanige arbitrale correctie als sluijkers bevonden zullen werden te hebben verdient.’

‘Die voor den derden dagh na het arrivement van’s Comps. scheepen aan boord vaard of iemand binnen boord ontfangt of derwaarts brengt, sal, een Comps. dienaar zijnde, verbeuren drie maanden gagie, en een vrijman 50 Rds., schoon dat niet eens in het schip waren gepermitteert over te gaan.’

‘Omtrent het behandelen der sieken sullen de scheeps overheden en chirurgijns sigh gedragen na het extract uijt de resolutie van 12e Julij 1718.’

‘De schippers en boekhouders sullen gehouden wesen drie dagen nae haar arrivement de comsumptie boeken en victualij lijst aan den Edelen Heer Gouverneur verthonen, en nevens den notitie der doden aan den Heer hooftadministrateur ter examen over te geven, op paene van een maand gagie, en soo langh daar mede vertoevende dat niet behoorlijk cunnen werden ondersogt, twee maanden.’

‘Ook zal niemand sonder permissie sigh aan boord van vreemde naties scheepen mogen begeeven, nogh iemand daar van binnen zijn bodem ontfangen, onder arbitrale correctie.’

‘Item sal niemand eenigh geweer of ammunitie, tot messen inclusive, aan land mogen brengen, nogte aan slaven of banditen onder eenigh praetext verhandelen, op paene van als vijanden van het gemeene best getracteert te werden.’

‘Schippers, boekhouders, opperstierlieden, opperchirurgijns, sergeants en corporaals van de soldaten sullen alleen maar degens mogen dragen en geen andere, op verbeurte van deselve, soo ook de hoogh bootsluijden, schieluijden, constapels, botteliers, oppercuijpers, quartiermeesters en provoosten messen, dogh geensints derselver maats of mindere, op paene van voor d’ eerste reijse door het volk van de werf gelaarst te werden, en voor de tweede maal daar en boven nogh verbeuren twee maanden gagie, sullende de opperhoofden der scheepen goede sorge moeten dragen dat bevorens de hier geeximeerde personen van boord gaan nauwkeurigh gevisiteert en van hun verboden geweer ontblood werden.’

‘Niemand van het schuijts of boodsvolk sal sonder consend van de fiscaal aan de wal mogen vernagten op boete van een maand gagie, werdende de schippers gelast hare vaarthuijgen voor sons ondergangh na boord te senden.’

‘Insgelijx zal niemand behalven de opper officieren op het half verdek bescheijden, nae sons ondergangh buijten de huijsingh en na clokslagh van negen uuren binnen de huijsingh zigh op straat mogen begeven, op paene van in arrest genomen en daar voor door de officieren een Rds. betaalt te werden, dogh zullen de gemeenen niet anders hebbende misdaan, aan boord gebragt en gelaarst werden.’

‘Die sigh sonder consend van den Gouverneur verder dan een uur gaans van het zeehooft landwaart in begeeft, zal drie maanden gagie verbeuren.’

‘Geen Comps. dienaar of vrijman magh sigh bij avond anders als door wel beslotene landtaarns langs straat doen higten, nogte ook tabacq of ander kruijt te rooken, veel min brandende uijt de pijpen blasen, op verbeurte van drie maanden gagie voor d’ eerstgen., en 25 Rds. voor de laaste, sullende een ieder moeten gedogen dat zijne slaven, hier omtrent misdoende, door de caffers zullen werden gegeselt, onvermindert zodanige straffen en paenen als een eijgelijk indistincte nae het daar uijt ontstaande ongeluk zal moeten ondergaan.’

‘Soo wie bevonden werd de algemeene waterleijdingh te bemorsen, beschadigen, af te leijden ofte te incommodeeren, sal boven de vergoedingh van costen aan den lijve gestraft werden.’

‘Alle verkragters, inbrekers en schenders van boomen en thuijnen sullen, boven dubbelde vergoedingh, als geweldige thuijn dieven werden gestraft.’

‘De scheeps overheden sullen hebben sorge te dragen dat haare onderhebbende bodems ter deser rheede althoos in staad van defensie comen te wesen, op arbitrale paene en andere nae exigentie van saken.’

‘Niemand zal vermogen ooijen of moerschapen op te copen, nogh te vervoeren, op verbeurte van deselve nevens drie maanden gagie en arbitrale correctie.’

‘En eijndelijk zullen de schippers twee dagen voor die gestelde monsterdagh vlagh en geus doen wajen, het voormarzeijl los maken en een schoot schieten tot waarschouwingh der gener die sigh van haren bodem aan lant bevinden, en bij aldien als nogh sommige daar op bescheijden door agteloosheijd, of nogh erger, uijt moetwille haar schip laten ontvaren, sullen deselve door de caffers gelaarst, in de kettingh geklonken en voor ses maanden sonder loon ten arbeijd op het Robben Eijland gebannen werden, boven en behalven de verbeurte van drie maanden gagie of andere arbitrale correctie.’

Zoo is goedgevonden ‘t selve te approbeeren, sullende bij gevolge ‘t selve in dier voegen voorthaan ter secretarije werden afgeschreeven ende ter behoorlijke plaatse g’affigeert.

Aldus geresolveert ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

20

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 41-49.

Dingsdagh den {17190912} 12e September 1719, voormiddags.

Alle present, uijtgenomen den E. Jacobus Cruse.

Ten aansien op ‘t schip Rijxdorf geduurende de rheijse uijt het vaderland naar herwaarts was komen te overlijden desselfs schipper, Daniel Bend, en ‘t vervolgens noodsakelijk was die plaatse met een ander bequaam subject weder te suppleeren; Zoo is op ‘t schriftelijk versoek van Maerten Crijnse van Middelburgh,21 thans als opperstuurman bescheijden op ‘t aanwesent Ceijlons schip ‘t Hof niet altijd Zoomer , en uijt consideratie van zijne bequaamheden en langduurige dienst, als hebbende de E. Compe. in verscheijde qualiteijten den tijd van dertigh jaaren gedient en nu voor de tweede rheijse als opperstierman uijtgekomen, goedgevonden en geresolveert den selven op dien bodem aan te stellen tot schipper met een gagie van sestigh guldens ter mt., op expresse approbatie nogtans van Haar Hoogh Ede. tot Batavia.

Zoo als insgelijx, vermits het overlijden van den opperstierman van gem. schip Rijxdorf geduurende de rheijse, goedgevonden ende verstaan is onder gelijke approbatie van de Hooge Indische Regeeringe t’ sijnen schriftelijke versoeke op dien kiel aan te stellen Dirk de Veth,22 met die bodem voor onderstierman â ƒ32 per mt. uijtgekomen, met halveeringh van gagie â veertigh guldens ter mt., aangemerkt denselven gemelde schip door de genadige bestieringe des Alderhoogsten alhier in reedelijke constitutie ter rheede heeft aangebragt.

Vervolgens gelesen zijnde extract resolutie genomen in scheepsrade van ‘t schip Noordwaddingsveen op 16e Junij laastleden, bij dewelke in plaatse van den overledene schiemansmaat, Andries de Bruijn van Rotterdam, daar toe wederom was aangesteld den constapelsmaat, Willem Jansz. Marchal van Rotterdam, onder zijne voorige gagie van veerthien guldens, ende weder tot constapelsmaat den bosschieter, Gerrit van Heel van Rotterdam, mitsgrs. laastelijk tot quartiermeester den bosschieter, Andries Jansz. van Rotterdam, in stede van den afgesturvene Willem van Breemen; Zoo is goedgevonden en geresolveert de gem. aanstellinge te approbeeren, de twee laastgenoemde met halveeringh van gagie tot derthien guldens per maand, nogtans gehouden blijvende de nadere approbatie van Haar Hoogh Edlns. tot Batavia op ‘t eerbiedigste te versoeken.

Waar naar in consideratie genomen wesende de indispositie van den opperstierman op ‘t schip Commerrust bescheijden, en dat denselven dien volgens niet magtigh zoude zijn de rheijse met dien bodem uijt dien hoofde te vervolgen, maar ter contrarie sigh eenigen tijd ter genesinge te moeten ophouden; Zoo is op ‘t instandigh versoek van Christiaan Marok van Clooster,23 als gesaghebber op de hier permanente hoeker Zeelandia bescheijden, goedgevonden en verstaan denselven op dien bodem in zijne qualiteijt van opperstuurman te plaatsen.

