C065 v1.20
C. 65, pp. 45-54.¶
Dingsdag {17230323} 23e Maart 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig, uijtgesondert den capiteijn Kaje Jesse Slotsboo door indispositie.
Den schipper van ‘t aanweesent schip Mijnden ter vergaderinge op de gedane afvragen van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat geduurende sijn legtijt alhier ten vollen contentementen hadde genoten deugtsame ververssingen van groentens, versch vleesch en brood, mitsgrs. andere gerequireerde benodigtheeden tot het in staat stellen van sijn onderhebbende bodem, weshalven hij vermeijnde bij bequaam weer en wind in volle gereetheijd te sulle kunnen sijn omme op Maandag den 29e deser maand met gerustheijd de rheijse naar Batavia te kunnen onderneemen; weshalven dan geresolveerd en verstaan is dat die kiel ten voorsz dage sal werden gemonstert en van hier gedepescheert.
Vervolgens geleesen geworden sijnde seeker requeste door den burger Jacobus Louw,2 benevens de g’annexeerde verklaringe van weesmeesteren in de onderstaande bewoordinge overgegeven:3
Aan den Wel Ed. Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtbe. pligt schuldigen dienaar, Jacobus Louw, soon van wijlen Pieter Louw4 en Elisabeth Wendels, staande onder voogdije der weescamer alhier, hoe hij supplt. met voorkennis en toestand sijner naaste bloedvrunden, aan opgem. weescamer versoek heeft gedaan om de erfportie hem van sijne voorne. ouders competeerende, en dewelke op de weescamer berust, te mogen erlangen, om daar door in staat te weesen sijn fortuijn bij den landbouw te probeeren, dan ten aansien Haar Eerw. dificulteijt daar omtrent hebben gemaakt, ten aansien hij supplt. nog den ouderdom van 25 jaren niet heeft bereijkt, en dewijl het nogtans tot groot voordeel van den supplt. (onder correctie gesegt) soude weesen dat hij sijne erfportie van gem. weescamer mogte ligten, soo versoekt hij seer nedrig dat Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. den supplt., ten aansien hij in den aanstaande maand 23 jaren sal bereijken, gelieven te verleenen brieve vanveniam aetatisen suppletie van ouderdom, om sijne goederen selfs te mogen administreeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
‘Ten aansien Jacobus Louw, onder voogdije van Heeren weesmeesteren deser steede sorteerende, in Haar Eerwaards. vergadering van dato deser instandig versoek heeft gedaan, ten eijnde sig te mogen addresseeren aan den Edle. Heer Gouverneur en Agtb. Politicquen Raad deses Gouvernements, tot obtineering vanveniam aetatis, en het selve versoek uijt consideratie van de gegevene getuijgnisse sijner naaste bloedmagen van sijn goed en eerlijk gedrag, tamelijke bequaamheijt tot beheersing sijner middelen, en dat boven dien bereets 23 jaren bereijkt heeft, bij Haar Eerwaards. geen swarigheijd gemaakt is te accordeeren, en dat denselven daarom heeft versogt certificatie in forma, omme te konnen bedienen daar en soo het behoort, soo werd desen ten dien eijnde afgegeven en verleent.’
‘(Onderstont) Uijt name en last van Heeren weesmeesteren, (was getekent) Jb. Lever, secretaris. (In margine) Ter weescamer aan Cabo de Goede Hoop, den 22e Maart 1723.’
Soo is goedgevonden en verstaan dat aan den gem. Jacobus Louw, ter consideratie van een goed en eerlijk levens gedrag is, en bereijts 23 jaren bereijkt hebbende, genoegsame bequaamheijd scheijnt te hebben desselfs goederen te administreeren, dienvolgens sal werden verleend brieve vanveniam aetatis.
Dat insgeijx volgens de overgeleverde nominatie van weesmeesteren deser steede,5 in plaatse van den overledene weesmeester, Isaak Scheepers, tot wees-meester sal werden aangestelt, soo als aangestelt werd bij desen, den boekhouder Philip Rudolf de Savoije.
Laastelijk is door de schippers Jan Coppersluijs en Hendrik Schalkenius, als ten dien eijnde gecommitteert sijnde uijt den Breeden Scheepsraad der aanweesende retourvloot, aan den Edelen Heer Gouverneur en Raad kennisse gegeven hoe den Heer Commandeur en Breeden Scheepsraad der geme. retourvloot te vooren gekomen sijnde aanklagten over quaad gedrag en misgangen van den bootsman op ‘t retourschip d’ Elisabeth , en opperscheepstimmerman van ‘t retourschip Prattenburg , den voorm. Breeden Scheepsraad, ter consideratie de vloot zeijlvaardig en eeniglijk op de wind wagtende was, en dus de onseekerheijd der wind en tijd niet toe hadden gelaten de gem. aanklagten en vervolglijk ook de daar op gevolgde proceduuren voor te brengen in gecombineerde vergaderinge hier aan de wal, maar om die redenen tot meerder dienst van de E. Comp. gedagt die sake ten spoedigste ter deser rheede te ventileeren en af te doen, en sulx den voorn. boots en timmerman te condemneeren gelaarst sijnde en bovens dien den laastgen. drie maal van de rhee te loopen, voor drie agter eenvolgende jaren op ‘t Robben Eijland gebannen te blijven, en dat den gem. Breeden Scheepsraad dierhalven verhoopte dat haar gedoente in desen niet sal werden misduijt; welken aangaande gedelibereert sijnde, Soo is goedgevonden en geresolveerd dat het gedoente van den Breeden Scheepsraad der retourvloot om de geallegueerde redenen en kortheijd des tijds sal werden gehouden voor gecommuniceert, en daar nevens nogtans gevordert copia der voorm. vonnisse tot naarrigtinge deser Raad.
Aldus geresolveerd en gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.6
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
C. 65, pp. 55-60.¶
Dingsdag {17230330} 30e Maart 1723, voormiddags.
Alle present.
Den schipper van het aanwesent schip Purmurlust , Jacob Coijmans, ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in Raade verscheenen, en door Sijn Edele aan hem afgevraagt sijnde of geduurende sijn legtijd alhier niet genoegsaam en ten genoegen was voorsien geworden met groentens, vers vleesch en brood, en hoeneer in staat soude sijn de rheijse na Batavia met gerustheijd te ondernemen, soo betuijgde den selven schipper dat wegens de genotene ververssing geen reeden van klagen had, maar dat daar van behoorlijk was voorsien geworden, en niets meer te mancqueeren, waar door in staat soude sijn op den 7e der aanstaande maand te kunnen zeijlen; Soo is dierhalven goed gevonden dien bodem, weer en wind daar toe dienende, op dien datum van hier na Batavia te depescheeren.
Vervolglijk wierd door den Edelen Heer Gouverneur te kennen gegeven dat men het gestrande schip de Lakenman en de hoeker Gouda tot nog toe niet had kunnen sloopen, ter oorsaake de menigvuldige besigheeden, soo met de aankomst van een groot getal uijt komende en t’ huijs varende scheepen en derselver depesche van hier, als andersints, sulx hadde belet, dierhalven in consideratie gevende of sulx als nu niet hoe eer hoe beter behoorde te werden verrigt, de wijl voor teegens woordig wijniger scheepen alhier ter rheede zijnde, men ook de handen daarom ruijmer had, waar over geraadpleegt sijnde, goed gevonden en verstaan is dat ‘t selve ten eersten sal werden verrigt.
