C102 v1.20
C. 102, pp. 53-57.¶
Maandag den {17370114} 14 Januarij 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig.
Het provisieschip Lagepolder op den 11 deeser maend hier ter rheede gearriveert en des anderen daags, sijnde Saturdag, teegens den avond daarvan ontfangen zijnde het gevenereerd aanschrijvens Hunner Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indiaasse2 Regeering, onder den 24 October des eeven afgeweekenen jaars aan den Heer Gouverneur en deesen Raad geconsigneert,3 waarbij welgemelte Haar Wel Edele Groot Agtb. ons onder anderen hebben gelieven te communiceeren dat Zijn Hoog Edelheijd den Heere Gouverneur Generaal Abraham Patras4 na de erlangde approbatie onser Heeren en Meesteren en het hier op geresolveerde in Raade van India op den 21 Augustus laatstleeden, seedert op den 30 derselver maend met de vereijschte solemniteijten en pligtigheeden5 ter hoofdsteede Batavia den volke voorgesteld, en aan Zijn Hoog Edelheijd trouw in den dienst is gesworen geworden, conform het formulier van den eed en daarbij gevoegde acte [van] authorisatie door meergemelte Haar Hoog Edelheedens aan ons toegesonden;6 met ordre dat wij die geschriften eerst aan malkanderen in Rade van Politie sullen hebben voor te houden en te besweeren, mitsgrs. als dan ook het een en ander alle den volke onder de gehoorzaamheijd van de Generale Neederlandsche Compagnie gehoorende te doen voorleesen, en in selver voegen beeedigen, op dat een igelijk weeten moge wie hij voortaan, gelijk bevoorens, voor sijnen Gouverneur Generaal sal moeten erkennen, respecteeren ende gehoorsaamen; Soo is derhalven deese periode uijt geciteerden brief, neevens de acte van authorasatie7 en daartoe gehoorenden eed door den Heer Gouverneur Jan de la Fontaine van woord tot woord opentlijk opgeleesen en de leeden deeser Vergadering voorgehouden, waarop eenpariglijk gearresteerd en besloten is dat men in naarkooming deeser Haar Wel Edele Groot Agtb. hoogstgeagte beveelen van stonden aan alle, soo militaire als burger officieren, en diegeene dewelke eenig verder gesag ofte administratie souden moogen hebben, door den geregtsboode sal laaten aanseggen en waarschouwen dat sijlieden sig toekoomende Woensdag, sullende zijn den 23 deeser maend, des morgens voor de clocke neegen uuren hier ten Casteele sullen hebben te vervoegen om den eed van getrouwigheijd en onderdanigheijd aan Zijn Hoog Edelheijd de Heere Gouverneur Generaal Abraham Patras in maniere als gesegt te kunnen afleggen; sullende hierom ook den predicant van Stellenbosch (die van Drakensteijn overleeden zijnde) beneevens den land-drost, het collegie van heemraaden met haar secretaris, en de officieren der burgerije, soo van Stellenbosch als Drakensteijn , bij missive worden opontbooden, op dat zij sig teegens dien tijd ten selven eijnde insgelijx ter deeser plaatse laten vinden.8 Gelijk meede voor het overige alle den volke, soo ‘s Comps. verdere dienaren als ingeseetenen de meergemelde acte van authorisatie van Zijn Hoog Edelheijd, met den daarbij gevoegden eed publicq sal worden voorgeleesen, om door haarlieden in selver wijse schuldpligtelijk besworen te kunnen worden.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.9
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 58-66.¶
Dingsdag den {17370115} 15 Januarij 1737, voormiddags.
Alle present.
Den geeerden brief van Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hoge Indiaasse11 Regeering van den 24 October des gepasseerden jaars12 als nu weederom geleesen en aandagtelijk geresumeert zijnde, om op eenige posten daarin vervat behoorelijk besluijt te kunnen neemen; is in opsigt van den pangerang Dipa Nagara, ten wiens belange welgemelte Haar Wel Edele Groot Agtb. ons hebben gelieven te qualificeeren, om aan denselven uijt consideratie sijner behoeftigheijd en armoede te doen een matige verstrecking, gereguleert na zijn gevolg en benoodigtheeden, mits dat de vereijschte menage daar omtrent koome[n] plaats te vinden; goedgevonden en vastgesteld dat aan gesegden pangerang maandelijx derthien Rijxs. uijt ‘s Comps. cassa sullen verstrekt werden, dat de helft is van het geene sijnen overleedenen broeder, Loring Passir, genoten heeft, waarmeede men oordeelt dat hij het ten alderspaarsaamste gereekent, voor hem en de sijne ter deeser plaatse, daar alles soo van huijshuur als andersints seer duur valt, maar eventjes suijnig huijshoudende, sal kunnen rondschieten.
Ook is ingevolge de hier toe verleende qualificatie van hoogstgedagte Heeren der Hooge Indiaasse13 Regeering gearresteerd en beslooten dat al de ducatons die hier te missen zijn (welkers getal egter voor als nog niet kan werden gespecificeerd) nadat van ‘s Comps. penningen een behoorelijken overslag gemaakt sal weesen, bij bequame scheepsgeleegentheijd over de uijtkoomende scheepen verdeelt na Batavia sullen werden overgesonden.
Waar na men heeft geleesen en geresumeert de jaarelijxe reekeningen der arme penningen van de Caab, Stellenbosch en Drakensteijn , sijnde van den volgenden inhoud:
‘
't Generale montant des capitaals deeser Caabse diaconij armen bestaat in 't volgende, te weeten: | ||
1736 pmo. Januarij was 't capitaal | ƒ188092:-:- | |
In dit jaar bijgekomen: | ||
Aan aalmoesen | ƒ4550:-:- | |
Aan grafsteeden | ƒ957:-:- | |
Aan interesten | ƒ8756:-:- | |
Aan armbossen | ƒ426:03:12 | |
Aan testamentaire en liberale giften | ƒ237:12:08 | |
Aan huijshuur | ƒ724:10:- | |
Aan verhuurde gestoeltens | ƒ474:-:- | |
Aan vonnissen | ƒ12:10:- | ƒ16137:16:04 |
ƒ204229:16:04 | ||
Gaat af: | ||
Aan onkosten der armen | ƒ4258:18:12 | |
Aan onkosten der kerk | ƒ4760:12:08 | |
Aan winst en verlies | ƒ127:13:12 | ƒ9147:05:04 |
Blijft ulto. December 1736 | ƒ195082:11:04 | |
Bestaande in de volgende parthijen, als: | ||
Cassa over restant | ƒ10231:12:08 | |
Aan obligatien, custingbrieven &a. | ƒ144550:-:- | |
Aan agterstallige interesten | ƒ11998:08:12 | ƒ166780:01:04 |
Ornamenten tot de kerk | ƒ1374:07:08 | |
Huijsen over bouwstoffen | ƒ14928:02:08 | |
De diaconij van Drakensteijn in leening | ƒ8000:-:- | |
De diaconij van Stellenbosch in leening | ƒ4000:-:- | ƒ28302:10:- |
Adij ulto. December 1736 somma | ƒ195082:11:04 |
't Generale montant des capitaals deeser Caabse diaconij armen bestaat in 't volgende, te weeten: | ||
1736 pmo. Januarij was 't capitaal | ƒ188092:-:- | |
In dit jaar bijgekomen: | ||
Aan aalmoesen | ƒ4550:-:- | |
Aan grafsteeden | ƒ957:-:- | |
Aan interesten | ƒ8756:-:- | |
Aan armbossen | ƒ426:03:12 | |
Aan testamentaire en liberale giften | ƒ237:12:08 | |
Aan huijshuur | ƒ724:10:- | |
Aan verhuurde gestoeltens | ƒ474:-:- | |
Aan vonnissen | ƒ12:10:- | ƒ16137:16:04 |
ƒ204229:16:04 | ||
Gaat af: | ||
Aan onkosten der armen | ƒ4258:18:12 | |
Aan onkosten der kerk | ƒ4760:12:08 | |
Aan winst en verlies | ƒ127:13:12 | ƒ9147:05:04 |
Blijft ulto. December 1736 | ƒ195082:11:04 | |
Bestaande in de volgende parthijen, als: | ||
Cassa over restant | ƒ10231:12:08 | |
Aan obligatien, custingbrieven &a. | ƒ144550:-:- | |
Aan agterstallige interesten | ƒ11998:08:12 | ƒ166780:01:04 |
Ornamenten tot de kerk | ƒ1374:07:08 | |
Huijsen over bouwstoffen | ƒ14928:02:08 | |
De diaconij van Drakensteijn in leening | ƒ8000:-:- | |
De diaconij van Stellenbosch in leening | ƒ4000:-:- | ƒ28302:10:- |
Adij ulto. December 1736 somma | ƒ195082:11:04 |
‘(Onderstond) Aldus gedaan en getransporteert in kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop ten overstaan van mij ondergeteekende als commissaris politicq, adij 7 Januarij 1737. (Was geteekent) A. v. Kervel.’