In aanmerkinge gekomen wesende dat de leeden deses Raads bij beurte volgens voorgaande resolutien gequalificeert tot de teijkeningh der af te gevene zegels, zomwijlen door occupatien en andere zaaken of lichaams indispositie soude kunnen werden daar inne verhindert; Zoo is tot vermeijdinge van dien vastgesteld en besloten dat voorthaan alle zegels die geslagen zullen werden, zullen moeten werden getekent door den Secretaris van Politie of den eerst geswoorne clercq.

Eijndelijk is door den burger Rudolph Fredrik Steenbok, brouwer en gewesene pagter van ‘t moudbier, ter vergaderinge overgelevert het onderstaande requeste:24

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Geeft met alle onderdanigheijd en nedrigh respect te kennen, den burger Rudolph Fredrik Steenbok, hoe dat hij supplt. op de nu laaste verpagtingh van ‘s Comps. wijnen &a. de pagt der Caabse moudbieren heeft ingesteld voor een somma van ses hondert guldens, boven welke instellingh niemand der andere omstanders heeft geboden, waar omme naar alle gedagten Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. de gem. moudbier pagt hebben ingehouden, weshalven den supplt. sigh keert tot Uwel Edele en E. Achtbe., sigh aanbiedende omme de gem. pagt voor een reedelijke prijs aan te nemen, met verdere presentatie omme deselve niet alleen voor dit, maar voor drie â vijf agter een volgende jaaren van d’ E. Compe. te pagten en daar voor twee suffisante borgen te stellen, meijnende den supplt. sijn brouwerije als dan veel secuurder te beheeren als dat alle jaaren te verwagten heeft dat de pagt door een ander werd ingemeijnd. Hier op versoek den supplt. een gunstigh appostil.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’

Ende daar nevens bij monde geremonstreert dat aangesien de wijnen tot een seer lage prijs, selfs tot ses â agt stuijvers de vlesch, bij de pagters allomme wierde verkogt, hij derhalven niet magtigh was de gemelde pagt der moudbieren tot zoo hoogen prijs aan te staan als wel in voorgaande jaaren hadde gedaan, ende omme die redenen als nogh te vreden was aan d’ E. Compe. zonder meer daar voor uijt te boven een somma van vijfthien hondert guldens, gemerkt de gemene man de wijnen tot zoo laagen prijs als zijn bier konnende bekomen, althoos meerder geneijgtheijd thoonen tot het drinken der Caabse wijnen, en bij gevolge ook des te minder dibiet in zijn gebrouwde drank konde maken. Over ‘t welke met aandagt gedelibereert en daarnevens in consideratie genomen zijnde dat de goedkoopheijd der Caabse wijnen desen jaare geen oorspronk genomen hebbende, maar bereijts al lange reeks van tijd op die voet was geweest dat dat argument dierhalven niet hadde behooren g’allegueerd te werden omme die pagt tot zoodanige instal en afslagh te brengen, temeer als men heeft nagesien dat die man in die korte tijd van jaaren dat hij meester van de brouwerije en de pagt der moudbieren is geweest considerabele conquesten heeft weten te doen, zoo als zonne klaar is gebleeken in ‘t afleggen van genegotieerde capitaalen op gesegde brouwerij en het inkopen van andere vaste goederen; gevolglijk dat zijn vrivool voorgeven eeniglijk tot zijn oogwit heeft d’ E. Compe. in dat deel van haare gemeene middelen te besnoijen,25 eijndelijk de wetten stellen en zijne eijgene beurs daar mede te vergroten; Zoo is met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveert voor als nogh te blijven persisteeren bij ‘t geresolveerde van den laasten Augustus jongstleden, en gevolglijk de gem. pagt te blijven inhouden.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

26

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 50-57.

Dingsdagh {17190919} 19e September 1719.

Complete vergaderingh, dempto d’ Heer Abraham Cranendonk.

Den Edelen Heer Gouverneur geliefden aan de leden deses Raads kennisse te geven hoe dat volgens de resolutie van den laasten Junij passato, de nieuwe afbreuk boot voltimmert en in ‘t water gebragt was geworden, in plaatse van die geene uijt hooge noodsakelijkheijd aan ‘t schip ‘t Huijs ten Donk was verstrekt, daarnevens in consideratie gevende dat vermits bij de aankomste van soo groot getal ‘s Comps. scheepen ook dienvolgens den aanvoer van ballast, water en andere noodsakelijkheeden dagelijx meer en meer toenam, en boven dien de aangebragte goederen spoediger voor dit Gouvernement zoude kunnen werden gelost bij aldien men meer kleijn vaartuijgh in ‘t water konde brengen; of het daaromme niet ten nutte van d’ E. Compe. behoorde aangemerkt te werden de nogh voorhanden zijnde afbreuk boot insgelijx te doen optimmeren. Over ‘t welke met aandagt gebesoigneerd zijnde, is goedgevonden en geresolveert de voorgestelde optimmeringh te laten geschieden, aangemerkt men daar door des temeer in staad zal wesen gesteld ‘s Comps. scheepen spoediger van hier na haare gedestineerde plaatse te kunnen depescheeren.

Vervolgens in overweginge genomen zijnde ‘t g’eerd aanschrijvens van Haar Edele Groot Achtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam, in dato 8e Maij deses jaars,27 is goedgevonden en verstaan den essaijeur Joan Anselmus Thielen, jongst met het schip Commerrust hier aangeland, tot nadere ordre alhier aan te houden, ten eijnde als bij deselve staad g’expresseerd, en dat dienvolgens van hier na Batavia per ‘t schip Haaksburgh zal werden gedimitteert den essaijeur Anthonij van der Heulen, om gelijke redenen alhier eenige tijd geremoreert hebbende, tot voldoeninge van ‘t g’eerd aanschrijvens onder 29e December 1718 door hoogh gem. Heeren Bewinthebberen bij extract ons toegesonden.

In overlegh getreden zijnde of men bij de jegenwoordige schaarsheijd van tarw in ‘s Comps. graan maguasijn als nogh zoude kunnen voldoen ‘t restant op den gedanen Ceijlonsen eijsch ten bedrage van twintigh lasten; Zoo is naar deliberatie goedgevonden en gereselveerd ‘t selve voor desen maale te excuseeren, temeer den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en secunde deses Gouvernements, door indispositie afwesigh, bij korte memorie aan den Ede. Heer Gouverneur hadde doen verthoonen dat aangesien ‘t restant van gem. graan onder ulto. Augustus jongstleden eeniglijk quam te bedragen seven hondert negen en dertigh mudden, men dierhalven eerder tot den omslagh van dit Gouvernement zoude te kort komenals28 dat ër iets van deselve zoude kunnen werden gemist, indien men geliefden aan te me[rken] dat ten dien eijnde maandelijx wierde gerequireerd twee hondert vijftigh mudden, boven en behalven dien nogh van brood te voorsien zijnde zoo veele ‘s Comps. heen en weer passeerende scheepen.

Gelesen zijnde de resolutien genomen in scheepsrade van ‘t schip Nederhoven , Soo is goedgevonden de gedane aanstellinge bij deselve vervat in plaatse der overledene, op nadere approbatie van de Hooge Indische Regeeringe in volgende wijse goed te keuren, als Theunis Brouts van Rotterdam, onderstuurman tot opperstuurman op die hel met veertigh guldens ter mt., Isaak Ottermans van Rotterdam, bootsman tot onderstuurman met ƒ26; Jacobus van der Stel van Rotterdam, bootsmansmaat tot bootsman met agthien guldens; Christiaan Willemsz. Havelaar van Rotterdam, quartiermeester tot bootsmansmaat met veerthien guldens; Simon Claasz. Wigtmans van Rotterdam, mattroos tot quartiermeester met twaalf guldens; Ferdinandus van Leeuwen van Rotterdam, landspassaat tot corporaal met veerthien guldens; Pieter Levijn van ‘s Gravenhage, adelborst tot landspassaat met twaalf guldens en Jacobus de Jongh van Rotterdam, adelborst tot landspassaat, insgelijx tot twaalf guldens.

