C063 v1.20
C. 63, pp. 2-79.¶
Dingsdagh {17230209} 9e Februarij 1723, voormiddags.
Alle present.
Door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert sijnde de reecq. der kerke gelden en effecten van de diaconij alhier aan de Caab, van de volgende inhoud:
‘
't Generale montant des capitaals der Caabsen diaconij armen, bestaat in 't volgende, te weten | ||
Ao. 1722 pmo. Januarij was het capitaal | ƒ151637:13:08 | |
Daar bij is in dit jaar gekomen: | ||
Aan aalmoesen | ƒ3325:-:- | |
Aan grafsteeden | ƒ546:-:- | |
Aan interesten | ƒ4411:10:- | |
Aan armbossen | ƒ623:15:- | |
Aan testamentaire en liberale giften | ƒ253:05:- | |
Aan verhuurde gestoeltens | ƒ504:-:- | |
Aan winst en verlies | ƒ223:10:- | ƒ9887:-:- |
ƒ161524:13:08 | ||
Hier van gaat af: | ||
De kerk over bouwstoffen, zijnde als een dood capitaal, van 't wesentlijke gesepareert en binnens lijns in het journaal geplaatst | ƒ45424:07:04 | |
Onkosten der kerk | ƒ610:16:04 | |
Onkosten der armen | ƒ4933:08:12 | ƒ50968:12:04 |
Resteert nog ulto. December 1722 | ƒ110556:01:04 | |
Bestaande in de volgende parthijen, als: | ||
Cassa per restant | ƒ16430:18:12 | |
Obligatien en custing brieven &a. &a | ƒ76300:- | |
Veragterde interesten | ƒ4450:15:- | ƒ97181:13:12 |
Ornamenten tot de kerk | ƒ1374:07:08 | |
De kerk van Stellenbosch in leening | ƒ4000:-:- | |
De kerk van Drakensteijn in leening | ƒ8000:-:- | ƒ13374:07:08 |
Somma | ƒ110556:01:04 |
't Generale montant des capitaals der Caabsen diaconij armen, bestaat in 't volgende, te weten | ||
Ao. 1722 pmo. Januarij was het capitaal | ƒ151637:13:08 | |
Daar bij is in dit jaar gekomen: | ||
Aan aalmoesen | ƒ3325:-:- | |
Aan grafsteeden | ƒ546:-:- | |
Aan interesten | ƒ4411:10:- | |
Aan armbossen | ƒ623:15:- | |
Aan testamentaire en liberale giften | ƒ253:05:- | |
Aan verhuurde gestoeltens | ƒ504:-:- | |
Aan winst en verlies | ƒ223:10:- | ƒ9887:-:- |
ƒ161524:13:08 | ||
Hier van gaat af: | ||
De kerk over bouwstoffen, zijnde als een dood capitaal, van 't wesentlijke gesepareert en binnens lijns in het journaal geplaatst | ƒ45424:07:04 | |
Onkosten der kerk | ƒ610:16:04 | |
Onkosten der armen | ƒ4933:08:12 | ƒ50968:12:04 |
Resteert nog ulto. December 1722 | ƒ110556:01:04 | |
Bestaande in de volgende parthijen, als: | ||
Cassa per restant | ƒ16430:18:12 | |
Obligatien en custing brieven &a. &a | ƒ76300:- | |
Veragterde interesten | ƒ4450:15:- | ƒ97181:13:12 |
Ornamenten tot de kerk | ƒ1374:07:08 | |
De kerk van Stellenbosch in leening | ƒ4000:-:- | |
De kerk van Drakensteijn in leening | ƒ8000:-:- | ƒ13374:07:08 |
Somma | ƒ110556:01:04 |
‘(Onderstont) Aldus met de boeke der kerkenraad nagezien en accoord bevonde, ten overstaan van mij ondergeteekende als commissaris politicq, den 2e Februarij 1723. (Was geteekent) Jan de la Fontaine. (In margine) Adij uit. December 1722.’
Soo is verstaan dat de selve volgens ordre copieelijk aan onse Heeren en Meesteren sal werden afgesonden.
Waar naar de schippers van de aanweesende scheepen de Herstelde Leeuw en Middelwout ter vergaderinge binnen gekomen en op de gedane afvraging van den Edelen Heer Gouverneur betuigt hebbende dat sij lieden geduurende haar aanweesen alhier t’ haren genoegen waren voorsien geworden van groente, versch vleesch en brood, waaromme sij lieden bij obtineeringe van nog eenige manschappen in plaatse der overledene of aangebragte inpotenten en d’ vereijschte provisien voor de rheijse, vermeijnden in gereetheijd te sullen kunnen sijn omme op den 19e deeser lopende maand bij bequaam wind en weeder te kunnen werden gemonstert en van hier gedepescheert; weshalven naar deliberatie beslooten is dat aan haarlieden uijt de hier vertoevende geburgene manschap van het verongelukte schip Schonenberg het benodigt aantal zeevarende sal werden besorgt, en daar nevens de vereijschte provisien voor drie maanden en sulx rijst in plaatse van hart brood, welkers restant volgens haar voorgeven voor ‘t grootste gedeelte bedorven en onbruijkbaar soude geworden sijn, en waaromme het selve ook door gecommiteerde schippers sal moeten werden gevisiteert, sullende alle de gem. provisien uijt gerekent werden voor de Herstelde Leeuw op 200 coppen, en voor Middelwout op 170, buijten de twee maanden provisie haarlieden in de Saldanhabaij van hier toegesonden, ‘t welk in verre na nog niet geconsumeert is, en alsoo de twee voorme. schippers sig daar meede ten vollen gecontenteerd hielden, Soo is daar nevens vastgestelt dat die twee kielen ten voorgestelden dage bij toelatinge van weer en wind sullen werden gemonstert en van hier gedepescheert.
Vervolgens produceerde den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge het onderstaande dagregister door den schipper Albert van Soest en den boekhouder Paulus Augier, tot het verbranden van ‘t verongelukte schip Schoonenberg gecommitteert geweest, op die voijagie gehouden, mitsgrs. seekere assignatie ten behoeve van den burger Hendrik Clopper2 over wagen vragt ten laste der E. Compe. getrocken, beijde van de volgende inhoud:3
‘Schriftelijk ra[p]port overgelevert aan den Wel Edele Heer Gouverneur en den Agtbe. Raad van de Caap de Goede Hoop, door de gecommitteerdens tot het brande van ‘t verongelukte schip Schonenberg .’
‘Wel Edele Groot Agtbare Heere,’
‘Agtervolgens en in committee van UEde. Groot Agtbare commissie tot het verbrande van ‘t verongelukte kiel, gedatteert den 7e der gepasseerde maand Januarij:’
‘Donderdag den 14e: Wij hebben onse reijs aangevange en vo[o]rtgeset tot boven den kloove, waar wij een nagt halta hielde.’
‘Vrijdag den 15e: Lieten weer inspannen en voortsetten tot aan Palmiet Rivier , waar wij ververste en toen geavanceerd tot aan Knooflooks Craal .’
‘Saterdag den 16 do.: Smorgens ons reijs weer aangevange en avanceerde tot aan Bott Rivier , en naar twee uure vertoevens, voortgeset tot aan Onrust Rivier .’
‘Sondag den 17 do.: Smorgens vroeg ingespand en sijn tegens den middag aan Mossels Rivier gearriveerd, en na een weijnig ververst te hebben, voortgesett tot aan den Uijle Craal , omtrent 11 uure ‘s nagts sijnde.’
‘Maandag den 18 do.: Hielde den heele dag halte, preste Hendrik Cloppers wagen tot dienst van d[e] E. Compe., en sloegen een oss dood.’
‘Dingsdag den 19 do.: ‘s Morgens te 6 uure vertrokken, en kwame tegens 10 uure aan Hagels Craal Rivier , naar een uur vertoevens weer voortgeset tot aan Buffelsjagt Rivier , waar wij dien nagt campeerde.’
‘Woensdag den 20 do.: ‘s Morgens ten 5 uure vertro[c]ke en tot aan Candeel Fonteijn geavanceert, wij ververste een weijnige en sette weer voort tot aan Soetendaals Valleij , waar wij de beeste liete drinke en quame tegens 6 uure aan Caab d’ Aguillas , waar wij de quartiermeester en twaalve4 matroosen fris en gesond bevonde.’
‘Donderdag den 21 do.: ‘s Morgens de wind van ‘t w.s.west, stonde een swaare branding, soo dat wij niet aan boord konde gaan, ‘s middags de wind van ‘t west met een stijve coelte, de branding vloog sometijds5 over ‘t agterschip, het was dien dag ongestadig weer met stijve regen buijen.’
‘Vrijdag den 22 do.: ‘s Morgens de windt van ‘t W.N.Wt. slappe koelte, soo dat de zee begost wat te gaan leggen, konde egter dien dag niet aan boord geraken.’
‘Saterdag den 23 do.: ‘s Morgens met lamiere van den dag de wind N.W., moeij6 weer, ginge naar boord, bevonde dat het agterschip met alle het geen in de cajuijt gestaan hadde, t’ eenemaal aan stukken geslagen, sodanig dat ik geen kist nog kist7 gelijke konde vinde, wij maakte facines klaar en haalde eenige teer boven, en opende alle d’ arrak leggers en verders wat dienstig was tot brande van ‘t schip, dog moest ‘s avonts met vallent water naar de wal toe, ‘t schip was met ‘t laatste spring seer ontrapponeerd.8 ‘
‘Sondag den 24 do.: ‘s Morgens met d’ lamiere van den dag ginge met d’ bood naar boord, maakt worst en losse cabel gaarn, staken se in teer tot de fascines, hadde dien dag de wind van ‘t O.Z.Ot., moeij weer,9 wij maakte alles klaar tot het aansteeken, dog het schip was over al so nat, dat ons onmogelijk scheen de brand daar in te krijge, gonge dierhalve ‘s avonds weer na de wal.’
‘Maandag den 25 do.: ‘s Morgens de wind van ‘t O.N.Ot., moeij10 weer, dog het water was so lage dat wij niet aan boord konde gaan, ‘s agtermiddags de wind N.N.Wt. met regen, de geheele nagt mottig weer.’
‘Dingsdag den 26 do.,: ‘s Morgens de wind van Z’t11 Ooste tot Z.Z. West, stil weer, wij ginge naar boord en stake ‘t schip in ‘t brand op thien plaatsen te gelijk, het stont in 3 minutte rondom in de ligten vlam, so dat wij werk hadde om ‘t boodt van boord te krijgen, ‘t brande vervaarlijk niettegenstaande het onderste dek gelijk het water stondt, het brande seer vel de geheele nagt door.’
‘Woensdag den 27 do.: ‘s Morgens vroeg was het schip gelijk met het water, men kon altemets wat rook en dan wat vuur sien, wij staken het bood in de brand, en sonde ‘t volk voor aff toen het door brand was, wij verlieten ‘t strand, niemand naar laatende, maar daar was een man, genaamt Christian Janse van Coppenhage, die dags te vooren aan de strand gekome was, die wij expresselijk bevall meede te gaan, dog een canon schoot van ‘t strand is hij buijten ons wil en wete te rug gekeert, toen wij hem miste sond mij den schipper te rug om te sien ofte hij aan strand was; ik bevond hem daar niet alleenig, maar beneffens hem 3 a 4 Europeanders die wij in geheel van de vooren niet gesien hebben, ettlijke12 swarte jongens en Hottentotte, die so dra als sij mij vername, sig weg pakte, behalve de gemelde Christian, die een Compagnies snaphaan in sijn hande hadde, hij woude nog snaphaan overgeven nog strant quittere, en toen ik naar den snaphaan greep, gaf hij mij een stoot daar mede tegens ‘t borst so dat ik moeijte genoeg hadde hem se afhandig te maaken, alleenig sijnde toen ontliep hij mij en ik ging naar de wagen en waarschoude den schipper, die mij versogt weer naar toe te gaan en nam een swarte jonge meede, die een Casper Piek13 vond onder een kruppel boss,14 nie vrijwillig naar de wagen gong, wat verder gegaan sijnde, vond do. jonge den voorgenoemde Christian mede agter een boss, versien met sijn eijgen snaphaan, maar hadde groote sporreling eer ik hem aan de wagen kon krijgen, den schipper en ik vonde het raadsaam hem vast te binde, en op ons wage te neme tot dat wij bij de andere wagens quame, die wij vonde aan Soetendaals Val[l]eij , kort naar ons arrivement is Henric Klopper bij ons in de tent gekome met seer brutale redene en dreijgemente, ons afvorderende do. Christian loss te laate, hij woude mede ‘t goed van sijn wagen afgoeijen15 ofte wegrijen, om welke en meerder redene, te lang om hier te melde, name wij hem in arrest, tot dat hij nugteren soude worde, wij hielde uijt dien redene halve den geheele dag halte aan Soetendaals Val[l]eij .’
‘Donderdag den 28 do.: ‘s Morgens met den dage brak wij op,16 do. Klopper op sijn belofte van beter gedrag en van meede naar de Caab te gaan loss latende, wij quamen tegens 2 uure naar de middag aan Buffeljagt Rivier , en na gegeete te hebben weer voortgesett tot op 2 uure na bij Kloppers post .’
‘Vrijdag den 29 do.: ‘s Morgens lieten wij weer inspan[n]e, bevonde do. Klopper de hasepad hadde gekoose, en toen wij aan sijn post kwame, wierde wij wakker van sijn wijf uijt gescholde, sij seijde haar man na de Caab toe was, wij hebben daar dien dag halta gehoude.’
‘Saterdag den 30 do.: ‘s Morgens ten 4 uuren setten onse reijs weer voort tot aan Onrust Rivier , den voorgenoemde Christian is van ons afgegaan onder pretext van wildt te schieten, maar heeft ‘t wederom kome vergeete, naar 2 uurens vertoeven weer ons reijs voortgeset tot aan Kleijnriviers Valleij , waar wij een nagt halte hielde.’
‘Sondag den 31 do.: ‘s Morgens ten 5 uure onse reijs aangevange en voortgesett tot aan Bott Rivier , na ontbete te hebben, voortgesett tot aan Knooflooks Craal ,17 waar wij ten 8 uuren ‘s avonds arriveerde.’
‘Maandag den 1e Februarij: ‘s Morgens met den dag is een man te paard van de landgangers van Jacob van der Heijde bij ons gekome, en kort daar na nog een van do. partij, sij reden naar Vergelege , ten 7 uure volgde wij haar en arriveerde omtrent 10 uuren aan Palmiet Rivier , waar wij middag maal hielde, tegens den avond geraakte over de kloof, tog met veel moeijte, terwijl een van onse wagens voor over viel.’
‘Dingsdag den 2 do.: Lieten weer inspannen en quame tegens 9 uure ‘s morgens aan Vergelegen , waar wij de 13 man hete uijtruste en sonden se ‘s andere dags vroeg met Compagnies wagen naar de Caab.’
‘Saterdag den 6 do.: Naa twee dagen uijt gerust te hebben, sijn wij naar de Caab vertrokken en daar gearriveerd omtrent 12 uure ‘s nagts.’
‘(Was getekent) Albertus van Soest, Paulus Augier.’
‘D’ Elle.18 Compagnie gelieft te betaale aan de burger Hendrik Klopper een wagen vragt, geprest den 18 Januarij door de gecommitteerdens tot het brande van ‘t verongelukte schip Schonenberg , en in d’ Ee. Compagnies dienst gebruijkt tot heden den 3e Februarij 1723.19 ‘
‘(Was geteekent) Albertus van Soest, Paulus Augier.’
Welke beijde geresumeert sijnde, goed gevonden en beslooten is dat copia van gem. dagregister sal werden afgesonden aan onse Heeren en Meesters, mitsgrs. de Hooge Indische Regeeringe, dog dat de voorme. assignatie in geenen deel sal werden voldaan, geconsidereert den voorme. schipper en boekhouder de huuring der wagen ongequalificeerd hebben gedaan en daaromme ook seer presumtief is dat deselve wel principalijk sal hebben gedient tot berging van deese en geene goederen haarlieden toe behoorende.
Vermits het overleijden van den ondermeester op het schip Middelwout , Soo is ten versoeke van den schipper dier bodem als een bequaam subject weeder op die kiel tot ondermeester aangestelt Anthonij Putner,20 voor derdemeester alhier in ‘s Comps. hospitaal bescheijde geweest, mits nogtans gehouden blijvende de approbatie van dien en de gagie daar toe staande eerbiediglijk te versoeken van de Hooge Indiasche Regeeringe.
Vervolgens is daar Sophija van Ek21 ter vergaderinge overgelevert het onderstaande requeste:22
Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. seer onderdanige dienaresse, Sophija van Ek, getrouwt met Gerrit Vermaak, hoe sij supplte. van het begin haares huijwelijks met opgem. man, van den selven meest dagelijx onverdraaglijke quaade tractementen heeft geleeden, gelijk zulx weerelt kundig is, zodanig dat de supplte. niet langer konde of wilde verdraagen, sig van denselven heeft moeten afscheijden en op haar selfs gaan woonen, sonder dat hij ooijt een stuijver aan de supplt. heeft betaalt van de drie Rijxds. die hij gehouden was volgens vonnis ‘s maands tot onderhoud van sijn en de supplte. te zaamen geprocreerde zoontje te voldoen, dat bovens dien gem. haaren man door dagelijxe ligt misserijen en slegt gedrag door Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. als nu wederom in dienst der E. Compe. voor mattroos â ƒ9 per maand is aangenomen, en, soo de supplte. van ter sijden gehoort heeft, van hier staat versonden te werden, dierhalven wend zij sig tot Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. met needrig versoek dat ten aansien de supplt. niets van haar selven heeft en met haar handen de kost voor haar en haar kind moet soeken, ‘t geen vrij sober is, dat dierhalven Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. van die goedheijd gelieven te sijn van de supplte. de helft der gagie van dikwils haaren gene. man toe te leggen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende.’
Over welkers inhoude geraadpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat, geconsidereert ten deesen Gouvernemente geen exempelen van die natuur gevonden werden, ook daaromme omtrent haar versoek alhier niet sal werden gedisponeert, maar bij de eerste occasie desen aangaande in haar faveur geschreeven aan de Hooge Indische Regeeringe, met versoek dat daar omtrent een gunstige reflexie mag werden genomen.
Waar naar het den Edelen Heer Gouverneur geliefde de leeden deeses Raads voor te stellen dat de gedane petitie van tweemaal hondert duijsend guldens ten behoeve van dit Gouvernement aan onse Heeren en Meesters gedaan, als nog niet alleen niet was beantwoord of eenige penningen van die gevorderde somma ingekomen, maar dat selfs de geligte penningen uijt de wees cassa tot soo verre vermindert en ten dienste van d’ E. Compe. waren uijtgegeven geworden, dat er weijnig van dien meer voor handen, immers in verre na niet toereijken konde tot voldoeninge van de dagelijx opgebragt werdende tarw, garst, erweeten, boonen en wijn, welkers betalinge nogtans niet uijtgestelt kunnende werden, soo vond Sijn Edele sig verpligt daar nevens in consideratie te geven of het niet dienstig soude sijn bij weesmeesteren deser steede te doen onderstaan of deselve vermogens soude sijn buijten eijgen ongerief de E. Compe. in deese verlegentheijd met nog 20.000 Rds. te assisteeren, en ingevalle van ja, deselve te ligten; en gelijk tot betalinge van de weescamers schult het grootste gedeelte der verwagt werdende 200,000 guldens sullen moeten werden g’emploijeert, of het daaromme ook niet noodsakelijk was dat ër deesen jaare wederom 200,000 guldens Hollands geld van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren Seventhienen eerbiedig wierden versogt ten behoeve van dit comptoir; welken aangaande aandagtiglijk geraadpleegt sijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat omtrent het een en ander op de voorgestelde wijse sal werden gehandelt.
Insgelijx is door den Edelen Heer Gouverneur in vergaderinge voortgebragt het schriftelijk advis en consideratien van presente burgerraaden op het requisiet van ‘t raadsbesluijt van den 19e Januarij deses jaars, luijdende verbatem als hier onder staat vervat:
Aan den Well Edelen Gestrengen Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Politicquen Raad,
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Terwijl U Well Edelen Gestre. en E. Agtbe. bij derselver g’eerde resolutien van den 19e Januarij deeses loopende jaarz 1723 aan d’ ondergeteekende borgerraden hebben gelieven t’ ordonneeren ons schriftelijk advijs en consideratien te geven, hoe de vuijligheeden op de straaten, niet tegenstaande daar ontrent23 goede ordres gestelt waaren, van een gedeelte quaataardige ingesetenen niet alleen niet weg gebraght, maar nog well op sommige plaatsen vermeerdert wierden, en of het dien volgende door een of twee daar toe gestellde vuijlnis karren daaglijkz niet soude konnen buijten de huijsen op sekere aangewesene plaatzen weggebraght werden, mits datter tot onderhoud van sulke karren een seeker fon[d]s met belasting van 1 a 2 schell. per maand op ider huijs gestellt wierde.’