‘
Cassa reekening der armengelde[n] so bevonden is op ultimo December 1736: | |||
Bij 't sluijten der voorige jarige kerkenreekening is in cassa per restant gebleeven | ƒ2582:10:- | Uijtgegeeven aan alimentatie en diversse benoodigtheeden etc. | ƒ2171:-:- |
Onder den godsdienst in 't jaar 1736 ontfangen | ƒ807:15:- | Per memorie werd aangeteekent dat kerkenrade van Haar Eerws. de kerkenraaden aan Cabo ter leen ontfangen hebben een somma van | ƒ4000:-:- |
Nog weegens verlopene intresten, giften en kerke geregtigheeden | ƒ1212:13:- | ||
Somma | ƒ4603:06:- | Insgelijx van Haar Eerws. de kerkenraden aan Draakensteijn meede ter leen ontfangen teegen een interest van drie ten hondert in 't jaar | ƒ1000:-:- |
Uijtgaaf hier van afgetrocken | ƒ2171:-:- | ƒ5000:-:- | |
So resteerd in cassa aen contanten | ƒ2432: 6:- | ||
Aan uijtstaende penningen volgens obligaties | ƒ4850:-:- | ||
Nog weegens verscheenen intresten | ƒ571:06:- | ||
De kerkelijke ornamenten | ƒ201:10:- | ||
Somma | ƒ8055:06:- | ||
Het neevenstaende hier van afgetrocken | ƒ5000:-:- | ||
So resteerd nog 't capitael der armen | ƒ3055:06:- |
Cassa reekening der armengelde[n] so bevonden is op ultimo December 1736: | |||
Bij 't sluijten der voorige jarige kerkenreekening is in cassa per restant gebleeven | ƒ2582:10:- | Uijtgegeeven aan alimentatie en diversse benoodigtheeden etc. | ƒ2171:-:- |
Onder den godsdienst in 't jaar 1736 ontfangen | ƒ807:15:- | Per memorie werd aangeteekent dat kerkenrade van Haar Eerws. de kerkenraaden aan Cabo ter leen ontfangen hebben een somma van | ƒ4000:-:- |
Nog weegens verlopene intresten, giften en kerke geregtigheeden | ƒ1212:13:- | ||
Somma | ƒ4603:06:- | Insgelijx van Haar Eerws. de kerkenraden aan Draakensteijn meede ter leen ontfangen teegen een interest van drie ten hondert in 't jaar | ƒ1000:-:- |
Uijtgaaf hier van afgetrocken | ƒ2171:-:- | ƒ5000:-:- | |
So resteerd in cassa aen contanten | ƒ2432: 6:- | ||
Aan uijtstaende penningen volgens obligaties | ƒ4850:-:- | ||
Nog weegens verscheenen intresten | ƒ571:06:- | ||
De kerkelijke ornamenten | ƒ201:10:- | ||
Somma | ƒ8055:06:- | ||
Het neevenstaende hier van afgetrocken | ƒ5000:-:- | ||
So resteerd nog 't capitael der armen | ƒ3055:06:- |
‘Aldus gedaan en nagesien in kerkevergadering aan Stellenbosch den 3 Januarij 1737. (Was geteekent) Salomon van Echten V.D.M., Daniel Malaen, Jan Nel, G. v. d. Bijl, D. C. Uijsch, Wm. vn. As, As. Maasdorp.’
‘
Reekening der arme[n]gelden op Drakensteijn soo als bevonden is den ...[^14] Januarij 1737: | ||
Primo Januarij 1736 contant in cassa gelaten | ƒ2473:10:- | |
Waar bij gekoomen is in 't selfde jaer: | ||
Aan aalmoesen | ƒ803:04:- | |
Testamentaire en milde giften | ƒ306:10:- | |
Verscheenen intresten | ƒ1092:-:- | |
Kerkhofsgeregtigheijd | ƒ181:08:- | ƒ2383:06:- |
ƒ4857:-:- | ||
Uijtgaef des jaers 1736: | ||
Aan de coster een jaer gagie | ƒ36:-:- | |
Voor 't repareeren van de kerk | ƒ52:04:- | |
Aan arme giften | ƒ357:10:- | |
Aan obligaties | ƒ2000:-:- | |
Vermindering van ducatons | ƒ192:- | ƒ2637:14:- |
Resteerd derhalven in cassa voor 't jaer aen contant somma | ƒ2219:02:- | |
Aan scheepenkennis, obligaties en agterstallige intresten | ƒ22592:08:- | |
ƒ24811:10:- | ||
Item nog eenige ornamenten, namentlijk: | ||
Een silvere doopbecken | } bedraegt tesaamen | ƒ475:-:- |
Twee dito beekers | ||
Twee do. bordens |
Reekening der arme[n]gelden op Drakensteijn soo als bevonden is den ...[^15] Januarij 1737: | ||
Primo Januarij 1736 contant in cassa gelaten | ƒ2473:10:- | |
Waar bij gekoomen is in 't selfde jaer: | ||
Aan aalmoesen | ƒ803:04:- | |
Testamentaire en milde giften | ƒ306:10:- | |
Verscheenen intresten | ƒ1092:-:- | |
Kerkhofsgeregtigheijd | ƒ181:08:- | ƒ2383:06:- |
ƒ4857:-:- | ||
Uijtgaef des jaers 1736: | ||
Aan de coster een jaer gagie | ƒ36:-:- | |
Voor 't repareeren van de kerk | ƒ52:04:- | |
Aan arme giften | ƒ357:10:- | |
Aan obligaties | ƒ2000:-:- | |
Vermindering van ducatons | ƒ192:- | ƒ2637:14:- |
Resteerd derhalven in cassa voor 't jaer aen contant somma | ƒ2219:02:- | |
Aan scheepenkennis, obligaties en agterstallige intresten | ƒ22592:08:- | |
ƒ24811:10:- | ||
Item nog eenige ornamenten, namentlijk: | ||
Een silvere doopbecken | } bedraegt tesaamen | ƒ475:-:- |
Twee dito beekers | ||
Twee do. bordens |
‘Nog eenige materialen volgens daarvan gemaakte lijst tot de kerk behoorende dewelke dagelijx gebruijkt werden en verslijting onderworpen, tot geen somma kunnen gebragt werden.’
