C153 v1.20
C. 153, pp. 2-50.¶
Marginalias d’ A:o 1775.
den 3: Januarij.
Aanstellinge van een Adjunct fiscaal. mitsg:s van een gesworen Clercq ter Politicque Secretarije.
en van een Boekhouder in ‘S Comp:s Slagthuijs.
besluijt noopens het belaaden van de fluijt de Hoop .
ontfangen ordre uijt het Patria, om ‘t Schip de Herstelder met manschappen na Ceijlon te Senden.
hoeveel Coppen dien Conform op gem: Bodem zullen werden geplaatst.
reedenen waarom men de Tarwe en ‘t Ebbenhout, dat in gesegden kiel reeds is afgescheept, daar in zal laaten verblijven.
en ten behoeve van denselven, Spek en vleesch uijt Ritthem doen ligten.
den Hoeker de Zon ter inruijlinge van Slaven, weederom na Madagascar te laat vertrocken.
Zullende de nevensgem: voor dit Gouvernement uijtgebragte Contanten naar Batavia werden versonden.
den 10: Januarij.
formeele Dispositie op ‘t versoek der bezijdengen:de Persoonen, dat voortaan geen wijngaardeniers tot het aanneemen der wijnpagt, mogten werden geadmitteerd ‘t welk om Seekere motiven, van de hand geweesen is.
geaccordeerde aan den oud Heemraad Meijburg, om desselfs Portie in de Leverantie van versch vleesch ten behoeve der E: Comp:n aan den burger Cap:tn van der Poel, te mogen overdragen.
den 19:e Januarij.
de gepresenteerde Zoldij Procuratiën ter ondersoek, in handen van den Heer Independent fiscaal gesteld.
nopens de te doene Schouwinge der straten en weegen, Billiëtten t’ affigeeren.
voor hoeveel d’ overheeden van ‘t advijsschip Bredenhoff , over te min aangebragte arracq, op haare Zoldij reecq: te belasten.
den 27: Januarij.
ingediende Memorie van d’ uijtleeveringe dier drank, met d’ andere retourbodems ontfangen.
Sullende neevengsgem: Scheeps Overheeden, voor ‘t geene deselve minder als bij ‘t Reglement is bepaald, zijn te kort gekoomen, moeten gecrediteerd.
dog die van Groenendaal daar en teegen, weegens het meerder te kort geschootene gedebiteerd werden.
verleende permissie aan den Lieut:t Ernst, om nevens desselfs familie p:r de Pallas naar Neederland te vertrecken.
Sullende denselven, gelijk ook de bezijdengem: Passagiers, eenige Slaven onder betaalinge, met zig mogen meede neemen.
terwijl aan de repatrieerende Cooplieden Falk en Hardij is gepermitteerd, met Stilstand van gagie tot nadere Scheeps gelegendheijd alhier over te blijven.
den 16: Februarij.
resumptie van ‘t Seer geagt aanschrijvens der Hoog Edele Heeren Seeventhienen, de dato 19: 8bre: pass:o Zullende voortaan bij vacatuure der nevensgem: drie hoofd Posten alhier, het geordonneerde omtrend de provisioneele vervullinge derselve, pligtschuldig werden geobserveerd.
ook zal men zoo veel mogelijk zorge dragen, om de Scheepen der E: Comp:ne niet na medio Maij alhier te doen vertoeven.
terwijl de bezijdengen:de verwagt werdende bodems met de in gereedheijd zijnde Tarw in Retour zullen werden belaaden.
reedenen, waarom het afladen van ‘t gem: Graan in d’ aanweesende retourscheepen niet heeft kunnen geschieden.
waar omtrent het geordonneerde egter na omstandigheijd van zaken, behoorlijk zal werden geobserveerd.
gelijk meede het aangeschreevene, om de naar Ceijlon en Bengalen gedestineerde Scheepen met gezond volk van hier te laaten vertrecken.
Sullende de gerequireerde Memorie, met relatie tot de uijtgezondene manschappen, aan welgem: Heeren Meesteren gesuppediteerd.
en haar Edele Hoog agtb: Eerbiedigst bedankt werden, weegens de bevorderinge der bezijdengen:de Persoonen tot onder Cooplieden.
terwijl de Landbouwers bij affixie van billiëtten zullen werden geordonneerd, te komen opgeeven, hoeveel Tarwe zijl: ter versendinge naar ‘t Vaderland, Sullen kunnen leeveren.
den 16: februarij. reedenen, waarom men tot remplacement der p:r Alkemade naar Batavia voortgezondene masthouten, weederom andere uijt Ridderkerk zal doen ligten.
den 21: februarij.
resumptie van de Reecq:gen der arme Penn: van de hier te lande zijnde Vijf kerken.
die volgens gebruijk naar ‘t Vaderland Sullen werden versonden.
Overgeleeverde Reecq: der weesgelden onder Ult:o December pass:o.
aan d’ Eijgenaars der g’ Examineerde Procuratiën en zoldij reecq: gepermitteerd, deselve aan hunne gemagtigdens in ‘t Patria te remitteeren.
den hoeker de Neptunus ten eenemale afgevaaren zijnde.
Sullen de Heeren Majores werden versogt, ons te willen laaten toekoomen, een Scheepje, in maniere als hier nevensgem: getimmert.
reeden, waarom met het ligten van leedige Leggers uijt de Patriase kielen te Supercedeeren.
aanstellinge van een nieuwen Schipper op ‘t retourschip Westerveld in Steede van den overleedene.
mitsg:s van opper- en onder-Stuurlieden.
geaccordeerde aan den onderCoopman van Zon , om desselfs reijze p:r Alkemade naar ‘t vaderland te vervorderen.
en onder de gewoone Conditie een Slaven Jonge derwaards over te voeren.
terwijl op het verder versogte van gem: van Zon , verstaan is, het bezijdengen:de kind, bij hem op voorsz: bodem te doen Plaatsen.
Ook is aan den ondercoopman Uttewaal toegestaan, in Steede zijner hier blijvende Slavinne een ander LeijfEijgen met zig naar Neederland meede te neemen.
aan den boekhouder van Schoor gepermitteerd zijnde, ter obtenue van ondercoopmans qualiteijt en gagie, naar ‘t vaderland te mogen Requestreeren.
Sal dat versoek met een gunstig voorschrijvens werden ondersteund.
Onder welke Conditie neevensgem: Persoon uijt ‘S Comp:s dienst is gelargeert, om als koster bij de kerk in ‘t Swart Land g’ Emploijeerd te werden.
reedenen, waarom Seekeren Deserteur van de Prescriptie bij het ter zijdengen:de Placcaat vermeld, is g’ Eximeerd.
dog zal denselven naar ‘t vaderland werden versonden.
gedane klagten door Burgerraden, dat Sommige Persoonen in gebreeken blijven te betaalen, het geene waar op zijn getaxeert.
hoedanig deselve daar toe te Constringeeren.
Om welke Consideratiën den burgeradjudant Eckard, van d’ ordinaire recognitie weegens in Eijgendom verkreegene Stukjes Tuijnland is g’ Excuseerd.
den 28: Februarij.
gecommuniceerde door den Heere Gouverneur van d’ aankomst alhier van S:t Jago der neevensgem: Persoonen.
en wat zijn Edele ten belange derselve, aan den Heer Independent Fiscaal heeft gedemandeert.
overgelegd Declaratoir door voorsz: Persoonen verleend.
gedaane offerte aan de Capitains der bezijden vermelde Portugeesche Scheepen, om deselve in hunne Bodems over te neemen.
het welk egter door hun bij geschriften geweijgert zijnde.
heeft men dierhalven moeten besluijten meerm: Persoonen voor Mattroosen en hooploopers aan te neemen
versoek van drie andere vreemdelingen, om in ‘S E Comp:s dienst te mogen werden g’ Emploijeerd.
die dan ook als mattroosen zijn aangenoomen.
den 16: Maart.
gepresenteerd request door den franssen Capitain Bérubé du Demene.
aan wien op het daar bij gedaan Supplicq is gepermitteerd, om desselfs onderhebbenden Bodem le Bougainville , alhier t’ abandonneeren en ter Sloopinge publiquelijk te verkoopen.
den 28: Maart.
beraamden tijd tot het opneemen der burger Effecten.
Memorie der defect aangebragte goederen gestorven Slaven en verrekt Beestiaal.
hoedanig daar meede te handelen.
Resumptie van de Reekening der verkogte en Restant zijnde Zegels.
dies bedragen in ‘S E: Comp:s Cassa te doen brengen.
Overgeleeverd’ Request door de huijsvrouw van den oud Bengaals Directeur Vernet.
die met een van ‘S Comp:s Scheepen naar Batavia zal mogen vertrecken wat omtrent het verder versogte, om g’ Excuseerd te zijn van de betaalinge der daar toe staande ongelden, is geresolveerd.
ingediend versoekschrift der Huijsvrouw van den in ‘t Land van Waveren staanden Eerw: Predikant Remmerus Harders.
Reedenen waarom beslooten is, denselven Emeritus, met behoud zijner gagie en Emolumenten, van desselfs dienst als Predikant te ontslaan.
Sullende de Hooggebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria, ootmoedig werden versogt, Sulx goedgunstelijk t’ approbeeren.
als meede dat voorsz: gemeijnte van een ander Predikant mag werden voorsien.
aan den vaandrig Lutgens gepermitteerd zijnde, om met Vrouw en kind te Repatrieeren.
Zal wijders in zijn faveur aan de Heeren Majores werden geschreeven, om in Cas als bezijdengem:, wederom in die qualiteijt na dit Gouvernement te mogen Retourneeren
Ook is aan den burger Hagemeister toegestaan, p:r eerste bequame Scheepsgeleegendheijd na Europa te vertrecken.
terwijl tot het derwaards overvoeren van twee Leijfeijgenen insgelijx permissie is verleend.
uijtgaaf van eenige Huijs Erven in ‘t Blok N:o 14.
overgelegd Rapport der resp:e Commissarissen nopens het onder handen zijnde nieuwe Hospitaal.
genoomen besluijt, om het maaken der Platten gewulften &:a indiervoegen als hier neevens vermeld, te laaten geschieden.
Zullende van het ter needer gestelde bij ‘t gem: Rapport aan d’ Edele Heeren, Bewindhebberen ter Camer Amsterdam ampel verslag gedaan.
en degerequireerde Bouwstoffen, bij apparte Eijsschen uijt het vaderland en van Batavia gepetitioneerd werden.
terwijl welgem: Heeren Bewindhebberen zoo nu als bij vervolg zullen werden geinformeerd, hoeverre men met den opbouw van ‘t voorm: hospitaal gevordert is.
Wat men ten belange derligte Vaderlandse houtwerken, die daar toe niet kunnen werden gebruijkt de vrijheijd zal neemen te Seggen.
reedenen waarom de Heeren der hooge Indiasche Regeering zullen werden versogt, dat de alhier bescheijden zijnde gequalificeerde Dienaaren, bij ‘t Bataviase naamboekje, invoegen als bezijden verm: mogen werden geplaatst.
den 3: April.
Lectuure van ‘t berigt door den Heer Independ:t fiscaal overgeleeverd, aangaande d’ oneenigheeden die tusschen den Schipper en opperstuurman van ‘t Schip de Patriot zijn ontstaan.
Waar op beslooten is, om voorsz: opperstuurman buijten winning van gagie, naar Neederland terug te Senden.
welke p:le advancementen hier om onder d’ officiers van ged:e Bodem zijn gedaan.
den 6 April.
Versoekschrift door drie Ledematen der Drakensteijnsche gemeijnte, zoo voor hun als uijt naam van meer andere haarer meede broederen gepresenteerd.
die zig zonder consent deeser Regeering ter beslissinge van ‘t nevensgen: kerkelijk geschil aan d’ Eerw: Classis van Amsterdam hebbende geaddresseerd.
desweegens door den Heer Gouvern:r zijn te reede gesteld.
gelijk meede over d’ onheusche uijtdruckingen waar van zig omtrent den Eerw: Predikant van der Spuij koomen te bedienen.
wat zijn Edele hun vervolgens heeft afgevraagd, en hier op door haarl: ter hunnen verontschuldiginge is bijgebragt.
berigt van den kaabsen kerkenraad, nopens het versoek door bovengem: Classis, ten belange van ‘t voorsz: kerkelijk Disput, aan hun gedaan.
en dat hier over aan gesegden Predikant van der Spuij was geschreeven Zijnde het Seer waarschijnelijk, dat denselven daar op zijn kerkenraad ten neevensgem: fine bij een geroepen hebbende.
de requestranten argwanen, dat in die vergadering iets ten hunnen nadeele zouden zijn beslooten.
Wat haarl:, in Raade ontbooden zijnde, naar eene gepasteCorrectie over derselver voorsz: onbetamelijk gedoente, verders afgevraagd. en door hun daar op geadvanceerd geworden is.
Verhaal van ‘t geene haarl: ten opzigte van ‘t besluijt des gem: kerkenraads was ter ooren gekoomen.
welken aangaande het ter zijdengem: hun wederom is toegevoegd.
dan deselve bij hun versoek, om eenige der Ledematen ter verdeediginge haarer zaak, aan meergem: Eerw: Classis af te Senden, zijnde blijven Persisteeren.
Is goedgevonden haarl: te permitteeren, ten dien eijnde twee a drie Persoonen, daartoe te mogen verkiesen.
aan dewelke ingevalle hunne keuse tot genoegen deeses Raads komt uijt te vallen, zal werden toegestaan, onder betaaling naar Neederland te vertrecken.
Zullende daar van aan opged:e Predikant van der Spuij kennisse gegeeven, en denselven teffens Copia van ‘t voorsz: Request werden toegezonden.
Verleende qualificatie aan kerkenraade alhier, om het gebruijk der nieuw bereijmde Psalmen bij deese gemeijnte te mogen invoeren.
dewelke ook zal werden verwittigt, dat den Eerw: Predikant Harders Emeriti gesteld zijnde, in desselfs Plaats een ander Leerraar uijt het vaderland is versogt.
dewijl d’ overheeden van HoogCarspel op d’ aangebragte aracq, minder als de gepermitteerde afschrijving dicteerd, zijn te kort gekoomen.
Zal men het bedragen van dien, op haare Zoldij reecq: doen ten goede brengen.
den boekhouder Truter en adsistent Paddenburg, bij den Slaven handel op madagascar als Commiesen te laaten fungeeren.
vermits de kindersiekte onder de Scheepelingen van ‘t op heeden gearriveerde Ceijlons Retourschip Zuijdbeveland heeft geregeert.
Zoo is tot voorkoominge van besmettinge onder d’ Ingeseetenen alhier, beslooten, gem: bodem naar ‘t Robben Eijland te doen afzacken.
welke ordres deesen aangaande, aan den Posthouder van ‘t gem: Eijland te geeven.
zullende het benoodigde voor dien bodem, door den hoeker de Neptunus derwaards overgebragt.
en den Equipagiem:r moeten bezorgen, dat daar op geen ander volk als die de voorsz: Siekte reeds hebben gehad, geplaatst werde.
den 18: April.
ingediende Memorie wegens de uijtleevering der lading van ‘t Provisie Schip Amsterdam .
hoedanig daar over is gedisponeerd.
voor hoeveel de zoldij reecq: der opperhoofden te belasten.
wat hun daar en teegen te vergoeden.
welke marginale aanteekeningen te doen Stellen op het rapport, nopens de dagelijxe verrigtingen in ‘t lossen en weder belaaden van gem: Bodem Amsterdam verleend.
geaccordeerde aan den Schipper dier kiel Jacob Pieter van Braam, om eenigen tijd met stilstand van gagie alhier te verblijven.
des den opperstuurman Haasbroek daar op als gezaghebber in Commando gesteld.
en den onderstuurman Dometius wederom tot opper dito bevordert is.
met het Ship Aschat insgelijks eenige versteekelingen van S:t Jago herwaards zijnde gekoomen.
zal men deselve, om de bezijden verm: motiven, als mattroosen in ‘S E: Comp:s dienst aanneemen
Verleende permissie aan de persoonen van Pieter Marais en Johannes Roos, omme als hier toe door de Ledematen der Drakensteijnse gemeijnte verkooren, tot voortsetting van hun kerkelijk geschil, p:r ‘t Veldhoen na ‘t Vaderland te vertrecken.
Lectuure van ‘t Request door den Eerw: Predikant van der Spuij, en d’ oude Leeden des kerkenraads van Drakensteijn overgeleeverd.
Waarop ten fine als bezijdengemeld, eene Commissie van Predikanten en ouderlingen is aangelegd.
Zullende van ‘t geene voor deselve Staat te werden verhandeld, Schriftelijk berigt moeten werden gedaan.
geaccordeerde aan den Boekhouder Salomon van Echten, om desselfs zoon naar ‘t Vaderland over te Senden.
Ontslag van den Cap:tn der stellenbosche burger Dragonders Nicolaas Vlock, van ‘t waarneemen dier functie.
den 24: April.
berigt door d’ Eerw: Predikanten en ouderlingen deeser Caabse gemeijnte, nopens het aan deselve geinjungeerde aan deesen Raade overgeleeverd
en besluijt daar op.
den 29: April.
op bekoomen ordre van d’ Edele Heeren Bewindhebberen ter Presidiale Camer Amsterdam
is verstaan, dat d’ ontfangene acte nopens de prolongatie van ‘t octroij der E: Comp:n ten eersten van de Puije deeses Casteels zal werden gepubliceerd.
gecommuniceerde door den Heere gouverneur van den Last door verscheijden Ledematen der Drakensteijnse kerk aan hunne thans na ‘t Vaderland te vertrecken staande meede Broederen bij Procuratie gegeeven.
Wat door de laatstgen:de, door zijn Edele daar over ondervraagd zijnde, is betuijgd geworden.
besluijt op dat Sujet genoomen
den 16: Junij.
geaccordeerde aan den Supercarga van karnebeek, om zijne alhier getrouwde huijsvrouw en hunl: zuijgend kindje, met zig na Batavia meede te neemen.
Zullende desselfs Schoonmoeder in geselschap van deselve, insgelijx derwaards moogen vertrecken.
den 11: Julij.
Weegens d’ aanstaande verpagting, na gewoonte, Billietten t’ affigeeren.
de Contanten p:r oud Haarlem alhier aangebragt naar Batavia te Senden.
reedenen waarom eenige Caijer- of Vijger- touwen van Ceijlon t’ ontbieden.
genomen besluijt om ‘S Comp:s Arthilleristen en burger Constapels, jaarlijx met Canon te laaten Exerceeren.
de van particulieren ingehuurde Slaven tot het voltooijen der meer zeewaards verlegde Linie, t’ Emploijeeren.
Gedemandeerde aan den Heer major van Prehn, om deesen raade te dienen van desselfs Consideratiën over de vermeerdering van den Militairen articulbrief.
Zijnde ook aan de bezijdengen:de raadsleeden opgedragen, omme het vigeerend generaal Placcaat naar vereijsch te Corrigeeren en t’ amplieeren.
gelijk meede het placcaat ter beteugelingen van den moedwil der Slaven g’ Emaneerd.
Smeekschrift van zommige der verre landwaards Ingeseetene persoonen, houdende de reedenen die hun hebben genoodsaakt, om over de zogen:de Bruijnshoogte te moeten trecken.
dat in handen der resp: Landdrosten is gesteld, om daar op te dienen van berigt.
Rapporten door deselve diendweegen ingeleevert.
besluijt omtrent het uijtbreijden der velden, voorbeijde de buijten Coloniën.
tot wat eijnde men een expresse bij eenkomst aan Stellenbosch zal doen beleggen.
uijt welke Persoonen deselve zal moeten bestaan.
Sullende in gem: vergaadering de Limieten van voorsz: Coloniën in maniere als bezijden vermeld gereguleerd.
en daarvan een Exact Rapport aan deesen Raade moeten toegesonden werden.
Wat haarl: dien aangaande te recommandeeren.
vermits de noodsakelijkheijd zulx komt te vorderen, zal men de nog niet opgenoomene Landstreeken zoo Exact doenelijk laaten opneemen, en daar van behoorlijke Caarten doen formeeren.
waar toe den Presenten Landmeeter Brink, om reedenen als bezijden gem: niet kunnende fungeeren.
is dier halven den Bottelier Leiste, in desselfs plaatse tot Landmeeter gevordert.
dog zal voorm: Brink gequalificeerd blijven, om geduurende de afweesendheijd van ged:te Landmeeter, het meeten en Carteeren van Erven &:a waar te neemen.
op de voordragte door den heer Indepent: fiscaal M:r Willem Cornelis Boers als opperkerkmeester gedaan.
is den Persoon van Joh:s fred:k Modeman tot organist aangesteld.
aan den burger Arend van Wielligh, een Stukje Thuijnlands in Eijgendom gegeeven zijnde.
is wijders aan diversse andere Personen ijder een dubbeld Stuk huijs Erfs meede in Eijgendom vergund.
Zeekeren Slaaf van de weed:we Groenewald voor de gevallene Justitieele Costen, ten behoeve der E: Comp:n aan te neemen.
reeden waarom men een a twee goede Springhengsten voor ‘S Comp:s Stoeterijen, van particuliere zal doen inkoopen.
ter instantie van den adsistent Schindeler, is denselven ter politicque Secretarije geplaatst, om aldaar dienst te doen.
den 18: Julij.
op aanschrijvens der Edele Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam, dat d’ overheeden van Foreest , de Consideratien deeser regeering, nopens het doen der reijze na Bengalen zouden moeten inneemen.
Zijn geCommitt:s gesteld, om dien aangaande te dienen van berigt.
overgeleeverd rapport ten deesen Subjecte
hoedanig voorsz: opperhoofden de route naar gem: directie zullen moet neemen.
Sullende de militairen van ged:e bodem Foreest , over de nevensgem: Ceijlonsse Scheepen werden verdeeld.
geresolveerde nopens het oversenden van eenige kisten met Silvere Ducatons naar Batavia.
geproduceerde memorie van den Heer hoofd administrateur
en dispositie op deselve
den 25 Julij.
ontfangen ordre van Batavia, op wat wijze de dood reecq:e der overl: dienaren, voor het Suijver provenue haarer nalatenschappen, op de buijten Comptoiren te Crediteeren.
Consideratiën, waarom vermeijnd word, dat dit Comptoir daar onder niet kan werden begreepen.
Verleende qualificatie aan den E: Curator ad Lites, omme zig omtrent het inboeken en verantwoorden van diergelijke nalatenschappen naar het bezijden ter needer gestelde, te reguleeren.
den 31:e Aug:s
Verpagting van ‘S lands gemeene middelen en Inkomsten
den 5: Septbr:
resumptie der memorie van diversse zoo te min als bedurven aangebragte goederen, gestorven Slaven en verrekt Beestiaal der E: Comp:ie
waarmeede in diervoegen zal werden gehandeld, als daar bij in margine Staat aangeteekend.
ingediende reecq: weegens den ontfangst en uijtgaaf der Zegels met de restanten van dien.
welkers montant in ‘S Comp:s Cassa zal werden overgebragt.
de vaderlandsche moppen en klinckers, omde ter zijden aangehaalde motiven, voortaan met een Capitaal advans te doen verstrecken.
zijnde aan de Pagters der Brandewijnen en vaderlandsche Bieren, de verzogte bijtappers toegestaan.
desgelijx aan den Pagter der Coele en brandewijnen aan ‘t ronde bosje.
die voor een zijner bijtappers, een klijn huijsje aan de Zoute rivier zal mogen opzetten.
ook zijn aan deese en geene persoonen eenige huijs Erven in Eijgendom verleend.
terwijl nevensgem: Slaven Jonge voor de gevallene Justitieele onkosten ‘S Comp:s weegen is aangenoomen.
op het diesweegen gepresenteerd request van den burgerJohannes Roep.
is aan deselven tot den verkoop en het Transporteeren van ‘t daarbij geciteerde huijs en Erf, onder zeekere Conditie qualificatie verleend.
den Soldaat George Pabst, mits hogen ouderdom en langjaarige diensten gegageert.
de gedaane aanstellinge door den Swellendamsche krijgsraad van twee Persoonen tot Corporaals, geapprobeert zijnde.
zal men aan deselve wijders het versogte buscruijt en vuursteenen tot het verrigtender ordinaire krijgs Exercitiën, doen verstrecken.
kennisgeevinge door den Heere gouverneur van ‘t geene zijn Edele, ten opzigte der thans gemaakt werdende weg agter den LeeuwenCop was te voren gekoomen.
Reedenen om de welke best gedagt is, het nog wat in te sien, of het van noodsake sal weesen, dien weg in eenen inpractiCablen staat te doen stellen.
den 15: Septbr.
den krankbezoeker Jacobus de Coo, in ‘t waarneemen zijner dienst als voorleeser aan Swellendam , het vereijschte genoegen niet koomende te geeven.
is denselven oversulx daar van ontzet.
den 3: October.
aanstellinge van officieren en onderofficieren in de Comp:nie Pennisten.
Vervulling der vacante Commandants of Constapels Plaatsen op de resp:e Batterijen en Redouten.
hoedanig d’ ontbreekende Chirurgijns Posten weederom zijn gesuppleerd.
ook zal men den burger Becker bij de jaarlijxe Exercitiën der Caabse burgerrije, als Chirurgijn laaten fungeeren.
aanstelling van een Cap:tn, Eerste en tweede Lieutenant aan Stellenbosch .
Zullende den vaandrig de waal bij de landmilitie aldaar als Cornet moeten invallen
des is in desselfs plaatse een ander tot vaandrig bij d’ Infanterije alhier benoemd.
gelijk ook in Steede van den overl:, een nieuwen Cap:tn over de Comp:ne de reserve is aangesteld.
Verkiesing der Heeren Boers en van Schoor, als geCommitteerdens tot bijwooning van den optrek aan Stellenbosch .
op verkreegen qualificatie uijt het vaderland, om aldaar eenige ammunitie van oorlog te doen aanhouden.
en dat tot berging van dien, noodwendig een maguazijn werd vereijscht.
is dierhalven beslooten, aan voorm: Heeren gecommitteerd:s te demandeeren, om met Landdrost en Heemraaden t’ overleggen, aan welken oird, hetselve gevoeglijxt zoude dienen te werden geplaatst.
op versoek der Executeurs des Testaments van wijlen den Heere Gouverneur Rijk Tulbagh.
is goed gevonden desselfs nagelatene Boedel van de als nog daarop gehegte borgtogt, finaalijk te ontheffen.
Uijt de vaderlandsche Scheepen weederom leedige Leggers te doen ligten.
Een Slaven meijsje der E: Comp:n in vrijdom gesteld, mits voor deselve ƒ100 werde betaald.
aan den Landbouwer Isaac Bosman een Stuk lands in eijgendom gegeeven.
aanstelling van een voorleeser in ‘t District van Swellendam .
den 16: October.
ten behoeve van ‘t Schip Rodenrijs , het benoodigde Spek en vleesch uijt de Vrouwe Cornelia Hillegonda te ligten.
en de nevens gem: Contanten al meede na Batavia te senden.
aan den burger krijgsraad van Stellenbosch ten nevensgem: fine, Buscruijt en vuursteenen te laaten verstrecken.
den 28: October.
Seekeren van S:t Jago alhier aangelanden Mattroos, die op het te Bona Vista verongelukte Schip Leijmuijden is bescheijden geweest, weederom als zodanig in ‘S E: Comp:s dienst aan te neemen.
den 12: December.
resumptie van het kort vertoog der Lasten deeses Gouvernements, zoo van ‘t Jongst afgeloopene Boekjaar als die van ‘S Jaars bevorens.
hoeveel ijder Lastpost op zig Selve meer of minder heeft bedragen, met de reedenen van dien.
rendement der winsten en Inkomsten.
oorsaken waarom de winsten dit boekjaar nie zoo veel als in ‘t voorige ten agteren Staand.
en dat d’ Inkomsten thans meerder koomen te beloopen.
verleende qualificatie tot het Sluijten der Negotie boeken.
overgeleeverde versoekschriften der resp:e administrateurs.
aan dewelke de gewoone afschrijvengen zijn toegestaan.
Electie van nieuwe Leeden in de resp:e Collegiën.
Zijnde aan kerkenraade van Drakensteijn tot het invoeren der verbeeterde Psalm bereijming bij haare gemeijnte qualificatie verleend.
Reedenen waarom de in ‘S Comp:s Broodbackerije als Backers dienst doende Soldaten, bij de zoldij boeken met den naam van Backers te laaten bekend Stellen.
kennisgeevinge van den Heer Independent Fiscaal op wat wijze nevensgem: mattroos aan boord van een frans Schip geraakt, naar Mauritius vervoerd, en van daar weederom herwaards terug gekoomen.
denwelken in zijne voorige qualiteijt en gagie weederom Emploijabel is verclaard.
den 27: December.
revisie der negotie en zoldij boeken deeses Gouvernements, met de rapporten der tot dies Examinatie gestelde geCommitteerdens.
die volgens gebruijk, zoo naar ‘t Patria als naar Batavia zullen werden versonden
Berigt van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn , op wat plaats het aldaar gerequireerd werdend’ maguazijn, tot berging van buscruijt &:a zoude kunnen werden opgebouwd.
en besluijt daarop.
ingediend Rapport nopens de bepaaling der Limieten van bijde buijten Coloniën.
dewelke geapprobeert zijnde.
Sal men wijders, om alle geschillen dienaangaande, voor te koomen, ter Plaatse als hierneevens gemeld, bakens doen stellen.
C. 153, pp. 51-57.¶
Dingsdag den {17750103} 3: Jann: 1775.
‘S voormiddags alle present, uijtgenomen den Heer major Hendrik van Prehn, mits indispositie.
Is op het versoek en de voordragte van den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, tot zijn Ed: adjunct aangesteld, den Boekhouder en geswooren Clercq ter Politicque Secretarije Jan Adriaan van Schoor, in wiens plaatse weederom het geswooren Clercq, mitsg:s Secretaris van ‘t Collegie van Commissarissen van civiele en huwelijx zaaken is bevordert, den ter evengem: Secretarije bescheijdene Boekhouder Johannes Marthinus Horak.
En dewijl den dienst van Boekhouder in ‘S E: Comp:s Slagthuijs, door de aanhoudende negligentie des persoons van David Benjamin D’ Aillij, niet langer aan denselven kan werden toevertrouwd; is dierhalven beslooten, hem daar van t’
ontsetten, en weederom tot Boekhouder van ‘t voorsz: Slagthuijs aan te stellen, den op de meerm: Politicque Secretarije bescheijden zijnden ordinair Clerq Benjamin Seijdler, onder desselfs thans winnende gagie van ƒ30: p:r maand.
Het fluijtschip de Hoop , dat door de Edele Heeren Bewindhebberen ter presidiale Camer Amsterdam, wederom ter afhaaling van Producten deeses Lands herwaards is gezonden, op den laatsten der jongst gepasseerde maand December, behouden ter deeser Rheede gearriveerd zijnde, is dierhalven als nu beslooten, om ingevolge het geordonneerde bij welopgem: Edele Heeren Bewindhebberen, voorsz: Bodem eenelijk met Tarwe te doen belaaden; Sullende egter tot garnier van voorsz: Lading, zoo veel van het hier aan handen zijnde Swart Mauritius Ebbenhout werden geEmploijeerd, als daar toe zal werden vereijscht.
Sijnde voorts geleesen het geEerd aanschrijvens van meer welgemelde Edele Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam, gedateerd 1: aug:s des voorleeden Jaars, en p:r het bovengem: fluijtschip de Hoop alhier aangebragt, waarbij deselve gelieven t’ ordonneeren, om het aanweesend Schip de Herstelder , dat andersints meede met hierlandse producten voor de Camer Delft hadde moeten retourneeren, nu met zoo veel goede en gezonde manschappen als het gevoeglijkste zoude kunnen geschieden, naar Ceijlon te laaten vertrecken: weshalven om hier aan pligtschuldig te voldoen, is verstaan, gem: kiel tot het doen dier reijze, ten Spoedigsten te doen in gereedheijd brengen, mitsg:s daar op een aantal van 284: Coppen, te weeten 80: zeevaarende en 204: militairen te plaatsen.
Maar dewijl in het ged:e Schip de Herstelder bereijds is afgescheept, een gedeelte van het Mauritius Ebbenhout en der Tarwe, waarmeede hetselve gelijk boven is gesegd, volgens d’ eerste destinatie had moeten retourneeren; heeft men dierhalven, ten eijnde de presente geleegendheijd, om de voor Ceijlon gerequireerde Tarw, thans op een gevoeglijke wijze derwaards te kunnen afsteeken, niet te laaten voorbij gaan, oversulx best geoordeeld, het voorsz: reets afgescheepte koorn, bestaande in 80: Lasten, met het tot garniering daar onder gelegde Ebbenhout, in dikwerfgem: Bodem de Herstelder te laten verblijven; in opsigt van welk Ebbenhout de regeering te Ceijlon zal werden versogt, hetselve bij bequame occagie wederom herwaards te Senden.
Gelijk al verder goed gedagt is, om ten behoeve van meerm: bodem de Herstelder , op desselfs voor handen zijnde reijze, uijt het aanweesend uijtkomend schip Ritthem , 12 vaten Spek en 12 dito vleesch te doen ligten.
Sijnde wijders uijt aanmerking van het aanhoudend gebrek aan slaven bij d’ E Comp:ne geresolveerd, den hoeker de Zon ter inruijling derselver, wederom een togt na madagascar te laten doen; weshalven men het ged:e vaartuijg ten dien einde van al het nodige zal doen voorsien, en vroegtijdig in het bequame saisoen naar ‘t ged:e eijland laten vertrecken.
En is laatstelijk ten opzigte van zodanige 5800 p:s Ducatons uijtmakende
ƒ19140: die met het aanwesend’ Schip de Maria Jacoba ten behoeve deeses Gouvernements zijn aangebragt, verstaan: deselve om redenen als bij resolutie van den 6: DeCbr: jongstl: zijn ter needer gesteld, p:r bovengem: bodem de Maria Jacoba , naar batavia voort te Senden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel degoedeHoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] P Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 58-60.¶
Dingsdag den {17750110} 10: Jann: 1775.
‘S voormiddags alle present.
Als nu getreeden Sijnde ter formeele Dispositie, op het bij Resolutie van den 6: December laatstl: breedvoerig ter needer gesteld versoek, door de Persoonen van Johannes Albertus Meijburg, Jacob de Villiers, Hendrik Oostwald Laubscher en Hendrik Louw, zoo voor hun, als uijt naam van een groot getal andere wijngaardeniers gedaan, tendeerende, dat tot het aanneemen der generale wijnpagt, voortaan geen wijngaardeniers mogten werden geadmitteerd; zoo is bij overweeging, dat een dusdanige bepaaling, niet zonder prejuditie voor de voorsz: generale wijnpagt zoude kunnen geintroduceerd werden, best geoordeeld en dienvolgens beslooten, het ten deesen opzigte gedaan versoek van bovengem: Johannes Albertus Meijburg C: S: van de hand te wijzen.
Sijnde voorts, op het diesweegens door evengem: Johannes Albertus Mijburg mondelings gedaan versoek, goedgedagt, aan den selven t’ accordeeren, om desselfs portie in de Leverantie van versch vleesch en leevendige Schaapen &:a ten behoeve der E: Comp:ne aan den burger Cap:tn Albert van der Poel, te moogen overdragen, Soo nogthans dat hij Meijburg verbonden blijft, dat door ged:e van der Poel in allen deelen zal werden vervuld en nagekomen, de Conditiën en voorwaarden, waar op denselven neevens de personen van Philippus Albertus Meijburg; Cornelis van der Poel en Jan de Villiers Janpietersz:, de meerm: Leverantie aangenomen en sig in solidum verbonden hebben.
Aldus Geresolveerd ende gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 61-63.¶
Donderdag den {17750119} 19: Jann: 1775.
‘S voormiddags alle present.
De procuratiën en geannexeerde Zoldij Reekeningen van alle zodanige Personen, als op eene dieswegens geformeerde Lijst bekend staan, tendeerende, om deselve reecq:gen aan haare gemagtigdens in ‘t Vaderland te mogen oversenden, op heeden nagezien weesende; zoo is dien aangaande beslooten, deselve te Stellen in handen van den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, om volgens d’ ordres der E: Comp:ne, te werden g’ Examineerd.
Vervolgens is goed gevonden, dat ‘er Billiëtten Sullen werden geaffigeerd, tot waarschouwinge aan een ijgelijk deeser Caabse Ingeseetenen, dat bovengem: Heer Independent Fiscaal, te Samen met gecommitteerde Leeden uijt den raad van Justitie, binnen korte dagen Schouwing van de Straten en wegen alhier in deese tafelvalleij sullen komen doen, ten eijnde een ijder de vuijlnis nesten en andere onreijnigheden voor zijn Deur zal kunnen opruijmen en weg doen, om zig alsoo voor Schade te hoeden.
En dewijl op zodanige seevenleggers met arak, als p:r het ter rheede leggend’ voorseijlend Retourschip Bredenhoff van Batavia voor dit gouvernem:t Zijn aangebragt, de quantiteijt van 109 Cannen, meerder als bij ‘t reglement op d’ afschrijvinge van Dranken werd bepaald gevonden, is te kort gekomen, Zoo is verstaan, het bedragen van dien ter Somma van ƒ47:4: d’ overheden dier kiel, op derselver zoldij reecq:gn en wel den Schippen voor 2/3 ƒ31:9:8 mitsg:s den opperstuurman weegens zijn 1/3 ƒ15:14:8 ten Lasten te doen brengen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 64-73.¶
Vrijdag den {17750127} 27: Jann: 1775.
‘S voormiddags alle present.
Door den Heer Secunde en hoofd administrateur Otto Luder Hemmij, nopens d’ uijtleevering der aracq, met de nagen:de Retourbodems van Batavia ontfangen, overgeleeverd zijnde, zeekere Memorie, luijdende als volgt.
‘Memorie, van de nabesz: arak p:r d’ onderstaande Scheepen van Batavia voor dit Gouvernem:t aangebragt, bij pijling minder bevonden, gelijk blijkt bij de verclaring van geCommitt:s hier annex, namentlijk.’
‘
uijt Bothland . | |
246 1/2 | kann: arak op 12: Leggers bij pijling minder, als 5 van 3:, 4 van 4:, en 3 van 5 d:m wan, zijnde 5 5/16 pCt:o Sch:s |
uijt Alkemade . | |
284 | kann: aracq op 12 Leggers bij pijling minder, als 10 van 4:, en 2 van 5 d:m wan, zijnde 6 1/8 pCt:o Sch:s |
uijt Mars . | |
348 | kann: aracq, op 12 Leggers bij pijling minder als 6 van 4:, 4 van 5: en 2 van 6 d:m wan, zijnde 7 7/16 pCt:o r:m. |
uijt groenendaal . | |
594: | kann: aracq op 12 Leggers bij pijling minder als 6 van 4: 4 v:n 5:, 1: v:n 11: en 1 v:n 18 d:m wan, zijnde 12 3/4 pCt:o r:m. |
uit 'S Comp:s welvaren . | |
323 1/2 | kann: aracq op 12 leggers bij pijling minder als 3 van 3: 4 van 4, 4 v:n 5 en 1: v:n 8 d:m wan, zijnde 6 15/16 pCt:o R:m. |
uijt de Dankbaarheijd . | |
174 | kann: aracq, op 7: Leggers bij pijling minder, als 5 v:n 4: en 2 v:n 5 d:m wan, zijnde 6 3/8 pCt:o r:m. |
uijt de vr: Anthonetta Coenrardina | |
154: | kann: aracq op 7: Leggers bij pijling minder, ieder van 4: d:m wan, zijnde 5 11/16 pC:to Sch:s. |
uijt Bothland . | |
246 1/2 | kann: arak op 12: Leggers bij pijling minder, als 5 van 3:, 4 van 4:, en 3 van 5 d:m wan, zijnde 5 5/16 pCt:o Sch:s |
uijt Alkemade . | |
284 | kann: aracq op 12 Leggers bij pijling minder, als 10 van 4:, en 2 van 5 d:m wan, zijnde 6 1/8 pCt:o Sch:s |
uijt Mars . | |
348 | kann: aracq, op 12 Leggers bij pijling minder als 6 van 4:, 4 van 5: en 2 van 6 d:m wan, zijnde 7 7/16 pCt:o r:m. |
uijt groenendaal . | |
594: | kann: aracq op 12 Leggers bij pijling minder als 6 van 4: 4 v:n 5:, 1: v:n 11: en 1 v:n 18 d:m wan, zijnde 12 3/4 pCt:o r:m. |
uit 'S Comp:s welvaren . | |
323 1/2 | kann: aracq op 12 leggers bij pijling minder als 3 van 3: 4 van 4, 4 v:n 5 en 1: v:n 8 d:m wan, zijnde 6 15/16 pCt:o R:m. |
uijt de Dankbaarheijd . | |
174 | kann: aracq, op 7: Leggers bij pijling minder, als 5 v:n 4: en 2 v:n 5 d:m wan, zijnde 6 3/8 pCt:o r:m. |
uijt de vr: Anthonetta Coenrardina | |
154: | kann: aracq op 7: Leggers bij pijling minder, ieder van 4: d:m wan, zijnde 5 11/16 pC:to Sch:s. |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede hoop den 27: Jann: 1775: /:was geteekend:/ Otto Lud:r Hemmij.’
Soo is na dies resumptie goedgevonden, dat het geen daar van minder als de gepermitteerde afschrijvinge dicteerd, is te kort gekomen, d’ opperhoofden der onderstaande Scheepen op haare reekeninge van zoldije uijtkoops prijs zal werden goed gedaan, in maniere navolgende namentlijk:
die van 'S Compagnies Welvaren . | |||
142 | kann: arracq, zijnde 3 1/16 pCt:o Schaars. | ||
den Schipper voor 2/3 | ƒ40:19:08: | ||
d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 20:10:-: | ||
ƒ61:09:08: | |||
die van Bodtlandt . | |||
219: | kann: aracq, zijnde 4 11/16 pC:to ruijm | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ63:04:08 | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 31:12:-: | ||
d:o 94:16:08 | |||
die van Alkemade . | |||
181 1/2 | kann: Arak, zijnde 3 7/8 pCt:o ruijm | ||
voor den Schipper 2/3 | ƒ52:08:-: | ||
d:o d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 26:04:-: | ||
d:o 78:12:-: | |||
die van Mars . | |||
117 1/2 | kann: Aracq, zijnde 2 9/16 pC:to Sch:rs | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ33:18:08 | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 16:19:-: | ||
d:o 50:17:08 | |||
die van de Vr: Anthonetta Coenrardina . | |||
117 1/2 | kann: aracq, zijnde 4 5/16 pCt:o ruijm | ||
den Schipper voor 2/3 | ƒ33:18:08: | ||
d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 16:19:-: | ||
ƒ50:17:08: | |||
die van de Dankbaarheijd | |||
97 1/2 | kann: aracq, zijnde 3 5/8 pCt:o Schaars | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ28:03:-: | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 14:01:08: | ||
d:o 42:04:08 |
die van 'S Compagnies Welvaren . | |||
142 | kann: arracq, zijnde 3 1/16 pCt:o Schaars. | ||
den Schipper voor 2/3 | ƒ40:19:08: | ||
d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 20:10:-: | ||
ƒ61:09:08: | |||
die van Bodtlandt . | |||
219: | kann: aracq, zijnde 4 11/16 pC:to ruijm | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ63:04:08 | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 31:12:-: | ||
d:o 94:16:08 | |||
die van Alkemade . | |||
181 1/2 | kann: Arak, zijnde 3 7/8 pCt:o ruijm | ||
voor den Schipper 2/3 | ƒ52:08:-: | ||
d:o d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 26:04:-: | ||
d:o 78:12:-: | |||
die van Mars . | |||
117 1/2 | kann: Aracq, zijnde 2 9/16 pC:to Sch:rs | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ33:18:08 | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 16:19:-: | ||
d:o 50:17:08 | |||
die van de Vr: Anthonetta Coenrardina . | |||
117 1/2 | kann: aracq, zijnde 4 5/16 pCt:o ruijm | ||
den Schipper voor 2/3 | ƒ33:18:08: | ||
d:o opperstuurman voor 1/3 | d:o 16:19:-: | ||
ƒ50:17:08: | |||
die van de Dankbaarheijd | |||
97 1/2 | kann: aracq, zijnde 3 5/8 pCt:o Schaars | ||
2/3 voor den Schipper | ƒ28:03:-: | ||
1/3 d:o d:o opperstuurman | d:o 14:01:08: | ||
d:o 42:04:08 |
Waar en teegen d’ opperhoofden van ‘t schip Groenendaal , weegens ‘t geene Zijl: op de aangebragte aracq meerder als bij ‘t Reglement is bepaald, zijn te kort geschooten, op haare zoldij reecq:g zullen moeten werden belast in deeservoegen te weeten
128 1/2 : | kann: aracq, zijnde 2 3/4 pCt:o ruijm, almeede teegens uijtkoops prijs, ende Sulx | ||
den Schipper | voor 2/3 | ƒ37:02:-: | |
d:o Opperstuurman | d:o 1/3 | 18:11:-: | ƒ55:13:-: |
128 1/2 : | kann: aracq, zijnde 2 3/4 pCt:o ruijm, almeede teegens uijtkoops prijs, ende Sulx | ||
den Schipper | voor 2/3 | ƒ37:02:-: | |
d:o Opperstuurman | d:o 1/3 | 18:11:-: | ƒ55:13:-: |
Den van het voorl: Jaarsse Retourschip de vrouwe Cornelia Hillegonda , met Stilstand van gagie alhier overgebleevenen Sous Lieutenant onder het Corps Dragonders tot Batavia, Johan George Ernst, seer instantig hebbende koomen te versoeken, dat aan hem mogte werden gepermitteerd, desselfs reijze als nu p:r het aanweesend schip de Pallas naar Neederland te vervordenen, met meede neemeninge zijner bij zig hebbende Huijsvrouw Catharina Magdalena Verbeek, en haare twee voorkinderen, met namen Hendriëtte Lieve en Agatha Alexandrina Relian, mitsg:s hunl: hier gebooren dogtertje Martha Christina Ernst, is verstaan, sulx aan denselven t’ accordeeren, en dienvolgens desselfs voorsz: Stil gestaan hebbende besolding, van heeden weederom te laaten Cours neemen; Terwijl op het verder versogte van gem: Ernst, aan hem ook is toegestaan ten dienste zijner geciteerde huijsvrouw en kinderen, met zig over te voeren, twee Slavinnen, gen:t Calliope en Philis, beijde van Macassar neevens het zuigend Dogtertje van d’ eerstgem: in naame Josina van de Caab, mits de daar toe Staande Transport en Costpenn:, gereekend voor de reijze van Batavia naar ‘t Vaderland en van daar weederom derwaards te rug, in ‘S E: Comp:s Cassa alhier betaalende: onder welke Conditie aan het ordinair Lidt in den E: Agtb: raad van Justitie des Casteels Batavia d’ heer M:r George Carel Falk, den oud Scheepen der gem: Indiasche hoofdplaatse Jan Martien Remer, en het geweesen Lidt in ‘t Collegie van Boedelmeesteren aldaar, Jan Sijbrandus Braak met de voorwaards geciteerde Scheepen Bodtland , Groenendaal en de vrouwe Anthonetta Coenrardina repatrieerende; hier om almeede versoek doende, insgelijx is geaccordeert ter oppassinge hunner bij zig hebbende huijsvrouwen en kinderen, met zig naar ‘t Patria meede te neemen, te weeten, d ’ Eerstgemelde twee Slavinnen genaamt Andromeda van Nias, en Bintang van Java; de tweede, een Slaven meijd in name Castorie van Balij, mitsg:s de laatstgen:de twee Leijfeijgenen met naamen Roosje van Ambon en Augustus van Balij.
