Skip to content

C052 v1.20

C. 52, pp. 2-16.

Dingsdagh {17200116} 16e Januarij 1720, voormiddags.

Alle present,demptoden Raad en Secretaris, Sr. Adriaan van Kervel.

Den Edelen Heer Gouverneur dese vergaderingh voordragende dat door de buijten gewoone regen, en naderhand de daar op gevolgde sterke droogte en andere toevallen, het gewasch der graanen desen jare sodanigh is misslaagt, dat daar door te verwagten is dat d’ E. Comp. soo tot voldoeningh der eijsschen na India als tot consumptie van dit Gouvernement, als meede omme de retourscheepen die in ‘t korte alhier staan aan te landen volgens bevel van Hun Hoogh Edelens tot Batavia bij hare g’eerde missive van 18e October des vergange jaars, wederom voor de geheele vaderlandse reijse van bequame pot spijse te proviandeeren, niet genoegsaam daar van sal konnen werden voorsien, daar nevens in consideratie gevende of men bij forme van een ordinantie alle ende een ijgelijk deser ingesetenen niet soude behooren te interdiceeren en te verbieden aan geene scheepen, soo van d’ E. Comp. als vreemde natien, eenige de minste quantiteijt tarw, rogge, of garstte mogen verkopen of verruijlen,1 ‘t sij direct of indirect, en boven dien aan de vreemde natien geen de minste quantiteijt boonen en erweeten, maar ter contrarie alle de voorsz graanen in ‘s Comps. graan maguasijn ten desen Casteele soo spoedigh doenlijk aan te brengen. Waar over behoorlijk geraadpleegt sijnde, is verstaan ‘t geproponeerde voor goed te keuren, sullende die geene die tegens dese ordre komen aan te gaan, niet alleen verbeuren sijn verkogte of verruijide graanen ten voordeele van d’ E. Comp., maar daar en boven naar exigentie van saaken arbitralijk gestraft werden.

Wijders in consideratie genomen sijnde het langh retardement van ‘t schip Barneveld in de Saldanhabaij , als hebbende aldaar ‘t sedert den 28e November laastleeden gelegen, maar boven dien ook dat ‘t sedert het jongst afgegane schrijvens van 27e der afgewekene maand December, over den land wegh aan de opperhoofden van dat schip toegesonden, geen de minste tijdinge of schrijvens ten opsigte van de constitutie van ‘t schip en manschap daar op bescheijden, als meede wat redenen haar weerhielden na herwaarts op te komen, was ingekomen; Zoo is verstaan ten spoedigsten haar lieden ernstigh aan te schrijve2 ons van ‘t een en ander schultpligtigh te praedverteeren, boven dien dat sij geen occagie sullen laten voorbij gaan om met de eerste gelegentheijt herwaarts aan te komen, dan of het geviel dat door contrarie winden daar inne wierde verlet, sij lieden egter gehouden sullen weesen telkens of ten minsten om de agt dagen van derselver staat en constitutie aller saken behoorlijk te informeeren, op dat onse Heeren en Meesteren soo wel als de Hooge Indische Regeringh wanneer er bequame gelegentheijt aan de hand sal weesen, daar van naar vereijsch kunnen werden verstendigt.

Waar naar door den capitain luijtenand, den E. Kaije Jesse Slotsboo, als commissaris politicq van Stellenbosch en Drakensteijn , behoorlijk verslagh wierd gedaan van sijne commissie, daar nevens overleverende de reek. der arm gelden, met aanthoningh van den jaarlijxen ontfangh en uijtgaaf, soo bevond men dat onder ulto. December laastl. in die arme cassa aan ware contanten en effecten berustende sijn geweest als:

Aan Stellenbosch ƒ5182:-:-
Aan Drakensteijn ƒ3926: 8:-
Aan Stellenbosch ƒ5182:-:-
Aan Drakensteijn ƒ3926: 8:-

Is door voorn. E. Slotsboo nogh uijt name van kerkenraade van Drakensteijn overgegeven ‘t volgende request, met de daar bij gevoegde reeke., van dese teneur:3

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - voorsitter van den Agtbre. Politicque Raat, beneffens aan de overige leeden van dien.

‘Wel Edele Gestr. en E.E. Agtbaren Heeren,’

‘De somma van drie hondert twee en negentigh gulden en vier stuijvers die wij (soo als Uwel Edelen uijt de nevens gaande reekeningh courant konnen ervaren) voor den jaare 1720 over behouden hebben, niet genoegsaam sijnde tot de betalinge van de nogh benodigde kalk, riet, rietrijders, rietkapper, rietdekker, glase, glasemaker, metselaars, timmerlieden, smith en schilder, soo sijn wij wederom genoodsaakt dewijl wij ons selve niet helpen konnen, om Uwel Edelen wederom lastigh te vallen met de aller smekenste4 beede dat Uwel Edelen ons in dese noot niet willen verleegen laten, maar naar Uwel Edelens gewoone goeddadigheijt gelieven bij te springen, ogh dat de Caabse diakonije door Uwel Edelen wederom bevoolen mogten worden om ons tot den opbouw onser arme kerke eenigen penningen, volgens het besluijt van Uwel Edelen in het faveur van dese opbouw in voorgaande tijden genomen, aan te tellen. Wij durven Uwel Edelen in het getal derselver niet begrooten, maar laten sulx aan Uwel Edelens alwijs belijt en besluijt over, waar op ons selve verlatende.’

‘Soo blijve ik uijt name van mijn kerkenraad op de aller nedrigste wijse - - - (Was getekend) Ps. van Aken. (In margine) Drakensteijn , desen 8e Januarij 1720.’

‘Reekeningh Courant van de ontfangst en uijtgaven der penningen die tot de opbouw van de Drakensteijnse kerk gegeven zijn.’


Anno 1719 Ontfangst Anno 1719 Uijtgaven
De gereden armen penning-   Aan de metselaars ƒ696:-
en van den jare 1718 ƒ800:- Aan de timmerlieden ƒ1299:-
Van de diaconij van de   Aan de opperlieden ƒ1440:-
Caab voor onse obligatien ƒ2000:- Aan de schulpen rijders ƒ198:-
Van de selfde door toelegh   Aan de klippe breeker voor de 2e en 3e paaij ƒ450:-
van de Wel Edele Heer en Raat ƒ4000:- Aan de klippe rijder voor de 2e en 3e paaij ƒ700:-
    Aan de rijders van 't timmerhout ƒ180:-
    Aan rottingh en cabelgaren ƒ45:-
    Aan de rietrijders voor het rijden van 2000 bossen riet ƒ160:-
    Aan de schilder ƒ43:8
    Aan extra onkosten voor riggelen, latten, lijnen, spijkers, enz ƒ430:4
    Aan de opsigter ƒ216:-
    Aan de smith voor 1600 pond gelevert ijserwerk ƒ550:-
Somma ƒ6800: - Somma ƒ6407:12
Soo dat er van de somma van ƒ6800:-:- overblijft de somma v[an] ƒ392:4:-.

Anno 1719 Ontfangst Anno 1719 Uijtgaven
De gereden armen penning-   Aan de metselaars ƒ696:-
en van den jare 1718 ƒ800:- Aan de timmerlieden ƒ1299:-
Van de diaconij van de   Aan de opperlieden ƒ1440:-
Caab voor onse obligatien ƒ2000:- Aan de schulpen rijders ƒ198:-
Van de selfde door toelegh   Aan de klippe breeker voor de 2e en 3e paaij ƒ450:-
van de Wel Edele Heer en Raat ƒ4000:- Aan de klippe rijder voor de 2e en 3e paaij ƒ700:-
    Aan de rijders van 't timmerhout ƒ180:-
    Aan rottingh en cabelgaren ƒ45:-
    Aan de rietrijders voor het rijden van 2000 bossen riet ƒ160:-
    Aan de schilder ƒ43:8
    Aan extra onkosten voor riggelen, latten, lijnen, spijkers, enz ƒ430:4
    Aan de opsigter ƒ216:-
    Aan de smith voor 1600 pond gelevert ijserwerk ƒ550:-
Somma ƒ6800: - Somma ƒ6407:12
Soo dat er van de somma van ƒ6800:-:- overblijft de somma v[an] ƒ392:4:-.

‘(Was getekend) P. van A[ken].’

Waar over gedelibereert sijnde, is goedgevonden en verstaan de supplten. te ranvoijeeren aan kerken raadein loco, omme van deselve sien te bemagtigen sodanige zomma van penningen als sij lieden tot den verderen opbouw van hare kerk sullen vermijnen benodigt te sijn.

Door den ondercoopman, Sr. Jan Aldersz., benevens den burgerraad, Hendrik Donker,5 volgens resolutie van voorleden Vrijdagh gecommitteert geweest sijnde omme te ondersoeken hoe veel coorn de vrijbakkers nog in voorraad hadden en wat quantiteijt sij lieden tot voortsettingh hunner neeringh voor desen jare soude benodigen, als nu ‘t ondervolgende rapport presenteerende:6

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbre. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtbre. Heeren,’

‘Ingevolge de ordre van Uwel Edele Gestr. en E. Agtbre., soo hebben wij ondergetekende voor ons op den 13e deser lopende maand Januarij doen verschijnen alle de onder te noemene vrijbakkers; dewelke afgevraagt sijnde hoe veel coorn dat een ijder van haar nogh in voorraad hadde mitsgrs. wat quantiteijt een ijgelijk tot voorstant hunner neringh desen jaare soude benodigt sijn, hebben daar op geantwoord als volgt:’

‘Jacob Bisseux,7 2 dewelke seijde nogh agt mudden meel in voorraad te hebben, en heeft in dit jaar na gissingh nogh benodigt. twee hondert mudden.’

‘D’ wed. Elias Kina,8 heeft gezegt dat sij naar haar gissing in voorraad hadde omtrend de ‘t sestig mudde,9 en soude na gissingh van dit jaar boven dien nogh benodigt hebben drie hondert mudden.’

‘Albert Andriesz.10 heeft betuijgt in voorraad te hebben agt mudden meel, en voorts naar gissingh tot voortzettingh sijner bakneeringh van dit jaar nogh benodigt te hebben twee hondert mudden.’

‘Victor Sprinkmeijer11 segt in voorraad te hebben veertigh mudden, en voor dit lopende jaar benodigt te sijn twee hondert mudden.’

‘Christiaan Rasp12 betuijgt in voorraad te hebben omtrend de twintigh mudden, en tot voortsettingh sijner neeringh na gissingh dit lopende [jaar] benodigt te weesen drie hondert mudd[en].’

‘Michiel Bock13 verklaarde negen mudden meel in voorraad te hebben, en naar gissingh voor dit jaar benodigt te hebben vier hondert en vijftigh mudden coorn.’

‘Betuijgende wijders alle te samen positive niet te kunnen seggen hoe veele granen sij jaarlijx benodigt hebben, aangesien he[t] eene jaar veel en ‘t andere wijningh14 neeringh hadden; sijnde haar wijders gerecommandeert omme geen meerder coorn op te koopen als sijlieden tot voortsettingh hunner bakneringh benodigt hadden, om geen oud coorn tegen den aanstaande ougst over te houden.’

‘Hier meede vermeenende aan Uwel Edele Gestrenge en E. Agtbare ordre en intentie te hebben voldaan, soo dienen wij bij desen met schuldige eerbied voor rapport. (Onderstond) Overgegeven ter Politijcque Vergaderinge, den 16e Januarij 1720. (Was getekend) Jn. Aldersz., Hk. Donker.’

Is verstaan hier op niet finalijk te resolveeren voor ende al eer door den Heer hooftadministrateur, Abraham Cranendonk, sal werden geformeert een calculatie wat quantiteijd tarw dit Gouvernement tot den aanstaande oegt15 sal komen te requireren.

Door den Heer hooftadministrateur, Abraham Cranendonk, en den guarnisoen boekhouder, Nicolaas Heijningh, in Rade verthoond sijnde de geslotene negotie en soldij boeken van den jare 1718/19, met aanthoningh der af en inschrijvingh, en voornamentlijk de lastposten, met versoek dat deselve mogten werden geresumeert en specialijk gelet of de lasten soude kunnen vermindert werden. Waar over gedelibereert sijnde, is verstaan de afschrijvingh voor billijk te houden, mitsgrs. de lasten en verliesen als onvermijdelijk aan te merken.

Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

16

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.

C. 52, pp. 17-20.

Vrijdagh den {17200119} 19e Januarij 1720, voormiddags. Extraords. vergaderingh.

Alle praesent.

In Rade gelesen wesende ‘t volgende billiet:

‘Waarschouwinge.’

‘Dewijl men tot leetweesen heeft ondervonden dat door de buijten gewone langdurige regen en naderhand de daar op gevolgde kragtige droogte en andere toevallen, het gewasch der graanen desen jaare sodanigh is misslaagt dat daar door te dugten is dat d’ E. Comp. soo tot voldoeninge der eijsschen na India als tot consumptie van dit Gouvernement als meede omme de retourscheepen die in ‘t korte alhier verwagt werden, volgens ordre der Hooge Indische Regeringh wederom voor de Patriase reijse te proviandeeren niet genoegsaam en naar vereijsch sal konnen werden voorsien; om welke swarigheijt soo veel doenlijk voor te komen, wij geresolveert hebben een ijder deser ingesetenen op ‘t scherpste te interdiceeren en te verbieden, gelijk deselve geinterdiceert en verbooden werden bij desen, na de publicatie deses niet te onderstaan aan eenige ‘s Comps. scheepen, veel min vreemde natien die alhier aanlanden, te mogen verkopen of verruijlen, ‘t zij direct of indirect, eenige de minste quantiteijt tarw, rogge of garst, boven dien aan de vreemde natien de minste quantiteijt boonen en erweeten, maar ter contrarie alle de voorsz graanen in ‘s Comps. graan maguasijnen ten desen Casteele soo spoedigh doenlijk aan te brengen, op peene dat wanneer ijmand hier op mogte werden agterhaalt, het verkogte of verruijlde hem niet alleen afgenomen en ten voordeelen der E. Comp. sal werden verbeurt, maar ook boven dien naar exigentie van saken arbitralijk gecorrigeert, alsoo wij het selve ten besten deses Gouvernements en de ingesetenen hoognodigh hebben geagt.’

‘(Onderstond) Aldus geresolveert en gearresteerd mitgrs. gepubliceert in ‘t Casteel de Goede Hoop, den 19e Januarij 1720. (Lager) Ter ordonnantie van den Edele Heer Gouverneur en den Raad. (Was getekend) A. van Kervel, Raad en Secretaris.’

