Skip to content

C060 v1.20

C. 60, pp. 2-7.

Saturdagh den {17220620} 20e Junij 1722, voormiddags. Extraords. vergadering.

Alle present uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.

Is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge voorgedragen dat het den Almagtigen God behaagt hebbende door Sijne besoekende en swaare kastijdende hand alle ‘s Comps. aanwesende scheepen soo wel als de Engelsche tot soo verre door tempeesten en stormwinden te straffen, dat sij van haare ankers afgeslagen, tegens de stranden gegooijt en voor ‘t grootste gedeelte verbrijselt sijn geworden,1 door welk elendig en beklaaglijk toeval ook veele van ‘s Comps. goederen, soo vaatwerk als andersints, sijn komen op te spoelen en daarom heen als nog sijn blijven vertoevende, dewelke hoewel soo veel mogelijk door daar toe gestelde wagten bewaart en bij een vergadert werdende, Sijn Edele nogtans van sijn onvermijdelijke pligt hadde geoordeelt de leeden deeses Raads in bedenkinge te geven hoedanig best die goederen van daar Casteelwaarts, ‘t sij met wagens of andersints, souden kunnen werden aangevoert, over ‘t welke met serieusheijd gedelibereert en geraadpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is soo wel burgerraden deeser Caabse colonie, als landdrost en heemraden van Stellenbosch aan te doen seggen en schrijven soo veel mogelijk sorge te dragen dat d’ E. Compe. in deese hoog dringende noot door de ingesetenen van den een en ander ten alderspoedigsten mogten werden geadsisteert met haare soo paarden als ossewagens tot den aanvoer van gemelte gestrande goederen, tot den ontfangst van dewelke in ‘t Casteel bij deesen gecommitteert werden den soldij boekhouder, Isaacq Scheepers, benevens den baas van de wapenkamer, Adolph Burgers.

Buijten en behalven ‘t voorsz dat ook den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, benevens den schippers der gestrande scheepen, Jan Koole, Abraham van der Seel, Hermanus Branus, Gerrit Fiers en Adriaan Hijpe,2 sullen werden gecommitteert, soo als expresselijk gecommitteert werden bij deesen, omme bij de eerste bequame en vervolgende gelegentheden omtrent haare gebleevene scheepen of wracken op ‘t naukeurigste de gronden te peijlen en te ondersoeken of ër eenige mogelijkheijd soude sijn van ‘s Comps. geblevene geldkisten of andere goederen, sig daar bevindende, op te vissen ende te bergen soude weesen.

Dat sij ook vervolgens met haare manschappen, soo soldaten als matroosen, mitsgrs. de respective onder officieren van de gemelte verongelukte scheepen afgekomen, en als nog in staat van dienst te doen, soo wel bij dage als nagte, sorge sullen hebben te gedragen dat ër altoos een naukeurige toeversigt en oplettentheijd gehouden werde wat goederen dagelijx van d’ E. Compe. nog komen op te spoelen, die bij de andere reets aangelande t’ samen te brengen en trouwhertig te conserveeren en bewaaren, sonder te gedogen dat deselve door imand, ‘t sij Engelsche of onse natie, wie hij soude mogen sijn, werden vervoert, vermindert ofte eenige hindernis toegebragt,3 als met onse voorgaande ordre, maar veel eer deselve op de wagens die wij haar ten dien eijnde sullen laten toekomen, door haare onderhebbende manschappen te laten opladen, omme ten deesen Casteele aangevoert te kunnen werden, ten dien eijnde haarlieden op ‘t serieuste recommanderende hunne onderhebbende manschap of in ‘t geheel te gebruijken of wel soodanig in wagten te verdeelen, ende met eerlijke en getrouwe officieren te voorsien, en een wakend ooge daar over te houden, als sijlieden overeenkomstig met den dienst van d’ E. Compe. en tot uijtvoering van ‘t voorgestelde oogmerk, arbeijd en bewaring volgens eed en pligt sullen nodig agten te behooren, en op dat haar hier omtrent door ‘t gemeen of andere geen hindernisse werde toegebragt, soo werden bij deesen alle voorn. onder officieren, matrosen en soldaten op ‘t ernstigste gelast en geordonneert de beveelen der gemelte gecommitteerdens in allen deele stiptelijk te gehoorsamen ende te agtervolgen sonder eenig tegenseggen, ende dat sij sig insgelijx voor al sullen hebben te wagten eenige gestrande goederen, ‘t sij van d’ E. Compe. of andere, te roven, plunderen of verminderen, ja selfs niet te gedogen dat sulx door andere geschiede, op paene dat die daar tegens komt aan te gaan criminelijk aan den lijve, ja selfs aan de galge met de dood gestraft te werden,4 waaromme ook dit bij commissie der gemelte gecommitteerdens vervat, haarlieden sal werden gepubliceert tot haare narigtinge.

Sij sullen ook vervolgens sig op ‘t naukeurigste hebben t’ informeeren en inspecteeren wat middelen best souden kunnen werden gebruijkt omme de gestrande en gestolpte wracken van d’ E. Comps. scheepen, en wel bijsonderlijk van de Stantvastigheijd en Soetigheijd , van den anderen te sloopen, ten eijnde te kunnen ondervinden of daar onder nog eenige geldkisten of andere goederen verborgen en te bekomen mogten sijn, en wel insonderlijk meede of sulx niet op de spoedigste wijse door het daar onder brengen van buspoeder soude kunnen werden verrigt. Laastelijk werd haar meede met allen ernst aanbevolen omme bij toelatinge van occasie en tijts gelegentheijd op het naukeurigste te examineeren den staat en hoedanigheijd van den gestranden hoeker Gouda , en of ër hier een middel uijt te denken en practicabel soude weesen om den gemelten hoeker van strand weeder vlot en vaarbaar te kunnen krijgen; alle ‘t welke op ‘t nadrukkelijkste haarlieder goeden i[j]ver en vigilantie werd aanbevolen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.5

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 8-10.

Dingsdagh den {17220623} 23e Junij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont en den ondercoopman Jan Aldersz. door indispositie.

Op de gedane voorstellinge van den Edelen Heer Gouverneur dat seedert de jongst gedane publicatie en affixie van ‘t placcaat bij welke op ‘t rigoreuste niet alleen is verboden geworden het steelen van gestrande goederen, maar ook selfs de verberginge of verkopinge van dien, maar dat veel liever de gemelte geroofde en geborgene goederen aan den Edelen Heer Gouverneur alhier souden hebben aan te geven, op de paenaliteijten daar toe gestatueert; nogtans in die tusschentijt geene van dien tot verwonderinge waren aangegeven, ‘t welk naar alle apparentien sal weesen veroorsaakt uijt vreese van de regtvaardige straf en schande uijt diergelijke daden volgende, tot mitigatie van ‘t welke en beter ontdekkinge dier verborgene goederen Sijn Edele dierhalven in overleg gaf of het niet best soude weesen een nader placcaat te formeeren en publiceeren bij ‘t welke een ider diergelijke goederen besittende of verbergende, nogmaals wierden geordonneert en geexhorteert tot wedergevinge en bekentmakinge van dien, met belofte dat die sulx opregtelijk komt te verrigten, hoewel meede deelagtig aan den roof of berging geweest sijnde, van die misdaad sal sijn en blijven gepardonneerd, mitsgaders desselfs name gesecreteerd, mits nogtans kennis gevende van sijne meede complicen, ten eijnde deselve met ‘t uijtterste rigeur ten exempele van andere gestraft te kunnen werden; Soo is, diesaangaande geraatpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd dat het voorgestelde placcaat in voegen voorsz. sal worden geformeert, gepubliceert en alomme geaffigueert.6

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.7

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 11-16.

Dingsdagh den {17220630} 30e Junij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont door indispositie.

Is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert seeker requeste door de schippers en boekhouders van de alhier gestrande scheepen aan Sijn Edele gepresenteert in volgende bewoordinge:8

‘Hoog Edele Heer Gouverneur en Agtbaere Raad deeser stadt en plaats,’

‘Vertoonen met alle respect en eerbiedigheijd de man[h]afte capiteins misgaders haere ondercoopluijden en assis[ten]ten van de geblevene Compagnies scheepen (dat dewijle sie supplten. sonder haere versuijm en door Godts verborge[n] raadt)9 het ongeluk gehad hebben de lieve panden haar toevertrouwt, niet alleen te verliesen, maar ook alle het haare, ja selfs tot het nodigste tot haare onderhout, Soo is het dat sie supplten. sig als getrouwe en i[j]verige dienaren van de Ed. Compagnie in haare drouvige10 toestand tot U Ed. Heer en Agtbaare Magistraat keeren, versoekende dat dewijle sie supplten. nog met alle ijver en vlijt de Ed. Comps. interesten in ‘t bergen van goederen en gelt blijven waarnemen, U Gr. Edele ende Agtbare Magistraat gelieven te ordonneeren dat sie supplten. van kostgelt en verdere noodwendigheeden mogen versorgt worden, niet twijffelende dat het seer conform sal weesen met de intensie van onse Ed. Groot Agtbaare Heeren en Meestersquo facto.’

‘(Was getekent) Jan Coole, H. Branus, Abr. van der Ceel, Gerrit Fiers, An. Heijpe, T. Fancherau,11 oud coopman, M. Wattheij, Nicolaas Coster.’

Op welkers inhoude geraatpleegt en daar nevens in agt genomen sijnde dat soo wel de gemelte schippers als onder officieren en gemeene soldaten en matroosen actueelijk bij commissie in den dienst der E. Comp. dagelijks werden gebruijkt in ‘t opsoeken en opsenden van de gestrande goederen als andersints, en dat bovens dien die menschen in ‘t ongeluckig verliesen van haare scheepen ook met eenen sijn quijt geraakt alles wat sij bij haar hebben gehad, en dus ontset geworden sijn van ‘t gerequireerde onderhoud; Soo is met eenparige stemmen goedgevonden en geresolveerd dat in navolging van de voorgaande exempelen en wel bijsonderlijk in ‘t verongelucken van ‘t schip Craijesteijn , tot eenig soulaas van die ongeluckige ten minsten kosten en ombrage voor d’ E. Comp. geduurende haar aanweesen alhier aan de schippers, ondercooplieden, boekhouders, stuurlieden en verdere onder officieren en gemeene maandelijks sal werden verstrekt soodanige kostgelden als alhier aan andere gewonelijk is verstrek[t] geworden.

