C064 v1.20
C. 64, pp. 26-43.¶
Woensdag {17230224} 24 Februarij 1723, naarmiddags. Extraordinaire vergadering.
Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden.
Den Edelen Heer Gouverneur gaf te kennen hoe Sijn Edele deesen Raad extraordinair bij den anderen hadde geconvoceert, omme behoorlijke kennisse te geven hoe volgens ‘t raad besluijt van gisteren alle de burgerslagters hadde doen versoeken omme voor deesen Raad te verscheijnen, ten eijnde ten spoedigste haare consideratien te mogen verstaan, over het werk der slagterije betreffende, daar nevens in consideratie leggende op wat wijse tot bereijkinge van ‘t voorgestelde en sulx ten meesten dienste van d’ E. Compe. men aan die luijden die propositie soude doen, waar op naar serieus overleg best gedagt is dat aan haarlieden wierd voorgestelt dat terwijl volgens expresse ordres en begeeren onser Heeren en Meesteren reets bij placcaat op swaare paene verboden was voorthaan eenige leverantie van versch vleesch aan vreemde natien te doen, sulx dien volgens ook jaarlijx een considerable quantiteijt van vleesch soude komen te menageeren en uijt te sparen, en bovens dien de ordres van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17en expresselijk mede bragten, dat voortaan het schapen en ossen vleesch door de ingesetenen niet hoger soude mogen werden verkogt als tot 2 stuijvers swaar gelt het pond, en de levendige schaapen tot 6 guldens Hollants, sonder deselve, gewogen of ongewogen, bij ‘t stuk, bout of pont, direct of indirect hoger te mogen verkopen, of sij lieden daar omme niet van gedagten waren dat sulx merkelijk de jegenwoordige prijs van ‘t vleesch soude moeten doen dalen en waar voor sij vermeijnde dat de leverantie van ‘t vleesch soude kunnen aangenomen werden, en of sulx niet ten eersten soude kunnen werden verrigt, dan of daar toe bevoorens eenige tijt van uijt stel soude werden vereijscht; waar op de burger slagters, Gijsbert la Febre, Pieter Jurge van der Heijde1 en Hendrik de Vries, als de eenigste sijnde die jegenwoordig die neeringe hanteerende, ter vergaderinge binnen gekomen, en het voorsz haarlieden voorgestelt sijnde, soo betuijgden sij lieden gesamentelijk ende ijder in ‘t bijsonder dat soo verre haar deese saak in den eersten op slag te vooren quam, sij wel vertrouwde dat het vleesch in prijs sou moeten dalen, maar dat sij, calculeerende de levendige schapen tegen ses swaare guldens, niet konden sien met het verkoop van twee stuijvers per pond behouden te konnen blijven of te bestaan, gemerkt het gering aantal van swaare en slagtbaare schapen en dat sij lieden den Raad derfde verseekeren dat onder hondert schapen door haarlieden privative bij den landman gekogt werdende, geen 10 gevonden konden werden die veertig pont quamen uijt te leveren, en dat wat aanbelangt de tijt om een aanneeminge van soo verre uijt sigt te ondernemen, sij vermeijnden dat ër geen burger, hoe bemiddelt ook mogte sijn, in staat was om sulx op een stel en sprong aan te vangen, maar dat daar toe soo tot inkoop van vee als andersints, noodwendiglijk eenige uijt stel wierden vereijscht, voegende daar nevens dat gelijk haar deese voorstellinge rauwelijx te vooren quam, sij dierhalven versogten eenige uijt stel om deesen aangaande met oplettentheijd haare gedagten hebbende laten gaan, met meerder redenen en op vaster grond te kunnen berigten; weshalven haarlieden sulx is g’accordeert omme desen Raad ter naaster vergaderinge te dienen van haare schriftelijk gedagten.
Welke slagters wederom buijten gegaan sijnde, gaf den Edelen Heer Gouverneur vervolgens in overweeginge op wat dag men behoorde te treeden tot de verpagtinge van ‘t vleesch, en wanneer de gemelte leverantie van versch vleesch aanvank soude kunnen en moeten neemen, ingevolge het geformeert biljet van bekentmaking, in vergaderinge van gisteren geresumeert, Soo is, daar omtrent in aanmerkinge gekomen dat hoe wel den jegenwoordige leverancier, Jacobus van der Heijden, in geen formeel contract sijnde, maar eeniglijk bij monde belofte hadde gedaan omme de E. Compe. gedurende de Iegtijt der retourvloot van levendige schapen en versch vleesch te voorsien, daaruijt wel volgens de voorengeciteerde ingekomene missive onser Heeren en Meesters soude vloeijen dat den selven opstonts uijt de gem. leverantie wierden gestelt, maar dat weederom aan de anderen kant met geen geringe verlegentheijd behoorde en moeste ingesien werden dat sulx verrigt wordende, en geen andere aanneemers aanstonts bij de hand sijnde om die onvermijdelijke leverantie bij het aanweesen van soo een nombreus getal retourscheepen sonder stilstant te doen voortgaan, men aanstonts diesaangaande in de uijtterste verlegentheijd soude geraken, en dat men ook bovens dien te gemoed siet dat bij aldien den voorne. Van der Heijden werd geordonneert het vleesch in die tusschen tijd te moeten leeveren tot 2 swaare stuijvers het pond, den selven immediatelijk daar meede sal op houden, buijten en behalven dat het selve soude scheijnen te hellen na een form van contract, ‘t welk met den selven in geenen deele mag ingegaan werden; dat bovens dien de gedagten van de voorsz burgerslagters ook daar heene loopen dat er noodwendig eenige uijtstel van tijd werd vereijscht tot het maken van preparatien ter uijt voeringe van soo een gewigtige aanneeming, Soo is goed gevonden en beslooten dat aanstonts de billjetten van bekentmakinge allomme sullen werden geaffigeert, en daar inne bepaalt den tijt van de verpagtinge der leverantie van versch vleesch en levendige schapen aan ‘s Comps. scheepen, hospitaal &a. op Woensdag, sijnde den 31e Maart aanstaande, en dat de leverantie aanvank nemen sal pmo. Meij daar aan volgende, tot meerder dienst van d’ E. Compe. geagt werdende bij oogluijkinge de voorme. Van der Heijden in die korte tusschen tijt in de leverantie op den oude voet te laten volharden, dan wel op de onseekerste, ja selfs wanhoopige wijse d’ E. Compe. aan het uijtterste ongerief en gebrek te hasardeeren, dog soo nogtans inmiddels gelegentheijt mogte voorkomen ‘s Comps. goede oogmerken in dit poinct te konnen bereijken, dat in sulken geval ‘t selve aanstonts sal werden geaccepteert en werkstellig gemaakt, doende aanstonts cesseeren de leverantie van meer gem. Van der Heijden; dat insgelijx ingevalle tegens onse wenschingen de aanneeminge van ‘t vleesch niet tegens twee stuijvers swaar gelt het pond en 6 swaare guldens ider levendige schaap soude kunnen werden gedaan, men aanstonts treeden sal tot executie van het tweede voorstel, en daar inne insgelijx obstaculen en swarigheijd vindende, tot het derde of laaste overgaan, hoe wel te dugten is dat sulx niet sonder veel moeijte en eenig misnoegen der ingesetenen sal kunnen werden uijt gevoert, gemerkt als dan bij non leverantie middelen van contrainte sullen moeten werden gebruijkt, daar nog bij komende dat d’ E. Compe. in de laast voor gestelde ordre der behandelingen tot magtig werdinge van het benodigde vleesch onvermijdelijk geduurig aan de hand sal moeten hebben en houden een aansienlijk aantal van schaapen, mitsgrs. de selve te plaatsen op goede en bequame veeposten, waar door weederom (soo te vreesen is) volgen sal dat ‘t selve in der tijd merkelijk sal werden vermindert, ‘t sij door actueele sterften, of wel (dat erger is) door frivoole pretexten en voorgevens der opsigters, die daar over sullen moeten werden aangestelt, als of een gedeelte van dat gedierte door leeuw, tijger of ander ongedierte was geslagt, of wel door siekte of andere ongemacken verrekt, niettegenstaande alle precautien en paenaliteijten die men daar tegens soude kunnen nemen en stellen, waar door ‘t aantal merkelijk vermindert, ook dien volgende het vleesch d’ E. Compe. vrij hoger in reekening sal komen te lopen als ‘t selve tegens de voorne. prijs van 6 guldens ingekogt en daar omtrent calculatie was gemaakt, te meer als men daar bij reekent de gagien van soodanigen menschen of ‘s Comps. dienaren die daar over, buijten de slaven, onvermijdelijk toe versigt sullen moeten hebben, en waaromme tot vermeijdinge van sulx bevoorens door Haar Edele Hoog Agtbe. bij derselver geeert aanschrijvens van 27 Junij 16992 is gelast geworden dat ‘s Compe. vee belangende, daar meede de scheepen der E. Compe. soude werden voorsien tot dat het selve soude weesen afgelevert ende haar daar van hebben ontdaan, waar door de selve soude werden ontlast van alle die dienaars en slaven die daar toe wierden aan de hand gehouden, ‘t welk ook ter dier tijde schultpligtig is gehoorsaamt en agter gevolgt geworden, en oversulx de leverantie van ‘t vleesch aan d’ E. Compe. bij wijlen den burger Henning Huijsing ondernomen is geworden.