Is naar deliberatie goedgevonden en geresolveert ‘t selve in diervoegen ‘t approbeeren, sullende ‘t selve dienvolgens ter behoorlijker plaatsen worden gepubliceert en g’affigeert.

Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

17

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] In kennisse van mij, A. V. KERVEL. Secrets.

C. 52, pp. 21-28.

Dingsdagh den {17200124} 24en Januarij 1720, voormiddags.

18

Alle praesent.

Naar resumptie van de ingekomene missive en berigt van den ondercoopman en landdrost, Sr. Jacob Voet,de dato20e deser,19 op ‘t requisiet van ‘t voorgaande raadsbesluijt van den 9e daar bevoorens, in de volgende termen overgesonden:

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtbre. Heeren,’

‘Uwel Edele Gestr. en E. Agtbre. missive van den 9e deses20 op voorgaande Saturdagh ontfangen, soude immediaat beantwoord hebben gehad indien tot meerder satisfactie van dien niet dienstigh g’oordeelt had mij wegens desselfs requisiet alvoorens op ‘t naauwkeurigst te informeeren, en mij sedert sulx door een onverwagte incommoditeijt meede niet was belet; dierhalven dient desen om Uwel Edele Gestr. en E. Agtbre. voor te dragen dat de kleijmuuren van de afgebrande woningen des Pangerangs verblijf voor het grooste21 gedeelte tot den herbouw met eenige oncosten en moeijten weder in staat gebragt souden kunnen werden, en dat wel bemerken kan sulx ten volle van sijne approbatie soude weesen en tot dies verrigtinge wel eenige van sijn volk soude willen doen assisteeren, waar toe als dan de meeste houtwerken in ‘t gebergte van Hottentots Holland souden kunnen gesogt werden, ten ware Uwel Edele Gestr. en E. Agtbre. mogten komen goed te vinden voor hem in de Vishoek een wooningh te doen approprieeren, ter plaatse van het afgebrookene huijs van Caatje Cloeten,22 van ‘t welke vermeene aldaar nogh een gedeelte muurs staat, en waar hij met sijn gevolgh seer commodieus sigh van visch, daar hunne meeste delice in bestaat, souden kunnen voorsien, en waar door de inwoonders alhier van hunne vrees ontheft en van andere inconvenienten bevrijt souden weesen; hebbende geen de minste andere gelegentheijt tot sijn verblijf kunnen opdoen, maar ter contrarie verscheijde instantien van de smit gehad om van hem ontslagen te sijn.’

‘Waar meede Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. in de bescherminge Godes beveelende, verblijve met veel respect - - - (Was getekend) Jb. Voet. (In margine) Stellenbosch , 20e Januarij 1720.’

Is naar rijpe deliberatie goedgevonden en verstaan dat aangemerkt het bij iteratief aanschrijvens der Hooge Indische Regeringh is gelast geworden een naauwkeurigh en wakend oogh te houden op den Pangerangh Loringh Passer, ten eijnde hier van daan met geen scheepen komt t’ aufugeeren, en het dierhalven beeter en secuurder is hem op sijn voorige hofsteede, als in ‘t hart van ‘t land en onder de oogen van een ider gelegen, te laaten blijven woonen, als wel hem volgens gedaane voorstel te hasardeeren aan een afgelegene hoek, van een ieder afgesondert, gesitueert aan de zee strand en dus bij quaad willigheijt seer commode tot de vlugt, de afgebrande woninge aan Stellenbosch ten minsten costen doenlijk daar omme ten spoedigsten sal worden opgemaakt onder een kleijdak, omme daar door soo veel mogelijk voor te komen alle brand die door sorgloosheijt van dat volk soude konnen ontstaan, sullende ten dien eijnde naar die plaats afgesonden worden een timmerman, omm[e] op te nemen wat timmerhout en andere materialen daar toe worden gerequireert.

Waar naar geleesen is ‘t requeste van den burger Gerrit Romond,23 in de volgende bewoo[r]dinge overgegeven:

Aan - - - Maurits Pasqu[es] de Chavonnes - - - en den E. Agtbre. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtbre. Heeren,’

‘Verthoond met alle behoorlijke eerbied U[wel] Edele Gestr. en E. Agtb. seer nedrigen dien[aar], den burger Gerrit Romond, hebbende voor desen gewoont op ‘t eiland Mauritius , alwaar door ‘t abandoneeren van ‘t selve sijn meeste welvaren heeft verlooren, en ten eenemaal buijten staat gebragt om sigh ende sijne seeven kinderen sodanigh alhier te erneren als wel wenste, dogh alsoo in den jare 1692 door wijlen den Edelen Heer Gouverneur Sijmon van der Stel aan den burger Claas Claasz. Vegtman24 een stuk lands, gelegen onder Stellenbosch , in eijgendom is gegeven, waar van de erfgrondbrief benevens de caart ter Secretarije wel op gemaakt, dogh de onderteekeningh desselven door voorn. Vegtman niet behoorlijk besorget, maar gantsch genegligeert is, nogh ook ged. land bij hem gebruijkt of in possessie genomen, maar ter contrarie van denselven ten eenemaal afgesien en in faveur van den suppt. gecedeert, dewelke sulx met permissie van den Wel Edelen Heer Gouverneur sedert eenige jaren gecultiveert en beseeten heeft onder betalingh van de ordinaire jaarlijxe leeningh gelde; en gemerkt sulx den supplt. seer swaar valt om daar bij te continueeren, soo keert den supplt. sigh in alle nedrigheijt tot Uwel Edele Gestr. en E. Agtbre. met onderdanigste smeekingh dat hem ten aansien van sijn soberen staat en veelheijt der kinderen voorsz stuk lands voortaan gunstelijk in eijgendom gelieven te geven, en te vergunnen.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’

Over ‘t welke gebesoigneerd en daar nevens in agt genomen sijnde de behoeftigheijt van den versoeker, mitsgrs. sijn goed levens gedragh en exemplaire naarstigheijt om sijne seeven kinderen met eere aan de cost te helpen, Soo is met eenparige stemmen geresolveert het versogte stuk land, nu al eenige jaren bij hem in leeningh beseeten, in eijgendom te verleenen, onder nadere goedkeuringh nogtans van de Wel Edele Hoogh Agtbre, de Heeren 17en, ten welken eijnde bij ‘t afgaand generaal schrijven copia der erfbrief sal worden afgesonden.

Aldus geresolveert ende g’arresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

25

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] In kennisse van mij, A. V. KERVEL. Secrets.

C. 52, pp. 29-39.

Dingsdagh den {17200206} 6e Februarij 1720.

26

Praesent den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden.

Den Wel Edelen Heer Gouverneur ingevolge van ‘t genome raadsbesluijt van den 16e der voorleedene maant Januarij, in Rade overleeverende een begrootingh wat tarw dit Gouvernement voor deesen loopenden jaare onvermijdelijk benoodigt soude hebben, luijdende als volgt:27

D' geconsumeerde tarw in 't boekjaer d' ao. 1718/19 bedraegt als volg[t]:    
D' Edele Heer Gouverneurs tafel geniet 's maandelijx 4 mudden, is in 't jaar mudden 48
Aan 's Comps. hooge gequalificeerde en mindere dienaers, soo ten desen Casteele als op de buijten posten en vaartuijgen bescheijden, is tot maendelijx rantsoen in 't geheele jaar verstrekt mudden 1103 1/2
Aan 's Comps. heen en weer gepasseerde scheepen mudden 907
Aan do. lijffeijgene mudden 831 5/8
Aan do. hospitael mudden 288 1/4
Aan de banditen op 't Robben Eijland mudden 71
Tot paerdevoerder in 's Comps. stal en kleijmolen mudden 156
Aan de verruijlders[^28] mudden 24 1/2
Tot 't bakken van hard brood mudden 468 3/4
Summa mudden 3898 5/8
Daerbij komt 't meerder bedragene wanneer men 's Comps. lijffeijgene op een getal van 600 koppen reekent en om de 2 maanden randsoen krijgen, die als dan souden moeten hebben een quantiteijt van 1057 1/2 mud, is 't different mudden 225 7/8
Is in 't geheel mudden 4124 1/2
Hierbij gestelt 't geene de backers hebben opgegeven dat sij over dit jaar nogh souden benoodigt sijn mudden 1650
So bedraght[^29] den voorraet die men om montjes maat te hebben soude dienen op te doen en te besorgen mudden 5774 1/2
D' geconsumeerde tarw in 't boekjaer d' ao. 1718/19 bedraegt als volg[t]:    
D' Edele Heer Gouverneurs tafel geniet 's maandelijx 4 mudden, is in 't jaar mudden 48
Aan 's Comps. hooge gequalificeerde en mindere dienaers, soo ten desen Casteele als op de buijten posten en vaartuijgen bescheijden, is tot maendelijx rantsoen in 't geheele jaar verstrekt mudden 1103 1/2
Aan 's Comps. heen en weer gepasseerde scheepen mudden 907
Aan do. lijffeijgene mudden 831 5/8
Aan do. hospitael mudden 288 1/4
Aan de banditen op 't Robben Eijland mudden 71
Tot paerdevoerder in 's Comps. stal en kleijmolen mudden 156
Aan de verruijlders[^30] mudden 24 1/2
Tot 't bakken van hard brood mudden 468 3/4
Summa mudden 3898 5/8
Daerbij komt 't meerder bedragene wanneer men 's Comps. lijffeijgene op een getal van 600 koppen reekent en om de 2 maanden randsoen krijgen, die als dan souden moeten hebben een quantiteijt van 1057 1/2 mud, is 't different mudden 225 7/8
Is in 't geheel mudden 4124 1/2
Hierbij gestelt 't geene de backers hebben opgegeven dat sij over dit jaar nogh souden benoodigt sijn mudden 1650
So bedraght[^31] den voorraet die men om montjes maat te hebben soude dienen op te doen en te besorgen mudden 5774 1/2

Daarneevens in bedenken geevende dat vermits het den Almagtigen hadde behaegt dese landen eerstelijk te besoeken met een extraordinaire swaere en langh duurige reegen, waar door niet alleen belet is geworden dat meenige coornlanden uijt hoofde van haere drassigheijt niet hebben konnen werden omgeploegt nogh besaijt,32 maar dat ook boven dien op diverse plaetsen ‘t ingeworpen saat coorn voor een gedeelte uijt de grond gespoelt, of het resteerende door ‘t water verstikt of verrot is geworden, en naderhand met soo excessive hitte en continueele droogte, dat het nogh weijnige in de grond gebleevene niet behoorlijk tot sijne volkomene vrugtbaerheijt, maar tot merkelijke mindere quantiteijt en swaarte als wel te wenschen en verwagten geweest is, te voorschijn heeft konnen komen of ingeoegst worden, boven en behalven dat ‘t selve graan, soo als d’ erweeten, boonen en garst, nogh onderhavigh heeft moeten sijn de plagen van rispe, sprinkhaenen en andere ongedierte, waar door deselve soodaenigh deesen jaare sijn misslaagt dat niet tegenstaende alle mogelijke praecautien teegen den particulieren uijtvoer van dien bij affixie van biljetten en de serieuse aenmaeninghen tot den aenbrengh aen d’ ingesetenen gedaen, men tot nogh toein’s Comps.graen maguasijnen33 niet meerder tarw hadde konnen magtigh worden als tussen de drie a vier duijsent mudden, en sulx vrij minder als dit Gouvernement volgens boovengenoemde calculatie in een rond jaar vereijste, sijnde boven dien volgens d’ inkomende rapporten niet praesumtief dat er nogh veel van dat coorn sal werden gelevert, en dierhalven wel te vreesen en te denken is dat men van hier deesen jaere onmogelijk sal konnen voldoen aan den eijsch bij de Hooge Indische Regeeringe van dat graan gedaen, immers dat er voor als nogh uijt hoofde van eijgen behoeftigheijt geen tarw sal kunnen werden afgescheept; of het dierhalven niet nuttigh en van dienst soude sijn het aenweesend[e] provisie schip Risdam (welkers aengebragte goederen gelost sijn) met steen te ballasten, ten eijnde bij aenkomst der verwagt wordende retourvloot volgens de geeerde ordres van Haar Hoogh Edelheedens van hier te konnen dimitteeren. Over ‘t welke met aandagt geraetpleegt en vooronderstelt wesende dat de quantiteijt tarw bij meergemelde calculatie gespecificeert, onvermijdelijk in dit Gouvernement gerequireert word, is goed gevonden en geresolveert ‘t gemelde schip Risdam volgens ‘t geproponeerde met klippen te doen ballasten om sijne reijse bij aenkomst der retourvloot te konnen vervorderen, sullende egter in der tijd bij opbrenging van meerder graan niet naargelaeten worden met de volgende scheepen soo veel af te senden als er eenigsins gemist sal konnen werden.

Dat van gelijke aen voorsz schip Risdam uijt ‘s Comps. equippagie maguasijn sal worden verstrekt twee swaere touwen, in plaetse van die sij in de swaere stormen op haere reijse naar herwarts34 volgens overgelegde verclaeringe verlooren hebben.

Ter vergaderingh gecompareert sijnde den gewesene wagenrijder, Jan Moleman,35 daar nevens overleeverende seekere verclaringe bij dewelke consteerde hoe denselven op den 19e Februarij des voorleeden jaars het ongeluk hadde gehat in den dienst der E. Comp. sijn linkerbeen soodanigh te breeken dats nooijt ‘t selve tot gebruijk weder soude konnen hebben, versogt dierhalven onderdaeniglijk dat t’ sijner reguarde daar over favorabelijk aen onse Heeren Majores mogt worden geschreeven; ‘t welk aan denselven is geaccordeert.

