C139 v1.20
C. 139, pp. 2-44.¶
Marginalia’s d’ A:o 1761.
C. 139, pp. 45-47.¶
Donderdag den {17610101} 1: Jann: 1761.
alle Present.
Dewijl men onderregt is, dat verscheijde in de buijten Districten woonagtig Zijnde Ingeseetenen, op een onbesonne wijze hun werk maaken, met Bisschuijt voor de franssen te backen; Sonder dat daarvan egter door die geene, die de besorging van ‘t selve is Opgedraagen, iets aan hun is besteld geworden; Zoo is op het voordragen van den Heere Gouverneur best geoordeelt, en dienvolgende beslooten, dat aan een ygelijk bij affixie van Billietten sal werden bekend gemaakt, dat de franssen van niemand eenige de minste quantiteijt Bisschuijt Sullen aanneemen, als eenelijk van de geene aan wien het backen van dit Brood door de Persoonen van Jacobus Alexander La Febre, Paulus Henricus Eksteen en Jan Gie, als Leveranciers van ‘t Selve zal weesen aanbesteed: ten eijnde dus geen Coorn nutteloos verspild, nog ook door niemand eenige vergeefse moeijte zal behoeven gedaan te werden, maar een ijgelijk in teegendeel zig voor schade zal kunnen hoeden.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 48-64.¶
Dingsdag den {17610113} 13: Jann. 1761.
S’ voormiddags alle Present
Vermits het Contract, ‘t welk in den voorl: Jaare met den oud Burger- Raad Hendrik van der Heijden, noopens het Leeveren van gesouten Rundvleesch, ten behoeve van S’ E: Comp:s hier Passeerende Scheepen is aangegaan, den 8: deeser is koomen t’ Expireeren, Soo is op desselfs hierom gedaan versoek goedgevonden, ‘t voorsz: Contract weederom voor den tijd van een Jaar op den voorigen voet te vernieuwen.
En dewijl het graangewasch door des Heeren Zeegen dermaaten favorabel is uijtgevallen, dat behalven het gerequireerde ter versendinge naar India, men ook staat Kan maaken, ten volle te Zullen kunnen magtig werden, de bij Resolutie van den 7: feb: 1747: bepaalden voorraad van 8000: mudden, en dat deese quantiteijt, die men bevoorens mits gebrek aan de daartoe vereijschte Pakhuijsen niet in staat is geweest aan handen te kunnen houden, als nu egter behoorlijk zal kunnen werden opgelegd, nadien van de nieuw aangelegde drie Coorn maguasijnen bereijds twee ten eenemaal voltooijd, en het derde in ‘t Korte meede Zal weesen vervaardigt; Is dierhalven op het voorstel van den Heere gouverneur gearresteerd, om het voorsz: besluijt voortaan Stiptelijk te doen executeeren, en mits dien bij een goed gewasch altoos de voorsz: quantiteijt van 8000 mudden Coorn in de voorsz: nieuwe maguasijnen in voorraed te houden.
Waarna door de hier overgebleevene Carga’s tot den Directen Vaart en handel op China, d’ E E:s Pieter Kintsius en Andreas Everhardus van Braam Houkgeest, het volgende Request ingeleeverd geworden Zijnde.
Aan den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh. Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en den ressorte van dien &&&:a beneevens d’ Ed: Agtb: Heeren, formeerende den Agtb: Raad van Politie des Casteels de Goede Hoop.
‘Wel Edelen Gestrengen Heere en Edele Agtb: Heeren!’
‘De ondergeteekendens Pieter Kintius & Andreas Everardus van Braam Houckgeest, beijden Supercarga’s in den Directen Handel na China, bescheijden op het Repatrieerend’ Schip Kroonenburg , geeven met verschuldigde Eerbied te kennen; dat dewijl gem: Bodem door het ongeval op desselfs Reijze /:waar van de Smertelijke gevolgen, uwelEd: gestr: & E: Agtb: ten volle bekend zijn:/ Circa de Twee derde Portie der volume van desselfs Lading hebbende verlooren; sig thans eene geleegentheijd opdoet, om niet op een profitable wijs alleen,de Lading van gem: Schip weeder te Suppleeren, maar ook om door het oogscheijnelijk voordeel, ‘t welk de na te meldene Saak Soude koomen te Contribueeren, de schade die onse Heeren Meesters door opgem: Ramp is te beurt gevallen, eenigsints te vergoeden.’
‘De saak dan die wij mits deesen de vrijheijd gebruijken aan uwel Ed: gestr: &: E: Agtb: voor te dragen, soude weesen, om van het onlangs alhier gearriveerde frans Comp:s Schip La Renommé koomende van de Cust van Brasil , voor Reecq: onser heeren Meesters te moogen inkoopen, Sodanige quantiteijt Coffij, als genoegsaam soude weesen tot vullinge der Ruijmtens die de meergem: ramp heeft veroorsaakt.’
‘De quantiteijt Balen die in evengen: Schip Zig bevinden, bestaat in Ruijm Drie Duijsend Vier hondert Stuks, volgens opgaave, welke na gedagten in onsen bodem Souden Konnen geborgen worden; de Prys waar voor deselve gelaaten word is à Ses Piasters de Baal van Hondert Pond Netto, dat seekerlijk een reedelijke Prijs is, alsoo deselve dus op ruijm Drie Stuijvers p:r lb: komt te monteeren.’
‘Indien nu uwel Ed: Gestr: & Ed: Agtb: gelieven te reflecteeren, dat de Javase Coffij /:met welke men deese bourbonse wel gelijk kan stellen:/ Seedert verscheijde Jaaren bij den verkoop in ‘t Vaderland op Thien Stuijvers Banco is geloopen, Sullen deselve dus het voordeel dat dit Articul aan de Comp: Zoude Rendeeren, wel haast konnen afmeeten.’
‘Het Intrest onser Heeren Meesters dus het voornaamste onser Oogmerken weesende, Is ons ootmoedig versoek aan uwelEd: gestr: & Ed: Agtb:, dat deselve het voorengesegde gelieven te overweegen, en sulx bevindende te Accordeeren met derselver Sentimenten, en dus uwel Ed: gestr: & Ed: Agtb: goedgunstige approbatie hier over verwagtende, soo hebben wij d’ Eer om ons Selve aan te bieden ter uijtvoering deeser Post, en om onder het opzigt van uwel Ed: gestr: &. Ed: Agtb: gelast te moogen worden, om Sodanige quantiteijt Coffij te moogen inkoopen en ontfangen, als tot volkomen Suppleering der nodeloose Ruijmtens, in het te meergem: Schip, Soude worden vereijscht.’
‘In afwagting van uwel Ed: gestr: & Ed: Agtb: Resolutie over dit articul, soo hebben wij ondertusschen d’ Eer om ons selve op het needrigste in uwel Edele Gestr: en Ed: Agtb:r gunste te recommandeeren, terwijle wij met alle agting Ons teekenen’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edelen Gestrengen Heere & Edele Agtbaare Heeren, uwelEd: gestr & Ed: Agtb: Dw: gehoor:e Dienaaren’
’/:was geteekent:/’
‘P:r Kintsius, A:E:V: Braam Houckgeest, /:in margine:/ Cabo de goede hoop den 12: Januarij 1761.’
Soo is bij overweeging dat de in het geciteerde Schip Kroonenburg Zig bevindende Opene ruijmte noodwendig weederom moet werden gevult, en dat men hier ter plaatse geen waaren aan handen heeft, waermeede zulx op eene profitabeler wijze voor d’ E: Comp:, dan met de voorsz: Coffij boonen Soude kunnen geschieden, oversulx best geoordeelt, en dienvolgens beslooten, om d’ E: E: Cap:t ter Zee en Equipagiem:r deeses gouvernements Hendrik Taal, neevens den op gem: bodem Kroonenburg Commandeerenden Cap:t Willem Hoogland, mitsg:s de meergem: Carga’s Kintsius en Van Braam te Committeeren, om ingevalle de franssen de geciteerde quantiteijt van 3400 baalen Coffij boonen, ofte Zoo veel als ‘er tot opvulling der ged: ruijmte in bovengem: bodem Zal werden vereijscht, teegens 5: Spaançe Realen voor ijder baal, ‘t welk op Circa 2 5/8 Stuijv:s ‘t lb uytkomt, Zoude willen afstaan, deselve als dan voor d’ E: Comp: aan te neemen, uijtdruckelijke ordre wyders, dat Zijl: bij het ontfangen dier Coffij, naauwkeuriglijk Sullen hebben te letten, en Sorge te dragen, dat deselve allesints goed in Soort, en van de vereijschte deugd koome te Zijn.
Vervolgens geliefde den Heere gouverneur te Communiceeren, dat den oud burger-weesmeester Petrus Johannes de Wit, Sijn Edele had te kennen gegeeven, dat door hem te meermaalen ondernoomen geworden Sijnde, om uijt d’ Aloë planten die seer abundant omtrent desselfs ver afgeleegene veeplaets in ‘t wild gevonden werden, ‘t sap of de gomme te trecken, en vervolgens te bereijden, hij daar In nu eijndelijk Zoo verre was gereusseert, dat daar van Circa 200: lb in gereetheijd hadde, met presentatie wijders, om in gevalle d’ E: Comp: daar van Zoude gelieven gediend te Zijn, hij kans Zag, deselve Jaarlijx met een reedelijke quantiteijt te kunnen voorsien; ende nademaal de voorsz: geprepareerde Aloë, waarvan door welgem: Heere Gouverneur een monster wierde vertoond, volgens het getuijgenis der hier Zijnde Practisijns, de Aloe Succotrina Seer na bij koomen, Ja Selfs overtreffen Zoude, is dierhalven beslooten, de voorsz: 200: Ponden aan de Heeren Majores in ‘t Patria ter preuve over te senden; met eerbiedig versoek om bij aldien haar Ed: hoog Agtb: daar van een grooter quantiteijt Zouden gelieven te begeeren, ons als dan derselver g’ Eerde ordres te willen laaten toekoomen, teegens welke prijs deselve zoude moeten werden ingekogt.
Ook is op heeden geleesen geworden, een Relaas, door seekere op de veeplaats van den burger Lieutenant Nicolaas Laubser als Posthouder woonagtig Zijnde Hottentot Adam Kok gen:t, ter Justitieele Secretarije alhier verleend, behelsende niet alleen eenige hostiliteijten, die door sommige hottentots van de bosjesmans natie, op voorseijde veeplaets van gem: Laubser zijn gepleegd, maar ook in sonderheijd, welke quade desseinen deselve Souden hebben gedreijgd aldaar nog verder ter uijtvoer te brengen; maar nademaal de daarin ter needergestelde Zaken eenigermaten duijster en verward koomen te Zijn, heeft men oversulx goedgevonden, Copia van ‘t voorsz: Relaas aan den landdrost van Stellenbosch Adriaan van Schoor toe te Senden, met expresse ordre, om naauwkeurig ondersoek te doen, wat ‘er van de Zaak zij, en in tijds Sodanige ordres te Stellen, alsden selven tot voorkooming van onheijlen zal oordeelen noodsaakelijk te weesen, waar toe men dan vermeijnd Seer dienstig te Zullen Zijn, dat hij Landdrost op eene gevoegelijke wijze, en Zonder daar door teegens de meergem: bosjesmans egter voor eerst nog met geweld t’ ageeren, d’ ontsnapte hottentots Claas en Africaner tragten magtig te worden, en deselve herwaerts te doen opbrengen.
Door den E: Coopman en oud Secretaris van Politie Josephus de grandpreez, Seer instantig versogt geworden Zijnde, dat aan hem mogte vergund werden, om het Erff dat in den Jaare 1746: aan denselven tot een thuijn is uijtgegeeven, als nu te moogen betimmeren, Soo is goedgevonden Zulx t’ accordeeren.
Gelijk al verder aan d’ onderstaande Persoonen, op derselver hierom bij request gedaane versoeken, nog de volgende Landerijen in Eygendom Zijn gegeeven, als.
Aan den burger Jan de waal d’ oude een Stukje Erfs, annex desselfs oude land in de Schotse Cloof , onder den Leeuwen bil , ter groote van Een Morgen, Een hondert Vier en Veertig quads:s roeden en Agt en Veertig dito voeten, ommedaer op eenige gebouwen te Construeeren.
Aan den meede burger Hendrik Elsthout, een Stuk Thuijnland, geleegen in de Simonsbaaij annex Zijn huijs en Thuijn Constantia gen:t groot Vijf hondert Drie en Dertig quad:t Roeden.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 65-70.¶
Donderdag den {17610115} 15: Jann: 1761.
‘S voormiddags alle Present.
Hebben d’ E E: Capitain ter Zee en Equipagiem:r deeses gouvernements Hendrik Taal, neevens den Cap:t van het aanweesend Chinaas Retourschip Kronenburg , Willem Hoogland, mitsgad:s de Carga’s Pieter Kintsius en Andreas Everhardus van Braam Houkgeest, heeden gerapporteert, dat Zij ingevolge de op hun gedecerneerde Commissie, vermeld bij Resolutie van den 13: deeser, met de franssen, noopens het inkoopen der bewuste quantiteijt Coffij boonen gesprooken hebbende, egter met deselve daar omtrent niet hadden kunnen eens worden, nadien sij franssen betuijgd hadden, de voorsz: Coffij boonen met geen mogelijkheijd minder dan teegens 5 1/2 Spaence Realen te kunnen afstaan; weshalven diesaangaande als nu in nadere overweeginge genoomen weesende, dat alschoon men bij de eerst aan hun geoffereerde prijs van 5: Reaalen, nog iets quam op te leggen, deselve coffij evenwel bij vercoop in neederland nog een goed advans voor d’ E: Comp: Soude Koomen af te werpen; heeft men dierhalven t’ haaren meesten voordeele moeten besluijten, om an de voorsz: franssen voor ijder baal @ 100 lb netto, 6: Rijxd:s, makende circan 2 7/8 stuijv:s t lb, te laaten aanbieden, onder Conditie egter om al het geene de baalen bij naweeging mogten werden bevonden minder te houden, behoorlijk te Suppleeren: welke Presentatie staande vergaderinge aan deselve gedaan, en door hun aangenoomen Zijnde, is daer op al verder verstaan, om soodra de meergem: Coffij boonen bij d’ E Comp: Zal weesen ontfangen, het bedragen derselver als dan aan de franssen, uijt ‘S Comp:s Cassa te laaten voldoen.
En nademaal haar wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge Indiase Regeering tot Batavia, bij derselver Eijsch van benodigtheeden uijt dit gouvernement, die met het gisteren gearriveerde Schip Noord-Nieuwland hier is aangebragt, onder anderen ook de quantiteijt van Een hondert vaten Boter hebben gelieven te petitioneeren, en men te gemoet siet, deselve op verre na niet te Zullen kunnen voldoen, bij aldien daaromtrent niet in tijds de nodige voorsieninge werd in ‘t werk gesteld, is dierhalven op de Propositie van den Heere gouverneur noodsakelijk geoordeelt, en dienvolgens beslooten, aan alle ende een ijgelijk deeser ingeseetenen bij affixie van billietten t’ inderdiceeren, om aan de Resp: ter deeser plaatse aankoomende vreemde natiën, eenige de minste quantiteijt Boter, buijten het geene dat tot dagelijx gebruijk van noden is, te verkoopen, dan wel op een andere wijze te leeveren, terwijl voorts dat geene, ‘t welk daar van bereijts door Sommige ingeseetenen voor de hier aanweesende franssen mogte weesen ingekogt, binnen den tijd van drie dagen na dato deeses, aan deselve zal moeten geleevert en afgescheept worden; op pœne dat de geene die hier teegens Sullen Koomen aan te gaan, niet alleen in een boete van Vijftig Rijxsd:s Sullen weesen vervallen, maar dat ook al de booter, die zij na voorsz: geprefigeerden tijd sullen hebben getragt af te leeveren, ten behoeve der E: Comp: Zal werden geconfisqueert.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 71-88.¶
Dingsdag den {17610120} 20: Jann: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
De geEerde letteren van haar Hoog Edelens de Heeren der Hooge Indiasche Regeering tot Batavia gedateerd 15: en 28: October des voorl: Jaars, dewelke p:r de Retourscheepen Noord Nieuwland , Radermacher en de Barbara Theodora hier Zijn aangebragt, heeden geresumeert geworden Zijnde, is daar op beslooten, dat het geordonneerde, Soo noopens het Eijsschen van goederen uijt Ceijlon en Bengalen , als om de voor het eerstgem: gouvernement uijtkoomende Scheepen niet voor Ult:mo April van hier derwaarts te laaten vertrecken, Stiptelijk Zullende werden agtervolgt, men voorts aan d’ Erfgenaamen van wijlen den Bengaalsen Cassier Dirk Verbeek uijt ‘S E: Comp:s Cassa zal doen restitueeren, Sodanig bedragen van ƒ137:8:8: als ‘er boven de uijt desselfs boedel geordonneerde vergoeding van ƒ3237:1:8: in gem: Cassa is gesequestreert geworden; Soo als wijders in opsigte van het aangeschreevene noopens het Ligten van leggers uijt de Vaderlandsche Scheepen verstaan is, dat niet teegenstaande daar van nooijt meer geligt zijn, als de noodsakelijkheijd, heeft Koomen te vereijsschen, men als nu egter, om zoo veel moogelijk aan haar hoog Edelens g’ Eerde ordre te voldoen, voortaan van ijder Schip vijf leggers minder zal doen ligten, om soo doende te sien, of men daarmeede zal kunnen rondschietten; dog dat het teegendeel bevonden werdende, Sulx als dan aan welgem: haar Hoog Edelens Pligtschuldig zal werden ter kennisse gebragt: Ondertusschen dat den Inhoude der meede ontfangene bijlagen, voor soo verre deselve eenige relatie tot dit gouvernement koomen te hebben, insgelijx behoorlijk Zullen werden naargekoomen.
Sijnde voorts na Resumptie van de Reecq: der hier te lande Zijnde Vijf kerken verstaen dat deselve volgens gebruijk naar ‘t Vaderland Zullen werden overgesonden, welke reecq: aldus waaren luijdende.
‘
'T Generaale Montant des Capitaals deeser Caabse Diaconij Armen. | ||
Bestaande in 't volgende. | ||
A:o 1760 P:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ235446:19:-: | |
In dit Jaar bij gekoomen. | ||
Aan aalmoesen | ƒ5077:-: -: | |
d:o Graffsteeden | d:o 875:04:-: | |
d:o Intresten | d:o 8393:19:-: | |
d:o Armbossen | d:o 472:05:-: | |
d:o Testamentaire en liberaale giften | d:o 197:12:-: | |
d:o Huijshuur | d:o 100:16:-: | |
d:o Verhuurde gestoeltens | d:o 311:14:-: | ƒ15428:10:-: |
ƒ250875:09:-: | ||
Gaat aff. | ||
Aan onkosten der armen | ƒ12872:08:-: | |
d:o Onkosten der Kerk | d:o 2900:12:-: | |
d:o Winst en Verlies | d:o 1416:19:-: | d:o 17189:19:-: |
Blijft onder ult:mo Xber: 1760: | ƒ233685:10:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als. | ||
Aan Cassa over Restant | ƒ46882:19:-: | |
d:o Obligatiën en Custing brieven | d:o 123593:-:-: | |
d:o agterstallige intresten | d:o 9562:07:-: | ƒ180038:06:-: |
Ornamenten van de kerk | ƒ1099:10:-: | |
Huijsen over bouwstoffen | d:o 12547:14:-: | |
de diaconij van Stellenbosch | d:o 7200:-:-: | |
d:o d:o d:o 't land van waveren | d:o 11200:-:-: | |
d:o d:o d:o 't Swart Land | d:o 21600:-:-: | ƒ53647:04:-: |
Somma | ƒ233685:10:-: |
'T Generaale Montant des Capitaals deeser Caabse Diaconij Armen. | ||
Bestaande in 't volgende. | ||
A:o 1760 P:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ235446:19:-: | |
In dit Jaar bij gekoomen. | ||
Aan aalmoesen | ƒ5077:-: -: | |
d:o Graffsteeden | d:o 875:04:-: | |
d:o Intresten | d:o 8393:19:-: | |
d:o Armbossen | d:o 472:05:-: | |
d:o Testamentaire en liberaale giften | d:o 197:12:-: | |
d:o Huijshuur | d:o 100:16:-: | |
d:o Verhuurde gestoeltens | d:o 311:14:-: | ƒ15428:10:-: |
ƒ250875:09:-: | ||
Gaat aff. | ||
Aan onkosten der armen | ƒ12872:08:-: | |
d:o Onkosten der Kerk | d:o 2900:12:-: | |
d:o Winst en Verlies | d:o 1416:19:-: | d:o 17189:19:-: |
Blijft onder ult:mo Xber: 1760: | ƒ233685:10:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als. | ||
Aan Cassa over Restant | ƒ46882:19:-: | |
d:o Obligatiën en Custing brieven | d:o 123593:-:-: | |
d:o agterstallige intresten | d:o 9562:07:-: | ƒ180038:06:-: |
Ornamenten van de kerk | ƒ1099:10:-: | |
Huijsen over bouwstoffen | d:o 12547:14:-: | |
de diaconij van Stellenbosch | d:o 7200:-:-: | |
d:o d:o d:o 't land van waveren | d:o 11200:-:-: | |
d:o d:o d:o 't Swart Land | d:o 21600:-:-: | ƒ53647:04:-: |
Somma | ƒ233685:10:-: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedaan En getransporteerd In kerkenraede aan Cabo de goede Hoop ten overstaen van mij ondergeteekende als Commissaris Politicq adij 19: Jann: 1761. /:was geteekent:/ P:V: Reede van Oudshoorn.’
‘
Cassa Reekening der Arme Gelden Soo als bevonden is Op Ultimo DeCember 1760. | ||
Debet. | ||
In leen van haar Eerw: de kerkenraad van Cabo | ƒ9000:-:-: | |
het neevenstaande Capitael der Armen | d:o 7588:03:-: | |
blijft aldus de diaconies Cassa debet. | ƒ1411:13:-: | |
'T welk tot swaar geld gereduceerd bedraagt | ƒ1129:09:-: | |
Credit. | ||
Bij het Sluyten der voorige Jaars Reecq: is 'er aan | ||
Contanten p:r Restant in Cassa gebleeven | ƒ2690:10:-: | |
onder de godsdienst in 't jaer 1760 ontfangen | d:o 1012:10:-: | |
nog weegens Intressen, Gifte en Kerkegeregtigheeden | d:o 1666:12:-: | |
Somma | ƒ5370:-:-: | |
Hier van uijtgegeeven aan Alimentatie en diversse | ||
benoodigtheeden | d:o 1546:13:-: | |
Soo dat 'er aan Contant dit Jaar in Cassa blijft | d:o 3823:03:-: | |
de Obligatien bedragen | d:o 3170:-:-: | |
d:o agterstallige Intressen | d:o 355:-:-: | |
d:o Kerke Ornamenten | d:o 240:-:-: | |
Capitaal der Armen | Somma | ƒ7588:03:-: |
Cassa Reekening der Arme Gelden Soo als bevonden is Op Ultimo DeCember 1760. | ||
Debet. | ||
In leen van haar Eerw: de kerkenraad van Cabo | ƒ9000:-:-: | |
het neevenstaande Capitael der Armen | d:o 7588:03:-: | |
blijft aldus de diaconies Cassa debet. | ƒ1411:13:-: | |
'T welk tot swaar geld gereduceerd bedraagt | ƒ1129:09:-: | |
Credit. | ||
Bij het Sluyten der voorige Jaars Reecq: is 'er aan | ||
Contanten p:r Restant in Cassa gebleeven | ƒ2690:10:-: | |
onder de godsdienst in 't jaer 1760 ontfangen | d:o 1012:10:-: | |
nog weegens Intressen, Gifte en Kerkegeregtigheeden | d:o 1666:12:-: | |
Somma | ƒ5370:-:-: | |
Hier van uijtgegeeven aan Alimentatie en diversse | ||
benoodigtheeden | d:o 1546:13:-: | |
Soo dat 'er aan Contant dit Jaar in Cassa blijft | d:o 3823:03:-: | |
de Obligatien bedragen | d:o 3170:-:-: | |
d:o agterstallige Intressen | d:o 355:-:-: | |
d:o Kerke Ornamenten | d:o 240:-:-: | |
Capitaal der Armen | Somma | ƒ7588:03:-: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus Gedaan en Nagesien in kerke Vergadering aan Stellenbosch den 14: Januarij 1761. /:was geteekent:/ Johannes Appeldoorn, G:V:D: Bijl, P:r Laubster, N: Vlok, J:bs Konterman, D:D: Vos, J:s Groenewald.’
‘
'T generaal Montant des Capitaals der Drakensteijnse Diaconij Armen bestaan in 't Volgende. | ||
A:o 1760: P:mo Jann: was 't Capitaal | ƒ13293:14: | |
In dit Jaar bijgekomen | ||
Aan Aalmoesen | ƒ925:08: | |
d:o Intresten | d:o 600:-: | |
d:o kerkhofsgeregtigheeden | d:o 118:-: | |
d:o Huurbanken | d:o 40:-: | |
d:o Testamentaire en Liberale giften | d:o 118:-: | d:o 1801:08: |
ƒ15095:06: | ||
Gaat af. | ||
Aan onkosten der armen | ƒ757:4: | |
d:o d:o der kerk | d:o 419:-: | |
voor het verdecken, en andere | ||
noodige reparatie der Pastorij | d:o 2228:-: | d:o 3404:04: |
Blijft onder ultimo DeCember 1760 | ƒ11691:02: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als | ||
Aan Cassa | ƒ2991:02: | |
d:o obligatiën en Scheepek: | d:o 8700:-: | |
Somma | ƒ11691:02: | |
Bovenstaande ƒ11691:2: tot hollands | ||
Geld gereduceerd, bedraagt ƒ9352:18:-: |
'T generaal Montant des Capitaals der Drakensteijnse Diaconij Armen bestaan in 't Volgende. | ||
A:o 1760: P:mo Jann: was 't Capitaal | ƒ13293:14: | |
In dit Jaar bijgekomen | ||
Aan Aalmoesen | ƒ925:08: | |
d:o Intresten | d:o 600:-: | |
d:o kerkhofsgeregtigheeden | d:o 118:-: | |
d:o Huurbanken | d:o 40:-: | |
d:o Testamentaire en Liberale giften | d:o 118:-: | d:o 1801:08: |
ƒ15095:06: | ||
Gaat af. | ||
Aan onkosten der armen | ƒ757:4: | |
d:o d:o der kerk | d:o 419:-: | |
voor het verdecken, en andere | ||
noodige reparatie der Pastorij | d:o 2228:-: | d:o 3404:04: |
Blijft onder ultimo DeCember 1760 | ƒ11691:02: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als | ||
Aan Cassa | ƒ2991:02: | |
d:o obligatiën en Scheepek: | d:o 8700:-: | |
Somma | ƒ11691:02: | |
Bovenstaande ƒ11691:2: tot hollands | ||
Geld gereduceerd, bedraagt ƒ9352:18:-: |
’/:was geteekent:/’
‘P:V:D: Spuij, R:V:D: Merwe, Pieter Loret Pieter Du Toit de Jonge, J: Blignault, Johannes Petrus Roux, Pieter de Villiers D:Z: Paul Roux, Pieter Blignaut’
‘
Cassa Reekening der Arme gelden, zoo als bevonden is in 't Land van waveren sub Ultimo DeCbr: 1760. | |
Bij het sluijten van de voorige Jaars reekening | |
resteerde an Contanten | ƒ1790:10: |
An Collecte onder de Godsdienst | d:o 659:14: |
Nog weegens Kerkelijke geregtigheijt ontfangen | d:o 57:-: |
ƒ2507:08: | |
daar van uijtgegeeven voor diversse benoodigtheeden | |
ter reparatie van kerk en Predikants huijs | d:o 1442:08: |
'T resteerende an Contanten blijft | ƒ 1065:-: |
daar en teegen is deese kerk an die van Cabo de | |
Goede Hoop Schuldig | d:o 13000:-: |
hier van het boovenstaande afgetrocken, Zoo blijven | |
wij in 't agteren | d:o 11935:-: |
welke ƒ11935: tot hollands geld gereduceerd bedragen ƒ9548:-: |
Cassa Reekening der Arme gelden, zoo als bevonden is in 't Land van waveren sub Ultimo DeCbr: 1760. | |
Bij het sluijten van de voorige Jaars reekening | |
resteerde an Contanten | ƒ1790:10: |
An Collecte onder de Godsdienst | d:o 659:14: |
Nog weegens Kerkelijke geregtigheijt ontfangen | d:o 57:-: |
ƒ2507:08: | |
daar van uijtgegeeven voor diversse benoodigtheeden | |
ter reparatie van kerk en Predikants huijs | d:o 1442:08: |
'T resteerende an Contanten blijft | ƒ 1065:-: |
daar en teegen is deese kerk an die van Cabo de | |
Goede Hoop Schuldig | d:o 13000:-: |
hier van het boovenstaande afgetrocken, Zoo blijven | |
wij in 't agteren | d:o 11935:-: |
welke ƒ11935: tot hollands geld gereduceerd bedragen ƒ9548:-: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedaan In ‘t Land van Waveren in onze Kerkvergadering den 8: Januarij 1761: /:was geteekent:/ Remmerus Harders VDM:, David van der Merwen, Pieter Theron, Jacobus Theron, Johannes Jordaan.’
‘
Cassa Reekening der Armen Gelden Soo als bevonden is op Ultimo DeCemb: 1760: | |
Debet. | |
Uijt gegeeven tot diversse benoodigtheeden | ƒ1186:13: |
In leen ontfangen van d' Eerw: Kerkenraade | |
van Cabo | d:o 27000:-: |
Credit. | |
Bij t Sluijten van de Voorige Jaars reec: p:r | |
restant in Cassa gebleeven | ƒ780:02: |
onder den Godsdienst ontfangen | d:o 616:06: |
nog weegens kerkgeregtigheeden en willige | |
giften | d:o 60:-: |
ƒ1456:08: | |
Uijtgaaf hier van afgetrocken | d:o 1186:13: |
ƒ270:11: | |
dit restant van 't neevenstaande afgetrocken | d:o 2700:-: |
Soo dat de kerk debet Blijft | ƒ26729:05: |
tot hollands geld gereduceerd bedraagt | ƒ21383:09: |
Cassa Reekening der Armen Gelden Soo als bevonden is op Ultimo DeCemb: 1760: | |
Debet. | |
Uijt gegeeven tot diversse benoodigtheeden | ƒ1186:13: |
In leen ontfangen van d' Eerw: Kerkenraade | |
van Cabo | d:o 27000:-: |
Credit. | |
Bij t Sluijten van de Voorige Jaars reec: p:r | |
restant in Cassa gebleeven | ƒ780:02: |
onder den Godsdienst ontfangen | d:o 616:06: |
nog weegens kerkgeregtigheeden en willige | |
giften | d:o 60:-: |
ƒ1456:08: | |
Uijtgaaf hier van afgetrocken | d:o 1186:13: |
ƒ270:11: | |
dit restant van 't neevenstaande afgetrocken | d:o 2700:-: |
Soo dat de kerk debet Blijft | ƒ26729:05: |
tot hollands geld gereduceerd bedraagt | ƒ21383:09: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus Gedaan en nagesien in kerke Vergadering in ‘t Swart land datum als boven /:was geteekent:/ Gerardus Croeser V:D:M:, Paul Retif, Gideon Slabber, Stevanus S: Walters, Hendrik van d: Huijsen, Andries gobreght, Jacobus Meijburgh.’
Soo als meede geleesen zijn, de versoekschriften en daarbij geannexeerde Procuratiën en Zoldij reecq: van d’ onderstaande Persoonen, tendeerende om Permissie te mogen erlangen tot het overmaaken dier Reekeningen, aen haare gemagtigdens in ‘t Vaderland te weeten.
In opzigte van welke Procuratiën goedgevonden is, dat deselve sullen werden gesteld, in handen van den Pro interim Fiscaal Otto Luder Hemmij, om met deselve Conform d’ ordre der E: Comp: te handelen.
Ende ten aansien den Lieutenant Militair Pieter Coningh, mits d’ Expiratie Zijns verbands met een der Scheepen van d’ aanweesende Retourvloot Staat te repatrieeren; Is dierhalven aan hem, thans hierom versoek doende, desselfs ontslag als Lidt in den Raad van Justitie geaccordeert.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 89-93.¶
Dingsdag den {17610122} 22: Jann: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Geliefde den Heere Gouverneur te Communiceeren, dat de leedige plaats, die Zig in ‘t ruijm van het aanweesend’ Chinaas Retourschip Cronenburg heeft bevonden, Conform het geresolveerde onder den 15: deeser maand, met de van de franssen ingekogte Coffij boonen gevuld Zijnde, daar in egter niet meer dan 2894: baalen hadden kunnen werden geborgen, dog dat d’ E E:s Equipagiemeester, Hendrik Taal, mitsgad:s den op gem: bodem commandeerenden Cap:t Willem Hoogland, neevens de Carga’s Kintsius en van Braam zig bij hem Heere gouverneur vervoegd, en te kennen gegeeven hadden, dat ‘er in d’ opengevallene ruijmte, Soo in de Cajuijt van gem: bodem als tusschen deks, ter Plaatse alwaer bevoorens een gedeelte der Thee en ‘t Drinkwater is afgestuuwt geweest, nog Soude Kunnen werden geborgen, een goede Parthij der voorsz Coffij boonen, die volgens Ruuwe Calculatie van gem: Equipagiem:r en Cap:t Hoogland, wel de quantiteijt van Circa 1400: baalen zoude bedragen, mits dat ‘er tusschen deks weederom een Schot wierde gemaakt; waarop gereflecteerd, en ‘t selve als eene met den intrest onser heeren en meesteren overeenkoomende Saak aangemerkt zijnde, is dierhalven beslooten, de geciteerde quantiteijt van 1400: Baalen Coffij boonen, ten fine voorsz: meede van de franssen te doen inkoopen, teegens 6: Ryxd:s de baal van 100 lb: netto, en onder zodanige verdere bepaalingen, als omtrent de bevoorens van haar aangenoomene, Zijn gemaakt geworden.
En nademaal onaangesien de bereijts hier omtrent genoomene maatreegulen, men voor als nog geen Booter voor d’ E: Comp: heeft kunnen magtig werden, dewijl behalven de groote Consumptie die de franssen daarin Seedert hun aanweesen alhier hebben gemaakt, de booter door de buijten gewoone droogte die men over ‘t gebergte heeft gehad, dusdanig Schaars geworden is, dat de Buijten lieden deselve thans niet minder dan teegens 12:, 14: en 16: St:s ‘t lb: alhier aan d’ Ingeseetenen komen te verkoopen, en dat het uijt dien hoofde niet apparent is, iets daar van teegens eenen minderen prijs ten behoeve der E: Comp: te zullen kunnen bemagtigen, heeft men dierhalven moeten besluijten, de Boter die zo ten behoeve van S E: Comp:s hier Passeerende Scheepen, als ter versendinge naar Batavia vereijscht, ditmaal meede teegens 12: Sch:s ‘t lb: te laten inkoopen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 94-114.¶
Dingsdag den {17610203} 3: feb: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Dewijl bij nadere Resumptie der Procuratien en Soldij reecq:gen is koomen te blijken, dat deselve door den ondercoopman en pro interim fiscaal Otto Luder Hemmij ondersogt en wel bevonden Zijn, is dierhalven aan dies eijgenaars gepermitteerd, om deselve aan haare gemagtigdens in ‘t Vaderland over te Senden.
Sijnde voorts mits het repatrieeren van den Lieutenant Militair Pieter Coning, op de Propositie van den Heere Gouverneur weederom tot Lieutenant bevordert, den oudsten vaandrig Hieronimus Hendriks, en in desselfs plaats tot Vaandrig geadvanceert, den thans op ‘t Robben Eijland Posthoudende Sergeant Jan Hendrik Vilter, beijde met de daar toe Staande gagiën, te weeten den Eersten tot ƒ50: en laatstgem: met ƒ40: per maand, egter ter nadere approbatie van Haar wel Edele Hoog Agtb: de heeren Majores in ‘t Patria.
Ende ten aansien ‘er onder het Corps Arthilleristen noodzakelijk een Vuurwerker werd gerequireert, Soo is als nu meede goedgevonden en beslooten, om den door indispositie hier verbleevenen Sergeant Johannes Fischer van abteroda, als volgens het getuijgenis van den heer Lieutenant Collonel Isaäc Meinertzhagen, daar toe de vereijschte bequaamheijd besittende, tot Extra ordinair Vuurwerker met ƒ30: S’ maands aan te Stellen.
Ook wierd door de tot den ontfangst en weeder afscheeping der van de franssen ingekogte Coffij boonen gesteld geweest Zijnde gecommitt:s ingeleevert, het onderstaande Rapport.
Aan den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens de Ed: Agtbaere Heeren, formeerende den Agtb: Raad van Politie des Casteels de goede hoop
‘Wel Edelen Gestrengen Heere & Edele Agtbaare Heeren.’
‘De ondergeteekendens Hendrik Taal Capitain ter Zee en Equipagiemeester aan Caab de Goede hoop, en Willem Hoogland Cap:t L:t op het Ed: Comp:s alhier leggend Chinaas Retourschip Kronenburg , met en beneevens Pieter Kintsius en Andreas Everardus van Braam Houckgeest, beijden Super Carga’s in den Directen Chinasen Handel, bescheijden op evengem: bodem, door uwel Ed: gestr: & E Agtbh:dns gecommitteerd geweest Zijnde, tot den Ontfangst van Sodanige quantiteijt Coffij boonen, uijt het alhier geankerd weesende frans Comp:s Schip La Renommé , als Soude konnen geborgen worden, in het voorengem: Schip Kronenburg . Geeven derhalven onder vereijschte Eerbied te kennen, dat door hunlieden in voorm: bodem is ontfangen, en gedeeltelijk in ‘t Ruijm, gedeeltelijk tusschen deks en in de Cajuijt afgelaaden, een quantiteijt van Vier Duijsend Drie hondert en Twee Baalen, welgeconditioneerde en Zuijvere Coffij, dewelke aen netto gewigt bedraagen, Vier honderd Vier en Twintig Duijsend Drie honderd:en Een en Vijftig Ponden Hollands.’
‘Vermeenende hiermeede aan de Intentie van Uwel Edele gestr: &: Ed: Agtbh:dns te hebben voldaan; Soo hebben wij de Eer ons Selve in Uwel Ed: gestr: & Ed: Agtbh:nd gunst te recommandeeren, terwijl wij ons met alle agting teekenen /:onderstond:/ Wel Edelen gestr: Heere & Edele Agtbaere Heeren; uwel Ed: gestr: & Ed: Agtbh:dns D:willige Dienaren /:was geteekent:/ Hend:k Taal, Willem Hoogland, P: Kintsius, A:E:V : Braam Houckgeest /:in margine:/ Cabo de goede hoop den 28: Januarij 1761.’
Naar welkers Lectuure verstaan is, van de daarbij aangehaalde, en in ‘t Retourschip Cronenburg afgescheepte 4302: baalen of 424‘351 lb Coffij bonen een behoorlijke factuur te doen formeeren, en ‘t Voorsz: rapport daar neevens in Copia naer ‘t Vaderland te laaten overgaan.
Wijders ter deeser geleegentheijd nader gesprooken weesende, noopens het bij Resolutie van den 13 maij Pass:o genoteerde versoekschrift des kerkenraads in ‘t Land van Waveren , te weeten, of hetselve bij onse per deese aanweesende Retourscheepen af te gaane eerbiedige letteren aan de Heeren meesters Zal werden voorgedragen; Is hieromtrent best en gevoeglijkst geoordeelt, Sulx uijtgesteld te laaten, tot dat de Saak van Dom:e Johannes Fridericus Boode, door welgem: haar Edele hoog Agtb: sal weesen gedecideert.
Hebbende den Heere Gouverneur vervolgens gelieven te Communiceeren, dat de wed: wijlen den onlangs overleedenen oud Burger Raadt Hendrik van der Heijden aan Zijn Edele hadde te kennen gegeeven, dat Sij bereijdwillig was, om in de door haar evengem: man aangenoomene Leverantie van gesouten rundvleesch ten behoeve der E: Comp:, geduurende den tijd bij het diesweegens gepasseerde Contract gestipuleert, te Continueeren.
Sijnde voorts naar Lectuure der diesweegens gepresenteerde Requesten, aan d’ onderstaande Persoonen geaccordeert, p:r de ter Rheede leggende Retourscheepen naar Neederland te moogen repatrieeren, als.
Aan den oud Burger Raad Henning Joachim Prehn, neevens desselfs huijsvrouw Sara Vessuup, mitsg:s Soon Henning Joachim en dogter Elisabeth Susanna Prehn, met meede neeming eener Slavinne.
Aan den Oud burgerraad Alexander Coel, aan wien ook is gepermitteerd, een Slave Jonge t’ Sijnen dienste te moogen meede neemen: Terwijl op het verdere gedaane versoek van evengem: Coel nog verstaan is, dat in gevalle denselven herwaarts mogte te rug keeren, ten eijnde Sijn vast domicilium als vooren ter deeser plaatse te houden, denselven als dan ook weederom den Rang en ‘t fatsoen als oud burger Raad Sal koomen te genieten.
En is al verders aan de wed: wijlen den oud Commissaris van Civiele en Huwelijx Saaken Cornelis Heufke toegestaan, om neevens haar zoon meede gen:t Cornelis Heufke, met meede neeming van een Slaaf en Slavinne, insgelijx naar Neederland te moogen Overvaaren.
Alles onder betaaling van het gewoone transport en Costgeld, om in de Cajuijt gelogeert en getracteerd te werden, en dat zulx in opzigte der Slaven volgens d’ ordre voor de heen en weeder reijse van en naar dit gouvernement Sal moeten geschieden.
Soo als wijders aan voorwaartsgem: verlosten Lieutenant Pieter Coning ook is vergund, om Zijn huijsvrouw Maria Wiltens met zig, mitsg:s tot hun beijder diensten een Slaaf en Slavinne onder betaling als even is gesegd, meede te neemen.
Waar en teegen aan den burger Adam Tas, ter Consideratie van desselfs armoedigen toestand is gepermitteerd, om voor de Cost Scheeps dienst doende, te moogen overvaaren.
Gelijk meede op het request door eene Catharina Wisser in de volgende bewoording gepresenteerd.
Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, met den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Geeft met d’ uijtterste Eerbied te kennen Uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: ootmoedigste Dienaresse, Catharina Wisser; hoe de Suppl:te van haar wel Edele groot Agtb:, de heeren Bewindhebberen ter Camer Zeeland goedgunstelijk geobtineerd hebbende omme tot haaren Vader den gesw: burger deser plaatse Jan Wisser te mogen overkoomen, Zij dienvolgens in den gepasseerden Jaare met het Schip Thorenvliet alhier is aangeland, als wanneer de Suppl:te tot haar overgroote Smerte en hertseer geinformeert wierd, dat haaren gementioneerden Vader, eenigen tijd bevoorens naar ‘t Vaderland versonden geworden Zijnde, denselven geen Middelen had agter gelaaten, waar uijt zij eenigs de minste Subsistentie konde trecken, invoegen Zijn haar t’ seedert altoos Zeer armoedig hebbende moeten behelpen, oversulx vieriglijk wenscht, tot haare Bloedmagen in Nederland te moogen weederkeeren; Weshalven de Suppl:te, om dit haar Oogmerk te bereijken, haar moet onderwinden, Uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: op ‘t demoedigste te Smeeken, dat deselve van die genereusiteijt gelieven te zijn, haar met een der aenweesende Retourscheepen transport en Costvrij derwaarts te laten retourneeren.’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a Goedgevonden is, deselve transport en Costvrij naar Neederland te laaten te rug Keeren.’
Boven het welke aan d’ ondergenoemde van Mauritius ter deeser plaatse overgekoomene franssen, op hunnen diesweegens gedaene versoeken per de ter rheede leggende retourscheepen Passagie naar Europa is verleend, als.
Aan d’ heer Michel Gamard de Courcelles, geweesen Raadsheer in den Superieuren Raad van Mauritius Voorm:, neevens desselfs twee dogters in namen Marie Scolasticque en Marie Elisabeth Gamard, mitsg:s twee domesticquen gen:t Jacques Alexis flamand en Louise Girard.
Aan d’ heer de la Cardonnai Lieutenant ter Zee in dienst Sijner Majesteijt van Vrankrijk , met desselfs bediende gen:t Jean Bart.
Aan Mons:r de la Villebagge, Scheeps Capitain in dienst der fransse Oost Indische Comp:ie, met desselfs domesticq gen:t Jean Tourneaux.
Aan Mons:r de la Boucherie, geweesene Lieutenant Militair ten dienste van hoogstgem: Zijne fransse majesteijt.
Alles meede mits betaalinge van het gewoone transport en Costgeld voor ‘t Logies in de Cajuijt, en onder Conditie dat de voorsz: passagiers geen andere dan de tot derselver Lighamen gehoorende bagagie Zullen moogen meede neemen.
Terwijl aan de naar te noemene Engelsse Passagiers, die met sommige der Presente Retourscheepen van Batavia Sijn vertrocken, is toegestaan, de volgende domesticquen te moogen meede neemen, te weeten.
Aan de heer Frederik Cobbe Pitman geweesene Lieutenant der granadiers in dienst der Engelsse Oost Indische Comp:, twee Swarte bediendens met namen Sroer en Augustus byde van Mallabar .
Aan Juff:r Elizabeth Beart een minne gen:t Innasha, een Slavinne met naame florer, beneevens een Slave Jongetje gen:t Tom alle van bengalen.
Aan Juffr: Lomsij McGuire, meede een Slavinne gen:t Susanna van Bengalen.
Voor dewelke het transport en Costgeld van hier naar ‘t Vaderland, alvoorens in S’ E: Comp:s Cassa ter deeser plaatse Sal moeten werden betaald.
Wijders aan den in den voorl: Jaere van het Bengaals Retourschip Welgeleegen hier verbleevene OnderCoopman en geweesene Secretaris van Politie in Bengalen Michiel Bastiaansz geaccordeert Zijnde, om desselfs reijse met eene der Presente Retourbodens te moogen voortsetten, is daer en teegen aan den met het schip Radermacher van Batavia vertrockenen geweesene Vice Presis in ‘t Collegie van Commissarissen van Huwelijx Saaken Adriaan van groenenberg toegestaan, om mits desselfs swacke Lighaams gesteldheijd tot nadere Scheeps occagie ter deeser plaatse te moogen verblijven.
Sijnde Laatstelijk op het hier om meede in Scriptis gedaane versoek bij de vrijswartinne Josina van Madagascar, haar Zoontje Joseph van Josina van madagascar oud 4. Jaeren, ‘t welk Zig thans in S’ E Comp:s Slaven Logie bevind, uijt aenmerkinge dat hetselve het Sacrament des Heijligen Doops heeft ontfangen, en de Neederduijtsche Taal bereijds reedelijk Spreekt, uijt Slavernije ontslaagen en in Vrijdom gesteld, mits dat daar voor door gem: Josina van Madagascar de Somma van Een Hondert guldens Indische Valuatie in S: E: Comp:s Cassa Zal moeten werden betaald.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 115-124.¶
Dingsdag den {17610217} 17: Febr: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Wierd door den eersten opperchirurgijn deeses gouvernements Bartho de S:t Jean gepresenteerd, het onderstaande Request.