Dog ten aansien den Edelen Heer Gouverneur daar nevens ook in consideratie gaf of men ter op volginge van de geeerde ingekomene ordres vervat bij voorne. missie van 27 Julij 1722,3 niets opstonts bij affixie van billietten een igelijk behoorde te werden geordonneert en aanbevolen omme voortaan het schapen en ossen vleesch niet hoger te verkopen dan tot 2 swaare stuijvers het pond, en de levendige schapen tot ses swaare guldens; Soo is wel verstaan dat sulx onvermijdelijk hoe eer hoe liever moet werden verrigt, maar aan de andere kant geconsidereert werdende dat sulx aan alle de ingesetenen, en daar onder meede de burger slagters bevolen werdende, uijt het selve soude scheijnen te proflueeren als of men ‘s Comps. leverancier van vleesch om redenen hier bevoorens onder de materie van de aanneeming der slagterije vermeld, daar omtrent excuseerende, particulierlijk soude tragten te favoriseeren, direct strijdig tegens de ordres en goede intentien onser Heeren en Meesters, en meede niet minder ten nadeele der andere ingesetenen, en de aanstaande publicque verpagting van de leverantie van ‘t vleesch, waaromme dan ten besten en meesten dienste der E. Compe. geoordeelt is niet positivelijk deesen aangaande jegenwoordig te besluijten, maar ‘t selve liever om redenen boven gemelt gesurcheerdt te laten tot de eerste vergaderinge, te meer door dat weijnig uijt stel d’ E. Compe. geen nadeel kan werden toe gebragt.
Laastelijk is door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge overgelevert seekere beslootene missive geaddresseert aan deesen Raad, de welke geopent en bevonden sijnde geschreeven te weesen door den meer gemt. Jacobus van der Heijden in de volgende termen:4
‘Caab de Goede Hoop.’
Aan den Wel Edele Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Politicquen Raad
‘Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Soo het algeemen5 gerugt waar is, dat den ondergeteekende qualijk kan geloven, naar dien den ondergetekende nu 12 jaaren d’ eere heeft gehad om voor d’ E. Compe. te slagten, moet den selven sig over sodanigen geval ten eenemaal beklagen, de wijl den ondergeteekende aan UEde. Agtbe. immers meer als eens verseekert heeft d’ E. Compe. nooijt (so lang het in desselfs magt was) in verlegentheijd te laten, hier van soude UEde. Gestre. en E. Agtbe. dienaar genoegsame blijken van kunnen geven, en wanneer UEde. Gestre. en E. Agtbe. die moeijte maar geliefde te nemen van d’ quitanties na te sien die den ondergeteekende voor slagt vee betaalt heeft tot ƒ11, 10, 9 en 8.’
‘Den ondergesz heeft volgens gedane beloften nu soo veel vee in voorraad gekogt dat hij vermeijnt heeft de E. Compe. nog voor eenigen tijd te gerijven, maar soo het so is dat de prijs mogt minderdalen als d’ E. Compe. volgens contract mij nu gelieft te geeven, soo geeft den ondergete. met alle eerbied, en met alle leetweesen UEe. in deesen (onder reverentie) positief te kennen dat den suppt. van heden, sijnde den 24 Februarij 1723, tot den 24 Maij desselven jaars, volgens accoord (omtrent de waarschouwing) sig d’ eer sal aanmatigen om nog te slagten voor drie maanden, sijnde den 24 Maij g’expireert, sonder meer.’
‘Maar even wel om dat den selven d’ E. Compe. altijd als een eerlijk man heeft willen bedienen en bedient heeft, den selven op geen 2 a 3 weken sal sien, waar door UEe. Gestre. en E. Agtbe. nog meerder occasie soude mogen hebben om het tot meerder voordeel van d’ E. Compe. te kunnen besteden.’
‘(Onderstont) Edele Gestr. Heer en E. Agtbe. Heeren, UEe. Gestre. en E. Agtbe. onderdanigen en verpligten dienaar, (was geteekent) Jacob van der Heijde. (In margine) Caab de Goede Hoop, den 24 Februarij 1723.’
Soo is naar deliberatie dies aangaande, goed gevonden en gearresteert niets finalijk daar omtrent te besluijten, maar deselve voor geleesen en gecommuniceert te houden.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.6
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
C. 64, pp. 44-54.¶
Dingsdag {17230302} 2e Maart 1723, voormiddags.
Alle present.
Ingevolge het genomene raads besluijt van den 24 der voorleedene maand Februarij, hebben de burger slagters, Gijsbert la Febre, Pieter Jurgen van der Heijden en Hendrik de Vries, aan den Edelen Heer Gouverneur ter hand gestelt haare consideratien nopende de leverantie van versch vleesch en levendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a., welk geschrift als nu door geme. Sijn Edele ter lectuure wierd geproduceert, sijnde van de volgende inhoud:7
‘Request gemaekt en overgegeven aan den Wel Edele Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den Ede. Agtbe. Raad van Politie deses Gouvernements.’
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edle. Agtbe. Heeren,’
‘Wij ondergetekende komen miet schuldige eerbiedigheijd onsen gants nedrigen en bereijtwilligen dienst presenteeren omtrent het leveren van vers vleijs soo aan de hier ter rheede leggende scheepen, hospitaal &a., met deese na volgende conditien:’
‘Eerstelijk versoeken wij te disponeeren van de Groene Cloof , dat wanneer scheepen te verwagten sijn, een getal van vee bij de hand te hebben.’
‘Ten tweeden versoeken wij dat wanneer scheepen hier ter rheede leggende en daar voor des vorigen avonds geslagt wierde en de wint sulx belettende aff te haalen, sulx niet tot schade van den slagter mogte strekken, maar dat de scheeps vrinden als dan met warm vlees moeten t’ vreeden sijn.’
‘Ten derden dat coppen en hartslagen op den ouden voet mogen vertiert worden. Over sulx presenteeren wij aan d’ E. Compe. te leveren ‘t pond voor drie Hollantse stuijvers, kunnende ‘t selve niet minder geeven uijt reeden dat er geen oude hamels meer in ‘t land te vinden sijn, sijnde al te saamen jaarig goetije,8 daar wijnig gewigt aan is en dat het rund vee op veele plaatsen weg sterft, en sullen de levende schapen aan ‘s Comps. scheepen leveren voor agt Caabse guldens, op deese conditie, Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Agtbe. Heeren, nemen wij aan de Compe. te versorgen voor den tijt van een geheel jaar, sullende na ons best vermogen de Compe. genoegen geven, soo als wij tot dus verre aan de ingesetenen deser Colonie gedaan hebben, en belieft het den Heemel het lant te segenen dat de sterfte komt op te houden, sullen wij na expiratie van deesen tijt onsen nedrigen dienst nader presenteeren.’
‘En versoeken hier meede, Wel Edele Gestrenge Heer en Ede. Agtbe. Heeren, te geven een korte resolutie, op dat wij ons voorsien mogen met vee om in staat t’ mogen sijn d’ E. Compe. te kunnen gerieven.’
‘’t Welk doende &a. (Onderstont) Cabo de Goede Hoop, den 2e Maart 1723. (Was geteekent) Gs. la Febre, Pieter van der Heijde, Hendk. de Vries.’
Over welkers inhoude met aandagt geraadpleegt sijnde, is goed gevonden en verstaan aangesien Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e bij haar g’honoreert schrijven van 17e Julij passo.9 deese regering hebben gelieven te ordonneeren dat die aanbesteding niet hoger sal mogen geschieden als tot twee stuijvers swaar geld voor ‘t pond, soo schapen als runder vleesch, en ses Hollandsche guldens ider leevendig schaap, dat dierhalven geme. slagters voor haar gedane berigt sullen werden bedankt, en aangesegt wanneer genegen sijn boven gene. leverantie aan te neemen, zij lieden als dan haar op den laasten deeser maand op de publique verpagting van dien kunnen addresseeren, als wanneer de conditien hier omtrent haar zullen werden gecommuniceert.