Soo als van gelijken verstaen is t’ approbeeren de gedaene verkiesingh tot ouderling deeser Caabse kerke van Fredrik Russeau,36 in steede van den nu jongste overledene Hendrik Molder.37

Ende vermits het overlijden van de voorne. Hendrik Moller insgelijx quamen te vaceeren het vice praesis schap in het collegie van civile en huijwelijx saeken, mitsgaders het ampt van ritmeester der burger cavallerije alhier, Soo is goetgevonden weeder tot vice praesis in ‘t voorn. collegie aen te stellen den oud burgerraad, Mattheus Bergsted,38 ende tot ritmeester over de comp. burger ruijterije den lieutenant dier comp., Fredrik Russeaux, tot lieutenant den cornet Gabriel Dooman,39 en tot cornet den geweesene quartiermeester en commissaris van civile en huijwelijxe saken, Jan Fredrik de Litsch.40

Naer resumptie van ‘t overgeleevert extract notul gehouden in burger crijgsraad op Maendagh den 5e deeser,41 is goetgevonden t’ approbeeren de gedaene aenstellingh van den burger Gijsbert la Febre42 tot quartiermeester onder de burger cavallerij, tot sergeant onder die comp. den corporael Balthasar Pot,43 en laestelijk tot corporael den burger Rudolf Fredrik Steenbok.44

Vervolgens is door den Heer Abraham Cranendonk, oppercoopman en secunde deses Gouvernements, in Rade overgelegt seekere memorie van den volgenden inhoud:45

‘Memorie van ‘s Comps. lijffeijgenen in de maand September, October en November laastleeden door de natuurlijke doot gestorven, als meede ‘t beestiael in deese tijd van 3/m soo verrekt als door ‘t wild gedierte vernielt, gelijk sulx de hier aengevoegde reeks. van den landdrost en opsiender van ‘t houtmaguasijn, gesterkt met secretariale verclaringen, komen aen te thoonen, te weten:’

‘Volgens reeke. van den landdrost en de daar bij gevoegde verclaringen sijn in boven gem. 3/m van ‘s Comps. be[e]stiael verrekt en door ‘t wild gedierte vernielt 8 stux paerden en 22 stux runderbeeste.46

‘Van ‘s Comps. lijffeijgenen sijn in gemelde tijd door de natuurlijke doot gestorven 22 mans slaven, 6 vrouwe dos., 9 banditen, 1 school jonge, 2 do. meijden, 1 suijgeling do.’

‘(Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 6e Februarij 1720. (Was getekent) A. Cranendonk.’

Met versoek dat diesaengaende mogte gedisponeert worden, dewelke met de daerneevens gevoegde verclaeringen vergeleken en accordeerend bevonden sijnde, is goetgevonden de daerinne genomineerde slaven en bestiael47 op winst en verlies bij de negotie boeken te laeten afschrijven.

Laestelijk door den coopman en pakhuijsmeester, den E. Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq geadsisteert hebbende bij ‘t doen der reek. van d’ arme gelden alhier aan Cabo de Goede Hoop, van derselver bevindinge overgelegt sijnde ampele specificatie, is uijt den inhoude van dien gesien dat de contanten en effecten van gemelde diaconij alhier als nu quamen te bedragen een summa van ƒ140,124:8:8.

Aldus geresolveert ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

48

C. 52, pp. 40-47.

Dingsdagh den {17200213} 13e Februarij 1720, voormiddags.

Alle teegenwoordigh.

Vermits bij resolutie van den 24e der voorleedene maand Januarij geposeert en goedgevonden is ‘s Comps. wooninge aen Stellenbosch voor de Pangerangh Loringh Passir en sijn gevolgh met een cleijdak weeder te doen opbouwen, is, diesaengaende nader gedelibereert en daerneevens in consideratie genomen sijnde dat de daarstaende muragie van ‘t afgebrande huijs niet toelaeten op die manier daar op te bouwen, goedgevonden en verstaen die wooninge dierhalven ter meesten menage met een rietdak te doen opbouwen en voor soo verre gemelde resolutie bij desen t’ altereeren.49

Gelesen weesende het request door Willem Caaff in volgende termen overgegeeven50

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den E. Agtbaeren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbaere Heeren,’

‘Den ondergetekende Willem Caaff, jongst met het ongeluckige schip Barneveld in dese gewenste haven gearriveert sijnde, bid U Edl. Gestr. en den Agtbe. Raad seer onderdaeniglijk om alhier nogh voor eenigen tijd te mogen verblijven, ten eijnde daar door occagie te hebben om sijn volkomen gesondheijt te erlangen, hoopende dat U Ed. Gestr. en Haar Agtbe. met ijmand die sigh door soo een fatale voijagie en swaere uijtgestaene siektens, als genoegsaem afgeslooft sijnde, meededogentheijt sullen weeten te oeffenen, te meer wijl denselven maar als passagier na Batavia overvaeren moet; den supplt. wil niet twijffelen of sijn demoedigh versoek sal bij U Edl. Gestr. en Haar Agtbe. klem vinden. Wijders versoekt den smeeker dat U Ede. Gestr. en Haar Agtbe. de door hem ten dienste van d’ E. Comp. op de serieuse instantien van de overheeden der gedagte bodem op Madagascar uijtgeschootene penningen tot een montant van een hondert vijff en vijftigh guldens naevolgens de hier geannexeerde reek. uijt ‘s Comps. cassa mag werden gerembourseert.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) Willem Caaff.’

‘Den ondergeteekende Willem Caaff heeft ten versoeke van de overheeden van ‘t schip Barneveld ten dienste van d’ E. Comp. op ‘t eijland Madagascar verruijlt tegens rijst, caprieten boontjes, hoenders, eenten,51 zout, eijeren, soete melk &a. de volgende kleenigheden, te weten:’


45 1/6 doz. messen, a 48 stuijvers 't dosijn ƒ108:8:-
16 ps. vierkante spiegeltjes met swarte vergulde lijsten, a ƒ9:12:-
6 ps. ovaele dos. segrijn leder overtrocken ƒ3:12:-
10 ps. ovaele dos.,*ad idem* ƒ2:-:-
5 ps. schuijff dos. ƒ3:-
12 ps. kleene do. dos. ƒ5:8:-
8 ps. do. dos. ƒ1:8:-
16 ps. bosjes roode corallen, â 18 stuijvers ƒ14:8:-
46 ps. versilverde knoopen ƒ2:6:-
1 ps. kurcken trecker ƒ8:-
5 ps. schaartjes ƒ1:4:-
11 paren metaele schoen gespen ƒ3:6:-
Summa   ƒ155:-:-

45 1/6 doz. messen, a 48 stuijvers 't dosijn ƒ108:8:-
16 ps. vierkante spiegeltjes met swarte vergulde lijsten, a ƒ9:12:-
6 ps. ovaele dos. segrijn leder overtrocken ƒ3:12:-
10 ps. ovaele dos.,*ad idem* ƒ2:-:-
5 ps. schuijff dos. ƒ3:-
12 ps. kleene do. dos. ƒ5:8:-
8 ps. do. dos. ƒ1:8:-
16 ps. bosjes roode corallen, â 18 stuijvers ƒ14:8:-
46 ps. versilverde knoopen ƒ2:6:-
1 ps. kurcken trecker ƒ8:-
5 ps. schaartjes ƒ1:4:-
11 paren metaele schoen gespen ƒ3:6:-
Summa   ƒ155:-:-

‘(Was geteekent) Willem Caaff.’

Is naer deliberatie geresolveert denselve ter consideratie van sijne debiliteijt t’ accordeeren alhier voor een korten tijd te mogen vertoeven, ten eijnde weder mogte werden herstelt, dogh belangende de versogte betaelinge van sijn verschot op ‘t eijland Madagascar te summa van ƒ155, tot inruijlinge van behoeftigheeden en verversinge voor ‘t scheepsvolk gedaen, dat de dispositie ten dien subjecte sal blijven uijtgestelt tot dat gebleeken sal sijn van de qualificatie der scheeps overheeden tot gemelde uijtgave ten dienste dier bodem.

Bij lecture der ingekomene missivens der Hoogh Edele Heeren 17,de datis27 Julij en 28 September des voorleeden jaars,52 is goedgevonden en geresolveert dat extract uijt de eerstgenoemde sal worden afgegeeven aen burgerraden deeser plaetse, voor soo verre deselve spreekt over de reële en personeele belastinge op de ingesetenen gestelt, omme diesaangaende desen Raad te dienen van haer schriftelijk berigt en consideratien.

En dat vervolgens de gagie van den aengestelden capitain, Kaije Jesse Slotsboo, tot ƒ80 per mt. cours sal neemen ‘t zeedert sijne voorsz aenstellinge, sijnde den 27eJulij 1719.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

53

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 48-51.

Woensdagh den {17200214} 14e Februarij 1720, voormiddags. Extraordinaris vergaderingh.

Alle praesent, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont.

Gelet sijnde op de hooge en considerable eijsch van equippagie goederen die den schipper Jan de Koningh ten behoeve van sijn onderhebbende bodem Barnevelt voor die reijse naer Batavia komt te doen, Soo is, alvorens te treeden tot de voldoeninge van dien, goetgevonden den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk,54 mitsgaders de meede schippers Cornelis Dam en Jan Bestebeen te committeeren omme op dien bodem exactelijk op te neemen alle de equipagie goederen aldaer berustende, mitsgaders van den gemelde schipper De Coning af te vorderen ‘t equipagie boek, ten eijnde te konnen naespeuren en confronteeren welke en hoedaenige dier goederen naer ordre der E. Comp. volgens verclaeringe der respective officieren en scheeps resolutien daar bij sijn afgeschreeven of niet, en sulx verrigt hebbende, van hare ondervindingen te doen behoorlijk rapport in geschifte.

Aangesien volgens ‘t geeerd aenschrijven der Hooge Indische Regeeringe de Batavise retourscheepen deesen jaere alhier weederom voor ses maenden van potspijse moeten geprovideert worden, ten welken eijnde men ter oorsaeke van dit jaerigh extraordinaris slegt gewas, soo van granen, boonen en erweten, daar toe geen genoegsaeme quantiteijt heeft konnen magtigh worden, niet teegenstaende alle mogelijke vlijt en practicable middelen daar toe sijn aengewend, en dat dien volgens dat gebrek soo veel doenlijk met gort sal dienen werden gesuppleert, dewelke den jeegenwoordigen en eenigen leverancier, Christaen Rasp, niet in staat is van in sulken quantiteijt te leveren als wel in desen tijd te wenschen en hooghnoodigh was, waar door d’ E. Comp. in geen geringe verlegentheijt word gestelt; Soo is, diesaengaende gedelibereert sijnde, goetgevonden en geresolveert dat tot weeringe van diergelijke ongemacken in ‘t toekomende bij ‘t generael schrijvens, in ‘t korte staende af te gaen, aen Haar Edele Hoogh Agtbe. de Heeren 17en op ‘t eerbiedigst sal worden versogt de goetheijt te willen hebben van herwarts55 over te senden een grut en gort rosmolen, beneevens een molenaar hem des verstaende.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

56

C. 52, pp. 52-64.

Dingsdagh den {17200220} 20e Februarij 1720, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den E. Jan de la Fontaine.

De schippers der scheepen de Soetigheijt , Bentveld en Purmerlust , Abraham van der Ceel, Jan Bestebeen en Frans Bol, ter vergadering binnen gestaen en op gedaene afvrage betuijgt hebbende soo ten opsigte haerer kielen als de daar op bescheijdene manschap, in staet te sijn van in ‘t laast deeser weeke de reijse naar Batavia gerustelijk te onderneemen, behalven dat den laastgenoemde versogt dat aen hem tot een waarloo mogte meede gegeeven worden een stengh en groote rhaa, alsoo de voorige op de reijse gebrooken, en sijne laetste als nu opgeset hadde; Soo is naar deliberatie geresolveert dat de versogte stengh en rhaa ten spoedigsten doenlijk aen hem sal worden verstrekt, en dienvolgens gemelde kielen beneevens ‘t provisie schip Risdam soo ‘t eenigsins doenlijk en teegens die tijd in gereetheijt kan gebragt sijn, op aenstaende Saturdagh te doen monsteren en van hier te depe[s]cheeren.57


Gelet weesende op seeker request door den ingenieur, Evert Walraven Cochius,58 in volgende bewoordinge overgegeeven:

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den E. Agtbe. Raad van Politie deses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Geeft met behoorlijke submissie te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. pligtschuldigen dienaar, Evert Walraven Cochius van Zutphen, hoe hij supplt. de eere gehad heeft van den staat der Vereenigde Nederlanden ‘t seedert den jaere 1700 in verscheijde successive qualiteijten, soo ter zee als te lande, waar van ‘t laatste is geweest de qualiteijt van lieutenant, te dienen, en diverse belegeringen en attacques bij gewoont hebbende, sigh daerinne, sonder roem gesproken, althoos heeft gedragen als een soldaet van eere verpligt is te doen. Dogh alsoo den supplt. in den jaere 1714 genecessiteert is geweest voor adelborst dienst te neemen bij d’ E. Oost Indische Comp., in welke qualiteijt hij met het schip Barneveld alhier is aengeland, sijnde kort daar na of op …59 desselvigen jaars door gunste van Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. aangesteld tot ingenieur, welke dienst den supplt., niet beter weetende, als tot goed genoegen van sijne overheeden nogh is bekleedende; en naedemael door de doot van den lieutenant deses Casteels, Cornelis Baerentsz., een officiers plaets is komen open te vallen, soo keert den supplt. sigh tot Uwe Edele en E. Agtbe. met onderdaenigh versoek dat Uwe Wel Edele en E. Agtbe. den supplt. ter consideratie van sijn voorige charges met de qualiteijt van vaandrigh gelieven te favoriseeren.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) E. W. Cochius.’

En daarneevens geconsidereert dat door ‘t optreeden van den E. Kaije Jesse Slotsboo tot capitain, weeder een officiers plaets ten desen Casteele komt te vaceeren, boven en behalven dat den dienst alhier voor de officiers vrij lastigh valt; Soo is naar deliberatie goetgevonden en geresolveert ‘t gemelde versoek bij ‘t eerst staende af te gaene generael schrijvens aen Haar Edele Hoogh Agtbe. de Heeren 17e favorabelijk voor te dragen.60


Waar nae door den Hr. Abraham Cranendonk, oppercoopman en secunde deses Gouvernements, overgeleevert sijnde ‘t volgende request:

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den Achtbaeren Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. Heeren,’

‘Geeft reverentelijk te kennen Abraham Cranendonk, secunde en hooftadministrateur deses Gouvernements, dat aangesien op laastleedene Dingsdagh en Woensdagh, wanneer over het beandwoorden der jongst ontfangene missives uijt het vaderland en India in dese Politicque Vergaderinge gebesoigneert wierde, niet is geresolveert op de periode waar bij Haar Edele Hoogh Agtbe. onse Heeren Majores sigh rakende de verandwoordinge der kleijne geldcassa en kleede winkel, hebben gelieven t’ expliceeren, den supplt. daar door nogh blijft in die onsekerheijt hoodaenigh61 deselve bij U Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. begreepen ende geinterpreteert word; wijders geconsidereert de aennaederinge van het eijnde deser maand, sijnde de tijd dat den supplt. ingevolge van sijne instructie de contanten, stuk goederen &a. sal moeten opneemen, hij supplt. sigh derhalven althans in alle submissie tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. is keerende, met ootmoedige beede niet langer van derselver resolutie in cas subject gefrustreert, maar daar meede tot sijne gerustheijt, verandwoordinge en gouverno gemunieert te mogen werden.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) A. Cranendonk.’

