C172 v1.20
C. 172, pp. 2-88.¶
Woensdag den {17860614} 14 Junij 1786.
‘S voormiddags alle præsent
Den Heere Gouverneur aan de Vergaderinge hebbende gelieven te communiceeren, dat door den Heere Silvester als Commandeur van ‘S Lands Esquader in Indiën aan Sijn Edele bij Missive was te kennen gegeeven, hoe de Heeren Capitains der repatrieerende ‘S Lands Scheepen Goes en Juno ingevolge een ordre die hun Ed:s supponeerden dat door haar Hoog Edelens de Hoge Indiasche Regeering over al zoude gegeeven zijn, kwamen te pretendeeren de Tafelgelden, tot derselver verdere t’huis reize, ende zulx zeedert 20 April laatstL:, tot welke tijd hun Ed:s deswegens door het Ceilons Gouvernement zijn betaald geworden; het geen welgem: Heere Gouverneur aan deeze Vergaderinge in overweeging gaf ten einde daarop zodanig te besluiten als geoordeeld zoude werden te behoren, is in aanmerkinge genomen dat dien aangaande van wegens de Hoge Indiasche Regeering geen aanschreivens nog ook van het Ceilonse Gouvernement eenige informatie ontfangen zijnde, uit een Lijst en Memorie die den gerepatrieerden Heer Commandeur Van Braam alhier heeft nagelaten, alleen konde werden opgemaakt, aan de welgem: Heeren Capitains voor drie Maanden ieder eene Somma van rd:s 600:- te competeeren, en dierhalven verstaan, welgem: Heer Commandeur Silvester hiervan te Verwittigen, met bijvoeging dat manquement aan de nodige qualificatie deeze Regeering buiten staat stellende verder te gaan, men zig nogthans bereid vond aan het verlangen der voorm: Heeren Capitains te beantwoorden, in zo verre men ons met eene daartoe strekkende dispositie der Hoge Indiasche Regeering konde munieeren, dat wel dat de meergemelde Heeren Capitains anderzints zodanige reedenen zouden gelieven voor te dragen, die noodzakelijk vorderen mogten, dat deze Regeeringe boven de bepalinge bij de voorm: Lijst van den Heere Commandeur van Braam, te werk zoude gaan.
Verders geliefde het den Heere Gouverneur mede aan de Vergaderinge te communiceeren dat opgem: Heer Commandeur Silvester bij een brief van den 31 Maij jongstl: in antwoord op het geene men betreffende het Convoij voor ‘S Comp:s retourscheepen ‘T Slot ter Hoge en de Africaan van syn Ed: verzogt had, gedeclareerd hebbende, de nodige ordres daartoe te zullen geeven, wanneer de tijd der zeiling daar zoude zijn, ten ware ‘er een al te merkelijke verschil in de gereedheid der Scheepen plaats had waar over zijn Edele met hem Heere Gouverneur nader zoude spreeken, vervolgens bij syn Ed:s komst aan de Caab mondeling had gelieven te declareren, dat aangezien het Schip de Meermin het welke reeds op den 30 der voorleedene Maand Maij van hier naar de Baaij Fals was vertrokken beladen zijnde met de noodwendige Provisiën, zo voor ‘S Comp:s als ‘S Lands Scheepen aldaar nog niet was komen opdagen en het depecheeren van ‘S Lands Scheepen ook alleen daarvan was afhangende, zodra dien bodem in de voorsz: Baaij zoude zijn gearriveert, positief te zullen kunnen bepalen wanneer ‘S Lands Freguat de Juno als het eerste in gereedheid te brengen zijnde, zoude kunnen vertrekken. En is dierhalven verstaan nog eenige weinige dagen de komst van het voorsz: Schip de Meermin in de genoemde Baaij te blyven afwagten.
Waarna door den Oppercoopman en Dispencier de Heer Tobias Christiaan Ronnenkamp wierde gerapporteerd, dat zijn E: ingevolge het besluit bij de laatste zitting genomen, zig vervoegd hebbende in de Baaij Fals ten einde met welgem: Heer Commandeur Silvester te overleggen of ‘er eenig middel zoude kunnen werden gevonden, om in de gedane petitie van brood voor ‘S Lands Freguat Juno te voorzien, daaromtrend bevonden had dat aan het gem: Freguat om te kunnen vertrekken noodzakelyk ten minsten Twee Duijzend ponden hard Brood zoude moeten werden verstrekt, nevens 10 Mudden Erwten en Bonen, en 50 p:s levendige Schapen dat wijders vermits het ‘S Lands Schip Goes mede een considerable quantiteit hard brood benodigd had, den Heer Capitain van dien Bodem zig had gelieven te vergenoegen wanneer in steede van dien konde erlangen 10000. ponden Rijst, 15 Mudden Erwten en Bonen en 50 p:s leevendige Schapen, welke provisiën voor de gem: Twee ‘S Lands Scheepen mits dien goedgevonden is aan dezelve te doen verstrekken. Terwijl ook verders geconsidereerd zijnde, dat uit hoofde van het heerschend gebrek aan leevensmiddelen niet konde werden gecontinueert aan ‘S Lands Scheepen dagelijx de nodige ververschingen te doen geworden de verstrekking daarvan voor dezelve te bepalen op Twee malen versch Brood en Vier malen versch Vleesch en groentens ‘S weeks.
Zijnde wijders uit de zo mondelinge als schriftelyke Rapporten der respective Commissarissen uit den Raad van Justitie dewelke ingevolge besluit van den 12 der voorl: Maand Maij zig tot het opkopen van Granen bij de Ingezeetenen landwaards in, daar maar eenigzints konde werden nagegaan eenige granen te zullen kunnen werden aangetroffen hadden vervoegd gebleeken dat al het geene bij dezelve teegens de volgende prijzen waarvoor die Landlieden van hun eigen voorraad het eene en ander nog hadden afgestaan, bekomen was, bestond in het volgende te weeten
Welke veraccordeerde prijzen, uit hoofde van de kommerlijke schaarsheid, men zig moetende laten welgevallen, is de daar toe aangewende en bijzonder door den Burgerraad Gerrit Hendrik Meijer met veel moeite en ongemak verzelt gegaan hebbene iever, aangenaam bevonden, en de voorsz: inkoop van dezelve Commissarissen geapprobeert
Dan dewijl ook de genoemde quantiteit granen niet lange zal kunnen strekken is verders verstaan den Resident in de Baaij Fals te qualificeeren om wanneer geleegendheid voorkomen mogt van de inde gem: Baaij aankomende Scheepen eenige quantiteit Rijst op te doen, dezelve ten eersten ‘S Comp:s weegen teegens Markt prijs in te kopen. En ten einde hij dus altoos zoude mogen weten wat daarvan aangebragt werd aan denzelven tevens te verlenen de faculteit om de rijst die aangebragt werd, te doen aanhouden, en alleen een geringe hoeveelheid aan particulieren te laten passeeren, egter niet anders als op een schriftelyke Licentie van hem Resident
Zijnde wijders op propositie van den Heere Gouverneur ten einde de verkoping der Grond van het oude Hospitaal ingevolge het besluit ter laatste Sessie genomen te bewerkstelligen goedgevonden de Heeren Leeden deezes Raads Oloff Godlieb de Wet, en Tobias Christiaan Rönnenkamp te qualificeeren om de gem: grond door den Landmeter in zodanige Erven te doen verdeelen, als tot het bouwen van bequame Huijzen gevoegelijkst zal kunnen geschieden, mitsgaders daarvan te produceeren een kaart ter approbatie van deezen Rade, Terwyl verstaan is de gem: Erven vervolgens na voorgaande affixie van Billietten Publicquelijk te verkopen op Maandag den 31. der aanstaande Maand Julij om de kooppenningen in drie paaijen ofte termijnen te betalen, gelijk zulx doorgaans bij het verkopen van vaste goederen geschied, en daarbij uit hoofde van de geleegentheid dier Erven in de nabijheid der Kerke, en aan de Z O:te zijde van het grootste gedeelte der Caab, om bij voorkomend onheil van Brand, dies voortgang te verhoeden expresselijk te conditioneeren dat de daarop te stellene gebouwen alle met Platten en mits dien geenzints met riet daken zullen mogen werden getimmerd, gelyk wijders mede dat de Erven aan de N W zijde hare afwateringe zullen moeten hebben na de Straat aan die kant, en niet over de daar agter geleegene Erven.
En nadien het gebrek aan middelmatige en mindere Huijzen alhier zo groot is, dat de huur penningen voor dezelve tot drukking der gemeente boven mate hoog is geklommen, zo dat de noodzakelijkheid mede brengd dat eenige Erven op nieuws tot het aanbouwen van Huijzen werden uitgegeeven, is bij deeze geleegendheid al meede op voorstel van wel opgem: Heere Gouverneur goedgevonden en besloten om in deezen ten meesten profijte der E Comp:ie te werk te gaan voor eerst Een of Twee der nog onbetimmerd leggende Blokken gronds ter zelver tijd aan de meestbiedende publicquelijk te verkopen en dezelve blokken ten dien einde door meerm: gecommitteerdens insgelijx onder nadere approbatie van deezen Rade te doen verdeelen en karteeren inzodanige Erven als hun E E: tot diergelijke woningen geschikst en bequaamst oordeelen zullen. Zynde ten opzigte van alle de voorm: te verkopene Erven verstaan dat van de kooppenn: derselve thans de gewone geregtigheid voor d E Comp:ie met gevoegzaamheid niet kunnende werden gevordert egter daarbij wel speciaal zal moeten werden geconditioneerd, dat bij verdere verkopinge dier Erven en de daarop te construeerene gebouwen dezelve even als alle andere vaste goederen, subject zullen zijn en blijven aan de betalingen van de geregtigheid die d E Comp:ie als gronds-Heer van zodanige Cooppenn:n is competeerende, in diervoegen als zulx al van ouds omtrend de verkoping van vaste goederen is gestatueert en in gebruik geweest.
Tot alle welke verkopingen goedgevonden zynde het Lidt en Secretaris dezes Raads voormelde Heer Oloff Godlieb de Wet als vendumeester te qualificeeren, is wyders mede besloten ten dien einde aan deene zijde de Ingezeetenen zo veel te meer tot dies inkoop zouden mogen werden geanimeerd, en aan d’ andere zijde ook bij die geleegendheid ‘S Comp:s nog in voorraad zijnde Europeesch Hout met voordeel van de hand te zetten, bij voorsz: Billiëtten te doen adverteeren, dat wijnige dagen na het verkopen der gem: Erven ook een goede quantiteit van het voorsz: Hout mede bij publicque vendutie zal werden verkogt, en tot welke verkopinge ook verstaan is den Heer Hoofd Adminstrateùr Pieter Hacker te qualificeeren.
Daar na mede goedgevonden zijnde, mits het vertrek van hier naar het Vaderland van den als voorleezer bij de Kerk gediend hebbende ziekentrooster Jan de Wolff, dien dienst weederom te doen presteeren door den ziekentrooster Willem Herhold is in stede van gem: Herhold weder tot ziekentrooster bij ‘t Hospitaal aangesteld den van het Ship Zoutman alhier verbleven Abraham Frielink weshalven de gagie van den laatstgenoemden weder zal moeten Cours neemen.
Terwyl wijders bij deeze geleegendheid mede op propositie van den Heere Gouverneur onder inwagting der gevenereerde ordre van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren ten opzigte der stigting van een Kerk in de Colonie Graaffe Rijnet goedgevonden en besloten is, ten einde de Ingezeetenen in die Colonie bij provisie mede op den voet als in het Swellendamse plaats heeft tot de godsdienst Oeffeningen geleegentheid te geeven, ende Jeugd in de gronden daar van te doen onderwijzen, als Krankbezoeker aldaar te plaatzen, den van het retourschip Voorschoten alhier verbleevenen Hermanus ter Smitten, als een perzoon daartoe de vereischte bequaamheid hebbende.
Aangezien door de schaarsheid en onmatige duurte der levensmiddelen de Ambagtslieden eenparig doleeren over de onmogelijkheid die zij dagelijx ontmoeten om gelijk ordinair hun nodig voedzel te erlangen, het geen al reeds veroorzaakt heeft, dat zommige derzelve zeedert eenige tijd tot desertie zijn overgegaan, is om zulx verder voor te komen en aan dat volk hun noodzakelijk onderhoud toe te brengen verstaan derselver maandelijkse kostgelden voor de zodanige die geene Randsoenen genieten met Namen de Timmerlieden, Smits, Metzelaars, Wagenmakers, Kuipers en handlangers bij de Metzelaars, provisioneel voor den tijd van Een Jaar te verdubbelden
Zynde wijders op het ten dien einde door Commissarissen uit den Raad van Justitie gedaan schrijftelijk verzoek goedgevonden, uit het Vaderland te eisschen zodanige Molenstenen ten dienste van ‘S Colonies wind Molens alhier als door dezelve bij eene nevens het versoekschrift overgelegde Notitie zyn opgegeeven met Eerbiedig versoek aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores, dat aan dien Eijsch na een accurate opvolging van de uitgedrukte grote en dikte dier steenen mag werden voldaan
En is ook op voordragt van gemelde Commissarissen tot Bode der Burgerije aangesteld den burger Godlieb Willers.
Wijders geleezen zijnde de ingediende Requesten der volgende Perzonen, is na overweeging van de daarbij voorgestelde resp:ve verzoeken aan dezelve het volgende geaccordeert, te weten
aan den gewezen Cap:n bij het Luxemburgse Legioen Gabriel Antoine Nicolas de Charvillac met het Ceilons retourschip ‘T Slot ter Hoge alhier gearriveert om op den van China retourneerende Bodem de Africaan over te gaan
Aan den Cap:n Lieut: der Arthillerie in dienst der Engelsche Oost Indische Comp:ie George Bil, om vermits den dangereusen toestand van het alhier op strand gezeten hebbend Deensch Schip Lucia Amarentia , op het welk hij zig nevens een onder syn opzigt sorteerend kint William Marlij genaamd oud 10 Jaren, en Een Indisch Domesticq in Name Jacq als passagier bescheiden heeft gevonden mits betalende de daartoe staande Transport en kostgelden nevens het gem: Kind, en den Domesticq desselfs rheize met het voorm: Schip ‘T Slot ter Hoge te mogen vervolgen
Aan den Soldaat Johannes Schreter als zynde door bekomene wonden bij de Bosjesmans Hottentotten aan desselfs been, en het trappen van een Paard op de Borst buiten staat geraakt om langer den dienst als Soldaat te verrigten en aan d’ andere zijde alhier eenen ouden Vader hebbende met wiens onderhoud hij zig bezwaard vond, om op zodanigen voet als de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren goedvinden zullen vast te stellen, uit S Comp:s dienst ontslagen en in burger Vrijdom te werden gesteld, ten einde zig met de Slagtery te erneeren.
Aan den hooploper Coenraad Mijsser mede om op gelijken voet uit S Comp:s dienst in burger Vrijdom over te gaan, ten aanzien denzelven het ongeluk gehad hebbende van op een tijd dat zig onder de aanschouwers der Exercitie van het guarnisoen had gesteld door een Musquet Kogel waarmede een der gelost werdende geweeren abusivelijk geladen was geweest in zyn linker Arm gequest te worden, dien arm daar door eene zodanige Stijvigheid had behouden, dat zulx hem volstrekt buitenstaat stelde eenig zwaar werk te verrigten, en hij daar en teegen in de geleegendheid was, om met de Exercitie van sijn Kledermakers Ambagt ten gerieve der Ingezeetenen zig te kunnen erneeren.
Zo ter schuldige pligtsbetragting als om te voldoen aan het verlangen der Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Seeventhienen gedrongen werdende te treeden ter beantwoordinge van Hoogst derselver zeer gevenereerde Brief van den 23 November laatstleede is, na dezelve nauwkeurig te hebben geresumeerd verstaan, dat haar Wel Edele Hoog Agtb: aan d eene zyde over het vertoef van dien zeer onderdanigst om verschoning zal werden gebeeden, dewijl meenigvuldige pressante verrigtingen en andere Schrijvens die na ons inzien hebben moeten voorgaan, daar aan hinderlijk zyn geweest, En dat aan d’andere zijde onder hoog gunstige welduiding zal werden betuigd, niet te kunnen werden ontveinsd dat zo veel verwarringen en duisterheeden als de zaken omringen, dewelke de voornaamste onderwerpen van dezelve haar Wel Edele Hoog Agtb: schreivens uitmaken ons hebben doen ondervinden, dat om na verEisch en met hoop van eenig genoegen daarop te kunnen antwoorden, thans misschien de Perzonen zelve, die de Principale behandelinge daarvan hebben gehad, zig niet wijnig geembarasseerd vinden zouden, zo als den overleeden Secretaris en Lidt van onze Vergaderinge de Heer Oloff Marthini Bergh schoon de beste kennisse en weetenschap dien aangaande gedragen hebbende, zig reeds verleegen gevonden heeft, om tot pligtschuldige rescriptie op haar Wel Edele Hoog Agtb: zeer gevenereerde en onbeantwoord gebleevene Letteren van den 27 G:bre 1784. de nodige Elucidatiën te suppediteeren, het geen dan ook alleen oorzaak van het agterblijven derzelve is geweest, hebbende door de omstandigheeden van den oorlog en welk tydstip die zaken meest voorgevallen zijn, alles met overhaasting moeten werden verrigt, zo dat de nodige accuratesse om altoos bij de retroacten op het spoor daarvan te kunnen komen, dermaten veronagtzaamt is geworden, dat alle recherches dienaangaande thans vrugteloos geworden zijn
Dat deeze onze rescriptie dierhalven niet als zeer defectueus kunnende weezen, hoe zeer alle mogelijke devoiren tot het teegendeel zyn aangewend, wij haar Wel Edele Groot Agtb: bidden, dat om de gem: reedenen het gebrekkige daarvan mede verschoont, en met hetzelve, als alles zijnde dat wij voor het teegenswoordige immers bijbrengen kunnen goedgunstig genoegen genomen werden mag.
Die aanmerkingen die haar Wel Edele Hoog Agtb: gelieven te maken, over het gedrag omtrend de in de Saldanha Baaij geleegen hebbende en aldaar verlorene Scheepen Middelburg ,, de,en de Dankbaarheid , het lang agterblijven der berigten dien aangaande zonder daarvan eenige de minste reede bij te brengen, als mede over de wijze van beantwoording der in Anno 1782. voorgestelde vragen, nopens de ontlossing der voorm: Scheepen, de ongenoegzame gronden die tot verschoning der in dat tydstip plaats gehad hebbende disorders en over de reedenen die tot verschoning voor de Bestierders der maatreegulen, welke tot beveiliging der voorm: in de Saldanha baaij geleegen hebbende Scheepen genomen waren zyn bijgebragt, is verstaan steeds in’t oog te houden, ten einde ons te doen dienen tot een Regel en Richtsnoer om in het toekomende de zaken met meerder overleg, op gewisser gronden en met de vereischte exactitude te behandelen.
Belangende het geene haar Wel Edele Hoog Agtb: verder hebben goedgevonden te remarqueeren op de door ons bijgebragte Negligentie van den Gezaghebber op de ter dier tijd mede in de Saldanha-Baaij geleegen hebbende Hoeker de Snelheid in het Executeeren van de aan hem zo duidelijk gestelde ordre, tot het in brand steeken van ged: Hoeker, om daar door zo niet volkomen te verhinderen ten minsten zeer difficiel voor den vijand maken de vervoering der gem: Scheepen, zo wanneer dezelve mogten werden overmeestert, als welker zeilen ten dien einde meestendeels in dezelve Hoeker geborgen waren, is goedgevonden pligtschuldig te berigten, dat wanneer nopens het nemen van Vier der voorm: Scheepen door den Vijand en het verbranden van het Vyfde bij den Raad alhier een omstandig Relaas ingekomen en daarop besloten was, hetzelve Relaas den Heer Fiscaal in handen te stellen, ten einde exact onderzoek te doen, in hoe verre de overheeden dier Scheepen al of niet aan hun pligt hadden beantwoord gem: Heer Fiscaal dan ook van zelfs geleid is geworden, tot de ontdekking van het allezints strafwaardig verzuim van den voorsz: Gezaghebber om meergem: Hoeker volgens de hem gegeevene ordre in brand te steeken, zo dat den vijand de Zeilen weeder daaruit heeft weeten te krijgen, en tot het vervoeren der gem: Vier Scheepen te emploijeeren.
Dat hij Heer Fiscaal als reeds van weegens deezen Raad gedemandeert zijnde, om bij het schuldig vinden der Overheeden van gem: Vier Scheepen dezelve voor den Raad van Justitie alhier te actioneeren, zig ook niet heeft kunnen dispenceeren de zaak van de voorm: Gezaghebber, als met die der anderen Scheepsoverheeden in verband staande mede op te vatten en teegens den selven desweegens ter Strafvorderinge te proceedeeren, zonder daartoe op nieuw een mandaat van den Raad af te wagten, gelyk door hem Heer Fiscaal dan ook is verrigt, met dat gevolg dat voorm: Gezaghebber in Name Roeloff Pieterse bij vonnisse des Raads van Justitie is gedeporteerd geworden van syn Rang en qualiteit die hij in den dienst der E Comp:ie heeft bekleed, en verklaard onwaardig en onbequaam om immer weder in denzelven dienst te werden geemploijeerd met verbeurd verklaring van alle sijne verdiende en te goed gestaan hebbende gagie en condemnatie in de kosten van dat Proces. Dog dat gem: Gezaghebber Pieters, van dat vonnis zig gesteld hebbende appellant na den Raad van Justitie te Batavia bij Missive van haar Hoog Edelens de Hoge Indiasche Regeering in dato 24 Februarij 1784. dit Gouvernement is aangeschreeven geworden, dat op de schriftelijke supplicatie van den door den Raad van Justitie aldaar bij sententie van den 10 Xbre 1783. herstelden Roeloff Pieterse geweezen Gezaghebber op de Hoeker de Snelheid , haar Hoog Edelens goedgevonden hadden, zijne gagie weder te laten Continueeren zeedert den dag dat dezelve alhier afgeschreeven geworden was, maar dat ten belange der verzogte restitutie uit ‘S Comp:s Cassa van de door hem betaalde proces kosten, den Supp:lt gerenvoijeerd was na den gerepatrieerden Independent Fiscaal M:r Willem Cornelis Boers, dan wel syne gemagtigdens hier ter plaatze ter erlanging van hetwelke daarbij de nodige voorschreiving wierd verleend. Dat egter aan ons tot nog toe dien aangaande geen Copia der Sententie toegekomen en ook gem: Pieterse zeedert alhier niet verscheenen maar volgens particuliere gerugten te Batavia overleeden is.
Dat op de bedenkingen die het Haar Wel Edele Hoog Agtb: gelieft heeft te maken omtrend de in Engeland gedrukte Factuuren der Ladingen van de Scheepen de Paarl en Hoog Carspel , wij als volkomen gevoelende dat belangende de goederen welke volgens het Rapport van den karga Van Karnebeek uit de Chinasche Scheepen waren geligt, regtstreeks eene behoorlijke ophelderinge hadde behoren te werden geschied over ‘t ongenoegen door het verzuim van dien gegeeven, ons leetweezen moeten betuigen
En daar ter voldoeninge van het geene bij de 4:de Paragraaf harer Wel Edele Hoog Agtb: gevenereerde Brief van den 27. November 1784. werd gevordert door den Heer Hoofd Administrateur Pieter Hacker op heeden in vergaderinge is overgeleeverd een beEedigt Extract uit de verklaring van expresse gecommitteerdens die tot het lossen en verzenden der goederen uit de retourscheepen en daar onder Middelburg , de,en de Dankbaarheid zyn gesteld geweest met bijvoeging van een berigt nopens het ontstaan van het bederf ende gebreeken aan die goederen ter voldoeninge aan de 5 en 6 Paragraven der welgemelde zeer geëerde aanschreivinge.
En welk berigt van ged: Heer Hoofd Administrateur mede is vervattende een opgaaff van de aanzienlyke winsten die op de alhier verkogte Lijwaten zyn behaald geworden, zo als volgens desselfs aanwijzing zulx uit de rendementen der Jaren 1782-3 en 1783-4. komt te blijken, ter beantwoording van het geene haar Wel Edele Hoog Agtb: aan het einde van de 6:de Paragraaph der meergem: Brieff waaren te gemoed ziende is verstaan het gem: Extract en berigt aan hoogst dezelve over te zenden.
Zullende aan haar Edele Hoog Agtb: verder werden berigt dat het Fluit Schip de Hoop het welk in het Jaar 1784. bij het uitsteekend Rif van den Leeuwen Staart is gestrand, van hier afgezonden zijnde om zig na de Baaij Fals te begeeven, en aldaar in te neemen de Sware greene Balken, die uit het Schip de Vreede en Vrijheid herwaards moesten werden overgebragt dog niet in’t Schip Jagt Rust te laden waren, zo als wij d Eere gehad hebben Haar Wel Edele Hoog Agtb: bij onderdanige van den 30 Junij 1784. te berigten, het ongemak der Leccagie waar door d’ overheeden genoodzaakt zijn geweest te rug te keeren, en bij welke geleegendheid het Schip op de Wal bezet is geraakt, bekomen heeft op de reize derwaards en dus voor dat de Balken daar in geladen of de Lastpoorten daar toe geopend zyn geworden, zo dat wij onder Eerbiedige Correctie vermeenen dat ‘er geen Suppositie konde werden gemaakt als of gebrek aan attentie in het weeder voorzien der Lastpoorten daartoe aanleidinge zoude hebben gegeeven, maar dat de slegte hoedanigheeden van het Schip zelve oorzaak daarvan zijn geweest gelijk zulx uit het dienaangaande gedaan onderzoek waar van de Vryheid zal werden genomen haar Wel Edele Hoog Agtb: tevens Copijen der stukken aan te bieden nader komt te blijken, als zynde volgens het berigt der zeekundigen bij de komst in zee reeds sware Leccagie ontdekt, en hebbende terwijl de wind dagelijx met een Storm uit den Z O:en aanhield de Lijfnaden van het Schip door het zwaar werken zig aan alle kanten geopend waar door de Leccagie hand over hand toegenomen was.
Dat omtrend de behandeling der zieken en het volk van het Schip de Schelde en het onderzoek of en in hoe verre de overheeden van dien Bodem aan de ordre dien aangaande hebben voldaan, wij vertrouwen dat de bij onze Eerbiedige van den 12. Februarij A: C: per de Vreede en Vrijheid aan de Præsidiale kamer Zeeland overgezondene Copia van het berigt door wijlen de Heer Independent Fiscaal en den Equipagiemeester beneevens de beide Opper-Chirurgijns dezes Gouvernements ingeleeverd aan Haar Edele Hoog Agtb: verwagting zeedert zal hebben beantwoord.
Dat nopens de slegte gesteldheid van het met Java in A:o 1782 na Batavia verzonden Spek en Vleesch zal werden genoteert, dat aangezien op het dringende Requisit van Haar Hoog Edelens de Hoge Indiasche Regeeringe in het laatst van A:o 1782. om daarvan prompt te werden bezorgd, wij in de noodzakelijkheid zijn geweest, midden in den zomer zynde het aller ongunstige Jaar Saisoen daar toe de inzouting te laten geschieden, het bederf dan ook niet anders als daar aan kan werden toegeschreeven zynde in Maij van het volgende Jaar 1783. het ingezoutene Spek en Vleesch met voorsz: Bodem na Batavia verzonden Terwijl men bovendien om maar in de toen plaats gehad hebbende omstandigheeden geholpen te kunnen worden, alle kiesheid met opzicht tot het Vleesch zelve heeft moeten ter zyde stellen
Dat het genoegen dat Haar Wel Edele Hoog Agtb: hebben gelieven te nemen over de hervatting van den Slaven Handel ons tot eene zeer aangename beloning strekte en dat wij alzo van harte gewenscht hadden, dat den uitslag daar van aan het oogmerk had mogen beantwoorden, dan daar die eerste hervatting bij den aanbreng in het begin des Jaars 1785 zo ongelukkig was geslaagd, dat de voordeelen deezer onderneeming als toen voor het grootste gedeelte geabsorbeerd waren geworden, dog de sterfte onder de Slaven voornamentlijk had plaats gehad, voor dat het Schip de Meermin Mosambicque had verlaten en de oorzaak der Ziekte waarmede vervolgens ook de overige Slaven besmet waren geraakt, af te leiden was, uit het geene voor de aankoping reeds onder dezelve kwam te huisvesten, na ons inzien onder Verbeeteringe een onderzoek dienaangaande zeer moeijelyk en raadzelagtig zoude zijn geweest, om daarteegen voor’t vervolg met genoegzame zeekerheid eenige voorzieninge te kunnen beramen.
Dat dewijl de ondervinding geleert heeft de Conservatie van de gezondheid onder die Slaven meest af te hangen van de behandelinge der Scheeps overheeden die geleegentheid hebben gehad, om den Aart Constitutie leevenswijze en gewone voedzel van zodanige Menschen te leeren kennen, zo als wij reeden hebben gehad, op de directie dien aangaande van den Cap:n Duminij ons te verlaten ook van agteren door den gelukkigen uitslag van de volgende reize, van welke d’ Eere gehad hebben, bij onze onderdanige van den 4 Maart laatstL: te berigten gebleeken is, dat de meergem: Ziekte en grote sterfte op de vorige reise toevallig door de infectie voor de inscheeping Veroorzaakt is geworden.
Zynde niet te min verstaan, om in’t vervolg tot Conservatie of herstelling de gezondheid van de Slaven eenen geschikten Regel te kunnen voorschreiven van voorm: Cap:n den teegenswoordige Equipagiemeester du Minij als in dien Handel de beste ervarenisse hebbende te vorderen een naauwkeurige opgaaf van alle zodanige middelen als hij dienstig en bequaam oordeelen zal ten dien einde te kunnen werden geordonneerd en in het werk gesteld om zo wanneer het teegenwoordig gebrek aan leevens voedzel gelukkig mag weezen hersteld en den Slaven Handel weder ondernomen werden kan, daarvan zodanig gebruik te maken, als nodig en best zal werden geoordeelt. En daarbij den Fiscaal en Equipagiemeester te gelasten, om bij hervatting van dien Handel en te rug komst van het daartoe uitgezonden werdend Vaartuig telkens strikt onderzoek te doen na de oorzaak en Sterfte onder de Slaven en of in allen opzigte tot behoud derzelve zodanige en andere gepaste middelen in agt genomen en in’t werk zullen zijn gesteld, als men daar toe voorschreeven zal.
Belangende het Articul van de Constantia wijn en om haar Wel Edele Hoog Agtb: zo wel te berigten in hoe verre de door de Bezitters der Plaatzen aan Constantia Hendrik Cloete en Nicolaas Colijn bygebragte reedenen ons aannemelijk voorkomen, als tevens schuldpligtig open te leggen, onze consideratiën, hoedanig ten opzigte van het aanslaan der Constantia wijn ten meesten profijte der E Comp:ie best te handelen zoude zijn.
Is goedgevonden wat het eerste betreft te betuigen niet te kunnen advoueeren, dat al het geene door den eerstgemelde Bezitter Hendrik Cloete tot syn bezwaar is bijgebragt in dien uitgestrekten zin aan te neemen zij, als hij zulx heeft doen voorkomen, schoon aan de andere zijde niet kan werden ontkend, dat wanneer hij Cloete eigenaar van de plaats die het grootste gedeelte van Constantia uitmaakt geworden is, dewijl zo wel gebouwen als wyn en Boomgaarden zeer verre waren veronachtzaamt geweest, hij door Considerable kosten, zorge en moeite aan te wenden die Plaats thans in eene zeer voordeeligen staat heeft gebragt, en dat ook waarlijk de meenigte van verderflyke Insecten waaraan de Plaatzen aldaar meer dan elders onderhevig zijn, noodzakelijk vorderen, dat bij continuatie aleer nog den wijngaard haar eerste Bod vertoond tot dat de Druif afgesneeden en in den wijnpers werd gebragt, een groot getal Slaven vereisschen om dezelve af te zoeken en dus die druif voor haar vernieling te bevryden; Dat insgelijx tot de bereiding der Constantia wijn de Druif eene meerdere rypheid vorderende als die men omtrend alle andere wijnen alhier in agt neemt, zulx een minderheid van Vogt veroorzaakt, het geen dus ook in de hoeveelheid der wijnen een groot verschil te weeg brengt, maar dat daarbij niet kan werden ontkend, dat buiten gem: Cloete door de vermogens en middelen die hij daartoe bezat zeer wijnige zoude hebben kunnen werden aangetroffen die in staat zoude zijn geweest ged: Plaats in den teegenswoordigen Staat te herstellen, Dat den Tweede gem: Nicolaas Colijn of de Bezitter van het kleinste gedeelte van Constantia zig in der daad in die Situatie bevind als door hem opgegeeven geworden is.
Dat met opzigt tot het Tweede, wij ons verschuldigt vinden, haar Wel Edele Hoog Agtb: zeer Eerbiedig open te leggen, dat wanneer de Bezitters van Constantia verpligt wierden omme alle hunne wijnen of wel het grootste gedeelte daarvan voor den op dezelve gestelden prijs aan de Comp:ie te leeveren, zulx zo wel eene hardigheid voor hun involveren als van eene nadeelige uitwerkinge voor d E Comp:ie weezen zoude, het eerste omdat zij de plaatsen teegens enorme hoge prijsen hebben aangekogt en considerable kosten zo tot onderhoud derselve en den daarbij gehorende omslag als de toebereiding en verdere behandeling en bezorging der wijnen aanwenden moeten bij de zware intresten die bij den eenen van sijn daar in gestoken Capitaal bereekend, en bij den anderen in der daad nog betaald werden moeten, de prijs die ‘S Comp:s weegen voor die wijnen werd betaald, daar meede niet te kan werden geproportioneerd te meer dewijl alle na Europa hier passeerende vreemde Natiën allerlei vleiende middelen aanwenden, om die wijnen van de Bezitters te bekomen en te gelijk zeer hoge prijzen dewelke thans reeds tot 80 Piastres in klinkende Specie voor het Halve Aam zo witte als roode gesteegen is, betalen, welke hoge prijzen de gem: Bezitters dan ook considereeren als te verzoeten het geene hun van Comp:s weegen werd betaald, en daarom nog gewillig onder gaan het groot verschil der prijs van d’ E Comp:ie wanneer hun maar niet word gevergd de Leverantie aan d’ E Comp:ie te doen tot hun gevoelige schaden.
Dat haar Wel Edele Hoog Agtb: dierhalven ook ligtelijk zullen bevallen, welke nadeeligen invloed zulx inde zaken van dit gouvernement hebben zoude, in dien men overging om het debiet aan de vreemde Natiën vooral in de teegenwoordige conjuncturen van zulk een door gantsch Europa zeer geestimeerd Product dezer Landen te stremmen En dat het noodzaken der Bezitters van gem: Plaatzen tot het leeveren, van alle of het grootste gedeelte hunner wijnen aan d’E Comp:ie van een nadeelige uitwerkinge zoude moeten verwagten dat dezelve Bezitters hun intrest beogende of door de druif van te perssen, wanneer zij het meeste vogt bevat, ten einde een groter quantiteit wijnen te erlangen, of door minder kosten, moeiten en attentie omtrend dezelve aan te wenden eene slegte hoedanigheid aan de wijn toebrengen zouden, waar door haar Crediet en reputatie en met dezelve de nog bij de E Comp:ie daarvan genoten werdende winsten wel schielijk geheel ophouden zouden.
dat deze zo essentieele redenen de Regeering ook nog altoos weerhouden hebben om eenige effecatieuse middelen bij der hand te neemen ten einde de Bezitters tot grote en voor hun schadelijke Leverantiën aan d’ E Comp:ie te noodzaken, daar het bovendien niet wel mogelijk is den uitvoer van de Constantia wijn door vreemde Natiën te beletten zonder dat ook die van alle andere wijnen werd verboden, welk laatste weeder volkomen strijdig is, zo met het belang der E Comp:ie als met de bedoelingen harer Wel Edele Hoog Agtb: omtrend deze Colonie
Dat daar het dan met den Intrest der Maatschappij ook geenzints overeenkomt de profijten die op dat precieus Product van dit gewest, kunnen worden behaald, met het inslaan derzelve op den teegenwoordigen voet, waar door zij dog altoos van het genot derzelve zouden ontstoken blijven, te doen voortgaan wij geen ander middel hebben kunnen uitdenken, om d’ E Comp:ie het voordeel dat daarvan te behalen is, toe te brengen, dan wanneer haar Wel Edele Hoog Agtb: goedvinden konden aan den Heer Gouverneur dezer Colonie op te dragen, de faculteit om het zij door Commissarissen uit den Raad van Justitie, het zij door zodanige van ‘S Comp:s Bediendens op wien hij Heer Gouverneur vermenen zoude ten dien opzigte het beste vertrouwen te kunnen stellen van de Bezitters der Plaatzen van Constantia al zulke quantiteit wijnen als haar Wel Edele Hoog Agtb: goedvinden zoude jaarlijx te petitioneeren in te kopen, teegens zodanige Prijzen als na mate der recolte en dat op de deugdzaamheid der wijnen mits den invloed der ongemakken van het Saisoen waaraan zy het eene Jaar meer, en het ander jaar weder minder is blootgesteld, staat kan werden gemaakt met dezelve best te veraccordeeren zoude zijn, onder reserve noghtans van het regt der Maatschappij, om wanneer bevonden werden mogt dat zulx aan het bedoelde oogmerk niet quam te beantwoorden, weeder gelijk nu plaats heeft, teegens den gefixeerden prijs te kunnen blijven insteeren op het leeveren van een gedeelte der ingeougste wijnen en zulx als dan door gepaste middelen te doen effectueeren.