Waar na door den Edelen Heer Gouverneur ter vergadering kennisse is gegeven geworden dat burgerraden Sijn Edele hadden versogt om eenige balken en planken tot reparatie van een gemeene brug aan ‘t Rondebosje , dierhalven in consideratie gevende of dat versoek konde werde g’accordeert, Soo is ten aansien de regering alhier in voorige tijden bij resolutie hebben aangenomen tot het maken en repareeren van gemeene weegen &a. ‘s Comps. weegen de materialen die daar toe wierden gerequireert, te beschikken, mits dat burgerraden de ambagtsluijden uijt de burgercassa souden voldoen, goed gevonden en verstaan dat aan haar lieden bij provisie sal werden verstrekt de thien versogte balken nevens twaalf moscovische deelen van twee duijm, dog dat aanbelange de gerequireerde planken, alsoo de selve nietbij de packhuijsen restant zijn,10 daar meede sal werden gesupersideert tot dat de alhier geblevene scheepen en wrakken der E. Compe. sullen weesen gesloopt, om als dan van ‘t bequame houd daar van aan haar lieden ter hand te stellen.
Dog is op ‘t schriftelijk versoek van den opperstuurman Willem Verbeek, onder dito Pieter Corver en derdewaak Dirk Prest,11 daar voor bescheijden geweest op ‘t verzeijlde schip Schoonenberg , ten eijnde met de presente retour scheepen na het vaderland te vertrekken, goedgevonden het geme. versoek van de hand te weijsen tot tijd en wijle het proces van den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, wegens het onverandwoordelijk verzeijlen van dien kostelyken bodem, sal weesen getermineert.
Zijnde insgelijx door den Edelen Heer Gouverneur voor gedragen hoe den geweesene hooft der op Batavia geconfisqueerde West Indische scheepen, Mr. Jacob Roggeveen, Sijn Edele hadde versogt dat hij van sijn bescheyden bodem Commerrust op een ander retourschip mogte werden geplaast, derhalven in consideratie gevende of dat versoek behoorde geaccordeert te werden, Soo is, dies aangaande geraadpleegt sijnde, goed gevonden en verstaan dat wanneer geme. Roggeveen noodsakelijk quam te agten dat hij op een ander schip wierde gestelt, hij in soodanige geval diergelijke versoek zal moeten doen in de gecombineerde vergadering.
Vervolgens is goed gevonden te approbeeren de gedane aanstelling van den burger crijgsraad alhier van den burger corporaal, Victor Springmeijer, tot sergeant in steede van den overledene Christoffel Ameijn, en wederom tot corporaal den schildergast Dirk Baltus.12
Laastelijk gesprooken sijnde of men als nu niet in voldoening der g’eerde ordre van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren en Meesteren, vervat bij Haar Edelens missive van 17e Julij 1722,13 de burger slagters en alle ingesetenen alhier behoorden te interdiceeren en te verbieden van voorthaan het vers vleesch niet hoger te mogen verkopen als tegens twee swaare stuijvers ‘t pond en de levendige schaapen tegens ses guldens Hollants, Soo is, dies aangaande met behoorlijke aandagt gedelibereert zijnde, wederom in opmerkinge gekomen het genoteerde hier omtrent bij resolutie van 24 der voorleedene maand, als meede dat wanneer zulx tegenswoordig wierde verrigt, het te vreesen en te dugten is dat de vrij slagters opstonts met het slagten sullen komen uijt te scheijden, alsoo sij lieden bij haare hier boven g’insereerde consideratien komen ter neder te stellen dat ‘t haar onmogelijk is het vleesch voor minder prijs als drie stuijvers het pond te leeveren, waar door de ingesetenen en wel in sonderheijd de scheepelingen van de presente costelijke retour vloot om te verversen bij den burger aan land komende, ten eenemaal ontset soude blijven van dat noodwendig voetsel en daar door geen klein ongerief soude werden toe gebragt, weshalven beslooten is met geme. interdictie te supercederen tot ultmo. deser maand, als wanneer de aanbesteeding van versch vleesch en levendige schaapen ‘s Comps. weegen staat te geschieden, zullende als dan sonder eenig uijtstel geme. slagters en alle andere bij biljet werden verboden ‘t vleesch en levendige schaapen niet hoger te mogen debiteeren als voor de g’ordonneerde prijs.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.14
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] Mij present, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 64, pp. 55-65.¶
Saturdag {17230306} 6e Maart 1723, voormiddags. Gecombineerde vergadering.
Present den Edelen Heer Gouverneur Maurits Pasques de Chavonnes, den Heer Commandeur Jan van Streijen,16 den Heer Cornelis van Beaumont, den E. Vice Commandeur Hendrik van der Grip,17 den E. Kaje Jesse Slotsboo, den E. schout bij nagt Claas van Eijk,18 den E. Jan de la Fontaine, den schipper Marten Harting,19 den E. Adriaan van Kervel, den schipper Hendrik Schalkenius,20 den E. Jan Aldersz., den schipper Jacob Weijdemans,21 den schipper Cornelis Geliersz.22 den schipper Michiel van Markel, den schipper Pieter Westrig, den schipper Gerrit Loot, den schipper Jan van der Heijden, den schipper Jan Coppersluijs, den schipper Gidion Kuijper, den schipper Laurens Eijsenhard, den schipper Andries Pijl, den schipper Abraham Bustijn, den schipper Abraham Ram, den schipper Hendrik [de] Keijser, den schipper Gerrit Staal, den schipper Hendrik Schoon, den fiscaal Jan Marchand.
Den Edelen Heer Gouverneur bij den aanvank deeser vergadering alle de presente opperhoofden der retourscheepen afgevraagt hebbende of sij lieden geduurende haar aanweesen alhier niet ten genoegen en volgens de ordres der E. Compe. waaren voorsien geworden van goede en deugtsame ververssingen van versch vleesch, groente en versch brood, mitsgrs. sodanige andere benodigtheeden als sij lieden tot vervorderingen harer rheijse en ‘t in staat stellen van hare onderhebbende bodems hadden gevordert; soo betuijgden de selve eenpariglijk dat sij lieden ‘t een en ander naar vereijsch en ten haren contentementen hadden genoten, uijtgesondert den opperhoofden der laast gearriveerde scheepen Barbesteijn , Cats en Haaften , die de kortheijd des tijds niet toe gelaten hadden haare eijssen van dien te formeeren en over te geven, ‘t welk nogtans ten alderspoedigste en menagieuste soude werden verrigt, en dien volgens ook des mogelijk voldaan, met ‘t welke dan alle behoef en gebreckelijkheijd weggenomen en dus een ijder van het benodigde voorsien sijnde, soo gaf den op geme. Edelen Heer Gouverneur in bedenkinge welken dag behoorde en moeste vast gesteld werden tot het vertrek der retourvloot van hier naar ‘t Patria; Soo is, diesaangaande gebesoigneerd en daar nevens reflexie gemaakt weesende de wijnige tijd die de voorme. drie laaste aangekomene retourscheepen tot het in staat brengen van die bodems hadde gehad, goed gevonden en geresolveerd dat de monsteringe der geme. retour vloot sal werden gedaan op den 17e deser maand Maart, en vervolgens op den 20 daar aan volgende bij toelatinge van weer en wind sonder eenig verder dilaij van hier naar Europa vertrecken.
Laastelijk is door meer gem. Edelen Heer Gouverneur in Rade geproduceert seeker requeste door Mr. Jacob Roggeveen, geweest sijnde opperhooft en chef over de drie West Indische Compe. scheepen, genaamt den Arent , Thienhoven en d’ Africaanse Galeij , in volgende bewoordinge Sijn Edele ter hande gestelt:23
Aan - - - d’ Hr. Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgrs. den Agtbaaren Heer, Mr. Jan van Strijen, Commandeur der retourvloot, benevens d’ Agtbe. Heeren en verdere leeden van deesen gecombineerde Raade.
‘Edele Heer en Agtbe. Heeren,’
‘Vertoond met alle respect Mr. Jacob Roggeveen, geweest sijnde opperhooft en chef der West Indische scheepen welke op Batavia door d’ Hooge Regeeringe sijn aangehouden en geconfisqueert, verdeelende desselfs manschap op de vertreckende retour vloot, en volgens het versoek van den verthoonder is hem geassigneert het schip Commerrust , gevoert werdende bij schipper Andries Pijl, om daar meede te repatrieeren, dan gemerkt den verthoonder niet bevind dat genoegen ‘t welk sig verbeelt hadde; soo keert hij hem aan deesen Raade, instantiglijk requirerende om verplaats te worden op ‘t retourschip Heijkensand , waar op commanderende is schipper Hendrik de Keijser, ten eijnde den verthoonder na een lange en verdrietige reijse, met genoegen en rust in ‘t vaderland mag arriveeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was geteekent) Jb. Roggeveen.’