Is naar deliberatie diesaengaende verstaen de versogte dispositie daar omtrent te differeeren en uijt te stellen tot desen Raad ter naester vergaderingh completelijk bij den anderen sal weesen.

Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderingh voorgedragen hoe dat eensdeels door de langhduurige en extraordinaire koude en swaere reegens, en ander deels door de daerop gevolgde excessive hitte en nogh aenhoudende droogten, de groentens en moeskruijden deesen jare in ‘s Comps. thuijnen soodanigh waeren misslaegt en door risp, sprinkhaenen en ander ongediert bedorven en opgegeeten, dat ‘s Comps. retour en andere schepen onmogelijk naer vereijsch van die ververssing souden konnen worden voorsien, daerneevens in consideratie geevende of het dierhalven niet van den dienst der E. Comp. soude wesen in dese gebrekelijke62 tijd de benoodigde moeskruijden ten beh[oeven] der scheepelingen te doen inkoopen ten minsten prijse. Over ‘t welke met aendag[t] geraedpleegt sijnde, goetgevonden en verstaen is den vaendrigh, Jan Tobias Rhenius, als commissaris over ‘s Comps. thuijnen, bij desen te qualificeeren tot den inkoop van de benoodigde en deficieerend[e] groenten voor ‘s Comps. scheepen.

Eijndelijk leijde den independent fiscael, den Hr. Cornelis van Beaumont, open seekere verclaeringe der scheepsofficieren en andere van ‘t schip Barnevelt ,63 bij ‘t welke consteerde en soo als ook sustineerde met het overgegeeven journael van den schipper dier bodem, Jan de Koning, bij nae over een te komen hoe sij door den coningh van Sadian Bon Porto op Madagascar 64 t’ haerer legplaetse aldaar genootsaekt waeren geworden eenige slaven in te ruijlen, geevende daerneevens in consideratie hoedanigh met deselve als nu ten meesten dienste der E. Comp. behoorde gehandelt te worden. Waerover rijpelijk gedelibereert wesende en reflexie gemaekt dat ten aensien dit Gouvernement de slaven benoodigt heeft, en buijten dien dat die eeters bij revictualiceringh van die kiel tot geen geringe last in dat geval soude strecken, is goed gevonden en verstaen den gemelde schipper De Coningh te gelasten d’ ingeruijide slaven ten spoedigsten aen de wal te doen brengen, omme alhier in den dienst gebruijkt te worden, daerneevens overgeevende behoorlijke reek. van alle soodaenige goederen als ër voor reeke. der E. Comp. of haer eijgen particulier voor deselve is uijtgeleevert of verruijlt geworden.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 65-69.

Vrijdagh den {17200223} 23e Februarij 1720, voormiddaghs. Extraordinaris vergaderingh.

Alle teegenwoordigh.

Den Edele Heer Gouverneur in Rade voorgedragen hebbende hoe dat bij aenkomst van ‘s Comps. schip Assenburgh door d’ overheeden van die kiel was onderrigt geworden dat sij op de Z.B. van 34 gr. 10 min., en omtrent 60 mijlen buijten dese cust, door een zeeroover, sijnde een fregatjen van omtrent 106 a 104 voeten, gemonteert met 26 stucken en bemant naer gissingh met 230 coppen, waar onder een goet getal swarten (‘t welk doet praesumeeren dat het den soo genaemden Draek sal sijn, die voormaels het jagtje d’ Uno genomen heeft), tot twee maelen toe onder vertooningh soo van Hollandse, Engelse als roode en swarte vlaggen, vijandlijk en met veel furie waeren aengetast geworden, en niet teegenstaende sij ‘t selve met veel kloekmoedigheijt hadden afgeslaegen, egter tot in ‘t gesigt van dese cust vervolgt en dierhalven om de naebijheijt van dat roofschip wel te vreesen en te dugten is dat denselven wel van voorneemen mogte sijn in dit vaerwaeter nogh eenigen tijd te kruijsen, en alsoo sommige van ‘s Comps. nogh afweesige retour of andere scheepen bij verrassingh of gewelt wegh te neemen, of wel sijnen cours naer de St. Aldanhabhaij 65 (alwaer ‘t schip d’ Amazone nogh vertoeft) te boegen, tot herstellinge van sijne bekomene schade, waer over bereijts desselfs schipper, Albert van Petten, egter bij expresse hadde geadverteert, en gelast wel op sijne hoede te sijn; soo gaf Sijn Edele daeromme in serieuse bedenkingh wat middelen best en prompst behoorden gebruijkt te worden tot weeringe van soo dangereusen desseijn, immers was ‘t doenlijk de onder de wal sijnde retour boodems daer van kennisse te doen hebben, op dat sij des te beter gecombineert en altoos voor dien gevaerlijken knaep op haar hoede konden weesen. Over ‘t welke met aendagt gedelibereert sijnde, goedgevonden engeresolveert66 is dat den hoeker Zeelandia met 30 soldaeten, 1 sergeant en 2 corporaels onder commando van een vaendraeger naer gemelde St. Aldanhabhaij sal worden afgesonden, met last om voorn. boodem in cas van attacque met alle magt te helpen defendeeren, en bij vertrek naer herwards67 altoos van nabij te volgen, dat booven dien ‘t aenweesend galjoot de Postlooper sal worden geordonneert aenstonds zee te kiesen en met alle mogelijke vlijt op te loopen het vaarwaeter der retour scheepen tot aan Terra de Natal , het rif van Anguilhas ,68 of soodanigh als sij naar zeemanschap en beste kennisse souden dienstigh agten, altoos wel uijtsiende of er geene der voorne. retour scheepen in ‘t gesigt mogten komen, en ingevalle sij deselve of eenige van dien mogten rescontreeren, dat sij in sulken gevalle met verthooningh hunner ordre aen d’ overheeden van dien van ‘t aenweesen des gemelde roof schip kennisse sullen geven, met recommandatie van gecombineert en wel op haare hoede te sijn teegens alle overvallen, daarneevens demonstreerende sijn charter en verthooninge van allerleij vlaggen. Sullende vervolgens de scheepen Bent velt , Purmerlust en de Soetigheijt alhier worden aengehouden tot dat het provisie schip Risdam in gereetheijt sal weesen gebragt, ‘t welk binnen weijnigh dagen sal wesen verrigt, omme als dan gesaementlijk en gecombineerd de reijse te onderneemen.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 70-73.

Maandagh den {17200226} 26e Februarij 1720, voormiddags. Extraordinaris vergaderingh.

Alle praesent, behalven den Hr. Abraham Cranendonk,assumptisden Hr. Commandeur der retourvloot, Michiel Landsheer, en den schout bij nagt, Andries Pijl.

Den Edelen Heer Gouverneur heeft in Rade gecommuniceert dat bij aenkomst der retourscheepen de Neptunus en Arentsduijn door dies overheeden was geinformeert en onderrigt geworden hoe dat daegs voor haere aenkomst alhier, sijnde den 25e deeser, tusschen Baij Falso en de Houtbhaij , niet verre buijten de wal en omtrent haar was gesien een scheepje, leggende bij wijlen met haar meede, bij wijlen ook van cours veranderende, van die charter en ook met nieuwe zeijlen aengeslagen als den voorgemelde roover die met Assenburgh slaags geweest was, sigh hadde vertoont, sonder nogtans eenige vlaggen te hebben laeten waijen,69 en dierhalven wel te vreesen en te dugten is dat dien roofvoogel als nogh wel van gedagten mogte sijn op de nogh afweesige retourscheepen Coningh Carel en de Hopvoogel te cruijsen, en wel principalijk op die plaets daar sij bij aendoeningh van desen uijthoek noodsaekelijk passeeren moeten, omme, was ‘t doenlijk, deselve te overmeesteren; soo gaf Sijn Edele dierhalven in serieuse overdenkinge wat tot verijdelinge van sulken dangereus desseijn ten meesten dienste der E. Comp. soude behooren bij der hand genomen te worden; over ‘t welke met veel aendagt gedelibereert sijnde, met eenpaerige stemmen goedgevonden en geresolveert d’ in gereetheijt leggende scheepen Risdam , Bentveld , Purmerlust en de Soetigheijt met de eerste gelegentheijt zee te doen kiesen, met schriftelijke last omme bij aldien op haar depart voormelde twee manqueerende retourscheepen alhier niet mogten weesen opgedaegt, sij gesaementlijk hunnen cours soude hebben te stellen naar en op de hoogte van gemelde Caab Falso , en aldaar tusschen gemelde Cabo en dese bhaij af en aen den tijd van agt a negen dagen te cruijssen, en alle devoir aen te wenden de gemelde retourboodems ofte een van dien in ‘t gesigt en bij haar te krijgen, en vervolgens tot voor deese bhaij te convoijeeren, ‘t selve volbragt of de voorne. gestelde cruijsdaegen vrugteloos doorgebragt hebbende, haere reijse gecombineert te vervolgen tot op de hoogte der eijlanden St. Paulus en Amsterdam ,70 als wanneer ieder sijn best sal mogen doen Batavia te bereijken, dogh ingevalle gemelde piraet de hardiesse mogte hebben haar ofte ijmand hunner of ook andere ‘s Comps. bodems aen te doen, dat sij in sulken gevalle denselven gesamerhand met alle mogelijke kloekmoedigheijt insgelijx sullen hebben t’ attacqueeren en soo veel doenlijk te ruineeren.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaere voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] M. LANTSHEER.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] AS. PIJL.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 74-84.

Maandagh den {17200226} 26e Februarij 1720, voormiddags. Extraordins. vergaderingh.

Alle teegenwoordigh, uijtgesondert den Heer Abraham Cranendonk.

Ingevolge ‘t geresolveerde van den 13e deeser loopende maand ter vergaderingh ingeleevert sijnde door den schipper Cornelis Dam en boekhouder Hendrik Petit ‘t onderstaende schriftuur:71

Aan - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneffens den E. Agtbe. Raad.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Volgens U Edl. Gestrenge en Agtbe. g’eerde ordres neemen wij ondergeteekende de vrijheijt van met veel respect U Edl. Gestrenge en Agtbaere dese onder en ommestaende berigt pointen (op de memorie van te cort, gebroken en bedorven goederen van de lading van ‘t schip Risdam ) te overhandigen:’

‘1.’

‘58 lb. swarte peper, dewelke in enkelde goenij sacken volgens gemeen gebruijk door ons sijn ontfangen, en dierhalven aen groote spilagie onderworpen door ‘t laaden en lossen, te meer dewijl deselve in de harde storm hebben moeten verarbeijden en verleggen om ‘t schip te doen regt leggen.’

‘2.’

‘33,309 lb. rijst, waar van 10,498 lb. bedorven, veroorsaekt door de swaere leckagie van ‘t schip, dewijl meer dan 3 voet waeter in de harde storm tusschen decks hadden, desgelijx meer dan 3 1/2 voet om laag, en dierhalven seer wel te begrijpen is dat het waater tusschen boord langs de wegering inloopende, de rijst die daar naest aen gelegen heeft, moet infecteeren, gelijk het klaarblijkelijk bewijs daar van aen de bedorvene rottinge, dewelke tot voorsorge aldaar tegen geschikt en gestuuwt waeren, te sien is. Wat aengaet de 22,811 lb. rijst dewelke op meergemelde lading volgens opgaaf der gecommitte. sijn te cort bevonden, deselve moeten sonder twijffel in ‘t swaar weer volgens daarvan gemaekte verclaeringe, om Comps. schip te behouden over boord geworpen sijn, te meer door ‘t continueel rijst balien en pompen niet dan bedorven rijst sijnde, ‘t welk drie agter een volgende dagen continueel heeft geduurt, en om het uur of twee een groote balje vol van den 1e Januarij tot den 11e derselver maand, al het welk sonder twijfel groote mindering veroorsaekt.’

‘3.’

‘3 ps. jatij balken, gebrooken sijnde, door ‘t swaar arbeijden en ‘t slingeren dier boodem en door ‘t verstuuwen derselve om andere goederen daar meede vast te leggen en dierhalven aen ‘t breeken onderworpen.’

‘4.’

‘92 ps. cust vloersteenen gebroken, sijnde gekomen door te schielijke inlaedinge en de onvoorsigtigheijt van ‘t arbeijdsvolk, gelijk dat in soodaenige gelegentheeden onvermijdelijk toegaet, wijders is niet onapparent en wij kunnen verseekeren dat de voorsz steenen door ‘t swaar arbeijden en continueel slingeren van ‘t schip dies te meer gebroken sijn.’

‘5.’

‘460 1/4 bosschen Javaansche rottings, soo te cort als bedorven. 218 1/4 bossen te cort, waervan geen andere reeden cunnen bijbrengen als dat wij deselve met geen halve nog 1/4 bosschen hebben ontfangen, maar wel bij bosschen, en dewijl wij aldaar, namentlijk op Cheribon ,72 bevonden eenige bosschen wat dun te sijn, sijn ons eenige bosschen op ‘t getal toegegeven, niets anders verwagtende nog weetende of souden ons getal rijkelijk hebben. 242 Bosschen do. Javaansche rottingh bedurven, dewelke in ‘t ruijm aen boord waeren gestuuwt en door de bedorven rijst en ‘t broijen73 van dien verstikt en bedorven, als in ‘t 2e poinct is aengehaelt, waar toe geen hulp hebben cunnen bij brengen.’

‘6.’

‘321 ps. Chineese planken, waar van 70 ps. te cort en 251 ps. stucken en broeken.’

‘70 ps. in ‘t swaar weer tusschen deks leggende en daar ruijmte moetende hebben’

‘(vermits in groote nood waeren) om te konnen balien, sijn deselve over boord’

‘geworpen. 251 ps. in stucken, door reede als de vloersteenen en ‘t swaar onweeder.’

‘7.’

‘5 ps. pomphouten, gescheurt door ‘t broeijen van de rijst.’

‘8.’

‘36 lb. wax te cort op 1000 lb., cunnende geen andere reden bij brengen als dat deselve moet ingedroogt sijn, dewijl de cassen seer wel geconditioneert aen de wal sijn gekomen.’