‘Deese diaconij is debet aan de diaconij van Cabo de Goede Hoop aan geleende gelden zonder intresten een somma van agt duijsend Caabse guldens.’
‘(Onderstondt) Aldus gereekent en nagezien in vollen kerkenraaden tot Drakensteijn ten overstaan van den Eerwaarden Heer Salomon van Echten. (Was geteekent) Theunis Boota, Pieter de Villiers, Jan Blignaut, Andries du Toit, Pieter le Roux, Jacobus Hugo, Steven Marais, Stevanes du Toit, Jan Loots. In teegenwoordigheijd van mij, (was geteekent) S. v. Echten V.D.M. (In margine) Den 6 Januarij 1737.’
Ten welkers opsigte verstaan is dat men die na jaarelijx gebruijk in copia aan het vaderland sal overschicken.
Sijnde verders op het ingediende versoekschrift van den burger cornet Jan Christoffel Beck,16 die volgens hiertoe van deese Regeering verkreegene permissie met een der eerst vertreckende retourscheepen na het vaderland staet over te vaaren, aan hem geaccordeert om ten dienste sijner huijsvrouw en kinderen een slave meijd, genaamt Loerie van Sambauwa, onder betaling van het daartoe staande transport en costgeld, volgens het geordonneerde van d’ E. Comp., met sig te moogen meede neemen.
En dewijl onder de successivelijk aangebragte mopsteenen nu een geruijmen tijd soo veel gebrookene zijn geweest dat die, om een behoorelijk advans voor d’ E. Comp. daarop te erlangen, niet langer voor ses Rijxds. kunnen werden verstrekt, is derhalven goedgevonden dat men den prijs daarvan verhoogende, deselve mopsteenen in het vervolg voor thien Rijxds. het duijsend verkoopen sal.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.17
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 67-72.¶
Woensdag den {17370123} 23 Januarij 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig.18
In conformiteijt van ‘t geresolveerde van den 14 deeser maend, is huijden morgen ter vergadering nogmaals vastgesteld dat de solemniteijten en ‘t seremonieel daarbij vervat, noopens de voorstellinge en het doen van den eed van trouw en onderdanigheijd aen den Hoog Edelen Heer Gouverneur Generaal Abraham Patras, als nu behoorelijk opgevolgt en ter uijtvoeringe sullen gebragt werden; navolgens het welke soo heeft eerst den Heer Gouverneur De la Fontaine in presentje en ten overstaan van de leeden des Politicquen Raads den vereijschten eed gepresteerd, na het voorschrift ons ten dien eijnde van Batavia toegesonden,19 en hebben vervolgens alle de raadspersoonen, namentlijk eerstelijk die van politie, en na dat hierop de deuren van de raadsael geoopend waren, die van justitie, mitsgrs. de predicanten, militairen en burger officieren, die van Stellenbosch en Drakensteijn daaronder begreepen zijnde, neevens de verdere gequalificeerde dienaaren der E. Comp. en burgers, hoofd voor hoofd en ider in ‘t bijsonder, den eed ingevolge van hetselve voorschrift aan handen van Zijn Edele den Heer Gouverneur meede solemneelijk afgelegt; na verrigting van het welke welgemelten Heer Gouverneur neevens de gantsche vergadering opstaande, gesamentlijk gingen naa de puije deeser Fortresse, alwaar de overige burgerije vergadert, en de geheele militie onder haare vaandels in de waapenen gerangeert stond, aan dewelke eerst na voorgaande clokroering de acte van authorisatie en publicque voorstelling van den Hoog Edelen Heere Abraham Patras als Gouverneur Generaal van Neederlands India, ingevolge Zijn Hoog Edelheijds verkiesinge en de hierop verleende approbatie onser Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren, gegeeven in ‘t Casteel Batavia op den 30 Augustus des voorleeden jaars,20 met den daarbij gevoegden eed van trouw en onderdanigheijd aan welgemelde Zijn Hoog Edelheijd te doen, publicquelijk wierd voorgeleesen en bekend gemaakt; wordende hierop denselven Hoog Edelen Heere Gouverneur Generaal Abraham Patras als soodanig door den Heer Gouverneur De la Fontaine alle den volke voorgesteld, met ordre en recommandatie dat een igelijk Zijn Hoog Edelheijd, in naarkoming ende betragtinge van zijnen schuldigen pligt, daar voor voortaen sal hebben te erkennen, eeren, respecteeren ende gehoorsamen, het geen door de gantsche gemeijnte volveerdig met het uijtschree[u]wen van ja beantwoord en beswooren wierd, waarop voorts drie decharges uijt de musquettereije,21 ider met een canonschoot tusschen beijden gedaan, en alle het canon op de wallen deeses Casteels leggende losgebrand, gelijk meede van de hier ter rheede geankerde scheepen ider na haar rang geschooten wierd, treckende de militie vervolgens weeder behoorelijk af en ider na zijn bescheijden plaats, mitsgrs. den Heer Gouverneur verselt van alle de raadsleeden en verdere bediendens na Zijn Edelens wooning te rug, alwaar deselve, soo ‘s Comps. dienaaren als die van de burgerije en aanweesende scheepen, vrindelijk ter maaltijd onthaald wierden; onder seer hartelijke en eerbiedige toewensching dat Zijn Hoog Edelheijd den Heere Gouverneur Generael Abraham Patras dit hoog, eminent en swaarwigtig ampt, ondersteunt door den zeegen des Alderhoogsten, nog een geruijmen tijd sal moogen bekleeden, en dat alle desseijnen, soo te water als te lande, ten dienste der generale maatschappije, tot welweesen onses lieven vaderlands onder Zijn Hoog Edelheijds weijse22 regeering gelucking sullen moogen werden uijtgevoerd, en ten gewenschten eijnde gebragt, waarmeede deese plegtigheeden dan ook zijn beslooten geworden.
Aldus geresolveerd, gearresteerd en uijtgevoerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.23
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 73-80.¶
Dingsdag den {17370129} 29 Januarij 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig.24
Sijnde voorts na gemaakten overslag van den prijs waarvoor ons die goederen worden aangereekent, vastgesteld en beslooten dat de grove zanen die met het aanweesende provisieschip Lagepolder sijn aangebragt, voor 3 1/2 Rijxds. en soomeede de Suratse 25 deekens met dien selven bodem ontfangen, voor 4 3/8 Rxs. ‘t ps. sullen werden verkogt, om dus doende d’ E. Comp. het vereijschte advans daarop te doen genieten.
Voorts is op het ingediende request van den burger Johannes Pannesteel,26 aan hem geaccordeert om met een van de present ter rheede leggende retourscheepen na het vaderland te vertrecken, mits betalende het daer toe staande transport en costgeld, om op den overloop gelogeert en getracteert te werden.
Gelijk al verders verstaan is dat vier Deenen, waarvan drie gemeene en een trompetter, dewelke van het jongst hier aangeweest zijnde Deens schip de Wendela ter deeser plaatse sijn agtergebleeven,27 over deese retourscheepen verdeelt, om voor de kost scheepsdienst te doen, na Europa sullen worden overgesonden; soo als ook den opperstuurman Pieter Coederik, dewelke door indispositie genoodsaakt is geweest met stilstand van gagie in den voorleedenen jaare van het Ceijlons retourschip Meerlust alhier over te blijven, met een der voorseijde retourboodems naar het vaderland sal worden te rug geschikt, op sodanigen wijs en schip als sulx het gevoeggelijkste sal kunnen geschieden.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.28
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 81-83.¶
Vrijdag den {17370201} 1 Februarij 1737, voormiddags.
