Skip to content

C143 v1.20

C. 143, pp. 2-68.

Marginalias d’ A:o 1765:

C. 143, pp. 69-77.

Donderdag den {17650110} 10: Jann: 1765:

S’ voormiddags present, den wel Edelen groot Agtb: Heere M:r Librecht Hooreman. Eerste Raad en Directeur Generaal van Neederlands India, Admiraal en Chef der retourvloot, en Commissaris over dit gouvernement, mitsg:s den Edelen Heere Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van India mitsg:s gouverneur in Loco &&:a en alle de leeden.

Na dat welopgem: Edelen Heere Commissaris, die op Eergisteren met het Schip Borsselen , alhier behouden is koomen aan te landen, heeden in Raade was verscheenen, geliefde denselven, den Heere Gouverneur en resp: Leeden te Communiceeren, dat Zijn Edele door haar Wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiasche Regeering, als Admiraal over de Retourvloot deeses Jaars benoemd Zijnde geworden, haar Hoog Edelens teffens hadden goedgevonden, de visite van dit gouvernement aan Zijn Edele op te dragen, bij Sodanige opene Brief ofte Commissie, als daar op door Zijn Edele aan den Heere gouverneur wierd ter hand gesteld, en aldus was luijdende.

‘Petrus Albertus van der Parra, Gouverneur generaal, en de Raaden van weegens den Staat der vereenigde Neederlanden en der Neederlandsche geoctroijeerde Oost-Indische Comp: in India: Allen den geene die deesen Zullen Zien ofte hooren leesen, Salut, doen te weeten.’

‘Nademaalen in Raade van India op den 17: Augustus Jongstl:, goedgevonden is, ter Occagie dat thans als admiraal over de retourvloot, van hier na Neederland Staat te vertrecken, den Heer Eerste Raad en Directeur generaal M:r Librecht Hooreman, door zijn Ed:e teffens te doen visiteeren het Caabse gouvernement, ten eijnde aan de Intentie der Heeren principalen, niet alleen al van den Jaare 1656: af, hier toe geleegen hebbend’, maar ook bij haaren brief van den 24 Maart 1695: nader ten opzigte der van hier repatrieerende leeden deeser Tafel uijtgedrukt, aan haar Ed: Hoog Agtb: bij Zijn arrivement in Neederland te kunnen doen, een distinct berigt, van den toestand der Zaaken aldaar: Zoo is het, dat wij den gemelden Heer Hooreman, om denselven daartoe des te beeter in Staat te Stellen, door deesen onsen openen brief en Commissie authoriseeren en Committeeren, als onsen expressen Commissaris ten voorschreeve gouvernemente, met Sodanige magt en authoriteijt als aan die Commissie bevoorens geaccrocheert is geweest, om uijt onsen naame geduurende zijn aanweesen aldaar, het oppergezag waar te neemen, en voorts met advijs van den Gouverneur en Raad aldaar, Zodanige ordres te stellen, als in alsulke Commissie toestaan en betaamd, mitsg:s voor den dienst van de Compagnie, onder de nadere approbatie deeser Regeering, of van de heeren onse principalen Sal werden noodig geoordeelt; ontbieden en beveelen derhalven den heer raad Extra ordinair en gouverneur Rijk Tulbagh, ofte die geene die ter verscheijninge van den gemelden Heer Hooreman, het gezag aldaar Zoude moogen voeren, neevens den Raad ten voormelde gouvernemente, mitsg:s alle andere officieren, Suppoosten, Soldaaten, Mattroosen, Burgers en verdere onderdanen, in of buijten den dienst van d’ E: Compagnie, onder derselver gehoorsaamheijd aan de Caab bescheijden Zijnde, niemand uijtgesondert, den meergem: Heer Hooreman, als onsen Commissaris behoorlijk te erkennen, te Eeren, respecteeren ende gehoorsaamen, als ook tot uijtvoering van deese Zijne Commissie, alle hulpe en bijstand, met raad en daad, naar vermoogen te bewijzen, op den Eed, waermeede een iegelijk aan de generaale Neederlandsche geoctroijeerde Oost-Indische Compagnie verbonden is, alsoo wij Sulx ten dienste derselve, ende tot naarkoominge der ordres onser voorschreeve heeren principalen, Sodanig bevonden hebben te behooren.’

’/:onderstond:/’

‘Gegeeven In ‘t Casteel Batavia op ‘t Eijland Groot Java, deesen 4: October A:o 1764: /:lager:/ den Gouverneur generaal van Neederlands India /:was geteekent:/ P: A: v: d: Parra ter Sijden Stond S’ Comp:s groot Zegel in rooden waxe gedrukt, met een Papiere ruijte overdekt /:en daar onder ter ordonn: van hoog gemelde hunne Edelheedens /:geteekent:/ I:n Will: Falck Secret:s.’

Waarop naar Lectuure van voorsz: Commissie welopgem: Edelen Heere Commissaris, door den Heere Gouverneur en de leeden des raads met dit gewigtig Caracter Seer Eerbiedig wierd gefeliciteert, met verseekering bij welgem: Heere gouverneur dat gelijk zijn Edele, ingevolge de voorz: Acte van Authorisatie, geduurende desselfs aanweesen ter deeser plaatse als Commissaris over dit gouvernement pligtschuldig erkent, gerespecteerd, en desselfs g’Eerde beveelen, promptelijk Souden geobedieert en nagekoomen, men ook geensints in gebreeken Zoude blijven, om Zijn Edele naar uijtterste vermoogen te bewijzen, alle hulp en adsistentie, die denselven tot uijtvoering van gementioneerde Commissie, ten meesten dienste onser Heeren en Meesteren, mitsg:s tot welzijn deeses gouvernements Zoude koomen te requireeren.

Sijnde voorts goedgevonden en verstaan, dat welgem: Edelen Heere Commissaris, volgens het gewoone gebruijk op aanstaande Dingsdag den 15: deeser, Solemneelijk Zal worden voorgesteld, Sullende ten dien eijnde alle ende een ygelijk Soo S’ Comp:s dienaren als burgeren werden aangesegd en verwittigt, dat deselve Zig op evengem: tijd des morgens de Clocke neegen uuren hier ten Casteele sullen hebben te vervoegen, mitsg:s landdrost en heemraaden, neevens d’ officieren der burgerije, Soo van Stellenbosch als Drakensteijn , bij missive werden opontbooden, om Zig ter Selver tijd en plaatse te laaten vinden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] L. Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 78-82.

Dingsdag den {17650115} 15: Janu: 1765.

De voorstelling van den Edelen Heere Eerste Raad en Directeur generaal van Neederlands India, mitsg:s admiraal en Chef der Retourvloot deeses Jaars M:r Librecht Hooreman, als commissaris deeses gouvernements, ter Sessie van den 10: deeser, op heeden bepaald weesende, zoo begaf zig welopgem: Zijn Edele, verseld van den Heere Gouverneur Rijk Tulbagh, en gevolgd van de resp: Leeden des Raads, de Clocke neegen uuren, uijt de vergader zaal, naar de Puije van ‘t gouvernement, voor dewelke niet alleen in ordre gerangeert Stond, de Militie deeses Casteels, maar Zig ook bij een vergadert hadden, alle de verdere hier bescheijdene S’ Comp: dienaaren en Burgeren, mitsgad:s d’ officieren der ter rheede leggende Scheepen, aan alle dewelke naar voorgaande Clock roeringe, mitsg:s het voorleesen der Commissie door haar wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiasche Regeering, den gedagten Heer Hooreman als Commissaris over dit gouvernement verleend, Zijn Edele doorden Heere gouverneur als Zodanig wierde voorgesteld, met Serieuse recommandatie, dat een ijgelijk zijn Edele, in nakoominge van hunnen Eed en pligt, daar voor Zouden hebben t’ erkennen, eeren ende gehoorsaamen, het welk door de gantsche gemeijnte volveerdig met het uijtroepen van Ja! Beloofd geworden zijnde, Soo wierd gedagten Heere Commissaris hierop, op de geneegentste en Eerbiedigste wijze gefeliciteerd, met toewensching van Godes Zeegen over alle desselfs verrigtingen; na welke pligtpleegingen drie generaale decharges uijt de Musquetterie der Militie, mitsg:s 21: Canon Schooten van ‘t Casteel gedaan, als meede van alle de ter rheede leggende Scheepen en vaartuijgen der E: Comp: insgelijx geschooten geworden Zijnde, de voorsz: Militie voor bij ‘t balcon, Staande voor’s Gouverneurs wooning, en waarop Zig den Edelen Heere Commissaris, mitsgaders den Heere gouverneur en de resp: Raadsleeden gesamentlijk hadden vervoegd, quam te defileeren, mitsg:s in behoorlijke ordre af te trecken: Synde vervolgens de gedagte leeden van den Politicquen Raad neevens de verdere gequalificeerde Dienaren der E: Comp: en voornaamste uijt de Burgerij des middags door hoogstgem: Edelen heere Commissaris Hooreman mitsg:s den Heere gouverneur Tulbagh, Seer vriendelijk ter maaltijd onthaald geworden.

Aldus Gedaan en uijtgevoerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] L: Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 83-126.

Dingsdag den {17650122} 22 Jann: 1765.

‘S voormiddags, present den Wel Edele Groot agtb: Heer M:r Librecht Hooreman Eerste Raad en Directeur Generaal van India, mitsg:s Admiraal en Chef deeser Retourvloot, en Commissaris over dit Gouvernement, mitsg:s den Wel Edele Gestr: Heer Ryk Tulbagh, Raad extraordinairis van Neederlands India en Gouverneur deeser Plaatse, en alle de Leden.

Vermits Seedert den 29: der voorgaande maand Decbr:, dat agtervolgens het ten dien dage genoomene Besluyt, aan alle ende een ygelyk der Landbouwers by affixie van Billietten is geordonneert geworden, om ten Negotie Comptoire alhier d’ opgave te Komen doen, van Sodanige quantiteyt Tarw, als een yder maar enigsints zoude te missen hebben, en dus vermogens zyn, aan d’ E: Comp: te leeveren, ten eynde hier door te Kunnen weeten, of en welke quantiteyt van ‘t voorsz: graan, naar India soude Kunnen werden afgescheept, tot heden toe niet meer dan circa 5000 mudden zyn opgegeeven, en ‘er dus by ‘t voorjarig Restant ten minsten nog 5000 mudden Koomende t’ ontbreeken, tot dat geene ‘t welk volgens de permanente ordres der Heeren meesteren by dit Gouvernement in voorraad moet werden gehouden, het dienvolgens niet alleen nog seer onseeker blyft, of men die quantiteyt wel zal kunnen magtig worden, maar dat men bovensdien, ingevalle het den alderhoogsten behagen mogte, ‘t Land weederom te besoeken, met dusdanige excessive droogte, als men nu Twee Jaaren agter een alhier heeft gehad, niet anders, dan een nog schraalder Coorn ougst, kan te gemoed sien, heeft men dierhalven geen geringe Swarigheyd ontmoet, om in deese Kommerlyke omstandigheeden van ‘t voorsz: alhier Self soo hooglyx benodigt zynde Graan iets aftesteeken; maar ten deesen belange meede Serieuselyk overwoogen zynde, het groot derangement, dat niet alleen aan haar Wel Edele Groot agtb: de Heeren der hooge Indiasche Regeering zoude kunnen werden veroorsaakt, ingevalle het aanweesend Provisie Schip Bosch en Hoven in ‘t geheel sonder Tarw van hier quam te retourneeren, maar dat ook ‘S Comp:s Ministers tot Ceylon , by derselver op gisteren hier aangebragte missive van den 13 Novbr: d’ a:o pass:o, ons op ‘t nadrukkelyxte komen te versoeken, de door haar gedaane petitie van 84 Lasten Tarw Compleet te voldoen, tot preventie der nadeelige gevolgen, die andersints by macquement van dien, voor ‘S Comp:s belangen aldaar stonden geboren te worden, is dierhalven onvermydelijk noodsaakelijk geoordeelt, en dienvolgens beslooten, de quantiteyt van 60 lasten Tarw naar Batavia, mitsg:s de geeyschte 84 Lasten naar Ceylon te senden; maar nadien d’ evengem: 144 Lasten, gelyk boven is gesegd, sullen moeten werden afgestooken, van dat geene, ‘t welk men alhier selve noodwendig komt te benodigen, is dierhalven verstaan, welgem: Heeren der hooge Indiaasche Regeering, op ‘t Eerbiedigst te versoeken, ons in Steede van dien, weederom een gelyke quantiteyt Reyst te willen laten toekoomen, boven en behalven dat geene, ‘t welk men gewoon is, Jaarlyx by de ordinaire Eyschen, ten behoeve deeses Gouvernements van haar Wel Edele Groot agtbr: te petitioneeren.

Vervolgens wierd door den Heere Gouverneur Rijk Tulbagh te kennen gegeeven, dat Seedert het Aanweesen der Engelsse Scheepen een getal van 46 Persoonen, zoo uyt dit Guarnisoen, als van de Ambagts Lieden en ‘t volk der buyten Posten, mitsg:s der ter Rheede leggende Scheepen, geaufugeert weesende, op gisteren door den Heer Independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, aan hem Heer Gouverneur was gerapporteert, hoe dat in ‘t seekere geinformeert was, dat zig aan boord van het ter Rheede leggend Engels Conings Schip The Panther tusschen de 20 en 30 der voorsz: van ons gedeserteerde manschappen quamen te bevinden, en dat hij Gouverneur hierop ordres hadde gesteld, dat ‘er by Provisie, geen de minste victualiën hier van Land naar de aanweesende Engelssche oorlogscheepen wierde getransporteerd; maar daarmeede te Supercedeeren, tot dat dies aangaande op heeden soude weesen genomen, Sodanig nader besluyt, als men ten deesen belange voor den dienst onser Heeren en Meesteren zoude vinden te behooren, ‘t welk door den Edelen Heere Commissaris en de verdere Leeden des Raads volkoomen geapprobeert weesende, wierd hier op door gedagte Heer Fiscaal, ten opzigte der geciteerde by hem bekomene Informatiën, het volgende nader verslag gedaan, te weeten, dat de op ‘S Comp:s werf alhier bescheydene Timmerlieden Isaac Pos, Lambert Croes, Jacob Yselman, en Cornelis van Cas, die op het instantig versoek van den Commandant der voorsz: drie Engelsse oorlogscheepen de Heer Richard Collins, door den Heere Gouverneur aan boord van ‘t geciteerde Schip The Panther zyn gesonden geweest om aldaar eenige noodwendige reparatien te helpen verrigten, by hun weederkomste aan Land, gem: Heer Fiscaal, het voorsz: berigt, nopens de zig op dat Schip The Panther bevindende, en uyt dit Gouvernement gedeserteerde Persoonen, hadden gedaan, en daarvan ter Justitieele Secretarye alhier Sodanig Relaas hadden verleend, als thans door syn E: in Raade wierde geproduceert; En nadien men uyt den Inhoude van voorsz Relaas nu met genoegsaame Seekerheyd is te weeten gekoomen, dat zig het grootste gedeelte der voorsz: deserteurs, aan boord van ‘t meergemelde Schip The Panther Koomen te bevinden, is dierhalven op het voorstel van hoogstgem: Edelen Heere Commissaris, verstaan, om Soo aan dat Schip, als de meede aanweesende Oorlogscheepen The Weymouth en Seaford , buyten het genot van water en brandhout, geen de minste verdere gerieflykheeden van Provisien als andersints te laten toekoomen, ter Tyd toe de voorsz: van ons gedeserteerde, en sig op ‘t Schip The Panther bevindende Persoonen weederom souden weesen gerestitueert; en dat den Eerstgeswooren Clercq ter Politicque Secretarye alhier Tobias Christiaan Ronnenkamp, defacto naar voorwaartsgemelde Heer Commandant Richard Collins soude werden gesonden, om uyt naam van welgemelde Edelen Heere Commissaris, mitsg:s den Edelen Heer Gouverneur en Raad, niet alleen de terug geeving der meergem: uyt dit Gouvernement gedeserteerde Dienaaren, der E: Comp: te Eysschen, maar zyn E: daar neevens ook aan te kondigen, het voorsz: genomen besluyt, ingevalle aan het soo evengem: door ons gedane billyk requisit niet mogte werden voldaan, welke boodschap in diervoegen by voorsz: Heer Commandant Collins verrigt zynde, verscheen kort hierop in raade den Capt: John Pighin, Commandeerende het voorsz: Schip The Seaford , denwelken te kennen gaf, dat hy, mits d’ Indispositie van meergemelden Heer Collins, en in qualiteyt als tweede Commandeerende Officier der gedagte drie Oorlogscheepen, uyt desselfs naam op de zoo evengem: ontfangene boodschap, sig alhier in raade hadde vervoegd, en waar over betuygde, hooglijkst verwondert te zyn, vermits hun niet alleen ten eenemaal onbekend quam te zyn, maar dat zy daar en boven ook beswaarlyk konden gelooven, dat zig de voorsz: van hier gedeserteerde Persoonen op een haarer Scheepen souden bevinden; dan waarop weederom aan gem: Heer Pighin wierd te Kennen gegeeven, welke ontwyffelbaare Informatiën men dies aangaande aan handen quam te hebben, onder vertooning van het groot nadeel, dat hiermeede aan onse Heeren Principaalen wierd toegebragt, en hoe weynig Sulx met de meenigvuldige gerieflykheeden, waarmeede de Successivelyk hier gepasseerde Scheepen zyner Groot Brittannische majesteyt in ‘t generaal, en de thans door hun gecommandeert werdende Bodems in ‘t byzonder waaren geadsisteerd, gelyk meede de aan haar Persoonen allesints betoonde Eere en Beleeftheeden, was quadreerende, op het welke meergedagten Heer Pighin, overtuygd schynende te zyn, dat voorsz Deserteurs zig effectivelyk aan boord van ‘t Schip The Panther quamen te bevinden, beloofde zyn Ed: op desselfs woord van Eer, zoo wel in dien Bodem, als de Twee andere Scheepen, exacte Visitatie naar voorsz: weglopers te laten doen, en daar op alle de geene, die ‘er zouden gevonden zyn, te zullen aan Land zenden, met bygevoegd versoek wyders, dat ten Eynde geen vertraaging aan haarl: thans op handen geschooten zynde vertrek te veroorsaaken, aan hun mogte gepermitteerd zyn, de provisiën en andere Benoodigtheeden, als bevoorens naar Boord te moogen laten transporteeren: welken aangaande, na dat ged: Heer Pighin uyt de Vergaderzaal was getreeden, gedelibereert weesende, is daarop goed gevonden en beslooten, dat ingevalle zyn E: komt te verclaaren, de voorsz: verseekering met betrecking tot alle drie de Scheepen t’ offereeren, men Sulx als dan zal accepteeren, en dien volgens de bevoorens geaccordeerde gerieflykheeden als vooren te doen Plaats hebben, ‘t geen aan voorschreeve Heer Pighin te kennen gegeeven weesende, betuygde syn E: nogmaals, zoo in desselfs voorsz: qualiteyt, als in naame van den Heer Commandant Collins, op zyn woord van Eer te belooven, de voorsz: visitatie niet alleen ten eersten te zullen laaten in ‘t werk stellen, maar Specialyk alle Sodanige deserteurs, als zig op meergemelde drie Scheepen sullen koomen te bevinden, de facto te sullen restitueeren.

Werdende hierna door meergem: Heere Gouverneur meede voorgedragen, hoe dat het Hospitaal alhier, nu al bereyds Seedert veele Jaaren in een seer slegten en bouwvalligen Staat is geweest, dermaten, dat met de genoegsaam by aanhoudentheyd gedaane Reparatien, het Selve naauwlyx tot gebruyk heeft kunnen werden in Staat gehouden, invoegen dit gebouw de verdere daaraan vereyscht werdende onderhoudingen niet meer waardig zynde, noodwendig afgebrooken, en in Steede van dien ter Selver Plaatse wederom een ander nieuw Hospitaal diende opgebouwd te worden, dog dat zig daar omtrend seer veele inconvenienten quamen op te doen, dewyl voor eerst soo wel de aan handen zynde materialen, die nu p:r het Provisie Schip Bosch en Hoven alhier van Batavia syn aangebragt, als de geene, die in voldoening onser jongst gedane Petitie uyt het Vaderland verwagt worden, noodwendig sullen moeten werden geemployeert, tot constructie der nog in dit Casteel vereyscht werdende, mitsg: thans bereyds onder handen synde Pakhuysen en Logementen voor ‘t Guarnisoen; en dat het bovensdien voornamentlyk ondoenlyk was, om met het bepaald getal van Timmerlieden en Metselaars, mitsg;s de by laatstgem: Ambagtslieden gebruykt werdende Opperlieden dusdanig Capitaal gebouw te kunnen ter hand neemen, sonder het Opbouwen der hier bovengem: Pakhuysen en Logementen in ‘t Casteel, waarmeede men, gelyk soo even is gesegd, thans Werkelyk besig is, ten eenemaal te doen stille staan; Versoekende syn Edele dierhalven, dat desen aangaande Sodanig besluyt mogte werden genomen, als men ten meeste dienste der E: Comp: soude vinden te behooren: Waarop door hoogstgem: Heere Commissaris betuygd: synde, dat Syn Edele, by besigtiging van ‘t gedagte Hospitaal, het zelve ook hadde bevonden te zyn, in dusdanigen slegten Staat, dat Syn Edele insgelyx van gevoelen was, dat het Selve, als de Costen eener Swaare Reparatie niet meer waardig zynde, noodsaakelyk afgebrooken, en in dies Plaats een geheel nieuw Hospitaal diende opgebouwd te werden; Is hierop, op het hieromtrend gedane voorstel van Syn Edele best gedagt, en dienvolgens besloten, dat met den eersten sal werden in gereedheyd gebragt, een accuraat Plaan ofte Teekening van het voorsz: nieuw op te settene gebouw, met byvoeging, niet alleen der daartoe vereyscht werdende materialen, maar insonderheyd van ‘t getal der Ambagtslieden, die men sal oordeelen onvermydelyk tot dit werk alleen nodig te hebben, en dat het een en ander vervolgens soo aan haar Wel Edele Hoog agtbr: de Heeren Majores in ‘t Patria, als aan haar Hoog Edelens tot Batavia sal werden gesuppediteert, met eerbiedig versoek aan eerstgem: onse Heeren en Meesters, deese Regeering te qualificeeren, om het geciteerde, alhier noodwendig vereyscht werdende nieuwe Hospitaal te mogen doen Construeeren, en ten dien eynde de versogte Materialen herwaards te willen senden, en ons teffens te permitteeren, het daartoe nodig Synde, en by ‘t voorsz: Plaan te Specificeerene extraordinair getal ambagtslieden alhier te mogen aanhouden, die egter naar de voltooying van het dikwilsgen: Hospitaal ten eersten weederom sullen werden gedimitteert.

En nadien door den Capt: Adriaan de Graaf, voerende het ter Rheede leggende Schip Leekerlust is gerapporteert, dat, wanneer hy met desselfs soo evengem: onderhebbenden bodem des namiddags van den 11: deser was gekoomen in ‘t gesigt van Punto Premeiro , als doen eenige sterke vuuren langs ‘t Strand aldaar hadde sien opgaan; Soo is by overweeging, dat dewyl niet alleen voor als nog hier niet syn vernoomen geworden, de Retourscheepen Radermacher en Sloterdyk , die volgens het nu ingekoomene Berigt van Batavia, den 22: Jann: des voorl: Jaars van daar vertrocken zyn, maar dat in de maand Juny Pass:o aan de Westhoek der Baay Fals een Waarloo Steng, gemerkt R:D:M:C: v: W.OO. synde Koomen aanspoelen, het dus seer presumptief is, dat aan dien Bodem, en misschien ook aan desselfs even geciteerden macker, ergens omtrent deese Custen eenig ongeluk sal syn overgekoomen, en dat het dienvolgens wel soude kunnen weesen, dat zig eenige der Scheepelingen dier Twee Kielen, omtrent voorsz: Punto Premeiro , of daarom Streex komen t’ onthouden; oversulx noodsaakelijk geoordeelt, en dienvolgens beslooten, om den Hoeker de Snelheyd ten Spoedigsten van hier derwaarts aftezenden, ter ondersoeking, of ‘er ergens op deese Custen nog eenige Menschen ofte goederen van meergem: vermist werdende Scheepen, mogte te vinden syn, ten eynde die als dan in te neemen en herwaarts te brengen, Sullende dierhalven den Gezaghebber van den Hoeker de Meermin Jan Theunisz, als de Custen alhier lang bevaaren, en dus goede Kennisse van deselve hebbende, op voorsz: tot deese Expeditie te gebruykenen Hoeker de Snelheyd werden geplaatst.

Gelyk al verder in aanmerkinge genoomen weesende, dat men door de in den voorl: Jaare voorgevallene Swaare Sterfte onder ‘S Comp:s Leyfeygenen, zig thans des aangaande in groote verleegentheyd komt te bevinden, en dat volgens het Berigt van de Overheeden der onlangs hier aangeweest zynde Engelsse Vaartuygen The Mercury en The Fly , die enigen Tyd op Madagascar in de Rivier van Maningare hadden gelegen, de Slaven aldaar abundant te bekoomen waaren, is hierop goedgevonden en beslooten, om voorsz: Hoeker de Meermin in de maanden van maart of April aanstaande, ter inruyling van een goede Parthy Slaven voor d’ E: Comp: een Togt naar het even geciteerde Eyland Madagascar te laten doen.

En dewyl men geinformeert is, dat ‘er geleegentheyd soude zyn, om van ‘t onlangs alhier gearriveerde Frans Schip L’ ajax , een quantiteyd van 800 Baalen Bourbonse Coffyboonen te kunnen magtig worden; is dierhalven goedgedagt, de voorsz: Parthy, ten behoeve der E: Comp: inteslaan, ende Sulx voor dezelve prys, als nu bereyds eenige maalen is geschied, namentlyk, tegens Ses Ryxd: de Baal van 100 ld netto, ten eynde by bequame Scheeps gelegentheyd na ‘t Vaderland te kunnen werden versonden.

Synde hierna, op het dieswegens gedaan versoek by den E: Cap:t ter Zee en Equipagiemeester Willem Vrugt, aan denselven geaccordeert, om de Kleederen van desselfs overledene Huysvrouw Susanna Duym in een Kist lang vyf voeten mitsg:s breed en hoog twee voeten, met een der voor de Camer Delft repatrieerende Scheepen, aan haare Zuster Catharina Duym, Huysvrouw van Pieter van der Marle, woonagtig tot Delft , te mogen overzenden, mits voorsz: Kist voor dies afzending, de gewoone visitatie Subject blyft.

Gelyk ook door den Boekhouder en opziender van ‘S Comp:s Houtmaguazyn en slaven Logie Carel Maximiliaan Adleda, is overgelevert, het onderstaande versoekschrift.

Aan den Wel Edelen Groot Agtb:r Heere M:r Librecht Hooreman Eerste raad en directeur Generaal van Neederlands India, Admiraal en Chef der Retourvloot, mitsg:s commissaris van Cabo de goede Hoop, en den Wel Edelen Gestr: Heere Ryk Tulbagh, Extraordinaris Raad van Indien, en Gouverneur alhier, benevens den E: Agtb:r Raad van Politie.

‘Wel Edele Groot agtb:, en Gestr: Heeren, en E: agtb: Heeren’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied en onderdaanigheyd te kennen, Uwe Wel Edele Groot agtbr: en Gestr: Heeren, en E: agtbr: seer needrigen dienaar, den Boekhouder en opsiender van ‘S E: Comp:s Hout maguazyn en Slaven Logie Carel Maximiliaan Adleda; hoe den Suppl:t in den Jaare 1758, ingevolge de hier toe goedgunstelyk geobtineerde Permissie, d’ Eere heeft gehad, aan haar Wel Edele Hoog agtb:r de Heeren Majores in ‘t Patria, request te presenteeren, houdende ootmoedig versoek, om door hoogst deselve, na het voorbeeld van des Suppl:ts predecesseurs, met de Qualiteyt en Gagie van Ondercoopman te mogen werden begunstigd, dog waarop haar Edele Hoog Agtbr: dies Tyd tot des Suppl:t byzonder Leedweesen niet favorable hebben gelieven te disponeeren: Ende ten aansien den Suppl:t vertrouwd, in ‘t waarneemen van desselfs teegenwoordigen Swaaren dienst, aan syne resp: gebieders niet alleen altoos goed genoegen te hebben gegeeven, maar ook nog is gevende, Soo neemt denselven de vryheyd, sig te wenden tot Uwe Wel Edele groot agtbr, en Gestr: Heeren, en E: agtbr, met needrig versoek, dat deselve van die goedheyd gelieven te zyn, aan den Suppl:t te permitteeren, om ten fine voorsz:, aan hoogstgem: Heeren Meesteren in ‘t Patria nogmaals een eerbiedig request te mogen presenteeren, mitsg:s dat het ged: Supplicq, onder ‘S E: Comp:s Papieren overgaande, door Uwe Wel Edele groot agtbr: en Gestr: Heeren, en E: agtbr: met derselver gunstig voorschryvens, mag werden geappuyeerd.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a’

naar welkers Lectuure aan den Suppl:t is toegestaan, onder ‘S E: Comp:s Papieren nogmaals een request, ter obtenue van Ondercoopmans Qualiteyt en Gagie, aan de Heeren Majores in ‘t Patria, overtezenden; Terwyl dat versoek weederom met een favorabel voorschrijvens aan welgem: Heeren Meesteren, sal werden geappuyeerd.

Voorts is aan den Burger Vaandrig Jan Christoffel Fleck, hierom insgelyx by request versoek doende, geaccordeert, om desselfs Twee Zoontjes, genaamt Johannes en Christiaan, d’ Eerste Elff, en d’ andere agt Jaaren oud, met het op gisteren alhier gearriveerde Ceylons Retourschip Kievitsheuvel , onder betaaling der daartoe Staande Transport en Costpenn: naar Neederland te mogen oversenden.

Ook is op het dieswegens in Scriptis gedaan Supplicq, door den op het ter rheede leggend’ uytkomend Schip Voorland bescheydenen Opper Chirurgyn Clamer Huyskens, aan denselven toegestaan, desselfs in A:o 1763, alhier getrouwde Huysvrouw Johanna Catharina Tamé, met sig naar Batavia meede te neemen.

Vervolgens zyn meede geleesen en nagesien, de versoek schriften en daaraan geannexeerde Procuratiën en Soldy reekeningen, van zoodaanige Persoonen, als op eene daarvan geformeerde Lyst staan genoteerd, tendeerende, om deselve reecq: aan haare gemagtigdens in ‘t Patria te mogen oversenden: in welkers opzigte verstaan is, dat dezelve zullen werden gesteld, in handen van den Heer Independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, ten einde hier omtrend volgens d’ ordres der E: Comp:e te handelen.

‘Laatstelyk geresumeerd weesende de Reekeningen der armepenningen, van de hier te Lande zynde vyf Kerken; luydende, als volgt.’


'T Generaale Montant des Capitaals deeser Caabse Diacony Armen
Bestaande in 't volgende
A:o 1764. P:mo January was 't Capitaal   ƒ228023:11:
In dit Jaar bygekoomen
Aan Almoessen ƒ5504:-:
Aan Grafsteeden d:o 1822:12:
d:o Intresten d:o 8443:07:
d:o Armbossen d:o 393:08:
d:o Testamentaire en Liberaale Giften d:o 520:-:
d:o Huys Huur d:o 100:16:
d:o Verhuurde Gestoeltens d:o 324:-: d:o 17108:03:
    ƒ245131:14:
Gaat af.
d:o Onkosten der Armen ƒ12678:19:
d:o d:o der Kerk d:o 9363:01:
d:o Winst en Verlies d:o 50:18: d:o 22092:18:
Blyft onder Ult:mo xber. 1764   ƒ223038:16:
Bestaande in de volgende Parthyen, als:
Aan Cassa over Restant ƒ9147:09:
d:o Obligatien en Custing Brieven d:o 150261:04:
d:o agterstallige Intresten d:o 9982:19: ƒ169391:12:
d:o Ornamenten van de Kerk d:o 1099:10:
d:o Huysen over Bouw Stoffen d:o 12547:14:
d:o D' Diacony van Stellenbosch d:o 7200:-:
d:o d:o d:o 'T Land van Waveren d:o 11200:-:
d:o d:o d:o 'T Swart land d:o 21600:-: d:o 53647:04:
Somma   ƒ223038:16:

'T Generaale Montant des Capitaals deeser Caabse Diacony Armen
Bestaande in 't volgende
A:o 1764. P:mo January was 't Capitaal   ƒ228023:11:
In dit Jaar bygekoomen
Aan Almoessen ƒ5504:-:
Aan Grafsteeden d:o 1822:12:
d:o Intresten d:o 8443:07:
d:o Armbossen d:o 393:08:
d:o Testamentaire en Liberaale Giften d:o 520:-:
d:o Huys Huur d:o 100:16:
d:o Verhuurde Gestoeltens d:o 324:-: d:o 17108:03:
    ƒ245131:14:
Gaat af.
d:o Onkosten der Armen ƒ12678:19:
d:o d:o der Kerk d:o 9363:01:
d:o Winst en Verlies d:o 50:18: d:o 22092:18:
Blyft onder Ult:mo xber. 1764   ƒ223038:16:
Bestaande in de volgende Parthyen, als:
Aan Cassa over Restant ƒ9147:09:
d:o Obligatien en Custing Brieven d:o 150261:04:
d:o agterstallige Intresten d:o 9982:19: ƒ169391:12:
d:o Ornamenten van de Kerk d:o 1099:10:
d:o Huysen over Bouw Stoffen d:o 12547:14:
d:o D' Diacony van Stellenbosch d:o 7200:-:
d:o d:o d:o 'T Land van Waveren d:o 11200:-:
d:o d:o d:o 'T Swart land d:o 21600:-: d:o 53647:04:
Somma   ƒ223038:16:

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Getransporteerd In Kerken raaden van Cabo de goede Hoop, ten overstaan van my ondergeteekende als Commissaris Politicq den 21. January. 1765.’

’/:was geteekend:/’

‘P: v: Reede van Oudshoorn.’


Cassa Reekening der Armen Gelde Soo bevonden is, op Ult:mo December. 1764.
Debet
Uytgegeven aan Alimentatien en diversse Benoodigtheeden &:a ƒ698:15:
In Leen van Haar Eerw. den Kerken raade van Cabo ƒ9000:-:
Credit
By het Sluyten der voorige Jaars reekening is 'er
aan Contanten p:r Restant in Cassa gebleeven ƒ2090:06:
Onder de Godsdienst in 't Jaar 1764 ontfangen. d:o 835:13:
Nog wegens Intresse, Giften, Kerke Geregtigheeden d:o 411:08:
Somma ƒ3337:11:
de uytgaaf hiervan afgetrocken d:o 698:15:
Soo blyft dit Jaar aan Contant in Cassa ƒ2638:12:
de uytstaande Capitaalen bedragen d:o 3170:-:
de agterstallige Intresse d:o 526:12:
de Kerken ornamenten d:o 240:-:
Somma ƒ6575:08:
afgetrokken van de nevenstaande d:o 9000:-:
Blyft aldus Diaconies Cassa Debet ƒ2424:08:
Dewelke tot Swaar Geld gereduceerd Zynde, bedragen ƒ1939:12:

Cassa Reekening der Armen Gelde Soo bevonden is, op Ult:mo December. 1764.
Debet
Uytgegeven aan Alimentatien en diversse Benoodigtheeden &:a ƒ698:15:
In Leen van Haar Eerw. den Kerken raade van Cabo ƒ9000:-:
Credit
By het Sluyten der voorige Jaars reekening is 'er
aan Contanten p:r Restant in Cassa gebleeven ƒ2090:06:
Onder de Godsdienst in 't Jaar 1764 ontfangen. d:o 835:13:
Nog wegens Intresse, Giften, Kerke Geregtigheeden d:o 411:08:
Somma ƒ3337:11:
de uytgaaf hiervan afgetrocken d:o 698:15:
Soo blyft dit Jaar aan Contant in Cassa ƒ2638:12:
de uytstaande Capitaalen bedragen d:o 3170:-:
de agterstallige Intresse d:o 526:12:
de Kerken ornamenten d:o 240:-:
Somma ƒ6575:08:
afgetrokken van de nevenstaande d:o 9000:-:
Blyft aldus Diaconies Cassa Debet ƒ2424:08:
Dewelke tot Swaar Geld gereduceerd Zynde, bedragen ƒ1939:12:

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Nagesien in Kerke vergadering aan Stellenbosch , den 6: January. 1765. /:was geteekent:/ Joh:s Appeldoorn, J.H. Myburgh, G: v: d: Byl, D:l D’ Vos, H:A: Malaen, J:s Conterman, J:R: v: As.’


'T Generaale montant des Capitaals deeser drakensteynsche diacony armen, bestaat in 't volgende
A:o 1764. P:mo Jann was 't Capitaal   ƒ12146:04:
In dit Jaar bygekoomen
Aan Almoesen ƒ948:02:
d:o Intresten d:o 609:-:
d:o Kerkhofs geregtigheeden d:o 248:-:
d:o Huurbanken d:o 234:-: d:o 2039:02:-:
    ƒ14185:06:-:
Gaat af:
Aan onkosten der Armen ƒ669:-:
Voor het Kosters Huys d:o 2877:04: d:o 3546:04
Blyft onder Ult:mo Xber. 1764   ƒ10639:02:-:
Bestaande in de volgende Parthyen, als:
Aan Cassa over Restant ƒ1039:02:
d:o Obligatien en Schepen Kennissen d:o 9600:-:
Somma   ƒ10639:02:
Tot Swaargeld gereduceerd bedraagd ƒ8511:6:

'T Generaale montant des Capitaals deeser drakensteynsche diacony armen, bestaat in 't volgende
A:o 1764. P:mo Jann was 't Capitaal   ƒ12146:04:
In dit Jaar bygekoomen
Aan Almoesen ƒ948:02:
d:o Intresten d:o 609:-:
d:o Kerkhofs geregtigheeden d:o 248:-:
d:o Huurbanken d:o 234:-: d:o 2039:02:-:
    ƒ14185:06:-:
Gaat af:
Aan onkosten der Armen ƒ669:-:
Voor het Kosters Huys d:o 2877:04: d:o 3546:04
Blyft onder Ult:mo Xber. 1764   ƒ10639:02:-:
Bestaande in de volgende Parthyen, als:
Aan Cassa over Restant ƒ1039:02:
d:o Obligatien en Schepen Kennissen d:o 9600:-:
Somma   ƒ10639:02:
Tot Swaargeld gereduceerd bedraagd ƒ8511:6:

’/:was geteekend:/’

‘P: v:d: Spuy, R: v:d: Merwe, J:A: Theron; A:s du Tooy J:P: Roux, P: Roux, P: Blignaut, W:C: Coetser, P:r Joubert.’


Cassa Requening der Arme Gelden soo als bevonden is in 't Land van Waveren , sub ultimo xbris. 1764.
By 't Sluyten der voorige Jaar reecquening resteerde
aan Contanten ƒ2069:11:
Aan Collecte onder de Godsdienst d:o 661:13:
d:o Kerken Geregtigheeden d:o 61:10:
  ƒ2793:02:
Daarvan uitgegeven voor diverse Benoodigtheeden d:o 238:-:
Soo resteert an Contanten ƒ2555:02:
Daarenteegen is deese Kerk aan die van Cabo debet d:o 13000:-:
Waarvan het boovenstaande afgetrocken, zoo
blyven wy nog ten agteren ƒ10444:14:
Tot Swaar geld gereduceerd bedraagt ƒ8355:18:

Cassa Requening der Arme Gelden soo als bevonden is in 't Land van Waveren , sub ultimo xbris. 1764.
By 't Sluyten der voorige Jaar reecquening resteerde
aan Contanten ƒ2069:11:
Aan Collecte onder de Godsdienst d:o 661:13:
d:o Kerken Geregtigheeden d:o 61:10:
  ƒ2793:02:
Daarvan uitgegeven voor diverse Benoodigtheeden d:o 238:-:
Soo resteert an Contanten ƒ2555:02:
Daarenteegen is deese Kerk aan die van Cabo debet d:o 13000:-:
Waarvan het boovenstaande afgetrocken, zoo
blyven wy nog ten agteren ƒ10444:14:
Tot Swaar geld gereduceerd bedraagt ƒ8355:18:

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan in ‘t Land van Waveren , Sub ultimo decembr: 1764 /:was geteekend:/ Remmerus Harders V:d:m: David van der Merwen, Pieter Theron, Jacobus de Wet, Johannes Stevanus Moller.’


Reekening, nopens den Staat der Armen Cassa in 't Zwartland , onder ult:mo December 1764.
A:o 1763 Ult:mo Decb:r was 't Restant der in Cassa gebleevenen
Contanten ƒ960:12:
In dit Jaar bygekoomen.
Aan Contant van den Eerw: Kerken Raad tot Cabo de Goede Hoop, volgens Politicq raads besluyt, de dato 30 Sept: 1760. ter Leen ontfangen, en welke penn: thans P:r Cassa zyn gebragt, om daar uyt te betaalen, de verschoten, die 't sedert door deesen en geene Persoonen tot het Repareeren der Kerk, en Kosters Huys, en 't voltooijen van 'S Predikants wooning zyn gedaan d:o 3000:-:
Aan Almoesen d:o 514:07:
Kerken Geregtigheeden en vrywillige Giften d:o 342:-: ƒ4717:03:
Daar van gaat af.
Aan diverse Onkosten tot het repareeren der Kerk en Kosters wooning, en het voltooyen van des Predikants Huys, alles volgens overgeleverde Reecq, mitsg:s weegens eenige andere Benoodigtheeden   d:o 1525:05:
Dus blyft onder dato deeser p:r restant   ƒ3091:14:
Daarenteegen is de Diacony aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepenen Kennissen debet ƒ27000:-:
Waarvan detraheere de bovengem: nu p:r restant
Blyvende Contanten d:o 3091:14:
Soo dat deze Kerk nog debet blyft   ƒ23908:02:
Of aan Hollands Court: geld   ƒ19126:10:

Reekening, nopens den Staat der Armen Cassa in 't Zwartland , onder ult:mo December 1764.
A:o 1763 Ult:mo Decb:r was 't Restant der in Cassa gebleevenen
Contanten ƒ960:12:
In dit Jaar bygekoomen.
Aan Contant van den Eerw: Kerken Raad tot Cabo de Goede Hoop, volgens Politicq raads besluyt, de dato 30 Sept: 1760. ter Leen ontfangen, en welke penn: thans P:r Cassa zyn gebragt, om daar uyt te betaalen, de verschoten, die 't sedert door deesen en geene Persoonen tot het Repareeren der Kerk, en Kosters Huys, en 't voltooijen van 'S Predikants wooning zyn gedaan d:o 3000:-:
Aan Almoesen d:o 514:07:
Kerken Geregtigheeden en vrywillige Giften d:o 342:-: ƒ4717:03:
Daar van gaat af.
Aan diverse Onkosten tot het repareeren der Kerk en Kosters wooning, en het voltooyen van des Predikants Huys, alles volgens overgeleverde Reecq, mitsg:s weegens eenige andere Benoodigtheeden   d:o 1525:05:
Dus blyft onder dato deeser p:r restant   ƒ3091:14:
Daarenteegen is de Diacony aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepenen Kennissen debet ƒ27000:-:
Waarvan detraheere de bovengem: nu p:r restant
Blyvende Contanten d:o 3091:14:
Soo dat deze Kerk nog debet blyft   ƒ23908:02:
Of aan Hollands Court: geld   ƒ19126:10:

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en nagesien ter Kerken Vergaderinge in ‘t Zwartland , datum als boven.’

’/:was geteekend:/’

‘Gerard Croeser, V:D:M:, Gideon Slabber weegens Siekte absent, Hend:k v:d: Westhuysen, Maarten Slabber, Joh:s Louw, J:Z:, Joh:s van Aarde, Johannis Verwey.’

is hierop beslooten, dat gem: Reek: volgens gebruyk naar ‘t Patria Sullen werden versonden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] L: Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 127-133.