Zoo als insgelijx verstaan is in plaatse van Marten Crijnse, gewesene opperstierman op ‘t schip ‘t Hof niet altijd Zomer , en als nu gevordert tot schipper op ‘s Comps. schip Rijxdorf , onder gelijke approbatie van Haar Hoogh Edelens tot opperstierman op dito hel aan te stellen den onderstierman, Jocob29 Jongerheld van Vlissingen, onder een maandelijxe gagie van veertigh guldens; tot onderstierman den derdewaak, Willem Willemsz. Huijge, met dertigh guldens; ende tot derdewaak den mattroos Francois Saflé van Vlissingen, tot twintigh guldens.30

Mitsgaders tot onderstierman op ‘t schip Commerrust in plaatse des overledene, den derdewaak dier bodem, Jan ‘s Gravelaar van Delft, met dertigh guldens, en weder tot derdewaak met twintigh guldens den mattroos Joost van Dickelen, nu jongst metHet Stadhuijs van Delft hier aangeland, uijt consideratie denselven d’ E. Compe. bevoorens als onderstierman hadde gedient.31

Zoo als insgelijx in gelijker voegen vermits het overlijden van den commandeur der zoldaten op de Herstelde Leeuw daar toe wederom gevordert en aangesteld is den corporaal dier bodem, Carel Hendrik van Enden van Saxen,32 onder een gagie van twintigh guldens ter maand.

Zijnde laastelijk vermits het optreden van den onderstierman op Rijxdorf tot opperstierman op die bodem, in desselfs plaatse tot onderstierman aangesteld den derdewaak, Cornelis Blaauw van Hoorn, onder een maandelijxe gagie van dertigh guldens, ende weder tot derdewaak met twintigh guldens den quartiermeester, Jan van Dijk van Hoorn.33

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] J. B. CRUSE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 58-62.

Dingsdagh {17190926} 26e September 1719, voormiddags.

Alle praesent, dempto de Heeren Abraham Cranendonk en Cornelis van Beaumont.

Gemerkt den opperstuurman van ‘t aanwesent schip Commerrust , Cornelis Claasen, geduurende de reijse uijt het vaderland ziekelijk en buijten staad van dienst geweest zijnde, tot nogh toe volgens zijn eijge zeggen in rade gedaan, van Zijne quaal en contagieuse siekte niet ten vollen genesen, maar ook boven dien naar examinatie van daar toe gecommitteerde oppermeesters volgens hare overgegevene verklaringe34 als nogh onmagtigh is g’oordeelt geworden Zijne functien naar vereijsch waer te nemen; Zoo is dierhalven goedgevonden en geresolveerd denselven tot zijne herstelIingh hier aan te houden ende dien bodem met den overgegane opperstierman, Christiaan Marok, te laten voortgaan, zullende tot meerdere elucidatie van Haar Hoogh Edelens in deze zaak werden afgesonden copia authenticq van het schriftelijk rapport door gem. gecommitteerde oppermeesters overgegeven.

Waar nae wijders is verstaan dat ten aansien nu eenigen tijd herwaerts de maten, gewigten en ellen niet zijn g’eijkt geworden, zulx als nu tot onderhoudingh van betere ordre sal werden verrigt op 23e October aanstaande, ten overstaan van den Hr. independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, benevens twee gecommitteerde leden uijt den E. Achtbe. Raad van Justitie, van ‘t welke bij affixie van billietten alle ende een ijgelijk zal werden g’adverteert.

Vervolgens in consideratie genomen zijnde dat vermits het overlijden van den oppermeester op ‘t schip De Herstelde Leeuw , die plaatse met een ander bequaam subject diende vervult te werden; Zoo is goedgevonden en verstaan tot oppermeester op die hel aan te stellen den ondermeester, Hendrik Belde van Middelburgh, onder een maandelijxe gagie van dertigh guldens, ende tot ondermeester met twintigh guldens, den derdemeester, Cornelis Bogaard van Middelburgh, en weder tot derdemeester den mattroos Johannes Glasenhap met een gagie van twaalf guldens ter maand, mits alvorens wegens hare bequaamheden g’examineert en daar toe goedgekeurt zijnde.35

Zoo als insgelijx vermits het overlijden van Simon Buijs, gewesene quartiermeester op dito bodem, weder ten zijnen versoeke daar toe is aangesteld geworden den mattroos Marinus Natte van Zierik Zee, met halveeringh van gagie tot twaalf guldens, ende tot constapelsmaat met twaalf guldens den bosschieter, Gerrit Jansz. van Sapmeer, insgelijx in plaatse des overledens, alle nogtans op expresse nadere goedkeuringh van Haar Hoogh Edelens tot Batavia.36

Eijndelijk geresumeert zijnde de resolutie genomen in scheepsrade van ‘t schip Voorburgh op 26e Maij deses jaars, is op gelijke nadere approbatie van Haar Hoogh Edelens goedgekeurt de gedane aanstellinge van den adelborst, Paulus van Fior van Aken, tot botteliersmaat op dien bodem met halveeringh van gagie tot twaalf guldens, mitsgaders in gelijker voegen tot onderzeijlmaker op die kiel aangesteld den mattroos Pieter Adamsz. van Amsterdam,37 onder gelijke gagie van twaalf guldens.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] J. B. CRUSE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 63-64.

Maandagh {17191002} 2 October 1719, voormiddags. Extraordinaire vergaderingh.

Alle tegenwoordigh, behalven den Hr. Abraham Cranendonk.

Den Edelen Heer Gouverneur in gevolge voorige raadsbesluijt van 5e September Iaastleden, heden de leden deses Raads bij den anderen geconvoseerd hebbende ten eijnde naar behoorlijke klokke geslagh en voorgaande affixie van biljetten, aan de minst biedende in ‘t openbaar te verpagten de leverantie van versch vlees aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a.; Zoo is, zulx vrugteloos getenteerd en den gantschen morgen gezeten zijnde sonder dat sigh eenigh mensch ten dien opsigte quam opdoen, goedgevonden en geresolveerd die saak als nogh daar bij te laten verblijven en bij de eerste bequame gelegentheijd den burger Jacobus van der Heijden (die jegenwoordigh nogh de leverantie van ‘t vleesch heeft) ter vergaderingh te doen roepen omme van hem te kunnen verstaan of hij als nogh geneijgt zoude zijn in gem. leverantie te volharden, en tot wat prijs, soo wel van ‘t schapen als ‘t runder vleesch, zulx zoude kunnen werden verrigt.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] ..................................

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] J. B. CRUSE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 65-74.

Dingsdagh {17191003} 3e October 1719, voormiddags.

Alle praesent, dempto den Hr. Abraham Cranendonk.

Den Edelen Heer Gouverneur in Rade g’exhibeert hebbende het ingekomene schriftelijk berigt, benevens de andere bijlagen onder de la. A, B, C, D en E, door den ondercoopman en land-drost, Sr. Jacob Voet, overgesonden tot reschribtie op seker request door eenige der regeerende en een oud heemraad, buijten desselfs kennisse op den 5e der voorledene maand aan dese Vergaderingh overgegeven, ende ten dien fine bij appointement in margine in zijne handen gesteld, zijnde van de volgende teneur:38

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. den E. Achtbe. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E.E. Achtbe. Heeren,’

‘In naarkominge van Uwel Edele Gestre. en E.E. Achtbs. g’eerde ordres volgens ‘t g’apostilleerde op seker aan den ondergete. ter hand gestelde requeste aan Haar E.Es. uijt name van ses regeerende en een oud heemraad en burger luijtenant der Drakensteijnse compe. g’exhibeert, wegens het geresolveerde in desen krijgsraad op 17e Januarij ao. stantij, waar inne den laasten als doen mede heeft g’adsisteert, dient tot schuldpligtigh berigt dat den secretaris alhier uijt de generaale monsterrolle alle de aangehaalde absenten in den laasten optrek g’extraheerd hebbende, deselve in de daar toe belegde krijgsraad op den 28e December ao. passato zijn geresumeert, en volgens de hier nevens gevoegde leijst onder la. A bevonden;39 in welkers margine mede zijn aangehaalt d’ als doen g’excuseerde omme bekende redenen aan de present zijnde officieren, en geresolveerd d’ overige ten dien eijnde ofte tot voldoeninge der ordinaire boete tegens den 17e Januarij daar aan volgende te doen dagvaarden, conform ‘t hier nevens gevoegde onder la. B en C.40