Alle present.
Navolgens het genomen besluijt van den 30 October laatstleeden en de hierop alomme geaffigeerde billietten, op heeden getreeden zijnde tot het publicquelijk verpagten van den aanneem der leverantie van versch vleesch en leevendige schaapen aan ‘s Comps. passeerende scheepen, hospitaal etca., om met pmo. Maij aanstaande in te gaan, en dat wel soo als den inhoud der pagtconditien, na het voorbeeld van de laatste reijs, nu weederom expresselijk komt meede te brengen, voor den tijd van een, drie of vijf jaaren, op dat men sal kunnen ondervinden op welke van de drie voorgestelde tijden die leeverantie het voordeeligste voor d’ E. Comp. en ten minsten prijse sal kunnen werden aan den man geholpen; is na behoorelijk clocke geklep en uijtroepinge van den boode, het laagste bodt gevallen voor den tijd van vijf jaaren op elf sware duijten het pond geslagt, soo schapen als beesten vleesch, en veerthien schellingen ider leevendig schaap, voor welken prijs deselve leverantie de voorige maal op den 1 Februarij 1732 insgelijx aanbesteedt geweest is,29 en waarvoor die als nu weederom, gelijk gesegt, voor den tijd van vijf jaaren in vier bijsondere perceelen, ider voor een vierde part, is aangenoomen geworden door de voorige pagters, Hendrik Oostwald Eksteen, Johannes Kruijwagen en Pieter Jurgen van der Heijde,30 mitsgrs. door de burgeresse Alletta van Es, wed. Steeven Vermeij,31 ten aansien niemand deeser ingeseetenen eenen minderen prijs quam te bieden.32
Aldus gedaan, geresolveerd en uijtgevoert in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.33
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 84-89.¶
Dingsdag den {17370212} 12 Februarij 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig.
Heeft men geleesen een request door den vaandrig Rudolph Jurgen Abel gepresenteert,34 behelsende versoek om met een der verwagt wordende retourscheepen van de tweede besending na het vaderland te mogen vertrecken; over welkers inhouden geraadpleegt zijnde, is goedgevonden dat aan hem sal worden geordonneert dat hij blijk sal moeten brengen dat de borgen die door hem sijn gesteld weegens de kosten van het proces waarvan door hem na Batavia geappelleert is, in de saak die alhier teegens gemelten Abel ten voordeele van Maria van Hoeven,35 wed. wijlen Jurgen van den Heever,36 door den Raad van Justitie deeses Gouvernements is uijtgeweesen,37 met dit vertrek te vreeden, en dat bovensdien alle desselfs ter deeser plaatse openstaande schulden voldaen sullen weesen, als wanneer hij zulx verrigt hebbende, sig nader tot optineering38 van dit versoek aan deese Vergadering sal kunnen addresseeren, mits dat hij zulx verkrijgende, dan met eenen sal gehouden sijn om volgens de ordre onser Heeren en Meesteren desselfs kind met sig na het vaderland meede te neemen.
En dewijl de leverantie van tarw teegenwoordig ten grootsten deele gedaan is, heeft men na gemaakten overslag bevonden dat deesen jaare driehondert lasten van dat graan neevens vijf lasten rogge na Batavia sullen kunnen worden afgescheept, wanneer den eijsch van Ceijlon daar en booven voldaan en den door onse Heeren en Meesteren geordonneerden voorraad aan handen word gehouden; van welke tarwe tweehondert lasten met het aanweesend provisieschip Lagepolder , en de overige hondert lasten bij andere voorkomende scheepsgeleegentheijd na die hooftplaats sullen worden overgesonden; sijnde insgelijx op de propositie van den Heer Gouverneur voor den meesten dienst der E. Comp. beslooten dat met het soo eevengedagte schip Lagepolder , ingevolge de hier toe verleende permissie hunner Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indiaasse39 Regeering twintig duijsend specie ducatons of dertig duijsend Rijxds. na Batavia sullen afgescheept werden.
Waarna welgemelten Heer Gouverneur geliefden te kennen te geeven dat burgerraden deeser plaatse aan Zijn Edele hadden versogt om twee molensteenen en eenig onvermijdelijk vereijscht wordende houtwerk voor de burger coorn windmolen, weshalven sig dan ook genoodsaakt gevonden hadde het een en ander op den nu af te ganen eijsch na het vaderland te doen, stellen niet teegenstaande zulx in opsigt der houtwaaren teegens de jongst gegeevene ordres onser Heeren Majores komt aan te loopen; dan gemerkt de burgerije alhier niet meer als een moolen heeft, en dat bij het stilstaan van deselve deese Colonie in seer groote ongeleegentheijd soude geraken, heeft men sulx hierom als een niet wel anders doenelijk sijnde saak voor welgedaan moeten aanmerken.
Laastelijk is geleesen een versoekschrift door Willem Plooij40 in de volgende bewoordinge overgegeeven:41
Aan den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine - - - beneevens den E. Agtb. Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestr. Heer en E. Agtb. Heeren,’
‘Vertoont met seer veel eerbied Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. seer needrigen dienaar Willem Plooij van Cabo de Goede Hoop, staande onder voogdije van Heeren weesmeesteren deeser steede, hoe den suppt. nietteegenstaende maar den ouderdom van 22 jaaren heeft bereijkt, egter genoegsame bequaamheijd vermeijnd te besitten om sijne goederen selfs na behooren te kunnen administreeren, derhalven neemt hij de vrijheijd sig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. met eerbiedig versoek dat deselve van die goedheijt gelieven te zijn aan hem te verleenen brievende veniam aetatisen suppletie van ouderdom, sullende het Uwe Wel Edele Gestr. en E. Agtb. des behagende uijt de neevensgevoegde attestatie van Heeren weesmeesteren voornt. des suppts. goed leevensgedrag komen te blijcken.42 ‘
‘(Onderstond) ‘t Welk doende &a. &a.’
Waar over gedelibereert en op het daarbij gevoegde getuijgenis van weesmeesteren, onder wien gedagte Plooij sorteert, reflexie genomen sijnde, is derhalven goedgevonden dat aan hem het versogteveniam aetatissal worden gegeeven.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.43
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 90-96.¶
Donderdag den {17370214} 14 Februarij 1737, voormiddags. Gecombineerde vergadering.