Saturdag den {17650126} 26: Jann: 1765:

S’ voormiddag present den wel Edelen groot Agtb: Heere Commissaris M:r Librecht Hooreman, mitsg:s den Wel Edelen gestr: Heere gouverneur Rijk Tulbagh en alle de Leeden.

Dewijl door den schipper Joachim Hendrik Doodendorp, voerende het ter rheede leggend’ Retourschip Vreedesteijn , waar op, Soo wel als op het meede aanweesende Schip Leekerlust door haar wel Edele groot Agtb: de Heeren der hooge Indiase Regeering tot Batavia van de manschappen van ‘t aldaar afgelegde Engels Konings Schip the falmouth 25: gemeene Zeevarende, om voor de Cost Scheeps dienst te doen, Zijn geplaatst geworden, bij Zijn arrivement alhier, aan welgem: Edelen Heere Commissaris en den Heere gouverneur Seer is geklaagd geworden, dat soo evengem: op Zijnen onderhebbenden bodem geplaatste Engelssen, van dewelke behalven 1: absente, geduurende de reijze nog 4: Zijn komen t’ overlijden, Sig niet alleen bij Continuatie Seer moedwillig hadden gedraagen, maar ook geensints eenige Commando’s hadden willen observeeren, en ter dier oorsaake door hem teffens instantig versogt zijnde, om tot voorkoominge van alle onheijlen, van voorsz: vreemdelingen te moogen werden ontslaagen: Geliefde den Heere Commissaris dierhalven in Consideratie te geeven, hoedanig men hier omtrent soude dienen te handelen; Terwijl door zijn Edele ten deesen belange wijders gecommuniceert wierd, dat de Heer Richard Collins Commandant der meede ter rheede Leggende drie Engelsse koningsscheepen, Soo dra te weeten was gekoomen, dat zig de bovengem: Engelsse manschappen op geciteerde Scheepen Vreedesteijn en Leekerlust quaamen te bevinden, Seer beleefdelijk had laaten versoeken, dat deselve als thans nog werkelijk in dienst en Soldij Sijner groot brittannische Majesteijt weesende, aan hem mogten werden afgegeeven, ten eijnde op de onder zijn Ed: Sorteerende Scheepen, waarop deselve hooglijx benoodigd waaren, te kunnen werden geEmploijeert: Waarop in overweeging genoomen Zijnde, van hoe grooten aangeleegentheijd het voor den dienst der E: Comp: is, dat ‘er geen de minste disordres onder ‘t volk op de retourscheepen koomen t’ ontstaan, en dat gelijk d’ ondervinding dagelijx leert, dat ons eijgen volk op de thuijs reijze niet als met veel moeijte in toom te houden Sijnde, het dienvolgens geensints raadsaam, maar in teegendeel van Seer Schadelijke gevolgen Soude kunnen weesen, in gevalle de voorsz: moedwillige Engelssen op bovengem: bodem vreedesteijn quamen te verblijven; heeft men oversulx moeten besluijten deselve van dien bodem af te neemen, mitsgaders aan voorwaartsgem: Heer Commandant Collins te laaten volgen, te meer, dewijl zig onder dit volk verscheijden komen te bevinden, die incurabel, en dus ten eenemaal buijten Staat Zijn, eenige diensten te kunnen presteeren; en nadien ten opzigte der geener die zig op Leekerlust bevinden, door den Cap:t Adriaan de graaf is betuijgd geworden, dat zij Zig geduurende de reijze wel niet onbehoorlijk hadden gedraagen, dog dat hij t’ seedert hun arrivement alhier meede geen geringe onwilligheijd onder deselve, mits de begeerte om bij hunl: eijgen natie te Zijn, quam te bespeuren, en daarom tot voorkoming van alle disordres, insgelijx wenschte van deselve ontslagen te Zijn; Is dierhalven verstaan, Sig van de op het gedagte Schip Leekerlust bevindende Engelsse mattroosen, die mits het overlijden van 1: derselver, thans nog in 24. Coppen soo gesonde als impotenten, koomen te bestaan, op gelijke wijze, en om die Selfde reedenen t’ ontdoen, als hier bevoorens ten opzigte van Vreedesteijn Zijn geallegueert, edog met relatie tot voorsz:, mitsg:s thans ten deesen Hospitaale leggende impotenten, voor Soo verre deselve eenigsints transportabel Zullen Zijn.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] L: Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 134-146.

Dingsdag den {17650129} 29: Janu: 1765:

S’ voormiddags Present, den Wel Edelen groot Agtb: Heere Commissaris M:r Librecht Hooreman, mitsg:s den wel Edelen gestr: Heere gouverneur Rijk Tulbagh, en alle de Leeden.

Vermits Haar wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiase Regeering tot Batavia, bij derselver g’Eerde dispositie de dato 23. december 1763:, gesteld in margine der nu van Batavia ontfangene bevinding op de Negotie boeken deeses gouvernements, d’ A:is 1760/61: niet alleen komen t’ ordonneeren, de vergoeding van ƒ168: voor een legger Arak, die twee maal Soude weesen afgeschreeven, maar daer en boven ook voldoende reedenen begeeren, weegens de door den keldermeester opgebragte 10: p:r C:to, Soo van d’ Arak als de wijnen, die Seedert de jaaren1757/58: tot 1760/61: Jaarlijx bij slot der boeken, p:r restant geweest zijn; Is dierhalven verstaan, dat Soo aan den geweesen keldermeester Jan Fredrik Tiemmendorf als den in desselfs plaats gesuccedeerden Coopman d’ E: Pieter Hacker, Extract uijt ged:te bevinding, voor soo verre de geciteerde hun betreffende Periodes aangaat, Sal werden ter hand gesteld, ten eijnde deesen Raade dies aangaande te dienen van berigt.

En nadien, niet teegenstaande Steeds behoorlijk Sorge word gedragen, om, wanneer ‘er eenige, ‘t Zij door indispositie als andersints hier verbleevene Militairen, weederom naar Batavia vertrecken, als dan derselver geweer en verdere waapenen meede te doen afgeeven, egter daaromtrent bij Continuatie veele abuijsen, door de agteloosheijd der scheeps overheeden werden begaan, die telkens door ‘t over en weeder aanreekenen dusdaniger militaire waapenen, en dus niet anders dan met veel schrijvens moeten werden geredresseert; Soo is, om Zulx voor ‘t vervolg voor te koomen, best gedagt, en dienvolgens beslooten, om ‘t geweer en de verdere waapenen, van alle Sodanige militairen, die, ‘t zij door indispositie als andersints, in dit gouvernement koomen te verblijven, voortaan binnen Scheeps boord te laaten, en daar en teegen ook aan de geene, die weederom van hier na Batavia vertrecken, geene Militaire waapenen meede te geeven; waar van aan Haar wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiase Regeering pligtschuldig kennisse sal werden gegeeven, met bijgevoegd versoek, dit ons genoomen besluijt, om de voorsz: geallegueerde reedenen, te willen approbeeren.

Door den alhier gerelegeerden Radeen Mascaretta, mitsg:s d’ Inlanders Intje Noita, Camiel en Dain Massoera op het instantigst versogt zijnde, om van den nog resteerenden tijd hunnes bannissements, gratieuselyk te moogen werden ontslagen, met permissie, weederom naar India te moogen retourneeren: Is hierop verstaan, deese versoeken aan welgem: Haar hoog Edelens voor te dragen, en daar bij in faveure der Suppl:tn te berigten, dat deselve zig ter deeser plaatse altoos Stil en behoorlijk hebben gedragen, invoegen aan ons ten haaren opzigte, geen klagten zijn voorgekoomen.

Sijnde wijders door Weesmeesteren alhier ingediend, het volgende versoekschrift.

Aan den Wel Edelen groot Agtb: heere M:r Librecht Hooreman, Eerste raad en Directeur generaal van Neederlands India, admiraal en Chef der Retourvloot, mitsg:s Commissaris van Cabo de goede hoop en den Wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh Extra ordinaris Raad van Indiën en gouverneur alhier, beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Groot Agtb: en gestr: Heeren en E Agtb: Heeren.’

‘Geeven reverentelijk te kennen, weesmeesteren deeser Steede, als Testamentaire bestierders des boedels van wijlen Juff:r Louisa Adriana Slotsboo weed: van wijlen den Coopman, mitsg:s oud Lidt en Secretaris van Politie, d’ E: Josephus de Grandpreez, dat ter haarer Camer, uijt gem: boedel voor de in Europa Sig bevindende Testamentaire Erfgenaamen van wijlen opgem: Juff:r de weed: de grandpreez met naamen Cajus Petrus, Daniel Josephus en Henricus Jacobus Slotsboo, nog berustende Zijn, veerthien p:r familie Schilderijen, dewelke de Suppl:tn gaarne aan den Ed: Agtb: Magistraat der Stad Arnhem /:onder wiens voogdije gem: drie Erfgenamen thans Koomen te sorteeren:/ souden willen oversenden.’

‘Waaromme de suppl:tn de vrijheijd neemen Zig te keeren tot uwe wel Edele groot Agtb: en gestr: Heeren en E Agtb: met gedienstig versoek, aan de Suppl:tn te permitteeren, de voorm: veerthien p:s familie Schilderijen, in Een Cas behoorlijk afgepakt ende versorgt, met eene der aanweesende ofte nog verwagt werdende retourscheepen, aan meergem: Magistraat tot Arnhem te moogen versenden. /:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /:lager/ uijt naame en last van weesmeesteren voorn:t /:was geteekent:/ J:H: Blanckenberg Secret:s /:in margine:/ Exhibitum in Raade van Politie den 29: Jann: 1765’

Waarop goedgevonden is, het daar bij gedaane versoek te Accordeeren.

Soo als ook op de diesweegens meede in scriptis gedaane versoeken, aan de onderstaande persoonen, het volgende is toegestaan, als.

Aan den geweesen boedelmeester te Batavia Cijprianus van Steenits, mitsg:s den boekhouder Carel Philip Jauch en geweesen Bataviase burger Joseph du Broca des Rouges, respectivelijk met de scheepen de Snoek en Leekerlust hier aangeland, om mits derselver Indispositie eenigen tijd hier ter plaatse te mogen overblijven.

Aan den p:r ‘t Huijs ten Donk repatrieerenden geelgieter Johannes Wesselaar, om desselfs huijsvrouw Anna Elizabeth Michaël neevens hunne drie kinderen, gen:t Fredrik Burchard, Anna Elizabeth en Johanna Sophia Wesselaar, met zig naar ‘t vaderland te moogen meede neemen, ende Sulx ter Consideratie van des Suppl:tn armoedige Staat, vrij van transport en Costgeld. Gelijk meede aan den burger Benjamin Casten is geaccordeert, als meede seer behoeftig Zijnde, voor de Cost Scheeps dienst doende p:r ‘t Schip de snoek te moogen Repatrieeren.

Alle welke Saaken invoegen voorsz: afgehandeld zijnde, keerde zig den wel Edelen groot Agtb: Heere, Eerste Raad en Directeur Generaal M:r Librecht Hooreman, tot den Edelen Heere gouverneur en de verdere Leeden, zig in substantie uijttende, “dat dewijl het heeden na gedagten voor ‘t laatste weesen Soude, dat zijn wel Edele groot Agtb: deese vergadering soude kunnen adsisteeren, en desselfs kort verblyf alhier, verseld van eene vermoeijdheijd der gedaane reijze, en toestel tot de verdere togt, hem niet hadden gepermitteerd, zijne Commissie, Sodanig uijt te voeren, als bij een langer vertoef, wel hadde vereijscht, Zijn Edele dierhalven, vermits voor Soo verre had kunnen nagaan, dat Soo wel door den Edelen Heere gouverneur als de verdere ministers, alles in ‘t werk wierd gesteld, wat tot welzijn deeser Colonie Strecken konde, haar wel Edelens gesamentlijk op ‘t vriendelijkste was bedankende, voor d’ Eere die dusverre hadde genooten, onder toewensching van Godes dierbaren Zeegen over alle haare verdere verrigtingen, die in den dienst der Edele Maatschappije, en terselver nutte Souden werden aangewend;” en daarop desselfs afscheijd van de vergaderinge genoomen hebbende, wierd welopgem: Edelen heere Hooreman, door den heere gouverneur weederom Seer Eerbiedig bedankt, voor d’ Eere die zijn wel Edele groot Agtb: deese vergadering hadde gelieven te bewijsen, met deselve, geduurende Zijn Edelens aanweesen alhier, Steeds bij te woonen, en daarin het noodige voor den dienst der E: Comp: en van dit gouvernement te helpen beraamen, met bijgevoegde verseekering, dat men geensints in gebreeken Soude blijven, de resp: g’Eerde Hoog Agtb: de heeren majores in ‘t Patria, als die, van haar hoog Edelens tot Batavia, Soo veel sulx doenelijk zal zijn, na uijtterste vermoogen, Schuldpligtig naar te koomen; onder hertelijke en Eerbiedige toewenschinge wyders, Soo door welgem: Heere gouverneur, als der resp: leeden des Raads, dat zijn wel Edele groot Agtb: na een geluckige en voorspoedige reijze, neevens desselfs seer g’Eerde familie, behouden en met volmaakte gesondheijd in ‘t Lieve vaderland Zoude moogen Koomen aan te landen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsz:

[Signed:] L: Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 147-150.

Donderdag den {17650131} 31: Jann: 1765.

S’ voormiddags present, den wel Edelen groot Agtb: Heere Commissaris M:r Librecht Hooreman mitsg:s den Wel Edelen gestr: Heere gouverneur Rijk Tulbagh en alle de Leeden.

Wierd door den Eerste Lieut:t van ‘t tot Batavia afgelegde Engels - Conings- Schip The Falmouth James Glasford denwelken met het ter rheede leggend retourschip Vreedesteijn , als Passagier alhier is aangeland, te kennen gegeeven, dat hij Zoo wel als den tweede Lieut:t van eevengem: bodem, Eduard Iggut, die Zig op ‘t meede aanweesend’ Schip Leekerlust , insgelijx als Passagier is bevindende, de reijze naar ‘t Vaderland Expres hadden aangenoomen, om op het gedrag der tot Batavia op voorsz: twee kielen, voor de kost scheeps dienst doende geplaatste Zeevaarende van ‘t ged: Schip de falmouth , een waakend’ oog te kunnen houden; dog dat deselve ten versoeke van den Commandant over d’ aanweesende Engelsse Conings Scheepen, de heer Richard Collins aan denselven overgegeeven Zijnde, hij dierhalven als nu seer gaarne, met het schip, waarmeede de voorsz: mattroosen naar Engeland staan getransporteerd te worden, Soude willen vertrecken, ten eijnde bij Zijn arrivement aldaar, aan haarl: te kunnen doen geworden, de Zoldijen die Zij bij Zijn groot Brittannische Majesteijt te goed Zijn hebbende, en dewelke buijten hem niet konden werden afgegeeven, vermits d’ afreekeningen van ‘t geciteerde volk onder hem waaren berustende, met bijgevoegd versoek wijders, dat ter Saake als voorengem: aan hem, mitsg:s aan voorsz: tweeden Lieut:t, gelijk meede aan nog twee met het voorseijde Schip Leekerlust van Batavia vertrockene Militaire officieren, met namen Joseph Hablewood lieut:t, en James Howell vaandrig, mogte werden gepermitteerd, om hunl: reijze als nu met de thans hier zijnde Engelsse Conings- Scheepen naar Europa voort te Setten; Welk versoek van ged: officier in overweeginge genoomen Zijnde, heeft men daarop aan denselven, mitsg:s aan d’ andere met het Schip Leekerlust hier gekoomene passagiers, voor dewelke d’ ordinaire transport en Costpenn: van Batavia naar Neederland, ter even gem: Indiase hoofdplaatse behoorlijk Zijn voldaan, de vrije keuse gelaaten, om ‘t Zij met derselver bescheijdene bodems, de verdere reijze naar ‘t Patria aan te neemen, dan wel op de voorsz: hier Zijnde Engels Scheepen over te gaan, welk laatstgen: egter door haarl: is verkoosen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] L: Hooreman

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] C Brand

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 151-182.

Dingsdag den {17650212} 12 febr: 1765.

S’ voormiddags present, den Wel Edelen gestr: heere gouverneur Rijk Tulbagh en alle de Leeden, demptis d’ E: E:s Christoffel Brand en Oloff Martini Bergh, beijde mits indispositie.

In vergaderinge van den 22: Jann: Jongstl: onder anderen ook geresolveert en vast gesteld zijnde, om den hier permanenten Hoeker de Snelheijd tot het opspeuren der vermiste bataviase Retourscheepen Radermacher en Slooterdijk , uijt te Senden, mitsg:s het Commando over ‘t ged:t vaartuijg, aan den gezaghebber van de Meermin Jan Theunisz op te draagen: Zoo wierd ten deesen belange door den Edelen heere gouverneur gecommuniceerd, dat voorsz: Hoeker tot het doen deeser Expeditie, thans van al het noodige voorsien, mitsg:s voor den tijd van Neegen Maanden gevictualieerd weesende, zijn Edele als nu in bedenking gaf, of de noodsakelijkheijd niet quam te vereijsschen, om geciteerden gesaghebber voor te Schrijven, hoedanigen Route denselven op deesen voor handen zijnden togt Zoude hebben te neemen. Waar over gebesoigneert Zijnde, is goedgevonden ende verstaan, dat voorsz: gesaghebber Zal worden geordonneert, van hier vertreckende, de Mosselbaaij in ‘t gezigt te loopen, en van daar de Cust langs te Zeijlen tot aan Punto premeiro toe; Zullende denselven voorts, van baaij à la goa af, naauwkeurig in alle de tusschen leggende baaijen of Inhammen, moeten uijtsien, of aldaar ook eenige wracken ofte andere teekens van verongelukte Scheepen, mogten te vinden Zijn, of dat zig ter dier plaatse, eenige op dusdanige kielen bescheijden geweest zijnde menschen mogten onthouden; dog te Punto premeiro voormeld, niets kunnende verneemen, Zal denselven als dan, het verder, en zoo veel mogelijk de Cust langs tot aan Rio de la goa toe, moeten Laaten doorstaan, en aldaar het selfde ondersoek doen: Maar bij aldien meergem: gezaghebber, door Contrarie winden, ofte teegen loopende Stroomen, geen kans mogte zien, om voorsz: Cours van de Mosselbaaij af, tot aan Punto Premeiro toe, te kunnen Stellen, denselven in Zodanigen gevalle, den Steeven direct van hier naar Rio de la goa Zal hebben te wenden, mitsg:s van daar de Cust langs tot aan Punto Premeiro toe, en verder herwaarts moeten afsacken; alles na dat de winden, en omstandigheijd van Zaaken Sulx Zullen willen permitteeren, in alles de noodige Zeemanschap gebruijkende, het welk te doen, den voormelden gesaghebber op ‘t ernstigst Sal werden aanbevoolen gelaaten.

Sullende wijders in voorsz: tot deese Expeditie te gebruijkenen hoeker de Snelheijd , werden afgelaaden, een kleen Carguasoentje van diversse op Rio de lagoa gewilde Snuijsterijen, ten eijnde daar voor ter dier plaetse niet alleen de benoodigde ververssingen en provisiën te trocqueeren, maer ook, om bij voorkoomende geleegentheijd, een goede parthij Oliphants tanden voor d’ E: Comp: te Negotieeren; dog omtrent welken handel, gementioneerden gezaghebber zal werden gelast, verdagt te zijn, om, zoo wanneer hij genoodsaakt mogte zijn geweest, van hier direct naar Rio de la goa te Steevenen, Zig als dan daarmeede, niet lang op te houden, maar tot bereijkinge van ‘t principale Oogmerk, te weeten, het opspeuren der vermiste Scheepen, hoe eerder hoe beeter, weederom van daar, de Cust langs, af te sacken.

En zal voor ‘t overige voor dikwilsgen:de gesaghebber, in gereedheijd gebragt, en aan hem ter handen gesteld worden, een ampele Instructie, waar na zig op den voorsz: t’ onderneemenen Togt sal hebben te gedraagen: Terwijl denselven bovensdien, nog Zal werden geordonneert, om ter dier geleegentheijd, de westhoek van de Mosselbaaij exact op te neemen, en daar van vervolgens een accurate Caart te formeeren.

Den tijd der Leverantie van vet aan d’ E: Comp:, met het uijteijnde des jongst verweekenen Jaars, Zijnde koomen t’ Expireeren; Zoo is op het voordragen van den Heere gouverneur goedgevonden, om het geene men daarvan, Zoo ter versending naar India, als tot den omslag deese gouvernements, Zal koomen te benoodigen, weederom van de gecontracteerde Slagters te laaten inkoopen, ende Sulx teegens Rd:s 5: de hondert ponden gesmolten, mitsg:s Rd:s 4: het C:to ld: ongesmolte vet; Zijnde Zulx de laagste prijs, waarvoor men, bij gedaan ondersoek heeft bevonden, hetselve alhier te kunnen magtig worden.

Werdende hierna, door den oud onderCoopman en geweesene keldermeester Jan Fredrik Tiemmendorf, en den in desselfs plaats gesuccedeerden E: Coopman Pieter Hacker, in opvolginge van het diesweegens aan hun geordonneerde, bij besluijt van den 29: Jann: Jongstl: ter vergaderinge overgelegd, het onderstaande Schriftuur, luijdende als volgt.

Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, en den Ressorte van dien &&&:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie deeses gouvernements

‘Wel Edele gestr: Heer en E: E: Agtb: Heeren.’

‘Van uwe wel Edele gestr: en E: E: Agtb: welbehagen geweest zijnde, aan de ondergeteek:, in gevolge derselver veel g’Eerde resolutie van den 29: der even afgeweekene maand Januarij ter hand te doen Stellen, Extract uijt Sodanige bevinding, als haer wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiasche regeering tot Batavia, bij derselver geEerde dispositie, de dato 23: December 1763:, gesteld in margine van gedagte nu van Batavia ontfange bevinding op de Negotie boeken deeses gouvernements d’ A:is 1760/61: hebben gelieven herwaards te senden, waarbij welgemelde haar Hoog Edelens niet alleen koomen te ordonneeren, de vergoeding van ƒ168:-: voor Een legger Arak, die tweemaal Soude weesen afgeschreeven, maar daar en boven ook voldoende reedenen begeeren, weegens de door den keldermeester opgebragte 10: p:r C:to Soo van de Arak, als de wijnen, die Seedert de Jaaren 1757/58: tot 1760/61: Jaarlijx bij ‘t Slot der boeken p:r restant geweest Zijn, ten eijnde uw wel Edele gestr: en E: E: Agtb: diesaangaande te dienen van berigt. Soo diend ter Schuldige obedientie van dien, dat wat voor ‘t eerst betreft, de legger Arak, waarvan bij voorm: bevinding mentie werd gemaakt, en die bij de Negotie boeken tweemaal Zoude afgeschreeven Zijn, gelijk sulx Soude blijken, bij pagina 237: en 254: van ‘t journaal, hetselve is ten eenemaal Sonder grond, als Zijnde die legger niet meer als eens, Soo als het behoort afgeschreeven, want op pag:n 237: Staat de reekening van winst en verlies gedebiteerd voor ƒ591:3: over 2677: kannen Arak op 59: leggers p:r ‘t Provisie schip de gouverneur generaal in de maand Maij 1761: alhier aangebragt, waar in volgens factuur 60: leggers moesten weesen afgescheept, en die ook behoorlijk zijn ingenoomen, het welk op de volgende wijze is bereekent, te weeten.’


3215: kann: op 56: leggers bij pijling minder bevonden, als Zijnde 1: v:n 3:, 14: v:n 4:,
  24: v:n 5:, 4: v:n 6: 1: v:n 7:, 2 v:n 9:, 1: v:n 10:, 2: v:n 12:, 1: v:n 13:, 1 v:n 14:, 2: v:n 15:, 1: v:n 17:, 1: v:n 20: en 1 v:n 21: d:m wan geweest.
1164: d:o ofte 3: leggers in 't geheel leedig bevonden.
4379: kann:, bedragende 19 1/8: p:r C:to Schaars.
  Waarvan afgetrocken Zijnde
2289 kann: op 59: leggers, uijtmakende 22892 kann: à 10: p:r C:to, dewelke aen de opperhoofden van voorm: bodem zijn gevalideert.
388: d:o ofte 1: legger volgens verclaring van den Schipper Anthon Leertouwer, aan den Wel Edelen Heer Directeur, aan den Wel Edelen Heer Directeur generaal tot Batavia overgegeeven, die onder 't lossen van de vaartuijgen is gesprongen, 't geen agter de factuur ook p:r Memorie is bekent gesteld.
   
2677. kann: Arak, waar voor de reecq: van winst en verlies, Soo als hier boven gesegt, gedebiteerd is met ƒ591:3:-.
Staande op Paga: 254: van 't voorseijde journaal de Scheeps Zoldijen gedebiteerd met ƒ904:19:, voor 't bedraagen van 2090: kann: Arak uijtkoops, Zijnde de resteerende 9 1/8 p:r C:to, dewelke naar aftrek der aan de overheeden gevalideerde 10: p:r C:to op de hier boven gespecificeerde wannigheijd van 59: leggers nog zijn te kort gekoomen, waarvan de reecq:
van den Schipper voor 2/3 is belast met ƒ603:06:
en die van den opperstuurman voor 1/3: met d:o 301:13:
  ƒ904:19:

3215: kann: op 56: leggers bij pijling minder bevonden, als Zijnde 1: v:n 3:, 14: v:n 4:,
  24: v:n 5:, 4: v:n 6: 1: v:n 7:, 2 v:n 9:, 1: v:n 10:, 2: v:n 12:, 1: v:n 13:, 1 v:n 14:, 2: v:n 15:, 1: v:n 17:, 1: v:n 20: en 1 v:n 21: d:m wan geweest.
1164: d:o ofte 3: leggers in 't geheel leedig bevonden.
4379: kann:, bedragende 19 1/8: p:r C:to Schaars.
  Waarvan afgetrocken Zijnde
2289 kann: op 59: leggers, uijtmakende 22892 kann: à 10: p:r C:to, dewelke aen de opperhoofden van voorm: bodem zijn gevalideert.
388: d:o ofte 1: legger volgens verclaring van den Schipper Anthon Leertouwer, aan den Wel Edelen Heer Directeur, aan den Wel Edelen Heer Directeur generaal tot Batavia overgegeeven, die onder 't lossen van de vaartuijgen is gesprongen, 't geen agter de factuur ook p:r Memorie is bekent gesteld.
   
2677. kann: Arak, waar voor de reecq: van winst en verlies, Soo als hier boven gesegt, gedebiteerd is met ƒ591:3:-.
Staande op Paga: 254: van 't voorseijde journaal de Scheeps Zoldijen gedebiteerd met ƒ904:19:, voor 't bedraagen van 2090: kann: Arak uijtkoops, Zijnde de resteerende 9 1/8 p:r C:to, dewelke naar aftrek der aan de overheeden gevalideerde 10: p:r C:to op de hier boven gespecificeerde wannigheijd van 59: leggers nog zijn te kort gekoomen, waarvan de reecq:
van den Schipper voor 2/3 is belast met ƒ603:06:
en die van den opperstuurman voor 1/3: met d:o 301:13:
  ƒ904:19:

‘Belangende nu de door den geweesen keldermeester in de Jaaren 1757/58: tot 1760/61: opgebragte 10: p:r C:to, Soo op de wijnen als op de Sterke dranken van Arak en Brandewijnen, die bij ‘t sluijten der boeken onder ult:o Augustus restant zijn verbleeven, en door uwelEd: gestr: en E: E: Agtb: aan hem Successivelijk ook Zijn gevalideert, daarvan kan denselven qualificatie aantoonen, want haar wel Edele groot Agtb: de heeren der Hooge Indiasche Regeering tot Batavia, bij missive van den 15: Novbr: 1757 aan den Wel Edelen Heere Commissaris Joan Gideon Looten, mitsg:s aan uwelEdele Gestr: en E: E: Agtb: hebbende gelieven aan te schrijven de legger, die altoos aan de Scheeps overheeden voor 408: kann: is aangereekent, niet hooger dan teegens 360: kann: te bereekenen, en te verstrecken, Conform de ordre, en den keldermeester, indien hij daar door Schaade mogte leijden, Soo veel meer pr: C:o toe te leggen, als uwelEdele gestr: en E E: Agtb:s oordeelen Sullen, met de billijkheijd over een te komen, mits egter de Suijnigheijd niet uijt het oog verliesende; op welkers ontvangst, ‘t geen geweest is in de maand Jann: 1758:, den geweesen keldermeester dan, Soo bij welgem: Edelen Heer Commissaris, als bij den Edelen Heer gouverneur in Loco, mitsg:s bij wijlen den Secunde en hoofdadministrateur den E: Agtb: Heer Sergius Swellengrebel ontbooden geworden zijnde, aan hem de voorsz: ordre van haer Hoog Edelens is voorgehouden, waarop denselven Serieuselijk heeft betuijgd, dat soo wanneer de legger volgens ordre van welgem: Haar Hoog Edelens teegens 360: kann: moetste inneemen, en ook daar voor weederom afgeschrijven, hij als dan met de afschrijving op het verstrekte onmoogelijk konde bestaan, maar bij Zijne administratie groote schaede koomen te leijden, weegens den grooten inslag van 9: tot 1100: leggers die d’ EComp: S’ Jaarlijx genoodsaakt is te doen, om oude wijnen in voorraad te hebben, aangesien hij alleenig op de Laxatie der dranken S’ Jaarlijx op Zijn minst ruijm 4: p:r C:to komt te verliesen, ‘t welk alle de wijnkoopers, die een ofte meer pakhuijsen met dranken inslaan, ook Sullen kunnen en moeten getuijgen, buijten en behalven het verlies dat op de leckagie moet lijden, en dewelke op Sulk een grooten quantiteijt, Schoon daar toe alle moogelijke en naauwkeurige toesigt word gebruijkt, bijna onvermijdelijk is; alle het welke dan in overweeging genoomen Zijnde, Soo is blijkens resolutie van den 31: Jann: 1758:, bij welgem: Edelen Heer Commissaris Looten, mitsg:s uwelEdele gestr: en E: E: Agtb:s goed gevonden en beslooten, de legger niet hooger dan teegens 360: kann: te doen bereekenen, maar aan den keldermeester van de Jaarlijx onder Ult:o Aug:s bij ‘t Sluijten der boeken, over te blijvene restanten der wijnen, mitsg:s Arak en Brandewijnen 10: p:r C:to toe te leggen, het welke haar Hoog Edelens ook hebben gelieven t’ approbeeren, gelijk bij derselver Hoog g’Eerde missive de dato 30: October desselven Jaars 1758:, aan UwelEdele gestr: en E E: Agtb: afgesonden, komt te blijken, als druckende hoogstgem: haar hoog Edelens Zig daarin in deese bewoording uijt: “Het accordeeren van 10: p:r C:to aan den keldermeester, op de Jaarlijxe restanten, tot te gemoet kooming van de Schade die deselve aandersints Soude moeten lijden, heeft men gepasseert.”’

‘Uijt alle ‘t welke hier boven aangehaalde, den geweesen keldermeester dan ook vermeijnd, genoegsaam voldoende reedenen te hebben gegeeven, weegens de door hem opgebragte 10: p:r C:to Soo van de Arak als de wijnen in de vier boekjaaren hier boven vermeld, gelijk hij Sulks insgelijx in de twee overige boekjaaren Syner administratie tot Ult:o Aug:s 1763: heeft gedaan, Soo als hetselve ook in ‘t nu Jongst afgeweekenen boekjaar van 1763/64: door den tweeden ondergeteek: als desselfs Successeur is verrigt geworden, vertrouwende oversulx, dat de vergoeding van de volgens Sustenuë van den visitateur generaal, te veel afgeschreevene Arak en wijn bij de voorm: bevinding gespecificeert, Sal koomen te vervallen, en niet gevordert kunnen worden.’

‘Ende hiermeede gedenkende aan de g’Eerde ordre van uwelEdele gestr: en E: E: Agtb: te hebben voldaan, Soo diend deesen voor needrig berigt.’

’/:onderstond:/’

‘Overgegeeven in Raad van Politie des Casteels de goede Hoop den 12: febr: 1765: /:was geteekent:/ J:F: Tiemmendorf, P: Hacker.’

Waar uijt Zijnde koomen te blijken, dat omtrent het afschrijven der daar bij vermelde Legger Aracq, mitsg:s aangaande het bereekenen van 10: p:r C:to op de Dranken, die Seedert A:is 1757/58: bij het Sluijten der boeken in S’ Comp:s wijnkelders Successivelijk p:r restant Zijn bevonden, geene abuijsen hebben plaats gehad, maar dat Zulx in teegendeel, volgens d’ ordres is geschied, is dierhalven verstaan, het voorsz: berigt voor voldoende aan te neemen, en ‘t selve aan haar Wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiasche regeering tot Batavia in Copia over te Senden.

Sijnde voorts op heeden nagesien, de generaale Reecq: der Weesgelden, Zodanig als deselve onder Ult:o DeCember des verweekenen Jaars, ter weescamer alhier Zijn bevonden, Luijdende als volgt.


Generaale Reekening der weescamer aan Cabo de goede Hoop, onder Ult:o December 1764.
1764. p:mo Jann: was 't Capitaal op de boeken Rd:s 259384:12:
d:o d:o d:o d:o 't restant der Contanten
op de openstaande boedels d:o 23254:12: rd:s 282638:24:
In dit Jaar bijgekoomen op de Boeken, als.
Over de op intrest uijtstaande Capitaalen versch: renten Rd:s 6637:05:
d:o nieuwe bewijsen d:o 8298:-:
d:o de tot voordeel der weesen
ingekoomene penn: d:o 57684:28:
op de openstaande boedelreecq: d:o 46264:45: rd:s 118884:30:
    Rd:s 401523:06:
Afgegaan.
Op de boeken, als.
over betaalde bewijsen Rd:s 1875:01:
d:o uijtgegeevene Contanten tot voldoening
en onderhoud der Weesen, mitsg:s Camer ongelden d:o 10019:33:
op de openstaande boedel reekeningen d:o 49139:18: rd:s 61034:04:
Resteerd onder dato deeses een Somma van   Rd:s 340489:02:
Evengem: Capitaal bestaat
In diversse verband brieven rd:s 226577:41:
d:o verscheene Renten d:o 6954:41:
d:o 't Restant der Contanten op de Boeken d:o 86576:25:
d:o d:o d:o d:o d:o op de openstaande boedels d:o 20379:39: rd:s 340489:02:

Generaale Reekening der weescamer aan Cabo de goede Hoop, onder Ult:o December 1764.
1764. p:mo Jann: was 't Capitaal op de boeken Rd:s 259384:12:
d:o d:o d:o d:o 't restant der Contanten
op de openstaande boedels d:o 23254:12: rd:s 282638:24:
In dit Jaar bijgekoomen op de Boeken, als.
Over de op intrest uijtstaande Capitaalen versch: renten Rd:s 6637:05:
d:o nieuwe bewijsen d:o 8298:-:
d:o de tot voordeel der weesen
ingekoomene penn: d:o 57684:28:
op de openstaande boedelreecq: d:o 46264:45: rd:s 118884:30:
    Rd:s 401523:06:
Afgegaan.
Op de boeken, als.
over betaalde bewijsen Rd:s 1875:01:
d:o uijtgegeevene Contanten tot voldoening
en onderhoud der Weesen, mitsg:s Camer ongelden d:o 10019:33:
op de openstaande boedel reekeningen d:o 49139:18: rd:s 61034:04:
Resteerd onder dato deeses een Somma van   Rd:s 340489:02:
Evengem: Capitaal bestaat
In diversse verband brieven rd:s 226577:41:
d:o verscheene Renten d:o 6954:41:
d:o 't Restant der Contanten op de Boeken d:o 86576:25:
d:o d:o d:o d:o d:o op de openstaande boedels d:o 20379:39: rd:s 340489:02:

’/:onderstond:/’

‘Ter weesCamer aan Cabo de goede hoop ult:o December 1764: /:lager:/ Continueerende en aankoomende weesmeesteren /:was geteekent:/ J:W: Cloppenburg, H:O: Muller, L:S: Faber, J:A: La Febre, B:H: van Reede van Oudshoorn A: Brink. /:in margine:/ afgaande weesmeesteren /:en geteekent:/ A: Maasdorp L:C: Warneck, J:J: Faasen.’

Door den Cap:n Lieut: van ‘t ter rheede leggend’ retourschip d’ Erfprins , Pieter Schooneman; aan den Heere gouverneur te kennen gegeeven zijnde, dat desselfs opperstuurman Michiel Hamelo, bij Continuatie met hem, ende verdere officieren in oneenigheijd was leevende, met bijgevoegdt instantig versoek; is dierhalven tot voorkominge van verdere verweijderingen op ged: bodem, best geoordeelt, voorsz: Hamelo daarvan af te neemen, en denselven te laaten overgaan op het aanweesend’ provisie Schip Bosch en Hoven , ten eijnde zijn dienst aldaar te presteeren, tot tijd ende wijle dat Zig eene geleegentheijd Zal komen op te doen, om gem: Hamelo, met met een ander Schip naar ‘t vaderland te laaten vertrecken; Terwijl voorts in Steede van denselven tot opperstuurman op ‘t ged: Schip d’ Erfprins is aangesteld, den onder dito Adriaan van katersfeld van Delft, ende sulx met halveering van gasie tot ƒ40: p:r maand, nogthans ter nadere approbatie van Haar wel Edele hoog Agtb: de heeren Majores in ‘t Patria.

En nadien den opperchirurgijn van meergem: bodem d’ Erfprins Abraham van Maarland, zig insgelijx geduurende de reijse niet al te vreedig heeft gecomporteerd, heeft men oversulx moeten besluijten denselven meede te verplaatsen op het Schip de gouverneur generaal , en den daarop bescheijden Zijnde opperchirurgijn Arnoldus Covitre weederom op eerstgem: kiel te laaten overgaan.

Vermits van de Persoonen die getragt hebben, met de onlangs van hier vertrockene Engelsse scheepen t’ aufugeeren, door den Commandant over deselve d’ heer Richard Collins, volgens eene daarvan door den Zoldij boekhouder Dirk Westerhoff geformeerde notitie, een getal van 16: Stux, onder Conditie en op belofte van impuniteijt, Zijn uijtgeleevert; heeft men in opzigte dier Wegloopers, om haarl: daar door d’ occasie tot verdere Desertie te beneemen, raadsaamst geoordeeld, deselve gesamentlijk van hier na Batavia te versenden, mitsg:s ten dien fine te plaatsen op ‘t eerstdaags te vertrecken Staande Schip voorland ; Zullende alvoorens de daar onder Sorteerende Persoonen van Johan Godlieb Root van Louwban, Metselaar, Johannes van de Haar, houtkapper, Arnoldus Beekman van Amsterdam, wagenrijder en Gudden Gorst van Gustrouw Beestewagter, tot hunne voorige qualiteijten werden gechangeert, te weeten, de drie Eerstgemelde tot Soldaaten, met vermindering van gagie à ƒ9: en den laatstgen:de tot Jong Mattrroos met ƒ8:- ter maand.

Vervolgens geleesen weesende Seeker versoek-Schrift van kerken-raede deeser Steede, houdende, dat aen haarl: mogte werden gepermitteerd, onder S’ E Comp:s Papieren aan haar wel Edele Hoog Agtb:, de Heeren Majores in ‘t Vaderland, request te presenteeren, ten eijnde met S’ Comp:s Scheepen Transport vrij, herwaards mogten werden overgebragt, Zodanige boeken, als gem: kerkenraad, ter voldoeninge aan ‘t gedisponeerde, door wijlen den oud onderCoopman en Secretaris der weesCamer alhier Joachim Nicolaas von Dessin tot vermeerderinge der door denselven aan de Caabse kerk gelegateerde Biblioteecq Zouden dienstig oordeelen, Jaarlijx uijt het Patria t’ ontbieden, Zoo is, naer overweeging van Saaken, goedgevonden, het voorz: versoek t’ accordeeren.

Gelijk ook, op de hierom meede in Scriptis gedaane Supplicque aan de ondergen:de Persoonen het volgende is toegestaan, als.

Aan den oud burgerraad Jan Serrurier, om desselfs twee Zoontjes genaamt Jacob en Jan Jacob, den Eersten 9: en den anderen 6: Jaaren oud, met het ter rheede Vertoevend Retourschip Leekerlust onder betaling der daartoe Staande transport en Costpenn: naar het vaderland over te senden.

Aan den p:r het Schip d’ orange Zaal repatrieerenden baas Thuijnier Hendrik Christoffel Priske, om zijne huijsvrouw Johanna de Wet, neevens hunl: twee kinderen met Naamen Hendrik Christoffel en Helena Johanna, d’ Eerste vijff en d’ andere twee Jaaren oud, met Zig naar ‘t Patria meede te neemen, mits dat alvoorens het gewoone transport en Costgeld voor deselve, insgelijx in S’ E Comp:s Cassa alhier behoorlijk werde voldaan.

Aan den mits Indispositie van opgem: bodem Leekerlust afgegaanen boekhouder Carel Philip Jauch, en den geweesen burger tot Batavia Joseph du Broca des Rouges, om derselver voijagie als nu, met het voorwaertsgem: Schip d’ orange Zaal , naar ‘t Vaderland te vervorderen; des zal de afgeschreeven geweest Zijnde gagie van gem: Jauch van heeden weederom moeten voortloopen.

Laatstelijk bij nadere resumptie der procuratiën en Zoldij Reekeningen gebleeken weesende, dat deselve door den heer Independent fisCaal, Jan Willem Cloppenburg onderzogt en wel bevonden zijn; heeft men oversulx aan dies eijgenaars gepermitteerd, om deselve aan haare gemagtigdens in ‘t Patria te moogen oversenden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] Mij present T Rönnenkamp E:g:Clercq

C. 143, pp. 183-207.

Dingsdag den {17650219} 19. febr: 1765.

‘S Voormiddags alle present, uijtgenomen den E: Coopman en dispencier Christoffel Brand, mits indispositie.

Op heeden geresumeerd weesende het veel geagt aanschrijvens onser Hoog gebiedende Heeren en Meesteren in ‘t Patria, de dato 25: Octbr: des voorl: Jaars, hetwelk p:r de aanweesende Scheepen ‘S Comp:s Welvaaren , en Welgeleegen hier is aangebragt, is goedgevonden en besloten, dat daarop in allen Eerbied Sal werden gerescribeerd.

dat wij niet in gebreeken Sullen blijven om ingevalle de Noodsakelijkheijd Soude mogen vereijsschen, de Scheepen, der resp. vreemde Natiën, waarmeede haar Hoog Mogende, in vreede en vriendschap komen te leeven, eenige adsistentie toe te brengen, ons Steeds conform haar Wel Edele Hoog agtb: thans dienaangaande nader uijtgedrukt intentie pligtschuldig te gedraagen; gelijk meede, om bij de assignatiën, die voortaan op haar Edele Hoog Agtb: Staan getrocken te worden, behoorlijk te doen noteeren, welke daarvan, na het afloopen van de Najaarse vercooping, en welke na die van het voorjaar met hoogst derselver believen, Sullen moeten werden betaald, Terwijl hoogstgem: Heeren Meesteren op het Eerbiedigst Sullen werden bedankt, voor de gunstig gegeevene Communicatie, dat haar Edele Hoog Agtb: hebben gelieven goed te vinden, om van alle verder ondersoek, weegens de gesteldheijd der Eijlanden van S:t Anthonij en S:t Vincent , af te Sien, en de Scheepen hunne reijsen op den vorigen voet te laaten vervolgen; mitsg:s de aan de resp:ve Cameren Amsterdam en Zeeland verleende qualificatie, tot het inhuuren of Coopen van Twee à drie Scheepen, om daarmeede Soo veel Militairen mogelijk, herwaards over te brengen, ten eijnde de uijtkoomende Scheepen, bij Continuatie Zoo veel doenelijk met fris Volk te voorsien.

