Skip to content

C100 v1.20

C. 100, pp. 2-4.

Dingsdag den {17360207} 7 Februarij 1736, voormiddags.

Alle present, behalven den Heer oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, Adriaan van Kervel.

Is op het versoek van den burger Pieter Jurgen de Vries1 aan hem gepermitteert met een der aanweesende retourscheepen, mits betaalende het daartoe staande transport en costgeld, na het vaderland te moogen vertrecken.

Waar en teegens den Heer Gouverneur weederom geliefden te kennen te geeven dat den burger Godlieb Christiaan Opperman, dewelke op den 16 Augustus laa[t]stleeden, volgens sijne gedane supplicatie toegestaan was met een deeser retourscheepen van de eerste, of wel van de tweede besending na het Patria te moogen overvaaren, Sijn Edele als nu nader hadde versogt nog een jaar alhier te moogen overblijven.

Ook is door den Heer capiteijn deeses Casteels, Johan Thobias Rhenius, versoek gedaan dat met de aanweesende retourboodems aan onse Heeren en Meesteren mogt werden geschreeven dat hij van die bedieninge ontslaagen, en aan hem gepermitteert mag werden na het vaderland te retourneeren, dewijl d’ E. Comp. nu omtrent dertig jaaren gedient hebbende, desselfs jaaren en onpasselijkheeden hem niet langer toelaaten in den dienst te volharden; het geen men dan ook naar gehoudene deliberatie heeft goedgevonden te accordeeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.2

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 5-12.

Maandag den {17360213} 13 Februarij 1736, voormiddags. Gecombineerde vergaadering.

Present den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine, Raad Extraordinairis van India, Gouverneur deeser plaatse &a., de Heer Jan Elzevier,3 geweesene eerste oppercoopman des Casteels Batavia en commandeur der presente retourvloot, de Heer Adriaan van Kervel, oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, de Heer Fredrik Hendrik Mumme,4 oppercoopman en vice commandeur, de Heer Diederik van den Zandheuvel,5 koopman en schout bij nagt der vloot, de Heer Johan Thobias Rhenius, capitain deeses Casteels, den E. schipper Samuel Hoppesteijn van Leeuwen,6 den E. Nicolaas Heijning, den E. schipper Hendrik Opmeer,7 den E. Hendrik Swellengrebel, den E. schipper Joris van Cleef,8 den E. Christoffel Brand, den E. schipper Pieter Kaas,9 den E. Rijk Tulbagh, den E. schipper Hendrik Hessing,10 den E. schipper Nicolaas du Moulin,11 den E. schipper Huijbert op den Dijk,12 den E. schipper Pieter Lub,13 den E. schipper Jan Peereboom,14 den E. schipper Jan Bodt,15 den E. schipper Jacob Popta,16 den E. schipper Anthonij Guldenarm,17 den E. schipper Jan Crielaart,18 den E. schipper Barend Londt, den E. schipper Vegter van der Kaag, den E. fiscaal der retourvloot, Jacob Schouw;19 demptoden Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel, door indispositie.

Dewijl den tijd door onse Heeren en Meesteren tot het vertrek deeser retourvloot beraamd, sterk op handen begint te schietten, geliefden den Heer Gouverneur derhalven te kennen te geeven dat Sijn Edele deese vergadering expresselijk hadde doen beleggen om aan den Heer commandeur neevens de verdere vlag en andere officieren van de vloot te kunnen voorstellen en afvraagen hoedanig het met haare onderhebbende boodems is gestelt, of sijlieden, als sijnde van alle vereijschte benoodigtheeden en potspijs voor de vaderlandsche vojagie naar behooren voorsien geworden, sig niet in staat bevinden om deselve met gerustheijd te kunnen onderneemen, of dat andersints aan imand ‘t sij aan sijne ammonitie of andere goederen nog iets komt te ontbreeken, waar door sulx soude kunnen worden verhindert en agter uijt geset; en dan verders om tot het vertrek deeser vloot een vasten dag te kunnen stellen, ten eijnde een igelijk sijne saaken hier na schickende, als dan sal kunnen maaken klaar te sijn; betuijgende den Heer Gouverneur bovensdien deese vraag wegens de goederen en ammonitie van oorlog hierom met nadruk te doen, overmits volgens de ordre onser Heeren en Meesteren, vervat bij missive van den 31 October 1733,20 die ook bij de instructie door de Heeren der Hooge Indiaasse21 Regeering tot Batavia voor deese vloot beraamd,22 in extract tot narigt en observatie word geinsereert gevonden, de retourscheepen des benodigt sijnde, daar van alhier behoorelijk moeten worden voorsien, en met eenen om de scheeps opperhoofden nogmaals indagtig te maaken en te recommandeeren dat sij in naarkooming der voorseijde geeerde beveelen sig altijd gecombineert en teegens alle vijandelijken overval op haar hoede sullen moeten houden; op het welke door den Heer commandeur, neevens de verdere overheeden van de vloot sijnde betuijgd dat aan niemand soo aan het een als ander iets meer komt te mancqueeren, dat sij van alles tot genoegen sijn voorsien, en bijgevolge in gereetheijd om de reijs na Neederland gerustelijk te kunnen voortsetten; heeft den Heer Gouverneur hierop wijders te kennen gegeeven dat dan de vloot op den 25 deeser loopende maand Februarij sal moeten worden gemonstert, op dat deselve bij toelaating van bequaam weer en wind op den 1e Maart aanstaande sal kunnen reijsvorderen, in hoop en verwagting dat gemelte vloot ter dier tijd in zee geraakende, de havenen onses lieven vaderlands met voorspoed sal moogen bezeijlen. Sijnde voorts bij resumptie der Turksse 23 passen deeser retourboodems koomen te blijken dat sig deselve daar van na vereijsch voorsien bevinden, uijtgenoomen het Duijfje , aan welk schip derhalven een nieuwe Turksse pas alhier sal toegevoegt worden.

Laastelijk is door den Heer Gouverneur nog versogt en ernstig aan de scheeps opperhoofden gerecommandeert dat bij aldien sig ten tijde van haar vertrek eenige opdrossers, ‘t sij Europeanen of swarten, aan boord hunner onderhebbende boodems mogten bevinden ofte ontdekt worden, sij deselve alhier weederom wilden overgeeven, aangesien dit quaad van opdrossen, voornamentlijk van de slaven, nu eenigen tijd herwaarts heeft beginnen door te tasten, en dat sulx merkelijk nadeel, soo aan d’ E. Comp. als deese ingeseetenen, wanneer hetselve niet gestuijd wierd, soude koomen toe te brengen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.24

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] J. ELZEVIER.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] F. H. MUMME.

[Signed:] D. V. D. SANTHEUVEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] SAMUEL HOPPESTEIJN VAN LEUWEN.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. OPMEER.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] J. V. CLEEFF.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] PR. KAAS.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

[Signed:] H. HESSINGH.

[Signed:] NS. DU MOULIN.

[Signed:] HT. OP DEN DIJK.

[Signed:] PR. LUB.

[Signed:] JN. PEREBOOM.

[Signed:] JAN BOTH.

[Signed:] JACOB POPTA.

[Signed:] ANIJ. GULDENARM.

[Signed:] JAN CRIELAERT.

[Signed:] BT. LONT.

[Signed:] VR. VN. DR. KAAG.

[Signed:] JB. SCHOUW.

C. 100, pp. 13-15.

Saturdag den {17360303} 3 Maart 1736, voormiddags.

25

Alle present.

In het waatergat van ‘t schip Binnenwijsent geplaatst zijnde seeven en sestig schuijten of thien duijsend ponden loot, waar door dat boodemken, als seer diep gelaaden sijnde, sig op de herwaarts reijs, voornaamentlijk in den storm die hetselve neevens de andere scheepen tusschen Batavia en deese plaats heeft moeten uijtstaan, seer heeft belemmert gevonden, invoegen dies overheeden versoek hebben gedaan om daarvan ontheft te moogen werden, ten eijnde sij op de verdere vojagie na Neederland soo veel moogelijk van alle gevaar mogten bevrijd blijven, is derhalven op het voorstel van den Heer Gouverneur deese saak in overweeging sijnde genoomen, voor den meesten dienst der E. Comp. goedgevonden dat hetselve loot uijt Binnenwijsend op het schip Patmos sal worden verplaatst, ten aansien die kiel dog ballast hebben moet, die men hier meede sal kunnen uijtwinnen, en dat ër geen ander schip voor de respective cameren van Hoorn26 of Enkhuijsen27 thuijsvaarende, waar in dit loot andersints soude kunnen worden overgebragt, ter deeser rheede word gevonden, kunnende ten deesen opsigte na het Land van Beloften niet worden gewagt, dewijl met het klaar maaken der waatergaaten en andere saaken van beijde de voorsz scheepen Patmos en Binnenwijsend met den eersten sonder dat eenig versuijm plaats kan vinden, moet worden voortgevaaren.

Aldus geresolveerd ende g’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.28

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 16-28.

