Skip to content

C077 v1.20

C. 77, pp. 2-6.

Vrijdag den {17270404} 4e April 1727, voormiddags.

Alle present.

Door den schipper van het aanweesend schip Barbesteijn op de afvrage van den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge betuijgt sijnde dat hij geduurende sijn aanweesen alhier behalven goede en deugdsame ververssingen ook hadde genooten de verdere benodigtheeden die tot vervorderinge sijner reijse waaren dienstig geweest, en dat deselve gevolglijk door hem op Woensdag den 9e deser lopende maand naar Batavia soude kunnen ondernomen werden, Soo is naar gehoudene besoigne den monster en vertrekdag van die kiel tegens gemelten tijd vastgestelt.

Vervolgens na dat de seer g’eerde vaderlandsche missive van den 20e Julij des voorleeden jaars1 nogmaals geresumeert was, op ordre van den Edelen Heer Gouverneur insgelijx ter vergaderinge verscheenen sijnde den vaandrig, Evert Walraven Cochius, soo wierd hem door Sijn Edele te kennen gegeven en gecommuniceert de intentie onser Heeren en Meesteren op het ingediend reqt. van desselfs broeder, Francois Jacob Cochius, ter Vergaderinge van Seventienen, bij voorsz missive ten sijnen opsigte vervat,2 behelsende dat ingevolge het versoek bij gem. reqt gedaan, door dese Regeering aan hem vaandrig Cochius sal moeten werden toegevoegt alle hulp en adsistentie tot voortsetting van de indigo cultuure ter deser plaatse, en is, na dat gem. Cochius daar op betuijgt hadde volgens sijn pligt alles wat doenelijk was tot bevordering van dat werk te sullen aanwenden, dan ook goedgevonden en verstaan dat aan hem copia van alle de aan handen sijnde instructien die ter secretarije deses Gouvernements noopens die materie gevonden werden, sullen werden inhandigt, en dat men hem wijders ten dien opsigte in allen deele met het noodige sal adsisteeren, sullende ten dien eijnde een memorie van alle de noodwendigheeden, soo van lijfeijgenen als andersints die hij vermeijnd van nooden te sullen hebben, door hem moeten werden opgestelt en overgegeven, sijnde voor het overige aan hem ook gedefereert gelaten omme tot voortqueeking van den indigo een bequaam stuk lands uit te sien, ‘t sij omtrent de sogenaamde Baas Harmenscraal bij de Baaij Fals of Zand Vallij ,3 ofte elders daar hij sustineert dat zulx gevoegelijxt sal kunnen geschieden, alwaar men als dan een bequame wooning tot verblijf van hem, mitsgrs. de tot dat werk vereijscht werdende lijfeijgenen, beestiaal en verderen omslag sal doen approprieeren.

Laastelijk is nog gearresteert en beslooten dat in conformite der odres onser Heeren en Meesteren, bij voorsz brief van den 20e Julij passo. vervat, aan alle ende een igelijk deser ingesetenen ofte wie het soude mogen sijn, expresselijk bij placcaat sal werden verbooden ende g’interdiceert dat niemand sig voortaan sal hebben te verstouten eenige de minste veeruijling met de Hottentots hier omheen ofte verder afgeleegen, hoe gering sulx ook weesen mogt, meer te doen, nogte sig ten dien eijnde in persoon of te met wagens en coopmanschappen Iandwaards in te begeven, of imand anders daar toe te gebruijken, op paene dat bij aldien deselve daar op agterhaald, en wel voornamentlijk bevonden werden gem. Hottentots eenige overlast aangedaan te hebben, buijten de confiscatie van haar eijgen medegenomene mitsgrs. het ingeruijlde vee, wagens en goederen, als stoorders van de gemeene rust en schenders van regt en vrijheijd naar exigentie van saken, sonder eenige oogluijking arbitralijk aan den lijve sullen werden gestraft,4 sullende wijders op dat de contraventeurs deser beveelen te beeter sullen mogen werden agterhaald, aan alle de posthouderen van ‘s Comps. buijten posten een afschrift van gem. placcaat werden ter hand gestelt, met expresse qualificatie en ordre dat sij alle de geene die omtrent haare posten souden mogen komen, en dewelke sij kunnen bevroeden, dat in persoon of met wagens en coopmanschappen van meeninge souden mogen sijn tot de ruijlinge uijt te gaan, sullen hebben aan te houden en in handen van de justitie over te leveren, ten eijnde, als vooren gesegt is, aan den lijve gestraft te kunnen werden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 7-10.

Dingsdag den {17270408} 8e April 1727, voormiddags.

Alle present.

Wierd door den schipper van het schip Zeewijk op de voorhouding van den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge betuijgt dat hij geduurende sijn aan weesen alhier tot genoegen hadde genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, nevens de verdere benodigtheeden tot het vervorderen der Bataviase reijse dienstig geweest sijnde, en dat deselve door hem op Woensdag den 16e deser lopende maand soude kunnen ondernomen werden, weshalven naar gehoudene deliberatie beslooten is dat gem. bodem ten dien dage van hier sal werden gedimitteert.

Verders geresumeert weesende de notulen op gisteren in burgerchrijgsraade gehouden,5 soo heeft men sig de gedaane aanstelling van den corporaal, Harmen Combrink, tot sergeant in plaatse van Daniel Krijnouw,6 die ter oorsake sijner geduurige indispositie van burger diensten is ontslagen, mitsgaders van den burger Jonas van der Poel tot corporaal, laten welgevallen.

Vervolgens is op het te kennen geven van den Heer hoofd administrateur, Jan de la Fontaine, dat de leverantie van graanen tegenwoordig soo verre was ingeschooten, dat Sijn E. vermeijnde dat dit guarnisoen, benevens de verdere ‘s Comps. besettelingen op de buijten posten bescheijden, wederom als bevoorens van brood of rijst tot randsoenen buijten ongerief souden kunnen werden voorsien, en dat ook de randsoenen van rijst aan ‘s Comps. lijfeijgenen weeder naar ouder gewoonte tegens 40 lb. ter maand souden kunnen werden gegeven, gearresteert en beslooten dat het geresolveerde ten dien subjecte bij resolutie van den 18e Januarij deses jaars bij deesen sal werden gealtereert en vernietigt, en dat gevolglijk aan ‘s Comps. besettelingen wederom randsoen van brood of rijst sal gegeven werden, mitsgrs. aan de lijfeijgenen der E. Comp. haar voorig randsoen van veertig lb. rijst maandelijx, sijnde op de propositie van Sijn E. insgelijx goegevonden dat het coorn en meel ‘t geen volgens raadsbesluijt van den 26e November d’ ao. passo. ten behoeve der E. Comp. van sommige deser ingesetenen is aangehouden, ten bedrage van 19 mudden tarw en 1 do. rog, aan de eijgenaars van dien in gelijke quantiteijt van coorn of meel sal werden gerestitueert.

Sijnde laastelijk nog goedgevonden en verstaan dat de onbequame, bedorvene en defectueuse goederen bij de pakhuijsen hier ten Casteele en elders berustende, volgens blijk der verklaaringen van expresse gecommitteerdens bij de jongste opneming van alle ‘s Comps. effecten ter occasie van den overgaaf van dit Gouvernement aan den Edelen Heer Gouverneur, geadsisteert hebbende, op Woensdag den 23e deser lopende maand April bij publicque vendutie sullen werden verkogt en te gelde gemaakt.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] .............................

7

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present. R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 11-14.

Dingsdag den {17270415} 15e April 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

De schippers der eergisteren gearriveerde vijf Bataviase retourscheepen ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur in vergaderinge binnen gekomen sijnde, soo wierd haar door Sijn Edele voorgehouden dat deselve dus vroegtijdig in Raade hadde doen verscheijnen ten eijnde een dag te kunnen beraamen wanneer sijlieden de reijse van hier naar de havenen onses lieven vaderlands met gerustheijd souden kunnen ondernemen, gemerkt aan een spoedige depesche ten hoogsten geleegen, en zulx ook door Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indische Regeering met veel nadruk gerecommandeert en aanbevoolen was, derhalven aan gem. schippers serieuselijk afvragende ter welker tijd sij daar toe in gereetheijd souden kunnen sijn, op het welke door deselve wierd gerepliceert dat sij bij toelatinge van bequaam weer en wind uijtterlijk op Maandag den 28e deser lopende maand in staat van reijsvorderinge souden kunnen geraken, invoegen men naar gehoudene besoigne den monster en vertrekdag dier bodems tegens gedagten tijd heeft moeten vaststellen, sijnde daar en boven op het gedaan versoek der geciteerde schippers nog gearresteert en beslooten dat aan haar buijten en behalven een gelijke quantiteijt van versche potspijse, sodanig als de jongst vertrockene retourscheepen naar rato van haar getal genooten hebben, ook sal werden toegevoegt dagelijxe ververssing van vleescsh en moeskruijden, ten eijnde het daar op bescheijdene volk op de aanstaande voijagie des te beeter verfrischt en versterkt sal mogen werden.

Waar na insgelijx ter vergaderinge verscheenen sijn de schippers der aanweesende scheepen Ter Horst en Blijdorp , betuijgende op de afvrage van den Edelen Heer Gouverneur dat sij geduurende haar vertoef ter deser rheede tot genoegen hadden genooten de gewoone ververssingen van vleesch en groentens, nevens de verdere benodigtheeden die haar tot vervorderinge der Batavisse reijse waaren dienstig geweest, en dat deselve door haar op Saturdag den 19e deser lopende maand soude kunnen werden ondernomen, weshalven naar behoorelijke raadpleeging beslooten is dat die kielen ten voorsz dage sullen werden gemonstert en gedepescheert.

Laastelijk is ter consideratie van de continueerende indispositie van den gesaghebber, Jan van der Quade, dewelke alhier als schipper aangestelt sijnde, daar voor ook eenigen tijd op het vaarwater van Rio de la Goa heeft dienst gedaan, en dat gem. siekte denselven naar alle oogenschijnelijkheijd nog een geruijmen tijd buijten staat sal doen blijven omme ten dienste der E. Comp. hier of elders te kunnen werden gebruijkt, goedgevonden en ten sijnen instantigen versoeke aan hem geaccordeert omme in desselfs qualiteijt met het schip Langeroode naar het vaderland te mogen vertrecken.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] .......................

8

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp, 15-18.

Dingsdag den {17270422} 22e April 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Ter vergaderinge verscheenen sijnde de schippers der aanweesende scheepen de Petronella Alida en Lagepolder , soo wierd haar door den Heer oppercoopman en secunde deses Gouvernements, Jan de la Fontaine, afgevraagt en voorgehouden of sij geduurende haar vertoef ter deser plaatse niet tot volkomen genoegen hadden genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, nevens sodanige andere benodigtheeden meer als haar tot vervorderinge der Bataviase reijse waaren dienstig geweest, en wanneer deselve door haar gevolglijk soude kunnen werden ondernomen, welk eerste door gem. schippers met ja beandwoord, en verders betuijgt weesende dat sij op Woensdag den 30e deser maand in gereetheijd van vertrek souden kunnen sijn, Soo is derhalven den monsterdag van gem. bodems teegens dien tijd vastgesteld.9


Vervolgens geleesen sijnde de resolutie in het schip Carssenhof teegens den bootsman van dien bodem, Jan Koekebakker, genomen, waar bij denselven over begane wanpligten geduurende de herwaarts reijse ter approbatie deser Regeering van ampt, qualiteijt en gagie is gesuspendeert geworden, Soo is naar gehoudene besoigne goedgevonden en verstaan dat gem. Koekebacker sodanig gesuspendeert, met dat schip van hier naar Batavia sal werden voortgesonden.

Sijnde wijders op de propositie van den Heer hooftadministrateur, Jan de la Fontaine, insgelijx gearresteert en beslooten dat het bedragen der twee ezels door de overheeden van het schip Everswaard ten dienste deses Gouvernements op het eijland St. Jago 10 ingekogt, alhier aan deselve uijt ‘s Comps. cassa sal voldaan werden.

En is laastelijk nog tot bijwooning van den generalen opneem der burger effecten over de districten van Stellenbosch en Drakensteijn , dewelke onder ulto. deser maand, mitsgrs. den 1e en 2e Maij staat te geschieden, gecommitteert geworden den ondercoopman en winkelier, den E. Jan Aldersz.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 19-22.

Saturdag den {17270425} 25e April 1727.