Dat men meede niet Sal afzijn, om de Constantia wijnen, die in den aanstaanden van hier Staan gepetitioneerd te worden, indiervoegen aan de Resp:ve Cameren te Consigneeren, als bij haar Wel Edele hoog agtb: voorsz: geEerde Missive is ter needer gesteld, met bijvoeging, dat Zulx egter ditmaal nog Sodanig niet heeft kunnen geschieden, vermits het grootste gedeelte dier wijnen, bereijds met de Jongst vertrockene Retourscheepen versonden, en het overige nu te versendene, meede al afgeleeverd, mitsg:s het vaatwerk volgens gebruijk gebrand, en gemerkt geweest is.

Gelijk wijders van de wijnen, die tot verstrekking aan de scheepen gebruijkt werden, voortaan niet meer dan Vijff leggers in ijders Retourschip Sullen werden afgescheept, Terwijl met ten deesen belange de vrijheijd Sal neemen te Seggen, dat dewijl onder voorsz: Scheepen, doorgaans eenige gevonden worden, die mits gebrek aan de nodige ruijmte, in ‘t geheel geen wijnen kunnen inneemen, gelijk Sulx met d’ onlangs vertrockene Scheepen Borsselen , en Kievitsheuvel , wederom is voorgekoomen; wij dierhalven de vrijheijd hebben genoomen gehad, in d’ andere een meerder getal leggers te doen afscheepen.

Sullende haar Wel Edele hoog Agtb: meede eerbiediglijk werden bedankt, voor de op onse gedaane petitie van Contanten geaccordeerde Somma van ƒ200‘000:- aan ducatonnen, dewelke alhier teegens 72: Stuijv:s het Stuk, behoorlijk Sullen worden ingenomen: Maar nademaal men voor als nog niet vermogens is geweest, om de in den Jaare 1763: uijt de Scheepen Tulpenburg en Vlissingen geligte, en voor Batavia gedestineerd geweest Zijnde ƒ121660:-: wederom te Suppleeren, en dat de heeren der hooge Indiase Regeering, bij derselver geagte letteren van den 12: Octbr: pass:o daarop Sterk hebbende komen aan te dringen, Sulx nu uijt de voorsz: te wagten Zijnde ƒ200‘000: Sal moeten geschieden, en men als dan van dit bedragen niet meerder dan area ƒ80‘000: Sal overhouden, is dierhalven verstaan, welgem: Heeren Majores op het onderdanigst te versoeken, ons in den aanstaanden Jaare wederom de Somma van ƒ300‘000:- So aan ducatonnen als Spaanse Realen, te willen laaten toekomen.

Vervolgens wierd door den heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn te kennen gegeeven, dat nadien ter reguleering Sijner affairen in Neederland, desselfs presentie aldaar, noodwendig wierde verEijschd, Sonder dat d’ omstandigheeden van Zijn E: quamen toe te laaten, desselfs formeel ontslag uijt S’ E Comp:s dienst te Solliciteeren, hij heer SeCunde dierhalven p:r de aanweesende Retourscheepen, aan haar Wel Edele Hoog Agtb: d’ heeren Majores in ‘t Patria, Seer gaarne Soude willen over Senden, het volgende Request.

Aan de Wel Edele hoog Agtb: heeren Bewindhebberen gecommitteerd, ter illustre vergaderingen van Seeventhienen, representeerende de generale Neederlandse geoctroijeerde Oost indische Comp: ter presidiale Camer Tot Amsterdam.

‘Wel Edele, Erntfeste, hoog agtb:, hoog Wijse, Voorsienige en Seer Genereuse Heeren.’

‘Hoog gebiedende Heeren!’

’“‘T is met d’ uijtterste Submissie, en diepschuldig Respect, dat den ondergeteek: oppercoopman en Secunde, des Gouvernements alhier aan Cabo de goede Hoop, d’ Eere heeft, Uwe Wel Edele Hoog Agtb: te vertoonen, dat des Suppl:ts affairen in Neederland, Soo door desselfs aldaar besittende familie goederen, als uijt hoofde Zijner Successivelijk van hier derwaards overgesondene kinderen, van tijt tot tijd, tot een vrij groote Extentie geraakt Zijnde, hem Suppl:t daarin, nu Seedert eenige Jaaren herwaards Zijn voorgekoomen diversse verdrietige omstandigheeden, voornamentlijk dat des Suppl:ts gemagtigdens Sig te meermalen, omtrent de Maneance Sijner Affairen in verleegendheijd bevonden hebbende, deselve hier door, nu eens een groot derangement, dan wederom een nadeelige Stagnatie hebben moeten ondergaan, invoegen het thans daarmeede Sodanig gesteld is, dat des Supplt:s teegenwoordigheijd in Neederland ten hoogsten werd gerequireerd, ten eijnde niet alleen het nodige omtrent desselfs voorsz: goederen te reguleeren, maar hoofdsakelijk het welweesen Sijner familie te besorgen; Dan ten aansien des Suppl:ts omstandigheeden, als met de Sorge en Sustentatie eener Seer Swaare familie belaaden Zijnde, geensints toelaaten, om ten Saake voorsz:, desselfs formeel ontslag, uijt S’ E: Comp:s dienst te Solliciteeren, en hij in hoope dat Uwe Wel Edele Hoog Agtb: in desselfs dienst, goed genoegen koomen te neemen, daar in Seer gaarne nog langer Soude wenschen te Continueeren; Soo neemt den Suppl:t de vrijheijd, Uwe Wel Edele Hoog Agtb: op d’ aller ootmoedigste wijse te versoeken, dat deselve, ter Consideratie van desselfs bijna den tijd van Vier en twintig agter eenvolgende Jaaren, gepresteerden dienst, van die genereusiteijt gelieven te Zijn, den Suppl:t te Permitteeren, om ter verrigting Zijner Zaaken in Neederland, met behoud van desselfs present emploij, derwaards te mogen overvaaren; Terwijl den ondergeteek: teffens de vrijheijd neemt, Uwe Wel Edele Hoog Agtb: op ‘t Eerbiedigst te verseekeren, desselfs voorsz: affairen op het Spoedigste te Zullen afdoen, ten eijnde met d’ Expiratie van maar een Jaar tyds, /:de heen en weder reijse, daar onder gereekend:/ wederom hier te kunnen zijn, en desselfs dienst als vooren t’ aanvaarden; Maar ingevalle den Suppl:t onverhooptelijk So ongeluckig mogte weesen, dat Uwe Wel Edele Hoog Agtb: in dit Zijn needrig Supplicq, niet Souden gelieven te Condescendeeren; dan neemd hij de vrijheijd, op het onderdanigst te versoeken dat het van derselver welbehagen moge Zijn, den Heere Gouverneur en Raad deeser Plaatse, te authoriseeren, om ingevalle den Suppl:t Sig mogte genoodsaakt Zien, in der tijd desselfs formeel ontslag uijt den dienst der E: Comp: en verdere permissie, om neevens Zijne familie te repatrieeren, alhier te versoeken, Sulx als dan aan hem Suppl:t t’ accordeeren.’

‘Ondertusschen dat den Suppl:t na Uwe Wel Edele Hoog Agtb: van desselfs Steeds duurende ijver en trouwe voor S’ E: Comp: belangen, op het needrigste verseekerd te hebben, Sig de Eere geefd, met d’ uijtterste Submissie te verblijven.”’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele, Erntfeste, hoog agtb:, hoog wijze, Voorsienige, Seer genereuse en Hoog gebiedende heeren. Uwer Wel Edele hoog Agtb: Seer ootmoedigen, getrouwen, en gehoorsaamen dienaar.’

’/:was geteek:d/ P v Reede van Oudshoorn.’

’/:in margine:/’

‘Cabo de goede hoop den 9: febr: 1765.’

Naar welkers lectuure gem: heer Secunde, versoek quam te doen, dat het voorsz; request met agreatie deeser Regeering onder S’ E: Comp: Papieren, aan welgem: Heeren Meesteren mogte werden gesuppediteerd, en dat ten eijnde het haar Ed: Hoog Agtb: mogte komen te blijken, dat dit door hem gedaane versoek, was geschied met onse voorkennisse en toestemming, hetselve bij onse in ‘t kort af te gaane Eerbiedige letteren, aan hoogst deselve mogte werden voorgedraagen; Waarop goedgevonden is, Sulx aan Zijn Ed: t’ accordeeren, en de geEerde dispositie, mitsg:s goedvinden van haar Ed: hoog Agtb: hierop verders te blijven afwagten.

Sijnde hierna meede in Raade verscheenen, den Eerw: predicant in ‘t Land van Waveren , Remmerus Harders, denwelken, uijt naam des gantschen Kerkenraads, te kennen gaf, dat het Predikants huijs aldaer, thans dermaten bouwvallig en Slegt gesteld quam te Zijn, dat hetselve niet meer konde werden gerepareerd, met versoek dierhalven, dat het deesen Raade mogte behagen, hem tot het opbouwen van een nieuw Predikants wooning te qualificeeren, en dat wijders het benodigde houtwerk teegens inkoops prijs aan haar mogte werden verstrekt; Waarop verstaan is, om, nadien het deesen Raade ten vollen bekend is, in hoedanigen bouwvalligen Staat het ged:te Predikants huijs Sig bereijds een geruijmen tijd herwaards heeft bevonden, den kerkenraad in ‘t Land van Waveren voorm:, dierhalven tot het opbouwen van een Nieuw, te qualificeeren, mitsg:s kerkenraade alhier aan Cabo te magtigen, om ingevalle het eerstgemelde Collegie daartoe eenige penn: mogte te kort komen, die als dan aan deselve Sonder intresse ter leen te mogen verschieten; Terwijl het benodigde houtwerk aan deselve ‘S Comp:s weegen teegens inkoops prijs, Sal werden verstrekt.

Ook wierd door den heer SeCunde, en Hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn geproduceerd, een memorie weegens d’ uijtleevering der Arak dewelke met de daarin verm: Retourscheepen van Batavia herwaards is gesonden, luijdende als volgd.

‘Memorie van de nabesz: Arak en Rijst, p:r d’ onderstaande scheepen van Batavia, voor dit gouvernement aangebragt, bij pijling minder, als bedorven bevonden, gelijk blijkt, bij de verClaring van geCommitt:s hier annex, namentlijk.’


P:r de vr: Petronella
232: kann: Arak op 6: legg:s bij pijling minder bevonden, als 2: v:n 4: d:m, 3: v:n 6: d:m en 1: v:n 7: d:m, Zijnde 10: p:r C:to Sch:s
P:r de Jonge Lieve
305: kann: Arak op 8: legg:s bij welkers pijling bevonden, als 6: v:n 5: d:m, en 2: v:n 7: d:m, wan, Zijnde 9 13/16: pC:to ruijm.
P:r Duijnenburg
309: kann: Arak op 8: legg:s bij pijling minder, bevonden, als 2: v:n 4: d:m, 3: v:n 5: d:m en 3: v:n 7: d:m, Zijnde 9 15/16: p:r C:to Sch:s
P:r Vreedesteijn
230: kann: Arak, op 6: legg:s bij welkers pijling bevonden, als 1: v:n 4: d:m, 1: v:n 5: d:m en 4: v:n 6: d:m wan, Zijnde 9 7/8 p:r C:to ruijm.
P:r thuijs ten Donk
231: kann: Arak, op 6: leggers, bij pijling minder bevonden, als 1: v:n 4: d:m, 3: v:n 5: d:m, en 2: v:n 7: d:m, Zijnde 9 15/16: p:r C:to Sch:s
P:r Leekerlust
228: kann: Arak, op 6: leggers, bij welkers pijling bevonden als 3: v:n 5: d:m, en 3: v:n 6: d:m, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
P:r de Snoek .
306: kann: Arak, op 8: leggers, bij pijling minder bevonden, als 2: v:n 2: d:m, 1: v:n 3: d:m, en 5: v:n 7: d:m wan, Zijnde 9 7/8: p:r C:to Sch:s
P:r d' Erfprins .
228: kann: Arak, op 6: legg:s, bij welkers pijling bevonden als 4: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m en 1: v:n 7: d:m wan, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
P:r de Gouv: generaal .
228: kann: Arak, op 6: legg:s bij pijling minder bevonden, als 3: v:n 5: d:m, en 3: v:n 6: d:m wan, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
1973: lb: Rijst, op 9300: lb: ten eenemaal bedorven.

P:r de vr: Petronella
232: kann: Arak op 6: legg:s bij pijling minder bevonden, als 2: v:n 4: d:m, 3: v:n 6: d:m en 1: v:n 7: d:m, Zijnde 10: p:r C:to Sch:s
P:r de Jonge Lieve
305: kann: Arak op 8: legg:s bij welkers pijling bevonden, als 6: v:n 5: d:m, en 2: v:n 7: d:m, wan, Zijnde 9 13/16: pC:to ruijm.
P:r Duijnenburg
309: kann: Arak op 8: legg:s bij pijling minder, bevonden, als 2: v:n 4: d:m, 3: v:n 5: d:m en 3: v:n 7: d:m, Zijnde 9 15/16: p:r C:to Sch:s
P:r Vreedesteijn
230: kann: Arak, op 6: legg:s bij welkers pijling bevonden, als 1: v:n 4: d:m, 1: v:n 5: d:m en 4: v:n 6: d:m wan, Zijnde 9 7/8 p:r C:to ruijm.
P:r thuijs ten Donk
231: kann: Arak, op 6: leggers, bij pijling minder bevonden, als 1: v:n 4: d:m, 3: v:n 5: d:m, en 2: v:n 7: d:m, Zijnde 9 15/16: p:r C:to Sch:s
P:r Leekerlust
228: kann: Arak, op 6: leggers, bij welkers pijling bevonden als 3: v:n 5: d:m, en 3: v:n 6: d:m, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
P:r de Snoek .
306: kann: Arak, op 8: leggers, bij pijling minder bevonden, als 2: v:n 2: d:m, 1: v:n 3: d:m, en 5: v:n 7: d:m wan, Zijnde 9 7/8: p:r C:to Sch:s
P:r d' Erfprins .
228: kann: Arak, op 6: legg:s, bij welkers pijling bevonden als 4: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m en 1: v:n 7: d:m wan, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
P:r de Gouv: generaal .
228: kann: Arak, op 6: legg:s bij pijling minder bevonden, als 3: v:n 5: d:m, en 3: v:n 6: d:m wan, Zijnde 9 13/16: p:r C:to Sch:s
1973: lb: Rijst, op 9300: lb: ten eenemaal bedorven.

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop den 19: febr: 1765: /:was geteek:d/ P v Reede van Oudshoorn.’

Na lectuure welker Memorie in aanmerking genomen weesende, dat het te kort komende op voorsz: Arak de gepermitteerde afschrijving niet komt t’ Excedeeren, gelijk meede, dat ten opsigte der binnen boord van ‘t Schip de gouv:r generaal bedurvene 1973: lb: Rijst, bij eene diesweegens verleende verClaring komt te blijken, dat Sulx geensints, door eenig versuijm of agteloosheijd der scheepsoverheeden is veroorsaakt, heeft men dierhalven moeten besluijten, ‘t een en ander te passeeren, en bij de Negotie boeken deeses gouvernements te doen afschrijven.

En dewijl ‘er thans, Soo voor ‘S Comp:s Coorn watermolen, als ten dienste der Colonies Molen, aan Stellenbosch , geene andere, dan de thans in gebruijck Zijnde Molensteenen aan handen Zijn, en men dus bij ‘t minste ongemak, dat aan een dier Steenen, mogte overkomen, in grote ongeleegendheijd Zoude kunnen geraken, is dierhalven goedgevonden, om ingevalle Sig diergelijke Steenen, in een der ter rheede leggende uijtkomende scheepen mogten bevinden, deselve als dan, ten behoeve als gemeld, daaruijt Sullen werden geligt.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

C. 143, pp. 208-215.

Dingsdag den {17650305} 5: Maart 1765:

‘S voormiddags alle present.

Vermits het overlijden van den E: Coopman en Dispencier, Christoffel Brand, is op het voordragen van den Heere Gouverneur wederom tot dispencier aangesteld, den onderCoopman en Cassier Adriaan van Schoor, in wiens plaatse den E: Coopman en Pakhuijsmeester David D’ Aillij, op desselfs hierom gedaan versoek, tot Cassier aangesteld Zijnde, is vervolgens wederom tot Pakhuijsmeester bevorderd, den boekhouder Petrus Ludovicus Le Suëur, ende Zulx met Rang als onderCoopman; Sullende dierhalven, alle d’ Effecten, in het dispens en Negotie pakhuijs, mitsg:s de Contanten in ‘S Comp: Cassa door Expresse geComm:s exact opgenomen, en vervolgens aan geciteerde Nieuw aangestelde Administrateurs behoorlijk overgegeeven worden; Terwijl voorts door deselve Sodanige Cautie Sal moeten werden gesteld, als d’ ordres van Haar Wel Edele Groot Agtb: de Heeren der hooge Indiase Regeering, vervat bij Extract Resolutiën de datis 10: Julij 1750: en 9: Julij 1762: koomen te dicteeren.

En dewijl ‘er in Steede van wijlen bovengem: E: Christoffel Brand, wederom een ander Lidt in deesen Raade werd gerequireerd, is dierhalven meede op de Propositie van welgem: heere Gouverneur, goedgevonden, gedagten E: Adriaan van Schoor, daar in te laaten Succedeeren.

Ende ten aansien de hier aanweesende uijtkomende Scheepen Ouderamstel , en de vr: Geertruijda , meerendeels met goederen, voor dit gouvernement in ‘t Vaderland Sijn afgelaaden, en men na het depeCheeren, der laatst vertroCkene Ses Retourbodems, mitsg:s de naar China gedestineerde Scheepen, Vreedenhoff , en Walenburg , ten eersten met alle magt heeft moeten doen ter hand neemen, d’ ontlossing der goederen, die Zig insgelijx voor deese plaats in ‘t meede naar China moetende Schip de Pallas , hebben koomen te bevinden, ten eijnde dien bodem, ingevolge het geordonneerde door de heeren gecommitteerde Bewindhebberen tot den directen vaart en handel op China , ten Spoedigsten te laten reijsvorderen; Waardoor dan onvermijdelijk nog eenigen tijd Zal heenlopen, voor ende alëer de geCiteerde Scheepen Ouderamstel , en de vr: Geertruijda , daar toe in Staat Sullen kunnen Zijn; Is dierhalven op de propositie van den Edelen Heere Gouverneur, ten eijnde de Heeren der Hooge Indiase Regeering Soo veel mogelijk te Stellen buijten de verleegendheijd, waarin deselve Sig nopens het Volk dier Scheepen Souden kunnen komen te bevinden, beslooten; om behalven de gereconvalesceerde manschappen in S’ E Comp:s hospitaal alhier die men gist, een getal van tusschen de 40: à 50: te Sullen uijtmaken, nog van de aanweesende Scheepen Ouderamstel , de vr: Geertruijda en de Pallas , 45: Seevarende, en 70: Militairen te ligten, en op het Provisie Schip Bosch-en-Hooven te plaatsen, en dien bodem dus met een Equipagie van 210: Coppen van hier te laaten vertreCken; Sullende egter de geweeren en verdere wapenen der voorsz: Militairen moeten verblijven, in de Scheepen waarvan deselve geligt Zijn; Terwijl daar en teegen besloten is, om weegens de voorsz: op Bosch-en-Hoven geplaatste Manschappen, nog van gementioneerde drie uijtkoomende Scheepen, ijder een Vat gesouten Vleesch en Spek mitsgaders 20: leedige water leggers, en dus te Saamen 3: vaten vleesch, 3: d:o Spek, en 60: leedige legg:s, op het ged:te provisie Schip te doen overscheepen.

Sijnde vervolgens bij overweeging dat het ophouden van Europeesche drossers, Seedert eenigen tijd herwaards wederom merkelijk ingekropen, en in Swang geraakt is, dierhalven noodsakelijk geoordeeld, en dienvolgens beslooten, om het daar teegens geEmaneerde Placcaat, van den 22. Maart 1729: niet alleen te renoveeren, maar teffens ook Sodanig t’ amplieeren, als men, om dit quaad des te beeter te kunnen weeren, en teegen gaan, Sal vinden te behooren.

Aldus geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 216-262.

Dingsdag den {17650312} 12: Maart 1765:

‘S voormiddags alle present, behalven d’ heer SeCunde, en hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn.

Is op heeden in Raade, nopens de te kort komende mitsg:s defect bevondene goederen, op de lading van ‘t Provisie Schip Boschenhoven , ingediend en geleesen, d’ onderstaande Memorie.

‘Memorie, van de nabest. Porcelijnen, Arak, Zuijker, Estricken, houtwerken &:a uijt ‘t Provisie Schip Bosch en Hooven , So gebroken, bedorven, te kort, als bij pijling minder bevonden, gelijk blijkt bij verClaring van geCommitt:s hier annex, namentlijk.’


bij 't openen van 4: kassen N:o 4: 5: 6: en 7: gebrooken.
164: p:s groote kommen, op 300: p:s Zijnde 54 2/3: p:r C:to N:to
159: d:o kleene d:o op 404: p:s Zijnde 39 3/8: d:o d:o Sch:s
53: d:o Japanse Soupborden op 400: p:s Zijnde 13 1/4: p:r C:to N:to
76: d:o Chineese d:o op 400: p:s Zijnde 19: p:r C:to N:to
1867: lb: Rijst, op 100: Coijangs ofte 310'000: lb: bedorven
60: lb: peeper, op 300: lb: bij naweeging te kort, Zijnde 2: p:r C:to N:to
117: d:o Poeder Zuijker op 24034: lb: over.
105: d:o Candij Zuijker op 24964: lb: te kort Zijnde 7/16: p:r C:to Sch:s
1548: kann: Arak op 40: legg:s bij pijling minder, als 4: v:n 3: d:m 10: v:n 4: d:m, 10: v:n 5: d:m, 12: v:n 7: en 4: v:n 8: d:m wan, Zijnde 10: p:r C:to Sch:s
11: p:r windboomen, op 100: p:s gebrooken.
23: d:o Chineese planken, op 600: p:s gebroken.
2: d:o Jatij balken v:n 20: v:t, dik 7: à 8 d:m, op 125: p:s te kort
5: d:o d:o d:o v:n 25: v:t, d:o 10:, 12: d:o op 50: p:s
3: d:o d:o d:o v:n 25: v:t, 7: d:o 8: d:o op 25: p:s, als
  1: p:s te kort
  2: d:o gebrooken
1: d:o Ambonse balk op 100: p:s te kort.
1: d:o Jatij molen plank v:n 3: d:m op 25: gescheurd.
180: d:o d:o d:o planken d:o 2: d:o d:o 490: p:s soo gescheurd als gebroken.
82: d:o d:o d:o gemeene, op 575: p:s so gescheurd als gebrooken.
135: d:o d:o plank: op 1000: p:s gebrooken.
720: p:s EstriCken van 12: d:m, op 1500: p:s gescheurd en gebrooken Zijnde 48: p:r C:to netto.
1965: d:o d:o van 16: d:m, op 3000: p:s, als te Saamen 65 1/2 pC:to netto.
  1063: p:s gescheurd en met hoeken af, en
  902: d:o gebrooken

bij 't openen van 4: kassen N:o 4: 5: 6: en 7: gebrooken.
164: p:s groote kommen, op 300: p:s Zijnde 54 2/3: p:r C:to N:to
159: d:o kleene d:o op 404: p:s Zijnde 39 3/8: d:o d:o Sch:s
53: d:o Japanse Soupborden op 400: p:s Zijnde 13 1/4: p:r C:to N:to
76: d:o Chineese d:o op 400: p:s Zijnde 19: p:r C:to N:to
1867: lb: Rijst, op 100: Coijangs ofte 310'000: lb: bedorven
60: lb: peeper, op 300: lb: bij naweeging te kort, Zijnde 2: p:r C:to N:to
117: d:o Poeder Zuijker op 24034: lb: over.
105: d:o Candij Zuijker op 24964: lb: te kort Zijnde 7/16: p:r C:to Sch:s
1548: kann: Arak op 40: legg:s bij pijling minder, als 4: v:n 3: d:m 10: v:n 4: d:m, 10: v:n 5: d:m, 12: v:n 7: en 4: v:n 8: d:m wan, Zijnde 10: p:r C:to Sch:s
11: p:r windboomen, op 100: p:s gebrooken.
23: d:o Chineese planken, op 600: p:s gebroken.
2: d:o Jatij balken v:n 20: v:t, dik 7: à 8 d:m, op 125: p:s te kort
5: d:o d:o d:o v:n 25: v:t, d:o 10:, 12: d:o op 50: p:s
3: d:o d:o d:o v:n 25: v:t, 7: d:o 8: d:o op 25: p:s, als
  1: p:s te kort
  2: d:o gebrooken
1: d:o Ambonse balk op 100: p:s te kort.
1: d:o Jatij molen plank v:n 3: d:m op 25: gescheurd.
180: d:o d:o d:o planken d:o 2: d:o d:o 490: p:s soo gescheurd als gebroken.
82: d:o d:o d:o gemeene, op 575: p:s so gescheurd als gebrooken.
135: d:o d:o plank: op 1000: p:s gebrooken.
720: p:s EstriCken van 12: d:m, op 1500: p:s gescheurd en gebrooken Zijnde 48: p:r C:to netto.
1965: d:o d:o van 16: d:m, op 3000: p:s, als te Saamen 65 1/2 pC:to netto.
  1063: p:s gescheurd en met hoeken af, en
  902: d:o gebrooken

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop den 12: Maart 1765: /:was geteek:d/’

‘P v Reede van Oudshoorn.’

Waarna ter vergaderinge ontboden Zijnde, den Schipper van voorm bodem Pieter Sijbrandsz: Flouth, ten eijnde, weegens de voorsz: defectueus mitsg:s, te min uijtgeleeverde goederen, desselfs verantwoordinge te doen, So wierd daarop door denselven overgeleeverd, het volgende Schriftuur.

‘Den Wel Edelen Gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinairis van Neederlands India, Gouverneur in loco &&&:a den onderget: Schipper van ‘t Schip Bosch en hoven , hebbende gelieven t’ ordonneeren, om behoorlijk te verantwoorden, waardoor de minderheeden en defecten op de lading van voorm: bodem, voor dit gouvernement aangebragt, Zijn ontstaan, Soo verClaare ik, d’ oorsaak daarvan te Zijn, als in margine deeses Staat aangehaald, bestaende deselve in ‘t volgende, te weeten.’


bij 't openen van 4: kassen n:o 4:, 5: 6: en 7:, gebrooken.
het breeken der Cassen met porcelijne kommen en borden, hier neevensgem: is door het werken van 't schip, als meede door het in en uijt Scheepen veroorsaakt. 164: p:s grote kommen op 300: p:s Zijnde 54 2/3: p:r C:to N:to
159: d:o kleene d:o op 404: p:s Zijnde 39 3/8: p:r C:to Sch:s
53: d:o Japanse Soupbord: op 400: p:s Zijnde 13 1/4: p:r C:to N:to
76: d:o Chineese borden op 400: p:s Zijnde 19: p:r C:to N:tto
Zullende Uwel Edele gestr en E: Agtb: uijt de hierneevens gevoegde verClaring, des gelievende komende t' ontwaren, dat 't bederf der Rijst, door leccagie is komen t' ontstaan. 1867: lb: Rijst op 100: Cojangs, ofte 310'000: lb: bedorven.
het min gewigt op de peeper is Seekerlijk veroorsaakt, door 't indrogen van deselve, als meede door de Slegtheijd der SaCken. 60: d:o Peeper op 3000: lb: bij naweeging te kort, Zijnde 2: p:r C:to netto.
de minderheeden en uijtlecking der Zuijker Zijn Seekerlijk door de broeijing der lading van 't Schip, en min of meer door bijgekomene leccagie veroorsaakt. 105: lb: Candij Zuijker, op 24964: lb: Zijnde 7/16: p:r C:to Sch:s
denkelijk door het inteeren en Slegte vaatwerk. 1548: Cann: Arak op 40: legg:s, bij pijling minder, als 4: v:n 3: d:m, 10: v:n 4: d:m, 10: v:n 5: d:m, 12: v:n 7:, en 4: v:n 8: d:m wan, Zijnde 10: pC:to Sch:s
't geen de te kort komende houtwerken ter Zijden gem betreft, daaromtrent, moet d' ondergeteek:de Uwel Edele gestr: EAgtb: op 't eerbiedigste open leggen dat 'er Seeven stux balken bij 't laaden op batavia met doorkomende Zeewind en Sware Stroom het vlot aan StuCken geraakt, en daardoor de balken Zijn weg gekomen, volgens verClaringen een request aan de heeren der hooge Indiase regeering aldaer verleend, en twee Stux bij 't ontlossen alhier volgens bijgevoegde verClaring, wanneer bij 't over boord Strijken, en te vlotten, is komen los te raken, die terstond Zijn gesonken. 2: p:s, Jatij balken van 20: v:t dik 7: à 8: d:m op 125: p:s te kort
5: d:o d:o d:o van 25: v:t dik 10: à 12: d:m op 50 p:s
1: d:o Ambonse Balk op 100: p:s
aangaande de gebrokene houtwerken ter Zijden gemeld, daaromtrent moet de ondergeteek: Uwel Edele Gestr: en E: Agtb: meede op 't eerbiedigste onder 't oog brengen, dat deselve alle in de onderlaag geleegen hebbende, dus 't breeken derselve door de Swaarte van de bovenlading, Namentlijk de rijst lijwaat paCken &:a is voorgekoomen, Zijnde de gescheurde houtwerken eenigsints gescheurd op batavia ontfangen, en door de perssing van het Schip verder ingescheurd. 3: p:s Jatij balken van 25: v:t dik 7: à 8: d:m, op 25: p:s als.
  1: p:s te kort.
  2: d:o gebrooken als voren gemeld is
11: p:s windboomen op 100: p:s gebrooken
23: d:o Chineese planken, op 600: p:s d:o
1: d:o Molenplank van 3: d:m op 25: p:s gescheurd.
180: d:o Molenplanken van 2: d:m, op 490: p:s, als
  110: p:s van 2: à 3: v:t gescheurd
  60: d:o d:o 6: v:t d:o
  10: d:o gebrooken
82: d:o Molenplanken gemeene, op 575: p:s, als.
  76: p:s op 2: à 3: v:t gescheurd.
  6: d:o gebrooken.
135: p:s Jatij planken, op 1000: p:s gebroken
terwijl 't breeken der estrikken, als een Zeer brosse Substantie Zijnde niet alleen bij 't overneemen op batavia, en 't ontscheepen alhier in de landsboots, maar ook door 't menigvuldig arbeijden van 't Schip is veroorsaakt. 720: p:s Estrikken van 12: d:m op 1500: p:s gescheurd en gebroken, Zijn de 48: p:r C:to netto
1965: d:o Estrikken van 16: d:m op 3000: p:s, als
  1063: p:s gescheurd, en met hoeken af
  902: d:o gebrooken, Zijnde te Samen 65 1/2: p:r C:to netto.

bij 't openen van 4: kassen n:o 4:, 5: 6: en 7:, gebrooken.
het breeken der Cassen met porcelijne kommen en borden, hier neevensgem: is door het werken van 't schip, als meede door het in en uijt Scheepen veroorsaakt. 164: p:s grote kommen op 300: p:s Zijnde 54 2/3: p:r C:to N:to
159: d:o kleene d:o op 404: p:s Zijnde 39 3/8: p:r C:to Sch:s
53: d:o Japanse Soupbord: op 400: p:s Zijnde 13 1/4: p:r C:to N:to
76: d:o Chineese borden op 400: p:s Zijnde 19: p:r C:to N:tto
Zullende Uwel Edele gestr en E: Agtb: uijt de hierneevens gevoegde verClaring, des gelievende komende t' ontwaren, dat 't bederf der Rijst, door leccagie is komen t' ontstaan. 1867: lb: Rijst op 100: Cojangs, ofte 310'000: lb: bedorven.
het min gewigt op de peeper is Seekerlijk veroorsaakt, door 't indrogen van deselve, als meede door de Slegtheijd der SaCken. 60: d:o Peeper op 3000: lb: bij naweeging te kort, Zijnde 2: p:r C:to netto.
de minderheeden en uijtlecking der Zuijker Zijn Seekerlijk door de broeijing der lading van 't Schip, en min of meer door bijgekomene leccagie veroorsaakt. 105: lb: Candij Zuijker, op 24964: lb: Zijnde 7/16: p:r C:to Sch:s
denkelijk door het inteeren en Slegte vaatwerk. 1548: Cann: Arak op 40: legg:s, bij pijling minder, als 4: v:n 3: d:m, 10: v:n 4: d:m, 10: v:n 5: d:m, 12: v:n 7:, en 4: v:n 8: d:m wan, Zijnde 10: pC:to Sch:s
't geen de te kort komende houtwerken ter Zijden gem betreft, daaromtrent, moet d' ondergeteek:de Uwel Edele gestr: EAgtb: op 't eerbiedigste open leggen dat 'er Seeven stux balken bij 't laaden op batavia met doorkomende Zeewind en Sware Stroom het vlot aan StuCken geraakt, en daardoor de balken Zijn weg gekomen, volgens verClaringen een request aan de heeren der hooge Indiase regeering aldaer verleend, en twee Stux bij 't ontlossen alhier volgens bijgevoegde verClaring, wanneer bij 't over boord Strijken, en te vlotten, is komen los te raken, die terstond Zijn gesonken. 2: p:s, Jatij balken van 20: v:t dik 7: à 8: d:m op 125: p:s te kort
5: d:o d:o d:o van 25: v:t dik 10: à 12: d:m op 50 p:s
1: d:o Ambonse Balk op 100: p:s
aangaande de gebrokene houtwerken ter Zijden gemeld, daaromtrent moet de ondergeteek: Uwel Edele Gestr: en E: Agtb: meede op 't eerbiedigste onder 't oog brengen, dat deselve alle in de onderlaag geleegen hebbende, dus 't breeken derselve door de Swaarte van de bovenlading, Namentlijk de rijst lijwaat paCken &:a is voorgekoomen, Zijnde de gescheurde houtwerken eenigsints gescheurd op batavia ontfangen, en door de perssing van het Schip verder ingescheurd. 3: p:s Jatij balken van 25: v:t dik 7: à 8: d:m, op 25: p:s als.
  1: p:s te kort.
  2: d:o gebrooken als voren gemeld is
11: p:s windboomen op 100: p:s gebrooken
23: d:o Chineese planken, op 600: p:s d:o
1: d:o Molenplank van 3: d:m op 25: p:s gescheurd.
180: d:o Molenplanken van 2: d:m, op 490: p:s, als
  110: p:s van 2: à 3: v:t gescheurd
  60: d:o d:o 6: v:t d:o
  10: d:o gebrooken
82: d:o Molenplanken gemeene, op 575: p:s, als.
  76: p:s op 2: à 3: v:t gescheurd.
  6: d:o gebrooken.
135: p:s Jatij planken, op 1000: p:s gebroken
terwijl 't breeken der estrikken, als een Zeer brosse Substantie Zijnde niet alleen bij 't overneemen op batavia, en 't ontscheepen alhier in de landsboots, maar ook door 't menigvuldig arbeijden van 't Schip is veroorsaakt. 720: p:s Estrikken van 12: d:m op 1500: p:s gescheurd en gebroken, Zijn de 48: p:r C:to netto
1965: d:o Estrikken van 16: d:m op 3000: p:s, als
  1063: p:s gescheurd, en met hoeken af
  902: d:o gebrooken, Zijnde te Samen 65 1/2: p:r C:to netto.

‘Sullende Uwe Wel Edele gestr: en E: Agtb: gestr: en E: Agtb: uijt het in margine deeses gestelde, klaarlijk de waaragtige reeden, kunnen beogen, waardoor de minderheeden en defecten der voorsz: goederen, haren oorspronk hebben, om welke reedenen, den ondergeteek: op d’ Eerbiedigste wijse versoekt, /:als een dienaar die d’ E Comp: Seedert dat hij deselve gediend heeft, altoos trouw en eerlijk heeft behandeld:/ dat hij voor gem: minderheeden en defecten, der bovengen:de goederen, niet moge werden belast.’

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Schip Boschenhoven den 12: Maart 1765: /:was geteek:d:/ P: S: Flouth.’

Over den inhoude welker Papieren met attentie gebesoigneerd, en ten dien belange in overweeging genomen weesende, dat de Cassen, waarin het PorCelijn is afgepakt geweest, door de Scheeps overheeden, ongeopend ontfangen, en ook Sodanig alhier, volgens het bruto gewigt uijtgeleeverd Zijn, gelijk meede dat de te kort komende Peeper en Arak, de gepermitteerde afschrijvingen niet koomen te Excedeeren, en dat het breeken der Estrikken, ten prinCipale door het Sterk arbeijden van ‘t Schip, bij geleeden Swaar weer veroorsaakt Zijnde, wijders ten belange der bedurvene 1877: lb: Rijst, bij eene diesweegens door d’ opper en deks-offiCieren van voorm: kiel verleende verClaring Consteerd, dat Sulx alleen door leccagie is veroorsaakt, heeft men dierhalven moeten besluijten, het een en ander te passeeren, en bij de Negotie boeken deeses gouvernements te doen afschrijven.

So als ook ten belange van de gebroken bevondene 2: p:s, Jatij balken, en 11: p:s windboomen, als meede de Stuckend aangebragte en gescheurde Chineese Moolen- en Jatij Planken, desgelijx de gebrokene Estrikken is geresolveerd, dat nadien niet blijkt, hetselve door eenig versuijm ofte agteloosheijd van meergem: Scheeps overheeden, veroorsaakt te Zijn, Sulx almeede te passeeren, te meer, dewijl deese gebrokene houtwaaren, en vloersteenen, nog ten dienste der E: Comp: Sullen kunnen werden geEmploijeerd.

Sullende wijders de Soldij reecq:n van bovengem: Schipper Pieter Sijbrandsz Flouth, /:als bij het vertrek na ‘t Vaderland van desselfs opperstuurman Pieter Andriesz, aangenomen hebbende, voor alle defecten, en minderheeden op de lading, alleen in te staan:/ weegens d’ ondergespecificeerde te kort komende balken, teegens twee Capitaal advance, werde belast, namentlijk.

Wegens 5: Jatij balken van 10: à 12: d:m, lang 25: v:ten ƒ 146:18:08:
d:o 1: d:o d:o d:o 7: d:o 8: d:o, d:o d:o d:o d:o 26:-:-:
d:o 2: d:o d:o d:o 7: d:o 8: d:o, d:o 20 d:o d:o 36:14:-:
d:o 1: Ambonse d:o d:o 19:18:-:
  ƒ 229:10:08:
Wegens 5: Jatij balken van 10: à 12: d:m, lang 25: v:ten ƒ 146:18:08:
d:o 1: d:o d:o d:o 7: d:o 8: d:o, d:o d:o d:o d:o 26:-:-:
d:o 2: d:o d:o d:o 7: d:o 8: d:o, d:o 20 d:o d:o 36:14:-:
d:o 1: Ambonse d:o d:o 19:18:-:
  ƒ 229:10:08:

Welken aangaande egter aan gem: Schipper Flouth, is gereserveerd gelaaten, om nopens sodanige 7: p:s Jatij balken, als hij komt voor te geeven, ter Bataviase Rheede, te Zijn weggedreeven, Sig nader aan haar Wel Edele Groot Agtb: de heeren der hooge Indiase Regeering te mogen addresseeren. Terwijl weegens het geene, op de poeder en Candij Zuijker, minder is te kort gekomen, als de gepermitteerde afschrijving dicteerd, meergem: Schipper Flouth, op desselfs Soldij reecq: Sal werden te goed gebragt, als volgd.

838: lb: poeder Zuijker teegens uijtkoops prijs: ƒ146:13:-:
643: d:o Candij d:o d:o 1/2: Capit:l advance d:o 151:02:08:
  ƒ297:15:08:
838: lb: poeder Zuijker teegens uijtkoops prijs: ƒ146:13:-:
643: d:o Candij d:o d:o 1/2: Capit:l advance d:o 151:02:08:
  ƒ297:15:08:

En is voorts na lectuure van ‘t raport, dat door voorsijden Schipp: Pieter Sijbrands Flouth, aangaande de dagelijxe verrigtingen in ‘t lossen en weeder aflaaden, van ‘t voorwaardsgeciteerde provisie Schip Bosch en hoven , is verleend geworden, goedgevonden, in margine van ‘t selve Rapport te doen aanteekenen, dat de in hetselve aangehaalde dagelijxe verrigtingen, nopens het ontlossen, en weder belaaden van gem: kiel, allesints met de waarheijd Conform Sijn ter needer gesteld, en dat dien bodem voor ‘t overige niet eerder heeft kunnen werden gedimitteerd, uijt hoofde van het volhandig werk, dat men met het afvaardigen der Successivelijk van hier vertrockene, Soo retourneerende, als uijtkomende Scheepen heeft gehad.

Sijnde hierna ook geresumeerd geworden Seekere Memorie, luijdende als volgd:

‘Memorie, van ‘t nabesz: Ijser, Smeekolen, gonnijs &:a uijt d’ onderstaande Scheepen Soo gebroken, te kort, als verrot, de Leijfeijgenen, in de Ses Jongst gepasseerde Maanden door de Natuurlijke dood overleeden, en ‘t Vee in gem: tijd so verrekt, als door ‘t wild gedierte vernield, alles volgens verclaringen blijkende, namentlijk.’


P:r Amerongen .
afschrijven 1: p:s Smeltkroes op 20: p:s bij 't openen van Een Vat gebroken.
P:r de Jonge Samuel
afschrijven 1 2/3: hoeden Smeekolen, op 30: hoeden bij nameeting te kort.
P:r d' Orange Zaal ,
afschrijven 42: p:s lange Gonnijs, op 1500: p:s verrot.
100: lb: pakgaarn, op 500: lb: in 5: pakken waarvan 1: pak in 't geheel verrot.
P:r t huijs de boede
afschrijven 31: p:s gonnijs op 1500: p:s verrot.
P:r de hoeker de Snelheijd
afschrijven 310: lb: gesort: ijser, op 25000: lb:, aan 683: Staaven, bij naweeging te kort.

P:r Amerongen .
afschrijven 1: p:s Smeltkroes op 20: p:s bij 't openen van Een Vat gebroken.
P:r de Jonge Samuel
afschrijven 1 2/3: hoeden Smeekolen, op 30: hoeden bij nameeting te kort.
P:r d' Orange Zaal ,
afschrijven 42: p:s lange Gonnijs, op 1500: p:s verrot.
100: lb: pakgaarn, op 500: lb: in 5: pakken waarvan 1: pak in 't geheel verrot.
P:r t huijs de boede
afschrijven 31: p:s gonnijs op 1500: p:s verrot.
P:r de hoeker de Snelheijd
afschrijven 310: lb: gesort: ijser, op 25000: lb:, aan 683: Staaven, bij naweeging te kort.

‘Volgens bijgevoegde reekenings van den opsiender van ‘S Comp:s Slaven logie, gesterkt met Secretariale verclaringen, Zijn in de Jongst gepasseerde Maanden, Septbr:, Octbr:, Novbr: en Decbr: 1764: mitsg:s Jann: en febr: deeses Jaars, van ‘S Comp:s Slaven, door de Natuurlijke dood overleeden.’


afschrijven 2: kloeke Jongens
3: d:o Mijden
1: School d:o,
2: Bandite Jongens.

afschrijven 2: kloeke Jongens
3: d:o Mijden
1: School d:o,
2: Bandite Jongens.

‘En volgens g’annexeerde Reekeningen van de landdrosten, gesterkt met Secretariale beEedigde verclaringen, Zijn meede in voorsz: tijd, van ‘S Comp:s beestiaal Soo verrekt, als door het wild gedierte verslonden.’


afschrijven 221: Stux Runderbeesten
5: d:o Paarden
10: d:o bocken.

afschrijven 221: Stux Runderbeesten
5: d:o Paarden
10: d:o bocken.

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop den 12: Maart 1765: /:was geteek:d/’

‘P v Reede van Oudshoorn.’

Waarop verstaan is, dat met de daarbij verm: gestorvene leijfeijgenen, neevens ‘t verrekte beestiaal der E: Comp: mitsg:s de te kort komende en defect aangebragte goederen, indiervoegen Sal werden gehandeld, als in margine der voorsz: Memorie is aangeteekend.

Gelijk al verder weegens den ontfangst en uijtgaaf der Zeguls, mitsg;s de restanten van dien, is ingeleverd, d’ onderst:de Reecq:


Zeeguls d' A:is 1764/5
Debent
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Ult:o Aug:s 1764 restant verbleeven 787: 965: 797: 93: 120: 69: 167: 124: 51: 23: 6: 86: 31: 32: 19: 28: 9: 4: 4: 4:
den 24: Octb: 1764 bijgekoomen 800: 600: 300: -: 100: 100: -: -: -: -: 50: -: -: -: -: 50: -: -: -: -:
Somma 1587: 1563: 1097: 93: 220: 169: 167: 124: 51: 23: 56: 86: 31: 32: 19: 78: 9: 4: 4: 4:
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Sedert p:mo 7ber: 1764 tot dato deeses verkogt 1223: 1271: 475: -: 131: 58: 10: 40: 21: -: 8: 20: -: 2: 3: 23: 1: -: -: -:
de dato deeses Restant 364: 294: 622: 93: 89: 111: 157: 84: 30: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
Somma 1587: 1563: 1097: 93: 220: 169: 167: 124: 51: 23: 56: 86: 31: 32: 19: 78: 9: 4: 4: 4:

Zeeguls d' A:is 1764/5
Debent
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Ult:o Aug:s 1764 restant verbleeven 787: 965: 797: 93: 120: 69: 167: 124: 51: 23: 6: 86: 31: 32: 19: 28: 9: 4: 4: 4:
den 24: Octb: 1764 bijgekoomen 800: 600: 300: -: 100: 100: -: -: -: -: 50: -: -: -: -: 50: -: -: -: -:
Somma 1587: 1563: 1097: 93: 220: 169: 167: 124: 51: 23: 56: 86: 31: 32: 19: 78: 9: 4: 4: 4:
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Sedert p:mo 7ber: 1764 tot dato deeses verkogt 1223: 1271: 475: -: 131: 58: 10: 40: 21: -: 8: 20: -: 2: 3: 23: 1: -: -: -:
de dato deeses Restant 364: 294: 622: 93: 89: 111: 157: 84: 30: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
Somma 1587: 1563: 1097: 93: 220: 169: 167: 124: 51: 23: 56: 86: 31: 32: 19: 78: 9: 4: 4: 4:

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop Ultimo Febr: 1765: /:was geteekend:/ P: v: Reede van Oudshoorn. /:in margine:/ Deese reek:ng door ons ondergeteek:de Fiscaal en gecommitt:s uijt den Raad van Justitie alhier behoorlijk nagesien, en met de Restanten geconfronteerd Zijnde, is deselve in allen deelen accordeerende bevonden. Datum ut Supra. /:was geteek:/ J:W: Cloppenburg, O:M: Bergh, H: Möller, /:lager:/ Mij Present /:en geteekend:/ C:L: Neethling Secret:s’

Waarby komende te Consteeren, dat de vercogte Zeeguls gedurende de Jongst gepasseerde Ses maanden, een Somma van Rd:s 2209 1/8: hebben bedragen, Sal dit montant volgens gebruijk, in S’ E Comp: Cassa overgebragt, en bij de voorseijde Negotie boeken deeses Gouvernements behoorlijk werden ingenomen.

Vermits den tijd tot het opneemen der burger Effecten, wederom begind te naderen, Soo is verstaan, om Sulx volgens gewoonte, Soo hier aan de Caab, als aan Stellenbosch op Dingsdag den 30: April, mitsg:s Woensdag en Donderdag den 1: en 2: Maij aanstaande, ten overstaan van den heer Fiscaal, Landdrost, en gecommitt:s te laaten geschieden, en daar van de nodige billietten te doen affigeeren.

Sijnde laatstelijk door den Heere Gouverneur geproduceerd, de geconcipieerde Renovatie mitsg:s ampliatie van het placcaat, in dato 22: Maart 1729: teegens het ophouden van deserteurs geEmaneerd, luijdende als volgd.

‘Rijk Tulbagh. Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop en den Ressorte van dien &&&:a, beneevens den Raad; allen den geenen, die deesen Sullen Sien, ofte hooren leesen, Sälut; doen te weeten.’

‘Hoe wij niet sonder groot ongenoegen, dagelijx nog komen t’ ondervinden, dat niet teegenstaande de Placcaten, van tijd tot tijd alhier geEmaneerd, en de gedaane interdictien teegens het ophouden, herbergen, en Spijzigen, of toevoegen van andere nooddruft, aan ‘S Comp:s weggelopene en Sig fugatief gesteld hebbende dienaren, Soo hier aan land, als op de Scheepen bescheijden geweest Zijnde, veele deeser Ingeseetenen in deese Tafelvalleij , en wel principalijk ten platten lande woonagtig, alhoewel de van tijd tot tijd gepleegde Straf oeffening, over het bedrijven van diergelijke misdaaden, haar daarvan behoorden af te Schrikken, Sig egter niet koomen t’ ontsien, in vilipendie van gem: placcaten en inderdictiën alsulke wegloopers, vagabonden en Struijkrovers, met voorbedagten Raad, niet alleen van kost en andere benodigdheeden te versorgen, huijsvesting te geeven, en in haaren particulieren dienst te gebruijken, maar ook bovensdien Soo verborgen op te houden, dat deselve niet agterhaald nog uijtgevonden kunnen worden, en Sulx daardoor alle goede ordres, teegens Zodanige quaaddoeners beraamd, tot veragting en disrespect van haare Overigheijd, genoegsaem als met voeten treedende, te gelijk den weg baanen, om meer andere van haare Schuldige gehoorsaamheijd af te leijden; alle ‘t welke Zaaken weesende, van Sulken Schadelijken en pernicieusen gevolge, dat deselve niets langer kunnen werden getollereerd; Zoo is ‘t, dat wij, om daarteegens te voorsien, bij renovatie en ampliatie, der voorgaande hier teegens gestelde ordres, een ijg’lijk, Soo ‘S Comp:s dienaaren als burgeren, huurlingen en anderen, wie het ook Soude mogen Zijn, geene uijtgesonderd, bij deesen nogmaals verbieden en interdiceeren, gelijk wij Strictelijk verbieden en interdiceeren bij deesen, dat voortaan, niemand, wie het Zijn mag, Sig Sal mogen vervorderen of onderwinden, eenige deserteurs of fugatieven, het Zij ‘S Comp:s dienaren, of bij de burgers in leening Zijnde knegten, dan wel andere Europeërs, van wat natiën, deselve hier mogten gebleeven Zijn, directelijk of indirectelijk in d’ alderminste geleegendheijd, hoedanig het ook Soude mogen genoemd worden, eenig onderhoud, handrijking of huijsvesting te verleenen, of iets toe te brengen, dat tot harer ophouding Soude mogen Strecken, veel minder, in haaren particulieren dienst te gebruijken, en deselve aan te houden; verstaande en ordonneerende Wij in teegendeel wel Expresselijk, dat alle ende een ijgelijk, niemand uijtgesonderd, verbonden Zal, en Sullen weesen, wanneer Sij Diergelijke fugatieven of wegloopers koomen te Sien, of te verneemen, alle middelen aan te wenden, om deselve vast te krijgen, en in handen van de Justitie over te leeveren, op pæne, dat So wie bevonden Zal worden, deese onse beveelen in eenigen deele te hebben gecontravenieerd en overtreeden, Sonder eenige oogluijking volgens den inhoude van het vigeerend generaal Placcaat, aan Lijf en leeven, te Sullen werden gestraft, met verdere Mulcte in haare goederen, So en als de Saake Sal werden bevonden te meriteeren; Sullende, ten eijnde het aanhouden en opbrengen dusdaniger deserteurs met des te meerder gemak voor de Ingeseetenen moge geschieden, de geene, die een deserteur of Swerver Zal Zijn magtig geworden, denselven moeten overleeveren, aan den naast bij der hand Zijnden veldCorporaal, die niet alleen gehouden Zal weesen, denselven t’ ontfangen, maar vervolgens weder over te geeven, aan den nader dit heen leggende VeldCorporaal, ten eijnde dus van district tot district herwaards te werden opgebragt; Terwijl de geene, die een deserteur of fugatief ‘S Comp:s dienaar Sal aangehouden, en invoegen voorsz: aan een der veldCorporaals dan wel direct aan de resp: Officieren der Justitie overgegeeven hebben, daarvoor Sal genieten, de bereijds vastgestelde premiën, ende Sulx in maniere als volgd, te weeten.’

‘Voor ijder deserteur, dewelke aan dese kant van de hottentots hollands Cloof , en de Piquet bergen , of nader bij Sal aangehouden Zijn, een maand gagie.’

‘Voor de geene die men over de Berg, aan deese kant van de Breede en Oliphants rivier , Sal koomen t’ attrapeeren, twee maanden.’

‘En voor desulke, die over de kliprivier als meede over d’ Oliphants rivier , en verder landwaards in, Zullen bekomen Zijn, een premie van drie maanden gagie, gereekend Soo veel een ijder derselver bij d’ E Comp:s Maandelijx meede voor de opgebragt werdende deserteurs van vreemde natiën, een geproportioneerde premie uijt ‘S Comp:s Cassa, Zal werden betaald.’

‘Werdende voorts een ijgelijk So burgers, als haarlieder knegten, bij deesen ook wederom gequalificeerd, en verlof gegund, dat So wanneer eenige landlopers of Struijkrovers bij nagt en ontijden, haare huijsen, Schuuren of Stallen, met geweld Zouden mogen komen aan te tasten en in te breeken, Sij deselve vrijelijk met hagel Zullen mogen grieven, sonder daarvoor responsabel of eenigsints aansprakelijk te Zullen Zijn.’

‘Ende ten aansien men bevonden heeft, dat onder de van tijd tot tijd opgebragte deserteurs, verscheijden geweest Zijn, die Zig voor geligte knegts hebben uijtgegeeven; terwijl andere hebben weeten door te gaan, voor ‘S Comp:s dienaren die met permissie van de resp: over hun gestelde hoofden of Officieren, hun handwerk bij deese of geene ingeseetenen quamen t’ oeffenen, Zoo hebben wij, ten eijnde aan diergelijke deugnieten meede te beneemen, de middelen, om Zig in haare omswervinge van dusdanige of andere voorwendsels te bedienen, goedgevonden, bij deesen t’ ordonneeren, ende te beveelen,’

‘Dat voortaan niemand Zal vermogen, eenig persoon onder de naam van knegt, uijt S’ E: Comp:s dienst te ligten, en die vervolgens op Zijn eijgen te doen gaan, of te laten loopen, daar ‘t hem goed dunkt, op pæne van Een honderd Rijxd:s boete, voor de geene, die dusdanigen persoon Zal hebben geligt, en dat diergelijke Zogen:de knegts als deserteurs en Wegloopers Sullen aangemerkt en gestraft werden, in welke boete meede Sullen vervallen weesen, de geene, die een knegt in leening blijft behouden, Sonder de Continuatie der daartoe verEijschte permissie Jaarlijx van den Edelen Heere Gouverneur versogt, ende geobtineerd, mitsg:s de gewone ordonnantiën ter vernieuwing dier Concessie ter Secretarije van Politie te hebben laten vervaardigen.’

‘Dat voorts alle de geene, die haare geligte knegts, ter verrigting hunner affaires, en gevolgelijk ook Soo wel ‘S Comp:s gecontracteerde als de burger Slagters, wanneer de bij hun in huur Zijnde ‘S Comp:s dienaaren, tot het inkoopen van Vee ten platten lande komen uijt te Zenden, deselve telkens Sullen moeten voorsien van een behoorlijk onderteekend briefje, vervattende de naamen, Soo wel van den baas als knegt, mitsg:s den tijd, wanneer en werwaards den laatstgem: is, en werd uijtgesonden, ende Sulx onder gelijke pænaliteijten, als bij de eeven voorgaande Periode, Zijn vermeld.’

‘Gelijk al meede, de op ‘S Comp:s buijten Posten bescheijden Zijnde baasen, geen der onder hun Sorteerende manschappen, Sonder deselve van een diergelijk briefje te voorsien, elders Sullen vermogen te Senden, op pæne, dat bij faute van dien, de Baasen niet alleen telkens in een boete van drie maanden gagie Zullen vervallen Zijn, maar dat ook de door hun uijtgesondene, en van geen behoorlijk briefje voorsien geweest Zijnde Persoonen, almeede als deserteurs aangehouden, en herwaards opgebragt Zullen moeten worden.’

‘Dat ook eindelijk geene van S: E Comp:s dienaaren, ‘t Zij Soldaat, Mattroos, Ambagtsgesel of andere, die van de resp: over hun gestelde hoofden ofte officieren, behoorlijke Passen hebben erlangd, om voor ofte geduurende den daar in uijtgedrukten tijd, hunne handwerken op Sig Selven, dan wel bij deese of geene te mogen oeffenen, Sig op geenerleij wijse, hier van de Caab, in eenig buijten district Sullen mogen begeeven, Sonder de voorsz: hun ter hand gestelde passen Steeds bij Sig te hebben, en welke Passen Zullen moeten onderteekend Zijn, van die geene, onder wiens departement Zijl: komen te Sorteeren, te weeten, die der Militairen en Arthilleristen, door den heer Lieut:t Collonel Isaak Meinertzhagen, die van de Zeevaart, door den E: Equipagiemeester Willem Vrugt, mitsg:s der fortificatie werkers en klipbreekers, door den lieut:t der Arthillerie Johannes Fischer, en ten laatsten, de Passen der ambagtslieden door den over hun gestelden opsigter Johannes Bresler, ofte de geene, die in der tijd in ijders resp: dienst Zal komen te Succedeeren; invoegen alle Sodanige persoonen, die voortaan Sullen koomen voor te geeven, Passen van hunne resp: hoofden te hebben bekomen, Sonder deselve bij Zig te hebben, door een ijgelijk als deserteurs Sullen mogen en ook moeten aangehouden, en herwaards opgebragt worden.’

‘Maar nademaal het wel Soude kunnen weesen, Ja Selfs met reeden mogen werden verondersteld, dat sommige deeser ingeseetenen, die teegens de welgestelde ordres deserteurs aangehouden, en eenigen tijd in haaren particulieren dienst gebruijkt hebben, uijt vrees voor de regtmatige Straf, deselve niet durven aangeeven of opbrengen; Soo is ‘t dat wij wijders, om het land dies t’ eerder, van alle Sodanige vagabonden te Suijveren, goed gevonden hebben, aan een ijgelijk Sonder onderscheijd, wie het Zoude mogen weesen, die Zig aan het ophouden van deserteurs en fugatieven Schuldig heeft gemaakt, bij deesen te gelasten, deselve binnen den tijd van drie maanden, gereekend van de publicatie deeser te komen aangeeven, en in handen van de Justitie over te leeveren, met belofte en verseekering, dat die geene, dewelke aan deese onse ordres, binnen den voorsz: gestipuleerden tijd komen te voldoen, over ende ter Saake van deese misdaad, geen het minste leed Sal geschieden; Sullende in teegendeel, van de daartoe Staande, Straffe geExcuseerd Zijn en blijven, maar den gem: tijd van drie maanden verstreeken Zijnde, Soo Sullen de geene die als dan nog Sullen werden bevonden en overtuijgd, Sig aan ‘t ophouden van weglopers en fugatieven Schuldig gemaakt te hebben, sonder eenige de minste verschoning, volgens het hier bevorens genoteerde aan Lijf en leeven, werden gestraft.’

‘Ende op dat niemand hiervan eenige ignorantie Soude mogen pretendeeren, Soo willen en begeeren wij, dat deese niet alleen ter gewooner plaatse gepubliceerd, en alomme geaffigeerd, maar insonderheijd Jaarlijx precise Soo aan Stellenbosch als aan Swellendam , ten tijde dat d’ ingeseetenen dies districten, tot het doen der gewone Exercitiën, ter voorsz: plaatsen Sullen vergaderd Zijn, aan deselve Sal worden voorgeleesen; Gelastende wijders, soo wel den heer Independent fiscaal als de resp: Landdrosten, item, de veld Corporaals, of wie het verders Soude mogen aangaan, om Steeds met d’ uijtterste attentie te vigileeren, dat deese onse voorenstaande beveelen in allen deelen promptelijk werden uijtgevoerd, alsoo wij Sulx, ten meesten dienste onser Heeren en Meesteren, en ten nutte van deese Colonie Selfs, Sodanig hebben bevonden te behooren.’

’/:onderstond:/ Aldus gedaan, gerenoveerd, ende geamplieerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, den 5: Maart 1765: mitsg:s gepubliceerd, den 14: dito daaraan volgende.’

’/:was geparagrapheerd:/ R: Tulbagh. /:ter Zijden Stond:/ ‘S Comp:s Cachet in roden lacque gedrukt. /:en daar onder:/ Ter ordonnantie van den Edelen heer Gouverneur en den Raad. /:was geteekend:/ O:M: Bergh Rt: en Secret:s’

Na lectuure van hetwelke verstaan is, dat hetselve indiervoegen gepubliceerd, en alomme Sal werden geaffigeerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 263-265.

Donderdag den {17650314} 14: Maart 1765:

‘S voormiddags alle present, uijtgenomen den heer Secunde, Pieter van Reede van Oudshoorn.

Door kerkenraade aan Stellenbosch , deesen Raade bij missive ter kennisse gebragt Zijnde, dat door haar, ten eijnde, den koster harer kerk, Steeds bij der hand te kunnen hebben, van den burger Pieter Wion de Jonge, was ingekogt, Seeker huijs en Erff, in den dorpe aldaar Staande, ende Sulx voor de somma van 1780:- Caabse Guldens; met bijgevoegd versoek, om daar van behoorlijk Transport te moogen ontfangen; Is goedgevonden, Sulx te accordeeren; Terwijl uijt aanmerking, van het als nog Subsisteerend onvermoogen haarer Kerken-Cassa verstaan is, het voorschreeve Collegie, ditmaal nog, van het betaalen van den 40:sten penning, voor ‘S Heeren Regt, op boovengemelde ƒ 1780:- te Excuseeren.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 266-312.

Dingsdag den {17650326} 26: Maart 1765:

‘S voormiddags alle present, behalven den heer L:t Collonel Isaac Meinertzhagen bij indispositie.

Agtervolgens het geresolveerde, onder den 22: Jann: Pass:o, in gereedheijd gebragt, en heeden door den heere gouverneur in Raade geproduceerd Zijnde, het Plan van ‘t nieuw op te bouwene hospitaal, neevens een Specificatie der daartoe vereijschd werdende Soo Vaderlandse als Indiase houtwerken, mitsg:s graauwe moppen, klinkers, Estricken, Sloten, glase ruijten, &:a gelijk meede van het getal der tot dies opbouwing nodig Zijnde ambagts- en -opperlieden; Soo is, ten deesen belange beslooten, dat het voorsz: Plan, indiervoegen aan haar Wel Edele hoog agtb: de heeren Majores in ‘t Patria Sal werden overgesonden, met eerbiedig berigt, dat meergem: teekening allesints ingerigt Zijnde om het hospitaal na deselve, op de min kostbaarste en teffens Commoodste wijse te Construeeren, men oversulx hoopen wil, Sulx van haar Wel Edele hoog Agtb: geEerde approbatie Sal mogen Zijn ten waare hoogst deselve, Souden vermeijnen, dat aan hetselve in deese ofte geene opsigte, nog iets ter verbeetering, Soude dienen bijgevoegd te worden; waaromtrent men dan, haar Edele hoog Agtbr: geagte ordres Sal blijven afwagten; Terwijl welgem: heeren Meesteren verders Sullen werden versogt, om tot Constructie van ‘t meergem: hospitaal, de bij voorsz: Specifatie aangehaalde Vaderlandse materialen, te willen herwaerds Senden: Maar dewijl de voorsz: benodigd Zijnde bouwstoffen, ten princpale in Indiase houtwerken en estrikken koomen te bestaan, is oversulx verstaan, haar Wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge indiase regeering /:aan wien het meergem: Plan meede Sal werden gesuppediteerd:/ ook op ‘t Eerbiedigst te versoeken, dat deselve van die goedheijd gelieven te Zijn, ons de geciteerde Indiase materialen, meede ten fine voorsz: te willen laaten toekoomen.

Waarna welopgem: heere Gouverneur meede geliefde te kennen te geeven, dat dewijl ‘er voor als nog geen ordre of instructie voor den opperChirurgijn en verdere bediendens van S’ E: Comp:s hospitaal in de Baaij fals was ontworpen, het geen egter in allen gevalle van Seer veel noodsakelijkheijd quam te Zijn, Sijn Edele dierhalven hadde doen formeeren, het volgende Reglement.

‘Ordre en Reglement’

‘voor den Opper Chirurgijn, en verdere bediendens van ‘S E: Comp:is hospitaal, in de Baaij Fals , om Sig daarna voortaan precise te gedraagen.’

‘1:’

‘Wanneer ‘er eenig Schip of Scheepen der E: Comp: in de Baaij fals , Sullen weesen aangeland, Sullen de daarop bescheijden Zijnde Oppermeesters, agtervolgens politicq raadsbesluijt van den 20: Jann: 1756: Sig ten eersten aan de wal, en bij den opperChirurgijn van ‘t hospitaal aldaar, hebben te vervoegen, en aan hem persoonlijk ter hand Stellen, een lijst, inhoudende de naamen, mitsg:drs geboorte Plaatsen en qualiteijten, der op voorsz: Scheepen gevonden werdende impotenten, om Sig daarvan na vereijsch te kunnen bedienen.’

‘2:’

‘De gedagte lijst invoegen voorsz: aan den OpperChirurgijn van ‘t hospitaal ter hand gesteld Sijnde, Sal hij deselve vervolgens door een der onder hem dienst doende onder of derde Meesters, moeten Senden aan den Posthouder, die daarop Sal verleenen een behoorlijke ordonn: op den Opperchirurgijn, om voorsz: Sieken ten hospitaale in te neemen.’

‘3:’

‘Terwijl evengem: opperChirurgijn, van al het voorvallende, dagelijx ‘t Zij door den Siekenvader, of een der ondermeesters, kennisse aan den Posthouder Sal doen geeven, ten waare het Zaaken van aangeleegendheijd mogten Zijn, als wanneer gem: OpperChirurgijn, den Posthouder in persoon Sal moeten gaan Spreeken.’

‘4:’

‘En Sullen meergem: Scheepsoppermeesters, Sorge hebben te dragen, om wanneer de Sieken naar de wal worden gescheept, als dan altoos, een harer onder of derde meesters, met deselve naar land te doen gaan, en de Sieken onder haarl: opsigt in ‘t hospitaal te laaten brengen.’

‘5:’

‘Alle provisien, dranken, en wat ‘er verders, ten behoeve der Sieken werd verstrekt, Soo wel als het Combuijs en ander gereedschap, tot het hospitaal gehoorende, voortaan, onder berusting van den opperChirurgijn Sullende blijven, Sal hij omtrent het verorberen der provisien &:a, den Selfden voet moeten houden, als alhier in ‘t Caabse hospitaal komt te geschieden, en insonderheijd goede toesigt neemen, op het geene dat de kok dagelijx geordonneerd werd te kooken, ook wel behoorlijk is toegemaakt, en geprepareerd, en dat de Sieken haar behoorlijk onderhoud en voedsel daaraf komen te genieten.’

‘6:’

‘Desgelijx Sal ook den oppermeester van ‘t gesegde hospitaal gehouden Zijn, alle de Sieken des morgens te visiteeren, en de krankste onder deselve, afvraagen wat Zij des morgens begeeren, ‘t Zij bier en brood, of Candeel, ‘t welk hij aanstonds /:ijmand des begeerende:/ Sal doen gereed maaken, en aan den Cok doen uijtreijken, het geen hij oordeelen Sal, dat daartoe benodigd mag Zijn, en toesigt neemen, dat het de Sieken genieten, en niet ontnomen word.’

‘7:’

‘Omme de Sieken behoorlijk op te passen, mitsg:s te heffen, ende te beuren, haar beddingen op te Schudden, de buldsakken en Combaarsen te reijnigen, en te wassen, en wat meer tot haar behulpsaamheijd van nooden is, mitsg:s ook het voorsz: hospitaal te Spoelen, en reijnigen, van alle onsuijverheijd, Sullen in ‘t voorsz: hospitaal werden geplaatst, Soo veele Slaven, als men thans Sal kunnen missen, maar bij aldien het getal der Sieken te groot mogte Zijn, om alles met de Slaven te kunnen afdoen, Sal den opperChirurgijn daaromtrent, ‘t Zij met eenige der best herstelde impotenten daar toe te gebruijken, als andersints, moeten tragten te voorsien, gelijk hij insonderheijd, wanneer tot het reijnigen van ‘t hospitaal, op het uijtwassen der buldsakken eenige manschappen nodig hebben, Sig ten dien eijnde bij den Posthouder Sal moeten addresseeren, om daarinne door eenige manschappen der Post, te werden geadsisteerd, gelijk meede, wanneer ‘er eenige reparatiën aan ‘t hospitaal Soude moeten werden gedaan, hetselve door den opperChirurgijn aan den Posthouder Sal moeten werden verwittigd, die daarin dan ook dadelijk Sal moeten voorsien.’

‘8:’

‘En ten eijnde alle Confusien behoorlijk werden geweert en voorgekomen, Sal den Opperchirurgijn des hospitaals, geene der onder hem bescheijden Zijnde bediendens van ‘t voorsz. huijs, nog ook eenige der daar in leggende herstelde impotenten, ‘t Zij herwaerds op buijten de limieten der Simons Baaij , vermogen te laten gaan, dan met voorgaande kennis en permissie des Posthouders.’

‘9:’

‘Sullende eenelijk in ‘t voorsz: Siekenhuijs geadmitteerd ende tot Costen van d’ E: Comp:ie getracteerd werden, alle Sieken die met Comp: Scheepen alhier aanlanden, en Comp:s dienaaren die in de baaij fals bescheijden Zijn, edog niet anders dan gelijk op Art: 2: is gesegd, met voorkennisse en op Schriftelijke ordonn: van den Posthouder.’

‘10:’

‘Dog So ijmand der gezijde Sieken, eenige vrienden of kennissen mogten hebben, alwaar Sij liever tot haaren Costen Soude willen logeeren, Sal ‘t Selve hem op Zijn versoek, en met voorkennisse des Posthouders, mogen werden geConsenteerd.’

‘11:’

‘Wanneer ‘er van de ten hospitale ingebragte Sieken, eenige wederom Soo verre Zijn hersteld geraakt, dat Zig wederom kunnen t’ Scheep begeeven, Sal den opperChirurgijn daarvan kennisse moeten doen geeven aan den Posthouder, om dan vervolgens met denselven, en in presentie van den oppermeester van Sodanige Schip of Scheepen, als waarop voorsz: reconvalescenten Staan geplaatst te worden, d’ uijtmonstering te doen, Sullende wanneer ‘er geene Scheepen meer in de Baaij fals komen te leggen, d’ uijtmonstering der herstelde manschappen door den Posthouder en OpperChirurgijn alleen moeten geschieden, ten eijnde de ged:te Manschappen vervolgens door eevengem: Posthouder Sodanig Sullen kunnen werden geEmploijeerd, als hij met den dienst der E: Comp: Sal vinden te behooren.’

‘12:’

‘En Sal het den Posthouder ten allen tijden vrijstaan, om in Persoon alles, ten hospitaale te gaan besigtigen, en insonderheijd, of de Sieken allesints wel behandeld, mitsg:s van goede Spijsen genoegsaam voorsien werden; en bevindende dat omtrent het een of ander iets mogte manqueeren, ofte niet na behooren gehandeld werden, Sal hij Sulx den opperChirurgijn moeten te kennen geeven, ten eijnde daarin, het nodige redres te besorgen.’

‘13:’

‘Die in ‘t hospitaal ontfangen werd, Sal hem te vreeden moeten houden, met Sodanige koije ofte Slaapplaetse, als hem van den Sieken vader Sal aangeweesen worden.’

‘14:’

‘Gelijk de Sieken ook denselven in alle andere Zaaken, het voorsz: Siekenhuijs aangaende gehoorsaem weesen, en obedieeren Sullen.’

‘15:’

‘En Soo ijmand teegen hetselve komt t’ opposeeren, hem te Schelden ofte eenige injurie aan te doen, Sal daarover na merites van Zaaken Strengelijk gestrafd werden.’

‘16:’

‘Maar so ijmand, in ‘t voorsz: huijs gelogeerd Zijnde, eenige deugdelijke klagten, Jeegens gem: Siekenvader, ofte andere bediendens, mogte hebben, Sal deselve Sulx den opperchirurgijn en Posthouder moogen te kennen geeven, die daarinne als dan Sullen moeten voorsien, dog Zaken van gewigt Zijnde, Sal den Posthouder daarvan, den Edelen heer Gouverneur bij Missive rapport doen; en Zijn Edelens ordre, hier op afwagten.’

‘17:’

‘Den Siekenvader Sal naarstig Sorge moeten draagen, en door d’ oppassers laten toesien, dat in ‘t hospitaal ofte den Ressorte van dien, niet gedobbeld, getuijschd, ofte gespeeld, dronken gedronken, of eenige andere questieuse verbooden tijd kortinge gepleegd werden.’

‘18:’

‘Ende op dat het dronken drinken, te beeter geweerd mag werden, Soo Sal ook niemand vermogen, eenigen arak, ofte Sterken drank voor hem Selven, ofte voor andere, daar binnen te brengen, op verbeurte van deselve, ende arbitrale Correctie, na geleegendheijd des Persoons.’

‘19:’

‘Gelijk meede, dat om het aftroggelen van der Zieken goederen, naar vermoogen voor te koomen, aan een ijgelijk den ingang van het hospitaal verboden blijft, buijten des Woensdag en Saturdag namiddags, ten waare behalven die tijden, met permissie van den OpperChirurgijn.’

‘20:’

‘Niemand Sal binnen het voorsz: huijs vloeken, Sweeren, des heeren heijligen Naame lasteren, of eenige andere Schandeleuse woorden ofte reeden gebruijken, meede op arbitrale correctie, als booven.’

‘21:’

‘Welke pæne meede Subject Sal weesen, die ijmand in ‘t voorsz: huijs gescholden, ofte anders geinjurieerd Sal hebben.’

‘22:’

‘Die een ander uijt toorne Slaat, ofte met ijmand plukhaird, Sal met etlijke Slagen gelaarst, ofte anders gecorrigeerd worden, na geleegendheijd van Saken en Persoon.’

‘23:’

‘Maar Soo ijmand een mes, om een ander daarmeede te grieven, trekt, Sal door den Posthouder aan de Justitie, om daarover te werden gepuniëerd, overgeleeverd worden, gelijk meede, die eenige diefte Sal hebben begaan.’

‘24:’

‘Niemand Sal Sonder Consent van den Siekenvader, buijten het hospitaal mogen gaan, op arbitrale Correctie.’

‘25:’

‘Ende Soo iemand bevonden word, door eenige ongeoorloofde weegen, Zig buijten het hospitaal te begeeven, ofte eenige Sloten, deuren, ofte vensters geforceerd te hebben, Sal den Sodanigen daarover dapper gelaarst, te water ende te brood opgesloten, ofte anders rigoreuselijk gestrafd worden, na Exigentie van Saaken, ende den delinquant Sal kunnen uijtstaan.’

‘26:’

‘Niemand Sal omtrent de Sieken Singen, raasen, tieren, of ander onbehoorlijk geluijd maaken, op arbitrale Correctie.’

‘27:’

‘En Sal den Siekenvader ook behoorlijk Sorge draagen, dat de Sieken, van de dienaren, tot dien eijnde in ‘t voorsz: huijs beschijden, wel gediend, behoorlijke handreijkinge gedaan, ende geduurig, voornamentlijk die krank Zijn, bewaakt werden.’

‘28:’

‘Ende Soo ijmand van de geseijde dienaaren, ofte oppassers, ten tijden als het hun geordonneerde wagt Zij, Slapende, ofte van de Sieken absent bevonden wierde, Sal met 50: Slagen gelaarst, ofte ook wel Swaarder gestrafd werden, na geleegendheijd van Zaaken.’

‘29:’

‘Voornamentlijk Sullen gem: Sieken vader, en verdere oppassers, Sorgvuldige toezigt neemen, op die geene, die door brandende Coortsen, als anders, rasend ofte kranksinnig Sullen mogen worden, dat henselve, nogte andere, geen Schaade en doen, op pæne, dat So bij hunluijden negligentie, ofte Zorgloose toezigt; ijmand hemselven, ofte andere quamen te kort te doen, Sijl: als op Sulx Selve gedaan hadde, Sullen gestrafd werden.’

‘30:’

‘Dog en Sullen egter niet vermogen, Sodanige luijden te binden, ofte aan de koije vast te maaken, hetsij, met kennisse en toestaan van den Opperchirurgijn, op privatie, van Sodanige Siekenvaders ampt, ende arbitrale Correctie daarenboven.’

‘31:’

‘En is om goede reedenen ook verstaan, dat de Siekenvader, nog de geene die ten dienste van de Sieken, in het voorsz: Siekenhuijs bescheijden Zijn, van deselve bij uijtterste wille, nut en Sullen moogen genieten, ten waare eenige Plonderagie, ofte klijnigheijd.’

‘32:’

‘Des Sal So dra ‘er ijmand in ‘t hospitaal Sal komen te overlijden, immediaat rapport daarvan aan den Posthouder werden gedaan, op dat door hem voor de nalatenschap van Sodanige overleedenen behoorlijk Sorge Sal kunnen werden gedraagen.’

‘33:’

‘Op dat de provisiën en mondkost, die ‘t voorsz: Siekenhuijs tot onderhoud der Sieken bij de Comp:ie werden toegevoegd, niet gefraudeerd, ofte anders als ‘t behoord, geEmploijeerd mogen werden, Sullen den Siekenvader ofte andere bediendens van ‘t hospitaal niet vermogen, voor haar particulier, eenige varkens, hoenders, gansen, eenden, of eenige ander groot of kleijn vee te houden, op verbeurte van haar ampt, en Sodanige verdere Correctie, als na geleegendheijd van Saaken Sal bevonden werden te behooren.’

‘34:’

‘Als het teeken, om te komen eeten gedaan word, Sullen de Sieken haar ijder, op haar geordonneerde plaetse laaten vinden, gelijk meede als wanneer d’ ordinaire visite gedaan werd.’

‘35:’

‘Ende Sullen de Sieken, aangaande de Spijsen ende drank, als anders, haar reguleeren, na den Raad, die haar bij de medicijns geprescribeerd Sal werden.’

‘36:’

‘Het welk, op dat het beeter agtervolgd mag werden verboden is, dat niemand, eenige raauwe vrugten, ofte Snoeperij binnen ‘t hospitaal Sal brengen, als met voorweeten en Consent van den Siekenvader, op verbeurte van deselve, maar wel eenig kleen gebak of andere versnaperingen, die den OpperChirurgijn Sal oordeelen den Sieken niet Schadelijk te weesen.’

‘37:’

‘Niemand Sal de spijsen die hem voorgesteld is, vermorssen, wegwerpen, ofte anders misbruijken, op arbitrale Correctie.’

‘38:’

‘Die bevonden Sal werden, Sig buijten het gebed, dat aldaar ‘S morgens, ende Jeegens den avond, gedaen Sal werden, geabsenteerd te hebben, Sal met 25: Slagen gelaarst, ofte wel anders gestrafd werden, na geleegendheijd des Persoons; Sullende het gem: gebed invoegen voorsz: door een krankbesoeker van een der in meergem: baaij fals leggende Scheepen werden gedaan.’

‘39:’

‘Niemand sal aan ‘t voorsz: huijs, nog van binnen, nog van buijten eenige Schaade doen, op arbitrale Correctie.’

‘40:’

‘Van gelijke is verboden, om Soo veel doenelijk, allen Stank ende vuijligheijd voor te koomen, dat niemand, Zijn water maaken, of gevoeg doen Sal, als ter plaetse daartoe geordonneerd.’

‘41:’

‘Gelijk dan ook den Siekenvader op ‘t hoogste gelast blijft, Sorge te draagen, dat het huijs altijd Schoon, en Suijver werd gehouden, op verbeurte van Zijn ampt.’

‘42:’

‘En Sal insonderheijd wel moeten in agt genomen worden, dat de geene, die met de perssing, of andere besmettelijke Siektens behebt Zijn, altoos van de andere Sieken gesepareerd, en in een bijsonder vertrek of gedeelte des hospitaals werden geplaatst.’

‘43:’

‘De bultsakken en deekens, welke de Sieken van haar Selven, in ‘t hospitaal hebben gebragt, Sullen wanneer de eijgenaars daarvan komen te Sterven, in plaats van te Zijn tot verval en roofgoed, van deese of geene, in ‘t hospitaal moeten verblijven, en uijtgewassen Zijnde, weeder werden gegeeven aan Zodanige, welke uijt ‘t Vaderland komende, met Swaare Schulden Zijn belast, Sonder daarvoor ietwes te betaalen, en waarvoor den Siekenvader behoorlijk Sorge Sal hebben te draagen, en ook gehouden Zijn, altijd de vereijschte verantwoording van te doen.’

‘44:’

‘Maar nademaal, wat voorsorgen, hier teegens in het werk werden gesteld, men egter niet kan beletten, dat daar veele der Sieken, dewelke van de Scheepen ter geneesinge in ‘t hospitaal werden aangebragt, het beddegoed dat aan deselve ‘S Comp:s weegen werd geleend, om op te leggen, dagelijx op eene Clandestine wijse uijt hetselve Siekenhuijs word weggedragen en ‘t Soek gemaakt, Sal het voorsz: beddegoed, op dat gedeelte van hetselve, dat Sal Zijn weggebragt, werden gesteld op de Zoldij reecq: der geener, die Sig daaraan Schuldig Sullen hebben gemaakt, te weeten.’

‘Een Combaars voor Rd:s 2:-:’

‘d:o Bultzak d:o d:o 1:04:’

‘d:o Kussen d:o d:o 0:04:’

‘45:’

‘Om het gints en herwaerds loopen der Sieken des te beeter te beletten, en alle ongemacken die door het vuur Souden kunnen ontstaan, Sal ‘er altoos een waker, met een brandende lont voorsien, op een bequame plaats in ‘t hospitaal werden opgehanden, om daar hun Tabak aan op te Steeken.’

‘46:’

‘Ook Sal den OpperChirurgijn van ‘t gem: hospitaal gehouden weesen, Zijn ordonnantiën en recepten, die dagelijx voor de Sieken t’ haarer geneesinge werden gegeeven, niet op Cartebellen, maar ordentelijk in een boek te Schrijven, om dies Composito daarna te reguleeren, en altijd deselve te kunnen nasien.’

‘47:’

‘Sullende voorts, van al het Combuijs, en ander gereedschap, tot het hospitaal gehoorende, een exacte inventaris werden geformeerd, en voorsz: goederen volgens dit geschrift, aan den OpperChirurgijn werden overgegeeven, die dan ook voor dies ontfangst, gedagten inventaris Sal moeten onderteekenen, en meergem: goederen, ten allen tijden behoorlijk verantwoorden.’

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan, ende gearresteerd, ter Politicque vergadering, in ‘t Casteel de goede hoop, den 26: Maart 1765:’

’/:was geparagrapheerd:/’

‘R: Tulbagh. /:ter Sijden Stond:/ ‘S Comp:s Cachet in rooden lacque gedrukt, /:en daaronder:/ Ter ordonn: van den Edelen heer Gouverneur en den Raad.’

’/:geteekend:/’

‘O:M: Bergh R:t en Secret:s’

En is na lectuure van ‘t ged:te reglement verstaan, dat hetselve indiervoegen ter observance, aan den in de Baaij Fals bescheijden Zijnde oppermeester, en verdere bediendens van het hospitaal aldaar, Sal werden afgegeeven.

En dewijl het aanstootelijk gedoente van Timmeren en Metselen, op Son- en andere Feestdagen, wederom begind in Swang te gaan, Soo is goedgevonden, om tot weering van dien, te doen vernieuwen, het Placcaat dat hierteegen in dato 28: Jann: 1749: is geEmaneerd.

Sijnde vervolgens, op het te kennen geeven van den Heere Gouverneur, dat door de menigvuldige goederen, die geduurende het voorl: wintersaijsoen, over den landweg naar de Baaij Fals , hebben moeten werden getransporteerd, een Considerabel getal van ‘S Comp:s trekbeesten, waren omgekoomen, invoegen dat sonder hierin te voorsien, het ordinaire werk, niet langer aan de gang konde werden gehouden; dierhalven besloten, dat inselvervoegen als Sulx laatst is geschied, wederom 200: goede trekossen teegens 8: Rijxd:s ‘t Stuk, ten behoeven der E: Comp: van d’ ingeseetenen Sullen werden ingekogt.

En nadien nu alhier is aangebragt de Clok, die ten dienste deeses Casteels, uijt het Vaderland is geEijschd geworden, heeft men dierhalven goedgedagt, dat voorsz: Clok Sal werden afgegeeven, aan Kerkenraade deeser Plaatse, in Steede van de clok, die door haar aan d’ E: Comp: geleend is, en thans in ‘t Casteel gebruijkt werd; onder Conditie, dat ingevalle men de ged:te thans aan haar over te geevene klok in der tijd voor d’ E: Comp: mogte nodig hebben, deselve als dan wederom ter leen Sal moeten werden afgelangd.

Waarna door den E: dispencier Andiraan van Schoor, mitsg:s den Pakhuijsmeester Petrus Ludovicus Le Suëur, Seer instantig versogt geworden Zijnde, om onder S’ E: Comp:s Papieren Requesten aan haar Wel Edele hoog Agtb: de heeren Seeventhienen te mogen oversenden, ten eijnde daarbij op het onderdanigst te versoeken, om den eerstgem: met de qualiteijt en gagie van Coopman, en den laatstgen: met die van onderCoopman te mogen werden begunstigd, heeft men hierop goedgevonden, Sulx t’ accordeeren; Terwijl wijders in Consideratie genomen zijnde, dat deselve d’ E: Comp: veele Jaaren trouw en eerlijk hebben gediend, en dus Steeds goed genoegen, komen te geeven, oversulx ook besloten is, welgem: heeren en Meesteren, eerbiediglijk te versoeken, om op de voorsz: door deselve te doene versoeken, een gunstige reflectie te willen neemen.

Sijnde wijders den Persoon van Johan Hendrik Bender van Enckhuijsen, denwelken in den jaare 1743: met het Schip Bosbeek voor Jonge uijtgevaaren, Seedert Successivelijk en laatst in A:o 1761: als derdewaak met het Schip d’ Immagonda , hier gekoomen, mitsg:s vervolgens op den 17: april 1762: uijt den dienst der E: Comp: ontslagen, en met het burgerregt deeser plaatse gefavoriseerd geworden is, op desselfs hierom bij request gedaan Supplicq, wederom in dienst der E Comp: aangenomen, ende Sulx voor desselfs voorsz: oude qualiteijt van onderStuurman, met ƒ26: p:r maand, en een verband van drie Jaaren.

En is laatstelijk aan den van ‘t Engels Comp: Schip the Prince of Wallis , alhier verbleevenen Capitain d’ arthillerie Nathaniel Kindersleij, op desselfs diesweegens gedaan versoek, geaccordeerd, om neevens Zijn huijsvrouw Jemima Kindersleij, en haarl: Zoontje, genaamd Nathaniel Edward Kindersleij, oud beneeden de 12: Jaaren, met het ter rheede leggend Schip Welgeleegen naar Bengaalen te mogen overvaaren, ten welken eijnde, het daartoe staande Transport en Costgeld, voor alle deselve persoonen, alvoorens in S’ E: Comp:s Cassa alhier, behoorlijk Sal moeten werden voldaan.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop. Ten dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 313-324.

