Skip to content

C177 v1.20

C. 177, pp. 2-53.

Dingsdag den {17880108} 8 Jann:ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Geresumeert zijnde het Rapport van den pro interim Equipagiemeester Jan Arnold Voltelen, de Capitains ter zee Johannes Henricus Geevels, Christiaan van Veerden, Pierre Fredrik Riebe, Carel Mulder, Laurens Cornelissen en Francois du Minij, mitsg: den gezaghebber Daniel Haas, als expres gecommitteert zijnde, omme na ontlossing van het Ceilons retourschip de Paarl , met adsistentie van den baas der Scheepstimmerlieden Mijndert van Eijk, en nog vier oppertimmerlieden van de thans hier ter Rheede leggende Scheepen en in præsentie van den Capitain Cornelis in’t Anker en de verdere overheeden van het gem: Schip de Paarl , den toestand van dien bodem nader nauwkeurig te examineeren, van hunne bevinding dien aangaande overgeleevert.

Uit welk Rapport is komen te blijken, dat de beide Hekbalken van het agterschip in Stukken, de Berkhouten en Randzoenhouten, die het gantsche agterschip in sijn verband houden moeten, alle van malkanderen, de Vrange of Bande die mede tot het sterkste verband van een Schip horen, vervuurt, de Bouten los, als ook alle de Wulfstutten bijna 3 duim van de Hekbalken geweeken zijn.

Dat onder de grote Rust, daar een schip sijn meeste kragt moet doen, en ook de grootste werking heeft, de Berghouten, zo wel aan Stuur als Bakboord zijde alle in Stukken en uit elkanderen gesprongen, als ook de Berghouten in het breeken der Boegen, daar een schip met stampen veel te lijden heeft, dwars af zijn.

Dat de voorsteeven, met de banden der binnen en buiten Huid verknocht zijnde, geheel uit sijn sponning geweeken is, en voorts de banden voor in de Boeg, als ook alle de verband kniën in het ruim vervuurt weezende, de bouten meest alle zig zo los bevinden, dat men deselve, met een ordinair spijker hamer kan in en uitslaan.

Dat deze gemelde gebreeken door de voorsz: Commissie unanim verklaard werden te zijn van die aangeleegendheid, dat het schip daardoor alhier irreparabel bevonden is, en ten eenemaal onbequaam te weezen tot eenig vervoer van deze Rheede: dat ook zelfs naar het gevoelen der Scheepstimmerlieden tot deze Commissie geadsisteert hebbende, het schip in Holland zelve, niet waardig zoude worden gekeurt om ‘er die onkosten en daartoe vereischte moeite aan te besteeden

Dat al mede zo wanneer door hun gecommitteerdens geene gebreeken genoeg ontdekt waren geworden, dewelke hun met volkomen gerustheid dien bodem voor irreparabel konden doen verklaren, dewijl zig, het schip thans stil leggende, verscheide deelen toezetten, en men goedgevonden had, dat schip naar eenige reparatiën de reis van hier te laten vervolgen, den daarop bescheiden Capitain tot de minste der Manschappen toe, zig nogthans tegens het vertrek van hier met dat schip zouden aankanten, alzo zij alle gods goedheid dankende, betuigden miraculeus alhier gekomen te zijn, en zulke akelige omstandigheeden, als dat schip, wanneer het weeder in zee quam, boven reparatie boven al, door het uit elkander werken, zeeker aan hun oog vertonen zoude, gelijk zij op de reize herwaards genoeg hadden moeten bijwonen, niet weederom wenschten uit te staan.

En hieruit duidelijk consteerende, dat behalven de gebreeken, welke zig bij Examinatie aan de voorsz: gecommitteerdens hebben ontdekt, en dewelke zij reeds onherstelbaar bevinden, andere van geen minder gewigt, door het weeder toezetten der uit elkander gewerkte deelen, terwijl het schip thans is stil leggende, nog voor hun verborgen hebben kunnen blijven, welke egter hun effect bij het werken in zee openbaren moetende, aan de Overheeden nevens alle de overige Manschappen, eene zodanige scrupule hebben kunnen veroorzaken, dat zij na de reparatiën die men daar aan ook mogte aanwenden, niet geneegen weesen zouden zig met dien bodem weeder op zee te begeeven.

Zo is eenparig besloten, gem: bodem de Paarl te doen slopen, en het nog bequame Houtwerk vervolgens tot eenige noodwendigheeden zo op de Batterijen als anderzints ten dienste der E Comp:ie t’emploijeeren, mitsg:s het onbruikbare te laten dienen daar zulx S Comp:s weegen meest te pas komen kan.

Voorts nog door de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius ingeleeverd zijnde de volgende

‘Memorie van zodanige pakken Lijwaten en balen Catoene gaarn als ‘er uit de Lading van het retourschip de Paarl , van Ceilon gedestineert voor de præsidiale kamer Amsterdam, door expresse daartoe gesteld geweest zijnde gecommitt:s uit dien bodem zijn ontlost, en alhier aan land gezonden geworden, alles volgens verklaring blijkende, te weeten.’


27 Pakken Lijwaten, die ten deele nog nat, ten dele door bijgekomene nattigheid bedorven en aangeslagen waren, en bij het ontpakken daarin bevonden als volgd
20 Pakken a 30 p:s ieder, grof guinees
6 d:o d:o 80 d:o d:o Salempoeris
1 d:o d:o 100 d:o d:o Catte Caatjes gemeen gebleekt
24 Balen Cattoene gaarn, die nat geweest en daar door bedorven waren.

27 Pakken Lijwaten, die ten deele nog nat, ten dele door bijgekomene nattigheid bedorven en aangeslagen waren, en bij het ontpakken daarin bevonden als volgd
20 Pakken a 30 p:s ieder, grof guinees
6 d:o d:o 80 d:o d:o Salempoeris
1 d:o d:o 100 d:o d:o Catte Caatjes gemeen gebleekt
24 Balen Cattoene gaarn, die nat geweest en daar door bedorven waren.

’/: onderstond :/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 8 jann: 1788. /: was get:/ J: I: Rhenius’

Is ten belange van dezelve best gedagt zo wel de Lijwaten als Catoene gaarns, bij de eerste bequame geleegendheid per publicque vendutie ten behoeve der E Comp: te gelde te maken.

Dan aangezien uit het mede overgeleevert Rapport der gecommitt:s, dewelke conform het besluit van den 27 9bre laatstl: gevaceert hebben om de Lading van het voorm: schip de Paarl in’t ingehuurd schip de Vreede te doen overbrengen, en het geene men verders goedgevonden had, hun daar bij te demandeeren, gebleeken is, dat onder de pakken Lijwaten dier overgescheepte Lading, zig nog bevinden, een aantal van 357. dewelke ongem:kt dog van buiten droog en onbeschadigt zijnde bevonden, inhouden moeten de Lywaten die de Scheeps overheeden volgens hun gegeeven beëedigd relaas, te Isle de France hebben doen uitwassen en drogen, zonder dat van deselve overheeden dienaangaande, anders dan bij het openen derzelve Pakken, eenige nadere reekenschap of verantwoordinge kan werden afgevordert, waaromme ook noodzakelijk geoordeeld is, dat iemand hunner zig bij ontlossing der meergem: Lading uit het Schip de Vreede in het Patria præsent bevinde, om desweegens behoorlijke verantwoording te kunnen afleggen; Zo is mede best gedagt, opgemelde Capitain Cornelis in’t Anker, behoudens sijn qualiteit en gagie, tot eene zodanige verantwoordinge met ged: bodem de Vreede te doen repatrieeren

En nadien ged: Capitain in’t Anker mede is komen te produceeren, een Reekening van het geene door denzelven tot den inkoop van vivres, gedurende het vertoef van voormelden bodem de Paarl , op Rio de la Goa , is verschoten geworden, en waartoe denzelven in de noodzakelijkheid is geweest, sijne eigene goederen t’emploïeeren, bedragende de gem: Reekening eene Somma van Rd:s 1577:42; Zo is op desselfs hier gedaan verzoek, goedgevonden, aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam, daarvan behoorlijk kennisse te geeven, ten einde ged: Capitain in’t Anker, om de voldoeninge der gem: Somma, zig in’t Patria nader aan hoogst dezelve zoude kunnen addresseeren.

Wijders uit een overgelegd besluit der overheeden van het Schip de Draak in dato 21 September laatstleeden gebleeken zijnde, dat door het deserteeren van zeer veele op dien bodem bescheiden geweest zijnde Manschappen, zo dat men het niet raadzaam oordeelen konde, met eene daardoor te veel verzwakte Equipagie de reize herwaards te onderneemen, en waarin ook den Heere Grave van Rechteren van ‘S Lands Schip de Princesse Louisa , hun geen onderstand had kunnen verleenen, zij overheeden mits dien in de noodzakelijkheid zijn geweest te Isle de France Ses bequame Mattrosen in dienst te neemen, a ƒ13 ieder ‘S Maands; Zo is goedgevonden aan deze Ses Mattrosen de evengem: gagie alhier te doen betalen, voor den tijd dat zij op gem: Bodem dienst hebben gedaan, en dezelve, daartoe inclineerende, weeder op gelijke gagie voor Indiën te engageeren.

Door den Heere Gouverneur wierd vervolgens ter deliberatie gelegd de volgende onderscheidene verzoeken, door den Heer Collonel P: F: de Meuron, aan sijn Edele bij Missive voorgedragen, tendeerende.

Eerstelijk dat vermits op de vier Scheepen dewelke tot Transport van het Meuronsche Regiment dienen zullen, niet meer als Agt hondert Man konden werden ingescheept, en ‘er dus omtrend drie Hondert Man van het Regiment onder de ordres van den Capitain de Meuron Motier, alhier overblijven zouden, hoewel een goed gedeelte derzelve in het geval waren, van hun engagement te hebben uitgediend, dog hij Heer Collonel presumeerde dat de bij sijn E, op alle de Scheepen voor de kamer Zeeland verwagt werdende Recruten, dat getal, zo niet augmenteeren, echter compleet houden zouden, dierhalven om voor sijn E vertrek eene forme aan het depot te geeven, een convenabel Logement van een keuken en twee keetels voorzien, voor dezelve mogt werden gefixeert, met bijvoeging van Twee Slaven tot deesen dienst.

Tweedens, om ook op gelijken voet, als thans voor het Regiment plaats heeft, een Hospitaal te mogen continueeren.

ten derden dat, om het bij hem Heer Collonel vernomen, ten Eilande Ceilon existeerend gebrek aan Leevensmiddelen, sijn E: met de Scheepen tot Transport van het Regiment diene zullende, mogte overvoeren voor eene Somma van Twee duijzend Rijxdaalders, welke bij het Regiment in voorraad was, aan koorn of Meel uit ‘S Comp:s Maguazijnen ofte bij particulieren alhier in te koopen.

Waarop na overweeging goedgevonden is, ten belange van het Eerste, van voorm: Heer colonel te requireeren, een pertinente Lijst van alle de Manschappen, dewelke op de gem: vier Scheepen niet na Ceilon zullen kunnen overgaan, met bijvoeging van den tijd hunner engagement en dies expiratie, ten einde de zodanige hunner welkers verbonden tijd verstreeken weesende, zig niet op nieuw bij het Regiment mogten komen te engageeren, ingevolge de aanschrijvens der Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland, bij de eerste Scheeps geleegendheid na het Vaderland te kunnen verzenden, en dus te beletten dat deselve niet alhier inde Colonie mogen blijven omzwerven: en dat als dan in evenredigheid van het getal der resteerende Manschappen, na de aan hande hebbende geleegendheid, een bekwame berg plaats voor dezelve zal werden gefixeert, met verzorging van de daartoe dienende vereischtens, Terwijl de aankomende Recruten op even die zelfde wijze, zullen werden behandelt, als tot hiertoe omtrend die van het Luxemburgsche Regiment geobserveert geworden is.

Dat aangezien omtrend het tweede, men noodzakelijk van de teegenswoordig door het Meuronsche Regiment tot een Hospitaal geoccupeert werdende woning, ten dienste van het Regiment van Wurtenberg zal moeten gebruik maken, en ook het aanhouden van een afzonderlijke Hospitaal voor de wijnige overblijven zullende Manschappen van het Regiment van Meuron, buiten absolute daartoe bijkomende dringende omstandigheeden, tot een al te groot en nutteloos bezwaar voor d’E Comp: verstrekken zoude, mits dien in’t vervolg de zieken van hetzelve Regiment even als de overige Troupes van het guarnisoen in ‘S Comp:s Hospitaal alhier, zullen werden bezorgd: terwijl aan de Heer Colonel egter vreiheid gelaten werd, om deselve door de Chirurgijns van het Regiment dewelke ter deser plaatze overblijven mogten, aldaar te doen bedienen.

En dat ten opzichte van het derde, vermits ‘S Comp:s weegen van de ruimtens welke in de voormelde vier Scheepen zullen komen over te blijven, gebruik zal werden gemaakt, om het Ceilons Gouvernement van Tarwe te voorzien, deze genomene voorsorge alzo begreepen moet werden, volkomen te vervullen, het oogmerk, tot welke men anderzints aan gedagte heer Colonel zoude moeten permitteeren zig van deselve ruimtens te bedienen.

Na het welke ter Tafel wierd gebragt eene Memorie door den Colonel van het Wurtenbergsche Regiment de Heer von HugeL ingediend luidende

‘Pro Memoire’

‘A Son Excellence Monsieur le Gouverneur du Cap & Messieurs les tres nobles Conseillers’

‘Le Soussigné Colonel Commandant du Regiment de Wurtenberg , al’ honneur de mettre sous les yeux de son Excellance les points suivants l’Article 11 de la Capitulation assure aux Caporaux quatorze, & aux Simples Soldats Neuf florins de solde par Mois.’

‘En Europe on etoit si peu instruit de la grande difference du Rixthaler a 64 Stübers, quon ne Croijoit pas autrement que le dit Rixthaler Seroit recu et debité pour 64 Stübers puisque la Solde des Caporaux Soldats avoit jus qu ici été payée en Monnoie Courante & Sans la moindre deduction.’

‘On etoit d’autant plus Surpris en apprenant ici que ce même Rixthaler a 64 Stübers au que les appointments des officiers, et la solde des bas officiers et soldats est payé ne se debitoit qu á 48 Stübers, donc avec une perte réelle de 25 pour Cent d’autrant plus ruineuse pour le Soldat, que certainement sans quel que dedomagement ou addition ulterieure il ne sauroit subsister.’


  rijx:s Exal Stüb
Car de cette facon il tireroit de solde par Mois 2 6 3
& emoluments 1. 3 4 1/2
Or il faut lui retenir parir habillement qui selon l'Article 13 de la Capitulation doit se faire tout les deux
  rixd:s Exl: Stüb:
Ans par mois 1 1 3

  rijx:s Exal Stüb
Car de cette facon il tireroit de solde par Mois 2 6 3
& emoluments 1. 3 4 1/2
Or il faut lui retenir parir habillement qui selon l'Article 13 de la Capitulation doit se faire tout les deux
  rixd:s Exl: Stüb:
Ans par mois 1 1 3

‘de facon quil ne lui restroient que 3 rixth: 4 1/2 Stübers ou 8 florins 8 1/2 Stubers argent courant, et on avoit neanmoins assurés aux Soldats dans teurs actes d’engagement 9 florins de Solde dans l’ignorance absolue de ce pied de payement.’

‘Le Regiment de Meuron tire toute sa sibsistance en florins de 20 Stübers recoit pour chaque homme’


9 florins courant ou 180 Stübers
& puis addition 15 d:o
Total 195 Stübers

9 florins courant ou 180 Stübers
& puis addition 15 d:o
Total 195 Stübers

‘Le bataillon de Gordon tire egalement depuis plusieurs Années les 195 Stübers pour les soldats et 16 florins pour les Caporaux, et on assure que la legion de Luxembourg autre fois en guarnison au Cap a jouie de ce même avantage’

‘En consideration de tous ces Exemples le sous signe a l’honneur de Supplier Son Excellence tres respectueusement, de vouloir bien mettre le Regiment de Wurtenberg sur le même pied que les Regiments sous mentioné et de mettre au moins la Solde des Caporaux a 16 florins et celle des soldats a 195 Stübers et comme l’Article 19 de la Capitultion assure tres solemnellement au Regiment tous les avantages prerogatives &:a dont jouissent les Troupes de la Compagnie’

‘Le Sous signe Croit etre fonde’

‘1:mo defaire venir de l’ Europe au moins de la Hollande ou de la Zeelande tous les objets concernant l’habillement de la Troupe, qui ne Se trouvent pas dans les Magazins de la noble Compagnie.’

‘2:do de faire inserer a l’Exemple des Regiments de Gordon & Meuron, aux Listes des paijements les Cadets de distinction etablis ou encore a etablir selon l’Etablissement dans cette Colonie du tems que le Regiment de Luxembourg a Servi dans cette guarnison’

‘3:tio de permettre l’Etablissement des cantines indispensablement necessaire pour le maintien de la discipline & de l’ordre Militaire’

‘Le Soussigne finit en Suppliant tres respectueusement zon Excellence d’accorder au Regiment al’ instar des autres la gratification dont jouit le battaillon de Gordon, pour un nombrede Cuisiniers proportioné a l’Effectif du battaillon; d assigner une place convenable pour les travailleurs du Regim come Cordonniers, Tailleurs &:, Surtout pour la forge occupee a la reparation d’armes, et de donner pour les malades l’hopital du regiment de Meuron avec appartenance’

‘fait au Cap de bonne Esperance le 25 Xbre 1787. /: signé:/ von Hugel Colonel’

En is ten reguarde van de betaling der Maandgelden voor de gmeene Militairen bij dezelve Memorie voorgedragen, in consideratie genomen, dat gelijk de reedenen om welke vooraf de Soldaten van het Luxemburgsche Regiment, mitsg:s ook bij besluit van den 4 Maart 1783. de gemeenen van het Regiment van Meuron met die van het nationaal Battaillon op een egualen voet van betalinge zijn gebragt, ook volkomen hare betrekking hebben tot het voorsz: Wurtenbergsche Regiment ten aanzien het 19 Articul der Capitulatie van het laatstgem: Regiment mede dicteert dat de officieren onder officieren en Soldaten, participeeren zullen in alle de voordeelen van de andere Troupen der Comp:ie enz:, en dat uit een minder genot van den zoldaat onder het eene Corps, teegens die van een ander, Schoon zig t’zamen onder gelijke dienst en in hetzelve guarnisoen bevindende, veelerlei nadeelige gevolgen kunnen ontstaan; te meer daar men tot het invoeren van deze wijze van betalinge zig ten sterksten gedrongen heeft gevonden door de overtuiging dat het den Soldaat onmogelijk was uit sijne soldijen anderzints eene behoorlijke subsistentie te genieten, en het geen dan ook zeedert bij aanhoudendheid heeft ontruimd gehad, het gemor welke bij de gemeene Militairen, die zig van de voorregten door andere huns gelijken genoten werdende, uitgesloten vonden, waren ontstaan. Zo is goedgevonden de Corporaals en gemeenen van het Wurtenbergsche Regiment met die van het Nationaal Bataillon door het toegevoegde surplus onder een eguale betalinge te brengen.

En is wijders aan voorm: heer Colonel von Hugel toegestaan, om alle de vereischtens tot kleeding der Manschappen van het Regiment dienen moetende, dewelke in ‘S Comp:s Maguazijnen alhier komen te ontbreeken uit Neederland doen overkomen.

mitsg:s om op de Lijst der betalinge te brengen een Cadet bij ieder Compagnie gelijk bij de overige Troupes plaats heeft.

als mede om even en in diervoegen als zulx bij het Meuronsche Regiment in gebruik is geweest de noodzakelijke Cantines tot conservatie van de discipline en Militaire ordre buiten præjuditie van de ingestelde Pagten te mogen oprechten.

Zullende overigens na de Sterkte van het meergem: Regiment aan de benodigde koks voor de gemeenen eene gelijke verstrekking geschieden, als die van het Nationaal Bataillon komen te genieten, als mede na de geleegendheid die men heeft insgelijx bequame werkplaatzen voor de arbeiders van het Regiment werden aangeweezen.

Uit het ingekomen berigt van de Heeren M:s Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp, mitsg:s Commissarissen uit den Raad van Justitie, daarna gebleeken zijnde, dat in het gebruik van het water, het welk van het Tafelgebergte afkomt, zo als het zelf bij besluit van den 3 April des voorleeden Jaars voor de langs hetzelve geleegene Thuijnen is bepaald geworden, op het verzoek tot veranderinge daaromtrend door den burger Petrus Johannes Hiebner gedaan, en ter vergaderinge van den 10 October laatstleeden ter onderzoek in handen van ged: Heeren gecommitteerdens en voorm: Commisarissen gesteld, geen reguard kan werden geslagen; Zo is goedgedagt, zig met het bij dat berigt opgegeeven gevoelens te Conformeeren; en hetzelve verzoek mitsdien als nu te wijzen van de hand, mitsg:s ged: Hiebner onder afgave van Extract deeses, nader te ordonneeren, om zig aangaande de afleiding en het gebruik van het water voor sijn Thuijn, te moeten gedragen navolgens in dato 3 April voorm:d dienaangaande geapprobeerde Schikkinge.

Bij welke geleegendheid geremarqueert zijnde, dat de abusive omissie van den, het Collegie van Commissarissen voorm: als Secretaris toegevoegde gezworen Clercq, om de gewone bijvoeging als gecommitt: en als Commissarissen onder het voorsz: berigt te stellen, de onderteekening van hetzelve Berigt, zonder deeze onderscheidinge, veroorzaakt heeft, is teevens goedgevonden bij desen hiervan aanteekening te houden, op dat daaruit geen voorbeeld van navolginge zoude mogen worden getrokken.

Zijnde wijders op het door den het ingehuurt particulier Schip de Drie Gebroeders Commandeerenden Schipper, Jan Roelofse de Groot, bij Request gedaan verzoek en op sijn te kennen geeven, dat door het verlies onder sijn Equipagie op de herwaards reize uit Europa geleeden, hij zig niet in staat bevond, zonder het remplaceeren van de overleedene Manschappen, de verdere reize naar Ceilon te onderneemen, goedgevonden, denzelven daar toe te adsisteeren met de verzogte veerthien á Vijfthien bevarene mattrosen.

Door den Capitain Militair bij het guarnisoen alhier Carel Matthijs Willem de Lille in Scriptis verzoek gedaan zijnde, dat zodanig Request als hij deesen Rade liet toekomen, onder ‘S Comp:s Papieren aan de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Majores mogt werden overgezonden en tevens de voorschrijvens deser Regeeringe te mogen genieten, omtrend sijn bij dat Request gedaan werdend’ verzoek tot herstelling in de Post van Major, is daarop begreepen dat de overzending van het Request aan denzelven niet kan werden gewijgerd: dan dat de afkeuring door de Hoog Gebiedende Heeren Majores, omtrend de aanstelling van hem de Lille tot Major, geschied niet toelaat dat deeze Regeering Hoogst deselve met een verzoek, daar mede strijdende, op nieuw zoude vermoeijelijken.

Vervolgens geleesen en in overweeging genomen zijnde, een ingeleeverd Request door drie en Veertig Ingezeetenen onderteekend luiijdende:

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop &:a &:a &:a beneevens den E E Agtb: Rade van Politie deses Gouvernements

‘Wel Edele Gestr: Heer en E E Agtb: Heeren!’