‘Als wanneer alle de leeden, excepto den luijtenant Francois du Toit, present zijnde, de gecompareerde gede., behalven vijf, op hun pretext van de boete zoo als de voorige voor dese maal zijn bevrijd, maar terselver teijd ingesien werdende dat dat veelevan41 dien mogelijk meer uijt gewoonte en nonchalance als noodsakelijkheijd ofte wel door instigatie van hunne principale op voorgevingh van hun te verantwoorden sulx verrigten, mitsgrs. dat de profijte op de afgelegene posten die geringe boeten van 3 Rds. (aan Cabo 10 Rds. zijnde) ligtelijk kan fourneren, en waar inne die uijt ‘t Land van Waveren , welke bij nae de verste afgelegene zijn, onder andren in ‘t minste difficulteeren, soo als bij de opgebragteboete42 in de voorige jaarige reeke. tot Uwel Ede. en E.E. Achtbe. speculatie, onder la. D43 hier mede bij gevoegt, te sien is, en dat het restant als doen bij cassa ƒ153:09:- is komen te monteeren, waar en tegen aan den secretaris nogh twee agter stallige salarissen â ƒ96 ieder, en de bode een â ƒ25 buijten dit lopende jaar, en behalve andre ordinaire oncosten, uijtgekeert moeten werden; Zoo is ten voorsz dage om dese en andere goede consideratien in krijgsraad volgens luijd de nevensgaande resolutie, onder la. E,44 besloten datin toekomende45 niemand buijten ziekte en hoogwater van den optrek ofte wel van de daar toe gestatueerde boete zal g’eximeert wesen, op dat men in staad rake de bovengem. agterstalle af te doen en tot eenige andere expeditie, indien deselve tegen verhopingh als de voorigen, aan Uwel Edele Gestr. en E.E. Achtbe. bekent, mogte voorvallen, ieds in voorraad te kunnen hebben, ‘t welk t’ eenemaal noodsakelijk is.’

‘Dus verre aan ‘t appointement van Uwel Edele Gestr. en E.E. Achtbe. eenvoudigh en naar waerheijd voldaen hebbende, vinde mij met leetwesen genoodsaakt mijn particuliere consideratien ten voorsz subjecte ter neder te stellen en Uwel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe. te betuijgen dat de praesentatie van gem. request door de supplten. sub en obreptiv is gedaen, aangesien ses van haar den ondergete. (welke uijt Uwel Edele en E. Achtbe. na[me] hun praesident is en aan dewelke zij uijt dien hoofde alle raisonnabel respect verpligt zijn, buijten dat hij, sonder roem gesprooken, door minnelijke en opregte bejegeningen alles getragt heeft te contribueeren tot ware vrindschap en eendragt, en waar van zij alle moeten overtuijgt zijn) zonder de minste praealable kennisse voor bijgaande, daar bij te assumeeren een persoon die presumtive den teneur, soo wel als aan Francois du Toit volgens zijne eijge getuijgenisse, soo maar terloops voorgelesen zijnde over die selve zaak, als vooren verhaald, mede geseten heeft, waar uijt dierhalven dan komt te consteeren dat de ses eerste supplten. ofte eenige van haar den sevenden hebben uijtgehoord, hoedanigh daar over de discoursen in krijgsvergaderingh hebben gerouleert, offte wel dat den 7e tegens zijn pligt sulx haar aan de hand gegeven heeft, andersints zouden zij almede wel gevonden hebben hun twee confraters De Lange en Van den Brink te doen tekenen, ofte sigh wel gewagt hebben diergelijke haatelijke expressien in hun request te laten vloeijen, waar door zij alle d’ andere leeden soo wel als den ondergete. komen te taxeeren; en aangesien diergelijke tentamen van pernitieuse gevolgen zoude konnen zijn, vertrouwe en twijffele ook geensints ofte Uwel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe. zullen tot preventie van dien in ‘t toekomende aan den ondergete. sodanige satisfactie door de supplt. doen gewerden als deselve nae Haar E.Es. doorsigtigh oordeel en tot soutien van mijn caracter bevinden zullen te behooren.’

‘Waar naer Haar Es. g’eerde personen in de hoede Gods beveelende - - - (Was getekent) J. Voet.’

Zoo is, diesaangaande aandagtelijk gedelibereerd ende daar nevens in opmerkinge gekomen zijnde dat in alle welgestelde collegien daar men volgens eed en pligt betragt het heijl en wel wesen van zoodanige zaken als waar over haar directie van hoger hand is aanbetrouwt, men gehouden is bij voorkomende zwarigheeden met den anderen in alle minnelijke wegen en met voorkennisse van sodanigh een die het praesidié aanbevoolen is, daar toe over te delibereeren en, ‘t zij bij consonante of wel bij plurariteijt van stemmen, finalijk te concludeeren, maar geensints dat sommige ledematen van soo een lichaam quasie op haar eijgen regt, met uijtsluijting niet alleen van haren praesident en sommige harer mede broederen, maar ook selfs met oneijgentlijke assumptie van een ander, wie jegenwoordigh geen sessie onder heemraden is hebbende, bevoegt zoude sijn tot het doen van remonstrantien van saken aan desen Raad, waar over voorgaandelijk niet onder den haare, zoo als voorsegt is, gedelibereert of zulx besloten was, maar dat sulk gedoente daar om eerder behoorde en moest aangemerkt werden als blijken van kleijn agtingh voor die geene die het eerste bewint van saken onder haar ‘s Comps. wegen is aanbetrouwt en klaare uijtdrukkingen van haare geneijgtheijd, niet soo seer tot de vreede en rust, soo noodsakelijk en dierbaar allomme, als wel tot verwartheijd der dingen en discrepantie der gemoederen, die niet als met seer veel moeijlijkheden, en sulx nogh traagelijk, kunnen weggenomen en weder uijtgeroeijt werden; dierhalven met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveert gem. klagende heemraden scherpelijk aan te schrijven en te reprocheeren over haar gedoente in desen, en vervolgens op ‘t serieuste te recommandeeren zigh in diergelijke gevallen voorthaen van een billeker en paijsibelder gedragh te willen thoonen, en dus met meerder voordeel te betragten het wel wesen der ingesetenen ten platten lande, zullende desen jaare des niet onvermindert stand grijpen de resolutie genome[n] in burger crijgsrade aan Stellenbosch op Dinsda[gh] den 19e Januarij deses jaars.

Waar naar op ‘t schriftelijk versoek van Pieter Schouten46 van Amsterdam, mattroos â ƒ10 op ‘t presente schip Rijxdorf bescheijden, verstaan is op nadere approbatie van Haar Hoogh Edelens tot Batavia in plaatse van den overledene botteliersmaat op dien bodem, denselven weder daar toe aan te stellen met halveeringh van gagie tot twaalf guldens.

Mitsgrs. op hare schriftelijke instantien en gelijke nadere approbatie tot quartiermeester op dien bodem aan te stellen met derthien guldens ter mt. de mattrosen Simon Jansz. de Moff en Jurriaan Evertsz. van Hoorn, instede des overledene en g’advanceerde.47

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] J. B. CRUSE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 75-83.

Vrijdagh {17191006} 6e October 1719, voormiddags. Extraordinair.

Alle present, uijtgesondert den Heer Abraham Cranendonk.

Gelesen zijnde seker requeste door praesident en verdere weesmeesteren deser plaatse aan desen Raad in de volgende termen overgegeven:48

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs den E. Achtbe. Politicquen Raad deses Gouvernements &a. &a. &a.

‘Geven reverentelijk te kennen weesmeesteren deser steede, hoe op jongstleden Vrijdagh, zijnde geweest den 29e der afgewekene maand September, den secretaris van derselver collegie door den fiscaal, d’ Heer Cornelis van Beaumont, ontboden en hem gesegt heeft dat dewijle den boedel van Zijn Edls. geweldiger, Bartholomeus Fransze, bij testament aan de weeskamer was gevallen en Zijn Wel Ede.eenige papieren onder den overledenen hadde dewelke niet gaarne zoude zien dat in andere handen geraakte, dat Zijn Wel Ede.49 moste gewaarschout werden wanneer men die soude gaen resumeeren, ten eijnde sijn adjunct daar bij te senden om sulx ten sijnen overstaan te laten geschieden, ende die Sijn Edls. bevonden wierden te behoren daar uijt na sigh te nemen, gelastende voorsz secretaris den praesis, A. Cranendonk, dat bekent te maken.’