Aan den wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied en onderdanigheijd te kennen, Uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: needrigen Dienaar, den eersten opperchirurgijn deeses gouvernements Bartho de S:t Jean; hoe den Suppl:t in den Jaere 1712: met het Schip D’ unie voor ondermeester à ƒ26: ter maand uijtgekoomen, en tot Batavia gearriveerd weesende, als Sodanig ter dier hoofdplaetse heeft gefungeert, tot den Jaere 1717:, wanneer in evengem: qualiteijd gerepatrieerd zijnde, den Suppl:t wijders in A:o 1719: Zig op nieuws bij d’ E: Comp: als ondermeester heeft geengageert, en nog in dat selfde jaar met het Schip Mijnden alhier is aangeland, waarop tot waarneeminge in dien dienst, ten deesen hospitaale geplaatst geworden Zijnde, daar inne tot den Jaare 1720: heeft gecontinueerd, wanneer den Suppl:t tot Chirurgijn à ƒ30: en vervolgens ofte in a:o 1723: tot tweeden opperchirurgijn met ƒ36: maandelijx is aangesteld, in welke laatstgem: qualiteijt, den Suppl:t Successivelijk vermits tijds Expiratie tot ƒ40: 45 en 50: in gagie verhoogt geworden Sijnde, is denselven eijdelijk in den jaare 1745 tot Eersten opperchirurgijn deeses gouvernements à ƒ60: p:r maand bevordert, en als Sodanig ook weederom, mits tijds uijteijnde in den Jaere 1750 tot ƒ65: in maandgeld verbeetert; Ende ten aansien den Suppl:t vermits desselfs hoogklimmenden ouderdom Zeer gaarne wenschte, den overigen tijds Zijnes Leevens met eenige rust te moogen doorbrengen, Soo neemt hij de vrijheijd Zig te keeren tot uwe wel Edele gestr: en E Agtb:, Ootmoedig versoekende, dat het deselve goedgunstiglijk behagen mooge, hem Suppl:t behoudens desselfs Rang en fatsoen van ‘t waarnemen dier functie t’ ontslaan, gelijk meede, dat Uwe wel Edele gestr; en E: Agtb: nog van die genereusiteijt gelieven te Zijn, den Suppl:t, uijt aenmerkinge dat d’ E: Comp: ten naasten bij den tijd van 50: Jaaren lang, altoos trouw en Eerlijk heeft gedient, desselfs gagie en Emolumenten te laaten behouden, terwijl hij voor ‘t overige bereijd is, ingevalle desselfs dienst ten deesen hospitaale, door het een of ander onverhoopt toeval mogte werden gerequireert, als dan Zig Zeer gaarne Zoo veel desselfs vermoogen toelaat, weederom daar toe te willen laten emploijeeren’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a’
Welk versoekschrift geleesen Zijnde, soo is ter Consideratie dat gem: Bartho d’ E: Comp: nu omtrent Vijftig Jaaren lang gediend, en daar bij de successivelijk door hem ten deesen hospitaele bekleede functiën altoos tot goed genoegen der Regeeringe alhier heeft waargenoomen, dierhalven goedgevonden en beslooten, denselven onder de g’ Eerde nadere approbatie onser hoog gebiedende heeren en meesteren in ‘t Patria, behoudens qualiteijt en gagie, dog Sonder eenige verdere emolumenten, uijt S’ E: Comp:s dienst t’ Ontslaan, mits egter verpligt blijvende, om bij aldien het mogte gebeuren /:gelijk men daarvan bereijds Voorbeelden heeft gehad:/ dat beijde d’ opperchirurgijns door indispositie of andere toevallen Zig tot het waarneemen hunner functiën buijten Staat mogten bevinden, den dienst als dan Zoo veel Zijn vermoogen Zal toelaaten, in voorsz: hospitaal te moeten waarneemen.
Gelijk voorts in Steede van evengem: Bartho, tot eersten opperchirurgijn met ƒ60: ter maand is bevordert, den tweeden dito Johannes van der Riet, en dies plaats weederom vervuld met den op ‘t Retourschip Vlissingen bescheijden geweest Zijnde opperchirurgijn Coenraad Nelson, ende Sulx met toevoeging der daar toe Staande Gagie à ƒ40 S’ maands, mitsg:s beijde meede ter nadere approbatie van welopgem: Heeren Majores.
Vervolgens door den Heer P:l Secunde Pieter Reede van Oudshoorn, als President des Raads van Justitie te kennen gegeeven Zijnde, dat gem: Raade mits het overleijden van den heer Secunde Swellengrebel en het Repatrieeren van den Lieutenant militair Pieter Coning, noodwendig weederom met twee nieuwe leeden diende te werden versterkt; Is hierop beslooten, daartoe te verkiesen den Secretaris van Politie Oloff Martini Bergh, mitsg:s den ondercoopman en Winkelier Jasper Westpalm, Terwijl bij deese geleegentheijd ook, als met het respect en aansien deeser Politicque Vergadering seer Compatibel geoordeelt, en dienvolgens vast gesteld is, dat de resp: Leeden derselver, die voortaan tot meede leeden in den Justitieelen Raade Sullen werden verkooren, daarin naar den Rang, volgens welke deselve in Politicquen Raede komen te sitten, en gevolgelijk voor alle andere, dewelke geen leeden van Politie Zijn, Sessie Zullen hebben.
Sijnde wijders aan den op het ter rheede leggende uijtkomend’ Schip de gustaaf willem bescheijdenen Sergeant Johannes Hanewinkel geaccordeert, om desselfs nu twee Jaren geleeden, ter deeser plaatse getrouwde huijsvrouw Johanna Eversdijk neevens hunl: dogtertje gen:t Engela Johanna Hanewinkel, met Zig naar Batavia te moogen meede neemen.
Waar en teegen aan den met het retourschip Radermacher hier gekoomenen boekhouder en secretaris der Retourvloot Pieter Herstad is toegestaan, om soo uijt hoofde van desselfs swacke Lighaams gesteldheijd, als het hoog Swanger zijn, Zijner huijsvrouw eenigen tijd onder Stilstand van gagie ter deeser plaatse te moogen verblijven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 125-153.¶
Dingsdag den {17610224} 24: Febr: 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven den oppercoopman en P:l Secunce d’ heer Pieter Reede van Oudshoorn.
Wierd door den Heere gouverneur, mits d’ Indispositie van evengem: Heer P:s Secunde en hoofd administrateur, noopens de te kort Koomende, mitsg:s defect bevondene goederen op de lading van het Provisie- Schip Sparenrijk , heeden in Raede geproduceerd, d’ onderstaande Memorie.
‘Memorie van de ondervolgende goederen, dewelke onder anderen met het Provisie Schip Sparenrijk van Batavia voor dit gouvernement, Soo g’ infecteerd, te kort, gebrooken als bedorven zijn aangebragt, gelijk blijkt bij de verclaring van gecommitteerdens deesen annex namentlijk.’
‘
7: | p:s Guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: Pak N:o 524: verweert. |
13: | d:o fijn gebl: Jaggeranaikpoerams 2de Soort op 40: p:s in 1: Pak N:o 4: verweert. |
33: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 493 en 494: gevlekt. |
15 | p:s Cambaaijen ruuwe roode op 160 p:s in 1: Pak N:o 619 beschadigt. |
deese bovengem: 5 Packen zijn door bijgekoomene nattigheid min of meer beschadigt geweest. | |
7: | d:o guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: Pak N:o 174: verweert. |
21: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 290: en 291: verweerd. |
8: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1: Pak N:o 150: verweerd. |
160: | d:o Parkallen gem: gebl: in 1: Pak N:o 16: doorgaans alle de eene min de andere meer verweert. |
70: | d:o Baftas witte breede heele op 100 p:s in 1: pak N:o 10: verweerd. |
aan deese bovenstaande Ses Packen, heeft men uijtterlijk geen de minste Schaade ontwaart, egter bij opening bevonden, de buijtenste en binnenste embalagie in 't geheel wel geconditioneerd. | |
3898 | lb: Rijst op 372000 lb: ofte 120 Coijangs bedorven. |
1592: | p:s Estricken van 16: d:m op 3000 p:s gebrooken, zijnde 53 1/15 p:r C:to |
1897: | d:o d:o d:o 12: d:o d:o 3000 d:o gebrooken sijnde 63 1/4 p:r C:to ruijm |
50. | d:o Jatij duijgen op 1000 p:s te kort. |
1: | Molenplank van 2 d:m op 250 p:s te kort. |
7: | p:s Guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: Pak N:o 524: verweert. |
13: | d:o fijn gebl: Jaggeranaikpoerams 2de Soort op 40: p:s in 1: Pak N:o 4: verweert. |
33: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 493 en 494: gevlekt. |
15 | p:s Cambaaijen ruuwe roode op 160 p:s in 1: Pak N:o 619 beschadigt. |
deese bovengem: 5 Packen zijn door bijgekoomene nattigheid min of meer beschadigt geweest. | |
7: | d:o guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: Pak N:o 174: verweert. |
21: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 290: en 291: verweerd. |
8: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1: Pak N:o 150: verweerd. |
160: | d:o Parkallen gem: gebl: in 1: Pak N:o 16: doorgaans alle de eene min de andere meer verweert. |
70: | d:o Baftas witte breede heele op 100 p:s in 1: pak N:o 10: verweerd. |
aan deese bovenstaande Ses Packen, heeft men uijtterlijk geen de minste Schaade ontwaart, egter bij opening bevonden, de buijtenste en binnenste embalagie in 't geheel wel geconditioneerd. | |
3898 | lb: Rijst op 372000 lb: ofte 120 Coijangs bedorven. |
1592: | p:s Estricken van 16: d:m op 3000 p:s gebrooken, zijnde 53 1/15 p:r C:to |
1897: | d:o d:o d:o 12: d:o d:o 3000 d:o gebrooken sijnde 63 1/4 p:r C:to ruijm |
50. | d:o Jatij duijgen op 1000 p:s te kort. |
1: | Molenplank van 2 d:m op 250 p:s te kort. |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede Hoop den 24: Februarij 1761: /:was geteekent/ P v: Reede van Oudshoorn.’
Naar lectuure welker memorie ter vergadering ontbooden Zijnde, den Schipper van voorm: bodem Andries Lindt, ten eijnde weegens de voorsz: defectueus, mitsg:s te min uijtgeleeverde goederen, desselfs verantwoording te doen; Soo wierd hier op door denselven overgeleeverd het volgende Schriftuur.
‘Den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh Raad Extraordinair van Neederlands India, gouverneur in Loco &:a &:a &:a den ondergeteekende Schipper van het Schip Sparenrijk hebbende believen te ordonneeren, omme behoorlijk te verantwoorden, waar door de defecten en minderheeden op de lading van voorm: bodem voor dit gouvernement aangebragt, Zijn Ontstaan, Soo verklaare ik de oorsaak daarvan te Zijn, als in margine deeses staet aangehaald, bestand in als volgt nam:tl.’
‘
Dat deese vijf packen met Lijwaten min ofte meer, nat Zijn geworden, is veroorsaakt, door de ontfangene inwateringe tusschen Deks, geduurende het Swaar weer, dat deese bodem, op de herwaertse reijse heeft doorgestaan, het welk Uwe wel Edele gestr: en E Agtb: bij geliefte uijt de deesen versellende verclaring der Scheepsofficieren, nader Zal kunnen blijken. | 7: | p:s guinees fijn gebl: Cust op 40: p:s in 1: Pak n:o 524: verweert. |
13: | d:o d:o d:o Jaggernaikpoerams 2:de Soort op 40: p:s in 1: Pak N:o 4: verweert. | |
33: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 493 en 494: gevlekt. | |
15: | p:s Cambaaijen ruuwe roode op 160 p:s in 1: Pak N:o 619: beschadigt. | |
Deese voor en bovengem: 5: Packen zijn door de bijgekoomene nattigheijd min ofte meer beschadigt geweest. | ||
Dog dat de Lijwaten in neevensgem: ses Packen, Sommige minder, en andere meerder verweert Zijn, komt den ondergeteek: onbegrijpelijk te vooren, en kan door hem daer van geen reedenen worden gegeeven, dan dat hij onder welduijdinge van uwe wel Edele gestr: en E: agtb: Soude moogen vooronderstellen, dat terwijl aan de voormelde packen, soo als de verclaring der ordinairen gecommitt:ds aantoond, de binnenste en buijtenste emballagie, beijde niet in 't minste Zijn beschadigt op nat geweest, deese lijwaat die aan hem in die eijgenste Packen, uijtterlijk welgeconditioneerd, op Batavia ongeoopent toegewogen en overgeleevert Zijn, bij het in packen bereijts moeten Zijn beschadigt geweest. | 7: | d:o guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: pak n:o 174: verweert. |
21: | d:o gem: gebl: op 80 p:s in 2: Packen N:o 290 en 291: verweert. | |
8: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1: Pak n:o 150 verweert. | |
160: | d:o parcallen gem: gebl: in 1: Pak n:o 16 doorgaans alle d' eene min, d' andere meer verweert. | |
70: | d:o Baftas witte breede heele op 100 p:s in 1: Pak n:o 10: verweert. |
Dat deese vijf packen met Lijwaten min ofte meer, nat Zijn geworden, is veroorsaakt, door de ontfangene inwateringe tusschen Deks, geduurende het Swaar weer, dat deese bodem, op de herwaertse reijse heeft doorgestaan, het welk Uwe wel Edele gestr: en E Agtb: bij geliefte uijt de deesen versellende verclaring der Scheepsofficieren, nader Zal kunnen blijken. | 7: | p:s guinees fijn gebl: Cust op 40: p:s in 1: Pak n:o 524: verweert. |
13: | d:o d:o d:o Jaggernaikpoerams 2:de Soort op 40: p:s in 1: Pak N:o 4: verweert. | |
33: | d:o gem: gebl: op 80: p:s in 2: Packen N:o 493 en 494: gevlekt. | |
15: | p:s Cambaaijen ruuwe roode op 160 p:s in 1: Pak N:o 619: beschadigt. | |
Deese voor en bovengem: 5: Packen zijn door de bijgekoomene nattigheijd min ofte meer beschadigt geweest. | ||
Dog dat de Lijwaten in neevensgem: ses Packen, Sommige minder, en andere meerder verweert Zijn, komt den ondergeteek: onbegrijpelijk te vooren, en kan door hem daer van geen reedenen worden gegeeven, dan dat hij onder welduijdinge van uwe wel Edele gestr: en E: agtb: Soude moogen vooronderstellen, dat terwijl aan de voormelde packen, soo als de verclaring der ordinairen gecommitt:ds aantoond, de binnenste en buijtenste emballagie, beijde niet in 't minste Zijn beschadigt op nat geweest, deese lijwaat die aan hem in die eijgenste Packen, uijtterlijk welgeconditioneerd, op Batavia ongeoopent toegewogen en overgeleevert Zijn, bij het in packen bereijts moeten Zijn beschadigt geweest. | 7: | d:o guinees fijn gebl: Cust op 40 p:s in 1: pak n:o 174: verweert. |
21: | d:o gem: gebl: op 80 p:s in 2: Packen N:o 290 en 291: verweert. | |
8: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1: Pak n:o 150 verweert. | |
160: | d:o parcallen gem: gebl: in 1: Pak n:o 16 doorgaans alle d' eene min, d' andere meer verweert. | |
70: | d:o Baftas witte breede heele op 100 p:s in 1: Pak n:o 10: verweert. |
‘Aan deese voorenstaande Ses Packen heeft men uijtterlijk geen de minste Schade ontwaard, egter bij opening bevonden de buytenste en binnenste Embalagie in ‘t geheel wel geconditioneerd.’
‘
het bederf van soo veel Ponden rijst, is door bovenaangehaalde inwateringe, insgelijx veroorsaakt. | 3898 | lb: Rijst op 372'000 lb ofte 120: Coijangs bedurven |
de vloersteenen door den onderget: blijkens Cognossement op Batavia soo aan heele als Stuckende van Land binnen boord ontfangen Zijnde, heeft hij die ongemeen broose Steenen, met de meeste voorsigtigheid doen wegstuuwen, nogtans niet kunnen verhoeden, dat door het werken des schips in Zee, het ontscheepen derselve in s' landsboots alhier, als meede bij 't overvoeren en behandelen aen 't Zee hooft ensz: een sulx buijten gewoon getal is koomen te verbreijselen. | 1592: | p:s Estricken van 16: d:m op 3000 p:s gebrooken, Zijnde 53 1/15 p:r C:to |
1897: | d:o d:o van 12: d:m op 3000 p:s gebrooken zijnde 63 1/4 p:r C:to ruijm. | |
van deese te kort koomende houtwerken kan den ondergeteekende geen waere reedenen opgeeven, maar presumeert, dat deselve bij het inneemen op Java, abusivelijk te min ontfangen, dan wel weg gedreeven Zijn. | 50: | p:s Jatij duijgen op 1000: P:s te kort. |
1: | d:o Moolenplank van 2: d:m op 250 p:s te kort. |
het bederf van soo veel Ponden rijst, is door bovenaangehaalde inwateringe, insgelijx veroorsaakt. | 3898 | lb: Rijst op 372'000 lb ofte 120: Coijangs bedurven |
de vloersteenen door den onderget: blijkens Cognossement op Batavia soo aan heele als Stuckende van Land binnen boord ontfangen Zijnde, heeft hij die ongemeen broose Steenen, met de meeste voorsigtigheid doen wegstuuwen, nogtans niet kunnen verhoeden, dat door het werken des schips in Zee, het ontscheepen derselve in s' landsboots alhier, als meede bij 't overvoeren en behandelen aen 't Zee hooft ensz: een sulx buijten gewoon getal is koomen te verbreijselen. | 1592: | p:s Estricken van 16: d:m op 3000 p:s gebrooken, Zijnde 53 1/15 p:r C:to |
1897: | d:o d:o van 12: d:m op 3000 p:s gebrooken zijnde 63 1/4 p:r C:to ruijm. | |
van deese te kort koomende houtwerken kan den ondergeteekende geen waere reedenen opgeeven, maar presumeert, dat deselve bij het inneemen op Java, abusivelijk te min ontfangen, dan wel weg gedreeven Zijn. | 50: | p:s Jatij duijgen op 1000: P:s te kort. |
1: | d:o Moolenplank van 2: d:m op 250 p:s te kort. |
‘Sullende uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: uijt het in margine deeser ter needer gestelde, klaarlijk de waaragtige reedenen kunnen beoogen, waar door de minderheeden en defecten der voorsz: goederen haaren oorsprong hebben, om welke reedenen den ondergeteek:den op d’ Eerbiedigste wijze versoekt /:als een dienaar die d’ E: Comp:, Seedert dat hij deselve gedient heeft, altoos trouw: en Eerlijk heeft behandel:/ dat hij voor de gemelde minderheeden en defecten, der vooren genoemde goederen niet mooge worden belast.’
’/:onderstond:/ In ‘t Schip Sparenrijk den 24: feb: 1761. /:was geteekent:/ And:s Lind.’
‘Wij ondergeschreeven Thomas Brunel opperstuurman, Volkert Schoonhoven, Roeloff Arents en Christiaan Lourentsz alle onderstuurlieden, den bootsman Jan Schoef, Schieman Gerrit Hansse de Beer, den Constapel Simon Coeree, alle in dienst der E: Oost Ind: Comp: en thans op ‘t Schip Sparenrijk bescheijden, verclaren mits deese eenparig ter Requisitie van den manhafte Schip heer den E: Andries Lind, dat wij verscheijde maalen op de reijs veel Water op ons overloop bekoomen hebben, door holle of swaere Zeën en ook een Swaare leccagie door de lastpoort, waar door ‘t Schips kruijt altemaal is natgeworden, en bij ontlossing ter rheeden Cabo de goede hoop bevonden hebbende op de reijs door de dekke veel water op S’ E Comp:s Lading gekoomen was en daar door verscheijde Zacken Rijst natgeworden, beneevens ook nattigheijd op S’ E: Comp:s Packe bevonden hebbende, alle het welke wij verclaaren de Suijvere en Secuure waarheijd te Zijn, en Zullen Zulx vereijscht werdende, met Solemneele Eeden gestand doen.’
’/:onderstond/ Aldus gedaan in ‘t Schip Sparenrijk leggende ter rheeden Cabo de goede hoop den Tweeden Febr: 1761 /:was geteekent:/ T:s Brunel, V: Schoonhoven, Roelof Arentsz C: Lourens, Jan Schoef, Gerrit Hans de beer, Simon Coeree.’
Over den Inhoude welker Papieren met attentie gebesoigneert, en ten dien belange overwoogen Zijnde, dat het nat worden der Vijf eerstgem: Packen met Lijwaten, blijkens de daar van verleende Verclaring der Stuurlieden en deksofficieren van voorm: bodem, eenelijk door het overgekreegene Zeewater is veroorsaakt, Zonder dat hier omtrent eenig versuijm heeft plaats gehad, en dat d’ andere Ses Packen wel geconditioneert uijtgeleevert Zijnde, de scheeps overheeden oversulx noopens de daar in verweert bevondene stucken niet aanspraakelijk kunnen werden gehouden, heeft men dierhalven moeten besluijten, het geciteerde beschadigde Lijwaat te passeeren, te meer, nadien hetselve meerendeels met gering verlies verkogt, en het overige ten gebruijke voor S’ E: Comp:s Hospitaal &:a Sal Kunnen geEmployeert werden.
En nadien de meergem: Stuurlieden en deksofficieren bij derselver voorsz attestatie meede koomen te verClaren, dat het bederf der Rijst insgelijx door het overgekreegene Zeewater is veroorsaakt, en dat wijders bij de factuur van voorm: bodem Sparenrijk komt te blijken, dat de daar in afgescheept geweest Zijnde Estricken, door meergem: Scheeps overheeden, Soo gebrooken als heel Zijn ontfangen geworden, is overzulx verstaan, ‘t een en ander meede te passeeren, en bij de negotie boeken deeses gouvernements te doen afschrijven.
Sullende daar en teegen weegens het te kort koomend’ houtwerk, de voorsz: Scheeps overheeden op haare Soldij reecq: werden belast in maniere als volgt, te weeten.
Den schipper Andries Lind voor 2/3 | |
weegens 50 p:s Jatij duijgen met 2: Cap:en advans | ƒ29:04:-: |
d:o 1: d:o Moolen plank d:o d:o d:o d:o | d:o 3:13:-: |
ƒ32:17:-: | |
Den opperstuurman Thomas Brunel voor 1/3: | |
weegens 50: p:s Jatij duijgen als boven | d:o 14:12:-: |
d:o 1: d:o molenplank d:o d:o | d:o 1:16:08: |
ƒ 16:08:08: |
Den schipper Andries Lind voor 2/3 | |
weegens 50 p:s Jatij duijgen met 2: Cap:en advans | ƒ29:04:-: |
d:o 1: d:o Moolen plank d:o d:o d:o d:o | d:o 3:13:-: |
ƒ32:17:-: | |
Den opperstuurman Thomas Brunel voor 1/3: | |
weegens 50: p:s Jatij duijgen als boven | d:o 14:12:-: |
d:o 1: d:o molenplank d:o d:o | d:o 1:16:08: |
ƒ 16:08:08: |
Terwijl voor ‘t overige de voorwaartsgem: Verclaaring noopens het
bederven der Rijst, en ‘t nat worden der Lijwaaten voor gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie alhier Solemneel Sal moeten beEedigd worden.
Soo als wijders naar lectuure van een tweede Memorie, luijdende als volgt.
‘Memorie van de nabeschreeve Baftas witte breede heele p:r ‘t Schip Walcheren van Ceijlon , voor dit gouvernement defect aangebragt, gelijk blijkt bij verclaring van gecommitt:s hier annex, namentlijk.’
‘40 p:s Baftas, witte breede heele op 100 p:s in 1: Pak N:o 34:, met roode vlecken, Zijnde aan de buijtenste en binnenste Embalagie niets te Sien ofte t’ ontwaaren, waer door Zulx is koomen te veroorsaaken.’
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede Hoop den 24. Febr: 1761: /:was geteekent:/ P v Reede van Oudshoorn.’
Verstaan is, dat nadien het daar bij vermelde Pak van buijten allesints gaaf en welgeconditioneerd is geweest, en het defect werden der bovengespecificeerde 40: p:s Baftas dus ook niet door eenig versuijmen der Scheeps opperhoofden is veroorsaakt, het evengem: gevlekte Lijwaat dierhalven meede te passeeren, en vervolgens bij Publicque Vendutie te doen verkoopen.
Waarna geleesen weesende het Rapport dat door meergem: Schipper Lind, ten opzigte der dagelijxe verrigtingen in het Lossen en weeder afladen van het voorseijde Provisie Schip Sparenrijk is verleend geworden, heeft met hierop goedgevonden in Margine van ‘t Selve Rapport te doen aan teekenen, dat de daar bij aangehaalde dagelijxe verrigtingen, noopens het ontlossen en weeder belaaden van gem: bodem, en insonderheijd de verhinderingen die de vehemente en Seedert dies arrivement alhier, Schier dagelijx gewaaijt hebbende Z: O:t winden daar omtrent hebben veroorsaakt, allesints met de waarheijd Conform zijn ter needer gesteld.
Sijnde vervolgens door eene der Stuurlieden, mitsg:s den Bootsmansmaat en Cok van het ter rheede leggend’ Bengaals Retourschip Vlissingen gepresenteerd het onderstaande request.
Aan den wel Edelen gestr; Heere Rijk Tulbgh Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den ressorte van dien &:a &:a &:a, beneevens den E: Agtb: raad van Politie.
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Vertoonen met het uijtterste Respect, Uwe wel Edele gestr; en E: Agtb: Seer needrige Dienaaren, den Derdewaak David Jacob du Claux, den Bootsmaansmaat Ide Jan Bolt, en den Cok Carel Christoffel, alle in gem: qualiteijten op het aanweesend Retourschip vlissingen bescheijden, hoe de Suppl:tn niet alleen, vermits de twee eerstgen:de, zoo lang als het gedagte Schip in de Rivier voor Volta , zijnde eenige meijlen beneeden Hoeglij , heeft ten anker geleegen, altoos aan boord hebben moeten verblijven, ten eijnde hetselve te helpen lossen en weeder herladen, en dat den derden Suppl:t door de Bengaalse Regeering, in Steede van den geaufugeerden Anthoine S:t Just tot Kok aangesteld Zijnde, insgelijx niet Konde werden gemist, maar ook, dat het vertrek van hunlieder meergem: bescheijden bodem Seer Subiet daarop gevolgd weesende, Zij Suppl:tn dus gesamentlijk nog tijd nog geleegentheijd hebben gehad, naar Hoeglij voorm: op te Koomen, om het branden van derselver ordinaire kisten of andere goederen t’ obtineeren, gelijk Uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: dit, bij geliefte nader Sullen Kunnen beoogen, uijt de g’ annexeerde verclaring daar van door d’ opper- en Deks-officieren verleend; Ende ten aansien het voor de Suppl:tn ten hoogsten Schadelijk Zoude vallen, om de reijse in diervoegen verder naar ‘t Vaderland voort te Setten, Zoo neemen Zij de Vrijheid hun in alle Eerbied te keeren, tot Uwe wel Edele gestr; en E: Agtb:, met Oogmoedig versoek, dat om voorm: Reedenen voor de Suppl:tn de aan haarl: gepermitteerde Bagagie hier ter plaatse moogen gebrand worden /:onderstond:/ ‘T welk doende &:a.’
‘Wij ondergeschreevene Cornelis Varkevisser opperstuurman, Bastiaen Samot onderd:o, Gerrit van Dijk Derdewaak, Jacobus van der Elst Bootsman en Jan van Dalen Constapel.’
‘Verklaare ter Requisitie van den Derde Stuurman David Jacob du Claux, bescheijden op het alhier ter rheede leggende Schip Vlissingen , als meede den Bootsmansmaat Ide Jan Boet, dat zij met voorm: bodem in de Rivier van Bengaale geankert leggende, de occagie niet hebbe gehad, om haare gepermitteerde Ciste te laate branden, door dien deselve door het lossen en laaden, en daar op Schielijk vertrek van daar niet na boven, hebben konnen koomen, om Zulx te laaten doen, en dus deselve binnen deesen bodem nog ongebrand Staan, als meede de kist van den Persoon Carel Christoffel, denwelke door den WEled: Raad in Bengalen tot kok is aangesteld, in plaats van den gedisserteerde kok Anthoine S:t Juste, dewelke Zig met Zijn gepermitteerde kist in het na beneede komen geabsenteerd heeft, dienvolgens den eerstgem: koks kist nog ongebrand is, vermits bij het afdepecheeren van deese Bodem, geen brand ijser was meede gebragt, Het geen wij verclaare de waarheijd te Zijn, en Zullen het Zelve des vereijsende nader bevestigen.’
’/:onderstond/’
‘In ‘t Schip Vlissingen den 17: Februarij A:o 1761: /:was geteekent Cornelis Varkevisser, B:r Samot, Gerrit van Dijk, Jacobus van der Elst, Jan van Dalen.’
Waarop, uijt aanmerkinge der daar bij geallegueerde Reedenen goedgevonden is, dat der suppl:tn kisten Sodanig als die aan haarl: volgens ‘t Reglement zijn gepermitteerd, hier ter plaatse Sullen werden gebrand.
Gelijk voorts, in Steede van den mits Indispositie hier blijvenden Secretaris der Retourvloot Pieter Herstad, op de gedaane voordragt van den Heer Commandeur ‘Cornelis de Jonge, weederom tot Secretaris is aangesteld, den met het Schip de Eendragt repatrieerende Ordinaire Clercq Adolph Woeshoven.
En is op heeden meede nagesien, de generaele Reekening der Weesgelden, Soodanig als deselve onder Ultimo December des verweekenen Jaars ter Weescamer Zijn bevonden, Luydende als Volgt.
‘
Generaale Reekening der weescamer aan Cabo de goede hoop onder ult:o Decbr: 1760. | ||
1760 p:m Januarij was 't Capitaal op de boeken | rxd: 248989:26: | |
d:o d:o 't restant der Contanten op d' openstaande boedels | d:o 3634:16: | rxd: 252623:42: |
In dit Jaar bijgekoomen. | ||
Op de boeken, als. | ||
over de op intrest uytstaande Capitalen verscheene renten | rxd: 4611:40: | |
d:o Nieuwe beweijsen | d:o 664:32: | |
d:o de tot voordeel der weesen ingekoomene penn: | d:o 12495:44: | |
d:o de openstaande boedelreekeningen | d:o 20523:09: | d:o 38295:29: |
Rxd: 290919:23: | ||
Afgegaan | ||
Op de boeken, als. | ||
over betaalde bewijsen | rxd: 7821:34: | |
d:o uytgegeevene Contanten tot voldoening en onderhoud der weesen, mitsg:s Camerongelden | d:o 41528:04: | |
d:o d' openstaande boedelreecq:gn | d:o 18784:12: | d:o 68134:02: |
Rxd: 290919:23: | ||
Afgegaan | ||
Op de boeken, als. | ||
over betaalde bewijsen | rxd: 7821:34: | |
d:o uytgegeevene Contanten tot voldoening en onderhoud der wesen, mitsg:s Cameromgelden | d:o 41528:04: | |
d:o d' openstaande boedelreecq:gn | d:o 18784:12: | d:o 68134:02: |
Resteerd onder dato deeses een somma van | rxd: 222785:21: | |
Evengem: Capitaal bestaat. | ||
In diversse verbandbrieven | rxd: 177643:42: | |
d:o Verscheene Intressen | d:o 7375:11: | |
d:o 't debet der Weescamer van Amsterdam | d:o 3104: | |
d:o 't Restant der Contanten op de boeken | d:o 29289:03: | |
d:o d:o der d:o op de openstaende boedel reekeningen | d:o 5373:13: | rxd: 222785:21: |
Generaale Reekening der weescamer aan Cabo de goede hoop onder ult:o Decbr: 1760. | ||
1760 p:m Januarij was 't Capitaal op de boeken | rxd: 248989:26: | |
d:o d:o 't restant der Contanten op d' openstaande boedels | d:o 3634:16: | rxd: 252623:42: |
In dit Jaar bijgekoomen. | ||
Op de boeken, als. | ||
over de op intrest uytstaande Capitalen verscheene renten | rxd: 4611:40: | |
d:o Nieuwe beweijsen | d:o 664:32: | |
d:o de tot voordeel der weesen ingekoomene penn: | d:o 12495:44: | |
d:o de openstaande boedelreekeningen | d:o 20523:09: | d:o 38295:29: |
Rxd: 290919:23: | ||
Afgegaan | ||
Op de boeken, als. | ||
over betaalde bewijsen | rxd: 7821:34: | |
d:o uytgegeevene Contanten tot voldoening en onderhoud der weesen, mitsg:s Camerongelden | d:o 41528:04: | |
d:o d' openstaande boedelreecq:gn | d:o 18784:12: | d:o 68134:02: |
Rxd: 290919:23: | ||
Afgegaan | ||
Op de boeken, als. | ||
over betaalde bewijsen | rxd: 7821:34: | |
d:o uytgegeevene Contanten tot voldoening en onderhoud der wesen, mitsg:s Cameromgelden | d:o 41528:04: | |
d:o d' openstaande boedelreecq:gn | d:o 18784:12: | d:o 68134:02: |
Resteerd onder dato deeses een somma van | rxd: 222785:21: | |
Evengem: Capitaal bestaat. | ||
In diversse verbandbrieven | rxd: 177643:42: | |
d:o Verscheene Intressen | d:o 7375:11: | |
d:o 't debet der Weescamer van Amsterdam | d:o 3104: | |
d:o 't Restant der Contanten op de boeken | d:o 29289:03: | |
d:o d:o der d:o op de openstaende boedel reekeningen | d:o 5373:13: | rxd: 222785:21: |
’/:onderstond:/’
‘Ter weescamer aan Cabo de goede hoop Ultimo DeCember 1760: /:lager:/ Continueerende en aankomende Weesmeesteren /:was geteekent:/ P: v Reede van Oudshoorn, D: Westerhoff, H:O: Muller, C: M: Atleda, P:M: Eksteen, Joh:s van Sittert’
’/:in margine:/’
‘Afgaande weesmeesteren /:en geteekent:/ T:C: Rönnenkamp, J:bs Blanckenberg.’
Laatstelijk door den tweeden opperchirurgijn deeses gouvernements Coenraad Nelson, Seer instantig versogt geworden Sijnde, om S’ maandelijx eenige Penn: tot huijshuur te moogen genieten; heeft men hierop bij overweeging, dat ‘er in S’ E: Comp:s Hospitaal geen bequaame Wooning tot Logies voor den tweeden opperchirurgijn gevonden werd, moeten besluijten, aan denselven maandelijx 6: Rijxd:s voor huijshuur uijt S’ E: comp:s Cassa te laaten verstrecken.
Aldus Geresolveerd ende gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 154-164.¶
Dingsdag den {17610310} 10 Maart 1761:
S’ voormiddags alle Present.
Op het te kennen geeven bij den heere gouverneur, dat den franssen Commissaris de heer Babinet, Seer instantig hadde versogt, om met de quantiteijt van 700: mudden Tarw uijt S’ E: Comp:s maguasijnen te moogen werden geriefd, ten eijnde hier door in Staat te geraaken, om het alhier nog vertoevende Schip le Lis meede te kunnen depecheeren; is goedgevonden en beslooten de voorseijde versogte quantiteijt graan, als gevoeglijk kunnende gemist worden, aan de franssen, teegens de bereijts bepaalde Prijs van ƒ8 1/2 de mud te laten volgen.
Wijders wierd door den heer hoofadministrateur Pieter Reede van Oudshoorn, met versoek van daarop dispositie te moogen erlangen, in Raade geproduceert, d’ onderstaande memorie.
‘Memorie van de nabesz: Tabak en foulij bij ‘t openen van twee kassen en Een Soekel in ‘t Negotie Pakhuijs bij naweeging te kort, als meede de Lijfeijgenen in de Ses Jongst gepasseerde maanden door de natuurlijke dood overleeden, en ‘t vee in gemelde tijd Soo verrekt als door ‘t wild gedierte vernielt, alles volgens verklaringen blijkende, namentlijk’
‘
In 't Negotie Pakhuijs | ||
afschrijven | 75 | lb: Tabak bij 't naweegen van 60: rollen in 2 kassen gem:t L:a T:T: en V:V: p:r 't Schip Sparenrijk te kort aangebragt. |
4: | d:o foulij bij 't openen van een Soekel bij naweeging te min. |
In 't Negotie Pakhuijs | ||
afschrijven | 75 | lb: Tabak bij 't naweegen van 60: rollen in 2 kassen gem:t L:a T:T: en V:V: p:r 't Schip Sparenrijk te kort aangebragt. |
4: | d:o foulij bij 't openen van een Soekel bij naweeging te min. |
‘Volgens bijgevoegde Reekenings van den opsiender van S’ Comp:s Slaaven Logie, gesterkt met Secretariale verclaringen, Zijn in de jongst gepasseerde Maanden, September, October, November en December 1760, mitsgaders Januarij en Februarij deeses Jaars door de natuurlijke dood overleeden.’
‘
afschrijven { | 3: | Stux kloeke meijden |
1: | d:o bandiete d:o | |
2: | d:o d:o Jongens. |
afschrijven { | 3: | Stux kloeke meijden |
1: | d:o bandiete d:o | |
2: | d:o d:o Jongens. |
‘En volgens g’ annexeerde Reekeningen van de Landdrosten, gesterkt met Secretariale beEedigde verclaringen, Zijn meede in voorsz: tijd van S’ Comp:s beestiaal, Soo verrekt als door ‘t wild gedierte verslonden.’
‘
afschrijven { | 226 | P:s Runderbeesten |
9: | d:o Paarden | |
3: | d:o Ezels | |
23: | d:o Bocken |
afschrijven { | 226 | P:s Runderbeesten |
9: | d:o Paarden | |
3: | d:o Ezels | |
23: | d:o Bocken |
’/:onderstond:/’
‘Int Casteel de goede hoop den 10 maart 1761. /:was geteekent:/ P v Reede van Oudshoorn’
Naar welkers Lectuure verstaan is, dat de daar bij vermelde gestorvene Leijfeygenen, mitsgaders het verrekt Beestiaal der E: Comp:, Soo wel als de te min bevondene taback en Foulij bij de Negotie boeken deeses gouvernements Sullen werden afgeschreeven.
Soo als hier na door gem: Heer Hoofdadministrateur, Weegens den Ontfangst en uijtgaaf der Zeeguls, met de Restanten van dien, de volgende reekening wierd overgeleevert.
‘
Zeegels D' A:o 1760/61: | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
ultimo Aug:s 1760 restant verbleeven | 78: | 199: | 483: | 23: | 90: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
p:mo September 1760 bijgekoomen | 1500: | 1000: | 400: | -: | 100: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: |
Somma | 1578: | 1199: | 883: | 23: | 190: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
'Zeedert p:mo Septb: 1760 tot dato verkogt | 884: | 919: | 415: | 4: | 162: | 88: | 11: | 58: | 8: | 1: | 14: | 12: | 1: | : | -: | 27: | -: | -: | -: | -: |
onder dato deeses Restant | 694: | 280: | 468: | 19: | 28: | 87: | 34: | 47: | 2: | 29: | 33: | 18: | 6: | 44: | 3: | 112: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Somma | 1578: | 1199: | 883: | 23: | 190: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Zeegels D' A:o 1760/61: | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
ultimo Aug:s 1760 restant verbleeven | 78: | 199: | 483: | 23: | 90: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
p:mo September 1760 bijgekoomen | 1500: | 1000: | 400: | -: | 100: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | -: |
Somma | 1578: | 1199: | 883: | 23: | 190: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
'Zeedert p:mo Septb: 1760 tot dato verkogt | 884: | 919: | 415: | 4: | 162: | 88: | 11: | 58: | 8: | 1: | 14: | 12: | 1: | : | -: | 27: | -: | -: | -: | -: |
onder dato deeses Restant | 694: | 280: | 468: | 19: | 28: | 87: | 34: | 47: | 2: | 29: | 33: | 18: | 6: | 44: | 3: | 112: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Somma | 1578: | 1199: | 883: | 23: | 190: | 175: | 45: | 105: | 60: | 30: | 47: | 30: | 7: | 45: | 3: | 139: | 2: | 4: | 5: | 6: |
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ultimo Februarij 1761. /:was geteekent:/ P: v Reede van Oudshoorn. Deese Reekening door ons ondergeteekende gecommiteerdens uijt den E: Agtb: Raad van Justitie, en den pro Interim FisCaal alhier, behoorlijk nagesien, en met de Restanten geconfronteerd Zijnde, is deselve in allen deele accordeerende bevonden, datum ut Supra /:was geteekent:/ D: Heyning, Jasper Westpalm, Otto Luder Hemmij, /:lager/ my Present /:en geteekent:/ C: L: Neethling Secret:s’
Uijt welke reecq: Zijnde koomen te blijken, dat het Rendement der verkogte Zeeguls geduurende de jongst afgeweekene Ses Maanden, een somma van 2133 3/4: Rijxd:s komt te bedragen, is hier op verstaan, dat gedagte penn: volgens gebruijk in S’ Comp:s Cassa overgebragt, en bij de voorseijde negotie boeken Zullen werden ingenoomen.
Terwijl mits het naderen van den tijd tot het opneemen der Burger effecten, goedgevonden is, Zulx op Vrijdag, Saturdag en Maandag, den 1: 2: en 4: Maij aanstaande, Soo hier aan Cabo ten overstaan van den Pro interim FisCaal en gecommitteerde Leeden uijt den Raad van Justitie, als aan Stellenbosch , ter Presentie van landdrost en Heemraden aldaar te laaten geschieden; gelijk almeede goedgedagt is, om op den 18: 19 en 20: derselver maand Maij te doen eijken, d’ ellen, maten en gewigten der ingeseetenen deeses gouvernements, ten welken eijnde voorsz: officieren en gecommitt:s op geciteerde dagen, Soo ten deesen Casteele als aan Stellenbosch Zullen vaceeren, waarvan Soo wel als van de hiervooren gemelde te doene opgaaf, volgens gebruijk de nodige billietten Zullen Werden geaffigeert.
Sijnde wijders in Steede van den Onlangs overleedenen Posthouder in de baaij fals , Adriaan de Nijs, op het voordragen van den heere gouverneur weederom daartoe aangesteld, den Vaandrig Jan Fredrik Kirsten, aan wien dierhalven alle S’ E: Comp:s Effecten, dewelke Zig op voormelde Post komen te bevinden door d’ ordinaire gecommitt:s Jan Adolph Kuuhl en Jan Fredrik Pricelius exact Zullen moeten werden overgegeeven.
Laatstelijk is op het diesweegens bij request gedaane versoek van Jacobus Möller, aan denselven toegestaan, om neevens desselfs huijsvrouw Geertruijda Dorothea Beck, onder betaling van ‘t daartoe staande transport en Costgeld, om in de Cajuijt te werden gelogeert, met een der verwagt werdende Retourscheepen na ‘t Vaderland te moogen vertrecken.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 165-171.¶
Dingsdag den {17610331} 31 Maart 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Vermits de Boot Amsterdam , volgens overgeleeverde verclaring der daartoe gesteld geweest Zijnde gecommitt:s, thans ten eenemaal is afgevaaren en niet wederom kan werden gerepareert, heeft men dierhalven moeten besluijten, deselve te doen Sloopen, en het daarvan koomende houtwerk tot het branden van S’ Comp:s kalk oven te laaten gebruijken.
Vervolgens wierd door den geweesenen Keurmeester van ‘t beestial tot Batavia Pieter Willemsz: van Duijvelande ter vergaderinge gepresenteerd, het volgende Request.
Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestr: Heer, en E Agtb: Heeren!’
‘Uwer wel Edele gestr: en E: Agtbr: gantsch needrigen Dienaar, den geweesenen keurmeester van ‘t beestiaal tot Batavia Pieter Willemsz van Duijvelande, Zijnde beneevens desselfs Zoon , den p:l Adsistent Jan Pietersz: van Duijvelande, en nog een geadopteerd kind, gen:t Boudewijn Pietersz, met het Jongst naar geciteerde Indiasche hoofdplaatse geretourneerde Provisie Schip Sparenrijk ter deeser plaatse gearriveert, om ingevolge d’ ordre van haer Wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge Indiasche Regeering, met een der Ceijlonsse of Bengaalsse retourbodems verder van hier te repatrieeren, versoekt Zeer Eerbiedig, dat het van uwe wel Edele gestr: en E Agtb: goedgunstig welbehagen mag Zijn, aan haarl: te permitteeren, derselver reijse als nu met het ter rheede leggende Bengaals schip Bleiswijk naar ‘t Vaderland te vervorderen, en dat uwe wel Edele gestr: en E Agtb: wijders ook aan den Suppl:t gelieven toe te staan, Sodanige Bagagie, als door Welgem: haar Hoog Edelens, bij besluijt, Sub dato 23: Maij des voorl: Jaars in raade van India genoomen, en waarvan een Extract Authenticq deesen is geannexeerd, aen hem geaccordeert geworden is’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a: -‘
‘Extract uijt de Notulen van het geresolveerde in Raade van India op Den 23: Maij A:o 1760.’
‘Desgelijx is verstaan, den geweesen keurmeester van ‘t Beestiaal Pieter Willemsz: van Duijvelande, en den P:l Adsistent jan Pietersz: van Duijvelande met de aanstaande retourvloot te laaten repatrieeren, den eerstgem: met adsistents bagagie’
’/:onderstond: Accordeert /:was geteekent:/ W: Fockens Secrets:.’
Naar welkers Lectuure goedgevonden is, het versoek van den Suppl:t Sodanig als bij ‘t voorseijde Schriftuur vermeld Staat, t’ accordeeren.
Gelijk al verder op de meede in Scriptis gedaane Instantiën, van den Commissaris over ‘t Jongst alhier aangeweest Zijnde frans Esquader de Babinet, en den geweesen Cassier in dienst der fransse Oost-Indische Comp: te Pondicherij De Drouet, aan haarlieden is gepermitteerd, om neevens derselver Domesticquen Pierre Taloux en jean René, met een van S’ Comp:s Retourscheepen naar Neederland te vertrecken, Onder conditie nogthans, dat deselve het daartoe Staande transport en Costgeld in S’ E: Comp:s Cassa alhier betaalende, voorts ook geen andere dan de tot derselver lighamen gehoorende bagagie Sullen moogen meede neemen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 172-177.¶
Donderdag den {17610409} 9 April 1761.
Alle Present.
Op heeden geresumeert weesende, een missive door den Land-drost Adriaan van Schoor, neevens heemraaden van Stellenbosch en Drakensteijn herwaarts geschreeven, luijdende als volgt.
Cabo de goede Hoop. Aan den Wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo voorm:t ende den Ressorte van dien &&&:a beneevens den E Agtb: Politicquen Raad aldaar.
‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Agtb: Heeren!’
‘Het oud bodens woonhuijs in den Dorpe alhier geleegen, voor de Colonie thans van geen gebruijk meer bevonden wordende, maer ter Contrarie, als ten eenemaal bouwvallig, tot laste van deselve koomende te verstrecken, is ons thans door den burger Johannes Groenewald, voor gem: huijs een Somma van Vier Hondert guldens Indische Valuatie aangebooden geworden, en dewijl ‘t Selve huijs, als voorzegt, reeds gantsch bouwvallig geworden is, en wij daar voor ook niet meerder weeten te krijgen, Zoo neemen wij de vrijheijd uw wel Edele gestr: en E Agtb: hier van needrig kennis te geeven, met Seer Ootmoedig versoek, dat ‘t uw wel Edele gestr: en E Agtb: Zal gelieven te behagen, ons tot het verkoopen, mitsg:s Passeeren van Transport en opdragt van gem: huis met ‘t daar bij gehoorend’ Erf goedgunstiglijk qualificatie te verleenen.’