Waaren teegen aan de p:r de Scheepen Bodtland , Mars en ‘S Compagnies Welvaren alhier aangelande Cooplieden Otto Willem Falk en Anthonij Hardij, mitsg:s den ondercoopman en geweesen Resident van Rembang Hendrik de Wacker van Son, op derselver diesweegens gedaan Supplicq, is gepermitteerd, om ter zaake hunner Indispositie, met Stilstand van gagie tot nadere Scheeps geleegendheijd alhier over te blijven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 74-83.¶
Donderdag den {17750216} 16: febr:ij 1775.
‘S voormiddags alle present.
Op heeden geresumeerd weesende, het Seer geagt aanschrijvens der Hoog Edele Heeren Seeventhienen, de dato 19: octbr: des voorleeden jaars, het welk met het op gisteren gearriveerde Schip Overhout alhier is aangebragt, Soo is verstaan, dat daarop in allen Eerbied zal werden gerescribeert.
dat voortaan bij een gelijk tijdige vacatuure van meer dan een der drie hoofdposten ten deesen Gouvernemente, altoos pligtschuldig zal werden in agt genoomen, de Schicking die haar Wel Edele Hoog Agtb: omtrent de provisioneele vervulling dier ampten hebben gelieven t’ ordonneeren: gelijk men meede niet in gebreeken zal blijven, om bij zoo verre sulx door geene onoverkomelijke beletzelen ondoenlijk mogte werden gemaakt, steeds de uijtterste vermogens te blijven aanwenden, om ‘S Comp:s Scheepen niet na medio Maij in deese Tafelbaij te doen vertoeven:
dat nadien uijt voorsz: Missive is komen te blijken, de verleende qualificatie aan de resp:e Cameren Amsterdam, Zeeland en Rotterdam, om het hoekerschip Catwijk aan Rhijn mitsg:s de fluijt Noordbeek en het Schip ‘T Huijs te Crooswijk , met zoo veel manschappen als ‘er gevoeglijk op gem: kielen zullen kunnen werden geplaatst, herwaards te senden, en deselve vervolgens te doen dienen; tot den afhaal der granen, die ingevolge d’ ordres van Hoogstgem: Heeren Meesteren van den 23: october 1773 alhier in gereedheijd zouden weesen; men dierhalven ook niet zal afzijn, de ten dien eijnde aan handen zijnde Tarwe in ged:e drie kielen te doen aflaaden: maar dat dewijl voor als nog geene derselver alhier zijn verscheenen, en men dus nog in ‘t onseekere verseerd, of en welke quantiteijt ‘er van d’ evengem: gereed zijnde Tarwe zal overblijven, oversulx omtrent de thans ter rheede leggende Retourscheepen niet heeft kunnen werden werkstellig gemaakt, d’ ordres die hoog gem: Heeren Meesteren hebben gelieven te stellen, om daar in te doen aflaaden, de Tarwe die met meerm: drie kielen niet zoude kunnen werden versonden; dog dat men egter niet zal manqueeren, om wanneer d’ omstandigheijd der zaaken zulx zal komen te vereijsschen, de voorsz: door haar Edele Hoog Agtb: in deesen gestelde ordre naar verschuldigtheijd t’ observeeren:
dat de na Ceijlon en Bengalen gedestineerde Scheepen ‘T Huijs ter Mije , oudHaarlem en Foreest , conform de verdere g’ Eerde beveelen van welopgem: Heeren Majores, bij derselver verschijning alhier, met gezonde en bequame manschappen zullende werden voorsien, in steede der geene die gedurende de reijze op die scheepen gestorven, absent geraakt, of door indispositie sullen genoodsaakt zijn, hier ter plaatse te verblijven; men voorts d’ Eere zal hebben p:r volgende Scheeps occagie, aan haar wel Edele Hoog Agtb: pligtschuldig te laaten toekoomen een Memorie, zodanig als hoogst deselve die met betrecking tot de manschappen, die op de Successive herwaards gezondene Scheepen en vaartuijgen zijn geplaatst geweest, hebben gelieven te requireeren:
dat welopgemelde Heeren Meesteren wijders, op ‘t eerbiedigst zullen werden bedankt, dat het deselve goedgunstig heeft behaagd, om op de diesweegens door ons gedane voordragte den Landdrost van Stellenbosch en Drakensteijn , Marthinus Adrianus Bergh, den opziender van ‘S Comp:s houtmaguazijn en Slaven logie Gerhardus Hendrik Cruijwagen, den Posthouder inde Baaij fals Christoffel Brand, mitsg:s den als geheijmschrijver bij den Heere Gouverneur fungeerenden Boekhouder William Ferdinand van Reede van Oudshoorn, tot onderCooplieden te bevorderen.
Sullende ondertusschen aan alle ende een ijgelijk der Landbouwers bij affixie van Billiëtten, op ‘t nadruckelijkste werden geordonneerd, om ten eersten bij den Coopman en Dispencier d ‘E: Adriaan van Schoor te koomen opgeeven, welke quantiteijt koorn zijlieden aan d’ E: Comp:ne ter versending naar ‘t vaderland zullen kunnen leeveren, verdagt zijnde, dat een ijder zijne opgave zal hebben te doen, allesints ter goeder trouwe, en zodanig, dat daar op volkoomen Staat zal kunnen werden gemaakt.
Nademaal het Schip Alkemade , dat in den voorleden Jaare met masthouten voor dit Gouvernement was afgelaaden, in de Baaij fals heeft moeten binnen loopen, en men dus ter oorsaake der inconvenienten die zig omtrent het lossen dier masten quamen op te doen, als doen genoodsaakt is geweest, daar van eenelijk 20 p:s van dewelke ‘er [.....] Stux voor gemelden bodem selve hebben moeten werden geEmploijeerd, te doen ontscheepen, en d’ overige gantsche quantiteijt, bestaande in 55 p:s van diversse Soorten, daar in te laaten verblijven, en meerm: kiel met deselve na Batavia te doen voortvaaren, gelijk sulx niet alleen breedvoerig bij Resolutie van den 4: Maij des voorl: Jaars is aangehaald, maar hier van ook aande heeren Majores in ‘t Patria, mitsg:s de hooge Indiasche Regeering, bij missives de datis 7: Maij en 8 Julij d’ a:o pass:o pligtschuldig kennisse is gegeeven: en dat als nu door de ‘t Seedert gedane Considerable verstreckingen van Masthouten aan de des benoodigt geweest zijnde ‘S Comp:s Scheepen, de hier aan handen geweest zijnden voorraad daar van, dermaten is komen te verminderen, dat ‘er thans niet dan eenige wijnige ligte rondhouten zijn restand gebleeven, die geensints bequaam zijn, om daar uijt een Mast of boegspriet te kunnen t’ samen stellen: soo is, bij overweeging der hooge noodsakelijkheijd, om teegens dit dringend’ gebrek te voorsien, op de propositie van den Heere Gouverneur beslooten, tot remplacement der voorsz: p:r Alkemade na Batavia voortgezondene 55: p:s Masthouten, weederom een gelijke, dan wel aan het voorsz: getal zoo na mogelijk bijkomende quantiteijt te doen ligten, en hier aan te houden, uijt de Masthouten die zig voor ged:e Hoofdplaatse, in het ter rheede leggend Schip Ridderkerk koomen te bevinden.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 84-111.¶
Dingsdag den {17750221} 21: febr:ij 1775.
‘S voormiddags alle present.
Sijn op heeden nagezien, de Reekeningen der arme Penningen, van de hier te lande zijnde vijf kerken, waar van den ontfangst en uijtgaaf, geduurende het voorl: Jaar, hebben bedragen, als volgt.
‘
'T Generale montant des Capitaals deeser Caabse Diaconij armen, bestaande in 't volgende. | ||
A:o 1774: P:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ217093:17:-: | |
in dit jaar bijgekoomen. | ||
Aan Aalmoesen | ƒ5168:-:-: | |
d:o Grafsteeden | d:o 2075:12:-: | |
d:o Intresten | d:o 8875:04:-: | |
d:o Armbossen | d:o 698:-:-: | |
d:o Testmentaire en Liberale giften | d:o 80:-:-: | |
d:o verhuurde gestoeltens | d:o 482:-:-: | |
d:o winst en verlies | d:o 5694:03:-: | d:o 23073:07:-: |
Gaat af. | ||
aan onkosten der armen | ƒ13122:11:-: | |
d:o d:o d:o kerk | d:o 1469:14:-: | 14592: 05:-: |
Blijft onder Ult:mo Xber: 1774 | ƒ225574:19:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als. | ||
Aan Cassa over restant | ƒ19414:01:-: | |
d:o Obligatiën en Custing brieven | d:o 146457:17:-: | |
d:o agterstallige Intresten | d:o 10363:11:-: | d:o 176235:09:-: |
d:o ornamenten van de kerk | d:o 1099:10:-: | |
De Diaconij van Stellenbosch | d:o 3200:-:-: | |
d:o d:o d:o Land van waveren | d:o 23440:-:-: | |
d:o d:o d:o 't Swart Land | d:o 21600:-:-: | d:o 49339:10:-: |
Somma. | ƒ225574:19:-: |
'T Generale montant des Capitaals deeser Caabse Diaconij armen, bestaande in 't volgende. | ||
A:o 1774: P:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ217093:17:-: | |
in dit jaar bijgekoomen. | ||
Aan Aalmoesen | ƒ5168:-:-: | |
d:o Grafsteeden | d:o 2075:12:-: | |
d:o Intresten | d:o 8875:04:-: | |
d:o Armbossen | d:o 698:-:-: | |
d:o Testmentaire en Liberale giften | d:o 80:-:-: | |
d:o verhuurde gestoeltens | d:o 482:-:-: | |
d:o winst en verlies | d:o 5694:03:-: | d:o 23073:07:-: |
Gaat af. | ||
aan onkosten der armen | ƒ13122:11:-: | |
d:o d:o d:o kerk | d:o 1469:14:-: | 14592: 05:-: |
Blijft onder Ult:mo Xber: 1774 | ƒ225574:19:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als. | ||
Aan Cassa over restant | ƒ19414:01:-: | |
d:o Obligatiën en Custing brieven | d:o 146457:17:-: | |
d:o agterstallige Intresten | d:o 10363:11:-: | d:o 176235:09:-: |
d:o ornamenten van de kerk | d:o 1099:10:-: | |
De Diaconij van Stellenbosch | d:o 3200:-:-: | |
d:o d:o d:o Land van waveren | d:o 23440:-:-: | |
d:o d:o d:o 't Swart Land | d:o 21600:-:-: | d:o 49339:10:-: |
Somma. | ƒ225574:19:-: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedaan en getransporteerd in kerkenrade aan Cabo de goede Hoop, ten overstaan van mij ondergeteek:de als Commissaris politicq den 23 Jann: 1775. /:was geteekend:/ W: C: Boers.’
‘
Cassa Reekening der armen Gelde, zoo als bevonden is op Ultimo December 1774. | |
Debet. | |
Aan de Eerw: Collegie van de kerkenraade van Cabo | ƒ4000:-:-: |
Het bovenstaande hier van afgetrocken | d:o 6511:06:-: |
Zoo resteerd het Capitaal der Armen | ƒ2511:06:-: |
Credit | |
Bij het Sluijten der voorige Jaars Rekening, is 'er p:r | |
restant in Cassa gebleeven | ƒ1935:09:-: |
Onder de godsdienst in 't Jaar 1774 geCollecteerd | d:o 852:10:-: |
Nog wegens Intresse, Giften en kerkegeregtigheeden ontfangen | d:o 115:12:-: |
Somma | ƒ2903:15:-: |
Hier van uijtgegeeven aan Alimentatie en diversse benoodigtheeden | d:o 528:10:-: |
Zoo dat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft | ƒ2375:05:-: |
d' obligatien bedragen | d:o1620:-:-: |
d' agterstallige Intressen | d:o 716:01:-: |
de kerke ornamenten | d:o 1800:-:-: |
Somma | ƒ6511:06:-: |
Het debet Staande Capitaal hier van afgetrooken | d:o 4000:-:-: |
Zoo resteerd het Capitaal der Armen | ƒ2511:06:-: |
gereduceerd tot hollands geld | ƒ2009:02:-: |
Cassa Reekening der armen Gelde, zoo als bevonden is op Ultimo December 1774. | |
Debet. | |
Aan de Eerw: Collegie van de kerkenraade van Cabo | ƒ4000:-:-: |
Het bovenstaande hier van afgetrocken | d:o 6511:06:-: |
Zoo resteerd het Capitaal der Armen | ƒ2511:06:-: |
Credit | |
Bij het Sluijten der voorige Jaars Rekening, is 'er p:r | |
restant in Cassa gebleeven | ƒ1935:09:-: |
Onder de godsdienst in 't Jaar 1774 geCollecteerd | d:o 852:10:-: |
Nog wegens Intresse, Giften en kerkegeregtigheeden ontfangen | d:o 115:12:-: |
Somma | ƒ2903:15:-: |
Hier van uijtgegeeven aan Alimentatie en diversse benoodigtheeden | d:o 528:10:-: |
Zoo dat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft | ƒ2375:05:-: |
d' obligatien bedragen | d:o1620:-:-: |
d' agterstallige Intressen | d:o 716:01:-: |
de kerke ornamenten | d:o 1800:-:-: |
Somma | ƒ6511:06:-: |
Het debet Staande Capitaal hier van afgetrooken | d:o 4000:-:-: |
Zoo resteerd het Capitaal der Armen | ƒ2511:06:-: |
gereduceerd tot hollands geld | ƒ2009:02:-: |
‘/onder stond:/’
‘Aldus Gedaan en Nagezien in kerken Vergadering aan Stellenbosch den 8: Jann: 1775. /:was geteekend:/ J:bs Conterman, P: G: Wium, J:s A:s Mijburgh, A:t J:s Meijburg, Will: A: krige, J: C: Groenewald.’
‘
'T generaale montant der Capitaals deeser Drakensteijnse Diaconij Armen, bestaat in 't volgende. | ||
Anno 1774: p:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ11171:14:-: | |
In dit jaar bijgekomen, aan Aalmoesen | ƒ741:01:-: | |
Aan Intresten | d:o 444:-:-: | |
d:o kerkhofs geregtigheeden | d:o 93:-:-: | |
d:o Huurbanken | d:o 36:-:-: | |
d:o Armbossen | d:o 39:-:-: | |
d:o Testamentaire en Liberale giften | d:o 687:-:-: | d:o 2040:01:-: |
ƒ13211:15:-: | ||
Gaat af. | ||
Aan onkosten der armen van Drakensteijn | ƒ850:12:-: | |
d:o d:o d:o d:o d:o waveren | d:o 780:-:-: | |
d:o d:o d:o kerk en desselfs gebouwen | d:o 100:-:-: | d:o 1730:12:-: |
Blijft onder Ult:mo Xbre: 1774 | ƒ11481:03:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen. | ||
aan Cassa over restant | ƒ431:03:-: | |
d:o Obligtiën en Scheepen kennissen | d:o 11050:-:-: | |
Somma | ƒ11481:03:-: | |
gereduceerd tot hollands geld | ƒ9184:19:-: |
'T generaale montant der Capitaals deeser Drakensteijnse Diaconij Armen, bestaat in 't volgende. | ||
Anno 1774: p:mo Januarij was 't Capitaal | ƒ11171:14:-: | |
In dit jaar bijgekomen, aan Aalmoesen | ƒ741:01:-: | |
Aan Intresten | d:o 444:-:-: | |
d:o kerkhofs geregtigheeden | d:o 93:-:-: | |
d:o Huurbanken | d:o 36:-:-: | |
d:o Armbossen | d:o 39:-:-: | |
d:o Testamentaire en Liberale giften | d:o 687:-:-: | d:o 2040:01:-: |
ƒ13211:15:-: | ||
Gaat af. | ||
Aan onkosten der armen van Drakensteijn | ƒ850:12:-: | |
d:o d:o d:o d:o d:o waveren | d:o 780:-:-: | |
d:o d:o d:o kerk en desselfs gebouwen | d:o 100:-:-: | d:o 1730:12:-: |
Blijft onder Ult:mo Xbre: 1774 | ƒ11481:03:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen. | ||
aan Cassa over restant | ƒ431:03:-: | |
d:o Obligtiën en Scheepen kennissen | d:o 11050:-:-: | |
Somma | ƒ11481:03:-: | |
gereduceerd tot hollands geld | ƒ9184:19:-: |
’/:was geteekend:/ P: V: D: Spuij, J:bs Marais, W: O: Coetser, J:b Coetzer, Gerhardus Munnik, S: D Tooij, P: D: Villiers.’
‘
Reekening nopens den staat der armen Cassa, in 'T Land van Waveren onder ult: December 1774 . | ||
1773 | ||
31: Decbr: was 't restant der in cassa gebleevene contanten | ƒ273:12:-: | |
In dit Jaar bijgekomen. | ||
onder 't doen van den godsdienst geCollecteerd | d:o 448:06:-: | |
over betaalde kerken geregtigheeden | d:o 210:-:-: | ƒ932:02:-: |
Daar van gaat af. | ||
wegens diversse benodigtheeden van kerk en predikantswooninge en andere kerkelijke gebouwen te voorsien &:a | ƒ410:10:-: | |
blijvende dus onder dato deeses p:r restant | ƒ521:08:-: | |
Daar en teegen is deese kerk Debet. | ||
Aan De Diaconij van Cabo de goede Hoop, volgens Diversse Scheepenen kennissen | ƒ29300:-:-: | |
Waar van de traheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 521:08:-: | |
Zoo dat de kerk thans aan die van Cabo de goede Hoop Debet blijft | ƒ28778:08:-: | |
ofte aan holl: Courr:t geld | ƒ23022:16:-: |
Reekening nopens den staat der armen Cassa, in 'T Land van Waveren onder ult: December 1774 . | ||
1773 | ||
31: Decbr: was 't restant der in cassa gebleevene contanten | ƒ273:12:-: | |
In dit Jaar bijgekomen. | ||
onder 't doen van den godsdienst geCollecteerd | d:o 448:06:-: | |
over betaalde kerken geregtigheeden | d:o 210:-:-: | ƒ932:02:-: |
Daar van gaat af. | ||
wegens diversse benodigtheeden van kerk en predikantswooninge en andere kerkelijke gebouwen te voorsien &:a | ƒ410:10:-: | |
blijvende dus onder dato deeses p:r restant | ƒ521:08:-: | |
Daar en teegen is deese kerk Debet. | ||
Aan De Diaconij van Cabo de goede Hoop, volgens Diversse Scheepenen kennissen | ƒ29300:-:-: | |
Waar van de traheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 521:08:-: | |
Zoo dat de kerk thans aan die van Cabo de goede Hoop Debet blijft | ƒ28778:08:-: | |
ofte aan holl: Courr:t geld | ƒ23022:16:-: |
‘/onderstond:/’
‘Aldus Gedaan en nagezien ter kerkvergadering in ‘T Land van Waveren datum Ut Supra. /:was geteekend:/ R: Harders V: D: M:, J: du Toit, J:s de Wet, Jan Geijsbert Olivier, Charel Theron, J: Hugo.’
‘
Reekening nopens den staat der armen cassa, in het Swart Land , gehouden Ult: Xber: Anno 1774. | ||
1773 | ||
ult: Decbr: was het restant der in Cassa gebleevene | ||
Contanten | ƒ742:05:-: | |
In dit jaar bijgekoomen aan Aalmoesen | d:o 746:-:-: | |
aan kerke geregtigheeden en vrijwillige giften | d:o 355:06:-: | ƒ1843:11:-: |
Daar van gaat af diversse onkosten tot het repareeren der kerk, predikants, Dominees en Costers wooning, alles volgens overgeleeverde Reek: mitsg:s eenige ander benoodigtheeden | d:o 1163:12:-: | |
Dus blijft onder dato deeser p:r restant | ƒ679:15:-: | |
Daar en teegen is deese Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diversse Scheepen kennissen Debet | ƒ27000:-:-: | |
Waarvan detraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 679:15:-: | |
Soo dat deese kerk nog Debet blijft | d:o 26320:01:-: | |
ofte aan Holl: Cour:t geld | d:o 21056:01:-: |
Reekening nopens den staat der armen cassa, in het Swart Land , gehouden Ult: Xber: Anno 1774. | ||
1773 | ||
ult: Decbr: was het restant der in Cassa gebleevene | ||
Contanten | ƒ742:05:-: | |
In dit jaar bijgekoomen aan Aalmoesen | d:o 746:-:-: | |
aan kerke geregtigheeden en vrijwillige giften | d:o 355:06:-: | ƒ1843:11:-: |
Daar van gaat af diversse onkosten tot het repareeren der kerk, predikants, Dominees en Costers wooning, alles volgens overgeleeverde Reek: mitsg:s eenige ander benoodigtheeden | d:o 1163:12:-: | |
Dus blijft onder dato deeser p:r restant | ƒ679:15:-: | |
Daar en teegen is deese Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diversse Scheepen kennissen Debet | ƒ27000:-:-: | |
Waarvan detraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 679:15:-: | |
Soo dat deese kerk nog Debet blijft | d:o 26320:01:-: | |
ofte aan Holl: Cour:t geld | d:o 21056:01:-: |
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedaan en nagezien ter kerkenvergaderinge in het Swart Land , datum als boven. /:was geteek:d:/ D: Goldbach v: d: M: Hend:k van de westhuijsen, Pieter van der Bijl, Hugo Lambregts, Matthijs Michielse Basson, Andries Stephanus Gous, C: Lombaard.’
ten belange welker Reecq:ge verstaan is, dat deselve, volgens usantie, Copieelijk naar ‘t Vaderland zullen werden overgezonden.
Ook is geresumeerd, de Reecq: der wees gelden, zodanig als deselve onder Ult: Decbr: laatstleden ter weescamer zijn bevonden.
‘
Generale Reekening der WeesCamer onder Ultimo December 1774. | ||
P:mo Jann: was 't Capitaal op de Boeken | Rd:s 294410:40 | |
d:o D:o d:o 't restant der contanten op de openstaande boedels | 5945:25 | 300356:17 |
In dit jaar bijgekomen op de boeken namentlijk aan geprofiteerde Renten op de uijtstaande Capitaalen | rd:s 8825:07 | |
d:o nieuwe bewijzen | d:o 3262:16 | |
d:o de tot voordeel der weesen ingekomene Penningen | d:o 24174:42 | |
op de openstaande Boedelreekeningen | d:o 40855:04 | d:o 77117:21 |
In dit Jaar afgegaan. | ||
op de Boeken namentlijk. | ||
aan betaalde bewijzen | Rd:s 6226:26 | |
d:o uijtgegeevene contanten tot voldoening en onderhoud der weesen, mitsg:s Camer ongelden | d:o 45214:22 | |
op de openstaande Boedelreekeningen | d:o 24445:07 | d:o 75886:07 |
Resteerd onder dato deeses een Somma van | rd:s 301587:31 | |
Wel evengem: restant Capitaal bestaat in het volgende te weeten. | ||
In diversse verband brieven | rd:s 256923:34 | |
d:o verscheene Intresten | d:o 6990:13 | |
d:o het restant der Contanten op de Boeken | d:o 15318:10 | |
d:o d:o d:o d:o op de openstaande boedels | d:o 22355:22 | |
d:o 301587:31 |
Generale Reekening der WeesCamer onder Ultimo December 1774. | ||
P:mo Jann: was 't Capitaal op de Boeken | Rd:s 294410:40 | |
d:o D:o d:o 't restant der contanten op de openstaande boedels | 5945:25 | 300356:17 |
In dit jaar bijgekomen op de boeken namentlijk aan geprofiteerde Renten op de uijtstaande Capitaalen | rd:s 8825:07 | |
d:o nieuwe bewijzen | d:o 3262:16 | |
d:o de tot voordeel der weesen ingekomene Penningen | d:o 24174:42 | |
op de openstaande Boedelreekeningen | d:o 40855:04 | d:o 77117:21 |
In dit Jaar afgegaan. | ||
op de Boeken namentlijk. | ||
aan betaalde bewijzen | Rd:s 6226:26 | |
d:o uijtgegeevene contanten tot voldoening en onderhoud der weesen, mitsg:s Camer ongelden | d:o 45214:22 | |
op de openstaande Boedelreekeningen | d:o 24445:07 | d:o 75886:07 |
Resteerd onder dato deeses een Somma van | rd:s 301587:31 | |
Wel evengem: restant Capitaal bestaat in het volgende te weeten. | ||
In diversse verband brieven | rd:s 256923:34 | |
d:o verscheene Intresten | d:o 6990:13 | |
d:o het restant der Contanten op de Boeken | d:o 15318:10 | |
d:o d:o d:o d:o op de openstaande boedels | d:o 22355:22 | |
d:o 301587:31 |
’/:onderstond:/’
‘Ter weesCamer aan Cabo de goede Hoop Ult: Decemb: 1774. /:Lager:/ aankomende president, mitsg:s continueerende en aankomende weesmeesteren /:was geteek:d:/ W: C: Boers, H: P: Möller, H: O: Eksteen, J: A: V: Schoor, M: V: Breda, A: G: Muller, /:in margine:/ afgaande president en weesmeesteren /:geteekend:/ J: V: Plettenberg, J: van der Spuij, C: Brand, H: le Sueur.’
En dewijl bij nadere resumptie der procuratiën en zoldij Reek:gen is komen te blijken, dat deselve door den Heer Independent fiscaal M:r Willem Cornelis Boers ondersogt en wel bevonden zijn, heeft men dierhalven aan dies Eijgenaars gepermitteerd, om deselve aan haare gemagtigdens in ‘t Vaderland te moogen oversenden.
Vermits den in den Jaare 1759 ten dienste van dit Gouvernement uijtgezondenen hoeker de Nepthunus , als ten eenemaal afgevaaren zijnde, thans dermaten slegt gesteld is, dat deselve in ‘t korte zal moeten afgelegd en gesloopt werden; zoo is beslooten, de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria te versoeken, ons te willen laaten toekomen een freguat Scheepje, lang over steeven 110 voeten, mitsg:s expres ter zeijlagie gebouwd, ten eijnde bij het doorkomen van oplandige winden, het altoos van een lager wal te kunnen afleggen, en dat hetselve Scheepje, om zoo wel tot den slaven handel op Madagascar , als het transporteeren van Masthouten uijt de Baaij fals herwaards te kunnen werden gebruijkt, wijders op de volgende wijze mogte werden getimmert.
Soo en indiervoegen dat alles, bij eene diesweegens door den Equipagiemeester Damien Hugo Staring geformeerde en op heeden ingediende Memorie is opgegeeven: welke Memorie wijders in Copia neevens den ordinairen Eijsch van behoeftens voor dit Gouvernement, zal werden gevoegd.
Sijnde voorts goedgedagt, dat dewijl men thans een goede voorraad leedige Leggers aan handen komt te hebben, dierhalven met het ligten van Leedige Leggers uijt de Patriase Scheepen zal werden gesupercedeert, tot dat de voorsz: nu in voorraad Sijnde, Sullen weesen g’ emploijeerd.
Den Schipper van ‘t aanweesend Ceijlons Retourschip Westerveld Andries Bruijn, alhier zijnde koomen t’ overlijden; zoo is in steede van denselven, weederom tot Schipper op hetselve Schip aangesteld, den daar op bescheijdenen opperstuurman Hillert Volkers van Carolineziel, met halveering van gagie tot ƒ54: ter maand, en in desselfs plaats tot opperstuurman, insgelijx met halveeringe van bezolding tot ƒ40: ‘S maands, den onderstuurman Fredrik Freij van Middelburg, mitsg:s den Derdewaak Jan Anthonij Ackerman, meede van Middelburg , tot onderstuurman met ƒ29: p:r maand bevorderd: boven het welke goed gevonden is, den van ‘t reets vertrockene Retourschip ‘S Compagnies Welvaren , mits Indispositie hier verbleevenen Derdewaak Dirk Groeneboom van Amsterdam en den onderstuurman van den hier permanenten hoeker de Nepthunus Pieter Nobliën van Carelshaven, meede op voorm: bodem Westerveld , om hun dienste aldaar waar te neemen te laaten overgaan.
Aan den van ‘t onlangs vertrockene retourschip ‘S Comp:s Welvaren , mits desselfs doenmalige Indispositie ter deeser plaatse verbleevenen onderCoopman en geweesen Resident te Rembang , Hendrik de wacker van Zon , op zijn hier om bij Request gedaan Supplicq, gepermitteerd zijnde, desselfs reijze als nu, onder Cours neeminge zijner Stilstaande gagie, per het ter Rheede vertoevend schip Alkemade , naar het Vaderland te vervorderen; is voorts aan denselven nog geaccordeert, ter zijner oppassinge met zig te moogen meede neemen, een Slaven Jonge gen:t Agrippa van Passier, mits betalende het daar toe staande Transport en Costgeld, voor de heen en weeder reijze van en naar Batavia.
En nadien door voormelden onderCoopman van Zon , bij het voorsz: versoekschrift verders is vertoond, dat onder desselfs op zigt, p:r het voorzeijde Schip ‘S Comp:s Welvaren meede herwaards was gekoomen, een zoon van den onderCoopman Willem Adriaan Palm, thans Resident te Benjermassing , gen:t
Abraham Lodewijk oud 8 jaaren, denwelken ingevolge de hier toe bekoomene permissie van haar Hoog Edelens de Heeren der hooge Indiasche Regeeringe, op ged:e bodem geplaatst zijnde, om daar meede naar Europa te werden getransporteerd, egter door ‘t Subiet vertrek dier kiel van Batavia, op dies monsterrolle niet was bekend gesteld, met bijgevoegd versoek wijders, dat, ten aansien hij zig met den overbreng van ‘t ged:e kind hadde belast, hetselve dierhalven bij hem, op ‘t bovengem: Schip Alkemade , mogte werden geplaatst, bereijd zijnde, om d’ ongelde weegens Logies en Tractement in de Cajuijt, voor ‘t meerm: kind, gereekend van Batavia naar ‘t Vaderland, insgelijx alhier te Sullen voldoen; zoo is goed gevonden dit versoek almeede t’ accordeeren.
Gelijk ook door den met gementioneerden bodem Alkemade repatrieerenden ondercoopman en geweesen Resident van Gorontalo Jan Uttewaal, bij Request
is te kennen gegeeven, hoe denselven bij zijn vertrek van Batavia, volgens geobtineerde permissie van welopgem: Heeren der hooge Indiasche Regeering, ten dienste zijner bij zig hebbende huijsvrouw en kinderen, onder anderen ook meede genomen hebbende een Slaven meijd genaamt Lea van Gorontalo, hij zig tot de noodsakelijkheid vond gebragt, deselve alhier te moeten laaten verblijven, gemerkt die Slavinne voor haar t’ Scheepgaan van Batavia /:buijten weeten van hem en desselfs Huijsvrouw:/ reets bevrugt geweest zijnde, zij in haare swangerschap, thans zoo verre gevorderd was, dat binnen korten stond te bevallen; onder bijgevoegd ootmoedig Supplicq, dat dewijl desselfs meerm: huijsvrouw hier door van den dienst der voorsz: Slavinne, ten eenemale was verstooken geraakt, oversulx aan hem niet alleen mogte werden gepermitteerd, in steede van deselve, met zig naar ‘t vaderland over te voeren, een Slaven jongetje in name Bernardus van Gorontalo, maar ook, dat ten aansien hij, voor ‘t meede neemen van dikwils gen:de Slavin Lea, de gewoone Transport en Costpenn: voor de heen en weeder reijze van en naar Batavia, behoorlijk had voldaan, zoo als uijt de vertoonde, door den Heere Directeur generaal Jeremias van Riemsdijk daar af verleende ordonnantie is koomen te blijken, denselven dierhalven als nu van de betaalinge der gem: ongelden voor ‘t ged:e Slaven jongetje, mogte werden g’ Excuseerd: waar op gedelibereerd zijnde, beslooten is, het een en ander aan voorsz: Uttewaal te Permitteeren.
Wijders is aan den Boekhouder en adjunct Fiscaal Jan Adriaan van Schoor op desselfs dientwegen in scriptis gedaan Supplicq, toegestaan, onder ‘S Comp:s papieren aan haar Wel Edele Hoog agtb: de Heeren Seventhienen, een Request te Suppediteeren, ten eijnde met de qualiteijt en gagie van onderCoopman te mogen werden gefavoriseerd; welk versoekschrift met een gunstig voorschrijvens aan welgem: Heeren Seeventhienen zal werden geappuijeerd.
Gelijk meede goed gevonden is, den jong matt:s Jan Hendrik Rust van Scherpenzeel uijt ‘S Comp:s dienst gratis te largeeren, ten eijnde op het diesweegens bij Missive gedaan versoek des kerkenraads in ‘t Swart Land , als koster aldaar geëmploijeerd te werden; sullende gem: Rust egter, wanneer het
voorsz: kosterschap niet meer zal komen te bedienen, maar zig verder buijten ‘S Comp:s dienst neevens andere ingeseetenen zal willen erneeren, als dan gehouden zijn, om de gewoone vrijbrief te moeten versoek doen.
Ten opzigte van Seekeren Valentijn Diergaarde van tweebruggen, die als Soldaat ten deesen Casteele bescheijden is geweest, en zig in dato 19: Maij 1750 uijt hetselve heeft komen t’ absenteeren, in overweeging genomen zijnde, dat denselven altoos verre Landwaards in en steeds buijten de bewooninge onser Europeesche ingeseetenen, onder de Hottentotten heeft rond gesworven, en dus niet t zijner kennisse heeft kunnen koomen, het in dato 20: November 1762: gepubliceerd placaat, waar bij alle dusdanige weglopers en vagabonden, die zig aan geen Corporeele Straffe meriteerende misdaden zouden hebben schuldig gemaakt, zijn gepardonneerd geworden, mits zig binnen den tijd van twee maanden naar de publicatie van ‘t voorsz: placcaat behoorlijk koomende aangeeven.
Dat wijders geduurende den gantschen tijd der aufuge van ged:e Diergaarde niet is voorgekomen, dat denselven zig aan eenige andere ofte Capitale misdaaden heeft Schuldig gemaakt; zoo is dierhalven ter Consideratie van ‘t een en ander, op de propositie van den Heere Gouverneur verstaan, denselven Valentijn Diergaarde van tweebruggen t’ eximeeren van de prescriptie bij het meerm: placcaat ter needer gesteld, en oversulx het daar bij verleende pardon ook in zijn persoon te laaten effect sorteeren: dan ten aansien denselven door de Miseriën, geduurende zijn langjaarig omswerven geleeden, ten eenemaal buijten staat is d’E: Comp:ne meer te kunnen dienen, heeft men dierhalven al verder moeten besluijten, hem buijten winning van gagie, met een der eerst vertreckende Retourscheepen naar ‘t Vaderland te dimoveeren.
Door Burgerraaden deeser plaatse aan den Heere Gouverneur klagte zijnde gedaan, dat ‘er sommige Persoonen, Soo ‘S Comp:s dienaren als Burgeren wierden gevonden, die op differente Prætexten, in gebreeken quamen te blijven, te betaalen, dat geene waar op deselve met voorkennisse en goedvinden deeser Regeering, in de weijnige zoo ordinaire als buijten gewoone Lasten waren getaxeert; met bijgevoegd versoek, te moogen weeten, hoedanig zig ten opzigte van alsulke in ‘t voldoen haarer op te brengene gelden nalatig blijvende Persoonen te gedragen: Soo is op die Propositie van wel opgem: Heere Gouverneur verstaan, Burgerraaden voormeld, t’ authoriseeren, om alle de tot den burgerstand gehoorende en onder de Caab Sorteerende Ingeseetenen, die met het betaalen der gewoone quotisatie Penn: komen agter te blijven, ofte weijgerig zijn, op te brengen het geene waar op zijl: neevens andere getaxeert zijn, diesweegens door den Scriba der burgerrije voor het Collegie van Commissarissen van civiele zaaken te mogen doen dagvaarden, als niet apparent zijnde, dat voorsz: op te brengene Penn: meer Sullen bedragen, als de Somma, waar op de uijtspraak van ‘t voorsz: Collegie is bepaald; met dien verstande egter, dat voorsz: te doene dagvaarding altoos met behoorlijk menagement zal moeten geschieden: Terwijl ‘S E Comp:s dienaaren, zoo wel in actuele Dienst als met Stilstand van gagie gelicentieert, mitsg:s derselver weeduwen, die zig in ‘t bovengemelde geval Sullen koomen te bevinden, door Burgerraden aan den Heer Independent Fiscaal zullen moeten werden aangegeeven, om door zijn E: tot de voldoening haarer agterstallen aangesprooken en geConstringeert te werden.
Laastelijk is op het hier om bij Request gedaan versoek door den Adjudant der Burger Infanterie alhier Jan Hendrik Eckard, aan denselven in eijgendom gegeeven, drie Stukjes Thuijnland, geleegen in deese Tafelvalleij annex desselfs Thuijn gen:t d’ uijtkijk, te Samen groot vijf Hondert vijf en neegentig quadraat Roeden: Terwijl ter Consideratie dat het voorsz: Land meest al klippig en onbequaam zijnde, alleen door bovengemelde Eckard is versogt, ten eijnde desselfs geciteerde Thuijn, die aan alle zijden open legt, des te beeter te kunnen besluijten, oversulx goed gedagt is, denselven van de gewoone Recognitie te Excuseeren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 112-127.¶
Dingsdag den {17750228} 28: febr:ij 1775.
‘S voormiddags alle present, uijtgenomen de Heer Major Hendrik van Prehn en den E: Coopman en zoldij Boekhouder Dirk Westerhoff.
Na dat voor af door den Heere Gouverneur was gecommuniceert, dat zijn Edele op bekomen berigt, dat ‘er met de ter rheede leggende uijtkomende Scheepen de Jonge Lieve en ‘t Loo , van S:t Jago ter deeser plaatse waaren aangeland, 17: persoonen, van dewelke, volgens haare opgaave eenige aldaar als militairen zouden hebben gediend, en d’ overige zoo in vrije persoonen als Slaven quamen te bestaan; zijn Edele den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers hadde gedemandeert, zig t’ inquireeren, hoedanig het met die zaak mogte geleegen zijn: Soo wierd hier op door ged:e Heer Fiscaal te kennen gegeeven, dat zijn E: voorsz: 17 persoonen voor gecommitteerde Leeden uijt den Raad van justitie gehoord hebbende door deselve nopens de reedenen, waarom zig genoodsaakt hadden gevonden, het geciteerde Eijland S:t Jago te verlaten, mitsg:s op hoedanige wijze hun in voorwaards gem: ‘S Comp:s Bodems hadden verstooken, was verleend, het Volgende declaratoir.
‘Declaratoir, verleend ten requisite van den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, en ten overstaan van de ondergeteekende gecommitteerdens uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deeses Gouvernements, door de onder te noemene Seeventhien van ‘t Eijland S:t Jago per de Scheepen de Jonge Lieve en ‘t Loo alhier aangebragte persoonen, alle geboortig van Porto Praijo, en genaamd.’
‘
1: | Romaan | } geweesen Corporaals militair: |
2: | Marthinio | |
3: | Domingo | |
4: | Chrijsando | } Soldaaten |
5: | Salvadoor | |
6: | Bartholomeo Silvester | |
7: | Michael, dewelke Segt een vrije Jongeling te zijn | |
8: | Henrique | } Soldaaten |
9: | Domingo Lopes | |
10: | Simon Tavarees | |
11: | Francisco Alewes | } alle Soldaten |
12: | Silvester Nominis | |
13: | Marcus de Reis | |
14: | Michael Fernando | |
15: | Dionisio Parera, Slaaf van een franciscaner Monnik, en | |
16: | Malange Slaaf van den Majoor der bezetteling aldaar, mitsg:s | |
17: | Paulo van Pico op S:t Jago geboortig die een vrije Jongeling Segt te Sijn. |
1: | Romaan | } geweesen Corporaals militair: |
2: | Marthinio | |
3: | Domingo | |
4: | Chrijsando | } Soldaaten |
5: | Salvadoor | |
6: | Bartholomeo Silvester | |
7: | Michael, dewelke Segt een vrije Jongeling te zijn | |
8: | Henrique | } Soldaaten |
9: | Domingo Lopes | |
10: | Simon Tavarees | |
11: | Francisco Alewes | } alle Soldaten |
12: | Silvester Nominis | |
13: | Marcus de Reis | |
14: | Michael Fernando | |
15: | Dionisio Parera, Slaaf van een franciscaner Monnik, en | |
16: | Malange Slaaf van den Majoor der bezetteling aldaar, mitsg:s | |
17: | Paulo van Pico op S:t Jago geboortig die een vrije Jongeling Segt te Sijn. |
‘Seggende de Declaranten eenmondig Dat zij, vermits ten Eijlande S:t Jago , eene zoo groote en langduurige hongersnood regeerde, dermaten, dat de aldaar wonende en bescheijdene menschen, uijt gebrek van behoorlijk voedsel, en ter stilling van hunnen honger, genoodsaakt waaren, Paarden, Honden, rotten, muijsen en wes meer te moeten Eeten; zijl: Declaranten oversulx waaren te raade geworden, om ten behoude hunnes leevens, zig aan boord van de ter rheede leggende Scheepen te begeeven, en dus van daar weg te geraken; invoegen de Seeven eerstgemelde Declaranten hun ten tijde, wanneer den Schipper van ‘t Schip de Jonge Lieve , zig aan Land bij den Pater Moor bevonden had, bij nagtelijker tijd, met eene Schuijt naar ‘t Schip begeeven, Stilletjes daar in gekomen waaren, en voorts zonder ijmands weeten verstooken hadden, ‘t welk de volgende neegen persoonen ‘S anderen daags met een vissers Schuijt in den Donkeren inselvervoegen gepractiseerd, en hun al meede sonder weeten van iemand, binnen boord verschoolen hadden, tot dat, wanneer het korten tijd daar na van S:t Jago vertrockene Schip in zee geweest was, wanneer zijl: te voorschijn gekomen zijnde, hun hadden aangegeeven, en dus de opperhoofden genoodsaakt geweest waaren, henl: meede herwaards te voeren; Terwijl den Seventhienden Declarant Segt: om die selfe reedenen als boven, wel met de Scheeps schuijt, egter Sonder weeten van den Schipper van ‘t Schip ‘T Loo , hem naar boord begeeven, en onder de Scheepelingen binnen boord zig gemengd had, sonder dat daarop door iemand agt gegeeven was, als alleen wanneer reets eenigen tijd in zee waaren geweest; Persisteerende de gesamentlijke declaranten dat de noodschickelijke hongersnood, henl: tot hunne ondernomene aufugie van S:t Jago genecessiteerd hadde.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedeclareerd aan Cabo de goede Hoop den 25: febr:ij 1775 voor d’ E E:s Pieter Hacker en Petrus Ludovicus le Sueur, Leeden uijt den E: Agtb: Raad van Justitie voorm: die de minute deeser beneevens de Declaranten, ende mij Secretaris meede behoorlijk hebben gesubscribeert /Lager:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteekend:/ C: L: Neethling Secret:s.’