‘Om deese g’eerde ordre van U Well Ede. Gestre. en E. Agtbe. te gehoorsamen, soo vinden ons genoodsaakt voor af te demonstreeren dat wat dit onbehoorlijk gedoente van de vuijligheden op straat en tussen de huijsen wegh te werpen, aangaat, sulks meest gedaan wort van vrij swarten en Chinesen, die, selvs geen slaaven hebbende, te luij sijn om haare opgegaderde vuijlnis op behoorlijke plaatzen wegh te brengen, en dat bij gevolg het hart soude sijn dat de goede ingesetenen een last souden ondergaan waar toe sij geen schuld hebben; ook bevinden wij daaglijkz in het ophalen van ‘t ratelwaghts geld, als mede van de quotisatie roll wat moeijte het in heeft om dit wijnige bij elkanderen te krijgen, om daar van de ratelwagts en d’ andere te doene jaarlijkze onkosten goed te maaken, want bij de genoemde roll loopen tegenwoordig nog restanten van 6 en meer jaaren, en als men nu nogh een grooter impost wilde invoeren, soo souden daar nogh meer ongemakken uijt resulteeren en de goede souden moeten betaalen voor ‘t geene ‘t welk ongehoorsame en quaadaardige menschen gecauseert hebben.’
‘Maar onder U Well Ede. Gestre. en E. Agtbe. well duijdinge soude dit quaat naa ons gevoelen op een gemakkelijke wijse konnen gestuijt werden (onvermindert nogtans op dit point de bereetz gestellde ordres bij placcaat daar op gestatueert) wanneer de nieuwlijkz aangestellde compe. der vrijswarten, als van welke well meest dit quaat voortkomt, hier toe wierde g’emploijeert, en onder haarlieden een behoorlijke verdeeling gemaakt, door haare officieren daar toe wierden aangesett, om voor eerst uijt alle straaten de vuijligheeden met kruijwagens weg te brengen en in ‘t vervolgh schoon te houden, sijnde deese lieden verpligt alle gemeene werken, gelijk dit meede is, te verrighten, maar in tegendeel van alle toght en waght waarmeede de borgerij belast is, g’excuseert, oeffenende niet te min nevens andere ingesetenen alle burgerlijke neering en vrijheden; ook staat het te dughten dat wanneer door diergelijke karren de daaglijkz aankomende vuijligheeden wierden wegh gevoert, dit soort van ingesetenen het nog erger maaken soude in de vuijlnis op des heeren wegen te werpen, steunende frivool op deese karren; dit sijn in ‘t kort onse gedagten.’
‘Waarmeede U Well Ede. Gestre. en E. Agtbe. bij deesen gantz nedrig komen op waghten - - - (Was geteekent) J. Blanckenberg, M. Bergstedt, V. Kleijnveld.’
Welkers inhoude overwogen sijnde, goedgevonden en beslooten is dat om een preuve te nemen van wat goede uijt werkingen hun voortgestelde sal sijn, en dierhalven ook tot vermeijdige24 van verdere lasten op de goede ingeseetenen, hoe gering die ook is, als een schelling per maand op ider huijs, dierhalven ook de voorme. presente burgerraden bij provisie sullen werden gequalificeert, soo als gequalificeert werden bij deesen, sodanige schickinge te maken en ordre te stellen dat alle vuijligheeden van de straaten en weegen door de vrijswarten werden weggevoert ter sodaniger plaatsen als haarlieden door den Edelen Heer Gouverneur sal werden aangeweesen, en sulx in dit poinct uijt te voeren haarlieden concept, latende dierhalven ook het placcaat op dat subject in sijn vigeur; dog gemerkt voorme. burgerraden niet hebben voldaan bij haar schriftelijk berigt aan het laaste lit der voorseijde resolutie, Soo is verstaan het selve als nog inhereerende, deselve bij deesen te gelasten den Edelen Heer Gouverneur en Raad ten spoedigste te adviseeren hoe veel den omslag van een schelling op ider huijs per maand soude komen te bedragen.25
Laastelijk is door den capiteijn, Kaje Jesse Slotsboo, en den ingenieur, Evert Walraven Cochius, ter vergaderinge overgelevert hun schriftelijk berigt en consideratien op de missive en plan van de aan te leggene fortificatie werken door den directeur der fortificatien, Pieter Gijsbert Noot,26 geformeert en aan de Heeren 17e afgesonden, en door Haar Edele Hoog Agtbe. wederom naar herwaarts geschikt, mitsgrs. de begroting der onkosten op de gem. fortificatie te vallen, beijde sodanig luijdende als hier onder staat vervat:27
Edele Hoog Agtbe. Heeren, Mijnheeren, Nademaal den Wel Edelen Heer Gouverneur De Chavonnes en de Agtbe. Raad deeses Gouvernements de planen en brieven van de Hr. directeur Noot sijn toe gesonden door U Ed. Hoog Agtbe. ons Gebiedende Heeren Majores, soo sijn ons ondergeteekene die getoont en ter hand gestelt geworden, ende gelast om het uijt te steeken, volgens het plan van de Hr. Noot, n. 4, gesien datter bij de selve geen schaal of profil was, soo hebben wij ons moeten bedienen met de schaal van 't groote plan, n. 1. | Edele Hoog Agtbe. Heeren, Mijnheeren, Na dat ik op den 5 Maij op de Caab de Goede Hoop ben aangekomen, hebbe ik ten eersten 't fort mitsgaders eenige terrein wesen besigtegen, de welke in sulken slegten staat hebbe gevonden, dat ik geen swarigheijd soude vinden om mij van dat fort meester te maaken in tijt van 24 uuren met 5 a 600 mannen, en dat op verseijde manieren na volgende. |
Soo heeft den Wel Ed. Hr. Gouverneur benevens den Politijken Raad gesien en gedisaprobeert, voor eerst den soo gende. aarden dijck of conterscherp aan de zeestrand voor de bastions Buuren en Catszenellebogen, de reden daar van sijn deese als dat deselve te verspringt naar 't water, ten anderen dat de eerste spring tij ofte vloet in een etmaal soude wegspoelen dat in 14 dagen soude konnen gemaakt worden, want met een noort weeste[^28] wind en spring tij komt de zee tot aan het Casteel, 't welck wij dickwijls gesien hebben, deswegen dit inpractijckabel, en soude gelt en moeijte verlooren sijn. | Voor eerst kan ik mijn volck buijten gevaar aan landt brengen, de strant van het fort tot aan de Zoute Rivier is op eene plaatse maar beset met clippen, gelijk als in 't plan n. 1 getekent staat met de letters A, het verdere strant tot aan geme. rivier is het meede goed als vooren wel ter distantie van 3 a 4 uuren in 't ronde van de bhaij. |
Op de eerste periode van de Hr. Noot, sulcks soude wel kunnen geschieden als men de vijand liet aan de wal komen sonder eenig tegen weer te bieden. Op de tweede, de strand hier nevens gem. is wel vlack, dog kan weegens een noord weeste[^29] wind niet als met veel pereijkel geland worden, dewijle daar als dan swaare rollingen en branden van de zee is, soude met slegt water moeten geschieden, en soude men dan, als in ons nevens gaande plan is te sien, met de twee reduiten konnen bedisputeert worden, gesecondeert door een a twee comps. dragonders en musquettiers. Als een vijand al in de baaij soude gekomen sijn, staat te bedencken ofter op soo een lange reijse niet veel sieken zoude kunnen zijn, de wijle sulke scheepen met veel meerder volck dient bemant te zijn, soo veel meer siekte onderworpen en niet ligt met weijnig volck te ondernemen is. | Ik sal de vrijheijd neemen U Ede. Ho. Agtbe. in bedenken te geeven als een vijandt zoo een groote distantie heeft om te konnen landen, of hij sig daar van niet sal bedienen, immers van ja, daar en boven sal geen vijandt eenige exploiten doen sonder de baaij bekent te sijn, soo haast als hij aan lant is, heeft niet meer nodig als een petaar, gaande daar direckt meede naar de poort, welke hem niet kan belet worden, en schieten deselve met een keer in hondert stucken, ook kan het door twee bomben gedaan worden, latende die door twee man brengen, den eenen aan de poort, en den anderen aan de sortij poort, en hangen die daar aan, in brand gestoken sijnde, kan ik U Ede. Ho. Agtbe. verseekeren dat bijde die poorten aan stucken als boven souden geslagen worden, en hij sal vijlig het fort aan weeder kanten konnen inneemen. |
Tot antwoord op de bovenstaande periode, behoudens het respect van de Hr. Noot, soude men immers groote flauwighijt moet toonen om een vijand soo regel regt te laten komen aan de poort om haar voorneemen te laten uijt voeren, dat ons bedunkens soo gemackelijk niet soude geschieden, ten zij men in de casematten kroop en nivers naar omsag. Sulx soude meede kunnen geschieden als als men niet voorsag eenige bomben gereet te hebben en laten die afwerpen, dan souden die mineurs het hasepad wel kiesen. | Ten derden kan hij seer secuur bij nagt eenige manschap met planken direckt aan de buijten muur van 't fort, de wijl er geen gragt is, brengen, en die gem. planken schuijns tegens de muur aan setten om bevrijt te weesen voor het afwerpen van hantgranaten, makende als dan in die eijgen nagt een suffisant gat onder de muur, settende aldaar een ton kruijt of twee en latende door dat middel een gedeelte van die muur op vliegen, ik meen onder corectie dat soo een Gouverneur sig selven genoodsaakt zoude vinden om 't fort over te geven. |
't Is waar dat de hoogtens nadeelig sijn omtrent een vesti[n]g, dog UEd. Ho. Agtbe. gelieven te letten dat deese hoogte seer moeijelijk is om canon op te brengen, een deels door de hoogte, ten anderen door de clip steenen die in de weg leggen en veel moeijte soude hebben om een goede borst weer te kunnen maken, ten derden soo hebbe wij twee facen, als 't eene van 't bastion Nassouw en het andere van Orangie , alwaar wij 12 stucken op die 2 facen kunnen planten om de vijandts voornemen van daar te verijdelen en doen vrugtloos worden, nog zoude men de wagt huijsen in de bastions kunnen weg breeken en vullen de holte van de bastions, daar door worden de kruijt kelders versorgt en alle onhijl weg genomen, dan soude men de borstweer verdicken en goede aarde blinde leggen tot bevrijding der walgang. | Ten vierden sal hij 3 a 4 stucken kanon door een gedeelte van sijn bij hebbende manschap bij der nagt laten brengen op den teen van de Wintberg onder het clijne clepjen, in 't groote plan n. 1, de plaats gemerkt B, te sien, met geme. kanon sal hij de twee gordijnen van 't Fort, gemerkt met de letters C.D., ten eenemaal emfileeren, als meede de batterij F, daar en boven de flancken gem. F.G., kort om, de geheele wal kan hij aan die kant schoon van menschen houden dat niemand de couragie sal hebben om op de selve te durven komen kijken, en schieten in de vasen, gem. M.N., een bres, nootsaaken den Gouverneur door dat middel tot overgaaf. |
Sulcks kan meede gedaan worden als men een vijandt heeft laten aan de wal komen en hem volkomen laat geworden dat het als dan met het Fort haast gedaan soude weesen, de wijle deese nevenstaande defecten groot sijn, da[a]rom hoorde men de gebouwen in de bastions en keelen af te neemen ende te vullen met aarde gelijck de walgang, soo bekomt men meer ruijmte in de bastions en geeft gelegentheijt om de borst weering te kunnen verdicken tegens de kanons schoot, als hier vooren gemelt. | Ten vijfden, als hij geen menschen risiqueeren wil, sal hij een a twee mortieren aan land brengen en vervoeren die met het volck agter een hoogte sonder eenig gevaar onderworpen te weesen, soo bij ongeluck eenige bomben op de kruijt kelders quamen te vallen, sijn die in staat om het geheele Fort in de lugt te doen vliegen, maar ik stelte dat die op het plijn of in de huijsen sullen vallen, het soude soo een gewelt maaken door het verspreijden van de steenen, datter niemand in soude kunnen duuren, selfs isser voor de menschen geen schuijl plaats om haar daar voor te bevrijden, ik meen dat geen Gouverneur in geen staat soude sijn om sig te deffenderen, maar dat genoodsaakt soude sijn om sig selven met sijn volck over te geeven. |
Om dit te beletten, soo hebben wij ons de eer gegeven van UEd. Ho. Agtb. te toonen in 't plan naar 't Patria gesonden, dient gelegt te worden een tang werk, gemetselt in plaats van den voorsz aarden dijck, waar op geplant kan worden 12 a 16 swaare stucken canon, die souden in staat sijn om sulcke bombardeer galjoten agter haar anker in de grond te schieten, ende soude meede een groot gedeelte van de goede ancker grond kunnen bestrijken, de facen van Buuren en Catzenellebogen sijn wel de swackste. da[a]rom dienen die verbreet te worden. Om dat de bomben geen quaad op de cruijt kelders souden doen, soo was het ons bedunkens beter gevult de hollighijt der bastions de Hr. Noot gelieft te seggen van die te casimatteeren, om tot een schuijl plaats te dienen, soo soude sulx eens deels veel geld kosten, de wijle de verwulfden met vaderlantse steenen en in kalck dient gemetselt te worden, daar en boven sijn sommige cruijt kelders maar 2 1/2 voeten gedeckt en van die decking tot de wal gang maar 7 voet hoog, waar sal die verdieping van daan komen, ten zij een hoop aarde veel hoger als de walgang op gelegt wierd, welcke een raar monster soude geeven, ten zij men hier meede wilde een blinde leggen, dat soude dit halve bastion wel wat bevrijden, maar soude wederom seer verklijnen de ruijmte voor het Canon daar men de meeste defensie meede moet doen. | Ten sesden, laten se een fluijt of twee wat naderen binnen de kanons schoot en stellen op een van beijden twee mortieren, soo haast als geme. fluijten beginnen te schieten, sal het Fort met eenige weijnige schooten buijten staat sijn om op haar te kunnen kanonneeren, door dien de batterij, gem. K.L. in 't plan n. 2 te sien, een borstweering heeft van 2 1/2 voeten dickte, daar een kanons kogel neegen voeten diep boort, iets min of meer, onder correctie geeve ik UEd. Ho. Agtbe. in bedencki[n]ge offer wel imant sal weesen die sig agter soo een borstweering sal houden, daar de kogels divers door vliegen, en of soo een dunne borstweering niet ten eersten van boven neer sal komen, immers vinde ik mijn in staat om die van boven neer te stooten met mijn handen, maar sal eens stellen, Ede. Ho. Agtbe. Heeren, dat deese borstweering eens 16 a 18 voeten dick was, gelijk het ordinaar gebruijk is, dan sal hij eenige kanon kogels van het Fort afwagten, daar en teegen zal hij drie a vier bomben in 't Casteel werpen van 't een of 't ander bolwerk, welke in staat sijn om de verwulfte van de kruijt kelders in te slaan en door 't selfde middel dat gedeelte van 't Fort in de lugt te doen vliegen, dit is nu om weg te neemen sonder landen. |
Daar sijn nog verscheijde manieren om 't Fort in wijnig uuren tot over gaaf te dwingen, UEd. Ho. Agtbe. sullen genoegsaam kunnen afmeeten de gestalte van het selve, ik sal da[a]rom de fouten kortelijks aantoonen. | |
Op het bastion Nassouw daar soude men een goede aarden blinde kunnen leggen, dan was deese nevenstaande gesigt en bestrijking meesten deel weg genomen, hier meede kan men soo veel geschut op deese kant naar de teen van de Wintberg stellen, dat de vijanden beswaarlijk een batterij kunnen maaken so lange de onse speelen, daar en boven is het terreijn seer clipagtig om in de grond te komen, en men soude swaarlijk e[e]n swaar canon daar kunnen brengen wegens sijn ongelegentheijd, als vooren. | Eerstelijk is het Fort op haar wallen geheel bij na gesien als men staat op den teen van de Wintberg , gem. met de letter B, sijnde een distantie van 107 roeden, is hij 20 voeten hoger als de cruijn van de wal, afgetekent met een roode lienie, en op 71 roeden distantie is egaal soo hoog als de wal, gem. M.N., en meede met een regte roode lienie aangehaalt in het plan n. 1, onder het clijne en groote clep, indien ik een distantie van 200 roeden, welke qualijck de wijte van een drie lb. der kogel is, kan men al de menschen die over de wal gaan ter plaatse daar het gem. staat met de letter O, en op het andere plantien van n. 2 met de letter V, de zoolen onder haar schoenen weg schieten, gelijk UEd. Ho. Agtbe. sal kunnen sien in het plan n. 1, onder het clijne clepjen daar ik de andere plaats meede gem. hebbe met de letters E.F.G., dwars door het Fort is een muur, welcke dient voor een blinding, mij is gesegt dat deese muur principalijk is gemaakt om dat de vijanden van de Wintberg niet soude kunnen schieten in de kruijt kelders, het is mijn bedunkens, onder correctie, een slegt concept, want het Fort wort er eerst seer meede belemmert, ten tweeden doet se meer quaat als goed, en heeft aan UEd. Ho. Agtbe. veel geld gekost, dog vrugteloos. |
Da[a]rom diende de hollighijt van 't bastion Buuren gevult te zijn en de huijsing afgebroken te worden, soude dan a la preuve de bombe goed sijn. | De kruijt kelders, gem. Q op het bovenste clepien n. 2, sijn meede seer slegt, en niet in staat om het gewelt van een bombe te kunnen wederstaan. |
Deese borst weeringen alleenig als Buuren en Catsenelleboge kunnen verbreet worden als men de holte vult, soo bekomt men meer ruijmte. | Daar is geen borst weering die suffisant genoeg is tegens een canons kogel, en selver sijnder eenige daar ik bevreest voor zoude zijn datter een snaphaans kogel door zoude vliegen, ook is er geen plaats om se te verdicken. |
In 't bastion Leerdam soude een casimat kunnen gemaakt worden de wijle die het diep[s]te holte heeft, maar alsoo soude 't soldij comptoir meede weg gebroken dienen te worden, als meede het logiment van de adsistenten. | Hier is meede niet een casimat welke dienen kan tot een schuijl plaats voor de soldaaten in tijt van nood. |
Hier in heeft de Hr. Noot, behoudens Sijn Ede. respect, een mis[s]lag, den aanleg van 't Fort is 35 geometerse voeten, de pack huijsen 17 do. voeten, bij gevolg 18 do. do. tusschen de binnen kant van de packhuijsen en de buijten muur van 't Fort, de wal gang tusschen Buuren en Catsenelleboge is 8 voeten breet, tusschen Catsenelleboge en Nassouw 7 voeten, tusschen Nassouw en Orangie 10 1/2 voeten, tusschen Orangie en Leerdam 10 voeten, Leerdam en Buuren 10 voeten, gemerkt dit alle geometerse voeten sijn. | De huijsingen sijn hier alle van boven plat, en dienen met eenen voor de walgang, indien maar een bombe of ettelyk op die voorsz huijsinge valt, sullen die aan stukken en weg geslagen worden, als dan blijft de capitale muur van de wal alleenig staan, sonder walgang. |
De wijl de Hr. Noot dit geremarkeert heeft, soo verwonderen wij ons dat die uijtlegging die Sijn Ede. maakt in 't plan n. 4 te sien is, niet veel beeter is, want aldaar getoont wort soo weijnig ruijmte als mogelijk is tussen het oude en nieuwe werk daar de flancken van 't nieuwe werck tegens de facen van 't oude komen aan te stooten, de soldaten souden daar van daan weijnig dienst konnen doen dat niemand daar soude duuren konnen, wanneer met kanon op die facen geschoten wierd, soude de klippen veel meer schade doen als de kogels selfs, de face van Leerdam, siende naar 't vleck, dient afgebroken en weer opgemaakt te worden, de wijle die staat om te vallen. | Ik geeve UEd. Ho. Agtbe. te bedenken hoe dat een Gouverneur met sijn manschap sal konnen defendeeren, daar hij alle momente verwagt dat de walgang agter hem sal weg geslagen en alle die daar op of bij sijn, moeten na alle gedagten gedoot of gequetst worden, omtrent 20 voeten van den teen der capitale muur legt een vervallen contra guarde, of anders een fosse braije, gem. met de letter R. Dit werk kan ik niet anders sien of is gelegt om het Fort te vergroten en door dat middel een goede walgang en borstweering te krijgen, die tegens de canon kogels soude konnen resisteeren, want de buijten muur van dit Fort is niet anders als de buijten muur van de huijsen en packhuijsen, waar van eenige soodanig uijt geweeken sijn, dat 't te dugten is wanneer daar veel van geschoten wort, dat die om verre sullen komen te vallen. |