Vermits de indispositie van den Edelen Heer Gouverneur, wierd den eersten clercq door den Heer hoofdadministrateur en secunde deses Gouvernements, Jan de la Fontaine, met het onderstaande reqt. bij de leeden des raads rondgesonden:

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt, Gouverneur deser plaatse, benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Vertoond met schuldige eerbied Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. dienstvaardigen dienaar, George Gough, capiteijn in dienst der Engelsche Oostindische Comp., voerende ‘t hier ter rheede leggende schip de Princes Anna , hoe hij supplt. zeedert desselfs vertrek uijt Duijns ,11 t welk is geweest den 4e December 1726 O.S., tot hier toe een getal van 32 sieken heeft bekomen.12

’- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -‘

‘Voor dewelke den supplt. gedienstig versoekt dat het hem mag gepermitteert werden eenige wijnige ververssing van vleesch en groente te mogen inkoopen, ten eijnde denselven daar door in staat mag geraaken omme sijne reijse naar Bencoele 13 te kunnen vervorderen.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Ten eijnde aan Haar E.Es. in overweeginge te geven of het daar bij gedaane versoek behoorde geaccordeert te werden; welken aangaande eenparig is geadviseert van ja, en dat oversulx aan den capn. van ‘t Engels schip Princes Anna sal werden gepermitteert om voor sijne ophebbende twee en dertig sieken driemaal ‘s weeks een pond vers vleesch voor ider hooft bij ‘s Comps. gecontracteerde slagters te mogen inkoopen, als hebbende die leveranciers op expresse afvrage van gem. Heer hooftadministrateur betuijgt dat hetselve sonder prejuditie van ‘s Comps. dienst konde werden verrigt; van gelijken bij de andere ingesetenen een wijnig groente naar rato, onder dese restrictie nogtans dat van ‘t een en ander de behoorlijke lijsten sullen moeten overgegeven werden.

Aldus gedaan en in omvrage gebragt ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] In kennisse van mij, JS. DE GRANDPREEZ. E.g. clercq.

C. 77, pp. 23-24

Dingsdag den {17270429} 29e April 1727, voormiddags.

Alle present, uijtgenomen den Edelen Heer Gouverneur door indispositie, nevens den ondercoopman en winkelier, Jan Aldersz, in commissie sijnde.

Door de schippers der aanweesende scheepen Hogenes , de Keetel , Karssenhof en Everswaard op de afvrage van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, betuijgt sijnde dat sijlieden geduurende haar vertoef ter deser rheede tot volkomen genoegen genooten hadden de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, benevens de verdere benodigtheeden haar tot vervordering der Bataviase reijse dienstig geweest sijnde, en dat deselve gevolglijk door haar op Maandag den 5e der aanstaande maand Maij soude kunnen werden ondernomen, Soo is derhalven naar gehoudene deliberatie den monster en vertrekdag der gem. kielen tegens dien tijd vastgestelt.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 25-29.

Dingsdag den {17270506} 6e Maij 1727, voormiddags.

Alle present, behalven den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Ter vergaderinge verscheenen sijnde de schippers der ter rheede leggende scheepen Castricum , Prattenburg en d’ Hopvogel , soo wierd haar door den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, afgevraagt en voorgehouden of sij geduurende haar aanweesen alhier niet ten vollen genoegen hadden genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, nevens de verdere benodigtheeden die haar tot vervorderinge der Bataviase reijse dienstig waaren geweest, en wanneer sij deselve souden kunnen ondernemen, op het welke door gem. schippers eenpariglijk wierd gerepliceert dat sij van het een en ander tot volkomen contantement voorsien waaren geworden, mitsgrs. door die van Castricum daar en boven dat hij op Vrijdag den 9e deser maand in staat van vertrek soude kunnen sijn, dog door den schipper van Prattenburg dat niet voor Maandag den 12e deser, en door die van de Hopvogel dat niet voor den 14e dito soude kunnen reijsvorderen, geconsidereert den eersten alhier veele goederen hebbende moeten uijtscheepen, behalven de redding der scheepssaken nog een goede quantiteijt ballast innemen moest, en dat den anderen ter oorsake van de swacke gesteltheijd sijnes volks betuijgde onmogelijk eerder in gereetheijd te kunnen weesen, ten waare men hem van andere manschap konde voorsien, waar over met aandagt geraadpleegt, en aangemerkt sijnde dat men alhier ten eenemaal van volk is ontbloot om aan het versoek van gem. schipper van de Hopvogel te kunnen voldoen; Soo is derhalven goedgevonden en verstaan dat geciteerde bodems op den 9e, 12e en 14e der presente maand Maij sullen werden gemonstert en van hier gedimitteert.

Voorts in overweeging genomen weesende dat den secretaris van Justitie, Daniel Thibault, door indispositie buijten staat is omme de justitieele saken voor tegenwoordig te kunnen waarnemen, Soo is insgelijx geresolveerd en vastgestelt dat den eerste geswoore clercq ter politicque secretarije, Josephus de Grandpreez, daar toe sal werden gequalificeert, gelijk hij gequalificeert werd bij deesen, omme den Justitieelen Raad geduurende de siekte van gem. secretaris Thibault in alle voorvallende saken te bedienen.

Laastelijk is geleesen seeker versoekschrift door eenen Marcus Jacobsz in de volgende bewoording gepresenteert:14

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt, Gouverneur, benevens den E. Agtb. Politicquen Raad deses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr. Heere en E. Agtb. Heeren,’

‘Geeft met diep respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer geringen dienaar, Marcus Jacobsz, in de maand Januarij des jaars 1717 met het schip ‘t Raadhuijs van Vlissingen alhier aangeland, om volgens sententie van den E. Agtb. Raad van Justitie tot Batavia voor den tijd van thien agter een volgende jaaren aan ‘s Comps. gemeene werken sonder loon alhier te arbeijden; van welk bannissement hij supplt. vermits tijts expiratie door Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. dierbare gunst onlangs is ontslagen geworden, ende ten aansien den supplt. nu seer gaarne na Batavia soude willen keeren, wanneer zulx Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. mogte behagen, soo gebruijkt hij oversulx de vrijheijd sig in alle ootmoed tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. te wenden, eerbiediglijk versoekende dat deselve van die goedheijd gelieven te sijn van hem permissie te verleenen om ‘t schip Prattenburg na derwaarts te mogen reverteeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &a.’

Over welkers inhoude geraadpleegt, en aangemerkt sijnde dat den tijd van desselfs tien jarig bannissement, volgens sententie van den Ed. Agtb. Raad van Justitie tot Batavia, in dato den 24e November 1716,15 bereijts ruijm is komen te expireeren, en dat hij dienvolgens ook bij resolutie van den 24e December des gepasseerden jaars al van ‘t Robben Eijland is op ontbooden, Soo is derhalven Prattenburg naar Batavia sal werden te rugge gesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 30-31.

Dingsdag den {17270513} 13e Maij 1727, voormiddags.

Alle present, uijtgenomen den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Den schipper van het schip Noordbeek , Harmanus Brand, ter vergaderinge verscheenen, en op af vrage van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, betuijgt hebbende dat hij geduurende sijn vertoef ter deser rheede niet alleen hadde genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, maar ook ten vollen genoegen de verdere benodigtheeden die hem tot voortsetting der voijagie naar Batavia waren dienstig geweest, en dat deselve op Maandag den 19e deser maand met gerustheijd soude kunnen ondernemen, Soo is derhalven naar gehoudene raadpleeging den vertrekdag van dien bodem tegens gem. tijd bepaald en vastgestelt.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 32-33.

Vrijdag den {17270516} 16e Maij 1727, voormiddags.

Alle present, uijtgenomen den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Ter vergaderinge verscheenen sijnde den schipper van het aanweesend schip Reijgersbroek , soo betuijgde denselven op afvraging van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, dat hij geduurende sijn aanweesen alhier hadde genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, en ook tot volkomen genoegen de verdere benodigtheeden die door hem tot voortsetting der Bataviase reijse waaren gerequireert geworden, mitsgrs. dat deselve, als wijnig goederen voor dit Gouvernement te ontlossen gehad, gesond volk en niets gebrek hebbende, op Maandag den 19e deser maand soude kunnen ondernemen, weshalven naar gehoudene besoigne goedgevonden en verstaan is dat gesegden bodem ten voorm. dage te gelijk met het schip Noordbeek sal werden gemonstert en gedepescheert.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] J N. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 34-37.

Dingsdag den {17270520} 20e Maij 1727, voormiddags.

Alle present, behalven den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Sijn ter vergaderinge verscheenen de schippers der aanweesende scheepen d’ Uno , Patmos , d’ Anna Maria en Soetelingskerken , dewelke op de voorstelling van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, betuijgden geduurende haar vertoef ter deser rheede tot volkomen genoegen genooten te hebben de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, nevens al het verdere gerequireerde dat haar tot voortsetting der Bataviase reijse hadde gedeficieert, en dat deselve derhalven door die van d’ Uno op Donderdag den 22e, door die van Patmos en d’ Anna Maria op Vrijdag den 23e, en door die van Soetelingskerken op Maandag den 26e deser lopende maand naar derwaarts soude kunnen werden ondernomen, over het welke geraadpleegt sijnde, besloten is dat deselve bodems op voorengemelte tijden sullen werden gemonstert en van hier afgevaardigt.16


Werdende laastelijk door den Heer independent fiscaal, Adriaan van Kervel, nog voorgestelt hoedanig sig best te sullen gedragen omtrent het executeeren van ‘t vonnis (als buijten dien geen betaling te verwagten sijnde) door Sijn E. geobtineert tegens den burger Claas Wolf, bij de jongste verpagting van ‘s lands gemeene middel van de pagten van Stellenbosch en Drakensteijn aanneemer, en een zomma van vijf hondert guldens op de helft van desselfs uijtgeloofde pagtpenningen op ulto. Februarij passo. reets verscheenen, ten agteren gebleeven sijnde.17 Waar over gedelibereert weesende, is goedgevonden en best gedagt dat tot vermijdinge van kosten, twee gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie deses Casteels, geadsisteert met den eersten geswooren clercq, Josephus de Grandpreez, als bij indispostie van den secretaris van gem. raad, Daniel Thibault, volgens resolutie van den 6e deser maand tot het waarnemen der justitieele saken gequalificeert sijnde, sig bij gem. Wolf hier aan Cabo sullen vervoegen, en dat door hem aanwijsing van goederen gedaan, en daar onder het huijs dat hij nog in den dorpe van Stellenbosch besit meede begreepen weesende, den landdrost, Martinus Berg, als dan sal werden aangeschreeven van twee heemraaden te committeeren omme gem. eerste geswoore clercq bij het uijtvoeren der executie en het verkoopen van geciteerde huijs tot Stellenbosch te adsisteeren, waar van ondertusschen bij affixie van billietten volgens gewoonte de vereijschte kennisse aan een igelijk sal werden gegeven.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 38-39.

Donderdag den {17270522} 22e Maij 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig, uijtgenomen den Edelen Heer Gouverneur door indispositie. Verscheenen ter vergaderinge de schippers der ter rheede leggende scheepen Mijnden en Adrichem , betuijgende op de afvrage van den oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, dat sij geduurende haar aanweesen alhier niet alleen hadden genooten de gewoone ververssingen van vleesch en moeskruijden, maar ook in selver voegen tot volkomen genoegen alle verdere benodigtheeden die haar tot voortsetting der Bataviase reijse waaren dienstig geweest, en dat sij deselve op Maandag den 26e deser maand met volkomen gerustheijd souden kunnen ondernemen, weshalven naar gehoudene besoigne geresolveerd en beslooten is dat die bodems, nevens het schip Soetelingskerken ten gem. dage sullen werden gemonstert en gedepescheert.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 40-41.

Dingsdag den {17270527} 27e Maij 1727, voormiddags.

Alle present, behalven den Edelen Heer Gouverneur door indispositie.

Is door de schippers der scheepen de Samaritaan en Hogersmilde ter vergaderinge op afvrage van den oppercoopman en secunde deses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, betuijgt geworden dat sij geduurende haar vertoef ter deser plaatse niet alleen hadden genooten de gewone ververssingen van vleesch en moeskruijden, maar ook sodanige benodigtheeden meer als haar tot vervorderinge der reijse van den eersten naar Batavia, en van den anderen naar Ceijlon waaren mancqueerende geweest, en dat sij deselve gevolglijk op Maandag den 2e der aanstaande maand Junij met gerustheijd naar derwaarts souden kunnen voortsetten, weshalven naar gehoudene raadpleeging verstaan is dat die bodems ten voorm. dage sullen werden gemonstert en van hier afgesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 42-52.

Dingsdag den {17270708} 8e Julij 1727, voormiddags.

18

Present den Edelen Heer Gouverneur en al de leeden.

Door den schipper van het Rotterdams schip Crooswijk , Gerrit van Weezel, versoek gedaan sijnde dat aan hem eenige provisien mogten werden toegevoegt tot supplement van het geene op sijnen onderhebbenden bodem geduurende desselfs langwijlige vojagie naar herwaarts is geconsumeert geworden, Soo is naar deliberatie goedgevonden en verstaan dat aan dien bodem sullen werden verstrekt 24 mudden gort, 16 mudden boonen en 8 mudden erweeten.

Gelijk meede beslooten is dat het schip Boukenroode , alhier wederom voor den tijd van vier maanden van rijst sal werden geprovideert, in plaatse van het hardbroot van die kiel, ‘t geen volgens verklaaring van expresse gecommitteerdens ten eenemaal bedorven en tot gebruijk onbequaam is bevonden.

