C051 v1.20 3 94
C. 51, pp. 3-24.¶
Dingsdagh {17191017} 17e October 1719, voormiddags.
Alle praesent, dempto de Heer Abraham Cranendonk.
Gelesen zijnde seker requeste door praesente burgerraden in de volgende termen overgegeven:1
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Geven met schuldige eerbied te kennen, de ondergetekende regeerende burgerraden, hoe dat zij eenigen tijd herwaarts ondervonden hebben dat de bakkers deser Colonie, niet tegenstaande datse van de supplten. zoo dikmale gewaarschout zijn, haar nogtans niet ontsien hunne graanen alhier in ‘s Comps. moole[n] te laten malen, insgelijx ook het meel van de Stellenbossche en Drakensteijnse coloniers op te kopen en herwaarts te laten aanbrengen, waar door aan de pagter der twee Caabse molens groot nadeel geschied en hij buijten staad gesteld word de beloofde pagtpenningen aan ons te konnen opbrengen; dierhalven gants nedrigh versoekende dat Uwel Edele Gestr. en E.E. Achtbe. ten dien opsigte zoodanige ordres gelieven te beramen dat de bakkers, als mede alle ingesetenen van dit Caabse district op sekere paene magh verboden werden zulx in ‘t toekomende (als strekkende tot groot nadeel van de burgerlijke inkomsten) niet meer te doen.’
‘Ook kunnen wij niet onaangeroert laten de onheuse bejegeningen door denvan ons gewaarschouden2 burger en bakker, Fictor Sprinkmijer, aangedaan, van te seggen eens te willen zien wie hem zoude beletten het meel aan Stellenbosch en Drakensteijn op te kopen en herwaarts aan te voeren; dierhalven versoeken wij gantsch nedrigh dat voorgeme. Sprinkmijer magh werden gereprementeerd, op dat hij in ‘t toekomende de burgerraden met meerder redelijkheijd zal hebben te bejegenen.’
‘Hier op een gunstigh appostil verwagtende - - - (Was getekent) Hk. Möller, J. Blankenberg, M. Bergstedt.’
Zoo is, daar over gebesoigneerd zijnde, goedgevonden en g’arresteerd de ingesetenen van dit Caabse district te interdiceeren en te verbieden, gelijk deselve bij desen g’interdiceerd en verboden werden, hunne granen alhier in ‘s Comps. molen te laten malen, ofte wel het meel van de Stellenbosche en Drakensteijnse coloniers op te kopen en herwaarts te laten aanbrengen, op paene dat die geene die bevonden zullen werden tegens dese onse ordre aan te gaan voor de eerste maal vervallen zal zijn in een boete van thien rijxdds., voor de tweede maal twintigh Rds. ende voor de derde maal daarop agterhaald zijnde, boven dien verbeurt zullen hebben het aangevoerde meel, alles ten behoeve van burgerraads cassa; zullende boven dien naar exigentie van saken arbitralijk werden gecorrigeerd, op dat dus danigh magh werden voorgekomen het totaal verval van dese Colonies principaalste inkomst, van het welke allomme bij affixie van billietten de vereijschte kennisse zal werden gegeven; dogh wat aanbelangt de klagte der burgerraden over de inpertinente en ongehoorsame bejegeninge haar door den burger Fictor Sprinkmijer toegebragt, is verstaan dat den gem. Sprinkmijer ter naaster vergaderingh zal werden g’ordonneerd te compareren, ten eijnde denselven over die onordentelijkheden op ‘t scherpste te reprimendeeren.
Vervolgens is gelesen geworden het navolgende schriftuur:3
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicquen Raad deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Na dat weesmeesteren deser stede op jongstleden Vrijdagh was toegebragt copia van het schriftuur den Wel Edelen Gestr. Heer Gouverneur door den independent fiscaal, de Heer Cornelis van Beaumont, ter hand gesteld, omme te dienen tegens het requeste van deselve weesmeesteren rakende het geschil tusschen Sijn Edele en haar over de resumptie der papieren in den boedel van den overledene geweldiger, Bartholomeus Fransz., ontstaan, ende dat wijders den Secretaris van Politie ten selven dage uijt name van welgem. Edele Heer Gouverneur den secunde persoon deses Gouvernements, als ter weescamer presiderende, hadde geboodschapt dat, in dien weesmeesteren iets tegens dit voorsz schriftuur zoude meenen in te brengen, sulx op aanstaande Dingsdagh, zijnde d’ ordinaire dagh van de Politicque Vergaderingh, te willen doen; Soo sijn deselve daar op des anderen daags bij den anderen gekomen, ende hebben na rijp overlegh geagt niet voor bij te konnen Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe. hare grieven in dat aanstotelijk papier gevonden, heden met verschuldigt respect beknoptelijk voor te dragen, mitsgrs. tegelijk bij desen Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. assistentie dienaangaande te imploreeren.’
‘Waar toe dan tredende, moeten weesmeesteren betuijgen tot haar gevoeligh verdriet en smerte bij opgem. schriftuur te hebben gesien hoe den Heer fiscaal, niet vergenoegt met haar bevorens soo roekeloos ge attacqueert, in haar dienst gestuijt ende met een soo genaamt arrest bekommert te hebben, sigh thans niet ontsiet met uijtdrukkelijke woorden te verklaren derselver gecommitts. in hare functie gesuspecteert, en daar omme gewilt te hebben dat hare besegelingh op des overledens besloten goederen, schoon met weescamers zegel gedaan,suo authoritate4 door den adjunct, Francois Poulle, met zijn Heer fiscaals particulier cachet daar neffens te drukken, versekert soude werden, ende wijders weesmeesteren te samen als opdissers van onwaarheden af te schilderen.’
‘Weesmeesteren sullen sigh op alle die inpertinente en hoogst lederende poincten bij provisie niet verder uitlaten, dan alleen met te seggen dat den Heer fiscaal weijnigh onderscheijd schijnd te maken wie hij voor heeft, en of hij tegens een collegie van die waardigheijd als dat van weesmeesterenjureofinjuriaageert en procedeert.’
‘Onder des konnen weesmeesteren (latende het relaas van de Heer fiscaal in sijn waarde) Uw Wel Edle. Gestr. en E. Achtbe. egter als nogh met alle respect ende die candeur waar inne zij aan haar pligt verbonden zijn, jaa des noods solemneler versekeren, dat sigh alles in dit haar geval sodanigh heeft toegedragen als bij derselver requeste jongst aan Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. hebben verthoond.’
‘Weshalven hun voor alle debat tegens het voorsz relaas ook sonder veranderinge daar aan gedragen, alleen konnen weesmeesteren niet voor bij te betuijgen dat haar vreemt dunkt den Heer fiscaal sijn adjunct, Francois Poulle, niet verder zegt te hebben gelast dan tot het vorderen en ontfangen van sijn eijgen papieren, de justitie en het ampt van den geweldiger betreffende.’
‘Ende den gem. Poulle nogtans in die commissie wel heeft willen munieeren met het 12e articul van Zijn EdIs. instructie, want dat is onnut geweest; of Zijn Ede. heeft zigh laten voorstaan en daarmede willen doen bewijsen dat de magt hem als fiscaal bij dat articul gegeven, sigh ook tot over de weescamer en daar aankomende boedels uijtstrekte. Welk laaste niet buijten apparentie is, ende derhalven ook niet dat Zijn EdIs. ordres (de bewoordinge daar gelaten) met die authoriteijd gegeven zijn als den gem. adjunct Poulle deselve omtrent gecommitte. weesmeesteren heeft tragten te doen gelden.’
‘Hoe bereijdwilligh ondertusschen het versoek van den Heer fiscaal door den secretaris Snitquer voor soo verre (NB.) het overgeven der justitieele en andere Sijn Edele rakende of toebehoorende papieren, bij den praesident en weesmeesteren gerecipieert is, sal Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. bij het hier nevens gaande extract notulen van de weescamer, dato 30e September jongstleden, en daar uijt konnen blijken dat weesmeesteren verre van eenigh oogmerk omtrent de papieren te hebben of Zijn Ede. na deselve te willen doen wagten, des anderen daags ‘s morgens na ‘t overlijden van den gen. geweldiger, en sulx genoegsaam terstond expresselijk daar over gebesoigneerd en haare gecommitteerdens gelast hebben voorsz fiscalen papieren met den aanvangh van de inventarisatie te schiften en Zijn Ede. die toe te senden, gelijk dat ook dien selven namiddagh zoude zijn geschied indien den Heer fiscaal de gecommitteerdens nogh slegts een half quartier uurs langer met zijn arrest ongemollesteert hadde gelieven te laten. Ook zijn weesmeesteren als nogh gereet sulx met deselfde promptitude te laten geschieden soo dra haar de behandelingh van den boedel in ordre wederom gediffereert zal sijn, edogh sonder nogtans nu meer als doen te konnen toestaan.’
‘Dat Zijn Ede. desselfs adjunct, of wie het ook zoude mogen wesen, buijten geme. gecommitteerde weesmeesteren (ten zij ordentelijk gequalificeerd) tot het resumeeren der papieren van den boedel, omme die van den Heer fiscaal daar uijt te soeken, t’ admitteeren.’
‘Als sustineerende sulx niet alleen strijdigh te zijn tegens het 41e articul van de instructie door Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. bij derselver resolutie van den 26e Junij 1714 voor weesmeesteren opgesteld, maar ook tegens den dierbaren eed waarmede weesmeesteren beswaart zijn om de secreten van haar camer aan niemand te openbaren,5 dan aan de geen dewelke zij reekeningh van hare administratie schuldigh zijn, het welke zij in allen gevalle niet konnen vinden dat den Heer fiscaal in cas subject kan g’oordeelt werden te wesen.’
‘Aangaande nu het zoo genaamde arrest, van welkers violeren den Heer fiscaal soo groten ophef maakt, daar op zullen weesmeesteren kortelijk seggen dat dewijle het selve niet behoorlijk, en selfs niet verder strekkende als een interdict omme met het resumeeren der papieren voort te vaaren, is gedaan, deselve ook vermeijnen dat daartegens met het transporteeren der goederen niet misdaan heeft konnen werden, boven en behalven dat die ‘t zedert ook niet weder zijn aangeroert, en alles in ‘t huijs van den burger Les Sage, om alle cavilcatien en verdere moeijlijkheden voor te komen, tot nogh toe soo versegeld staat als het ër gebragt is.’
