Skip to content

C170 v1.20

C. 170, pp. 134-143.

Vrydag den {17860106} 6. Jann:y 1786.

‘S voormiddags alle present behalven den Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Op voordagte van den Heeren Gouverneur, den Bode der Stellenbosche en Drakensteinse Colonien Johan Jacob Fredrik Wagener, als een persoon van de verEyschte bequaamheden, aangesteld zijnde tot Secretaris der Colonie Graaffe Rijnet , onder een gagie van ƒ30 per maand, is meede ten einde laatstgem: Colonie insgelyks te voorsien van een perzoon tot den dienst van Bode by de magistrature aldaar waar toe nog geen Sujet aan handen is gekomen, van wiens goede Conduiten, en nodige bequaamheden tot dien Post men genoegzame verseekeringe hebben konde verstaan daar toe ter preuve aan testellen den Soldaat Christiaan Helm.

En vermits den dienst by ‘S E Comp:s Cassa zeedert eenige Jaaren, Zodanig is komen toe te neemen, dat Sulks langer met behulp van een aldaar bescheijden adsistent niet meer na behoren kan werden verrigt, en den Zoldaat aan de penne Gerhardus Henricus Cruijwagen Junior, na eenen geruijmen tijd tot behulp by gem: Cassa gedient hebbende goed genoegen is komen te te geven, is denzelven dierhalven tot adsistent bevorderd a ƒ20 ‘S maands ten einde in de voorsz: dienst by ‘S Comp: Cassa te Continuëeren.

Den Heere Gouverneur gaf vervolgens aan de vergadering te kennen, dat wanneer het fransch particulier Schip la Flore met een Carguasoen van vier Hondert Mosambicqse Slaven in de gepasseerde maand December alhier aangekomen was, en den Super Carga van dat Schip Jean Massonier aan zijn Edele had te kennen gegeven, met dat Carguasoen gedestineerd te Zijn na S:t Domingo , versoekende dat aan hem mogte werden gepermitteerd, dezelve Slaven, van welke hij vreesde dat wanneer hun niet de noodzakelijke relache wierde toegebragt, het grootste gedeelte op de verdere reijse Zoude omkomen, voor eenige dagen aan land te mogen ververschen, Zijn Edele in ervaring gekomen Zijnde, hoe veele middelen en practijquen de Zulken in het werk Stelden om van de gedebarqueerde Slaven een gedeelte ter deeser Plaatse te verkopen, en te doen agterblijven, vermits daar door eensdeels groot nadeel Zoude kunnen werden toegebragt aan den Slavenhandel die men nu eenige reijsen met goed Succes voor d’ E Comp:ie had gevoerd, en dat anderdeels de Schaarsheijd aan levensmiddelen alle mogelijke Spaarzaamheijd aanrecommandeerende bij Zijn Edele grotelijks was gedifficulteerd geworden aan dat versoek te acquiësceeren:

Dat dat nadien gem: Super Carga daarop nader was komen aan te dringen onder verseekering aan d’ eene kant dat geene dier Slaven alhier soude werden verkogt ofte verhandeld en dat hy aan d’ andere zyde beloofde dezelve als Slegts groentens tot verversching behoevende, te Zullen Spijzigen met rijst ten dien eijnde in voorsz: bodem geladen, Zijn Edele zig eijndelijk niet had kunnen onttrekken, om den menschelijken bijstand te betonen en aan voorsz: Super Carga te permitteeren de voorm: Slaven onder de evengem: Conditien voor eenige wijnige dagen aan land te laten ververschen dog dat zijn Edele daarby Zodanige maatregulen hadde genomen als dienstig waren om voor te komen dat door gem: Super Carga niet aan Zijne gedane verseekeringe en belofte zoude werden voldaan, met welke verleende permissie en daarnevens genomene mesures bij den Heere Gouverneur, de Leeden des Raads zig volkomen hebbe geconformeerd.

En nadien welgemelde Heere Gouverneur nog daarbij had gelieven te voegen hoe meergem: Super Carga naderhand onder allerleij voorwendzels had getragt permissie te obtineeren om eenige der voorsz: Slaven alhier van de hand te Zetten dog daarinne telkens om de voorsz: reedenen door Zijn Edele van de hand geweesen was, en dat denselven Super Carga na het Scheiden der Vergaderinge aan den Heere Gouverneur is komen te præsenteeren het volgende Request

Aan den Wel Edele Gestrengen Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a, benevens den E. Achtb: Politicquen Raad

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E. Achtbaare Heeren!’

‘Geeft Zeer ootmoedig te kennen Jean Massonier Super Carga van het thans met een Carguasoen Mosambicqse Slaven hier ter rheede leggend Fransch part: Schip la Flore hoe zig onder het evengem: Carquasoen een klein aantal Zieken kwamen te bevinden die /:ingevalle hij Supp:lt genoodzaakt was dezelve over Zee te vervoeren:/ groot gevaar Zoude loopen om Zoo niet alle echter het grootste gedeelte aflijvig te werden tot merkelijke præjudicie zijner Rheedens in Principalen.’

‘En hy Supp:lt zig genecessiteerd Ziende om uit het provenue Zyner te verkopene Slaven de hier ter plaatse gedaane depenses goed te maken.’

‘Neemd dierhalven de vrijheid Zig te keeren tot Uwel Ed. Gestr: en E: Achtb:e ootmoedig Verzoekende zoo om de hiervoren bygebragte reedenen als uit medelyden tot die ongelukkigen die anderzints eene gewisse dood te wagte Staan dat het Uwel Edele Gestr: en E Achtb: goedgunstig moge behagen aan hem Supp:lt permissie te verleenen omme voorm: Sieken Slaven uit de hand aan particulieren alhier te mogen verkopen.’

’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /:was geteekend:/ Jean Massonier /: in Margine:/ Exhibotum in Rade van Politie den 6.e Jannuarij 1786’

Is dierhalven in omvraag by de gezamentlijke Leeden verstaan daar op voor appostilie te verleenen dat d’ E Comp:ie den Slavenhandel ter deezer plaatse aan zig behoudende om welke reede, en ook om de tegenswoordige Schaarsheijd aan Levensmiddelen Slegts is gepermitteerd geworden de bij het request vermelde Slaven voor eenige wijnige dagen aan land te mogen ververschen, ende Sulx op expresse belofte van den Super Carga dat geen derselve alhier zoude komen agter te blijven, dierhalven het in deesen gedaan versoek werd geweesen van de hand.

Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 170, pp. 144-217.

Dingsdag den {17860117} 17 Jann: 1786.

‘S voormiddags alle present, behalven den Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Ter Consideratie dat het ‘S Comp:s wegen ingehuurd en te Batavia in retour belaaden Sweeds particulier Schip la bonne Resolution reeds lange van de gehad hebbende leccagie hersteld en ter reisvorderinge in Staat gebragt is, dog niet tegenstaande de dagelijxe voorgekomene en overvloedige en bequame gelegentheden van weer en wind, om deese rheede te kunnen verlaten en de reyze na de gedestineerde Haven voort te Setten, zig alhier nog blijft onthouden, is verstaan dat ingevalle het gem: Schip ook heden bij dienstige wind en weer niet komt te vertrekken, om het nadeel dat voor d’E: Comp:ie daar uit Zoude kunnen ontstaan, aan den Capitain Andries Lundgreen en Zoo meede aan de verdere daarop bescheijdene opper en onder Officieren, voor zo verre het de laatste aangaat, van wegens deesen Raade te doen betuijgen, hoe men zig over een zodanig onnodig vertoef is verwonderenden en om die reden genoodsaakt is tegens hem Cap:n Lundgreen en verdere Officieren als representeerende de Rheeders van dat Schip op de Solemneelste wys te protesteeren, teegens alle Schaden en Interessen door de gem: onnodige vertraging der rijze bij d’ E Comp:ie bereijds geleeden ofte nog te leijden, mitsdien voor deselve Comp:ie reserveerende, omme ter dier oorsake alle zodanige middelen te Emploiëeren, en in’t werk te Stellen als de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren dienstig agten en te rade werden zullen.

Waarna in Overweging genomen Zijnde, de missive van haar Hoog Edelens de Hooge Indiasche Regeering gedateerd 25 October A:o P:o, met het op den 7:e deeser gearriveerd Schip Trompenburg aangebragt en intusschen bij de Heeren Leeden ter Lecture rond geweest, is besloten daarop in allen Eerbied te rescribeeren:

Dat betreffende de recommandatie om bij het vervolg de Brieven ten minsten het generaal verslag van Saken in te rigten na de aanwijsinge dier Missive en het bijgevoegd daar van Sprekend Extract van haar Hoog Edelens Resolutie de dato 10 DeCbr: 1778. men hoe zeer genegen en bereyd aan deese en alle verdere Voorschriften en Ordres van haar Hoog Edelens met allen Eerbied te defereeren egter uit hoofde dat het zoude kunnen gebeuren dat bij het zijlvaardig leggen van ‘S Compagnies Scheepen waarmeede het generaal verslag van Saken ter afzendinge in gereedheijd werd gebragt, de van oosten en westen aankomende Scheepen geduurige veranderingen in het een of ander te weeg brengende dezelve Scheepen om de intusschen bykomende Zaken onder het daarvan Spreekend Caput te brengen het geen wel zoude kunnen verEijsschen den gantschen brief weder te doen verschrijven zouden dienen te werden opgehouden, men op hoope dat haar Hoog Edelens Zulks inziende, de Gouvernement van dien regel en voorschrift wel zoude hebben gelieven g’Excuseert te laten, dit ook de reden geweest is, waarom die ordre tot nu toe buijten observantie is gebleeven, dan dat daar dezelve ordre thans nader wierd aangedrongen, men niet in gebreeke blijven Zal, daaraan Schuldpligtig te gehoorzamen.

Zijnde ten opzigte der bij haar hoog Edelens gegevene ordre omtrent de korte zamentrekking van het generaal getal der Dienaren en de opgave van het aan handen zijnde Canon met dies Caliber, plaatsing &:a als een Zaak van de uitterste aangeleegentheid om Secreet verhandeld te werden bij den Heere Gouverneur aangenomen daar van zijn Hoog Edelheid den Heere Gouverneur Generaal zo dra Zulx mogelijks is, en vervolgens Jaarlijks, apart te zullen opgaaf doen.

Dan aangesien haar Hoog Edelens denselven verwonderinge gelieven te betuijgen over de nalatigheijd in het beantwoorden van hoogst der Zelver brieven de datis 5: October 1784 en 11: February 1785 en hiervan oorsake is geweest, dat Zeedert den Heere Gouverneur het bestier van Zaken nauwlijx overgenomen had en al het geene dagelijx Zyn Edele onophoudelijk ten Sterksten occupeerde, Zijn Ed:e desselfs attentie afgetrokken had gevonden om zig t’ informeerden of ook van wegens haar Hoog Edelens eenig Schrijvens ontfangen was geworden, het welke door deese Regeeringe nog Soude dienen te werden beantwoord, den toenmalige Secretaris deeses Raads wijlen den E. Coopman Oloff Martini Bergh, ter zelver Tijd meede in Zulken debilen toestand was vervallen geraakt, dat verscheijde Zaken van zijn departement daar door zijn komen te veragteren, zal dierhalven aan haar Hoog Edelens werden versogt hier op reguard te willen nemen, en dit versuim om die reden te passeeren, te meer dewijl ook den heer Independent FisCaal Serrurier, als reeds bij aankomst der Scheepen ‘T Slot ter Hooge en Java dat ampt pro Interim waargenomen hebbende, door Continueele krankheeden verhindert is geworden, het nog gevordert Schriftelijk declaratoir nopens de op dezelve Scheepen gepleegde Moorden in te brengen of aan te wijsen, waar door verhindert wierd aan dat requisit te voldoen, en Zulx door zyn E: daarop gevolgd overleijden geheel agtergebleeven Sijnde, men zig thans buijten eenige geleegendheijd vind om haar Hoog Edelens dienaangaande iets naders te berigten, dewijl de beide Capitains der gem: Scheepen zig zedert in het Vaderland zijn blijven onthouden.

Dat betreffende de Caart van Straat Sunda die den Schipper van het ingehuurd Schip den Swarten Arend alhier zoude hebben moeten afgeven ten einde aan haar Hoog Edelens te werden te rug gesonden, vermits dat Schip reeds op den 6. Januarij 1785 van hier weder was afgezeijld, en men eerst daarna bij aankomst van het Schip de Dapperheid op den 13:o dies maand uit haar Hoog Edelens met deselve ontfangene missive van den 5 October 1785 dienaangaande is geinformeerd geworden, ‘er over Sulks geen mogelijkheid meer is geweest, om de voorsz: Caart te kunnen afvragen, terwijl den Schipper uit Zig Zelven niets daarvan heeft gerept:

Dat tot voldoeninge op den Last om nog te dienen met welke gelegentheid de kassen met modellen van Patroontas, granadier geweren, uniform, volgens de voorsz: gevenereerde missive in a:o 1785. herwaards gezonden zijnde van hier na Nederland zijn afgegaan, en waarmeede men heeft ontwaard, dat bedoeld werd zodanige Twee kassen met gem: modellen als in A:o 1781 met de Scheepen de Herstelder en de Hercules van Indiasch Hoofdplaats zijn afgesonden, aan Haar Hoog Edelens eerbiedig Zal werden berigt, dat de zelve volgens Cognoscement in dato 10 April 1783. van hier na Nederland zijn verzonden, met ‘t Pruissisch part. Schip de Kroonprins van Pruisen .

Dat alle mogelijke attentie zal werden g’emploiëerd om Haar Hoog Edelens in het vervolg Schuldpligtig te bedienen, aangaande de materiën bij voorsz: derselve Hoog g’Eerd Schrijvens aangeweesen, dat in de brieven van hier zijn gecomitteerd geworden in hoope dat haar Hoog Edelens wel zullen gelieven gepersuadeert te zijn, dat Sulx is toegekomen buiten eenige toeleg om Hoogstdezelve aangaande die Saken ignorant te houden, verblijd zijnde dat dit versuim eenigzints heeft mogen werden geremediëert door Compleete Informatiën by Haar Hoog Edelens dien aangaande bekomen, uit de afschriften der Brieven die aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren zijn afgegaan.

Dat belangende de aanreekening van het geenen aan de Chineesen werd verstreckt, de ordre om daarvan meede bij de onkost reekeningen der Scheepen notitie te houden, in het vervolg Zullende werden geobserveerd, wy Haar Hoog Edelens Eerbiedig bedanken voor de oversending der Pacquetjes met Secreete Seinen na Ceijlon , met berigt dat door de Scheepen d’ Eensgezindheid en Dordrecht alhier aangebragt en aan den Raad van Justitie afgegeven zijn, de Letteren requisitoir waarvan in bovengem:e Haar Hoog Edelens Missive werd gewaagd.

Dat aangaande het invullen van de korte Sterkte der manschappen van d’ uitkomende ‘S Comp:s Scheepen en het vervolg beetere attentie te betragten geordonneert geworden zijnde, men de reden van het voorgehouden Versuim dienaangaande aan Haar Hoog Edelens moet voordragen, als toekomende, wanneer Zommige der Scheepelingen na de gedane monsteringe door Ziekte weder werden ontscheept, en Sulx op de monster rollen veranderingen te weeg brengd waar door men, om de Scheepen bij eene voordeelige geleegendheijd van wind en weer niet op te houden, de pacquetten afsluijt en depecheerd, mitsg:s die korte Sterkte daarna by de Duplicaten doet invullen en afgaan.

Dat dewyl men na het afgegaan berigt van’t Schip Nederlands Vryheijd in het minste niets verders dienaangaande uijt Europa vernomen hebbende, daar door nader gecorrobereerd is geworden, de bekomene tijding van het onheijl dat Schip wedervaren, en bij onse onderdanige van den 20:e April a:o pss:to opgegeeven, Strijdig Zijnde, met het door den Capitain Swart daaromtrent gegeven berigt.

Dat aangesien den Bodem ‘T Huis te Spijk in de maand July 1782 in de baay Fals g’arriveerd Zijnde als toen reeds op de reijze van Ceilon herwaards door de belopene Stormen een Sodanige deSolaten toestand had bekomen, dat door gebrek aan nodige rond houten in de gemelde Baaij Slegts zoo verre heeft kunnen werden gebragt om tot de verEijschte vertimmering van daar na deese rheede over te komen, en uijt hoofde van den oorlog mits gebrek aan de nodige ordre der Heeren Meesteren, om de Retour Scheepen naar Europa te kunnen laten reijsvorderen, alhier verbleeven zijnde ook naderhand op zijne reijse na Mauritius tot transport der Fransche Troupes derwaards, dermaten door de ontmoete Stormen is gedelabereerd geraakt, dat ongeagt de hervatte Vertimmeringen te Mauritius bij terug komst van dat Schip alhier, hetselve volstrekt onbequaam is geoordeeld geworden, om tot eenige gevaarlijke reijze te werden g’Emploiëert, en mits het afweesen der Scheepen Jagtrust , de Meermin en het Meeuwtje , in het gepasseerde jaar de nodige provisien voor de in Baaij fals aan te komene Scheepen derwaards over te brengen, en vervolgens met eenige wijnen na Indias Hoofdplaats te vertrekken, gedestineerd geworden zijnde na het afzeijlen uijt de Baaij Fals , dreygde door middel te breeken en de overheeden is komen te noodsaken met hetselve na deese rheede te rug te keeren; en men uit hoofde van dit een en ander van dien bodem in al dien tijd geen ander gebruik voor d’ E Compagnie heeft kunnen maken, wy hopen dat Haar Hoog Edelens alles te zamen gevoegd, Zoo als d’ Eere gehad hebben Zulx bij de Successivelijk afgezondene brieven Schuldpligtig op te geven, zullen gelieven te nemen, als ons volkomen disCulpeerende van den gebrekkigen en geheel onbequaamen Staat waar in dit Schip vervolgens is geraakt, Zoo dat men heeft moeten besluijten hetzelve af te leggen, en te doen Slopen.

Dat ongeagt de in verscheijde hier gepasseerde part: Scheepen, overgebleevene ruimte, geleegentheijd in overvloed zoude hebben verschaft om Haar Hoog Edelens omtrend de verlangde wijnen voldoeninge toe te brengen, dog men /:apparent door het rampspoedig onheijl de drie retourscheepen en het provisie Schip Zeeduijn in het gepasseerde Jaar getroffen:/ ontstoken was gebleven van den gewonen Eijsch, mitsdien van den gemelde ruijmtens geen gebruik heeft kunnen werden gemaakt, dan dat Zodra eenige vrees voor het wegblijven dier Scheepen gevoeld wierd, met den bodem Voorschoten , op eenen gecalculeerden Eijsch die doorgaans plus minus 200 Leggers beloopt, 60 leggers zyn afgesonden, en so meede wanneer by besluijt deeser Regeeringe ‘t voorm: Schip ‘t Huis te Spijk gedispeciëerd wierd om na Batavia te werden voort geschikt en in hetselve met geen gerustheid iets konde werden geladen, dat door leccagie van boven infectie onderhevig was, ook dien bodem met 100 leggers van het gem: vogt al in de maand April A:o pass:to beladen is geworden, terwijl de overige 40 leggers naderhand in Rijnoord zijn afgescheept, zoo dat bij aldien ‘T Huis te Spijk Zijne reijse na Batavia gelukkig hadde mogen volbrengen de opgekomene verleegendheid, of geen plaats gehad hebbende, of in Tijd ontruijmd geworden zijn zoude, Sijnde bij te rug komst van meergem: Bodem ‘T Huis te Spijk alhier de daarin afgeladene wynen weder ontscheept ten Spoedigsten op nieuw en na behoren versorgd en nader met het Schip de geregtigheid voortgeschikt geworden.

Dat met opzigt tot het in dienst nemen der deks officieren en gemeenen van het verongelukt Schip Brederode aangesien de Regeering over den deerniswaardigen Staat dier menschen, welke byna geheel naakt, na eene fatiquante reijze in de guurste Jaartijd over land herwaards aankwamen, getroffen en nevens andere een beurs tot eenigen troost derzelve gefourneerd hebbende, gemeen hadden, mits de duurte der levensmiddelen alhier Zodanige geheel onschuldige Schipbreukelingen van wegens d’ E Comp:ie wel meede eenigen meerderen bystand te hebben mogen betonen, als waartoe ons in geheel andere tijdsomstandigheeden bij Zodanige geleegendheeden een Voorschrift ter observantie gegeven was, wij hopen dat Sulks by Haar Hoog Edelens nader zal werden in aanmerking genomen, en mits dien ook hoogst derselver goedkeuringe van ons in dat geval gehouden gedrag, Zal mogen doen erlangen.

Dat betreffende de nadere ophelderingen bij Haar Hoog Edelens te gemoed gesien werdende, omtrent de Strydigheid die in het gegeven berigt by onse onderdanigen van 20:n April en 28 May A:o P:o voorkomt onderdanigst werd versogt, dat Haar Hoog Edelens gelieven te remarqueeren dat de rondhouten waar van het Post Scriptum bij eerstgem: gewaagd, dat ‘S Lands Freguat de Phœnix het Schip de Paarl te S:t Jago heeft voorsien slegts de zodanige zyn geweest, als dienen konden tot behulp om dien Bodem de reijze na herwaards te doen vervorderen, en dat mitsdien, de Focke mast en Boegspriet waar meede laatstgem: opgeeft, dat denselven Bodem alhier heeft moeten werden besorgd, sijn geweest de Zulke als aan dat Schip tot desselfs volkomene herstellinge wierden verEijscht.

Dat belangende de behandelingen der goederen op den Extraordinairen Eijsch uit ‘t Patria na deese Plaatse gesonden aan Haar Hoog Edelens zal werden berigt, hoe wij ingevolge ons besluijt van den 19:o Maart d’e A:o p:o bij eene qualifiCatie op den heer Secunde Pieter Hacker en den Coopman en keldermeester d’ E. M:r Jacobus Johannes Le Suëur getragt hebbende door een onderhandelinge met particulieren, die goederen ten meesten profijte der E. Comp:ie in eene massa te verkopen, dewijl Sulx geensints heeft mogen reusseeren, op den 28 April daaraan hebben moeten besluijten gem: heer Secunde als Hoofd Administrateur te qualificeeren, om de gemelde goederen Comp:s wegen p:r publicque Vendutie te doen verkopen, en dat dit thans reeds tot drie differente reijsen op de bequaamste tijdsgeleegendheden hervat zijnde, daar door wel een aansienlijke quantiteijt van onderscheijdene articuls derselve is van de hand gezet geworden, dog het resteerend gedeelte nog te groot is om eensklaps buiten eenige Schade voor d’E Comp:ie te werden verkogt, ondertusschen dat men omtrent deselve en wel voornamentlijk de wolle manufactuuren verder op gunstige tijden blijvende wagten, alle voorsorge gebruikt die tot derselver preservatie tegens de mot en andere bederf mogelijk Zijn in het werk te Stellen, Zullende tevens bij het Sluijten der Negotie boeken, een rendement van de in het voorleden boekjaar gedane Verkopingen der meergem: goederen met aanwysinge van de daarby behaalde winsten aan Haar Hoog Edelens werden overgesonden.

Dat vermits de Sterfte onder de Mosambicqse Slaven die de Capitain Duminij op de Africaanse Cust heeft ingehandeld, als een ongelukkig toeval moet werden geconsidereerd, waar door de voordeelen van die reijze voor het grootste gedeelte zijn geabsorbeerd geworden, en die Sterfte voornamentlijk heeft plaats gehad voor dat het gem: Scheepje Mosambicque had verlaten en de oorsaak der Ziekte /:die vervolgens ook de overige der Slaven heeft geinfecteerd:/ af te leijden was uit het geene voor de aankopinge en inScheepinge reeds by hun huijsvesten een ondersoek dienaangaande zeer moeijelijk en raadselagtig uijtgekomen zoude zijn, om daartegen voor het vervolg met genoegzame Zeekerheijd eenige voorsieninge te kunnen beramen, om welke reden dan ook, dewijl ondervonden is de Conservatie derselve, op de rheijze: meest af te hangen van de behandelingen der Scheeps overheeden die den aard en Constitutie dier menschen hebben leeren kennen, men gemeijnd heeft best te zijn de directie daarvan op de gem: Cap:tn du Minij als een ervaren persoon in dien handel, te laten aankomen dan door het ordonneeren van verkeerde middelen, der Zaak te verergeren.

Dat wij verders tot ons Smertelijk leedweesen hebben vernomen, het ongenoegen bij Haar Hoog Edelens op gevat over de Slegte en Sobere voldoeninge aan de Resp:ve Eijsschen van Tarw, Zeedert ‘t Jaar 1781 ende Sulx door eene Suppositie als of de opgekomene hindernissen niet zo zeer hadden g’exteerd als wel genoemen waren om te dienen tot flauwe voorwendsels, met toelig om Haar Hoog Edelens door iedele beloften te amuseeren daar den Soberen uijtslag van het gewas door alle de Jaaren en d’ Epoque van den laatsgeEijndigden oorlog, en de omstandigheden waar in men zig bevond, om niet tegenstaande de Schaarsheid hier door ontstaan, behalven de Scheepelingen van ‘S Comp:s aangehouden werdende Retour Bodems, de Successivelijk passeerende en telkens eenen geruijmen tijd alhier ververschende Sterk bemande Fransse Esquadres te Spijzigen, en de laatste voor de verdere reijze naar derselver Considerable petitien te proviendeeren, maar ook, zo wel de telkens van die Esquadres hier agtergebleevene Zieken, als de onderscheijdene parthijen die van de regimenten om gedresseerd te werden overbleven, nevens de hulptroepen en het Luxemburgse Legioen, haar levensonderhoud te doen genieten, als Zoo veele overvloedige en dringende reedenen zig te zamen hebben verEenigd, om de Regeeringe te beletten, nog eenige Tarw ter voldoeninge aan de voorsz: Eijsschen aftezenden: gelijk ook hier door de Schaarsheijd aan levensmiddelen ter deeser Plaatse geduurende al dien tijd zo groot is geweest, dat alle mogelijke voorsorgen die aangewend zijn geworden, niet hebben kunnen verhinderen de excessive duurte waartoe alle Soorten van Spyze dermaten gesteegen zijn, en nog Continueeren, dat het onbegrijplijk is, hoe de Smalle gemeente, die hier het brood voor haar voornaamste voedzel moet genieten nog zo lange haare Subsistentie heeft kunnen vinden, Zullende zo wij hopen Haar Hoog Edelens gaarne willen gepersuadeert zijn, dat men, wel verre van opsettelijk te veronagtsamen de belangen die ‘er voor d’ E Comp:ie in het voorsien van India’s Hoofdplaats gelegen is, in tegendeel dadelijk in A:o 1781 en dus met het begin van den gem: oorlog zodanige afsendinge van koorn heeft gedaan, dat Haar Hoog Edelens by Hoogst derselver gevenereerde missive van den 5: Novbr: 1781 hebben gelieven te betuijgen daaromtrent als toen aan den Eijsch Compleet voldaan, en na behoren voorsien te zijn geworden, op welke wijze ter zelver tijd tevens de voorsieninge omtrent Ceijlon is geschied ende Zulx ongeagt de Zeekerheijd die men dies tijds genoegsaam hebben konde van op deese Plaats Continueel besogt te zullen worden, van alle Scheepen die van ons en de geallieerde Natie tot het voeren van den oorlog in het oosten, derwaards Sonden aftegaan, Zo wel als dat ook alhier eene Swaare versterking van Troepen Zoude dienen over te blijven: En dat Sulk een vooruijtzigt in tegendeel gevordert had te Sorgen, om uijt hoofde ‘er geen toevoer van buijten te verwagten was, ten minsten Een Jaar in voorraad te blijven, alzo de ondervindinge geleerd heeft, dat indien het de voorsienigheid niet behaagd had de Zoberheijd der gewassen nog Zodanig te doen zijn, dat men hoewel tegens excessive hoge prijsen over het algemeen zeer matig aan de benodigde Levensmiddelen heeft kunnen komen, en integendeel een volstrekt misgewas van dewelke men meer voorbeelden alhier heeft gehad, voor een enkeld Jaar was komen t’ exteeren, de Ingezeetenen met de Jammerlijkste ellende Souden zijn besogt geworden.

Dat belangende de Resolutiën van’t Jaar 1784: by Haar Hoog Edelens voorsz: zeer geEerde Missive aangehaald, ten betoge dat al goede parthijen hard brood en Meel aan vreemden zijn afgestaan, de eerste dier resolutien ook bijbrengd, de grond en reeden, waarom men eijndelijk genoodsaakt is geweest, daartoe overtegaan, en daar die reeden gehoopt werd bij Haar Hoog Edelens voor voldoende te Zullen werden opgenomen, also men door Sulx te doen heeft moeten voorkomen dat eerst het Engelsch Esquader onder den Commandeur King en naderhand de andere Esquadres zo van die natie als van de Franschen Zig niet langer alhier bleeven onthouden en dagelijx groote Consumptien veroorsaakende, eijndelijk evenwel om derselver vertrek te bevorderen, van de benodigde provisien Souden hebben moeten werden voorsien, van welke de quantiteit na mate van een langer Sejour ook meer en meer Stond toe te nemen, men voor het overige niet twijfeld, of Haar Hoog Edelens Sullen gaarne willen advouceeren, dat men zig niet onttrekken konde, om aan de naar Europa retourneerende Franssche konings Scheepen die adsistentie te bieden, die deselve voornamentlijk in eenen van provisien geheel ontbloten Staat kwamen te vorderen, hoe zeer ten reguarde der laatste, de bepaling niet zo nauw hebbende kunnen genomen werden, als omtrent de Engelschen is geschied, wel bedenkingen gevallen zijn of van het geaccordeerde Meel bij deselve niet eenig misbruik wierd gemaakt, om in weerwil van het gestatueerd verbod tegens den uitvoer een goed deel daarvan na de Franse Eijlanden en elders te doen vervoeren.

Dat gelijk zulks nog in het gepasseerde Jaar met relatie tot de retourneerende Franssche en Engelsche oorlogs Esquaders in diervoegen is komen te Continueeren, waarbij ten dienste van’S Lands Esquader op ontfangen aanschryven van Haar Hoog Edelens, behalven een quantiteit Biscuit na Ceijlon versonden, nog eenen bepaalden goeden voorraad tot derzelver aankomst alhier in gereedheijd gehouden werd, de Tarw die ‘S Comp: wegen heeft kunnen werden bekomen, in de maguasijnen ook voor dat den laatsten oogst weder nieuwe uitleverde, zo verre ten einde was geraakt, dat men reeds geduurende Twintig dagen niets meer daar van had om tot den Vereijschten voorraad van Meel voor de Broodbackerij en randsoenen te doen dienen, en wy dus Haar Hoog Edelens Zeer nedrig versoeken, hierop reguard te Slaan, en te willen beseffen tot welke uitterste het zoude gekomen zyn, indien men niet nog door de passeerende Scheepen geleegendheid had gehad, nu en dan eeniger Lasten rijst zelfs tegens Rd:s 6. voor de 100 lb aan te kopen, en dien voorraad daar mede tot zo lange te doen Strekken als het geene allezints diend om te Corroboreeren ons in A:o P:o aan Haar Hoog Edelens aangaande het gewas gegeven onderdanigst berigt.

Dat gelyk men reeds het beklaaglijk vooruitzigt heeft gehad met den Tarwen oogst voor dit Jaar weinig troost tot eene gehoopte en noodzakelyke meerdere ruijmte van dat korl te zullen gezegend worden, het gebrek helaas thans zo verre is verergerd, dat tot nu toe de aanteekeninge der Landlieden omtrent het geene deselve aan d’ E Comp:ie te leveren hebben, geen vierde gedeelte mag halen van de quantiteijt die alleen voor ‘S Comp:s omslag alhier tot Consumptie voor een jaar volstrekt werd verEyscht: hoe zeer men ook op de zeekere berigten omtrent de ellendige gesteldheid van het gewas om de Landlieden tot het leeveren der Tarw aan d’ E Comp:ie by preferentie te animeeren, den prijs daarvan 50 ten hondert heeft verhoogd, en gelykstelling van het geene aan de particuliere Broodbakkers onder eene Swaare boete is toegestaan geworden als eenen uitterste prijs voor het koorn te betalen; En welke nadeelige omstandigheeden ook bij Sommige der voornaamste graanbouwende landlieden Zelve, Zo groot is dat zij, die anders importante leverancien deden, nu genoodsaakt zijn, in hun benodigd brood en nieuw Zaad te voorsien, door inkoop van het geene andere nog te missen hebben; En dewijl de gevolgen hier van niet als met Schrik kunnen werden te gemoed gesien, daar de Inwoonderen meer en meer vermenigvuldigen, de guarnisoenen by noodzakelijkheid talrijker zijn en geen bekwaam ontzet van elders te verwagten of te halen is, men dus met leedweesen moet betuijgen, volstrekt buiten de mogelijkheid te zijn, om aan Haar Hoog Edelens verlangen eenigsints te kunnen beantwoorden, Zullende ook daarbij werden gevoegd, dat nadien de landerijen meer en meer verErgeren, en den Landman in verre na de vrugten van zijnen akker niet meer geniet als in vroeger dagen, zulks met de tegenovergestelde volks vermeerdering de verwagting afsnijd van in het toekomende hoe abundant de graan gewassen ook uitvallen mogen, weder in Zodanige ruijmte te zullen geraken, als men voortijds plagt te gevoelen, het geen den aandagt deezer Regeeringe gevestigd zal houden op de middelen, die zouden kunnen dienen om den graanbouw verder landwaards in te doen onderneemen en voortzetten, en welke voornamentlijk zoude werden bevorderd, wanneer dat Product af te halen was op eene wijze minder kostbaar als die men aan de hand heeft, om hetzelve met den omslag en toestel van wagens uijt het land op te brengen.

Dat de bevondene minwigt van 19 1/2 lb op de met ‘t Schip d’ Africaan van hier verzondene Thuinzaden veroorsaakt weesende, bij abuis van den Leverancier door welken dat te kort gekomene weder Staat te werden gesuppleert, dezelve 19 1/2 lb ook sonder aanreekening bij eerste geleegendheid aan Haar Hoog Edelens Staan te werden afgesonden als mede dat in’t vervolg zo veel mogelijk zal werden in agt genomen om ten eersten na de insamelingen der Thuinzaden aan den Eijsch derselve te voldoen

Dat het onder Ultimo Augustus 1784. in de kleijne Cassa restant gebleevene montant van ƒ374551:4. bij Haar Hoog Edelens aangemerkt zijnde als al te aansienlijk om onder den klein Cassier te werden gelaten, Hoogs deselve daarop Zullen werden g’elucideert, dat onder hetzelve begreepen is geweest het geen de op dien eijgensten dato by Vendutie verkogte goederen hadden opgeworpen, dog welkers bedragen eerst in de volgende Maanden November of December, wanneer de Bodems met het incasseeren dier Vendureekeningen een begin maken konden, den Cassier aangereekend zijn geworden, Schoon ook dan nog wel gemeenlijk agt a Neegen maanden verlopen, aleer het gantsche montant der verkogte goederen van de wijd en zijd wonende Ingezeetenen Compleet kan worden opgehaald, Zo dat eijgentlijk op voorsz: dato onder den Cassier niet meerder aan Contanten in natura is blijven berusten als het geen tot de Uitgave voor de naaste maand wierd vereijscht:

Dat aangesien de Verpligting om zig op de beste wijse te redden met de ontfangene en nog te verwagtenen Indiasche houtwerken, daar dezelve nauwlijks zullen kunnen toerijken tot onderhoud en reparatie van zodanige gebouwen, mitsg:s arthillerie Stukken te vorderen, wij de vrijheid nemen Haar Hoog Edelens nogmaals, en bij herhalinge onder het oog te brengen, de redenen bij onse onderdanige van den 26 May A:o pass:o voorgedragen, ten eijnde Haar Hoog Edelens reguard zullen gelieven te nemen op het important nadeel dat d’ E Comp:ie onvermydelijk zal komen te leijden, bij verdere vertraging van het werk aan het nieuwe Hospitaal, waar aan het Europeesche Hout niet kunnende werden g’Emploieert, als voor zoo verre hetzelve voor de lugt en regens bedekt blijft, terwijl tot alle buiten werken die het binnenste bedekken en beschermen moeten alleen Jatijhout te bezigen is /: wil men niet na verloop van weijnige Jaren in de noodzakelijkheid zijn gebragt het gantsche gebouw weder te moeten vernieuwen:/ overzulx ook het binnenwerk niet verder kan werden onder handen genomen, en het hout intusschen aan de infectien der lugt bloot gesteld, zo lange men niet door genoegzame Jatyhout in staat is, hetselve verder met eenen te besluijten en dus te voltooijen.

En is vervolgens geleesen het ingediend request van J:s Louïs de Martignac, Capitain van het mede Comp:s wegen ingehuurd en te Batavia in retour beladen fransche particulier Schip le Neptune , luijdende als volgt.

A Monsieur van de Graaf, Gouverneur de la noble Compagnie des indes orientales & les Messieurs les Conseillers du Conseil Superieur au Cap de bonne Esperance

‘Supplie humblement J:s Louïs de de Martignac Cap:n Commandant le vaisseau particulier le neptune preté a la compagnie des indes pour faireson retour a Rotterdam et de Relache dans ce port pour des Raisons qu il explique dans le verbal qu’il a l’honneur de vous presenter, disant que le long Sejour qu’ on l’a force de faire a batavia a attendre son chargement, l’a mis dans le cas de consommer tous ses vivres et de voir de perix tous les jours son vaisseau malgré les Soins qu’il auroit porte a Son entretien et reparation, a qui auroit été fait ou executé sous les ijeux du vice Commandant de batavia, et malgré cela le d:t Suppliant s’est vu al a mer obligé de pomper toutes les heures faisant vingt pouces a l’heure ce qu’il auroit obligé de rechercher d’ou provenoit la dette voye d’eau, et en auroit effectivement trouvé deux dans Son derriere sans pouvoir ij Remedier qu’en pompant comme l’on a fait Continuellement, ce de sagrement la joint a ce lui d’avoir de vingt cine a trente quatre hommes malades depuis le depart, aijant en outre perdu Sept hommes, manquant d’ailleurs de pain, vin et bonne eau l’auroit dece dé a relacher dans a port, de preferance a tout autres et Conformement a ce que dit sa Carte partie qu’il lui Sera fourni, soit a Batavia, soit au cap ce qui lui cera nessessaire par la Compagnie des indes, dont il sera dres sé des Comptes que le dit Suppliant Sighera pour etre de duits en suite sur le paijement de son fret, en Consequence le Suppliant a l’honneur de vivres observer que vous remediex aux besoins de son vaisseau, il faut de tout necessité qu’il decharge son Entrepont, contenant des Cassés de la Raque et du tamarin appartenant a la Compagnie et que ces objets soient deposés en lieu de Surete, pour etre rembarquis a bord de Son d:t vaisseau des que les reparations seront faites et d’apres les secours d’ ouvriers et materiaux a cet effet que le dit Suppliant a l’honneur de vous demander avec instance afin d’accelerer ses operations’

‘il a l’honneur de vous observer aussi que comme il foudra qu’il paije les cuvriers, materiaux et vivres pendant le Sejour dans ce port, ses malades a l’hopital, et son retour au Europe , il auroit Besoin qu’il vous plaise lui accorder la somme necessaire pour ces objets qui era a trois mille Rixdalles se reservant le Suppliant de vous faire une autre demande si ca de Suffit pas comme aussi de lui fournir une traite de la Compagnie S’il en avoir de reste a son depart.’

‘Le Suppliant ose se flatter que vous voudrez bien j’etter un coup d’oeil favorable sur ses Justes demandes, et qu’il vous plaira donner des ordres surs et precis pour qu’il ne lui soit refuse aucun secours quil conque dont il Seroit dans le cas d’avoir besoin, dans cet Espoir le Suppliant necessera de fair des voeux pour la prosperité de votre grandeur’

’/:onderstond:/ Cap de bonne Esperance le 12 J:vr 1786. /:geteekend:/ J:s Louïs de Martignac’

Zijnde daarop verstaan, vermits men tot berging der lading van gemelde bodem ‘S Comp:s wegen geene bequame maguasijnen aan handen heeft ingevalle den Capitain na Examinatie van het ter Sloping gedestineerd Schip ‘T Huis te Spyk hetzelve daartoe nog bequaam oordeelen mogt aan denselven t’ accordeeren, ten einde de ontlossing en te rug Scheeping der goederen tevens met den meesten Spoed en op de Commoodste wijze zoude kunnen geschieden, daartoe van gem: bodem gebruik te maken, met dien verstande nogthans dat het een en ander kome te strekken voor reekening der Rheeders van het gem: Schip le Neptune en buijten eenige resico voor d’E Comp:ie Zullende overeenkomstig de Cherte parthije verders meede op reekening der Rheeders de verEyschte reparatien aan het Schip le Neptune ten genoegen van den Capitain g’Effectueerd, en aan hem voor eerst tot Zijne nodige uitgaven ter deeser plaatse uijt ‘S Comp:s Cassa werden afgelangd eene Somma van Twee duysend Rijxd:rs mitsg:s ten opsigte der provisien, aan de gevraagde wynen voldoeninge geschieden, dog door den Capitain moeten opgegeven werden, de quantiteit van het benodigd brood, ten einde in het tegenswoordig heerschend gebrek, alle mogelijke Spaarsaamheijd omtrent dit articul te kunnen betragten werdende overigens aan meergem: Capitain gereserveerd gelaten, om wanneer de voorsz: g’accordeerde Somma tot Sijne uitgave niet mogt komen teSuffiCieeren, zig met nader versoek aan deesen Rade te addresseeren. En zal zo wanneer van de te ontfangene penningen iets resteeren mogt, het Surplus van dien door meergem: Capitain in ‘S Comp:s Cassa kunnen werden gerestitueerd, alzo in het verzogte om zodanige overschot van penningen op wissel te accepteeren, niet kan werden getreeden.

Nadien den Landdrost der verafgeleegene velden ofte de Colonie Graaffe Rijnet thans gereed Staat de reyze na de voorsz: velden aan te nemen, is verstaan denzelven te qualificeeren, om bij zijn arrivement aldaar nauwkeurig na te gaan en te ondersoeken welke plaats in de Camdebo of daar omstreeks best geschikt en gesitueerd is, tot het aanleggen der Drostdije van de voorsz: Colonie, Zo dat de Ingezeetenen van rondSomme alle mogelijke Commoditeijd in het acces daartoe kunnen hebben; Zullende een Zodanige plaats ten dien eijnde ‘S Comp:s wegen moeten werden ingetrokken, en aan den geenen die deselve thans in leening komt te besitten de keuse werden gelaten, van Een ofte Twee plaatsen door hem uittesien, met toezegging dat bij dies uitgave de behoorlijke Schade vergoeding wegens de voorsz: intetrekkene plaats zal werden betragt.

En zal gem: Landdrost werden gelast, ordre te Stellen, en de verEijschte maatregulen te nemen om op de voorsz: plaats voor reecq: der Colonie zodanige provisioneele Schikkingen te maken als dienen kunnen tot behulp, ten eijnde aldaar bij voorraad bij berging en verdere appartementen te hebben voor de bediendens der Magistrature en Suppoosten van den Landdrost, ende Zulx zo na mogelijk bij den anderen, waarna in het vervolg met Commoditeijt behoorlijke huijsingen, en het geene daarbij gehoord, van wegens dezelve Colonie op de gezegde plaats zullen kunnen werden geConstrueerd.

Dan aangesien een Zodanige Plaats ook zal moeten dienen ter wyding der Paarden en Trekossen die de bediendens der Colonie ten haren dienste volstrekt zullen nodig hebben aan te houden; en het Zoude kunnen weesen dat voor de beknoptheid ofte matigheijd der weijde, deselve plaats gevoegd bij het ordinair tractement voor een landdrost aldaar geen genoegzaam middel van bestaan zoude kunnen uitleeveren, zal in zulken gevalle door ged: Landdrost moeten werden ondersogt of met nog een plaats in die Contrije tot dat oogmerk daar nevens te voegen Zij, en waaromtrent verslag zal moeten werden gedaan, zo wel als wegens de vergoeding welke aan die bezitter tot de minste præjuditie der E. Comp:ie daar voor toe te brengen zij.

Zullende meergem: Landdrost wijders van de geschikste Inwoonders dier Colonie moeten formeeren en alhier overgeven een Lijst, vervattende een genoegzaam getal derselve, ten eijnde daaruijt de verkiesinge, en aanstellinge te doen van Ses Heemraden der gem: Colonie van dewelke Twee voor den tijd van Een Jaar; Twee voor twee, en de Twee overige voor drie Jaren Zullen moeten dienen, om vervolgens Jaarlijx weder uit de te ontfangene Nominatie, twee nieuwe Heemraden te werden verkoren en aangesteld, die de afgaande vervangen, en voor drie Jaren Zitting hebben Zullen.

En op dat aan d’ E Comp:ie ten Spoedigsten genoegzame vergoedinge toegebragt werdende, voor de onkosten die dezelve met het opregten der Magistrature aldaar komt te leijden, waartoe als een bequaam middel zal kunnen dienen, dat de menigte der Verlatene plaatsen in die Contrijen ten eersten weder de gewone Jaarlijxe recognitie penn: opbrengen, en nog nieuwe zo veel mogelijk daarbij werden uitgegeven, zal gem: Landdrost werden gequalificeerd, met de aldaar zijnde Veld Commandanten en deese niet Sufficiëerende met bijvoeging van de bequaamste der Veldwagtmeesters provisioneel eene krijgsvergadering te formeeren om bij deselve ten eersten de Strickste en bequaamste ordres te Stellen, mitsg:s gepaste maatregulen te nemen, tot het te keer gaan van het geweld en den overlast der Bosjesmans Hottentotten, en om tot het bedwingen derselve gereegelde Commando’s te onderhouden, ten eijnde alzo een ieder de verlatene plaatsen met vijligheijd weder kan gaan betrekken en bewonen.

Vermits door het opregten van de gebouwen der Drosdije met den aankleeve van dien al ten eersten veel kosten zal werden veroorsaakt, dog de Ingezeetenen der meerm: velden wel eer hebben aangeboden wanneer het opregten eener Magistrature aldaar mogt werden g’accordeerd, zodanige ongelden te Zullen dragen en fourneeren, zal voorm: landdrost mede werden gequalificeerd, om een inschrijving te bewerkstelligen, van het geene een ieder hunner bereijd en genoegen is, als een eerste en vrijwillige inleg, tot het formeeren van een Capitaal voor de Colonie, daartoe te Contribueeren, op dat men niet in de noodzakelijkheijd zij, de Colonie van Stonden aan in Schulden te Steeken.

Verders nodig g’acht zijnde dat de Capitains of Hoofden der Caffers die zig aan geene zeijde langs de groote Vischrivier onthouden, van de aanstellinge eener Landdrost over die velden kennisse hebben, is verstaan dat gem: Landdrost dezelve niet alleen door Hottentotten bij die natie bekend en derselver taal Spreekende, daarvan Zal hebben te doen informeeren, maar dat ook de gem: Capitains door hem Zullen moeten werden genodigd, om op zodanige tijden en plaatsen als daartoe best kunnen werden bepaald, zig aan deese zijde der rivier te komen vervoegen, ten eijnde de zo nodige vriendschap met die natie te vernieuwen het geen zal moeten geschieden in het bijweesen der Veld Commandanten, en een gevolg uit de verdere Ingezeetenen:

Als dan te gelyk nader bekragtigende, dat volgens vorige overeenkomst de groote vischrivier zal blijven Strekken tot een bepaalde grens Scheijdinge tusschen dezelve ende possessie der E Comp:ie Zullende door hem Landdrost aan ieder van dezelve Capitains als een vriendschaps teeken van wegens d’ E Comp:ie een kleijn geschenk moeten werden overhandigt van een granadier muts en Stuk plaat Coper eenig Coperdraad en Coralen en wat Tabak: Terwijl niet te min nauwe Zorge zal moeten werden gedragen, dat bij die geleegendheid en ook verders door niemand wie hy zij eenigen handel met de Caffers gedreeven, veel min aan deselve de minste overlast ofte onvriendelijkheid betoond werde.

Nadien het wijders Seer presumptief is, dat van d’ Ingeseetenen tegens het uitdrukkelijk verbod, deese of geene zig over de voorsz: groote Vischrivier heeft ter neder gezet, en dit tot nieuwe vijandelijkheden met de gem: Natie aanleijding geven moet, is insgelijks nodig geagt, gem: Landdrost te Injungeeren zig daarop nauwkeurig te informeeren, ende Zulke wel ernstig aan te zeggen en te ordonneeren, om ten aller spoedigsten van daar op te breeken, en zig na de voorsz: bepaling der grensscheijding te gedragen en dat ook van die aansegging en ordre aan de Capitains der Caffers Communicatie zal moeten werden gegeeven.

Bij deese geleegendheijd mede nader in overweging genomen zijnde, de te meermalen opgekomene bedenkingen of niet op d’ eene of anderen wijse tot besparinge der groote kosten die tot Transport van het nodige Timmerhout van ‘S Comp:s post in het Houteniqualand met wagens hier heen moeten werden aangewend, een bequamer middel daartoe zoude kunnen werden bij der hand genomen en den heere Gouverneur te kennen gegeven hebbende, door deskundigen te zijn g’informeerd geworden dat door de wijd uitgestrektheid van de Houteniqua Bosschen tot verre beoosten de Plettenbergsbaaij , en de geleegendheijd van een voornaam gedeelte derselve in de nabijheid van die Baaij, wanneer een genoegzaam getal manschap, om het Timmerhout en ander in voorraad te kappen in de naaste bosschen aan dezelve Baaij wierden gelegd, dat voorraad Jaarlijks door een der permanente Hoekers ofte andere bequame Scheepen met veel meer Commoditeijt in groote abundantie, en op een voordeelige wijse voor d’ E. Comp:ie /: om wanneer eerst genoegzame voorraad daarvan aan handen zoude weesen, het overige met een tamelijke winst onder de Ingeseetenen af te setten:/ Uijt de Baaij zoude kunnen werden afgehaald.

Dat na het geene zijn Ed: is verstendigt geworden, zedert dat men in de volkomene kennisse van de gezegde Baaij is gekomen door eene Zodanige geleegendheijd der Houtbosschen, en het gebrek daaraan ter deeser Plaatse, hierop al menigmalen reflexie gevallen zijnde de Swarigheijd altoos opgekomen is, om dat werk onder het opsigte van een industrieus Persoon aan te vangen en te doen voortgang hebben; en nadien zijn Edele in overweging gaf of niet bij deese geleegendheijd, dat voorsz: Landdrost Woeke zig na de wijd afgeleegene velden Staat te begeven, en na dat de Zaken het aldaar zullen komen te permitteeren de te rug reijse na herwaards zal moeten aannomen, ten eijnde van zijne bevindingen verslag te doen, en te vernemen, welke ordres men nodig achten zal, zo ten opzigte der voorsz: Colonie als het Landdrost ampt, en de bepaling der limiten tusschen deselve en de andere buijten Colonien te beramen, en vast te Stellen, aan denselven te gelijk zoude kunnen werden gedemandeert, op zijne te rug reijze de route zodanig te nemen, om de gem: baaij aan te doen, en na de gelegendheid aldaar te hebben opgenomen de nodige ordres te Stellen, om met dat werk een begin te maken, is om de gemelde door den Heere Gouverneur bijgebragte reedenen, en dat bovensdien nodig geagt is, deselve baaij met militairen te besetten, verstaan meergem: Landdrost Woeke al mede te gelasten, om op zijne te rug reijze de route te nemen over de Plettenbergsbaaij en nauwkeurig na te gaan en te ondersoeken, op welke wijse het kappen van timmer en ander hout in de naast daarbij gelegene Bosschen best aan te vangen en voort te Setten zij, ten eijnde vervolgens verder herwaards komende aan den op ‘S Comp:s Post in het Houteniqualand bescheijdenen baas de nodige ordes te Stellen, om hoe eer hoe liever een bequaam getal Manschap van dezelve Post daarheen te verleggen, en met dat werk een aanvang te maken, van hetwelke door hem Landdrost insgelijx bij zijn te rug komst, behoorlijk rapport zal moeten werden gedaan.

Waarbij nog goedgevonden is, meergewaagden Landdrost te qualifiCeeren om op de rug reijze maar in passant op te nemen, tot hoe verre men reeds met het opmaken der Hutten voor de militaire Bezettinge in de Mosselbaaij is gevordert, en omtrent het geene tot meerderen Spoed van dien, nodig vinden mogt, de VerEijschte ordre te Stellen.

Verders wierd door Burgerraaden te kennen gegeven, dat al Zeedert eenigen tijd de prijs van het Slagtvee zo zeer toegenomen zijnde, dat de gepriviligeerde Slagters zig verpligt hadden gevonden, om de gemeente dagelijx met versch vleesch te blijven gerieven, de hamels die maar eenigsints ter leverantie bequaam waren, of schoon van wijnig gewigt, tegens Twee Rijxd:rs het Stuk te betalen, de selve Slagters reeds iterative reijsen hadden betuigd, dat indien dien prijs verder mogt komen aantehouden, en zij daarentegen verpligt blijven het versch vleesch en vet tegens den gestelden Tax te leeveren, zij alle om niet aan eene volkomene ruine bloot gesteld te zijn, zig genoodzaakt zouden vinden de slagtneeringe te laten vaaren.

Dat Burgerraden om het groote ongerief dat daar door voor d Ingeseetenen Souden ontstaan, op het versoek der gemelde Slagters dat door hun aan deesen Raade de nodige voordragt tot redres mogt werden gedaan, gehoopt hebbende dat met het eijndigen van den oorlog dien prijs ook van zelve zoude zijn komen te dalen, en dierhalven dezelve Slagters met die hoope nog al eenigen tijd gedisponeerd hebbende, om met de Slagterije te blijven Continueeren, egter op nieuw door de meergem: Slagters waren g’ insteerd geworden om dien aangaande redres te versoeken.

Dat door gem: Slagters zelve als overreed hoe den hogen prijs van het Slagtvee, wel voornamentlijk uit eene geinteresseerde handelwyse van Zommige onder hun is komen t’ onstaan, als een gevoeglijk en best geschikt middel ter voordragt aan deese Regeeringe opgegeven was geworden, om haarlieden evens als onlangs omtrent de gepriviligeerde Broodbakkers is geschied te permitteeren, ten overstaan van Burggerraden te passeeren een verbintenisse om onder eene boete van Rd:rs 1000 ten behoeve van de burger Cassa, de Slagt hamels niet hoger als tegens 12 Schellingen in te kopen en te betalen als een prijs waar door zijl: in Staat Souden weesen gesteld om het vleesch en vet tegens den gestelden Tax te blijven leeveren, daarbij egter versoekende dat om in dit hun goed oogmerk niet te werden verhindert, het deesen Raade behagen mogt, tevens op Swaare boete te verbieden, dat buijten hun Slagters geene partiCulieren Zullen vermogen tot het opkopen van Slagthamels in het land rond te rijden om deselve vervolgens weder uit te verkopen

Dat zij Burgerraden om de gem: reedenen zig gedrongen vindende, dit een en ander te brengen onder het oog van deesen Raade, versogten dat daaromtrend zodanig mogten werden gedisponeerd als geoordeeld zoude werden te behoren.

En is na deliberatie verstaan tot voorkominge dat door den excessiven prijs van het Slagtvee de Ingeseetenen niet werden ontriefd, en aan de andere zijde ten eijnde de noodzakelijkheijd te vermeijden waarin men ander sints zoude weesen gebragt om aan de Slagters tot drukking der Ingezeetenen eene verhoging van den Tax op het Versch vleesch en vet te permitteeren, Burgerraaden voorm: bij Extract deezes te qualifiCeeren, om ten haren overstaan door de gesamentlijke gepriviligeerde Slagters te doen passeeren, eene acte van verbintenisse houdende dat zij beloven en aanneemen in het vervolg op geenderley wyse tegens meer dan 12 Schellingen het Stuk, de Slagthamels te sullen inkopen of doen inkopen en betalen, ende zulx onder eene boete van rd:1000 ten behoeve van de burger of Colonies Cassa bij den geenen hunner te verbeuren, die in het vervolg tegen deese verbintenisse mogt komen aantegaan, met verpligting van een ijder derselve tevens om ten allen tijde des gerequireerd werdende onder Solemneelen Eede optegeven, den Prijs voor welke eenige Hamels door hun ofte van hunnent wegen zullen zijn ingekogt ofte ingehandelt geworden.

Werdende den Pro Interim Fiscaal gelast, tegen de geene der gem: Slagters die op d’ eene of andere wijse in het vermoeden vallen mogt, van deese hunne verbintenisse te zijn afgegaan, uijt kragte der voorsz: acte te ageeren, en den geenen die Schuldig zal werden bevonden, voor den Raad van Justitie t’ actioneeren, en bij parate ExeCutie te procedeeren, tot betalinge der gem: boete ten profijte der burger Cassa, en Zal daarbij aan eenen ijgelijken geen gepriviligeerde Slagter zijnde, op eene boete van ƒ1000 Caabs ter verdeelinge a Usu, werden verboden, tot het opkopen van Slagthamels in het land rond te reijden, en die opgekogte Hamels weder aan partiCulieren te verkopen.

Den Heere Gouverneur gaf wijders te kennen dat den op het aanweesend Engelsch Comp: Schip Earl of Talbot , als Passagier Zig bevindende Botanicus in naame Mason, zig bij zijn Edele geaddresseerd en versogt had, dat aan hem tot het versamelen van eenige merkwaardige kruijden en planten ten dienste van zijn Majesteit den Koning van Engeland , mogt werden gepermitteerd, eenigen tijd alhier te vertoefen, en daartoe op Zodanige oorden als tot die versamelingen dienstig zijn, zig in het land te mogen begeven.

Dat uit hoofde van het verkeerd gebruik, het welk van diergelijke permissie zoude kunnen werden gemaakt, gelijk een voorbeeld daar van gegeven is door den Engelschen Botanicus Paterson, die eene vrijheijd van dier aard bekomen hebbende, daar door eene Zodanige kennisse van de accessen heeft bekomen, dat hij naderhand gelijk men verstendigt is, op de vloot onder den Commandeur Johnstone is geplaatst geworden om in Cas men zoude hebben kunnen goedvinden de landing tegens deese plaatse te onderneemen daar toe van dienst te zijn, zijn Edele dierhalven geene bedenkingen zoude hebben gehad, dat versoek direct van de hand te weijsen Soo niet door gem: BotaniCus Mason, te gelijk aan zijn Edele was overhandigt geworden een brief van Zijn Excellentie den Heere D: W: van Lijnden, als Ambassadeur van Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der VerEenigde Nederlanden, aan het Engelsche Hof resideerende en welken brief zijn Edele bij de voordragte van het voorsz: gedaan versoek aan de Vergaderinge gelievende te CommuniCeeren, bevonden wierd te zijn van den volgenden Inhoude

‘Hoog Edele Gestr: Heer’

‘Ik ben door den marquis Cormarthen, Staats SeCretaris tot het Departement der buijtenlandsche Zaken van dit rijk versogt aan Uw Hoog Ed: Gestr: favorabel te recommandeeren brenger deeses den Heer Mason, zijnde een BotaniCus, die door zijn Majesteijt den Koning van Engeland afgesonden is om de merkwaardige kruijden en planten aan Cabo de goede Hoop groeijende, voor hoogst desselfs Tuijnen te vergaderen, en alhier overtebrengen.’

‘Uw Hoog Ed: Gestr: zal mij derhalven zeer verpligten, van den voornoemden Heer Mason gunstig te willen accuilleren, en hem die diensten beweysen waartoe Uw Hoog Ed: Gestr: zich in Staat zal bevinden: Terwijl ik voor ‘t overige ook meene Uw Hoog Ed Gestr: te mogen verseekeren, dat Sulx in de Republicq niet onaangenaam zal zijn.’

‘Uwe Hoog Ed Gestr: verder alle vergenoegen in desselfs aansienlijke Post in eene bestendige en langduurige gezondheid toewenschende, heb ik d’ Eer met alle Consideratie te Zijn’

’/:onderstond:/ Hoog Edele Gestr: Heer! Uw Hoog Ed Gestr: onderdanige en gehoorzame Dienaar /:geteekend:/ D: W: van Lynden /: In Margine:/ London, den 22 Septbr: 1785. d’ adres was/ den Heere van de Graaff op Cabo de goede Hoop.’

En nadien om de voorsz: door den Heere Gouverneur bijgebragte allezints gegronden remarque wierd geoordeeld, dat in het bloot versoek van voorm: BotaniCus Mason bij deesen Raade mede niet zoude kunnen werden getreeden, dog dat men aan de andere zijde zig niet heeft kunnen onthouden aan de betuijgingen, door zijn Excellentie den heere ambassadeur bij de voorsz: brief gedaan, volkomen te defereeren, is mitsdien verstaan het meergem: versoek t’accordeeren; dog daarbij aan denselven BotaniCus Mason omtrend zijne reijsen in het land te maken die bepalingen dat hem alle geleegendheeden werden afgesneeden, om op den afstand van drie uuren gaans de Zeekusten te naderen, en denselven tot het opspeuren en versamelen der merkwaardige kruijden en planten overvloedige ruijmte te laten, op alle oorden en Bergen die binnen die bepalinge geleegen zijn, mits ook de Bergen binnen gesegde Uijtterstens Slegts aan de Landseijde beneden langs te mogen besoeken en doorkruijsen: Zullende daarbij alle een ijgelijk der Ingeseetenen werden gelast ende gequalifiCeerd meergem: Mason by aldien zig buiten de gemelde bepalingen Zoude komen te begeven dadelijk te arresteeren, en ter naaste plaats in verseekering te brengen, om verder ten zijnen kosten Caabwaards te werden getransporteerd, mitsg:rs als dan aanstonds de voorsz: verleende permissie werden gehouden voor ingetrokken.

Door de Heer Secunde Pieter Hacker laatstelijk overgeleeverd Zijnde de volgende Memorie

‘Memorie van Zodanige Stukken Carsaaij en Sergie, als ‘er volgens verklaring der ordinaire gecommitteerdens van de uit Europa na herwaards gesonden Coopmanschappen tot Extra Ordinaire Negotie alle min of meer gemotteerd zijn bevonden, te weten:’


80 p:s Carzaijen, in 8 Cassen Zijnde n:o 140, 142 tot 147 en 149 per het Schip de Jonge Jacob alhier aangebragt als meede
35 d:o Sergies in 2 Cassen N:o 60 en 62 p:r het Schip en Woud aangebragt mitsg:rs n:o 132 en 133 p:r de Jonge Jacob aangebragt
750 p:s Yslandse Cousen gemotteerd en
690 d:o d:o d:o d:o Uit de Cas van N:o 259 p:r de Mentor aangebragt

80 p:s Carzaijen, in 8 Cassen Zijnde n:o 140, 142 tot 147 en 149 per het Schip de Jonge Jacob alhier aangebragt als meede
35 d:o Sergies in 2 Cassen N:o 60 en 62 p:r het Schip en Woud aangebragt mitsg:rs n:o 132 en 133 p:r de Jonge Jacob aangebragt
750 p:s Yslandse Cousen gemotteerd en
690 d:o d:o d:o d:o Uit de Cas van N:o 259 p:r de Mentor aangebragt

’/:onderstond:/ In’t Casteel de goede Hoop den 17: Jan: 1786. /:was get:/ P: Hacker’

Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 170, pp. 218-272.

Dingsdag den {17860131} 31. Jann:y 1786

‘S voormiddags alle præsent behalven den Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Op den 19 deezer maand January alhier zijnde komen t’ arriveeren, het Compagnies wegen ingehuurd particulier Schip de Vrouwe Jacoba Maria en Lucia Theresia , gecommandeerd door den Schipper Dirk Peek, met welke ons ter eere hebben mogen ontfangen, een Missive van Haar Wel Edele Groot Achtb:e de Heeren Bewindhebberen ter Camer Amsterdam, de dato 5 Septbr a:o pass:o alleen dienende ten geleijde der Cherte parthije voor d’ E Comp:ie met de Rheeders van dien Bodem aangegaan met last om ons na dies inhoude te gedragen by dewelke onder anderen is gestipuleerd geworden, dat het gem: Schip ontladen zijnde, van de goederen die het zelve voor dit Gouvernement is inhebbende, alhier wederom zouden worden beladen met het geene men zouden komen goed te vinden, en daar mede de reijze weder na ‘t Patria moeten aannemen.

Dog wijders dat het aan de Heeren Bevragters zal vry Staan, het voorsz: Schip te doen voortzeijlen, van Cabo de goede Hoop naar Batavia of Ceijlon , en van daar weder over de gemelde Caab na Nederland, waaromtrent den Schipper zig na de ordres van dit Gouvernement zoude moeten gedragen.

En vermits al weder, om dien Bodem van hier na Nederland te doen retourneeren, geene goederen tot desselfs belading aan handen is en de tyd des Jaars te verre is verstreeken om dat Schip na Ceijlon te doen reysvorderen, met de apparentie om nog voor het eijndigen van het gunstig Saisoen weder van daar te kunnen afseijlen, is mitsdien verstaan, den Schipper Dirk Pleet te gelasten, de reijze van hier naar Batavia voort te Setten: te meer nadien voorsz: Schipper is komen te declareeren, door de Rheeders apart te zijn gequalifiCeerd geworden, om wanneer de hoge Indiasche Regeeringe mogten goedvinden van dien bodem tot eenige Inlandsche reijze gebruik te maken, als dan omtrent de vragtpenningen als andersints met Haar Hoog Edelens nader in accoord te treeden: van welken Last aan voormelde Schipper op desselfs gedane vorderinge na inhoude der Cherte parthije een Schriftelijk declaratoir zal werden ter hand gesteld:

Bij geleegendheijd dat het met benodigdheeden voor dit Gouvernement beladen geweest zijnde Schip Trompenburg door de absolute onmogelijkheijd om eenige Tarw van hier te kunnen afsenden, op zijn te rug reijze na Batavia eene groote ruijmte zal moeten onderhouden, nader in overweging genomen Zijnde, of dien Bodem niet zoude kunnen werden g’ Emploijeert, om van Mauritius te doen afhalen de Coffij bonen die aldaar in A: o 1782. uijt ‘t Schip de Morgenster zyn gelost geworden, ten welken belange ter Sessie van den 13:o deCember laatstL: het finaal besluijt is gesurCheert gebleeven, en waaromtrent geconsidereert geworden is dat nadien uit hoofde van de onseekerheijd, waar in men verseerd, hoe veel van de gem: Coffij bonen nog ter versending na Europa bekwaam wesen Zoude, geen der ingehuurde part: Scheepen om deselve af te halen en na ‘t vaderland overtebrengen kan werden g’ Emploijeerd, en dat geen bekwaam vaartuijg aan handen is, om deselve herwaards te doen overbrengen, zo dat geen beter middel tot de minste kosten van d’ E Comp:ie kan werden aangewend, als deselve Coffij bonen met het voorsz: Schip Trompenburg op zijne reijse naar Batavia van het voorsz: Eijland te doen afhalen, en ter dispositie van de Hooge Indiasche Regeeringe naar deselve Hoofdplaatse overbrengen, weshalven verstaan is dien bodem op zijne voorsz: te rug reijze op het gem: Eijland ten dien eijnde te doen aanlopen, en dat dienvolgens de nodige ordre daartoe aan den daarop Commandeerende Capitain Willem Udemans Zal werden ter hand gesteld, met last zig aan den heere Gouverneur op Mauritius te addresseeren en te versoeken dat twee geCommitteerdens van dat Gouvernement mogen werden gesteld, ten eijnde nevens hem Capitain en den eersten Lieutenant de voorsz: Coffy bonen nauwkeurig te wegen en Specificq te noteeren welke Balen daarvan nog geConserveerd gebleeven of bedorven zijn, zullende ingevalle onder die Coffij bonen zig mogten komen te bevinden, welkers bederf eenige Schadelijke infectie in het Schip zoude kunnen veroorsaken, dat gedeelte moeten werden in Zee gesmeeten of verbrand, Terwyl gem: Capitain verpligt blijft zijne handelwijze zodanig in te rigten als met de meeste belangen der E Comp:ie over een komt, en van zijne verrigtingen behoorlijke verantwoordinge te doen aan welgem: Hooge Indiasche Regeeringe en zal daarbij aan haar Wel Edele Groot Achtb:s werden berigt, dat men bij Missive van den Heere Gouverneur de Souillac in dato 25 Septbr: 1782 aangaande de komst van ‘t voorm: Schip de Morgenster op Isle de France , en vervolgens bij een dito, door den Heere Generaal Bussij aan den Heere Gouverneur van Plettenberg alleen gerigt, Sub dato 17 December 1782. kennisse bekomen hebbende aangaande het gebruik dat men aldaar van dien bodem had moeten maken tot Transport naar Indiën zonder dat bij eene dier Brieven de minste meldinge wierd gemaakt van de voorz: ontlaste Coffijbonen wanneer vervolgens in A:o 1784. bij de komst van het voorm: Schip de Morgenster alhier op dies retour van Ceijlon na ‘t Patria den Schipper Gerrit Bergh daar van is komen kennisse te geven, met overleevering van het op Mauritius gehouden proces Verbaal, aangaande die ontlossing men als toen heeft moeten Supponeeren, dat aldaar de Zorge reeds was aangewend geworden om deselve Coffij bonen bij de eene of andere geleegendheijd hetzij na Indias hoofdplaats of wel na ‘t vaderland over te Senden, dan wel dat sulx nog Soude komen te geschieden schoon ook bij den ontfangst van die tijding door den Schipper Berg op den 2 Junij des voorl: Jaars 1784., het te laat was om den Capitain van Veerden die met den Bodem ‘t Huijs te Spijk reeds op den 16 April van hetzelve Jaar tot Transport der Fransche Troepen van hier na Mauritius vertrokken was, tot het inneemen dier Coffij bonen ordre te geven, zo dat ‘t te verwonderen is, dat bij het fransche Ministerium aldaar die wel wist dat men ons omtrent de voorsz: ontlossing geheel ignorant gelaten had, als toen van dien Bodem geen gebruik is gemaakt geworden, om deselve ontladene bonen herwaards te doen transporteeren. Zullende het bovengem: Proces verbaal in origineel aan den Capitain Udemans werden overhandigt, ten eijnde daarvan op Isle de France het verEijschte gebruik gemaakt hebbende, aan Haar Hoog Edelens te werden onvergelegd en Copia daarvan bij de aan deselve Hoge Regeeringe af te Sendene Missive werden gevoegd:

Sijnde wijders goedgevonden den Soldij Boekhouder te qualificeeren om de Soldij Boeken van ‘t Schip d Indiaan ‘t welk op den 28 April 1782 van hier na Mauritius vertrokken weesende, apparentlijk op die reijze is komen te verongelukken, onder de gem: dato af te Sluijten

Voorts zijn geresumeerd de reekeningen der arme penningen van de hier te lande zig bevindende vijf gereformeerde kerken, luijdende als volgt:


'T Generaal montant des Capitaals der Caabsche Diaconij armen van de hervormde kerk bestaande in't Volgende
A:o 1785 op primo Januarij was het Capitaal   ƒ257715:08:-
waarvan afgetrokken werd de volgende te vorenstaande reekeningen en Crediteuren als: de Bibliotheecq ƒ3049:10:-
diversse pupillen &:a d:o 7965:13:-
    d:o 11015:03:-
blijft over Zulks het weezentlijk Capitaal     ƒ246700:05:-
In dit Jaar bijgekomen
Aan Grafsteden   d:o 2940:12:-
d:o Aalmoesen   d:o 8830:-:-
d:o Testamentaire en Liberale giften   d:o 1240:-:-
d:o Intressen   d:o 11432:01:-
d:o Ambussen   d:o 1341:17:-
d:o Verhuurde geStoeltens   d:o 972:-:-
d:o Vonnissen   d:o 240:-:-
d:o Winst en verlies   d:o 60:-:- d:o 27056:10:-
    ƒ273756:15:-
Gaat af
aan onkosten der Armen   ƒ10872:14:-
d:o d:o d:o d:o kerk   d:o 6945:06:- d:o 17818:-:-
blijft onder Ult:o deCember A:o 1785     ƒ255938:15:-
bestaande in de volgende partijen als Cassa over restant ƒ10958:02:-
d:o obligatien en Custing brieven d:o 199360:-:-
d:o agterstallige Interessen d:o 8614:18:- ƒ218960:-:-
waar van detraheere, het geen d'onder te meldene van het evenvoorgaande als Crediteuren zijn Competeerende, als de Bibliotheecq ƒ3193:10:-
diverse Pupillen &:a of zo veel derselver Reekeningen Credit Lopen d:o 5967:05:- d:o 9160:15:-
    Resteerd ƒ209799:05:-
Aan Ornamenten van de kerk   ƒ1099:16:-
d:o de diaConij van't Land van Waveren   d:o 23440:-:-
d:o Swartland   d:o 21600:-:- d:o 46139:10:-
    Somma ƒ255938:15:-

'T Generaal montant des Capitaals der Caabsche Diaconij armen van de hervormde kerk bestaande in't Volgende
A:o 1785 op primo Januarij was het Capitaal   ƒ257715:08:-
waarvan afgetrokken werd de volgende te vorenstaande reekeningen en Crediteuren als: de Bibliotheecq ƒ3049:10:-
diversse pupillen &:a d:o 7965:13:-
    d:o 11015:03:-
blijft over Zulks het weezentlijk Capitaal     ƒ246700:05:-
In dit Jaar bijgekomen
Aan Grafsteden   d:o 2940:12:-
d:o Aalmoesen   d:o 8830:-:-
d:o Testamentaire en Liberale giften   d:o 1240:-:-
d:o Intressen   d:o 11432:01:-
d:o Ambussen   d:o 1341:17:-
d:o Verhuurde geStoeltens   d:o 972:-:-
d:o Vonnissen   d:o 240:-:-
d:o Winst en verlies   d:o 60:-:- d:o 27056:10:-
    ƒ273756:15:-
Gaat af
aan onkosten der Armen   ƒ10872:14:-
d:o d:o d:o d:o kerk   d:o 6945:06:- d:o 17818:-:-
blijft onder Ult:o deCember A:o 1785     ƒ255938:15:-
bestaande in de volgende partijen als Cassa over restant ƒ10958:02:-
d:o obligatien en Custing brieven d:o 199360:-:-
d:o agterstallige Interessen d:o 8614:18:- ƒ218960:-:-
waar van detraheere, het geen d'onder te meldene van het evenvoorgaande als Crediteuren zijn Competeerende, als de Bibliotheecq ƒ3193:10:-
diverse Pupillen &:a of zo veel derselver Reekeningen Credit Lopen d:o 5967:05:- d:o 9160:15:-
    Resteerd ƒ209799:05:-
Aan Ornamenten van de kerk   ƒ1099:16:-
d:o de diaConij van't Land van Waveren   d:o 23440:-:-
d:o Swartland   d:o 21600:-:- d:o 46139:10:-
    Somma ƒ255938:15:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Getransporteerd in Kerkenrade aan Cabo de Goede Hoop ten Overstaan van mij onderget: als Commissaris Politicq den 23:e January 1786. /:was geteekend:/ P: Hacker’


Cassa Reekening der Armen Gelde So als bevonden is op Ult:o Decbr: 1785
Bij het Sluijten der vorige Jaars reekening is 'er p:r restant in Cassa gebleeven ƒ2238:08:-
onder de godsdienst in't Jaar 1785 geCollecteerd d:o 896:09:-
nog wegens Intressen, giften, kerke geregtigheden &:a d:o 830:12:-
Somma ƒ3965:13:-
Hiervan uitgegeven aan Alimentatie en diverse benodigtheden d:o 2025:01:-
Sodat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft ƒ1940:12:-
de nevenstaande Obligatien en Intressen bedragen d:o 1214:-:-
de kerke ornamenten d:o 1800:-:-
So resteerd het Capitaal der Armen ƒ4954:12:-

Cassa Reekening der Armen Gelde So als bevonden is op Ult:o Decbr: 1785
Bij het Sluijten der vorige Jaars reekening is 'er p:r restant in Cassa gebleeven ƒ2238:08:-
onder de godsdienst in't Jaar 1785 geCollecteerd d:o 896:09:-
nog wegens Intressen, giften, kerke geregtigheden &:a d:o 830:12:-
Somma ƒ3965:13:-
Hiervan uitgegeven aan Alimentatie en diverse benodigtheden d:o 2025:01:-
Sodat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft ƒ1940:12:-
de nevenstaande Obligatien en Intressen bedragen d:o 1214:-:-
de kerke ornamenten d:o 1800:-:-
So resteerd het Capitaal der Armen ƒ4954:12:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan en nagesien in Kerke Vergaderinge aan Stellenbosch den 8: Jann: 1786./: was geteekend:/ J:bs Conterman, A: Faure, J:s Groenewald, S:J: Cats, D: W: Hoffman en W: Wium.’


Het generaal montant des Capitaals deser Drakensteinse Diacony armen bestaat in het volgende
1785 primo Januarij was 't Capitaal   ƒ15390:12:-
In dit Jaar bijgekomen
1 aan aalmoesen ƒ1612:02:-
2 d:o Intressen d:o 757:-:-
3 d:o huurbanken gelden d:o 154:08:-
4 Uit de armbus d:o 207:09:-
5. aan kerkhofs geregtigheeden d:o 283:-:-
6 Testamentaire en liberale giften d:o 97:-:-
7. voor verkogte planken d:o 21:-:-
8 d:o d:o hout d:o 72:-:- d:o 3204:03:-
    ƒ18594:15:-
gaat af aan onkosten
1. voor de Drakensteinse armen ƒ480:-:-
2. d:o Armen te Waveren d:o 162:-:-
3. d:o nodige repatien aan kerkgebouwen d:o 3394:07:-
4. d:o nog aan reparatie Costen d:o 501:-:- d:o 4537:07:-
  Somma ƒ14057:08:-

Het generaal montant des Capitaals deser Drakensteinse Diacony armen bestaat in het volgende
1785 primo Januarij was 't Capitaal   ƒ15390:12:-
In dit Jaar bijgekomen
1 aan aalmoesen ƒ1612:02:-
2 d:o Intressen d:o 757:-:-
3 d:o huurbanken gelden d:o 154:08:-
4 Uit de armbus d:o 207:09:-
5. aan kerkhofs geregtigheeden d:o 283:-:-
6 Testamentaire en liberale giften d:o 97:-:-
7. voor verkogte planken d:o 21:-:-
8 d:o d:o hout d:o 72:-:- d:o 3204:03:-
    ƒ18594:15:-
gaat af aan onkosten
1. voor de Drakensteinse armen ƒ480:-:-
2. d:o Armen te Waveren d:o 162:-:-
3. d:o nodige repatien aan kerkgebouwen d:o 3394:07:-
4. d:o nog aan reparatie Costen d:o 501:-:- d:o 4537:07:-
  Somma ƒ14057:08:-

’/:was get:/ R: N: Aling, P: de Villiers de oude, D: de Villiers JPZ, Abrah: J: Le Roux, S: W: v: d: Merwe, Daniel Le Roux, Abraham de Villiers, Abrah: JaCobus Petrus du Preez, G Joubert, J: de Villiers Janz:’


Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in't Land van Waveren onder Ult:o DeCembr: 1785.
1784. 31 deC: was 't restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ3375:05:-
In dit Jaar bijgekomen
onder 't doen van den godsdienst geColleC:d d:o 915:08:-
over bet: kerkgeregtigheden en Test: vermak: d:o 238:-:-
wegens huurbanken ingekomen d:o 85:08:-
van Swellendam ingekomen d:o 90:08:-
uit de Armbus aan de Pastorij d:o 180:08:- ƒ4885:05:-
daar van gaat af
af wegens diverse benodigtheden van kerken Predikants woninge, mitsg:s andere kerkelijke gebouwen te voors en &:a   d:o 1741:12:-
blijvende dus onder dato deeses p:r restant   d:o 3143:09:-
daarentegen is deese kerk debet
aan de DiaCony van Cabo de g. hoop volgens diverse Scheepenen kennissen ƒ29300:-:-
waar van detraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten d:o 3143:09:-
Sodat de kerk nog ten agteren blijft   ƒ26156:07:-
ofte aan Hollands Courr:t geld   ƒ20925:03:-

Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in't Land van Waveren onder Ult:o DeCembr: 1785.
1784. 31 deC: was 't restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ3375:05:-
In dit Jaar bijgekomen
onder 't doen van den godsdienst geColleC:d d:o 915:08:-
over bet: kerkgeregtigheden en Test: vermak: d:o 238:-:-
wegens huurbanken ingekomen d:o 85:08:-
van Swellendam ingekomen d:o 90:08:-
uit de Armbus aan de Pastorij d:o 180:08:- ƒ4885:05:-
daar van gaat af
af wegens diverse benodigtheden van kerken Predikants woninge, mitsg:s andere kerkelijke gebouwen te voors en &:a   d:o 1741:12:-
blijvende dus onder dato deeses p:r restant   d:o 3143:09:-
daarentegen is deese kerk debet
aan de DiaCony van Cabo de g. hoop volgens diverse Scheepenen kennissen ƒ29300:-:-
waar van detraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten d:o 3143:09:-
Sodat de kerk nog ten agteren blijft   ƒ26156:07:-
ofte aan Hollands Courr:t geld   ƒ20925:03:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en nagesien ter Kerkevergadering In’t Land van Waveren den 2 January 1786 /:was get:/ Q.T. J. A. Kuijs V D M. J: du Toit, Jacobus Theron, Jacobus Hugo, Charl Theron, J: de Waal Cornelisz: en Jan Theron Jacobusz:’


Rekening nopens den Staat der Armen Cassa in het Swartland gehouden op Ult:o DeCember A:o 1785.
1784. Ult:o deCbr: was het restant der in Cassa geblevene contanten ƒ1766:15:-
In dit Jaar bijgekomen aan aalmoesen d:o 704:05:-
Kerkeregtigheden en vrijwillige giften d:o 379:08:- ƒ2850:12:-
daarvan gaat af diverse onkosten tot het rapareeren der kerk predikants, dominee's en kosters woning, alles volgens overgeleeverde Reek: mitsg:s eenige andere benodigthedens   d:o 924:09:-
dus blijft onder dato deeser p:r restant   d:o 1926:03:-
Daarentegen is deeze Diaconij aan die van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennisse debet ƒ27000:-:-
Waar van Substraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten d:o 1926:03:-
Soo dat deese kerk nog debet blijft   d:o 25073:13:-
ofte aan Hollandsch Courant Geld   d:o 29959:01:-

Rekening nopens den Staat der Armen Cassa in het Swartland gehouden op Ult:o DeCember A:o 1785.
1784. Ult:o deCbr: was het restant der in Cassa geblevene contanten ƒ1766:15:-
In dit Jaar bijgekomen aan aalmoesen d:o 704:05:-
Kerkeregtigheden en vrijwillige giften d:o 379:08:- ƒ2850:12:-
daarvan gaat af diverse onkosten tot het rapareeren der kerk predikants, dominee's en kosters woning, alles volgens overgeleeverde Reek: mitsg:s eenige andere benodigthedens   d:o 924:09:-
dus blijft onder dato deeser p:r restant   d:o 1926:03:-
Daarentegen is deeze Diaconij aan die van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennisse debet ƒ27000:-:-
Waar van Substraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten d:o 1926:03:-
Soo dat deese kerk nog debet blijft   d:o 25073:13:-
ofte aan Hollandsch Courant Geld   d:o 29959:01:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan, gereekend in gesloten ter kerken vergaderinge in het Swartland op den 31:e DeCember 1785. /:was geteekend:/ Matthijs Michielse Basson, Hendrik van der Westhuisen, Johannes van der Westhuijzen bij absentie, Everhardus Johannes Loubscher, JaCobus Slabber, Amos Lambregts’

Van dewelke volgens gebruik Copijen na’t Vaderland Sullen werden over gezonden.

En zo meede nagesien wesende de generale Staat reekening der Lutherse kerk alhier onder Ult:o DeCembr: 1785. nevens een Lyst vervattende de Perzonen die geduurende dat Jaar tot leedematen aangenomen, en bij dezelve kerk zijn gedoopt geworden, welke Lijst mede in Copia aan de Heeren Meesteren zullen werden afgesonden, is goedgevonden van de gemelde Lijst der leedematen en gedoopten, een afschrift aan den gereformeerden kerkenraad alhier te doen besorgen.

En is vervolgens geleesen het ingediend Request van Christoff Otto van Kamptz, luijdende als volgt:

Aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Rade van Politie

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Ed: Achtbare Heeren!’

‘Uwer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n Zeer ootmoedigen dienaar Christoph Otto van Kamptz, neemd de vryheijd Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: bij deesen op ‘t Eerbiedigst voortedragen.’

‘Hoe hy Supp:lt by zijn vorig aanweesen ter deeser plaatse in den Jaar 1778 zig in huwelijk hebbende begeven met Anna Catharina Koekemoer voormalige weduwe wijlen den Commissaris van Civiele en Huwelijx Saken Joachim Johan Lodewijk Wernich als toen onder anderen bezitter is geworden van Zeekere Plaats gen:d Ravensteijn gelegen agter de kloof ofte Separatie van de Leeuwenkop en Tafelberg , dewelke reeds Zeedert een reeks van Jaaren door’t aldaar weydend vee, de vrugten en groentens op dezelve plaats waschende, zo wel aan dies voormaligen bezitters, als des Supp:ts gemelden voorzaat, en zijne thans met den Supp:lt hertrouwde weduwe, een rijkelijk inkomen had opgeleeverd, en wel SpeCiaal voor hem Supp:lt allezints tot een Suffisant middel van bestaan zoude hebben kunnen verstrekken.’

‘Dat hij Supp:lt vervolgens kort na het voltrekken van zijn voorgemeld Huwelijk zig om famille affaires na Europa hebbende moeten begeven, zo uit hoofde van de kort daarop gevolgden oorlog tusschen de Republicq en den kroon van Engeland als om diverse andere reedenen genoodsaakt is geweest langer tijd aldaar te vertoeven, en niet eerder dan in het Jongst gepasseerden Jaar herwaards hebbende kunnen retourneeren, dus zijne voorsz: bezitting geduurende al dien tijd zonder mannelijk opzigt gebleeven is.’

‘Dat ondertusschen by geleegendheid der voorsz: oorlog, de weg van gem: Plaats agter den Leeuwenkop als een gevaarlijk acces voor den vijand tot de Caab, nodig geoordeeld zijnde, ten eenemaal te doen distruëeren, dewelke dan ook tot nu toe in dien toestand gebleeven is, zonder dat men zedert wederom eenig gebruik van deselve heeft kunnen maken; en den Supp:lt daar door afgesneden is, de gelegendheijd om de producten van zijnen Plaats na de Caab te doen transporteeren en te gelde te maken waar door deselve Plaats geheel infructuëus voor hem geworden is; boven het welke nog geduurende voorsz: oorlog een geruijmen tijd op des Supp:lts meerm: Plaats Commando’s zijn gelegd geworden, zo wel van buiten Lieden ter defensie des Lands herwaards opgekomen, als van Hottentotten, mede tot dat eijnde alhier geCommandeert zijnde om aan de Zeekant toezigt te houden op aldaar in’t gezigt komende Scheepen, inmiddels op des Supp:lts Eijgendom geene geringe disordres en verwaarlozingen hebben veroorzaakt.’

‘Dat zo wel zijn Supp:lts Plaats als den weg van daar na de Caab leydende, bij Continuatie in een desolaten toestand gebleeven Zijnde /:’t welk by manquement van behoorlijk opzigt en versuim van SolliCitatien tot middelen van redres langs hoe meer verergerd is:/ tot dat hij Supp:lt als voren gezegd in’t afgeweekene Jaar alhier is komen te retourneeren; hij als doen Zulx met veel verwondering en Smerte heeft moeten aanschouwen, en zig beroofd zien van het eenige middel van bestaan het welk hij zig uit Europa weder herwaards komende, nog had beloofd en voorgesteld gehad aan dezen uithoek te zullen vinden.’

‘Dat hij Supp:lt daarop reeds diverse keeren de vrijheijd genomen heeft zyne klagten en SolliCitatien op dit Sujet bij den presenten Edelen Heer Gouverneur zo mondeling als bij geschrifte, voort te brengen, dog dat, om bij zijn Edele geoordeelde reedenen, daarop nog geene reflexien na des Supp:lts genoegen gevallen zijnde; hy Supp:lt thans besloten heeft zijne meermaal gemelde plaats, die reeds in veelen deele verwoest is, en in allen geval al zoude men tot dies reparatie en de herstelling van de inkomsten derselve alle mogelijke middelen emploijeeren dog geen vrugt gebruik kan opleeveren, zo lange de producten daar van niet p:r as naar de Caab kunnen werden vervoerd; te verkopen, en zig met het provenu daar van na verkreegene permissie van Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Agtb:e wederom naar Europa te begeven.’

‘Dan alvorens deeze zijne bezitting publicquelijk uijt te veijlen heeft hij Supp:lt zig wel durven verstouten Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb:e in Consideratie te geven of de gem: Plaats mogelijk niet tot eenig nut voor d’ E Comp:ie zelve zoude kunnen Strekken; en dierhalven deselve by deesen aan te presenteeren voor eene Somma van Dertig Duijsend guldens Hollandsche Valuatie dewelke hij deselve thans nog waardig taxeerd te zijn.’

‘Neemende hy Supp:lt dan ook nog bij deese aanbieding de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer nedrig te SuppliCeeren dat het van derselver goedgunstsig welbehagen zyn mag, op al het hiervoren aangehaalde zodanig favorabel reguard te Slaan als Strekken kan tot zyn Supp:lts dedommagement wegens het door hem geleedene Swaar verlies als meede tot herstel zyner finantien; en dat Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Agtb:e deesen voor’t overige gelieven aantemerken als een Zeer ootmoedig Request.’

’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /:was geteekend:/ Christoph Otto von Kamptz.’

Zynde door den Heere Gouverneur betuijgd geworden, dat de Situatie van de bij dat request gemelde plaats was van Zodanige aangeleegendheid, dat zijn Edele oordeelde van de uitterste noodzakelijkheijd te Sijn, dat het acces het welk den vyand Zig met eene landing aan de zyde tot deese Plaatse zoude kunnen maken, werde verijdeld; en gelyk het in eenen onbruijkbaren Staat houden der wagen weg van daar na herwaards dat acces wel moeijelijker maakt, daar dit ondertusschen eensdeels zo als bij het voorsz: request te regt werd bygebragt, de voortbrengsels van de gem: Plaats voor dies besitter doet zyn van geen het minst nut of voordeel, zo lange hem geen permissie kan werden gegeeven, om tot het herwaards overbrengen der Producten eenen bequamen weg aan te leggen; en anderendeels daarmeede nog in lange niet is beantwoord aan het geene dienen kan om het voorsz: acces van daar voor den Vyand volkomen af te Snyden, Het geen ook niet geschieden kan zo lange de voorsz: Plaats in eenen logablen Staat gehouden en gecultiveerd werd, zyn Ed: al aanstonds hadde geoordeeld dat behoorde te werden gezorgd om de meergemelde plaats weder in handen der E. Comp:ie te brengen.

Dat Zyn Edele ook hier toe alle pogingen hebbende aangewend, terwijl ondertusschen gem: van Kamptz steeds was blijven in Steeren dat op het herstellen van den voorsz: weg gepermitteerd, of bij het afkopen van gem: Plaats ook volkomen vergoeding voor de by hem geleedene nadeelen mogt werden betragt; hoe zeer de laatste pretentie op de billijkheijd gegrond was, vermits de Taxatie waarop gemelde van Kamptz Zulx gebragt had, egter nog altoos voorgekomen was te hoog genomen te zijn, die zaak tot nu toe onafgedaan was gebleeven.

Dat aangesien meergem: van Kamptz de novo aangedrongen had, om eene finaale afdoeninge daarvan te mogen erlangen, met versoek deswegens een request aan deesen Raade te mogen presenteeren, zijn Edele dit laatste niet had kunnen afslaan.

Welk een en ander in overweging genomen en daarbij geconsidereert zijnde, dat het altoos een object van aangeleegendheijd voor deese Regeeringe zal blijven om te Sorgen dat de voorsz: Plaats niet in verkeerde handen vervalle het geen egter zeer moeijelijk voor te komen is, zonder dat door het betalen van een prys die den Zodanigen daar voor mogt komen te vragen, de gem: plaats tot een eijgendom van d’ E Comp:ie werd gemaakt: dog dat aan d’ andere kant hoe noodsakelijk deselve plaats om de bijgebragte reedenen ook voor d’ E Comp:ie komt te zyn, haare omstandigheden niet permitteeren eenige largissementen te doen, maar dat eenen modicquen prijs bij eene billijke vergoedinge voor de nadeelen die meergem: van Kamptz door het onbruijkbaar maken van den weg geleeden heeft, aan hem niet behoord te werden ontzegd:

En nadien geoordeeld is geworden Zulx te kunnen volstaan met eene Somma van Ryksd:s 10000:- makende een different van Rd:s 2500:- tegen het geene voorsz: van Kamptz deswegens komt te vorderen is dierhalven verstaan den E Coopman en Dispensier Adriaan van Schoor uijt deesen Raade te Committeeren en qualifiCeeren om tegens de voorsz: Somma met meegem: Van Kamptz tot den aankoop van ged: Plaats in onderhandelinge te treeden, dan wel dat denselven van Kamptz, zig daar over beraden hebbende deesen Raade van zijn voornemen nader zal hebben te dienen.

Gelijk mede in overweging is genomen het door de burgerslagters zoo met de Comp:ie in Contract Staande, als particuliere gepriviligeerde overgeleeverd request luijdende als volgt:

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benebvens den E. Agtb: raad van Politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E. Agtbare Heeren!’

‘D’ ondergeteekendens zo Comp:s gecontracteerde als vrij burger Slagters, neemen de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb:s op het Eerbiedigst voor te dragen:’

‘Hoe dat genoegzaam in’t algemeen alhier bekend is, de Schaartsheyd en het gebrek aan bekwame Slagthamels, des de prysen derselve van tijd tot tijd toegenomen zijnde, jegenwoordig bereids tot die hoogte is gesteegen, dat voor jonge halfwassene Hamels Twee Rijksd:s en Zomwijlen meer moet werden betaald’

‘dat derhalven gezweegen nog alle andere Schaar van bijkomende Ziektens en Sterfte onder zodanige bereijds ingekogte Hamels die uit de verre afgeleegenste Districten na herwaards moeten werden gedreeven, wel meest en voornamentlijk de Excessive duure Inkopingen de principaalste reedenen komt te zijn, dat de partiCuliere Slagterij jegenwoordig meer na als voordeel aanbrengd.’

‘Dat de Supp:lte derhalven inziende de Schadelijke gevolgen voor hun wanneer langer op dien voet met de Slagterij blijven Continueeren, en het Schapenvleesch tot de bepaalde prijs en niet hoger ofte meer dan Twee Stuijvers het pond, aan de gemeente te moeten leeveren, zig bijkans in de onmogelijkheijd hebben zien gebragt, om langer de Slagterij aan te houden, ten ware de prijs voor het geslagt vleesch na mate van den inkoop der Hamels wierde geEvenredigt en vermeerdert:’

‘Dat zij Supp:lten egter aan den anderen kant in overweging genomen hebbende, alle de nadeelige gevolgen van Zodanigen disContinuatie ofte verhoging der prijs van het vleesch voor de Caabse Ingezetenen in’t algemeen, tot voorkoming zo van het een en ander als omme hunzelve daarbij evenwel zo veel mogelijk Schadeloos te houden geen ander middel hebben kunnne uitvinden als onder elkanderen te beramen en aan te gaan zeekere verbintenisse dat geene hunnner de Slagthamels voortaan tot hoger prijs als tegens Twaalf Schellingen het Stuk Zullen inkopen, ende Sulx onder een verbeurte van Duijzend Rijksd:s ten voordeele der burger Cassa; van welke verbintenisse, na daarop te hebben verkreegen Uwer Wel Edele Gestr: en E. Achtb: approbatie ingevolge hoogst derselver besluit van den 17:e deeser Maand Januarij, door de Supp:lten dan ook op den 24:ste daaraan ter Politicque Secretarije is gepasseerd Acte in forma onder willige Condemnatie der evenaangehaalde Somma van Rd:s 1000 by overtreeding van dien:’

‘Dat zij Supp:lten dus vertrouwende dit een gepast Middel, en zijl. daar door in Staat te Zullen zijn omme ten gerieve der Ingezeetenen alhier met de Slagterije te kunnen blijven Continueeren, hun egter bij dit alles nog is voorgekomen:’

‘Hoe dat aan d’ eene zijde deeze hunne onderlinge verbintenisse nu wel eene vooruitzicht geeft, van eene mindere inkoops prijs der Slagthamels, dog dat aan den anderen kant een Ieder van hun Supp:lten nog eene groote quantiteijt Hamels heeft, die tot de vorige prijs van Twee Rijxd:s en meer hebben moeten werden ingekogt:’

‘Dat overzulks wanneer off van de vee bezittende Landlieden zelve, of van de Caabse particuliere Ingezeetenen geanimeert door die gemaakte Schikking en het vooruitzicht omme voortaan de Hamels tegens de prijs van Twaalf Schellingen te kunnen bekomen, mogten inClineeren de Slagterije meede bij der hand te neemen, zulx natuurlijk tot merkelijke præjuditie en groot nadeel van de Supp:lten zoude komen te Strekken:’

‘Zy Supp:lten dus om die reedenen zig genoodsaakt zien, Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: demoedig te moeten versoeken, dat geduurende dit lopende Jaar aan niemand anders buiten hun Supp:lten permissie tot het Slagten moge werden verleend Ten eijnde zij Supp:lten die aanneemen de Ingeseetenen zonder eenig mancquement dagelijx met Versch vleesch te blijven gerieven, daar door in Staat mogen blijven, om het nadeel, dat zij andersints op het Considerabel bij hun aan handen zijnde getal duur ingekogte Slagthamels moeten ondergaan, in’t eijnde van dit Jaar door eenen redelijker aankoop te kunnen remediëeren.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteek:d:/ J: A: V: D: Poel, J: M: Elser, Johan Jacob Meijer, H: Welfling, G: W: Hoppe, en J:s A: van Reenen’

Waarop verstaan is derselver versoek te accordeeren, en dat mitsdien buijten de Supp:lten voor dit lopend Jaar aan niemand meer privilegie tot Slagten Zal werden verleend, in Zo verre de Supp:lten zig Stiptelijk blijven gedragen aan derselver belofte, om de Ingeseetenen zonder eenige mancquement dagelijks te blijven gerieven met het benodigd versch vleesch.

Ingevolge het ter Sessie van den 29:e November A:o pass:o genomene besluijt door Landdrost en Heemraden van Swellendam thans mede ingebragt zijnde het gerequireerd berigt en derselver Consideratien op het door eenige Ingezeetenen van dat District in dato voorsz: aan deesen Raade overgeleverd Request, welk berigt was luijdende als volgt

Aan den Hoog Edelen Gestrengen Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de goede Hoop met den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Agtbaren Raad van Politie aldaar

‘Hoog Edele Gestrenge Heer E. E. Agtbare Heeren!’

‘In Schuldpligtige opvolginge der zeer g’eerde ordres van U Hoog Ed: Gestr: en E: E: Agtb: de dato 29 Novbr: des evenafgeweekene Jaars 1785. hebben de eer alleronderdanigst te berigten:’

‘Dat in den Jare 1732 onder approbatie der Hooge Regeeringe aan Cabo de Goede Hoop tusschen ‘t Collegie van den Heer Landdrost en Heemraden van Stellenbosch ter eenre, en den burger Abraham de Haan ter andere zijde is opgerigt zeeker Contract, waarbij gestipuleerd wierd: dat gem: de Haan over de bergrivier een bequaame Ponton waarmede hy geladene wagens &:a onbeschadigt over gem:e rivier zoude kunnen overbrengen; mitsg:s het pad na de kleijne bergrivier , en de drift van deselve het geheele Jaar door in Staat van gebruik onderhouden, waar voor gem: de haan van ieder persoon Jaarlijks zoude genieten een mudde koorn, ofte wel Zodanig geld, waar voor een mudde koorn bij d’ E Comp:ie word ingeslagen. ‘t geen nader bepaald word in een Contract tusschen Wel gem: Heer Landdrost en Heemraden met den burger Jan Booijens in den Jare 1747 over gem: Ponton, welke hij Booijens door inkoop was magtig geworden aangegaan op een mudde koorn of agt Caabsche guldens.’

‘Waarna in den Jare 1757 op gunstig toestemminge van de Hooge Regeeringe voorm: in dit District over de breede rivier insgelijks een ponton is gelegd geworden; en met den burger Gideon van Zijl geContracteerd: dat hij daar voor deselve emolumenten zoude genieten, van welke de Pontonvoerder aan de bergrivier quam te jouisseeren:’

‘Edog in den Jaare 1759. door gem: van Zijl geklaagt zijnde: dat veele Lieden weigeragtig waren, hunne door ‘t Collegie aan hem geaccordeerde Pontongelden te betalen; ‘t geen /:om U Hoog Ed Gestr: en E. E. Agtb:e met geen langdradigheden van gewigtiger besoignes te diverteeren:/ van dat gevolg is geweest dat in den Jaare 1762 door de Colonie, op versoek van meerm: van Zijl, gem: Ponton is overgenomen; en by ‘t invorderen dier penn: zeer veele Swarigheden, en verschillen tusschen de twee Coloniën zyn ontstaan.’

‘Waarop in den Jaare 1763. ter vergaderinge van den Edelen Heere Gouverneur en E. Agtb: Raad door den Heer Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein request is gepræsenteerd geworden, waar in deselve onder andere klaarlijk betogen en demonstreere:’

‘Dat dat gedeelte der Ingezeetenen dewelke naar de Rode Zands kant in dit district wonen, thans geen gebruik van de Ponton op de bergrivier behoevende te maken, egter natuurlijker wijse niet ontslagen kunnen gereekend worden te moeten betalen voor ‘t passeeren der Hottentots Hollands en roode Zands Cloven , welke beijde niet zonder zwaare onkosten verbeeterd zijn en nog in Staat moeten gehouden worden. Versoekende eijndelijk: dat Hoogst deselve mogte behagen derselver authoriteijt tusschen beijde te Stellen, ten eijnde de Pontonhouder en zijne regtmatige prætensien mogte werden gemaintineerd.’

‘Waar omtrend het berigt van Landdrost en Heemraden alhier gerequireerd aan Hoogst de selve gesuppediteerd zijnde op ordre van Hoog ged: Regeeringe een Commissie aan Stellenbosch in den Jaare 1764 gehouden is geworden, door Landdrost en Heemraden en Secretarissen der beide Colonien; waarbij de differenten in diervoegen zijn vereffend geworden:’

‘Dat deese Colonie aan die van Stellenbosch voor ‘t gebruik der Hottentots hollands en NB. Rodezands Cloovens jaarlijks zal betalen een Somma van vierhondert Caabsche guldens mitsg:s dat de geene, welke tot de ponton dien zij gebruiken, niet betalen daar voor telkens aan den pontonvoerder voor een wagen vier en voor een paard Een Schell: zullen betalen.’

‘Welke overeenkomst door Hoog gem: Regeeringe dan ook in diervoegen is goedgekeurd geworden.’

‘Nù is ‘t Zoo, Hoog Ed: Gestr: Heeren en E. E. Agtb:e Heeren dat die personen, welke tusschen de Cochmans Cloof en de hexerivier woonagtig, en welke grootendeels de Supp:lten in deesen zijn om reedenen dat Convenabeler de berg als breede rivier kunnen passeeren getaxeerd zijn in plaats van op agt, op Ses Caabsche guldens, om dus tot het onderhoud der Rode Zands Cloof , waar door deese Colonie, gelijk voorsz: is ƒ400: J.l. is betalende te Contribueeren.’

‘Wel is waar dat de requestranten præsenteeren: bij ‘t gebruik der ponton op de breede rivier telkens te zullen betalen; Edog is Zulks in geenen deele in deesen relevant; aangesien Sulks Slegts een voordeel voor den Pontonvoerder en geensints voor de Colonie Zoude Zijn’

‘De ondergeteek:ns dus denkende hun regt tot de Pontongelderen niet alleen, maar ook de notoïre onwaarheijd van het door de Supp:lten geposeerde: dat ‘t zelve henL: door den eerstondergeteek:de als een nieuwigheijd zoude zijn opgelegd, kortlijk aangetoond hebbende, zullen enkelijk nog eenige aanmerkingen omtrent de onderteekenaars van het aan U Hoog Ed: Gestr: en E. E. Agtb:s gepræsenteerde request maken; en hebben de eer te zeggen:’

‘Dat Johannes Petrus Nortier en Jan Bastiaan Rawie Christiaanz: nog nooit op de lijst der pontongelderen gestaan hebben, en deselve nooit van henL: gevraagt, veel min door henL: betaald zijn.’

‘Dat Abraham Cilliers en Carel Marais op een plaats woonagtig dus ook maar een van henL: te weten de eerstgem:e ‘t Pontongeld betaald; dan wel op de lijst Staat.’

‘Dat Gerrit Cloete reeds zeedert eenige Jaaren van de betalinge der pontongelderen is geExcuseert geworden; en oversulx die menschen geen de minste reedenen hebben om zig te beklagen over een last, welken Zij niet dragen, en ‘t ons voorkomt dat deselve enkelijk aangeworven zijn om ‘t getal der teekenaren Slegts te vermeerderen.’

‘Dus aan de intentie van U Hoog Ed: gestr: en E. E. Agtb:e hopende voldaan te hebben, nemen de onderget: de vryheijd U Hoog Ed: Gestr: en E E. Agtb: allernedrigst te versoeken: dat het U Hoog Ed: Gestr: en E. E. Agtb: goedgunstig gelieve te behagen meerm: Request van de hand te wysen, en de Supp:lten te ordonneeren hunne verschuldigde Lasten aan deese Colonie behoorlijk optebrengen; ten einde deselve daar door in Staat gesteld worde om de gewone en buitengewone Uitgaven te kunnen furneeren; denkende de ondergeteek:ns te meer hier op te mogen insteeren, vermits door de nieuw aangelegde Colonie de inkomsten van deese aanmerkelijk Staan onvermindert te worden, aangesien in die Contrijen de principaalste veeboeren woonagtig zijn:’

‘Waarmede U Hoog Edel Gestr: en E. E. Agtb: in Godes bescherminge beveelende wij de eer hebben met behoorlijk respect te weesen.’

’/:onderstond:/’

‘Hoog Edele Gestrenge Heer E E Achtbaare Heeren! Uw Hoog Ed: Gestr: en E. E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaren /:was geteekend: C: V: Nuldt Onkruijdt, J: Steyn, E:s Meijer, P: Pinaar, L: de Jager, P: H: Ferreira /: In Margine:/ Swellendam den 9 Jann: 1786.’

Is goedgevonden op het request van de voorz: ingeseetenen voor appostille te verleenen, dat derselver versoek werd geweesen van de hand, en hun daarentegen geordonneert, de verschuldigde Ponton en verdere belastingen ten behoeve der Swellendamse Colonie Zonder verderen Uitstel behoorlijk op te brengen.

Den Heere Gouverneur gaf wijders te kennen, dat op laatstleden Donderdag den 26:e deeser, buiten voorkennisse, laat staan het verEijschte decreet van den Regter en dus geheel informeel, ter ordre van den pro Interim Fiscaal Gabriel Exter door de geregts dienaren, van ‘S comp:s Stal afgehaald, en na de gevangenisse gevoerd zijnde een der op de gemelde Stal bescheijdene Europeesch bediendens, die na het geene zijn Edele ‘S daags daaraan vernomen had, Slegts eene ligte daad had gepleegd, waar over hem eene domesticque Correctie is opgelegd geworden, Zulk eene handelwijse zijn Edele Zoo veel te meer had gesurpreneerd, daar die apprehensie bovendien ook zonder zijn Edele voorweeten is geschied aan een Perzoon, en op een Plaats geConsidereerd werdende als te behoren onder het departement van zijn Edele domesticquen en waar door Zijn Edele dus het Caracter van een Gouverneur niet wijnig vind te zijn geledeerd; als agtende dat Zulx Zelfs behoorde te werden gemenageerd, omtrent een der Leeden van deesen Raad. Dat hoe zeer gem: Pro Interim Fiscaal deswegens door zijn Edele onderhouden geworden zijnde het onbetamelijke van dien erkend, en zijn Edele onder betuijging van de Zaak zo verre niet te hebben ingezien, deswegens om verschoninge verzogt had, waarmeede zijn Edele verklaarde dit geval ook wel voor deese reijze te willen passeeren, daar evenwel de goede ordre verEijschte, dat voor het toekomende hier inne na behoren wierde voorsien, zijn Edele nodig geoordeelt had, het gem: geval ten dien eijnde aan deese Vergaderinge voor te dragen: Waar over geraadpleegd Sijnde, is verstaan gem: pro Interim Fiscaal te recommandeeren, om Zig in het toekomende met meerder oplettendheijd na het voorschrift der Crimineele ordonnantie te gedragen, en daarbij in agt te nemen, dat door geen Stap van dien aard, in het toekomende het Caracter van de Leeden des Raads, veel minder dat van een Hoofd Gebieder werde geledeerd, en even hetselve te laten dienen tot narigt voor de geene die dat ampt, in der tijd zal komen te bekleeden.

Door den Heere Gouverneur wierd vervolgens nog te kennen gegeven, dat wanneer zijn Edele bij de laatste burgerlijke Exercitie zo hier aan de Caab als aan Stellenbosch , met zeer veel genoegen hadde ontwaard de behendigheid waarmeede onder anderen dat gedeelte derzelve, het welk de Cavallerij of Dragonders uitmaakt as Lieden die daartoe maar eens ‘S Jaars gehouden Zyn, deselve Exercitie kwamen te verrigten, zijn Edele om het groote nut, het welk bij andere middelen tot het afwenden eener Vijandelijke landing, van deselve zoude moeten werden gemaakt had opgemerkt dat de Sabels waar mede zij hun gewapend vinden bij Zulke geleegendheden van genoegzaam geen effect Zoude komen te zijn.

Dat zijn Edele hier over met de resp:ve Capitains en verdere OffiCieren der burger Cavallerije Dragonders gesproken hebbende, dezelve hun verlangen hadden te kennen gegeven, om van bequaame Palassen te werden voorsien, en wel Zodanig dat vermits over het algemeen bij de Burgerije een vermaak wierd gesteld in de netheijd hunner wapenen, en verdere toerustingen, deselve Palassen ook daarna mogten zijn geëvenredigt.

Dat zijn Edele hiervan gepersuadeerd zijnde geen Soort van Pallassen bekwamer kende, om aan beijde die oogmerken te voldoen, dan de Zodanige als tegenswoordig bij de guarde Dragonders in ‘S Hage in gebruijk is.

En vermits welgemelde Heere Gouverneur kwam te proponeeren om daarvan een bekwaam getal ten dienste der Burger Cavallerij en Dragonders van de Heeren Majores te versoeken, is dierhalven goedgevonden dat op den gewonen Eijsch zal werden gepetitioneerd een getal van 1186 p:s van voorsz: Pallassen, te weeten:

met apart onderdanigst versoek aan haar Wel Edele Hoog Achtb:e dat daaraan op de Spoedigste wijze mag werden voldaan.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: v: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 170, pp. 273-297.

Donderdag den {17860202} 2 February 1786

‘S voormiddags alle present behalven de Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Den Heere Gouverneur gaf te kennen, deese vergadering Expres te hebben doen beleggen, ten eijnde aan deselve voor te Stellen dat zijn Edele voor eenige dagen geinformeerd was geworden, hoe zeekeren Soldaat van het Switzers Regiment de Meuron in name Robert, nevens twee andere mede Soldaten van hetzelve Regiment, zig aan desertie hebbende Schuldig gemaakt, wanneer deselve daarover voor den krijgsgraad te regt gesteld wierden, en de twee laatste ook als toen hun Vonnis hebben erlangd, gemelde Soldaat Robert egter /:dewyl tot zyn verschoning was komen in te brengen dat men hem voor de tweede reijze een geweer had doen betalen, Schoon hij zijn Eerste, hoewel onbruijkbaar, reeds betaald had, en dat daarover ook in den vollen krijgsraad door den Fourier Louchain getuijgenis gegeven was, vermits de diffiCulteijten die de meerderheijd der Regters inbragten om, alvorens dienaangaande de nodige informatien zoude genomen weesen over de beschuldiging tegens gem: Robert ingebragt te vonnissen/: als toen ook ongesententieerd gebleeven was.

Dat hij Heere Gouverneur op de Rapporten die den Major van het Regiment aan zijn Edele ten opsigte der gehoudenen Sessien omtrend die Saak quam over te brengen, denselven Steeds voorgehouden hebbende de billijkheijd en regtmatigheijd waar mede de gesegde diffiCulteijten der Regters gepaard ging, Zijn Edele hadden moeten verwagten, dat de Heer Collonel de Meuron daarvan g’informeerd, niet gehæsiteerd, maar integendeel zodanige Informatien te werk gesteld zoude hebben als dienen konden, om alles te ontruijmen het geen aan de Regters in het vonnissen hinderlijk konden zijn: dan dat integendeel had moeten ontwaren, hoe bij meergemelde heer Collonel de Meuron goedgevonden is, even voor de gepasseerde Dingsdag ofte den 31:e der Jongstvoorleedene Maand January op welken dag met voorkennisse en toestemming van hem Heere Gouverneur, ged: heer Collonel voorgenomen had den krijgsraad te houden, te doen arresteeren Zodanige Veerthien officieren, als in den Krijgsraad de meerderheijd uitgemaakt hadden tot het besluijt dat, alvorens te vonnissen, de nodige iinformatien nopens de ingebragte verschoninge van den Soldaat Robert aan de Regters Zoude moeten werden gesuppediteerd, en dus voornemens te zijn geweest, met Seclusie van deselve Veerthien Officieren den krijgsraad te doen voortgang hebben.

Dat zijn Edele zo dra van deese allesints ongeoorloofde handelwijse geinformeerd geworden was, den Capitain von Bonstellen als van de Capitains der Regiment de oudste zijnde die zig præsent bevond, daarna had gevraagd en van denselven een Confirmeerend antwoord bekomen hebbende, gemeend had den krijgsraad als toen om de reden te moeten Surgeeren: te meer dewijl Zijn Edele quam te vernemen, dat gem: fourier Louchain naderhand voor gecommitteerdens een verklaring die Zaak betreffende gegeeven had, ten eenemaal Strijdende tegens het geene hij, gelijk bovengesegd is, in pleno Judicio had gedeposeerd, Invoegen zijn Edele ook tot de gemelde Surgeance van den krijgsraad met den Major van het Regiment de ordre aan de Heer Collonel de Meuron Schriftelijk had doen afgaan in de volgende bewoordingen.

‘Aijant été instruit, que M:r le Colonel de Meuron, vent passer a un Conseil de guerre, al’ exclusion de quatorse officiers, qui sont aux arrets, pour s’etre fait un Scrupule, dans une seance de Conseil de guerre precedent de Juger et prononcer sur une procedure qui, selon leur opinion, n’etait pas instruite en forme, au Sujet du Soldat Robert, accusé de desertion, lequel doit s’etre plaint dans ses declarations d’avoir paije un Second fusil, le premier l’aijant été deja, qoique de fectuëux-Aussi bien que le fourier Luchain, avait fait des depositions au Sujet de cela, en plein Conseil de guerre passé, et apres en particulier devant des Commissaires, nommes Ulterieurement- et Comme, selon mes informations ces depositions sont absolument contradictoires, elles ne peuvent donc pas etre recevables ni dans l’un ni dans l’autre Cas & pour cela ont été recusées de la majeure partie du dit Conseil de guerre passé. Ces Messieurs ont donc cru devoir Susprendres leur Jugement, jusqu ‘a des Informations Complettes.’

‘Et comme ces quatorse officiers, par ordre de M:r le Colonel de Meuron, doivent etre exclus du Conseil de guerre:’

‘En consequence,J’ordonneau Collonel de Meuron, de Susprendre le Conseil de guerre Jusqu’a ce que la procedure Sera enforme & parfaitement instruite, & ne laisse plus aucun Embarras aux Juges’

’/:onderstond:/’

‘Au Chateau du Cap de bonne Esperance 31 Janv:r 1786. /:was geteekend:/ C: J: van de Graaff.’

Dat ook hierop nog, in Steede van de verleegendheijd der Regters te ontruijmen en de gearresteerde officieren als daartoe gehouden en bevoegd, tot den krijgsraad te laten accedeeren, meergem: heer Collonel de Meuron aan hem Heer Gouverneur had geaddresseerd eene missive en protestatie die zijn Edele in Vergaderinge produceerde en bevonden wierd te zijn, van inhoude als volgt

‘Monsieur le Gouverneur’

‘En consequence de l’ordre par écrit que vous m’avez addresse hier le Conseil de guerre que j’avois ordonné pour ce matin Contre le nomme Robert Soldat deserteur et voleur de la 4:e Compagnie de mon Regiment, n’a point ete tenu.’

‘J’ai Commencé par obeir comme je le dois et c’est ce que je serai toujours Mais je dois ensuite me mettre en regle; c’est pour quoi, Monsieur le Gouverneur, je vous prie respectueusement de recevoir ma protestation.’

‘D’apres la caroline & ce que j’ai vu pratiquer aux Regiment Suisses dans lesquels j’ai eci l’honneur de Servir, je me crois fondé a Soutenir qui la procedure est Suffisament instruite; qui M. M. les officiers subalternes qui Composent le Conseil de guerre ont manqué á leur devoir en resuisant de prononcer contre un Criminel qui leur etoit remis a cet effet par sentence Souveraine; qu’ils ont fait un acte d’ autorité attentatoire ala mienne en faisant Comparoitre devant aux le fourier Luchin pour ij deposer, vri que la loi attribue à moi Seul le pouvoir d’ordonner des informations & au grand Juge celu de les recevoir d’ apres mes ordres; quils ont fait un autre acte d’autorité attentoire á celle du Conseil Superieur en improuvant sa sentence Souveraine.’

‘Pour ces raisons, je proteste Solemnellement contre qui il appartiendra, de l’infraction, Suivant moi, faille aux loix de la nation, d’apris les quelles les tribunaux de tous les Regiments Suisses doivent se deriger.’

‘J’ai l’honneur de vous prevenir, Monsieur le Gouverneur, que j’enverrai par premiere occasion a Messieurs les Directeurs, nos Seigneurs et maitres, la procedure & toutes les piéces relatives a cette affaire afin qu’ils puissent la dessus prendre des renseignemens des Regimens Suisses, et faire parvener le tout au Magistrat de la ville de Neuchatel de qui je tiens le pouvoir de faire exercer la Justice dans mon Regiment, envers lequel je Suis responsable, et que le Seul a droit de prononcer si j’ai tort ou raison, je prierai Messieurs les Directeurs de vous adresser les reponses.’

‘Comme le dit Robert est convaincu de deSertion & de vol que Suivant nos loix et celles dela noble Compagnie il ne peut eviter au moins les galeres, je le laisse en prison jusqu ace que nos maitres vous aijent mis á même de Connoitre dans quelle forme on doit prononcer sur son sort ulterieur’

‘J’ai l’honneur d’etre avec respect’

’/:onderstond:/’

‘Monsieur le Gouverneur votre tres & tres obeissant Serviteur /:was geteekend, de Meuron: /:in Margine:/ au Cap de bonne Esperance a prim: fevrier 1786:’

Dat vermits welgemelde Heere Gouverneur geoordeeld had, de poincten daarin voorkomende te zyn van dien aard, dat deselve wel eene Serieuse overweging quamen te vorderen, en oversulx deese Vergaderinge ten dien eijnde hebbende doen beleggen, intusschen aan meergemelde Heer Collonel had doen afgaan de volgende missive

‘a Monsieur le Collonel Meuron’

‘Monsieur!’

‘Votre Lettre que je viens di recevoir ce matin faisant en partie une reponse aux ordres, que je me crois obligé de vous envoijer par ecrit hier au Soir Contient, d ailleurs diverses Reflexions sur ma maniere d agir dans ce cas ci et de plus diffrens points d’ une matiere si delicate, que J’assemberai demain matin le Conseil politique, pour exhiber a ce College l’ordre Sus dit comme aussi votre Lettre Sus mentionnée pour en faire un point Serieux de deliberation de ce Conseil Superieur, et pour pouvoir faire les propositions, que jeCrois necessaires, a fin que ce Conseil peut prendre une Resolution a ce Sujet, omme il Jugera necessaire.’

‘J’ai l’honneur d’etre’

’/:onderstond:/’

‘Monsieur votre tres humble Servit:r /:was get:/ C: J: Van de Graaff/: in marg:/ Au Chateau du Cap de bonne Esperance a 1:r Fevrier 1786.’

En hebben de Leeden deeses Raads met de tot hier toe door den Heere Gouverneur gegeevene ordres zig volkomen Conformeerende, wijders nadien gem: Heere Gouverneur deese Zaak heeft gelieven te brengen ter besoigne van deese vergaderinge daar over Serieuselijk gedelibereerd en in de eerste plaatse aangemerkt.

Dat de betuijging van den Heer Collonel bij de voorsz: missive gedaan van te zullen gehoorsamen aan de ordre bij Zijn Ed van den Wel Edelen Gestrengen Heer Gouverneur tot Surgeance van den Krijgsraad ontfangen aan d’eene en aan d’andere zijde het geene in het eijnde van deselve missive komt te volgen, dat hij Heer Collonel den Soldaat Robert in de gevangenisse zal laten tot dat onse Heeren Meesteren hem Heere Gouverneur in Staat Zullen hebben gesteld, om te weeten op wat manier men over het lot van dien Soldaat verder beslissen zal, met elkanderen diametraal komt te Strijden, daar geen intentie van den Heere Gouverneur uit de voorsz: ordre kan werden g’Elicieerd om eenige vertraging in de behoorlijke regtspleeging te veroorsaken: maar integendeel dat om deselve regtspleeging in ordre en na het voorschrift der wetten te houden, de Regters, van de door den geaccuseerden bijgebragte verontschuldigingen, volkomentlijk en na behoren zouden moeten werden geinstrueerd.

Dat wijders geensints /: Zo als de heer Collonel Scheijnt te willen Supponeeren:/ aan de Zeijde van den Heer Gouverneur is beweerd geworden, als of den krijgsraad niet Volgens de ordre is aangevangen geweest, maar wel dat men in den voortgang, en de perquisitien niet tot genoegen der Regters is te werk gegaan, en het proces dus aan voornaame defecten komt te laboreeren.

Dat ook mede de officieren niet hebben gewijgerd uijtspraak over den misdadigen te doen, maar dat daar dieZelve opperste magt die de beoordeelinge der misdadigers aan den regter gebied, ook denselven Regter bij de gestatueerde wetten en ordonnantien beveeld de misdaad wel te overwegen en agt te Slaan op alle omstandigheeden die deselve versellen, ten eijnde zoo daarin iets voorkomen mogt, dat tot verligting of verswaring der Straffe dienen moet Sulx bij het Sententieeren in requard te neemen, en de gemelde offiCieren dus gedifficulteerd hebbende te vonnissen, voor en aleer het Proces behoorlijk is g’instrueerd geworden, ook hebben gedaan na de pligt die aan de Regters bij dezelve ordonnantien werd voorgeschreeven, Zo als hier van wel Speciaal de observantie met relatie tot het Stuk van desertie werd genoteerd gevonden op de bij het voorsz: Switsersche Regiment in vigeur zijnde Caroline ordonnantie. Parijsen editie d’ A:o 1734 op articul 108 pag:ie 171 luijdende:

‘“Dans les informations que l’on prend contre un Soldat accusé de desertion, il ij a quatre principaaux Cheffs a examiner 1:e les Causes de sa desertion Scavoir ce qui l’a porté a cette action, S’il na pas recu la Solde exactement &:a”’

Dat wat betrefd het regt waarop den Heer Collonel de Meuron zig beroept, als of hem alleen toekomt ondersoek te laten doen en den oversten Regter om die aan te neemen, men ook aan geen van beiden iets dienaangaande heeft getragt te ontneemen, voor zo verre het ondersoek allezints geschieden na behoren, en voldoende is aan de verEijschten des Rechts.

Dat met de protestatie die hij Heer Collonel daarop laat volgen, en de bijgevoegde kennisgeeving van desselfs voorneemen om aan de Heeren Majores over te Zullen Zenden, de regtspleeging en alle de Stukken tot dit geval betrekkelijk, Zo min als met het in hegtenis houden van den Zoldaat Robert tot dat de dispositie van Hoog gem: Heeren Majores zoude zijn vernomen, nog de Justitie eenigen dienst gedaan, nog aan d’ intentie van deselve onse Heeren en Meesteren zoude werden beantwoord.

En dewijl integendeel zo wel de goede ordre bij het voorsz: Regiment als het algemeene welsijn ten hoogsten daaraan gelegen is, dat de Crimineele Justitie haren voortgang hebben, en de misdaden na behoren werden gestraft:

Soo is verstaan gem: Heere Collonel de Meuron te ordonneeren, gelijk denselve onder afgave van Extract hiervan, geordonneert werd bij deesen , zonder de minste verdere delaij den krijgsraad met Combinatie van de bovengemelde op eene illegale wijse daavan g’exCludeerde veerthien offiCieren, ter beoordeelinge van meergem: Soldaat Robert, op nieuw te doen Vergaderen en daarbij denselven krijgsraad volleedig te doen instruëeren aangaande alle de poincten omtrent welke deselve of te wel de difficulteerende meerderheijd de informatien komen te begeeren: ten eijnde bij hun, gelijk het aan alle welgeaarde Regters betaamd, met volkomen gerustheijd van geweeten een gewijsde mag werden uitgebragt, Steunende op het Regt en de billijkheijd, en geensints afhangende van eene informeele en onbestaanbaare handelwijse

Door Christoff Otto van Kamptz wierd ter vergadering gedeclareerd, dat hij over de offerte door den Coopman en Dispencier d’ E. Adriaan van Schoor uijt naam ende van wegens deesen Raade gedaan, om hem voor zijn Plaats gelegen agter de Cloof van den Leeuwenkop en Tafelberg eene Somma van Thien Duijsend Rijksd:rs uijt ‘S Comp:s Cassa te doen betalen, zig beraden hebbende, eijndelijk bereijd en genegen was deselve aanbieding t’ accepteeren, en dus de gem: plaats daarvoor aan d’ E. Comp:ie te willen verkopen en Cedeeren; onder Conditie dat de voorsz: Somma nevens het geene hij bij de eerstdaags te houdene verkopinge van zijnen verdere Inboel, zal komen te maken /: Uitterlijk na gissing nog een montant van Twintig duijsend Caabse guldens Zullende importeeren :/ ter remise na ‘t Vaderland in’s Comp:s Cassa zal werden g’accepteerd, om aan hem p:r assignatie na het aflopen der najaarsche verkopinge van dit Jaar te werden betaald.

Versoekende tevens dat het hem mogt werden gepermitteerd op voorsz: plaats tot het laatste der aanstaande maand April zijn verblijf te houden, en intusschen van het geene deselve opleeverd voor zo veel tot zijn eijgen huijshouding nodig heeft gebruik te mogen maken, mitsg:rs eijndelijk dat aan hem permissie mogt werden verleend, om nevens Zijne Huijsvrouwe met eene der retour Scheepen deezes Jaars na’t Patria te vertrekken. Waarop de koop omtrent voorsz: plaats voor de gem: Somma van Thien Duijsend Rijxd:s met opgem: van Kamptz onder de voorsz: gewaagde Conditie finaal gesloten zijnde, is aan denselven wijders g’accordeert Zo wel om nog tot Ult:o April aanstaande op de gesegde Plaats zijn verblijf te houden en in dien tusschentijd hare voortbrengsels tot nutte van zijn Huijshouden, voor Soo verre daartoe nodig is, te Consumeeren als om nevens zijne Huisvrouwe mits betalende het daartoe Staande Transport en kostgeld van hier na het Vaderland te mogen vertrekken.

Tot welke laatste op expresse instantien van hem van Kamptz alle mogelijke zorge zal werden aangewend, ten eijnde Zulx kome te geschieden, met een der in deesen Jaare retournerende Scheepen van onse Natie op welke eene bequame geleegendheijd daartoe voorkomen Zal.

Ter deeser geleegentheid in aanmerkinge genomen weesende, dat door het groot Emploij der penningen onder de Ingeseetenen, bij de Capitalisten een Schaarsheid aan leggend geld gevonden word, die den handel in vaste goederen tot præjuditie der E. Comp:ie veel hinder toebrengd; Terwijl aan d’andere kant mits den ongelukkigen uijtslag van het graan gewasch, de Tarw aan d’ E. Comp:ie geleeverd werdende eene Soberheijd uijtmaakt tot welkers voldoeninge geen groot montant benodigt zijn zal, waarentegen weder binnen korten, door de remisen der Ingezeetenen na Europa , ene aansienlijke Somma in’S Comp:s Cassa Staat te werden ontfangen, is overZulx verstaan om d’ E. Comp:ie Zoo veel mogelijk van de Jaarlijxe Intressen te ontlasten, dat van de voor deselve opgenomene Capitalen aan de houders der bewijsen bij lotinge in twee of drie parthijen zal werden afgelost, eene Somma van Rijxd:rs 100‘000:- dan wel zo veel meerder ofte minder als de door het Lot aangeweesen werdende obligatiën Zullen komen te bedragen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 170, pp. 298-314.

Dingsdag den {17860207} 7 Febr 1786.

‘S voormiddags alle present behalven den Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Met het op den 3:e deeser alhier behouden g’arriveert Schip de Zeenimph , aangebragt zijnde, het zeer g’ Eerd aanschrijven van Haar wel Edele Groot Agtb:e de Heeren Bewindhebberen ter Presidiale kamer Zeeland, in dato 28 July d’ A:o pass:to vervallende de dispositie en het nader besluijt bij de Hoog Gebiedende Heeren 17:nen, in een extraordinaire bijeenkomst genomen op de Verantwoordingen zo van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van Plettenberg als van d’ overige Comp:s dienaren alhier op de nadere klagten door Jacobus van Reenen C: S: ingeleverd, mitsgaders nog verscheijde andere poincten den toestand deeser plaatse betreffende, is goedgevonden dezelve missive bij de Heeren Leeden ter Lecture te doen rondgaan.

Den Heere Gouverneur vervolgens hebbende gelieven te kennen te geven, dat tot betere vorderinge van ‘S Comp:s ordinaire werken en het onderhouden der gebouwen ten uittersten nodig was, het opzigt en bestier derzelve op eenen anderen en beteren voet te brengen, En vermits deselve tot nu alleen hadden gestaan onder den Capitain der Artillerie Johannes Fisscher, dog het niet mogelijk was dat het opzigt van een Persoon alleen dien arbeid op differente Posten en plaatsen eenen behoorlijken voortgang konde doen hebben, maar het geene de gebouwen betrof gevoeglijkst daar van gesepareerd en gesteld behoorde te werden, onder de Directie van Officieren der Genie, is op zijn Edele verder daarbij gedane propositie tot het opzigt en bestier over al het geene de gebouwen betrof, provisioneel benoemd den Capitain Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff en den Lieutenant Ingenieur Louis Michiel Thiebaut, dewelke egter gehouden zullen blijven, zo veel mogelijk hunnen dienst bij het werk der Fortificatiën te blijven presteeren. En vermits voorm: Capitain Fisscher, zo uit hoofde van zijne hoge Jaaren als de vermeerdering van den arbeijd op het aan zijn opzigt overblijvend Ambagts quartier dan nog een bekwame hulpe nodig heeft, en meede op voordragt van welgem: Heere Gouverneur denselven als Zodanig in dat departement geadjungeerd is den ordinaire Lieutenant der Artillerie George Coenraad Kuchler, heeft welopgem: Heere Gouverneur zig gelieven te Chargeeren, om aan den laatsten uit te vaardigen eene ampele ordre op hoedanigen voet het werk aldaar voortaan ten meesten dienste der E. Comp:ie Zal moeten werden gedirigeert en van het geene daarbij verder te observeeren zal zijn: ende Sulx alles onder de opper Directie van den Directeur der FortifiCatien.

Nog wierd door welgemelde Heere Gouverneur voorgesteld dat aangesien niet alleen ter politicque Secretarije maar ook op de respective andere Comptoiren van dit Gouvernement het Schrijfwerk zodanig was g’accresseerd en door de extensie van ‘S Comp:s omslag alhier verder nog dermaten Stond toe te nemen, dat Zulks niet langer na behoren konde werden verrigt, het dierhalven nodig zoude weesen het getal der Clercquen of adsisten te vermeerderen dan wel een Drukkerij ‘S Comp:s wegen in te voeren,

Dat behalven de besparing die het laatste in gelijkstelling van ‘t eerste voor d’ E Comp:ie in preferentie Steld, en het nut dat door d’ Ingeseetenen meede uijt de Drukkerije zoude kunnen werden getrokken, ook nog daarbij komt dat voor al ter politicque Secretarije de Clercquen meesten deels en onophoudelijk met het Copiëeren moetende bezig gehouden worden, het geen hun wijnig tijds overliet om tot iets anders te werden g’Emploijeert en alle Zaken niets uijtgezondert door den Secretaris of gezworen Clercq moest werden verrigt eenige van deselve Clercquen als dan met beter Succes aangebragt en opgelijd zouden kunnen werden tot de nodige bekwaamheden in den dienst van dat departement.

En is hierop aangemerkt dat de Heeren Majores bij Hoogst derselver zeer gerespecteerde missive van den 5 deCembr: 1783. wel hebben gelieven te Considereeren dat vermits van het daarbij geordonneert Samestel van een Generaal Placcaat en nodige Instructien, zodra hetselve haar beslag zal hebben erlangd een genoegzaam getal exemplaaren in’t Patria gedrukt en na herwaards gesonden konden werden, het niet nodig was d’E. Comp:ie aan d’ onkosten van een Drukkerij alhier bloot te Stellen, en daar mede dus alleen het menigvuldig Copiëeren dier Stukken ter SeCretarije zoude werden gemenageerd, dog Haar wel Ed: Hoog Achtb:e geenzints hebben kunnen inzien dat het opregten eener drukkerij alhier zoude zijn van die noodzakelijkheid om eene meerderen last voor d’ E Comp:ie te besparen, als men alhier en vooral tegenswoordig komt te gevoelen, is dierhalven goedgevonden deese reedenen Haar Wel Edele Hoog Achtb: nader eerbiedig te vertonen en daarbij te versoeken dat het Hoogst deselve zal mogen behagen, tot menagement van Zwaardere kosten voor d’ E Comp:ie een drukker met het geene hem tot zijn functie nodig is, ten eersten voor dit Gouvernement uit te zenden, onder die bepalinge dat om het ongeoorlooft gebruik dat alhier van de Drukpers zoude kunnen werden gemaakt denselven volkomen afhangelijk te doen zijn van de ordres der Regeeringe en de Drukpers daarbij als gevoeglijkst te Stellen onder het opzigt van den Secretaris dezes Raads, ten einde niets publicq gemaakt ofte verspreijd werde als het geene gepermitteerd ofte bevolen werd.

Uit hoofde van het thans reeds heerschend gebrek aan brood onder de meeste der Ingeseetenen aan deese Plaatse van de uijtterste noodzakelijkheijd g’oordeeld zijnde, dat ten opzigte van het wijnige voorraad het welke men nog aan handen komt te hebben, alle mogelijke omsigtigheijd en voorzorge werde in het werk gesteld, En dat overzulx behoord te werden geweeten, de quantiteijt van het geene men ten algemeenen gebruijk, in deese plaatse komt te besitten, is verstaan Burgerraden te qualifiCeeren, gelijk deselve gequalificeerd werden bij deesen om door de gepriviligeerde Broodbackers, gelijk mede alle zodanige Ingeseetenen die Tarw of Meel plagten te verhandelen, dan wel bij hun Burgerraden gesustineerd werden dat daar toe eenige quantiteijt van het een of ander komen te besitten, onder Solemneelen Eede na hun beste weten te doen opgeven hoe veel Tarw, Biscuit of meel zij nog overig hebben.

Waarbij meede goedgevonden is, den Equipagiemeester Justinus van Gennep te gelasten om bij aankomst van eenige Schip of Scheepen het zij van onse eijgenen natie of van vreemden, aanstonds van hunne benodigde reparatiën, zig t’ informeeren en daaruijt na te gaan, hoe veel legdagen deselve ten dien eijnde uitterlijk zullen komen te verEisschen. Zullende de Scheeps overheeden daarop van wegens deese Regeeringe door hem Equipagiemeester moeten werden geprœvenieerd en gewaarschoud dat deselve Zullen moeten Staat maken van na het verlopen dier benodigde legdagen tot het in Staat brengen hunner onderhebbende Scheepen om reijs te vorderen, buijten het noodzakelijk water en brandhout, hem verder allen toevoer van ververschingen en andere Levensmiddelen hoe genaamd Zal werden afgesneeden, ten eijnde deselve overheeden Zig daarna reguleeren en derselven Vertrek accelereeren mogen.

En nadien den Heere Gouverneur te kennen gaf den Commissaris der Marine van Zyn Allerchristelijkste Majesteit alhier de heer Percheron te hebben afgevraagd of nog eenig Meel en Biscuit aan handen kwam te hebben, van het geene bij zijn E. tot het proviandeeren van ‘S konings passeerende Scheepen is ingekogt geweest, en dat van denselven Heer Commissaris ten antwoord bekomen had, daarvan nog wel iets overgebleeven te Zijn, het geen Zijn E. mits het voorsz: gebrek berijd en geneegen was ten nutte der E Comp:ie ofte de Ingeseetenen weder aan deese Regeeringe af te Staan, is den Heer Secunde Pieter Hacker gequalificeerd al het voorsz: overgebleevene meel en biscuit van ged:e Heer Percheron ‘S Comp: weegen in te koopen.

Waar na geleesen Zynde het door den oud Burgerraad Jan Serrurier ingedien Request luijdende:

Aan den WEl Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, gouverneur van Cabo de goede Hoop en dien ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E. Agtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E. Achtb: Heeren!’

‘Den oud Burgerraad en oud Burger Capitain alhier Jan Serrurier, neemd de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: te kennen te geven; Dat hy Supp:lt wel geneegen zoude Syn om benevens desZelfs Huijsvrouw en Dogter in dit voorjaar van hier te repatrieeren.’

‘Weshalven hij Supp:lt Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: zeer nedrig versoekt, dat het deselve goedgunstiglijk gelieve te behagen, hem hier toe permissie te verleenen, en zulx met de Eerste geleegendheid welke hij Supp:lt tot desselfs voorgenomen reijze, de geschikste en bequaamste zal komen te oordeelen; als ook, dat hij tot oppassingen mag meede voeren een Slaven meijd, benevens twee dito kinderen.’

‘Neemende hij Supp:lt wijders de Vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb te SolliCiteeren, dat nadien hij bij geleegendheijd van dit zijn retour, in de noodzakelijkheijd is, desselfs hier zijnde penn:, ofte een gedeelte daarvan, op eene bequame en Secure wijze na Nederland over te maken, Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: al meede aan den Supp:lt gracieuselijk gelieve toe te Staan, om in ‘S Comp:s Cassa alhier provisioneel te mogen tellen, een Somma van Twintig Duijzend Rijxd:s om op assignatie in’t Patria wederom aan hem te werden betaald; Tot fundament van welk versoek den Supp:lt vermeend te durven aanmerken dat hij geduurende de lange Jaaren, welke zig aan deesen uithoek heeft bevonden, bijna nooit een montant van eenig belang, in voorm: Cassa geteld maar integendeel altoos op ‘t Sorvuldigst heeft gemenageerd, om d’ E. Comp:ie in deesen lastig te vallen; Weshalven den Supp:lt zig durft vleijen dat Uwe Wel Edele Gestr: en Agtb: om die reedenen een gunstig requard op Zijn Supp:lt Sollicitatie in deesen Zullen gelieven te Slaan.’

‘Versoekende hij Supp:lt laatstelijk dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: hem gelieven te favoriseeren, met aanschrijvens aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren, om ingevalle hij in der tijd mogt komen t’ inclineeren, zig wederom herwaards te begeven; als dan desselfs jeegenswoordige qualiteit en rang te mogen blijven genieten.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteek:d :/ Jan Serrurier /: In Margine:/ Exhibitum den 7: Febr:ij 1786.’

Is verstaan het daarbij versogte t’ accordeeren Zullende het bij dat request ter remise in ‘S Comp: Cassa opgegeven montant van Rd:rs 20‘000 werden gesplist, omme p:r assignatie betaalbaar te zijn de eene helfte na het aflopen der najaarsche verkopingen van dit Jaar, en de andere helfte, na die der voorjaarsche verkopinge van’t aan Staande Jaar 1787. Terwijl aan de Wel Edele Hoog Achtbare Heeren Majores de verzogte voorschrijvinge Zal werden gedaan, ten eijnde gemelde oud Burgerraad Serrurier in der tijd g’inclineerd werdende weeder na deese Plaatse te rug te keeren, Zulx Zal mogen obtineeren behoudens desselfs tegenwoordige qualiteijt en rang.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 170, pp. 315-357.

Donderdag den {17860216} 16:e Febr: 1786.

‘S voormiddags alle præsent, behalven de Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Door den Heere Gouverneur voorgeslagen en bij de vergadering in overweging genomen zijnde of niet om de algemeene Schaarsheijd aan levensmiddelen, en in’t bijzonder het gebrek aan brood ter deeser plaatse, bij geleegendheijd dat de aanweesende ‘S Lands Freguatten van oorlog de Allarm en Munnikkendam binnen wijnige dagen van hier na Europa Staan te vertrekken, en de omstandigheden tusschen de Republicq en den Keijzer, merkelijk van gedaante zijn verandert, ook de alhier zig bevindende retourscheepen de Hoop en Huijsduijnen Zouden dienen te worden gedepecheert, bij aldien Zulx geschieden konde onder Convoij van beijde, dan wel Een der gemelde Freguatten, is ten dien belange geconsidereert dat het allezints tot meer voordeel der E. Comp:ie zoude Strekken de gem:e twee Scheepen in Zodanige bekwame vijligheijd te doen reijsvorderen, dan dezelve hier langer op te houden, en dierhalven Verstaan, ingevalle den wel Ed: Gestr: Heer A: Spengeler als Commandant der Voorsz: Twee Landsfreguatten besluijten kan, het zij met beijde, dan wel een derzelve Freguatten de voorsz: twee retourscheepen na het vaderland te Convoijeeren ofte doen Convoijeeren, dezelve Twee Scheepen ook daarmeede te laten afgaan, en tegens den 20:e dezer ten dien eijnde in Staat te doen brengen. Zijnde daarop Staande de Vergaderinge aan voorm:e Heer Spengeler bij eenen brief om het voorsz: Convoij verzoek gedaan en zijn Ed: tevens van den tijd verwittigd op welke de gemelde retourscheepen zig tot hun Vertrek in gereedheijd vinden zouden.

Werdende wijders door den Heer Gouverneur aan de Vergadering te kennen gegeeven, dat vermits den Heere Grave de Meuron Collonel van het alhier guarnisoen houdend Switsers Regiment van dien naam reeds lange bij Zijn Edele hadde geinsteerd, om een Conge voor achthien maanden, ten eijnde ter Verrigting van eenige parthCuliere affaires zig na Europa te begeven Zijn Edele Zulx niet langer hadde kunnen wijgeren, en dat gem: Heer Collonel overzulx voor den gem: tijd eerstdaags met een bequame geleegendheijd na het Vaderland Stond te vertrekken.

Den Heere Gouverneur gaf mede te kennen dat uit aanmerkinge van de bovengemelde heerschende groote Schaarsheijd aan Tarw en de gegronde vrees die men heeft van na verloop eeniger wijnige maanden in een algemeene gebrek van brood te zullen vervallen, bij Zijn Edele overwogen weesende, welke middelen zouden kunnen werden bij der hand genomen, om daar in op de beste en Spoedigste wijze te voorsien, men in de gedagte gekomen was dat welligt onder Sommige der verre landwaards in wonende Ingezeetenen eenen meerderen voorraad aan handen zoude kunnen zijn, als hun eigen nooddrift is vorderende dog om het welke hierheen te bekomen, de kosten van het ordinair Transport te hoog op Stok lopen, dan dat men van deselve Ingeseetenen langs dien weg eenigen toevoer van dien aard zoude mogen verwagten.

Dat aangezien hierom nodig zoude wesen, een Schip of Vaartuijg na een der Oostersche Baaijen tot het afhalen derselve granen te zenden, dog men alvorens eenige Zekerheijd behoorde te hebben, ten eijnde geene vergeefsche kosten aan te wenden, zoo wel daartoe als omtrent de Culture der graanen die men reeds in het oog had gehad, om voor het vervolg van tijd verder landwaards in te animeeren, door den Burger Lieutenant Johannes Gijsbertus van Reenen aan Zijn Edele eenige voorslagen waren gedaan, vervat bij een Schriftuur van gem: van Reenen, die Zijn Edele aan de Vergadering kwam open te leggen, Zijnde van inhoude als volgd:

Aan den Wel Edele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a.

‘Wel Edele Gestr: Heer!’

‘Den ondergeteekenden Johannes Gijsbertus van Reenen, burger en Inwoonder alhier, door Uwe Wel Edele Gestr: voorgesteld zijnde, tot het doen van een Togt over de Berg, ten eijnde bij de aldaar wonende Landlieden op ‘t naauwkeurigste te inquireeren, welke quantiteit granen ‘er bij deselve nog aan handen is, en hoe veel zij daarvan zouden kunnen missen, ten gerieve van’t Caabsche vlek en desselfs Environs en de bij hun t’ontbeeren zijnde graanen ten meeste voordeele voor d’ E. Comp:ie in te kopen, om daar door ware het mogelijk, eenigZints voor te komen, ten minsten te Soulageeren, de anderzints te duchtene Schaarsheijd en’t algemeen gebrek aan Tarw als meede nauwkeurig inspectie te nemen, welke Plaatzen in die Contrijen het geschikste en bequaamste zoude zijn tot de Cultiere van dat onontbeerlijk koren, en de Landlieden daartoe aantemoedigen, en van desselfs bevinding verslag te doen.’

‘Dat hoe zeer ook des ondergeteek:de Huijshoudelijke omstandigheden en affaires Sijne tegenswoordigheijd alhier absolut VerEisschen, heeft den ondergeteek:de egter niet willen afzijn, de aan hem door Uwe Wel Edele Gestr: gedane gunstige voorstel t’accepteeren, te meer doordien hij vermeend, dat aan den aanvoer van dat Graan ‘S Colonies welzijn niet weinig geleegen legt.’

‘Den ondergeteek: dan bereid zijnde deezen Togt ten Spoedigsten op desselfs eijgenen kosten t’ onderneemen, Zal de vrijheid gebruiken aan Uwe Wel Edele Gestr: in Consideratie te geven:’

‘Dat vermits den debilen toestand waarin den ondergeteek: nu al een geruijmen tijd heeft geverseert, het hem geheel ondoenlijk zouden zijn zulk een lange Rit te Paard af te leggen, en bovendien die Expeditie als dan niet met die accelariteit kan geschieden, als wel ‘S Colonies belangen komen te vereisschen, en met een Ossen wagen kan g’Effectueerd worden.’

‘Den ondergeteek: zig dan Zullende voorzien van een ossen wagen met Een Span ossen, die hem tot de naaste buurt van hier zal vervoeren, en dewijl die Reijs met meerder Spoed kan werden voortgezet, wanneer men telkens een verschen ongematteerde Span ossen kan inspannen, en het den Landbouwer niet zwaar zoude vallen, dat ijder derselve alwaar den ondergeteek: aankomt hem van Een Span voorsag, immers tot de eerst aannaderende Plaatzen; kunnende diegeenen, die Zulx niet zonder hun merkelijke Schade te veroorzaken moeten doen, op eene ordentelijke wijse werden gededomageerd.’

‘Verzoekende dierhalven gantsch nedrig, dat Uwe Wel Edele Gestr: van die goedheijd gelieve te zijn, daarin zodanige Schikkinge te maken als Uwe Wel Edele Gestr: doorwrogte kennis Zal vermeenen te behoren en den ondergeteek:de ordonnantie te willen verleenen om door ieder Landbouwer ten Spoedigsten van d’ eene na d’ andere plaats getransporteerd te werden.’

‘Den ondergeteek: neemd al verder de Vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: in overweeging te geeven of het niet tot verhaasting van die Expeditie zoude Strekken dat de Twee Heemraden van Swellendam ter Sijner adsistentie aan hem toegestaan mede bij een Copia authentiq van des ondergeteek: Instructie Zouden kunnen werden g’autoriseert, om bij de Landb:rs al meede den inkoop van Coorn te doen, en hun aantemoedigen tot het aanbouwen van granen, dewijl als dan met een Zodanige Instructie voorsien zijnde, buiten den ondergeteek: inkoop &:a kunnen doen en dies met meerder Spoed de reijs vervorderen; door dien d’ een oost- en die andere westwaards rijdenden, aan d’ Intentie Schielijk te kunnen voldoen, en zig een plaats bepalen om met elkanderen te kunnen beramen.’

‘Welke Instructie den ondergeteek: verhoopt dat behelsen zal een outhorisatie, omme Zodanigen quantiteit koorn voor d’ E. Comp:ie tot de minste prijs in te kopen, als Uwe Wel Edele Gestr: nodig zult oordeelen te behoren, of men zal kunnen magtig werden, als meede welke voorschlagen en toeleggingen d’ ondergeteek: aan die Landlieden uit Naam van Uwe Wel Edele Gestr: zal kunnen doen, tot het aanbouwen van Graanen, om hun daar door te meer aan te moedigen Zullende alles met overlieg van beide de Heemraden geschieden.’

‘Den ondergeteek: verzoekt al meede g’Informeerd te mogen weezen, ingevalle de quantiteit op te kopen Graan niet de moeite waardig mogte zijn, om met een Schip uit de Mosselbaaij afgehaald te werden, en in zulken geval per As van herwaards getransporteerd moest werden, hoe veel als dan voor een vragt koorn Zal hebben te betalen, dewijl de Landlieden, de onkosten niet kunnen goed maken om Zulk een Sware Rhijze te doen, en niet meer als rd:s 40 voor de vragt krijgen.’

‘Den ondergeteek: zal ingevalle den opkoop van die Graanen niet aan de verwagting komen te voldoen, ofte de moeite niet waardig mogte zijn, opstonds zonder het minste tijdversuim daarvan over Swellendam aan Uwe Wel Edele Gestr: rapport doen, en evenwel zijne verdere Reijze vervorderen tot aanmoediging van den Landb:r en’t aangaan Zodanige engagementen, als het voordeel der E. Comp:ie en Colonie kunnen dienen.’

‘Versoekende wijders dat Uwe Wel Edele Gestr: van die goedheijd gelieve te zijn een tijd te fixeeren, wanneer den onderget: d’ Eere mogen hebben, Uwe Wel Edele Gestr: nadere mondelinge dispositie te horen, ten Einde met alle Spoed, de Rhijs voort te Setten, en gaarne nog eenige voorslagen aan Uwe Wel Edele Gestr: wilde doen.’

‘Waarmede d’ Eere heb na Uwe Wel Edele Gestr: en hoogstgerespecteerde Familie in Godes Bescherminge te hebben aanbevolen, met de meeste Eerbied mij t’ onderteekenen’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Gestr: Heer! Uwe Wel Edele Gestr: zeer onderd: getr: en gehoorz: Dienaar /: was geteek:d / J: G: V: Reenen /:In Margine:/ Cabo de goede Hoop den 16:e Februarij 1786.’

Waar over geraadpleegd zijnde, is ter Consideratie van de Soberheijd die nu al zedert eenige Jaaren omtrend het gewas van Tarw heeft plaats gehad, en men dus door de toegenomene menigte der Inwoonderen, en de vermeerdering van het guarnisoen zo wel voor het vervolg ter aanmoediging van de Culture der granen de nodige middelen diend te beramen, als dat het de noodzakelijkheijd vorderd zo veel mogelijk in het thans heerschend gebrek te voorzien, goedgevonden en verstaan.

In de Eerste plaatse gem: van Reenen nevens de oud Heemraden van Swellendam Hillegert Mulder en Andries Holtzhuizen te Committeeren in te qualifiCeeren, om by de agter Swellendam omstreeks de Mosselbaaij en verder heen wonende Landlieden op te nemen of deselve eenige Tarw, Rogge, Garst, Erwten of Bonen te missen hebben, hoe groot de quantiteit van ieder dier bij hun te missene granen zij, en of deselve genegen zouden weesen deselve aan de Mosselbaaij als daartoe bequaamst gelegen weesende, te leveren.

En dat ingevalle genoegzame Zeekerheid te bekomen is om ten minsten de quantiteit van 500 mudden dier onderscheidenen granen te kunnen bekomen, deselve geCommitteerdens daar voor en voor zo veel meer alware het tot 6000 mudden met de voorsz: Ingeseetenen uit hoofde van het voorsz: gebrek en om reden dat zulx min of meer van hun eijgen behoefte tot vervullinge van dat gebrek zal werden afgestaan, zullen kunnen accordeeren tot de volgende thans Comp:s wegen betaald werdende prijsen te weten

mits een ieder aanneeme Zijn opgegeven quantiteit in het laast der aanstaande maand Maij, ofte wel zo veel later als men tot het vijlig afzenden van een Schip of vaartuijg na de voorsz: Baaij gunstig oordeelen zal, wel gesuijverd aldaar te leveren, alleen onder den gewonen aftrek der geregtelijke Thiende voor de Comp:ie.

Dog ingevalle geen 500 mudden der voorsz: granen te bekomen zoude zijn, en het dus ook de moeijte en kosten niet waardig wezen zoude een Schip of vaartuijg ter afhalinge derwaards te zenden, dat als dan de gem: gecommitteerdens met de voorsz: Ingeseetenen Zullen mogen veraccordeeren om het geen bij hun te missen mogte zijn, met wagens na de Caab ins Comp:s Maguazijnen op te brengen, tegens zodanige meerdere prijsen, als na dat Transport zullen zijn geëvenredigt mits het dan ook geschiede onder approbatie van deesen Rade, ten eijnde wanneer die prijsen opgegeven en goedgekeurd zijn zullen, daarvan aan de geene die de Leverantie aangenomen hebben nader kennisse te doen bekomen.

En in de Tweede plaatze, dat om de voorsz: verre wonende Landlieden voor het vervolg tot eene meerdere Culture der granen en wel voornamentlijk van Tarw, Rog en Garst aan te moedigen, dezelve Gecommitteerdens insgelijx Zullen werden gequalificeerd de voorsz: Ingeseetenen toe te zeggen en te verzeekeren, dat maatregulen Zullen werden genomen, om Jaarlijx Comp:s wegen Ses Duijsend mudden Tarw, Rog en Garst zo uit de Mossel- als Plettenbergs Baaij te kunnen doen afhalen. En dat ingevolge het onlangs ontfangen aanschrijven der Hoog gebiedende Heeren Meesteren Ses Commissarissen en een gelijk getal zo uit ‘S Comp:s Dienaren als Burgers wegen Zullen werden gesteld, om onder approbatie van deesen Rade de Prijzen dier Producten Jaarlijks te reguleeren, zo wel als de vragtpenn: voor de Scheepen of Vaartuijgen, die tot het afhalen derselve zullen werden g’Emploijeert.

Terwijl om de Zodanige dier Landlieden, als de tot den graanbouw verEijschd werdende Yzere werktuijgen komen te ontbreeken, daar van zo veel mogelijk te voorsien goedgevonden is, zo dra hun lust daartoe Zal Zyn vernomen, voor eerst het zij door partiCulieren dan wel op ‘S Comp:s Smeederijen te doen vervaardigen, eenige ploegscharen en ander nodig yzerwerk om door hun afgehaald, dan wel met het af te zenden Schip of vaartuijg hun toegeschikt te werden, ten eijnde aan de LeveranCiers der graanen te Strekken op reekening van deselve hunne leverene producten.

Zullende de Ingeseetenen werden gelast voorsz: geCommitt:s den hun aanbevolen Last zonder hinder te laten verrigten, en dan deselve daarbij werden te verstaan gegeven, hoe men verwagtende is, dat een ieder met alle bereijdvaardigheid toebrengen zal al het geene zo met voorspan als andersints zal kunnen dienen om de voorsz: gecommitteerdens tot het Spoedig uijtvoeren hunner Commissie in Staat te Stellen: En zal teffens den landdrost van Swellendam werden aangeschreven, om te zorgen dat Zodanig brieven of Rapporten als meegem: geCommitteerdens aan den Heere Gouverneur addresseeren en hem Landdrost toesenden Zullen, ten Spoedigsten herwaards overkomen.

En nadien men uijt de voorsz: onderneming wynig ontzet Verwagten kan, daar het ondertusschen van de grootste aangeleegendheid is, om tot verdere voorsieninge in het voorsz: gebrek bedagt te zijn, en zig thans alhier is bevindende, een Noord AmeriCaans Schoener Schip gen:d The Benjamin welkers Capitain in name Benjamin Carpenter aanbiedinge komt te doen, om wanneer een vast accoord konde werden getroffen, Spoedig een groter Scheepslading Tarw en Meel uijt Noord-America herwaards over te brengen, is na overweging goedgevonden den Heer Dispensier Adriaan van Schoor te qualifiCeeren om met gem: Capitain van het Noord AmeriCaans Schip in onderhandeling te treeden en Zodanig accoord aan te gaan, als uijt hoofde van de heerschende Schaarsheijd Zal bevinden dienstig en noodzakelijk te zijn.

Wijders aan Catharina Jacoba de Wet wed:we wylen den ondercoopman en Pakhuijsmeestrer der E. Comp:ie alhier Petrus Ludovicus Le Suëur op haar mede bij request gedaan versoek toegestaan zijnde, om met voorkomende bequame partiCuliere Scheepsgeleegendheid zig na het patria te mogen begeven, en derwaards tot haar oppassing een Slaven meijsje mede te nemen.

Is insgelijx aan den ondercoopman en opsiender van ‘t Houtmaguazijn Willem Ferdinand van Reede van Oudshoorn op zijn inselvervoegen gedaan versoek gepermitteerd desselfs Zoontje genaamd Johan Fredrik van Reede tot bekoming van eene verdere goede Educatie per het Lands Freguat van oorlog Munnikkendam , met believen en goedvinden van den Wel Edelen Gestr: Heer daarop Commandeerenden Capitain Kuijper naar het Vaderland te mogen doen overvaren.

En is mede na overweging van het in geschrifte gedaan versoek van den Hofmeester in het Huijshouden van den Heere Gouverneur Jan Hoets, denselven uijt den dienst der E: Comp:ie ontslagen, en aan hem toegestaan insgelijx met believen en goedvinden van welgem: Ed: gestr: Heer Cap:n Kuijper op voorsz: ‘S Lands Freguat van oorlog Munnikendam na’t Patria te mogen vertrekken, terwijl op het verder geinsteerde van ged: Hoetz aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores zal werden verzogt om wanneer denzelven mogte inClineeren weder na herwaards te rug te keeren, uit Consideratie dat hij alhier gehuwd is en Ses kinderen komt na te laten mitsg:s in Zijn dienst goed genoegen gegeven heeft, daartoe de nodige passagie op een van ‘S Comp:s Scheepen aan hem mag werden g’accordeert.

Werdende Vervolgens door het mede Lidt en SeCretaris dezes Raads d’ E. Oloff Godlieb de Wet overgelegd het volgende versoekschrift

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Pliticquen Raad

‘Wel Edele Gestr: Heere en E. Achtb: Heeren!’

‘Den ondergeteekende, in qualiteit als een der gemagtigdens van den gerepatrieerden oud gouverneur deser Plaatze den Wel Edelgeboren Heer Joachim van Plettenberg, neemt de vrijheijd met Eerbied te vertonen:’

‘Dat hij van wegens denselven zijn principaal, Last bekomen hebbende om desselfs alhier overgebleevene penningen na’t Patria te remitteeren, aan deesen Last gaarne wenschte te kunnen voldoen. En versoekt dierhalven Seer eerbiedig, dat aangeszien welgem: Heere van Plettenberg in’t gepasseerde Jaar 1785 per assignatie op d’ E. Comp:ie aan zijne gemagtigdens in’t Patria, Slegts heeft kunnen remitteeren eene Somma van 8000 Ducatonnen, Sonder dat Sulks ooit bevorens van eenige naamwaardige Remise is voorgegaan, het Uwe Wel Edele Gestr: en E.Achtb: behagen moge van den ondergeteekende thans ter remise aan zij welEd: in ‘S E. Comp: Cassa t’accepteeren, eene bij hem aan handen zijnde Somma van rd:rs 10‘000.’

‘Op welk versoek den ondergeteekende zig meend te durven vlijen dat door Uwe WelEd Gestr: en E. Achtb:re wel een gunstig reguard zal werden geslagen, zo ter consideratie van den eminenten en gewigtigen post, die welopgemelde Heere van Plettenberg, van wegens d E. Comp:ie aan deese plaatze heeft bekleed, als om het gebruik dat zijn wel Ed: door desselfs tegenswoordig gevestigd verblyf in’t vaderland nodig heeft van die penningen te moeten maken.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteekend:/ O: G: de Wet q q /:In Margine:/ Exhibitum in Rade den 16 Febr:y 1786.’

En is om de daarbij aangehaalde redenen de verzogte remise van Rd:rs 10‘000: in’s Comp: Cassa aan den Heere oud Gouverneur van Plettenberg geaccordeerd.

Door den Pro Interim Fiscaal GabrieL Exter wierd wijders ingediend het volgende Vertoog

Aan den Wel Edele Gestr: Heer d’ Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en de ressortes van dien &:a &:a &:a benevens den Wel Eagtb: Raade van Politie deses gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer, Wel E. Agtbare Heeren!’

‘Geeft met den Schuldigen Eerbied te kennen den ondergeteekende ad interim fisCaal Gab: Exter, dat Jodocus de Backer van Cortrijk als Soldaat in dienst der E Comp:ie uijtgekomen en op den kuijpers winkel alhier bescheijden geweest Zijnde, op den 11: en Februarij des gepasseerden Jaars van daar gefugeerd en als deserteur was aangegeven.’

‘Dat deesen Jodokus de Bakker met een voor d’ E. Comp:ie ingehuurde france part: Schip naar Europa gekomen de novo als kuijper in dienst der E. Comp:ie dog onder de veranderde naam van Pieter Bachland is getreeden; voorts denselven onlangs met ‘t Schip Ridderkerk wederom alhier gearriveerd en bij desselfs aankomst aan de wal zeer Schielijk herkend zijnde, den ondergeteekende tot diens kennis Zulx dadelijk gebragt wierd, gem: Pieter Bachland als deserteur provisioneelijk heeft doen arresteeren, met intentie om in Conformiteit der hieromtrend existeerende wetten in Cas Crimineele R:O: tegens denselven te ageeren.’

‘Dat den ondergeteekende zig hiertoe dies te meer geobligeerd heeft gehouden omdat den gevangen bij nadere informatiën niet optimae notae is bevonden geworden, en die ‘t tot verscheijdene reijzen heeft geprobeerd om te drossen, gelijk ook de verandering van naame niet in Zijn faveur kan Spreeken, en bij diergelijke met voorbedagt en opzet gepleegde misdaden, nazigt te betonen, Zeekerlijk tot kwaade gevolgen zoude geleegendheijd geven maar ‘t voorsz: Schip daardoor van zijn kuijper beroofd, en een ander van hier in zijne plaats niet ligtelijk en zonder nadeel kunnende afgegeven worden; vermeend den ondergeteekende /:onder Uw E gestr: en welEagtb: beter oordeel:/ niet minder dat door de Stiptelijke bevolging der wetten in Casu Substrato aan ‘t heijlsame oogmerk der hooge Indiasche Regeeringe niet volkomen mogte voldaan worden, en wegens ‘t algemeen gebrek aan ambagtslieden met d’ intentie van welderzelve en met d’ interresse der E. Comp:ie voornamentlijk overeenkomstiger zoude zijn, naar de dadelijke gesteldheid in diergelijke gevallen een extraordinaire Straffe ad arbitrium van UwEgestr: en WelEagtb: te appliceeren, waarbij dog nog eenige reflexie Zal meriteeren, dat dezen gevangene van te voren verpligt is geweest, zijn dienst voor een geringere besolding te præsteeren, als hij thans komt te genieten, welke Schaade voor d’ E. Comp:ie wel door te rug Schrijving of door ‘t verlies van Zijne gagie geduurende de reijze zoude kunnen vergoed worden. Door welke en andere overwegingen den ondergeteekende zig heeft verpligt gereekend, deeze Zaake aan UwEd gestr: en Wel Eagtb: eerbiedig voortedragen met ‘t niet minder eerbiedig versoek dat ‘t UwEgestr: en welEagtb: hoog gunstig moge behagen, omtrent voorm: Jodukus de Bakker thans Pieter Bachland dusdanig te disponeeren, als wel dezelve best zullen oordeelen te behooren’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteek:d :/ G: Exter /: In margine:/ Exhibitum in den Raade van Politie den 16 febr: 1786.’

Waarop verstaan is den daarbij vermelden Kuijper Pieter Bachland te degradeeren tot Soldaat met ƒ9 p:r m:d, om als zodanig op zijn vorige naam van Jodokus de Bakker bij de Monsterrolle te werden bekend gesteld, en hem daarbij op te leggen om onder die qualiteit en gagie den dienst als kuijper op voorm: bodem Ridderkerk te blijven presteeren.

Gelijk wijders mede gelesen is het ingediend request van Christoff Otto van Kamptz, luijdende woordelijk

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E. Agtb: Heeren!’

‘Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: op het door den ondergeteek: Christoph Otto van Kamptz, in vergadering van den 2:e deeser maand gepræsenteerd request Zodanige resolutie hebbende gelieven te nemen als hij d’ Eere heeft gehad, zo uit het daarvan aan hem verleend Extract, als de Propositien, door den E. Heer Adriaan van Schoor, van wegens Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: aan hem gedaan, te remarqueeren; Neemt hij Supp:lt in deesen thans weder te vrijheijd, Uwe Wel Edele Gestr:n en E Agtb: voor te dragen, de volgende poincten; waaromtrent hij als de Hollandse Taal niet magtig zijnde, zig bij het inrigten van zijn vorig request, niet behoorlijk heeft weten te Expliceeren.’

‘Eerstelijk dat hij in’t bijzonder heeft willen SolliCiteeren, dat Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: bij den inkoop van zijne bij ‘t voorsz: request vermelde Eijgendoms plaats aan hem Supp:lt te gelijk een volkomen verzeekering geliefden te geven, dat hem binnen den tijd van drie maanden, gereekend van voorsz: 2 Febr: af, door Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: voor gewoonlijke Transport en kostgeld een passage na Nederland zoude werden besorgd, met eene van ‘S Comp:s Scheepen, ten Zij hij voor dien bepaalden tijd daartoe tot een billijke en aanneemelijke prijs met eenig vreemd Schip geleegendheijd mogt bekomen, en dat hij Supp:lt zonder deese verseekering zijn gem:e Plaats niet zoude kunnen afstaan, als in dit duure land, en deese tegenswoordige tijd bijzonder onmogelijk naar gesegde verkoop een Jaar Zullende kunnen bestaan en genoodzaakt zijn van desselfs gering Capitaal te leeven.’

‘ten Tweeden: dat het zeer natuurlijk is, dat hij zijn vrouw, dewelke nooit buitens Lands geweest is, zonder onbillijkheid niet zoude kunnen vergen, om in het gevaarlijkste Jaargetij zig tot diergelijke reijze te begeven.’

‘ten Derden: Dat hij Supp:lt Soude hebben en blijven bewaren, zo lange zijn verblijft alhier het onbepaald Usufruct van ged:e zijn Eijgendoms plaats, of welopgem:e Heer van Schoor bij geleegendheid hier boven gesegd, daar tegens ingebragt heeft, om in’t vervolg geen hout meer aan de Caab te verkopen, en met hetwelke hij ook zeer te vreden zijnde geweest, zulx op zijn Ed: versoek g’accordeerd had.’

‘ten Vierden: Dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: de voorsz: Conditien g’accordeert hebbende hem nog de gunst geliefden te bewijsen, om eenigen tijd vroeger voor andere Ingezeetenen verkoping te mogen houden; en dewijl hij buitens Lands Staat te vertrekken de billietten daartoe een maand voor uijt mogte werden g’affigeerd, zullende hij anderzints op zijne goederen en Slaven groote Schade en verlies komen te leijden.’

‘Waarbij den Supp:lt nog versoekt dat Uwe Wel Edele Gestr: en E. Agtb: hem met een Schielijk antwoord gelieven te honoreeren, nadien hij andersints zoude moeten zorg dragen om voor ‘t aanstaande Jaar preparatiën te maken, met Zaaij en Planten, bruggen maken, kalkbranden, hout roeijen, Bast Schillen &:a &:a’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteek:d :/ Christoph Otto von Kamptz /:in margine / Cabo de goede Hoop den 13 febr:y 1786.’

Zijnde het daarbij versogte aan den Supp:lt g’accordeert, zo nogthans dat de Passagie dien den Supp:lt binnen den door hem bgepaalden tijd heeft versogt te verstaan is op een van ‘S Comp:s eijgene, dan wel der bij deselve ingehuurde Scheepen die nog uit Indiën werden verwagt, en dat in het laatste geval den Supp:lt zig ten opzigte van het Transport en kostgeld zal hebben te gedragen na den inhoude der Cherte parthije, door d’ E Comp:ie met de Rheeders van Zodanigen bodem aangegaan.

Den ingevolge aanschrijven van de Hoge Indiasche Regeering in dato 25 October laatstL: op vrije voeten gestelden Radeen Maascarette met het Ship Schoonderloo na Batavia zullende overgaan, is uit hoofde van zijnen behoeftigen Staat tot desselfs uijtrusting voor de rijze aan hem uit ‘S Comp:s Cassa toegelegd een Somma van rd:rs 100:

Sijnde op versoek van de Heer Adriaan van Schoor als Præsident der WeesCamer aan derzelver Pupil Pieter Mosterd van Wieringen toegestaan met het vorengem: Schip Schoonderloo meede na Batavia te mogen vertrekken, ende Sulx ter Consideratie van zijnen Sobere toestand zonder betaling van het ordinair Transport en kostgeld ten eijnde van daar bij desselfs op Java woonagtig zijnde Vrienden te kunnen geraken.

En is aan het gewezen voorzittend Lidt in den agtbaren Raad van Justitie des Casteels Batavia , den Heer en M:r Gijsbertus Maas op desselfs in Scriptis gedaan versoek geaccordeerd, nevens de Juff:w zijn Edele Huijsvrouw en Twee Slaven voor welke het gewoon Transport en kostgeld te Batavia is voldaan, met het Retourschip Huijsduijnen de reijze na’t Patria te mogen vervorderen.

Gelijk mede aan het g’eligeerd Japans opperhoofd de Heer Jan Hendrik Haringa om onder betalinge van gelijke Transport en kostgeld in ‘S Comp:s Cassa alhier op het gemelde Retourschip Huisduinen na het Patria te mogen meede nemen een Slavinne genaamd Rosetta van Sambaua.

Zijnde laastelijk nagezien de reecq: der der weesgelden, onder Ult:o DeCember des voorleeden Jaars, luijdende als volgt.


Generale Reekeninge der Weescamer onder Ultimo December 1785
1785 pr:o Jann:y was 't Capitaal op de Boeken rd:s 522050:01:
en't restant der Contanten op de openstaande Boedels d:o 78124:43:
  rd:s 603174:44:
In dit Jaar bijgekomen op de boeken, als
aan geprofiteerde renten op die uitstaande Capitalen rd: 20642:35:
aan nieuwe Bewijzen rd: 24397:16:
d:o ingekomene penningen ten voordeele der weezen d:o 57707:28:
op de op openstaande boedelreekeningen d:o 67774:19: d:o 170522:02:
  rd:s 770696:46:
In dit Jaar afgegaan op de Boeken als wegens betaalde bewijzen rd: 6500:23:
d:o uitgegevene Contanten tot voldoening en onderhoud der weesen mitsg:s Camer ongelden d:o 93241:39
op de openstaande boedel reekeningen d:o 76656:28: 176398:42:
Sulx onder dato deezer resteerd een Somma van   Rd:s 594294:04:
welk evengem: Capitaal in't volgende bestaan Namelijk: In diverse verband brieven rd: 508695:21:
d:o verschenen Intresten d:o 16359:45:
d:o 't restant der Contanten op de openstaande boedels d:o 69242:34 d:o 594298:40:

Generale Reekeninge der Weescamer onder Ultimo December 1785
1785 pr:o Jann:y was 't Capitaal op de Boeken rd:s 522050:01:
en't restant der Contanten op de openstaande Boedels d:o 78124:43:
  rd:s 603174:44:
In dit Jaar bijgekomen op de boeken, als
aan geprofiteerde renten op die uitstaande Capitalen rd: 20642:35:
aan nieuwe Bewijzen rd: 24397:16:
d:o ingekomene penningen ten voordeele der weezen d:o 57707:28:
op de op openstaande boedelreekeningen d:o 67774:19: d:o 170522:02:
  rd:s 770696:46:
In dit Jaar afgegaan op de Boeken als wegens betaalde bewijzen rd: 6500:23:
d:o uitgegevene Contanten tot voldoening en onderhoud der weesen mitsg:s Camer ongelden d:o 93241:39
op de openstaande boedel reekeningen d:o 76656:28: 176398:42:
Sulx onder dato deezer resteerd een Somma van   Rd:s 594294:04:
welk evengem: Capitaal in't volgende bestaan Namelijk: In diverse verband brieven rd: 508695:21:
d:o verschenen Intresten d:o 16359:45:
d:o 't restant der Contanten op de openstaande boedels d:o 69242:34 d:o 594298:40:

’/:onderstond:/’

‘Ter weescamer aan Cabo de goede Hoop Ult:o deCember 1785 /:lager:/ continueerende en aankomende weesmeesteren /: geteek:d :/ A: V: Schoor, J:s Karnspek, J: M: Horak, J: G: Brink, P: J: Truter en A: V: Sittert /:in Margine:/ afgaande weesmeesteren :/ geteek:d :/ J: G: Munnik en C:t Matthiessen.’

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet. Rt. en Secret.

C. 170, pp. 358-365.

Vrijdag den {17860217} 17 Febr:y 1786.

‘S voormiddags alle præsent, behalven de Heer Collonel Robbert Jacob Gordon

Door den Heer Kuijper Capitain van ‘S Lands Freguat Munnikkendam , als door den Commandant der beijde aanweesende ‘S Lands Freguatten bestemd zijnde tot het Convoijeeren der Twee Retourscheepen de Hoop en Huijsduinen , verzogt geworden zijnde om, mits de Swakheid Zijner Equipagie van dit Gouvernement met Thien Zeevarenden te werden geadsisteerd, waarop geConsidereerd is, dat de Wel Edele Groot Agtbare Heeren gevolmagtigde Bewindhebberen, bij derselver geEerde missive van den 15:o Januarij 1783, expres hebbende gelieven te ordonneeren, dat aan ‘S Lands Scheepen de adsistentie van Manschap die de Bevelhebbers komen te vragen, Zullen werden verleend, is dierhalven de voormelde adsistentie ook geaccordeerd, dog vermits bij onderzoek gebleeken is, dat geene der zodanige die repatrieeren kunnen zig geneegen vind op voormelde ‘S Lands Freguat overtegaan, zonder de toezegging te hebben van in het Patria de ordinaire præmie te zullen genieten, indiervoegen als bij hun genoten werden zoude, ingevalle op ‘S Comp:s Scheepen kwamen te repatrieeren, is daarbij ten eijnde het meergemelde Freguat deselve gevraagde adsistentie te kunnen toebrengen, noodzakelijk gevonden aan de daarop overgaande Thien Zeevarenden, onder approbatie der Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Seeventhienen, hunne premie invoegen voorsz: toe te zeggen.

Vervolgens wierd door de Heer DispenCier Adriaan van Schoor gerapporteerd dat ingevolge het ter Sessie van gisteren genomen besluijt, onder nader approbatie dezes Raads door zijn E. met den Capitain van het Noord AmeriCaans Schip the Benjamin in name Benjamin Carpenter voor reecq: zijner Rheeders ofte Principalen tot het aanbrengen van Tarw herwaards was veraccordeert en overeengekomen, in maniere als volgt te weten

Dat den selven beloofd en aanneemd, met een ofte meer Scheepen ofte Vaartuijgen ten dienste der E. Comp:ie uijt Noord America ter deeser Plaatse en alhier ter reede te Zullen aanbrengen, een millioen Ponden goede deugdzame Noord Americaansche Tarw tegens drie Spaanse matten de Hondert ponden amsterdams gewigt, als meede onder die quantiteit dan wel daar in boven nog Een hondert Duijsend ponden fijn gebuijdeld deugdzaam meel, tegens vijf Spaanse matten de Hondert ponden van hetzelve gewigt. En ingevalle tot de Stuagie van het Schip of vaartuijg mogte werden nodig geagt, een gedeelte van de voorsz: quantiteit Tarw gemalen, in vaten of Sakken te doen laden, voor zodanig gemalen Tarw of ongebuijdeld meel boven de voorsz: prijs van drie Spaanse matten voor de 100 lb Tarwe, zal werden betaald, Ses Stuijv:s op de Hondert ponden, voor maalloon.

Dat de voorsz: Spaanse matten Zullen worden gereekend tegens Vier en Vijftig Stuijv:s ieder, en het kostende der geheele lading aan hem werden betaald met eene Somma van Ses duijzend Spaanse matten, in papiere munten dan wel Silvere geld Specien, na de Cours en waarde die dezelve alhier hebben, mitsgaders voor het overige aan wisselbrieven op d’ Ed Compagnie, ter voldoeninge op Ses maanden Zigt.

Dat aan hem, tegens betalinge in ‘S Compagnies Cassa, thans alhier zal werden afgeleeverd, agt of Thien Leggers overjarige ordinaire Caabse wijnen, ten eijnde deselve tot een prœve meede te nemen, en bij zijn terugkomst na maate der op die wijnen te makene profijten hem de vrijheijd blijven Zal, om nog in Steede van het overige der kostende van de lading Tarw en Meel, in wisselbrieven betaald te hebben, daarvan een gedeelte wijnen in betalinge aan te neemen, tegens Zodanige prijsen als op dien tijd nader zal werden veraccordeert en overeen gekomen.

Dat voorm: Capitain aanneemd de voorsz: quantiteit Tarw en Meel tegens bovengemelde gestipuleerde prijzen alhier te Zullen leeveren, uitterlijk op medio october aanstaande, ofte wel zoo veel eerder of vroeger als hem met het aanwenden van alle devoir immers mogelijk zijn Zal.

Dog dat ingevalle de voorsz: Tarw en Meel na voorsz: medio october alhier mogt werden aangebragt deese regeering de preferentie en volkomene Vrijheid hebben zal om dezelve lading Tarw en meel tegens de voorsz: gestipuleerde prijsen te accepteeren, dan wel daar voor en omtrend nader te accordeeren, ofte aan hem te permitteeren, deselve alhier aan partiCulieren te verkopen.

Welk accoord en overeenkomst geapprobeerd zijnde, is verstaan de Heeren Leeden dezes Raads M:r Jacobus Johannes Le Suëur en Oloff Godlieb de Wet te Committeeren, om daarvan te passeeren acte in behoorlijke forma.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] A: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet. ret en Secret.

C. 170, pp. 366-397.

Dingsdag den {17860228} 28 Febr:y 1786.

‘S voormiddags alle præsent behalven de Heer Collonel Robbert Jacob Gordon.

Voor zo verre de occupatien door het depecheeren van ‘S Comp:s uijtkomende Scheepen naar de Indien, die zig alhier bevinden veroorzaakt werdende, Sulx komen toe te laten thans nader in overweging zijnde genomen, het zeer geagt aanschreiven der Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter Præsidiale kamer Zeeland in dato 28 Julij des gepasseerden Jaars; behelsende de dispositie en het nader besluit der Hoog gebiedende Heeren Meesteren op de Saken van dit Gouvernement.

Is ten opzigte van het Eerste Hoofdeel der Politie betreffende verstaan, van wegens de Heeren Leeden dezes Raads Adriaan van Schoor en M:r Jacobus Johannes Le Suëur als volgens de voorsz: dispositie bekomen hebbende den Titul en Rang van opperkoopman, Hoogstgemelde Heeren Meesteren voor deese gunstige beschikkinge zeer eerbiedig te bedanken.

Waarna op de requisitie van den Heere Gouverneur het meede Lidt en Secretaris deezes Raads, Oloff Godlieb de Wet buiten getreden zijnde, door welgem: Heere Gouverneur aan de overige Heeren Leeden wierd voorgedragen.

Dat aangesien uijt de voorsz: bestellinge der Heeren Meesteren bleek, hoe Hoogst deselve na goedgevonden te hebben aan elk der Leeden die geen oppercooplieden zijn, toe te voegen den rang en Titul van deselve qualiteit, en ook ten opzigte van het vorig meede Lidt en Secretaris wijlen de Heer Oloff Martini Bergh even op die Zelfde favorable wijze te disponeeren, dog dat het Haar Edele Hoog Agtb: evenwel behaagd heeft vast te Stellen dat by de Eerste openvalling van het ampt van Secretaris, de geene die tot hetzelve bevorderd word, alleen zal mogen hebben de qualiteit en rang van Coopman en dat ook bij eene zodanige aanstellinge van een ander Secretaris, denselven niet meer zoude werden gegeven een Stem in den Raad van Politie en dat hij mitsdien alleenlijk zijn zoude Secretaris zonder teffens te weesen Raadt.

Welke ordre omtrend het Secretaris ampt thans te Executeeren eene hardigheid involveeren zoude omtrent voorsz: Heer de Wet die reeds lange voor den ontfangst dier aanschreiven eerst door den debilen toestand van gem: Heer Bergh adjunctim en daar na door het overleeden van denselven Heer Bergh effectief op persuatie van hem Heere Gouverneur, om het nut dat zo wel de Maatschappye als de Colonie na zijn Edele begrip uit zijnen dienst konde genieten, zig met het Secretariaat deezes Raads heeft gechargeerd, waarvan de waardigheijd van Raad dies tijds nog onafgescheiden weesende, ook als toen dewijl men Zulks nodig achte daarbij aan gemelde Heer de Wet is toegevoegd geworden.

Zoo dat, vermits het deselve Hoog Gebiedende Heeren Meesteren tevens gelieft heeft deesen Raad te qualificeeren om bij aldien deese of geene pointen welke Haar Edele Groot Agtb: goedgevonden hebben te arresteeren, gewigtige aanmerkingen mogten hebben, welke de uitvoering van de bij voorsz: aanschreiving gestelde ordres zouden afraden, als dan deselve alvorens die ordre ter executie te leggen ter kennisse van Haar Edele Hoog Agtb:e te mogen brengen. En niet kan werden verstaan met de Intentie van Haar Edele Hoog Agtb:e te zullen overeenkomen, wanneer de Zele en trouwe door meergem: Heer de Wet in de waarneminge van dat moeijelijk ampt betoond met zijne humiliatie, zo als de ontneming van het mede Lidtschap hem onteengenspreekelijk toebrengen zoude, wierd beantwoord, daar in tegendeel kan werden verwagt dat Haar Edele Hoog Agtb:e vernomen hebbende hoe gem: Heer de Wet reeds voor den ontfangst van Hoogst derselver aanschreiven tot Stem hebbend Lidt aangesteld is geweest, om de voorsz: reedenen denselven even als de andere Leden en de gem: haare beschikkinge zullen willen doen deel hebben.

Welgem: Heere Gouverneur om de voorsz: bijgebragte reedenen van oordeel was, dat hieromtrent eene nadere voordragt aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren zoude behoren te geschieden, waarmeede de overige Heeren Leeden des Raads zig volkomen hebbende geconformeerd is goedgevonden aan Hooggem: Heeren Majores bij eene aparte Missive onder voordragt van het gesz: eerbiedig te versoeken dat het Hoogst deselve zal mogen behagen, meergem: Heer de Wet bij de approbatie van zijn aanstellinge tot Lidt en Secretaris dezes Raads even als de andere Leeden te begunstigen met den Rang en Titul van Oppercoopman onder de gagie en Emolumenten van Coopman.

Terwijl verstaan is, dat onder afwagting van haar Edele Hoog Agtb:s dispositie daar omtrent; En om denselven Heer de Wet te doen zijn buiten eenig onderscheijd ofte uijtzonderinge, die ter zake van zijn manquement aan voorsz: titul en rang tusschen hem en de andere Leeden deezes Raads zoude kunnen werden gemaakt dewijl men zig op voorsz: gronden, niet anders als met een favorable dispositie van Haar Edele Hoog Agtb: meend te mogen vleijen, denselven provisioneel te laten genieten den Titul en Rang van Oppercoopman.

Na het welke voorm: Heer de Wet weder binnen getreeden en van het voorsz: besluijt kennisse gegeven zijnde, aan de vergaderinge voor de gunstige gevoelens ten zijnen opzigte en deese provisioneele Schikkinge desselfs erkentenisse kwam te betuijgen.

Dan aangezien Haar Wel Edele Hoog Agtb: op het in dato 30 Juny 1784. ten opzigte der Perzonen van den Lutherschen Godsdienst van hier gedaan versoek, in zo verre reguard hebben gelieven te nemen, dat hoogst deselve goedgevonden hebbende de ordres omtrend deselve ten aansien zo wel van den Raad van Justitie, als van den Raad van Politie te doen stand grijpen, alleen met opzigt tot de mindere Collegien toe te Staan, dat de helfte der Leeden van dien mogen bestaan uijt Perzonen van den Lutherschen godsdienst, zo nogthans dat alles voor het overige gelijk weesende, aan die van de gereformeerde gezinte bij de aanstellinge altijd de voorkeuse zal moeten werden gegeven, is goedgevonden dat nogmaals zeer Eerbiedig de vrijheijd zal werden genomen aan Haar Edele Hoog Agtb: te vertonen dat geleegendheeden voorkomen kunnen waarin Sujetten tot eenig employ ten meesten diensten dienste der E Comp:ie boven andere te prefereeren zijn ofte wel dat op eene plaats als deese alwaar niet altoos de ruijmte van Stoffe aan de hand is, de verkiesing zig bij noodzakelijkheijd tot een enkeld perzoon zoude moeten bepalen, waarin het dan aan d’ eene zijde of tot prejuditie van de Comp:ie of tot minder faveur voor de justitie en aan de andere kant tot Zeer veel hardigheijd voor Zodanig een Perzoon verstrekken zoude dat alleen het verschil van den godsdienst, Schoon ook op zijne andere hoedanigheeden ten nutte der Burgerlijke Societeit niets te zeggen valt, hem tot de verkrijging van Zodanig ampt ofte employ in de Comp:ie in het gebruik van een geprefereerd bequaam Sujet tot haren dienst zoude moeten hinderlijk zijn, gelijk het bovendien Staat te gebeuren, dat bij aldien Haar Edele Hoog Agtb: ordre, Strict in observantie zoude moeten gehouden werden, tot veroorzaking van veel verwarring een Perzoon van een Inferieure bediening en mindere bequaamheijd in zijn Post in rang zoude moeten werden gesteld boven de geene onder welke hij komt te Sorteeren.

En dat dewyl diergelijke gevallen niet als zeer zelden voorkomen kunnen daar het getal der gereformeerden vrij verre dat der Lutherschen Surpasseert aan Haar Edele Hoog Agtb: onderdanigst zal werden verzogt, dat de voorsz: ordre in zo verre mogt werden gerestringeerd en by enkelde geleegendheeden in welke door de Compleete opvolging der meergem: ordre andersints veel Confusie zoude kunnen werden geboren, mitsg:s daar en boven ten einde zodanige van de Luthersche gezinte die van een besproke gedrag zijnde, te gelijke in iever en trouw voor de belangen der Comp:ie uitmunten, niet moedeloos te maken, maar in tegendeel onder de Dienaren meer en meer emulatie te verwekken, vrijheid mog werden gelaten om in Compleet overtuiging van dies noodzakelijkheid daar van af te gaan.

Vervolgens om met opzigt tot het Tweede Hoofddeel de Justitie betreffende aan het voorsz: gedisponeerde Harer Edele Hoog Agtb: te beantwoorden, verstaan zijnde aan den Raad van Justitie tot haar narigt te doen afgeven, Extract der voorsz: missive voor zo verre het deselve, en de functie der daaruijt te benoemene Commissarissen betreft en zo meede van het geene Haar Edele Hoog Achtb:s verstaan en begrepen hebben, nopens het tusschen denselven Raad van Justitie en den toen Pro Interim en naderhand Independent Fiscaal de Heer M:r Jan Jacob Serrurier ontstaan geweest zijnde verschil, mitsg:s nog copia van de door haar Edele Hoog Agtb:e voor den Independent Fiscaal deeses Gouvernements nader vast gestelde Instructie, en insgelijx Extract van het geene Haar Edele Hoog Agtb: goedgevonden hebben op het versoek van Anthony Krynauw te disponeeren.

Is wijders dewijl na de Intentie van het voorsz: gearresteerde der Heeren Meesteren de Heer Collonel Robbert Jacob Gordon als ook de Heeren Leeden deezes Raads Adriaan van Schoor en Oloff Godlieb de Wet, mitsgaders den Capitain Militair Lodewijk Christoff Warnecke voor het vervolg geen zitting meer in den Raad van Justitie Zullen hebben, en ‘er dus behalven den Heer Secunde Pieter Hacker als Præsident, en den Heer Independent Fiscaal in der Tijd nog maar Vier Leeden van Comp: Dienaren overblijven, ter Completeering van het bepaald getal Leden in denselven Raad, uijt ‘S Compagnies Dienaren nog aangesteld den onderkoopman en opsiender van het Hout maguasyn Willem Ferdinand van Reede van Oudshoorn, ende Zulx met den door hoogstgem: Heeren Meesteren aan alle de Leeden van dien Raad toegevoegde Rang en Titul van Coopman.

Mitsgaders goedgevonden van Burgerswegen de reeds Sessie hebbende Burgerraden Johannes Smuts en Andries van Sittert als permanente mede Leeden des zelven Raads te laten Continueeren.

Terwijl door gem: Raad van Justitie op den gewonen voet ten eersten Zal moeten werden geformeerd, eene nominatie van agt eligible Perzonen ten einde door den Heer Gouverneur daar uit de verkiesinge zal kunnen werden gedaan van nog vier Burgerraden tot meede onveranderlijke Leeden in dien Raad.

Van welk nader te verkiesene vier Burgerraden drie dadelijk als Zodanig Sessie Zullende hebben, die vierde Zitting nemen zal na dat den meede burgerraad Johannes Matthias Bletterman als de Luthersche religie toegedaan zijnde, desselfs tijd met het eijnde van dit Jaar uijtgediend, en volgens zijn tourbeurd de plaats van Vice Præses bij het Collegie van Commissarissen van Civile en Huwelijx Zaken zal gaan bekleeden.

Waar bij verstaan is, dat nadien hoogstgem: Heeren Majores bij het voorsz: besluit van den 3:e decembr: 1783. met opzigt tot de Sitting der resp:ve Leeden in den Raad van Justitie, hebben gestatueerd, dat deese Zitting alternatief zal moeten zijn, zo dat op den Præsident volgen Zal een Comp:s Dienaar, en zo vervolgens deese Schikking ook alzo zal moeten worden begreepen en gevallen, daar den Fiscaal die andersints op den Præsident komt te volgen, nomine officie ageerd en dus parthij ofte gevoegd Zijnde volgens zyn Instructie verpligt is buiten te Staan; zo dat als dan dien op hem volgenden Comp:s Dienaar aangemerkt zal moeten worden als indesselfs Plaats der Præsident volgende.

Gelijk ook al meede het presidie bij de in der tijd te benomene Commissarissen na het voorschrift van Hoogst gem: Heeren Meesteren bij voorsz: Resolutie altoos door een Comp:s Dienaar zal moeten werden bekleed.

Zijnde nog verstaan dat gelijk in andere zaken, alle Commissien zo wel door de Leeden van Burgers wegen, als die uijt ‘S Comp:s Dienaren Zullen moeten worden waargenomen, even hetzelve ook alzo te betragten zal zijn, bij het passeeren van Scheepen kennissen Transporten, Custingen en andere actens van die natuur.

En is ter Consideratie de Zaken die in’t vervolg tot het departement van voorsz: Commissarissen Staan te komen, goedgevonden tot Soulagement derselve, de Leeden van Justitie voor het toekomende te exCuseeren van de monstering der Scheepen en daartoe Expres te Committeeren, den ondercoopman Pieter Diederik Boonacker en den Zoldij boekhouder Clement Matthiesen Junior.

Zullende het meede lid des meergem: Raads van Justitie Christoffel Brand schoon door de verEijschtens van zijn bediening als Posthouder in de baaij Fals , voor als nog bij het Collegie niet kunnende adsisteeren, werden verstaan daar door geenzints te zijn geprejudicieert, maar na desselfs ancienniteit te moeten Jouisseeren van voorsz: rang en Titul van Coopman.

En is ter Consideratie der langjarige diensten van den SeCretaris des voorsz: Raads van Justitie Christiaan Ludolph Neethling, onder gunstige approbatie der Hooggem: Heeren Meesteren aan denselven toegevoegd den rang nevens het jongste Lidt van meegem: Justitieele Collegie.

Verders in overweging zijnde dat het provisie Schip Trompenburg , als meede het voor dit gouvernement beladen geweest zijnde Schip de Zeenimph beide genoegsaam gelijktijdig in gereedheijd zullen kunnen zijn, om van hier na Batavia te vertreCken, en dat het meer met den Intrest der E. Comp:ie overeenkomen Zoude om laatstgem: bodem in Steede van den Eerstgen:de die door desselfs voorrang in groote bij eene Spoedige aankomst in de Indiën tot beter emploij voor de Comp:ie kan dienen tot het afhalen der Coffy bonen op Isle de France te doen aanlopen waartoe volgens besluit van den 31: der voorleedene maand Jan:y het gem: Schip Trompenburg andersints is bestemd geweest, en het geene Zeekerlijk eenige vertraging in de reijze veroorzaken moet, is dierhalven goed gevonden vermits het gem: Schip de Zeenimph genoegzame ruijmte overhouden Zal om de voorsz: Coffij bonen in te nemen hetzelve daartoe op Isle de France te doen aanlopen, en ten dien einde zodanige nodig ordre aan den Capitain van dien Bodem Johannes Noordhoek af te geven als aan den Capitain van ‘t Schip Trompenburg Zoude zijn geschied, met dat onderscheijd, dat hij Capitain in Steede van met den eersten Lieutenant de voorsz: Coffijbonen nauwkeurig te wegen, en van derselver quantiteit Specifique notitie te nemen, zo als door den Capitain van Trompenburg Zoude hebben moeten geschieden, thans daar toe zal geadsisteerd weesen, door den op voorm: Bodem de Zeenimph bescheijdenen onder Coopman Paulus de Keyser, Zullende aan den Heere Gouverneur op Mauritius werden versogt dat tot het inscheepen der meergem: Coffij bonen de nodige adsistentie mag werden verleend.

Door Burgerraden ingevolge het ter Sessie van den 7:e deesen genomen besluijt ingediend zijnde het volgende berigt.

Aan den Wel Edelen Gestrengen Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Agtbaren Raade van Politie deeses Gouvernements

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. E. Achtbare Heeren’

‘De ondergeteekende Burger raden deezer plaatse Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb:s seer onderdanige Dienaren, door Uwel Edele Gestr: en E Agtb: bij derselver geEerd besluit van den 7:o deeser lopende maand februarij gequalificeerd geworden Sijnde omme uit hoofde van het thans heerschend gebrek aan brood onder de meeste Ingeseetenen deeser Steede door de gepriviligeerde Broodbakkers Soo wel als alle Zodanige Ingeseetenen meer die Tarw of meel plagten te verhandelen, dan wel bij de ondergeteekendens gesustineerd werden, daar toe eenige quantiteit te besitten, onder Solemneelen Eede na hun best weeten te doen opgeven, hoe veel Tarw, meel of biscuit zij nog overig hebben; is die ordre door bnurger Raden promptelijk werkstellig gemaakt, en door de onder tenoemene Ingezeetenen deeser Steede, een ieder in’t bijsonder onder prestatie van een Solemneelen Eed de quant- en qualiteit van hun voorraad op de volgende wijze opgegeven geworden, als’


  koorn ongebuideld gebuideld Biscuit Meel
  Mudden ponden ponden ponden
den oud Burger raad d E Jan Coenraad Gie   150 24600 12000
Johannes Gie       2500
Christiaan Ludolph 150 8500 20'000 9000
Hendrik Andries Truter   6300 14000 37000
Hendrik de Waal 33 14940 600 200
Fred:k Jacob Bernardi   15120 22400 34000
de Wed:we J: H:k Ekkerd 3 3600
Sebast:n Valentijn van Reenen 66   8000
Jan Smid Juriaanz     320
Jan Casper Loos 40    
Jurgen Stadeler 76 500  
Sivert Jacob:z Wiedt 13 33600 52000 4500
de wed:we J: S: Wismer 20 900 17000 10000
Gideon Rossouw   771   59'050
Josua Joubert Gideonsz:   27160 7600 17500
Coenraad Eb 10 3420 600 6000
de wed:we Andries Heyns 60 15300 6200 5000
Jacobus Johannes Vos 16 1/4 1800 100
Christiaan Esselbrugge 10 3000 12300 140
David D' Aillij       2337
Jacob Johannes Wiedt 2 1/2 2400 10800
David van der Merwe 6 500 2600
Christiaan Geijer 70   11000 6000
Jan Hendrik Fleck   1900 4864 2653
Jan George Hoppe     434
Daniel Hoffman 60 9360 16800 2000
Stephanus Spengler 35   5000 8000
Johannes Haubt 2 1620 1686
Francis Drago     4163 14450
Daniel Jacobus Rossouw 30 1800 7600
Frans Stapelberg   700 8500
Jan Hendrik Helberg   800 600
Sebastiaan Lijbrand 220 7200 40'000 38000
Jan Fredrik Hartong 200 15200 30000
George Andries Tewes   525 562
Frans Hilgers 4 450 200
Te Samen 1126 3/4 177516 330529 270330

  koorn ongebuideld gebuideld Biscuit Meel
  Mudden ponden ponden ponden
den oud Burger raad d E Jan Coenraad Gie   150 24600 12000
Johannes Gie       2500
Christiaan Ludolph 150 8500 20'000 9000
Hendrik Andries Truter   6300 14000 37000
Hendrik de Waal 33 14940 600 200
Fred:k Jacob Bernardi   15120 22400 34000
de Wed:we J: H:k Ekkerd 3 3600
Sebast:n Valentijn van Reenen 66   8000
Jan Smid Juriaanz     320
Jan Casper Loos 40    
Jurgen Stadeler 76 500  
Sivert Jacob:z Wiedt 13 33600 52000 4500
de wed:we J: S: Wismer 20 900 17000 10000
Gideon Rossouw   771   59'050
Josua Joubert Gideonsz:   27160 7600 17500
Coenraad Eb 10 3420 600 6000
de wed:we Andries Heyns 60 15300 6200 5000
Jacobus Johannes Vos 16 1/4 1800 100
Christiaan Esselbrugge 10 3000 12300 140
David D' Aillij       2337
Jacob Johannes Wiedt 2 1/2 2400 10800
David van der Merwe 6 500 2600
Christiaan Geijer 70   11000 6000
Jan Hendrik Fleck   1900 4864 2653
Jan George Hoppe     434
Daniel Hoffman 60 9360 16800 2000
Stephanus Spengler 35   5000 8000
Johannes Haubt 2 1620 1686
Francis Drago     4163 14450
Daniel Jacobus Rossouw 30 1800 7600
Frans Stapelberg   700 8500
Jan Hendrik Helberg   800 600
Sebastiaan Lijbrand 220 7200 40'000 38000
Jan Fredrik Hartong 200 15200 30000
George Andries Tewes   525 562
Frans Hilgers 4 450 200
Te Samen 1126 3/4 177516 330529 270330

‘met welk een en ander de ondegeteekende Burgerraaden vermeijnende, na hunne beste mogelijkheijd, aan het Salutaire oogmerk Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: te hebben voldaan, Soo nemen deselve de vrijheijd deesen te laten dienen voor pligtschuldig berigt, en teffens met alle veneratie te blijven’

’/:onder stond:/’

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E E Agtbaare Heeren /: Lager :/ Uwer Wel Edele Gestr: en E E Agtb: Seer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren / was geteek:d :/ Joh:s Smuts, A: V: Sittert, J: M: Bletterman /: in Margine:/ Cabo de goede Hoop den 21:o Febr:y 1786.’

Is vermits daar uijt komt te blijken, dat den voorraad, die zig onder de partiCiulieren bevind zo gering van importantie is, dat zo niet nog eenig toevoer van de Landlieden te bekomen is, dezelve ook Slegts voor eenige wijnige maanden tot der selver nooddruft zal kunnen Strekken, is mitsdien begreepen, dat daarvan niets ten dienste der E Comp:ie zal kunnen werden ingeslagen.

Wijders door den Baas van ‘S Comp:s Thuijn alhier Johan Samuel Fredrik by request verzogt zijnde, dat aan hem mogt werden gepermitteerd, om met een van ‘S Comp:s verwagt werdende retour Scheepen deezes jaars te repatrieeren, en zijne Huijsvrouw genaamd Sara Frederica van Batavia mede te nemen, als ook dat hij uit hoofde van desselfs Zobren toestand van de betalinge der gewone Transport en kostgeld voor gez: Zijne Huijsvrouw moge weesen g’ Excuseert, is in dat versoek en zo meede voor zo verre betrefd de betalinge van het Transport en kostgeld om zijnen bekenden Zoberen Staat, bewilligd, dog zal vermits voorm: Fredrik zijn verbonden tijd nog niet heeft uijtgediend, desselfs thuis reijze moeten geschieden met Stilstand van gagie.

Gelijk ook aan den Burger Jan Valentijn Weber op zijn mede in Scriptis gedaan versoek is geaccordeerd om onder betalinge van het gewoon Transport en kostgeld met een van ‘S Comp:s Scheepen te mogen repatrieeren, ofte wel na dat de geleegendheijd voorkomen zal, met een der Comp:s wegen ingehuurde partiCuliere Scheepen, mits in het laatste geval zig gedragende nade Cherte partije door d’ E Comp:ie met de Reeders van zodanig Schip aangegaan.

Vervolgens geleesen zijnde het request door den Coopman titulair en Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman gepresenteerd luijdende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: raad van politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E. Agtb: Heeren!’

‘Den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein , Hendrik Lodewyk Bletterman neemd de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: met alle Eerbied voortedragen.’

‘hoe hij Supp:lt nu onlangs van den Burger Christiaan Krynauw heeft gekogt, zeker Stuk Thuynland, zijnde volgens het daarvan aan hem gedaan Transport groot Een morgen, Een honderd Twee en Vyftig quadraat roeden en twintig dito voeten; dog ten aansien van welk Land reeds te voren tusschen gem: Krijnauw en den meede burger Fredrik Hyneman, als bezitter van ‘t annex leggend land, eenige disputen zijnde gereesen, uit hoofde van een weinig meerder grond, het welk bij ‘t gesegde Land, den Supp:lt thans toebehorende, bemuurd en gebruijkt was, edog zonder iemands præjuditie; deese verschillen egter nu in zo verre zijn beslist geworden, dat den Supp:lt blijkens Resolutie van Landdrost en Heemraden, waarvan hij d’ Eere heeft hier nevens een Extract te voegen, aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: versoek zoude kunnen doen, om ten einde bij vervolg van tijd alle oneenigheeden diesaangaande uijt den weg zoude geruijmd blijven, van zijn voorz: Land na behoorlijk vooraf gedane meting een nieuwe Caart en Erfgrond brief te mogen hebben.’

‘dat hij Supp:lt ingevolge van dien met voorkennisse van welgopgem: Edelen Heer Gouverneur deselve meting ook heeft laten doen, en volgens dewelke zijn Supp:lten gesegde Land, blijkens het desen geannexeerde Caartje van den landmeeter thans groot komt te weesen Een Morgen drie honderd agt en dertig quad:t roeden Ses en dertig dtio voeten.’

‘En nadien Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: uijt voorm: Extract Resolutie bij geliefde zullen kunnen b’oogen, dat gesegde nieuwe meeting tot præjuditie van niemand komt te Strekken; zo neemd hij Supp:lt de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: nedrig te versoeken, dat het deselve goedgunstig gelieven te behagen hem van’t meergem: Land, navolgens de nieuw gemaakte Caart een Erfgrondbrief te verleenen.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteek:d :/ H: L: Bletterman / in Margine/ Exhibitum in Rade den 28 Febr:y 1786.’

Is verstaan aan den Supp:lt zijn versoek t’accordeeren, Zullende oversulx van het daarbij vermelde Erf aan denselven werden verleend een nieuwe Erfgrondbrief na de meting die volgens het overgelegd Caartje op nieuws van hetzelve Erf is gedaan.

Sijnde wijders aan den Landbouwer Daniel Rossouw de oude, als tegenswoordige bezitter van de plaats de vondeling gel: in het district van Drakenstein , by welke plaats in A:o 1772. een Stuk Erfpagtland ter groote van twee Morgen en 570 quad:t roeden uijtgegeeven is geweest, op zijn gedaan versoek het zelve Stuk Lands voor den tijd van vijfthien Jaren in Erfpagt toegestaan, mits de daarop Sedert A:o 1747. nog onbetaald lopende Erfpagt penningen door gem: Rossouw als van dat land in al dien tijd het gebruijk gehad hebbende, alvorens in ‘S Compagnies Cassa werde voldaan.

Vervolgens gaf den Heere Gouverneur te kennen dat om veele onbandigheeden die dikwerff door de op ‘S Comp:s Stal bescheijden manschappen werden gepleegd bij vervolg voortekomen en een beter ordre aldaar te onderhouden het ten uittersten noodzakelijk geworden was dat een opzigter over dat volk, en de Zaaken tot de Stal gehoorende wierd gesteld, en is ten dien fine op voordragt van welgemelden heere Gouverneur, als opzigter van ‘S Compagnies Stal aangesteld, den als Stalknegt aldaar reeds fungeerende Dragonder Carel Prijser, met een maand geld van ƒ25. onder een nieuw vijff Jarig verband.

Sijnde Laatstelijk verstaan de Soldij reekeningen van diverse Personen versoek doende om de hun daarbij te goed hebbende maandgelden door middel van Procuratie in’t Vaderland over te maken, ter onderzoek te Stellen, in handen van den Pro Interim Fiscaal.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] P Hacker

[Signed:] J: V: Schoor

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet rt. en Secrets.