Naar Lectuure van welk Declaratoir, den Heere Gouverneur wijders te kennen gaf, dat zijn Edele ten opzigte der voorsz: omstandigheeden door den Heer fiscaal geinformeerd zijnde, aan zijn E: verder hadde opgedragen, aan de Cap:tns der thans meede ter rheede leggende portugeesse Scheepjes Nostra Signora maij de Deos en Nostra Signora de Buon Successo t’ offereeren, de voorsz: 17: persoonen van haare natie, aan hun over te geeven: dog dat deselve zig daar van hadden ge excuseerd, gelijk Sulx nader quam te blijken, uijt de volgende door hun verleende Schriftelijke betuijging.
‘Nos Abaixo Asfinados Capitams dos nossos em este Porto de Cabo de boa Esperanca ancorados Navios Chamados N:a S:ra de bom Successo S:to Anna e Almas de mim Cap:m Jouo dos Santos Lix a e N:a S:ra Maij de Deos e dos Homens & S:to ant:o de mim Cap:tn Ant:o Jozeph martins.’
‘Declaramos, para que Consta onda necessario for, que onobre Gouverno deste dita Cidade nos tem intimado em dato hoije vinte & Sete de Fevreiro de A:o mel Sete Centose Settenta Cinco, que da Ilhade S:t Jago por Cauza da grande Toma que la havia, fagirao e vierao em os Naus a India Hollandezas, que se tem retirado occultam:te a Bordo dellas o Numero de derouteth Deranowe tanto Desertores como Esiraras e para que o Sobredito gouv:e nao pertenda defasor abuzo e uzo daCalamïdad & falta desta Ilha por Cuja Cauza os d:os Dezertoreze Esoraros forao obrigados de se retirar.’
‘Offerecerem a nos abaixo assignados os levar outra ver para o Reijno de’
’ Portugal de donde Sepodium ficar transportados, parse Ilha de S:t Jago , comCondicum qudos d:as Dezertorese Tirdrao izentes e livres do castigo qud Ihes pudia for dictado, porem que nos fomes obrigados de emgutar ou nao accitar este Favor por Cauza que as nossas Embarcacoens jendo quequenas ecombastante gente de Equipagem, e nao nos he possivel hevalos tanto por Cauza de mantim:to e Aguada g:e a nos mesmos fez bastanta falta enos obrigou emtzar em d:o Porto, Como tambem que nos deca deromos fuzer antes viagem para Mozambique .’
‘In Testimunto da verdáda assignantos a presento com nosso proprio Panho. /:was geteekend:/ Antonio Joze Mix 1775, Jouan dos Santos Lix:a’
‘Translaat.’
‘Declareeren wij ondergeteekendens Capitains op de portugeesche Scheepen genaamt N:a S:ra de bon Successo S:ta anna & Almas Cap:tn Joan Dos Santos Lix:a en N:a S:ra Maij de Deos & dos homens & S:to ant:o Cap:tn ant:o Joseph Martins, thans leggende op de Caabsche Rheede, ter Requisitie van het Gouvernement van Cabo de goede Hoop voorm:, en omme te dienen daar en zoo ‘t behoord: dat op heeden den 27: febr: 1775, aan ons ondergeteekende kennisse is gegeeven, dat van ‘t Eijland S:t Jago , uijt hoofde van de aldaar zoo Sterk regeerende hongersnood, aan boord der hollandsche Compagnies Scheepen zig hadden geretireerd, 18: a 19: zoo Deserteurs als Slaven, en dat het voornoemde Gouvernement geen misbruijk willende maken van den dringenden nood, dewelke deselve Deserteurs en Slaven daar toe hadde genecessiteerd, om die reeden onder expresse Conditie van impuniteijt van de Straffe teegens de Deserteurs in Portugaal gestatueerd, deselve Deserteurs en Slaven aan ons heeft geoffereerd gehad, ten eijnde deselve meede na Portugal te kunnen vervoeren, omme van daar wederom na S:t Jago te kunnen werden getransporteerd, maar dat wij ondergeteekendens zulx hebben moeten refuseeren, vermits onse Scheepen te klijn en onse Ladinge te groot was, om voor zoo veele manschappen boven onse uijtrustinge, Cost en Drank te kunnen meede neemen, uijt hoofde van welk manquement wij ondergeteekendens zelfs deese Rheede hebben moeten aandoen, hebbende bovensdien nog eene reijze naar Mozambique voor handen.’
‘In teeken der waarheijd, hebben wij deesen eijgenhandig onderteekend.’
’/:was geteekend:/ Antonio Joze Mix. 1775. Jouan dos Santos Lix:a /:Lager:/ voor het Translaat /:en geteekend:/ Anton Gerard Hemmij.’
Weshalven, naar hier over gehoudene besoigne, heeft moeten werden beslooten, om van de voorsz: 17: versteekelingen de zig onder deselve bevindende 15: vrije Persoonen, naar maate haarer Jaaren, voor Mattroosen en Hoop loopers, in dienst der E: Comp:ne aan te neemen, en als Sodanig op de uijtkoomende Scheepen te plaatsen, mitsg:s de twee Slaaven in ‘S E: Comp:s Slaven Logie te laaten verblijven, ter tijd toe, ‘er zig eene geleegendheijd zal koomen op te doen, om deselve aan een hier aankoomend en naar Portugaal vertreckend Schip te kunnen overgeeven.
En nadien p:r het voorwaartsgem: Schip de Jonge Lieve , meede alhier zijn aangekomen drie Personen, in namen Jan Daniels van Dantzig, Arij van der Meer van Rotterdam en Laurens Lagerius van Gottenburg, dewelke geduurende het vertoef dier Bodem in Portsmouth , aan desselfs boord gekoomen en daar inne verbleeven zijnde, als nu Seer instantig hebben verzogt, in ‘S Comp:s dienst te moogen werden g’Emploijeerd, Soo is verstaan, deselve insgelijks aan te neemen voor Mattroosen a ƒ9: ter maand onder een vijfjaarig verband.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
C. 153, pp. 128-138.¶
Donderdag den {17750316} 16: Maart 1775.
‘S voormiddags alle present, behalven den E: Coopman en Cassier M:r Jacobus Johannes le Sueur bij Indispositie.
Is op heeden door den Cap:tn van ‘t aanweesend frans particulier Scheepje le Bougainville , Mons:r Berubé Dudemene gepresenteerd, het onderstaande Request.
Aan den wel Edelen Gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Agtb: raad van politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Den ondergeteekende Berubé Dudemene, gezagvoerder van ‘t ter rheede leggend’ mitsg:s door den Heer Desmazures uijtgeruste frans particulier Snaauw Scheepje le Bougainville , vind zig genoodsaakt, uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: door deesen reverentelijk te vertoonen, de desastres die hem Seedert desselfs Depart van Mauritius met evengem: Bodem zijn overgekoomen, en dewelke denselven genecessiteerd hebben, deese Tafelbaaij te moeten koomen opzoeken:’
‘Den Supp:lt op den 11: Maij des voorl: Jaars van ‘t ged:e Eijland Mauritius vertrocken zijnde, met intentie, om direct naar Pondicherrij te Steevenen, was nauwlijks in volle zee geraakt, of men ontdekte een Swaare Leccagie aan ‘t Schip, die gaandeweg zodanig toeneemende, dat men werk had, hetselve met twee Pompen lens te slaan, wierd daar op door den Supp:lt en desselfs officieren geresolveerd, het des mogelijk booven de wind te houden, en te tragten, weederom in voorsz: Haven binnen te loopen; dan door de Slegte gesteldheijd van ‘t Schip en de hoog gaande Zeën, hun oogmerk niet hebbende kunnen bereijken, zijn zijl: te raade geworden, het naar ‘t Eijland Madagascar te laaten doorstaan, ten eijnde het Schip in veijligheijd te brengen en te repareeren; gelijk den Supp:lt dan ook op den 21: der geciteerde maand maij, in de Baaij van Antongil ten anker gekomen weesende, immediaat daar op handen heeft doen aan ‘t werk slaan, om desselfs Lading t’ ontscheepen en voorsz: Leccagie te Stoppen: zijnde den Supp:lt naar verrigtinge van dien, op ordre van den Commandant der gem: Baaij, de Heer Beniowskij, ter uijtvoeringe van seekere expeditie op den 27: Julij daar aan, van daar naar Bombetocq gezeijld, en den 19: aug:s ter laatstgen:de plaatse gearriveerd:’
‘dan het Schip, terwijl hetselve te Bombetocq voormeld geankert lag, op nieuws lek gesprongen zijnde, en men dus de parthij moest kiesen, hetselve aldaar op ‘t Strand te haalen, om met de voorhanden zijnde materialen zoo goed doenelijk, te werden gecalfaat; is den Supp:lt vervolgens tot het besluijt gekomen, om Bombetocq wiederom te verlaten en naar Antongil terug te keeren; welken volgende hij dan ook op den 24: Novbr: pass:o van daar is vertrocken, Sonder egter zijn voorneemen te hebben kunnen bereijken, gemerkt de Leccagie, in zee zijnde, hand over hand zodanig quam t’ augmenteeren, dat men het Schip teegens al het pompen aan, niet konde lens houden; invoegen den Supp:lt ter begeerte en op het aandringen van desselfs officiers en verder Equipagie als door de considerabele Swaare fatigues ten eenemale afgemat, en terwijl hun leeftogt ook ten eijnde liep, zijn voorneemen hebbende moeten staken, daar en teegen heeft moeten resolveeren, het voor de wind na deese Tafelbaaij , als de naaste haven zijnde, te laaten doorstaan, om schip en zielen te redden, zoo als hij ook op den 17: Febr: jongstl: alhier is aangeland:’
‘Maar nademaal des Supp:lts Rheeder den hier vooren geciteerden Heer Desmazurez sedert desselfs vertrek van Antongil , aldaar is koomen t’ overlijden, waar van hij alhier informatie heeft bekoomen, en dat denselven ook van den thans ter deeser plaatse aanweesenden agent de marine der fransche natie de Heer Percheron, geen adsistentie kunnende erlangen, den Supp:lt zig dus van alle middelen en Crediet ontbloot vind, om het Schip tot herbouwing der zee alhier weederom te doen repareeren; niet teegenstaande daar toe, volgens de deesen bijgevoegde verclaring van gecommitt:s, die op versoek van den Supp:lt tot visitatie van ‘t selve hebben gevaceerd, nog apparentie zoude zijn; vind denselven zig dierhalven Soo hier om, als ook ter zaake dat door een langer vertoef alhier, d’ expensen weegens onderhoud van desselfs Equipagie, hoe langer hoe hooger op stok koomen te loopen, tot zijn bijzonder Leedweesen genecessiteerd, zig te moeten keeren tot uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: met ootmoedig Supplicq, dat aan den Supp:lt, ter consideratie der hier vooren aangehaalde omstandigheeden, mog werden gepermitteerd, desselfs dikwilsgen:de onderhebbenden bodem le Bougainville alhier t’ abandonneeren, ten fine deselve vervolgens met dies ab- en dependentie bij publicque vendutie te verkoopen: zijnde den Supplt voor ‘t overige bereijd, omme bij aldien sulx mogte werden gerequireerd, aan uwe wel Edele gestr: en E:agtb: t’ exhibeeren, de aanteekeningen die bij wijze van Proces verbaal binnen scheepsboord Successivelijk zijn gehouden, van al het geene door den Supp:lt bij dit zijn ootmoedig versoekschrift in ‘t korte is gedetailleerd.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:e /:was geteekend:/ Berubé Dudemene.’
Welk Request en het daar neevens geproduceerde Certificaat, door den E: Equipagiemeester Damien Hugo Staring en den Baas der Scheeps Timmerlieden van ‘S E: Comp:s werf alhier Philip van den Berg, noopens de gedaane visitatie van ged:te Bodem le Bougainville verleend, geleesen, en uijt het een en ander gebleeken weesende, dat de Swaare Leccagie, waar meede gesegden kiel onder waater is behebt, om de daar van opgegeevene Reedenen, alhier niet kan werden digt gemaakt; ende verholpen; heeft men dierhalven moeten besluijten, aan voormelden Capitain Dudemene, Conform desselfs diesweegens gedaan versoek, te Permitteeren, omme meermelden Bodem le Bougainville alhier t’ abandonneeren, en denselven met dies ab- en -dependentie bij publique vendutie ter Sloopinge te verkoopen.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop. Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 139-184.¶
Dingsdag den {17750328} 28: maart 1775.
‘S voormiddags alle present.
Vermits den tijd tot het opneemen der Burger Effecten begind te naderen, is dierhalven verstaan, zulx weederom volgens gewoonte, op den 1:, 2:, en 3 Maij aanstaande, zoo ten deesen Casteele, als aan Stellenbosch , ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal, M:r Willem Cornelis Boers, neevens gecommitteerde Leeden uijt den Raad van Justitie alhier, mitsg:s Landdrost en Heemraden in ‘t voorsz: buijten District te laaten geschieden, waar van volgens gebruijk de nodige Billiëtten Sullen werden geaffigeert.
Door den Heer Hoofd administrteur Otto Luder Hemmij, met versoek van daarop Dispositie te mogen erlangen geproduceerd zijnde, de volgende memorie,
‘Memorie van de nabeschreven metzelsteenen, Drinckglaasen, Swartsel &:a uijt d’ onderstaande Scheepen, zoo te kort, gebrooken, bij pijling minder als tot opvullen verbruijkt, de Foulij in ‘t Negotie pakhuijs bij naweeging te kort, als meede de Leijfeijgenen in de Ses jongst gepasseerde maanden door de natuurlijke dood overleeden, en ‘t Vee in gemelden tijd, zoo verrekt, als door ‘t wild gedierte vernield, alles volgens verklaaringen blijkende, namentlijk.’
‘
Uit Stavenisse . | |||
verkoopen. { | 12892. | p:s grauwe moppen op 35000 p:s gebrooken | |
Uit de Herstelder | |||
afschrijven { | 2 1/2 | vaten Theer tot opvullen van 12 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt Alkemade | |||
afschrijven { | 5 1/2 | vaten Theer tot opvullen van 24 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt de Hoop . | |||
afschrijven { | 116 | p:s wijnkelken op 350: p:s | } in een kas L:a J: gebrooken |
35 | d:o bierglazen d:o 150: | ||
inneemen. { | 50 | d:o wijnkelken in voorsz: kas L:a J: meer bevonden als de Factuur dicteerd. | |
afsz: { | 75 | Tonnetjes Swartzel op 800 p:s in agt kassen gem:kt L:a K: tot R: leedig bevonden. | |
verkoopen { | 10744: | p:s graauwe Moppen op 20000: p:s gebrooken. | |
1: | p:s Eijke plank van 3 1/2 d:m op 6: p:s | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3 d:o d:o 8: d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 10 d:o defect | ||
2: | Juffers van 30 a 36 voet d:o 100 d:o | ||
Uit de Nieuw Rhoon . | |||
verkoopen { | 10352 | p:s graauwe moppen op 24000 p:s gebrooken. | |
Uijt Borsselen . | |||
afsz: { | 434: | kannen Arracq op 12 heele Leggers bij pijling minder, als 4 van 4:, 6: van 5, 1: van 7: en 1: van 10 d:m wan zijnde 9 5/16 pC:to ruijm. | |
In 't Negotie Pakhuijs | |||
afsz: { | 2 1/2 | lb Foulij bij 't openen van een Soekel N:o 52 bij naweeging te kort. |
Uit Stavenisse . | |||
verkoopen. { | 12892. | p:s grauwe moppen op 35000 p:s gebrooken | |
Uit de Herstelder | |||
afschrijven { | 2 1/2 | vaten Theer tot opvullen van 12 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt Alkemade | |||
afschrijven { | 5 1/2 | vaten Theer tot opvullen van 24 1/2 vaten verbruijkt. | |
Uijt de Hoop . | |||
afschrijven { | 116 | p:s wijnkelken op 350: p:s | } in een kas L:a J: gebrooken |
35 | d:o bierglazen d:o 150: | ||
inneemen. { | 50 | d:o wijnkelken in voorsz: kas L:a J: meer bevonden als de Factuur dicteerd. | |
afsz: { | 75 | Tonnetjes Swartzel op 800 p:s in agt kassen gem:kt L:a K: tot R: leedig bevonden. | |
verkoopen { | 10744: | p:s graauwe Moppen op 20000: p:s gebrooken. | |
1: | p:s Eijke plank van 3 1/2 d:m op 6: p:s | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3 d:o d:o 8: d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 10 d:o defect | ||
2: | Juffers van 30 a 36 voet d:o 100 d:o | ||
Uit de Nieuw Rhoon . | |||
verkoopen { | 10352 | p:s graauwe moppen op 24000 p:s gebrooken. | |
Uijt Borsselen . | |||
afsz: { | 434: | kannen Arracq op 12 heele Leggers bij pijling minder, als 4 van 4:, 6: van 5, 1: van 7: en 1: van 10 d:m wan zijnde 9 5/16 pC:to ruijm. | |
In 't Negotie Pakhuijs | |||
afsz: { | 2 1/2 | lb Foulij bij 't openen van een Soekel N:o 52 bij naweeging te kort. |
‘Volgens bij gevoegde Reekenings van den opziender van ‘S Comp:s Slaven Logie, gesterkt met Secretariale verclaaringen, zijn in de jongst gepasseerde maanden September, October, November en December 1774: mitsgaders Januarij en Februarij deeses Jaars, van ‘S Comp:s Slaven door de natuurlijke dood overleeden.’
‘
afsz. { | 17: | kloeke jongens. |
2: | School jongens | |
4: | kloeke meijden | |
1: | zuijgend meijsje | |
8: | Bandiete jongens | |
1: | d:o d:o Seedert den 23 april a:o pass:o gefugeert. |
afsz. { | 17: | kloeke jongens. |
2: | School jongens | |
4: | kloeke meijden | |
1: | zuijgend meijsje | |
8: | Bandiete jongens | |
1: | d:o d:o Seedert den 23 april a:o pass:o gefugeert. |
‘En volgens g’annexeerde reekeningen van de Landdrosten, gesterkt met Secretariale b’Edigde verclaringen zijn meede in voorsz: tijd, van ‘S Comp:s Beestiaal zoo verrekt als door ‘t wild gedierte verslonden.’
‘
afsz. { | 293. | Stuks Runderen |
8: | d:o Paarden | |
1: | Ezel | |
56: | Bocken. |
afsz. { | 293. | Stuks Runderen |
8: | d:o Paarden | |
1: | Ezel | |
56: | Bocken. |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede Hoop, den 28: Maart 1775 /:was geteek:d:/ Otto Lud:r Hemmij.’
Soo is na dies Lectuure verstaan, dat de daar bij vermelde gestorvene Lijfeijgenen, zoo wel als het verrekt Beestiaal der E: Comp:ne, bij de negotie Boeken deeses Gouvernements zullende werden afgeschreeven, men voorts met de verdere bij geciteerde Memorie gespecificeerde, en zoo gebrooken als te kort en defect bevondene goederen, mitsg:s de p:r het fluijtschip de Hoop meerder aangebragte wijnkelken, indiervoegen zal doen handelen, als in margine van dien staat aangeteekend.
Gelijk meede is nagezien de Reekening der in de laatst afgeweekene ses maanden verkogte zeguls met de Restanten derselve; luijdende als volgt.
‘
Zeguls d' A:o 1774/5 | ||||||||||||||||||||
Debent. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
p:mo 7:ber 1774 Restant verbleeven | 1279: | 1392: | 1070: | 99: | 163: | 118: | 31: | 141: | 35: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 47: | 7: | 3: | 2: | 4 |
den 5: Jann: 1775 bijgekoomen | 1500: | 1000: | 600: | -: | 200: | 100: | 25: | 50: | 25: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | 25 | -: | -: | -: | -: |
Somma | 2779: | 2392: | 1670: | 99: | 363: | 218: | 56: | 191: | 60: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 72: | 7: | 3: | 2: | 4 |
Credunt. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 | |
Seedert p:mo Septbr: 1774 tot dato deeses verkogt | 1455: | 1165: | 492: | 9: | 184: | 80: | 19: | 55: | 16: | 1: | 21: | 11: | 1: | -: | 1: | 19: | -: | -: | -: | -: |
de dato deeses Restant | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4: |
Somma | 2779: | 2392: | 1670: | 99: | 363: | 218: | 56: | 191: | 60: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 72: | 7: | 3: | 2: | 4: |
Zeguls d' A:o 1774/5 | ||||||||||||||||||||
Debent. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
p:mo 7:ber 1774 Restant verbleeven | 1279: | 1392: | 1070: | 99: | 163: | 118: | 31: | 141: | 35: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 47: | 7: | 3: | 2: | 4 |
den 5: Jann: 1775 bijgekoomen | 1500: | 1000: | 600: | -: | 200: | 100: | 25: | 50: | 25: | -: | -: | -: | -: | -: | -: | 25 | -: | -: | -: | -: |
Somma | 2779: | 2392: | 1670: | 99: | 363: | 218: | 56: | 191: | 60: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 72: | 7: | 3: | 2: | 4 |
Credunt. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 | |
Seedert p:mo Septbr: 1774 tot dato deeses verkogt | 1455: | 1165: | 492: | 9: | 184: | 80: | 19: | 55: | 16: | 1: | 21: | 11: | 1: | -: | 1: | 19: | -: | -: | -: | -: |
de dato deeses Restant | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4: |
Somma | 2779: | 2392: | 1670: | 99: | 363: | 218: | 56: | 191: | 60: | 21: | 72: | 68: | 20: | 9: | 7: | 72: | 7: | 3: | 2: | 4: |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop Ult:mo Februarij 1775. /:was geteekend:/ Otto Lud:r Hemmij. /:in margine:/ Deese Reekening door ons ondergeteek:de fiscaal en geCommitteerde Leeden uijt den E: Agtb: Raad van Justitie alhier behoorlijk nagezien en met de Restanten geConfronteerd zijnde, is deselve in allen deelen Accordeerende bevonden /:en geteekend./ W: C: Boers, P: Hacker, O: M: Bergh. /:Laeger:/ Mij Present /:geteekend:/ C: L: Neethling Secret:s’
Waar uijt gebleeken weesende, dat het rendement der voorsz: verkogte zeguls, de Somma van Rijxd:s 2217:07: komt te bedragen, is hier op verstaan, dat dit montant p:r Schriftelijke ordonn: van den Heere Gouverneur, in ‘S Comp:s Cassa gebragt zijnde, wijders bij voorsz: Negotie Boeken zal werden ingenomen.
Sijnde voorts door Juff:w Helena Adriana Borwater, huijsvrouw van den oude Bengaals Directeur de Heer George Lodewijk Vernet, die met het aanweesend’ particulier frans Schip L’ Ajax , ter deeser plaatse is aangeland, ter vergaderinge overgeleeverd, het onderstaande Request.
Aan den wel Edelen Gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg gouverneur van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Geeft zeer reverentelijk te kennen, uwer wel Edele gestr: en E: Agtb: needrige Dienaresse Helena Adriana Borwater, huijsvrouw van den oud Bengaals Directeur George Lodewijk Vernet; Sijnde gelijk Sulx aan uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: bekend is, nevens gem: haaren man en hunl: twee kinderen in den Jaare 1772 p:r het Schip Hoolwerf alhier van Batavia aangeland, mitsg:s na eenigen tijd ter deeser plaatse te hebben vertoeft, vervolgens in het selfde Jaar 1772 met haare voorsz: twee kinderen p:r het Schip Borsselen naar Neederland vertrocken, terwijl ged:e haaren man p:r ‘t Schip de Bovenkerkerpolder weederom van hier na Bengalen koomen te retourneeren:’
‘Hoe dat zij Supp:lte in die vaste hoope heeft geleefd, van met de middelen die zij zig altoos hadde geflatteerd, dat haaren ged:e Man was bezittende, neevens hem en hunl: kinderen op een Stille en geruste wijze, het overige van hun Leeftijd in ‘t Vaderland door te brengen het geen egter tot der Supp:lte, aller sensibelste droefheijd; gantsch Contrarie is uijtgevallen, nadien al kort na haar aankomst in Neederland, alle haar Mans Effecten, door desselfs Crediteuren in beslag zijn genomen sulx zij Supp:lte daar van niets het aller minste ‘t haaren Sustentatie hebbende kunnen bekoomen, dus niet alleen genoodsaakt is geweest, alle haare klijnodien en kleederen te gelde te maken, maar ook vervolgens om te ontgaan de nadeelige gevolgen, waar in zij Supp:lte te gemoed zag, door de fatale omstandigheeden haarer mans affaires te Sullen geraaken, haar Vaderland, vrienden en Magen te verlaaten, en zig te begeeven naar vrankrijk , in hoope van aldaar eene geleegendheijd te Sullen bekoomen, om na Bengalen bij haarer Man, die zij inmiddels verstaan had, dat zig op het frans Comptoir Chandernagor was onthoudende, te kunnen koomen: gelijk Sij Supp:lte daar in dan ook, zoo door de hulpe haarer bloedvrienden, als de genereuse adsistentie Sommiger aansienlijke Persoonen in Neederland, in zoo verre heeft gereusseerd, dat zij, na hier toe geobtineerde permissie, zig neevens haar Dogtertje te L’orient heeft g’Embarqueerd in het frans particulier Schip L’ Ajax , en daar meede hier ter plaatse is aangeland:’
‘dat zij Supp:lte op haar arrivement alhier, en wel met het op den 24: deeser, nu weederom uijt Bengalen gearriveerd’ Schip de Bovenkerkerpolder , vernomen hebbende, dat haare dikwerf gem: man zig thans op ‘S E: Comp:s hoofdComptoir te Houglij in Bengalen komt te bevinden, haar belang dierhalven wel hooglijkst vereijscht, dat zij haare reijse met het bovengem: frans Schip l’ ajax quam te vervorderen, ten eijnde dus hoe eerder hoe beeter bij haaren Man te kunnen geraken; dog dat zij Supp:lte overwoogen hebbende, dat de demarche die denselven heeft begaan, met van hier na Bengalen terug te keeren, geen gering ongenoegen, Soo wel aan de Hoog gebiedende Heeren en Meesteren in ‘t Patria, als inzonderheijd aan haar Hoog Edelens de Heeren der Hooge Indiase Regeering heeft gegeeven, oversulx met reeden is dugtende, dat ingevalle haare reijze als nu met meerm: franssen bodem, direct van hier naar Bengalen quam te vervorderen, haar zoude kunnen doen verdagt houden, als of hier omtrent met haaren Man hadde geColludeert, en dus haarl: presente ongeluckigen toestand, nog merkelijk zoude werden verswaard, wanneer door haar geciteerd direct vertrek naar Bengalen , eenig nieuw misnoegen aan hoog gemelde Heeren der hooge Indiasche Regeering wierde gegeeven: Soo neemt de Supp:lte de vrijheijd, zig te keeren tot uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: met instantige beede, dat deselve van die goedheijd gelieven te zijn, haar te Permitteeren, om met een van ‘S Comp:s Scheepen, transport en kost-vrij, als niets hebbende, waaruijt Sulx kan fourneeren, naar Batavia te moogen overvaren, ten eijnde dus bij welopgem: haar hoog Edelens ootmoedigst te kunnen Solliciteeren, om van daar verder naar Bengalen tot haar dikwerfgem: Man te mogen vertrecken, dan wel af te wagten, hoedanig hoogst deselve omtrent haar Sullen gelieven te disponeeren.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &: /:was geteekend:/ H: A: Vernet, geb: Borwater.’
Naar welkers Lectuure goedgevonden is, aan voorsz: Juff:w Helena Adriana Borwater t’ accordeeren, met een van ‘S Comp:s Scheepen van hier na Batavia te vertrecken; dog het door haar gedaan versoek, om van de betaalinge der daar toe staande Transport- en kost-penningen g’ Excuseerd te mogen sijn, aan het goedvinden van haar Wel Edele groot agtb: de Heeren der hooge Indiase Regeering gedefereerd te laaten, mitsg:s van het een en ander, zoo aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in’t Patria, als aan welopgemelde Heeren der hooge Indiase Regeering, de verschuldigde kennisse te geeven.
En is wijders door Juff:w Petronella van Reede van Oudshoorn, huijsvrouw van den in ‘T Land van waveren staanden Eerwaarden, Predikant Remmerus Harders meede ingediend, Seeker request luijdende als volgt.
Aan den wel Edelen Gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Met d’ uijtterste droefheijd en smerte geeft reverentelijk te kennen uwer wel Edele gestr: en E: Agtb: onderdanige Dienaresse Petronella van Reede van Oudshoorn, huijsvrouw van den in ‘t Land van waveren staanden Predikant Remmerus Harders; hoe der Suppl:te gemelde Man, die gelijk het uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: bekend is, altoos is geweest van een ongemeen timide Naturel, nu Seedert den 15: Junij des voorl: Jaars is vervallen, in een Sware melancholie, die van tijd tot tijd dermaten is toegenoomen, dat men uijt een maar al te wel gegronde vreeze, hem Seedert nimmer alleen heeft durven laaten, maar geduurig zoo wel bij dag als ‘S nagts door twee a drie Persoonen moeten doen bewaken, waar door dan is veroorsaakt, dat hij, zoo door de voorsz: deerniswaardigen toestand, als eene bijgekomene ongesteldheijd des Lichaams, desselfs dienst niet hebbende kunnen waarneemen, het uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: goedgunstig behaagt heeft daar in provisioneel te voorsien.’
‘dat ondertusschen voorsz: Jammerlijken staat der Suppl:te gen:de Man is bijgebleeven tot den 24: September des gepasseerden Jaars, wanneer ‘er gantsch onverwagt eene gesteldheijd aan hem bespeurd wierd, die hoope eener veranderinge ten goede quam te geeven, tot zoo verre, dat desselfs Lichaams kragten inmiddels meede zijnde koomen toe te neemen, der Suppl:te meerm: Man hier op zijn uijtterste pogingen hebbende aangewend, desselfs dienst weederom waar te neemen, daar op ook wel tot Seeven onderscheiden reijsen den Predikdienst verrigt heeft, egter zodanig, dat bij een ijgelijk een genoegsame krenking in desselfs hersen gestel is bespeurd geworden, het geen reeden gaf te vreesen, dat geciteerde beeterschap van geen langen duur zoude zijn, gelijk het dan ook tot der Suppl:te aller bitterste droefheijd is gebeurd, dat haaren meerm: Man weederom in zijn voorigen toestand vervallen zijnde, de blijkbaare krenking sijns verstands zodanig is blijven aanhouden, dat ‘er Helaas! nu geen hoope meer overblijft, dat denselven immer weederom tot het voorig gebruijk zijner zinnen zal geraaken.’
‘En nadien de Suppl:te is verstandigd, dat den Eerw: kerkenraad in’t Land van waveren voorn:t die intusschen zoo wel als genoegsaam de geheele gemeijnte, niet heeft nagelaaten, den Supp:lte dikwerfgem: Man, in zijn deerniswaardigen toestand, na vermoogen, en zoo veel de wijd uijtgestrektheijd haarer woonplaatsen heeft toegelaaten, alle Liefde en bijstand toe te brengen, nu genoodsaakt zal zijn, uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: te versoeken, met een ander Predikant te mogen werden voorsien, en de Suppl:te, die door een inevitable en door den bedroefden toestand haares mans veroorsaakt derangement in haare huijshouding, thans bereijds merkelijk is ten agteren geraakt, als nu met haar bij hem geprocreEerde vier kinderen, in eene nog meer beklaaglijken Staat zoude moeten vervallen, bij aldien uw wel Edele gestr: en E: Agtb: niet met een Christelijk meedelijden over der Suppl:te Man en zijne ongeluckige familie aangedaan, haar niet aller goedgunstigst quamen t’ ondersteunen; Soo neemt de Suppl:te dan de vrijheijd, uw wel Edele gestr: en E: Agtb: ootmoedig te versoeken, dat deselve in Consideratie neemende, dat der Suppl:te Man, altoos een Leerraar onbesprooken in Leer en Leeven, en uijt dien hoofde bij zijne gemeijnte Steeds Seer bemind is geweest, en het dus alleen de besoekende hand godes is, die nu soo Swaarlijk op hem en zijne familie is rustende, oversulx van die goedheijd gelieven te zijn, der Supp:lte dikwerf gerepten man, om alle de voorsz: aangehaalde reedenen, als Emeritus, het genot zijner gagie en Emolumenten te willen laaten behouden; dan wel Sulx door een favorabel voordragte, bij de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria, goedgunstigst te bewerken.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:e /:was geteekend:/ Petronella Harders geb: van Reede van Oudshoorn.’
Over den inhoude van welk Request met attentie gedelibereerd, en ten dien belange in aanmerkinge genoomen weesende, dat de daar bij aangehaalde omstandigheeden, deesen Rade ten vollen bekend zijnde, dus niet alleen allesints na waarheijd zijn ter needer gesteld, maar dat ook op gem: D:s Harders, geduurende den tijd van Seeventhien Jaaren, dat als Predikant in ‘t Land van Waveren voormeld heeft gestaan, altoos is geweest, onbesprooken in Leer en Leeven, en dat dus desselfs presente ongeluckigen toestand, geensints door eenige de minste berispelijke Conduite is veroorsaakt, heeft men dierhalven moeten besluijten, denselven als Emeritus met behoud zijner gagie en Emolumenten, van desselfs dienst als Predikant t’ ontslaan, waar van aan haar wel Edele Hoog Agtb: de Heeren Seeventhienen, onder het Copieelijk oversenden van het meerm: Request, pligtschuldig berigt zal werden gedaan, met bijgevoegd ootmoedig versoek, dat hoogst deselve van die goedheijd gelieven te zijn, deese door ons genomene Dispositie, om de voorsz: geallegueerde reedenen, goedgunstiglijk t’ approbeeren: middelerwijlen dat welopgem: Heeren Majores op het diesweegens door kerkenraade in ‘t Land van Waveren meermeld gedaan instantig versoek, teffens eerbiedigst Sullen werden versogt, om voorsz: gemeijnte met een ander Leerraar te willen voorsien.
Waar na ook geleesen zijnde Seeker Request door den ten deesen Casteele bescheijdenen vaandrig Militair Johan Willem Lutgens gepresenteerd, is daar op goed gevonden, aan denselven te permitteeren, omme met meede neeminge zijner huijsvrouw en hunl: Zoontje, p:r een der aanweesende ofte nog verwagt werdende Retourscheepen te repatrieeren: en nadien door gemelde Lutgens, bij desselfs evengem: versoekschrift teffens is te kennen gegeeven, dat dewijl hij deese Reijze hoofdsakelijk stond t’ onderneemen, om zoo wel de nalatenschap zijner te Blekede in ‘t Lunenburgse overleedene ouders, met desselfs meede Erfgenamen te deelen, als zijne verdere aldaar nog ongeredde affaires, persoonlijk te reguleeren en af te doen, hij na verrigting van dien misschien wel zoude verlangen, herwaards te rug te keeren, met bijgevoegd ootmoedig versoek, dat ten zijnen faveure aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Vaderland mogte werden geschreeven, ten einde in het voorsz: geval, het hoogst deselve goedgunstelijk mogte behaagen, hem weederom in desselfs presente qualiteijt als Vaandrig naar dit Gouvernement te laaten te rug keeren; Soo is, bij overweeging, dat gem: Lutgens altoos is geweest van een goed Comportement, en dat denselven in zijne resp:e Diensten dewelke omtrent 15: Jaaren in’t Guarnisoen alhier heeft gepresteerd, steeds volkomen genoegen heeft gegeeven, verstaan, welopgem: Heeren Majores Eerbiedig te versoeken, op het voorsz: door hem gedaan Supplicq favorabel Requard te willen neemen.
Aan den burger deeser plaatse Johan Hinrich Hagemeester, op desselfs diesweegens almeede in Scriptis gedaane instantie geaccordeerd zijnde, omme onder betaalinge van het gewoone Transport en kostgeld voor Logies en tractament in de Cajuijt, p:r eerst bequame Scheeps geleegendheijd naar Europa te retourneeren; is wijders aan de met het ter rheede leggend’ Bengaals Retourschip ‘T Lam naar Neederland overvarende huijsvrouw van den Coopman en Secunde te Cassimbasaar Pieter Brueijs in name Anna Maria verkerk, hier om insgelijx bij Request versoek doende gepermitteerd, zoo ten haaren dienste, als ter oppassinge der onder derselver opzigt zijnde twee kinderen van den meede Coopman en opperhoofd te Pattena gregorius Herklots, genaamt Louisa Helena en Adriaan Michiel, met zig derwaards meede te neemen, twee Lijfeijgenen met namen Rosetta en Valentijn van Bengalen, mits dat de daar toe staande transport- en kostpenn: voor de reijze, van Bengalen naar ‘t vaderland, en van daar wederom derwaards te rug, in ‘S E: Comp:s Cassa alhier behoorlijk werden voldaan.
Sijnde al verders aan d’ ondergen:de Persoonen, op hun hier om meede bij geschrifte gedaan versoek, de daar bij gementioneerde Erven, geleegen in deese Tafelvalleij in ‘t Blok N:o 14: in eijgendom verleend, als.
Aan den burger, Marthinus Smuts een Stuk huijs erf N:o 1: groot Twee en Dertig quadraat roeden en twee en Seeventig dito voeten.
Aan den oud burger Lieutenant Nicolaas Loubser Evertsz: twee dito Erven No:s 2 en 3:, ter groote van Vijf en Sestig quad:t Roeden.
Vervolgens wierd door den Heer Secunde Otto Luder Hemmij, mitsg:s d’ E E: Major Hendrik van Prehn en zoldij Boekhouder Dirk Westerhoff, als Commissarissen des Hospitaals, ingevolge ende ter voldoeninge van het aan deselve bij Resolutie van den 13: Septbr: des voorleeden Jaars gedemandeerde, ingediend, het volgende Rapport:
Aan den wel Edelen gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien, beneevens den E: Agtbaren politicquen raad.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtbr: Heeren!’
‘De ondergeteekendens uw wel Edele Gestr: en E: Agtb:s Seer needrige Dienaaren, bij derselven Sub dato 13 Septbr: jongstl: genomene besluijt gedemandeerd geworden zijnde, exactelijk te noteeren en te Examineeren, welke materialen tot den opbouw van ‘t thans alhier geconstrueert werdende nieuwe hospitaal reets zijn verstrekt, welke andere nog aan handen zijn, en welke bouwstoffen voor eerst weederom herwaards zullen dienen gezonden te werden, mitsg:s teegens welken tijd men vermeijnde, dat deselve Sullen moeten werden ge’ emploijeert; Zoo hebben derselve de Eere uw wel Edele gestr: en E: Agtb: te berigten, dat het een en ander door hun nauwkeurig verrigt weesende, Sij naar derselven bevinding, nopens het reets in gereedheijd gebragte, mitsg:s best overleg omtrent het nog vervaardigt werden moetende, tot beetere Elucidatie, en om alle ‘t Selve, als met een opslag klaarlijk te beoogen, van hunne verrigting hebben doen formeeren, eene calculatie deesen bijgevoegd, verdeeld in Neegen Colommen, waar van de eerste aanwijst: de Materialen, die reets tot de gebouwen van agteren langs de ring-muuren verbruijkt, en bij de negotie Boeken opgebragt zijn: terwijl de tweede colom aantoond, dat geene ‘t welk tot het thans onder handen Sijnde Epidimique gebouw reets verbruijkt is, en de Derde Colom ‘t gunt nog daar toe benoodigt werd: Voorts de vierde Colom, dat, wat voor ‘t hoek gebouw of geprojecteerde pakhuijs benoodigt is, toonende de vijfde Colom aan, wat tot de oppermeesters wooning en daar annexeerde Siekenzaal vereijscht werd, mitsg:s de Sesde; ‘t gunt tot voltooijing van ‘t groote gebouw zal moeten werden gebeezigt; terwijl de Seevende Colom aanwijst, de Totale Somma van alle de bouwstoffen tot het geheele hospitaal en alle desselfs gebouwen noodig; waar bij in de agte Colom is gevoegd, den Eijsch van de noodsakelijke bouwstoffen voor den Jaare 1776 en wijst de Neegende Colom aan, de restanten, dewelke versogt werden Successivelijk voldaan te werden; vertrouwende de ondergeteekendens dat de voorsz: Calculatie aan uwel Edele gestr: en E: Agtb: de gewenschte opheldering en voldoening opleeveren Sal, invoegen Sij hun daar aan refereeren.’
‘Maar dewijl de ondergeteekendens, bij resumptie van den Vaderlandschen Indix gebleeken is, dat tot de platten grijne balken zouden werden gebruijk en dat de borstweering der Platten, van hout gemaakt werden zoude, de onvervinding egter leerd, dat grijne balken hier te lande met goed gevolge onder geen platten gebruijkt werden kunnen, ter zaake eene onverwagte inwatering, vogtigheijd, ofte Leccasie, het grijnen hout aan eene Schielijke verrotting onderheewig maakt. En eene borstweering van hout geensints teegen de sterke en penetrante lugt en hette in deese Landen stand houden kan, maar daar door als verteerd word: Zoo neemen de ondergeteekendens de vrijheijd, uw wel Edele Gestr: en E: Agtb: eerbiediglijk voor te dragen; of het niet raadsaam zij, om onder de Platten niets als Jatij balken, en in plaatse van de verwulften tusschen de balken, vermits deselve bij eene inwatering van benadeelige gevolgen zijn konden, daar op Jatij molen planken van 1 1/2 duijm te leggen; om dat de Platten van alle de gebouwen in ‘t generaal, in steede van met Bataviasche vloersteenen wierden belegt; met Lijdsche Steenen in kalk gelegd, als meede, dat de borstweeringen wierden gemaakt van Caabsche gebacken steenen in kalk gemetseld, ter zaake Sulx een goed en duursaam werk op leeverd, dat seer wel teegens de Injuriën van de lugt bestaanbaar is, terwijl de ondergeteekendens al verder Sustineeren, dat de penanten, in steede van met grauwe moppen, met blauwe Caabsche klippen opgemetzeld en voorts, in plaatse van daar op Jatij houte Latij balken te leggen, van die Selve klippen, bogens van Penant tot penant geslagen, en op deselve de Balken geplaatst wierden; gemaakt dit alles, een hegt en Sterk werk geevende, bovendien door de eene en andere Schicking en verandering, de volgende Materialen zouden werden gemenageert, als’
‘
240: | p:s Jatij balken van 16 a 18 en 14: a 16 d:m op de penanten. |
94 1/2 | p:s molenplanken van 5 d:m lang 18 voet |
10 | d:o d:o d:o d:o 4 d:o d:o d:o d:o |
189 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o d:o d:o d:o |
426 | p:s molen planken van 2: d:m lang 18 voet. |
Tot de borstweering en tot de plat balken | |
1150 | d:o grijne balken van 13 en 23 d:m van verscheijdene langtens. |
Terwijl in diens plaatse de volgende materialen zouden werden vereijscht, als. | |
Tot de Platbalken. | |
503. | Jatij balken van 10: a 12 d:m lang 30: voet |
647 | d:o d:o d:o d:o d:o d:o d:o 25 d:o |
Tot het plat van 't groote gebouw met desselfs vooruijtspringende middel parthij en agter uijt springende keukens. | |
3153: | Jatij molen planken van 1 1/2 d:m en 18 v:t lang |
986: | d:o d:o d:o tot de twee agter vleugels. |
960: | d:o d:o d:o tot des 1:te & 2:de meesters en Boekhouders wooning. |
1040: | d:o d:o d:o tot het Epidemique gebouw,en |
Somma. | 6139 molen planken; Pakhuijs |
Tot de Solders van des 1: ten en 2: de meesters en Boekhouderswooning. | |
960: | grijne Deelen van 2 d:m lang 18 voeten. |
240: | p:s Jatij balken van 16 a 18 en 14: a 16 d:m op de penanten. |
94 1/2 | p:s molenplanken van 5 d:m lang 18 voet |
10 | d:o d:o d:o d:o 4 d:o d:o d:o d:o |
189 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o d:o d:o d:o |
426 | p:s molen planken van 2: d:m lang 18 voet. |
Tot de borstweering en tot de plat balken | |
1150 | d:o grijne balken van 13 en 23 d:m van verscheijdene langtens. |
Terwijl in diens plaatse de volgende materialen zouden werden vereijscht, als. | |
Tot de Platbalken. | |
503. | Jatij balken van 10: a 12 d:m lang 30: voet |
647 | d:o d:o d:o d:o d:o d:o d:o 25 d:o |
Tot het plat van 't groote gebouw met desselfs vooruijtspringende middel parthij en agter uijt springende keukens. | |
3153: | Jatij molen planken van 1 1/2 d:m en 18 v:t lang |
986: | d:o d:o d:o tot de twee agter vleugels. |
960: | d:o d:o d:o tot des 1:te & 2:de meesters en Boekhouders wooning. |
1040: | d:o d:o d:o tot het Epidemique gebouw,en |
Somma. | 6139 molen planken; Pakhuijs |
Tot de Solders van des 1: ten en 2: de meesters en Boekhouderswooning. | |
960: | grijne Deelen van 2 d:m lang 18 voeten. |
‘De ondergeteekendens dit alles van ‘t wijser oordeel uwer wel Edele gestr: en E: Agtb: overlaatende, hebben voor’t overige de Eere, zig te refereeren van de hierneevens gevoegde Specificatie van de benoodigde boustoffen tot ieder werk in ‘t bijzonder, als tot de daar agter gevoegde te samentrecking der materialen voor het geheele nieuwe hospitaal, Sustineerende, dat deselve van ‘t gantsche beloop en ommeslag des voorsz: Hospitaals, breedvoerig handeld.’