Vervolgens sijn door opgemelten Edelen Heer Gouverneur voortgebragt de twee onder te noemene Engelse requesten:12

‘Honble. Sir and Sirs,’

‘There being a ship now in the road belonging to the Honble. Dutch East India Compij. who I am informd is bound for Holland, and haveing two brothers now with me and no prospect of anij other conveijance for a considerable time, wherebij theij maij goe to England , I therefore begg the favour of ijour Honr. and Councill that ijen will be pleaisd to permit one of them to goe on the said ship, and I shall ackowledge it as an addition to ijour other favours done to (Onderstont) Honble. Sir and Sirs, ijour most obligd hume. servt. (Was getekent) T. Gilbert. (In margine) Cape of Geod Hope, June the 18t. O.S. 1722.’

To the Honourable Maurus Pasques de Chavonnes Esq., Governor of the Castle at the Cape of Good Hope &a. Councill.

‘Honed. Sir and Sirs,’

‘The humble request of capt. James Macrae desireing ijour Honr. and Councils licence to goe passenger with his boij on board the Honble. Dutch East India Companijs ship Opperdoes for Europe , he being willing to paij for the same as your Hon. &a. Councill shall think fitt.’

‘I am ijour Hons. &a. Councills (onderstont) most obedient and most humble servant. (Was getekent) James Macrae.’

Door den capiteijn van ‘t gestrande Engels schip de Chandos , en den anderen Engelschen capiteijn, Jacques Macr[a]e, aan Sijn Edele ter handen gestelt, dewelke door den coopman Jan de la Fontaine gelesen en soo goed doenelijk verduijtst geworden sijnde, is goedgevonden en verstaan bij deesen te accordeeren dat de broeder van den voorn. capn. Gilbert, Edwart Gilbert genaamt, benevens Engelschen capiteijn, Jacques Macr[a]e, en den Engelschen jongeling, genaamt Isaacq Man, met de aanwesende theescheepen naar Europa sullen mogen overgaan, mits betalende het daar toe staande transport en costgeld, en voor al sorg dragende dat haare meede te nemene bagagie gering of mediocre is, dewelke alvoorens aan den Edelen Heer Gouverneur vertoont, en daar benevens een lijste van dien overgegeven te moeten werden, ten eijnde deselve naar luijd der ordres van d’ E. Compe. bij de ordonnantie aan de scheepsoverheeden tot haare overneming af te geven, kan werden geinsereert.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.13

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 17-24.

Dingsdagh den {17220707} 7e Julij 1722, voormiddags.

Complete vergadering, uijtgesondert den Heer independent fiscaal Cornelis van Beaumont.

Den Edelen Heer Gouverneur in vergadering voordragende hoe den oud heemraad van Stellenbosch , Adam Tas, volgens rapport door den landdrost, Martinus Bergh, aan Sijn Edele gedaan, in presentie van getuijgen afstand hadde gedaan van seeker huijs erf gelegen in deese Tafelvalleije in de zeestraat, hem Tas toebehoorende, en het welke door hem tot nog onbetimmert is gelaten, daar nevens in consideratie gevende of op het schriftelijk versoek van den burger Melt van der Spuij14 het gem. huijs erf niet aan denselven konde in eijgendom gegeven werden. Zoo is, daar over gedelibereert sijnde, goedgevonden en geresolveerd het gesegde huijs erf aan gemelde Melt van der Spuij in eijgendom te verleenen, mits dat sulx op de voorgaande erfbrief sal werden genoteert, en ook dat tusschen dit erf en het huijs van den baas smit, Jacob Scheffer, een gemeene gang voor altoos sal moeten blijven ter breete van drie, en lang 97 voeten.

De schippers der nascheepen Opperdoes en het Raadhuijs van Vlissingen , Jacob Breet en Jacob Onkruijt, ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in vergadering verscheenen, en door Sijn Edele haar afgevraagt zijnde wanneer sijlieden klaar meenden te weesen om van hier na het vaderland te vertrecken, en of nog tot de verdere reijse iets quamen te requireren, waar op door den eerstgenoemde versogt wierd ter consideratie desselfs bootsman sijn been gebrooken en den bottelier kranksinnig is, en daar door buijten staat, om andere in derselver plaatse, benevens een timmerman; zoo als insgelijx den schipper van het Raadhuijs van Vlissingen te kennen gaf dat door mancquement van de wijnige manschap op sijn bodem bescheijden, niet in staat was om sijn voorseijlder Opperdoes te kunnen volgen, versoekende derhalven dat hem mogte bijgeset werden 10 a 12 matroosen, verklarende als dan in staat te weesen om op 15 deeser met gerustheijd te kunnen zee kiesen, over welk een en ander geraadpleegt zijnde, is goedgevonden het versoek van den schipper van Opperdoes te accordeeren, zoo als insgelijx is verstaan ‘t schip ‘t Raadhuijs van Vlissingen te versterken met thien matroosen, mits dat desselfs schipper het gemelde versoek sal vervatten in geschrifte, gesterkt met getuijgenis van sijn opper en onderstuurman,15 zullende wijders opgemelde bodems, weer en wind daar toe dienende, op 15 voornt. werden gemonstert en van hier gedepescheert.

Waar na gelesen sijnde de schriftelijke versoekschriften van Gerrit Fiers, schipper, Marinus Watteij, boekhouder, en Jan Lavia,16 meede boekhouder van de alhier verongelukte scheepen Rotterdam , de Schotse Lorrendrajer en de Lakeman , contineerende versoek, te weeten de twee eerste om met het retourschip ‘t Raadhuijs van Vlissingen , en den anderen met Opperdoes te repatrieeren, Zoo is haar sulx, te weeten om per schultreecq. over te vaaren, g’accordeert.

Soo als meede op het schriftelijk versoek van den Engelschen luijtenant, Gabriel Dix, en den opperstuurman, William Hollewaij,17 op het gestrande schip der Engelsche Comp., de Chandos , bescheijden geweest, aan haarlieden bij desen werd gepermitteert om met bovengem. schip het Raadhuijs van Vlissingen na het vaderland te mogen vertrecken, om gedurende de reijse in de cajuit gelogeert en getracteert te werden, mits betalende alhier in ‘s Comps. cassa het behoorlijk transport en costgeld.

Door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven zijnde dat door dien het alhier permanente jagtje d’ Amij insgelijx neevens de andere scheepen tegens het strand alhier ten eenemaal aan stucken is geslagen, waar door men al eenigsints in verlegentheijd is geraakt, dewijl den hoeker Zeelandia en galjoot de Postloper door ouderdom onbequaam sijn en daar bij te ondiep tot het afhaalen der traan jaarlijx op het Dassen Eijland gebrand werdende, of het derhalven niet met den dienst der E. Compe. soude over een komen, en ook om de scheepen die door stiltens alhier voor de baaij in pericul, en door menigte van sieken in onmagt mogte sijn, te hulp te komen, om bij ons aanstaande schrijvens met de nascheepen onse Heeren en Meesteren op het onderdanigst te versoeken om twee barkentijnen, lang over steeven 75, wijt 19 en hol 12 voeten, van vooren een focke, en agter een groote mast, daar aan een bezaan en topseijl, wijders aan beijde seijden met ses roeijpoorten, ‘t groote luijk soo wijt dat daar een legger in en uijtgeset kan werden, met ses stukjes canon, en dan de gemelte vaartuijgen soo veel snee te doen geven als mogelijk is, om dat deselve alhier op een korte spatie moeten draijen, waar over gedelibereert sijnde, Zoo is goedgevonden en verstaan om boven g’allegueerde redenen zoodanige twee vaartuijgen van onse Heeren en Meesteren te versoeken.

Zijnde vervolgens op de propositie van den Edelen Heer Gouverneur verstaan om het geld het geene onse Heeren en Meesteren aan de scheepen dewelke alhier sijn verongelukt tot inkoopenvan ververssinge18 meede sijn gegeven, en dewelke gesalveert geworden zijn, benevens de andere geborgene geldkisten met de eerste gelegentheijd na Batavia voort te schicken.

Laastelijk geleesen zijnde het onderstaande request:19

Aan den Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Vertoond met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. pligtschuldigen dienaar, Hendrik Meijer,20 baas metselaar in dienst der E. Comp. ten deesen Casteele bescheijden, hoe voor enige tijt geleden ter ordre van de Edele Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam, desselfs soldij reek. is belast geworden met twee maanden van sijn verdiende gagie ‘s jaarlijx, ten behoeve van eene Maria Backers, het geen den supplt. ten hoogsten heeft verwondert, alsoo den supplt. heijliglijk verklaart wel met opgem. vrouw getrouwt geweest te sijn, dog dat sij in die tijt haar seer onordentelijk gedragen, en sonder dat hij haar daar toe eenige reden heeft gegeven, sig van hem heeft g’absenteert, en naderhand weeder tot hem gekeert sijnde, andermaal op een malitieuse wijse is gedeserteert, zonder dat den supplt. na dato heeft kunnen vernemen waar sij verbleeven is, alle het welke door den supplt. met suffisante bewijsen soude kunnen werden bewaarheijd, en alsoo hij met soodanigen vrouw niet te doen wil hebben, soo keert den supplt. sig tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb., ootmoedig versoekende dat Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. van die goedheijd gelieven te sijn van bij haar schrijvens aan onse Heeren en Meesteren te versoeken dat des supplts. soldij reek. van de verleende jaarlijxe twee maanden gagie mag werden ontheft.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Is goedgevonden het selve in copia af te senden na het vaderland.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.21

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 25-29.

Dingsdagh den {17220714} 14e Julij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.