Present den Wel Edelen Gestr. Heere Jan de la Fontaine, Raad Extraordinairis van India, Gouverneur deeser plaatse &a., de Heer Adriaan Maten,44 geweesene commandeur van Mallabaar 45 en commandeur der presente retourvloot, de Heer Adriaan van Kervel, oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, den E. Jan de Haan,46 vice commandeur, de Heer Mr. Daniel van den Henghel, fiscaal independent alhier, den E. Jacobus Bernard,47 schout bij nagt, de Heer Johan Thobias Rhenius, capitain deeses Casteels, den E. schipper Reijnier Brugman,48 den E. Nicolaas Heijning, den E. schipper Jacobus van Banken,49 den E. Hendrik Swellengrebel, den E. schipper Lucas Rooseboom,50 den E. Christoffel Brand, den E. schipper Pieter Cronenburg,51 den E. Rijk Tulbagh, den E. schipper Leonardus Rijcke,52 den E. schipper Lambert Swaan,53 den E. schipper Jan Govaarts,54 den E. schipper Daniel van Staaden,55 den E. schipper Adriaan van Renssen,56 den E. schipper Pieter Scherf,57 den E. schipper Arij van der Stolk,58 den E. fiscaal der retourvloot. Simon Roocken.59
Vermits den tijd door onse Heeren en Meesteren tot het vertrek deeser retourvloot beraamd sterk begint aan te naderen, wierd door den Heer Gouverneur dierhalven te kennen gegeeven dat Zijn Edele deese vergadering expresselijk hadde doen beleggen om aan den Heer commandeur, neevens de verdere vlag en andere officieren van de vloot te kunnen voorstel doen en afvragen hoedanig het met hare onderhebbende bodems is gesteld, of zijlieden, als zijnde van alle vereijschte benoodigtheeden en potspijs voor de vaderlandsche vojagie naar behooren voorsien, sig niet in staat bevinden om deselve met gerustheijd te kunnen onderneemen, of dat andersints aen imand, ‘t zij aan zijne ammonitie of andere goederen, nog iets komt te ontbreeken, waar door zulx soude kunnen werden verhindert of agter uijt geset, en dan wijders om tot het vertrek deeser vloot een vasten dag te kunnen stellen, op dat een ider zijne saaken hier na schickende, als dan sal kunnen maken klaar te sijn; betuijgende den Heer Gouverneur hier beneevens deese vraag in opsigt der goederen en ammonitie van oorlog daarom met nadruk te doen, overmits de ordre onser Heeren Majores meede brengt dat de retourscheepen des benodigt zijnde, alhier behoorelijk daarvan sullen moeten worden voorsien, en met eenen dat aan de scheepsopperhoofden serieuselijk sal moeten worden gelast ende gerecommandeert (soo als Zijn Edele bij deesen was doende) dat zij sig altijd gecombineert en teegens alle vijandelijke aanvallen op haar hoede zullen moeten houden. Op het welke door den Heer commandeur neevens de verdere overheeden van de vloot sijnde betuijgd geworden dat aan niemand, soo wel het een als het ander aangaande, iets meer komt te mancqueeren, dat zij van alles tot genoegen sijn voorsien en bijgevolge in gereetheijd om de reijs gerustelijk na Neederland te kunnen voortsetten, heeft den Heer Gouverneur hierop wijders te kennen gegeeven dat de vloot op den 25 deeser lopende maend Februarij sal moeten worden gemonstert, ten eijnde deselve bij toelatinge van bequaem weer en wind op den 28 daaraan volgende sal kunnen reijsvorderen, in hoop en verwagting dat gedagte vloot als dan in zee gerakende, de havenen van ons waarde vaderland met voorspoed sal moogen bezeijlen; sijnde voorts bij resumptie der Turksse passen deeser retourboodems koomen te blijcken dat sig deselve daarvan behoorelijk voorsien bevinden, uijtgenomen het schip de Batavier , aan het welke derhalven een nieuwe Turksse pas alhier sal toegevoegt worden.60
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz.61
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. MATEN ALBZ.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] JAN D. HAAN.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. BERNARDS.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] R. BRUGMAN.
[Signed:] JACOBUS VAN BANKEN.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] LS. ROOSBOOM.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] PR. CROONENBURG.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
[Signed:] LEONARDUS DE RIJKE. 1737
[Signed:] LTUS. SWAAN.
[Signed:] JAN GOVAARTS.
[Signed:] DL. VN. STADEN.
[Signed:] AN. VN. RENSSEN.
[Signed:] PR. SCHARFF.
[Signed:] A. V. STOLK.
[Signed:] SIMON ROOKER.
C. 102, pp. 97-104.¶
Vrijdag den {17370215} 15 Februarij 1737, voormiddags.
Alle present.
Geleesen ende geresumeert sijnde het veel geagt aanschrijvens Hunner Wel Edele Hoog Agtb. de Heeren Seeventhienen van den 12 September des voorleeden jaars,62 dat met het op gisteren ter deeser rheede gearriveert zijnde schip Streijen is ontfangen geworden, is naar gehoudene deliberatie goedgevonden en pligtig geagt dat daarop het volgende in alle onderdanigheijd sal worden gerescribeert:
Dat ons tot vreugde gebleeken is Haar Wel Edele Hoog Agtb. vergenoegen weegens het reedelijk slagen van den inzaam der elephants tanden ter deeser plaatse en het versenden derselver na Batavia, wenschende insgelijx van herten dat ër soo veel van dat elpenbeen konde worden bemagtigt, dat hetselve meede voor goede coopmanschap na het vaderland konde verstrecken. Maar aangaande den prijs der gemelte tanden, dat die met heel groot, ja leevens gevaar, seer verre uijt het land moeten worden gehaald, soo dat een wagen somtijts seeven, agt, neegen en meer maenden moet uijtblijven eer hij zijn vragt kan bekoomen, en dat gevolglijk wanneer men de prijs wilde verminderen, den lust aan het grootste deel der liefhebbers tot het verkrijgen van deselve meest soude overgaan, invoegen die wel op den voet waarop se teegenwoordig is, dient te worden gelaaten, te meer dewijl de elephanten hoe langer hoe verder in het land wegtrecken, en dat derhalven de moeijte om deselve te vervolgen en te schietten63 van tijd tot tijd komt toe te neemen. Middelerwijl dat wij onsen vlijt nog zullen aanwenden om te sien of men bij voortteelinge der hier sijnde kirmansse 64 bocken in ‘t vervolg in wat beeter soort van wol als die de laatste reijs door ons na het vaderland gesonden, en van geen waarde bevonden is, sal kunnen geraaken, dog dat zulx niet willende lucken, de ordre Hunner Wel Edele Hoog Agtb. hier omtrent opgevolgd en dat werk stakende, daarvan afgesien sal worden.
Maar wat aangaat het visiteeren der retourscheepen door Haar Wel Edele Hoog Agtb. bij derselver gevenereerden brief van den 18e October 1732 geordonneert,65 dat zulx seedert altijd behoorelijk door den fiscaal en gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie is in agt genoomen, gelijk uijt de successivelijk daarvan aan den Heer Gouverneur overgeleeverde rapporten, die men soo wel als van het besigtigen der present aanweesende retourscheepen bij haar aankomst en vertrek geschiet, in copia na het vaaderland sal oversenden, nader sal kunnen blijcken; waarbij op het versoek van gemelten Heer fiscaal independent, Mr. Daniel van den Henghel, nog sal worden gevoegt dat deese visitatien hier niet wel mogelijk ten aldernauwkeurigste kunnen gedaan worden, omdat de scheepen tusschen deks en elders met gebrande en gepermitteerde goederen te vol zijn, en dat men om zulx te doen, expres vaartuijgen aan de hand soude moeten hebben om die eerst soo lang daarin te kunnen overscheepen, tot welken en andere hier toe vereijscht wordenden omslag den tijd op deese, dikwils door harde Z.Ot. of N.Wte. winden onbevaarbare rheede, in de korte legdagen der scheepen veelmaals soude koomen te ontschietten,66 dewijl een igelijk der scheepelingen sijne handen doorgaans vol heeft om den door hem onderhebbenden boodem te helpen redderen en klaarmaaken; kunnende Haar Wel Edele Hoog Agtb. boovensdien verseekert zijn dat hier ter rheede geen particuliere goederen in de scheepen koomen, als alleen de geene die aan de repatrieerende persoonen gepermitteert sijnde, voor deselve ter deeser plaatse worden gebrand, ‘t geen dan ook de reeden is dat de voorseijde visitatien, ingevolge de geeerde ordres Hunner Wel Edele Hoog Agtb. altijd wel zijn gedaan, dog dat de daar van verleende rapporten, als buijten de besigtiging van Noordwolfsbergen niets van belang behelzende, nooijt naa het vaderland sijn overgeschikt, het geen als nu egter in het toekomende niet meer sal worden nagelaaten.