‘9.’

‘68 lb. wax kaerssen, door reden als boven.’

‘10.’

‘1639 kanne aracq te cort op 35 leggers, veroorsaekt door verscheijdene reeden. Ten eersten, dewijl de fustagies nieuw is geweest op ons vertrek van Batavia en dierhalven seer naar sigh trekt en daa[r] [doo]r grote wannigheijt veroors[aek]t. Ten tweeden hebben wij in het lossen der voorne. leggers bevonden dat eenige waren geborsten, ja selfs eene daervan een duijg in de sij was gebrooken, sulx sonder twijffel leckagie moetende bij brengen, dit alles sijnde bijgekomen door ‘t swaere onweeder ons overvallen. Ten derden is in het uijtheijssen der bood aen ‘t hooft een legger gevallen en leckagie veroorsaekt; insgelijx meede een legger dewelke in het inrijden deses Casteels van de mal wagen is gevallen, waar door een duijg is comen te breeken, en dierhalven wel te begrijpen dat diergelijken ongelukken groote leckagie en wannigheijt veroorsaekt.’

‘’t Welk alles voornoemt wij U Edl. Gestrenge en F. Agtbe. seer instantelijk en met veel demoedigheijt versoeken consideratie willen neemen, ons de gunst willende bewijsen van te gelooven dat w’ ons in alle deese voorvallen getoont hebben te sijn eerlijke luijden, met verseekering dat w’ altoos sullen tragten te toonen dat w’ sijn met het diepste respect des weereld.’

‘(Was geteekent) Cs. Dam, H. Petit. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 20 Februarij ao. 1720.’

Soo is, diesaengaende gedelibereert sijnde, goedgevonden en geresolveert de te kort komende swarte peper, wax en waxcaerssen, mitsgaders de gebrooken jatij balken, custvloersteenen en pomphouten, als niet excedeerende, te passeeren; soo als insgelijx sal werden gehandelt ten opsigte der te cort bevondene en bedorvene rijst, mitsgaders te weijnigh bevonden Chineese planken, bedorvene Javaanse rottangh en de wannigheijt op d’ arak, aengemerkt de scheepsoverheeden van ‘t gemelde provisie schip Risdam bij extract uijt haar dag register,74 door alle d’ officieren onderteekent en onder praesentatie van eede overgelegt, hebben aengetoont hoe sij in de swaere storm op de reijse herwarts75 aen door ‘t inkrijgen van de meenigvuldigheijt van water en ‘t onklaer raeken van haere pompen tot behoudenis van [het] schip en dierbaere sielen niet alleen genoodsaekt waeren geweest een groote quantiteijt natte rijst over boord te baillen,76 maar selfs ook een partij van dat graen mitsgaders de te cort comende Chineesse plancken en wat bijna tusschen deks leijde, buijten boord te werpen, booven en behalven dat sulx ook d’ oorsaek is geweest dat het water, tusschen boord langs de weegeringh inloopende, de rijst en rottangh, die daar naest aen gelegen heeft, geinfecteert en t’ onbruijk gemaekt heeft, hebbende boven dien ‘t ongeluk gewild dat bij ontfangst der leggers arack soo in ‘t opheijssen uijt de boot op ‘t hooft als in ‘t aenrijden naer ‘t Casteel drie leggers door ‘t vallen sijn beschaedigt geworden en eenige duijgen geborsten, waar door voorengenoemde hooge wannigheijt wel ten principale is veroorsaekt, sijnde voor d’ andere niet excessijff, dogh belangende de 218 1/4 bosschen te cort comende Javaensse rottangh en 251 ps. gebrooken Chineese planken, dat deselve naar luijd der ordres van d’ E. Comp. op haere soldij reekn. uijtkoops prijse sullen werden ten lasten gebragt.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 85-90.

Dingsdagh {17200305} 5e Maart 1720, voormiddags.

Alle teegenwoordigh, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont en Sr. Adriaen van Kervel.

De schippers van de respective scheepen ‘t Huijs Assenburgh , Barneveld en d’ Amasone in Raden ontboden sijnde, zoo is haar door den Edelen Heer Gouverneur afgevraegt of nogh iets quamen te manqueeren en wanneer in staat souden wesen van zee te kunnen kiesen, waar op sij lieden gesaementlijk hebben betuijgt niets meer te requireeren en tegens Vrijdagh den 15e deser maand in volle gereetheijt te sullen sijn; Zoo is verstaen die bodems op dien dagh te monsteren en gecombineerd van hier te depe[s]cheeren.

Waarnae door den landbouwer Pieter Willemsz. van Eerden77 per requeste wierd te kennen gegeeven hoe op 8 October des jaars 1714 voor Anna van der Wij, wede. Cornelis Ockers,78 is gemeeten geworden zeker stuk bouwland gelegen aen de Groote Bergh Rivier onder ‘t district van Drakensteijn , gent. de Hase Craal , groot 60 morgen. Dan alsoo voorn. wede. ‘t selve land kort daar naa heeft verlaten en hij ‘t selve met permissie bij de vier jaeren in leeningh beseten en d’ ordinaire ongelden in ‘s Comps. cassa heeft voldaen, dierhalven eerbiedigh versoekende dat hem ‘t opgem. stuk land in eijgendom mogte werden vergunt; Soo is goedgevonden en geresolveert aan voorn. Van Eerden ‘t dikwils geciteerde land op approbatie van onse Hoogh Gebiedende Heeren en Meesteren in vollen eijgendom te accordeeren.

Vervolgens gelesen sijnde ‘t onderstaende request van Stellenbosche kerkenraad:79

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgaders d’ E.E. Agtbe. Heeren van den Politicquen Raad.

‘De kerkenraad van Stellenbosch vertoont in alle onderdaenigheijt hoe haere weijnige penningen tot den opbouw van haere reets opsteijgerende kerk verkort, ja ten eijnde sijn, soo door ‘t koopen van d’ aenstaende wooning voor den krankbesoeker als noodige materialen en kostbaere rijloonen, en dat het jammer, disreputatieus en schadelijk soude sijn dat deselve bij gebrek van penningen soude blijven steeken en vervallen tot swaerder onkosten naderhand. Derhalven keeren de supplten. sigh tot Uwel Gestr. en E. E. Agtbe., demoedelijk versoekende dat ‘t van Uwel Edl. Gestr. en E.E. Agtbe. goedheijd mogte sijn om de supplten. op de een of andere wijse of wel van de diaconije van Cabo de Goede Hoop te doen vercrijgen de summa van vier duijsend guldens op denselven voet en soo als sulx aan de Eerw. kerkenraad van Drakensteijn is vergunt, waarmeede sij supplten. vertrouwen het werk te sullen konnen magtigh werden.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) Henricus Bek, A. Tas,80 P. van der Bijl,81 Anthonij Faure.82

Is verstaen dat de conclusie daar van sal blijven gesurcheert tot de aenstaende vergaderingh.

Door Judith Micker,83 wede. van den gewesene opperchirurgijn, Adriaan van den Oever, versogt sijnde dat haar soontjen, met naemen Anthonij van den Oever, mogte werden gepermitteert nae ‘t vaderland te mogen overvaeren, en dewijl sij een onvermogende wede. was en met meer kinderen beladen, dat sulx mogte geschieden sonder betaelingh van transport en costgeld;84 waarover gedelibereert sijnde, is goedgevonden en geresolveert ‘t selve bij desen te accordeeren.85


Eijndelijk is op ‘t versoek van den Hr. Kaije Jesse Slotsboo goedgevonden Haar Edele Hoogh Agtbe. de Heeren 17e bij ‘t aenstaende generael schrijvens uijt sijnen naeme eerbiedigh te bedanken voor derselver favorable dispositie omtrent het aenstellen van Sijn E. tot capitain deses Casteels.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daege en jaere voorsz

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.

C. 52, pp. 91-104.

Dingsdagh den {17200312} 12e Ma[a]rt 1720, voormiddags.

Alle tegenwoordigh.

Tot voldoeninge van ‘t geresolveerde van den 20e der voorleedene maand Februarij is door den schipper Jan de Koning ter vergaderingh overgelevert d’ onderstaende reek.86

Reekeninge van het verschot voor victualie en slaven door d’ onderstaende persoonen bescheijden op ‘t schip Barneveld , bij haar aenweesen op ‘t eijland Madagascar ten dienste van d’ Edele Comp. ingeruijlt.

Voor eerst aen victualie, volgens overgeleeverde reekeninge, als door


        Rds. Stuijvers
Schipper Jan de Koning uijtgegeeven     Rds. 52 4
Servaas Geursen, ondercoopman     Rds. 42 23
Philip Capelle, praedicant     Rds. 8 10
Wilhelm Caaff, passagier     Rds. 64 28
Pieter van Boeijmeer, oppermeester Rds. 21-22
Voor ingecogte medicijnen Rds. 22-32
      Rds. 44 6
Jan Bosman, tolk     Rds. 23 -
Somma     Rds. 235 5
Voor 't inruijle van slave door Schipper Jan de Konink   4 slaven
  en 1 slavin
    5 piecs. Rds. 153 -
Servaas Geursen, ondercoopman   4 do. Rds. 160 -
Philip Capelle, praedicant   1 do. Rds. 30 -
Willem Caaff, passagier   1 do. Rds. 40 -
Opperstuurman Pieter de Bergh   1 do. Rds. 30 -
Onderstuurman Willem Belonius   2 do. Rds. 70 -
Derde dito Jan Kleijn   1 slavin Rds. 36 -
Pieter van Boeijmeer, oppermeester   1 slaaf Rds. 35 -
Jan Dirksen de Groot, schieman, en Joost Kiere, ondermeester, in comp geruijlt 5 slave en 1 slavin, is   6 piecs. Rds. 240 -
Gerrit Gerritsz., bottelier   1 slaaff Rds. 30 -
Paulus Florisz., constapel   2 slaven Rds. 80 -
Jan Harmensz., bootsmansmaat   1 slaaff Rds. 40 -
Constapelsmaat Cornelis Jansz. v. Velse   1 slavin Rds. 35 -
Jan Bosman, tolk   1 slavin Rds. 30 -
    28 slaven Rds. 1009 -
Comt door malkander a 36 Rds. 't piecs.         -

        Rds. Stuijvers
Schipper Jan de Koning uijtgegeeven     Rds. 52 4
Servaas Geursen, ondercoopman     Rds. 42 23
Philip Capelle, praedicant     Rds. 8 10
Wilhelm Caaff, passagier     Rds. 64 28
Pieter van Boeijmeer, oppermeester Rds. 21-22
Voor ingecogte medicijnen Rds. 22-32
      Rds. 44 6
Jan Bosman, tolk     Rds. 23 -
Somma     Rds. 235 5
Voor 't inruijle van slave door Schipper Jan de Konink   4 slaven
  en 1 slavin
    5 piecs. Rds. 153 -
Servaas Geursen, ondercoopman   4 do. Rds. 160 -
Philip Capelle, praedicant   1 do. Rds. 30 -
Willem Caaff, passagier   1 do. Rds. 40 -
Opperstuurman Pieter de Bergh   1 do. Rds. 30 -
Onderstuurman Willem Belonius   2 do. Rds. 70 -
Derde dito Jan Kleijn   1 slavin Rds. 36 -
Pieter van Boeijmeer, oppermeester   1 slaaf Rds. 35 -
Jan Dirksen de Groot, schieman, en Joost Kiere, ondermeester, in comp geruijlt 5 slave en 1 slavin, is   6 piecs. Rds. 240 -
Gerrit Gerritsz., bottelier   1 slaaff Rds. 30 -
Paulus Florisz., constapel   2 slaven Rds. 80 -
Jan Harmensz., bootsmansmaat   1 slaaff Rds. 40 -
Constapelsmaat Cornelis Jansz. v. Velse   1 slavin Rds. 35 -
Jan Bosman, tolk   1 slavin Rds. 30 -
    28 slaven Rds. 1009 -
Comt door malkander a 36 Rds. 't piecs.         -

‘(Was geteekent) J. d. Konink en Servaas Geurssen.’

Daerneevens gevoegt sijnde specifique reek. wat goederen en tot wat prijse die door de daar bij genomineerde persoonen teegens 28 lijifeijgenen en andere scheeps provisien op Madagascar waeren uijtgeruijlt,87 versoekende daarneevens dat aan deselve daar van behoorlijke betaelinge mogte werden gedaen. Waar over met aandagt gedelibereert en in opmerking gekomen sijnde dat de gemelde verruijlde goederen voor de 28 slaven maar quamen te monteeren een somma van Rds. 1009:-, en sulx voor ieder omtrent Rds. 36:-, ‘t welk gantsch niet excedeerde, is goetgevonden en geresolveert dat gemelde summa aan haar uijt ‘s Comps. cassa sal worden voldaen, en vervolgens die lijffeijgenen tot die prijse bij de negotie boeken deses Gouvernements sullen worden ingenomen; dogh wat aenbelangt ‘t gedaene verschot tot inruijlingh van de benoodigde provisien voor ‘t schip, dat sulx sal blijven gedefereert aan de Hooge Indische Regeeringe ten aensien den voorn. schipper gehouden is aen deselve te doen behoorlijke reek. van soodaenige gelden als denselven sijn meedegegeeven uijt ‘t vaderland tot inkoop van verversingh voor sijn volk op de reijse, bij aldien genoodsaekt was vreemde havenen aen te doen.

Zijnde vervolgens geresolveert dat ten versoeke van den oppermeester deses Gouvernements, Jan van Schoor,88 en den ondermeester, Bartholomeus de St. Jan,89 bij ‘t eerst afgaende generaal schrijvens Haar Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17en op ‘t eerbiedigst haerentwegen sal worden versogt te goedheijt te willen hebben van te permitteeren dat bij d’ eerste scheeps gelegentheijt herwarts90 aen komen mogen des eerstgenenoemdes91 huijsvrouwe, genaemt Elisabeth Maas, beneevens des laastgenoemdes huijsvrouw Anna Fourdrinier en kind.92

Soo als insgelijx volgens ‘t geeert aanschrijvens onser Heeren en Meesters aen ‘t soontje van den gewesenen Secretaris van Politie, Sr. Pieter de Meijer,93 gent. Hendrik de Meijer, op gedaen versoek is geaccordeert vrij van transport en costgeld met een der aenweesende retourscheepen te mogen repatrieeren.94

Geleesen sijnde ‘t volgende requeste door den cassier, Sr. Willem van Taak, in volgende bewoordinge overgegeeven:95

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtbaere Heeren,’

‘Geeft met alle onderdaenigh respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbares pligtschuldigen dienaar, Wilhelm van Taak, anno 1714 met het schip Barnevelt voor landspassade a ƒ12 ter maand alhier aengeland, sedert successive en laas[t] op 12 Maart 1717 onder een drie jaerigh verband door den Wel Edelen Heere Commissaris Hendrik Becker96 gevordert tot boekhouder met ƒ30, hoe hij voor eenigen tijd tot cassier deses Gouvernements aengesteld sijnde, als nu sijn bovengenoemt verband heeft uijtgedient, weshalven hij de vrijheijt neemt om Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. op het alder eerbiedigste te versoeken dat hem nae het voorbeeld sijner praedecesseurs gelieven te begunstigen met de qualiteijt van ondercoopman, in soodaeniger voegen als convenabel agten sullen. (Onderstond) ‘t Welk doende &a.’