‘En wat aanbelangt de laaste kladde die veelgem. Heer fiscaal weesmeesteren in Zijn Ede. schriftuur soekt aan te wrijven, namentlijk als of zij weijgerigh waren geweest, selfs op een boodschap van dien Raad, hem Zijne papieren te laten volgen, die zoude onder andere futilitijten konnen werden gepasseert, alsoo het contrarie genoegsaam uijt de hier even voorgegane periodes is af te meten; maar niet konnende verdragen dat haar bescheijd aan den bovengeme. Secretaris van Politie gegeven soo wanschapen geinterpreteert te voorscheijn komt, zoo moeten weesmeesteren seggen dat dewijl haar doenmaals de handen nogh versch door Zijn EdIs. arrest gebonden waren, en zij lieden niet over een konde brengen Sijn Edls. arrest en interdict omme de papieren buijten bijwesen van zijn adjunct te resumeeren ende d’ eenvoudigheijd waar mede Sijn Ede. sigh doen ter tijd, sonder van zijn gedaan arrest of interdict te reppen, aan Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. hadde geadresseert en zijn beklagh gedaan, inderdaat daar ook geen reflectie op hebben konnen nemen voor en al eer haar request, dat tenselven dage tijdigh genoegh gedepescheerd was, maar door een misslagh van de bode niet ingedient hadde konnen werden, op zijn plaats was gekomen ende Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. de ware historie van het gepasseerde daar uijt was gebleken.’
‘Waarmede dan het voornaamste daar den Heer fiscaal zijn pretens geleden ongelijk op bouwt, genoegsaam gerefuteert agtende, moeten weesmeesteren voor het intresse van den boedel hier aan laten volgen hare beswaarnisse omme die langer ongereddert te laten staan dewijl sulx, behalven de ongelukken (die God verhoeden wil), deselve lange soo meer sal bezwaren met huijshuur, deterieretie6 der meubelen en goederen, kosten van ‘t onderhouden der slaven, verlopen en verslimmeren van uijtgaande zaken en crediten dewelke weesmeesteren, mits het besloten blijven der papieren, nogh niet bekent hebben konnen werden, en wesmeer, niet wetende hoe haar selven hier omtrent en in desen staad van saken sullen gedragen.’
‘Aan de andere kant vinden weesmeesteren haar selven wegens de atroce injurie door den Heer fiscaal haar collegie en personen toegebragt, gelijk die hier boven aangethoond zijn, in geen minder engte om de wegh in te slaan langs dewelke sij met de vereijschte herstellinge daar van ontlast sullen konnen werden, weshalven sigh allen desen aangaande uijt hoofde van het 43[e] articul uijt de instructie voor de weescamer, met verschuldigst respect aan Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. addresserende, imploreren de supplten. derselver wijsen raad ten eijnde de boedel van verdere schade bevrijd zijn ende de supplten. na de waardigheijd van haar caracter dat maintenue konnen vinden dat haar collegie volgens voorsz 43e articul van mijne Heeren van den geregte verwagten moet.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Lager) Ter ordonnantie van weesmeesteren. (Was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris.’
‘Extract uijt de notulen gehouden ter weescamer aan Cabo de Goede Hoop op Saturdagh den 30e September 1719.’
‘7 ‘
‘Door den Heer president aan mij ondergetekende secretaris gelast zijnde aan het collegie verslagh te doen van de boodschap die ik gisteren avond uijt name van de Heer fiscaal, Cornelis van Beaumont, aan Zijn Ede. hadde gedaan; soo hebbe gerelateert dat ik op ‘t pad zijnde om naar ‘t Casteel te gaan, een jongen van de Heer fiscaal mij onderwegen onderschept en gesegt heeft of eens geliefde bij zijn heer te komen; ‘t welk doende en daar komende, dat mij door dien Heer gesegt was dat vermits den boedel van den geweldiger, Bartholomeus Fransz., als nu bij desselfs overlijden door testamentaire dispositie onder de directie der weescamer was en dat onder desselfs boedel eenige papieren waren Zijn E. concernerende, en die niet gaarne soude willen hebben dat in handen van anderen geraakte, dierhalven aan de Hr. Cranendonk geliefde te seggen dat wanneer de papieren geresumeert wierden Sijn E. daar van gewaarschout mogte werden, ten eijnde desselfs adjunct daar bij te senden om ten overstaan van deselve de papieren te resumeeren en die Zijn E. toebehorende aan hem adjunct te overhandigen; eijndelijk dat ik sulx verrigt en van gem. Heer praesident alleen tot bescheijd hadde gekregen dat de goederen en papieren voor eerst maar eeneglijk8 waren versegeld, ‘t welk den Heer fiscaal gerapporteert hebbende, dat ik van Zijn Ede. tot antwoord hadde gekregen sulx wel was en nader bescheijd zoude afwagten. Welk relaas in aandagt genomen en daar op geconsidereert zijnde dat weesmeesteren eed en amptshalven niet en vermogten aan iemand ter wereld eenige openingh van saken te geven als aen die geene die rekenschap harer administratie verschuldigt zijn, is met eenparige stemmen geoordeelt dat niemand, buijten ‘t collegie zijnde, tot resumptie der papieren geadmitteert konde werden, maar dat gecommitte. weesmeesteren, als dese namiddagh met de inventarisatie voort sullende gaan, ten alder eersten de papieren sullen nasien en die bevonden werden de Heer fiscaal te behoren, aan Zijn E. ten alder spoedigste te laten overhandigen.’
‘(Onderstond) Accordeert voor zoo verre dit g’extraheerde aangaat. (Was getekent) Jermo. Hk. Snitquer, secretaris.’
Door den secretaris, Jeronimo Hendrik Snitquer, uijt name van praesident en weesmeesteren ter vergaderingh overgelevert, dienende tot replicq op ‘t schriftuur door den Hr. Cornelis van Beaumont op den 11e deser den Edelen Heer Gouverneur inhandigt, en copielijk volgens besluijt van dien datum weesmeesteren ter handen gesteld; waar tegens den Heer Van Beaumont, bij monde dupliceerende, seijde no[o]ijt getragt te hebben weesmeesteren in haar ampt te turbeeren, maar eeniglijk hadde versogt magtigh te mogen zijn zoodanige justitieele papieren als in den boedel van den overledene geweldiger, Bartholomeus Fransz., berustende waren, dat ook dierhalven niet zoude getreden hebben tot de arrest bij aldien den secretaris Snitquer volgens zijne gedane belofften aan hem kennisse had willen geven van het besluijt bij weesmeesteren voornt. op den 30e September jongstleden t’ zijnen versoeke genomen; Zoo is, naar dat den Heer Van Beaumont benevens desselfs behuuwt broeder, den E. Jacobus Cruse (dewelke in dese sake niet gevoeglijk conde adviseeren) buijten waren gestaan, diesaangaande met veel aandagt gedelibereert ende daarnevens in serieuse opmerkinge gekomen zijnde de volvaardige bereijdwilligheijd van weesmeesteren tot het overleveren van alle zoodanige justitieele papieren als door den Heer Van Beaumont waren gerequireert, mitsgrs. van wat verre uijtsigt het zoude wesen dat meergem. weesmeesteren eeniglijk op diergelijken misverstand zoude mogen werden geturbeerd in haar aanbevolen beroep ende de boedels onder hare directie devolveerende met arresten bezwaart, ende dus bij wijlen aan d’ erfgenamen van dien schade wierde toegebragt; dierhalven met eenparige stemmen goedgevonden en besloten den bovengem. Heer Van Beaumont te ordonneeren, zoo als g’ordonneerd werd bij desen, het gedane arrest cost en schadeloos te onslaan, Heeren weesmeesteren voorthaan vreediglijk in haar aanbevolen ampt te laten gewerden omme dus de gevondene papieren in den boedel van den gem. overledene geweldiger geresumeerd zijnde, aan hem Heer Van Beaumont door den secretaris van weesmeesteren voornt. overhandigt te werden zoodanige justitieele papieren als hem in desselfs ampt als independent fiscaal of dat van den geweldiger zijn concernerende.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 25-36.¶
Dingsdagh den {17191031} laasten October 1719.
In aanmerkinge dieverse leden deses Raads door onpasselijkheijd belet wierden ter vergaderinge te konnen verscheijnen, en dat boven dien den capitain luijtenant, den E. K. J. Slotsboo, in commissie naar buijten gereden was tot het bijwoningh der wapenschouwingh van Stellenbosch en Drakensteijn ; Zoo is door den Edelen Heer Gouverneur de volgende poincten in omvrage gebragt zijnde, met eenparige aanwesende stemmen goedgevonden en geresolveerd:
Eerstelijk, dat vermits ‘s Comps. carwij paarden sigh moetende erneeren met het gras alleenlijk, daar door merkelijk quamen te verswakken, tot zoo verre selfs dat deselve den daaglijxen arbeijd bij gebrek van vouragie niet alleen konde gaande houden, maar ook boven dien vele uijt dien hoofde quamen te verrekken, dierhalven tot voorkominge van sulx een ijgelijk bij billietten zal werden bekent gemaakt dat wie genegen mogte zijn zijne aangewonne garst in ‘s Comps. graan maguasijn te leveren tot de ordinaire prijse van vier ligte guldens de mud, sulx door d’ E. Compe. zal werden aangenomen tot ter tijd dat deselve van dat graan ten haren behoeve zal zijn voorsien.
En vervolgens op eijndelijke approbatie van de Hooge Indische Regeeringh goed te keuren de aanstellinge bij resolutie van scheepsrade, genomen in ‘t schip Loenderveen op 14e September jongstleden, van den tweeden meester, Adriaan Adriaansz. de Bruijn van Amsterdam, tot oppermeester op die kiel met halveeringh van gagie tot dertigh guldens per maand, in stede van den overledene Baltus Pannesteel van Smalcalde, en weder tot ondermeester den zoldaat Johannes Bommel van Rijnberk, insgelijx met halveeringh van gagie tot veerthien guldens.10
Dat insgelijx naar luijd van ‘t overgeleverde requeste van kerkenrade van Stellenbosch , gecoucheert in de volgende termen:11
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. aan d’ E.E. Achtbe. Raad van Politie.
‘Wel Ede. Gestr. Hoogh Achtbe. en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘De kerkenraad van Stellenbosch geeft met alle eerbied te kennen dat het fondament van haar aanstaande kerkje reeds gelegt en werkelijk begin gemaakt is met het opmetselen, dogh alsoo de rijlonen voor het aanbrengen der materialen reeds voor het tegenwoordige en het aanstaande veel gelds verslinden, soo dat bij gebrek van nodige penningen haar verlegen vind om het werk tot een spoedigh en gewenscht eijnde te brengen.’
‘Derhalven neemt zij de vrijmoedigheijd van Uwel Ede. Gestr. en E.E. Achtbe. op ‘t nedrigst te versoeken van aan haar gunstelijk toe te staan dat zij tot den verderen opbouw een collecte van liefde penningen doen mogte onder de coloniers of inwoonderen van Stellenbosch .’
‘En dewijl de diaconij en de te versamelende penningen niet zullen sufficieren tot den geheelen opbouw, dat ook Uwel Ede, en E.E. Achtbe. gunstelijk geliefden t’ accordeeren dat wij de 300 vaderlandse sparren genieten mogten voor inkoops prijs, als mede eenige balkjes, juffers en planken tot steijgers, het ruuwe of ongemaakte ijser tot de kerk, touwerk en wat verder tot den vollen opbouw op ‘t suijnigste geoordeelt mogte worden aldernodigst te wesen.’