‘Waarmeede na uw wel Edele gestr: en E: Agtb: dierbaere Persoonen in Jehova’s heijlige hoede te hebben bevoolen, wij met ‘t diepst respect betuijgen te zijn.’
’/:onderstond:/ wel Edele gestr: Heer en E Agtb: Heeren, uw wel Edele gestr en E Agtb: Seer onderdanige en gehoorsame dienaren /:was geteekent/ A: v: Schoor, A:s Brink, Hendrik Hop, H:k Cloete, N: Vlock, D:D: Vos, /:in margine:/ Stellenbosch in vergadering van Heemraden den 6: April 1761.’
Is daarop goedgevonden ende verstaan, deselve te qualificeeren, om het oude Bodens Woonhuijs aan den burger Johannes Groenewald te moogen verkoopen, en daar van transport en opdragt in forma te doen.
Sijnde voorts op derselver hier om in Scriptis gedaane versoeken, aan de van ‘t onlangs vertrockene Commandeurs-Schip Radermacher mits Indispositie alhier overgebleevene vice Præsis in ‘t Collegie van Commissarissen der Civiele en Huwelijx Zaaken tot Batavia, Adriaan van groenenberg, en den Boekhouder Pieter Herstad gepermitteerd, om als nu neevens hunlieder huijsvrouwen en verdere familiën met d’ aanweesende Bengaalsse retourbodems Bleiswijk en d’ Orange Zaal naar ‘t Vaderland te vertrecken; Terwijl bovens dien ook aan ged: groenenberg is toegestaan, ten dienste Zijner voorm: Huijsvrouw en kinderen, met Zig te moogen overvoeren, twee Slavinnen gen:t Tia van Boegies en Leonora van Timor: En Zal wijders d’ afgeschreeven geweest Zijnde gagie van bovengeciteerden Herstad van dato deeses weederom moeten Cours neemen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 178-187.¶
Dingsdag den {17610414} 14 April 1761.
S’ voormiddags alle Present, dempto den E: Secretaris Oloff Martini Bergh, mits Indispositie.
Dewijl men door de regeering des Eijlands Ceilon , bij schrijvens van den 24: Jann: pass:o, ‘t welk met het ter rheede leggend’ Schip Leijmuijden alhier is aangebragt, onder anderen ook is geinformeert geworden, dat door de herwaarts gerelegeerde, en naar Swellendam verplaatste Maha Modeliar Leander de Saram en Basnaijke Mohanderam Louis Pereira, nog bij Continuatie Sterke Correspondentie ten voorsz: Eijlande, en insonderheid met het Candiase Hoff Zoude werden onderhouden, waardoor geduurig weegens het gem: Hoff, lastige Intercessiën in hun faveur bij ‘t ged:t Ministerium wierden gedaan, met bijgevoegd versoek wijders, dat men haarl: Zo veel doenelijk wilde doen gade slaen, en alle weegen tot Zodanige Correspondentiën afsnijden; Zoo is deesen aangaande op de propositie van den Edelen Heere gouverneur goedgevonden ende gearresteerd, om ter rescriptie op voorsz: missive, aen voorseijde Ceijlonsse Regeering ter Kennisse te brengen, dat opgemelde Leander de Saram en Louis Pereira, Zig thans nog tot Swellendam voorm: Zijn bevindende, en uijt hoofde der kranksinnigheid, die aan den eerstgem:, Zeedert bijna twee Jaaren herwaarts is bespeurd geworden, niet van daar naar ‘t robben Eijland hebben Kunnen werden overgebragt; dat wijders, aangelangende de Correspondentie, die Zijl: Souden hebben gevoerd, het deese Regeering schier onmogelijk voorkomt, dat Zulx door deselve is, of kan werden gedaan, gemerkt voor haarl: daartoe, Zoo weegens de ver afgeleegentheijd van derselver geciteerde verblijfplaats, als den naauwen toesigt, waar onder zijl: gesteld Zijn, genoegsaem geen occagie te vinden is; Terwijl het egter wel Soude Kunnen Zijn, dat Zulx door andere ten voorsz: Eijlande Zijnde Ballingen, geschied weesende, men voorts niet in Staat is, hetselve te Kunnen beletten, nademaal Zig daartoe /:gelijk bereijds geadviseerd is:/ Zoo weegens het dagelijx af en aanvaaren der Landsboots, als het aankoomen Van S’ E Comp:s en Vreemde natiës Scheepen, Vrij beeter geleegentheijd Komt op te doen: Sullende inmiddels den Landdrost van ‘t meergem: Swellendamse district Jan Andries Horak bij missive werden gelast, omme niet alleen zoo veel in hem is, te vigileeren, dat aan het hier vorengementioneerde versoek der Regeering van Ceijlon , behoorlijk werde voldaan, maar ook teffens Zijn uijtterste devoir aen te wenden, ter ontdeckinge, door wat middelen de voorsz: de Saram en Pereira een diergelijke briefwisseling Zouden hebben Kunnen voeren, mitsg:s van ‘t geene hem daaromtrent mogte ter kennisse koomen, het vereijschte berigt te geeven.
Aldaar nademaal ged:en Landdrost bij desselfs Sub dato 7: deeser, aan welgem: heere Gouverneur gerigten, en door Zijn Ed: thans ter vergadering geproduceerdeerd werdende brief komt te Rapporteeren, dat de kranksinnigheid van dikwilsgen:de Leander de Saram, dusdanig was Koomen te verergeren, dat hij denselven in een vertrek had moeten doen opsluijten, en dat door hem Landdrost bij die geleegentheijd, diverse bij gerepten de Saram in ‘t Cingalees geschreevene papieren ontdekt geworden Zijn de, deselve behoorlijk gecachetteerd, aan desselfs Schoonvader Louis Pereira waren overgegeeven; is dierhalven al verder verstaan, geciteerden landdrost bij herhalinge te Recommandeeren, allesints Sorge te dragen dat door bovengemelden persoon, in deese Zijne Sinneloosheijd, geen ongelucken werden gepleegt, met ordre wijders, om de voorsz: ontdekte papieren, van ged: Pereira op te Eijsschen, en ten Spoedigsten herwaarts te Senden.
Door den Cap:t van het ter rheede leggend retourneerend Engels Conings schip Leverpool , d’ heer Richard knight te kennen gegeeven Zijnde, dat desselfs evengem: onderhebbenden bodem, door het Zwaar weer, waar van denselven op de herwaards reijze is beloopen geworden, diversse Schade, Zoo aan desselfs Rondhouten als andersints hadde bekoomen, en hij Zig dus, tot herstellinge deselve, om eenige Equipagie goederen in groote verleegentheijd quam te bevinden, met bygevoegd versoek, dat deselve aan hem, te deeser plaatse mogten werden bijgeset; heeft men dierhalven moeten besluijten, dit versoek, voor Zoo verre Sulx buijten eijgen ongerief Kan geschieden, aan gem: Cap:t t’ accordeeren.
Sijnde voorts op ‘t diesweegens gedaane Supplicq, door den als tweeden Schipper op ‘t aanweesend Retourschip Pijlsweert geplaatsten Pieter Hogendorp, aen denselven gepermitteerd, om ter sake van de tusschen hem en Zommige officieren dier Kiel ontstaane discrepantiën van voorseijden bodem af, en op het schip Oosthuijsen te moogen overgaan.
Den Persoon van Adriaen Jansz:, waerna Seedert het ten Zijnen opzigte geresolveerde Subdato 10 april 1759, te vergeefs ondersoek is gedaan, Zig thans als Knegt bij den burger Fredrik Plaggeman bevindende, is goedgevonden, denselven ten eersten van daar te laten opkoomen, en met een der Presente retourscheepen naer ‘t vaderland te versenden.
Laatstelijk geleesen weesende een request, door den landbouwer Hendrik Mostert gepresenteerd, tendeerende om in eijgendom te moogen hebben, Seekere veepost, gen:t de lange Rug geleegen tusschen het roode kleijgat, en beseyden het Coornland van den meede landbouwer Tobias Mostert Ernstz: dewelke den suppl:t bereijds eenige Jaren herwaerds in Leening heeft beseeten, onder presentatie om boven en behalven de Jaarlijxe recognitie penn: van 24: Rijxd:s, nog tot een Erkentenisse voor ‘t verkrijgen van den Eijgendom deeser plaats aan d’ E: Comp: te sullen betalen, de somma van Een hondert Rijxd:s, is verstaen het versoek van gem: Mostert, op dien voet aan hem te accordeeren.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaere Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present T C Rönnenkamp E: g. Clercq
C. 139, pp. 188-190.¶
Woensdag den {17610422} 22 April 1761:
S’ voormiddags alle Present, uijtgenoomen den E: Secretaris Oloff Martini Bergh door indispositie
Nadien uijt het Zeer geagt aenschrijvens onser Hoog gebiedende Heeren en Meesteren, de dato 15: October des gepasseerden Jaars, ‘t welk men met het onlangs alhier gearriveerde Zeeuws Schip Borsselen heeft ontfangen, onder anderen meede is koomen te blijken, dat het Hoogst deselve behaagd heeft, den Eerw: Heer Johannes Fridericus Boode als Tweeden vasten Leerraar bij de gemeynte alhier aan Cabo de goede hoop te laaten Continueeren, en de gedaane aanstelling van D:s Joannes Petrus Serrurier insgelijx als Permanent Leerraar in deese hoofdplaatse te Confirmeeren, heeft men oversulx op heeden goedgevonden ende beslooten, den Eerw: predikant Remmeus Harders, als nu tot vasten Leerraar in ‘t Land van Waveren aan te Stellen, mitsg:s van ‘t een en ander Zoo aan den Caabsen kerkenraed, als aan die van ‘T Land van Waveren de verEyschte Kennisse te doen geven; Terwijl noopens de te doene rescriptie op voorsz: gevenereerd’ aanschrijvens eerstdaags nader Zal werden gebesoigneert.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. T.C. Rönnenkamp E:g: Clercq
C. 139, pp. 191-193.¶
Saturdag den {17610425} 25: April 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven den wel Edelen gestr: Heer gouverneur Rijk Tulbagh en E: Secret:s Oloff Martini Bergh beyde bij indispositie
Nademaal het ter deeser rheede vertoevend uijtkomend Schip Rotterdam , thans weederom Zo verre ter reijsvorderinge in Staat is gebragt, dat hetselve bij toelating van weer en wind op den 28: deeser Zal kunnen werden afgevaardigt, en dat ter Contrarie de bevoorens gearriveerde Scheepen Borsselen en Noordbeveland gedeeltelijk met goederen voor deese plaats, in ‘t Patria Zijn afgelaaden, en dierhalven Zoo ter ontlossinge derselve, als het inneemen van wijnen, nog eenigen tijd alhier Zullende moeten vertoeven, het geval dus weederom is komen te gebeuren, dat de door haar wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge Indiasche Regeering tot Batavia geordonneerde verdeeling en voortsending van ‘t geld dusdaniger Scheepen nu omtrent gem: kielen moet werden werkstellig gemaakt, heeft men egter bij overweeginge, dat terwijl ged: bodem Rotterdam Zelfs een getal van 21. geldkisten komt in te hebben, en dat daer en teegen in ‘t meede aanweesend’ Schip de getrouwigheijd , maar alleen 6: kisten Zijn afgescheept, oversulx voor den dienst der E: Comp: raadsaamst geoordeelt, en dienvolgens beslooten, eerstgem: kiel Zonder eenige verdere Contanten te laten vertrecken, en het geld van Borsselen en Noordbeveland , bestaande in 10: kisten met het laatstgem: Schip de getrouwigheijd , dat insgelijx den 1: der aanstaande Maand Maij Staat gedepecheerd te worden, te versenden, in hoope wijders, dat welgem: haar Wel Edele groot Agtb: Zig hetselve om voorsz: Reedenen Sullen gelieven te laaten welgevallen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. T.C.Rönnenkamp E:g:Clercq
C. 139, pp. 194-196.¶
Dingsdag den {17610428} 28 April 1761.
S’ voormiddags alle Present uijtgenoomen den Wel Edelen gestr: Heere Gouverneur Rijk Tulbagh en E Secretaris Oloff Martini Bergh, beijde mits Indispositie
Door den opperchirurgijn van ‘t aanweesend’ Schip Damzigt , Frantz Siebelitz, Zeer instantig versogt Zijnde, dat aan hem ter Zaake Zijner Indispositie, mogte werden gepermitteerd, eenigen tijd te deeser plaatse te verblijven, is goedgevonden, Zulx aan hem te accordeeren: Sijnde voorts in Steede van denselven weederom tot oppermeester opged: Bodem bevordert, den met het Zeijlvaardig leggend’ Schip Rotterdam uijtgekoomenen tweede dito Lambertus Averus van Embden, denwelken bij Examinatie bevonden is, daartoe de vereijschte bequaamheijd te besitten, nogthans ter finaale goedkeuringe van haar hoog Edelens de heeren der hooge Indiasche Regeering tot Batavia, van wien hij ook het maandgeld tot die bediening staande, Zal moeten versoeken.
Ende ten aansien den derdemeester van opgem: bodem Damzigt , op de herwaarts reijze is koomen te overleijden, en datter ter plaatsvervullinge van denselven noodzakelijk een ander werd gerequireerd, Zal dierhalven een bequaam Subject uijt het Hospitaal alhier als Derdemeester op dien kiel moeten werden geplaatst.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. T.C.Rönnenkamp E:g:Clercq
C. 139, pp. 197-208.¶
Vrijdag den {17610501} 1: Maij 1761.
S’ voormiddags alle Present dempto den wel Edelen gestr: Heere Gouverneur Rijk Tulbagh door Indispositie.
Na dat door den oppercoopman en p:l Secunde deeses Gouvernements d’ heer Pieter Reede van Oudshoorn, aan resp: Leeden was gecommuniceerd, dat den op het Jongst gearriveerde Engels Coningsschip The Seahorse Commandeerenden Cap:t Granth, aan zijn E: had te kennen gegeeven, dat zig op desselfs evengem: onderhebbenden bodem quamen te bevinden, Twee Astrologisten, met Namen Charles Mason en Jeremiah Dixon, die door Zijne Majesteijt van Groot Brittanniën , als President van de koninklijke Societijd tot London waren uijtgesonden, om bij hun komste tot Bencoolen aldaar t’ observeeren den Loop van de planeet Venus over de Son, ‘t welk den 6: der aanstaande maand Junij Soude komen te geschieden, dog dat hij Cap:t naar desselfs eerste uijtloopen uijt Portsmouth Zoo door Contrarie Winden, als andere in ‘t Canaal ontmoeten desastres, genoodsaakt geworden Zijnde, eenigen tijd weederom in Plijmouth binnen te loopen, de Reijze daardoor sodanig was Koomen te vertragen, dat gem: persoonen thans onmoogelijk verder Konden vertrecken, Zonder de geleegentheijd tot het doen deeser observatie te missen, met bijvoeginge wijders, dat deesen uijthoek Expres hadde aangedaan, om het oogmerk der gem: twee heeren te helpen bevorderen, weshalven hij Zeer instantig versogt, dat aan deselve mogte werden gepermitteerd, ten fine voorsz:, eenigen tijd te deeser plaatse te verblijven; Wierd vervolgens door ged: Heer van Oudshoorn overgelegt, een Request met het daer bij gehoorende Document, door geciteerde Heeren Mason en Dixon, dientweegen aan Zijn E: ter handen gesteld, Luijdende als volgt.
‘To: The Right Honb:le Rijk Tulbagh, Governor, and the Council of the Cape of Good Hope.’
‘Honb:le S:r & S:rs’
‘We are appointed by his Brittainic Majesty as President of the Royal Society of London to observe the Transit of Venus over the Sun /:next June the 6:th:/ at Bencoolen , and for that Purpose have Letters of Credit to the English East India Company, to supply us with Money, and whatever Necessary’s might be wanted by us to Compleat the said observation: But being thro Contrary winds &:a detained in the English Channel so long as to render it impossible for us to proceed any further than this Place, without lossing the observation, we therefore hope that you the governor, and council for the Dutch East India Company, will /:as the observation will be of universal interest to all Nations:/ please to permit us to Stay so long at this Place as to compleat the observation; and also, to find us a Place properly situated for the Purpose, and the Necessarys to build an observatory, and /:onderstond:/ Honb:le Sir & Sirs, you’ll greatly oblige, your most obedient and most humble Serv:ts /:was geteekent:/ Charles Mason Jere: Dixon /:in margine:/ Cape of good Hope April 30: th 1761.’
‘Copy of the 21:st Paragraph of the companys General letter to Fort Marlborough dated the 22: th October 1760: by his Majestys Ship Sea Horse .’
‘His Majesty having been graciously pleased to encourage the making observations upon the Transit of Venus over the Sun on the 6: th June next, and proper Persons being engaged bij the Royal Society for that Service, two to go to the Island of S:t Helena and two to Bencoolen , As this is done to make Some Improvements in astronomy which will be of general utility, the two gentlemen therefore who proceed on His Majestys Ship the Seahorse to Fort Marlborough on this occasion, are upon their arrival and during their stay on the westCoast to be accommodated by you in a suitable manner with diet and apartments at the Companys Expence, and you are to give them all the assistance as to Materials, workmen and whatever else, the service they are employed upon may require, and when they are ready to depart, you are likewise at the Companys Expence, to provide them a Passage, either upon one or two of the China Ships or by any good Conveyance that offers, to any other of our Presidencies of Fort S:t George , Bengal or Bombay , that they may proceed home to England by proper Conveyances from any of those Places and you are to give the commanders of those Ships on which you Shall appoint for their taking Passage, orders accordingly, you are also to signify to Our agents in China or at Our Said Presidencies to whichsoever Place they go, that it is our ordre they do maintain the Said two Gentlemen in like manner during their Residence at such Place and provide them with a Passage home on anij one or two of our returningships. /:onderstond:/ East India House London 23th October 1760: /:lager:/ Attested bij /:was geteekent:/ Rob:t James, Secrij.’
‘Extract of the general letter intended to be sent to fort Marlborough bij the Ships Osterley , Worcester and Prince George ‘
‘Since the date of our letter of the 22th October, the Roijal Society have acquainted us, that the names of the Two Gentlemen who proceed to Fort Marlborough to make observations upon the Transit of Venus over the Sun, are M:r Charles Mason and M:r Jeremiah Dickson, and they have desired you may be directed to advance them such sums of money, as they shall have occation for, not exceeding one hundred Pounds to each of them; you are therefore hereby directed to comply with the said Request, and take Draughts upon the Treasures of the Royal Society for the money so to be advanced payable to us; the said society having undertaken to Pay such Draughts, not exceeding the aforesaid respective Sums. /:onderstond/ East India House London 2.de DeCember 1760 /:lager:/ Attested bij /:was geteekent./ Rob:t James Sec:rij.’
Over den Inhoude welker papieren met aendagt gedelibereert, en daar uijt gebleeken weesende, dat het hier voren verhaelde van den Cap:t Granth niet alleen allesints met de waarheijd is overeenkomende, maar ook dat de meergem: Astrologisten, het Retardement hunner Voijagie niet voorsien of verwagt hebbende, Zijl: dus de andersints vereijscht werdende permissie onser Hoog gebiedende heeren en Meesteren, tot het doen dier observatie alhier, van hoogst deselve niet Zijn Komen te versoeken; heeft men dierhalven uijt aanmerkinge van dien moeten besluijten aan haarl: te accordeeren, om hun verblijf Zoolange ter deeser plaatse te moogen houden, tot dat voorm: observatie Sal weesen gedaen: Terwijl wat aangaat het tweede Lidt bij ‘t voorseijde request vervat, verstaan is, dat aan veelmaalsgerepte Persoonen een bequame plaats tot het opregten van een observatorium Zullende werden aangeweesen, men voorts aan deselve Zal doen verstrecken alsulke materialen, als Zijl: tot den opbouw van dien Koomen te benoodigen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaere Voorsz:
[Signed:] R: Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 209-221.¶
Maandag den {17610504} 4 Maij 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven den Wel Edelen gestr: Heere Gouverneur Rijk Tulbagh mits indispositie.
Wierd door den Heer P:l Secunde Pieter Reede van Oudshoorn te kennen gegeeven, dat door den Posthouder in de Baaij fals Jan Fredrik Kirsten op gepasseerde Vrijdag den 1: deeser bij missive berigt gedaan Zijnde, dat het aldaar binnen gekoomene Ceijlons retourschip de drie Papegaaijen Sig in een Seer Slegten toestand quam te bevinden, dewijl niet alleen alle desselfs rondhouten gekraakt waaren, maar het schip selve geduurende de reijse een Swaar Lek hadde bekoomen; hij heer Secunde hier op mits d’ indispositie van den E: Equipagiem:r Hendrik Taal, immediaat den Schipper van den in voorsz: baaij vertoevenden Hoeker de Nepthunus Hans Harmsz:, neevens den oud gesaghebber van den Hoeker de Hector Cornelis de leeuw bij Schriftelijke Commissie hadde gelast, omme geadsisteerd met den baas der Scheeps Timmerlieden van S E: Comp:s werf alhier Albert van kempen, het voorsz: Schip de drie papegaaijen niet alleen ten Spoedigsten te visiteeren, maar ook Sonder het allerminste tijd versuijm van hunl: bevinding ‘t Zij mondeling of schriftelijk Rapport te doen.
Dat gem: Schipper Harmsz: dien Conform, gisteren uijt de baaij fals ter deeser plaatse opgekoomen weesende, had gerapporteert, dat Zijl: aan de groote en focke masten, mitsg:s de boegspriet eenige ontsettinge bevonden hadden, dog dat deese gebreeken Soo met het leggen van een wang op de boegspriet als beijde de masten met ijsere Sluijtbanden te voorsien, weederom behoorlijk Souden kunnen werden verholpen.
Dat wijders de voorste Balk van het halfdek meede ontset geraakt Zijnde, insgelijx weederom met bouts Zoude Zijn te verhelpen; gelijk meede dat de Leccagie die eenelijk door nadelosheijd was veroorsaakt, met calefaten Soude Kunnen Werden digt gemaakt.
Dog dat het wand neevens de Zeijlen voor als nog door gem: gecommitt:s niet exact hebbende Kunnen werden opgenoomen, hij heer Secunde dierhalven den opperstuurman dier kiel Volkert Groeneweg van Oudshoorn als thans hier aanweesend’ Zijnde, hadde gelast, Zig heeden voor deese vergadering te laten vinden, om diesaangaande te werden gehoord; welken opperstuurman Soo wel als meergem: Schipper Hans Harmsz: hierop binne geroepen, en den eerstgem: naar de Constitutie van ‘t wand, en de Zeijlen gevraagd Zijnde, verClaarde denselven dat het Wand in ‘t algemeen wel Seer beschadigt was geraakt, en daar aan oversulx doorgaans eenige reparatie wierde vereijscht, dog dat het focke wandt insonderheijd dusdanig Slegt gesteld quam te Zijn, dat hetselve noodsakelijk met eenige spannen nieuw wandt Soude moeten verholpen werden; gelijk meede dat genoegsaam alle de Swaare Zeijlen ontramponeert geraakt Zijnde, deselve insgelijx niet alleen Souden dienen te werden versteld, maar ook in Steede van eenige die ten eenemaal irreparabel waren, andere nieuwe Zeijlen Souden moeten werden vervaardigt; Waarmeede gem: Schipper Harmsz: op de diesweegens aan hem gedaane afvrage verClaarde, ten minste drie weeken tijds te zullen heenloopen, eer alles ten vollen in gereedheijd gebragt, en gem: kiel dus volkoomen in Staat van Reijsvorderinge Zoude Kunnen Zijn.
Waarop gem: Heer Secunde, na voorsz: Schipper Harmsz: en opperstuurman van Oudshoorn te hebben doen buijten Staan, vervolgens quam te Seggen, dat het meergem: Schip de drie Papegaaijen , invoegen voorsz: gesteld weesende, Zijn E: oversulx Soo hier om, als wel hoofdsakelijk, dat mits d’ indispositie van den Heere gouverneur, het noodige hieromtrent met zijn Edele niet konde reguleeren, Zig verpligt vond, deesen Raade in serieuse overweeging te geeven, hoedanig als nu met het depecheeren van het ter deeser Caabser Rheede vertoevende Chinaas ’ Retourschip Oosterbeek Soude dienen te werden gehandelt, te weeten, of men gem: kiel ter deeser rheede Soude laaten vertoeven, ter tijd toe, dat het gem: in de Baaij fals leggend Schip de drie papegaaijen in Staat van Vertrek Soude Zijn, en deese twee kielen in diervoegen als Sulx in den Jaare 1757: met de Scheepen Scholtenburg en ‘T Huijs ten Donk is gepractiseert, op Seekere bepaalde tijden uijt derselver resp: Legplaatsen te doen vertrecken, in hoope dat deselve malkanderen in Zee ontmoetende, haare reijze dus gecombineerd Souden kunnen voortsetten; dan wel andersints om het gem: Schip Oosterbeek , ten eijnde dien bodem in deesen seer sorgelijken tijd des jaars aan geen gevaaren ter deeser rheede t’ Exponeeren, maar alleen voor af te laaten reijsvorderen, waartoe Zijn E: verclaarde, gem: kiel binnen twee @ drie dagen volkomen in Staat te Sullen weesen; Waarop met attentie gebesoigneert, en ten deesen belange in aanmerkinge genoomen weesende, dat het Winter Saijsoen nu bereijts daar Zijnde, het dienvolgens niet dat ten hoogsten dangereus soude weesen, om voorsz: kostelijken kiel nog Sodanigen geruijmen tijd als ‘er tot de herstelling van de Drie Papegaaijen werd vereijscht, ter deeser rheede op te houden, en dus bloot te Stellen aan d’ onheijlen die denselven soude kunnen overkoomen, door het quaad weer dat men in deesen tijd des Jaers te dugten heeft; en dat het in allen gevalle dog nog onseeker Zoude Zijn, of de maatreegulen die men Soude moogen Koomen te neemen, om deese twee Scheepen met elkanderen buijten deese wal te doen Conjungeeren, wel van ‘t gewenschte Succes Zoude werden agtervolgd; heeft men dierhalven voor den meesten dienst der E: comp: moeten besluijten, om het gedagte Schip Oosterbeek maar alleen voor af te laaten reijsvorderen, en dikwilsgen: bodem de Drie Papegaaijen Soo dra van dies gebreeken Zal weesen verholpen te doen volgen, in hoope dat het nog manqueerende Bataviase Retourschip Jerusalem eerstdaags welgesteld in de Baaij fals koomende t’ arriveeren, het Zoo evengem: Schip de drie Papegaaijen dus in geselschap dier kiel Sal kunnen werden gedimitteert.
Door den Cap:t van het aanweesend’ Engels Koningsschip Leverpool d’ heer Richard Knight, seer instantig versogt geworden Zijnde, om mits de swacke gesteldheijd Zijner Equipagie met 10: Zeevaarende Coppen te werden geadsisteerd, ten eijnde hier door in Staat te geraken, desselfs reijze verder naar Europa te kunnen voortsetten; Soo is goedgevonden en beslooten dat aan gem: Cap:t de voorsz: versogte manschappen uijt dit gouvernement Sullen werden bijgeset; Edog onder alsulke Conditiën en bepaalingen als ‘er gemaakt Zijn omtrent het volk dat in de Jaaren 1750 en 1754 Soo aan het Engels Comp:s Schip d’ Elizabeth als aan het Deens - Konings- Schip Nellebladel Zijn overgegeeven, te weeten, dat door voorm: Cap:t knight alvoorens Sal moeten te goed gedaen en betaald werden, het geen die manschappen nog aan d’ E: Comp: debet en ten agteren Sullen moogen weesen; gelijk meede, dat door gem: Mattroosen bij het contract dat deselve met gedagten Cap:t Zullen Koomen te passeeren, ook Zal moeten werden gerenuntieert van alle actie en Pretentie die Zij op d’ E Comp:nie uijt hoofde van gagie ofte premie souden moogen gehad hebben, ten welken eijnde aan gedagte Persoonen het geene deselve weegens verdiende maandgelden bij d’ E: Comp: te goed hebben ter deeser plaatse ten vollen Zal werden afbetaald.
En dewijl den landdrost tot Swellendam Jan Andries Horak agtervolgens het geresolveerde ter Sessie van den 14: april Jongstl:, de door hem bij den aldaar verblijf houdenden Maha Modeliar Leander de Saram ontdekte, en in de Cingaleese Taal geschreevene Papieren, heeft komen op te Senden, is dierhalven verstaen, dat deselve met de eerst voorkomende Scheeps Occagie, aan de Regeering des Eijlands Ceijlon Sullen werden toegeschikt.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t et Secret:s
C. 139, pp. 222-234.¶
Saturdag den {17610509} 9: Maij 1761.
S’ avonds Extra ordinaire vergadering, alle Present, uijtgenoomen den wel Edelen gestr: Heere Gouverneur Rijk Tulbagh mits Indispositie.
Het door de Heeren der Hooge Indiase Regeering voor dit gouvernement herwaarts gesondene twede Provisie Schip de gouverneur generaal , Contrarie de g’ Eerde ordres onser hoog gebiedende heeren en Meesteren in ‘t Patria de dato 18: April 1758, waarbij aan de resp: Scheeps Overheeden is geinterdiceert geworden, de Tafelbaaij aen te doen, wanneer Zij genoegsaam Zullen Kunnen voorsien, deselve niet weederom voor medio Maij te Kunnen verlaaten, Soo even hier ter rheede Zijnde Komen t’ arriveeren, en de vergadering ten dien belange door den heer P:s Secunde Pieter Reede van oudshoorn thans Expres belegd Zijnde, wierd daarin door Zijn E: in Serieuse overweeging gegeeven, wat als nu omtrent voorm: bodem ten meesten dienste onser Heeren en Meesteren Soude moeten werden in ‘t Werk gesteld, en of men denselven, als met geen mogelijkheijd voor d’ Expiratie van voorm: bepaalden tijd weederom ter reijsvorderinge Kunnende werden in Staat gebragt, ter dier oorsake naar de Baaij fals Soude Laten vertrecken, dan wel andersints als nu bereijds hier zijnde, Sonder het allerminsten tijd versuijm van de daarin afgelaadene goederen te doen ontlossen, en daarop met de aan handen Zijnde lands Producten herlaaden weesende, dus ten alderspoedigsten weederom van hier te dimitteeren; in opzigte van welk eerstgem: voorstel, te weeten, het Senden dier kiel naar de baaij fals , Zijn E: egter betuijgde Sig te moeten verseekert houden, dat het geene der Resp: Leeden onbekend konde zijn, de Schade die daarin voor d’ E Comp: quam te Resideeren, nademaal de gedagte Lading in gem: Baaij fals niet kunnende werden ontlost, Soo door mancquement aan bequaame plaetse tot berging van dien, als weegens d’ obstaculen om de goederen met vaertuijgen van daar herwaards te kunnen transporteeren, en die alle bij de diesaangaande Successivelijk genoomene Resolutien deeses Raads de datis 19 Maij 1750:, 28 Maij 1754: en 30: Maij 1758: breedvoerig Zijn aangehaald, men dierhalven genoodsaakt Zoude Zijn, gem: kiel inselvervoegen, als Sulx met de in evengem: Jaaren aldaar aangelande Provisie Scheepen Polanen en Diemen , mitsg:s het voor dit gouvernement volladen geweest Zijnde uijtkomend’ Schip de Batavier heeft moeten geschieden, tot na het afloopen van ‘t winter Saijsoen in voorsz: Baaij fals te doen vertoeven; ‘t geen hij heer Secunde vermeijnde dat thans van des te meerder nadeel voor de belangen der E: Comp: moeste werden geconsidereert, ter Sake welgem: Heeren der Hooge Indiase Regeeringe bij derselver g’ Eerde missive van den 25: October d’ A:o pass:o expres hebbende gelieven t’ ordonneeren, alle mogelijke Spoed te maken, met de depeche der resp: uijtkomende Scheepen, gelijk meede van het onlangs van hier vertrockene eerste Provisie Schip Sparenrijk , al waere het ook dat Laatstgem: kiel, ballast Scheeps moeste Zeijlen, men soo hier uijt als door het buijten gewoon laat uijtzeijlen der geciteerde Vaderlandse Scheepen waar van de meeste hier nog niet Zijn opgedaagt, Ligtelijk kan opmaken, in wat verleegentheijd welgem: haar Hoog Edelens Zig nu ter tijd om Scheepen en volk Sullen komen te bevinden; en of het uijt dien hoofde niet best soude Zijn, ‘t voorseijde Schip de gouverneur generaal , maar ten allerspoedigsten hier ter rheede te doen ontlossen, te meer, dewijl hij heer Secunde dies aangaande met den E: Equipagiemeester Hendrik Taal gesprooken hebbende, denselven hadde betuijgd, dat nadien Sig thans geene Scheepen ter deeser rheede komen te bevinden, en alle de landsboots oversulx daar toe konden werden g’ Emploijeert, gem: bodem dus bij toelating van het daartoe vereijschte handsaam weer, apparentelijk nog voor den 15: deeser maand Soude Kunnen ontlost weesen: waarbij Zijn E: verders quam te voegen, dat de voorsz: ontscheeping waarscheijnelijk nog al onvermeijdelijker ter deeser Caabser rheede Soude dienen te geschieden, nademaal door de Scheeps overheeden wierd vastgesteld, dat door het Swaar arbeijden, en de nadeloosheijd van ‘t Schip, een groot gedeelte der Lijwaat Packen nat en beschadigt Souden Zijn geraakt, en dié daarom dog in allen gevalle Sonder uijtstel gelost, en hier aan de wal Souden moeten gebragt werden; Waarop ten belange van het een en ander met attentie geraadpleegt, en daarbij overwoogen Zijnde, dat behalven de voorsz: Reedenen die er teegens het versenden van voorm: bodem naar de Baaij fals , koomen te leggen; denselven mits de Swacke gesteldheijd van dies Equipagie, en dat door het ten eijnde raaken van het drinkwater alhier weederom van versch water Zal moeten werden voorsien, dog noodwendig eenige dagen hier ter rheede Zoude moeten vertoeven, voor ende al eer men denselven met gerustheijd naar de meergem: Baaij fals Zoude kunnen Laten vertrecken, en daar na Ligtelijk nog So lang op eene in deesen tijd des Jaars Wynig waeijnde Z: O:t wind, om deese Rheede te verlaten, Zoude kunnen leggen wagten, dat voorseijde Kiel in dien tusschen tijd niet alleen ontlost maer ook voor ‘t grootste gedeelte weederom herladen zoude kunnen zijn; heeft men dierhalven voor S’ E: Comp: meesten intrest eenpariglijk beslooten, het meergem: Provisie Schip de gouverneur generaal , met soo veel Spoed als eenigsints doenelijk Sal Zijn ter deeser Caabser rheede van dies inhebbende lading te doen ontlossen, en vervolgens met de aan handen Zijnde Landsproducten herladen weesende, ten eersten weederom naar Batavia te laaten retourneeren gelijk op het verder geproponeerde bij gedagten heer Secunde, nog beslooten is, om gem: kiel, behalven een Swaar Anker, in Steede van het in de Straat Zunda verloorene, immediaat van nog twee Swaare Ankers en een gelijk getal touwen tot desselfs meerdere verseekering in voorraad te doen voorsien, welke ankers en touwen in gevalle deselve gelijk met hoop, alhier niet Sullen weesen geemploijeert, bij vertrek van gem: kiel weederom Sullen werden te rug genoomen.
Terwijl voorts in opzigte der door d’ overheeden van ‘t dikwerf gem: Schip de gouverneur generaal gepleegde overtreeding der ordres bij hoogstgem: heeren Majores noopens het Aandoen deeser rheede gesteld, is verstaen dat den onderCoopman en pro interim Fiscaal Otto Luder Hemmij Sal werden gelast, om ten overstaen van gecommitteerde Leeden uyt den Raad van Justitie deeses gouvernements, mitg:s den Equipagiemeester Hendrik Taal dienaangaande exact ondersoek te doen, en bij bevinding dat Zulx zonder dringende noodsaake is Koomen te geschieden, de gedagte Scheeps overheeden als dan voor gem: Justitieelen Raede t’ actioneeren.
Vervolgens geresumeert weesende de bevinding op de negotie boeken deeses Gouvernements d’ A:is 1757/58, Soo is goedgevonden, dat van de daer bij Aangehaalde Periode, noopens het debiteeren der Monteering van ‘t guarnisoen alhier, extract Sal werden afgegeeven aan den Zoldij boekhouder, om deesen Raade te dienen van exact berigt, hoedanig het eijgentlijk daarmeede geleegen Zij, ten einde men hier door des te beeter in staat Zal kunnen weesen, de voorsz: Periode Conform d’ ordres van de heeren der hooge Indiase Regeering te beantwoorden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 235-245.¶
Dingsdag den {17610519} 19: Maij 1761.
S’ voormiddags alle Present, dempto den wel Edelen gestr: Heere gouverneur Rijk Tulbagh mits Indispositie.
De zeer geagte Letteren van haar wel Edele Hoog Agtb: de heeren Superiores in ‘t Vaderland, de datis 30: Septemb:r en 15: October des voorl: Jaars, op heeden geresumeert weesende, is verstaan, daer op in allen Eerbied te rescribeeren, dat wij niet in gebreeken sullen blijven, om wanneer door d’ Engelsse of fransse ministers of Officieren aan ons Zal werden versogt, een of meerder Scheepen herwaerds te moogen Senden, tot den inkoop van Provisiën of andere goederen, alle die versoeken op de gevoeglijkste wijze te declineeren, en dat wanneer eenige Scheepen van gem: twee natiën opverwagts ter deeser rheede mogten Koomen te verscheijnen, als dan aan derselver overheeden maar alleen toe te Staan, ‘t gunt volgens de Tractaten, die tusschen weederseijdsche Souverainen Subsisteeren, niet kan werden geweijgert: Maar nademaal hoogstgem: Heeren meesters, ten belange der in A:o Pass:o hier aangeweest Zijnde fransse Scheepen, scheijnen te verseeren, in het Denkbeeld, als of door ons aan den gouverneur en Raad van Mauritius , op een diesweegens door deselve voor af gedaane versoek, was toegestaan, de voorsz: Scheepen herwaarts te senden, ten eijnde alhier Provisiën en andere goederen na welgevallen in te Koopen; is dierhalven goedgedagt, welgem: haar Wel Edele hoog Agtb; hier omtrent op het onderdanigste onder ‘t Oog te brengen, dat, het Zij noopens de geciteerde Scheepen, dan wel aangaande de geene, die bevoorens in A:o 1758, en nu jongst in ‘t laatst des gepasseerden Jaars 1760 hier Zijn verscheenen, nooijt eenige prealable versoeken, door ‘t gem: frans ministerium aan ons Zijn gedaan geworden, om gedagte Scheepen herwaards te senden, maar dat deselve in teegendeel altoos onverwagts, en Sonder dat men van haare Komst eenige voorkennisse heeft gehad, ter deeser plaatse Zijnde Koomen te arriveeren, ons wijders ook niet als met die scheepen Selve Zijn toegebragt, de successivelijk aan har Wel Edele hoog Agtb: gesuppediteerde brieven, door voorm: gouverneur en Raad tot Mauritius aan ons gerigt, en waar bij deselve, soo wel d’ admissie dier Scheepen, als dat deselve Zig alhier van Victualiën mogten voorsien, is versogt geworden; welke leevensmiddelen evenwel aan deselve niet anders dan voor soo verre Sulx buijten ongerief of nadeel, Soo voor deese Colonie in ‘t generaal, als d’ E: Comp: in ‘t bijsondere heeft kunnen geschieden, geaccordeert Sijnde, men egter, gelijk dit bereijds voorwaards is gesegd, niet nalaten Zal, Zig in ‘t toekoomende schuldpligtig te gedragen, na het geene haer wel Edele hoog Agtb:, ons als nu, daer omtrent hebben gelieven t’ ordonneeren. Terwijl in opvolginge van derselver verdere g’ Eerde beveelen, ook voortaen geen transport aan vreemdelingen met S’ Comp:s Scheepen meer Zal werden verleend.
Dat men voorts behoorlijk Zorge Zal dragen, om bij aldien de noodsakelijkheijd Zoude moogen Koomen te vereijsschen, om ingevolge de door welopgem: heeren majores hier toe aan ons verleende qualificatie, ten behoeve deeses gouvernements eenige gelden uijt de hier passeerende Patriase Scheepen te ligten, dat als dan daar van niet alleen bij d’ eerste Scheeps occagie, Zoo aan haar Wel Edele hoog Agtb:, als de heeren der hooge Indiasche Regeering tot Batavia, Specifique opgaave gedaan, maar dat ook naderhand bij ontfangst der door ons gepetitioneerde Contanten, het bedragen dier geligte gelden sonder versuijm weederom vergoed werden.
Sullende haar wel Edele hoog agtb: wijders, uijt naame der door hoogst deselve tot Cooplieden bevorderde Leeden deeses Raads d’ E E: David D’ Aillij, Pieter Hacker en Oloff Martini Bergh, voor deese aan hun beweesene gunst op het Oogmoedigst werden bedankt.
En dewijl het haar Wel Edele Hoog Agtb: ook behaagd heeft, den Predikant Joannes Petrus Serrurier als derden vasten Leerraar aan deese hoofd plaatse te laaten verblijven, Zal men dierhalven hoogst deselve onse diesweegens verschuldigde dankbaarheijd insgelijx betuijgen; Terwijl derselver g’ Eerde beveelen, dicteerende, dat wanneer door sterfgevallen of andersints, een van de drie thans hier aan Cabo Permanent zijnde Leerraren Zal Komen te dificieeren, desselfs plaats als dan niet weederom te vervullen, volgens pligt opgevolgt, mitsgad:s ingevolge het geordonneerde, aan den teegenwoordig weederom als tweeden vasten Leeraar bij deese Caabse gemeijnte Continueerenden D:s Johannes Fridericus Boode; desselfs Stil gestaan hebbende gagie Zal werden afbetaald.
Werdende hierna door den heer P:l Secunde en hoofd administrateur Pieter Reede van Oudshoorn gecommuniceerd, dat zijn Ed: onlangs billietten had doen affigeeren, omme op Woensdag den 27: deeser hier ten Casteele eenige goederen der E: Comp:, en daar onder meede, de nat gewordene Lijwaten van ‘t aanweesend’ Provisie Schip de gouverneur generaal te laaten verkoopen, dog dat Seedert door de ordinaire gecommitt:s aan Zijn Ed: gerapporteerd Sijnde, dat bij ‘t ontlossen der Lading van geciteerden bodem, Circa 30: Packen der voorsz: Lijwaten waren gevonden, die d’ eene meer d’ andere minder nat en beschadigt zijn geraakt, Zijn E: dierhalven oordeelde best te Zijn, dat men om de kortheijd des tijds, ten dage voormeld, maar alleen de voorsz: defectueuse Lijwaten, liet opveijlen, en het vercoopen der andere goederen, tot nader geleegentheijd te Surcheeren; waarover gedelibereerd Sijnde, is goegevonden hetselve in diervoegen te doen bewerkstellingen, en oversulx de meergem: Lijwaaten te verkoopen voor ‘t geen deselve Zullen gelden.
Sijnde wijders op de diesweegens in Scriptis gedaane instantie, door Gerhardina Sibilla Borwater, laatst weed:e wijlen den boekhouder en winkelier Philip Herman Boomgaard, aan deselve geaccordeerd, om neevens haare twee dogters met namen Christina Gerhardina Cloppenburg, en Cornelia Boomgaard onder betalinge van ‘t daartoe staande Transport en costgeld, met het in de baaij fals vertoevende Schip de vrouwe Rebecca Jacoba naar Bengalen te moogen overvaren.
Soo als nog aan Weesmeesteren deeser Steede, op het hierom meede bij request gedaane versoek is gepermitteerd, om ingevolge de hier toe bij haar wel Edele hoog Agtb: de heeren Majores in ‘t Patria goedgunstig verleende Concessie, met het meede in voorsz: baaij fals leggend Ceijlons retourschip de drie papegaaijen , aan weesmeesteren tot Rotterdam te Moogen oversenden, een Casje met Sodaanige Juwelen, goud en Silverwerk, als op de het voorseijde versoekschrift geannexeerde Lysten Staan gespecificeerd, Zijnde volgens gedane meeting binnenswerk lang 1: voet 8: 1/2 d:m, breed 1: v:t: 2 1/2: d:m en hoog 1: v:t 6 1/2 d:m Reijnlandse maat.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 246-281.¶
Donderdag den {17610528} 28 Maij 1761.
S’ voormiddags alle Present behalven den Wel Edelen Gestr: Heer gouverneur Rijk Tulbagh, mits indispositie.
De in het Provisie Schip de gouverneur generaal afgelaaden geweest Zijnde goederen, in Conformiteijt van het geresolveerde onder den 9: deeser Maand, met alle Moogelijke Spoed ontlost geworden Zijnde, Soo wierd op heeden door den heer P:l Secunde en hoofdadministrateur Pieter Reede van Oudshoorn, noopens het geene daarop te kort en defect is bevonden geproduceerd, de onderstaande Memorie.
‘Memorie van de nabesz: Lijwaaten, Arack, Jatij Plancken, Zuijker, Reijst &:a, uijt ‘t Provisie Schip de gouverneur generaal , Soo gevlekt, te kort, bedorven, als bij Pijling minder bevonden, gelijk te Sien is bij de verclaring van gecommitteerdens hier annex, namentlijk.’