Is goedgevonden denselve vermits expiratie van sijn verbonden tijd naar voorbeeld syner praedecesseuren te vorderen tot ondercoopman met ƒ40 per mt., op approbatie onser Heeren en Meesters.

Naar lectuure van ‘t schriftelijk berigt door praesente burgerraden volgens ‘t raadsbesluijt van den 13 Februarij jongstleeden in Rade geexhibeert,97 dienende tot elucidatie van ‘t requisiet onser Heeren en Meesters bij derselver geagte missive van den 27e Julij des voorleeden jaars98 ten subjecte der quotisatie deeser ingeseetenen ter neder gestelt, bevonden weesende dat ‘t selve, maar in generale positien geformeert sijnde, geene de minste ouvertures of middelen behelst hoedaenigh de voorn. quotisatie ten meesten dienste der Colonie en minste beswaernisse der ingesetenen soude konnen en behooren te worden gedaen; Soo is naar deliberatie goedgevonden en geresolveert dat gemelde burgerraden niet alleen deesen Raad op dit subject ampelder sullen hebben te berigten, maar dat ook boven dien deselve sullen sijn gequalificeert tot het doen van eene taxatie op alle de vaste goederen onder dit Caabse district sorteerende, ten eijnde daar uijt te konnen ontwaeren hoe veel per mille soude behooren genomen te werden tot voldoeningh der jaarlijxe onkosten die burgerraden gehouden sijn tot onderhoud van bruggen, weegen en andere burgerlijke lasten te voldoen.

Vervolgens bij resumptie geleesen geworden sijnde ‘t requeste bij den Hr. Abraham Cranendonk op den 20e Februarij jongstleeden in Rade gepraesenteert, en waeromtrent de dispositie als doen was uijtgestelt geworden; Soo is, naar dat den Edelen Heer Gouverneur beneevens den Heer Cranendonk uijt haar eijgen beweegen waeren buijten gegaen, geraedpleegt sijnde, verstaen dat ten aensien d’ uijtlegginge van den letterlijke of intri[nsi]que sin der woorden vervat bij ‘t geeert schrijven onser Heeren en Meesteren,sub dato27e Julij 1719, ten subjecte der administratie van ‘s Comps. cleijne geldcassa en kleedewinkel ter needer gestelt, niet aan desen Raad incumbeert haar oordeel dierhalven t’ eenemaal is en blijft gesubordineert aen ‘t goedduncken van Haar Edele Hoogh Achtbe. de Heeren 17e als haar Hoogh Gebiedende Heeren en Meesters, ‘t welk bij haar als een wet altoos is aengemerkt geworden, weshalven diesaengaende nogh nadere speculatie en verschil bij gemelde Edele Heer Gouverneur en Hr. Cranendonk gemoveert wordende, dat sulx in dat geval nogmaels bij Haar Edele Hoogh Achtbe., als van wien gemelde woorden sijn afgevloeijt, op Haar Edeles vertoogen sal dienen te worden geinterpreteert en gedecideert, ‘t welk den Edelen Heer Gouverneur en de Hr. Cranendonk, weeder in vergaderingh gekomen sijnde, beleefdelijk voorgehouden weesende, begeerde Sijn Wel Edele dat aan onse Heeren Meesters sijnent weegen mogte werden versogt van Haar Edele Hoogh Achtbe. te weeten dat vermits alle voorgaende Gouverneurs vreediglijk dat regt over ‘s Comps. cassa en kleedewinkel hebben gehad en geuseert, als Sijn Edele nu is doende, of hij dierhalven in dit geval geen gelijk regt met sijne praedecesseurs soude mogen genieten.

Onder ‘t resumeeren deses heeft den hoodtadministrateur A. Cranendonk geinhaereert en sigh als nogh gedragen aan het protest in cas subject bij resolutie van den 22e Maart ao. 1718 gedaen;99 waar nae den Edelen Heere Gouverneur heeft gelieven te seggen dat Sijn Ede. beeter geinformeert geworden sijnde door den Heer oppercoopman Van Cloon100 dat op alle comptoiren in India de Gouverneurs alleen de directie en verandwoordinge der kleijne geld cassa en kleedewinkel waeren hebbende.

Den E. capitain Oloff Bergh101 vermits sijne hooge ouderdom en swakheijt versoek gedaen hebbende om ontslagen te sijn van ‘t regentschap van ‘s Comps. hospitael; Soo is sulx denselve geaccordeert en den captn. Caije Jesse Slotsboo weeder daar toe aengesteld.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 105-112.

Maandagh den {17200318} 18e Ma[a]rt 1720, voormiddags. Gecombineerde vergaderingh.

Praesent den Wel Edele Heer Gouverneur Maurits Pasques d’ Chavonnes, den Hr. Commandeur der retourvloot, Michiel Landsheer,102 den Hr. Abraham Cranendonk, den schout bij nacht, den E. Andries Peijl,103 den Hr. Cornelis van Beaumont, den schipper Jan Ringenbergh,104 den E. Kaije Jesse Slotsboo, den schipper Jacob Cooijmans,105 den E. Jan de la Fontaine, den schipper Hermanus Braams,106 den [E.] Jan Alders, den schipper Gerrit Staal,107 den [E.] Adriaen van Kervel, den schipper Theunis de Haan,108 den schipper Matthijs Wand, den schipper Jacob Luijpe, den schipper Theunis van der Storm, den schipper Albartus109 van Soest, den schipper Cornelis Haeringca[r]spel, den schipper Arent Reedogh, den schipper Jan Coppersluijs, den schipper Jacob Blauw, den schipper Dirk Renvoort, den schipper Jan Baukes,110 den schipper Pieter Scharff en den fiscaal Jacobus van Naarden.

Door den Edele Heer Gouverneur in Rade afgevraagt sijnde of alle en een ijgelijk der scheeps officieren sigh in staat bevonden omme met haar onderhebbende boodems op d’ eerste ordres gerustelijk de reijse naer ‘t vaderland t’ onderneemen, dan of sij vermeijnden daar toe nogh eenige provisien of andere goederen benoodigt te sijn; Soo is door den Heer Commandeur Landsheer, de schippers Matthijs Wand en Theunis van der Storm verthoont dat aengemerkt eenige vaten van haar inhebbend vleesch bedorven en onbruijkbaar waren geworden, hen weeder soo veel andere vaten bequam111 vleesch mogten toegevoegt worden, als aen den Hr. Commandeur 3 vaten, Matthijs Want 6 do., Theunis van der Storm 2 dos., versoekende boven dien den schout bij nagt, Andries Pijl, als nogh voor de reijse te mogen genieten 1 aam traan, schipper Renvoort 1 aam traan, Albertus van Soest 1 vat teer en 1 roerpen, Hermanus Braams [sic] 6 rauwe huijden, Arend Redogh 1 vat boter en schipper Jan Baukes 1/2 aam traan; verclaerende boven dien eenpaeriglijk dat wat aenbelangt de provisie van potspijse, als erweten, boonen en gord, die sij ten desen comptoire naar uijtreek. voor naebij de drie maanden hadden ontfangen, sij veel swaerigheijt souden maken met soo rijke en costelijke vloot voor soo weijnig tijds geprovideert zee te kiesen, ten waere door dese of geene behulpmiddelen ‘t sij door ‘t geeven van eenige gelden tot inkoopingh van meerdere benoodigtheeden of ligtingh van provisie uijt de vaderlandse scheepen haar daarinne wierde te gemoet gekomen. Over ‘t welke met aandagt gedelibereert sijnde, goedgevonden en geresolveert is, eerstelijk dat aen den Hr. Commandeur en andere schippers des versogt hebbende sal worden verstrekt ‘t versogte vleesch, booter, traan en andere benoodigtheeden, ten anderen, dat twee schippers deeser retourvloot sullen werden gecommitteert omme sigh te vervoegen aen ‘t hier ter rheede leggend schip de Standvastigheijt , en aldaar exact op te neemen wat quantiteijt provisie erweten, boonen en gord denselven nogh in voorraed heeft, als meede hoe veel vaten vleesch in dien bodem voor ‘s lands cargasoen is afgeladen, ten eijnde de scheepen der retourvloot daar uijt soo veel doenlijk te voorsien, en laestelijk, dat in aenmerkingh men bij deesen jarige ongeluckige ougst niet meerder erweten, boonen en gort hadden konnen magtigh worden, niet tegenstaende alle mogelijke middelen en exhortatien ten dien eijnde aen de ingesetenen waeren gedaen, aan de Bataviase en Ceijlondse 112 retourscheepen ter consideratie der laestgenoemde cadjang en boonen vrij slegt en oud is, uijt ‘s Compags. cassa sal worden verstrekt tot inkoopingh van varkens en andere provisien aan ijder schip van 160 voeten Rds. 100:-, aan die van 145 voeten Rds. 80 en die van 130 voeten Rds. 60, en ‘t jagtje d’ Uno Rds. 40, met ‘t welke sij eenpaerigh verclaerden ten vollen vergenoegt en als dan in volle staat te sijn van op d’ eerste ordre de reijse gerustelijk te onderneemen.

Waar naar door den Edele Heer Gouverneur in omvrage gebragt sijnde of het voor den dienst der E. Comp. geoordeelt konde worden dat deese aenweesende retourvloot langer soude wagten naar ‘t afweesige retour en Vice Commandeur schip Conink Carel , is naar deliberatie verstaen niet langer nae denselven te vertoeven, gemerkt het seer praesumptieff is dat dien bodem desen uijthoek sal weesen voorbeij geraekt.

Eijndelijk dan getreeden sijnde tot overweeginge wanneer en op wat dagh de retourvloot, weer en wind daar toe dienende, onder Godes zeegen de reijse naar ‘t Patria van hier soude konn[en] en behooren t’ onderneemen; Soo is met eenpaerige stemmen goetgevonden en verstae[n] dat sulx op den 25e deeser sal worden verrigt.

Dogh aengemerkt door ‘t afweesen van den Vice Commandeur der gemelde retourvloot, Wouter Thomasz. van Dijk,113 die plaats vaceerde en dierhalven bij provisie met een ander bequaem subject diende te worden gesuppleer[t], immers soo den voorne. Vice Commandeur in de vastgestelde tussen tijd niet quam opdae[gen]; Soo is naar deliberatie goetgevonden en versta[en] op die voet bij provisie tot Vice Commandeur deser retour vloot aen te stellen den schippe[r] Theunis de Haan, als d’ oudste aenweesende schipper der Camer Amsterdam sijnde, sullende dierhalven bij vertrek van hier in voorsz qualiteijt de vlagh van de voorstengh laeten waijen.114

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES

[Signed:] M. LANTSHEER.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] ANDRIES PIJL.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] JN. RINGENBURGH.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] GT. STAAL.

[Signed:] TS. V. STORM

115

[Signed:] JACOB LUIJPE.

116

[Signed:] J. COOIJMAN.

[Signed:] THEUNIS DE HAAN.

[Signed:] MATTHIJS WANT.

117

[Signed:] H. BRANUS.

[Signed:] ALBERTUS VAN SOEST

118

[Signed:] CORNELIS HARINGKARSPEL.

119

[Signed:] AT. REDOCH.

[Signed:] JN. COPPERSLUIJS.

[Signed:] JS. BLAAUW.

[Signed:] DIRK RENVOORT.

[Signed:] PR. SCHARFF.

[Signed:] JN. BAIJKES.

[Signed:] JB. VN. NAERDEN.

120

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

C. 52, pp. 113-115.

Dingsdagh {17200319} 19e Ma[a]rt 1719[sic], voormiddags.

Alle praesent,. uijtgenomen den Heer Van Beaumont en Sr. Van Kervel.

Geleesen sijnde seker requeste gepraesenteert door den Drakensteijnsen landbouwer Pieter du Toit,121 contineerende versoek om een stuk land in eijgendom te mogen hebben, gelijk vervolgens kan werden gelesen:

Aan - - - Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneevens den E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtbe. Heeren,’

‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. plig[t]schuldigen dienaar, Pieter du Toit, landbouwer onder Drakensteijn , hoe desselfs vader, den oud heemraad Francois du Toit,122 al over eenige jaaren in leeningh heeft beseeten seeker stuk bouwland gelegen onder ‘t district van Drakensteijn , gent. Palmiten Valleij , groot 71 morgen en 208 quadraat roeden, wijders belend als de g’annexeerde afteekeningh komt aan te wijsen, en dewijl voorne. sijn vader van deselve ten eenemaal afgesien en ‘t daar op staande opstal aen den supplt. heeft geschoncken, soo neemt hij de vrijmoedigheijt van sigh tot Uwel Edele Gestr. en E. Agtbe. te keeren met ootmoedige supplicatie dat Uwel Edele Gestr. en E. Agtbe. den supplt. de gunst gelieven te bethoonen van opgemelde stuk land hem in eijgendom te accordeeren.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’

Waar over gedelibereert sijnde, is goedgevonden en verstaen ‘t opgemelde stuk land aen voorne. Du Toit op probatie123 van Haar Wel Edele Hoogh Agtbe. de Heeren 17e in eijgendom te accordeeren.

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq

C. 52, pp. 116-123.

Vrijdagh den {17200322} 22e Maart 1720, voormiddags. Extraords. vergaderingh.

Praesent den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden, uijtgesondert den E. Jan de la Fontaine,assumptisden Hr. Commandeur der retourvloot, Michiel Landsheer, den pvl. Vice Commandeur, Theunis de Haan, en den schout bij nacht, Andries Pijl.