Wanneer de holle bastions gevult zijn en dan de borst weeringe verbreet van 't Fort, soo geeven wij UEd. Ho. Agtbe. eens in bedenking ofte dan geen meerder defensie kan gedaan worden. | Het Fort soude alleen staan blijven als alleenig de slegte borstweering af werpen die maar van aarde gemaakt is, maar soo het selve gelegt is tot een aparte defensie, moet ik betuijgen dat het gelt meede nutteloos is weg geworpen. |
Da[a]rom hebbe het selve vergroot, gelijk in ons hier nevens gaande plan te sien is onder la. C. | Het werckje voor de poort is geheel vervallen, en is niet anders als een hoop aarden, gem. met de letter S. |
Wanneer het project van het ambagts quartier volbragt was, soude men daar toe goede gelengtheijt[^30] hebben, soo goed als ijvers soude konnen gemaakt worden. | Hier is meede geen plaats daar men veijlig eenige coorn, meel of broot zoude konnen bergen, uijt alle deese voorgaande reedenen sullen UEd. Ho. Agtbe. genougsaam[^31] konnen sien hoe qualijck en hoe slegt dit Fort gemaakt is, welcke fouten ik UEd. Ho. Agtbe. zal aantoonen op wat manier de selve met de meeste menagie soude kunnen herstelt worden. |
Boven dit magasijn soude men nog twee verdiepingen konnen maken daar veel noodsaakelijkheeden in soude konnen geborgen worden. | Aan de middel muur is een gebouw, gemt. met de letter P, te sien in het plan n. 2, van boven plat, met seer suffisante muuren en laag van verdieping daar tegenwoordig de graanen van d' E. Compe. geborgen worden, op dat gebou sou nog een lage verdieping konnen werden en overtogen met een verwulff daar in men verdere granen en andere nootwendigheeden soude konnen bergen. |
Op dese drie puncten hebben wij ons de eer gegeven van UEd. Ho. Agtbe. onse intentie gesegt te hebben. | De drie bastions, gemt. met de letter T in 't plan n. 2, de holte die in deselve zijn soude men konnen verwulfen, 't geene tot drie diensten soude sijn: Eerstelijck, de kruijt kelders die daar onder leggen soude door dat middel besorgt weesen om door de bomben niet beschadigt te werden. |
Ten tweeden soude een schuijlplaats weesen voor de soldaten die dat bastion defendeeren. | |
Ten derden zou zijn als dat bastion geëffent was, soude daar dwers door een blinding konnen gemaakt worden om die batterij en flank voor emfilade te bevrijden, gemt. in het onderste plan n. 1 met de letters E.F.G. | |
Als dit gedaan wierde soude de Ed. Hr. Gouverneur verlegen sijn om Compe. effecten te bergen. | Dog de gordijnen voor emfilade te bevrijden, kan niet anders gedaan worden de wijl daar weijnig walgang is als op dese na volgende wijse: |
Is nodig de gebouwen, gemt. met de letter V, dat de boven verdieping weg genomen wiert, en als dan met een verwulf toegeslagen, welk met aarden moet gedeckt worden tot de hoogte van de walgang waar op eenige blinden soude kunnen gelegt worden, die het van emfilade soude bevrijden en de gebouwen soude in staat sijn om de menschen en eenige verdere behoutens in vijlighijt te kunnen bergen. | |
De twee gordijnen alsoo verbreet zijnde, soude de derde, leggende tegens de Wintberg , meede veranderen als vooren en maaken als dan een goede borstweering, die teegens een kogel soude konnen resisteeren, gelijk in het plan n. 3 hebbe gemt. met de letter W. | |
Dit bij den Ede. Heer Gouverneur en den Agtbe. Raad gedisaprobeert, als op 't eerste bladt te sien is, dog UEd. Ho. Agtbe. soude aldaar een metsel werk kunnen laten maken alwaar men 10 a 12 stucken in 't front op sal kunnen planten, dat soude van meerder dienst sijn, men soude de scheepen een gedeelte van de r[h]ee konnen beschieten, als ook de bombardeer hoekers of galjoots in de grondt booren, gelijk in 't plan onder la. A te sien is, want een 12 lb. der kogel kan 600 roeden een schip in de grondt booren. | Aan de zeekant zou konnen gelegt worden een scheunse dijck, daar hier digte bij goede aarde genoug[^32] is, aan de slegte muur aan de sijde te kunnen bevrijden. |
Dan diende de gragt die nog onvolmaakt is, een reets sijn diepten heeft, geperfectioneert te worden in diervoegen als in meer gemt. plan n. 3 met de letter X is aangeweesen, aan weerzijden van het Fort een dwars muur tegens den dijck gemaakt daar voor deesen de plaats toe geprepareert is geweest en dan een beertien teegens het bolwerk, gemt. met de letter H, door dit middel zoude het Fort van die kant konnen beveijligen voor alle surpriese. | |
In dien men de heijlen van eijken hout maakte soude de tiende part niet kosten als het metsel werk en kan meenigte van jaaren staan blijven, want de klippen, kalck en sement veel duurder komt te staan als het hout. | Voor de poort soude men dat slegte vervallen werckjen konnen herstellen, als in meer gemt. plan n. 3 met de letter Y hebbe aangeteekent, dat zoude meede in de gragt moeten begreepen sijn, dit gedaan sijnde, diende daar een brugge over de gragt te leggen die men meede met weijnig kosten soude konnen maaken, in deeser vougen,[^33] de wijle de hout hier seer schaars is, soude men in plaats van steijlen dwars muurtjes ter breete van de brugge, konnen metselen, gelijk ik meer maalen hebbe gedaan, want sulks van clijne kosten en durabel is, daar op leggende de balcken ende plancken, makende meede aan eene zijde een goede valbrugge, dit werk soude het Fort aan deese kant voor alles bevrijden. |
Deese casimatten souden seer dienstig zijn alse niet dwars in de weg gelegt waaren, UEd. Ho. Agtbe. gelieve eens ons nevens gaande plan te sien offte niet beeter soude sijn casimatten tegens de gordijnen te maken van de een flanck tot de andere, dan zoude men veel plaats uijt winnen voor logement van 't guarnisoen en berginge van die schoone artellerij die nu in de open lugt moet staan vergaan bij manckement van plaats, gelijck onder la. B te sien. | Indien UEd. Ho. Agtbe. soude konnen resolveeren om het Fort te vergrooten, gelijk dit nevens gaande plan n. 4 gemt., dan soude gemelte gebouwen konnen gepreserveert werden sonder die te laten sacken, men soude plaats vinden om een suffisante walgang en borst weering te konnen maken, de welke voor alle emfilades bevrijt zouden sijn, daar en boven sullen daar sijn seer bequame plaatse, gemt. in 't gemelte plan van n. 4 met de letter Z, tot casimatten voor 't volck en meer andere plaatse tot berging van vivres, ammonitie van oorlog en verdere goederen van d' E. Compag., waar aan het tegenwoordig seer ontbreekt, want verscheijde dingen moeten buijten leggen blijven en alsoo het verderf subject. |
De vervalle en onvolmaakte fosse braij dat niet anders is als een hoop aarde leggende bij de buijten muur van 't Fort, die tegenwoordig in de weg leijt, en dan tot nutte soude konnen gebruijkt werden. | |
Behoudens het respect van de Heer Noot, soo hebben wij niet gesien in veele jaaren datter soo veel schulpen sijn geweest*als men benodigt is geweest*,[^34] als meede bij gebreck van kalckoven hout dat seer begint te minderen, deese gebreeken sijn meede de grootste oorsaak dat de nieuwe batterij niet voor eenige jaaren waardig geweest is, als ook het manquement van slaven of werk volck, en om de kalck in voorraat te branden soude veel tijt vereijschen en groote plaats om het selve te bergen, tot het maken van de casimatten souden al een groote quantitijt benodigt zijn, 't is waar dat de klippen genoeg sijn te bekomen, niet tegenstaande soo kosten se veel gelt eer se bij het werk sijn, genomen dat se door Compe. slaven worden gebrooken of Eropianen die in Comps. dienst sijn, ende door Comps. wagens en beesten gereeden worden, dat kost UEd. Ho. Agtbe. veel onderhoud, de vrijluijden betalen de een aan de ander voor ijder vragt klippen 32 stuijvers, soo dat UEd. | UEd. Ho. Agtbe. sullen mogelijck sien teegens de kosten, mijn bedunkens kan ik niet sien dat de kosten soo groot kunnen sijn, dewijl hier schulpen gevonden worden als meede het houd tot branden van de selve, waar van men hier bij 't Fort door weijnige slaven, die hier zijn, een goede gedeelte bij malkander soude kunnen laten brengen en maaken in advans een goede voorraat eer men soude beginnen en van tijt tot tijt door gemt. slaven, als hier geen scheepen op de rhee leggen, telckens kunnen aangehaalt worden, de steenen sijn hier meede in abondantie, men heeft se maar voor 't haalen en worden met weijnig moeijten van de bergen of clippen geklooft, hier van soude meede als vooren een groote quantitijt bij malkanderen konnen laaten brengen. |
Ho. Agtbe. eens kunnen afmeten of sulcke een werck niet veel gelt komt te kosten. | |
De metselaars winnen 's maands van 9 tot 18 guldens in Comps. dienst sijn, de slaven die de Ed. Compe. hebben sijn weijnig, de wijle daar een groote sterfte onder geweest is, het dienstig was dat UEd. Ho. Agtbe. een paar hondert goede mans slaven liet van Madagascar komen, daar soude men meede, onder de zeegen van God, in tijt van drie jaaren 't werk in staat meede konnen brengen. | De metselaars zijn Comps. bedienden die eeven wel in UEd. Ho. Agtbe. besoldinge staan, de eenigste kosten die UEd. Ho. Agtbe. soude moeten onder gaan, is deese, de wijl hier geen slaven genoeg sijn om hantreijking te doen, welcke dog dagelijks gebruijkt worden tot 't lossen en laaden van de af en aankomende scheepen, het aan brengen van ballast tot de selve, welke uijt dit werk niet konnen genomen worden indien daar nu eenige nieuwe slaven aangebragt wierden, zijn ten eersten niet bequaam, en verstaan de taal ook niet, om se te konnen onderwijsen. |
Wat dat de slaven UEd. Ho. Agtbe. komen te kosten sal UEd. Ho. Agtbe. het beste wel weeten, wat het huuren der slaven belangt, soude men soo veel niet kunnen bekomen, de wijle de vrijluijden selfs daar grotelijks om verlegen sijn. | De slaven kosten UEd. Ho. Agtbe. veel gelts eer de selve hier sijn, ook kosten die veel van onderhoud, indien eenige slaven van de vrijluijden gehuurt wierden, verdienen dagelijcks 24 stuijvers, en dan sijn sij nog qualijck te krijgen door haar schaarsheijt, ik sal UEd. Ho. Agtbe. in 't kort eens aantoonen op wat manier met de meeste menagie dat dessein soude konnen werck stellig gemaakt worden. |
Segge nogmaals met alle eerbiedighijt dat de kalck, steen en slaven de drie swaarste posten sijn daar men hier om het meeste verlegen is, hier bij scheenen de metselaars niet gereekent te sijn die aan andere 's*Comps*. gebouwen gebruijkt worden, so*deesen tot de fortificatien gebruijkt werden*,[^35] soo dienen andere tot het dagelijks werk, bij gevolg meer kosten. | Eerstelijck sullen UEd. Ho. Agtbe. uijt het voorgaande konnen sien dat de kalck en steen UEd. Ho. Agtbe. weijnig of schier niet sal komen te kosten, de metselaars sijn, als boven gesegt hebbe, in UEd. Ho. Agtbe. dienst jaar in jaar uijt. |
UEd. Ho. Agtbe. sullen gesien hebben hier vooren dat de Hr. De Noot stelt 24 stuijvers daags voor ijder slaaf die men soude kunnen huuren en men zoude aan de vrijluijden en soldaten maar 10 â 12 stuijvers daags geven, wat ongelijcke rekening is dat, wij stellen dat 50 Eropianen meer werk sullen doen als 100 slaven, in ons vaderlant worden de soldaten meest gebruijkt aan de fortificatie en verdienen 10 a 12 stuyvers daags, daar moeten se dan haare wagten van betalen, op die voet soude het ons bedunkens kunnen aangaan, genomen men stelde 80 soldaten aan 't werk, wat souden die niet in minder als drie jaaren een aarde vervoeren en beeter werk maken als met slaven. Ons bedunkens soude deese platboomde schuijten van geen dienst zijn, de wijle die niet in staat soude sijn om schulpen van 't Robben Eijland te konnen brengen. | Om nu het vordere[^36] werk te doen, het verkruijen en aanvullen agter de muur met aarde soude UEd. Ho. Agtbe. onder correctie konnen neemen 50 Eropianen en laten die dat werk apart doen, want slaven en Eropianen door malkander te wercken en accordeeren niet, men soude die onder de vrij borgers en soldaten konnen vinden en geeven die 10 a 12 stuijvers des daags, welke na aftrecken van de Sondagen en heijlige dagen in een geheel jaar soude monteeren, indien sij 10 stuijvers hadden, een somme van 7500 guldens, en wanneer se 12 stuijvers hadden, soude het bedragen een somme van 9000 guldens; daar en boven soude hier nodig weesen eenige platboomde schuijten, die geduurig als 't weer toelaat schulpen aanbrengen om het branden van de kalck aan de gang te houden. |
Wanneer de Ed. Compe. paarden en ossen genoegsaam konde bekomen, dan souder soo veel swarighijt niet zijn om kalckoven hout aan te brengen, maar de paarden sijn veel gestorven en de ossen sterven jaarlijcks sterck, de Hottento[t]s die voor deesen redelijck in 't vee waaren, zijn nu ontbloot, en die nog wat hebben, leggen wel 100 a 150 mijlen van de Caap, de vrij luijden kunnen haar ossen niet missen, de wijle die se gebruijken tot haar landt bouw, selfs koopen die het paar treck ossen op vendutie voor meer als 40 Rijxds., wat soude dat niet een somme bedragen, eerstelijck sijn de weijen hier omtrent seer slegt, de wijle dese beesten bij de handt dienen te blijven, soo worder[^37] se mager, swack en sterven, maar de beste middel is een goede ruijlinge met de veerste Hottento[t]s te doen. | De steenen konnen door de paarden en ossen met wagens van het gebergte en met gemelde schuijten van de clippen aangebragt worden, dog soo hier geen vee genoeg was, soude eenige aangekogt en naderhant weeder ten profijte van d' E. Compe. verkogt worden. |
De adsistentie van de vrijluijden soude wel voor een enkelde reijs kunnen gedaan worden, maar als UEd. Ho. Agtbe. eens gelieve te denken omtrent den landtbouw, of die niet grootelijcks daar door zoude benadeelt worden, wij hebben, God beeter, twee volgende jaaren misgewassen gehadt, het derde hadde niet moeten komen of men soude niet weijnig verleegen sijn geweest, dog wanneer de ingesetenen coorn of wijn op brengen soude men ider dan een vragt klippen laten rijen, dan zoude den lantbouw niet stil staan. | Daar en boven souden de vrij borgers die wagens en paarden hebben, een of twee dagen in de week ijder na rato steenen konnen aanbrengen voor het geemene[^38] werk, dat in effecte meede tot haar bescherminge is dienende. |
Indien UEd. Ho. Agtbe. gedient gelieven te weesen welcke van beijde het beste en tot meer securiteijt van de Caap soude sijn, is het laatste project met te vergrooten door dien het meer ruijmte soude hebben, de menschen die daar in sijn soude meede de stucken van de steenen soo niet incomodeeren en sullen ook hebben goede schuijlplaats en veijlige nagt rust die de wagt niet en hebben, het sal wel ijts meerder kosten, maar daar en tegens sullen UEd. Ho. Agtbe. een goed en ruijm Fort hebben. | |
Op deese nevenstaande periode, soo als hier vooren is aangeweesen in 't plan n. 4 van de Heer Noot, waar de flancken van 't nieuwe werck op de facen van 't Fort komen te vallen, ons gevoelen is dat niet veel gewonnen soude sijn indien UEd. Ho. Agtbe. geliefden de casematten te approbeeren, soo soude die veel beeter aan de gordijnen van 't Fo[r]ts muur kunnen gelegt worden, die souden daar soo veel plaats niet weg neemen en dan een kostelijk en goed werk sijn, en laten de packhuijsen in 't Fort in haar geheel. | Dat door een Gouverneur wel sal konnen werden gedefendeert, het andere is meede wel goed, maar het blijft even bekrompen, ende mensschen sullen haar op de wallen niet konnen bergen voor de steenen, ook sullen se groote moeijten hebben om de gebouwen te laaten sacken, en ten anderen soude de boven verdieping door dat middel ten eenemaal weg sijn dat hier vrij wat soude incomodeeren, door dien men met de goederen geen weg soude weeten om te bergen. |
Sustineeren wij dit de waarhijt te zijn, dog niet op de manier als de Hr. Noot, behouden Zijn Ede. respect, daar van een plan heeft gelieven te maken, ten zij men het vorder uijtleijde. | UEd. Ho. Agtbe. sullen gelieven verdagt te weesen dat tot conservatie van de Caap, geen middel te vinden is als door een goede Fort waar in men sig kan defendeeren |
Dese plaats hebben wij de eer gehad te wesen recognoseeren met onsen Ed. Hr. Gouverneur in 't jaar 1714, de welcke deese plaats dan uijt koos, die waarlijk de beste is omtrent de gantsche baaij om vijants hier ter ree komende scheepen te bestrijken, daar sullen 24 a 25 stucken canon op konnen geplant worden, waar meede men groote dienst sal kunnen doen, indien het aan kalck en arbeijds volck niet gemanckeert hadde, soude dit werck al over lange tijt vaardig sijn geweest, te sien onder la. D. | Ten anderen door de nieuwe battarij om haar de beste anker gront te bedisputeeren, dat sij op wat slegter gront moeten gaan leggen en soo lange door 't defendeeren worden op gehouden tot dat de noort weeste[^39] ofte zuijd ooste winden, die hier wat dickwils steevig door waaijt, haar noodsaakt om vrugteloos te vertreckken, ofte anders haar in een gevaar te steeken van haar scheepen te verliesen. |
Gemeten 150 roeden van de nieuwe batterij naar 't Fort te reekenen, legt nog een hoekje alwaar de Ede. Heer Gouverneur van gedagten is van nog een speel batterij te leggen, te sien in 't nevens gaande plan onder la. E, deese cruijseert met de nieuwe batterij en het Fort, dan soude men wel willen weeten wie sig soo stout soude vermeten van het Fort te komen bombardeeren, men soude kunnen seggen van met een a twee scheepen soo digt onder ons canon soude komen en alsoo ons batterij demonteeren, wij seggen daar teegen dat een schoot van de wal vaster gaat als 3 van boort. | Aan de zijde van gemelde batterij, te reekenen van 't Fort af, zijn hier en daar klippen en dan soo voort tot aan de steijle Leeuwe Kop , alwaar de strand eijndigt, sijnde een distantie van 1 1/2 uur, geheelemaal met clippen beset, soo dat het landen aldaar schier onmogelijk is. |
Van 't Casteel naar de Zoute Rivier is onse Ed. Heer Gouverneur van gedagten van twee goede ronduijten te maken en in ijder 6 of 8 ijsere stucken van 4 of 6 lb. ders om het landen te beletten soo veel het doenlijck is, want men hier met het canon de meest defensie moet doen, t[e] sien onder la. F. | De andere strand, gelijck als vooren gesegt hebbe, is goet, gelijck in 't groote plan n. 1 is te sien. |
UEd. Ho. Agtbare Heere gelieve eens met aandagt te remarqueeren op de batterij in 't nevens gaande plan onder la. A, wat groote nuttigheijd dat het niet weesen soud[e] in plaats van den voorne. aarden dijck als dit mogte geperfectioneert sijn, soo soude men in staat sijn van een behoorlijke defensie te kunnen doen. | Het is UEd. Ho. Agtbe. altijt aangedient dat het landen hier onmogelijck was, het geene contrarij hebbe bevonden, maar het eenigste is, gelijck vooren gesegt hebbe, de beste gronden te bedisputeeren en op de andere gronden konnen se geen langen tijt blijven leggen, soo haast als boven gemelde wind beginnen te waaijen, of zij moeten zee kiesen of anders lopen se gevaar om te stranden met al haar scheepen. |
Indien het theeschip mij soo schielijk niet hadde overvallen, ik soude mijn de eer hebben gegeven om UEd. Ho. Agtbe. het plan van de geheele baaij, Robben Eijland met alle de gronden van de selve, toe te laten komen, maar sal in 't vervolg accuraat op neemen en senden per naasten over, dan sullen UEd. Ho. Agtbe. met meerder claarheijt konnen sien de waarheeden van het geene ik de eer hebbe aan UEd. Ho. Agtbe. te berigten en in wat voor een slegten staat dit important Fort geleegen heeft. | |