Zullende omtrend ‘S Lands gemeene middelen, en de Lasten mitsg:s de Reekening van Winst en Verlies van dit Gouvernement wij ons Eerbiedig gedragen aan het generaal verslag van zaken onder dato 1 Maij laatstl: had uit zal komen te blijken, dat gedurende het jongste Boekjaar teegens het laatst voorgaande niet alleen op de Lasten een minderheid is gevallen van ƒ406595:5:8 maar daar bij ook de reecq: van Winst en Verlies meerder heeft opgeleeverd een Somma van ƒ60723:15 en gelijk wij te gemoed zien dat zulx Haar Wel Edele Hoog Agtb: aangenaam zijn zal, zal aan Hoogst dezelve tevens werden betuigd dat gelijk door een vermeerderden omslag van dit Gouvernement zeer natuurlyk moeten toenemen wij egter alle mogelijke devoiren ter besparinge aanwenden en niets anders daartoe gedaan hebben of verder invoeren zullen als door eene Compleete overtuiging van dies noodzakelijkheid en dat hetzelve niet konde of zal kunnen werden gemenageerd.
Daar het onteegenspreekelijk zeeker is dat om den Intrest der E: Comp: in het voltooijen van het onderhanden zijnde Hospitaal te behartigen en tot haar nadeel strekken moet, wanneer dat werk nog langer werd vertraagd en aan hetzelve werk nimmer de vereischte duurzaamheid toe te brengen is, wanneer niet het Europeesche Hout daar aan geemploijeerd werdende, hetzelve dadelijk door voltooijing van het werk of het onder handen zijnde gedeelte voor de infectiën der Lugt en Reegens bewaard werd, ten welken einde tot de uitterlijke gedeeltens het bovenste Plat dak, daar onder begreepen het Cajaten Hout best te prefereeren is, en men dies voltooijing ten uittersten noodzadelijk agt, zo dat niet alleen daartoe maar tot zo veel meerder gebouwen als ‘er vereischt werden, en het repareeren en onderhouden van de geene die zig in weezen bevinden een Considerable quantiteit van dat Hout diend aan handen te zijn zal aan haar Wel Edele Hoog Agtb: zulx werden opengelegd, en verder dat wij de vrijheid genomen hebben de Hoge Indiasche Regeeringe op nieuw te verzoeken, dat daarop reguard genomen en aan de resp:ve Eisschen van Houtwerken mag werden voldaan, ondertusschen dat om de voltooijing van het gem: Hospitaal niet verder te vertragen, zodanige middelen bij der hand genomen zijn als ons besluit van den 19 April laatstl: komt te dicteeren gelijk meede hoe wij ook hopen dat wanneer het Cappen van Timmer- en ander Hout in de Plettenbergs Baaij waartoe men alle mogelijke pogingen aanwenden zal mogt komen te Succedeeren, na dien aldaar een zoort Hout gevonden werd hetwelk in duurzaamheid aan het Cajaten Hout gelijk is, naderhand zeer veel van het Cajaten Hout zal kunnen werden gemenageerd
Gelijk wij reeds met zeer veel leedweezen uit het schreiven van de Hoge Indiasche Regeeringe hebben moeten vernemen, het ongenoegen bij hoogst dezelve opgevat, over de slegte en zobere voldoeninge aan de resp:ve Eisschen van Tarwe zeedert het jaar 1781 en wij ten dien belange onze verontschuldiging derwaards hebben voor gedragen is Verstaan ook die zelfde reedenen aan Haar Edele Hoog Agtb: open te leggen, in hope dat zulx nevens het geene dien aangaande bij onze onderdanige van den 19 April deezes Jaars over de zaken van dit Gouvernement zeer needrig hebben vertoond, ook bij Hoogst dezelve ter onzer verontschuldiging zal mogen werden genomen.
En ons ook tot evengem: onze onderdanige gedeeltelijk moetende refereeren, ter beantwoordinge van het geene haar Wel Edele Hoog Agtb: omtrend de alhier ontfangene goederen die in den Jare 1783. bij eene afzonderlijke Memorie waren gevraagd geworden, hebben gelieven aan te merken, en ten belange van welke goederen het rendement voor zo verre de verkopinge derselve in het afgelopen Boekjaar is geschied bij die van den 1 Maij laatstl: Haar Wel Edele Hoog Agtb: aangeboden is, zal verders de vrijheid werden genomen daarbij nog zeer respectueuselijk te berigten dat wij ingevolge ons besluit van den 29 Maart des voorL: Jaars bij een verleende qualificatie op de Heeren Secunde Hacker en opperCoopman Le Suëur getragt hebbende door een onderhandeling met particuliere die goederen ten meesten profijte der E Comp:ie in eene Massa te verkopen dewijl zulx geenzints heeft mogen reusseeren, op den 28 April daar aan nader besloten heeft moeten werden gemelde Heer Secunde als Hoofd Administrateur te qualificeeren om de gem: goederen Comp:s weegen per publicque vendutie te doen verkopen, het geen dan ook reeds tot differente reizen bij de bequaamste tyds geleegendheeden hervat zijnde, daar door wel een aanzienlijke quantiteit van onderscheidene Articuls derselve van de hand is gezet geworden, dog het resteerende nog te groot is om eensklaps buiten eenige merkelijke Schade voor d’ E Comp:ie te kunnen werden verkogt.
Ondertusschen dat men omtrend dezelve en wel voornamentlijk de Wolle Manufacturen op gunstiger tijden blijvende wagten, alle mogelijke voorzorgen gebruikt om die goederen voor de Mot en ander bederf te preserveeren
En nadien het buiten teegenspraak waar is dat ten tijde onze Eerbiedige van den 12 Junij 1783. aan Haar Wel Edele Hoog Agtb: is afgegaan, alhier een zodanig gebrek aan allerlei Europeesche waren heeft plaats gehad dat onderscheidene Articulen daar van met eenige Capitalen advans verkogt wierden, en men meende omtrend eene Zodanige geleegentheid niet agteloos te moeten zijn om daarvan voor den Intrest der Maatschappij gebruik te maken ook uit dat grondbeginzel te werk is gegaan, om in een tijd dat gezorgt moest worden om deze Colonie van het benodigt geld of goed te voorzien, en de ingevoerde papiere munten weeder te vernietigen zulx te effectueeren niet slegts op eene Schadelose maar daar en boven op de meest voordeeligste wijze voor de Comp:ie gelijk ook waarlijk geschied zoude zijn, indien de als toen gevraagde goederen tijdig genoeg alhier hadden kunnen aankomen en waar teegen als dan ook geen hinder zoude hebben kunnen toebrengen het stuk der Prijzen, ten opzigte van welk men zeedert de zwarigheid ontmoet heeft. Maar dat nadien de vreemde Natiën zig van deeze geleegentheid in hetzelve tijdstip mede nauwkeurig geinformeerd en omtrend de meede te brengene waren met deeze en geene der Ingezeetenen onderscheidene Accoorden aangegaan hebbende door eenen schielijken aanbreng daar in voorgekomen zyn, ende winsten welke men door eenen dadelijken verkoop der goederen wanneer die tijdig genoeg waren komen te verscheinen voor de Comp:ie beoogd had, deels na zig getrekken en deels in de Beurs der Ingezeetenen gebragt hebben, terwijl middelerwijl door de meenigte daarvan de Caab als opgevuld wierd wij onder gunstige verbeetering meenen dat daar aan dan ook alleen toe te schreiven is, den verkeerden uitslag eener handelwijze met dewelke men zig anderzints gevleid had, haar Wel Edele Hoog Agtb: voor het belang der Maatschappij, eenen aangenamen dienst te zullen toebrengen en wij mits dien hopen, dat het haar Wel Edele Hoog Agtb: ook zal mogen behagen ons gedrag gracieuselijk als zodanig te beschouwen, en den verkeerden uitslag toe te schreiven aan den by zonderen invloed der wisselvalligheeden van het geluk op den Coophandel
Dat thans mede zeer needrig om verschoning zal werden gebeeden weegens het gepleegd verzuim in de eerdere verzending van het Plan der Grond van het mits dies volkomene bouwvalligheid ter afbreuk verkogte oude Hospitaal en de vreiheid genomen de kaart off afteekening van gem: grond, haar Wel Edele Hoog Agtb: aan te bieden, Maar nadien hoogst derzelver dispositie over gem: grond alleen is opgeschort gebleeven, om dat met geen volkomene zeekerheid heeft kunnen werden opgemaakt of de publicque verkopingen derselve te verkiezen was boven den dienst die de Maatschappij zelve daarvan zoude kunnen trekken, en men Haar Wel Edele Hoog Agtb: ten eenemaal onkundig heeft gelaten, tot welken einde die grond zou kunnen dienen, zal ten dien belange pligtschuldig werden berigt, dat volgens het daarheen strekkend oogmerk hoofdzakelijk ‘S Comp:s weegen zullende dienen te werden aangebouwd een blok Casernen en eenige bequaame Magùazijnen, het gem: Erf althans zeeker tot geen Cazernen geschikt is, als geleegen zijnde in het beste gedeelte van de Caab teegen over de gereformeerde Kerk, aan de voornaamste passagie, terwijl zo tot den opbouw der Casernen, als de verEischte Maguazijnen ook andere genoegzame en beetere geleegene gronden voor handen zijn, zo dat nog daartoe nog tot eenige andere einde voor de Maatschappij eenig geprefereert gebruik van de gem: grond te maken zoude zijn
En nadien men hier door volkomen overreed is geworden, dat de Publicque verkopinge daarvan na alvorens in bequame Erven te zijn verdeelt, het meest met ‘S Comp:s belangen overeen komen zal, als door hare aangename Situatie tot het stellen van voordeelige Huizen bij een ieder zeer begeerd werdende, het geen de verwagting doet hebben van eene importante Somma daar bij te zullen behalen, en de gem: reedenen ook niet zullen kunnen nalaten bij haar Wel Edele Hoog Agtb: het besluit daar heen te doen vallen, maar intusschen voor den ontfangst eener ordre tot derselver verkopinge de verandering van tijden ligtelijk ook eene Considerable verandering in de waarde dier Erven, zoude kunnen te weeg brengen zo dat met dezelv zeer gerespecteede ordre eerst te gemoed te zien, daaromtrend zeer veel zoude werden gerisiqueerd, is verstaan onder hoogst derselver gunstige welduidinge de gem: grond in Erven verdeelt eerst daags bij Publicque vendutie te verkopen te meer nog omdat daar meede moet werden verwagt ten minsten voor een grote gedeelte weder te zullen verkrijgen, de sommen die voor de onlangs S Comp:s weegen aangekoopte Pakhuizen hebben moeten werden betaald.
Eenige verdere hier aanvolgende Materiën bij welgem: haar Edele Hoog Agtb: zeer gerespecteerde Brieff geen rescriptie vorderende is nopens het verhandelde met opzigt tot het verschil tusschen de weezentlijke lading van het Schip de Kroon Prins van Pruissen en het daarvan bevorens overgezonden Project waar door de Maatschappij een aanzienlijke schade van premie van assurantie had moeten ondergaan Ingezien dat deze zaak aangaande, dadelijk bij den ontfangst harer Wel Edele Hoog Agtb: gevenereerd aanschreivens de nodige Extracten uit dezelve zijn afgegeeven aan den Heer Hoofd Administrateur Pieter Hacker, den Equipagiemeester Justinus van Gennep en den teegenswoordigen Negotie Overdrager Casparus van Eerten als dewelke zig daar in speciaal betrokken bevinden met last, ieder voor zo verre het hem concerneerd, zo spoedig mogelijk en gem: Equipagiemeester Van Gennep nog voor sijn vertrek van hier deezen Rade daar omtrend te dienen van hun berigt, ende zulx tot beetere elucidatie van het geene hoogstgem: Heeren Majores komen te vorderen, en dat daar op ook voor af door ged: Eguipagiemeester Van Gennep ter vergaderinge van den 19 April laatstl: desselfs schriftelijk berigt ingediend zijnde, waar bij onder anderen presenteerd omme wanneer Haar Wel Edele Hoog Agtb: met sijne gedeponeerde demonstratie niet te vreeden mogten zijn ten allen tijde en des gerequireerd werdende met Solemneelen Eede te Corroboreeren, dat hij van zodanig Project nooit de maker is geweest, of nog van den Heere Gouverneur van Plettenberg nog van ged: Heer Hoofd Administrateur Hacker ordre ontfangen te hebben, om hetzelve te concipieeren en in gereedheid te brengen, en tot hetwelke gem: Heer Hoofd Administrateur Hacker bij die geleegentheid ook betuigde aan hem Equipagiemeester geen ordre gegeeven te hebben, mitsg: thans door meergem: Heer Hoofd Administrateur Hacker en ged: Negotie Overdrager Van Eerten mede derselver resp:ve berigten die zaak aangaande ingebragt zijnde dewelke nevens dat van voorm: Equipagiemeester Van Gennep in Copia haar Wel Edele Hoog Agtb: zeer onderdanigst aangeboden zullen werden, zal men ter vermijding van wijdlopigheid de Vrijheid neemen ons daar aan te refereeren, en verders aanmerken dat daar uit dezelve onderscheidenen berigten op te maken is, hoe bezwaarlijk het valt, den eigentlyken maker van het Project gerustelijk te designeeren, en zulx al eens geschieden kunnende ‘er nog zoude moeten werden onderzogt of er geene reedenen zyn geweest die noodzakelyk gemaakt hebben, om naderhand van dat Project te moeten afgaan en de weezentlyke Lading zodanig te doen zijn, dat daar door het verschil in dies rendement is ontstaan, het geen thans even zo onmogelijk als het eerst te ontdekken is, als waar aan eene volkomene afdoening dier zake bij haar Wel Edele Hoog Agtb: is vast gemaakt wij Hoogst dezelve onderdanigst bidden goedgunstig reguard te willen nemen op zo veele zig dies tijds te zamen verEenigd hebbende zeer netelige en onaangename omstandigheeden die de Regeering alhier continueelijk vermoeielijkten en hare attentie steeds bezig hielden als mede dat het maken van het gem: Project een haar geheel vreemde zaak was, en zij niet inziende dat met hetzelve gebuteerd wierd om het uitkoops bedragen der Lading te doen verzeekeren, eene Suppositie dat die verzeekering slegts van den inkoop zoude geschieden, het verschil van het Project met de weezentlyke Lading ook niet heeft kunnen doen neemen voor een onderwerp van dat gewigt, als men naderhand ondervonden heeft. te minder nog daar onder zeer Eerbiedige Correctie de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren gevolmagtigdens tot de zaken van den Oorlog bij hoogst derselver aanschreivens in dato 5 Augustus 1782. niet hebben gelieven te declareeren, dat het begeeren van eene vroegere overzending van het Project der Lading Strekte ten einde van de Lading verzeekering te kunnen doen
Dat deze reedenen t’zamen genomen en de betuiging door een ieder der voorm: zig speciaal in die zaak betrokken gevonden hebbende, Bediendens zo wel als de præsente Leeden des Raads, dewelke toen ter tijd mede de Vergaderinge hebben uitgemaakt gedaan dat zij daar in met dien iever en gevoel voor den Intrest der Maatschappij zyn te werk gegaan, als aan welgeaarde Dienaren betaamd zonder bij het voor of nadeel dat daar uit ontstaan konde, eenige particuliere Intrest te hebben beoogd, of kunnen beoogen, en dat de attentie die buiten eenige toeleg hier in ontbroken mogt hebben, genoegzaam alleen aan den zamenloop van de voorsz: moeielijkheeden toe te schreiven is geweest, gehoopt werden bij Haar Wel Edele Hoog Agtb: eene favorable dispositie in die zaak te zullen mogen te weeg brengen met voordragt van het door meergemelde Heer Hoofd Administrateur Hacker gedaan verzoek dat desselfs reekening gracieuselijk mogt werden ontlast, van het geene syn E: deswegens daarop is bezwaard geworden.
Dat de onmogelijkheid die haar Wel Edele Hoog Agtb: ontmoet hebben om op de gedane zo hoog nodige en ten agteren zynde geld Eijsschen, iets meerder toe te deelen als de Twaalf Tonnen die voor dit Gouvenement zyn bestemd geworden.
Waarvan nog een groot gedeelte moeten te gemoed zien ons doende Vertrouwen binnen wijnige tijds te zullen mogen ontfangen het fyn Carton drukkers Inkt, en de Stempels bij onze onderdanige van den 6 September laatstL: verzogt ten einde de roulleerende en geheel afgesleetene Papiere muntstukken op zodanige wijze te vernieuwen als de vervalsching derselve difficiler maken, en dus minder aanleiding daartoe geeven kan, aan Haar Edele Hoog Achtb: zal werden vertoond, hoe wij de uitterste noodzakelijkheid daar van nog onlangs nader hebben moeten ondervinden, wanneer door den Raad van Justitie op den 17 der jongst gepasseerde Maand Maij aan ons het geval met den Adsistent Marinus Simon van Cruiselbergen wierd te kennen gegeeven, en wij daarop na serieuse deliberatie in de noodzakelykheid hebben moeten komen van gem: Cruijsselbergen te stellen in sijn vorige qualiteit van jong Mattroos en als zodanig naar Batavia, de eerste Plaatze sijner destinatie doen voortgaan.
Dat op de Requesten van M:s Barend Jacob Artoijs en Christiaan Daniël Hertz ingevolge Haar Wel Edele Hoog Agtb: zeer geeerbiedigde aanbevelinge bij de repartitie der door de Ingezeetenen tot in Cas telling aangebodene importante geld Sommen zodanig reguard geslagen geworden zijnde als naar omstandigheid van zaken immers mogelijk is geweest, wij Haar Edele Hoog Agtb: verzekeren kunnen, dat omtrend het overgebleevene voor dezelve Perzonen, ook in’t aanstaande en zelvervoegen zal werden te werk gegaan dan dat daar bij zeer heuschelijk zal werden aangemerkt, dat dezelve penningen op geen andere wijze in S Comp:s Cas werden aangeboden als door een ieder geschied Namentlijk in papiere Munten hoedanig men dan ook niet ontgaan kan dezelve te accepteeren dewijl dit het eenigste nog overgebleevene middel is om het Crediet dier Munten te doen stand houden.
Zullende van weegens den Heer Secunde Pieter Hacker haar Wel Edele Hoog Agtb: desselfs needrige dankbaarheid werden betuigd, voor het goedgunstig aan hem verleend ontslag behoudens qualiteit en Rang om effect te sorteeren na gedaan Transport syner Administratie aan desselfs vervanger
Gelijk zulx mede zeer respectueuselyk zal werden verrigt van weegens den teegenswoordigen zoldij boekhouder Clement Matthiessen, voor de geobtineerde bevorderinge tot ondercoopman; den Cap:n Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff voor de verhoging van desselfs gagie tot ƒ100 ‘S maands, en zodanige verdere Militaire officieren als door Haar Wel Edele Hoog Agtb: in derzelver aanstellinge en bevorderinge zyn geapprobeerd geworden
Dan dat wij ons verpligt vinden Haar Wel Edele Hoog Agtb: ter beantwoording van Hoogst derselver bedenkelijkheid, of de Perzoonen van Jan Fredrik Kirsten als geheimschreiver van den Gouverneur en Gabriël Exter als Adjunct Fiscaal en inzonderheid de laatste door de zeedert voorgevallene veranderingen in het Ministerie ten deezen Gouvernemente, zig teegenwoordig in de termen bevinden, om naar de qualiteit van ondercoopman te kunnen staan, Eerbiedig te berigten, dat den eerstgem: J: F: Kirsten zeedert zo als wij d’Eere gehad hebben, bij onderdanige van den 23 December laatstL: haar Wel Edele Hoog Agtb: ter kennisse te brengen, aangesteld zynde, tot zoldij overdrager aan welke Ampt de qualiteit van ondercoopman geduurende een meenigte van Jaren herwaards onafgebroken geattacheerd is geweest, men uit dien hoofde voor zo verre denzelven betreft meend te mogen vertrouwen, dat Haar Wel Edele Hoog Agtb: op het voor hem ten dien einde bij sijn functie als geheimschreiver reeds gedaan eerbiedig verzoek wel gunstig reguard zullen hebben gelieven te neemen, zonder dat wij nodig hebben geacht, van sijnent weegen daartoe op nieuw een Supplicq te laten afgaan.
Maar dat vermits de bediening van geheimschreiver van den Gouverneur en van Adjunct Fiscaal wel verre van door de veranderingen in het Ministerie alhier aangemerkt te kunnen worden, als geen bevoegdheid meer te geeven aan de Perzonen die dezelve bekleeden om na de qualiteit van ondercoopman te kunnen staan inteegendeel door de ingevoerde Rang Schikkinge onder de diverse Classen van Bediendens zo wel als onder de Burgerije gedeclineerd zouden worden wanneer nu in eenen minderen graad wierden gesteld als in welke dezelve daar onder tot hier toe zijn geconsidereerd geworden en zo om dat den geheimschreiver tot onderscheidene verrigtingen bij vreemde Natiën door den Heere Gouverneur doorgaans werd geemploijeerd, als dat den Adjunct Fiscaal bij absentie van den Fiscaal off dat hetzelve Ampt komt te vacceeren daar inne fungeeren moet, noodwendig eene zodanige qualiteit behoren te bezitten wij de Vrijheid neemen, haar Wel Edele Hoog Agtb: dit ter consideratie voor te dragen en zeer respectueuselijk te verzoeken dat zo op het Request van den Adjunct Fiscaal Gabriël Exter als op dat van den zeedert aangestelden geheimschreiver van den Heere Gouverneur Carel Mappa, welk laatste bij onze nedrige van den 23 Decemb: laatstl: is afgegaan, insgelijx favorabel reflexie mag werden geslagen.
Belangende de verzoeken van H: N: Wallendorf, A: E: Heijne en G: C: Wichman alle tendeerende om als vrij Burgers naar herwaards te mogen overkomen, ten einde zig tot het exerceeren hunner resp:ve Ambagten alhier ter neer te zetten, zal haar Wel Edele Hoog Agtb: werden verzogt te willen permitteeren, dat wij om aan hoogst de zelve op te geeven, de bedenkelijkheden die tegens ‘t inwilligen van zodanige verzoeken bij ons werden gemaakt de vrijheid neemen ons eerbiedigst te refereeren tot het geene bij bovengem: onze onderdanige van 23 Decemb: en aparte van 19 April laatstl: ten dien belange voorgedragen hebben.
Dat op de permissie die haar Wel Edele Hoog Agtb: aan den geweezen Equipagiemeester te Colombo Abraham van der Hegge, hebben gelieven te verleenen om met een der eerst vertrekkende Scheepen van de Comp:ie syne rheize naar Neederland te vervorderen, denzelven ook reeds met het Bengaals retourschip Constantia derwaards vertrokken is.
Bij geleegendheid van onze ordinairen jaarlijxen Eijsch meede provisioneel die van Buskruit en verdere Arthillerie behoeftens aan Haar Wel Edele Hoog Agtb: nevens onze voorm: onderdanige van den 1 Maij laatstL: en daarbij ter beantwoordinge van het geene tot het uitzenden van buskruit voor dit Gouvernement bij hoogst dezelve gedisponeerd geworden is, aangemerkt hebbende, dat deeze schikking aan het bedoeld oogmerk zal kunnen beantwoorden, wanneer alvorens de Maguazijnen alhier behoorlijk zullen weezen aangevuld, dog dat den voorsz: Eijsch het Plan nopens het defentie weezen deezer Plaatze waar aan den Heer Gouverneur is arbeidende, alleen voorging, op dat men van die quantiteit Buskruit, en verdere Arthillerie behoeftens, intusschen met believen hare Wel Edele Hoog Agtb: hoe eer hoe liever zoude mogen werden voorzien zal de vrijheid werden genomen ons zeer Eerbiedig mede daaraan te refereeren.
Daar thans alle hoop verdwenen is van de Retourscheepen de Harmonie ,en Overduijn mede het provisie Schip Zeeduijn nog te zien opdagen, zo dat van geen applicatie zal kunnen zijn het voorsz: onderzoek omtrend de oorzaken der Rampen welke die Scheepen zeeker aller jammerlijkst hebben getroffen, Is voorts ter voldoeninge aan haar Wel Edele Hoog Agtb: zeer gerespecteerde dispositie ten dien opzigte verstaan, den Equipagiemeester te gelasten om bij aankomst alhier van ieder Schip uit Indiën het zij voor dit gouvernement, dan wel in retour naar het Vaderland beladen met adsistentie van Twee Capitains ofte andere zeekundigen op te neemen, hoe diep het Schip treed, en hetzelve mede te observeeren bij vertrek van zodanig schip van hier ‘tzij te rug naar Indiën dan wel verder naar het Vaderland, en van de bevinding onder presentatie van Eede behoorlijk Rapport te doen in geschrifte, ten einde met de bevinding in Indiën vergeleken en van alles zo aan haar Wel Edele Hoog Agtb: als aan de Hoge Indiasche Regeeringe omstandig verslag te kunnen doen.
Door den Heer Hoofd Administrateur Pieter Hacker nevens desselfs hiervorengem: berigt nopens het Project der Lading van het Schip de Kroon Prins van Pruissen gevoegd zijnde, Neegen onderscheidene Lijsten betreffende de goederen, die alhier uit de Lading der Retourscheepen Batavia , Amsterdam , Middelburg , Honcoop , de Paarl , Hoogcarspel , de Dankbaarheid , ‘T Huis te Spijk en de Morgenster zyn gelost geworden ter beantwoordinge van het geene Haar Wel Edele Hoog Agtb: dien aangaande hebben gelieven aan te schreiven, ten einde daar uit zo veel mogelijk te gemoed te komen het ontbreekende om de liquidatiën te kunnen opmaken, weegens de retourgoederen van de Jare 1781 en 1784. ende verwarringen welke omtrend dezelve hebben plaats gehad, zullen dezelve Lijsten ook nevens het gem: berigt aan haar Wel Edele Hoog Agtb: werden overgezonden.
Vermits ons buiten staat vind en voor het teegenwoordige pligtschuldig mede aan haar Wel Edele Hoog Agtb: te suppediteeren de Caart van de Tafelbaaij , zo als die voor eenige Jaren verbeterd zoude zijn en waarop gevonden zoude werden, een aanwijzing der merken voor de Anker plaatzen onder het Robben en dassen Eijland en zelfs in de Hout-Baaij van hoedanige Caart egter geen spoor ten deezen Gouvernemente te ontdekken is, terwijl uit het Register onzer Generale Missive van dato 2 Maart 1778. alleen blijkt, dat zo wel het rapport van gecommitteerdens tot het opneemen der Anker gronden, bij het Robben Eiland als de daarvan geformeerde Origineele Caart, met de Johanna Margaretha aan Haar Wel Edele Hoog Agtb: en dies weergade ter zelver tijd met de Behemoth na Batavia zyn afgegaan, Dog onder de Stukken tot het formeeren van een Militaire Caart voor dit Gouvernement, zeer noodzakelijk de dieptens van deeze Tafel baaij en ook die der Hout Baaij nauwkeurig zullende moeten werden bekend gesteld, zo als zulx ook zal werden uitgevoerd, na dat daarvan eene nadere Exacte opneem zal zijn gedaan, met welke tot de gem: Kaart verEischt werdende Stukken op te neemen, en bij een te verzamelen, men zig reeds zedert eenige Maanden onophoudelijk bezig heeft gehouden zal aan Haar Edele Hoog Achtb: intusschen werden betuigd, dat zo dra die in gereedheid zullen zijn, dezelve aan Hoogst dezelve onderdanigst zullen werden aangeboden.
Terwijl men ten belange van den Botanicus Mazon die op aanbeveelinge van syn Excellentie, den Heere Van Lijnden, Extra Ordinaris Envoijé van den staat aan het Engelsch Hof alhier is geadmitteerd geworden, aan Haar Edele Hoog Agtb: zal berigten, dat door ons zodanige Maatregulen genomen zijn, als volkomen aan Hoogst derselven intentie zullen kunnen beantwoorden, ten einde hij zig van syne teegenwoordigheid alhier niet bediene tot oogmerken strijdig met syne Commissie, om de merkwaardige Planten en Kruiden van dit Land, te verzamelen, gelijk wij d’Eere hebben gehad daarvan reeds verslag te doen.
En vermits haar Wel Edele Hoog Agtb: wijders nevens derzelver voorm: zeer gevenereerde Missive ons hebben gelieven te doen toekomen, Copia der aan hoogst dezelve door den oud Fiscaal dezes Gouvernements de Heer M:r Willem Cornelis Boers gepresenteerd, alvorens daarop te disponeeren nodig geoordeeld hebbende, deswegens te vorderen ons berigt en Consideratiën zal om hier aan pligtschuldig te gehoorzamen de vryheid werden genomen aan te merken, dat gem: Heer oud Fiscaal Boers gelijk hier voren reeds is bijgebragt in de verpligting geweest zijnde, ex Officio teegen den Gezaghebber van de Hoeker de Snelheid de gepaste procedures te entameeren weegens het verregaande versuim door denzelven gepleegd en het geene duidelijk aan hem geordonneert geworden was, zyn E: na ons inzien onder verbeteringe zeer oneigen is, desselfs prive de kosten daarvan zoude moeten dragen als een zaak weezende waarin ten synen profijte niet is gecontenteert geworden.
Dat wij dit te meer sustineeren nadien zo als gem: Heer oud Fiscaal te regt aanmerkt, ingevalle door het uitterlijx gewijsde te Batavia dat van den Raad van Justitie alhier was geapprobeerd geworden nimmer de kosten aan sijne zijde zoude hebben kunnen werden gedeclareerd, als afwijkende van het geene bij dit Gouvernement door eene constante gewoonte in practijk gebleeven is, gelijk zulx door gem: Heer oud Fiscaal ook niet is geschied, weegens de Procedures die sijn E: ter gelijker tijd heeft gevoerd, teegens de bij den Raad van Justitie alhier daarop gecondemneerde Overheeden, die als toen mede met hunne onderhebbende Bodems in de Saldanha Baaij geleegen, en zig den eenen meerder en den anderen minder aan nalatigheid hadden schuldig gemaakt.
Dat deeze gedagten ook nader grond hebben wanneer geconsidereerd werd, dat de gem: gewoonte alhier mede brengd, dat alle stukken die men tot diergelijke voor het belang der Hoge Overigheid, en bijzonder mede voor den Intrest der Maatschappij gevoerd werdende procedures, komt te verEijschen, niet alleen altoos gratis werden geexpedieert maar daar toe ook nimmer gebruik werd gemaakt van het Klein Zegul zo als evenwel zoude moeten geschieden indien konde werden gesupponeerd, dat de kosten daar komen konden ten lasten van den officier zelve, die zodanig Proces R: O: entammeert.
Dat daar dan bovendien een voorbeeld, dat een Fiscaal in zodanig geval uit syne prive Beurs had moeten betalen de kosten van een Proces van welke geen voordeel voor zig zelve gebuteerd was niet zoude nalaten, zo wel den Fiscaal als de verdere officieren van Justitie in dit Gouvernement zeer schromelijk te maken, inde Exercitiën van hunne resp:ve Ampten, het geen zeer nadeelige gevolgen te weeg brengen konde; En een officier van Justitie bij noodzakelijkheid door de Regeering opgelegd werdende omtrend deeze of geene zaak onderzoek te doen, en desweegens teegens de schuldige de gepaste Prodedures te entameeren, als dan met reede alvorens daartoe over te gaan zoude kunnen vragen behoorlijke indemnatie voor de kosten, en schaden, die voor hem daaruit zoude kunnen ontstaan, terwyl wij van de verdere Motiven door den Heer oud Fiscaal Boers bij desselfs Request bij gebragt volkomen gepersuadeert zijn, wij de vreiheid neemen ons overigens ook daar meede te conformeeren en dus onder verbeeteringe te sustineeren dat de kosten van het voorsz: Proces, wanneer die voor ged: Heer oud Fiscaal Boers ofte desselfs gemagtigdens alhier mogten weezen betaald, ook aan syn E: uit S Comp:s Cassa zouden behoren te werden gerestitueerd, ofte dat zulx nog niet geschied weezende, de voldoeninge van dezelve kosten uit de gem: Cassa direct aan d’ Erfgenamen van voorm: zeedert Overleedene Roelof Pieterse zoude moeten geschieden.
En nadien haar Wel Edele Hoog Agtb: laatstelijk hebben gelieven te gelasten, dat het nodige zoude moeten werkstellig gemaakt werden, ter voldoeninge aan de overgezondene Note van de Heer Martens, chargé d’affaire van de Hanze Steden om de daar bij begeerde Proclamatiën ten deezen Gouvernemente te doen geschieden, is verstaan, Copia van de voorsz: Note nevens de Origineele proclamatie aan den Raad van Justitie alhier te doen afgeeven ten einde daar omtrend ter pligtschuldige voldoeninge aan dezelve zeer gevenereerde aanschreivens het verEijscht werdende te effectueeren
Zullende tevens aan Haar Wel Edele Hoog Agtb: werden berigt, dat wij vermits de Heer van Braam als Commandeur van ‘S Lands uit Indiën retourneerend Esquader reeds was gepasseerd en dat zig de Twee onder dat Esquader gehorende Schepen Goes en Juno thans in de Baaij Fals bevinden, den presenten Heer Commandeur Silvester kennisse gegeeven hebben, van zodanige Twee Pacquetten als van wegens de Admiraliteit, nevens bovengem: haar Wel Edele Hoog Agtb: Brief met het schip de Nephtunis aangebragt en aan gem: Heer van Braam geaddresseert geworden zijn, of het ware dat syn Edele nodig oordeelde daarvan voor de gem: Twee Scheepen gebruik te maken, en dat welgem: Heer Silvester die Twee Pacquetten ook teegens een daarvan verleende recieff aangenomen heeft.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet. rt. en secrets.
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 89-95.¶
Vrijdag den {17860623} 23 Junij 1786.
alle præsent.
Door de Heeren Leeden Oloff Godlieb de Wet en Tobias Christiaan Ronnenkamp wierd geproduceerd een kaart nopens de gemaakte verdeelinge der grond van het oude Hospitaal in Thien Huijs Erven met tusschen lating van een Straat rooiende met de opgaande Straat ten N: W: welke verdeeling geapprobeert zijnde is wijders op propositie van den Heere Gouverneur goedgevonden, een derselve Erven aan de N W: zijde in de kaart geteekent met N:o 6 provisioneel onverkogt aan te houden, omme te dienen tot het stellen van een gebouw ten dienste der Militaire kweekschool onder zodanige Conditiën als men daar omtrend met den Lieut: Ingenieur Thiebo, als die door den welgem: Heere Gouverneur gedispicieert is geworden, om aan het Corps Cadets de nodige Instructiën in de miliatire Weetenschappen te geeven, nader over een komen zal, en dat de overige Negen Stux Erven na derselve bepaalde groote ingevolge besluit van den 14 dezer publicquelijk zullen werden verkogt.
Waar na geleezen zijnde een ontfangene Missive van den Heere Silvester als Commandant van ‘S Lands Esquadre gedateerd Baaij Fals en 16 deezer, uit welke gebleeken is, dat de Heeren Capitains Stavorinus en de Wit zig niet voorzien vonden, van een besluit der Hoge Indiasche Regeering ten opzigte der Tafel-gelden die hun Ed:s wenschten dat voor zo veel langer als derzelver rheize na het Vaderland in teegenstelling van die der Twee reeds te rug gepasseerde ‘S Lands Scheepen Utrecht en Wassenaar dienen zoude mogte werden verstrekt, dog dat welgem: Heer Commandeur Silvester egter van oordeel was, dat vermits den Heer Commandeur van Braam in het zeekere denkbeeld was geweest, dat de drie overige uit Indiën retourneerende ‘S Lands Scheepen, Goes , Princes Louisa en Juno , geduurende syn Ed: billijker wijze geen meerder Tafel-geld had kunnen vragen gelyk zoude gedaan hebben, indien het teegendeel had kunnen voorzien, hier uit niets tot difficulteit volgde, waarom op gem: Capitains Stavorinus en de Wit geen aanzoek zoude mogen doen, tot verkrijging van het geen, zo als welgem: Heer Silvester zig geliefte uit te drukken, de Hoge Indiasche Regeering aan hun Ed: geduurende derselver aanweezen in Indiën, zo wel als op hun retour heeft toegestaan, en op alle Comptoiren zo wel als op Batavia is verstrekt geworden, zedert het besluit van den 20 Maart 1784, is dewijl uit de vergelijking van deeze Missive met de nagelatene Lijst of Memorie van welgem: Heer Commandeur van Braam nog niet anders kan werden opgemaakt als dat de voorsz: Tafel gelden slegts tot den 20 deezer Maand behoren te werden betaald, schoon wij aan de andere zijde in geen twijffel komen of mogen trekken of ‘er zal een Resolutie van haar Hoog Edelens in de weereld zijn, waarop meergem: Heer Commandeur van Braam desselfs Memorie van Eijsch heeft gefundeert, maar dezelve Memorie intusschen duijdelijk zegd dat die Tafel gelden zullen eindigen met den 20 Julij aanstaande daar gem: Heer Commandeur van Braam anderzints met wijnige woorden meer had kunnen declareeren dat dezelve Tafel gelden liepen voor den tijd die men zoude calculeeren dat de Scheepen nodig hadden om in het Vaderland te kunnen aankomen, na Overweeging van dit een en ander als nog begreepen dat de meergem: Tafel gelden niet verder mogen werden uitgereikt als tot den 20 dezer Maand Junij, dog is daarbij goedgevonden vermits de Heeren Capitains Stavorinus en de Wit op de verdere betalinge van dien blyven insteeren by rescriptie aan welgem: Heer Commandeur Silvester niettemin te offereeren om dezelve Tafel gelden aan hun Ed:s ook te verstrekken, voor den verderen tijd die na de langere reize geproportioneerd geworden is in zo verre welgem: Heeren Capitains zig zouden willen engageeren om ten allen tijde ter eerster aanmaninge daar van in’t Patria aan d E Comp:ie restitutie te doen bij aldien naderhand ondervonden wierd deeze meerdere verstrekking niet over een te koomen met het besluit ofte de dispositie der welgemelde Hoge Indiasche Regeeringe.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet. rt. en secrets.
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 96-101.¶
Dingsdag den {17860627} 27 Junij 1786.
alle præsent
Aangezien door het ongelukkig agterblijven van ‘t Schip de Meermin als van hier beladen zijnde, met de noodwendigheeden tot reparatie van ‘S Lands repatrieerende Scheepen Goes en de Juno verhindert werd, dat de gem: Scheepen zo spoedig in gereedheid zullen kunnen werden gebragt, als den Heer Commandeur Silvester gehoopt en verwagt had, ten einde het Freguat de Juno ten eersten de rheize ondernemen en S Comp:s retourscheepen d’ Africaan en ‘T Slot ter Hoge , zoude mogen convoijeeren en de tyd des Jaars niet toelaat de gem: Twee S Comp:s kostbare Bodems, dewelke intusschen door middel van het met veel moeite over Land gedaan Transport van het wijnige dat tot derselver reparatie wierd vereischt, in staat zijn gebragt geworden, om op aanstaande Saturdag gemonsterd te werden, en op Maandag daaraan te kunnen vertrekken, langer op te houden, en dat de publicque gerugten door het op den 24 April laatstL: van Brest vertrokkene Frans konings Freguat le Callipso alhier aangebragt, ons nog bestendig de duurzaamheid der Vreede blijft verzeeekeren, zonder voorkomende vrees eener rupture, waar door geoordeelt wierd, de noodzakelykheid van het Convoy niet zodanig te zijn, dat met het voortzenden derzelve Twee Scheepen daar op zoude moeten werden gewagt en den Heere Gouverneur dit nader had gelieven te maken een onderwerp van deliberatie voor deeze Vergaderinge, is na overweeging van alle de voorsz: reedenen goedgevonden, de Twee meergem: retourscheepen op Maandag den 3:de der aanstaande Maand Julij derzelver reize te laten vervorderen en aan welgemelden Heer Commandeur Silvester daarvan kennisse te geeven, onder vriendelyke dankbetuigiing voor de zorge die zijn Edele in de genomene Maatregulen tot het convoijeeren dier Scheepen heeft gelieven te betonen, met verzoek nogthans, dat wanneer door het spoedig opdagen van het gem: Schip de Meermin het gem: Freguat de Juno tegen verwagting nog in staat mogt worden gesteld met dezelve Scheepen gelijktijdig te vertrekken dezelve daarvan te doen convoijeeren
Door den geweezen Cap:n onder het Luxemburgse Legioen, Gabriël Anthonij Nicolai de Chervillac denwelken met voorm: Bodem ‘T Slot ter Hoge van Ceilon alhier gearriveerd is, en met het Schip d’ Africaan desselfs reize na het vaderland staat te vervorderen, vermits desselfs armoede en dat buiten staat is, de verteering alhier zo min, als de kosten voor zijne verdere reize goed te maken, instantig verzogt zijnde dat aan hem drie Maanden gagie mogt werden verstrekt, gelyk hij bij de Comp:ie gewonnen heeft, waarop in aanmerking genomen is, dat dien officier in syne omstandigheeden eene grote hardigheid zoude ondergaan, wanneer verplicht was, zodanig bekrompen over te varen als hij bij het ontbreeken van eenige middelen om daar teegen te voorzien, in de teegenswoordige onmatige duurte der Leevens middelen, noodzakelijk zoude moeten ontmoeten, en dat denzelven dus met gevoeglijkheid niet wel eenen behoorlijken onderstand kan werden geweigerd; en is mits dien verstaan, aan denzelven de voormelde verzogte drie Maanden Gagie te doen verstrekken onder conditie nogthans van daar voor op zijn Reekening te zullen werden belast, zo wanneer weeder in dienst der E Compagnie mogt werden geemploijeerd.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet. rt. en secrets.
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 102-106.¶
Donderdag den {17860629} 29 Junij 1786.
alle præsent
Door de Perzonen van George Guntherssin en George Power, beide Lieut:s Militair in Engelsche konings dienst, zijnde met het Deensch particulier Schip Lucia Emerentia uit Indiën ter deezer Plaatze aangeland, bij Request te kennen gegeeven zijnde, dat voorsz: Deenschen Bodem eenigen tijd geleeden, alhier op het strand geraakt zijnde thans wel weder in staat was gebragt om de reize naar Europa te onderneemen, dog door de bekomene zware schade in dusdanigen toestand kwam te weezen dat zij zwarigheid maakten zig wederom op dezelve te embarqueeren; met bijgevoegd instantig verzoek wijders, dat aan hun permissie mogt werden verleend, om beneevens de Huijsvrouw van de eerstgem: der Supp:lte en een Inlandsch Domesticq Leander genaamd, als mede nog twee Inlandsche kinderen in Namen Tjoela en Rosetta p:r het in de Baaij Fals vertoevend Chinas retourschip d’ Africaan naar Neederland te mogen overvaren; zo is ter consideratie der in’t ged: Request voorgebragte reedenen, goedgevonden de verzogte Passage aan gem: George Guntserin en George Power benevens de Huijsvrouw van eerstgemelde, als ook de voorsz: Domesticq en Twee kinderen, p:r het opgem: Schip d’ Africaan te accordeeren, onder conditie dat voor ieder der gezegde Perzonen, het Transport en kost-geld na de ordre in S Compagnies Cassa alhier werde voldaan.
Gelyk al mede op het insgelijx hierom p:r Request gedaan verzoek van zeekere Capitain in dienst der Engelsche Oost Ind: Comp:, in Name John Taijlor, die p:r het in ged: Baaij Fals vertoevend Deensch particulier Schip Princes Frederica , almede uit Indiën is geretourneerd, aan denzelven toegestaan is, om uit hoofde dat gezegde Deenschen Bodem door de op de herwaards reize bekomen zware schade, genoodzaakt zal weezen een geruimer tijd alhier te vertoeven, als hij Supp:lt in staat zal zijn af te wagten, zonder merkelijke vertraging en nadeel aan desselfs affaires toe te brengen p:r het mede in de Baaij Fals op vertrek leggend Ceilons retourschip ‘T Slot ter Hoge , naar Neederland over te varen, ende zulx insgelijx onder betaling van’t daartoe staande Transport en kost-geld.
Zynde wijders nog aan den in S Comp:s Hospitaal alhier beschydenen ziekentrooster Abraham Frielink op desselfs in Scriptis gedaan Supplicq favorabel voorschreivens verleend aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores in’t Patria, ten einde syne Huijsvrouw, in Name Johanna Troost tot Amsterdam woonagtig en sijn Twee Kinderen, Johannes en Elizabeth Frielink genaamd, van haar Wel Edele Hoog Agtb: gunstige permissie moge verwerven, om p:r bequame scheepsgeleegentheid herwaards over te komen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd Int Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 107-110.¶
Vrijdag den {17860630} 30 Junij 1786.
alle præsent
Wierd op de daartoe gepresenteerde requesten van Samuel Black Capitain en Johan Chraigie medecinæ Doctor, beide nevens derzelver aanhorigen met het in de Baaij Fals zig bevindend Deensch Schip de Princes Frederica alhier aangekomen, aan dezelve geaccordeert, den eerstgenoemde nevens sijne drie geadopteerde kinderen en Twee Domesticquen en den tweeden met desselfs Huisvrouw vijf kinderen en Twee Domesticquen, hunne reize na het Vaderland onder betalinge van de daartoe staande Transport en kostpenningen op ‘S Comp:s Retourschip ‘T Slot ter Hoge te vervorderen ende zulx ter zake het gemelde Deensch Schip op de herwaards rheize bij zwaar weer en gedurige Stormen zodanig veel geleeden hebbende, dat dies Capitain voor als nog in twijfel is, of de reize van hier wel zal kunnen voortzetten, men bij een lang verblijf dier vreemdelingen aan deeze Plaatze zig niet wijnig belemmerd zoude vinden en het dus zeer noodzakelyk is, dat men zig van dezelve op de geschikste wijze ontslae
Wijders in aanmerkinge genomen zijnde dat den opper Chirurgijn van het voormelde Schip ‘T Slot ter Hoge alhier is komen te overleiden, en dat den tweeden meester van dien Bodem bij aanhoudende ziek zynde op het gedagte Schip noodzakelijke een bequaam Perzoon van die metier werd vereischt is op aanprijzing van den Heere Commandeur Silvester den tweeden meester van het verongelukt ‘S Lands Schip Holland in Name Casper Brinkman als een bequaam Sujet die zyn Ed: ook daartoe heeft gelieven af te staan, als oppermeester voor gemelde Bodem in dienst der E Comp:ie aangenomen teegens ƒ36 ‘S maands onder conditie dat denzelven bij arrivement in het Vaderland na het believen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren al ofte geen præmie genieten zal, en dat zulx in het eerste geval na hoogst derzelver goedvinden zal werden bepaald.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 111-239.¶
Woensdag den {17860719} 19 Julij 1786
‘S voormiddags alle præsent
In aanmerkinge genomen zijnde, dat by het Verkopen der tot Huis Erven verdeelde grond van het oude Hospitaal en zo mede van de Twintig Stuks Huis Erven, makende Twee nieuwe Blokken in het zuidwesten van het Caabse Vlek, volgens de daarvan geproduceerde en geapprobeerde kaarten, de nog in het algemeen heerschende Schaarsheid aan gereed leggend geld bij de Capitalisten, daar aan noodzakelijk zeer veel nadeel zoude moeten toebrengen, bij aldien niet op eene gevoeglijke wijze wierde voorzien, om de Liefhebbers tot dezelve buiten verleegentheid te stellen, zo is naar hier over te hebben geraadpleegd, goedgevonden en verstaan aan de kopers der gem: Erven, die daartoe zullen inclineeren, het bedragen der eerste paaijen van hunne kooppenningen ‘S Comp:s weegen op Intrest te laten, tegen de ordinaire rente van Ses pC:tos S jaars mits bij Scheepen en kennissen boven de speciale verbintenisse van de te kopene Erven, tot meerder Securiteit van het Capitaal en de Interessen, ook stellende twee Suffisante en alhier wel geerfde Borgen ten genoegen van deezen Rade, en dat daarvan bij Billietten aan een ieder advertentie zal moeten geschieden.
Den burger Jan Fredrik Bierman, als Bezitter van de Plaats aan de Hout Baaij , bereid ende geneegen zijnde van al het geene in de gem: Baaij voorvallen mogte zonder eenige vertoef en op de Spoedigste wijze aan den Heere Gouverneur Rapport over te zenden, mits den zelven voor dien dienst, en om zig zo veel te beter in meergemelde Houtbaaij præsent te kunnen houden, van alle verdere burgerlijke diensten mogt werden g’Excuseert; is uit aanmerkinge dat in veele gevallen het ontfangen van zodanige spoedige Informatiën van de uitterste aangeleegendheid zijn kan, gem: Bierman van alle verdere burgerlijke diensten ontslagen, onder Conditie dat denzelven Steeds attentie Slaan en van al het geene in de meergem: Houtbaaij zal komen om te gaan, met de vereischte promptitude en allen mogelijken spoed, aan welgem: Heere Gouverneur Rapport overzenden zal.
Vervolgens is op het daartoe in geschrifte gedaan verzoek van den in A:o pass:o als Cap:n in Commando op S Comp:s Schip ‘T Slot ter Hoge uit Neederland alhier gearriveerden, en vervolgens mits indispositie ter herstelling zijner gezondheid met stilstand van gagie nevens zijne Huisvrouw en Famille, hier ter plaatze verblevenen Capitain ter zee, Jan Sierveld, toegestaan om behoudens zyne gem: qualiteit, met afgeschrevene gagie benevens syne gem: Huisvrouw en Famille met zodanige Scheepsgeleegentheid als hem daartoe best voorkomen zal naar Neederland te mogen vertrekken.
Door Commissarissen uit den Raad van Justitie ingediend zijnde een Vertoog luidende als volgt.
Aan den wel Edelen Gestr Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a., benevens den E Agtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’
‘Commissarissen uit den Raad van Justitie hebben laatst d’ Eere gehad, in uwer wel Edele Gestr: en E Agtb: Vergaderinge van den 12:e der Maand Maij over te leggen een vertoog, waar bij na de ordre en intentie Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zijn opgegeeven geworden, eenige poincten van consideratiën en middelen van voorzorgen, in deezen kommerlijken tijd van een algemeen heerschend gebrek aan Brood.’
‘Waarop het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: dan ook heeft behaagd, zodanig gunstig Reguard te neemen, op de gedane voorstellen van Commissarissen in dat vertoog dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: bij geëerd besluit van dien datum, dezelve hebben geamplecteerd en zodanige ordres gereguleerd ende vast gesteld, als het Placcaat daarvan, al omme geaffigeerd, komt te dicteeren:’
‘men heeft zig dus gevleid Wel Edele Gestr: en E Agtb: Heeren, dat die wijze Maatreegulen en Voorzorgen tot algemeen welzijn genomen, zouden zyn, van dat Effect dat een ieder voor zig opmerkende het kommerlijk tijdstip, waarin men thans leeft, zoude werden gehouden binnen de palen van Menschelijkheid, met onderwerping aan die heilzame ordres:’
‘dan wel Edele Gestr: en E Agtb: Heeren de dagelijxe ondervinding doed helaas zien, dat in de allerakeligste tijdsomstandigheid van honger en kommer, reeds gebukt onder dat Scherpe Swaard, der Rechtvaardige straffe van de Voorzienigheid, nog werden gevonden Menschen die ongevoelig voor het ongelukkig Lot van hun evenmensch, met opgeheevene Hoofden durven zondigen teegens wetten, teegens Placcaten, teegens beveelen aan, alleen om te voldoen aan een verfoeielijken hebzugt, waarmede zij schijnen te zyn bezield:’
‘Voorbeelden daarvan hier aan te halen, zoude eenelijk zijn, om Uwer Wel Edele Gestr: en E: Agtb: presieuse attentie op te houden, dan wel Edele Gestr: en E Agtb: Heeren, daar het publicq thans zo zeer het oog heeft gevestigd op het Collegie van Commissarissen, aan wien onder anderen mede is opgedragen te zorgen, en te waken voor ‘t algemeen belang en welzijn deezer Ingeseetenen;’
‘Soo neemd dat zelve Collegie dat zij zig ten hoogsten verantwoordelijk zoude stellen, wanneer met een onverschillig oog beschouwden, dat men zig zo wijnig bind aan de beveelen der Regeering en dat men de schamele gemeente met knevelarijen tragt te onderdrukken.’
‘op de herhaalde klagten dan, over de ongepermitteerde handelwijze van de zodanige der gepriviligeerde Broodbakkers, die zig niet komen te ontzien om met overtreeding van alle heilzame wetten, te blijven continueeren met het bakken en verkopen van klein gebak, en het leeveren van Brood verre beneeden het geordoneerde gewigt, en boven de vastgestelde prijzen, waarvan de overtuigenste blijken en bewijzen aan handen zijn, hebben Coimmissarissen zig in de noodzakelijkheid gezien, en het van hunnen pligt geoordeelt zulx te moeten brengen onder het doorzigtig oog van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb:’
‘En men behoeft niet verre te gaan, Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren, omme te vragen na de reeden en oorzake maar om de gestelde ordres en de pœnaliteiten op dies overtreedinge, van zo wijnig invloed schijnen te weezen op de gemoederen van Menschen, die met den verfoeielyken geest van heb-en-Winzugt bezield, eenelyk ten doelwit hebben, om bij het uitterst noodlijden van hunnen Evenmensch, den beurs te maken:’
‘Dit ontdekt zig zeer ras wanneer men opmerkt, de geringheid der pœne en boetens de overtreeders, dewelke Commissarissen, onder Eerbiedige Correctie, vermeenen dat geenzints kunnen komen in consideratie, en in teegenstelling van de enorme edog schandelijke winsten, die ‘er werden getrokken uit diergelijke ongepermitteerde handelingen.’
‘Commissarissen nemen dierhalven de Vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: op het needrigst te verzoeken dat het hoogst dezelve goedgunstig gelieve te behagen, de gestelde pœnaliteiten op het bakken en verkopen van klein gebak bij het 1:e Articul van het Billiet van 12 Maij op Rd:s 50, en teegens de minwigten van het Brood, bij de ordonnantie der Bakkers op rd:s 15 gesteld, zodanig te verzwaren, en die zelve Boetens indiervoegen te verhogen, als Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: na derselver hoogwijzer oordeel zullen vermijnen in de jeegenswoordige tijds omstandigheeden noodzakelijk en van het meeste Effect te zullen zijn:’
‘dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: daarbij teffens gelieven te Statueeren, dat de geene der gepriviligeerde Broodbakkers dewelke zullen werden bevonden voortaan teegens de gestelde beveelen aan te gaan, voor altoos van het privilegie der Broodbakkerije zullen wezen en blijven verstoken.’
‘Terwijl Commissarissen al verder met relatie tot de voorsz: Boetens Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: Eerbiedigst in bedenking geeven, of hoogst dezelve niet zouden gelieven goed te vinden, daar over zodanig te disponeeren dat een zeeker gedeelte derselve aan ‘S Colonies Cassa werde toegeweezen.’
‘en daar de dagelijxe ondervinding doed zien, dat hoe zeer ‘S Lands Regeering zig beijverd in het Reguleeren en Stellen van heilzame ordres en Wetten, ten welzijn en nutte van ‘t algemeen, ‘er egter altoos nog werden gevonden Luyden, die door alle middelen en weegens van Verkeerde interpretatiën, tragten al Sulke wetten illusoir te maken en dezelve naar hunne eigen zin en meening uit te leggen;’
‘Is omtrend dit object aan Commissarissen onder anderen bij deze geleegentheid mede te voren gekomen, hoe dat eenige der Broodbakkers, die nog voorraad van Meel hebben, in steede daarvan Brood te bakken, groff en fijn Biscuit vervaardigen en verkopen, omdat zij vermeenen in’t gewigt en de prijs van het Biscuit niet aan eenige directe ordre of wet van den letter te zijn bepaald en dus /:gelijk ook wel durven zeggen:/ Vrijheid te hebben hetzelve zo duur als het hun goeddunkt te kunnen en mogen verkopen, gelyk dit dan ook in der daad schaamteloos werd gepractiseerd, en een arme en behoeftige genoodzaakt is, wil hij iets tot syne dagelijxe soberen onderhoud hebben, aan den Bakker te betalen ses Stuijvers voor 4 a 5 p:s Biscuit en t’zamen iets meer dan 20 Lood wegende: welke willekeurige handelwijze van al zulke Bakkers in deeze zo beklaaglijke tijds omstandigheeden des te onreedelijker en onbillijker moete voorkomen, nadien het Meel, dat tot zodanige ongepermitteerde enorme winsten wierd besteed, nog is van dien voorraad van Tarwe, dewelke voor Rijxd:s 40 de Vragt is ingekogt geworden.’
‘Commissarissen dit alles aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: ter beoordeelinge overlatende; verzoeken Eerbiedigst, dat door derselven hoog gezag de Bakkers mogen werden gebragt, in die verpligting, om het Biscuit dat zij nog in voorraad hebben, ofte nog in’t vervolg bakken mogten, niet minder in gewigt en hoger in prijs, als het Brood, te weten 3/4 lb: voor Twee Stuyv:s te mogen verkopen, onder zodanige pœnaliteiten, als Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: na hoogst derzelver wijzer oordeel overeenkomstig den Aart der zake en de omstandigheid van tijd, zullen vinden te behoren.’
‘En vermits het gebrek aan Brood dagelijx meer en meer toeneemd, ende rampspoedige gevolgen daarvan zig in dit tijd stip bereids als onvermijdelijk schijnen daar te stellen dus alle Consideratiën en inschikkelijkheid die men tot dus verre heeft tragten te oefenen /: onder eerbiedige Correctie:/ geenzints meer applicabel en van het minste effect kunnende zijn;’
‘So neemen Commissarissen de Vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: Eerbiedigst te versoeken qualificatie omme bij alle de Bakkers, zo wel als andere Ingezeetenen, die men maar eenigzints kan nagaan eenigen voorraad van Tarw of meel te hebben, hetzelve onder prestatie van den Eed nader op te neemen, ten einde door dat middel, ware het mogelijk, te tragten eenige zeekerheid te erlangen, of ‘er wezentlijk gebrek is, dan wel of ‘er eenige agterhoudendheid hieromtrend plaats heeft.’
‘Bij het hiervoren aangehaalde eerste vertoog van Commissarissen, hebben dezelve onder anderen meede ter kennisse van Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: gebragt, den inkoop van een quantiteit rijst tot vervulling van het gebrek der behoeftige gemeente.’
‘men heeft ook naderhand nog geleegentheid gehad, eenige voorraad van Tarwe Meel tot dat zelfde einde te bekomen; welke mondbehoefte bij enkelde ponden aan de sobere gemeente dagelijx zijnde uitgereikt, heeft men ondervonden dat dit middel het eenigste is geweest, waar mede aan de gemeente nog eenig Soulaas is toegebragt, en zij de bittere rampen van gebrek nog lijdelijk heeft kunnen dragen, ware men maar in staat om daar mede te Continueeren:’
‘Dan Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren, daar den Voorraad van Meel en Rijst die door Commissarissen bij een verzameld is en uitgereikt werd, bijkans ten einde loopt, zal dit zo heilzaam middel tot ondersteuning der armoede mede moeten ophouden, en als dan meenen Commissarissen zal zig het uitterste harer Elende ras openbaren, om het welk zo veel mogelijk te prevenieeren, en de Schamele gemeente onder den drukkende Last van gebrek niet te doen bezwijken, maar om inteegendeel dezelve na alle vermogen te ondersteunen tot ‘er tijd toe dat de goede voorzienigheid ons eenig ontzet beschikke;’
‘Hebben Commissarissen voor zig geen ander middel meer overig gevonden, dan bij deezen op ‘t Eerbiedigst t’ inhereeren d’ instantiën, gedaan bij hun eerste Vertoog, dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb:, inziende de dringende noodzakelijkheid hiertoe, dog goedgunstig gelieven te treeden om aan Commissarissen te verstrekken van den voorraad van Rijst en Granen, die d’E Compagnie bereids heeft en nog staat te bekomen, hoe gering het deel ook moge zijn, ten einde men in staat kan weezen gesteld omme te blijven continueeren de gebrek lijdende te ondersteunen.’
‘Op welke een en ander voordragten Commissarissen Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: g’Eerde gunstige dispositie blijven afwagten.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /:was geteekend:/ Joh:s Smuts, S: V: Echten, A: V: Sittert, J: M: Horak, J: M: Bletterman, W: F: van Rheede van Oudsthoorn, C: G: Maasdorp, C: L: Neethling, G: H: Meijer, H:k De Wet /:in margine:/ Overgegeeven in rade van Politie den 19 :e Julij 1786.’
Waar uit alzo tot grote ergernisse en ontstigtiging komt te blijken, hoe in deze dagen, daar eene duurte der leevensmiddelen zo als men voorheen nimmer in deeze Colonie ondervonden heeft, ten duydelyksten de Straffende hand der Goddelijke Regtvaardigheid vertoond, nog Menschen gevonden werden die daarvan geheel onopmerkzaam de liefde en het meede dogen omtrend hunnen Evenmensch verdovende en de Christelijke pligten teegen de behoeftigen vertreedende, op het gantsch onontbeerlijk voedzel zodanige willekeurige en ondragelijke prijzen stellen, dat zulx de arme gemeente; waarvan veele om de hongerende ingewanden te stillen, reeds gedrongen zijn geweest den laatsten penning aan te wenden; op eene mede dogenswaardige wijze komt te drukken eene handelwijze zo veel te onbetamelijker daar het aan de zodanige niet onbekend kan zijn, dat het grootste gedeelte der Ingezeetenen, die zig van middelen gezeegend vinden, op de eene of andere geoorloofde wijze door een vooruitzicht van of vrees voor het heerschend gebrek de nodige voorzorgen daarteegen hebbende kunnen neemen, en zig in deezervoegen tot nog toe aan het uitterste gebrek onttrekken; het smertelijk gevoel van deeze duurte der leevensmiddelen dus wel voornamentlijk en alleen op de schamele gemeente neder komen moet:
En daar men alzo verpligt is onder den genadigen Bijstand des Allerhoogsten, de verdere gevolgen die daar uit zouden moeten ontstaan te verhoeden en het baatzugtig gedoente der geenen die zig daar aan Schuldig maken te betuigen, zo is goedgevonden met inhesie van de ordres en maatreegulen bij Placcaat van den 12 Maij laatstleeden g’Emaneerd, na Overweeging van het geene door Commissarissen invoegen voorz: voorgedragen en daarbij verder in aanmerkinge gekomen is, bij ampliatie van hertzelve Placcaat nader te ordonneeren en te Statueeren:
Dat voor zo lange de gepriviligeerde Broodbakkers buiten staat zyn zullen de gemeente dagelijx van Brood te voorzien, en deeze of geene der burger Ingezeetenen, die eenig voorraad van koorn aan de hand heeft, geneegen zyn mogt, daarvan Brood of Biscuit te bakken en verkopen, denzelven verpligt zyn zal, zulx alvorens aan voorm: Commissarissen bekend te maken, op dat dezelve weten mogen, welke Ingezeetenen dit bij der hand neemen, en dus volgens het geene aan hun gedemandeert geworden is, toezigt daar over houden kunnen; als zullende zodanige Ingezeetenen gehoùden zijn, zo wel het Brood als Biscuit, hetzij grof of fijn, op het bepaald gewigt van drie quart pond voor Twee Stuijv:s goed en deugdzaam te bakken en ter gezette tijden, en niet op eene Clandestine wijze te verkopen op pœne dat de geene die het Bakken en verkopen van Brood of biscuit zonder voorgaande Bekendmaking daarvan aan meergem: Commissarissen of op eene Clandestine wijze zal hebben ondernomen ofte het Brood of Biscuit duurder als teegen voorsz: prijs en niet goed en deugdzaam zal hebben verkogt telkens vervallen zijn zal in eene boete van ƒ1000: Caabs, te verdeelen Een derde voor den officier, Een derde voor S Colonies Cassa en Een derde voor den aanbrenger, wiens Naam des begeerd werdende zal moeten werden gesecreteerd, met confiscatie van al het minwigtig of ondeugend gevonden werdend Brood om onder de armen te werden uitgedeelt.
Dat aan dezelve pœnaliteit de gepriviligeerde Broodbakkers mede voor de eerste reize onderhevig zullen zijn, bij aldien zij het Brood of Biscuit, hetzij grof of fijn, minder als op de voorsz: zwaarte van drie quart pond, voor een dubbeltje, en ondeugdzaam, komen te bakken of niet op de gezette tijden, maar Clandestine verkopen, Maar dat dezelve gepriviligeerde Broodbakkers andermaal agterhaald werdende, boven en behalven de voorsz: boete en confiscatie voor altoos van hun priviligie om brood te bakken zullen zyn verstoken en ontzet.
Gelijk wyders mede goedgevonden is, de boete teegens het bij bovengem: Placcaat van 12 Maij laatstL: gestatueerd verbod op het Bakken, verkopen, of te koop omdragen van klein gebak, welke benamingen men daar aan ook zoude willen of mogen geeven, insgelijx te verhogen op rd:s 100. ter verdeelinge als voren.
Zijnde nogthans verstaan de door voorm: Commissarissen verzogte qualificatie, om bij alle de Bakkers, zo wel als andere Ingezeetenen nader onder Eede op te nemen al zulke voorraad van Tarw of Meel als dezelve mogten bezitten, voor als nog te surcheeren.
Terwijl verders vermits nog maar een zeer geringe quantiteit der Granen in ‘S Comp:s Maguazijnen geleeverd is geworden, van het geene Commissarissen ter leverantie aan dezelve hebben ingekogt, en men dus met leedweezen buiten eenige mogelijkheid is, daarvan iets het minste aan dezelve tot het voorgedragen goed einde en oogmerk af te staan; hiervan aan gem: Commissarissen mede de nodige Communicatie zal werden gegeven.
Nog is geleezen een ingediend Request van voormelde Commissarissen uit den Raad van Justitie, luijdende asl volgt.
Aan den wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’
‘Geeven met verschuldigt Respect te kennen het Collegie van Commissarissen uit den Raad van Justitie:’
‘hoe dat den Perzoon van Jacobus Stahl, die als gemeen burger bij de Tweede Comp:ie Infanterie onder den Cap:n Johannes Smuts is dienst doende, zig bereids tot differente reizen heeft betoond van zeer Slegte Conduite te weezen, en over wiens levens gedrag onder de burgerlijke Samen leeving dikwerf herhaalde klagten zijnde voorgekomen;’
‘denzelven op den 17:e dezer Maand Julij, des morgens, zig niet heeft ontzien ten huijze van de weeduwe wijlen den burger Andries Heijns, de Bakneeringe drijvende, in het Publicq zo aan ged: wed:we zelve als aan andere Lieden die zig om brood te kopen ten hare huijze bevonden, zeer verre gaande insolentiën en geweldadigheden te pleegen.’
‘des Commissarissen de Vrijheijd neemen Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: ootmoedigst te verzoeken dat tot voorkominge van alle verdere onheilen en tot afschrik van andere zoortgelijke losbandigen Subjecten, het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: moge behagen, ged:e Jacobus Stahl uit burger Vrijdom in dienst der E Comp:ie te trekken en van hier naar India te verzenden.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /:was geteek:/ G: H: Cruywagen, Joh:s Smuts, S: V: Echten, A: V: Sittert J: M: Horak, J: M: Bletterman, W: f: V: Rheede van Oudshoorn, C: G: Maasdorp, C: L: Neethling, G: H: Meijer, H: J: De Wet.’
En is dierhalven na overweeging van de bijgebragte reedenen goedgevonden , den daar bij vermelden perzoon van Jacobus Stahl van deezen uithoek geboortig, a ƒ9 p: Maand in dienst der E Comp:ie te trekken, en bij eerste bequame Scheepsgeleegentheid als zodanig naar India te verzenden.
Door de burgers deezer Plaatze Andries Christiaan Wijdeman en Jan Hendrik Christoffel Smit verder in geschifte te kennen gegeeven zijnde, hoe in den Jare 1784 bij het vertrek van het Hoeker Schip Catwijk aan Rhijn van hier naar Ceilon zig geabsenteerd hadden zodanige derzelver Slaven, als bij hunne Requesten met Namen en bijgevoegde kenmerken nader werden opgegeeven, en dat deeze Slave Jongens, gelijk uit de overgelegde verklaringen komt te blijken, bij het Luxemburgse Regiment in dienst genomen, en zig werkelijk daar onder bevonden, met bijgevoegde verzoek om favorable voorschrijvingen van hier aan het Ceilons Gouvernement op dat zij weeder in het bezit van hunnne wettige Eijgendommen mogten werden gesteld; So is verstaan daar aan te voldoen, en mitsdien het Gouvernement te Ceilon vriendelijk te verzoeken, om derselver authoriteit en protectie te willen aanwenden, ten einde de voorsz: Twee Slaven jongens mogen werden uitgeleeverd, en overgegeven aan de door voorm: Supp:lte als Eygenaars van dezelve volgens de voorsz: Requesten te Ceilon aangestelde gemagtigdens.
Den Heere Gouverneur gaf wijders te kennen dat de Heeren Capitains van ‘S Lands Oorlog Scheepen bij zijn wel Edele eenparig hadden gedoleerd, dat hun Ed:s om de nodige ververschingen voor de Equipagiën te vinden, mits het gebrek aan Brood, een groter quantiteit versch vleesch hebbende moeten emploijeeren, en zulx uit derselver prive beursen betalen, de prijs van dat vleesch voor ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters, in reekening wierd gebragt op drie Stuivers p:r pond, en niet tegen de prijs, die Comp:s weegen werd betaald, insteerende dat daaromtrend de nodige Schikkingen tot hun Ed:s Schadeloos Stellinge mogt werden gemaakt, over het welke gebesoigneert, en in aanmerkinge genomen zijnde, dat S Comp:s gecontracteerde Slagters bij de Conditiën van de verpagtinge, in A:o 1784. voor den tijd van vijf Jaren geschied niet zijn gesteld in de verpligting, om het versch vleesch voor ‘S Lands Scheepen verstrekt werdende, te leeveren tegens den daaromtrend veraccordeerden prijs voor ‘S Comp:s Scheepen, gelijk zulx in het toekomende dienstig zyn zal, en dat aan de andere zyde, daar de gem: ‘S Lands Scheepen door het gebrek aan Brood de ordinaire verversching daarvan niet hadden kunnen erlangen, aan de meergem: Heeren Capitains ook billyker wijze eene Vergoedinge dien aangaande zoude behoren te werden toegebragt, te meer nadien alle soorten van leevensmiddelen in de voorsz: Baaij nog veel duurder als aan deze Hoofdplaatze werden verkogt, zo is goedgevonden en verstaan, de stuijver op ieder pond vleesch aan meergem: ‘S Lands Scheepen verstrekt, en hoger in reecq: gebragt, als hier aan de Caab ordinair aan de Ingezeetenen werd verkogt uit S Comp:s Cassa te laten voldoen.
En nadien den tijd tot het verpagten van ‘S Lands gemeene middelen en inkomsten thans weeder op handen schiet, en dierhalven goedgevonden is dezelve op den gewonen voet onder ultimo Augustus aanstaande telaten geschieden, is bij deeze geleegendheid weder in overweeging genomen dat dewijl de Brouwerij van het Caabse Moutbier door het teegenwoordig gebrek aan granen zeer bezwaarlijk kunnende continueeren, en dus ook met geen gevoeglijkheid te verpagten zal zijn, en den burger Cap:n Lieut: Dirk Gysbertus van Reenen uit kragte der Resolutie van den 17:e May laatstL: ten belange van ged: Brouwerij genomen is komen te verzoeken, dat den burger Jan de Goede, als in den gepasseerden Jare de Pagt van den accijs der voorsz: Bieren voor een Somma van Drie Duijzend guldens aangenomen hebbende, voor dezelve Somma als Pagter daarvan tot Ultimo Augustus van het aanstaande Jaar 1787. mogt blijven continueeren omme zo wanneer onverhooptelijk bij den aanstaande Graan Ougst de schaarscheid of duurte daarvan niet zoude mogen ophouden na mate van dien, zodanigen afslag omtrend dezelve Pagt penn: te erlangen, als deezen Rade als dan nader bestaanbaar en dienstig oordeelen zal, weshalven na overweeging goedgevonden en verstaan is, in dit verzoek van voorm: Van Reenen op dien voet te bewilligen, en dat den accijs van het Caabse Moutbier, mits dien voor den aanstaanden Jare niet op nieuw verpagt, maar aan gem: Jan de Goede volgens de daarvan door denzelven onderteekende Conditiën zal blijven continueeren.
Den Heer Gouverneur geliefde wyders in Rade te kennen te geeven, dat dewijl men bij de aanstellinge van den teegenswoordigen Equipagiemeester den Capt:n ter zee Francois Duminij in vergaderinge van den 24 Maart jongstL: noodzakelijk geoordeelt had, dat tot desselfs narigt eene behoorlijke Instructie wierde uitgevaardigt zijn Edele mits dien eene zodanige Instructie had doen formeeren, als bij de Heeren Leeden ieder afzonderlijk reeds was geresumeert geworden, en door sijn Edele thans ter vergaderinge wierd geproduceert, luydende als volgt.
‘Instructie voor den Equipagiemeester alhier aan Cabo de Goede Hoop’
‘1.’
‘Den Equipagiemeester zal hebben te zorgen dat alle ‘S Comp:s goederen aan desselfs opzigt en administratie toevertrouwt als daar zyn Houtwaren, Linden, Pek, Teer, Touwen en alhet geen verders tot Scheeps toerustingen behoord, voor bederf bewaard, en niet verwaarloost werden, als zullende deswegens aansprakelijk zijn.’
‘2.’
‘Van de voorsz: door hem Equipagiemeester geadministreerd werdende goederen, zal niets mogen werden verstrekt, als op schriftelijke ordonnantie van den Edelen Heer Gouverneur.’
‘3.’
‘Zo als ook door den Equipagiemeester zal moeten werden zorge gedragen, dat ‘er van de voorsz: goederen niet meer aan de Burgers en verdere Ingezeetenen ofte vreemde Natiën werde verstrekt, als zonder ongerief voor ‘S Comp:s omslag te missen zal zijn, weshalven hij Equipagiemeester zulx voorkomende den Edelen Heer Gouverneur daarvan zal hebben te verwittigen op dat van zodanige zaken geen ordonnantie mag werden verleend.’
‘4.’
‘Wanneer eenig Schip ter Rheede alhier komt aanzeilen, zal den Equipagiemeester zo dra mogelijk zig na hetzelve moeten begeeven, en nauwkeurig op neemen de Naam van het Schip en desselfs Bevelhebber, mitsg: wyders van waar het Schip komt, wanneer uitgezeilt is, waar heen gedestineert, de Sterkte der Equipagie, en hoeveel zieken zig daar onder bevinden, of geduurende de reize van de zelve overleeden zijn, het getal der Stukken Canon, met welke hetzelve zig gemonteerd vind, welke bijzondere ontmoetingen op de reize heeft gehad, en of ook van andere Scheepen iets vernomen heeft, mitsg:s eindelijk of ook eenige interressante Nouvelles mede deelen kan; van het een en ander dadelijk rapport doende aan den Edelen Heer Gouverneur; gelijk ook den Boekhouder der Equipagie werf met gelijken spoed rapport daar van zal hebben over te brengen aan den Hoofd Administrateur en den Secretaris van Politie’
‘5.’
‘Zullende intusschen, zo het een Schip is van ‘S Lands Equipagie, ofte aan d’ E Comp:ie behorende dan wel voor dezelve ingehuurd en hij Equipagiemeester van den toestand van Schip en Volk geinformeert zal zijn om daarvan insgelijx invoegen voorsz: Rapport te doen, door hem moeten werden gezorgd, dat het Schip met behulp van een Landsboot behoorlijk, na desweegens apart gestelde ordre, vertuit en verder met den mogelijksten spoed zodanige hulpe toegebragt werde, als hetzelve na omstandigheeden zal komen te verEijschen.’
‘6.’
‘Maar wanneer het Schip onder vreemde vlagge gehoord, zal den Equipagiemeester moeten letten, of het ook nodig zij, dat van hetzelve de Commissie en zeebrief werde onderzogt en in zulken gevalle den Capitain hebben aan te zeggen, om dezelve mede aan Land te brengen, en aan den Edelen Heer Gouverneur te vertonen.’
‘7.’
‘En nadien bij aankomst van eenig Schip hier ter Rheede, den Tweeden opperchirurgijn van ‘S Comp:s Hospitaal verpligt is, zig neevens den Equipagiemeester na Boort van het zelve te begeeven, ten einde onderzoek te doen, of op hetzelve eenige besmettelijke ziekte, en wel voornamentlijk de kinder pokken, geheerscht heeft, dan wel of er iemand zig nog mede besmet vinde of op de reize daarvan aangetast is geweest, ten einde in zulken gevalle te werk te gaan, na het geene hem opperChirurgijn voorgeschreeven en geordonneert geworden is, zo zal hij Equipagiemeester niet alleen hebben toe te zien, dat gem: Tweede opperChirurgijn zig in deeze allezints van sijn pligt kwijte, maar ook zelfs mede alle mogelijke naspeuringen doen of niet zodanige besmettelijke ziekte geheerscht hebbende, men zulx op d’eene of andere wijze tragt te bedekken, of verholen te houden, en ingevalle zulx bevonden werd, na omstandigheeden bij provisie zodanige precautiën moeten te werk stellen, als dienen kunnen om deeze Colonie voor de besmetting te bewaren, mitsg:s daarvan immediaat Rapport moeten doen, op dat nadere maatreegulen ten dien belange mogen werden genomen.’
‘8.’
‘Ingevalle een ofte meer van ‘S Comp:s ter rheede zig bevinden zullende Scheepen, bij Storm ofte onweer eenig ongemak overkomen, en hulpvragende Seinen ofte noodschoten doen mogten, zo zal den Equipagiemeester zonder het minste verlet met al het volk van d’ Equipagie werf, het zij bij dag ofte bij Nagt, alle vlijt hebben aan te wenden, om zodanig Schip zo veel mogelijk uit den nood ofte het gevaar te redden, en de begeerde hulp toe te brengen.’
‘9.’
‘Zullende den Equipagiemeester ook de overheeden der hier aanlandende ‘S Comp:s Scheepen ten eersten bij hun komst moeten waarschouwen en gelasten, om zo dra het gebeurd, dat ‘er bij duister of mistig weer, of ook bij avond of nagt, eenig Schip hier voor de Wal komt te verscheinen, en deze rheede tragt aan te doen, het buijten waards of het Noord en Westelijkst leggend Schip, aanstonds Vuuren zal moeten opzetten, en de schoten die van zodanig aankomend Schip of Scheepen zullen werden gedaan, telkens beantwoorden, op dat door verzuim van dien geen ongemak aan hetzelve werde veroorzaakt.’
‘10.’
‘Blijvende den Equipgiemeester ook aanbevolen te zorgen, dat de plaatzen hier ter rheede alwaar men de beste Anker gronden heeft, door geene Scheepen van vreemde Natiën bezet, maar voor die van d’E Comp:ie open gehouden en geEmploijeerd werden, als dewelke omtrend de beste plaatzen de voorrang toekomt, zullende zo wel ten dien einde en op dat bij opkomend hard weer door het verlies van Ankers of Touwen van de Vreemde Naties Scheepen, dezelve Scheepen geen nadeel aan die der E Comp:ie toebrengen mogen, hij Equipagiemeester bij aankomst van vreemde Naties Scheepen hun zodanige plaatzen ter rheede moeten aanwijzen, als best dienen kan om zulx te verhoeden, waar na men van de zijde der vreemde Natiën ook verpligt zal zijn, zig te gedragen.’
‘11.’
‘Om d’ E Comp:ie zo veel doenlijk zij, voor verlies en schade te bevrijden wanneer de uitgaande Scheepen ter rheede alhier eenig onverhoopt ongeval overkomen mogt, zal bij aankomst van eenig Comp:s Schip uit het Patria, principaal in het quade Saisoen, en wanneer mogt werden voorsien, dat zodanig Schip langer als Thien a Twaalf dagen alhier zoude moeten vertoeven, den Equipagiemeester hebben te zorgen, dat de geldkisten, ieder met een goede boei voorzien, uit dezelve Scheepen geligt en in Landsboten, die bij onstuimig weer in plaats van zeil te voeren, geboegseert zullen moeten worden, bij het zee hoofd aan Land werden gebragt, en verders geborgen, ter tijd toe het Schip of de Scheepen, weder gereed zijn om haare reize te vervorderen, wanneer dezelve geldkisten weder met de voorsz: voorzorgen aan boord zullen moeten werden gebragt.’
‘12.’
‘Bij aankomst alhier van ieder Schip uit Indiën, het zij voor dit Gouvernement beladen, dan wel in retour na het Vaderland, zal den Equipagiemeester, geadsisteert met Twee Cap:ns ofte andere zeekundigen, hebben op te neemen, hoe diep het Schip treed, het geen mede zal moeten geschieden, bij vertrek van zodanig Schip van hier, het zij te rug naar Indiën, dan wel verder naar het Vaderland, van de bevinding onder presentatie van Eede behoorlijk berigtende in geschrifte ten einde dien aangaande, zo wel aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als aan de Hoge Indiasche Regeeringe, verslag kan werden gedaan.’
‘13.’
‘Dewijl het van de uitterste noodzakelijkheid is, dat de gezondheid van het volk op de Scheepen zorgvuldig geconserveert en de zieken behoorlijk behandelt werden, als het welke onze Heeren en Meesteren zig ten hoogsten aan gelegen laten zijn, zo zal, wanneer ‘S Comp:s Scheepen hier arriveerende eenig merkwaardig getal van doden of zieken hebben, dan Equipagiemeester mede moeten zorgen, op dat door den Heer Fiscaal nevens hem Equipagiemeester en Twee OpperChirurgijns van het Hospitaal, het Journaal van zodanig Schip nauwkeurig geexamineerd, en zo wel daarbij, als bij een van den oppermeester van zodanig Schip te vorderene berigt, nagegaan werde, of de behandeling van het volk allezints overeenkomt, met het geene ten dien opzigte behoord en voorgeschreeven is; Van welke bevinding aan den Edelen Heer Gouverneur rapport zal moeten geschieden in geschrifte, met bijvoeging van een extract uit het Journaal, voor zo verre de behandeling der zieken betreft, en het gem: berigt van den oppermeester dier Bodem.’
‘14.’
‘Ook zal den Equipagiemeester moeten letten dat de overheeden der uitkomende Scheepen voor de Camer Zeeland behoorlijke attestatiën verlenen, nopens het reinigen en schoonhouden der Scheepen, en het verstrekken der Victualiën gedurende de reize; En dat ook het zelfde geschiede omtrend de uitkomende Scheepen voor de kamer Rotterdam, van welke laatste daar en boven alhier moet worden afgegeeven, Copia van het Journaal, om aan die Camer te werden overgezonden.’
‘15.’
‘Als ‘S Comp:s Scheepen alhier moeten lossen, zal den Equipagiemeester hebben zorge te dragen, dat zulx door ‘S Lands Boots met allen mogelijken Spoed geschiede, en de Scheepen daar toe niet langer als volstrekt nodig is aangehouden werden, zullende daarbij in agt moeten neemen, dat dezelve niet in het midden ledig gelaten werden, tot dat zij voor en agter hare zwaarte in hebben, maar dat in teegendeel eerst geproportioneerde zwaartens gelegt worden, onder het grote luik, voorts, zo wel in het laden als lossen der Scheepen, zig gedragende naar het geene daar omtrend bij haar Hoog Edelens de Heeren der Hoge Indiasche Regeeringe Speciaal voorgeschreeven is.’
‘16.’
‘De zorge over het lossen en laden der Scheepen doorgaans den Heer Hoofd Administrateur aangaande, zal den Equipagiemeester zig daar inne moeten gedragen na het geene ten dien belange door Sijn Ed: zal werden geordonneert.’
‘17.’
‘Werdende den Equipagiemeester ten ernstigsten aanbevolen, om steeds waakzaam te zijn, dat ‘S Comp:s Scheepen volladen werden met goederen van de Compagnie, en niet met die van particulieren.’
‘18.’
‘Omtrend het lossen en laden der Scheepen, zal den Equipagiemeester van de Scheeps overheeden hebben te vorderen een nauwkeurig dag verhaal van het geene dagelijx verrigt is, en hetzelve tijdig moeten bezorgen ter politicque Secretarije, om naar het Vaderland of Batavia, zo als zulx verEisschen zal, te werden overgezonden.’
‘19.’
‘’S Comp:s Schepen die op hun vertrek leggen, na dat het de geleegendheid mede brengen kan, gedrongen werden, hunne Touwen voor dewelke zij ten anker leggen te kappen of wel te laten glippen, zal den Equipagiemeester de overheden moeten waarschouwen, dat zij Boeïn daarop leggen om dezelve weeder te kunnen opvisschen.’
‘20.’
‘Bij avond of Nagt geschoten werdende, zal den Equipagiemeester hebben te doen vernemen of zulx ook van de Rheede, dan wel van het Robben Eiland is geschied en in het eerste geval /:zo wanneer te ontdekken is wat schip geschoten is:/ aanstonds weer en wind zulx toelatende, een Schuit daarheen moeten zenden, om de reeden van dat Schieten te verneemen en voorts bezorgen het geen aldaar nodig zijn mogt, daarvan ‘S anderen daags verslag doende, dog het schieten van het Robben Eiland geschied weezende, zal hij de zeinen vandaar moeten nagaan, en deswegens immediaat aan den Edelen Heer Gouverneur rapport hebben te doen.’
‘21.’
‘Zo eenig Schip, van welke Natie het ook zoude mogen zijn, door verlies van Ankers of Touwen, en dat het hard weer onmogelijk maakt hetzelve de nodige adsistentie toe te brengen, driftig raakt en gevaar loopt van te stranden, zal den Equipagiemeester verpligt zijn, zo dra eenig ogenschijnlijk gevaar daarvan bespeurd werd, in tijds bij dag de vlag te doen opheijssen aan de vlagge stok geplaatst bij het zeestrand, alwaar zodanig ongelukkig Schip met de banken en rotzen te ontwijken in het gronden voor verbreiseling kan werden bewaard, oft zulx bij nagt gebeurende, ter zelver plaatze een goed Vuur t laten aansteken, en een ligtende lantaarn aan de vlagge Stok te doen opheijssen, of het ware, dat men het Schip nog zodanig bestieren konde om aan die plaats te stranden, ten einde zo niet het Schip daar meede te behouden mogt zijn, ten minsten het volk daarvan met meerder mogelijkheid mag werden geborgen; tot welkers redding hij Equipagiemeester ook zal hebben te zorgen, dat in allen gevalle ten spoedigsten het nodige gereedschap bij de werken gebragt en alle uitterste pogingen aangewend werden, Zullende, nadat het Jaar Saisoen, de Rheede alhier onveiliger maakt, de overheeden der Scheepen van de voorm: teekenen altoos door hem Equipagiemeester in tijds moeten werden geinformeert.’
‘22.’
‘Zullende bij opkomende storm of kwaad weer, de Bevelhebbers van ‘S Comp:s Scheepen door den Equipagiemeester moeten werden gewaarschouwd, hare Boots of Schuiten niet aan het zeehoofd te laten leggen, maar dat zij dezelve na hare Scheepen zenden, op het dreg laten leggen, ofte op het land zullen moeten doen ophalen, na dat het de geleegentheid toelaten zal, ofte dat zij anderzints voor de daaraan komende schaden verantwoordelijk zullen zijn.’
‘23.’
‘Den Equipagiemeester ook zullende hebben te letten, dat ‘S Comp:s Scheepen van hier, het zij naar Indiën, of het vaderland, vertrekkende, ofte na eenige andere oorden afgezonden werdende, voor hun vertrek behoorlijk werden bezorgd van al het geene dezelve zo aan de romp, als het Tuig verEijsschen, op dat dezelve met volkomene gerustheid en zonder aan daar uit te dugtene gevaren gepericliteert te werden, de reize ondernemen kunnen, zal den zelven ondertusschen moeten zorgen, dat daartoe geene nodelose kosten tot bezwaar der Comp:ie werden gemaakt.’
‘24.’
‘Weshalven omtrend de manquementen van Tuig, rondhouten ofte anderzints, zo dra hetzelve van eenig aanbelang is, alvorens daartoe de verstrekking of reparatie te beginnen, behoorlijke visitatie zal moeten geschieden, door eene Commissie die den Equipagiemeester van den Edelen Heer Gouverneur te verzoeken heeft, welke Commissie dan ook van hare bevinding zal hebben over te leeveren nauwkeurig berigt in geschrifte.’
‘25.’
‘En zal hij Equipagiemeester, zo wel als alle andere onder hem sorteerende Bediendens van d’ Equipagiewerf, de officiers der Scheepen, met alle vriendelijkheid en bescheidenheid hebben te behandelen, en op het geene zij komen voor te dragen behoorlijke attentie en na bevindinge goed requard neemen.’
‘26.’
‘Dewijl dikwerf aan de ter dezer rheede verscheinende vreemde Naties Scheepen tot het vullen hunner water vaten, als anderzints, niet kan werden geweigerd, eenigen adsistentie die dezelve verzoeken van S Comp: hier aangehouden werdende Landsboten, zo zal den Equipagiemeester egter hebben te zorgen dat niet alleen geen de minste vertraging daar door in de verrigtingen van S Comp: affaires zo wel aan de Scheepen, als anderzints, werde veroorzaakt, maar daar en boven mede dat de gem: Boots met hetzelve niet te veel lijden ofte anderzints gerisiqueert werden; blijvende hem ook wel uitdrukkelijk aanbevolen, omtrend die vaartuigen voor het belang der Maatschappij te waken.’
‘27.’
‘Nadien van grote noodzakelijkheid is dat in deeze Baaij naar blinden Ankers werd gevischt, om te verhoeden de Schade die daar door aan de Touwen van de hier ter rheede komende scheepen kan werden veroorzaakt, zal den Equipagiemeester alle mogelijke vlijt hebben aan te wenden, om bij toelating van wind en weer in het winter Saisoen, het zij in perzoon, of door syn onderhebbende Bootsmans en onder officieren naar de gem: Ankers te doen visschen, gevende na dies verrigtinge een schriftelijk Rapport over aan den Edelen Heer Gouverneur’
‘28.’
‘Ingevalle van eenen vijandelijken aanval op deeze Plaatze, zal den Equipagiemeester de onder hem sorteerende Manschappen hebben te verdeelen, om zonder een ogenblik verzuim zig te vervoegen op zodanige Posten of Batterijen, ten einde onder de aldaar Commandeerende officieren tot defensie dezer plaatze te dienen, als men nodig en best vinden zal, in’t vervolg nader aan te wijzen en te ordonneeren.’
‘29’
‘En zal van d Equipagiewerf dagelijx ter Secretarije van Politie moeten werden opgegeeven al het geene op de Rheede hier passeerd, betreffende het aankomen en vertrekken van Scheepen, en het geene verder omtrend dezelve voorvalt, welke Perzonen van distinctie, het zij met Scheepen van onze eigen, ofte die der vreemde Natiën, aankomen, het Salut door die Scheepen, en ook van het Land geschiedende, de gesteldheid van weer en wind, als mede alle notabele voorvallen omtrend d’ Equipagie werf, of het Robben Eijland gebeurdende, en voorts meede de Seijnen die zo van den Leeuwen kop en Bil , als van het Robben Eijland geschieden, met bvijvoeging van het Rapport, dat de Vlagge Lieden daarvan opbrengen, welke opgaven voornamentlijk betreffende het aankomen of vertrekken van Scheepen, zonder eenig verzuim dadelijk moeten geschieden, wanneer eenig schip onder Hollandsche vlagge ter rheede zeilvaardig legt.’
‘30.’
‘Bij het eindigen van ieder Maand zal den Equipagiemeester zig bij den Edelen Heer Gouverneur hebben te vervoegen, om te vernemen welke Seijnvlaggen in de volgende Maand van de Leeuwen kop en Bil zullen moeten waaijen, ten eynde zulx te doene effectueeren.’
‘31.’
‘Zullende wanneer de Heeren Leeden des Raads tot eene ofte andere verrigting zig na de rheede willen begeeven, daartoe altoos een der Lands Schuijten gereed moeten zijn.’
‘32.’
‘Den Equipagiemeester zal ook hebbende zorgen dat alle Bediendens van d’ Equipagiewerf, en het gemene volk, als onder zijn opzigt sorteerende, vlijtig werden gehouden tot hunne dienst en aanbevolen arbeid, en dat alle baldadigheid van het gemeene volk, zo veel mogelijk werde te keer gegaan en gestuijt.’
‘33.’
‘Aan het opzigt van den Equipagiemeester gedemandeerd blijvende, om het zeehoofd in eenen goeden staat te onderhouden, zal denzelven daartoe goede zorge moeten dragen, en het zelve dikwerf gaan bezigtigen, om wanneer eenige reparatie werd vereischt, zulx den Edelen Heer Gouverneur aan te dienen, op dat sijn Edele ten dien einde de nodige ordre stellen mag.’
‘34.’
‘En nadien wij verwagten, dat den teegenswoordigen Equipagiemeester ofte den geenen die hem in der tijd Succedeeren zal, na het voorbeeld van andere brave Dienaren, in desselfs aanbetrouwden dienst zig als een opregt Man, overeenkomstig het waar belang zyne Meesteren, quijten zal, en dat wij geene reedenen zullen kunnen vinden van dringende middelen en Maatreegulen te beramen, om hem te houden binnen de palen van iever en trouw, zo hebben wij, om aan d’ eene kant denzelven tot zo veel te meer iever voor de belangen der E Comp:ie op te wekken en daarvoor tot zyn bestaan eene behoorlijke beloning te doen genieten en aan d’andere zijde om de vreemde Naties Scheepen niet in ongeleegendheid te laten of tot nadeel der E Comp:ie met sodanige Scheeps behoeftens te moeten bijspringen, als ten dienste van hare eigene Scheepen alhier moeten werden aangehouden; aan hem Equipagiemeester, voor zo lange ‘S Comp: Maguazijnen daartoe niet genoegzaam zullen zijn voorzien, ofte anderzints tot weeder opzeggens toe gepermitteerd, bij voorkomende geleegendheeden van de hier passeerende vreemde Natiën, eenige Equipagie goederen daar toe in te kopen, dog zal hij Equipagiemeester zulx nooijt vermogen te doen, dan na van die goederen en derzelver prijzen volkomene opening aan den Edelen Heer Gouverneur gegeeven, en van sijn Edele tot het inkopen telkens permissie bekomen te hebben; Terwijl, op dat andere Ingezeetenen niet zouden mogen werden benadeelt, hem Equipagiemeester, zo wel als sijn Boekhouder intusschen op het nadrukkelijkste verboden blijft, in eenige goederen, buiten het geene tot scheeps toerusting behoord, te negotieeren, nog ook in het geene daaromtrend door particuliere gedreeven ofte ondernomen werden mogt, direct ofte indirect eenig deel te neemen, en dit alles op pœne van Cassatie.’
‘35.’
‘Voor het overige blijf den Equipagiemeester gehouden omtrend alle zaken tot sijn departement gehorende, waarvan bij deeze Instructie niet speciaal mentie is gemaakt, zig te gedragen na de ordre, vervat zo wel bij de Brieven en aanschrijvingen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren en de Hoge Indiasche Regeeringe, als bij Resolutiën der Regeeringe alhier ten dien belange gedaan, ende genomen, dan wel nader te ontfangen, ende te neemen, ofte na de ordres die den Edelen Heer Gouverneur nodig vinden zal, bij voorkomende geleegendheeden te stellen.’
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de goede Hoop den 19 Julij 1786: /was geteekend:/ C: J: van de Graaff /:ter zyde stond S Comp: Cachet in rode lacque gedrukt /: en daaronder:/ ter ordonn: van den Edelen Heer Gouverneur en raad :/ was getek:/ O: G: de Wet rt. en secrets’
Welke Instructie unaniem geapprobeert, en alzo gearresteerd geworden zijnde, is dierhalven verstaan, dat voorm: Equipagiemeester en ook sijne Successeuren in der tijd, bij de aanvaarding van dat Ampt den Eed daarop zullen hebben af te leggen, en dat ook gem: Equipagiemeester Du Minij, bij de aanstaande vergaderinge zal hebben te presteeren den Eed van purge
Door den Heer Dispencier Tobias Christaan Ronnenkamp hierna geproduceed zijnde een Memorie van de veranderingen, dewelke met voorkennisse van den Edelen Heer Gouverneur in het verstrekken en uitreiken der randsoenen, mits het existeerend gebrek aan mond behoeftens, hebben moeten werden gemaakt, en deeze veranderingen in diervoegen geapprobeerd weezende, wierd verders op verzoek van gem: Heer Dispencier, om tot het inkopen der provisiën van vreemde Naties scheepen, van dewelke niet anders dan tegens betalinge in zilvere munt, en wel bepaaldelijk in Spaanse realen, iets te bekomen was, zodanige Speciën uit ‘S Comp:s Cassa te mogen erlangen goedgevonden en besloten ten dien einde de verEischt werdende Spaanse realen uit gem: Cassa te laten betalen.
Wyders mede geleezen weezende het ingediend Request van den koopman en Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewijk Bletterman, zijnde van volgende inhoude.
Aan den wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a, benevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Geeft met allen Eerbied te kennen Hendrik Lodewijk Bletterman, Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein :’
‘Hoe hij Supp:lt door de grote en verre uitgestrektheid dier beide Districten, als mede de veelvuldige en dagelijxe occupatiën, zo tot de eigentlijke Magistrature zelve betrekking hebbende, als behorende tot syn departement van officier der Justitie, zig dikwils in ongeleegentheid gebragt ziet om deze sijne moeielijke Post, en alle de zaken sijn Ampt rakende, in die ordre te dirigeeren als de natuur der zaken onvermijdelijk komt te vorderen; inzonderheid door dien hij Supp:lt zig telkens in de noodzakelijkheid bevind, om wegens zaken hem in gezegde Ampt als officier reguardeerende, Caabwaards te moeten komen ten einde dezelve bij den E Agtb: Raad van Justitie in persoon te ventileeren, waar door hij dan ook veeltijds eenige dagen alhier wierd opgehouden, terwijl andere pressante en gewigtige zaken hem ter Drosdije roepen, en sijn præsentie aldaar hoogst nodig requireeren.’
‘Weshalven den Supp:lt gedrongen werd, zig te keeren tot Uwel Edele Gestr: en E Agtb: dezelve op het onderdanigst voordragende de onmogelijkheid waarin hij zig bevind, om ter zake voorschreeven voor wel gemelde Achtb: Raad van Justitie langer in perzoon te kunnen Compareeren, wil hij niet in’t ongeval gebragt worden, om daar door van anderen insgelijks noodzakelijk pligten verzuim ofte uitstel toe te brengen; met ootmoedig verzoek wijders dat het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: gelieven te behagen de gezworen Clercq ter Justitieel Secretarije Rijno Johannes van der Riet te qualificeeren, om in rade van Justitie voormeld, voor ende van wegens den Supp:lt over te leeveren alle zodanige Schriftuuren, als door hem Supp:lt zelve op ende jegens deze en geene zullen weezen geformeert, mitsg:s de nodige Enquesten ter dezer plaatze voor den Supp:lt in te winnen.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /:was get:/ H: L: Bletterman /:in margine:/ Exhibitum in rade van politie den 19:e Julij 1786’
Is mits dien verstaan, om de daarbij vermelde reedenen den gezw: Clercq ter Justitieele Secretarije, Rijno Johannes van der Riet, te qualificeeren, gelijk denzelven gequalificeert werd bij deezen, niet alleen omme in den Raad van Justitie alhier, voor ende van weegens opgem: Landdrost Bletterman over te leeveren, alle zodanige Schriftuuren als door denzelven Landdrost ten dien einde geformeert, en hem overgezonden werden zullen, maar ook om de nodige Enquesten alhier van weegens hem Landdrost ex officio te beleggen en in te winnen.
Den Landdrost van Graaffe Rijnet , Maurits Herman Otto Woeke, overgeleeverd hebbende een uitvoerig rapport van sijne verrigtingen, overeenkomstig ende ter voldoeninge aan het geene bij Resolutie van den 17:e Jann:y deezes Jaars aan denzelven gedemandeert geworden was, zo is het voorsz: Rapport voor af bij de gezamentlijke Heeren Leeden ter rond leezinge geweest zijnde, ten belange van het geene daarbij voorkomt, en zo mede op het geene gem: Landdrost verders nog zo in geschrifte, als bij monde te kennen gegeven heeft, op heeden met aandagt gedelibereert, mitsg:s goedgevonden en besloten, uit de Perzonen, bij het gem: Rapport ten dien einde voorgedragen, tot Heemraden van Graaffe Rijnet te verkiezen en aan te stellen
van welke de Twee eerstgem: den tijd van een Jaar, de Twee volgende Twee Jaren, en de Twee laatstgem: drie Jaren, gerekend van het begin des aanstaanden Jaars 1787, zullen moeten blyven dienen om vervolgens Successivelijk vervangen te werden, door de zodanige die men naderhand uit dubbele nominatiën welke dat Collegie Jaarlijx met het begin der Maand December alhier zal hebben in te leeveren, Verkiezen en aanstellen zal.
En nadien de voorsz: aangestelde Heemraden al aanstonds als zodanig zullen moeten fungeeren, dog het niet mogelijk is, dat dezelve zig spoedig genoeg herwaards kunnen vervoegen, om alvorens desweegens onder Eede te werden genomen, zal aan voorm: Landdrost moeten werden ter hand gesteld, het Formulier van den Eed voor Heemraden in de buiten Coloniën, ten einde hetzelve aan gem: Heemraden distinctelijk te doen voorleezen, om, nadat zij bij onderteekening van dat Formulier zullen hebben beloofd en aangenomen, zig zodanig te gedragen als hetzelve is mede brengende en daarop vervolgens bij eerste bequame geleegendheid aan handen van den Heer Gouverneur den Eed te zullen komen afleggen; het Collegie te formeeren en verder hunnen dienst te aanvaarden, terwijl meergem: Landdrost zal werden gelast het indiervoegen onderteekend Formulier herwaards op te zenden.
Terwijl op het getuigenis van meergem: Landdrost Woeke, dat den in dato 6 Jannuarij dezes Jaars als Bode van Graaffe Rijnet ter preuve aangestelden Soldaat Johan Christiaan Helm, goed genoegen is gevende, en tot het bodens Ampt de vereischte bequaamheeden heeft denzelven Helm effectief als zodanig is aangesteld, met Cours neeming van zyn gagie a ƒ14 p:r Maand, zeedert 6 Jann:ij voorsz:, onder sijn lopend verband.
Zijnde om bij het gem: Collegie van Landdrost en Heemraden een goede ordre in zaken te doen onderhouden, verstaan, ten dien einde aan hetzelve tot een vasten regel en richtsnoer voor te schreiven.
Dat Landdrost en Heemraden voormeld, alle Maanden op de eerste daarin vallende Maandag zullen moeten te zamen komen, en ter præsidie van den Landdrost zitting houden, ten einde over de geschillen der Ingezeetenen van hun District uitspraak te doen.
Dat om de verre afgeleegendheid der Ingezeetenen van de Hoofdplaats, en de onmogelijkheid zo wel als de menigvuldige kosten, die veele ontmoeten, om tot vorderinge van hun goed Recht, hare zaken ter eerster instantie voor den Raad van Justitie te brengen, Landdrost en Heemraden voormeld Judicature zullen hebben in alle Civiele zaken, niet excedeerende de Somma van Een Duijzend Caabse guldens en voorts over questiën ter zake van weiden, Landscheidinge, waterleidinge en andere materiën van die natuur.
Maar dat, ten einde Landdrost en Heemraden der voorsz: Colonie zig geene verkeerde Jurisdictie zouden mogen aanmatigen, boven het geene dezelve omtrend de voorsz: rechtspleeging simpelijk werd toegestaan die Judicature alleen bepaald zal zijn ten reguarde van Parthijen, beide wonende onder het District van de voorsz: Magistrature; zo dat de lieden in andere Districten wonende, niet verpligt zullen zijn, hare Parthijen, Schoon onder het District van Graaffe Rijnet wonende, voor Landdrost en Heemraden aldaar als hunnen dagelijxen Rechter te roepen, ten ware hier toe uit zig zelven inclineerende, veel minder dat de zodanige gedaagd wezende, hunne parthijen voor gem: Landdrost en Heemraden zouden moeten volgen.
Dat, alvorens de zaken bij Vonnisse te termineeren, Landdrost en Heemraden zullen hebben te tenteeren, om dezelve tusschen Parthijen door middel van accoord te beslegten.
Dat parthijen gedaagd zijnde, en niet compareerende, wanneer hij syn default niet na genoegen purgeert, bovende kosten van de Citatie, zal verbeuren Vijf Rijxd:s ten profijte van ‘S Colonies Cassa, en voor de Tweede maal niet Compareerende, het dubbel van de voorsz: pœne mede met de kosten; maar wanneer hij voor de derde maal geciteerd weezende niet en Compareerd, men hem verklaren zal contumaceus, en voorts in de zaak recht doen op de Stukken of bewijzen, met condemnatie van de kosten.
Dat alle vonnissen bij voorsz: Landdrost en Heemraden geweesen, die de Somma van Vijftig Rijxd:s niet te boven gaan, zullen hebben kragt van Arrest, en zonder appellatie mogen werden ter executie gesteld.
Maar dat van alle andere Vonnissen, waarbij Parthijen zig vinden bezwaard, dezelve binnen Thien dagen, na de pronuntiatie derzelve, zullen mogen appelleeren ofte reformeeren aan den Raad van Justitie alhier, mits dat appel ofte reformatie aldaar prosequeerende binnen het Jaar, zullende bij manquement van prosecutie, dien tijd verstreeken wezende, het appel of de reformatie werden verklaart desert.
Dat egter, niet teegenstaande het voorsz: appel, in alle zaken, die ten principalen reparabel zijn, de vonnissen bij voorsz: Landdrost en Heemraden geweezen bij provisie zullen mogen werden geexecuteerd, onder suffisante Cautie bij den Truimphant te stellen, voor de restitutie indien zulx aan den appellant volgens een hoger Vonnis zoude moeten volgen.
Dat wanneer bij vonnisse des Raads van Justitie verstaan werd, door den geenen die zig bij vonnisse van Landdrost en Heemraden heeft vermeend te zyn bezwaard, kwalijk geappelleert te weezen, den appellant ter zake van het fol appel vervallen zal zijn in eene boete van Twintig Rijxd:s, ten profijte van ‘S Colonies Cassa, welke boete denzelven ook zal moeten Consigneeren alvorens sijn appel te mogen prosequeeren.
Dat wijders, zo wanneer Landdrost en Heemraden bij het vonnissen in haar gevoelen niet en mogten overeenkomen, ofte dat der verschillende stemmen teegens elkanderen gelijk staan, zij voor eerst een der bequaamste van de burger Ingezetenen, maar naderhand van de oudste der buiten functie zijnde Heemraden, zullen mogen assumeeren, om over de onafgedane Zaak te helpen uitspraak doen.
Dat voor Landdrost en Heemraden parthijen zelve hare zaken niet in geschrifte zullen mogen defendeeren, als in gevallen daar Landdrost en Heemraden absolut nodig vinden zulx toe te staan, zullende anderzints alles bij monde voorgedragen, en door ieder de stukken tot Justificatie van sijn gesustineerde overgegeeven moeten werden.
Dat aldaar mede niemand eene ofte meer gemagtigdens tot defensie van sijn zaak, het sij bij monde ofte geschrifte, zal mogen zenden, als dewelke bij Landdrost en Heemraden zullen moeten werden afgeweezen, ten ware den geenen die Compareeren moest, door ziekte ofte anderzints wettig wierde verhindert zelfs te verscheinen, waarvan het Collegie als dan vooraf gehouden zal weezen de bewijzen in te zien, en volgens dezelve en naar omstandigheeden van Perzonen of tijden, te werk te gaan.
Dat Landdrost en Heemraden gehouden zullen zijn, de voorsz: zaken de plano Summari, en zonder figuur van Proces, af te doen, uitterlijk binnen den tijd van Twee Maanden nadat Parthijen voor haarL: zullen zijn verscheenen maar wanneer zulx door bijzonder beletzelen verhinderd wierd ofte dat parthijen om hare zaken nader te instrueeren, nog eenigen tijd nodig hadden, zullen Landdrost en Heemraden als dan na de omstandigheeden ofte de afgeleegendheid der plaatzen, van waar zodanige bewijzen moeten werden bekomen, den tijd daartoe aan dezelve parthijen nader hebben te prefigeeren.
Dat, daar het grotelijx tot veragtering en nadeel der Justitie verstrekt, wanneer in Crimineele zaken, die in de ver afgeleegene velden exteeren, geene informatiën na genoegen kunnen werden bekomen dewijl doorgaans de zo wijd afwonende getuigen zig verhindert vinden in tijds, of wel in het geheel aan de Caab te verscheinen, en voor gecommitt:s uit den Raad van Justitie hare depositiën af te leggen, door welke langwijsigheid, vertraging ofte verlet, de gevangenen dikwerff gevaar lopen in de gevangenissen om te komen ofte vergaan, of de Justitie verhindert de zaken na behoren af te doen; Heemraden voorm: mede zullen werden gequalificeerd om in Criminele zaken, de getuigen onder hun District wonende, wanneer er periculum in mora is, of dat dezelve belet werden tijdig genoeg, of in het geheel, zig na de Caab te begeeven en den Landdrost zulx requireerd, voor hun te doen Compareeren, en aangaande allerleij Crimineele zaken de nodige informatiën te nemen, mitsg:s wijders ten minsten na verloop van Vier en Twintig uuren de gegeevene getuigenissen te doen recolleeren en beEedigen, onvermindert nogthans de faculteit van den Raad van Justitie om, wanneer eenige abuisen ofte ommissiën in de attestatiën ofte Informatiën precedente mogten voorkomen ofte werden ontdekt, de getuigen nog altoos weder voor haar te doen Compareeren, en nader aangaande de zaken te ondervragen en te horen.
Maar dat meergem: Heemraden zig zullen hebben te onthouden, de Misdadigers ofte gevangen Perzonen te examineeren, als dewelke ondervraagt en in hunne Confessiën gehoord zullen moeten worden voor den Raad van Justitie alhier zelve alwaar zij moeten werden vervolgt en te regt gesteld.
Dat dewijl het mede niet mogelijk is dat door gecommitteerdens uit den Raad van Justitie op Crimineele gevallen, die in de wijd afgeleegene velden exteren, ten opzigte der omstandigheeden, die oculaire inspectie en examinatie vorderen, het vereischte onderzoek geschiede, en ‘er veele zodanige gevallen voorkomen, kunnen van welkers toedragt de Rechters nogthans op het nauwkeurigste en met voldoende zeekerheid behoren te weezen geinformeert, meede ten uittersten dienstig is geagt, en Heemraden voormeld over zulx daar toe zullen zijn geqùalificeerd, om onder hun District in alle gevallen daar schouwinge werd vereischt, met den Secretaris den Landdrost te adsisteeren, ten einde alle omstandigheeden, die de zaken of gevallen verzellen zullen exactelijk na te gaan, en op te nemen, mitsg:s van hunne bevindinge behoorlijk deClaratoir te verlenen, gelijk ook om in diervoegen te verrigten de Schouwinge der Lighamen van nedergeslagene, ofte die anderzints niet natuurlijker wijze omgekomen zullen zijn naarstig bezigtigende de Plaats, het Lijk en attentelijk opnemende en daar benevens ten papiere stellende, de hoeveelheeden en hoedanigenheid der wonden, steeken, stoten ofte andere aan het dode Lighaam te bespeurene teekenen, tot welke laatste zoort van Schouwinge onder behoorlijk Salaris van Colonies weegen, insgelijx verpligt zal zijn, desselfs dienst te betonen den geenen die indertijd als burger Chirurgijn de Colonie toegevoegd, en ten dien einde expresselijk onder Eede genomen werden zal.
Dat Landdrost en Heemraden voormeld met alle mogelijke spaarzaamheid in het gebruiken van ‘S Colonies penningen tot zodanige einders als waartoe dezelve dienen moeten, zullen hebben te werk te gaan, en niet vermogen zullen eenige andere belastingen op de Ingezeetenen te leggen, dan die in de andere buiten Districten zijn ingevoerd, dog dat wanneer de noodzakelijkheid zulx meede brengen mogt, dezelve daarvan voordragt aan deeze Regeeringe zullen moeten doen, en daarop alvorens het besluit afwagten.
Dat gez: Landdrost en Heemraden, ingevolge ende ter voldoeninge van het geene door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren ons onlangs aangeschreeven geworden is, zullen hebben te overweegen, welke belastingen onder de Ingezeetenen ten platten Lande, en wel in het bijzonder die van hun District zouden kunnen werden ingevoerd, ten einde de Comp:ie op de minst drukkende wijze voor de Colonie tegemoed te komen in de zware kosten, welke zij om sig alhier in een behoorlijk postuur van teegen weer te stellen genoodzaakt is te dragen, mitsg:s daar van zo spoedig mogelijk ons te doen toekomen derselver berigt.
Dat door gem: Landdrost en Heemraden zal moeten werden zorge gedragen, dat ten eersten een bequaam gerechtshuijs, om tevens tot een geschikt verblijf voor den Landdrost te dienen, zo wel als andere nodige gebouwen voor de verdere Bediendens, en die tot het bewaren der gevangenen moeten dienen, ‘S Colonies weegen werden opgebouwd en vervolgens behoorlijk onderhouden, gelijk dezelve mede de nodige voorzorgen zullen hebben te neemen omtrend het onderhouden en repareeren der gemeene weegen waartoe het een en ander door hun op bequame tijden geskouwt en de nodige ordres zullen moeten werden ingesteld.
Dat jaarlijx op eene bequame tijd na voorgaande uitschreiving van den dag bij Landdrost en Heemraden zitting zal moeten werden gehouden, tot den opgaaf der Ingezeetenen van hunne Effecten onder dat District geleegen weezende, volgens het geene dien aangaande bij het op heeden g’Emaneerd Placcaat is geordonneert geworden, mitsg:s vervolgens mede tot het ontfangen der quotisatie penningen, Schapen- en beesten-gelden.
Dat voorts aangaande die inkomsten en andere geregtigheeden der Colonie onder precise aanteekeninge, door den oudsten Heemraad de Cassa zal moeten gehouden, en daarvan geformeerd werden en aan ons overgezonden pertinente Reecq: neevens den Staat van S Colonies Cassa en Effecten onder ultimo December van ieder Jaar.
Dat ook, nadien bij de Drostdije van Graaffe Rijnet jaarlijx meede op zodanige tijd, als wij ten dien einde nader vast stellen zullen, de Burgerije zig tot de wapen oeffeninge en revue zullen moeten by een verzamelen, den Landdrost zal hebben Last en qualificatie, zo wanneer geen Expresse gecommitteerdens van hier ten dien einde werden afgezonden van de geene, die zig successivelijk onder de Burgerije aldaar moeten laten inschreiven, ten overstaan van Twee Heemraden den Eed van trouwe af te neemen, waarvan een Acte in forma gepasseerd en bij de Heemraden mede onderteekend herwaards zal moeten werden opgezonden:
Dat bij hetzelve Collegie door den Secretaris, die daaraan is toegevoegd, gehouden zal werden pertinent Register, met aanwijzing van den dag aangaande alle Decreten, Vonnissen en andere zaken, bij het Collegie passeerende
Dat, wanneer den Secretaris komt t’overleeden, den Landdrost, met adsistentie van Twee Heemraden, terstond alle Papieren, Registers en protocollen onder den Secretaris berust hebbende, zal doen neemen in bewaarder hand, en bij Inventaris door hun onderteekend, naderhand overleeveren aan den geenen die men in dat Ampt zal doen succedeeren, dewelken, gelijk den teegenswoordigen, altoos Schuldig zal zijn daarvan te verantwoorden, zo wel als van het geene in sijnen tijd zal werden gepasseerd op pœne van privatie van sijn Ampt, en den geinteresseerden te moeten vergoeden de Schade, bij denzelven daar door geleden.
Dat bij absentie ofte versterf van den Landdrost den Secretaris zig zal moeten præsent houden, en tot nader ordre in alle Civiele zaken het Ampt van den Landdrost waarneemen, daar inne Communicatief te werk gaande, met den naast aan de hand zijnde fungeerende Heemraad, zonder dat hij Secretaris egter als dan in de Vergaderinge zal mogen voorzitten, alzo de preseance voor zo lange bij den oudsten Heemraad zal moeten werden waargenomen; zullende egter bij absentie van den Landdrost, geen vergadering mogen werden geconvoceerd, als wanneer zaken voorvallen, die geen uitstel leiden kunnen; Terwijl in Cas van overleiden van den Landdrost, door den Secretaris daar van ten allerspoedigsten kennisse herwaards zal moeten werden overgezonden, om zodanigen ordre te kunnen stellen als men nodig vinden zal.
Dat van het hiervan te expedieerene Reglement, ordre en Instructie door den voorsz: Secretaris aan ieder der aangestelde Heemraden, zal moeten werden afgegeeven Copia Authenticq, om te dienen tot desselfs narigt, welke Copijen, om veelvuldig schrijfwerk te menageeren, de afgaande Heemraden telkens aan derselver vervangers weder zullen hebben over te leeveren.
Zo als ook goedgevonden is voorm: Landdrost in sijn Ampt op den Eed bij het aanvaarden van dien afgelegd tot Instructie en narigt te doen ordonneeren.
Dat hij Landdrost volgens de pligt van een officier van Justitie in het District aldaar, na de bepaling die van hetzelve bij Placcaat van heeden is gemaakt, zal moeten bewaren en beschermen de Rechten en de Authoriteit van de Hoge Souvereijnen deezen Landen.
Dat hij in hetzelve District zal hebben het belegd van alle Crimineele zaken, om die te institueeren voor den Raad van Justitie alhier, zo ende in diervoegen, als zulx bij de ordonn: aangaande den Stijl van Procedeeren in Crimineele zaken, de dato 9 Julij 1570, voorgeschreeven is, latende niet te min aan den Fiscaal deezes Gouvernements zijn regt van preventie in sijn geheel, als die niet alleen bij preventie zal mogen agterhalen en actioneeren alle soorten van delinquanten, maar ook den Landdrost zelver, in Cas van fraude, Collusie ende misdrijven, in het stuk van desselfs Ampt Contrarie onze intentie ende goedvinden begaan werdende, perzoonlijk voor den Raad van Justitie te Calangeeren.
En dat ten einde in de wijd afgeleegene velden zig niet mogen onthouden perzonen die voor kwade handelingen ofte practijken, het zij aan de Maatschappij, of aan de Colonie, eenige nadeel zouden kunnen toebrengen, hij Landdrost hier omtrend met alle attentie zal hebben te waken, op dat de zodanige na verEisch en omstandigheid agterhaald, en voor den Raad van Justitie mogen werden te regt gesteld, zo wel als alle andere Landlopers en Vagabonden, ingevolge de daar teegen g’Emaneerde Placcaten.
Dat Heemraden van voorm: Colonie Graaffe Rijnet zullende zijn gequalificeerd, om ter requisitie van gem: Landdrost te nemen de precedente informatiën aangaande alle Crimineele gevallen, in derzelver Jurisdictie voorkomende, waar bij de omstandigheeden, gelijk hetzelve Reglement nader zegt, vorderen zullen, dat de getuigen aldaar werden gehoord; egter nadien misdaden ontstaan kunnen, zo groot en zwaar, dat zeer noodzakelijk en zonder verlet de apprehentie van de delinquant zoude behoren te geschieden; dog de verre afgeleegendheid der Drostdije van deeze Hoofdplaats niet toe en laat, dat altoos en in alle gevallen eerst het decreet van den regter, daar toe kan werden verzogt en afgewagt, maar zulx somwijlen zoude kunnen veroorzaken, dat den delinquant middel ter ontkoming vinden en de misdaad alzo tot nadeel der Justitie ongestraft blijven zoude; hij Landdrost in zulken gevalle qualificatie zal hebben om wanneer uit de invoegen voorsz: genomene precedente informatiën zo wel van het feit, als van het Corpus delicti ten vollen zal zijn gebleeken, en dat tot het feit waar over de informatiën zijn genomen, zo en in diervoegen als het zelve in de genomene informatiën is gecircumstantieert na Regten ofte Placcaten absoluut en zonder eenige bedenkingen Lighamelijke straffe staat, met de vereischte omzigtigheid te mogen treeden tot apprehensie van den zodanigen, tot welken Lasten de genomene informatiën in specie leggen, en die daar over is aangebragt, ofte berigt, mits als dan ten spoedigsten en zonder het minste verzuim van dezelve apprehensie met de bijgevoegde informatiën kennisse geevende aan den Edelen Heer Gouverneur en den Raad van Justitie, en van dezelve Raad van Justitie verzoekende approbatie van dien, zullende hij Landdrost daarvan verantwoordelijk zijn, en voorts in alle andere gevallen zig stiptelijk hebben te reguleeren na de voorsz: ordonnantie op het procedeeren in Crimineele zaken.
Dat hij Landdrost mede zal hebben zorge te dragen dat de intrest der Maatschppij geenzints werde verkort, maar die allezints moeten voorstaan en helpen bevorderen
En denzelven voorts nauwkeurig moeten onderhouden een Lijst van alle zodanige Leenings Plaatzen, als onder het voorsz: District uitgegeeven zijn met precise aanteekeninge van het geene daarop werd betaald ten einde de zodanige die met het opbrengen van S Comp: geregtigheid voor dezelve in gebreeken blijven mogten telkens daartoe aan te sporen, en desnoods door middelen van Rechten te Constringueeren.
Dat ook ten einde de E Comp:ie in hare geregtigheid niet verkort, maar ter Contrarie in de Importante kosten, die dezelve tot defensie dezer Plaatze en de bescherming der Ingezeetenen, zo wel als de betaling der Bediendens van de Colonie, aanwenden moet, behoorlijk werde gesoulageerd, hij Landdrost zal moeten letten en daartoe alle middelen aanwenden dat binnen de gemaakte bepalinge van sijne Jurisdictie, zo veel plaatzen in leening uitgegeven werden, als mogelijk zij, en zonder merkelyke prejuditie van elkanderen geschieden kan
Gelijk al mede tot voorkoming van veelerlei disputen die over de leeningsplaatzen bij derzelver uitgave ontstaan, voortaan wanneer iemand een plaats in Leening neemd, en daar om bij den Heere Gouverneur verzoek zal willen doen, door den Landdrost zal moeten werden onderzogt, of zodanige plaats zonder merkelijke benadeelinge kan werden uitgegeeven, en daarvan aan den verzoeker een bewys in handen gesteld, om aan welgem: Heer Gouverneur bij het verzoek vertoond en ter Secretarije bewaard te worden.
Zullende daarin vooral mede in’t oog gehouden moeten werden, dat door de t’zamenwoning der Ingezeetenen in eene geschikte nabijheid tot elkanderen, dezelve zo veel te beter instaat mogen zijn om in Cas van nood en bij de aanvallen der Bosjesmans Hottentotten, schielijk de magt bij een te brengen die tot derzelver agterhaling of afwending werd vereischt.
Maar dat daar de grensscheiding met de Kaffers nu ten duidelijksten nader bepaald is geworden, meerm: Landdrost alle devoir diend aan te wenden, om te beletten, dat niemand der Ingezeetenen zig over de grote Visch rivier begeeve, veel minder zig aldaar neder zetten om dus niet alleen de allerschadelijkste verdere verwijderinge der Ingezeetenen te beletten, maar ook om voor te komen, de Vijandelijkheeden die daar uit met de gem: natie op nieuw zouden kunnen ontstaan.
Dat wijders om de Ingezeetenen zo veel minder geleegendheid over te laten, tot het pleegen van geweld, en overlast aan de aangrensende Kaffers welke Natie dog altoos zal blijven aanzoek doen om haar Hoornvee teegens andere benodigtheeden bij dezelve te verhandelen; goedgevonden weezende, mits de schaarsheid die er tans aan bequaam Slagtvee gevonden werd, den Landdrost te qualificeeren, om eens of twee maal ‘S jaars op de bequaamste tijden om het Vee te kunnen opdrijven, van de gem: Kaffers een goed aantal Hoorn vee in te ruilen en ten dien einde uit S Comp:s Pakhuijzen het daartoe vereischt werdend koper, ijzer en Tabak te laten verstrekken, mitsg:s de benodigde kralen en andere Kramerijen te doen inkopen, hem Landdrost wel ernstig zal werden aanbevolen dien handel zodanig te derigeeren, als ten meesten profijte der E Comp:ie dienen kan zonder daar mede evenwel den minsten overlast aan de Kaffers of Hottentotten toe te brengen en het ingeruilde Hoorn vee telkens door ten dien einde expres ingehuurde en wel vertrouwde Bastaarts en andere Hottentotten onder het opzigt van een der ordonnantie Ruijters herwaards te doen opbrengen.
Welken handel den Landdrost altoos zal hebben te drijven in teegenwoordigheid van Twee Heemraden, met adsistentie van den Secretaris en pertinente Reecq: doen houden van al het geene, zo van koper en ijzer, als anderzints, daartoe werd uitgegeeven gelijk mede van het vee, dat men daarvoor inhandelen zal, van hetzelve formeerende een specificq Rapport door hem, benevens de gem: Heemraden en den Secretaris onderteekend, van welk Rapport het origineel herwaards zal moeten werden gezonden, en Copia ter Secretarije van Graaffe Rijnet blijven berusten.
Dat voor Landdrost, Heemraden en Secretaris zal mogen werden bereekend behoorlijke Vacatie en Wagen of Paarden huur mitsg:s Loon en huur van de zodanige die men verder bij dien handel of inruiling zal nodig vinden, te laten adsisteeren, of ter oppassing van het vee te dienen waarvan, nevens het Rapport, een specificque Reecq: zal moeten herwaards gezonden werden, om uit het provenue van het ingehandelde vee, wanneer hetzelve werd verkogt en anders uit ‘S Comp: Cassa, te werden betaald.
Terwijl het aan den Landdrost zal zijn gepermitteerd om tot Bootschappers en Tolken bij de Kaffers Natie, en andere diensten die hij van dezelve zoude kunnen erlangen, aan te houden Twee Capitains Gonacqua Hottentotten, mits dezelve zig digt aan de grote Visch rivier in een hoek Lands met hunne aanhorigen blijven onthouden, zullende aan ieder derzelve een Rotting met een kopere knop, waarop het merk der E Comp:ie zal weezen gegraveert, werden ter hand gesteld, en aan hun, na mate van derselver Trouwe en den dienst die zij bij de veeruiling met de Kaffers, betonen zullen, uit hetzelve vee, dan wel van het Koper, Yzer, Tabak of andere Snuijsterijen, telkens eene reedelyke beloninge door den Landdrost werden afgegeeven.
Voorts dat hij Landdrost voor eerst op de bequaamste plaatzen, dog zo dra het gerechts Huis opgebouwd zal zijn, aldaar alle maanden op de eerste Maandag die daarin valt, zal hebben vierschaar te spannen van fungeerende Heemraden en in hare Vergaderinge als Landdrost presideeren, termineerende de plano, en zonder figuur van Proces, alle zaken bij dezelve voorkomende, volgend het deswegens ingestelde Reglement, ordre en Instructie voor dat Collegie, en ook moeten zorge dragen dat dezelve in alle deelen en behoorlijk werde nagekomen en betragt.
Dat nadien, ten einde den Landdrost dit Ampt met behoorlijke authoriteit kome te bekleeden, aan denzelven is toegevoegd een Subsituut en Ses ordonnantie Ruijters, staande in bezolding van de Comp:ie, hij Landdrost dan ook zo wel als sijn ged:e Siubstituut zal moeten waken, dat door dezelve ordonn: Ruijters geen overlast aan de Ingezeetenen werde gepleegd.
Zullende den voorm: Substituut Landdrost gehouden zijn, na te komen en uit te voeren het geen hem door den Landdrost sijn Ampt rakende zal werden geordonneert.
Dat al verder den Substituut Landdrost, zo wel als den Landdrost zelve, verpligt zullen weezen steeds toezigt te houden op de gevangen Huizen, ten einde dezelve behoorlijk werden gereinigd, mitsg: op het onderhouden en bewaren der gevangenen behoorlijk agt te geeven, niet te min, terwijl wij niet willen dat aan het Ampt van Substituut Landdrost eenige veragtinge ofte versmadinge werde betoond het opsluiten en leiden der gevangenen, mitsg:s het Domisticque afstraffen der Slaven, zal moeten geschieden door de behandelinge van zodanige der ordonn: Ruijters, als zulx het best kan werden toevertrouwd.
En dat laatstelijk dikwils gem: Landdrost ook , wanneer nodig hebben, zig na de Caab te begeeven ofte anderzints verre van de Drostdije te absenteeren, voorzieninge zal moeten doen, dat geduurende desselfs afweezen, de administratie van syn Ampt niet veronachtzaamt kome te werden, daarvan voor zo verre het Civiele en de Huijsselijke bestellinge concerneerd aanbeveelinge en overgave doende aan den Secretaris, die voorgeschreeven is, hoedanig zig als dan daarinne te gedragen zal hebben, latende d’ Exercitie van dat Ampt in het Crimineele aan den Substituut over met bijvoeging van zodanige ordre, als na tijds omstandigheeden zal werden verEischt.
Voorts met opzigt tot de plaatzing van het gerechtshuijs en verder vereischt werdende gebouwen uit het voorsz: Rapport van den Landdrost gebleken zijnde, dat daartoe best gesitueerd is, de plaats van den burger Dirk Coetzee gelegen in de Cambdebo aan den oorsprong van de Zondags rivier ; waartoe gem Coetzee ook van dezelve Plaats en zo meede van een anderen daar annex gelegen, gewillig afstand heeft gedaan, met verzoek nogthans dat hem ter zake van het nadeel, het welk hij daar door is lydende, eenige behoorlijke vergoedingen mogt geschieden; is goedgevonden de beide voorsz: Plaatzen van gem: Coetzee in te trekken en ten einde voorsz: te laten dienen, mitsg:s aan denzelven Coetzee in volkomene eigendom te verleenen, de leenings Plaats, waar van hij den opstal van den Landbouwer Erasmus Smit heeft gekogt, gen:e de Zondags Rivier, mede in de Cambdebo geleegen, mitsg: aan denzelven nog voor sijn leeven zonder betalinge van eenige gerechtigheid in leening te vergunnen, zodanige Plaats als hij nader daartoe mits dies uitgave tot niemands præjuditie verstrekke, van den Heere Gouverneur zal komen te verzoeken; Terwijl Landdrost en Heemraden voorm:d insgelijx zullen werden aangeschreeven en gequalificeerd, ter zake gemelde Coetzee den opstal der Plaats van voorm: Erasmus Smit om een goed heenkomen te hebben, teegen een Vrij hogen prijs heeft moeten aankopen, hem van Colonies wegen daaromtrend zodanige vergoedinge te laten erlangen, als na billijkheid en reedelijkheid, overeenkomstig het geleeden nadeel, met denzelven zal kunnen werden veraccordeert.
Gelijk mede verstaan is, de Plaats van den burger Schalk Burgert, leggende op den Sneeuwberg , als dewelke om de nodige Paarden voor den Landdrost en Suppoosten te kunnen aanhouden en voor de in de Cambdebo Jaarlijx heerschende Sterfte derzelve, te bevrijden, daartoe diend te werden g’Emploieerd, insgelijx in te trekken en Landdrost en Heemraden deswegens al mede te gelasten, tot diens vergoedinge met ged: Burgert naar billijkheid te veraccordeeren.
En daar wijders het uittrekken der gecommandeert werdende Burgers teegens de Bosjesmans Hottentotten, of andere noodwendige Expeditiën dikwerf hare moeielykheid vind, door dien niet altoos de Wagens kunnen werden bijgebragt, die tot het mede voeren der mondbehoeftens en andere vereischtens dienen moeten, zo is nodig geacht Landdrost en Heemraden voorm:, mede te gelasten en te qualificeeren, ten dien einde in te kopen en aan te houden, twee bequame wagens en het nodig getal trek ossen, van welke wagens en ossen intusschen den Landdrost en met desselfs goedvinden, ook den Secretaris om dezelve te gemoed te komen, in de kosten van hun Transport na de Caab en te rug, gebruik zullen mogen maken.
Waarbij verstaan is, dat om niet altoos in de noodzakelijkheid te zijn van de voor de suppoosten van den Landdrost vereischt werdende Paarden, tot groot bezwaar voor de Comp:ie in te kopen, Landdrost en Heemraden voorm: insgelijx te gelasten, om Colonies weegen een getal Merrijs en Een hengst paard in te kopen, en op de voorsz: daartoe ingetrokkene plaats op de Sneeuwberg aan te houden, ten einde uijt den aanteel derzelve, bij vervolg de voorsz: rijpaarden voor de gem: Suppoosten te kunnen vinden, zullende voorsz: wagens, ossen en Paarden op den Inventaris van Colonies Effecten gebragt, en jaarlijx bij het aankomen van nieuwe Heemraden opgenomen en overgegeven moeten werden.
Nadien al verders uit de te werk gestelde inschreiving onder de Ingezeetenen, van het voorsz: District door omtrend de helfte derzelve, volgens de door den Landdrost geproduceerde Lijst, eene Somma van Ryxd:s 3121. 1/2 tot het opregten van S Colonies gebouwen Staat te werden gefourneert, dog men zo wel daarvan als van het geene verder indiervoegen zal werden verkregen, zo spoedig, ten minsten niet volkomen de betalinge, meend te mogen verwagten; Terwijl ondertusschen de Colonie al aanstonds om veele reeds gemaakte kosten te voldoen en andere noodwendigheden verder te kunnen aankopen, van gereede penningen zal behoren te werden voorzien, zo is ten dien belange best gedagt Landdrost en Heemraden voorm: mede te qualificeeren, om voor Reekening van dezelve Colonie voor eerst op Intrest te negotieeren eene Somma van Drie a Vier Duijzend Rijxd:s
Zijnde vervolgens bij deze gelegendheid al mede dienstig geoordeelt en overzulx besloten omtrend de strekking der Jurisdictie en de Limiet Scheiding van voorm: Colonie ofte Drostdije van Graaffe Rijnet , het volgende te reguleeren en vast te stellen, met bijvoeging van zodanige ordres als door d’ Ingezetenen van dat District nauwkeurig zullen behoren te werden geobserveerd, mitsg:s van het een en ander bij publicatie en affixie van Placcaten aan voorsz: Ingezeetenen de nodige kennisse te doen erlangen ten einde een iegelijk dezelve Ingezetenen zig hetzelve tot narigt en bevel late Strekken.
Dat gez: Drostdije Graaffe Rijnet in hare Jurisdictie aan deeze zijde, ofte ten westen, zal wezen bepaald door de klijne Leeuwen Rivier , van haren oorsprong in het nieuwe velds gebergte af, tot daar zij zig met de Gumka ofte grote Leeuwe Rivier verEenigd, voorts door dezelve Grote Leeuwen Rivier, tot aan de Zwarte Berg en vandaar langs de noord oostelijke zijde van dat gebergte tot aan de brakke Rivier , in zo verre aan die Drostdije overbrengende het geen aldaar bevorens onder het Stellenbosche District heeft gehoord gehad, insgelijx ook de volgende agter de Zwarte Berg over de gemelde Grote Leeuwen Rivier geleegene Plaatzen, teegenwoordig bij de daar nevens gem: Landbouwers in leening bezeten werdende te weten.
Dat dezelve Jurisdictie van Graaffe Rijnet zig verder aan deeze zijde zal moeten bepaald houden door de Gamtoos Rivier tot aan de zee, aldaar overnemende het geen voor heen onder het Swellendamsche District had gesorteerd, invoegen tot nader begrip voortaan onder het District Graaffe Rijnet zullen sorteren de Perzonen en Plaatzen, wonende en geleegen weezende in’t Nieuwe velds gebergte , over de klijne Leeuwen Rivier , van haren oorsprong af, mitsg:s over de Gamka of grote Leeuwen Rivier, voorts ten noord westen van de Swarte Berg, met bijvoeging van de geene, die hier voren genoemd en daar agter geleegen zijn, en laatstelijk die over de Gamtous Rivier leggen, zullende het gem: District van Graaffe Rijnet aan de oost zijde gelimiteerd zijn, door de Tarka en Baviaans Rivieren , tot daar zij zig met de grote Visch rivier verEenigen, en voorts door de grote Visch Rivier zelve tot aan de zee als welke Rivieren zullen zijnen blijven de grensscheiding van het Land der Kaffers en zullen dierhalven alle ende een iegelijk der Ingezeetenen wel uitdrukkelijk wezen verboden, zig over de voorsz: Rivier de Tarka , nog over de Baviaans Rivier , nog over de grote Visch rivier , na de voorsz: bepaling ter neder te zetten, of aldaar met hun vee te weiden, op pœne van dadelijke confiscatie van al het aldaar gevonden werdend vee, En weshalven den Landrost van Graaffe Rijnet op pœne van de hoogste indignatie dezer Regeering, zal werden gelast, nauwkeurig te waken, dat niemand der Ingezeetenen hier teegen kome aan te gaan, maar de geene die zig des zoude willen onderstaan, ten eersten van daar te doen delogeeren.
Dat wijders mede de Novo wel ernstig zal werden geinterdiceerd en verboden, dat niemand zig zal hebben te verstouten, eenige de minste vee ruiling met de Hottentotten of Kaffers, hoe gering zulx ook wezen mag, te doen, nog zig ten dien einde in Perzoon, of met Wagens en koopmanschappen, over de voorsz; grote Visch Rivier, ofte anders Landwaards in te begeeven, op al zodanige pœne, als bij Placcaten van den 8 Decemb: 1739, 26 Ap:l 1770. en 16 Junij 1774, daar teegen is gesteld, ende zulx thans zo veel te meer nadien den Landdrost van Graaffe Rijnet bij de hier boven gementioneerde Instructie is gequalificeert, om met adsistentie van Twee Heemraden en den Secretaris uit dat District jaarlijx Comp:s weegen een goed getal hoorn vee van de Kaffers in te ruilen.
Dat voorts, nadien uit de voorsz: gemaakte bepaling des Districts van Graaffe Rijnet klaar en duidelijk komt te blijken, welke perzoonen en Plaatzen voortaan daar onder zullen moeten begreepen zijn, alle Perzonen, Familiën, Knegts, Slaven, vee, granen en verdere bezittingen der Ingezeetenen onder dat District geleegen en gehorende, ook ter gem: Drostdije van Graaffe Rijnet , op den tyd die met goedvinden dezes Raads, telkens door Landdrost en Heemraden aldaar staat te werden uitgeschreeven, Jaarlijx zullen moeten opgegeeven worden, om ook aldaar het gewone Hoofd geld en de belastingen op het Beestiaal, als Colonies middelen, te betalen, op pœne dat de geene, die daarinne nalatig bevonden word telkens vervallen zal zijn in eene boete van Vijftig rijxd:s ten profijte van ‘S Colonies Cassa, onvermindert sijne verschuldigde opgave, tot welkers voldoeninge bij verdere onwilligheid, tegens hem zal moeten werden geprocedeert naar Stijl.
Dat ook om de frauden daar omtrend voor te komen, voortaan, het sij Perzonen, Familiën, Knegts, vee ofte verdere Effecten, zullen moeten werden opgegeeven in het District zelve daar ieder van dien woont, zig onthoud ofte geleegen is, onder uitdrukkelijk verbod dierhalven aan de resp:ve officieren van Justitie en gecommitteerdens, die tot de opgave hier en in de buiten Districten vaceeren zullen, voortaan eenige opgave aan te neemen anders als van Personen, Familiën, Knegts en Slaven, wonende mitsg:s vee en verdere goederen, zig onthoudende ofte geleegen wezende, onder het District daar dezelve opgave geschied.
Dog dat om de geenen, die niet zelfs in het District alwaar hunne voorm: Bezittingen opgegeven moeten werden woonagtig zijn, in deezen tegemoed te komen, het aan de zodanige gepermitteerd zal zijn tot de gem: opgaven iemand van hunnentwegen, het zij de knegts der Plaatzen, ofte andere, te qualificeeren mits den geenen die men de Commissie overgeeft, in staat stellende om wanneer zulx volgens de vigeerende Placcaten mogt werden gerequireert, deze sijne in Commissie te verrigtene opgave van wegens sijne Committenten met Solemnelen Eede te bekragtigen.
Maar dat, bij aldien iemand der geenen, die niet zelfs in het District van Graaffe Rijnet komt te wonen, maar verpligt is, ter Drostdije aldaar van de onder dat District gelegene Effecten, behoorlijke opgave van dezelve te doen, daar omtrend onwillig bevonden word, Landdrost en Heemraden van dat District volgens de qualificatie die daartoe bij deezen aan dezelve werd verleend, zig zullen hebben te vervoegen ter plaatze of Plaatzen van den gebrekige in voorsz: Distict geleegen, om aldaar zelfs op te nemen de goederen, die opgegeven hadden moeten worden, en dit alles op kosten van zodanige onwilligen, om dezelve kosten bij parate Executie te verhalen aan de aldaar gevonden werdende goederen.
Dat Landdrost en Heemraden van Graaffe Rijnet wijders even als de andere Magistraturen, in de buiten Districten, verpligt zullende zijn, exacte aanteekeninge te houden van alle de burger Ingezeetenen in haar District ende onder haar ressort wonende, om van dezelve alle Jaren aan dezen Rade een pertinente Lijst over te leeveren, overzulx alle de geenen die onder dat District wonen gehouden en verpligt zullen zijn, terstond na de Publicatie en affixie dezes, zig ter Secretarije van Graaffe Rijnet te doen bekend stellen, en inschrijven met bijvoeging van ieders woonplaats op pœne dat de geene, die na verloop van Ses Maanden bevonden zal werden deze sijne inschreivinge te hebben veronachtzaamt en nagelaten, desweegens vervallen zal zijn in een boete van Een Hondert Rijxd:s ten profijte van de Colonies Cassa aldaar.
Als ook, dat na voorsz: gedane pertinente bekendstellinge van alle onder het gemelde District van Graaffe Rijnet wonende Ingezetenen, exactelijk zal moeten werden geobserveerd de gestatueerde ordre, dat alle ende een iegelijk die uit het eene District, het zij van de Caab ofte de buiten Coloniën, in het andere metter woon overgaat, gehouden zal zijn, zig binnen den tyd van drie weeken, na dat hij zig aldaar metter woon zal hebben begeeven, met behoorlijke attestatie uit het District dat hij verlaat, aan te geeven bij Burgerraden alhier, ofte Landdrost en Heemraden, onder welkers District de zodanige begeert te wonen, om aldaar in de burger Boeken behoorlijk te werden ingeschreeven, en de zulx alles op de boete daar teegens bij vorige Placcaten gestelt.
En dat eindelijk, bij renovatie van het in dato 26 April 1770 en 16 Junij 1774 bij de voorsz: Placcaten gestatueerd verbod, thans nader zal blijven geinterdiceert dat niemand met sijn vee elders zal mogen weiden als op de Plaats ofte Plaatzen, die hij van de Comp:ie in leening bezit invoegen alle de geene, die voorheen plaats ofte Plaatsen beweid hebben, thans gelegen wezende binnen de voorschreeve gemaakte Limiet scheiding, verpligt zijn zal dezelve dadelijk en zonder het minste verzuim in leening te verzoeken, op pœne niet alleen van Confiscatie van het aldaar gevonden werden vee ten behoeve van de Comp:ie maar dat ook zodanige Plaatzen, daarna bij hun niet op ordonnantie verkregen, maar aan andere uitgegeeven werden zullen.
Verders in aanmerkinge genomen zijnde dat door de tegenswoordig gemaakte Limiet Scheiding der Colonie Graaffe Rijnet, een groot gedeelte der Plaatzen, voor heen onder de Jurisdictie van Swellendam gesorteerd hebbende, daaraan zijn overgebragt, en de laatstgem: hier mede een merkelijk gedeelte van haar inkomen ontnomen is, het geen dezelve na de teegenswoordige situatie van hare Cassa zeer bezwaarlijk zoude kunnen leiden, in dien zulx niet op de eene ofte andere wijze wierd geremedieert; zo is, om hier in te voorzien, goed gedagt Landdrost en Heemraden van Swellendam aan te schreiven, dat dezelve zullen hebben te formeeren een Lijst van zodanige Perzonen als door de voorsz: gemaakte Limiet scheiding thans tot de Jurisdictie van Graaffe Rijnet zijn overgebragt, met het geene uit de laatste opgaaf van dezelve tot ‘S Colonies inkomsten is gefourneerd geworden en welk bedragen Landdrost en Heemraden van Graaffe Rijnet zullen werden gelast en aangeschreeven Jaarlijx uit hare Inkomsten aan die van Swellendam uit te keeren, tot tijd en wijl voor de gem: Colonie van Swellendam een ander bequaam fonds tot goedmaking van hare Jaarlijxe onkosten zal zijn gevonden.
En vermits wijders mede noodzakelijk gevonden is, om uit de burger Ingezeetenen onder de gem: Jurisdictie van Graaffe Rijnet wonende Twee Compagniën Dragonders op te regten, ten einde dezelve aldaar even als aan Stellenbosch en Swellendam , de Jaarlijxe wapen oeffeninge te doen onderhouden en de Revue te laaten passeren, zo is verstaan de volgende officieren bij dezelve Twee Compagniën aan te Stellen, te weeten.
Zullende om de gem: officieren mede dadelijk hunnen dienst te kunnen doen presteeren, en den Krijgsraad onder het præsidie van den Landdrost te formeeren, ordre werden gesteld, dat dezelve alvorens zullen moeten Compareeren in Vergaderinge van Landdrost en Heemraden om aldaar het formulier van den Eed voor de burger officieren vast gesteld, te horen voorlezen, en dezelve provisioneel, met hunne hand teekeningen te bekragtigen, onder belofte dat ieder hunner bij d’eerste komst aan de Caab zig zal aandienen bij den Heere Gouverneur, ten einde op dat formulier, nader den Solemnelen Eed te presteeren, en welk indiervoegen onderteekend formulier gem: Landdrost herwaards zal hebben over te zenden.
Welkers krijgsraad zal werden gelast en aanbevolen, met alle zorgvuldigheid bedagt te zijn op alle zodanige middelen als dienen kunnen om d’ Ingezeetenen teegens het geweld en den overlast der Bosjesmans Hottentotten te beschermen, en ten dien einde steeds de nodige Sterktens te Commandeeren en uit te zenden, op dat de gem: woeste Menschen geduurig in hare Schuilhoeken agterhaalt, of ten minsten verontrust en in diervoegen het zij tot een vreedzaam gedrag, dan wel tot het te rug keeren na hun vorig verblijf, genoodzaakt werden mogen.
Ten welken einde, en op dat de Commando’s die men nodig vinden zal te stellen, behoorlijk geobserveerd werden mogen, goedgevonden is, voorm: Krijgsraad te qualificeeren om de geene die in een zaak van zo veel aangeleegendheid, en waarvan de rust en welvaart der Ingezetenen aldaar is afhangende, bevonden werd nalatig te zijn en de daartoe aan hem gegevene Commando niet zal hebben geobserveerd, deswegens na merite ofte exigentie van zaken ten behoeve der Krijgs Cassa te mulcteeren, ende zulx uitterlijk tot de Somma van Een Hondert rijxd:s met opzigt tot de veldwagtmeesters ofte veldCorporaals en van Vijftig Rijxd:s met relatie tot de gemeenen.
Gelijk ook door den voorsz: krijgsraad aan de veldwagtmeesters en veld Corporaals de nodige ordres en Instructiën zullen moeten werden uitgevaardigd, waarbij in’t bijzonder aan de zodanige die het naast aan de zee wonen, zal moeten werden gelast, om van zaken die aldaar in de Baaijen, of langs de kusten voorvallen mogten ten spoedigsten Rapport aan den Heere Gouverneur alhier op te zenden, en ook mede een diergelijk Rapport aan den Landdrost, die het naast daarbij gelegen is, te doen afgaan, ten einde zodanige nodig ordre moge werden gesteld, als de omstandigheeden vorderen zullen.
Zullende gelijk voorzegd is de Burgerije van Graaffe Rijnet , even als alhier en in de buiten Coloniën verpligt zijn, alle Jaren op zodanigen tijd, als den Krijgsraad aldaar nader met ons goedvinden beramen en vast stellen zal in de Wapenen t’zamen te komen, om haar Exercitie gedurende Ses dagen te verrigten, waarna op den Seevenden dag den optrek en door Landdrost en Heemraden de generale Monsteringe zal moeten geschieden, van welke Exercitie niemand die burger dienst doet, buijten bewilliging en goedvinden van den Landdrost en Krijgsraad, zal mogen vrij zijn, maar voor het Verzuimen van dien, na mate dat zulx min of meer onverschoonlijk is, uitterlijk met eene Boete van Veertig Rijxdaalders ten behoeve van de Krijgs Cassa werden gecorrigeert.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 240-288.¶
Vrijdag den {17860804} 4 Aug:s 1786.
‘S voormiddags alle præsent
De Heeren Leeden dezes Raads Oloff Godlieb de Wet en Tobias Christiaan Ronnenkamp, gerapporteerd hebbende dat ingevolge het ter Sessie van den 14 Junij laatstL: genomen besluit, en op de Conditiën, zo wel ter dier tijd als naderhand ter vergaderinge van den 19 Julij laatstl: gearrangeert, de Publicque verkopinge was geschied van de Negen Stux Huis Erven van de grond van het oude Hospitaal, mitsg: van de mede in Twintig Huis Erven verdeelde Twee nieuwe Blokken in het zuid westen van het Caabsche Vlek, en dat de gem: Negen Erven uit de grond van het oude Hospitaal hadden gerendeert ƒ118475., mitsg:s de Twintig Huis Erven in de voorsz: Twee nieuwe Blokken ƒ42275, zo is de verrigtinge van gem: Heeren Leeden geapprobeerd.
Werdende daarna door den Heere Gouverneur te kennen gegeeven, dat sijn Edele vernomen hebbende, dat den Burgerraad Jan Coenraad Gie geinclineerd was, te verkopen sijne Twee Pakhuizen, het eene 100 voeten, en het andere 67. Voeten diep, en beide 16 voeten wijd binnens werks met een daar annex bequame woonhuis, gelegen Schuins teegens over het onlangs Comp:s wegen van den burger Jacobus Johannes van den Berg ingekogte Pakhuis en Erff nevens welk laatst gem: Erff nog was leggende een Stuk gronds, houdende 100 Voeten in het Vierkant, het welk gem: Gie voor als nog bij vergunninge gepossedeert en provisioneel doen ommuren hebbende daar nevens bereid was af te staan, sijn Edele mits het oog merk om voor de Comp: nog eenige bequame Pakhuisen in te kopen, dewijl de situatie van de voorsz: Pakhuizen en woonhuis met derzelver grond, en het overleggend Erf de Comp:ie van zeer veel nut en dienst zijn konde, had doen examineeren, en priseeren, door de Comp:s Basen der Timmerlieden en Metzelaars dewelke dezelve wel betimmerd gevonden en na de teegenswoordige waarde der vaste goederen op eene Somma van ƒ45000: hadden getaxeert, proponerende sijn Edele om de voorsz: Pakhuizen, Woonhuis en Erven voor de Comp:ie in te kopen, zo is gemerkt de noodzakelijkheid van dien, en dat men door de voordeelige Verkopinge van voorsz: Huis Erven daartoe genoegzaam in Staat gesteld is, goedgevonden en besloten de gem: Heeren Leeden dezes Raads Oloff Godlieb de Wet en Tobias Christiaan Ronnenkamp te qualificeeren, om de meergem: Percelen van gem: Burgerraad Gie in te kopen, teegens zodanige prijs als na mate van voorsz: Taxatie met denzelven best zal kunnen werden veraccordeert.
Zijnde wijders op propositie van welgem: Heere Gouverneur verstaan, om eene beetere directie en toezigt in S Comp:s Slaven Logie te doen onderhouden, door welkers gebrek en manquement meer en meer ondervonden werd, dat tot groot nadeel van d’ E Comp:ie veel ziekte en Sterfte onder hare Slaven ontstaan, goedgevonden, den Boekhouder en geheimschreiver van welopgem: Heere Gouverneur Carel Mappa, expresselijk te committeeren om dagelijx over het spijzigen, de kledinge, en verdere behandelinge der Slaven, mede nauwe toezicht te houden, op dat zulx in de vereischte ordre tot Conservatie van dezelve en dus ten meesten belange der E Comp:ie moge toegaan.
Den Heere Gouverneur geliefde al verder te kennen te geeven, dat sijn Edele in vergaderinge van 5 Aug:s des voorleeden Jaars had opengelegd de noodzakelijkheid tot de vermeerdering van het Corps Arthillerie, ingevolge welke dan ook als toen besloten was dat Corps met 100 Man gemeene, nevens Twee officieren en de nodige onder officieren te augmenteeren; dat dezelve propositie dies tijds alleen was geschied, om dat men ten allerklaarsten overtuijgd was van de noodzakelijkheid, dat de bedroefde zwakheid van dat Corps eenigzints behoorde te worden versterkt, tot tijd en wijle de Hoog Gebiedende Heeren Majores zouden gelieven goed te vinden een vast plan dienaangaande te beramen, dan dat dewijl hoogst gem: Heeren Majores bij derzelver zeer gevenereerde aanschreivens in dato 28 Julij 1785. hadden gelieven toe te staan, dat in evenredigheid der toenemende sterkte van het guarnisoen alhier, het getal der Arthilleristen insgelijx zoude mogen werden vermeerdert mits in allen gevallen, niet verder wierde gegaan dan hij Heere Gouverneur volstrekt noodzakelijk zoude oordeelen, en daar op verders te laten volgen dat deze toelating alleen geschiede, op dat terwijl de Illustre Vergadering van Seeventhienen bij ontstentenis van de berigten die Hoogst dezelve als nog waren verwagtende zig buiten staat bevonden, om een Vast plan voor de Sterkte van het Krijgswezen in’t gemeen en dat van de Arthillerie in’t bijzonder te beramen, inmiddels dat geene het welke geen ujtstel konde lyden niet wierde verzuimd; deze qualificatie sijn Edele nader had doen inzien, dat na mate van het geschut en de veld Arthillerie in den staat waar in het een en ander Slegst tot eene matige defensie deezer Plaatze na hare locale gesteldheid thans is gebragt, het Corps Arthilleristen nog zo bedroefd zwak was, dat sijn Edele zonder aan het vast plan der Heeren Majores te willen Vooruitlopen, en alleen om volgens hoogst derzelver voorsz: oogmerk te werk te gaan, en dus het noodzakelijke te betragten, niet langer konde menageeren aan dezen Rade voor te stellen, dat het gem: Corps Arthilleristen provisioneel behoorde te werden gebragt op een getal van 300 koppen gemeenen, de 6 Cadets daar onder begreepen; En dewijl deeze propositie van welopgem: Heere Gouverneur ondervonden wierd te zijn van dat gewigt en die noodzakelijkheid, dat dezelve zonder uitstel behoorde te werden geExecuteerd, zo is goedgevonden en verstaan, de augmentatie van het Corps Arthilleristen invoegen voorsz: nader te doen stand grijpen, en uit hoofde van de onvermijdelijke noodzakelijkheid, insgelijx op de propositie van welgem: Heere Gouverneur ten einde voor eerst tot het minste bezwaar voor d’E Comp:ie de aanstellinge van meerdere officieren bij de Arthillerie te menageeren, daar anderzints het voorsz; getal koppen ten minsten in drie Compagniën zoude behoren te werden verdeelt; het welk nog altoos bij vervolg van tijd na goedvinden der Heeren Majores zal kunnen geschieden, van dat Corps met de verdeeling van het teegenwoordig getal officieren, bij dezelve te formeeren, Twee Compagniën a 150 koppen ieder en de eene te begeeven aan de Heer Collonel Gilquin, als Effectief Capitain, en de andere aan den Capitain Johannes Fisscher, terwijl de overige Schikkingen bij hetzelve op den tegenwoordigen bepaalden voet zullende blijven continueeren, tot dat de wijze bestellinge der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, daar omtrend nader zullen wezen verstaan, alleen om provisioneel de onontbeerlijk verEischt werdende onder officieren aan dat Corps, en bij de gem: Twee Compagniën toe te voegen, goedgevonden is, nog aan te stellen Twee Bombardiers en Vier vice Bombardiers.
Zo als ook nog, om het Corps Cadets onder de Eerste Directie van gem: Heer Collonel Gilquin het nodig onderwijs te doen toebrengen, op voorstel van meerwelgem: Heer Gouverneur, als Directeur van dezelve Kweekschool benoemd zijnde, den Lieutenant Ingenieur Thiebaut, vermits sijn Edele te kennen gaf, noodzakelijk te zijn dat nog een perzoon met genoegzame authoriteit wierde aangesteld, om die Jonge Lieden, de lessen in de Mathezis en verdere eerste beginzelen der Militaire Weetenschappen toe te brengen, en daartoe als een kundig en bequaam Sujet kwam aan te prijzen, den van het Schip Stralen alhier verbleevenen jong Mattroos, Justus Hendrik Gunkel, evengem: Gunkel als een Man van verEischte bezadigtheid tot dien moeielijken Post, en om onder den immediaten Derectie van voorm: Lieut: Thibau de lessen in de militaire kweekschole te geven, en daar mede ten eersten een begin te kunnen maken; aangesteld tot Extra ordinaire Vuurwerker met ƒ30 ‘S Maands, onder een verband van vijff Jaren.
Door den Heer Collonel Robbert Jacob Gordon, te kennen gegeeven, en bij den Heere Gouverneur ter Vergaderinge voorgedragen wezende, dat dewijl door de laatst gedane aanstelling van den Major Carel Matthijs Willem de Lille, onder het Corps van ged:e Heer Collonel Gordon was opengevallen de plaats van een Capitain en den meede Capitain onder hetzelve Corps, Lodewijk Christoffel Warnick door desselfs hoge Jaren en Lighaams debiliteit absolut buiten staat was, eenige militaire Diensten meer te verrigten, mitsg:s de teegenwoodige Sterkte van het gem: Corps onvermijdelijk vorderde, dat boven dien nog een Capitain Lieut: daarbij werde aangesteld, te meer, nadien onder de andere presente officieren eenige zijn, dewelke door ouderdom en zwakheid tot active diensten niet meer kunnen werden gebruikt; zo is om dezelve reedenen op gunstige approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, goedgevonden en besloten aan te stellen
tot Capitains
tot Capitain Lieutenants
Voorts in Steede van de zelve tot Lieut:s de Vaandrigs Johan Hendrik Bode, Johan Christiaan Vulker en Frans Muller, met de gagie van ƒ50 ‘S Maands, en een gelijk verband van Vijf Jaren. mitsg: ter vervulling van der laatstgemelde Plaatzen, tot Vaandrigs, de Sergeanten Levien Godlob Hoeven, Thomas Marthinus Schoester, en Hans Abue, met de gagie van ƒ40 ter Maand onder een verband als voren.
ged: Heer Collonel Gordon, als Præsident van den burger Krijgsraad alhier van wegens denzelven Krijgsraad nog gedaan hebbende Verzoek, dat om de Schaarsheid der Leevensmiddelen, de gewone burger Exercitie voor dit Jaar mogt werden uitgesteld, zo is uit aanmerkinge dat de geene die ten dien einde van buiten zig herwaards zouden moeten vervoegen, niet als op eene Vrij bezwarende wijze hun nooddruft zoude kunnen erlangen, mits dien in dat Verzoek geaccordeert, zijnde insgelijx nadien dezelve Schaarsheid en duurte der Leevensmiddelen hinderlijk is, om de Burgerije zig tot derzelver Exercitie op Stellenbosch en Swellendam te kunnen doen verzamelen, goedgevonden en verstaan, de Exercitie aldaar mede voor dit Jaar te Excuseeren, en daarvan aan de resp:ve Landdrosten en Krijgsraden van Stellenbosch en Swellendam de nodige aanschreivinge te doen.
Bij resumptie van het Rapport, door den burger Lieut: Johannes Gijsbertus van Reenen en de Swellendamsche Heemraden Hillegert Muller en Andries Holtzhuizen ingebragt, nopens den uitslag van de aan hun bij Raads besluit in dato 16 Febr:ij dezes Jaars opgedragene Commissie, gebleken zijnde, dat, hoewel van de omstreeks de Mossel en Plettenbergs Baaijen en verder heen wonende Ingezetenen geene granen tot ontzet in het heerschend gebrek hebben kunnen werden erlangd, dezelve Ingezetenen, in ruim Hondert Landbouwers bestaande, egter aangenomen hadden, den bouw der granen omstreeks de Mosselbaaij voort te zetten, en geneegen waren, het geen zijlieden daarvan stonden in te zamelen, aan d E Comp:ie te leeveren, om Jaarlijx met ‘S Comp:s Scheepen of vaartuigen uit de laatstgem: Baaij te werden afgehaald, onder korting van de ordinaire geregtelijke Thiende voor de Comp:ie en nog Thien pC:tos voor de Vragt en risico der zee, mits dien aftrek geen plaats hebbe, zo wanneer zij daar door minder als rd:s 18 voor de Vragt ofte Thien Mudden zouden bekomen, welke aanbiedinge zij geCommitt:s ook uit Naam ende van weegens de gem: Ingesetenen kwamen voor te dragen, onder betuiging dat dezelve in volkomen vertrouwen van dies gunstige acceptatie en goedkeuringe, op den bequamen tijd des Jaarts, die intusschen daartoe opgekomen was, ook reeds een begin hadden gemaakt, om een ieder na zijn vermogen zo veel grond te bereiden, als dienstig was om besaaid te werden met de granen die zij nog overig hadden.
En is ten dezen belange in aanmerkinge genomen, dat eensdeels om te voldoen aan het gunstig oogmerk der Hoog Gebiedende Heeren Majores, met opzigt tot deeze Colonie, vervat bij hoogst derselver zeer geEerbiedigd aanschrijvens van dato 28 Julij des voorleeden Jaars, en anderen deels om in de Schaarsheid de granen voor het toekomende te voorzien, het ten uittersten nodig geworden is, derselver Culture meer en meer uit te breiden en aan te moedigen, mitsg: dat de voorsz: aanbiedinge der Ingezeetenen omstreeks de Mosselbaaij allezints op de reedelijkhied gegrond is, dewijl wanneer eenen minderen prijs als Rd:s 18 voor de Vragt wierde betaald, de zware kosten, die tot den graan bouw werden verEischt, niets ter beloninge van den Arbeider en Landman overlaten, en haren voortgang dus daardoor schielijk zoude komen te stuiten, als wanneer het te verwagten is dat veele Huijsgezinnen, die zig daar mede anderzints tot nut van de Maatschappij en hunne mede Ingezeetenen aan deze Hoofdplaats zouden kunnen erneren, om hun bestaan te vinden weder verder Landwaards in trekken en op den aanteel van vee zig toeleggen zouden, tot eene bij hoogst gedagte Heeren Majores als zeer nadeelig aangemerkte verwijderinge en uitbreidingen van deeze Colonie.
Om welke reedenen ook ten uittersten noodzakelijk is geacht dat behoorlijke voorzorgen en maatreegulen werden genomen, om dien Tak van bestaan der Ingezeetenen zodanig voort te zetten, als aan de voorsz: heilzame en nuttige oogmerken best zal kunnen beantwoordenl Ten welken einde goedgevonden en verstaan is, den Capitain ter zee en Equipagiemeester Francois Duminij, voorm: burger Lieut: Johannes Gysbertus van Reenen, als die Landstreek benevens de Inwoonders kennende, mitsg:s bijzondere kunde van den Akkerbouw hebbende nevens den Winkelier de E Comp:ie Egbertus Bergh, expresselijk te Committeeren en te qualificeeren om, zodra de tijd des Jaars tot het Transport over Land gunstig en bequaam geworden zal zijn, zig na de voorsz: Mosselbaaij te begeeven en met d’ Ingezetenen in den omtrek aldaar, zo voor hun de geenen die in der tijd derzelver teegenwoordige Plaatsten het zij in Eigendom, dan wel in leening, zullen komen te bezitten, op fundament van derselver hierboven gem: aanbiedinge, te treeden tot een finaal accoord, om hunne te winnene granen aan d’E Comp:ie in de voorsz: Mosselbaaij te leeveren, ten einde door Scheepen of Vaartuigen op de geschikste tijd des Jaars van daar te kunnen werden afgehaald, onder aftrek van een Thiende voor ‘S Comp:s geregtigheid en Een Thiende voor de Vragt en risico der zee, zo nogthans dat wanneer de prijs, die daartoe jaarlijx door Commissarissen uit den Raad van Justitie zal moeten werden gereguleerd door dien aftrek minder als rd:s 18 per Vragt of Thien Mudden uitleveren zoude dezelve als dan niet verder plaats grijpen zal, dan om de gem: prijs te kunnen doen overblijven.
En op dat de tot het afhalen der granen na de voorsz: Baaij af te zendene Scheepen of Vaartuigen door het lang ophouden aldaar, mits de onveiligheid dier Baaij, in geen gevaar gesteld, maar inteegendeel zo spoedig mogelijk tot derzelver terug reize beladen mogen werden, zullen gemelde gecommitteerdens na het voorsz: Accoort met de Ingezeetenen te hebben getroffen, moeten onderzoeken of het nodig zijn zal, dat aan de meergem: Baaij Een ofte meer Maguazijnen werden op gerecht, en ingevalle men zulx volstrekt dienstig bevinden mogt, vermits de kortheid des tijds, die er nog tot de aanstaande Recolte voor handen is, en dat de meenigvuldig onder handen zijnde werken niet toelaten, S Comp:s weegen de verEischte arbeiders daartoe af te breeken, voor eerst den opbouw en Jaarlijx onderhoud van een bequaam Maguazijn aan zodanig oort in de nabijheid van het zeestrand, als den voorm: Equipagiemeester, zo tot den afscheep, als genoegzame vijligheid teegens vyandelijke beschadigingen uit zee, bequaamst oordeelen zal, aan particulieren besteeden, daar bij egter in het oog houdende, dat zulx geschiede tot de meeste besparinge voor d E Comp:ie
En zullen voorm: gecommitt:s verders moeten nagaan en opgeeven, welke Mesures nader zullen dienen te werden genomen, en in het werk gesteld, om den ontfangst en afscheep der granen aldaar ten minsten kosten der E Comp:ie te Effectueeren en den Equipagiemeester daar en boven ook speciaal welke middelen best zullen kunnen dienen, om de derwaards af te zendene Scheepen of Vaartuigen eene bequame veiligheid gedurende hun verblijf in de gem: Baaij toe te brengen.
Zo als ook de voorsz: gecommitteerdens zig door de Ingezetenen aldaar zullen moeten doen opgeven, welke sorteringe van ijzer, hun bij vervolg van tijd, tot den Landbouw zullen te stade komen, ten einde jaarlijx uit het Patria te werden geEischt, en vervolgens bij den aanbreng door hunne Commissionarissen alhier aan de Hoofdplaats onder betalinge uit S Comp:s Pakhuijzen opgenomen zijnde, in de Scheepen die men ter afhaal der granen zal komen af te zenden, aan hun te werden toegebragt.
En nadien den Landdrost van Graaffe Rijnet , Maurits Herman Otto Woeke, bij desselfs ter vegaderinge van 19 Julij laatstl: geresumeert Rapport, betreffende het aan denzelven bij Resolutie van den 17 Jann:ij deezes Jaars gedemandeert onderzoek, op welke wijze het kappen van Timmer en ander Hout in het Houteniqua-Land, best en ten meesten voordeele der E Comp:ie te ondernemen en voort te zetten zij, ten einde het gekapte Hout uit de naast bij geleegene Plettenbergs Baaij te kunnen doen afhalen, is komen op te geeven, dat ten dien einde, zoude behoren te werden ingetrokken de Plaats van den Landbouwer Cornelis Botha aan de Pisang Rivier , om aldaar als best gesitueerd, en wel van drink water voorsien zijnde, de verEischte Manscahppen te leggen en tot derselver verblijf de nodige gebouwen bij de geene die provisioneel op dezelve Plaats gevonden worden, op te regten.
Dat na gissing een uur van het zeestrand een van allerlei, zo Timmer als wagen en Meubel Hout voorzien Bosch, haar begin neemd het welk een omtrek van wel Ses uuren rijdens te Paard beslaat, en zig van meer andere diergelijke Houtbosschen zeer natuurlijk afscheid.
Dat na sijn gedagten een goed kenner van het Hout en Veertig a Vijftig Man tot Arbeiders, aldaar zouden behoren te werden gelegd en Continueel aangehouden, zo wel om in de bequaamste tijd des Jaars het Hout te kappen, als om de Scheepen of vaartuigen, die tot het afhalen van het Hout, derwaards zouden werden afgezonden, om de onveiligheid der Baaij, ten spoedigsten te beladen, en van daar te kunnen doen vertrekken. Dat mede bij de in dezelve Baaij opgerechte ‘S Comp:s merk off Baak, bequame Lootsen of Maguazijnen, zouden moeten werden aangelegt, ten einde het Hout als ter inscheeping ten minsten Een Jaar in voorraad gekapt zullende moeten zijn, aldaar onder de wagt van eenige militairen op te leggen.
En dat insgelijx Ses wagens nevens 100 Stux Trek-ossen, aldaar behoren te werden aangehouden, ten einde het gekapte Hout Continueel uit het Bosch na de Lootsen off Maguazijnen te Transporteeren.
Terwijl door bovengem: burger Lieutenant Johannes Gysbertus van Reenen, by geleegendheid dat denselven bij voorsz: Commissie nopens den opneem en Culture der granen zo wel omstreeks de Plettenbergs als Mosselbaaij heeft uitgevoerd, ontwaard en vervolgens opgegeven is geworden dat de Ingezeetenen in het Houteniqua land als welkers plaatzen natuurlijk niet zeer, nog tot den graanbouw, nog tot de vee fokkerij, geschikt zijn zig genegen zouden vinden om het nodige Hout in de differente Bosschen te kappen, en teegens zeer Civiele prijzen aan d’E Comp:ie in de Plettenbergs Baaij te leeveren en bij het geene denzelven onder anderen ten dien belange opgeeft, voorkomt, dat ingevalle het kappen van Hout die Ingezeetenen mogt werden aan besteed, een groot getal plaatzen of Erven, dewelke in zulken gevalle geene zo grote ruimte als ordinair zouden nodig hebben, in het Houte Niqualand nog zouden kunnen werden uitgegeeven, en dat dus veele huisgezinnen, dewelke zig als dan in die Landstreek zouden willen neder zetten, uit die handteering hun bestaan zouden kunnen erlangen.
Ten belange van welk een en ander aan d’ eene zijde in aanmerkinge genomen is, dat wanneer het Kappen van Hout in maniere voorsz: Comp:s wegen wierde ondernomen, en voortgezet, den omslag al zeer kostbaar vallen en hoog op stok lopen zoude, behalven dat het Emploij van zo veel Europeesche Manschappen, als tot dien arbeid werd verEischt, van nadelige uitwerking omtrend de versterking en het voltalig houden van het guarnisoen, zoude worden en dat de kosten tot dien omslag en toestel, bijzonder mede tot het inkopen van de Plaats van voorsz: Botha, en desselfs behoorlijke Schadeloos stelling eens gemaakt zijnde bij aldien de Vaart op de voorsz: Plettenbergs baaij onverhooptelijk en teegen verwagting geen opgang nemen mogt, te vergeefs zoude zijn aangewend; terwijl bij haren goeden uitslag en voortduring als dan ook het voordeel der Maatschappij op zig zelfs en alleen zonder eenig bijkomend nut voor de Colonie zoude zyn betragt, dog dat aan de andere kant daar de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren zo veele uitsteekende blijken hebben willen geeven, hoe den bloei en welvaart van deeze Colonie hoogst dezelve zeer na aan het harte legd, en bij deeze gelegendheid voor al in consideratie komt hoogst derselver ernstige recommandatie, om altoos dat gene in het oog te houden, waar door de aller nadeeligste verdere verwijderinge der Ingezetenen zoude kunnen werden voorgekomen en verhindert; Invoegen wanneer gelijk men zig op goede gronden vleit, door het kappen en leeveren van het Hout der Ingezetenen aan te besteden, eens deels werd voldaan, om ingevolge het bovengem: zeer gevenereerde aanschreivens, het benodigt Timmerhout tot ‘S Comp:s nog gerequireerd werdende gebouwen aan de Hoofdplaats, uit de Baaijen af te halen, en dus alhier in de nabijheid te kunnen verkrijgen, genomen dat zulx alleen maar niet hoger te staan kwam, als men hetzelve zo uit Indiën als het Patria, en door het kappen en kostbaar Transport hier te Lande tot nu toe heeft bekomen, en anderendeels daar meede nog konde werden geopend een handel en Vaart, waaruit bij vervolg door de verkoping van het overvloedig aangebragt werdende Hout aan de Ingezetenen ten dezer Hoofdplaatse, niet alleen dezelve grotelijx gerieft, maar ook een na de kosten van het Scheeps Traject en de risico der zee g’evenreedigd advans voor d’E Comp:ie kan werden erlangd; gelijk zulx zeer ligtelijk kan werden opgemaakt te moeten volgen uit de prijzen van het Hout alhier en die voor welke de gem: Ingezetenen in het Houteniqua land bij eene onderhandsche geteekende Acte aangenomen en zig verbonden hebben de leverantie daarvan inde Plettenbergs Baaij te doen, te weten
Het Timmerhout
Het Wagenhout
Om alle de voorsz: reedenen de gemelde aanbesteeding, als aan beide de gunstige oogmerken de Hoogstgem: Heeren Superioren, zo tot nut voor d’ E Comp:ie als tot heil en welvaart dezer Colonie beantwoord kunnende, te prefereren is boven het ondernemen en voortzetten van dat werk ‘S Comp:s weegen; terwijl daar en boven, ingevalle op den duur mogte werden ondervonden, dat de voorsz: Ingezetenen niet volledig en na behore aan hunne verbintenisse kwamen te voldoen, het Kappen en aanvoeren van het gekapte Hout na de Plettenbergs Baaij , en na genomene inspectie van de te passeerene Bosschen, en de opgezetenen van alle Plaatzen uit die Landstreek tot het aangaan en Sluiten van een Accoort te hebben doen requireeren, in de Plettenbergs Baaij , mitsg:s na ook die Baaij nauwkeurig en zo veel doenlijk te hebben onderzogt, zig deze Commissie aanbelangende het volgende tot derzelver narigt en Instructie te doen dienen, en dus
-
Na te gaan of ‘S Comp:s Scheepen niet aan te veel gevaar in de voorsz: Baaij zoude weezen blootgesteld, en of en op welke wijze in dien gevalle dat gevaar best kan werden verhoed, mitsg:s hoedanige Scheepen, zo tot het Laden van het Hout, als het bevaren dier baaij best te Emploijeeren en in welke tijden van het Jaar dezelve Baaij het vijligst te bevaren en aan te doen is, gelijk mede of de Scheepen of Vaartuigen, die tot het afhalen van Hout na de voorsz: Baaij zouden werden afgezonden, indien zulx Convenabel wezen mogt niet te gelijk de Mosselbaaij zouden kunnen aandoen, om voor of na het inladen van het Hout ook de granen in de laatstgem: Baaij in te Scheepen, op alle welke poincten den Equipagiemeester Duminij in het bijzonder desselfs aandagt zal hebben te vestigen, mitsg:s zijn bevinding en bijgevoegde Consideratiën op te geeven.
-
Nadat den Equipagiemeester voormeld zal hebben geoordeelt en bevonden dat de voorsz: Baaij met genoegzame veiligheid door ‘S Comp:s Scheepen of Vaartuig kan werden bevaren, zullen voorm: Gecommitt:s van voorsz: Ingezetenen moeten vernemen, of zy genegen en bereid zijn, het Hout dat d’E Comp:ie zal komen te benodigen, en Successivelijk aan hun opgegeeven werden zal, in de aldaar gelegen Bosschen te kappen, en aan de gem: Baaij te leeveren, mitsg:s na aanwijzing en tot genoegen van een over de op teregtene Loots te stellene Opzigter, in dezelve Loots op en weg te leggen. En zo wanneer zijlieden, of eenige van hun genegen zijn zulx ten hoogsten tegens de bovengem: prijzen aan te nemen, en ook ander nodig Hout, bij derzelver Specificatie niet uitgedrukt zijnde na rato te berekenen en te leeveren, daaromtrend met dezelve te treden tot een finaal accoort, zo dat de gem: Ingezetenen of aannemers provisioneel zullen kunnen werden aanbesteed om te kappen en leeveren zo veel balken van bovengem: differente Calibers, mitsg:s wagenmakers Hout, als zij geCommitteerdens genoegzaam oordeelen zullen, ter vollading van den daartoe best en bequaamst te Emploijeerene Schip of Vaartuig mits dezelve Ingezetenen of aannemers ook beloven, en op pœne van voor altoos van het Hout leeveren te zullen zijn gepriveert en ontzet, zig verbinden om telkens, zo dra eenig Schip of Vaartuig om Hout af te halen, in de Baaij zal zijn verschenen, zo veel van het volk dat zijl: tot Hout kappers ordinair Emploijeeren, te zullen bijbrengen, als nodig zal zijn onder den te stellenen opzigter tegens redelijken dagloon, bij gem: gecommitteerdens met hunlieden mede te reguleeren, ter spoedige beladinge van het Schip of Vaartuig te dienen.
-
Zullende ten einde het Hout om ter inscheping bequamelijk te kunnen uitdrogen en daartoe ten minsten voor een Jaar in voorraad te werden opgelegd, op zodanige Plaats als best gelegen is, en ter gereede afscheep dienstig zal werden geoordeeld en bevonden moeten werden opgeregd, een bequame Loots, welkers Constructie en vervaardiging, na het bestek en de inrigting door hun gecommitt:s op te geven en aan te wijzen, mede zal moeten werden aanbesteed, aan de zodanige, der Ingezetenen die zulx tegens de minste prijs en ter voltooijing op eenen Convenablen tijd zal willen aannemen.
-
Zo als ook dewijl in het vervolg om de kleine Vaartuigen die ter inscheeping van het Hout zullen moeten dienen vijlig en gemakkelijk te doen aankomen en beladen, een geschikte en bequame geleegentheid aan het zeestrand zal dienen te werden aangelegd, de voormelde gecommitt:s insgelijx werd aanbevolen om zulx door den Baas der Scheeps Timmerlieden of ander bequaam Perzoon van die metier, denwelken ter adsistentie van de voorsz: gecommitt:s zig mede na de voorsz: Baaij zal hebben te begeeven, te doen onderzoeken, ende Leveranciers van het Hout aan te besteden, al zodanig Hout als gem: Baas of perzoon opgeven zal daar toe te werden verEischt, ten einde na voltoijing van de Loots te werden geleverd, en bij voorraad in dezelve geborgen, op dat zo dra de affaires toelaten zullen, om het nodige volk tot dat werk van hier af te zenden, hetzelve Hout als dan aan handen en in gereedheid gevonden werden mag.
-
En daar ‘er op het oog zeer bezwaarlijk eenig onderscheid te maken is tusschen het goed en ondeugend geel Hout, zullen de voorsz: gecommitteerdens insgelijx hebben na te gaan en op te geeven, welke maatregulen best te betamen zijn, op dat door de Leverantie van het laatste voor of in plaats van het eerste, geen bedrog werde gepleegd, en de Ingezetenen of aannemers der Leverantie te verwittigen dat dezelve zig zullen moeten verpligt houden aan alle zodanige ordres, als men oordeelen zal tot voorkominge van dien bij vervolg te moeten stellen.
-
Zo als ook meergem: Gecommitteerdens de gezamentlijke Ingezetenen in het Houteniqua Land zullen hebben te recommandeeren, dat, daar het nu ten hoogsten noodzakelijk is geworden te beletten dat geene Bomen in de onderscheidene Bosschen van het Houteniqua Land nodeloos en tot ruïn van het Hout om verre werden gehakt, maar in teegendeel om bij verdere vergunninge van d’ E Comp:ie ten nutte dezer Colonie te mogen strekken, behoren te werden geconserveerd, zij zig daar voor ook zullen hebben te wagten, op al zulken pœne als men bevinden zal daar tegen te moeten stellen, terwijl intusschen door hun gecommitt:s al verder mede zal moeten werden onderzogt en opgegeven, welke ordres na hunne gedagten daar omtrend best en bequaamst te beramen en uit te voeren zullen zijn.
-
Terwijl al verders door gecommitteerdens voorm: zullen dienen te werden nagegaan, welke zaken voornamentlijk ter observance aan eenen over den ontfangst, berging en afscheep van het Hout te stellene opzigter zouden behoren te werden gedemandeerd, en daarvan specifique opgaaf hebben te doen, ten einde zulx aan zodanigen opzigter vervolgens bij de aan hem uit te vaardigene Instructie zal kunnen werden gelast en bevolen.
-
Maar bij aldien de meergem: geCommitt:s teegen verwagting mogten komen te bevinden, dat de Ingezetenen in het Houteniqualand bij hunne gedane aanbiedinge en verbintenisse nopens het kappen en leveren van het Hout niet zijn persisterende en dus tot de gezegde zo zeer ten hunne faveure, en ook tot heil en welvaart van derselver nakomelingen strekkende dispositiën, geenzints zouden willen mede werken, meer dan de bovengem: Vrijwillig opgegevene prijzen quamen te vorderen, zullen dezelve alle zodanige maatregulen moeten nemen, als uit het Rapport van voorm: Landdrost Woeke zijn blijkende of bij hun gecommitt:s nader en Raadzamer zullen werden geoordeelt en bevonden, dat om hetzelve werk Comp:s weegen te doen aanvangen, en voort te zetten behoren te werden bij der hand genomen; Terwijl men geen reeden hebbende, aan de kunde, Trouwe en ijver van hun gecomm: ten dien opzigte te defieeren, aan dezelve volkomene qualificatie zal werden verleend, om zulx zodanig uit te voeren, als ten meesten profijte en minste kosten van de Comp:ie is overeenkomende, mitsg: dadelyk ten dien einde, derwaards te verleggen al zulke Manschappen van ‘S Comp:s teegenwoordige Posten in het Houteniqualand , als zij zullen bevinden provisioneel van daar tot dat werk te kunnen werden g’Emploijeerd, mits in het een of ander geval ten opzigte van derselver verrigtingen behoorlyke verantwoordinge en Rapport doende in geschrifte.
Wijders geleezen zijnde het door ‘S Comp:s geContracteerde Slagters ingediend Request luydende als volgt.
Request Eerbiedigst overgegeven Aan den Wel Edelen gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien, benevens d’ E Achtb: Heeren Raden van Politie dezes Gouvernements &:a &:a &:a.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E E: Agtb: Heeren!’
‘Gevende met den verschuldigden Eerbied en Submissie wij ondergeschreven Supp:lten de burgers Johan Michiel Elzer, Jan Jacob Meijer, en Jacobus Arnoldus van Reenen, laatsgem: Caseerende voor derselver Compagnon, den burger Willem van Reenen, met d’E Comp: gecontracteerde Slageren, te kennen, hoe zeer dat wij door den tyd Successiev hebben moeten ondervinden, de zeer nadelige gevolgen in deze affairen aangaande het gebrek en het Stijgen der prijzen van het vee, en vermits de ondergeteek:s nu wederom is opgelegd, in steede van Brood aan ‘S Comp:s rantsoenen trekkende Dienaren, vleesch te leeveren, ter Suppleeringe der schaarsheid van het Brood, bij den onderget: ook ingewilligd geworden in de verwagtinge dat het van geen grote importantie zoude zijn, egter de ondervinding komt aan te tonen als dat het grote quantiteit daarvan een merkelijk getal Vee na zig Sleepd, insgelijx ook, dat aan de extra uitgezette Posten, het vlees en leevendige Schapen verstrekt werd, gaande dit alles buiten het aangegaan Contract met d E Comp:ie, Voorts de over grote Schaarsheid van Schapen en Runder beesten, die enorme in de prijzen stijgen om reeden dat niet alleen de Slagers, maar ook de tot den koorn en wijnbouw, mitsg: HoutCarweijers en &:a teffens den inkoop van de benodigde ossen ten dienste van ‘S Comp:s wagens, komen te benodigen &:a, de schaarsheid van ossen en Runderen helpen vermeerderen, zo als het uwelE: Gestr: en E: Agtb: zeedert eenen geruimen tijd te wel over bekend is;’
‘Dus de nedrige Supp:lten zig gevleid hadden, dat het een keer zoude nemen egter het Contrarie ‘er van zig merkelijk vertoond, waar uit niet alleen voor de Supp:lten een merkelijke Schade komt te resulteeren, maar ook het algemeen daar onder komt te leiden, teffens het belang der E Comp:ie ook hoogst hieraan gelegen is, terwijl ingevolge zo het mogte komen te gebeuren dat dit een verandering zoude geven, wij Supp:lten dan ook in staat zoude gesteld worden de prijzen Civielder te kunnen doen.’
‘Derhalven zyn wij genoodzaakt en gedrongen om ons tot Uwel E: Gestr: en E Agtb: te wenden met aller ootmoedigst verzoek, dat het van Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: goedgunstig welbehagen zijn moge, de prijs van het vleesch dat extra ten behoeve van d’ E Comp:ie in de jongst gepasseerde Maand verstrekt is, en nog verstrekt zal worden, op drie zware Stuivers te bepalen, mitsg: dat het geen aan extra Posten of militaire Commandos geordonneert werden mogte, mede daar onder te begrijpen; onder die mits dat door de Commandos aan de Post Muijsenburg , geen insolentiën aan het passeerend vee in de Winter naar de Baaij Falsoo gepleegd werd, zullende zig moeten bevreedigen om hun vlees uit ‘S Comp:s Slagthuis te halen.’
‘Insgelijx ook dat aan d’ondergeteek: Supp:lten bij de naburige Hottentotten, het zij de Namacquas, Barinas ofte Kaffers, een ruiling van runder beesten te vergunnen, ofte ten zij dat zig d’E Comp:ie hier mede zoude willen bemoeijen, tot Soulaas en gerieff niet alleen van de ondergeteekendens, maar ook ten algemeene belangen, en wel principaal die van d’E Comp:ie’
‘Wij ondergeteekendens vertrouwen en flatteeren ons dat zo zeer niet de voordeelen, maar wel het gerief bij provisie de ware reedenen en oorzaak zijn dat de ondergeteekende Supp:lten met dit billijk verzoek zig onder het oog Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: vervoegd hebben, in die hope en billijk vertrouwe, dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: Lands vaderlijke sorge eenige reflexie op het verzoek zullen neemen, wat ten principaalste nutte der Supplianten in het bijzonder, als die der E Compagnie in het algemeen, zal goedgevonden werden te behoren.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &:a’
’/:was geteek:/ J M Elzer, Johan Jacob Meijer, Jacobus Arnoldus van Reenen. /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 4 Augustus 1786.’
Waar omtrend geconsidereerd is, dat men zig voor als nog niet gepersuadeerd vind van de uitterste noodzakelykheid, om de verzogte verhoging der prijs van het door de Supp:lten zeedert het ingaan van hun Contract extra ordinair aan d’ E Comp:ie of ten dienste van ‘S Lands Scheepen geleverd werdend vleesch toe te staan, en dat hiertoe zo veel te minder buiten eene zodanige noodzakelijkheid behoord te werden overgegaan, dewijl het te verwagten is, dat zulx aanleiding zoude kunnen geven, voor de particuliere Slagters om ook de Ingezetenen inde teegenwoordige benauwde omstandigheden, niet zonder deselve ten hoogsten te drukken, mede tot de betalinge van diergelijke Prijs voor het Vleesch te noodzaken.
En is dierhalven best gedagt en besloten, de Heren Leden dezes Raads M: Jacobus Johannes Le Suëur en Tobias Christiaan Rönnenkamp, expres te committeren en te qualificeren, tot het beramen van zodanige arrangementen met de gem: Supp:lten als hun E: E: gevoeglijkst en oorbaar vinden zullen.
Laatstelijk is goedgevonden en besloten den Heer Hoofd Administrateur Pieter Hacker te qualificeeren, om de nog overig zijnde uit Europa extra ordinair aangebragte Coopmanschappen op Vrijdag en Zaturdag den 8 en 9:e der aanstaande Maand 7:bre bij publicque opveilinge zo verre zulx immers tot de minste schade voor d’E Comp:ie zal kunnen geschieden, te verkopen, ende zulx vooral te betragten omtrend alle zodanige wolle Manufacturen als door een langer vertoef en het daaraan komend bederf der Mot, anderzints geheel buiten eenige waarde zouden komen te geraken.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 289-291.¶
Woensdag den {17860809} 9:e Aug:s 1786.
‘S voormiddags alle præsent, behalven den oppercoopman en kelder Meester de Heer M: Jacobus Johannes le Suëur.
Door Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein bij geschrifte voorgedragen en te kennen gegeeven zijnde, hoe de Eijgenaars en Bewoonders der Plaatzen, gelegen in Hottentots Holland aan hun hadden gedoleerd, dat den Pagter van den Sleet der Dranken aan Stellenbosch en Drakenstein , een Taphuis gesteld hebbende in Hottentots Holland , hunne Slaven zig dagelijx aldaar in den Drank quamen te buiten te gaan, zo dat zij als Lijf Heeren van dezelve, niet alleen daar door veel tijds van hunnen dienst en arbeid ontzet, maar ook aan allerlei ongereegeldheden van dezelve Slaven bloot gesteld waren met verzoek, dat nadien zij ondervonden hadden dat alle goede tugt onder hunne Slaven vrugteloos blijven zoude, zo lange die Tapperij aldaar bleef continueeren, dezelve Tapperij mogt werden belet en vernietigd; zo is uit aanmerkinge van de voorsz: klagten, en tot voorkominge van alle onheilen, die door de zamenrotting van Slaven, voor al in een Taphuis aan dien oort bij Nagt en andere ontijden zouden kunnen werden geboren goedgevonden en verstaan, bij de aanstaande verpagting van den Tap of Sleet der Dranken in het District van Stellenbosch en Drakenstein , expresselijk te conditioneeren, dat den Pagter niet zal vermogen in den omtrek van ‘t Hottentots Holland eenige tapperij te zetten, zullende den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein bij Extract dezes worden gelast te letten en zorge te dragen, dat hier aan behoorlijk werde voldaan.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 292-326.¶
Woensdag den {17860825} 25 Aug: 1786.
‘S voormiddags alle præsent
Uijt de Missive der Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter præsidiale kamer Amsterdam, in dato 27 Jann:ij dezes Jaars, met het Schip Zeeland op den 12 dezer ontfangen, gebleeken zijnde, dat den met evengem: Bodem alhier behouden aangelanden Heer Johannes Izaak Rhenius, ter vervullinge van het Ampt van Secunde en Hoofd Administrateur ten dezen Gouvernemente is verkoren; heeft ged: Heer Rhenius na vooraf aan handen van den Heere Gouverneur den Eed als Lidt van Politie, en zo mede als aanstaande Præsident in den Raad van Justitie te hebben afgelegd; aan deeze Tafel zitting genomen.
En nadien evengem: Heer Rhenius te kennen gaf, dat, vermits ingevolge de Voorsz: verkiezinge overgekomene was, om het gem: Ampt te aanvaarden, en zulx eene volkomene bevoegtheid mede bragt, om te prætendeeren dat door den Heer Hacker als bij de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren desselfs ontslag uit den dienst bekomen hebbende, ten spoedigsten aan zyn E: Transport van desselfs Administratie wierd gedaan, hoe zeer nu Syn E: anderzints niet buteren zoude, gem: Heer Hacker daar door voor als nog te ontzetten van de Inkomsten aan dat Ampt geaccrocheerd; daar egter zyn E: om zig te Stabileeren aanstonds zeer zware kosten zoude verpligt zijn te maken, en ondertusschen, zo wanneer meer ged: Heer Hacker nog voortging van de gem: Inkomsten te jouisseeren, en zyn E: zig daarvan ontstoken zoude moeten vinden, vermits dezelve Inkomsten zig hoofdzakelijk alleen borneerden tot de Leges die uit de aan d’ E Comp:ie geleverd werdende wijnen genoten wierden, en welker Leverantie voor een volgend Jaar met primo September aanstaande een begin zullende nemen, zig Juist zouden eindigen op een tijd, wanneer ged: Heer Hacker preparatie maken konde, om op den bequamen en gewonene tijd des Jaars van hier na Patria te vertrekken; Sijn E: om niet in de hardigheid te vervallen van dus een gantsch Jaar het Secundes Ampt te bekleden, zonder de Inkomsten daarvan te genieten, en intusschen om in evenredigheid van dat Ampt een Staat te voeren, zijne eigenen middelen te moeten Consumeeren; zig om alle deeze Reedenen in de noodzakelijkheid gebragt zag te verzoeken, dat meergem: Heer Hacker dadelijk Transport van desselfs Administratie doen, en gevolglijk ook aan sijn E: de Voorsz: daaruit voortspruitende Leges overlaten zoude.
Waar teegens dikwilsgem: Heer Hacker advanceerde, dat, aangezien Sijn E: de Comp:ie nu ruim Agt en Veertig Jaren met alle Zele en trouwe gediend hebbende, alleen om dat zijn E: ondervon had, dat door hoge Jaren niet meer in den dienst continueeren konde, desselfs ontslag verzogt had, ten einde uit Sijn E:, wel voornamentlijk zo aangehuuwde, als bij Erffenisse geacquireerde, zeer mediocre middelen, desselfs overige dagen met rust in het Vaderland te gaan slijten, en dat daarbij hoogst ged: Heeren Meesteren op dat verzoek een gunstig requard genomen en het ontslag behoudens qualiteit en Rang geaccordeert hebbende; wel expresselijk hadden gelieven aan te schreiven, dat het gem: ontslag geen effect zoude sorteeren, voor dat Transport van Sijn E: Administratie aan desselfs vervanger zoude hebben gedaan, en de uitgebreidheid dier Administratie niet toeliet, dat Transport te doen in zulk een korten tijd, dat sijn E: vervanger daar door in’t genot der Inkomsten konde werden gesteld, zonder dat men sijn E: die hardigheid deed ondergaan om intusschen en al eer nog eene bequame jaartijd tot desselfs vertrek na het Vaderland zoude zijn g’Expireerd, op eene vrij smadelijke wijze desselfs dienst nader te leggen, daar sijn E: egter van goeder hand geinformeerd was, op alle ‘S Comp:s Comptoiren in Indiën gebruikelijk te zijn, dat iemand, tot vervanger in eenige Directie of Adminstratie op een ander Comptoir aankomende, in de functie nog profijten van dat Ampt niet quam te treeden, voor en al eer den geenen, tot wiens vervanger hij was gesteld, het Comptoir of de Administratie overgegeeven en verlaten had; gelijk zulx ook in dit Gouvernement zelve was gepractiseerd geworden, wanneer den Heer Secunde Sergius Swellengrebel in de maand Augustus des Jaars 1750 alhier was aangekomen, als zynde niet eer in de complete Exercitie van hetzelve Ampt en het genot der voordeelen getreeden dan in de Maand Maart van het volgende Jaar ende zulx na dat den toenmaligen Heer Gouverneur Hendrik Swellengrebel, door desselfs vertrek geleegendheid gegeven had, dat den Heer Rijk Tulbag als g’Eligeerd Gouverneur optreeden, en dezen Post van Secunde aan sijn E: vervanger overgeeven konde; hij Heer Hacker dierhalven geenzints genegen was de gem: hem uit hoofde voorsz: en tot dat behoorlijk Transport van desselfs Administratie zal hebben gedaan, nog daar uit competerende revenuën te resigneeren; betuigende ook niet te kunnen verwagten, dat dezen Rade, als van het een en ander door Sijn E: bijgebragt, te wel bewust, Syn E: eene zodanige hardigheid zoude doen ondergaan, en daar mede ook te onttrekken het Soulaas welke in de presente duurte der Levensmiddelen na sij E: omstandigheeden door voorsz: Inkomsten tot desselfs aanstaande vertrek na billijheid nog moest blijven genieten.
Waar over, na dat gem: Heeren Hacker en Rhenius buiten getreden waren, met aandagt gedelibereerd en ingezien zijnde, dat, hoe zeer aan d’eene kant niet ongefundeert te houden is, de voorsz: door gem: Heer Rhenius gemaakte pretensie, daar syn E: zig thans alhier in der daad, aanwezig bevind, ten einde desselfs Post te aanvaarden, en de Heer Hacker, aan wien desselfs verzogte ontslag geaccordeert is geworden te vervangen, en door het vertoef der dadelijke overgave, Sijn E: zig voor een gantsch Jaar van de voorsz: principale Ampts inkomsten gepriveert zoude vinden, in een tijd dat dezelve Syn E: het meest te stade komen moeten, zo uit hoofde van de presente drukkende duurte der Leevensmiddelen, als om zig de thans alhier zeer kostbaar vallende voornaamste noodwendigheden aan te kopen, ten einde overeenkomstig den gewonen staat en het fatsoen van een Secunde te leven; het aan de andere zijde egter voor den Heer Hacker eene grote hardigheid involveren zoude, wanneer syn E: wierde opgelegd, om nog voor dat in de geleegentheid is om als een sequele van het geobtineerd ontslag op eenen gunstigen tijd des Jaars van hier naar Europa te kunnne vertrekken, dadelijk de Exercitie van Syn Ampt neder te leggen, waar toe men egter geen voorbeeld weet, dat iemand, die niet aan het een of ander gedeelte van Syn Pligt heeft gemanqueert, genoodzaakt is geworden.
Zo heeft men, om de onaangenaamheid eener beslissing te ontgaan, door welkers moeielykheid aan d’ eene of andere zijde een hardigheid zoude werden veroorzaakt, onder gunstige approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, moeten besluiten, aan gem: Heer Hacker te laten, het genot van de voorsz: Inkomsten der wijnen tot op den tijd dat in ordre en op eene behoorlijke wijze Transport van desselfs Administratie zal hebben gedaan, en tevens de Heer Rhenius uit S Comp: Cassa te laten genieten een gelijk montant, als gem: Heer Hacker op dien tijd van p:mo September aanstaande, uit de voorsz: revenuën der Wijnen toekomen zal, beide nogthans onder belofte, van restitutie indien en voor zo verre het hoogst ged:s Heeren Majores niet behagen mogte, de voorsz: Schikkinge te approbeeren, ende zulx overeenkomstig hoogst derselve als dan daarbij te vernemene dispositie ofte goedvinden.
Door den Heere Gouverneur vervolgens ter Tafel gebragt zijnde eene Memorie van den Heere A: F: Steffers, Capitain ten dienste van den Staat der verEnigde Neederlanden, zig thans bevindende in de Directie en Commando bij het Wrak, en over het alhier nagebleevene gedeelte der Equipagie van het verongelukt ‘S Lands Schip Holland , luidende de gem: Memorie als volgt.
‘Memorie aan den Heer Gouverneur van Cabo de Goede Hoop overgegeeven door den ondergeteekende Capitain ter zee in dienst der Staaten der verEenigde Neederlanden op den 4 Augustus 1786.’
‘Voor Eerst heeft den ondergeteekende de Eer volgens sijne ordre aan U Hoog Edele aan te bieden, alle de ‘S Lands goederen door hem uit het ‘S Lands Schip van Oorlog genaamd Holland geborgen, met versoek om dezelve bij alle mogelijk Spoed te doen Transporteeren, en wel voornamentlijk de zware Touwen, dewijl die bederf onderheevig zijn.’
‘Ten Tweeden, bied den ondergeteekende aan alle zoldaten en gemeene Bootsgezellen, om door een Perzoon, door U hoog Edele daartoe gecommitteerd, af te vragen of zijlieden genegen zijn, om over te gaan in S Comp:s dienst.’
‘Ten derde, verzoekt den ondergeschrevene voor syn Perzoon en officieren en Volk, dat niet genegen mogt zijn over te gaan in S Comp:s dienst, de gewoonlijke randsoenen en Tafel gelden, die de Compagnie aan de Scheepen van het Esquader van den Heer J: P: Van Braam verstrekt heeft, tot tijd en wijlen ‘er occasie komt om met zyn officieren en volk te kunnen repatrieeren.’
‘Ten vierde verzoekt den ondergeschrevene aan U Hoog Ed: voor syn Perzoon en officieren en onder officieren, Soldaten en gemeene Bootsgezellen, ieder naar het Sijne huijsvesting op zodanig plaats, als U Hoog Edele best convenieert, bij aldien de zaken zig zo gedragen, dat ‘er aan het Strand voor ons niets meer te doen is.’
‘Ten Vijfde presenteert den ondergeschreevene al sijn volk aan, dat niet genegen mogte zijn, om in ‘S Comp: dienst over te gaan, dog onder de ordre van den ondergeteek: of sijn opper- of onder officieren, naar gelegentheid van dien ten dienste van deze Colonie gedurende sijn verblijf alhier, om haarL: t’ Emploijeeren, in alle togten, wagten en entreprisen, hoe zulx mogte voorkomen.’
‘Ten Sesde den onderget: syn ordres luidende om alles met overleg met den Gouverneur dezer Colonie te doen, ten minsten koste en meesten dienste, nopens het gestrande Schip Holland de geborgenen goederen, als mede het verkopen van het Wrak, zo heeft den onderget: d’Eer, syn meening hier ter neder te stellen, dat het hem voorkomt, bij aldien het Wrak aan de meestbiedene verkogt word, het byna niets zal opbrengen, om redenen het een part zijn zaak niet is, daar zo veel Manschappen, deskundig, om het beste ‘er van te slopen, aan te zetten, of het U hoog Ed: niet goed zoude vinden, van een kundig Timmerbaas naar herwaards te zenden, om het te examineeren, of het niet dienstiger of voordeeliger zou wezen, dat het wrak aan de Comp:ie bleef terwijl de goede Mousson op handen is, en het Schip over een Riff heen gestoten, daar het een langen tijd heel zal blijven zitten, des te meer dat het een nieuw Schip is, daar nog veel goeds af te slopen zal zijn’
‘Ten Seevende is den onderget: thans sterk bij het strand met Vier Lieut:s Een Secretaris, Twee Adelborsten 38 onder officieren, 26 Soldaten 64 gemene bootsgezellen, en 7 jongens, bedragende t’zamen 143 Copp: dewelke in de Rolle van ‘S Lands Schip voorn: bekend staan, dog waarvan 12 in ‘S Comp:s Hospitaal zijn, en dus 131: tot schafting blijft overhouden.’
‘de leevensmiddelen dewelke nog over hebben, zijn de onderstaande, en kunnen strekken voor den tijd er agter vermeld als van’
‘dus verzoekt den ondergeschreevene aan U Hoog Edele, op het allervriendelijkst, mij in staat te stellen om het volk te kunnen geeven, het geen hunlieden door den Lande word toegelegt, of na costume der Compagnies Schafting, voor en al eer de nog hebbende Victualie geconsumeert is.’
’/:was geteekend:/ A: F: Steffers’
En zo meede een ingediend Rapport van den Resident in de Baaij Fals Christoffel Brandt en den Equipagiemeester Francois du Minij, zijnde van inhoude als volgt.
Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a.
‘Wel Edele Gestr: Heer!’
‘Uwe wel Edele Gestr: de geteekende Coopman Titulair en Resident in de Baaij Fals, en den mede geteekende Capitain ter zee en Equipagiemeester, alhier hebbende gelieven te committeeren, tot het bezigtigen der goederen van het onlangs tusschen de Slange Hoek en Olijphants Bosch verongelukt ‘S Lands Schip van Oorlog Holland ; zo verklaren wij ons ten dien einde derwaards begeeven en bevonden te hebben, dat al het Touwerk, niet alleen zo door de zee, als bijgekomen reegenwater, nat is geweest en daar door aan verstikking onderworpen, maar ook het meerendeel derzelve bij het aan Land brengen op de daar omstreeks leggende Rotsen en klippen geschavield en beschadigt geraakt zijnde, dus niet voor geheel nieuw kan worden aangemerkt. ook komt het Transport van daar na de Baaij Fals door de moeielijke gesteldheid der weegen zeer kostbaar te vallen, daar en boven zijn de zware Touwen ter dikte van 22 duijmen, dewelke neevens eenig ander Touwerk ten gebruike van S Compagnies Bodems te zwaar komen te zijn; kunnende dezelve ook niet dan met zeer grote moeite en hoge onkosten in hun geheel werden overgebragt en vermenen de geteekendens, dat bij aldien hetzelve voor Reekening der Admiraliteit door particulieren van daar wierd getransporteerd, de kosten wel eenigzints bij publicque verkoop zouden kunnen worden te goed gemaakt; Terwijl daar en teegen het geborgen Canon en kogels onbeschadigt wezende, dierhalven dezelve voor reecq: der E Comp:ie egter mede met veele moeite, met het nodige werktuig van daar baaij Fals waards zal kunnen werden overgebragt.’
‘Waar mede wij gedenken aan de zeer g’Eerde Intentie van Uwe Wel Edele Gestr: te hebben voldaan, laten wij dezen dienen voor needrig Rapport.’
’/:onderstond:/ In’t Casteel de Goede Hoop den 17 Aug:s 1786.’
’/:was geteekend:/ C: Brandt, F: Duminij.’
Zo is, na overweging van de voorsz: Memorie, Vermits uit het gem: Rapport blijkt, dat het Touwerk, door het bijgekomen regenwater aan verstikking onderworpen en ook meerendeels bij het aan Land brengen over de rotsen en klippen beschadigt is geraakt, en dierhalven d’E Comp:ie van geene nut ofte dienst zoude kunnen zijn, en tevens in aanmerking genomen is, dat de kosten tot dies Transport na de Baaij Fals zeer hoog lopen zouden; zo dat men zeker bij uitkomst, dies bedragen de waarde van het Touwwerk zoude moeten ondervinden te surpasseeren. Dat daar en boven het Transport der Sware Touwen over het tusschen leggend gebergte ende rotsen niet te ondernemen is, zonder een gedeelte der daartoe te Emploijeerene Manschappen aan Levens gevaar, ten minsten aan verminking, bloot te stellen; en dat al mede om in staat te blijven, van het geborgene Canon en verdere oorlogs Amunitie het welk men gaarne voor d’E Comp:ie ten dienste van dit Gouvernement overnemen zal, zo spoedig mogelijk van by het wrak te doen afhalen en vervoeren; zo als mede niet zonder veel volk en grote kosten aan te wenden, zal kunnen geschieden; men boven dien geen mogelijkheid vinden kan zulx in lange ook omtrend de verdere geborgene goederen uit te voeren, waar door absoluut meer en meer bederff aan het Touw werk zoude moeten ontstaan; om alle deze reedenen goedgevonden en verstaan, aan voorm: Heer Steffers op het eerste en Sesde poinct van voorsz: Memorie te declareeren, dat men van het overnemen, zo wel van het Touw werk, als het Wrak en verdere goederen voor d’ E Comp:ie het Canon en verdere Amunitie alleen uit gezondert, volkomen afziet, en dat sijn Ed: mits dien voor de gedane aanbiedinge van dien beleefdelijk zal werde bedankt; met bijvoeging, dat aan syn Edele goedvinden overlaten om gelijk wij in zulken gevalle best en raadzaamst zouden vinden ‘S Comp:s weegen te handelen, het gem: Wrak, Touwwerk en verdere goederen bij publicque vendutie aan de Ingezetenen te verkopen, dan wel zodanig daar mede te werk te gaan, als anderzints beeter verdeelen zal.
Dat met relatie tot het tweede poinct, zodra men door syn Edele nader geinformeerd zal zijn, dat de aangebodene Soldaten en gemeene Bootsgezellen uit ‘S Lands dienst kunnen werden gemist en ontslagen, den Heer Gouverneur iemand benoemen zal, om zig dewaards te vervoegen, en zo veel van dezelve teegens de gagie bij het Land gewonnen in S Comp:s dienst over te nemen, als daar toe geneegen wezen zullen.
Dat daar men alhier door de teegenswoordige gelukkige omstandigheden van uitwendige vreede en inwendige Rust, zig tot redres en Sluiting van evenementen, die eenen Sterker arm vorderen, hoedanig in deze Colonie zeldzaam voorkomen, genoegzaam in Staat bevind, en dus wegens de aanbiedinge bij het vijfde poinct begrepen, onze verpligting betuigen, wij niet te min erkennen en deze aanbiedinge van welgem: Heer Steffers gaarne beantwoorden zullen, als een bijzondere blijk van sijn Ed:s bereidvaardigheid ter bescherming en beveiliging dezer Colonie.
En dat aangezien, ter gedeeltelijke beantwoording van de Vierde en Sevende poincten, door den Heere Gouverneur reeds ordre is gesteld om volgens de door gem: Heer Steffers te doene opgave, voor Reekening der Admiraliteit telkens te verstrekken, al het geene tot de gewoonlijke randsoenen voor het volk zal kunnen worden bijgebragt, dog de Tafelgelden aan ‘S Lands Schepen alhier niet dan op derselver t’huis rijze zijn betaald geworden, goedgevonden en besloten is, aan meergem: Heer Steffers voor Reekening als boven te doen uitreiken, zo veel penningen uit S Comp: Cassa, als sijn Ed: ter adsistentie, zo tot eigenen vertering en huisvesting, gelijk mede tot die der officieren, als om de onder officieren, Soldaten en gemeene Bootsgezellen, die in ‘S Lands dienst zullen continueeren, derselver onderhoud te doen erlangen, zal komen te benodigen, daar men ‘S Comp:s wegen geen geleegentheid aan handen heeft, om aan syn Edele en officieren convenable huisvesting te bezorgen, en alhier voor de onder officieren en het gemene volk bequame Lijfberging alhier zal kunnen werden in gereedheid gebragt.
Door de Heeren Capitains van ‘S Lands Scheepen Goes en Juno aan dit Gouvernement te rug gegeven zijnde een getal van Drie en Veertig Manschappen, met dewelke dezelve Scheepen zo op Indias Hoofdplaats, als op Ceilon geadsisteert geworden, en met Stilstand van gagie uit ‘S Comp:s in ‘S Lands dienst overgegaan zijn, namentlijk van ‘S Lands Schip Goes onder ultimo Junij laatstl: dertig man, en onder ultimo Julij daaraan, nog Thien Coppen, en van S Lands Schip Juno op primo dezer, drie Man; Terwijl de reecq: der Perzonen te Batavia verleend, aldaar zodanig afgesloten zijn, dat ingevolge Secreet notulair besluit van haar Hoog Edelens de dato 5 April 1785: op ‘S Lands Esquader overgaan en hun Saldo te quaad in gem: dienst moet ingewonnen worden, dog uit de overgegeevene Reecq:n gesloten in de meergem: Scheepen Goes en Juno , niet blijkt dat hun Saldo te quaad aldaar is overgedragen.
So is ten belange van de voorsz: Perzonen best gedagt en besloten hunne vorige bij d’E Comp:ie gewonnen hebbende maandgelden weder Cours te doen nemen, zedert den dag dat uit ‘S Lands dienst zijn ontslagen, en aan d’E: Comp:ie te rug gegeeven, en dat, voor zo verre, de zoldij reecq:n van dezelve ontfangen zijn, die geenen die bij het Sluiten hunner laatste Reecq:n te Batavia te quaad zijn geweest, daar voor bij de boeken van dit Gouvernement zullen werden belast, en bij hun vertrek na het Patria de præmie voor alle dezelve Manschappen aan het goedvinden der Heeren Majores gedefereert gelaten.
Zullende die geene der voorsz: Perzonen van welke men geen Originale zoldij reekening bekomen heeft, p:r loose Reekeningen moeten ingenomen, en alhier aangehouden werden, tot dat hunne Originele zoldij Reecq: van Batavia zullen zijn ontfangen.
En nadien van de gem: Twee ‘S Lands Scheepen Goes en Juno mede alhier ten Hospitale is overgebleeven een getal van Vijfthein Perzonen, met dezelve Bodems in ‘S Lands dienst uit het Patria vertrokken, zo is aangaande dezelve verstaan, de geene hunner, die daartoe zullen willen inclineeren, in ‘S Comp:s dienst voor Indiën te engageeren dog de overige ten minsten kosten van de Admiraliteit, vrije passagie te verleenen op de aanstaande ‘S Comp:s retourscheepen, mits voor de kost Scheeps dienst doende.
Vervolgens gelezen zijnde een ingediende vertoog van Commissarissen uit den Raad van Justitie luidende als volgt.
Aan den wel Edele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Agtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Onder meer andere zaken, die in dit zo ongelukkig tijdperk van een kommerlijk gebrek en schaarsheid aan Leevensmiddelen en andere onontbeerlijke behoeftens; waarvan in zonderheid de Schamele gemeente den drukkensten last moet dragen, en onder dezelve zugten; de zorge van Commissarissen hebben bezig gehouden, is aan hun mede als een object van belang en byzondere attentie voorgekomen.’
‘hoe dat het gebrek aan Caabse Boter, een Product dat dit ons Land zelve opgeeft, bereids zeedert eenigen tijd herwaards tot heeden toe blijft continueeren, des de prijs van de gemeene Spijs boter is 12 a 18 Stuyv: het pond, of schoon men niet weet dat ‘er wezentlijke schaarscheid aan boter plaats heeft:’
‘dat ook de Talk off het kaarssen vet, van tyd tot tyd zo excessief in prijs is gesteegen, dat men thans bereids genoodzaakt is aan de Slagters te moeten betalen rd:s 20 voor de 100 ponden ongesmolten kaarssen vet, ofte rd:s 50 voor de 100 ponden gemaakte Kaarssen, welk laatste Articul de Slagters mede aan hunne Slagterije hebben weten te trekken, behalven nog meer andere bittere klagten die ‘er dagelijx voorkomen over de algemene willekeurige en ongepermitteerde handelwijzen dier Slagters, die waarlijk verregaande zijn.’
‘de Reflexiën derhalven zijnde gevallen welke dog mogen weezen de reedenen van het gebrek aan boter, ende enorme duurte van het vet, heeft men gemeend, onder meer andere oorzaken die weezenlijk kunnen exteeren, evenwel op zeekere en goede gronden te kunnen en te mogen vast stellen dat de duurte der boter principaal mede moet werden geattribueerd dat alhier werden gevonden luijden, die hun werk maken, om agter het Casteel aan het Zoute Rivier , ja nog verder buiten hen, te doen waarnemen alle de wagens met boter van buiten opkomende die boter als dan op te kopen, en dezelve in steede aan de Ingezeetenen weederom te debiteeren, in vaten gekuijpt in te zamelen, ten einde geleegentheid af te wagten, omme die op eene Clandestine wijze teegens het verbod buiten lands te doen vervoeren, en dus monopolie daar inne te pleegen;’
‘het geen dan ook omtrend de opzameling der Talk en dies uitvoer wel mede zoude kunnen plaats hebben.’
‘Commissarissen nemen derhalven de vreiheid Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: Eerbiedigst voor te dragen en te verzoeken, dat het hoogst dezelve moge behagen het billiet van den 9 8:bre 1781; waarbij Speciaal den uitvoer van boter, Caabse Zeep, Talk ofte gemaakte Kaarssen &:a, is verboden of schoon wel is waar hetzelve billiet kan en moet werden geconsidereerd, als nog in volle Vigueur wezen, egter om alle pretense ignorantiën voor te komen, te renoveeren, en dat Commissarissen teffens mogen werden gelast ende gequalificeerd, om even in diervoegen als omtrend den uitvoer van Tarwen: bij placc: van 12 Maij dezes jaars is vast gesteld; te zorgen en te waken, dat ‘er geen boter off Talk werde afgescheept.’
’/:onderstond:/ ‘t welke doende &:a: /:was get: G: H: Cruijwagen, J:s Smuts, S: V: Echten, A: V: Sittert, J: M: Horak, J: M: Bletterman, W: F: V: Reede van Oudshoorn, C: L: Neethling, G: H: Meijer, H: J: de Wet, /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 21 Aug: 1786.’
So is om de daarbij aangehaalde reedenen goedgevonden en verstaan, de Interdictie op den 9 October 1781 tegens den uitvoer van boter, Caabse Zeep, Talk ofte gemaakte kaarssen &:a, g’Emaneert, te renoveeren, en Commissarissen voorm: even en in diervoegen, als zulx bij placcaat van den 12 Maij dezes Jaars betreffende den uitvoer der Granen, mitsg: dies gemaal en gebak is geschied, ook onder afgave van extract dezes te qualificeeren om te zorgen en agt te slaan, dat geen der bij voorm: Interdictie uit te voeren verbodene Producten anders als invoegen dezelve Interdictie zulx is mede brengende, werden afgescheept.
Zynde al mede op Schriftelijke voordragt van voorm: Commissarissen goedgevonden de Twee open gevallene aanspreekers Plaatzen te begeven aan de burgers Jacobus Krieger en Christiaan Valentijn Berning.
Na het welke door Carel Philip Zastroom, zijnde in dezen Jare als eerste onder Chirurgijn met het Schip Beverwijk alhier aangeland en als Impotent verbleven, bij Request verzoek wierd gedaan, om uit ‘S Comp:s dienst ontslagen, en in burger Vrijdom te mogen werden gesteld, ten einde als Colonies Chirurgijn van Graaffe Rijnet te dienen en zig bij de Drostdije aldaar ter neder te zetten. En vermits den Chirurgijns dienst bij voorsz: Colonie zeer noodzakelijk is, en uit de door gem: Zastroom overgelegde attestatie van syne bequaamheid tot die functie is komen te blijken; zo is goedgevonden denzelven onder Conditie van zig in de gem: qualiteit en ten dienste der Ingezeetenen onder de Colonie van Graaffe Rijnet aldaar te gaan neder zetten, in desselfs verzoek bewilligd, onder zodanige verdere Conditiën als de hoog Gebiedende Heeren Meesteren goedvinden zullen nader te beramen.
Gelyk ook nog aan den wagenmaker Johan Martin Ensling, van dezen uithoek geboortig, op desselfs in scriptis gedaan versoek, vermits den verbonden tijd uitgediend heeft, sijn ontslag uit ‘S Comp:s dienst is geaccordeert om weder in diervoegen tot de Burgerije alhier over te gaan als hij bevorens onder dezelve heeft gesorteerd, ende zulx uit hoofde denzelven in’t jaar 1781. bij het doorbreken van den oorlog teegens de Kroon van Engeland , mits het Volks gebrek alhier, in den dienste overgegaan zijnde, dezelve reedenen van sijn dienstneming thans is komen te cesseeren.
Zijnde voorts den met het Schip Stralen desen jare uit het Patria alhier aangelanden, en door indispositie overgeblevenen Adsistent Johannes Henricus Fisscher, op zijn instantig versoek om aan deze sijne geboorte Plaatse in sijn voorsz: qualiteit te mogen werden g’Emploijeerd als zodanig ter Secretarije van Justitie geplaatst weshalven goedgevonden is, desselfs gagie te doen Cours nemen met primo der gepasseerde Maand Julij, als wanneer begonnen heeft den dienst ter gem: Secretarije te presteeren.
Laatstelijk door de Heeren Leeden dezes raads Oloff Godlieb de Wet en Tobias Christiaan Rönnenkamp gerapporteerd zijnde dat ingevolge besluit van den 4:e dezer, ende qualificatie op hun E: E: verleend van den burgerraad Johan Coenraad Gie voor d E Comp:ie hadden ingekogt, desselfs Twee Pakhuijzen en woonhuijs, met dies grond en het daar tegen overleggend Erff, bij de voorsz: Resolutie nader gemeld, omme ofte voor de Somma van ƒ40‘000 Caabs, Soo is dezelve Koop geapprobeerd.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 327-336.¶
Maandag den {17860828} 28:e Aug: 1786.
alle præsent
Den Heere Gouverneur hebbende gelieven over te leggen de Twee volgende Brieven, bij sijn Edele ontfangen van den Heer Percheron, Agent van syn Aller Christelijkste Majesteit alhier luijdende als volgt.
A Monsieur van de Graaff, gouverneur General du Cap de bonne Esperance
‘Monsieur!’
‘L’Evenement du naufrage du Brik Francois la Rozette, arrivé sur vos Cotes la nuit du 13 au 14 de ce mois, est accompagné de circonstances, si bezarres, si extra ordinaires et si Compliquées, que je ne puis l’envisager comme léffet du hazard’
‘D’abord veuillés bien vous rappeller, que ce Brick a ete appercu pendant deux jours, naviguant tantôt dans le sud, tantôt dans le Nord, et toujours par des manoeuvres suspectes, et nous Savons quil na point fait acette époque de tems propre a jetter un v:eau en cote. ajoutés a cette circonstance que ce v:eau est venû, pour ainsi deire, a volonté s’échouer sur un banc de Sable, et assés pres de terre pour qu a la mer basse on puisse ij aller a pied sec, cequi me donnois l’Esperance de trouver á bord du dit Briek, ou des vivants ou des morts, et par les recherches que j’ai fait faire, tant a bord que le long de la Cote, il na été trouvé aucun Cadavre.’
‘Toutes Ces circonstances rassemblées, Mons: m’avoient dé ja donne de violants soupcons sur la Conduite de l Equipage envers l’Etat Major; Un procés verbal, trouvé dans les débris du v:eau fait le 1 Juin 1786, contre un Matelôt Italien, qui avoit insulté &:a menace de Coups le second Capitaine du dit Briek, a Considera blem: augmenté ces Soupcons; mais ce qui vient de se passer á l’egard des trois hommes, échappés de ce Briek a notre inseu, semble Convertir mes Soupcons en preuves, car pouvons nous prendre d’une autre maniere la fuite precipitee et Cachee des quatre hommes sortis de ce naufrage le silence qu’ils ont garde sur l’Evénement pendant la route, leur arrivee au Cap, le Séjour quils ij ont fait chez des gens suspects, et surtout Mons: sur leur empressement a S’embarquer Secrettement sur un de vos v:eaux su je ne me trompe, tout cela décéle des gens coupables, car s’ils ne l’eussent pas été nétoit il pax naturel qu’ils vinssent se presenter a l’homme du Roy, ou aux Chefs de la Colonie pour recevoir les secours qu’ils etoient en droit de reclamer; le Choix de ce partie étoit raisonnable &: semploit étre l’ouvrage d’un pur instinct; au lieu de tenir cette conduite ils se sont tenus Caches a l’oeuil vigilant de votre Gouvernement.’
‘Des quatres hommes echappés de ce briek, trois Seulement ont été arretés par votre ordre a Bord du v:eau Hollandois le Joseph Second, par ce que le quatrieme est encore ‘errant. Sur l’avis que vous avés bien voulû m’en donner j’ai été en personne interroger ces trois malheureux, parmi les quels se trouve l’Italien, qui a été la Cause du procés verbal, dont je vous ai deja parlé. Ils ont été interrogés seul, et malgré ces précautions ils ont peu varié dans leur dépositions, néammoins Monsieur, je crois pouvoir affirmer qu’ils sont Criminels et Coupables, d’avoir assassiné l’Etat Major, je suis d’autant plus fondé a le Croire, qu’on ná rien trouvé qui puisse assurere qu’il y eut un Seul Officier a Bord lorsque le v:eau S’est perdu.’
‘Je vous Supplie Monsieur, de vouloir bien considerér combien il est important que les hommes détenûs en prison ij soient veiles de pres, qu’ils n’aijent aucune communication avec qui que ce Soit, et Surtout avec ceux, chez les quels ils ont logé pendant leur séjour au Cap je vous démande en outre en ma qualité d’Agent du Roi de France de vouloir bien ordonner, que toutes poursuites soient faites contre eux, et qu’ils soient a l’instant méme remis a la Justice de Cette Colonie; je vous remettrai Monsieur les trois interrogatoires que je leur ai fait subir, aux quelles il ne manquent plus que la Confrontation q ue j’ai cru inutile de faire, puis que je vous les abandonne:’
‘Je continuerai Monsieur, a temoigner par mes Sentiments et par ma conduite toute la Confiance que je méts a vos décisions.’
‘Je Suis avec respect.’
‘Monsieur!’
‘Au Cap de bonne Esperance, le 28 Aout 1786. Votre tres humble & tres obeissant Serviteur /:geteek:/ Percheron’
A Monsieur van de Graaff gouverneur au Cap de bonne Esperance
‘Monsieur!’
‘Dans l’Etat de doute ou nous Sommes sur ce que a donne lieu au naufrage du Brik la Rozette nous devons ce me semble nous empresser de ressembler tout ce qui peut nous eclaire, sur un evenement que je regarde toujours comme extra ordinaire.’
‘Vous venés Monsieur de me faire part, qu’independamment des trois hommes de cet Equipagie, détenus dans vos prisons dépuis quelques jours, vous veniés dans l’instant d’en soupconner trois autres pour Complices, et que vos ordre setoient donnes pour S’assurer de leur personne. Jevous supplie de vouloir bien ordonner pour ceux ci les memes informations que je vous ai demandées pour les premiers, et qu’ils soient égallement Soumis a toute la regueur de vos Loix.’
‘flatté de votre estime et touché de vos bontés, je me ferai tout jour un devoir & un plaisir devous donner lassurance du respect avec le quel je Suis’
‘Monsieur!’
‘Cap d b: Esp: le 28 aout 1786. votre tres humbles & tres obeissant serviteur /:geteek:/ Percheron.’
So is, ten aanzien de aangeleegendheid der zake die bij de gem: Brieven voorkomt, is vorderende dat zonder het minste tijd verzuim dienaangaande nauwkeurig verder onderzoek werde gedaan, en dat het de gantsche zeevaart van alle Natiën ten hoogsten daaraan geleegen legt, dat de misdaad der Perzonen, in de voorsz: Brieven genoteerd voor zo verre zulx nader mogt komen te blijken werde gestraft, en dat gem: Heer Agent in deze sijne qualiteit is vragende, dat geordonneert werden mag alle poursuites tegens dezelve Perzonen te doen, en hun in handen der Justitie van dit Gouvernement over te geeven dat Syn Edele diezelve Perzonen dierhalven ten dien einde nevens de provisioneel gedane examinatiën aan dit Gouvernem:t is overgevende en abandonneerende, en dat in die termen aan gem: Heer Agent de gevraagde administratie der Justitie over de gem: perzonen, niet kan werden geweigert, te minder nog uit hoofde der nauwe aliantie, waarin den Staat der verEenigde Neederlanden met hoogst ged: Sijn Majesteit is staande; dierhalven goedgevonden en verstaan, de Ses perzonen, van welke meergem: Heer Agent in de voorsz: Brieven gewaagt, onder afgave van Extract dezes, nevens Copijen der Brieven ende originele provisioneele examinatiën, te stellen in handen van den pro Interim Fiscaal Gabriël Exter, met last tegens dezelve Perzonen ex officio en na den aart van derselver misdaad te procederen, en zo mede den Raad van Justitie te gelasten, over de meergem: Perzonen op de Stukken en preuven van hunL: misdaad te doen goed regt; hebbende meergem: heer Agent aangenomen, voor zo verre uit de goederen der delinquanten de kosten en misen der Justitie niet zouden kunnen werden gevonden, dezelve vanwegens meer hoogstgem: sijn aller C: M: te zullen voldoen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 336-340.¶
Donderdag den {17860831} 31 Aug: 1786.
‘S voormiddags alle præsent.
Wierd door de Heeren Leeden dezes Raads M:r Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Rönnenkamp gerapporteerd dat hun E E:, in conformiteit van het geresolveerde ter Sessie van den 4 dezer, op het ten zelven dage door de gecontracteerde Slagters ingediend Request, zo nopens de bezwaren door dezelve bijgebragt, om het extra ordinair aan d’E Comp:ie en ten dienste van ‘S Lands Scheepen geleeverd werdend’ vleesch, teegens eenen minderen prijs als drie Stuivers het pond te leeveren, als ten opzigte van hun daarbij gedaan verzoek om dezelve prijs in het vervolg voor het in diervoegen te leeveren vleesch te mogen betaald, hebben, met dezelve gecontracteerde Slagters waren overeen gekomen en veraccordeert, dat het in maniere voorsz: door hun gedurende de jongst gepasseerde Maand Julij en deze Maand Augustus geleeverd vleesch zoude werden bereekend en betaald teegens Twaalff Stuijvers voor de Vijff ponden ofte 2 2/5 Stuijv: het pond, dog dat van primo September aanstaande af, zodanig extra ordinair verstrekt werdend vleesch door hun geleeverd zoude werden teegens Twee Stuijvers per pond; En is deze overeenkomst ook in diervoegen geapprobeerd.
Na voorgaande klokken geklep en uitroeping van den Bode, vervolgens getreeden zijnde tot de gewone Jaarlijxe verpagting der gemeene middelen en Inkomsten dezes Gouvernements; zijn dezelve op de daar omtrend bepaalde Conditiën door al zulke Perzonen en tot zodanige prijzen ingemeind geworden, als hier onder staat uijtgedrukt te weeten.
Brandewijn | |||
Eerste quart | Marten Bateman | ƒ12100: | ƒ49950. |
Tweede d:o | Christiaan Bam | d:o 12850 | |
Derde d:o | Marten Bateman | d:o 12500 | |
Vierde d:o | Joh:s van Helsdingen | d:o 12500 | |
VaderL: Bieren &: wijnen | |||
Jacobus Johannes van den Berg | ƒ1400. | ||
Caabse wijnen | |||
Eerste quart | Joh:s van Helsdingen | ƒ19150: | |
Tweede d:o | d:o d:o d:o | d:o 18500: | |
Derde d:o | d:o d:o d:o | d:o 18000: | |
Vierde d:o | d:o d:o d:o | d:o 19925: | |
ƒ75575: | |||
Welke vier percelen van de pagt der Caabse Coele wijnen vervolgens na den teneur der pagt conditiën weder opgeveild en afgeslagen wezende, zijn dezelve ingemeind geworden door den burger Daniël Hugo, die daarvan generale Pagter is gebleven voor eene Somma van | ƒ86500. | ||
Caabse wijnen &:a aan 't ronde Bosje en Baaij Fals | |||
Christiaan Bam | ƒ7000. | ||
Koele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakenstein | |||
Dirk Beukes | d:o 1500. | ||
den Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn aan Vreemde Naties geleverd werdende | |||
Josua Joubert | d:o 18000. | ||
zulx de voorsz: pagtpenningen bedragen | ƒ164350 | ||
waarbij gerekend de pagt van 't Caabse Moutbier, als volgens resolutie van den 19 Julij laatstl: nog voor een jaar gecontinueert zijnde aan den burger Jan de Goede, voor | ƒ3000. | ||
Is het gantsche rendement derselve | ƒ167350. |
Brandewijn | |||
Eerste quart | Marten Bateman | ƒ12100: | ƒ49950. |
Tweede d:o | Christiaan Bam | d:o 12850 | |
Derde d:o | Marten Bateman | d:o 12500 | |
Vierde d:o | Joh:s van Helsdingen | d:o 12500 | |
VaderL: Bieren &: wijnen | |||
Jacobus Johannes van den Berg | ƒ1400. | ||
Caabse wijnen | |||
Eerste quart | Joh:s van Helsdingen | ƒ19150: | |
Tweede d:o | d:o d:o d:o | d:o 18500: | |
Derde d:o | d:o d:o d:o | d:o 18000: | |
Vierde d:o | d:o d:o d:o | d:o 19925: | |
ƒ75575: | |||
Welke vier percelen van de pagt der Caabse Coele wijnen vervolgens na den teneur der pagt conditiën weder opgeveild en afgeslagen wezende, zijn dezelve ingemeind geworden door den burger Daniël Hugo, die daarvan generale Pagter is gebleven voor eene Somma van | ƒ86500. | ||
Caabse wijnen &:a aan 't ronde Bosje en Baaij Fals | |||
Christiaan Bam | ƒ7000. | ||
Koele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakenstein | |||
Dirk Beukes | d:o 1500. | ||
den Impost op de wijn, Aracq en Brandewijn aan Vreemde Naties geleverd werdende | |||
Josua Joubert | d:o 18000. | ||
zulx de voorsz: pagtpenningen bedragen | ƒ164350 | ||
waarbij gerekend de pagt van 't Caabse Moutbier, als volgens resolutie van den 19 Julij laatstl: nog voor een jaar gecontinueert zijnde aan den burger Jan de Goede, voor | ƒ3000. | ||
Is het gantsche rendement derselve | ƒ167350. |
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 341-345.¶
Saturdag den {17860902} 2 Septemb: 1786
alle præsent
Den Heere Gouverneur hebbende gelieven voor te dragen, dat den Heere Capitain C: M: de Wit, Commandeerende ‘S Lands Freguat Juno tot voortzetting van desselfs reize na het Patria op nieuw was eischende een quantiteit van Ses Duijzend ponden Rijst, zo is ten dien belange in aanmerkinge genomen, dat hoe zeer men nu en dan wel geleegendheid had gehad van eenige geringe quantiteiten Rijst en Inlandsche granen tegens betalinge van exhorbitante prijzen op te doen, zulx egter voor als nog geen genoegzaam ontzet te weegbragt, maar dat dewijl al hetzelve Slegts tot een Maand Spijziging van het Guarnisoen strekken kan, en men dus nog steeds blijft verseeren in die benauwde omstandigheden, om wanneer binnen korten op de daartoe genomene maatregulen geen bequamer ontzet werd erlangd, zo wel ten opzigte der Colonie, als het Guarnisoen, in het aller uitterste gebrek te zullen vervallen; gelijk meede dat de adsistentie, die na mate van de gem: omstandigheden bij herhaling aan het gem: Freguat alleen ‘S Comp:s weegen uit dit Gouvernement is verleend geworden, reeds 16500 lb, zo rijst als andere granen, en 3000 lb biscuit, uitmaakt behalven het geene nog particulier genoten is, zo is goedgevonden en verstaan, wel opgem: Heere Capitain de Wit te verzoeken, dat zig het vorenstaande zal gelieven te herinneren, gelijk men gehoopt had, dat zulx ook voldoende zoude hebben mogen zijn, onder betuiging verders dat op den gem: naderen Eisch uit den bekrompen voorraad die tot nog toe aan handen hebben, Sijn E: niet meer als nog 3000 lb: Rijst kan werden bijgezet, waar mede ons vlijen dat nader genoegen zal werden genomen; zullende dierhalven de vorengem: quantiteit rijst ook ten eersten met ‘S Comp:s wagens ten dien einde na de Baaij Fals werden afgezonden.
Aangezien den Capitain Lieutenant van het in de Baaij Fals tot desselfs verdere Reize naar Batavia in gereedheid gebragt Schip de Nepthunus , Albert Anthonijsse, in zulke zieke en gevaarlijke omstandigheden is komen te vervallen, dat geheel buiten Staat is om zig na Boord te begeeven, veel minder eenigen dienst te presteeren, terwijl zig geene bequame officieren tot vervulling van desselfs plaats aanwezig bevinden, en men door hetzelve gebrek om het Schip de Meermin na behoren te voorzien, reeds in de noodzakelijkheid is geweest, den Eersten Lieut: van het ged: Schip de Nepthunus daarop te plaatzen zo is uit dien hoofde en om de kortheid des tijds best gedagt en verstaan, den als passagier op meergem: Bodem de Nepthunus overvarenden Lieutenant van het verongelukt ‘S Lands Schip Holland , Cornelis Adrianus Canter Visscher, als voor heen ook mede de qualiteit van Lieutenant ter zee bij d’E Comp:ie bekleed hebbende, te engageeren, om vermits nog in ‘S Lands dienst continueerd, voor de gem: reize na Indiasch Hoofdplaatze op meergem: Bodem den dienst als Capitain Lieutenant waar te neemen, ende zulx zonder winning van gagie, om met het believen van Haar Hoog Edelens de Hoge Indiasche Regeeringe, zodanig douceur te genieten, als het hoogst deselve behagen zal hem daarvoor toe te leggen, zullende dien conform aan ged: Canter Visscher voor dezelve reize ook een Acte als Capitain Lieut:t werden g’Expedieert.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 346-349.¶
Vrijdag den {17860908} 8 Septemb: 1786.
alle præsent, behalven de Heer Collonel Gordon.
Op gisteren wederom ontfangen zijnde eene Missive van den Heer Capitain van ‘S Lands Freguat Juno , Cornelis Michiel de Wit, waarbij niet alleen te kennen geeft, dat de volgens genomene Resolutie in dato 2 dezer Maand aan Sijn Ed: geoffereerde quantiteit van 3000 ponden Rijst, tot provisie voor desselfs aanstaande reize niet suffisant komt te wezen, maar bovensdien nog zeer ernstig om 5000 ponden, en dus in’t geheel 8000 ponden Rijst Solliciteerd, behalven eene quantiteit van dertig Mudden Erwten of bonen, zonder welke adsistentie hij Heer Capitain de Wit betuigd, desselfs t’huis reize niet te kunnen vervorderen, maar inteegendeel genoodzaakt te zullen wezen, met syn E: onderhebbend Freguat tot merkelijke kosten van den Lande, aan dit Gouvernement te blijven vertoeven, tot tyd en wijle ‘er eene genoegzame verstrekking van vivres aan voorsz: Freguat kan gedaan worden, zo is na dat voorsz: Missive bij de resp:ve Heeren Raadsleden ter rondlezing geweest en in aanmerking genomen was, dat op gisteren, als te gelijk met den ontfangst dier brief ook alhier p: het Holl: part: Schip Oudendarde en een Kyzerlyk Schip, Good Intent genaamd, de zeer aangename tijding is aangebragt, van binnen korten een ontzet van Vivres te zullen mogen te gemoed zien, hoe zeer ook de voorzigtigheid anders wel vorderde, dat men zig geenzints tot op het uitterste ontbloot, voor en al eer een zodanig ontzet aangekomen zal zijn, dewijl egter meerm: Cap:n de Wit, niet alleen ten sterksten insteert op voorm: verstrekking, maar ook betuigd zonder dien tot Laste van den Lande hier te zullen moeten blijven vertoeven; eenpariglyk best geoordeelt en dien conform besloten, ten einde syn Edele in staat gesteld werde, hoe eer zo beeter de reize aan te neemen, en in hope dat door ‘S Hemels zeegen, het gem: verwagt werdend ontzet gelukkig en tijdig ter deezer Plaatze zal mogen aankomen, de Voorschreeven Leverantie van nog Vijf Duijzend ponden Rijst, boven de reeds afgezondene Drie Duijzend Ponden, beneevens Dertig Mudden Erwten, of Bonen, aan gemelde Freguat Juno uit S Compagnies Maguazijnen te laten geschieden welken volgende het een en ander ten spoedigsten naar de Baaij Fals zal werden getransporteerd.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 350-368.¶
Dingsdag den {17860919} 19 7:bre 1786.
‘S voormiddags alle præsent.
Den Heer Secunde en Hoofd Administrateur Johan Izaak Rhenius voor weinige dagen in Huwelijk getreeden zijnde, met de Dogter van den Cassier der E Comp:ie en Lidt in den Raad van Justitie, Gerhardus Hendrik Cruijwagen; welk Huwelijk eene zodanige vermaagschapping tusschen sijn E: en gemelde Cruijwagen ten gevolge heeft, dat ged: Heer Rhenius, die inde hoedanigheid van aanstaande Præsident bij gem: Raad van Justitie reeds zitting is hebbende, met ende benevens voorm: Cruijwagen in het zelve Lichaam ter gelijker tijd niet in de zitting kunnen continueeren;
En daarby in aanmerkinge genomen weezende, dat meergem: Cruijwagen als teegenswoordig het oudste Lidt van ‘S Comp:s Dienaren bij het voorsz: Collegie, daarvan g’Excuseert werdende, de Rang zouden moeten cedeeren, aan het jongste Lidt derselve hoewel wanneer ook de gezegde namaagschap ingevolge het aan schreivens der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren in dato 15 Julij 1717. hem niet hinderlijk was, om tot het Lighaam dezer Regeeringe te kunnen werden gebragt hij bij eene voorkomende geleegentheid, daartoe het eerst in aspect zoude behoren te komen.
Om welke reedenen, meergem: Cruijwagen ook is komen te verzoeken, dat op het een en ander gunstig requard genomen en men ten sijnen opzigte alzulke dispositie neemen mogt, als hem uit hoofde van sijne langdurige en betoonde trouwe diensten aan d’E Comp:ie door het accidenteel tusschen beide gekomen huwelijk zijner dogter, ten minsten præjuditie zoude mogen Strekken.
Zo is, na overweging, besloten voorm: Cruijwagen, uit hoofde van sijne teegenswoordige affiniteit met ged: aanstaande Heer President in den Raad van Justitie, in het vervolg van de zitting bij denzelven Raad te ontslaan, dog om de verdere reedenen, op de propositie van den Heere Gouverneur, best gedagt en verstaan, aan denzelven onder gunstige approbatie der Hoogst ged: Heeren Meesteren, toe te voegen den Titul en Rang van Lidt dezes Raads, en als oppercoopman, zonder nogthans daar door eenig meerder appoinctement te zullen mogen genieten, als na sijne radicale en effective qualiteit van ondercoopman.
Zijnde verders ter plaatsvulling van voorm: Heer Cruijwagen als Lidt bij den Raad van Justitie, in consideratie genomen dat tot eene verkiezinge daartoe thans kunnende in aanmerkinge komen, den ondercoopman en Zoldij Boekhouder Clement Matthiesen junior, den ondercoopman Pieter Diederik Boonacker, en den ondercoopman en Negotie overdrager Casparus van Eerten, daar egter den laatstgemelde om sijne menigvuldige Ampts occupatiën wel instantig is komen te verzoeken, daarvan te mogen weezen g’Excuseert dus alleen de Twee eerstgem: ter verkiezing overblijven dog beide dezelve de Luthersche Religie toegedaan en uit dien hoofde, volgens d’ordre vervat bij de aanschreivens der Hoog gem: Heeren Meesteren in dato 28 Julij 1785, niet in de termen zouden zijn om in voorsz: Raad zitting te kunnen hebben; terwijl even die zelfde zwarigheid voorgekomen zijnde, bij de verkiezing van den Secretaris der weeskamer Christiaan Ludolph Neethling, tot Lidt in dat Collegie men egter, in hope dat Hoogst ged: Heeren Meesteren op de noodzakelijkheid van die aanstellinge reguard nemen, en zulx zouden gelieven t’approbeeren, daartoe is overgegaan, en dat men geen reeden heeft te twijffelen of meer hoogst ged: Heeren Superioren zullen op de consideratiën en het bijgevoegde verzoek ten belange van voorsz: ordre, bij onze rescriptie van den 19 April dezes Jaars Eerbiedig voorgedragen, nader zodanige ordres goedvinden te beramen, als bij deze en zoortgelijke gevallen ontruimen kunnen, de moeielijkheid, ja beproefde onmogelijkheid, om in allen gevalle en aan eene stipte opvolging van dien, na verschuldigdheid zig te binden, en daaribj te gelijk altoos aan de bezorging der Justitie van goede en bequame Leeden, ook ten minste prejuditie van d’ E Comp:ie en de Dienaren te voldoen.
En is in die gunstige hoop en verwagting goedgevonden en verstaan, mede onder approbatie van Hoogst gem: Heeren Majores, voorsz: ondercoopman en Zoldij Boekhouder Clement Matthiesen Junior, aan te stellen, tot Lid in den voorsz: Raad van Justitie; terwijl in plaats van denzelven tot expresse Commissaris bij de monstering is benoemd, den winkelier der E Comp:ie Egbertus Bergh.
Door voorsz: Zoldij Boekhouder verders te kennen gegeeven zijnde, hoe de zoldij Boeken dezes Gouvernements van Jaar tot Jaar toenemende en door de gedurige veranderingen hoe langer hoe meer oplettendheid komende te verEisschen, hij zoldij Boekhouder daarbij zo door het houden der Boeken van ‘t Regiment de Meuron, als andere affaires, dikwils verhindert wierd, het behoorlijke en nodige toezigt daar over te houden, met instantig verzoek, dat tot voorkominge der abuizen die daar door zouden kunnen ontstaan, nog een Tweede Zoldij Overdrager, of wel een eerste Suppoost, op het zoldij Comptoir mogt werden aangesteld; zo is goedgevonden tot eerste Suppoost op het gem: Comptoir aan te Stellen, den aldaar dienst doende Adsistent Cornelis Cruijwagen, met bevordering tot Boekhouder onder een gagie van ƒ30 ter Maand.
Den Heere Gouverneur geliefde wijders te kennen te geeven, dat, vermits den door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren ten dienste der Kerken onder dit Gouvernement uitgezondenen Predikant Helperus Ritsema van Lier, met het Schip Jagtrust alhier behouden aangekomen was; Sijn Edele zig verpligt vond aan de vergaderinge te Communiceeren, hoe de beide aan deeze Hoofdplaats Staande Predikanten Christiaan Fleck en Meent Borchers, al zeedert eenigen tijd bij sijn Edele hadden geinsteert om van hier naar Stellenbosch te mogen werden verplaatst om reeden dat sij voor als nog gelijk van ouds, aan deze Hoofdplaats niet als in de buiten Districten van een Vrije bequame woning hebbende kunnen werden voorzien, het al zeedert eenige Jaren onmogelijk is geweest, om een maar eenigzints Convenable Huis te kunnen bekomen, voor de modique Somme, dewelke daartoe ‘S Maandelijx aan de Predikanten werd verstrekt, en dat daar en boven, een Predikant hier aan de Caab, door de steeds toenemende duurte van alle behoeftens, minder in de geleegentheid is, uit sijn Tractement een behoorlijk bestaan te erlangen, als in de buiten Parochiën, alwaar het altoos beeter koop te leeven valt.
Waarop na overweeging van de billijkheid in het voorsz: verzoek residerende, daar het ten overvloede bekend is, hoe de Predikanten aan deeze Hoofdplaatze al zeedert eenigen tijd, op eene zeer bekrompene wijze zig hebben moeten behelpen, om met derselver Familiën uit hun Tractement te kunnen bestaan; vermits het ook zeer oneigen is, dat de Leeraren van een Hoofdplaats en groter gemeente, zig genoodzaakt vinden om uit den hoofde tot het beroep na een klijnder en buiten Kerk aanzoek te doen;
Op voordragt van wel opgem: Heere Gouverneur eenparig goedgevonden en besloten is, voorm: Predikant Borchers, ten wiens opzigte bij het vorenstaande nog in consideratie komt, dat sijn Eerw: door zwakheid van Stem en Borst, niet als met moeite en op een fatiguante wijze syne Leerreden aan het gehoor der gemeente brengen kunnende, zig zelfs dus beter voor een kleinder Kerk geschikt vind, ingevolge desselfs voorsz: verzoek bij de vacante gemeente van Stellenbosch te verplaatsen, en dewijl daar door sijn Eerw: tot hier toe genotene Huishuur van Rd:s 20 per Maand, zal komen te cesseeren, en desselfs verdere Emolumenten, mitsg: Randsoenen betaald en verstrekt zullen moeten worden, als aan de overige Predikanten bij de buiten kerken gebruikelijk is, mitsg:s dat men door de onlangs van den Burgerraad Jan Coenraad Gie ingekogte Pakhuijzen, zig niet hebbende kunnen ontslaan van een daar annex Huis in dezelve koop te begrijpen; waardoor men dus in de geleegendheid is geraakt, een der Predikanten alhier van een redelijke goede woning te voorzien; hetzelve Huis aan voorm: D:s van Lier toe te wijzen, en Sijn Eerw: bij de gemeente aan deze Hoofdplaats te beroepen, mitsg:s om gem: D:s Fleck ook eenigzints te gemoed te komen, alzo men vermeind heeft, zulx niet voorbij te kunnen onder het Hoog gunstig welnemen en approbatie der Heeren Majores de Maandelijx aan sijn Eerw: tot Huishuur verstrekt werdende rd:s 20: met nog rd:s 10: te verhogen, tot tijd en wijle men in de geleegentheid wezen zal, Sijn Eerw: insgelijx van een bequame woning te voorzien, of dat door verandering van tijden men beter koop een geschikt Huis te Huur kunnen bekomen.
Aangezien thans op een daartoe provisioneel en tot een noodhulp in gereedheid gebragt vertrek, onder de inmediate Directie van den Lieut: Ingenieur Louis Michel Thiebault, door den extra ordinairen Vuurwerker Justus Hendrik GunkeL een begin staat te werden gemaakt, om aan het Corps Cadets het nodig onderwijs in de Mathesis en verdere eerste beginzelen der Militaire Weetenschappen te geeven, gaff den Heere Gouverneur te kennen, dat gedurende den tijd dat voorm: Thiebault in sijn voorsz: qualiteit als Lieut: Ingenieur in onderscheidene verrigtingen van dat departement was g’Emploijeert geworden, den zelven zo veele blijken van kunde en overmoeiden iever had gegeeven, dat sijn Edele niet nalaten konde te betuigen, daar over ter uittersten te zijn voldaan, en dat, hoe zeer ook sijne verderen dienst ter adsistentie van sijn Edele, tot het herstellen en het verder aanleggen der nodige vesting werken, mitsg: het mede toezigt houden over al het geene ‘S Comp:s gebouwen betrefd, ten uittersten noodzakelijk geworden was, denzelven Thiebeau aan de andere zijde egter ook juist de bequaamste Perzoon in dit Gouvernement was, door wien men, mits sijne kunde en daarbij gepaart gaande onbesprokene Conduiten, mitsg: eenen zo hebbelijken als assiduen vleit, en het daar uit aan die Jongelingen strekkend goed voorbeeld, de gewenschte Vrugt uit de opregting der voorm: Kweekschool verwagten konde; dan vermits sijnen dienst zo wel in het een als in het ander departement, volstrekt noodzakelijk was, en dat het intusschen met geen reedelykheid te vergen zoude zijn, dat de waarneminge van deezen dubbele, en vooral wat het laatste betreft, vrij moeielijken Post, door den perzoon op zig genomen, wierd, zonder deswegens eene reedelijke, en daarna g’evenredigde beloninge te genieten, zo als dit ook al aanstonds in het oog gehouden, dog de bepaling daar van bij de aanstellinge van voorm: Thiebeault tot Lieut: Ingenieur gereserveert gebleeven was, tot tijd en wijle de voorm: Kweekschool in trijn gebragt zoude zijn geworden; Sijn Edele als nu dat tijdstip daar zijnde, voordroeg om aan hem Thiebeault een behoorlijke beloninge deswegens toe te leggen waar over gedelibereerd en het oogmerk der Heeren Meesteren, betreffende het meergem: kweekschool ingezien, mitsg: de Directie daarvan als een Ampt op zig zelven, en geheel afgescheiden van den eigentlijke dienst, die meergemelde Thiebeau als officier der Genie komt te verrigten, beschouwt zijnde, zo is goedgevonen en besloten, aan denzelven daarvoor een douceur van Vijftig Rijsd:s p:r Maand uit ‘S Comp:s Cassa toe te leggen.
Zijnde wijders op de ingediende Requesten van den Chirurgijn bij het Zwitschersch Regiment de Meuron Philip Jacob Caudemont, en den onder afgesz: gagie staanden Krankebezoeker, Hermanus ter Hoeve, goedgevonden en verstaan, zodanig Stuk Huis Erffs, groot in sijnen grond, Een Hondert Vijff en Twintig quadraat roeden, gelegen aan de Voet van den Leeuwen Bil , als aan ged: Caudemont conditioneel tot de opregting eener Pottebakkerij bij raadsbesluit van den 6 Septemb: des voorL : Jaars is vergund geworden, en waarvan hij Caudemont thans genegen is, weder afstand te doen, met verzoek nogthans, dat aan hem mogte werden gepermitteerd, de daarop reeds gestelde Gebouwen aan een ander te verkopen, aan ged: ter Hoeve in Eigendom te verleenen, mits daarvoor, ingevolge Sijne presentatie, tot een erkentenisse alvorens in ‘S Comp:s Cassa betalende de Somma van Een Duijzend Caabsche Guldens, en aan voorm: Caudemont te permitteeren de hem behorende opstallen van hetzelve Erff, als d’ E Comp:ie van geen nut off dienst kunnende zijn, separaat ten Sijnen voordeele weder te verkopen
Door den Capitain van het voor de Kamer Amsterdam retourneerend holl: part: Schip de Geertruijda , Daniël Kunneman, bij Request te kennen gegeven zijnde dat aan desselfs Equipagie een getal van Veertien Coppen komt te ontbreeken, en dat zonder dezelve weder aangevuld te hebben, niet in Staat zoude zijn, de reize behoorlijk na Europa te kunnen vervorderen, met verzoek, dat hij ‘S Comp:s wegen daar mede mogt werden geadsisteerd, en wel Speciaal mede, dat daar onder Ses goede en wel bevarene Mattrosen mogten sorteeren; zo is in hetzelve verzoek, om de bijgebragte reeden bewilligt; zullende dierhalven de bovengemelde verzogte Manschappen aan voorsz: Capitain Kunneman werden bijgezet, onder Conditie dat door Sijne Rheeders aan dezelve gelijke Maandgelden zullen moeten werden betaald, als zij bij d’ E Comp:ie gewonnen hebben, zijnde aan de zodanige die door het uitdienen van hunner verbonden tijd ofte anderzints als zeevarenden in de termen zijn, van in het Vaderland de gewone premie te kunnen genieten, al zodanige premie met believen en goedvinden der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, toegelegd, dog ten opzigte der overige verstaan, het al of niet accordeeren dier premie aan Hoogst ged: Heeren Majores gedefereert te laten.
Gelyk ook inzelvervoegen aan den Capitain Hans Claassen, Commandeerende het voor de Kamer Zeeland repatrieerend ingehuurd particulier Schip Oudenaarde mede op Sijn Schriftelijk te kennen geeven, dat zonder aangevuld te hebben, een zodanig getal van Agt koppen, als van sijn Equipagie is afgegaan, hij niet in de mogelijkhijd zoude zijn, Sijne Rheize te vervorderen, het zelfde gevraagde getal van Manschappen is geaccordeert.
En is voorts door den Heere Gouverneur nog voorgedragen en mits dien aangesteld
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 369-371.¶
Dingsdag den {17860926} 26 7:bre 1786.
‘S voormiddags alle præsent
Aangezien een der als Caffers bij de Justitie alhier dienst doende Oosterlingen, gisteren avond tot die verschrikkelijke woede is overgegaan, van eerst Twee der ‘S Heeren Geweldigers en een daar bij zijnde Slaven Jongen te quetsen, en vervolgens met sijn in handen hebbend mes off ander scherp Instrument, als razend langs ‘S Heeren Straten te lopen, en in het donkere gantsch onverhoeds op alle de geene, die hem in den weg kwamen, te ontmoeten, zonder onderscheid toe te steeken; waar door verscheide Perzonen en Slaven, zo wel van het Leeven beroofd als dodelijk of gevaarlijk gewond zijn geworden, en hij voorts is komen te ontvlugten, zo is, op dat een zodanig ontmenscht Schepzel, hoe eer hoe beter gevat, en dus in sijn verder afschuwelijk voornemen zoude mogen gestuit werden, goedgevonden, bij Publicatie te stellen eene præmie van Een Hondert Rd:s voor den geenen die hem, ‘t zij leven of dood, zal komen te overmeesteren, en in handen der Justitie over te leeveren.
Gelijk wijders, ten einde zulx zo veel te facielder te maken, mede verstaan is, wel ernstig te verbieden, dat, zo dra den avond gevallen zal zijn, en voorts gedurende de Nagt, geene Slaven, als in het bijwezen van hunne Lijf Heeren of Vrouwen, zig langs Straat of tusschen dit en de omleggende Thuinen zullen mogen begeven, zonder een ligtende Lantaarn in handen te hebben, en alle zo Militaire als Burger wagten, en ook een ieder der Ingezetenen te qualificeeren, om zodanige Slaven of die van dezelve niet duidelijk te onderscheiden zijnde, zonder een ligtende Lantaarn bij zig te voeren, op ‘S Heeren Straten of binnen voorsz: omtrek gevonden werden, dadelijk aan te houden en in arrest te brengen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Ronnenkamp
C. 172, pp. 372-373.¶
Vrijdag den {17860929} 29 Sept 1786.
bij omvrage alle præsent
Op het dieswegens p: Request gedaan verzoek door den alhier van het Schip Holland mits indispositie verblevenen en naar Batavia gedestineerden ondercoopman Johannes Franciscus Domis, ten einde met het ter Rheede alhier vertoevend uitkomend Schip Jagt-Rust , Sijne Rheize thans naar voormelde Indiasche Hoofdplaatze te vervorderen, en derwaards mede te nemen, Sijne alhier zeedert desselfs voorsz: vertoef gehuuwde Huisvrouw Catharina Elizabeth Storm, is zulx aan denselven geaccordeert.
En voorts op het hierom al mede gedaan verzoek, van zekeren Hendrik Walke, zijnde als Schieman in ‘S Lands dienst beschijden geweest, op het verongelukte Schip Holland , denselven Perzoon als Bootsman in dienst der E Comp:ie aangenomen, ende zulx ingevolge besluit van den 25 Augustus Jongstleeden, met deselve gagie van ƒ18 p:r Maand, als door hem in voorsz: Lands dienst is gewonnen geworden, mitsgaders onder een verband van drie Jaren, ten einde in qualiteit voorschreeven p:r het Schip Jagt-Rust naar Batavia te vertrekken.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd
In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] P Hacker
[Signed:] J I Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] T: C: Rönnenkamp