Vervolgens geliefden den Edelen Heer Gouverneur te produceeren seekere verklaaring door den substitut landdrost aan Sijn Edele overgelevert, nopens den overgaaf van ‘s Comps. goederen en effecten, berustende op de post geleegen aan de Revier Sonder Eijnd ,19 door den geweesenen corporaal aldaar, Haijko Heeresplaate van Scheemke, aan desselfs vervanger, Engelbregt Fredrik Foestman,20 waar bij onder anderen komt te blijken dat gem. Haijko Heeresplate bij dien overgaaf seventig ponden tabak ter sijner verandwording staande, is te kort gekomen, sonder eenige voldoende reeden te kunnen geeven waar deselve soude mogen gebleeven sijn, gevende Sijn Edele derhalven in consideratie of het niet behoorlijk was dat gesegde tabak door hem Haijko Heeresplate aan d’ E. Comp. wierde voldaan, ‘t sij in contant, ofte wel dat men die op sijne soldij reek. deede belasten, benevens de waarde van een paard ‘t geen door hem aan den burger Andries van der Heijden21 geleend sijnde, aldaar was komen te verongelucken;22 over het welke geraadpleegt weesende, is geresolveerd en beslooten dat men gem. Haijko Heeresplaate de voorsz seventig ponden tabak uijtkoopsprijs tegens elf stuijvers het lb. aan d’ E. Comp. sal laten vergoeden, benevens het paard ter zomma van twintig Rds., en dat het gesegde bedragen, bij aldien hij hetselve niet contant voldoen kan, op desselfs lopende soldij reek. sal werden gedebiteert, sijnde daar en boven nog goedgevonden dat dikwilsgem. Haijko Heeresplaate weegens dese en andere onordentelijkheeden en versuijmenissen in den dienst sal werden gedegradeert tot soldaat met negen guldens ter maand.23


Verders is op de voorstelling van den Edelen Heer Gouverneur in steede van den gestorvenen Jan Christoffel Greeve tot adjudant en drilmeester deses Casteels gevordert den sergeant, Borgert Borgertsz van Nimweegen, met een maandelijxe gagie van dertig guldens onder sijn lopend verband.

Werdende daar na door Sijn Edele insgelijx voorgestelt dat hoewel de placcaaten alhier van outs op den 10e Maart 1685, en bij renovatie op den 18e Maart 1699,24 aangaande den cours en waarde der respective geldspetien bij de souvereijne Regeering onser landen geslagen, g’emaneerd, specialijk tot haaren grondslag hebben gehad het gebruij[k] van Indiën, als sijnde den cours en waarde van dien daar bij gereguleert geworden, sodanig als deselve doenmaals aldaar gangbaar sijn geweest, en dat egter niettegenstaande daar omtrent eenige veranderingen sijn voorgevallen, hetselv[e] nogtans alhier niet en is geobserveerd, voornamentlijk ten opsigte van de silvere ducaton, dewelke daar deselve tegenwoordig in India voor dertien schellingen gangbaar is, egter ter deser plaatse in den dagelijxen handel doorgaans niet hooger dan teegen twaalf schellingen het stuk werd ontfangen en uijtgegeven; ende gemerkt door dat ingesloopen misbruijk is veroorsaakt dat veele der passeerende scheepelingen niet alleen, maar ook deser ingesetenen haar gewin daar mede soekende de ducatons alhier komen in te wisselen en naar elders te vervoeren, waar door dit land wederom in tegendeel met seer slegt, besnoeijd en afgesleeten paijement als vervuld werd, soo geliefden Sijn Edele daar nevens in consideratie te geven of het derhalven niet nodig soude sijn dat men, om daarteegens te voorsien, de goede geldspetien soo veel mogelijk hier ter plaatse te behouden en onder den ingeseeten te doen roulleeren, de ducaton alhier in selver voegen volgens het tegenwoordige gebruijk van India voortaan tegens dertien schellingen het stuk derde cours nemen, ende zulx tot soo lange als deselve aldaar voor dien prijs sal gangbaar sijn, omme dus te samen geduuriglijk op een eenparigen voet te kunnen blijven; welken aangaande met aandagt geraadpleegt sijnde, Soo is goedgevonden en verstaan dat zulx navolgens de voorseijde propositie bij placcaat sal werden gestatueert, op paene dat de geene die daar teegens in ‘t vervol[g] komen aan te gaan, naar bevinding van saken arbitralijk sullen werden gecorrigeert, sullende de gemelte ducaton ook ten voorseijd[e] prijse, namentlijk teegens dertien schellingen het stuk bij de E. Comp. werden ontfangen en uijtgegeven, uijtgenomen alleen ten reguarde van gelden dewelke in ‘s Comps. cassa sullen werden getelt omme per wissel naar het vaderland geremitteert te werden, als wanneer de ducaton ingevolge de vastgestelde ordre onser Heeren en Meesteren niet hoger dan teegens elf schellingen sal werden geaccepteert en aangenomen.25


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 53-55.

Donderdag den {17270710} 10e Julij 1727, ‘s voormiddags.

Alle present.

Verscheenen ter vergaderinge de schippers der aanweesende scheepen Oostrust en Crooswijk , dewelke op afvraage van den Edelen Heer Gouverneur betuijgt hebbende dat sijlieden geduurende hare legdagen alhier ten genoegen hadden genooten goede en deugdsame ververssingen soo van vleesch als moeskruijden, mitsgrs. sodanige andere benodigtheeden meer als haar tot vervorderinge der Batavische reijse waaren nodig geweest, en dat sijlieden oversulx in staat souden kunnen sijn omme op Woensdag den 16e deser lopende maand van hier te vertrecken, soo is naar gehoudene deliberatie den monsterdag van die bodems tegens gem. tijd vastgestelt.

Ende gemerkt niet tegenstaande alle aangewende devoiren in evengemelte schip Oostrust niet is te vinden geweest een cas met boekebinders gereetschap, dewelke daar in volgens factuura in het vaderland voor dit Gouvernement soude sijn afgeladen geweest, Soo is ook met eenen om alle verdere nodeloose moeijte voor te komen, goedgevonden en verstaan dat daar van een cognoscementje naar Batavia sal werden overgesonden, met bijgevoegd versoek dat ingeval deselve aldaar mogte gevonden werden, Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hoge Indische Regeering als dan van die goedheijd geliefden te sijn omme die cas, als sijnde de gem. gereetschappen alhier benodigt, naar herwaarts te rugge te senden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] In kennisse van mij, JS. DE GRANDPREEZ. E.g. clercq.

C. 77, pp. 56-57.

Dingsdag den {17270715} 15e Julij 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

Door den schipper van het aanweesend schip Oostrust , Thomas Flesscher, klagten gedaan sijnde over desselfs onderstuurman, Adriaan de Ruijter, weegens eenige moeijelijkheeden die sij te samen op de herwaarts reijse, als niet kunnende accordeeren, hebben gehad, Soo is op de propositie van den Edelen Heer Gouverneur, om alle verdere ongemacken voor te komen, goedgevonden en verstaan dat gem. onderstuurman op het schip Boukenroode sal werden verplaatst, en dat men daar en teegens den onderstuurman van dien bodem, Jan Danielsz Scholte van Colbergen, wederom op Oostrust sal doen overgaan.

Sijnde wijders ten versoeke van gesegden schipper Flesscher ook beslooten dat aan desselfs onderhebbenden bodem boven de ordinaire verstrecking van erweeten en boonen, in plaats en tot supplement van sijne geconsumeerde provisien twaalf mudden boonen sullen werden toegevoegt.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 58-66.

Dingsdag den {17270729} 29 Julij 1727, voormiddags.

26

Alle tegenwoordig.

Geliefden den Edelen Heer Gouverneur de leeden des Raads te communiceeren dat aan Zijn Edele door den schipper van het aanweesend schip Boukenroode , Meijndert Schut, was bekent gemaakt hoe bij het braauwen en callefaten van dien bodem ondervonden was dat een gedeelte van een der zoogenaamde zeijlbalken, op zij van de combuijs omtrent midden scheeps leggende, aan bakboords zijde teegens boord ten eenemaal was verrot en vergaan, met bijgevoegd versoek dat dat defect, als in de kragt van het schip sijnde, waar door bij holle zee en het arbeijden van dien ongemacken souden kunnen ontstaan, met het insteeken van een nieuw stuk balks mogte geremedieert werden; en dat Sijn Edele daarom gemelten schipper Schut voor de vergaderinge hadde doen verschijnen, ten eijnde diesweegens nader te kunnen werden gehoort, te meer dewijl door den equipagiemeester deeses Gouvernements, Jacobus Möller, en den baas der scheepstimmerlieden, Jelle Jillisz van der Schilde, wierd gevreest dat wanneer gedagte balk uijt gebrooken word, sig mogelijk nog wel andere swaarigheeden souden kunnen opdoen, die alhier niet wel te herstellen souden weesen, welken schipper daarop binnen geroepen, en door den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt zijnde of hij swarigheijd zoude maken om met zijnen onderhebbenden bodem soodanig als sig denselven tegenwoordig bevind, naar Batavia reijs te vorderen, soo wierd daar op door denselven gerepliceert dat hij sulx wel niet positief konde seggen, maar dat egter tot sijne meerder gerustheijd liever soude sien dat de gemelde reparatie alhier geschiede, over het welke dan met aandagt geraadpleegt weesende, Soo is goedgevonden en verstaan dat den voorseijden equipagiemeester benevens den baas der scheepstimmerlieden expresselijk stillen werden gecommitteerd omme ten overstaan van d’ E.Es. Jan Aldersz en Hendrik Swellengrebel, leeden deeses Raads, het voorseijde defect exact te visiteeren, en dan verders met den schipper, Meijndert Schut, dies opperstuur en oppertimmerman te overleggen hoedanig het selve best sal te herstellen zijn, en of in plaats van geciteerde balk sonder die kiel aan verdere ongemacken bloot te stellen, niet een andere nieuwe soude kunnen werden ingelegt, dan wel of men het schip Boukenroode buijten zoodanige reparatie, sonder aan swaarigheeden gedurende de Bataviase reijse geexponeerd te weesen, met gerustheijd soude kunnen laten vertrecken, ten eijnde men sig dus na haarlieder bevinding ten dien opsigte sal kunnen reguleeren.

Vervolgens is uijt aanmerkinge dat den tijd tot de generale verpagting van ‘s Comps. gemeene middelen en inkomsten deeses Gouvernements weeder op handen begon te schieten, geresolveerd en beslooten dat de gedagte verpagtinge op den 30 der aanstaande maand Augustus, vermits den laatsten op een Sondag valt, sal werden gedaan, en dat de pagt over de districten van Stellenbosch en Drakensteijn als dan meede alhier sal werden opgevijlt, mitsgaders daarvan de vereijschte notificatie bij affixie van billietten aan een igelijk gegeven; gelijk meede dat ër ter consideratie van de aanstaande opneeming van ‘s Comps. effecten in de pakhuijsen berustende, geen verstrecking uijt gemelte pakhuijsen meer sal geschieden na den 15 der voorseijde maand Augustus, voor einde al eer deselve sullen opgenomen zijn.

Maar ten aansien door den Heer fiscaal independent, Adriaan van Kervel, ten propooste van de soo even aangeroerde te doene verpagting te kennen gegeven wierd, dat nietteegenstaande op het versoek der doenmalige pagters selfs, volgens resolutie van den 8 Augustus 1724 in de pagt conditien was geinsereert geworden dat niemand van haar soude vermogen de fles van sesthien mutsjes witte wijn lager te debiteeren als voor twaalf, en de roodewijn dan voor twintig stuijvers, mitsgrs. het half aam van de eerste voor minder dan ses, en van de laatste soort als 10 Rijxs., op peene van ses weeken stilstand haarer tapneeringe, Sijn E. nogtans geduurende dit lopende pagt termijn succesivelijk nu van den eenen en dan van den anderen was lastig gevallen, met klagten dat sij na ‘t scheijnt gesamentlijk tegens de gemelte bepalinge quamen te overtreeden, en dat een ider van haar om de neering na sig te trecken, de wijnen voor minder preijs hadde verkogt, behalven dat Zijn E. ook van andere oude pagters was geinformeert dat het voordeeliger voor de E. Comp. soude zijn dat een igelijk van haar wierde vrij gelaten om de wijnen tegens zoodanigen preijs te mogen verkoopen, als zij het quamen goed te vinden, Soo is derhalven gearresteerd en vastgesteld dat het articul spreekende van de bepaling van den preijs des wijns deesen jaare niet weeder in de pagtconditiein sal werden geinsereert, ten waare de pagters die de tap en sleet der Caabs[e] coele wijnen komen aan te neemen, selfs versoek daarom quamen te doen.

Wijders is op het te kennen geven van gemelten Heer fiscaal dat de premie van 50 Rijxs. bij resolutie van den 18 Januarij deeses jaars en daarop geaffigeerde billietten belooft aan den geenen dewelke den seedert g’executeerden Harmen Hendriksz27 van Dort, in de wandeling de Roode Cuijper genaamt, wist aan te geven dat in handen van de justitie quame te geraken, aan den mattroos, Hendrik van Eijk van Haarlem, die sulx hadde verrigt, nog niet was voldaan, ter consideratie daarmeede vertoeft was om te sien of deselve uijt de nalatenschap van hem Harmen Hendriksz niet soude kunnen gevonden werden, en dat nu quam te blijken dat gedagte goederen niet toerijkten om de onkosten van de justitie daaruijt te kunnen voldoen, nog goedgevonden dat geciteerde vijftig Rijxs. uijt ‘s Comps. cassa sullen werden betaalt.28


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 67-74.

Saturdag den {17270802} 2 Augustus 1727, voormiddags.

Alle present.