Donderdag den {17650418} 18: Apr: 1765:

‘S voormiddags alle present.

Heeft den heer Secunde en hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn, nopens d’ uijtleevering van sodanige 17: heele Aamen, en 6: bierpijpen Clappus Olij, als met het aanweesend Retourschip Luxemburg van Ceijlon alhier Zijn aangebragt, overgeleeverd, d’ onderstaende Memorie.

‘Memorie van de nabesz: Clappus Olij, p:s ‘t Schip Luxemburg van Ceijlon voor dit gouvernement aangebragt, bij pijling minder bevonden, gelijk blijkt bij de verclaring van gecommitt:s hier annex, namentlijk.’


1089: kann: Clappus Olij, op 17: heele aamen, en 6: bierpijpen, als.
  632: kann: op 17: heele Amen, bij welkers pijling 1: v:n 2: d:m, 2: v:n 3: d:m, 2: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m, 2: v:n 7: d:m, 1: v:n 9: d:m, 2: v:n 10: d:m, 1: v:n 11: d:m, 1: v:n 12: d:m, 1: v:n 14: d:m, 1: v:n 15: d:m 1: v:n 16: en 1: v:n 18: d:m wan.
  457: kann: op 6: bierpijpen, bij pijling minder, als 1: v:n 7: d:m, 1: v:n 11: d:m 2: v:n 13: d:m, 1: v:n 15: d:m en 1: v:n 18: d:m wan geweest; Zijnde te Samen 54 1/2: p:r C:to r:m

1089: kann: Clappus Olij, op 17: heele aamen, en 6: bierpijpen, als.
  632: kann: op 17: heele Amen, bij welkers pijling 1: v:n 2: d:m, 2: v:n 3: d:m, 2: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m, 2: v:n 7: d:m, 1: v:n 9: d:m, 2: v:n 10: d:m, 1: v:n 11: d:m, 1: v:n 12: d:m, 1: v:n 14: d:m, 1: v:n 15: d:m 1: v:n 16: en 1: v:n 18: d:m wan.
  457: kann: op 6: bierpijpen, bij pijling minder, als 1: v:n 7: d:m, 1: v:n 11: d:m 2: v:n 13: d:m, 1: v:n 15: d:m en 1: v:n 18: d:m wan geweest; Zijnde te Samen 54 1/2: p:r C:to r:m

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop den 18: April 1765:’

’/:was geteekend:/’

‘P v Reede van Oudshoorn.’

Na welkers lectuure, den Schipper van het voorm: Schip Luxemburg , nopens d’ Excessive minderheijd op voorsz: Clappus Olij gehoord Zijnde, so wierd hierop door denselven geproduceerd twee verclaringen, door de Stuurlieden en deksofficieren, Sijns geciteerde onderhebbenden bodems, onder presentatie van Eede, ter requisitie van hem Schipper Beijs, en den opperstuurman Hendrik Jacob Beeld verleend, luijdende als volgd.

‘Wij ondergeteekendens, Michiel Wargijn, onderstuurman Lourens Buijs, derdewaak, Cornelis Lindstroom d:o, en Joh: Balthazar Lens bottelier alle in eevengem: qualiteijten op ‘t Ceijlonse Retourschip Luxemburg bescheijden, verclaaren ter requisitie van den daarop Commandeerenden E: Manhaften Schipper Jan Beys, en den opperstuurman dier bodem, d’ E: Hendrik Jacob Beeld, de Suijvere en opregte waarheijd te behelzen; dat op den 31: Jann: deeses Jaars, des agtermiddags laat, en wel Juijst op den Tijd, dat wij in het drukste onser beesigheeden waren, mitsg:s klarigheijd maakten, om van Punto gaale te vertrecken, ons van de wal aan boord voor de Caab Zijn toegesonden geworden, Seeventhien heele aamen, en Ses bierpijpen met Clappus Olij, dewelke door ons in aller ijl, overgenomen, en vermits het onderwijl reeds avond, en donker geworden was, best doenlijk Zijn geborgen; en dewijl den voorseijden E: Schipper Beijs, inmiddel naar land was ontbooden, ten eijnde de Cognoscementen en andere S’ E: Comp: papieren te onderteekenen, heeft denselven Sig daarop, des volgenden morgens van den 1: febr: vroeg, omtrent de Clocke vijff uuren, tot dien fine derwaerds vervoegd; terwijl in dien tusschen tijd, dat gem: E: Schipper sig aldaar was bevindende, de voorsz: Clappus Olij is weggestuuwd geworden, invoegen denselven geen tijd nog occagie heeft gehad, het vaatwerk te Examineeren, of de daarin Zijnde Olij te pijlen.’

‘Al het geene voorschreeven Staat, betuijgen wij, des noods Zijnde, met Solemneelen Eede nader te Sullen gestand doen.’

’/:onderstond:/’

‘Actum in ‘t Schip Luxemburg voormeld, leggende geankerd ter rheede van Cabo de goede hoop, den 10: April, A:o 1765:’

’/:was geteekend:/’

‘M:l Wargijn, L:ns Buijs, Corn:s Lindstroom, Jan Balthazar Lentz.’

‘Wij ondergeteekende Officieren, alle bescheijden op S’ E: Comp: Schip Luxemburg , verclaaren ter requisitie van den Schipheer Jan Beijs, en opperstuurman Hendrik Jacob Beelt, waar en waaragtig te Zijn; als dat wij van Ceijlon hebbende aangebragt, 17: Aamen, en 6: bierpijpen met Clappus olij, deselve geduurende de rheijse, Sodanig hebben gelekt, veroorsaakt Zijnde door het Slegte vaatwerk daartoe op Punto Gale ontfangen; dat nietteegenstaende wij bij het leeven van onsen Cuijper, en vervolgens door den bottelier daar Continueel aan hebben laten arbeijden; hetselve egter niets heeft kunnen helpen, ten mindering van gem:de leccagie, So dat wij bij de uijtleeveringe van dien, hebben bevonden, veele van deselve, Seer wan, en uijtgelekt te Zijn.’

‘Alle hetwelke wij verclaaren, de opregte en Suijvere waarheijd te Zijn, en des vereijschd werdende, nader, met Eede te bekragtigen.’

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Schip Luxemburg , den 10: April 1765:’

’/:was geteekend:/’

‘M:l Wargijn, L:rs Buijs, Corn:s Lindstroom, Jan Balthazar Lentz.’

Welke verclaringen meede geleesen, en ten dien belange, bijsonderlijk in consideratie genoomen weesende, dat door het laat aan boord brengen, van ged:te Clappus Olij, en wel op dien tijd, dat reeds preparatie om onder Zeijl te gaan, wierd gemaakt, en ‘er dus geen genoegsame tijd is geweest, om So wel de Constitutie van ‘t vaatwerk, t’ Examineeren, als de daarin Zijnde olij te pijlen, daar nogtans het 29: articul van het reglement, op d’ ontfangst en uijtleevering van goederen, Jongst bij haar hoog Edelens de heeren der hoge Indiase Regeering, Sub dato 15: Aug:s d’ A:o pass:o, beraemd, komt te dicteeren, dat aan de Scheeps Overheeden, na het ontfangen van de lading behoorlijk tijd Sal moeten werden gelaten, om te kunnen nasien, of Sij dat geene waarvoor Zij, het Cognoscement teekenen moeten, weesentlijk in ‘t Schip hebben, heeft men dierhalven moeten besluijten, om het geene op de voorsz: 17: amen en 6: bierpijpen Clappus olij, meer als de gepermitteerde afschrijving, is te kort bevonden, door meergem: Schipper Beijs, en opperstuurman Hendrik Jacob Beeld, alleen teegens het incoopsbedragen op reecq: van Zoldij, te doen vergoeden, bedragende als volgd, te weeten.

den Schipp: Jan Beijs voor 2/3:
over 989: Cann: Clappus olij, Zijnde 49 1/2: p:r C:to Sch:s ƒ245:18:
den opperst:n Hend:k Jacob Beeld voor 1/3:
d:o 989: d:o d:o d:o, als booven. d:o 122:19:
den Schipp: Jan Beijs voor 2/3:
over 989: Cann: Clappus olij, Zijnde 49 1/2: p:r C:to Sch:s ƒ245:18:
den opperst:n Hend:k Jacob Beeld voor 1/3:
d:o 989: d:o d:o d:o, als booven. d:o 122:19:

Aldus geresolveerd, ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop, Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 325-328.

Saturdag den {17650420} 20: april 1765:

‘S voormiddags alle present.

Vermits den hoeker de Meermin , binnen weijnige dagen in gereedheijd Sal Zijn, om van hier naar de Baaij Fals te vertrecken, ten eijnde derwaerds over te brengen de provisien en andere benoodigdheeden voor de in gem: baaij aan te landene Scheepen der E: Comp:, en na ontlossing dier goederen, van daar na Madagascar voort te Steevenen, om ten dien eijlande, agtervolgens het geresolveerde onder den 22: Jann: pass:o een parthij Slaven, ten behoeve der E: Comp: te negotieeren; Is dierhalven op de propositie van den heere Gouverneur besloten, den boekhouder Jan Godlieb Crausen, wederom als commies tot voorsz: handel te Emploijeeren; Sullende bovensdien, den ten Zoldij Comptoire alhier bescheijden Zijnden adsistent, Oloff Leij, meede op bovengem: hoeker werden geplaatst, om gedagten Commies Crausen, omtrent den Slavenhandel allesints te adsisteeren, en de behulpsame hand te bieden.

Door Seekere alhier woonagtig Zijnde vrije vrouw, in naame Johanna Maria Coortsen, bij request Seer instantig versogt geworden Zijnde, dat aan haar mogte werden gepermitteerd, om neevens haar Zoontje, genaamd Jan van de Caab, oud vier Jaaren, met het aanweesend Schip Oosthuijsen , naar Batavia over te vaaren, So is goedgevonden, Sulx aan haar te accordeeren, mits de daartoe staende transport-en-Costpenn: in S’ E: comp:s Cassa alhier betaalende.

Aldus Geresolveerd, ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop, Ten dage, en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 329-356.

Woensdag, den {17650424} 24: Apr:l 1765:

‘S voormiddags alle present.

Geliefde den heere Gouverneur te kennen te geeven, dat den Schipper van het op den 22: deeser hier gearriveerde Chinaes Retourschip: Ruijteveld , Isaac van den Berg, bij zijn komst aan land, niet alleen Swaare klagten teegens den opperstuurman Harmanus Pelkman, over de door denselven gepleegde verre gaande brutaliteijten ingebragt, maar daarneevens aan Zijn Edele ook ter hand gesteld had, drie resolutiën, waarvan twee onder den 5: en 6: febr: pass:o, bij den breeden Raad der Scheepen Ruijteveld en ‘t huijs Om , en eene op den 14: d:o, bij den Scheepsraad van eerstgem: bodem afsonderlijk omtrent voorsz: opperstuurman genomen, welke resolutiën hierop, door welgem: heere Gouverneur in Raade geproduceerd Zijnde, aldus waren luijdende.

‘Extra ordinaire Scheepsraad, gehouden in S’ E: Comp:s Schip Ruijteveld , geankerd leggende, onder het Noorder Eijland , op Dingsdag den 5: Februarij 1765:’

‘Present de navolgende persoonen.’

‘den Supercarga Joh: Wilh: Spliethoff’

‘d:o Schipper van ‘t Schip ‘T huijs om Cornelis Pietersz.’

‘d:o Adsistent van d:o bodem Pieter Ribaut Schellewaart.’

‘d:o Opperstuurman Willem Thomson’

‘d:o Onder d:o Jan Caatman’

‘d:o hoog bootsman Gajathan Simons.’

‘Alle de persoonen, in den hoofde deeses gemeld, op versoek van den Schipper Isaak van den Berg vergaderd Zijnde, gaf Zijn Ed: hun te kennen, hoe dat den opperstuurman Harmanus Pelkman Sig niet had ontsien, hem deese namiddag /:na dat hij Pelkman van Tafel was opgestaan:/ op een Seer brutale maniere op het halverdek, en in presentie van alle officieren had geaffronteerd, met hem Schipper voor een Canaille en Schelm uijt te Schelden, en in deeser voegen, gij bent een laasje, die niet in Staat is voor Comp:s dienst, gij betragt uw pligt niet, Ja Selfs Soo verre gegaan, en hem Schipper voor de borst gestooten, met gesegde en bedrijging, d … k … ik Sal uw nog teegen boord N …, en Sulx tot verschijde rijsen herhaald.’

‘En dierhalven versogt den Schipper aan den Raad om Satisfactie voor gedaane beleediging en affront.’

‘Waarop den opperstuurman binnen geroepen Zijnde, den Schipper weder buijten Stond, wierd aan hem Stuurman voorgehouden alle klagten, weegens gedane beleediging aan Zijn Schipper, en denselven te hebben voor de borst gestooten, en voor Canaille en Schelm te hebben uijtgescholden, en hem vragende, wat voor reeden tot dit alles gehad te hebben; antwoorde hij weeder op nieuws, in presentie van den Raad, ‘t geen ik gesegd hebbe, houde ik Staende, hij is een Schelm, en die niet waerd is, dat een Schip voerd, en hij Sal na den donder, of ik, en ik ben in Staat voor mijn Zaaken, en hij durfd seggen, dat ik mij dronken Zuijpe.’

‘Waarop hem weder vroegen, of hij bewijzen konde, Zijn Schipper /:So als hij gesegd hadde:/ een Schelm was, en die niet in Staat was, voor Zijn dienst, nog die niet betragte, waarop hij weder antwoorde van Ja, maar dat wil ik voor ulieden niet doen, Slaende met de handen op Tafel, Seggende met veel brutaliteijt, ik heb met ulieden niet van doen, daar is mijn hut, daar kunt gij mij in placken, ik Sal mijn Saak wel goed maaken, in ‘t Vaderland, of aan de Caab de goede hoop, en Sulx met verschijde herhalingen.’

‘Vermits nu den Raad bevonden hebbende de ongepermitteerde behandeling en gedrag van den opperstuurman voorn:d, teegens Zijnen Schipper, en overwoogen hebbende, alle onheijlen en disordres, die daar in tijd en wijlen, in ‘t bestuuren van Schip en volk, Souden kunnen uijt voortkomen; Soo is, na een rijpe overweeging van dit alles, met volle eenparigheijd van Stemmen geresolveerd, omme den opperstuurman voornoemd, in Zijne hut te arresteeren, tot aan Cabo de goede hoop, omme aldaar verantwoording te doen, en Zijne belangens te kunnen inbrengen.’

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan ende geresolveerd, in ‘t E: Comp:s Schip voortnoemd, ter plaatse, dag en Jaare voormeld.’

’/:was geteekend:/’

‘J:W:m Spliethoff, C: Pietersz, P:R: Schellewaart, W:m Thomson, J: Caatman, Gajethan Simons.’

’/:lager:/ mij present /:en geteekend:/ J:W: Spliethoff.’

‘Extra ordinaire Scheepsraed, gehouden in S’ E: Comp:s Schip Ruijteveld , geankerd leggende onder het Noorder Eijland , op Woensdag den 6: febr: 1765:’

‘present de navolgende persoonen’

‘den SuperCarga Joh: Wilh: Spliethoff’

‘den Schipper van t Schip ‘T huijs om , Cornelis Pietersz.’

‘d:o Adsistent van dito bodem Piet: Rib:t Schellewaard.’

‘d:o Opperstuurman van idem Willem Thomson’

‘d:o onderstuurman Jan Caatman.’

‘d:o hoog Bootsman Gajethan Simons.’

‘Den Raad ter requisitie van den Schipper deeses bodems, Isaak van den Berg, vergaderd Zijnde, verclaerde Zijn Ed: weder op nieuws te moeten klagtig vallen, over Zijnen opperstuurman Harmanus Pelkman, also denselven op gisteren avond; na de aan hem Schipper door den Raad verleende magt, omme hem in Zijne hut te doen arresteeren, /:So als hem Pelkman ook Sulx door deese vergadering is aangesegd:/ Zig niet had ontzien, boven dit alles uijt Zijne hut te koomen, en op ‘t halverdek te wandelen, waarop hij Schipper hem op nieuws hadde gesegd, gij Zijt in uw hut gearresteerd, en daar moet gij blijven: hij arrestant daarop geantwoord hadde, dat raakt uw niet, ik hebbe niets met uw van nooden.’

‘Waarop den arrestant in de vergadering geroepen Zijnde, wierd hem gevraagd, of Sulx gedaan hadde, en als voorgemeld gesegd.’

‘Waarop hij weder antwoorde de waarheijd te Zijn, met bijvoeging, ik wil voor ulieden, nog niemand, mijn gesondheijd verliesen, en met uijtdrucking van veele woorden en gesegdens, en weder op nieuws teegens Zijnen Schipper uijtvarende, met bijvoeging, ik Sal hem te Zijner tijd wel vinden, en mijn Zaken goed maken.’

‘En dewijl hij arrestant wijgerd, alle Sijne gesegdens en beschuldigingen, die soo wijd uijtgestrekt, en met geene mogelijkheijd na te vorschen Zijn, en Zig beroepende, in ‘t Vaderland, of aan de Caab te willen verantwoorden; Soo is t, den Raad Sulx alles overwoogen hebbende, en de obstinate teegenstreeving van hem arrestant, en Zijn arrest te hebben gevioleerd; Men met volle eenparigheijd van Stemmen, op nieuws resolveerd, omme den Schipper voormeld t’ authoriseeren, Zijn arrestant, met een guarde voor Zijne hut te mogen bewaaken, en dat hij arrestant niet Sal vermogen uijt Zijne hut te gaan, dan ter plaatse nodig, en Sulx met Zijnen Schildwagt; En So wanneer hij arrestant Sig mogte verstouten, nog boven dit alles te willen violeeren, hem Schipper magt te verleenen, omme Zijnen arrestant, in de ijseren te mogen Sluijten, of Soodanige middelen te gebruijken, als tot voorkooming van ongelucken of disordres Souden kunnen dienstig Zijn.’

‘Dit alles aan hem Schipper verclaerd Zijnde, en weder uijt de vergadering gegaan Zijnde, weird den arrestant binnen geroepen, en hem Sulx meede, door den president deeser vergadering aangesegd, en gewaarschuuwd, Sig voor verdere Schadelijke gevolgens te wagten.’

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan ende geresolveerd, in S’ E: Comp:s Schip voorn:, plaetse, dag, en Jaare voorm:’

’/:was geteekend:/’

‘J:W:m Spliethoff, C: Pietersz, P:R: Schellewaart, W:m Thomson, J: Caatman, Gajethan Simons /:lager:/ mij present /:en geteekend:/ J:W:m Spliethoff.’

‘Extra ordinaire Scheepsraad, gehouden in S’ E: Comp:s Schip Ruijteveld op Donderdag den 14: febr: 1765:’

‘Present de navolgende Persoonen.’

‘Den Schipp: Isaac van den berg’

‘D:o Supercarga J:n W:m Spliethoff’

‘D:o onderstuurm: Jan Caatman’

‘D:o derdewaak Jan Reekems’

‘D:o hoog bootsm: Gajetan Simons.’

‘Den Raad ter vocatie van der President derselve vergaderd Zijnde, gaf zijn E: hun te kennen, hoe dat met Zijn onderhebbenden bodem, deesen morgen, alhier, bij onverwagte grond ontwaring, ter diepte van 34: vadem Coraal grond was ten anker gekoomen, ten eijnde den dag af te wagten, omme te verkennen waar men Sig bevond, en de rheijse met gerustheijd te kunnen vervolgen, gelijk Zijn E: dan nu ook van voorneemen verclaerde te Zijn, maar te kennen geevende, Sig daar in verijdeld te vinden, doordien het volk gesamenderhand verclaerde, geene handen aan ‘t werk te willen Slaan, of anker te ligten, voor en aleer den opperstuurman weder uijt Zijn arrest ontslagen Soude Zijn en dierhalven versogt Zijn E: een ijders Sentiment, wat in deesen te doen, te mogen verneemen; Waarop men resolveerde, met den vollen Raad, ‘t volk aan te Sporen tot hun pligt, of reeden te Eijsschen, waarom weijgerig te Zijn. So als dan den Eersten gesagvoerder, ten bijzijn, en uijt naam van de vergadering, over de boog deede, maar tot antwoord bequam, niet wijgerig te Zijn, in het betragten van hun pligt, nogte Zijne, op des Raads ordre, maar niet te willen beginnen, voor en aleer den opperstuurman weder uijt Zijn arrest ontslagen was.’

‘Vragende wijders den Eersten gesagvoerder, of Zijlieden daartoe eenige reeden hadden, dan of Sij Zijn E: beneevens de andere officieren, niet bequaam vonden, den bodem door Zee te brengen; antwoorden Zij eenparig, geene andere reeden te hebben, dan dat zij van den opperstuurman meede altoos wel behandeld waren, maar van geen onbequaamheijd nog van hun Schipper ofte de andere officieren, ietwes te Seggen wisten, alleenlijk dat sij moesten klagen, het werk hun te Swaar viel, dewijl Sij nooijd rust hadden, als hebbende op gisteren, het ankertouw moeten uijtsteeken, en van deesen nagt weeder in, en ofschoon den Schipper hun voorhield, Sulx na Zijn E: goeddunken te kunnen of willen doen, en hun dierhalven ordonneerde aan ‘t werk te gaan, ten eijnde de rheijse te vervorderen, also geleegendheijd goed was, bleeven Zij egter bij hun vorige /:van des opperstuurmans ontslag:/ persisteeren.’

‘So dat den Schipper weder verclaerde, men op middelen bedagt moeste Zijn, hoe Sig hierinne te gedragen, dewijl Zijn E: den opperstuurman, ingevolge, de door den Raad in dato 5: en 6: deeser genomene resolutiën, niet uijt Zijn arrest konde of wilde ontslaan, en dat men dierhalven andere mesures moeste gebruijken; Soo wierd door den tweeden teekenaar deeses geproponeerd, dat dewijl S’ E: Comp: expresse ordres van alle mogelijken Spoed, in ‘t vervorderen en voortsetten van de reijse moeste gemaakt werden, men den opperstuurman, /:ofschoon alle de leeden niet teegenwoordig waren,:/ Soude kunnen ontslaan, onder voorwaerde, dat denselven Soude en moeste verpligt blijven, omme Zijnen Schipper, en den Raad, bij arrivement aan Cabo de goede hoop, ingevolge de genomene resolutiën, behoorlijk verantwoording van Zijn gehouden gedrag te geeven.’

‘’T welk overwogen, en in aanmerking, geene andere middelen tot ‘S Volks bevreediging te vinden waren, dewijl men deselve niet van quadwilligheijd konde beschuldigen, maar alleen dat Zij het gepasseerde als huijslijke disputen aanmerken.’

‘Soo is ‘t, men dan, met volle eenparigheijd van Stemmen, en approbatie van den President goedvind, den Opperstuurman in questi, uijt Zijn arrest t’ ontslaen, onder Conditie, van Sig, niet teegen Zijnen Schipper te obstineeren, maar denselven als Zijn hoofd, en eersten gesagvoerder te erkennen, met Staking van alle disputen, tot tijd en wijle, men Sig bevinden Zoude ter plaetse, alwaer die beslist konnen werden.’

‘En wierd denselven daarop, binnen gelaten Zijnde, de resolutie, invoegen voormeld, voorgehouden, Sig daarna te reguleeren, en Zijn Eed en Pligt, als voren te betragten.’

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan en geresolveerd, in ‘t E: Comp:s Schip voornoemd, geankerd leggende, in ‘t gesigt van ‘t Princen Eijland , dag en Jaare voormeld.’

’/:was geteek:d/’

‘Isaak van den Bergh, J:W: Spliethoff, J:n Caatman, Jan Bekems, Gajetan Simons, /:lager:/ mij present /:en geteek:d:/ J:W: Spliethoff.’

En is, na dat over den inhoude van voorsz: Papieren, met attentie was gedelibereerd, voor den meesten dienst der E: Comp: best geoordeeld, en dienvolgens besloten, voorsz: Zaak, ter nader ondersoek te Stellen, in handen van den heer indep:dt fiscaal Jan Willem Cloppenburg, mitsg;s bovengem: opperstuurman Harmanus Pelkman defacto door ‘S heeren geweldiger van boord te doen afhaalen, en vervolgens in gijselinge te laten Setten; maar dewijl uijt hoofde van ‘t gedrag des volks, bereijds in deese Saak gehouden, het te dugten is, dat deselve Sig somtijds teegens de apprehensie van voorsz: opperstuurman, Souden mogen opposeeren, heeft men dierhalve meede raadsaam geoordeeld, alvoorens een detachement van 25: granadiers, onder Een Sergeant en twee Corporaels aan boord van ‘t voorsz: Schip Ruijteveld te Senden, ten eijnde alle disordres, des te beeter te prevenieeren, met last aan gem:, het eevengedagte detachement Commandeerenden Sergeant, om Sig allesints te gedragen, na de ordres van den E: Equipagiemeester Willem Vrugt, die om Sorge te dragen, dat alles Sonder Confusie werde uijtgevoerd, Sig meede naar boord van meergem: bodem Ruijteveld , Sal moeten vervoegen; Terwijl laatstelijk nog verstaen is, eevengem: Equipagiemeester te demandeeren, om de Sodanige van ‘t Scheepsvolk, die Sig boven d’ andere, teegens d’ ordres van den Scheepsraed, hebben gekant, en dus als aanvoerders of Stokebranden van ‘t werk moeten werden aangemerkt, meede ten eersten, aan de wal te Senden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 357-363.

Woensdag den {17650501} 1: Maij 1765:

‘S voormiddags alle present, demptis d’ E: E: Oloff Martini Bergh, en Willem Vrugt, d’ Eerste mits indispositie, en de laatstgen:de bij occupatie.

Door haar Wel Edele Groot Agtb: de heeren der hooge Indiaase Regeering tot Batavia, van de manschappen van ‘t aldaar gesloopte Engels Conings Schip the Falmouth . wederom 19: gemeene Zeevaarende, op ‘t aanweesend Retourschip Jerusalem geplaatst geworden Zijnde, ten eijnde daarmeede, voor de Cost Scheeps dienst doende, naar Europa te vertrecken.

Waarvan egter alleen Seeven ter Bataviase rheede aan boord gekoomen, en twee derselve, op de herwaerds rheijse overleeden Zijn, invoegen Sig thans, nog maar Vijff der voorsz: Scheepelingen op het ged:te Schip Jerusalem komen te bevinden, Soo geliefde den heere Gouverneur ten belange deeser persoonen, te Communiceeren, dat den Commandant over de ter rheede leggende Engelsse Konings Scheepen, Medwaij en York , de heer John Bladen Tinker, deesen morgen vroeg, een Zijner Officieren, bij Zijn Edele gesonden hebbende, met kennisgeevinge, dat geciteerde Vijff persoonen, over mishandeling aan boord, bij Zijn Ed: Klagtig gevallen Zijnde, deselve voorts, op ‘t instantigst hadden versogt, van gem: bodem af, en op een der voorseijde Scheepen hunner natie, te mogen overgaan; ged:t Officier dierhalven uijt naam van opgem: heer Engels Commandeur Seer beleefdelijk had versogt, dat de voorsz: Vijff Mattroosen, aan Zijn Edele mogte werden afgegeeven; dog dat hij heere Gouverneur, om van de waarheijd deeser Saak geinformeerd te Zijn, den Schipper van het voorwaerds gem:de Schip Jerusalem , Thijs Fierman, daarover te reede gesteld hebbende, Zijn Edele als doen het teegendeel hadde ontdekt, gemerkt ged:ten Schipper was komen te verClaeren, dat de voorsz: Engelssen Sig niet alleen, geduurende de rheijse, teegens hem Schipper, en de verdere officieren, Seer brutael hadden gedraagen, maar bovens dien ook geen het minste Scheepswerk wilden verrigten, met bijgevoegd versoek wijders, om ter dier oorsaake van hun te mogen werden ontslagen; invoegen Zijn Edele in consideratie gaf, hoedanig daaromtrent als nu te handelen; Waarover gedelibereerd Zijnde, is best gedagt, en dienvolgens besloten, om tot voorkominge van alle disordres en onrust op het ged:te Schip Jerusalem , Zig van de voorsz: vijff engelssen, als Seer quade Subjecten Zijnde, t’ ontdoen, en deselve oversulx, Conform het gedaan versoek van opgem: heer Commandeur Tinker, aan Zijn Edele te laaten volgen.

Hierna door den burger Johannes Stephanus Maritz, bij request versoek gedaan geworden Zijnde, om hier ter plaetse te mogen School houden, is goedgevonden, dat versoekschrift te Stellen, in handen van kerkenraade alhier, om gem: Persoon, weegens desselfs bequamheijd, in ‘t onderwijsen der Jeugd geExamineerd hebbende, deesen Raade te dienen van berigt, ten eijnde daarop als dan, nader behoorlijk kan werden gedisponeerd.

Sijnde wijders den Corporaal Johannes Halt van Bedingen, ter Consideratie dat denselven de E: Comp:, den tijd van 33: Jaaren gediend hebbende, door hogen ouderdom buijten Staet komt te zijn, desselfs voorsz: dienst langer na behoren te kunnen presteeren, oversulx op zijn versoek, Conform d’ ordre, met ƒ10: ter m:d gegageerd.

Aldus geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] Mij present T:C: Rönnenkamp

C. 143, pp. 364-379.

Dingsdag den {17650507} 7: Maij 1765:

‘S voormiddags alle present.

Nademaal van de Successivelijk p:r assignatie op het Vaderland getelde penn., in ‘S comp:s Cassa alhier is ingekomen een aansienlijk bedragen van Rd:s 70150:23:- ‘t welk gevoegd bij het geene onder ult:o maart laatstl: in deselve Cassa p:r restant is gebleeven, te Samen een montant van Ruijm Rd:s 190‘000: komende uijttemaaken, genoegsaam toerijkend Sal Zijn, om daaruijt de gewone uijtgaven deeses Gouvernements, in den aanstaanden Jaare te kunnen goedmaaken, is dierhalven op het voorstel van den heere Gouverneur beslooten, om nog bij onse onderdanige letteren die op morgen p:r de Retourscheepen d’ Eendragt en Vosmaar naar het Vaderland Staan af te gaan, aan onse hoog gebiedende heeren en Meesteren eerbiediglijk kennisse te geeven, dat door het voorsz. onvoorsiene ontset, van penn: als nu gevoeglijk Sal kunnen werden ontbeerd, het bedragen van Sodanige ƒ300‘000:- die men de vrijheijd genomen heeft, bij onsen onlangs afgegaanen Eijsch van haar Wel Edele hoog Agtb: ten behoeve deeser plaetse te Petitioneeren; en dat bovensdien, Soo dra de door haar Edele hoog Agtb: aan ons geaccordeerde en dagelijx verwagt werdende ƒ200‘000: alhier Sullen weesen aangebragt als dan ten eersten het in den Jaare 1763: uijt de Scheepen Tulpenburg en Vlissingen , geligte, en voor Batavia gedestineerd geweest Zijnde geld, ter somma van ƒ121‘660:- wederom Sal werden gesuppleerd.

En dewijl door het buscruijd, ‘t welk met de onlangs gearriveerde Vaderlandse Scheepen, in voldoening onser gedaane petitie alhier is aangebragt, den voorraad daarvan thans, in 93300 lb: komt te bestaen, en men dienvolgens Seer wel Sal kunnen missen, de Agt duijsend ponden buscruijd, die met de ter rheede leggende Scheepen Landscroon en Overnes , meede voor dit gouvernement Zijn aangebragt, is oversulx besloten, het voorsz. pulver in gem:de twee Scheepen te laaten verblijven, te meer, nadien ten opsigte van dat geene, ‘t welk indeeservoegen in Overnes werd gelaaten, ligt na te gaan is, dat hetselve het Ceijlons Gouvernement, in dies presente omstandigheijd, Seer wel te passe Sal koomen.

Den baas van S’ E: Comp:s post de Schuur Jan hendrik Hofmeijer ingevolge het geresolveerde, onder den 26: Maart pass:o een aantal van 149:- trekossen, van diversse Swellendamse ingeseetenen, ten behoeven der E: Comp: ingekogt hebbende, wierd daarvan door den heere gouverneur geproduceerd, het onderstaende Schriftelijke rapport.

‘Rapport, aan den Wel Edelen gestr; Heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Nederlands India, mitsg:s Gouverneur in loco &&&:a van Sodanig beestiaal, als door den ondergeteek: S’ E: Comp:s weegen, van de onderstaande landbouwers Seedert p:mo tot Ult:o April Zijn ingekogt geworden, als van.’


  ossen
Dirk Marcus 22:
Gerrit hend:k Meijer 18:
Jacobus Botha Theunisz 16:
Joh:s Jansz van Rensburg 16:
Machiel Mulder 7:
Daniel Plaisir 3:
Pieter Pienaar 10:
Pieter Cronjé 9:
Philip du Preez 9:
Louis Forie 39:
Dus te Samen 149: Ossen
mitsg:s nog van S E Comp: post de buffeljagts rivier 88: p:s

  ossen
Dirk Marcus 22:
Gerrit hend:k Meijer 18:
Jacobus Botha Theunisz 16:
Joh:s Jansz van Rensburg 16:
Machiel Mulder 7:
Daniel Plaisir 3:
Pieter Pienaar 10:
Pieter Cronjé 9:
Philip du Preez 9:
Louis Forie 39:
Dus te Samen 149: Ossen
mitsg:s nog van S E Comp: post de buffeljagts rivier 88: p:s

‘ontfangen.’

’/:onderstond:/ den 7: Maij 1765: /:was geteekend:/ J:H: Hofmeijer.’

En is daarop goedgevonden, dat het daarvoor betaalde ter Somma van Rijxd:s 1192:- gereekend teegens 8: Rijxd:s voor ijder beest, uijt S’ E: Comp:s Cassa, Sal werden betaald.

Door den heer Secunde en hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn, nopens de uijtleevering van Sodanige Sesthien Aamen, en Ses bierpijpen met Clappus Olij, als met het ter rheede leggend Ceijlons Retourschip d’ Eendragt , van Ceijlon alhier Zijn aangebragt, overgeleeverd Zijnde, Seekere Memorie, luijdende als volgd.

‘Memorie, van de nabesz: Clappus olij, p:r ‘t Schip d’ Eendragt , van Ceijlon voor dit Gouvernement, aangebragt, bij pijling minder bevonden, gelijk blijkt bij de verclaaring van gecommitt:s hier annex, namentlijk.’


369: kann: Clappus olij, op 13: heele Aamen, en 6: Bierpijpen, als.
  222: kann: op 13: heele Aamen, bij pijling minder, als 2: v:n 2: d:m, 1: v:n 2 1/2 d:m, 1: v:n 3 1/2: d:m, 2: v:n 4: d:m 1: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m, 1: v:n 7: d:m, 1: v:n 8: d:m, 1: v:n 9 1/2: d:m, 1: v:n 10: d:m, en 1: v:n 11: d:m wan.
  147: kann: op 6: bierpijpen, bij welkers pijling 1: v:n 4 1/2: d:m, 1: v:n 5: d:m, 3: v:n 6: d:m, en 1: v:n 7: d:m wan geweest, Zijnde te Samen 18 7/8: p:r C:to r:m.

369: kann: Clappus olij, op 13: heele Aamen, en 6: Bierpijpen, als.
  222: kann: op 13: heele Aamen, bij pijling minder, als 2: v:n 2: d:m, 1: v:n 2 1/2 d:m, 1: v:n 3 1/2: d:m, 2: v:n 4: d:m 1: v:n 5: d:m, 1: v:n 6: d:m, 1: v:n 7: d:m, 1: v:n 8: d:m, 1: v:n 9 1/2: d:m, 1: v:n 10: d:m, en 1: v:n 11: d:m wan.
  147: kann: op 6: bierpijpen, bij welkers pijling 1: v:n 4 1/2: d:m, 1: v:n 5: d:m, 3: v:n 6: d:m, en 1: v:n 7: d:m wan geweest, Zijnde te Samen 18 7/8: p:r C:to r:m.

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop, den 7: Maij 1765:- /:was geteekend:/ P v Reede van Oudshoorn.’

‘Wy ondergeteekend:s door den Wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, en Gouverneur van Cabo de Goede hoop, met den Ressorte van dien &&&:a, ten fine nabesz:, expres gecommitteerd geworden Zijnde, verclaaren bij deesen, ons aan boord van ‘t ter rheede leggend Retourschip d’ Eendragt , vervoegd, mitsg:s de daarin voor dit gouvernement van Ceijlon aangebragte derthien heele Aamen, en Ses bierpijpijpen met Clappus Olij, wel afgestuuwd en gegarnieerd bevonden te hebben.’

‘En hiermeede gedenkende, aan de geEerde intentie van Uwe Wel Edele gestr: pligtschuldig te hebben voldaan, Soo laaten wij deesen dienen, voor needrig rapport.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de goede Hoop. den 30: April 1765:’

’/:was geteekend:/’

‘Isaak van den Berg, A:n Leertouwer.’

So is na dies resumptie goedgevonden en verstaan, dat het geene daar van meerder, dan de gepermitteerde afschrijving dicteerd, is te kort gekoomen, d’ opperhoofden van gem: bodem, op haare Zoldij reecq:n Sal werden belast, in deeservoegen, als.

Den Schipp: Jan Schellinger, voor 2/3:
over 272: Cann: Clappus olij, Zijnde 13 7/8: pC:to
met een half Capitaal advans ƒ101:08:08:
den opperst:mn Thomas Brunel, voor 1/3:
over 272: cann: Clappus Olij, als booven d:o 50:14:08:
Den Schipp: Jan Schellinger, voor 2/3:
over 272: Cann: Clappus olij, Zijnde 13 7/8: pC:to
met een half Capitaal advans ƒ101:08:08:
den opperst:mn Thomas Brunel, voor 1/3:
over 272: cann: Clappus Olij, als booven d:o 50:14:08:

Sijnde voorts aan de ondergen:de persoonen gepermitteerd, met het ter rheede leggend Retourschip Jerusalem , de volgende twee kasjes naar het Vaderland te mogen oversenden, als.

Aan opgem: heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn, een Casje, lang 38 1/2: d:m, mitsg:s wijd 4:, en hoog 3: duijmen, waarin, Een Zijdgeweer met Silver gevest, en Een dito Etuit, door wijlen, den ten deesen gouvernemente bescheijden geweest Zijnden Adsistent Jan Torsinck nagelaten; omme onder adresse van de wed:we Arnoldus Ameshoff en Zoonen, tot Amsterdam , aan den Vader van wijlen gem: Torsinck, besorgd te worden.

Aan den E: Coopman en Secretaris deeses Raads Oloff Martini Bergh, en den Secretaris der weesCamer Johannes Henricus Blanckenberg, als Executeurs des Testaments, van wijlen Appolonia Africana Bergh, laatst wed:we van den Cap:tn Militair Fredrik Rhenius, meede een Casje, lang 8 1/4:, mitsgd:s hoog en wijt in ‘t vierkant 6 3/4: duijmen; bevindende Sig daarin, een verseegeld Coffertje met eenige Juweeldjes, een kerkbijbel met goud beslag, neevens eenige boedel papieren; welke eevengem: Juweeltjes &:a door d’ overleedene aan haare Neef, Jan Isaac Rhenius, Lieut:t ten dienste van den Staat der verEenigde Neederlanden, guarnisoen houdende tot Zutphen, gelegateerd geworden Zijnde, ter bestellinge aan denselven, aan Aaltje Swart, wed:we Lambertus Swaan, en Steven Swart tot Amsterdam , Sal werden overgesonden.

En is laatstelijk aan den op het meede aanweesend uijtkoomend Schip Overnes bescheijdenen onderCoopman Abraham Josias Sluijsken, toegestaan, om ter Saake Zijner indispositie, eenigen tijd, met Stilstand van Gagie, ter deeser plaatse te verblijven.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 380-390.

Woensdag den {17650508} 8: Maij 1765:

‘S avonds Extra ordinaire vergadering; alle present.

Het bij de Camer Zeeland geEquipeerde Schip Vlietlust , Soo eeven, op de buijten rheede alhier verscheenen weesende, geliefde den heere Gouverneur te Communiceeren, dat wanneer dien bodem, deese rheede quam te naderen, Zijn Edele denselven, een landschuijt te gemoed gesonden hebbende, ten eijnde na den toestand van ‘t Schip, te verneemen, en of dies Overheeden Souden vermeenen, dat hetselve in Staat Soude kunnen Zijn, om ingevolge de Seer geEerde ordre onser heeren en Meesteren, de rheede voor den 15: deeser, wederom te kunnen verlaaten, den Schipper dier Kiel Laurens: Hautepen, hierop verclaerd had, dat het Schip niet alleen met geen de minste gebreeken behebt was, maar dat ook van desselfs Equipagie, geduurende de rheijse, niet meer dan drie overl: en 12: impotenten, hadde bekomen, en dat sig dus alles ten opsigte van Schip en volk in een wenschelijke Constitutie was bevindende, dog dat nadien desselfs voorsz: onderhebbenden bodem, met veel goederen, en daaronder, een goede quantiteijt Ÿser en Smeekoolen, voor dit Gouvernement was afgelaaden, het niet doenlijk Soude Zijn, om voor voorsz: 15: deeser maand, wederom van hier te kunnen vertrecken, en dat dierhalven op de buijten rheede Soude ten anker gaan, ten eijnde aldaar nadere ordres af te wagten; Waarop gereflecteerd Zijnde, dat de hier vooren geciteerde ordre der heeren Majores dicteerd, dat de Scheepsoverheeden deese rheede niet sullen vermogen in te lopen, wanneer Zijl: niet Sullen kunnen voorsien, deselve voor den 15: deeser wederom te kunnen verlaaten, is dierhalven verstaen, den heer independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, te demandeeren, voorsz: Schipper Hautepen, weegens desselfs in deesen gepleegde overtreeding, Conform de gestelde ordre van welgem: onse heeren Meesteren, te actioneeren.

Werdende hierop door den heere gouverneur in Consideratie gegeeven, hoedanig men als nu, ten meesten dienste der E: Comp: met voorsz: bodem Vlietlust Soude dienen te handelen, te weeten, of men denselven van de buijten rheede Soude laaten opkoomen, om alhier ontlost te worden, dan wel, van daar, naar de baaij fals , doen vertrecken; waarop aanvankelijk, nopens het Senden dier kiel naar de baaij fals , in consideratie genoomen weesende, dat het ligtelijk Soude kunnen gebeuren, dat ‘er een maand, en misschien wel Ses weeken tijds, Soude kunnen verloopen, eer dat dien bodem voorsz: baaij fals Soude kunnen besteevenen, waar door de rheijse dier kiel dan merkelijk Soude werden vertraagd, daar denselven in teegendeel, uijt hoofde der Critique omstandigheeden te Ceijlon , ten Spoedigsten diende te werden vervorderd, terwijl de verdere inconvenienten, die Sig met lossen, laaden, en bergen van goederen, in de baaij fals , mitsg:s de ongemacken, om deselve wederom van daar herwaerds te transporteeren, bereijds bij diversse genomene resolutiën, en nog laatstelijk bij die van den 5: Maij 1763: in ‘t breede Zijn ter needer gesteld; dan hierteegen wederom overwogen Zijnde, dat de principaalste reeden, waarom men, volgens het soo eevengem: besluijt is overgegaan, om de Scheepen de Jonge lieve en Radermacher niet naar de baaij fals te versenden, maar hier ter plaetse te doen ontlossen, hierin hebben bestaen, dat Sig dies tijds, geen andere Scheepen hier ter rheede quamen te bevinden, en dierhalven met alle magt, denselver ontlossing konde werden ter hand genomen, en dat hieromtrent nog in ‘t bijsonder is meede gevallen, dat men het Ÿser en de Smeekoolen, die in ‘t gem: Schip de Jonge lieve waaren afgeladen, daarin konde laaten verblijven, vermits den hoeker de Meermin doenmaals naar Ceijlon gesonden Zijnde, men dus een bequaame geleegendheijd aan handen had, om het voorsz: andersints, hier niet te missen zijnde Ÿser, en brandstoffe wederom te kunnen te rug bekoomen, van welke favorable omstandigheeden men thans ontbloot Zijnde, bovens dien door den E: Equipagiemeester Willem Vrugt, meede wierd betuijgd, dat vermits alle de landsboots thans genoegsaam nagt en dag werden geEmploijeerd, Soo ten dienste der aanweesende retourscheepen, als wel insonderheijd tot het ontlossen der uijtkomende Scheepen Overnes en Landskroon , welkers depart, op den 13: deeser reeds is vastgesteld, ‘er dienvolgens ten minsten, nog 12: op 14: dagen tijds, Soude verloopen, eer het ged:te Schip Vlietlust Soude kunnen ontlost zijn, waarbij nog komt, dat dien bodem thans maar op de buijten rheede geankerd Zijnde, gevolgelijk Soo veel te eerder wederom in Zee kan geraaken, en dus bij dit teegenwoordige handsaam weer, de baaij fals , misschien nog Spoedig Soude kunnen besteevenen; En is, na dat over ‘t een en ander Serieuselijk was gedelibereerd, met meerderheijd van Stemmen besloten, meergem: Schipper Hautepen defacto te doen gelasten, om ingevalle ‘er op morgen geleegendheijd mogte Zijn, om wederom in Zee te Steeken, hij als dan het anker Sal hebben te ligten, en den Steeven naar meergem baaij fals te wenden, dog dat, wanneer Sulx door Contrarie winden niet Soude kunnen geschieden, als dan met desselfs onderhebbenden bodem ter regten rheede alhier op te komen, als wanneer denselven, met Soo veel Spoed als maar immers doenelijk Sal weesen, van dies inhebbende goederen ontlost, en Sonder het allerminste Tijd versuijm, wederom van hier Sal gedimitteerd werden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 391-398.