‘
100 | P:s Zeijldoek Roode Cust, op 200 P:r in 2: Packen, nat en gevlekt. |
40: | d:o Gingam gebl: Tengenapatnams 1: e Soort in 1: Pak, alle gevlekt, de Eene meer de andere min. |
120: | P:s Deekens Souratse , op 480: P:s in 3: Packen, als vooren gevlekt. |
50: | d:o Baftas Swartte breede heele Souratse in 1: Pak gevlekt. |
880: | d:o Guinees gemeen gebl: op 1200 p:s in 30 Packen nat en gevlekt. |
18: | d:o Salempoeris Fijn gebleekt op 100 p:s in 1: Pak gevlekt. |
24: | d:o Guinees fijn gebl: op 160 p:s in 4: Packen gevlekt. |
160 | d:o Cambaaijen op 320: p:s in 2: Packen Nat en gevlekt. |
40: | d:o Deekens Cust op 58 p:s in 1: Pak, nat en gevlekt. |
89: | d:o Niquaniassen groove op 360 p:s in 3: Packen nat en gevlekt. |
Van alle welke voorsz: Lywaat Packen, de kruijstouwen en Zeeguls gaaf en ongeschonden Zijn geweest. | |
63 | pon:den Poeder Zuijker op 11401 lb: in 30: Cannassers, bij naweeging te kort, Zijnde 1/2 P:r C:to r:m |
2149: | d:o Candij Zuijker op 36850 lb: in 100 Cannassers insgelijz te kort, Sijnde 5 7/8 P:r C:to Sch:s |
19554: | d:o Rijst op 248000 lb: ofte 80: Coijangs, als |
5667 lb: bedorven | |
13887: d:o te kort. | |
4767 | kann: Arak op 60: Leggers, als. |
3215: kann: op 56: Leggers bij Pijling minder bevonden, als 1: v:n 3 d:m, 14: v:n 4: d:m, 24: v:n 5: d:m, 4: v: 6: d:m, 1: v: 7: d:m, 2: v:n 9 d:m, 1 van 10 d:m 2: v:n 12 d:m, 1: v:n 13: d:m, 1: v: 14: d:m, 2: v:n 15: d:m, 1 v:n 17 d:m, 1: v:n 20 d:m 1: v:n 21: d:m wan geweest, als meede. | |
1164: d;o ofte 3: Leggers Leedig, uijtmakende te Samen 19 1/8: P:r C:to Sch:s | |
388: d:o d:o 1: Legger, volgens verclaring van den Schipper, aan den Wel Edele Directeur generaal tot Batavia overgegeeven, die onder het Lossen van Vaartuijgen is gesprongen, het geen agter de factuur P:s Memorie bekent is gesteld. | |
13 | p:s Windboomen op 65 p:s onbequaam |
110: | d:o Gonnijs op 500: p:s verrot en onbruijkbaer |
100: | lb: Pakgaarn op 250: lb: te kort. |
613: | P:s Jatij Planken op 1600 p:s gebrooken. |
100 | P:s Zeijldoek Roode Cust, op 200 P:r in 2: Packen, nat en gevlekt. |
40: | d:o Gingam gebl: Tengenapatnams 1: e Soort in 1: Pak, alle gevlekt, de Eene meer de andere min. |
120: | P:s Deekens Souratse , op 480: P:s in 3: Packen, als vooren gevlekt. |
50: | d:o Baftas Swartte breede heele Souratse in 1: Pak gevlekt. |
880: | d:o Guinees gemeen gebl: op 1200 p:s in 30 Packen nat en gevlekt. |
18: | d:o Salempoeris Fijn gebleekt op 100 p:s in 1: Pak gevlekt. |
24: | d:o Guinees fijn gebl: op 160 p:s in 4: Packen gevlekt. |
160 | d:o Cambaaijen op 320: p:s in 2: Packen Nat en gevlekt. |
40: | d:o Deekens Cust op 58 p:s in 1: Pak, nat en gevlekt. |
89: | d:o Niquaniassen groove op 360 p:s in 3: Packen nat en gevlekt. |
Van alle welke voorsz: Lywaat Packen, de kruijstouwen en Zeeguls gaaf en ongeschonden Zijn geweest. | |
63 | pon:den Poeder Zuijker op 11401 lb: in 30: Cannassers, bij naweeging te kort, Zijnde 1/2 P:r C:to r:m |
2149: | d:o Candij Zuijker op 36850 lb: in 100 Cannassers insgelijz te kort, Sijnde 5 7/8 P:r C:to Sch:s |
19554: | d:o Rijst op 248000 lb: ofte 80: Coijangs, als |
5667 lb: bedorven | |
13887: d:o te kort. | |
4767 | kann: Arak op 60: Leggers, als. |
3215: kann: op 56: Leggers bij Pijling minder bevonden, als 1: v:n 3 d:m, 14: v:n 4: d:m, 24: v:n 5: d:m, 4: v: 6: d:m, 1: v: 7: d:m, 2: v:n 9 d:m, 1 van 10 d:m 2: v:n 12 d:m, 1: v:n 13: d:m, 1: v: 14: d:m, 2: v:n 15: d:m, 1 v:n 17 d:m, 1: v:n 20 d:m 1: v:n 21: d:m wan geweest, als meede. | |
1164: d;o ofte 3: Leggers Leedig, uijtmakende te Samen 19 1/8: P:r C:to Sch:s | |
388: d:o d:o 1: Legger, volgens verclaring van den Schipper, aan den Wel Edele Directeur generaal tot Batavia overgegeeven, die onder het Lossen van Vaartuijgen is gesprongen, het geen agter de factuur P:s Memorie bekent is gesteld. | |
13 | p:s Windboomen op 65 p:s onbequaam |
110: | d:o Gonnijs op 500: p:s verrot en onbruijkbaer |
100: | lb: Pakgaarn op 250: lb: te kort. |
613: | P:s Jatij Planken op 1600 p:s gebrooken. |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede hoop den 28 Maij 1761. /:was geteekent:/ P:r Reede van Oudshoorn.’
Naar lectuure welker memorie, gem: Heer Secunde vervolgens te kennen gaf, dat Zijn E voor dat men gementioneerden bodem heeft beginnen t’ ontlossen, behoorlijk gecommitt:s gesteld hebbende, om de Stuagie Soo wel van de Packen met Lijwaten, als de Arak leggers exact te visiteeren, mitsg:s die dranken teffens te proeven en te Peijlen, deselve van haare bevinding noopens ‘t een en ander het volgende Rapport hadden ingeleevert.
‘Wij ondergeteekendens, mits de Indispositie van den Edelen Heer gouverneur, door den E Agtb: Heer Pieter Reede van Oudshoorn, oppercoopman en P:L Secunde deeses gouvernements, ten fine nabesz: expres gecommiteerd geworden Zijnde, verklaren bij deesen, dat wij bij ‘t openen des Ruijms van ‘t ter deeser rheede leggende Provisie Schip de gouverneur generaal , de daarinne voor dit gouvernement afgelaadene Aracq leggers en Lywaat Packen wel en na behooren afgestuuwt en gegarniert bevonden te hebben.’
‘En hiermeede gedenkende aan de voorsz: g’ Eerde Ordre, pligtschuldig te hebben voldaan, Zoo laaten wij deesen dienen voor needrig rapport.’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de goede hoop den 26 Maij 1761. /:was geteekent:/ Hend:k Taal, Hans Harmsz.’
Welk Rapport almeede geleesen, en daarop ter vergaderinge ontbooden Zijnde, den schipper van ‘t geciteerde Schip de gouverneur generaal , Anthonij Leertouwer ten eijnde noopens de voorsz: defectueus, mitsg:s te min uijtgeleeverde goederen, desselfs verantwoordinge te doen, soo wierd hierop door denselven overgeleeverd het volgende Schriftuur.
‘Den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, Gouverneur in Loco &:a &:a &:a den ondergeteek:den Schipper van ‘t Schip de gouverneur generaal hebbende gelieven te ordonneeren, omme behoorlijk te verantwoorden, waar door de minderheeden en defecten op de Lading van voormelden Bodem voor dit gouvernement aangebragt, Zijn ontstaen, Zoo verclaare ik, d’ oorsaek daar van te Zijn, als in margine deeser staat aangehaald, bestaande deselve in ‘t volgende te weeten.’
‘
de Oorsaak deeser schade is veroorsaakt door de Sware werking in Stormen, waer door de waatergange en naade Zijn opengewerkt als hebbende meest altoos met de Zee blank geleegen, waar door de kuijl meest altoos half vol was. | 100: | p:s Zeijldoek roode Cust op 200 p:s in 2: Packen nat en gevlekt. |
40: | d:o Gingam gebl: Tengepatnams 1:e Soort in 1: Pak alle gevlekt d' Eene meer d' andere min. | |
120: | d:o Deekens Zouratse op 480 p:s in 3: Packen als vooren gevlekt. | |
50: | d:o Baftas sw: br: heele Zouratse in 1: Pak gevlekt. | |
als hebbende meest altoos met de Zee blank geleegen, waar door de kuijl meest altoos half vol was. | 880 | p:s Guinees gem: gebl: op 1200 p:s in 30: packen nat en gevlekt. |
18: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1 Pak gevlekt. | |
24: | d:o Guinees fijn gebl: op 160 p:s in 4: Packen gevlekt. | |
160: | d:o Cambaaijen op 320 p:s in 2: Packen nat en gevlekt. | |
40: | d:o Deekens Cust op 58 p:s in 2: Packen nat en gevlekt | |
89: | d:o Niquaniassen groove op 360 p:s in 3: Packen nat en gevlekt. | |
Van alle welke voorsz: Lijwaat Packen de kruijstouwen en Zeeguls gaaf en ongeschonden Zijn geweest. | ||
door de leccagie uijtgestroopt | 63: | lb: Poeder Zuijker op 11401: lb: in 30: Cannassers bij naweeging te kort, zijnde 1/2: p:r C:to r:m |
2149: | d:o Candij Zuijker op 36850 lb: in 100 Cannassers insgelijx te kort; Zijnde 5 7/8 p:r C:to Sch:s | |
de minderheijd door de Slegte Sacken veroorsaakt als Zijnde 't meest gestort, en 't bedorvene door de Leccagie veroorsaakt. | 19554: | lb: Rijst op 248000 lb: ofte 80: Coijangs, als |
5667: lb: bedorven | ||
13887: d:o te kort. | ||
uijtgelekt, en door 't slegte vaatwerk veroorsaakt. | 4767: | Cann: Aracq op 60: leggers, als. |
3215. Cann: op 56: leggers bij pijling minder bevonden, als 1: v:n 3: d:m, 14 v:n 4 d:m, 24. v:n 5 d:m, 4: v:n 6: d:m, 1: v:n 7: d:m, 2: v:n 9 d:m 1: v:n 10: d:m, 2 v:n 12: d:m 1: v:n 13 d:m, 1: v:n 14: d:m, 2: v:n 15: d:m 1: v:n 17: d:m 1: v:n 20: d:m, 1: v:n 21 d:m wan geweest, als meede | ||
1164: Cann: ofte 3: Leggers leedig, uijtmakende te Samen 19 1/8: P:r C:to Sch:s | ||
388: d:o d:o 1: d:o, volgens verClaring van den Schipper, aan den wel Edelen heer directeur generael tot Batavia overgegeeven, die onder het lossen van de Vaartuijgen is gesprongen, het geen agter de factuur p:r memorie bekent is gesteld. | ||
hebbende deselve zo ontfangen. | 13: | P:s Windboomen op 65: p:s onbequaam. |
door leggagie veroorsaakt. | 110: | d:o Gonnijs op 500 p:s verrot en onbruijkbaar. |
Een schrijffout, als hebbe niet meer als twee Packen met eenige losse Strengen ontfangen, weegende 150 lb: | 100 | lb: Pak gaarn op 250: lb: te kort. |
deese zijnde al ontfangen geweest, voor ik 't Schip hebbe gekreegen. | 613: | P:s Jatij Planken op 1600 p:s gebrooken. |
de Oorsaak deeser schade is veroorsaakt door de Sware werking in Stormen, waer door de waatergange en naade Zijn opengewerkt als hebbende meest altoos met de Zee blank geleegen, waar door de kuijl meest altoos half vol was. | 100: | p:s Zeijldoek roode Cust op 200 p:s in 2: Packen nat en gevlekt. |
40: | d:o Gingam gebl: Tengepatnams 1:e Soort in 1: Pak alle gevlekt d' Eene meer d' andere min. | |
120: | d:o Deekens Zouratse op 480 p:s in 3: Packen als vooren gevlekt. | |
50: | d:o Baftas sw: br: heele Zouratse in 1: Pak gevlekt. | |
als hebbende meest altoos met de Zee blank geleegen, waar door de kuijl meest altoos half vol was. | 880 | p:s Guinees gem: gebl: op 1200 p:s in 30: packen nat en gevlekt. |
18: | d:o Salempoeris fijn gebl: op 100 p:s in 1 Pak gevlekt. | |
24: | d:o Guinees fijn gebl: op 160 p:s in 4: Packen gevlekt. | |
160: | d:o Cambaaijen op 320 p:s in 2: Packen nat en gevlekt. | |
40: | d:o Deekens Cust op 58 p:s in 2: Packen nat en gevlekt | |
89: | d:o Niquaniassen groove op 360 p:s in 3: Packen nat en gevlekt. | |
Van alle welke voorsz: Lijwaat Packen de kruijstouwen en Zeeguls gaaf en ongeschonden Zijn geweest. | ||
door de leccagie uijtgestroopt | 63: | lb: Poeder Zuijker op 11401: lb: in 30: Cannassers bij naweeging te kort, zijnde 1/2: p:r C:to r:m |
2149: | d:o Candij Zuijker op 36850 lb: in 100 Cannassers insgelijx te kort; Zijnde 5 7/8 p:r C:to Sch:s | |
de minderheijd door de Slegte Sacken veroorsaakt als Zijnde 't meest gestort, en 't bedorvene door de Leccagie veroorsaakt. | 19554: | lb: Rijst op 248000 lb: ofte 80: Coijangs, als |
5667: lb: bedorven | ||
13887: d:o te kort. | ||
uijtgelekt, en door 't slegte vaatwerk veroorsaakt. | 4767: | Cann: Aracq op 60: leggers, als. |
3215. Cann: op 56: leggers bij pijling minder bevonden, als 1: v:n 3: d:m, 14 v:n 4 d:m, 24. v:n 5 d:m, 4: v:n 6: d:m, 1: v:n 7: d:m, 2: v:n 9 d:m 1: v:n 10: d:m, 2 v:n 12: d:m 1: v:n 13 d:m, 1: v:n 14: d:m, 2: v:n 15: d:m 1: v:n 17: d:m 1: v:n 20: d:m, 1: v:n 21 d:m wan geweest, als meede | ||
1164: Cann: ofte 3: Leggers leedig, uijtmakende te Samen 19 1/8: P:r C:to Sch:s | ||
388: d:o d:o 1: d:o, volgens verClaring van den Schipper, aan den wel Edelen heer directeur generael tot Batavia overgegeeven, die onder het lossen van de Vaartuijgen is gesprongen, het geen agter de factuur p:r memorie bekent is gesteld. | ||
hebbende deselve zo ontfangen. | 13: | P:s Windboomen op 65: p:s onbequaam. |
door leggagie veroorsaakt. | 110: | d:o Gonnijs op 500 p:s verrot en onbruijkbaar. |
Een schrijffout, als hebbe niet meer als twee Packen met eenige losse Strengen ontfangen, weegende 150 lb: | 100 | lb: Pak gaarn op 250: lb: te kort. |
deese zijnde al ontfangen geweest, voor ik 't Schip hebbe gekreegen. | 613: | P:s Jatij Planken op 1600 p:s gebrooken. |
‘Sullende uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: uijt het in margine deeses gestelde, klaarlijk de waaragtige reeden Kunnen beoogen, waardoor de minderheeden en defecten der voorsz: goederen haaren oorspronk hebben, om welke reedenen den ondergeteek:de op d’ Eerbiedigste wijze versoekt /:als een Dienaar die d’ E Comp:, Seedert dat hij deselve gedient heeft, altoos trouw en Eerlijk heeft behandelt:/ dat hij voor gemelde minderheeden en defecten der bovengenoemde goederen niet mooge werden belast.’
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Schip de gouverneur generaal den 28 Maij 1761: /:was geteekent:/ A:n Leertouwer.’
‘Verclaring weegens de Leckagie der in geladene goederen van ‘t Schip de gouverneur generaal .’
‘Wij onderget: Harm:s Gor:s de Swedt onderstuurman, Hendrik van Vendelo p:l onderstuurman, Cornelis Vlamming hoogbootsman, Ari Vel Schieman, Hendrik de Blij, Bottelier, alle bescheijden op ‘t Schip de gouverneur generaal in gemelde qualiteijten verclaaren ter Requisitie van den Schipper Anthon Leertouwer en den opperstuurman Petrus Nathanael Idema, als dat ‘t Schip door de Swaare Stormen geweldig heeft gewerkt, waar door de watergangen, en naaden op t Dek, als ook tusschen deks uijt malkanderen Zijn geweeken, ‘t welk groote Leccagie heeft veroorsaakt, waar door Principaal de Reijst en Lijwaat Packen en de verdere Lading is natgeworden, en alsoo de minderheijd bijgebragt, als zijnde de Stuatie wel bevonden, ‘t welk wij alle getuijgen de Suijvere Waarheijd te Zijn en bereijd Zulx verEijscht werdende met Eeden te gestaagen.’
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Schip de gouverneur generaal den 24: Maij A:o 1761. Leggende geankert ter rheede van Cabo de goede hoop. /:was geteekent:/ H:s G:s de Swedt H:V: Vendeloo, Cornelis Flamming, Ari Vel, Heijndrik De Blij.’
Over den Inhoude van alle welke Papieren vervolgens met aandagt geraadpleegd, en dienaangaande in aanmerking genoomen weesende, dat het nat werden der Lijwaten eenelijk is ontstaan door de nadeloosheijd van ‘t Schip, veroorsaakt door het Swaar arbeijden, in het geleedene harde weer, waer door niet heeft Kunnen werden voorgekoomen, dat het overgekreegene Zeewaater door de decken in ‘t ruijm is geloopen, uijtwijsens de hiervan verleende verclaringen der Stuurlieden en Deks officieren, Sonder dat hier omtrent iets aan de kant der Scheepsoverheeden is versuijmt geworden, heeft men dierhalven moeten besluijten, het voorsz: beschadigde Lijwaat te passeeren, te meer, nadien hetselve ingevolge het gearresteerde onder den 20: deeser, op gisteren ten deesen Casteele bij Publicque Vendutie verkogt geworden Zijnde, nog met ruijm 23: p:r C:to advans heeft kunnen werden afgeset: En nadien het bederf der Rijst, mitsgad:s de verrotting der gonnij, meede door die Selfde Oorsaake is ontstaan, waer door de Lijwaaten beschadigt geraakt Zijn, is dierhalven verstaen, deselve neevens de gebrookene Jatij Planken en onbequame windbomen insgelijx te passeeren, mitsg:s het evengem: houtwerk bij vendutie voor het geene hetselve Zal moogen gelden, te doen verKoopen; terwijl de Soo evengem: bedurvene reijst bij de negotie boeken deeses gouvernements Zullende werden afgeschreeven, men in diervoegen meede Zal doen handelen, met Een Legger Arack, die blijkens het genoteerde op de Factuur van voorsz: kiel, ter Bataviase Rheede in ‘t overscheepen uijt een der Los vaartuijgen, is koomen te Springen; Sullende egter de voorsz: verclaring weegens het bederven der Rijst, mitsg:s het nat worden der Lijwaaten, voor gecommitteerde Leeden uijt den Raad van Justitie alhier Solemneel moeten werden beEedigt.
Terwijl wijders in opzigte van de te min uijtgeleeverde Candij Zuijker, item de te kort koomende Arak Rijst en ‘t Pakgaaren beslooten is, de opperhoofden van ‘t meergedagte Schip de gouverneur generaal , op haare Soldij reecq:gen in maniere als volgt te doen belasten, te weeten.
Den Schipper Anthonij Leertouwer voor 2/3. | |
Weegens 1044: lb Candij Suijker à 2 7/8 p:r C:to uijtkoops | ƒ156:12:-: |
d:o 13887: d:o Rijst d:o d:o 1/2: Cap:l d:o | d:o 347:03:08: |
d:o 100: d:o Pakgaarn d:o 1: d:o d:o | d:o 42:-:-: |
d:o 2090: kann: Arak d:o 9 1/8: P:r C:to d:o | d:o 603:06:-: |
ƒ1149:1:8: | |
Den opperstuurman Petrus Nathaniel Ideman voor 1/3. | |
Weegens 1044: lb: Candij Zuijker | ƒ78:6:-: |
d:o 13887: d:o Rijst | d:o 173:11:08: |
d:o 100: d:o Pakgaarn | d:o 21:-: -: |
d:o 2090: kann: Arak | d:o 301:13:- : |
ƒ574:10:08: |
Den Schipper Anthonij Leertouwer voor 2/3. | |
Weegens 1044: lb Candij Suijker à 2 7/8 p:r C:to uijtkoops | ƒ156:12:-: |
d:o 13887: d:o Rijst d:o d:o 1/2: Cap:l d:o | d:o 347:03:08: |
d:o 100: d:o Pakgaarn d:o 1: d:o d:o | d:o 42:-:-: |
d:o 2090: kann: Arak d:o 9 1/8: P:r C:to d:o | d:o 603:06:-: |
ƒ1149:1:8: | |
Den opperstuurman Petrus Nathaniel Ideman voor 1/3. | |
Weegens 1044: lb: Candij Zuijker | ƒ78:6:-: |
d:o 13887: d:o Rijst | d:o 173:11:08: |
d:o 100: d:o Pakgaarn | d:o 21:-: -: |
d:o 2090: kann: Arak | d:o 301:13:- : |
ƒ574:10:08: |
Waar en teegen het geene op de Poeder Suijker, mitsg:s de Peeper en ‘t Cattoen minder, dan de gepermitteerde afschrijving dicteerd, is te kort gekoomen, deselve overheeden op haare voorsz: Zoldij Reecq: Zal werden goedgedaan, in deeser voegen, als.
Den Schipper Anthonij Leertouwer voor 2/3: | |
weegens 279 lb: Poeder Zuijker à 2 1/2: p:r C:to uijtkoops | ƒ32:11:-: |
d:o 20: d:o Peeper d:o 2: d:o d:o | d:o 6:-: -: |
d:o 20: d:o Cattoen d:o 2: d:o d:o | d:o 8:-: -: |
ƒ46:11:-: | |
Den opperstuurman Petrus Nathaniel Ideman voor 1/3. | |
weegens 279: lb: Poeder Zuijker | ƒ16:05:08: |
d:o 20: d:o Peeper | d:o 3:-:-: |
d:o 20: d:o Cattoen | d:o 4:-:-: |
ƒ23:05:08: |
Den Schipper Anthonij Leertouwer voor 2/3: | |
weegens 279 lb: Poeder Zuijker à 2 1/2: p:r C:to uijtkoops | ƒ32:11:-: |
d:o 20: d:o Peeper d:o 2: d:o d:o | d:o 6:-: -: |
d:o 20: d:o Cattoen d:o 2: d:o d:o | d:o 8:-: -: |
ƒ46:11:-: | |
Den opperstuurman Petrus Nathaniel Ideman voor 1/3. | |
weegens 279: lb: Poeder Zuijker | ƒ16:05:08: |
d:o 20: d:o Peeper | d:o 3:-:-: |
d:o 20: d:o Cattoen | d:o 4:-:-: |
ƒ23:05:08: |
Vervolgens is geleesen, het Rapport van den Pro interim FisCaal Otto Luder Hemmij, mitsg:s gecommitteerde Leeden uijt den Raad van Justitie deeses gouvernements, als ter voldoening aan het besluijt deeses Raads de dato 9: deeser, ten overstaan van den E: Equipagiemeester Hendrik Taal exact ondersoek gedaan hebbende, naer de Reedenen die d’ overheeden van dikwilsgen: bodem de gouverneur generaal mogten hebben gepermoveerd, deese Tafelbaaij , Contrarie het geordonneerde bij de heeren Majores, aan te doen, welk Rapport aldus was Luijdende.
Aan den Wel Edelen gestr: heer Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur in Loco &&&:a beneevens den E Agtb: Politicquen Raad deeses gouvernements.
‘Wel Edele Gestr: Heer, en E Agtb: Heeren.’
‘Omme te Voldoen Aan Uwer wel Edele gestr: en E Agtb: op den 9: deeser loopende maand Maij geresolveerde, op heeden door ons ondergeteekende gecommitteerdens uijt den E: Agtb: Raad van Justitie en den het fiscaals ampt pro interim waarneemenden ondercoorpman Otto Luder Hemmij, ten overstaan van den Capitain en Equipagiemeester alhier d’ E: Hendrik Taal, gehoord en ondervraagt geworden Zijnde, de overheeden van ‘t ter deeser rheede geankert leggend provisie Schip de gouverneur generaal , en daar beneevens g’ Examineert, het door deselve binnen boord gehoudene Journaal, ten fine te ontwaaren, de motiven, om welker willen voorm: Scheepsoverheeden genoodsaakt geweest Zijn, deese rheede te besteevenen, Soo hebben wij, naar naauwkeurige resumptie van ‘t voorsz: Journaal, en de daarneevens door meerm:ne overheeden gegeevene reedenen, die den E: Equipagiemeester quam te betuijgen, in allen opzigten met de Zeemanschap, en ‘t meerm: Journaal te quadreeren, bevonden, dat voorsz: bodem voor de africaanse wal, langen tijd heeft moeten Suckelen, aangesien de Scheeps overheeden ‘t eerstemaal de voorsz Kust reets op den 13: April Jongstl: ontdekt hebbende, mits dien alle moeijte hebben aangewend, om deselve te naderen, en ten regten te verkennen, Sonder dat henl: Sulx, Soo door de variable en uijtschietende, als met Storm buijen verselde Contrarie winden, doenelijk geweest is, weshalven door den Schipper dier kiel, op den 23: daaraan, Scheepsraed was belegd, en daarin uijt aanmerking der bovengem: teegenspoeden, beslooten geworden, om, ofschoon ‘t nog voor den geprefigeerden tijd quam te Zijn, egter Soo dra moogelijk de baaij fals aan te doen, te meer, dewijl het bij langer Suckelinge, volgens hulle Sustenue, niet doenelijke was, dat hunl: bodem binnen eene Soo korte tusschen tijd, als ër ter legging op deese rheede als dan nog mogte koomen over te Schieten, Souden Kunnen gelost en herladen worden, alwaaromme Zij Scheeps overheeden dan ook, wanneer op den 27: dier maand de Caab Aiguillos N: N: W:t van hun Sagen hun Cours naar voorm: Baaij fals gesteld, mitsg:s vermits door de Contrarie winden het Land teegens den Avond weederom uijt het gesigt verlooren hadden, onder de besaan hebben bij gedraaijt, ten eijnde de voorsz: Baaij niet voor bij te geraaken.’
‘Dat de Scheeps overheeden op den 29: der voorm: Maand April, met de Vier glaasen in de Dagwagt, ‘t Land weederom, en de west hoek van de Baaij fals in N: O:t ‘t: O:ten, naar gissing 7: à 7 1/2: mijlen, van hun gesien hebbende, Sijl: dierhalven opstonds afgebrast, en Zeijlen bijgemaakt hadden, om de Baaij fals in te loopen, ‘t welk egter, vermits de ongestaadige winden, niet hebbende willen gelucken, en zijl: bovensdien de west < der Baaij fals niet hadden Kunnen te boven Zeijlen, oversulx goed gevonden was, ‘t met de Kop om de Z: en Z Z:W:t te leggen; Waarna meerm: Scheeps overheeden S’ daags daaraan de west <: der baaij fals in ‘t O:t ‘t N:o en de Tafel berg in N:O:t t: O:t 1/2: :O:t naar gissing 13: a 14: mijlen van hun gepeijlt hebbende, uijt hoofde dat zijl: de voorbij geraakte hoek van meerm: Baaij fals , door de gestaadig waaijende Z:O:t t:O:t, O:Z:O:t, mitsg:s Zuijdelijke winden, niet te boven haalen konden, en bovens dien binnen hunnen bodem de Scheurbuijk en andere Siektens Sterk quamen te grasseeren; door welke een en andere omstandigheeden, bij langer Suckelingen, S’ Comp:s bodem en de daarop Vaarende Zielen, ingevalle Zijl: eens door mistig weer of andere on te voorsiene toevallen, weederom van de wal afgedreeven werden mogten, in Zeer Critique omstandigheeden Soude moeten vervallen; Oversulx door den Schipper dier kiel weederom Scheepsraad was belegt, en daar in geresolveerd geworden, om dewijl zijl: Sig toen op de hoogte van de Caab waaren bevindende, des moogelijk deese rheede te besteevenen; waarin Sij nogthans door de geduurige uijt ‘t ZO:t t:O:t, O:Z:O:, Z:O:t t:Z:, Z: t: W:, Z:W:t tot Z:d waaijende winden, mitsg:s tusschen volgende Stiltens Zijn verhindert geworden, en ‘t mits dien over en weeder hebben moeten leggen, tot op den 5: deeser maand Maij, wanneer de wind in N:O:t en N: geschooten weesende, Zyl: oversulx op nieuws opgeboegt hebben naar de Baaij fals , dog dewijl de wind, voor dat de hoek dier Baaij te boven waaren, weederom in ‘t Z:O:t was koomen om te loopen, Zijn voorm: Scheeps overheeven dierhalven genoodsaakt geworden, met dien wind naar de Tafelbaaij af te Sacken, dewelke dan ook door henl: op den 9: deeser maand is bereijkt geworden.’
‘De ondergeteek:de mitsdien uijt alle ‘t geene voorsz: Staat, mitsgad:s de door voorm: Equipagiemeester gedaane approbatie, gebleeken weesende, de wettige motiven, die meerm: Scheeps overheeden ter voorkoominge der andersints oogenscheijnelijke Zee- fataliteijten gedrongen hebben, deese rheede te beseijlen; betuijgd den pro interim Fiscaal, onder ‘t beeter oordeel uwer wel Edele gestr: en E: Agtb: teegens voorsz: Overheeden geene Justieele Actie te kunnen institueeren, aangesien hij vermeijnd, dat deselve alle Pogingen die een Zeeman behoord te gebruijken, aangewend, en mitsdien aan hun pligt voldaan hebben: Weshalven de ondergeteek:s onder bijvoeging der voorsz: beijde Scheeps Resolutiën d’ Eer hebben deesen te laten dienen voor Eerbiedig Rapport.’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de goede hoop den 19 Maij 1761. /:was geteek:/ D:d D’ Aillij, J:F: Tiemmendorff, Otto Luder Hemmij /:lager:/ mij Present. /:en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Resolutie genoomen in den Scheeps Raad van ‘t Schip de gouverneur generaal op den 23: April A:o 1761.’
‘Den Scheeps Raad vergadert Zijnde, delibereerde met rijpe deliberatie, alzo t reeds 23: April was, en wij voor ‘t gouvernement gedestineerd waaren, als ook nog met Contrarie winden op ‘t rift van Auiguilhas omswarven, dat ‘t te laat Zoude Zijn in de tijd, om de rheede van Cabo de goede hoop aan te doen, alsoo wij presumeerden voor den 15: Maij niet gelost en gelaaden Konde weesen: Zoo resolveerden dan met Eenparigheijd van Stemmen, om met de Eerste goede wind die God geeven, om na baaij fals te Steevenen, om S’ E: Comp: bodem aan geen ongelucken blood te Stellen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gearresteerd in den Scheepsraad van ‘t Schip de gouverneur generaal den 23 April 1761. /:was geteekent:/ A:n Leertouwer, P:N: Idema, H:s G:s de Swet, C:V:n Wijk.’
‘In ‘t Schip de gouverneur generaal den 30: April 1761.’
‘Den Breeden Scheeps Raad vergadert Zijnde, delibereerde met den anderen, over de gesteldheijd van de Rijs, als zijnde de manschappen Zeer swak en dagelijx invallende door de Schuurbuijk die nog dagelijk meer en meer grosseerde, als hadden nu ook al de maend voor de wal gesworven met Contrarie winden, van vliegende Stormen, waar door wij tot drie malen van voor de begeerde haaven de Baaij fals Zijn weggeslagen, Zoo resolveerden om ‘t water te verminderen, gelijk wij deeden, ten anderen veel onheijlen te gemoed Siende, door de Siekte die Seer Sterk aannam, en wij bewesten de Tafel baaij Zijnde, de naaste om gemelde baaij of wel de Eerste die wij krijgen Konde, aan te doen, om ons Zoo van manschappen als ververssing te voorsien, om S’ E: Comp:s waarden boodem met desselfs daarop bevinde Zielen voor alle ongelucken te bevreijden.’
’/:onderstond:/ Aldus gearresteerd in den breeden Scheepsraad, ten Jaare en daage voornoemd. /:was geteekent:/ A:n Leertouwer, P:N: Idema, H:s G:s de Swedt, C:s v:n Wijk, Ari Vel.’
En dewijl uijt hetselve komt te blijken, dat geciteerde overheeden hun uijtterste devoir hebben aangewend, om de baeij fals te besteevenen, dog daarin telkens door teegenwinden verhindert geworden Zijnde, Zig dus genoodsaakt gevonden hebben, om mits de Swacke Constitutie hunner manschappen den Steeven naar deese Caabse rheede te wenden; heeft men dierhalven moeten besluijten, deselve van alle verdere regtelijke aanspraken diesweegens t’ absolveeren; Zullende egter het meergem: Rapport, neevens de daar toe gehoorende bylagen in Copia aan haar Wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge Indiase Regeering tot Batavia werden overgesonden.
Vermits door het vertrek na Bengalen , van Gerhardina Sibilla Borwater, laatst weed:we van den boekhouder en Winkelier Philip Herman Boomgaard, het Doodgravers officie is Komen open te vallen, is goedgevonden daarmeede weederom te beneficieeren Maria Möller, weed:e wijlen den ondercoopman Marthinus Heems.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] C Brand
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 282-283.¶
Donderdag den {17610625} 25: Junij 1761.
alle Present.
Door den met het in de Baaij fals geankert leggend’ Schip Kievitsheuvel uijtgekoomenen Predikant Sijbrandus Abrahami, Zeer instantig versogt geworden Zijnde, om alhier eenigen tijd te moogen overblijven, als, voorneemens weesende, ter deeser plaatse weederom te hertrouwen, is goedgevonden en verstaan, Zulx aan denselven met Stilstand van gagie t’ accordeeren, gelijk hetselve geaccordeert werd, bij deesen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 284-300.¶
Dingsdag den {17610630} 30: Junij 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven den Wel Edelen gestr: Heer gouverneur Rijk Tulbagh mits indispositie.
Vermits door het afsterven op den 8: deeser, van den Coopman, mitsg:s oud Lidt en Secretaris deeses Raads d’ E: Josephus de Grandpreez, het geval thans Exteert, dat, agtervolgens de Seer g’ Eerde ordre onser hoog gebiedende heeren Meesters in ‘t Vaderland, aan den door haar Edele hoog Agtb: meede tot Coopman bevorderen Lidt en Secret:s deeses Raads, d’ E: Oloff Martini Bergh, de gagie van ƒ60: ter maand, moet werden toegelegd, is dierhalven verstaan, deselve te laaten Cours neemen, Seedert bovengem: datum, dat geciteerden E: de grandpreez is koomen t’ overlyden Sullende hiervan aan welgem: heeren majores bij ‘t eerst van hier af te gaene Schrijvens de verschuldigde kennisse gegeeven, en haar Edele hoog Agtb: teffens uijt naam van gedagten Secret:s Bergh, op ‘t onderdanigst bedankt werden.
Den Schipper van ‘t in de baaij fals geankert leggend uijtkoomend’ Schip T Huijs ten Donk , Pieter Albers, op de herwaards reijze zijnde koomen t’ overleijden; is weederom tot Schipper op gem: bodem aangesteld, den daar op bescheijden geweest Zijnde opperstuurman Jan Beijs van wollien, en in desselfs plaats tot opperstuurman, den onder dito Fredrik Dankquart van Amsterdam; Terwijl den Derdewaak Hendrik verburg van Amsterdam, tot onderstuurman opgetreeden Zijnde, is voorts in Steede van denselven meede tot onderstuurman bevorderd, den op den hier permanenten Hoeker de Meermin bescheijdenen quartierm:r Martien Nieps, alles nogthans ter nadere approbatie van haar hoog Edelens de heeren der hooge Indiase Regeering tot Batavia.
Werdende vervolgens naar het verhandelen van het bovenstaande, door den Heer P:l Secunde Pieter Reede van Oudshoorn gecommuniceert, dat den Cap:t der vierde Comp: Burger Cavallerij aan Stellenbosch , Hendrik Hop, zig nu eenigen tijd geleeden bij den Heere gouverneur hadde vervoegd, te kennen geevende, dat hij verstaan hadde, dat den burger Jacobus Coetzee Jansz:, in den voorl: Jaere tot het Schietten van Oliphanten was uijtgeweest, en Zijn Togt noordwaard, door de Cooperbergen , en ‘t Land der groote Amacquas , tot eenige daagen reijsens over de groote Rivier genoomen hebbende, dus gelijk hij Coetzee vermeijnde, verder dan tot nog toe bij eenige deeser ingeseetenen of andere Europeese Persoonen was geschied, Zoude Zijn geweest, dog dat denselven doenmaals, behalven Zijne meede genoomene Hottentotten, niemand meer bij Zig gehad, en uijt dien hoofde het Land niet dieper hebbende derven intrecken; hij Cap:t Hop dierhalven bereijdwillig was, om met nog 12:à 13: geschikte Ingeseetenen een Togt derwaarts te doen, om Zoo ten dienste der E: Comp: als deese Colonie, het Land aldaar nader te gaan ontdecken, en daartoe niet alleen hunnen eijgene wagens en trekbeesten t’ Emploijeeren, maar Zig bovens dien ook van de benoodigde mondkost te voorsien, met bijgevoegd versoek wijders, om S’ Comp:s weegen eenelijk met eenig geweer, Buscruijt en Loot, mitsg:s Sodanige verdere noodsaakelijke gereedschappen en Snuijsserijen, als op eene daarvan opgemaekte, en thans in Raade geproduceerde Lyst waaren gespecificeerd, te moogen werden voorsien; Waerop in aanmerkinge genoomen weesende, dat het van geen geringe aangeleegentheijd komt te Zijn, dat het Land ten Noorden van hier geleegen, binnenwaards nader werde ondersogt, ten eijnde dus te kunnen ervaaren, of en welke voordeelen daaruijt, soo voor onse hooggebiedende heeren en Meesteren, als deese Colonië Zoude weesen te behaalen, te meer, dewijl door voorsz: Coetzee bij het Relaas dat denselven weegens Zijn gedaanen Togt heeft verleend, onder anderen ook is verhaald, dat omtrent 16: dagen reijsens, aan geene zeyde der groote Rivier , Seekere natie gen:t Damroquas Zoude werden gevonden, die volgens de aan hem gedaane beschrijving, taanagtig van gedaante, met lang hoofd haar, en in Lijwaat gekleed gaande, men dienvolgens Zoude moeten vooronderstellen, beschaafde Volkeren te Zijn; is dierhalven goedgevonden en beslooten, de voorsz: Landtogt, door de Zig daer toe vrijwillig aangebooden hebbende ingeseetenen, onder Commando van bovengem: burger Capt: Hendrik Hop te laaten doen, mitsg:s in geselschap derselve te laaten meede gaan, den Landmeeter Carel Fredrik Brink, ten eijnde niet alleen van de nog onbekende Landen, een behoorlijke Caart te formeeren, maar ook geduurende deesen Togt, een dagelijxe aanteekening van al het merkwaerdige te houden; terwijl daar en boven tot het versaamelen van alle vreemde Planten en gewasschen, ook een der Thuijniers uijt S’ Comp:s thuijn bij voorsz reijsigers zal werden gevoegd.
En is wijders verstaan, om ten dienste van voorsz: Landtog S’ Comp:s weegen aen meergem: Cap:t Hop te laaten verstrecken, de volgende bij het gerequireerde, en onvermeijdelijk benoodigd Zijnde goederen, als.
‘
Uijt het Dispens. | |
3: Mudden gort | |
1200: lb: Rijst | |
100: d:o Peeper | |
50: d:o Waxkaarssen | |
500: lb: Hardbrood | voor den Landmeeter en Thuijnier |
3: mudden meel | |
1: d:o Boonen | |
1: d:o Erweeten | |
22: p:s Zeijldoekse Sacken, tot het bergen der voorsz: Provisien. | |
Uijt het Negotie Pakhuijs | |
1: p:s Bankschroef | |
2: d:o Spijkerhamers | |
8: d:o graven | |
3: d:o gesort: dissels | |
4: d:o Ijsere Potten | |
1: d:o handsaag | |
1: d:o Span d:o | |
1: d:o Nijptang | |
8: d:o avegaars | |
3: d:o gesort: vijlen | |
4: d:o Steekbijlen | |
1: p:s Coopere vijsel met Zijn Stamper | |
9: d:o Tinne holle Kommen | |
2: d:o kruijtlantaarns | |
1: d:o groote waakrock | |
1: d:o Duffel | |
1: d:o Broek | |
2010: lb: Loot | |
730: d:o Tabak | |
100: d:o diversse quispel coralen | |
30: d:o Zeijlgaarn | |
2: d:o Inktstoffen | voor den landmeeter. |
4: bossen Schagten | |
6: boeken gesort: Papier | |
4: Vellen Parquement | |
1: Stuk Linnen Cust guinees voor den Thuijnier. | |
Uijt het Equipagie Pakhuijs | |
2: p:s dommekragten, kleijne soort | |
1: d:o Jol of kleijne Schuijt met vier riemen | |
4: Waagen en Tenten | |
4: Veld d:o | |
1: Vat Theer | |
5: Opgeslaage Trossen | |
3: Strop Lijnen | |
1: Visch Zeegen | |
1: Compas nadel | voor den Landmeeter |
1: Stuk Zeijlsteen | |
Uijt de Wijnkelder | |
6: halve Amen Arack | |
8: p:s Leedige dito's | |
1: d:o d:o anker vaatje | |
8: d:o d:o Platte d:o | |
8: d:o Theer Putsen. | |
Uijt de Smits winkel | |
20: p:s roeijen | |
400: d:o Wielspijkers. | |
10 p:s Jukhaaken met Krammen | |
3: d:o koevoeten | |
3: d:o Vleesvorken | |
3: d:o Picken | |
6: d:o Bijlen | |
25: d:o Trekbanden met Treknagels in Zoort | |
21: d:o Valsche Schaakels | |
2: d:o ijsere Stutten | |
7: d:o Slooten | |
1: d:o handhamer | |
4: d:o Bijtels | |
3: d:o blommenijsers, voor den Thuijnier | |
1: d:o blicke Doos, voor den Landmeeter, om daer in de Caarten en Papieren te bewaeren. | |
1: d:o Proefoven | |
3: d:o Loot Leepels | |
1: d:o Spitshamer | |
2: d:o Tangen | |
1: p:s Vuurspit | |
1: d:o Ingoes | |
2: d:o koubijtels | |
2: d:o doorslagen | |
1: d;o gatijser | |
1: d:o yser om Schroeven los te maaken | |
1: Schuijmleepel | |
2: d:o Snijvijlen | |
3: d:o Copere backen | |
2: d:o Soldeer bouten | |
2: d:o coopere Theekeetels. | |
Uijt de Timmermans Winkel | |
5: p:s houte Cassen | |
1: d:o d:o medicijn Kist | |
1: d:o d:o Cas tot het bergen van de Proefoven. | |
6: d:o d:o d:o d:o d:o d:o der geweeren. | |
4: d:o d:o Schoenlappers kasjes voor den Thuijnier | |
3: d:o Veldstoelen. | |
Uijt 't kruijtmaguazijn | |
900: lb: Buskruijt | |
2: Kippen Lond. | |
Van de Waapen Kamer. | |
27: P:s Snaphanen | |
3: d:o Musquetons | |
1: p:r Pistoolen | |
4: p:s Plampers | |
500: d:o Snaphaansteenen | |
2: d:o d:o Slooten | |
1: d:o kogelvorm, waar in verscheijde Soorten van Koogels kunnen gegooten werden. | |
Uijt de Medicinale Winkel voor den Chirurgijn Rijkvoet. | |
1: kist met Medicamenten en instrumenten | |
Van S' Comp:s Post de Schuur | |
3: osse wagens met 30: Trekbeesten. |
Uijt het Dispens. | |
3: Mudden gort | |
1200: lb: Rijst | |
100: d:o Peeper | |
50: d:o Waxkaarssen | |
500: lb: Hardbrood | voor den Landmeeter en Thuijnier |
3: mudden meel | |
1: d:o Boonen | |
1: d:o Erweeten | |
22: p:s Zeijldoekse Sacken, tot het bergen der voorsz: Provisien. | |
Uijt het Negotie Pakhuijs | |
1: p:s Bankschroef | |
2: d:o Spijkerhamers | |
8: d:o graven | |
3: d:o gesort: dissels | |
4: d:o Ijsere Potten | |
1: d:o handsaag | |
1: d:o Span d:o | |
1: d:o Nijptang | |
8: d:o avegaars | |
3: d:o gesort: vijlen | |
4: d:o Steekbijlen | |
1: p:s Coopere vijsel met Zijn Stamper | |
9: d:o Tinne holle Kommen | |
2: d:o kruijtlantaarns | |
1: d:o groote waakrock | |
1: d:o Duffel | |
1: d:o Broek | |
2010: lb: Loot | |
730: d:o Tabak | |
100: d:o diversse quispel coralen | |
30: d:o Zeijlgaarn | |
2: d:o Inktstoffen | voor den landmeeter. |
4: bossen Schagten | |
6: boeken gesort: Papier | |
4: Vellen Parquement | |
1: Stuk Linnen Cust guinees voor den Thuijnier. | |
Uijt het Equipagie Pakhuijs | |
2: p:s dommekragten, kleijne soort | |
1: d:o Jol of kleijne Schuijt met vier riemen | |
4: Waagen en Tenten | |
4: Veld d:o | |
1: Vat Theer | |
5: Opgeslaage Trossen | |
3: Strop Lijnen | |
1: Visch Zeegen | |
1: Compas nadel | voor den Landmeeter |
1: Stuk Zeijlsteen | |
Uijt de Wijnkelder | |
6: halve Amen Arack | |
8: p:s Leedige dito's | |
1: d:o d:o anker vaatje | |
8: d:o d:o Platte d:o | |
8: d:o Theer Putsen. | |
Uijt de Smits winkel | |
20: p:s roeijen | |
400: d:o Wielspijkers. | |
10 p:s Jukhaaken met Krammen | |
3: d:o koevoeten | |
3: d:o Vleesvorken | |
3: d:o Picken | |
6: d:o Bijlen | |
25: d:o Trekbanden met Treknagels in Zoort | |
21: d:o Valsche Schaakels | |
2: d:o ijsere Stutten | |
7: d:o Slooten | |
1: d:o handhamer | |
4: d:o Bijtels | |
3: d:o blommenijsers, voor den Thuijnier | |
1: d:o blicke Doos, voor den Landmeeter, om daer in de Caarten en Papieren te bewaeren. | |
1: d:o Proefoven | |
3: d:o Loot Leepels | |
1: d:o Spitshamer | |
2: d:o Tangen | |
1: p:s Vuurspit | |
1: d:o Ingoes | |
2: d:o koubijtels | |
2: d:o doorslagen | |
1: d;o gatijser | |
1: d:o yser om Schroeven los te maaken | |
1: Schuijmleepel | |
2: d:o Snijvijlen | |
3: d:o Copere backen | |
2: d:o Soldeer bouten | |
2: d:o coopere Theekeetels. | |
Uijt de Timmermans Winkel | |
5: p:s houte Cassen | |
1: d:o d:o medicijn Kist | |
1: d:o d:o Cas tot het bergen van de Proefoven. | |
6: d:o d:o d:o d:o d:o d:o der geweeren. | |
4: d:o d:o Schoenlappers kasjes voor den Thuijnier | |
3: d:o Veldstoelen. | |
Uijt 't kruijtmaguazijn | |
900: lb: Buskruijt | |
2: Kippen Lond. | |
Van de Waapen Kamer. | |
27: P:s Snaphanen | |
3: d:o Musquetons | |
1: p:r Pistoolen | |
4: p:s Plampers | |
500: d:o Snaphaansteenen | |
2: d:o d:o Slooten | |
1: d:o kogelvorm, waar in verscheijde Soorten van Koogels kunnen gegooten werden. | |
Uijt de Medicinale Winkel voor den Chirurgijn Rijkvoet. | |
1: kist met Medicamenten en instrumenten | |
Van S' Comp:s Post de Schuur | |
3: osse wagens met 30: Trekbeesten. |
Van alle welke goederen een Specificque Lijst geformeerd, en aan gedagten Capitain Hop sal ter hand gesteld werden.