Dingsdag den {17360313} 13 Maart 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig.29


Voorts in consideratie sijnde genoomen hoe bij placcaat van den 8 Julij 172730 geordonneert geworden zijnde dat de silvere ducaton, na dies cours en waarde in India, alhier in ‘t vervolg insgelijx soo wel bij ontfangst als uijtgave voor derthien schellingen het stuk soude gangbaar zijn; het welk geschied is met oogmerk om te beletten dat de goede geldspetien niet uijt het land vervoerd, en dat hetselve daar en teegen weederom vervuld mogt werden met slegt besnoeijd en afgesleeten pajement,31 maar dat ter contrarie hier door mogt worden veroorsaakt dat de goede geldspetien ter deeser plaatse soo veel doenelijk behouden en onder den ingeseeten mogten koomen te roulleeren; dog dat men seedert ondervonden heeft dat aan de intentie van het voorseijde placcaat voor soo ver als het weeren van het slegt besnoeijde pajement aangaat, wel is voldaen, dan ook daar en booven dat hetselve slegt besnoeijd en ongangbaar pajement niet alleen geweert is, maar dat ook boovensdien het goede en bequaame, door verwisseling teegens ducatons, successivelijk van hier soo naar het vaderland als India is vervoert geworden, waar door men ter deeser plaatse soodanig van kleijngeld in ontbloot geraakt, dat de menschen in den dagelijxen handel en het inkoopen der nodige mond en andere behoeftens, niet langer van een of te regt hebben kunnen koomen; het welk de meijning bij het statueeren van het boovengemelde placcaat van den 8 Julij 1727 geensints geweest zijnde, soo is derhalven om daarteegens te voorsien en de hier uijt gevolgde inconvenienten tot nut van het gemeene welzijn weg te neemen, naar aandagtige overweeging van saaken goedgevonden en beslooten dat hetselve placcaat bij deesen weederom sal worden ingetrocken en vernietigt, invoegen dat de silvere ducatons voortaan geen hooger cours en waarde bij ontfangst en uijtgave, soo wel bij de E. Comp. als particulieren sullen neemen als deselve voor dato van het emaneeren des voorseijden placcaats gehad ende genoomen hebben; van welk besluijt bij publicatie en affixie van een nieuw placcaet van huijdigen datum, aan een igelijk tot naarigt en opvolging de vereijschte kennisse sal worden gegeeven.32

Ook is op de propositie van den Heer Gouverneur goedgevonden dat deesen jaare weederom thien leggers roode en thien leggers witte Constantia wijnen bij den burger Johannes Coleijn voor d’ E. Comp. sullen worden ingekogt, op dat daar uijt het gerequireerde voor de respective cameren tot Middelburg33 en Rotterdam in het aanstaande jaar soo veel als geeijscht word, sal kunnen voldaan werden.

En dewijl door het debiteeren van ‘s Comps. negotie goederen dewelke soo uijt het vaaderland als India alhier successive worden aangebragt, de contanten soodanig bij dit Gouvernement sijn toegenoomen dat men vrij meer geld aan handen heeft als men voor den uijtgaaf en ‘s Comps. omslag ter deeser plaatse komt van nooden te hebben; is hierom op het voorstel van den Heer Gouverneur al meede voor ‘s Comps. meesten dienst van volkoomen noodsaakelijkheijd geoordeelt dat, op dat dit geld hier niet nutteloos mag blijven leggen, aan Generael en Raaden van India bij het eerst af te gaane schrijvens sal werden versogt of het Haar Wel Edele Groot Agtb. sal behaagen dat men een zomma gelds, dewelke alhier tot den handel niet van nooden is, bestaande in schellingen en dubbeltjes, na Batavia sal moogen oversenden, op dat hetselve geld aldaar beeter emplooij als hier voor den dienst der E. Comp. sal kunnen vinden.

Vermits ook de leverantie van tarw teegenwoordig meest gedaan is, heeft men nu na gemaakten overslag bevonden dat deesen jaare niet meer dan hondert lasten van dat graan na Batavia sullen kunnen worden gesonden, wanneer den halven eijsch van Ceijlon maar voldaan en den door onse Heeren en Meesteren geordonneerden voorraad alhier aan handen word gehouden.

Wijders is op het versoek van den coopman Anthonij Jan van Muijden, dewelke in den jaare 1734 van het schip de Hillegonda met stilstand van gagie ter deeser plaatse verbleeven is, aan hem en zijne familie34 gepermitteert om neevens het zoontje van den Edelen Heer Raad Extraordinair van India, Pieter Rocus Pasques de Chavonnes,35 Maurits Pasques de Chavonnes36 genaamt, met het schip Patmos na het vaderland te moogen vertrecken, sullende desselfs gagie van heeden af weederom worden ingeschreeven.37


Laastelijk geliefden den Heer Gouverneur nog te kennen te geeven dat Zijn Edele sig genoodsaakt had gevonden drie hoeden smeecoolen van het ter rheede leggende Engels schip de Bretanje ten behoeve der E. Comp. in te koopen, dewijl men sig daarvan ten eenemaal ontbloot en gevolglijk seer verleegen bevind, voornaamentlijk om de gebrookene boegspried van het schip Nieuwland wederom naar behooren te kunnen doen vernieuwen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.38

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 29-48.

Dingsdag den {17360320} 20 Maart 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig.

Bij de jongste resolutie van den 13e deeser maand onder anderen beslooten sijnde dat men weederom thien leggers roode en thien leggers met witte wijn ten behoeve der E. Comp. bij den burger Johannes Colijn sal inkoopen, is gemelten Colijn op heeden ter vergaderinge verscheenen, te kennen geevende dat hij bereijd is deselve wijn aan d’ E. Comp. te leeveren, maar dat hij met eenen versogt dat den prijs van de roode van tagtig tot hondert rijxdaalders de legger mogt verhoogt werden, nademaal die door hem voor eerstgenoemden prijs niet langer kan werden gegeeven, als kunnende bij particulieren graag en willig 130 rijxds. voor ider legger roode wijn krijgen, dog dat hij dan gereet was om de witte op 50 rijxds. te laaten, schoon dat hij die ook wel voor 70 en 80 rijxds. aan andere soude kunnen verkoopen; weshalven over dit versoek geraadpleegt zijnde, heeft men daarin moeten toestemmen en accordeeren dat de roode Constantia wijn voortaan teegens hondert rijxds. de legger aan meergemelte Colijn sal worden betaalt, dewijl men ten vollen verseekert is dat zijn zeggen de waarheijd behelst, en dat het oversulx als een groote reedelijkheijd van dien man moet worden aangemerkt dat hij deese wijn teegens soo veel minder prijs als die door hem aan particulieren kan worden gedebiteert, geneegen is aan d’ E. Comp. te leeveren.

Des nagts tusschen den 11e en 12e deeser loopende maand Maart hier aan de Caab met een felle Z.Ot. boovenswinds ter seijden van ‘s Comps. thuijn en stal brand ontstaan sijnde, waar door het geschaapen heeft gestaan dat deese geheele plaats mits het stuijven der vonken van de brandende rietdaaken soude zijn geruineert geworden, hoewel het egter nog door Godes genaadigen zeegen en schielijk toegebragte hulpmiddelen, alleen met verlies van vijf huijsen die tot assche zijn verteert, gestuijt is;39 hebben burgerraaden deeser plaatse beneevens den Caapsen kerkenraad derhalven versogt, de eerste dat ten haaren behoeven twee brandspuijten en duijsend leedere brandemmers, en de andere dat een brandspuijt met een zuijger en vijfhondert dito emmers voor haar uijt het vaaderland gepetitioneert mogten worden, om bij diergelijke toevallen, die God nogthans verhoeden wil, te beeter en bequaamer tot het blussen van ‘t vuur te kunnen dienen, als sijnde bij den laatsten brand ondervonden hoe noodsaakelijk deese spuijten en emmers tot lessing van dien souden sijn geweest; waarom dan ook goedgevonden is dat deese brandgereetschappen met de aanweesende retourscheepen uijt het Patria versogt sullen werden, mitsgrs. boovensdien nog een brandspuijt en vijfhondert brand emmers ten behoeve der E. Comp. tot beeter conserveering van ‘s Comps. equipagie maguasijn en andere aan de Caap staande gebouwen, in hoop en verwagting dat onse Heeren en Meesteren de noodsaakelijkheijd deeser benoodigtheeden insiende, niet qualijk sullen gelieven te duijden dat men haar ditmaal nog eens met een naaderen eijsch sal moeten lastig vallen.

Voorts is aan burgerraaden en chrijgs officieren deeser plaatse geaccordeert dat sij den burger Philip Constant40 als hooft, neevens eenige andere manschap sullen moogen gebruijken om op drossers en andere vagabonden, ‘t zij Europeanen of swarten, hier aan het gebergte en elders huijs houdende, uijt te gaan en die leevendig of dood te agterhaalen, om deese plaets alsoo van dat gespuijs te suijveren, aangesien men niet buijten bedenken is of den voormelden brand door haar niet wel moetwillig mogt ontstooken sijn; ten welken eijnde, en op dat dit goede oogmerk te beeter sal kunnen werden uijtgevoerd, burgerraaden insgelijx, des benoodigt sijnde, ‘s Comps. weegen van eenige handgranaaten sullen voorsien werden, of het saake was dat sij die om de voorseijde vagabonden uijt hoolen en gaaten van het gebergte te verdrijven en in handen te krijgen, mogten van doen hebben.