‘Geeven met verschuldigde Eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestr: en E E Agtb: zeer needrige Dienaren en dienaressen, de ondergeteekendens, hoe zij eenige agter een volgende Jaren tot den koornbouw hebben moeten inkopen voor Enorme prijsen al het geen zij tot den koornbouw nodig hebben, te weeten, Een wagen, tot agt Hondert guldens een ploegschaar voor het aanleggen Twaalf guldens, Een trek os, tot Zestig guldens, Een Merrij Paardt tot Zestig guldens, Een ordinaire Ruijn tot Twee Hondert guldens: Enfin alles dat zij tot bebouwen van hunne Landen nodig hebben /is/ en moeten zij Hondert p:C duurder betalen als ten dien tijden doe d E Comp: heeft goedgevonden omme naar aftrek van den thiende voor de Vragt koorn te betalen, vier en Twintig Rijxd:s, het zal aan UE Agtb: niet onbekend zijn, tot wat hoge prijzen de ordinaire Slaven teegenswoordig betaald worden, Evenwel zijn het dingen die de koornbouwers niet ontbeeren kunnen, maar een ieder koornbouwer zig daarvan noodzakelijk moet versien ten einde sijn Landt te bebouwen waar van de grootste welvaart der Ingezeetenen afhangd, twijffelen geenzints of UE: Agtb: zullen doordringen de verstand en Edele denkenswijze zeer wel kunnen bezeffen, het verval der Landbouw, bij manquement van de bovengem: Materialen als anderzints. Zo is het dat wij ons tot Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: zijn wendende, zeer ootmoedig insteerende en op de needrigste wijzen afsmeeken, dat het dog hoogst derselver welbehagen mogte zijn de Supp:lten te gemoeden te komen, omme voor dit Jaar, de goede en wel geconditioneerde Tarwe in de prijsen te verhogen tot deritg Rijxd:s in steede van vier en Twintig voor de thien Mudden ofte de vragt en de Mudde Garst tot vier en en halve guldens vrij geldt, zo zullen de Supplianten ten sterksten zig verobligeeren omme al hunne granen dien zij te missen zullen hebben, aan de E E Compagnie te brengen niets uitgezondert tot dat de E E Compagnie ten vollen voorzien zal zijn. In hoopen en vaste vertrouwen zijnde dat deze onze eenvoudige needrige en allernoodzakelijkst Supplicq van Uwe Wel Edele Gestrenge en E E Achtbarens, met een gunstig oog mooge beschouwt worden ten fine zoodanig verzoek te accordeeren, als deeze onze Request behelst’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ Michiel Casparus Eksteen, Johannes Louw jpzoon, P: H: Grundeling, Andries Zeeman, P: de Villiers D:Z:, J: C: Schabort J:Z:, Johannes Lambrechts, Huijbreggie Visser de weeduwe Lambrechts, A: Louw A Zoon, J: Louw A Zoon, J: A; Bierman, H: v: d: Westhuijsen, Joh:s van Aarde d’ oude, Hend:k Greeff, M:s M:l Basson, J: G: Louw p:Z, Jacob:s Slabber, Alb: Laubscher NZ, C: Lombard, Amos Lambrechts, A: Russouw, T: F: Dreijer, Stph:s Malan, M: P: Taute, A: Heijns, weed: Nieuwkerk, P: HL Laubscher, weed: Niekerk, Hend:k Engela, Daniel Louw, H: Nikker, M: v: d: Bijl, weed: Mostert, M; van der Spuij, M:l Smuts, J: Mostert d’oude, C: J: Rabe, A: G: Laubscher, weed:e Mostert, A: C: Laubscher, weed:ee O: Mostert, J: Mostert jz, Adriana Debes weed:e A: Bester, D: G: Verweij, Lambert van Sittert, Johannes van Niekerk, J: K: C: L: Truter’

’/: in margine :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 7 Januarij 1788.’

is daarop gereflecteert dat de duurte der vereischtens tot den Landbouw door de Supp:lten bijgebragt als de grond en reeden om welke zij verhoging van den prijs der tarwe versoeken, nimmer van de zijde der E Comp:ie is ontstaan daar men inteegendeel zorge gedragen heeft om voor zo verre zulks van d’E Comp:ie afhankelijk was, zelfs midden in den voorl: oorlog het IJzer en de Smeekolen door de Ingezeetenen niet hoger te doen betalen als men gewoon is geweest, en ook de wijze op welke men te werk is gegaan om de aangebragte Slaven Comp:s weegen in te kopen en weederom op Crediet publicq te laten vijlen tot een middel heeft verstreckt om deze dienstbare Menschen merkelijk te doen dalen in het geene zij door particuliere waren gehouden geworden: waar en teegen egter d’E Comp:ie in gem Epoque van den oorlog en nog daarna steeds neevens particulieren onmatige prijsen voor de Granen heeft betaald en dat men hier inne alzo is te werk gegaan ter consideratie van de aanhoudende geweest zijnde schaarsheid van het gewasch aan d’eene, en aan de andere kant ten einde den Landman te gemoed te komen in de duurte van het geene hem, vooral tot den graanbouw nodig was, bij hetwelke ook thans de Comp:s weegen aangewende kosten en maatreegulen om het Hout tot wagens en verdere bouwgereedschappen dienen moetende, over zee uit de Plettenbergs Baaij te doen afhalen, met grond doen hopen dat de werktuigen tot den Landbouw wel binnen korten weeder tot zodanige bornes zullen kunnen worden gebragt, als g’evenreedigt behoorden te zijn aan derzelver noodzakelijkheid terwijl men mede dagelijx eene merkelijke daling bespeurd van de duurte tot welke het nuttig vee voor den Landbouw gesteegen was: Zo dat daar d’E Comp:ie bij de excessive betalingen ten desen op zichte door haar gedaan, zeer grote Lasten heeft ondergaan zonder dat evenwel daarbij eenig dwang middel is gebruikt geweest om het koorn bij preferentie aan haar te doen brengen, het geen hebbende doen overblijven de noodzakelijke precautie, om eenig voorraad in hare Maguazijnen op te leggen, ook oorzaak is geweest dat men ten laatsten toevlugt heeft moeten neemen om van buiten ‘S Lands ontzet te erlange, in een uitterste gebrek, waardoor d’E Comp: nog nader op de allerdrukkendste kosten is gebragt geweest, daar dit een en ander alzo alleen uit de behartiging van den bloei en welvaart deser Ingezeetenen kan en behoord te werden afgeleid, mitsdien nooit minder als bij de teegenswoordige gezeegende Recolte van haar kan werden gevergd eene verhoging van den gewonen prijs, om de benodigde granen in de Magazijnen t’erlangen gemerkt ook dit product door ‘S Comp:s voorzorge geduurende een reeks van Jaren geconserveert is gebleeven teegens eene anderzints voor den Landbouw geweest zijnde, zeer nadeelige daling van haren prijs.

En hier bij verders nog in aanmerkinge genomen weesende dat wanneer al eens niet teegenstaande deese, aan de zijde der E Comp:ie daartoe existeerende zeer Strijdige reedenen het verzoek der Supp:lten mogt worden geaccordeert zulx al schielijk tot drukking van alle de overige Ingezeetenen verstrekken zoude: alzo hier door zoude weggenomen weesen eene evenreedigheid welke zo wel in het bestaan van den wijngaardenier en alle andere nuttige Inwoonderen, als dat van den koorn boer behoord te heerschen.

Zo is ook niet raadzaam geoordeeld in het door de Supp:lten gedaan verzoek te treeden, maar best gedacht zig inteegendeel aan de bepaalde billijke prijs der granen te blijven houden.

Insgelijx geleesen zijnde het door den Capitain Lieut: der burger Cavallerij alhier Dirk Gijsbertus van Reenen en den Lieutenant bij de Stellenbosche burgerij Hendrik Cloete junior ingediend Request, luidende:

Aan den wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Agtb: Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en Edele Agtb: Heeren!’

‘Geeven met veel Eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderdanige Dienaren, den Cap:n Lieutenant der burger Cavallerij alhier Dirk Gijsbertus van Reenen en den Lieutenant bij de Stellenbosche Burgerije Hendrik Cloete Junior.’

‘dat de Supp:lten met voorkennisse en permissie van den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur, in de Baaij Fals aan de zogenaamde Strandt Fontein en voor aan de Zwarte klip ieder een visscherij aangelegd hebbende de Supp:lten by die geleegendheid gewaar zijn geworden dat zig op het Mallegaasen Eijland in de gem: Baaij eenige robben onthielden, het geen hun Supp:lten op de gedagten om te beproeven of niet met een geschikt overleg eenig nut daarvan zoude kunnen worden getrokken, heeft gebragt:’

‘Dat dese proeve door hun te werk gesteld en ook van dat gevolg geweest is, dat zij Supp:lten door de aangewend moeiten en kosten, schoon met veel leevensgevaar een reedelijke quantiteit Traan hebben mogen verkrijgen, van de Robben, die op dat Eijland gedood, mitsg:s vervolgens aan het vaste Land gebragt en aldaar gebrand geworden zijn; en welke Traan de Supp:lten vermeenende, dat bij d’E Comp:ie gebrek daaran was, dadelijk aan d’E Comp:ie hebben geleevert, omme daarvoor te genieten eenigen zodanigen prijs als uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: in evenreedigheid der moeiten en kosten billijk en reedelijk vinden zullen daarop te stellen:’

‘Dat de Supp:lten voor hun wel mogelijkheid ziende om door het besteeden van meer kosten en moeiten eenige bekwame zeekerheid te bewerken teegens het gevaar waar meede deese nuttige onderneeminge gepaart gaat, dan dat zij Supp:lten zig met grond zeer bekommert vinden dat deese Securiteit eens daar gesteld zijnde, andere zig aangespoort zullen vinden om van die geleegendheid gebruik te maken en zo wel als de Supp:lten het gem: Eijland tot het doden der Robben te frequenteeren: waardoor dan ras, niet alleen deze dieren van daar verdreeven en de gem: kleine traanbranderij vervallen, maar ook de aangewende kosten voor hun Supp:lten geheel verloren zijn zoude.’

‘Dat dierhalven alvorens eenige kosten tot de op het oog hebbende middelen en maatreegulen aan te wenden, welke voornamentlijk dienen zouden, om op het voorsz: Eijland met minder leevensgevaar te kunnen aankomen, de Supp:lten raadzaam en pligtelijk hebben geoordeeld, zig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: met Eerbiedig verzoek, gelijk dezelve de vreiheid neemen bij desen te doen dat eensdeels om voor te komen het misbruik welke anderen hiervan zouden maken, en waardoor gelijk gezegt, ook zeer schielijk de Robben van het voorsz: Eiland verjaagt en het nut van hun traan weeder afgesneden weezen, zoude en anderendeels, op dat de kosten die de Supp:lten aanwenden zouden door een zodanig misbruik voor hun, met geheel vrugteloos moge werden gemaakt, het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: goedgunstig behagen moge voor zo lange niet raadzaam gevonden word S E Comp:s weegen een Traan branderij aldaar aan te leggen aan de Supp:lten te permitteeren om met uitzonderinge van anderen, tot het doden der Robben op den daartoe geschikten tijd, het gem: Eiland te frequent[....] mits gelijk de Supp:lten bij desen beloven en aanneemen stiptelijk te zullen nakomen en betragten, al de Traan die zij daarvan trekken mogen, na van deselve het nodige tot hun eigen omslag te hebben afgehouden, alleen aan d’E Comp:ie voor zo lange zij zulx benodigt hebben zal, te leeveren teegens den prijs welke Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: goedvinden zullen in maniere voorsz: daarop te stellen.’

’/: onderstond :/’

‘’T welke doende &:a /: was get:/ D: G: van Reenen, Hend:k Cloete junior’

Zo is goedgevonden, om reeden bij dat Request aangehaald en op de aangebodene Conditie van de Traan aan d’E Comp:ie voor zo lange zij deselve nodig hebben zal, te leeveren, aan de Supp:lten toe te staan, dat zij gedurende den tijd van Vier Jaren, met exclusie van anderen, tot het branden van Traan op het in de Baaij fals gelegen Malgassen Eiland , de Robben zullen mogen doden, zullende echter deze vergunninge aangemerkt werden te vervallen, zo dra men raadzaam vinden mogt, intusschen ‘S Comp:s weegen zelve van de Robben ten gem: Eilande gebruik te maken zonder dat ook in zulken gevalle aan de Supp:lten eenige vergoedinge zal behoeven te geschieden, van de kosten, welke zij als dan tot eene zeekerder Landing op dat Eiland zouden mogen hebben aangewend.

En is teevens goedgedagt de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius te qualificeeren, om eene geschikte prijs te reguleeren, voor de Traan door de Supp:lten aan d’E Comp:ie bereids geleevert, of in het vervolg nog te leeveren.

Waarna in overweeging genomen zijnde, het door den burger Lieutenant alhier George Hendrik Bunding bij Request gedaan verzoek, tendeerende om uit hoofde van syne debile lighaams constitutie van desselfs voorsz: functie te mogen werden ontslagen, en dat bij hetzelve ontslag, aan hem als de oudste Lieut: onder de burger Infanterie zijnde, mogt werden toegevoegd den rang van Capitain, zo is goedgevonden, aan gem: Bunding provisioneel alleen desselfs voorsz: verzogte ontslag, op den gewonen voet, te accordeeren.

Gelijk ook nog door den burger Jacobus Hugot en Elizabeth du Toit, weeduwe wijlen den mede burger Philippus du Plessis, wierd ingediend het volgende Request en een daar nevens gevoegde verklaring.

Aan den wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a mitsg:s aan de Wel Edele Agtb: Heeren Raden van Politie dezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Geeven op de Eerbiedigste wijze te kennen Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer neederigen Dienaar en Dienaresse, de ondergeteek: burger Jacobus Hugot, en burgeresse Elizabeth du Toit weed:ee wijlen den burger Philippus du Plessis, beide wonende aan geene zijde van de breede Rivier , bij de wagen booms Rivier

‘Dat de Supp:lten voor eenigen tijd ontwaard hebbende, hoe den burger Jacob Marais Egnatius Zoon, bij den Landdrost tot Stellenbosch de Heer Hendrik Lodewijk Bletterman, en E E:e Heemraden, had verzoek gedaan, dat aan hem Marais mogt werden vergunt een Stukje Land tot een Erff aan gem: wagenbooms Rivier , bij de gemeene Wagen weg, ten einde aldaar sijn Smits ambagt voor te zetten.’

‘Dat de Supp:lten van weegen de gevolgen die daaruit onvermijdelijk staan geboren te werden, het meeste geinteresseert zijnde, niet in gebreeken zijn gebleeven, aan evengem: Heer Landdrost en E E:e Heemraden, op de Eerbiedigste en teffens overtuigendste wijzen te doen zien, dat aan deze Rivier een uitspan plaats is, hebbende maar een klijne ruimte van wijde, aan welkers oostelijke of boven zijde, de Supp:lten, en aan de westelijke of onder zijde de Supp:lten hunne plaatzen zijn leggende, dat het water deser Rivier waarvan vier plaatzen bestaan moeten, in de Zomer mede zeer zwak komt te zijn en het gebruik voor een vijfde niet toe en laat dat egter alle de wagenen, zo die door de hexrivier uit het veld komen, als die van Swellendam over het rode Zandt Caabwaards rijden, aldaar uitspannen, dus zo wel water als weide voor hun vee nodig hebben.’

‘Dat daar en boven de ervaring reeds heeft geleert, hoe zeer een uitspan plaats benadeeld en desselfs naast aanleggende buuren in dagelijxe moeielykheeden gedompeld worden wanneer Erven op uitspan plaatzen verzogt, werden toegestaan, gemerkt, veele Lieden die met zware Troupen vee, anders gewoon, den eene dag gekomen zijnde, de volgende dag weeder voort te trekken, dan onder allerlei ongegronde voorwendingen niet alleen verscheide dagen op zulke plaatzen blijven logeeren, maar dikwils een gedeelte van hun vee daar laten verblijven tot hunne te rug komst van de Caab; Zaken Wel Edele Gestr: en E Agtb: Heeren! Strekkende tot het uitterste ruien, niet alleen van de uitspan plaats zelve, maar ook van de weide der naast aanleggende buuren:’

‘Dat dit wijders niet is een ongefundeerde vrees, maar gegrond op de bevinding zelve, word maar al te veel bewaarheid, in het nog versche leerbeeld van den burger Gerrit Hendrik Catenbrink, denwelke op de uitspan plaats der breede Rivier maar slegts een half uur rijdens van dese wagenbooms Rivier een Erff geobtineert hebbende, bij desen burger Catenbrink de zo evenaangeroerde misbruiken in zo verre zijn geexerceert, dat den Heer Landdrost en E E:s Heemraden door de onophoudelijke klagten der omleggende buuren besloten hebben, het vee dat bij gem: Catenbrink gevonden wierd, ter Drostdije na de Schutkraal te doen opbrengen, van welkers egtheid de Supp:lten de vreiheid neemen, als van eene versche gebeurde zaak, welke reets ten tijde van wijlen den Heer Daniel van Rijneveld een begin genomen, en nu maar voor wijnig Maanden verleeden van de zo evengem: gevolgen geworden is, zig op het E E Collegie zelve beroepen, welke de Supp:lten vertrouwen dat deze onder het oog van zo veele burgeren bekende gebeurtenisse, niet en zullen teegen spreeken.’

‘Dog Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren hoe zonne klaar hoe overtuigende dit ook zijn mag Ja zelfs hoe de dagelijxe Ervaring als met de vinger aanwijst, dat de vermeerdering van ‘S Lands inboorlingen den opvoer der producten merkelijk doet toeneemen, en consequentelijk het groter aantal vee dat daartoe word vereischt, een meer onbelemmerde wijde ter ververssching schijnd te vorderen, zo moeten de Supp:lten egter met innig leetweesen zien, dat op hunne bij herhaling gedane, en zo zij /:onder correctie:/ vermeene, wel gefundeerde bezwaren bij den Heere Landdrost en E E Heemraden geen reguard schijnt te zijn geslagen, maar aan de voorm: Marais het door het hem verzogte Erff is toegestaan waarvan bij de Supp:lten geen beter vooruitzicht dan het zo evenaangehaalde van den burger Catenbrink te wagten is, neemende de Supp:lten de vreiheid ten bewijze hiervan, aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: te presenteeren de desen geannexeerden verklaring geteekend door de burgeren Nicolaas van der Merwe, Hendrik van Heerden en Petrus Jacobus dut Toit uit welke de waarheid, van het door de Supp:lt voort gebragte, ten duidelyksten Consteert:’

‘De Supp:lten hun dies aangaande in de uitterste nood vindende, zien geen anderen weg open dan hunne regtmatige klagten op de Eerbiedigste wijze neder te leggen, in den Schoot van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: op de ootmoedigste wijze Smeekende, dat het hoogst derselver goedgunstig welbehagen zijn moge, op de zo even aangeroerde reedenen en motiven met een gunstig oog te willen neder zien, en door het hoge gezag hetwelk in de handen Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: is berustende, de gevreesde Schaden en ongemakken van de Supp:lten gunstig willen afwenden, door niet toe te laten, dat aan de meerm: uitspan plaats, de wagenbooms Rivier , eenig Land in Erf, huur ofte anderzints aan meer gem: Marais, ofte iemand anders worde verleend, maar dat in teegendeel deselve uitspan plaats, moge blijven vrij en onbelemmert, ten dienste der aldaar pas- en repasseerende wagenen.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &:a /: was get:/ Jacob:s Hugot, Elizabeth du Toit weed:we Philippus du Plessis /: in margine :/ aan geene zijde de brede rivier bij de wagenbooms rivier den 7 Decemb: 1787.’

‘Wij ondergeteekendens verklaren na waarheid, dat de uitspanplaats aan de Wagenbooms rivier niet verre afleggende is van twee plaatzen van den ouderling der rode Zandsche gemeente d’E Jacobus Hugot, en van de plaats der weed:we Philippus du Plessis, dat ook zo aldaar een Erff mogt werden uitgegeeven zulx strekken zou tot merkelijk nadeel, zo van de uitspanplaats zelve, als tot benadeeling der omleggende buuren waaruit dan niet anders voortvloeid als dagelijx moeielijkheeden en klagten, gelijk het voorbeeld van den burger Gerrit Hendrik Catenbrink, die op de uitspanplaats der brede Rivier een Erf verkreegen heeft aantoond, hetwelk als de eenvoudige waarheid zijnde presenteeren wij zulx zo het vereischt word met Solemneele Eede te bevestigen.’

’/: onderstond :/ Brede Rivier den 23 Septemb: 1787. /: was geteekend :/ Nicolaas van der MerweL Hendrik van Heerde, Petrus Jacobus du Toit.’

Na welker lecture nodig geacht zijnde, dat, vermits voor als nog ten belange van het Erff daarbij gementioneert geen verzoek voorgekomen is, mits dien van de bezwaaren door de Supp:lten teegens het uitgeeven van een zodanig Erff ingebragt door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , de nodige kennisse werde gedragen; Zo is ook goedgevonden, Copia van hetzelve Request en de geannexeerde verklaring aan gem: Landdrost en Heemraden te doen toekomen, met last om daarop behoorlijk reguard te slaan, ingevalle zig iemand aan hun zoude mogen komen te addresseeren, die om dat Erff in eigendom te verkrijgen, volgens gebruik het vereischte bewijs zoude tragten te erlangen dat dies uitgave tot niemands nadeel is strekkende.

Hebbende den Heere Gouverneur mede in Rade gelieven te produceeren een brieff door den Lieutenant bij de Arthillerie en geweesen Commis van de Magazijnen Hendrik Willem Rutz aan sijn Ed: geaddresseert luidende

Aan den Wel Edelen geboren en gestr: heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a

‘Wel Edele Geboren en Gestr: Heer!’

‘Het heeft Uwe Wel Edele Geboren en Gestr: goedgunstiglijk behaagd, mij op den 12 decemb: 1786 aan te stellen en te qualificeeren als Commis der Magazijnen en zware Arthillerie, met een bezolding van rijxd: Vijftig per Maand, voor deze zo moeielijken, en door de zo Sterk beëedigde Instructie verantwoordelijken post; Ik was niet wijnig verheugd, van eindelijk voor mijnen langduurige en zware diensten zeedert omtrend 19 Jaren waarvan 12 Jaren op de eenzame post op batterie Chavonnes met veel verdriet heb door gebragt, eindelijk /: hoewel geenzints in dienst of verantwoording verligt :/ eene geëvenreedigde beloning tot een ordentelijk bestaan te erlangen, Ik hoop en vertrouw dat Uwe Wel Edele Geb: en Gestr: zo wel als mijn hoog geëerde Cheff, en die zulx verder aangaan mogen over het waarnemen en Administreeren van deeze gewigtige bediening, zeedert ik d’ Eer heb gehad die te mogen uitoeffenen, zullen voldaan zijn, Edog dewijl nu tot mijn bitteren leetweesen moet ondervinden, dat onze Heeren en Meesteren in’t Patria, deese mijne aanstelling en de daarbij gevoegde besolding niet hebben kunnen goedvinden toe te staan, maar zo wel het een als het ander te disapprobeeren, zo neeme met schuldige Eerbied de vreiheid, om dit Ampt te gelijk met mijne bekomene Instructie weederom in handen van Uwel Edele Geb: Gestr: te restitueeren hopende dat en van Uwe Wel Edele Geb: Gestr: equiteit volkomen vertrouwende, dat hoogst deselve het niet qualijk zal gelieven te duiden, dat terwijl het bovengem: Ampt van Commis der Magazijnen in mijn persoon komt op te houden en dus niet meer exteert, Ik mijn mede van de verpligtingen waartoe ik door mijne Instructie verbonden was, vortaan vrij ofte gelibereert reeken en van den Eed daarop bij het aanvaarden van die bediening gedaan, naar het uit einde van dese Maand volkomen ontslagen achte; Het zal mijn des onaangezien tot grote Eer en vergenoeging strekken, wanneer mijne geringe vermogens in het blyven waarnemen der functiën aan dese gewigtige Post verknogt, Uwe Wel Edele Geb: en Gestr: benevens gem: Heer Collonel Gilquin meer en meer van mijnen iever en bereidwilligheid voor ‘S Comp:s dienst zullen kunnen overtuigen, ten welken einde ik zeer gaarne alle moeite en vleit zal blijven aanwenden. Edog dewijl het onreedelijk zoude zijn uit hoofde der meerdere moeieilijkheid en zwaarderen dienst, die ik op verzoek van Uwe Wel Edel Geb: Gestr: met approbatie van mijnen Cheff vrijwillig op mij zoude neemen, mij met eene meer geextendeerde en buiten gewonen verantwoording te bezwaren, zo verzoeke in dat geval te willen vertrouwen op dien Eed die ik als officier der Arthillerie heb afgelegt, en als een Man van Eer altoos tragt te houden, en mij dus te laten op den voet so als mijne Cammeraden nu en van ouds zijn geconsidereert geweest, zonder van mij eenige meerdere of verdere verantwoordinge te pretendeeren.’

‘Ik heb overigens de Eer van uwel Edele Geboren en Gestr: bij deese nogmaals mijne gevoelige erkentenisse over het bewijs der goede intentie en geneegendheid mijnwaards te betuigen, en mij vervolgens in Uwel Edele Geboren en Gestrenge veel vermogende protectie te blijven aanbeveelen, terwijl met alle gevoelens van hoog agting en Erkentenis met diep Respect betuigen te zijn’

’/:onderstond :/ Wel Edele Geb: en Gestr: Heer, Uwel Ed: Geb: Gestr: onderd: en gehoorz: dienaar :/ was get:/ H: W: Rutz /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 24 Xbre: 1787.’