‘Middelerwijl dat d’ ondergeteekendens, hoopende aan de g’ Eerde Intentie van uw wel Edele gestr: en E: Agtb: te hebben voldaan, de vrijheijd neemen, deesen te laaten dienen voor Eerbiedig Rapport, en met verschuldige hoog agting blijven.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: Agtbare Heeren! Uw wel Edelgestrenge en E: Agtbarens gehoorsamen Dienaaren. /:was geteekend:/ Otto Lud:r Hemmij, H: v: Prehn D: Westerhoff.’
Naar Lectuure van welk Rapport beslooten zijnde, het maken der Platten, gewulften, Borstweeringen en Penanten van het onder handen Sijnde nieuwe Hospitaal te laaten geschieden, in diervoegen, als Sulx door voorsz: Heeren Commissarissen is voorgedragen, is voorts verstaan, dat van al het ter needer gestelde bij het geciteerd Rapport, aan d’ Edele Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam, ampel verslag zal werden gedaan; terwijl het meerm: Rapport met ende beneevens de notitie en Specificatie daar toe relatief, aan haar Edele Agtb:s in Copia sullende werden gesuppediteerd; wijders ten opzigte der houtwerken en andere Materialen, die tot den verderen opbouw van het ged:te Hospitaal werden gerequireerd, best is gedagt, deselve bij aparte Eijsschen Soo uijt ‘t vaderland als van Batavia te petitioneeren.
Sullende voorts, in opvolginge der Seer geEerde ordre van welopgem: Heeren Bewindhebberen, vervat bij derselver geagt aanschrijvens van den 9: Maij des voorleeden Jaars, aan hoogst deselve van tijd tot tijd exacte Informatie werden gegeeven, hoeverre men met het Extrueeren van het meerm: Hospitaal is gevorderd; ten welken belange haar Edele agtb: als nu zal werden geadviseerd, dat de Logementen van agteren langs de ringmuur, ten vollen vervaardigd zijnde, men wijders met het opsetten van het Epidimique gebouw, bereijds tot aan de derde Etage geadvanceerd is.
Terwijl men ten opzigte der bij voorsz: Missive vermelde ligte vaderlandsche houtwerken, dewelke ten gebruijke van het dikwerf gerepte Hospitaal herwaards zijn gezonden, dog daar toe, ofte andersints ten nutte der E: Comp:ne niet kunnen werden g’ Emploijeert, de vrijheijd zal neemen te Seggen, dat nadien d’ Ingeseetenen daar van selden ten genoegen kunnen werden geriefd, ‘er oversulx altoos genoegsaame geleegendheijd is, dusdanige houtwerken teegens den bepaalden prijs van 75 pCt:o advance te kunnen verkopen, gelijk Sulx altoos met het geene eenigsints te missen is, werd gepractiseerd.
Laatstelijk gesprooken zijnde, over het Bataviaas naamboekje, te weeten, dat de ten deesen Gouvernemente bescheijden zijnde gequalificeerdens in hetselve, doorgaans niet in die ordre werden geplaatst, als zulx in de alhier geformeerd en jaarlijx na Batavia overgezonden werdende Lijst komt te geschieden, gelijk er dan ook in het gedagte naam register, nog diversse personen als levend voorkomen, die bereijds seedert eenige jaren overleden zijn, zoo is goed gevonden, om bij het afgaan der voren geciteerde lijst, haar Hoog Edelens de heeren der hooge Indiase regeering, hiervan behoorlijk kennisse te geeven, en teffens te versoeken, dat de voorsz: ten deesen gouvernemente beschijden zijnde gequalificeerde dienaren, bij het voorsz: naamboekje in diervoegen mogen werden bekend gesteld, als sulx bij meerm: Lijst werd in agt genomen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop. Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 185-191.¶
Maandag den {17750403} 3: April 1775
‘S voormiddags alle present.
Geleesen weesende het onderstaande berigt, door den Heer Independent fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, noopens d’ oneenigheeden, die tusschen den Schipper van ‘t ter rheede leggend Schip de Patriot , Jan Ide, en desselfs opperstuurman Jan Janssen, geduurende de herwaards reijse sijn ontstaan; en desselfs diesweegens gedaan ondersoek, op heeden ingediend.
Aan den wel Edele Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur en Directeur van Cabo de goede hoop, met den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: agtb: raad van politie
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Bij arrivement van het Schip, genaamd de Patriot , aan den ondergeteekende Independent Fiscaal, door den Schipper van dien bodem kennisse zijnde gegeeven, dat ‘er reets van den beginnen van desselfs reijze herwaards, bij continuatie oneenigheeden waren gereesen tusschen hem Schipper en desselfs opperstuurman Janssen, waar van het gevolg was geweest, dat gem: Janssen zig Selve, zonder eenige ordre daar toe te hebben gekreegen, in Arrest hadde begeeven, en daar inne tot op de Rheede alhier was gebleeven, zonder eenigen Scheepsdienst te doen, heeft de ondergeteek:de Ratione officii, denselven opperstuurman Janssen, Serieuselijk daar over hebbende onderhouden, gemeend, alle die gereesene disputen op ‘t facielste, en tot meeste nut en interest der Compagnie, te Sullen kunnen uijt den weg ruijmen, door de verplaatsing van denselven opperstuurman op een ander Schip, met eene vrij Significante recommandatie, en aanschrijvens naar Batavia, ten eijnde zig in ‘t vervolg van dergelijke ongepermitteerde Capricieuse dienst onttreckingen te menageeren, onder bedreijginge, van als dan op ‘t rigoreuste desweegens te Sullen werden gepunieerd; dan de meergem: Janssen, nader daar over door den Ondergeteek:de ratione officii zijnde onderhouden is het den ondergeteek:de voorgekomen dat het gemis van den ganschen Persoon van den voorm: Janssen, niet alleen van Seer weijnig præjuditie voor d’ E: Compagnie zoude zijn, maar dat Selfs ter Contrarie, de maandgelden premie &:a dewelke aan hem voor desselfs verderen dienst, zouden worden verstrekt, gansch nutteloos zouden worden verspild, in consideratie, dat de dikwerfgem: Janssen zig niet heeft ontzien, om Sollicitatiën te doen; en expressien te gebruijken, waar uijt men met zeer wijnig fundament eenig avantageus denkbeeld van zijnen verderen te doenen dienst zoude kunnen formeeren.’
‘Om welk een en ander de ondergeteek:de de vrijheijd neemt, om uwe wel Edele gestr: en E: Agtb: in consideratie te geeven, of men niet Selfs uijt hoofde van het absolut voordeel en interest voor d’ Ed: Compagnie zoude kunnen resolveeren, om aangem: Janssen zijn versoek, om hem met afgeschreeven gagie en zonder genieting van eenige premie weederom naar ‘t vaderland te Senden, zoude kunnen accordeeren.’
’/:was geteekend:/ W: C: Boers.’
Zoo is naar overweeging van zaken, raadsaamst geoordeeld en dienvolgens beslooten, den voorm: opperstuurman Jan Janssen, om de bij het geciteerde Berigt aangehaalde Reedenen en consideratiën van ged:te Heer fiscaal, met een der aanweesende Retourscheepen, zonder genot van gagie, premie ofte andere Douceurs, naar Neederland te rug te senden: des dan in steede van denselven, den onderstuurman Jan van der Sloot, weederom tot opper dito, en ter plaatsvullinge van deesen, den Derdewaak Johannes Rutsbach tot onderstuurman aangesteld zijnde, is wijders den Constapel Thomas Meijer, in steede van den laatstgen: meede tot onderstuurman, en den opperzeijlmaker Daniel van Campen, in plaatse van gem: Meijer, tot Constapel bevordert; edog alles ter nader approbatie aan haar wel Edele groot agtb: de heeren der Hooge Indiasche Regeering tot Batavia.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de goede Hoop. Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 192-215.¶
Donderdag den {17750406} 6: April 1775.
‘S voormiddags alle Present, behalven den Heer Independent Fiscaal, M:r Willem Cornelis Boers en den E: Coopman en Secretaris Oloff Martini Bergh, beijde door Indispositie.
Wierd op heeden ter tafel gebragt, het bij de Heeren Leeden des raads ter Lectuure rond geweest zijnde Request, door de onder het district van Drakensteijn Sorteerende Landbouwers en Leedematen der kerk aldaar Johannes Roos, Carel Christoffel Frick en Pieter Strijdom, zoo voor hun, als uijt naam en de van weegens meer andere Leedematen dier gemeijnte, in die volgende bewoordingen gepresenteerd.
Aan den wel Edelen Agtbaren Heer M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur van Cabo de goede Hoop ende den ressorte van dien &:e .... beneevens den E: Agtbaren politicquen Raad aldaar.
‘Wel Edelen Agtb: Heer gouverneur en E: Agtbare Heeren.’
‘Uwer wel Edelen Agtb: en E: Agtb: zeer onderdanige Dienaren, de ondergeteekende Ledematen der gemeente christi aan Drakenstein , geeven met alle Eerbied te kennen, hoe dat wij nu reets over de drie Jaaren tot onse Siels smerte door den Predikant Pieter van den Spuij, zoo weegens het verkiesen van een gantsch ergerlijk Persoon tot ouderling in onse gemeente, als over de ongehoorde cenSure aan vier onser meede Broederen gepleegd, ende met de verdere daar op gevolgde onregtvaardige handelwijze van den Predikant van der Spuij zijn agtervolgt geworden, waar tegen wij alle middelen heeft in ‘t werk gesteld, het geene wij dagten dienstig te zijn tot wegneeming dier Ergernisse, vermits wij met alle de daar toe aangewende moeijte, niets hebbende te weeg kunnen brengen, zoo zijn wij eijndelijk te raade geworden, om onsen toevlugt tot d’ E E: W: Classis te neemen, en dewijl tot hier toe aan ons niet het minste herstelling dat tot wegruijming dier kerkelijke geschillen konde verstrecken zijn voorgekomen, En hoe aan ons thans is bekend geworden, dat den Predikant van der Spuij, weeder een nieuw kerkelijke resolutie heeft opgemaakt, en denselven op den 21 Januarij deeses jaars, door eenige der oude kerkenraden, dewelke de cenSure op den 11: Januarij 1772 hebben bijgewoond, op evengem: 21: Januarij is geteekend geworden, in welke Resolutie nieuwe beswaarnisse tot Laste van onse vier gecenSureerde Broederen zijn gebruijkt geworden, als in dat van de 6: en 11: Jann: 1772. van welke nieuwe Resolutie een Extract aan d’ E E: W: Classis is overgezonden, waar door d’ E E: W: Classis misleijd wordende, op dusdanige wijs, de beklaaglijke toestand onser kerk na alle waarschijnlijkheijd, lange Sleepende word gehouden, en op dat door zodanige Slingse weegen van den Predikant van der Spuij, onse kerkelijke zaaken niet langer na zijn welbehagen zoude moeten blijven trineeren, en wij in deese droevige omstande soude moeten blijven omswerven, dierhalven wenschten wij, zoo veel in ons is, daar in te moogen voorsien en onse kerkelijke geschil, als meede alle de onwettige weegen door den predikant van der Spuij tot hier toe gebruijkt, hetselve voor d’ E E: W: Classis te verdeedigen, en om hier toe met die hulpe Gods, de kordste weg en de seekerste middel ter hand te neemen, zoo is ons onderdanigst versoek, dat aan ons die vrijheijd mogte werden vergund, daar toe alle Eerlijke burgeren en Christenen door de goddelijke en menschelijke wetten zijn bevoorregt, om d’ Eere gods der kerkelijke voorregten, en hunne goede naamen voor te staan, ook aan ons niet zal geweijgerd worden, om eenige onser, die wij daar toe bequaam zoude oordeelen, te verkiesen, en deselve Persoonen met de nog verwagt wordende retourscheepen zoude mogen Patrieeren, over welke billijke en Seer ootmoedige versoek wij wenschen, uwel Edelen Agtb: en E: Agtbarens Seer goedgunstige approbatie te ‘erlangen, dus blijven wij met alle hoog Agting.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edelen Agtb: Heer Gouverneur en E: Agtbaren Heeren! Uwer wel Edele Agtb: en E: Agtbarens Seer onderdanige Dienaaren. /:Laeger:/ Drakensteijn den 16 maart 1775 /:was geteekend:/ D: Malan, Charel du Plesie jansz: Daniel le Roux, Gabriel Rossouw, Jacob de Villiers, George Stephanus Haubtvleesch, Lowies Pienaar, Petrus Jacobus Malerbe, gideon Malerbe, Francois Retif, Paulus Joubert, Franscooijs Rossouw, Daniel Hugo, Francois Retief de jonge, P: Louw, Johannes Louw P:zoon, Willem Joubert, Pieter Rossouw Dzoon, Jacob de Villiers Az, Hermanus Bosman, Pieter Joubert, Jacobus Roux, Hermanus Bosman de jonge, Francois du Toit, Daniel Retief, Jan Gabriël du Plesie, Petrus Retief, Daniel Rossouw, Jacobus Retief, Johannes Rossouw, Petrus Johannes du Toit, Josua Chaarl Cillie, Stephanus du Toit, gieliam du Toit, Jan Minnaar, Josua le Roex, Johannes Stephanus du Toit, Carel Christoff Frick, J: de Villiers, Isaac Nieuwoudt, Jan Cellie, Willem Nel Jz:, Abraham Bosman, Joh:s Nicol:s Buijs, Pieter Marais, Pieter Marais Pieterszoon, Francois Petrus Greef, J: d: Villiers, P: J: de Villiers, J: Patinger, Johannis de Villiers, Johannis Jacobus de goede, Daniel Jacobs, Jan Roux, Johannes Rouex, Pieter Roux, Jacobus Pieter Marees, P: Strijdom, Andries Stephanus Du Toit, Johannis Arnoldus Ruijgrok, Johannes Roos, J:n Roos, Pieter Seliee, Pieter le Ries, Johannes Nieuwoudt.’
naar welkers nadere resumptie, den Heere gouverneur geliefde te Communiceeren, dat wanneer het voorseijde request door bovengem: drie personen aan zijn Edele was ter hand gesteld, en hij Heere gouverneur daar uijt, als ook mondelings van hun selfs verstaan had, dat voorsz: Ledematen hadden durven onderneemen, omme ter beslissinge van ‘t kerkelijk geschil tusschen hun en den Predikant haarer gemeijnte D:s Petrus van der Spuij, ontstaan, zig aan d’ Eerw: Classis van amsterdam t’ addresseeren, en met deselve daar over in Correspondentie te treeden, zonder alvoorens hier toe, behoorlijk Consent van deese Regeering, als hunne wettige overheijd te versoeken, gelijk hun indispensabelen pligt had meede gebragt; zijn Edele dierhalven niet had kunnen nalaaten, desselfs verontwaardiging en billijk misnoegen desweegen, aan haarl: te kennen te geeven.
dat welopgem: Heere Gouverneur wijders ook niet met Stilswijgen hebbende kunnen passeeren, d’ onheusche en allesints aanstootelijke Termen en uijtdruckingen, waar van zijl: zig omtrent den Persoon van opgemelden Predikant van der Spuij quamen te bedienen, hun dus onbetamelijkheijd daar van almeede voor oogen gesteld, en deselve voorts had afgevraagd, of zijl: in staat zouden zijn te kunnen bewijzen, dat zijn Eerw: een nieuwe Resolutie, tot beswaar hunner gecensureerde vier meede Broederen ontworpen, en die doorde oude Leeden des kerkenraads hebbende doen teekenen, aan de voorsz: Classis van amsterdam afgezonden had?
dat hier op door haarl: ter hunner verontschuldiginge was bij gebragt, dat zijl: geensints uijt disrespect voor hunne gebieders, maar alleen uijt onkunde en onnoselheijd versuijmd hebbende, derselver inwilliginge en toestemminge te Solliciteeren, om haare belangen ter zaake voorsz: bij het bovengem: kerkelijk Collegie te mogen inbrengen: zijl: ook geen opsettelijk voorneemen hadden gehad, den Eerw: Predikant van der Spuij in zijn persoon te beleedigen; dog dat deselve voor het overige wel geinformeert waaren, dat ‘er door evengem: D:s van der Spuij en d’ oude Leeden zijnes kerkenraads, werkelijk een diergelijke resolutie als voorwaartsgem:, was genoomen:
Voegende hoogstged:e Heere Gouverneur verders hier bij, dat door den bij deese Caabse gemeijnte Staanden Eerw: Predikant Johannes Fredericus Bode, als pro tempore Præses des kerkenraads alhier, aan zijn Edele berigt was gedaan, dat geciteerden kerkenraad, door de voorsz: Classis van Amsterdam aangeschreeven ende versogt geworden zijnde, haar Eerw:s te willen informeeren, van d’ oorsaken die tot het hiervooren aangehaald kerkelijk disput aanleijdinge mogten hebben gegeeven, omme des te beeter te kunnen ondersoeken en oordeelen, of de beswaarnissen door voormelde Drakensteinse Ledematen voor hun Collegie open gelegd, gegrond ofte ongegrond mogten zijn; over deese gevorderde Elucidatie hier op aan meermelden Predikant van der Spuij was geschreeven; en dat denselven vervolgens aan gem: kerkenraad had gezonden, een gesloten pacquet aan de voorsijde Classis gerigt, met versoek dat hetselve aan zijn addres mogte werden voortgeschikt, Sonder dat zijn Eerw: egter aan kerkenraade voorm:, eenige omstandigheeden van ‘t geschil selve, was koomen meede te deelen:
dat uijt dit berigt, het hem Heere Gouverneur zeer waarschijnelijk voorquam dat gesegden D:s van der Spuij, op den ontfangst van ‘t gem: aanschrijvens, den kerkenraad bij een geroepen hebbende ten eijnde aan deselve dies inhoude te Communiceeren, en over degerequireerde onderregtingen der voorsz: Classis, te samen te delibereeren; de requestranten eijgentlijk willen of argwanen, dat in die vergadering het een of ander ten hunnen nadeele zoude zijn beslooten.
Waar op de voorwaarts gementioneerde Johannes Roos, Carel Christoffel Frick en Pieter Strijdom dewelke ten dien eijnde expres ontbooden en zig dus voor de raad-zaal waaren bevindende, binnen geroepen, en haarl. onder eene gepaste Correctie over derselver voorsz: onbetamelijk gedoente, op het Serieuste gerecommandeerd zijnde, dat zijl: en hunne meedestanders, zig in ‘t vervolg wel zouden hebben te wagten deesen Raade door dusdanige of andere ongepermitteerde onderneemingen verder ongenoegen te geeven, of dat Sulx andersints van quade gevolgen voor hun zoude zijn: wierd haarl: vervolgens afgevraagd, welke middelen zij dog hadden te werk gesteld, om d’ ergernissen in de gemeente, waar van bij hun request zoo breed wierd opgegeeven, uijt den weg te ruijmen; en door wat canaal hun wijders bekend geworden was, dat ‘er een nieuwe kerkelijke resolutie tot Lasten hunner gecensureerde vier meede Broederen, aan de voorsz: Eerw: Classis van Amsterdam was versonden?
op het welke den voorm: Johannes Roos het woord neemende, quam t’ advanceeren: dat den Eerw: Predikant van der Spuij, te meermalen was aangesprooken en versogt, hunne weedersijdsche kerkelijke geschillen, die hun oorsprong door de verkiesinge des Persoons van Thomas Arnoldus Theron tot ouderling, hadden genoomen, kerkelijk te willen afdoen, dog dat denselven Sulx steeds hebbende koomen te weijgeren, hunne pogingen tot wegneeminge der gereesene onlusten hier door vrugteloos waaren geweest:
dat aan belangende de voorsz: Resolutie, door den oud ouderling Roeloff van der Merwe, zoo aan hem Roos, als ook aan zijne meede Broederen Isaac Nieuwhout, Josua Charl Cillié Johannes Cillié en Josua le Roux, was verhaald; dat hij van der merwe op den 21: Jann: deeses Jaars, bij opged:t Eerw: Predikant van der Spuij ontbooden geworden zijnde, in kerkelijke vergaderinge met d’ andere Leeden te Samen, een nieuwe resolutie had geteekend, die niet met de omstandigheeden, dewelke bij de Censure der vier Leedematen waren voorgevallen, over een quam, als behelsende, dat zijl: voor d’ excommunicatie, tot drie malen toe zouden zijn vermaand geworden, om voorm: Therron als ouderling t’ erkennen, immers dat hem Sulx niet voorstond; hebbende voorsz: vijf persoonen, den gem: van der Merwe daar op afgevraagd, waarom hij dan die resolutie had geteekend? en van denselven in Substantie tot Antwoord bekoomen: “dat hij er quaad gekoomen en ook weeder quaad van daan was gegaan, want dat hij ‘er geweest was, als een uijl onder de kraaijen, hebbende zig aan de grootste hoop moeten houden, dewijl het meeste moest gelden.”
Omtrent welk evengem: gesegde van geciteerden Roos, haarl: voorts toegevoegd zijnde, dat, gelijk het niet Presumptief was, dat ‘er in die kerkelijke vergadering, iets tot hun beswaar zoude weesen verhandeld, men aan den anderen kant ook niet konde gelooven, dat meerm: van der merwe zig in zijnen pligt van geheijmhoudinge zoo verre zoude hebben kunnen vergaan, om het daar in gepasseerde rond te brengen, en nog veel minder onwaarheeden te verhalen, zijl: zig dierhalven wel moesten wagten, hem dien aangaande met openbaare Leugens te betigten, wierd daar op door voorsz: Roos geantwoord, dat al het hier vooren geposeerde de Suijvere waarheijd was, versoekende eijndelijk, dat het den Raad mogte behagen, hunl: Supplicq, om eenige der Leedematen, ter verdeedigingen haarer zaak, aan de’ Eerw: Classis van Amsterdam af te senden, goedgunstelijk t’ accordeeren.
Over welk een en ander, na dat zijl: waaren buijten getreeden, vervolgens met attentie gedelibereerd zinde, is goedgevonden aan de Supp:lte te permitteeren, omme ten fine voorsz: twee a drie Persoonen van haarl: te moogen verkiesen, egter niet uijt de geene die als Parthijen van bovengem: Therron in het voor den Raad van Justitie deeses Gouvernements litispendent zijnde Proces, zijn gemeleerd; aan welke persoonen als dan, bij aldien hunne keuse tot genoegen des Raads, aan wien deselve alvoorens ter approbatie zullen moeten werden voorgedragen, mogte zijn gedaan, zal werden toegestaan, onder betaaling van ‘t gewoone Transport en Costgeld, met een van ‘S Comp:s retourscheepen naar Neederland te vertrecken; ‘t welk haarl: indiervoegen, ten dien eijnde weederom binnen staande, aangesegd en geordonneerd geworden zijnde; is wijders nog goedgedagt, aan dikwelsgen:de Eerw: predikant van der Spuij, van de voorsz: verleende permissie bij missive kennisse te geeven, en denselven teffens een authenticq afschrift van der Supp:lten request toe te Senden, omme te Strecken tot desselfs narigt.
Sijnde voorts op de voordragte hier toe gedaan, beslooten, den Eerw: kerkenraad alhier, te qualificeeren, omme het gebruijk der thans in druk uijtgekomene nieuw bereijmde Psalmen, bij deese gemeijnte te moogen invoeren; Terwijl gem: kerkenraad ook zal werden verwittigd, dat den in ‘t Land van waveren gestaan hebbenden Eerw: Predikant Remmerus Harders, emerïti gesteld weesende, de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria versogt zijn, om voorsz: gemeijnte van een ander Leeraar te willen voorsien.
Ende ten aansien op zodanige Seeven Leggers met Arak, als p:r het aanweesend retourschip Hoogcarspel , ten behoeve deeses Gouvernements zijn aangebragt, de quantiteijt van 77: cannen minder als de gepermitteerde afschrijvinge dicteerd, is te kort gekoomen; zoo is verstaan het bedragen van dien, aan d’ overheden dier kiel met ƒ33:6:8, te weeten, den Schipper Pieter Helmers voor zijn 2/3 de aandeel ƒ22:4:8: en den opperstuurman Jan Meindert Swaal, wegens desselfs 1/3 de part ƒ11:2. Op hunne zoldij reek:gen te doen vergoeden.
Vermits den tijd, dat den hoeker de Zon , agtervolgens het geresolveerde onder den 3: Jann: pass:o, ter inruijlinge van Slaven, weederom na Madagascar zal moeten vertrecken, thans op handen komt te schieten; is dierhalven goedgevonden, den Boekhouder Petrus Johannes Truter als Eersten, en den Adsistent Jan Paddenburg als tweeden Commies op deesen Togt te laaten fungeeren.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
[Signed:] Mij Present.
[Signed:] T C Ronnenkamp E: g: Clercq
C. 153, pp. 216-221.¶
Donderdag den {17750406} 6: April 1775.
‘S namiddags extra ordinair Vergadering, alle Present, uijtgenoomen den Coopman en Secretaris d’ E: Oloff Martini Bergh, mits Indispositie.
Geliefde den Heere Gouverneur te kennen te geeven, dat den opperchirurgijn Pieter Domus, als tot visitatie van de Equipagiën der aankomende Scheepen gesteld, zig ten dien fine aan boord van ‘t op heeden gearriveerde Ceijlons retourschip Zuidbeveland begeeven hebbende bij desselfs te rug komste aan zijn Edele had gerapporteerd: dat eenige der Scheepelingen van ged:e bodem, geduurende dies herwaards reijze, door de kindersiekte aangetast geworden zijnde, den Derdewaak Abraham Segon gelijk meede een banneling, die daar meede van Ceijlon herwaards was gezonden, aan voorschreeven Siekte waaren koomen t’ overlijden, en dat, ofschoon d’ overheden door ‘t overboord werpen der kleederen en Plunje van d’ overleedene, de vereijschte voorsorge hadden gebruijkt, om den verderen voortgang daar van te beletten, en ‘er ook volgens getuijgenisse van gem: opperhoofden, Seedert de laatste twee a drie weeken, niemand meer was besmet gevonden, hij egter Seer vreesde, dat den een of ander van d’ aangebragte Impotenten de meerm: Siekte onder de Leeden mogte hebben, vermits aan deselve, heevige koortsen /:als veeltijds een der vaste voorteekens van dien zijnde:/ hadde ontdekt: over welk berigt Serieuselijk gebesoigneert, en ten deesen belange in overweeginge genomen weesende, dat ingevalle het ged:e Schip Zuijdbeveland , ter deeser rheede quam te vertoeven, de besmetting der voorsz: voor dit Land hoogst gevaarlijke kindersiekte, niet teegenstaande alle middelen, die men in Staat zoude zijn, daar teegens in ‘t werk te Stellen, op d’ een of andere wijze ligtelijk alhier zoude kunnen werden overgebragt; heeft men dierhalven tot voorkoominge van dien, ten algemeenen nutte der Ingeseetenen, moeten besluijten, alle Communicatie met meerm: bodem te verbieden, en aan dies overheeden t’ ordonneeren, omme zig bij eerste bequaame geleegendheijd te begeeven, naar ‘t Robben Eijland , en hun aan boord hebbende zieken aldaar t’ ontscheepen; Terwijl den Posthouder van ‘t gem: Eijland zal werden aangeschreeven ende gelast, omme niet alleen de voorsz: Impotenten over te neemen, mitsg:s omtrent hun alle mogelijke voorsigtigheijd en precautiën, tot preventie der andersints te dugtene besmetting onder de aldaar bescheijdene manschappen te gebruijken, en deselve Schoon hersteld, tot nader ordre ginder te laten verblijven, maar ook in zonderheijd, op ‘t naauwkeurigste te letten, en wel zorge te dragen, dat ‘er van ‘S Comp:s of vreemde naties Scheepen die bij ‘t gem: eijland mogten ten anker komen en nog veel minder, van de zogen:de Cadraijen of vissers schuijten, niemand aan boord koome, ten eijnde dus te verhoeden, d’ onheijlen die door het over en weder varen voor deese Colonie zouden kunnen komen t’ ontstaan; Ondertusschen dat om het voorseijde Schip Zuijdbeveland van ‘t benodigde drinkwater en verdere behoeftens te voorsien, het een en ander met den hier permanenten hoeker de neptunus aan voorsz: kiel derwaards zal werden overgebrag ten eijnde denselven hier door in staat te stellen, omme desselfs reijze in geselschap der aanweesende, op aanstaande maandag den 10: deeser, te monsterne retourscheepen HoogCarspel , Honkoop , de vrijheijd en Beemsterwelvaren dan wel, ingevalle Sulx door tusschen koomende beletselen ondoenelijk mogte zijn; als dan met de meede hier vertoevende, deselve het eerst te volgenstaande bodems Willem de Vijfde en OostCappelle , naar Neederland voort te Setten, zullende den Equipagiemeester Damien Hugo Staring voor’t overige moeten bezorgen, dat ‘er op voorsz: hoeker geen ander volk als de sulke, die de kindersiekte reeds hebben gehad, werden geplaatst.
Aldus geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
[Signed:] Mij Present.
[Signed:] T C Ronnenkamp
[Signed:] E: g: Clercq
C. 153, pp. 222-250.¶
Dingsdag den {17750418} 18: April 1775.
‘S voormiddags alle Present, d’emptis d’ E: E:s Cooplieden Oloff Martini Bergh en Dirk Westerhoff mits indispositie,
Sijn op heeden geleesen ende geresumeert, de memorie, nopens de te kort en bedurven bevondene goederen op de Lading van ‘t provisie Schip Amsterdam , neevens de Schriftelijke verantwoordinge door den Schipper van ged:e bodem Jacob Pieter van Braam, deesen aangaande overgeleeverd, luijdende deselve als volgt.
‘Memorie van de nabesz: Rijst, rottang, zuijker, Estricken, houtwerken &:a uijt ‘t provisie Schip amsterdam bedorven, gebrooken, als te kort, gelijk te zien is bij de verclaring van geCommitteerdens hier annex, namentlijk.’
‘
16988 | lb Rijst op 150: Cojangs ofte 465000 lb bedorven. |
78: | Boss: bindrottangs op 800: bos verrot en verstikt. |
16 | lb wax kaarssen op 2000lb in 4: kassen te kort. |
20: | d:o ruuw wax op 500: lb aan 5 Stucken te kort. |
10: | d:o Poeder zuijker op 25039 lb in 145: kleene Canassers bij naweeging over. |
54: | d:o Candij zuijker op 4043 lb in 19 kleene Canassers bij naweging te kort. |
2858: | p:s Gonnij Sacken op 15983: p:s verrot en onbequaam. |
210: | p:s Gonnijs op 1980 p:s verrot. |
3749: | d:o Estricken van 12 d:m op 13000 p:s zijnde 28 13/16 pCt:o ruijm, gebroken. |
11 | d:o Jatij molen planken van 3 d:m op 300 p:s |
17 | d:o d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 300 d:o |
23: | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 600 d:o |
39 | d:o d:o Duijgen op 2000 p:s gebrooken |
3: | d:o Jassemse balken d:o 100 d:o |
3 | d:o Jatij swalpen van 2 1/2 d:m op 10 p:s |
1 | d:o d:o Balk d:o 12 & 14 d:m 22 a 24: voet op 100 p:s gezonken. |
16988 | lb Rijst op 150: Cojangs ofte 465000 lb bedorven. |
78: | Boss: bindrottangs op 800: bos verrot en verstikt. |
16 | lb wax kaarssen op 2000lb in 4: kassen te kort. |
20: | d:o ruuw wax op 500: lb aan 5 Stucken te kort. |
10: | d:o Poeder zuijker op 25039 lb in 145: kleene Canassers bij naweeging over. |
54: | d:o Candij zuijker op 4043 lb in 19 kleene Canassers bij naweging te kort. |
2858: | p:s Gonnij Sacken op 15983: p:s verrot en onbequaam. |
210: | p:s Gonnijs op 1980 p:s verrot. |
3749: | d:o Estricken van 12 d:m op 13000 p:s zijnde 28 13/16 pCt:o ruijm, gebroken. |
11 | d:o Jatij molen planken van 3 d:m op 300 p:s |
17 | d:o d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 300 d:o |
23: | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 600 d:o |
39 | d:o d:o Duijgen op 2000 p:s gebrooken |
3: | d:o Jassemse balken d:o 100 d:o |
3 | d:o Jatij swalpen van 2 1/2 d:m op 10 p:s |
1 | d:o d:o Balk d:o 12 & 14 d:m 22 a 24: voet op 100 p:s gezonken. |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop, den 18 April 1775. /was geteekend:/’
‘Otto Lud:r Hemmij.’
‘Den Wel Edelen gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur in loco &:a &:a &:a den ondergeteek:de Schipper van ‘t Schip Amsterdam hebbende gelieven t’ ordonneeren, omme behoorlijk te verantwoorden, waar door de Defecten op de lading van voorsz: Bodem voor dit Gouvernement aangebragt zijn ontstaan, zoo verclaare ik, de oorsaak daar van te zijn, als in margine deeses Staat aangehaald, bestaande in, als volgt.’
‘
De bederving van gemelde quantiteijt Rijst, is toe te Schrijven aan eenige leccagie in de lijfnaden, en het onderdek op zijde van de groote mast zoo als meede langs de Standers der marsse Schooteknegten 't welke men niet heeft kunnen ontdecken dan bij de ontlossing, welke leccagie Seekerlijk door 't Swaar werken van 't Schip is veroorsaakt, gelijk dan geduurende de reijze ook mits de volheijd van 't tusschen deks, geen naauwkeurige visitatie bij de geschutpoorten aldaar heeft kunnen gedaan werden, daar Seekerlijk wel eenig zeewater door is gedrongen en in de tweede Plaats is een gedeelte daar van veroorsaakt door 't breeken of 't beschadigt raaken der Stroo sacken; welke uijtgestorte Rijst gedeeltelijk tusschen 't h0utwerk dat onder in 't Schip gelaaden is geweest:/ neergevallen en aldaar bedorven is geraakt. | 16988 lb Rijst op 150: Cojangs ofte 465000 lb bedorven. | |
deese zijn waarschijnlijk meede door eenige leccagie verrot en verstikt geraakt, als zijnde voor 't grootste gedeelte, voor in de boeg teegen de banden van 't Schip op de Estricken weg gestuuwd geweest, alwaar wij bij ontlossing meede leccagie doorde boutgaaten ontdekt hebben, terwijl de broeijing in 't ruijm Selve, daar toe veel gecontribueerd kan hebben. | 78: Boss: bind Rottangs op 800 boss: verrot en verstikt. | |
De kassen waar in de wax kaarssen afgepakt zijn geweest, zijn met 't bruto gewigt wel uijtgeleeverd dog komt in 't netto gewigt voorenstaande 16: lb te kort, waar van geen andere reeden kan geeven, dan dat daar aan waarschijnelijk niet tegenstaande alle goed toezigt eenige Schadelijke handgreep gepleegd is. | 16: lb wax kaarssen op 2000 lb in 4: kassen te kort. | |
van de te kort koming der 20 lb ruuw wax, kan ik meede geen andere reeden geeven, dan voorenstaande bij de wax kaarssen geallegueerd. | 20 lb ruuw wax op 500 lb aan 5: Stucken te kort | |
hiervan kan meede geen andere reeden geeven, dan bij voorige twee articulen gesegd hebbe. | 54: lb Candij zuijker op 4043. lb in 19 kassen Cann: bij naweeging te kort. | |
de goeni zacken en lange goenies door 't geheele ruijm van 't Schip en onder de luijken daar de plaats sulks maar permitteerde, geborgen geweest zijnde hebben wij 't openen der luijken ter deeser rheede bevonden, dat door de Scheerhouten derselven zoo wel als door de luijken selve eenige leccagie gekomen is, en daar ter plaatse veele deeser gonnisakken en lange goenies beschadigt en verrot gevonden hebben, daar wij geduurende de reijze als hier bevorens bij 't articul der rijst gesegd hebbe geen behoorlijke visitatie hebben kunnen doen, om de bestuuwing tusschen deks. | 2858 p:s gonnij zacken op 15983 p:s verrot en onbequaam 210 d:o gonnijs op 1980: p:s verrot. | |
Dat 'er zoo veele Estricken gebrooken zijn is toe te Schrijven deels aan derselver broosheijd en deels aan hun eijgen gewigt, als hebbende alle op den anderen gestapeld gestaan in de Boeg tegen de banden van 't Schip, daar deselve Seekerlijk door de Swaare beweeging van 't Schip geduurende de reijze gebrooken zijn geraakt. | 3749 p:s Estricken van 12 d:m op 1300 p:s gebrooken. | |
alle de houtwerken onder de lading van Rijst als andere goederen geleegen hebbende zal dat gewigt en de oneven ligging van 't selve houtwerk in 't ruijm de neevenstaande planken, Swalpen, duijgen en drie Jassemse balkjes hebben doen breeken. | 11: p:s Jatij molen planken van 3 d:m op 300 p:s | } gebrooken |
17 d:o d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 300 d:o | ||
23: d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 600 d:o | ||
39 d:o d:o Duijgen op 2000 p:s | ||
3: d:o Jassemse balken d:o 100 d:o | ||
3 d:o Jatij swalpen van 2 1/2 d:m op 10 p:s | ||
neevenstaande balk is blijkens verclaring hier annex, bij ontlossing van 't Schip uijt de Strop geraakt en door 't breeken van 't keertouw op zijde van 't Schip gezonken en dus verlooren geraakt. | 1 d:o d:o Balk d:o 12 & 14 d:m 22 a 24: voet op 100 p:s gezonken. |
De bederving van gemelde quantiteijt Rijst, is toe te Schrijven aan eenige leccagie in de lijfnaden, en het onderdek op zijde van de groote mast zoo als meede langs de Standers der marsse Schooteknegten 't welke men niet heeft kunnen ontdecken dan bij de ontlossing, welke leccagie Seekerlijk door 't Swaar werken van 't Schip is veroorsaakt, gelijk dan geduurende de reijze ook mits de volheijd van 't tusschen deks, geen naauwkeurige visitatie bij de geschutpoorten aldaar heeft kunnen gedaan werden, daar Seekerlijk wel eenig zeewater door is gedrongen en in de tweede Plaats is een gedeelte daar van veroorsaakt door 't breeken of 't beschadigt raaken der Stroo sacken; welke uijtgestorte Rijst gedeeltelijk tusschen 't h0utwerk dat onder in 't Schip gelaaden is geweest:/ neergevallen en aldaar bedorven is geraakt. | 16988 lb Rijst op 150: Cojangs ofte 465000 lb bedorven. | |
deese zijn waarschijnlijk meede door eenige leccagie verrot en verstikt geraakt, als zijnde voor 't grootste gedeelte, voor in de boeg teegen de banden van 't Schip op de Estricken weg gestuuwd geweest, alwaar wij bij ontlossing meede leccagie doorde boutgaaten ontdekt hebben, terwijl de broeijing in 't ruijm Selve, daar toe veel gecontribueerd kan hebben. | 78: Boss: bind Rottangs op 800 boss: verrot en verstikt. | |
De kassen waar in de wax kaarssen afgepakt zijn geweest, zijn met 't bruto gewigt wel uijtgeleeverd dog komt in 't netto gewigt voorenstaande 16: lb te kort, waar van geen andere reeden kan geeven, dan dat daar aan waarschijnelijk niet tegenstaande alle goed toezigt eenige Schadelijke handgreep gepleegd is. | 16: lb wax kaarssen op 2000 lb in 4: kassen te kort. | |
van de te kort koming der 20 lb ruuw wax, kan ik meede geen andere reeden geeven, dan voorenstaande bij de wax kaarssen geallegueerd. | 20 lb ruuw wax op 500 lb aan 5: Stucken te kort | |
hiervan kan meede geen andere reeden geeven, dan bij voorige twee articulen gesegd hebbe. | 54: lb Candij zuijker op 4043. lb in 19 kassen Cann: bij naweeging te kort. | |
de goeni zacken en lange goenies door 't geheele ruijm van 't Schip en onder de luijken daar de plaats sulks maar permitteerde, geborgen geweest zijnde hebben wij 't openen der luijken ter deeser rheede bevonden, dat door de Scheerhouten derselven zoo wel als door de luijken selve eenige leccagie gekomen is, en daar ter plaatse veele deeser gonnisakken en lange goenies beschadigt en verrot gevonden hebben, daar wij geduurende de reijze als hier bevorens bij 't articul der rijst gesegd hebbe geen behoorlijke visitatie hebben kunnen doen, om de bestuuwing tusschen deks. | 2858 p:s gonnij zacken op 15983 p:s verrot en onbequaam 210 d:o gonnijs op 1980: p:s verrot. | |
Dat 'er zoo veele Estricken gebrooken zijn is toe te Schrijven deels aan derselver broosheijd en deels aan hun eijgen gewigt, als hebbende alle op den anderen gestapeld gestaan in de Boeg tegen de banden van 't Schip, daar deselve Seekerlijk door de Swaare beweeging van 't Schip geduurende de reijze gebrooken zijn geraakt. | 3749 p:s Estricken van 12 d:m op 1300 p:s gebrooken. | |
alle de houtwerken onder de lading van Rijst als andere goederen geleegen hebbende zal dat gewigt en de oneven ligging van 't selve houtwerk in 't ruijm de neevenstaande planken, Swalpen, duijgen en drie Jassemse balkjes hebben doen breeken. | 11: p:s Jatij molen planken van 3 d:m op 300 p:s | } gebrooken |
17 d:o d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 300 d:o | ||
23: d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 600 d:o | ||
39 d:o d:o Duijgen op 2000 p:s | ||
3: d:o Jassemse balken d:o 100 d:o | ||
3 d:o Jatij swalpen van 2 1/2 d:m op 10 p:s | ||
neevenstaande balk is blijkens verclaring hier annex, bij ontlossing van 't Schip uijt de Strop geraakt en door 't breeken van 't keertouw op zijde van 't Schip gezonken en dus verlooren geraakt. | 1 d:o d:o Balk d:o 12 & 14 d:m 22 a 24: voet op 100 p:s gezonken. |
‘Sullende Uw wel Edele gestrenge en E: Agtbaren uijt het in margine deeses ter needer gestelde kunnen beogen, waar door de defecten der voorsz: goederen haaren oorspronk hebben; om welke reedenen den ondergeteekende op d’ Eerbiedigste wijze versoekt /:als een Dienaar die d’ E: Comp:ne seedert dat hij deselve gediend heeft, altoos trouw en eerlijk heeft behandeld:/ dat hij voor de gemelde defecten der voor aangeroerde goederen niet moge werden belast.’
’/:was geteekend:/ J:b P: van Braam /:in margine:/ In ‘t Schip amsterdam den 18: april 1775.’
‘Wij ondergeschreeven officieren ider in zijn qualiteijt, als onderstuurman Sijbrand Dometius, Bootsman Jurgen Diukalin, beijde in dienst der Edele Compagnie en thans beschijden op het Edele Comp:s Schip Amsterdam , verclaaren de opregte en Suijvere waarheijd te zijn.’
‘Als dat wij op den 24: Maart 1775. leggende ter Rheede van Cabo de goede Hoop, en order kreegen om ‘S Ed: Comp:s balken te lossen, het geen wij deeden: en dat van een Balk door het omhaalen van het Schip de takel uijt de Strop is geraakt, en het end dat op deselve gestooken waar, tot een keertouw ‘t welke heel en wel was, is koomen te breeken, en alsoo de balk zijn quijt geraakt, en om dat dit waar en Suijver is, zoo hebben wij dit met onse hand onderteekend en ten allen tijden bereijd hetselve met Solemneelen Eede te bevestigen.’