De soo genaamde Rogge Baij daar voor desen de schuijten en booten plegten aan te komen, is nu in eenige jaaren toe gespoelt met sant, en is onder de snaphaan schoot van dit Fort gelegen, dog nu moeten de schuijten nader komen bij ons Fort als voor deesen. | Ik hebbe met verwondering gesi[e]n de fundamenten van het oude Fort, ick moet bekennen, dat het op de beste en bequaamste plaats gelegen heeft van de heele Caab, door dien eens deels meer vlackte en bij gevolge die groote emfilades niet subject, ten anderen is het beeter gelegen geweest om de schuijten en booten te konnen bestrijken, daar dit Fort in tegendeel van afgelegen is, nader bij de schadelijke hoogtens geplaats en van alle kanten gesien, ik weet niet wat aan den auteur van dit Fort gemoveert heeft om het hier te leggen, en daar het van te vooren beeter gelegen was, ik hebbe geen andere redenen konnen gewaar worden als dat het oude Fort te cleijn is geweest, het geene mij geensints voldoet, want uijt die redenen alleenig sijn Heeren en Meesteren aan te raden tot sulcke excessive kosten, dunckt mij is seer onredelijck, want men het met eenige buijten werken had konnen vergrooten, daar en boven een quaat ding van een Fort daar neder te setten, dat niet alleen qualijck geplaats maar onnut tot eenige defensie in dien staat daar het sig nu in bevint, ten zij dat 't selve met kosten en moeijten hersteld wierd. |
Veel ingenieur hebben selden konnen over een komen, niettegenstaande soo sijn wij verheugt dat de Hr. Noot het op soo een goede plaats heeft gevonden en de differentie niet groot is, en hoope dat van soo veel te meerder effecten sal sijn. | Ick hebbe meede de nieuwe batterij, die nog niet heel gedaan is, besigtigt, en die seer wel geplaats gevonden, indien deselve soo verre niet geadvanceert was geweest, soude ik alleenig het figuur maar verandert hebben, het welke tegenswoordig niet wel doenlijk is, de wijle het alle met seme[nt] tusschen de clippen in gewerkt is, maar ik hebbe op de twee hoeken, te weeten op elcke uijt springende hoek, vier stucken canon die daar sullen geplaats worden om a la barbette te schieten, soo dat die agt stucken gekeert en gedraijt kunnen worden als men selver sal willen om het op de hoeken schoon te houden, door dit middel sal de batterij bij na het selfde effect hebben als het anders soude gehadt hebben. |
't Is jammer datter geen plaats is voor de affuijten die meest in de lugt en reegen buijten staan, indien UEd. Ho. Agtbe. geliefde te accordeeren het maken van goede casimatten buijten het Fort tegens de gordijnen, daar soude men veel van gedient sijn en veel nootwendigheeden connen conserveeren, als hier vooren gesegt is. | De artelerij met ab en dependentie, mitsgaders de magazijnen hebbe ik meede gevisiteert en de selve in een redelijcke staat bevonden, het kanon, mortiers, hand mortiers, dubbelde haken, snaphanen, musquetten, deegens en meer andere krijgs gereetschap sijn alle wel geconditioneert en van sulken goede caliber dat ik in ons lant no[o]ijt geen beter hebbe gevonden, welke goederen meest alle door de Ede. Heer Gouverneur uijt alle hoeken en winkels bij malkander zijn gebragt. |
Ook heeft Sijn Ede. eenige cassen met deegens en meer ander gereetschappen voor onbequaam uijt de hoeken gehaalt en selver warender die al van de lijst afgeschreeven, welke meede sijn schoon gemaakt en in ordre gebragt. | |
Van kanon en kogels tot de selve is het Fort redelijck wel voorsien, maar tot de selve twee hobitsers en mortiers vinde ik geen bomben nog hobitsers granaden, als alleenig tot een mortier werpende 21 lb. steens, sijn 177 bomben en 23 defecten van die caliber, en tot het cleijnste, werpende 3 1/2 lb. steen, sijn maar 36, waar toe nog ten minsten 100 diende bij gesonden te werden van 9 lb. ijser, | |
Een a 13 1/2 lb. steens op syn diameter, de wint afgetrocken blijft 12 lb. steen, soude als boven meede 100 nodig sijn. | |
Tot de twee hobitsers a 15 lb. steen op sijn diameter de wint daar af blijft 13 1/2 lb. steen sijn meede tot elck 100 hobitsers granaden nodig. | |
UEd. Ho. Agtbe. sullen gelieven te considereeren dat gemelde mortieren en hobitsers van geen gebruijkt indien de toe behooren daar niet bij zijn.[^40] | |
UEd. Ho. Agtbe. kunnen nu met regte waarhijt sien de gestalte van het Fort en desselfs situatie oordeelende, en ordineeren het geene noodsaakelijckste ten meesten dienst dient gedaan te worden, verhoopende hier meede UEd. Ho. Agtbe. onse goede intentie niet qualijk gelieft op te neemen, blijve met seer diep en needrig respect (onderstont) Edele Hooge Agtbare Heeren, Uwel Edelen Ho. Agtbe. ootmoedige en gehoorsame dienaars. (Was geteekent) K. J. Slotsboo, E. W. Cochius, ingenieur. | Verhoopende hier meede tot dus verre UEd. Ho. Agtbe. haar intentie sal hebben voldaan, blijve met een seer diep en nedrig respect (onderstont) Edele Hoog Agtbe. Heeren, UEd. Ho. Agtbe. onderdanigste en getrouwsten dienaar. (Was geteekent) P. G. Noodt. (In margine) In 't Casteel de Goede Hoop, den 21e Junij 1718. (Lager) Accordeert (en geteekent) A. Westerveen, accordeert (was geteekent) Hk. Swellengrebel, e.g. clercq. |
Edele Hoog Agtbe. Heeren, Mijnheeren, Nademaal den Wel Edelen Heer Gouverneur De Chavonnes en de Agtbe. Raad deeses Gouvernements de planen en brieven van de Hr. directeur Noot sijn toe gesonden door U Ed. Hoog Agtbe. ons Gebiedende Heeren Majores, soo sijn ons ondergeteekene die getoont en ter hand gestelt geworden, ende gelast om het uijt te steeken, volgens het plan van de Hr. Noot, n. 4, gesien datter bij de selve geen schaal of profil was, soo hebben wij ons moeten bedienen met de schaal van 't groote plan, n. 1. | Edele Hoog Agtbe. Heeren, Mijnheeren, Na dat ik op den 5 Maij op de Caab de Goede Hoop ben aangekomen, hebbe ik ten eersten 't fort mitsgaders eenige terrein wesen besigtegen, de welke in sulken slegten staat hebbe gevonden, dat ik geen swarigheijd soude vinden om mij van dat fort meester te maaken in tijt van 24 uuren met 5 a 600 mannen, en dat op verseijde manieren na volgende. |
Soo heeft den Wel Ed. Hr. Gouverneur benevens den Politijken Raad gesien en gedisaprobeert, voor eerst den soo gende. aarden dijck of conterscherp aan de zeestrand voor de bastions Buuren en Catszenellebogen, de reden daar van sijn deese als dat deselve te verspringt naar 't water, ten anderen dat de eerste spring tij ofte vloet in een etmaal soude wegspoelen dat in 14 dagen soude konnen gemaakt worden, want met een noort weeste[^41] wind en spring tij komt de zee tot aan het Casteel, 't welck wij dickwijls gesien hebben, deswegen dit inpractijckabel, en soude gelt en moeijte verlooren sijn. | Voor eerst kan ik mijn volck buijten gevaar aan landt brengen, de strant van het fort tot aan de Zoute Rivier is op eene plaatse maar beset met clippen, gelijk als in 't plan n. 1 getekent staat met de letters A, het verdere strant tot aan geme. rivier is het meede goed als vooren wel ter distantie van 3 a 4 uuren in 't ronde van de bhaij. |
Op de eerste periode van de Hr. Noot, sulcks soude wel kunnen geschieden als men de vijand liet aan de wal komen sonder eenig tegen weer te bieden. Op de tweede, de strand hier nevens gem. is wel vlack, dog kan weegens een noord weeste[^42] wind niet als met veel pereijkel geland worden, dewijle daar als dan swaare rollingen en branden van de zee is, soude met slegt water moeten geschieden, en soude men dan, als in ons nevens gaande plan is te sien, met de twee reduiten konnen bedisputeert worden, gesecondeert door een a twee comps. dragonders en musquettiers. Als een vijand al in de baaij soude gekomen sijn, staat te bedencken ofter op soo een lange reijse niet veel sieken zoude kunnen zijn, de wijle sulke scheepen met veel meerder volck dient bemant te zijn, soo veel meer siekte onderworpen en niet ligt met weijnig volck te ondernemen is. | Ik sal de vrijheijd neemen U Ede. Ho. Agtbe. in bedenken te geeven als een vijandt zoo een groote distantie heeft om te konnen landen, of hij sig daar van niet sal bedienen, immers van ja, daar en boven sal geen vijandt eenige exploiten doen sonder de baaij bekent te sijn, soo haast als hij aan lant is, heeft niet meer nodig als een petaar, gaande daar direckt meede naar de poort, welke hem niet kan belet worden, en schieten deselve met een keer in hondert stucken, ook kan het door twee bomben gedaan worden, latende die door twee man brengen, den eenen aan de poort, en den anderen aan de sortij poort, en hangen die daar aan, in brand gestoken sijnde, kan ik U Ede. Ho. Agtbe. verseekeren dat bijde die poorten aan stucken als boven souden geslagen worden, en hij sal vijlig het fort aan weeder kanten konnen inneemen. |
Tot antwoord op de bovenstaande periode, behoudens het respect van de Hr. Noot, soude men immers groote flauwighijt moet toonen om een vijand soo regel regt te laten komen aan de poort om haar voorneemen te laten uijt voeren, dat ons bedunkens soo gemackelijk niet soude geschieden, ten zij men in de casematten kroop en nivers naar omsag. Sulx soude meede kunnen geschieden als als men niet voorsag eenige bomben gereet te hebben en laten die afwerpen, dan souden die mineurs het hasepad wel kiesen. | Ten derden kan hij seer secuur bij nagt eenige manschap met planken direckt aan de buijten muur van 't fort, de wijl er geen gragt is, brengen, en die gem. planken schuijns tegens de muur aan setten om bevrijt te weesen voor het afwerpen van hantgranaten, makende als dan in die eijgen nagt een suffisant gat onder de muur, settende aldaar een ton kruijt of twee en latende door dat middel een gedeelte van die muur op vliegen, ik meen onder corectie dat soo een Gouverneur sig selven genoodsaakt zoude vinden om 't fort over te geven. |
't Is waar dat de hoogtens nadeelig sijn omtrent een vesti[n]g, dog UEd. Ho. Agtbe. gelieven te letten dat deese hoogte seer moeijelijk is om canon op te brengen, een deels door de hoogte, ten anderen door de clip steenen die in de weg leggen en veel moeijte soude hebben om een goede borst weer te kunnen maken, ten derden soo hebbe wij twee facen, als 't eene van 't bastion Nassouw en het andere van Orangie , alwaar wij 12 stucken op die 2 facen kunnen planten om de vijandts voornemen van daar te verijdelen en doen vrugtloos worden, nog zoude men de wagt huijsen in de bastions kunnen weg breeken en vullen de holte van de bastions, daar door worden de kruijt kelders versorgt en alle onhijl weg genomen, dan soude men de borstweer verdicken en goede aarde blinde leggen tot bevrijding der walgang. | Ten vierden sal hij 3 a 4 stucken kanon door een gedeelte van sijn bij hebbende manschap bij der nagt laten brengen op den teen van de Wintberg onder het clijne clepjen, in 't groote plan n. 1, de plaats gemerkt B, te sien, met geme. kanon sal hij de twee gordijnen van 't Fort, gemerkt met de letters C.D., ten eenemaal emfileeren, als meede de batterij F, daar en boven de flancken gem. F.G., kort om, de geheele wal kan hij aan die kant schoon van menschen houden dat niemand de couragie sal hebben om op de selve te durven komen kijken, en schieten in de vasen, gem. M.N., een bres, nootsaaken den Gouverneur door dat middel tot overgaaf. |
Sulcks kan meede gedaan worden als men een vijandt heeft laten aan de wal komen en hem volkomen laat geworden dat het als dan met het Fort haast gedaan soude weesen, de wijle deese nevenstaande defecten groot sijn, da[a]rom hoorde men de gebouwen in de bastions en keelen af te neemen ende te vullen met aarde gelijck de walgang, soo bekomt men meer ruijmte in de bastions en geeft gelegentheijt om de borst weering te kunnen verdicken tegens de kanons schoot, als hier vooren gemelt. | Ten vijfden, als hij geen menschen risiqueeren wil, sal hij een a twee mortieren aan land brengen en vervoeren die met het volck agter een hoogte sonder eenig gevaar onderworpen te weesen, soo bij ongeluck eenige bomben op de kruijt kelders quamen te vallen, sijn die in staat om het geheele Fort in de lugt te doen vliegen, maar ik stelte dat die op het plijn of in de huijsen sullen vallen, het soude soo een gewelt maaken door het verspreijden van de steenen, datter niemand in soude kunnen duuren, selfs isser voor de menschen geen schuijl plaats om haar daar voor te bevrijden, ik meen dat geen Gouverneur in geen staat soude sijn om sig te deffenderen, maar dat genoodsaakt soude sijn om sig selven met sijn volck over te geeven. |
Om dit te beletten, soo hebben wij ons de eer gegeven van UEd. Ho. Agtb. te toonen in 't plan naar 't Patria gesonden, dient gelegt te worden een tang werk, gemetselt in plaats van den voorsz aarden dijck, waar op geplant kan worden 12 a 16 swaare stucken canon, die souden in staat sijn om sulcke bombardeer galjoten agter haar anker in de grond te schieten, ende soude meede een groot gedeelte van de goede ancker grond kunnen bestrijken, de facen van Buuren en Catzenellebogen sijn wel de swackste. da[a]rom dienen die verbreet te worden. Om dat de bomben geen quaad op de cruijt kelders souden doen, soo was het ons bedunkens beter gevult de hollighijt der bastions de Hr. Noot gelieft te seggen van die te casimatteeren, om tot een schuijl plaats te dienen, soo soude sulx eens deels veel geld kosten, de wijle de verwulfden met vaderlantse steenen en in kalck dient gemetselt te worden, daar en boven sijn sommige cruijt kelders maar 2 1/2 voeten gedeckt en van die decking tot de wal gang maar 7 voet hoog, waar sal die verdieping van daan komen, ten zij een hoop aarde veel hoger als de walgang op gelegt wierd, welcke een raar monster soude geeven, ten zij men hier meede wilde een blinde leggen, dat soude dit halve bastion wel wat bevrijden, maar soude wederom seer verklijnen de ruijmte voor het Canon daar men de meeste defensie meede moet doen. | Ten sesden, laten se een fluijt of twee wat naderen binnen de kanons schoot en stellen op een van beijden twee mortieren, soo haast als geme. fluijten beginnen te schieten, sal het Fort met eenige weijnige schooten buijten staat sijn om op haar te kunnen kanonneeren, door dien de batterij, gem. K.L. in 't plan n. 2 te sien, een borstweering heeft van 2 1/2 voeten dickte, daar een kanons kogel neegen voeten diep boort, iets min of meer, onder correctie geeve ik UEd. Ho. Agtbe. in bedencki[n]ge offer wel imant sal weesen die sig agter soo een borstweering sal houden, daar de kogels divers door vliegen, en of soo een dunne borstweering niet ten eersten van boven neer sal komen, immers vinde ik mijn in staat om die van boven neer te stooten met mijn handen, maar sal eens stellen, Ede. Ho. Agtbe. Heeren, dat deese borstweering eens 16 a 18 voeten dick was, gelijk het ordinaar gebruijk is, dan sal hij eenige kanon kogels van het Fort afwagten, daar en teegen zal hij drie a vier bomben in 't Casteel werpen van 't een of 't ander bolwerk, welke in staat sijn om de verwulfte van de kruijt kelders in te slaan en door 't selfde middel dat gedeelte van 't Fort in de lugt te doen vliegen, dit is nu om weg te neemen sonder landen. |
Daar sijn nog verscheijde manieren om 't Fort in wijnig uuren tot over gaaf te dwingen, UEd. Ho. Agtbe. sullen genoegsaam kunnen afmeeten de gestalte van het selve, ik sal da[a]rom de fouten kortelijks aantoonen. | |
Op het bastion Nassouw daar soude men een goede aarden blinde kunnen leggen, dan was deese nevenstaande gesigt en bestrijking meesten deel weg genomen, hier meede kan men soo veel geschut op deese kant naar de teen van de Wintberg stellen, dat de vijanden beswaarlijk een batterij kunnen maaken so lange de onse speelen, daar en boven is het terreijn seer clipagtig om in de grond te komen, en men soude swaarlijk e[e]n swaar canon daar kunnen brengen wegens sijn ongelegentheijd, als vooren. | Eerstelijk is het Fort op haar wallen geheel bij na gesien als men staat op den teen van de Wintberg , gem. met de letter B, sijnde een distantie van 107 roeden, is hij 20 voeten hoger als de cruijn van de wal, afgetekent met een roode lienie, en op 71 roeden distantie is egaal soo hoog als de wal, gem. M.N., en meede met een regte roode lienie aangehaalt in het plan n. 1, onder het clijne en groote clep, indien ik een distantie van 200 roeden, welke qualijck de wijte van een drie lb. der kogel is, kan men al de menschen die over de wal gaan ter plaatse daar het gem. staat met de letter O, en op het andere plantien van n. 2 met de letter V, de zoolen onder haar schoenen weg schieten, gelijk UEd. Ho. Agtbe. sal kunnen sien in het plan n. 1, onder het clijne clepjen daar ik de andere plaats meede gem. hebbe met de letters E.F.G., dwars door het Fort is een muur, welcke dient voor een blinding, mij is gesegt dat deese muur principalijk is gemaakt om dat de vijanden van de Wintberg niet soude kunnen schieten in de kruijt kelders, het is mijn bedunkens, onder correctie, een slegt concept, want het Fort wort er eerst seer meede belemmert, ten tweeden doet se meer quaat als goed, en heeft aan UEd. Ho. Agtbe. veel geld gekost, dog vrugteloos. |
Da[a]rom diende de hollighijt van 't bastion Buuren gevult te zijn en de huijsing afgebroken te worden, soude dan a la preuve de bombe goed sijn. | De kruijt kelders, gem. Q op het bovenste clepien n. 2, sijn meede seer slegt, en niet in staat om het gewelt van een bombe te kunnen wederstaan. |
Deese borst weeringen alleenig als Buuren en Catsenelleboge kunnen verbreet worden als men de holte vult, soo bekomt men meer ruijmte. | Daar is geen borst weering die suffisant genoeg is tegens een canons kogel, en selver sijnder eenige daar ik bevreest voor zoude zijn datter een snaphaans kogel door zoude vliegen, ook is er geen plaats om se te verdicken. |
In 't bastion Leerdam soude een casimat kunnen gemaakt worden de wijle die het diep[s]te holte heeft, maar alsoo soude 't soldij comptoir meede weg gebroken dienen te worden, als meede het logiment van de adsistenten. | Hier is meede niet een casimat welke dienen kan tot een schuijl plaats voor de soldaaten in tijt van nood. |
Hier in heeft de Hr. Noot, behoudens Sijn Ede. respect, een mis[s]lag, den aanleg van 't Fort is 35 geometerse voeten, de pack huijsen 17 do. voeten, bij gevolg 18 do. do. tusschen de binnen kant van de packhuijsen en de buijten muur van 't Fort, de wal gang tusschen Buuren en Catsenelleboge is 8 voeten breet, tusschen Catsenelleboge en Nassouw 7 voeten, tusschen Nassouw en Orangie 10 1/2 voeten, tusschen Orangie en Leerdam 10 voeten, Leerdam en Buuren 10 voeten, gemerkt dit alle geometerse voeten sijn. | De huijsingen sijn hier alle van boven plat, en dienen met eenen voor de walgang, indien maar een bombe of ettelyk op die voorsz huijsinge valt, sullen die aan stukken en weg geslagen worden, als dan blijft de capitale muur van de wal alleenig staan, sonder walgang. |
De wijl de Hr. Noot dit geremarkeert heeft, soo verwonderen wij ons dat die uijtlegging die Sijn Ede. maakt in 't plan n. 4 te sien is, niet veel beeter is, want aldaar getoont wort soo weijnig ruijmte als mogelijk is tussen het oude en nieuwe werk daar de flancken van 't nieuwe werck tegens de facen van 't oude komen aan te stooten, de soldaten souden daar van daan weijnig dienst konnen doen dat niemand daar soude duuren konnen, wanneer met kanon op die facen geschoten wierd, soude de klippen veel meer schade doen als de kogels selfs, de face van Leerdam, siende naar 't vleck, dient afgebroken en weer opgemaakt te worden, de wijle die staat om te vallen. | Ik geeve UEd. Ho. Agtbe. te bedenken hoe dat een Gouverneur met sijn manschap sal konnen defendeeren, daar hij alle momente verwagt dat de walgang agter hem sal weg geslagen en alle die daar op of bij sijn, moeten na alle gedagten gedoot of gequetst worden, omtrent 20 voeten van den teen der capitale muur legt een vervallen contra guarde, of anders een fosse braije, gem. met de letter R. Dit werk kan ik niet anders sien of is gelegt om het Fort te vergroten en door dat middel een goede walgang en borstweering te krijgen, die tegens de canon kogels soude konnen resisteeren, want de buijten muur van dit Fort is niet anders als de buijten muur van de huijsen en packhuijsen, waar van eenige soodanig uijt geweeken sijn, dat 't te dugten is wanneer daar veel van geschoten wort, dat die om verre sullen komen te vallen. |
Wanneer de holle bastions gevult zijn en dan de borst weeringe verbreet van 't Fort, soo geeven wij UEd. Ho. Agtbe. eens in bedenking ofte dan geen meerder defensie kan gedaan worden. | Het Fort soude alleen staan blijven als alleenig de slegte borstweering af werpen die maar van aarde gemaakt is, maar soo het selve gelegt is tot een aparte defensie, moet ik betuijgen dat het gelt meede nutteloos is weg geworpen. |
Da[a]rom hebbe het selve vergroot, gelijk in ons hier nevens gaande plan te sien is onder la. C. | Het werckje voor de poort is geheel vervallen, en is niet anders als een hoop aarden, gem. met de letter S. |
Wanneer het project van het ambagts quartier volbragt was, soude men daar toe goede gelengtheijt[^43] hebben, soo goed als ijvers soude konnen gemaakt worden. | Hier is meede geen plaats daar men veijlig eenige coorn, meel of broot zoude konnen bergen, uijt alle deese voorgaande reedenen sullen UEd. Ho. Agtbe. genougsaam[^44] konnen sien hoe qualijck en hoe slegt dit Fort gemaakt is, welcke fouten ik UEd. Ho. Agtbe. zal aantoonen op wat manier de selve met de meeste menagie soude kunnen herstelt worden. |
Boven dit magasijn soude men nog twee verdiepingen konnen maken daar veel noodsaakelijkheeden in soude konnen geborgen worden. | Aan de middel muur is een gebouw, gemt. met de letter P, te sien in het plan n. 2, van boven plat, met seer suffisante muuren en laag van verdieping daar tegenwoordig de graanen van d' E. Compe. geborgen worden, op dat gebou sou nog een lage verdieping konnen werden en overtogen met een verwulff daar in men verdere granen en andere nootwendigheeden soude konnen bergen. |
Op dese drie puncten hebben wij ons de eer gegeven van UEd. Ho. Agtbe. onse intentie gesegt te hebben. | De drie bastions, gemt. met de letter T in 't plan n. 2, de holte die in deselve zijn soude men konnen verwulfen, 't geene tot drie diensten soude sijn: Eerstelijck, de kruijt kelders die daar onder leggen soude door dat middel besorgt weesen om door de bomben niet beschadigt te werden. |
Ten tweeden soude een schuijlplaats weesen voor de soldaten die dat bastion defendeeren. | |
Ten derden zou zijn als dat bastion geëffent was, soude daar dwers door een blinding konnen gemaakt worden om die batterij en flank voor emfilade te bevrijden, gemt. in het onderste plan n. 1 met de letters E.F.G. | |
Als dit gedaan wierde soude de Ed. Hr. Gouverneur verlegen sijn om Compe. effecten te bergen. | Dog de gordijnen voor emfilade te bevrijden, kan niet anders gedaan worden de wijl daar weijnig walgang is als op dese na volgende wijse: |
Is nodig de gebouwen, gemt. met de letter V, dat de boven verdieping weg genomen wiert, en als dan met een verwulf toegeslagen, welk met aarden moet gedeckt worden tot de hoogte van de walgang waar op eenige blinden soude kunnen gelegt worden, die het van emfilade soude bevrijden en de gebouwen soude in staat sijn om de menschen en eenige verdere behoutens in vijlighijt te kunnen bergen. | |
De twee gordijnen alsoo verbreet zijnde, soude de derde, leggende tegens de Wintberg , meede veranderen als vooren en maaken als dan een goede borstweering, die teegens een kogel soude konnen resisteeren, gelijk in het plan n. 3 hebbe gemt. met de letter W. | |
Dit bij den Ede. Heer Gouverneur en den Agtbe. Raad gedisaprobeert, als op 't eerste bladt te sien is, dog UEd. Ho. Agtbe. soude aldaar een metsel werk kunnen laten maken alwaar men 10 a 12 stucken in 't front op sal kunnen planten, dat soude van meerder dienst sijn, men soude de scheepen een gedeelte van de r[h]ee konnen beschieten, als ook de bombardeer hoekers of galjoots in de grondt booren, gelijk in 't plan onder la. A te sien is, want een 12 lb. der kogel kan 600 roeden een schip in de grondt booren. | Aan de zeekant zou konnen gelegt worden een scheunse dijck, daar hier digte bij goede aarde genoug[^45] is, aan de slegte muur aan de sijde te kunnen bevrijden. |
Dan diende de gragt die nog onvolmaakt is, een reets sijn diepten heeft, geperfectioneert te worden in diervoegen als in meer gemt. plan n. 3 met de letter X is aangeweesen, aan weerzijden van het Fort een dwars muur tegens den dijck gemaakt daar voor deesen de plaats toe geprepareert is geweest en dan een beertien teegens het bolwerk, gemt. met de letter H, door dit middel zoude het Fort van die kant konnen beveijligen voor alle surpriese. | |
In dien men de heijlen van eijken hout maakte soude de tiende part niet kosten als het metsel werk en kan meenigte van jaaren staan blijven, want de klippen, kalck en sement veel duurder komt te staan als het hout. | Voor de poort soude men dat slegte vervallen werckjen konnen herstellen, als in meer gemt. plan n. 3 met de letter Y hebbe aangeteekent, dat zoude meede in de gragt moeten begreepen sijn, dit gedaan sijnde, diende daar een brugge over de gragt te leggen die men meede met weijnig kosten soude konnen maaken, in deeser vougen,[^46] de wijle de hout hier seer schaars is, soude men in plaats van steijlen dwars muurtjes ter breete van de brugge, konnen metselen, gelijk ik meer maalen hebbe gedaan, want sulks van clijne kosten en durabel is, daar op leggende de balcken ende plancken, makende meede aan eene zijde een goede valbrugge, dit werk soude het Fort aan deese kant voor alles bevrijden. |
Deese casimatten souden seer dienstig zijn alse niet dwars in de weg gelegt waaren, UEd. Ho. Agtbe. gelieve eens ons nevens gaande plan te sien offte niet beeter soude sijn casimatten tegens de gordijnen te maken van de een flanck tot de andere, dan zoude men veel plaats uijt winnen voor logement van 't guarnisoen en berginge van die schoone artellerij die nu in de open lugt moet staan vergaan bij manckement van plaats, gelijck onder la. B te sien. | Indien UEd. Ho. Agtbe. soude konnen resolveeren om het Fort te vergrooten, gelijk dit nevens gaande plan n. 4 gemt., dan soude gemelte gebouwen konnen gepreserveert werden sonder die te laten sacken, men soude plaats vinden om een suffisante walgang en borst weering te konnen maken, de welke voor alle emfilades bevrijt zouden sijn, daar en boven sullen daar sijn seer bequame plaatse, gemt. in 't gemelte plan van n. 4 met de letter Z, tot casimatten voor 't volck en meer andere plaatse tot berging van vivres, ammonitie van oorlog en verdere goederen van d' E. Compag., waar aan het tegenwoordig seer ontbreekt, want verscheijde dingen moeten buijten leggen blijven en alsoo het verderf subject. |
De vervalle en onvolmaakte fosse braij dat niet anders is als een hoop aarde leggende bij de buijten muur van 't Fort, die tegenwoordig in de weg leijt, en dan tot nutte soude konnen gebruijkt werden. | |
Behoudens het respect van de Heer Noot, soo hebben wij niet gesien in veele jaaren datter soo veel schulpen sijn geweest*als men benodigt is geweest*,[^47] als meede bij gebreck van kalckoven hout dat seer begint te minderen, deese gebreeken sijn meede de grootste oorsaak dat de nieuwe batterij niet voor eenige jaaren waardig geweest is, als ook het manquement van slaven of werk volck, en om de kalck in voorraat te branden soude veel tijt vereijschen en groote plaats om het selve te bergen, tot het maken van de casimatten souden al een groote quantitijt benodigt zijn, 't is waar dat de klippen genoeg sijn te bekomen, niet tegenstaande soo kosten se veel gelt eer se bij het werk sijn, genomen dat se door Compe. slaven worden gebrooken of Eropianen die in Comps. dienst sijn, ende door Comps. wagens en beesten gereeden worden, dat kost UEd. Ho. Agtbe. veel onderhoud, de vrijluijden betalen de een aan de ander voor ijder vragt klippen 32 stuijvers, soo dat UEd. | UEd. Ho. Agtbe. sullen mogelijck sien teegens de kosten, mijn bedunkens kan ik niet sien dat de kosten soo groot kunnen sijn, dewijl hier schulpen gevonden worden als meede het houd tot branden van de selve, waar van men hier bij 't Fort door weijnige slaven, die hier zijn, een goede gedeelte bij malkander soude kunnen laten brengen en maaken in advans een goede voorraat eer men soude beginnen en van tijt tot tijt door gemt. slaven, als hier geen scheepen op de rhee leggen, telckens kunnen aangehaalt worden, de steenen sijn hier meede in abondantie, men heeft se maar voor 't haalen en worden met weijnig moeijten van de bergen of clippen geklooft, hier van soude meede als vooren een groote quantitijt bij malkanderen konnen laaten brengen. |
Ho. Agtbe. eens kunnen afmeten of sulcke een werck niet veel gelt komt te kosten. | |
De metselaars winnen 's maands van 9 tot 18 guldens in Comps. dienst sijn, de slaven die de Ed. Compe. hebben sijn weijnig, de wijle daar een groote sterfte onder geweest is, het dienstig was dat UEd. Ho. Agtbe. een paar hondert goede mans slaven liet van Madagascar komen, daar soude men meede, onder de zeegen van God, in tijt van drie jaaren 't werk in staat meede konnen brengen. | De metselaars zijn Comps. bedienden die eeven wel in UEd. Ho. Agtbe. besoldinge staan, de eenigste kosten die UEd. Ho. Agtbe. soude moeten onder gaan, is deese, de wijl hier geen slaven genoeg sijn om hantreijking te doen, welcke dog dagelijks gebruijkt worden tot 't lossen en laaden van de af en aankomende scheepen, het aan brengen van ballast tot de selve, welke uijt dit werk niet konnen genomen worden indien daar nu eenige nieuwe slaven aangebragt wierden, zijn ten eersten niet bequaam, en verstaan de taal ook niet, om se te konnen onderwijsen. |
Wat dat de slaven UEd. Ho. Agtbe. komen te kosten sal UEd. Ho. Agtbe. het beste wel weeten, wat het huuren der slaven belangt, soude men soo veel niet kunnen bekomen, de wijle de vrijluijden selfs daar grotelijks om verlegen sijn. | De slaven kosten UEd. Ho. Agtbe. veel gelts eer de selve hier sijn, ook kosten die veel van onderhoud, indien eenige slaven van de vrijluijden gehuurt wierden, verdienen dagelijcks 24 stuijvers, en dan sijn sij nog qualijck te krijgen door haar schaarsheijt, ik sal UEd. Ho. Agtbe. in 't kort eens aantoonen op wat manier met de meeste menagie dat dessein soude konnen werck stellig gemaakt worden. |
Segge nogmaals met alle eerbiedighijt dat de kalck, steen en slaven de drie swaarste posten sijn daar men hier om het meeste verlegen is, hier bij scheenen de metselaars niet gereekent te sijn die aan andere 's*Comps*. gebouwen gebruijkt worden, so*deesen tot de fortificatien gebruijkt werden*,[^48] soo dienen andere tot het dagelijks werk, bij gevolg meer kosten. | Eerstelijck sullen UEd. Ho. Agtbe. uijt het voorgaande konnen sien dat de kalck en steen UEd. Ho. Agtbe. weijnig of schier niet sal komen te kosten, de metselaars sijn, als boven gesegt hebbe, in UEd. Ho. Agtbe. dienst jaar in jaar uijt. |
UEd. Ho. Agtbe. sullen gesien hebben hier vooren dat de Hr. De Noot stelt 24 stuijvers daags voor ijder slaaf die men soude kunnen huuren en men zoude aan de vrijluijden en soldaten maar 10 â 12 stuijvers daags geven, wat ongelijcke rekening is dat, wij stellen dat 50 Eropianen meer werk sullen doen als 100 slaven, in ons vaderlant worden de soldaten meest gebruijkt aan de fortificatie en verdienen 10 a 12 stuyvers daags, daar moeten se dan haare wagten van betalen, op die voet soude het ons bedunkens kunnen aangaan, genomen men stelde 80 soldaten aan 't werk, wat souden die niet in minder als drie jaaren een aarde vervoeren en beeter werk maken als met slaven. Ons bedunkens soude deese platboomde schuijten van geen dienst zijn, de wijle die niet in staat soude sijn om schulpen van 't Robben Eijland te konnen brengen. | Om nu het vordere[^49] werk te doen, het verkruijen en aanvullen agter de muur met aarde soude UEd. Ho. Agtbe. onder correctie konnen neemen 50 Eropianen en laten die dat werk apart doen, want slaven en Eropianen door malkander te wercken en accordeeren niet, men soude die onder de vrij borgers en soldaten konnen vinden en geeven die 10 a 12 stuijvers des daags, welke na aftrecken van de Sondagen en heijlige dagen in een geheel jaar soude monteeren, indien sij 10 stuijvers hadden, een somme van 7500 guldens, en wanneer se 12 stuijvers hadden, soude het bedragen een somme van 9000 guldens; daar en boven soude hier nodig weesen eenige platboomde schuijten, die geduurig als 't weer toelaat schulpen aanbrengen om het branden van de kalck aan de gang te houden. |
Wanneer de Ed. Compe. paarden en ossen genoegsaam konde bekomen, dan souder soo veel swarighijt niet zijn om kalckoven hout aan te brengen, maar de paarden sijn veel gestorven en de ossen sterven jaarlijcks sterck, de Hottento[t]s die voor deesen redelijck in 't vee waaren, zijn nu ontbloot, en die nog wat hebben, leggen wel 100 a 150 mijlen van de Caap, de vrij luijden kunnen haar ossen niet missen, de wijle die se gebruijken tot haar landt bouw, selfs koopen die het paar treck ossen op vendutie voor meer als 40 Rijxds., wat soude dat niet een somme bedragen, eerstelijck sijn de weijen hier omtrent seer slegt, de wijle dese beesten bij de handt dienen te blijven, soo worder[^50] se mager, swack en sterven, maar de beste middel is een goede ruijlinge met de veerste Hottento[t]s te doen. | De steenen konnen door de paarden en ossen met wagens van het gebergte en met gemelde schuijten van de clippen aangebragt worden, dog soo hier geen vee genoeg was, soude eenige aangekogt en naderhant weeder ten profijte van d' E. Compe. verkogt worden. |
De adsistentie van de vrijluijden soude wel voor een enkelde reijs kunnen gedaan worden, maar als UEd. Ho. Agtbe. eens gelieve te denken omtrent den landtbouw, of die niet grootelijcks daar door zoude benadeelt worden, wij hebben, God beeter, twee volgende jaaren misgewassen gehadt, het derde hadde niet moeten komen of men soude niet weijnig verleegen sijn geweest, dog wanneer de ingesetenen coorn of wijn op brengen soude men ider dan een vragt klippen laten rijen, dan zoude den lantbouw niet stil staan. | Daar en boven souden de vrij borgers die wagens en paarden hebben, een of twee dagen in de week ijder na rato steenen konnen aanbrengen voor het geemene[^51] werk, dat in effecte meede tot haar bescherminge is dienende. |
Indien UEd. Ho. Agtbe. gedient gelieven te weesen welcke van beijde het beste en tot meer securiteijt van de Caap soude sijn, is het laatste project met te vergrooten door dien het meer ruijmte soude hebben, de menschen die daar in sijn soude meede de stucken van de steenen soo niet incomodeeren en sullen ook hebben goede schuijlplaats en veijlige nagt rust die de wagt niet en hebben, het sal wel ijts meerder kosten, maar daar en tegens sullen UEd. Ho. Agtbe. een goed en ruijm Fort hebben. | |
Op deese nevenstaande periode, soo als hier vooren is aangeweesen in 't plan n. 4 van de Heer Noot, waar de flancken van 't nieuwe werck op de facen van 't Fort komen te vallen, ons gevoelen is dat niet veel gewonnen soude sijn indien UEd. Ho. Agtbe. geliefden de casematten te approbeeren, soo soude die veel beeter aan de gordijnen van 't Fo[r]ts muur kunnen gelegt worden, die souden daar soo veel plaats niet weg neemen en dan een kostelijk en goed werk sijn, en laten de packhuijsen in 't Fort in haar geheel. | Dat door een Gouverneur wel sal konnen werden gedefendeert, het andere is meede wel goed, maar het blijft even bekrompen, ende mensschen sullen haar op de wallen niet konnen bergen voor de steenen, ook sullen se groote moeijten hebben om de gebouwen te laaten sacken, en ten anderen soude de boven verdieping door dat middel ten eenemaal weg sijn dat hier vrij wat soude incomodeeren, door dien men met de goederen geen weg soude weeten om te bergen. |
Sustineeren wij dit de waarhijt te zijn, dog niet op de manier als de Hr. Noot, behouden Zijn Ede. respect, daar van een plan heeft gelieven te maken, ten zij men het vorder uijtleijde. | UEd. Ho. Agtbe. sullen gelieven verdagt te weesen dat tot conservatie van de Caap, geen middel te vinden is als door een goede Fort waar in men sig kan defendeeren |
Dese plaats hebben wij de eer gehad te wesen recognoseeren met onsen Ed. Hr. Gouverneur in 't jaar 1714, de welcke deese plaats dan uijt koos, die waarlijk de beste is omtrent de gantsche baaij om vijants hier ter ree komende scheepen te bestrijken, daar sullen 24 a 25 stucken canon op konnen geplant worden, waar meede men groote dienst sal kunnen doen, indien het aan kalck en arbeijds volck niet gemanckeert hadde, soude dit werck al over lange tijt vaardig sijn geweest, te sien onder la. D. | Ten anderen door de nieuwe battarij om haar de beste anker gront te bedisputeeren, dat sij op wat slegter gront moeten gaan leggen en soo lange door 't defendeeren worden op gehouden tot dat de noort weeste[^52] ofte zuijd ooste winden, die hier wat dickwils steevig door waaijt, haar noodsaakt om vrugteloos te vertreckken, ofte anders haar in een gevaar te steeken van haar scheepen te verliesen. |
Gemeten 150 roeden van de nieuwe batterij naar 't Fort te reekenen, legt nog een hoekje alwaar de Ede. Heer Gouverneur van gedagten is van nog een speel batterij te leggen, te sien in 't nevens gaande plan onder la. E, deese cruijseert met de nieuwe batterij en het Fort, dan soude men wel willen weeten wie sig soo stout soude vermeten van het Fort te komen bombardeeren, men soude kunnen seggen van met een a twee scheepen soo digt onder ons canon soude komen en alsoo ons batterij demonteeren, wij seggen daar teegen dat een schoot van de wal vaster gaat als 3 van boort. | Aan de zijde van gemelde batterij, te reekenen van 't Fort af, zijn hier en daar klippen en dan soo voort tot aan de steijle Leeuwe Kop , alwaar de strand eijndigt, sijnde een distantie van 1 1/2 uur, geheelemaal met clippen beset, soo dat het landen aldaar schier onmogelijk is. |
Van 't Casteel naar de Zoute Rivier is onse Ed. Heer Gouverneur van gedagten van twee goede ronduijten te maken en in ijder 6 of 8 ijsere stucken van 4 of 6 lb. ders om het landen te beletten soo veel het doenlijck is, want men hier met het canon de meest defensie moet doen, t[e] sien onder la. F. | De andere strand, gelijck als vooren gesegt hebbe, is goet, gelijck in 't groote plan n. 1 is te sien. |
