Skip to content

C175 C176 v1.20

C. 175, pp. 283-293 en C. 176, pp. 2-13.

Dingsdag den {17870918} 18 Septemb: 1787

‘S voormiddags alle præsent

Aangezien men in ervaringe gekomen is, dat ‘er onder de geene, die geneegen weesen zouden het maken en opbouwen van dat gedeelte der Hospitaal, het welk ingevolge besluit van den 4 deeser aan particulieren staat te werden aanbesteed, aan te neemen, zig bevinden, dewelke, door den korten tusschen tijd, die ‘er nog tot den dag der aanbesteeding voor hande is, buiten staat zijn gebleeven, om eene genoegzame Calculatie te formeeren van het montant voor welke zij dat werk zouden kunnen offereeren aan te neemen, en in overweeging genomen zijnde, dat na mate het getal der Liefhebbers tot die aanneeminge groter zij, er ook zo veel te meer apparentie weesen zal, om de aanbesteediging tot meerder voordeel der E Comp: te kunnen effectueeren, en dat het mits dien noodzakelijk zij, alle hindernissen daaromtrend t’ ontruimen; zo is goedgevonden ten einde door overhaasting in deesen d’E Comp:ie niet te benadeelen, de meergem: aanbesteediging nog eenige dagen later te verschuiven, en deselve dus indiervoegen als het voorsz: besluit van den 4 deeser meede brengt, te doen geschieden op Maandag den 1:e der aanstaande Maand October.

Door den Eersten opper chirurgijn in ‘S Comp: Hospitaal Pieter Domus bij Request te kennen gegeeven zijnde, dat hij zig door sijne toeneemende hoge Jaren buiten staat bevond, om desselfs voorsz: Post in’t Hospitaal langer na behoren en in diervoegen waar te neemen, als hij zulx wel wenschte; met bijgevoegd verzoek, dat hij zo uit dien hoofde als door een bij hem te kennen gegeeven verlangen om den overigen tijd sijns leevens afgetrokken en in rust te mogen slijten, van het gem: opperchirurgijns Ampt, en zo mede uit den dienst der E Comp: mogt werden ontslagen;

Zo is goedgevonden aan gem: Domus Sijne gem: verzogte dimisie te accordeeren, en zo meede op sijn bij dat Request verder gedaan versoek, en ter consideratie dat denselven gedurende een reeks van Jaren den dienst in’t voorsz: Hospitaal in de resp:ve qualiteiten van Eerste en tweede opperchirurgijn tot genoegen waargenomen heeft, aan hem toe te voegen den Rang nevens de oud Burgerraden als oud Leeden des Raad van Justitie.

Zijnde wijders verstaan, in stede van gem: Domus weederom tot Eerste opperchirurgijn in’t Hospitaal alhier aan te stellen, den Chirurgijn Major en medicinæ doctor Hendrik le Suëur, onder sijn winnende gagie en lopend verband.

Bij welke geleegendheid in achting genomen zijnde, dat ‘er omtrend de behandeling en oppassing der zieken in de Hospitalen geen attentie genoeg kan werden geslagen, ten einde dienaangaande te effectueeren, al het geene tot ware verbeeteringe van het gebrek, het geen daaromtrend plaats hebben mogt verstrekken kan, te meer nadien de Hoog Gebiedende Heeren Majores zulx onder andere zaken bij hoogst derselver Brieff van den 23 Novemb: 1785. de Hoge Indiasche Regeeringe aangeschreeven hebbende, laatstgem: Haar Hoog Edelens ook een Extract daarvan tot narigt aan dit Gouvernement hebben gelieven te laten toekomen.

Zo is ook besloten de buiten Regenten en Commissarissen over het Hospitaal, den Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaäk Rhenius, den Heer Collonel en Cheff der Militie Robbert Jacob Gordon, en den zoldij Boekhouder Clement Matthiessen junior, onder afgave van Extract deses te demandeeren om communicatif met gem: nu aangestelden Eersten opper Chirurgijn van het Hospitaal alhier op het aller nauwkeurigst na te gaan en te onderzoeken, welke verbeeteringen in het huijshouden en de directie van het voorsz: Hospitaal zoude kunnen worden aangewend en ingevoerd om volkomen te beantwoorden aan de voorsz: zeer gevenereerde aanschrijvens van hoogst ged: Heeren Majores, mitsg:s dienaangaande voor zo verre al zulke verbeeteringen zouden mogen afhangen van de nadere bestellingen deeser Regeeringe, te dienen van derselver berigt en Consideratiën dog om ook overigens alle zodanige ordres als ten aanzien van’t Hospitaal reeds beraamd zijnde, veronachtzaamt weesen mogten weeder te brengen en te doen onderhouden in eene Stipte en behoorlijke observantie.