Door den coopman en pakhuijsmeester Jan de la Fontaine als ple. secunde deeses Gouvernements, aan den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge gepresenteert sijnde d’ onderstaande notitie van zoodanige goederen als in ‘t negotie pakhuijs, wijnkelder, houtmagasijn, Comps. paardestal en kleedewinkel volgens opgave der respective administrateurs en bediendens soo gemotteert, onbequaam, suur en bedorven sig bevonden, soo als breeder hier onder staat vervat:22

‘Notitie van de onderstaande goederen, dewelke door diversse bediendens sijn opgegeven, aangesien deselve gemotteert, bedorven en onbequaam sijn, namentlijk:’


In 't negotie pakhuijs.
31 ps. groote waakrokken Gemotteert en bedorven.
36 ps. kleijne
116 ps. duffeltjes
50 ps. broeken
265 paar coussen
2 stucken pijlaken
14 ps. oude kalkschoppen

In 't negotie pakhuijs.
31 ps. groote waakrokken Gemotteert en bedorven.
36 ps. kleijne
116 ps. duffeltjes
50 ps. broeken
265 paar coussen
2 stucken pijlaken
14 ps. oude kalkschoppen


In de wijnkelder
11 ps. heele leggers } Onbequaam.
30 ps. halve dos.
342 1/10 can jopenbier in een legger suur
6 halve amen suur
1 1/4 vat mom suur
7 vaten swaantjes suur

In de wijnkelder
11 ps. heele leggers } Onbequaam.
30 ps. halve dos.
342 1/10 can jopenbier in een legger suur
6 halve amen suur
1 1/4 vat mom suur
7 vaten swaantjes suur


In 't hout maguasijn.
Onbequaam { 122 ps. greene balken, als
15 ps. van 12 en 12 dm., lang 20 a 22 voet.
63 ps. van 8 en 10 dm, lang 20 a 22 voet.
11 ps. van 6 en 8 dm., lang 20 a 22 voet.
17 ps.van 5 en 6dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. van 5 en 7 dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. van 4 en 5 dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. jassemse balkjes } Onbequaam.
38 ps. greene ribben, als
  3 ps.van 4 en 4 dm.
  4 ps. van 3 en 4 dm.
  31 ps.van 2 en 3 dm.
3 latten van 1 1/2 en 2 dm.
15 latten van 1 en 1 1/2 dm.
6 sparren van 15 voet
43 ps. greene deelen, als
  14 ps. buijkplanken van 2 dm., lang 18 vt.
  10 ps. greene deelen van 1 1/2 dm., lang 18 vt.
  10 ps. greene deelen van 1 1/4 dm., lang 18 vt.
  9 coperwijkse deelen

In 't hout maguasijn.
Onbequaam { 122 ps. greene balken, als
15 ps. van 12 en 12 dm., lang 20 a 22 voet.
63 ps. van 8 en 10 dm, lang 20 a 22 voet.
11 ps. van 6 en 8 dm., lang 20 a 22 voet.
17 ps.van 5 en 6dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. van 5 en 7 dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. van 4 en 5 dm., lang 20 a 22 voet.
8 ps. jassemse balkjes } Onbequaam.
38 ps. greene ribben, als
  3 ps.van 4 en 4 dm.
  4 ps. van 3 en 4 dm.
  31 ps.van 2 en 3 dm.
3 latten van 1 1/2 en 2 dm.
15 latten van 1 en 1 1/2 dm.
6 sparren van 15 voet
43 ps. greene deelen, als
  14 ps. buijkplanken van 2 dm., lang 18 vt.
  10 ps. greene deelen van 1 1/2 dm., lang 18 vt.
  10 ps. greene deelen van 1 1/4 dm., lang 18 vt.
  9 coperwijkse deelen


Caabs timmerhout.
7 ps. balken.
1 ps. juffer.
In 's Comps. paardestal.
4 ps. koetstuijgen, 14 ps. sadels, waar onder vijf van den landdrost ontfangen,
9 paar paardestangen, 3 paar pistool holsters, 4 paar stiegbeugels, 1 ps. oude koets.
   
In de winkel.
1 ps. dubbelte armosijn, 8 3/4 ps. enkelde armosijn, 23 ps. tutucorijnse chitsen,
1 ps. breede Suratse chitsen, 10 ps. kust deekens, 2 ps. enkelde fotassen,
6 ps. kust zijlkleed, 230 elle bomesijn, 139 elle pijlaken, 9 lb. tabak, 16 ps.witquasten, 3 ps. beslagen schoppen, 13 ps. tinne halfpintjes, een mantje met diversse drinkglasen, een copere passer.

Caabs timmerhout.
7 ps. balken.
1 ps. juffer.
In 's Comps. paardestal.
4 ps. koetstuijgen, 14 ps. sadels, waar onder vijf van den landdrost ontfangen,
9 paar paardestangen, 3 paar pistool holsters, 4 paar stiegbeugels, 1 ps. oude koets.
   
In de winkel.
1 ps. dubbelte armosijn, 8 3/4 ps. enkelde armosijn, 23 ps. tutucorijnse chitsen,
1 ps. breede Suratse chitsen, 10 ps. kust deekens, 2 ps. enkelde fotassen,
6 ps. kust zijlkleed, 230 elle bomesijn, 139 elle pijlaken, 9 lb. tabak, 16 ps.witquasten, 3 ps. beslagen schoppen, 13 ps. tinne halfpintjes, een mantje met diversse drinkglasen, een copere passer.

Versogt dierhalven daar nevens dat bij deesen Raad dispositie mogt werden genomen hoedanig met de voorsz goederen soude moeten werden gehandelt; over ‘t welke gebesoigneert sijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat alle deselve bij de eerste bequame gelegentheijd bij publicque vendutie sullen werden verkogt,zijnde daer toe gecommitteert Jan Tobias Rhenius en Jan Christoffel Greeve.23

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.24

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 30-40.

Dingsdagh den {17220721} 21e Julij 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.

Den schipper van ‘t aanweesende Rotterdams schip Noordwaddinxveen , Hendrik Lont, ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in Raade verscheenen, en aldaar door Sijn Edele afgevraagt geworden zijnde of denselven in den voorleeden jaare wanneer met sijn onderhebbende bodem repatrieerde, geduurende desselfs aanweesen alhier, dagelijx niet hadde genooten voor sijne schepelingen behoorelijke ververssinge van deugdsame groente, versch vleesch en brood, mitsgrs. boven ‘t selve, hoewel door de Hooge Indische Regeringe voor de gantsche vaderlandse reijse geprovideert, aan hem niet waaren ter hand gestelt geworden tot betere ververssinge op de reijse soodanige quantiteijt van erweeten, boonen, meel, ajuijn, wijn en andere diergelijke saken, soo als bij de oncostreeke. van dien bodem ter needer gestelt en bij hem onderteijkent was geworden; soo betuijgde daar omtrent den voormelten schipper het een en ‘t ander ten goede contantemente te hebben ontfangen, dat hij ook dierhalven aan sijne Meesters in ‘t vaderland geene de minste klagten hadde gedaan, maar wel dat sijn onderhebbende manschap tegens hem aldaar hadden gedoleert en soeken te divulgeeren als of hij haarlieden in de verstreckinge van ‘s Comps. randsoenen en in de hoedanigheijd der provisien soude hebben tragten te verkorten, aan ‘t welke ook onschuldig geweest zijnde, sulx naarvolgens sijne pligt aan de Heeren Bewinthebberen ter Camer Rotterdam schultpligtig hadde gedemonstreert, en waaromme hij ook niet konde geloven dat ër Comps. weegen dit Gouvernement soude aangeschreeven sijn dat eenige klagten bij hem in ‘t vaderland soude sijn gedaan.25

Waar naar door den coopman en pakhuijsmeester Jan de la Fontaine aan den Edelen Heer Gouverneur wierd voorgestelt of het Sijn Edele niet van noodsakelijkheijd soude oordeelen dat in de aanwesende scheepen Noordwaddinxveen en de Herstelling voor soo verre de scheepsruijmte sulx toeliet, ten spoedigste wierden afgescheept soo veele van ‘s Comps. geborgene dranken en andere goederen als eenigsints practicabel soude sijn, mitsgrs. in ider derselver vijf geldkisten uijt ‘t gestrande schip de Lakeman geborgen; ‘t welke dierhalven in overweginge gelegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat de gemelte tien geldkisten van de Lakeman op elk schip vijf, sullen werden afgesonden, en de andere uijt de Stantvastigheijd geborgene voor als nog hier ten comptoire tot nadere scheepsgelegentheijd aangehouden, ten eijnde niet te veel te gelijk te hazardeeren, dat insgelijx met de voormelte bodems soo veel dranken en vaatwerk van ‘t geborgene sal werden afgescheept als doenelijk sal sijn, ten welken eijnde de gecommitteerdens tot den ontfangst van dien gestelt, de vaten die wan mogten weesen, met dranken van die natuur als wijn, bier, olij als andersints, sullen hebben op te vullen en naar behoorden te voorsien, op dat die afscheeping bij bequaam weeder des te spoediger verrigt, en ‘s Comps. scheepen in dit winter saijsoen alhier niet opgehouden mogten werden, sullende de goederen sig als nog in ‘t gestrande schip de Lakeman bevindende, bij bequaam en handsaam weeder daar uijt geligt en met de naastvolgende scheepsgelegentheijd meede na Batavia voortgesonden werden.

Dat meede met de voorn. scheepen Noordwaddinxveen en de Herstelling van hier na Batavia sullen overgaan de volgende persoonen, als:

Op 't schip Noordwaddinxveen .
Den schipper Koole, den ondercoopman Foucheraux, den ondermeester van Rotterdam , en drie onder officieren van do. schip.
Matroosen.
Van 't schip Rotterdam 4
Van 't schip de Lorrendraijer 13
Van 't schip de Lakeman 41
Soldaten.
Van 't schip Rotterdam 2
Van 't schip de Stantvastigheijd 5
Van 't schip de Lakeman 21
Samen 92 coppen.
Op 't schip de Herstelling .
Schipper Van der Zeel 1
Schipper Hijpe 1
Ondercoopman Van Aken 1
Adsistent Coster 1
Opperstuurman 1
Onder officiers 14
Matroose[^26] 22
Soldaate[^27] 19
Samen 60 coppen.
Op 't schip Noordwaddinxveen .
Den schipper Koole, den ondercoopman Foucheraux, den ondermeester van Rotterdam , en drie onder officieren van do. schip.
Matroosen.
Van 't schip Rotterdam 4
Van 't schip de Lorrendraijer 13
Van 't schip de Lakeman 41
Soldaten.
Van 't schip Rotterdam 2
Van 't schip de Stantvastigheijd 5
Van 't schip de Lakeman 21
Samen 92 coppen.
Op 't schip de Herstelling .
Schipper Van der Zeel 1
Schipper Hijpe 1
Ondercoopman Van Aken 1
Adsistent Coster 1
Opperstuurman 1
Onder officiers 14
Matroose[^28] 22
Soldaate[^29] 19
Samen 60 coppen.

Voor welke alle insgelijx genoegsame provisie en water voor den tijd van drie maanden sal werden verstrekt.

Sullende nogtans voor het vertrek van den schipper van ‘t geblevene schip de Stantvastigheijd Jan Coole, een gedeelte van ‘t wrak op strand geslagen sijnde, bij toelatinge van bequaam weeder ten sijnen overstaan werden verbrand, omme aldus bij sijn aanweesen nagespeurt te kunnen werden of onder het selve eenige van ‘s Comps. geldkisten of wel andere saken van belangh te ontdekken of te vinden mogten sijn.

Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge voorgestelt hoe door den schipper Jacob Breet aan Sijn Edele was vertoont hoe desselfs tuij touw op verscheijde plaatsen gevijlt en doorgaans seer veel gaarn gesprongen sijnde, t’ eenemaal buijten staat was om desselfs bodem daar aan verder te vertrouwen, versoekende daaromme dat hem een ander bequaam touw in de plaatse van ‘t selve mogte werden verstrekt, voegende Sijn Edele daar neevens dat vermits ër geen swaare touwen in ‘t equipagie pakhuijs sig jegenwoordig bevonden, sig dierhalven bij de schippers der aanweesende scheepen Noordwaddinxveen en de Herstelling hadde geinformeert of sijlieden swaare touwen van de chartres voor soodanige scheepen in hadden, omme in cas van de uijterst[e] noodsakelijkheijd te konnen ligten, dog dat Sijn Edele verstaan hadde dat het schip de Herstelling alleen met vier van diergelijke swaare touwen voor ‘t land was voorsien, dan dat deselve geplaatst waaren onder desselfs ladinge, waar onder diversse spiegelcassen, tot welkers opbraak veel gevaar en tijt vereijsschen soude; dat Sijn Edele daaromme liever alvoorens tot die extremiteijt te komen beeter hadde gedagt deesen Raad in consideratie te geven of de resteerende swaare touwen als nog berustende in ‘t gestrande schip de Lakeman , als van deselfde charter sijnde, niet liever bij bequaam weeder daar uijt soude dienen te werden geligt, en aan gem. bodem overhandreijkt, waar meede denselve naar alle gedagten behoorlijk gerieft, en ‘t comptoir generaal buijten alle verlegentheijd en schaade gehouden soude kunnen werden, over ‘t welke met aandagt gedelibereert sijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat de voormelte restanten van swaare touwen uijt de Lakeman ten spoedigste doenelijk sullen werden geligt en na het schip Opperdoes wederom afgescheept, ende ingeval deselve niet voldoenent mogte weesen aan de opperhoofden van dien bodem, dat alvoorens te treeden tot de ligting van de touwen uijt de Herstelling , eenige der aanwesende schippers sullen werden gecommitteert tot een exacte visitatie van alle de touwen in gemelte bodem Opperdoes berustende, ten eijnde met gerustheijd te kunnen besluijten of de voorgestelde ligting onvermijdelijk, dan sijlieden genoegsaam tot de vaderlandse reijse voorsien waaren.

Laastelijk is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert seeker requeste door den landbouwer Willem van Zijl aan Sijn Edele in volgende bewoordinge ter handen gestelt:30

Aan de Wel Edele Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Vertoont met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer onderdanigen dienaar Willem van Zijl, landbouwer aan Drakensteijn , dat den supplt. seeker stuk lands, gelegen over de Vierentwintig Rivieren aan de Berg Rivier , genaamt de Honing Fonteijn , groot eenentwintig morgen en 400 roeden (soo als dit annexe caartje door den landmeeter daar van geformeert, nader komt aan te toonen), met permissie nu al een geruijmen tijt van veertien jaaren met betaling van de daar toe gestelde recognitie penningen in leening gebruijkt en bearbeijd hebbende, aan deselve groote onkosten zoo met het opsetten van huijsinge en hocken heeft gelegt, derhalven neemt hij de vrijheijd sig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. met nedrig versoek dat de goedheijd gelieven te hebben den supplt. gemelte stuk lands in eijgendom te verleenen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Over ‘t welke met aandagt gebesoigneert en daar neevens in opmerkinge genomen sijnde dat niet alleen het versogte land bij den supplt. nu bereijts veertien jaaren agter den anderen precario was beseten en gebruijkt geworden, maar dat ook bovensdien denselven van een eerlijk, naarstig en goed gedrag, en met een onoreuse familie beladen is; Soo is met eenparigheijd van stemmen goedgevonden en geresolveerd dat aan denselven het versogte stuk lands, genaamt de Honing Fonteijn , groot een en twintig morgen en 400 roeden, in eijgendom bij deesen sal werden verleend, op expresse nadere goedkeuringe nogtans van Haar Wel Edele Groot Agtbe. de Hooge Indische Regeringe.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.31

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 41-45.

Dingsdagh den {17220804} 4e Augustus 1722, voormiddags.

32

Alle present, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.

De schippers der aanweesende scheepen Noordwaddinxveen en de Herstelling , Hendrik Lont en Pieter van Dalen, ter vergaderinge binnen gekomen en door den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt zijnde of haarlieder ophebbende manschap geduurende haar aanweesen alhier niet behoorlijk en ten genoegen soo met versch vleesch, deugdsame groente en brood waaren voorsien geworden, en daar neevens overhandreijkt soodanige andere benodigtheeden als sij tot bevorderinge van haare reijse naar Batavia hadden gerequireert, en hoog nodig van doen gehad, en of sij oversulx soo ten opsigte van schip als manschap daar door niet in staat waaren gestelt sulx met gerustheijd te kunnen ondernemen, soo getuijgde voormelte schippers diesaangaande van ‘t een en ‘t ander naar behooren te weesen voorsien, en dat sij oversulx vermeijnden omme op aanstaande Saturdag den 8e deeser lopende maand bij bequaam en handsaam weeder in volle gereetheijd te sullen sijn de reijse na haare gedestineerde hooftplaats Batavia te kunnen onderneemen, weshalven goedgevonden en verstaan is dat de voormelte twee kielen ten voorsz dage gemonstert en van hier gedepescheert sullen werden, weer en wind daar toe dienende.

Vervolgens is door den guarnisoenboekhouder encurator ad lites, Isaacq Scheepers, ter vergaderinge gepresenteert seeker requeste van den volgenden inhoud:33

Aan - - d’ Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneffens den E. Agtb. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtbe. Heeren,’

‘Den ondergete. Uwel Edele Gestr. en E. Agtbe. onderdanigen dienaar Isaak Scheepers, geeft met alle eerbied en respect te kennen hoe dat met het stranden van de 5 Comps. bodems in dato 16e Junij verscheijde vaten met dranken aan de wal sijn gespoelt, die voor een gedeelte onder de goederen van d’ E. Compe. ten deesen Casteele sijn gebragt, en dewijle UEdle. Gestr. en E. Agtb. onderdanigen dienaar alscurator ad litesgemte. vaten nu met ‘t afscheepen van ‘s E. Comps. goederen heeft nagesien, is door denselven wel eenige vaten gevonden die de merken (volgens het seggen van de officieren) bekent sijn, maar dewijle ër nog verscheijde leggen, daar den supplt. geen elucidatie van kan krijgen, soo versoekt denselve ootmoedig dat alle voorn. goederen en andere klijnigheeden met ‘s Comps. scheepen na Batavia mogten werden versonden, aangesien Haar Hoog Edelens op Batavia hebben gelieven goed te vinden herwaarts aan te schrijven van geene goederen onder de weescamer ofcurator ad liteste laten komen, maar na Batavia te senden, als alleen van die geene dewelke in ‘t hospitaal quamen te overlijden na ‘t vertrek van haare bodems, en die met een behoorelijke zoldij reek. bij de boeken bekent stonden, gelijk UEdle. Gestr. en E. Agtbe. (des gelievende) uijt een extract missive gedatt. 30e November 1711,34 sult kunnen ontwaaren.’

‘(Was getekent) Ik. Scheepers. (In margine) Overgegeven in Raade van Politie, den 4e Augustus 1722.’

Waar over gebesoigneerd weesende, gearresteerd en beslooten is dat ingevolge van des supplts. versoek, en de geallegueerde ordres van de Hooge Indische Regeeringe, soo wel de bekende als onbekende gestrande goederen van de gegebleevene particuliere uijt de jongst gestrande scheepen opgevist en hier ten Casteele geborgen, met de eerste bequame scheepsgelegentheijd naar Batavia sullen werden afgesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.35

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 46-48.

Dingsdagh den {17220811} 11e Augustus 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.

Is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geexhibeert seeker requeste door den predikant en kerkenraade aan Stellenbosch in volgende bewoordinge overgegeven:36

Aan d’ Wel Edele Gestr. Hoog Agtbe. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - benevens d’ E.E. Agtbe. Raad van Politie.

‘Wel Ede. Gestr. en Agtbare Heeren,’

‘Vertoont met alle ootmoet de kerkenraad van Stellenbosch , dat seedert den brand van de voorige kerk, de kerkklok door het vallen uijt het toorentje eenigsints beschadigt, dog nu van een geborsten en in twee gevallen is, derhalven ontset van het middel om met behoorlijk teeken tot het t’ samenroepen der gemeente te konne geeven. Derhalve neeme de supplte. de vrijheijd van Haar E.Eds. en Agtbe. nedrig te versoeken dat haar gunstige geliefte mogte sijn om aan deese gemeente een scheepsklok te vereeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Henricus Beek, D. Coetsee, Philip Morkel, IJ. Malan. (In margine) Stellenbosch , in kerkenrade, 1722/3 Augustus.’

Welkers inhoude overwogen, en daar nevens geconsidereerd sijnde dat diergelijcke klocken als bij ‘t selve werd versogt, bij dit Gouvernement jegenwoordig niet in voorraad en dienvolgens te missen sijnde, daaromme het gemelte versoek sal werden gedeclineert en van de hand geweesen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.37

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 49-50.

Dingsdagh den {17220818} 18e Augustus 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.

De tijt vastgestelt tot het doen der verpagtinge van ‘s Comps. gemeene middelen over de districten van Stellenbosch en Drakensteijn beginnende te naderen, Soo is tot uijtvoeringe der voormelte verpagtinge naar derwaarts gecommitteert den coopman Jan de la Fontaine benevens den ondercoopman Adriaan van Kervel,38 werdende deselve insgelijx bij deesen gequalificeert tot het inhouden der Drakensteijnse pagt bij aldien deselve niet booven de vijftig guldens mogte komen op te werpen, mits nogtans dat de voormelte pagt onder de pagt conditien van Stellenbosch wederom gemengt en dus gesamentlijk opgeveijlt sullen werden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.39

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 51-53.

Maandag den {17220831} laasten Augustus 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.

Deesen Raad door den Edelen Heer Gouverneur bij den anderen geconvoceert sijnde, omme volgens de ordre der E. Compe. en de gedane affixie van billietten op huijden te treeden tot de publicque verpagtinge van ‘s Comps. gemeene middelen, soo rapporteerden bij die gelegentheijd den coopman Jan de la Fontai[ne] en ondercoopman Adriaan van Kervel, dat sijlieden in opvolginge der commissie op haar verleend, op den 25e deeser lopende maand aan Stellenbosch publicquelijk wel hadden opgeveijlt ‘s Comps. pagten over de districten van Stellenbos[ch] en ook Drakensteijn , dog dat niemand der ingesetenen op d’ een of op d’ andere hebbende willen bieden, sij tot haar leetweesen genoodsaakt waaren geweest vrugteloos weeder te rugge te keeren, waaromme door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven is geworden of het niet ten meesten dienste van d’ E. Compe. soude sijn dat die pagten over de beijde districten van Stellenbosch en Drakensteijn alhier aan Cabo publicquelijk wierden opgeveijlt, over ‘t welke gebesoigneert sijnde, geresolveert is dat deselve in diervoegen insgelijx alhier sullen werden verpagt. Weshalven dan naar behoorlijk klocken geklep en omklincken der boode, getreeden weesende tot voorn. publicque verpagtinge, deselve soodanig sijn aangenomen of ingepagt en gerendeert hebben als hier onder staat gespecificeert:40

Moutbier.
Rudolph Fredrik Steenbok   ƒ2000:-:-
Brandewijnen enz.
Eerste quart, Anthonij Hoesemans ƒ2300:-:-
Tweede do., Isaacq Esser ƒ2200:-:-
Derde do., Melt van der Spuij ƒ2600:-:-
Vierde do., Martinus van Leijpsig ƒ3000:-:- ƒ10,100:-:-
Vaderlandse bieren en wijnen.
Jacob van Bochem[^41]   ƒ2400:-:-
Caabse coele wijnen.
Eerste quart, Anthonij Hoesemans ƒ7100:-:-
2de do., Melt van der Spuij ƒ7050:-:-
3de do., Isaacq Esser. ƒ7100:-:-
4de do., Jan Zacharias Bek[^42] ƒ7400:-:- ƒ28,650:-:-
Caabse wijnen &a. aan 't Rondebosje .
Nicolaas Gockelius[^43]   ƒ1550:-:-
De coele wijnen en brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn .
Melt van der Spuij   ƒ650:-:-
Sulx de geheele pagtpenningen bedragen   ƒ45,350:-:-
Moutbier.
Rudolph Fredrik Steenbok   ƒ2000:-:-
Brandewijnen enz.
Eerste quart, Anthonij Hoesemans ƒ2300:-:-
Tweede do., Isaacq Esser ƒ2200:-:-
Derde do., Melt van der Spuij ƒ2600:-:-
Vierde do., Martinus van Leijpsig ƒ3000:-:- ƒ10,100:-:-
Vaderlandse bieren en wijnen.
Jacob van Bochem[^44]   ƒ2400:-:-
Caabse coele wijnen.
Eerste quart, Anthonij Hoesemans ƒ7100:-:-
2de do., Melt van der Spuij ƒ7050:-:-
3de do., Isaacq Esser. ƒ7100:-:-
4de do., Jan Zacharias Bek[^45] ƒ7400:-:- ƒ28,650:-:-
Caabse wijnen &a. aan 't Rondebosje .
Nicolaas Gockelius[^46]   ƒ1550:-:-
De coele wijnen en brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn .
Melt van der Spuij   ƒ650:-:-
Sulx de geheele pagtpenningen bedragen   ƒ45,350:-:-

Aldus gedaan en geresolveerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.47

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 54-56.

Dingsdagh den {17220901} eersten September 1722, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.48

Gemerkt den ondercoopman en cassier, François Poulle, is komen te overlijden, en daar door die bedieninge vacant geworden, Soo is verstaan dat deselve cassiers plaatse ter schriftelijke versoeke wederom sal werden gesuppleert met den adsistent Christoffel Brand,49 en uijt dien hoofde denselven bij deesen gevordert tot boekhouder met 30 guldens per maand, onder sijn lopend verband.

Laastelijk is door den soldij boekhouder, Isaacq Scheepers, ter vergaderinge overgelevert de geslootene boedel reek. van soodanige goederen als van diversse overleedene Comps. dienaren geduurende het lopende boekjaar onder desselfs administratie gekomen ende tot gelde gebragt waaren, met eerbiedig versoek dat deselve door ons mogte werden geapprobeert, weshalven deselve naargesien, en ook geleesen sijnde het rapport van den negotie overdrager en secretaris der weescamer,50 tot de exacte examinatie en visitatie van dien expresselijk gecommitteert, geresolveerd is deselve bij deesen te aggreeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.51

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 57-64.

Dingsdagh den {17220908} 8e September 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.

Den Edelen Heer Gouverneur heeft ter vergaderinge vertoont het volgende briefje:

‘Wel Edele Gestr. Heer Gouverneur,’

‘Volgens Wel Eedls. welmeening verklaaren wij hier door dat de matroosen van de scheepen Nigtingale , Chandols en Addison , genaamt in de lijsten aan Wel Edls. gegeven, vrij sijn om eenige dienst aan te neemen die haar sal aanstaan.’

‘Wij zijn (onderstont) Wel Eedel Gestr. Heer Gouverneur, UE. gehoorsamen en dienstwillige dienaaren. (Was getekent) Wm. Mackett, T. Gilbert, Richds. Higginson. (In margine) Caap van Goede Hoop, den 8e September 1722.’

Dienende wel ten principale tot certificatie hoe de officieren van de gebleevene Engelsche scheepen de Chandos , Nigtingale en Addison wel mogten lijden, en gaarne sagen dat de Engelse matroosen van de voormelte scheepen in den dienst der E. Compe. wierden aangenomen; gevende Sijn Edele dierhalven daar neevens in overleg of ‘t den dienst der E. Compe. niet vereijschte dat gemelte Engelse matroosen in den dienst der E. Compe. aangenomen wierden; en met 8, 9 a 10 op ider schip verdeelt, waar door dit Gouvernement van die luijden, mitsgrs. veele baldadigheeden en lantlooperijen ontheft soude werden, en de plaats van de overleedene en inpotente ‘s Comps. dienaren weeder gevult, Soo is, diesaangaande geraatpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd de gemelte Engelsche matroosen in den dienst der E. Compe. aan te nemen tot ƒ9 ter maand, omme tien van deselve op ider schip van hier versonden te werden.

Vervolgens stelde den Edelen Heer Gouverneur voor hoe sijn Edele den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, beneevens de meede schippers Jan Croon en Jan Pietersz. Keijser, gecommitteert hebbende tot een exacte visitatie welke en hoe veel klinker en mopsteenen voor dit Gouvernement geladen in de scheepen Oostrust en Appollonia , sonder krenking der verdere inlading alhier soude kunnen werden gelost, deselve daar van hem hadden ter handen gestelt de onder te noemene schriftelijke verklaringe:52

‘Wij ondergetekende bij schriftelijke ordre van den Wel Edelen Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Ordinaris van India, Gouverneurin loco&a., gelast geworden zijnde omme ons te vervoegen op de present ter rheede leggende scheepen Oostrust en de Appollonia , ten eijnde te ondersoeken of de klinkersteenen in die bodems voor dit Gouvernement afgeladen, daar uijt sonder krenking der verdere lading soude kunnen werden gelost, zoo meede omme naukeurig te visiteeren de zeijlen, en met onse opperscheepstimmerlieden geadsisteert de rondhouten van bovengem. schip Oostrust ; zoo verklaaren aan evengen. kiel de groote marszeijl rhaa stuckent en onbequaam te sijn, gelijk het groot marszeijl ook al vrij wat schadeloos hebben bevonden, tot welkers herstelling vier rollen Hollands zeijldoek werden vereijscht; voorts wat aanbelangt de klinkersteenen, op en tusschen deselve sijn volgens de stuasie lijst smeecoolen gestort, en daar op vervolgens dranken, pik en teer gestuwt, waaromme wij van gedagten sijn dat die niet sonder krenking der inlading gelost sullen kunnen werden; de klinkersteenen in het schip de Appollonia kunnen voor een gedeelte, namentlijk de geene die in het watergat leggen, wel uijtgelost werden, maar die daar agter en in het ruijm sijn gestuwt sullen al meede niet sonder gevaar aan de verdere lading kunnen werden gelost.’

‘Hier meede aan onse commissie gedenkende te hebben voldaan, dient deese voor eerbiedig rapport. (Onderstont) Cabo de Goede Hoop, 5e September 1722. (Was getekent) Cs. Valk, Jan Croon, Jan Pietersz. Keijser. (In margine) Voor ‘t visiteeren van ‘t rondhout, (getekent) Jelle Jellesz. van der Schilde, Dirk van den Berg, Jan Jacobsz. Boot.’

Dienvolgens in serieuse consideratie gevende hoe in gemelte sake ten meesten dienste der E. Compe. soude behooren gehandelt te werden, Soo is naar gehoudene raadpleeging beslooten dat tot voorkoming van eenige schaade aan de dranken en andere inlading der gemelte kielen, op voorn. steenen geladen en berustende, geene andere steenen uijt deselve sullen werden geligt als voor soo verre deselve in ‘t watergat van de Appollonia berustende sijn, en sonder het minste perijckel van schaade daar uijt geligt kunnen werden, sullende ‘t restant derselver met die kielen naar Batavia om redenen voorsz voortgesonden werden, van ‘t welke bij ons af te gaane schrijvens aan Generaal en Raaden eerbiediglijk kennisse sal werden gegeven.

Daar naar is door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven dat vermits de goederen bereijts alle uijt de Lakeman waren geligt, uijtgesondert de smeecoolen, eenig scherp en andere klijnigheeden, en het welk ook niet als bij handsaam weer en door de tijt daar uijt sal kunnen werden bekomen, men dienvolgens niet de officieren en gemeene soo van die kiel als de hoeker Gouda , als verder in dit Gouvernement hier onnut en eeniglijk tot lasten sijnde, niet soude dienen met de aanweesende scheepen naar Batavia over te laten gaan, alsoo deselve aldaar met meerder dienst souden kunnen werden geemploijeert, Soo is naar gehoudene besoigne, geresolveert en vastgestelt dat de voormelte officieren en gemeene van de gestrande scheepen de Lakeman en Gouda met deese aanweesende scheepen na Batavia sullen afgesonden werden, te meer men hier nog aan de hand blijft houden op de permanente Caabse vaartuijgen twee onderstuurlieden die het vaarwater op Rio de la Goa sijn bekent.

Soo als insgelijx geresolveert en verstaan is dat de drie geldkisten uijt ‘t verongelukte schip de Stantvastigheijd geborgen, van hier naar Batavia sullen werden voortgesonden, als een met ‘t schip de Keetel , een met de Appollonia en de derde met Haaxburg , en dat insgelijx de scheepskleederen uijt ‘t gestrande schip de Lakeman geborgen, als voor ‘t grootste gedeelte door ‘t zeewater bedorven sijnde, alhier sullen werden aangehouden ende ten dienste van ‘s Comps. hospitaal verbruijkt.

Laastelijk is door den capiteijn en praesident der weescamer, den E. Kaje Jesse Slotsboo, bij monde te kennen gegeeven hoe den boode der weescamer, Jan Valk,53 instantig versoek gedaan hebbende van dien dienst te mogen werden ontslaagen, ‘t collegie van weesmeesteren dierhalven seer gaarne sagen dat het gemelte versoek mogt werden geaccordeert, en weederom in desselfs plaats tot boode der weescamer aangestelt den burger Claas Jansz. Mulder, versoekende op ‘t een en ‘t ander een favorabele dispositie; welken aangaande dienvolgens gebesoigneert sijnde, goedgevonden ende gearresteerd is den gemelten Jan Valk bij deesen van sijn bedieninge als boode der weescamer te ontslaan, en wederom in desselfs plaatse tot boode van ‘t voorn. collegie aan te stellen den gemelte Claas Jansz. Mulder; en geconsidereert den vendu clercq, Christoffel Brand, is gevordert geworden tot cassier en den vendumeester, Adriaan van Kervel, uijt dien hoofde versoek deede dat wederom tot vendu clercq mogt werden aangestelt den adsistent Rijk Tulbagh,54 Soo is meede goedgevonden ‘t voorsz bij deesen te accordeeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.55

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 65-70.

Dingsdagh den {17220915} 15e September 1722, voormiddags.56

Alle present, uijtgesondert den Heer Cornelis van Beaumont.

De schippers der aanweesende scheepen Oostrust , Appollonia , de Keetel en Jacoba ter vergaderinge binnen gekomen, en door den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt sijnde of sij geduurende haar aanweesen alhier niet naar behooren waaren voorsien en ververst geworden met deugdelijke groentens, versch vleesch en brood, mitsgrs. aan haarlieden ter hand gesteld sodanige verdere benodigtheeden als ër vereijscht wierde tot d’ in staat stelling om de rheijse van hier na Batavia met gerustheijd te kunnen ondernemen, en of deselve nog iets benodigde omme sulx ter uijtwerkinge te doen stellen, daar neevens voegende wanneer sij vermeijnden in volle gereetheijd te sullen sijn om van hier te kunnen werden gedepescheerd, soo betuijgden deselve eenpariglijk alhier van genoegsame verversinge en andere benodigtheeden voorsien te sijn geworden, uijtgesondert dat den schipper van Oostrust versogt geholpen te mogen werden met een groote marsz rhaa, en die van de Jacoba met nog eenige provisie, bij genot van ‘t welke sij vermijnden in volle gereetheijd te sullen sijn om te seijlen op Vrijdagh aanstaande, mitsgrs. die van de Appollonia en de Keetel heden over agt dagen; weshalven verstaan is dat de versogte rhaa soo draa als uijt het schip Haaxburg sal weesen gelost, en de versogte provisie sullen werden verstrekt, mitsgrs. de scheepen Oostrust en de Jacoba op Vrijdag aanstaande, en de Appollonia en de Keetel op Dingsdag daar aan volgende van hier gedepescheert, weer en wind sulx toelatende57

Eijndelijk is in overweginge genoomen het gedaane instantig versoek van de Engelsche officieren der gestrande scheepen de Chandos , Nigtingale en de Addison , hier inne bestaande dat gelijk door ‘t blijven van haare voorn. scheepen sijlieden genootsaakt sijn geworden alle de geborgene manschappen met geen geringe kosten t’ alimenteeren en dagelijx te onderhouden, ‘t welk haar voor handen gehad hebbende contanten sodanig heeft verkort, dat sij niet langer magtig sijn dien last te dragen, dat sij dierhalven tot ‘t eenigste expedient in deese haare miserie versogten dat aan haarlieden mogte werden gepermitteert tot bekominge van eenige contanten bij publicque vendutie te mogen verkopen eenige van haar geborgene nat gewordene lakenen, lijwaten, porcelijnen, leedig vaat en touwerk, loot en ijser; over ‘t welke met aandagt gedelibereert, en daar neevens in consideratie genomen sijnde dat van de voorgestelde goederen alhier bij d’ E. Comp. geen negotie werd gedaan, of van sodanige daar de E. Compe. in quam te handelen jegenwoordig bij de maguasijnen soo wijnig in voorraad waren, dat deselve tot eijgen gebruijk wel wierden vereijscht, en dierhalven bij die verkopinge ook geen nadeelen te verwagten hadde, goedgevonden en geresolveerd tot eenig soulagement in haare verlegentheijd de versogte publicque vendutie bij desen te accordeeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.58

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 71-88.

Dingsdagh den {17220929} 29e September 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Hr. independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.

Den schipper van ‘t aanweesend schip Haaxburg , Coenraad Melts, ter vergaderinge binnen gekomen en op d’ afvraging van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat geduurende sijn aanweesen alhier ten vollen genoege was voorsien geworden met deugtsame groente, versch vleesch en brood, en bovens dien van alle scheepsbenodigtheeden, waar door dan in staat was gestelt omme bij bequaam weer en wind op Maandagh, sijnde den 5e October, de rheijse van hier naar Batavia gerustelijk aan te nemen, eeniglijk versoekende dat vermits eenig brood en gort van sijne provisie bedorven was, aan sijn bodem tot meerder gerustheijd mogte werden verstrekt een halve last rijst, ‘t welke denselven is g’accordeert, en met eenen verstaan dat die kiel op Maandag aanstaande, ‘t weer daar toe bequaam sijnde, sal werden gemonstert en van hier gedepescheert.59

Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur in Raade voorgedraagen hoe Sijn Edele nu eenigen tijt herwaarts ondervonden had, dat zommige deser ingesetenen tegens de Statuten van India en andere oude ordres bij koop of verkoop van slaven,60 quaamen naar te laten van ‘t selve ter Politicque Secretarije te doen passeeren behoorlijke acten van transport, waar door geen geringe confusie en disputen onder de ingesetenen wierden verwekt en voortgebragt, dat ook diversse slaaven, soo bij testamenten als andersints door haare lijfheeren uijt slavernij in vrijdom gestelt werdende sonder voorkennisse van de Regeeringe of de vereijschte borgstellinge, sig dusdanig alhier quaamen ter neder te setten, soo als insgelijx diversse maalen geschiede door lijfeijgene die onder betalinge van behoorlijk transport en costgeld in Europa geweest sijnde, met ‘s Comps. scheepen alhier weeder te rugge komen, welk een en ander niet alleen geen geringe disordres veroorsaakt, maar ook met eene groote bedugtinge gaf, dat bij voortgang van dien, een swaare last voor die Caabse diaconije in der tijd soude werden; weshalven Sijn Edele in bedenkinge gaf of daar omtrent niet ten spoedigsten behoorden te werden voorsien. Over welk een en ander aandagtiglijk gedelibereert sijnde, goedgevonden ende geresolveerd is dat bij placcaate alle ende een ider deeser ingesetenen sal werden gelast ende bevoolen dat van alle koopinge en verkoopinge van lijfeijgenen alhier onder de hand en niet bij publicque vendutie gedaan werdende voortaan alhier ter Politicque Secretarije sal moeten werden gemaakt ende gepasseert behoorlijke transporten van dien, op paene van nulliteijt van gem. koop ende verkoop, mitsgrs. sodanige verdere paenaliteijten als bij de Statuten van India staan vervat; dat ook voortaan geene lijfeijgenen door uijterste wille of andersints vrij gegeven sijnde, sullen mogen jouiseeren of gebruijk maaken van dusdanigh verleende vrijdom ten sij deselve alvoorens van den Edelen Heer Gouverneur en desen Raad versogt en verkreegen sullen hebben d’ approbatie van dien, en booven sulx ook gestelt sullen hebben de vereijschte borgen op dat deselve in ‘t bepaalt getal van jaaren niet koomen ten lasten der diaconie, bij ontbeeringe van welke twee noodsaakelijkheeden geene de minste reflextie sal genomen werden op eenige vrijgeevinge van slaaven, hoedaanig die ook gedaan mogte sijn, maar ter contrarie bij haare lijfheeren of wel haare erfgenaamen onderhouden en g’alimenteert moeten werden, sonder te gedoogen dat deselve onder deese of geene pretexten alhier aan de Caab of elders op frivoole pretexten swerven ende een eijgen domicilium opsetten. Dat insgelijx voortaan geene slaaven ‘t sij uijt India of wel van deese plaats t’ huijs gevaaren sijnde ende weederom uijtkoomende, vermoogens sullen sijn sig hier op te houden en met ër woon neder te setten, sonder alvoorens daar toe bekoomen te hebben van d’ Edele Heer Gouverneur en deesen Raad de voorgen. permissie en ook daar neevens gestelt de vereijschte cautie.61

Vervolgens geliefde den Edelen Heer Gouverneur te seggen dat den burger Nicolaas Gockelius Sijn Edele instantig hadde versogt permissie te mogen hebben omme bij de zeer verre afgeleegene Hottentots of Caffers een veeruijling te mogen doen, met belofte dat hij aan de E. Compe. tot een recognitie soude afgeeven 100 runderbeesten, daar neevens in consideratie geevende of ‘t selve volgens de ordres der E. Compe. aan hem niet behoorde en konde werden g’accordeert; Soo is, diesaangaande aandagtiglijk gedelibereert en daar neevens overwoogen sijnde dat de successive ordres der E. Compe. aan ieder deeser vrije ingeseetenen toelieten en permitteerden omme bij de Hottentots onverhindert te moogen ruijlen grof vee en schaapen, mits sig voor al wagtende van violentie, extorsie, roof en doodslag, en dat sulke ruijling van de zeijde der Hottentots insgelijx geschiede vrijwillig, uijt liefde en sonder bedwang, dierhalven goedgevonden en verstaan de versogte ruijling aan gem. Gockelius onder voorn. bepaling bij deesen te accordeeren.

Naar resumptie der ingekoomene missive van den landdrost en burgerofficieren van Stellenbosch en Drakensteijn van den 22e deeser loopende maand,62 inhoudende versoek om volgens jaarlijxe gewoonte tot den aanstaande burger optrek aldaar van de E. Compe. te moogen genieten 3 vaatjes buskruijt en 600 ps. snaphaan steenen, mitsgrs. dat mogte werden g’approbeert de gedaane aanstellinge van Gerrit Coetse63 tot sergeant in plaats van den overleedene Christoffel Keijser,64 Zoo is verstaan haarlieden ‘t een en ‘t ander bij deesen te accordeeren.

Gelijk dan ook laastelijk bij deesen werden gecommitteert tot het bijwoonen der voorm. burgerwaapenschouwing over Stellenbosch en Drakensteijn , sullende geschieden den laasten der aanstaande maand October, den E. capt. Kaje Jesse Slotsboo, benevens den ondercoopman en winkelier Jan Aldersz.65

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.66

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 89-90.

Donderdagh den {17221001} 1e October 1722, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den E. Cornelis van Beaumont.

Deesen Raad volgens gedane affixie van billietten op huijden bij malkanderen gekoomen sijnde, omme naar behoorlijke klocke geslag en uijtroepinge aan den minstbiedende in ‘t publicq te verpagten de leverantie van versch vleesch en leevendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal en slaaven voor den tijd van een jaar, en niemand deeser ingesetenen sig ten dien eijnde aanbiedende, Soo is deselve genoodsaakt geweest vrugteloos van den anderen te scheijden, en af te wagten wat nadere presentatie den jegenwoordigen slagter, Jacobus van der Heijde, voor expiratie van sijn loopend termijn sal koomen te doen, ten eijnde daar omtrent ten meesten dienste der E. Compe. kunnen besluijten.

Aldus gedaan in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.67

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.

C. 60, pp. 91-101.

Dingsdagh den {17221013} 13e October 1722, voormiddags.

68

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Hr. independent fiscaal Cornelis van Beaumont.

Den schipper van ‘t aanweesent schip Sleewijk , Nicolaas Coster, ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur ter deeser vergaderinge verscheenen en op gedaane afvraaginge betuijgt hebbende hoe geduurende sijn aanweesen alhier desselfs scheepsvolk ten volle genoegen hadde genooten deugdelijke ververssinge van groente, vleesch en brood, mitsgrs. sodaanige andere benodigtheeden als ër door hem versogt en noodsaakelijk waaren tot het in staat stellen van sijnen bodem en vervorderen der rheijse naar Batavia, dat hij dierhalven bij bequaam weer en wind van gedagten was op Saturdag den 17e deeser in volle gereetheijd te sullen sijn omme deselve gerustelijk aan te neemen, sullende in die tusschen tijt ‘t resteerende benoodigde drinkwater aan boord kunnen hebben, weshalven verstaan is dat die kiel ten voorsz daage, weer en wind sulx toelatende, sal werden gemonstert en van hier gedepescheert.69


Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur in vergaderinge ter lectuure overgegeven extract resolutien deeses Casteels,sub dato2e December 1697,70 behelsende ordre dat alle ingeseetenen onder de districten van Stellenbosch en Drakensteijn woonagtig en sig erneerende met den landbouw, geneegen sijnde met ër woon sig Caabwaarts te begeeven, aan een van dier colonien waar onder deselve woonagtig waaren geweest, alvoorens soude moeten betaalen een zomma van vijftig Rds., daar neevens in consideratie geevende of aan die ordre niet behoorde de hand gehouden en ter uijtvoeringe afgesonden t’ werden aan burgerraaden en landdrost en heemraaden van Stellenbosch en Drakensteijn ; op ‘t welke aandagtiglijk geleth en daar neevens in overweeginge genoomen sijnde dat alle ambagtsluijden ten platte landen woonagtig immers aldaar voor de ingesetenen soo dienstig en noodsaakeijk waaren als soodanige die sig eeniglijk met den landbouw erneeren, en dierhalven die ordre niet alleen op de laastgen. in ‘t particulier, maar omtrent alle ingesetenen behoorde applicabel gemaakt te werden, maar meede veele verloopinge en verschanssinge van wooninge van ‘t eene district in ‘t ander soude voorgekoomen werden, Soo is dierhalven goedgevonden en beslooten dat alle vrije ingeseetenen, soo alhier aan de Caab als Stellenbosch en Drakensteijn woonagtig, van wat neeringe of hanteeringe deselve soude moogen sijn, sig in ‘t geheel met ër woon willende begeeven van ‘t eene district in ‘t ander, voorthaan gehouden sullen weesen alvoorens ten behoeve van de colonie alwaar hunne laaste domicilium geweest is, te betaalen een somma van vyftig Rds., en dat deselve niet sullen werden g’admitteerd sig ergens anders needer te setten, ten sij bevoorens bij quitantie ‘t sij van burgerraaden of landdrost en heemraaden van die betaalinge sal gebleeken sijn, van welke last nogtans bevreijd sullen blijven soodanige ingeseetenen die behoudens haare plaatsen en domicilien onder de districten van Stellenbosch en Drakensteijn , nogtans hier huijsen aan de Caab hebben, deselve bewoonen en volgens placcaat van den 18e October 170871 haare burgerdiensten en lasten soo hier als buijten komen te doen en te draagen, en dat dierhalven deese tot naarigtinge en prompte executie copiëelijk sal afgesonden werden soo aan burgerraaden alhier aan de Caab als landdrost en heemraaden van Stellenbosch en Drakensteijn .

Eijndelijk is door den ondercoopman en Secretaris deeser Vergaderinge, Adriaan van Kervel, bij monde gerapporteert hoe denselve ter obedientie van den Edelen Heer Gouverneur en Raad hadde aangestelt tot officieren over de vrijswarten en vrij Chineesen in deese Tafelvallij woonagtig, de volgende persoonen, als Jacob Hendriksz. tot capiteijn, Abraham van Maccasser tot luijtenant, Claas Jonasz. en Hercules Valenteijn tot sergeanten, Carel Jansz. van Bengale en Willem Thomasz. tot corporaals. Weshalven goedgevonden is de voorn. aanstellingen bij deesen te approbeeren, en daar neevens verstaan dat den voorm. capiteijn en luijtenant ingeval de voorne. comp. vrijswarten volgens placcaat van den 29e September jongstleede72 bij den anderen sullen moeten koomen, gewaapent sullen moeten sijn met een deegen, de sergeanten ider met een halve piek, en de corporaals met een rotting, dat de gem. officieren door een der wagt hebbende burger officiers bij de eerste bequaame gelegentheijd aan de voorm. vrijswarten en vrij Chineesen comp. voor het burger wagthuijs uijt naamen van den Edelen Heer Gouverneur en deesen Raad sullen werden voorgestelt, ende als dan met eene haarlieden speciaalijk ordonneeren sig preciselijk aan den inhoude van het voorn. placcaat te gedraagen, ten welken eijnde soo aan gem. capiteijn als luijtenant extract van dien sal werden ter handen gestelt voor soo verre sulx haarlieden is betreffende. Dat insgelijx de voorm. ses officieren voorthaan sullen weesen bevreijd van alle burgerlijke gemeene werken, maar wel gebruijkt konnen worden tot opsienders van andere in diergeleijke arbeijd gebruijkt werdende, en dat laastelijk extract deeser resolutie sal afgegeeven worden soo wel aan burgerraaden als burger crijgsraad tot haarlieden naarrigtinge.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.73

[Signed:] M. DE CHAVONNES.

[Signed:] K. J. SLOTSBOO.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] A. V. KERVEL.


## Footnotes


  1. ‘n Teisterende storm het Tafelbaai die nag van 16 op 17 Junie 1722 getref. Tien skepe is van hulle ankers losgeruk en op die strand geslaan. Sewe daarvan, nl. Stantvastigheijt , Rotterdam , Soetigheijd , Schotse Lorrendraaijer , Lakeman , Gouda en Amij , was skepe van die Kompanjie. Die ander drie, Chandos , Nightingale en Addison , was Engelse skepe. (Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, pp. 619-624.) Volgens dr. Theal het 660 persone hulle lewens in die ramp verloor. Sien Theal, G.McC.:History of South Africa before 1795. vol. II, p. 452. 

  2. Hulle was onderskeidelik die skippers van Stantvastigheijt , Soetigheijd , Lakeman , Rotterdam en die Schotse Lorrendraaijer

  3. ‘n Plakkaat om die roof van opgespoelde goedere te verbied, is reeds op 18 Junie uitgevaardig. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 185-189. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 89-90. 

  4. Reeds op 19 en 20 Junie het ‘n aantal persone voor die Raad van Justisie verskyn op aanklagte van strandroof. Op 22 Junie en 2 Julie het nog ‘n aantal soortgelyke sake voor die Raad gedien. Sien C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, pp. 626 en 627, asook C.J.8:Criminele en Civiele Regts Rollen, 1722-1724, onder bogenoemde datums. 

  5. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 139. 

  6. Die plakkaat is op 8 Julie 1722 uitgevaardig. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 181-183. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II. p. 88. 

  7. Afgesien van bogenoemde sake, het die Politieke Raad nog ‘n aantal ander besluite geneem. (Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 140.) Die drankpagter, Marthinus van Lijpsigh, het toestemming ontvang om sy bypagter, Jacob Stokvliet, te ontslaan en Jan Oberholster in sy plek aan te stel. (Vgl. Van Lijpsigh se versoekskrif in C.229:Requesten, 1722, no 44.) Verder is Pieter Verkruijsen en Jan van Hassel onderskeidelik as opper- en onder-siekevaders in die hospitaal aangestel. (Sien C.229:Requesten, 1722, nos. 41 en 42.) 

  8. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 54. 

  9. Die hakies skyn oorbodig te wees. 

  10. In die Haagse Kopie staan ook “drouvige”. 

  11. Volgens sy handtekening moet dit wees Faucherau. 

  12. Die twee Engelse versoekskrifte se spelling is nie verbeter nie, maar word woordeliks weergegee soos dit in die oorspronklike teks verskyn. Sien C.229:Requesten, 1722, nos. 52 en 53. Dit is deur ‘n ander skrywer oorgeskryf. 

  13. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 141. 

  14. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 50. 

  15. Sien C.340:Attestatiën, 1722-1723, pp. 341 en 347. 

  16. Sien C.229:Requesten, 1722, nos. 46, 47 en 48. 

  17. Dick en Holloway se versoekskrifte kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, nos. 49 en 51. 

  18. Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. 

  19. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 56. 

  20. Hy was van 1718 tot 1727 baas-messelaar aan die Kaap. 

  21. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 142-143. 

  22. Sien C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 349-351. 

  23. Die gekursiveerde gedeelte is later deur Van Kervel bygeskryf. 

  24. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 143. 

  25. In ‘n brief van Here XVII, gedateer 15 Oktober 1721, sowel as een ontvang van die Kamer van Rotterdam, gedateer 1 Desember 1721, word die Kaapse Regering berispe omdat hulle die retoerskepe nie van genoegsame verversings voorsien het nie. Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 105-111 en 189-193. 

  26. In die Haagse Kopie staan “matroosen”. 

  27. In die Haagse Kopie staan “soldaten”. 

  28. In die Haagse Kopie staan “matroosen”. 

  29. In die Haagse Kopie staan “soldaten”. 

  30. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 60. 

  31. Die Politieke Raad het ook besluit om Lodewyk Rommink, ‘n Kompanjiesamptenaar wat as plaasarbeider by Willem van Zijl in diens was, sy vryheid te skenk, mits Van Zijl sou onderneem om hom te onderhou. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 144; C.229:Requesten, 1722, no. 57. 

  32. Volgens die dagregister het die Politieke Raad op 28 Julie ook vergader. (Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, p. 642.) Daar bestaan ook geen kladnotule van so ‘n vergadering nie. 

  33. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 59. 

  34. Sien C.432, deel I:Inkomende Stukken, 1712, pp. 63-73. 

  35. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 145. 

  36. Sien C.229:Requesten, 1722, no. 62. 

  37. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 146. 

  38. Die instruksies aan De La Fontaine en Van Kervel kan gevind word in C.702:Instructiën, 1686-1722, no. 650. 

  39. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 146. 

  40. Die verpagting van drank is ook volledig aangeteken in die dagregister. (Vgl. C.605:Origineel Dagregister, 1718-1724, pp. 653.654.) Dit kan ook gevind word in C.760:Memorie Boekje der Verpagtingen van ‘s Lands Inkomsten, 1717-1743, pp. 12-13. 

  41. Jacob van Bochem was afkomstig van Thiel . Hy het in 1715 as adelbors na die Kaap gekom, en is in 1716 aangestel as boekhouer in die slaghuis. In 1718 het hy ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Maria Schouten. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1715-1721, pp. 179-181.) 

  42. Johannes Zacharias Beck van Langensalza was die seun van Christoffel Sebastiaan Beck. Hy het in 1715 as soldaat na die Kaap gekom, en het in 1722 ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Elsje van As, en het in 1728 met Geertruij Christina Blankenbergh hertrou. (Sien C.J.2602:Testamenten en Codicillen, 1722-1725, pp. 34-39; C.J.2653:Testamenten, 1727-1731, pp. 189-192.) 

  43. Nicolaas Gockelius van Doesburg het as soldaat na die Kaap gekom en het in 1686 ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Susanna Magdalena Botha. (Sien C.J.2652:Testamenten, 1722-1727, pp. 219-222.) 

  44. Jacob van Bochem was afkomstig van Thiel . Hy het in 1715 as adelbors na die Kaap gekom, en is in 1716 aangestel as boekhouer in die slaghuis. In 1718 het hy ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Maria Schouten. (Sien C.J.2651:Testamenten, 1715-1721, pp. 179-181.) 

  45. Johannes Zacharias Beck van Langensalza was die seun van Christoffel Sebastiaan Beck. Hy het in 1715 as soldaat na die Kaap gekom, en het in 1722 ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Elsje van As, en het in 1728 met Geertruij Christina Blankenbergh hertrou. (Sien C.J.2602:Testamenten en Codicillen, 1722-1725, pp. 34-39; C.J.2653:Testamenten, 1727-1731, pp. 189-192.) 

  46. Nicolaas Gockelius van Doesburg het as soldaat na die Kaap gekom en het in 1686 ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Susanna Magdalena Botha. (Sien C.J.2652:Testamenten, 1722-1727, pp. 219-222.) 

  47. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 146. 

  48. ‘n Gedeelte waarin die bevorderings van ‘n aantal bemanningslede op die skip Jacoba deur die Politieke Raad goedgekeur is, is hier weggelaat. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, p. 156. 

  49. Brand se versoekskrif kan gevind word in C.229:Requesten, 1722, no. 65. 

  50. Die rapport, onderteken deur Jacob Lever en Abraham Decker, kan gevind word in C.340:Attestatiën, 1722-1723, p. 369. 

  51. Die Politieke Raad het ook aan die drankpagters toestemming verleen om hulle pagte met andere te deel. Daarbenewens is Josephus de Grandpreez aangestel as assistent met ‘n salaris van ƒ20 per maand. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 147. 

  52. Sien C.340:Attestatiën, 1722-1723, pp. 377-378. 

  53. Jan Valk van Seevenhuysen was ‘n vryburger aan die Kaap. Hy was die seun van Abraham Valk, en was getroud met Josina Mos van Amsterdam, die dogter van Jan Mos en Eva Ligthard. (Sien M.O.O.C. 7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 57.) 

  54. Rijk Tulbagh was afkomstig van Bergen op Zoom , en was die seun van Dirk Tulbagh en Catharina Cattepoel. Hy het in 1716 as adelbors na die Kaap gekom, en is in 1718 aangestel as pennis en assistent. Daarna is hy gereeld in die diens bevorder, totdat hy in 1750 Goewerneur geword het. Hy was getroud met Elisabeth Swellengrebel, die dogter van Johannes Swellengrebel en Johanna Cruse. (Sien C.225:Requesten en Nominatiën, 1718, no. 49; C.J.2653:Testamenten, 1727-1731, no. 29; M.O.O.C. 7/19:Testamenten, 1769.1771, no. 78.) 

  55. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 148. 

  56. ‘n Ander skrywer het weer hier oorgeneem. 

  57. ‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Appollonia bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 169-170. 

  58. Die Raad het ook aan die matroos, Barend Christoffelsz van Lip, toestemming verleen om hom as vryburger aan die Kaap te vestig. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 149, asook C.229:Requesten, 1722, no. 67. 

  59. ‘n Gedeelte waarin die jaarlikse afskrywing van beskadigde voorrade deur die pakhuismeester, dispensier, ekwipasiemeester en keldermeester deur die Raad goedgekeur is, is hier weggelaat. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 174-183. Die oorspronklike memories kan gevind word in C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 353, 355, 357-359, 365, 367 en 369. 

  60. Die statute m.b.t. die slawe kan gevind word in C.714:Statuten van India, O-V, pp. 789-893. 

  61. Die plakkaat is op 13 Oktober 1722 uitgevaardig. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 204-209. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 94-95. 

  62. Sien C.439:Inkomende Stukken, 1722-1724, pp. 263-264. 

  63. Gerrit Coetse was die seun van Dirk Coetse en Sara van der Schulp en is in 1683 aan die Kaap gebore. Hy is in 1722 met Susanna Löefke getroud, en het in 1751 met Johanna van Beulen hertrou. 

  64. Hy was sedert 1714 ‘n vryburger aan die Kaap. Sy testament kan gevind word m C.J.2652:Testamenten, 1722.1727, pp. 66-69. 

  65. Die instruksies aan Slotsboo en Alders kan gevind word in C.702:Instructien, 1686.1722, no. 651. 

  66. Die Politieke Raad het ook besluit om Lambertus Slicher se salaris te verhoog tot ƒ30 per maand. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 150, en C.229:Requesten, 1722, no. 68. 

  67. Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 151. 

  68. Volgens die kladnote het die Politieke Raad op 6 Oktober ook vergader. Geen belangrike besluite is egter geneem nie. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 151. 

  69. ‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Sleewijk gevorder is, is hier weggelaat. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 194-195. 

  70. Sien dieResolusies van die Politieke Raad, deel III, p. 320. 

  71. Sien C.681:Origineel Placcaat Boek, 1686-1709, pp. 533-535. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 7-8. 

  72. Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 190-203. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 90-94. 

  73. In die kladnotule verskyn die volgende inskrywing: “De notul van burgercrijgsraed geapprobeert.” (Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 152.) Waarskynlik word hier verwys na die notule van die burgerkrygsraad se vergadering van 9 Oktober 1722. By daardie geleentheid is besluit om, onderhewig aan die goedkeuring van die Politieke Raad, die jaarlikse wapenskou op 20 Oktober te hou, en om Jan Hendrik Stempelmulder as korporaal aan te stel. (Vgl. B.K.R.l:Notulen, 1718-1767, pp. 40-41.)