Ook is op het versoek van den burger Godlieb Christiaan Opperman, op heeden in Raade gedaan, aan hem gepermitteert om hier metter woon te moogen blijven en niet na het vaderland te vertrecken, dewijl hij weederom een plaats en andere goederen gekogt hebbende, desselfs geleegentheijd sulx nu niet soude willen toelaaten.

Waar na geleesen ende geresumeert is het geeerd aanschrijvens van Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indiaasse Regeering tot Batavia, in dato den 15e November des voorleeden jaars,41 ingevolge van welkers inhouden beslooten is dat gecommitteerdens dewelke de opening der packen ao. passo. met het retourschip de Boodt alhier aangebragt, bijgewoond en bevonden hebben dat op agt van deselve 244 stucken Br.42 blaeuw guinees sijn te kort gekoomen, als nu ten overstaan van den Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel, voor gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie deeses Gouvernements weegens deese saak naader sullen worden gehoord, en dat den gerequireerden eed van haar sal worden afgenoomen, dat sij de voorseijde packen, soodanig als haarlieder verklaaring van het voorleeden jaar dicteert, in presentie der scheeps overheeden geopend sijnde, na waarheijd hebben bevonden;43 sullende insgelijx weegens de saaken van den pangerang Dipa Nagara,44 volgens den teneur van het aan ons van Batavia toegesonden zijnde translaat van desselfs briefje aan wijlen Sijn Hoog Edelheijd den Heere Gouverneur Generaal Mr. Dirk van Cloon45 L. M. geschreeven,46 het vereijschte berigt aan welgemelte Haar Hoog Edelheedens worden gegeeven; soo als ook de wedwe. van den boekhouder Hercules Mahieu47 ingevolge de verleende permissie Hunner Wel Edele Groot Agtb. bij nadere geleegentheijd na Batavia staat te vertrecken, dewijl sij op heeden versoek gedaan heeft dat zulx met een schip waar op sig een familie en andere vrouwen bevinden, sal moogen geschieden.

Gedelibereert zijnde aangaande den prijs waar voor sommige goederen nu jongst uijt het vaaderland en India alhier aangebragt, sullen kunnen werden gedebiteert om de vereijschte winsten voor d’ E. Comp. daar op te erlangen, is diesweegens beslooten dat de volgende coopmanschappen en goederen voortaan voor de onderstaande prijsen sullen werden verkogt, namentlijk:

Jugten ƒ17:10:- 't stuk
Corte tabaxpijpen ƒ2:10:- 't gros
Schoorsteen plaatten[^48] ƒ25:06:- 't ps.
Carabijns riemen ƒ8 10:08 't ps.
Cust baftas Rds. 3 7/8 } 't stuk
Bengaals guinees Rds. 4 5/8
Wit salampoeris Rds. 2 3/4
Breede cassambsse .[^49] chitsen Rds. 4
Cheronsse chitsen[^50] Rds. 1 1/8
Smalle souratse do. Rds. 1 1/8
Witte poeijer zuijker 4 stuijvers }'t pond
Candij zuijker 6 stuijvers
Jugten ƒ17:10:- 't stuk
Corte tabaxpijpen ƒ2:10:- 't gros
Schoorsteen plaatten[^51] ƒ25:06:- 't ps.
Carabijns riemen ƒ8 10:08 't ps.
Cust baftas Rds. 3 7/8 } 't stuk
Bengaals guinees Rds. 4 5/8
Wit salampoeris Rds. 2 3/4
Breede cassambsse .[^52] chitsen Rds. 4
Cheronsse chitsen[^53] Rds. 1 1/8
Smalle souratse do. Rds. 1 1/8
Witte poeijer zuijker 4 stuijvers }'t pond
Candij zuijker 6 stuijvers

Aldus54 geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.55

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 49-61.

Donderdag den {17360322} 22 Maart 1736, voormiddags.

Alle present.56


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.57

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 62-66.

Maandag den {17360326} 26 Maart 1736, voormiddags. Gecombineerde vergaadering.

Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden, mitsgrs. de schippers Jacob Jongerheld, Willem de Wijs,58 Gijsbert Hageman,59 Willem van der Tijt60 en Michiel de Keijser,61 demptoden schipper Hendrik Schoon62 door indispostitie.

Vermits de verwagt wordende Bataviaasse en Ceijlonsse 63 retourboodems, dewelke andersints deese tweede besending meede souden hebben uijtgemaakt, hier tot nog toe niet zijn koomen op te daagen, en dat na deselve niet langer sal kunnen worden gewagt, vermits den tijd door onse Heeren en Meesteren tot het vertrek der aanweesende scheepen beraamd sterk op handen begint te schietten;64 door de presente scheeps opperhoofden, soo voor haar selven, als meede door den wimpelvoerder, Jacob Jongerheld, voor den afweesende schipper Schoon, op afvraging van den Heer Gouverneur betuijginge gedaan zijnde dat sij sig van alles soo van ververssingen, potspijs voor de vaderlandsche vojagie, als andere benoodigtheeden tot genoegen voorsien, en dat haare onderhebbende boodems sig in volkomen staat van reijsvorderinge bevonden, sonder dat aan imand soo aan dit als aan sijne goederen en ammonitie van oorlog iets meer quam te ontbreeken, Binnenwijsent weederom van vier andere stucken canon versorgt sijnde in de plaats van de geene die van dat kieltjen in den storm tusschen Batavia en deesen uijthoek over boord hebben moeten worden geworpen; is derhalven het vertrek van de ter rheede leggende ses retourscheepen in conformiteijt van welgemelte beveelen onser Heeren en Meesteren teegens den 1 der aanstaande maand April vastgesteld, sullende de monstering derselver ten dien eijnde op den 28 deeser geschieden, in hoop dat deese kostelijke kielen als dan geluckig in zee geraakende, de havenen onses lieven vaderlands met een gewenschten voorspoed sullen mogen bezeijlen; terwijl dat aan dies overheeden door den Heer Gouverneur ernstelijk gerecommandeert is sig geduurende de verdere reijs altijd gecombineert en teegens alle vijandelijke agressien op haar hoede te houden; sullende aan het scheepje Binnenwijsent , dat, soo als bij resumptie der Turksse 65 passen deeser retourboodems is koomen te blijcken, sig alleen van geen goede voorsien bevind, alhier een nieuwe Turksse 66 pas toegevoegt worden.67


Ook is door den Heer Gouverneur, soo als aan de opperhoofden der jongst vertrockene retourvloot insgelijx geschied is, nogmaals met nadruk aan de presente scheepsoverheeden gereecommandeert68 dat soo wanneer voor of ten tijde van haarlieder vertrek eenige wegloopers, ‘t zij Europeanen of swarten, aan boord hunner onderhebbende scheepen mogten gevonden ofte on[t]dekt worden, sij deselve alhier weederom wilden overgeeven, op dat men dit quaad van opdrossen dus doende soo veel moogelijk sal kunnen stuijten.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.69

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

[Signed:] GT. HAGEMAN.

[Signed:] JACOB JONGERHELT.

[Signed:] W. D. WIJS.

[Signed:] M. D. KEIJSER.

[Signed:] WM. V. D. TIJD.

C. 100, pp. 67-68.

Maandag den {17360326} 26 Maart 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig.

Is ten gedanen versoeke van juffw. Maria Willing, wed. wijlen den Heer oud baljuw tot Batavia, Jan de Hartog, dewelke van het schip ‘t Huijs te Marquette hier ter plaatse verbleeven is, aan haar gepermitteert om met het schip Hilversbeek na Batavia te rugge te moogen keeren en met sig derwaerts meede te neemen haare nigt, Alida Schenk.70

Dewijl ook den omslag in dit Gouvernement soodanig is toegenoomen dat het voor den cassier, den E. coopman Christoffel Brand, langer ondoenelijk valt alle saaken tot zijn bediening gehoorende, voornaamentlijk het meenigvuldige schrijfwerk, alleen waar te neemen, is derhalven op Zijn Es. gedaan versoek goedgevonden dat aan hem tot sijne hulp voortaan een adsistent toegevoegt sal werden.

Aldus geresolveerd ende gearresteert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.71

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 69-71.

Dingsdag den {17360327} 27 Maert 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig.72


En dewijl den tijd van de opneeming der burger effecten weeder op handen begint te schieten, is uijt dien hoofde al meede vastgesteld dat men deselve op den laatsten der aanstaande maand April, mitsgrs. den 1 en 2 Maij daar aan volgende ten overstaan van gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie deeses Gouvernements na gewoonte sal laaten geschieden, hier aan Cabo op de oude cat, en aan Stellenbosch ten huijse van den land-drost, ende zulx al weederom op dien selven voet als dit volgens resolutie van den 6 April 173073 seedert dien tijd jaarelijx is gedaan geworden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.74

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 72-80.

Dingsdag den {17360410} 10 April 1736, voormiddags.

75

Alle present.