‘Dat de supplten. dien dagh alleen maar gehad hebbende om het goed door hare gecommitts. te versegelen, geme. praesis des anderen daags, wanneer het collegie hare ordinaire vergaderingh hadde, de leden de gem. boodschap door monde van den gedagte secretaris heeft gecommuniceerd, ende na dat op de sake gelet was bij de supplten. is goedgevonden het eerste werk aan desen boedel te laten zijn het sorteeren der papieren, ten eijnde de geene die bevonden wierden niet tot deselve, maar direct tot des overledens ampt of de justitie te behooren, terstond aan den Hr. fiscaal te doen behandigen, niet konnende goedvinden desselfs adjunct over de resumptie als voren te admitteeren; dat gecommitts. leden uijt der supplten. collegie daar op nogh ten selven dage in het sterfhuijs de gem. resumptie aangevangen hebbende, daar bij haar is verscheenen den gen. adjunct, Francois Poulle, soo hij seijde, omme uijt ordre van den fiscaal visie van de papieren te nemen, deselve met en beneffens haar gecommitts. te resumeeren ende die van den fiscaal daar uijt te nemen; dat de gecommitteerde der supplten. hem substituijt niet admitterende, hier op beleefdelijk hebben afgeset ende te rugge gesonden met versekeringh aan d’ Ede. fiscaal dat de papierendie50 Sijn Ede. bevonden wierden te behooren, hem in mediaat51 met den secretaris toegesonden zouden werden.’

‘Dat den voorsz adjunct Poulle hier op heenen gaande met bedrijgingh dat den fiscaal daar dan beslagh op zoude laten doen, is kort daar aan met den geregtsboode, Simon Witmond, weder gekeert, doende geme. boode in effecte uijt name van den Heer fiscaal beslagh op de voorsz papieren, met interdict deselve niet verder te resumeeren voor ende aleer Sijn Ede. in persoon daar bij zoude sijn, en ‘t welke aanstonds zoude geschieden.’

‘Dat hier op de voorne. gecommitts. haare ondernomene resumptie ilico gestaakt ende sigh verdere alleen bemoeijt hebben omme des overledens goederen agtervolgens der supplten. resolutie naar een gelegene en versekerde woningh te transporteeren; dat hier mede besigh zijnde, niet den Hr. fiscaal in persoon, als gesegt was, maar den veelgeme. adjunct ten derden en nogh vervolgens ten vierdemaal de gecommitteerde weesmeesteren is komen turbeeren, onder eenige ordres van bovengem. natuur, met zigh brengende des fiscaals instructie tot fondamente van dien, ende het cachet van den Heer fiscaal, waer mede hij seijde gelast te zijn om alles waar in eenige papieren te vinden waren, beneffens weesmeesteren te versegelen, op welk een en ander gecommitts. geen reguart konnende nemen, veel minder het cachet van den fiscaal neffens dat van de weeskamer admitteeren, was des voorsz adjunct eijndelijke boodschap uijt name van den fiscaalde novo, wijl desselfs cachet in de versegelingh niet geadmitteert wierde, dat de papieren dan aanstonds wederom voor den dagh gehaalt ende in presentie en ten overstaan van hem adjunct geresumeert soude werden.’

‘Van alle ‘t welke, mitsgrs. hoe de voorsz gecommitts. op den laasten aandrangh van den gem. adjunct Poulle bij haar civiel refus hadden gepersisteert, door deselve ter collegie verslagh gedaan, ende aldaar ingesien sijnde de imperieuse behandelingh van den Hr. fiscaal de laesie die het collegie der supplten., mits het wantrouwen van derselver besegelinge door Zijn Ede. was geschied, mitsgrs. de hinderingh dewelke het selve in haar teder officie was toegebragt, soo hebben de supplten. niet voor bij gekonnen haar selven naar het dictamen der Politicquen resolutie deses Gouvernements, de dato 22e November 1718, mits desen in alle eerbiedigheijd aan Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achbte. te addresseren, met oodmoedige beede haar supplten. in alle voorsz respecten naar het gewigte deser zaake te mainteneren, den Heer fiscaal te interdiceeren sigh na desen ooijt buijten ordentelijke wege van regt met de weescamer te bemoijen,’52 en voorts het beslagh op de papieren van den overledene costeloos en schadeloos t’ ontslaan, op dat de supplten. sigh in desen en alle andere gevallen voorthaan na den teneur van haare instructie ende buijten hindernisse van hun eed en pligt mogen konnen acquiteren.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Lager) Ter ordonnantie van weesmeesteren. (Was getekent) Jermo. Hendk. Snitquer, secretaris.’

Zoo is, daar over gedelibereert en gehoord zijnde ‘t versoek van den Heer Cornelis van Beaumont ten eijnde te mogen obtineeren copia van dien, omme daar op te reschribeeren, denselven Hr. Van Beaumont buijten gestaan zijnde, goedgevonden en besloten zijn gedaan versoek bij desen t’ accordeeren.

Waar nae door den Edelen Heer Gouverneur verslagh wierd gedaan hoe dat onder Heeren weesmeesteren voornoemt, als voogden over de minderjaarige kinderen van Abraham Vivie53 en directeurs over den boedel van wijlen Nicolaas Labat,54 als nogh ter weescassa berustende hadde eenige penningen de bovengenoemde personen competerende, daar nevens in consideratie gevende of het niet nodigh zoude zijn dat vermits die luijden aan d’ E. Compe. volgens ‘t vrijboeken ‘t schriftelijk rapport van gecommitts., de dato 13e Julij jongstleden, voor soo verre in extract authenticq weesmeesteren overhandigt,55 nogh eenige penningen ten agteren waren, aan haar wierde gelast die zomma voor soo verre het rijken konde, in ‘s Comps. cassa te voldoen; Zoo is naar deliberatie geresolveert gemelde praesident en weesmeesteren bij desen te qualificeeren die schuld der E. Compe. te liquideeren en te voldoen voor soo verre de penningen en personen onder haare directie als nogh berustende zijn.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] J. B. CRUSE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 84-92.

Dingsdagh {17191010} 10e October 1719, voormiddags.

Alle praesent, dempto de Heer Abraham Cranendonk.

Aangesien de gedane verpagtinge van de leverantie van ‘t vers vleesch aan des E. Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a. op den 2e deser vrugteloos was getenteerd, en ‘t sedert die tijd tot nu toe afgewagt of ër ook iemand deser ingesetenen sigh inmiddels hadden willen aanbieden ‘t selve te ondernemen ofte eenige prijs voor te slaan, ende dat dierhalven in opvolginge der resolutie van den 2e deser den burger Jacobus van der Heijden (wie als nogh de leverantie van ‘t gem. vleesch is hebbende) ter vergaderinge ontboden en verscheenen was, mitsgrs. voorgeslagen of hij geneijgtheijd hadde daar bij voor als nogh eenigen tijd te continueeren ende wat prijse denselven, soo voor ‘t schapen als rundervleesch, in sodanigen geval sou komen te eijssen; op welke propositie gem. Van der Heijden zigh expliceerende verklaarde bereijd te sijn te willen blijven volharden bij die gem. leverantie, sonder egter verbonden te willen of konnen zijn voor den bepaalden tijd, aannemende des niet te min bij aanwackeringh van onverwagte sterfte of andere oorsake van onmagt, den Edelen Heer Gouverneur en desen Raad althoos vier â vijf maanden voor zijne uijtscheijdinge daar van kennisse te geven, ende mits dat hem bij dese schaarsheijd van vleesch werde betaald drie sware stuijvers ‘t lb., soo schapen als rundervleesch, en agt ligte guldens voor ijder levendigh schaap; Zoo is, diesaangaande aandagtelijk gedelibereerd en in consideratie genomen zijnde dat hoewel ‘t g’eijschte vrij hoogh quam te loopen, d’ E. Compe. egter in geen verlegentheijd kon blijven sitten, te meer deselve geen vee genoegh aan de hand heeft ende ook weijnigh apparentie sigh opdoet dat bij de Hottentots natie, als zeer verarmt zijnde, het nodige zoude kunnen werden ingeruijlt, maar dat ter contrarij ‘t selve ten duursten bij dese ingesetenen zoude moeten werden ingekogt, en boven dien g’exponeerd wesen aan de sterfte der schapen en andere onkosten die op ‘t slagten zoude komen te vallen, dierhalven met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveerd de gem. praesentatie van voorne. Van der Heijden tot wederseggings te amplecteren, en dat dierhalven voor ieder lb., ‘t sij schapen of runder, gelevert vleesch aan denselven sal werden betaald de bedonge drie sware stuijvers, mitsgrs. agt guldens voor ijder levendigh schaap.