Op welkers inhoude geraadpleegt en met eenen daar nevens aangemerkt sijnde dat alhoewel het voorsz versoek eenigsints scheen aan te loopen tegens de geeerde ordre der Wel Edele Hoog Agtbe. Heeren 17e van den 25 September 1716,24 nogtans ten reguarde van voorme. Mr. Jacob Roggeveen, als buijten den dienst van d’ E. Compe. overgaande, dies aangaande geene confusien in de soldij boeken, maar eeniglijk ten reguarde van desselfs t’ huijs brengende kisten in de overgesondene lijsten van dien soude kunnen resulteeren, daar aan de andere zijde door den schipper van ‘t retourschip Commerrust , Andries Pijl, op ‘t welke denselve bescheijden is geweest, benevens den boekhouder dier bodem en fiscaal deeser retour vloot, Jan Marchant, in deese vergaderinge hare verwonderinge en niet minder leetweesen is betuijgt dat hoewel sij lieden die man in alles hadden soeken te voldoen en in der daad gegeven alle die vrindelijkheeden, gerief en respect, ja selfs meerder als den selven in sijne jegenwoordige gesteltheijd soude hebben kunne vorderen, denselve nogtans niet tegenstaande sijn onvriendelijk en war-agtig gedrag sedert eenigen tijd herwaarts met het ontvlugten der tafel als andersints aan boord gehouden, gemelte versoek van verschansinge en dus met eenen sijn beklag quam te doen, als of sij lieden in de ordentelijkheijd en de vereijschte civiliteijten ten deesen reguarde hadden te kort gedaan, ‘t welke nogtans verre daar van daan en tegens de waarheijd aanlopend sijnde, sij lieden in tegendeel veel eer redenen hadden gehad van over desselfs ongemackelijk en onvreedsaam naturel klagten in te brengen, maar dat sij liever sulx passeerende (te meer sij vertrouwden dat desselfs ongerust humeur bij deesen Vergaderinge sal sijn bekent geweest) de vrijheijd namen tot voorkominge van verdere verwijderingen op het instantigst te versoeken dat sij van den selve mogten weesen bevrijd en daar omme desselfs versoek geaccordeert, te meer de wijl den schipper van ‘t retourschip Heijkensant , Hendrik [de] Keijser, daar omtrent betuijgde genoegen te neemen; Soo is dien volgens goed gevonden en geresolveerd dat tot conservatie en behoudenisse van de rust en vreede op ‘s Comps. kostelijke retourscheepen, de versogte verschansinge van ‘t retourschip Commerrust op Heijkensant voor deesen male aan den gemelde Roggeveen sal werden geaccordeert, sullende nogtans van dese veranderinge de verschuldigde kennisse gegeven werden aan d’ Edele Hoog Agtbe. Heeren 17e, mitsgrs. de respective Cameren van Amsterdam en Zeeland, en laastelijk ook extract deeser aan den voorme. Mr. Jacob Roggeveen, ten eijnde de selve op sijn arrivement in ‘t vaderland aan de Edele Groot Agtbe. Heeren Bewinthebberen ter Camer Zeeland te kunnen en moeten vertonen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.25
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] JAN VAN STRIJEN.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] H. V. GRIP.
[Signed:] CS. VAN EIJCK.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] M. HARTINGH.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] H. SCHALKENIUS.
[Signed:] JACOB WIJDEMAN.
[Signed:] CORNELIS LEGIERSE.
[Signed:] MICH. VAN MARKEL.
[Signed:] PR. WESTRIGH.
[Signed:] GT. LOOT.
[Signed:] J. V. D. HEIJDE.
[Signed:] GN. KUIJPER.
[Signed:] JAN COPPERSLUIJS.
[Signed:] LS. EIJSENHART.
[Signed:] ANDRIES PIJL.
[Signed:] ABM. BUSTIJN.
[Signed:] ABRAHAM RAM.
[Signed:] GERRIT STAAL.
[Signed:] HENDERIK DE KEIJSER.
[Signed:] H. SCHOON.
[Signed:] JAN MARCHANT.
C. 64, pp. 66-79.¶
Dingsdag {17230309} 9e Maart 1723, voormiddags.
Alle present,demptoden Heer Cornelis van Beaumont.
Na dat de resolutie van den 2e deeser geresumeert en vervolgens geapprobeert was, weederom gesprooken geworden sijnde of men de aanbesteeding der leverantie van versch vleesch en levendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen en hospitaal &a. soude laten geschieden op den laasten deser maand, gelijk sulx reets bij biljetten allomme is bekent gemaakt, ofte wel ‘t selve eenige dagen te vervroegen, te meer men door de vrij slagters onderrigt was geworden dat wanneer die aanbesteeding wierde gedaan op den bepaalden tijd van den 31e deeser, sulx eenige inconvenienten soude veroorsaaken, de wijl de menschen tot het pagten genegen zijnde, belet soude worden (door dien de reegen tijd kragtig komt in te schieten) haar benodigde vee, de welke verre landwaarts in moetende werden ingekogt, door de hooge en diepe rivieren deur te krijgen, weshalven om die oorsaake beslooten is bij nadere biljetten een ider te notificeeren dat gem. aanbesteeding met soodanige voorregten als bereets bekent is gemaakt, sal werden verrigt op Maandag den 15e deeser maand in plaatse van op den laasten; wijders door den Edelen Heer Gouverneur voorgedragen zijnde, of men in voldoeninge der g’eerde ordre van Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e, vervat bij Haar Edele missive van den 17e Julij des voorleeden jaars,37 hoe eer hoe liever de resolutie aan deese tafel op 28 Januarij 1721 genomen, en waar bij de vrij slagters sijn geinterdiceert geworden omme het schaapen en ossen vleesch tot drie stuijvers ‘t pond, en niet bij bouten of ongewooge quartieren te vercopen, behoorden te aboleeren en te vernietigen, op het welke geraadpleegt sijnde, is goed gevonden en verstaan sulx ten aller eerste bij affixie van billietten in ‘t werk te stellen; sullende die slagters daar omtrent deese saake de slagterije betreffende voorthaan hun soodanig konnen en vermogen te gedragen, als zij met reeden en het wel sijn der ingesetenen zullen vermeijnen te behooren.
Waar na reflexie gemaakt geworden sijnde op het genoteerde bij missive van den 17e October jongstleeden door wel gem. Heeren Majores na herwaarts gesz38 dat namentelijk39 alhier eenige coffij huijsen en tap winkels waren op geregt, waar inne men alderhande dranken vrij en sonder eenige impost quam te debiteeren tot geen klijn verval der pagten, ‘t geen egter bij deesen Raad onbekent is, Soo is op propositie van den Edelen Heer Gouverneur goed gevonden en beslooten (niettegenstaande bij placcaat van den 16 December 172140 goede en heilsame ordres omtrent het smokkelen is gestelt geworden, en het geen ook door ondervinding van veel nut is bevonden) egter op dat ‘s Comps. incomsten der pagten in vervolg van tijd niet verminderen, maar zo veel mogelijk augmenteeren soude, dat alle licentien van coffij huijs houden en suijker bier tappen ten eersten sullen werden ingetrokken en vernietigt, mitsgaders die menschen te interdiceeren met het tappen van ‘t een en ander uijt te scheijden, op pene van volgens het vigeerent generaal placcaat als smokkelaars gestraft te werden, sullende hier van extract werden afgegeven aan den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, tot zijner naregtinge.
Daar na is door den Edelen Heer Gouverneur in Raade geproduceert de onderstaande requeste van den boekhouder en cassier, Christoffel Brand, luijdende als volgt:41
Aan den Wel Edele Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtbe. gehoorsame dienaar, Christoffel Brand, boekhouder en cassier deses Casteels, hoe hij gemelde bediening nu al bij de seven maanden, niet beeter weetende als ten genoege van Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe., heeft waar genomen, en aangesien de voorgaande cassiers ordinair de qualiteijt van ondercoopman hebben gehad, soo versoekt den supplt. dat Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. den selven, ten aansien sijn verbonden tijd reets is geexpi[r]eert, met de qualiteijt van ondercoopman met de daar toe staande gagie gelieven te begunstigen.’
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’
Soo is goed gevonden, de wijl den gem. Brand de bediening van cassier eenigen tijd ten genoege heeft waargenomen, en daar bij zijn verbonden tijt g’expireert zijnde, op het voorbeeld sijner predecesseurs den selven aan te stellen tot ondercoopman met veertig guldens ter maand, egter op approbatie van Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e.