Heeft men geleesen ende geresumeert seeker versoekschrift door den geweesen ondercoopman encurator ad lites, Olof de Wet,76 in de volgende bewoordinge overgegeeven:77

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine - - - beneevens den E. Agtb. Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Versoekt met alle respect en onderdaanigheijd Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. needrigen dienaer, Olof de Wet, geweesenecurator ad litesdeeser plaatse, dat aan den suppt. gunstelijk mag werden gepermitteert een onderdaanig versoekschrift aan Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indische Regeering tot Batavia onder ‘s Comps. papieren over te senden, tendeerende omme ontheft te moogen werden van het betaalen van soodanige somma van rijxds. 286 en 25 stuijvers, dewelke door Haar Hoog Edelens is geordonneert geworden dat door den suppt. soude moeten betaalt werden, als te veel op de boedel reecq. geplaatst geweest zijnde, met verder versoek dat die penningen door den suppt. moogen werden genam[p]tiseert tot tijd en wijlen hierop naader door Haar Hoog Edelens tot Batavia sal weesen gedisponeert; tot welk een en ander den suppt. op ‘t onderdaanigst het gunstig voorschrijvens van Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. insgelijx is versoekende.’

‘(Onderstondt) ‘t Welk doende &. &a.’

Over welkers inhouden gedelibereert sijnde, goedgevonden is de daar bij gedaane versoeken te accordeeren, sullende inmiddels een zomma van 56 3/8 Rds., dewelke dit Gouvernement bij factuura sijn aangereekent door gemelte De Wet in ‘s Comps. cassa moeten worden voldaan, terwijl de overige hem ten lasten gebragt zijnde zomma van Rxs. 282 1/16 soo lang onder den teegenwoordigen zoldij boekhouder, Cornelis Eelders, sal worden geconsigneert, tot dat Haar Hoog Edelheedens tot Batavia nader daar over gedisponeert sullen hebben.78


Voorts is op de gedaane supplicatie van den ondercoopman Willem du Mee, sijnde met het provisieschip Voorduijn hier gekoomen,79 met voorneemen om sig in den staat des huwelijx te begeeven, aan hem geaccordeert om hier van dat schip nog een week vier a vijf te moogen overblijven, ten eijnde hetselve huwelijk, dat nu eerst voortgank staat te neemen, te beeter te kunnen voltrecken.80

En dewijl den schipper op het Ceijlons retourschip de Keetel , Adriaan Krielaart, sijnde koomen te overleijden, door den breeden scheepsraad der voormelde retourscheepen daar toe bij resolutie van den 11 Maert deeses jaars weederom is aangesteld Dirk Prest, voor tweede schipper met het schip Wickenburg thuijsvaarende, heeft men sig hetselve besluijt en aanstellinge, vermits daarop niets valt te seggen, laaten welgevallen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.81

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 81-108.

Woensdag den {17360418} 18 April 1736, voormiddags.

Alle present, behalven den Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel, door indispositie.82


Waar na geleesen is seeker versoeksc[h]rift door den burger Gideon Corteljack83 in de volgende bewoordinge gepresenteert:84

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine - - - beneevens den E. Agtb. Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Geeft met het uijtterste respect en onderdaanigheijd te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer needrigen dienaar, Gidion Cortejaik, burger alhier, hoe desselfs persoon tot het uijtvoeren eeniger saaken seer noodsaakelijk in Europa werd vereijscht, soo neemt hij de vrijmoedigheijd sig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. met needrig versoek dat deselve van die goedheijt gelieven te zijn hem gunstelijk te permitteeren om met een der aanweesende Ceijlonsse 85 retourscheepen onder betaaling van behoorlijk transport en costgeld tot het logement en tractement in de constapelscaamer naar het vaaderland te moogen overvaaren; en dewijl den suppt. van meening is om na het verrigten sijner saaken weeder ter deeser plaatse te koomen, soo versoekt hij insgelijx seer eerbiedig dat desselfs huijsvrouw, Johanna Sophia de Wagenaar, alhier mag blijven vertoeven.’

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. &a.’

Over welkers inhouden geraadpleegt zijnde, goedgevonden is dat het daar bij gedaane versoek, als strijdende teegens de ordre onser Heeren en Meesteren, sal worden van de hand geweesen, ten sij dat hij naader versogt om sijne huijsvrouw na het vaaderland te moogen meede neemen.

Ook geliefden den Heer Gouverneur te kennen te geeven dat het zeehooft sig weederom seer slegt bevind, dat daar aan noodwendig groote reparatien sullen moeten geschieden, en dat al de aan handen sijnde heijpaalen hiertoe niet sullen kunnen toereijken; maar dewijl dit werk egter van den uijttersten dienst is, is uijt dien hoofde best gedagt dat daar meede soo dra doenelijk sal moeten worden voortgevaaren.

Vermits ook de verwagt wordende Bataviaasse86 retourscheepen hier ter rheede nog niet sijn koomen op te daagen, dat de quaade mousson sterk begint aan te naaderen, en dat het noodige rondhout, neevens de overige behoeftens voor de retourscheepen van Ceijlon binnen eenige daagen, als weer en wind handsaam blijft, sullende kunnen vervaerdigt zijn, die bodems in staat van vertrek sullen kunnen gebragt worden; is hierom op het voordragen van den Heer Gouverneur voor ‘s Comps. meesten dienst goedgevonden en noodsaakelijk geoordeelt dat men deese bodems bij langer vertoef der Bataviaasse87 retourscheepen de reijs in Godes naem alleen na ‘t vaderland sal laten voortzetten.

Sijnde laastelijk op het versoek van den burger Jacob Theodoor Hoetman88 aan hem in eijgendom gegeeven een reepje land, voor desselfs thuijn in deese Tafelvalleij geleegen, ter grote van 224 quadraat roeden en 37 do. voeten, om daar op een stal en hok te kunnen setten, alsoo hetselve sig tot thuijnland of ander gebruijk, vermits den klipagtigen grond, onbequaam komt te bevinden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jare voorsz.89

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 109-112.

Donderdag den {17360426} 26 April 1736, voormiddags.

Alle present.

Op het daarom gedaane versoek sijn de twee volgende stucken lands teegens vier schellingen ijder morgen in het jaer, onder dit Caabse district, in erfpagt uijtgegeeven, te weeten aen Andries Bester90 18 morgen 10 roeden bij zijn plaats genaemt Hooggeleegen ,91 en Hilletje Olivier,92 wed. van Johannes Mostert,93 37 morgen 296 roeden bij haar plaats gent Stellenburg .94 Sullende den datum van de daar van te verleenene erfpagtbrieven op pmo. September aanstaende werden gesteld en van dien tijd af ingaan, om alsoo na het hier omtrent doorgaens geobserveerde gebruijk, een effen reecq. bij de negotie boeken en den cassier te kunnen houden.

Ook is naar lectuure van seeker versoekschrift door Jasper Martensz95 in de onder uijtgedrukte termen gepresenteert:96

Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine - - - beneevens den E. Agtb. Politicquen Raad deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’

‘Geeft met verschuldigt respect te kennen Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer neederigen dienaar, Jasper Martensz, staende onder voogdije van Heeren weesmeesteren deeser steede, hoe denselven nietteegenstaende nog maer den ouderdom van 21 jaaren bereijkt hebbende, egter genoegsame kennisse en bequaemheijd vermeijnd te besitten om zijne goederen selfs te regeeren, dierhalven wend hij sig in alle neederigheijd tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. met de[e]moedig versoek dat deselve van die goedheijt gelieven te zijn aan den suppt.veniam aetatiste verleene[n,] alsoo hetselve ten hoogsten voordeelig in zijne affaires soude weesen; kunnende Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb., des behaagende, uijt de hier bijgevoegde attestatie van Heeren weesmeesteren voornt. het goed leevens gedrag van den suppt. beoogen.97

‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a.’

Om de daar bij gealligueerde98 reedenen en het daar bij gevoegd getuijgschrift van weesmeesteren in aanmerking genoomen zijnde, verstaan dat men het versogteveniam aetatisaan hem sal verleenen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.99

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 113-116.

Dingsdag den {17360508} 8 Maij 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig.

Den predicant van Draakensteijn , Johan Wilhelm Hartzogenrath, sijnde komen te overleijden, is op het gedaan versoek van den predicant van Stellenbosch , Salomon van Egten, ter consideratie dat tot Drakensteijn ver de grootste gemeijnte is, goedgevonden en best geoordeelt dat denselven aldaar sal worden geplaatst, sullende hiervan bij eerste scheeps geleegentheijd aan onse Heeren en Meesteren de verschuldigde kennisse gegeeven, en om een ander predicant voor Stellenbosch versogt worden, inmiddels dat gemelten predicant Van Egten den dienst soo lang op beijde die plaatsen, soo als het best voegelijk geschieden kan, sal moeten waarneemen.100


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.101

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] D. V. D. HENGHEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 117-122.

Dingsdag den {17360605} 5 Junij 1736, voormiddags.

Alle present, uijtgesondert de Heeren Adriaan van Kervel, oppercoopman en secunde, beneevens Mr. Daniel van den Henghel, fiscaal independent deeses Gouvernements, beijde door indispositie.