Is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge kennisse gegeven hoe de schippers Gerrit Staal en Jacob Luijpe, volgens resolutie van den 18e deeser, gecommitteert geweest sijnde tot den opneem van quantiteijt erweeten, boonen en gort d’ aangelande scheepen Borsselen , Standvastigheijt en Johanna van haere scheeps provisien bij restant alhier hadden aengebragt, mitsgaders hoe veel vaten vleesch in ieder derselver voor ‘s lands cargasoen waren afgeladen, aan Sijn Edele bij haar schriftelijke verklaeringe124 hadden gerapporteert ‘t selve te bestaen in de volgende parthijen, als in Borsselen 21 vaeten gort, 3 dos. groene erweten, 7 dos. grauwe erweten en 40 dos. vleesch voor ‘s lands cargasoen; in de Standvastigheijt 19 vaeten gort, 7 dos. grauwe erweten, 9 dos. groene dos., 40 dos. vleesch voor ‘s lands cargasoen; in de Johanna 8 vaten gort, 5 dos. groene erweten, 2 dos. grauwe dos., 21 dos. vleesch voor ‘s lands cargasoen; derhalven als nu in serieuse bedenking gaf of het nogh van noodsaekelijkheijt wierde geoordeelt ten behoeve der aenweesende retourvloot eenige ligtinge der gemelde goederen onvermijdelijk te moeten doen. Waar over met aandagt gedelibereert en daar neevens door den Hr. Commandeur en de vlagh officieren verthoont sijnde dat ten aensien de vloote bij desen schaerssen ougst niet meerder dan voor drie maanden met potspijse alhier hadde konnen worden voorsien, sij het dierhalven van hooge noodsaeklijkheijt oordeelden tot meerdere soulaes voor de vlootelingen op de Patriase reijse en voorkominge van alle ongelegentheeden, de boovengenoemde erweten, beneevens eenige vaten vleesch uijt die kielen te doen ligten, te meer omdat sij sigh verseekert hielden dat die boodems met haere resteerende provisie de rijse naar Batavia met gerustheijt konden onderneemen en volvoeren; Soo is met eenpaerige stemmen goedgevonden en verstaen dat ten spoedigsten doenlijk uijt voorengemelde drie scheepen van hare provisien sullen worden geligt de volgende goederen, als uijt Borsselen 2 vaten groene erweten, 6 dos. grauwe dos., 5 dos. vleesch; uijt de Standvastigheijt 6 vaten grauwe erweten, 8 vaten groene erweeten, 4 dos. vleesch; uijt de Johanna 4 vaten groene erweten, 1 dos. grauwe dos., 2 dos. vleesch, omme door den Commandeur en de verdere vlagh officieren over de retourvloot te worden verdeelt, werdende aldus nogh twee vaten erweeten voor ieder der voorne. drie scheepen tot haere consumptie overgelaten; waar op de drie schippers der gemelde boodems ter vergaderingh binnen geroepen en gelast geworden sijnde voorne. provisien ten eijnde voorsz uijt haere kielen over te geven, soo betuijgden deselve wel dat sij gaerne hadden gewilt dat die ligtingh van potspijse voor haere manschap gedestineert, hadde konnen worden voorbij gegaen, dogh aen haar daar op beloften gedaen weesende dat bij aldien voor haar vertrek nogh eenige erweeten of boonen inkomende, eenigsins gemist konde werden, dat men in sulken geval haar daarin soude te gemoet komen of wel bij aankomst der verwagt werdende Patriase scheepen weederom eenige andere doen overrijken, of laestelijk met eenige rijst uijt ‘s Compags. maguasijnen alhier te hulp te komen; Soo is die saeke daarbij gebleeven.

Wel te wenschen geweest sijnde dat er eerder over deese sake hadde konnen worden gedelibereert, dogh de vehemente ZO. winden die nu eenige daegen agter den anderen hebben doorgewaijt125 het vaeren met boots of schuijten onmoogelijk gemaekt hebbende, hadde dierhalven gemelde opneeminge niet alleen niet eerder konnen werden verrigt, maar ook boven dien de gantsche vloot verhindert teegens den vastgestelden dagh van vertrek in gereetheijt te brengen; weshalven den boovengemelde Heer Commandeur en verdere vlagh officieren in consideratie gaven of dierhalven den vastgestelde termijn tot het vertrek niet met twee a drie dagen behoorde en moeste worden verlengt, te meer om dat een gedeelte van die tijd met de gearresteerde ligtingh en verdeeling der Patriase provisie wierde gerequireert. Over ‘t welke met aendagt gedelibereert sijnde, is goedgevonden en nootsaekelijk geagt den gestelden dagh van ‘t vertrek der retourvloot voor eenige dagen te prolongeeren.126

Aldus geresolveert en gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daege en jaere voorsz:

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] M. LANTSHEER.

[Signed:] A. CRANENDONK.

[Signed:] THEUNIS DE HAAN.

[Signed:] C. V. BEAUMONT.

[Signed:] ANDRIES PIJL.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL. Rt. en Secrets.

127


## Footnotes


  1. Die gekursiveerde gedeelte is deur die skribent tussen die reëls bygeskryf. 

  2. In die Haagse Kopie staan “schrijven”. 

  3. Vir die oorspronklike stukke, sien C.227:Requesten, 1720, no. 3. 

  4. In die Haagse Kopie staan “smekentste”. 

  5. Hendrik Donker van Amsterdam was getroud met Margaretha Hendrina van Otteren van Maastricht. Hy het twee erwe in Tafelvallei besit. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 39; M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1720, no. 93.) 

  6. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, pp. 601-603. 

  7. Jacques Bisseux van Picardie het in 1696 saam met sy vrou, Marie le Febre, en hulle seun, Pieter, met Vosmaar na die Kaap gekom, waar hy hom as vrybakker gevestig het. Nadat sy vrou in 1700 oorlede is, is hy dieselfde jaar weer getroud met Elisabeth Posseaux (Pogeau) van Parys. Vier kinders is uit die tweede huwelik gebore. In 1702 het hy ‘n erf in Tafelvallei ontvang. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, pp. 72 en 147; M.O.O.C. 8/1:Inventarissen, 1692.1705, no. 45; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 44) 

  8. Barbara de Savoije was die dogter van Jacques de Savoije en Marie Madeleine le Clercq, en is in 1673 in Gent gebore. In 1688 het sy saam met haar ouers met die Oosterland na die Kaap gekom, waar sy met Christiaan Ehlers getroud is. Na sy dood in 1704, is sy weer met Elias Kina van Amsterdam getroud. Hy is in 1719 oorlede. Met haar dood in 1728 het sy die plaas Rietfontein aan die Piketberge besit. Twee kinders is uit haar eerste huwelik gebore, en vier uit haar huwelik met Kina. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, pp. 106-107; M.O.O.C. 8/1:Inventarissen, 1692-1705, no. 94; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 22;C.J.2650: Testamenten, 1709-1715, pp. 543-548.) 

  9. In die oorspronklike rapport staan ook “omtrend de ‘t sestig mudde”, maar in die Haagse Kopie staan slegs “omtrend de sestigh mudde”. 

  10. Volgens dr. Hoge is dit Albert Andreas Jerff van Kopenhagen. Hy is in 1715 getroud met Catharina Marquardt, die dogter van Tobias Marquardt en Catharina van den Berg. Hulle het twee kinders gehad. (Vgl. Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgiefjaarboek, 1946, p. 259; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 102.) 

  11. Hy het as soldaat na die Kaap gekom, en het in 1718 ‘n vryburger geword. In 1719 het hy hom as bakker aan die Kaap gevestig. Hy was getroud met Judith Coetse, ‘n dogter van Dirk Coetse. (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721.1725, no. 35.) 

  12. Christiaan Rasp van Hasloch het in 1710 as soldaat na die Kaap gekom. In 1715 het hy ‘n vrybakker geword. Hy is in 1715 met Femmetje Visser getroud, en het in 1720 met Geertruijd Nauta hertrou. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, nos. 32 en 132:) 

  13. Hy was die seun van Christiaan Bock en Anna Grootheijningh, en is in 1702 aan die Kaap gebore. In 1719 is hy met Elisabeth van der Poel getroud. (Sien M.O,O.C.8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 140.) 

  14. In sowel die oorspronklike rapport as die Haagse Kopie staan “wijnigh”, 

  15. In die Haagse Kopie staan “oegst”. 

  16. Cornelis van Beaumont was afkomstig van Breda en het met die Vaderland Getrouw uit Colombo na die Kaap gekom, waar hy in 1711 sy skoonvader, Joan Blesius, as fiskaal opgevolg het met die rang van opperkoopman. Hy was getroud met Deliana Blesius. Sy skoonseun, Joan Gideon Loten, was van 1752 tot 1757 Goewerneur van Ceylon . (Sien C.J.2650:Testamenten, 1716-1721, pp. 334-338.) 

  17. Jan de la Fontaine was die seun van Jacques de la Fontaine en Barbara van der Burgh, en is in 1684 in Amsterdam gebore. In 1708 het hy na Batavia gegaan, maar die volgende jaar vertrek hy met Horstendaal na die Kaap, waar hy in Maart 1710 aankom. Hy bly as onderkoopman en assistent aan die Kaap agter, en word in 1713 lid van die Politieke Raad. In 1717 word hy bevorder tot koopman, en in 1725 tot opperkoopman. Vanaf 1724 tot 1727 neem hy waar as tydelike Gesaghebber aan die Kaap. Na die dood van Pieter Gijsbert Noodt in 1729, word hy in 1730 Goewerneur van die Kaap. Hy is op 10 Mei 1711 getroud met Maria Elisabeth de Man, die dogter van Andries de Man en Elisabeth van Suurwaarden. Sy is in 1730 oorlede. Twee kinders, Barbara Elisabeth en Jan Gideon, is uit die huwelik gebore. In 1737 het De la Fontaine sy ontslag uit die Kompanjiesdiens geneem en na Nederland teruggekeer, waar hy in 1743 te Wijk aan Zee oorlede is. Vir sy testament, sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 200-204. 

  18. Hierdie datum is foutief. Dit moet lees: Dingsdagh 23en Januarij 1720. Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1721, p. 268. 

  19. Sien C.438, deel I:Inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 49-50. 

  20. Sien C.512:Uitgaande Brieven, 1718-1720, pp. 668-669. 

  21. In die Haagse Kopie staan “grootste”. 

  22. Dit is waarskynlik Catharina Cloete, die dogter van Jacob Cloete. Sy is in 1660 gebore en is in 1702 oorlede, en was getroud met Jan van Brienen. 

  23. Gerrit Romond was die seun van Michiel Romond en Cornelia Bogaerts, en is in 1683 aan die Kaap gebore. Die volgende jaar het hy saam met sy ouers na Mauritius gegaan, waar hy met Jannetje Hijlon getroud is. Hulle het in 1709 na die Kaap teruggekeer. Sy vrou is in 1714 oorlede. (Sien M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1712-1720, no. 36; M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, nos. 111 en 111 1/2.) Sy versoekskrif kan gevind word in C.227:Requesten, 1720, no. 7. 

  24. Hy was die seun van Claus Vechtmann en Beeltje Frederiks, en was ‘n smit op Stellenbosch . (Vgl. Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgief jaarboek, 1946, p. 433.) 

  25. Kaije Jesse Slotsboo het in 1699 as sersant met die Stad Ceulen na die Kaap gekom. Daarna is hy bevorder tot vaandrig (1704), luitenant (1708), kaptein-luitenant (1713) en kaptein (1720). In 1703 is hy getroud met Anna Regina Harts. Na haar dood in 1711, het hy in 1715 hertrou met Aletta Beck, die weduwee van Samuel Martini de Meurs. Hy is in 1726 oorlede. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 175-178; C.J.2652:Testamenten, 1722-1727, pp. 117-126; C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, p. 99.) 

  26. ‘n Nuwe skrywer het hier oorgeneem. 

  27. Die oorspronklike rapport kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 227. 

  28. In die Haagse Kopie staan ook “verruijlders”. In die oorspronklike rapport staan egter “veeruijlders”. 

  29. In sowel die Haagse Kopie as die oorspronklike rapport staan “bedraaght”. 

  30. In die Haagse Kopie staan ook “verruijlders”. In die oorspronklike rapport staan egter “veeruijlders”. 

  31. In sowel die Haagse Kopie as die oorspronklike rapport staan “bedraaght”. 

  32. In die Haagse Kopie staan ook “besaijt”. 

  33. Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. 

  34. In die Haagse Kopie staan “herwaarts”. 

  35. Jan Meuleman van Amsterdam se naam verskyn sedert 1715 in die monsterrolle. 

  36. Hy was die seun van Fredrik Russouw en Johanna Rosendaal en is in 1689 aan die Kaap gebore. In 1715 is hy met Christina Diemer getroud. 

  37. Hy was die seun van Heinrich Möller en Margaretha Marquardt, en is aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Anna van Banchem, die weduwee van Guilliam Heems. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 83.) In 1707 het hy die plaas Welvergenoegd in die Swartland ontvang. 

  38. Matthijs Bergstedt van Stockholm het as assistent na die Kaap gekom, en is later bevorder tot boekhouer en koopman. Hy het in 1711 ‘n vryburger geword, en is in 1713 getroud met Christina Bergh, die oudste dogter van Oloff Bergh en Anna de Koning. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 68.) 

  39. Gabriel Doman is in 1675 in Hamburg gebore. In 1695 het hy as matroos met die Noortgouw na die Kaap gekom. Hy is in 1698 as plaasarbeider uitgehuur. In 1699 het hy ‘n burgerbakker geword. Dieselfde jaar is hy met Elisabeth Adriaans getroud, en in 1703 het hy hertrou met Anna de Groot. Hy is in 1721 oorlede. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 525-527; C.J.2600:Testamenten, Codicillen&a., 1719-1721, pp. 18-24.) 

  40. Volgens dr. Hoge is Johann Friedrich Delitzsch in 1682 in Jüterbog gebore. Hy is in 1711 met Margaretha Greeff getroud, en het in 1714 hertrou met Elisabeth Pretorius. (Sien Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgiefjaarboek, 1946, p. 70; C.J.2598:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, pp. 187-191; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 612-616.) 

  41. Die notule van die betrokke vergadering kan gevind word in B.K.R.1:Notulen, 1718-1767. 

  42. Hy is in Overschie gebore, en was getroud met Catharina van de Sande. Hulle het sestien kinders gehad. 

  43. Hy is in 1691 in Oldenseel gebore, en het hom as chirurgyn aan die Kaap gevestig. Hy was getroud met Johanna Romond, die dogter van Michiel Romond en Cornelia van den Bogaart. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 26-28.) 

  44. Hy was afkomstig van Jena en het in 1709 as soldaat na die Kaap gekom. In 1711 word hy bevorder tot korporaal, maar in 1714 word hy ‘n vryburger, en die volgende jaar koop hy ‘n bierbrouery in Rondebosch . In 1718 het hy hom in die Kaap gevestig. Hy is in 1712 met Hermina de Vos getroud, en het in 1721 hertrou met Anna de Groot, die weduwee van Gabriel Doman. Hy is in 1725 oorlede. (Sien C.J.2598:Testamenten, Codicillen &a., 1702-1714, no. 61; M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1721-1725, no. 110.) 

  45. Die oorspronklike memorie berus in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 229. 

  46. In die Haagse Kopie staan “runderbeesten”. 

  47. In die Haagse Kopie staan “beestiaal”. 

  48. Van Kervel het nie hierdie resolusie onderteken nie, hoewel sy naam in die Haagse Kopie verskyn onder diegene wat wel geteken het. 

  49. ‘n Memorie van die sekunde, Abraham Cranendonk, is hier weggelaat. Daarin word besonderhede verstrek omtrent tekorte in voorrade wat uit die skip Risdam ontvang is. Die Raad het besluit dat die skipper en boekhouer van die skip verslag moet doen omtrent die tekorte, alvorens daaroor besluit sal word. Die deel wat weggelaat is, kan gevind word in C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 368-370. Die oorspronklike memorie kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 231. 

  50. Sien C.227:Requesten, 1720, no. 64. 

  51. In die Haagse Kopie staan “eenden”. 

  52. Sien C.438, deel I:Inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 73-89 en 93-97. 

  53. Jan Alders van Amsterdam het in 1708 as adelbors na die Kaap gekom, en word dieselfde jaar ‘n assistent. In 1711 is hy deur Kommissaris Pieter de Vos bevorder tot boekhouer met ƒ30 per maand. In 1716 word hy bevorder tot onderkoopman, en word ook lid van die Raad van Justisie. Hy was getroud met Apollonia Africana Bergh, die dogter van Oloff Bergh en Anna de Koning. (Sien M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1725-1735, no. 41.) 

  54. Cornelis Valk van Zeevenhuysen het in 1705 as matroos na Indië gegaan, en is in 1709 bevorder tot onderstuurman. In 1716 het hy as onderstuurman op die galjoot Postloper na die Kaap gekom, waar hy aangestel is as opperstuurman en ekwipasiemeester. Die volgende jaar het hy ook lid van die Raad van Justisie geword. Hy was die seun van Abraham Pietersz. Valk en Anna Oosterdorp, en was getroud met Gesina Maijboom, die dogter van Claas Maijboom en Geertruij Specking. (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 102.) 

  55. In die Haagse Kopie staan “herwaarts”. 

  56. Hy is ongeveer 1684 te ‘s- Gravenhage gebore, waar sy vader, Johannes van Kervel, klerk “in de griffie van den hove van Holland” was. Hy was getroud met Aletta Corsenaar, die dogter van Willem Corsenaar en Catharina Cruse. (Vgl. C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 502-508; C.J.2607:Testamenten, Codicillen &a., 1738-1745, pp. 135-148.) Sien verder ook die Inleiding van hierdie publikasie. 

  57. ‘n Deel is hier weggelaat. Daarin is ‘n nuwe skipper en onderstuurman op die skip Margaretha aangestel. Sien C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 381-382. 

  58. Hy was getroud met Anna Christina Vlotman van Amsterdam. Sien C.J.2602:Testamenten en Codicillen, 1722-1725, pp. 102-107. Sy versoekskrif kan gevind word in C.227:Requesten, 1720, no. 19. 

  59. Blanko gelaat. 

  60. ‘n Deel waarin ‘n aantal bemanningslede op die Soetigheijt bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.14:Resolutiën, 1719-1720, pp. 385-386. 

  61. In die Haagse Kopie staan “hoedanigh”. 

  62. In die Haagse Kopie staan “gebrekkelijke”. 

  63. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, pp. 661-662. 

  64. Volgens die oorspronklike verklaring was die koning se naam Remommie. 

  65. In die Haagse Kopie staan ook ” St. Aldanhabaij “. 

  66. Hier het eers gestaan “gedelibereert”. Dit is egter later deurgehaal en “geresolveert” is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. 

  67. In die Haagse Kopie staan “herwaarts”. 

  68. In die Haagse Kopie staan ” Auguilhas “. 

  69. In die Haagse Kopie staan “waaijen”. 

  70. Volgens R. en J. Ottens se agttiende eeuse kaart van Afrika, is die eilande St. Paulus en Amsterdam in die Indiese Oseaan geleë op ongeveer 38°S.B. 96°O.L. 

  71. Sien voetnoot 72 hierbo. 

  72. Cheribon was die hoofstad van ‘n Nederlandse residentskap met dieselfde naam aan die noordkus van Java, en was geleë aan die monding van die Ribonrivier . (Sien De Bruin, Servaas:Geographisch-Historisch Woordenboek, deel I, p. 710. Vgl. ookDe Zee-Atlasvan Pieter Goos.) 

  73. In die Haagse Kopie staan “broeijen”. 

  74. Sien C.338:Auestatiën, 1719-1720, pp. 657.659. 

  75. In die Haagse Kopie staan “herwaarts”. 

  76. In die Haagse Kopie staan “balien”. 

  77. Pieter Willemsz. van Heerden is in 1708 getroud met Magtelt van der Merwe, die dogter van Willem van der Merwe en Elsje Cloete. Hulle het elf kinders gehad. (Sien M.O.O.C. 7/16:Testamenten, 1765-1766, no. 38; M.O.O.C. 8/11:Inventanssen, 1764-1766, no. 39.) 

  78. Cornelis Ockersz. is in 1714 oorlede en het sy vrou en vier kinders nagelaat. Sien M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 119. 

  79. Sien C.227:Requesten, 1720, no. 27. 

  80. Hy was afkomstig van Amsterdam en was die seun van Jan Tas en Margaretha Lindenhovius. Hy het in 1697 as vryburger na die Kaap gekom en sy intrek by sy oom, Henning Huising, geneem. In 1703 is hy getroud met Elisabeth van Brakel, die weduwee van Hans Jurgen Grimp, en in 1717 het hy hertrou met Johanna Koevaal. (Sien Stellenbosch 18/2:Testamenten, 1698-1701, no. 28; M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1720, nos. 90 en 95.) 

  81. Pieter van der Bijl was die seun van Gerrit van der Bijl en Sophia van den Tempel, en is in 1688 aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Anna Sophia Bosch, en het in 1702 hertrou met Hester te Winkel. Hy het die plase Vredenburgh , Babyloonsche Toren en Klavervalleij besit. (Sien Stellenbosch 18/6:Testamenten, 1726-1731, no. 25; M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 4; M.O.O.C. 8/1:Inventarissen, 1692-1705, no. 67.) 

  82. Anthonij Faure (1685-1736) was die seun van Pierre Faure en Justina Pointy, en is in Oranje gebore. Hy het in 1714 na die Kaap gekom, en is dieselfde jaar getroud met Rachel de Villiers, ‘n dogter van Abraham de Villiers. In 1719 is hy as voorleser en onderwyser op Stellenbosch aangestel. (Sien C.113:Klad Notulen, 1717-1719, p. 98; Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 31.) 

  83. Sy was die dogter van Gerrit Micker en Anna van Orsmond, en was afkomstig van Amsterdam . In 1714 het sy saam met haar man, Adriaan van den Oever, na die Kaap gekom. Hy is in 1716 oorlede. Sy het later hertrou met Barend van der Lip. (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 51; C.234:Requesten, 1727-1728, no. 59.) 

  84. Haar versoekskrif kan gevind word in C.227:Requesten, 1720, no. 16. 

  85. ‘n Deel waarin ‘n nuwe bottelier op die Samson aangestel is, is hier weggelaat. Sien C.14:Resolutiën, 1719-1720, p. 417. 

  86. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, pp. 787-788. 

  87. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, pp. 757-777. 

  88. Jan van Schoor van Ysendyke het in 1719 as oppermeester met Meijenburg na die Kaap gekom, waar hy Christiaan Frens as oppermeester in die hospitaal opgevolg het. 

  89. Renault Berthault de St. Jean is in 1692 in Sanière in Frankryk gebore. Hy het in 1712 as chirurg tot die Kompanjie se diens toegetree, en het in 1719 as ondermeester met Meijnden na die Kaap gekom. Na die dood van sy eerste vrou, Anna Fourdrinier, het hy in 1721 hertrou met Martha Sollier, die dogter van Durand Sollier en Martha Petel. (Sien Botha, C. G.:Die Kaapse Hugenote, pp. 58 en 121; C.J.2603:Testamenten, 1725-1726, pp. 199-205; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 22.) 

  90. In die Haagse Kopie staan “herwaarts”. 

  91. In die Haagse Kopie staan “eerstgenoemdes.” 

  92. De St. Jean en Van Schoor se versoekskrifte kan gevind word in C.227:Requesten, 1720, nos. 20 en 21. 

  93. Pieter de Meijer van Amsterdam het in 1699 as adelbors na die Kaap gekom, en is in 1705 aangestel as boekhouer. In 1708 het hy uit die Kompanjiesdiens getree en gaan boer, maar in 1710 het hy weer as boekhouer in diens getree. Dieselfde jaar word hy Sekretaris van die Politieke Raad, en in 1711 bevorder Kommissaris Pieter de Vos hom tot die rang van onderkoopman. Op 24 Maart 1716 het die Politieke Raad hom egter van sy pos onthef, en het Here XVII hom na Nederland teruggeroep. Hy het in 1718 met Noortbeek daarheen vertrek. In 1706 is hy met Geertruijd Sneewind getroud. Drie kinders, Pieter (1707), Hendrik (1708) en Catharina Christina (1711), is uit die huwelik gebore. Hy het in 1713 hertrou met Helena Verhaik, die dogter van Jacob Verhaik en Helena Douw. (Sien C.J.2649:Testament Boek, 1686-1708, pp. 559-563;C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 370-375.) Sien verder ook die Inleidings van dieResolusies van die Politieke Raad, dele IV en V. 

  94. ‘n Deel waarin ‘n nuwe seilmaker op Charlois aangestel is, is hier weggelaat. Sien C.14:Resolutiën, 1719-1720, p. 424. 

  95. Sien C.227:Requesten, 1720, no. 24. 

  96. Hendrik Becker is in 1661 in Amsterdam gebore. Hy is in 1689 na die Ooste gestuur, waar hy agtereenvolgens as kaptein in Japara , Malabaar en Ceylon diens gedoen het. In 1701 word hy fiskaal van Negapatnam , en in 1707 volg hy Adam van der Duijn as Goewerneur van Ceylon op. In 1716 het hy op eie versoek na Nederland teruggekeer. Onderweg daarheen het hy in Maart 1717 die Kaap as Kommissaris besoek. Hy het hom weer in Amsterdam gaan vestig, waar hy in 1722 oorlede is. Hy was getroud met Anna Catharina Collaert van Linden, 

  97. Sien C.227:Requesten, 1720, no. 23. 

  98. Sien C.438, deel I:inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 73-89. 

  99. Sien dieResolusies van die Politieke Raad, deel V, p. 267. 

  100. Dirk van Cloon was onderweg na Indië, aangesien Here XVII op 8 Maart 1719 besluit het om hom as opperkoopman daarheen te stuur. Vgl. C.122:Bijlagen, 1720-1721, pp. 45-46. 

  101. Oloff Bergh van Gotenburg het in 1665 tot die Kompanjiesdiens toegetree, en in 1679 tref ons hom as sersant aan die Kaap aan. In 1686 word hy bevorder tot luitenant, en word ook lid van die Politieke Raad en Raad van Justisie. In 1690 vertrek hy na Ceylon , maar in 1695 keer hy na die Kaap terug en word kaptein van die garnisoen. Hy neem ook weer sy plek in die Politieke Raad en die Raad van Justisie in. In 1716 het hy met behoud van sy rang uit die diens van die Kompanjie getree. Hy het veral roem verwerf met sy reise na die binneland. Hy was getroud met Anna de Koning. (Sien M.O.O.C. 7/5:Testamenten, 1735-1737, nos. 48 en 49.) 

  102. Die instruksies aan Landsheer kan gevind word in C.122:Bijlagen, 1720-1721, pp. 81-127. Hy was die skipper van Meijenburg

  103. Die skipper van Barbesteijn

  104. Volgens sy handtekening moet dit wees Ringenburgh. Hy was die skipper van Neptunis

  105. Die skipper van Wassenaar

  106. Dit moet wees Hermanus Branus. (Vgl. sy handtekening aan die einde van hierdie resolusie.) Hy was die skipper van Wendela

  107. Die skipper van Sandenburgh

  108. Die skipper van Amstelveen

  109. Lees: Albertus. 

  110. Volgens sy handtekening moet dit wees Jan Baijkes. 

  111. In die Haagse Kopie staan “bequaam”. 

  112. In die Haagse Kopie staan ook ” Ceijlondse “. 

  113. Hy was die skipper van Koning Karel de Derde

  114. In die Haagse Kopie staan “waaijen”. 

  115. Die skipper van Arentsduijn

  116. Die skipper van Gansenhoef

  117. Die skipper van Westerdijxhorn

  118. Die skipper van Hopvogel

  119. Die skipper van Uno

  120. Hy was boekhouer op Hopvogel

  121. Hy is in 1697 aan die Kaap gebore en was getroud met Elisabeth Rossouw, die dogter van Pierre Rossouw en Anne Retief. Sy versoekskrif kan gevind word in C.227:Requesten, 1720, no. 26. 

  122. Francois du Toit van Ryssel het in 1686 met die Vrijheijt na die Kaap gekom. In 1690 is hy getroud met Susanne Seugnet van Saintonge. Hy is in 1731 oorlede. (Sien Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, no. 42.) 

  123. In die Haagse Kopie is dit verbeter tot “approbatie”. 

  124. Sien C.338:Attestatiën, 1719-1720, pp. 795 en 799. 

  125. In die Haagse Kopie staan “doorgewaaijt”. 

  126. Die retoervloot het op 19 April uit Tafelbaai vertrek. Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, pp. 303-305. 

  127. Vir ongeveer die volgende jaar bestaan daar geen Haagse Kopie van die resolusies nie, aangesien dit beskadig geraak het en onleesbaar is. Dit begin weer met die resolusie van 20 April 1721.