UEd. Ho. Agtbare Heere gelieve eens met aandagt te remarqueeren op de batterij in 't nevens gaande plan onder la. A, wat groote nuttigheijd dat het niet weesen soud[e] in plaats van den voorne. aarden dijck als dit mogte geperfectioneert sijn, soo soude men in staat sijn van een behoorlijke defensie te kunnen doen. | Het is UEd. Ho. Agtbe. altijt aangedient dat het landen hier onmogelijck was, het geene contrarij hebbe bevonden, maar het eenigste is, gelijck vooren gesegt hebbe, de beste gronden te bedisputeeren en op de andere gronden konnen se geen langen tijt blijven leggen, soo haast als boven gemelde wind beginnen te waaijen, of zij moeten zee kiesen of anders lopen se gevaar om te stranden met al haar scheepen. |
Indien het theeschip mij soo schielijk niet hadde overvallen, ik soude mijn de eer hebben gegeven om UEd. Ho. Agtbe. het plan van de geheele baaij, Robben Eijland met alle de gronden van de selve, toe te laten komen, maar sal in 't vervolg accuraat op neemen en senden per naasten over, dan sullen UEd. Ho. Agtbe. met meerder claarheijt konnen sien de waarheeden van het geene ik de eer hebbe aan UEd. Ho. Agtbe. te berigten en in wat voor een slegten staat dit important Fort geleegen heeft. | |
De soo genaamde Rogge Baij daar voor desen de schuijten en booten plegten aan te komen, is nu in eenige jaaren toe gespoelt met sant, en is onder de snaphaan schoot van dit Fort gelegen, dog nu moeten de schuijten nader komen bij ons Fort als voor deesen. | Ik hebbe met verwondering gesi[e]n de fundamenten van het oude Fort, ick moet bekennen, dat het op de beste en bequaamste plaats gelegen heeft van de heele Caab, door dien eens deels meer vlackte en bij gevolge die groote emfilades niet subject, ten anderen is het beeter gelegen geweest om de schuijten en booten te konnen bestrijken, daar dit Fort in tegendeel van afgelegen is, nader bij de schadelijke hoogtens geplaats en van alle kanten gesien, ik weet niet wat aan den auteur van dit Fort gemoveert heeft om het hier te leggen, en daar het van te vooren beeter gelegen was, ik hebbe geen andere redenen konnen gewaar worden als dat het oude Fort te cleijn is geweest, het geene mij geensints voldoet, want uijt die redenen alleenig sijn Heeren en Meesteren aan te raden tot sulcke excessive kosten, dunckt mij is seer onredelijck, want men het met eenige buijten werken had konnen vergrooten, daar en boven een quaat ding van een Fort daar neder te setten, dat niet alleen qualijck geplaats maar onnut tot eenige defensie in dien staat daar het sig nu in bevint, ten zij dat 't selve met kosten en moeijten hersteld wierd. |
Veel ingenieur hebben selden konnen over een komen, niettegenstaande soo sijn wij verheugt dat de Hr. Noot het op soo een goede plaats heeft gevonden en de differentie niet groot is, en hoope dat van soo veel te meerder effecten sal sijn. | Ick hebbe meede de nieuwe batterij, die nog niet heel gedaan is, besigtigt, en die seer wel geplaats gevonden, indien deselve soo verre niet geadvanceert was geweest, soude ik alleenig het figuur maar verandert hebben, het welke tegenswoordig niet wel doenlijk is, de wijle het alle met seme[nt] tusschen de clippen in gewerkt is, maar ik hebbe op de twee hoeken, te weeten op elcke uijt springende hoek, vier stucken canon die daar sullen geplaats worden om a la barbette te schieten, soo dat die agt stucken gekeert en gedraijt kunnen worden als men selver sal willen om het op de hoeken schoon te houden, door dit middel sal de batterij bij na het selfde effect hebben als het anders soude gehadt hebben. |
't Is jammer datter geen plaats is voor de affuijten die meest in de lugt en reegen buijten staan, indien UEd. Ho. Agtbe. geliefde te accordeeren het maken van goede casimatten buijten het Fort tegens de gordijnen, daar soude men veel van gedient sijn en veel nootwendigheeden connen conserveeren, als hier vooren gesegt is. | De artelerij met ab en dependentie, mitsgaders de magazijnen hebbe ik meede gevisiteert en de selve in een redelijcke staat bevonden, het kanon, mortiers, hand mortiers, dubbelde haken, snaphanen, musquetten, deegens en meer andere krijgs gereetschap sijn alle wel geconditioneert en van sulken goede caliber dat ik in ons lant no[o]ijt geen beter hebbe gevonden, welke goederen meest alle door de Ede. Heer Gouverneur uijt alle hoeken en winkels bij malkander zijn gebragt. |
Ook heeft Sijn Ede. eenige cassen met deegens en meer ander gereetschappen voor onbequaam uijt de hoeken gehaalt en selver warender die al van de lijst afgeschreeven, welke meede sijn schoon gemaakt en in ordre gebragt. | |
Van kanon en kogels tot de selve is het Fort redelijck wel voorsien, maar tot de selve twee hobitsers en mortiers vinde ik geen bomben nog hobitsers granaden, als alleenig tot een mortier werpende 21 lb. steens, sijn 177 bomben en 23 defecten van die caliber, en tot het cleijnste, werpende 3 1/2 lb. steen, sijn maar 36, waar toe nog ten minsten 100 diende bij gesonden te werden van 9 lb. ijser, | |
Een a 13 1/2 lb. steens op syn diameter, de wint afgetrocken blijft 12 lb. steen, soude als boven meede 100 nodig sijn. | |
Tot de twee hobitsers a 15 lb. steen op sijn diameter de wint daar af blijft 13 1/2 lb. steen sijn meede tot elck 100 hobitsers granaden nodig. | |
UEd. Ho. Agtbe. sullen gelieven te considereeren dat gemelde mortieren en hobitsers van geen gebruijkt indien de toe behooren daar niet bij zijn.[^53] | |
UEd. Ho. Agtbe. kunnen nu met regte waarhijt sien de gestalte van het Fort en desselfs situatie oordeelende, en ordineeren het geene noodsaakelijckste ten meesten dienst dient gedaan te worden, verhoopende hier meede UEd. Ho. Agtbe. onse goede intentie niet qualijk gelieft op te neemen, blijve met seer diep en needrig respect (onderstont) Edele Hooge Agtbare Heeren, Uwel Edelen Ho. Agtbe. ootmoedige en gehoorsame dienaars. (Was geteekent) K. J. Slotsboo, E. W. Cochius, ingenieur. | Verhoopende hier meede tot dus verre UEd. Ho. Agtbe. haar intentie sal hebben voldaan, blijve met een seer diep en nedrig respect (onderstont) Edele Hoog Agtbe. Heeren, UEd. Ho. Agtbe. onderdanigste en getrouwsten dienaar. (Was geteekent) P. G. Noodt. (In margine) In 't Casteel de Goede Hoop, den 21e Junij 1718. (Lager) Accordeert (en geteekent) A. Westerveen, accordeert (was geteekent) Hk. Swellengrebel, e.g. clercq. |
‘
Calculatie over d' onkosten van de nieuwe geprojecteerde werken om 't Casteel de Goede Hoop | ||
12 metzelaars a ƒ18 per maand, doet 's jaars | ƒ2592:-:- | |
4 timmerluijden â ƒ18 per maand | ƒ864:-:- | |
2 wagemackers â ƒ18 per maand | ƒ432:-:- | |
2 smidts â ƒ18 per maand | ƒ432:-:- | |
36 hand langers bij de metzelaars â ƒ12 | ƒ5184:-:- | |
100 man aan de aarde werker[^54] a ƒ12 | ƒ14400:-:- | |
ƒ23904:-:- | ||
3 jaaren | ||
ƒ71712:-:- | ||
Voor het gemetselt tang werk aan de zeekant, als: | ||
2 flancken, ijder 120 voet | ||
2 vassen, ijder 174 vt. | ||
t' saamen 588 voeten | ||
De dikte van de muuren 4 voet, | ||
en de hoogte 13 vt. | ||
doet t' saamen aan klippen 30576 cubic voeten. | ||
Tot de muuren aan d' strand van Catzenelbogen en Buuren, 132 voeten en 4 voeten breet, dat dubbelt en 13 voet hoog, doet te samen aan clippen 13728 cubic voeten, saamen aan klippen 44304 vt., daar van gereekent 12 cubic voeten op een vragt, maakt saamen 3525 vragt, ijder vragt. | ||
Kalk aan deese tweede vo[o]rnemende werken, gereekent voor 280 cubic voeten 39 halve aamen ofte 13 tonnen, doet saamen 6170 halv aamen ofte 2057 tonnen, a 6 guldens | ƒ12342:-:- | |
Tot de twee beeren aan d' gragt, ijder lang 108 voeten, en voor d' inhoud van 't provil 97 1/2 voeten, doet t' saamen cubic voeten 21060, tot ijder ditto vt. 20 steenen, saamen 421200 gebakken steenen a het 1000 ps. ƒ12, saamen | ƒ5054:-:- | |
Kalk tot deese twee beeren, voor ijder 1000 steenen 3 half aamen kalk, doet saamen voor 421200 steenen 1263 3/5 half aamen kalk, ofte 421 toonen[^55] ijder 6 guldens, saamen | ƒ2526:-:- | |
Sement tot ditto beeren voor ijder 1000 steenen 1 1/2 aam, saamen 636 4/5*of te 212*[^56] oxhoofden, a ijder ƒ8 saamen | ƒ1696:-:- | |
ƒ9276:-:- | ||
Voor een beer die in de gragt gelegt dient te werden, 108 voeten lang, 5 voeten de gehalveerde breete en 11 voeten hoogh, doet te saamen 5940 cubic voeten, met 20 steenen op een cubic voet, soo meede den inhoud van den roef 648 met 20 op de voet, doet saamen 131760 steenen, het 1000 ps. 12 guldens, saamen | ƒ1581:-:- | |
Kalk tot deese beer uijt gereekent als booven, 132 tonnen a ƒ6 | ƒ792:-:- | |
Sement ditto 66 oxhoofden a ƒ8 | ƒ528:-:- | |
ƒ2901:-:- | ||
Tot 4 casimatten van 4 gordijnen, ijder lang 204 vt., dikte der muuren 4 vt., 14 voeten hoog, voor d' agter muur 6162 steenen en 20 steenen op ijder cubic voet, doet voor de 4 casimatten 1,578,880 en tot d' bogen 391,680, saamen steenen 1,970,560, het duijsend kost ƒ12 | ƒ23646:-:- | |
Kalk tot de 4 casimatten 5911 halv aamen ofte 1970 tonnen uijt gereekent als vooren, doet t' saamen | ƒ11820 :-:- | |
100 kruijwagens a ƒ3: 16, doet te saamen | ƒ380:-:- | |
150 graven a ƒ1:8:11 | ƒ210:-:- | |
50 pikken a ƒ0:8:- | ƒ20:-:- | |
150 beslagen schoppen a ƒ16:11 | ƒ53:03:- | |
36 juffers van 30 a 36 vt., a ƒ18 | ƒ32:08:- | |
30 ribben van 5 en 7 dm., a ƒ3:7:2 | ƒ100:14:- | |
30 greene deelen van 1 dm., a ƒ16 | ƒ24:-:- | |
40 greenen deelen van 2 duijm tot steijger planken a ƒ1:12 | ƒ64:-:- | |
5 greenen balken van 9 en 11 dm. tot stijlen en drumpels van de sluijs a ƒ10:2:14 | ƒ50:14:- | |
8 carveel planken tot de sluijs deuren | ƒ44:-:- | |
25 ps. essen houten tot 50 burrien a ƒ4:8:11 | ƒ110:17:- | |
ƒ132786:16:- | ||
Nota: Indien men de klippen wil reekenen tot 4 schelling per vragt, beloopen de daar toe benoodigde 3525 vragt | ƒ5287:08:- |
Calculatie over d' onkosten van de nieuwe geprojecteerde werken om 't Casteel de Goede Hoop | ||
12 metzelaars a ƒ18 per maand, doet 's jaars | ƒ2592:-:- | |
4 timmerluijden â ƒ18 per maand | ƒ864:-:- | |
2 wagemackers â ƒ18 per maand | ƒ432:-:- | |
2 smidts â ƒ18 per maand | ƒ432:-:- | |
36 hand langers bij de metzelaars â ƒ12 | ƒ5184:-:- | |
100 man aan de aarde werker[^57] a ƒ12 | ƒ14400:-:- | |
ƒ23904:-:- | ||
3 jaaren | ||
ƒ71712:-:- | ||
Voor het gemetselt tang werk aan de zeekant, als: | ||
2 flancken, ijder 120 voet | ||
2 vassen, ijder 174 vt. | ||
t' saamen 588 voeten | ||
De dikte van de muuren 4 voet, | ||
en de hoogte 13 vt. | ||
doet t' saamen aan klippen 30576 cubic voeten. | ||
Tot de muuren aan d' strand van Catzenelbogen en Buuren, 132 voeten en 4 voeten breet, dat dubbelt en 13 voet hoog, doet te samen aan clippen 13728 cubic voeten, saamen aan klippen 44304 vt., daar van gereekent 12 cubic voeten op een vragt, maakt saamen 3525 vragt, ijder vragt. | ||
Kalk aan deese tweede vo[o]rnemende werken, gereekent voor 280 cubic voeten 39 halve aamen ofte 13 tonnen, doet saamen 6170 halv aamen ofte 2057 tonnen, a 6 guldens | ƒ12342:-:- | |
Tot de twee beeren aan d' gragt, ijder lang 108 voeten, en voor d' inhoud van 't provil 97 1/2 voeten, doet t' saamen cubic voeten 21060, tot ijder ditto vt. 20 steenen, saamen 421200 gebakken steenen a het 1000 ps. ƒ12, saamen | ƒ5054:-:- | |
Kalk tot deese twee beeren, voor ijder 1000 steenen 3 half aamen kalk, doet saamen voor 421200 steenen 1263 3/5 half aamen kalk, ofte 421 toonen[^58] ijder 6 guldens, saamen | ƒ2526:-:- | |
Sement tot ditto beeren voor ijder 1000 steenen 1 1/2 aam, saamen 636 4/5*of te 212*[^59] oxhoofden, a ijder ƒ8 saamen | ƒ1696:-:- | |
ƒ9276:-:- | ||
Voor een beer die in de gragt gelegt dient te werden, 108 voeten lang, 5 voeten de gehalveerde breete en 11 voeten hoogh, doet te saamen 5940 cubic voeten, met 20 steenen op een cubic voet, soo meede den inhoud van den roef 648 met 20 op de voet, doet saamen 131760 steenen, het 1000 ps. 12 guldens, saamen | ƒ1581:-:- | |
Kalk tot deese beer uijt gereekent als booven, 132 tonnen a ƒ6 | ƒ792:-:- | |
Sement ditto 66 oxhoofden a ƒ8 | ƒ528:-:- | |
ƒ2901:-:- | ||
Tot 4 casimatten van 4 gordijnen, ijder lang 204 vt., dikte der muuren 4 vt., 14 voeten hoog, voor d' agter muur 6162 steenen en 20 steenen op ijder cubic voet, doet voor de 4 casimatten 1,578,880 en tot d' bogen 391,680, saamen steenen 1,970,560, het duijsend kost ƒ12 | ƒ23646:-:- | |
Kalk tot de 4 casimatten 5911 halv aamen ofte 1970 tonnen uijt gereekent als vooren, doet t' saamen | ƒ11820 :-:- | |
100 kruijwagens a ƒ3: 16, doet te saamen | ƒ380:-:- | |
150 graven a ƒ1:8:11 | ƒ210:-:- | |
50 pikken a ƒ0:8:- | ƒ20:-:- | |
150 beslagen schoppen a ƒ16:11 | ƒ53:03:- | |
36 juffers van 30 a 36 vt., a ƒ18 | ƒ32:08:- | |
30 ribben van 5 en 7 dm., a ƒ3:7:2 | ƒ100:14:- | |
30 greene deelen van 1 dm., a ƒ16 | ƒ24:-:- | |
40 greenen deelen van 2 duijm tot steijger planken a ƒ1:12 | ƒ64:-:- | |
5 greenen balken van 9 en 11 dm. tot stijlen en drumpels van de sluijs a ƒ10:2:14 | ƒ50:14:- | |
8 carveel planken tot de sluijs deuren | ƒ44:-:- | |
25 ps. essen houten tot 50 burrien a ƒ4:8:11 | ƒ110:17:- | |
ƒ132786:16:- | ||
Nota: Indien men de klippen wil reekenen tot 4 schelling per vragt, beloopen de daar toe benoodigde 3525 vragt | ƒ5287:08:- |
‘(Onderstont) In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 9 Februarij ao. 1723. (Was geteekent) K. J. Slotsboo, E. W. Cochius, ingenieur.’
Soo is daar omtrent goedgevonden en verstaan dat het een en ander copieelijk aan Haar Edele Hoog Agtbe. bij het afgaand generaal schrijvens sal werden toegesonden, sustineerende den Edelen Heer Gouverneur onvermindert het selve dat aangesien het aarde werk door den voorm. directeur Noot soo na aan de zee geprojecteert, alhier niet sal kunnen werden op gemaakt door de continueele en kragtig aanrollende zee, die meer verbreeken sal als dagelijx kan werden opgebouwt, en het fortres nogtans aan de zeijde der zee ten eenemaal bloot en onbeschermt leijd, het dierhalvens sijns bedunkens van de uijtterste noodsakelijkheijd is dat hoe eer hoe liever de steenen tenaillje door den ingenieur Cochius geconcipieert, ten spoedigste werden op gebouwt, door ‘t welke die swakte voorgekomen en een kragtig vuur over de rheede gemaakt sal kunnen werden, en waar toe bereijts een goed aantal clippen sijn aangereeden geworden; bij welke occasie den Edelen Heer Gouverneur ook in consideratie gaf of het niet van dienst soude sijn dat onse Heeren en Meesters eerbiediglijk wierden versogt van die goedheijd te willen sijn omme een bequaam en expert ingenieur herwaarts aan te senden, gemerkt Sijn Edele vermeijnde dat den ingenieur Cochius meerder bequaamheijd had de fortificatien ten papieren te brengen als wel de selve op de grond te doen opbouwen en volto[o]ijen, waaromme dan besloten is dat het voorgestelde versoek bij ‘t afgaand generaal schrijvens sal werden gedaan.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.60
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
C. 63, pp. 80-88.¶
Dingsdag den {17230216} 16 Februarij 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordigh, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.
Den schipper van het aanweesent provisie schip Midloo ter vergaderinge verscheenen en op de gedane afvraging van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat geduurende desselfs aanweesen alhier, naar behooren en genoegen was voorsien geworden van deugtsame provisien en ververssingen van versch vleesch, groente en brood, mitsgaders sodanige andere benodigtheeden als er door hem sijn geeijscht geworden tot het in staat brengen van sijn voorne. bodem, hij door ‘t een en ander naar bekominge van een inlading van 250 lasten nieuwe tarw en 3 dos. rogge, vermeijnde in volle gereetheijt te sullen kunnen sijn omme op den 26 deeser de rheijse naar Batavia met volkomen gerustheijd te kunnen ondernemen; weshalven dan ook verstaan is dat die kiel ten voorsz dage bij toelatinge van weer en wind sal werden gemonstert en van hier gedepescheert.62
Waar naar gelesen is geworden seekere request door den land-bouwer Coenraad Scheepers63 in volgende bewoordinge overgegeven:
Aan den Wel Edele Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E.Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbare pligt schuldigen dienaar, den landbouwer Coenraad Scheepers, hoe hij supplt. van d’ E. Compe. ruijm seven jaaren ter leen heeft beseten, en waar voor de behoorlijke recognitie penningen is betaalt geworden, seker stuk lands gelegen in ‘t Land van Waveren over de Breede Revier ,64 genaamt De Liefde , groot 60 morgen, gelijk het annexe caartje duijdelijk aanthoont,65 en sedert welken tijd den supplt. door op bouwen van hocken als andersints veele onkosten daar aan heeft besteet, dierhalve neemt den supplt. de vrijheijd van sig in alle onderdanigheijd te wenden’ tot Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. met oodmoedige bede dat het Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbare mogte behagen hem supplt. gemelt stuk land in eijgendom te verleenen, om daar door in staad gestelt te werden desselfs vrouw en kinderen op een eerlijke wijse te kunnen alimenteeren.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Op welkers inhoude geraadpleegt sijnde, goedgevonden en verstaan is dat aan den voorne. supplt. bij desen in eijgendom sal werden verleend het versogte stuk lants, gelegen in ‘t Land van Waveren over de Breede Rivier , gent. De Liefde , groot 60 morgen, dog op expresse goedkeuringe van de Hooge Indische Regeeringe.
Vervolglijk is door den Edelen Heer Gouverneur in Raade kennisse gegeven hoe den burger Jan Spoor Sijn Edele instantelijk hadde versoek gedaan, ten eijnde te mogen hebbe permissie om coffij huijs alhier te mogen houden, daaromme in consideratie gevende of sulx aan den selve soude kunnen werden geaccordeert; welken aangaande geraadpleegt sijnde, en daar nevens gereflecteert dat Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e bij haar geeert aanschrijvens van den 7e October 172266 haar misnoegen komen te betuijgen over het houden van eenige coffij huijsen en andere tapwinkels, voorsz versoek niet alleen sal werden gedeclineert en van de hand geweesen, maar dat ook de twee andere neering doende coffij huijsen en tapwinkels van zuijkerbier als andersints, sullen werden afgeschaft of wel publicquelijk verpagt, na dat men bij nader besluijt ten meesten dienste der E. Compe. en voordeel der andere pagten vermeenen sal te behooren.
Naar lectuure van de ingekomene missive van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en,de dato17e Julij 1722,67 bevonden sijnde dat de selve den Edelen Heer Gouverneur en desen Raad onder anderen wel hebben gelieven te authoriseeren omme den predicant, Lambertus Slicher, voor ordinaris predicant alhier aan Cabo te mogen emploijeeren en aanstellen onder het ordinaris tractement daar toe staande, Soo is goedgevonden ter instantige versoek van voorme. Slicher den selve tot meede predicant alhier aan Cabo de Goede Hoop aan te stellen onder de gewoone maandelijxe gagie van negentig guldens per maand, en verband van thien jaaren, sullende van deese aanstellinge bij missive kennisse werden gegeven aan den predicant en kerkenraad aan Cabo de Goede Hoop.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.68
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
C. 63, pp. 89-111 en C. 64, pp. 2-25.¶
Dingsdag {17230223} 23 Februarij 1723, voormiddags.