Den tijd waarin de billietten voorleeden jaar voor de eerste reijs sijn geaffigeert, betreffende de verpagting van ‘s lands gemeene middelen en deeses Gouvernements inkomsten, voornaamentlijk aangaande de wijnpagt, dat het een igelijk sal weesen gepermitteerd die wil of geneegen is een perceel van de pagt der coele wijnen ofte wel deselve in ‘t generaal aan te neemen, bij den Heer Gouverneur in ‘t particulier schriftelijk te koomen opgeeven wat ider geneegen is voor een perceel der wijnpagt, dan wel voor die pagt in ‘t geheel uijt te looven, soodanig als dit alles bij resolutie van den 17 Maij des voorleeden jaers omstandiger is uijtgedrukt, als nu weederom sijnde omgekoomen; geliefden welgemelten Heer Gouverneur derhalven in consideratie te geeven of men de billietten der verpagting nu nog eens op dienselven voet soude doen opmaaken en aanplakken, of dat ër andersints iets beeters of van meerder nut voor den dienst der E. Comp. in deese saak soude kunnen gedaan ofte uijtgedagt werden; maar vermits naar gehoudene deliberatie niets anders of dat beeter is heeft kunnen werden uijtgevonden, is uijt dien hoofde gearresteerd en noodsakelijk voor ‘s Comps. intrest geoordeelt dat men ten eersten nogmaals billietten de verpagting raakende sal doen affigeeren, eeven soodanig ingesteld als het voorseijde raadsbesluijt van den 17 Maij 1735 nader komt te dicteeren.

Ende gemerkt den pangerang Loring Passir in ‘t begin deeser maand is koomen te overleijden, agterlatende desselfs eijgen moeder, Niaij Tanga, neevens twee vrouwen en twee zoonen bij deselve ter deeser plaatse geprocreëert, behalven nog sijne verdere slaven of dienstbaare huijsgenooten, en dat door deselve moeder en vrouwen op het instantigste is versogt dat men, op dat sij niet van armoede souden moeten vergaan, met het afgeeven der gewoonelijke onderhoud penningen die aan den pangerang maendelijx sijn verstrekt, aen haerlieden geliefden te continueeren; heeft men derhalven den el[l]endigen toestand waer in sig deesen menschen andersints souden bevinden, ingesien zijnde, moeten besluijten dit versoek tot nader ordre van Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indiaesse102 Regeering tot Batavia te accordeeren, aan wien hiervan bij eerste geleegentheijd de verschuldigde kennisse sal worden gegeeven; sijnde volgens genoomen resolutie het advis der absente Heeren leeden deeser Vergaadering over deese saak en die van de verpagting door den secretaris ingenoomen, dewelke sig daarmeede ten vollen hebben koomen te confirmeeren.

Gelijk meede dat aan den Heer Gouverneur De la Fontaine agter desselfs stal in deese Tafelvalleij geleegen, nog een reepje huijs erfs ter groote van agthien quadraat roeden en 96 dit[t]o voeten in eijgendom sal worden gegeeven.

Sijnde voorts bij geleegentheijd dat de opneem rolle van de effecten der coloniers met de eerste retourscheepen volgens gewoonte na het vaderland staat over te gaen, op de propositie van gemelte Zijn Edele goedgevonden en pligtig geagt dat men onse Heeren en Meesteren sal moeten berigten van het groot getal paarden dat hier te lande is komen weg te sterven, waar door de E. Comp. ook het grootste gedeelte van haar is quijt geraekt.

En dewijl de leverantie van tarw nog eenigsints meerder is koomen in te schietten als op den 13 Maart passo., wanneer het besluijt op 100 lasten heeft moeten vallen, heeft kunnen worden verwagt, is hierom als nu nader beslooten dat boovensdien nog 20 lasten tarwe bij bequame scheepsoccasie na Batavia sullen worden overgesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voorsz.103

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 123-130.

Dingsdag den {17360612} 12 Junij 1736, voormiddags.

Alle present, behalven den Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel.

Aan de groote mast van het schip Castricum eenige defecten gevonden sijnde, is door dies overheeden daer van verleend de volgende verklaring:104

‘Wij ondergesz schipper en verdere officieren bescheijden op het aanweesende schip Castricum , verclaaren bij deesen op onse herwaarts rheijs den 14 Februarij deeses jaars bevonden te hebben een breuk in de groote mast onder de sesde woeling aan stuurboord, mitsgrs. op den 3 Maart daar aan nog een breuk in de visser aen bakboord, zijnde een dwarsbreuk, en nog een breuk in deselve eeven booven het dek, waarom wij ten eersten op den 7 en 8 Maert de gem. grote mast weeder hebben besorgt met het daarop leggen van twee wangen; en dewijl sig deselve seedert dien tijd heel wel en steevig gehouden heeft, sonder dat wij eenige verdere ongemacken daer aan hebben vernoomen, niet teegenstaende het quade weer en harde winden die wij seedert nog hebben moeten uijtstaen, sijn wij derhalven van gedagten dat het best sal zijn die mast sodanig te laaten alsse105 teegenwoordig is, sonder alhier nader gevisiteert of dat de wangen ten dien eijnde daer weederom afgenoomen sullen behoeven te werden, op dat ‘s Comps. kostelijken bodem in deesen tijd des jaers hier ter rheede niet sal behoeven te werden opgehouden, alsoo door ons geen de minste swarigheijd word gemaekt de reijs daarmeede onder Godes zeegen gerustelijk na Batavia te kunnen volbrengen, versoekende eenelijk om een andere wang te waerlo in de plaats der geene die reets aan de mast gebruijkt zijn, op dat wij ons daarvan bij voorkoomende geleegentheeden of noodsaakelijkheijd sullen kunnen bedienen.’

‘In teeken der waarheijd hebben wij deesen met onse gewone handteekening bekragtigt. (Onderstondt) Cabo de Goede Hoop, den 9 Junij 1736. (Was geteekent) Jis. Davidson, schipper, Cs. Almees, opperstuurman, Huijg Cornelisz Cuijper, onderstuurman, Andries de Vries, bootsman, Paulus de Jongh, schieman, Joost Harmensz, oppertimmerman.’

Dewelke met aandagt geleesen en daaruijt gebleeken zijnde dat zij geen de minste swarigheijd maken om de reijs met dat rondhout gerustelijk na Batavia te kunnen volbrengen; is derhalven op het voordraagen van den Heer Gouverneur best en voor ‘s Comps. meesten dienst van noodsaakelijkheijd geoordeelt dat dewijl men de wangen van deselve mast, ten eijnde die nader te kunnen visiteeren, alhier niet sal kunnen afneemen sonder het gedagte rondhout ten eenemaal onbequaam te maaken, gemelte mast, om dien boodem in deesen tijd des jaers alhier niet op te houden, daarin sal laaten blijven berusten, en dat aan hetselve schip Castricum de gerequireerde wang te waerlo sal worden afgegeeven, om sig daarvan bij voorkoomende geleegentheeden van noodsaakelijkheijd te kunnen bedienen, in hoop en verwagting dat die kiel de reijs daarmeede sonder ontmoeting van verdere rampen naar India sal kunnen volvoeren.

Maar dewijl het retourschip ‘t Hof niet altijd Zomer hier tot nog toe niet is komen op te daagen, dat men seedert de aankomst van de twee andere scheepen, voornamentlijk van Popkensburg , seer harde N.Wte. winden ter deeser plaatse gehad heeft, waar door eerst genoemden bodem, die niet ver van deesen uijthoek van sijne mackers is afgeraekt, geweldig sal weesen te rugge gedreeven, en dat het overzulx niet apparent is dat denselven deese Tafelbaaij 106 in lang nog sal kunnen besteevenen, inmiddels dat Hogersmilde en Popkensburg in dit slegte saaijsoen107 aan veel gevaar ter deeser rheede souden kunnen blijven geëxponeert; is uijt dien hoofde al meede voor den meesten dienst der E. Comp. gearresteert en goedgevonden dat men de soo even genoteerde twee kielen alhier niet ophouden, maar in teegendeel hoe eer hoe liever na het vaderland sal laaten reijsvorderen, in vertrouwen dat het Hof niet altijd Zomer hier in ‘t kort aanlandende, nog in geselschap van het dagelijx meede te gemoed gesien wordende retourschip of scheepen der laatste besending na Europa sal kunnen vertrecken.

Hebbende laatstelijk naar lecture van het seer geeerd aanschrijvens Hunner Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hoge Indiaasse108 Regeering tot Batavia, in dato den 23 Januarij deeses jaars,109 dat ons met Popkensburg is toegekomen, moeten worden beslooten dat aangesien de daar bij vervatte ordre noopens de verdeeling der papieren over de reets van hier vertrocken zijnde retourscheepen, nu niet kan worden uijtgevoert, geciteerde papieren op deese twee kielen ter verdere bestelling sullen moeten gelaaten worden, waar van egter de memorie hoedanig sulx andersints souden hebben moeten geschieden, in copia na het vaderland sal worden overgesonden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.110

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.

C. 100, pp. 131-135.

Dingsdag den {17360626} 26 Junij 1736, voormiddags.