’/:was geteekend:/ S: Dometius, Jorgen Diukalin, /:in margine:/ Actum in ‘S Ed: Comp:s Schip Amsterdam , leggende ter Rheede van Cabo de goede Hoop, den 24: maart 1775.’
Waar op gedelibereerd en ten dien belange overwogen zijnde, dat het bederf der rijst, zoo wel als het verrotten der Gonnijs en Gonnij-Sakken, gelijk meede het versticken der bind rottings, alleen door leccagie is veroorsaakt, heeft men dierhalven moeten besluijten, het een en ander te passeeren, en bij de negotie boeken deeses Gouvernements te doen afschrijven; mitsg:s indiervoegen meede te handelen, met de ter deeser rheede absent geraakte Jatij balk, vermits bij de diesweegens geproduceerde verClaring der opper- en Dex-officieren komt te Consteeren, dat deselve in ‘t overheijsen uit het Schip, door het breeken van ‘t keertouw, uijt de Strop geschooten zijnde in ‘t water gevallen en dus gezonken is; Terwijl ten opzigte der gebrooken bevondene houtwerken en Estricken, is verstaan, dat nadien niet blijkt, hetselve door eenige Negligentie der Scheepsoverheeden te zijn ontstaan, Sulx almeede te Passeeren, en ‘t voorsz: gebrooken houtwerk en vloersteenen, bij Publicque vendutie voor ‘t geene zullen koomen te gelden te laaten verkoopen.
Sullende egter aan den anderen kant op de zoldij reecq: van voorm: Schipper Jacob Pieter van Braam, gelijk meede op die van den op de herwaards reijze overl: opperstuurman Cornelis Oostwijk, met een half Capitaal advans moeten werden ten lasten gebragt, het bedragen der te min uijtgeleevende waxkaarssen en wax, in maniere als volgd te weeten.
Ducatons van Indiaas geld 66 St:vers van 80 St:vers | |||
Nederl:ds geld | Ned:s geld. | p:r Ducaton | |
Over 16 lb waaxkaarssen | ƒ44:14:-: | p:s 4: 39/66 | ƒ17:16:08: |
d:o 5 d:o wax | d:o 3:15:-: | 1: 9/66 | d:o 4:11:-: |
maakt te Samen | ƒ22:07:08: | ||
hier op 25 pCt:o verhooging, zijnde | d:o 5:12:-: | ||
komt | ƒ27:19:08: | ||
bedraagd dus voor reecq: van den Schipper van Braam voor desselfs 2/3 | ƒ18:13:-: | ||
en voor die van wijlen den opperstuurman Oostwijk voor zijn 1/3 | d:o 9:06:08: | ||
Sommeert als boven | ƒ27:19:08: |
Ducatons van Indiaas geld 66 St:vers van 80 St:vers | |||
Nederl:ds geld | Ned:s geld. | p:r Ducaton | |
Over 16 lb waaxkaarssen | ƒ44:14:-: | p:s 4: 39/66 | ƒ17:16:08: |
d:o 5 d:o wax | d:o 3:15:-: | 1: 9/66 | d:o 4:11:-: |
maakt te Samen | ƒ22:07:08: | ||
hier op 25 pCt:o verhooging, zijnde | d:o 5:12:-: | ||
komt | ƒ27:19:08: | ||
bedraagd dus voor reecq: van den Schipper van Braam voor desselfs 2/3 | ƒ18:13:-: | ||
en voor die van wijlen den opperstuurman Oostwijk voor zijn 1/3 | d:o 9:06:08: | ||
Sommeert als boven | ƒ27:19:08: |
Waar en teegen deselve, wegens het geene dat op d’ onder gespecificeerde goederen minder als de gepermitteerde afschrijvinge dicteerd, is te kort gekomen, op haare voorsz: zoldij reecq:, op de volgende wijze Sullen werden geCrediteerd, als.
Ducat:s van Indiaas geld 66 St:vers van 80 St:vers | |||
Nederl:ds geld | Ned:s geld. | p:r Ducaton. | |
over 761: lb poeder zuijker, zijnde de gevali-deerde pCt:os tegen uijtkoops prijs | ƒ133:03:08: | p:s 40 47/132 | ƒ161:08:08: |
d:o 67 d:o Candij zuijker wesende insgelijx de gevalideerde pCt:o met een half Capitaal advans | d:o 12:19:08: | d:o 3 123/132 | d:o15:14:08: |
d:o 30 d:o Peeper ofte 2 pCt:o almeede met een half Capitaal advans | d:o 5:07:-: | d:o 1: 41/66 | d:o 6:09:08: |
d:o 40 d:o Cattoen als evengemeld | d:o 8:05:-: | d:o 2 1/2 | d:o 10:-:-: |
Telt te Samen ....... | ƒ193:12:08: | ||
oversulx voor reecq: van opged:e Schipper van Braam weegens zijn 2/3 de | ƒ129:01:08: | ||
mitsg:s den opperstuurman Oostwijk voor 1/3 de | d:o 64:11:-: | ||
komt als boven | ƒ193:12:08: |
Ducat:s van Indiaas geld 66 St:vers van 80 St:vers | |||
Nederl:ds geld | Ned:s geld. | p:r Ducaton. | |
over 761: lb poeder zuijker, zijnde de gevali-deerde pCt:os tegen uijtkoops prijs | ƒ133:03:08: | p:s 40 47/132 | ƒ161:08:08: |
d:o 67 d:o Candij zuijker wesende insgelijx de gevalideerde pCt:o met een half Capitaal advans | d:o 12:19:08: | d:o 3 123/132 | d:o15:14:08: |
d:o 30 d:o Peeper ofte 2 pCt:o almeede met een half Capitaal advans | d:o 5:07:-: | d:o 1: 41/66 | d:o 6:09:08: |
d:o 40 d:o Cattoen als evengemeld | d:o 8:05:-: | d:o 2 1/2 | d:o 10:-:-: |
Telt te Samen ....... | ƒ193:12:08: | ||
oversulx voor reecq: van opged:e Schipper van Braam weegens zijn 2/3 de | ƒ129:01:08: | ||
mitsg:s den opperstuurman Oostwijk voor 1/3 de | d:o 64:11:-: | ||
komt als boven | ƒ193:12:08: |
Voorts geleesen weesende, het Rapport dat door meerm: Schipper van Braam aangaande de dagelijxe verrigtingen in ‘t lossen en weeder beladen van ‘t voorwaarts geciteerde provisie Schip Amsterdam is verleend geworden, heeft men hier op goed gevonden, in margine van ‘t Selve te doen aanteekenen, dat het ontlossen en weeder aflaaden dier kiel verrigt zijnde, met alle mogelijke spoed en zoo veel het volhandig werk dat men met het afvaardigen der Successivelijk van hier vertrockene en nog aanweesende zoo retour- als uijtkomende- Scheepen der E: Comp:ne mitsg:s het ontlossen en herladen van eenige der laatstgen:de heeft gehad, maar eenigsints heeft willen toelaaten, wijders bij ondersoek bevonden is, dat de in ‘t voorsz: rapport aangehaalde dagelijxe verrigtingen binnen Scheeps boord, allesints Conform de waarheijd zijn ter needer gesteld.
En nadien door dikwilsgen:den Schipper Jacob Pieter van Braam, bij request seer instantig is versogt, omme van ‘t Commando op desselfs voorsz: onderhebbenden bodem amsterdam te moogen ontslagen en voorts aan hem gepermitteerd werden, eenigen tijd met Stilstand van gagie alhier te verblijven; zoo is verstaan Sulx aan denselven t’ accordeeren, en voorts in plaatse van gem: van Braam, tot gezaghebber op gesegden kiel aan te Stellen, den van ‘t Schip de Jonge Lieve mits Indispositie ter deeser Plaatse overgebleevenen opperstuurman Theunis Andries Haasbroek, aan wien voorsz: bodem dan ook, volgens d’ ordres der E: Comp:n door expresse gecommitteerdens behoorlijk zal moeten werden overgegeeven, Terwijl den daarop bescheijdenen onderstuurman Sijbrand Dometius, in Steede van den op de herwaards reijse overl: Cornelis Oostwijk, weederom tot opperstuurman is bevordert.
Sijnde wijders door den Heer Independent fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, ter vergaderinge geproduceert, zeeker Declaratoir, door de met het aanweesend Schip Aschat als versteekelingen van S:t Jago herwaards gekoomene 15 mans- en 2: vrouws-persoonen, ter zijner requisitie voor geCommitt:s uijt den Justitieelen Raade deeses gouvernements verleend, luijdende als volgd.
‘Declaratoir verleend ten requisitie van den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, en ten overstaan van de ondergeteek:de gecommitt:s uijt den E: Agtb: Raad van justitie deeses Gouvernements, door de ondertenoemene Seeventhien p:r het Schip Aschat van ‘t Eijland S:t Jago alhier aangebragte Persoonen zijnde genoemd, als.’
‘
1: | George van 't Princen Eijland geleegen in West Indiën oud 25 Jaaren. | ||||
2: | Dominge Rosa | van | S:t Jago, | oud 19: | Jaaren |
3: | Marko | d:o | d:o | d:o 21: | d:o |
4: | Raijmondo | d:o | d:o | d:o 21: | d:o |
5: | Pedro | d:o | d:o | d:o 18: | d:o |
6: | Francisco | d:o | d:o | d:o 13: | d:o |
7: | Manuel | d:o | d:o | d:o 40: | d:o |
8: | Anthonij | d:o | d:o | d:o 23: | d:o |
9: | Andries van | d:o | d:o | d:o 29: | d:o |
10: | Michiel | d:o | d:o | d:o 20: | d:o |
11: | Anthonio | d:o | d:o | d:o 25: | d:o |
12: | Joseph | d:o | d:o | d:o 27: | d:o |
13: | Nicolaas | d:o | d:o | d:o 25: | d:o |
14: | Pieter | d:o | d:o | d:o 16: | d:o |
15: | Teheodoro | d:o | d:o | d:o 30: | d:o |
Seggende alle vijfthien Soldaten op S;t Jago geweest te zijn. voorts. twee vrouws persoonen, in naame | |||||
16 | Catharina van S:t Jago , dewelke Segt eene naaijster en waschter te zijn geweest, en | ||||
17: | Marthina van S:t Jago , dewelke zoo wel als voorsz: Catharina ongetrouwt is, en eene Linnen weefster te zijn. |
1: | George van 't Princen Eijland geleegen in West Indiën oud 25 Jaaren. | ||||
2: | Dominge Rosa | van | S:t Jago, | oud 19: | Jaaren |
3: | Marko | d:o | d:o | d:o 21: | d:o |
4: | Raijmondo | d:o | d:o | d:o 21: | d:o |
5: | Pedro | d:o | d:o | d:o 18: | d:o |
6: | Francisco | d:o | d:o | d:o 13: | d:o |
7: | Manuel | d:o | d:o | d:o 40: | d:o |
8: | Anthonij | d:o | d:o | d:o 23: | d:o |
9: | Andries van | d:o | d:o | d:o 29: | d:o |
10: | Michiel | d:o | d:o | d:o 20: | d:o |
11: | Anthonio | d:o | d:o | d:o 25: | d:o |
12: | Joseph | d:o | d:o | d:o 27: | d:o |
13: | Nicolaas | d:o | d:o | d:o 25: | d:o |
14: | Pieter | d:o | d:o | d:o 16: | d:o |
15: | Teheodoro | d:o | d:o | d:o 30: | d:o |
Seggende alle vijfthien Soldaten op S;t Jago geweest te zijn. voorts. twee vrouws persoonen, in naame | |||||
16 | Catharina van S:t Jago , dewelke Segt eene naaijster en waschter te zijn geweest, en | ||||
17: | Marthina van S:t Jago , dewelke zoo wel als voorsz: Catharina ongetrouwt is, en eene Linnen weefster te zijn. |
‘Seggende alle voorsz: Persoonen. Dat zijl: vermits de groote en aanhoudende hongersnood, die op S:t Jago heerschte, dermaten, dat voor gebrek van kost, de Inwoonders en bezettelingen van dat Eijland, langs de weegen en straten dood needervielen; zijl: mits dien te raade geworden waaren, om ter behoudenis van hun Leeven, elders hun bestaan te Soeken; invoegen Sij hun op ‘t aldaar ter rheede geleegen hebbende Schip Aschat Stilletjes hadden ge embarqueert en daar meede van S:t Jago vertrocken waaren.’
‘Dat zijl: dierhalven met vissers Schuijten, edog de eene wat vroeger als de andere, Savonds voor ‘t vertrek van gem: bodem, hun aan boord van dat Schip, en dat wel wanneer ‘t reeds donker was, begeeven, Stilletjes aldaar verstooken en verschoolen gehouden hadden, tot dat het Schip ‘S volgenden daags vertrocken en in zee geweest was, wanneer zijl: hun de een na den anderen, aan den Schipper en officieren, dewelke van hunl: komst aan boord niets geweeten hadden, waaren koomen aangeeven, en waaren zijl: dus met dien kiel alhier ter houw gekoomen, betuijgende alle die Declaranten eenmondig, om geene andere reedenen, als alleen om de hongersnood te ontwijken, van S:t Jago vertrocken te zijn.’
’/:onderstond:/’
‘Aldus gedeclareerd aan Cabo de goede Hoop den 12 april 1775. zijnde de minute deeses door d’ E: E:s Lodewijk Christoph Warneck, en Tobias Christiaan Ronnenkamp Leeden in, mitsg:s mij Secretaris van den E: Agtb: raad van Justitie voorm: behoorlijk onderteekend. /:Laeger:/ ‘T welk ik getuijge /:was geteek:d:/ C: L: Neethling Secret:s.’
Ten belange welker voorsz: 15: manspersoonen, door opgem: Heer Independent Fiscaal wierd berigt, dat zijl: zeer ootmoedig hadden komen te versoeken, in ‘S E: Comp:s dienst te mogen werden g’ Emploijeert, ten eijnde dus op een eerlijke wijze aan ‘t nodige Leevens onderhoud te kunnen koomen, weshalven beslooten is, deselve voor Mattroosen in voorm: dienst der E: Comp:n aan te neemen, en als zodanig naar India te laaten vertrecken; Terwijl in opzigte der ged:e twee vrouws Persoonen, best is gedagt, hun afzonderlijk in ‘S Comp:s Slaven Logie te plaatsen, tot tijd en wijle deselve bij d’ Ingeseetenen alhier, een ander heenkoomen zullen hebben gevonden.
Waar na, op het te kennen geeven van den Heere Gouverneur, dat door den oud Heemraad Pieter Marais en Landbouwer Johannes Roos, als door de Leedematen der Drakensteinse gemeijnte verkoren, om hun kerkelijk geschil voor d’ Eerw: Classis van Amsterdam voort te setten versoek was gedaan, dat aan haarl: vermits in de Procedures van den oud Ouderling Thomas Arnoldus Theron desselfs teegen parthije, niet waren begreepen, mogte werden vergund, met het meede hier vertoevend’ Ceijlons retourschip ‘T veldhoen , naar Neederland over te vaaren, goedgevonden is, dat versoek, als een gevolg van ‘t dien aangaande reets gearresteerde onder den 6. deeser, t’ accordeeren.
En is voorts geleesen, Seeker Request door den Eerw: Predikant Petrus van den Spuij en d’ oude Leeden des kerkenraads van Drakensteijn aan deesen Raade overgeleevert, zijnde van den volgenden inhoude.
Aan den Wel Edelen gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur aan Cabo de goede Hoop, met den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtb: politicquen Raad aldaar.
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren.’
‘Met alle behoorlijk respect, geeven de ondergeteekende te kennen, hoe zij uijt het aan UwEd: gestr: en E: agtb: door Sommige onder het district van Drakensteijn Sorteerende Landbouwers overgeleevert Request van den 16: Maart 1775, met de uijtterste verbaasdheijd hebben gezien, dat zulk een aantal van menschen het over hun gemoed konde krijgen, om met een formeele Leugen en lasterschrift, onder de verligte oogen van Uwel Edele gestrenge en E: Agtbarens te durven verschijnen, waar in onse persoonen op eene verregaande wijze geinjurieert, de ontstigting in de gemeente reets groot genoeg, daar door nog grooter gemaakt, en dat het ergste is, hoe den hemel daar door getergt wierd: wenden zig in deese beklaagelijke omstandigheeden tot UwelEd: gestr: en E: Agtb: met ootmoedig versoek, dat aan ons gecommitteerdens mooge werden toegestaan, uijt de Politie en kerk aan wien wij bereijd zijn, ten overstaan van hen, die Uwel Edele gestr: en E: Agtb: ter regarde deeser Zaake zullen gelieven te verkiesen, naar Neederland te laaten vertrecken, de waarheijd van het bovenstaande; het valsche en leugenagtige, waar meede het voorm: request van vooren tot agteren doorsaaijd is, met onteegenseggelijke bewijzen aan te toonen: biddende intusschen UwelEd: gestr: en E: Agtbarens ons voor zodanige niet te houden, waar voor men ons gaarne wilde doen doorgaan, als die ons selven niet alleen daar toe onbequaam kennen, maar Selfs een afgrijzen hebben van Sulk een onwettig gedoente, waar meede wij ons gewisse voor al wat dierbaar is, niet zoude willen beswaaren. De ondergeschreevene hebben de Eere, om zig met de hoogste Eerbied te noemen.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Agtbare Heer! En Agtbare Heeren! UwelEd: gestr: en E: Agtb: onderdanigste en gehoorsaamste dienaars /:Was geteekend:/ P: V: D: Spuij, V: D: M: R: V: d: Merwe, J:s Coetzer, Isak Nel, J:s de Pree. /:in margine:/ Drakensteijn den 13: april 1775.’
Welken aangaande naar overweeging van zaaken, raadsaamst geoordeeld en dienvolgens beslooten is, aan d’ Eerw: Predikanten Henricus kronenburg, Johannes Fredericus Bode, en Joannes Petrus Serrurier, mitsg:s de bij deese Caabse gemeijnte fungeerdende ouderlingen te demandeeren, omme op aanstaande Donderdag den 20 der presente maand April, expres te vaceeren, ende ten bijweesen van den Commissaris Politicq de Heer M:r Willem Cornelis Boers, door opged:te Eerw: Predikant van der Spuij en oude Leeden des kerkenraads voorm:, voor haar Eerw:s te doen openleggen, depositien tot weederlegginge der bij hun voorsz: versoekschrift aangehaalde Calumniën dienende; Terwijl de hier vooren geciteerde oud Heemraad Pieter Marais en Landbouwer Johann:s Roos, ten eersten van buijten ontboden, en door den Heere Gouverneur bij hun opkomst zullen werden gelast, ten dage ende ten fine voorsz: voor bovengem: kerkelijke Commissie te verschijnen, zullende voor’t overige van ‘t geen ten belange deeser zaak voor deselve staat te werden verhandeld, door voorsz: Eerw: predikanten en ouderlingen aan deesen Raade Schriftelijk berigt moeten werden gedaan.
Verders is op het hier om in scriptis gedaan supplicq, aan den boekhouder Salomon van Echten gepermitteerd, omme desselfs zoon genaamd Salomon van Echten junior, beneden de 12: jaren oud, ter verdere erlanginge eener goede Educatie, p:r het voorwaards gem: retourschip ‘t veldhoen , naar het vaderland over te Senden; mits in ‘S Comp:s Cassa betalende, de gewone ongelden voor logies en tractament in de Cajuijt.
Den Cap:tn van d’ eerste Comp:ne burger Dragonders aan Stellenbosch Nicol:s Vlok bij request zeer instantig hebbende koomen te versoeken, omme ter zaake zijner toeneemende hooge Jaren en veelvuldige lichaams Corruptiën van ‘t waarnemen dier functie te mogen werden ontslagen; zoo is goedgevonden Sulx aan denselven t’ accordeeren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur. Mij Present.
[Signed:] T C Ronnenkamp E: g: Clercq
C. 153, pp. 251-262.¶
Maandag den {17750424} 24: april 1775.
‘S voormiddags alle present.
Is op heeden geleesen, het Schriftelijk berigt, door d’ Eerw: Predikanten en ouderlingen deeser Caabse gemeijnte, in opvolginge van het dieswegens, bij besluijt van den 18: der presente maand aan deselve geinjungeerde, aan deesen Raade ingediend, luijdende als volgt.
Aan den wel Edelen Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur en Directeur van Cabo de goede hoop en den ressorte van dien, benevens den E: Agtb: raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer E: Agtbare Heeren!’
‘De predikanten en ouderlingen deeser gemeente, ingevolge van Uwel Edele gestr: en E: Agtb: Seer g’ Eerde aanschrijven van den 18: deeser loopende maand, op heeden den 20 ste bij wijze van eene kerkelijke Commissie, in tegenwoordigheijd van den Commissaris politicq den Heer en M:r Willem Cornelis Boers, extraordinair vergaderd zijnde hebben d’ Eer Uwel Edele gestr: en E: agtb: aan te bieden, een naauwkeurig verslag van het geene door hun bij deese geleegendheijd verhandeld is.’
‘De Eerwaarde Petrus van der Spuij Predikant, Roelof van der Merwe ouderling, Isaac Nel en Johannes du Preez oud Diaconen, als ook de oud heemraad Pieter Marais en Johannes Roos, beijde Ledematen der gemeente van Drakensteijn , binnen geroepen zijnde, wierd aan denselven voorgeleesen de Brief van Uwel Edele Gestr: en E: Agtb:, waar door deese buijten gewoone kerkelijke Commissie geauthoriseerd is, en de Eerw: Predikant van der Spuij versogt, het volgens zijn gevoelen, valsch en leugenagtigedes, door de misnoegde Leeden der Drakensteijnsche gemeente aan Uwel Edele gestr: en E: Agtb: voorgedragenen requests, aan te wijzen.’
‘De Eerw: Predikant van der Spuij bragt toen ter tafel een Copie, van het gemelde Request, ‘t welk insgelijx voorgeleesen wierd, zoo als ook het versoekschrift door den Predikant van der Spuij ende oud kerkenraadsleeden aan Uwel Edele gestr: en E: Agtb: daar teegen gepresenteerd.’
‘Vervolgens de Eerw: Predikant van der Spuij het eerstgem: Request resumeerende, merkte als in het voorbij gaan aan, dat de Teekenaars van hetselve, zeer verkeerd, de verkiesinge van een, naar hunnen gedagten, ergerlijk persoon tot ouderling, en daar op gevolgde Censure, alleen aan hem scheenen te last te willen leggen, daar het bekend was, dat dit alles niet hem alleen of in het bijzonder, maar den geheelen toenmaals fungeerenden kerkenraad van Drakensteijn aanging, zijn Eerw: betuijgde bij die geleegendheijd teffens, Seedert den tijd van meer dan twintig Jaaren den bedoelden ouderling Thomas Arnoldus Theron, niet anders dan voor een braaf en eerlijk man te hebben gekent, ‘t welk door de teegenwoordig zijnde oud kerkenraadsleeden van Drakensteijn toegestemd en bevestigt wierd; verclarende de Eerw: Predikant van der Spuij, teffens, zig geener onregtveerdige handelwijze bewust te zijn.’
‘Op de in dit Request voorkomende woorden “Dat de Supp:lten alle middelen hadden in ‘t werk gesteld, die zij dienstig dagten te zijn, tot wegneeming der ergernissen, en met alle daar toe aangewende moeijte, niets te hebben konne te weegen brengen”, merkte zijn Eerw: aan, dat niet hij met zijnen kerkenraad, maar wel zij Supplianten de oorsaak der nog duurende onrust waaren, leggende ten bewijze daar van op Tafel, zeekere verclaaring, waarin getuijgd wierde, dat de oud heemraad Pieter Marais, bij Seekere geleegendheijd, dat gesprooken was, van het bijleggen der geschillen, zoude gesegd hebben,een Schelm die het bijlegt.’
‘Waarop de evengenoemde Pieter marais en Johannes Roos gevraagd zijnde, wat hier op te Seggen hadden, ten antwoord gaven, zoo even eerst van buijten te zijn opgekoomen en niet geweeten hebbende, dat zij voor Sulx een kerkelijke Commissie zouden moeten verschijnen, niet hadden konnen op hunne verdediging verdagt zijn, en dus ook niet in staat, nog met de noodige Stucken voorsien te zijn, om op staande voet te konnen antwoorden, dog meenden in Staat te zijn, wanneer daar toe behoorlijken tijd hadden, alles wat in het door hun geteekende versoekschrift voorgedragen was te konnen bewijzen.’
‘De Eerw: Predikant van der Spuij voortgaande, in het Leesen van het teegen hem ingeleeverde Request, bleef bijzonder stilstaan, bij dat gedeelte daar van, waar in de Teekenaars Seggen, “dat aan hem thans was bekend geworden, dat de Predikant van der Spuij weeder eene nieuwe kerkelijke resolutie heeft opgemaakt, en deselve op den 21 Januarij deese Jaars, door eenige der oude kerkenraaden, dewelke de Censure op den 11: Jann: 1772 hebben bijgewoond, op evengem: 21: Januarij is geteekend geworden, in welke Resolutie nieuwe beswaarnissen, ten lasten van hunne vier gecensureerde Broederen waaren gebruijkt geworden, als in die van den 6:den en 11:de Januarij 1772; van welke nieuwe Resolutie een Extract aan d’ Eerw: Classis was overgezonden, waar door d’ Eerw: Classis misleijd wordende op dus danige wijze de beklagelijke toestand hunner kerk, naar alle waarschijnelijkheijd langer Sleepende wierde gehouden, en op dat door dusdanige Slinksche weegen van den Predikant van der Spuij &:a &:a” welk alles de Eerw: Predikant van der Spuij voor grove en hem hooglijk injurieerende leugentaal ronduijt verclaarde, en ten blijke daar van overgaf, een Copie des Briefs van den kerkenraad van Drakensteijn aan d’ Eerw: Classis van Amsterdam geschreeven, leggende teffens open, het kerkelijke Resolutie Boek des kerkenraads van Drakensteijn , waar op de gem: Brief aan d’ Eerw: Classis van Amsterdam , door den Scriba overluijd voorgeleesen, en door de andere Leeden met de Successive Resolutien uijt het origineele Resolutieboek des kerkenraads van Drakensteijn naauwkeurig vergeleeken zijnde, in allen deelen daarmeede overeenkomstig is bevonden geworden, zonder dat ons daar in eenige blijk van eene nieuwe genomene kerkelijke Resolutie is voorgekomen.’
‘Hier over de oud heemraad Pieter Marais en Johannes Roos, andermaal gevraagd zijnde, wat daar op te Seggen hadden, bleeven zij bij hun bovengem: antwoord, voegende egter Johannes Roos, ten aansien van dit laatste Point, daar bij, dat de ouderling Roelof van der Merwe gesegd hadde, dat ‘er eene andere Resolutie ontworpen en geteekend was, waar op de oud ouderling van der Merwe opstaande, verclaarde dat dit een Leugen was, maar dat hij op de vraag, of het aan de Classis gezondene hetselve was met de voorgaande Resolutiën, geantwoord hadde,juist niet net zoo.’
‘De oud Heemraad Pieter Marais en Johannes Roos versogten verder, dat het hun mogte toegestaan werden hunne zaak voor d’ Eerw: Classis van amsterdam te moogen verantwoorden.’
‘Dit is wel Edele Gestrenge Heer en E: Agtbare Heeren het zakelijke t’ geen in deese onse vergaderinge is voorgevallen, en vertrouwende hiermeede aan Uwel Edele gestrenge en E: Agtbare intentie voldaan te hebben, hebben wij d’ Eere te zijn.’
’/:onderstond:’
’/ Wel Edele gestr: Heer E: Agtbare Heeren! Uwel Edele gestr: en E: Agtb: onderdanige Dienaaren. De predikanten en ouderlingen der gemeente van Cabo de goede Hoop en uijt aller naam en Last /:was geteekend:/ J: P: Serrurier. /:in Margine:/ Cabo de goede Hoop den 20: april 1775.’
Waar op beslooten is, dat hetselve, neevens de verdere Documenten, die tot het kerkelijk geschil der Drakensteijnse Leedematen relatief zijn, aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria, Sullen werden gesuppediteerd.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede hoop. Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 263-269.¶
Saturdag den {17750429} 29: april 1775.
‘S voormiddags alle present.
Met het op gisteren gearriveerde hoekerschip Catwijk aan Rhijn , alhier aangebragt zijnde, het zeer geagt aanschrijvens van haar wel Edele groot Agtb: de heeren Bewindhebberen ter presidiale Camer amsterdam, de dato 8 Decbr: des voorl: jaars 1774:, neevens de acte van haar Hoog Mog: de Heeren Staaten generaal der verEenigde Neederlanden, waar bij het octroij voor de Neederlandsche Oost Indische Comp:ne nog tot den laatsten December 1776 is geprolongeert; zoo is agtervolgens het geordonneerde bij voorsz: Missive beslooten, dat ged:e acte inmediaat naar het Scheijden deeser vergadering, volgens gebruijk, van de Puije deeses Casteels zal werden gepubliceerd.
Waar na door den Heere Gouverneur wierd te kennen gegeeven, hoedat aan zijn Edele was voorgekoomen, dat de nu p:r het Schip ‘T veldhoen naar ‘t Vaderland te vertrecken Staande Burgers Pieter Marais en Johannes Roos, door verscheijde Ledematen der Drakensteijnse gemeijnte, die zig de zaak van Tieleman Roos C: S: hadden aangetrocken, niet alleen bij een notarieele Procuratie waaren gemagtigd, om zig ter decisie van hunl Disput met D:s Petrus van der Spuij, tot d’ Eerw: Classis van Amsterdam t’ addresseeren, maar dat ook de voorsz: LastGeevers hadden kunnen goedvinden, gem: Pieter Marais en Johannes Roos meede expresselijk te Constitueeren, om in haare namen versoekschriften aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Vaderland te presenteeren, zonder dat hij Heere Gouverneur egter had kunnen ontdecken, wat hier omtrent derselver intentie mogte zijn, alsoo buijten de voorsz: kerkelijke geschillen, door geene der Drakensteijnse ingeseetenen eenige de minste andere klagten aan zijn Edele waaren gedaan geworden: weshalven dit gedoente niet ongemerkt hebbende kunnen Passeeren, zijn Edele ged:te Pieter Marais en Johannes Roos, dienaangaande had ondervraagd; dewelke hier op op ‘t kragtigste verseekerd hadden, geen andere Last op zig te hebben genoomen, dan om hun, zoo voor zig, als haare gecensureerde meede broederen ende verdere daar in deel genoomen hebbende Leedematen, bij geciteerde Eerw: Classis van amsterdam te verantwoorden, en dat zij dienvolgens volstrekt onkundig waaren, van ‘t geene ter uijtvoering van iets anders ofte meerder in boven aangehaalde procuratie mogte gesteld zijn.
dan nadien den Secretaris van Justitie Christiaan Ludolph Neethling, als voor wien meerm: Procuratie was gepasseerd, ter vergadering ontbooden en daar op door denselven de minute der ged:e Procuratie geExhibeerd zijnde, uijt deselve quam te blijken, dat de voorsz: Doleerende Leedematen der gemeijnte aan drakenstein , haare voorsz: geConstitueerdens niet alleen hadden gemagtigt, om gelijk hier booven is gewaagd, zig met versoekschriften ook aan d’ Illustre vergadering der hoog Edele Heeren Seventhienen t’ addresseeren; maar bij voorz: minute der procuratie ook hadden doen bekend Stellen, de namen van meer andere leedematen, die als meede Lastgeevers haare namen op de grosse der voorsz: Procuratie Souden teekenen en dat uijt dien hoofde, de vorenaangehaalde aan den Heere gouverneur gedane betuiging van Pieter Marais en Johannes Roos, allesints seer Suspect moeste werden gehouden Soo is bij overweging, dat ingevalle zij Ingeseetenen van Drakensteijn mogten vermijnen, eenige andere reedenen van klagten te hebben, het als dan haarl: onvermijdelijken pligt waare geweest, zig daar meede tot deesen Raade, als aan wien de regeering deeses Lands, door de hoog gebiedende Heeren meesteren is toevertrouwd, en die dus in haaren name het gebied alhier is voerende te vervoegen, ten eijnde omtrent haare beswaarnissen, in zoo verre die regtmatig zouden bevonden zijn, te voorsien, of andersints in Cas men zig daar toe niet mogte bevoegd vinden, zulx als dan aan welgem: haar Edele Hoog Agtb: harentwegen voor te dragen: dierhalven eenpariglijk besloten; dat terwijl de meerm: doleerende Ledematen uijt de Drakensteijnse gemeijnte bij derselver dieswegens ingediend Request niet anders of meer hebben koomen te versoeken, dan eenige uijt haarl: te mogen afzenden, om zig ter afdoening van hunl: kerkelijk geschil aan d’ Eerw: Classis van amsterdam t’ addresseeren, de aan deselve te geevene Last, dan ook niet verder zal mogen werden g’ Extendeert, welken volgende dan al verder is verstaan, de voorwaards geciteerde contrarie van dien gepasseerde procuratie te doen roijeeren en van dit alles aan hoogstgem: heeren majores pligtschuldig kennis te geeven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 270-271.¶
Vrijdag den {17750616} 16: Junij 1775.
‘S voormiddags alle Present.
Door den met het in de baaij fals vertoevend Schip het huijs te Spijk uijtgekomenen Super Carga Egbert van Carnebeek, bij request zeer instantig versogt en daar op aan denselven geaccord geworden zijnde, omme desselfs alhier getrouwde huijsvrouw Catharina Magdalena la Fon, en hunl: zuigend kindje meede Egbert gen:t met zig naar Batavia meede te neemen; is voorts op het verder hier om gedaan Supplicq, aan de schoonmoeder van voorsz: Carnebeek, in name Catharina Louisa la Febre, laatst weed:w wijlen den Schipper Anthon Leertouwer gepermitteerd, p:r opgem: bodem, meede derwaards te vertrecken.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 272-321.¶
Dingsdag den {17750711} 11: Julij 1775.
‘S voormiddags alle present.
Vermits den tijd der verpagting van ‘S E: Comp:s gemeene middelen en Inkomsten deeses Gouvernements begind aan te naderen, is oversulx verstaan, deselve onder Ult:mo der aanstaande maand augustus weederom op den voorjarigen voet te laaten geschieden, en daar van volgens gebruijk die noodige Billiëtten te doen affigeeren.
En nadien p:r het thans in de Baaij fals geankerd leggend’ Schip Oud Haarlem , voor dit Gouvernement zijn aangebragt, vier kisten, inhoudende te zaamen ƒ74716:17: aan heele Ducatons, heeft men, dewijl die Contanten thans met gevoeglijkheijd kunnen gemist werden, best gedagt, deselve p:r eerst voorkomende bequame Scheeps geleegendheijd ter dispositie van haar Hoog Edelens de Heeren der hooge Indiasche Regeering, naar Batavia te Senden.
Gelijk meede is beslooten, dat dewijl d’ ondervinding te meermalen heeft doen zien, dat de Scheepen, dewelke hier ter rheede voor Indiase Vijgertouwen zijn geankerd geweest, het harde weer vrij beeter hebben afgereeden, dan die dewelke met Vaderlandsche Cabels zijn versorgd geweest; oversulx p:r onsen eerstdaags naar Ceijlon af te ganen Eijsch van behoeftens ook 3 a 4: goede Caijer of vijgertouwen zullen werden gepetitioneerd.
Sijnde wijders, ten eijnde zoo wel ‘S Comp:s Arthilleristen, als de op de resp:e Batterijen en Redouten bescheijden zijnde burger Constapels des te beeter in ‘t behandelen van ‘t geschut bequaam te maken, op de propositie van den Edelen Heer Gouverneur beslooten, deselve ‘S jaarlijx eenige Daagen agter den anderen met Canon en mortieren te laaten Exerceeren, Sullende dierhalven het daar toe vereijschte Buscruijt ‘S Comp:s weegen werden verstrekt.
En dewijl het getal der Bandieten die seedert eenigen tijd herwaards, aan het uijtzetten der langs het strand leggende Linie zijn g’ Emploijeerd geweest, Soo door Sterven als d’ expiratie hunnen bannissementen, thans dermaten is komen te verminderen, dat het voorsz: werk met d’ overgebleevenen niet behoorlijk kan werden voortgezet, is dierhalven verstaan, om die Slaven die volgens besluijt van den 18: aug:s 1772: tot het vergraven van de terzijden het nieuwe hospitaal loopende Sloot, van particulieren zijn ingehuurt, zoo dra men deselve daar toe niet meer zal komen te benoodigen, als dan tot het voltooijen der voors: meer t’ zeewaards verlegde Linie ‘t emploijeeren.
Wijders met relatie tot de krijgs dicipline onder het militairen quarnisoen alhier, voorgekoomen zijnde, dat tot beeter onderhouding van dien, den militairen articulbrief naar de Constitutie deeses Lands, in deese en geene opzigten behoorde te werden geamplieerd, is oversulx aan den Heer Major van Prehn gedemandeerd, deesen Raade te dienen van desselfs Consideratien, welke vermeerdering ofte bijvoegingen zijn E: zoude vermijnen, dat in voorsz: militairen articulbrief zoude behooren te geschieden.
Vervolgens meede in aanmerking genoomen zijde, dat het vigeerend generaal placcaat insgelijx behoorde te werden gerenoveert, dog dat in hetselve wierden gevonden, diversse wetten en ordonnantiën, die door het afschaffen der onderwerpen waar op deselve zijn gefundeert geweest, al Seedert veele Jaaren ten eenemaal zijn koomen te vervallen; terwijl daar en teegen anderen Successivelijk bijzonder g’ Emaneerde Placcaten quamen te behelsen alsulke Statuten, waar meede het voorsz: generaal Placcaat gevoeglijk diende te werden geamplieerd; Is dierhalven goedgevonden, den Heer Independent fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, en d’ E E: Cooplieden Oloff Martini Bergh en adriaan van Schoor te versoeken en te Committeeren, om niet alleen het ged:e generaal Placcaat invoegen voorsz: te Corrigeeren en t’ amplieeren, maar ook het placcaat dat in dato 3: Septb: 1754: ter beteugeling van den moedwil der Slaven is g’ Emaneerd, met zodanige bijvoegingen te vermeerderen als om het daar omtrent bedoelde oogmerk te beeter te bereijken, nut en noodsakelijk zal geoordeeld werden.
Waar na door den Heere Gouverneur wierd te kennen gegeeven, dat of wel bij Resolutie van den 13 febr: 1770 was bepaald, dat niemand der verre Landwaards ingeseetene persoonen, zig buijten ofte over de zogen:de bruijns hoogte zoude mogen ter needer zetten, egter Sommige der daar omstreex woonende Lieden, zoo door gebrek aan water als Schaarsheijd der wijde voor hunl: vee, zig genoodsaakt hadden gevonden, over de voorsz: Bruijnshoogte te trecken, dog deselve hier op door de resp:e Landdrosten gelast zijnde, zig van daar en wederom binnen voorsz: bepaalde Limieten te begeeven, voorsz: Perzoonen aan sijn Ed: hadden gepresenteerd het volgende Smeekschrift.
Aan den Wel Ed: gestrengen Heer Joachim van Plettenberg Raad Extraordinaris van Neederlands India en Gouverneur aan Cabo de goede Hoop &:a &:a &:a mitsg:s den E: E: Agtbaren Politicquen Raad deeses Gouvernements.
‘Hoog Agtb: Erntfeste!’
‘Wij koomen in alle Eerbied, onderdanigheijd tot UEd: Hoge Agtb: versoeke diesweegen in alle ootmoet, dit Smeekschrift aan te neemen, en over ons UEd:lens groot Agtb: genade en barmhartigheijd te bewijzen.’
‘Groot Agtbaren.’
‘Nademaal wij met groote droefheijd hebben verstaan, de meenigvuldige klagten onser meede burgeren aan UEd: Hoog Agtb: gedaan, en UEd: groot Agtb: zeer tot toorn teegens ons verwekt, het welk ons ten hoogst bedroefd en Leed is’
‘Weegens dat wij teegens het placcaat van UEd: Hoog Agtb: zoude koppig en rebellig zijn, als ook teegens het verbod met de Caffris te handelen, Edog het welk wij niet zijn ofte doen.’
‘Maar door onse groote armoed wij niet veel bezittende indien wij aan de Sneeuberg zoude gaan leggen hebben, en de bosjesmanshottentotten van ons eene beest ofte Schaap zoude neemen, zoo zoude wij meer verliesen, als de Sneeubergs ingeseetene aan tien Schaape en beeste.’
‘Want veele deeser Ingeseetene agter de bruijnshoogte leggende Personen geen hondert Schapen en Vijftig beesten zijn bezittende.’
‘daar omme dat het hier in rust en vreede is met de Hottentotten, vrugtbaar voor vee en ook tot Landbou als meede veel wild tot noodruft of Spijze voor ons, wij alhier zijn gaan leggen.’
‘Versoeke, Smeeke en bidde om vergiffenis indien wij misdaan hebbe met het overtrecke, aan UEd:e groot Agtbaren.’
‘Hoog Agtbaren Erntfeste’
‘Wij Smeeken in alle onderdanigheijd Eerbied en gehoorsaamheijd tot UEd:len groot Agtbaren, dat UE: agtb: onser dog ontfermd, van ons alhier te laaten blijven leggen en dit veld aan de E: Compagnie te recogneeren. zoo zullen wij alle als gehoorsame burgers trouwe onderdanen, een ijder zoo veel hem aanbelangende is, zorgen en oppassen, dat zodanige onlustige klagte niet weer tot UEd:e Hoog Agtb: zal koomen om UEd:e Agtbare tot toorn te verwecken.’
‘Wijders nog versoekende in Eerbied, als dan ook een bequaam persoon, agter de Bruijnshoogte leggende, te kiesen tot veldCommandant, deselve onder eenen Eed te Stelle tot het uijtvoeren van klijne geschillen als buure twist te Sligte en de overtreeders van het gebod, ofte de geene die met de Caffris zoude handelen ofte ruijlen, aan te geeven, bij den E: Agtbaren politicquen raadt deeses Gouvernements, op dat zodanige overtreeder als dan gestraft werde tot een exempel van d’ andre,’
‘Hier toe hoope dat de Heere zijn genade geeve aan UEd: groot agtb: tot eene gewenschte uijtslag.’
‘Ondertusschen zullen wij niet nalaaten, Godt almagtig te bidden, dat hij Uwel Ed:e Agtb: dierbare persoonen, nog veele Jaaren in zijn heijlzame bescherminge wil houden; terwijl wij met alle bedenkelijke Eerbied blijven.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Ed:le Hoge Agtb: Heeren wel Ed:e gehoorsame en onderdanige Dienaren. /:was geteekend:/ A: H: krugel, Willem Prinsloo, Johannes klopper, Johannes Nortie Jz:, Jacobus Potgieter, Frans Labus Chanije, Louis Nel, Dirk Schalkwijk, Pieter Willemsz Nel, Willem Prinsloo de jonge, Hendrik klopper, Hendrik Fredrik Prinsloo, Claas Prinsloo. /:in margine:/ Bruijnshoogte den 10: novbr: 1774.’
Dat hij Heere Gouverneur het ged:te Supplicq aan de Landdrosten van Stellenbosch en Drakensteijn mitsg:s Swellendam , ter hand gesteld hebbende, ten eijnde zijn Edele hier op te dienen van derselver berigt en Consideratiën, gem: officieren, na hier over met Heemraden en andere des kundig zijnde personen gebesoigneerd hebbende, vervolgens aan zijn Edele hadden ingeleeverd, de onderstaande Schriftelijke Rapporten.
Cabo de goede Hoop. Aan den wel Edelen gestrengen Heere M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur en Directeur van Cabo voormeld, en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: agtbaren politicquen raad aldaar.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: Agtbare Heeren!’