En in overweeging genomen zijnde, dat het geenzints voegzaam zijn zoude om gem: Rutz, die vermits de door welgem: Heere Gouverneur ter vergaderinge van den 11. December laatstleeden, daartoe voorgedragene noodzakelijkheid, op zijn Ed:s persuasie in de gemelde functie van Commis der Magazijnen, zonder genot van eenig voordeel provisioneel is blijven Continueeren van de verantwoordinge desweegens te ontslaan; dewijl men eene zodanige verantwoordinge niet opleggen kan aan andere die zig buiten de Administratie der Arthillerie en ammunitie komen te bevinden, zo heeft meerwelgem: Heere Gouverneur zig wel nader willen Chargeeren, om gem: Rutz te overreeden, van de noodzakelijkheid dat denzelven bij het waarneemen der voorsz: functie van Commis der Magazijnen, ook tot de behoorlijke verantwoordinge desweegens zo lange verbonden blijft.

Zijnde vervolgens op eene desweegens door den Heere Graaff van Rechteren Commandeerende ‘S Lands Schip van Oorlog de Princes Louisa aan welgem: Heere Gouverneur gerichte en door sijn Edele ter vergaderinge geproduceerde Missive, goedgevonden aan den reets eenigen tijd onder afgeschreeven gagie gestaan hebbende perzoon van L: J: Bellingwoud te permitteeren om zig als tweede Schrijver in’S Lands dienst op gemelden oorlogschip te mogen engageeren.

En is insgelijks aan den Adsistent Johan Lodewijk Ernst Ruijsch op sijn daartoe bij Request gedaan verzoek toegestaan, om ter verrigtinge van syne particuliere affaires, behoudens sijn qualiteit met stilstand van gagie onder het mede voeren van de gepermitteerde bagagie bij eene bequame geleegendheid, het zij met ‘S Comp:s eigene, dan wel ingehuurde Scheepen, van hier naar Neederland te mogen retourneeren.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 54-56.

Zaturdag den {17880112} 12 Jann:ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent.

Door I: Coimbra Capitain van het portugeesch Schip Minerva aan desen Rade gerigt zijnde de volgende brieff

Monsieur de van de Graaff Gouverneur et Messieurs les Conseillers de la regence au Cap de bonne Esperance

‘au Cap de bonne Esperance ce 8 jan: 1788.’

‘Messieurs’

‘La detresse de vivres ou se trouve la colonie de Mosambique et la recommandation que Mons: le Gouverneur de cette derniere place a faite a tous les Batimens portugais, d’y apporter des provisions de toute espece m’engagent a vous prier Messieurs de vouloir bien m’accorder la permission d’embarque Six Cent Sacs de Bled, je Suis persuadé que vous viendres avec plaisir au Secours d’une Colonie la plus voisone de celle ci et qui dans de semblables circonstances S’empresseroit a vous donner les mêmes secours quelle reclame aujourd’hui de votre humanite’

‘Je Suis avec respect’

‘Messieurs’

‘Votre tres humble & tres obeissant Serviteur /: Signé :/ I: Coimbra.’

Zo is, nadien men de verseischte quantiteit Tarwe welke men ‘S Comp:s weegen benodigt is, nog in verre na niet heeft ontfangen en men dus buiten de mogelijkheid blijft, om zeeker te voorzien in hoeverre zulx zal komen te reusseeren best gedagt, ten einde op nieuw in geen gebrek te vervallen of zig aan eigen ongerief bloot te stellen, dierhalven ook het toestaan van de verzogte exportatie t’excuseeren

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 57-142.

Dingsdag den {17880122} 22 Jann:ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent.

Wierd door de Heer Secunde Johannes Izaak Rhenius en de Heeren M:r Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp, ten belange der requisiten door de Hoog Edele Heeren Zeeventhienen bij paragraphen 34 en 35 van hoogst derzelver aanschrijvens, in dato 28 December 1786 gedaan, om voorzien te werden van het ontbreekende ter vereffening der Reekening met de kroon van Frankrijk, welken aangaande aan hun E E: bij besluit deses Raads van den 7 Augustus des voorleeden Jaars opgedragen geworden is, om met alle mogelijke accuratesse na te gaan en te verzamelen de Stukken, mitsgaders ook te onderzoeken het geene verders nodig is, om Haar Hoog Edelens daarop te elucideeren, desweegens ingediend het volgende Berigt.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren’

‘Uwe wel Edele Gestr: en E Agtb: den ondergeteekende bij besluit van den 7 Augustus, jongstl: hebbende gelieven op te dragen, om met alle mogelijke accuratesse na te gaan en te verzamelen alle zodanige Stukken dewelken de Hoog Edele Heeren Zeeventhienen zouden komen in staat stellen om te vereffenen de Reekening die er tusschen de kroon van Frankrijk en de Ed: Maatschappij mogte zijn, met opzichte tot verstrekkingen die over en weeder hadden plaats gehad, mitsg: ook te onderzoeken, het geen verders zoude kunnen dienen om hun Wel Edele Hoog Agtb: te elucideeren op hoogst derselver requisiten, bij §.§. 34. en 35. vervat in het geëerbiedigst aanschrijvens aan deze Regeering sub dato 28 Decemb: 1786; Hebben dezelve thans d’Eere UweE: Gestr: en E Agtb: reverentelijk te berigten, dat zij, na een penibel onderzoek uit de voorhanden zijnde Stukken, zo veel bij den anderen hebben getrokken als vermeenen UwE: Gestr: en E Agtb: in staat te kunnen stellen om zo al niet aan het gevenereert Requisit der heeren Meesteren in allen deele te voldoen, ten minsten hunne Wel Edele Hoog Agtb: ten fine voorsz: eenig ligt bij te zetten; zij hebben gemeend bestaan’t oogmerk te zullen voldoen, zo wanneer zig bepaalden bij de volgende Stukken als’

‘1:e. de verstrekkingen van vivres randsoenen & aan de hulptroupen sijner allerchristelijkste Majesteit zo gedurende derselver verblijf alhier als tot hunne verdere voortreize na Mauritius

‘2:e. het geen ter requisitie van den Commissaris der Marine van die kroon den Heere Percheron aan ‘S konings Esquaders, en de verdere benodigtheeden tot de Expeditie in Indiën is verstrekt, en het geen daar en teegen zo door gem: Commissaris Percheron als het gouvernement van Isle de France aan d’ E Comp: is geleevert geworden’

‘3:e. den verkoop van’t Schip Batavia en dan eindelijk’

‘4:e. het Employ dat men ten behoeven en op de begeerte der franschen is genoodzaakt geweest te moeten maken van desen en geenen ‘S Comp:s Scheepen’

‘Belangende dan het eerste zullen U E: Gestr: en E Agtb: des gelievende uit het vierde Articul van de propositiën en vragen door den Heere Intendant de Chevreau als door het Fransch Ministerie expres gelast om de nodige beschikkingen voor de verwagt werdende hulp troupen sijner Natie te helpen beramen aan den geweesen Heere Gouverneur van Plettenberg voorgehouden, en door sijn Wel Edele Gestr: Articulatim beantwoort, desen sub Lit:a A: in copia verzellende ten duidelyksten zijn, dat de Troupes sijner allerchristelykste Majesteit, die zouden dienen tot defentie van desen uithoek, niet alleen geduurende derselver verblijf alhier, op kosten der E Comp:s zouden moeten werden gedefroijeert, en van al het nodige, zo met betrekking tot alimentatie, Lijfberging als anderzints voorzien, maar ook, nadat derselver verblijf alhier niet meer nodig mogte werden geoordeelt, bij ontstentenisse van fransche vaartuigen, met Scheepen der E Comp:ie zouden moeten werden getranspoort, met bijvoeging zonder twijffel der benodigde provisiën gedurende die rijze, de onderget: hebben niet ondienstig geoordeelt hier nevens sub lit: B B: bij te voegen eene formeele Reekening uit de Negotie boeken deeses gouvernements getrokken, van al het geene aan die troupes geduurende derselver aanweesen alhier, en bij hun vertrek na Mauritius is ten kosten gelegt Dan vinden de onderget: zig buiten staat om aan het gerequireerde, met betrekking tot de nodige bewijzen weegens de erkentenis der Franschen van alle deese verstrekkingen genoten te hebben, dewijl dezelven gelijk alle anderen diergelijken geschieden op gewone ordonnantiën door de Heere Gouverneur en Secunde geteekend, waarbij de resp:ve Administrateurs tot denselven zijn gequalificeert geworden, alleen heeft de voormelde Franschen Commissaris de marine den Heere Percheron op de maandelijke ordonnantiën op den Cassier van de kost gelden welke de fransche officieren volgens bovengem: 4 Articul van gem Conventie, in stede der randsoenen hebben genoten, voor dies ontfangst geteekend, zo als te zien is, uit eene deesen Sub:L:a C: verzellende Copia eener Maandelijksche ordonn: op den Cassier, waarop die betalingen gezchied zijn.’

‘Met betrekkinge nu tot het 2 poinct neemen de onderget: de vreiheid UE: Gestr: en E Agtb: hier nevens Sub Lit: D: aan te bieden, eene formeele Reekening getrokken uit onze Negotie boeken van al’t geen zo door d’E Comp:e aan de Franschen , als door deesen aan d’E Comp: is geleevert geworden, het zal Uw Ed: Gestr: en E Agtb: daaruit ten vollen bleiken, dat dezelve met eene wisel van 125000 rijxd: op de koninglijke Tresaurier van Frankrijk getrokken, en volgens besluit deser Regeering van den 9 December des Jaars 1783. hier annex sub Lit:a C: aan de heeren Meesteren verzonden, komt te sluiten: dus ten desen reguarde van weers zijden niets te vorderen is. Staande alleen nog open het bedragen ƒ5735:8:12. waarvoor het Schip Batavia blijkens Extract Resolutie hier annex sub L:a F. aan de Franschen is afgestaan geworden: Ignoreerende men hier of dat montant aan d’ E Comp:ie is voldaan geworden, nademaal die verkoop ingevolge den inhoude van even geallegueerde Extract resolutie alleen op de nadere approbatie hunner wel Edele Hoog Agtb: is geschied, benevens nog de Reekening van eenig Canon en andere Ammunitie van oorlog door het Gouvernement van Isle de France ten versoeke van welgem: Heere Gouverneur van Plettenberg herwaards gezonden, en per het Hoeker Schip Catwijk aan Rhijn aangebragt, waarbij gevoegd was, een Factuur van dies kostende, zo wanneer d’ E Comp:ie mogte besluiten het een en ander na het eindigen des oorlogs alhier te behouden, welk desen al mede Sub Lit:a G: Copieelijk is verzellende.’

‘Dan daarop den brieff door ged: Heer van Plettenberg en den Heere Secunde Hacker geschreeven aan hunne wel Edele Groot Achtb: de Heeren van den Secrete Commissie in dato 22 g:ber 1781. hiernevens Sub Lit:a H, waarin van den ontfangst van bovengem: Oorlogs gereedschap pligtschuldig is kennis gegeeven geworden, met verzoek de overneeming of restitutie van hetzelve nader te willen ordonneeren, nog geene dispositie is ingekomen, is deze zaak dus ongedetermineert gebleeven.’

‘En hier mede overgaande tot het derde poinct namentlijk den verkoop van’t Schip Batavia en om teffens te beantwoorden, zo wel het eerste articul van zeekere Memorie ter bekominge van elucidatie door de Heeren Meesteren herwaards gezonden, als § 34. van hoogst derselver zeer geeerbiedigde aanschreiven, van 28 Decemb:, boven aangehaald, zullen de onderget: ter neder stellen, dat het Fransch ‘S konings freguat l’ Indiscrete na herwaards gezonden, ten einde een aantal van 250 alhier verbleeven Soldaten, gehorende tot verscheiden in Indiën zijnde Regimenten na Mauritius over te voeren op den 12 Jann:ij 1783. van deze Rhede gezeilt, dog kort daarop en wel op den 15 d:o genoodzaakt geworden zijnde, deeze Baaij weeder op te zoeken, en daarop bij nauwkeurige Examinatie irreparabel en ten eenemaal buiten staat bevonden zijnde, om zee te kunnen bouwen, voorm: Heer Commissaris Percheron zig bij deese Regeering heeft vervoegt, uit naam Sijns konings verzoekende, dat een der des tijds alhier ter rheede leggende S E Comp:s Scheepen aan hem mogt werden overgelaten, ten einde voorsz: Troupes, mitsg:s de Victualiën voor ‘S konings Esquaders in Indien, alhier ingekogt over te voeren, zo als te zien is uit desselfs aan deeze Regeering gepræsenteerde Memorie, blijkens nevens gevoegde Extract Resolutie Sub Lit: J: waarop deselve ingevolge gem: resolutie en om de daarin geallegueerde reedenen en motiven het Schip Batavia, dat van sijne gedespicieerde rijze na Mauritius zeer ontramponeert, had moeten te rug keeren aan ged: Heere Percheron met de wijnige daarop gebleevene Rondhouten mitsg: oude en afgesleetene Zeilen, Touwwerk &:a hebben overgelaten, en wel voor de hiervoor genoteerde somma van ƒ5735:8:12 na dat zo wel ged: bodem als de gem: goederen door expres gecommitteerde zee en andere des kundigen, zo van onze als de Franschen zijde exact opgenomen en gewaardeert waren geworden, zo als ten duidelyksten komt te blijken uit de deesen verzellende Copij van den geteekenden Inventaris Sub Lit: K K: geaccrediteert, door de eigenhandige Teekening van de voorm: Commissaris des konings den Heere Percheron, alles egter ondergeschikt aan de gevenereerde approbatie der Hoog Edele Heeren Meesteren, en heeft dat Schip vervolgens door de Franschen, zo door het daarin zetten der Masten van’t voorwaards gem: dog ‘tzeedert gesloopt Freguat l’ Indiscrete en het doen van andere Zware reparatiën, op nieuw toegetuigd geworden zijnde ingevolge sijne nadere distinatie, de reize na Mauritius aangenomen, en zulx alles buiten bezwaar der E Maatschappij, volgens den duidelijken inhoude van’t onderdanigst Schreiven deser Regeeringe aan hunne wel Edele Groot Agtb:s de Heeren Bewindhebberen en verdere gevolmagtigdens door de extra ordinaire vergadering van 17 April 1783 deesen sub Litt:a L. vergezellende’

‘Belangende nu het laatste poinct het emploij namentlijk dat van deese en geene Scheepen der E Comp:e is gemaakt geworden, ten dienste der Franschen hebben de ondergeteek: geene andere voorbeelden gevonden dan van den Hoeker Catwijk aan Rhijn ende Scheepen der Morgenster en de Herstelder welk eerstgem: Vaartuig op instantie van den Heeren Commissaris de Chevreau aan sijn Edele is bijgezet ter overvoering van eenige alhier restant gebleevene provisiën en andere benodigdheeden voor de Eilanden, zo als af te neemen is, uit de neevensgaande Extract Resolutie van 30 Maij 1781. Sub Lit:a M:, dog heeft men nog uit deselve nog uit eenige andere retroacta komen ontdekken, dat zulx op eenige voorwaarden geschiet zij; zijnde dit apparent te attribueeren aan de meenigvuldige beezigheeden waar mede men in dien tijd van de eerste tijdinge van den oorlog van alle zeiden wierd geobrueert: dan is hetzelve bij zijne te rug komst van Mauritius naderhand benevens de Twee eerstgem: Scheepen de Herstelder en de Morgenster volgens de gemaakte Conventiën tusschen meerm: Heeren van Plettenberg en Percheron deesen insgelijx in Copia vergezellende, gelett: O en P: aan laatstgem: toegestaan, ter Transporteering van benodigdheeden zonder bepalinge van eenig vragtloon als alleen dat bij de derde articuls van die overeenkomsten is geconditioneert geweest, dat zo wanneer die kielen, gereekend van den dag der Teekening dier conventiën, eenige rampen ‘tzij door de zee, verovering door de vijanden, ongelukken van brand, als anderzints mogt overkomen, hij Heere Percheron zig verbond d’E Comp:ie voor die ongelukken te zullen dedomageeren, met betaling van zodanige Somma als die Scheepen ingevolge den inhoude van dat zelfde Articul, waren gepriseert geworden, en dat deselven volgens het sesde of laatste Art:, door het Ministerie van Mauritius op geenerlei handen wijze, tot eenige andere Expeditie of reizen zouden mogen worden g’emploijeert: Aan welk laatste Art: zonder twijffel door de Franschen ten hoogsten is geattenteert geworden door een verder Emploij van alle drie dese Scheepen. En dewijl dit zeekerlijk den aandagt der Hoog gebiedende Heeren Meesteren zal bezig houden, hebben d’ onderget: gemeend, bij dit hun Rapport te moeten voegen de onkost reekeningen van het geen voorm: kielen, ende daarop geweest zijnde Equipagie, gedurende dat in franschen dienst zijn geweest, zo aan onderhoud als Maand gelden hebben komen te kosten gequott: 2:2: R en S: waaruit zal komen te consteeren, dat de onkosten van’t Hoeker Schip Catwijk aan Rhijn gereek:e van 12 Junij 1781. dat aan de franschen is overgelaten tot primo october daaraan volgende dat met een Lading geschut en andere Ammunitie van oorlog van Mauritius den Heeren weederom herwaards heeft gewend,’


hebben bedragen een Somma van ƒ4474:09:-
en wanneer andermaal is geleend geworden tot sijne terug komst 10889:12:08
van de Morgenster 26061:12:08
van de Herstelder 10979:18:-
dus te zamen een Somma van ƒ52405:12:-

hebben bedragen een Somma van ƒ4474:09:-
en wanneer andermaal is geleend geworden tot sijne terug komst 10889:12:08
van de Morgenster 26061:12:08
van de Herstelder 10979:18:-
dus te zamen een Somma van ƒ52405:12:-

‘Terwijl eindelijk ter beantwoordinge van den inhoude van ‘t 5 en 6 Art: van voren gementioneerde Memorie tot needrig berigt diend, dat de Scheepen Amsterdam welk Schip zo wel als de Morgenster , gedispicieert is geweest om navolgens het verzoek den Franschen te worden gebeezigd tot Transport, dog waarvoor naderhand blijkens Resolutie van 7 Junij 1782. hier annex Sub L:a T. hebben komen te bedanken, benevens d’ Indiaan tot meerder Securiteit onder het Convooij van den Heere Generaal de Bussij naar Mauritius is vertrokken ingevolge het geresolveerde deeser Regeeringe van 15 April 1782. Sub L:a U.’

‘En is de Sloep d’ Elizabeth door het gouvernement van Ceilon op instantie van den Nabab Hijderalij alleen na Mauritius gedepecheert, om een brieff van dien vorst aan den Heere Gouverneur de Souillac over te brengen, blijkens aanschreiven van den Gouverneur en Raad van ged: Eiland aan de Regeering deesen bij Extract Sub L:a V: bijgevoegde met verdere ordre om zig van daar na deesen uithoek te begeeven, ter inneeminge van eenige gevraagde benodigtheeden gelijk dan ook dit vaartuig met een Lading provisiën na dat Eiland is terug gekeert; zonder dat het blijkt dat hetzelve ofte de twee voorwaards gem: Scheepen in eenige part:re dienst der Franschen geweest zijn.’

‘De onderget: zig vleiende hier mede aan de geëerde intentie van UwE: Gestr: en E Agtb: te hebben voldaan nemen de vrijheid desen te laten dienen voor needrig Berigt.’

’/: was get :/ J: I: Rhenius, J: J: Le Suëur, T: C: Ronnenkamp /: in margine :/ In Rade overgegeeven den 22 jann:ij 1788.’

Het welk verstaan zijnde aan hoogstgem: Heeren Majores bij eerste geleegendheid over te zenden is intusschen mede nodig geacht van het Ceilonsche Gouvernement te verzoeken, het zij dit Gouvernement ter verdere beantwoordinge aan de intentie der Hoog ged: Heeren Meesteren, dan wel Haar Hoog Edelens zelve direct te willen elucideeren van de Conditiën op welke de Chaloup d’ Elizabeth in Fransche dienst is geweest gelijk een zodanige dienst van deze Chaloup voorkomt bij de Brief van het Ceilonsche Gouvernement na herwaards in dato 12 Februarij 1782 geschreeven ten welken einde het meergem: Gouvernement bij Extract uit de voorm: aanschrijvens der Hoog Edele Heeren Seeventhienen in dato 28 Decemb: 1786. en van de Memorie der gerequireerde Poincten omtrend de reeden in’t oogmerk om welke hoogst ged: Heeren Majores de daarbij vermelde ophelderingen hebben gevordert zullen werden geinformeert

Den Heere Gouverneur aan desen Rade hebbende gelieven te communiceeren en in deliberatie te leggen een nadere Brieff door de Heer Collonel Pierre Fredrik de Meuron aan sijn Edele gerigt, in dato 16 deser, luidende

Monsieur le Gouverneur

‘La decision du Noble Conseil de Regence du 19 Xbre dernier, ne ma ete remise que le 5 de ce mois, et celle du 8 Janvier seulement le 14. ce retard dans les bureaux mest dautant plus præjudiciable, que le tems que jai apasser dans cette Colonie est tres court, et qu’il men faut un Convenable pour la traduction’

‘Les objets dont il est question dans la premiere etant Consequents, je prie votre Excellence de destinguer l’article, des 45 Stuivers que je repette, de celui de la reparation des Armes; Le premier est une Suitte, de la Capitulation, decoulant des Art: 6 e 18. avec une precision qu’aucune circonstance nepeut attere; je prie votre Excellence de me faire expedier un extrait de la resolution du 10 April 1781. Et comme dans la decision du 19 Decembre dernier il est dit que le Noble Conseil de Regence en verra en Europe les raisons que, j’alleque pour solliciter cette somme ainsi que les raisons pour les quelles on me la refuse S espere que votre Excellence trouvera juste que ces raisons me soyent communiquées, pour y deferer si elles font concluantes, ou repliquer si elles en sont susceptibles’

‘L’autre est une suitte de l’ordre du 26 juin 1786. que nos Seigneurs & Maitres n’ont point approuvés si j’ai traite legerement cet objet dans ma lettre du 10 Xbre j’ai pense que votre Excellence auroit apreué la maniere avec la quelle jen faisoit la demande.’

‘Si votre Excellence daigne jetter un Coup d’oeil sur la nature de cette reclamation, elle verra que Sans l’ordre du 26 juin je ne serois point dans le cas de le faire; que Mess:rs les Directeurs ayant prononce sur le principe, ne pourront refuse la Consequence, sur tout en la leur representant dans le jour Lumineux dont elle est susceptible’

‘Je me suis fait rendre Compte des outils que sont dans les atteliers, provenant des Magazins de la compagnie; j’ai trouvé Sept Eloks d’armuriers en assis bon état, qu ci que vieux’

‘une enclume que a eté donné en place d’une qui resta a bord du v:eau le Fier’

‘une marmite enfer pour fondre le plomb en remplacement dune Cassee a bord du Fier dont les morceaux ont ete remis au Magazin’

‘une Meule a aiguiser, bien avant usee un petit Compas.’

‘plus huit tarrieres a peu pres usées’

‘Si ces outils sont necessaires aux Magazin de la Compagnie, je suis pret a les faire rendre contre un recu qui constate que ces objets nous ont ete fournis ici par la Compagnie, afin que nous puissione les obtenir de même a Ceilon

‘J’anrai l’honneur d’observer a votre Excellence, que lors que le Regiment de Luxembourg est parti il a emporté tous les effets de cette nature avec lui Si j’obtiens le même avantage, que je sollicite, j’en ferai un recu qui sera envoye a Ceylon pour constater que ces objets appartiement a la Noble Compagnie’

‘Puis je savoir si les soldats recevront pour embarquer des Couvertures neuves avec les hamacs, ou s’il emporteront avec eux celles dont ils se servent dans les quartiers’

‘I’observe en par courant la decision du noble Conseil der Regence du 8 janvier, que votre Excellence ne me fait pas reponse sur la nomination de Lieut: Tresorier par interim que jai eu l’honneur de lui proposer en faveur de M Borel’

‘Je Suis avec respect’

‘Monsieur le Gouverneur’

‘Au Cap de bonne Esperance Le 16 Janvier 1788.’