Zijnde wijders op het schriftelijk supplicq van den adsistent, Frederik van der Lint, aan den selven gepermitteert om vermits tijts expiratie met een der presente retour scheepen in sijn qualiteijt te mogen repatrieeren.
Laastelijk wierd door den Edelen Heer Gouverneur in Rade geproduceert de onderstaande missive door den predicant van Drakensteijn ,42 Petrus van Aken, uijt naam van die kerkenraade in volgende termen aan deese Vergadering over gesonden:43
Aan den Wel Edele en Hoog Wel Geboore Heere Ms. Pasques de Chavonnes - - - president van den Agtbe. Politicque Raad, als ook aan de overigen leeden van dien.
‘Wel Edele Hoog Wel Geboore en EE. Agtbe. Heeren,’
‘Op dat wij geen stommen honden souden sijn, die niet bassen konnen, soo geven wij aan Uwel Edelen plighs halve te verstaan hoe wij uijt geloof waardige en vroomen menschen, sugtenden over de hemeltergenden zonden des lants, vernoomen hebben:’
‘Voor eerst, hoe de laatste ruijlers, wij willen seggen moordenaars en rovers, door de vrij borger Jacobus van der Heijden uijt gerust, geen de minste oogmerk hebben gehad om te ruijlen; ja dat het haar, volgens eijgen mondelinge bekentenissen, schoon sulx al voor hadden, onmogelijk souden sijn geweest, de wijl voor geen twee hondert Rijxds. aan goederen meede voerden waar van sij ruijlers, veertig in getale en nog wel dertig Hottentotten, sijnde hunne gitsen op de heen en weder rijsen, buijten de ruijlinge nog moesten leeven.’
‘Ten tweede, hoe sij uijt de mond van veele Hottentotten, die meede waren geweest, gehoord hadden dat sij ruijlers bij de natie der Hottentotten, Gonakkens genaamt, gekomen sijnde, alle voorkomende mans en vrouws persoonen, sonder de minste tegenweer of tegenstant in koelen moede op de aller barbarische wijse hebben omgebragt, tot groote onsteltenissen der meede gaande Hottentotten, die nooijt soo veel dooden gesien hadden.’
‘Ten derde dat sij landgangers alle daar sijnde beesten en schaapen hebben weg gerooft, latende de verscholenen Hottentotten in de magt des doods om van honger te sterven, waarom sij ook, wel twee hondert sterk, den tweede of derde dag deese lantgangers op het voet spoor sijn nagevolgt, haar persoonen, of om meede doodt geslagen te worden, of om meede genoomen, overgevenden, de wijl haar lieden alles om van te leeven ontnomen waar; Uwel Edelen gelieven nu als die Godts dienaresse niet vergeefs zijt en Godts swaart niet te vergeefs draagt,sullende daar van ook eens rekenschap geven,44 sulken gruwelen aanloopenden tegen goddelijke en menschelijke wetten, te straffen en in ‘t vervolg te stuijten, ‘t geene wij ook gaarn, onse conscientien nu gekweeten hebbende, aan Uwel Edelen over laten.’
‘(Onderstont) Uijt naam van Drakensteijns kerkenraad en in haare tegenwoordigheijd. (Was geteekent) Ps. van Aken. (In margine) Drakensteijn , deese 28ste Februarij 1723.’
‘t Welke met groote onsteltenis geleesen, en daar uijt ontwaard geworden sijnde als of de landgangers, door den burger Jacobus van der Heijden met onse permissie uijt gerust om bij de Hottentootts45 eenig vee te ruijlen, niettegenstaande de scherpe placcaten daar tegens geemaneert en onse nadere gegeve ordres bij obtineering van dat versoek, van de Hottentotts geen overlast ofte gewelt aan te doen, maar met haar op een minsaame wijse te ruijlen, de stoudheijd souden hebben gehad niet alleen ‘t vee van seeker natie der Hottentotten, Gonakken genaamt, weg te rooven, maar ook, het geen nog schrikkelijker is, een groot getal van die arme heijdenen in koele moede op een barbarische wijse om het leven te brengen, Soo is goed gevonden en verstaan gem. missive in copia authenticq in handen te stellen van den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, en land-drost, Martinus Berg, omme deesen aangaande op het scherpste te inquireeren en teegens de misdadigers sonder oogluijkinge ofte conniventie te procedeeren als na regten en de placcaten deeser lande; sijnde insgelijx beslooten ‘t sentiment van gem. Heer fiscaal Van Beaumont (door indispositie tegenswoordig afweesig sijnde) over alle deese beslootene poincten in te nemen,46 het geen door den eerste geswoore clercq verrigt geworden sijnde, heeft wel gem. Heer Van Beaumont zig met het een en ander volkomen geconfirmeert.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.47
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] Mij present. HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 64, pp. 80-84.¶
Maandag {17230315} 15e Maart 1723, voormiddags. Extraordinaire vergadering.
Alle present,demptoden capitain Kaje Jesse Slotsboo.
Ingevolge de resolusie van 9e deeser de leeden deeses Raads door den Edelen Heer Gouverneur geconvoceert geworden sijnde, om volgens de nadere g’affigeerde billietten te treeden tot de aanbesteeding van versch vleesch en levendige schaapen aan ‘s Comps. scheepen alhier passeerende, hospitaal &a., So is na gewoonlijke klokke geluij en geklep, mitsgrs. omklinken der booden, niemand tot gem. aanbesteeding verscheenen als den burger Hendrik de Vries, aan de welke na een geruijme tijt zittens (om te sien of ër geen meer andere liefhebbers souden verscheijnen) de pagt conditie is voorgeleesen en door den Edelen Heer Gouverneur aan hem afgevraagt geworden of genegen was een bod daarna te bieden, de welke daar op repliceerde dat hij alleen daar op niet bieden kost, de wijl alhier alleen was, dog soo sijne meede mackers, sijnde de twee andere burger slagters, meede present waaren, hij mogelijk die aanbesteeding presenteeren zou aan te nemen op sodanige conditie als bij haare overgeleverde consideratien de slagterije betreffende is ter needer gestelt; weshalven den Edelen Heer Gouverneur daar na in consideratie gaf, dat de wijl gem. aanbesteeding nu wederom tot leetweesen vrugteloos is uijt gevallen, of men als nu niet behoorden over te gaan tot de executie van ‘t tweede poinct, die Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e bij missive van 17 Julij passo.49 komen te ordonneeren, bij het mislucken der openbare verpagting van ‘t versch vleesch &a., te weeten dat als dan geen aanbesteeding van ‘t selve sal weesen, maar dat al ende een igelijk deeser ingesetenen (goed vleesch leverende), sonder deese ofte geene te begunstigen en zulx sonder onderscheijt, uijt genomen ‘s Comps. dienaaren, zullen werden geadmitteert om aan d’ E. Compe. passeerende scheepen, hospitaal &a. de leverantie te doen van versch vleesch tegens twee swaare stuijvers het pond, soo schapen als ossen vleesch, en de levendige schaapen tegens ses Hollandsche guldens ‘t stuk; Soo is, diesaangaande met behoorlijk aandagt geraadpleegt sijnde, goed gevonden en verstaan dat ër a[a]nstonts en sonder eenig tijd versuijm, billietten sullen werden g’affigeert, waar bij gem. ingesetenen sullen werden bekent gemaakt dat wie van hun genegen mogte sijn versch vleesch en levendige schaapen aan d’ E. Compe. ten behoeve van desselfs alhier arriveerende scheepen, hospitaal &a. te leveren voor de voorgestelde prijsen, zij lieden binnen den tijd van veerthien daagen ofte den laasten deeser maand sig kunnen addresseeren bij den Edelen Heer Gouverneur en deesen Raad, om aan deselve op te geven op wat tijd en hoe veel ponden versch vleesch ofte levendige schaapen zij telkens aan d’ E. Compe. sullen willen ofte kunnen leveren, sullende bij onverhoopt mislukkinge van ‘t selve, aanstonts het derde ofte laaste poinct, die Haar Edele Hoog Agtbe. deesen aangaande hebben gelieven te doen, in ‘t werk gestelt werden; en ten aansien volgens de gerugten de ingesetenen als nog aan malkanderen de levendige schaapen komen te vercoopen voor neegen, thien en meer guldens, waar door de menschen geneegen sijnde versch vleesch en levendige schaapen aan d’ E. Compe. voor de hier boven gen. prijsen te leveren, buijten staad soude gestelt werden om sulx te effectueeren, Soo is dierhalven meede beslooten alle en een ider te verbieden de levendige schaapen niet hooger te mogen verkoopen als ses Hollandsche guldens ‘t stuk.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaar voorsz.50
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 64, pp. 85-98.¶
Dingsdag {17230316} 16e Maart 1723, voormiddags. Gecombineerde vergadering.