Den schipper van het aanweesend schip Boukenroode , Meijndert Schut, ter vergaderinge verscheenen, en door den Edelen Heer Gouverneur afgevraagt sijnde of hij alhier niet behoorlijk van al het noodwendige voor sijnen onderhebbenden bodem soo van ververssinge als andersints was voorsien geworden, en of hem nog eenige saken tot vervorderinge der Bataviase reijse dienstig waren, soo wierd door denselven daarop gerepliceert dat hij van alles tot genoegen voldaan was, en dat hem niets meer, om te kunnen vertrecken, dan nog 4 á 5 boots met ballast waaren mancqueerende, weshalven uijt dien hoofde naar gehoudene raadpleeging dan ook geresolveerd en beslooten is dat gemelte ballast aan hem sal werden toegevoegt, en dat dien bodem vervolgens op Maandag den 4 deeser lopende maand gemonstert en van hier gedimitteert sal werden.

Verders wierd door den Edelen Heer Gouverneur geproduceert het onderstaande rapport door de E.Es. Jan Aldersz en Hendrik Swellengrebel noopens de bevinding van het defect aan een der balken van het voorseijde schip Boukenroode aan Sijn Edele in de volgende bewoordinge overgegeven:29

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en derselver ressorte.

‘Wel Edele Gestr. Heer,’

‘Uwe Wel Edele Gestr. den equipagiemeester deeses Gouvernements, Jacobus Möller, benevens den baas der scheepstimmerlieden, Jelle Jillesz van der Schilde, hebbende gelieven te committeeren omme ten overstaan van ons ondergetekende naukeuriglijk te visiteeren het defect dat sig aan een der balken van het ter rheede leggende schip Boukenroode , over welkers verrot en slegte gesteldheijd door den schipper van dien bodem, Meijndert Schut, klagten sijn gedaan, is bevindende, omme dan verders met gemelten schipper dies opperstuur en oppertimmerman te overleggen hoedanig dat gebrek best sal te herstellen sijn, en of in plaatse van gedagte balk, sonder die kiel aan verdere ongemacken bloot te stellen, niet een andere nieuwe soude kunnen werden ingelegt, dan wel of men gemelte schip Boukenroode buijten zoodanige reparatie, sonder aan swaarigheeden geduurende de verdere Bataviase reijse g’exponeert te weesen, met gerustheijd soude kunnen laten vertrecken; soo hebben wij ondergetekende ons neevens den equipagiemeester en baas der scheepstimmerlieden aan boord van het voorseijde schip Boukenroode vervoegt, en bij visitatie bevonden dat een gedeelte van een der zogenaamde zijlbalken, op zij van de combuijs omtrent midden scheeps leggende, aan bakboords zijde teegens boord ten eenemaal verrot en vergaan was, sonder onder en op de zijden tusschen de knies waardoor de bouten gehegt zijn, veel gaaf hout meer te hebben, over het welke dan meergemelten schipper Schut, mitsgaders zijn opperstuur en oppertimmerman gehoord, en afgevraagt hebbende of zij beeter en ten meesten securiteijt van haren bodem oordeelden dat gemelten balk wierde uijt geligt, en weeder een nieuwe in gestoken, dan wel of zij swaarigheijd souden maken om sonder het selve naar Batavia reijs te vorderen, zoo wierd daarop door haarlieden gerepliceert dat zij van gedagten waaren dat het best zoude sijn dat de voorseijde reparatie wierde gedaan, vermits een nieuw stuk houts ongelijk meer stijving aan het schip teegens het arbeijden van de zee dan het ander dat vergaan was, soude kunnen geeven, waar en teegens den equipagiemeester Möller en den baastimmerman, Jelle Jillesz, weederom sustineerden dat het beeter soude weesen dat geciteerde balk wierde gelaten soodanig als sig deselve teegenwoordig bevind, voor reedenen gevende dat wanneer men daaraan begon te breeken, sig mogelijk nog andere toevallen souden komen op te doen, dewelke alhier niet wel herstelbaar weesen souden, behalven dat het stuk houts ‘t geen men soude moeten insteeken, bij gebrek van swaarder hout ter deeser plaatse, uijt twee á drie stucken zoude moeten werden ‘t samen gestelt, en dat het selve daarom geen meerder sterkte aan het schip als het oude ‘t geen nog in sijn verband legt, soude komen bij te brengen; alle het welke teegens malkanderen overwogen sijnde, schijnt het ons onder het wijser oordeel van Uwe Wel Edele Gestr. toe dat alhoewel de gedagte reparatie misschien wel soo nodig niet soude weesen, ingeval daarover door onpartijdige zeekundige en scheepstimmerlieden moeste werden gejugeert, het egter teegenwoordig dewijl men geen andere scheepen meer ter rheede is hebbende, om alle nagedagten en ongemacken dewelke uijt het contrarie souden kunnen volgen, voor te komen, ten meesten gerustheijd van Uwe Wel Edele Gestr. en tot decharge deeses Gouvernements best soude zijn dat het gemelte schip Boukenroode van een nieuwe balk in plaats van de geene die verrot is, wierde voorsien.’

‘Waarmeede aan de intentie van Uwe Wel Edele Gestr. vermijnende voldaan te hebben - - - (Was getekent) Jn. Aldersz, Hk. Swellengrebel. (In margine) Cabo de Goede Hoop, den 30 Julij 1727.’

Ingevolge van welkers inhoude Sijn Edele daarnevens ook geliefden te kennen te geven dat de daarbij vermelde reparatie aan dien bodem bereijts was gedaan geworden.

Vervolgens is vermits het overleijden van den secretaris van jusitie, Daniel Thibault, op desselfs gedane versoek weeder tot secretaris van gedagten Raade, onder sijn thans winnende gagie, qualiteijt en lopend verband, aangestelt den eerste geswoore clercq ter politicque secretarije, Josephus de Grandpreez,30 in wiens plaatse weeder tot eerste geswooren clercq ter secretarije voormeld en secretaris van civile en huwelijx saken gevordert is den boekhouder, Nicolaas Leij,31 insgelijx behoudens sijn teegenwoordige qualiteijt, en onder desselfs lopend verband.

Laastelijk door den predicant, Albertus Verburg, met het meergemelte schip Boukenroode hier gekomen, versogt sijnde permissie te mogen erlangen omme tot naastkomende scheepsgelegentheijd alhier te mogen blijven vertoeven, ten eijnde desselfs voorgenomen huwelijk met de wed. van den predicant, Petrus van Aken,32 te kunnen voltrecken, Soo is het selve aan hem geaccordeert.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 75-76.

Donderdag den {17270814} 14e Augustus 1727, voormiddags.

33

Alle tegenwoordig, uijtgesondert den oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, bij indispositie.

Geleesen sijnde de notulen op den 4e deeser maand in den burger chrijgsraad deeser plaatse gehouden,34 soo heeft men het ontslag van burger diensten van den sergeant, Jan Stempelmulder (vermits desselfs geduurige qualen), als meede de aanstelling van den corporaal, Sijmon Witmont, tot sergeant, en van den burger Jacobus de Hennion35 tot corporaal onder de burgerije zig laten welgevallen.36


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 77-88.

Donderdag den {17270828} 28e Augustus 1727, voormiddags.

37

Alle present.

Door den hier zijnde behandelaar der zijde wurmen, Francois Guillaumet, versoek gedaan sijnde dat aan hem uijt kragte der op hem verleende procuratie door eenen Jacob Labat, woonagtig tot London , waarvan het translaat uijt de Fransse in de Nederduijtse tale, benevens de daar toe gehoorende attestatie hier onder geinsereert is, zijnde van den volgenden inhoud:

‘Translaat van een getuijgeschrift.’

‘Wij ondergetekende, voor deese inwoonders tot Fontenaij le Comte , in ‘t graafschap van Poitou geleegen in ‘t Koninkrijk van Vrankrijk , einde nu wonagtig tot London in Engeland , certificeeren mits deesen aan alle de geene die ‘t sal mogen aangaan, dat w’ kennen ende gekent hebben de gantsche familie van Monsr. Jacob Labat, geboortig van voorn. Fontenaij le Comte , in ‘t graafschap van Poitou in ‘t rijk van Vrankrijk geleegen, dewelke jeegenwoordig woond binne[n] London voornt. onder de paroschie38 van St. Martin dans les Champs 39 in de vrijheijd van Westmunster , graafschap van Middelesex , swaardveeger, die w’ wel weeten te zeijn de soon van wijlen Jacob Labad door wijlen Susanna Laurent, sijne respective ouders, dewelke bij malkanderen hebben geprocreert vier zoons en een dogter, van dewelke voorn. Jacob Labat de eerste gebooren is, Nicholaas de tweede, Paul de derde en Jean de vierde, zijnde de dogter, die genaamt is geweest Catharina, gestorven in den jaare 1689, en Jean ao. 1696, aangaande Paul w’ weeten niet of hij overleeden is, maar wat Nicholas aangaat, w’ zijn onderrigt dat hij is gestorven aan Cabo de Bonne Esperance in den jaare 1718, sulx dat geciteerden Jacob Labat40 de eenigste erfgenaam is van wijlen zijne broeder, Nicolas Labat,41 overleeden aan Cabo voornt., in hoedanigheijd van oudste broeder van denselven Nicolas Labat.’

‘In getuijgnis van dien hebben w’ met onse signature deese getuijgschrift in praesentie van de onder gesz notaris gesigneert te London voornt., den 12 October van den jaare onser verlossinge 1724, stijl van Groot Brittannien . (Was geteekent) Jean Hudel, ministre, Daniel Pain, Daniel Iraipain, Daniel Paillou en Benjamin Mocquet. (Daar onder stond) Ik ondergesz, Jacques de Brissac, koninklijke notaris enpublicus tabellion,42 door koninklijke authoriteijt wettig g’admitteert en beeedigt tot London , verklaare present te zeijn geweest en te hebben gesien boven gen. getuijgschrift ondertekenen door de personen die ‘t gesubschribeert hebben, in teeken der waarheijd van dien hebbe ik dit jeegenwoordige getuijgschrift met mijne signature gesigneert, mitsgrs. met mijne notarial signet besegelt, te London voornt., den 12e October 1724, stijl van Groot Brittannien ,43 was geteekent, Jacques de Brissac, notaire publicq. (In margine) of voor de naam van gesegden notaris stond desselfs cachet in roode lacque gedrukt. (In dorso44 stond nog) W’ ondergeschreeven certificeeren dat Jacque de Brissacq, die aan de andere zijde geteekent heeft, isnotaris publicus45 ter deeser steede, en dat men kan geloove geven aan de actens door hem in die hoedanigheijd geteekent. Tot bekragtiging van, dien hebben w’ geteekent, London , den 13e October 1724. (Was geteekent) Isaacq Delpeeh,nots. publ., 1724, en Sam Dupuij,notaris publ., 1724.’

‘Aldus door mij ondergeteekende secretaris van den E. Agtb. Raad van Justitie alhier aan Cabo de Goede Hoop, uijt de Franse in de Nederduijtsche taal overgeset, deesen 13 Augustus 1727. (Was geteekent) Js. de Grandpreez, secretaris.’

‘Translaat van een procuratie.’

‘Is voor mij, Jacques d’ Brissack, koninklijke notaris enpublicus tabellion, door koninglijke authoriteijt wettig geadmitteert en beeedigt tot London , present geweest Jacob Labat, nu woonende binnen London voorn., parochie van St. Martin dans les Champs , vrijheijd van Westmunster , graafschap van Middlesex , swaardveeger van sijn ambagt, dewelke heeft gemaakt einde geconstitueert, gelijk doet einde constitueert mits deesen, tot zijne generaale en speciaale procureur sieur Francois Guillaumet, jegenwoordig woonagtig aan Cabo de Bonne Esperance in de Oost Indien[sic], aan wien hij geeft volmagt ende authoriteijt omme voor hem en in zijne naame, mitsgrs. tot desselfs gebruijk van alle de geene die ‘t sal aangaan, ende welke eenige gedeelte van de goederen toebehoorende de nalatenschap van wijlen Nicolaas Labat, broeder van den constituant, voor deesen wonende tot Drakssennet 46 aan Cabo voorn., en aldaar overleeden, onder haar souden mogen hebben genomen, te mogen eijschen einde ontfangen de gantsche ofte eenige gedeelte van voorn. nalatenschap, termijn ende dilaij voor de voldoening van ‘t overige te geven, diesweegens alderleij soorte van contracten en quitantien te passeeren, als meede tot waarborge en cautie van dien den constituant te verbinden, domicilium te kiesen, en een of meer procureurs te substitueeren, mitsgrs. deselve soo het vereijscht wierde te revoceeren, ende generaliter om te doen alle ‘t geene noodig sal zijn, gelijk als den constituant, indien hij present was, soude vermogens weesen te doen, beloovende alles te zullen goedkeuren, en wanneer hij diesweegens aangesprooken zoude werden, te ratificeeren onder verband van alle zijne goederen, zo roerende als onroerende; zullende ‘t geene uijt de nalatenschap van gesegten Nicolaas Labat sal zijn ontfangen, ‘t zij het geheel ofte eenige gedeelte van dien op de secuurste en prompste wijse moeten werden overgemaakt aan sieur Jean Barbesorre, coopman tot Amsterdam , die alles wederom sal oversenden aan den constituant of te desselfs erfgenaam tot London .’