‘’t Welk doende &a. (Was ondertekent) H. Bek, N. van den Heuvel, A. Tas, Js. Mallan, Jan Nel. (Lager getekent) Henricus Bek, scriba. (In margine) Stellenbosch , 1719 21e October.’
Aan deselve werd g’accordeert tot den opbouw van haar onderhanden zijnde kerk onder de coloniers of inwoonders van Stellenbosch te mogen doen een collecte van liefde penningen, ende dat haar uijt ‘s Comps. maguasijnen, op approbatie van onse Heeren en Meesters, voor inkoops prijse zal werden verstrekt de versogte drie hondert vaderlandse sparren, eenige balkjes, juffers en planken tot steijgers, het ruwe of ongemaakt ijser tot de kerk, touwerk en wat verder tot den opbouw op ‘t suijnigste werd gerequireerd, mits alvorens van dien een pertinente lijst ingeschrifte overgevende.
Als mede dat ter consideratie de agthien hoeden zmekolen met het schip Meijnden voor dit Gouvernement aangebragt, niet als met seer veel moeijten en met opbrekingh van een groot gedeelte der ladingh konnen bekomen en gelost werden, boven en behalven dat dit Gouvernement van die brandstoffe rijkelijk is voorsien, daar omme ende tot spoediger depesche van dien bodem, deselve in die kiel zullen gelaten ende naar Batavia voortgesonden werden.
Waar na in consideratie gekomen zijnde het requeste van weesmeesteren, in de volgende bewoordinge overgegeven:12
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achthe. Politicquen Raad deses Gouvernements &a. &a.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Verthoonen eerbiediglijk weesmeesteren deser stede, hoe dat den gewesene overledene geweldiger, alhier bekent geweest bij de naam van Bartholomeus Fransz. (dogh sigh selven bij testamente verklaart sijn regte naam te zijn Bartholomeus Vos), bij uijtterste wille in vrijheijd heeft gesteld desselfs slavin, gent. Flora van Bengalen, onder voorwaarden alhier gebruijkelijk.’
‘Des ende dewijle gem. slavin reets over begane delicten voor eenigen tijd in handen van de justitie is geweest, Soo is ‘t dat weesmeesteren sigh ten respecte van dese voorwaarden en de justitie eenigsints verlegen vindende voor zoo verre die opsigt tot het gemeene best zoude konnen hebben, haar selven bij desen aan Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. addresseren met beede haar supplten. in desen met derselver wijsen raad en goedvinden te willen assisteren omme haar in alle schuldpligtigheijd daar na te mogen rigten.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Lager) Uijt naam en last van weesmeesteren. (Was getekent) Jeron. Hendk. Snitquer, secretaris.’
Verstaan is dat ten aansien de slavinne Flora van Bengalen, in gem. requeste vermeld, niet alleen geen Christen is, maar ook boven dien over schandeleuse misdaden nu weijnigh tijds geleden publicqlijk gegeselt en op de wangh gebrandmerkt is geworden, en daar omme gants ongevoeglijk en tegens de gestatueerde ordres zoude zijn zodanigh mensch in dese Colonie in vrijdom te gedogen tot merkelijke aanstoot van anderen, dierhalven voor soo verre sal wesen gedisapprobeert de uijtterste dispositie van den overledene geweldiger, Bartholomeus Fransz., en weesmeesteren bij desen g’authoriseerd de gem. Flora van Bengalen in slavernij te verkopen.
Dat insgelijx vermits dit guarnisoen een bombardier quam te requireeren, daar toe, vermits zijne goede bequaamheijd en instantigh versoek, zal werden gevordert den zoldaat Roelof Meijer van Breemen, ao. passo. met ‘t schip Witsburgh â ƒ9 per mt. alhier aangeland, met een maandelijxe besoldinge van twintigh guldens onder zijn lopend verband.
Dat vervolgens vermits het overlijden van Anthonij Scholten, cok op ‘t schip Loenderveen , in desselfs plaats [ten] zijner instantiger versoeke en op nadere approbatie van de Hooge Indische Regeeringh, tot cok op die kiel aan te stellen met halveeringh van gagie tot vijfthien guldens, den zoldaat Barend Bredenkampt van Breeman.13
Dat vervolgens vermits den tweeden oppermeester deses Gouvernements mitsgrs. eenige ondermeesters van ‘t hospitaal nu kortelinks alhier zijn komen te overlijden, waar door men tot behandelingh en herstellingh der sieken, in zoo groten getalle aangebragt, in verlegentheijd is geraakt, daaromme van ‘t schip Meijnden als een bequaam subject alhier aan de wal zal werden geligt den tweden meester van die kiel, Bartholomeus de St. Jan,14 ende in desselfs plaatse ten zijnen versoeke en op nadere approbatie van Hun Hoogh Edelens tot twede meester op die bodem aangesteld den derdemeester, Christoffel Westerik, met halveeringh van gagie tot twintigh guldens.15
En laastelijk dat Michiel Jacobsz. van Wiburgh, ao. 1709 met Noordbeek als bosschieter â ƒ12 per mt. aangekomen en ‘t sedert op 30e Junij 1712 in gagie verhoogt tot ƒ14, vermits tijds expiratie t’ zijnen versoeke behoudens zijn voorige gagie van ƒ14 wederom voor drie jaren in dienst genomen zal werden; mitsgrs. dat ten versoeke van weesmeesteren in de genomene resolutie van 6e October 1719 zal werden bij gevoegt de volgende woorden: en ‘t schriftelijk rapport van gecommitts., de dato 13e Julij jongstleden, voor soo verre in copia authenticq weesmeesteren overhandigt.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 37-50.¶
Dingsdagh {17191107} 7e November 1719, voormiddags.
Alle present, demptis den oppercoopman en secunde, den Heer Abraham Cranendonk, en den coopman en zoldij boekhouder, den E. Jacobus Cruse.
Door den predicant, Wilhelmus Ligtenvoord, met het schip Meijnden alhier aangekomen, te kennen gegeven zijnde hoe dat desselfs huijsvrouw door siektens alhier aangestast, tot soo verre daar door was verswakt geworden, dat zij sonder merkelijk gevaar jegenwoordigh in geen staad was de rheijse met dien bodem na Batavia te vervolgen, dierhalven eerbiediglijk versoekende dat hem mogte wesen gepermitteert alhier zoo lange te vertoeven tot dat desselfs gem. huijsvrouw in gesondheijd zal wesen hersteld, ofte immers tot die kragte gebragt die rheijse met meerder gerustheijd te kunnen ondernemen; Zoo is, diesaangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveerd voorsz versoek bij desen t’ accordeeren.
Ende boven dien t’ zijnen ernstige versoeke aan den predikant Aron Dias da Fonseca, benevens zijne huijsvrouw toe te staan van ‘t schip de Stad Leijden , waar mede hier is aangeland, op Meijnden over te gaan en dus de rheijse na Batavia te vervorderen.16
Vervolgens is getreden tot de lecture van ‘t requeste door den secretaris,Jermo. Hendk. Snitquer,17 uijt name van Heeren weesmeesteren, in de volgende termen overgegeven:18
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Achtbe. Politicque[n] Raad deses Gouvernements &a.
‘Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. Heeren,’
‘Weesmeesteren deser stede ter kennisse gekomen zijnde het overlijden van juffe. Helena Verhaik,19 huijsvrouw van den gewesen ondercoopman en Secretaris van Politie deses Gouvernements, Pieter de M[e]ijer, ende ook gesien hebbende copia acte van uijtterste wille tusschen opgem. De Meijer en zijne thans overledene huijsvrouw gemaakt,20 waar bij sij lieden malkanderen over en weder over tot executeurs van dien mitsgrs. in volle en vrije administratie van haren gemenen boedel, soo de eerststervende die met de dood zoude ontruijmen hebben, aangesteld, gelijk het extract hier voor zoo verre bijgelegt kan doen zien; zoo zoude deselve weesmeesteren geene de minste speculatie hebben gemaakt, maar dewijle den langstlevende, dat is Pieter de M[e]ijer, tegenwoordigh in Holland ende sulx absent is, ende dat Haar Eerwe. na visie van gem. testamentaire acte te hebben gehad eerst te weten zijn gekomen dat sekere andere acte waar uijt juffr. Helena Douw, wede. Verhaik en moeder van de overledene, mitsgrs. den eersten geswe. clercq van politie, Willem van Taack, en den vrijburger Isacq Esser, des overledene juffrs. behou[w]d oom, sigh reets als vollemagten en executeurs van den voorn. boedel hebben gedragen, niet mondelingh door de overledene aan den secretaris en getuijgen (voor wien die is gepasseert) gedicteert is, maar dat deselve acte alleen op sekere getuijgenisse is gefondeert, gelijk uijt de copia, desen annex, al mede kan blijken, sonder als nogh te hebben eenige regtelijke approbatie; zoo vinden zigh Haar Eerwe. seer onseker, aan de eene kant niet wetende wat respecte aan dese acte van volmagt te moeten defereren, ende mits dien aan de andere kant bekommert sijnde of zij lieden als weesmeesteren, om de absentie van de man het sterfhuijs, niet zoude mancqueren in haar pligt wanneer sij veelgem. acte soo die legt, respecterende van den boedel afsagen; des ende om alle misverstand te prevenieeren, ende ook in hare pligt niet te versuijmen, nemen deselve haar toevlugt tot Uw Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. met ernstige beede haar lieden in cas subject met Uw Wel Ede. Gestr. en E. Achtbe. hooghs g’agten raad te willen assisteren, ten eijnde sigh eerbiedigst daar na te mogen gedragen.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Lager) Uijt naam en last van weesmeesteren. (Was getekent) Jermo. Hendrik Snitquer, secretaris.’