‘Votre tres humble & tres obeissant serviteur /: signe :/ P: F: de Meuron.’

‘P:S: Si votre Excellence juge a pro pos que je fasse ma lettre au noble conseil de Regence pour la reparation des armes que je reclame j’aurai l’honn:r de prendre vos ordres.’

En daarop door het Lidt en Secretaris deses raads de Heer Oloff Godlieb de Wet, ten belange der door ged: Heer Collonel de Meuron gedane klagten over de in het begin der voorm: Missive voorgewende traagheid met welke de Resolutiën deses Raads aan Sijn E Zyn ter hand gesteld geworden, te kennen gegeeven zijnde, dat hoewel Syn E dezelve Resolutien wel dadelijk heeft gecoucheert gehad, daar echter behalven de meenigvuldige zaken ter vergaderinge van den 19 December laatstl: verhandeld en besloten, de volumineuse dépeches van de Hoog Gebiedende Heeren Majores in’t begin deeser Maand met het Schip de Jonge Jacob afgegaan aan hem Secretaris eene volhandigheid hadden veroorzaakt, welke genoeg tot verschoning zouden kunnen verstrekken indien daar door al eens eenige wijnige dagen verlet in het expedieeren der voorsz: Resolutie ware ontstaan geweest, van deze Resolutie echter, door hem geene Extracten hebben kunnen nog mogen werden g’Expedieert, dan na derzelver resumptie en approbatie: waartoe deselve al spoedig Schuldpligtig aan den Heere Gouverneur waren overhandigd geworden, zonder dat meerged: Heer Collonel aan hem Heer de Wet echter in’t minste eenige verlangen tot het spoedig bekomen van het voorm: Extract had laten blijken, en tot welke gem: Resumptie welgem: Heere Gouverneur mede verklaarde door oonophoudelijke moeielijke occupatiën, den tijd niet eerder te hebben kunnen afbreeken, is dierhalven op versoek van ged: Heere de Wet goedgevonden, ten einde de voorsz: klagten van de Heer Collonel de Meuron geene opvattinge zoude mogen te weeg brengen, strijdig met het genoegen, welke syn E. nog altoos van desen Rade heeft mogen verneemen, dat aan deselve met de spoedige afdoeninge der zaken desselfs Ampt concerneerende gegeeven was, hiervan deese aanteekeninge te houden.

Zijnde omtrend de daarop volgende veronderstelling, het Articul van de 45 Stuivers, en dat van het repareeren der geweeren betreffende, aan gemerkt, dat hoewel bij de ter vergaderinge van den 19 Decemb: laatstl: desweegens gehoudene deliberatie, beide deze Articulen wel als verschillende onderwerpen zyn beschouwd geworden men dezelve nogthans alleen hier inne heeft begreepen, gelijk te staan, dat de door de Heer Collonel gedane vorderinge, nog in het een, nog in het ander, door desen Rade konde werden geaccordeert.

Terwijl verders ingezien zijnde dat de resolutie dezes Raads in dato 10 April 1781 het Regiment van Meuron niet concerneert, en dat mitsdien daarvan geen Extract aan ged: Heer Collonel kon werden toegestaan, zal nogthans een zodanig Extract aan hoogst gem: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland moeten overgaan en aan hem Heer Collonel voor zo verre Sijn E: zig nog niet mogt voorzien vinden van het besluit in dato 4 Maart 1783. Spreekende van het aan de Soldaten van het gem: Regiment toegelegd surplus Extract daarvan werden afgegeeven.

En is aangaande de reedenen om welke de gedane reclame van de 15 Stuivers en het repareeren der geweeren, niet heeft kunnen werden toegestaan, geoordeelt dat deselve reedenen alleen dienen moetende tot eene verantwoordinge die desen Rade van hare handelinge aan de Heeren en Meesteren, welke zij d’Eere heeft in zulken gevalle te representeeren, verschuldigt is van deze verantwoordinge dierhalven voor dat deselve ter kennisse van hoogst ged: Heeren Majores zal zijn gekomen, en daarna ook buiten derselver believen en goedvinden, geene ouverture aan andere kan werden gegeeven.

Gelijk mede ten belange van het repareeren der geweeren na overweeging van de daaromtrend door meerged: Heer Coll: nader bijgebragte remarque verstaan is, als nog bij het geresolveerde ter vergaderinge van den 10 Xbre voorsz: te blijven persisteeren.

Waarbij verders met betrekking tot de zaken welke ten gebruike bij het Regiment hebben gediend, best gedagt is, de opgegeevene alhier verstrekte werktuigen voor de Arthillerie daaraan te laten verblijven; en dat de Soldaten bij de hangmatten van dewelke deselve staan te worden voorzien zig zullen kunnen blijven bedienen van de Deekens die alhier ‘S Comp:s weegen aan hun zijn afgelangd geworden.

Zijnde wijders op het schriftelijk te kennen geeven van den Schipper van het repatrieerend bij d’E Comp:ie ingehuurd part: Schip de Mentor , Jochem Milfaart, dat op de herwaards reize van Batavia den onderstuurman en Chirurgijn van dien bodem overleeden zijn, en dat hij bovensdien nog genoodzaakt weesen zoude vier Man sijner overige Equipagie als Impotenten ten Hospitale alhier agter te laten, mitsg:s op sijn daarbij gedaan vaerzoek, om met twee andere Perzonen van gem: qualiteiten en drie bevarene Matrosen te mogen werden geadsisteert, goedgedagt aan den zelven toe te voegen den opper chirurgijn Otto Hend:k Eenhuijs en den ordinaire Lieut: Ludewich Haak, beide op het alhier afgelegde Ceilons retourschip de Paarl bescheiden geweest, mitsg:s daaren boven nog drie bekwame Matrozen dewelke alle hunne bezolding van de rheeders van het gem: Schip de Mentor zullen moeten erlangen

In welkervoegen ook den Schipper van het ingehuurd particulier Schip de Vreede , Thijs Keetel, ten aanzien de kok van dien bodem op de uitreize is komen te overleiden, op sijn daartoe gedaan versoek zal werden geadsisteert, met de kok van het voorm: Schip de Paarl , in Name Jan Willem Wiekening.

Gelijk verders nog op het gepresenteert Request van den Capitain Lieut: en gezaghebber op het alhier permanent Freguat Schip de Meermin Hans Barendse, dewelken ongeacht zyn vorig versoek om te mogen repatrieeren, ingevolge besluit van den 21 Junij des voorL: Jaars, onder gunstige voorschrijvens aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren dat denselven tot Capitain ter zee mogt werden bevorderd in sijn Commando op het gem: fregat Schip de Meermin , zijnde blijven continueeren thans nader is komen te insteeren, om zo wel uit aanmerkinge van het veragteren in syne geringe middelen als desselfs sterk verlangen, om eens tot sijne zig in’t vaderland bevindende huisvrouw en kinderen te rug te keeren, ‘tzij bij voorkomende geleegendheid op een der retourscheepen deses Jaars in Sijn qualiteit te mogen werden geplaatst, dan wel bij manquement van occagie daartoe met een derselve aanstaande retourscheepen te mogen rapatrieeren, dit sijn verzoek thans aan denzelven is geaccordeert.

Zijnde mede op eene ingediende pro memorie van den Heer Collonel von Hugel, aan sijn E toegestaan, om vermits het overleiden op de herwaards reize van een zeer bequaam Chirurgijn bij het Wurtenbergsche Regiment, ten reguarde van het teegenswoordige nog zeer groot aantal zieken onder dat Regiment, daartoe provisioneel te mogen emploieeren, den Soldaat Johan Henrich Exter, ter tijd toe dat men nodig oordeelen zal denselven weeder te rug te Eijsschen.

Zo als ook genoegen genomen is, in de verwisseling der Twee Soldaten Izaak Erikson en Johan Hendrik Toger, teegens Twee andere met Namen Anthonij Hebel en Anthonij Turk uit het Meuronsche Regiment, gelijk mede van nog een Soldaat genaamd Johan Fredrik Coenraad Niederheffer, teegens een uit het Regiment van Wurtenberg in Name Christiaan Weis, mits dese voor deselve in de plaats komenende Soldaten ten minsten bij d’E Comp: verbonden blijven voor den tijd die de andere nog zouden hebben moeten dienen en dat ook in ‘S Comp:s Cassa alhier betaald werde, het geene de gem: bij de Regimenten overgaande Soldaten op derselver reekeningen mogten zijn te kwaad gebleeven.

Door den Capitain Chevalier de Cosse, den Capitain Lieutenant Maizerois en geweesen Sous Lieut: d’Obson, alle gehorende onder het in bezetting leggend Regiment van Luxemburg en met het Schip de Draak na Neederland overvarende bij herhaling vertoond zijnde, hoe zijlieden niet alleen door de Rampen welke het evengem: Schip heeft ondergaan, veel van hunne goederen verloren hadden, maar ook nog bovendien de moeielijke reize en het lang verblijf van dien bodem te Isle de France hun al het geene had doen verteeren dat zij bezaten, behalven dat zij zig aldaar nog in zware schulden hadden moeten steeken, zo dat zij zig nu ten eenemaale ontbloot vonden van eenig middel of vermogen, om zig tot de verdere reize te proviandeeren, met bijgevoegde gereïtereerde instantiën, om daar toe Neegen Maanden gagie te mogen genieten, en daarop in overweeging genomen weesende, dat ged: Capitain Cosse volgens Missive van het Ceilonsche Gouvernement in dato 30 Januarij des voorl: Jaars aldaar wel reeds Seeven Maanden Emolumenten genoten heeft om hem te dienen tot defroijement voor de reize, welke men vertrouwd zal hebben gehad, na den ordinairen loop te kunnen bereekenen, dan dat deese reize daar en teegen ten uittersten tegen gevallen en rampspoedig geweest zijnde, het thans zeer billijk is, dat hem zo wel als de beide andere in hunnen teegenswoordigen door die ongelukkige reize veroorzaakte zeer armoedige omstandigheeden, eenig nader onderstand werd toegebragt, heeft men dierhalven niet langer kunnen ontgaan, ten einde dese officieren tot het vervorderen hunner reize in staat te stellen, aan deselve ieder drie Maanden Emolumenten na hunne resp:ve qualiteiten te accordeeren.

In overweeging genomen zijnde het ingediend verzoekschrift van den Eerw: kerkenraad der Hervormde gemeente alhier, luidende

Aan den wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren.’

‘Kerkenrade deeser Steede nemen met verschuldigde Eerbied de vreiheid Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: te vertonen, hoe zij in’t zeekere zijn geinformeert, dat in’t eerste geprojecteerde Request der zo genoemde grote Luthersche Kerkenrade, verscheidene voor de Supp:lten zeer honende en læsive uitdrukkingen voorkomen, terwijl de Supp:lten teevens onkundig zijn, in hoe verre en op wat wijze gem: grievende expressiën in het jongst ingeleeverd Request der genoemden Lutherschen kerkenraad zijn gemitigeert of agter gelaten waarvan egter de Supp:lten ter hunner geruststelling, en ter beveiliging van hunnen goeden Naam, gaarne wenschten nadere kennisse te bekomen.’

‘Het is hierom dat de Supplianten zig met de hoogsten Eerbied tot Uwe Wel Edele Gestr: en E Achtb: wenden met zeer ootmoedig verzoek dat het Uw Wel Edele Gestr: en E Agtb: gunstig moge behagen, de Supp:lten eene authentique copia te verleenen, van het jongst ingeleevert Request der gem: Lutherschen Kerkenraad, het geen onder de protectie van uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: naar de Heeren en Meesteren Staat verzonden te worden’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderd: en gehoorz: dienaren /: lager uit naam van voorsz: kerkenraad /: get:/ A: de Waal Scriba /: in margine :/ In kerkenrade aan Cabo de goede Hoop den 7 jann:y 1788.’

Desgelijx ingezien en geleesen zijnde het request welke door den Lutherschen kerkenraad deser plaatze op het door eenige Leedematen van die gemeente ter vergaderinge van den 14 Julij des voorleeden Jaars aan deselve is vrijgelaten, dat ter overzending aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren aan ons mogt werden overgegeeven; Zo is, dewijl dit laatste Request niet aan desen Rade, maar aan Hoogst ged: Heeren Meesteren is gerigt en alleen onbesloten heeft moeten blijven, op dat wij van dies inhoude kennisse zouden mogen neemen, en uit welken hoofde deesen Raad zig ook niet gequalificeert achten kan, Copia daarvan af te geeven, goedgevonden, zulx bij eenen brieff aan voorm: Kerkenraad der hervormde gemeente te verstaan te geeven, met bijvoeging dat men ondertusschen evenwel in Staat is, haar Eerw: ten opzichte van de oorzaak en reede om welke deselve Copia daarvan verlangen deese gerustheid toe te brengen, dat bij het gemelde Request geene de minste uitdrukkingen gebeezigd zijn, haar Eerw: in eenige betrekking ledeerende, en dat zo wanneer iets diergelijx daarinne voorgekomen was, wij ons altijd gereed vinden om een zodanig verzoekschrift te rug te wijzen, en nimmer de verzending daarvan aan meer hoogst ged: Heeren Meesteren onder ‘S Comp:s Papieren zouden hebben gepermitteert.

Zijnde goedgevonden het voorm: door den Lutherschen kerkenraad aan de Heeren Majores geaddresseert Request, hoogst deselve onder ‘S Comp:s Papieren te doen toekomen.

En nadien den opper Chirurgijn van het afgelegd Schip de PaarL Otto Hendrik Eenhuis, mede is komen te presenteeren het onderstaande verzoekschrift

Aan den wel Edelen gestr: heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Den opper chirurgijn op het aanweesend Ceilons retourschip de Paarl Otto Hendrik Eenhuijs neemd de vreiheid Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: op het Eerbiedigst voor te dragen.’

‘hoe dat bij vertrek van Ceilon aan hem uit S Comp:s Apotheecq te Colombo , behalven de nodige Medicamenten, ook onder anderen zijn verstrekt geworden, diversse Chirurgijns Instrumenten dewelke door hem Supp:lten moesten werden verantwoord en voor welkers kostende hij Supp:lt op syne Soldij reecq: desen annex is belast geworden, met eene Somma van ƒ274 Indias geld.’

‘dan nadien in den geleeden Storm diversse Comp:s goederen van het Schip de Paarl overboord geworpen en verloren geraakt zijn, en daar onder zig meede bevonden heeft, de kist met medicamenten waar inne zig de opgem: Chirurgicale Instrumenten hebben bevonden, die bij die geleegendheid mede in Stukken geslagen en verloren geraakt is, blijkens eene verklaring van den Capitain en twee officieren van’t ged: Schip de Paarl deesen mede bijgevoegd, en dat den Supp:lt dus in de onmogelijkheid is gesteld, de meerm: Instrumenten dewelke buiten syn schuld ofte toedoen absent en verloren geraakt zijn na de ordre te kunnen verantwoorden; So verzoekt hij Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: op het ootmoedigst dat het van derselver welbehagen zijn moge, om de geallegueerde reedenen zodanige favorable dispositie op dees des Supp:lts voordragte te neemen, dat daar door sijne reecq: van de belastinge voormeld zoude kunnen worden ontheft.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &:a /:was get:/ O: H: Eenshuijs’

‘Wij ondergeteekende officieren alle bescheiden op het E O Comp:s Schip de Paarl verklaren ter requisitie van den oppermeester Otto Hendrik Eenhuijs mede op voornoemden bodem bescheiden dat op dato den 27 Dec: 1786. in een orcaan waarin wij onze masten hebben verloren de Medicijn kist met de daarin Zijnde Medicamenten en Instrumenten in Stukken is geslagen en geheel verloren geraakt, hetwelke wij betuigen de zuivere waarheid te zijn en gerequireert werdende zulx ten allentijde met solemneele Eede te bevestigen’

’/: onderstond :/’

‘Actum in’t Schip de Paarl den 27 Decemb: 1786. /: was geteek:/ C: in’t Anker, A: Steijne, Ludewich Haak’

Dog in consideratie genomen is, dat hoewel het ged: Schip de Paarl staat te werden gesloopt en al het geene daaraan dependeert dus alhier behoord te werden verantwoord mitsg: uit de nevens dat Request overgelegde verklaring van den Capitain en nog twee officieren van dien Bodem blijkt dat in’t orcaan waarin hetzelve Schip de Masten verloren onder anderen ook de Medicijn kist met de daarin zijnde Medicamenten en Instrumenten in Stukken geslagen en geheel verloren is geraakt, het egter aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam, waarvoor dien bodem stond te repatrieeren, is staande, om bij de afreekening van den Supp:lt denzelven te ontheffen van het geene hem weegens de Chirurgijns Instrumenten dewelke hij ter sijner verantwoordinge onder zig heeft gehad, op sijn zoldij reecq: te Colombo belast, geworden is, zo heeft men moeten besluiten denzelven met dat verzoek aan welgemelde Heeren Bewindhebberen te renvoieeren, zullende niet te min Haar Wel Edele Groot Agtb: onder overzending van Copiën der Request en Verklaring van Sijn alhier gedaan verzoek kennisse werden gegeeven.

Waarna op het hiertoe door den burger Frans Hilligers, mede bij geschrifte gedaan versoek, aan denselven is toegestaan omme onder de ten genoege Strekkende Borgtogt van de burgers Jan Christaan Bam en Jacob Joseph Pero, en ter consideratie dat het Hypotheecq zig buiten de kooppenningen als nog onbezwaard vind, van d’E Comp: teegens den gewonen Intrest van Ses per Cento in het Jaar te mogen op rente behouden, de Somma van ƒ2109:5 Caabs dewelke door denselven als een tweede Termijn weegens de aan hem in A:o 1786 verkogte drie stuks huis Erven had behoren te werden opgebragt, mits op den gepractiseerden voet desweegens aparte Scheepen kennisse werde gepasseert, met cours neeming van den Intrest Zeedert [.....] 1786.

En is verders goedgevonden den burger Capitain bij de Comp: de reserve Gerrit Hendrik Meijer, op sijn hiertoe in Scriptis gedaan versoek en ter Consideratie van desselfs toeneemende Jaren en Lighaams Corruptiën, van syne gem: functie als Capitain bij de Comp:ie de reserve te ontslaan.

Geleesen zijnde het door de burgers en particuliere Smits Marthinus Laurens Smit, Fredrik Botha en Hendrik Ehlers, zo voor zig zelven als uit Name ende van weegens de overige burger Smits alhier, ingediend verzoekschrift, tendeerende, dat uit hoofde van gebrek aan IJzer en Smeekolen, zo dat zij zig buiten staat vonden hunne Calanten te gerieven, zoude mogen werden verzorgt, dat in ‘S Comp: Magazijnen alhier teegens den gebruikelyken prijs te bekomen mogt zijn zodanige quantiteit van gesorteert IJzer en Smeekolen als zij benodigt hebben en waarvan zij de vreiheid neemen zouden eene gespecificeerde Lijst van de qualiteit over te geeven, zig daarbij verbindende provisioneel voor den tijd van drie Jaaren d’E Comp:ie te zullen ontlasten van het ijzer en de kolen die zij bij de gem: Lijst zouden opgeeven; Zo is, in overweeging genomen zijnde, de aanhoudende klagten der Ingezeetenen over het gebrek aan bequaam IJzer, en vooral aan smeekolen, waardoor men telkens genoodzaakt word permissie te verleenen, tot het branden van Houtskolen, het geen niet alleen de Smeederijen zeer kostbaar maakt, maar ook eene duurte en gebrek aan brandhout veroorzaakt, waar door voornamentlijk veel hinder toegebragt word, om het duur leeven alhier voor de Smalle gemeente te doen cesseeren, goedgevonden bij eerste bequame geleegendheid aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren nader instantelyk te versoeken, dit gouvernement te willen laten toekomen, het jaarlijx geeischt werdende quantiteit van gesorteerd ijzer en Smeekolen, om daaruit behalven het vereischt tot ‘S Comp:s omslag, ook d’Ingezeetenen tot hun genoegen te kunnen voorzien, zijnde dierhalven aan de voorsz: Smits vrijheid gelaten, ten dien einde over te leeveren eene Specifique Lijst van het geene zij Jaarlijx benodigd hebben, ten einde den gewonen Eijsch uit het Patria voor dit gouvernement, daarna in te rigten.

Den burger Jacobus Johannes van den Berg overgeleevert hebbende het volgende request

Aan den wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Geeft met diepschuldigen Respect en Submissie te kennen UwEdelens Gestr: en E E Agtb: zeer needrigen dienaar Jacobus Johannes van den Berg, burger en wijnkoper, te hebben ontfangen een Extract Resolutie, door UwEdelens gestr: en E E Agtb: genome op den Supp:lt sijn gepresenteert Request op den 21 Sept: 1787., in forma van 12 Articulen waarvoor denzelven UwEd: Gestr: en E E Agtb: needrig dankbetuigen, dog den Supp:lt gem: 12 Artic: rijpelijk overwogen hebbende, en dezelve duijdelijk aantoond de bezwaarlijkheeden die Uw Ed: Gestr: en E E Agtb: gelieven in dezelve uit te drukken’

‘Buiten eenige daartoe bekome qualificatie der wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen, en dus onzeeker is, off desselfs goedkeuring dezelve wel zouden weg dragen in zodanige vergunning niet te hebben moeten treeden’

‘So geeft den Supp:lt met de teederste indruk en leedweesen te kennen, in een zo gewigtige dringende, en tot den algemeenen welvaart deser colonie strekkende onderneeming, niet te hebben kunnen geraken, om reedenen Uwe Wel Edele Gestr: en E E Agtb: heeft gelieven goed te vinden in de gem: Extract Resolutie, de gem: 12 Art: en wel inzonderheid het laatste gedeelte van Art 7: nevens 11. en 12 in’t geheel voor den Supp:lt onaanneemelijk van in dezelve te kunnen treeden, te Conditioneeren en te stipuleeren:’

‘Den Supp:lt Sustineert niet beeter te weeten onder gunstige welduiding beneevens alle andere Ingezeetenen van dit gewest, het recht te hebben om met de Lands producten van dit gewest vrij te mogen handelen, excepto voor het teegenswoordige in koorn, Meel, vet, Boter &:a &:a den Supp:lt al te wel bekend door Uw Ed: Gestr: en E Agtb wijze schikkingen hebben gelieven den uitvoer te verbieden, dog andere Lands producten en wel inzonderheid dat voorname product als onze Caabse wijn, staafd, door Uw Ed: Gestr: en E Agtb: gehoudene verpagting gedaan, der vreemde Pagt, dus vrije uitvoer van wijne aan vreemde Natiën.’

‘Den Supp:lt verondersteld ten gevolgen te kunnen hebben door desselfs verzoek bij Uw Ed: Gestr: en E E Agtb: benevens den wel Edelen Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen van de hand te wijzen, dat onder gunstig welneemen den Supp:lt aan een der vreemde Natiën ter goeder trouw op Credit een Lading Caabse wijnen die deselve in’t Patria te markt zoude brengen tobetrouwen, wat zoude zulx ten gevolgen kunnen hebben, dan dat men bij een zodanige publicque verkoping niet dan met jalusie, dit voordeel den Vreemdeling zoude aanzien, en niet wijnig over dit voortreffelyke Africaansche Product zoude te zeggen zijn, dat hetzelve niet door onze Natie mogte werden aangebragt daar het stilzwijgend door een vreemde Pagt aan deezen uithoek aan de Vreemdelingen vrij staat dien te vervoeren, werwaards hun goeddunkt, dat ingevolge d’E Comp: een Tak van Handel uit de Caabse wijne quam te formeeren, zo vreesd den Supp:lt considerabel onkosten voor d’ E Comp:ie als voor Magasijnen Vaatwerk de benodigde Slavens en verdere trouwe Dienaren, een aanzienlyk Capitaal tot Inkoop van wijnen in zoort, zo aan de Caab als in’t Patria, zoude komen te bedragen, vreesd den Supp:lt goeden uitslag door eige ondervinding gestaafd, door dien den Supp:t als een gepriviligeerde wijnkoper zijnde, zonder eenige wijne te bereekenen alleen aan Magazynen leedige vaatwerk Slaven p p tot dien omslag zo als thans zynde goedkoop gereekend. Ses en Vijftig Duijzend Ryxdaalders komt te bedragen, en bezit, dus blijkt ingevolge d’E Comp:ie in Caabse wijnen voortaan een Tak van Handel zoekt te formeeren blijkens onlangs publicque aangeplakte Avertissement van S E Comp: weegen, duidelijk aanleiding geeft om te denken, zo zal den Supp:lt benevens alle andere Ingezeetenen hunne wijnkoperijen volstrekt ten niet gedaan, om reeden d’E Comp:ie de beste wijnen vorderen zal, van de wijngaardeniers en dus deze Handel, als ‘t eenigste product van dit gewest vanzelven weg valt en nu nog voor het teegenswoordig voor d’E Maatschappij als hoog nodig aangemerkt moet worden, voor deeze uithoek in deze afwisselende tijden, den Supp:lt onder gunstige welduiding Uw Ed: Gestr: en E Agtb: deze bij wijze van een bijlaag gelieven gunstig te remarqueeren’

‘Den Supp:lt vind zig genoodzaakt, zig te wenden tot Uw Ed: Gestr: en E Agtb: en met leedweesen te kennen geevende, het teegenswoordige verval syner affaires niet alleenig van den Supp:lt maar ook van andere Ingezeetenen deser Colonie onder gunstige welduiding door gebrek van geld, die oorzaak vertoond den Supp:lt onderdanigst deet binnen de Limiten van dit gouvernement wonende en handeldrijvende Ingezeetenen, den uitgaaf in een Jaar een Capitaal ten minsten meerder komt te bedragen, als alle uitgaande Producten, beneevens uit S E Comp:s Cassa komende Capitaal komt te bedragen, en dus veele effecten en geen geld hier te Lande en andere oorzaken meer.’