‘Den welopgem: Edelen gestr: Heer Gouverneur aan den Eersten ondergeteekenden Land-drost hebbende gelieven ter hand te Stellen, Seeker versoekschrift, van eenige agter de Bruijnshoogte , en dus over de gepermitteerde en bepaalde limieten zig ten needer gezet hebbende Ingeseetenen, waar bij deselve aan UW: wel Edele gestr: E: Agtb: zeer instantig koomen te versoeken, om niet alleen ter Consideratie van derselver armoedigen toestand, en de voordeelige gesteldheijd des Velds, ten opzigte van Weijde en Water voor hun Vee, als andersints, aldaar te mogen blijven leggen, maar ook de thans door hun beseeten werdende Plaatsen, van d’ E: Comp:n in leening te moogen blijven behouden, met bijgevoegde ordre, het opgemelde versoekschrift met het Collegie van Heemraden te examineeren, en beneevens deselve, vervolgens te dienen van Rapport, en Consideratie, niet alleen of zulx zonder præjuditie in de Limietscheijdingen tusschen deese en de Swellendamse districten, zoude kunnen geschieden, maar ook, op hoedanige wijze men voorts onse dagelijx meer en meer toeneemende Ingeseetenen met het verleenen van goede plaatsen en velden, die in de nader bij geleegene Contrijen niet meer kunnen gevonden werden, best zoude kunnen te gemoed koomen, mitsg:s gevolglijk, zodanige daar uijt voortvloeijende veranderingen in de meerm: Limiet Scheiding te beramen, als ten besten welzijn der voorm: Supp:lte en verdere Ingeseetenen in ‘t algemeen, mitsg:s ten meesten nutte en voordeele der Coloniën noodzakelijk zoude werden geagt: zoo hebben wij in onse deswegens op den 23: deeser belegde vergadering, met advijs van de ten dien eijnde expres geassumeerde oud heemraden Martin Melk en Jan Bernhard Hofman, dewelke ter bepaaling der in a:o 1770 - tusschen deese ende Swellendamse Coloniën gemaakte limietscheijding gecommitteerd geweest zijnde, dus met en beneevens den insgelijx geassumeerden veldCommandant Godlieb Rudolph Opperman, wel de meeste kennisse van de gesteldheijd des Lands aldaar koomen te hebben, in rijpe overweeging genoomen, dat in ‘t voorm: Jaar 1770: bij de geciteerde bepaaling der voorn: Limietscheijding, den Swartenberg als tot de Scheijdsmuur genoomen, en alle de in desselfs aan de Noordzijde gelegene vlaktens met de in deselve leggende plaatsen, mitsgs: langs het in ‘t oosten leggende Bosjesmans gebergte tot aan de Bruijns hoogte , onder Stellenbosch en Drakensteijn , dog daar en teegen, die van de Zuijd zijde des gemelden Swartenbergs , tot aan de gamtous Rivier , Swellendam geincorporeerd zijn, het derhalven voor onse voorm: Ingeseetenen, weegens de voordeelige gesteldheijd, ten opzigte van weijde en water, wel het best zoude weesen, als nu, de verdere Scheijdinge inselvervoegen voorttreckende, te bepaalen van het Oostelijkste of uijtterste eijnde des voorm: Swarten bergs af, langs den oostenwaards daar aangrensenden Caucha’s berg en zoo voort, de noord zijde van de verder in ‘t oosten Streckende gebergtens langs, tot aan de visch rivier , waar door dan gevolglijk, alle de oost- en noordwaards in de evengem: Caucha’s gebergtens geleegene vlaktens en Plaatsen de Stellenbosch - en Drakensteinse , dog daar en teegen die van de andere of zuijdzijde, het Swellendamse District zullen dienen en kunnen ingelijfd te worden.’
‘Weshalven wij dan de vrijheijd neemen Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: de evengem: bepaalde Scheiding en uijtbreiding niet alleen om de voorgewaagde reedenen, maar wel inzonderheijd, wijl wij deselve met advijs als vooren, voor de beste Scheijding tusschen deese Coloniën en die van Swellendam houden /:voor al wanneer het Uwel Edele gestr: en E: Agt: zoude mogen behagen, om bij insgelijkse uijtbreijding der evengem: Colonie, desselfs District niet verder dan tot aan de Swartkops- of uijtterlijk tot aan de Bosjesmans Rivier te bepaalen:/ oversulx ter g’ Eerde en gunstige approbatie voor te dragen.’
‘Terwijl wij, in hoope van hier meede in ‘t een en ander voorsz: voldaan te hebben, in alle behoorlijke veneratie blijven.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele gestrenge Heer en E: Agtbare Heeren! Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: zeer onderdanige en gehoorsame Dienaren. /:was geteekend:/’
‘M: A: Bergh, J: R: V: As, P: V: D: Vos, A: V: Brakel, Paul Roux, /:in margine:/ Ter vergadering van Heemraden aan Stellenbosch den 30: Jann: 1775.’
Aan den Heer Marthinus Adrianus Bergh, onderCoopman in dienst der E: Comp:n, mitsg:s Landdrost van Stellenbosch en Drakensteijn en president van Heemraden aldaar.
‘Den ondergeteekenden Heemraad, bij geleegendheijd dat naar desselfs in ‘t Camdebo en omtrent de bruijns hoogte leggende Veeplaatsen, Stond te vertrecken, door UEdele gelast zijnde, om bij die occagie, met eenen eens zoo veel mogelijk zoude zijn, ondersoek te doen, hoedanig door onse Ingeseetenen, gehoorende onder onse Stellenbosch en Drakensteijnse Magistratuure, wierde in agt genomen ende gehoorsaamd, de ordres onser hooge regeering, van zig niet agter de Bruijns hoogte ter needer te zetten, mitsg:s daar van, na bevinding van zaaken, bij geschrifte berigt te doen; Soo zal hij, ter voldoening aan die Last, bij deesen berigten, dat hij in persoon bevonden heeft, dat zig de onder Swellendam Sorteerende persoonen van. Lowies Nel, Jacobus Potgieter, Frans Labuschagne, Willem Prinslo d’ oude, Hendrik krieger, Claas Prinslo de Jonge, Hannes kloppers, Hendrik kloppers, Jan Nortie d’ oude werkelijk met hun huijsgezin en vee, over ofte agter de Bruijns hoogte hebben ter needer gesteld, het welke zij getuijgen, weegens gebrek ter bekooming van goede plaatsen, waar op zij hun bestaan zouden kunnen vinden, zoo ten opzigte van weide als water voor hun Vee, absolut van tijd tot tijd te hebben moeten doen:’
‘Voorts heeft hij bevonden, dat aan- en op- den Sneeuwberg , Sorteerende onder deese onse Districten, zig ook van tijd tot tijd hebben ter needer gezet, de navolgende persoonen, als:’
‘Pieter Nel, Jan Coetser d’ oude, Philip Botha Christoffelsz, Christoffel Botha, Hilligert Muller, Theunis Botha Christ:z:, Cornelis Besuijdenhout wijnandsz Jan Oosthuijsen d’ oude, en Jan Oosthuijsen de jonge mitsg:s aan de Sondags rivier Willem Botha Fredriksz, Frederik Botha d’ oude en Jan d’ Plesie.’
‘Alsmeede aan deese zijde onder de voorn: Bruijnshoogte , nog eenen Coert Grobbelaar; dewelke alle onder de Magistratuure van Swellendam gehooren.’
‘Den ondergeteekende nu, na bevinding van dit een en ander voorsz:, de voorn:de Persoonen afgevraagd hebbende, waarom zij zig niet, terwijl thans onder de Stellenbosche Districten, volgens de laatst gemaakte Limietscheijding tusschen Stellenbosch en Swellendam , waaren gaan woonen, behoorlijk onder Stellenbosch en Drakenstein lieten inschrijven: zoo hebben zij meest alle, uijtgenomen eenige wijnige betuijgd, dit reeds voor lange te hebben willen doen, en ook reets om derselver attestatiën van Swellendam ten eijnde zig alhier te kunnen laten inschrijven, te hebben versogt, dog dat hun Sulx door de Swellendamse Magistratuure geweijgerd en zij dus onder deselve gebleeven waren, waar bij de Persoonen van Coert Grobbelaar en Cornelis Bezuijdenhout, nog hebben komen te voegen, dit hun tot tweemalen agter een, op gedaan versoek volstrekt geweijgerd en ontsegd te zijn, terwijl de voorn:de personen alle, egter liever, volgens de laatst gemaakte Scheijding van ‘S Lands gebied, onder de Stellenbosche Magistratuure, dan onder die van Swellendam Sorteeren wilde wijl hun het opkoomen en doen der Exercitie en wapenschouwing alhier, veel geleegener dan op Swellendam is:’
‘Willende egter de Persoonen van Hendrik krieger, Hannes kloppers en Hendrik kloppers liever onder Swellendam blijven Sorteeren, Sonder daar van eenige aanneembaare reedenen te hebben gegeeven, dog ‘t geen den ondergeteek:d heeft ontdekt te weesen, omdat zij aldaar Seedert eenige Jaaren agter een, van de ordinaire Exercitie en wapenschouwing zijn vrij gelaten geweest.’
‘Den ondergeteek:de meede, volgens UEdelens begeerte, ondersogt hebbende of onse Ingeseetenen, ‘t Sij Soowel die onder onse magistratuure als onder die van Swellendam Sorteeren, door aanwas van familiën en Persoonen meerdere plaatsen mogten benoodigd weesen en daar om wel een uijtbreiding in de Limieten van beijde Coloniën zoude dienen gemaakt te werden, heeft niet alleen bevonden Sulx noodig te weesen, wijl de voorsz: menschen ijder naauwlijx eene goede Plaats koomen te bezitten, maar wel hoofdsakelijk, om dat zig verscheijde van hun op een Plaats zeer armoedig moeten behelpen, en waar onder hij gevonden heeft, dat die Persoonen van Willem Prinslo d’ oude, Claas Prinslo de jonge, Hendrik krieger op eene, mitsg:s Johannes kloppers, Hendrik kloppers en Jan Nortje d’ oude ook op eene plaats woonende, zig op deselve Soberlijk erneeren moeten.’
‘Voor’t overige moet den onderget: ten opzigte van de door ons aan onse hooge Regeering nu Jongst voorgedragene uijtbreiding en verandering, nopens de Limietscheijding der Stellenbosche en Swellendamse Colonien, als alles Selve persoonlijk en ten naauwkeurigsten naar zijn beste vermogen en kennis, Soo bij ondervraging als ondersoek zodanig bevonden hebbende Seggen, dat de Scheijding en uijtbreiding in alles eeven gelijk voordeelig voor de beijde Coloniën komt te weesen, dog dat nopens de naam van ‘t voorgedragen gebergte een groot abuijs zig komt op te doen, nademaal de daar bij genoemde Scheijdsberg tusschen de Limieten van Stellenbosch en Swellendam , niet de Cauchas maar wel de Rietberg genaamd werd, welken Rietberg ook Sodanig legt, als bij het voorn: Rapport aangehaald is, dat de zogen:de Caucha’s berg zoude leggen, en welke Rietberg ook van Selve de Scheijding tusschen de beijde Colonien zoude aantoonen, zonder dat ‘er ijmand zig verder ofte agter zoude kunnen needersetten, wijl dien berg eijndigt ofte te niet loopt aan de visch Rivier , tot werwaards de Limieten van onse Magistratuure zijn voorgedragen, leggende daar en teegen de Caucha’s berg wel in eeven die Selfde Streek, dog egter veel nader hier heen, en wel zodanig, dat wanneer die tot Scheiding wierde genoomen, als dan de Swellendammers even als met de Bruijnshoogte , agter om in onse Districten zouden kunnen koomen, ‘t geenSe egter ten opzigte van de voorm: Rietberg weegens zijne te niet looping aan de visch Rivier , met geen mogelijkheijd doen kunnen, ten waare ijmand over die Rivier wilde trecken, als wanneer hij onbetwistbaar onder ‘t Swellendamse District zoude zijn.’
‘Waarmeede verhoopende aan UEdelens begeerte voldaan te hebben, zoo zal den ondergeteekende deesen laaten dienen voor Eerbiedig Rapport.’
’/:onderstond:/’
’ Stellenbosch den 1: Maij 1775 /:was geteekend:/ P:s A:s Mijburg.’
Aan den wel Edelen gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur weegens der verEenigde Neederlanden geoctroijeerde Oost Indische Comp:n aan Cabo de goede Hoop, en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Agtbaren Raad van Politie aldaar.
‘Wel Edele gestrenge Heer E E: Agtbare Heeren!’
‘De ondergeteekende Landdrost en Heemraden der Colonie Swellendam , hebben d’ Eer Uwel Ed: gestr: Heer en E E: Agtb: zeer Eerbiedig te kennen te geeven: hoe Seedert eenige jaaren herwaards de ingeseetenen deeser Colonie klagende hebben voorgedragen.’
‘Dat vermits het naauwe bestek van dit District, ‘t geen zig niet verder als aan de Gamtous Rivier quam uijt te Strecken, zijl: niet in Staat waaren zig met hunne dagelijx meer en meer aangroeijende familiën behoorlijk te kunnen uijtbreijden, als wordende door de resp:e Coloniers van Stellenbosch genoegsaam ten eenemaal ingeslooten, alsoo deselve niet alleen de Cambdubo en ‘t Bosjesmansland tot aan de Bruijntjes hoogte , dewelke eenige Dagrijzen verder lag als de Gamtouws Rivier , maar ook verder Landwaards in, alwaar geen bepaling was tot een uijtdrift hadden, oversulx versoekende, deselve vrijheijd van aan die zijde Landwaarts in te trecken te mogen gebruijken.’
‘Zoo hebben de ondergeteek:den benevens de meede ondergeteekende oudheemraden en krijgsofficieren, waar onder eenige, dewelke vermits meermalen in die Contrijen zijn geweest, de geleegenheijd van ‘t Land daar omstreex bekend is, daar omtrent in vergaderinge gedelibereerd hebbende, goedgevonden UwelEd: gestr: Heer en E: E: Agtb: needrig onder ‘t oog te brengen:’
‘Dat ten zij deese Colonie zig verder oost en Noordwaards uijtbreijde, de Ingeseetenen derselve, geen Plaatsen meer voor zig ofte hunne kinderen zullen kunnen bekomen, en dus deselve indien armoedigen Staat, waar in thans is, niet alleen altoos blijven, maar ook voor Slegter zal moeten dugten; om dat dewijl de ingeseetenen, wanneer geen verdere uijtbreijdinge bekomen, als in dat nauwe bestek, waar in tot nog toe zijn, een groote kraak in hunne welvaard zullen moeten lijden; en de weijnige en in ‘t geheel niet te beduijden hebbende revenuën van de Colonie, in Steede van te vermeerderen, daar door nog meer verminderd werdende, deselve ten eenemaal buijten staat zal geraaken, haar nooddruftige gebouwen in een bruijkbaren Staat te onderhouden; veel min de Sware Schulden waarmeede overstelp is te voldoen.’
‘Dan nademaal het de Hooge Regeering deeses Lands behaagd heeft, deese Magistratuur, wanneer ‘t Land van de Breede Rivier tot aan de Mosselbaaij , Slegts door eenige weijnige Landlieden bewoond wierd, alhier met die intentie aan te leggen, ten eijnde alles in de ver afgeleegene Contrijen met de vereijschte ordre en geschiktheijd mogt toegaan, en over ‘t gedoende dier menschen een wakend oog gehouden worden en ‘t wijders van hoogstgem: hun WelEd: Gestr: believen geweest is, vast te Stellen: dat de verdere Districten zouden Staan, onder ‘t Ressort en Jurisdictie van den Landdrost en Heemraden van de verafgeleegene Districten; Zoo zijn de ondergeteek:de in gantsch needrig vertrouwen, en versoeken teffens ootmoedig: dat den aanstaanden bloeij en welvaart deeser Colonie UwelEd: Gestr: Heer en E: E: Agtb: niet anders dan aangenaam zij, en blijven moge; Weshalven, en ook om dat Seedert de, den Cours uijt naar de Camdubo gedane Commando’s dewelke met weijnigen omslag en geringe bloedstortinge zijn volvoerd geworden, men met de Inlander altoos in vreede geleeft heeft, de ondergeteek:ds Seer ootmoedig zouden versoeken: dat het UwelEd: gestr: Heer en E: E: Agtb: goed gunstiglijk moge behagen, deese Colonie meede eene klijne uijtbreijdinge te vergunnen, en dat d’ ondergeteek:des de vrijheijd mogen neemen, ten dien Subjecte in alle Submissie te Seggen:’
‘Dat dewijl de Cambdubo , met de daar toe genoomene ruijme velden, dewelke, mogt het gepermitteerd zijn te Spreeken! Onder welduijding van UwelEd: Gestr: Heer en E: E: Agtb:, met Regt aan deese Colonie zouden dienen te behooren, bewoond zijn, en langs ‘t Strand, zelfs tot aan de Bosjesmans rivier , ‘t geen wel eene groote uijtgestrektheijd, maar weegens de meenigvuldige onbruijkbare Bosschen en Droogtens, meest doorgaans onbequaambaar veld is, ‘t geen ten hoogsten twintig plaatsen zoude kunnen uijtleeveren, van weijnig of in ‘t geheel geen nut zoude weesen; Zoo neemen d’ ondergeteek:d nogmaals de vrijheijd, UwelEd: gestr: Heer en E: E: Agtb: ootmoedigst in Consideratie te geeven: of het ten voordeele der E: Comp:n, mitsg:s tot ruste en welvaard deeser Colonie, niet dienstig zoude kunnen geoordeeld werden, wanneer de veld en agter de bruijntjes hoogte , langs het gebergte tot aan de vischrivier , als zijnde meest alle goede bruijkbaare grasrijke velden, aan deese Colonie toegevoegd wierden om met eenen voor eerst eene vaste Limietscheijding te hebben.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele gestrenge Heer! E E: Agtbare Heeren! UwelEd: Gestr: Heer en E: E: Agtb: zeer gehoorsame en onderdanige Dienaren. /:was geteekend:/’
‘J: F: Mentz, Lourens de Jager, Martinus le Grange, J:s Stein, J: A: Holtshausen, Daniel du Plesie, L: d: Jager, J: F: Botha Jz; Hermanus Steijn, Gideon van Zeijl de oude, E: Meijer, J: J: Botha Lowies van Wijk, Lowies Forie, /:in margine:/ Swellendam den 17: maart 1775.’
Over den Inhoude welker voorsz: Schriftuuren met attentie gebesoigneerd zijnde, zoo is goedgevonden en beslooten, om de voor Stellenbosch en Drakensteijn bepaalde velden, tot aan de vischrivier , mitsg:s die voor Swellendam , tot aan de Bosjesmansrivier , uijt te breijden: maar dewijl het niet wel doenlijk is, om te kunnen vast stellen, de Limieten binnen dewelke de resp:e aan ged:e Colonien toegewesene velden dienen bepaald te zijn, en het daarom van d’ uijtterste noodzakelijkheijd is geoordeeld, dat voorsz: Limieten, - met gemeen overleg tusschen de beijde - Collegiën van Landdrost en heemraden werden gereguleerd, ten eijnde hier door alle disordres en inconveniënten in de jurisdictiën dier Collegien, des te beeter zullen kunnen werden weggenoomen; is oversulx goedgedagt, dat op zodanigen tijd, als de voorsz: Land-drosten en heemraden voor af te raamen, zullen hebben gereguleerd en vast gesteld, aan Stellenbosch zal werden belegd, een Expresse bijeenkomst, dewelke zal moeten bestaan, uijt de beijde Landdrosten mitsg:s de fungeerende heemraden en Secretarissen, mitsg:s zodanige ‘t zij oud Heemraden ofte krijgs officieren, als in de voorsz: nieuw te beleggene velden bekend zijnde, daar bij uijt ijder Colonie Sullen moeten werden geasSumeert.
Dat in voorsz: gecombineerde vergadering, de Limieten indiervoegen zullen moeten werden gereguleerd, dat de wedersijdsche Ingeseetenen behoorlijk binnen de velden, aan ijder Colonie toegevallen, werden bepaald, zonder zig naderhand op deese of geene nieuw gesogte voorwendsels, weederom buijten deselve te mogen ter needer setten, waar van dan, door meerm: Landdrosten en Heemraden een Exact Rapport geformeerd en deesen Raade zal moeten toegezonden worden, om als dan daar op behoorlijk nader te kunnen disponeeren: van welk een en ander aan deselve p:r Missive de vereijschte kennisse zal werden gegeeven, met Serieuse recommandatie, dat dewijl de voorsz: bij een komst, gelijk bevorens is gesegd, hoofdsakelijk geordonneerd is, ten eijnde het Reguleeren der Limieten en het geene daar van verder zal koomen te dependeeren, des te beeter ten algemeenen nutte zal kunnen g’ Effectueert werden, dierhalven alles met goed overleg en onderlinge harmonie zal moogen geschieden, zonder dat ‘er aan d’ een of andere zijde eenige verkeerde passiën werden Plaats gegeeven.
En nadien van de verre geleegene Landerijen, dewelke door onse, zig met het focken van vee erneerende Ingeseetenen werden bewoond, geen andere Caarten aan handen zijn dan die, dewelke bij de in den Jaare 1752 en 1761 Soo oost als noordwaards gedane Landtogten zijn geformeert, en de daar binnen leggende Landstreeken, die niet alleen voor ‘t grootste gedeelte reeds bewoond zijn, maar in de voorsz: uijtbreijding nog verder Staan belegd te werden, nog niet opgenomen en dus maar aan weijnige bekend zijn, daar nogthans de noodsakelijkheijd nu meer dan bevoorens vordert, dat men daar van meede behoorlijke kennisse kome t’ erlangen; is dierhalven op de propositie van welopgem: Heer Gouverneur beslooten, de voorsz: nog niet opgenomene Landstreeken, meede zoo exact doenlijk te laaten opneemen, en daar van behoorlijke Caarten te doen formeeren: dan ten deesen opzigte meede overwogen zijnde, dat hier toe onvermijdelijk een geruijmen tijd zal werden vereijscht, en dat den presenten Landmeeter Carel Fredrik Brink, thans als Effectief vaandrig bij ‘t alhier guarnisoen houdend bataillon fungeerende, daar toe niet gevoeglijk kan vaceeren, heeft men hier om goed gevonden, den onlangs p:r het Schip ‘T Huijs te Spijk uijtgekomen en mits Indispositie hier verbleevenen bottelier Christoffel Hieronimus Leiste, als een persoon die daar toe de vereijschte bequaamheijd is bezittende, tot Landmeeter, onder desselfs thans winnende gagie van ƒ20: ter maand aan te stellen, zullende egter voorm: vaandrig Brink gequalificeerd blijven, om geduurende d’ afweesendheijd van ged:e Landmeeter Leiste, waar te neemen, het
geene ‘er, ‘t zij met het meeten en Carteeren van Erven ofte Landerijen, zoo hier aan de Caab, als in de na bij geleegene buijten districten, zal koomen voor te vallen, Soo en indiervoegen, als Sulx te meermalen bij een buijten gewoone absentie der Landmeeters, door andere des kundig geweest zijnde officieren, meede is gedaan geworden.
Vermits den organist George Nicolaas Stark, mits d’ expiratie zijns verbonden tijds, met een der Jongst vertrockene Retourscheepen is koomen te repatrieeren; zoo wierd door den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, als opperkerkmeester, daar toe weederom voorgedragen, den Persoon van Johannes Fredrik Modeman, van Cabo de goede Hoop, die volgens betuijging van zijn Ed: reedelijke bequaamheijd tot het waarneemen van voorsz: Dienst is bezittende, Weshalven goed gedagt is, denselven Johannes Fredrik Modeman tot organist, met de gewone bezolding van Twintig guldens p:r Maand, onder een vijf jaarig verband aan te Stellen, Sullende het een en ander Cours neemen van dato deeses, dat denselven door opgem: Heer Boers invoegen voorsz: is voorgedragen.
Aan den burger Arend van Wielligh, op desselfs dies weegens bij request gedaan Supplicq, in eijgendom gegeeven zijnde, een Stukje thuijnlands groot vier en veertig quadraat roeden en Een en Tagtig dito voeten, gelegen annex desselfs thuijn gen:t Leeuwen Rust , is wijders aan d’ onderstaande Persoonen hier om insgelijx in Scriptis versoek doende, ijder een dubbeld Stuk huijs Erfs, geleegen in ‘t blok N:o 17: al meede in Eijgendom vergund te weeten.
Ook is op ‘t Supplicq van anna Hasselaar weed:we wijlen den landbouwer Christoffel groenewald besloten, om seekere haar mansslaaf genaamt Moses van de Caab, denwelken bij vonnisse des raads van Justitie alhier onder anderen voor den tijd van vijf en twintig Jaaren, op het Robben Eijland gebannen is, voor de gevallene justitieele onkosten ten behoeve der E: Comp:ne aan te neemen.
Wijders overwogen zijnde, dat ‘er uijt ‘S E: Comp:s Stoeterijen, doorgaans niet dan een seer gemeen Soort van paarden werden voortgeteeld, ‘t welk alleen aan de daar bij lopende slegte Hengsten moet werden toegeschreeven; Soo is, om tegen dit gebrek te voorsien, goedgevonden een a twee goede springhengsten tot mediocre prijsen van de particuliere Ingeseetenen te doen in koopen
Laastelijk is op het diesweegens gedaan versoek van den Adsistent Anthonie Bartholomeus Schindeler, die in den voorl: Jaare met het Schip de Silvere Leeuw uit Bengalen geretourneerd, dog seedert met stilstand van gagie ter deeser plaatse verbleeven is, goedgedagt, denselven ter secretarije van Politie, om aldaar dienst te doen, te plaatsen: zullende dierhalven desselfs voorsz: Stil gestaan hebbende gagie wederom van heeden af, ingaan.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 322-334.¶
Dingsdag den {17750718} 18: Julij 1775.
‘S voormiddags alle present.
Haar Wel Edele groot Agtb: de Heeren Bewindhebberen ter presidiale Camer Amsterdam, deese Regeering, bij derselver seer geagte Missive de dato 16: Maart deeses Jaars, hebbende gelieven te bedeelen, dat mits het lang vertoef in texel, van’t thans in de Baaij Fals leggend’ Schip Foreest , bij deselve in overweeging was genomen dat gem: kiel niet tijdig genoeg, aan dit gouvernement zoude kunnen arriveeren, om ingevolge de bevoorens genomene Dispositiën, desselfs reijze langs TutuCorin naar Bengalen voort te Setten, en uijt dien hoofde aan d’ overheeden van gem: bodem was ter hand gesteld een Memorie, om de voorsz: voijagie te doen, langs een andere route, met ordre egter, om desweegens de Consideratiën deeser Regeering in te neemen: Zoo geliefde den Heere Gouverneur, ten deesen belange te Seggen, dat ten eijnde hier omtrent des te beeter aan de geEerde intentie van welopgem: Edele Heeren Bewindhebberen zoude mogen werden voldaan, zijn Edele den Equipagiemeester Damien Hugo Staring neevens de Schippers Jacob Pieter van Braam, Claas Roem en Jan Siereveld hadde geCommitteerd, in geschrifte te berigten, hoedanig door d’ overheeden van voorm: bodem Foreest , omtrent het vervorderen haarer reijze naar Bengalen , in het presente geval zoude dienen gehandeld te werden, en dat gem: gecommitteerde Zeelieden hier op aan hem Heere gouverneur hadden overgegeeven het volgende Rapport.
Aan den Wel Edelen gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a.
‘Wel Edele Gestr: Heer!’
‘Den eerst geteekende Equipagiemeester deeses Gouvernements Damien Hugo Staring, ter pligtschuldige opvolginge van Uwer Wel Edele gestr: zeer gerespecteerd bevel, met ende beneevens de meede geteekend:s den van’t Provisie Schip Amsterdam onder afgeschreevenen gagie alhier verbleevenen Schipper Jacob Pieter van Braam, mitsg:s de Schippers van de in de Baaij fals vertoevende Scheepen ‘T Huijs ter Mije , en Oud Haarlem , Claas Roem en Jan Siereveld, op heeden gevaceerd hebbende ten fine met malkanderen t’ overleggen, of d’ overheeden van’t meede in voorsz: Baaij fals geankerd leggend’ en naar Bengalen gedestineerde Schip Foreest , haare reijze in deesen tijd des Jaars, van hier langs Tutocorijn naar gemelde Directie zouden kunnen volbrengen; Soo Sullen wij d’ Eere hebben Uwe Wel Edele Gestr: deesen aangaande Eerbiedigst te berigten; dat nadien eenig en alleen van weer en wind is dependeerende, of gesegden Bodem naar dies vertrek uijt meerm: Baaij fals , in desselfs Coursstellinge naar d’ eijlanden S:t Paulo en Amsterdam , werwaards den Steven het eerst moet werden gewend, een voor- of na-deelige geleegendheijd zal komen t’ ontmoeten, d’ ondergeteekendens dierhalven eenpariglijk van gevoelen zijn, dat in ‘t eerstgem: geval, namentlijk, zoo wanneer het ged:e Schip Foreest d’ evengem: Eijlanden spoediglijk quam te bezeijlen, als dan aan het goed beleijd der Scheeps overheeden zoude dienen gedefereerd gelaten te werden, omme hunne route verder langs Ceijlon naar Bengalen te neemen, dog dat bij een ordinaire of lange Passagie na de geciteerde Eijlanden, de voorsz: opperhoofden haaren Cours naar Bengalen zouden moeten Stellen indiervoegen, als hun bij de deesen Copieelijk geannexeerde zeijlaas-ordre door haar Wel Edele groot Agtb: de Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam aan deselve ter hand gesteld, is voorgeschreeven: Vindende d’ ondergeteekendens zig voorts verpligt, nog hier bij te voegen, dat omme het meergem: Schip Foreest /:bij onverhoopte teegenspoeden of Zeerampen:/ van desselfs voijagie naar Bengalen verseekerd te doen zijn, de Scheeps overheeden in allen gevalle niet behoorden bepaald te werden, om Tutocorijn aan te doen.’
‘Met welk een en ander den op dikwilsgem: Bodem Foreest Commandeerenden Schipper Christiaan Blom die hier bij heeft geadsisteerd, zig hebbende koomen te Conformeeren, hoopen de ondergeteek:ds voor ‘t overige, hiermeede aan de g’Eerde intentie Uwer Wel Edele gestr: te hebben voldaan: des zij de vrijheijd neemen deesen te laten dienen voor ootmoedig berigt.’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de goede Hoop den 17: Julij 1775. /:Lager:/ Als Gecommitteerdens /:was geteekend:/ D: H: Staring, J:b: P: Van Braam, C: Roem, J: Siereveld, /:in margine:/ waarmeede mij Conformeeren /:en geteekend:/ C: Blom.’
En is naar lectuure van het ged:e rapport beslooten, dat conform het advijs der voorsz: gecommitteerdens aan d’ overheden van het meerm: Schip Foreest zal werden gedefereert gelaaten, om wanneer zijl: d’ Eijlanden van S:t Paulus en Amsterdam Spoediglijk Sullen hebben besteevend, als dan de route langs Ceijlon naar Bengalen te neemen, dog dat in contrarie geval, te weeten bij een ordinair of lang trajet tot aan geciteerde Eijlanden, als dan de Cours naar Bengalen zal moeten werden gesteld, zodanig als Sulx bij de aan voorsz: overheeden in ‘t vaderland ter hand gestelde zeijlaas ordre, is voorgeschreeven: gelijk dan ook, om in allen gevalle niet van de reijse naar Bengalen verstooken te raken, deselve overheeden meede niet zullen gehouden zijn, het Comptoir tutucorijn aan te doen; welk en volgende verders verstaan is, om de manschappen die zig boven het gefixeerd getal der Equipagie op het dikwerfgem: Schip Foreest komen te bevinden, ingevolge het geordonneerde door welgem: Edele Heeren Bewindhebberen ter presidiale Camer, van dien bodem geligt, en de Militairen over de thans insgelijx in de Baaij fals vertoevend en naar Ceijlon gedistineerde Scheepen Oud Haarlem en ‘t Huijs ter Mije , zullen werden verdeeld.
En dewijl p:r het Schip de Jonge Hellingman mede voor dit gouvernement is aangebragt een kist met 5751 1/12 Silvere Ducatons, zoo is verstaan, deselve Contanten, als teegenwoordig hier niet benoodigt zijnde, p:r gem: kiel verder naar Batavia voort te Senden, werwaards met deesen Bodem insgelijx Sullen werden afgescheept, nog drie kisten, tesamen bedragende ƒ 50516: 4: meede met Silvere Ducatons, dewelke p:r het Schip Oud haarlem voor ged:e hoofd plaatse zijn uijtgebragt; Terwijl de vier kisten met voorsz: Silvere Specie, die p:r laatstgen:de kiel, ten behoeve van dit gouvernement zijn ontfangen, en men in de jongste vergadering van den 11: deeser beslooten heeft, almeede naar Batavia te senden, met een volgende bequame Scheepsgeleegendheijd, derwaards Sullen werden afgestooken.
Wijders wierd door den Heer Secunde en hoofdadministrateur Otto Luder Hemmij geproduceert, d’ onderstaande Memorie.
‘Memorie van zodanige Posten, als ‘er na de volgende Comptoiren ten goede en ten Laste diend te werden gebragt, namentlijk.’
‘
Na de Cust Chormandel ten goede. | ||
op 2: Packen fijn gebl: Cust guinees gemerkt N:o 376 en 503. lang 50 breed 1 1/2 ell, 't Schip de Pallas in dit Jaar aangebragt en p:r factuur dit gouvernem:t aangereekend ƒ655:16:04: 't pak | ||
bedraagt | ƒ1311:12:08 | |
a p:r factuur ter neder gesteld | d:o 1211:12:08 | |
dus te min | ƒ100:-:-: | |
Na Bengalen ten Laste. | ||
'T bij 't Specificatie d' A:is 1769/70 ten Laste van Extraordinaire reparatie te veel opgebragt verschot, Conform bevinding van den visitateur generaal d' E: Anthonij Hendrik Dormieux op de Bengaalse negotie boeken d' A:is 1769/70 tot | ƒ25:-:-: | |
Mitsg:s een Sesde gedeelte daar uijt den visitateur generaal, ingevolgen haar Hoog Edelens besluijt van den 13: Julij 1773: tot een premie der ontdecking toegeleg | ƒ4:03:08: | |
Dat dit Gouvernement p:r 't Schip de bovenkerkerpolder is aangereekend, om alhier door den geweesen opziender der gebouwen in Bengalen , Hermanus Augustinus vermaak, aan d' E: Comp:n vergoed te werden, en dewijl Sulx alreeds van Batavia dit gouvernement is aangereekend en daar op voldaan geworden, zoo werd 't Selve bij deesen weder te rug gerekend me | ƒ29:03:08: |
Na de Cust Chormandel ten goede. | ||
op 2: Packen fijn gebl: Cust guinees gemerkt N:o 376 en 503. lang 50 breed 1 1/2 ell, 't Schip de Pallas in dit Jaar aangebragt en p:r factuur dit gouvernem:t aangereekend ƒ655:16:04: 't pak | ||
bedraagt | ƒ1311:12:08 | |
a p:r factuur ter neder gesteld | d:o 1211:12:08 | |
dus te min | ƒ100:-:-: | |
Na Bengalen ten Laste. | ||
'T bij 't Specificatie d' A:is 1769/70 ten Laste van Extraordinaire reparatie te veel opgebragt verschot, Conform bevinding van den visitateur generaal d' E: Anthonij Hendrik Dormieux op de Bengaalse negotie boeken d' A:is 1769/70 tot | ƒ25:-:-: | |
Mitsg:s een Sesde gedeelte daar uijt den visitateur generaal, ingevolgen haar Hoog Edelens besluijt van den 13: Julij 1773: tot een premie der ontdecking toegeleg | ƒ4:03:08: | |
Dat dit Gouvernement p:r 't Schip de bovenkerkerpolder is aangereekend, om alhier door den geweesen opziender der gebouwen in Bengalen , Hermanus Augustinus vermaak, aan d' E: Comp:n vergoed te werden, en dewijl Sulx alreeds van Batavia dit gouvernement is aangereekend en daar op voldaan geworden, zoo werd 't Selve bij deesen weder te rug gerekend me | ƒ29:03:08: |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de goede Hoop den 18: Julij 1775 /:was geteek:d:/ Otto Lud:r Hemmij.’
Waarop verstaan is, de daar bij vermelde Sommen het Cormandels gouvernement mitsg:s de Directie in Bengalen indiervoegen te doen aanreekenen, als Sulx bij voorsz: memorie is gespecificeerd.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
C. 153, pp. 335-338.¶
Dingsdag den {17750725} 25 Julij 1775.
‘S voormiddags alle present.
Nademaal bij besluijt van haar Wel Edele groot Agtb: de Heeren der Hooge Indiasche Regeering tot Batavia, de dato 20: Maij 1774: deesen Jaare alhier ontfangen, aan de Resp:e Zoldij Boekhouders of Curatoren ad lites op de onderhoorige buijten Comptoiren is gelast, omme de dood-Reekeningen der Overleedene ‘S E: Comp:s Dienaren, voor het Suijver Provenue haarer Nalatenschappen te moeten Crediteeren, naar de Indische waarde van den gebruijkelijken stand penning, met vermindering van Seven-Negen-derthiende percent, of een-derthiende van het geheel, en dat ten deesen belange in aanmerkinge is gekomen dat deese ordre alleen desselfs betrecking kunnende hebben tot zodanige buijten Comptoiren, alwaar de Ducaton of Stand-penning /: even gelijk te Batavia:/ tot 78 Stuif: komt te roulleeren, dit Comptoir oversulx daar onder niet kan werden begreepen, gemerkt de Ducaton alhier niet hooger als tot 72 Stf:s gangbaar weesende, hier uijt notoir volgd, dat bij een dusdanige detractie op deselve van 7 9/13 pCt:o d’ Erfgenamen der overleedene, als dan Slegts 66 1/2 Stf:s schaars, in Steede van 69: Stuijv:s p:r ducaton, teegens welken Cours deselve, na de hier permanente ordre der hoog gebiedende Heeren Meesteren in ‘t Patria naar Neederland moet werden geremitteerd, zouden bekomen, en gem: Erfgenamen dus een verlies van 3 41/70 pCt:o moeten ondergaan, waar bij nog komt, dat welgem: Heeren der hoge Indiasche Regeering, volgens den verderen Teneur van ‘t bovengem: besluijt, in d’overmaking der penningen van afgesturven en Levende menschen, overal willen hebben geobserveerd, de egaliteijt die bij haar Hoog Edelens resolutie van den 22: Septb: 1744: is gearresteerd; zo is naar overweging van zaken best geoordeeld, zig in dit geval aan den alhier stand grijpenden wissel-Cours in ‘S E: Comp:s Cassa van 4 1/6 pCt:o verlies op de roulleerende ducaton te houden; zijnde dienvolgens besloten, den E: Coopman en zoldij boekhouder Dirk Westerhoff als Curator ad lites te qualificeeren, omme zig omtrent het inboeken en verantwoorden van diergelijke Nalatenschappen hiert na te reguleeren, mitsg:s het netto provenue derselve in maniere voorsz: namentlijk met verminderinge van 4 1/6 PCt:os in ‘S Comp:s Cassa te tellen, en dus daarmeede te handelen, als met andere van hier na ‘t vaderland geremitteert werdende Penningen plaats heeft.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] Mij present.
[Signed:] T: C: Rönnenkamp E: g: Clercq
C. 153, pp. 339-341.¶
Dingsdag den {17750831} 31: Aug:s 1775.
‘S voormiddags alle present.
Naar voorgaande klocke geklep en uijtroeping van den Bode, op heeden, volgens jaarlijxe gebruijk, getreeden zijnde, tot de publique verpagting der gemeene middelen en Inkomsten deeses Gouvernements, navolgens de diesweegens geaffigeerde Billiëtten, zoo zijnde deselve ingemeijnd geworden, door al sulx persoonen, en tot zodanige prijsen als hier onder staat uijtgedrukt, te weeten.
'T Moutbier | ||
Tobias Rogiers | ƒ2350. | |
Brandewijnen. | ||
Eerste quart Willem de Gruger | ƒ6550: | |
Tweede d:o Maarten Bateman | d:o 6675: | |
Derde d:o Willem de Gruger | d:o 7000: | |
Vierde d:o d:o d:o | d:o 7300:- | d:o 27525 |
Vaderlandse Bieren en Wijnen. | ||
Jan Jacob Schreuder | d:o 650 | |
Caabse koele Wijnen. | ||
Eerste quart Jan Smit van Dilburg | ƒ7600: | |
Tweede d:o Johan Casper Holtman | d:o 7000: | |
Derde d:o Jan Adam Enslin | d:o 7000: | |
Vierde d:o d:o d:o d:o | d:o 6200: | |
ƒ27800: | ||
Welke vier perceelen van de pagt der Caabse koelen wijnen, vervolgens naar den Inhoude der Pagt Conditiën, weeder opgeveijld en afgeslagen weesende, zijn deselve in gemeijnd geworden door den oud Heermraad Marten Melk, invoegen hij generalen Pagter der voorsz: wijnen is gebleeven, voor een Somma va | d:o 29000. | |
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde Bosje en Baaij Fals . | ||
Willem Wilkens de jong | d:o 2500 | |
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn . | ||
Anthonij Calteije | d:o 1225. | |
d' Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn Aan vreemde natiën geleeverd werdende. | ||
Maarten Mel | d:o 8750. | |
Soo dat de geheele Pagtpenn: bedrage | ƒ72000 |
'T Moutbier | ||
Tobias Rogiers | ƒ2350. | |
Brandewijnen. | ||
Eerste quart Willem de Gruger | ƒ6550: | |
Tweede d:o Maarten Bateman | d:o 6675: | |
Derde d:o Willem de Gruger | d:o 7000: | |
Vierde d:o d:o d:o | d:o 7300:- | d:o 27525 |
Vaderlandse Bieren en Wijnen. | ||
Jan Jacob Schreuder | d:o 650 | |
Caabse koele Wijnen. | ||
Eerste quart Jan Smit van Dilburg | ƒ7600: | |
Tweede d:o Johan Casper Holtman | d:o 7000: | |
Derde d:o Jan Adam Enslin | d:o 7000: | |
Vierde d:o d:o d:o d:o | d:o 6200: | |
ƒ27800: | ||
Welke vier perceelen van de pagt der Caabse koelen wijnen, vervolgens naar den Inhoude der Pagt Conditiën, weeder opgeveijld en afgeslagen weesende, zijn deselve in gemeijnd geworden door den oud Heermraad Marten Melk, invoegen hij generalen Pagter der voorsz: wijnen is gebleeven, voor een Somma va | d:o 29000. | |
Caabse wijnen &:a aan 't Ronde Bosje en Baaij Fals . | ||
Willem Wilkens de jong | d:o 2500 | |
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakensteijn . | ||
Anthonij Calteije | d:o 1225. | |
d' Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn Aan vreemde natiën geleeverd werdende. | ||
Maarten Mel | d:o 8750. | |
Soo dat de geheele Pagtpenn: bedrage | ƒ72000 |
Aldus Gedaan en Uitgevoerd In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] D Westerhoff.
[Signed:] Mij present. T: C: Rönnenkamp E: g: Clercq`
C. 153, pp. 342-370.¶
Dingsdag den {17750905} 5 Septb:r 1775
‘S voormiddags alle præsent, uijtgenomen den E: Coopman en keldermeester Pieter Hacker mits occupatie.
Wierd door den Heer Secunde en Hoofd Administrateur Otto Luder Hemmij, met verzoek van daarop dispositie te mogen erlangen, geproduceerd d’ onderstaande Memorie.
‘Memorie van de nabesz: houtwerken, Metzelsteenen, Ijser, Swartsel, Bier en Clappus Olij &:a uijt d’ onderstaande Scheepen, so te kort, gebroken, bij pijling minder, als tot opvullen verbruijkt, de Foulij in’t Negotie Pakhuijs bij naweeging te kort, als meede de Lijf Eijgenen in de Ses jongst gepasseerde Maanden, door de natuurlijke dood overleeden, ‘t Vee in gemelde tijd, zoo verreckt, als door het wild gedierte vernield, en eijndelijk, verscheijde goederen sedert P:mo 7bre A:o pass:o tot ult:mo Aug:s in de resp:ve Pakhuijsen onbequaam en onbruijkbaar bevonden, alles volgens verklaringen blijkende, namentlijk.’