Laastelijk geliefde hoog gem. Edele Heer Gouverneur in consideratie te geven dat de wijl niemand deeser ingesetenen de jongste aanbesteeding der leverantie van versch vleesch en levendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a., niet hebben willen aanneemen, men dierhalven genoodsaakt was geweest over te gaan tot het tweede voorstel die Haar Wel Edele Hoog Agtbe. in haar geeert aanschrijvens van 17 Julij 17228 hebben gelieven te ordonneeren, namentelijk dat wanneer de aanneemingh dier leverantie niet soude willen lukken, in sulken geval geen aanbesteeding soude weesen, maar als dan alle ende een ider deeser ingesetenen, excepto ‘s Comps. dienaaren, soude toe gelaten werden de levendige schaapen teegens ses guldens Hollands en ‘t schaapen als ossen vleesch voor twee stuijvers ‘t lb. aan d’ E. Compe te leveren, gelijk sulx ook voor eenige tijd bij biljetten alomme is bekent gemaakt, sonder dat tot nog eenige liefhebbers haar daar toe hebben aangegeven, waar door d’ E. Compe. in de uijtterste verlegentheijd staat gebragt te werden om nog een kloek getal der daaglijx verwagt werdende scheepen, soo uijt ‘t vaderland als India, met dat noodwendig voetsel te voorsien, of het dierhalven niet van de uijtterste noodsakelijkheijd soude weesen dat bij tijds het derde ofte laaste poinct die Haar Edele Hoog Agtbe. bij op gem. schrijven dese saake betreffende, gelieven voor te stellen, niet behoorde werkstellig te maken; waar over met behoorlijk aandagt geraadpleegt sijnde, om bovengem. g’allegueerde reedenen goed gevonden en beslooten is in gevolge de vooren geme. geeerde ordres alle burger slagters en andere ingesetenen vee besittende, bij billietten te injungeeren van voorthaan de levendige schaapen tegens ses guldens Hollants ‘t stuk, en ‘t schaapen als ossen vleesch voor twee stuijvers ‘t lb. soo wel aan d’ E. Compe. als de in woonders alhier te moeten leveren; met ernstige hoope en wenschinge dat sulx van en goed succes ten dienste der E. Compe. mag sijn, hoe wel niet sonder groote reedenen te vreesen is dat d’ ingesetenen daar toe door minnelijkheijd niet t’ brengen sullen weesen, bij nalatigheijd van ‘t welke egter andere middelen van contrainte sullen werden in ‘t werk gestelt.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.9
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 65, pp. 61-68.¶
Dingsdag {17230406} 6e April 1723, voormiddags
Alle present.
Door den Edelen Heer Gouverneur in Raade kennisse gegeven sijnde dat niettegenstaande de geaffigeerde billietten, waar bij alle ende een ider, soo vrij slagters als landbouwers, vee besittende, volgens het geresolveerde van 30e Maart jongstleeden zijn geinjungeert geworden om de leevendige schaapen teegens ses guldens Hollands ‘t stuk, ende ‘t schapen als ossen vleesch voor twee stuijvers ‘t pond aan d’ E. Compe. en alle inwoonders te moeten leveren, tot nog toe tot leetweesen niemand sig heeft komen aanbieden om eenige levendige schaapen en vers vleesch aan d’ E. Compe. voor de voorgestelde prijs te leveren, waar door men in de uijtterste verlegentheijd staat gebragt te werden om een groot getal ‘s scheepen die dag[e]lijx verwagt werden, van dat noodwendig voetsel te voorsien, te meer den tegens woordige leverancier, Jacobus van der Heijden, volgens het g’eert bevel onser Heeren en Meesteren niet langer kan of vermag werden aangehouden tot de leverantie van dien; dierhalven gaf wel gem. Edele Heer Gouverneur in serieuse consideratie wat paenaliteijten men in op volginge van hoog gem. ordre onser Heeren Majores tot bekoming van levendige schaapen en vers vleesch voor d’ E. Compe. soude beraamen, over welk gewigtig poinct met behoorlijke aandagt gedelibereert sijnde, Soo is met eenparigheijd van stemmen ten meesten dienste der E. Compe. noodsaakelijk g’agt nogmaals alle ende een ider deeser ingesetenen vee besittende, mitsgrs. de burger slagters, bij publicque ordonnantie op het nadrukkelij[k]ste te ordonneeren de levendige schaapen teegens 6 guldens Hollands geld ‘t stuk, en ‘t schapen als ossen vleesch voor twee swaare stuijvers ‘t pond aan d’ E. Compe. en alle inwooners te leveren, sonder ‘t selve gewoogen ofte ongewoogen bij ‘t stuk, bout ofte pond, directelijk ofte indirectelijk hooger te mogen verkoopen, op paene dat die geene daar inne langer na latig bevonden sullen werden, de vee besittende land-bouwers gehouden sullen weesen jaarlijx aan d’ E. Compe. te moeten leveren de thiende van ‘t aanteel van vee bij haar beseten werdende, en ten reguarde der burger slagters, dat de wijgerige van hun verandwoordlijk en responsabel sullen blijven voor alle schaaden die d’ E. Compe. door haare nalatigheijd en stil stand in de slagtneeringe soude mogen over komen, waar en teegens de ingesetenen die geneegen mogte sijn geslagt schaapen of ossen vleesch ofte wel levendige schapen teegens de gestelde prijse sonder eenigh verder uijtstel aan d’ E. Compe. te leveren, des begeerende gepermitteeert zal werden met haar vee in de Groene Cloof te mogen weijden, mits dat haar aldaar te brengene troup niet minder sal mogen bestaan als uijt vier hondert aanteel ooijen, en dat den aanteel van dien aan niemand anders als aan d’ E. Compe. des begeerende, teegens de voorgestelde prijse sal mogen werden vercogt, op paene van confiscatie van dien, weshalven die geene die daar toe genegen mogte sijn, sig kunnen addresseeren aan den Edelen Heer Gouverneur alhier, ofte aan Stellenbosch bij den land-drost, Marthinus Berg, omme op te geven wanneer en hoe veel geslagt vleesch of levendige schaapen sy van meeninge sijn aan d’ E. Compe. te fourneeren. En op dat men omtrent de onwillige des te seekerder soude kunnen gaan tot bekoming van de thiende van den aanteel van haar vee, en men eenemaal sig gerust konde stellen in den jaarlijxe gewoone opgaaf der burger effecten, so van vee als vrugten en veld gewassen, So is insgelijx op propositie van den Edelen Heer Gouverneur geresolveert dat een igelijk besitter van de selve deesen jaare alhier aan Cabo aan den independent fiscaal en twee burgerraaden, en aan Stellenbosch aan den land-drost en heemraden voor ende al ëer den op gaaf komen te doen, met solemneele eeden sullen moeten verclaaren ‘t selve na waarheijd te sullen doen; en sulx alles het een en ‘t ander tot weederzegging, approbatie ofte derogatie van onse Heeren en Meesteren, sullende den opneem na ouder gewoonte gedaan werden op ultimo. deeser, weshalven die geene die binnen de drie dagen alhier aan Cabo, en die onder Stellenbosch of Drakensteijn sorteeren, binnen de veerthien dagen daar toe niet compareeren, vervallen sullen weesen in een boete twee Rds. ten behoeve ter burger crijgs cassa, en de wijl d’ E. Compe. noodsakelijk eenige veeposten aan de hand sal moeten nemen om de schaapen die door d’ ingesetenen aan de E. Compe. sullen gelevert werden te laten weijden, en ook daar over eenige goede opsigters gestelt moeten werden, Soo is goed gevonden om uijt te sien na bequame persoonen, het sij onder ‘s Comps. dienaren ofte vrijluijden, die kennis van ‘t vee hebben, als meede dat in de Groene Cloof bequame vee plaatsen sullen werden uijt gesogt, mitsgrs. deselve te besorgen van goede coraalen en hokken tot berging van ‘t vee.
Laastelijk gaf den Edelen Heer Gouverneur te kennen hoe aan des E. Compe. slaven alhier twee maal in ‘t jaar de behoorlijke kleederen werden verstrekt, met die gedagten dat deselve door haarlieden tot decking haarer lighaam voor de hitte en koude soude werden gebruijkt, ‘t geen egter ter contrarie ondervonden is, de wijl Sijn Edele tot leetweesen moeste betuijgen, dat niettegenstaande alle precautien die daar teegens wierde gebruijkt, gem. slaaven haare kleederen komen te vercoopen en also haar het selve dus quijt quamen te maken, derhalven in consideratie gevende of men nu voorthaan niet behoorde aan die lijfeijgenen in plaats van twee maal, eens in ‘t jaar, en sulx teegens de regentijd, van kleederen te voorsien, weshalven daarover geraadpleegt sijnde, is goed gevonden en verstaan de wijl g’oordeelt werd dat de slaven met ‘t verkrijgen van kleederen eens in ‘t jaar genoegsaam kunnen volstaan, dat dierhalven voorsegde propositie sal werden voor goed gekeurt, en dat bovens dien ten aansien het gebrek van versch vleesch, dat dierhalven voorthaan aan gem. s’ Comps. leijfeijgene geen versch vleesch meerder sal werden verstrekt.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.11
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] J. N. ALDERSZ
C. 65, pp. 69-77.¶
Maandag {17230412} 12e April 1723, voormiddags. Extraordinair vergadering.
Alle present.