Present den Edelen Heer Gouverneur Maurits Pasques de Chavonnes, den Heer Commandeur der retourvloot, Mr. Jan van Strijen, mitsgrs. alle de verdere leeden, uijtgesondert den capiteijn Kaje Jesse Slotsboo, door indispositie.
Den Edelen Heer Gouverneur stelde ter vergaderinge voor hoe Sijn Edele door den Commandeur deeser retour vloot, den Heer en Mr. Jan van Strijen, was ter kennisse gebragt hoe den schipper van ‘t retourschip Haaften , Jacob Weijdeman, geduurende de rheijse van Batavia herwaarts aan continueelijk of immers wel meesten tijd indispoost en siekelijk geweest sijnde, tot soo verre dat den selve sijnen dienst niet naar vereijsch en behooren hadde kunnen presteeren en waarnemen, soo als andersints wel gewenscht en ook verrigt soude kunnen hebben, dat dierhalven de meeste sorge en oplettentheijd over die kostelijke bodem hebbende moeten berusten op den opperstuurman van die kiel, Hendrik Fransz. de Jong, sulx nogtans insgelijx soo door desselfs indispositie als twist en oneenigheijd met de andere stuurlieden, niet naar behooren was verrigt geworden, en waaromme tot beeter sorgdragentheijd over soo een kostelijke schip den voorm. Heer Commandeur hadde vermeijnd van de meesten dienst der E. Compe. te sijn verschansinge van den gem. opperstuurman op een andere bodem behoorde te werden gedaan, waar omme Sijn Edele als nu de leeden des Raads in bedenkinge gaf of de voorm. verschanssingen van meer gem. opperstuurman niet ten hoogsten nodig geoordeelt wierd, te meer den opperstuurman van ‘t jagtje d’ Uno , Anthonij Biermans, met het goed vinden en toestemming van desselfs schipper bereijts versoek hadde gedaan omme in diergelijken geval in sijne qualiteijt op ‘t retourschip Haaften te mogen overgaan; Soo is, diesaangaande gedelibereert sijnde, goed gevonden en geresolveerd dat ten meesten secuuriteijt van ‘s Comps. kostelijke retour schip Haaften dies opperstuurman, Hendrik Fransz. de Jong voornt., sal werden verplaast op ‘t jagtje d’ Uno en wederom dies opperstuurman, Anthonij Biermans, op ‘t retourschip Haaften .
Vervolgens wierd door boven gem. Heer Commandeur Van Strijen ter vergaderinge voorgedragen dat teegens den schipper en Vice Commandeur op Valkenisse , Hendrik van der Grip, den 20 Januarij jongst leeden seeker decreet in Breeden Raad der vloot was gevallen, soodanig en ter sake als bij overleggend extract resolutie consteerde, aan welk decreet die tijd voldaan sijnde, den selve Van der Grip nogtans wederom had kunnen goed vinden op den 6e deeser in Breeden Raad, wanneer over bij de voorne. extract resolutie op gehoude saaken rakende den schipper Jacob Weijdeman op Haaften soude werden gedisponeert, soodanige inpertinente en lasterlijke woorden hem Commandeur en Raad toe te voegen die voor menschen van eere ondragelijk en insonderheijd voor een collegie dat bij de Hooge Indische Regeering is gequalificeert om soo in civiel als crimineel over goed en bloed van veele hondert menschen justitie te oeffenen, van de hoogste aanstootelijkheijd sijn, bestaande de selve daar in dat hij Van der Grip in sijn absentie was gecondemneert, dat hij bij die sententie was verongelijkt, dat er geeneen was, als sij na concientie soude spreeken, die konde oordeelen dat hij sulx verdient hadde, daar nogtans den selve alles is voorgehouden en eeniglijk heeft buijten gestaan als de stemmen ten opsigte sijner correctie wierden gecolligeert, na het geen in alle regtbanken gebruijkelijk is, tragtende ook den selve Van der Grip het gesag en magt ‘t welk hem Commandeur door gem. Hooge Indische Regeeringe is gegeven, ten eenemaal te krenken en te enerveeren, voerende aan hem Commandeur in die selve vergadering meede op een inpertinente wijse te gemoed, dat hij Van der Grip was hooft van de Zeeuwse scheepen, soo wel als den Commandeur hooft was van de Amsterdamse , daar nogtans de commissie voor den Commandeur, bij welkers voorleesen hij Van der Grip present is geweest, expresselijk dicteert dat den verthoonder is aangestelt tot Commandeur en opper gesaghebber over d’ 17e presente retourscheepen, als meede die van Ceijlon en Mocha ter deeser plaatse, en door een ap[p]arente tweede besending van Batavia daar staan bij te komen, hebbende voorm. Van der Grip selfs getragt actueelijk tot declin van den Commandeur en oppergesag der vloot het oppercommando sig aan te matigen, en buijten ‘t geen waar op bij geexhibeert extract resolutie bereijts gedisponeert, kunnen goed vinden, wanneer den Commandeur op den 5e Februarij jongstleeden met de vloot de steeven naar ‘t rif d’ Anguilhas 51 gewend hadde, met intentie om het sodanig te laten doorstaan tot omtrent ses uuren in de namiddag, op hoope van voorn. rif te sullen aanloden, en anders weder in zee te leggen, omtrent vijf uuren en sulx een uur voor den Commandeur op sijn particuliere authoriteijt te wenden en met de prince vlag aan de nok van de bezaans roede en een schoot, het gereguleerde zeijn van wenden voor de geheele vloot te doen, waar door het seer haggelijk geschapen stont, dat de vloot van den anderen geraakt of de scheepen tegens den andere ingelegt soude hebben.
Omtrent welke gedoentens, als sijnde van die uijtterste gevolgen in een vlagge voerder, den Commandeur versogt alvoorens deese swaare rheijse na ‘t Patria te ondernemen, dat in deesen gecombineerde rade het soo nodige redres voor des E. Compe. aansienelijken retour vloot mogte werden gemaakt; op welk een en ander den voorme. Vice Commandeur Van der Grip gehoort wesende, soo versogt den selve copia van de geme. accusatie, om de selve in geschrifte te weeder leggen en beantwoorden, dog gemerkt de kortheijd des tijds voor het vertrek der retour vloot niet toe liet dat deese saken in die forma wierde behandelt en alhier afgedaan, en ook bovens dien bij den Edelen Heer Gouverneur en andere leeden des Raads voor den meesten dienst der E. Compe. en secuuriteijt der retour vloot geagt wierd deese verschille, des mogelijk, bij minnelijke assopiatien uijt den weg te ruijmen, soo vroeg den geme. Edelen Heer Gouverneur den voorme. Vice Commandeur Van der Grip af wat redenen hem tot voorsegde onordentelijkheeden had kunne beweegen, en of hij niet geneegen was ‘t selve voor soo verre te retracteeren, den Heer Commandeur en alle de leeden des Breeden Raads te erkennen voor luijden van eer, die volgens eed en consientie in deese saken hadde geweesen, met belofte van voorthaan den Hr. Commandeur in alles naar vereysch te gehoorsamen en respecteeren als een opperhooft der retour vloot competeert; soo betuijgde den voorne. Van der Grip diesaangaande dat ten reguarde van ‘t eerste poinct alleeniglijk hadde gesustineert dat sommige uijt de schippers niet volkomen kennisse of bewusteijd der saken hem ten lasten geleijd hebbende, ook dienvolgens met geen volkomen seekerheijd hadde kunnen wijsen, dog dat hij daaromme nogtans de selve niet had aangemerkt als luijden van oneer, maar ter contrarie de selve altoos erkent, soo als nog bij deesen alle de leeden des Breeden Raads erkenden, voor vroome en eerlijke luijden.