‘Gedaan ende gepasseert in de studie camer van gesegden notaris binnen London voorn., den negenden dag Junij in ‘t jaar van onse verlossinge duijsent seven hondert ses en twintig, in presentie van de ondergesz getuijgen, hier toe gerequireert. (Was geteekent) Jacob Labat, en daar ter zeijde stond desselfs signet in rooden lacque gedrukt. (En daar onder)In testimonium veritatis,47 (is geteekent) Jacques de Brissac, notaire publicq, dans St. Martin , lané48 1726, voor de naam van deselve notaris stont zijn cachet meede in roode lacque gedrukt. In margine (geteekent) Pl. Mirandz en Corneille Natalist.’

‘Aldus door mij onderget. secretaris van den E. Agtb. Raad van Justitie alhier aan Cabo de Goede Hoop, uijt de Franse in de Nederduijtsche taal overgeset, deesen 13 Augustus 1727. (Was geteekent) Js. de Grandpreez, secretaris.’

Mogte werden afgegeven de nalatenschap van eenen Nicolaas Labat, desselfs broeder, dewelke alhier in den jaare 1718 is komen te overlijden, en wiens nagelatene goederen door weesmeesteren deeser plaatse zijn te gelde gemaakt, en ingevolge de ordres, als zig doenmaals geene erfgenamen van gemelte Nicolaas Labat opgedaan hebbende, neevens andere gelden van onbekende weesen in ‘s Comps. cassa getelt geworden, ten bedrage van ƒ118:18:8, Zoo is op de voorstelling van den Edelen Heer Gouverneur naar overweeging van saken ende ter consideratie bij gedagte getuijgschrift wel komt te blijken dat de eene broeder en suster van hem Nicolaas Labat zijn komen te overlijden, zonder nogtans daar bij te voegen of deselve kinderen of te andere descendenten hebben naargelaten ofte niet, en dat ook geen reeden werd gegeeven of de andere broeder, Paul Labat, ofte zijne wettige erfgenamen nog in weesen zijn, mitsgaders dat het Engelsche sterf regt ten opsigte van de oudste bij ons geen plaats heeft, maar dat ter contrarie met den nalatenschap van meergemelte Nicolaas Labat volgens de constitutien en gewoontens deeser landen, volgens welke alle broeders en susters eguaal komen te erven, moet werden gehandelt, derhalven goedgevonden en verstaan dat het geciteerde versoek voor als nog sal werden ontsegt tot tijd einde wijle dat hij Francois Guillaumet in zijne qualiteijt van volmagt sal kunnen doen blijken dat de voorseijde broeder en suster van hem Nicolaas Labat sonder kinderen ofte andere erfgenamen na te laten, aflijvig geworden zijn, wanneer gemelte penningen voor de helft, en bij aldien daar bij aangetoond werd dat Paul Labat ook waarlijk zonder wettige descendenten agter te laten gestorven is, in ‘t geheel zullen werden afgegeven, ‘t zij onder behoorelijke cautie ofte wel andersints, na maate dat de gerequireerde bewijsen van kragt en klaarheijd zullen werden bevonden.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 89-91.

Saturdag den {17270830} 30 Augustus 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

Ingevolge het raadsbesluijt van den 29 der jongst gepasseerde maand Julij, en daarop geaffigeerde billietten, naar gewoone clocke geklep en uijtroepinge van den boode, getreeden zijnde tot het publicquelijk verpagten van ‘s lands gemeene middelen en inkomsten deeses Gouvernements. Zoo zijn de volgende perceelen door de naargenoemde persoonen aangestaan ten zoodanigen prijse als hier onder werd uijtgedrukt, namentlijk:49

't Moutbier
Maria Coster,[^50] wedwe. Coenraat Feijt   ƒ1400
Brandewijnen enz.
Eerste quart, Johannes Zacharias Beck ƒ2100
Tweede do. Jan Jacob Stokvliet ƒ2500
Derde do. Johannes Heufke ƒ3850
Vierde do. Martinus van Leijpsig ƒ2025 ƒ10475
Vaderlandse bieren en wijnen
Jan Jacob Stokvliet   ƒ5000
Caabse coele wijnen
Eerste quart, Johannes Zacharias Beck ƒ7200
Tweede do. Jan Jacob Stokvliet ƒ8100
Derde do. Pieter Joubert,[^51] d' oude ƒ6900
Vierde do. Johannes Heufke ƒ6650 ƒ28850
Caabse wijnen &a. aan 't Rondebosje
Jan van Helsdingen[^52]   ƒ800
De coele en brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn .
Hans Conterman[^53]   ƒ900
Sulx de geheele pagtpenningen bedragen   ƒ47425
't Moutbier
Maria Coster,[^54] wedwe. Coenraat Feijt   ƒ1400
Brandewijnen enz.
Eerste quart, Johannes Zacharias Beck ƒ2100
Tweede do. Jan Jacob Stokvliet ƒ2500
Derde do. Johannes Heufke ƒ3850
Vierde do. Martinus van Leijpsig ƒ2025 ƒ10475
Vaderlandse bieren en wijnen
Jan Jacob Stokvliet   ƒ5000
Caabse coele wijnen
Eerste quart, Johannes Zacharias Beck ƒ7200
Tweede do. Jan Jacob Stokvliet ƒ8100
Derde do. Pieter Joubert,[^55] d' oude ƒ6900
Vierde do. Johannes Heufke ƒ6650 ƒ28850
Caabse wijnen &a. aan 't Rondebosje
Jan van Helsdingen[^56]   ƒ800
De coele en brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn .
Hans Conterman[^57]   ƒ900
Sulx de geheele pagtpenningen bedragen   ƒ47425

Aldus gedaan en verpagt in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 92-94.

Dingsdag den {17270902} 2 September 1727, voormiddags.

58

Alle tegenwoordig, behalven den Heer fiscaal independent, Adriaan van Kervel.

Is op het gedaane schriftelijk versoek van den burger Hendrik van Dijk59 aan hem geaccordeert omme van den landbouwer Pieter Joubert, d’ oude, te mogen overneemen het derde perceel der Caabse coele wijnen over dit district, ‘t geen hij bij de jongste verpagtinge heeft ingemeijnt, mits nogtans dat gemelte Joubert benevens zijne borgen die de pagtconditien meede ondertijkent hebben,60 voor de pagtpenningen sullen respondabel blijven, ingevalle gesegde Hendrik van Dijk daaromtrent in gebreeke blijven mogt.

Vervolgens is geleesen het onderstaande versoekschrift door de pagters der voorsz Caabse coele wijnen in de naarvolgende bewoordinge overgegeven:61

Aan den Wel Edele Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr. Heere en E. Agtb. Heeren,’

‘Geeven met veel respect te kennen UE. Wel Edele Gestr. en E. Agtb. onderdanige dienaren, de burgers Jan Zacharias Bek, Jan Jacob Stokvliet, Pieter Joubert, d’ oude, en Johannes Heufke, hoe zij bij de laatste verpagting van ‘s Comps. gemeene middelen aanneemers gebleeven zijnde van de pagt der Caabse coele wijnen alhier, tot beeter voortsettinge haarer neeringe ider gaarne een bijtapper soude willen aanstellen, soo neemen de supplten. de vrijheijd sig te wenden tot UE. Wel Edele Gestr. en E. Agtb. met oodmoedig versoek dat deselve van die goedheijd gelieven te zijn sulx aan haar gunstelijk te accordeeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’

Over welkers inhoude geraadpleegt sijnde, Soo is daarop goedgevonden dat aan ider van haar sal werden gepermitteerd om een bijtapper te mogen aanstellen.

Laastelijk wierd door den soldij boekhouder, Olof de Wet, ter vergaderinge geproduceert de geslootene boedel reek, van zoodanige goederen als ër in het voorleedene boekjaar van verscheijdene afgestorvene ‘s Comps. dienaren onder sijne administratie waren gekomen, met eerbiedig versoek dat deselve door deesen Raade mogte werden geapprobeert, dewelke dan ook, naar alvoorens beneevens het rapport van den negotie overdrager en secretaris der weescamer, als tot exacte visitatie van dien gecommitteert geweest sijnde, naukeurig g’examineert te weesen, geaggreeert is.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 95-97.

Saturdagh den {17270906} 6 September 1727.

Wierd het onderstaande reqte. ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur door den eerste clercq bij de leeden des Raads in rondvrage gebragt:

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt - - - benevens den E. Agtb. Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Vertoond met behoorlijk respect Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. dienstvaardigen dienaar, Benjamin Braund, captn. in dienst der Engelsche Oostindische Comp., voerende het thans hier ter rheede leggende schip The Ducq of Cumberland , hoe hij supplt. geduurende sijne reijse van London , ‘t welk geweest is den 14 April O.S., heeft bekomen een getal van 51 sieken.62

’- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -‘

‘Tot herstellinge van dewelke den supplt. seer gedienstig versoekt dat Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. hem gelieven te permitteeren een weijnig versch vlees en groente te mogen inkoopen, ten eijnde hij daar door in staat mag geraken sijne voorgenomene reijse naar Bombaij te kunnen prosequeeren.’

‘(Onderstont) ‘t Welk doende &ra.’

En daar nevens aan Haar E.Es. in overweeginge gegeven of het daarbij gedane versoek behoorde geaccordeert te werden, welken aangaande eenparig is geadviseert van ja, en dat oversulx aan den captn. van het Engels schip The Ducq of Cumberland , Benjamin Braund, sal werden gepermitteerd omme voor sijne ophebbende een en vijftig sieken driemaal ‘s weeks een pond vers vleesch voor ider hooft bij ‘s Comps. gecontracteerde slagters te mogen inkoopen, als hebbende die leveranciers alvoorens betuijgt dat zulx sonder nadeel der E. Comp. konde werden verrigt; als meede bij de andere ingesetenen een weijnig groente naar proportie, mits dat van ‘t een en ander de behoorlijke lijsten sullen moeten overgeleevert werden.

Aldus gedaan en in omvraage gebragt, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] In kennisse van mij, NS. LEIJ. E.g. clercq.

C. 77, pp. 98-102.

Dingsdagh den {17270916} 16 September 1727, voormiddags.

63

Alle present.

De eijsschen met het jongst gearriveerde scheepje Spieringshoek door de bediendens op Rio de la Goa ten behoeve van dat comptoir aan deese Regeering gedaan, door den Edelen Heer Goeverneur aan den oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, de Heer Jan de la Fontaine, ter hand gestelt, door Sijn E. ten opsigte der goederen onder de respective bediendens berustende uijtgetrocken, en nu weeder ter vergaderinge geproduceert sijnde, Soo is naar resumptie van dien goedgevonden en verstaan dat alle de hier sijnde coralen, bestaande in 9930 lb. glase, en 2011 lb. copere in soorten, mitsgr. alle de geene die inmiddels uijt het vaderland alhier nog souden mogen werden aangebragt, benevens de overige daarbij gepetitioneerde benoodigtheeden, provisien en verdere saken, voor soo veel deselve alhier aan handen zijn, daarop zullen werden voldaan, en met het voorseijde scheepje Spieringshoek na die residentie afgesonden, uijtgesondert de thuijnzaaden, als sijnde het teegenwoordig buijten ‘t saijsoen, en de suijker dewijl die uijt den soberen voorraad nu niet kan werden gemist, en met het senden van welk een en ander men gevolglijk tot nadere gelegentheijd sal moeten vertoeven, dog belangende de gerequireerde aracq, als alhier insgelijx uijt den wijnigen voorraad niet te missen weesende, dat in dies plaatse soo veel meerder wijn sal werden afgescheept, dat het de g’eijschte quantiteijt van den aracq komt te evenaaren, te meer vermits dat comptoir van de jongst met den hoeker de Zeepost afgestookene provisien nog voor omtrent den tijd van agt maanden is voorsien, inmiddels dat men thans met het meergem. scheepje Spieringshoek ook naar derwaarts sal laten afgaan de paarden, afbreukboots en verdere goederen dewelke de laatstemaal bij gebrek van scheeps ruijmte in den hoeker de Zeepost niet hebben kunnen werden afgeladen, gelijk meede de drie met het schip Oostrust hier aangelande bergwerkers, die men alvoorens haare benoodigde gereetschappen sal doen opgeeven, ten eijnde deselve vervolgens in gereedheijd kunnen werden gebragt, en met haarlieden afgevaardigt, op dat dat werk ginder des te prompter sal mogen voortgeset werden; sullende wijders het model der van Rio de la Goa bekomene, en volgens het opgeven der bediendens aldaar benoodigde olijpers aan den baas smit deeses Casteels werden inhandigt, omme naar het voorschrift van dien, des doenelijk, soodanigen pers ten dienste van dat comptoir alhier te vervaardigen en in gereedheijd te brengen.

Ende gemerkt door de bediendens bij haarlieder schrijvens64 insgelijx over de swacke gesteldheijd van het scheepje Spieringshoek en dat de gantsche buijtenhuijt bijna van de worm soude doorknaagt zijn, werd geklaagt, Soo is op de propositie van den Edelen Heer Gouverneur met eenen geresolveerd en besloten dat dat bodemken door den equipagiemeester deeses Gouvernements benevens den Pl. gesaghebber van het selve, Hendrik Heenemans, geadsisteert met haare opperscheepstimmerlieden op het naukeurigst sal werden gevisiteert, met aantooning welke gebreeken sig daaraan souden mogen bevinden, en hoedanig deselve best sullen te repareeren weesen, ten eijnde men sig dus ten opsigte van het weeder depescheeren van dat kieltje na haarlieder bevinding met gerustheijd sal kunnen reguleeren.

Laastelijk is naar lectuure der op Rio de la Goa ingewonnene en geformeerde justitieele papieren en attestatien betreffende den gedooden gesaghebber van de bregantijn Victoria , Johannes Pool,65 teegens den stuurman, Abraham Lokermans,66 best gedagt dat deselve sullen werden gestelt in handen van den Heer independent fiscaal, Adriaan van Kervel, omme teegens gesegde Lokermans naar regten te kunnen procedeeren.67

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 103-106.

Dingsdag den {17270923} 23 September 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

Op het gedane instantelijk versoek van Anna van Dapoer van de Caab, dewelke omtrent den tijd van tien agter een volgende jaaren den dienst als onder meesteres in ‘s Comps. slave logie tot genoegen heeft waargenomen, en op hare presentatie van een kloeke en gesonde mansslaaf, genaamt Julij van de Kust, die bereijts door den opperchirurgijn deeses Casteels, Jan van Schoor, gevisiteert en van de vereijschte hoedanigheijd bevonden is,68 weeder aan de E. Comp. in eijgendom te sullen geeven, is deselve, als sijnde wel in de Neederduijtsche tale ervaaren, en daar en boven den H. doop ontfangen hebbende, uijt slaverneije ontslagen en in vrijdom gestelt; gelijk meede om die selfde reedenen dat het Neederduijts seer wel spreekt, en het sacraments des doops ontfangen heeft, op sijne ernstige supplicatie uijt slavernije is ontheft geworden Jan van Christijn Pietersz van de Caab, hebbende alvoorens in desselfs plaats weederom aan d’ E. Comp. in eijgendom overgegeven een kloeke rnansslaaf, genaamt Titus van Bengalen, dewelke door geciteerden opperchirurgijn insgelijx behoorlijk gevisiteert sal werden.69

Wijders door den Edelen Heer Gouverneur ter occasie dat door de wed. van het opperhooft op Rio de la Goa , Jan de Conink,70 eenige penningen te veel, en meer als gemelte haren man per slot van reek. bij desselfs overleijden bij de E. Comp. verdient en te goed behouden heeft, ontfangen zijn, in overweeging gegeven sijnde dat teegens diergelijke abuijsen in ‘t vervolg noodsaakelijk diende te werden voorsien, op dat d’ E. Comp. dus doende buijten schaade mogt blijven, Soo is naar deliberatie goedgevonden en verstaan dat den soldij boekhouder deeses Gouvernements bij deesen expresselijk sal werden gelast ende geordonneert voortaan geene soldij reekeningen van persoonen op Rio de la Goa bescheijden, dewelke onder dit Gouvernement sijn lopende, meer af te geeven dan jaarlijx eens onder ulto. Augustus, wanneer men seeker weet dat zoodanige persoonen nog in leeven, en deselve soldijen door haar effectivelijk bij de E. Comp. verdient en te goed behouden sijn, sullende gedagte soldijen ook niet eerder en niet meer dan op eenen tijd des jaars alhier mogen voldaan en betaalt werden; en sal den soldij boekhouder daar en boven bij memorie moeten opgeeven hoe veel penningen door gesegde wed. te veel zijn ontfangen, ten eijnde deselve door haar weederom in ‘s Comps. cassa kunnen werden getelt en uijtgekeert.

Ende gemerkt door het in dienst neemen van den geweesenen burger, en thans adjunct van den Heer fiscaal independent, Johannes Needer, een luijtenants plaats onder de burgerije is komen open te vallen, Soo is daar toe gevordert den vaandrig, Jan de Wit, in wiens steede weederom tot vaandrig is aangestelt den burger Cornelis Vermeij,71 sullende met eenen aan den burger chrijgsraad bij missive werden bekent gemaakt dat de door haar versogte 200 stux ruijter deegens met het schip d’ Elisabeth alhier sijn aangebragt, op dat sij sig als nu nader aan den Edelen Heer Gouverneur diesweegens sullen kunnen addresseeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] NS. HEIJNING.

72

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 107-111.

Donderdag den {17270925} 25 September 1727, voormiddags.

Alle present.

Het seer g’eerd aanschrijvens van Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren Bewinthebberen ter Camer Zeeland, in dato den 24 April deeses jaars,73 met de eergisteren gearriveerde scheepen Valkenisse en het Casteel van Woerden ontfangen, door den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge geproduceert, ende vervolgens naar resumptie van dien door Sijn Edele in overweginge gegeven sijnde hoedanig de ordres daarbij vervat nopende het onderhoud van John Lethbritge en sijne compagnons, door Haar Wel Edele Groot Agtb. uijtgesonden om de alhier verloorene en nog vermist werdende contanten in den jare 1722 des doenelijk op te vissen en magtig te werden,74 best en ten meesten menage voor d’ E. Comp. tot genoegen van gemelten Let[h]britge en de sijne, en tot meeste commoditeijt van het door haar te onderneemene werk souden kunnen werden uijtgevoert en werkstellig gemaakt, Soo is daarover met aandagt gedelibereert en in aanmerking genomen weesende dat Haar Wel Edele Groot Agtb. gelieven te ordonneeren dat meergemelte Let[h]britge en sijn geselschap, benevens den gesagbebber, Pieter de Graaf van Aleweij, van de noodige en goede huijsvesting, en wel soo het doenelijk is in ‘t Casteel alhier moeten versorgd werden, en daar en boven hare randsoenen van kostgeld, drank als andersints geduurende deese expeditie genieten op den voet van de gagies die sij komen te winnen, zoodanig als dat omtrent andere ‘s Comps. dienaren in gebruijk is, en bij soo verre dit alles nog niet genoeg mogte sijn om hare te houdene menage ordentelijk te konnen doen, dat als dan het deficieerende hun aan geld ofte andersints soude moeten werden gesuppleert, dewijl de menage van deese luijden in ‘t geheel door de E. Comp. moeste bekostigt werden, en dat deselve persoonen alhier onmogelijk van het gewoone randsoen en kostgeld ‘t geen aan haar ‘s Comps. weegen ingevolge hunne respective qualiteijten en gagien volgens het ordinaire gebruijk soude moeten werden toegevoegt, bestaan souden kunnen, daar nogtans de aangehaalde ordres expresselijk komen meede te brengen dat zij ten dien opsigte in ‘t geheel door de E. Comp. moeten werden gedefroijeert en vrijgehouden, derhalven na rijpe overweeging van saken goedgevonden en verstaan dat de Heeren Jan de la Fontaine en Adriaan van Kervel bij deesen sullen werden gecommitteerd omme gesegde persoonen te hooren, en dan verders te overleggen hoedanig en op wat wijse deselve best en ten minsten koste sullen te accomodeeren weesen, ‘t sij met haar bij imand deeser ingesetenen voor een behoorelijke zomma ter maand in de kost alleen, ofte wel voor kost en huijsvesting te samen te besteeden (soo als nu provisioneelijk om haar te gerieven bij den dag is geschied, dog het welke op dien voet in ‘t vervolg te kostelijk soude vallen), dan wel dat men haar een eijgen logement hier ten Casteele of te elders, benevens een vrije huijs houding van kost, drank, huijsraad, beddegoet en verdere behoeftens onder het opsigt van een bequaam persoon als schafmeester versorgde, omme dan wijders na Haar E.Es. ingekomen berigt hier op een finaal besluijt te kunnen neemen; sullende inmiddels haare machines, gereedschappen en andere werktuijgen, die bereijts aan land sijn gebragt geworden, in een bequame plaats of appartement in ‘s Comps. nieuwe equipagie maguasijn geborgen, en hem Let[h]britge de sleutel daar van inhandigt werden, gelijk meede de tot het werk gehoorende en in het schip ‘t Casteel van Woerden afgeladene vaartuijgen insgelijx ten spoedigsten sullen werden ontscheept en opgeslagen, ten eijnde alsoo daar meede soo draa mogelijk een aanvank sal kunnen werden gemaakt, tot welkers voortsettinge men ook niet afzijn sal haar verders alle noodwendige zaken toe te voegen, en sal geduuriglijk een bequaam pennist bij het vissen werden gebruijkt om naukeurige aanteijkening van het geen ër opgehaald werd te kunnen houden, op dat dus d’ E. Comp. aan d’ eene sijde niet benadeelt, en de voorsz duijkers aan de andere kant ook in haar bedongen tantieme van de te vissene contanten &ra. niet verkort werden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] NS. HEIJNING.

75

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 112-118.

Dingsdag den {17270930} 30 September 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.76


Vervolgens is naar resumptie der overgeleverde nominatie van weesmeesteren deeser plaatse, uijt het dubbelt genomineert getal in steede van den overleedene weder tot boode van hunne camer verkooren den burger Isaacq van Es.77

Laastelijk geleesen zijnde het rapport door de gecommitteerdens tot visitatie van het scheepje Spieringshoek gestelt geweest, in de onderstaende bewoordinge overgegeeven:78

‘Den Wel Edele Gestr. Heere Pieter Gijsbert Noodt, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop &a., ons ondergetekendens expres hebbende gelieven te committeeren omme, geadsisteert met den baas scheepstimmerman alhier en opper dito van het scheepje Spieringshoek , nauwkeurig te visiteeren welke gebreeken zig aan gem. scheepje Spieringshoek mogten bevinden, mitsgrs. aan te toonen hoedanig en op wat wijse de daar aan bevonden werdende defecten best zullen kunnen werden geremedieert; zoo verclaaren wij na exacte visitatie bevonden te hebben dat ër in ‘t ruijm twee knies dwars door gebrooken, en vijff dos. de nebben afgesprongen zijn, ‘t welk bij gebrek van het vereijschte hout alhier niet kan werden verholpen; gelijk ook nog 2 knies bij de zeijlbalken gebrooken zijn bevonden, dewelke egter door ‘t bijbrengen van twee andere nu jongst op Rio de la Goa na behooren zijn geremedieert geworden; zijnde ook twee balken in de constapels camer midden door gebrooken, die alhier zullen moeten werden gelapt, werdende daartoe vereijscht 2 eijke planken van 3 1/2 dm.’

‘De rusten moeten noodsakelijk om de swakheijds wille worden geblaasbalkt, waar toe men benodigt heeft 10 greene deelen van 1 1/2 dm. en 4 ribben, gelijk ook tot stijving van dat kieltje swiepings tussen de berkhouten zullen moeten werden gelegt, werdende daartoe gerequireert 2 ps. eijke planken van 4 a 5 dm. en 4 ps. winkel knies, moetende dat bodemken bovens dien door het gantsche lichaam met bouts werden gehegt en voorsien.’

‘Alle welke reparatien aan het voorsz scheepje Spieringshoek alhier gedaan weesende, zal het selve als dan wel met volle gerustheijd de reijse na Rio de la Goa kunnen onderneemen, maar w’ vermeijnen nogtans (onder wijser oordeel van Uwe Wel Edele Gestr.) best te zullen zijn dat dat kieltje aldaar niet lang komt te vertoeven, maar dat hetselve ter contrarie hoe eer hoe beeter te rug gesonden werd, dewijl het bij aldien het aldaar een maand 5 a 6 blijft overleggen, grootelijx aan ‘t gevaar van door de worm tot in de binnen of vaste huijt doorvreeten te werden, soude weesen g’exponeert, en dus onbequaam gemaakt om weeder herwaarts te kunnen retourneeren, als zijnde reets de buijten huijt op verscheijde plaatsen zoo ver als men sien kan, van de worm beschadigt, ‘t geen noodsakelijk bij desselfs arrivement ginder bij aldien dat scheepje gelijk boven gesegt is, eenigen tijd aldaar moest overblijven leggen, dog anders niet, sal moeten werden voorsien, waaromme het onses oordeels als dan ook best zal sijn dat ten dien eijnde de daartoe vereijscht werdende planken en spijkers aan dat bodemken werden meede gegeeven.’

‘Voorts heeft dikwils gen. scheepje hoognodig het volgende, te weeten een cabel en twee ankertouwen tot supplement der onbequaame en op Rio de la Goa bedorvene, een fock in steede der oude en onbequaame, een groot marsseijl in steede der oude en onbequaame, een voor marsseijl in steede der oude en onbequaame, en een cruijsseijl in steede der oude en onbequaame, mitsgrs. een groote blinde in plaatse van de geene die door swaar weer verlooren is geraakt.’

‘Hiermeede gedenkende aan de intentie van Uwel Edele Gestr. voldaan te hebben, zoo dient deese voor eerbiedig rapport. (Onderstond) Cabo de Goede Hoop, den 30 September 1727. (Was geteekent) Js. Möller, Hendk. Henemans, J. J. v. dr. Schilde, Pieter Pietersen.’

Soo is naar deliberatie geresolveert en vastgesteld dat dat bodemken naar dies inhoude behoorlijk gerepareert weesende, vervolgens naar Rio de la Goa sal werden te rugge gesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 119-120.

Vrijdag den {17271003} 3e October 1727, voormiddags.

Alle present.