Voorts is aan den Landbouwer Cornelis de Waal in Eijgendom gegeeven, Zeekere veeplaats die denselven eenigen tijd van d’ E: Comp: in Leening heeft beseeten, gen: de Leeuwenklip , geleegen over de kleijne berg Rivier , onder Conditie nogthans, dat boven en behalven d’ ordinaire Jaarlijxe recognitie penn: van 24: Rijxd;s, door hem nog tot een Erkentenisse voor ‘t verkrijgen van den Eijgendom van voorseijde plaats, aan d’ E: Comp: sal moeten werden betaald, de Somma van Tagtig Rijxd:s.
Sijnde laatstelijk door den heer P:l Secunde van Oudshoorn, te kennen gegeeven, dat eenige dagen naar de Monstering van ‘t Provisie Schip de gouverneur generaal , den oppermeester dier kiel bij Zijn E: was gekoomen, te kennen geevende, dat ‘er in ‘t geheel geen de minste quantiteijt arak in ‘t Schip quam te Zijn, met bijgevoegd versoek, dat aan hem oversulx een halfaam dier Drank mogte werden verstrekt, ten eijnde daarvan bij voorvallende geleegentheijd van swaare questingen of breuken onder ‘t Scheepsvolk, ‘t nodige gebruijk te kunnen maken, en dat Zijn E: ter dier occagie bevonden hebbende, dat de aan dien bodem op Batavia verstrekte Arak, door de lange reijse ten eenemaal was geconsumeert, dierhalven ten behoeve van t’ gem: Schip, een Legger Arak uijt S’ E: comp:s kelder hadde laaten afgeeven; en is hier op verstaan, deselve legger met Arak, ofte het bedraagen van dien bij de negotie boeken deeses gouvernements op Reecq: van onkosten van Scheepen te doen afschrijven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 301-390.¶
Dingsdag den {17610714} 14: Julij 1761.
S’ voormiddags alle Present, uijtgenoomen den wel Edelen gestr: Heer gouverneur Rijk Tulbagh mits indispositie.
Na dat door den Heer P:l Secunde Pieter Reede van Oudshoorn was te kennen gegeeven, dat den heere Lieutenant Collonel Isaac Meinertzhagen op Woensdag den 24: der even afgeweekene maand Junij, Soo aan welgem: Heere gouverneur als aan hem Secunde, tot haar Ed:s Particulieren ontsteltenisse had gerapporteerd, dat zijn E: hebbende weesen besigtigen, de kruijtkelders onder de Punten Nassauw en Catzenellenboogen, die tot berging van Buscruijt afgekeurd Synde, eenigen tijd herwaards tot bewaaring van diversse artillerij gereedschappen Zijn gebruijkt; en waar van de Sleutels oversulx bij den Lieutenant der Arthillerij Simon van Henneveld Zijn berustend geweest, het in deselve kelders, door eene allerongehoordste agteloosheijd van voorsz: Lieutenant Henneveld, dermaten gevaarlijk gesteld hadde bevonden, dat daar aan als nog, niet Zonder Schrik konde werden gedagt; betuijgde gem: Heer Secunde wijders, dat Zijn E: onmiddelijk op ‘t bekoomen van dit Rapport:, Zig bij den Heere gouverneur vervoegd, en met Zijn Edele mitsg:s gedagten heer Lieutenant Collonel Meinertzhagen, voor eerst de vereijschte maatregulen genoomen had, om de voorsz: kruijtkelders op d’ allersorgvuldigste wijze van het daarin, mitsg:s neevens en onder malkanderen geleegen hebbend’ Buscruijt en Ijserwerk, te doen ontleedigen, en ten belange deeser Saaken naderhand met welgem: Heere gouverneur verder gesprooken hebbende, haar Ed:s beijde, het volstrekt noodsakelijk hadden geoordeelt, dat van dit geval, door den heer Lieutenant Collonel Meinertzhagen in volle Raede nader verslag diende te werden gedaan, ten eijnde vervolgens omtrent geciteerden Lieutenant Henneveld, Zodanig besluijt te neemen, als men naar omstandigheijd van Saaken, Zouden vinden te behooren: welk nader berigt dan van gementioneerde Heer Lieutenant Collenel Meinertzhagen gerequireert Sijnde, wierd hier op door Zijn E: te kennen gegeeven -
Dat hij Heer Lieutenant Collonel door den Extra ordinair Vuurwerker Johannes Fischer geinformeerd geworden Zijnde, dat ‘er onder d’ arthilleristen een gemompel ging, noopens het Slordige en teffens Seer gevaarlijk bestier van den Lieut:t Henneveld, in de kruijtkelders onder de Punten Nassauw en Catzenellenbogen, Zijn E: hierop immediaat de Sleutels van gedagten Lieutenant hebbende laaten afeijsschen, deselve in Persoon, neevens eevengem: Vuurwerker Fischer, en de verdere aan handen Zijnde onder officieren der arthillerij mitsgad:s den adjudant deeses Casteels Lodewijk Christoffel Warneck, als meede den Sergeant Kenne Nicolaas Volsted, denwelken den dienst als vice adjudant eenigen tijd heeft waargenoomen, hadde gaan besigtigen, en het in beijde voorsz: kruijtkelders in een allergevaarlijkste toestand bevonden had, nademaal buijten ordre of kennisse van hem Heer Lieutenant Collenel, door ged:t Lieut: Henneveld daarin, niet alleen op een onordentelijke wijze op en door malkanderen leggende, geborgen waaren de quantiteijt van Circa 19: Vaten met Buscruijt, die van tijd tot tijd van eenige S’ E: Comp:s Scheepen afgekeurd, en aan Land waren gebragt, maar ook op de vloer van een dier kelders quamen te leggen, verscheijde hoopen met gestort Buscruijt en tusschen deselve diversse ijsere gereedschappen, mitg:s een goede Parthij oud affuijt ijser, en Stucken Scheeps hout, waar van verscheijde nog met Spijkers beset waaren; welk alles door Zijn E:, en de met Zig genoomene officiers en Arthilleristen met verbaastheijd beschouwd Zijnde, hij heer Lieutenant Collonel, bij overweeging, dat het als doen reets middag weesende, de voorsz: kelders geduurende het overige van den dag, niet wel Zouden Kunnen werden ontruijmt; dierhalven Raadsaamst geoordeelt had, alles Stil en onaangeroert te laaten, tot des anderen daags, ten eijnde als dan vroegtijdig aan ‘t werk te gaan, gelijk Zijn E: dan ook de meergem: twee kelders weederom geslooten hebbende, defacto van ‘t een en ander, Zoo aan den Edelen Heer gouverneur, als den Heer P:l Secunde van Oudshoorn, als het gesag, mits d’ Indispositie van welgem: Zijn Edele voerende, rapport had gedaan.
Dat Zijn E: des volgenden daags, zynde geweest den 25: Junij Jongstl: het gantsche Corps Arthilleristen bij een hebbende doen Koomen, daarop de meergem: kruijtkelders weederom hadde laaten openen, en na dat alvoorens het daar in gestort leggend’ Buscruijt, tot voorkooming van ongelucken, met water was begooten geworden, vervolgens de in voorsz: kelders gevondene Vaten met Buscruijt hadde doen uijthaalen, wanneer bevonden wierd, dat Zig onder dit Pulver nog een goed gedeelte quam te bevinden, ‘t welk niet ten eenemaal bedurven was; weshalven Zijn E: al dit Buscruijt naar de groote kruijtkelder had laaten transporteeren, om vervolgens bij bequaam weer gedroogd, en gesorteerd te werden, gelijk dan ook van het in dikwerfgen: kelders meede gevondene affuijt Eijser en houtwerk, insgelijx dat geene, ‘t welk nog ten gebruijke der E: Comp: dienstig geoordeeld wier, meede gesorteerd, en bijsonder is gelegd geworden, welk alles Sijn E: verders betuijgde, deesen Raade nader konde blijken, uijt Sodanige Neegen Stux gerecolleerde verclaringen, als diesaangaande door voorwaartsgem: Adjudant en vice dito, mitsgaders de Constapels en Constapelsmaats verleend Zijnde, thans door Zijn E: ter vergaderinge wierden geproduceerd, luijdende als volgt.
‘Huijden den 29 Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaen Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den Vaandrig S:r Lodewijk Christoffel Warnecke, van Competenden Oüderdom, denwelken ter requisitie van den E: Heer Isaäc Meinertzhagen Lieutenant Collonel, en hoofd der Militie, mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer den Comp:t op Laatstl: Donderdag in den voor de middag, uijt Sijne wooning gaan wilde, als toen den Extra ordinaire Vuurwerker S:r Johannes Fischer, het in de Deur was koomen te ontmoeten, dewelke tot den Comp:t quam te Zeggen: Toe: hebt gij Plaisier om meede te gaan, dan Zult gij wat mooijs Zien! Zulx den Comp:t daar op hervat had; wat dan op ‘t welke gem: Fischer was Koomen te antwoorden: wij Zullen de kruijt kelders leedig maken.’
‘Dan den Comp:t voorts met meerm: Fischer de trap afgegaan Zijnde, den Heer Req:t Juijst op ‘t pleijn had gesien; Weshalven den Comp:t vermits hij den heer Req:t over eenige Saake Spreeken moest, naar den Heer Req:t getreeden was; bij welke occasie, den heer Req:t tot den Comp:t Substantieelijk had gesegt: Vind gij Plaisier meede te gaan, om iets vreemds te sien? Sulx den Comp:t meede naar ‘t agter plein gegaen Zijnde, aldaar had vinden Staen, de Constapels, en Constapelsmaats mitsg:s ‘t verdere volk der Arthillerij.’
‘Dat den Heer Req:t den kruijtkelder onder de punt Nassauw hebbende doen openen, hij dep:t, die voor de Deur was blijven Staan, uijt gem: kruijtkelder had Zien dragen een goede quantiteijt Oud yserwerk, en vervolgens eene Parthije bedurven kruijt; in welken tusschen tijd den Heer Req:t tot den Comp:t had gesegt: Soo gij iets vreemds Zien wilt, dan moet gij in de kruijtkelder gaan: weshalven den Comp:s in denselven getreeden Zijnde, in de beijde agterste vertrecken had vinden leggen, een partheij oud houtwerk, Sonder, vermits het donkere ligt der kruytlantaarns te hebben geleth, van wat Soort hetselve geweest is, hebbende den dep:t egter beseijden dat houtwerk zien Staan, eenige opene Vaaten met bedurven kruijt, als meede dat den Heer Req:t onder ‘t arbeijden, telkens water deed Storten, om ongelucken te vermeijden.’
‘Dat den Comp:t gesien heeft, dat onder het voorsz: kruijt een Parthij Vaaten geweest Zijn, waarin kruijt was, ‘t welk, ofschoon niet volkoomen goed, egter ook niet ten eenemaal onbruijkbaar, konde geagt werden; Zulx den heer Req:t door de Constapels ook eenige Vaaten van ‘t Selve hadden doen vol maaken; Sonder dat den Comp:t weet hoe veel; alsoo hij Comp:t ondertusschen van daar weggegaan was.’
‘Niets meer verclarende, geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie, om ‘t selve met Solemneelen Eede gestand te doen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde ter secretarije van Justitie in ‘t bijsijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Caspar Broedersz: als getuijgen, die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteek:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteekende gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements den Vaandrig S:r Lodewijk Christoffel Warneke, denwelken deese Zijne voorenstaande depositie van woorde tot woorde Klaar en duijdelijk voorgeleesen geworden Zijnde, verclaarde daar bij te blijven persisteeren, niet begeerende, dat ‘er iets meer bij gevoegt ofte van gedaan werden Zal, als alleenlijk dat den Comp:t omtrent de juijste bewoordingen, die den Extra ordinaire Vuurwerker S:r Johannes fischer, tot den Comp:t gebruijkt heeft, niet bepaalt Zijn kan, mitsg:s dat den heer Req:t, wanneer den Comp:t van Zijne wooning naar beneeden gekoomen was, Zig op ‘t agter plein had bevonden, en naer dat ‘t oude ijser buijten ‘t Portaal gebragt was, tot den Comp:t had gesegt, Soo gij iets yselijks Sien wilt, moet gij binnen treeden: Sulx den Comp:t in de kruijtkelder getreeden weesende, wel had vaten met kruijt Sien Staan, Sonder egter te kunnen seggen, of ‘t selve bedurven was ofte niet, alsoo de kruijt Lantaarn Seer donker brande, en hij Comp:t daar bij maar even het houtwerk had kunnen Sien; voorts dat den Comp:t nog uijt dien kruijt kelder had sien brengen, eene balans met een houte balk en ijsere haaken, met eenige heele en halve knuppel Kogels, die apparent tot gewigt gediend hadden: en betuijgde in presentie van den Lieutenant der arthillerij S:r Simon van Henneveld, alle ‘t voorenstaande de Suyvere Waarheijd te Weesen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13 Julij 1761. /:was geteek/ Lodewijk Christoff Warneck /:lager:/ Mij Present /:en geteekent C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ Als gecommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 29: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, secretaris van den E Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den ten deesen Casteele bescheijdenen Extra ordinaire Vuurwerker S:r Johannes Fischer, van Competenten Ouderdom, denwelken ter requisitie van den E: heer Isaac Meinertzhagen Lieutenant Collonel en hoofd der Militie, mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde de waarheijd te Zijn.’
‘Dat vermits den Comp:t van den Constapel deeses Casteels, Laurens Cornelisz verstaan had, dat in de oude kruijt kelders, het desolaat en Sonder ordre gesteld was, den Comp:t, of schoon deselve niet onder hem Stonden, egter als een officier der Arthillerij, ‘t van Zijn pligt geoordeel had, om daar omtrent oplettend te weesen: weshalven den Comp:t den heer Req:t had versogt, de voorsz: kruijtkelders, dewijl hij deselve nooijt gesien had, eens te moogen besigtigen.’
‘Dat den heer Req:t daar op was koomen te hervatten: dan Zal ik eens meede gaan, gelijk gem: heer Req:t beneevens den Comp:t, dan ook op Laastsl: Woensdag, hun naar voorm: kruijt kelders, waar van de Sleutels, onder den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld berustende geweest Zijn, vervoegd hebbende, den Comp:t als doen gesien had, dat in beijde de kruijtkelders, waarin bedurven kruijt geborgen was, t Seer desolaat quam uijt te sien, gemerkt in deselve, teffens oud yser en houtwerk was leggende.’
‘Dat wanneer S’ volgenden daags ter ordre van den heer Req:t, het voorsz: kruijt, door de constapels en derselver maats, uijt voorsz: kelders was gewerkt, ten eijnde ‘t selve weg te werpen, den Comp:t als doen in de kruijtkelder, onder de Punt Nassauw, voor ‘t Portaal had vinden leggen. Een parthij oud ijserwerk; voorts in ‘t tweede vertrek, waar van de eene Deur uijtgeligt, en agter in ‘t vertrek, waarin het bedurvene Kruijt lag, Stond, terwijl de tweede Deur open was, twee vaten met oude Cardoesen en bedurven kruijt, mitsg:s beseijde de Vaten eenige oude Ysere Schoppen ofte graven; Wijders in de twee laatste vertrecken, het bedurven kruijt, in Vaaten, waar van een groot gedeelte van den anderen gevallen waaren, en dus ‘t Kruijt op de grond gestort Lag, beseijden welk kruijt een Parthij oud Scheeps hout en oude affuijt plancken lagen, in diervoegen dat het kruijt tusschen deselve geraakt was; in welke Scheeps hout den comp:t nog eenige ijsere Spijkers ontdekt had, en dierhalven ter vermeijding van ongelucken ter ordre van den heer Req:t ook water was gestort geworden.’
‘Dat wanneer den Comp:t vervolgens in de kruijtkelder onder de Punt KatzenEllenbogen was gekoomen, hij voor aan in ‘t Portaal had vinden Staan, de ijsere rooster, waarop de Kogels gloeijende gemaakt worden, en daar niet verre van daan in de gang, waarvan de Deur open Stond, de vaaten met bedurven kruijt op den anderen gestapelt, teegens wel Kruyd Vaten eenig oud yser Lag, en tusschen welke kruijt Vaten den Comp:t nog een ijsere hoepel gevonden had, terwijl wijders agterwaards onder een Parthij Oud Ijserwerk, touwen en houtwerk nog gevonden waren, twee ofte drie Vaten met Oud bedurven kruijt, met planken van boven toegedekt, Sulx den Comp:t het een en ander voorsigtig had laten uijthalen.’
‘Dat, vermits onder dat bedurven kruijt, een soort was, die men niet als ten eenemaal goed, dog egter ook niet geheel onbruijkbaar agten konde, den heer Req:t oversulx van dat kruijt, nog Agtthien Vaten had doen Sorteeren: terwijl voorts een Vat in ‘t geheel goed bevonden was; Sijnde wijders het verdere bedurven kruijt weggeworpen geworden.’
‘Niets meer verClaarende, geeft den dep:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, presenteerende ‘t Selve met Eede te bevestigen’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gepasseert In ‘t Carteel de goede hoop ten bijzijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Caspar Broedersz: als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, voorm: Extra ordinaire Vuurwerker S:r Johannes Fischer, denwelken deese zijne voorenstaande depositie van woorde tot woorde Klaar en duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaarde daar bij volkoomen te Persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden Zal, als alleenlijk, dat wanneer den heer Req:t S’ daags bevoorens, soo als voorm: Staan, met den Comp:t met den Constapel deeses Casteels, in de kruijt kelders geweest was, en het daarin Soo desolaat gesteld bevonden hadden, den heer Req:t, vermits dies ijselijkheijd en gevaarlijkheijd daar aan nits had willen laaten doen, Sonder alvoorens aan den Edelen Heer gouverneur en den het gesag thans voerenden E: Agtb: Heer van Oudshoorn, Rapport gedaan te hebben: voorts dat in gem: kruijtkelder onder de Punt Nassauw aan een gefabriceerde Soort van balk, had gehangen, eene balans, den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld toe behoorende, Sonder dat den Comp:t Positief Seggen kan, of Zig aan die balans eenig ijser bevonden heeft, mitg:s dat Zig in dien kruijtkelder ook hadden bevonden, eenige Knuppel Kogels, voornamentlijk Stuckende, dewelke genommert geweest, en mitsdien tot gewigt gebruijkt waaren; wijders dat het gesorteerde kruijt in de groote kruijtkelder is geborgen geworden, als meede dat van ‘t in de kruijtkelders gevondene Ijser, waar van een paar nagten naderhand, een gedeelte over de Casteels wallen weg gepracticeerd is, Sonder te weeten door wien, nog een gedeelte ten dienste van de E: Comp:en is verbruijkt geworden; Soo als ook van het in gem: kelders bevondene hout nog wel thien Swalpen op de batterijen, onder de Wielen van ‘t Canon gebruijkt Zijn, in ‘t Welke ijsere Spijkers Sig koomen te bevinden; terwijl wijders in den kelder onder Katzen Elleboogen Zijn gevonden, Twee en Twintig ijsere koevoeten, Twee balijs met Oud ijser en Drie à Vier balijs met Schroot Sacken, mitsg:s een Parthij gereedschappen, waar onder Zig eenige ijsere haaken en aftreckers quamen te bevinden; betuijgende in presentie van den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Hennneveld, alle het voorenstaande, de Suijvere waarheijd te behelsen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus is gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13 Julij 1761. /:was geteekent:/ J: Fischer, /:lager:/ Mij Present /:en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ als geCommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 29: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaen Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den Sergeant Kenne Nicolaas Volsted van Rensburg, van Competenten Ouderdom, denwelken ter Requisitie van den E: Heer Isaäc Meinertzhagen, Lieutenant Collonel en hoofd der militie mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer den Comp:t op laatstl: Donderdag des voormiddags van de Caab in ‘t Casteel gekoomen was, en den heer Req:t, vermits hij Comp:t thans ‘t adjudantschap bij provisie is waarneemende, Spreeken moest, den Comp:t, gem: Heer Req:t voor de kruijt kelder, die onder de Punt Nassouw is, had vinden Staan, werwaards den Comp:t hem begeeven hebbende, den heer Req:t, ter presentie van den Vaandrig S:r Warneck als doen tot den Comp:t, onder ‘t wijsen op een hoop Oud ijser, dat voor gem: kelder lag, gesegt had dat ijser is uijt de kruijtkelder gekoomen; hebbende den Comp:t teffens gesien, dat uijt gem: kruijtkelder, ook een Parthij oud Scheeps hout wierd gedraagen, in ‘t welke nog eenige groote Spijkers Zig quamen te bevinden, mitsg:s dat een parthij bedurven kruijt uijt gem: kelder wierd gebragt; terwijl den Comp:t, als in dien kelder niet geweest Zijnde, had hooren Seggen: dat het gem: oude Scheeps hout bij ‘t kruijt geleegen had.’
‘Dat wanneer den Comp:t S’ nademiddags voor de andere kruijtkelder onder de Punt KatzenEllebogen was geweest, hij uijt dien Selven kelder niet alleen had sien brengen, een Parthij vaten bedurven Kruijt, maar ook oud ijserwerk van alderhande Soort, ‘t welk volgens ‘t Seggen der Arthilleristen, meende bij ‘t kruijt, immers in de kruijt kelder geleegen hebben Zoude; Sijnde den Comp:t in dien kelder insgelijx niet geweest; dog betuijgt den Comp:t dat van ‘t voorsz: kruijt, nog eenige vaten Zijn uijtgesorteerd, die niet volkoomen goed, en ook niet volkoomen onbequam konden geagt worden, terwijl het verdere buijten ‘t Casteel gebragt, en in Zee geworpen geworden is.’
‘Niets meer verclaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, presenteerende ‘t selve ten allen tijde met Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde ter secretarije van Justitie in ‘t Casteel de goede Hoop ten bijzijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Caspar Broedersz als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t, ende mij Secret:s meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:later:/ ‘T welk in getuijge /:was geteekent/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements den Sergeant Kenne Nicolaes Volsted, denwelken Sijne voorenstaande depositie van woorde tot woorde, Klaar en duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaerde daar bij volkoomen te persisteeren, niet begeerde, dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden Zal, als alleenlijk, dat de quantiteijt kruijt die van het bedurvene, als nog tamelijk goed, is uijtgesorteerd geworden, in de groote kruijtkelder is gebragt en geborgen: en betuijgde in presentie van den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld, alle het voorenstaande de Suijvere waarheijd te Zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13: Julij 1761. /:was geteekent:/ K:N: Volsteedt /:lager:/ mij Present /:en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ als gecommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 29: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den ten deesen Casteele bescheijdenen Constapel Laurens Cornelisz van Coppenhagen, van Competenten Ouderdom, den welken ter requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen, Lieutenant Collonel en hoofd der Militie mitsg:s Arthillerij alhier, verClaarde hoe waar is.’
‘Dat den Comp:t op Laatstl: Donderdag, ter ordre van den heer Req:t gelast geworden Zijnde, om bij ‘t wegwerpen van ‘t bedurven kruijt te koomen, den Comp:t oversulx, beneevens de verdere Constapels en hunne maats, Sig voor de kelder onder de Punt Nassauw versamelt hadden; alwaar den heer Req:t gekoomen Sijnde, zijn E: als doen tot henl: Essentieelijk had gesegt; gijl: moet jou uittrecken, en selfs aan ‘t werk gaan, want ik betrouw het aan ‘t volk niet, gij moet voorsigtig weesen, en sien hoe gij ‘t binnen gesteld vind.’
‘Dat wanneer den Comp:t in ‘t Portaal gekoomen was, hij aldaar een parthij oud ijserwerk gevonden had, voorts in ‘t tweede vertrek waar van de Deur openstond, even over de drumpel, twee oude Vaaten met Stukkende kardoesen en bedurven kruijt, beneevens dewelke twee ofte drie oude ijsere graven Stonden, wijders in het derde en Vierde vertrek, een Parthij bedurven kruijt in Vaten, waer van een goed gedeelte van malkanderen gevallen Sijnde, dus ‘t kruijt op de grond gestort lag, beseijden welk kruijt een Parthij oud Scheeps houtwerk lag, in diervoegen dat tussen het selve eenig kruijt geraakt was; hebbende den Comp:t bij ‘t donkere ligt der kruijt lantaarn, niet kunnen Sien, of Zig in ‘t gem: Oude hout, ook Spijkers quamen te bevinden; dog dat hij, naar dat ‘t selve buijten de kelder was gebragt, in ‘t gem: houtwerk Spijkers gesien had.’
‘Dat Sijl: oversulx voorsigtig met het uijtwerken van ‘t voorsz: kruijt hebbende moeten omgaan, teffens ter voorkooming van ongelucken Soo nu en dan, water was gestort geworden.’
‘Dat wanneer den Comp:t vervolgens in de tweede kruijt kelder, onder de punt Catzenellebogen gekoomen was, den Comp:t voor aan, eerst een ijsere Rooster gesien had, waarop de Kogels gloeijende gemaakt worden; Voorts in ‘t naaste vertrek, waarvan de Deur openstond, even over de Drumpel een Parthij Vaten met bedurven kruijt op den anderen gestapelt, beneevens dewelke eenig oud ijser lag; terwijl den Comp:t verders uijt het Laatste vertrek had sien brengen twee oude Vaten met bedurven kruijt, ‘t welk water nat Sijnde, onder een parthy Rommelingen van Oud hout, ijser en touwwerk gestaan hebben Soude betuijgende den Comp:t wijders nog wel te weeten, dat van ‘t voorsz: bedurven kruijt, nog eenige Vaten uijtgesogt en geborgen Zijn, Sonder egter te weeten hoe veel, nog waar toe! Vermits den Comp:t bij ‘t Sorteeren van dat kruijt, met werken in den kelder doende geweest Was, en eijndelijk nog; dat hij Comp:t wel in geene drie jaaren, Soo hem geheugt, in voorsz: twee kruijt kelders was geweest.’
‘Niets meer verclaarende, geeft den Comp:t voor reedenen van Weetenschap als in den Text, presenteerende ‘t selve altoos met Eede te Confirmeeren.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede Hoop ten bijsijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Caspar Broerdersz als getuijgen, die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben onderteekent /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:Was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, den constapel deeses Casteels Laurens Cornelisz:, denwelken deese Zijne depositie van woorde tot woorde klaar en duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaarde daer bij volkoomen te persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden Zal, als alleenig, dat den Comp:t S’ daags bevoorens met den Heer Req:t en den Extra ordinaire Vuurwerker S:r Johannes Fischer in foorm: kruijtkelders geweest is, en den Heer Req:t als doen gesegt had, om de ijslijk- en gevaarlijkheijd niet aan ‘t werk te kunnen gaan, maar daarvan eerst aan den Edelen Heer gouverneur, en den thans het gesag voerende E: Agtb: Heer van oudshoorn rapport te willen doen; voorts dat in de Kelder onder de Punt Nassauw, eene houte balans met ijsere haaken aan een Soort van een balk had gehangen, ter plaatse, alwaar het meeste affuijt ijser geleegen heeft, Sonder te weeten, of aan die balans eenig meerder ijser geweest is, en ook niet, wien deselve toe behoord, als meede, dat bij gem: Balans, eenig gewigt van oude ijsere Koogels geleegen had. Voorts dat het gesorteerde kruijt in de groote kruijtkelder was geborgen, gelijk wijders nog van ‘t oude hout eenige Stucken uijtgesogt en elders geborgen Zijn, om ten dienste der E: Comp: gebruijkt te worden; mitsg:s dat van ‘t ijser, ‘t welk in de kruijt kelders gevonden is, ook een parthij ten dienste van d’ E Comp: is uijtgesorteerd, terwijl een paer nagten daar aan, een gedeelte van ‘t selve over de Casteels wallen is weg gepractiseerd, Sonder te weeten, door wien; voorts dat in de kruijt kelders waaren gevonden geworden, ook eenige ijsere koevoeten, en verdere gereedschappen, dewelke bevoorens in ‘t ingevallene arthillerij huijs hadden gestaen, en als doen in dien kruijt kelder waaren geborgen geworden; en betuijgde alle het voorenstaande in presentie van den Lieutenant der Arthillerij Sr Simon van Henneveld de suijvere waarheijd te Zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13 Julij 1761. /:was geteekent:/ Laurentz Corneelisen /:lager:/ Mij Present /en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ Als gecommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 27: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaen Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den op de groote Batterije genaamt de Chavonnes bescheijdenen Constapel Johannes Bresler van HessenCassel van Competenten Ouderdom denwelken ter requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen, Lieutenant Collonel en Hoofd der Militie, mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde hoe waer is’
‘Dat wanneer den Comp:t op laatstl: Donderdag ter ordre van den Heer Req:t in ‘t Casteel was geroepen, ten eijnde het bedurven Kruijt uijt de kruijtkelders, dewelke haar onder de Punten Nassauw en KatzenEllebogen Zijn bevindende, uijt te werken en weg te werpen, den Heer Req:t, naar dat den Comp:t, beneevens de verdere Constapels en Constapelsmaats, voor de kruijtkelder onder de punt Nassauw gekoomen was, als doen tot henl: in Substantie had gesegt, gijlieden moet je uijttrecken, en Selfs werken, want ik betrouw het niet, je moet Voorsigtig weesen en teffens sien, hoe het daar binnen gesteld is.’
‘Dat wanneer Sijl: in ‘t Portaal gekoomen waaren, den comp:t in ‘t selve had Sien leggen, een parthij oud ijserwerk, van de oude afgelegde affuijten, voorts in ‘t tweede vertrek, even beseijden den Drumpel, twee Vaten met bedurven Cardoesen en los kruijt; terwijl in ‘t derde, soo wel als het daar naast Sijnde vierde vertrek, het bedurven kruijt, een Parthij in nog heele, dog het meeste gedeelte van ‘t selve, door ‘t Stucken gaan der Vaten, op de grond gestort, Zig was bevindende, hebbende den Comp:t gesien, dat in beijde die vertrecken, naast het voorsz: kruijt quamen te leggen, een Parthij, Soo oud Scheepshout als oude affuijt planken; tusschen en onder welk hout eenig oud kruijt was geraakt, dat denkelijker wijze door ‘t omvallen, en Stucken gaan der kruijtvaten is koomen te geschieden; hebbende den Comp:t nogthans niet daarna gesien, of Sig in ‘t voorsz: houtwerk ook eenig oud ijser, of punten van Spijkers koomen te bevinden.’
‘Dat wanneer den Comp:t en voorsz: Constapels en Constapelsmaats, vervolgens in de kruijtkelder onder de punt Katzen Ellebogen gekoomen was, hij voor in de gang op den anderen gestapeld gevonden had, de vaten met bedurven kruijt, en agter deselve, een treede twee à drie van de kruijtvaten af, een Parthij oud ijserwerk, en verdere Rommelingen, mitsgad:s even beseijden meergem: Kruijtvaten, de ijsere Rooster, waarop de Kogels gloeijende gemaakt worden; voegende den Comp:t laatstelijk nog daarbij, dat den heer Reqt:t, wanneer in de eerste kruijtkelder met werken besig waren, van tijd tot tijd, water had laaten Storten, ten eijnde ongelucken voor te koomen.’
‘Niets meeer verclaarende, geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie om hetselve des vereijscht werdende met Solemneelen Eede nader gestand te doen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop ten overstaan der Clerquen Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob Torsinck als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlyk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteek:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteekende gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements den Constapel Johannes Bresler, denwelken deese Zijne voorenstaende depositie van woorde tot woorde klaar en duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaarde daarbij volkoomen te persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bygevoegd ofte van gedaan werden Sal, als alleenlijk, dat de ijsere Rooster, en een kleijn mandje met Schroot ijzer, voor aan gestaan had; gelijk Sig onder de punt katzenellebogen, in dien kruijtkelder, ook eenige ysere koevoeten en een Parthij gereedschappen hadden bevonden, die agter in de hoek waaren geplaatst geweest; Voorts dat in de kruijtkelder onder de punt Nassauw, voor aan bij ‘t ijser, eene houte balans met ijsere haaken, aan een aldaar dwars geplaatst Stuk hout had gehanden, sonder te weeten, wien die balans toebehoord heeft, bij welke balans eenige oude kogels lagen, dewelke denkelijk tot gewigt gebruijkt waaren; wijders dat het uijtgesorteerde Kruijt, in de groote kruijtkelder is geborgen, en voorts van ‘t oude ijser een gedeelte uijtgesogt geworden, omme ten dienste der E: Comp: verbruijkt te werden; en eijndelijk dat tusschen de Oude kruijt Vaten, een paar ijsere graven gevonden Zijn; als meede dat wanneer het oude hout buijten de kelder was gebragt, hij in ‘t Selve eenige ijsere Spijkers had gesien: betuijgende in presentie van den Lieutenant der arthillerij S:r Simon van Henneveld, alle ‘t Voorenstaande de Suijvere waarheijd te weesen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gereColleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13: Julij 1761. /:was geteekent:/ J: Bresler, /:lager:/ Mij present /:en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine/ Als gecommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 27: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den in de Linie bescheijdenen Constapel Frans Zabresser van Nuiholtz van Competenten ouderdom, denwelken ter Requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen, Lieutenant Collonel, en Hoofd der militie mitsg:s Arthillerij alhier, verClaerde de waarheijd te Zijn.’
‘Dat wanneer den Comp:t op Laatstl: Donderdag den 25: deeser maand ter ordre van den Heer Requirant in ‘t Casteel was geroepen, ten eijnde het bedurvene kruijt, uijt de kruijtkelder die Zig bevinden onder de Punten Nassauw en Catzenellebogen uijt te haalen, en weg te werpen, den Heer req:t tot hem, en de verdere Constapels en Constapelsmaats, wanneer hun voor de Kruijtkelder onder de Punt Nassauw quamen te bevinden, gesegt had, gijlieden moet jou uijtkleeden, want ik betrouw het niet, en gij moet toesien, hoe gijl: het daarbinnen gesteld vind.’
‘Dat wanneer den Comp:t, verseld met de verdere Constapels en derselver maats, in ‘t Portaal van voorm: Kruijtkelder gekoomen was, hij gesien had, dat in ‘t selve een Parthy oud ijser van de afgelegde affuijten was leggende, als meede dat binnen de Deur van ‘t tweede vertrek, even beseijden den drumpel, twee Vaten met bedurve Cardoesen Stonden, en verders, dat in ‘t gesepareerde derde vertrek, in welke beijde laatste vertrecken, het bedurve kruijt quam te leggen, Soo wel in ‘t Derde als vierde vertrek, een parthij oude Scheeps en affuijt plancken, beseijden voorsz: kruijt waren leggende, in diervoegen, dat het kruijt teegens deselve aan, en Zelfs iets op dat hout al stortende geraakt was, terwijl behalven het gestorte kruijt, diversse vaten Stuckent waren; Betuijgende den Comp:, dat Schoon hij wel niet gesien heeft, of ‘er ook in dat oude scheepshout, eenig ijser, ofte Spijkers Zijn geweest, het evenwel niet wel anders van Sulk hout vermoed kan worden.’
‘Dat wanneer den Comp:t, en zijne verdere maats, vervolgens in de andere kruijtkelder onder de punt Catzenellebogen gekoomen was, hij gesien had, dat voor aan, de ysere Rooster Stond, op dewelke de koogels gloeijende gemaakt worden, en voorts, dat beseijden de iets daarvan afgeplaatste kruijtvaaten, eenig oud ijserwerk was gelegt; waarbij den Comp:t laatstelijk nog voegt, dat terwijl Sijl: met werken voortsigtig voortgaan moesten, den Heer req:t intusschen van tijd tot tyd, ten eynde ongelucken voor te koomen, water heeft laaten Storten.’
‘Niets meer verclaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie, om hetselve des noods ten allen tijden met Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde ter Secretarije van Justitie des Casteels de goede Hoop ten overstaan der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob Torsinck als getuijgen, die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:laager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteek:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements den Constapel Frans Zabresser denwelken deese Sijne voorenstaande verclaring van woorde tot woorde klaar en duijdelijk voorgeleesen Zijnde, verclaarde daar bij volkoomen te persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bijgevoegd ofte van gedaan werden Zal, als alleenlijk dat in de kruijtkelder onder de punt Nassauw, eene balans met ijsere haaken aan een Stuk hout heeft gehangen, Soo den Comp: niet beeter weet, den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld, toe behoord hebbende, neevens welke balans eenig oud gewigt van ijsere Kogels geleegen had; Voorts dat den Comp:t wanneer het oude hout buijten de kelder gekoomen was, had gesien, dat in ‘t selve eenige ijsere Spijkers geweest waren, als meede dat het uijtgesorteerde Kruijt, in de groote kruijt kelder geborgen geworden is.’
‘Dat onder de Punt Katzen Ellebogen eenige koevoeten en verdere gereedschappen, mitsg;s eenige blox met ijsere haaken hadden geleegen, alle ‘t welke bevoorens in ‘t arthillerij huijs had geleegen, dog bij ‘t invallen van dat huijs in voorn: kelder was geborgen geworden: wijders dat vervolgens eenige Stucken van ‘t oude ijser uijtgesogt, en door den Extra ordinaire Vuurwerker Johannes Fischer geborgen is, om ‘t selve voor d’ E: Comp: te gebruijken; terwijl het beste daer van is gestoolen geworden; en eijndelijk, dat agter de twee oude Vaaten met bedurven kardoesen, twee oude ijsere graven gestaan hadden; als meede, dat in de kelder onder de Punt KatzenEllebogen agter in, twee a drie oude Vaaten met geheel nat en bedurven kruijt bevonden waaren: en betuijgde in presentie van den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld, alle ‘t Voorenstaande de Suijvere waarheijd te weesen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13: Julij 1761. /:was geteekent:/ F: Sabresser /:lager/ mij Present /:en geteekent:/ C:L: Neethling secret:s /:in margine/ als geCommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 29 Juniu 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling Secretaris van den E Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den als Constapelsmaet in de Linie alhier bescheijdenen Justus Nolte van Hessen Cassel van Competenten Ouderdom, denwelken ter requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen Lieutenant Collonel en Hoofd der militie, mitsg:s arthillerij alhier, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer den Comp:t, op Laatstl: Donderdag, ter ordre van den Heer req:t in ‘t Casteel was geroepen, ten eijnde het bedurven kruijt uijt de Kruijtkelders, dewelke haar onder de Punten Nassauw en Katzenellebogen Zijn bevindende, uijt te werken, en weg te werpen, den Heer Req:t, naar dat den Comp:t, beneevens de Constapels en Constapelsmaats, voor de kruijtkelder onder de Punt Nassauw gekoomen was, als doen tot henl: Substantieelijk gesegt had: gyl: moet je uijttrecken en zelfs werken, want ik betrouw het niet, gij moet voorsigtig weesen, en teffens zien hoe gij het daar binnen bevind.’
‘Dat den Comp:t in ‘t Portaal getreeden Zijnde, hij in ‘t selve had sien leggen, een Parthij oud ijserwerk, van afgelegde affuijten, mitsg:s in ‘t tweede vertrek, even beseijden den Drumpel der Deur Staan, twee Vaten met bedurven Cardoesen en Los kruijt; Terwijl in ‘t derde, en daar naast zijnde Vierde vertrek, Zig was bevindende, het voorsz: bedurven Kruijt, het minste gedeelte nog in Vaaten, dog het meeste daar van, vermits de Vaten van Malkander waren Koomen te vallen, op de grond gestort; in diervoegen dat tusschen het beseijden dat kruijt leggende oude, Soos Scheepshout als affuijtplanken, eenig kruijt geraakt was, sulx Zijl:, of Schoon den Comp:t niet Zeggen kan, of in ‘t voorsz: hout Zig eenig ijser, dan wel punten van Spijkers koomen te bevinden; in ‘t bewerken van meergem: kruijt voorsigtig zijn moesten; middelerwijl dat den Heer req:t, tusschen beijden, ter benoodigde plaatse water liet Storten.’
‘Niets meer verclaarende geeft den Comp:t voor reedenen van Weetenschap als in den Text, bereijd Zijnde het Zelve des vereyscht werdende, met Eede te bevestigen,’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop ten overstaan der Clercquen: Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob: Torsinck als getuijgen, die de minute deeses, beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was get:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie alhier, den Constapelsmaat Justus Nolte, denwelken deese Zijne verclaring van woorde tot woorde klaar en duijdelijk voorgeleesen geworden Zijnde, verclaarde daar bij volkomen te persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden zal, als alleenig, dat in de kruijtkelder onder Nassauw, voor aan bij ‘t ijser, eene houte balans met ijsere haaken heeft gehangen, en daarbij geleegen, eenig gewigt van oude Koogels; en voorts, dat den Comp:t in de onder kelder onder Katzenellebogen in ‘t geheel niet geweest is, alsoo den Comp:t was gecommandeert geworden, om ‘t oude bedurven kruijt te laten weg brengen en wegwerpen, Sulx den Comp:t niet verders van die geheele Saak te seggen weet, en betuijgde in presentie van den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld, alle ‘t voorenstaande de Suijvere waarheijd te Zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13 July 1761. /:was geteekent:/ Justus Nolte /:lager:/ Mij Present :/en geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ Als gecommitt:s /:get:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 27: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaen Ludolph Neethling Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den als Constapelsmaat op de omtrent ‘t Soute Rivier leggende nieuwe Batterij bescheijdenen Jan Casper Gentiger van Ouhausen van Competenten ouderdom, denwelken ter Requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen, Lieutenant Collonel en hoofd der Militie mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer den Comp:t, op Laatstl: Donderdag, ter Ordre van den heer Req:t in t Casteel was geroepen, ten eijnde het bedurven kruijt, het welk Zig in de kruijtkelder onder de punten Nassauw en katsenElleboogen quam te bevinden, weg te werpen, den Heer Req:tr naar dat den Comp:t, beneevens de Constapels en verdere Constapels maats voor de kruijtkelder onder de Punt Nassauw gekoomen was, tot henl: essentieelyk gesegt had: gijl: moet je uijttrecken, en Selfs werken, want ik betrouw het aan ‘t volk niet, gij moet voorsigtig weesen en toesien, hoe gij het al daar binnen gesteld vind.’
‘Dat wanneer den Comp:t in ‘t Portael van dien kruijtkelder gekoomen was, hij in ‘t selve had sien leggen, een Parthij Oud ijserwerk, van afgelegde affuijten, mitsg:s in ‘t tweede vertrek, eeven beseijden den Drumpel der Deur vinden Staan, twee Vaten met bedurven Cardoesen en Los kruijt, terwijl in ‘t Derde en ‘t daarnaast Zijnde vierde vertrek, het voorsz: bedurven kruijt, Sig was bevindende, een gedeelte in nog heele, dog het meeste daarvan, door het van malkanderen vallen der Vaten, op de grond gestort; waardoor tusschen het beseijden het kruijt leggende Soo oude Scheeps hout, als afgelegde affuijt planken, ook eenig kruijt was Koomen te geraaken; invoegen Zijl:, vermits niet wisten, of Zig in dat hout misschien nog eenig ijser mogte koomen te bevinden, in ‘t werken voorsigtig Zijn moesten; hebbende den Heer Req:t, ten Eijnde ongelucken voor te Koomen, Soo nu en dan ter benoodigder Plaatse water doen Storten.’
‘Niets meer verClaarende, geeft den Comp:t voor Reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie, omme hetselve des Vereyscht werdende met Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop, ten overstaan der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob Torsink als getuijgen, die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteek:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raed van Justitie deeses gouvernements, den Constapelsmaat Jan Casper Gentiger, denwelken Zijne voorenstaande verklaaring van woorde tot woorde, duijdelijk voorgeleesen geworden Zijnde, verclaarde daar bij Volkoomen te persisteeren, niet begeerende, dat er iets meer bij gevoegd ofte van gedaan werden Sal, als alleenlijk, dat in de kelder onder de Punt Nassauw, eeven voor aan eene balans met ijsere haaken, aan een Stuk hout gehangen had die den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld toebehoorde, neevens dewelke eenig gewigt van oude en Stuckende kogels quam te leggen: Voorts dat in ‘t hout, wanneer buijten de kelder was gebragt, eenige Stompen van Ijsere Spijkers waren bevonden; Voorts dat het uijtgesorteerde kruijt in de groote kelder is geborgen geworden, wijders dat vervolgens door den Extra ordinaire Vuurwerker Johannes Fischer, van ‘t oude yser iets uijtgesogt geworden is, om voor d’ E: Comp: gebruijkt te werden, dog dat het beste daar van Zal Zijn gestoolen; en betuijgde in presentie van voorn: S:r Henneveld, alle ‘t voorenstaande de Waarheijd te weesen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13: Julij 1761. /:was geteekent:/ Jan Caspar gentiger /:lager:/ Mij Present /:en geteek:/ C:L: Neethling Secret:s /:in margine:/ Als gecommitt:s /:geteekent:/ D:l Heijning, Jasper Westpalm.’
‘Huijden den 29: Junij 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den ten deesen Casteele bescheijdenen Constapelsmaat Dirk Pannekoek van Marsseveen, van Competenten ouderdom, denwelken ter Requisitie van den E: Heer Isaac Meinertzhagen Lieutenant Collonel en hoofd der Militie, mitsg:s Arthillerij alhier, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer den Comp:t op Laatstl: Donderdag in den voor de middag ter ordre van den heer Req:t was gelast geworden, om het bedurven kruijt te helpen weg werpen, den heer Req:t, Soo als den Comp:t, beneevens de Constapels en verdere Constapels maats voor den Kruijt kelder die Zig onder de Punt Nassauw komt te bevinden, was gekoomen, tot henl: Substantieelijk gesegt had: Dat Sij hun moesten uijttrecken en selfs aan ‘t werk gaan dewijl hij ‘t niet aan ‘t Volk vertrouwde, dat Zijl: voorsigtig weesen, en Sien moesten, hoe het daar binnen gesteld is.’
‘Dat wanneer den Comp:t in ‘t eerste vertrek was gekoomen, hij aldaar had vinden leggen een Parthij oud ijser, en in ‘t tweede, even beseyden de drumpel sien staan, twee groote Vaten met oude Stuckende Cardoesen, waarin bedurven kruijt was, mitsgad:s in ‘t derde en ‘t vierde vertrek, soo in Vaten, als door ‘t van malkander vallen der vaten op de grond gestort, een parthij bedurven Kruijt, beseyden het welke een parthij Oud Scheeps hout en oude affuijt plancken waren leggende Sodanig, dat tusschen hetselve eenig kruijt geraakt was, hebbende den Comp:t niet gelet, of in dat houtwerk ook nog Spijkers ofte yser geweest is, Sulx Sijl: voorsigtig werkende, den heer Req:t tusschen beijden had laaten water Storten, om ongelucken te vermeijden.’
‘Dat wanneer den Comp:t in de tweede kruijtkelder onder de punt Katzenellebogen gekoomen was, hij aldaar had vinden Staan, een parthij vaten met bedurven Kruijt, en iets daar van af, een ijsere rooster, waar op de Kogels gloeijende gemaakt worden, terwijl agterwaards de voorsz: kruijt vaten, nog een Parthij oud ijserwerk quam te leggen.’
‘Niets meer verclaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie om ‘t selve des vereijscht werdende, met Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop ten bijzijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Caspar Broedersz: als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris Meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gekommitt:s uijt den E Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements, den Constapelsmaat Dirk Pannekoek, denwelke Sijne voorenstaande verklaring van woorde tot woorde duijdelijk voorgeleesen geworden Sijnde, verclaarde daer bij volkoomen te persisteeren, niet begeerde, dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden Zal, als alleenlijk dat den Comp:t in de kelder onder Nassauw, voor aan bij ‘t oude ijser had vinden hangen eene houte balans met ijsere haaken, en eenige oude kogels die tot gewigt gedient hadden, dat de voorsz: balans aan den Lieutenant der Arthillerij S:r Simon van Henneveld toebehoorende is, voorts dat het als nog tamelijk goed uijtgesogte kruijt, in de groote kruijtkelder is geborgen geworden, wyders dat wanneer het oude hout buijten den kelder was gebragt, in ‘t selve ijsere Spijkers gevonden Zijn, van welk hout, Soo wel als ijser, nog iets ten gebruijke van d’ E: Comp: is uytgesorteerd, en een paar nagten daer aan, het beste van ‘t oude ijsere is gestoolen geworden, Sonder te weeten door wien.’