Vervolgens gelesen zijnde de resolutie genomen in scheepsrade van ‘t schip Meijnden onder den 12e Junij jongstleden; Soo is naar deliberatie goedgevonden en verstaan op nadere approbatie van de Hooge Indische Reegeringh goed te keuren de gedane pl. aanstellinge van den onderstierman, Hendrik van den Bergh van Amsterdam, tot opperstierman op dien bodem met halveeringh van gagie tot veertigh guldens, in plaatse van den overledene, ende wederom tot onderstierman met dertigh guldens den derdewaak, Jan Bouritius van Amsterdam, tot derdewaak met twintigh guldens den bootsmansmaat, Adam Pietersz. van Hoorn, en laastelijk weder tot bootsmansmaat met derthien guldens den bosschieter, Hans Nicolaas van Coppenhage.

Zijnde daar na op de lectuure van de ingekomene missive van den land-drost, Jacob Voet, en burger crijgsraad van Stellenbosch ,56 goedgevonden en geresolveerd t’ approbeeren de gedane aanstellinge tot sergeant van den vrij corporaal, Dirk Cornelisz. Uijsch,57 in stede van den overledene Jacob Hasselaar, ende weder tot vrij corporaal den burger Andries Monk,58 mitsgrs. dat aan haar naar usu uijt ‘s Comps. maguasijn ten behoeve der aanstaande burger wapenschouwingh sal werden verstrekt drie vaatjes buscruijt en ses hondert ps. snaphaan steenen; dogh wat aanbelangt het versogte dat aan ijder compe. een vaatje kruijt, twintigh lb. cogels en ses hondert ps. snaphaan steenen mogt werden verstrekt omme bij voorvallende commando tegens fugatieve slaven als andersints aan de gecommandeerdens door de respective capitains gedistribueerd te werden, dat sulx sal blijven gesurcheerd tot tijd en wijlen zij naar vereijsch sullen hebben reeke. gedaan van ‘t voorige haar ten dien eijnde ter hand gestelde, en sulx wel aan onse gecommitts. nu in ‘t korte staande af te gaan tot het bijwonen der gem. wapenschouwingh, ten welken eijnde expresselijk bij desen werden gecommitteert den capitain luijtenant, den E. Kaije Jesse Slotsboo, benevens den ondercoopman en cassier, Nicolaas Heijningh.59

Eijndelijk wiert door den negotie overdrager, Jacob Lever, in name van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Abraham Cranendonk, door indispositie jegenwoordigh afwesigh, gepresenteert en overgelevert de twee volgende memorie:60

‘Memorie van ‘s Comps. leijfeijgenen in de maanden Junj, Julij en Augustus jongstleden door de natuurlijke dood gestorven, mitsgrs. het beestiaal in genoemde tijd soo verrekt als door ‘t ongedier[te] vernield, en eijndelijk de wegggelopene ende tot nogh toe absent zijnde paarden, gelijk zulx volgens de hier aangevoegde reekenings en verklaringen is blijkende, namentlijk:’

‘Volgens reeke. van den opsiender van ‘s Comps. slaven, gesterkt met verklaringh, sijn in bovengen. maanden gestorven 31 stux mansslaven, 1 bandiet.’

‘Volgens reeke. van den land-drost, gesterkt met secretariale verklaringen, zijn in gem. 3/m van ‘s Comps. beestiaal soo verrekt als door ‘t ongedierte vernield en weggelopen als volgt:’


90 ps. runderbeesten } Verrekt en door 't ongedierte geslagt.
1 ps. esel

90 ps. runderbeesten } Verrekt en door 't ongedierte geslagt.
1 ps. esel

‘36 stux paarden, als 17 stux in maniere voorsz, 19 stux weggelopen en tot nogh toe absent.’

‘(Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, 10e October 1719. (Was getekent) A. Cranendonk.’

‘Memorie van de klinkersteenen en ‘t jopenbier uijt ‘t schip de Herstelde Leeuw soo te kort als bij peijlingh minder bevonden, gelijk sulx de verclaringe van expresse gecommitteerdens hier annex komt aan te thoonen, namentlijk:’

‘3150 ps. klinkersteenen op 25000 ps. te kort, 22 ka. jopenbier op 4 halfamen, als zijnde 3 van 3 en 1 van 4 dm. wan geweest.’

‘(Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, 10e October 1719. (Was getekent) A. Cranendonk.’

Dewelke met d’ g’annexeerde verklaringen van gecommitteerdens geconfronteert en accorderent bevonden zijnde, Zoo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveerd dat ‘t selve bij de negotie boeken deses Gouvernements naar behooren sal werden afgeschreeven.

Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. v. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

61

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.

C. 50, pp. 93-107.

Woensdagh {17191011} 11e October 1719.

Door den independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, aan den Edelen Heer Gouverneur overgegeven zijnde seker schriftuur van de volgende inhoud:62

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Raad van Politie alhier.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbn. Heeren,’

‘Weesmeesteren deser steede sigh bij requeste aan Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. geaddresseert hebbende met veel ongefundeerde en chokante expressien van klagten wegens een laesie die (soo ër voorgebracht word) door den ondergetekende fiscaal independent aan Haar Eerwe. soude sijn geschied, en over sulx versoek komen te doen dat daar inne sodanigh mogte werden voorsien als bij derselver conclusie staat vervat.’

‘Naar welkers lectuure Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. hebben gelieven goed te vinden den ondergetekende op zijn versoek de copije deser requeste te doen gewerden, ten eijnde daar op te reschribeeren.’

‘Weshalven den ondergetekende in opvolgingh van dien tot zijn decharge tegens het voorgebragte van ‘s Heeren weesmeesters opheffingh en tot oplossingh der opregte en ware geschapentheijd deser zaake, Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. daarop in antwoord ter kennisse geeft:’

‘Dat den ondergetekende op Vrijdagh namiddagh, zijnde geweest den 29e der nu jongst gepasseerde maand September, seer schielijk rapport wierd gedaan dat den geweldiger, Bartholomeus Fransz., op sterve leijde, gelijk kort daar na ook de teijdingh quam dat denselven overleden was, van ‘t welke den ondergetekende (vermits gehoord hadde dat de weesheeren tot executeurs van den boedel waren aangesteld) niet gemancqueerd heeft den secretaris der weescamer, Sr. Jeronimo Hendrik Snitquer, te verwittigen en hem nogh nader, wanneer was versogt ten huijse van den ondergetekende te komen, daar van mondelingh in ‘t bijwesen van des fiscaals adjunct, Francois Poulle, de weet gedaan, bij welkers occagie aan hem secretaris door den ondergete. vrundelijk is versogt geworden den president van de weescamer, de Heer Abraham Cranendonk, te willen communiceeren dat ër eenige papieren van den officier die tot zijn en desselfs substituijts ampt behoorde, onder den boedel berustende waren, dewelke den fiscaal in het administreeren van justitie benodigt was; en dat wanneer met het inventariseeren mogte begonnen werden, den ondergetekende ‘t selve mogt werden g’adverteerd, omme tot het overnemen en ontfangen van gesegde papieren sijn adjunct daar bij te senden, alsoo door indispositie selfs niet praesent konde wesen, voegende daar bij dat terwijl het geen papieren waren die de weescamer raakte, maar tot de justitie relatief, hij verwagte zoude dat hem deselve wierden ter hand gesteld; welkers versoek hij secretaris niet alleenigh aangenomen heeft te zullen volbrengen, maar boven dien toe gesegt daar van wederom rapport te doen.’

‘Dat hij secretaris als doe naar den Heer praesident gegaan zijnde en vervolgens sigh met gecommitts. naar het sterfhuijs vervoegt omme aldaar de goederen te versegelen, gelijk geschiede.’