Dat hij insgelijx no[o]ijt hadde gesustineert een particulier hooft over het Zeeuws esquader te weesen, maar wel aan den Heer Commandeur Van Strijen versogt met geen kleijn agting, maar met dat respect dat een Vice Commandeur der retourvloot competeert, door hem behandelt mogte werden, dat het wel waar was dat hij soo als voorsegt, het zeijn van wenden hadde gedaan en ook in der daat sijne bodem gewend, dog dat het daar nevens ook de waarheijd was dat hij daar toe onvermijdelijk was verpligt geweest, ter oorsake sijn schip, als tusschen de swaare zee in leggende, geensints langer over die boeg konde gaande houden, vermeijnende ter dier tijd wel te doen met het vast gestelde zeijn van wenden te vertoonen, sonder de intentie te hebben gehad van daar meede ‘t gesag of respect van den Heer Commandeur te krenken, maar dat hij, die sake van agter insiende, als nu wel bemerken konde dat het beter en gevoeglijker soude hebben geweest een ander zijn van nood of ongemak te hebben vertoont, en waar om hij van ‘t selve soo wel als andere saken die aanstotelijk mogte voorgekomen sijn (als nooijt intentie tot klijnagting voor den Heer Commandeur gehad hebbende) aan gem. Heer Commandeur wilde versoeken en ook versogt vergeetenis van ‘t een an ander, met verseekeringe van aan den selve altoos seer gaarne te sullen toe brengen alle eer en gehoorsaamheijd die een Commandeur der reetour vloot competeert, maar dat hij ook daar nevens gantsch vriendelijk versogt dat den Heer Commandeur ook van die goedheijd wilde sijn hem als Vice Commandeur der vloot te maintineeren in dat gesag en respect hem in die qualiteijt competeerende, mitsgrs. tegens alle onderdruckinge te beschermen, waar tegens den bovengemelde Heer Commandeur geliefde te seggen dat hoe wel nooijt was naar gelaten geworden den voorn. Van der Grip ‘t vereijste maintien en respect te geeven, en daaromme onnodig geweest ‘t selve op nieuws te versoeken, en bovens dien de geallegueerde excuses niet anders als onnosel konden aangemerkt worden, vermits de voorgebragte poincten van beschulding ten vollen konden worden geprobeert, den selve nogtans, om niet ongemackelijk in deesen te sijn, sig voor deese male nog wel met het voorgestelde van den Edelen Heer Gouverneur en Raad wilde voldaan houden, soo als d’ andere leeden des Breeden Raads daar inne insgelijx genoegen namen, weshalven dusdanig die saken daar bij gebleeven is, in hoope en wenschinge dat sulx ten meesten dienste onser Heeren en Meesteren promptelijk sal werden agter volgt.
Laastelijk is ter vergaderinge door den Heer Commandeur aan alle de opperhoofden der presente retourscheepen overhandigt geworden de secreeten beslotene ordre en zijn brief van ider bodem, met serieuse ordre en recommandatie omme sig preciselijk naar luijd van der selver op schrift en inhoude te reguleeren en gedragen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.52
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] JAN VAN STRIJEN.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] H. V. GRIP.
[Signed:] CS. VAN EIJCK.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] MN. HARTINGH.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] H. SCHALKENIUS.
[Signed:] CS. WARGAREN.
[Signed:] GT. STAAL.
[Signed:] JAN MARCHANT.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JACOB WIJDEMAN.
[Signed:] PIETER VERLIJ.
[Signed:] CORNELIS LEGIERSE.
[Signed:] MICHL. VAN MARKEL.
[Signed:] P. WESTRIGH.
[Signed:] GT. LOOT.
[Signed:] J. V. D. HEIJDE.
[Signed:] JAN COPPERSLUIJS.
[Signed:] GN. KUIJPER.
[Signed:] LS. EIJSENHART.
[Signed:] ANDRIES PIJL.
[Signed:] ADM. BUSTIJN.
[Signed:] ABRAHAM RAM.
[Signed:] HENDRIK DE KEIJSER.
[Signed:] HK. SCHOON.
C. 64, pp. 99-111.¶
Dingsdag {17230316} 16e Maart 1723, voormiddags. Ordinaris vergadering.
Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden,demptoden capt. Kaje Jesse Slotsboo door indispositie.
Den Edelen Heer Gouverneur leverde ter vergadering over seeker ingekomene missive van predicant en kerkenraad aan Drakensteijn , van den 14 deeser lopende maand, de welke geleesen en van de volgende inhoud bevonden sijnde:55
Aan den Wel Edele en Hoog Wel Geboore Heere Ms. Pasques de Chavonnes - - - voorsitter van de Edele Agtbe. Politicque Raad, al[s] ook aan de andere leeden van dien.
‘Wel Edele en Hoog Wel Geboore, en Edele Agtbe. Heeren,’
‘De geloof waardigen menschen, die aan ons openinge van die gruweldaden, waar van in onse letteren van den 28ste Februarij laastleeden meldinge is gedaan, en waar naar Uwel Edelen en UEdeles missive van den 11e Maart deses jaars ons gelieven te vragen,56 sijn Jacobus Bota en Herme Smits57 Jan Potgieter,58 deeses sullen ook in staat weesen om Uwel Edelen de Hottentotten welkers namen ons ontgaan sijn, te noemen, die meede op de lant togt sijn geweest; wij twijffelen geensints of deese godlosen handelingen sullen Uwel Edelen bij het minste ondersoek genoegsaam openbaar worden, het geene wij verder onse Godt en Uwel Edelen bevoolen laten.’
‘Zijnde onderwijlen met alle nedrige opregtigheijd en gehoorsaamheijd (onderstont) Uwel Edeles seer verpligste dinaar. (Was getekent) P. van Aken,uijt naam van mijn kerkenraad.59 (In margine) Drakenstijn , deese 14e Maart 1723.’
Soo is naar deliberatie wederom goed gevonden en verstaan dat deselve in copia sal werden afgegeven in handen van den independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, en land-drost Marthinus Berg, ten eijnde sig van de selve te kunnen bedienen in ‘t doen en nemen van de enquesten tegens de misdadigers en schuldigen, en omme des te spoediger de vereijschte proceduuren te eijndigen.
Vervolglijk is gelesen geworden het schriftelijk versoek van den schipper Jacob Weijdeman, commandeerende ‘t retour schip Haaften , streckende om permissie te erlangen ter consideratie van desselfs indispositie tot meede voering naar Europa van sijn slave jonge, genaamt Januarij van de Cust;60 waar omtrent raad pleegt61 sijnde, goedgevonden en geresolveerd is voorm. versoek bij deesen te accordeeren, mits alvoorens in Comps. cassa alhier betalende het daar toe staande transport en cost geld voor de heen en weeder rheijse.
Daar naar is door den boekhouder van ‘t verongelukte schip Schoonenberg , Paulus Augier, aan desen Raad gepresenteert het onderstaande requeste:62
Aan den Wel Edele Groot Agtbe. Heere Maurits Pasques de Chavonnes, Gouverneur, en den E. Agtbe. Raad van Politie van de Caab de Goede Hoop.
‘Wel Edele Groot Agtbare Heere,’
‘Geeft met schuldige eerbied te kennen Uwel Edele Groot Agtbe. ootmoedige dienaar, Paulus Augier, geweesene boekhouder op het tot sijn groote smerte en leedweesen verongelukte schip Schonenberg , hoe dat hij na alle het sijne met dien bodem verloore te hebben, reeds drie maanden op de goedheijd van medelijdende menschen heeft moeten leven, in die tusschen tijt egter d’ E. Compe. dienst na als vooren behertigende, en onnoemelijke mishandelinge en fatigues, so kort na het blijven van het schip, als ook wanneer door UE. WEdele Groot Agtbare benevens den schipper Van Soest geordonneert was om over den berg te gaan ten eijnde ‘t selve te verbrande, uijt gestaan heeft, en nu eijndelijk niet langer in deese miserabele staat kunnende continueeren, soo door gebrek van geld als andere benodigheede, mitsgaders sijn gemoed hem niet toe laat sijne goed doenders langer te belaste, ook sijne weijnige particuliere affairens in ‘t lieve vaderland sijne presentie noodsakelijk vereijsen.’
‘Wend hij sig dierhalve tot UE. WEdele Groot Agtbare met onderdanige en ootmoedige beede, dat het deselve gelieve aanschouw te nemen op alle het vooren gemeld, en uijt commiseratie hem te verleenen sijne verlossing omme met een deser aanstaande te vertrekken retourscheepen te mogen repatrieeren.’
‘Dog indien hij niet soo gelukkig mogt sijn om deese gunst van UE. WEdele Groot Agtbe. te konnen genieten, versoekt hij ernstlijk hier so lang geemploijeert te werden, en dat sijn gagie als voore mag loopen, en daar van te kunnen subsisteeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a. (Was getekent) Paulus Augier.’