De leeden deeser Vergadering door den Edelen Heer Gouverneur extraordinair bij den anderen sijnde geroepen, produceerde Sijn Edele een request door de supercargas en capitains van de alhier ter rheede leggende Engelsche scheepen aan Sijn Edele overhandigt, de welke geleesen sijnde, van de volgende inhoud wierd bevonden:13
Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestre. Heere en E. Agtbe. Heeren,’
‘Verthoonen met behoorlijk respect d’ ondergeteekende supercargas en capitains van de alhier ter rheede leggende Engelsche Oost Indische scheepen, hoe wij alhier sijnde g’arriveert met hoope dat wij de gewoonelijke ververssingen soude vercrijgen die voormaals aan de Engelsche in deesen haven is vergunt geweest, dog tot ons groot leetweesen is sulx ons ten eenemaal geweijgert, de wijl tot nog niets tot ververssing onser manschap hebben kunnen verkrijgen, weshalven wel hadden gewenscht dat ons dit verbod bekent was geweest eër wij uijt Engeland vertrokken, de wijl als dan onse scheepen van meerder quantiteijt provisien soude versorgt hebben, om daar door in staad te weesen de rheijse na de gedestineerde havenen sonder de Caab aan te doen te volbrengen, dog de wijl tot ons leetweesen ‘t selve nu niet is geschiet, so bennen wij genoodsaakt U Edelens te versoeken dat aan ons mag werden gepermitteert om soo veel groentens en versche provisie bij de ingesetenen alhier teegens behoorlijke betaling op te koopen, als tot herstelling van onse sieken noodsakelijk sal weesen, ten aansien het gebrek daar van soude strekken tot veel gevaar op onse nog te doene rheijse, wij hoopen en vertrouwen vastelijk dat de naauwe vriendschap tusschen de twee natien U Edelens sullen beweegen om soo een redelijk versoek te accordeeren, te meer wij gelooven dat de Edele Hollandsche Oost Indische Compe. sulx niet qualijk sal nemen.’
‘In verwagtinge van ‘t welke wij verblijven - - - (Was geteekent) W. Ffazahitbiij, Dant. Small, Nns. Luhorne, John Gordon, John Hunter, George Newton, Jos. Thwaits, Frans. Nelli, Ts. Rijves, Caleb Grantham, Jas. Chambre, Richd. Morton, Edmd. Godfreij.’
Waar over met behoorlijke aandagt gebesoigneert weesende, en daar op na gesien sijnde het geene onse Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren ten opsigte van ‘t verstrekken eeniger ververssinge aan d’ Engelsche en andere gepermitteerde alhier aanlandende equipanten bij haar gehonoreert schrijven van 17e Julij ao. passo14 komen te ordonneeren, Soo is goed gevonden gem. Engelsche officieren voor apostil op haar ingelevert versoekschrift te geven dat onaangesien de schaarsheijd en ‘t gebrek, soo van schaapen als ossen vleesch, en hier vallende moeskruijden. ten deesen Gouvernemente tot soo verre is aangegroeijt en toe genomen, dat selfs ‘s Comps. passeerende scheepen naauwlijx en sulx nog met augementatie van considerable lasten, van ‘t een en ander naar vereijsch kunnen werden voorsien, en dat ook de ingesetenen alhier van ‘t selve niet genoegsaam kunnen werden gerieft, en oversulx de noodwendige zorgdragentheijd voor ons eijgen belang vereijschte het selve versogte vleesch en groentens aan de suppten. soo wel als alle andere hier aankomende gepermitteerde natien te weijgeren, evenwel om te thoonen de hoogagting die men heeft voor de alliantie en naauwe vriendschap tusschen de Croon van Engeland en onse Republicq bestaande, aan de meer gem. suppten. sal werden geaccordeert, so als geaccordeert werd bij deesen, omme voor de sieken op haare respective scheepen bescheijden, eenig geslagt, ‘t sij schaapen of ossen vleesch, benevens eenige weijnige groentens geduurende haar legdagen alhier te mogen genieten, en sulx drie maal in een week, voor ider sieke een pond daags, of drie pond ‘s weeks, mits ider supercarga of capiteijn alvoorens aan den Edelen Heer Gouverneur sal moeten overgeven een ondergeteekende lijst van de quantiteijt der sieken op sijn onderhebbende schip berustende, daar nevens denoteerende bij welke slagter het voorm. geaccordeerde geslagt vleesch door haar lieden sal werden ingecogt, en dat ‘t selve volgens de vast gestelde ordre direct ofte indirect tot geen hooger prijs sal mogen werden ingekogt ofte betaalt als voor 2 Hollandsche stuijvers ijder pond.
Door den coopman en provisioneele secunde, Jan de la Fontaine, geproduceert sijnde seeker concept van een wisselbrief door hem geformeert in volgende termen:
‘EERSTE WISSEL BRIEFF’
‘D’ Edele Groot Agtbaare Heeren Gecommitterd[e] Bewinthebberen, ter Vergadering van de Seventienen, gelieven naar ‘t arrivement der nascheepen de ao. 1723 te doen betaalen deesen eersten wisselbrief (de tweede onvoldaan sijnde) aan N.N. tot Amsterdam, off ordre (met 4 p. cto. avans), de somma van 400 Rds. a 48 swaare stuijvers ider, offte ƒ960 Caroli guldens, sijnde alhier aan het Comptoir Generaal behoorlijk goed gedaan en door M.M. in paijement in ‘s Comps. cassa geteld.’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop.’
‘De waarde van de bovenstaande Rds. 400 off ƒ960 Hollands geld, is ontfangen in paijement, dato als boven.’
Om in opvolging der g’eerde ordres van Haar Wel Edele Groot Agtbe. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam,de dato10 December 1722,15 bij het in cas tellen van eenige penningen op wissel na het vaderland afgegeven te werden, versoekende derhalven dat ‘t selve mogte werden geapprobeert, So is na resumptie van dien goed gevonden en verstaan ‘t selve consept, als over eenkomstig sijnde met de bekomene ordres van gem. Edele Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam, voor goed te keuren, sullende dierhalven de wissel brieven voorthaan in soodanige weijse werden opgemaakt en afgegeven.
Gelijk op gem. coopman De la Fontaine insgelijx overleverde een attestatie gegeven door de officieren van ‘t retourschip d’ Samarithaan ,16 waar bij verklaart werd dat ër aan boord van dien bodem waaren uijt gelekt drie amen lamp olij, met bij voeging dat den schipper van dat schip versoek quam te doen supplement van dien, dierhalven in consideratie gevende of zulx aan deselve konde werden geaccordeert, So is na resumptie van gem. verclaring verstaan dat aan geme. schip de Samarithaan in plaats van de uijt gelekte lamp olij, sal werden verstrekt drie amen traan.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.17
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] Mij praesent, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 65, pp. 78-97.¶
Dingsdag {17230413} 13e April 1723, voormiddags.
Alle present.
De schippers der retourscheepen d’ Jacoba , Hillegonda , de Theodora en de Samarithaan ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in vergadering verscheenen sijnde, vroeg den Edelen Heer Gouverneur aan haarlieden af of geduurende haar legtijd alhier niet genoegsaam voor haare manschap waren voorsien geworden van behoorlijke ververssingen, soo van groentens, vers vleesch en brood, en of iets nog quamen te mancqueeren, als meede wanneer meenden in staat te weesen om de rheijse met gerustheijd na Europa te ondernemen, waarop gesamentlijk antwoorden dat volkomen vergenoegt waaren met de genotene ververssing, en dat ook niets meer benodigt waaren, mitsgrs. dat sij lieden staat maakten om op 20 deeser maand de rheijse van hier aan te nemen; weshalven beslooten is die costelijke retour bodems op dien voorgestelden dagh van hier te depescheeren.
Den Edelen Heer Gouverneur voordragende dat het ter rheede leggende scheepje Schooteroog ingevolge d’ g’eerde ordre van Haar Wel Edele Groot Agtbe. de Heeren Gecommitteerdens tot de saaken van Rio de la Goa , vervat bij Haar Edele schrijvens van 15e December des voorleeden jaars,18 ten spoedigste doenlijk na Rio de la Goa sal moeten vertrekken, om na derwaarts te voeren de gerequireerde noodwendigheeden, dierhalven in overweeginge gevende hoe veel manschap, als meede wat quantiteijt provisien met gem. bodemken na voorne. comptoir behoorde gesonden te werden, waar over geraadpleegt en daar nevens in consideratie genomen sijnde dat na alle gedagten op meer gem. plaatse na het afgaan der jongste schrijvens van daar met de hoeker Gouda ontvangen, en het geen nu al ruijm een jaar is geleeden, eenige persoonen sullen weesen overleeden, en het ook soude kunnen sijn dat aldaar eenige pennisten wierden gerequireert, Soo is goed gevonden met het voorne. jagtje Schooteroog na derwaarts ten alderspoedigsten af te senden twee adsistenten, om in geval door sterfte van ‘t opperhooft, secunde, ofte andersints, mogte benodigt weesen, aldaar aan land te blijven, dog wanneer dat zij lieden ter dier plaatse niet mogte gerequireert werden, dat als dan vermogens sullen weesen om met meer geme. Schooteroog te rug na herwaarts te keeren; sullende insgelijx na Rio de la Goa voorne. afgesonden werden twee corporaals en 25 soldaaten, waar onder gereekent die geenen die op ‘t scheeptje Schooteroog in ‘t vaderland mogte geplaast weesen, en 15 mattroosen om daar geemploijeert te werden, sijnde insgelijx beslooten na dikwils gene. comptoir te versenden provisien voor 6 maanden, gereekent op hondert coppen.
Werdende vervolgens voorgeslagen of men den tegenswoordige opperhooft en secunde daar ter plaatse, Jan Michel en Jan van de Capelle, niet behoorde eenige vermeerdering van gagie en qualiteijt toe te voegen, ter consideratie sij lieden die bedieningen aldaar en geruijmen tijd hebben waargenomen, mitsgrs. tot eenig soulaas in haaren bedroefden staat, waar inne tegenswoordig na alle gedagten sullen weesen, Soo is goed gevonden hier omtrent voor tegenswoordig niet finaal te disponeeren, maar af te wagten hoedanig ‘t daar ter plaatse sal weesen gestelt, om als dan ten haarer faveure geresolveert te werden.
Zijnde insgelijx bij resumptie der missive de laastemaal van dikwils gem. comptoir ontvangen,19 waar inne de ministers aldaar komen te schrijven dat in twijffel staan tot welken prijse sij de goederen die aan de besettelingen op goede maanden werden verstrekt, sullen debiteeren, ‘t zij soodanig die goederen haar bij factuur werden aangereekent of wel hooger, goed gevonden en verstaan dat het geene al mogte op soodanige weijse verstrekt weesen of nog te verstrekken, tot nadere ordre op reek. van die geenen die het komen of hebben genoten, sal werden gedebiteert, gelijk haar bij factura is aangereekent.
Wijders gelesen sijnde ‘t versoekschrift van Christina Bouman,20 wede. van den ondercoopman Jan Hendrik Vosch, sijnde van de volgende inhoud:
Aan den Wel Edele Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtbe. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. pligt schuldige dienaresse, Christina Bouman, wede. wijlen den ondercoopman Hendrik de Vos, hoe sij suppte. op haar versoek permissie van Haar Hoog Edelens tot Batavia g’obtineert heeft om nevens haare twee kinderen (waar van eene op de reijse is overleeden) met het schip Haften na herwaarts te mogen overvaaren, om aldaar domicilium te houden, sij niet anders hadde verwagt of den schipper van ‘t gem. schip Haften , Jacob Weijdeman, soude volgens sijne belofte aan de suppte. aan Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. behoorlijk hebben verthoont de ordonnantie ten dien eijnde door den Edelen Heer Directeur Generaal verleent, te meer denselve gem. ordonnantie om sulx te verrigten van desselfs boekhouder heeft afgevordert, ‘t geene egter de suppte. ter contrarie is ter kennisse gekomen, de wijl Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. hier van geen de minste blijk is verthoont, en het evenwel de waarheijd is dat de suppte. met consent van Haar Hoog Edelens alhier is aangekomen, soo neemt sij de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. oodmoedigst te versoeken dat aan haar mogte weesen gepermitteert haar alhier als andere ingesetenen te mogen erneeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Is goed gevonden haar versoek om alhier sig als burgeresse te erneeren, toe te staan.
So als op het schriftelijk versoek van Johanna Elisabeth Alençon, wede. wijlen den adsistent Johannes Casimir Sonnius, in volgende bewo[o]rdinge overgegeven.21
Aan den Wel Edelen Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtbe. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Vertoont met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestre. en E. Agtbe. onderdanige dienaresse, Johanna Elisabeth Alençon, wede. wijlen den adsistent Johannes Casimir Sonnius, hoe de suppte. van de Hooge Indische Regeeringe permissie bekomen heeft omme benevens haar dogtertje met ‘t schip Hillegonda na ‘t vaderland over te vaaren, alsoo een moeij van haar de suppte. heeft ontboden om na ‘t vaderland te komen, dog dat sij suppte. alhier ter kennisse gekomen is dat geme. moeij is komen te overleeden, waar door sij van haar voornemen is verstoken, dierhalven neemt sij de vrijheid van Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. onderdaniglijk te versoeken dat aan haar, benevens haar dogter, gelieven te permitteeren met een der eerst vertreckende scheepen wederom naar Batavia te mogen retourneeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’
Goed gevonden haar te permitteeren nevens haar dogtertje wederom na Batavia te rug te keeren.
Gelijk meede op ‘t schriftelijk supplicq van den boekhouder van het verongelukte schip Schoonenberg , Paulus Augier,22 goed gevonden is aan den selven te accordeeren om met een der presente retourscheepen in sijne qualiteijt na ‘t vaderland te mogen vertrecken.
De burgers Gijsbert la Febre, Pieter Jurgen van der Heijden en Hendrik de Vries, door de boode deeser Raad Camer aan den Edelen Heer Gouverneur en desen Raad hebben doen overgeven ‘t onderstaande protest.23
Protest overgegeven aan den Wel Edele Gestrenge Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den Edle. Agtbe. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Seer smertelijk komt ons ondergeteekende voor en vernemen met verwondering in d’ jongst bekentmaking van den 30e Maart als off niemand soude verscheenen sijn om de leverantie van vers vleesch aan d’ E. Compe. te leveren, daar wij dog met alle reverentie en op ‘t versoek van Haar Edele Gestr. en Ede. Agtbe. Heeren request gepresenteert hebben van den 9e Maart, op wat conditie wij souden konnen leveren, en nog smertelijker komt ons voor in het jongste placcaat, gepubliceert den 10 April,24 de periode dat de burger slagters soodanige progressen in haar middelen hadde gemaakt, als off wij bij ‘t slagten groote rijkdommen overgewonnen hadden, ‘t is waar dat wij met onsen eerlijken handel en suuren arbeijt het brood voor onse vrouwen en kinderen hebben soeken te winnen, dog weeten met beter gront dat eenige in de korte jaaren met minder moeijte merkelijker progressen in haar middelen hebben gemaakt daar de burger slagters niet kunnen tegen op halen, ‘t soude voor onkundige een verre te rug sien veroorsaaken, het woort in vorige tijden en des tegenwoordigen hogen prijs van 3 1/2 stuijvers ‘t lb. schaapen vlees en 3 stuijvers voor ‘t ossen vlees, indien wij den tijt vergeten hadden van den opslag der voorleeden regentijd des jaars 1721, ‘t welk uijt noot geschieden moest, hebbende anders van ‘t jaar 20 en 21 niet meer genoten voor ‘t lb. schaapen vlees als 3 stuijvers, en voor ‘t lb. ossen vlees 2 stuijvers, en hebben tot deeser uure ‘t ossen vlees niet hooger vercogt het vetste en beste voor 3 stuijvers, dog het meest voor 2 1/2 stuijvers, onsen stil stand met de slagt neeringe geschied uijt nood, kunnende geen weg nog middel sien sonder ons uijtterste bederff de ingeseetenen te voorsien voor dien gestelden prijs van het aangeroerde placcaat vermelt, en kan de Compe. in geene verlegentheijd vervallen ter wijl de oude slagter nog continueert tot den laasten April, en menen ook geensints teegen den pligt van goede onderdanen aan te gaan, maar ons selven tot den bedelstaff te helpen soude geen pligt voor een goede huijs vader verstrekken, en sijn onse Heeren en Meesteren in ‘t vaderland veel te genereus toe om sulx van ons te begeren, wij sijn bereijt en willig uijt alle onse magt (die dog seer kleijn is) de Compe. bij te springen indien ons bederff agter blijft, maar dat wij verandwoordelijk en responsabel souden blijven indien het slagten niet wierde vrij gestelt voor al de schaden die de Compe. door onse nalatigheijd en stil stant in de slagt neeringe souden mogen leijden, protesteeren wij voor Godt en de werelt, part nog deel daar inne te kunnen off willen hebben, en versoeken hier meede, Wel Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren, gants onderdanigst ons van de blaam van onwillig en nalatig te suijveren, off anders bij mancquement van dien, versoeken wij uijtstel tot dat wij onse klagten gedaan hebben aan onse Heeren en Meesteren, en presenteren nog maal op voorgestelde conditien de Compe. te dienen na onse uijtterste vermogen.’
‘’t Welk doende, Cabo de Goede Hoop, deesen 13 April 1723. (Was geteekent) Gysbert la Febre, Pieter van der Heijde, Hendk. de Vries.’
‘t Welk geleesen en daar uijt ontwaard sijnde dat die burger slagters teegens ons op een scherpe en aanstotelijke wijse komen te protesteeren. ter saake bij het laast geemaneert en gepubliceert placcaat zij lieden sijn g’injungeert geworden om soo wel als alle andere ingesetenen sig met vee erneerende, ‘t schaapen als ossen vleesch voor twee swaare stuijvers ‘t lb. en de levendige schaapen teegens ses guldens Hollants ‘t stuk te leveren, op paene dat sij slagters anders responsabel soude weesen voor alle schaade die d’ E. Compe. door haar stil stand in de slagtneeringe soude overkomen; soo gaf den Edelen Heer Gouverneur in overweeginge wat resolutie men op soodanigen schriftuur behoorde te neemen, Soo is, met behoorlijke aandagt daar over geraadpleegt sijnde, goed gevonden ons voor als nog te houden aan de resolutien nu jongst over de slagterije aan deese tafel genomen, mitsgrs. aan het daar op gevolgde placcaat, omme inmiddels serieuselijk de gedagten te laten gaan of eenig temperament of beeter middel soude konnen worden geexcogiteert, sullende ‘t geme. protest in copia werden overgesonden aan onse Heeren en Meesteren.
Waar na den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gaf of het niet noodsakelijk soude sijn dat in ‘t s’ Comps25 slagt huijs wierde gestelt twee gecommiteerdens die altijd present soude weesen wanneer de schaapen die geslagt sullen werden voor ‘s Comps. scheepen, hospitaal &a., om de selve te laten weegen, om daar door te weeten hoe veel pond dat elk schaap door malkanderen soude komen te haalen, waar over geraadpleegt zijnde, is goed gevonden en verstaan dat in cas d’ E. Compe. tot merkelijk agterdeel genoodsaakt word de slagterije aan sig te nemen, dat ër als dan twee gecommitteerdens ten eijnde voorsz sullen werden aangestelt.
Soo als insgelijx geme. Sijn Edele voorsloeg op wat tijd den burger Jacobus van der Heijden sal moeten werden aangesegt om met de leverantie van versch vleesch en levendige schaapen aan d’ E. Comp. uijt te scheijden, mitsgrs. of gem. Van der Heijden aan d’ E. Compe. soo wel als andere landbouwers de levendige schaapen teegens de geordonneerde prijse van ses Hollantsche guldens ‘t stuk niet sal mogen leveren, waar over geraadpleegt sijnde en daar nevens in consideratie gekomen weesende ‘t weijnig getal van schaapen de welke tot nog door de landbouwers aan d’ E. Compe. sijn gepresenteert, bestaande de selve volgens op gaave van Sijn Edele in een gering getal van 380 stux, sonder dat de selve nog herwaarts sijn aangevoert, dat bovens dien nog geen toestel is gemaakt, so met het aanstellen van bequame opsigters over de te leverene levendige schaapen, als het maaken van hokken en craalen op de veeposten, Soo is goed gevonden voor als nog op ‘t eerste voorstel niet te disponeeren, maar ‘t selve te surcheeren tot heeden over agt dagen; dog reflexie gemaakt weesende op het tweede voorstel, namentlijk of gem. Van der Heijden niet mogte g’admitteert werden om na expiratie van sijne slagterije de levendige schaapen voor de gestatueerde prijs aan d’ E. Compe. te leveren, Soo is ten aansien in de ontfangene missive van Haar Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e,sub dato17 Julij 1722,26 ons wel is komen te blijken dat Haar Wel Edelens hebben gewilt dat meer gem. Van der Heijden in geene aanneeminge weegens de E. Compe. sal mogen toe gelaten werden, op de peene daar bij gestelt, dog niet dat hem het burgerregt ten eenemaal is benomen, weshalven geresolveert is dat voorne. Van der Heijden wanneer hem ‘t slagten voor de E. Compe. sal weesen op gezeijd, de levendige schaapen, mitsgrs. vers vleesch aan d’ E. Compe. sal mogen en moeten leveren voor de geordonneerde prijsen.
Laastelijk wierd door den coopman, Jan de la Fontaine, in overleg gegeven of het niet noodsakelijk was dat men onse Heeren en Meesteren op ‘t eerbiedigst in consideratie behoorde te geven of bij aankomst van ‘s Comps. uijt komende scheepen in de maanden van Maij, Junij, Julij, en Augustus, sijnde de regentijd alhier en wanneer men dagelijx stormen en onweer te verwagten heeft, gelijk het voorleeden jaar met het blijven van soo veel kostelijke scheepen tot groot leetweesen is ondervonden, en waar door meest alle geld kisten in die bodems berustende geweest, sijn t’ soek geraakt, om voor gem. reedenen de geld kisten die in die aanlandende scheepen mogten weesen afgescheept, niet behoorden tot securiteijt geligt, en aan de wal gebragt te werden tot tijt en wijlen die kielen weeder in staat sullen weesen geraakt om na haare gedestineerde plaatsen te vertrekken, als wanneer die geligte geld kisten weederom met de behoorlijke sorgdragentheijd in die bodems afgescheept te werden; over welk voorstel met serieusheijd gelet weesende, Soo is het selve van veele noodsakelijkheijd bevonden, weshalven beslooten is gemelte voorstellinge onse Heeren en Meesteren bij ‘t eerst afgaande schrijvens op de onderdanigste wijse voor te draagen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.27
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] Mij present, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq
C. 65, pp. 98-106.¶
Donderdag {17230415} 15e April 1723, ‘s morgens ten agt uuren.
Alle present.
Den Edelen Heer Gouverneur en de leeden des Raads bij den anderen vergadert sijnde, gaf gem. Sijn Edele te kennen hoe op den 11e deeser alhier was komen ter rheede ankeren seeker kleen scheeptje ofte vaartuijg met twee masten, gent. de Eegel , en gecommandeert werdende door eenen capt. Wespler, voerende Engelsche vlaggens, seggende te komen van Loange 29 en gedestineert na Madagascar , sonder dat den selven heeft konnen verthoonen een coninklijke commissie, maar eenlijk een zeebrief van de Admiraliteijt van Engeland , weshalven gem. Edele Heer Gouverneur dien capt., als weesende notoirlijk een ongepermitteert schip, ververssing van water als andersints heeft geweijgert, en g’ordonneert aanstonts, sonder weer voet aan land te setten, te moeten vertrekken, gelijk ten dien eijnde ook de hoeker Zeelandia op desselfs zeijde is gaan leggen, om te weeren dat er niets van en aan boord wierde gebragt; dog dat Sijn Edele gisteren eerst was gerapporteert dat voorne. Engel[s] scheepje eer gisteren van sijn anker plaats was verzeijlt en gaan leggen op zeijde van het ter rheede leggende Engel[s] schip des Bouverij , komende van Bengalen en gevoert bij capt. James Chambre, ten eijnde gelijk vastelijk te presumeeren is om eenige hulpe en water van dien bodem te vercrijgen, ofte wel Indische manufactuuren voor reek. van particuliere in te nemen, weshalven Sijn Edele op de bekoming van dat rapport den equipagiemeester, Cornelis Valk, na boord van dat scheepje hadde gesonden, met ordre om aan den capt. van het selve aan te seggen dat opstonts soude vertrekken, ofte dat anders sijne touwen souden werden gekapt, dat gem. equipagiemeester door een mattroos van de land schuijt die goed Engels sprack voorne. ordre aan dien capt. (die doenmaals aan boord was van ‘t schip des Boverij heeft gecommuniceert, die daar op geantwoord had genegen te weesen om te vertrecken, dog dat den capt. ofte eene der officieren van ‘t voorme. schip des Bouverij op een onbetamelijke wijse hadde gerepliceert wel te willen sien wie de stoudheijd soude durven gebruijken om de touwen van dat Engels [s]cheepje dat op sijn seijde lag te kappen, dat hij ‘t selve soude beschermen en met een touw aan de sijne soude vast maken, over welk antwoord Sijn Edele ten hoogsten misnoegt sijnde, de weijl dien capt. ofte een sijner officieren die soodanigen impertinent antwoord heeft gegeven, daar meede soude willen scheijnen ‘t gesagh dat d’ E. Compe. over deese rheede competeerende is, te ontnemen en hem toe te eijgenen, waar omme Sijn Edele vermeende dat daar teegens tot maintien van ‘t respect deeser Reegering,30 de welken door soodanigen gedoente was gekrenkt, behoorde te werden voorsien; Soo is, daar over met behoorlijke aandagt geraadpleegt sijnde, goed gevonden en verstaan voor eerst na den capt. James Chambre af te senden den eerste geswoore clercq, Hendrik Swellengrebel, den geweesene boekhouder van ‘t gebleevene schip Schoonenberg , Paulus Augier, en sergeant Francois Cartault,31 omme gem. capt. uijt name van den Edelen Heer Gouverneur en deesen Raad af te vraagen of hij soodanigen antwoord aan den equipagiemeester hadde gegeven, en of hij het dikwils gene. ongepermitteert scheepje onder sijne protexie soude nemen, sullende na bekomene rapport over deese saak verders werden gedisponeert soodanig als men ten meesten dienste der E. Compe. sal nodig oordeelen te behooren.
Bij welke occasie den Edelen Heer Gouverneur produceerde seeker papiertje geteekent door eenige Engelsche capts., waar bij versoeken om seeker quantiteijt groentens voor haare sieken op eenen tijd te mogen opcopen, derhalven voordragende of dat versoek behoorde te werden toegestaan, waar over geraadpleegt sijnde, is goed gevonden ons volkomen te gedraagen aan de resolutie van 12 deeser aan deese tafel over deesen subjecte genomen, weshalven gem. Engelsche geduurende haar legdagen eenige ververssing begeerende, een andere lijst in beetere forma sullen hebben over te geven, met aanthooning hoe veel sieken op ider schip sig bevinden, met de namen daar bij gespecificeert.
Waar na den coopman en pakhuijsmeester, Jan de la Fontaine, te kennen gaf hoe hij ‘t seedert de dood van wijlen den Heer Abraham Cranendonk de bediening van secunde persoon nevens dat van pakhuijsmeester te gelijk hadde waargenomen, ‘t geen hem gelijk betuijgde vrij lastigh komt te vallen, voornamentelijk bij ‘t aanweesen van scheepen, derhalven versoekende dat hij van laast gen. emploij mogte werden ontslagen, en een ander daar toe aangestelt, om tot onder ultmo. Augustus of wel eerder wanneer de handen ruijm hebben, ‘t negotie pakhuijs onder sijn opsigt en t’ sijner verandwoording waar te nemen, daar toe voordragende den boekhouder en eerste geswoore clercq, Hendrik Swellengrebel, Soo is, daar over gedelibereert sijnde, goed gevonden ‘t versoek van geme. coopman De la Fontaine te accordeeren, en dierhalven den selven in maniere voorsz te ontslaan van de bediening van pakhuijsmeester, en is daar toe weeder aangestelt den geme. Swellengrebel, om ‘t pakhuijs onder opsigt en verandwoording van meer geme. De la Fontaine waar te nemen tot ultmo. Augustus van dit jaar, als wanneer ofte wel eerder wanneer daar toe occasie sal weesen formeel transport aan denselven van ‘t negotie pakhuijs sal werden gedaan.
En gelijk hier door het ampt van eerste geswoore clercq komt te vaceeren, Soo is insgelijx goed gevonden dat den adsistent, Rijk Tulbagh, in de bedieningen van meer gem. Swellengrebel sal werden aangestelt.
Laastelijk gesprooken weesende over het werk de slagterije betreffende, namentelijk dat tog nog niemand deeser ingesetenen volgens het jongst g’emaneert placcaat haar hebben aangegeven omme ‘t versch vleesch aan d’ E. Compe. voor twee stuijvers ‘t lb. te leveren, maar dat eenlijk eenige weijnige een gering getal van 380 schaapen hebben aangebooden te besckikken tegens 6 swaare guldens, sonder dat er hoope was dat ër meerder soude werden aangebragt, en dat bovens dien soo d’ E. Compe. al rijkelijk was voorsien van slagtbaare schaapen, en de slagterije selfs quam aan te vaarden (waar toe men in geenen deele is gequalificeert) d’ E. Compe. ‘t pond vleesch een hooge prijs sal komen te kosten; Soo is goed gevonden om eenmaal den uijt slag van deese saake op een goede voet te bereijken, dat den Hr. independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, den coopman Jan de la Fontaine, benevens den ondercoopman Adriaan van Kervel, sullen werden gequalificeert om haare gedagten gerigt tot het waare wel sijn van d’ E. Compe. in deese saak in geschrifte te stellen, om deesen Raad ten spoedigste doenlijk te berigten van haar advijs in cas subject.
Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.32
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] Mij present, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
C. 65, pp. 107-126.¶
Vrijdag {17230416} 16 April 1723, ‘s namiddags ten vier uuren. Extraordinaire vergadering.
Alle present.
Den Edelen Heer Gouverneur deese vergadering extraordinair hebbende doen beleggen, produceerde Sijn Edele de schriftelijke consideratien en advijs der Heeren Cornelis van Beaumont, Jan de la Fontaine en Adriaan van Kervel aan Sijn Edele, ingevolge de commissie gisteren op Haar Es. gedecerneert, in de volgende bewoordinge overgegeven:34
Consideratien en advijs overgegeven aan den Wel Edele Gestre. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den Raad.
‘Wel Edele Gestre. Heer en E. Agtbe. Heeren,’
‘Ingevolge de commissie op den 15 deeser in Raade op ons ondergeteekende gedecerneert, met alle mogelijke oplettenheijd onse gedagten hebbende laten gaan en serieuse reflexie gemaakt omtrent de behandelingen soo bij Uwel Edele Gestre. als bij alle leeden des Raads gehouden, ende de middelen daar toe gebruijkt omme, waar het doenlijk, geluckig te bereijken het goede oogwit en d’ ordres onser Heeren en Meesteren, vervat bij derselver missive van den 17e Julij 1722,35 streckende daar heenen dat met uijt sluijtinge van ‘s Comps. dienaren en den jegenwoordige slagter, Jacobus van der Heijde, voorthaan ‘t vleesch en levendige schaapen dat aan ‘s Comps. scheepen, hospitaal &a. tot een minder prijs als voor deesen en wel niet hooger als twee swaare stuijvers voor ‘t schaapen als ossen vleesch ‘t pond, en de levendige schaapen tot ses swaare guldens ‘t stuk, soude sien magtig te kunnen werden, ‘t sij bij publicque verpagtinge voor een jaar, of bij misluckinge van dien door openstellinge der leverantie van vleesch aan een ider deeser ingesetenen, of wel laastelijk door hier te gevene ordres aan de slagters en veehoeders dat de selve gehouden souden sijn ‘t geslagt vleesch en levendige schaapen tegens de voorgestelde prijse aan de E. Compe. en alle ingesetenen te moeten leveren, op peene daar toe te statueeren; met speciaale ordre dat bij aldien ‘t vleesch bij de publicque verpagtinge tot die prijs niet te bekomen mogte sijn, als dan ook geen verpagtinge meer soude weesen, wij tot ons merkelijk leetweesen wel hebben ondervonden dat alle onse poginge, soo in de publicque besteedinge als alle andere middelen, met affixie van billietten en publicatie van placcaate op dat subject geen andere uijt werkinge hebben gedaan als dat eenige wijnige ingesetenen hebben aangebooden een seer gering getal van 380 schaapen aan d’ E. Compe. teegens ses Hollandsche guldens te leveren, en dat de burgerslagters in plaatse van te voldoen aan de gegevene ordres, liever niet alleen soo verre als ons heeft konnen blijken ten eenmaal hebben willen stil staan met haare slagt neeringe, waar door wij en meer met ons in groot gebrek van dat noodwendig voetsel vervallen sijn, maar ook bovens dien nu jongst in onse vergaderinge teegens ons ingelevert een schriftelijk protest, ‘t geen vrij scherp en aanstootelijk is; waarom met geene reeden te denken ofte hoopen is dat de tijd eenige verbeteringe tot bekominge van de voorgestelde eijndens sal kunnen verschaffen, maar veel eer disperaad en wanhoopig schijnd geworden te sijn, soo dat ër tot bekoming van vleesch voor ‘s Comps. scheepen en hospitaal maar twee weegen open schijnd, d’ eerste dat men uijt nood amplecteert tot nader ordre van onse Heere[n] en Meesters onder seekere bepaling de gedaane presentatie der drie burger slagters onder den 2e Maart jongstleeden, die ter dier tijd onder hoop van betere uijtslag der gegevene ordres provisioneel als strijdig met het sentiment van onse Heeren en Meesters, hebben moeten laten voor bij gaan, te meer bij de selve nog nieuwe conditien buijten ‘s Comps. voorwaarden wierden geeijscht omme ‘t vleesch te leveren tot 3 swaare stuijvers ‘t lb., en de schaapen tegens agt guldens ligt geld; ‘t tweede dat d’ E. Compe de schaapen bij de ingesetenen doende opkopen, de slagterije aan sig selven behoude. Ten opsigte van ‘t eerste geval, daar teegens schijnd aan te loopen de voorne. ordres van onse Heeren en Meesteren, als willende dat bij aldien ‘t vleesch hooger komt te loopen als twee stuijvers, in sulken geval geene besteedinge sal sijn. Ten reguarde van ‘t tweede vinden wij ons bij voorme. Haar Edele Hoog Agtbe. missive van 17 Julij 1722 daar toe in geenen deelen gelast ofte gequalificeert, weshalven alhier principalijk te overweegen valt welk poinct bij getrouwe ministersaan haare Heeren en Meesters36 meest verandwoordelijk kan gedagt werden, ten haare Meesters intressen in cas van noodsakelijkheijd (so als in dit geval) aan te gaan teegens gegevene ordres of wel tot meerder agterdeel en schaaden iets te ondernemen en te doen waar toe sij dienaren niet gequalificeert ofte gelast sijn geworden; te meer als men overweegt de circumstantie der saaken en tijden in cas subject exteerende, want als men voor ‘t eerste aanmerkt dat Uwel Edele Gestre. en alle de leeden des Raads genoegsaam bekent en alomme wereld kundig is dat het vee dat tegenswoordig geslagt word, hoe menigvuldig ‘t selve hier te landen ook mag sijn, door malkanderen schaap voor schaap geslagt sijnde, niet hooger als 5, 6 a 37 lb. sal komen uijt te leveeren,37 daar ter contrarie de slagt hamels in voorige tijden van 60 tot 80, ja 100 lb. toe swaar waaren, en dus geen twee teegens de voorledige tijden een kan haalen, dat het dierhalven ook jegenwoordig onmogelijk schijnt dat den ingeseten ‘t lb. tot twee stuijvers sal kunnen leveren sonder sig selven merkelijke schaaden toe te brengen, ‘t geene vertrouwt werd dat nooijt de intentie van onse genereuse Heeren en Meesteren is geweest, niettegenstaande wij getragt hebben met alle nadruk haare g’eerde beveelen te gehoorsamen en uijt te voeren, waar toe tot leetweesen ons oogwit niet hebben konnen bereijken, schoon de billietten alomme geaffigeerd en ‘t laatste placcaat daar toe is gepubliceert geworden, maar principalijk meede boven de minage, hebben beoogt dat de slagterije uijt de handen van den burger Jacobus van der Heijden soude overgaan in die van anderen, met seclusie insgelijx van ‘s Comps. dienaaren volgens de billikheijd, dat insgelijx niet minder nadeel en vrij grooter uijtsigt en gevaaren resideeren in de slagt neeringe, bij aldien die bij d’ E. Compe. selfs wierde aangehouden, sal Uwel Edele Gestre. en alle leeden des Raad[s] moeten advoijeeren, ten aansien ‘t selve ook soude moeten gedaan werden buijten ordre en op onse eijgene authoriteijt, dat boven dien ‘t vleesch vrij duurder aan d’ E. Compe. soude komen te staan, want de schaapen al voor ses guldens bekomen werdende ‘t stuk gereekent tegens 6 a 37 lb., daar bij gevoegt de sterfte, verkorting van dien, de gagie der opsigters, ‘t onderhoud der slaaven &a, sal men aanstonts bevinden dat de prijs vrij hooger als drie stuijvers ‘t lb. d’ E. Compe. sal moeten aangereekent werden, buijten en behalven de wijnige preparatien en toestel daar toe als nog gemaakt, ‘t gering aantal van slagtbaare schaapen, ‘t geen men als nog weet te bekomen soude sijn, de onsekerheijd of men in der tijd meerder sal kunnen magtig werden, en de op handen schietende reegentijd die ons beletten sal de schaapen van verren na herwaarts aan te voeren, soo door opswelling der rivieren als andersints. Weshalven deese beijde gevallen met aandagt en serieusheijd overwoogen en tegens den anderen gebalanceert hebbende, en daar nevens aangemerkt dat deese saak geen langer uijtstel veelen kan, soo vinden wij ons eed en pligtshalven genecessiteert te moeten adviseeren, gelijk wij eerbiediglijk doen bij deesen, dat wij ten meesten dienste en profijten van d’ E. Compe. oordeelen in deese verlegentheijd liever te accepteeren de gedane presentatie der voorme. burger slagters, vermeld in ‘t geallegueerde protest en vooren geciteerde schriftuur, bijde in Raaden overgelevert, mits dat die leverantie door haar werde gedaan tot nader ordre en wederseggens van onse Heeren en Meesteren, en dat de selve geschiede op de conditien en voorwaarden omtrent de slagterije bij ons reets beraamt, en dat sij slagters verclaaren met den burger Jacobus van der Heijden of imant sijnent weegen, nog eenige ‘s Comps. dienaars, direct of indirect geen deel ofte intrest omtrent die slagterije te hebben, en dat de voorme. burger slagters ook sullen moeten gedoogen en toe staan dat bij aldien naderhand door imand het geslagt vleesch teegen mindere prijs uijtgelevert ofte aangeboden wierde, dat het selve sal werden g’accepteert, in die hoope dat onse Heeren en Meesters deese pas teegens haare g’eerde beveelen gedaan, wel sullen gelieven aan te merken als niet verrigt uijt eenige ongehoorsaamheijd, maar eeniglijk uijt nood en ten haaren meesten profijten.’
‘Naar tot dus verre onse gedagte over het slagte[n] hebbende laten gaan, sijn wij ondergetekende te raade geworden om een onser te senden aan den Edelen Heer Gouverneur, ten eijnde Sijn Edele gedagte te vernemen of het niet best was dat wij de burger slagters eens lieten voor ons komen, om te sien of men haar niet konde disponeeren van het geslagt vleesch en levendige schaapen wat minder aan d’ E. Compe te verstrecken, als haar overgelevert schriftuur komt te dicteeren, sijnde het geslagt vleesch als gesegt 3 stuijvers swaar, en de levendige schaapen tegens ƒ8 ligt geld, waar op den coopman Jan de la Fontaine naar Sijn Edele is gegaan, en de selve propositie voorgehouden, die weeder tot antwoord heeft gebragt dat den Edelen Heer Gouverneur niet alleen van die gedagten was, maar dat men selfs alles in het werk moest stellen ten voordeele en dienste van d’ E. Compe., waar op dan de slagters Gijsbert la Febre en Pieter Jurgen van der Heijden, verandwoordende voor den meede slagter, Hendrik de Vries (die buijten was), bij ons hebben ontbooden, aan wien alle de saaken soo veel doenlijk sijn voorgehouden en naar sij ons alle swarigheeden hadde voort gebragt, en wij ter contrarie alle de voordeele[n] die voor haar nog in der tijd (God believende) daar op konde volgen, sijn sij te raade geworde om aan d’ E. Compe. het geslagte vleesch, soo schaapen als beesten, te leveren tegens 2 3/4 stuijvers swaar geld ‘t pond, en de levendige schaapen teegens 7 1/2 guldens ligt, voor d’ tijd van een jaar, op de conditien bij Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. bereijts beraamt, die haar sijn voorgelesen, hebbende ons daar nevens belooft, soo de saake een weijnig buijten ongeluk van sterfte of andere toevalle[n] dit jaar haar mogten gelukken, sij in ‘t toekomende in staat hoopen te sijn van het voor minder prijs te sullen kunnen leveren, dog met die conditie dat sij aan den ingeseten soude mogen vercoopen het schaapen vleesch teegens drie en een halve stuijvers, en het beeste teegens drie stuijvers swaar geld, ‘t welk wij de eere hebben aan Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe. bij deese eerbiedig te communiceeren, daar nevens in serieuse bedenking gevende off hier omtrent niet ten spoedigste sal dienen te werden geresolveert, ter consideratie de voornoemde slagters ons instantelijk hebben versogt, ten eijnde van deese lopende maand April en cas van acceptatie sig in staat te kunne stelle om vee uijt het land voor het swellen der rivieren op te halen, en dus d’ E. Compe. buijten verlegentheijd te houde.’
‘Waar meede vermene voldaan te hebben aan de goede intentie van Uwel Edele Gestre. en E. Agtbe., den dienst der E. Compe. en onse verschuldigde pligt - - - (Was geteekent) C. V. Beaumont, Jan de la Fontaine, A. V. Kervel.’
Daar nevens in serieus overleg gevende wat men daar omtrent tot het waare wel sijn der E. Compe. en als trouwe ministers volgens eed en pligt behoorde te besluijten, Soo is, diesaangaande met behoorlijke aandagt gelet en alles overwoogen sijnde het geen in deese saak eenigsints soude kunnen gedaan werden, als meede dat wat poginge door deesen Raad om een goede uijtslag deese saak betreffende, soo met ‘t affigeeren van billietten en publicatie van placcaten sijn in ‘t werk gestelt, egter ‘t selve tot groot herten leet van geen succes is geweest, so dat er geen ander uijt wegh met reedenen in geme. consideratie vervat, voor handen schijnd als de gedane presentatien van de drie burger slagters, Gijsbert la Febre, Pieter Jurgen van der Heijden en Hendrik de Vries, tegenswoordig in allen deelen te accepteeren, weshalven dan na dat die slagters in Raade waaren verscheenen, en haar voorgehouden sijnde of sij ‘t vleesch niet minder soude kunnen leveren als voor die prijse waar voor sij ‘t tegenwoordig komen te presenteeren, en die daar op hebben verclaart dat het haar sulx ten eenmaal onmogelijk was, en sij ‘t tot haar merkelijke schaade, ja selfs ruine, niet soude kunnen doen, met eenparigheijd van stemmen voor den waaren dienst van onse Heeren en Meesteren is goed gevonden en besloten op approbatie van Haar Wel Edele Hoog Agtbe. de Heeren 17e de gem. drie burger slagters op soodanige voorwaarden als de pagt conditien voormaals door ons geformeert, komen te dicteeren, voor den tijd van een geheel jaar, te weeten van pmo. Maij deeses jaars tot ultmo. April ao. 1724, aan te nemen om ‘t geslagt schaapen als ossen vleesch teegens 2 3/4 swaare stuijvers ‘t pond, en de levendige schaapen voor 7 1/2 guldens ligt geld aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal &a. te leveren, dat sij lieden ook voor d’ ingesetenen ‘t schaapen vlees voor 3 1/2 stuijvers en ‘t ossen vleesch voor 3 swaare stuijvers ‘t lb. sullen mogen uijt slagten, en ten aansien de gem. gecommitteerdens insgelijx bij monde communiceerde hoe voorn. drie slagters kragtig insteerde dat de wijl ‘t soude kunnen gebeuren dat eenige ingesetenen als nog aan d’ E. Compe. mogte komen te presenteeren om ‘t vleesch voor minder prijse te leveren, bij acceptatie van ‘t welke sij lieden als dan souden moeten stil staan met de slagterije, waar door haar vee ‘t geen sij continueelijk aan de hand alhier aan de Caab moeten houden, de wijl ër in deese Tafel Valleij , gelijk ider een genoegsaam bewust is, geen voetsel voor de selve is te krijgen, vermageren en daar door niet in staat soude weesen om geslagt te kunnen werden, ‘t geen strecken soude tot haar merkelijke schade, dat sij lieden derhalven eerbiedig versogten dat daar omtrent reflexie mogte werden genomen, So is insgelijx na behoorlijke raadpleeging geen swaarigheijd gemaakt, de wijl als gesegt deese aanbesteeding uijt hooge nooden tot onse Heeren en Meesteren profijte is g’accepteert, die geenen die ‘t vleesch geduurende de previlegie deeser drie menschen voor minder prijs komen te presenteeren, het geen met veele reedenen niet te denken ofte verwagten is, van de hand te weijsen; welk besluijt van ‘t een en ander dikwils gen. slagters, weeder in vergadering verschijnende, bekent gemaakt weesende, hebben zij lieden gesamentelijk en een ider in ‘t bijsonder belooft haar uijtterste best te sullen doen om d’ E. Compe. ten genoegen te gerieven, so dat over haar geen klagen sal werden gedaan; daar nevens nog versoekende dat de wijl sij lieden bevreest sijn dat eenige bemiddelde ingesetenen om haar slagters te ondercruijpen en schade toe te brengen, soude mogen onderstaan ‘t vers vleesch voor minder pryse aan de ingesetenen te leveren, dat derhalven daar teegens insgelijx mogte werden voorsien, op welk versoek geraadpleegt sijnde, is goed gevonden hierover voor als nog niet te disponeeren, maar gem. leveranciers aan te seggen dat wanneer sij komen te ondervinden dat ër eenige mogten sijn die als vooren ‘t vleesch aan d’ ingesetenen voor minder prijs quamen te debiteeren, van sulx aan deesen Raaden behoorlijke kennisse te geven, ten eijnde als dan daar over soodanig te besluijten als men ten meesten dienste der E. Compe. sal oordeelen te behoren; met ernstige wenschinge en hoope dat onse doorlugtige Heeren en Meesteren alle deese dispositien, als niet geschiet weesende uijt ongehoorsaamheijd, maar uijt nood en tot Haar Wel Edele profijt, gelijk ‘t in waarheijd is, niet qualijk, maar ten besten mogen duijen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.38
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
[Signed:] Mij present, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
## Footnotes
-
Met hierdie resolusie begin band C.18:Resolutiën, 1723-1724. Hierdie resolusie is weer deur een van die ou skrywers geskryf. ↩
-
Hy was getroud met Maria van Brakel. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 91-92 en 99. ↩
-
Pieter Jansz. Louw was die seun van Jan Pieterz. Louw en Beatrix Weijman, en is in 1667 gebore. Hy is in 1693 met Elisabeth Wendels getroud. (Sien M.O.O.C.7/2:Testamenten, 1712-1720, no. 33.) ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 85. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 172. ↩
-
Die vorige skrywer het weer hier oorgeneem. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405, ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. (Vgl. C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 173.) Die Raad het Adolf Hofman in Lambertus Slicher se plek as onderwyser aan die Kaap aangestel. Hofman se versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 105-106. ↩
-
Die Politieke Raad het op Sondag 4 April vir ‘n buitengewone vergadering byeengekom. By daardie geleentheid is besluit dat die Engelse skip Prinses Anna in Tafelbaai mag vertoef. Die kladnotule van daardie vergadering is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 174. ↩
-
Hoewel hy nie die resolusie onderteken het nie, het Hendrik Swellengrebel die kladnotule geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 174-175. ↩
-
Van Kervel het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 109-111. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 525-538. ↩
-
Sien C.340:Attestatiën, 1722-1723, pp. 727-728. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p 175. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 497-506. ↩
-
Die brief, gedateer 6 Maart 1722, kan gevind word in C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 125-142. ↩
-
Sy was die dogter van Hendrik Bouman en Geertruij de Wit, en is in 1691 gebore. In 1711 is sy met Jan Hendrik Vos van Osnabrück getroud. Hulle seun, Jan Hendrik, is in 1715 in Batavia gebore. In 1724 het sy hertrou met Cornelis Engels van Middelburg en weer saam met hom na Batavia vertrek. Haar versoekskrif kan gevind word in C.231:Requesten, 1723, pp. 117-118. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 121-122. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 107. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 125-127. ↩
-
Sien C.682:Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 222-231;Kaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 98-100. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “in ‘s Comps”. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 176-177. ↩
-
Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Dit is waarskynlik Loango , ‘n hawestad aan die weskus van Afrika ten noorde van die Kongorivier se monding. Vgl. De Bruin, Servaas:Geographisch Historisch Woordenboek, deel II, p. 396. ↩
-
In die Haagse Kopie staan “Regeering”. ↩
-
Francois Cartault van Utrecht het as soldaat na die Kaap gekom, en is in 1716 bevorder. tot korporaal. In 1719 het hy sersant geword. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie is deur Hendrik Swellengrebel geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 177. ↩
-
Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie. ↩
-
Sien C.340:Attestatiën, 1722-1723, pp. 731-747. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 389-405. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
In sowel die oorspronklike rapport as die Haagse Kopie staan “leeveren”. ↩
-
Hendrik Swellengrebel het die kladnotule van hierdie resolusie geskryf. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 178 ↩