‘
Uijt 't Loo | |||
verkoopen { | 6 | p:s Graaven op 125 p:s bij't openen van Een Cas L:a A: gebrooken | |
afschrijven { | 54: | d:o Tonnetjes Swartsel op 600 p:s bij het openen van 3 kassen L:s D:,E:, F, Ledig bevonden | |
verkoopen { | 7098: | d:o Graauwe Moppen op 15000 p:s | } gebroken |
7975 | d:o geele klinckers d:o 20000 d:o | ||
Uijt Overhout | |||
Inneemen { | 200 | Bladen dubb: blik bij het openen van een kas L:a E: meerder bevonden, als de Factuur dicteerd; Sijnde met Catwijk aan Rhijn , op de factuur bekend gesteld, waarschijnlijk afgepakt, die in de afgezondene factuur van Overhout niet gemeld zijn. | |
verkoopen { | 5: | p:s graaven op 125: p:s bij het openen van een kas L:a F: gebrooken. | |
5: | d:o Ijsere Potten op 50 p:s gebrooken | ||
10035: | d:o geele klinckers d:o 30000 p:s gebrooken | ||
Uijt de Jonge Lieve | |||
afschrijven { | 878: | lb gesort: ijser op 70390 lb, bij naweging te min | |
verkoopen { | 1: | p:s eijken Plank van 3 d:m op 7: p:s gebroken | |
1: | d:o d:o d:o d:o 2 1/2 d:o d:o 15: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 2: d:o d:o 15: d:o d:o | ||
18: | d:o Juffers van 30: 36 v:t op 50 p:s gebrooken en verrot | ||
afschrijven { | 2 | Vaten Theer opvullen van 13 vaten verbruijkt. | |
Uijt de Patriot . | |||
afschrijven { | 556: | lb gezort: ijzer op 44610 lb: bij naweeging te kort. | |
verkoopen { | 7912: | p:s graauwe Moppen op 15000 p:s gebroken | |
7275: | d:o geele klinckers d:o 20000 d:o d:o | ||
afschrijven en tot inpakken der geweeren na Madagascar ten dienste van den Slaaven handel te emploijeeren. { | Uijt 'S Comp:s Welvaaren | ||
566: | p:s Gonnij Sacken op 3800: p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt de Vr: Anthon:tta Coenrardina . | |||
635: | p:s Gonnij Sakken op 4400: p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt Alkemade . | |||
479: | p:s Gonnij Sacken op 3100 p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt Aschat . | |||
verkoopen { | 3: | p:s ijzere Potten op 50 p:s gebrooken. | |
10990 | p:s geele klinckers op 30000 p:s gebrooken | ||
2: | d:o greene Balken van 12 en 14 d:m op 12 p:s defect | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 8: d:o 10 d:o d:o 25: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 5: d:o 7: d:o d:o 35: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 5: d:o 6: d:o d:o 25: d:o gebroken | ||
2: | d:o d:o Ribben d:o 4: d:o 4: d:o d:o 16: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3: d:o 4: d:o d:o 22: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3: d:o 3: d:o d:o 16: d:o d:o | ||
3: | d:o d:o Deelen d:o 2 1/2 d:o op 50: d:o defect | ||
12: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 400: d:o gebroken | ||
11: | d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:o d:o 200: d:o d:o | ||
15: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o d:o 250: d:o d:o | ||
3: | d:o d:o Latten d:o 1 1/2 en 2 d:m d:o 30: d:o d:o | ||
4: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:o d:o 16: d:o d:o | ||
8: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2: d:o d:o 30: d:o d:o | ||
11: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2 d:o d:o 30: d:o d:o | ||
Afschrijven { | 1708 | kann: anker Bier op 12000 kannen ofte 100: vaten bij pijling 47 van 3, 43 van 4:, 6 van 5 d:m wan, mitsg:s 2 ledig en 2:ijder 13 d:m wan en Suur dus weggegooijd. | |
Uijt 't Veldhoen . | |||
afschrijven { | 45 | kann: Clappus Olij op 600 kann:, in het bier pijp 3 heele en 4: halve aamen ieder 3 d:m wan, zijnde 7 1/2 proC:to netto | |
Uijt 't Hof ter Linde . | |||
verkoopen { | 8333 | p:s graauwe moppen op 20000 p:s gebroken | |
16: | d:o greene deelen van 1: d:m op 500 d:o d:o | ||
7: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o d:o 375 d:o d:o | ||
14: | d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o d:o 500 d:o d:o | ||
9: | d:o d:o gezaagde deelen d:o 250 d:o d:o | ||
11: | d:o d:o Latten van 1 en 1 1/2 d:m op 50: d:o d:o | ||
8: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2 d:o d:o 50: d:o d:o | ||
7: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 2: d:o d:o 50: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 3: d:o d:o 25: d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 2: d:o 3: d:o d:o 25: d:o d:o | ||
afschrijven { | 207 1/5: | kann: lijn olij op 50 halve aamen bij pijling minder als 23 van 2, 19: v:n 3 en 8 van 4 d:m wan. | |
Uijt Catwijk aan Rhijn | |||
afschrijven { | 455: | lb gesort: ijser op 36286 lb: bij naweeging minder. | |
Uijt Zuijdbeveland . | |||
afschrijven { | 45: kann: Clappus Olij op 576 kann: in 6 heele Aamen als 3: van 4: en 5 d:m Wan, Sijnde 7 13/16 proC:to netto. | ||
Uijt Holland . | |||
verkoopen { | 11: | p:s gr: deelen van 1 1/4: d:m op 300 p:s gebroken | |
15: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o d:o 300 d:o d:o | ||
10: | d:o d:o Latten d:o 1: en 2 d:m d:o 70 d:o d:o | ||
12: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2 d:o d:o 70: d:o d:o | ||
In't Negotie Pakhuijs. | |||
afschrijven { | 19 3/4 | lb foulij bij 't openen van een Soekel n:o 8:, bij naweeging te kort. |
Uijt 't Loo | |||
verkoopen { | 6 | p:s Graaven op 125 p:s bij't openen van Een Cas L:a A: gebrooken | |
afschrijven { | 54: | d:o Tonnetjes Swartsel op 600 p:s bij het openen van 3 kassen L:s D:,E:, F, Ledig bevonden | |
verkoopen { | 7098: | d:o Graauwe Moppen op 15000 p:s | } gebroken |
7975 | d:o geele klinckers d:o 20000 d:o | ||
Uijt Overhout | |||
Inneemen { | 200 | Bladen dubb: blik bij het openen van een kas L:a E: meerder bevonden, als de Factuur dicteerd; Sijnde met Catwijk aan Rhijn , op de factuur bekend gesteld, waarschijnlijk afgepakt, die in de afgezondene factuur van Overhout niet gemeld zijn. | |
verkoopen { | 5: | p:s graaven op 125: p:s bij het openen van een kas L:a F: gebrooken. | |
5: | d:o Ijsere Potten op 50 p:s gebrooken | ||
10035: | d:o geele klinckers d:o 30000 p:s gebrooken | ||
Uijt de Jonge Lieve | |||
afschrijven { | 878: | lb gesort: ijser op 70390 lb, bij naweging te min | |
verkoopen { | 1: | p:s eijken Plank van 3 d:m op 7: p:s gebroken | |
1: | d:o d:o d:o d:o 2 1/2 d:o d:o 15: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 2: d:o d:o 15: d:o d:o | ||
18: | d:o Juffers van 30: 36 v:t op 50 p:s gebrooken en verrot | ||
afschrijven { | 2 | Vaten Theer opvullen van 13 vaten verbruijkt. | |
Uijt de Patriot . | |||
afschrijven { | 556: | lb gezort: ijzer op 44610 lb: bij naweeging te kort. | |
verkoopen { | 7912: | p:s graauwe Moppen op 15000 p:s gebroken | |
7275: | d:o geele klinckers d:o 20000 d:o d:o | ||
afschrijven en tot inpakken der geweeren na Madagascar ten dienste van den Slaaven handel te emploijeeren. { | Uijt 'S Comp:s Welvaaren | ||
566: | p:s Gonnij Sacken op 3800: p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt de Vr: Anthon:tta Coenrardina . | |||
635: | p:s Gonnij Sakken op 4400: p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt Alkemade . | |||
479: | p:s Gonnij Sacken op 3100 p:s verrot en onbeq: | ||
Uijt Aschat . | |||
verkoopen { | 3: | p:s ijzere Potten op 50 p:s gebrooken. | |
10990 | p:s geele klinckers op 30000 p:s gebrooken | ||
2: | d:o greene Balken van 12 en 14 d:m op 12 p:s defect | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 8: d:o 10 d:o d:o 25: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 5: d:o 7: d:o d:o 35: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 5: d:o 6: d:o d:o 25: d:o gebroken | ||
2: | d:o d:o Ribben d:o 4: d:o 4: d:o d:o 16: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3: d:o 4: d:o d:o 22: d:o d:o | ||
1: | d:o d:o d:o d:o 3: d:o 3: d:o d:o 16: d:o d:o | ||
3: | d:o d:o Deelen d:o 2 1/2 d:o op 50: d:o defect | ||
12: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 400: d:o gebroken | ||
11: | d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:o d:o 200: d:o d:o | ||
15: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o d:o 250: d:o d:o | ||
3: | d:o d:o Latten d:o 1 1/2 en 2 d:m d:o 30: d:o d:o | ||
4: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:o d:o 16: d:o d:o | ||
8: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2: d:o d:o 30: d:o d:o | ||
11: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2 d:o d:o 30: d:o d:o | ||
Afschrijven { | 1708 | kann: anker Bier op 12000 kannen ofte 100: vaten bij pijling 47 van 3, 43 van 4:, 6 van 5 d:m wan, mitsg:s 2 ledig en 2:ijder 13 d:m wan en Suur dus weggegooijd. | |
Uijt 't Veldhoen . | |||
afschrijven { | 45 | kann: Clappus Olij op 600 kann:, in het bier pijp 3 heele en 4: halve aamen ieder 3 d:m wan, zijnde 7 1/2 proC:to netto | |
Uijt 't Hof ter Linde . | |||
verkoopen { | 8333 | p:s graauwe moppen op 20000 p:s gebroken | |
16: | d:o greene deelen van 1: d:m op 500 d:o d:o | ||
7: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o d:o 375 d:o d:o | ||
14: | d:o d:o d:o d:o 1 1/4: d:o d:o 500 d:o d:o | ||
9: | d:o d:o gezaagde deelen d:o 250 d:o d:o | ||
11: | d:o d:o Latten van 1 en 1 1/2 d:m op 50: d:o d:o | ||
8: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 2 d:o d:o 50: d:o d:o | ||
7: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 2: d:o d:o 50: d:o d:o | ||
2: | d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 3: d:o d:o 25: d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 2: d:o 3: d:o d:o 25: d:o d:o | ||
afschrijven { | 207 1/5: | kann: lijn olij op 50 halve aamen bij pijling minder als 23 van 2, 19: v:n 3 en 8 van 4 d:m wan. | |
Uijt Catwijk aan Rhijn | |||
afschrijven { | 455: | lb gesort: ijser op 36286 lb: bij naweeging minder. | |
Uijt Zuijdbeveland . | |||
afschrijven { | 45: kann: Clappus Olij op 576 kann: in 6 heele Aamen als 3: van 4: en 5 d:m Wan, Sijnde 7 13/16 proC:to netto. | ||
Uijt Holland . | |||
verkoopen { | 11: | p:s gr: deelen van 1 1/4: d:m op 300 p:s gebroken | |
15: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o d:o 300 d:o d:o | ||
10: | d:o d:o Latten d:o 1: en 2 d:m d:o 70 d:o d:o | ||
12: | d:o d:o d:o d:o 1: d:o 1 1/2 d:o d:o 70: d:o d:o | ||
In't Negotie Pakhuijs. | |||
afschrijven { | 19 3/4 | lb foulij bij 't openen van een Soekel n:o 8:, bij naweeging te kort. |
‘Volgens bijgevoegde Reekenings van den Opziender van ‘S Comp:s Slaaven Logie, gesterkt met Secretariaale verklaringen, zijn in de Jongst gepasseerde Maanden Maart, April, Maij, Junij, Julij en August:s van ‘S Comp:s Slaaven door de Natuurlijke dood overleeden.’
‘
afschrijven { | 20: | kloeke Jongens |
3: | School d:o | |
2: | Zuijgend d:o | |
15: | kloeke Meijden | |
1: | School d:o | |
4: | Zuijgend d:o | |
18: | Bandieten |
afschrijven { | 20: | kloeke Jongens |
3: | School d:o | |
2: | Zuijgend d:o | |
15: | kloeke Meijden | |
1: | School d:o | |
4: | Zuijgend d:o | |
18: | Bandieten |
‘En volgens g’ annexeerde Reekeningen van de Landdrosten gesterkt met Secretariaale beEedigde verklaringen Zijn meede in voorsz: tijd van ‘S Comp:s beestiaal, Soo verrekt, als door het wild gedierte verslonden.’
‘
afschrijven { | 673: | Stuks Runderen |
35: | d:o Paarden | |
23: | d:o Bocken |
afschrijven { | 673: | Stuks Runderen |
35: | d:o Paarden | |
23: | d:o Bocken |
‘De volgende Goederen Sijn geduurende dit Boekjaar ofte Sed:t p:mo 7ber A:o pass:o tot Ult:o Aug:s deezes jaars, bij diversse Administrateurs onbequaam en onbruijkbaar bevonden, namentlijk.’
‘
In't Negotie Pakhuijs. | |||
verkoopen { | 3: | p:s groote Waakrokken | |
3: | d:o Duffeltjes gemotteerd. | ||
33: | p:ren koussen | ||
22: | p:s Linnen koussen p:r de Hoop | ||
68: | p:ren wolle koussen als 35 p:ren p:r de Hoop en 33 p:ren p:r Catwijk aan Rhijn | ||
101: | p:s Hembden | ||
2: | d:o Jongens wolle pakken p:r Catwijk aan Rhijn aangebragt | ||
In 's Comp:s Hospitaal | |||
verkoopen { | 11: | p:s Tinne Gangbeckens | } onbequaam |
2: | d:o d:o Waterflessen | ||
20: | d:o incisie Schaaren | ||
26: | d:o Laat Lancetten | ||
2: | d:o Copere Staartpannen | ||
10: | d:o klisteer Spuijten | ||
1: | d:o Leere Slang van de brandspuijt | ||
In de Wijnkelder. | |||
verkoopen { | 61: | p:s heele Leggers | } onbequaam |
7: | d:o halve d:o | ||
In't Hout Maguasijn | |||
verkoopen { | 14: | p:s Spanen van 30 a 36 voet vermolmd. | |
Op de Wapencamer. | |||
verkopen { | 18: | p:s Granadiers Houwers | } onbequaam |
64: | d:o Patroon tassen | ||
126: | d:o Port d' Epées | ||
Op 's Comp:s Stal. | |||
verkoopen { | 14: | p:s Paarde Stangen | } Onbequaam |
Bij d' Arthillerije. | |||
afschrijven en tot Pot en Steen ovens te gebruijken { | 2: | p:s Affuijten van 12: lb | |
1: | d:o Voorwagen tot Canon |
In't Negotie Pakhuijs. | |||
verkoopen { | 3: | p:s groote Waakrokken | |
3: | d:o Duffeltjes gemotteerd. | ||
33: | p:ren koussen | ||
22: | p:s Linnen koussen p:r de Hoop | ||
68: | p:ren wolle koussen als 35 p:ren p:r de Hoop en 33 p:ren p:r Catwijk aan Rhijn | ||
101: | p:s Hembden | ||
2: | d:o Jongens wolle pakken p:r Catwijk aan Rhijn aangebragt | ||
In 's Comp:s Hospitaal | |||
verkoopen { | 11: | p:s Tinne Gangbeckens | } onbequaam |
2: | d:o d:o Waterflessen | ||
20: | d:o incisie Schaaren | ||
26: | d:o Laat Lancetten | ||
2: | d:o Copere Staartpannen | ||
10: | d:o klisteer Spuijten | ||
1: | d:o Leere Slang van de brandspuijt | ||
In de Wijnkelder. | |||
verkoopen { | 61: | p:s heele Leggers | } onbequaam |
7: | d:o halve d:o | ||
In't Hout Maguasijn | |||
verkoopen { | 14: | p:s Spanen van 30 a 36 voet vermolmd. | |
Op de Wapencamer. | |||
verkopen { | 18: | p:s Granadiers Houwers | } onbequaam |
64: | d:o Patroon tassen | ||
126: | d:o Port d' Epées | ||
Op 's Comp:s Stal. | |||
verkoopen { | 14: | p:s Paarde Stangen | } Onbequaam |
Bij d' Arthillerije. | |||
afschrijven en tot Pot en Steen ovens te gebruijken { | 2: | p:s Affuijten van 12: lb | |
1: | d:o Voorwagen tot Canon |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 5: September 1775. /:was geteekend:/ Otto Lud:r Hemmij.’
Naar lectuure van welke Memorie verstaan is, de daarbij vermelde gestorvene Lijf Eijgenen en verrekt Beestiaal der E: Comp:ie bij de NegotieBoeken deezes Gouvernements te doen afschrijven, en met de te kort komende, mitsgaders bedurvene goederen, indiervoegen te laaten handelen, als in Margine van voorsz: Memorie staat aangeteekend.
Waarna meede door gedagten Heer Hoofd Administrateur is overgelegd, de Reekening der in de jongst gepasseerde Ses Maanden verstreckte Zeegels met de Restanten van dien, luijdende als volgd.
‘
Zeguls D' A:o 1774 | ||||||||||||||||||||
Debent. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
p:mo Maart 1775 Restant gebleeven | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4 |
Somma | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 5: | 53: | 3: | 2: | 4 |
Credunt. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
Seedert p:mo maart Jongstl. tot dato verkogt | 920: | 736: | 410: | 9: | 106: | 77: | 15: | 62: | 16: | -: | 16: | 33: | 1: | 3: | 2: | 22: | -: | -: | 1: | -: |
dato deezes Restant | 404: | 491: | 768: | 81: | 73: | 61: | 22: | 74: | 28: | 20: | 35: | 24: | 18: | 6: | 4: | 31: | 7: | 3: | 1: | 4 |
Somma | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4 |
Zeguls D' A:o 1774 | ||||||||||||||||||||
Debent. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
p:mo Maart 1775 Restant gebleeven | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4 |
Somma | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 5: | 53: | 3: | 2: | 4 |
Credunt. | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Rd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60 |
Seedert p:mo maart Jongstl. tot dato verkogt | 920: | 736: | 410: | 9: | 106: | 77: | 15: | 62: | 16: | -: | 16: | 33: | 1: | 3: | 2: | 22: | -: | -: | 1: | -: |
dato deezes Restant | 404: | 491: | 768: | 81: | 73: | 61: | 22: | 74: | 28: | 20: | 35: | 24: | 18: | 6: | 4: | 31: | 7: | 3: | 1: | 4 |
Somma | 1324: | 1227: | 1178: | 90: | 179: | 138: | 37: | 136: | 44: | 20: | 51: | 57: | 19: | 9: | 6: | 53: | 7: | 3: | 2: | 4 |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop Ult:mo Augustus 1775: /:was geteekend:/’
‘Otto Lud:r Hemmij. /:in Margine:/ deeze Reekening door ons ondergeteekende Independent Fiscaal, en Gecommitteerde Leeden uijt den E: Agtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements behoorlijk nagezien, en met de restanten geconfronteerd Sijnde, is deselve in allen deelen accordeerende bevonden /: en geteekend:/ W: C: Boers, O: M: Bergh, L: C: Warneck /:lager:/ mij præsent, /:geteekend:/ C: L: Neethling Secret:s.’
Waaruijt gebleeken weezende, dat de in voorsz: Ses maanden vercogte Zeguls komen te beloopen een Somma van Rijxd:s 2298:6:-: soo is beslooten dat dit Montant volgens gebruijk, in ‘S Comp:s Cassa gebragt zijnde, bij voorsz: Negotie boeken zal Werden ingenomen.
En is verders op de voordragte van meerm: Heer Secunde, dat bij den aanbreng der Vaderlandse graauwe Moppen en klinker of Leijdse Steenen, daarvan doorgaans na genoeg de helft gebrooken werden uijtgeleeverd, Sulx de Winsten dié andersints hierop zouden vallen, meerendeels werden g’ observeerd; dierhalven goed gevonden, om, ten eijnde D’ E: Comp:ie hieromtrent zoo veel mogelijk Schadeloos te stellen, de Graauwe Moppen, mitsg:s klinker of Leijdse Steenen, voortaan met een Capitaal advans aan de Particuliere Ingezeetenen te doen verstrekken.
Voorts, naar Lectuure van de dieswegens ingediende verzoek Schriften der Burgers Willem de Gruger en Maarten Bateman, als aanneemers van de Pagt der Brandewijnen en gedistilleerde Wateren in dit Caabse District, goedgevonden Sijnde, aan deselve voor ijder Perceel nog een bijtapper te vergunnen; is bovensdien aan den Pagter der Vaderlandsche Bieren en Wijnen Johan Jacob Schreuder, toegestaan, om behalven desselfs gepermitteerde Bijtapper, nog een tweede tot Debiet dier dranken te mogen aanstellen.
Gelijk ook aan den Pagter der Caabse koele en brande- Wijnen aan ‘t Ronde Bosje Willem Wilken de Jonge, is geaccordeerd, omme tot beeter voortsetting Sijner Neering, drie Bijtappers te mogen Stellen, namentlijk, den Burger Tobias Rogiers, op desselfs woonplaats aan ‘t Ronde Bosje , en Elias Huphoff op de plaats van den meede burger Willem Wilken d’ oude, geleegen omtrent de Sogenaamde drie koppen ; Terwijl wijders aan den Selven is gepermitteerd, aan de Soute Rivier een klijn huijsje te mogen construeeren ten eijnde daarin den derden bijtap door den Burger Johannes Appel te kunnen laaten waarneemen: Sullende hij voor’t overige, als teffens Pagter der voorsz: Dranken in de Baaij Fals zijnde, deselve aldaar selfs uijttappen.
Sijnde vervolgens aan d’ ondergen:de Persoonen, op der Selver hierom meede bij geschrifte gedaane versoeken, de volgende Huijs-Erven in Eijgendom verleend, te weeten
Ook is op het Schriftelijk Supplicq van den Landbouwer Jurriaan Radijn, beslooten, desselfs Slaven Jonge in naame Januarij van Java, dewelke nu onlangs, volgens Sententie des Raads van Justitie deezes Gouvernements, onder anderen voor den tijd van Vijf en Twintig Jaaren, ten Robben Eijland is gebannen, voor de gevallene Justitiéele kosten, ten behoeve der E: Comp:ie aan te neemen.
Hierna meede ingediend Zijnde, zeeker verzoek-Schrift van den Burger Johannes Roep, luijdende als volgd:
Aan den Wel Edelen Gestr: Heeren M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a; &:a; &:a; beneevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb:re Heeren!’
‘Vertoond met verschuldigd Respect Uwer wel Edele Gestr: en E: Agtb: zeer Ootmoedigen dienaar den Burger Johannes Roep als in huwelijk hebbende Johanna Elizabeth Staf: hoe de Grootmoeder van des Suppl:ts even gerepte Huijsvrouw, Aletta de Neijs, laatst weed:we wijlen den Cap:n ter Zee Gerrit Reijndertsz de Vos, wanneer haare dogter en Schoonmoeder van den Suppl:t Elizabeth Biesel, in den Jaare 1755: aan de dies tijds geregeerd hebbende kinderziekte was komen t’ overleijden, Sig aan deezen E: Agtb: Raad, bij Request hebbende geaddresseerd, met Eerbiedig Supplicq, dat aan haar, om de bij het voorsz: Request ter nedergestelde reedenen, mogten werden gepermitteerd, des Suppl:ts gemelde, doenmaals nog minderjaarige Huijsvrouw na haar te neemen, mitsgaders den Boedel van wijlen haare voorseijde Dogter Elizabeth Biesel, en haar overgebleeven Man, den gegageerden, en ter Zaake Zijner Swakzinnigheijd ten Robben Eijland e geplaatsten Bootsman Laurens Staf; ten voordeele van meermelde Zijn Suppl:ts Huijsvrouw te administreeren; dat verzoek daarop aan dezelve is geaccordeerd, onder Conditie egter, dat zij verpligt zoude zijn, om voor de Penningen dewelke uijt de voorm:, bij haar t’ administreerende Boedel, zouden werden geprovenieerd, behoorlijke Cautie in handen en ten genoegen van Heeren Weesmeeteren deezer Steede te stellen: gelijk uwe wel Edele Gestr: en E: Agtb: Sulx, des behagende, uijt het deezen bijgevoegd Extract Resolutie van welopgem: Raade de dato 14: 8bre: des voormelden Jaars 1755: nader zullen kunnen beoogen:’
‘dat Zij weed:we de Vos hierop, dien Boedel hebbende aanvaard, vervolgens de daarin gevondene Slaven, en losse Goederen verkogt, en het rendement derselve, ter Somma van Rd:s 425: in Contanten gelde ter Weescamer alhier, heeft ingebragt: Terwijl den Suppl:t in den Jaare 1761: met desselfs gementioneerde Huijsvrouw getrouwd Sijnde, de voorsz: Perm: met de renten die deselve in dien tusschen tijd hadden afgeworpen, te Samen beloopen hebbende een montant van Rijxd:s 521: 24: als doen ter gem: Weescamer heeft ontfangen; zoo als het een en ander bij de meede hierneevens gevoegde quitantiën komt te blijken:’
‘dan aangezien meermelde weed:we de Vos daarentegen heeft onvercogt gelaaten, het Huijs en Erf, meede tot voorsz: Boedel gehoorende, en zij Sedert zijnde komen t’overlijden, den Suppl:t, die mits d’ aanhoudende Zinneloosheijd van desselfs gerepte Schoon Vader, sig genoodzaakt heeft gevonden den vereijschten toezigt en directie, over het gemelde Huijs en Erf, op zig te neemen, het selve als nu zeer gaarne zoude willen van de hand setten, dewijl zig daartoe een favorable geleegendheijd heeft aangeboden; soo neemt hij de vrijheijd, sig door deezen te keeren tot Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb:s, met Ootmoedig verzoek, dat aan den Suppliant, ter Consideratie van het onvermogen Sijn’s gemelden Schoon-Vaders, voor welkers onderhoud denselven nu bereijds ruijm Veerthien Jaaren heeft, en verders zal moeten Sorgen, qualificatie moge werden verleend, om het voorsz: Huijs en Erf te verkopen, en daarvan aan dies koper Transport en opdragt in forma te verleenen.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &;/: was geteekend:/ Joh:s Roep.’
Soo is naar overweeginge van Zaaken goedgevonden, den Suppl:t tot den vercoop en het transporteeren van ‘t daarbij geciteerde huijs en Erf, de versogte qualificatie te verleenen; mits gehouden en verpligt blijvende, in de alimentatie Sijns Schoon vaders, als voren te Continueeren.
En is wijders den Soldaat George Pabst van Assersleben ter Consideratie van desselfs veelvuldige Lighaams Corruptiën en toeneemenden Ouderdom, als hebbende bereijds ruijm 58: Jaaren bereijkt, en bovensdien D’ E: Comp:ie, den tijd van 28: Jaaren gediend, op Sijn dieswegens in scriptis gedaan versoek, conform d’ ordre, met Seeven Guldens ter maand gegageerd.
Sijnde voorts op de voordragte van den Landdrost en Burgerkrijgsraad van Swellendam , bij Missive van den 18:de Aug:s jongstl: gedaan, verstaan, de bevorderinge der Persoonen van Johannes Steijn en Jan Hendrik Bernhard, tot Corporaals bij d’ Eerste- en tweede- Comp:ien Burger Dragondirs aldaar, te approbeeren; en aan haarl:, ingevolge het verder versogte, tot het verrigten der aanstaande krijgs-Exercitiën en ‘t doen van Wapenschouwinge aan Swellendam , de quantiteijt van 900: ponden buskruijd en 100 p:s vuursteenen te laten verstrekken.
Laatstelijk geliefde den Heere Gouverneur te kennen te geeven, dat Zijn Edele g’ informeerd Sijnde, dat den Oud Commissaris van Civiele en huwelijx Zaaken, Joachim Johan Lodewijk Wernich, thans beezig was, om de weg die van hier naar desselfs agter de Leeuwen-Cop leggende Plaats komt te loopen, in staat te stellen, om met wagens te kunnen werden gebruijkt; hem Heere Gouverneur ten deezen opsigte ook was te vooren gekomen, als of ‘er in vroegere tijden wel eenige bedenkelijkheeden zouden zijn gevallen, dat een diergelijke verbetering van voorsz: Weg, min of meer van nadeelige gevolgen souden kunnen Zijn, wanneer in Criticque tijden, een vijand mogte tendeeren omtrent de voorsz: plaats van gem: Wernich eenig volk t’ ontscheepen: dan ten dien belange aangemerkt Sijnde, dat dit werk Waarschijnlijk geen stand houden, maar veelligt al met aanstaande Winter Saijsoen wederom zal komen te verspoelen; heeft men dierhalven best gedagt, het nog wat in te zien, of en in hoe verre het van noodzake zal weezen, dikwerfgem: Weg te doen stellen en houden in eenen inpracticablen Staat.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur.
C. 153, pp. 371-372.¶
Vrijdag den {17750915} 15: Septbr: 1775.
alle præsent.
Vermits den krankbezoeker Jacobus de Coo, die als sodanig in den Jaare 1772, met het Schip Bodtland uijtgekomen en volgens besluijt van den 5: Maart desselvigen Jaars, alhier is aangehouden, om den dienst als Voorleezer in het District van Swellendam waarte neemen, daarin het vereijschte genoegen niet komt te geeven, heeft men dierhalven moeten besluijten denselven daarvan t’ ontsetten en buijten dienst te stellen; Sullende oversulx desselfs gagie met Ult:o Aug:s jongstl., moeten werden afgeschreeven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur.
C. 153, pp. 373-387.¶
Dingsdag den {17751003} 3: 8bre 1775.
‘S voormiddags alle præsent, dempto den E: Coopman en Soldij Boekhouder Dirk Westerhoff, mits indispositie.
Sijn op het voordragen van den Heer M:r Willem Cornelis Boers, als Capitain over de Compagnie Pennisten, de volgende Officieren en Onder Officieren in gem: Comp:ie aangesteld, te weeten:
‘den Ondercoopman en Winkelier Barend Hendrik van Reede van Oudshoorn, tot Eerste Lieutenant, in Steede van den Overleedenen Oud Ondercoopman Johannes Henricus Blanckenberg.’
‘den Ondercoopman en Secretaris der Weescamer Oloff Godlieb de Wet, tot Tweede Lieutenant ter plaatsvullinge van den meede Oud Ondercoopman Carel’
‘Maximiliaan Atleda, denwelken ter Zaake van desselfs aanhoudende Swakke’
‘Lighaams gesteldheijd, daarvan heeft moeten werden ontslagen.’
‘den Ondercoopman mitsg:s opziender van ‘S E: Comp:s hout maguazijn en Slaven Logie Gerhardus Hendrik Cruijwagen, tot Eerste Vaandrig in Steede van bovengem: Van Oudshoorn.’
‘den Ondercoopman en Geheijmschrijver van den Edelen Heere Gouverneur William Ferdinand van Reede van Oudshoorn tot Tweede Vaandrig in plaatse van den meede Ondercoopman en Pakhuijsmeester Petrus Ludovicus Le Sueur, die, als Sessie in den Raad van Justitie hebbende, daarvan is g’ excuseerd.’
‘den Boekhouder en Geswooren Clercq ter Justitieele Secretarije Christiaan Liebregt Kloege tot Adjudant, in Steede van den tot Landdrost van Stellenbosch en Drakensteijn bevorderden Ondercoopman Marthinus Adrianus Bergh.’
‘Tot Sergeanten.’
‘den Oud Weesmeester Hendrik Le Sueur in steede van den Ondercoopman en Soldij Overdrager Johannes Cornelis van der Spuij, denwelken deeze functie niet gevoeglijk kunnende waarneemen, daarvan is ontslagen.’
‘den Boekhouder en Geswooren Clercq der Politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak, en’
‘den Boekhouder en Geswooren Clercq ter Weescamer Johannes Knockers, ter Plaatsvullinge van den oud Burgerraad Andries Brink en den Oud Commissaris van Civiele en Huwelijx Zaaken Nicolaas Brommer, die wegens Lighaams gebreeken meede zijn ontslagen geworden.’
‘Voorts, tot Corporaals.’
‘den Boekhouder Casparus van Eerten, in steede van den Ondercoopman en Posthouder der Baaijfals Christoffel Brand.’
‘en den Oud Diacon Petrus van der Poel, in de plaats van bovengem: tot Vaandrig geadvanceerden ondercoopman Cruijwagen.’
‘en Eijndelijk tot Vaandel- Jonkers.’
‘d’ Adsistenten Oloff Johannes Jacobus Hemmij en Egbertus Bergh.’
‘Gelijk meede verstaan is, om tot remplaaceering der vacante Commandants of Constapels plaatsen, op de resp:ve Batterijen en Redouten, conform eene dieswegens door den Heer Major Hendrik van Prehn geformeerd Lijst, die volgende Persoonen t’ emploijeeren als.’
‘In’t Casteel’
‘den Extra Ordinair Vuurwerker Salomon van Õhm in steede van den Overleedenen Johannes Bresler, en den Constapel Laurens Cornelissen.’
‘Op de Groote Batterij of Waterschans Chavonnes, en de Batterij ‘s Heeren Hendriks kinderen.’
‘den præsenten Equipagiemeester Damiën Hugo Staring als Hoofd of Commandant, in Steede van den gerepatrieerden E: Jacob Rijzik.’
‘den Boekhouder van ‘S Comp:s Equipagie Pakhuijs Hendrik Pieter Möller, en den Constapel Jan Willem Routs.’
‘Op de Couvre Face Imhoff’
‘den Constapelsmaat Benjamin Godlieb Weicht.’
‘Op de Batterij Helena.’
‘den Constapelsmaat Christiaan GodLieb Schildbach, asl Hoofd, aan wien dierhalven den Rang als Constapel is toegevoegd; Terwijl behalven den op gem: Batterij reets bescheijden zijnden burger Constapel Jan Cornelis Schroder, meede als Sodanig aldaar is geplaatst den burger Frans Sabresser.’
‘Op ‘t Fort de knokke .’
‘den Lieutenant Ingenieur Carel David Wentzel als Hoofd, ter plaatsvullinge van den tot Vaandrig deezes Casteels aangestelden geweesen Landmeeter Carel Fredrik Brink.’
‘de Burgers Johan Godfried Rettiger en Meijndert van Eijk, als Constapels.’
‘Op de Nieuwe Batterij aan de Soute Rivier .’
‘den Constapelsmaat Johannes Schröder, als Hoofd, met Rang van Constapel,’
‘en den Burger Willem van Eijk, meede als Constapel.’
‘Boven het welke nog goedgedagt is, om d’ ontbreekende Chrirurgijns Posten, wederom in maniere als volgd te Suppleeren, namentlijk’
‘In’t Casteel.’
‘den Opper-Chrirurgijn der Baaij Fals Pieter Domus, in Steede van den naar Batavia vertrockenen Lambertus Uijting.’
‘In de Linie.’
‘de buijten ‘S E: Comp:s dienst alhier remoreerende opperchirurgijns Johan Michaël Seijd en Christiaan Esselbrugge, ter plaatsvullinge zoo van den Burgerraad Johannes van Sittert, die op zijn verzoek, daarvan is ontslagen, als van den overleedenen Barend Pietersz.’
Ook is goedgevonden, om den Burger Josephus Anthonius Becker, bij de Jaarlijxe krijgs-Exercitiën der Caabse Burgerije, als Chirurgijn te laten fungeeren, in steede van den Oud Commissaris der Civiele en Huwelijxe Zaaken Honoratus Maijnier, die deezen dienst zedert veele Jaaren waargenomen hebbende, uijt hoofde desselfs hoog klimmenden Ouderdom daarvan heeft moeten werden ontslagen.
Sijnde wijders, in steede van den onlangs ontslagenen Capitain van een der Compagniën Burger Dragonders aan Stellenbosch Nicolaas Vlock, wederom tot Capitain benoemd, den Oudsten Eersten Lieutenant Pieter Gerhard Wium; Terwijl men in desselfs plaatse den Oudsten Tweeden Lieutenant Jan de Villiers J:Pz: als Eerste- en voor deezen den Oudsten Cornet Thomas Arnoldus Terron de jonge, als tweede-Lieutenant hebbende laten optreeden, is voorts verstaan, omme den Vaandrig van de Vierde Comp:ie Burger Infanterije alhier Johannes de Waal, gemerkt zig onder ‘t District van Stellenbosch heeft ter neder gezet, bij de Land-Militie aldaar, en de Sulx in Steede van opgem: Terron, als Cornet te laten invallen, des dan ook ter plaatsvullinge van gezegden de Waal, bij de voorsz: Comp:ie Burger Infanterije alhier, wederom tot Vaandrig is g’ advanceerd, den Burger Dirk Gijsbertus van Reenen, in vertrouwen, dat den selven zig allesints als een Wakker en geschikt Officier zal komen te gedragen.
Soo als ook, mits het overlijden van den Cap:n der Comp:ie Burger Invalides Tobias van Neck, in desselfs plaatse, wederom tot Capitain over gem: Comp:ie is aangesteld, den thans ter deezer Plaatse woonagtig zijnden geweezen Cap:n der Swellendamsche Dragonders Gerrit Hendrik Meijer.
Vervolgens tot bijwoning van den optrek ofte de Generaale Wapen Schouwing der Land-Militie aan Stellenbosch , die volgens gewoonte op ult:mo deezer Maand, aldaar Staat te geschieden, Sijnde gecommitteerd geworden den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers en den E: Coopman en Dispencier Adriaan van Schoor; Soo wierd ter deezer geleengendheijd door den Heer Gouverneur overgelegd een Missive, door haar Wel Edele Groote Agtb:s de Heeren Gecommitteerde Bewindhebberen en Gevolmagtigdens uijt de Vergadering der hoog Edele Heeren Seventhienen tot de Secreete Zaaken, Sub dato 2: September des voorl. Jaars, aan Zijn Edele en den Heer Secunde Otto Luder Hemmij geschreeven; en uijt deselve Missive gecommuniceerd eene periode, behelsende, dat welgem: haar Wel Edele Groot Agtb:s, op de dieswegens van hier gedaane Propositie, hadden goedgevonden, hem Heere Gouverneur neevens gedagten Heer Secunde te qualificeeren, om aan Stellenbosch voormeld, te doen aanhouden, Soo veel geschut, Snaphaanen, Busse kruijt en verdere ammunitie, als geoordeeld zoude werden, bij een vijandelijken aanval benodigd te zijn; Sulx nu tot berging van het een en ander, noodwendig een daartoe vereijscht werdende Maguazijn Sullende moeten werden geconstrueerd; is dierhalven best geoordeeld en dienvolgens beslooten, opgem: Heeren Boers en Van Schoor te demandeeren, om wanneer Sig ten fine voorsz: aan Stellenbosch zullen bevinden, als dan met Landdrost en Heemraaden aldaar t’ overleggen, aan welken Oird, ‘t zij in of buijten den Dorpe voorm:, het voorsz: op te bouwene maguazijn gevoeglijkst zoude dienen te werden geplaatst; als wanneer omtrent de Constructie van dien, nader besluijt zal werden genomen.
En nadien door den E: Coopman en keldermeester Pieter Hacker, en den Oud Ondercoopman en geweesen keldermeester Jan Fredrik Tiemmendorff, als Executeurs der uijtterste wille van wijlen den Edelen Heere Gouverneur deezer Plaatse Rijk Tulbagh /:L: M:/ is te kennen gegeeven, dat desselfs nagelaatene Boedel door hun thans tot volkomen Liquiditeijt Sijnde gebragt, deselve egter voor als nog was beswaard, voor Sodanige Somma van Rijxd:s 10‘000: -, als Zijl: in haare gem: qualiteijt, met bewilliging deezes Raads, en agtervolgens het geresolveerde van den 26: 9bre: 1771:, in Steede der geordonneerde Borgtogt, onder zig hadden gehouden, met bijgevoegd verzoek wijders, om, ten aanzien den tijd van Vier Jaaren, dat de voorsz: Borgtogt, volgens de ordre der E: Comp:ie moet stand grijpen, reeds was komen t’ expireeren, gem: Boedel oversulx daarvan mogte werden ontheft; waarop gedelibereerd zijnde, goedgevonden is, het verzoek van voorsz: Executeurs t’ accordeeren, en meerm: Boedel dienvolgens van de geciteerde belasting finalijk t’ ontheffen.
Vermits ‘er thans geen ledige Leggers meer in voorraad werden gevonden, is dierhalven verstaan, uijt de hier passeerende vaderlandse Scheepen als voren de benodigde ledige Leggers te doen ligten.
Voorts is op het inscriptis gedaan supplicq van den Mandoor in ‘S E: Comp:s Slaven Logie Laurens Roodman, zeker Slaven meijsje der E: Comp:ie gen:d Johanna van Elizabeth van Jannetje van de Caab, oud drie Jaaren, uijt Slavernije ontslagen, en in vrijdom gesteld, mits voor dezelve de Somma van Eenhonderd Guldens Indische Valuatie, in ‘S Comp:s Cassa alhier werde voldaan.
Sijnde wijders aan den Landbouwer Isaac Bosman, op zijn dieswegens bij Request gedaan verzoek, in Eijgendom gegeeven; een Stuk Lands, geleegen omtrent desselfs Woonplaats gen:d Welgeleegen , onder’t district van Stellenbosch , groot Twee Morgen en drie quadraat roeden.
Laastelijk is, in steede van den uijt ‘S E: Comp:s dienst gedemoveerden krankbezoeker Jacobus de Coo, en als daartoe de vereijschte bequaamheijd bezittende, wederom tot Voorleezer in’t District van Swellendam aangesteld, den Perzoon van Harmen Sebalt Havinga van Tolsdam, die in den Jaare 1755, als bossch:r alhier is aangeland, ende Sulx met toevoeging van Gagie tot ƒ16: p:r Maand, onder een nieuw drie Jaarig verband.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur.
C. 153, pp. 388-390.¶
Maandag den {17751016} 16: 8bre: 1775.
alle præsent.
Dewijl het ter Rheede leggend’ Schip Rodenreijs , noodwendig van Vaderlands gezouten Vleesch en Spek moet werden voorsien; is dierhalven verstaan, ten behoeve van gem: Bodem, uijt het Carguazoen van ‘t op heeden gearriveerde Schip de Vrouwe Cornelia Hillegonda , de quantiteijt van
te doen ligten, ten eijnde het ged: Schip Rodenrijs , dus tot het voortsetten Zijner reijse, behoorlijk in Staat te kunnen Stellen.
Sijnde voorts beslooten om sodanige twee kisten met Contanten, inhoudende te Samen 11519 23/144 p:s Ducatons, als met het meede op heeden gearriveerde Schip Juno en bovengem: bodem de vr: Cornelia Hillegonda , ten behoeve deezes Gouvernements zijn uijtgebragt, ter zaake deselve insgelijx te missen zijn, p:r Evengem: kielen meede na Batavia voort te zenden.
Laastelijk is goedgevonden, aan den Landdrost en burger krijgsraad van Stellenbosch en Drakensteijn op derselver hierom bij Missive gedaan verzoek
tot het verrigten van d’ aanstaande Exercitiën der Coloniers in den Wapenhandel en het doen der Wapenschouwinge aan Stellenbosch te laten verstrecken.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop. Ten Dage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur.
C. 153, pp. 391-393.¶
Saturdag den {17751028} 28: Octbr 1775.
alle present.
Door den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, geproduceerd zijnde zeeker Declaratoir, door den met het aanweezend’ Schip de Vrouwe Cornelia Hillegonda , van S:t Jago hier gekomenen en op het in den Jaare 1770: te Bona Vista verongelukte Schip, Lijmuijden bescheijden geweest zijnden Mattroos Alexander Magnus Roet van Carelshaven in Sweeden , voor Gecommitteerdens uijt den Justitieelen Raade alhier verleend; waarbij denselven komende te betuijgen, niets het minste Goud of Silver nog eenige andere Goederen der E: Comp:ie van voorschreeven Bodem Leijmuijden meede aan Land gebragt te hebben; is dierhalven verstaan, gemelden Alexander Magnus Roet van Carelshaven, voor desselfs geciteerde Oude Qualiteijt van Mattroos á ƒ 9 ter maand, de novo in dienst der E: Comp:ie aan te neemen, en als Sodanig p:r opgem: Bodem de Vrouwe Cornelia Hillegonda na Batavia te laten vertrekken
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
[Signed:] J: J: Le Suëur
C. 153, pp. 394-422.¶
Dingsdag den {17751212} 12: Xbre: 1775:
‘S voormiddags alle present, behalven den E: Zoldij Boekhouder Dirk Westerhoff, mits Indispositie.