Ter vervullinge van de bij de burger Dragonders op Stellenbosch door het ontslag van den Capitain Pieter Gerard Wium en Eerste Lieut: Johannes Casparus Groenewald vacant gevallene officiers plaatsen, goedgevonden zijnde weederom aan te stellen

Wijders is meede geleesen het door den burger Abraham a de Haan ingediend verzoekschrift tendeerende, dat aan hem in Eijgendom mag werden verleend, zeekere Twee Stukjes grond, geleegen annex desselfs Thuijnland in deze Tafelvalleij , tezamen uitmakende Een Hondert Een en Twintig quadraat Roeden en Een Hondert Twee en Twintig gelijke voeten, breeder vermeld en aangetoond bij het voorsz: verzoekschrift, ende daarneevens gevoegde door den Landmeeter geformeerde kaart ofte figuur;

Ten welken belange door den Heer Gouverneur te kennen gegeeven wierd, dat aangezien omtrend dat gedeelte der voorsz: door gem: de Haan verzogt werdend’ grond, het welke ten Z.O: aan syn Thuijnland strekt, hoewel op zig zelfs geheel onnut en onvrugbaar en ook niemand als alleen hem Supp:lt van dienst ofte nut zijn kunnende, door zommige der gebuuren eenige bezwaren teegens dies uitgave bij Sijn Edele waren ingebragt, Syn Edele alle minnelijke pogingen hadde aangewend om deselve bezwaren te ontruimen, ten einde voorsz: de Haan met dat woest Stukje Lands tot het uitzetten van de aan die zijde van sijn Thuin verouderde en grotendeels omgevallene muur zoude mogen werden geriefd, dan dat zulx alles vrugteloos gebleeven zijnde, meergem: de Haan egter Sustineerde, dat de gem: door de gebuuren ingebragte bezwaren niet grondig genoeg zouden werden bevonden om hem van het verkrijgen der voorsz: grond te destitueeren, indien zulx anderzints met het welbehagen deses Raads mogt overeenkomen.

En is dierhalven goedgevonden gem: de Haan bij Extract deses injungeeren om zig te addresseeren aan den Raad van Justitie deeses gouvernements, met versoek, dat ten synen kosten eene Commissie uit den haren mag werden gedecerneert, tot het inspecteeren van het voorsz: Stukje grond, en zo mede tot het onderzoeken der bezwaren, die de gem: buuren teegens de uitgave van dien zijn inbrengende, mitsg: om deesen Rade vervolgens te berigten, off en in hoe verre dezelve bezwaren al ofte niet op de billijkheid ofte rechtmatigheid gegrond zijn, en dus tot de uitgave van het meergem: Strookje gronds in der daad hinderlijk behoren te zijn; Terwijl verstaan is de dispositie op zijn voorsz: verzoek intusschen uitgesteld te laten tot dat dienaangaande het gemelde berigt zal zijn ingekomen.

Waarna in overweeging genomen weesende het door den burger Jan Jacob Meijer in Scriptis gedaan versoek, ten einde van d’E Comp:ie teegens de gewone Jaarlijxe rente van Ses ten Hondert op Intrest te mogen behouden, zodanige Somma van ƒ9666: Caabsch, als hij voor de tweede paaijen der kooppenningen sijner in den gepasseerden Jaare van de grond der oude Hospitaal gekogte Twee Erven thans zoude moeten opbrengen, dog door de bekende algemeene Schaarsheid aan gereed geld volstrekt buiten staat is te presteeren; Zo is best gedagt in dat versoek te bewilligen, op even dezelfde wijze, als zulx ter Sessie van den 4 deser aan den mede burger Gideon Rossouw is toegestaan geworden, ten aanzien niet alleen het voorm: Hijpotheecq zig buiten de kooppenningen geheel onbezwaart vind, en door de thans daarop geconstrueert werdende gebouwen steeds tot meerdere Sufficantie geraakt, maar dat ook de borgen bevonden zijn ten dien fine tot genoegen te verstrekken.

Door den oud ouderling der Drakensteinse gemeente Thomas Arnoldus Theron, insgelijx bij geschrifte te kennen gegeeven zijnde dat vermits aangaande de groote en Strekking van desselfs plaats, genaamd Miné , onder het Drakensteinse District geleegen, dewelke bereids in den Jare 1710. in Eijgendom is uitgegeeven geworden, uit de daar van zijnde kaart eenige bedenkingen bij hem opgekomen waren, hij dierhalven deselve plaats nader had doen meeten, en dat men bij deese meeting bevonden had, dat de plaats eene andere strekking en legging is hebbende, als de voorsz: kaart komt te dicteeren, met bijgevoegd versoek, dat aan hem mits dien een nieuwe kaart en Erffgrond brieff van gem: plaats mogt werden verleend, na de meeting door den Landmeeter ingevolge de bij sijn Request gevoegde kaart, nader van deselve plaats gedaan; Zo is goedgevonden in dat versoek te bewilligen, ten aanzien uit eene door gem: Theron mede overgelegde verklaring van den burger Izaäk de Villiers Jansz: als de eenige daaraan grensende buur, is komen te blijken dat de gem: nu nader gedane meeting niet anders heeft kunnen geschieden, en zulx ook het Eijgendoms Land van gem: de Villiers geenzints is benadeelende.