‘Soo is hij secretaris dien selven avond, de clokke omtrent negen uuren, wederom bij den ondergetekende gekomen en gesegt dat dewijl het zoo laat was geworden, den ondergeteekende ‘t niet qualijk geliefde te nemen tot het overgeven der papieren geen waarschouwinge hadde kunnen doen, en of de ondergetekende tot des anderen daags geliefde patientie te hebben, als wanneer hij het gerequireerde van den ondergetekende soude besorgen, waar op hem geandwoord is dat het den ondergete. op eenen dagh niet aanquam, als hij maar gewaarschout wierd wanneer de papieren soude geresumeerd werden omme gesegde adjunct tot het ontfangen der justitieele geschriften daar bij te senden; daar den secretaris op repliceerde dat naar den Heer praesident gesprooken te hebben, niet te zullen mancqueeren om aan den ondergetekende bescheijd te komen brengen, van welkers tweede komste des secretaris ten huijse van den ondergete. en dit voorne. discours bij de requeste van ‘s Heeren weesmeesteren niet eens mentie gemaakt, maar alleen zijn secretaris gefingeert berigt ter neder gesteld is geworden.’

‘Dat den ondergetekende des anderen daags van den secretaris volgens zijn belofte vermeenende antwoord te bekomen, hij daar omtrent in gebreeken is gebleven, en sonder eenige preadvertentie ofte bescheijd aan den officier gegeven te hebben, des naarmiddags met de gecommitts., d’ Es. Sergius Swellengrebel en Valentijn Klijnvelt, naar ‘t huijs van den geweldiger zijn gegaan, alwaar zij met den anderen de papieren zijn gaan resumeeren en visiteeren; ‘t welk den ondergetekende ter kennis gebragt wesende, en siende dat gecommitts. nogh secretaris geen weed daar van beliefde te doen, desselfs adjunct naar het sterfhuijs heeft gesonden omme te verrigten ‘t geen hem den ondergetekende in presentie van den secretaris hadde belast.’

‘Dat den adjunct, aldaar komende en gecommitts. met het leesen der papieren nogh besigh zijnde, hij zijn ordre tot het ontfangen der justitieelen papieren heeft te kennen gegeven, daar hem adjunct op toegevoegt is dat hij, als geen executeur zijnde, bij den boedel niet te doen hadde en bijgevolge tot het vordere63 der papieren niet konde geadmitteerd werden.’

‘Dat hij adjunct daar op gerepliceerd heeft geen last te hebben om de papieren des boedels te eijsschen, maar alleenigh voor die van de justitie sprak, en dewjl den fiscaal, wat den boedel concerneerde, niet te doen had, hij ook niet konde gedogen dat zij gecommitts. buijten sijn weeten sigh met zijn fiscaals papieren, ofte die tot het geweldigers ampt behoorde, soude bemoijen.64

‘Waar van hij adjunct aan den ondergetekende komende rapport doen, en den secretaris omtrent zijn toeseggingh agterbljvende, soo heeft den ondergetekende over dit refuus en terwijl niemand uijt name van ‘s Heeren weesmeesteren sigh heeft willen verwaardigen om den ondergete. op zijn equitabel versoek eenigh bescheijd te geven, hem genoodsaakt gevonden omme op des ondergete. eijge papieren, tot de justitie en ‘t ampt van een geweldiger behoorende, arrest te moeten doen ten eijnde gecommitts. daar meede naar haar welgevallen niet zoude ageeren, maar die se aangongen ter hand mogte gesteld worden, welkers arrest in effecte door den geregtsboode, Simon Witmond, geexploicteert en den ondergetekende van meeningh zijnde, nadien zijn adjunct niet mogte g’admitteert werden, om selfs gecommitts. te komen spreeken.’

‘Zoo sijn sij gecommitts., terwijl den secretaris ten huijse van den geweldiger gelaten wierd, sonder den ondergete. te willen afwagten, naar den Heer praesident gegaan en een wijl tijds daar naar wederom in het geweldigers huijs gekomen wesende, hebben zij gecommitts., ‘t zij uijt haar eijge motive ofte wel door bevel van den Heer praesident, haar niet ontsien het gedaan arrest volkomen te violeeren en aanstonds alle de goederen, benevens de g’arresteerde papieren, uijt des geweldigers huijs naar dat van den burger La Sage65 te doen brengen, een saak waar mede het vrije regt gekrenkt, den officier publicq voor ‘t hooft gestooten en in zijn carracter ten uijtterste geledeert is.’

‘Zulx den ondergetekende over dit gedoente, en ‘t geen alvoorens om den officier in zijn requisit te traverseeren, was geschied, haar gecommitteerdens heeft moeten suspecteeren en uijt dien hoofden, wijl het arrest door haar gevioleerd was, den ondergetekende zijn cachet tot meede versegelinge in vervolgh moeten senden.’

‘Van welkers gedoente Uwel Edele Gestr. uijt de naame van den ondergetekende door desselfs adjunct het beklagh gedaan zijnde, mitsgrs. wat den ondergetekende hadde gemoveerd arrest te moeten doen, en hoedanigh de gecommitts. het selve quamen te violeeren, met oodmoedigh versoek dat hier omtrent mogt werden gemaintineerd.’

‘Soo heeft Uwel Edele Gestr. gelieven goed te vinden aan de gecommitts. te doen weeten dat wanneer de papieren van den overledene geweldiger wierden nagesien, dat den fiscaal (naar luijd van het 12 articul zijner instructie)66 ofte die geene welke hij uijt zijne name quam te senden, soude geadmitteert werden omme viesie en lectuure van de justitieele papieren te nemen en die het ampt van fiscaal of weldiger67 concerneerde, daar uijt te nemen.’

‘Dat den adjunct zulx aan gecommitts. communiceerende, meede brengende des fiscaals signet tot versegelingh en desselfs instructie tot zijn vermeten specteerende.’

‘Sij gecommitteerdens wederom naar den Heer praesident zijn gegaan, van dewelke schijnt wel ordre gehaald is geworden, aan den adjunct tot antwoord hebben gegeven dat wat de meede versegelingh betrefte, zij daar niet inne konde condessendeeren, maar wel d’ ordres van Uwel Edele Gestr. tot het gerequireerde der papieren te zullen observeeren. Dogh dese ordre alsoo min, als het versogte van den ondergetekende, bij de gecommitts. geagt werdende.’

‘Soo heeft den ondergete. sigh eijndelijk aan Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. moeten addresseeren ten eijnde de papieren die voor al den nieuwe aangestelde geweldiger tot reglement mosten dienen en hem in zijn functie ten hoogsten benodigt waren, te mogen obtineeren.’

‘’t Welk door den E. secretaris deses collegie aan Haar Eerws. voorgedragen wesende, hebben Haar E.Es. daar inne niet gelieven toe te stemmen voor en al eer derselver requeste Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. soude zijn verthoond en deswegen gedisponeerd.’

‘Waar tegens dan al het hier inne gedemonstreerde, tot andwoord gedient hebben, den ondergete. eenlijk tot besluijt hier nogh bij sal voegen:’

‘Dat dewijl Heeren weesmeesteren niet als in vrundelijkheijd om zijn eijgen sake hadde doen versoeken, geensints verwagt hadde dat door deselve aan een fiscaal independent (die over het benodigen sijn functie rakende heeft geinsteert, en waar omtrent de Hoogh Edele Heeren Majores verstaan dat tot het vredigh bedienen van hun ampt geen de minste hindernisse sal mogen aangedaan worden) dusdanige absurde affronten soude zijn geschied, kunnende zij Heeren weesmeesteren niet aanthoonen ofte met reden seggen dat den ondergete. sigh ooijt met haar affairis heeft gemelleerd of haar in desselfs administratie tragten te stooren, veel min hem particuliere heerschappije aangematigt, gelijk dat bij ‘t eijnde hunner requeste met veel ophef en qualijk ter materie bij gebragten opjecten seer pikantigh is opgedist geworden, maar ter contrarie (gelijk daar blijken van heeft doen sien)68 in haar regten voorgestaan, daar tegens soude het voor een officier ook hard vallen dat een weescamer hem met zijn saaken soude bemoijen,69 hem wetten voor te schrijven en sigh naar hun welgevallen, ‘t geen zij verstaan of niet verstaan, soude moeten reguleeren.’

‘Dierhalven den ondergetekende verhoopt in sijn zwaarwigtigh ampt naar de billikheijd door Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. te zullen werden gemaintineerd, weesmeesteren g’ordonneerd den officier over het aangedaan affront en violeeren van ‘t arrest satisfactie te geven, met interdict hun voortaen met fiscaals saken, en daar aan dependent, niet meer te zullen bemo[e]ijen, en wijders gelast ten overstaan van twee leden uijt den Achtbe. Raad van Justitie alle de justitieele papieren die den officier ofte zijn geweldiger eenigsints aangaan, uijt des overledens geweldigers boedel aan den ondergetekende te doen overgeven, ten eijnde deselve tot het administreeren van justitie ten eersten te kunnen emploijeeren.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Cs. v. Beaumont.’