Waar omtrent naar overweginge in opmerkinge gekomen zijnde dat het genarreerde in ‘t selve vervat, Zijne betrekkinge principalijk hadde tot de justitie, Zoo is goedgevonden en verstaan weesmeesteren dienvolgens te ranvoijeeren aan den Raad van Justitie deses Gouvernements.21
Zijnde insgelijx goedgevonden en geresolveerd dat vermits het overlijden van den bottelier op ‘t aanwesende schip Loenderveen die plaats is komen te vaceeren, en den botteliersmaat van dien bodem geene of immers zeer weijnige bequaamheijd heeft tot het waarnemen van die functie, dierhalven t’ Zijnen versoeke op nadere approbatie van de Hooge Indische Regeeringh zal werden aangesteld den quartiermeester, Jacobus Coster van Amsterdam, met halveringh van gagie tot agthien guldens ter mt., ende in gelijker voege weder tot quartiermeester den mattroos Fredrik Thomasz. van Dantzigh, insgelijx met halveringh tot derthien guldens ter mt.22
Eijndelijk den E. Kaije Jesse Slotsboo, als gecommitteerd geweest zijnde tot het bijwonen der wapenschouwingh van Stellenbosch en Drakensteijn , verslagh doende van zijn wedervaren, leverende daarnevens over de monsterrollen der compe. onder de wapenen geweest zijnde, ten eijnde daar uijt konde werden beoogt hoe sterk die manschap bevonden en welke absent geweest waren, daar bij seggende dat den burger ritmeester, Jan Oberholster, op ‘t onderdanigst hadde versogt van die charge ontslagen te mogen zijn vermits hij zeer geneijgt was om zigh alhier aan de Caab met ter woon neer te komen zetten; dat insgelijx land-drost en burger capitainen van Stellenbosch en Drakensteijn hadde aangenomen bij reeke. aan desen Raad behoorlijk te verantwoorden sodanigh cruijt, cogels en vuurstenen als haar in den voorleden jare uijt ‘s Comps. maguasijn waren verstrekt, omme bij voorvallende commando tegens fugative slaven als andersints aan de gecommandeerdens gedistribueerd te werden; dat Zijn E. benevens desselfs mede compagnon, den ondercoopman en cassier, Nicolaas Heijningh, laastelijk zigh volgens ordre zoo bij presente als oude heemraden op ‘t nauwkeurigs[t] g’informeert hebbende na den staad van eenige mensche tot nogh toe aan ‘t vrijboek eenige penningen ten agteren staande, dierhalven insgelijx d’ eer zoude hebben het schriftelijk rapport van hare bevindinge ter naaster vergaderingh op ‘t eerbiedigste over te leveren. Over ‘t welke gebesoigneerd zijnde, is goedgevonden het gedragh van gem. gecommitts. zigh te laten welgevallen.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 51-52.¶
Dingsdagh {17191114} 14e November 1719.
Vermits de indispositie van den Edelen Heer Gouverneur, is naar gedane omvraginge bij alle de leden deses Raads goedgevonden en geresolveerd dat vermits den opperstierman, Cornelis Claasz. van Amsterdam, van ‘t schip Commerrust , alhier aan de wal verbleven, volgens schriftelijk rapport van de daar toe gecommitteerde oppermeesters23 van zijnebubones venerisvolkomentlijk is genesen en dienvolgens wederom in staad van zijne dienst naar vereijsch waar te nemen, den selven dierhalven t’ sijnen versoeke sal wesen gepermitteerd met het gereed leggende schip Loenderveen na Batavia over te varen.
Dat vervolgens vermits het overlijden van den constapelsmaat op ‘t schip Loenderveen , wederom t’ zijnen versoeke tot die qualiteijd zal werden aangesteld den mattroos Jurriaan Claasz. uijt Holsteijn , onder halveeringh van gagie tot twaalf guldens ter mt. en nadere approbatie van de Hoge Indische Regeringh tot Batavia.24
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO..
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 53-65.¶
Dingsdagh {17191121} 21e November 1719, voormiddags.
Alle tegenwoordigh, demptis de Heeren Cranendonk, Van Beaumont en Cruse.
Den capitain luijtenant, den E. Kaije Jesse Slotsboo, benevens den ondercoopman en cassier, Nicolaas Heijningh, op heden ter vergaderingh overleverende ‘t volgende rapport:
‘D’ ondergetekende, als expres door den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extraords. van Nederlands India en Gouverneur van Cabo de Goede Hoop &a., mitsgrs. den E. Achtbe. Politicquen Raad gecommitteerd tot het ondersoeken van de volgende personen, dewelke op huijden aan de E. Compe. (volgens seker extract) bij het vrijboek nogh ten agteren en schuldigh staan, of deselve nogh in wesen en in staad zijn van hare schulden als nu of wel in ‘t vervolgh te konnen betalen, verclaren bij desen, ter presentie van den E. land-drost en met regerende als oude heemraden op ondergesz menschen ten aldernauwste ondersogt en g’informeert te hebben, als volgt:’
‘
Lourens Campher[^25] van Werenhold, is in wesen en heeft een plaats in 't Cleijgat boven de Clapmuts | ƒ156:-:- |
Jan Stoffelsz. van Cassel, is in wesen en word door de diaconij van Drakensteijn onderhouden | ƒ2:-:- |
Andries Voermeester[^26] is in wesen en heeft een plaats in 't Moddergat | ƒ423:08:- |
Casper Gerritsz.[^27] is overleden, dogh desselfs wede. woont in 't Moddergat boven Willem Odendaal,[^28] is arm en buijten staad | ƒ80:-:- |
Abraham Bastiaansz. Pijl is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Reguardus Adolphus,[^29] die een plaats heeft gehad in 't Moddergat , dewelke onder October 1718 is vercogt aan eenen Hendrik Fredriksz. Clopper, waar van de pa[a]ijen nogh niet zijn betaald en arrest 's Comps. wegen daar op gedaan | ƒ444:-:- |
Pieter Gerritsz. van Scherpenzeel, overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Coert Helm, die arm en buijten staad is | ƒ540:-:- |
Coert Helm[^30] zijn reeke. apart, is in wesen als vooren | ƒ2:03:12 |
Hans Jurgen Sluijer,[^31] in wesen, dogh arm en buijten staad en werd door de ingesetenen onderhouden | ƒ63:-:04 |
Fredrik Poot[^32] van Wagenheijm, overleden dogh desselfs wede. woond aan de Caab, in de wandelingh gent. Maria Kickers of Maria Bombam | ƒ173:-:12 |
Cornelis Joosten van Cleverskerk, is in wesen en heeft een plaats onder Stellenbosch , en werd in de wandelingh gent. Cornelis van Dalen,[^33] staad op laastgen. naam bij 't vrijboek nogh bekent voor een somma van ƒ125:5:-, is in staadjaarlijx iets af te doen | ƒ187:19:04 |
Hendrik Willemsz.[^34] van Campen, is in wesen en swerft in 't land om | ƒ-:01:14 |
Estienne Bruere[^35] is in wesen, woond over de Bergh Rivier omtrent de Wagemakers Vallije , en in staad om jaarlijx iets af te doen | ƒ357:10:- |
Francois Bastiaansz. van Armentiers, is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Guddert Jansz. van Keulen,[^36] en in staad jaarlijx iets afteleggen | ƒ207:15:- |
Hendrik Mantje is in wesen, woond aan de Zoute Rivier agter 't fort en rijd klippen | ƒ89:12:08 |
Jan Cok van Hamelen, is in wesen, dogh out en arm en gaat om de cost arbijden | ƒ81:12:07 |
Jan de Bus[^37] is in wesen, gaat bij de buijten luij arbijden, en in staad jaarlijx iets af te leggen | ƒ90:-:- |
Gabriel le Roux is overleden, dogh desselfs wede[^38] leeft en word van de diaconij onderhouden | ƒ328:05:- |
Jan Roux is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Philip Menaer,[^39] en in staad jaarlijx iets af te doen | ƒ189:17:- |
Charles Lelongh[^40] is in wesen, dogh arm en buijten staad, en gaat bij de luijden voor de cost arbeijden | ƒ153:04:10 |
Jacob Nortje[^41] is in wesen, heeft vrouw en kinders, en gaat bij deese en geene om de kost te winnen | ƒ144:-:- |
Gerrit Jansz. van Deventer,[^42] is in wesen en heeft een plaats over de Bergh Rivier , dogh arm | ƒ145:05:- |
Hans Jurgen van Salsburgh,[^43] is in wesen, dogh oud en arm, en heeft alimentatie versogt bij de diaconij van Drakensteijn | ƒ6:03:02 |
Jan Jacobsz.[^44] is in wesen en woond als knegt bij Hans Hendrik Hattingh | ƒ84:01:01 |
Willem Cornelisz.[^45] van Coesveld, is in wesen en woond als knegt bij Philip de Pree en in staad van te betalen | ƒ72:-:- |
Jan Talifer,[^46] de jonge, is in wesen en heeft het nevenstaande in September laastl. in cassa voldaan | ƒ48:-:- |
Nevenstaande zomma is 't bedragen van de sodanige die nogh in wesen zijn | ƒ4068:19:10 |
Lourens Campher[^47] van Werenhold, is in wesen en heeft een plaats in 't Cleijgat boven de Clapmuts | ƒ156:-:- |
Jan Stoffelsz. van Cassel, is in wesen en word door de diaconij van Drakensteijn onderhouden | ƒ2:-:- |
Andries Voermeester[^48] is in wesen en heeft een plaats in 't Moddergat | ƒ423:08:- |
Casper Gerritsz.[^49] is overleden, dogh desselfs wede. woont in 't Moddergat boven Willem Odendaal,[^50] is arm en buijten staad | ƒ80:-:- |
Abraham Bastiaansz. Pijl is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Reguardus Adolphus,[^51] die een plaats heeft gehad in 't Moddergat , dewelke onder October 1718 is vercogt aan eenen Hendrik Fredriksz. Clopper, waar van de pa[a]ijen nogh niet zijn betaald en arrest 's Comps. wegen daar op gedaan | ƒ444:-:- |
Pieter Gerritsz. van Scherpenzeel, overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Coert Helm, die arm en buijten staad is | ƒ540:-:- |
Coert Helm[^52] zijn reeke. apart, is in wesen als vooren | ƒ2:03:12 |
Hans Jurgen Sluijer,[^53] in wesen, dogh arm en buijten staad en werd door de ingesetenen onderhouden | ƒ63:-:04 |
Fredrik Poot[^54] van Wagenheijm, overleden dogh desselfs wede. woond aan de Caab, in de wandelingh gent. Maria Kickers of Maria Bombam | ƒ173:-:12 |
Cornelis Joosten van Cleverskerk, is in wesen en heeft een plaats onder Stellenbosch , en werd in de wandelingh gent. Cornelis van Dalen,[^55] staad op laastgen. naam bij 't vrijboek nogh bekent voor een somma van ƒ125:5:-, is in staadjaarlijx iets af te doen | ƒ187:19:04 |
Hendrik Willemsz.[^56] van Campen, is in wesen en swerft in 't land om | ƒ-:01:14 |
Estienne Bruere[^57] is in wesen, woond over de Bergh Rivier omtrent de Wagemakers Vallije , en in staad om jaarlijx iets af te doen | ƒ357:10:- |
Francois Bastiaansz. van Armentiers, is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Guddert Jansz. van Keulen,[^58] en in staad jaarlijx iets afteleggen | ƒ207:15:- |
Hendrik Mantje is in wesen, woond aan de Zoute Rivier agter 't fort en rijd klippen | ƒ89:12:08 |
Jan Cok van Hamelen, is in wesen, dogh out en arm en gaat om de cost arbijden | ƒ81:12:07 |
Jan de Bus[^59] is in wesen, gaat bij de buijten luij arbijden, en in staad jaarlijx iets af te leggen | ƒ90:-:- |
Gabriel le Roux is overleden, dogh desselfs wede[^60] leeft en word van de diaconij onderhouden | ƒ328:05:- |
Jan Roux is overleden, dogh desselfs wede. hertrouwt met Philip Menaer,[^61] en in staad jaarlijx iets af te doen | ƒ189:17:- |
Charles Lelongh[^62] is in wesen, dogh arm en buijten staad, en gaat bij de luijden voor de cost arbeijden | ƒ153:04:10 |
Jacob Nortje[^63] is in wesen, heeft vrouw en kinders, en gaat bij deese en geene om de kost te winnen | ƒ144:-:- |
Gerrit Jansz. van Deventer,[^64] is in wesen en heeft een plaats over de Bergh Rivier , dogh arm | ƒ145:05:- |
Hans Jurgen van Salsburgh,[^65] is in wesen, dogh oud en arm, en heeft alimentatie versogt bij de diaconij van Drakensteijn | ƒ6:03:02 |
Jan Jacobsz.[^66] is in wesen en woond als knegt bij Hans Hendrik Hattingh | ƒ84:01:01 |
Willem Cornelisz.[^67] van Coesveld, is in wesen en woond als knegt bij Philip de Pree en in staad van te betalen | ƒ72:-:- |
Jan Talifer,[^68] de jonge, is in wesen en heeft het nevenstaande in September laastl. in cassa voldaan | ƒ48:-:- |
Nevenstaande zomma is 't bedragen van de sodanige die nogh in wesen zijn | ƒ4068:19:10 |
‘De volgende personen sijn insolvent, gestorven, gefugeert en onbekent bevonden, als:’
‘
Pieter Coopman van Dantsigh,[^69] weggelopen | ƒ226:09:12 | |
Matthijs Jacobsz. van Maasterland, onbekent | ƒ25:12:- | |
Hendrik Mulder van Dorsten,[^70] absent over veele jaren | ƒ30:- | |
Maria van Angola, overleden | ƒ20:-:- | |
Wiliem Rijniersz., onbekent | ƒ96:-:- | |
Bartel Weesman van Everswinkel, weggelopen | ƒ165:03:- | |
Coenraad Cloeten van de Caab, is voor 't stel dood gebleven | ƒ96:-:- | |
Charles Provoo van Calis, overleden | ƒ119:17:08 | |
Matthijs Lammerts. van Toir, overleden | ƒ96:-:- | |
Hendrik Jansz. van Erfurt, overleden | ƒ242:-:- | |
Jan Hardie van Memes, onbekent | ƒ371:08:05 | |
Nicolaas de Lanoij, overleden | ƒ421:19:06 | |
Hans Jurgen Lemans, weggelopen | ƒ21:-:- | |
Pieter Imbert, onbekent | ƒ67:-:14 | |
Cornelis Jacobsz., onbekent | ƒ68:18:08 | |
Johannes Jurgen van Cortrijk, onbekent | ƒ119:12:06 | |
Pieter Jacobsz. van Calis, overleden | ƒ552:01:08 | |
Daniel Jacobsz., overleden | ƒ42:-:- | |
ƒ2781:03:03 | ||
Comt alsoo tesamen, volgens mede gegevene extract | ƒ6850:02:13 |
Pieter Coopman van Dantsigh,[^71] weggelopen | ƒ226:09:12 | |
Matthijs Jacobsz. van Maasterland, onbekent | ƒ25:12:- | |
Hendrik Mulder van Dorsten,[^72] absent over veele jaren | ƒ30:- | |
Maria van Angola, overleden | ƒ20:-:- | |
Wiliem Rijniersz., onbekent | ƒ96:-:- | |
Bartel Weesman van Everswinkel, weggelopen | ƒ165:03:- | |
Coenraad Cloeten van de Caab, is voor 't stel dood gebleven | ƒ96:-:- | |
Charles Provoo van Calis, overleden | ƒ119:17:08 | |
Matthijs Lammerts. van Toir, overleden | ƒ96:-:- | |
Hendrik Jansz. van Erfurt, overleden | ƒ242:-:- | |
Jan Hardie van Memes, onbekent | ƒ371:08:05 | |
Nicolaas de Lanoij, overleden | ƒ421:19:06 | |
Hans Jurgen Lemans, weggelopen | ƒ21:-:- | |
Pieter Imbert, onbekent | ƒ67:-:14 | |
Cornelis Jacobsz., onbekent | ƒ68:18:08 | |
Johannes Jurgen van Cortrijk, onbekent | ƒ119:12:06 | |
Pieter Jacobsz. van Calis, overleden | ƒ552:01:08 | |
Daniel Jacobsz., overleden | ƒ42:-:- | |
ƒ2781:03:03 | ||
Comt alsoo tesamen, volgens mede gegevene extract | ƒ6850:02:13 |
‘(Onderstond) Actum aen Stellenbosch , ulto. October ao. 1719. (Was getekent) K. J. Slotsboo, Ns. Heijning.’
Zoo is naar deliberatie diesaangaande goedgevonden en geresolveerd dat ten opsigte van de debiteuren bij ‘t selve vervat, zodanigh zal werden gehandelt als bij voorgaand raadsbesluijt, onder 13e Junij deses jaars genomen, ter diergelijke subjecte staad g’expresseert.
Waar na getreden is tot de lecture van seker requeste door den burger Francois Louis Migault73 aan desen Raad overgeleverd, continerende versoek omme alhier een school te mogen opregten omme de jeugt in de Nederduijtse en Fransche taale mitsgrs. in de Christelijke religie te instrueeren. Over ‘t welke geraadpleegt en in agt genomen zijnde dat den supplt. is een lidmaat der Christelijke gereformeerde gemeijnte, en boven dien van een goed en deugtsaam gedragh; Zoo is goedgevonden en verstaan ‘t selve hem bij desen te accordeeren.
Zoo als insgelijx gelesen is geworden het requeste door den burger Pieter Rollof in de volgende bewoordinge overgegeven:74
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - en den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige reverentie te kennen Uwer Wel Edele Gestr. en E. Achtbe. onderdanigen dienaar Pieter Rollof, burgeren metselaar75 deser Colonie, hoe hij voor eenige jaeren door een zwaren val sigh zodanigh beseert heeft dat niet meer in staad is om zijn ambagt gelijk voor desen te gebruijken, en gevolglijk ook sijne familie soo als wel wenste niet kan onderhouden, dierhalven wel genegen zoude zijn met vrouw en kinderen nae Batavia te vertrekken, vermeijnende niet alleen beeter aldaar te kunnen subsisteeren, maar ook dat ‘t warme climaat, soo voor zijn als zijner vrouwen gesondheijd en lichaams constitutie, veel verdraaglijker zal zijn; zoo keert den supplt. hem met alle oodmoedigheijd tot Uwel Ede. Gestr. en E. Achtbe., seer nedrigh smeekende dat hem ten dien eijnde benevens vrouw en kinderen met de verwagt werdende kermis scheepen, onder betalingh van behoorlijk transport en costgeld, derwaerts gelieven te laten vertrekken; dogh ten aansien van zijne kinderen, dewelke nogh seer jongh en klijn, zijnde ‘t oudste maar 4 1/2, ‘t tweede 2 1/4 en ‘t jongste maar 1 jaar oud, versoek den supplt. op ‘t aller nedrigste dat Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe., ter consideratie van zijn geringe vermogen, de goedheijd aan hem gelieven te bethoonen van deselve transport en cost vrij te laten overgaan.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Waar over gebesoigneerd zijnde, geresolveerd is en verstaan dat ten aansien volgens de ordres der E. Compe. den supplt. incumbeerd alvoorens, ‘t zij van onse Heeren en Meesters of wel de Hooge Indische Reegeringh, te versoeken en t’ obtineeren de daar toe vereijste permissie, denselven dierhalven met zijn versoek zal werden geranvoijeert aan Haar Hoogh Edelens tot Batavia.
Waar na door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven zijnde of de 18 hoeden zmekolen, voor dit Gouvernement in ‘t schip de Stad Leijden berustende, om diergelijke redenen als ten opsigte van ‘t schip Mijnden bij resolutie van den laasten October 1719 staad uijtgedrukt, in ‘t selve zoude kunnen en behooren gelaten en naar Batavia voortgesonden werden; Zoo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveerd dat ‘t selve in diervoegen zal werden verrigt.
Laastelijk is ter vergaderingh verscheenen den ondercoopman en secretaris van justitie, Daniel Thibault, overleverende uijt name van gem. Raad twee vonnissen, datis 2 en 9 November, mitsgrs. drie verclaringen daar toe relatief,76 continerende de pretentie van den zoldaat Gerrit Houke van Oldenburgh, op den naargelaten boedel van wijlen den zoldaat Ebbe Eelders van Ieverland, als g’institueerde erfgenaam, met onderdanigh versoek dat vermits den gem. Ebbe Eelders bij zijne mondelinge dispositie niet hadde te kennen gegeven of deselve nogh ouders in ‘t leven hadde of niet, waaromme gem. Raad van Justitie ook bij provisie maar hadde verstaan dat de penningen en goederen van den overledene onder den curator adlites zoo lange zullen wesen gesequestreert tot tijd en wijlen dat diesaangaande van onse Heeren en Meesteren nader ordreszoude77 ingekomen zijn, dierhalven desen Raad de goedheijd wilden hebben van bij ‘t eerst afgaande generaal schrijvens deser sake mentie te willen maken, en de daar toe vereijste ordres op ‘t eerbiedigst te versoeken. Over ‘t welke geraadpleegt zijnde, goedgevonden en verstaan is ‘t selve t’ accepteeren en accordeeren, zullende ten dien eijnde met eenen werden afgesonden copia der voorsz vonnissen en verclaringen.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 66-76.¶
Dingsdagh {17191128} 28e November 1719, voormiddags.
Alle tegenwoordigh, uijtgesondert den E. Jacobus Cruse.78
Werdende boven dien door voorne. Heer Cranendonk bij monde uijt de geconfronteerde verclaringen verthoond hoe door gecommitteerdens waren bevonden in den voorleden jaare van de huijsmeubelen in de woninge van den Edelen Heer Gouverneur gebroken ofte ten onbruijk geraakt de navolgende, als:
1 spiegel glas, gebroken. | |
1 copere candelaar, onbequaam. | |
1 eijsere pot, onbequaam. | |
81 porcelijne schotels | } gebroken. |
151 porceljne borden | |
6 tinne schotels | |
11 tinne borden | |
2 tinne lepels | |
1 tinne zoud vat | |
1 tinne mosterpot | |
1 tinne camer pot |
1 spiegel glas, gebroken. | |
1 copere candelaar, onbequaam. | |
1 eijsere pot, onbequaam. | |
81 porcelijne schotels | } gebroken. |
151 porceljne borden | |
6 tinne schotels | |
11 tinne borden | |
2 tinne lepels | |
1 tinne zoud vat | |
1 tinne mosterpot | |
1 tinne camer pot |
Mitsgrs. dat bij de wapencamer naar gedanen opneem over was bevonden 4797 1/2 lb. buscruijt, mitsgrs. weder te kort bij ‘t houd maguasijn 32 stux naven; versoekende derhalven ordres hoedanigh met die goederen sal werden gehandelt. Over ‘t welke gebesoigneerd zijnde, is goedgevonden en geresolveerd dat de gebrokene of onbequame gespecificeerde huijsmeubelen bij de negotie boeken zullen werden afgeschreven, het te veel bevondene buscruijt bij deselve weder ingenomen, en dat de dispositie ten opsigte der manquerende naven sal blijven gesurcheerd tot dat door ‘t aftappen van ‘t water uijt de gragt beter gelegentheijd zal gekomen zijn omme na deselve accurater te kunnen soeken.
Vervolgens produceerden den Ede. Heer Gouverneur seker requeste door den essajeur Joan Anselmus Thielen aan Sijn Edele in de volgende bewoordinge gepresenteerd:79
Aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Extraords. van India en Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop.
‘Geeft reverentelijk te kennen J. A. Thielen, essayeur ten dienste der geoctroijeerde Nederl. Compe. van India, alhier bescheijden om t’ examineeren het gebergte, dat den rendant doorsogt en g’examineerd heeft het gebergte omtrent dese Caab leggende, langs en omtrent de waterblek over de kloof van de Le[e]uwenkop , als mede tot de oude mijn voormaals aangelegt door de berghhopman Werlinckhof, leggende aan de Hel of de Witte Boomen , bevindende het hangen of onder gebergte doorgaans een en het selfste gesteente te wesen, witte kis met bruijnagtige glants, blend en spadt doormengt, over al aan den dagh leggende; dat voor soo veel van dito heeft geprobeert, ‘t selve van seer geringe inhoud of geen waarde bevonden, dogh alhoewel meer apparentie voor als tegen is dat daar onder mineralen van meerder waarde mogten konnen ontdekt werden, zoo vind den rendant sigh egter genoodsaakt Uwel Edele Gestrenge te kennen te geven vermits hier omtrent geen houd is, dat een van de alderprincipaalste noodsakelijkheeden is dat tot een berghwerk gerequireerd werd, althans het een seer rijk erts zoude moeten wesen soo wanneer het ten profijte van d’ Ede. Compe. soude kunnen gedijen, of Uwel Edle. Gestr. niet gelieven goed te vinden alvoorens hier omtrent eenigh mineeren wierd ondernomen of aangelegt, dat den rendant neffens de bergh werkers of bequame luijdens deed een landtogtje naar zodanige plaatsen daar mogt goedvinden en denkt houd en bequaamheijd te mogen vinden, mits het saisoen tegenwoordigh ook het bequaamste daar toe is, althans bequamer als later in ‘t jaar zijnde; gissende ten dien eijnde nodigh te hebben, en versoekende oodmoedigh hem gunstigh te mogen werden verleend en toegevoegt brief van voorschrijvens aan d’ inwoonders, omme des noods de behulpsame hand te gelieven te bieden; dan een wegh wijser te paart, twee reijd paarden tot zijn gebruijk, een osse wagen, bespannen met 8 ossen, om de behoefdens en ‘t volk te transporteren, beschuijt, spek, reijs, sout, arak, wijn voor een maand, ‘t geweer voor ‘t volk, neffens cruijt en lood, 1 compasje, 25 gevulde cardoesen, 1 grof stuk linden. De bergh werkers dienden ook te hebben swarte linnen kehuls, dito broeken en ledere schort vellen.’
‘Dit doende. (Was getekent) J. A. Thielen.’
Op welkers inhoude gebesoigneerd zijnde, goedgevonden en verstaan is sijn versoek bij desen te accordeeren, zullende dierhalven de daar bij versogte goederen werden afgegeven.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] A. CRANENDONK.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 77-83.¶
Dingsdagh {17191205} 5e December 1719, voormiddags.
Complete vergaderingh, uijtgesondert den E. Jacobus Cruse.
Is ter vergaderingh gelesen de ingekomene missive van den praedicant van Drakensteijn , Petrus van Aken, benevens den kerkenraad aldaar, zijnde van de volgende teneur:80
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - praesident van den Achtbe. Politicquen Raad, benevens aan de verderen leeden van dien.
‘Wel Edelen Gestrengen en E.E. Achtbe. Heeren,’
‘De tijd om nieuwen leeden des kerkenraats in plaats van de afgaande te verkiesen gekomen zijnde, Zoo is in verwagtinge van Uwel Edelens goedkeuringe en uijtkiesinge tot ouderlingh in plaats van de afgaande J. Teron verkoren Hercules des Pree, en voor de afgaanden diakenen H. Bosman en Schalk Willemsz. van der Merven zijn als diakenen benoemt Jan Durand, Matthijs Stredom, Pieter Jubert81 de jonge en Pieter de Villiers82 de jonge.’
‘Welke elextie en nominatie aan Uwel Edelen is gerigt met het aller nedrigste en oodmoedigste versoek dat het Uwel Edelen behagen daar op een gunstige approbatie en elextie te verlenen en te doen.’
‘De bepalinge des tijds wanneer het Uwel Edelen gelieven zullen ons een commissaris politicus tot het nasien der armen goederen toe te voegen, sullen wij met een schuldigh gedult van Uwel Edelen te gemoet zien, ten eijnde wij op die tijd bij den anderen mogen wesen en Zijn Wel Edele met aller eerbied ontfangen.’
‘Ook hebben wij op heden besloten, waar op wij Uwel Edelens goedkeuringe of verbeteringe versoeken, tot onderhoud van onse nu haast gebouwde kerk:’
‘
1. | Met het begin van 't aanstaande jaar 1720 aanvangh met het doden begraven te maken, soo binnen in de kerk als buijten op desselfs kerkhof. |
2. | Dat alle de genen die onder Drakensteijn behooren, gehouden zullen wesen sigh in die kerk of op dat kerkhof te doen begraven, of bij onmogelijkheijd van dien, evenwel de geregtigheden van het kerkenhof en onse koster te betalen. |
3. | Dat alle de genen die een eijgen graf in de kerk begeren, voor een enkelt sullen moeten betalen vijf en twintigh rijxdds. en voor een dubbeld eens soo veel, en dat voor den tijd van hondert jaaren, naar welkers verloop die verkogten graven wederom aan onse kerk zullen komen. |
4. | Dat men voor een enkelt huurgraf of insinkinge sal betalen thien Rds. voor een bejaarde, en vijf Rds. voor een kind onder de thien jaren. |
5. | Dat een enkelt graf in eijgendom op het kerkhof zal kosten ses Rds. en een dubbelt eens zoo veel, en dat voor den tijd van hondert jaren. |
6. | Dat men voor eene enkelde insinkinge op het kerkenhof zal betalen drie Rds. voor een bejaarde, en voor een kind onder de thien jaren de helft. |
7. | Dat men voor het gebruijk van ons dood laken zal geven twee Rds., en voor de doodbaar een Rds. |
8. | Dat men voor het openen van een graf in onse kerk aan de koster sal betalen twee Rds., en voor een op het kerkenhof een Rds. |
9. | Dat onse coster, als hij als bidder omrijdt, van die geenen die hem gebruijken, per dagh verdienen zal eene Rds. |
10. | Dat uijt het midden van onse kerkenraad den predikant twee leden zullen werden toegevoegt om als kerkenmeesters het wel zijn van de kerk te betragten. |
1. | Met het begin van 't aanstaande jaar 1720 aanvangh met het doden begraven te maken, soo binnen in de kerk als buijten op desselfs kerkhof. |
2. | Dat alle de genen die onder Drakensteijn behooren, gehouden zullen wesen sigh in die kerk of op dat kerkhof te doen begraven, of bij onmogelijkheijd van dien, evenwel de geregtigheden van het kerkenhof en onse koster te betalen. |
3. | Dat alle de genen die een eijgen graf in de kerk begeren, voor een enkelt sullen moeten betalen vijf en twintigh rijxdds. en voor een dubbeld eens soo veel, en dat voor den tijd van hondert jaaren, naar welkers verloop die verkogten graven wederom aan onse kerk zullen komen. |
4. | Dat men voor een enkelt huurgraf of insinkinge sal betalen thien Rds. voor een bejaarde, en vijf Rds. voor een kind onder de thien jaren. |
5. | Dat een enkelt graf in eijgendom op het kerkhof zal kosten ses Rds. en een dubbelt eens zoo veel, en dat voor den tijd van hondert jaren. |
6. | Dat men voor eene enkelde insinkinge op het kerkenhof zal betalen drie Rds. voor een bejaarde, en voor een kind onder de thien jaren de helft. |
7. | Dat men voor het gebruijk van ons dood laken zal geven twee Rds., en voor de doodbaar een Rds. |
8. | Dat men voor het openen van een graf in onse kerk aan de koster sal betalen twee Rds., en voor een op het kerkenhof een Rds. |
9. | Dat onse coster, als hij als bidder omrijdt, van die geenen die hem gebruijken, per dagh verdienen zal eene Rds. |
10. | Dat uijt het midden van onse kerkenraad den predikant twee leden zullen werden toegevoegt om als kerkenmeesters het wel zijn van de kerk te betragten. |
‘Met alle nedrige oodmoedigheijd en eerbied ben en blijve ik - - - (Was getekent) P. v. Aken, uijt naam van mijn kerkenraad. (In margine) Drakensteijn , dese 3e December 1719.’
Waar over geraadpleegt zijnde, goedgevonden en geresolveert is de verkiesinge van Hercules du Pre tot ouderlingh, in plaatse van den afgaande Jacob Terron, bij desen t’ approbeeren, ende in plaatse van de afgaande diaconen Harmanus Bosman en Schalk Willemsz. van der Merve, weder te verkiesen en aan te stellen Jan Durand en Matthijs Strijdom;83 houdende verders de dispositie op de voorgestelde thien poincten gereserveerd tot ër tijd dat daar omtrentde retroacto84 zullen wesen nagesien, als wanneer haar van ‘t een en ander, benevens de tijd der comste naar buijten van den commissaris politicq, sal werden genotificeerd.
Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. v. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 84-85.¶
Dingsdagh {17191212} 12e December 1719, voormiddags.
Alle present, dempto den E. Jacobus Cruse.
Gelesen zijnde de ingediende nominatie van weesmeesteren86 deser stede, Zoo is uijt het dubbelt getal wederom tot weesmeesteren aangesteld Jan Aldersz. en Matthijs Bergsted in plaatse van de afgaande Sergius Swellengrebel en Jan Caspar Rigter.