Op de daartoe g’exhibeerde verzoekschriften door de burgers Petrus Franciscus Melchior Briers en Pieter Roux, is verstaan aan deselve in Eijgendom te verleenen zodanige Stukken Lands als bij de door hun mede overgelegde Extracten uit de Resolutiën van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein gebleeken is zonder iemands benadeelinge te kunnen werden uitgegeeven te weeten

aan gem: Briers een Stuk Lands, geleegen omtrend het Dorp Stellenbosch , annex desselfs oude Erff, groot 572 quadraat Roeden en 135 d:o voeten, en aan voorm: Roux een Stuk Lands, onder’t district van Drakenstein in de Fransche Hoek geleegen, en genaamd de Scherpe Heuvel , ter groote van Twee Morgen, Een quadraat Roede en Vijf en Sestig gelijke voeten, het laatstgem: Stuk Lands onder die mits, dat bij droge Jaren het aldaar afkomend’ Water tot gebruik der beneden leggende plaatsen onverhindert zal moeten blijven aflopen.

Zijnde mede op de gepresenteerde Requesten van den jong Mattroos Gerrit Onkruid en den bosschieter Jurgen Smit, na overweeging besloten, beide deselve uit den dienst der E Comp:ie te largeeren en in burger vrijdom te stellen, op zodanige voet, als het de Hoog Gebiedende Heeren Majores goedvinden zal nader te beramen, ter zake den eerstgem: door aanhoudende lighaams Corruptiën zig buiten staat vindende langer eenigen dienst aan d’E Comp: te betonen desselfs broeder den Coopman Titulair en Landdrost van Swellendam Constant van Nuld Onkruijdt te gelyk zeer instantig is komen te versoeken dat uit Consideratie van het voorsz: eene zodanige vrijgeeving aan gem: sijnen broeder mogt werden geaccordeert, onder bijvoeging dat zig geneegen en bereid vond, denselven te adsisteeren, en in de geleegendheid te stellen, om door het bij der hand neemen van eenig burgerlijk beroep sijne subsistentie te vinden; en dat den tweeden gem: reeds lange Jaren gehuuwd zijnde en kinderen verwekt hebbende, door sijn Hoge Jaren niet in staat is, bij den dienst der E Comp:ie eenig onderstand voor syn huisgezin te vinden, en in teegendeel geleegendheid aan handen heeft om als Burger hem op eene behoorlijke wijze te erneeren.

En is nog geleesen het door den zoldij overdrager Johannes Fredrik Kirsten ingediend Request, luijdende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a, benevens den E: Agtb: Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Geeft met den uittersten Eerbied te kennen Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderdanigen en gehoorzame Dienaar, den ondergeteek: zoldij overdrager Johannes Fredrik Kirsten:’

‘Dat denselven A:o 1780. den 19 Maij tot geheimschrijver van den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur deeser plaatze aangesteld geweest zijnde, den 15 April 1782 met en beneevens den Landdrost van Swellendam Constant van Nuld Onkruijt en den zoldij overdrager Clement Matthijssen, van d’ E Agtb: politicque Raad permissie heeft geobtineert zig bij requeste aan de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Majores in’t Patria te mogen vervoegen om, gelijk sijne predecesseuren te werden begunstigt met de effective qualiteit en gagie van ondercoopman, waarop gezegde Onkruijdt den 28 Julij 1785, en Matthiessen den 23 November dito Jaar, dog den Eerbiedigen Teekenaar tot nu toe geen fiat heeft mogen erlangen.’

‘Weshalven denselven alleen van die qualiteit verstoken gebleeven zijnde, de vreiheid neemd zig weederom tot Uwe Wel Edele Gestr: en Edele Agtbarens te wenden, met ootmoedig verzoek, hem goedgunstig te willen accordeeren zig op nieuw met bijgevoegd Eerbiedig Request aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores te mogen addresseeren, om gelijk sijne mede Solicitanten, tot ondercoopman te werden aangesteld; en dat het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: uit Consideratie, zo wel van desselfs lang jaarige diensten, als dat nu reets Zeeven Jaaren in de differente ondercoopmans bedieningen van geheimschrijver en Zoldij overddrager heeft gefungeert, goedgunstig mogen behagen, hetzelve met Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: veelvermogende favorabele aanschrijvens te laten verzellen.’

