Skip to content

C058 v1.20

C. 58, pp. 2-6.

Dingsdagh den {17211209} 9e December 1721, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont.

De schippers der aanwesende scheepen ‘t Raadhuijs van Vlissingen en de Spiering ter vergadering versoek gedaan hebbende dat aan haar ter hand gestelt mogte worden supplement van provisie tot vier maanden mitsgrs. eenige traan, ten eijnde haare reijse soo naar Batavia als Ceijlon met gerustheijt volvoeren mogten, waar toe sij binnen 14 dagen of drie weeken vermijnden in gereetheijt te sullen weesen; Soo is naar deliberatie geresolveert dat aan haar de versogte provisien verleent sullen worden voor soo verre die te bekomen of aan de hand sullen sijn, zijnde haar wijders door de Edele Heer Gouverneur op ‘t serieuste gerecommandeert geen moment des tijds te versuijmen tot het in gereetheijt brengen van haare bodems, geconsidereerd den dienst der E. Compe. en haare pligt sulx onvermijdelijk requireerde, ‘t welk sij ook hebben aangenomen.

Vervolgens gaf den Edele Heer Gouverneur te kennen dat sommige deeser ingesetenen jaarlijx nalatig bleeven haare vatgelden ter bestemder tijt te betalen, niet tegenstaande zij ten dien eijnde dikwils, soo door affixie van billietten als aanmaningen der geregtsbooden, waren geexhorteert, waar door ‘t eene jaar in ‘t ander lopende, sulx diversse disordres en verwarringen, soo bij de boeken als cassa reeke., soude konnen voortbrengen, dierhalven in consideratie gevende of sulx döor een bequaam middel niet behoorden geweert en voorgekomen te worden; waar over gedelibereerd sijnde, Soo is goedgevonden en verstaan dat bij affixie van billietten alle d’ ingesetenen sal worden gelast de vatgelden jaarlijx aan de E. Compe. schuldig wordende, voortaan precies en voor d’ expiratie der maand Augustij alhier in ‘s Comps. cas te betalen of doen betalen, op paene dat die geene daar omtrent in gebreken sullen sijn, sonder eenige verder uijtstel of conniventie paratelijk sullen werden geexecuteert, en bovens dien gehouden blijven te dragen de kosten op gemelde executie gevallen.

Naar lecture van ‘t requeste door Hester Mostert1 in volgende bewoordinge overgegeven:

Aan den Wel Edelen Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Versoekt met schuldige eerbied Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. seer nedrige dienaresse, Hester Mostert, huijsvrouwe van Benjamin Wiese,2 dat haar mag werden gepermitteert benevens haare twee kinderen met eene der aanstaande retourschepen na het vaderland te vertrecken, ende sulx door de goedheijd van Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe., ter consideratie van haar onvermogen, vrij van transport en costpenningen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Is verstaan aan haar bij deesen te permitteren om met een der verwagt wordende retourscheepen benevens haare twee kinderen te repatrieeren, mits bij haar betaalt wordende ‘t vereijschte transport en costgelt, sullende gem. kinderen, ter oorsake der armoede en haare jonkheijt, van ‘t selve bevrijd weesen.

Laasteijk dan getreeden zijnde tot d’ electie van d’ overgeleverde nominatien der kerkenraden van Stellenbosch en Drakensteijn , mitsgrs. die van commissarissen van civiele en huwelijx saken alhier,3 Soo is goedgevonden op die van Stellenbosch t’ approbeeren d’ gedane electie van Nicolaas van den Heuvel tot ouderling, en Jaques Mallan4 t’ eligeeren tot diakon, mitsgrs. tot diakonen aan Drakensteijn Paul Roux5 en Pieter de Villiers,6 sullende deesen jaare geen commissaris politicq om redenen naar buijten afgesonden en daarom de jaarlijxe kerke reeke. aan deesen Raad moeten overgebragt worden; zijnde insgelijx in plaatse van de afgaande commissarissen daar toe weder verkooren François Poulle en Christoffel Hasewinkel,7 sullende om goede redenen Jan Frederik de Litsz in voorsz dienst nog een jaar moeten continueren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.8

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 7-15.

Dingsdagh den {17211216} 16e December 1721, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

De schippers der aanwesende retourscheepen Purmerlust en de Magdalena , Cornelis Dam en Isak de Winter, ter vergaderinge door den Edele Heer Gouverneur voorgestelt sijnde wanneer sij vermeijnden dat met haar onderhebbende bodems ten meesten dienste der E. Compe. en ten minste gevaar de reijse van hier naar ‘t Patria soude dienen ondernomen te worden, is door haar onder beeter weeten gesustineert dat sulx bij bequame wind en weder soude konnen en behooren ondernomen te worden op den 10e der aanstaande maand Januarij 1722, alsoo sij in sulken geval vermeijnden bij bequame reijse ter behoorlijker tijt en buijten merkelijk dangier op de Hollandse custen, of wel om de noord te sullen konnen weesen, en dat die reijse tot vermijding van tempeesten, winter saijsoen en andere gevaren, niet eerder behoorden ondernomen te worden, weshalven is door Sijn Edele den Raad in overleg gegeven hoedanig daar inne ten meesten dienste der E. Compe. behoorde gehandelt te worden; over ‘t welke dienvolgens geraatpleegt zijnde, Soo is goedgevonden en geresolveerd ten deesen opsigte ‘t geadviseerde der voormelde schippers bij deesen t’ amplecteeren, en dat oversulx voorne. kielen op den 10e Januarij aanstaande bij bequaam weer en wind van hier naar ‘t Patria sullen worden gedepescheert.

Waar naar de schippers der aanweesende schepen ‘t Raathuijs van Vlissingen en d’ Spiering ter vergadering versoek hebben gedaan om ider van hun met drie booten brandhout te mogen geadsisteert worden, verklarende in sulken geval in ‘t midden der aanstaande weeke in gereetheijt te sullen sijn om de reijse naar Batavia en Ceijlon met gerustheijt t’ ondernemen, weshalven naar gehoudene besoigne verstaan is dat ‘t versogte brandhout bij soo verre het aan te halen sal sijn, aan haarlieden sal worden verstrekt, en die bodems als dan ten spoedigsten naar hare gedestineerde plaatsen afgesonden.

Vervolgens seijde den Edele Heer Gouverneur hoe dat den jeegenwoordigen houtschrijver, Hendrik Ernst Lijra,9 sig dagelijx in den drank tot soo verre te buijten gaat dat sijn dienst niet na behooren waar nam, weshalven Sijn Edele in consideratie gaf of denselve van gemelde bedieninge niet behoorde gedemoveert en tot sijn voorige qualiteijt van soldaat met ƒ9 aangestelt te worden; Soo is goedgevonden dat sulx in diervoegen sal worden verrigt, en weder tot houtschrijver aangestelt den corporaal Pieter Drevis.10

Naar lecture van ‘t requeste door den boekhouder en keldermeester, Sergius Swellengrebel, in volgende bewoordinge ter vergaderinge overgelevert:11

Aan den Wel Ede. Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. aan den E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Versoekt met alle eerbiedigheijd Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. dienaar, den boekhouder Sergius Swellengrebel, dat het van Uwer Wel Gestre. E. Agtbe. goede gelieve te sijn van aan hem supplt. toe te staan dat denselven met een der aanstaande retourschepen in sijn qualiteijd van hier naar Europa mag vertrecken, en ten dien eijnde hem supplt. meede vergunnen sijnen dienst en administratie van ‘s Comps. wijnkelder te mogen overgeeven ulto. Januarij aanstaande, als meede dewijlen denselve de eere heeft dat door Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. tot lid in ‘t collegie van weesmeesteren is gepromoveert, hem insgelijx daar van met het eijnde deeses jaars gunstiglijk gelieve te ontheffen, hopende hij supplt. dat het ene en ‘t andre tot Uwel Eds. en E. Agtb. genoegen heeft bediend, en oversulx de vrijmoedigheijd neemt van Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. ootmoediglijk te danken voor alle desselfs weldaden dien hij soo menigvuldig van Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. goedheijd heeft genooten, en op welke als nog vertrouwende den supplt. sig weder wend tot Uwel Edele Gestr. en E. Agtbe., niet twijffelende of deselve sullen sijn supplts. bovenstaande onderdanig versoek gunstig accordeeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Is naar deliberatie goedgevonden en geresolveerd de versoeken daar bij vervat, aan den supplt. bij deesen t’ accorderen.

Soo als insgelijx naar overweginge van ‘t requeste door den burger Jacobus van der Heijde in d’ onderstaande termen geexhibeert:12

Aan - - - den Ede. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Den ondergetek. U Edle. Gestre. en E. Agtbe. gehoorsamen dienaar, geeft met alle onderdanigst respect te kennen hoe hij supplt. in den jaare 1719 d’ eere heeft gehad van voor U Ede. Gestre. en E. Agtbe. vergaderingh te requestreren omme te mogen erlangen soodanig surplus van penningen als denselven op een betamelijke wijse (den tijd van 3 jaren, sijnde van po. Januarij 1716 tot ulto. December 1718, wanneer hij supplt. de leverantie van vleesch aan d’ E. Compe. had) soude toekomen, dat als doen U Ede. Gestre. en E. Agtbe. hebben gelieven goed te vinden aan den supplt. te communiceren ‘t gemte. request naar ‘t Patria te sullen senden aan de Hoog Edele Heeren Principalen, ten eijnde Haar Edele Groot Agtbe. voornt. daar over soude gelieven te disponeeren.13

‘En gemerkt den supplt. voor als nog geen de minste verligting daar omtrent heeft erlangt, gebruijkt denselven de vrijheijd om met een diepe eerbied ‘t voormte. versoek te hernieuwen, op dat U Ede. Gestre. en E. Agtb. den supplt. indagtig gelieve te sijn om een andermaal Haar Edele Groot Agtbe. ten dien subjecte te schrijven, ‘t geen den supplt. niet alleen sal aanmerken als een bijsondre gunst van Uw Ede. Gestr. en E. Agtbe., maar sal sig meer verpligt vinden om d’ E. Compe. buijten verlegentheijt te houden, gelijk den supplt. betuijgt het selve nu te doen, U Ede. Gestre. en E. Agtbe. meer versekerende dat den supplt. met soo veel ijver en genegentheijd d’ E. Compe. sal bedienen als hij nu den tijd van elf agter een volgende jaaren gedaan heeft, ja selfs soo lange als den supplt. vee van sig selven heeft ofte voor geld kan bekomen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende. (Was getekent) Jacob van der Heijde. (In margine) Overgegeven in Rade van Politie, den 16e December 1721.’

Verstaan is dat ‘t selve met het afgaande generaal schrijvens benevens het requeste door hem in den jaar 1719 gepresenteert, aan onse Heeren en Meesters sal worden overgesonden, met versoek dat daar omtrent naar Haar Wel Edele Hoog Agtbe. gunstig goedvinden mag worden gedisponeert.

Door den boekhouder en soldij overdrager, Philip Rudolph de Savoije, bij monde, en door den burger Isaacq Scheepers bij requeste14 versogt wesende om met de bediening van keldermeester begunstigt te werden, Zoo is goedgevonden den gem. De Savoije, als een bequaam persoon, tot keldermeester aan te stellen.

Vervolgens geleesen sijnde d’ overgeleverde nominatie van Caabse kerkenraade en burgerraden,15 is verstaan eerstelijk ‘t approberen de verkiesing tot ouderling in den persoon van Gijsbert la Febre, en vervolgens te verkiesen tot diakonen, in steede der afgaande, Jacob Scheffer16 en Gerrit van Kerken,17 ende tot burgerraden Johannes Blankenberg en Jan Caspar Rigter.18

Laastelijk is door den Hr. capiteijn Kaije Jesse Slotsboo, als president van weesmeesteren en uijt dien hoofden administrerende den boedel van wijlen Cornelis VaIk,19 ter vergaderinge gepresenteert eenige oude erf brieven van seeker stuk land gelegen aan Liesbeeks Rivier , tot voorsz boedel gehoorende, bij welkers verkoping voorgaandelijk verschil ontstaan was over de groote van dien, ontstaan sijnde uijt de duijsterheijt der voorsz oude bescheijden, dat sulx als nude novomet voorkennisse van den Edele Heer Gouverneur hermeeten en groot bevonden zijnde 30 morgen 512 quadraat roeden 7 voeten en 5 do. duijmen, dierhalven versogt dat daar van een nieuwe erfbrief mogte verleend en afgegeven worden, ‘t welk is geaccordeert.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.20

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

21

C. 58, pp. 16-23.

Dingsdag {17211223} 23e December 1721, voormiddags.

Complete vergadering,demptoden E. Adriaan van Kervel.

Door den Edelen Heer Gouverneur geproduceert sijnde de nominatien van weesmeesteren en heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn ;22 Zoo is goedgevonden tot weesmeesteren te verkiesen Johan Thobias Rhenius, Philip Rudolph de Savoije en Hendrik Oostwalt Eksteen, mitsgrs. tot heemraden aan Stellenbosch Philip Morkel en Johannes Louw, en aan Drakensteijn Wouter de Vos en Theunis Bota.

Waar na gelesen is geworden seeker geschrift opgestelt door de officieren van de hoeker Zeelandia , als meede rapport van gecommiteerdens nopende de gesteltheijd van dat kieltje, luijdende als vogt:23

Rapport aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Geeft reverentelijk te kenne[n] den E. gesaghebber, Jan van Est, beneffens de verdere officieren en gemene, d’ tarible [sic] swakheijt t’ zeewaart van d’ E. Comps. bodem genaamt Zeelandia , een hoeker lang over steeven 69 voeten, out omtrent vier a vijf en dertig jaren.’

‘Na dat den bovengemelde hoeker met de schepen d’ Uno en het hoekerschip d’ Caap den 13e October van Rio de la Goa onder de genadige zegen van God Almagtig waren t’ zeewaart gegaan om haar reijse na Cabo de Goede Hoop voort te setten; Soo is ‘t dat wij de hoeker Zeelandia den 18e October bevonden, het zij door ouderdom of door swakheijt van dien, en het sterk arbeijden vernomen hebbende als dat de bovenste vingerling van ‘t roer gebroken waar, en presumeerde dat de onderste meede gebroken soude sijn, en repareerde de andere die los schenen te sijn, met coper, dog konde het slaan niet beletten, sulks bekent gemaakt hebbende aan den commandeur, schipper Kleijnhenst, en schipper Bustijn met preijen de statuatie van het voorgemelde, waar op geresolveert wierd tot preservatie van ‘s Comps. bodem en zielen in Gods Naam wederom te keeren na Rio de la Goa , om aldaar, sulks mogelijk waar, het weeder soo veel doenlijk is te laten repareren, alwaar wij den 21e October weeder onder Gods zegen ter anker quamen, sulx aan ‘t E. opperhooft bekent gemaakt hebbende, mijn den 22e October gecommitteerdens aan boort sonden om te visiteeren, en conde verders niets sien als de bovenste vingerling gebrooken te sijn.’

‘Soo is ‘t dat wij den 23e October weeder met de vloet na boven dreven om ons vaartuig te setten en te laten bevallen, waar op de gecommitteerdens den 24e October weeder bij ons aan boort quamen en bevonden als dat de onderste vingerling glat af waar, en die daar aan volgende mede onbequaam waar, soo dat wij drie nieuwe vingerlings moesten hebben.’

‘Na dat wij getendeert hadden met soo lang op diep water te blijven leggen, tot den 4e November, als wanneer wij onse vingerlings weder aan boort kreegen, en dien selfden datum weeder klaar raakte en weeder af corten, en den 5e November ons anker geligt hebbende verseijlde weder voor ‘s Comps. logie, om aldaar soo lang te tendeeren dat wij op het spoedigst ons weder hadde klaar gemaakt om als dan onse reijse weeder onder de genadige zeegen van God Almagtig te aanvaarden en voort te setten na Cabo de Goede Hoop, edog na dat wij van den 5e tot den 11e do. aldaar voor ‘s Comps. logie getendeert hadden met klaar maken, soo ligte wij weder ons anker en gingen onder zijl, en quamen door Gods goedheijd den 12e do. in zee, t’ zeewaart geweest zijnde den tijt van een etmaal, soo rescontreerde wij een hard weer met swaare stormbuijen, dog het duurde niet lang, maar begonde aldaar voor eerst de swakheijt van ‘t vaartuijg te remerkeeren, als wanneer wij den 27e do. een swaarder storm wind rescontreerde uijt den westlijcker hand, die ons vaartuijg zoodanig deed wringen dat men volgens zeemans oordeel gedagten soude hebben als of het van malkandere soude gewrongen hebben, ook wat wij tot gemak van ‘t vaartuijg aanwenden, al vrugteloos was, en daar en boven continueel veel water bij de pomp kregen, 14 a 15 duijm water, en met 60 a 70 steek lens tot op 6 duijm.’

‘Dit bovenstaande sij wij ondergetekende ten sij sulx gevordert mogt werden, ten allen tijden bereijt met solemneele eede te bevestigen. (Was getekent) Jan van Est, J. Pool, H. J. van Beek, Christian Valentijn, Tobias Maghielsen, Dirk Klaasen. (In margine) In de hoeker Zeelandia , adij 17e December 1721.’

‘Wel Edle. Gestr. Heer Mourits Pasque d’ Chavonnes, Raad Ordinaris van Nederlands India mitsgrs. Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop &a. &a.’

‘Ons ondergetekende expres gecommitteerd omme ons te vervoegen op de alhier ter rheede leggende hoeker Zeelandia , en aldaar exact te visiteeren of gemelde bodemtje in staat soude weesen om wederom de reijse van hier na Rio d’ la Goa met gerustheijt soude kunnen wederen ondernomen, zoo verklare wij gesamentlijk na gem. bodemtje naukeurig te hebben gevisiteerd, bevonden de gansche weeger en buij[ck]delling zeer slegt en op veele plaatsen verrot, als meede eenige knies die slegt sijn, dat een groote swakheijt aan do. kiel moet veroorsaken, daar benevens betuijge d’ overheeden van gemelde kieltje wanneer sij in zee sijn ‘t selve soodanig heeft gewrongen dat sij voor schipbreuk vreesde, waar meede wij besluijten dat gemelde kieltje het vaarwater na Rio d’ la Goa niet meer gerustelijk kan bevaaren, maar sonder merkelijke toevallen en eenige reparatie daar aan doende, soude nog wel eenige jaaren hier omtrent als ‘t Robben Eijland , Zaldanhabhaij , kunnen werden geemploijerd.’

‘Waar meede gedenkende aan Uw Wel Edle. Gestrenge intentie te hebben voldaan, dient deese voor schuldig rapport. (Onderstont) Cabo d’ Goede Hoop, 20e December 1721. (Was getekent) Cs. Valk, Gerrit Staal, Cs. Dam, Jelle Jellesz. van der Schilde, Jan Vermeer, Gerret Janse Poort.’

Zoo is beslooten dat vaartuijg alhier tot het bevaaren van de Saldanhabhaij . Dassen [Eijland] en het Robben Eijland zoo lang het selve in staat sal sijn te gebruijken.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.24

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Mij praesent. HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.

25

C. 58, pp. 24-26.

Saturdag den {17211227} 27e December 1721, des naardemiddags. Extraords. vergadering.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Hr. independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, en den Hr. capiteijn Kaje Jesse Slotsboo door indispositie.

Den Edelen Heer Gouverneur de leeden des Raats ten sijnen huijse hebbende doen convoceeren ten eijnde aan haarlieden voor te stellen dat geconsidereerd het Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en op onse gedane voorstellinge hadde behaagt met het nu jongst aangelande schip Hijnkessand naar herwaarts niet alleen over te senden de versogte gort rosmolen, maar ook daar neevens den grutter en molemaecker, Josias Blieck,26 en dienvolgens het noodsaekelijk voor den dienst der E. Compe. was dat gem. molen hoe er hoe liever wierde opgeset en in gang gebragt, daaromme met eenen in consideratie gaf waar ter plaatse deselve ten meesten nutte en gemak behoorde geconstrueert te worden, waar over gebesoigneert en bij alle eenpariglijk geoordeelt sijnde dat die moolen welvoegelijxt behoorde geplaatst te worden tusschen ‘s Comps. stal en de thuijn van den burger Jacobus van Laar,27 als in sulken geval de paarden mitsgrs. haar voeder en water digt aan de hand hebbende, en dat booven dien daar toe aldaar een bequame grond ledig lagh, Soo is gemelde plaats door hooggemelde Edele Heer Gouverneur gesterkt met alle de presente leeden en den voorn. Blieck besigtigt, en dienvolgens ‘t bequaamst geoordeelt tot d’ opsetting der grutmolen en een woningtje voor de voorne. grutter en molemaker, belastende boovens dien aan voorsz Blieck van ‘t voorsz gebouw te formeeren een bestekje ofte caart ten meesten minage.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.28

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 27-31.

Dingsdagh {17220106} 6e Januarij 1722, voormiddags.

Complete vergadering,demptisden Heer Van Beaumont en den E. Van Kervel.

Den schipper van ‘t schip Stadwijk , Gerrit Staal, benevens die der retourscheepen Purmerlust en de Magdalena , Cornelis Dam en Isaack de Winter, ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in vergadering verscheenen en door Zijn Edele afgevraagt zijnde of nog iets quamen te mancqueeren en wanneer dat sij in staat souden sijn om de reijse, te weeten de eerste na Batavia en de twee laaste na het Patria, met gerustheijd te ondernemen, waar op gem. Staal antwoorde niets te ontbreeken en op aanstaande Maandag in volkomen gereetheijd te sullen sijn, werdende insgelijx door de schippers der thuijsvaarders betuijgt dat haare bodems op den 10e deeser in staat souden sijn om de reijse van hier t’ ondernemen, versoekende den schipper van de Magdalena eenlijk om een last rijst; Zoo is goedgevonden en verstaan dat aan hem ‘t selve sal werden verstrekt, en alle drie de bodems op de voorgestelde dagen te doen monsteren en, weer en wind dienende, na haare gedestineerde plaatsen te laten vertrecken.29


Zijnde insgelijx op het onderstaande versoekschrift van de wede. Claas Maijboom, luijdende als volgt:30

Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. pligtschuldig[en] dienaresse, Geertruij Specking, wede. van den burger alhier, Claas Maijboom, hoe dat in het blok I.I. leggen twee stukken huijs erfs, den eenen groot 27 quadraat roeden en 72 voeten, en den anderen 22 roeden 115 voeten en 42 duijmen, haar in eijgendom toebehorende, aan welke beijde erven door haar man zalr. reets en begin is gemaakt met timmeren, dog waar inne de supplte. vermits het afsterven van gede. haaren man en door haare beslommering buijten staat is om met het timmeren na behooren voort te gaan, zoo neemt zij uijt dien hoofde de vrijheid van Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. onderdanigst te versoeken dat aan haar mag werden gepermitteert die twee huijs erven te verkoopen aan die geene dewelke deselve ten eersten sal opbouwen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Beslooten aan haar te permitteeren de twee gem. huijs erven te mogen verkoopen.

Laastelijk is door den Edelen Heer Gouverneur geproduceert een missive en reek van de kerkenraad aan Drakensteijn , bij welke reek. komt te consteeren dat de armen gelden van die kerke komen te bedragen de zomma van ƒ5485:3:-.

Aldus geresolverd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.31

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.

C. 58, pp. 32-35.

Dingsdagh den {17220112} 12e Januarij 1722.

32

Alle present, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumond door indispositie. De schippers der aanweesende scheepen Hijnkensand en de Theodora ter vergadering binne gekomen en door den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt zijnde wanneer sij in staat souden weesen omme met haar onderhebbende bodems naar Batavia te konnen vertrecken, verklaarde deselve dat sulx op Vrijdag over agt dagen soude verrigt konnen worden, weer en wind sulx toelatende, weshalven verstaan is dat die kielen op dien dag van hier sullen worden gedepescheert, den eerstgenoemde alhier geprovideert zijnde voor den tijt van 4 maanden voor 280 coppen.

Vervolgens gedelibereerd sijnde over het requeste door den landbouwer Etienne Bruere33 in Rade in volgende bewoordinge gepresenteert:

Aan den Wel Edelen Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneven[s] den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. ootmoedigen dienaar, Steven Bruere, landbouwer aan Drakensteijn , hoe denselven al ruijm neegen jaaren in leening heeft beseten seeker stuk lands gelegen onder het district van Drakensteijn , waar op hij al enige nodige gebouwen, soo van hokken als cralen, heeft getimmert, welk land ook met permissie van Uwe Wel Edele Gestre. is gemeeten en groot behouden 61 morgen en 400quadraat roeden,34 gelijk ‘t geannexeerde caartje kan aanthoonen, soo neemt den supplt. de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. zeer ootmoedig te versoeken dat gem. stuk land aan hem (als zijnde beladen met een vrouw en ses kleijne kinderen) in eijgendom mogte werden gegeven.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Soo is goedgevonden denselven ‘t versogte land ter groote van 61 morgenen400quadraat roeden35 bij deesen in eijgendom te verlenen, ter consideratie ‘t selve al neegen jaaren precario beseten heeft, en dien persoon seer naarstig en van een eerlijk leven is.

Soo als insgelijx aan den burger Jacobus van der Heijden t’ sijnen versoeke bij deesen in eijgendom vergunt word seeker reepje huijs erfs, agter sijn jegenwoordig woonhijs, gelegen in deese Tafelvalleij , ter lengte van 28 voeten en breete van sijn gemelde huijs.36

Soo als insgelijx op de gedane proposite van den Edele Heer Gouverneur verstaan is dat aan den nu jongst aangelanden grutter, Josias Blieck, sal toegelegt worden 3 Rds. per maand tot huijshuur, tot tijt en wijlen nader gelegentheijt van woninge voor denselve sal voorgekomen zijn.

En dat insgelijx 10 a 12 paarden tot gebruijk in ‘s Comps. carwijkarretjes, die van veel nut bevonden worden, sullen ingekogt worden, bij aldien redelijx koops bekomen konnen worden.

Laastelijk is door d’ Edele Heer Gouverneur geproduceert de overgesonde kerkelijke reeke. van Stellenbosch , welke verstaan is dat in copia naar ‘t vaderland volgens gebruijk overgesonden sal worden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.37

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 36-41.

Dingsdagh den {17220127} 27e Januarij 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont door indispositie.

Ter vergaderinge geexhibeert weesende seeker requeste door den oud burgerraad, Sr. Hendrik Donker, in qualiteijt als gemagtigde van den Heer Willem Adriaan van der Stel, in volgende bewoordinge overgegeven:38

Aan d’ Wel Edle. Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens d’ E. Agtbe. Politicquen Raad.