‘Ten tweeden buiten dit Gouvernement wonende wijgaardeniers hunne uitgestrekte wijnvelden door Considerable duurte van Vaatwerk en het groot gebrek aan het zelve hun van God verleende wasdom, niet gevoeglijk kunnen inoogsten, en dan nog geen debiet aan wijn, is de ware oorzaak van een zeer lage prijs der wijnen aan gepriviligeerde wijnkopers door vooruitzicht geen debiet te zullen hebben, en wijnig durven inslaan veroorzaakt mede schade voor d’E Comp:ie in het ontfangen van wijnig recognitie’

‘Den Supp:lt onder gunstige welduiding vertoond onderdanigst een klijne gedeelte van redres verzoekende excusabel te zijn in te min of te veel aangehaald te hebben’

‘Den Supp:lt onder gunstige welduiding vertoond onderdanigst Uw Ed: Gestr en E Agtb: tot een zodanige vergunning blijkens den Supp:lt gepresenteert Request van den 21 Septemb: 1787. door den Wel Edelen Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen bekomene qualificatie hierinne hadden kunnen treeden, den Supp:lt t’accordeeren het part: Schip de goede verwagting , op vragt met wijnen te beladen en verdere geaccordeerde Lands producten in’t patria bij d’E Comp:ie verkogt zijnde eene Sagte dragelijke kortinge bij wijze als Recognitie daarvoor moeste betalen, en vervolgens de Wel Edele Hoog Agtb: Heere Bewindhebberen gelieven te vergunnen, op vragt voor reecq: van den Supp:lt uit het Patria naar Cabo de Goede Hoop zo veel schoven Leggers als dit Land vereischt nodig te hebben, dan verondersteld den Supp:lt ingevolge onze Caabse wijnen, veele in zoort, zagte winsten kwamen op te werpen, in’t Patria als dan een Considerabel voordeel voor d’E Comp: zoude zijn, want den Supp:lt onderregt zijnde, thans de Caab Agt duijzend Leggers kunnen geeven en wel beeter wijne als voor’t teegenwoordige en die voor die van’t Eijland Madera niet hoeven onder te doen het geen door ondervinding werd gestaafd door den Supp:lt die d’Eer heeft een gebore Neederlander te zijn, en uit liefde voor’t Land sijner vaderen en deeze zeer vermaarde Colonie der E Comp:ie deze reize zoude durven onderneemen wanneer als dan den uitslag zoude kunnen zijn dat den wijngaardenier van dit gewest in stede van klagen met vrugte syn wijnstok zoude planten, den burger sijn goederen debiteeren d’E Comp:ie aanmerkelijk meer recognitie ontfangen en onze inkomsten met de uitgaaf egaliseeren, en de Winsten die de Vreemde Natiën van onze producten hebben, onder onze eigen Ingezeetenen zouden blijven en andere voordeelen meer, die alle zoude strekken tot ons voordeel en wenselijke luister d’E Comp:ie importante Colonie aan dezen uithoek’

‘Wend zig desweegens tot Uw Ed: Gestr: en E Agtb: Smekende t’accordeeren om den Supp:lt syn Request gedateert 21 Sept: 1787. met de eerst van hier vertrekkende S E Comp:s bodems van hier na’t Patria over te zenden beneevens dit Request aan de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen en vergadering van Zeeventhienen onze Heeren en Meesters op dat Hoog derselven goedkeuring mogt wegdragen, om ingevolge de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen een Schip van Twee Hondert en dertig Lasten of daaromtrend in A:o 1788. in de Maand October of wel Novemb: hier eens aanweesende kunnende zijn en na desselfs ontlading voor dit gouvernement vereischte benodigdheedens te hebben aangebragt als dan blijkens den Supp:lt sijn gepresenteerde Request gedateert den 21 Sept: 1787. aanwijzende voor een zodanige Montant te vergunnen om op Vragt een Lading wijnen en andere veraccordeerte Producten na’t Patria in te laden weegens daar toe gekomen qualificatie der Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen en ingevolge verkoping in’t patria aan een zodanige aangebragte Lading zeer gaarne den Supp:lt een zagte dragelijke korting bij wijze van recogn: aan d’E Comp:ie daarvoor gehouden zijnde te betalen ingevolge van goeden uitslag deser proefneming den Supp:lt bidde Uw Ed: Gestr: en E Agtb: wijze voorsienige en genereuse protectie en op’t aller voordeligste aangeschreven te mogen werden aan de Wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen op dat den Supp:lt door Edele zucht tot roem gedreeven zijn Beeden eens vervuld mag zien bij Uw Ed: Gestr: en E Agtb: benevens de wel Edele Hoog Agtb: Heeren Bewindhebberen der E Maatschappij op dees den Supp:lt en alle Ingezeetenen van dit gewest onder goddelijke zeegen zig mag herinneren wat voorspoed en geluk hij daar door ontfangen heeft die wenscht en bid.’

’/: onderstond :/ Uw Ed: Gestr: en E Agtb: aller onderd: dienaar /: was get: / J: J: V: den Berg /: in margine :/ Cabo de goede Hoop den 31 Decemb: 1787.’

Het welk vooraf bij de Heeren Leeden ter rondleezinge geweest zijnde, als nu in deliberatie genomen is, heeft men den inhoude van dat Request duister en onverstaanbaar vindende, daaruit echter begreepen, het oogmerk en verzoek van den Supp:lt te zijn, dat hetzelve Request zo wel als het geene bevorens door hem nopens de bevragting van het ingehuurd Schip de goede Verwagting ingeleevert geworden is, aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores mogt werden overgezonden, onder bijvoeging van onze favorable voorschrijvens. en is eenparig geoordeeld, dat het eerste gedeelte van dat verzoek niet kan werden afgeslagen, dan dat echter ter bereiking van des Supp:lts intentie bij dat Request voorgesteld, geen gunstig voorschrijvens kan werden verleend, om dat zo wanneer Hoogst ged: Heeren Meesteren mogten blijven voortvaren bij het Plan om de Producten Comp:s wegen te doen afhalen; en daartoe het verzogte Vaatwerk komen uit te zenden, zulx bij ons geagt werd tot een veel geschikter middel te verstrekken, om d’ Ingezeetenen van hunne overvloedige Producten te ontlasten, dan dat een enkel perzoon in desselfs vermogen zoude hebben, hun daaromtrend in veele opzichten ter bereiking van sijn eigen voordeel, willekeurig te behandelen of in verleegentheid te laten, zonder bovensdien eenige zeekerheid aan handen te hebben voor hoe lange hij in staat weezen zoude, met den inslag en verzending der overvloedige wijnen te continueeren, en of ook hij zig in de geleegentheid zoude vinden, alle zodanige wijnen tegens billijke prijzen den Ingezeetenen af te kopen, als zij in staat zouden weesen te leeveren: het geen dan eene vertraging in het Plan der Heeren Meesteren veroorzaakt hebbende, den Ingezeetenen tot hun onherstelbaar nadeel zoude destitueeren van het nut dat zij daarvan intusschen zouden hebben kunnen trekken, daar dezelve steeds hun sterk verlangen te kennen geeven om volgens de aanschrijvens der Hoogst ged: Heeren Meesteren van hunne teegenswoordige overvloedige wijnen te werden ontlast dog waarin men thans alleen door gebrek aan het daartoe vereischte vaatwerk verhindert blijft.

Weshalven best gedagt zijnde hetzelve Request met Eerbiedige referte, aan dies duistere inhoude aan meer hoogstged: Heeren Meesteren over te zenden: is ondertusschen nodig geacht hoogst dezelve te informeeren dat de Supp:lt van den Berg, voor heen als opperchirurgijn bij d’E Comp: gevaren hebbende, zeedert het Jaar 1779 in burgerlijke Vrijdom is gesteld, en zig alhier heeft needergezet mitsg: door geluk en voorspoed in sijne onderneemingen teegenswoordig de uitterlijkheeden van een der vermogendste Ingezeetenen van desen uithoek vertoond.

Door den Capitain ter zee Francois du Minij den ondercoopman en winkelier Egbertus Bergh en den burger Lieutenant Johannes Gijsbertus van Reenen, als in derselver Commissie ten opzichte van de Hout Leverancie aan d’ E Comp:ie in de Plettenbergs Baaij gecontinueert zijnde, wierd het volgende vertoog ingediend

Aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Agtb: Raad van politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Den opzichter over het Hout Magazijn in de Plettenbergs baaij , Johan Fredrik Meding bij desselfs jongst aanweesen alhier aan d’ onderget: gecommitteerdens bij wijze van Rapport hebbende ter handen gesteld, eene specifique opgave van al het bouw- wagenmakers- en Meubel-hout, dat ingevolge het in A:o pass:o met de in, en omstreex voorm: Baaij wonende Ingezeetenen gesloten contract dit Jaar aan d’ E Comp:ie staat te werden geleeverd en bij dien opgave /: gelijk Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zulx uit dezelve deesen ten dien einde g’annexeert, des gelievende nader zullen kunnen beogen :/ komende te blijken dat in weerwil van d’ obstaculen welke d’ onderget: inde hun opgedragene Executie van Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: beraamde Maatreegulen ter bevordering van ‘S Maatschappijs belang en der Ingezeetenen welvaart, zonder interruptie hebben ontmoet gehad, en welke hierin verschillen van die hindernissen waar mede nieuwe ondernemingen gewoonlijk verzeld gaan, dat deselve hun meest al zijn bijgekomen van daar men ze minst had kunnen en moeten verwagten, met het invallen van d’ aanstaande winter mouson ginder, van het een en ander meer voorraad zal aan handen zijn, als door een groot Schip zal kunnen werden ingenomen; gebruiken zij dierhalven de vreiheid Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: van de goede reusite hunner aangewende pogingen tot dus verre de verschuldigde kennisse te geeven bij deesen; met bijgevoegd zeer instantig verzoek, dat de nodige Mesures bij tijds in’t werk mogen gelegd worden om dat Hout met het kenteren der Mousons als het Convenabelst tijdstip zijnde, uit voorsz: Baaij te kunnen laten afhalen, en na herwaards over brengen; waarop d’ ondergeteek: schoon hun onbewust is, en welke verleegendheid de Regeering zig met opzicht tot de nodige vaartuigen voor den ordinairen ommeslag van dit gouvernement bevind daar het bepaald getal van drie al zedert een geruimen tijd tot een enkel Schip /: de Meermin :/ is gereduceert geworden, ten sterksten moeten aandringen, in d’ eerste plaatze omdat deze onderneeming daardoor desselfs volkomen beslag erlangende, dit de Lieden die in deselve hebben deel genomen niet wijnig zal encourageeren, en ten anderen om voor te komen zodanige schaden als men te dugten heeft, wanneer dat Hout /: het Magazijn nog niet geextrueert zijnde :/ een rond Jaar voor’t grootste gedeelte aan de hette der Zonne en den reegen bloot gesteld zoude moeten blijven overleggen.’

‘En daar d’ Entrepreneurs in deezen, door het ingereedheid brengen van de bij hun aangenomene quantiteiten Houts aan den inhoude van’t voorsz: Contract staande te voldoen, dit d’ondergeteek: in hunne qualiteiten van gecommitteerdens tot een gelijke naarkoming der bedongene Conditiën voor zo verre dezelve door Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zijn geratificeert geworden komt te verpligten en de aanbesteeding voor dit Jaar, ingevalle tot de prolongatie van het meergem: Contract mogte werden besloten, met den Eersten zal moeten geschieden; Zo verzoeken zij insgelijx niet alleen de vereischte qualificatie om daartoe te kunnen procedeeren, maar ook teffens geinformeert te mogen worden, op en in hoe verre bij de Regeering word geoordeelt de omstandigheid van tijd en zaken in aanmerking genomen, met het belang van de Maatschappij te zullen quadreeren het al of niet extendeeren van dees Leverantie.’

‘Hetwelk voor hun te noodzakelijker is, daar genoeg voorzien kan worden, dat wanneer men een ieder in’t vervolg leeveren laat zo veel hij instaat en geneegen mogt zijn, de voorraad in het aanstaande Jaar aanmerkelijk groter zal weesen als nu, vermits zodanige Lieden, als bereids aan dies onderneeming hebben deel gehad zig in postuur Stellen om dezelve met alle magt door te zetten; en anderen zeekerlijk uitgelokt zullen worden, om ‘er mede in te participeeren, zonder dat egter op eenig gegrond vooruitzicht gehoopt kan worden dat men zig tot het Transport intusschen beeter als thans zal kunnen bequamen.’

‘Zullende wanneer de nodige middelen daartoe aan handen komen te zijn en dienvolgens bij Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: besloten mogt werden, om de afhaling van’t Hout, dat als dan in voorraad zal leggen, nog van de aanstaande winter te laten geschieden, gezorgd dienen te worden dat het platbodemde vaartuig, hetwelk tot de inscheeping werd gerequireert, in tijds op ‘S Comp:s Equipagiewerf werde toegesteld, om met dat zelfde Schip dat afgevaardigd zal worden ter herwaards overbrenging van het voorsz: Hout, naar de Plettenbergs baaij te kunnen werden gezonden.’

‘En ingevalle de aanbesteeding voor het aanstaande jaar tot een zeeker getal van vragten bepaald mogt worden, zal het nodig zijn aan een iegelijk met den eersten bij affixie van billietten kennisse te doen geeven, dat al wier inde Leverantie deel te neemen geneegen mogt zijn, verpligt weesen zal, zo mogelijk nog voor het uit einde van Februarij aanstaande, anders uitterlijk met half Maart daaraan te komen opgeeven de hoeveelheid der vragten, welke een ieder zoude inclineeren te leeveren, te weeten de Lieden in en bij de Baaij wonende, aan den opzigter Meding ginder, ende aan de Caab, of elders in de buiten Districten g’Etabliseerde, alhier bij de ondergeteek: om door dat middel wanneer die beide opgaven bij den anderen zullen weesen gevoegd te kunnen weeten of de quantiteit van Hout ter leevering opgegeeven zouden komen te excedeeren die welke de Comp:ie zo voor haar eigen ommeslag als voor Negotie zal benodigt zijn, en gevoeglijk na herwaards kunnen laten Transporteeren, ten einde in zulken Cas bij tijds door de onderget: te kunnen werden gemaakt een repartitie om een ieder pro rato van desselfs opgave in d’ aanbesteeding deel te doen hebben.’

‘Ook zal dan, om de zaken zo veel mogelijk in een behoorlijke ordre te brengen en te behandelen, naar het gevoelen der ondergeteek: /: dat zij met Eerbied aan het verligter oordeel van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderwerpen :/ aan de Heer Overste Gilquin als Cheff der Arthillerie en Inspecteur van ‘S Comp:s gebouwen, den opziender van het Hout Maguazijn, en al wier verder uit hoofde van syn Administratie daartoe eenige relatie mogt hebben, dienen gedemandeert te werden, een ieder in’t sijne aparte te informeeren, een pititie off Eijsch van zo veel bouw- wagenmakers- Meubel en Arthillerie Hout, als hij naar een gemaakt overslag zal oordeelen in een rond Jaar voor ‘S Comp:s eigen ommeslag benodigt te zijn, als mede een ander of tweede Eijsch van Articulen welke tot Negotie Zullen dienen, alles met nauwkeurige Specificatie en uitdrukking van de lengte, breedte en dikte van ieder Stuk, om die Eijsschen insgelijx door d’ ondergeteek: bij den anderen te werden getrokken, ten einde de gantsche Massa te kunnen vinden, welke g’ evenreedigd moetende zijn aan de middelen die men ter afhaling van dezelve aan handen zal hebben, dus naar tijds en zaaks omstandigheeden in sijn geheel off slechts ten deele zal kunnen werden aanbesteed.’

‘Eindelijk insteeren d’onderget: zeer dat door Uw Wel Edele Gestr: en E Agtb: mogen werden bepaald tegens welke prijsen men het Hout dat voor het Arthillerie weesen gerequireert werd, en in den voorl: Jare ongewaardeert is gebleven, zal kunnen aanbesteeden; hebbende dezelve om de Regeering daartoe in staat te stellen, de vreiheid gebruikt aan desen ter speculatie t’annexeeren een geconfronteerde berekening der prijzen waarvoor de buiten Lieden aangeboden hebben de Leverantie van dit Art: te doen, met die waar voor de Compagnies wagenmakers Baas, van het Ambagts quartier en nog een ander burger wagenmaker, volgens eene aan den Heer Gilquin ter handen gestelde bereekening hebben geoordeelt, dat het zelve de kosten van het Transport p:r As naar de Caab afgereekend, hier aan de Hoofdplaatze zelve zoude te bekomen zijn, als mede ten opzichte van de Zwalpen of wangen voor de affuiten met het zuiver inkoops kostende van zodanige zwalpen in’t vaderland.’

‘En dat die prijs bepaling ook kome te geschieden met opzicht tot de Palizaden die den Wel Edelen Gestr: Heere Gouverneur de ondergeteekendens gecommuniceert heeft in dikwilsgem: Plettenbergs baaij voor de Fortificatiën te willen laten kappen, en in voorraad op leggen, tot dat ‘er occagie zal zijn om dezelve te kunnen doen afhalen.’

‘Hierop Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: dispositie ontfangende, zullen d’ondergeteek: niet af zijn, zig bij continuatie met onvermoeiden iever van hunne schuldige pligt te quijten, in hope, dat zij zo doende, het hunne zullen mogen contribueeren, om aan de Maatschappij die voordeelen te bezorgen, welke Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: met het in train brengen van dees onderneming voor dezelve hebben gebuteert, en ook door haar zal genoten worden wanneer met voorzigtigheid, overleg en standvastigheid het begonnen werk werd agtervolgd.’

’/: onderstond :/ Cabo de goede Hoop den 16 jann: 1788. /: was get :/ F: Duminy, E Bergh, J: G: v: Reenen’

Waarop met aandagt gedelibereert en in overweeging genomen weesende, dat dit gouvernement voor heen tot de Expeditiën die bij voorkomende geleegendheiden langs deze kusten geschieden moeten, en ook tot den Slaven Handel altoos voorzien geweest zijnde van drie onderscheidene vaartuigen, thans alleen aan handen heeft het Freguat Schip de Meermin , het welk steeds gereed diend te blijven, om bij het een of ander voorval ten opzigte van ‘S Comp:s Scheepen, gebruikt te worden, zo dat men niet kan voorzien door welk incident ook het emplooi van dat Freguat, het welk zig bovendien geenzints tot het voeren van zware Lasten, maar voornamentlijk tot den Slavenhandel geconstrueert vind, in het afhalen van eenig gedeelte Hout van het geene zig reeds in de Plettenbergs baaij in voorraad bevind, zoude kunnen werden verhindert, en dat het dus onmogelijk valt met eenige de minste zeekerheid te kunnen opmaken of men dit Jaar nog wel eens in staat zijn zal, het reeds in voorraad gekapte Hout, uit de gem: Baaij te doen afhalen, nog ook of in het vervolg eene beetere geleegendheid daartoe voorkomen zal.

Uit welken hoofde het alzo wel aan de eene zijde geenzints met ‘S Meesters Intrest zoude overeenkomen dat, met een nieuw bezwaar aan de Houtleverancie toe te brengen, meer houtlosen in de gem: Baaij wierden opgericht, zonder dat men eenig vooruitzicht heeft, om dat Hout tot eenig voordeel of gebruik voor d’E Comp:ie te doen strekken, nog ook om ondertusschen het Hout bij continuatie aan de Lugt bloot gesteld te doen blijven, waardoor hetzelve binnen wijnige tijds geheel bedorven en ten gebruike onbequaam geraken zoude.

Terwijl echter aan de andere zijde, zodanige Ingezeetenen als staat makende, om uit deze Hout Leverancie hun bestaan te vinden, zig bij de Houtbosschen in’t Houteniqualand ter needer gezet en andere hunne beroepen verlatende, daar toe alle hunne geringe middelen aangewend hebben niet alleen in deze hunne verwagting te leur zouden worden gesteld, maar ook alle hunne kosten en arbeid verloren vinden zouden, wanneer als nu weeder geene nieuwe aanbestediging tot het leeveren van Hout kwame te geschieden.

En het geene alzo veel verleegendheid veroorzakende, over den weg welke men in deesen te kiesen heeft; en waaromtrend alleen overblijft de Hoop, dat de Hoog Gebiedende Heeren Majores aanschouw neemende, op de noodzakelijkheid, door welke men zig aangespoord heeft gevonden, ter beantwoordinge aan hoogst derzelver aanbeveelingen de Houtleverancie in de Plettenbergs-baaij en de graan Culture omstreex de Mosselbaaij aan te moedigen, wel goedgunstig zullen voorzien in de geleegendheid om het een en ander uit de gem: Baaijen herwaards te doen Transporteeren ofte dat zulx nablijvende eenig ander middel aan handen komen zal, om zig uit deze verleegendheid te redden.

Zo is best gedagt de voorm: Gecommitteerdens te qualificeeren, om bij eene repartitie over alle de voorm: Ingezeetenen op de aanbiedinge der vragten die dezelve ter Leverancie opgeeven zullen, op nieuw de aanbesteediging te doen tot het leeveren van zo veel Hout als tot het beladen van een Schip Drie Hondert Lasten voerende verstrekken kan.

Zullende ten dien einde bij affixie van Billietten de Ingezeetenen werden gewaarschouwt om, ‘tzij aan de voorm: Gecommitteerdens alhier dan wel aan den opzichter Meding in de Plettenbergs baaij, uitterlijk met de helfte der aanstaande Maand Maart, op te geeven, het getal der Vragten Hout die deselve geneegen zijn in de gemelde Baaij te leeveren.

Terwijl goedgedagt zijnde aan den pro interim Equipagiemeester te demandeeren, om zo spoedig doenlijk, op ‘S Comp:s Timmer werf alhier te doen vervaardigen het plat bodemde Vaartuig ter inscheeping van het Hout dienen moetende; om na de meergem: baaij overgebracht te kunnen werden, met het Schip of vaartuig welke tot het afhalen van het Hout aan handen komen mogt.

Is wijders aan de Heer Hoofd Administrateur opgedragen om te doen formeeren een Lijst van het differente Hout welke, zo wel ten verkoop als ten dienste en gebruik ‘S Comp:s weegen, voor een rond Jaar nodig zal zijn op dat de voorschreeven gecommitteerdens zig in de aanbesteediging daar na zullen kunnen reguleeren.

Dan ten aanzien men uit twee door meergem: gecommitteerdens mede overgelegde Lijsten ontwaard heeft, de wijnige differentie die er is tusschen de prijzen waarvoor Twee wagenmakers bazen opgegeeven hebben, dat het Hout tot affuiten en andere Arthillerie gereedschappen dienen moetende alhier te bekomen zoude zijn, en de geene waar voor de Ingezeetenen van het Houteniqua Land aanbieden, dat Hout in de Plettenbergs Baaij te leeveren, waarvan zommige Articulen volgens de gem: Lijsten zelfs beeter koop alhier dan in de gem: Baaij te bekomen zoude zijn, zo is goedgedagt de voormelde Heer Hoofd Administrateur Rhenius, ten einde te onderzoeken of de gem: Bazen wel zouden durven aanneemen dat Hout voor zodanige prijzen aan d’ E Comp:ie te leeveren, zijnde dierhalven het besluit daar omtrend opgeschort, tot dat desweegens het Rapport van ged: Heer Hoofd Administrateur ingekomen zal zijn.