Alle teegenwoordig, uijtgesondert den Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel.111


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.112

[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.

[Signed:] A. V. KERVEL.

[Signed:] J. T. RHENIUS.

[Signed:] NS. HEIJNING.

[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.

[Signed:] CL. BRAND.

[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.


## Footnotes


  1. Hy was die seun van Hendrik Abrahamsz de Vries en Maria Zaayman. 

  2. In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake opgeteken: “Mulder in vrijdom gestelt. Een velbereijder wil en sal weer soldaat worden. Enige bestelcasjes sullen geaccordeert worden. D’ Heer Elzevier een slaafje vrij te geeven. Jan van der Trans vijf Rds. huijshuur toegelegt”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 7.2.1736, pp. 391-392.) Johan Frederik Mulder van Lünenburg se versoek om ‘n vrybrief kan gevind word in C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 273-274. Opperkoopman Jan Elzevier, die kommandeur van die retoervloot, se slavin, Mietje van Batavia, is op 16.2.1736 vrygestel. (Kyk C. J.3086 Gemengde Notariële Stukke: vrybrief, 16.2.1736, pp. 33-34.) Jan van der Trans was sieketrooster op die Hillegonda en is in September 1735, na dié skip se aankoms in Tafelbaai , aan land gebring om sieketrooster aan die Kaap te word. 

  3. Jan Elzevier, vergesel van sy vrou, Ida Dina van der Schuer, en hulle dogter, Anna Petronella, was aan boord Everswaard onderweg na Nederland. 

  4. Frederik Hendrik Mumme, ‘n gewese gesaghebber van die weskus van Sumatra , was ‘n passasier aan boord Gooidschalksoord

  5. Diederik van den Zandheuvel was ‘n passasier aan boord Rust en Werk

  6. Samuel Hoppesteijn van Leeuwen van Rotterdam was die skipper van Everswaard

  7. Hendrik Opmeer van Amsterdam was die skipper van Gooidschalksoord

  8. Joris van Cleef van Delft was die skipper van Rust en Werk

  9. Pieter Kaas van Rotterdam was die skipper van die Maria Adriana

  10. Hendrik Hessing van Hoorn was die skipper van die Cornelia

  11. Nicolaas de Moulin van Hoorn was die skipper van die Petronella Alida

  12. Huijbert op den Dijk van Middelburg was die skipper van Soetelingskerk

  13. Pieter Lub van Enkhuizen was die skipper van Oostrust

  14. Jan Peereboom van Monnikendam was die skipper van Clarabeek

  15. Jan Bodt van Veere was die skipper van Sorgwijk

  16. Jacob Popta van Amsterdam was die skipper van Veenenburg

  17. Anthony Guldenarm van Delft was die skipper van Berkenroode

  18. Jan Crielaart van Workum was die skipper van die Duijf 

  19. Jacob Schouw was aan boord Everswaard

  20. Kyk C. 444Inkomende Brieven, Raad van Politie: Here XVII - Goew. en Raad, Kaap, 31.10.1733, pp. 481-485. 

  21. Die skrywer van die Haagse kopie het ookIndiaassegeskryf. 

  22. Kyk C. 136Bylagen tot de Resolutiën, Raad van Politie: instruksies aan die kommandeur van die retoervloot, 12.10.1735, pp. 733-821. 

  23. In die Haagse kopie staan ook Turksse

  24. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 13.2.1736, p. 392. 

  25. Volgens die dagregister het die Politieke Raad op 17.2.1736 en 27.2.1736 ook vergader. Onder eersgenoemde datum word die volgende vermeld: “Voorts had men sitting gehouden tot verlossing van soodanige persoonen als bijtijds expiratie geneegentheijd hadden na ‘t vaderland te vertecken”. Onder 27.2.1736 word slegs vermeld: en de brieven en papieren met deselve [retoervloot] naar ‘t vaderland staande af te gaan, wierden door den E. Agtb. Politicquen Raad geresumeert en geteijkent”. (Kyk C. 614Dag Register, 17.2.1736 en 27.2.1736, pp. 17 en 22.) Daar bestaan geen kladnotules van hierdie vergaderings nie. 

  26. ‘n Hawestad geleë aan ‘n inham in die Suidersee in die provinsie Noord-Holland

  27. ‘n Stad in Noord-Holland . Die eerste hawe is reeds in 1361 daar aangelê. 

  28. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 3.3.1736, p. 392. 

  29. In die gedeelte wat hieronder weggelaat is, het die Politieke Raad ‘n nuwe skipper op Nieuwvliet aangestel in die plek van skipper Jan de Jager, wat op die reis uit Nederland oorlede is. Dit het aanleiding gegee tot ‘n hele reeks bevorderings onder die bemanningslede. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van Politie II, 13.3.1736, pp. 318-319. 

  30. Kyk C. 682Origineel Placcaat Boek, 8.7.1727/16.9.1727, pp. 345-348; M. K. Jeffreys en S. D. Naude (reds.):Kaapse Plakkaatboek II, (8.7.1727/16.9.1727), p. 131. 

  31. Die skribent van die Haagse kopie gebruik ook deurgaans die skryfwysepajementi.p.v.paaiementofpaaiment. Dit is waarskynlik onder invloed van die Middelnederlandse skryfwysepaeijement, paijment, of die Franse woordpaiement

  32. Kyk C. 683Origineel Placcaat Boek, 13/20.3.1736, pp. 10-12; M. K. Jeffreys en S. D. Naude (reds.):Kaapse Plakkaatboek II(13.3.1720), pp. 161-162. 

  33. Die hoofstad van die provinsie Seeland , geleë op die eiland Walcheren

  34. Anthony Jan van Muyden was vergesel van sy vrou, Isabella Bolwerk, die weduwee van kaptein Dominicus Marius Pasques de Chavonnes, en hulle twee dogters, Helena Anna van Muyden en Maria Magdalena Pasques de Chavonnes. Kyk C. 135Bylagen tot de Resolutiën, Raad van Politie, 1734: passasierslys van Hillegonda , ongedateer, p. 154. 

  35. Pieter Rochus Pasques de Chavonnes ( Bergen op Zoom , Nederland, 1697- Batavia, 30.1.1747) was die seun van die Kaapse goewerneur Maurits Pasques de Chavonnes en sy vrou, Balthazarina Kien. Hy het in 1714 saam met sy ouers na die Kaap gekom en het hier tot die Kompanjiesdiens toegetree. In 1721 het hy na die Ooste vertrek, waar hy verskeie poste in Batavia, Malakka en weer in Batavia beklee het. Van 1743 tot met sy dood was hy Direkteur-generaal van Nederlands-Oos-Indië. Hy is op 19.6.1723 in Batavia met Hendrina Cornelia Hasselaar (1704-1739) getroud. Na haar dood het hy op 21.3.1741 met Goewerneur-generaal Dirk van Cloon se weduwee, Anthonia Adriana Lengele, in die huwelik getree. 

  36. Hy het in Desember 1734 aan boord die Boodt uit Batavia na Nederland vertrek en het waarskynlik aan land gegaan toe dié skip in Maart 1735 in Tafelbaai aangekom het. Kyk C. 136Bylagen tot de Resolutiën, Raad van Politie: passasierslys van die Boodt , 21.12.1734, p. 582. 

  37. Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bevat die Raad se besluit om verliese af te skryf. Onder die items wat afgeskryf is, is o.a. een slaaf, drie slawekinders, drie bandiete, 43 beeste, sewe perde, vyf esels en 11 bokke. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van Politie II, 13.3.1736, pp. 325-329; C. 292Memoriën en Rapporten, 13.3.1736, pp. 479-499. 

  38. Die volgende ongenotuleerde sake verskyn in die kladnotule van hierdie vergadering: “Den baas timmerman ƒ26 gegeven. Enige verbeteringen op die werf gedaan. Als meede twee in ‘t Casteel, waar onder twee sergeants en vier corporaals en een trompetter”. Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 13.3.1736, pp. 392-393. 

  39. ‘n Volledige beskrywing van die brand kan gevind word in C. 614Dag Register, 12.3.1736, p. 28. 

  40. Philippus Simon Constant is op 25.11.1714 met Catharina Heylon getroud. Hy is in 1737 oorlede. 

  41. Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: Goew.-gen. en Raad, Batavia - Goew. en Raad, Kaap, 15.11.1735, pp. 441-455. 

  42. Dit is nie duidelik wat hierdie afkorting beteken nie. Dit kan moontlikbreedewees. 

  43. Johannes Carolus de Wet en Johannes Ley het op 22.3.1736 die verlangde verklaring afgelê. Kyk C. 353Attestatiën, 22.3.1736, pp. 105-106. 

  44. Dipa Nagara was ‘n Javaanse prins wat op 16.8.1723 deur die Raad van Indië na die Kaap verban is. Hy en sy gevolg het op 1.12.1723 in Tafelbaai aangekom. 