‘Vertoont met schuldige eerbied Hendrik Donker, als gemagtigde van d’ Edle. Heer Willem Adriaan van der Stel, geweese Raad Extraords. van India en Gouverneur deeser plaatse, hoe dat hij supplt. nevens sijne meede volmagten (welke bereets alle overleeden sijn)39 in den jaare 1710 van intentie waaren seker huijs erf, aan strand en tegen over ‘t huijs van Sr. Johannes Swellengrebel40 gelegen, te verkopen, dog dat haar sulx wierd belet door een voorgeven dat d’ E. Compe. dat erv mogelijk wederom soude incopen,41 en dat daar over van wegen de doenmalige Regering soude werden geschreeven, sijnde eenige tijt daar nae van hem supplt. door Uwel Edele en E. Agtbe. ook afgevordert de prijs waar voor ‘t gen. erf te missen soude sijn, die daar voor 300 Rds. geeijscht heeft, en alsoo hij supplt. in soo een geruijmen tijt van omtrent de twaalf jaaren tot merkelijk nadeel van sijn principaal geen betaling heeft kunnen bekomen, en althans van meening is om onder Uwel Edle. en E. Agtbe. believen met d’ eerste retourvloot te repatrieeren, soo keert sig den supplt. tot Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. met eerbiedig versoek dat aan hem ‘t voorn. g’eijschte geld mag werden ter hand gestelt, ofte bij faute van dien, gelicentieert omme ‘t gem. erf ten meesten voordeel sijner principaal te mogen veraliëneeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Hk. Donker. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 27e Januarij 1722.’

Soo is naar deliberatie goedgevonden en verstaan dat geconsidereerd het Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heren 17en hadde behaagt bij haar geeert aanschrijven van den 16e Julij 172042 ons t’ authoriseeren tot den opbouw van ‘t voorgestelde equipagie magasijn en ambagtsquartier, dierhalven daar uijt met eenen moet afgelegt worden de qualificatie tot besorging van die saken die alhier daar toe vereijsschen, en bijsonderlijk van ‘t huijs erf toebehoorende den voorsz Heer Willem Adriaan van der Stel, onvermijdelijk tot de constructie van dien gerequireert wordende, dienvolgens aan voorn. Donker sal worden betaalt de geeijschte Rds. 300 tot betalinge van ‘t gen. huijs erf, te meer het selve wel rijkelijk soo veel ten allen tijde waardig is.

Op de gedane propositie van den Edele Heer Gouverneur is geresolveerd dat den Chinees Tanhoko,43 van hier naar Batavia overvarende, met sig sal mogen nemen sijne vrouw, genaamt Helena van Bengale, en vijf kinderen, gent. Tan Jan, oud 8 jaaren, Tan Siet, 6, Tanteen, 4, Tan Tee, 2 jaren, en Otsee, oud 5 maanden, mits voorn. vrouw betalende het geheele, en de drie oudste kinderen het halve transport en costgeld daar toe staande.44


Zijnde insgelijx op heeden de negotie en zoldijboeken in Rade verthoont.

Laastelijk is door den Edele Hr. Gouverneur voorgestelt hoe veel tarw met het aanwesend provisie schip Ravesteijn van hier behoorde naar Batavia afgesonden te worden, waar over geraatpleegt sijnde, verstaan is dat in die kiel sal afgeladen worden 200 lasten van dat graanmitsgrs. bij provisie een last rog,45 sullende bij nadere scheepsgelegentheijd meerder afgesonden worden, bij aldien alhier buijten eijgen ongerief kan worden gemist.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.46

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 42-46.

Dingsdagh den {17220203} 3e Februarij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont door indispositie.

Den coopman en pakhuijsmeester, Jan de la Fontaine, als commissaris politijcq, ter vergadering overgelevert hebbende reeke. der Caabse arme gelden en effecten soo als deselve bij de laaste opneminge en geslotene boekjes onder ulto. December jongstleeden zijn bevonden, soo als deselve verbatim dicteerde:


Ao. 1721.
Po. Januarij was het capitaal     ƒ143,108:19:12
Daar bij is dit jaar gekomen aan:
Aalmoessen   ƒ3482:-:-
Graf steeden   ƒ2172:-:-
Interesten   ƒ5581:05:-
Armbossen   ƒ609:08:12
Testamentaire vermakingen   ƒ1987:16:04
Verhuurde gestoeltens   ƒ489:-:-
Winst en verliest   ƒ428:08:12 ƒ14,749:18:12
      ƒ157,858:18:08
Daar en tegen uijtgegeven, aan:
Onkosten der kerk   ƒ1563:18:12
Onkosten der armen   ƒ4657:06:04 ƒ6221:05:-
Resteert nog ulto. December 1721     ƒ151,637:13:08
Bestaande in de navolgende partijen:
Cassa per restant ƒ4724:03:12
Obligatien, custingbrieven &a. &a ƒ83591:-:-
Veragterde interesten ƒ4523:15:- ƒ92838:18:12
De kerk over bouwstoffen ƒ45424:07:04
Ornamenten tot de kerk ƒ1374:07:08
D' kerk van Stellenbosch in leening ƒ4000:-:-
D' kerk van Drakensteijn in leening ƒ8000:-:- ƒ58798:14:12
Somma     ƒ151,637:13:08

Ao. 1721.
Po. Januarij was het capitaal     ƒ143,108:19:12
Daar bij is dit jaar gekomen aan:
Aalmoessen   ƒ3482:-:-
Graf steeden   ƒ2172:-:-
Interesten   ƒ5581:05:-
Armbossen   ƒ609:08:12
Testamentaire vermakingen   ƒ1987:16:04
Verhuurde gestoeltens   ƒ489:-:-
Winst en verliest   ƒ428:08:12 ƒ14,749:18:12
      ƒ157,858:18:08
Daar en tegen uijtgegeven, aan:
Onkosten der kerk   ƒ1563:18:12
Onkosten der armen   ƒ4657:06:04 ƒ6221:05:-
Resteert nog ulto. December 1721     ƒ151,637:13:08
Bestaande in de navolgende partijen:
Cassa per restant ƒ4724:03:12
Obligatien, custingbrieven &a. &a ƒ83591:-:-
Veragterde interesten ƒ4523:15:- ƒ92838:18:12
De kerk over bouwstoffen ƒ45424:07:04
Ornamenten tot de kerk ƒ1374:07:08
D' kerk van Stellenbosch in leening ƒ4000:-:-
D' kerk van Drakensteijn in leening ƒ8000:-:- ƒ58798:14:12
Somma     ƒ151,637:13:08

‘(Onderstond) Dit bovenstaande aldus naargesien en bevonde met de boeke te accordeere, in kerkenraad aan Cabo de Goede Hoop, den 2 Februarij 1722. (Was getekent) Jan de la Fontaine’

Soo is verstaan dat deselve volgens ordre en gebruijk in copia naar ‘t vaderland sal worden afgesonden.

Vervolgens is gedelibereert over het requeste door den burger Hendrik Eversdijk47 in volgende bewoordinge overgegeven:

Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtbe. Heeren,’

‘Vertoonen met schuldige reverentie Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. onderdanigen dienaar en dienaresse, Hendrik Eversdijk, burger alhier, en sijne huijsvrouwe, Engela Valk, dat den eerste supplt. eenige saken in het vaderland te verrigten heeft, waar bij sijne presentie ten hoogsten noodsakelijk is, weshalven de supplten. de vrijheijd nemen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. seer nedrig te versoeken dat deselve van die goedheijd gelieven te sijn omme aan hem te accordeeren met een der verwagt werdende retourscheepen onder betalinge van behoorlijk transport en costgelt in de cajuijt over te vaaren; ‘t welk obtineerde, de supplten. altoos dankelijk sullen erkennen.’

‘Blijvende inmiddels met diep respect - - - (Was getekent) Hendrik Eversdijk, Engela Valk.’

En geresolveert denselven bij deesen t’ accordeeren omme met eene der verwagt wordende retourschepen naar ‘t vaderland te mogen vertrecken, mits als dan met sig nemende sijne huijsvrouw en kinderen, en voor den een en ander betalende het vereijschte transport en costgelt.

Laastelijk is naar resumptie van ‘t genoteerde door den soldij boekhouder, Nicolaas Hijning, dienende tot beantwoordinge van d’ memorie van soldij erreuren, nu jongst met het provisie schip Ravesteijn van Batavia hier aangebragt, goedgevonden t’ approbeeren, en dat dienvolgens deselve behoorlijk geteijkent aan Haar Edele Groot Agtbe. te rugge sal worden gesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.48

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

49

C. 58, pp. 47-58.

Dingsdagh den {17220217} 17e Februarij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Hr. Cornelis van Beaumont.50

Waar naar door den Edele Heer Gouverneur is geproduceert seeker extract of copie der notulen gehouden in Rade van Justitie alhier op den 12e Julij 1721, luijdende als volgt:51

‘Donderdag den 12e Julij 1721.’

‘Present d’ Edele Heer Raad Ordinaris van India en Gouverneur, Maurits Pasques de Chavonnes, en alle de leeden,demptoSr. Adriaan van Kervel bij indispositie,assumptisde drie burgerraden.’

‘Pieter Bertram Oortman52 onder beneficie van relief bij de Heeren en Meesteren geobtineert hebbende omme van het geslagen vonnisse van deesen Rade na den Agtbe. Raad van Justitie des Casteels Batavia te mogen appelleren, ende nu laastelijk hem ‘t selve in sijn keur was gestelt om te agtervolgen ofte niet, dog ‘t laatste kiesende, dat sig als dan het geslagene vonnisse van deesen Raade,de dato27e November 171653 , soude moeten onderwerpen; heeft als nu in Rade bekent gemaakt dat hij sig het vonnis van deesen Rade onderwierp, en van ‘t appel desisteerde.’

‘(Onderstond) In ‘t Casteel de Goede Hoop,dato utsupra. (Lager) Mij present, (was getekent) Dl. Thibault, secretaris. (En daar onder) Accordeert met de crimineele regtsrolle des Casteels de Goede Hoop, deesen 16e Februarij 1722. (Getekent) Dl. Thibault, secretaris.’

Uijt het welke consteerde dat den burger Pieter Bertram Oortman, niet tegenstaande door Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en, en sulx nog specialijk en laastemaal bij Haar Edele geagt schrijvens van den 16e Julij 172054 (waar van deselve op den ontfangst extract t’ sijner narigtinge behoorlijk inhandigt is) goedgunstelijk is geaccordeert geweest sijn proces in appel onder benefitie van relief op Batavia te moeten vervolgen, ‘t sij in persoon of bij procuratie, niet alleen absolutelijk was desisterende van ‘t gem. appel, maar ook bovens dien sig onderwierp het vonnisse door gem. Justitieelen Rade op den 27e November 1716 tegens hem geveld, dat Sijn Wel Edele daaromme en tot voldoeninge van voorn. geeert aanschrijvens van noodsakelijkheijd geoordeelt heeft als nu in consideratie te geven of denselven Oortmans naar luijd van voorgeciteerde ordre met eene der retourscheepen niet weder naar ‘t vaderland behoorden opgesonden te worden; over ‘t welke aandagtelijk geraatpleegt sijnde, verstaan is dat den gemelde Oortmans om redenen hier boven gemelt, en ter obedientie van de geeerde ordres onser Heeren en Meesteren, met eene der retourscheepen naar ‘t vaderland sal opgesonden worden, dog dat deesen aangaande door den Secretaris deeser Vergadering het gevoelen en sentiment van den Hr. Van Beaumont meede ingenomen sal worden, ‘t welk verrigt wesende, heeft gem. Heer Van Beaumont betuijgt sig met het gevoelen van den Edele Hr. Gouverneur en de leeden des Raats volkomen te conformeeren.

Vervolgens is gelesen het requeste door den burger Hendrik Eversdijk weder in volgende bewoordinge aan deesen Rade gepresenteert:55

Aan den Wel Edele Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Vertoont met alle eerbiedigheijt Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. seer onderdanigen dienaar, Hendrik Eversdijk, burger alhier, dat den supplt. onlangs geleden aan Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. versoek gedaan hebbende omme na het vaderland te vertrecken, hem sulx is geaccordeert onder conditie dat sijn vrouw en kinderen meede moeste nemen, dog aangesien ‘t selve door den supplt. niet wel als tot sijn groote schade kan werden verrigt, en dat sijne presentie in ‘t Patria tot het verrigten van eenige nodige saken ten hoogsten werd vereijscht, soo neemt den supplt. de vrijmoedigheijd Uwe Wel Edele Gestr. en E Agtb. nogmaals op ‘t nedrigst te versoeken dat aan hem vertrek na derwaarts met een der verwagt wordende retourbodems gelieven toe te staan, bij gunstige obtinering van ‘t welke den supplt. bereijd is omme het geld ‘t welke voor sijn erfportie van sijn overledene schoonvader alhier op de weescamer is berustende, tot alimentatie van sijn vrouw en kinderen aldaar te laten verblijven, als meede omme een inventaris van alle sijne goederen te doen maken, en deselve aan twee door hem te stellene volmagten, namentlijk de burgers Jacob van der Heijden en Isaacq Esser, tot ër tijt sijner te rug komst alhier in handen te stellen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

En naar deliberatie goedgevonden denselven bij deesen te permitteren omme met eene der retourbodems naar ‘t vaderland te mogen navigeeren, mits betalende het daar toe staande transport en costgeld, en stellende twee suffisante en wel gegoede borgen, ten eijnde versekert te weesen dat desselfs vrouw en kinderen geduijrende sijn afweesen alhier niet sal komen tot lasten der diaconij.

Naar lecture van ‘t requeste door den burger Jacobus van der Heijden in volgende termen overgegeven:56

Aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Den ondergetekende Jacob van der Heijde, borger deeser Colonie, U Ed. Gestr. en E. Agtb. onderdanigen dienaar, geeft met alle eerbied en respect te kennen hoe hij supplt. sedert den aanvang van ‘t jaar 1711 tot dato deses d’ eer heeft gehad soo in maatschappij als voor sijn eijgen aandeel het vlees voor ‘s Comps. uijt en t’ huijs varende scheepen te leveren, dat in dien tusschen tijd van 11 jaren den supplt. verscheijde malen fatale gevallen omtrent desselfs vee heeft gehad, soo omtrent de sterfte als den afbreuk die de Hottentots over het vervoeren van over de 500 runderbeesten den supplt. toebehorende hebben gedaan, waar door den supplt. genoegsaam in onmagt is gebragt geworden dat geene te volvoeren ‘t geene hij gaarne tot welstand van d’ E. Comp. soude doen.’

‘Evenwel den supplt. bij sig selfs overwegende om d’ E. Compe. in geen verlegentheijd van versch vlees (soo veel doenlijk)57 te laten, addresseert sig onderdaniglijk aan U Ede. Gestre. en E. Agtbe., te kennen gevende dat wanneer den overleden leverancier Henning Huijsing58 in een tijd voor d’ E. Compe. slagten, wanneer ër een overvloed van vee was, hem egter den Ede. Heer Gouverneur en Agtbe. Raad vergunde eenige hondert van runderbeesten tegen ƒ12, en duijsende van schapen a ƒ2 ‘t ps., d’ E. Compe. toebehorende, aan hem over te geven.’

‘Wanneer nu deese gunst aan den supplt. wierd toegestaan soo wel als voor deesen aan Henning Huijsing om die runderbeesten van d’ E. Compe. te mogen erlangen tegen aan redelijke prijs, sag den supplt. kans nog een wijl tijd leverancier te kunnen blijven, en dewijl den supplt. aan U Ede. Gestre. en E. Agtbe. kan aanthonen dat de E. Compe. daar geen schade bij kan lijden vermits den supplt. in de Groene Cloof nu onlangs sijnde deselve besigtigt heeft, soo en twijffelt hij geensints of desselfs versoek sal hem in deesen goedgunstig werden geaccordeert.’

‘Dog bij aldien het mogt gebeuren dat U Ede. Gestre. en E. Agtbe. tot bewilleging van des supplts. nedrig en eerbiedig versoek niet konden treden, verklaart den supplt. niet in staat te sijn om langer d’ E. Compe. te gerijven als tot den laasten van de maand Meij deeses jaars, nademaal den supplt. expres na desselfs posten in de Groene Cloof is geweest om een calculatie te kunnen maken wat vee dat ër in voorraad en slagtbaar was.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Jacob van der Heijde. (In margine) Overgegeven in Rade van Politie den 17 Februarij 1722.’

Is verstaan alvoorens diesaangaande te besluijten, dat den landdrost, Martinus Bergh, bij missive sal worden gelast omme sig ten spoedigsten te begeven naar ‘s Comps. post gelegen in de Groene Cloof , ten eijnde van den posthouder aldaar t’ onderstaan en bovensdien bij hem selfs een naukeurige oculaire inspectie en overleg genomen te konnen worden welke en hoeveel van ‘s Comps. koeijen en ingeruijlde draag ossen zig aldaar bevinden, die door ouderdom of andere wettige oorsaken onbequaam soude weesen tot den aanteelt of andere ‘s Comps. diensten, ‘t sij in wagens of andersints, gebruijkt te kunnen worden, en ook merkelijke gevaar lopen van in d’ aanstaande reegentijt na menschelijke gedagten soude moeten verrecken, gevende van desselfs bevindinge rapport in geschrifte.

Laastelijk is ten versoeke van Hendrik Olivier59 en op de verleende goede getuijgenisse van weesmeesteren deeser steede,60 onder welkers voogdije denselve behoorde, geresolveert aan denselven te verleenen brieven vanveniam aetatis, geconsidereert den voorn. boven sijn goed levensgedrag, bereijts hadde bereijkt den ouderdom van 23 jaren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.61

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 59-66.

Dingsdagh den {17220224} 24e Februarij 1722, voormiddags.

Alle present, behalven den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont en den ondercoopman Jan Aldersz., door indispositie.62


Vervolgens is door den Wel Edelen Heer Gouverneur in Rade geproduceert het schriftelijk rapport door den landdrost Martinus Bergh in d’ onderstaande termen overgegeven:

Aan den Wel Edele Gestr. en Hoog Agtbare Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E.E. Agtbare Politicquen Raad deeses Caabse Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E.E. Agtb. Heeren,’

‘Agtervolgens Uwel Ede. Gestr. en E. Agtbns. geeerde schriftelijke ordres,de dato17e deeser, heeft sig den ondergete. ‘s daags naar dies ontfangst begeven naar ‘s Comps. post de Groene Cloof , aldaar naar naukeurige opmerking en genomene informatie van den posthouder bevonden van ‘s Comps. rundervee onbequaam tot dienst en aanteel te sijn, als ook oogenschijnlijk gevaar loopen omme in den aanstaanden reegentijd te verrecken een getal van 110 stux, nl. 1 bul, 2 ossen en 107 koeijen, dewelke ook vervolgens in een aparte troup uijtgeset sijnde, en den ondergete. vermenende aan welgem. ordres voldaan te hebben, hier mede diend voor onderdanig rapport.’

‘(Onderstont) Cabo de Goede Hoop, den 24e Februarij 1722. (Was getekent) Mns. Bergh.’

En daar nevens de leeden des Raads in overweginge gegeven of ‘t niet met den dienst der E. Comp. over eenkomstig was dat de 110 stux runderbeesten bij ‘t gem. rapport genoteert, als onbequaam tot dienst en aanteel te sijn, en ook oogenschijnelijk gevaar loopen omme in den aanstaande reegentijt te verrecken, als nu tot voorkominge van dien en op ‘t versoek van ‘s Comps. slagter, Jacobus van der Heijden, aan denselven teegen een behoorlijke prijs wierden verkogt en overgelaten; waar door aan de eene sijde den gem. slagter in staat gestelt soude worden om d’ E. Comp. langer tijt met versch vleesch te adsisteeren, immers volgens eijgene betuijgenisse geduurende den aanstaande regentijt, en aan de andere kant d’ E. Comp. van een nakend en presumtief verlies bevrijd; presenterende den voorn. Van der Heijde voor een ider van dien 7 1/2 Rds.; waar over dienvolgens geraatpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is de gem. 110 stux beesten aan denselven Van der Heijde tegens de gestelde prijs van 7 1/2 Rds. ‘t ps. over te laten, mits gehouden blijvende voor d’ E. Comp. gedurende de gantsche aanstaande regentijt te slagten, met welk gevoelen op de gedane afvraginge van den Secretaris deeses Collegies sig den Heer Cornelis van Beaumont en den ondercoopman Jan Aldersz. hebben geconfirmeert.

In Raade gehoort zijnde de differentien ontstaan tusschen de burgers Ernst Fredrik de Swart en Matthijs van den Bergh63 over sekere veepost bij wijlen Burgert Pietersz. van Dijk64 in leening beseeten geweest sijnde, en als nog in dier voegen door gem. Swart, als in huwelijk hebbende de wede. van den voorn. Van Dijk, gebruijkt werdende, welkers opstal nogtans door voorsz Van den Bergh bij publicque vendutie van weesmeesteren deeser steede, als executeurs in den boedel van Van Dijk geweest sijnde, hadde gekogt, waar door nogtans geen het minste regt op gem. land aan Van den Bergh is toegekomen; Soo is naar deliberatie verstaan dat tot wegneming van die disputen den voorn. Swart ‘t voorsz weijland ter beede sal blijven besitten, mits volgens desselfs eijgene presentatie gehouden blijvende aan Matthijs van den Bergh te restitueeren soodanige cooppenningen als denselven voor den opstal aan weesmeesteren heeft betaalt gehad.65

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.66

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 67-78.

Dingsdagh den {17220303} 3en Maart 1722, voormiddags.

67

Alle tegenwoordig, behalven den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont. Op ‘t schriftelijk versoek van den landbouwer Zacharias Mession,68 is aan denselven geaccordeert omme met eene der retourbodems te mogen repatrieeren, mits betaalende ‘t daar toe staande transport en costgeld.

Op de gedane propositie van den Edelen Heer Gouverneur is goedgevonden den corporaal Ludolf Hemke van Funel, ter oorsake van sijn querelleus, disobedient en onbetamelijk gedragh bij desen van sijne voorn. qualiteijt te degradeeren ende wederom aan te stellen tot mattroos met ƒ9 per maand.

En dat ‘t aanwesende provisieschip Ravesteijn , ter consideratie men sekere narigt bekomen heeft dat op de rheede van ‘t Robben Eijland sig geankert bevind het Delfs uijtkomende schip Astrea , aanbrengende weijnige dooden en sieken, ‘t welke dierhalven ook spoediglijk van hier sal kunnen werden gedimitteert, en met ‘t selve aan de Hooge Indische Regeeringe de verschuldigde kennisse gegeven van al soodanige ondervindinge van den toestand der nog afwesig sijnde retourscheepen, als ons in die tusschen tijd sullen te vooren koomen, alhier niet langer sal werden aangehouden, maar op aanstaande Vrijdag, sijnde den 6 deser, weer en wind sulx toelatende, van hier te depescheeren.

Vervolgens is in overweginge genomen de schriftelijke requeste door den praedicant en kerkenraad van Stellenbosch in volgende bewoordinge gepraesenteert:69

Aan - - - d’ Edele Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. aan d’ E.E. Achtbe. Heeren van den Politijcquen Raad.

‘Wel Edele Gestr. Achtbaren Heeren,’

‘De kerkenraad aan Stellenbosch vertoont met schuldige eerbied hoe dat tot den kerkenbouw niet alleen haare geheele kerke cassa van voorleeden jaare, sijnde geweest ƒ3400, reeds besteedt, daar en booven nog wel ƒ1300 guldens aan diverse schuldig is, behalven dat tot voltoijing nog wel wat dificieert, en dagelijks eenige menschen in ‘t werk sijn, waarom nootsakelijk is niet alleen eenige handstijving als wel contante. Hierom is ‘t dat de suppltn. haare gedagten gewent hebben op een lotterie, uijt welkers voordeel de diaconij eenigsints mogt verligt en behouden, en ‘t verdere nodige voltoijt werden. Derhalven wenden sig de suppltn. tot Uwel Edele en Achtbe., ernstig versoekende dat Haar Edeles en Agtbare de goedheijd geliefden te hebben toe te staan dat de supplten. een lotterie mogten oprigten van een inleg van Rds. 8000 tot 3 guldens ieder lot, waar van de suppltn. de vrijheijd nemen om Uwel Ede. en Achtb. eenige projecten aan te bieden ter verbeetering en goedkeuring, onder welke wij oordeelen dat het vierde en laaste project geensints het minste is.’

‘’t Welk doende &a. (Was getekent) Henricus Beck, D. Coetse, N. van den Heuvel, Philip Morkel, J. Malan.’

‘Wel Edele Gestr. en E.E. Achtbare Heeren,’

‘Onse Gebiedende Heeren,’

‘De kerkenraad van Stellenbosch geeft sig d’ eere aan Uwel Edele en Agtbe. needrig aan te bieden Uwel Ede. verbeetering en goedkeuring, seekere projecten van een loterij, op hoedanig eene wijse (van Uwel Ed. en Achtb. toegestaan sijnde) die konde ingerigt werden:’


1. Dese lotterij soude bestaan uijt 8000 loten, ieder lot 1 Rds., sijnde in 't geheel 8000 Rds.
2. Hier en daar soude men goede collecteurs moeten aan stellen, die de naam of devijs op de noemers te boek aan tekenen, en afgeeven souden.
3. Se moste getrocken worden, soo ras de looten ingelegt waaren, aan Stellenbosch .
4. Onder opsigt en bestiering van gecommitteerdens, van Uwel Edele versogt en daar toe gesteld, tot wegneeming van alle suspicien.
5. Uijt twee telkens te sluijtene bussen.
6. De prijsen te betaalen in geld, 't zij met of sonder korting, in maniere als volgt:

1. Dese lotterij soude bestaan uijt 8000 loten, ieder lot 1 Rds., sijnde in 't geheel 8000 Rds.
2. Hier en daar soude men goede collecteurs moeten aan stellen, die de naam of devijs op de noemers te boek aan tekenen, en afgeeven souden.
3. Se moste getrocken worden, soo ras de looten ingelegt waaren, aan Stellenbosch .
4. Onder opsigt en bestiering van gecommitteerdens, van Uwel Edele versogt en daar toe gesteld, tot wegneeming van alle suspicien.
5. Uijt twee telkens te sluijtene bussen.
6. De prijsen te betaalen in geld, 't zij met of sonder korting, in maniere als volgt:


Projecten van een lotterij van 8000 Rds. tegens 8000 loten, sijnde ieder inlegslot 3 guldens.
1
1 lot â   guldens 1050
1 lot â   guldens 900
2 loten â 600 guldens ieder guldens 1200
2 loten â 450 guldens ieder guldens 900
4 loten â 300 guldens ieder guldens 1200
25 loten â 90 guldens ieder guldens 2250
40 loten â 45 guldens ieder guldens 1800
250 loten â 18 guldens ieder guldens 4500
850 loten â 12 guldens ieder guldens 10200
1175 loten   guldens 24000
Sijnde 5 3/4 omtrent nieten tegen eene prijs.
2
1 lot â     ƒ1500
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ƒ500 ieder   ƒ1000
3 loten â ƒ400 ieder   ƒ1200
6 loten â ƒ300 ieder   ƒ1800
30 loten â ƒ100 ieder   ƒ3000
50 loten â ƒ50 ieder   ƒ2500
800 loten â ƒ15 ieder   ƒ12000
893 loten     ƒ24000
Sijnde ruijm seven nieten tegen eene prijs.
3
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ieder 500   ƒ1000
3 loten â ieder 350   ƒ1050
5 loten â ieder 300   ƒ1500
30 loten â ieder 100   ƒ3000
45 loten â ieder 50   ƒ2250
100 loten â ieder 20   ƒ2000
680 loten â ieder 15   ƒ10200
867 loten     ƒ24000
Sijnde ruijm agt nieten tegen een prijs.
4
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ƒ600 ieder   ƒ1200
2 loten â ƒ400 ieder   ƒ800
8 loten â ƒ300 ieder   ƒ2400
20 loten â ƒ100 ieder   ƒ2000
44 loten â ƒ40 ieder   ƒ1760
200 loten â ƒ20 ieder   ƒ4000
720 loten â ƒ12 ieder   ƒ8640
2 loten â ƒ100 even voor en na het hoogste lot   ƒ200
1000 loten     ƒ24000
Sijnde net 7 nieten tegen een prijs.
5
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ800
2 loten â ƒ500 ieder   ƒ1000
6 loten â ƒ300 ieder   ƒ1800
30 loten â ƒ100 ieder   ƒ3000
50 loten â ƒ50 ieder   ƒ2500
100 loten â ƒ25 ieder   ƒ2500
680 loten â ƒ15 ieder   ƒ10200
2 loten â ƒ100 ieder even voor en na het hoogste lot   ƒ200
872 loten die prijsen sijn     ƒ24000
Sijnde ruijm 8 nieten tegen 1 prijs.
Dog dewijl de somma der prijsen soo veel bedraagt als den inleg souden wij aan Uwel Edls. en Agtb. oordeel geeven of niet 12 â 14 ten hondert van ieder lot dienden afgehouden wanneer de prijsen worden uijtgegeven.
6
Project waar bij den inleg is ƒ24000 tot 8000 loten â 3 guldens ieder lot, sullende sonder korting aan de prijsen afgegeven worden in suijver geld, als:
1 lot â     ƒ1800
1 lot â     ƒ900
2 loten â ƒ475 ieder   ƒ950
5 loten â ƒ300 ieder   ƒ1500
25 loten â ƒ100 ieder   ƒ2500
50 loten â ƒ40 ieder   ƒ2000
100 loten â ƒ20 ieder   ƒ2000
614 loten â ƒ14 ieder   ƒ8596
2 loten voor en na die hoogste prijsen   ƒ104
een â ƒ100     ƒ100
2 voor en na de prijs van 900 â 75 guldens ieder   ƒ150
802 prijsen   ƒ20600
20600 guldens aan prijsen
3400 guldens aan winst van loten af te houden.
24000
Sijnde omtrent 9 nieten tegen een wat.
Laaste project.
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â 600 ieder   ƒ1200
2 loten â 400 ieder   ƒ800
8 loten â 300 ieder   ƒ2400
20 loten â 100 ieder   ƒ2000
44 loten â 40 ieder   ƒ1760
700 loten â 18 ieder   ƒ12600
2 prijsen â 100 ieder, een even voor en na de hoogste prijs   ƒ200
1 prijs a 40 guldens voor 't laaste lot   ƒ40
781 Somma ƒ24000
  sijnde den inleg.

Projecten van een lotterij van 8000 Rds. tegens 8000 loten, sijnde ieder inlegslot 3 guldens.
1
1 lot â   guldens 1050
1 lot â   guldens 900
2 loten â 600 guldens ieder guldens 1200
2 loten â 450 guldens ieder guldens 900
4 loten â 300 guldens ieder guldens 1200
25 loten â 90 guldens ieder guldens 2250
40 loten â 45 guldens ieder guldens 1800
250 loten â 18 guldens ieder guldens 4500
850 loten â 12 guldens ieder guldens 10200
1175 loten   guldens 24000
Sijnde 5 3/4 omtrent nieten tegen eene prijs.
2
1 lot â     ƒ1500
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ƒ500 ieder   ƒ1000
3 loten â ƒ400 ieder   ƒ1200
6 loten â ƒ300 ieder   ƒ1800
30 loten â ƒ100 ieder   ƒ3000
50 loten â ƒ50 ieder   ƒ2500
800 loten â ƒ15 ieder   ƒ12000
893 loten     ƒ24000
Sijnde ruijm seven nieten tegen eene prijs.
3
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ieder 500   ƒ1000
3 loten â ieder 350   ƒ1050
5 loten â ieder 300   ƒ1500
30 loten â ieder 100   ƒ3000
45 loten â ieder 50   ƒ2250
100 loten â ieder 20   ƒ2000
680 loten â ieder 15   ƒ10200
867 loten     ƒ24000
Sijnde ruijm agt nieten tegen een prijs.
4
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â ƒ600 ieder   ƒ1200
2 loten â ƒ400 ieder   ƒ800
8 loten â ƒ300 ieder   ƒ2400
20 loten â ƒ100 ieder   ƒ2000
44 loten â ƒ40 ieder   ƒ1760
200 loten â ƒ20 ieder   ƒ4000
720 loten â ƒ12 ieder   ƒ8640
2 loten â ƒ100 even voor en na het hoogste lot   ƒ200
1000 loten     ƒ24000
Sijnde net 7 nieten tegen een prijs.
5
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ800
2 loten â ƒ500 ieder   ƒ1000
6 loten â ƒ300 ieder   ƒ1800
30 loten â ƒ100 ieder   ƒ3000
50 loten â ƒ50 ieder   ƒ2500
100 loten â ƒ25 ieder   ƒ2500
680 loten â ƒ15 ieder   ƒ10200
2 loten â ƒ100 ieder even voor en na het hoogste lot   ƒ200
872 loten die prijsen sijn     ƒ24000
Sijnde ruijm 8 nieten tegen 1 prijs.
Dog dewijl de somma der prijsen soo veel bedraagt als den inleg souden wij aan Uwel Edls. en Agtb. oordeel geeven of niet 12 â 14 ten hondert van ieder lot dienden afgehouden wanneer de prijsen worden uijtgegeven.
6
Project waar bij den inleg is ƒ24000 tot 8000 loten â 3 guldens ieder lot, sullende sonder korting aan de prijsen afgegeven worden in suijver geld, als:
1 lot â     ƒ1800
1 lot â     ƒ900
2 loten â ƒ475 ieder   ƒ950
5 loten â ƒ300 ieder   ƒ1500
25 loten â ƒ100 ieder   ƒ2500
50 loten â ƒ40 ieder   ƒ2000
100 loten â ƒ20 ieder   ƒ2000
614 loten â ƒ14 ieder   ƒ8596
2 loten voor en na die hoogste prijsen   ƒ104
een â ƒ100     ƒ100
2 voor en na de prijs van 900 â 75 guldens ieder   ƒ150
802 prijsen   ƒ20600
20600 guldens aan prijsen
3400 guldens aan winst van loten af te houden.
24000
Sijnde omtrent 9 nieten tegen een wat.
Laaste project.
1 lot â     ƒ2000
1 lot â     ƒ1000
2 loten â 600 ieder   ƒ1200
2 loten â 400 ieder   ƒ800
8 loten â 300 ieder   ƒ2400
20 loten â 100 ieder   ƒ2000
44 loten â 40 ieder   ƒ1760
700 loten â 18 ieder   ƒ12600
2 prijsen â 100 ieder, een even voor en na de hoogste prijs   ƒ200
1 prijs a 40 guldens voor 't laaste lot   ƒ40
781 Somma ƒ24000
  sijnde den inleg.

‘(Onderstont) Aldus goedgevonden in kerkenrade,praesentibus omnibus. (Was getekent) Henricus Beck, D. Coetse, N. van den Heuvel, Philip Morkel, J. Malan. (In margine) Stellenbos, 1722/22 Februarij.’

Ende na deliberatie geresolveert dat, tot bekoming van de weijnige nog deficieerende penningen tot de constructie of voltoijinge van de nieuwe kerk aldaar, aan haarlieden bij desen sal werden geaccordeert omme te mogen formeeren de voorgestelde loterij van 8000 Rds. op soodanigen voet als in haar voorgestelde project onder no. 4 staat vervat, onder reserve nogtans dat tot voorkominge van alle suspitie van bedrog d’ inlage compleet sijnde, de vermengingh en treckinge der loten alhier aan Cabo sal moeten werden verrigt, sullende bij haarliede[n] van de getrockene capitalen of prijsen gekort mogen werden 15 pr. ct.

Laastelijk is door den Edele Heer Gouverneur in consideratie gegeven dat vermits den praedicant en kerkenraade aan Drakensteijn nu soo ruijmen tijd hadden laten voor bij gaan sonder eenige revocatie te hebben gelieven te doen van soodanig inpertinent en disrespectueus schrijvens als sijlieden onder den 31e December jongstleeden buijten eenige wettige oorsake soo arrogantelijk aan desen Raade hadde laten toekomen,70 hoedanig als nu omtrent voorsz kerkenrade tot conservatie van ‘t respect deses Rhegeeringe behoorde gehandelt te werden; over ‘t welke met aandagt gedelibereerd, en daar nevens in opmerkinge genomen weesende de meenigvuldige occupatien in den dienst der E. Compe. bij ‘t aanweesen deser retourvloot, dierhalven tot naar ‘t vertrek der gem. vloote de behandelinge dier saake alhier te surcheeren, dogh dat egter copia van gemelte insolente missive nevens ons onderdanigst generaal schrijvens sal werden afgesonden aan onse Heeren en Meesteren, met nadrukkelijke betuijginge van ons misnoegen diesaangaande, Haar Edele Hoog Achtbe. daar nevens in eerbiedige consideratie geevende dat vermits men van den Heer Van Aken en sijne kerkenrade op Drakensteijn sijnde, sulke onbetamelijke behandelinge heeft sien onderneemen, en bij deselve hardneckig volherden, wat discrepantie en oneerbiedigheijd men van denselven te verwagten soude hebben bij aldien volgens desselfs versoek tot tweede praedicant alhier aan Cabo wierde aangesteld, met serieus versoek dat tot voorkominge van dien op ‘t voorgestelde gunstige reflexie mogt werden genomen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.71

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 79-86.

Sondagh den {17220308} 8e Maart 1722, voormiddag. Extraordinaris vergadering.

Praesent den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden, uijtgesondert den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont door indispositie,assumptisden Vice Commandeur en schout bij nagt deser jaarige retourvloot, d’ E.E. Matthijs Burger72 en Philip van den Broek.73

Den Edelen Heer Gouverneur stelde ter vergaderinge voor hoe dat hooggem. Hr. Vice Commandeur en schout bij nagt Sijn Edele bij monde hadde gerapporteert dat Haar Es. benevens de verdere gecommitteerde schippers naar visitatie van ‘t retourschip de Geertruij hadden bevonden dat de inlading van dien boodem wel twee a drie voeten in sijn ruijm was gesakt, dat men na in ‘t watergat de leggers opgehaald, en van ‘t voorschot eenige planken afgebrooken hebbende, aldaar volgens beste kennisse niet alleen de ingelade salpeter, maar ook meede eenige suijker in de canassers gesmolten hadden geoordeelt, ‘t geene als dan het sacken der ladinge soude veroorsaken. Waarom sij van meeninge waaren dat het van noodsakelijkheid was dat die boodem in ‘t geheel ontladen wierd, ten eijnde alsoo de nog onbekende gebreeken ten meesten dienste der E. Comp. souden kunnen hersteld, en verdere schaade so veel doenlijk voorgekomen werden, waar omme Sijn Edele noodsaeklijk hadde geoordeelt deesen Raad sonder eenige uijtstel te doen convoceeren, en in serieuse deliberatie te geeven of het dienvolgens niet nodig soude sijn de voorgestelde ontladinge sonder uijtstel te beginnen, op dat men des te grooter hoope mogt hebben de gebreeken van die kiel bij ‘t aanweesen der jegenwoordige retourvloot te kunnen repareeren, de ontloste goederen weeder inscheepen, en dus gecombineerd na ‘t vaderland te laaten vertrecken; over ‘t welke met aandagt geraadpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is tot bereijking van ‘t voorgestelde oogmerk ten spoedigste doenlijk een aanvang te doen maken met de ontladinge van die kiel, en dat de packen, mitsgrs. de canneel en de verdere specerijen in sacken versegelt, geborgen en geplaatst sullen werden in de woninge van den Edelen Heer Gouverneur ten desen Casteele, de goede peeper soo veel doenlijk in de hier ter rheede leggende vaartuijgen, en de quade of nat gewordene aan de wal gebragt ten eijnde gedroogt te kunnen werden; weshalven den schipper Jan Reebok benevens den opperstuurman N. Hagen en de boekhouders der scheepen Westerdijxhorn en Nederhoven bij desen gecommitteert werden tot het afschepen van gemelte ladinge, met last van sorge te draagen dat de specerijen in sacken behoorlijk verseegelt werden afgesonden, met dubbelde geleij briefjes als een voor gecommitteerders op ‘t hoofd, en d’ andere voor die in ‘t Casteel; tot ontfangst van alle welke goederen op ‘t hoofd en weeder afsending naar ‘t Casteel insgelijx is gecommitteert geworden den schipper Jan Kluijt, benevens den opperstuurman Crijn Munter, en laastelijk tot den ontfangst der goederen in ‘t Casteel de schippers Michiel de Reus en Leendert Ole, benevens den boekhouder N. van Poene en den sergeant Johannes van Baarsenburg.74

Bij welke occasie den Edele Heer Gouverneur meede in overweginge leijde dat vermits meergem. Vice Commandeur en schout bij nagt van gedagten waaren dat tot reparatie van ‘t ontramponeerd schip de Geertruij wel soude werden vereijscht het touwerk in ‘t equipagie maguasijn deses Gouvernements als nog in voorraad zijnde, immers voor soo verre d’ ijser en wieltrossen aanbelangt, en dienvolgens de gebreeken van de andere retourscheepen omtrent dat poinct niet souden kunnen werden voldaan; of ‘t dierhalven niet dienstig was tot voorkoming van alle ongelegentheijd en nadeel die door dat gebrek aan soo kostelijke retourvloot soude kunnen overkomen, het benodigde touwerk uijt ‘t aanwesend Delfs schip Astrea te ligten; waar over aandagtelijk geraadpleegt zijnde, noodsakelijk en ten meesten dienste der E. Comp. geoordeelt en besloten is dat de equipagie goederen onvermijdelijk gerequireert werdende ten behouwe der retourvloot, en bij ‘t equipagie maguasijn alhier niet in voorraad wesende, uijt ‘t voorgemelte schip Astrea , des inhebbende, te ligten.

Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur almede te kennen gegeven dat vermits de Batavise retourscheepen door de Hooge Indische Regeering bij gebrek van cadjang en bonen alleenlijk tot aan desen uijthoek van die potspijse hadde kunnen werden gevictualieert, en dierhalven de noodsakelijkheijd wel vereijschten dat die kielen wederom van andere geduurende haar legdagen alhier wierden versien, dog dat die verstreckinge geen kleijne verkortinge soude toebrengen aan den soberen voorraad gedestineerd tot de provideering van die vloot op de rheijse naar ‘t vaderland; daaromme beeter hadde gedagt bij dese gelegentheijd in consideratie te leggen of ‘t niet gevoeglijk soude sijn dat tot meerder minage van die voorhanden sijnde erweeten, boonen en gort aan de Batavise retourscheepen viermaal ‘s weeks in plaatse van driemaal wierde verstrekt d’ ordinaris randsoenen van vers vleesch, brood en groente; over ‘t welke gebesoigneerd sijnde, gearresteerd en besloten is dat de voorgestelde viermalige verstreckinge ter week van d’ ordinaris ververssinge aan de Batavise scheepen sal werden verrigt, en dus merkelijk bespaard de noodsakelijke potspijse voor de rheijse naar Europa .

Soo als insgelijx geresolveert en beslooten is dat ter consideratie den tarw ougst desen jaare redelijk wel geslaagt, en genoegsame quantiteit van tarw in ‘s Comp. graan maguasijnen voor handen is, dienvolgens aan alle ‘s Comp. uijtkomende scheepen driemaal ter week versch brood sal werden verstrekt. soo als in voorgaande jaaren is geuseert geworden.

En laastelijk dat sonder uijtstel een man te paard sal werden naar buijten gesonden ten eijnde t’ ontdekken of sigh eenige scheepen onder ‘t Dassen Eijland bevinden, ten eijnde met des te meerder seekerheijd de vereijschte maatregelen te kunnen beramen gerequireert werdende tot de despesche van de retourvloot.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.75

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] MS. BURGER.

[Signed:] PHILIP VAN DEN BROECK.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 87-88.

Maandag den {17220309} 9en Maart 1722.

Vermits ‘t overlijden van den ondercoopman en dispencier, Sr. Jacob Voet, en ter consideratie die bedieninge niet toelaat dat onvervuld soude blijven, principalijk in dese tijden dat dagelijx nog vele graanen werden aangebragt ende verstreckinge aan de retourschepen onvermijdelijk is, Soo is door den Edelen Heer Gouverneur en de leden des Raads bij rondvraginge goedgevonden en geresolveerd weeder tot dispencier deses Gouvernements aan te stellen den ondercoopman Nicolaas Heijning.

Sijnde insgelijx op ‘t schriftelijk versoek van den oud burgerraad en capiteijn der burgerije, Hendrik Donker,76 in diervoegen geaccordeert omme met ‘t schip de Berbices te mogen repatrieeren, mits betalende ‘t daar toe staande transport en costgeld.

Soo als mede is gepermitteerd aan de huijsvrouw van Pieter Bertram Oortmans omme benevens haar vorn. man met een der aanweesende retourscheepen te moogen repatrieeren,77 mits betaalende ‘t vereijschte transport en costgeld.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.78

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 58, pp. 89-99.

Woensdag den {17220311} 11 Maart 1722, voormiddags.

Praesent den Edelen Heer Gouverneur Maurits Pasques de Chavonnes, den Heer Vice Commandeur Matthijs Burger, den Heer Kaje Jesse Slotsboo, den Heer schout bij nagt Philip den Broek, den Heer Jan de la Fontaine, den schipper Daniel Bent,79 den E. Adriaan van Kervel, den schipper Pieter Siebens,80 den E. Jan Alders, den schipper Fredrik Coper,81 den schipper Jan Clooster,82 den schipper Michiel de Reus,83 den schipper Jan de Vos,84 den schipper Jacob de Marre,85 den schipper Jacob Brouwer,86 den schipper Frank Verzijde, den schipper Hendrik Weijman, den schipper Jan Cluijt, den schipper Leendert Oole, den schipper Jan Riebok, den schipper Bastiaan Schul;demptisden Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont en den schipper Fret door indispositie.

Is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert seeker schriftelijk relaas door Pieter Eekhof van Lubeek, voor constapelsmaat bescheijden geweest zijnde op ‘t commandeurs schip Amstelveen , contineerende hoedanig het sig hadde toegedraagen in ‘t verongelucken van gem. bodem, soo als hier onder van woorde tot woorde staat verwat:87

‘Relaas gedaan aan den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Ordjnaris van Nederlands India, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop &a., door Pieter Eekhof van Lubeek, voor constapelsmaat bescheijden geweest op het commandeurs schip Amstelveen , hoedanig het sigh heeft toegedragen in ‘t verongelucken van gem. bodem.’

‘Dat sij op 17e Januarij jongstleden op de gegiste Z.B. van 26 gr. 15 min., lengte 88 gr. 45 min. des nademiddags door een vinnige storm uijt den N.O. en O.N.O. sijn beloopen, wanneer des avonds door dien den Heer Commandeur niet gaaren wilde dat de vloot van malkanderen wierde gesepareert, seijn liet doen om bij te leggen, gelijk sij met het commandeurs schip ook voor de volle bezaan over stuurboord hebben bijgestooken, dat sij den gantschen nagt sodanig leggende, een groote quantiteit water tusschen deks hebben gekreegen, door dien de zee geweldig over het schip heen sloegh, soo dat wij genootsaakt waaren den gantschen nagt te pompen en ballen, sijnde evenwel weijnig water bij de pomp, ‘s morgens met den dagh geen scheepen meer siende, meenden wij het schip voor de wind om te krijgen, makende ten dien eijnde de fok en blinde bij, dog het overvloedige water ‘t geen alle momenten met groote kragt booven over in ‘t schip quam, veroorsaakte dat dien bodem over stuurboord op zij met de luijken aan ‘t water viel, wanneer den Hr. Commandeur, Theunis de Haan,88 ordonneerde dat de grote mast soude werden gekapt, waar op ook het wand wierd afgehouden, dog de masten wilden niet vallen; roepende den Heer Commandeur, agter bij de boog staande, den opperstuurman, die nevens den relatant voor op de bak stond, toe: maat, het is met ons gedaan, het schip wil niet rijsen. Gaande den opperstuurman daar op na sijn hut bij sijn vrouw, en den Hr. Commandeur in sijn camer, also alle hoop van behoudenis weg was, want het schip viel daar na met de masten op het water, en sonk vervolgens eerst van vooren weg, vlugtende eenige der schepelingen tot omtrent 30 a 40 stux agter op de gualderijen, sijnde de overige in ‘t schip verdronken en versmoort, op welke galderijen een korten tijd geseeten hebbende, borst het schip met soodanig geweld en slag als van een canonschoot van malkanderen, vallende de menschen van beijde sijden in zee, soekende sigh een ieder op planken en ander houtwerk te bergen, krijgende den relatant een kleijne trap, een rooster van ‘t groot luijk en een smeerboom, waar van hij een vlot maakte en daar op gedreven heeft tot ‘s Maandags agtermiddags, den 19e Januarij, omtrent 3 & 4 uuren, wanneer door het schip Den Dam is gesien en opgevischt, hebbende sigh nog eenige menschen op houten en planken geborgen, en onder anderen een onderstuurman, dog na gedagten van de relatant sijn deselve altemaal te gronde gegaan en verdronken, gelijk hij ook presumeert dat den Heer Commandeur, die, gelijk boven gesegt, in sijn camer was gegaan, daar in versmoort en met het wrak gesonken sal weesen.’

‘(Onderstont) Aldus gerelateert aan Cabo de Goede Hoop, den 9e Maart 1722. (Was getekent) Pieter Eekhof.’

Weshalven daar bij voegende dat uijt dien hoofde naar alle menschelijke gedagten niet anders te denken of te verwagten konde sijn, als dat den Heer Commandeur deser retourvloot, Theunis de Haan, bij ‘t blijven van gem. schip Amstelveen , ongeluckiglijk om hals geraakt en verongelukt sal weesen, dat dienvolgens dese costelijke vloot dus ontbloot geworden sijnde van desselfs oppergebieder, Sijn Edele van noodsakelijkheijd hadde geordeelt de leden deses Raads in serieuse bedenkinge te geven of ‘t niet van noodsakelijkheijd was dat wederom die commandeurs plaatse met een ander bequaam en ervaren persoon wierde gesuppleert, te meer de tijd kragtigh begon in te schieten tot ‘t doen vertrecken van gem. vloote; ende ingevalle wierde vermeijnd dat ‘t voorsz behoorde te werden ter uijtvoeringe gesteld, wie als dan geoordeelt moeste werden daar toe verkoosen en aangesteld te worden; over welk een en ander aandagtiglijk geraadpleegt zijnde, goedgevonden en verstaan is dat het met den meesten dienst der E. Comp. overeenkomstigh was dat de voorgestelde commandeurs plaatse over de jegenwoordige retourvloot om de booven geallegueerde redenen eer hoe liever wierde vervult, en dat vermits den Vice Commandeur en schout bij nagt, d’ E.Es. Matthijs Burger en Philip van den Broek, instantelijk versoek deden dat sij of ieder van hun, van gem. charge mogten blijven bevrijd, en in soodanige qualiteijten als hun van Haar Hoog Edelens tot Batavia was aanbetrouwt, voor haare respective Cameren van Zeeland en Delft repatrieeren, met verdere mijninge dat sulx gevoeglijker en met minder omslag van changementen (dewelke onse Heren en Meesters seer ongaarne sagen) aan eene de oudste en bequaamste schipperen voor de praesidiale Camer Amsterdam thuijsvarende, konde en behoorde te werden opgedraagen, uijt dewelke dan eijndelijk naar voorgaande mutueele protestatien tot bedieninge van voorn. charge den schipper Frank Verzeijde, de retourscheepen van Cijlon met de vlag alhier gebragt, desselfs dienst aangebooden hebbende; Soo is insgelijx met unanime stemmen geresolvert en besloten denselven, als een bequaam en expert zeeman, mitsgrs. den oudsten schipper voor de Camer Amsterdam t’ huijsvarende sijnde, bij desen aan te stellen tot Commandeur over de hier aanweesende Batavise en Cijlonse retourvloot, met soodanige en gelijke magte en authoriteit als den verongelukten Hr. Commandeur De Haan over de voorsz retourvloot heeft gehad, en een Commandeur in dienst van de E. Comp. over dusdanige vloot competeert, werdende Sijn Es. gagie in dese sijne qualiteit gedefereert en gelaaten ter dispositie van Haar Edele Hoog Achtbe. in ‘t vaderland.

En gelijk bij ‘t verongelucken van ‘t gem. Commandeurs schip Amstelveen mede sullen weesen omgekomen den geweesene fiscaal en secretaris deser vloote, Paulus Nierop89 en Johannes Christianus,90 Soo is meede goedgevonden en verstaan wederom tot fiscaal deser vloote aan te stellen den boekhouder Willem van der Schep, en tot secretaris den boekhouder Willem van Rijpe.

Gemerkt men bij ‘t ontlossen van ‘t retourschip de Geertruij ondervonden heeft dat niet allen verscheijde packen met lijwaten nat geworden, maar ook boven dien eenige balen canneel, peper en canassers met suijker bevogtigt en aangestoken waaren, Soo is goedgevonden en verstaan dat ër gecommitteerdens sullen werden aangesteld tot ‘t wasschen, drogen en weeder inpacken van gemelte lijwaten, sorteeren en weeder embaleeren van de canneel, en ‘t droogen der nat gewordene peper en suijker.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd aan Cabo de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.91

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] F. VERZIJDE.

[Signed:] MTS. BURGER.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] PHILIP VAN DEN BROECK.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] DANIEL BENT.

[Signed:] PR. SIBENS.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] FREDERIK KOPER.

[Signed:] JAN CLOOSTER.

[Signed:] ML. DE REUS.

[Signed:] JN. CLUIJT.

[Signed:] JAN DE VOS.

[Signed:] J. D. MARRE.

[Signed:] JACOB BROUWER.

[Signed:] LEENDT. OOLE.

[Signed:] J. RIEBOCK.

[Signed:] B. SCHULL.

92

C. 58, pp. 100-112.

Dingsdagh den {17220324} 24e Maart 1722, voormiddags. Gecombineerde vergadering.

93

Present den Edelen Heer Gouverneur, den Her Commandeur Frank Verseijde, den Heer Vice Commandeur Matthijs Burger, den Heer Kaije Jesse Slotsboo, den Heer’ schout bij nagt Philip van den Broek, den Heer Jan de la Fontaine, den schipper Daniel Bent, den E. Adriaan van Kervel, den schipper Jan Clooster, den E. Jan Aldersz., den schipper Jan de Vos, den schipper Fredrik Coper, den schipper Jacob de Marre, den schipper Michiel de Reus, den schipper Jacob Brouwer, den schipper Hendrik Weijman, den schipper Bastiaan Schul, den schipper Leendert Oole, den fiscaal Willem van der Schep.

Den Edelen Heer Gouverneur stelde ter vergaderinge voor dat vermits deese maand bereijts soo verre ingeschooten was, en dienvolgens de tijd seer sterk naderde tot ‘t vertrek deur retourvloot naar ‘t vaderland, sonder dat tot nog toe het retourschip Amsterdam (‘t geen door tegenwinden en andere toevallen genoodsaakt is geweest de Saldanhabhaij in te lopen) door de zuijdelijke en z. ooste winden herwaarts aan hadde kunnen opkomen, omme vervolgens in gereetheijd gebragt te kunnen werden om de reijse gecombineert met d’ aanwesende retourscheepen naar ‘t vaderland te volbrengen; Sijn Edele dierhalven onvermijdelijk hadde geoordeelt in serieuse consideratie te geven of de retourvloote met eenig goed succes soude kunnen en behoorden enige dagen opgehouden te werden tot inwagtinge van voorn. retourschip Amsterdam , dan wel de gem. vloote in gereetheijd gebragt, op de vast te stellene dag sonder deselve naar ‘t vaderland te laten reijsvorderen; over ‘t welke met aandagt gedelibereert, en daar nevens in aanmerkinge gekomen zijnde dat in dit saijsoen van ‘t jaar als nog geen volle staat te maken is op de winden, principalijk langs de streek van de Saldanhabhaij waijende, het dienvolgens nog lang soude kunnen aanlopen eer die kiel occasie kreeg van die rheede te kunnen verlaten en herwaarts aan te komen, dat in die tusschen tijt bij kenteringe der mousson deese kostelijke retourvloot geexponeert soude moeten blijven aan diversse gevallen en ongelucken die door stormen als andersints haarlieden ter deeser rheede soude kunnen overkomen, buijten en behalven dat ‘t gemelte schip, in een goede staat sijnde, met de aankomste der dagelijx verwagt werdende na scheepen soude kunnen werden afgesonden; Soo is met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveerd dat de retourvloot ter bestemder dage, weer en wind daar toe dienende, de reijse naar ‘t vaderland sal aannemen, sonder langer naar ‘t schip Amsterdam te wagten; dog ‘t selve in die tusschen tijt alhier komende opdagen in sulken geval alle mogelijke vlijt sal werden aangewend om dien bodem ten spoedigste in volle gereetheijd te brengen, ten eijnde met de vloot gecombineert als nog te kunnen seijlen; soo als insgelijx geen moment des tijts sal werden versuimt in ‘t vervaardigen en t’ eenemaal klaar maken van ‘t aanwesend retourschip de Geertruij , soo met ‘t inladen van de ontloste goederen, als toetakeling van gemelte kiel, ten eijnde gesamentlijk met die vloot van hier te kunnen vertrecken.

Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur te kennen gegeven dat aangesien de Hoge Indische Regeringe hadden gelieven goed te vinden dit Gouvernement onder den 30e November jongstleeden aan te schrijven94 dat ten aansien de vloot door den schraalen aanbreng der groene cadjang en boonen als anders van Java en andere Oosterse plaatsen, tot Batavia, niet meerder dan voor twee en een halve maand, of voor de reijse tot aan deesen uijthoek, had kunnen werden gevictualieert, deselve daaromme alhier diende besorgt en geprovidert te werden voor de verdere reijse na het vaderland met erweeten, boonen en gort; daaromme Sijn Edele als nu dese vergaderinge in overleg had willen geven voor hoe veel maanden vermeijnd wierd dat tot bereijkinge der vaderlandse reijse van die potspijse soude behooren te werden verstrekt, aan de eene sijde in agt nemende de minage, en aan de andere kant sorg dragende dat de vloot door deselve in geen verlegentheijd mogte geraken; over ‘t welke met serieusheijd gedelibereerd weesende, is bij den Heer Commandeur en de respective vlag officieren en andere schippers gesustineert dat alhoewel sij verhoopten dat de vaderlandse reijse voorspoediglijk mogte werden volbragt, egter tot volkomen gerustheijd en voorkominge van alle gebrek bij een langdurige reijse, de retourscheepen behoorden gevictualieert te werden voor den tijt van ses maanden; waar op door den coopman Jan de la Fontaine is aangethoont hoe dat men alhier bij ‘t misgewasch der erweeten in ‘s Comps. graan maguasijnen niet meerder hadde kunnen magtig werden van erweeten, bonen en gort als voor vier volle maanden, gecalculeert tegen twee derde pont van ider dier spijse voor ider kop, of wel voor vijf en een derde maand gerekent tegens een half pont daags, soo als bevoorens hier is gehandelt geworden, daar nevens in consideratie gevende of met die voorn. provisie de vloote niet gerustelijk de reijse souden derven ondernemen, of soo daar omtrent nog eenige swarigheijd mogte gemaakt worden, ‘t selve in ‘t geheel niet soude konnen werden weggenomen met de toevoeging van een maand in gelt; Soo is daar tegens weder van de andere sijde voorgestelt dat bij een voorspoedig vaaren sulx mogelijk wel soude sufficieeren, maar daar en tegens aangemerkt d’ onsekerheijd van ‘t geval, dat ‘t selve soo wel tegen als voorspoedig soude kunnen uijtvallen, en daar door de scheepen en manschap in gebrek en verlegentheijd gebragt, soo versogten sij dat boovens de voorn. vier maanden provisie van erweeten, boonen en gort, aan haar mogte werden ter hand gestelt een gelijkstandige verstrecking van contanten voor den tijt van twee maanden tot inkoop van soodanige verversinge en proviand als sij van de ingesetenen nog magtig soude konnen werden; weshalven dan met eenparige stemmen geresolveerd ende beslooten is dat de Batavise retourscheepen alhier sullen werden geprovideert van erweeten, boonen en gort voor den tijt van vier maanden, teegens twee derde pont voor ieder hooft, ende daar nevens voorsien van twee maanden gelt, gecalculeerd naar ‘t bedragen van dien en de chartres harer scheepen en manschappen, en dat gelijk de Cijlonse retourbodems bij dit geval van geen erweeten of boontjes voor de cajuijt niet hebben kunnen werden voorsien, soo als voorgaandelijk wel is verrigt, en de cadjang en boonen al eenigsints oud beginnen te werden, dierhalven aan haarlieden sal werden ter handen gestelt een maand geld tot inkoop van eenige ververssinge.

De retourvloot dus verre van het benodigde voorsien, en door den Edelen Heer Gouverneur een ider afgevraagt sijnde of haarlieden nog iets mogte benodigen tot bevorderinge der reijse naar ‘t vaderland, versogten de volgende schippers het onderstaande als nog te mogen erlangen, als voor ‘t schip de Coning Carel een half aam traan, voor ‘t schip Westerdijxhorn een pomp en 3 greene planken van 2 dm., voor ‘t schip Nederhoven twee ijsertrossen, voor ‘t schip Strijkebolle een swaare ijsertros, voor ‘t schip Den Dam een wieltros; ‘t welk aan haarlieden geaccordeert, en dus niet meer te vorderen sijnde, is dienvolgens in consideratie gestelt welken dag behoorde en moeste beraamt werden tot ‘t vertrek der retourvloote van hier; naar welkers deliberatie verstaan is dat sulx sal moeten werden verrigt op den 5e der maand April aanstaande, weer en wind daar toe dienende, werdende deese tijt eeniglijk soo ruijm gestelt ten aansien deselve vereijscht sal werden tot ‘t in gereetheijd brengen van ‘t schip de Geertruij .95


Aldus geresolveerd ende gearresteerd aan Cabo de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.96

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] F. VERZIJDE.

[Signed:] MTS. BURGER.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] PHILIP VAN DEN BROECK.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] DANIEL BENT.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JAN CLOOSTER.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] JB. D. MARRE.

[Signed:] ML. DE REUS.

[Signed:] JACOB BROUWER.

[Signed:] HK. WEIJMAN.

[Signed:] B. SCHULL.

[Signed:] L. OOLE.

[Signed:] WM. VAN DER SCHEP.

97


## Footnotes


  1. Sy was die dogter van Jan Mostert en Elisabeth Nieuwmeijer en is in 1690 aan die Kaap gebore. Na die dood van haar eerste man, Izaak Kaf, is sy in 1714 weer met Benjamin Wiese getroud. Haar versoekskrif kan gevind word in C.228:Requesten, 1720-1721, p. 437. 

  2. Benjamin Wiese was afkomstig van Amsterdam en is in 1714 met Hester Mostert getroud. Hy het in 1718 gerepatrieer. (Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, p. 179; C.J.2599:Testament Boek, 1714-1719, pp. 237-242.) 

  3. Die nominasies van die kerkrade van Stellenbosch en Drakenstein en die raad van siviele en huweliksake, kan gevind word in C.228:Requesten, 1720-1721, pp. 421, 417-418 en 425-426. 

  4. Jacques Malan was getroud met Elisabeth Lelong, die weduwee van Jean Jourdaan. Hy het op die plaas La Motte in Olifantshoek gewoon, en het ook die plaas Faisantekraal in die Hottentots-Holland besit. (Sien Stellenbosch 18/4:Testamenten, 1715-1720, no. 31; M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 105.) 

  5. Paul Roux van Orange het in 1688 na die Kaap gekom, en is nog in dieselfde jaar aangestel as Franse onderwyser en voorleser in Drakenstein . Hy was getroud met Claudine Seugnet van Saintonge, en het later hertrou met Elisabeth Couvret, die weduwee van Josua Cellier. Hy is in 1723 oorlede. 

  6. Pieter de Villiers was die seun van Pierre de Villiers en Elisabeth Taillefer en is in 1695 aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Hester Roux, die weduwee van Jan Hendrik Melius. 

  7. Christoffel Hasewinkel het in 1686 uit Brunswyk na die Kaap gekom, en in 1699 bode van die Raad van Justisie geword. In 1704 het hy grond van Willem Adriaan van der Stel ontvang, en in 1708 het hy ‘n vryburger geword en gaan boer. Hy is in 1695 met Margaretha Michiels getroud. In 1728 het hy gerepatrieer. (Sien C.J.2653:Testamenten, 1727-1731, pp. 91-92; M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 16; C.234:Requesten, 1727-1728, pp. 167-168.) 

  8. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 117. 

  9. Hendrik Ernst Lijra was afkomstig van Oostroode en het as soldaat na die Kaap gekom. In 1721 het hy klerk in die houtmagasyn geword. 

  10. Volgens dr. Hoge was Peter Drews afkomstig van Hamburg . Nadat hy ‘n aantal jare as soldaat aan die Kaap diens gedoen het, en ook as plaasarbeider uitgehuur is, het hy in 1721 korporaal geword. Hy het in 1729 gerepatrieer. (Vgl. Hoge, J.:Personalia of the Germans at the Cape, in dieArgiefjaarboek, 1946, p. 97.) 

  11. Sergius Swellengrebel van Amsterdam was die seun van Balthasar Swellengrebel en Elisabeth Kramer, en het in 1712 as soldaat met Meijnden na die Kaap gekom. In 1713 word hy verhoog tot die rang van boekhouer, en in 1716 word hy aangestel as keldermeester. In 1751 het hy as opperkoopman en sekunde na die Kaap teruggekeer. Hy was getroud met Anna Fothergill. Hulle het twee kinders gehad. (Sien C.J.2617:Testamenten, Codicillen &a., 1761, pp. 2-5; M.O.O.C. 7/17:Testamenten, 1766-1767, nos. 37-39; M.O.O.C. 13/6:Boedel Reekeningen, 1763-1767, no. 37.) Sy versoekskrif kan gevind word in C.228:Requesten, 1720-1721, pp. 441-442. 

  12. Sien C.228:Requesren, 1720-1721, pp, 461-462. 

  13. Sien die resolusies van 31 Januarie 1719, 7 Februarie 1719 en 28 Februarie 1719 in dieResolusies van die Politieke Raad, deel V, pp. 331, 332 en 336. 

  14. Sien C.228:Requesten, 1720-1721, p. 445. 

  15. Die nominasies van die Kaapse kerkraad en die burgerraad kan gevind word in C.228:Requesten, 1720-1721, pp. 433-434 en 429. 