Door den Heer Hoofdadministrateur Otto Luder Hemmij overgeleeverd zijnde, het kort vertoog der Lasten deeses Gouvernements, geduurende dit Boekjaar 1774/75 neevens die van ‘S Jaars bovoorens, ofte d’ A:is 1773/74 dewelke bedragen, als volgt, te weeten
1774/75 | 1773/74 | |
Onkosten van Scheepen | ƒ169228:11:08: | ƒ156765:18:-: |
Randsoenen Ordinair | d:o 81792:07:-: | d:o 79980:08:08: |
Onkosten Ordinair | d:o 38035:16:08: | d:o 35495:16:-: |
Onkosten Extra ordinair | d:o 4353:03:08: | d:o 4743:11:08: |
Timmeragie en Reparatie | d:o 10936:-:08: | d:o 9314:01:-: |
Fortificatien | d:o 892:02:08: | d:o 1164:18:08: |
Onkosten van S Comp:s Lijfeijgenen | d:o 20874:02:-: | d:o 19543:01:-: |
Reecq: van Condeminatie en Confiscatie | d:o 4445:03:-: | d:o 3079:03:08: |
Onkosten van Chaloupen & | d:o 12194:10:08: | d:o 14706:16:-: |
Scheeps Zoldijen | d:o 9294:02:-: | d:o 11132:17:08: |
Zoldijen aan Land | d:o 134945:07:08: | d:o 156824:16:-: |
Somma | ƒ486991:06:08: | ƒ492751:07:08: |
1774/75 | 1773/74 | |
Onkosten van Scheepen | ƒ169228:11:08: | ƒ156765:18:-: |
Randsoenen Ordinair | d:o 81792:07:-: | d:o 79980:08:08: |
Onkosten Ordinair | d:o 38035:16:08: | d:o 35495:16:-: |
Onkosten Extra ordinair | d:o 4353:03:08: | d:o 4743:11:08: |
Timmeragie en Reparatie | d:o 10936:-:08: | d:o 9314:01:-: |
Fortificatien | d:o 892:02:08: | d:o 1164:18:08: |
Onkosten van S Comp:s Lijfeijgenen | d:o 20874:02:-: | d:o 19543:01:-: |
Reecq: van Condeminatie en Confiscatie | d:o 4445:03:-: | d:o 3079:03:08: |
Onkosten van Chaloupen & | d:o 12194:10:08: | d:o 14706:16:-: |
Scheeps Zoldijen | d:o 9294:02:-: | d:o 11132:17:08: |
Zoldijen aan Land | d:o 134945:07:08: | d:o 156824:16:-: |
Somma | ƒ486991:06:08: | ƒ492751:07:08: |
Is wijders uijt dies t’ Samentrecking koomen te consteeren, dat de Lasten in ‘t generaal, deesen Jaare ƒ5760:1: minder als a:o pass:o bedragen hebbende, ijder Lastpost in ‘t bijzonder het volgende meerder of minder heeft koomen te rendeeren, als.
meerder | minder | ||
Onkosten van Scheepen dit Jaar meerder als in't gepasseerde beloopende, is Sulx veroorsaakt, zoo door het aanweesen alhier, van een Schip meer als voorleeden Jaar, als uijt hoofde der noodsakelijk gedaande reparatie aan den hoeker de Nepthunus , weegens de in een Swaaren Storm op de reijs van hier na de Baaij Fals , geleedene Schade, mitsg:s door het bedragen der verstrekte provisien &:e aan 't Schip de Herstelder dat van hier na Ceijlon is gezonden. | ƒ12462:13:08: | ||
Randsoenen Ordinair, ook meerer zijnde, komt voort; door de als nu meerder verstrekte kostgelden aan 'S Comp:s hooge gequalificeerdens en eenige mindere Dienaaren | d:o1811:18:08: | ||
Onkosten Ordinair, Sommeeren meede meerder als a:o pass:o wegens de nu gedane Exercitie der arthilleristen, de verstrekte Snaphanen &:e ten dienste van 't Posthoudend volk in de Baaij fals , als ook de ijser trossen tot 't maken van geldboeijens, de meerder betaalde huijshuur aan den Heer Independent fiscaal en militaire officieren 't tractament aan gegageerdens en het bedragen van een onbequaam geraakte affuijt van 12 lb Bals, neevens een voorwagen | d:o 2540:-:08: | ||
Onkosten Extra ordinair, zij daar en teegen dit Jaar minder dan in 't gepasseerde, door 't als doen verschootene Bussekruijt ter geleegendheijd der Publicque voorstelling van den Heere Gouverneur | ƒ390:08:-: | ||
Timmeragie en Reparatie, dies meerder bedragen is veroorsaakte door 't opbouwen van een nieuwe water Pelmoolen | d:o 1621:19:08: | ||
Fortificatiën daar en teegen minder Sommeerende, komt voort wegens de in a:o pass:o verstreckte 10 p:s haire kruijtdeekens en 't maken van twee nieuwe bocken ten dienste van de arthillerij | d:o 272:16:-: | ||
Onkosten van 'S Comp:s Lijfeijgenen, dit Jaar meerder als 't voorgaande bedragende, is door de meerder verstrekte provisien en winter kleederen aan een grooter getal nieuw aangebragte madagasCarse Slaven gecauseerd. | d:o 1331:01:-: | ||
'T Hospitaal Staat dit Boekjaar niets te vooren of ten agteren, aangesien de meerder Ingekoomene heele verteerde gagie der Impotenten, boven het bedragen der onkosten beloopen hebbende een Somma van ƒ17786:01:08 ten voordeele van 't nieuwe Hospitaal zijn overgeschreeven, Sulx 't nieuwe Hospitaal weegens den opbouw van 't Selve, in dit en de voorgaande Jaaren, Sommeert, een montant van ƒ71352:19:-:, waar onder de materialen die deesen Jaare aan 't Selve zijn te kosten gelegd hebben bedragen ƒ24667:03:08:, staande dus het gem: huijs in dit Boekjaar nog te vooren ƒ46190:09:08: | |||
Reecq. van Condemnatie en Confiscatie, het meerder bedragen van dien, is ten pricipale veroorsaakt, dat in a:o pass:o op deese reecq: is ten goede gebragt, het montant der uijt den boedel van den g'aufugeerde Schipper Carel Philip Cassel aangehaalde Penn: | d:o 1365:19:08: | ||
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuijgen daar en teegen dit Jaar minder bedragende, Spruijt voort, dat in a:o pass:o een nieuwe Landsboot is voltooijt geworden, terwijl egter de gedane noodwendige verstrecking van Cabeltouwen en reparatiën aan de landsboots en Schuijten dit Jaar meer beloopen, en oversulx elkanderen nog Surpasseert een minderheijd van | d:o 2512:05:08: | ||
Scheeps Zoldijen, Sommeeren ook minder ter zaake van de minder verstrekte Zeguls tot d' actens van verbeeterde Persoonen, de mindere ingekomene heele verteerde gagie, van de in't Hospitaal geleegen hebbende Impotenten en de wijniger betaalde goede maanden, zijnde egter de in dit Jaar op Reecq: van Zoldijen belaste te kort koomende goederen meer en differeert alsoo nog | d:o 1838:15:08: | ||
Zoldijen aan Land, beloopen thans meede minder, weegens de in a:o pass:o aan 't quarnisoens volk verstrekte monteering, ten bedraagen van | ƒ22745:08:-: | ||
alsook over minder verteerde guastos der in 't Hospitaal geleegen hebbende Impotenten | d:o 3432:-:-: | ||
dat te Samen Sommeert | ƒ26177:08:-: | ||
waar van gedetraheerd, het bedragen der volgende twee posten die in dit Jaar meerder hebben beloopen, als: de verstrekte goede maanden aan 't guarnisoensvolk | ƒ4147:09:-: | ||
en de betaalde subsidie kostpenningen | d:o 150:10:08: | ||
d:o 4297:19:08: | |||
maakt zulks een minderheijd van | d:o 21879:08:08: | ||
Somma | ƒ21133:12:08: | ƒ26893:13:08: |
meerder | minder | ||
Onkosten van Scheepen dit Jaar meerder als in't gepasseerde beloopende, is Sulx veroorsaakt, zoo door het aanweesen alhier, van een Schip meer als voorleeden Jaar, als uijt hoofde der noodsakelijk gedaande reparatie aan den hoeker de Nepthunus , weegens de in een Swaaren Storm op de reijs van hier na de Baaij Fals , geleedene Schade, mitsg:s door het bedragen der verstrekte provisien &:e aan 't Schip de Herstelder dat van hier na Ceijlon is gezonden. | ƒ12462:13:08: | ||
Randsoenen Ordinair, ook meerer zijnde, komt voort; door de als nu meerder verstrekte kostgelden aan 'S Comp:s hooge gequalificeerdens en eenige mindere Dienaaren | d:o1811:18:08: | ||
Onkosten Ordinair, Sommeeren meede meerder als a:o pass:o wegens de nu gedane Exercitie der arthilleristen, de verstrekte Snaphanen &:e ten dienste van 't Posthoudend volk in de Baaij fals , als ook de ijser trossen tot 't maken van geldboeijens, de meerder betaalde huijshuur aan den Heer Independent fiscaal en militaire officieren 't tractament aan gegageerdens en het bedragen van een onbequaam geraakte affuijt van 12 lb Bals, neevens een voorwagen | d:o 2540:-:08: | ||
Onkosten Extra ordinair, zij daar en teegen dit Jaar minder dan in 't gepasseerde, door 't als doen verschootene Bussekruijt ter geleegendheijd der Publicque voorstelling van den Heere Gouverneur | ƒ390:08:-: | ||
Timmeragie en Reparatie, dies meerder bedragen is veroorsaakte door 't opbouwen van een nieuwe water Pelmoolen | d:o 1621:19:08: | ||
Fortificatiën daar en teegen minder Sommeerende, komt voort wegens de in a:o pass:o verstreckte 10 p:s haire kruijtdeekens en 't maken van twee nieuwe bocken ten dienste van de arthillerij | d:o 272:16:-: | ||
Onkosten van 'S Comp:s Lijfeijgenen, dit Jaar meerder als 't voorgaande bedragende, is door de meerder verstrekte provisien en winter kleederen aan een grooter getal nieuw aangebragte madagasCarse Slaven gecauseerd. | d:o 1331:01:-: | ||
'T Hospitaal Staat dit Boekjaar niets te vooren of ten agteren, aangesien de meerder Ingekoomene heele verteerde gagie der Impotenten, boven het bedragen der onkosten beloopen hebbende een Somma van ƒ17786:01:08 ten voordeele van 't nieuwe Hospitaal zijn overgeschreeven, Sulx 't nieuwe Hospitaal weegens den opbouw van 't Selve, in dit en de voorgaande Jaaren, Sommeert, een montant van ƒ71352:19:-:, waar onder de materialen die deesen Jaare aan 't Selve zijn te kosten gelegd hebben bedragen ƒ24667:03:08:, staande dus het gem: huijs in dit Boekjaar nog te vooren ƒ46190:09:08: | |||
Reecq. van Condemnatie en Confiscatie, het meerder bedragen van dien, is ten pricipale veroorsaakt, dat in a:o pass:o op deese reecq: is ten goede gebragt, het montant der uijt den boedel van den g'aufugeerde Schipper Carel Philip Cassel aangehaalde Penn: | d:o 1365:19:08: | ||
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuijgen daar en teegen dit Jaar minder bedragende, Spruijt voort, dat in a:o pass:o een nieuwe Landsboot is voltooijt geworden, terwijl egter de gedane noodwendige verstrecking van Cabeltouwen en reparatiën aan de landsboots en Schuijten dit Jaar meer beloopen, en oversulx elkanderen nog Surpasseert een minderheijd van | d:o 2512:05:08: | ||
Scheeps Zoldijen, Sommeeren ook minder ter zaake van de minder verstrekte Zeguls tot d' actens van verbeeterde Persoonen, de mindere ingekomene heele verteerde gagie, van de in't Hospitaal geleegen hebbende Impotenten en de wijniger betaalde goede maanden, zijnde egter de in dit Jaar op Reecq: van Zoldijen belaste te kort koomende goederen meer en differeert alsoo nog | d:o 1838:15:08: | ||
Zoldijen aan Land, beloopen thans meede minder, weegens de in a:o pass:o aan 't quarnisoens volk verstrekte monteering, ten bedraagen van | ƒ22745:08:-: | ||
alsook over minder verteerde guastos der in 't Hospitaal geleegen hebbende Impotenten | d:o 3432:-:-: | ||
dat te Samen Sommeert | ƒ26177:08:-: | ||
waar van gedetraheerd, het bedragen der volgende twee posten die in dit Jaar meerder hebben beloopen, als: de verstrekte goede maanden aan 't guarnisoensvolk | ƒ4147:09:-: | ||
en de betaalde subsidie kostpenningen | d:o 150:10:08: | ||
d:o 4297:19:08: | |||
maakt zulks een minderheijd van | d:o 21879:08:08: | ||
Somma | ƒ21133:12:08: | ƒ26893:13:08: |
Gelijk meede uijt het voorseijde vertoog is koomen te blijken, dat de reekening van Winst en Verlies mitsg:s die van ‘S Lands Inkomsten hebben gerendeert, als volgt, te weeten.
a:o 1774/75 | a:o 1773/74 | ||
is gewonnen | ƒ43173:10:08: | gewonnen | ƒ37154:18:-: |
verlooren | d:o 44694:04:-: | verlooren | d:o 48100:18:08: |
dus is 't verlies groter als de winst | ƒ 1520:13:08: | overzulx 't verlies groter als de winst | ƒ10946:-:08: |
also aan winst | ƒ -: -: -: | winst | ƒ-:-:-: |
'S Lands Inkomsten | d:o 173374:05:08: | 'S lands Inkomsten | d:o 155277:16:-: |
ƒ173374:05:08: | ƒ155277:16:-: |
a:o 1774/75 | a:o 1773/74 | ||
is gewonnen | ƒ43173:10:08: | gewonnen | ƒ37154:18:-: |
verlooren | d:o 44694:04:-: | verlooren | d:o 48100:18:08: |
dus is 't verlies groter als de winst | ƒ 1520:13:08: | overzulx 't verlies groter als de winst | ƒ10946:-:08: |
also aan winst | ƒ -: -: -: | winst | ƒ-:-:-: |
'S Lands Inkomsten | d:o 173374:05:08: | 'S lands Inkomsten | d:o 155277:16:-: |
ƒ173374:05:08: | ƒ155277:16:-: |
invoegen de winsten dit Boekjaar niet zoo veel als in ‘t vorige ten agteren staande, heeft Sulx voornamentlijk zijn oorspronk, dat niet alleen de winsten op de p:r vendutie en uijt de hand verkogte Coopmanschappen, maar ook d’ advancen op de zoldeijen grooter zijn geweest; en dat er meerder Beestiaal aangeteeld zijnde, daar van ook dit Jaar zoo veel niet als in ‘t gepasseerde, is koomen te verrecken.
Terwijl het meerder bedragen van ‘S Land Inkomsten ter Somma van ƒ18096:09:08: principalijk is voortgevloeijd, uijt de meerder Ingekoomene recognitie Penningen en geleeverde Runderbeesten voor de in leening zijnde veeposten, gelijk meede, weegens betaalde agterstallige thiendens, ‘S Heeren geregtigheijd van verkogte vaste goederen, en dat ‘er ook meerder zegels verkogt, mitsg:s Transport- en Costgelden voor eenige der van hier vertrockene Persoonen betaald zijn; hebbende daar en teegen, de recognitie der Eijgendoms plaatsen en opgebragte wijnen, mitsg:s van in Erfpagt- en -Eijgendom uijtgegeevene Landerijen, die recognitie onderheevig zijn, zoo wel als de Pagt-Penningen, gelijk ook de op de geleeverde granen afgetrocken werdende Thiendens, thans minder als ‘S jaars bevoorens beloopen.
En is ten deesen belange verstaan, opged:te Heer Hoofdadministrateur te qualificeeren, om met het Sluijten der negotie Boeken, te doen voortgaan.
Waarna geresumeerd weesende, de versoekschriften van d’ E E: keldermeester en Dispencier, mitsg:s den pakhuijsmeester, tendeerende, om te mogen genieten, d’ ordinaire Jaarlijx afschrijvingen op de goederen, dewelke door haarl: geduurende het voorl: Jaar zijn verstrekt geworden, welke versoekschriften aldus waaren luijdende.
Aan den wel Edelen Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, Gouverneur van Cabo de goede Hoop, en den Ressorte van dien &: &: &: beneevens den E: Agtb: raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Den ondergeteek:de keldermeester versoekt Seer Eerbiedig aan Uwe Wel Edele gestr: en E: Agtb: dat aan hem mag valideeren, de hier onder gespecificeerde afschrijving, te weeten’
‘
1147 | Cann: Aracq, op 11470: Cann: die onder dato deeser restand verblijven, a 10 pCt:o |
41601 | d:o Caabse wijn op 416013 1/2 Cann: die onder dato deeses meede restand verblijven a 10 pCt:o |
2372 1/2 | Cann: Caabse Brandewijn, op 23725. Cann: die onder dato deeses insgelijx restant verblijven a 10 pCt:o |
31 | Cann: wijntint, op 316 Cann:, dewelke almeede onder dato deeses restant verblijven a 10 pCt:o |
1147 | Cann: Aracq, op 11470: Cann: die onder dato deeser restand verblijven, a 10 pCt:o |
41601 | d:o Caabse wijn op 416013 1/2 Cann: die onder dato deeses meede restand verblijven a 10 pCt:o |
2372 1/2 | Cann: Caabse Brandewijn, op 23725. Cann: die onder dato deeses insgelijx restant verblijven a 10 pCt:o |
31 | Cann: wijntint, op 316 Cann:, dewelke almeede onder dato deeses restant verblijven a 10 pCt:o |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop, Ult:o aug:s 1775: /:was geteekend:/ P: Hacker.’
‘Den wel Edele Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:e &:e &:e beneevens den E: Agtb: Raad van Politie, word Eerbiedig versogt, dat aan den ondergeteek:de Dispencier mag werden toegestaan, d’ ordinaire afschrijving van d’ onderstaande goederen, dewelke door Spillagie, Leccagie aanslaan der muuren, als andersints, onvermijdelijk in een Jaar koomen t’ ontstaan; Namentlijk.’
‘
784 5/6 | mud Tarwe op 35758: mud, als |
208 5/8 mud op 6953 3/4 mud: over 't Jaar geleegen, a 3 pCt:o | |
576 d:o d:o 28804 1/4 d:o binnen 't Jaar d:o d:o 2 pCt:o | |
6 7/8 | mud Rog op 340 7/8 mud te weeten |
5/8 mud op 23 1/4 mud, over 't Jaar a 3 pCt:o | |
6 1/4 d:o d:o 317 5/8 d:o binnen 't d:o d:o 2: d:o | |
32 7/8 | mud Garst op 2013: mud:, als |
11 1/4 mud: op 566 5/8 m:d over 't Jaar a 2 pCt:o | |
215/8 d:o d:o 1446 3/8 d:o binnen 't d:o d:o 1 1/2 d:o | |
3 1/2 | mud: gemeene gort op 235 mud, te weeten |
1/8 mud, op 10 5/8 mud: over 't Jaar a 2: pCt:o | |
3 3/8 d:o d:o 224 3/8 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
1/2 | mud: fijne Gort op 31: mud, als. |
1/8 mud op 5 mud: over 't Jaar a 2 pCt:o | |
3/8 d:o d:o 26 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
48 7/8 | mud: Boonen op 978 7/8 mud: Sijnde 5 pCt:o |
21 3/8 | d:o Erweten d:o 1096 5/8 d:o te weeten |
19 5/8 mud op 980 3/4 mud: over 't Jaar a 2 pCt:o | |
1 3/4 d:o d:o 115 7/8 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
11237: | lb Rijst op 374567 lb zijnde 3 pCt:o |
1392: | d:o Beschuijt op 91436 lb als. |
84: lb op 4196: lb over 't Jaar a 2: pCt:o | |
1308: d:o d:o 87240 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
331: | lb Poeder Suijker, op 16586 lb Sijnde 2 pCt:o |
9: | d:o Candij d:o d:o 447 d:o d:o d:o |
5: | d:o Hop op 510 lb, Sijnde 1 pCt:o |
36: | d:o Peeper d:o 1753 d:o te weeten |
29 1/2 lb op 1314 lb over 't Jaar a 2 1/4 pCt:o | |
6 1/2 d:o d:o 439 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
29 1/2 | lb Gaarn Catoene, op 1968 lb, als |
20 lb op 1001 lb, over 't Jaar a 2 pCt:o | |
9 1/2 d:o d:o 967 d:o binnen d:o d:o 1 d:o | |
5: | lb wax, op 226 lb, te weeten |
1: lb op 30: lb over 't Jaar a 3 pCt:o | |
4: d:o d:o 196 d:o binnen d:o d:o 2 d:o | |
57 | lb waxkaarssen op 1901 lb over 't jaar a 3 pCt:o |
13 1/2 | lb Zeep Spaance d:o 678 d:o Sijnde 2: d:o |
30 1/5 | Cann: Olijven Olij op 966 1/2 Cann:, als. |
3 1/5 Cann: op 65 2/3 Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o | |
27 d:o d:o 901 1/10 d:o binnen d:o d:o 3 d:o | |
48 1/2 | Cann: Clappus Olij, op 1069. Cann:, te weten |
41 3/10 Cann: op 826 4/5 Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o | |
7 1/5 d:o d:o 242 1/5 d:o binnen d:o d:o d:o 3 d:o | |
64 3/10 | Cann: Lijn Olij, op 1287: Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o |
232 4/5 | d:o Traan, op 4656 1/2 d:o Sijnde 5 pCt:o |
784 5/6 | mud Tarwe op 35758: mud, als |
208 5/8 mud op 6953 3/4 mud: over 't Jaar geleegen, a 3 pCt:o | |
576 d:o d:o 28804 1/4 d:o binnen 't Jaar d:o d:o 2 pCt:o | |
6 7/8 | mud Rog op 340 7/8 mud te weeten |
5/8 mud op 23 1/4 mud, over 't Jaar a 3 pCt:o | |
6 1/4 d:o d:o 317 5/8 d:o binnen 't d:o d:o 2: d:o | |
32 7/8 | mud Garst op 2013: mud:, als |
11 1/4 mud: op 566 5/8 m:d over 't Jaar a 2 pCt:o | |
215/8 d:o d:o 1446 3/8 d:o binnen 't d:o d:o 1 1/2 d:o | |
3 1/2 | mud: gemeene gort op 235 mud, te weeten |
1/8 mud, op 10 5/8 mud: over 't Jaar a 2: pCt:o | |
3 3/8 d:o d:o 224 3/8 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
1/2 | mud: fijne Gort op 31: mud, als. |
1/8 mud op 5 mud: over 't Jaar a 2 pCt:o | |
3/8 d:o d:o 26 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
48 7/8 | mud: Boonen op 978 7/8 mud: Sijnde 5 pCt:o |
21 3/8 | d:o Erweten d:o 1096 5/8 d:o te weeten |
19 5/8 mud op 980 3/4 mud: over 't Jaar a 2 pCt:o | |
1 3/4 d:o d:o 115 7/8 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
11237: | lb Rijst op 374567 lb zijnde 3 pCt:o |
1392: | d:o Beschuijt op 91436 lb als. |
84: lb op 4196: lb over 't Jaar a 2: pCt:o | |
1308: d:o d:o 87240 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
331: | lb Poeder Suijker, op 16586 lb Sijnde 2 pCt:o |
9: | d:o Candij d:o d:o 447 d:o d:o d:o |
5: | d:o Hop op 510 lb, Sijnde 1 pCt:o |
36: | d:o Peeper d:o 1753 d:o te weeten |
29 1/2 lb op 1314 lb over 't Jaar a 2 1/4 pCt:o | |
6 1/2 d:o d:o 439 d:o binnen d:o d:o 1 1/2 d:o | |
29 1/2 | lb Gaarn Catoene, op 1968 lb, als |
20 lb op 1001 lb, over 't Jaar a 2 pCt:o | |
9 1/2 d:o d:o 967 d:o binnen d:o d:o 1 d:o | |
5: | lb wax, op 226 lb, te weeten |
1: lb op 30: lb over 't Jaar a 3 pCt:o | |
4: d:o d:o 196 d:o binnen d:o d:o 2 d:o | |
57 | lb waxkaarssen op 1901 lb over 't jaar a 3 pCt:o |
13 1/2 | lb Zeep Spaance d:o 678 d:o Sijnde 2: d:o |
30 1/5 | Cann: Olijven Olij op 966 1/2 Cann:, als. |
3 1/5 Cann: op 65 2/3 Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o | |
27 d:o d:o 901 1/10 d:o binnen d:o d:o 3 d:o | |
48 1/2 | Cann: Clappus Olij, op 1069. Cann:, te weten |
41 3/10 Cann: op 826 4/5 Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o | |
7 1/5 d:o d:o 242 1/5 d:o binnen d:o d:o d:o 3 d:o | |
64 3/10 | Cann: Lijn Olij, op 1287: Cann: over 't Jaar a 5 pCt:o |
232 4/5 | d:o Traan, op 4656 1/2 d:o Sijnde 5 pCt:o |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop, Ult:o aug:s 1775 /:was geteekend:/ A: v: Schoor.’
Aan den Wel Edelen Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:e &:e &:e benevens den E: Agtb: raad van Politie
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Den ondergeteek:de Pakhuijsmeester versoekt zeer Eerbiedig, dat aan hem mag werden toegestaan, d’ ordinaire afschrijving op de hier onder te noemene goederen, geduurende dit boekjaar onvermijdelijk gevallen, bestaande in ‘t volgende, als.’
‘
Cramerijen. | ||
14 7/8 | lb Alluijn op 498 lb, over 't Jaar gelegen hebbende a 3 pCt:o | |
19 7/8 | d:o Lijm d:o 397 d:o | } a 5: pCt:o |
10 1/2 | d:o Stijfsel d:o 212 d:o | |
Loot. | ||
7 1/8 | lb Plat op 5777 lb | } a 1/8 pCt:o |
2 1/4 | d:o Schuijt d:o 1867 d:o | |
Cooper. | ||
5 5/8 | lb op 4502 lb a 1/8 pCt:o | |
Yser. | ||
2190: | lb, als | |
1355: lb op 90349 lb over 't Jaar geleegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | ||
835: d:o d:o 83493 d:o binnen 't Jaar aangebragt a 1 pCt:o | ||
Staal. | ||
19 | lb op 1293 lb over 't Jaar gelegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | |
Spijkers. | ||
281 | lb op 18766 over 't jaar gelegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | |
Verwen | ||
3/4 lb | Fijne op 26: lb | } a 3: pCt:o |
61 | d:o grove d:o 2035 d:o | |
Tabak | ||
12 | lb op 390 lb Caabse | } a 3 pCt:o |
13 1/2 | d:o d:o 448 d:o Europische | |
Specerijen. | ||
7/8 | lb nooten op 92 1/8 lb | } a 1:pCt:o |
3/4 | d:o Nagelen d:o 78 1/8 d:o | |
1 5/8 | d:o Foulij d:o 172 3/8 d:o | |
7/8 | d:o Canneel d:o 95 1/8 d:o | |
Coffijboonen. | ||
40 | lb op 1960 lb a 2: pCt:o |
Cramerijen. | ||
14 7/8 | lb Alluijn op 498 lb, over 't Jaar gelegen hebbende a 3 pCt:o | |
19 7/8 | d:o Lijm d:o 397 d:o | } a 5: pCt:o |
10 1/2 | d:o Stijfsel d:o 212 d:o | |
Loot. | ||
7 1/8 | lb Plat op 5777 lb | } a 1/8 pCt:o |
2 1/4 | d:o Schuijt d:o 1867 d:o | |
Cooper. | ||
5 5/8 | lb op 4502 lb a 1/8 pCt:o | |
Yser. | ||
2190: | lb, als | |
1355: lb op 90349 lb over 't Jaar geleegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | ||
835: d:o d:o 83493 d:o binnen 't Jaar aangebragt a 1 pCt:o | ||
Staal. | ||
19 | lb op 1293 lb over 't Jaar gelegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | |
Spijkers. | ||
281 | lb op 18766 over 't jaar gelegen hebbende a 1 1/2 pCt:o | |
Verwen | ||
3/4 lb | Fijne op 26: lb | } a 3: pCt:o |
61 | d:o grove d:o 2035 d:o | |
Tabak | ||
12 | lb op 390 lb Caabse | } a 3 pCt:o |
13 1/2 | d:o d:o 448 d:o Europische | |
Specerijen. | ||
7/8 | lb nooten op 92 1/8 lb | } a 1:pCt:o |
3/4 | d:o Nagelen d:o 78 1/8 d:o | |
1 5/8 | d:o Foulij d:o 172 3/8 d:o | |
7/8 | d:o Canneel d:o 95 1/8 d:o | |
Coffijboonen. | ||
40 | lb op 1960 lb a 2: pCt:o |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop, Ult: Aug:s 1775 /:was geteekend:/ P: L: Le Sueur.’
is daarop beslooten, dat de daar bij aangehaalde minderheeden, als niet excedeerende, bij de voorseijde negotie boeken zullen werden afgeschreeven.
Sijnde voorts, naar Lectuure der ingediende nominatien van kerkenraaden zoo hier aan Cabo als in de buijten Districten goed gevonden de gedane Electie van ouderlingen t’approbeeren, en verders uijt het dubbeld genomineerde getal, tot Diaconen te verkiesen, de volgende Persoonen te weeten.
In de kerk hier aan Cabo.
Jan Meijnderts Cruijwagen, tot ouderling in plaatse van den afgaanden Johannes van Sittert.
Johannes Knockers, en Johannes van Sittert de jonge, tot Diaconen voor d’
uijtgediende Daniël van Rijneveld en Gerrit Hendrik Meijer.
In de Stellenbosche kerk.
Jacobus Groenewald tot ouderling in steede van Pieter Gerhard Wium, en Andries Christoffel van der Bijl, tot Diacon, in plaatse van Willem Adolph Kriege.
in de kerk van Drakenstein
Isaac Nel, tot ouderling, voor den af te treedenen Jan Blignault,
Stephanus Janse Weijers, en Jan de Preez tot Diaconen in Steede van Jacobus Petrus du Preez en Gerhardus Munnik.
En is op ‘t diesweegens gedaan versoek des kerkenraades van Drakensteijn , aan deselve qualificatie verleend, om de nieuw verbeeterde Psalm berijming, ten gebruijke in den openbaren godsdienst van voorsz: gemeijnte, te mogen invoeren.
In de kerk in ‘t Land van Waveren .
Pieter du Plessis tot ouderling, en Jan de Waal tot Diacon, den Eersten in plaatse van Jacobus du Toit, en den anderen voor Charel Theron Pietersz.
In de Swartlandse kerk
Johannes van Aarden tot ouderling in plaatse van Pieter van der Bijl.
Jacobus Slabbert tot Diacon, voor den afgaanden Andries Stephanus Gous,
Sullende voorsz: kerkenraaden voorts werden aangeschreeven, dat dewijl ‘er deesen Jaare weederom geen Commissaris Politicq naar de buijten Districten Staat af te gaan, zij dierhalven Sullen moeten bezorgen, dat de Reecq: haarer arme Penn: ten eersten in gereedheijd gebragt en herwaards overgezonden werden.
Verders zijn uijt de in dubbelen getale genomineerde Persoonen, om na gebruijk in de onderstaande Collegiën dienst te doen, verkooren als.
Tot Burgerraden.
Jacobus van Reenen, en Gerrit Hendrik Meijer, in Steede der uijtgediende Johannes van Sittert en Christiaan George Maasdorp.
Tot Weesmeesteren.
Gerhardus Hendrik Cruijwagen, en Christiaan George Maasdorp, in plaatse van d’ afgaande Hendrik Pieter Möller en Hendrik Oostwald Eksteen.
Tot Commissarissen van Civiele en huwelijx Zaaken.
Johannes Knockers, en Petrus Jesse Möller, ter plaatsvullinge van de aftetreedene Philip van den Bergh en Johannes Smuts.
Sijnde ook, in steede van den E: Coopman en keldermeester Pieter Hacker, die op zijn versoek, van ‘t presidie in dat Collegie is ontslagen, weederom tot President verkooren, den meede Coopman en Secretaris deeses Raads d’ E: Oloff Martini Bergh.
Tot Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn
Johannes Albertus Mijburgh, Jacobus Conterman, Stephanus du Toit P Z:n, en Gerhardus Munnik, in in Steede van Joost Reijnhard van As, Phillip Wouter de Vos, David de Villiers J:PZ:n en Philippus Albertus Meijburg.
Tot Heemraden van Swellendam .
Hermanus Steijn d’ oude, en Pieter ter Blanche, in plaatse van d’ uijtgediende Laurens de Jager d’ oude, en Marthinus le grange.
Wijders ter deeser geleegendheijd, in aanmerking genoomen weesende, dat de in ‘S Comp:s Broodbackerije bescheijden zijnde en aldaar dagelijx dienst doende drie Backers, tot nog toe als Soldaaten bij het alhier guarnisoen houdend Bataillon bekend Staan; Zoo is tot wegneeming deeser oneijgentlijkheijd verstaan, deselve Persoonen voortaan bij de Zoldij Boeken met den naam waar van zij den dienst effectivelijk verrigten, te weeten, als Backers in ‘S Comp:s voorsz: Broodbackerije, ende Sulx met gelijke bezolding van ƒ14: als alle andere arbeijdslieden koomen te winnen, te laaten bekend Stellen.
Sijnde laatstelijk door den Heer Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers te kennen gegeeven, dat zig nu onlangs bij zijn E: hadde vervoegd Seekeren Jacobus Huet van Brugge, die als Mattroos op het uijtkoomend Schip Aschat bescheijden geweest en met dien bodem den 6: maart deeses Jaars hier aangeland zijnde; vervolgens als absent was aangegeeven: welken Huet aan hem Heer fiscaal hadde betuijgd; dat hij met Permissie des opperstuurmans van ‘t voorsz: Schip Aschat aan Land was gegaan, om zig wat te vertreeden, dog door den Drank seer Swaar bevangen geworden, en in die dronkenschap aan boord van ‘t frans schip L’ hippopotame was geraakt, Sonder voor als nog te weeten, op wat wijze hij op ‘t Selve Schip was gekoomen:
dat hij nugteren geworden Zijnde, weederom naar de wal hadde gewild, dog dat de franssen hem daar toe geen vaartuijg hebbende willen geeven, hij dus op ‘t ged:e Scheepje verbleeven en daar meede was gevoerd naar ‘t Eijland Mauritius : dan dat hij Huet d’ Eerste gelegendheijd hadde waargenoomen, om weederom van daar te geraken, en zig ten dien eijnde op hetselve Scheepje L’ hippopotame hadde g’ Embarqueert, en daar meede ter deeser Plaatse was te rug gekoomen:
En nadien ten deesen belange door gem: Heer fiscaal is verclaard, dat aan zijn E:, naar gedaan ondersoek niets was voorgekoomen, waarop eenige actie tegens dikwerfgem: Jacobus Huet konde institueeren; Is dierhalven goedgedagt denselven in zijn voorige qualiteijt en gagie Emploijabel te verclaaren; Sullende dienvolgens desselfs bezolding van dato deeses weederom Cours’ neemen.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor
C. 153, pp. 423-440.¶
Woensdag den {17751127} 27 Xbre: 1775:
‘S voormiddags alle Present, demptis d’ E: E: Cassier M:r Jacobus Johannes le Sueur en Zoldij Boekhouder Dirk Westerhoff, de laatstgen:de mits Indispositie.
Sijn op heeden in vergaderinge met attentie gerevideert, de Negotie boeken deese Gouvernements van ‘t gepasseerde Boekjaar, met ende beneevens het Rapport der tot derselver Examinatie gesteld geweest zijnde Leeden deeses Raads d’ E: E: Pieter Hacker en Dirk Westerhoff, uijt dewelke is komen te Consteeren, dat in deselve Boeken niet alleen alle Posten van ongelden en andere afschrijvingen, met de diesweegens verleende ordonnantiën accordeeren, maar dat ook buijten dien, geen afschrijvingen zijn gedaan geworden: Terwijl uijt het meede ingediend rapport van d’ E: E: Pieter Hacker en Adriaan van Schoor, als gecommitteerde Examinateurs der zoldij Boeken, navolgens d’ ordre der E: Comp:ne gehouden, d’ afbetalingen van de Dienaren na behoren uijtgereijkt, mitsg:s de belastingen daar van bij de negotie Boeken, indiervoegen afgeschreeven zijn, als in ‘t voorsz: Rapport Specificq is aangetoond: en laatstelijk, dat de Boedel Reekeningen van ‘S E: Comp:s afgestorvene Dienaren, welkers nalatenschappen door den E: Zoldij Boekhouder, als Curator ad lites, geadministreerd en verkogt Sijn, meede na behooren ondersogt weesende, bevonden is; dat d’ Inschrijving en bereekening daar bij, na den Indiaschen Stand-penning alhier is gedaan, en dat de vendu-boeken met d’ origineele memoriën der gehoudene vendutiën en deese wederom met d’ Inventarissen koomen t’ accordeeren; gelijk meede, dat de dood Reekeningen der overleedene Persoonen voor ‘t Suijver Provenue hunner nalatenschappen met verminderinge van 4 1/6 pCt:o voor wissel-verlies, volgens besluijt de dato 25: Julij deeses Jaars, eenijder voor desselfs aandeel
Gecrediteerd geworden zijnde, dat bedragen wijders, ter Somma van Duct:s 1563:50 St ofte ƒ5629:6: nevens nog Duct:s 67:71 St: ofte ƒ244:15: weegens ‘t voorsz: wisselverlies, door geciteerden E: Curator ad Lites, onder Ult:o aug:s laatstl: in ‘S E: Comp:s Cassa alhier geteld, en daar van bij de Negotie Boeken behoorlijk verantwoordinge is gedaan; invoegen omtrent het een en ander Conform de gerenoveerde en geamplieerde ordres van haar wel Edele groot Agtb: de Heeren der hooge Indiasche Regeeringe, is gehandeld geworden: weshalven verstaan is, dat de meerm: Negotie en zoldij-Boeken, volgens Usantie, zoo naar ‘t vaderland als naar Batavia, en de boven gementioneerde Rapporten, nopens d’ Examinatie derselve, bovensdien aan welgem: Heeren der hooge Indiasche Regeeringe, zullen werden gesuppediteerd.
Vervolgens geleesen Sijnde het Rapport van den Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn , als hebbende ingevolge, en ter voldoening van het geresolveerde bij deesen Raade Sub dato 3: Octobr: pass:o ten overstaan van den Heer Independent fiscaal M:r Willem Cornelis Boers en den E: Coopman en Dispencier Adriaan van Schoor, opgenoomen, de plaats alwaar in, of buijten het Stellenbosche Dorp, op de gevoeglijkste wijze een maguazijn tot berging van buscruijt &:e zoude kunnen werden opgebouwd, en welk Rapport aldus Luijde.
Aan den wel Edelen Gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &: &: &: beneevens den E: Agtb: politicquen raad aldaar.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Ingevolge van uw wel Edele gestr: en E: Agtb: Extract Resolutie Sub dato 3: deeser maand ten overstaan van d’ E E: Heeren gecommitteerdens M:r Willem Cornelis Boers en Adriaan van Schoor, op heeden ter vergadering van Heemraden gebesoigneerd zijnde, aan welken oird, ‘t zij in of buijten den dorpe alhier, een maguazijn tot berging van zoo veel geschut, Snaphanen buscruijt en verdere ammunitie als geoordeelt zoude werden bij vijandelijke aanval benoodigt te zijn, gevoeglijxst zoude dienen te werden geplaatst: Is na alvorens daar van Oculaire Inspectie te hebben genoomen, geen beeter Standplaats tot ‘t Construeeren dier maguazijn dan eeven buijten en beneeden het Exercitie Plein alhier, circa over het midden derselve, vermits dies vrije en afgeleegene, dog teffens in ‘t ooge deeses Dorps zijn de Situatie, bevonden; en is oversulx met volkoomen goedkeuring van welopgem: E E: Heeren gecommitteerdens goed gevonden en geoordeelt, dat d’ evengem: Plaats; als de best geleegenste Terrain, tot het opbouwen van ‘t voorsz: maguazijn, het Convenabelst zoude zijn; ‘t welk wij de vrijheijd neemen Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: Eerbiedigst voor te dragen; Terwijl wij voor ‘t overige met de uijtterste Submissie blijven.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren, Uwel Edele gestr: en E: Agtb: Seer onderdanige en gehoorsame Dienaaren. /:was geteekend:/ Uw: wel Edele gestr: en E: Agtb: zeer onderdanige en gehoorsame Dienaren /:was geteekend:/ M: A: Bergh, J: R: V: As, P: W: de Vos, P: A: Mijburg, A: v: Brakel, J: D: Villiers Jpz:, Paul Roux, W: C: Coetzer. /:in margine:/ Ter vergadering van Heemraden aan Stellenbosch den 30: October 1775.’
Soo is hier op goed gevonden en besloten, de by ‘t voorsz: Rapport geproponeerde Plaats t’ approbeeren; Sullende dienvolgens, nadat van het voorsz: maguazijn een behoorlijk Plan ofte Teekening geformeert, en van het thans al om meenigvuldig te doen zijnde werk, het meest Presseerende zal afgedaan zijn, als dan ook de Constructie van het voorsz: maguazijn werden ter hand genoomen.
Waar na nopens de aan de Resp:e Landdrosten en Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn mitsg:s Swellendam geinjungeerde bepaling der Limieten van beijde Colonien, meede is geleesen het ondervolgende door deselve ten deesen belange ingediend Rapport.
Aan den Wel Edelen Gestr: Heere M:r Joachim van Plettenberg gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:e &:e &:e beneevens den E: Agtb: politicquen Raad aldaar.
‘Wel Edele gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende Land-Drosten neevens Heemraden der Districten van Stellenbosch en Drakensteijn , mitsg:s Swellendam , op heeden alhier bij een vergadert geweest zijnde, omme in opvolging uwer wel Edele gestr: en E: Agtb: hoog g’ Eerde ordre Sub dato 11: Julij deeses Jaars, met gemeen overleg te reguleeren, de Limiten binnen dewelke de door Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: aan weedersijdsche voorm: Coloniën, ter verdere uijtbreijding toegeweesene Velden dienen bepaald te zijn, ten eijnde daar door alle disordres en in conveniënten in de Jurisdictiën dier beijde Coloniën, des te beeter Sullen kunnen werden weg genoomen: Soo hebben d’ ondergeteekendens thans d’ Eere uw: wel Edele gestr: en E: Agtb: pligtschuldig ter kennisse te brengen, dat na alvoorens diesweegens breedvoerig te hebben gebesoigneerd, eenparig goedgevonden is, de volgende Limiten tot een bepaalde Scheijding der beijde voorsz: Coloniën te beraamen, als.’
‘Van de Plaats van den burger Pieter van der Merwe, alwaar den weg door ‘t Swarte gebergte Loopt, in een regte Linie oostwaards over de Bruijns hoogte , langs het circa twee uuren van daar geleegene zogen:de Riet gebergte , tot aan de Visch rivier ; Sulx dat de aan de Noord zijde deeses streex leggende Velden, onder Stellenbosch en Drakensteijn , en daar en teegen die van de Zuijd zijde, onder Swellendam Sullen dienen g’ incorporeerd te werden; Terwijl d’ Ingeseetenen der Eerstgem: Colonie Oostwaards niet over gem: visch Rivier en die der laatstgen:de in gelijke cours niet over den oorspronk der Bosjesmans rivier zig zullen mogen ter needer Setten.’
‘Ten welken eijnde d’ ondergeteekendens, onder g’ Eerde welduijding zouden best agten, dat in de voorsz: Linie een Baak met ‘S E Comp:s merk op de Bruijnshoogte , tot vermijding van alle geschillen tusschen de Limieten der beijde Coloniën wierde gesteld.’
‘Waarmeede verhopende aan Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: zeer g’ Eerde Intentie te hebben voldaan, wij de vrijheijd neemen, deesen te laaten dienen voor needrig Rapport. Terwijl wij d’ Eere hebben, met ‘t diepst Respect te blijven.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestr: Heer! en E: Agtb: Heeren! Uw wel Edele gestr: en E: Agtb: zeer onderdanige en gehoorsame Dienaren./:was geteekend:/ M: A: Bergh, J: F: Mentsz, J: R: v: As, P: W: D: Vos, P:s A:s Meijburgh, A: V: Brakel, J: de Villiers J:pZ:, Paul Roux, W: C: Coetzer,J:s Steijn, J: A: Holtshausen, F:k Potgieter./:in margine:/ Ter vergadering van Heemraden aan Stellenbosch , den 3: November 1775.’
Waar op verstaan is, de Limieten zodanig als deselve tot Scheijding der beijde Coloniën zijn beraamd, goed te keuren, en deselve mitsdien te bepaalen van de Plaats thans bij den burger Pieter van der Merwe in leening beseeten werdende, alwaar de weg door het Swarte gebergte loopt, in een regte Linie Oostwaards over de Bruijnshoogte , langs het Circa ter distantie van twee uuren van daar geleegen Rietgebergte tot aan de vischrivier: invoegen dan, de aan de noord zijde deeses Streex leggende Velden, onder Stellenbosch , en Drakensteijn , en daar en teegen, die van de Zuijd zijde onder Swellendam Sullen sorteeren; en Sullen dienvolgens d’ Ingeseetenen der eerstgem: Colonie, zig oostwaards niet over bovengem: visch rivier, en die der laatstgem: hun in gelijke cours, niet over de plaats alwaar de Bosjesmans rivier desselfs Source neemt, mogen ter needer setten.
Gelijk meede goed gedagt is, om alle geschillen nopens de voorsz: bepaalde Limieten tusschen de beijde Coloniën des te beeter voor te koomen, een of meerder Bakens met ‘S E: Comp:s merk op de Bruijns hoogte , en daar Sulx elders in meergeciteerde Linie noodig zal zijn, te doen Stellen.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: V: Plettenberg
[Signed:] Otto Lud:r Hemmij
[Signed:] W: C: Boers
[Signed:] H V Prehn
[Signed:] P: Hacker
[Signed:] O M Bergh
[Signed:] R:t en Secret:s
[Signed:] A: V: Schoor