Insgelijks is in deleberatie genomen het door de ordinaire Gecommitteerdens alhier Johan Adolph Kuuhl de oude, Fredrik Godhold Holtzapfel, Hendrik Oostwald Eksteen Junior en David Kuuhl, gepresenteert versoekschrift luidende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Met veel Eerbied geeven Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer needrige Dienaren Johan Adolph Kuuhl d’oude, Fredrik Godhold Holtzapfel, Hendrik Oostwald Eksteen junior en David Kuuhl, als ordinaire Gecommitteerde ten desen Gouvernemente te kennen, dat door dien den ommeslag der E Comp:e van tijd tot tijd merkelijk aangewassen en hun dienst bezwaarlijker geworden, dan in vorige dagen, waarbij nog komt te veel duurere leevenswijze in allen deele tot ‘S Menschen onderhoud behorende, dan eertijds, zo dat de gagie en kostgeld van hunne bediening nu volstrekt niet heenrijkende is, om als fatsoenlijke Lieden te leeven terwijl /: en dat kan wel onderzoek veelen :/ bij die Post niet het minste extra middel van bestaan is, en de enkelde gagie en kostgeld in dese duure tijden te gering, om daarvan te kunnen bestaan, zo wenden zig dierhalven de Supp:lten op de aller ootmoedigste wijze tot Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: met needrig verzoek, aan de Supp:lten de gunst te bewijzen, aan haar Wel Edele Groot Agtb: onze Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren in’t Patria, verzeld van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: gunstige voorschrijvens voor te dragen, omme tot ondercooplieden met de gagie daartoe staande te mogen werden geadvanceert.’

‘Welke hoge gunste de Supplianten leevens lang met allen schuldigen dank zullen erkennen, en intusschen Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: dierbare Perzonen in Godes alleen vijlige hoede aanbeveelende, zig d’Eere geeven op de needrigste wijze zeer te verblijven’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderd: en gehoorz: dienaren. /: was geteek:/ J: A: Kuuhl, F: G: Holtzapfel, H: O: Eksteen, David KuuhL /: in margine :/ Cabo de goede Hoop den 22 jann:ij 1788.’

En waarop in aanmerking genomen wierd, dat ‘er geen voorbeeld exteert van iemand die op de bediening van ordinaire gecommitteerde tot ondercoopman bevordert geworden is, en dat het dierhalven zeer ongevoegzaam zoude zijn de Hoog Gebiedende Heeren Majores eenig verzoek of voorschrijvens daartoe voor te dragen, dan zeeker zijnde, dat gelyk de Supp:lten bij hun Request te kennen geeven, door den vermeerderden omslag van het Gouvernement ook hunnen dienst moeielijker geworden is, waar door dezelve uit hunne gewone Tractementen als derzelver eenigsten inkomsten uitmakende, geen subsistentie genieten kunnende, verhindert worden, nog iets tot het vinden van een behoorlijk bestaan in de zeedert eenig Jaren toegenomene duurte, van het geene tot leevens onderhoud dienen moet, bij der hand te neemen, en dat ook de twee eerstgem: der voorm: Gecommitteerdens daaren boven hun beste leeftijd in den dienst der E Comp:ie en zelfs in die bediening versleeten hebbende, zig thans zeer wijnig flatteeren konnen met de hoop van nog een eenig emplooi te erlangen, door welke hun staat zoude mogen werden verbeetert, zo is best gedagt hun voorschreeve verzoekschrift zo als het legd, met bijvoeging van de gemelde onze aanmerkingen Eerbiedig aan hoogst gedagte Heeren Majores over te zenden, of het ware dat omstandigheeden van tijden en zaken hoogst derselver gunstig reguard daarop zouden kunnen gedogen.

Na het welke geresumeert weesende de Reekeningen der Arme Penningen, van de gereformeerde kerken deses Lands, luidende als volgt.


'T Generale Montant des Capitaals der Caabsche Diaconij Armen van de Hervormde kerk bestaande in't volgende
A:o 1787 op p:mo jann:ij was het Capitaal ƒ276879:10:-
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voren staande Reekeningen en Crediteuren als
de Bibliotheecq ƒ2617:10:-
diversse pupillen &:a d:o 5495:09:- 8112:19:-
blijft overzulx van't wezentlijke Capitaal ƒ268766:11:-
In dit jaar bijgekomen
Aan Aalmoesen ƒ9600:-:-
d:o Intressen d:o 12865:02:-
d:o Vonnissen d:o 160:-:-
d:o Verhuurde gestoeltens d:o 727:04:-
d:o Testamentaire en liberale giften d:o 686:10:-
d:o Armbussen d:o 967:10:-
d:o Grafsteede d:o 1579:04:- 26585:10:-
  ƒ295352:01:-
gaat af
Aan onkosten der Armen ƒ12215:08:-
d:o onkosten der kerk d:o 1660:18:- d:o 13876:06:-
blijft onder ultimo Decemb: A:o 1787 ƒ281475:15:-
Bestaande in de volgende partijen
Aan Cassa over Restant ƒ10807:18:-
d:o obligatiën en custing brieven d:o 215240:-:-
d:o agterstallige Intressen d:o 12161:14:- ƒ238209:12:-
waarvan detraheere het geen de onder te meldene van't even voorgaande als crediteuren zijn competeerende als
de Biblioteecq ƒ2761:10:-
diversse pupillen &:a over zo veel derselver reecq credit lopen d:o 111:17:- 2873:07:-
Resteert ƒ255336:05:-
Aan ornamenten der kerk ƒ1099:10:-
d:o de Diaconij van't Land van Waveren d:o 23440:-:-
d:o de Diaconij van't Zwart Land d:o 21600:-:- 46139:10:-
Somma ƒ281475:15:-

'T Generale Montant des Capitaals der Caabsche Diaconij Armen van de Hervormde kerk bestaande in't volgende
A:o 1787 op p:mo jann:ij was het Capitaal ƒ276879:10:-
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voren staande Reekeningen en Crediteuren als
de Bibliotheecq ƒ2617:10:-
diversse pupillen &:a d:o 5495:09:- 8112:19:-
blijft overzulx van't wezentlijke Capitaal ƒ268766:11:-
In dit jaar bijgekomen
Aan Aalmoesen ƒ9600:-:-
d:o Intressen d:o 12865:02:-
d:o Vonnissen d:o 160:-:-
d:o Verhuurde gestoeltens d:o 727:04:-
d:o Testamentaire en liberale giften d:o 686:10:-
d:o Armbussen d:o 967:10:-
d:o Grafsteede d:o 1579:04:- 26585:10:-
  ƒ295352:01:-
gaat af
Aan onkosten der Armen ƒ12215:08:-
d:o onkosten der kerk d:o 1660:18:- d:o 13876:06:-
blijft onder ultimo Decemb: A:o 1787 ƒ281475:15:-
Bestaande in de volgende partijen
Aan Cassa over Restant ƒ10807:18:-
d:o obligatiën en custing brieven d:o 215240:-:-
d:o agterstallige Intressen d:o 12161:14:- ƒ238209:12:-
waarvan detraheere het geen de onder te meldene van't even voorgaande als crediteuren zijn competeerende als
de Biblioteecq ƒ2761:10:-
diversse pupillen &:a over zo veel derselver reecq credit lopen d:o 111:17:- 2873:07:-
Resteert ƒ255336:05:-
Aan ornamenten der kerk ƒ1099:10:-
d:o de Diaconij van't Land van Waveren d:o 23440:-:-
d:o de Diaconij van't Zwart Land d:o 21600:-:- 46139:10:-
Somma ƒ281475:15:-

’/: onderstond :/ Aldus gedaan en getransporteert in Kerkenrade aan Cabo de goede Hoop ten overstaan van den onderget: als Commissaris politicq den 21 jann:ij 1788: /: was get:/ J: I: Rhenius’


Cassa Reekening der Arme gelde, zo als bevonden is op Ultimo December 1787.
Bij het sluiten der vorige Jaars reecq: is per restant in Cassa gebleeven ƒ2308:14:-
onder den godsdienst in den Jare 1787 gecollecteert d:o 1642:12:-
nog weegens Intressen giften en kerk geregtigheeden d:o 1615:12:-
Somma ƒ5567:06:-
hiervan uitgegeeven aan Alimentatiën en diverse benodigtheeden d:o 2350:10:-
zo dat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft d:o 3216:12:-
de obligatiën hiervoren gespecificeert bedragen d:o 900:-:-
de Agterstallige Intresten d:o 380:-:-
der kerke ornamenten d:o 1800:-:-
So resteert het Capitaal der armen Somma ƒ6296:12:-

Cassa Reekening der Arme gelde, zo als bevonden is op Ultimo December 1787.
Bij het sluiten der vorige Jaars reecq: is per restant in Cassa gebleeven ƒ2308:14:-
onder den godsdienst in den Jare 1787 gecollecteert d:o 1642:12:-
nog weegens Intressen giften en kerk geregtigheeden d:o 1615:12:-
Somma ƒ5567:06:-
hiervan uitgegeeven aan Alimentatiën en diverse benodigtheeden d:o 2350:10:-
zo dat 'er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft d:o 3216:12:-
de obligatiën hiervoren gespecificeert bedragen d:o 900:-:-
de Agterstallige Intresten d:o 380:-:-
der kerke ornamenten d:o 1800:-:-
So resteert het Capitaal der armen Somma ƒ6296:12:-

’/:onderstond :/ Aldus gedaan en Nagien in kerke vergaderinge aan Stellenbosch den 6 Jann:y 1788. /: was get:/ M: Borcherds Eccl: & Preses, J: Groenewald, C: J: Ackerman, W: A: Krige, W: Wium, P: le Roux, Joh:s Victor.’


Het Generaal Montant der Drakensteinsche Diaconij bestaat in navolgende poincten
  guld:s stuiv guld:s St:
A:o 1787/ p:mo Januarij was het Capitaal 12924:7
In dit jaar vermeerdert door bet: aalmoesen bij den openb: godsdienst verzamelt 1637.03.
door aalmoesen gegeeven in de Huis Bus 401.04.
d:o Intresten 334: -
kerkhofs geregtigheid 432: -
van Huur Banken 216: -
Testamentaire giften 225: -
voor verkogte goederen 593: - 4338.07.
  ƒ17262:14.
gaat af
1 voor de armen te drakenstein 432:-
2 Een rest aan de armen te waveren bedragende 72:-
3 voor bouwstoffen, Huur en rijloon ten behoeve des predikants nieuwe woning als mede voor reparatie aan kerk en kerkgebouwen 9454:08 9958:08
dus blijft tot ult:o Decemb: 1787 aan Scheepenen kennissen obligaties en in cassa ƒ7304:06

Het Generaal Montant der Drakensteinsche Diaconij bestaat in navolgende poincten
  guld:s stuiv guld:s St:
A:o 1787/ p:mo Januarij was het Capitaal 12924:7
In dit jaar vermeerdert door bet: aalmoesen bij den openb: godsdienst verzamelt 1637.03.
door aalmoesen gegeeven in de Huis Bus 401.04.
d:o Intresten 334: -
kerkhofs geregtigheid 432: -
van Huur Banken 216: -
Testamentaire giften 225: -
voor verkogte goederen 593: - 4338.07.
  ƒ17262:14.
gaat af
1 voor de armen te drakenstein 432:-
2 Een rest aan de armen te waveren bedragende 72:-
3 voor bouwstoffen, Huur en rijloon ten behoeve des predikants nieuwe woning als mede voor reparatie aan kerk en kerkgebouwen 9454:08 9958:08
dus blijft tot ult:o Decemb: 1787 aan Scheepenen kennissen obligaties en in cassa ƒ7304:06

’/: onderstond :/ Drakenstein in kerk vergadering den 13 jann: 1788. /: was geteek:/ R: N: Aling v: d: m: Abraham Josua le Roes, J:a Joubert, J: P: Roux, G: Joubert, J: D: Villiers J:n Z:, Daniël le Roex, J: G: D Pesie, D: de Villiers J: Z:’


Reekening nopens den Staat der Arme Cassa in het Zwartland gehouden den ultimo December 1787.
1786. d: Ult:o Decemb: was het restant der in Cassa geblevene Contanten 1412.05:
In dit Jaar bijgekomen aan aalmoesen 967:13:
kerke geregtigheeden en vrijwillige giften 577:02: ƒ2957:04:
daarvan gaat af diverse onkosten tot het repareeren der kerk predikants, Dominis en costers woning alles volgens overgeleeverde Reecq:, mitsg:s eenige andere benodigtheedens 1774:12:
dus blijft onder dato deses p: restant 1182:08:
daarin teegen is deze Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennissen debet 27000:-:
waarvan substraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten 1182:08:
zo dat deze reecq: nog debet blijft 25817:08:
ofte aan holl: Courant geld 20654:-:

Reekening nopens den Staat der Arme Cassa in het Zwartland gehouden den ultimo December 1787.
1786. d: Ult:o Decemb: was het restant der in Cassa geblevene Contanten 1412.05:
In dit Jaar bijgekomen aan aalmoesen 967:13:
kerke geregtigheeden en vrijwillige giften 577:02: ƒ2957:04:
daarvan gaat af diverse onkosten tot het repareeren der kerk predikants, Dominis en costers woning alles volgens overgeleeverde Reecq:, mitsg:s eenige andere benodigtheedens 1774:12:
dus blijft onder dato deses p: restant 1182:08:
daarin teegen is deze Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennissen debet 27000:-:
waarvan substraheere de bovengem: nu p:r restant blijvende Contanten 1182:08:
zo dat deze reecq: nog debet blijft 25817:08:
ofte aan holl: Courant geld 20654:-:

’/: onderstond :/ Aldus gedaan gerekent en gesloten ter kerkenvergaderinge in’t Zwartland op datum als boven. /: was get:/ P: J: van der Spuij v:d:m: Joh:s van Aarde, C: Lombard, Amos Lambregts, W:m Basson J: Z:, A: S: Gous, Hendrik Nicolaas Kotze.’


Reekening nopens den Staat der Arme Cassa in't Land van Waveren onder ultimo December 1787.
1786. 31 Xbre was het restant der in Cassa geblevene Contanten ƒ3901:09:
in dit jaar bijgekomen onder't doen van den godsdienst gecollect: 590:14:
over betaalde kerkengeregtigheeden en testamentaire vermakingen 214:-:
weegens huurbanken ingekomen 87:-: ƒ4793:07:
daarvan gaat af
weegens diverse benodigtheeden van kerk en predikants wooninge, mitsg:s andere kerkelijke gebouwen te voorzien &:a ƒ559:-:
Blyvende dus onder dato deses p: restant ƒ4234:07:
daar en teegen is deze kerk debet aan de Diaconij van Cabo de goede Hoop volgens diverse scheepenen kennissen ƒ29300:-
waarvan detraheere de bovengem: p: restant blijvende Contanten d:o 4234:07:
Zo dat de kerk nog ten agteren blijft ƒ25065:09:
ofte aan holl: Courant geld ƒ20052:09:

Reekening nopens den Staat der Arme Cassa in't Land van Waveren onder ultimo December 1787.
1786. 31 Xbre was het restant der in Cassa geblevene Contanten ƒ3901:09:
in dit jaar bijgekomen onder't doen van den godsdienst gecollect: 590:14:
over betaalde kerkengeregtigheeden en testamentaire vermakingen 214:-:
weegens huurbanken ingekomen 87:-: ƒ4793:07:
daarvan gaat af
weegens diverse benodigtheeden van kerk en predikants wooninge, mitsg:s andere kerkelijke gebouwen te voorzien &:a ƒ559:-:
Blyvende dus onder dato deses p: restant ƒ4234:07:
daar en teegen is deze kerk debet aan de Diaconij van Cabo de goede Hoop volgens diverse scheepenen kennissen ƒ29300:-
waarvan detraheere de bovengem: p: restant blijvende Contanten d:o 4234:07:
Zo dat de kerk nog ten agteren blijft ƒ25065:09:
ofte aan holl: Courant geld ƒ20052:09:

’/: onderstond :/ Aldus gedaan en nagezien ter kerkenvergaderinge in’t Land van Waveren den 31 December 1787. /: was get :/ P: J: van der Spuij v:d:m: Zwartl: h: t: præses, J: de Wet d’oude, Petrus Jacobus du Toit, J: Hugot, J: A: Theron pZ:, Jan Theron jacobusZ, Sch: W:m du Tooij.’


Generale Reekening van't Capitaal der Luthersche Gemeente alhier zeedert p:mo Januarij 1787. tot ultimo december desselvigen Jaars
A:o 1787 zijn in Cassa gekomen als
over afgelegde Scheepenen kennissen en kusting Brieven ƒ45142:-:
afgelegde verband Schriften 950:-:
Intresten van belegde capitalen 4993:10:
d:o dito van verbandschriften 1489:15:
d:o Liberale giften 1054:-:
d:o Collecten 4978:11:
Huurpenningen van Stoelen en Banken 3340:08:
Verkogte Boeken 915:-: ƒ62863:12:
Waarvan af gaat als.
over zo veel de Cassa onder ult:o December 1786. debet was ƒ9584:14:
d:o uitgezette Capitalen en overgenomen kusting brieven 17465:04:
d:o ordinaire en Extra ordinaire ongelden zo tot melioratie als reparatie van kerk predikants Huis met den annexe van dien 17489:04:
onderhoud en kleedinge der Armen 4385:15
Tractement van D:s Kolver en Salaris der mindere bedienden 5484:-:
Zo veel in 'S Comp:s Cassa is geteld omme p: assignatie in Europa ontfangen te werden belopende met dies ongelden 4533:-: ƒ58942:05:
dus meerder ontfangen als uitgegeeven die op nieuwe Reekening gecrediteert worden ƒ3921:07:
Aan Scheepenen kennissen en kusting brieven ƒ73212:-:
agterstallige Intresse op dezelve d:o 4306:08:
verband schriften ƒ18836:-:
renten daarop verlopen d:o 1328:08: ƒ20164:08:
over Penningen buiten 'S Lands d:o 3750:-:
d:o zo veel aan Contanten bij Cassa d:o 3921:07:
dus onder ultimo December 1787. aan Capitaal ƒ105354:07:
hierbij kerkgebouw en Predikants Huis met den annexe van dien ƒ110772:03:
aan zilverwerk tot het bedienen van het avondmaal d:o 1461:11: ƒ112233:14:
Zo dat de kerkelijke goederen aan Capitaal rtendeeren ƒ217588:05:
dewelke in Hollandsch geld bereekenen ƒ174070:13

Generale Reekening van't Capitaal der Luthersche Gemeente alhier zeedert p:mo Januarij 1787. tot ultimo december desselvigen Jaars
A:o 1787 zijn in Cassa gekomen als
over afgelegde Scheepenen kennissen en kusting Brieven ƒ45142:-:
afgelegde verband Schriften 950:-:
Intresten van belegde capitalen 4993:10:
d:o dito van verbandschriften 1489:15:
d:o Liberale giften 1054:-:
d:o Collecten 4978:11:
Huurpenningen van Stoelen en Banken 3340:08:
Verkogte Boeken 915:-: ƒ62863:12:
Waarvan af gaat als.
over zo veel de Cassa onder ult:o December 1786. debet was ƒ9584:14:
d:o uitgezette Capitalen en overgenomen kusting brieven 17465:04:
d:o ordinaire en Extra ordinaire ongelden zo tot melioratie als reparatie van kerk predikants Huis met den annexe van dien 17489:04:
onderhoud en kleedinge der Armen 4385:15
Tractement van D:s Kolver en Salaris der mindere bedienden 5484:-:
Zo veel in 'S Comp:s Cassa is geteld omme p: assignatie in Europa ontfangen te werden belopende met dies ongelden 4533:-: ƒ58942:05:
dus meerder ontfangen als uitgegeeven die op nieuwe Reekening gecrediteert worden ƒ3921:07:
Aan Scheepenen kennissen en kusting brieven ƒ73212:-:
agterstallige Intresse op dezelve d:o 4306:08:
verband schriften ƒ18836:-:
renten daarop verlopen d:o 1328:08: ƒ20164:08:
over Penningen buiten 'S Lands d:o 3750:-:
d:o zo veel aan Contanten bij Cassa d:o 3921:07:
dus onder ultimo December 1787. aan Capitaal ƒ105354:07:
hierbij kerkgebouw en Predikants Huis met den annexe van dien ƒ110772:03:
aan zilverwerk tot het bedienen van het avondmaal d:o 1461:11: ƒ112233:14:
Zo dat de kerkelijke goederen aan Capitaal rtendeeren ƒ217588:05:
dewelke in Hollandsch geld bereekenen ƒ174070:13

’/: onderstond :/’

‘Aldus geformeert aan Cabo de Goede Hoop Ultimo Decemb: 1787.’

’/: lager :/’

‘Continueerende en aankomende kerkenraden.’

’/: was geteekend :/’

‘A: Z: Kolver, Charles v: Cahman, F: G: Holtzapfel, J: D: Karnspek, J: A: Jenze, C: F: Germann, D: F: Lehman.’

’/: in margine :/’

‘Afgaande kerkenrade /: was geteekend :/ C: Matthiessen, O: M: Bergh, C: Paulsen.’

Zullen deselve na gewoonte in Copia na het Patria werden overgezonden, met bijvoeging van de mede ingeleeverde generale Staat Reekening der Luthersche kerk alhier onder ultimo December 1787. en de Lijst der Perzonen, dewelke in den loop van het jongst gepasseerde Jaar, bij dezelve kerk tot Leedematen zijn aangenomen, mitsg:s der aldaar gedoopte kinderen: terwijl ook van de ged: Lijsten der Leedematen en gedoopte kinderen een Afschrift aan de gereformeerde kerk van deze Hoofdplaats zal werden afgegeeven.

Door den Gerechtsbode Anthon Jacob Jurgense, hierna bij Request verzogt geworden zijnde, dat aan hem mogt worden gepermitteert om bij een convenable geleegendheid ‘tzij met ‘S Comp:s eigene, dan wel part:re ingehuurde retourscheepen van hier te mogen vertrekken; Zo is goedgevonden dat verzoek aan ged: bode Jurgense t’accordeeren.

Aldus Geresolveert ende G’arresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 143-146.

Woensdag den {17880123} 23 jann:ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Uit het ingekomen Rapport nopens de aankomst van het voor dit Gouvernement beladen provisie Schip Avenhorn gebleeken weesende, dat op de herwaards reize binnen dien bodem de kinderziekte heeft geregeert, en dierhalven noodzakelijk geoordeeld zijnde, alle zodanige middelen en Maatregulen in het werk te stellen, als onder den bijstand des Allerhoogsten verstrekken mogen, om dese Colonie voor besmetting der gem: voor haar ten uittersten verderflijke ziekte te doen bevrijd blijven, en niet zonder reeden gevreesd wordende, dat gedurende het beramen van deze middelen en maatreegulen een enkele stap van onvoorzigtige Communicatie alle heilzame voorzorgen en behoedzelen die daartoe anderzints dienen mogen, geheel vrugteloos zoude kunnen maken, zo is ten uittersten noodzakelijk geoordeeld de overheeden van het voormelde Schip Avenhorn bij een Brief te gelasten, om dadelijk bij den ontfangst derzelve het Anker te ligten, en met het Schip op de gewone anker plaats onder het Robben Eiland te gaan leggen, tot dat men aan gem; overheeden aldaar nadere ordre zal doen toekomen, en dat even als in het voorleeden Jaare omtrend het Schip de Eenparigheid is geschied, op eene Secure wijze, provisioneel de zieken aldaar aan Land gebragt, en het Schip van de nodige ververschingen zal werden verzorgd.

Waarbij tevens goedgedagt is t’interdiceeren dat zig niemand zal hebben te onderstaan voor zo lange gemelden Bodem aan het gemelde Eiland geleegen ofte dit verbod niet weeder opgeheeven zal zijn, met de visschers Jollen ofte andere vaartuigen zig na het voorschreeve Eiland te begeeven, veel minder na Boord van dat Schip te varen op pœne dat de geene die hier teegen komt aan te gaan daarover aan den Lijve ofte anderzints na bevindinge van zaken zal werden gestraft.

Vervolgens is op verzoek van den opperkoopman en keldermeester d’ Heer M:r Jacobus Johannes le Suëur aan syn E toegestaan, om met een der retourscheepen deezes Jaars na Neederland, aan desselfs aldaar zig op Studie bevindende Twee Zoons, te mogen overzenden eenige Latijnsche Boeken, bezorgd in een kist hoog en wijt Een en Een half voet en vier voeten lang.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 147-155.

Maandag den {17880128} 28 jann: ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Nadien de Hoog Edele Heeren Zeeventhienen bij hoogst derselver zeer gevenereerde Letteren van den 28 December 1786 dit Gouvernement voor af hadden gelieven aan te schrijven, dat het regiment van Meuron na Trinconomale zoude moeten werden overgebragt, als in de gedagten geweest zijnde, dat de vier scheepen dewelke het eerste Bataillon Wurtenbergsche Troupes na herwaards stonden te transporteeren en weeder tot het overvoeren van het ged: Meuronsche Regiment na Ceilon dienen moesten, inde baaij fals aankomen zouden, en dat deselve als dan met het begin der Maand September laatstleeden van hier na Ceilon zouden hebben kunnen vertrekken.

En ook de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam bij eene nadere Communicatie dat de gem: Scheepen niet in de Baaij Fals , maar in deze Tafelbaaij de Meuronsche Troupes tot het gem: Transport zouden moeten inneemen, Staat makende, dat het egter met den tijd van hun vertrek alhier zodanig uitkomen zoude, dat die vaartuigen den Steeven zouden moeten wenden na de gem: Baaij van Trinconomale .

mitsg:s daarbij mede uit een brief door welgem: Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam, in dato 6 Januarij 1787. aan de Ministers te Ceilon geschreeven, en onder Cachet volant aan dit Gouvernement ingesloten geweest, ontwaard zijnde, dat men te Ceilon die Scheepen in de meergem: Baaij van Trinconomale verwagtende zal zijn;

En dierhalven nodig geoordeeld zijnde van den Capitain ter zee en pro interim Equipagiemeester Johan Arnold Voltelen, en de mede Capitains ter zee Pierre Fredrik Riebe, Abraham Tim, Matthijs Bosman en Cornelis in’t Anker, als van het vaarwater in de baaijen van het Eiland Ceilon kennisse en ervarendheid hebbende, te vorderen derselver berigt en consideratiën, of de gem: Scheepen bij hun teegenwoordig aanstaande vertrek van hier den steeven naar de meergem: Baaij van Trinconomale zullen kunnen wenden

Waarop door de gem: zee Capitains ook ingediend is geworden het volgende Berigt.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Ingevolgen en ter voldoening aan’t geëert bevel van Uwel Ed Gestr: en E Agtb: aan d’ ondergeteek:, geadsisteert van de Cap:ns ter zee der aanweesende Ceilonsche retourscheepen De Draak , P Riebe, en de Doggersbank A: Tim met ende benevens de Cap:n ter zee M: Bosman, Commandeerende het uitkomend Schip de Schelde , en C: in’t Anker, laatst gevoerd hebbende het alhier bij besluit afgelegde Schip de Paarl , om te dienen van berigt, wat wij ten opzichte van het vertrek der Transport Scheepen van het Regiment te Meuron in de teegenwoordige tijd oordeelde, of zij Trinconomale konde aandoen, alzo bij missive van den 28 Decemb: 1786 door de Hoog Edele Heeren Zeeventhienen gereekend wierd, dat omtrend het begin van 7:bre A:o p:s mitsg:s bij nadere Missive door de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter præsidiale kamer Amsterdam in dato 6 jann:ij 1787. nader gereekend is, dat het met het vertrek dier Vaartuigen die het gem: Regiment naar Ceilon zoude overvoeren, zo zoude uitkomen dat zij de Steeven naar Trinconomale sullen kunnen wenden.’

‘Zo is het indien Uw Ed: Gestr: en E Agtb dit thans mogten goedvinden dat de Scheeps overheeden diende gelast te worden dat zij van Caab Commerijn hunne Cours moesten stellen, op de klyne kalkbank leggende voor Caltura om zig te verkennen, mitsg: expresselijk en strikt te recommandeeren zorg te dragen om de wal niet te veel benoorde P:Gale aan te doen, ten einde in geen gevaar te geraken op de kust van Ceilon bezet te werden zo ook de Baaij van Gale naderende, bovens winds sein doen, voor de Lootsen welke sein bestaat in de Hollandsche vlag aan de besaans roede, en Een Schot, waarna zij deselve ontfangen hebbende 2 Schoten schieten tot een teeken dat zij gem: Lootzen binnen boord hebben die hun vervolgens naar Trinconomale binnen lootzen; moetende zij in die route de kust bij de Baxos niet nader dan in 30 v:m passeeren.’

‘Dan dewijl het een vastgesteld gebruik is dat d’E Comp:ie Scheepen /: te meer bij Lieden die op deze kust niet bekend zijn :/ van Colombo, Gale dan wel andere plaatzen op het Eiland Ceilon naarde Baaij van Trinconomale gedestineert wordende, altoos van een Loot voorzien zijn’

‘de Rheede van Colombo tot ult:mo Aug: volgens ordre niet aangedaan mogende werden zo zoude deze Scheepen de Lootsen van P: Gale moeten halen en dus wanneer dezelve die niet bovenswinds van Galen aan Boord kreegen, voor die baaij moeten Ankeren tot die Lootzen bij hun waren dat inde eerste plaats niet zonder gevaar van verlies hunner Ankers is, maar ook onzeeker, vermits de Scheepen in de West Mouson dagelijx gevaar lopen, door de Sterke Zuidwaards lopende Stroom bezuijden de Haven te geraken, en Eens daar bezuijden zijnde geduurende die Mouson veel werk zoude hebben dit weeder op te halen en dus zig inde noodzakelykheid bevinden van buijten Lootzen de Baaij van Trinconomale op te moeten zoeken die voor een onbekend een Lootsmans vaarwater heeft;’

‘Zo is het dat het ons onder gunstig welduiden noodzaakelijk voorkomt dat deeze Scheepen eerst Tutekorijn aandoen van waar alzo daar dagelijx vaartuigen over en weeder, naar en van Ceilon varen en Twee dagen tijding op Colombo zijn kan en dus in 8 dagen aldaar de Lootzen van Colombo kunnen hebben: dan wel ordre waar het Ceilons Ministerij goed zoude vinden gemelde Troupen te laten debarqueeren, te meer dewijl zij altoos in dit jaargetij van daar Trinconomale kunnen bezeilen, en geen de minste omweg bijna maken.’

‘Hiermeede hopende ondergeteekendens voldaan te hebben aan Uw Ed: Gestr: en E: Agtb: geëerde intentie en laten dezen dienen tot een needrig Berigt’

’/: onderstond :/ Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uw Ed: Gestr: en E Agtb: aller gehoorzaamste dienaaren /: was geteekend :/ J: A: Voltelen pro interim Equipagiemeester, P: F: Riebe, A: Tim, M: Bosman, C: in’t Anker /: in margine :/ Cabo de goede Hoop den 28 jann:ij 1788.’

Zo is goedgedagt aan de Bevelhebbers der ingehuurde particuliere Scheepen, dewelke thans met de Meuronsche Troupen van hier na Ceilon staan te vertrekken, ieder Extract deses met insertie van het voorm: Berigt te doen overhandigen, ten einde aan deselve in’t bestevenen van’t voorm: Eiland te kunnen dienen tot narigt en informatie

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 156-160.

Vrijdag den {17880201} 1 Febr:ij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Door den Schipper van het ingehuurd part: Schip de Vreede ingediend zijnde het volgende Request

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb: Heeren!’

‘Den Schipper van’t ingehuurd part: Schip de Vreede Thijs Keetel, geeft met behoorlijke Eerbied te kennen dat hij Supp:lt door de destinatie van ged: sijn onderhebbende Bodem, om weder na Neederland te rug te keeren, zig in de noodzakelijkheid bevindende, om van hier te remitteeren aan de Heer Johannes Borkelmans in Zeeland eene Somma van rd:s 3449:33 en aan de Heer J: F: Heffen mede in Zeeland , een bedragen van rd:s 1600: hij Supp:lt daarvan ook de gewone aanteekeninge in ‘S Comp:s Cassa alhier heeft doen geschieden:’

‘Dat den Supp:lt egter bedugt zijnde dat wanneer ten opzichte der ter remise aangeteekende geld Somma, eene verdeelinge ofte repartitie vallen mogt, en hij daar door minder dan de voorsz: geld Sommen zoude kunnen overmaken, zulx behalven de schade welke hij door de ontsteeking van de verdere reize na Batavia reeds geleeden heeft hem nog een important nadeel toebrengen zoude, zig dierhalven gedrongen vind, aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderdanigst te versoeken, gelijk hij de vreiheid neemd bij deesen te doen, dat tot voorkominge van sijn Supp:lts importante Schade en ter consideratie dat hiervan alleen oorzake is de bij hem niet voorziene te rug zending van sijn onderhebbende Bodem na Neederland, de voorsz: geld Somma ter remise per Assignatie aan de beide opgegeevene Perzonen volkomen in ‘S Comp:s Cassa mogen werden geaccepteert.’

‘Dan bij aldien onverhoopt bij Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: daarinne niet zoude mogen werden bewilligt, dat in zulken gevalle het geen dan dat montant niet op Assignatie over te maken zal zijn, evenwel in ‘S Comp:s Cassa alhier mag worden ontfangen, om bij eene nadere dispositie van dit, dan wel in’t naastkomende Jaar per Assignatie te werden geremitteert.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &:a /: was get :/ Thijs Keetel.’

Is bij overweeging van hetzelve verstaan na het aflopen der aanteekening van het geene een ieder na het Patria te remitteeren heeft, zo veel de omstandigheeden toelaten zullen, reguard te slaan op des Supp:lts versoek, om van de bij dat Request vermelde geld Sommen groot Rijxd:s 3449:33. aan de Heer Johannes Borkelmans en Rd:s 1600. aan de Heer J: F: Heffen beide in Zeeland woonagtig, de Assignatiën te verleenen en dat in zo verre zulx als dan niet te effectueeren zal zijn, het overige van dezelve geldsommen in ‘S Comp:s Cassa zal kunnen werden ontfangen en geaccepteert, ten einde daarvan insgelijx bij nadere geleegendheid de overmaking te favoriseeren: en dat het dierhalven op eenen zodanigen voet aan gemelde Schipper Keetel vrij staan zal, als nu provisioneel de gem: penningen in ‘S Comp:s Cassa over te brengen.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 161-204.

Dingsdag den {17880205} 5 febr: 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Thans nader in overweeging genomen zijnde of het raadzaam weesen zoude het Schip Avenhorn , binnen het welke op de herwaards reize de kinder ziekte heeft geregeert, en uit welken hoofde men zig verpligt gevonden heeft, volgens het ter sessie van den 23 jann:ij jongstleeden genomen besluit dien bodem tot nader ordre onder het Robben Eiland Eiland ten Anker te laten gaan, vermits dat Schip zig voor dit Gouvernement beladen vind, hetzelve weeder na deze Rheede te laten te rug keeren, en ten dien belange in overweeging genomen weesende, dat zig zeer ligtelijk op de eene of andere wijze eenige Stoffen in’t Schip verborgen kan vinden, uit dewelke Lieden daarvoor vatbaar weesende de besmetting der kinder ziekte overnemen, en met deselve dus deze Colonie geinfecteert zoude kunnen werden waaruit men als dan zeeker de jammerlijkste gevolgen zoude moeten verwagten.

Zo is eenparig geoordeeld ten uittersten noodzakelyk en raadzaam te zijn, den eersten opperchirurgijn uit het Hospitaal alhier Hendrik le Suëur, den opperchirurgijn van’t Hospitaal in de Baaij Fals Johan Godlieb Mader, den tweeden oppermeester in’t Hospitaal alhier Joh:s Leuver, den burger Chirurgijn Major Anthonij Becker, en den burger Chirurgijn Jean Martin expres te committeeren, om met elkanderen nauwkeurig na te gaan en te overweegen, welke middelen en precautiën zouden kunnen werden genomen en in’t werk gesteld, om het ged: Schip Avenhorn na deze Rhede te laten terug keeren, zodanig dat uit de Communicatie welke ‘er als dan met gem: Bodem mogt werden gehouden, geen de minste vrees overblijven kan, dat in deeze Colonie de besmetting der gem: voor haar zeer gevaarlijke ziekte zoude kunnen ontstaan: mitsgaders indien onder deze middelen en precautiën de zulke mogten voorkomen, dewelke eenige voorzorgen omtrend de ontscheeping der Perzonen en goederen vereischten daarinne als dan met overleg en Communicatie van den pro interim Equipagiemeester deses Gourvernements te werk te gaan: en voorts van alle deselve middelen en precautiën te geeven eene Specifique opgave en berigt in geschrifte.

En nadien de Hoge Indiasche Regeering dit Gouvernement heeft gelieven aan te schrijven, dat haar Hoog Edelens aan den Collonel Commandant de Heer d’ Hugonet, den Collonel en Second du Bas en den tot Major aangestelden Capitain la Roche, alle onder het Regiment van Luxemburg gehorende, hebben gepermitteert om met het voormelde Schip Avenhorn naar dit Gouvernement over te komen, en van hier verder met een Schip van hunne ofte een andere Natie na Europa te vertrekken, wierd door den Heere Gouverneur te kennen gegeeven, dat vermits ged: Heeren officieren genoodzaakt waren te deelen in het Lot der andere Scheepelingen van voorm: Bodem Avenhorn , en neevens dezelve ontstoken moesten blijven van de vreiheid om ter deser plaatze aan Land te komen, zonder dat het voor als nog te bepalen zij, wanneer en onder welke voorzorge het meergem: Schip na deeze Rheede zal mogen weeder keeren, sijn Ed: getragt hebbende, op een der na Europa alhier gepasseerde Fransche Scheepen pasagie voor hun E E: te verkrijgen en wanneer hier inne had gerëusseert aan dezelve daarvan kennisse te geeven, ten einde, zo wanneer hun E E:e geneegen waren geweest zig van zodanige geleegendheid te bedienen, als dan de overscheeping van derselver Perzoonen en Bagagie bij het passeeren van al zulk Schip aan het Robben Eiland, zoude hebben kunnen geschieden, dan dat de Heer Troublet chargé des affaires van de fransche Natie alhier, betuigd hadde ongeagt alle daartoe aangewende moeite op geene der gepasseerde Scheepen eene zodanige passagie te hebben kunnnen verkrijgen

En dierhalven in overweeging genomen Zijnde dat op het Ceilons retourschip de Draak tot welk men gist teegens de helfte deeser Maand ofte iets later de reize na het Patria te zullen kunnen aanneemen eene bequame geleegendheid tot de passagie van ged: Heer d’Hugonet C: S: voor handen is.

Zo is goedgevonden gem: Heer d’Hugonet bij eene Missive kennisse te geeven, zo wel van de voorsz: ontbreekende geleegendheid op de Scheepen van de Fransche Natie, als van de gem: zig aanbiedende occagie op het Schip de Draak , ten einde sijn E: Zig daarvan zoude mogen bedienen, met bijvoeging dat men twijfeld of na deze, dit Jaar nog wel weeder een zodanige favorable geleegendheid voorkomen zal en dat sijn E zig hierop ten spoedigsten zal dienen te declareeren, op dat in het teegen over gestelde geval anderen daar mede zoude kunnen werden gerieft terwijl ook zo wanneer sijn E gedecideert weesen mogt, om met dien Bodem verder te vertrekken de overheeden zullen werden gelast, hem Heere d’Hugonet C: S: onder het Robben Eiland over te neemen.

Zeedert primo Januarij dezes Jaars wanneer drie scheepen in de S:t Helena Baaij hebben geankert nog op den 23 derselver Maand mede Twee Scheepen aldaar aangekomen weezende, zonder dat de eerste of laatste hunne vlaggen hebben getoond, en door de in de gem: Baaij gestelde Militaire wagt, bij het Rapport dienaangaande teevens berigt zijnde, dat deselve scheepen zig aldaar met de vangst van Noord kapers ophielden en dus weeder zeer waarschijnlijk tot deese vangst door de Engelsche natie zouden weesen uitgerust zonder dat zig echter iemand van hun nog aan Land had vervoegd, zo is verstaan hiervan aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores berigt te geeven.

En zo mede dat wij het van onze bijzondere verpligting achten Haar Wel Edele Hoog Agtb: ter kennisse te moeten brengen, dat voor eenigen tijd hier ter plaatze onder deese en geene Zig verspreid hebben gevonden eenige gedrukte Exemplaren van de burger klagten en daarop afgelegde verantwoordingen van ‘S Comp:s Dienaren uit dit Gouvernement, neevens de brieven en verdere Stukken dewelke over die Materie en andere zaken deese Colonie en dit Gouvernement betreffende, zo wel secreet als apart aan Hoogst dezelve afgegaan, en door haar Wel Edele hoog Agtb: na herwaards gescheeven zijn: en hoe men thans bespeurd dat bij zodanige onrustige gemoederen als steeds na geleegendheid haken om verdeeldheeden te verwekken, daaruit Stoffe en aanleiding tot nieuwe onlusten werd gezogd, schoon dese Regeering geen moeite nog zorge gespaard om door alle mogelijke pogingen deese nadeelige gevolgen te Stuiten, waar meede wij hopen het heilzaam oogmerk tot Conservatie der rust en eenigheid onder d’ Ingezeetenen te zullen mogen bereiken.

Den Heer Collonel Commandant van het thans tot Transport na Ceilon ingescheepte Regiment van Meuron, ingevolge het aangeschreevene door de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland bij Missive in dato 25 Junij deses Jaars, in ‘S Comp:s Cassa geteld hebbende, eene Somma van 8667. p:s ducatonnen ter overmaking na het Patria, zo is goedgevonden conform de ordre van hoogst ged: Heeren Bewindhebberen iindiervoegen als zulx uit haar Wel Edele Groot Agtb: aanschrijvens aan het Ceilonsche Gouvernement consteert weegens de gem: Somma ter overmaking op den gewonen voet na Neederland, de Assignatiën zodanig in te richten dat een gedeelte daarvan betaalbaar zij na het aflopen der Najaarsche en het andere na het aflopen der voorjaarsche verkoping, en van deze door ged: Heer Collonel alhier gedane telling aan het Ceilonsche gouvernement de nodige kennisse te geeven, ten einde zig daarna te kunnen reguleeren.

En nadien uit eene door de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius overgelegde Memorie en bijgevoegde verklaring van de ordinaire gecommitteerdens gebleeken is, dat zodanige 103 p:s heele en 12 p:s halve Leggers, als tot het afgelegd Schip de Paarl hebben behoord, onbequaam bevonden zijn, zo is best gedagt, dezelve Leggers bij eerste bequame geleegendheid publicq te doen verkopen en daartoe ged: Heer Hoofd Administrateur te qualificeeren.

Door den burger Petrus Retief gepræsenteert zijnde request, luidende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a

‘Wel Edele Gestr: Heer’

‘Den ondergeteek: Petrus Retieff Landbouwer wonende onder Drakenstein , met consent van Uwel Ed: G: zig in de Maand Februarij des gepasseerden Jaars 1787. p: request geaddresseert hebbende, aan den Wel Ed: Agtb: Raad van Politie, ter betoging der belemmering van een wasch en drinkplaats voor het vee, geleegen tusschen de plaats drie fonteijnen en de plaats die bij den ondergeteed: bebouwd word, genaamt Oliphants kop die hem word aangedaan door eenen Philippus Poggenpoel; zijnde deselve bevorens in gemeenschap van genoegzame onheugelijke tijden in gemeenschap gebruikt geworden, door de eigenaars in der tijd van evengem: plaatzen de drie Fontijnen en Oliphants kop met needrig verzoek, dat den Wel Edelen Agtb: Raad geliefde omme reeden in gemelde Request vermeld, En voldoenent bevonden werdende, zodanige voorzieninge geliefden te doen, den ondergeteek: onverhindert zoude blijven jouisseeren als in vorige tijden van het vrij gebruik der gementioneerde Wasch en drinkplaats voor sijn vee &:a’

‘Dat den ondergeteek: zo dra hij had kennis bekomen, sijne Request was gesteld ten fine van berigt in handen van Landdrost en Heemraden des quartiers, hij van tijd tot tijd den Heer Landdrost hadde gesolliciteert om aan die ordres zo spoedig doenlijk te voldoen. En ten einde eene Commissie te decerneeren, tot het neemen van oculaire inspectie Edog dat alle Sijne Sollicitatiën zijn geweest tot hiertoe vrugteloos en Zonder effect.’

‘En alzo den ondergeteekende zig ten uitterste bezwaart vind, door de hem aangedane belemmering ter drinking van sijn vee.’

‘Neemd den ondergeteekende de vrijheid zig t’addresseeren aan Uwel Ed: G: met nedrig sollicitatie dat het Uwel Ed Gestr: goedgunstiglijk gelieve het daarheen te dirigeeren, de zaak in questie mag werden g’Examineert en op kosten van ongelijk Inspectie in loco mogte werden genomen ten einde de ondergeteekende mag weeten waarna zig te gedragen.’

‘Na needrig excus wegens de genomen vrijheid verzogt te hebben, heeft den onderget: d’Eer zig met alle Eerbied te onderschrijven’

’/: onderstond :/ Wel Edele Gestr: Heer, Uwel Ed: Gestr: bereidwilligen Dienaar /: was get: / Petrus Retief /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 1 febr: 1788.’

Zo is verstaan Copia van hetzelve over te zenden aan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein tot desselfs speculatie en ten reguarde van het daar bij gedaan verzoek te persisteeren bij het besluit van dato 10 October des voorl: Jaars; dan dewijl uit het verzoek van den Supp:lt tevens moet werden opgemaakt, dan denselven voor als nog van het gem: besluit deses Raads geen kennisse draagt, en het geen alhier ontstaan kan zijn, door desselfs verzuim om zig dienaangaande te informeeren, is dierhalven goedgedagt, Extract daarvan aan gem: Landdrost te laten toekomen, ten einde hetzelve aan voormelde Retief tot sijn narigt te doen overhandigen.

Wijders mede in overweeging genomen weezende, het ingediend verzoekschrift van den burger Arend Munnik

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a mitsg:s den E Agtb: Raad van politie deses Gouvernements.

‘Geevende met den verschuldigden Eerbied en behoorlijke Submissie te kennen, Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer nedrigen Supp:lt den burger Arend Munnik.’

‘Hoe het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: bekend zij, dat de Supp:lt aan de Simons baaij geleegen in de Baaij Falso een plaats bezit gen:d Constantia, en vermits aan reeds gemelde plaats in de Baaij voor Paarden en trek ossen geene weide zig bevind, die den Supp:lt egter in derselver affaires hoognodig komt te benodigen en geenzints ontbeeren kan.’

‘Dierhalven zo vind zig den Supp:lt in de uitterste noodzakelijkheid hem tot Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: te wenden met aller ootmoedigst verzoek dat het van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: welbehagen zijn moge aan den Supp:lt te Vergunnen annex derselver plaats Constantia voorm: te mogen hebben, de Schoesters kraal, geleegen strandwaards agter het gebergte van de Baaij Falso , tot wijdinge van derselver paarden en trek ossen; mitsg:s daarbij Een Takken Ossen Craal als ook een paarden Stal en vertek voor des Supp:lt veehoeders, ter lengte van 24 voeten te mogen betimmeren, onderwerpende zig den Supp:lt dese vergunning en authoriteit van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: te separeeren, vertrouwende dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: dit versoek van Uwen nedrigen Supp:lt zullen billijken ofte anders zo als UwelEd: Gestr: en E Agtb: het nodigst en nuttigst zullen goedvinden te behoren.’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was get :/ A Munnik /: in margine :/ Cabo de goede hoop den 22 jann:ij 1788.’

Zo is goedgevonden alvorens daarop te disponeeren Copia van hetzelve te stellen in handen van den koopman en Resident in de Baaij Fals Christoffel Brandt met last om te ondersoeken of en hoe verre al ofte niet, mitsg:s onder welke bepalinge in het oog houdende de nadeelige gevolgen welke door het plaatzen van meer gebouwen in’t veld ager de gebergtens omstreeks de Baaij Fals , kunnen ontstaan, het door den Supp:lt gedaan verzoek zoude kunnen werden ingewilligd, en daarop deesen Rade te dienen van Berigt en consideratiën.