Zoo als insgelijx g’approbeert is de verkiesinge door kerkenrade van Stellenbosch 87 van Pieter van der Bijl tot ouderlingh, en is wijders uijt het genomineerd dubbeld getal tot diacon aldaar vercoren Anthonij Faure.88
Aldus geresolveerd ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] In kennisse van mij, A. v. KERVEL. Secrets.
C. 51, pp. 86-94.¶
Dingsdagh {17191219} 19e December 1719, voormiddags.
Alle praesent, dempto d’ Hr. A. Cranendonk.
Gebesoigneert wesende op ‘t schriftelijk versoek van den burger Dirk Vion,91 ten eijnde hem mogte wesen gepermitteert om met een der aenstaende retourscheepen van hier nae ‘t vaderland te mogen vertrekken onder behoorlijke betaelinge van transport en costgeld, is goedgevonden en verstaen ‘t selve hem bij desen t’ accordeeren.
Waar na gelesen sijnde seker requeste door de Caabse kerkenraad in de volgende termen gepresenteert:92
Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den E. Achtbe. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Achtbe. Heeren,’
‘Het collegie van kerkenraade wend sigh tot Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. te kennen gevende hoe dat sij seeker jongeling, Wilhelm Meijn genaamt, nu eenige jaeren met de arm penningen hebben onderhouden en soo verre gebragt dat hij het ambagt van schoemaken volkomen verstaet; dogh naer dat hij sijn ambagt geleert en sijn verbonden tijd uijtgedient hadde, gaat hij buijten kennisse van de supplt. sijn meesteressens huijs verlaeten en sigh elders eenige dagen ophouden, ‘t geen de suppltn. ter ooren gekomen sijnde, hem bij haar hebben doen komen alwaar hem tot twee differente reijsen is gerecommandeert weederom nae sijn meestresse te gaan, ‘t geen hij wel belooft maar geen van beijde de reijssen gedaen heeft; weshalven de suppltn. weegens betoonde ongehoorsaemheijt door geme. Willem Maijn aan haar gedaen, aan Uwel Edele Gestr. en E. Achtbe. daar over beklag doen, met versoek dat hij een maand a drie voor de cost op eene der galjoots geplaast ofte in ‘s Comps. dienst van hier naar Indien versonden magh werden.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveert dat den jongeling Willem Meijn, in ‘t selve genoemt, tot straffe van sijn ongehoorsaemheijt en afschrik van andere die lust mogten hebben dat quade exempel nae te volgen, voor den tijd van twee maanden op een der vaartuijgen sal werden geplaast, omme voor de kost aldaar dienst te doen, ende boven dien nae expiratie der voorsz tijd gehouden blijven met behoorlijke submissie wegens sijn bedreevene ongehoorsaemheijt Haar Eerws. excus te versoeken.
Vervolgens weederom getreeden wesende in deliberatie over de thien pointen door de Drakensteijnse kerkenraad bij haar missive van 3e deeser noopens het onderhoud haerer kerk aan dese Vergaderingh voorgesteld; Zoo is goedgevonden en geresolveert deselve in dier voegen t’ accordeeren, uijtgenomen dat de graven niet voor 100 jaeren, maar voor althoos in eijgendom sullen moeten werden uijtgegeeven, en dat menschen verre afgeleegen komende te sterven, en niet als met seer veel inconvenientien en moijelijkheeden93 in de kerk of op de kerk hoff konnen ter begraevinge gebragt werden, dierhalven geen geregtigheeden van dien sullen gehouden wesen te betaelen.
Zijnde insgelijx tot commissaris politicq aengesteld den capitain lieutenant, den E. Kaije Jesse Slotsboo, ten eijnde in den beginne van ‘t aenstaende jaar 1720 de kerk reek. van Stellenbosch en Drake[n]steijn te visiteeren en op te neemen.94
Naar lectuijre der ingebragte nominatien van de Caabse kerkenraad, mitsgrs. van de collegien van burgerraden, commissarissen van civile en huijwelijxse saaken en heemraeden van Stellenbosch en Drakensteijn ;95 Zoo is, alvoorens te treeden tot de versogte verkiesinge, geapprobeert de gedaene electie tot ouderlingh, in plaatse van den afgaende Durand Sollier, Hendrik Möller; ende wijders uijt het genomineert dubbeld getal tot diacon aan Cabo verkoren uijt ‘s Comps. dienaeren, in plaetse van den afgaende Hendrik Frappe, Philippus Rudolphus de Savoije;96 als meede voor den afgaende Balthasar Pot uijt de burgers Jan de Wit. Voorts sijn tot burgerraden vercoren Hendrik Donker, Valentijn Cleijnvelt, voor de afgaende Hendrik Möller en Matthijs Bergstedt; mitsgaders tot commissarissen van civile en huijwelijxe saken, in plaatse van d’ afgaende Hieronimo Hendrik Snitquer, Tobias Rhenius, Wilhelm van Taak, Christoffel Hasewinckel en Sebastiaen Sigismund, Nicolaas Heijningh, Jacob Lever, Hendrik Oostwald Eksteen en Jan Fredrik de Lits; tot heemraden van Stellenbosch , voor de afgaende Pieter van der Bijl en Adam Tas, Hermanus van Brakel en Jan Laubser; en laestelijk tot heemraden van Drakensteijn Jacques Terron en Willem van Zijl,97 in plaetse van de afgaende Francois du Toit en Arnoldus Cruijsman.
Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] In kennisse van mij, A. V. KERVEL. Secrets.
## Footnotes
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 125, pp. 531-533. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 149, pp. 645-653. ↩
-
Volgens prof. dr. D. Pont betekensuo authoritate:“kragtens sy eie gesag”. ↩
-
Sien C.9:Resolutiën, 1713-1715, pp. 193-215; of dieResolusies van die Politieke Raad, deel IV, pp. 404-411. ↩
-
In die oorspronklike rekwes staan “deterioretie”. Volgens Meyer seWoordenschatbeteken “deterioratie” waardevermindering. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 150, pp. 657-659. ↩
-
In die uittreksel by die oorspronklike rekwes staan “eenelijk” en in die H.K. staan “eeniglijk”. ↩
-
Van Beaumont en Cruse het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
De Bruijn en Bommel se versoekskrifte kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 119 en 120, pp. 507 en 511-512. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 124, pp. 527-528. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 126, pp. 537-538. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 122, p. 519. ↩
-
Volgens dr. C. Graham Botha is Renault Berthault de St. Jean in 1692 in Saniere in Frankryk gebore. Hy het in 1712 as chirurg tot die Kompanjie se diens toegetree. Sy vrou, Anna Fourdrinier, en hulle seun Reynault het hom in 1720 na die Kaap gevolg. In 1721 het hy hertrou met Martha, die dogter van Durand Sollier. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 121; C.J.2603:Testamenten, 1725-1726, no. 34, pp. 199-205; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 22.) ↩
-
Westerik se versoekskrif kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 121, p. 515. ↩
-
‘n Memorie van die hoofadministrateur is hier weggelaat. Daarin word besonderhede verstrek van tekorte op voorrade wat volgens verklarings van die pakhuismeester, dispensier, ekwipasiemeester en keldermeester aan die einde van Augustus 1719 bestaan het. Die voorrade is as verliese afgeskryf. Die deel wat weggelaat is, kan gevind word in C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 252-257. Die oorspronklike memorie het bewaar gebly in C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 217-219. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 130, pp. 555-557. ↩
-
Helena Verhaik van Amsterdam was die dogter van Jacob Verhaik en Helena Douw. Sy was getroud met die onderkoopman en landdros, Dominicus Blesius, en na sy dood in 1713 is sy in dieselfde jaar weer met Pieter de Meijer getroud. ↩
-
Sien M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1712-1720, no. 107. ↩
-
Die Raad van Justisie het op 9 November 1719 beslis dat die genoemde persone wel volmag het om as eksekuteurs van die boedel op te tree. Vgl. C.J.7:Siviele en Kriminele Prosesstukke, 1719, p. 44. ↩
-
Coster en Thomasz. se versoekskrifte kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 127 en 128, pp. 543-544 en 547-548. ↩
-
Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, p. 541. ↩
-
Claasz. se versoekskrif kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 129, p. 551. ↩
-
Volgens dr. Hoge het Campher die plaas ” Muragie ” by Koelenhof besit. Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgief-jaarboek, 1946, p. 57. ↩
-
Hy het in 1685 as soldaat met die skip Westerwijk na die Kaap gekom en het in 1686 ‘n vryburger geword. (Sien C.218:Bijlagen, 1794, p. 613). ↩
-
Casper Gerntsz. was getroud met Elsje Pijl, ook bekend as Elsje Speldenberg. ↩
-
Willem Odendaal van Keulen het as soldaat na die Kaap gekom. Later het hy hom as vryburger en kleremaker hier gevestig. Hy is in 1711 met Susanna Biebow getroud en het in 1717 met Judith Nel hertrou. (Sien M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 106; M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, no. 111). ↩
-
Hy was getroud met Cornelia Cornelisse, die weduwee van Abraham Bastiaansz. Pijl. ↩
-
Coert Helm van Minden het in 1686 met die Groote Visscherij as soldaat na die Kaap gekom. Op 14 Desember 1690 het hy ‘n vryburger geword en hom op Stellenbosch gevestig. Hy is in 1701 getroud met Adriaantje Gabriels, die weduwee van Pieter Gerritsz. Boshouwer. (Sien C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 1; Stellenbosch 18/8:Testamenten, 1731-1738, no. 71). ↩
-
Hy was afkomstig vanZürichen het in 1684 as soldaat met die Schelde na die Kaap gekom. In 1688 het hy ‘n vryburger geword. ↩
-
Dit is waarskynlik Fredrik Botha (Both) van Wangenheim. Vgl. Hoge:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgief-jaarboek, 1946, p. 42. ↩
-
Hy was getroud met Maria Rossard en het in 1684 ‘n vryburger geword. ↩
-
Hy is in 1713 weens siekte vrygestel van militêre diens. ↩
-
Estienne Bruère van Blois was ‘n Franse vlugteling wat in 1688 met die Voorschoten na die Kaap gekom het. Hy was getroud met Esther de Ruelle en het in 1702 hertrou met Anna de Puis van Amsterdam. In 1692 is die plaas ” Rust en Werk ” in Dal Josafat in eiendom aan hom gegee, en in 1712 het hy ook die plaas ” De Veerkijker ” in die Land van Waveren in eiendom ontvang. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 73). ↩
-
Maria Pieters de Leeuw is na Francois Bastiaansz. se dood weer met Guddert Jansz. getroud. ↩
-
Dit is waarskynlik Jean de Buis van Calais, ‘n Franse vlugteling wat in 1688 met die Oosterland na die Kaap gekom het. Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 73. ↩
-
Gabriel le Roux was getroud met Marie Catharina le Febre. ↩
-
Philippe Mesnard van Provence het in 1688 saam met sy ouers, Jean Mesnard en Louise Corbonne, met die Berg China na die Kaap gekom. In 1712 is hy getroud met Jeanne Mouy, die weduwee van Jean le Roux. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 96; Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 16). ↩