Verscheenen ter vergaderinge de schippers der aanwesende scheepen d’ Elisabeth , ‘t Casteel van Woerden , Amsterdam , de Cockenge en Valkenisse , de vier eerste naar Batavia, en den laatsten naar Ceijlon gedestineert, dewelke op afvraging van den Edelen Heer Gouverneur verclaarden dat zij geduurende haar vertoef alhier tot volkomen genoegen hadden genooten de gewoone ververssingen, zoo van vleesch als moeskruijden, beneevens zoodanige andere benodigtheeden als haar tot onderneminge der verdere reijse soo naar Batavia als Ceijlon waaren dienstig en mancqueerende geweest, en dat zij derhalven in staat zouden sijn omme op Woensdag den 8 deeser maand te kunnen werden gemonstert, wiens volgende dan ook naar gehoudene deliberatie goedgevonden en vastgesteld is dat die bodems ten voormelten dage gemonstert en gedepescheert zullen werden, zullende aan het schip Valkenisse in plaatse van desselfs sieke manschappen die hier ten hospitaale verblijven moeten, wederom soo veel ander volk van de voorige scheepen alhier verbleeven, ofte wel die men andersints bij aldien sulx niet genoegsaam is, van de andere thans aanweesende sal ligten, werden bijgeset, als doenelijk zal weesen, geconsidereert deselve vier daarvan geen gebrek zijn hebbende.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

[Signed:] Ns. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 121-125.

Dingsdag den {17271007} 7 October 1727, voormiddags.

Alle present, behalven den ondercoopman en winkelier, Jan Aldersz.

Den Edelen Heer Gouverneur ter vergaderinge hebbende gelieven voor te dragen dat door de volmagten van den alhier overledenen schipper van het schip Valkenisse , Jan Bogaart, aan Zijn Edele was ter hand gestelt seeker verbandschrift door wijlen den burger Rudolph Fredrik Steenbock in de maand Januarij van den jaare 1725 gepasseert, waar bij denselven bekende van gedagte Bogaart ten sijnen huijse en onder zijne bewaaringe overgenomen te hebben een slaave jonge, genaamt Cupido van Bengalen, met bijgevoegde belofte van gemelte jonge bij het retour van hem Bogaart ter deeser plaatse aan denselven behoorlijk te zullen restitueeren, dog dat door den burger Johan Christoffel Beck, als in huwelijk hebbende de weedwe. van geciteerde Steenbock, als nu eenige pretensie van eijgendom op die lijfeijgen wierde gemaakt, uijt hoofde van seekere verklaaring door eenen Jan Lievensz, als quartiermeester op dien bodem bescheijde[n,] op den 5 deeser maand ten zijnen behoeve gepasseert, waarbij denselven komt te attesteeren dat hij meergemelten schipper Bogaart soude hebben hooren seggen tegens de huijsvrouw van gesegde Beck dat de jonge in questie voor haar was, weshalven de voorsz volmagten aan Zijn Edele hadden versogt in haar goed regt gemaintineert te mogen werden, Soo is naar resumptie dier papieren en gehoudene deliberatie geconsidereert den tijd om de gewoone weegen en middelen van regten in te slaan en te gebruijken, dewijl het schip Valkenisse op morgen staat te werden gemonstert, te kort zoude vallen, ende aangemerkt dat het gantsch ongevoegelijk en oneijgen soude zijn dat een origineel verbandschrift door een singuliere verklaaring, eenelijk op hooren seggen gegrond zijnde, wierde te niet gedaan, daar het tegendeel dat zoodanige gift door hem Bogaart niet is gedaan, klaarlijk komt te blijken, vermits gesegde handschrift door hem niet vernietigt of te rug gegeven, maar ter contrarie onder zijne andere papieren gevonden is, dienvolgens goedgevonden en verstaan dat voorwaarts genoemde Johan Christoffel Beck schriftelijk onder dat handschrift zal werden geordonneert de jonge daar ‘t verschil om is, aan de volmagten van den schipper Jan Bogaart weederom te geeven ende te laten volgen, ten eijnde door haarlieden daarmeede ten meesten voordeele der erfgenamen van den overleedene zal kunnen werden gehandelt.79


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.

C. 77, pp. 126-131.

Dingsdag den {17271014} 14 October 1727, voormiddags.

Alle tegenwoordig.

Naar resumptie der ingekomene missive van land-drost en burger chrijgs-raade van Stellenbosch en Drakensteijn , in dato den 7 deeser maand,80 is goedgevonden en verstaan dat volgens jaarlijx gebruijk tot de aanstaande wapenschouwing aldaer, zullende zijn den laatsten deeser maand October, zullen werden verstrekt drie vaatjies buscruijt en 600 ps. snaphaan steenen, en dat ook ten versoeke van den vaandrig der Drakensteijnse voet compagnie, Wouter de Vos, als zijnde tegenwoordig tot Stellenbosch woonagtig, denselven van die bedieninge zal werden ontslagen, en aan de gecommitteerdens die tot het bijwoonen der gedagte wapenschouwing van hier staan af te gaan, waar toe bij deesen benoemt zijn d’ E.Es. Hendrik Swellengrebel en Rijk Tulbagh, gedefereert gelaaten om gesegde vaandrigs plaats wederom te vervullen met een der Drakensteijnse ingeseetenen die zij daartoe het bequaamste zullen oordeelen, denwelken gevolglijk ook door haar naar gewoonte voorgestelt en in die bedieninge bevestigt zal moeten werden, zijnde wijders nog het ontslag van burger diensten van den wagtmeester, Jan Harmens[z] Potgieter, ter consideratie van desselfs hoogen ouderdom en geduurige onpasselijkheijd, mitsgrs. de aanstelling van den quartiermeester, Gerrit Romont, tot wagtmeester, en van den burger Jan Groenewald tot quartiermeester der dragonders goedgekeurt.81


Wijders door den Edelen Heer Gouverneur te kennen gegeven zijnde dat den adsistent, Cornelis de Conink, als boekhouder op het scheepje Spieringshoek bescheijden, aan Zijn Edele instantelijk hadde versogt omme van dat bodemken geligt en hier aan de wal geemploijeert te mogen werden, Zoo is naar gehoudene besoigne gearresteerd en vastgesteld dat het selve sal werden geaccordeert, en dat wederom ten zijnen gedanen versoeke op het scheepje Spieringshoek als boekhouder zal werden geplaatst den adsistent, Michiel Pens,82 zullende gemelte De Conink benevens den pl. adsistent, Johannes Keijts,83 inmiddels werden gebruijkt omme volgens raadsbesluijt van den 25 der jongst gepasseerde maand September geduuriglijk bij het visschen naar ‘s Comps verloorene contanten en andere goederen in deese Tafelbaaij te adsisteeren, en daar van een ordentelijke aanteijkening en dagregister te houden.84

Al verders geliefden den Edelen Heer Gouverneur de raadsleeden te communiceeren dat het evengemelde scheepje Spieringshoek soo verre in gereetheijd was gebragt, dat het selve in korte dagen wederom naar Rio de la Goa zoude kunnen reijsvorderen, wiensvolgens dan ook beslooten is dat dat bodemken ten spoedigste naar derwaarts sal werden afgevaardigt, en dat men daar meede na dat comptoir in rijkelijke voldoening van den eijsch der bediendens aldaar tot supplement der overleedene en verloste ‘s Comps. dienaren ter dier plaatse zal laten overgaan een getal van 40 militairen en 30 mattroosen, mitsgrs. nog daar en boven den gesaghebber van de bregantijn Fijenoord , Hans Heijnsz van Zonderburg, om als gesaghebber, neevens de persoonen van Willem Geffing van Breemen en Johannes Barentsz van Wisbue, om als stuurlieden op den op Rio de la Goa vertoevenden hoeker de Zeepost dienst te doen, welk vaartuig alsoo wederom van bequame officieren voorsien sal weesen, zullende op de voormelde bregantijn Fijenoord wederom werden geplaatst den mattroos, Jochem Otto van Straalsond, van wien goed getuijgenis van zijne bequaamheijd gegeven werd, na dat denselven egter alvoorens behoorlijk g’examineert zal zijn.

Aldus geresolveerd einde gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.

[Signed:] P. G. NOODT.

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] JN. ALDERSZ.

85

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] Mij present, R. TULBAGH. Secrets.


## Footnotes


  1. Sien C.441,Inkomende Stukken, 1727-1728, pp. 157-163. 

  2. Sien C.128,Bijlagen, 1727, pp. 501-502. 

  3. Dit is naby die teenswoordige Muizenberg . Vgl. Botha, C. G.,Place Names in the Cape Province, p. 79. 

  4. Die plakkaat is op 9 April geproklameer. Vgl. C.682,Origineel Placcaat Boek, 1714-1734, pp. 341-344. Dit is ook gepubliseer inKaapse Plakkaatboek, deel II, pp. 129-130. 

  5. Sien B.K.R.1,Notulen, 1718-1767, p. 89. 

  6. Daniel Krijnauw van Grabow was vanaf 1708 ‘n stalkneg aan die Kaap, en het in 1710 saalmaker geword. Later het hy sy vrybriewe ontvang en hom as saalmaker in Drakenstein gevestig. Hy is op 19.6.1718 getroud met Johanna Jourdaan, die dogter van Jean Jourdaan en Elisabeth le Long. Hulle het drie seuns en twee dogters gehad. Krijnauw is in 1731 oorlede. (Sien M.O.O.C. 7/4,Testamenten, 1726-1735, no. 99.) 

  7. Noodt en Aldersz het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  8. Noodt het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  9. ‘n Gedeelte waarin die bevordering van vier bemanningslede op die skip Lagepolder goedgekeur is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, p. 141. 

  10. Santiago ( San-Jago ) is die grootste eiland in die Kaap-Verdiese Eilande . Vgl. De Bruin, Servaas,Geographisch Historisch Woordenboek, deel II, p. 973, asook Pieter Goos seZee-Atlas

  11. Waarskynlik word bedoel die Downs aan die suidooskus van die graafskap Kent in Engeland . Vgl. De Bruin, Servaas,Geographisch Historisch Woordenboek, deel 1, p. 879. 

  12. ‘n Naamlys van die 32 siek matrose is hier weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, p. 145. 

  13. Benkoelen was geleë aan ‘n rivier met dieselfde naam aan die weskus van Sumatra . Dit is in 1685 deur die Engelse gestig, en was die hoofstad van die Engelse besittings op Sumatra . In 1824 is dit aan die Nederlanders oorhandig in ruil vir Malakka . Sien De Bruin, Servaas,Geographisch Historisch Woordenboek, deel 1, pp. 476-477. 

  14. Sien C.120,Requesten, 1727-1728, pp. 77-78. 

  15. Sien C.234,Bijlagen, 1716-1717, pp. 501-504. 

  16. ‘n Gedeelte waarin die bevordering van ‘n aantal bemanningslede op die skepe Soetelingskerken en Patmos goedgekeur is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, p. 160. 

  17. Sien C.J.9,Civiele Regts Rollen, 1727, p. 22. 

  18. Die Politieke Raad het nie op 3, 10, 17 en 24 Junie en 1 Julie vergader nie. Sien C.606,Dagregister, 1723-1727, pp. 1141, 1144, 1146, 1148 en 1157. 

  19. Sien C.344,Attestatiën, 1727, pp. 395-396. 

  20. Hy was afkomstig van Hamelen , en was tot 1737 poshouer van die Kompanjiespos by Riviersonderend

  21. Hy was die seun van Jacobus van der Heijden en Elsje Gildenhuijsen, en is op 11.1.1728 getroud met Maria Odendaal, die dogter van Willem Odendaal en Susanna Biebow. Hulle het twee seuns en drie dogters gehad. 

  22. ‘n Verklaring wat Van der Heijden oor die perd afgelê het, kan gevind word in C.344,Attestatiën, 1727, p. 395. 

  23. ‘n Gedeelte waarin tekortkomende en beskadigde goedere uit die skepe Oudenaarden , Assenburg , Petronella Alida , Prattenburg , Keetel , Barbesteijn , Zeewijk , Hogenes , Everswaard , Noordbeek , Soetelingskerken , Samarithaan , Uno , Meijnden en Adrichem as verliese afgeskryf is, is hier weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 169-173; C.292,Memoriën. 1726-1739, pp. 37-40. 

  24. Hierdie twee plakkate kan respektiewelik gevind word in C.680,Origineel Placcaat Boek, 1652-1686, pp. 460-462, en C.681,Origineel Placcaat Boek, 1686-1709, pp. 308-310. Dit is ook gepubliseer inKaapse Plakkaatboek, deel 1, pp. 199-200 en 311. 

  25. ‘n Gedeelte waarin ‘n nuwe ondermeester en onderstuurman op die skip Crooswijk aangestel is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 175-177; C.234,Requesten, 1727-1728, pp. 81-82. 

  26. Die Politieke Raad het nie op 22 Julie vergader nie. Vgl. C.606,Dagregister, 1723-1727, p. 1165. ‘n Ander skrywer het ook hier oorgeneem. 

  27. Dit moet wees Hendrik Harmensz. 

  28. ‘n Gedeelte waarin beskadigde en tekortkomende goedere uit die skepe Boukenroode en Oostrust , en in die pakhuis as verliese afgeskryf is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 189-191; C.292,Memoriën, 1726-1739, pp. 41-42. 