Saturdag den {17650511} 11: Maij 1765:

‘S voormiddags alle present, behalven den heer Lieut:t Collonel Isaäc Meinertzhagen, bij indispositie, mitsg:s d’ E: E:s Coopman en keldermeester Pieter Hacker, en Equipagiemeester Willem Vrugt, mits occupatie.

Dewijl volgens het nader gerapporteerde, Soo door den Schipper van het ter rheede leggend uijtkomend Schip Vlietlust , Laurens Hautepen, als den E: Equipagiemeester Willem Vrugt, teegens verwagting is bevonden, dat het voor dit gouvernement gehoorende Yser en Smeekoolen, bij malkanderen in ‘t Voorschip Zijn afgelaaden; invoegen dat van ‘t een en ander, bereijds een groot gedeelte ontscheept Zijnde, het resteerende meede Soo Spoedig Sal kunnen werden gelost, dat voorsz. Kiel, bij Continuatie van het teegenwoordige Sagte weer; met gevoeglijkheijd nog voor den 15: deeser maend, wederom van hier Sal kunnen werden gedimitteerd, is derhalven verstaan, om, het onder den 8: deeser genomene besluijt, betreffende de aan den heer independent fiscaal Jan Willem Cloppenburg gedemandeerde last, om bovengem. Schipper hautepen, weegens het aandoen deeser tafelbaaij, voor den Raad van Justitie alhier te actioneeren, bij deesen wederom in te trecken; Terwijl voor ‘t overige nog goedgedagt is, Sodanige 2000: lb: busCruijd, die meede voor deese plaats in het ged:te Schip Vlietlust Zijn afgelaaden, om gelijke reedenen, als bij resolutie van den 7: deeser, Zijn aangehaeld, insgelijx daarin te laten verblijven; Waarvan dan aan ‘t Ceijlons Ministerium, de verEijschte kennisse Sal werden gegeeven.

En vermits door den Schipper George Christoffel Hartz, voerende het ter rheede leggende Schip Nijenburg , aan den heere Gouverneur is ter kennisse gebragt, dat den opperstuurman Hendrik Kogh, geduurende den tijd, dat het Commando op ged:t bodem hadde gehad, niet alleen een gantsch Slordige huijshouding binnen Scheepsboord hadde gevoerd, maar bovensdien ook, op een Seer onagtsame wijse, omtrent de nalatenschappen der overleedene Scheepelingen van meergem: Kiel, en wel voornamentlijk, met die van wijlen den Schipper Jacob Keetel, Soude hebben te werk gegaan, en waarvan de omstandigheeden, bij een ampel geschrift door bovengem: Schipper Hartz, Zijn ter needer gesteld; Soo is, op de propositie van welgem: heere Gouverneur beslooten, die Saak, te Stellen in handen van den heer independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, ten eijnde daarna, behoorlijk ondersoek te doen.

Ten aansien d’ E: Comp:ie teegenwoordig alhier van geen pijlaaken voorsien is, om daarvan volgens gebruijk de nodige winterkleeding, Soo voor haare leijfeijgenen, als de gecondemneerdens op ‘t Robben Eijland te kunnen laaten maaken, en de onvermijdelijke noodsakelijkheijd evenwel vorderd, dat voorsz: persoonen, van behoorlijk deksel, teegens de op handen Zijnde koude, werden voorsien, heeft men dierhalven moeten besluijten, den Pakhuijsmeester Petrus Ludovicus le Suëur te qualificeeren, om van de ingeseetenen alhier, Soo veel grof laaken of Carsaaij, blaauw of andere Coleuren, So als men het een of ander op ‘t menageuste voor d’ E: Comp: Sal kunnen magtig worden, ten Civielsten prijse in te Coopen, als ‘er volgens de bij den heer secunde en hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn, te maakene Schicking, Soo voor de meergemelde gecondemneerdens op ‘t Robben Eijland , als s Compagnies Slaaven in het generaal, Sal worden bevonden noodig te weesen.

Aldus Geresolveerd, ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 399-404.

Dingsdag den {17650528} 28: Maij 1765:

‘S voormiddags alle present, demptis den heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn, en den E: Secretaris Oloff Martini Bergh, beijde door indispositie.

Vermits het overlijden van den ondercoopman en winkelier M:r Jasper Westpalm, is op de propositie van den heere gouverneur, wederom tot winkelier aangesteld, den vaandrig Barend Hendrik van Reede van Oudshoorn, denwelken dierhalven onder desselfs thans winnende gagie, tot de qualiteijt van ondercoopman gechangeerd weesende, is voorts verstaan, dat alle d’ Effecten, Sodanig als deselve ter verantwoording van wijlen ged:ten Westpalm hebben gestaan, door expresse gecommitt:s opgenomen, en aan voorsz: nieuw aangestelden winkelier Van Oudshoorn Sullen werden overgegeeven; Terwijl door denselven wijders, weegens het aanvaarden deeser bediening, Sodanige Cautie Zal moeten werden gesteld, als bij Extract Resolutiën van de heeren der hooge Indiasche Regeering, de datis 10: Julij 1750: en 9: Julij 1762: is geordonneerd.

Sijnde vervolgens, in Steede van meergemelden Van Oudshoorn tot vaandrig bevorderd, den Sergeant Johan Andries Schultz, ende Sulx met verhooging van gagie tot ƒ40: ter maand, onder een nieuw verband van Vijff Jaaren.

Werdende hierna, door den heer indepd:t fiscaal Jan Willem Cloppenburg, als president der weesCamer, ter vergadering overgelegd, Seeker Schriftuur, behelzende klagten, teegens den burger Joseph Wolfsgruber van Weenen, over Schulden door hem bij ‘t geciteerde Collegie gemaakt, met bijgevoegd versoek wijders, dat het deesen Raade behaagen mogte, tot maintiën der Suppl:ten daarteegen te voorsien; Waarover gedelibereerd, mitsg:s ten dien belange inzonderheijd gereflecteerd Zijnde op de veelvuldigde klagten, dewelke over het quaad gedrag en onordentlijke leevenswijse van ged:ten Wolfsgruber, bevoorens reeds te meermalen Zijn ingebragt, waardoor denselven Sig dan ook, het verkreegen burgerregt, ten eenenmaal onwaerdig heeft gemaakt, is hierom best gedagt, en dienvolgens beslooten, den voorseijden Joseph Wolfsgruber van Weenen, na luijd der in dato 14: Apr:l 1761: aan hem verleende vrijbrief, wederom in S’ E: Comp:s dienst te trecken, voor desselfs oude qualiteijt van Soldaat, met een maandelijxe winning van Neegen guld:s, onder een vijfjarig verband.

En is voorts op het diesweegens gedaan versoek door den van ‘t Schip Overnes , mits indispositie alhier verbleevenen onderCoopman Abraham Josias Sluijsken, aan denzelven geaccordeerd, omme als nu met het ter rheede leggend Schip Nijenburg na Batavia te vertrecken, des Sal desselfs Stil Staande gagie, met den te bepalenen monsterdag dier kiel, wederom moeten Cours neemen.

Door den onlangs uijt het Vaderland te rug gekomenen burger Gerrit Reijnders, meede Seer instantig versogt geworden Zijnde, omme wederom als Constapel, op een der Batterijen te moogen werden geEmploijeerd, Soo is goedgevonden gedagten Reijnders als Sodanig te plaatsen, op de batterij Elizabeth, alwaar denzelven voor Zijn vertrek naar Europa is bescheijden geweest; Terwijl ter deeser geleegendheijd nog beslooten is, den meede burger Jan Cornelis Schröder, als daartoe de vereijschte bequaamheijd besittende, insgelijx tot Constapel op de Batterij Helena aan te stellen.

Aldus Geresolveerd ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, Ten Dage en Jaare Voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] Mij Present T:C: Rönnenkamp E:g:Clercq

C. 143, pp. 405-437.

Dingsdag den {17650611} 11: Junij 1765.

‘S voormiddags alle present.

Den heer independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, ingevolge en ter voldoeninge aan het geresolveerde, onder den 11: der afgeweekene maand Maij, ten overstaan van gecommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie alhier, behoorlijk ondersoek gedaan hebbende, omtrent de klagten, die door den Schipper van het Schip Nijenburg , George Christoffel Hartz, teegens den op dien bodem bescheijden opperstuurman Hendrik Kogh, Zijn ingebragt, is daarvan door haar E E:s het onderstaande rapport ingediend.

Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, en Gouverneur van Cabo de goede hoop & & &:a beneevens den E: Agtb: politicquen Raad.

‘Wel Edele gestr: Heere en E: Agtb: Heeren!’

‘Ingevolge Uwer Wel Edele Gestr: en E E: Agtb:s Sub dato 11: der gepasseerde maand Maij genomene besluijt, den ondergeteek:de Fiscaal independent, beneevens de meede ondergeteek: geCommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses Gouvernements, diversse maalen geseeten hebbende, om Exactelijk te ondersoeken, de Schriftelijke klagten, en beswaarnissen, die door den Schipp: van ‘t Schip Nijenburg , George Christoffel Hartz, op ende jeegens den op gem: bodem bescheijdenen opperstuurman Hendrik Kogh, overgeleeverd, en deesen Sub L:a A: geannexeerd Zijn; Soo hebben deselve d’ Eere, Uwe Wel Edele Gestr: en E:E: Agtb:s mits deesen te rapporteeren, dat Sij de Strikte ordres, die voorm: Schipper op gesegden bodem, waarop enigen tyd bevoorens, een Soo droevig geval gebeurd was, bij ‘t aanvaarden van ‘t Commando heeft gesteld, moetende laudeeren, te meer daaruijt de Concurreerende omstandigheeden dier klagten, blijkende bij de neevens ‘t voorsz: klagtschrift, en hier bij Sub L:as B: C: en D: overgeleeverde drie, binnen boord belegde onderhandsche verclaaringen consteerd, dat van de Exacte observantie der gegeevene ordres, het gehoorzamen van het daarop gegronde Commando, en eene welgepaste Subordinatie, het behoud van Schip en Zielen, afgehangen heefd; den opperstuurman, als het tweede hoofd binnen dien kiel zijnde, mits dien voor al verpligt geweest was, Sig op het naauwkeurigste aan de volvoeringe dier ordres te binden, en dus een goed voorbeeld aan de mindere geevende, alle Swaarigheeden voor te koomen, die het, door de Rebellie in disordre, en dus een regulier Commando ongewoon geraakte gemeen, eenigsints Soude hebben kunnen veroorsaakt; Alwaaromme meerm:den Opperstuurman Sig omtrent dat pligtversuijm heeft Culpabel gemaakt; ofschoon uijt den t’ samenhang der klagten waarschijnelijk is, dat gem:den Opperstuurman, ten tijde dat op voorsz: bodem, nog derdewaak is geweest, Zig van eene Seekere gemeenzaamheijd, met de mindere of onder Officieren, en misschien ook met het gemeene volk, niet wel heeft kunnen ontrecken; en Soo meede, dat die Conversatie, dewijl denzelven tot Opperstuurman aangesteld Zijnde, Sig door Zijne Jongheijd, in de nieuw verkreegene qualiteijt, daarvan niet heeft weeten te ontslaan, in ‘t vervolg voet gegeeven heeft, tot de teegens hem ingebragte klagten, van dewelke nogthans verscheijde van die natuur Zijn, dat indien op andere S’ E: Comp:s Scheepen voorgevallen waaren, Slegts een huijselijke Correctie meriteeren Souden, weshalven d’ ondergeteek:ds deselve ook met Stilswijgen voorbij Stappen, en overgaan tot de klagten en beswaarnissen, die van ‘t meeste belang Zijn, te weeten.’

‘1. Dat den Schipper waarschijnelijk bevonden hebbende, omtrent de victualien eenige morsserijen gepleegd te werden; dierhalven gelast had, dat geen luijk Soude werden geopend, sonder een Schildwagt daarbij te plaetsen, teegens welke ordre, en als in min agting derselve, den Opperstuurman egter op seekeren tijd, met quaadaardigheijd, een der luijken had open gemaakt, Sonder een Schildwagt daar bij geplaatst te hebben.’

‘Op welke accusatie, den opperstuurman voortgebragt heeft, dat hij, alhoewel qualijk ‘t selve egter met geen quaade insigt, maar eenelijk, om dat eene der mindere Stuurlieden, aan wien hij derwaards te gaan gelast had, Sulx had geweijgerd, uijt eene haastigheijd of drift, had gedaan, met bijvoeging, dat hij dienaangaande, ootmoedig om excuus versogt.’

‘2. Dat wanneer den Schipper op den 7: febr: Jongstl:, aan boord van ‘t den wimpelvoerenden Schip ‘S LandsCroon , was gezeijnd, denselven voor ‘t van boord gaan, aan den opperstuurman geordonneerd had, dat Soo dra het Commandeurs Schip, aan wiens bakboord zijde, het Schip Nijenburg Sig bevond, Soude afbrassen, hij ‘t selve doen Soude, en tot nadere ordre aan bakboord Zijde, van den Commandeur Soude moeten Zeijlen, Sijnde de wind toen Noord Oost, en de Cours Z:Z:O:t geweest, invoegen Zijl: met bakstaagen ofte geheel ruijme wind, geseijld hadden, dog dat den opperstuurman na het vertrek des Schippers in dies plaatse, wanneer denselven naar beneeden was gegaan, om te eeten, aan den wagt hebbende derdewaak Hendrik Christiaansz geordonneerd had, bij de wind te Stuuren, hebbende ‘t dienvolgens om de O:Z:O:t gelegd, in Steede van ZZO:t, ‘t gunt vier Streeken verscheeld; door welk verkeerd stuuren, den Schipper vast Steld, dat de voorsteng gekraakt is, aangesien men, van de wind Zeylende, de mars- en bramzeijls in top voeren kan, daarmen in teegendeel bij de wind Zeijlende, noodsaakelijk reeven in de mars Zeijls Steeken moet, ten eijnde geene Stengen te risiequeeren, Sulx volgens de Stelling des Schippers, de voorsteng gekraakt is, door ‘t knijpen van - en ‘t zeijlen bij - de wind, Terwijl de Zeijlen in top gestaan hadden, ‘t geene indien vier Streeken lager, en dus volgens d’ ordres des Schippers gestuurd was, niet geschied Zijn Soude.’

‘Boven ‘t welke den opperstuurman, in Steede van op ‘t bekoomen Zeijn opstonds naar den Commandeur te houden, bij de wind was blijven leggen, en zijn Cours als bovengem: vervolgd had, tot dat den Commandeur nader Zeijn had gedaan, als wanneer den opperstuurman alweeder met een verkeerd manoeuvre, en met volle Zeijlen, behalven ‘t voormarszeijl, dermaten naar den wimpelvoerder geboegd had, dat gevreest geworden Zijnde, dat het Schip ‘S LandsCroon , door Nijenburg van agteren ingeseijld werden soude, de overheeden van ‘S landsCroon , mits dien, hunne Zeijlen, hadden moeten vol haalen.’

‘Op welke beswaarenissen den opperstuurman nogthans het volgende ter zijner decharge ingebragt heeft; namentlijk, dat wanneer op bovengem: datum den Commandeur ‘S morgens, om 7: uuren Seijn gedaan had, de Schuijt uijtgeset, en den Schipper naar het wimpelvoerend Schip ‘S lands Croon , gevaaren was, alvoorens aan hem opperstuurman gelast hebbende, om geen Zeijl te maaken, voor dat den Commandeur Sulx deed, als meede, dat met het Schip aan bakboord van ‘S landsCroon Soude moeten blijven.’

‘Dat vermits het half agt uuren gesien hadden, dat den Commandeur Zeijl maakte, en met de Steeven om de O:Z:O:t was blijven leggen, op Nijenburg de Zeijlen meede bijgeset waaren, en ook O:Z:O:t aangestuurd hadden, hebbende hij opperstuurman, wanneer ten agt uuren was gegaan om te eeten, den wagt hebbende Stuurman Hendrik Christiaansz gelast, om, Soo ‘er iets voorviel, ‘t Zij, dat hij gedagte, dat ‘er een buijtje mogt koomen, of dat den Commandeur Cours mogt veranderen, hij Christiaansz het opperstuurman daarvan opstonds moest laaten kennis geeven, dog dat den opperstuurman, Soo als aan ‘t eeten had willen gaan, gevoeld hebbende, dat het Schip had begonnen te hangen, op dat ogenblik naar boven geloopen was, en als doen gesien had, dat de bramzeijls nog bij Stonden, Sulx hij deselve Sonder vertoef hebbende laaten bergen, aan gem: Christiaansz gevraagd had; Waarom hij dat aan hem niet had gewaarschouwd? En daarop ten antwoord bekoomen, dat het gemackelijk nog Staan konde, dewijl de andere Scheepen deselve nog bij hadden.’

‘Dat vermits den Schiemansmaat intusschen, was komen rapporteeren, dat hij Sustineerde, dat de bramsteng gekraakt was, hij opperstuurman denselven geordonneerd had, naar booven te gaan, en daarna visitatie te doen, als wanneer hem van booven was toegeroepen geworden, dat de voorsteng Stuckend was, des hij opperstuurman opstonds in het voormarszeijl twee reeven had laaten neemen, en Zeijn gedaan, dat hij de vloot niet volgen konde; hebbende teffens den man aan ‘t roer geordonneerd, om regt op den Commandeur afte houden, wijders het groote marszeijl laaten neer Strijken, een riff daarin neemen, toen dat groot marszeijl weder bijgeset, en het voormarszeijl op den rand had leggen laaten, waarop hij met den timmerman, naar booven gegaan was, en na de breuk der voorsteng gesien had, hebbende voorts het voormarszeijl laaten heijssen, mitsg:s de voorbramsteng en rhaa afneemen.’

‘Dat hij opperstuurman vervolgens agterop komende had gesien, een Schip regt vooruijt, en een Schip twee Streeken voorlijker als dwars, van ‘t welke hij teffens een Schoot hebbende Sien doen, dierhalven aan Stuurman Van den Bosch, /:dewijl hij opperstuurman, door hem op Zijne voorige naar Indien gedaane rheijsen, eerst door ‘t Setten van Stutten, en vervolgens bij ‘t afschieten van een Canon, door kruijt overgekomene ongemacken, in de verheijd niet wel sien kan, /gevraagd had; of het regt uijt leggend Schip, de Commandeur was, op ‘twelk den derdewaak Hendrik Christiaansz, geantwoord hebbende Neen, die daar Schiet is de Commandeur, had hij opperstuurman gem: derdewaak daarop toegevoegd, waarom Stuurt gij dan op de voorste af?, en teffens gelast, naar den wimpelvoerder te houden, mitsg:s ‘t roer te loefwaerd aan boord te leggen, Sijnde ook een quartier uurs daarna, agter hetselve omgeseijld, als wanneer van ‘t voorgevallene aan den Commandeur kennis gegeeven had, Sonder dien bodem nader gekomen te Zijn, dan noodsaakelijk was, om door den roeper verstaan te kunnen werden, hebbende Selfs tot twee maalen toe moeten roepen, eer en bevoorens Sulx op ‘t wimpelvoerend Schip was verstaan, Terwijl gem: opperstuurman wijders ten belange van den niet gesien hebbenden wimpel des Commandeurs advanceerde; dat Sulx aan de eene Sijde was veroorsaakt, door dat het wimpelvoerend Schip bij de wind geleegen had, en aan de andere Zijde, door de Swakheijd van Zijn gesigt, in de verheijd.’

‘Tusschen welk over en weeder geallegueerde, eenige Contradictiën, omtrent de gezeijlde Courssen gevonden werden, die vermits de met deesen bodem van S:t Jago herwaards gesteevende Scheepen ‘S landsCroon en Overnes uijt hoofde der op handen geschotene quaade Mousson, en diesweegens gevreest werdende Stormen, Schielijk van deese rheede hebben moeten vertrekken, eene duijsterheijd overlaaten, dewelke dewijl den Schipper, Soo wel als opperstuurman, ieder bij Zijn gesegde blijft persisteeren, niet verder geElucideerd werden kan; boven hetwelke het blijven leggen bij de wind, in Steede van naar den wimpelvoerder op te boegen, een poinct is, dat tusschen den opperstuurman en derdewaak Hend:k Christiaansz, eene Crijsis opleeverd, Sonder dat den Schipper dien aangaande, anders dan bij rapport van den derdewaak spreeken kan.’

‘Ten derden, word door den Schipper, ten laste des Opperstuurmans gebragt, dat hij niet alleen met het opmaaken der middag leij, maar Selfs met het uijtcijfferen der Azimuthen, en kimpijlings verscheijde maalen Sulke grove fouten had gemaakt, dat hij Schipper niet konde twijffelen, of ‘t zij door denselven door onkunde, dan wel groote onoplettendheijd geschied.’

‘Op welk poinct, door den Opperstuurman geadvanceerd wierd, dat Sulx geene fouten geweest waaren, in ‘t neemen der breete, ofte in de peijlingen, maar Slegts, in ‘t aftrecken op de leij, het geen den grootsten Cijfferaar wel gebeuren konde, dog dat door hem nooijd een verkeerd Facit, op de wagt leij was gesteld geworden.’

‘Maar nademaal d’ ondergeteek:ds boven dat alles, Soo uijt de voorsz: klagten, als de deesen Sub L:as E:F:G en H: geadjungeerde Scheepsverclaaringen, mitsg:s nadere versoek Schrift des Schippers, hier onder L:a I: bijgevoegd, nog te vooren gekoomen is, dat meerm: Opperstuurman, geduurende den Tijd, dat het Commando op gem: bodem gevoerd heeft, in ‘t Ex Officio beheeren en administreeren, van de boedel der overleedene, en wel voornamentlijk omtrent dien, des overleedenen Schippers Jacob Keetel, Seer Slordig huijsgehouden hebben Sal; dermaten, dat aan de goede trouwe, Soo omtrent de particuliere des voorsz: Schippers Sorteerende S’ E: Comp:s gelderen, grootelijx getwijffeld word, de verantwoordinge en redderinge der boedels, van de op rheijse overleedene persoonen, nogthans, navolgens de ordre onser heeren Majores, eenelijk ten hoofdComptoire Batavia geschieden moet, en dierhalven onder ‘twijser oordeel Uwer Wel Edele gestr: en E E: Agtb: hier ter plaetse in ‘t ondersoek dier Saake niet getreeden werden kan, gevolglijk de Persoon van voorsz: Opperstuurman Hendrik Kogh, op Batavia noodsakelijk verreijschd word; Soo neemen d’ ondergeteek: de vrijheijd, Uwe Wel Edele Gestr: en E E: Agtb: eerbiediglijk voor te draagen, of het niet best Zij, dat, dewijl de teegens den Opperstuurman bovengem: voortgebragte klagten, uijt hoofde voorsz: door den weg van Justitie, alhier niet finalijk kunnen worden gedecideerd, denselven egter niet wel in Commando blijven, en dus naar Batavia overvaaren kan, meerm: opperstuurman dus, Sonder dienst te presteeren, naar Batavia gezonden wierd, ten fine desselfs verantwoording van de door hem geadministreerde boedels te doen, en wijders na bevinding van Zaaken, aldaar te regt gesteld te kunnen werden.’

‘Middelerwijl dat de ondergeteek:ds de vrijheijd neemen, deesen te laaten dienen voor eerbiedig Rapport.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de goede Hoop, den 1: Junij 1765: /:was geteekend:/ J:W: Cloppenburg, D: D’ Aillij, P: Hacker. /:lager:/ mij present. /:en geteekend:/ C:L: Neethling SeCret:s’

Welk rapport met attentie geleesen, en daaruijt hoofdzaakelijk voorgekoomen zijnde, dat omtrent de beheering Soo wel van de particuliere boedels, als de onder de nalatenschap des overleedene Schippers Jacob Keetel, Sorteerende gelderen der E: Comp:, aan de goede trouwe van bovengem: Opperstuurman Kogh, grootelijx getwijffeld word, Sonder dat hier ter plaatse, in ‘t ondersoek dier Saak, kan werden getreeden, nademaal d’ ordres der heeren Meesteren Speciaal dicteeren, der boedels van de op rheijse overleedene persoonen, eenelijk ten hoofdComptoire Batavia, geschieden moet, invoegen de teegens ged:ten Opperstuurman voortgebragte klagten, door den weg van Justitie alhier niet finalijk kunnende werden gedecideerd, desselfs persoon gevolglijk ter voorsz: Indiaase hoofdplaetse werd gerequireerd; heeft men dierhalven best gedagt, en dienvolgens beslooten, meergem: Opperstuurman Hendrik Kogh, te Stellen buijten Commando, om indiervoegen met Stilstand van gasie, p:r ‘t bovengem: Schip Nijenburg naar Batavia over te vaaren, ten eijnde aldaar desselfs verantwoording, noopens de door hem geadministreerde boedels te doen, en wijders na bevinding van Zaaken te regt gesteld te kunnen worden; Terwijl voorts, alle de teegens denselven belegde Stucken, So wel als het vorengeciteerde, op heeden ingediende rapport, in originali onder S’ E: Comp: papieren, p:r meergem: bodem, aan haar Wel Edele Groot Agtb: de heeren der hooge indiase regeering, Sullen werden gesuppediteerd.

En nadien, onder de in deese Tafelvalleij geleegene thuijnen, verscheijdene gevonden werden, wier besitters ofte eijgenaars, hier in de Caab woonagtig Zijnde, haare voorsz: thuijnen, eenelijk onder Slaven komen te laaten, waardoor dan voet gegeeven werd, dat in dusdanige van behoorlijk opzigt ontbloot Zijnde thuijnen, andere ondeugende Slaven, bij nagt en ontijde t’ Samen rottende, veele ongereegeld heeden koomen te pleegen, gelijk nu onlangs nog, met het bergen en verduijsteren van gestolene goederen is geschied; Soo is, om hierteegens behoorlijk te voorsien, goedgevonden en beslooten, dat alle de geene, die thuijnen in deese Tafelvalleij besitten, en daarin Selve niet woonagtig Zijn, gehouden Sullen weesen, in deselve bestendig een Knegt, of ander vertrouwd Europeesch Perzoon te houden op pœne, dat de geene, die hierin nalatig Sullen werden bevonden, aan den heer Officier Sullen verbeuren, een boete van Vijff en Twintig Rijxd:s voor d’ Eerste, Vijftig voor de tweede rheijse, dog Sig ten derdemaale aan de overtreedinge deeser ordre Schuldig gemaakt hebbende, als dan, behalven de boete van Een honderd Rijxd:s, bovensdien nog arbitralijk Sullen werden geCorrigeerd.

Sijnde voorts goedgedagt, om op den 8: 9: en 10: der aanstaande maand Julij, wederom te doen eijken, d’ Ellen, maaten, en gewigten, der ingeseetenen deeses Gouvernements, ten welken eijnde, den heer independent Fiscaal, neevens geCommitteerde leeden uijt den Raad van Justitie, op voorsz: dagen, hier ten Casteele, mitsg:s Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch , ten huijse van den Landdrost aldaar, Sullen vaceeren; waarvan tot waarschouwing voor een ijgelijk, volgens gebruijk, de nodige billietten, Sullen werden geaffigeerd.

Laatstelijk is door kerkenraade deeser plaatse, ingediend, het onderstaande Schriftelijk berigt.

Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinairis van Neederlands India, mitsg:ds Gouverneur van Cabo de goede hoop, en den ressorte van dien &&&:a, beneevens den E: Agtb: politiquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’

‘Ingevolge de bij Uwe Wel Edele gestr: en E: Agtb: op den in Scriptis gedaan versoek van den burger Johannes Stephanus Maritz, Sub dato 1: Maij 1765: en de gesamentlijke leeden des Kerkenraads alhier ter hand gestelde versoekschrift, den Kerkenraad getreeden Zijnde, ter Examinatie der Suppl:t, om te Zien, of hij navolgens den inhoud Zijner versoekschrift Capabel Soude Zijn, om ter onderwijs der Jeugd deeser plaatse, als Schoolmeester te kunnen werden toegelaaten; Soo heeft den Kerkenraad den Persoon van Johannes Stephanus Maritz, in Staat bevonden, om onder het welbehaagen Uwer Wel Edele Gestr: en E: Agtb: als Schoolmeester ter deeser plaatse, te kunnen fungeeren.’

‘En hiermeede gedenkende aan de geEerde intentie van Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: te hebben voldaan, Soo hebbe d’ Eer, deesen te laaten dienen, voor een needrig berigt.’

’/:onderstond:/’

‘in Kerkenraade aan Cabo de Goede hoop, den 3: Junij 1765: /:lager:/ Uijt naam en last derselver /:geteek:/ H:P: Möller Scriba.’

Waarop verstaan is, den daarin vermelden burger Johannes Stephanus Maritz, het Schoolhouden alhier te permitteeren.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 438-440.

Saturdag den {17650615} 15: Junij 1765:

alle present.

Door den heer independent Fiscaal Jan Willem Cloppenburg, te kennen gegeeven zijnde, dat den burger Haije Jansse Swarssenburg van Lier, Sig nu eenigen tijd herwaards, tot debauches in den drank overgegeeven, en daarin allerhande moetwilligheeden bedreeven hebbende, Zijn E: daarover iterative maalen, Ja Selfs nog gisteren, Swaare klagten waaren gedaan geworden, met bijvoeginge wijders, dat vermits ged:ten Swarssenburg, weegens desselfs voorsz: Slegt gedrag, niet langer onder de t’ samenleevinge der burgeren konde werden geduld, het dierhalven deesen Raade behaagen mogte, ten Zijnen reguarde naar goedvinden te disponeeren; Soo is, na overweeging van Zaaken raadsaamst geoordeeld, en dienvolgens beslooten, den voorseijden Haije Jansse Swarssenburg van Lier, wederom in dienst der E: Comp: te TreCken, voor desselfs oude qualiteijt van Soldaat, a ƒ9: p:r maand, onder een verband van Vijff Jaaren, om als Sodanig naar India versonden te werden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 441-445.

Dingsdag den {17650709} 9: Julij 1765:

‘S voormiddags alle present, uijtgenomen, den E: Coopman en Cassier David d’ Aillij.

Door den heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn, als president des Raads van Justitie alhier, te kennen gegeeven Zijnde, dat ‘er in Steede van den onlangs overleedenen E: Coopman en dispencier, Christoffel Brand, gelijk meede, van wijlen den ondercoopman en winkelier M:r Jasper Westpalm, noodzakelijk twee nieuwe leeden in gem: raade wierden gerequireerd; Soo zijn op de gedaane voordragte van zijn E: weder daartoe verkooren, den Lieut:t militair, Lodewijk Christoffel Warneck, en den ondercoopman en Eerst gesworen Clercq ter politique Secretarije Tobias Christiaan Rönnenkamp.

En is voorts goedgevonden, om den ter voorsz: Politicque Secretarije dienst doenden Adsistent Marthinus Adrianus Bergh aantestellen, tot gesworen Clercq aldaar, met de qualiteijt van Boekhouder, en verhoging van gagie, à ƒ30: ter maand, onder desselfs loopend verband, Sullende denselven bovensdien als Secretaris bij ‘t Collegie van Commissarissen van civiele en huwelijx Zaaken, moeten fungeeren, ter Saake dat deesen dienst, door bovengem: ondercoopman Rönnenkamp, mits desselfs voorsz: aanstelling tot Lid van Justitie, als nu niet langer met gevoeglijkheijd, kan werden waargenoomen.

En nademaal op den 6: deeser maand, in de baaij Fals is gereverteerd, den hoeker de Snelheijd , Sonder agtervolgens het ter needer gestelde, bij de aan den op hetselve Commandeerenden gezaghebber Jan Theunisz, ter hand gestelde instructie, de Custen omtrent Punto promeiro te hebben aangedaan, ‘t geen volgens het voorgeeven, van voorsz: gesaghebber ondoenlijk Soude Zijn geweest, uijt hoofde der contrarij winden en Stormen, die Zij bij continuatie, omtrent voorsz: Cust hadden ontmoet; Soo is ten deesen belange best gedagt, en dienvolgens besloten, om de op het voorsz; vaartuijg gehoudene Journaalen, te Stellen, in handen van den E: Equipagiem:r Willem Vrugt, ten eijnde op het naauwkeurigste te ondersoeken, of de geciteerde beletselen, in der daad Sodanig zijn geweest, dat door gementioneerden gezaghebber Jan Theunisz, niet allezints, en wel ten pricipaale aan desselfs meergem: instructie, heeft kunnen werden voldaan.

Zijnde wijders weegens het op handen Schietten, van den tijd der verpagting van ‘S lands gemeene middelen en inkomsten meede goedgevonden, om deselve onder Ult:o der aanstaande maand Augustus, wederom op den voorjarigen voet, te laaten geschieden, waarvan volgens gewoonte, de nodige billietten Sullen werden geaffigeerd.

En is laatstelijk op ‘t voordragen van burgerraden, in Steede van den overl: Jacobus Hesse, tot burgerbode benoemd, den perzoon van dirk Snith.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 446-455.

Saturdag {17650831} Ultimo Aug:s 1765:

‘S voormiddags alle present.

De vergadering op heeden, volgens gewoonte tot de publicque verpagting van ‘S lands gemeene middelen en inkomsten belegd zijnde; Soo geliefde den heere gouverneur, alvoorens daartoe getreeden wierd, voor te draagen, dat den burger Marten Melk op Eergisteren aan zijn Edele te kennen hebbende gegeeven, hoe dat aan hem Melk, geduurende eenige Jaaren herwaards, dat van den generaalen pagt der Caabse coele wijnen aanneemer was gebleeven, door den Smockelhandel van Sommige particuliere wijnvercopers Seer veel nadeel was toegebragt geworden; met verdere betuijging, dat wel Soude inclineeren, om bij deese op handen zijnde nieuwe verpagting, wederom een aansienlijk bod, naar voorsz: generaalen wijnpagt te doen, ingevalle ‘er eenige nadere bepaalingen en Restrictiën, omtrent voorsz: particuliere wijnhandelaars wierden gemaakt; hij Heere gouverneur, ged: Melk hierop hadde gelast, desselfs geciteerde belangen, op heeden ter vergaderinge intebrengen, ten eijnde als dan daaromtrent, Sodanig besluijt konde werden genoomen, als men naar billijkheijd Soude vinden te behooren; Waarop meergem: Melk in Raade verscheenen weesende, wierd als doen, door denselven nader te kennen gegeeven, dat onder de ingeseetenen, die Sig met het vercoopen van wijnen, bij ‘t half Aam, mitsg:s in meerdere quantiteijt, en grooter fust, erneerden, veele wierden gevonden, die deesen handel, op een gantsch oneijgene wijse quamen te drijven; aangesien deselve, in Steede van haare wijnen in ‘t openbaar, uijt een Pakhuijs ofte wijnkelder te debiteeren, die dranken in Camers, ofte andere buijten het gesigt Staande vertrecken, quamen op te leggen, vervolgens weder uijt te Slijten, en dus onder deese bedekte wijncoperije, geen geringe Smockelhandel waaren drijvende; gelijk hij Melk dan ook, Soo wel als de voorige generaale wijnpagters, onaangesien alle in ‘t werk gestelde precautiën en naauwe toesigt, egter bij continuatie hadden moeten ondervinden, dat de door haar aangestelde bijtappers, in Steede van de benoodigde wijnen, alleen bij hun te haalen, deselve elders ter Sluijk wisten magtig te werden, en hun Pagters dusdoende merkelijk te benadeelen; Terwijl wijders door meergem: Melk nog betuijgd wierd, dat ingevalle het deesen Raade mogte behaagen, op desself ged:e voorstelling reguard te neemen, hij als dan bereijd was, wederom een aansienlijk tantum van penn: voor meergem: Generaalen wijnpagt uijt te looven, waartoe andersints niet dan Schroomelijk Soude derven overgaan; Waarna dikwilsgen:e Marten Melk wederom buijten gestaan, en nopens het voorsz: door hem gedaane versoek gedelibereerd, mitsg:s dienaangaande, in Consideratie genomen weesende, dat daarin, op geenerleij wijse, eenige onbillijkheijd komt te Resideeren, en men insonderheijd, diend bedagt te Zijn, dat de pagten, als een der voornaamste inkomsten der E: Comp:s hier te lande Zijnde, door het voorsz: onbehoorlijk gedoente, der bijsondere wijnhandelaars, tot geen verval mogen geraaken; is dierhalven eenpariglijk goedgevonden en besloten, bij Placcaten te ordonneeren en Statueeren; dat voorthaan niemand, Sig met het inslaan en debiteeren van wijnen, bij ‘t halfaam, mitsg:s in meerder quantiteijt of grooter fust, Sal mogen erneeren, tensij, hij daartoe alvoorens, van den Heere Gouverneur, behoorlijk permissie Sal hebben versogt, ende geobtineerd, welke permissie vervolgens ter SeCretarije van Politie, Sal moeten werden geregistreerd.

Dat voorsz: wijncoopers gehouden en verpligt Sullen Zijn, om tot het debiteeren haarer wijnen, een behoorlijk, en op de Straat uijtkomend, mitsg:s geduurig opene kelder of wijnpakhuijs te houden, dan wel haare huijsen, daartoe Sodanig te approprieeren, dat een ijgelijk, en wel insonderheijd, den generaalen wijnpagter altoos Sal kunnen weeten, welke ingeseetenen Sig, met het wijnvercopen komen te erneeren.

Gelijk meede door niemand, ‘t Zij wijncooper, Wijngaardenier, ofte eenige andere ingeseetenen, eenige wijnen, ‘tzij bij thalf aam, of in groter quantiteijt, aan de bijtappers, en andere van den generaalen wijnpagter afhankelijk, of tot de Pagten maar eenigsints betrekkelijk Zijnde perzoonen Sullen mogen vercogtwerden; op pœne, dat de geene die bevonden Zullen worden, opsettelijk hierteegens gehandeld, ofte met voorbedagten Raad, eenige wijnen aan geciteerde bijtappers afgeleeverd, dan wel omtrent het debiteeren dier wijnen, Contrarij te hiervooren gestelde ordres gehandeld te hebben, als Smockelaars aangemerkt, en dienvolgens in de daarteegens gestelde boete van Een duijsend Caabse Guldens, Sullen werden bekeurd.

Welk een en ander, invoegen voorsz: gerevolveerd, en de verdere, weegens de verpagting, in de voorzaal bij den anderen gekoomene perzoonen, door den boode, ter ordre van den heere Gouverneur, in de RaadCamer binnen geroepen weesende, is hun het voorsz: besluijt hierop, door Zijn Edele bekend gemaakt, ten eijnde Sig daarna in het Pagten te kunnen Reguleeren.

Waarna tot de publicque opveijlinge der meergeciteerde gemeene landsmiddelen, ingevolge, en den teneur der bevoorens geaffigeerde billietten, getreeden weesende; Zijn deselve vervolgens door alsulke Perzoonen, en tot Sodanige prijsen ingemeijnd, als hier onder Staat uijtgedrukt, te weeten.

'T Moutbier
Johan Jacob Schreuder ƒ1250:
Brandewijnen
Eerste quart Johannes Esselaar ƒ5600:
tweede d:o Maarten Baartman d:o 5600:
derde d:o d:o d:o d:o 5600:
Vierde d:o Johannes Esselaar d:o 5500:
    d:o 22300:
Vaderlandse Bieren en Wijnen
Jacob Schreuder d:o 2000:
Caabse Coele Wijnen
Eerste quart Jurgen Spengelaar ƒ5000:
tweede d:o d:o d:o d:o 4900:
derde d:o d:o d:o d:o 5000:
vierde d:o d:o d:o d:o 5700:
  ƒ20600:
Welke vier perceelen der Caabse Coele wijnen, wederom in Een generale Massa opgehangen en vervolgens in afslag Gelegd Zijnde, Sijn deselve door den burger Maarten Melk Ingemeijnd geworden; invoegen denselven generaalen Pagter der meergem: Caabse Coele wijn is gebleeven, voor de Somma van   d:o 27400:
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde bosje en baaij fals
Johannes Casparus Holtman d:o 2000:
Coele en brandewijnen aan Stellenbosch en drakensteijn
Jan Holst d:o 425:
d' Impost op de Wijn, Arak, en brandewijn, aan vreemde Natiën geleeverd werdende
Maarten Melk. d:o 2100:
Soo dat de geheele pagtpenn: bedraagen ƒ57475:
'T Moutbier
Johan Jacob Schreuder ƒ1250:
Brandewijnen
Eerste quart Johannes Esselaar ƒ5600:
tweede d:o Maarten Baartman d:o 5600:
derde d:o d:o d:o d:o 5600:
Vierde d:o Johannes Esselaar d:o 5500:
    d:o 22300:
Vaderlandse Bieren en Wijnen
Jacob Schreuder d:o 2000:
Caabse Coele Wijnen
Eerste quart Jurgen Spengelaar ƒ5000:
tweede d:o d:o d:o d:o 4900:
derde d:o d:o d:o d:o 5000:
vierde d:o d:o d:o d:o 5700:
  ƒ20600:
Welke vier perceelen der Caabse Coele wijnen, wederom in Een generale Massa opgehangen en vervolgens in afslag Gelegd Zijnde, Sijn deselve door den burger Maarten Melk Ingemeijnd geworden; invoegen denselven generaalen Pagter der meergem: Caabse Coele wijn is gebleeven, voor de Somma van   d:o 27400:
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde bosje en baaij fals
Johannes Casparus Holtman d:o 2000:
Coele en brandewijnen aan Stellenbosch en drakensteijn
Jan Holst d:o 425:
d' Impost op de Wijn, Arak, en brandewijn, aan vreemde Natiën geleeverd werdende
Maarten Melk. d:o 2100:
Soo dat de geheele pagtpenn: bedraagen ƒ57475:

Aldus geresolveerd, mitsg:s gedaan en uijtgevoerd, In ‘t Casteel de goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 456-481.

Dingsdag den {17650903} 3: Septb: 1765:

‘S voormiddags alle present, uijtgenomen den E: Coopman en keldermeester Pieter Hacker, mits occupatie.

Wierd door den heer hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn, met versoek, van daarop dispositie te moogen erlangen, geproduceerd, Seekere Memorie, luijdende als volgd.