Dat voorts naar betuijging der schuldige dankbaarheijd van den lieutenant Rudolph Sigfried Alman voor zijne confirmatie in dat ampt en de verleende approbatie op het uijtgeeven der landerijen aan deese en geene deeser ingeseetenen, die den Heer Gouverneur op desselfs togt na de Mosselbaaij hebben verselt, mitsgrs. de gegeevene communicatie Hunner Wel Edele Hoog Agtb. betreffende den toestand der saken van Europa , dat namentlijk de vreede tusschen den keijser ter eenre, en de kongingen van Vrankrijk , Spanje en Sardinien ter ander seijde, genoegsaam is geslooten,67 en dat men overzulx van dien kant in deese gewesten voor eerst niet veel swarigheijd schijnt te vreesen te sullen hebben, dog dat dit alles nog op losse voeten steunende, door de minste verandering van sterfgevallen of diergelijke wel weer een nieuwen oorlog soude kunnen koomen te ontstaan, Haar Wel Edele Hoog Agtb. sal worden verseekert dat wij bij continuatie op onse hoede, en soo veel doenelijk in staat van defentie sullen blijven, om bij onverhoopte toevallen een aankoomenden vijand het hoofd te kunnen bieden. En dat eijndelijk het gereguleerde Hunner Wel Edele Hoog Agtb. weegens het verstrecken van equipagie goederen aan de scheepen op een egualen voet, wanneer ons de op dat stuk genoomene resolutie van den 30 Augustus jongstleeden sal aan handen gekomen weesen, navolgens pligt in alles punctuelijk sal worden opgevolgd en in agtinge genomen.
Waar en booven laastelijk meede goedgevonden is dat met het presente ter rheede leggende hier voorwaarts genoteerde schip Streijen , dat selfs elf kisten met geld uijt het vaderland in heeft, nog een kistje met vijf duijsend specie ducatons of seeven duijsend vijf hondert rijxdaalders naa Batavia sullen worden overgesonden.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.68
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 105-112.¶
Dingsdag den {17370226} 26 Februarij 1737, voormiddags.
Alle present.69
Wordende vervolgens door gemelten Heer hooftadministrateur nog ter vergadering geproduceert seekere memorie van het kostende van het wijtschip de Hoop , met versoek dat deselve na Batavia mogt worden overgesonden en qualificatie van daar versogt om ‘t bedraagen van ‘t gesegde wijtschip alhier bij de boeken af te schrijven, eeven gelijk sulx genoteert word dat men in diergelijke gevallen soude behooren te doen, bij de jongste bevinding der negotieboeken deeser plaats, die in den jaare 1734 uijt India is ontfangen; dog waarover gedelibereert en ingesien zijnde dat hetselve nooijt bevoorens gebruijkelijk is geweest, is derhalven best gedagt dat men sulx teegenwoordig ook niet sal laten geschieden, en dat in teegendeel denselven Heer hoofd-administrateur bij deesen sal worden gequalificeert om het kostende van ‘t gedagte wijtschip, soo als dit op de voorseijde memorie is bekent gesteld, behoorelijk bij de negotieboeken deeses Gouvernements af te schrijven.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.70
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 113-114.¶
Dingsdag den {17370319} 19 Maart 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig.
Ter gedane propositie van den Heer Gouverneur is voor ‘s Comps. meesten dienst goedgevonden dat met het schip Dieshoek , ‘t welk geen geld uijt het vaderland inheeft, weederom vier kisten ider met vijf duijsend, ofte saamen twintig duijsend ducatons, na Batavia sullen worden overgesonden.
Ook is op het ingediende versoekschrift van den koster der Drakensteijnsse 72 gemeijnte, Jan Melchior Frik,73 aan hem een stukje lands tot het opsetten van een huijs en het maaken van een thuijntje, geleegen onder het voornoemde district van Drakensteijn , in eijgendom gegeeven.
Waarna laastelijk op de gedane instantie van den burger Jan Roseveld74 aan hem gepermitteert is om met een der verwagt wordende retourscheepen van de tweede besending onder betaaling van het daartoe staande transport en costgeld voor ‘t logement in de constapelscamer, na het vaaderland te mogen vertrekken.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.75
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] A. V. KERVEL.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL.
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL.
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
C. 102, pp. 115-118.¶
Saturdag den {17370330} 30 Maart 1737, voormiddags.
Alle teegenwoordig, behalven den oppercoopman en secunde deeses Gouvernements, de Heer Adriaan van Kervel.
Geliefden den Heer Gouverneur te kennen te geeven dat het schip Dieshoek een seer lange reijs gehad en alhier een ruijm getal van dooden en sieken aangebragt hebbende, schoon dat hetselve nu al omtrent sesthien daagen ter deeser rheede geleegen, en inmiddels alle vereijschte ververssingen76 genoten heeft, sonder dat men egter nog merkelijke beeterschap aan de voorseijde sieken, nietteegenstaande alle daartoe aangewende middelen heeft kunnen bespeuren, ter dier oorsaak, mitsgrs. ook om de swacke gesteldheijd van het overige aan boord zijnde volk, voor eerst nog niet sal kunnen reijsvorderen, en dat zulx niet wel met eenige gevoeggelijkheijd77 voor in het laatst van de andere week soude kunnen gelucken. Maar dewijl het als dan eevenwel niet sonder gevaar van weeder instorting voor de daarop bescheijdene manschap sal kunnen geschieden, gaf Zijn Edele derhalven in consideratie of het hierom niet beeter soude weesen dat men dien boodem nog eenige daagen langer ter deeser plaatse liet vertoeven, eensdeels, ten eijnde het voormelde volk daardoor volkoomen tijd van herstellinge te geeven, ende ten anderen op dat men door dit middel met eenen occasie aan de hand sal moogen hebben om Haar Wel Edele Groot Agtb. de Heeren der Hooge Indiaasse78 Regeering de aankomst van alle de Bataviaesse en Ceijlonsse 79 retourscheepen, waarvan ër reets verscheijden in deese Tafelbaaij verscheenen zijn, te kunnen verstendigen; over hetwelke geraadpleegt weesende, is voor ‘s Comps. meesten dienst en het welzijn van het voorseijde schip Dieshoek best geoordeelt dat in opsigt van desselfs vertrek navolgens de propositie van den Heer Gouverneur sal gehandelt werden.
Dewijl ook den tijd van de opneeming der burger effecten weeder begint aan te naderen, is uijt dien hoofde insgelijx vastgesteld dat deselve op den laatsten der aanstaande maend April, mitsgrs. den 1 en 2 Maij daeraen volgende, sal worden gedaan, ten overstaan van gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie deeses Gouvernements, ende zulx volgens gewoonte hier aan Cabo op de oude kat, en aan Stellenbosch ten huijse van den land-drost, al weederom op dienselven voet als dit volgens resolutie van den 6 April 173080 seedert dien tijd gebruijkelijk is geweest.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en jaare voorsz.81
[Signed:] JAN DE LA FONTAINE.
[Signed:] D. V. D. HENGHEL
[Signed:] J. T. RHENIUS.
[Signed:] NS. HEIJNING.
[Signed:] HK. SWELLENGREBEL
[Signed:] CL. BRAND.
[Signed:] R. TULBAGH. Rt. en Secrets.
## Footnotes
-
Die Politieke Raad het op 20.12.1736 en 3.1.1737 ook vergader. (Vgl. C. 614Dag Register, 20.12.1736 en 3.1.1737, pp. 149 en 156.) Van laasgenoemde vergadering bestaan daar ‘n kladnotule, wat soos volg lui: “Donderdag den 3e Januarij 1737, voormiddags. Alle tegenwoordig. De backers te continueeren. Het in dienst nemen van den orgelmaker”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 3.1.1737, p. 408.) ↩
-
Die skrywer van die Haagse kopie het ook geskryfIndiaasse. ↩
-
Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: Goew.-gen. en Raad, Batavia - Goew. en Raad, Kaap, 24.10.1736, pp. 751-771. ↩
-
Abraham Patras, die seun van Antoine Patras en Olympe Blusset, is op 22.5.1671 in Grenoble , Frankryk , gebore. Na die herroeping van die Edik van Nantes het die gesin egter na Nederland uitgewyk en hulle in Leiden en later in Haarlem gevestig. In 1690 het Patras as soldaat in diens van die V.O.C. na die Ooste vertrek. Dáár is hy in ‘n klerklike pos aangestel en het o.a. in Ambon , die Molukke , Djambi , Palembang , Sumatra , Bengale en Batavia gedien. In 1735 is hy deur die lot verkies as opvolger vir Goewerneur-generaal Dirk van Cloon. Hy is in 1699 te Ambon met Neeltje van Brakel getroud, maar sy is reeds op 17.12.1700, kort na die geboorte van hulle enigste kind, oorlede. Patras is gedurende die nag van 2 op 3 Mei 1737 in Batavia oorlede. ↩
-
In die Haagse kopie verbeter naplegtigheeden. ↩
-
Kyk C. 455Inkomende Brieven, Raad van Politie: eed van trou aan Goew.-gen., ongedateer, pp. 791-792, en akte van volmag, 30.8.1736, pp. 783-789. ↩
-
In die Haagse kopie verbeter naauthorisatie. ↩
-
Kyk C. 523Uitgaande Brieven, Raad van Politie: Goew. en Raad - landdros, Stellenbosch , 14.1.1737, pp. 3-5. ↩
-
Die kladnotule van hierdie vergadering en dié van die volgende vergadering is saamgevoeg onder die datum 14.1.1737. Vgl. C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 14.1.1737, p. 408. ↩
-
Volgens die kladnotule het hierdie vergadering gelyktydig met die vorige een plaasgevind. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 14.1.1737, p. 408.) Uit die dagregister blyk egter dat die vergadering wel die volgende dag plaasgevind het. Kyk C. 614Dag Register, 15.1.1737, p. 165. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookIndiaasse. ↩
-
Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: Goew.-gen. en Raad, Batavia - Goew. en Raad, Kaap, 24.10.1736, pp. 751-771. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookIndiaasse. ↩
-
Die datum is oopgelaat. ↩
-
Die datum is oopgelaat. ↩
-
Kyk C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 1-2. ↩
-
Uit die kladnotule van hierdie vergadering (vgl. voetnoot 10 van 1737 hierbo) blyk dat die Politieke Raad ook die volgende besluite geneem het: ” …Fiatburger notulena usu… Twee metzelaars en een soldaat verbetert. Een man vrij geworden. Gockelius toegestaan een meijd vrij te geven … ” (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 14.1.1737, p. 408.) Op 9.1.1737 het die burgerkrygsraad, onderhewig aan die goedkeuring van die Politieke Raad, vir korporaal Thomas de Wit bevorder tot sersant in die burgermilisie en vir Jochem Ernst Webner tot korporaal. (Kyk B.K.R.l Notules van Vergaderings van die Burgerkrygsraad, 9.1.1737, p. 124.) Die persoon wat sy vrybrief ontvang het, was waarskynlik Fokke Barendsz. Hy en Nicolaas Gockelius se versoekskrifte kan gevind word in C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 3-6. Gockelius se slavin, Dorinde van Bougis, is op 17.1.1737 vrygestel. (Kyk C. J.3087 Gemengde Notariële Stukke: vrybrief, 17.1.1737, pp. 7-8.) ↩
-
Onderstaande resolusie is woordeliks opgeneem in die dagregister. Vgl. C. 614Dag Register, 23.1.1737, pp. 168-172. ↩
-
Kyk C445Inkomende Brieven, Raad van Politie: eed van trou aan Goew.-gen., ongedateer, pp. 791-792. ↩
-
Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: akte van volmag, 30.8.1736, pp. 783-789. ↩
-
Die skrywers van die Haagse kopie en die dagregister het albei geskryfmusquetterije. ↩
-
Die skribent van die Haagse kopie het ook geskryfweijse, maar in die dagregister staanwijse. ↩
-
Daar bestaan geen kladnotule vir hierdie vergadering nie. ↩
-
Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bevat ‘n besluit van die Politieke Raad om die sekunde te magtig om sekere verliese af te skryf. Kyk C. 30Resolutiën, Raad van Politie1, 29.1.1737, pp. 72-77; C. 292Memoriën en Rapporten, 29.1.1737, pp. 547-550. ↩
-
Soerat was ‘n belangrike handelstad aan die weskus van Indië, benoorde Bombaai . Die eerste Nederlandse handelstasie is reeds in 1606 daar gestig. ↩
-
Johannes Pfannenstiel het in 1736 as vryburger van Batavia na die Kaap gekom. Hy was waarskynlik verwant aan die Kaapse vryburger Johann David Pfannenstiel. Sy versoekskrif kan gevind word in C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 13-14. ↩
-
Wendela het op 28.1.1737 uit Tafelbaai na Kopenhagen vertrek. Vgl. C. 614Dag Register, 28.1.1737, p. 173. ↩
-
In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake opgeteken: … “Bestelkasjes aan d’ Hr. Van den Henghel enz. toegestaan. Twee adsistenten van de secretarije ausuverbetert …” (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 29.1.1737, p. 409.) ↩
-
Kyk C. 27Resolutiën, Raad van Politie, 1.2.1732, pp. 24-26; G. C. de Wet (red.):Resolusies van die Politieke Raad VI(1.2.1732), p. 189. ↩
-
Pieter Jurgen van der Heyden van Vierlanden naby Hamburg was getroud met Maria van Aelwyk van Rhenen in die provinsie Utrecht , die weduwee van Willem van Es. Van der Heyden is in 1742 oorlede en sy weduwee in 1750. ↩
-
Steven Vermey van Rotterdam is op 21.10.1690 met Aletta van Es getroud. Hulle het drie kinders gehad: Cornelis, Geertruyd en Agnitie. Vermey is in 1714 oorlede. ↩
-
Die voorwaardes waaronder bogenoemde persone die vleispag aanvaar het, kan gevind word in C. 671Pacht Conditiën, 1.2.1737, pp. 493-504. ↩
-
Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 1.2.1737, p. 409. ↩
-
Kyk C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 15-16. ↩
-
Maria van Hoeven van Middelburg was ‘n dogter van Jacob van Hoeven en Susanna de Klerk. Sy is op 19.11.1713 in die Kaap met Jurgen Pietersz van den Heever getroud. Sy is in 1738 oorlede. ↩
-
Van den Heever was afkomstig van Holstein en het in 1693 as matroos na die Kaap gekom. Hy is eers as kneg aan Pieter van der Byl en daarna aan die weduwee Van Meerland uitgehuur voordat hy ‘n vryburger geword het. Toe hy in 1733 oorlede is, het hy die plase Meerendal en Klipheuvel , asook ‘n huis in die Kaap besit. ↩