Dienende tot andwoord op ‘t request door praesident en weesmeesteren op den 6e deser overgelevert; Zoo is, sulx bij de leden deses Raads rond gelesen zijnde, goedgevonden en verstaan dat ten versoeke van bovengemelde Heer praesident en weesmeesteren aan haar zal werden afgegeven copia van dien.

Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.


## Footnotes


  1. Sien C.226:Requesten en Nominariën, 1719, nos. 61-65, pp. 255-271. 

  2. Cranendonk en Cruse het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  3. Hierdie resolusie is deur ‘n ander skrywer geskryf. 

  4. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 70, pp. 291-292. 

  5. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  6. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 71, p. 295. 

  7. Cruse het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  8. Die Politieke Raad het op 22 Augustus ook vergader. Vgl. C.604:Dagregister, 1717-1722, p. 436. 

  9. Hierdie besluit van die Politieke Raad is aan die Raad van Justisie oorgedra. (Vgl. C.J.323:Criminele Proces Stukken, 1719, no. 53, pp. 365-366). Blykbaar is Roose egter nooit voor die Raad van Justisie gedaag nie. 

  10. Oorspronklik het hier gestaan “gepubliceerd”. Dit is egter verander, waarskynlik deur Van Kervel, na “gerenoveerd”. 

  11. Sy was ook bekend as Steuntje Christoffelse de Bruijn. Uit haar huwelik met Botma is twee kinders gebore: Aletta, die vrou van Hendrik Frappe, en Jan. Met haar dood in 1724 het sy ‘n huis aan die Kaap en “een plaats gelegen als boven aan de Leeuwenbil , gent. de Schotse Klooff ” besit. Daarbenewens was sy ook die eienares van die plase ” Kloovenberg ” by Riebeeck Kasteel en ” Songguas Deurdrift ” aan die Bergrivier . (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, nos. 122 en 123; M.O.O.C. 8/4:Inventanissen, 1720-1727, nos. 121 en 121 1/2). 

  12. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 108, pp. 453-455. 

  13. Sien Stellenbosch 13/2:Notule van die Krygsraad, 1714-1726, onder 19 Januarie 1719. 

  14. Sien C.436 (deel III):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 885-893. 

  15. Backer se rekwes kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 77, p. 323 

  16. Volgens dr. Hoge het Johann Basilius Kretzschmar van Saalveld (1677-1719) as soldaat na die Kaap gekom. Van 1702 tot 1708 is hy as skoenmaker uitgehuur. Daarna het hy hom as vryburger en skoenmaker aan die Kaap gevestig, en in 1708 is hy met Hermina Herwig van Amsterdam, die weduwee van Abraham Staal, getroud. (Vgl.Personalia of the Germans at the Capedeur dr. J. Hoge in dieArgiefjaarboek, 1946, p. 220; en C.J.2650:Testamenten, 1709- 1715, no. 132, pp. 601-606). 

  17. Hy was afkomstig uit Duitsland en het as soldaat na die Kaap gekom. In 1718 was hy vryburger te Stellenbosch en in 1719 het hy hom as bakker in die Kaap gevestig. Hy was getroud met Judith Coetse, ‘n dogter van Dirk Coetse. (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 35). 

  18. ‘n Memorie waarin die hoofadministrateur besonderhede verstrek het omtrent sekere goedere wat tekort ontvang is uit die skepe Barbesteijn , Leijtsman en Zeelandia , is hier weggelaat. Die Raad het besluit om die goedere as verliese af te skryf. Die deel wat weggelaat is, kan gevind word in C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 137-139. Die oorspronklike memorie het bewaar gebly in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 205. 

  19. In die oorspronklike brief staan “veerthien duijsent drie hondert veertigh ponden”. Sien C.436 (deel III):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 989-990. 

  20. Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  21. Crijnse se versoekskrif kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 85, pp. 355-356. 

  22. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 84, pp. 351-352. 

  23. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 83, pp. 347-348. 

  24. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 86, pp. 359-360. 

  25. In die H.K. staan “besnoeijen”. 

  26. Cranendonk en Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  27. Sien C.436 (deel III):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 997-999. 

  28. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  29. In die H.K. staan ook “Jocob”. 

  30. Jongerheld, Huijge en Saflé se versoekskrifte kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 92, 97 en 98. 

  31. Die twee versoekskrifte het bewaar gebly in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 96 en 99. 

  32. Sien C.226:Requesten en Norninatiën, 1719, no. 93, p. 387. 

  33. Vir die versoekskrifte van Blaauw en Van Dijk, sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 94 en 95, pp. 391 en 395. 

  34. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, p. 463. 

  35. Die versoekskrifte van Belde, Bogaard en Glasenhap kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 105, 106 en 107, pp. 439-447. ‘n Verklaring waarin hulle geskik verklaar word om bogenoemde betrekkings te beklee, het bewaar gebly in C.338:Attestatiën, 1719-1720, p. 459. 

  36. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 103 en 104, pp. 431-435. 

  37. Adamsz. se rekwes kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 102, p. 425. 

  38. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 116, pp. 491-495. 

  39. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 112, pp. 471-474. 

  40. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, pp. 475 en 479-481. 

  41. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  42. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  43. Sien C.226:Requetten en Nominatiën, 1719, no. 114, pp. 484-485. 

  44. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 115, p. 487. 

  45. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  46. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 111, p. 467. 

  47. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 109 en 110, pp. 459 en 463-464. 

  48. Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 118, p. 505. 

  49. Die gekursiveerde gedeelte is in die linker kantruimte bygeskryf. 

  50. Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. 

  51. In sowel die H.K. as die oorsponklike versoekskrif staan “inmediaat”. 

  52. In sowel die H.K. as die oorspronklike versoekskrif staan “bemoeijen”. 

  53. Hy was ‘n Franse vlugteling en was getroud met Jacomina des Pres. Hulle het agt kinders gehad. Die inventaris van sy boedel kan gevind word in M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 100. 

  54. Hy was getroud met Abraham Vivie se dogter, Elisabeth, en is op 30 Desember 1717 oorlede. Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 90; M.O.O.C. 8/3:Inventarissen, 1714-1719, no. 101. 

  55. Die gekursiveerde gedeelte is in die linker kantruimte bygeskryf. 

  56. Sien C.436 (deel III):Inkomende Stukken, 1716-1719, pp. 1029-1030. 

  57. Hy was die seun van Cornelis Jansz. Uijsch en Dirkje Matthijsen en is in Leiden gebore. In 1722 is hy met Dina le Roux, die dogter van Jan le Roux en Maria de Haase, getroud. Sien Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 46. 

  58. Hy was die seun van Thomas Monk en Anna Haster en is in 1727 met Aletta Gerrits getroud. Hulle het vier kinders gehad. 

  59. Die opdragte aan Slotsboo en Heijningh het bewaar gebly in C.702:Instructiën, 1686-1722, no. 627. 

  60. Die oorspronklike memories kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1727, pp. 207 en 209. 

  61. Cruse het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  62. Die oorspronklike het bewaar gebly in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 148, pp. 629-643. 

  63. In die oorspronklike versoekskrif staan ook “vordere”. In die H.K. staan egter “vorderen”. 

  64. In sowel die H.K. as die oorspronklike versoekskrif staan “bemoeijen”. 

  65. Dit is waarskynlik Jean le Sage van Dieppe, wat op 13 Oktober 1717 met Margaretha de Villiers, die dogter van Abraham de Villiers en Susanna Gardiol, getroud is. Hy is in 1720 oorlede. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p.119; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 8). 

  66. In die oorspronklike teks is geen afsluitingshakie nie, maar in die oorspronklike versoekskrif staan ‘n afsluitingshakie na “instructie”. Dit is hier ingevoeg. 

  67. In sowel die H.K. as die oorspronklike versoekskrif staan “geweldiger”. 

  68. In die oorspronklike teks staan hier ‘n komma. Dit is egter hier vervang met ‘n afsluitingshakie. 

  69. In sowel die H.K. as die oorspronklike rekwes staan “bemoeijen”.