Op welkers inhoude met aandagt gebesoigneert en daar nevens geconsidereert sijnde dat den selve in geenen deelen responsabel of schuldig kan geagt werden aan het verliesen of verseijlen van dien bodem, dierhalven goed gevonden en verstaan dat ingevolge het geeert aanschrijvens van de Hooge Indische Regeeringe, onder den 30e November des voorledene jaars 1722, de selve verklaart sal worden, soo als verklaart word bij deesen, emploijabel in den dienst der E. Compe., en dat dien volgens desselfs gagie soodanig als bij vertrek van Batavia gewonnen heeft, aan den selve sal werden goed gedaan, en cours nemen seedert den dag sijner aankomst ter deeser plaatse, dog aanbelangende het versogte depart naar ‘t Patria, dat het selve sal blijven gesurcheert tot nader scheeps gelegentheijd, omme dus genoegsame tijd te verleenen aan den burger Hendrik Clopper om sijne actie die hij vermeijnd tegens den selve te hebben, te kunnen institueeren, en met eenen te sien of den selve van eenige nut soude kunnen sijn in den processe tusschen den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, tegen den schipper Van Soest en stuurlieden van ‘t schip Schonenberg .
Laastelijk door den Secretaris deeser Vergadering ter opvolging van het geresolveerde van den 15e deeser ter lectuure overgelevert sijnde de twee onderstaande billietten:
BEKENTMAAKING
De wijl den Edelen Heer Gouverneur en Raad door verscheijdene berigten ter kennisse is gekomen dat d’ ingesetenen alhier, aan wien t’ hunner versoeke tot substitentie63 harer huijs houdinge is gepermitteert om sonder andere gelagen te setten, coffij huijs te mogen houden, mitsgrs. suijker bier te brouwen en vervolgens te verkopen, deselve licentien ofte privilegien komen te misbruijken, alsoo sij lieden onder pretext van coffij ofte suijker bier te tappen, haar niet en ontsien direct strijdig teegens de ordonnantien en placcaten daartegens gestatueert, opentelijk gelagen te setten, en ten haare huijse uijt te venten en te vercopen alderhande dranken, soo van wijnen, vaderlandsche bier, brandewijn, aracq &a., sonder eenige impost daar voor te betalen, tot geen kleijn verval van ‘s Comps. geemene64 ‘s lands incomsten; waar teegens den gem. Edele Heer Gouverneur en Raad dan willende voorsien, goed gevonden ende beslooten hebben te beveelen en te ordonneeren, soo als bevoolen en geordonneert werd bij deesen, dat alle verleende licentie briefjes tot het houden van coffij huijs, mitsgrs. vercoopen van suijker bier, bij desen sullen sijn en blijven vernietigt en ingetrokken, werdende dierhalvenalle ende een ijgelijk65 geinterdiceert en verbooden voorthaan direct of indirect geen coffij huijs te mogen houden ofte suijker bier te verkoopen, op peene dat de contraventeurs van deese ordre sonder oogluijkinge als smockelaars volgens het vigeerent generaal en andere daar op gevolgde placcaten sullen werden gestraft.
BEKENTMAAKING
Alsoo weederom tot leetweesen geen deeser ingesetenen, schoon haar tijdig door g’affigeerde billietten sulx is bekent gemaakt, de leverantie van versch vleesch en levendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a., hebben gelieven aan te nemen, tot geen kleijn ongerief van d’ E. Compe., soo heeft den Edelen Heer Gouverneur en Raad op huijden in haare vergadering goed gevonden en beslooten aan een ider deeser ingesetenen, uijt gesondert ‘s Comps. dienaaren, van wat rang ofte qualiteijt de selve soude mogen sijn, bij deesen bekent te maken dat wie van hun genegen mogten sijn aan d’ E. Compe. alhier ten behoeven van desself[s] arriveerende scheepen, hospitaal &a. voor twee swaare stuijvers het pond, zoo schaapen als ossen vleesch ende levendige schaapen tegens ses guldens Hollands te leeveren, sij lieden binnen den tijd van veerthien daagen of tot den laasten deeser maand, zig kunnen addresseeren aan den Edelen Heer Gouverneur en den Raad, om aan de selve op te geven op wat tijd en hoe veel ponden versch vleesch of getal levendige schaapen sij lieden telkens voor gem. prijse aan d’ E. Compe. sullen willen of konnen leveren, werdende insgelijx een ider verbooden voorthaan de levendige schaapen niet hoogen66 te mogen vercoopen als ses swaare guldens ‘t stuk.
Soo is naar a[a]ndagtige resumptie en overweeginge van dien goed gevonden en gearresteert de selve bij deesen te approbeeren, sullende dien volgens allomme ten spoedigste moeten werden g’affigeert.
Aldus geresolveerd ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.67
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
## Footnotes
-
Pieter Jurgen van der Heijden was afkomstig van Vierlanden by Hamburg , en was getroud met Maria van Aelwijk. (Sien C.J.2650:Testamenten, 1709-1715, pp. 458.463.). ↩
-
Sien C.424, deel 1:Inkomende Stukken, 1699-1700, pp. 279-293. ↩
-
Waarskynlik word bedoel die brief van 17 Julie 1722. (Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405.) ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 13-15. ↩
-
In sowel die oorspronklike versoekskrif as die Haagse Kopie staan “algemeen”. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721. 1725, p. 167. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 69-7C, ↩
-
In die Haagse Kopie staan “goetje”. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Hier het eers gestaan “kunnen werden gemist”. Dit is egter later deurgehaal en met die gekursiveerde woorde vervang. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 45-46. ↩
-
Dirk Baltus was afkomstig van Hasselt . Hy was getroud met Johanna van Eck, die dogter van Cornelis van Eck en Elisabeth Schmidt. Met sy dood in 1736 was sy erfgename onbekend, (Sien M.O.O.C.8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 141.) ↩
-
Sien C.439:Inkomende Stukken, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is in Hendrik Swellengrebel se handskrif. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 168. ↩
-
Slotsboo het nie hierdie resolusie onderteken nie, ↩
-
Hy het as Kommandeur van die retoervloot op Elisabeth gevaar. Sy vrou, Eva Geertruijda Wilkens, het hom vergesel. Sy instruksies kan gevind word in C.124:Bijlagen, 1723, pp. 73-111. ↩
-
Die skipper van Valkenisse . ↩
-
Die skipper van Noortbeek . ↩
-
Die skipper van Elisabeth . ↩
-
Die skipper van die Stadhuijs van Delft . ↩
-
Die skipper van Haaften . ↩
-
Dit moet wees Cornelis Legierse. (Vgl. sy handtekening onderaan hierdie resolusie, asook die skeepslys in C.124:Bijlagen, 1723, p. 117.) Hy was die skipper van Meijenbergh . ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 61. ↩
-
Sien C.436, deel I:Inkomende Stukken, 1716.1719, pp. 335-339. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p.169. ↩
-
Die skipper van Cats . ↩
-
Die skipper van Loenderveen . ↩
-
Die skipper van Johanna . ↩
-
Die skipper van Prattenburgh . ↩
-
Die skipper van Barneveld . ↩
-
Die skipper van Barbesteijn . ↩
-
Die skipper van Bentveld . ↩
-
Die skipper van Commerrust . ↩
-
Die skipper van Uno . ↩
-
Die skipper van Heijkensant . ↩
-
Hy het die rang van onderkoopman gehad, en was boekhouer op Commerrust . ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Waarskynlik word bedoel Here XVII se brief van 7 Oktober 1722. Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724. pp. 373-383. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “namentlijk”. ↩
-
Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 169-179. Dit is ook gepubliseer in dieKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 84.87. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 65-66. ↩
-
Die gekursiveerde woorde is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 473-474. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “Hottentots”. ↩
-
Dit is waarskynlik die rede waarom Van Beaumont hierdie resolusie onderteken het. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 169-170. ↩
-
Slotsboo het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 170. ↩
-
In die Haagse Kopie staan ook ” Anguilhas “. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 170. ↩
-
Die skipper van Lugtenburgh . ↩
-
Die skipper van die Stad Leijden . ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, p. 477. ↩
-
Sien C.514, deel 1:Uitgaande Brieven, 1723, pp. 189-191. ↩
-
Dit is nie duidelik wat hier bedoel word nie. Waarskynlik word verwys na Hermanus Smuts. ↩
-
Hy was die seun van Harmen Jansz. Potgieter en Isabella Fredriks, en is in 1674 aan die Kaap gebore. In 1712 is hy getroud met Clara Herbst, die dogter van Johann Herbst en Lysbeth Sanders, maar sy is die volgende jaar oorlede, en in 1714 het hy hertrou met Maria Catharina van Eeden. (Sien M.O.O.C.7/4:Testamenten, 1726-1735, no. 130; M.O.O.C.8/2:Inventarissen, 1705-1714, no. 102.) ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Weijdeman se versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 73-74. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “geraadpleegt”. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 81-82. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “subsistentie”. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “gemeene”. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “hooger”. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word m C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 171. ↩