’/: onderstond :/’

‘’T welke doende &:a /: was get:/ J: F: Kirsten /: in margine:/ In’t Casteel de Goede Hoop den 6 7bre 1787.’

Waarover gedelibereerd zijnde, is begreepen dat aan het door den Supp:lt gedaan versoek niet kan werden geweigert, zullende mitsdien het door hem daarbij overgelegd nader Request aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores werden overgezonden, met bij te voegene gunstige voorschrijvens en verzoek, dat op het zelve favorabel reguard mag werden geslagen.

Vervolgens is op de propositie van den Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaäk Rhenius goedgevonden, van de met de particuliere scheepen de Goede Verwagting en de Vreede voor dit Gouvernement ontfangene 320 vaten Bier, nadat van deselve de gewone verstrekkingen zullen weesen geschied, tot voorkoming van het bederff, welke daaraan bij het overleggen zoude kunnen ontstaan, zo veel ten profijte van d’ E Comp:ie bij publicque vendutie te verkopen, als bevonden zal worden met gevoeglijkheid te kunnen geschieden.

Voorts bij resumptie gedelibereert zijnde over den inhoude eener door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein ingeleeverd Request, waarbij deselve versoek doen, dat aan hun mogt werden gepermitteert, om zodanig Stuk onbebouwd meest klipagtig Land, in’t Dorp Stellenbosch, als reeds eenige Jaren lang aan d’ Ingezeetenen aldaar tot het formen van Steenen verstrekt hebbende, dewijl hetzelve thans egter ten dien einde niet langer kan werden gebruikt, maar dat door de daarinne veroorzaakte gaten en oneffenheeden in’t reegensaisoen de gemeene weg en Straat onpassabel werden gemaakt, in Neegen Stuks Erven verdeelt, zodanig als zulx uit de daarvan door den Landmeeter geformeerde en nevens het gem: Versoekschrift gevoegde kaart, komt te blijken, ten voordeele van ‘S Colonies Cassa aan de meestbiedende te mogen verkopen;

Terwijl gem: Landdrost en Heemraden tevens te kennen geeven, hoe door de burgers Cornelis Smuts en Johannes Albertijn, ofte van weegens deselve als ieder bij koop bezitter geworden zijnde, van een gedeelte der aan het voorsz: Stuk Lands Strekkende plaats, teegen het verkopen, ofte wel het betimmeren, der Erven, dewelke uit het gem: Neegental het naast aan hun Land grensen, derselver bezwaren waren ingebragt; dog omtrend welke bezwaren ook daarbij door deselve Landdrost en Heemraden hunne Consideratiën en teegen bedenkingen werden gesuppediteert met bijvoeging dat niet te min voorsz: Smuts en Albertijn van hunnent weegen waren aangezegd geworden, om derselver belangens ten dien Subjecte bij deesen Rade te moeten indienen.

Waarbij mede geleesen en in overweeging genomen zijnde het Schriftuur, door gem: Smuts en Albertijn aan deesen Rade gericht, vervattende de gem: hunne belangen en bezwaarnissen omtrend de Verkoping off betimmering der voorsz: Erven;

Zo is best gedagt en besloten, ter Consideratie, dat het voorm: Stuk Lands reeds lange tot een algemeen gebruik voor onderscheidene Stellenbosche dorpelingen heeft verstrekt, en dat d’ Inkomsten der Stellenbosche en Drakensteinsche Colonie door de opregting der Magistrature van Graaffe Rijnet merkelijk zijn vermindert geworden, aan Landdrost en Heemraden voorm: toe te staan, om tot Soulaas in de Colonies uitgaven van de Neegen Erven, in welke dat Stuk Lands zig volgens de overgelegde door den Landmeeter geformeerde kaart verdeeld vind, voor eerst zodanige vier; als daarbij van N:o 1 tot 4. geteekend en het verst van de Landerijen van gem: Smuts en Albertijn verwijdert, mitsgaders aan de groote weg van de Steene brug na het Dorp geleegen zijn, ten voordeele der gemelde Colonie aan de meestbiedende publicquelijk te verkopen; en de dispositie ten opzichte der vijff overige Erven van hetselve Stuk Lands in Suspens te houden, tot dat men in de geleegendheid weesen zal, om aangaande de door meermelde Smuts en Albertijn ingebragte bezwaren en belangen, teegens dies verkoop off bebouwing nader en meer voldoende informatiën te erlangen, zullende niet te min aan meergemelde Landdrost en Heemraden tot derselver Elucidatie werden overgezonden Copia van het door ged: Smuts en Albertijn bij desen Rade ingediend Schriftuur met verder aanschrijvens, om aan deselve Smuts en Albertijn van dit ons voorsz: besluit de nodige kennisse te geeven.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] R: J: Gordon

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet