C068 v1.20
C. 68, pp. 2-8.¶
Sondag den {17230912} 12 September 1723, voormiddags. Extraordinaire vergaderingh.
Alle present.
Dese vergaderinge door den Edelen Heer Gouverneur wederom extraordinair bij den andere geroepen zijnde, stelde in deselve voor hoe dat Zijn Edele op huijden ontfangen hebbende seekere missive van de opperhoofden van ‘s Comps. schip ‘t Raadhuijs van Vlissingen , van den 9en deser,1 bij ‘t welke zij lieden tot vreugde te kennen gaven haar behoudene aankomst in de Saldanhabaij , nogtans met aanbrenging van 12 doden en in de vijftig sieken, daarnevens voegende hoe zijlieden op de rheijse het ongeluk hadde gehad dat alle de vingerlingen gebroken zijnde, zijlieden ‘t roer van ‘t schip hadde verlooren, waaromme zij versogten dat haar behulp van timmerlieden en materialen tot herstellinge harer geledene schade, mitsgaders ververssingen mogte toe gesonden werden, soo gaf Zijn Edele in consideratie hoedanig daaromtrent ten meesten dienste behoorde gehandelt te werden, daar bij voegende dat bereijts ordre hadde gestelt dat over den land weg naar derwaards wierden toegevoert 40 stux levendige schapen, welken aangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveerd is te approbeeren de reets gedragene voorsorge van den Edelen Heer Gouverneur omtrent den aanvoer der schapen, als een noodsakelijkheijd zijnde tot herstellinge der sieken en verquickinge der gesonden, dog dat nogtans bij af te gane schrijvens aan den overheeden van dien bodem zal werden gerecommandeert daar omtrent de behoorlijke sorgdragentheijd en menagie te gebruijken, zoo wel als omtrent de groentens en d’ 4 mudden erweten en bonen die haarlieden met de eerste bequame wind met den aanweesenden hoeker d’ Zeepost en ‘t galjoot d’ Postloper van hier zullen toe gesonden werden.
Dat insgelijx met de voorm. hoeker de Zeepost naar derwaarts zullen overgaan tot hulpe en assistentie van de afgematte manschap van de geprojecteerde manschappen ‘t verongelukte schip Schonenberg , mitsgaders het ingescheepte drinkwater ‘t welk aldaar volgens den dienst en noodsakelijkheijd zal kunnen werden gebruijkt, onder behoorlijke sorgdragentheijd nogtans dat het vaatwerk wel gade geslagen, niet verwaarloost of soek gemaakt werden.
Dog om te sekerder en spoediger onderrigt te kunnen zijn van den ware toestand dier kiel, en wat tot redres der gebreeken vereijscht zal werden, Zoo is best gedagt dat den baas der scheepstimmerlieden alhier de rheijse over den landweg naar derwaarts zal nemen, ten eijnde oculaire inspectie van alles te neemen, de mallen der gebreeken te formeeren en met de opperhoofden te overleggen hoedanig deselve best en spoedigst te herstellen zouden zijn, latende de mallen van dien bij de eerste bequame gelegentheijd herwaarts aan komen, naar welkers verrigtinge insgelijx alhier weder zal moeten reverteeren, ten eijnde deselve ten spoedigste alhier in gereetheijd kan werden gebragt, bij welke occasie de scheepsoverheeden de brieven en factuuren voor dit Gouvernement ons zullen moeten laten toekomen, dog belangende de voorgestelde ontlossinge der goederen voor dit Gouvernement, dat hoewel men hier daar omtrent bij mancquement van factuuren in onsekerheijd is, egter aan de opperhoofden van dien bodem zal weesen gepermitteert deselve bij toelatinge van bequame gelegentheijd in den voorm. hoeker d’ Zeepost over te scheepen, voor zoo verre deselve daar van volkomen versekert zijn, omme bij de eerste occasie en bequame wind herwaarts aangesonden te werden, soo diergelijke afscheepinge haar in ‘t principale werk niet hinderlijk is, waaromme dan ook om des te sekerder daar omtrent te gaan, gequalificeert werden de factuuren der ingeladene goederen voor dit Gouvernement voor de afsendinge te openen, en dus te ontwaren of deselve met de stuagie lijst overeenkomstig zijn, latende aan haarlieden goed overleg voor als nog gedefereert hoedanig te handelen met hare verdere inladinge, geconsidereert zij daar van in haar voorm. missive geen gewag komen te maken, dog dat nogtans ‘t zij de voorn. overscheepinge der goederen voor dit Gouvernement gedestineert geschied ofte niet, zijlieden egter gehouden zullen zijn den hoeker de Zeepost bij bequaam weer en wind weder herwaarts te doen aankomen, bij welke occasie de benodigde roerhaax, de mallen der vingerlingen en ‘t roer meede zullen kunnen overgaan, welk een en ander vermeijnd werd dat alhier veel spoediger en in beter ordre zal kunnen werden gemaakt als in de Zaldanhabaij , kunnende ondertusschen bij haar tot nader ordre ter behulpe aangehouden werden d’ hoeker Zeelandia en ‘t galjoot de Postloper .
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.2
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 9-25.¶
Dinsdagh {17230914} 14 September 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig.
Door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge g’exhibeert zijnde de ingekomene missive van den schipper Gerrit Fierse van den 12en deser lopende maand;3 Zoo is naar lectuure van dien goedgevonden en geresolveerd dat tot soulagiement van de siekte onder desselfs manschap en spoediger herstellinge van zijn onderhebbende kiel ‘t Raadhuijs van Vlissingen , met den hoeker de Zeepost van hier naar derwaarts met de eerste bequame wind zullen werden afgesonden 23 coppen van ‘t gebleevene schip Schonenberg , mitsgrs. daarnevens gevoegt 1000 ponden rijst tot meerder ververssinge der inpotenten en verswakte manschap, te meer den voorn. schipper bij ‘t voorm. schrijvens komt aan te halen dat het scheepsbrood in de eene camer naar muscus ruijkende, bij haar geoordeelt wierd ongesond te zijn, en dat van de andere camer door zwaar slingeren naar alle apparentie eenige leckagie bekomen hebbende, ook dienvolgende daar door was aangestoken, zullende nogtans geene der gevorderde materialen, ‘t zij van planken of andersints, na die kiel afgesonden werden voor ende aleer den derwaarts vertrockene baasscheepstimmerman alhier zal wesen gereverteert, omme denselven diesaangaande gehoort zijnde, met meerder sekerheijd te kunnen werden gedisponeert.
Vervolgens de aanweesende schippers Jan van d’ Veijver en Arij Verduijn ter vergaderinge binnen gekomen en op de gedane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat zij geduurende haar legtijt alhier ten contentementen voorsien geworden waren van deugtsame ververssingen, als moeskruijden, vleesch en brood, mitgaders zodanige andere gevorderde benodigtheeden als ër overmeijdelijk vereijscht wierden tot het in staat stellen van hare onderhebbende bodems, door welk een en ander zij vermeijnden bij toelatinge van weer en wind in gereetheijd te zullen kunnen zijn omme op Woensdag den 22en deser gemonstert en van hier gedepescheert te kunnen werden, weshalven beslooten is dat bij mogelijkheijd de depesche der twee scheepen d’ Windhond en Den Dam als dan zal werden verrigt.4
Vervolgens gelesen geworden zijnde het requeste door den boekhouder en pakhuijsmeester, Hendrik Swellengrebel, in onderstaande bewoordinge gepresenteert:5
Aan den Wel Edele Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - beneven[s] den E. Agtb. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. pligt schuldigen dienaar, den boekhouder Hendrik Swellengrebel, hoe hij supplt. in de maand April deses jaars door gunste van Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. vermits de aftreeding van den coopman, den Heer Jan de la Fontaine, als pakhuijsmeester, tot dat emploij is aangestelt geworden (voor welke goedheijd den supplt. nogmaels de vrijheijd neemt Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. op het needrigst dank te seggen), en ten aansien den selven verhoopt en ook niet beter bewust is, of heeft gem. bediening ‘t zeedert ten genoege van Uwe Wel Edelens waargenomen, als meede dat zijn verbonden tijt al bij de drie en een half jaar is g’expireert, zoo neemt hij de vrijmoedigheijd door dit needrig versoekschrift Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. op het onderdanigst te versoeken dat den supplt. na het voorbeeld zijner predecesseurs met de qualiteijt van ondercoopman met de daar toe staande gagie mag werden begunstigt.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is na deliberatie van dien goedgevonden en geresolveerd, vermits desselfs verbonden tijt al drie en een half jaar verstreeken en geeijndigt is, denselven als pakhuijsmeester bij desen te advanceeren tot ondercoopman met ƒ40 per maand, op speciale goedkeuringe nogtans van onse Heeren en Meesteren.
Soo als insgelijx op ‘t gedaan schriftelijk versoek van den adsistent en eerste geswoore clercq ter Politicque Secretarije, Rijk Tulbagh,6 vermits tijts expiratie, verstaan is te advanceeren tot boekhouder met ƒ130 per maand, beijde onder een nieuw verband van drie jaren.
Dog belangende het versoek door de aangelande vroedvrouwe, Cornelia van Es, tot optineringe van gagie bij ‘t onderstaande requeste gedaan:7
Aan den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestr. Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Geeft met schuldige onderdanigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer nedrige dienaresse, Cornelia van Es, hoe zij supplte. door Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Zeeland aangenomen zijnde als vroedvrouw, ten eijnde in dit Gouvernement daar voor dienst te doen, met belofte dat aan haar zoodanige gagie zoude werden toegelegt als aan de voorige vroedvrouwen alhier, gelijk de supplte. dan ook niet beter wist of zulx soude sekerlijk bij ‘t schrijven van gemt. Haar Wel Edele Groot Agtb. bekent hebben gestaan, dan ten aansien de supplte. is ter kennisse gekomen dat zulx niet is geschied, apparent door de kortheijd des tijts en haar schielijk vertrek uijt het vaderland, zoo neemt zij de vrijheijd Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. ootmoediglijk te versoeken dat ‘t deselve mogte gelieven aan de supplte. zodanige gagie en emolumenten toe te voegen als de voorige vroedvrouwen alhier hebben genooten, immers tot zoo lange dat harent wegen nader berigt uijt ‘t vaderland zal ingekomen weesen, ‘t welk mogelijk met de naast verwagt werdende scheepen staat te geschieden.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Is geresolveerd daar omtrent voor als nog niet te disponeeren, maar liever af te wagten het nader schrijvens van onse Heeren en Meesteren daar omtrent, werdende nogtans deselve bij deese provisioneelijk aangestelt tot vroedvrouwe in ‘s Comps. logie.8
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.9
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 26-40.¶
Dingsdagh den {17230921} 21 September 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig.
Ter vergaderinge in deliberatie gelegt zijnde of den eijsch van goederen door den schipper Gerrit Fiers gedaan tot het herstellen van zijnen onderhebbenden bodem ‘t Raadhuijs van Vlissingen , niet behoorde voldaan te werden, ende vervolgens met de eerste bequaame wind van hier naar derwaarts afgesonden, Zoo is goed gevonden en geresolveert dat deselve bij aankomst van eenig vaartuijg uijt de Zaldanhabaij zullen werden afgescheept in zoodanige quant en qualiteijt als hier onder staat vervat:
Voor ‘t schip ‘t Raadhuijs van Vlissinge van de pakhuijsmeester: 150 lb. spijkers, enkelde las eijsers en schot do.; van de dispencier: 6 bosse Jav. rottang, 24 ps. ballast manden; van de equipagiemeester: 1 vat pik, 1 do. harpuijs, 3 bosse huijsing, 3 bosse marlijn, 50 lb. roet, 3 ps. opgeslage trossen, 20 vaam cabeltouw, 20 ps. vads. lijnen, 2 bl. wagenschot van 3/4 dm., 1 bI. wagenschot van 1 dm., 1 bl. wagenschot van 1/2 dm., 2 ps. gest. wieltrossen, 2 ps. do. ijsertrossen; timmerhout van de opsiender van ‘t hout maguasijn: 2 ps. carveel planken, 1/2 ps. eijke plank van 4 dm., 1 ps. do. do. van 3 1/2 dm., 2 ps. greene deelen van 2 dm., 15 ps. greene do. van 1 dm.; van de gecontracteerde slagters: 6 ps. raauwe osse huijden
Soo als meede verstaan is dat uijt aanmerkinge van ‘t g’eerd aanschrijvens van Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Amsterdam10 aan de nu jongst aangelande vroedvrouw, Cornelia van Es, tot een maandelijxe gagie zal werden toe gevoegt ƒ24, zijn aanvank nemende met pmo. deeser lopende maand, zijnde zoo veel als d’ overledene vroedvrouwe, Huijbertje Hermansz. Craan,11 als vroedvrouwe van ‘s Comps. logie maandelijx heeft gewonnen gehad.
Waar naar is gelesen geworden het requeste der Caabse predicanten en ouderlingen in volgende bewoordinge gepresenteert:12
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - mitsgar. den E.E. Agtbaren Raat van Politije.
‘Geven met behoorlijke eerbiet te kennen de predicanten en ouderlingen deeser Kaapsche gemeente, hoe dat hun met smertelijk gevoelen is voor gekomen dat Matheus Zwaan, schipper op het alhier ter rheede leggende schip Opperdoes , na dat hij zig vervoegt hadde bij de predicanten deeser plaatse om zijn kind op de rheede aan boord te komen doopen, het welke van hun van de hand was geweesen, als een zake strijdende tegen de gearresteerden kerkenordeningen onzes vaderlands, en in ‘t bijsonder tegen die van de Nationale Sijnode van Dordregt , welke uijtdruckeijk zegt dat de doop niet zal bedient worden dan in de openbare verzamelinge, wanneer Gods Woort gepredikt word; dat egter gemelde schipper Zwaan, schoon hem gezegt was dat zijn kind des Zondags alhier in de kerke zoude laten doopen, heeft kunnen goedvinden en te rade is geworden het selve kind op de rheede door den krankbesoeker, Dirk Staal, op ‘t schip Opperdoes te doen en laten dopen. Om welke zake, als van zeer groot gewigt zijnde, en die de supplianten bij na ongelooflijk voor kwam, behoorlijk te ondersoeken, zij den krankbesoeker, Dirk Staal, voor hun hebben ontboden, en ondervraegt of dese zake zoodanig was, en hoe hij daar toe hadde konnen komen, waarop hij niet alleen met leetweesen bekende dat de zaak waar was, maar ook dat hij daar toe niet zoude gekomen zijn ten ware schipper Swaan hem verrast hadde, en door zijn gesagh hem daar toe vervoert, en als ‘t ware gedwongen hadde; dewijl nu deese zaak bij de gereformeerde kerken te eenemaal ongehoort en onwettig is, en dat door diergelijke misbruijken des heijligen doops, de godtsdienst en heijlige bondzegelen in veragtinge zouden komen, en de supplianten bij oogluijkinge van zoodanige ongeruijmtheeden zelve censurabel zouden zijn, hebben zij het geoordeelt hun ampt en pligt te weesen zig aan Uw Wel Edele Gestr. en E. Agtb., als voe[t]ster heeren der kerke, en handhavers der ware gereformeerde Christelijke religie, te vervoegen en over ‘t voornoemde onwettig en tegen de kerken ordeninge strijdent feijt te klagen, met ootmoedig versoek dat de selve den meermaals gemelden schipper Zwaan, als die den krankbesoeker Dirk Staal (welke aan de supplianten voor zeer onervaaren en misleijt voorkomt) daar toe vervoert heeft, daar het hem als schipper van ‘s Compagnijes bodem voegde alle ongerijmtheeden en misbruijken, voornamentlijk in ‘t stuk van den godsdienst, te beletten, derhalven zodanig te corrigeeren als deselve naar hunne gewoone wijsheijd en bescheijdentheijd tot hanthavinge van den openbaren godsdienst nodig zullen oordeelen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra. (Lager) Uw Wel Ed. Gestr. en Agtb. dienst schuldige en verpligte dienaren, de predicanten en ouderlingen van dese Caabse gemeente, en uijt aller last en naam. (Was getekent) Lambertus Slicher.’
Soo is, diesaangaande gehoort zijnde den schipper Mattheus Zwaan, naar deliberatie goed gevonden en geresolveerd dat vermits den H. doop door geene sieketroosters en andere, geen predicanten zijnde, niet mag werden verrigt, of wel zulx ten onregte gedaan weesende, hun doop voor nul gehouden werden, dat ook meede den doop aan kranke kinderen of sieken buijten de vergaderinge der kerke niet bedient mag werden, dan in seer grooten nood, en in ‘t bij zijn des kerkenraads, daaromme ook den doop door den krankbesoeker van ‘t schip Opperdoes aan het kind van den voorm. schipper Zwaan hier ter rheede onwettig en onbehoorlijk g’ administreert, bij deesen gehouden werd voor nul ende van onwaarde, en daaromme aan den voorn. schipper gedefereert gelaten zijn voorm. kind alhier in de kerke of wel elders in India weder te laten doopen, in welk laaste geval men in ‘t breede van deese zake kennisse zal geven aan de Hoge Indische Regeeringe, met recommandatie aan den voorm. schipper van zig voorthaan wel te wagten zodanige ergerlijke en aanstotelijke behandelingen omtrent bedieningen der H. bondsegelen door ongequalificeerde persoonen tot veragtinge van den Christelijke gereformeerde godsdienst in zijn onderhebbende bodem niet meer te gedoogen of te doen uijtvoeren, maar veel eer volgens zijn pligt als hooft van ‘t schip met alle mogelijke omsigtigheijt te weeren, en den gesuijverde gereformeerde godsdienst met een exemplaire wandel en deugdelijke voorgang te verheffen en in stand te houden.13
Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven of het niet noodsakelijk zal zijn dat den hoeker Zeepost met provisien en andere benoodigtheeden na Rio de la Goa werd afgesonden, waar omtrent gedelibereert zijnde, en daar nevens gereflecteerd hoe noodsakelijk dat vaartuijg althans voor dit Gouvernement meede is tot ontlossinge van ‘t schip ‘t Raadhuijs van Vlissingen en den aanvoer van dien naar herwaarts, mitsgaders den toevoer en andere benoodigtheeden tot herstellinge van die kiel, dierhalven goed gevonden en geresolveerd dat dat bodemptje naar Rio de la Goa zal werden afgesonden zoo draa het selve zal weesen verrigt.
Laastelijk gelesen geworden zijnde ‘t request door den oud capiteijn, Olof Bergh, en desselfs huijsvrouw, Anna de Coning, in de onderstaande bewoording gepresenteert:14
Aan den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Verthoonen met smertelijke droefheijd den oud capt. Olof Berg en desselfs huijs vrouw, Anna de Coning, hoe zij supplten. verpligt zijn Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. ter kennisse te brengen dat haren soon, Simon Petrus Bergh,15 tot leedwesen der supplten. zig nu eenigen tijt herwaards tegens haar niet zoodanig heeft komen te gedragen als wel met de pligten van een ordentelijk en gehoorsaam kind zoude over eenkomstig zijn, gelijk zulx uijt ‘t voorgenomene huwelijk van den selven, zoo volkomen tegens den sin en het goedvinden der supplten. strijdende, en waar van hij egter niet af te brengen is, niet weijnig komt te blijken, dierhalven zij supplten. te raade geworden zijn zig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb., gedienstig versoekende dat gem. haaren zoon van hier na India mag versonden werden.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is naar deliberatie en ten insigte van de siekte van haren soon, Simon Petrus Bergh, goedgevonden en geresolveerd dat denselven ter herstellinge bij zijne voorn. ouders zal werden t’ huijs gesonden, ofte wel gehaelt, zullende als dan wederom tot gesondheijd gebragt zijnde, nader desen aangaande werden gedisponeert.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.16
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 41-50.¶
Dingsdagh {17230928} 28 September 1723, voormiddags.
Alle tengenwoordig, uijtgesondert den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont.
In vergaderinge voorgebragt zijnde het requeste door den burger Johannes Strijdom17 in volgende bewoordinge Zijn Edele ter handen gestelt:
Aan den Wel Edelen Gestrenge Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijke eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. gehoorsamen dienaar, Johannes Strijdom, hoe hij supplt. met voorkennisse van Uwel Edele Gestrenge heeft laten meeten seker stukje thuijn erf, gelegen in deese Tafelvalleij , aannex18 ‘t erf van des supplts. jegenwoordige woonhuijs, ter groote van 36 quadraat roeden, 46 voeten en 25 gelijke duijmen, voorts in zijn figuur als het geannexeerde caartje daar af geformeerd, in ‘t breede aanwijst,19 ende ten aansien hij supplt. genegen is omme ‘t gemt. erf mede te beplanten en cultiveeren, zoo neemt hij de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. onderdaniglijk te versoeken dat het van derselver goedheijd mogte zijn voorn. erf aan den supplt. in eijgendom toe te staan.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is naar gehoudene raadpleeging goedgevonden en geresolveerd dat het versogte reepje huijs erf ter groote van 36 quadraat roeden, 46 voeten en 25 gelijke duijmen, gelegen voor desselfs huijsinge in deese Tafelvalleij , aan den selven in eijgendom zal werden verleend, zoo als verleend werd bij deesen, waar van dien volgens de vereijschte grond brief ter secretarije op gemaakt zijnde, zal werden afgegeven.20
Laastelijk overwoogen zijnde het request door de vier pagters der Caabse koele wijnen in volgende bewoordinge overgegeven:21
Aan - - - den Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edl. Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Derselver gants onderdanige en gehoorsame dienaren, de burgers en pagters der Caabse koele wijnen, Isaak Esser, Melt van der Spuij, Zacharias Bek en Claas van Donselaar, geven met schuldige eerbied te kennen dat zij na kennisse gekreegen te hebben van het apostil op het request door haar in dato 7en deeser, aan UWEd. Gestr. en E. Agtb. gepresenteert, omme permissie te erlangen van ieder op een bequame plaatse een bij tap te mogen stellen, te raaden zijn geworden haar ten dien tijt gedane beede bij deesen nogmaale te vernieuwen.’
‘En tragtende zigh niet in te dringen in de redenen die UWEd. Gestr. en E. Agtb. gehad mogen hebben van hen zoodanig een voormaals gepermitteerd versoek nu af te slaan, maar die met een eerbiedig stil swijgen te passeeren.’
‘Kunnen de supplten. zig egter niet onthouden UWEd. Gestr. en E. Agtb. op de aller submiste en ootmoedigste weijse voor te stellen de groote schade en nadeelen zij door het derven der versogte bij tappen zullen moeten dragen; wel overwoogen hebbende de considerabele zomma die zij in hoope van vergunninge der vooren gemelde bij tappen, ten dage der verpagtinge, voor de E. Compagnie hebben uijtgelooft.’
‘De kortheijd des tijts van het verblijf des E. Comps. scheepen hier ter rheede, en het onvermogen van de daar op vaarende manschappen.’
‘Door deese redenen is het dan, Wel Edl. Gestr. en E. Agtb. Heeren, dat de supplianten zigh ten uijttersten verleegen vinden hunne uijtgeloofde pagtpenningen in deeser voege te prosperere, hunne betalinge en credieten bij den wijn bouwer (door den weijnigen sleet hunner wijnen) te voldoen en maintineere, en vervolgens altoos met een vreese zullen beset zijn hunne neeringe in ‘t vervolg weederom bij de hand te neemen, gemerkt men dies gesind zijnde, zijn pakhuijsen alvoorens voorsiet, ende zigh bij den verderen inkoop voor een geheel jaar provideert.’
‘Deese zijn dan de beweegh redenen dat de supplten. zig ten anderen maale op het eerbiedigste tot UWEd. Gestr. en E. Agtb. zijn keerende, met onderdanige beede het UWEd. Gestr. en E. Agtb. gelieve haar ieder met een bij tap tot meerder sleet hunner wijnen te begunstigen.’
‘(Onderstont) ‘t Welke doende &ra.’
Soo is goedgevonden vermits de incompleetheijd des Raads, en op dat inmiddels ider lid deser Vergaderinge des te beter over het voorgestelde zijne gedagten zoude kunnen laten gaan, de dispositie diesaangaande tot de naast volgende vergaderinge uijt te stellen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.22
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 51-66.¶
Dingsdagh den {17231005} 5 October 1723, voormiddags.
Alle present.
Den schipper van ‘t aanweesent schip d’ Margaretha , Jacob Oncruijt, op de gedane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge betuijgt hebbende hoe geduurende desselfs aanweesen alhier ten zijnen genoegen was voorsien geworden van deugdelijke ververssinge als moeskruijden, versch vleesch en brood, mitsgaders zoodanige andere benoodigtheeden als denselve ten behoeve van zijn onderhebbende bodem hadde gerequireert, door welk een en ander tot soo verre in staat van rijsvorderinge was gestelt, dat vermeijnde bij toelatinge van weer en wind op Maandag den 11en deeser in volle gereetheijd te zullen kunnen zijn de rheijse van hier naar Batavia met gerustheijd te ondernemen, weshalven dan beslooten is die kiel ten voorsz dage te doen monsteren en van hier te laten afgaan.23
Vervolgens wederom als nu getreeden zijnde tot deliberatie over den inhoude van ‘t requeste door de vier pagters der Caabse coele wijnen in voorige vergaderinge van den 28 September overgelevert, en in de resolutie onder dien datum in ‘t breede geinsereert; Zoo is vastgesteld en beslooten als nog ten meesten dienste en proffijte der E. Comp, te blijven persisteeren bij het raadsbesluijt op den 7en der voorleedene maand September ten dien subjecte reets genomen, en dierhalven nogmaals om de daarbij aangehaalde redenen d’ voorm. pagters te ontseggen het stellen van bij tappers, als nadeelig zijnde aan ‘t intrest der E. Comp.
Daar naar stelde den Edelen Heer Gouverneur in Raade voor de dienstig en noodsakelijkheijd om ‘s Comps. hospitaal met geduurig vers water te voorsien, door een waterlijdinge die door ‘s Comps. thuijn buijten ongerief en met weijnige kosten door het leggen van eenige houten buijsen zoude kunnen werden gemaakt, daarnevens in consideratie gevende of dat dienstig werk niet behoorde bij der hand genomen en volvoert te werden; welken aangaande gedelibereert zijnde, goedgevonden en beslooten is dat de voorgestelde waterleijdinge, zoo tot gerief en commoditeijt der inpotenten als tot het reijn houden van ‘t hospitaal, zal werden opgemaakt zoo genoegsame houte pompen alhier ten dien eijnde in voorraad zijn.
Naar lectuure van de ingekomene missive van landdrost en burger crijgsraad aan Stellenbosch en Drakensteijn , van den 2en deeser lopende maand,24 is meede verstaan dat volgens het ordinaris gebruijk ‘s Comps. wege tot de aanstaande wapenschouwinge aan Stellenbosch , zullende zijn den 1en der toekomende maand November, zal werden verstrekt 300 lb. buscruijt en 600 ps. snaphaan steenen, dat insgelijx ten versoeke en vermits de hooge jaren en siekelijkheijd van Francois du Toit, denselven bij deesen zal werden ontslagen van den dienst als ritmeester der burger cavallerije aldaar, en in desselfs plaatse wederom tot ritmeester aangestelt den cornet dier comp., Theunis Bota, ende weeder tot cornet den landbouwer Jacob Coetser,25 werdende wijders bij deesen ook geapprobeert de gedane aanstellinge van Paul Roux en Christiaan Gobregt26 tot burger sergeanten in steede van den kranksinnige Claas Jansz. van Rensburg en met der woon van daar vertreckende Jan Coetsee, werdende laastelijk ook tot bij wooninge der voorm. wapenschouwinge uijt deesen Raad gecommitteerd d’ E.Es. Kaje Jesse Slotsboo en Jan Aldersz.
Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur voorgestelt dat terwijl d’ equipagie goederen voor dit Gouvernement jegenwoordig in zoo groote quantiteijt werden uijtgesonden, dat deselve niet alleen in ‘t oude bouwvallige equipagie maguasijn niet kunnen werden geplaast, maar dat men ook selfs nauwlijx plaats genoeg kan uijtdenken omme deselve te bergen, en dat bovens dien de continueele occupatien in dit Gouvernement en bij mancquement van materialen, zoo van klippen, slaven als andersints, niet toegelaten is geworden voor als nog een begin te maken tot den opbouw van ‘t geprojecteerde nieuw equipagie maguasijn, of ‘t dierhalven tot eenig behulp en betere gelegentheijd niet van dienst zoude zijn dat de mastloos bij ‘t voorm. equipagie maguasijn staande, hoe eer hoe beeter wierde gerepareerd en behoorlijk onder het dak gebragt, het welk des te minder zoude komen te kosten om dat de hout werken, pannen en andere materialen daar toe gebruijkt werdende, bij den afbreuk van dien wederom zouden kunnen werden geemploijeert aan ‘t nieuwe equipagie maguasijn en ambagts quartier, en waar door boven dit een ruijme plaats tot berging van de equipagie goederen zoude uijtgewonnen werden, uijtwijsens het plan en begroting der materialen door den capt. Kaje Jesse Slotsboo daar van geformeert, bestaande in: 1 balck van 5 a 7 dm., 22 balcken van 5 a 6 dm. tot schaersteijle en hanebalke, 15 juffers tot gordinx en nocken, 6 ribbe van 3 a 4 dm. tot muurplaate, 90 vaderlandse sparre, 140 latte van 1 en 1/2 dm. Gevende Zijn Edele daarnevens meede in bedenkinge dat vermits ‘s Comps. trekbeesten door den dagelijxen arbeijd, zoo door aanhaling van brandhout als andersints, niet alleen merkelijk zijn vermindert, maar de resteerende ook zoodanig verswakt dat men ter nauwer nood den dagelijxen arbeijd daar meede kan laten rondstaan, veel minder dat deselve zoude kunnen werden gebruijkt tot den aanvoer der benoodigde klippen en andere materialen ter opbouwing van voorn. equipagie maguasijn gehoorende, en dat ook bovens dien de weijnige voorhande zijnde ‘s Comps. paarden niet genoegsaam kunnen aanvoeren de groote quantiteijt ballast die alhier dagelijx in de passeerende scheepen moet werden afgescheept, of het dierhalven dan ook niet billijk zoude zijn dat den ingeseten d’ E. Comp. in deese verlegentheijd met haare wagens ter aanreijdinge van clippen wederom te hulp quamen; welken aangaande met aandagt gedelibereert zijnde, goedgevonden ende geresolveerd is dat de voorm. mastloos ten minste kosten doenlijk zal werden gerepareert en in staat gebragt, en dat vervolgens ingevolge het genomene raadsbesluijt van den 2en December 1721 de clippen muur en fondamenten van ‘t gewesene zoldaten kerkhof, als midden in deese plaatse staande, zullen werden afgebrooken, aangebragt ende gebruijkt tot het leggen der fondamenten van ‘t nieuwe te makene ambagts quartier, als wanneer in nadere overweeginge genomen zal werden hoedanig omtrent den aanvoer der meerder benodigde klippen en andere materialen, ‘t zij door den burger of andersints, zal dienen gehandelt te werden.
Op ‘t instantig versoek van den zoldaat, Isak Nieuwhout,27 en ter consideratie van desselfs goed gedrag, is insgelijx verstaan denselven bij deesen uijt ‘s Comps. dienst te ontslaan en in vrijdom te stellen.28
Laastelijk in overweeginge genomen weesende den inhoud der requesten door Dirk Coetsee en Jan Zacharias Bek in volgende termen overgegeven:29
Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Vertoonen met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. zeer needrige dienaar en dienaresse, Dirk Coetsee en Sara van der Schulp, hoe derselver soon, Cornelis Coetsee30 eenigen tijt herwaarts alle kinderlijke pligt vergeetende, zig tegens haar supplten. seer ongehoorsaam heeft komen te gedragen, en niettegenstaande alle aan hem gedane vermaaningen en moeijte om hem van desselfs ongebonden levens aart af te wenden, zulx veel eer tot een verhardinge als afkeeringe van dat buijten spoorig leven heeft verstrekt; dierhalven wenden de supplten. zig tot Uwel Edele Gestrenge en E. Agtb., met needrig versoek dat het derselver goede geliefte mag zijn gem. haar soon, Cornelis Coetsee, in dienst der E. Comp. aan te nemen, en verders zoodanig met hem te handelen, ‘t zij met versending na India ofte andersints, zoo als Uwel Edele Gestrenge en E. Agtb. dat zullen gelieven goed te vinden.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Aan den Wel Edele Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Vertoont met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. seer nedrige dienaar, Johannes Zachari[a]s Bek, hoe hij supplt. bij de laaste verpagtinge aanneemer zijnde gebleeven der Caabse coele mitsgars. brandewijnen aan ‘t Ronde Bosje , als nog geen wooning ter dier plaatse heeft kunnen verkrijgen, en tot voortsettinge zijner neeringe seer inclineert om een huijsje onder dit buijten district te adstrueeren, waar toe den supplt. seer gelegen zoude komen seeker stukje land, geleegen omtrent de burger coorn water molen, streckende aan het land van den burger Cornelis Brits,31 ‘t welke voor outs al eens zoude uijt gegeven zijn aan eenen Claas Vegtman, en door desselfs wed aan de ouders van den heemraad van Stellenbosch , Pieter van der Bijl, vercogt, zonder dat daarvan egter eenig bewijs, ‘t zij van erf brief of transporten, en gevolgelijk geen waren eijgendom van dien kan aanthoonen, gelijk meede den supplt. zig ter secretarije deeses Gouvernements g’inquireert hebbende of de uijtgift van gedagte land daar mogte bekent staan, ‘t selve aldaar insgelijx niet te vinden is; dierhalven neemt hij de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. op ‘t needrigst te versoeken dat hem gemt. stukje land in eijgendom gelieven te vergunnen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is goedgevonden en verstaan die beijde gedane versoeken om goede redenen van de hand te wijsen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.32
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 67-70.¶
Dingsdagh den {17231012} 12 October 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig.
Gedelibereert zijnde op ‘t request door den schipper Mattheus Swaan in volgende termen overgegeven:33
Aan den Wel Edele Heere M. P. d. Chavonnes, Raad Ordinaris van Nederlands India en Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop, mitsgaders aan de verdere leede van d. Agtbaaren Raad van Policie aldaar.
‘Geeft reverentelijk te kennen Mattheus Swaan, dat hij supplt. is aangestelt door d’ Edele Heeren Bewinthebbere[n] ter Camer van Amsterdam tot schipper op ‘t schip Opperdoes , en verder bij request heeft versogt aan de Wel Edele Heeren Bewinthebberen ter Camer van Zeventiene[n] zijn huijsvrouw, Susanna Elisabeth Marcus, met zig magh meede nemen, het welk gunstig in gemelde Vergadering is toe gestaan.’
‘En dewijl verder in gemelde Vergaderingh van Seventiene[n] was goed gevonden een vroet vrouw na Cabo de Goede Hoop te senden van de Camer Zeeland, Zoo is door den suppliant versogt gemelde vroetvrouw om redene[n] na Amsterdam te meuge kome[n] en met het schip Opperdoes na Cabo de Goede Hoop gebragt te werde[n], ‘t welk meede den supplt. is toe gestaan.’
‘En dewijl den sup[p]liant door Gods zeegen met opgemelde bodem hier ter rheede is gekomen, en gemelde vroetvrouw hier ter plaatse moet blijve[n], Zoo is ‘t dat den suppliant zig wend aan den Edele Agbaare Raad, misdien een vrouw en een jongh geboore[n] kind van 2 maanden heb, met zig te meugen meede neemen van deese plaats den swarte meijt, Catrina van Macasser, en den swarte jonge, Jan Balie, en hoop ter wijl mij het versoek bij de Edele Heere ter Camer van Zeventiene[n] hier boven is toegestaan, dat den Edelen Agbaare Raad dit mijn kleijn versoek meede gunstig gelieve[n] te accordeeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende.’
Soo is goedgevonden en geresolveerd aan den supplt. om de geallegueerde redenen bij deesen te permitteeren omme van hier naar Batavia met zijnen bodem Opperdoes te mogen overvoeren en meede neemen de vrijmeijd, Catharina van Macasser, nogtans onder betalinge van ‘t daartoe staande transport en costgeld, dog het verdere gedane versoek omtrent den overvoer van den vrijswart, Jan Balij, als tegens de ordres van de Hoge Indische Regeeringe aanloopende, van de hand te wijsen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.34
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 71-72.¶
Dingsdagh {17231019} 19 October 1723, voormiddags.
Alle present.
Den schipper van ‘t aanweesend schip Opperdoes , Mattheus Zwaan, ter vergaderinge op de afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende hoe geduurende desselfs aanweesen ten vollen genoege was voorsien geworden van deugtsame ververssingen van moeskruijden, versch vleesch en brood, mitsgaders zodanige andere benoodigtheeden als door hem g’eijscht hadde moeten werden tot herstellinge der aanstaande rheijse van zijn onderhebbende kiel, door welk een en ander dan ook daarinne zoo verre gevordert was, dat vermeijnde zonder eenige verdere benodigtheid bij toelatinge van weer en wind in staat te zullen zijn omme op Maandag, sullende zijn den 25en deser, met volle gerustheijd de rheijse naar Batavia onder Godes zeegen aan te nemen; Soo is naar deliberatie dienvolgens goedgevonden en geresolveerd dat dien bodem ten voorsz dage, weer en wind zulx toelatende, zal werden gemonstert en van hier gedepescheert.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.35
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 73-78.¶
Dingsdagh den {17231026} 26 October 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig.
De schippers van d’ aanweesende scheepen Wolphaarsdijk en Borsselen , Matthijs Burger en Jonas Mierman, heeden in vergaderinge verscheenen, en op de gedane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat zij lieden ten haren genoegen geduurende haare legtijt alhier niet alleen waren voorsien geworden van genoegsame en deugdelijke ververssingen van moeskruijden, vers vleesch en brood, maar ook bovens dien van zoodanige benoodigtheeden als noodsakelijk waren en door haar geeijscht geworden zijn tot herstellinge der gebreeken en weeder in staat van rijsvorderinge te stellen van haare onderhebbende bodems, dat zij ook door het een en ander daarmeede zoo verre gevordert waren dat zij vermeijnden bij toelatinge van handsaam weeder in volle gereetheijd te zullen kunnen zijn omme op Dingsdagh den 2en November aanstaande de rheijse met volle gerustheijd naar haare gedestineerde plaatsen, Batavia en Ceijlon , te onderneemen, werdende nogtans door den voorn. schipper Jonas Mierman versogt dat hoewel nu als nog voor de geheele reijse genoegsaam geproviandeert was, egter aan zijn onderhebbende bodem, ter consideratie in dit saijsoen van ‘t jaar de Ceijlonse reijse langer als ordinaris zoude konnen komen te vallen, mogte werden verstrekt 4 last rijst en een half aam traan of clappus olij, omme aldus in diergelijken geval zijne ophebbende scheepelingen buijten alle verleegentheijd te houden; welken aangaande dan gedelibereert zijnde, goedgevonden en gearresteerd is dat het versogte 4 last rijst en 4 aam traan of clappus olij aan het schip Borsselen om geallegueerde reedenen zal werden verstrekt, en vervolgens ook ten vooren gestelden dage, weer en wind zulx toelatende, die kielen zullen werden gemonstert en van hier gedepescheert.36
Laastelijk in overweeging genomen zijnde sekere requeste door Hans Conterman, als pagter der Caabse coele en brandewijnen over Stellenbosch en Drakensteijn , in volgende bewoordinge overgelevert:37
Aan den Wel Edelen Gestr. Heer Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Versoekt zeer onderdanig Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. gants needrigen dienaar, den landbouwer Hans Jacob Conterman, als pagter van de Caabse coele en brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn , dat Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. van die goedheijd gelieven te zijn hem supplt. te permitteeren omme een huijsje op ‘s Comps. land tusschen de kerk en molen van Drakensteijn tot voortsettingh zijner neeringe te mogen bouwen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is meede verstaan dat alvoorens daaromtrent finaalijk zal werden gedisponeerd, den landmeeter Cochsius38 zal werden geordonneert de voorgestelde plaats aan Drakensteijn af te meeten en uijt te sien of aldaar buijten praejuditie van imand een bequaame en genoegsame grond open is tot opbouwing van een huijs, stal en craal, en zulx verrigt hebbende, daarvan aan den Edelen Heer Gouverneur rapport te doen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.39
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 79-89.¶
Dingsdagh den {17231102} 2 November 1723, voormiddags.
Alle present, uijtgesondert d’ E.Es. Kaje Jesse Slotsboo en Jan Aldersz.
De schippers van de hier aanweesende scheepen Goudriaan en den Adelaar , Jan Reebok en Joris Vermouw, ter vergaderinge op de gedane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat zij geduurende haar legteijt alhier ten haren genoege waren voorsien geworden van deugtsame ververssinge van moeskruijden, versch vleesch en brood, benevens andere gerequireerde benoodigtheeden tot het in staat brengen tot reijsvorderinge van hare onderhebbende bodems, door welk een en ander zij lieden bereijts zoo verre gevordert waren dat zij vermeijnden bij bequaam weer en wind in staat te zullen zijn omme op Vrijdagh, zullende zijn den 5en deeser lopende maand, met volle gerustheijd de rheijse naar Batavia te ondernemen, hoewel den schipper Vermouw daarbij voegde dat wel ten voorsz dage gemonstert konde worden, dog dat om d’ ongereddertheijd van zijn bodem, nog een dag of twee daar naar zoude benodigt hebben om in volle gereetheijd te zijn van anker te ligten en de reijs aan te neemen, en dat aan gesien een legger sek tot provisie voor ‘t scheeps volk uijt het vaderland meede gegeven, in ‘t geheel uijtgelekt bevonden was, hij daaromme instantig versogt dat de gemelde geleedene verkorting met een legger Caabse wijn mogte werden gesuppleert; Zoo is naar gehoudene besoigne diesaangaande goed gevonden en verstaan dat aan het schip den Adelaar in plaatse van de uijtgelekte sek wijn zal werden verstrekt een legger Caabse wijn, mits dat den schipper van dien bodem bij verclaaring van desselfs officieren zal doen blijken dat de legger met sek in der daat en buijten versuijmenisse is uijtgelekt, en dat vervolglijk de twee voorn. kielen ten voorsz dage, weer en wind zulx toelatende, zullen werden gemonstert en van hier gedepescheert.
Vervolgens is in overweeginge genomen het requeste door den ondercoopman, Hendrik van Minnen, in volgende bewoordinge overgegeven:40
Aan - - - den Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Ed. Gestr. Heere en E. Agtb. Heere,’
‘Derselver gants needirigen en onderdanige dienaar, Hendrik van Minnen, bescheijden op het present alhier ter rheede leggende Comps. schip den Adelaar in qualiteijt als ondercoopman, bij zig hebbende zijn vrouw en kinderen, geeft met schuldige eerbied te kennen dat des supplts. huijsvrouw op ‘t uijtterste swanger zijnde en zulx ten tijde der verlossinge op zee bij onkundige zeer gevaarlijk is, hij supplt. bij toestemminge van Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. zeer gaarne zoude geinclineert zijn tot adsistentie en alle behulpsaamheeden in deese daar op lopende gevalle, meede te nemen een vrij vrouwe, genaamt Kaatje, haar dies kundig, en vermits de extra swaare kosten tot zoodaanig een reijs sorteerende, zulx vrij van transport, smeekende op het alder ootmoedigst het gelieve U Wel Ed. Gestr. en Ed. Agtb. de boove verhaalde belangen in rijpe overweeginge te neemen, en hem supplt. zijn beede, met een vrij transport deser vrouwe, te accordeeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra. (Was getekent) Hk. v. Minnen.’
En daar naar vast gesteld en beslooten dat aan denselven zal weesen gepermitteert ter behulpe van zijne huijsvrouwe, die hoog swanger is, van hier naar Batavia met het schip den Adelaar te mogen overvoeren d’ vrij vrouwe, gent. Caatje, onder betalinge nogtans van ‘t daartoe staande transport en costgeld.
Daar naar is op ‘t instantiglijk versoek van Jacobus Masthorn41 van Haarlem en Jan Pietersz. Blom42 van Burgerhout, beijde als mattroosen in den dienst der E. Comp. alhier bescheijden, geconsidereert haar verbonden tijt geexpireert is, en zij beijde van een eerlijk en betamelijk gedrag zijn, konnende goede ambagten om aan een eerlijke costwinninge te geraken, als zijnde den eerstgen. een schoemaker en leerbereijder, en den andere een metselaar, verstaan deselve uijt ‘s Comps. dienst te ontslaan en in vrijdom te stellen.
Laastelijk is geleesen geworden het schriftelijk rapport van den independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, en den ondercoopman en secretaris, Adriaan van Kervel, zijnde van de volgende inhoud:43
Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en E. Agtb. Heeren,’
‘Ingevolge het geresolveerde van den 24en Augustij jongstleeden, bij het welke de ondergetekendens gecommitteert geworden zijn tot hersieninge niet alleen van het vigeerent scheepsplaccaat, maar ook om uijt het selve af te sonderen alle de ordres zoo voor de schippers, boekhouders, opper en onderstuurlieden, als opperchirurgijns, in ‘t selve vervat, ten eijnde dus van de andere mindere officieren en gemeene afgesondert weesende, in twee leeden verdeelt en met meerder commoditeijt af geschreeven en g’affigeert te kunnen werden, zoo hebben de ondergetekendens, het voorm. scheepsplaccaat aandagtiglijk door gesien hebbende, bevonden dat de ordres bij ‘t selve zoo ten reguarde van de officieren als gemeenen vervat, zoo naauw in meesten deele aan den anderen verbonden en geconnecteert zijn, dat deselve zonder krenkingh der kragt en sin van den inhoude van dien niet wel gesplist en van den anderen af gesondert kunnen werden, ende waaromme dan ook bij uijttrekkingeder ordres voor de officieren geene verkortinge,44 maar eerder een duplicaat van ‘t scheepsplaccaat zoude moeten werden gemaakt, dog onder anderen gevonden hebbende dat alle de schippers en stuurlieden der aanlandende scheepen bij het selve werden gelast dat zoo wanneer den equipagiemeester deeses Gouvernements haarlieden ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur komt te ordonneeren dat bij opkoment ruuw weeder zorge zullen hebben te dragen dat haarlieder boots en schuijts aan het hooft of omtrent de wal leggende, bij tijts op land werden gehaalt of wel naar boord gesonden tot voorkominge van schaade of wel een totaal verlies van zulke vaartuijgen tegens de stranden deeser plaatse, op peene zij lieden daarinne nalatig komen te blijven en dus moetwillig oorsaak zijn van de schaadens die aan gem. vaartuijgen in ‘t geheel of ten deele mogten overkomen, deselve zulx ook zullen hebben te vergoeden, en vervolgens gewaardeert en getaxeert zijnde op haar lopende zoldij reek. ten laste gebragt werde, daar uijt scheijnd te moeten volgen dat de last van die waarschouwinge altoos zal blijven berusten op den Edelen Heer Gouverneur en equipagiemeester, en waar uijt ook dan dienvolgens diverse uijtvlugten door de schippers en stuurlieden zoude kunnen werden in der tijt voortgebragt, zoo hebben w’ ondergeteks. niet mogen afzijn Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. tot weeringe van dien in consideratie te geven of het voorm. articul niet zoude behooren gealtereert te werden en eeniglijk gesegt dat alle schippers en stuurlieden gewaarschouwt werden dat bij opkoment ruuw weeder sorge zullen hebben te dragen dat haare boots en schuijts aan het hooft of omtrent de wal leggende, bij tijts op land werden gehaalt of wel naar boord gesonden &ra.’
‘Waarmeede vermeijnende voldaan te hebben aan de intentie van Uwel Edele Gestr. en E. Agtb. - - - (Was getekent) C. V. Beaumont, A. V. Kervel. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 1en November 1723.’
Weshalven naar gehoudene raadpleeginge beslooten is dat het jegenwoordige scheepsplaccaat om de geallegueerde reedenen zal gelaten en afgegeven werden in dien stand daar ‘t jegenwoordig in is, zonder daarinne eenige andere alteratien te maken, als eeniglijk die in ‘t gemt. rapport voorgestelt zijn omtrent de waarschouwinge aan de schippers en stuurlieden omme bij opkomend hard en ruuw weder haare boots of schuijts aan ‘t hoofd of omtrent de wal leggende, naar boord te senden of wel te bergen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.45
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
C. 68, pp. 90-107.¶
Dingsdagh {17231109} 9en November 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordigh.
Den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge voorbrengende het schriftelijk rapport van gecommitteerde schippers en scheepstimmerlieden, gecommitteert geweest zijnde tot naauwkeurige besigtinge van den gestranden hoeker Gouda ten eijnde des te beeter te kunnen oordeelen en berigten of ër uijt dat kieltje eenig houtwerk of andere goederen ten voordeele der E. Comp. voor desselfs slooping zoude kunnen werden geborgen, dan of dat bodemptje ten meerdere voordeel der E. Comp. bij publicque vendutie zoude behooren te werden verkogt, zijnde van de volgende teneur:46
‘Wel Ed. Gestr. Heer Mourits Paque d’ Chavonnes, Raad Ordinaris van Nederlands India, mitsgrs. Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop &ra. &ra.’
‘D’ ondergetekende schippers g’adsisteerd met desselfs opperscheepstimmerlieden hun vervoegt hebbende bij de gestrande hoeker Gouda , ten eijnde aldaar nauwkeurig te ondersoeken of ër van gedagte kieltje eenig houtwerk of ietwes mogte zijn dat daar uijt zoude kunnen werden gesloopt om ten dienst der E. Comp. te werden verarbeijd; verklaaren eenparig datter van importantie niet in is dat den arbeijd waardig is om daar uijt te sloopen, dan eenlijk tot brandhout, en onder correktie gesproken, agten het beste en voordeeligste voor d’ E. Comp. dat voorn. hoeker bij publicque venditie aan de meestbiedende wierd verkogt.’
‘Waarmeede gedenkende aan d’ intentie van Uw Wel Ed. Gestr. ordres te hebben voldaan, dient deese voor eerbiedig rapport. (Onderstont) Cabo de Goede Hoop, 27 October 1723. (Was getekent) C. Valk, J. Riebock, J. Vermouwe, Andries Hendrickis, Nicolaas Koedeijck, Andrijs de IJon.’
Gaf naar lecture van dien de leeden des Raads in serieuse bedenkinge welk het profitabelst behoorde geagt te werden, het gem. vaartuijg te doen slopen of wel bij publicque vendutie aan de meestbiedende te verkoopen; waar omtrent in aanmerkinge gekomen zijnde de verre afweesendheijd der plaats van dit Casteel daar ‘t gemt. vaartuijg op strand is sittende, de swaare weg en diepe sand dat in cas van slopinge ter aanvoeringe van ‘t gesloopte houd naar herwaarts zoude moeten werden gepasseert, het weijnig getal en swakheijd der voorhanden zijnde trekbeesten, die buijten dien genoeg te doen hebben tot den aanvoer van andere benoodigtheeden, en ook zonder merkelijke krenkinge zulx niet zoude kunnen uijtvoeren, en dat bovens dien volgens het voorsz rapport van gecommitteerdens het houd dat daar van gesloopt zoude kunnen werden, niets verders als tot brandhout zoude kunnen werden gebruijkt, ‘t welk immers met zoo veel gemak en minder krenking der trekbeesten uijt ‘s Comps. bosschen kan werden aan gevoert; Zoo is naar deliberatie dierhalven ten meesten dienste der E. Comp. geoordeelt en beslooten dat om de voorgestelde swaarigheeden den voorm. gestranden hoeker Gouda op Vrijdag, zullende zijn den 26en deeser lopende maand, bij publicque vendutie daar ter plaatse aan de meestbiedende ten besten prijse doenlijk zal werden verkogt, en dat ten dien eijnde bij affixie van billietten van ‘t selve aanstonts aan een ijder kennisse zal werden gegeven.
Waar na door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie is gelegt of den aanweesenden hoeker de Zeepost , voor Rio de la Goa gedestineert, niet behoorde naar derwaarts overgesonden te werden ter overvoeringe van de benoodigde provisien en andere goederen van derwaarts geeijscht, te meer het schip ‘t Raadhuijs van Vlissingen nu van alles wederom besorgt zijnde, dat kieltje tot dies behulpe niet scheijnt meer gerequireert te werden; welken aangaande met aandagt gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveerd is dat den voorm. hoeker de Zeepost naar Rio de la Goa zal werden afgesonden met 6 maanden provisie voor ‘s Comps. dienaren ter plaatse aldaar, mitsgrs. zoodanige andere goederen als bij gecalculeerde memorie door den coopman en provisioneel secunde, Jan de la Fontaine, heden in vergaderinge in volgende termen is vertoont:
Eijsch van benodigtheeden en provisien voor Rio de la Goa .
Van de pakhuijsmeester.
1 ps. blaasbalg, 1 ps. aambeelt, 1 ps. speerhaak, 1 ps. bankschroef, 24 ps. gesort. drinkglasen, 6 ps. tinne schotels, 12 ps. do. borden, 60 ps. Beng . zeijlkleeden, 6 ps. pijlaken, 80 ps. br. heele baftas, 10 gros copere roks knopen, 20 do. do. camisools knopen, 12 lb. ruuw gaarn, 150 lb. spijkers van 6 dm., 200 lb. do. van 5 dm., 200 laseijsers dubb. en enkelde, 38 ps. bijtels in zoort, 2 ps. thuijnsagen, 4 do. avegaars, 24 do. booreijsers, 9 do. omslagen, 6 ps. deuvel booreijsers, 16 ps. gesort. schaven, 2 ps. copere schietlooden, 2 ps. do. passers, 3 ps. spijkerhamers, 2 ps. nijptangen, 1 ps. schulpzaag, 12 ps. gesort. raspen en vijlen, 3 ps. cuijpers dissels, 2 ps. pennemessen, 4 ps. potloot pennetjes, 1 ps. oog ijser, 1 ps. handschroef, 8 lb. zeijlgaarn, 15 ps. beslagen schoppen, 20 ps. gesort. graven, 1 ps. groote koks keetel, 1 ps. strijkbank, 2 ps. boommessen, 1 ps. hol mes, 1 ps. haalmes, 1 ps. houweel, 2 ps. kroosen, 1 ps. flapkan, 1 ps. pintje, 1 ps. half pintje, 6 ps. gesort. houte deuvik cranen, 1 ps. copere becken, 60 boek gesort. papier tot ‘t formeeren der boeken, 20 boek cardoes do. tot ‘t maken van cardoesen, 8 bossen schagten, 2 coks leepels, 1 met gaten en 1 sonder, 8 lb. gesort. specerijen.
Van de equipagiemeester.
1 schuijt met zijn riemen en zijltje, 1 do. dregh, 25 lb. wit krijt, 2 ps. driekante schrapers, 2 vaaten teer, 2 ps. gesort. wieltrossen, 2 ps. do. ijser do., 2 ps. houte botteliers pompen, 1 ps. dommecragt, 12 ps. opgeslagen lijnen.
Van de wapencamer.
4 rampaarden tot 8 lbrs., 200 ps. coogels van 8 lbrs., 100 ps. do. van 4 lbrs., 200 ps. do. van 3 lbrs., 200 ps. do. van 1 lbrs., 1000 lb. bussekruijt, 8 cardoes cookers 4 tot 8, 2 tot 4, en 2 tot 3 lb., 2 ps. leepels en varkenstaarten van 8 lb., 2 ps. do. en do. van 3 lb., 8 ps. coevoeten, 2 ps. tromlijnen, 2 ps. kippen lont.
Van d’ opsiender van ‘t houtmaguasijn.
400 ps. greene deelen van 1 dm., 16 ps. greene ribben van 4 dm.
Van de baas smith.
2 ps. bijlen, 4 ps. mookers, 2 ps. pikleepels, 6 ps. handbijlen, 6 ps. kapbijlen, 12 ps. pieken, 6 ps. ijsere wiggen, 2 ps. capmessen, 2 ps. hakmessen, 4 ps. slagmessen, 1 ps. viskeetel, 1 ps. groote staartpan, 1 ps. kleijne do., 1 ps. vergiettest, 2 ps. drievoeten, 1 ps. stoof pan, 2 ps. dooppannen, 1 ps. taartepan, 3 ps. koekepannen, 1 ps. braat spit met zijn pan, 1 ps. spek vorck, 1 ps. schuijmleepel, 1 ps. vuurtang, 1 ps. asschop, 1 ps. ophaalder, 2 ps. setten, 1 ps. blicke tregters, 1 ps. puts beslagh.
Van de baas van ‘s Comps. thuijn.
Eenige soorten van thuijnzaden en wijnstocken.
Van de oppermeester.
Een cas met diverse medicamenten.
‘t Volgende is provisien voor ses maanden van de dispencier.
13000 lb. rijst, 20 mud. boonen, 8 mud. erweeten, 8 mud. tarwe meel, 640 lb. boter in 2 vaten, 51 cann. olijven olij in 4 aam, 1200 lb. bruijne poeier zuiker in 2 vaten, 6 lb. cattoen, 204 cann. clappus olij in 4 legger, 20 lb. swarte peper, 12 scheepels sout, 20 lb. Batav. wax caarsen.
Van de keldermeester.
816 cann. aracq in twee leggers, 1428 cann. Caabse wijn in 3 hele en 1/2 legger, 612 cann. asijn in 1 heele en 1/2 legger.
En zoodanig als door hem benevens den schipper Jan Verschouw uijt de overgesondene ongetaxeerden eijsch van de bediendens aldaar volgens ordre van desen Raade is ter neder gestelt en voor eerst genoegsaam gedagt, dog dat aan de bediendens aldaar, om in ‘t toekomende sekerder te kunnen gaan, zal werden aangeschreeven dat zijlieden aan den schipper van dien hoeker, Adriaan Buth, voor desselfs vertrek specificelijk en accuraat in geschrifte zullen hebben op te geven alle de restanten, zoo van de voorhanden zijnde provisien, coopmanschappen als ander goederen zig ter dier tijt daar ter plaatse bevindende, en dat zij lieden den voorm. hoeker zoo draa de aangebragte goederen ontladen, de voorhanden zijnde ingeruijlde coopmanschappen en andere geordonneerde goederen wederom zullen weesen afgescheept, ten spoedigste wederom herwaarts aan te laten komen, ten eijnde dus te meer versekert te zijn tegens eenige insultes die deese of geene zeeschuijmers tegens dat kieltje daar ter plaatse zoude mogen willen onderneemen, te meer bij agterblijving van den uijtgelopene hoeker Meteren zulx het eenigste vaartuijg is dat men aan de hand heeft tot volvoeringe der rheijse over en weer, en ook seer te dugten is dat de zeerovers door hare eerstgelukte expeditie en d’ bekomene roof aangewekt zijnde, wel wederom een nadere exploict en aanval op dat comptoir en vaartuijgen te willen doen.
Overwogen zijnde het gedane versoek vervat in ‘t requeste door den adjudant deeses Casteels, Jan Christoffel Greeve, in de volgende bewoordinge overgegeven:47
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Geeft met behoorlijk respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. zeer needrigen dienaar, Johan Christoffel Greeve, adjudant deeses Casteels, hoe hij supplt. nu jongst op de vendutie door Heeren weesmeesteren van de nalatenschap van wijlen desselfs schoonvader, Joost Rijnhard Schenk,48 gehouden, heeft gekogt seeker huijs en erven gelegen in deese Tafelvalleij in ‘t blok M, en aldaar no. 11, het selve door den landmeeter heeft doen hermeeten en alsoo bevonden dat het 3 roeden, 13 voeten en 75 duijmen grooter is als de erfbrieven komen te dicteeren, gelijk het annexe caartje aanwijst,49 ende deweijle dat meerdere self binnen de bemuuringe van des supplts. reetsgen. erven legt, ende niemand der buuren daar door eenige schaade ofte hindernis staat te leijden, zoo neemt hij de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Agtb. op het onderdanigst te versoeken dat hem het selve gunstelijk in eijgendom gelieven te verleenen.’
‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’
Soo is meede goedgevonden en verstaan dat aan de gem. Greeve in eijgendom zal werden verleent, zoo als in eijgendom verleend word bij deesen, ‘t versogte reepje huijs erf, ter groote van drie roeden, 13 voeten en 75 duijmen, leggende aan desselfs huijs en erf, staandein deese Tafelvalleij 50 in ‘t block M, en aldaar no. 11, geconsidereert het selve aan niemand der aanleggende buuren nadeelig is.51
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.52
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
C. 68, pp. 108-119.¶
Dingsdagh den {17231116} 16en November 1723, voormiddags.
Alle tegenwoordig.
Den coopman en pl. secunde, Jan de la Fontaine, gaf in Raade te kennen hoe dat volgens raads besluijt van den 9en deser, den gestranden hoeker Gouda bij publicque vendutie aan de meestbiedende zullende werden verkogt, ten welken eijnde ook bereijts billietten waren aangeplakt, of zulx dierhalven niet zoude dienen te werden verrigt ten overstaan van gecomitteerdens, ‘t zij uijt deesen Rade ofte wel andersints; waaromtrent naar gehoudene besoigne geresolveerd is dat de gemt. publicque vendutie zal werden gedaan ten overstaan van gecommitteerdens uijt den Raad van Justitie.
Waar naar de schippers van de aanweesende scheepen ‘t Raadhuijs van Vlissingen en Voorburg , Gerrit Fiersse en Isak Hage, ter vergaderinge verscheenen zijnde, op de gedaane afvraginge van den Edelen Heer Gouverneur hebben betuijgt dat zijlieden geduurende haare legdagen alhier ten genoegen waren voorsien geworden van deugtsame ververssinge van moeskruijden, versch vleesch en brood, mitsgrs. alle verdere geeijschte benodigtheeden, door ‘t welke zijlieden zoo verre gevordert waren dat den eerstgen. bij toelatinge van weer en wind vermeijnde in staat te sijn omme op morgen de rheijse naar Batavia met gerustheijd aan te nemen, en den laastgen. op Dingsdagh aanstaande, zullende zijn den 23en deeser lopende maand, werdende door hem dese uijtstel van tijt versogt omme de verswakte manschap des te beeter in kragte te herstellen, en met eene het benoodigde water en andere zaken te doen aanvoeren; waaromme dan beslooten is dat ‘t Raadhuijs van Vlissingen op morgen, des mogelijk, zal werden gemonstert en van hier gedepescheert, mitsgrs. Voorburg op heeden over agt dagen, als wanneer ter selver tijt van hier naar Rio de la Goa zal werden afgesonden den hoeker d’ Zeepost met de benoodigde provisien en andere geeijschte goederen voor die plaats.
Vervolgens is door den Edelen Heer Gouverneur in consideratie gegeven of het niet dienstig zoude zijn dat d’ mattrosen en manschap van ‘t verongelukte schip Schoonenberg , tot nog toe hier verbleeven, bij ordonnantie niet behoorde geplaatst te werden op ‘s Comps. equipagie werf alhier, ten eijnde deselve zoo lange aldaar te emploijeeren tot dat men gelegentheijd aan de hand zoude krijgen om deselve naar Europa te laten afgaan of wel elders in den dienst te gebruijken; waaromtrent geraadpleegt, en daarnevens aangemerkt zijnde dat die menschen seedert het blijven van voorm. schip wederom in den dienst der E. Comp. aangenomen, en dus gagie winnende zijn, dierhalven ook tot nadere gelegentheijd op de equipagie werf zullen werden geplaatst, omme aldaar hunne dienst te presteeren.53
Soo als meede overwogen zijnde ‘t request door den geweesene stalmeester alhier, Samuel Sterkenberg,54 in volgende bewoordinge overgegeven:
Aan den Wel Edl. Gestr. Heere Maurits Pasques de Chavonnes - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Geeft met schuldige eerbied te kennen UEd. Gestr. en E. Agtb. seer onderdanigen en gehoorsamen dienaar, den geweesen stalmeester alhier, Samuel Sterkenberg, hoe dat hij bij het vonnis in de zaak van den Heer independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, ampts wegen eijsser jegens hem supplt. als verweerder op den 28en October 1723 door den E. Agtb. Raad van Justitie deeses Gouvernements jegens hem gevelt,55 zig self (behoudens het schuldige respect en eerbied aan gem. E. Agtb. Raed) schuldig beswaart bevonden hebbende wel geresolveerd is geweest daar van voor den E. Agtb. Raad van Justitie tot Batavia te appelleeren.’
‘Dog Zijne onmagt bij gebrek van geld, credit, als andere nodige middelen daar toe vereijscht, hem zulx in de ordinare termijn te doen belet hebbende, heeft den supplt. nodig geagt seer onderdanig aan UWEd. Gestr. en E. Agtb. te versoeken dat wegen de versuijmde termijn om voorgem. reedenen gereleveert en hersteld mag werden, ook dat hem de portie zijner goederen in het voorgem. vonnis hem toegeweesen, onder cautie van restitutie door den Heer eijsscher mag naar taxatie werden uijtgereijkt, omme daaruijt zijne crediteuren te voldoen, en het resterende tot Zijne hoogst noodige behoeftens te besteeden.’
‘Mitsgaders dat hem zijn regt van appel gereserveerd mag blijven omme ‘t selve wanneer in ‘t lieve vaderland zijne aldaar berustende penningen ontfangen zal hebben, ter behoorlijker plaatse te vervolgen, nemende aan den Heer eijsser daar van behoorlijk te insinueeren.’
‘(Onderstont) ‘t Welke doende &ra. (In margine) Overgegeven in Raaden van Politie, den 16 November 1723.’
Goed gevonden en verstaan is dat alvoorens daar omtrent te disponeeren, ‘t selve zal werden gestelt in handen van den independent fiscaal, Cornelis van Beaumont, omme diesaangaande deesen Raad te dienen van desselfs berigt en tegenseggen.
Laastelijk is naar lectuure der ingekomene missive van de bediendens op Rio de la Goa van den … Junij jongstl.,56 verstaan dat onder andere haarlieden per den hoeker de Zeepost zal werden aangeschreeven dat zig voorthaan zullen hebben te wagten d’ overgesondene rijst in ballast mantjes t’ ontfangen en aan land te brengen, waar door excessive spillagie ontstaan is, en in ‘t toekomende beeter sorge daar voor te dragen, op paene dat bij aldien daarinne nalatig blijven, zulx voorthaan op haare zoldij reecq. volgens de ordre der E. Comp. zal werden ten lasten gebragt, en met eenen op ‘t ernstigst gerecommandeert d’ fortresse zonder uijtstel te verbeeteren en in staat van behoorlijke defensie te stellen, zoo met ‘t setten van pallisaden, verdiepen der gragt, ‘t verhoogen en verdicken der borstweeringe, als andersints, zoo zulx al bereijts niet mogte volbragt weesen, mitsgrs. dat voorthaan d’ coopmanschappen en andere goederen aldaar, door den tweede uijt ‘s Coms. pakhuijs zullen werden verstrekt op schriftelijke ordonnantie van ‘t opperhooft, dog dat gemt. verstreckinge niet zal werden gedaan of geordonneerd als met gemeen overleg, en dat ook ten haaren versoeken van hier naar derwaarts zullen afgesonden werden een smit, een metselaar en een timmerman, elk met zijne gereetschappen voorsien, en van daar naar herwaarts opgeroepen den corporaal Anthonij Horens.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.57
[Signed:] M. DE CHAVONNES.
[Signed:] C. V. BEAUMONT.
[Signed:] K. J. SLOTSBOO.
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JN. ALDERSZ.
## Footnotes
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 675-676. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 193. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 679-680. ↩
-
‘n Gedeelte waarin die aanstelling van ‘n aantal bemanningslede op die skip Opperdoes bespreek is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 362-367; C.230:Requesten, 1723, pp. 397-398. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 405-406. ↩
-
Tulbagh se versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 383-384. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 401-402. ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Margaretha bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 372-375; C.230:Requesten, 1723, pp. 409-410. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 194-195. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 655-656. ↩
-
Huijbertjie Harmensz. Craan is ongeveer 1657 in Amersfoort gebore. In 1696 het sy as vroedvrou na die Kaap gekom, en nadat sy ‘n aantal jare sonder vergoeding gewerk het, het die Politieke Raad haar in 1699 in diens van die Kompanjie geneem. Sy was getroud met Rijnier Smedinga, maar ‘n dogter, Hermina de Vos, is uit ‘n vorige huwelik gebore. In 1718 het die Politieke Raad besluit om ‘n ander vroedvrou in haar plek aan te stel, omdat sy te oud en te swak geword het. Sy is in 1721 oorlede. (Sien M.O.O.C.7/3:Testamenten, 1721-1725, no. 22.) ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 431. ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skepe Opperdoes en Margaretha bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 385-386; C.230:Requesten, 1723, pp. 419 en 423-424. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723. pp. 427-428. ↩
-
Simon Petrus Bergh is in 1696 aan die Kaap gebore, en het in 1710 as adelbors by die Kompanjie in diens getree. In 1717 is hy aangestel as assistent. Hy is in 1729 getroud met Sophia Tauken, die dogter van Johann Heinrich Tauken en Catharina Kel, en die weduwee van Sijbrand Steen. (Sien M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 143.) ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 195. ↩
-
Johannes Strijdom was die seun van Joost Strijdom en Johanna Groen. Hy is in 1692 gebore, en is in 1720 met Judith Schreuder getroud. Sy versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 443-444. ↩
-
In sowel die oorspronklike versoekskrif as die Haagse Kopie staan “annex”. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 445. ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n bemanningslid op die skip Wolphersdijk bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 393.395; C.230:Requesten, 1723, p. 439. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 435-437. ↩
-
Behalwe bostaande sake, het die Raad ook besluit om Petrus Jesse Slotsboo as assistent in diens te neem. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 196. ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Margaretha bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 402-403; C.230:Requesten, 1723, p. 467. ↩
-
Sien C.439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 703-704. ↩
-
Jacob Coetser het in 1709 as soldaat na die Kaap gekom. Hy het in 1714 ‘n vryburger geword. In 1717 is hy getroud met Cornelia Helms, die weduwee van Johannes van den Bosch en Arij van Wijk. Na haar dood in 1722, het hy hertrou met Susanna Snijman, die dogter van Christoffel Snijman en Margaretha de Savoije. Hy is in 1742 oorlede. (Sien M.O.O.C. 7/2:Testamenten, 1712-1720, no. 123; M.O.O.C. 7/6:Testamenten, 1738-1745, no. 91.) ↩
-
Christiaan Gobregt is in 1686 in Maagdenburg gebore. Hy was vanaf 1710 tot 1714 ‘n soldaat aan die Kaap. Hy was getroud met Sara Gous, die dogter van Andre Gous en Jeanne le Clair. Na haar dood in 1723, is hy weer getroud met Elisabeth Prevot, die weduwee van Philip du Preez. Hy is in 1731 oorlede. (Sien M.O.O.C. 8/4:Inventarissen, 1720-1727, no. 39; M.O.O.C.8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 49; M.O.O.C. 13/2:Boedel Reekeningen, 1723-1737, no. 67; Stellenbosch 18/5:Testamenten, 1720-1726, ↩
-
Isak Nieuwhout was afkomstig van Amsterdam en het in 1716 as soldaat na die Kaap gekom. Hy is aan die Kaap getroud met Anna van Wijk. (Sien M.O.O.C. 8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 81; C.230:Requesten, 1723, pp. 471-472.) ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skip Goudriaan bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 411-412; C.230:Requesten, 1723, pp. 451-452, 455-456, 459-460 en 463-464. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 479-480 en 475-476. ↩
-
Hy is in 1692 aan die Kaap gebore. In 1740 is hy getroud met Geertruij Gerrits, die dogter van Casper Gerrits en Elsje Pijl (Speldenbergh), en in 1750 het hy hertrou met Aletta Lubbe, die dogter van Hendrik Lubbe en Catharina van Wijk. ↩
-
Cornelis Brits was die seun van Hans Jacob Brits en Dina Olivier, en is in 1724 getroud met Maria Magdalena de Peronne, die weduwee van Jacob Mostert. (Sien M.O.O.C.8/14:Inventarissen, 1771-1773, no. 29: M.O.O.C.13/8:Boedel Reekeningen., 1772-1774, no. 10.) no 28.) ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, pp. 196-197. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 491. ↩
-
Die Raad het ook ‘n versoekskrif van die skipper van die skip Wolphaersdijk , Mattheus Burger, behandel. Daarin het Burger gekla oor die swak gedrag van sy konstabel, Gerrit Klock. Die Raad het die versoekskrif na die fiskaal verwys. Vgl. C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 197; C.230:Requesten, 1723, pp. 483 en 487-489. ↩
-
In die kladnotule is die volgende inskrywing gemaak: “Den fiscael doet rapport van den constapel van Wolfersdijk .” (Vgl. voetnoot 355 van 1723 bierbo.) Dit is egter weer deurgehaal. Sien C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 198, ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n bemanningslid op die skip Borselen bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 425-426; C.230:Requesten, 1723, p. 495. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 499-500. ↩
-
In die Haagse Kopie staan Cochius. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 198, ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 507-508. ↩
-
Hy het in 1718 as matroos na die Kaap gekom. Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 503-504. ↩
-
Hy het in 1714 as matroos na die Kaap gekom, en was van 1715 tot 1719 as messelaar by die Kompanije in diens. In 1724 is hy getroud met Anna Catharina Rostock. (Sien M.O.O.C.8/5:Inventarissen, 1727-1737, no. 87.) ↩
-
Sien C.341:Attestatiën, 1723-1724, pp. 331-335. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 199. ↩
-
Sien C.341:Attestatiën, 1723-1724, pp. 347-348. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, pp. 523-524. ↩
-
Joost Rijnhard Schenk van Salzuflen het in 1691 as soldaat na die Kaap gekom. In 1699 het hy ‘n vryburger geword, en in 1702 is hy met Sara Botma getroud. Hy is in 1723 oorlede. ↩
-
Sien C.230:Requesten, 1723, p. 525. ↩
-
Die gekursiveerde gedeelte is in ‘n ander handskrif tussen die reëls bygeskryf. ↩
-
‘n Gedeelte waarin ‘n aantal bemanningslede op die skepe Zeepost en Voorburg bevorder is, is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, VGBC-VGBD, pp. 454-456; C.230:Requesten, 1723, pp. 511-515 en 519-520. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 200. ↩
-
‘n Gedeelte waarin die korporaal op die Raadhuijs van Vlissingen , Frans Ypelaar, bevorder is tot ondermeester op Voorburg , is hier weggelaat. Sien C.18:Resolutiën, 1723-1724, pp. 461-464; C.230:Requesten, 1723, pp. 529-530. ↩
-
Samuel Sterkenberg van Halberstad het Sijbrand Steen in 1719 as stalmeester opgevolg. Sy versoekskrif kan gevind word in C.230:Requesten, 1723, pp. 541-542. ↩
-
Sterkenberg was reeds aan boord van ‘n skip in Tafelbaai om te repatrieer, toe hy op 19 Maart voor die Raad van Justisie deur ‘n Engelse koopman, Richard Higginson, en twee Engelse kapteins, William Mackett en Thomas Gilbert, van strandroof beskuldig is. Hy is weer aan land gebring om ondersoek in te stel. Op 28 Oktober 1723 het die Raad van Justisie hom beveel om ‘n goue horlosie aan die wettige eienaar terug te gee, terwyl al die ander goedere deur die Kompanjie gekonfiskeer is. Vgl. C.J.8:Criminele en Civiele Regts Rollen, 1722-1724, onder 19 Maart, 17 April, 2, 11 en 23 September, en 7 en 28 Oktober 1723. Sien ook C.J.327:Criminele Process Stukken, 1723, pp. 575-588, 591-597, 619-629, 631-634, 645-647, 649-651 en 653-666. ↩
-
Blanko gelaat. In die oorspronklike brief staan “d’ Junij 1723”. Sien C. 439:Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 707-726. ↩
-
Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113:Klad Notulen, 1721-1725, p. 201. ↩