Alle present, uijtgesondert den ondercoopman en winkelier, Jan Aldersz.
Bij resumptie der resolutie van den 9e deeser lopende maand, in nader overweeginge genomen sijnde de periode spreekende omme deesen jaare om de geallegueerde redenen uijt ‘t vaderland weederom te vorderen ten behoeve van dit Gouvernement een somma van 200,000 guldens Hollands geld, en daar nevens gereflecteert het genoteerde bij de jongst ingekomene missive van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e,sub dato7e October 1722,69 spreekende omtrent de voldoeninge der bereijts geeijschte 200,000 guldens dat Haar Edele Hoog Agtbe. hadden gelieven goed te vinden desen na jare bij provisie in minderinge van die eijsch te voldoen 100,000 guldens, en dat over de verdere voldoeninge in ‘t voor jaar verder soude werden gedelibereert, buijten en behalven de verleende qualificatie vervat bij Haar Edele Hoog Agtbe. missive van 17e Julij daar bevoorens,70 omme aan de weescamer deser steede 4 p. cto. te mogen betalen voor sodanige penningen als uijt haare cassa ten dienste der E. Compe. waren opgenomen; Soo is naar gehoudene raadpleeginge goed gevonden en g’arresteert dat alhoewel men wederom tot het doen rond staan van d’ dagelijxe uijt gaaf, onvermijdelijk verpligt is geweest uijt de weescassa te ligten 20,000 Rijxds., en de weescamer in ‘t vervolg onmagtig is meerder penningen te kunnen advanceeren, men nogtans hoe noodlijk men verleegen om contanten is, men deese maale nogtans de voorme. nadere petitie van 200,000 guldens niet positivelijk sal komen te doen, maar eeniglijk op een eerbiedige wijse Haar Edele Hoog Agtbe. bij ons eerst afgaande schrijvens kennisse te geven van onse behoeftigheijd in dat poinct, te meer men vertrouwt dat de voorsz genegotieerde weespenningen uijt de verwagt werdende 100,000 guldens niet ten alder eersten sullen behoeven te werden gerestitueert, maar alvoorens wel afgewagt een gunstige dispositie van onse Heeren en Meesters daar omtrent, gemerkt men verwagt dat weesmeesteren geen intrest van de voorne. penningen sullen komen te pretendeeren, als seedert pmo. Januarij deeses jaars, waar door de voorgaande tijt en verlopene interessen souden weesen uijt gespaart.
Vervolgens gaf den coopman Jan de la Fontaine te kennen hoe geduurende de siekte en crankheijd van den geweesene cassier, Francois Poulle, eenige maandelijxe cassa reeck. door de daar toe aangestelde gecommitteerdens, Jan Aldersz. en Nicolaas Heijning, wel waren onderteekent geworden, dog dat de duplicaten, soo voor ‘t Patria als Batavia in gereetheijd gebragt, voor als nog niet waren onderteekent geworden, vermits de voorme. gecommitteerdens sustineerden dat sulx door den negotie boekhouder behoorde te werden verrigt; waar omme den selve in consideratie gaf door wie die onderteekeningen behoorde te werden verrigt, waar op gebesoigneert sijnde, geresolveerd en beslooten is dat de gerequireerde onderteekeninge sal moeten werden gedaan door boven geme. gecommitteerdens Aldersz. en Heijning.
Daar naar is ter vergadering verscheenen den schipper van het aanweesent schip ‘t Huijs ten Donk , de welke op de gedane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur betuijgde dat geduurende sijne legteijd alhier ten genoegen was voorsien geworden van deugtsame ververssingen van groentens, vleesch en brood, mitsgrs. andere gevorderde benodigtheeden tot het in staat stellen van sijn onderhebbende bodem, waaromme vermeijnde bij bequaam weer en wind in staat te sullen sijn omme op Woensdag den 3e der aanstaande maand Maart in volle gereetheijd te sullen kunnen sijn de reijse naar Batavia aan te nemen, ter oorsake den selve nog eeniglijk wat water deficieerde, mitsgrs. lamp olij, geconsidereert den selve soo aanstonts door sijn opperstuurman was berigt geworden dat daar omtrent eenige leckagie gevallen was; waaromme naar deliberatie beslooten is dat den equipagiemeester Valk sal werden gelast dien bodem in den aanvoer van ‘t water met ‘s lands booten de behulpsame hand te bieden, en dat insgelijx eenige benodigde lamp olij aan den selve sal werden verstrekt, mits bij verclaringe doende blijken van de voorgeciteerde leckagie, en dat vervolglijk die kiel ten voorgestelden dage bij toelatinge van weer en wind sal werden gemonstert en van hier versonden.71
Den voorme. schipper De Vries versogt bij die gelegentheijd instantiglijk dat aangesien sijn op hebbende manschap soo door het lossen, laden en in gereetheijt stellen van sijne bodem, veel arbeijd en fatigues hadde moeten doen, sonder eenige tijt overig te hebben om sig te vervrissen, dierhalven tot haarlieden wel weesen de bepaalden dag van sijn vertrek mogt werden uijt gestelt tot Woensdag den 3e Maart, omme in compe. van ‘t Huijs ten Donk te seijlen, ‘t welk den selve is geaccordeert.
Insgelijx is op de gedane propositie van den Edelen Heer Gouverneur gearresteert en besloten dat tot meerdere menagie van ‘s Comps. brandhout, voortsettinge der steen backerije en gerief deser ingesetenen, alle en een igelijk deeser ingesetenen bij affixie van biljetten sal werden bekent gemaakt dat wie genegen mogte sijn tot het backen van Comps. steen ovens brandhout aan te rijden, voor ijder vijf vragten hout sal genieten 4000 gebacken steen, soo als in voorige tijden meermalen met goed effect is verrigt geworden, alsoo den burger daar meede gerieft en d’ E. Compe. op ijder vijf vragten houd eeniglijk voor den arbeijd soude komen te profiteeren 16,000 steenen.
Daar naar is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert seeker requeste van Jan Coster en Cornelis Bouman,geweesene72 schippers in dienst der Nederlandsche West Indische Compe., gecommandeert hebbende de scheepen den Arend en Thien[h]oven , luijdende als volgt:73
Aan - - - den Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. de verdere Heeren leeden van den Agtbaaren Raad van Politie.
‘Edele en Agtbaare Heeren,’
‘Geven reverentlijk te kennen Jan Coster en Cornelis Bouman, schippers in dienst der g’octroijeerde Nederlandse West Indische Compe., gecommandeert hebbende op de schepen genaamt den Arent en Thienhoven , bij Haar Edelens de Hooge Indische Regeeringe tot Batavia aangehouden en geconfisqueert, dat sij supplten. (met voorkennis en approbatie van Mr. Jacob Roggeveen74 als opperhooft en chef van gemelte scheepen) ter requisitie van de mindere officieren, soldaaten en matroosen haar souden gelieven te adresseeren aan hoog gemelte Indische Regeering, met versoek en instantelijke beede dat aan haar mogte werden betaalt en voldaan derselver te goed hebbende gagie, om haar in hunne behoeftigheeden te ondersteunen, welk versoek door de supplten. aan hoog gemelde Indische Regeering voor gedragen sijnde, hebben Haar Hoog Edelhedens daar op goed gevonden aan alle de manschap der geconfisqueerde scheepen eene verstrecking te doen van twee maanden gagie; dan op dat U Edele en Agtbaare Heeren van het gepasseerde tot Batavia weegens de billikheijd en regtvaardigheijd van het gerequestreerde aldaar een onderscheijdentelijker begrip souden konnen formeren, soo sullen de supplten. het gedagte versoekschrift hier verbotenus insereren, namentelijk voor soo veel de verstrecking der maand gelden concerneert.’
‘Aan Sijn Edelheijt, den Hoog Edelen Heere Hendrik Zwaardecroon,75 Gouverneur Generaal, mitsgaders de Edele Heeren Raden van Nederlants India.’
‘Hoog Edele Agtbe. Heeren,’
‘Geeven reverentlijk te kennen Jan Coster, Cornelis Bouman en Roelof Rosendaal, schippers in dienst der Nederlandsche g’octroijeerde West Indische Compagnie, en bescheijde geweest sijnde op de bij U Hoog Edelhedens geconfisqueerde scheepen, genaamt den Arent en Thienhoven , mitsgrs. de Africaanse Galeij , welke gestrand en verongelukt is, met kennis en approbatie van Mr. Jacob Roggeveen als opperhooft en chef der opgemelde scheepen, hoe dat sij supplten. van d’ onder officieren, uijt den name ende van weegen de manschap, soo militaire als zeevarende, der voorsz scheepen, en jegenwoordig bescheijden op de scheepen van U Hoog Edelhedens Principalen, om voor de kost sonder gagie met de aanstaande vertrekkende retour vloot te repatrieeren, continueel sijn en daagelijx nog werden besolliciteert en aangesogt, ten eijnde sij supplten. met een oodmoedige supplicatie haar geliefden te addresseeren aan U Hoog Edelhedens, met ernstige beede dat U Hoog Edelhedens naa ‘t voor schrift der barmhartigheijd omtrent ellendige die niets besitten, soodanigen dispositie geliefden te neemen dat de selve mogten werden voldaan van hunne verdiende en te goed hebbende maand gelden; aangesien de gemelte geconfisqueerde scheepen met derselver geringe cargasoenentacite in legaliter76 daar voor verbonden sijn, gelijk alle regts geleerden die gecommentarieert hebbenact legem Rhodiam de jactu,77 als meedede naufragiis78 en ingevolge de wisbuijsche zeeregten eenparig affirmeeren en getuijgen, en op welk fundament U Hoog Edelhedens naa alle apparentie gepermoveert sullen sijn geweest om aan de manschap van seeker geconfisqueert schip, ‘t geene de supplten. alleen bekent is met den naam van den Schotsen Lorrendraaijer , als daar toe speciaal gedestineert en uijt gerust de te goed hebbende gagie te voldoen. Sulx de supplten. met reeden hoopen, alsoo aan haar die haatlijke titul van lorrendraaijers niet kan geadschribeert werden sonder d’ agtbaarheijd van Hunne Principalen te ledeeren en te krencken, of U Hoog Edelhedens sullen de ernstige beede der supplten. met haare gewoone goedheijd gunstig accordeeren &a. Sulx U Edele en de verdere Heeren leden van desen Agtbaaren Raadead octdum79 consteert de beweegende oorsaak waar door Haar Edelhedens de Hooge Indische Regeeringe heeft goed gevonden om aan de manschap der op gemelte geconfisqueerde scheepen een verstrecking van twee maanden gagie te accordeeren, schoon de selve tot de voldoening van ‘t geheel wettelijk was geobligeert, volgens de dispositie van ‘t regt, hier boven kortelijk geadstrueert; de supplten. dan siende dat de Hooge Regeering van Nederlands India alleen een gering gedeelte der maand gelden aan haare manschap had gelieven te beraamen om te verstrecken, hebben sij sonder meerder movementen te maken, genoodsaakt geweest daar inne met stil swijgen als te moeten condescenderen, niet jegenstaande de regtvaardigheijd van haar gerequestreerde, te meer om dat door die vertrecking de behoeftigheijd van hun volk eenigsints wierd verligt, om haar van het noodige voor hunne aanstaande reijs te versorgen; derhalven dan, Edele Heer en verdere Agtbaare Heeren Raaden, verhopen de supplten. dat het gesuppediteerde van soodanigen effect en uijt werking sal weesen, om het voorbeeld van d’ Hooge Indische Regeering als een norma en rigtsnoer na te volgen, want geconsidereert werdende dat de gedagte verstrecking gedaan is tot conservatie en behouding van de manschap der geconfisqueerde scheepen, en dat de reijs na ‘t vaderland veel uijt gestrekt en van een kouder clima is; soo volgt dat een tweede verstrecking des te noodsakelijker is, om haare manschap in gesontheijd te conserveeren, op dat sij dus in betere staat souden weesen om haaren dienst ten voordeele van d’ Oost Indische Compagnie te konnen presteren, en om dat de selve manschap volgens de onderrigting aan de supplten. gedaan, niet excedeert het getal waar meede de repatrieerende scheepen ordinair van werden bevolckt, om alle welke redenen sij supplten. haar sijn keerende tot U Edele en de verdere Agtbare Heeren van deesen Raade, versoekende met alle eerbied dat U Edele en Agtbaarhedens gelieven aan de meer geme. manschap der geconfisqueerde scheepen een verstrecking van twee maanden gagie te doen, om haar van het noodige te versorgen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) Jan Coster, Cs. Bouman.’
Welkers inhoud aandagtiglijk overwogen en daar nevens aangemerkt sijnde dat wij niet bevoegt sijn tot het doen van sodanige versogte verstreckingen; Soo is daaromme goed gevonden en verstaan dat het voorsz gedane versoek bij appoinctement sal werden van de hand geweesen, ende de supplten. ter handen gestelt.
Soo als insgelijx verstaan is dat op de propositie van den Edelen Heer Gouverneur het geborgene canon van de gestrande scheepen met de retour scheepen naar ‘t vaderland sal werden overgesonden.
Waar naar gelesen is geworden seeker request door den burger Jacobus van der Heijden in volgende bewoordinge overgegeven:80
Aan - - - den Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - benevens den E. Agtbe. Politicquen Raad deses Gouvernements.
‘Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met alle eerbied en respect te kennen den burger en ‘s Compagnie leverancier van vers vleesch, Jacob van der Heijde, UEde. Gestre. en E. Agtb. onderdanigen dienaar, hoe dat hij suppt. met het blijven van ‘t schip Schonenberg ten dienste van d’ E. Compe. desselvs wagens, slaven, en ten getalle van 42 treckossen ten haren dienste heeft gegeven, waar door niet alleen voorn. wagens schier onbruijkbaar sijn geworden door de slegte wegen, maar ten deele de slaven afgemat en verscheijde ossen van den supplt. gestorven sijn, en nademaal den supplt. die willige dienst uijt geen ander insigt heeft gedaan aan d’ E. Compe. als om de selve in alle deelen te gerijven en de selve niet verlegen te laten, Soo is ‘t dat den suppt. d’ vrijheijd neemt UEde. Gestre. en E. Agtbe. op het oodmoedigst te smeeken dat den selven mag werden begunstigt met een stuk land gelegen over Hottentots Holland bergen, 40 uuren van hier, gent. het Siekenhuijs , om daar door verder in staat te blijven om d’ E. Compe., die den supplt. nu al twaalf jaaren als gecontracteert leverancier van versch vleesch (niet beter wetende als ten genoegen van de respective Regering) gedient heeft, na sijn vermogen beter te kunnen gerijven.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende.’
Op welkers inhoude geraadpleegt, en daar nevens geconsidereert weesende dat desselfs versoek, als bereijts veele plaatsen in eijgendom besittende, scheijnt aan te loopen tegens de ordres van onse Heeren en Meesters op het uijt geven van landerijen herwaarts aangesonden, en bovens dien reflexie gemaakt op ‘t genoteerde ten sijne reguarde in Haar Edele Hoog Agtbe. missive van den 17 Julij ao. passo.,81 Soo is goed gevonden en beslooten dat omtrent het gedane versoek alhier niet sal werden gedisponeert, latende aan den suppt. nogthans de vrijheijd omme sig dies aangaande te kunnen adresseeren aan de Hooge Indische Regeeringe, en met eene te kunnen formeeren desselfs reecq. van onkosten en verschot ten dienste der E. Compe. gedaan, soo tot de togten naar het gestrande schip Schonenberg als de provisien der manschappen daar vertoevende.
Vervolglijk is aan de burgeresse Geertruij Specking, wede. wijlen Claas Maijboom, t’ harer schriftelijk versoeke82 geaccordeert en toegestaan omme haar zoon, Floris Maijboom, oud 17 jaren, als eenigen tijd blind geweest sijnde, benevens een slave jonge t’ sijnen dienste per ‘t retourschip Boukenroode naar ‘t vaderland te mogen overgaan, mits betalende het transport en cost geld daar toe staande, wel verstaande nogtans dat het transport en costgeld van voorm. slaaf voor de gins en weeder rheijse sal moeten werden voldaan.
Insgelijx is naar resumptie van de ingekomene missive van predicant en kerkenraad van Drakensteijn van den 21 deeser, soo als hier onder geinsereert is:83
Aan den Wel Edele en Hoog Wel Geboore Heer M. Pasques de Chavonnes - - - president van den Agtbare Polliticque Raad, als ook aan de overige leden van dien.
‘Wel Edele Hoog Wel Geboore en E.E. Agtbaare Heeren,’
‘Vijf a ses en twintig ouden menschen door de dood van domine Roux,84 den 7e deeser maand voorgevallen, van de oeffeninge der openbare Franse gods dienst versteeken sijnde, soo sijn wij genoodsaakt door haare aansoekingen Uwel Edelen om een andere Franse domine te vragen, indien het Uwel Edelen behaagt, laat ons na twee bekwamen menschen uijt sien, en die aan Uwel Edelen voordragen, trouwens wij wagtenin deese85 Uwel Edelens ordres.’
‘(Onderstont) Uijt naam van mijn kerkenraad, (was geteekent) P. van Aken. (In margine) Drakensteijn , deese 21e Februarij 1723.’
Goed gevonden en geresolveerd dat aangesien het getal der oude luijden aan Drakensteijn niet volkomen Nederduijts verstaande, seer gering en volgens op gave maar in 25 a 26 bestaande is, en daar en boven de intentie onser Heeren en Meesteren volstrecktelijk is dat de gods dienst daar ter plaatse in de Nederduijts[e] tale geo[e]ffent werd, omme dus de ingesetenen daar aan te gewennen, dierhalven ook bij deese Vergaderinge de plaatse van den overleedene Franse voorleeser niet sal werden gesuppleert, maar sulx gedefereert gelaten aan het geeert goedvinden der Edele Hoog Agtbe. Heeren 17e, welkers dispositie desen aangaande bij het eerst afgaande schrijvens onderdaniglijk sal werden versogt.
Daar op is door den capiteijn, Kaje Jesse Slotsboo, als president van burger crijgs raad ter vergaderinge overgelevert de onderstaande notulen in vergaderinge van geme. crijgsraad op diversse datums gehouden:86
‘Extracten uijt ‘t notulboek gehouden in de vergaderingen van burger krijgsraad op de volgende datums als hier onder aangeweesen werd, namentelijk:’
‘Op Vrijdag 27e November 1722. Extraordinair krijgs vergadering. Preesent[sic]alle de leeden,demptoden luijtenant Cornelis Heufke.’
‘
Den gedaagden segt impotent geweest te zijn, versoek uijt stel tot de naaste vergadering. | Amos Lambrechts, gede. om reeden te geeven waarom in den laasten optrek niet is verscheenen. |
Den gedaagden segt impotent geweest te zijn, versoek uijt stel tot de naaste vergadering. | Amos Lambrechts, gede. om reeden te geeven waarom in den laasten optrek niet is verscheenen. |
‘Werd op desselfs versoek uijt stel verleent, om in de eerste aanstaande vergadering met behoorlijke meester verklaring weegens zijn indispositie sig te versien.’
‘Op Maandag 4e Januarij 1723. Ordinair krijgs vergadering. Present alle de leeden.’
‘
Den gedaagden segt dat met kennis van sijn capitein van den generaale optrek is absent gebleeven, dat hij doen bij indispositie niet in staat geweest is om op te trecken, en dat hij van den meester geen verklaaring konde krijgen, die om seekere redenen niet wilde verleene. | Amos Lambrechtsz., gede. om met behoorlijk meester verclaaring aan te thoonen zijn indispositie in de laaste generaale optrek. |
Den gedaagden segt dat met kennis van sijn capitein van den generaale optrek is absent gebleeven, dat hij doen bij indispositie niet in staat geweest is om op te trecken, en dat hij van den meester geen verklaaring konde krijgen, die om seekere redenen niet wilde verleene. | Amos Lambrechtsz., gede. om met behoorlijk meester verclaaring aan te thoonen zijn indispositie in de laaste generaale optrek. |
‘Werd in de daar toe staande boeten gecondemneert met de kosten, om dat geen behoorlijk bewijse kan aanthoonen.’
‘Op Maandag pmo. Februarij 1723. Oridinair krijgs vergadering. Present alle de leeden,demptode luijtenants De Litsz en Heufke.’