‘Dat den Comp:t in de kelder onder Katzen Elleboogen, agter in had vinden Staan, eenige oude koevoeten, een Parthij oud en ander arthillerij gereedschap, mitsgad:s eenige balijs met Schrootsacken en kruijt kisten; alle welke gereedschappen koevoeten, kruijtkisten en Schrootsacken bevoorens in ‘t arthillerij huijs gestaan hebbende, wanneer dat huijs was koomen in te vallen, in voorseijde kruijt kelder was geborgen geworden, en den Comp:t als doen daarmeede bij geweest was, en betuijgde alle ‘t voorenstaande In presentie van voorn: S:r Henneveld de Suijvere waarheijd te Zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede hoop den 13: Julij 1761. /:was geteekent Dirk Pannekoek /:lager:/ Mij Present /:en geteekent:/ C:L: Neethling Secrets: /:in Margine:/ als gecommitt:s :/geteekent:/ D:l Heijning Jasper Westpalm.’
Alle welke beweijsen hierop met attentie geleesen, en uijt deselve tot d’ uijtterste ontsettinge en verbaasdheijd gebleeken weesende, de onvergeeflijke en hoogst gevaarlijke agteloosheijd bij gem: Lieutenant Henneveld gepleegd, waar door dit Casteel en Vlek in ‘t alleruijtterste Pericul Zijn gebragt geweest, heeft men dierhalven moeten besluijten, denselven weegens dit ten hoogsten Strafwaardig Pligtversuijm, mitsg:s diversse andere ter deeser Occagie ontdekte Malversatiën, te deporteeren van Ampt, qualiteijt en gagie, om in diervoegen met d’ eerst voorkoomende Scheeps geleegentheijd naar Neederland te werden opgesonden: Terwijl voorts ten belange der in de voorsz: kruijtkelders gevondene 19: Vaten met Buscruijt verstaan is, deselve bij bequame geleegentheijd buijten ‘t Casteel te doen droogen, ten eijnde het geene dat daar van nog als goed en bequaam zal weesen gesorteerd, ten dienste der E: Comp: te werden geemploijeerd.
En is den E: Secretaris deeses Raads gelast, om ten eerste naar het Scheijden deeser vergadering, al het voorenstaande geresolveerde, hoogstgem: Heere gouverneur behoorlijk ter Kennisse te brengen.
Den Vaandrig en Adjudant deeses Casteels, Lodewijk Christoph Warneck Seer instantig versogt hebbende, om van laatstgemelde functie te moogen werden ontslagen is goedgevonden Zulx t’ accordeeren, en denselven voortaan als vaandrig op de wagten te laaten trecken, terwijl voorts op het voordragen van den Heer Lieutenant Collonel Isaac Meinertzhagen, weederom tot adjudant en Drilmeester met ƒ30: ter maand is aangesteld, den Sergeant Kenne Nicolaas Volsted, die deesen dienst bij indispositie van bovengem: Vaandrig Warneck eenigen tijd, tot goed genoegen heeft waargenoomen.
De verpagting der gemeene middelen en inkomsten deeses gouvernements weederom beginnende op handen te Schietten, is goedgevonden, Zulx in Selvervoegen als in den voorl: Jaere te laaten geschieden, en daarvan volgens gewoonte billietten te doen affigeeren: Terwijl mede bij affixie van Billietten aan een ijgelijk kennisse Zal werden gegeeven, dat na den 15: der aanstaande maend Aug:s uijt S’ E: Comp: Pakhuijsen geen waren Sullen werden verstrekt, voor en al eer deselve Pakhuijsen volgens Jaarlijks gebruijk door Expresse gecommitt:s Sullen weesen opgenoomen.
Sijnde laatstelijk nog goedgevonden den Extra ordinair Vuurwerker Johannes Fischer te qualificeeren, omme geduurende de absentie van den onlangs met het Commando, onder den burger Capit:n Hendrik Hop vertrockenen Landmeeter en Caartemaker Carel Fredrik Brink, den dienst als landmeeter waar te neemen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] Mij Present. O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 391-394.¶
Dingsdag den {17610818} 18: Aug:s 1761.
S’ voormiddags Present, den wel Edelen gestr: Heere gouverneur Rijk Tulbagh en alle de Leeden.
Is in plaatse van den overleedenen ondercoopman en Zoldij Boekhouder Daniel Heijning weederom tot gem: bediening geadvanceert den Boekhouder en Zoldij overdrager Dirk Westerhoff, wiens plaats met den Secretaris van Stellenbosch Jacobus Johannes Le Sueur vervuld Zijnde, heeft men goedgevonden weederom tot Secretaris in voorsz: buijten District aan te Stellen, den voorleeser aldaar Abraham Faure, die als een bequaam Pennist Sijnde, vertrouwd werd, gedagte functie tot genoegen te Sullen waarneemen.
Onlangs ontdekt weesende, dat Seekere Inlandse Staatsgevangen gen:t Soera Dicromo, die door Haar Hoog Edelens tot Batavia in den Jaere 1754: naar dit gouvernement is gesonden, om Zig selven alhier t’ erneeren, niet alleen Seedert eenigen tijd herwaards Zijn werk heeft Koomen te maaken met het verkoopen van Amphioen, aan andere Soo vrije Swarten als Slaven; maar dat insonderheijd bij Continuatie veele van dit gespuijs, in ‘t huijs van gem: Soera Dicromo bij een koomen, om het gedagte Sap aldar te Smooken; Soo is op het voorstel van den Heere gouverneur, raadsaam geoordeelt, dat ten eijnde aan meergem: Soera Dicromo de geleegentheijd tot meer diergelijke of andere quaade Practijcquen te beneemen, denselven Zal werden geplaatst op ‘t Robben Eijland , met ordre egter aan den Posthouder aldaar, om hem inselvervoegen als d’ andere ter dier plaetse gerelegeerde Staats gevangenen te behandelen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 395-396.¶
Dingsdag den {17610825} 25 Aug:s 1761.
S’ voormiddags alle Present.
In Steede van den tot Secretaris van Stellenbosch bevorderden Abraham Faure, weederom een ander voorleeser in de kerk aldaar gerequireert werdende, is den burger Christiaan krijnaauw, die daar toe de vereijschte bequaamheijd komt te besitten, op zijn hierom gedaan versoek, als voorleeser en Schoolmeester in dienst der E: Comp: aangenoomen, met een maandelijxe besolding van Sesthien guldens onder een verband van Vijf Jaaren, alles van heeden Cours neemende.
Aldus Geresolveerd ende gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 397-400.¶
Maandag den {17610831} 31: Aug:s 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Naar voorgaande Clocke geklep en uijtroeping van den Boode, op heeden volgens jaarlijx gebruijk getreeden Zijnde, tot de Publicque verpagting der gemeene middelen en Inkomsten deeses gouvernements, navolgen de diesweegens geaffigeerde Billietten, Zoo Zijn deselve ingemeijnd geworden, door alsulke Peersoonen, en tot Sodanige Prijsen, als hier onder Staat uijtgedrukt te weeten.
'T Moutbier | ||||
Aletta de Nijs weed: wijlen Gerrit Reijnders Vos | ƒ775: | |||
Brandewijnen | ||||
Eerste | quart | Godfried Christiaan Zieteman | ƒ3950: | |
Tweede | d:o | Dirk de Jong | d:o 5000: | |
Derde | d:o | Johannes Esseler | d:o 5100: | |
Vierde | d:o | Godfried Christiaan Zieteman | d:o 3925: | d:o 17975: |
Vaderlandsche Bieren en Wijnen | ||||
Johan Jacob Schreuder | d:o 5850: | |||
Caabse Coele Wijnen | ||||
Eerste | quart | Joseph Wolmerans | ƒ3000: | |
Tweede | d:o | Johannes Roep | d:o 3000: | |
Derde | d:o | Christiaan Waal | d:o 3000: | |
Vierde | d:o | Pieter Broeders | d:o 3000: | |
ƒ12000: | ||||
Welke vier Perceelen van de Pagt der Caabse Coele wijnen vervolgens naar den Inhoude der Pagt Conditiën weeder opgeveijld en afgeslaagen weesende, sijn deselve ingemeijnd geworden, door den Burger Marten Melk, invoegen hij generaalen Pagter der voorseijde wijnen is gebleeven voor een Somma van | d:o 20700: | |||
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde bosje en Baaij Fals . | ||||
Claas Coert | d:o 2350: | |||
Coele en Brandewijnen aen Stellenbosch en Drakensteijn | ||||
Jurgen Spengelaar | d:o 225: | |||
d' Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn aan vreemde natiën geleeverd werdende | ||||
Marten Melk | d:o 6300: | |||
Soo dat de geheele pagt penn: bedraagen | ƒ50175: |
'T Moutbier | ||||
Aletta de Nijs weed: wijlen Gerrit Reijnders Vos | ƒ775: | |||
Brandewijnen | ||||
Eerste | quart | Godfried Christiaan Zieteman | ƒ3950: | |
Tweede | d:o | Dirk de Jong | d:o 5000: | |
Derde | d:o | Johannes Esseler | d:o 5100: | |
Vierde | d:o | Godfried Christiaan Zieteman | d:o 3925: | d:o 17975: |
Vaderlandsche Bieren en Wijnen | ||||
Johan Jacob Schreuder | d:o 5850: | |||
Caabse Coele Wijnen | ||||
Eerste | quart | Joseph Wolmerans | ƒ3000: | |
Tweede | d:o | Johannes Roep | d:o 3000: | |
Derde | d:o | Christiaan Waal | d:o 3000: | |
Vierde | d:o | Pieter Broeders | d:o 3000: | |
ƒ12000: | ||||
Welke vier Perceelen van de Pagt der Caabse Coele wijnen vervolgens naar den Inhoude der Pagt Conditiën weeder opgeveijld en afgeslaagen weesende, sijn deselve ingemeijnd geworden, door den Burger Marten Melk, invoegen hij generaalen Pagter der voorseijde wijnen is gebleeven voor een Somma van | d:o 20700: | |||
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde bosje en Baaij Fals . | ||||
Claas Coert | d:o 2350: | |||
Coele en Brandewijnen aen Stellenbosch en Drakensteijn | ||||
Jurgen Spengelaar | d:o 225: | |||
d' Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn aan vreemde natiën geleeverd werdende | ||||
Marten Melk | d:o 6300: | |||
Soo dat de geheele pagt penn: bedraagen | ƒ50175: |
Aldus Gedaan en Uijtgevoerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 401-421.¶
Dingsdag den {17610908} 8: Septb: 1761.
S’ voormiddags alle Present, uijtgenoomen den oppercoopman en P:l Secunde, d’ Heer Pieter Reede van oudshoorn
Wierd door den onderCoopman en Negotie overdrager Hendrik Möller, mits d’ absentie van ged:s Heer Hoofdadministrateur ter vergaderinge gepresenteerd, d’ onderstaande Memorie.
‘Memorie van de Nabesz: Arack, Bieren, Olyven olij, Zeep, Timmerhout, Glaseruijten en diversse andere goederen, uijt de onderstaande Scheepen, Soo te kort, gebrooken, bij Pijling minder, als tot het opvullen verbruijkt, de Leijfeijgenen in de Ses jongst gepasseerde Maanden door de Natuurlijke Dood overleeden, ‘t vee in gemelde tijd, Soo verrekt, als door ‘t wild gedierte vernielt, als meede diversse goederen t’ Zeedert Primo Septb: A:o Pass:o tot Ultimo Augustus, in de resp: Pakhuijsen &:a onbequaam en onbruijkbaar bevonden, alles volgens verclaringen blijkende, namentl:’
‘
Uijt Pijlsweerd | |||
afschrijven | 380: | kann: Arack op 10: leggers bij Pyling minder bevonden, als 5: van 5: d:m en 5: van 6: d:m wan, Sijnde 9 13/16 P:r C:to Sch:s. | |
Uijt Oosthuijsen | |||
afschrijven | 372: | kann: Arak op 10: leggers, bij welkers Pijling 2: van 4: d:m, 2: van 5: d:m, en 6 van 6: d:m wan geweest, sijnde 9 13/16 P:r C:to ruijm. | |
Uijt Borsselen . | |||
afschrijven | 2 | p:s gr: deelen v:n 2: d:m lang 24: V:t op 200 p:s te kort. | |
6: | d:o d:o d:o 1 1/2: d:o d:o d:o d:o 225: d:o als. | ||
afschrijven 3: p:s te kort. | |||
verkoopen 3: d:o gebrooken | |||
9: | p:s gr: deelen v:n 1 1/2. d:m lang 20 v:t op 225 p:s te weeten | ||
afschrijven 4: p:s te kort | |||
verkoopen 5: d:o gebrooken | |||
26: | p:s gr: deelen v:n 1 1/4: d:m lang 20 v:t op 375 p:s, als. | ||
afschrijven 5: p:s te kort | |||
verkoopen 21: d:o gebrooken | |||
24: | p:s gr: deelen van 1: d:m op 250 p:s te weeten | ||
afschrijven 7: p:s te kort | |||
verkoopen 17: d:o gebrooken | |||
30: | p:s gesaagde Deelen op 500 p:s, als. | ||
afschrijven 11: p:s te kort | |||
verkoopen 19: d:o gebrooken | |||
Uijt Noordbeveland . | |||
afschrijven | 72 8/10 | kann: Olyven olij op 15 halfamen bij Pijling minder, als 3 v:n 2: d:m 7: v:n 3: d:m en 5: v:n 3 1/2: d:m wan. | |
6 4/10 | d:o wijntint op 2: halfamen ieder 2: d:m wan. | ||
15 | p:s gr: deelen van 1: d:m lang 24: v:t op 250 p:s als. | ||
5: p:s te kort | |||
verkoopen 10: d:o gebrooken | |||
In de Hoeker Nepthunus | |||
afschrijven | 1 | Legger wijn, op de reijs na de baaij fals door Swaar weer en arbeijden van 't vaartuijg gebrooken. | |
Uijt de vrouwe Rebecca Jacoba . | |||
verkoopen | 1674: | p:s graauwe Moppen op 4000 p:s | gebrooken |
4028: | d:o geele klinkersteenen, 12500 p:s | ||
Uijt Kievitsheuvel | |||
afschrijven | 4 1/4. | Vaaten Theer tot 't opvullen van 30 3/4: vaten verbruijkt. | |
200 8/10: | kann: Olijven olij op 30: halfamen bij Pijling minder als 4: v:n 2: d:m 16: van 3: d:m en 10: van 4: d:m wan. | ||
12 8/10: | d:o wijntint op 4: halfamen bij Pijling minder, Sijnde ieder 2: d:m wan. | ||
27. | p:s Leedige bouteilles op 600 p:s in 3: kassen gebrooken. | ||
Uijt Amerongen . | |||
afschrijven | 385: | p:s groote ruijten van 12: en 12: d:m, op 2000 p:s in 10: kassen L:a X tot G:G: gebrooken. | |
141 | p:s wijnkelken op 4000 p:s | bij het openen van 1: kas L:a G: gebrooken | |
31: | d:o Bierglaasen | ||
615: | lb: ges: ijser op 43000 lb: in 963 Staaven bij naweeging minder | ||
1: | Hoed Smeekoolen op 25: hoeden te kort. | ||
verkoopen | 1454: | P:s graauwe Moppen op 4000 p:s | gebrooken |
3098 | d:o geele klinkersteenen d:o 12500 | ||
afschrijven | 4 1/2 | vaaten theer tot 't opvullen van 30 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt 'T Huijs ten Donk . | |||
afschrijven | 217: | lb: Spaance Zeep op 3619 lb: bij 't openen van 6: kassen L:a F: tot L: bij naweeging te min | |
33 3/4: | grossen Lange tabax Pijpen op 100 grossen bij het openen van 2: kassen L:a A: en B: gebrooken. | ||
21 1/4. | d:o korte d:o d:o op 100 grossen bij 't openen van 2: kassen L:a C: en D: gebrooken. | ||
1241: | kann: Haantjes Bier op 70: vaaten, als. | ||
1121: kann: op 69: Vaaten, bij Pijling minder bevonden, als 8: van 3: d:m 21: van 5: d:m en 40: van 4: d:m wan geweest, mitsg:s | |||
120: kann: ofte 1: vat geheel leedig. | |||
2: | Bla:n wagenschot van 3/4: d:m op 100 bl: te kort. |
Uijt Pijlsweerd | |||
afschrijven | 380: | kann: Arack op 10: leggers bij Pyling minder bevonden, als 5: van 5: d:m en 5: van 6: d:m wan, Sijnde 9 13/16 P:r C:to Sch:s. | |
Uijt Oosthuijsen | |||
afschrijven | 372: | kann: Arak op 10: leggers, bij welkers Pijling 2: van 4: d:m, 2: van 5: d:m, en 6 van 6: d:m wan geweest, sijnde 9 13/16 P:r C:to ruijm. | |
Uijt Borsselen . | |||
afschrijven | 2 | p:s gr: deelen v:n 2: d:m lang 24: V:t op 200 p:s te kort. | |
6: | d:o d:o d:o 1 1/2: d:o d:o d:o d:o 225: d:o als. | ||
afschrijven 3: p:s te kort. | |||
verkoopen 3: d:o gebrooken | |||
9: | p:s gr: deelen v:n 1 1/2. d:m lang 20 v:t op 225 p:s te weeten | ||
afschrijven 4: p:s te kort | |||
verkoopen 5: d:o gebrooken | |||
26: | p:s gr: deelen v:n 1 1/4: d:m lang 20 v:t op 375 p:s, als. | ||
afschrijven 5: p:s te kort | |||
verkoopen 21: d:o gebrooken | |||
24: | p:s gr: deelen van 1: d:m op 250 p:s te weeten | ||
afschrijven 7: p:s te kort | |||
verkoopen 17: d:o gebrooken | |||
30: | p:s gesaagde Deelen op 500 p:s, als. | ||
afschrijven 11: p:s te kort | |||
verkoopen 19: d:o gebrooken | |||
Uijt Noordbeveland . | |||
afschrijven | 72 8/10 | kann: Olyven olij op 15 halfamen bij Pijling minder, als 3 v:n 2: d:m 7: v:n 3: d:m en 5: v:n 3 1/2: d:m wan. | |
6 4/10 | d:o wijntint op 2: halfamen ieder 2: d:m wan. | ||
15 | p:s gr: deelen van 1: d:m lang 24: v:t op 250 p:s als. | ||
5: p:s te kort | |||
verkoopen 10: d:o gebrooken | |||
In de Hoeker Nepthunus | |||
afschrijven | 1 | Legger wijn, op de reijs na de baaij fals door Swaar weer en arbeijden van 't vaartuijg gebrooken. | |
Uijt de vrouwe Rebecca Jacoba . | |||
verkoopen | 1674: | p:s graauwe Moppen op 4000 p:s | gebrooken |
4028: | d:o geele klinkersteenen, 12500 p:s | ||
Uijt Kievitsheuvel | |||
afschrijven | 4 1/4. | Vaaten Theer tot 't opvullen van 30 3/4: vaten verbruijkt. | |
200 8/10: | kann: Olijven olij op 30: halfamen bij Pijling minder als 4: v:n 2: d:m 16: van 3: d:m en 10: van 4: d:m wan. | ||
12 8/10: | d:o wijntint op 4: halfamen bij Pijling minder, Sijnde ieder 2: d:m wan. | ||
27. | p:s Leedige bouteilles op 600 p:s in 3: kassen gebrooken. | ||
Uijt Amerongen . | |||
afschrijven | 385: | p:s groote ruijten van 12: en 12: d:m, op 2000 p:s in 10: kassen L:a X tot G:G: gebrooken. | |
141 | p:s wijnkelken op 4000 p:s | bij het openen van 1: kas L:a G: gebrooken | |
31: | d:o Bierglaasen | ||
615: | lb: ges: ijser op 43000 lb: in 963 Staaven bij naweeging minder | ||
1: | Hoed Smeekoolen op 25: hoeden te kort. | ||
verkoopen | 1454: | P:s graauwe Moppen op 4000 p:s | gebrooken |
3098 | d:o geele klinkersteenen d:o 12500 | ||
afschrijven | 4 1/2 | vaaten theer tot 't opvullen van 30 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt 'T Huijs ten Donk . | |||
afschrijven | 217: | lb: Spaance Zeep op 3619 lb: bij 't openen van 6: kassen L:a F: tot L: bij naweeging te min | |
33 3/4: | grossen Lange tabax Pijpen op 100 grossen bij het openen van 2: kassen L:a A: en B: gebrooken. | ||
21 1/4. | d:o korte d:o d:o op 100 grossen bij 't openen van 2: kassen L:a C: en D: gebrooken. | ||
1241: | kann: Haantjes Bier op 70: vaaten, als. | ||
1121: kann: op 69: Vaaten, bij Pijling minder bevonden, als 8: van 3: d:m 21: van 5: d:m en 40: van 4: d:m wan geweest, mitsg:s | |||
120: kann: ofte 1: vat geheel leedig. | |||
2: | Bla:n wagenschot van 3/4: d:m op 100 bl: te kort. |
‘Volgens bygevoegde reekenings van den opsiender van S’ Comp:s Slaven Logie, gesterkt met Secretariale verClaaringen, Zijn in de Jongst gepasseerde Maanden, Maart, April, Maij, Junij, Julij en Augustus, van ‘S Comp:s Slaaven door de Natuurlijke Dood overleeden.’
‘
afschrijven | 2: Schooljongens |
2: kloeke meijden | |
1: Suijgend' jongetje | |
1: bandite Jongen. |
afschrijven | 2: Schooljongens |
2: kloeke meijden | |
1: Suijgend' jongetje | |
1: bandite Jongen. |
‘En volgens g’ annexeerde reekeningen van de Landdrosten gesterkt met Secretariale bëEdigde verclaaringen, Zijn meede in voorsz: tijd van S’ Comp:s beestiaal, soo verrekt als door ‘t wild gedierte verslonden.’
‘
afschrijven | 604: | Stux Runder beesten |
16: | d:o Paarden | |
1: | d:o Esel | |
65: | d:o Bocken |
afschrijven | 604: | Stux Runder beesten |
16: | d:o Paarden | |
1: | d:o Esel | |
65: | d:o Bocken |
‘De volgende goederen Sijn geduurende dit Boekjaar ofte Seedert P:mo September A:o pass:o tot Ult:mo Augustus deeses Jaers, bij diversse administrateurs onbequaam en onbruijkbaar bevonden, als.’
‘
In 't Negotie Pakhuijs | ||
verkoopen | 4: p:s Pijlaaken gemotteert | |
3: d:o kleijne waakrocken d:o | ||
4: d:o Duffeltjes d:o | ||
9: d:o Broeken d:o | ||
27: P:r Coussen d:o | ||
9 1/2 lb: Cust gaarn verstikt. | ||
In 't Houtmaguazijn | ||
verkoopen | 3: p:s gr: ribben van 2: en 3 d:m | gebrooken |
1: d:o d:o d:o d:o 3: d:o 4: d:o | ||
1: p:s gr: Rib van 3: en 3: d:m | ||
54: d:o d:o latten d:o 1 1/2: d:o 2 d:o | ||
24: d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 1 1/2: d:o | ||
24: d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2 d:o | ||
168: d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2: d:o | ||
Van de Wapenkamer | ||
verkoopen | 109: p:s granaat Sacken | onbequaam |
200: d:o Pattroontassen | ||
200: d:o Port Epeez: | ||
In de Wijnkelder | ||
verkoopen | 28: p:s Heele leggers onbequaam | |
Uijt 'T Hospitaal | ||
verkoopen | 8: p:s Tinne Steekbeckens | |
1: d:o klisteer Spuijt | ||
6: d:o Siften | ||
2: d:o Lantaarns | ||
2: d:o Incisie Schaaren | ||
12: d:o Laat Lancetten. | ||
In 't Equipagie Pakhuijs. | ||
verkoopen. | 2: p:s Visseegen ongequaam | |
In 't Dispens. | ||
2266 p:s Gonnij Sacken onbequaam |
In 't Negotie Pakhuijs | ||
verkoopen | 4: p:s Pijlaaken gemotteert | |
3: d:o kleijne waakrocken d:o | ||
4: d:o Duffeltjes d:o | ||
9: d:o Broeken d:o | ||
27: P:r Coussen d:o | ||
9 1/2 lb: Cust gaarn verstikt. | ||
In 't Houtmaguazijn | ||
verkoopen | 3: p:s gr: ribben van 2: en 3 d:m | gebrooken |
1: d:o d:o d:o d:o 3: d:o 4: d:o | ||
1: p:s gr: Rib van 3: en 3: d:m | ||
54: d:o d:o latten d:o 1 1/2: d:o 2 d:o | ||
24: d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 1 1/2: d:o | ||
24: d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2 d:o | ||
168: d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2: d:o | ||
Van de Wapenkamer | ||
verkoopen | 109: p:s granaat Sacken | onbequaam |
200: d:o Pattroontassen | ||
200: d:o Port Epeez: | ||
In de Wijnkelder | ||
verkoopen | 28: p:s Heele leggers onbequaam | |
Uijt 'T Hospitaal | ||
verkoopen | 8: p:s Tinne Steekbeckens | |
1: d:o klisteer Spuijt | ||
6: d:o Siften | ||
2: d:o Lantaarns | ||
2: d:o Incisie Schaaren | ||
12: d:o Laat Lancetten. | ||
In 't Equipagie Pakhuijs. | ||
verkoopen. | 2: p:s Visseegen ongequaam | |
In 't Dispens. | ||
2266 p:s Gonnij Sacken onbequaam |
‘tot ‘t inpacken der geweeren na madagascar, ten dienste van den Slaaven handel te Emploijeeren’
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede hoop den 8: septb: 1761. /:was geteekent:/ P: v: Reede van Oudshoorn.’
Naar Lectuure welker Memorie verstaan is, dat met de daar bij vermelde gestorvene Leijfeijgenen, en het verrekt Beestiaal der E: Comp:, mitsg:s de te kort koomende en defect aangebragte, item de in de Respective Pakhuijsen onbruijkbaar bevondene goederen, in diervoegen Sal werden gehandelt, als in margine der voorschreeve Memorie Staat genoteerd.
Waarna Meede is nagesien, d’ Onderstaande Reekening, weegens den Ontfangst en Uijtgaaf der Zeeguls met de Restanten van dien.
‘
Zeegels D' A:o 1760/61: | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
Ultimo febr: 1761 Restant verbleeven | 694: | 280: | 468: | 19: | 28: | 87: | 34: | 47: | 52: | 29: | 33: | 18: | 6: | 44: | 3: | 112: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Den 31: Maert 1761. Bijgekoomen | 1000: | 1000: | 600: | -: | 200: | 200: | -: | 100: | -: | -: | -: | 50: | -: | -: | -: | -: | 10: | -: | -: | -: |
Somma | 1694: | 1280: | 1068: | 19: | 228: | 287: | 34: | 147: | 52: | 29: | 33: | 68: | 6: | 44: | 3: | 112: | 12: | 4: | 5: | 6: |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
'Zeedert p:mo Maert 1761 tot dato verkogt | 758: | 726: | 279: | 1: | 99: | 51: | 7: | 44: | 13: | -: | 9: | 21: | 1: | 1: | 1: | 9: | -: | -: | -: | -: |
de dato deeses Restant | 936: | 554: | 789: | 18: | 129: | 236: | 27: | 103: | 39: | 9: | 24: | 47: | 5: | 43: | 2: | 103: | 12: | 4: | 5: | 6: |
Somma | 1694: | 1280: | 1068: | 19: | 228: | 287: | 34: | 147: | 52: | 29: | 33: | 68: | 6: | 44: | 3: | 112: | 12: | 4: | 5: | 6: |
Zeegels D' A:o 1760/61: | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
Ultimo febr: 1761 Restant verbleeven | 694: | 280: | 468: | 19: | 28: | 87: | 34: | 47: | 52: | 29: | 33: | 18: | 6: | 44: | 3: | 112: | 2: | 4: | 5: | 6: |
Den 31: Maert 1761. Bijgekoomen | 1000: | 1000: | 600: | -: | 200: | 200: | -: | 100: | -: | -: | -: | 50: | -: | -: | -: | -: | 10: | -: | -: | -: |
Somma | 1694: | 1280: | 1068: | 19: | 228: | 287: | 34: | 147: | 52: | 29: | 33: | 68: | 6: | 44: | 3: | 112: | 12: | 4: | 5: | 6: |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8: | 1/4: | 1/2: | 3/4: | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
'Zeedert p:mo Maert 1761 tot dato verkogt | 758: | 726: | 279: | 1: | 99: | 51: | 7: | 44: | 13: | -: | 9: | 21: | 1: | 1: | 1: | 9: | -: | -: | -: | -: |
de dato deeses Restant | 936: | 554: | 789: | 18: | 129: | 236: | 27: | 103: | 39: | 9: | 24: | 47: | 5: | 43: | 2: | 103: | 12: | 4: | 5: | 6: |
Somma | 1694: | 1280: | 1068: | 19: | 228: | 287: | 34: | 147: | 52: | 29: | 33: | 68: | 6: | 44: | 3: | 112: | 12: | 4: | 5: | 6: |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop Ult:mo Augustus 1761 /:was geteekent:/ P: v: Reede van Oudshoorn.’
‘Deese Reecq: door ons ondergeteekende gecommitteerdens uijt den E: Agtb: Raad van Justitie, en den Pro interim Fiscaal alhier, behoorlijk nagesien, en met de Restanten geconfronteerd Zijnde, is deselve in allen deele accordeerende bevonden; datum ut Supra /:was geteekent:/ R: S: Allemann, C:Brand, Otto Luder Hemmij /:lager/ mij Present /:en geteek:/ C:L: Neethling Secret:s’
Uijt welke Reecq: Sijnde koomen te blijken, dat de verkogte Zeeguls geduurende de jongst gepasseerde Ses Maanden, een Somma van Rxd:s 1433:4:- bedraagen hebben, is hier op verstaan, dat dit montant volgens gebruijk in S’ E: Comp:s Cassa overgebragt, en bij de negotie boeken deeses gouvernements Zal werden ingenoomen.
Vervolgens geleesen weesende, de requesten door de burgers Godfried Christiaan Zieteman, Dirk de Jong en Johannes Esselaar, als aanneemers van de Pagt der Brandewijnen, gepresenteerd, ten deerende dat aan haarl: voor yder Perceel nog een bytapper mogten werden vergund, is goedgevonden Sulx aan deselve t’ accordeeren; Sijnde bovens dien aan den Pagter der vaderlandsche Bieren en wijnen Johan Jacob Schreuder toegestaan, om behalven desselfs gepermitteerde bijtapper, de voorsz: dranken nog door den burger Ernst Willem kerkhoff ten zijnen woonhuijse alhier aan Cabo te moogen Laaten debiteeren.
Soo als ook aan den Pagter der Coele en Brandewijnen aan ‘t ronde bosje en in de baaij fals Claas Coert is gepermitteerd, als bijtapeers te moogen aenstellen, Aletta de Nijs weed:we wijlen Gerrit Reijnders Vos, en den burger Johannes Bruijns, beijde op haare woonplaatsen, aan de Brouwerij en ‘t Ronde bosje , mitsg:s gem: dranken ook door den meede burger Andries Dreijer in Zijn woonhuijs bij de Soute Rivier Staande, te moogen laaten uijttappen.
Laatstelijk is nog geleesen, Seekere missive, door den Landdrost van Stellenbosch Adriaan van Schoor, Sub dato 4: der Presente maand, aan deesen raede gerigt, luijdende als volgt.
‘Cabo de goede hoop.’
Aan den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van neederlands India mitsg:s gouverneur van Cabo voorn:t ende den ressorte van dien &&&:a beneevens den E Agtb: Politicquen Raade aldaar.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren’
‘Bij mijne onderdanige van den 20: April Jongstverweeken, d’ Eer gehad hebbende, uw wel Edele gestr: en E: Agtb:e te berigten, dat de Bosjesmans Hottentotten Capitain Claas en Africaner toenmaals, zo men meende Landwaards in geretireert, niet op te spooren waaren geweest, zijn deselve twee Hottentotten nogtans nu onderdaags, op aanzettinge van den Commandeerende Corporaal in het Bockeveld Diederik koekemoer herwaards verscheenen; welke Hottentotten, naar in ‘t eerste gantsch te hebben onkent, den als Posthouder op de in het bockeveld geleegene Veeplaats van den burger Lieutenant Nicolaas Laubser Evertsz: woonende Hottentot Adam Kok te hebben aengerand, en gedreijgd te vermoorden, nogthans wanneer hun door voorsz: Laubser het gepasseerde wierde voorgehouden, door de mande zijn koomen te vallen, als hebbende gerepte Africaner, toen gem: Capitain Claas gestand deede, dat hij met eenige andere Hottentotten, door ges: Africaner uijt hun Craal geroepen waaren, hier op eijndelijk betuijgd, dat vermits door deesen Adam kok was geslagen, hij uijt dronkenschap, de andere Hottentotten te hulp geroepen, en denselven Adam Kok aangerand had; ende ten aanzien teffens onderrig geworden ben, dat gementioneerde Africaner behalven dit een vrij arroganten en boosen imborst komt te hebben, en men oversulx gantsch niet buijten bedugtiging is, dat bij aldien hij Africaner, of desselfs vader den Hottentot oude Ram, in vrijheijd gelaaten wierden, nu of dan ‘t een of ander quaad uijtvoeren, of met andere Bosjesmans Hottentotten, dewelke buijten dit van een Zeer roofzugtigen en wréden aard Zijn, beleggen zal, zoo neeme de vrijheijd uw wel Edele gestr:’
‘en E: Agtb: van dit een en ander Schuldpligtig berigt te doen, met Eerbiedig versoek, dat veelgem: Africaner, zoo wel als desselfs vader, voorsz Oude Ram, ten Robben Eijlande moogen worden geConfineert, mitsg:s dat ter voorkoming van verdere twist en moeijlijkheeden, op gem: Adam Kok expresse mag bevoolen werden, dat uijt de Conterije van voorsz: Bockeveld Zal hebben te vertrecken, Zonder Zig in ‘t vervolg daar weeder te moogen ophouden. Waarmeede de Eer heb met diep respect te blijven.’
’/:onderstond:/ Wel Edele gestr: Heer en E Agtb: Heeren, uw wel Edele gestr; en E Agtb: Zeer onderdanigen en gehoorsamen Dienaar /:was geteekent:/ A:v: Schoor /:in margine:/ Stellenbosch den 4: September 1761.’
Waarop verstaan is, om de bij gem: brief vermelde Hottentotten Africaner en oude Ram te Confineeren op ‘t Robben Eijland , dog den Cap:t Claas, als geen deel aan ‘t misdrijf der andere gehad hebbende, te doen ontslaan, en weederom in vrijheijd te stellen, Terwijl voorseijden Land-drost Zal werden gelast, Sorge te dragen, dan den tot nu toe als Posthouder op de veeplaats van den burger Lieut:t Nicolaas Loubster geleegen hebbende meede Hottentot adam Cok, tot voorkominge van Verdere onheijlen, zig met den Eersten sal hebben te begeeven uijt de Conterij van ‘t bocke veld , Zonder Zig in ‘t vervolg alsdaar weederom te moogen ophouden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 422-522.¶
Dingsdag den {17610922} 22. Septb: 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven de heeren P:l Secunde Pieter Reede van oudshoorn en L:t Collonel Isaacq Meinertz hagen.
Geliefde den Heere gouverneur te kennen te geeven, dat bij arrivement ter deeser rheede, der uijtkoomende Scheepen Overnes en Slooterdijk , d’ overheeden dier kielen, Zijn Edele hadden gerapporteerd, dat Zijl: den 24: Junij Pass:o ten Elande S:t Jago verscheenen weesende, en den 25: d:o hunne vaartuijgen, om water te haalen, naar de wal gesonden mitsg:s bij het daar toe geordonneerde volk, ook eenige gewapende militairen gevoegd hebbende, deese manschappen daags daar aan seer Subiet door d’ Ingeseetenen van ‘t geciteerde Eijland waaren geattacqueerd geworden, waar door niet alleen een Persoon het Leeven hadde verlooren, maar ook nog 10: andere gequetst geraakt waaren, en dat zij overheeden d’ oorsaak van dit voorval hebbende moeten toeschrijven, aan de questie, die tusschen den Sergeant van ‘t gementioneerde Schip Sloterdijk gen:t Hendrik van Vessem, en eenige Eijlanders was Ontstaan, Zij denselven Sergeant oversulx in arrest gesteld, en dusdanig ter deeser plaatse aangebragt hadden; weshalven deese Saak door hem Heere gouverneur ter ondersoek in handen van den Pro interim FisCaal Otto Luder Hemmij, gesteld Sijnde, denselven hierop aan Zijn Edele hadden overhandigt, het onderstaande Schriftelijk berigt.
Aan den wel Edelen gestr: Heer Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en des ressorte vann dien &:a &:a &:a en den E Agtb: Raed van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Den wel Edelen gestr: Heer gouverneur in Loco, kort na de komst der hier ter rheede leggende S’ E: Comp:s Scheepen Overnes en Slooterdijk , aan den ondergeteek: pro interim FisCaal hebbende gelieven ter hand te stellen, Sodanige Scheeps Resolutie en verclaring, als door de overheeden dier kielen ten Eijlande S:t Jago , weegens den door hun aldaar, over verwekte opschudding en questie, met eenige Inlanders van dat Eyland, en daar door veroorsaakte quetsing aan diverse hunner scheepelingen, in Civiel Arrest gestelden, en in diervoegen op desselfs bescheijden bodem Slooterdijk aangebragten Sergeant Hendrik van Vessem, genoomen ende belegt waaren, met ordre, omme deselven exactelijk te ondersoeken, en van dies bevinding aen Zijn Wel Edele gestr: en uw E Agtb:r behoorlijk verslag te doen. Soo heeft den vertoonder, ter obedienten opvolging dier hoogst g’ Eerde beveelen, Soo voorts amptshalven, het bedrijf van den Sergeant voor heeren gecommitteerdens uijt den E Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, blijkens het Sub L:a A: hier neevens leggende Product, naauwkeurig ondersogt, en dus de Eer Conform dies Inhoud, gecorroboreert door vijf Stux ter Requisitie van den ondergeteek: afsonderlijk verleende Secretariale verclaaringen, hierneevens onder L:a B:C:D: E en F: annex, als meede ingevolge een Extract Missive door de Schippers Christiaen Blom en Jan Siewertsz, van de voorgen:de Scheepen in dato 28 Junij h:a: van S:t Jago aan de wel Edele groot Agtb: Heeren bewindhebberen ter Kamer Amsterdam geschreeven, en met de daar toe relative Papieren deesen onder L:a G: bijgevoegt, Connectivelijk open te leggen, en Eerbiedigst te vertoonen.’
‘Dat wanneer op den 25: der gepasseerde maand, den voornoemde Sergeant van ‘t Schip Slooterdijk Hendrik van Vessem ter rheede van Porto Praijo op ‘t Eijland S:t Jago , met eenige militairen, ter decking van ‘t aan de waterput het vaatwerk vullende volk gecommandeerd was, en S’ daags daar aan, de huijsvrouw van den Heer Raad van Justitie Dibbits, toen deselve neevens Zijn E: al wandelende mede bij de evenged: Put gekoomen was, in Zijne aldaar gefabriceerde groene Tent, om daarin wat te rusten, genoodigd had, hij Van Vessem, om Reedenen de bij de Tent aanweesende Swarten, niet teegenstaande de daar bij gestelde Schildwagten, en zijne herhaelde waarschouwing, om wat te rug te wijken, met bedreijging, dat in Cas zij niet te rug weeken, hij hen dan Slaan Soude, hoe langs hoe meer op de Tent waaren aangedrongen, en daar door den Ingang tot deselve genoegsaam als geslooten hadden, een dier Swarten, Een of een paar, dog geensints harde Slagen op de Schouder met Zijn Rotting gegeeven heeft. En dat toe die Swart hierop sijn Spada of Zeijd geweer uijt de Scheede getrocken, en Zig in Postuur gesteld had, omme daermeede dien Commandeur te keer te gaan, de verdere aldaar Zijnde Neegers op dat gezigt, almeede ten eersten te Saamen gerot, dog door het tusschen Springen van twee Portugeesche Paters, en een officier van ‘t Fort, soo voorts aan den anderen gescheijden, en tot Stilstand gebragt waren. ‘t geen egter niet Lang geduurd heeft, ten aansien eenigen Tijd daarna, wanneer een andere swarte Eijlander over Zijn Zeijdgeweer met dien Sergeant, een discours quam te beginnen, en onder ‘t overreijken van ‘t Zelve, aan hem te Seggen: bon Spada! Hij Commandeur de deugdsaamheijd dier kling, door ‘t buijgen derselve teegens de grond, hebbende willen probeeren, dat geweer daardoor gebrooken, en dus veroorsaakt heeft: dat niet teegenstaande de Presentatie van hem van Vessem, onder ‘t tasten in Zijn Zak, omme de schade te vergoeden, die inlander daar na niet willende luijsteren, Soo voorts naar Zijn Sergeants op Zijde Steekend Pistool gegreepen, en hem hetselve niet alleen ontweldigd, maar ook toen hij van Vessem op ‘t bemerken, dat hij van ‘t Pistool geen meester blijven konde, en daarom met Zijn regterhand naar Sijn Zeijd geweer wilde tasten, met den Stomp Zijner gebrookene Spada, een kap over de hand gegeeven, en dus met ‘t Pistool het op een Loop geset heeft, egter door den Corporaal en twee mannen van ‘t Schip Overnes , wanneer die Swart hun wilde passeeren, gevangen genoomen, en naar ‘t Fort, bij den Portugeeschen gezagvoerder gebragt, mitsg:s ter ordre van denselven, Soo voorts in ‘t Blok geslooten geworden is. Terwijl de andere omstreeks de waterput geweest Zijnde Swarten, hun inmiddens weeder bij een gerot, dog door tusschenkomst van een Portugeesch officier immediatelijk ook weeder van elkander, en van daar weg begeeven hebbende, den Sergeant van Vessem, toen alles weederom tot Stilstand gebragt, en ‘t bloed van Zijne wonde, Soo goed doenelijk gestremt was, met den Eerwaarden Heer Predikant Tenkink, ofte den deposant onder L:a B: en nog twee mannen met geladen geweer, van daar weg, en naar ‘t Strand, met Intentie omme Sig aldaar door een der Chirurgijns nader te laaten verbinden, gegaan is; dog als toen onder weg, of omtrent nog een goede Snaphaan Schoot van de vaartuijgen af, neevens Syn Eerw: over de hoogte heen ontdekt heeft, dat de Inlanders met het volk der beijde Scheepen in verschil waren, Steenen van de Aarde opraapten, en daarmeede naar de Hollanders wierpen; Weshalven Zij beijden hun derwaards gespoed hadden, omme misschien ‘t volk nog tot hulp te koomen; dog dat sulx, of schoon den schipper Jan Siewertsz, die reets in Zijn schuijt om naar boord te vaaren, geweest was, Zig weeder aan ‘t Strand begeeven, en de Inlanders bedreigt hadde, om hun te sullen Schietten, indien se met het gooijen der Steenen niet ophielden, en niet teegenstaande ook reets eenige Portugeesche officieren, omme het gevegt tot stilstand te brengen, tusschen beijde gekoomen waaren, te vergeefs geweest was, gemerkt de Swarten, hoe langer hoe meer waren koomen toeschietten, naar de hollanders met klippen gegooijt, op deselven met bloote houwers ingekapt, en Elf man daar van gequest, mitsg:s soo lang met het Schermutselen gecontinueerd hadden, tot dat ons volk genoodsaakt geweest was, door ‘t water, waardoor als toen, een der gequesten was koomen te verdrinken, in de vaartuijgen, en de inlanders op ‘t gesigt dat hun opperhoofd met eenige manschappen uijt het Fortres op hun afquam, Landwaards in te retireeren.’
‘Invoegen uw wel Edele gestr: en E: Agtb: uijt dit verhaal dan gebleeken Zijnde, dat schoon genoomen den veelgedagten Sergeant van Vessem geen opset of voornemen Scheijnd gehad te hebben, omme de Ingeseetenen van ‘t Eijland S:t Jago te beleedigen, het egter Zeeker is, dat deese aldaar eerst ontstaane Troubelen, eenelijk door zijn al te driftig gedrag teegens de Inlanders, veroorsaakt Zijn; Terwijl het aan de andere kant wel Zijn kan, dat die Eijlanders, dewelke Soo als ten vollen bekent is, genoegsaem alle uijt Banditen en diergelijken quaad geboefte bestaan, en het geduurig maar toeleggen, met de daarkoomende Europeesen door deese of geene geringe oorsaaken en ontmoetingen questiën te moveeren, ten eynde onder dat pretext op de vreemdelingen aan te vallen, en hun van ‘t geen sij attrappeeren kunnen te berooven en te benadeelen, dus ook wel voorbedagtelijk met ‘t selve Oogmerk de voorsz: questie kunnen hebben begonnen, Soo door het in de weg staan voor de Tent, als ook door den ophef, ‘t welk een dier Swarten met zijn Seijdgeweer gemaakt heeft, en ‘t welk waarscheijnlijk van den Portugeeschen gezagvoerder daar ter plaatse, als Zijne Natie ‘t best kennende, meede in diervoegen Scheijnd aangemerkt geweest te Zijn, dewijl hij den ‘t Pistool van den Sergeant ontweldigd hebbenden Inlander, niet alleen soo voorts, onder belofte van hem daarover te Straffen, heeft laten vast setten, en om Zijn Tomeloos volk te beteugelen, Zelfs met volk uijt het Casteel gekoomen is; maar dat denselven ook, blykens ‘t Product G: en A: aan de Schippers Blom en Siewertsz, omme nog eenige gewaapende manschappen ter beteugeling der Inlanders, ingevalle zij weederom, questie beginnen mogten, versogt, en tot het aan Land koomen, denselven permissie verleend heeft, Soo als door hun ook reeds bij hun arrivement aldaar was gedaan geworden, met gelijke vergunning, dat Soo wanneer de Eijlanders henl: Molest of Inpertinentiën aan deeden, Zij deselven niet ontsien, maar te keer gaan, en des noods over hoop Schieten Zouden, alsoo hij daar voor instaan Soude, en waar door dan ook veroorsaakt is, dat Zij haar verder nog manqueerde water, gerustelijk hebben Kunnen van de wal haalen, en dat de gereesene geschillen dus weederom ten eenenmale bijgelegd, en de vriendschap volkoomen hersteld Zijnde, die twee Scheepen ook in diervoegen van daar vertrocken Zijn.’
‘Om alle welke reedenen den vertoonder dan, onder ‘t hoogwijser oordeel van uwe wel Edele gestr: en E Agtb: Sustineert, dat door dien de Eerste aan de Tent voorgevallene verschillen reets lang gestilt geweest Zijn, en ‘t gevegt met ons volk aan Strand, ook al uijtwijsens de depositie L:a B: een begin genoomen heeft, voor en aleer den Sergeant van vessem daar bij gekoomen is, hij van Vessem oversulx positive niet wel als den Auteur van die Schermutseling, en daar door gequetste Elf mannen kan aangemerkt worden, te meer, dewijl niemand van de daar bij geweest Sijnde Persoonen den vertoonder hebben elucideeren kunnen, waarom die Swarte Natie aldaar aan ‘t Strand op hun is koomen aan te vallen.’
‘Waarmeede den vertoonder dan, vermeijnende aan de Zeer g’ Eerde Intentie van den hoogstgemelden Heer Gouverneur voldaan te hebben, de vrijheijd neemt, deesen te laaten dienen voor Eerbiedig Berigt; Terwijl hij d’ Eer heeft met verschuldigst respect Zig te noemen.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren, Uwe Wel Edele gestr: en E Agtb: Zeer onderdanige en gehoorsame Dienaar /:was geteekent:/ Otto Luder Hemmij /:in margine:/ geproduceerd in Raade van Politie den 22: September A:o 1761.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitteerdens uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, den Sergeant Hendrik van Vessem van Baardewijk, als Sodanig op ‘t thans ter rheede leggende Schip Slooterdijk bescheijden, denwelken ter requisitie van den ondercoopman S:r Otto Luder Hemmij als het FisCaals Ampt alhier pro interim waarneemende, Certificeerde de waaragtige waarheijd te weesen.’
‘Dat wanneer des Comp:ts bodem Sloterdijk , beneevens het Schip Overnes , nu wel drie maanden voorleeden, Sonder dag of datum te kunnen noemen, ten Eijlande S:t Jago op de rheede van Porto Praijo waren gearriveerd, en om water in te neemen, hunnen ankers geworpen hadden, den Schipper van ‘t Schip Slooterdijk Jan Siewers naar de wal gaande, ten Eynde aan den heer gouverneur van ‘t Eijland S:t Jago , permissie tot het vullen der waater vaten te versoeken, hem Comp:t, en den oppermeester hunner kiel, meede genoomen had; als wanneer den heer gouverneur, bij ‘t verleenen der Permissie, volgens de vertaaling van den oppermeester uijt het portugeesche, Soude hebben gesegd, dat Soo wanneer de Eijlanders hunl: molest ofte Inpertinentiës aandeeden, Syl: deselve niet Souden ontsien, maar te Keer gaan, en des noods over hoop te Schietten, daer bij gevoegt Sullende hebben; dat hij heer gouverneur daar voor instaan zoude; waarna den Comp:t beneevens den schipper en oppermeester, dien dag weeder naar boord gegaan was.’
‘Dat den Comp:t S’ volgenden daags, door den Schipper hunner kiel, gecommandeerd geworden Zijnde, om hem beneevens Twintig Soldaten en twee Corporaals met geweeren, en Twintig mannen Sonder geweer, naar land te begeeven, ten eynde door de manschappen met geweeren, de manschappen die met water te vullen, beesig waren, te decken, den Comp:t hem oversulx aan land vervoegt, en ten Zijnen oponthoud, eene Tent van groene Takkebossen gemaakt hebbende, het den eersten en tweede dag, alles vreedsaam was toegegaan, en geene Stribbelingen veroorsaakt waaren; dog dat, wanneer den derden dag, Mejuffr: de huijsvrouw van den Heere Raad van Justitie Dibbits, die met het schip Overnes naar Batavia overvaard, aan Land was gekoomen, om haar wat te diverteeren, den Comp:t die Juffr: uijt Complaisence, eenige treeden van de Tent, wat te gemoed gegaan, en haar E: in Zijne Tent versogt had, welke gem: Mejuffr: daarop beneevens den Comp:t naar die tent gegaan Sijnde, den comp:t in ‘t derwaards gaan had gesien, dat twee Swarte Eijlanders, vlak voor den Ingang Sijner Tent Stonden, en dus denselven Slooten; Weshalven den comp:t die twee Swarte niet alleen had laaten Seggen, plaats te maaken, maar hetselve henl: ook Selfs aangesegt had, Sonder dat deselve daar toe geneegen waaren; des den Comp:t, wanneer voor de Tent gekoomen was, Soo hij meend, aan een dier Swarte twee of op Zijn hoogste drie, geensints harde slagen met zijn rottang op de Schouder had gegeeven, als wanneer deselve twee Swarten op Seijde Springende, teffens, Soo den Comp:t geloofd, elk een houwer dien deselve in handen hadden, opgetilt, en van willens geweest waaren daarmeede naar den Comp:t en voorsz: Juffrouw te kappen.’
‘Dat den Comp:t, vermits de Swarten beijde aan die Seijde, alwaar evengem: Mejuffrouw Dibbits stond, zig quamen te bevinden, en den Comp:t bevreest geweest was, dat die beijde Eijlanders gesegde Juffrouw Souden quetsen, hij oversulx voor mejuffrouw Dibbits gesprongen was, en om deselve Soo wel als Zig selven te defendeeren, Sijne Pistool van de Seijde getrocken had, als wanneer gem: twee Swarten het op een Loop Settede, van daar weg gevlugt waren.’
‘Dat kort hierop alle de daar omstreex Zig bevonden hebbende Eijlanders, bij den anderen gerot Zijnde, den Comp:t om alle verrassing voor te koomen, Zijne Soldaten met geweer, en Soo ook die van Overnes , wiers Commandeur juist niet aan de Tent present was, oversulx in een halve maan voor de Tent gesteld had, dog dewijl op dat tijd Stip, de officiers der Eijlanders waaren koomen toeschietten, hadden deselve de voorsz: Zig te samen gerotte Swarte Eijlanders bestraft, en deselve voorts van den anderen doen gaan, invoegen den Comp:t Zijne militaire insgelijx had laaten aftreeden, en mejuffrouw Dibbits vervolgens, door een man of vier, naar Strand laten geleijden.’
‘Dat wel een anderhalf uuren daarna een ander Swarte Eijlander bij de Tent, die digt bij de waterput stond, was gekoomen, die den Comp:t iets ter ververssing te koop presenteerende, hem teffens den in Zijne handen hebbende Langen Spada overgaf, onder ‘t seggen: bon spada; Sulx den Comp:t dien Spada genoomen, en om te sien of de kling goet was, deselve op de grond iets geboogen had, waardoor deselve op ‘t onverwagtst Sijnde koomen te breeken, den Comp:t dierhalven dien Swarte had gevraagd, wat hij voor de gebrookene kling hebben wilde; dan dien Eijlander den Comp:t misschien niet verstaan hebbende, daar op naar des Comp:ts op Seijde hebbende Pistool gegreepen en die uijtgetrocken hebbende, had den Comp:t, siende dat dien Swarte boos was, opstonds meede naar ‘t Pistool gevat, Sonder dien Swarte ‘t selve weeder te hebben Kunnen ontrucken; sulx den Comp:t naar Zijn Seijd geweer gevat, en hetselve getrocken had; in welken tusschen tijd voorn:t swarte, met den Stomp van zijn Spade, naar den Comp:t had gekapt, Sulx den Comp:t Sonder dat hij geweeten had, door de met dien Spada over te hand ontfangen hebbende houwen, gequest te Zijn, dien Eijlander, dewelke met de Pistool van den Comp:t bergwaards op was gevlugt, agtervolgd had, dog denselven niet hebbende inhaalen kunnen, naar zijne Tent te rug gekeerd was; Sijnde den Comp:s vervolgens verwittigt geworden, dat den heer gouverneur van S:t Jago , dien Swarte had laaten gevangen Setten, en gesegt denselven te Sullen Straffen, gelijks des Comp:ts Pistool ook was te rug gesonden geworden.’
‘Dat wanneer den Comp:t bij de water Put door een Soldaat, slegts om het bloed te stremmen, soo goed moogelijk verbonden was, hij hem, beneevens den Predikant den Eerw: Hendrik Tenkink, die met hun Bodem naar India komt te Steevenen, en juijst aen Land was, onder het geleijde van twee Soldaaten met gelaade geweer naar ‘t Strand had willen begeeven, ten Eijnde hem Comp:t, door den aan land zijnden oppermeester van ‘t Schip Overnes , behoorlijk te laaten verbinden, den Comp:t, Soo ras op de hoogte van ‘t Strand quamen, gesien had, dat een Snaphaan schoot van hun af, het volk van beijde de Scheepen, die aan Strand by de berkassen waren, met de swarte Inlanders aan ‘t vegten waaren, Sulx den Comp:t, ten Eijnde Sijne natie bij te Springen, hem met der haast derwaards vervoegde, als wanneer de daarop toegeschootene Portugeesche officiers, bevreest Zijnde, dat zijne bij hem hebbende twee mannen Schietten mogten, hem Comp:t versogt hadden, deselve niet te laaten Schietten, dewijl Sij hun volk wel Stillen Souden, ‘t geen dan ook geschied was; dog dat kort daarop een der Swarte hebbende begonnen te schreeuwen, alle de Swarten op nieuws aangevallen waren, als wanneer Sijlieden Hollanders, door overmagt genoodsaakt geweest waaren, de wijk in Zee; en in derselver vaartuijgen te neemen; Sijnde inmiddens eenige der Scheepelingen gequetst, en een in ‘t water verdronken, Sonder dat den Comp:t weet, of denselven gequetst geweest is ofte niet, en soo ook niet, om wat reedenen die Twist, en ‘t daarop aan Strand voorgevallen geweest, is voortgesprooten.’
‘Betuijgende den Comp:t voor ‘t overige, niets gedaan te hebben, met opset, nog te voorneemen om de Swarte, nog andere Ingeseetenen van ‘t Eijland S:t Jago in ‘t minste te beleedigen.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gepasseerd In ‘t Casteel de goede hoop den 17: Septb: 1761. voor d’ E E: David D’ Aillij en Pieter Hacker Leeden uijt den E: Agtb: Raad van Justitie voorm:, die de minute deeses, beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben onderteekent /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements, voorm: Hendrik van Vessem, denwelken deese Zijne gegeevene depositie van woorde tot woorde, klaar ende duijdelijk voorgeleesen Zijnde, verclaarde daar bij ten vollen te persisteeren, niet begeerende oversulx dat ‘er iets meer bijgevoegd ofte van gedaan werden Zal, en betuijgde al het voorenstaande de suijvere waarheijd te Zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd In ‘t Casteel de goede Hoop den 23: September 1761. /:was geteekent:/ hendrik van Vessem /:lager:/ Mij Present /:en geteekent:/ L:S: Faber, gesw: Clercq /:in margine/ als gecommitt:s /:geteekent:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Huijden den 18: Septb: 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den Predikant d’e Eerw: Heer Wouther hendrik Tenckink, denwelken ter Requisitie van den ondercoopman S:r Otto Luder Hemmij, als thans het Fiscaals Ampt alhier pro interim waarmenende, verclaarde de waerheijd te weesen.’
‘Dat wanneer den heer Comp:t, met het Schip Slooterdijk , waarmeede naar Batavia komt over te vaaren, Soo wel als het schip Overnes op Woensdag den 24: Junij Jongstl: ten Eijlande S:t Jago op de rheede van Porto Praijo was koomen t’ arriveeren, en door den Schipper hunner kiel, tot het laaten vullen der water vaten, permissie geobtineerd was, den heer Comp:t ‘S volgenden ofte derden daags, weederom aan Land gekoomen was, en hem had vervoegd bij den Commandeur der Soldaten van Zijn bescheijden bodem in Naame Hendrik van Vessem, denwelken de manschappen, die met water te scheppen beesig waren, met eenige Soldaten decken, en Zig mitsdien bij de waterput ophouden moest, eenige tijd daarna aldaar meede was koomen aanwandelen der Heere Raad van Justitie Dibbits en Zijn E: Huijsvrouw, dewelke met het schip Overnes naar Batavia overvaren, als wanneer voorsz: Commandeur van Vessem, den heer en Mejuffrouw Dibbits eenige treeden te gemoed gaande, haar onder een groene boom, die tot een Soort van een Tent als gefabriceerd was, en onder denwelken hij van Vessem Zig quam op te houden, had versogt, Mejuffrouw Dibbits ook derwaards naderde, middelerwijl dat den heere Raad van Justitie daaromtrent, en bij de waterput wat rond wandelde.’
‘Dat, naar dat Mejuffrouw Dibbits aldaar was gaan Sitten, de Swarte Eijlanders, dewelke Zig daar rondsom bevonden, hun niet hadden ontsien, om, niet teegenstaande de aldaar gestelde Schildwagten, Soo digt aan, en tot Mejuffr: Dibbits de dringen, dat deselve tot digt bij haar genaderd waaren, Sonder dat de herhaalde waarschouwing van den Commandeur Van Vessem, om wat te rug te wijken, daartoe helpen wilde; Sulx denselven henl: alsvoorens nog had bedreijgt, om in Cas zij niet te rug weeken, hij van Vessem henl: Slaan Soude; gelijk denselven vervolgens ook, om Mejuffr: Dibbits te bevrijden, een dier Swarten Slegts een enkelde Slag met een Rottang gegeeven had; als wanneer dien Swarte Zijn Spade uijt de scheede quam te trecken, en mienen maakte, om den Commandeur daarmeede te keer te gaan, op welk gesigt de verdere Swarten te samen rotteden, dan vermits daar digt bij twee Portugeesche Paters, en een officier van ‘t Fort waren, Zijn deselve opstonds tusschen beijden gesprongen, dewelke dien twist ook ras Stilden, en de Eijlanders van den anderen deeden gaan, Sonder dat den Heer Comp:t weet, of den Commandeur Zijn Seijdgeweer ofte Pistool ter defensie getrocken heeft.’
‘Dat eenigen tijd daarna een ander Swarte Eijlander bij de Put, bij voorsz: van Vessem was gekoomen, denwelken iets te koop presenteerende, teffens met voorm: van vessem Soo goed sij malkanderen verstaan konden, over geweer te Spreeken quam, in welken tusschen tijd den Commandeur van Vessem tot dien Swarten, onder het wijsen op den Sabel van dien Eijlander hervat had: Ja! Bon Spada: teffens denselven aan den Commandeur overgeevende; Sulx den Commandeur dat Seijd geweer in de hand nam, en besigtigde, mitsg:s ten eijnde te sien, of de kling ook buijgsaam was, dien Spada op de aarde Sette en iets boog, als wanneer de kling, door derselver brosheijd quam te breeken, waar door gerepte Commandeur niet alleen ontstelde, maar ook opstonds aan dien Swarten, onder het tasten in zijn Sack, vroeg: wat dat hij voor de gebrookene kling hebben wilde? Dan dien Swarten in steeden van te antwoorden, of misschien die vrage niet verstaan hebbende, quam daarop opstonds in grammen moede naar ‘t Pistool van den Commandeur, dat op zijn zeijde had, te vatten, poogende hetselve dien Commandeur te ontweldigen.’
‘Dat voorm: van Vessem hetselve willlende beletten, dierhalven met de eene hand het Pistool, en met de andere naar Zijn Seijd geweer had gegreepen, in welken tusschentijd, meergem: Swarte met den Stomp van Zijn Spada, den Commandeur over de hand was koomen te kappen; invoegen den Commandeur het tot dus verre vast gehouden hebbende Pistool, had moeten Los laaten, als wanneer gesegde Eijlander met het Pistool het op een Loop had geset, en toen opstonds, de Zig daar rondsom bij den anderen gerot hebbende Swarte, door tusschenkomst van een Portugeesche officier van malkanderen en weg begeeven hadden, Soo dat het weeder Stil was; sijnde nogthans de Swarte, die ‘t met het Pistool op een Loop had geset, door een corporaal en twee mannen van ‘t Schip Overnes , wanneer hij deselve was gepasseerd, gevangen genoomen, en boven naar ‘t Portugeesche fort gebragt geworden.’
‘Dat den Commandeur der Soldaten van Vessem, hem om Slegts het bloeden te Stremmen, bij de Put door een Soldaat Soo goed doenelijk, hebbende laaten verbinden; denselven voorts met den heer Comp:t, en twee mannen, van de Put af was gegaan, ten eijnde hem te vervoegen naar ‘t Strand, alwaar de oppermeester van ‘t Schip Overnes Zig was bevindende, op dat hem denselven behoorlijk quam te verbinden, dog, dat wanneer den heer Comp:t en voorsz: van Vessem, met de bij hun Seijnde twee mannen, bij den voet van ‘t Casteel, en dus nog ruijm een Snaphaan Schoot verre van de Plaats, alwaar de Scheeps vaartuijgen lagen, Zig quaamen te bevinden, den heer Comp:t over de hoogte heen Zag, dat het volk der Scheepen Overnes en Sloterdijk met de Eijlanders in verschil waren, Siende den heer Comp:ts teffens, dat de Eijlanders Steenen van de aerde opnaamen, en daarmeede naar de hollanders wierpen, weshalven Sijl: wat voort Spoeden, om derwaards te geraaken, als wanneer den heer Comp:t nader ontwaarde, dat ‘er handgemeenschap tusschen de hollanders en de Portugeesche Swarten was, waar door eenige hollanders gequetst geraakt Zijnde, had den Schipper van ‘t Schip Slooterdijk Jan Siewers, die reets in de Schuijt was gestapt, om naar boord te vaaren, dog weeder aan Land bij ‘t gevegt quam, aan de Swarten nog toegeroepen: dat soo nog een van hun met Steenen gooijde; hij den Sodanigen onder de voet Schietten Soude; Sonder dat de Swarten hun daaraan Stoorden, maar met gooijen en kappen voortvoeren, in diervoegen, dat ofschoon eenige portugeesche officiers tusschen beijden quaamen, en die Swarten tot bedaaren Sogten te brengen, hetselve egter niet hielp, maar hoe langs hoe meer Swarten quaamen toeschietten, Sulx de Scheepelingen der hollandse Scheepen, gedwongen waaren, de retirade in ‘t water, en derselver vaartuijgen te neemen; Synde door die Schermutselingen, nog eenige hollanders gequetst geraakt, en een Persoon koomen te verongelucken.’
‘Betuijgende den heer Comp:t niet te weeten, waaruijt deese rusie aen Strand voortgesprooten is; maar wel dat den Commandeur van Vessem daar geene Oorsaak van is geweest.’
‘Niets meer verClaarende, geeft den heer Comp:t voor Reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie, om alle het voorenstaande, des vereijscht werdende, nader te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde aan Cabo de goede Hoop, ten overstaan der Clercquen Pieter Caspar Broedersz: en Frederik Willem Alleman, als getuijgen, die de minute deeses, beneevens den Heer Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ Twelk ik getuijge, /:was geteekent/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses Gouvernements voorm: Eerw: Heer Wouther Hendrik Tenckink, denwelken deese Sijne gegeevene depositie van Woorde tot woorde, klaar ende duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaarde daer bij ten vollen te persisteeren, niet begeerende dat ‘er iets meer bijgevoegd ofte van gedaan werden Zal, en sprak den heer comp:t ter bekragtiging der waarheijd van dien, in presentie vande Sergeant Hendrik van Vessem de Solemneele woorden, Soo waerlijk help mij god Almagtig.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd ende beEedigt in ‘t Casteel de goede hoop den 23: Septb: 1761: /:was geteekent:/ Wouther Hendrik Tenckink V:D:M, /:lager:/ Mij Present :/en geteek:/ L:S: Faber gesw: Clercq. /:in margine:/ Als gecommitt:s /geteek:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Huijden den 18: September 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, den op ‘t schip Slooterdijk als Mattroos bescheijdenen, Christiaan Fredrik Texier van Hamburg van Competenten ouderdom, denwelken ter Requisitie van den onderCoopman S:r Otto Luder Hemmij, als ‘t Fiscaals ampt alhier pro interim waarneemende, verClaarde de waaragtige waarheijd te weesen.’
‘Dat ten tijde des Comp:ts bescheijdenen bodem, om water in te neemen, ter rheede van Porto Praijo vertoeft, en den Comp:t hem aldaar aan de wal bevonden had, hij Comp:t bij die geleegentheijd den derden dag van hun vertoef aldaar had gesien, dat den Heere Raad van Justitie Dibbits beneevens mejuffr: desselfs beminde aan Land koomende, naar de water Put quamen wandelen, als wanneer den Commandeur der Soldaten van ‘t Schip Slooterdijk Hendrik van Vessem, haar E: E:s eenige treede te gemoed ging, en inmiddens dat den Heere Dibbits daaromtrent wat rond wandelde, Mejuffrouw Dibbits versogte, om in Zijne Tent te treeden.’
‘Dat Mejuffrouw Dibbits, beneevens voorm: Commandeur der Soldaten, hier op de Tent genaderd Zijnde, den Comp:t, die een tree of Twintig daar van daan Stond, Sonder gehoord te hebben, wat voorm: Commandeur tot de aldaar Staande Swarten bevoorens gesegt heeft, had gesien, dat voorm: van Vessem, een der Zwarten die bij de Tent, Juijst in de Passagie Stond, met Zijn Rottang Een Slag quam toe te brengen, siende den Comp:t teffens dat hier op alle de Sig daar omtrent bevindende Swarten te saamen rotteden; invoegen den Comp:t niet Sien konde, of voorm: Eene Swarte Zijn Spada, nog ook of ten Sergeant van Vessem Sijn Zijdgeweer getrocken heeft; Sijnde egter door tusschen komst van twee Portugeesche Paters en een officier dier natie, dat verschil opstonds beslist geworden, en de Swarte Eijlanders dus uijt den anderen gegaan.’
‘Dat naar gissing een uur daar na eenige Swarte Eijlanders omtrent de Tent bij de waater Put gekoomen Zijnde, den Comp:t daar iets van daen Staande, gesien had, dat den Commandeur met die Swarte Staande spreeken, Een dier Eijlanders aan denselven onder ‘t Seggen van Bon Spada, Sijn Zabel aan voorm: Commandeur had overgegeeven, dewelke gem: Spada willen probeeren, of van een goede kling voorsien was, denselven op de grond geset, en in dier voegen als een Zijdgeweer gewoonlijk geprobeert word geboogen hebbende, was de kling van voorsz: Spada, vermits haare brosheijd, daar door koomen te breeken, waarop meergem: Commandeur den Stomp van gerepte Spada aan dien Swarten te rug geevende, met Zijn regter hand teffens in Zijn broeksak gevat had, Soo den Comp:t vermeijnd, om de gebrooke kling te voldoen.’
‘Dan vermits voorm: Swarte Eijlander, hier op Schielijk naar ‘t Pistool, het welk den Commandeur op Seijde had, was koomen te vatten, poogingen doende, om denselven dat Pistool te ontrucken, hadden Commandeur dat Pistool met Zijn SLinker hand vast gehouden, dog dewijl voorsz: Swarte ‘t meergem: Pistool niet Los laaten wilde, voorsegde Commandeur der Soldaaten, daar op met Zijn regter hand naer Zijn Zijd geweer gegreepen had, als wanneer dien Eijlander met den in handen hebbende Stomp Zijner Spada, voorm: Commandeur op ieder hand een Kap had toegebragt, waer door denselven ‘t Pistool hebbende moeten Laaten Slippen, voorsegde Eijlander daarmeede weggeloopen was; en de inmiddens daar te samen gerotte Swarte Eijlanders, door de bijgekoomene Portugeesche officiers, voorts van den anderen gescheijden geworden, hebbende bovengem: Commandeur der Soldaten Zig als doen door een bij voorsz: Put Zijnden Soldaat, om ‘t bloeden te Stremmen, Soo goed doenelijk laaten verbinden.’
‘Waarna denselven, beneevens den met hunnen bodem naar Batavia overvarenden Predikant de Eerw: Wouter Hendrik Tenckink, van de Put vertrocken was, Soo den Comp:t vermeijnd hadde, om hem aan boord, van den oppermeester te doen verbinden; en vermits den Comp:t bij de waterput was verbleeven, van waar men, vermits de tusschen bijde koomende hoogte en Boscasie, Slegts omtrent Vijftig treeden van Zig af, en dus ‘t Strand, alwaar de kleijne vaartuijgen leggen, niet sien kan, is den Comp:t oversulx van ‘t aan Strand verder voorgevallene, niets bewust.’
‘Niets meer verclaarende, geeft den Comp:t voor Reedenen van weetenschap als in den Text, met presentatie, om hetselve des vereijscht werdende, met Solemneelen Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Data aldus Passeerde aan Cabo de goede Hoop, in presentie der Clercquen Pieter Caspar Broedersz: en Fredrik Wilhelm Allemann als getuijgen; die de minute deeses, beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeerd. /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitteerd:s uijt den E Agtb: Raad van Justitie deeses Gouvernements voorm: Mattroos Christiaen Fredrik Texier, denwelken deese Zijne gegeevene depositie van woorde tot woorde, klaar ende duijdelijk voorgeleesen Zijnde, verClaarde daar bij ten volle te persisteeren, niet begeerende, dat ‘er iets meer bijgevoegd ofte van gedaan werden Zal, en Sprak dierhalven ter bekragtiging der waerheijd van dien, in teegenwoordigheijd van den Sergeant Hendrik van Vessem, de Solemneele woorden: Soo waarlijk help mij God almagtig.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus Gerecolleerd ende beEdigt In ‘t Casteel de goede hoop den 23: September 1761: /:was geteekent/ Christian Friederik Texier /:lager:/ mij Present /:en geteekent:/ L:S: Faber gesw: Clercq /:in Margine:/ als gecommitteerdens /:geteekent:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Huijden den 19: Septb: 1761: Compareerde voor mij Christiaen Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, Gerrit van Brootveld van Thiel, als Soldaet op ‘t ter rheede leggende schip Overnes bescheijden, van Competenten ouderdom, denwelken ter requisitie van den OnderCoopman S:r Otto Luder Hemmij, als pro interim ‘t fiscaals ampt waarneemende, verClaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer des Comp:t voorseijde Schip Overnes , beneevens ‘t Schip Slooterdijk ter rheede van Porto Praijo , op ‘t Eyland S:t Jago , ten anker lagen, om versch water in te neemen, den Comp:t als doen nu naar gissing wel drie maanden voorleeden, Sonder datum of dag te kunnen noemen, meede om aen ‘t vullen der leggers te helpen arbeijden, aan land gesonden geworden is, alwaar bij de water Put het volk van ‘t Schip Sloterdijk met dat selve werk beesig was, voor den overlast der opgeseetenen des Eijlands, gedekt werdende, door den Commandeur der Sold:ten hunner Kiel, met een parthij gewaapende mannen, gelijk Sijl: Scheepelingen van overnes, door die van hunnen bodem meede beveijligt wierden.’
‘Dat de beijde eerste dagen van hun vertoef aan land, niets van belang voorgevallen weesende, den Comp:t op den derden dag, wanneer aan de Put was arbeijdende, gesien had, eenige Juffrouwen, die van boord der Scheepen gekoomen Zijnde, hun in een omtrent de Put staande groene Tent hadden vervoegt, werwaarts een Parthij Swarte Eijlanders hun insgelijx begeeven hebbende, de voorn: Juffrouwen soo digt op ‘t Lijf quamen, dat den Commandeur der Soldaaten van ‘t Schip Slooterdijk , wiens naam den Comp:t niet weet, niet nalaten konde, die Swarten toe te roepen, en met de hand te wijsen, dat zij wat van de Juff:wn af, en ter Seyde gaan Souden, Sonder dat die Eijlanders hetselve quamen te doen, Sulx gem: Commandeur, een dier Swarten met de Rottang een Slag toebragt, Sonder dan den Comp:t in Zijne arbeijd blijvende, gesien heeft, dat daar over rusie gereesen is, maar wel dat wanneer een poosje daar na een van de omtrent de put Sijnde swarten, meerm: Commandeur een lange Spada overhandigde, en den Commandeur, om te sien of de kling goed was, deselve in diervoegen, als men gemeenlijk een Seijd geweer pleegt te probeeren, op de grond gints en wederboog, de kling van dien Spada in ‘t midden quam te breeken, waarop voorm: Eijlander den Stomp van dien Spada, den Commandeur niet alleen uijt de hand nam, maar ook opstonds een Schreeuw gaf, op ‘t welke Zig momentelijk 10: of wel meer Swarte Eijlanders derwaards begaaven, en derselver Spada’s uijt de Scheede trocken, in welken tusschen tijd, den Comp:t van de Put af, wel sag, dat den Commandeur naar Sijne Zeijde taste, Sonder nogthans te kunnen positief Zeggen, of denselven naar Zijne Pistool, dan naar Zijn Zeijd geweer gevat heeft, hebbende den Comp:t egter wel gesien, dat gem: Commandeur, door dien Swarten, met de Stomp Zijner Spada over de hand gekapt, en daer door gequetst geraakt is, mitsg:s dat dien Eijlander daarop met de Pistool van den commandeur der soldaten kwam weg te loopen: middelerwijl dat twee Portugeesche Paters en een Portugeesche officier dewelke met meerm: Commandeur eenigen tijd gediscoureert hadden, de aldaar te Samen gerotte Swarten Stilden, en van den anderen deeden gaan; waarna gerepte Commandeur om ‘t bloeden te Stremmen, door iemand van ‘t volk aan de Put verbonden geworden was; weetende des Comp:t niet, wanneer den Commandeur, nog ook niet, met wien denselven van de Put weggegaan is, alsoo den Comp:t aan Zijn werk bij de Put gebleeven weesende, daarop niet gelet heeft; gelijk den comp:t dan ook van ‘t geene vervolgens aan Strand voorgevallen Zijn Zal, niets heeft gesien, overmits men van de Put af, ‘t Strand door de tusschen beijde leggende hoogtens en boschagie niet Sien kan.’
‘Niets meer verClaarende, geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, presenteerende ‘t selve ten allen tijden met Solemneelen Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop ten bijzijn der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob Torsink als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert. /:lager:/ Quod Attestor /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: raed van Justitie deeses gouvernements, voorm: soldaat Gerrit van Grootveld, denwelken deese zijne gegeevene depositie van woorde tot woorde klaar ende duijdelijk voorgeleesen Zijnde, verClaarde daar bij ten vollen te persisteeren, niet begeerende oversulx dat ‘er iets meer bijgevoegd ofte van gedaan werden Zal, en sprak dierhalven ter bevestiging der waarheijd van dien, in presentie van den Sergeant Hendrik van Vessem, de Solemneele woorde Soo waarlijk help mij God Almagtig.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd ende beEdigt In ‘t Casteel de goede hoop den 23: Septb: 1761: /:was geteekent:/ G:v:Grodtfelt, /:lager/ mij present /en geteekent:/ L:S: faber gesw. Clercq /:in margine:/ als geCommitt:s /:geteekent:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Huijden den 19: Septb: 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, Marten Christoffel de vries fan Riga, voor mattroos op ‘t Schip Slooterdijk bescheijden, van Competenten ouderdom, denwelken ter requisitie van den ondercoopman, S:r Otto Luder Hemmij, als thans ‘t Fiscaals ampt pro interim alhier waerneemende, verclaarde hoe waar is.’
‘Dat wanneer des Comp:t bescheijden bodem Slooterdijk , beneevens ‘t Schip Overnes , op de Reijze uijt ‘t vaderland naar herwaards, ter rheede van Porto Praijo ten Eylande S:t Jago ‘t anker geworpen hadden en beesig waaren aan land water in te neemen, den Comp:t op den derden dag van hun vertoef aldaar, naar de wal gegaan was, en hem begeeven had, naar ‘t aan de waterput met ‘t vullen der leggers beesig Zijnde volk, alwaar vervolgens meede was koomen aanwandelen, den Heer Raad van Justitie Dibbits, en desselfs huijsvrouw, dewelke met ‘t Schip Overnes naar Batavia komen over te vaaren.’
‘Dat dewijl de heer Dibbits omtrent den Put bleef wandelen, den Commandeur der soldaten van ‘t Schip Slooterdijk , in naame Hendrik van Vessem, mejuffr: Dibbits in de omtrent de Put staande groene tent, was gaan versoeken, gelijk voorsegde Juffr: haar ook in deselve begeeven had; hebbende den Comp:t, Sonder op ‘t geene bevoorens voorgevallen Zijn mag, gelet te hebben, kort daer na gesien, dat voorsz: van Vessem, een der omtrent die juffr: Staande Swarte Eijlanders, met de rottang een Slag gaf, als meede dat daer op eenig verschil quam te ontstaen, dat nogthans door tusschen komst van twee Portugeesche Paters en een officier dier natie, gestild wierd.’
‘Dat omtrent een half uur daar na wanneer den Predikant de Eerw: Heer Tenckink, dewelke met hun Schip naar Batavia komt over te vaaren, en meede aan land en aldaar Present was, beneevens voorm: Commandeur bij de Put Stonden alwaar den Comp:t Zig meede bevond, een der aldaar Staande Swarten, met den Commandeur over Seijd geweeren, in gesprek was geweest, als wanneer den Comp:t gesien had, dat den Swarten Eijlander, die een Lange Spada in de hand was hebbende, had gesegt, bon Spada, als meede dat gem: Commandeur daarop dien Spada in Zijne hand genoomen, en om te Sien, of de kling wel deugdsaam was, deselve op de Aarde geprobeerd had, Sodanig als men gemeenlijk doed, dog dat die kling daar door was koomen te breeken; Sulx den Commandeur dien Eijlander had aangebooden, betaling der gebrookene kling, waarna egter voorm: Swarte niet had geluijsterd, maar opstonds den Stomp van de Spada neemende, teffens met een Zijner handen, naar een Pistool, dat den Commandeur op Seijde had, greep, ten eijnde hem dat de ontweldigen, dan vermits den Commandeur ‘t selve vast hield, en teffens met de regterhand, naar Zijn Seijdgeweer vatte, Zag den comp:t dat dien Swarte Eijlander den Commandeur met den Stomp Zijner Spada, twee kappen over de hand gaf, en toen met het magtig geworden Zijnde Pistool, daar van daan, en weg liep, middelerwijl dat de aldaar te samen gerotte Swarte opgeseetenen des Eijlands, door de Portugeesche officiers weederom gestild, en van den anderen gegaan Zijn: waarop hem den Commandeur, om ‘t bloed te stremmen, aan den Put had doen verbinden, en vervolgens beneevens den Predikant, bij hun hebbende twee Soldaaten, van de Put weg en naar ‘t Strand gegaan was, werwaards den Comp:t hun Slegts een treede of veertig had kunnen sien gaan, uijt hoofde dat de tusschen beijden gevonden werdende hoogte en Boschagiën, ‘t verdere gesigt beletteden, invoegen den Comp:t als bij den Put verbleeven Zijnde, van ‘t aan Strand voorgevallene niets weet te seggen, als alleen, dat zij van ‘t aldaar rondsom leggende gebergte, alle de Swarten met der haast Strandwaards hadde sien loopen.’
‘Niets meer verclaarende geeft den Comp:t voor Reedenen van weetenschap als in den Text, bereijd Zijnde hetselve met Solemneelen Eede te bevestigen.’
’/:onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede Hoop ten overstaan der Clercquen Jochem Hendrik Borgwedel en Jacob Torsinck als getuijgen; die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad an Justitie deeses gouvernements voorm: Marten Christoffel de vries, denwelken deese Zijne gegeevene depositie van woorde tot woorde klaer ende duijdelijk voorgeleesen Zijnde, verClaarde daar bij ten vollen te persisteeren, begeerende oversulx niet dat ‘er iets meer bygevoegd ofte van gedaan werden Zal, en Sprak dierhalven ter presentie van den Sergeant Hendrik van Vessem, en ter bevestiging der Waarheijd van dien, de Solemneele Woorden: Soo waarlijk help mij God Almagtig.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus Gerecolleerd ende beEdigd In ‘t Casteel de goede Hoop den 23: September 1761: /:was geteekent:/ Martin Christoffel de vries, /:lager:/ mij Present /:en geteekent:/ L:S: Faber gesw: Clercq /:in margine:/ als gecommitt:s /:geteekent:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Huijden den 19: Septemb: 1761. Compareerde voor mij Christiaan Ludolph Neethling, Secretaris van den E: Agtb: Raad van Justitie deeses gouvernements, present de naargen: getuijgen, Anthonij Muller van Munster, als soldaat op ‘t ter rheede leggende Schip Overnes bescheijden, van Competenten ouderdom, denwelken ter Requisitie van den OnderCoopman S:r Otto Luder Hemmij, als thans ‘t FisCaals ampt alhier pro interim waarneemende, verClaerde hoe waar is.’
‘Dat wanneer des Compts bescheijden bodem Overnes , beneevens ‘t Schip Slooterdijk , op de rheede van Porto Praijo ten Eijlande S:t Jago lag, ‘t welk nu na gissing wel drie maanden voorleeden is, Sonder dag of datum te weeten, den Comp:t beneevens meerdere Sijner meede Scheepelingen is naar Land gesonden geworden, om aan ‘t water vullen te helpen arbeijden; den Comp:t aan de water Put, met gelijken arbeijd beesig gesien heeft, een parthij volk van ‘t Schip Slooterdijk , dewelke door den Commandeur der Zoldaten van dat Schip, met een Parthij gewapend volk wierden beveijligt, gelijk de arbeijdende manschappen Zijner kiel, insgelijx voor den overlast der opgeseetenen des Eijlands, door die van hun Schip gedekt wierden.’
‘Dat wanneer Zijl: den derden dag van hun vertoef aldaar, met werken besig waaren, den Comp:t onder den arbeijd gesien heeft, dat van de omtrent de Put Staande Swarte Eijlanders, een aan den Commandeur der Zoldaaten van Slooterdijk , wiens naam hem onbewust is, een lange Spada overgaf, waarop gem: Commandeur, Soo als den Comp:t Sag, om te beproeven of de kling goed was, dien Spada op de grond Settede, en Sodanig gins en weer boog, als men een Seijd geweer gewoonlijk pleegt te probeeren; dan vermits de kling Seer bros geweest Zijn moet, Sag den Comp:t dat gem: kling in ‘t midden quam te breeken, waarop den Commandeur der Soldaaten, Soo als den Comp:t van Verre Sag, den Stomp van dien Spade aan gesegde Swarte Eijlander weeder overhandigde. Siende den Comp:t al verder, dat evengem: Eijlander opstonds naar ‘t Pistool, dat den commandeur op Seijde had vatte, en hem ‘t Selve ontrucken wilde, dog dewijl den Commandeur, de voorn: Pistool met Zijn Slinker hand vast hield, en deselve niet wilde los laaten, niet teegenstaande dien Swarte alle Pooging deed, om dat magtig te werden, Zag den Comp:t voorts, dat den Commandeur met Zijne regter hand naar het op Seijde hebbende Seijd geweer taste, als wanneer voorn: Eijlander, evengem: Commandeur der Soldaten, met den Stomp Zijner Spada, een kap over de hand gaf, dusdanig dat denselven, als gequetst Zijnde, het Pistool moest laaten Slippen; waarop meerm: Swarte met het Pistool in de hand, de vlugt nam, terwijl de verdere daar te Saamen gerotte Swarten des Eijlands, door een die als officier Commandeerde, mitsg:s twee daar bij koomende Portugeesche Paters, gestild Zijnde, vreedsaam van den anderen gingen; waarna voorsz: Commandeur hem door een bij de Put Sijnde Scheepeling, om ‘t bloed te Stremmen, deed verbinden, en vervolgens met een, den Comp:t onbekende Persoon, die in ‘t Swart gekleed was, onder geleijde van twee Soldaten van de Put, de weg Strandwaards opgegaan was, Sulx den Comp:t van ‘t verder aan Strand voorgevallene, niets weet, als alleenig dat wanneer ter ordre van den Capitain, behalven vier en twintig man, al ‘t volk van de Put naer ‘t Strand was ontbooden geworden, bij hun Aankomst aldaar, de geweest Zijnde twist, reets geeijdigt was, en Sijl: oversulx weederom naer de Put te rug gekeerd Zijn.’
‘Niet meer verClaarende, geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, bereijd Sijnde ‘t voorenstaande met Solemneelen Eede te bevestigen.’
‘/onderstond:/’
‘Dat aldus Passeerde In ‘t Casteel de goede hoop ten overstaan der Clerquen Jochem Hendrik Borgwedel en Pieter Casper Broeders als getuijgen, die de minute deeses beneevens den Comp:t ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert. /:lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekent:/ C:L: Neethling Secret:s.’
‘Recollement.’
‘Compareerde voor ons ondergeteek: gecommitt:s uijt den E: Agtb: raad van Justitie deeses gouvernements voorm: Anthonij Muller, denwelken deese Zijne gegeevene depositie van woorde tot woorde klaar en duijdelijk voorgeleesen weesende, verclaarde daar bij ten vollen te persisteeren, niet begeerende oversulx dat ‘er iets meer bijgevoegt ofte van gedaan werden Zal, en sprak dierhalven ter bevestiging der waarheijd van dien, in presentie van den Sergeant Hendrik van Vessem, de Solemneele woorden, Soo waarlijk help mij God Almagtig.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gerecolleerd ende B’ Eedigt In ‘t Casteel de goede hoop den 23: Septb: 1761. /:was geteekent:/ X: /daar omme Stond:/ dit is ‘t merk van den Comp:t Anthonij Muller /:lager:/ mij Present /:en geteekent:/ L:S: Faber gesw: Clercq /:in margine:/ Als geCommitt:s /:geteekent:/ D:d D’ Aillij, P: Hacker.’
‘Extract Missive, geschreven door de Schippers Christiaan Blom en Jan Siewer in de Baaij van Porto praijo , ten eijlande S:t Jago , aan den wel Edele groot Agtb: Heeren bewindhebberen ter Camer Amsteerdam, in dato 28: Junij 1761.’
‘Den 23:en Junij in de Baaij van Porto Praijo arriveerde, onse Scheepen vertuijgd hebbende, zijn wij na de wal gegaan om te versoeken, om ons van water en verversing alhier te moogen versien, het welk ons volkomentlijk wierd toe gestaan, waarop wij onse vaartuijgen na de wal toe gesonden hebben, en van ijder Schip 25: Militaire met geweeren en eenige manschappe om te vaaten te vullen, en aan te rollen, met ordre aan de officiers die daarmeede gingen, om te beletten dat geen moedwilligheeden aan den Inlanders door ons volk mogten geschieden; dog egter heeft den Sergeant van ‘t Schip Sloterdijk , H: van Vesse eenige questie met den Inlander gemoveerd, waarop een meenigte van deselven met bloote Sabels, en het werpen der Steenen ons volk te keer gingen, Zoo dat wij genoodsaakt waaren, de vlugt te moeten neemen, Zijnde in die Trouble, van ‘t Schip Sloterdijk , 1: Doode en 5: gequetsten, en van ‘t Schip Overnes ook 5: gequetsten bekoomen, hebben volgens getuijgenisse van ‘t volk, die daar bij zijn geweest, wanneer de questie is aangekoomen, en door wat Oorsaak het selven begonnen is, den Sergeant voorm:, volgens Resolutie, arrest aangesegt, om te Cabo de goede Hoop aan de Heer Fiscaal over te werden gegeeven; in den trouble is den Commandant met eenige manschappe van Zijn militaire om laag gekoomen, om hetselven te Stutten, waarop alle Inlanders de vlugt quamen te neemen.’
‘Verders hebben wij op ‘t versoek van gem: Commandant, van ijder Schip nog eenige manschappe met geweeren na de wal gesonden.’
‘Hebben wij meede den Commandant versogt, om den Inlander, waardoor meede de Eerste questie van is voortgekoomen, ook te laaten afstraffen, de gem: Commandant heeft 2: dier Inlanders in ‘t blok doen Sluijten &:a’
’/:onderstond:/’
‘Accordeerd /:was geteekent:/ C. Blom.’
‘Den breeden raad van S’ E: Comp:s Scheepen Overnes en Slooterdijk , Present den Schipper Christiaan Blom, den schipper Jan Siewer, den opperstuurman Dirk van den burg den P:l dito Andries Lourens, den onderstuurman Jan Daniel Berg, den P:l dito Hans Hansz:, den bootsman Hendrik Rodenburg.’
‘op Sondag den 28: Junij 1761.’
‘Den Raad voormeld in overweeging genoomen hebbende, hoedanig op den 26: Junij tusschen ons volk en den Inlander alhier eenige troubelen Zijn voorgevallen, waar door van ‘t Schip Slooterdijk 1: doode, dewelke een Slag op Zijn hoofd had bekoomen, en daarop in ‘t water was verdronken, en 5: gequetsten, van ‘t Schip overnes Zijn meede 5: gequetste bekoomen, daar over ter aanklagte gekoomen Zijnde, hoe den Sergeant van ‘t Schip Slooterdijk Hendrik van Vesse Zig niet heeft ontsien, teegens alle ordre en aannaminge aan, eenige questie met den Inlander te moveeren, volgens verClaaringe hier annex, het welk aan de Put is voorgevallen, de Voorn: Sergeant vervolgens na ‘t Strand gaande, quam daar een Seer groote toeloop van Inlanders, met bloote Sabels, Swaare Stocken, en ‘t werpen der Steene, op ons volk aan, soo dat genoodsaakt wierden, Zig te water te geeven, en dus in de aldaer leggende vaartuijgen te salveeren, edog Sulx heeft niet kunnen geschieden, Sonder ongemak veroorsaakt te Zijn, gelijk uijt het boovenstaande blijkt.’
‘Resolveerde wijdierhalven /:terwijl Sulx een saak van aanbelang is, en volgens S’ E: Comp:s articul brief tit: 14: art: 115: ten rigereuste diende werden gestraft:/ om voorm: Sergeant in Civil arrest aan boord te laaten Setten, egter S’ avonds na ‘t opsetten der Wagt, een Zoldaat met geweer voor Sijn hut te plaatse, dog zig naar die tijd niet daar uijt te begeeven, of ijmand bij hem te moogen ontfangen, en verders de Zaaken aan de heer FisCaal à Cabo de goede hoop over te geeve, om Zig aldaar te kunne verantwoorden.’
‘Getuijgd voorn: Sergeant meeden het geenige teegens hem, werd verklaard, de Suijvere waarheijd in Zig bevat, edog Zulx niet gedaan heeft, om eenige questie te moveeren.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedaan In S’ E: Comp: Schip Overnes den 28: Junij 1761: /:was geteekent C: Blom, J: Siewer, Dirk van der Burgh, Andries Louwrens, Jan Daniel Berg, Hans Hanse, X. /:daaromme Stond:/ dit ‘s merk van H: Rodenburg.’
‘Den breeden Raad van S’ E: Comp: Scheepen Overnes en Sloterdijk de naargenoemde getuijgen verhoord hebbende, verClaaren als volgt.’
‘Den Predikant van ‘t Schip Slooterdijk , den Eerw: Heer Wouther Hendrik Tenckink, verClaard gesien te hebben, als dat bij de komst van Mevrouw Dibbits aan de Put, een Inlander daer wat in de weg Staande, den Sergeant Hendrik van Vessem van ‘t Schip Sloterdijk een slag met zijn Stok aen deselve gaf, om wat uijt de weg te gaan, waarop eenige Zabels van den Inlanders uijt quamen, dog ten eersten weeder gestild wierd; verders kort daar op gesien hebbende, dat een der Inlanders een Sabel aan den Sergeant voormeld overgaf, dewelke deselve met buijgen wilde Probeeren, in welke Exercitie gemelde geweer quam te breeken, den Inlander ‘t gemelde geweer toegehoorende, de Stuckende Sabel weeder in Zijn hand hebbende, met een verwoedheijd na ‘t Pistool van den sergeant greep, om ‘t selve weg te neemen, den Sergeant Sulx willende beletten, greep met zijn eene hand op ‘t Pistool en met de andere hand na ‘t Zijd geweer, en wierd alzoo door den Inlander, met ‘t gebrooken geweer over zijn handen gequetst, waarop de Inlander ‘t Pistool van hem af nam, waarop een Considerable meenigte van Inlanders, met bloote Sabels en Stocken en Steene ons volk te keer gingen, ‘t welk met Eede hebben verClaard. /:was geteekent:/ Wouther Hendrik Tenckink.’
‘Den mattroos Christiaan Fredrik Texier getuijge als boven, ‘t selfde gesien te hebben, ‘t welk met Eede hebbe verClaard /:geteekent:/ Christian Friederik Texier.’
‘Den mattroos Marten Christoffel de vries van Riga, getuijgd als boven, ‘t selfde gesien te hebben, ‘t welk met Eede hebbe verclaard /:en geteekent:/ Martin Christoffel de vries.’
‘Den Zoldaat Anthonij Mullers van Munster, getuijgd als boven ‘t selfde gesien te hebben, ‘t welk met Eede hebbe verClaard, X: /:daar omme Stond:/ dit ‘s merk van Anthonij Mullers’
‘Den Zoldaat Gerrit van grootveld van Thiel, getuijgd als voore ‘t Selfde gesien te hebben, uijtgenoomen nie weetende of den sergeant voorm:en den Sabel van den Inlander heeft afgenoomen, dan of deselve door de Inlander, hem overgegeeven is, ‘t welk met Eede hebben verClaard /:was geteekent:/ Gerret van Grotveld.’
En dewijl uijt den Inhoude van ‘t voorseijde Schriftuur, mitsg:s annexe bijlagen komt te blijken, dat tusschen meergem: Sergeant van Vessem en Sommige S:t Jagose Swarten, eenige moeijelijkheeden bij de waterput aldaar ontstaan weesende, deselve egter ten eersten weederom Zijn bygelegd, dog dat niemand der Scheepelingen hebbende weeten te berigten, om welke Oorsaake Zijl: door voorsz: Inlanders vervolgens op ‘t Strand waren aangevallen, gem: Sergeant van Vessem dus ook niet als den autheur van dit geval, en de daer door ontstaane onheijlen kan werden aangemerkt; heeft men dierhalven moeten besluijten, hem uijt desselfs hier voorengem: Arrest te ontslaan, en in Zijne qualiteijt met desselfs bescheijden bodem Slooterdijk na Batavia te laaten vertrecken; Sullende voor ‘t overige onder oversending in Copia van ‘t meergem: Schriftelijk berigt, en daar toe gehoorende bijlagen, Soo aan haar Wel Edele groot Agtb: de heeren bewindhebberen ter Camer Amsterdam, als aan haar Hoog Edelens tot Batavia, noopens dit geval de vereijschte kennisse werden gegeeven.
Door den Cap:t Niels Olsen Hiëlte, voerende het thans in de baaij fals geankert leggend’ uijtkoomend Deens Comp:s Schip de Prins Fredrik van Deenemarken , Seer instantig versogt Zijnde, om ter saake, dat door de lange reijze Sijns onderhebbenden bodems, hunl: hardbrood meerendeels was geconsumeert, oversulx de quantiteijt van 18000 lb: bij d’ Ingeseetenen alhier te moogen laaten backen, is goedgevonden Sulx aan denselven t’ accordeeren; Soo als ook aan den Cap:t van het op gisteren gearriveerde Engels Scheepje The Mercury is toegestaen, eenig leevend vee en andere Provisien te moogen inkoopen.
Sijnde voorts op ‘t diesweegens in Scriptis gedaan versoek, door den van ‘t Schip kievitsheuvel hier verbleevenen Predikant Sibrandus Abrahami, aan denselven gepermitteerd, om neevens desselfs ter deeser plaatse getrouwde huijsvrouw Anna Catharina Dewits, hunl: reijze met het thans ter rheede leggend Schip Langewijk naar Batavia te moogen voortsetten; Weshalven d’ afgeschreeven geweest Zijnde gagie van gem: Abrahami van heeden af weederom Zal moeten Cours neemen.
Gelijk ook aan den burger Jurgen Spengelaar, denwelken bij de verpagting van S’ Lands Inkomsten onder Ult:o Augustus Jongstleeden, aanneemer gebleeven is, van de Pagt der Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn , hier om insgelijks bij geschrifte versoek doende, is geaccordeerd, om gem: Pagt voor sodanige somma van ƒ225: als waar voor hij deselve ingemeijnd heeft, aan den meede burger en Stellenbossche inwoonder Philip Hartog te moogen overdoen.
Laatstelijk is op ‘t meede bij request gedaan Supplicq door S’ Comp:s Slaaf Dirk van Helena van Leisblom, beslooten, om ter Consideratie, dat denselven niet alleen het Sacrament des H: Doops heeft ontfangen, en de Neederduijtsche Taal volkoomen magtig is, maar ook bovens dien een gesonde Slave Jonge gen:t Patientie van Banda, die bij visitatie gesond; en van de vereijschte Lighaams gestalte is bevonden, in Zijn plaats aan d’ E: Comp: presenteerd te geeven, gem: Dirk dierhalven uijt Slavernije t’ ontslaan, en in vrijdom te Stellen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 523-526.¶
Dingsdag den {17610929} 29: Septb: 1761:
S’ voormiddags alle Present.
Geleesen weesende, een missive door den Land-drost Adriaan van Schoor, neevens den burger Krijgsraad van Stellenbosch en Drakensteijn , in dato 15: deeser herwaards geschreeven, houdende versoek, dat aan haarl:, Zoo tot het Exerceeren der Coloniers in den Wapenhandel, als het doen der aanstaande wapenschouwinge aan Stellenbosch mogte werden verstrekt, 1500 lb: Buscruijt en 2700: p:s Vuursteenen, is beslooten, Sulx t’ accordeeren; Terwijl men voorts nog, de door deselve gedaane aanstelling van den Corporaal Jurgen Radijn tot Wagtmeester in de Comp: van den Cap:t Adriaan van Brakel, mitsg:s de bevordering van den Vaandel Jonker Dirk Cornelis Uijsch tot Sergeant onder de Comp: Infanterij heeft geapprobeert.
Hebbende den Heere gouverneur vervolgens gelieven te Communiceeren, dat de Heeren Charles Mason en Jeremiah Dixon, aan dewelke bij besluijt van den 1: Maij deeses Jaars is gepermitteerd geworden, tot het doen hunner Astrologische Observatiën, eenigen tijd alhier te moogen verblijven, bij Zijn Edele waaren geweest, en te kennen gegeeven hadden, dat Zijl: de voorsz: observatiën allesints naar genoegen verrigt hebbende, als nu voorneemens waaren met het thans ter rheede leggend’ Engels Snaauwscheepje The Mercury , naar ‘t Eijland S:t Helena te vertrecken, omme van daar verder naar Engeland te kunnen geraaken, en dat gem: Heeren Mason en Dixon, wijders ook hunne Dankbaarheijd hadden betuijgt, voor d’ adsistentie, aan deselve hier ter plaatse beweesen.
Aldus Geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 527-539.¶
Dingsdag den {17611013} 13: Octob: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Door den heer P:l Secunde Pieter reede van Oudshoorn, in qualiteijt als Commissaris Politicq van weegens het Eerw: Collegie van kerkenraade deeser plaatse, heeden ter vergaderinge ingeleeverd Zijnde, het onderstaande request.
Aan den Wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van neederlands India, en gouverneur van Cabo de goede hoop &:a &:a &:a beneevens den E Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele gestr: Heer, en E Agtb: Heeren.’
‘’T Collegie van kerkenraade alhier aan Cabo de goede hoop, heeft d’ Eere uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: bij deesen Eerbiediglijk ter kennisse te brengen, dat wijlen den onderCoopman, en Secretaris der weesCamer deeser steede Joachim Nicolaas van Dessin, bij desselfs Testamentaire dispositie de dato 2: Julij d’ A:o Stantij, aan de kerk alhier heeft koomen te Legateeren desselfs gantsche biblioteecq, met alle de Zig daar bij bevindende manuscripten, gelijk meede, de daer toe behoorende Loquetten en Lessenaers, item alle Zijne Mathematische en Astrologische Instrumenten, en de beste Schilderijen &:a, met volstrekt beding egter, dat voorsz: Biblioteecq op geenderhande wijze zoude moogen werden veralliëneerd, aangemerkt desselfs intentie ende begeerte was, dat deselve Zoude Strecken tot een grondslag eener Publicque Biblioteecq, ten nutte van ‘t algemeen, met Jaerlijxe vermeerdering door boeken van alle faculteijten, en geleersaemheijd, waar door een ijder in Zijne bijzondere weetenschap Zoude kunnen werden gediend; weshalven hij dan ook, ten Eynde de vermeerdering buijten eenige kosten der Diaconij Zoude kunnen geschieden, heeft komen te bespreeken, een Somma van Een Duijsend Rijxd:s, omme uijt dies Revenuë een behoorlijke vermeerderinge van Jaar tot Jaar op bovengesegde Biblioteecq te kunnen doen, gelijk uwe wel Edele Gestr: en E: Agtb: dit uijt deesen geannexeerde Extract uijt voorsz: Testament, des gelievende nader zullen kunnen beoogen: Welk Legaat door kerkenraade, onder voorsz: bepaling geaccepteerd geworden Zijnde, versoekt deselve dierhalven Seer Eerbiedig, dat uwe wel Edele gestr: en E Agtb: Sulx gunstiglijk gelieven te agreëren; maar nademaal bij de kerk alhier geen geleegentheijd gevonden word, om voorsz: biblioteecq, dewelke ruijm in Drie Duijsend en Agt honderd boek-Deelen komt te bestaen, bekwamelijk te Plaatsen, en daar toe oversulx onvermeijdelijk een apart vertrek werd gerequireerd, Zoo neem ‘t kerkenraade al verder de vrijheijd uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: onderdaniglijk te versoeken, deselve niet alleen te willen qualificeeren om een diergelijk benoodigt apartement te moogen laaten optimmeren, maar ook dat uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: van de genereusiteijt gelieven te Zijn, om kerkenraede met de daar toe benoodigde materialen S: E: Comp:s weegen teegens inkoops Prijs te willen adsisteeren.’
‘Waarop een gunstig appostil verwagtende, hebben kerkenraede voor ‘t overige d’ Eere Zig met de meeste Eerbied te onderschrijven’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren, Uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: onderdanige Dienaren; den kerkenraed van Cabo de goede hoop, uijt naam en Last derselve /:was geteekent:/ D:k Westerhoff Scriba /:in margine:/ Overgegeeven in Raade van Politie den 13: October 1761.’
‘Extract uijt ‘t beslooten Testament van wijlen den oud onderCoopman en Secretaris der weeskamer S:r Joachim Nicolaas van Dessin, opgeregt in dato 2: July 1761: alwaar onder anderen staat.’
‘Ende als nu ter nieuwer dispositie treedende, Soo verClaare voor eerst te legateeren maaken ende bespreeken aan deese Caabse kerke, mijne geheele biblioteecq, met alle daar bij Zig bevindende manusscripten, als meede de daar toe behoorende Racken, groote Loquetten en kleijne boek Lessenaars, voorts alle mathematische en Astrologiese Instrumenten, mitsg:s ook alle de beste mijner Schilderijen, ter volle keure van den Eerwaarden Kerkenraad, ofte ter uijtsoekinge van de geene die daar van Kennisse hebben, en door welgem: haar Eerw: daar toe gequalificeerd Zullen Zijn, dit alles egter met volstrekt beding, dat deese mijne voorm: Biblioteecq en verdere hier bovengemelde vermakingen op geenerhande wijze Sal moogen werden veraliëneerd, aangemerkt mijne intentie ende begeerte is, dat deese mijne hier vorenstaende vermakinge Sal Strecken tot een grondslag van een publicque Biblioteecq, ten nutte van ‘t algemeen, met Jaarlijxe vermeerderinge van deselve, door boeken van alle faculteijten en geleersaamheijd, waardoor een ieder in Zijne bijsondere weetenschap zal kunnen werden gediend, ten welken opsigte ik dan, en op dat de vermeerdering ook buijten eenige kosten der Diaconij kunne geschieden, ik aan de Diaconij alhier vermaake en bespreeke eene Somma van een Duijsend Rijxd:s, omme uijt dies revenuen eene behoorlijke vermeerderinge van Jaar tot Jaar op boovengesegde Biblioteecq te kunnen doen, vermaakende ik voorts nog aan meergem: Caabse kerk, alle Soodanige boeken, als van weegens den Eerwaerden en Hoog geleerden Heer Daniel Pels, thans Conrector der Latijnsche School tot Amsterdam , ofte door andere naer mijn Dood voor mijne reecq: alhier mogten aangebragt werden, met ‘t welke een en ander ik vastelijk denke en meene, na mijn dood aan ‘t gemeene best, nog een goed nut te Zullen kunnen doen, waar toe ik altijd, so veel in mij is geweest, Seer gaarne heb willen behulpsaam weesen, versoekende ten dien eijnde Seer instantelijk den E Agtb: Heer Commissaris Politicq, de Eerwaerde Heeren Predikanten mitsg:s ouderlingen en Diaconen, uijtmaakende ‘t Eerw: Collegie van kerkenraade alhier, hier toe in alle billijkheijd, Sucessivelijk de behulpsaame hand te willen bieden, en tot bereijkinge mijner voorgemelde weloverdagte Intentie naar alle vermoogen goedgunstelijk alles aen te wenden, ‘t geene tot ‘t voorenstaende immer Zal Kunnen Strecken.’
‘Maar ingevalle voormelde Eerw: Caabse kerkenraade teegens verwagtinge, het voorenstaande, weegens de gemelde Biblioteecq en verdere daar bij gemelde Legaaten, op dien voet niet geneegen Zijn mogte, te accepteeren, nogte de voorwaarden hier boven gemeld, daar omtrent op te volgen, in dat geval verClaare ik mijn wil ende intentie te Zijn, dat als dan niet alleen de voorsz: Biblioteecq met derselver daar toe behoorende racken, Loquetten en boeklessenaars, mitsg:s alle bevoorensgemelde Instrumenten en Schilderijen Sal moeten overgaan en devolveeren ten behoeve van de weesCamer deeser Steede, om door dat Eerw: Collegie daarmeede Sodanig en in diervoegen gehandeld te werden, als te raade werden en goedvinden Zullen: maar ook het aan de Caabse kerk gemaakte Legaat van Een Duijsend Rijxd:s geen plaats sal hebben, en voor niet gemaakt, moeten werden aangemerkt. /:onderstond:/ Accordeerd voor Zoo verre ‘t g’ Extraheerde aangaat, met op gem: Testament, ter weesCamer aan Cabo de goede hoop den 22: Septb: 1761. /:was geteekent:/ J:H: Blanckenberg Secret:s’
Soo is ten belange der door kerkenraad gedaane aanvaarding der in ‘t bovengem: Schriftuur vermelde Legaaten, onder de daar bij gestelde Conditiën en bepaalingen, Spetiaal met opzigte tot de boeken en manuscripten, om deselve te doen dienen tot een Publicque Biblioteecq, goedgevonden en beslooten Sulx t’ aggreëren, en mits dien kerkenraede voorm: te qualificeeren tot het plaatsen dier biblioteecq een bequaam vertrek te moogen laaten optimmeren, waartoe aan deselve het benoodigde houtwerk S’ Comp: weegen, teegens inkoops prijs Zal werden verstrekt.
Sijnde voorts, mits het op handen Zijn van den burger optrek aan Stellenbosch , verstaan, de E E:s Cooplieden, mitsg:s Leeden deeses raads David D’ Aillij en Olof Martini Bergh tot bijwooning derselve te Committeeren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 540-541.¶
Donderdag den {17611105} 5: Novb: 1761:
S’ voormiddags alle Present.
Den Landbouwer Claas Ras, bij den Raad van Justitie alhier gecondemneerd Zijnde, om als een onnut Subject indiervoegen van hier te werden versonden, als het deesen Raade Zoude koomen te behagen; Zo is verstaan, denselven Claas Ras voor Mattroos à ƒ9: p:r maand in dienst der E: Comp: aan te neemen, ten eijnde als Zodanig met het eerst vertreckend Schip naer India te werden versonden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 542-558.¶
Dingsdag den {17611124} 24: Novbr: 1761.
S’ voormiddags alle Present, behalven den E: Cassier Pieter Hacker.
In op heeden nagesien geworden, het door den Heer Hoofd Administrateur Pieter Reede van Oudshoorn geproduceerde kort vertoog der Lasten deeses gouvernements, geduurende dit boekjaar 1760/61, neevens die van S’ jaars bevorens, ofte d’ A:is 1759/60, dewelke koomen te bedragen, als volgt, namentlijk.
1760/61 | 1759/60 | |
Onkosten van Scheepen | ƒ132216:11:08: | ƒ159314:01:08: |
Randsoenen Ordinair | d:o 74404:19:08: | d:o 72513:12:08: |
Onkosten d:o | d:o 28842:12:-: | d:o 29569:16:08: |
d:o Extra ordinair | d:o 3295:15:-: | d:o 6365:11:08: |
Timmeragie en Reparatie | d:o 4861:-: -: | d:o 5380:17:-: |
Fortificatiën | d:o 2353:01:-: | d:o 1449:-:08: |
Onkosten van S' Comp:s Leijfeijgenen | d:o 22970:06:08: | d:o 22450:18:08: |
'T Hospitaal | d:o 6447:19:-: | d:o 7360:05:-: |
Reecq: van Condemnatie en Confiscatie | d:o 4227:08:-: | d:o 3797:05:08: |
Onkosten van Chaloupen &:a | d:o 4174:18:08: | d:o 4806:10:-: |
Scheeps Zoldijen | d:o 14047:14:08: | d:o 18858:01:08: |
Zoldijen aan land | d:o 96853:10:08: | d:o 133270:02:-: |
Somma | ƒ394695:16:-: | ƒ465136:02:-: |
1760/61 | 1759/60 | |
Onkosten van Scheepen | ƒ132216:11:08: | ƒ159314:01:08: |
Randsoenen Ordinair | d:o 74404:19:08: | d:o 72513:12:08: |
Onkosten d:o | d:o 28842:12:-: | d:o 29569:16:08: |
d:o Extra ordinair | d:o 3295:15:-: | d:o 6365:11:08: |
Timmeragie en Reparatie | d:o 4861:-: -: | d:o 5380:17:-: |
Fortificatiën | d:o 2353:01:-: | d:o 1449:-:08: |
Onkosten van S' Comp:s Leijfeijgenen | d:o 22970:06:08: | d:o 22450:18:08: |
'T Hospitaal | d:o 6447:19:-: | d:o 7360:05:-: |
Reecq: van Condemnatie en Confiscatie | d:o 4227:08:-: | d:o 3797:05:08: |
Onkosten van Chaloupen &:a | d:o 4174:18:08: | d:o 4806:10:-: |
Scheeps Zoldijen | d:o 14047:14:08: | d:o 18858:01:08: |
Zoldijen aan land | d:o 96853:10:08: | d:o 133270:02:-: |
Somma | ƒ394695:16:-: | ƒ465136:02:-: |
Uijt welk vertoog dan komt te blijken, dat de lasten in ‘t generaal deesen Jaare ƒ70440:6:-: minder als A:o Pass:o bedragen hebbende, ieder Lastpost in ‘t bijsonder het volgende meerder of minder heeft koomen te rendeeren, als.
meerder | minder. | |
Onkosten van Scheepen dit Jaar minder bedragende, als A:o Pass:o komt Zulx voor't, Eensdeels, om dat 'er in 't vorige boekjaar een getal van twaalf Scheepen alhier meerder zijn aangeweest, en ten tweeden dat aan de in deesen Jaare hier gepasseerdt Zijnde bodems geen buijten gewoone reparatiën hebben behoeven gedaan te werden | ƒ 27097:10:-: | |
Randsoenen Ordinair daar en teegen meerder beloopende | ƒ1891:7:-: | |
is heenkoomende, weegens de verstrekte Randsoenen, aan de manschappen, dewelke aan 't in de baaij fals geconstrueerd werdende nieuwe hospitael koomen t' arbeijden, mitsg:s dewijl bij manquement van Vaderlands bier, het grootste gedeelte van 't Randsoen van S' Comp:s gequalificeerde Dienaren met Caabse wijn heeft moeten werden voldaen. | ||
Onkosten Ordinair, het minder rendement deeser reecq: teegens die van 't Jaar bevoorens is veroorsaakt, door dien 'er in A:o voorgangen meerder arbeijds Gereedschappen Zijn verstrekt geworden. | d:o 727:04:08: | |
Onkosten Extra ordinair deesen Jaere insgelijx minder lastdragende, om dat ter geen afscheids maal voor d' opperhoofden en gequalificeerde Passagiers der Retourvloot gehouden, nogte ook geen defroijement op de verjaardag van den Edelen heer gouverneur gegeeven is, gelijk meede, weegens de betaalde premiën voor 't opbrengen der Slaven, die in A:o Pass:o alhier zijn g' executeerd, monteerende dit alles tot | d:o 3069:16:08: | |
Timmeragie en Reparatie, Sommeeren al meede minder, overmits 'er dit Jaar aan 't Zee hoofd geen reparatiën Zijn vereijscht geworden. | d:o 519:17:-: | |
Fortificatiën bedragen in teegendeel meerder, dewijl 'er behalven 72: p:s kruijtdeekens ook eenige Arbeidsgereeschappen aan d' arthilleristen hebben moeten werden verstrekt | d:o 904:-:08: | |
Onkosten van S' Comp:s Leijfeijgenen, rendeeren insgelijx meerder weegens het bekostigde aan de jongst van MadagasCar alhier aangebragte Slaven. | d:o 519:08:-: | |
'T Hospitaal, waarin deesen Jaare een merkelijk getal impotenten minder als in A:o preterito geleegen hebben, heeft dienvolgens ook kunnen besuijnigen een Somma van | d:o 912:06:-: | |
Reekening van condemnatie en Confiscatie, daer en teegen meerder monteerende als in 't voorl: Jaer komt voort, door de meerdere betaalde penn: uijt S' E: Comp:s Cassa voor diversse geExecuteerdens. | d:o 430:02:08: | |
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuijgen, beloopen minder, ter saake dat de landsboote in A:o voorgangen van nieuwe Zeijlen Voorsien geworden Zijnde, aan deselve Oversulx dit jaar niet dan de gewoone Verstreckingen Zijn gedaan | d:o 631:11:08: | |
Scheeps Zoldijen koomen insgelijx minder te rendeeren, eerstelyk, weegens de mindere verstrekte goede maanden aan de hier gepasseerde Scheepelingen, en ten tweeden dat het boeken der Zoldijen, deesen Jaare agtervolgens de g' Eerde Ordres van haar Hoog Edelens de heeren der hooge Indiasche Regeering tot Batavia is gedaan | d:o 4810:07:-: | |
Zoldijen aan Land, Sommeeren meede minder, weegens de in A:o pass:o aan 't guarnisoens volk afgegeevene monteering, en het boeken der Soldijen, invoegen als bovengemeld. | d:o 36416:11:08: | |
Somma | ƒ3744:18:-: | ƒ74185:04:-: |
meerder | minder. | |
Onkosten van Scheepen dit Jaar minder bedragende, als A:o Pass:o komt Zulx voor't, Eensdeels, om dat 'er in 't vorige boekjaar een getal van twaalf Scheepen alhier meerder zijn aangeweest, en ten tweeden dat aan de in deesen Jaare hier gepasseerdt Zijnde bodems geen buijten gewoone reparatiën hebben behoeven gedaan te werden | ƒ 27097:10:-: | |
Randsoenen Ordinair daar en teegen meerder beloopende | ƒ1891:7:-: | |
is heenkoomende, weegens de verstrekte Randsoenen, aan de manschappen, dewelke aan 't in de baaij fals geconstrueerd werdende nieuwe hospitael koomen t' arbeijden, mitsg:s dewijl bij manquement van Vaderlands bier, het grootste gedeelte van 't Randsoen van S' Comp:s gequalificeerde Dienaren met Caabse wijn heeft moeten werden voldaen. | ||
Onkosten Ordinair, het minder rendement deeser reecq: teegens die van 't Jaar bevoorens is veroorsaakt, door dien 'er in A:o voorgangen meerder arbeijds Gereedschappen Zijn verstrekt geworden. | d:o 727:04:08: | |
Onkosten Extra ordinair deesen Jaere insgelijx minder lastdragende, om dat ter geen afscheids maal voor d' opperhoofden en gequalificeerde Passagiers der Retourvloot gehouden, nogte ook geen defroijement op de verjaardag van den Edelen heer gouverneur gegeeven is, gelijk meede, weegens de betaalde premiën voor 't opbrengen der Slaven, die in A:o Pass:o alhier zijn g' executeerd, monteerende dit alles tot | d:o 3069:16:08: | |
Timmeragie en Reparatie, Sommeeren al meede minder, overmits 'er dit Jaar aan 't Zee hoofd geen reparatiën Zijn vereijscht geworden. | d:o 519:17:-: | |
Fortificatiën bedragen in teegendeel meerder, dewijl 'er behalven 72: p:s kruijtdeekens ook eenige Arbeidsgereeschappen aan d' arthilleristen hebben moeten werden verstrekt | d:o 904:-:08: | |
Onkosten van S' Comp:s Leijfeijgenen, rendeeren insgelijx meerder weegens het bekostigde aan de jongst van MadagasCar alhier aangebragte Slaven. | d:o 519:08:-: | |
'T Hospitaal, waarin deesen Jaare een merkelijk getal impotenten minder als in A:o preterito geleegen hebben, heeft dienvolgens ook kunnen besuijnigen een Somma van | d:o 912:06:-: | |
Reekening van condemnatie en Confiscatie, daer en teegen meerder monteerende als in 't voorl: Jaer komt voort, door de meerdere betaalde penn: uijt S' E: Comp:s Cassa voor diversse geExecuteerdens. | d:o 430:02:08: | |
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuijgen, beloopen minder, ter saake dat de landsboote in A:o voorgangen van nieuwe Zeijlen Voorsien geworden Zijnde, aan deselve Oversulx dit jaar niet dan de gewoone Verstreckingen Zijn gedaan | d:o 631:11:08: | |
Scheeps Zoldijen koomen insgelijx minder te rendeeren, eerstelyk, weegens de mindere verstrekte goede maanden aan de hier gepasseerde Scheepelingen, en ten tweeden dat het boeken der Zoldijen, deesen Jaare agtervolgens de g' Eerde Ordres van haar Hoog Edelens de heeren der hooge Indiasche Regeering tot Batavia is gedaan | d:o 4810:07:-: | |
Zoldijen aan Land, Sommeeren meede minder, weegens de in A:o pass:o aan 't guarnisoens volk afgegeevene monteering, en het boeken der Soldijen, invoegen als bovengemeld. | d:o 36416:11:08: | |
Somma | ƒ3744:18:-: | ƒ74185:04:-: |
Gelijk wijders uijt het voorseijde vertoog meede is Koomen te Consteeren, dat de Zuijvere winsten en S’ Lands Inkomsten hebben bedragen, als volgt, te weeten.
d' A:is 1760/61 | d' A:is 1759/60 | |
Winsten | ƒ35985:03:08: | ƒ49202:06:08: |
Inkomsten | d:o 142347:18:-: | d:o 114075:17:-: |
ƒ178333:01:08: | ƒ163278:03:08: |
d' A:is 1760/61 | d' A:is 1759/60 | |
Winsten | ƒ35985:03:08: | ƒ49202:06:08: |
Inkomsten | d:o 142347:18:-: | d:o 114075:17:-: |
ƒ178333:01:08: | ƒ163278:03:08: |
Zulx de winsten en s’ Lands inkomsten dit Boekjaar meerder als in ‘t gepasseerde bedragen, een Somma van ƒ15054:18:, ‘t welk door het meerder rendement der Pagtpenn: en verkogte Zeeguls, mitsg:s d’ Ingekoomene recognitie Penn: van wijnen en diversse agterstallige Leen-plaatsen, gelijk meede, weegens de ontfangene S’ Heeren geregtigheijd van verkogte vaste goederen, is voortgevloeijd.
En is ten deesen belange voorts verstaen, voorengem: Heer Hoofd administrateur Pieter Reede van Oudshoorn te qualificeeren, om met het Sluijten der Negotie boeken deeses gouvernements te doen voortgaan.
Wijders geresumeerd weesende, de versoekschriften van den Dispencier, Pakhuijsmeester en Keldermeester, tendeerende, om te moogen genieten, d’ ordinaire Jaarlijxe afschrijvingen, op de goederen, dewelke door haarl: geduurende het voorl: Jaar Zijn verstrekt geworden, welke versoek Schriften aldus waren luijdende.
‘Den Wel Edelen gestrengen Heer Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van Neederlands India, gouverneur van Cabo de goede Hoop &:a &:a &:a beneevens den E: agtb: Raad van Politie, word Eerbiedig versogt, dat aan den ondergeteekenden Dispencier mag werden toegestaan, de Ordinaire afschrijving van de onderstaande goederen, dewelke door spillagie, leccagie, aanslaan der muren als andersints onvermijdelijk in Een Jaar koomen te ontstaan, namentlijk.’
‘
387 1/8 | Mudden Tarwe op 19356 3/4: mudden, Sijnde 2: P:ro C:tos |
10 1/2: | d:o Rog, op 350 1/8: mudd: Zijnde 3: prC:to |
22 3/4: | d:o Garst d:o 1561: d:o d:o 1 1/2: d:o |
2: | d:o gem: gort d:o 136: d:o d:o 1 1/2: d:o |
5/8 | d:o fijne d:o d:o 44: 1/8: d:o d:o 1 1/2: d:o |
21 3/8: | mudden Boonen op 861: 1/2: mud:, als |
12 1/2: mudd: op 417: 5/8 mudd: over het Jaar geleegen, Zijnde 3: P:r C:to | |
8 7/8: d:o d:o 443 7/8: d:o binnen 't Jaar Zijnde 2: P:r C:to | |
24 7/8: | mudd: Erweten op 830 3/8: mudd: over het Jaar geleegen hebbende, Zijnde 3: p:r C:to |
11109 | lb: Rijst op 370320 lb: d:o 3: d:o |
508: | d:o Beschuijt d:o 33924: d:o d:o 1 1/2: d:o |
216: | d:o Poeder Zuijker op 8575: lb: als. |
136 lb: op 4561: lb: over het Jaar geleegen hebbende, Zijnde 3: P:r C:to | |
80: d:o d:o 4014: d:o binnen 't jaer d:o 2: d:o | |
489 | lb: Candij Zuijker op 23519: lb: als. |
56: lb: op 1857: lb: over het Jaar geleegen hebbende Zijnde. 3: P:r C:to | |
433 d:o d:o 21662: d:o binnen t Jaer Zijnde 2: d:o | |
5: | lb: Hop op 1122: lb: |
25 1/2 | d:o Peeper d:o 1402 1/2 d:o als. |
14: lb: op 635: lb: over het Jaar geleegen hebbende, Sijnde 2 1/4: p:r C:to | |
11 1/2: d:o d:o 767 1/2: d:o binnen 't jaar d:o 1 1/2: d:o | |
13 1/2: | d:o Gaarn, op 892 1/2: lb: als. |
9: lb: op 451 lb: over het Jaar geleegen hebbende Zijnde 2: p:r C:to | |
4 1/2: d:o d:o 441 1/2: binnen 't jaer 1: d:o | |
9: | lb: wax, op 308: lb: over 't jaar geleegen 3: d:o |
34: | d:o wax kaarssen op 1711 lb: Sijnde 2: d:o |
98: | d:o Zeep d:o 4910: d:o d:o 2: d:o |
50 1/10: | kann: Olijven Olij op 1030: kann:, als. |
47 3/10: kann: op 958 2/5: kann:, over het Jaar geleegen à 5: p:rC:to | |
2 2/10: d:o d:o 70 8/10: d:o binne 't Jaar à 3 P:r C:to | |
109 1/2: | d:o Lijn olij, op 2192: kann over 't jaer, à 5: p:r C:to |
63 1/2: | d:o Clappus olij d:o 1271: d:o d:o d:o d:o 5: d:o |
154: | kann: Traan op 3207 1/2: Kann:, als. |
145: kann: op 2910 1/2: kann: over 't jaer geleegen a 5: P:r C:to | |
9: d:o d:o 297: d:o binnen 't jaer à 3: P:r C:to |
387 1/8 | Mudden Tarwe op 19356 3/4: mudden, Sijnde 2: P:ro C:tos |
10 1/2: | d:o Rog, op 350 1/8: mudd: Zijnde 3: prC:to |
22 3/4: | d:o Garst d:o 1561: d:o d:o 1 1/2: d:o |
2: | d:o gem: gort d:o 136: d:o d:o 1 1/2: d:o |
5/8 | d:o fijne d:o d:o 44: 1/8: d:o d:o 1 1/2: d:o |
21 3/8: | mudden Boonen op 861: 1/2: mud:, als |
12 1/2: mudd: op 417: 5/8 mudd: over het Jaar geleegen, Zijnde 3: P:r C:to | |
8 7/8: d:o d:o 443 7/8: d:o binnen 't Jaar Zijnde 2: P:r C:to | |
24 7/8: | mudd: Erweten op 830 3/8: mudd: over het Jaar geleegen hebbende, Zijnde 3: p:r C:to |
11109 | lb: Rijst op 370320 lb: d:o 3: d:o |
508: | d:o Beschuijt d:o 33924: d:o d:o 1 1/2: d:o |
216: | d:o Poeder Zuijker op 8575: lb: als. |
136 lb: op 4561: lb: over het Jaar geleegen hebbende, Zijnde 3: P:r C:to | |
80: d:o d:o 4014: d:o binnen 't jaer d:o 2: d:o | |
489 | lb: Candij Zuijker op 23519: lb: als. |
56: lb: op 1857: lb: over het Jaar geleegen hebbende Zijnde. 3: P:r C:to | |
433 d:o d:o 21662: d:o binnen t Jaer Zijnde 2: d:o | |
5: | lb: Hop op 1122: lb: |
25 1/2 | d:o Peeper d:o 1402 1/2 d:o als. |
14: lb: op 635: lb: over het Jaar geleegen hebbende, Sijnde 2 1/4: p:r C:to | |
11 1/2: d:o d:o 767 1/2: d:o binnen 't jaar d:o 1 1/2: d:o | |
13 1/2: | d:o Gaarn, op 892 1/2: lb: als. |
9: lb: op 451 lb: over het Jaar geleegen hebbende Zijnde 2: p:r C:to | |
4 1/2: d:o d:o 441 1/2: binnen 't jaer 1: d:o | |
9: | lb: wax, op 308: lb: over 't jaar geleegen 3: d:o |
34: | d:o wax kaarssen op 1711 lb: Sijnde 2: d:o |
98: | d:o Zeep d:o 4910: d:o d:o 2: d:o |
50 1/10: | kann: Olijven Olij op 1030: kann:, als. |
47 3/10: kann: op 958 2/5: kann:, over het Jaar geleegen à 5: p:rC:to | |
2 2/10: d:o d:o 70 8/10: d:o binne 't Jaar à 3 P:r C:to | |
109 1/2: | d:o Lijn olij, op 2192: kann over 't jaer, à 5: p:r C:to |
63 1/2: | d:o Clappus olij d:o 1271: d:o d:o d:o d:o 5: d:o |
154: | kann: Traan op 3207 1/2: Kann:, als. |
145: kann: op 2910 1/2: kann: over 't jaer geleegen a 5: P:r C:to | |
9: d:o d:o 297: d:o binnen 't jaer à 3: P:r C:to |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede hoop ult:o Aug:s 1761. /:was geteekent:/ C: Brand.’
Aan den wel Edelen gestr: Heer Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a: beneevens den E: Agtb: Raad van Politie deeses gouvernements.
‘Wel Edele Gestr; Heer en E: Agtb: Heeren’
‘Den ondergeteekende Pakhuijsmeester versoekt seer Eerbiedig dat aan hem mag werden toegestaan, d’ ordidnaire afschryving op de hier onder te noemene goederen, geduurende dit afgeweekene boekjaar onvermijdelijk gevallen, bestaande in ‘t volgende; namentlijk.’
‘
Cramerijen. | |
33: | lb: alluijn op 1110: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
31: | d:o Lijm op 637: lb: à 5: P:r C:to |
54: | d:o Stijfsel d:o 1084: d:o 5 d:o |
Loot. | |
4 1/2: | lb: Plat op 3615: lb: à 1/8 p:r C:to |
Coper | |
8: | lb: gesort:d op 6430 1/2 lb: à 1/8: p:r C:to |
Ijser | |
1464: | lb: gesort:d op 97703 lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 1 1/2: p:r C:to |
Staal | |
9: lb:, als. | |
6 1/2: lb: op 443: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 1 1/2: P:r C:to | |
2 1/2: d:o d:o 258: d:o binnen 't Jaar aangebragt d:o 1: P:r C:to. | |
Speijkers | |
447 | lb: gesort:d ijsere op 29751: lb: over 't jaar geleegen hebbende à 1 1/2: p:r C:to |
Verwen. | |
1: | lb: feijne op 40 lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
88: | d:o gesort:de grove op 2932: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
Tabak. | |
9: | lb: op 316 1/4: lb: à 3: P:r C:to. |
Specerijen | |
1 3/8: | lb: nooten op 139 5/8: voor 't Jaar geleegen hebbende à 1: P:r C:to |
1 3/4: | d:o foulij d:o 178 1/8: |
1 1/2: | d:o Canneel d:o 141 3/8: |
Cramerijen. | |
33: | lb: alluijn op 1110: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
31: | d:o Lijm op 637: lb: à 5: P:r C:to |
54: | d:o Stijfsel d:o 1084: d:o 5 d:o |
Loot. | |
4 1/2: | lb: Plat op 3615: lb: à 1/8 p:r C:to |
Coper | |
8: | lb: gesort:d op 6430 1/2 lb: à 1/8: p:r C:to |
Ijser | |
1464: | lb: gesort:d op 97703 lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 1 1/2: p:r C:to |
Staal | |
9: lb:, als. | |
6 1/2: lb: op 443: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 1 1/2: P:r C:to | |
2 1/2: d:o d:o 258: d:o binnen 't Jaar aangebragt d:o 1: P:r C:to. | |
Speijkers | |
447 | lb: gesort:d ijsere op 29751: lb: over 't jaar geleegen hebbende à 1 1/2: p:r C:to |
Verwen. | |
1: | lb: feijne op 40 lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
88: | d:o gesort:de grove op 2932: lb: over 't Jaar geleegen hebbende à 3: P:r C:to |
Tabak. | |
9: | lb: op 316 1/4: lb: à 3: P:r C:to. |
Specerijen | |
1 3/8: | lb: nooten op 139 5/8: voor 't Jaar geleegen hebbende à 1: P:r C:to |
1 3/4: | d:o foulij d:o 178 1/8: |
1 1/2: | d:o Canneel d:o 141 3/8: |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede hoop Ult:o aug:s 1761. /:was geteekent:/ D:d D’ Aillij.’
Aan den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh Raad Extra Ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, en den Ressorte van dien &&&:a benevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Den ondergeteek: keldermeester versoekt zeer Eerbiedig, aan uwe wel Edele gestr: en E Agtb:, dat aan hem mag valideeren de hier onder gespecificeerde afschrijving te weeten.’
‘1828: Kann: Arak op 18289: kannen, dewelke onder dato deeses restant verblijven à 10: p:r C:to’
‘22823: d:o Caabse wijn op 228231: kannen dewelke onder dato deeses insgelijx Restant verblijven à 10: P:r C:to’
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede Hoop ult:o Aug:s 1761: /was geteekent/’
‘J:F: Tiemmendorf.’
Is daarop goedgevonden ende verstaan, dat de daar bij aangehaalde minderheeden, als niet Excedeerende, bij de voorseijde negotie boeken sullen werden afgeschreeven.
Laatstelijk is op het diesweegens bij Request gedaan versoek, door den Burger Hendrik van Smittenberg, aan denselven geaccordeerd, omme met een der verwagt werdende retourscheepen te moogen repatrieeren, ende sulx ter Consideratie van desselfs armoedigen toestand, Vrij van Transport en Costgeld, mits geduurende de reijse voor de Cost Scheeps dienst doende.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s
C. 139, pp. 559-569.¶
Dingsdag den {17611215} 15 Decbr: 1761.
S’ voormiddags alle Present.
Alsoo nu Zeedert eenigen tijd herwaerts, Continueele klagten Zijn gedaan geworden, dat d’ Eijgenaars of besitters der boven S’ E: Comp:s Coorn Molen leggende Thuijnen, Zig niet koomen t’ ontsien, om het water, waarmeede deselve Moolen moet werden gedreeven, met het leggen van Dammen als andersints op te houden, en naar hunne Thuijnen af te leijden, niet teegenstaande men, om voorsz: Thuijnen een genoegsaam genot van ‘t gedagte water te doen hebben, aan dies besitters heeft geaccordeerd gehad, hetselve dagelyx vier uuren, te weeten, des morgens van Vijf tot Seeven Uuren, en des Avonds meede Soo lang op dien Selfden tijd te moogen gebruijken; Soo is, om teegens diergelijk onbehoorlijk gedoente te voorsien, goedgevonden ende beslooten, d’ Eijgenaars en bezitters der meergem: boven de moolen leggende Thuijnen bij affixie van billietten t’ interdiceeren en te verbieden, om ‘t naar de moolen loopend water teegen te houden, op te dammen, of in, en naar hunne Thuijnen te leijden, nog hetselve op eenigerhande wijze te gebruijken, als alleenlijk des morgens en S’ avonds van Vijf tot Seeven uuren, geduurende welken tijd met deselve t’ gebruijk daar van uijt bijzondere gunste als nog Zal laaten behouden, op pœne wijders, dat de geene die bevonden Zullen worden, hier teegens aen te gaan, of ‘t water buijten den voorsz: gestipuleerden tijd afgelijd, opgedamt, of teegen gehouden te hebben, telkens in een boete van Vyftig Ryxd:s pro fisco Zullen weesen vervallen; terwijl de Meesters hieromtrent ook voor derselver Slaven sullen moeten instaen.
Voorts zijn heeden in vergaderinge met Attentie gerevideerd de negotie en Zoldij Boeken deeses Gouvernements, van ‘t jongst afgeloopene boekjaar, neevens ‘t rapport door de tot derselver Examinatie gecommitteerd geweest Zijnde Leeden deeses Raads, d’ E E:s David D’ Aillij en Pieter Hacker, verleend, uijt dewelke is koomen te blijken, dat in gem: negotie boeken niet alleen alle Posten van Ongelden en andere afschrijvingen met de diesweegens verleende ordonnantiën koomen te accordeeren, maar dat ook buijten dien geene afschrijvingen Zijn gedaen geworden; gelijk meede, dat de Zoldij Boeken ook in de vereijschte forme, navolgens d’ ordres der E: Comp: gehouden, d’ afbetalinge aan de Dienaren derselver naar behooren uijtgereijkt, mitsg:s de belastingen daer van bij de negotie boeken in diervoegen afgeschreeven Zijn als in ‘t voorseijde Rapport Specificq werd aangetoond; en laatstelijk, dat door den Zoldij boekhouder als Curator ad Lites, omtrent het inventariseeren, verkoopen en Inboeken der nalatenschappen van S’ E: Comp:s Dienaren, mitsg:s het in Cassa tellen van dies geheel bedragen ter somma van Rxs: 425 1/4: ofte ƒ1020:12:- in alles Conform d’ ordres van Haer wel Edele groot Agtb: de heeren der Hooge Indiasche Regeering is gehandeld geworden: Weshalven verstaan is, dat de meergem: Negotie en Zoldij boeken volgens gebruijk, Zoo na ‘t Vaderland als na Batavia, en het geciteerd Rapport noopens dies Examinatie, bovens dien aan welgem: Heeren der hooge Indiasche Regeering Sullen werden gesuppediteerd.
Waarna geresumeerd weesende, de ingediende nominatiën der resp: Collegiën Zoo hier aan Cabo als in de buijten Districten, Zijn de gedaene Electie van Ouderlingen geapprobeerd, mitsg:s uijt het dubbeld genomineerd getal tot Diaconen verkooren, de volgende Persoonen, als.
In de kerk hier aan Cabo.
Johannes Meijnderts Cruijwagen, tot Ouderling in plaatse van den afgaanden Jan Haszingh. Salomon van Egten en Arend de Waal, tot Diaconen, voor d’ uijtgediende Carel Albregt Haupt en Evert van Schoor.
In de Stellenbosche Kerk.
Johannes Louw Pietersz: tot ouderling, in steede van Pieter Laubster en Pieter Wium de jonge tot Diacon, in plaetse van Dirk de Vos.
In de kerk van Drakensteijn .
Francois Retief tot ouderling, voor den af te treedenen Pieter Loret. Mitsg:s Pieter Joubert Gideonsz, en Wentzel Coetser tot Diaconen, in steede van Jan Petrus Roux en Pieter de Villiers.
In de kerk in ‘t Land van Waveren .
Jan Terron tot ouderling in plaatse van Pieter Terron, en Pieter du Plessis tot Diacon voor den uijtgedienden Jan Jordaen de jonge.
In de Swart Landsche Kerk.
Michiel Basson tot ouderling, en Maarten Slabber tot Diacon. Den Eersten in plaatse van Stephanus Sebastiaen Walters, en Den anderen voor Andries Gobregt.
Sullende voorsz: kerkenraaden wyders werden aangeschreeven, dat dewijl ‘er deesen Jaare weederom geen Commissaris Politicq na de buijten districten Staat af te gaan, zij dierhalven Sullen moeten besorgen, dat de Reecq: haarer armen penn:gen ten eersten in gereedheijd gebragt en herwaards overgesonden werden.
Voorts Zijn uijt de in dubbelen getale genomineerde Persoonen, om na gebruijk in d’ onderstaande Collegiën dienst te doen, verkooren, als.
Tot Burgerraden.
Jan Fredrik Willem Böttiger, en Hendrik Oostwald Muller in Steede der uytgediende Jan Haszingh en Jacobus Blanckenberg.
Tot Weesmeesteren.
Tobias Christiaen Rönnenkamp en Evert van Schoor, in plaatse van d’ afgaande Dirk Westerhoff en Hendrik Oostwald Muller.
Tot Commissarissen van Civiele en Huwelijx Saken.
Jacobus Johannes Le Sueur en Jacobus Alexander La Febre ter plaatsvervullinge van de af te treedene Lucas Sigismundus Faber en Evert van Schoor.
Tot Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn .
Gerrit van der Bijl, Daniel Malan, Jan Blignault en Pieter Loret in Steede van Andries Brink, Hendrik Cloete, Hendrik Hop en Jacob Marais.
Tot Heemraden van Swellendam .
Philip du Preez en Hermanus Steijn in Steede van d’ uijtgediende Jacob Botha d’ oude en Philip Rudolph Botha.
Laatstelijk is den oud burgerraad Paulus Artoijs op desselfs hier om gedaan versoek, ende ter sake Zijner hoogklimmende Jaaren, en meer andere Lighaams gebreckelijkheeden, van ‘t waarneemen van ‘t brandmeesters officie ontslagen, en in plaetse van denselven weederom tot brandmeester bevordert, den burger Jan Faassen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] R Tulbagh
[Signed:] P:V: Reede van Oudshoorn
[Signed:] I: Meinertzhagen
[Signed:] R S Allemann
[Signed:] C Brand
[Signed:] D:d D’ Aillij
[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s