  29. Sien C.344,Attestatiën, 1727, pp. 445-449. 

  30. ‘n Lys van die dokumente van die Raad van Justisie wat aan De Grandpreez se sorg toevertrou is, kan gevind word in C.344,Attestatiën, 1727, pp. 433-439. 

  31. ‘n Lys van die dokumente van die huwelikshof wat deur De Grandpreez aan Leij oorgedra is, berus in C.344,Attestatiën, 1727, pp. 429-431. 

  32. Ds. Van Aken was getroud met Anna Margaretha Bolwerk. 

  33. Die Politieke Raad het nie op 5 en 12 Augustus vergader nie. Sien C.606,Dagregister, 1723-1727, pp. 1175 en 1178. 

  34. Sien B.K.R.1,Notulen, 1718-1767, p. 90. 

  35. Jacobus de Hennion van Rotterdam was in 1726 boekhouer op die retoerskip Huijs ten Donk , en het daarna ‘n vryburger geword. Hy was getroud met Johanna Romond, die dogter van Michiel Romond en Cornelia van den Bogaert, en die weduwee van Balthasar Pot. De Hennion is in 1748 oorlede, en sy vrou in 1767. (Sien M.O.O.C. 7/7,Testamenten, 1746-1751, no. 51; M.O.O.C. 7/17,Testamenten, 1766-1767, no. 31.) 

  36. ‘n Gedeelte waarin die bevordering van Jan van Heusden tot korporaal op die skip Alblasserdam goedgekeur is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutien, 1727-1728, pp. 200-201. 

  37. Die Politieke Raad het nie op 19 en 26 Augustus vergader nie. Sien C.606,Dagregister, 1723- 1727, pp. 1180 en 1183. 

  38. In die H.K. is die spelling ook foutief. Dit moet lees “parochie”. 

  39. Dit is St. Martins-in-the-Fields in Londen

  40. Hy was sedert 1690 ‘n vryburger in Drakenstein . Later het hy die Kaap verlaat en hom in Londen gevestig. 

  41. Nicolaas Labat is op 13.6.1717 in Drakenstein met Elisabeth Vivier, die dogter van Abraham Vivier en Jacquemina des Pré, getroud. Hy is egter op 30.12.1717 oorlede. (Sien M.O.O.C. 8/3,Inventarissen, 1714-1719, no. 101.) 

  42. Publicus tabellion: Openbare skrywer, amptelike skrywer. 

  43. Brittanje was in 1725 een van die weinige lande wat nog die Juliaanse Kalender (Ouden Stijl) gebruik het. Italië , Spanje en Portugal het reeds in 1582 oorgeskakel na die Gregoriaanse Kalender (Nieuwen Stijl), en Duitsland en Nederland ongeveer 1700. Brittanje het eers in 1752 oorgeskakel. Vgl. De Bruin, Servaas,Geographisch Historisch Woordenboek, deel II, pp. 242-243. 

  44. In dorso: op die rugkant (agterkant). 

  45. Notaris publicus: notaris publiek. 

  46. In die H.K. staan ook ” Drakssennet “. Dit moet ongetwyfeld Drakenstein wees. 

  47. In testimonium veritatis: ter getuienis van die waarheid. 

  48. Dit moet waarskynlik lees:l’année

  49. Sien C.760,Memorie Boekje der Verpagtingen van ‘s Lands Inkomsten, pp. 22-23. Die pagvoorwaardes kan gevind word in C.671,Pacht Conditiën, 1727-1739, pp. 1-5, 9-15, 17-20, 21-24, 25-29 en 33-37. 

  50. Sy was die dogter van Heinrich Koster en Dirkje Everts. Sy is in 1703 gebore, en is op 21.12.1721 met Feijt getroud. 

  51. Pierre Joubert was afkomstig van De la Motte d’Aigues in Provence ( Frankryk ). Hy en sy vrou, Susanne Reyene de la Roque, het in 1688 met die Berg China na die Kaap gekom, maar sy is op die reis oorlede. Kort voor die skip se aankoms aan die Kaap, is hy egter weer getroud met Isabeau Richard (1670-1740). Joubert was ‘n welvarende boer, en met sy dood in 1732 het hy ses plase in Drakenstein en een in die Land van Waveren besit. Daarbenewens het hy ook ‘n huis in die Kaap besit. (Sien M.O.O.C. 7/4,Testamenten, 1726-1735, no. 125; M.O.O.C. 8/6,Inventarissen, 1738-1748, nos. 64 en 65.) 

  52. Jan Hendrik van Helsdingen van Amsterdam het in 1696 saam met sy ouers, Johannes van Helsdingen en Anna Mijnen, na die Kaap gekom. Hy was getroud met Elisabeth Snijman, die dogter van Christoffel Snijman en Margaretha de Savoije. Hy is in 1759 oorlede, en sy vrou op 18.3.1778. (Sien M.O.O.C. 7/11,Testamenten, 1758-1760, no. 38; M.O.O.C. 7/25,Testamenten, 1778, nos. 4 en 18.) 

  53. Hans Jacob Conterman (1656-1734) was afkomstig van Hadamar in Hesse-Nassau . Hy het in 1693 as soldaat na die Kaap gekom, en het in 1698 ‘n vryburger geword en hom as smid en landbouer op Stellenbosch gevestig. Op 26.9.1700 is hy met Anna CatharinaCleeff, die dogter van Nicolaas Cleeff en Barbara la Febre, getroud. Sy is op 8.3.1719 oorlede, en die volgende jaar is hy weer getroud met Maria Beijers, die weduwee van Jan Harmensz Hartingh en Jacob Freij. Sy is in 1746 oorlede. (Sien M.O.O.C. 7/4,Testamenten, 1726-1735, nos. 154 en 160; M.O.O.C. 8/3,Inventarissen, 1714-1719, no. 99; M.O.O.C. 8/5,Inventarissen, 1727-1737, no. 103; M.O.O.C. 8/6,Inventarissen, 1738-1748, no. 108.) 

  54. Sy was die dogter van Heinrich Koster en Dirkje Everts. Sy is in 1703 gebore, en is op 21.12.1721 met Feijt getroud. 

  55. Pierre Joubert was afkomstig van De la Motte d’Aigues in Provence ( Frankryk ). Hy en sy vrou, Susanne Reyene de la Roque, het in 1688 met die Berg China na die Kaap gekom, maar sy is op die reis oorlede. Kort voor die skip se aankoms aan die Kaap, is hy egter weer getroud met Isabeau Richard (1670-1740). Joubert was ‘n welvarende boer, en met sy dood in 1732 het hy ses plase in Drakenstein en een in die Land van Waveren besit. Daarbenewens het hy ook ‘n huis in die Kaap besit. (Sien M.O.O.C. 7/4,Testamenten, 1726-1735, no. 125; M.O.O.C. 8/6,Inventarissen, 1738-1748, nos. 64 en 65.) 

  56. Jan Hendrik van Helsdingen van Amsterdam het in 1696 saam met sy ouers, Johannes van Helsdingen en Anna Mijnen, na die Kaap gekom. Hy was getroud met Elisabeth Snijman, die dogter van Christoffel Snijman en Margaretha de Savoije. Hy is in 1759 oorlede, en sy vrou op 18.3.1778. (Sien M.O.O.C. 7/11,Testamenten, 1758-1760, no. 38; M.O.O.C. 7/25,Testamenten, 1778, nos. 4 en 18.) 

  57. Hans Jacob Conterman (1656-1734) was afkomstig van Hadamar in Hesse-Nassau . Hy het in 1693 as soldaat na die Kaap gekom, en het in 1698 ‘n vryburger geword en hom as smid en landbouer op Stellenbosch gevestig. Op 26.9.1700 is hy met Anna CatharinaCleeff, die dogter van Nicolaas Cleeff en Barbara la Febre, getroud. Sy is op 8.3.1719 oorlede, en die volgende jaar is hy weer getroud met Maria Beijers, die weduwee van Jan Harmensz Hartingh en Jacob Freij. Sy is in 1746 oorlede. (Sien M.O.O.C. 7/4,Testamenten, 1726-1735, nos. 154 en 160; M.O.O.C. 8/3,Inventarissen, 1714-1719, no. 99; M.O.O.C. 8/5,Inventarissen, 1727-1737, no. 103; M.O.O.C. 8/6,Inventarissen, 1738-1748, no. 108.) 

  58. ‘n Ander skrywer het hier oorgeneem. 

  59. Sien C.234,Requesten, 1727-1728, pp. 85-86. 

  60. Paul Roux en Charles Marais het as borge vir Joubert geteken. Sien C.671,Pacht Conditiën, 1727-1739, p. 29. 

  61. Sien C.234,Requesten, 1727-1728, pp. 89-90. 

  62. ‘n Naamlys van die siek matrose is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 220-221. 

  63. Die Politieke Raad het nie op 9 September vergader nie. Sien C.606,Dagregister, 1723-1727, p. 1192. 

  64. Die brief, gedateer 7.8.1727, kan gevind word in C.441,Inkomende Brieven, 1727-1728, pp. 341-432. 

  65. Hy is die nag van 19.6.1727 aan boord van sy skip in Delagoabaai deur Lokermans doodgeskiet. Sien C.J.331,Criminele Proces Stukken, 1727, pp. 258-312. 

  66. Abraham Lokermans was onderstuurman op Victoria . Hy is in 1699 in Rotterdam gebore. 

  67. Lokermans is op 30.10.1727 deur die Raad van Justisie ter dood veroordeel, en is op 1.11.1727 tereggestel. Sien C.J.9,Criminele Regts Rollen, 1727, pp. 37-38; C.J.785,Sententies, 1726-1735, pp. 74-83. 

  68. Van Schoor se verklaring berus in C.344,Attestatiën, 1727, p. 579. 

  69. Sien C.344,Attestatiën, 1727, p. 589. 

  70. De Koning is op 8.1.1727 te Delagoabaai oorlede. Hy was getroud met Hendrina Roveen. 

  71. Hy was die seun van Steven Vermeij en Aletta van Es. 

  72. Alders het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  73. Sien C.441,Inkomende Brieven, 1727-1728, pp. 425-432. 

  74. Lethbridge was afkomstig van Newton Abbot in Devonshire ( Engeland ). Hy was vergesel van Roger Boone, William Holditch en Peter Richard. Sien C.128,Bijlagen, 1727, pp. 713-714, 729-730 en 731-733. 

  75. Alders het nie hierdie resolusie onderteken nie. 

  76. ‘n Gedeelte waarin ‘n nuwe skipper en opperstuurman op die skip Valkenisse aangestel is, is hier weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 237-238; C.234,Requesten, 1727-1728, pp. 97-98, 101-102, 105-106, 109-110, 113-114, 117-118, 121-122, 129-130 en 133-134. Daarbenewens is ook besluit om twee bemanningslede van die skip Elisabeth te laat toets vir bevordering tot onderstuurman. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 238-239. 

  77. Die weeskamer het Van Es en Isak Dalgue genomineer. Sien C.234,Requesten, 1727-1728, pp. 125-126. 

  78. Sien C.344,Attestatiën, 1727, pp. 627-630. 

  79. ‘n Gedeelte waarin vier bemanningslede van die skepe Valkenisse , Elisabeth en Casteel van Woerden bevorder is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 248-250. 

  80. Die oorspronklike brief is gedateer 7.9.1727. Sien C.441,Inkomende Brieven, 1727-1728, pp. 445-447. 

  81. ‘n Gedeelte waarin die jaarlikse afskrywings van verliese deur die pakhuismeester, dispensier ekwipasiemeester en keldermeester goedgekeur is, is hieronder weggelaat. Sien C.22,Resolutiën, 1727-1728, pp. 252-259; C.292,Memoriën, 1726-1739, pp. 49-50, 51 en 57-58. 

  82. Michiel Pentz was die seun van Michael Pentz en Cicilia Ritter. Hy is in 1700 in Lübeck gebore, en het in 1723 as soldaat na die Kaap gekom. In 1725 het hy ‘n assistent geword. Hy is op 21.10.1731 getroud met Johanna Barbara Oberholster, die dogter van Jan Oberholster en Helena du Toit. Tien kinders is uit die huwelik gebore. Pentz is in 1732 bevorder tot boekhouer, en het in 1735 ‘n vryburger geword. Hy is in 1750 oorlede. (Sien C.237,Requesten en Nominatiën, 1735-1736, no. 23; M.O.O.C. 7/7,Testamenten, 1746-1751, no. 94.) 

  83. Johannes Keijts van Campveer was sedert 1717 ‘n assistent aan die Kaap. In 1719 het hy gerepatrieer, maar in 1727 het hy weer na die Kaap teruggekeer. Op 25.1.1728 is hy getroud met Maria Coetsee, die dogter van Dirk Coetsee en Sara van der Schulp. Sy was die weduwee van Jan Hendrik Stempelmulder. (Sien C.J.2653,Testamenten, 1727-1731, no. 41; C.226,Requesten, 1719, no. 35.) 

  84. DieDagregisterswat deur Keijts en De Koning gehou is, kan gevind word in C.345,Attestatiën, 1727-1728, pp. 99-109, 111-114, 179-184 en 635-664. 

  85. Van Kervel het nie hierdie resolusie onderteken nie.