‘
Den gedaagden, binnen staande, segt dat niet in staat geweest is om den optrek te hebben kunne bij woonen, en dat met permissie van sijn capiteijn sig heeft geabsenteert, hij anders in den optrek soude verscheenen hebben, en geseijt hebben niet in staat te zijn, (vervolgens) dat den krijgsraad kan doen wat haar behaagt, sijnde geensints van meening om te betaalen, dat wel een attestatie gehad heeft en nog is hebbende, maar die om redenen niet wilde verthoonen. | Amos Lambrechtsz., gede. waarom de boete van Rds. 10 met de kosten niet en betaalt, als zijnde in de jongste vergadering daar toe gecondemneert. |
Den gedaagden, binnen staande, segt dat niet in staat geweest is om den optrek te hebben kunne bij woonen, en dat met permissie van sijn capiteijn sig heeft geabsenteert, hij anders in den optrek soude verscheenen hebben, en geseijt hebben niet in staat te zijn, (vervolgens) dat den krijgsraad kan doen wat haar behaagt, sijnde geensints van meening om te betaalen, dat wel een attestatie gehad heeft en nog is hebbende, maar die om redenen niet wilde verthoonen. | Amos Lambrechtsz., gede. waarom de boete van Rds. 10 met de kosten niet en betaalt, als zijnde in de jongste vergadering daar toe gecondemneert. |
‘Den E. krijgsraad gehoort hebbende de vrivoole87 excusen en trosseringe bij den gedaagden Amos Lambrechtsz. gedaan, hebben eenpaariglijk goed gevonden volgens ‘t geaccordeerde van de Hooge Overigheijd alhier op diergelijke pertinacie ons verleent, op den selven parate executie te laaten geschieden.’
‘(Onderstont) Accordeert, (was geteekent) Jan de Waal,88 scriba.’
Voegende daar nevens uijt name van geme. collegie sijne clagten over het ongehoorsaam en disrespectieus gedrag van den burger Amos Lambrechtsz. tegens sijne wettige burger officieren, hare ordres en condemnatien over desselfs versuijmenissen in den laasten Caapse burger optrek gedaan, met versoek daar nevens dat het voorsz collegie tegens sulke onbetamelijkheeden tot weeringe van diergelijke consequentien mogt werden gemaintineert, waar teegens den voorme. Lambregts in Raade gehoort en uijt hem selve verstaan sijnde dat desselfs afweesentheijd gegrond was geweest op de quaade gesteltenis van sijn beenen, die niet toe lieten soo lang agter den anderen te staan, uijt wijsens seeker schriftelijke verclaringe ten dien reguarde door den ondermeester St. Jan gegeven, mitsgrs. de bekomene mondelijke permissie van sijn capiteijn, Mattheus Bergsted, om dies aangaande van de monstering afweesig te mogen blijven. Over welk een en ander vervolglijk gebesoigneert en daar nevens gereflecteert sijnde dat hoe wel desselfs voorgevende indispositie al mogte gegrond sijn, (des neen) en daarom de voormelte permissie bekomen hadde, het nogtans betamelijk waare geweest de voorme. bekomene attestatie ter ordre van burger crijgsraad te vertoonen, of wel redenen te geven waarom sulx niet behoord te werden verrigt, ‘t welk naar iterative instantien nogtans absolutelijk gewijgert en nagelaten sijnde, sulx daaromme en andere aanstootelijke bejegeningen niet anders kan aangemerkt werden als een absolute halster[r]igheijd; Soo is goed gevonden en geresolveerd den geme. Amos Lambregts bij deesen te ordonneeren de voorme. attestatie als nog ter eerster vergaderinge van burger crijgsraad te verthoonen, versoekende daar nevens excuus van sijne verkeerde behandelingen in deesen, en als dan te betaalen de boeten vastgestelt teegens de afweesige op de generale monstering, met de costen uijt wijsens vonnisse daar omtrent verleend.
Vervolglijk is door den Secretaris deeser Collegie, Adriaan van Kervel, ingevolge het geeert aanschrijvens van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en,sub dato17e Julij 1722,89 geconcipieert en ter vergaderinge ter lectuure gepresenteert seeker placcaatje van den volgende inhoud:90
Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den Raad doen te weeten:
Hoe wij t’ onser smertelijke droefheijd nu eenige jaaren herwaarts hebben ondervonden dat soo door de menigvuldige aan komst en vertoef ter deeser plaatse van een groot getal vreemde naties scheepen, als wel mede door het pretext en voorgeeven van continueele sterfte en gebrek van slagtbaar vee, het versch soo schapen als ossen vleesch en levendige schaapen tot soo hoogen en excessiven prijs is komen te stijgeren, dat daar door de lasten onser Heeren en Meesteren over dit Gouvernement ten dien subjecte niet alleen excessivelijk sijn verswaart, maar dat ook bovens dien de baatsugt van sommige tot soo verre de overhand genomen heeft, dat sij lieden tot genietinge van eenige meerdere winst, liever de vreemdelingen daar meede, soo wel als de groenten en moeskruijden hier vallende, hebben willen voorsien, en daar en teegens de passeerende scheepen en dienaaren der E. Compe., als meede de goede ingesetenen hier woonagtig, in verlegentheijd en gebrek laten; ‘t welk niet alleenlijk teegens ieders eed en pligt komt aan te loopen, maar ook boven dien gedijt tot soo merkelijke schaade en ondienst van de E. Compe., mitsgrs. de billijke en regt vaardige oogmerken van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en, als de welke deese Colonie met soo groote kosten tot geen ander eijnde hebben aangeleijd en voortgeset als eenelijk tot herstelling en ververssing van haar passeerende scheepen en manschappen; waar tegens dan hoog nodig sijnde te voorsien, wij dierhalven goed gevonden hebben wel scherplijk te verbieden, soo als wij verbieden bij deesen, dat voortaan door niemand, wie hij zij, het sij ‘s Comps. dienaaren, burgers of andere, sonder onderscheijd van rang of persoon, direct of indirect eenige versch vleesch ten dienste van vreemde scheepen sal mogen werden gelevert, op pene van aanstonts na ‘t vaderland op gesonden te worden, en booven dien vervallen te sijn in een boete van ƒ1000, omme verdeelt te werden een derde voor den aanbrenger, een derde voor ‘s Comps. slagter, en een derde voor den officier die de calange sal komen te doen.
Dat op gelijke paenaliteijten meede geene kool of andere groente aan vreemde scheepen sal mogen verkogt of gelevert werden, maar die eeniglijk gehouden ten dienste van ‘s Comps. scheepen en de ingesetenen deeser plaatse, sullende derhalven ook voortaan geen kool mogen werden ingesult om naar India versonden te worden, sullende de boete van ƒ1000 op dit laaste poinct worden verdeelt een derde voor den aanbrenger, een derde voor de raadkamer, en een derde voor den officier die de calange sal komen te doen; wordende dierhalven den independent fiscaal deeses Gouvernements bij deesen wel serieuselijk aanbevoolen alle contraventeurs in cas subject als fraudeerders van ‘s Comps. interest en ongehoorsame en schadelijke inwoonders sonder oogluijking of dissimulatie te actioneeren en ten uijt eijnde te vervolgen, op dat onse Hoog Agtbe. Heeren en Meesters door soodanige impertinente handelingen niet meer benadeelt mogen worden in ‘t soulaas dat de selve tot het dragen van de swaare lasten deeser Colonie competeerende is; ende op dat niemand hier af eenige ignorantie soude konnen pretendeeren, soo ordonneeren en begeeren wij dat deese ter gewoonlijke plaatse sal gepubliceert en alomme geaffigeert worden, alsoo wij ten dienste der E. Compe. sulx bevonden hebben te behooren.
Waar bij alle en een ijgelijk werd verboden voorthaan aan eenige vreemde natien te verkopen eenig versch, ‘t sij schaapen of ossen vleesch, mitsgrs. eenige groentens hier te land[e] vallende, met interdictie dat voortaan geen kool sal mogen werden ingesult om naar India versonden te werden; waar op dan aandagtiglijk gedelibereert en het selve met de intentie onser Heeren en Meesteren overeenkomstig bevonden sijnde, Soo is goed gevonden en geresolveerd ‘t selve bij desen te approbeeren, en dat het dien volgens op morgen ogtent ter behoorlijker plaatse sal werden gepubliceert en allomme g’affigeert.91
Laastelijk is door den voorme. Secretaris mede ter lectuure gepresenteert seeker geconcipieert billjet, dienende tot notificatie van de te doene publicque aanbesteeding der leverantie van versch vleesch en levendige schapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a., bestaande in de onderstaande bewoordinge:
BEKENTMAKING
Men adverteert en doet een ijgelijk bij deesen weeten dat den Edele Heer Gouverneur en Raad van meeninge is publicquelijk aan de minst biedende te verpagten in een, twee, drie of vier perceelen, de leeverantie van versch vleesch en levendige schapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen en hospitaal &a., waar toe alle en een ijder deeser ingesetenen sullen worden geadmitteert, uijt gesondert alle ‘s Comps. dienaren, van wat rang of qualiteijt die soude mogen sijn, en wel bijsonderlijk meede den burger Jacobus van der Heijden, de welke door haar selven of door anderen direct of indirect eenig deel daar in niet sullen mogen hebben, op paene van aanstonts naar ‘t vaderland op gesonden te worden.
Sullende den aanneemer of aanneemers aan hen behouden voor den tijt der aanneeminge of voor een jaar ‘t gebruijk der Groene Cloof en de magt en faculteijt hebben van een igelijk te bekeuren sonder aansien van rang of persoon, die tegens de gepubliceerde ordres zouden mogen bestaan versch vleesch aan vreemde scheepen geleevert te hebben, en den soodanige aan den fiscaal aanbrengen omme met den selve gevoegt voor den Raad van Justitie regt en voldoeninge der gestatueerde peene te vorderen, bij welkers dilaij of wijgering insgelijx dies aangaande sal mogen schrijven aan d’ Edele Hoog Agtbe. Heeren 17e, of wel klagen aan soodanige Heeren Commissarissen als van de Hooge Indische Regeeringe alhier met de retourvlooten souden mogen werden toegesonden, sonder in ‘t een of ‘t ander door imand verhindert te mogen worden, soo als insgelijx aan geene sieken van hier aankomende vreemde natien, geen genot van eenig versch vleesch door den Edelen Heer Gouverneur en Raad sal werden toe gestaan, sonder alvoorens dies aangaande den aanneemer of aanneemers sal weesen gehoort.
Imand daarinne gadinge hebbende komen ter gewoonlijker plaatse en uure aan hoore de conditie en doen hun proffijt.
Soo is, diesaangaande gedelibereert sijnde, wel de principaalste en meeste swarigheijd gevallen welken dag en tijt men behoorde te beramen tot het doen niet alleen van de geme. verpagtinge, maar ook wel bijsonderlijk meede wanneer de voorne. leverantie sijn aanvank soude moeten nemen, geconsidereert de voorme. verpagtinge aanstonts gedaan werdende, bij quade uijt val ‘t sij in de hoogte van de prijs of wel bij mancquement van aanneemers, den jegenwoordige leverancier, Jacobus van der Heijden, naar alle gedagten sig ontslaagen soude houden van de geme. leverantie, en dus ‘s Comps. aanweesende costelijke retour scheepen op eene slag ontset blijven van het benodigde vleesch, ‘t welk onverandwoordelijk soude sijn, en daaromme goed gevonden en best gedagt de finale dispostie daaromtrent tot de naaste vergaderinge uijt te stellen, omme inmiddels alle de jegenwoordige burger slagters te konnen ondertasten wat haare opinien omtrent den aanneemen en leverantie van ‘t vleesch en den tijt daar omtrent soude kunnen sijn, op dat men dus met meerder gerustheijt ten meesten dienste der E. Compe. in dit wigtig poinct soude konnen besluijten en de goede oogmerken van Haar Edele Hoog Agtbe. daar inne bereijken.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.92
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
## Footnotes
-
‘n Nuwe skrywer het hier begin skryf. ↩
-
Hendrik Clopper van Hoorn was getroud met Catharina Botha. Hulle het nege kinders gehad. ↩
-
Die skribent het die taal onveranderd uit die oorspronklike dagverhaal gekopieer. Vgl. C.340:Attestatiën, 1722-1723, pp. 639-644. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “twaalf”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “somtijds”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “mooij”. ↩
-
In die oorspronklike joernaal staan “geen kist nog kists”, en in die Haagse Kopie “geen kist nog kits”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “ontramponeerd”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “mooij”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “mooij”. ↩
-
In sowel die oorspronklike joernaal as die Haagse Kopie staan “Zt ↩
-
In die Haagse Kopie staan “ettelijke”. ↩
-
Johann Caspar Piek was die seun van Christoph Piek en Anna Ursula Schulte. Hy is in 1683 in Anröchte naby Lippstadt gebore, en het in 1712 as soldaat na die Kaap gekom. Vanaf 1713 tot 1715 het hy as houtkapper diens gedoen, en is toe as plaasarbeider uitgehuur. In 1717 het hy ‘n vryburger geword. Hy is in 1719 getroud met Margaretha Hartog, die dogter van Abraham Hartog. (Sien C.J.2660:Testamenten, 1752-1754, pp. 82-84; C.224:Requesten, 1717-1718, p. 371.) ↩
-
In die Haagse Kopie staan “kreupel bos”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “afgoijen”. ↩
-
In sowel die oorspronklike joernaal as die Haagse Kopie staan “met den dag brake wij op”. ↩
-
In sowel die oorspronklike joernaal as die Haagse Kopie staan ” Knoflooks Craal “. Vgl. ook Botha, C. G.:Place Names in the Cape Province, p. 62. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “Edle”. ↩
-
Die oorspronklike verklaring berus in C.340:Attestatiën, 1722-1723, p. 645. ↩
-
Anthonij Putner het in 1718 as soldaat met Boekenrode na die Kaap gekom. Nadat hy ‘n tyd lank as ondermeester in die hospitaal waargeneem het, is hy in 1722 permanent in daardie rang aangestel. (Sien C.229:Requesten, 1722, no. 37; C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 137.) ↩
-
Sy was die dogter van Cornelis van Ek en Elisabeth Schmidt en is in Amsterdam gebore. In 1714 is sy met Gerrit Vermaak getroud. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 41-42. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “omtrent”. ↩
-
Hier het eers gestaan “vermeijndige”, maar is toe verander na “vermeijdige”. In die Haagse Kopie staan “vermeijdinge”, wat ongetwyfeld korrek is. ↩
-
‘n Gedeelte waarin besluit is om beskadigde en tekortkomende goedere as verliese af te skryf en te verkoop, is hier weggelaat. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 439-442; C.291:Memoriën, 1710-1726, pp. 389-390. ↩
-
Pieter Gijsbert Noodt was afkomstig van Nijmegen . In 1717 het Here XVII hom aangestel as “directeur der approches en fortificatien van India”. Hy het ook opdrag gehad om onderweg na Indië die vestingwerke aan die Kaap te ondersoek, en aanbevelings i.v.m. die verbetering en instandhouding daarvan te doen. Hy het die Kaap in Junie 1718 besoek. In 1727 het hy as Goewerneur na die Kaap gekom, en hy is in 1729 hier oorlede. Noodt was getroud met Johanna Drabbe. Hulle het twee kinders gehad: Johan en Gijsbertus Philippus. (Sien M.O.O.C.7/4:Testamenten, 1726-1737, no. 65.) ↩
-
Die oorspronklike van hierdie dokument kon nie teruggevind word nie. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “gelegentheijt”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “genoegsaam”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “genoeg” ↩
-
In die Haagse Kopie staan ook “vougen”. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde gedeeltes is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die Haagse Kopie staan ook “vordere”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “worden”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “gemeene”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
Hier is waarskynlik ‘n woord uitgelaat. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “gelegentheijt”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “genoegsaam”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “genoeg” ↩
-
In die Haagse Kopie staan ook “vougen”. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die gekursiveerde gedeeltes is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die Haagse Kopie staan ook “vordere”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “worden”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “gemeene”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “weste”. ↩
-
Hier is waarskynlik ‘n woord uitgelaat. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “werken”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “tonnen”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf, ↩
-
In die Haagse Kopie staan “werken”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “tonnen”. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf, ↩
-
Die Politieke Raad het ook besluit om Abraham Veer as assistent op die sekretarie van die Raad van Justisie aan te stel. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 163. ↩
-
Alders het nie hierdie resolusie onderteken nie, hoewel sy naam in die Haagse Kopie verskyn onder diegene wat wel geteken het ↩
-
‘n Memorie van die sekunde, Jan de la Fontaine, is hier weggelaat. Daarin word besonderhede verstrek omtrent tekortkomende rys en arak uit die skip Midloo . Die Raad het besluit dat die skipper en boekhouer die tekorte moes verantwoord. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 491-493. Die oorspronklike memorie berus in C.291:Memoriën, 1710-1726, p. 381. ↩
-
Coenraad Jacob Scheepers was die seun van Isaak Scheepers en Hester van der Heijden. Hy is in 1712 met Maria Botha getroud. Sy versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 9-10. ↩
-
Scheepers het in Desember 1716 van De Chavonnes toestemming ontvang om sy vee in die Land van Waveren te laat wei. Vgl. R.L.R.3:Oude Wildschutte Boek, 1714-1718, no. 216. ↩
-
Daar is geen kaart by die versoekskrif nie. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722.1724, pp. 373-383. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp, 389.405. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 164. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 373-383. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
‘n Gedeelte waarin die skipper en boekhouer van die skip Midloo verantwoording doen van die tekortkomende goedere uit hulle skip, is hier weggelaat. (Sien voetnoot 73 van 1723 hierbo.) Die Raad het besluit om die arak as verliese af te skryf. maar om die twee bemanningslede se rekenings vir die tekortkomende rys te belas. Sien C.17:Resolutiën, 1722-1723, pp. 505-509; C.230:Requesten, 1723, pp. 25-28. ↩
-
Die woorde “soo sij voorgeeven” is deurgehaal, en die gekursiveerde woord in die plek daarvan geskryf. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 37-39. ↩
-
Mr. Jacob Roggeveen was die seun van Arend Roggeveen en Maria Storm, en is in 1659 in Middelburg gebore. Nadat hy hom in die regte bekwaam het, het hy hom as notaris in Middelburg gevestig. In 1706 tree hy by die N.O.I.K. in diens, en word as lid van die Raad van Justisie na Batavia gestuur, maar in 1714 tree hy uit die diens en keer na Nederland terug. In 1721 vertrek hy as opperhoof van drie skepe van die Nederlands Wes-Indiese Kompanjie op ‘n ontdekkingstog. Hulle oortree egter op die gebied van die N.O.I.K.. en op 3 Oktober 1722 word die skepe deur Goewerneur Generaal Zwaardecroon in Batavia gekonfiskeer. Hy keer in 1723 met die retoervloot na Nederland terug en vestig hom weer in Middelburg , alwaar hy in 1729 oorlede is. Hy was nooit getroud nie. (Sien Molhuysen, P. C. en Blok, P. J.:Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel I, kol. 1439-1443.) ↩
-
Henricus Zwaardecroon was die seun van Theophilus Henricus Zwaardecroon en Margaretha Heulen. Hy is in 1667 in Rotterdam gebore. In 1684 tree hy as adelbors by die Kompanjie in diens en vergesel Kommissaris Hendrik Adriaan van Reede as sekretaris na Batavia. Hy is daarna snel bevorder, en in 1694 word hy opperkoopman en Goewerneur van Jaffanapatnam . Nadat hy nog ‘n paar ander poste beklee het, word hy in 1703 sekretaris van die Raad van Indië. Die volgende jaar ontvang hy die rang Raad Extraordinaris, en in 1715 Raad Ordinaris. In 1718 word hy Goewerneur Generaal van Indië. Hy het in 1725 uit die diens getree en hom op sy landgoed in Batavia gevestig, waar hy in 1729 oorlede is. Die naam van sy vrou is onbekend. (Sien Molhuysen, P. C. en Blok, P. J.:Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel VII, kol. 1352-1354.) ↩
-
Tacite in legaliter: stilswyend en wettelik. ↩
-
Ad legem Rhodiam de jactu: op die wet van Rhodos insake seeworp. ↩
-
De naufragiis: insake skipbreuk. ↩
-
Ad oculum: op die oog, voor oë. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 19-20. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 1-2. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 29. ↩
-
Dit is Paul Roux. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. In die Haagse Kopie staan “desen”. ↩
-
Die oorspronklikes van hierdie uittreksels kan gevind word in B.K.R.1:Notulen, 1718-1767, pp. 42, 46 en 50. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “frivoole”. ↩
-
Jan de Waal van Amsterdam het in 1715 as kwartiermeester met Doornik uit Indië na die Kaap gekom, en het nog dieselfde jaar ‘n vryburger geword. Hy is die volgende jaar getroud met Elisabeth van Eck, die dogter van Cornelis van Eck en Elisabeth Schmidt. In 1748 het hy met Anna Elisabeth Dempers hertrou, en in 1756 is hy vir ‘n derde keer getroud met Hendrina Johanna Frappe. Met sy dood in 1768, het hy verskeie huise en die plaas Rheezigt besit. (Sien C.236:Requesten en Nominatiën, 1733-1734, pp. 235-236; M.O.O.C.8/13:Inventarissen, 1769-1771, no. 43; C.J.2651:Testamenten, 1716-1721, pp. 255-257; M.O.O.C.7/19:Testamenten, 1769.1771, nos. 33-36.) ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Die oorspronklike plakkaat berus in C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714.1734, pp. 218-221. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 97-98. ↩
-
Die plakkaat is op 24 Februarie 1723 gepubliseer. ↩
-
Die Politieke Raad het ook aan die soldaat Claas Jacobsz. toestemming verleen om hom as vryburger en kleremaker aan die Kaap te vestig. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 165-166; C.230:Requesten, 1723, p. 5. ↩