  45. Mr. Dirk van Cloon (Batavia, 1688- Batavia, 10.3.1735) was die seun van Mr. Philip van Cloon, oud-burgemeester van Schiedam en schepen van Batavia. Hy het egter op ‘n jeugdige leeftyd na Nederland gegaan en het op 1.4.1707 te Leiden in die regte gepromoveer. In 1719 het hy na Batavia teruggekeer en hy was agtereenvolgens opperhoof te Negapatam , goewerneur van die Koromandel-kus , Raad Extraordinaris en Raad Ordinaris, voordat hy op 19.10.1731 as Goewerneur-generaal van Nederlands-Indië benoem is. In Desember 1733 het hy sy ontlsag uit die Kompanjiesdiens aangevra, maar voordat hy ‘n antwoord ontvang het, is hy in sy buiteverblyf Molenvliet oorlede. Sy vrou, Anthonia Adriana Lengele, het hom oorleef en is op 21.3.1741 weer met Pieter Rochus Pasques de Chavonnes getroud. 

  46. Kyk C. 137Bylagen tot de Resolutiën, Raad van Politie, 1735: Dipa Nagara - Mr. Dirk van Cloon, ongedateer, pp. 61-63. 

  47. Hercules Mahieu was die seun van Johannes Mahieu en Johanna Meyhuysen. Hy is in 1705 aan die Kaap gebore en was getroud met Arnoldina Henrica Pothoff. In 1735 het haar stiefvader, Jan Daniel Weydeman, ‘n vryburger in Batavia, die Raad van Indië om toestemming gevra dat sy na Batavia mag gaan. 

  48. Die skrywer van die Haagse kopie het ook geskryfplaatteni.p.v.platen

  49. Dit is waarskynlik ‘n afkorting vir cassambaarse , d.w.s. dis afkomstig uit die stad Kasimbar op die eiland Celebes

  50. Sis afkomstig van Cheribon op die noordkus van Java. 

  51. Die skrywer van die Haagse kopie het ook geskryfplaatteni.p.v.platen

  52. Dit is waarskynlik ‘n afkorting vir cassambaarse , d.w.s. dis afkomstig uit die stad Kasimbar op die eiland Celebes

  53. Sis afkomstig van Cheribon op die noordkus van Java. 

  54. Twee gedeeltes is hieronder weggelaat. (Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 20.3.1736, pp. 340-350.) Die eerste gedeelte bevat ‘n memorie waarin die sekunde, Adriaan van Kervel, besonderhede verstrek het aangaande tekorte in die ladings van die skepe Hofwegen en Patmos . (Vgl. C. 292Memoriën en Rapporten, 20.3.1736, pp. 501-504). Die Politieke Raad het daarop besluit dat die offisiere van die twee skepe die tekorte moes verantwoord. In die tweede gedeelte het die Raad die bevordering van ‘n aantal bemanningslede op die skepe Voorduijn , Nieuwvliet en Westcappelle goedgekeur. 

  55. In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde besluite opgeneem: “De mandoor Hans Annes molenaar, en de drajer tot loodgieter gebruijkt. Joost van Dijk voor jongen a ƒ5 in dienst genomen. Een quartiermeester in vrijdom gegeven. Andries Brink”. (Vgl. C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 20.3.1736, pp. 393-394.) Hans Annes van Dokkum was sedert 1723 mandoor aan die Kaap. Joost van Dyk was ‘n weeskind wat onder voogdyskap van die weeskamer gestaan het. (Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 20.3.1736, pp. 275-277.) 

  56. Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bevat twee memories waarin die offisiere van die skepe Hofwegen en Patmos verantwoording gedoen het van die tekorte in die ladings van hulle skepe. Die Politieke Raad het daarop besluit om die tekorte as verliese af te skryf. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 22.3.1736, pp. 351-362; C. 353Attestatiën, 21.3.1736, pp. 121-125 en 129-132. 

  57. Die Politieke Raad het ook die volgende besluite geneem: “Jan Wiggert tot adsistent ter politicque secretarije aangestelt. George Fredrik Blesing tot corporaal met ƒ14 gevordert”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 22.3.1736, p. 394.) 

  58. Die skipper van Patmos

  59. Die skipper van Hofwegen

  60. Die skipper van Binnenwijsend

  61. Die skipper van Nieuwland

  62. Die skipper van Landscroon

  63. In die Haagse kopie staan ookBataviaasseen Ceijlonsse

  64. In die Haagse kopie staan ookschietten

  65. Die skribent van die Haagse kopie het ook geskryf Turksse

  66. Die skribent van die Haagse kopie het ook geskryf Turksse

  67. In die gedeelte wat hieronder weggelaat is, is ‘n besluit om ‘n nuwe boekhouer op die skip Landscroon aan te stel, genotuleer. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 26.3.1736, p. 367. 

  68. In die Haagse kopie verbeter nagerecommandeert

  69. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 26.3.1736, p. 395. 

  70. Alida Schenk (1714-22.10.1792) was die dogter van Arend Schenk en Johanna Abrahamsz. Sy is op 7.3.1737 met Matthys van Wielligh (1709-6.5.1773) getroud. 

  71. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 26.3.1736, p. 395. 

  72. ‘n Gedeelte waarin die Politieke Raad twee bemanningslede van Hofwegen bevorder het, is hieronder weggelaat. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 27.3.1736, pp. 371-372. 

  73. Kyk C. 25Resolutiën, Raad van Politie, 6.4.1730, pp. 67-68; G. C. de Wet (red.):Resolusies van die Politieke Raad VIII(6.4.1730), p. 89. 

  74. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 27.3.1736, p. 395. 

  75. Die Politieke Raad het op 3.4.1736 en 7.4.1736 ook vergader. In die dagregister staan onder eersgenoemde datum opgeteken: “Ook was het politicq lighaam heeden na gewoonte bij den anderen geweest ter verhandeling van soodanige saaken als het resolutie boek en de notullen dicteeren”. Op 7.4.1736 word vermeld: “Den E. Agtb. Politicquen Raad was huijden morgen extraordinair vergadert geweest, om welke reedenen sulx is geschied kan bij het resolutie boek en de notulen werden beoogt”. (Kyk C. 614Dag Register, 3.4.1736 en 7.4.1736, pp. 39 en 42). Daar bestaan geen kladnotule vir die eerste vergadering nie, maar wel vir die tweede. Dit lui soos volg: “Saturdag 7 April 1736, voormiddags. Alle present. Gisteren morgen heeft Jan Heijns van de wagt komende een cattoene draad over syn huijsgevonden, en ‘s agtermiddags een swavelstok van kaarten een stukje zwavel, heeft daarvan tegens den avond aan de fiscaal kennis gegeven. Daar is volk in syn huijs gegeven van de wagt, sal verders goed toesigt houden. Blankenberg adsistent met ƒ20. Jan Coenraad Smit van Anspag soldaat a ƒ9 is van Beaufort . (Vgl. C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 7.4.1736, p. 395.) Die eerste besluit het waarskynlik betrekking op die vlaag van brandstigting wat gedurende hierdie tyd in die Kaap voorgekom het. Die nuwe assistent was heelwaarskynlik Hendrik Emmanuel Blankenberg. Die Beaufort was ‘n Engelse skip wat op 5.4.1736 uit Tafelbaai geseil het. 

  76. Olof de Wet (1699-23.l.1763) was die seun van Jacobus de Wet en Christina Bergh. Hy het in 1718 as soldaat by die Kompanjie in diens getree en is in 1719 as assistent aangestel. In 1723 is hy bevorder tot boekhouer en in 1726 tot onderkoopman. Op 14.10.1734 het hy ‘n vryburger geword en op 8.5.1735 is hy met Nicolaas van den Heuvel se weduwee, Maria Segers (1700-1746), getroud. 

  77. Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 297-298. 

  78. Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bestaan uit ‘n besluit van die Politieke Raad om tekorte in die ladings van ‘n aantal skepe as verliese af te skryf. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 10.4.1736, pp. 377-380; C. 292Memoriën en Rapporten, 10.4.1736, pp. 505-506. 

  79. Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 295-296. 

  80. Du Mee is op 29.4.1736 met Maria Hugonia Doessen getroud. Kyk V.C. 621 Huweliksregister, Kaapstad, 29.4.1736, p. 33. 

  81. In die kladnotule van hierdie vergadering is twee ongenotuleerde besluite: “Twee slavinnen in vrijdom toegestaan te stellen … Eenige verbeteringen in ‘t hospitaal en op Fijenoordt gedaan”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 10.4.1736, p. 396.) Die slavinne wat vrygestel is, was Mary van Timor en Lea van Timor. (Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 283-286; C. J.3086 Gemengde Notariële Stukke: vrybriewe, 12.4.1736 en 14.4.1736, pp. 47-48 en 51-52.) 

  82. Twee besluite van die Politieke Raad is hieronder weggelaat. (Kyk C. 29Resolutiën, Raad van PolitieII, 18.4.1736, pp. 383-405.) Nadat die offisiere van die skip Voorduijn ‘n bevredigende verklaring gegee het vir die verliese in en skade aan die skip se lading, het die Raad besluit om die verliese af te skryf en die beskadigde goedere te laat verkoop. (Kyk ook C. 292Memoriën en Rapporten, 18.4.1736, pp. 507-510; C. 353Attestatiën, 21.3.1736 en 18.4.1736, pp. 101 en 205-208.) Tweedens het die Raad ook twee bemanningslede van die skip Knappenhof bevorder. 