‘Memorie, van de nabesz: Equipagie goederen, Metselsteenen, houtwerken, Olijven-en-Lijn Olij, bieren, en diversse andere goederen, uijt de onderstaande Scheepen, Soo te kort, gebrooken, als bij pijling minder bevonden, de foulij en tabak, in ‘t Negotie Pakhuijs, te kort, als meede de Leijfeijgenen in de Ses Jongst gepasseerde maanden, door de natuurlijke dood overleeden, ‘tvee in gem: tijd, Soo verrekt, als door ‘t wild gedierte vernield, en eijndelijk verscheijdene goederen, ‘t reeden p:mo Septb: A:o pass:o tot Ult:o Aug:s in de Resp: Pakhuijsen &:a onbruijkbaar en onbequaam bevonden, alles volgens verclaringen blijkende, nam:lk’


Uijt de vr:we Geertruijda .
afschrijven 3 3/4: Vaten theer, tot 't opvullen van 21 1/4: vaten, verbruijkt,
79: lb: Swavel op 1018: lb: bij naweeging minder
afsch: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken
5117: p:s graauwe Moppen, op 15000: p:r gebroken
2503: d:o geele klinkersteenen, d:o 10000: d:o
vercopen 2: d:o Carveel planken, v:n 2 1/2: d:m op 10: p:s gebroken
  10: d:o Sparren v:n 30: à 36: v:t op 100: p:s, als
    vercoopen 6: p:s gebroken
    afschrijven 4: d:o te kort
  4: p:s Juffers v:n 30: à 36: v:t op 50: p:s gebroken
  12: d:o Sparren d:o 15: d:o 18: d:o d:o 100: d:o als
    vercoopen 8: p:s gebroken
    afschrijven 4: d:o te kort
vercoopen 4: p:s Slijpsteenen, v:n 5: v:t op 10: p:s gebroken
d:o 6: d:o d:o, 4: v:t gebroken.
afschrijven 311: lb: gesorteerd ijser, op 25000: lb: aan 965: Staven, bij naweeg: te kort.
vercoopen 3: p:s Ysere potten, op 50: p:s gebroken
11: d:o Coornschoppen, d:o 50: d:o
2: d:o beslagene d:o d:o 100: d:o
25: d:o graaven d:o 388: d:o
afschrijven 189 6/10: Cann: Olijven Olij, op 30: halfamen, bij pijling minder, 8: v:n 2:, 12: v:n 3:, en 10: v:n 4: d:m wan.
  12: Cann: Wijntint, op 2: halfamen, bij welkers pijling, ijder 3: d:m wan,
  5 3/4: Vaaten haans bier, op 50: vaten, bij pijling minder, als 20: v:n 3:, 22: v:n 4: en 8: v:n 3: d:m wan.
Uijt Ouderamstel .
afschrijven 245: lb: gesortd: Yser op 20000: lb: aan 1106: Staaven, bij naweeging te kort.
Vercoopen 2: p:s Ysere potten, op 50: p:s gebroken
10: d:o graaven d:o 175: d:o
afschrijven 4: Vaten theer, tot 't opvullen van 21: vaten verbruijkt
83: lb: Swavel, op 1060: lb: bij naweeging te kort.
afsch: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken 2: Rollen holl: Zeijldoek op 72: Roll: verweerd
2: d:o wit breed Everdoek d:o 10: d:o
vercoopen 1: p:s greene deel, v:n 2: d:m op 50: p:s gebroken
  7: d:o d:o deelen d:o 1 1/4: d:o d:o 100: d:o als
    vercopen 4: p:s gebroken
    afsz: 3: d:o te kort
afschr: 4 3/8: Vat: bier, ankers, op 40: vat: bij welkers pijling 3: v:n 2: d:m, 16: v:n 3:, 11: v:n 4:, en 10: v:n 5: d:m, wan geweest.
Uijt De Pallas
verkopen 1: p:s Carveel Plank van 2 1/2: d:m op 10: p:s gebroken.
Uijt Westerveld .
afsz: 225: lb: gesort:d ijser, op 18000: lb: aan 300: Staaven, bij naweeging te min.
verkopen 1: p:s Ijsere pot, op 20: p:s gebrooken.
afsz: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken. 3: Roll: holl: Zeijldoek, op 70: roll verweerd
2: d:o breed Everdoek, op 8: d:o
Uijt Welgeleegen .
verkopen 1: p:s Slijpsteen v:n 5: d:m op 10: p:s gebroken
1: d:o d:o d:o 4: d:o d:o 20: d:o
afsz: 238: lb: gesort:d Yser, op 20000: lb: aan 491: Staven, bij naweeg: te kort.
Uijt Straalen
verkopen 2: p:s Ijsere potten, op 3: p:s gebrooken
Uijt de drie Papegaaijen
Verkopen 2: p:s greene deelen v:n 2: d:m op 50: p:s gebroken
  5: d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o op 50: d:o, als
    verkopen 4: p:s gebrooken
    afsz: 1: te kort
Uijt Overnes
By 't openen van een Cas N:o 14: meer bevonden als de factuur dicteerd.
inneemen 50: p:s troffels
  1000: d:o Zijlnaalden
afsz: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken 4: bladen wagenschot v:n 1 1/2: d:m op 40: p:s gebrok:
  6: d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o d:o 30: d:o, als
    d:o 4: p:s gebroken
    afschrijven 2: d:o te kort.
  19: p:s gr: deelen van 1: d:m op 125: p:s, als.
    verkopen 14: p:s gebroken
    afsz: 5: d:o te kort.
  6: p:s gr: deelen van 1 1/4: d:m op 50: p:s, als
    verkopen 4: p:s gebrooken
    afsz: 2: d:o te kort.
  13: p:s gr: deelen v:n 1 1/2: d:m op 63: p:s, als
    vercoopen 10: p:s gebrooken
    afsz: 3: d:o te kort.
Uijt Landskroon
afschrijven 202: lb: Marseilaanse Zeep op 3382: lb: bij naweeging te kort.
  283 2/10 kann: lijn Olij op 32: halfaamen bij welkers pijling 14: v:n 3: d:m, 15: v:n 4: d:m, en 3: v:n 7: d:m wan geweest.
Uijt Vlietlust
afschrijven 270: lb: ges:td ijser, op 22000: lb: bij naweeging te kort.
In 't Negotie pakhuijs
afschrijven 6: lb: foulij, bij het openen van een Soekel, N:o 40: bij naweeging te kort.
  313: lb: tabak bij 't naweegen van 216: Rollen, in 6: kassen, gem:t T:T: tot O:O: te kort, p:r 't schip Lapienenburg in de maand Octb: 1763: aangebragt.
  297: lb: tabak, bij 't naweegen van 228: Rollen, in 6: kassen, gem:t G G: tot M:M: te min, p:r 't Schip Amerongen ; als booven, in 1764:

Uijt de vr:we Geertruijda .
afschrijven 3 3/4: Vaten theer, tot 't opvullen van 21 1/4: vaten, verbruijkt,
79: lb: Swavel op 1018: lb: bij naweeging minder
afsch: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken
5117: p:s graauwe Moppen, op 15000: p:r gebroken
2503: d:o geele klinkersteenen, d:o 10000: d:o
vercopen 2: d:o Carveel planken, v:n 2 1/2: d:m op 10: p:s gebroken
  10: d:o Sparren v:n 30: à 36: v:t op 100: p:s, als
    vercoopen 6: p:s gebroken
    afschrijven 4: d:o te kort
  4: p:s Juffers v:n 30: à 36: v:t op 50: p:s gebroken
  12: d:o Sparren d:o 15: d:o 18: d:o d:o 100: d:o als
    vercoopen 8: p:s gebroken
    afschrijven 4: d:o te kort
vercoopen 4: p:s Slijpsteenen, v:n 5: v:t op 10: p:s gebroken
d:o 6: d:o d:o, 4: v:t gebroken.
afschrijven 311: lb: gesorteerd ijser, op 25000: lb: aan 965: Staven, bij naweeg: te kort.
vercoopen 3: p:s Ysere potten, op 50: p:s gebroken
11: d:o Coornschoppen, d:o 50: d:o
2: d:o beslagene d:o d:o 100: d:o
25: d:o graaven d:o 388: d:o
afschrijven 189 6/10: Cann: Olijven Olij, op 30: halfamen, bij pijling minder, 8: v:n 2:, 12: v:n 3:, en 10: v:n 4: d:m wan.
  12: Cann: Wijntint, op 2: halfamen, bij welkers pijling, ijder 3: d:m wan,
  5 3/4: Vaaten haans bier, op 50: vaten, bij pijling minder, als 20: v:n 3:, 22: v:n 4: en 8: v:n 3: d:m wan.
Uijt Ouderamstel .
afschrijven 245: lb: gesortd: Yser op 20000: lb: aan 1106: Staaven, bij naweeging te kort.
Vercoopen 2: p:s Ysere potten, op 50: p:s gebroken
10: d:o graaven d:o 175: d:o
afschrijven 4: Vaten theer, tot 't opvullen van 21: vaten verbruijkt
83: lb: Swavel, op 1060: lb: bij naweeging te kort.
afsch: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken 2: Rollen holl: Zeijldoek op 72: Roll: verweerd
2: d:o wit breed Everdoek d:o 10: d:o
vercoopen 1: p:s greene deel, v:n 2: d:m op 50: p:s gebroken
  7: d:o d:o deelen d:o 1 1/4: d:o d:o 100: d:o als
    vercopen 4: p:s gebroken
    afsz: 3: d:o te kort
afschr: 4 3/8: Vat: bier, ankers, op 40: vat: bij welkers pijling 3: v:n 2: d:m, 16: v:n 3:, 11: v:n 4:, en 10: v:n 5: d:m, wan geweest.
Uijt De Pallas
verkopen 1: p:s Carveel Plank van 2 1/2: d:m op 10: p:s gebroken.
Uijt Westerveld .
afsz: 225: lb: gesort:d ijser, op 18000: lb: aan 300: Staaven, bij naweeging te min.
verkopen 1: p:s Ijsere pot, op 20: p:s gebrooken.
afsz: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken. 3: Roll: holl: Zeijldoek, op 70: roll verweerd
2: d:o breed Everdoek, op 8: d:o
Uijt Welgeleegen .
verkopen 1: p:s Slijpsteen v:n 5: d:m op 10: p:s gebroken
1: d:o d:o d:o 4: d:o d:o 20: d:o
afsz: 238: lb: gesort:d Yser, op 20000: lb: aan 491: Staven, bij naweeg: te kort.
Uijt Straalen
verkopen 2: p:s Ijsere potten, op 3: p:s gebrooken
Uijt de drie Papegaaijen
Verkopen 2: p:s greene deelen v:n 2: d:m op 50: p:s gebroken
  5: d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o op 50: d:o, als
    verkopen 4: p:s gebrooken
    afsz: 1: te kort
Uijt Overnes
By 't openen van een Cas N:o 14: meer bevonden als de factuur dicteerd.
inneemen 50: p:s troffels
  1000: d:o Zijlnaalden
afsz: en ten dienste der E: Comp: te gebruijken 4: bladen wagenschot v:n 1 1/2: d:m op 40: p:s gebrok:
  6: d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o d:o 30: d:o, als
    d:o 4: p:s gebroken
    afschrijven 2: d:o te kort.
  19: p:s gr: deelen van 1: d:m op 125: p:s, als.
    verkopen 14: p:s gebroken
    afsz: 5: d:o te kort.
  6: p:s gr: deelen van 1 1/4: d:m op 50: p:s, als
    verkopen 4: p:s gebrooken
    afsz: 2: d:o te kort.
  13: p:s gr: deelen v:n 1 1/2: d:m op 63: p:s, als
    vercoopen 10: p:s gebrooken
    afsz: 3: d:o te kort.
Uijt Landskroon
afschrijven 202: lb: Marseilaanse Zeep op 3382: lb: bij naweeging te kort.
  283 2/10 kann: lijn Olij op 32: halfaamen bij welkers pijling 14: v:n 3: d:m, 15: v:n 4: d:m, en 3: v:n 7: d:m wan geweest.
Uijt Vlietlust
afschrijven 270: lb: ges:td ijser, op 22000: lb: bij naweeging te kort.
In 't Negotie pakhuijs
afschrijven 6: lb: foulij, bij het openen van een Soekel, N:o 40: bij naweeging te kort.
  313: lb: tabak bij 't naweegen van 216: Rollen, in 6: kassen, gem:t T:T: tot O:O: te kort, p:r 't schip Lapienenburg in de maand Octb: 1763: aangebragt.
  297: lb: tabak, bij 't naweegen van 228: Rollen, in 6: kassen, gem:t G G: tot M:M: te min, p:r 't Schip Amerongen ; als booven, in 1764:

‘Volgens bijgevoegde reekenings van den opsiender van ‘S Comp:s Slaven Logie, gesterkt met Secretariale verclaaringen, Zijn in de jongst gepasseerde maanden, Maart, April, Maij, Junij, Julij en Aug:s, van ‘S Comp: Slaaven, door de natuurlijke dood overleeden.’


afsz: 6: Kloeke Jongens
3: Suijgende d:o
2: Rio de la goase mijden
4: Suijgende Meijsjes
3: Bandiete Jongens.

afsz: 6: Kloeke Jongens
3: Suijgende d:o
2: Rio de la goase mijden
4: Suijgende Meijsjes
3: Bandiete Jongens.

‘En volgens geannexeerde Reekeningen, van de Landdrosten, gesterkt, met Secretariale beEdigde verclaringen, Zijn meede in voorsz: tijd van ‘S Comp:s beestiaal, Soo verrekt, als door ‘t wild gedierte verslonden.’


Afsz: 553: Stux Runderbeesten
19: d:o Paarden
1: d:o Ezel.
5: d:o Bocken.

Afsz: 553: Stux Runderbeesten
19: d:o Paarden
1: d:o Ezel.
5: d:o Bocken.

‘De volgende goederen zijn geduurende dit boekjaar, ofte Seedert p:mo Septb: A:o pass:o tot Ult:o Aug:s deeses Jaars, bij diversse administrateurs, onbequaam en onbruijkbaar bevonden, als.’


In 't Negotie Pakhuijs
verkopen 2: p:s groote waakrocken gemotteerd
6: d:o duffeltjes
7: d:o broeken
58: p:ren Coussen
4: p:s Ysere potten, behoorende tot den Slaaven handel van Madagascar , dewelke door het dikwils vervoeren, Stuckend en onbruijkbaar geworden.
320: lb: glaase Coraalen, insgelijx tot gem: handel gediend hebbende, Zijnde deselve los, en doormalkanderen, en dus tot die negotie onbruijkbaar.
In de Wijnkelder
verkoopen 32: p:s heele leggers onbequaam
1: d:o halve d:o
Op de Wapenkamer
verkoopen 63: p:s pattroontassen onbequaam
55: d:o port d' Epeés
11: d:o granadiers houwers
2: d:o leere Slangen
17: d:o d:o brand Emmers
In S Comp:s hospitaal
verkoopen 12: p:s Siften onbequaam
11: d:o gangbeckens
2: d:o tinne Spuijten
1: d:o Copere vijsel
27: d:o laat Lancetten
16: d:o Schaaren
2: d:o Copere mondspuijtjes
Op 'S Comp:s Stal.
verkoopen 19: par: Stygbeugels onbequaam
15: d:o paarde Stangen
Op de Punten en Batterijen ten eenemaal onbequaam, en onbruijkbaar bevonden.
afsz: en tot pot-en-steenovens te gebruijken 4: p:s Affuijten van 18: lb:s
1: d:o d:o d:o 10: lb:s
2: d:o d:o d:o 8: lb:s
6: d:o d:o d:o 6: lb:rs
1: d:o voorwaagen.

In 't Negotie Pakhuijs
verkopen 2: p:s groote waakrocken gemotteerd
6: d:o duffeltjes
7: d:o broeken
58: p:ren Coussen
4: p:s Ysere potten, behoorende tot den Slaaven handel van Madagascar , dewelke door het dikwils vervoeren, Stuckend en onbruijkbaar geworden.
320: lb: glaase Coraalen, insgelijx tot gem: handel gediend hebbende, Zijnde deselve los, en doormalkanderen, en dus tot die negotie onbruijkbaar.
In de Wijnkelder
verkoopen 32: p:s heele leggers onbequaam
1: d:o halve d:o
Op de Wapenkamer
verkoopen 63: p:s pattroontassen onbequaam
55: d:o port d' Epeés
11: d:o granadiers houwers
2: d:o leere Slangen
17: d:o d:o brand Emmers
In S Comp:s hospitaal
verkoopen 12: p:s Siften onbequaam
11: d:o gangbeckens
2: d:o tinne Spuijten
1: d:o Copere vijsel
27: d:o laat Lancetten
16: d:o Schaaren
2: d:o Copere mondspuijtjes
Op 'S Comp:s Stal.
verkoopen 19: par: Stygbeugels onbequaam
15: d:o paarde Stangen
Op de Punten en Batterijen ten eenemaal onbequaam, en onbruijkbaar bevonden.
afsz: en tot pot-en-steenovens te gebruijken 4: p:s Affuijten van 18: lb:s
1: d:o d:o d:o 10: lb:s
2: d:o d:o d:o 8: lb:s
6: d:o d:o d:o 6: lb:rs
1: d:o voorwaagen.

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Kasteel de goede hoop, den 3: September 1765: /:was geteekend:/ P: v Reede van Oudshoorn.’

Na lectuure van welke Memorie verstaan is, dat met de daarbij verm:e te kort aangebragte, mitsg:s in S’ E: Comp:s Pakhuijsen en elders onbruijkbaar gewordene en verminderde Effecten, Sodanig Sal werden gehandeld, als in margine, dier voorschreevene Memorie Staat aangeteekend.

Gelijk meede, door gedagten heer hoofdadministrateur weegens den ontfangst en vercoop der Zeegels, wierd overgegeeven, een tweede Memorie, van volgenden inhoude.


Zeeguls d' A:is 1764/5:
Debent
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Ult:o febr: 1765: restant verbleeven 364: 294: 622: 93: 89: 111: 157: 84: 30: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
den 11: Maart 1765: bijgekoomen 1200: 1200: 400: -: 120: -: -: -: 50: -: -: -: -: -: -: -: -: -: -: -:
Somma 1564: 1494: 1022: 93: 209: 111: 157: 84: 80: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rx:s 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Seedert p:mo Maart jongstl: tot dato vercogt 1040: 880: 368: 1: 130: 65: 5: 28: 13: 1: 8: 14: -: -: -: 39: -: -: -: -:
de dato deeses restant 524: 614: 654: 92: 79: 46: 152: 56: 67: 22: 40: 52: 31: 30: 16: 16: 8: 4: 4: 4:
Somma 1564: 1494: 1022: 93: 209: 111: 157: 84: 80: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:

Zeeguls d' A:is 1764/5:
Debent
  van van van van van van van van van van
Rx:s: 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Ult:o febr: 1765: restant verbleeven 364: 294: 622: 93: 89: 111: 157: 84: 30: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
den 11: Maart 1765: bijgekoomen 1200: 1200: 400: -: 120: -: -: -: 50: -: -: -: -: -: -: -: -: -: -: -:
Somma 1564: 1494: 1022: 93: 209: 111: 157: 84: 80: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rx:s 1/8: 1/4: 1/2: 3/4: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 8: 10: 12: 15: 20: 25: 30: 40: 50: 60:
Seedert p:mo Maart jongstl: tot dato vercogt 1040: 880: 368: 1: 130: 65: 5: 28: 13: 1: 8: 14: -: -: -: 39: -: -: -: -:
de dato deeses restant 524: 614: 654: 92: 79: 46: 152: 56: 67: 22: 40: 52: 31: 30: 16: 16: 8: 4: 4: 4:
Somma 1564: 1494: 1022: 93: 209: 111: 157: 84: 80: 23: 48: 66: 31: 30: 16: 55: 8: 4: 4: 4:

’/:onderstond:/’

‘Int Casteel de goede hoop. Ultimo Augustus 1765: /:was geteekend:/ P v Reede van Oudshoorn’

‘Deese reekening door ons ondergeteekende Fiscaal en Gecommiteerdens, uijt den Raad van Justitie alhier, behoorlijk nagesien, en met de Restanten geconfronteerd Zijnde, is deselve in allen deele, accordeerende bevonden; datum ut Supra. /:geteekend:/ J:W: Cloppenburg, D: Westerhoff, L:C: Warneck. /:lager:/ Mij present /:en geteekend:/ C:L: Neethling Secret:s.’

Waaruijt Zijnde komen te blijken, dat het provenue, der geduurende de laatste Ses maanden gedebiteerde Zeeguls, de Somma van 2171: Rijxd:s en 6: Schell: komt te belopen, is hierop verstaan; dat dit montant, volgens gebruijk, in S’ E: Comp:s Cassa overgebragt, en bij de negotie boeken deeses gouvernements, sal werden ingenoomen.

Wijders wierd door den E: Equipagiemeester Willem Vrugt gerapporteerd, dat door hem, bij Examinatie van ‘tjournaal, door den gesaghebber en Stuurlieden van den hoeker de Snelheijd , op dies onlangs gedaane voijagie, gehouden, was bevonden, dat Zijl: naar hun vertrek, van deese rheede, Steeds hun best hadden gedaan, langs de wal te Steevenen; dog door Swaar weer, en oplandige winden, telkens wederom op Zee hebbende moeten leggen, vervolgens genoodsaakt waaren geweest, het na de baaij van Rio de la goa te moeten laaten doorstaan.

Dat Zijl: uijt de baaij dit heen te rug keerende, wederom Soo veel mogelijk, de Cust langs gehouden hadden, dog omtrent Punto premeiro gekoomen weesende, op nieuw door hard weer, en Swaare Z: en ZW:te winden, waaren verhinderd geworden, het land daar ter plaatse, aan te doen; dog dat Zij egter de Cust, omtrent de baaij Content, Soo nabij als doenlijk was, aangedaan, en teffens niet versuijmd gehad hebben, eenige Canon Schooten te doen, Sonder egter eenige vuuren te hebben Sien opgaan, of andere teekenen, dat Sig aldaar menschen waaren onthoudende, te Zijn gewaar geworden, Weshalven Zijl: Soo hierom, als ook dat bereijds 5: dooden en 12: Sieken hadden bekomen, genoodsaakt waren geweest, den Steeven wederom herwaards te wenden; met bijvoeging wijders, dat behalven de geCiteerde teegenspoeden, het niet beeter reusseeren, deeser Expeditie, hoofdsakelijk moeste werden geattribueerd, dat voorm: hoeker de Snelheijd , Schoon een hegt en Stevig vaartuijg om Zee te bouwen Zijnde, egter veel te log, en dus gantsch onbequaam komt te Zijn, om daarmeede eenige ontdeckingen langs de Custen te onderneemen; invoegen de overheeden, de wal nooijt Soo nabij en met die gerustheijd hebben durven naderen, als Zijl: Sulx andersints, wel in Staat Souden Zijn geweest te doen, met een welbezeijld en gemanierd Vaartuijg, waarmeede Zij het altoos, bij het doorkomen van oplandige winden, Schielijk wederom Souden hebben kunnen op Zee leggen.

Vervolgens door den heer independ:t fiscaal Jan Willem Cloppenburg te kennen gegeeven Zijnde, dat bij de Jongst gedaane eijking, der maten en gewigten, het eijken der Ellen, heeft moeten uijtgesteld blijven, ter oorsaake van eenig defect, dat men aan de alhier bewaard werdende Slaaper bevonden had; ‘twelk egter, seedert, behoorlijk was geredresseerd; Is dierhalven verstaan, voorsz: eijking der Ellen, op Maandag den 7: der naastkomende Maand Octbr: te laaten geschieden, en daarvan op nieuws, de nodige billietten, te doen affigeeren.

Sijnde alverder, op het diesweegens gedaan versoek, van den Landb:r Pieter Wiese, beslooten om desselfs Slaven Jonge, gen:t Januarij van Cheribon, die onlangs volgens Sententie van den Raad van Justitie alhier, onder anderen, voor den tijd van Vijf en twintig Jaaren op het Robben Eijland , gebannen is, voor de gevallene Justitieele onkosten, ten behoeve der E: Comp:ie, in eijgendom aan te neemen.

Waarenteegen ‘S Comp: Slavin Hanna van Sara van de Caab, een Jonge en gesonde Mansslaaf, in naame Salomon v:n Mallabar, in haar plaatse aan d’ E: Compagnie geevende, uijt Slaverneij ontslaagen, en in vrijdom is gesteld.

En is voorts ten versoeke van den Landdrost, en burger krijgsraad tot Swellendam , vervat bij derselver Missive de dato 21: der eeven afgeweekene Maand Augustus goedgevonden, aan haarl:, Soo tot de gewoone Excercitie, als het doen der aanstaende wapenschouwing aan Swellendam , 600: lb: buscruijd, en 500: p:s vuursteenen, te doen verstrekken.

Hierna geleesen weesende, de requesten, door de burgers Johannes Esselaar, en Maarten Baartman, als aanneemers van den pagt der brandewijnen en gedistileerde wateren, gepresenteerd, tendeerende, dat aan haarl: voor ijder perceel, nog een bijtapper mogte werden vergund; is verstaan, Sulx aan deselve te accordeeren; Zijnde boovensdien, aan den Pagter der Vaderlandse bieren en wijnen, Johan Jacob Schreuder toegestaan, om behalven desselfs gepermitteerde bijtapper, die dranken nog door den burger Johannes Verlee, ten Zijnen woonhuijse alhier aan Cabo, te mogen laaten debiteeren.

Desgelijx is aan den pagter der Coele en brandewijnen, aan ‘t Ronde bosje , en in de Baaij fals , Johannes Casparus Holtman, gepermitteerd, als bijtappers te mogen Stellen, de burgers Johan Willem Hurter en Johannes Bruijns, op derselver woonplaatsen, aan de brouwerij, en ‘t Ronde bosje , mitsg:s Jacob Fredrik Beck, woonende ten huijse van ged:ten Bruijns, aan de Soogenaamde drie Coppen .

Sijnde laatstelijk, den ten Soldij Comptoire bescheijden geweest Zijnden, mitsg:s onlangs onder afgesz: gagie gestelden adsistent Rudolph Sigfried Allemann, op Zijn hierom gedaan versoek, wederom in desselfs voorige qualiteijt van Soldaat à ƒ9: ter maand, gesteld, om indiervoegen p:r eerst, voorkomende Scheepsgeleegendheijd, naar Bengaalen te vertrekken.

Aldus Geresolveerd ende gearresteerd, In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 482-483.

Dingsdag den {17650910} 10: Septb: 1765:

alle present.

Is aan den Schipper van ‘t aanweesend Schip t huijs te Bijweg Johannes Sigismundus Hoeve, op desselfs hierom in Scriptis gedaan versoek, geaccordeerd, desselfs alhier getrouwde huijsvrouw Catharina Cornelia de Waal, met Sig naar Batavia, te moogen meede neemen.

Aldus Gearresteerd Ende Geresolveerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 484-485.

Sondag den {17650922} 22: Septb: 1765:

alle present, behalven de heer Lieut:t Collonel Isaac Meinertzhagen

Den Schipper van ‘t thans Zeijlvaardig leggend Schip ‘t huijs te bijweg , Johannes Sigismundus Hoeve, deesen morgen bij Missive aan den heere gouverneur, Seer instantig versoek hebbende komen te doen, dat vermits desselfs huijsvrouw Catharina Cornelia de Waal, door opgekomene Swaare indispositie, Sig ten eenemaal buijten Staat bevond, de Rheijse met hem na Batavia voort te setten, dierhalven aan deselve mogte werden gepermitteeerd, ter deeser plaetse te verblijven; Soo is goedgevonden, dat versoek t’ accordeeren.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 486-503.

Dingsdag den {17651015} 15: Octb: 1765:

‘S voormiddags alle present.

Wierd door d’ E E:s Keldermeester en dispencier, mitsg:s den Pakhuijsmeester gepresenteerd, d’ onderstaande versoekschriften, om te mogen genieten, d’ ordinaire Jaarlijxe afschrijvingen, op de door hun verstrekte goederen en Coopmanschappen.

Aan den Wel Edelen gestr: heer Rijk Tulbagh. Raad Extra ordinaris, van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den Ressorte van dien &&&:a, beneevens den E: Agtbr:e Raad van Politie.

‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’

‘Den ondergeteek: Keldermeester versoekt Seer eerbiedig, aan Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: dat aan hem mag valideeren, de hier onder gespecificeerde afschrijving, te weeten.’


3123: Cann: Arak, op 31236: Cannen, dewelke onder dato deeses Restant verblijven, à 10: p:r C:o
38399: d:o Caabse wijn, op 383996: Cannen, die almeede onder dato deeses, Restant verblijven, à 10: p:r C:o
99: Cannen Caabse brandewijn, op 993: Cann:, die insgelijx onder dato deeses, Restant verblijven, à 10: p:r C:o

3123: Cann: Arak, op 31236: Cannen, dewelke onder dato deeses Restant verblijven, à 10: p:r C:o
38399: d:o Caabse wijn, op 383996: Cannen, die almeede onder dato deeses, Restant verblijven, à 10: p:r C:o
99: Cannen Caabse brandewijn, op 993: Cann:, die insgelijx onder dato deeses, Restant verblijven, à 10: p:r C:o

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop Ultimi Augustus 1765: /:was geteekend:/ P: Hacker.’

‘Den Wel Edelen gestr: heer Rijk Tulbagh. Raad Extra ordinairis van Neederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, en den Ressorte van dien &&&:a, beneevens den E: Agtb: Raad van Politie, werd eerbiedig versogt, dat aan den ondergeteek: dispencier mag werden toegestaan, d’ ordinaire afschrijving van d’ onderstaande goederen, dewelke door spillagie, leccagie, aanslaan der muuren, als andersints, onvermijdelijk in een Jaar komen te ontstaan; Namentlijk.’


231 3/4: Mudd: tarwe, op 8710: Mudden, als.
  172 7/8: mudd: op 5766 1/4: mudd: over 't jaar geleegen, Zijnde 3: p:r C:o
  58 7/8: d:o op 2943 3/4: d:o binnen 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
8 1/8: Mudd: Rog, op 295: mudd: als
  7 1/8: m:d op 240 3/8: m:d over 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
  1: d:o d:o 54 5/8: d:o binnen 't jaar d:o 2: p:r C:o
23 1/2: mudd: garst, op 1566 1/2: mudden, binnen 't jaar, Zijnde 1 1/2: p:r C:o
3 1/4: d:o gemeene gort, op 191 1/2: mud:, als
  2: mud: op 101: m:d over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  1 1/4: d:o op 90 1/2: m:d binnen 't Jaar, Zijnde 1 1/2: p:r C:o
-1/2: Mud: fijne gort, op 39 1/2: mudden, binnen 't jaar, Zijnde 1 1/2 p:r C:o
45: d:o boonen, op 901: Mudden, Zijnde 5: p:r C:o
16 1/4: d:o Erweten, op 959 3/4: mudd:, als
  7 3/4: mudd: op 392 7/8: Mudd: over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  8 1/2: d:o d:o 566 7/8: d:o binn: 't jaar d:o 1 1/2: p:r C:o
12905: lb: rijst op 430189: lb:, Zijnde 3: p:r C:o
1094: lb: bischuijt, op 70426: lb:, als
  156: lb: op 7832: d:o over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  938: d:o d:o 62594: d:o binnen 't jaar, Zynde 1 1/2: p:r C:o
578: lb: poeder Suijker, op 28934: lb: Synde 2: p:r C:o
480: d:o Candij Suijker, op 24013: lb: Sijnde 2: p:r C:o
7: d:o hop op 743: lb: sijnde 1: p:r C:o
28 1/2: d:o peeper, op 1282 1/2: lb: over 't jaar sijnde 2 1/4: p:r C:o
24 1/4: d:o Cattoene gaarn, op 2046: lb:, als
  8: lb: op 400 3/4: lb: over 't jaar Sijnde 2: p:r C:o
  16 1/4: d:o d:o 1645 1/4: d:o binnen 't jaar, Sijnde 1: p:r C:o
17: lb: wax op 573: lb: over 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
42: lb: wax kaarssen op 2137: lb: Sijnde 2: p:r C:o
62: d:o Seep marseillaanse, op 3118: lb: 2: p:r C:o
46: d:o d:o, Spaanse, op 2302: d:o 2: d:o
39 9/10: Cann:e olijven olij, op 1078 1/2: Cann:, als
  18 8/10: Cann:e op 375: Cann:e over t jaar, Zijnde 5: p:r C:o
  21 1/10: d:o, op 703 1/2: Cann:e binnen 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
52: Cann:e Clappus Olij, op 1047: Cannen, Zijnde 5: p:r C:o
145 1/2: d:o traan, op 2916 1/2: Cannen, Zijnde 5: p:r C:o
20 8/10: d:o Lijn Olij, op 693: Cann:e binnen 't jaar, sijnde 3: p:r C:o

231 3/4: Mudd: tarwe, op 8710: Mudden, als.
  172 7/8: mudd: op 5766 1/4: mudd: over 't jaar geleegen, Zijnde 3: p:r C:o
  58 7/8: d:o op 2943 3/4: d:o binnen 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
8 1/8: Mudd: Rog, op 295: mudd: als
  7 1/8: m:d op 240 3/8: m:d over 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
  1: d:o d:o 54 5/8: d:o binnen 't jaar d:o 2: p:r C:o
23 1/2: mudd: garst, op 1566 1/2: mudden, binnen 't jaar, Zijnde 1 1/2: p:r C:o
3 1/4: d:o gemeene gort, op 191 1/2: mud:, als
  2: mud: op 101: m:d over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  1 1/4: d:o op 90 1/2: m:d binnen 't Jaar, Zijnde 1 1/2: p:r C:o
-1/2: Mud: fijne gort, op 39 1/2: mudden, binnen 't jaar, Zijnde 1 1/2 p:r C:o
45: d:o boonen, op 901: Mudden, Zijnde 5: p:r C:o
16 1/4: d:o Erweten, op 959 3/4: mudd:, als
  7 3/4: mudd: op 392 7/8: Mudd: over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  8 1/2: d:o d:o 566 7/8: d:o binn: 't jaar d:o 1 1/2: p:r C:o
12905: lb: rijst op 430189: lb:, Zijnde 3: p:r C:o
1094: lb: bischuijt, op 70426: lb:, als
  156: lb: op 7832: d:o over 't jaar, Zijnde 2: p:r C:o
  938: d:o d:o 62594: d:o binnen 't jaar, Zynde 1 1/2: p:r C:o
578: lb: poeder Suijker, op 28934: lb: Synde 2: p:r C:o
480: d:o Candij Suijker, op 24013: lb: Sijnde 2: p:r C:o
7: d:o hop op 743: lb: sijnde 1: p:r C:o
28 1/2: d:o peeper, op 1282 1/2: lb: over 't jaar sijnde 2 1/4: p:r C:o
24 1/4: d:o Cattoene gaarn, op 2046: lb:, als
  8: lb: op 400 3/4: lb: over 't jaar Sijnde 2: p:r C:o
  16 1/4: d:o d:o 1645 1/4: d:o binnen 't jaar, Sijnde 1: p:r C:o
17: lb: wax op 573: lb: over 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
42: lb: wax kaarssen op 2137: lb: Sijnde 2: p:r C:o
62: d:o Seep marseillaanse, op 3118: lb: 2: p:r C:o
46: d:o d:o, Spaanse, op 2302: d:o 2: d:o
39 9/10: Cann:e olijven olij, op 1078 1/2: Cann:, als
  18 8/10: Cann:e op 375: Cann:e over t jaar, Zijnde 5: p:r C:o
  21 1/10: d:o, op 703 1/2: Cann:e binnen 't jaar, Zijnde 3: p:r C:o
52: Cann:e Clappus Olij, op 1047: Cannen, Zijnde 5: p:r C:o
145 1/2: d:o traan, op 2916 1/2: Cannen, Zijnde 5: p:r C:o
20 8/10: d:o Lijn Olij, op 693: Cann:e binnen 't jaar, sijnde 3: p:r C:o

’/:onderstond:/ In ‘t Casteel de goede hoop, Ultimo Augustus 1765: /:geteekend:/ A:V: Schoor.’

Aan den Wel Edelen gestr: heer Rijk Tulbagh Raad Extra ordinaris van Nederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, en den Ressorte van dien &&&:a beneevens den E Agtbr: Raad van politie, deeses gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: heer en E: Agtb: Heeren.’

‘Den ondergeteek: Pakhuijsmeester, versoekt Seer eerbiedig, dat aan hem mag werden toegestaan de ordinaire afschrijving, op de hier onder te noemene goederen, gedurende dit afgeweekene boekjaar, onvermijdelijk gevallen; bestaande in ‘t volgende namentlijk.’


Cramerijen
12: lb: Alluijn op 408: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 3: p:r C:o
30 3/4: d:o Stijfsel, op 617: lb: à 5: p:r C:o
Looth.
6 3/4: d:o plat op 5372: lb: à 1/8: p:r C:o
Cooper.
4 3/4: d:o gesort:d op 3772 3/4: lb: à 1/8: p:r C:o
Yzer.
1521: d:o gesort:d, als
  951: lb: op 63436: lb: over 't jaar geleegen hebbende 1 1/2: p:r C:o
  570: d:o d:o 57042:, binnen 't jaar aangebragt à 1: p:r C:o
Staal.
28: lb: op 1866 1/2: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 1 1/2: p:r C:o
Speijkers.
288: d:o gesort:de ysere, op 19166: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 1 1/2: p:r C:o
Verwen.
1: d:o fijne, op 34: lb: over 't jaar geleegen hebbende, a 3: p:r C:o
61: d:o gesort:de grove, op 2258: lb: over 't Jaar geleegen hebbende, à 3: p:r C:o
Tabak.
423: d:o op 14116: lb: à 3: p:r C:o
Specerijen.
2 3/8: d:o Nooten, op 237: 1/2: lb: à 1: p:r C:o
1 1/4: lb: Nagulen op 122 1/4: lb: à 1: p:r C:o
1 3/4: d:o foulij d:o 184 5/8: d:o d:o
-7/8: d:o Canneel d:o 90: d:o d:o

Cramerijen
12: lb: Alluijn op 408: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 3: p:r C:o
30 3/4: d:o Stijfsel, op 617: lb: à 5: p:r C:o
Looth.
6 3/4: d:o plat op 5372: lb: à 1/8: p:r C:o
Cooper.
4 3/4: d:o gesort:d op 3772 3/4: lb: à 1/8: p:r C:o
Yzer.
1521: d:o gesort:d, als
  951: lb: op 63436: lb: over 't jaar geleegen hebbende 1 1/2: p:r C:o
  570: d:o d:o 57042:, binnen 't jaar aangebragt à 1: p:r C:o
Staal.
28: lb: op 1866 1/2: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 1 1/2: p:r C:o
Speijkers.
288: d:o gesort:de ysere, op 19166: lb: over 't jaar geleegen hebbende, à 1 1/2: p:r C:o
Verwen.
1: d:o fijne, op 34: lb: over 't jaar geleegen hebbende, a 3: p:r C:o
61: d:o gesort:de grove, op 2258: lb: over 't Jaar geleegen hebbende, à 3: p:r C:o
Tabak.
423: d:o op 14116: lb: à 3: p:r C:o
Specerijen.
2 3/8: d:o Nooten, op 237: 1/2: lb: à 1: p:r C:o
1 1/4: lb: Nagulen op 122 1/4: lb: à 1: p:r C:o
1 3/4: d:o foulij d:o 184 5/8: d:o d:o
-7/8: d:o Canneel d:o 90: d:o d:o

’/:onderstond:/’

‘In ‘t Casteel de goede hoop Ultimo Augustus 1765: /:was geteekend:/ P:L: Le Suëur’

Naar Lectuure welker versoekschriften goedgevonden is, dat dewijl de daarin aangehaalde minderheeden, de gepermitteerde afschrijvingen, niet te boven gaan, deselve dienvolgens te laaten valideeren, en bij de negotie boeken deeses gouvernements te doen afschrijven.

En Zijn voorts, mits het op handen Schietten van den burger optrek aan Stellenbosch , den heer indep:dt fiscaal Jan Willem Cloppenburg en den E: dispencier Adriaan van Schoor, tot bijwooning van dien geCommitteerd geworden.

Ende ten aansien door de resp: landdrosten, te meermalen is geklaagd geworden, dat Zij van de onder hun bescheijden Zijnde veldwagters, den verEijschten dienst niet konden erlangen, ter oorsaake, dat de ingeseetenen, door een dwaas en ongegrond, mitsg:s Seedert veele Jaaren onder haar gesubsisteerd hebbend vooroordeel, den dienst van Veldwagter, als vil en veragtelijk aanmerkende, Zijl: dus geen omgang met deselve wilden hebben; gelijk het dan ook nog voor weijnige dagen is gebeurd, dat den in burger vrijdom gestelden veldwagter Christiaan Meet, Sig in een der Compagniën burger infanterij ter deeser plaatse, hebbende laten inschrijven, hierop onder de andere burgers een groote weerzin is bespeurd geworden, om met denselven, de burgerlijke militaire diensten te doen; Terwijl het voorsz: verkeerd begrip, desselfs Source ten principaale Schijnd genomen te hebben, dat de Soldaten wanneer eens tot veldwagters Zijn geEmploijeerd geweest, niet wederom in ‘t alhier guarnisoen houdend bataillon getrocken, of tot eenige militaire diensten gebruijkt werden; Soo is ter Consideratie der noodsaakelijkheijd, dat hierteegens eenmaal voorsien, en gementioneerde landdrosten dus in Staat werden gesteld, om van de hun toegeschikte manschappen allesints den verEijschten dienst te kunnen erlangen, dierhalven op de propositie van den heere gouverneur verstaan, de bediening van Veldwagter, voor altoos afte Schaffen, en in plaatse van dien, aan ijder der Landdrosten de nodige Suppoosten, onder den naam van ordonnantie ruijters toe te voegen, dewelke in behoorlijk uniform gekleed, en voorthaan in alle gevallen, als andere militairen geconsidereert, en des inclineerende, ook in ‘t voorsz: guarnisoen houdend battaillon militairen, Sullen kunnen en moeten geEmploijeerd worden.

Sullende voorts van dit besluijt, Extract werden afgegeeven, aan den burger krijgsraad alhier, ten eijnde dat Soo wanneer eenige der voorsz: ordonnantie ruijters, in burger vrijdom mogte werden gesteld, niemand wie hij Zij, eenige de minste difficulteijten Sal behoeven te maaken, om met meerm: persoonen, alle burgerlijke diensten te verrigten.

Wijders is aan den burger Casper Nijman, op desselfs instantig versoek, geaccordeert, om mits het daartoe Staande transport en Costgeld in ‘S Comp:s Cassa alhier betaalende, naar Batavia te mogen overvaaren.

Sijnde laatstelijk op het voordraagen van den heer independent fiscaal Jan Willem Cloppenburg als Capitain der Compagnie pennisten, de volgende Officieren en onder Officieren, in ged:te Comp: aangesteld, als

den opsiender van ‘S Comp:s houtmaguasijn Carel Maximiliaan Adleda, tot tweeden Lieut:t

den winkelier Barend Hendrik van Reede tot eerste vaandrig

den pakhuijsmeester Petrus Ludovicus Le Suëur tot tweede vaandrig

en den boekhouder Marthinus Adrianus Bergh tot adjudant.

Voorts tot Sergeanten

De boekhouders Lucas Sigismundus Faber

Johan Adolph Kuuhl

en Johannes van der Spuij

tot Corporaals

den boekhouder Jan Benjamin d’ Aillij

den burger weesmeester Andries Brink

den boekhouder Carel Albrecht Haupt

den Commissaris van Civiele Saaken Johannes Carnspek

en eijndelijk tot Vaandeljonker

den boekhouder Christoffel Brand.

Sullende ged: Comp: Pennisten, als nu ook van een Vaandel voorsien, en des requireerende, aan deselve, een à twee tambours, uijt het guarnisoen alhier werden bijgeset.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 504-522.

Dingsdag den {17651112} 12: Novbr: 1765:

‘S voormiddags alle present, uijtgenoomen den heer Secunde, Pieter van Reede van Oudshoorn.