-
Op 16.9.1734 het die Raad van Justisie Abel beveel om ƒ9955 aan Maria van Hoeven te betaal weens die verbreking van sy troubelofte aan haar. Kyk C. J.828Oorspronklike Regsrolle en Notule(Siviel alleen), 7.1.1734, 21.1.1734, 11.3.1734, 25.3.1734, 1.4.1734 en 16.9.1734, pp. 1-2, 12, 13, 22, 26 en 69-72; C. J.1048 Siviele Prosesstukke, 10.12.1733-19.1.1735, pp. 5-137. ↩
-
In die Haagse kopie verbeter naoblineering. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookIndiaasse. ↩
-
Willem du Plooy (1716-18.8.1767) was die seun van Simon du Plooy en Catharina Koopman. Hy is op 30.9.1742 met Petronella Basson getroud. Ten tye van sy dood is hy deur die diakonie onderhou. ↩
-
Kyk C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 21-22. ↩
-
Kyk C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738: getuigskrif, 13.2.1737 (?), p. 23. ↩
-
In die kladnotule verskyn die volgende ongenotuleerde sake: ” … Daniel Heijning ƒ30 gegeven. Een timmermana usuverbetert … ” Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 12.2.1737, pp. 409-410. ↩
-
Adriaan Maten het saam met sy vrou, Geertruy Susanna Spanuijt, en hulle kleinseun, Johannes Bernhart Albinus, aan boord die Nieuw Walcheren na Nederland gevaar. Die instruksies aan Maten, as bevelvoerder van die retoervloot, kan gevind word in C. 138Bylagen tot de Resolutiën, Raad van Politie: instruksies, 24.10.1736, pp. 1-74. ↩
-
Die suidelike gedeelte van die weskus van Indië. ↩
-
Jan de Haan van Amsterdam was die skipper van Scheijbeek . ↩
-
Jacobus Bernards van Delft was die skipper van Haamstede . ↩
-
Reynier Brugman van Amsterdam was die skipper van Nieuw Walcheren . ↩
-
Jacobus van Banken van Rotterdam was die skipper van Hofvliet . ↩
-
Lucas Rooseboom van Hoorn was die skipper van Nieuwstad . ↩
-
Pieter Cronenburg van Amsterdam was die skipper van Leijduijn . ↩
-
Leonardus de Rijke van Nieuwkerk was die skipper van Steenhoven . ↩
-
Lambert Swaan van Amsterdam was die skipper van Hilverbeek . ↩
-
Jan Govaarts van Middelburg was die skipper van Nieuwvliet . ↩
-
Daniel van Staden van Amsterdam was die skipper van Kerkwijk . ↩
-
Adriaan van Rensen van Delft was die skipper van Karsenhof . ↩
-
Hy het sy naam geteken Pieter Scharff. (Vgl. sy handtekening hieronder.) Hy was afkomstig van Amsterdam en was die skipper van Voorduijn . ↩
-
Arij van der Stolk van Rotterdam was die skipper van die Batavier . ↩
-
Hy het sy naam geteken Simon Rooker (vgl. sy handtekening hieronder). Hy was boekhouer op Steenhoven . ↩
-
‘n Gedeelte is hieronder weggelaat. Dit bevat ‘n besluit van die Politieke Raad om die bevordering van ‘n aantal bemanningslede op die skepe Hofvliet en Haamsteede goed te keur. Vgl. C. 30Resolutiën, Raad van Politie1, 14.2.1737, pp. 93-94.. ↩
-
Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, 14.2.1737, p. 410. ↩
-
Kyk C. 445Inkomende Brieven, Raad van Politie: Here XVII - Goew. en Raad, Kaap, 12.9.1736, pp. 807-813. ↩
-
In die Haagse kopie verbeter naschieten. ↩
-
In die Haagse kopie staan ook Kirmansse . ↩
-
Kyk C. 444Inkomende Brieven, Raad van Politie: Here XVII - Goew. en Raad, Kaap, 18.10.1732, pp. 65-69. ↩
-
In die Haagse kopie verbeter naontschieten. ↩
-
Keiser Karel van Oostenryk was sedert 1733 in ‘n oorlog met Frankryk , Spanje en Sardinië gewikkel weens ‘n geskil oor die Poolse troonopvolging. ↩
-
Die kladnotule van hierdie vergadering kan gevind word in C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 15.2.1737, pp. 410-411. ↩
-
Die gedeelte wat hieronder weggelaat is, bevat ‘n besluit van die Politieke Raad om die tekorte uit die lading van Lagepolder as verliese af te skryf. Kyk C. 30Resolutiën, Raad van Politie1, 26.2.1737, pp. 104-109; C. 292Memoriën en Rapporten, 26.2.1737 en 18.2.1737, pp. 553 en 555-556. ↩
-
In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake aangeteken: “Een coxmaat op Lagepolder goedgekeurt. Nog twee verbeteringen gedaan … Le Camus op desselfs versoek weeder tot corporaal aangestelt”. Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 26.2.1737, p. 411. Le Camus se versoekskrif kan gevind word in C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 29-30. ↩
-
Die Politieke Raad het op 14.3.1737 ook vergader. Die kladnotule van daardie vergadering lui soos volg: “Donderdag den 14e Maart 1737, voormiddags. Alle present, behalven de Heeren Van Kervel en Swellengrebel. Syn twee luijden vrij geworden”. (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 14.3.1737, p. 411.) Die twee persone wat hulle vrybriewe ontvang het was waarskynlik Jurriaan Jansz van Ditmarssen en Meyndert Brand van Amsterdam. Kyk C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 41-44. ↩
-
Die skribent van die Haagse kopie het ook geskryf Drakensteijnsse . ↩
-
Jan Melchior Frick van Steckborn in Switserland het in 1721 as soldaat na die Kaap gekom. Nadat hy van 1728 tot 1730 as onderwyser aan Charl du Plessis verhuur was, het hy op 16.10.1732 ‘n vryburger geword. Die volgende jaar is hy egter as koster van die Drakensteinse gemeente aangestel. Hy is op 11.4.1734 met Maria Marais getroud. Frick is in 1741 oorlede. Sy versoekskrif kan gevind word in C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 31-32. ↩
-
Jan Roseveld van Maastricht het in 1731 as soldaat na die Kaap gekom en het in 1735 ‘n vryburger geword. Sy versoekskrif berus in C. 238Requesten en Nominatiën, 1737-1738, ongedateer, pp. 33-34. ↩
-
In die kladnotule van hierdie vergadering is die volgende ongenotuleerde sake aangeteken: “De baas timmerman tot ƒ24 in gagie verhoogt. Vijf wagenrijders en een tweede coetzier verbetert.Fiatenige verbeteringen op Dieshoek . Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 19.3.1737, pp. 411-412. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookververssingen. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookgevoeggelijkheid. ↩
-
In die Haagse kopie staan opIndiaasse. ↩
-
In die Haagse kopie staan ookBataviaasseen Ceijlonsse . ↩
-
Kyk C. 25Resolutiën, Raad van Politie, 6.4.1730, pp. 67-68; G. C. de Wet (red.):Resolusies van die Politieke Raad VI(6.4.1730), p. 89. ↩
-
Die volgende ongenotuleerde besluit verskyn in die kladnotule van hierdie vergadering: “… George Albregt Strecken cock van den Heer Gouverneur met ƒ20 …” (Kyk C. 113Resolutiën, Raad van Politie, Klad, 30.3.1737, p. 412.) ↩