  16. Johann Jacob Scheffer van Frankfort aan die Main het in 1713 as soldaat met die Herstelde Leeuw na die Kaap gekom. Vanaf 1714 was hy smid, en in 1718 het hy baassmid geword. In 1743 het hy ‘n vryburger geword. Hy is in 1719 getroud met Elisabeth Viret, die dogter van Steven Viret en Margaretha Roux. (Sien C.242:Requesten en Nominatiën, 1743, pp. 359-360; C.J.2602:Testament Boek, 1722-1725, pp. 229-234.) 

  17. Hy was die seun van Leendert van Kerken en is aan die Kaap gebore. Hy was getroud met Geertruijd van Sevenhoven, die dogter van Daniel van Sevenhoven en Mensje van der Kaag, en het in 1724 hertrou met Cicilia Vivier. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 159-161; C.J.2605:Testamenten, 1731-1732, pp. 146-149.) 

  18. Jan Caspar Rigter was die seun van Casper Rigter en M. Vogel, en is in 1669 in Schlieben gebore. Hy het as soldaat na die Kaap gekom, en was sedert 1696 apteker. Later het hy ‘n vryburger geword. Hy is in 1700 getroud met Anna Dorothea Müller van Sleeswyk, en is in 1730 oorlede. (Sien C.J.2649:Testament Boek, 1686-1708, pp. 487-492; C.J.2653;Testamenten, 1727-1731, pp. 336-340.) 

  19. Dit is nie die skipper en ekwipasiemeester aan die Kaap, Cornelis Valk, nie, maar wel ‘n vryburger met dieselfde naam. Hy was getroud met Trijntje Fredricks, en het die plase Rustenburg in die Tygervallei en Valkenburg by Rondebosch besit. Sy boedelpapiere kan gevind word in M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 69; M.O.O.C. 10/2:Vendu Rollen, 1718-1737, no. 34; M.O.O.C. 13/2:Boedel Reekeningen, 1723-1737, no. 14. 

  20. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 118. 

  21. Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  22. Die nominasies vir weesmeesters en heemrade kan gevind word in C.228;Requesten, 1720-1721, pp. 457-458 en 453-455. 

  23. Sien C.340;Attestatiën, 1722-1723, pp. 5-7 en 9. 

  24. Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. (Vgl. C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 119.) Een van die besluite wat daarin voorkom. maar nie in die resolusie opgeneem is nie, lui: “Aan de kant van de ‘s Comps. thuijn voet angels te leggen”. Nog ‘n besluit het gelui: “Op het request van Loon nihil”. Dit is egter weer deurgehaal. Daar bestaan wel ‘n versoekskrif van Philip van Loon van die Kaap, assistent op die skip Purmerlust , waarin hy versoek om hom as vryburger aan die Kaap te mag vestig. (Sien C.228:Requesten, 1720-1721, p. 449.) 

  25. Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  26. Josias Blieck van Grypskerk se vrou en kind het hom na die Kaap vergesel. (Sien C.438, deel II:Inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 623-624.) ‘n Plan van die gortmeul se wiel, opgestel deur Blieck, kan gevind word in C.122:Bijlagen, 1720-1721, pp. 1119-1121. 

  27. Jacobus van Laar van Amsterdam het in 1708 van Mauritius na die Kaap gekom. Hy was getroud met Anna Heylon. 

  28. Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. 

  29. ‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Heijkensand bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 228-229, asook C.228:Requesten, 1720-1721, pp. 465-466. 

  30. Sien C.228:Requesten, 1720-1721, pp. 469-470. 

  31. Afgesien van bogenoemde sake, het die Politieke Raad ook nog ‘n aantal persone in diens van die Kompanjie aangeneem. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 120. 

  32. Dit moet wees Dinsdag, 13 Januarie. Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, p. 553. 

  33. Etienne (Steven) Bruere van Blois het in 1688 met die Voorschoten na die Kaap gekom. Hy was getroud met Esther de Ruelle, en het in 1702 hertrou met Anna du Puij. Sy versoekskrif kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 6. 

  34. Die gekursiveerde gedeelte is later tussen die reëls bygeskryf. 

  35. Die gekursiveerde gedeelte is later tussen die reëls bygeskryf. 

  36. Van der Heijden se versoekskrif kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 1. 

  37. Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. 

  38. Sien C.229:Requesten. 1722, no. 7. 

  39. Die ander gemagtigdes van Willem Adriaan van der Stel was Hendrik Bouman, Willem ten Damme en Michiel Leij. Vgl. voetnoot 78 van 1709 in dieResolusies van die Politieke Raad, deel IV. p. 98. 

  40. Johannes Swellengrebel (1671-1744) is in Moskou gebore en was die seun van Heinrich Swellengrebel en Elisabeth Fadenrecht. Hy is in 1699 met Johanna Cruse, die dogter van Hieronimus Cruse en Aaltje Elberts, getroud. In 1713 het hy hertrou met Christina Stents, en in 1728 is hy vir ‘n derde keer getroud met Engela ten Damme. Hy het gestyg tot die rang van onderkoopman en dispensier, maar in 1716 het hy uit die Kompanjie se diens getree en ‘n vryburger geword. (Sien M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1712-1720, no. 25; M.O.O.C. 7/4:Testamenten, 1726-1735, nos. 7, 145 en 146; M.O.O.C. 7/6:Testamenten. 1738-1745, no. 132.) 

  41. Sien die Politieke Raad se besluit hieromtrent in dieResolusies van die Politieke Raad, deel IV, p. 152. 

  42. Sien C.438, deel II:Inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 389-398. 

  43. Hy was vir tien jaar na die Kaap verban, maar het kwytskelding van straf ontvang en is na drie jaar toegelaat om na Batavia terug te keer. Vgl. C.123:Bijlagen, 1722, pp. 9-10. 

  44. ‘n Memorie van die sekunde, Jan de la Fontaine, waarin hy besonderhede verstrek omtrent tekortkomende en beskadigde voorrade uit die skepe Raadhuijs van Vlissingen , Vis , Stadwijk en Heijnkensand , is hier weggelaat. Die Raad het besluit om al die items as verliese af te skryf. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 239-240. 

  45. Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. 

  46. Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. 

  47. Hendrik Eversdijk van Amsterdam het in 1716 met Bentvelt as adelbors na die Kaap gekom. Hy is in 1718 getroud met Engela Valk, die dogter van Cornelis Valk en Catharina Fredricks, en het die volgende jaar ‘n vryburger geword. (Sien C.226:Requesten en Nominatiën, 1719, p. 559; C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 227-228.) Sy versoekskrif kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 10. 

  48. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 123. 

  49. Alders het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  50. ‘n Memorie van die sekunde, Jan de la Fontaine, waarin besonderhede verstrek word omtrent tekortkomende en beskadigde voorrade wat uit die skip Ravesteijn ontvang is, is hier weggelaat. Die Raad het besluit dat die skipper en boekhouer van die skip skriftelik daaroor verantwoording moes doen. Verder is die vertrekdatum van die skip op 28 Februarie vasgestel. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 247-249. Die oorspronklike memorie berus in C.291:Memoriën, 1720-1726, p. 329. 

  51. Die oorspronklike notule berus in C.J.7:Crimineele en Civiele Regts Rollen, 1718-1721, onder 12 Julie 1721. 

  52. Hy was afkomstig van Keulen en het in 1709 as soldaat na die Kaap gekom. In 1714 het hy ‘n vryburger geword, en dieselfde jaar is hy getroud met Maria Hendriks, die weduwee van Johannes Phijffer. Na haar dood het hy hertrou met Christina Kruijsman, die dogter van Arnoldus Kruijsman en Maria Vosloo. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, pp. 134-138; C.J.2601:., 1721-1722, pp. 131-134.) 

  53. Sien onder genoemde datum in C.J.6:Crimineele en Civiele Regts Rollen, 1715-1717. 

  54. Sien C.438, deel II:Inkomende Stukken, 1720-1721, pp. 389-398. 

  55. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 12. 

  56. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 11. 

  57. In die oorspronklike is die sluitingshakie weggelaat. 

  58. Henning Hüssing is in 1649 in Hamburg gebore. Hy was die seun van Henning Hüssing en Anna Bagers, en het in 1672 na die Kaap gekom. In 1678 het hy ‘n vryburger geword, en in 1684 is hy getroud met Maria Lindenhovius, die dogter van ds. Adam Lindenhovius en Anna Kemenerus. Hüssing was een van die welvarendste boere aan die Kaap, en was ook een van die leiers van die opstand teen Willem Adriaan van der Stel. Hy was ‘n heemraad vir Stellenbosch , en later ook lid van die burgerraad. (Sien C.J.2649:Testament Boek, 1686-1708, pp. 139-146; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 599-600.) 

  59. Hendrik Olivier was die seun van Ockert Olivier en Aletta Verweij. Hy is in 1724 met Maria Vivier, die dogter van Abraham Vivier en Jacomina du Pre, getroud. Hy het in vennootskap met sy broer, Dirk, ‘n plaas in die Land van Waveren besit. (Sien M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, nos. 99 en 99 1/2.) Sy versoekskrif kan gevind word in: C.229:Requesten, 1722, no. 8. 

  60. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 9. 

  61. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 124. 

  62. Twee gedeeltes is hier weggelaat. In die eerste doen die skipper en boekhouer van die skip Ravesteijn verantwoording van die beskadigde en tekortkomende voorrade in hulle skip. (Vgl. voetnoot 22 van 1722 hierbo.) Die Raad het die rapport bevredigend bevind, en het besluit om meeste van die items as verliese af te skryf, terwyl die ander verkoop sou word. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 259-260, en ook C.291:Memoriën, 1710.1726, pp. 331-333. In die tweede gedeelte is ‘n aantal bemanningslede op die skip Borselen bevorder. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 260-261. 

  63. Hy was die seun van Johannes van den Bergh en Anna Lempers, en is in Fremersdorf gebore. Hy is in 1708 getroud met Susanna de Klerk, die weduwee van Jacob van Hoeven, en is in 1724 oorlede. (Sien C.J.2600:Testamenten en Codicillen, 1719-1721, no. 10; C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, no. 21.) 

  64. Burgert Pietersz. van Dijk was die seun van Jan Pieterse van Dijk, en was afkomstig van Ysenberg in Vlaandere . Hy is in 1701 getroud met Johanna Greeff, die dogter van Matthijs Greeff. Na haar dood in 1711, het hy hertrou met Helena du Toit, die dogter van Francois du Toit en Susanna Seugnet. Met sy dood in 1720 het hy die plaas Leeuwenhoek by Paardeberg en ‘n huis in die Kaap besit. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 388-393; M.O.O.C. 8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 54; M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, nos. 59 en 60; M.O.O.C. 10/2:Vendu Rollen, 1718-1737, nos. 24 en 25.) 

  65. Van den Bergh het in 1721 ‘n opstal “gelegen in ‘t Swarte Land , gent. Coenraetten Bergh “, vir ƒ218 uit Van Dijk se boedel gekoop. (Sien M.O.O.C. 10/2:Vendu Rollen, 1718-1737, no. 25.) Van Dijk het reeds op 1 April 1712 toestemming van Willem Helot ontvang om sy vee daar te laat wei. (Vgl. R.L.R.1:Oude Wildschutte Boek, 1687-1712, p. 355.) 

  66. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 125. 

  67. ‘n Nuwe skrywer het hiervandaan die resolusies afgeskryf. 

  68. Hy was ‘n landbouer te Drakenstein en het in 1702 as vryburger na die Kaap gekom. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 15. 

  69. Sien C.229:Requesten, 1722, nos. 18 en 19. 

  70. Die brief het nie bewaar gebly nie. 

  71. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 126. 

  72. Hy was die skipper van Vaderland Getrouw

  73. Hy was die skipper van Delfsland

  74. Johannes van Baarsenburg van Maastricht se naam verskyn van 1721 tot 1723 as sersant in die monsterrolle. 

  75. Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. 

  76. Donker se versoekskrif kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 17. 

  77. Die versoekskrif waarin Oortmans versoek dat sy vrou hom mag vergesel, kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 16. 

  78. Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie. 

  79. Die skipper van Wassenaar

  80. Die skipper van Geertruijd

  81. Die skipper van Den Dam

  82. Die skipper van Noorderquartier

  83. Die skipper van Strijkebolle

  84. Die skipper van Westerdijxhorn

  85. Die skipper van Coning Carel

  86. Die skipper van Schoteroog

  87. Sien C.340:Attestatiën, 1722, pp. 69-71. 

  88. De Haan het as skipper van Amstelveen die bevel oor die retoervloot gevoer. Die instruksies aan hom kan gevind word in C.123:Bijlagen, 1722, pp. 175-211. 

  89. Hy het die rang van onderkoopman gehad en was boekhouer op Noorderquartier

  90. Hy was boekhouer op Amstelveen

  91. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 127. 

  92. Skipper Hendrik Weijman het nie die resolusie onderteken nie. 

  93. Die ou skrywer het weer hier oorgeneem. 

  94. Sien C.439:Inkomende Stukken, 1722-1724, pp 57.63. 

  95. ‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die retoerskepe Vaderland Getrouw , Delfsland , Strijkebolle , Noorderquartier en Wassenaar bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.16:Resolutiën, 1721-1722, pp. 308-311. 

  96. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 128. 

  97. Skippers Jan de Vos en Fredrik Coper het nie hierdie resolusie onderteken nie.