Wierd op heeden uijt naam ende van weegens een groot gedeelte der voornaamste wijngaardeniers, Soo onder dit Caabse district, als die van Stellenbosch en Drakensteijn Sorteerende, ter vergaderinge ingediend, het volgende Request.

Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh. Raad Extra ordinaris van Nederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den Ressorte van dien &&&:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’

‘Geeven met diepschuldig Respect en onderdanigheijd te kennen, Uwer Wel Edele Gestr: en E: Agtb: Seer needrige dienaaren, de bij het geannexeerde geschrift onderteekende, mitsg:s onder de resp: districten van de Caab, Stellenbosch en Drakensteijn , Sorteerende wijngaardeniers; hoe dat Sij Supp:lten Seedert eenige Jaaren herwaards, hebben bevonden, dat Zommige haarer meede ingeseetenen en wijngaardeniers, hunne wijnen, Soo ras die maar geperst Zijn, Caabwaards opbrengen, en aan de particuliere wijnhandelaars vercoopen, Sonder eens te overweegen het Considerable nadeel, dat hier door, niet alleen aan hun Selfs, en alle de wijngaardeniers in ‘t bijsonder, maar ook het gantsche land in ‘t algemeen, werd toegebragt, nademaal de voorsz: Soo jong geperste wijn, onaangesien deselve nog ten eenemaal ter vervoering onbequaam komt te Zijn, egter door voorsz: particuliere wijnkopers, wederom aan de Scheepelingen, en bijsonderlijk aan de vreemde Natiën gedebiteerd werdende, de Caabse wijnen hierdoor onvermeijdelijk meer en meer installig moet geraken; Weshalven de Suppl:ten de vrijheijd neemen, Sig in alle ootmoed te keeren tot Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb:, met gantsch needrige beede, dat Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: goedgunstigst gelievende te Considereeren, niet alleen het important nadeel, dat door het debiteeren der nieuw geperste wijn, aan de Suppl:ten en haare meede wijngaardeniers werd toegebragt, maar ook de Schadelijke gevolgen, die daaruijt in der tijd, voor de gantsche Colonie Staan te resulteeren, het oversulx van Uwer Wel Edele gestr: en E: Agtb:s welbehaagen mag Zijn, om tot preventie van ‘t een en ander, te ordonneeren, dat een ijgelijk gehouden Sal weesen, Sijne wijnen voorthaan, alleen van p:mo Septb: af, tot Ult:o Jann: daaraanvolgende, van buijten Caabwaards op te rijden, en dat dienvolgens door niemand, van p:mo febr: tot Ult:o Aug:s eenige wijnen, Sullen mogen opgebragt worden.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &:a’

‘Alsoo wij ondergeteek: ingeseetenen en wijngaardeniers, onder de districten van de Caab, Stellenbosch en drakensteijn Sorteerende, nu veele Jaaren herwaards hebben bevonden, dat Sommige onser meede ingeseetenen en wijngaardeniers, haare wijnen, Soo haast die maar geperst Zijn, Caabwaerds opbrengen en aldaar vercoopen, en dusdoende aan alle wijngaardeniers een Onherstelbaar nadeel komen toe te brengen, nademaal de voorseijde Soo jong geperste wijn, die wederom aan de Scheepelingen, voornamentlijk de vreemde Natiën vercogt werden, met geen mogelijkheijd kunnende goed blijven, dienvolgens de Caabse wijnen in ‘t algemeen merkelijk moeten declineeren; Soo zijn wij met elkanderen, over een gekomen, dit Soo voor ons in ‘t bijsonder, als het geheele land in ‘t algemeen hoogst Schadelijk gedoente, den Edelen heere Gouverneur en E: Agtb: politiquen Raad, deeser plaatse, op het alderonderdanigst ter kennisse te brengen, en haar Ed:s teffens gantsch needrig te versoeken, dat het van derselver welbehaagen mogte Zijn, te ordonneeren, dat voorthaan geene wijnen van buijten Caabwaerds Sullen mogen werden opgereeden, als van p:mo Septb: tot Ult:o Jann:, onder alsulke boetens en Straffe, als haar Ed: Agtb:s Sullen gelieven te Stellen, voor de geene die buijten voorsz: tijd eenige wijnen Caabwaerds Sullen komen op te rijden.’

’/:onderstond:/ Cabo de goede hoop, den 5: Octb:r 1765:’

’/:was geteekend:/ J:s M:s Cruijwaagen, T:s F:k Dreijer, A:V: brakel, Willem Morkel, D: De Villiers, J: Groenewald, G:V:D: Bijl, D: Malan, I:s A:s Meijburg, R:V:D: Merwe, Hendrik Hop, D:k de Vos, J:n Blignaut, S:s Grové, H: Cloete, T:s A:s Theron, I: de Villiers, J:s Marais, H:s A:n Malan, P:W: de Vos, J:s Groenewald, Willem Krige, Pieter Le Ries, I:s de Villiers, Jan de Villiers J:p:z:, P:r Laubscher, H:k Aelbertijn, Willem Esterhuijse, Johanna Lombart wed: Abraham de Villiers, P:s de Villiers, Joh:s Louw J:p:z:, Gerrit Victor, Hercules de pree, Petrus Marais, Burgert Muller, Johannes de pree, Arend Blijenberg, Eduard Christiaan Hauman, J:n Roos, Pieter Loret, Daniel Rossouw, Elizabeth Blom de wed: Daniel Strijdom, M: bosman, Johan Joachim Swegten, Stephanus du toit, Giliam du Toit, de wed: Malerbe, Urbanus Surmann, J:s P:s Roux, Daniel du plessis Jansz:, Carel du Plessie Jansz, Theodorus Kriel, J:b Coetser, Johannis Hendrik Groenewald, Elizabeth Anna Malag wed: klee, P:r de Villiers, P:z, Isak de Villiers Jpz: C:G: Rasp, Piet:r Le Roux d’ oude, de wed: Joh:s Marais.’

Over den inhoude van welk versoekschrift met attentie gebesoigneerd, mitsg:s overwoogen Zijnde, niet alleen het important nadeel, dat door het debiteeren der daarin vermelde nieuw geperste wijn, aan de Resp: wijngaardeniers werd toegebragt, maar ook de Schadelijke gevolgen, die daaruijt in der tijd, voor de gantsche Colonie Staan te resulteeren, is dierhalven goedgevonden en besloten, om tot preventie van ‘t een en ander, bij placcaat te ordonneeren, dat alle de wijngaardeniers, gehouden Sullen weesen, haare wijnen voorthaan alleen van p:mo Septb: af, tot Ult:o Jann: daaraanvolgende, van buijten Caabwaards op te brengen, invoegen van p:mo febr: af, tot Ult:o Aug:s toe, door niemand, eenige wijnen herwaards Sullen mogen opgebragt worden, op pœne, dat behalven de Confiscatie der wijnen, die teegens deese gestelde ordre, Sullen weesen opgebragt, de Contraventeurs bovensdien, in een boete van Een duijsend Caabse guld:s Sullen koomen te vervallen.

Terwijl egter, om sodanige wijngaardeniers, die eenige bijsondere en niet gemeen Zijnde wijnen, komen te perssen, en die Sij geneegen mogten weesen, aan deese ofte geene Scheepelingen, tot haare provisiën te debiteeren, hieromtrent te gemoed te koomen, verstaan is, dat dusdanige wijnen in Soo verre buijten den hiervooren geExpresseerden tijd, wel Sullen mogen werden opgebragt, dog in geen ander, veel min grooter fust, dan halve Aamen, en dat niet te veel te gelijk, dewelke bovensdien, direct van buijten op ‘t Zeehoofd gebragt, en onmiddelijk van daar naar Scheepsboord Sullen moeten getransporteerd worden, ende Sulx meede op de verbeurte der wijnen, en ƒ1000:- voor de geene, die hierteegens komen aantegaan.

En nadien thans bevonden werd, meer en meer in Swang te gaan, dat de vrijgegeevene Slavinnen, Sig in opsigte der kleeding niet alleen Eguaal Stellen, met andere ordentelijke burgervrouwen, maar hun Selfs veelmaalen, niet komen te ontsien, boven de Sodanige uijt te Steeken, Soo is, om diergelijk onbetamelijk, mitsg:s het publicq Seer ergerend gedoente, te retreneeren, goed gedagt, bij affixie van billietten aan voorsz: vrijgegeevene Slavinnen het draagen van gecouleurde Zijde kleederen, mitsg:s hoepelrocken, fijne kanten, en eenige optooijsels op de mutsen, Soo wel als met gefriseerd hair, mitsg:s Orlietten ‘tzij van fijne ofte falsche Steenen, voor den dag te komen, te verbieden; invoegen deselve voorthaan, in geen ander gewaat, dan alleen Chits ofte gestreept lijwaat Sullen mogen gekleed gaan, uijtgenomen, dat aan desulke, die van een goed leevens gedrag Zijn, Sal werden toegelaaten, om wanneer komen te trouwen; mitsg:s als getuijge ten doop, ofte bij andere geleegendheeden ter kerke gaan, als dan wel, een Swart Sijde kleedje, te moogen draagen, op pœne, dat de geene die deese bepaling Zullen komen te overtreeden, niet alleen telkens een boete van 50: Rijxd:s, ten behoeve van den heer Officier Sullen verbeuren, maar bovensdien ook naar Exigentie van Saaken, arbitralijk gestraft werden.

Sijnde wijders, door den Eerw: kerkenraad deeser plaatse, het volgende Request gepresenteerd.

Aan den Wel Edelen gestr: heere Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Nederlands India, mitsg:s gouverneur van Cabo de goede hoop, en den Ressorte van dien &&&:a beneevens den E E: Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E:E: Agtb: Heeren.’

‘’T Collegie van kerkenraade deeser Steede, heeft d’ Eere Uwel Edele gestr; en E E: Agtb: eerbiediglijk ter kennisse te brengen, dat Zij bij haare gehoudene vergadering van den 4: deeser, omme ter voorkominge der Swaare onkosten, die Zij andersints, noodsakelijk tot reparatie der huijsjes deeser diaconij Armen Souden moeten doen, hebben goedgevonden, gem: huijsjes bij publicque vendutie te laten verkopen; Soo neemd kerkenraade de vrijheijd, Uwel Edele Gestr: en E E: Agtb:s onderdaniglijk te versoeken, dat ‘t Uwel Edele gestr: en E E: Agtb:s behagen mag, het geresolveerde van kerkenrade, te approbeeren, en deselve wijders te qualificeeren, om door billiëtten, weegens ‘t verkoopen der voorsz: huijsjes, aan een ijder behoorlijk kennisse te mogen geeven.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:lager:/ Uijt naam en last van kerkenrade alhier /:geteek:d:/ H:P: Möller Scriba /:in margine:/ Cabo de goede hoop, den 12: November 1765:’

Waarop goedgedagt is, het daarbij gedane versoek, te accordeeren, en dat daarvan bij billiëtten, aan een ijgelijk behoorlijk kennisse Sal moogen werden gegeeven.

Laatstelijk is op het meede in Scriptis gedaane versoek, van den burger Cornelis de Waal, aan denselven een Stuk bouwlands, annex desselfs plaats, aan Liesbeeks Rivier , groot 6: Morgen 2: quadraat Roeden, en 64: dito Voeten, ‘twelk door hem Seedert den Jaare 1750: in Erfpagt is beseeten geweest, in eijgendom uijtgegeeven, onder Conditie, dat de daarop gestelde recognitie, van 4: Schell: voor ijder morgen, ‘S Jaarlijx, als voor deesen, in S’ E: Comp:s Cassa, Sal moeten betaald worden.

Aldus Geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop Ten Dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] W:m Vrugt

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 523-535.

Dingsdag den {17651119} 19: 9:ber 1765:

‘S voormiddags alle present, uijtgenomen den heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn.

Door de op het aanweesend uijtkomend Schip Lindenhoff bescheijdene, mitsg:s tot S’ E: Comp: directen vaart en handel op China , gehoorende Carga Jan Stuart, en Adsistent Jan Jacob Teschemacher, op heeden gepresenteerd Zijnde, het onderstaende Request.

Aan den Wel Edelen gestr: heer Rijk Tulbagh, Raad Extra ordinaris van Neederlands India, mitsg:s Gouverneur van Cabo de goede hoop, en desselfs Ressorte &&&:a, beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’

‘Den ondergeteek: reeds bij ‘t arrivement d’ Eere gehad hebbende, aan Uwel Edele gestr: Rapport van de Reijs, de omstandigheijd van ‘t Schip Lindenhoff , en desselfs Equipagie te doen, als meede wijders kennisse gegeeven van ‘t overlijden der Schipper Hans Bruns, op den 19: Octbr:, teffens hoe den Eersten teekenaar, ten dien eijnde, omme aan den ordre van de Wel Edele Agtb: heeren Majores /:volgens de generaale instructie:/ voor de SuperCargas, Eerste gesagvoerders, Adsistenten, en verdere Scheeps Overheeden, ingevolge Artic: 14: waaraf de Copia hierneevens Sig heeft gedraagen.’

‘Namentlijk, den Extra ordinairen Scheepsraad belegd, en daarin geresolveerd, provisioneel alleen het gesag op te dragen, aan den Opperstuurman Pieter Anthonij van der burg, tot de tijd en wijlen het den Almagtigen behaage, ons behouden aan Cabo de goede hoop, te doen arriveeren, om als dan aan Uwel Edele Gestr: en E: Agtb: adsistentie tot het Examineeren der in rang volgende Persoonen te versoeken. Gelijk in deesen de needrige vrijheijd neemen, teffens doordien nog een Swaare reijse voor handen Zij, aan Uwel Edele Gestr: en E: Agtb: onder het ooge te brengen, dat onder de in rang volgende Officieren, Zijn Persoonen van Swakken Constitutie, dus in Cas van indispositie en Sterfgeval eener der Officieren, het geheele lighaam te veel verswakt Soude kunnen geraaken; en daardoor S’ E: Comp:s dierbaaren bodem, beneffens desselfs Equipagie, in eenig gevaar Souden geExponeerd kunnen werden, dierhalven versoeken, nagedane ondersoekingen door gecommitt:s in geschrifte desselfs bevinding te mogen weeten, omme dus in Staat te werden gebragt, aan d’ ordre en hoog gevenereerde instructie van de Wel Edele Agtb: Heeren Majores te voldoen; Terwijl Seer onderdanigst in Uwel Edelen Gestr: en Agtb: protectie ons beveelen, en met alle verschuldigde Eerbied Zijn.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Gestr:e Heer en E: Agtb: Heeren. Uwel Edelens Schuldverpligte dienaaren. /:was geteek:d/ Jan Stuart, J:J: Teschemacher. /:in margine:/ Cabo de goede hoop den 13: November 1765:’

Extract Copia uijt de Generaale Instructie, voor de SuperCargas, Eerste gesagvoerders, Adsistenten &&&:a

‘Articul 14:’

‘En sal meede bij overlijden of gebreeken van een der Scheeps opper-of-onder Officieren, geduurende ‘tverblijf van de Scheepen in China , bij gen:de Raad provisioneel en onder approbatie van de heeren bewindhebberen van de Camer voor welke de Scheepen t’huijs komen, volgens den Articulbrief worden gedisponeerd, over de vervulling van de vaceerende plaatsen, mits in het oog houdende, dat de naast in Rang volgende Persoonen optreeden in des ontbreekendens plaatse, ten waare eenige wettige redenen daarteegens mogten dienen, met dien verstande egter, dat de Sodanige in rang volgende perzoon, bevoorens Sal moeten werden geExamineerd door twee Schippers, door de Eerste Supercarga daartoe gecommiteerd, en op derselver Schriftelijk Rapport, de voorgestelde perzoon, van voldoende gedrag, en de verEijschte bequaamheeden Zijnde, het Zij, bij eenparigheijd, of des noods bij meerderheijd van Stemmen, in den breeden Raad werden aangesteld.’

‘En bij aldien Sodanige vacatuure op de uijtrheijse mogte Exteeren, Sal inselvervoegen als hierboven is gemeld, deselve bij provisie werden gesuppleerd, bij d’ Extra ordinaire Scheepsraad, en vervolgens nader daarover bij arrivement in China door den vollen Raad werden gedisponeerd.’

‘Aan ‘t slot der gem: instructie.’

‘Aldus gedaan en geresolveerd en gearresteerd, bij de bewindhebberen en verdere gemagtigde van de vergadering van 17:en Gecommitteerd tot den directen vaart en handel op China .’

’/:onderstond:/ was geteekend Thomas Hoope, David de Wilhem. /:in margine:/ in Amsterdam , 28: Maij 1765: /:lager:/ Accordeert /:en geteekend:/ Jan Stuart.’

Soo is na dat over den inhoude van ‘tvoorsz: versoekschrift was gedelibereerd, goedgevonden en verstaan; dat sodra alhier een of meer der dagelijx verwagt werdende Patriase kielen, Sal of Sullen weesen aangeland, de daarop bescheijdene Schippers, neevens den Equipagiemeester deeses Gouvernements d’ E Willem Vrugt., Sullen werden gecommitteerd, omme den op het bovengem: Schip Lindenhoff het gesagvoerenden Opperstuurman Pieter Anthonij van der burg Soo wel als de verdere, hem in rang volgende Officieren, nopens derselver bequaamheijd t’ Examineeren, mitsg:s van haarl: bevinding aan deesen Raade te doen behoorlijk Rapport in geschrifte, waarvan als aan Copia aan voorn: Carga Stuart en Adsistent Teschemacher Sal werden afgegeeven; ten eijnde omtrent de vervulling der vaceerende Officiers plaetsen op meerm: bodem Lindenhoff , Sodanig te werk te gaan, als de aan hun ter hand gestelde instructie van haar Wel Edele groot Agtb: de heeren gecommitteerde bewindhebberen tot geCiteerde Chinaassen handel, komt te dicteeren.

En nadien het te veld Staande graangewasch, onaangesien de Schaade die aan hetselve op Sommige plaatsen door de rupsen is toegebragt, Sig egter Seer favorable komt op te doen, is dierhalven op de propositie van den heere gouverneur beslooten, uijt den aan handen Zijnden voorraad, 6: à 7: lasten Coorn, p:r het veelmaalsgem: Schip Lindenhoff , naar Batavia af te Steeken.

Sijnde laatstelijk aan den Landb:r Willem Burgert in eijgendom verleend, Seekere veeplaats, die denselven al eenige Jaaren van d’ E: Comp: ter leen heeft beseeten gehad, gen:d Hout Constant geleegen over de Vier en twintig Rivieren , ende Sulx ter groote van 60: Morgen, en 202: quad:t roeden, onder Conditie, dat behalven een erkentenisse van Een honderd Rijxd:s eens, door hem als bevoorens de recognitie van 24: Rijxd:s ‘S Jaars, in ‘S Comp:s Cassa Sal moeten werden voldaan, en dat denselven bovensdien verpligt blijft, Sig Stiptelijk te gedragen, naar Sodanige bepalingen, als door Landdrost en heemraden van Stellenbosch , tot wegneeming der tusschen hem Burger en de wed: Jacob Fredrik Soen ten opsigte van voorsz: plaats, en het aldaar vallende water, gereesene dispuuten, Zijn gemaakt geworden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop. Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 536-548.

Dingsdag den {17651203} 3: decbr: 1765:

‘S voormiddags alle present.

Door den heer hoofd administrateur Pieter van Reede van Oudshoorn, geproduceerd Zijnde, het kort vertoog der lasten deeses gouvernements, geduurende dit boekjaar 1764/65: neevens die van ‘S Jaars bevorens, ofte d’ A:is 1763/64: dewelke bedragen als volgd, te weeten:

  1764/65: 1763/64:
Onkosten van Scheepen ƒ191410:12:-: ƒ184583:07:-:
Randsoenen Ordinair ƒ74997:09:- ƒ76399:06:-:
Onkosten ordinair ƒ35346:02:-: ƒ31403:15:08:
Onkosten Extra ordinair ƒ3527:05:-: ƒ3088:16:08:
Timmeragie en reparatie ƒ9660:10:08: ƒ13114:03:08:
Fortificatiën ƒ1416:03:08: ƒ1479:12:08:
Onkosten van 'S Comp:s leijfeijgenen ƒ25114:15:-: ƒ23547:13:-:
Reecq: van Condemnatie en Confiscatie ƒ4376:05:08: ƒ3452:13:08:
Onkosten van Chaloupen ƒ7711:19:-: ƒ7020:15:08:
Scheeps Soldijen ƒ11393:04:-: ƒ15254:03:-:
Soldijen aan Land ƒ111520:07:08: ƒ127742:09:08:
Somma ƒ476474:13:-: ƒ487086:15:08:
  1764/65: 1763/64:
Onkosten van Scheepen ƒ191410:12:-: ƒ184583:07:-:
Randsoenen Ordinair ƒ74997:09:- ƒ76399:06:-:
Onkosten ordinair ƒ35346:02:-: ƒ31403:15:08:
Onkosten Extra ordinair ƒ3527:05:-: ƒ3088:16:08:
Timmeragie en reparatie ƒ9660:10:08: ƒ13114:03:08:
Fortificatiën ƒ1416:03:08: ƒ1479:12:08:
Onkosten van 'S Comp:s leijfeijgenen ƒ25114:15:-: ƒ23547:13:-:
Reecq: van Condemnatie en Confiscatie ƒ4376:05:08: ƒ3452:13:08:
Onkosten van Chaloupen ƒ7711:19:-: ƒ7020:15:08:
Scheeps Soldijen ƒ11393:04:-: ƒ15254:03:-:
Soldijen aan Land ƒ111520:07:08: ƒ127742:09:08:
Somma ƒ476474:13:-: ƒ487086:15:08:

Is wijders uijt dies te Samentreckinge komen te consteeren, dat de lasten in ‘t generaal deesen Jaare ƒ10612:2:8: minder als A:o pass:o bedraagen hebbende, ijder lastpost in ‘tbijsonder, het volgende meerder of minder heeft komen te rendeeren, als.

  Meerder Minder
Onkosten van Scheepen, bedragen dit jaar meerder als A:o pass:o, Eerstelijk, om dat 'er in deesen Jaare vijf Scheepen meerder, dan 'S Jaars bevoorens alhier Zijn aangeweest; ten Tweeden weegens de gedane verstrekking van Provisiën, dranken, en diversse andere goederen, Aan den hoeker de Meermin , voor thien maanden, Tot het doen der rheijse naar Madagascar en te rug; en ten derden, door de buijten gewoone reparatiën, en verstrekte victualiën voor vier maanden, aan het Schip Nijenburg , te Saamen uijtmakende een Somma van ƒ6827:05:-:
Randsoenen ordinair, daarenteegen dit jaar minder beloopende, komt Sulx voort, dat het grootste gedeelte van 'trandsoen, aan 'S Comp:s gequalificeerdens en mindere dienaaren, met bier, in Steede van Caabse wijn heeft kunnen werden voldaan, gelijk meede, dat de booter die dit boekjaar uijt 't Patria is aangebragt, dit gouvernement, minder in prijs, als ordinair is aangereekend ƒ1401:17:-:
Onkosten ordinair; het meerder rendement deeser reecq:e ontstaat, eensdeels weegens ijser en Smeekoolen, Soo op de buijten posten, 'S Comp:s Stal, als andersints versmeed; ten tweeden, het Costende der Clock, die aan kerkenraade alhier is afgegeeven, in Steede van de geene, die van deselve terug gevorderd zijnde, thans in 't Casteel gebruijkt word; ten derden, het bedraagen der molenroeden pelsteenen, peer ijsers, ensz: uijt het Vaderland ten dienste der pelmoolen aangebragt; ten vierden, 'tverbruijkte buscruijd en bomben, tot d' Exercitie der arthilleristen; ten vijfden, het inkoopen van roode moerissen, tot het maaken van Standers, voor de hier ter rheede leggende Admiraals Scheepen, bij gebrek van vlaggedoek, en eijndelijk ten sesden, diversse andere goederen meer, dewelke op deese reecq:e Zijn belast geworden ƒ3942:06:08:
Onkosten Extra ordinair, ook meerder beloopende, dan 'S Jaars bevoorens, is oorspronkelijk, over het verstrekte aan den Wel Edelen groot Agtb heere M:r Librecht Hooreman, eerste Raad en directeur generaal van Neederlands India, Admiraal der Retourvloot, en Commissaris deeses Gouvernements &:a ƒ438:08:08:
Timmeragie en Reparatie daarenteegen minder last dragende, door de weijniger materialen, die tot het vernieuwen van de woon-en-pakhuijsen in het Casteel, mitsgaders voor het nieuwe hospitaal in de Baaij fals , Zijn verbruijkt geworden ƒ ƒ3453:13:-:
Fortificatiën, deese reecq:e beloop almeede Minder, dewijl in den voorl: Jaare, meerder Kruijtseeven, en houte Cardoes kookers, Voor de Arthillerie Zijn afgegeeven.   ƒ63:09:-:
Onkosten van 'S Comp:s leijfeijgenen dit Jaar meerder rendeerende, als A:o pass:o, Spruijt voort, dewijl mits gebrek aan pijlaaken en knoopen, van de ingeseetenen Carsaaij en andere benoodigdheeden hebben moeten werden ingekogt, tot het maaken van winterkleding voor ged: leijfeijgenen ƒ1567:02:-:
'T Hospitaal, Staat weegens verteerde halve gagie, der daarin geleegen hebbende impotenten, te vooren, een Somma van ƒ636:9:
Reecq:e van Condemn: en Confiscatie bedraagen deesen Jaare ook meerder, vermits gelijk bovengemeld, bij gebrek van pijlaaken, d' ordinaire winterkleeding voor de Caffers en bandieten, aan Carsaaij is afgegeeven ƒ923:12:-:
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuijgen, monteeren insgelijx meerder, ter oorsaake dat aan de landsboots, dit Jaar, nieuwe Zeijlen, presennings &:a Zijn verstrekt, 't welk mits gebrek van Zeijldoek, A:o pass:o niet heeft kunnen geschieden ƒ691:03:08:
Scheeps Zoldijen, komen in teegendeel minder te bedraagen, vermits de in deesen Jaare gedaane verstrekking van maandgelden, aan het volk van diversse Scheepen, als meede de guastos Soo veel minder als in A:o pass:o Zijn gevallen   ƒ3860:19:-:
Zoldijen aan Land, belopen dit jaar almeede minder, Als A:o voorgangen, uijt hoofde der doenmaals aan het guarnisoensvolk verstrekte monteering, ten montante van ƒ19693:13:08:
waarenteegen de in dit jaar meerder verteerde guastos in het hospitaal, komen te bedragen ƒ3595:18:08:
dus minder   ƒ16222:02:-:
  ƒ14389:17:08: ƒ25002:-:-:
  Meerder Minder
Onkosten van Scheepen, bedragen dit jaar meerder als A:o pass:o, Eerstelijk, om dat 'er in deesen Jaare vijf Scheepen meerder, dan 'S Jaars bevoorens alhier Zijn aangeweest; ten Tweeden weegens de gedane verstrekking van Provisiën, dranken, en diversse andere goederen, Aan den hoeker de Meermin , voor thien maanden, Tot het doen der rheijse naar Madagascar en te rug; en ten derden, door de buijten gewoone reparatiën, en verstrekte victualiën voor vier maanden, aan het Schip Nijenburg , te Saamen uijtmakende een Somma van ƒ6827:05:-:
Randsoenen ordinair, daarenteegen dit jaar minder beloopende, komt Sulx voort, dat het grootste gedeelte van 'trandsoen, aan 'S Comp:s gequalificeerdens en mindere dienaaren, met bier, in Steede van Caabse wijn heeft kunnen werden voldaan, gelijk meede, dat de booter die dit boekjaar uijt 't Patria is aangebragt, dit gouvernement, minder in prijs, als ordinair is aangereekend ƒ1401:17:-:
Onkosten ordinair; het meerder rendement deeser reecq:e ontstaat, eensdeels weegens ijser en Smeekoolen, Soo op de buijten posten, 'S Comp:s Stal, als andersints versmeed; ten tweeden, het Costende der Clock, die aan kerkenraade alhier is afgegeeven, in Steede van de geene, die van deselve terug gevorderd zijnde, thans in 't Casteel gebruijkt word; ten derden, het bedraagen der molenroeden pelsteenen, peer ijsers, ensz: uijt het Vaderland ten dienste der pelmoolen aangebragt; ten vierden, 'tverbruijkte buscruijd en bomben, tot d' Exercitie der arthilleristen; ten vijfden, het inkoopen van roode moerissen, tot het maaken van Standers, voor de hier ter rheede leggende Admiraals Scheepen, bij gebrek van vlaggedoek, en eijndelijk ten sesden, diversse andere goederen meer, dewelke op deese reecq:e Zijn belast geworden ƒ3942:06:08:
Onkosten Extra ordinair, ook meerder beloopende, dan 'S Jaars bevoorens, is oorspronkelijk, over het verstrekte aan den Wel Edelen groot Agtb heere M:r Librecht Hooreman, eerste Raad en directeur generaal van Neederlands India, Admiraal der Retourvloot, en Commissaris deeses Gouvernements &:a ƒ438:08:08:
Timmeragie en Reparatie daarenteegen minder last dragende, door de weijniger materialen, die tot het vernieuwen van de woon-en-pakhuijsen in het Casteel, mitsgaders voor het nieuwe hospitaal in de Baaij fals , Zijn verbruijkt geworden ƒ ƒ3453:13:-:
Fortificatiën, deese reecq:e beloop almeede Minder, dewijl in den voorl: Jaare, meerder Kruijtseeven, en houte Cardoes kookers, Voor de Arthillerie Zijn afgegeeven.   ƒ63:09:-:
Onkosten van 'S Comp:s leijfeijgenen dit Jaar meerder rendeerende, als A:o pass:o, Spruijt voort, dewijl mits gebrek aan pijlaaken en knoopen, van de ingeseetenen Carsaaij en andere benoodigdheeden hebben moeten werden ingekogt, tot het maaken van winterkleding voor ged: leijfeijgenen ƒ1567:02:-:
'T Hospitaal, Staat weegens verteerde halve gagie, der daarin geleegen hebbende impotenten, te vooren, een Somma van ƒ636:9:
Reecq:e van Condemn: en Confiscatie bedraagen deesen Jaare ook meerder, vermits gelijk bovengemeld, bij gebrek van pijlaaken, d' ordinaire winterkleeding voor de Caffers en bandieten, aan Carsaaij is afgegeeven ƒ923:12:-:
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuijgen, monteeren insgelijx meerder, ter oorsaake dat aan de landsboots, dit Jaar, nieuwe Zeijlen, presennings &:a Zijn verstrekt, 't welk mits gebrek van Zeijldoek, A:o pass:o niet heeft kunnen geschieden ƒ691:03:08:
Scheeps Zoldijen, komen in teegendeel minder te bedraagen, vermits de in deesen Jaare gedaane verstrekking van maandgelden, aan het volk van diversse Scheepen, als meede de guastos Soo veel minder als in A:o pass:o Zijn gevallen   ƒ3860:19:-:
Zoldijen aan Land, belopen dit jaar almeede minder, Als A:o voorgangen, uijt hoofde der doenmaals aan het guarnisoensvolk verstrekte monteering, ten montante van ƒ19693:13:08:
waarenteegen de in dit jaar meerder verteerde guastos in het hospitaal, komen te bedragen ƒ3595:18:08:
dus minder   ƒ16222:02:-:
  ƒ14389:17:08: ƒ25002:-:-:

Gelijk wijders uijt het voorseijde vertoog, meede is komen te Consteeren, dat de Suijvere winsten, en ‘S lands inkomsten hebben bedraagen als volgd, te weeten

  d' A:is 1764/65: d' A:is 1763/64:
winsten ƒ49861:09:-: ƒ23001:12:-:
inkomsten ƒ143225:18:-: ƒ144775:14:08:
  ƒ193093:07:-: ƒ167777:06:08:
  d' A:is 1764/65: d' A:is 1763/64:
winsten ƒ49861:09:-: ƒ23001:12:-:
inkomsten ƒ143225:18:-: ƒ144775:14:08:
  ƒ193093:07:-: ƒ167777:06:08:

Sulx de winsten en ‘S lands inkomsten, dit boekjaar, meerder als in ‘t gepasseerde bedraagen, een Somma van ƒ25316:-:8: het welk principaalijk, door de meerder behaalde advancen, Soo op de vercogte negotie goederen, als de p:r assignatiën in ‘S Comp:s Cassa getelde gelden, is voortgevloeijd.

En is ten deesen belange voorts verstaan, den heer hoofdadministrateur Pieter van Reede van Oudshoorn te qualificeeren, om met het Sluijten der negotie boeken, te doen voortgaan.

Ten aansien behalven de op onse laatst gedaane petitie, uijt het Vaderland, ontfangene Contanten, nog van de bij vendutie vercogte goederen, een aansienlijk bedraagen van rijxd:s 50303:4:- in ‘S Comp:s Cassa is ingekoomen, invoegen het montant der Contanten in deselve Cassa, thans in’tgeheel, de Somma van 197303: Rd:s, is uijtmaakende; Soo is bij overweeging, dat dit bedragen genoegsaam toereijkend Sal Zijn, om daaruijt den ordinairen uijtgaaf voor den aanstaanden Jaare, te sullen kunnen goed maaken, op de gedaane voordragte van den heere gouverneur voor ‘S Comp:s meesten dienst, best geoordeeld, en dienvolgens besloten, om Sodanige 3: kisten, met Silvere ducatons, te Samen ƒ37541:14:- rendeerende, als p:r het ter rheede leggend Schip de jonkvr:e Cornelia Jacoba , meede voor dit Gouvernement Zijn aangebragt, met gem:e kiel naar Batavia te laaten voortgaan.

Door landdrost en heemraaden van Stellenbosch en drakensteijn , deesen Raade, in Scriptis ter kennisse gebragt Zijnde, dat Zijl: met het Collegie van Kerkenraade van Stellenbosch , waaren overeengekoomen, een gedeelte van het Erf der diaconij, agter des voorleesers wooning aldaar, Soo verre hetselve met een hoek in ‘t daarnaast Staande Colonies Erf komt te Strekken, van deselve, voor de Somma van drie honderd Caabse guld:s te Coopen, ten eijnde de Scheijding dier beijde erven, in een gelijke Linie gebragt Zijnde, het laatstgen: Erf, ten meerderen nutte der Colonie, Soude kunnen werden gebruijkt, met bijgevoegd versoek, dat Sulx geapprobeerd, en Zijl: tot het ontfangen van ‘t transport mogten werden gequalificeerd; Soo is na overweeging van Saaken, goedgevonden, Sig den gedaanen aankoop van ‘t geciteerde Erf, te laaten welgevallen; Sullende dienvolgens daarvan, door het ged: kerkencollegie, aan ende ten behoeve van voorsz: Colonie, behoorlijk opdragt moeten werden gedaan.

Sijnde laatstelijk, na resumptie eener Notul, van dien Caabsen burger Krijgsraad, de dato 2: deeser, beslooten, den burger Johan Jacob Terre, ter saake van desselfs Slegt en onordentelijk leevensgedrag, mitsgaders gepleegde brutaliteijten en disobedientie, bij de jongste Excercitie der Burgerije, wederom in S’ E: Compagnies dienst te trecken, voor desselfs oude qualiteijt van Soldaat, a ƒ9: ter maand, onder een verband van Vijff Jaaren, omme indiervoegen van hier naar India versonden te worden.

Aldus Geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop. Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 549-561.

Dingsdag den {17651210} 10: dec: 1765:

‘S voormiddags alle present

Syn heeden in vergaderinge met attentie gerevideerd, de Negotie-en-Soldijboeken deeses Gouvernements, van ‘t jongst afgeloopene boekjaar, neevens ‘trapport, door de tot derselver examinatie gecommitteerd geweest zijnde leeden deeses Raads, d’ E: E:s David d’ Aillij, en Pieter Hacker verleend; uijt dewelke is koomen te blijken, dat in gem: Negotie boeken, niet alleen alle posten van ongelden en andere afschrijvingen, met de diesweegens verleende ordonn: komen te accordeeren, maar dat ook buijten dien, geene afschrijvingen zijn gedaan geworden; gelijk meede, dat de Soldij boeken ook in de vereijschte forme navolgens d’ ordre der E: Comp: gehouden, d’ afbetalinge aan de dienaaren derselve, naar behooren uijtgereijkt, mitsg:s de belastingen daarvan bij de negotieboeken, indiervoegen afgeschreeven Zijn, als in ‘t voorseijde Rapport Specifice werd aangetoond; en laatstelijk, dat door den Soldij-boekhouder, als Curator ad lites, omtrent het inventariseeren, vercoopen en inboeken der nalatenschappen, van ‘S Comp:s dienaaren, mitsg:ds het in Cassa tellen van dies geheel bedraagen, ter Somma van Rd:s 2854 1/4: ofte ƒ6850:4: in alles conform d’ ordres van haar Wel Edele groot Agtb: de heeren der hooge Indiaasse Regeering is gehandeld geworden; Weshalven verstaan is, dat de meergem: negotie-en-Soldij-boeken, volgens gebruijk, Soo naar ‘tvaderland als na Batavia, en het geciteerde rapport, nopens dies Examinatie, bovensdien, aan welgem: heeren der hooge Indiase regeering Sullen werden gesuppediteerd.

Waarna geresumeerd weesende de ingediende Nominatiën, der resp: Collegiën, Soo hier aan Cabo, als in de buijten districten, Zijn de gedane electie van Ouderlingen geapprobeerd, mitsg:s uijt het dubbeld genomineerd getal, tot diaconen vercooren, de volgende Persoonen, als.

in de Kerk hier aan Cabo

Johannes van Cittert, tot Ouderling, in plaatse van den afgaanden Jan Serrurier. Oloff Godlieb de Wet, en Jacobus Alexander lafebre, tot diaconen, voor de uijtgediende Christoffel Brand en Jan Christoffel Flek.

in de Stellenbosche kerk

Nicolaas Vlok tot Ouderling in Steede van Gerrit van der Bijl en Jacobus Groenewald, tot diacon, in plaatse van Jacobus Johannes Conterman.

in de Kerk van Drakensteijn

Pieter Loret tot Ouderling, voor den aftetreedenen Daniel Rossouw mitsg:s Joseph le Riche en Jeremias Coetser tot diaconen, in Steede van Paul Roux en Pieter Blignauld.

in de Kerk in ‘t land van Waveren

Jan Theron tot Ouderling, in plaatse van Pieter Theron, en Gerrit Meijer tot diacon, voor den overleedenen Johannes Mulder.

in de Swartlandse kerk.

Johannes Slabber tot Ouderling, en Andries Gobrecht tot Diacon, den Eersten in plaatse van Gideon Slabber, en den anderen, voor Johannes van Aarden hendriksz:

Sullende voorsz: kerkenraaden wijders werden aangeschreeven, dat dewijl ‘er deesen Jaare wederom geen Commissaris politicq, naar de buijten districten Staat afte gaan, Zij dierhalven Sullen moeten besorgen, dat de reecq: haarer arme penn:, ten eersten in gereedheijd gebragt, en herwaards overgesonden werden.

Voorts Zijn, uijt de in dubbelen getale genomineerde Persoonen, om na gebruijk in de onderstaande Collegiën dienst te doen, vercooren, als.

Tot Burgerraaden

Jan Serrurier, en Petrus Michiel Eksteen in Steede der uijtgediende Jan Hassing en Johannes van Cittert.

Tot Weesmeesteren.

Petrus Ludovicus le Suëur, en Evert van Schoor in plaatse van de afgaande Lucas Sigismundus Faber, en Hendrik Oostwald Mulder.

Tot Commissarissen van Civiele en huwelijx Zaaken.

Gerhardus Hendrik Cruijwaagen en Pieter Soermans ter plaatsvullinge van de aftetreedene Sebastiaan Valentijn Scheller en Johannes Carnspek.

Tot Heemraaden van Stellenbosch en Drakensteijn

Adriaan van Brakel. Maarten Melk. Thomas Arnoldus Theron, en Pieter du Toit de Jonge in Steede van Pieter Laubscher. Josias de Kok. Roelof van der Merwe, en Stephanus Grové.

Tot Heemraaden van Swellendam .

Pieter ter Blanche, en Daniel du Plessis in plaatse van de uijtgediende Nicolaas de Bruijn, en Jan Lodewijk de Preez.

Voorts is op het versoek van den heer Secunde Pieter van Reede van Oudshoorn, aan Zijn E: in eijgendom verleend, een Stukje thuijnland; Streckende annex desselfs in deese tafelvalleij geleegene thuijn, genaamd Oudshoorn, ende Sulx ter groote van 1: morg, 587: quad:t roeden.

Soo als ook, op het ten dien eijnde bij request gedaane versoek van den burger Jan Adam Hartman aan denselven meede in eijgendom is gegeeven, een Stukje huijs Erfs, groot 15: quad:t roeden, 54: d:o voeten, mitsg:s aan en neevens desselfs woonhuijs geleegen.

Verders door den burger vaandrig, Jan Daniel Wieser, klagte gedaan Zijnde, dat hij op desselfs in de Caabse duijnen geleegene veeplaats gen:d de duijnfonteijn , bij continuatie Seer veel overlast quam te lijden, Soo van de daar passeerende buijten lieden, als wel voornamentlijk, van de Sodanige, deeser Caabse Ingeseetenen, die Sig met het houthaalen daaromstreex, Zijn erneerende; geconsidereerd deselve Sig niet ontsien, tot bij den opstal van hem Wieser en de daarneevens leggende fonteijn te komen, en het weijnige aldaar Zijnde gras voor sijn vee, af te weijden; Soo is goedgevonden en besloten, dat voorthaan niemand Sig Sal mogen vervorderen, met Zijn vee, binnen de distantie van 250: Roeden, omtrent eevengem: fonteijn te komen, ten welken eijnde, door den Landmeeter op die verheijd ten Oosten, Zuijden, Westen en Noorden, behoorlijke bakens Sal werden gesteld.

En dewijl ‘er teegenswoordig langs ‘t strand alhier, en wel voornamentlijk van S’ E: Comp: Slagthuijs af, tot aan en in de Sandduijnen toe, werden gevonden een groot aantal van honden, die niemand toebehoorende, Sig niet alleen bij continuatie aldaar onthouden, maar ook in gaten en holen komen te nestelen, en voort te teelen, en dus aan de daaromstreex woonende vissers, en andere ingeseetenen veel Schaade en overlast Zijn toebrengende, Soo is, tot voorkominge van alle ongemacken, die bij een verderen voortgang van dit quaad, te dugten Zijn, goedgevonden, bij affixie van billietten, aan een ijgelijk te permitteeren, om van den 27: deeser lopende maand decb:, tot den 4: Jann: naastkomende, en dus den tijd van Agt dagen lang, alle de aan ‘teevengem:e Strand in wild lopende honden, vrijelijk te mogen doodschietten of doodslaan, en van kant te helpen, Weshalven aan een ijder teffens Sal werden gelast, Sijne honden geduurende dien tijd, in huijs te houden, dan wel een kneppel aan den hals te binden, ten eijnde sig dusdoende voor Schaade te hoeden.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop. Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] A: V: Schoor

C. 143, pp. 562-563.

Dingsdag den {17651218} 18: dec: 1765:

‘S voormiddags alle present.

Vermits ‘S Comp:s beestiaal, door de Successive Sterfte onder hetselve thans wederom dermaten is komen te verminderen, dat ingevalle hieromtrent niet in tijds voorsien werd, ‘S Comp:s omslag alhier, niet behoorlijk Soude kunnen werden gaande gehouden; Is dierhalven verstaan, om inselvervoegen als Sulx nu laatst is geschied, wederom de quantiteijt van 150: à 200: goede trekossen, van de ingeseetenen, teegens Agt Rijxd:s ‘t Stuk, te doen inkoopen.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de goede hoop. Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] R: Tulbagh

[Signed:] P: v: Reede van Oudshoorn

[Signed:] J: W: Cloppenburg

[Signed:] Meinertzhagen

[Signed:] D:d D’ Aillij

[Signed:] P: Hacker

[Signed:] O M Bergh R:t en Secret:s

[Signed:] A: V: Schoor