-
Hy het in 1688 as vryburger na die Kaap gekom en was getroud met Francina van Es. ↩
-
Jacob Nortje was afkomstig van Calais en het in 1688 met die Oosterland na die Kaap gekom. Hy is in 1717 met Margaretha Mouton van die Kaap getroud. Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 98. ↩
-
Hy was afkomstig van Veldcamp en is in 1688 met Ariaantje Jacobs, ‘n weesmeisie van Rotterdam, getroud. Met sy dood in 1728 het hy die plaas ” Zoentendal ” besit. (Sien M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 112). ↩
-
Hy het in 1681 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1688 ‘n vryburger geword. Sien C.788:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 25. ↩
-
Jan Jacobsz. van Amsterdam het in 1703 na die Kaap gekom en het in 1708 ‘n vryburger geword. (Sien C.218:Bijlagen, 1794, p. 613). ↩
-
Hy het in 1687 as soldaat na die Kaap gekom en het die volgende jaar ‘n vryburger geword Met sy dood in 1724 het hy by Hans Jacob Conterman gewoon. (Sien C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 7; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 53). ↩
-
Hy het in 1688 saam met sy ouers, Isaac Taillefer en Susanne Briet, na die Kaap gekom. In 1691 het hy die plaas ” Laborie ” in eiendom ontvang. Blykbaar is hy ongetroud oorlede. (Sien Botha, C. G.;Die Kaapse Hugenote, pp. 109-110). ↩
-
Volgens dr. Hoge het Campher die plaas ” Muragie ” by Koelenhof besit. Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgief-jaarboek, 1946, p. 57. ↩
-
Hy het in 1685 as soldaat met die skip Westerwijk na die Kaap gekom en het in 1686 ‘n vryburger geword. (Sien C.218:Bijlagen, 1794, p. 613). ↩
-
Casper Gerntsz. was getroud met Elsje Pijl, ook bekend as Elsje Speldenberg. ↩
-
Willem Odendaal van Keulen het as soldaat na die Kaap gekom. Later het hy hom as vryburger en kleremaker hier gevestig. Hy is in 1711 met Susanna Biebow getroud en het in 1717 met Judith Nel hertrou. (Sien M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 106; M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, no. 111). ↩
-
Hy was getroud met Cornelia Cornelisse, die weduwee van Abraham Bastiaansz. Pijl. ↩
-
Coert Helm van Minden het in 1686 met die Groote Visscherij as soldaat na die Kaap gekom. Op 14 Desember 1690 het hy ‘n vryburger geword en hom op Stellenbosch gevestig. Hy is in 1701 getroud met Adriaantje Gabriels, die weduwee van Pieter Gerritsz. Boshouwer. (Sien C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 1; Stellenbosch 18/8:Testamenten, 1731-1738, no. 71). ↩
-
Hy was afkomstig vanZürichen het in 1684 as soldaat met die Schelde na die Kaap gekom. In 1688 het hy ‘n vryburger geword. ↩
-
Dit is waarskynlik Fredrik Botha (Both) van Wangenheim. Vgl. Hoge:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgief-jaarboek, 1946, p. 42. ↩
-
Hy was getroud met Maria Rossard en het in 1684 ‘n vryburger geword. ↩
-
Hy is in 1713 weens siekte vrygestel van militêre diens. ↩
-
Estienne Bruère van Blois was ‘n Franse vlugteling wat in 1688 met die Voorschoten na die Kaap gekom het. Hy was getroud met Esther de Ruelle en het in 1702 hertrou met Anna de Puis van Amsterdam. In 1692 is die plaas ” Rust en Werk ” in Dal Josafat in eiendom aan hom gegee, en in 1712 het hy ook die plaas ” De Veerkijker ” in die Land van Waveren in eiendom ontvang. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 73). ↩
-
Maria Pieters de Leeuw is na Francois Bastiaansz. se dood weer met Guddert Jansz. getroud. ↩
-
Dit is waarskynlik Jean de Buis van Calais, ‘n Franse vlugteling wat in 1688 met die Oosterland na die Kaap gekom het. Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 73. ↩
-
Gabriel le Roux was getroud met Marie Catharina le Febre. ↩
-
Philippe Mesnard van Provence het in 1688 saam met sy ouers, Jean Mesnard en Louise Corbonne, met die Berg China na die Kaap gekom. In 1712 is hy getroud met Jeanne Mouy, die weduwee van Jean le Roux. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 96; Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 16). ↩
-
Hy het in 1688 as vryburger na die Kaap gekom en was getroud met Francina van Es. ↩
-
Jacob Nortje was afkomstig van Calais en het in 1688 met die Oosterland na die Kaap gekom. Hy is in 1717 met Margaretha Mouton van die Kaap getroud. Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, p. 98. ↩
-
Hy was afkomstig van Veldcamp en is in 1688 met Ariaantje Jacobs, ‘n weesmeisie van Rotterdam, getroud. Met sy dood in 1728 het hy die plaas ” Zoentendal ” besit. (Sien M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 112). ↩
-
Hy het in 1681 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1688 ‘n vryburger geword. Sien C.788:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 25. ↩
-
Jan Jacobsz. van Amsterdam het in 1703 na die Kaap gekom en het in 1708 ‘n vryburger geword. (Sien C.218:Bijlagen, 1794, p. 613). ↩
-
Hy het in 1687 as soldaat na die Kaap gekom en het die volgende jaar ‘n vryburger geword Met sy dood in 1724 het hy by Hans Jacob Conterman gewoon. (Sien C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 7; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 53). ↩
-
Hy het in 1688 saam met sy ouers, Isaac Taillefer en Susanne Briet, na die Kaap gekom. In 1691 het hy die plaas ” Laborie ” in eiendom ontvang. Blykbaar is hy ongetroud oorlede. (Sien Botha, C. G.;Die Kaapse Hugenote, pp. 109-110). ↩
-
Pieter Coopman se naam verskyn vanaf 1692 nie meer in die monsterrolle nie. ↩
-
Volgens dr. Hoge was dit Heinrich Müller van Dorsten, wat in 1677 met die skip ‘t Eijland Mauritius as soldaat na die Kaap gekom het. In 1687 is hy bevorder tot sersant en in 1691 het hy ‘n vryburger geword. Sy naam verskyn vanaf 1707 nie meer in die monsterrolle nie. (Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Capein dieArgiefjaarboek, 1946, p. 284; C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 34). ↩
-
Pieter Coopman se naam verskyn vanaf 1692 nie meer in die monsterrolle nie. ↩
-
Volgens dr. Hoge was dit Heinrich Müller van Dorsten, wat in 1677 met die skip ‘t Eijland Mauritius as soldaat na die Kaap gekom het. In 1687 is hy bevorder tot sersant en in 1691 het hy ‘n vryburger geword. Sy naam verskyn vanaf 1707 nie meer in die monsterrolle nie. (Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Capein dieArgiefjaarboek, 1946, p. 284; C.728:Diverse Burger Vrijbrieven en Billetten, no. 34). ↩
-
Francois Louis Migault van Emden het in 1713 met die skip Strijkebolle as soldaat na die Kaap gekom. In 1719 is hy met Maria Magdalena Niel, die dogter van Estienne Niel en Maria Magdalena Marais, getroud, en in dieselfde jaar het hy ‘n vryburger geword. (Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 48 en 132, pp. 205 en 563-564; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 102). ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 134, pp. 571-572. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.J.7:Kriminele en Siviele Regsrolle, 1719, pp. 43-46; C.J.1032:Civiele Proces Stukken, 1719, pp. 259-275. ↩
-
Die gekursiveerde woord is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
‘n Memorie waarin die hoofadministrateur versoek het dat ‘n aantal goedere wat tekort en beskadig uit die skepe Meijnden , Loenderveen en Stad Leijden ontvang is, as verliese afgeskryf moet word, is hier weggelaat. Die deel wat weggelaat is kan gevind word in C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 280-284. Die oorspronklike memorie kan gevind word in C.291:Memorien, 1710-1726, pp. 221-222. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 136, pp. 579-581. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 138, pp. 590-589. ↩
-
Hy was die seun van Pierre Joubert en Isabeau Richard en is in 1718 getroud met Susanne de Villiers, die dogter van Abraham de Villiers en Susanne Gardiol. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, no. 31, pp. 198-204; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 78). ↩
-
Pieter de Villiers (1695-1765) was die seun van Pierre de Villiers en Elisabeth Taillefer en was getroud met Hester Roux, die weduwee van Jan Hendrik Melius. Hulle het ses kinders gehad. ↩
-
Hy was die seun van Joost Strijdom en Johanna Groen en was getroud met Elisabeth Nortje. Hulle het vier kinders gehad. (Sien C.J.2599:Testament Boek, 1714-17 19, no. 53, pp. 294-299). ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 140, p. 595. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 139, pp. 591-592. ↩
-
Anthonij Faure (1685-1736) is in Oranje gebore en het in 1714 na die Kaap gekom. In dieselfde jaar is hy getroud met Rachel de Villiers, ‘n dogter van Abraham de Villiers. Op 23 Mei 1719 is hy aangestel as voorleser en onderwyser op Stellenbosch met ‘n salaris van ƒ16. (Sien C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 98; Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 31). ↩
-
Cranendonk het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Hierdie resolusie is deur ‘n ander skrywer geskryf. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 146, pp. 619-620. ↩
-
Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, no. 147, pp. 623-625. ↩
-
In die H.K. staan “moeijlijkheeden”. ↩
-
Die instruksies aan Slotsboo kan gevind word in C.702:Instructiën, 1686-1722, no. 629. ↩
-
Die nominasies van die Kaapse kerkraad, burgerraad, kommissarisse van siviele en huweliksake en die heemrade kan gevind word in C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, nos. 142-145, pp. 603-616. ↩
-
Hy was die seun van Jacques de Savoije en Marie Madeleine le Clercq en is in 1694 aan die Kaap gebore. In 1715 het hy as assistent tot die Kompanjie se diens toegetree en met sy dood in 1741 was hy onderkoopman en keldermeester. Blykbaar was hy ongetroud, want in sy testament van 1737 het hy sy nefies as sy erfgename benoem. Vgl. C.J.2655:Testamenten, 1737-1739, no. 16, pp. 63-66. ↩
-
Willem van Zijl is in 1666 in Delft gebore. Hy was getroud met Christina van Loveren van Amsterdam. Op 24 Mei 1709 het Louis van Assenburgh hom toestemming gegee om sy vee te laat wei “in het Swarte Land , omtrent de swarte berg “. Van Zijl is in 1727 oorlede en sy vrou in 1730. (Sien Stellenbosch 18/3:Testamenten, 1708-1714, no. 24; M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, nos. 25 en 129; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 62; R.L.R.l:Oude Wildschutte Boek, 1687-1712, p. 209). ↩
-
Cruse en Slotsboo het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