  83. Gideon Courtilliat van Lübeck het in 1725 as soldaat na die Kaap gekom en het op 27.12.1732 die Kompanjiesdiens verlaat en ‘n vryburger geword. In 1733 het sy vrou, Johanna Sophia Dorothea de Wagenaar, van Here XVII toestemming ontvang om ook na die Kaap te kom. Courtilliat het met die retoervloot van 1739 na Nederland teruggekeer. Hy is waarskynlik in Europa oorlede, want in 1745 het sy weduwee ook daarheen teruggekeer. 

  84. Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 299-300. 

  85. In sowel die Haagse kopie as die oorspronklike versoekskrif staan ook Ceijlonsse

  86. Die skribent van die Haagse kopie het ookBataviaassegeskryf. 

  87. Die skribent van die Haagse kopie het ookBataviaassegeskryf. 

  88. Jacob Theodore Hoetman van Königsberg het in 1729 as soldaat na die Kaap gekom en het in dieselfde jaar apteker in die hospitaal geword. Op 30.9.1731 is hy met Anna Dorothea Müller van Sleeswyk, die weduwee van Jan Casper Rigter, getroud, en in 1734 het hy ‘n vryburger geword. Hoetman het in 1751 vir Jacob Backer op ‘n ekspedisie om plante in die binneland te versamel, vergesel. 

  89. In die kladnotule verskyn slegs een besluit wat nie hierbo voorkom nie: “Twee luijden in vrijdom gestelt”. (Vgl. C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 18.4.1736, p. 396.) Die twee persone is waarskynlik Johannes Cok van Leiden en Jan Jacob Craus van Dilnbak. (Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 307-310.) 

  90. Andries Bester van Maagdeburg in Brandenburg het in 1712 as soldaat in diens van die V.O.C. na die Kaap gekom en is hier as wadrywer in diens geplaas. Hy is ook by twee geleenthede as kneg aan vryburgers verhuur, voordat hy in 1721 self ‘n vryburger geword het. Op 13.2. 1724 is hy met Johanna (Anna) Bock getroud. Bester is in 1752 oorlede. 

  91. Die plaas Hooggeleegen is in 1702 in eiendom uitgegee. 

  92. Hilletje Olivier was die dogter van Ockert Cornelisz Olivier en Aletta Verwy. Sy is op 19.9.1707 met Eduard Loubser getroud, en na sy dood is sy weer op 12.2.1719 met Johannes Mostert (1693-1729) getroud. 

  93. Hy was die seun van Jan Mostert en Elisabeth Niemeyer. 

  94. Die plaas Stellenburg (later Stellenberg ) is in 1697 aan Jacob Vogel toegeken. Minder as ‘n maand later het hy dit egter oorgedra aan Frans van der Stel, in wie se besit dit tot 1717 gebly het. Kyk Hans Fransen en dr. Mary Alexander Cooke:The Old Houses of the Cape. pp. 29-31. 

  95. Jasper Maartensz (1714-1760) was die seun van Anthony Maartensz en Sara Moller. Hy is op 29.7.1736 met Catharina van Laar getroud. 

  96. Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 329-330. 

  97. Kyk C. 237Requesten en Nominatiën: getuigskrif, 21.4.1736, p. 323. 

  98. Die skribent van die Haagse kopie het ook geskryfgealligueerdei.p.v.geallegueerde

  99. Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 26.4.1736, p. 397. 

  100. Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bevat ‘n besluit van die Politieke Raad om beskadigde goedere uit die ladings van die skepe Hillegonda , Beukesteijn , St. Lourens en Westhoven , as verliese af te skryf. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van Politie II, 8.5.1736, pp. 416-418; C. 292 Memoriën en Rapporten, 8.5.1736, p. 513. 

  101. In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake aangeteken: ,”Jan van der Straaten in vrijdom gestelt en Rennebeek weeder in dienst voor siekenvader a ƒ20. October van Tutucorijn aan de wed. Robbertsz weeder te geeven voor de kosten. Eenige verbeteringen van timmerlieden en wagenmakers. Jan Hendrik Granevelda usugegageert. Jan Jacob Poozen is vrij geworden”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 8.5.1736, p.397.) Die stukke i.v.m. Sophia van der Merwe, die weduwee van Pieter Robbertsz, se slaaf, en Jan van der Straaten se versoekskrif kan gevind word in C. 237Requesten en Nominatiën: uittreksel uit hofstukke, 6.11.1721, pp. 311-312 en versoekskrifte nrs. 74-75, ongedateer, pp. 319-327. Jan Rennebeek was siekevader in die hospitaal voordat hy op 7.9.1734 ‘n vryburger geword het. 

  102. In die Haagse kopie staan ookIndiaasse

  103. In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake gevind: “Timmendorph ƒ30 gegeven als boekhouder … Na Ceijlon te schrijven alleen aan den Gouverneur en den raad sonder naam. Jan Fredrik Steffanie, Claas Christiaan Zwaan, David Gamberg vrij … Noordwaddingsveen enige verbeteringen daar op goedgekeurt … Roedolf Ridder tot baas hout cappera usuaangestelt. Jurriaan Christoffel Grommert ƒ18 gegeven. Van der Swijn toegestaan een meijd vrij te stellen. Bernardus van Carnbeek tot soldaat gechangeert. De weescamer sal ook een meijd mogen emancipeeren”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 5.6.1736, p. 398.) Steffanie, Zwaan en Dambergen se versoeke om vrybriewe kan gevind word in C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 341-344 en 367-368. Die stukke i.v.m. die twee slavinne wat vrygestel is, Johanna van Bengale en Esperance van Bengale, kan gevind word in C. 237Requesten en Nominatiën: verklaring, 17.5.1736, pp. 331-332, versoekskrif nr. 77, 5.6.1736, pp. 333-335 en versoekskrif nr. 86, ongedateer, pp. 369-370; C. J.3086 Gemengde Notariële Stukke: vrybriewe, 6.6.1736 en 16.6.1736, pp. 64-65 en 70-71. 

  104. Die oorspronklike verklaring kan gevind word in C. 353Attestatiën, 9.6.1736, pp. 285-286. 

  105. In sowel die Haagse kopie as die oorspronklike verklaring staan ookalsse

  106. In 1503 het die Portugese seevaarder Antonio de Saldanha die huidige Tafelbaai Agoada da Saldanha genoem. In 1601 het Joris van Spilbergen die baai egter sy huidige naam gegee. 

  107. Die skrywer van die Haagse kopie het die woord onveranderd gekopieer. 

  108. In die Haagse kopie staan ookIndiaasse

  109. Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: Goew.-gen. en Raad, Batavia - Goew. en Raad, Kaap 23.1.1736, pp. 579-586. 

  110. In die kladnotule van hierdie vergadering verskyn ook die volgende ongenotuleerde besluite: “Christiaan Henne zadelmakera usu. Enige persoonen syn vrij geworden. Walraven gechangeert tot sergeant, sullende in de plaats van die van Castricum daar op gestelt worden”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 12.6.1736, p. 399.) Die persone wat hulle vrybriewe ontvang het, was waarskynlik Adam Kulke, Hendrik Wik, Jan Michiel Turtser, Jurgen Hendrik Roonberg en Jochem Hubener. (Kyk C. 237 Requesten in Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 345-346, 353-358 en 365-366.) Volgens die monsterrol was die nuwe saalmaker Christiaan Henneheijde van Ampletha. Pieter Walraven van Genua was ‘n assistent op die sekretarie van die Politieke Raad. 

  111. ‘n Besluit van die Politieke Raad om verliese af te skryf is hieronder weggelaat. Onder die verliese was o.a. drie slawekinders, 56 beeste, 163 perde, 24 esels en ses skape en bokke. Kyk C. 29Resolutiën, Raad van Politie II, 26.6.1736, pp. 433-437; C. 292Memoriën en Rapporten, 26.6.1736, pp. 515-516. 

  112. In die kladnotule van hierdie vergadering verskyn ook die volgende ongenotuleerde besluite: “Andriesz, Hendrik Pont en Van der Poel tot adsistenten aangestelt, mitsgrs. nog een van de negotie. Twee persoonen sijn vrij geworden. Drie verbeteringen gedaan, waaronder de houtschrijver corporaal behoudens desselfs gagie. Eenige verbeteringen op Van Alssem “. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 26.6.1736, p. 399.) Jan Andriesz van Aldendam is aangestel as assistent op die sekretarie van die Politieke Raad, Hendrik Pont van Amsterdam as assistent op die sekretarie van die Raad van Justisie en Pieter van der Poel van die Kaap as assistent in die soldykantoor. Die nuwe assistent in die negosiekantoor was waarskynlik Pieter de Smid van Bremen. Die twee persone wat hulle vrybriewe ontvang het, was heelwaarskynlik die soldate Jan Bout van Amsterdam en Jan Christof Herberhausen van Münden. (Kyk C. 237Requesten en Nominatiën, 1735-1736, ongedateer, pp. 379-382.) Johan Godfried Zijzig was op hierdie stadium die “houtschrijver” aan die Kaap.