Na het welke insgelijx gedelibereert weesende op het door de burgers Jan Jacob Schreuder en Abraham a de Haan ingediend Request luidende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Agtb: politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Het is met verschuldigde Eerbied dat de ondergeteek: Supp:lten de vreiheid neemen onder het oog van Uwel Edele Gestr: en E Agtb: te brengen hoe zij Supp:lten door de zo voorzigtige als rechtmatige Schikkinge door Heeren commissarissen uit den E Agtb: Raad van Justitie, waarna zig de Bezitters der in deze Tafelvalleij leggende Thuijnen zouden hebben te gedragen, en het gebruik van het water ter bevogtiging hunner thuijnen hadden gehoopt, benevens anderen ook te zullen mogen jouisseeren van die vergunning, ter beetere voortzetting hunner kostwinning, Dan dat zij Supp:lten hoe seer des Bezitters der twee boven hen leggende Thuijnen door dewelke zij Supp:lten het water moeten ontfangen, te weeten den oud burger Commissaris Francois van Nierop en den burger Brandmeester Jan Gysbert Frank benevens hen en de verdere Thuijniers met blijdschap voornoemde Schikkingen, waardoor voornamentlijk was gebuteert geworden op eens alle disputen onder den anderen uit den weg te ruimen en te weeren, hadden geamplecteert en daarin toegestemd, echter tot hun leedweesen al kort na die bepaling hadden moeten ondervinden de onvriendelijke handelwijze van voorn:de hunnen boven leggende buuren, dewelke niet teegenstaande die wijze Schikkingen van Heeren Commissarissen, door de Sanctie Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: tot een wet gemaakt, een willekeurig gebruik hebben getragt te maken van het water zelfs op die uuren, op welke de Supp:lten is toegestaan geworden daarvan gebruik te maken, ten minsten de Supp:lten hebben gefrustreert, om behoorlijk te kunnen profiteeren van het aan hun geaccordeert recht dewijl wanneer zij Supp:lten door het tragelijk aflopen van het water, in de gedagten moesten vallen, dat zulx wierde veroorzaakt door het een of ander beletzel in den waterloop, die de bovenleggende bezitters over hunnen grond moeten gedogen, het hun nimmer is toegstaan geworden, om ten einde die impedimenten door het opruimen van deselve weg te neemen in die Thuijnen te komen, of hunne slaven tot voorsz: einde te zenden, het geen voor de Supp:lten even hetzelfde was als of in’t geheel niet tot de bevoorregten behoorden, waar door dan niet wijnig zijn benadeeld geworden, in hunnen groenten teeld; de Requestranten hoe zeer in deesen geregtigd egter zeer alieneel zijnde om de Rechtbank door geduurige Processen te vermoeielijken, zyn daarom al zeedert eenigen tijd beezig geweest om een middel uit te denken waardoor diergelijke onaangenaamheeden konden werden geweert, en zij telkens in het voor hun zo noodzakelijk gebruik van’t water ongeprejudicieert blijven, waarin meenen zo verre te zijn geslaagt, dat aan het een en ander oogmerk zouden kunnen werden voldaan, Maar daar zulx hoofdzakelijk zal moeten afhangen van de gunstige dispositie uwer wel Edele Gestr: en E Agtb: zo verstouten zig de Supp:lten zig op het onderdanigst tot hoogst derselver Landsvaderlijke zorge te wenden, met Eerbiedigste Supplicq, dat uwel Ed Gestr: moogen behagen, den versoekeren hoog gunstig t’accordeeren om inde grep, waarlangs het water van S E Comp:s water molen na de voorsz: vier Thuijnen te weeten van voorm: van Nierop en Frank en die der Supp:lten word uitgeleid, een Sluisje te mogen zetten om hetzelve op de uuren voor hen bepaald te openen en dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: daar bij nog gratieus geliefde te voegen de permissie om uit voorsz: grip een waterloop te mogen graven en uitmetzelen, op het reepje Lands dat buiten de muur van S E Comp:s Thuijn langs de Thuijnen van voorsz: brandmeester Frank en den eerstgeteekende Requestrant komt te leggen, om dus het water daar langs te leiden, tot bij laatstgemelde Thuijn, en vervolgens over deselve na de Thuijn van den Tweeden geteekende’

‘Het een en ander op ‘S E Compagnies grond leggende, zoude zulx kunnen geschieden zonder ijmands præjudicie en is dus alleen afhangelijk van Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: welbehagen, Terwijl de eerstgeteekende aanneemd bij Notarieele Acte zig te verbinden om zo voor hem als de volgende Bezitters van Sijn Suppliants Thuijn, ten Eeuwigen dage tot een Servituut te zullen gedogen, dat op de bepaalde uuren, het water langs en over den grond van hem eerstgeteekende worde geleid, na ende ten gebruike van de Thuijn van den Tweede geteekende’

‘Op dit een en ander Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: gratieuse apostille imploreerende, betuigen de Supp:lten zig met het verschuldigt respect t’onderteekenen’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: ootmoedige Dienaaren.’

’/: was geteekend :/’

‘J: J: Schreuder, A: A: de Haan.’

Is na overweeging goedgevonden aan de Supp:lten te permitteeren, om in diervoegen als de Heeren M:r Jacobus Johannes le Suëur als Commissaris over ‘S Comp:s Thuijnen en Tobias Christiaan Ronnenkamp als Dispencier der E Comp:ie zulx bestaanbaar achten zullen, in de grep waar langs het water van ‘S Comp:s watermolen na de Thuijnen van de Supp:lten en die van den oud burger Commissaris Francois van Nierop en Brandmeester Joh:s Gijsbert Frank word uitgeleid, te mogen zetten een Sluisje en van daar over ‘S Comp:s grond buiten de ringmuur van ‘S Comp:s Thuijn, te mogen doen graven, en uitmetzelen een grep, ten einde uit het gem: Sluisje en langs dezelve grep, op de voor hun Supp:lten bepaalde uuren tot gebruik van het water, dat water na derzelver Thuijnen te leiden, onder expresse Conditie nogthans dat den Supp:lt Schreuder verpligt zal moeten zijn, te gedogen dat om den mede Supp:lt de Haan hiervan een iegelijk genot te doen hebben, denzelven de Haan van het meergemelde water over zijn Schreuders Land, op de bepaalde uuren voor sijn Thuijn een vreijen en onbelemmerden loop hebbe. Zullende echter deeze permissie en vergunninge niet langer stand houden dan ter tijd toe dat de Regeering nodig oordeelen mogt dezelve weeder te doen ophouden en in te trekken, zonder dat zulks als dan echter eenige præjudicie zal mogen toebrengen aan het Recht welk de voormelde Supplianten volgens de gemaakte Schikkingen op het gebruik van het water voor hunne Thuijnen toekomt.

Nog is geleesen eene pro Memorie van den Heer Collonel Chevalier de Hugel luidende.

Pro Memoire a Son Excellence

‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs les tres noble Conseillers de la regence’

‘Le Soussigné Collonel Commandant du Regiment de Wurtenberg a l’honneur de representer a Son Excellence, que la forge de Campagne du Bataillon, construit en Wurtenberg Sous la direction de M:r Knecht, Commissaire de guerre de la noble Compagnie et transportée a fraix énormes a Flessingue en Zelande setrouve par les principes de sa construction hors d’état de servir. Sur ce le soussigne ayant fait dresser le proces verbal cy joint signé par les maitres armuriers des regiment de Meuron et de Wurtenberg et un autre Connoisseur Supplie Son Excellence de vouloir elle même faire examiner la chosse, et puis de faire construire une nouvelle forge de Campagne pour le bataillon Fait au cap de bonne Esperance le 31 janvier 1788. /:signé :/ de Hugel Collonel’

Waarop goedgevonden zijnde de veldsmeederije van het Wurtenbergsche Regiment nader te doen examineeren, is den Heere Gouverneur verzogt daartoe zodanige perzonen te Committeeren als dien aangaande de meeste bekwaamheid en kennisse bezitten

Insgelijx is geleesen het volgende versoekschrift van den Boekhouder in ‘S Comp:s Slagthuis alhier Benjamin Seijdler.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen, Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer onderdanigen Dienaar den Boekhouder en opziender van ‘S Comp:s Slagthuis Benjamin Seijdler’

‘Dat hij Supp:lt in’t zeekere zijnde geinformeert geworden, dat de Vier ten deesen gouvernemente dienst doende Boekhouders en ordinaire Gecommitteerdens Johan Adolph Kuuhl, Fredrik Godhold Holtzapfel, Hendrik Oostwald Eksteen hendriksz: en David Kuuhl bij de jongste vergadering van Uw Ed: Gestr: en E Agtb: per Requeste hadden verzogt, om onder gunstige voorschrijvens van Uw Ed: Gestr: en E Agtb: aan de Hoog Gebiedende Heeren Seeventhienen tot de qualiteit en gagie van ondercooplieden te mogen requestreeren: dit versoek door Uwel Edele Gestr: en E Agtb: aan gem: ordinaire gecommitteerdens gunstig zoude weesen geaccordeert.’

‘Dat schoon ook gem: ordin: gecommitteerdens het voorsz: verzoek hebben gedaan zonder eenige Communicatie van den ondergeteek: en zelfs buiten alle die geenen, dewelke gelijk ook de ondergeteek: naar hunne ancienniteit & bedieningen, zo niet ten minsten nevens hun, naar voorsz: qualiteit hadden kunnen adspireeren, den ondergeteek: echter niet zal tragten na te gaan, de gronden waarop zij gecommitt:s zig mogten verbeelden tot het doen van een dergelijk versoek meerder recht te hebben, dan de onderget: nadien den onderget: onder correctie vertrouwt, dat het teegendeel daarvan, aan UwEd: Gestr: en E Agtb: buiten dien genoegzaam zal kunnen consteeren maar alleenlijk de vrijheid neemen aan Uw Ed: Gestr: en E Agtb: Eerbiedig te vertronen.’

‘Dat de onderget: behalven ondercoopmans Emolumenten te genieten, ook is een van de oudste actueele Boekhouders in dienst der E Comp:, dat hoe zeer ook aan sijnen Post geaccrocheert is, vrije woning en vrij vleesch syne bediening nogthans buiten dien geen het minste inkomen opleeverd, maar dat deselve hem behalven het voorsz: vleesch en de woning niets anders als de gagie en Emolumenten en gevolglijk een zeer gering bestaan toebrengd, waarvan hij in de zeedert eenigen tijd alhier geheerscht hebbende, en nog aanhoudende duure tijden, hoe spaarzaam ook overlegd niet dan zeer zobertjes heeft kunnen bestaan, den onderget: zwijge, wanneer hij eens met kinderen was gezeegend in welken gevalle hij in sijne bediening volstrekt gene genoegzame subsistentie zoude kunnen hebben: zijnde des niet te min de beezigheeden en omslag aan sijnen dienst gehecht, van tijd tot tijd, zodanig geaccresseert, dat die hem nu wel drie maal meer arbeid als syne prædecesseuren, immer of ooit gehad hebben, komen te verschaffen.’

‘Dat voorts, bij aldien lang jarige dienst misschien eenigen grond kan uitleeveren, hij onderget: zig ook durft vleijen ten desen aanzien nog al mede in eenige Consideratie te kunnen komen, gemerkt den ondergeteek: reets d’E Comp:ie zeedert het Jaar 1757. en wel eerst voor Commandeur der Soldaten, vervolgens bijna Sesthien Jaren als Adsistent en Boekhouder ter politicque Secretarije en nu eindelijk den tijd van 13 Jaren in sijn teegenswoordig Situatie als Boekhouder van ‘S Comp:s Slathuis gevolgelijk in’t geheel genomen, den tijd van ruim 30 jaren heeft gediend en in welke diensten de ondergeteek: zo als hij vertrouwt en zig daaromtrend gerustelijk op het getuigenis sijner Heeren Gebiederen durft beroepen, in alle die betrekkingen een behoorlijk gedrag gehouden, en voor de belangens sijner Heeren en Meesters naar sijn vermogen zodanig geijvert heeft, dat hij uit de aan hem door Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: nu en dan op gedraagene buitengewone verrigtingen, zig steeds bij meer dan eene geleegendheid met die blijken van hoogst derselver vertrouwen en goedkeuring heeft mogen vereert zien’

‘De ondergeteekende neemt derhalven onder welduiding bij desen de vreiheid zig met allen Eerbied te wenden tot UwEd: Gestr: en E Agtb: ootmoedelyk versoekende, dat het van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: gunstig welbehagen zijn moge aan hem ondergeteek: niet alleen insgelijx te willen toestaan, om bij een eerbiedig versoekschrift van de Hoog Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen den qualiteit en gagie van ondercoopman te mogen besolliciteeren maar dat teffens ook zodanig verzoek schrift gesterkt met Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: favorable voorschrijvens onder ‘S E Comp:s Papieren naar het vaderland moge overgezonden werden’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &:a /: was get :/ B: Seijdler’

Waarop aangemerkt zijnde, dat niet alleen den Supp:lt zeer abusivelijk sustineert in het zeekere te zijn geinformeert, als of aan de ordinaire gecommitteerdens dezes Gouvernements zoude weesen toegestaan, omme onder gunstige voorschrijvens deeser Regeering aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores ter obtenue van de qualiteit en gagie van onderkoopman te mogen requestreeren maar dat ook zo min ten opzichte van de door hem bekleede functie als van die der ordinaire gecomm: eenig voorbeeld exteert, dat aan dezelve de qualiteit van ondercoopman is gevoegd geweest, en dat het inwilligen van des Supp:lts versoek mitsdien ten opzichte van wiens bediening minder grond en reeden daartoe voorkomt, dan met relatie tot ged: gecomm:ds eene opene deure zoude stellen voor andere die met hem gelijk staande niet nalaten zouden deze Regeering, en vervolgens ook de hoog Gebiedende Heeren Majores met diergelijke sollicitatiën verder te incommodeeren, zo is verstaan het verzoek van den Supp:lt te wijzen van de hand

Verders op het daartoe Schriftelyk gedaan verzoek van den door indispositie van het Holl: part: Schip Meerenberg , alhier overgebleevenen onderstuurman Hendrik Noordziek aan hem gepermitteert zijde om met het Schip Doggersbank na het Vaderland te retourneeren, is denzelven uit hoofde sijner behoeftigen toestand van de betalinge der daartoe staande Transport en kostgeld g’Excuseert

Zijnde insgelijx aan den in het voorleeden Jaar alhier verbleeven Chirurgijn Major van het Luxemburgsche Regiment Francois Lalis de Maraval, op desselfs meede bij Request gedaan verzoek toegestaan neevens sijne huisvrouw en kind voor dewelke het Transport en kostgeld in ‘S Comp:s Cassa te Ceilon is betaald, zig verder naar Neederland te mogen begeeven met het ingehuurt particulier Schip de Vlissinger

Gelijk ook nog aan den Adsistent Adriaan Vincent Bergh, ingevolge sijn bij Request gedaan verzoek is toegestaan, om mits de expiratie van sijn verbonden tijd met behoud van qualiteit en gagie ter verrigtinge van eenige particuliere affaires na Neederland te vertrekken; terwijl teevens aan denzelven als steeds tot volkomen genoegen gediend hebbende, zal werden verleend favorable voorschrijvens aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores, ten einde wanneer sijne præsentie niet meer in’t Vaderland zal worden vereischt, en hij inclineeren mogt, weeder na herwaards te rug te keeren, door Hoogst deselve zulx in sijn gem: qualiteit zoude mogen werden geaccordeert, om gelijk tot hiertoe den dienst in dit gouvernement te presteeren.

Terwijl verders is verstaan genoegen te neemen in de verwisseling van den Corporaal Christiaan Kempe, en den Soldaat Jan Francois Ningelgen, teegens den Corporaal Georg Willem Scholtz en den Soldaat Johan George Pfaus, beide de laatstgem: onder het Wurtenbergsche Regiment gehorende, mits deselve ten minsten bij d’E Comp: verbonden blijven voor den tijd die de twee eerstgemelde nog te dienen hadden, en aan de Comp:ie behoorlijk in’S Comp:s Cassa alhier werde vergoed, het geen deselve onder het ged: Regiment overgaande twee personen, op hunne resp:ve reecq:n mogten te kwaad staan.

Door den Kerkenraad deser plaatze verzoek gedaan zijnde, dat ter zake van het losbandig gedrag van de onder derzelver Curateele staande Jongeling David Christiaan Tim oud 13 Jaren zonder door zodanige Correctiën als in haar vermogen hebben gestaan, zig te willen laten beteugelen, denselven Tim in’S Comp:s dienst getrokken en op het Freguat Schip de Meermin mogt werden geplaatst, zo is goedgevonden daarinne te bewilligen en mitsdien gem: Tim als Mattroos met ƒ7 per Maand in dienst der E Comp: te neemen om hem als zodanig op het ged: Freguat de Meermin te doen dienen.

Uit de ingekomene nadere Reekening van den Staat der Colonies Cassa te Swellendam gebleeken zijnde, dat de voorname oorzaak van het agterweesen derselve Cassa, ontstaat uit de daarbij opgebragte Post van Rd:s 2897.44: betreffende het zetten der nieuwe gebouwen, zonder dat bij de gem: Reekening geinsereert ofte apart daar nevens gevoegd is, eene specifique opgave van het geene tot het construeeren dier gebouwen is aangewend geworden, zo is nodig geoordeelt, alvorens Landdrost en Heemraden aldaar, ingevolge het gedaan verzoek tot het negotieeren van eenig Capitaal te qualificeeren van dezelve eene zodanige ontbreekende Specifique opgaaf en reecq: te vorderen, en dezelve daarbij aan te schrijven dat de gezamentlijke Heemraden zullen hebben na te gaan en te onderzoeken, of al het geene dezelve reekening bevatten zal, weesentlijk tot de gemelde gebouwen aangewend geworden is; mitsg:s of ook daar inne de mogelijke en vereischte bezuiniging is betragt, en voorts of zig de gem: gebouwen mitsdien overeenkomstig deeze kosten vervaardigd vinden; met bijvoeging in welken staat dezelve zig thans verthonen: van al hetwelke men ten spoedigsten accurate opgave verwagten zal.

Zijnde ten belange van het different tusschen de voorsz: Colonie en die van Graaffe Rijnet met opzicht tot de betalinge der Perzonen die uit het eene District onder het ander zijn overgegaan, verstaan zig te refereeren tot het geene hun over deze materie bij onzen brieff onder dato 20 Nov: laatstl: aangeschreeven geworden is.

Terwijl met relatie tot de verzogte ordre teegens de Perzonen die in gebreeken blijven om zig behoorlijk uit de eene Colonie in de andere te laten overschrijven, aan meergem: Landdrost en Heemraden zal werden betuigd dat wij wel gewenscht hadden niet nodig te hebben gehad, deselve thans te moeten wijzen op het gestatueerde desweegens bij Placcaat van den 19 Julij 1786.

En is na resumptie der ingekomene Lijst van de resp:ve burger officieren onder het Swellendamsche District reguard genomen weesende, op derselver anciennitiet, goed gevonden, op heeden ter vervullinge van de openstaande Ritmeesters plaatze aan te stellen, en voorts nog te bevorderen

Gelijk mede te approbeeren de gedane aanstellinge van onder officieren aldaar.

Zijnde al verders op het instantig Schriftelijk verzoek van den Burgerraad en Capitain bij de Tweede Compagnie burger Infanterie Johannes Smuts, uit hoofde van desselfs sessie als permanent Lidt bij den Raad van Justitie en de occupatiën welke hem daar door behalven syne particuliere Huijzelijke affaires veroorzaakt werden, verstaan denselven van het voorm: Ampt als Capitain der burgerije te ontslaan.

Terwijl eindelijk door de Cap:tns onder het Zwitschersche regiment van Meuron Louis Henry le Nieps en de Valmenil, aan desen Rade gericht zijnde de volgende verzoekschriften, ten einde de uit ‘t ged: regiment ontslagen en bij de Troupes ten desen Gouvernemente geplaats te mogen worden.

A: Son Excellence Monsieur Van de Graaff Gouverneur du Cap et au noble conseil de la Regence

‘Messieurs’

‘Mon frere cij devant capitaine dans le Regiment Suisse de Meuron etant du nombre des officiers qui ont du demander leur démission au Corps, le noble Conseil peut aisement voir que je ne puis ij continuer mes services sans etre expose a toutes sortes de desagrements’

‘Je Supplie tres humblement votre Excellence et le Noble Conseil du vouloir bien presenter ma Requete a Messieurs les Directeurs de la Noble Compagnie, et intercéder du pres de Messieurs les Directeurs pour quis veuillent bien avoir égard a ma position et me placer dans leurs Troupes au Cap’

‘Monsieur de Gordon Commandant en Cheff des Troupes de cette Colonie sous les ijeux de qui j’ai eu l’honneur de faire le service, voudra bien rendre t’emoignage, que j’ai bien rempli mes devoirs militaires’

‘Permettez Monsieur le gouverneur et Messieurs que je reitere mes Sollicitudes pour faire agréer ma requete á Messieurs les Directeurs ne desirant rien tant que trouver les occasions de prouver mon zele pour le service de la Noble Compagnie et le profond respect avec le qu’el j’ai l’honneur d’être’

‘De votre Excellence et du Noble Conseil’

‘Au Cap de bonne Esperance Le 26 janvier 1788.’

‘Les tres humble & tres obeissant Serviteur /: signe:/ L: Henrij le Nieps Cap:ne’

A Son Excellence Monsieur van de Graaff Gouverneur du Cap et au Noble Conseil de la Régence

‘Messieurs’

‘Le Soussigné Capitaine au Regiment Suisse de Meuron n’ayant pas été compris dans l’ordre qui accorde a Ses camarades l’agrement d’être employés au Cap a l’honneur de representer tres respectueusement a Son Excellence et au noble conseil qu’il desireroit vivement jouir du meme avantage étant exposé a mille desagréments eu au chagrin dese voir commander par ceux qui lui sont subordonnés. Il suplie aussi son Excellence et le Noble Conseil des’interresser pour lui aupres de Messieurs les Directeurs pour qu’ils consentent acequ’il soit employé dans le Regiment de Gordon ou dans les Troupes de nouvelles levées destinées pour cette guarnison’

‘La conduite militaire son application a remplir ses devoirs et son zele pour le Service de la Noble Compagnie, l’encourage afaire cette démande, bien persuadé que votre Excellence et le Noble Conseil y aurés egard’

‘I l est avec un profond respect De votre Excellence et de vous Messieurs’

‘Au cap de bonne Esperance Le 28 janvier 1788.’

‘Le tres humble et tres obeissant Serviteur /: signé :/ de Valminil’

Na lecture van dewelke verstaan is, Copia daarvan aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland over te zenden met Eerbiedige referte aan dies inhouden.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert. In’t Casteel de Goede Hoop. ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 205-207.

Vrydag den {17880208} 8 Februarij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Is op het hiertoe bij Request gedaan verzoek van den ingevolge permissie van de Hoge Indiaasche Regeeringe met het particulier Schip de Juffrouw Johanna behoudens qualiteit en gagie repatrieerende koopman en geweezen Administrateur te Bantam Jan de Rovere van Breugel, vermits uit een overgelegde attestatie van den Schipper der gem: Bodem consteert, dat desselfs binnen Boord zig bevindende kisten en Bagagie nog ongebrand zijn; en ged: van Breugel betuigd door onkunde van het daaromtrend existeerend Reglement, het doen branden derzelve te Batavia te hebben verzuimd aan denzelven van Breugel toegestaan alhier aan Land te doen branden zodanige te Batavia bereids gevulde kisten, als aan een perzoon van sijn qualiteit gepermitteert is na Neederl: te mogen mede voeren.

Gelijk mede verstaan is, den Schipper Jacob de Vries voerende het ingehuurd particulier Schip Oostzaandam op sijn gedaan schriftelijk verzoek vermits desselfs beide Timmerlieden op de reize van Batavia herwaards zijn komen te overleiden, te adsisteeren met den oppertimmerman van het afgelegd retourschip de Paarl Levinus Gerhardus de Donker, omme volgens de aanbiedinge van gedagte Schipper de Vries van de Rheeders der gemelde bodem niet alleen te genieten zodanige gagie als hij bij d’ E Compagnie gewonnen heeft, maar ook bij arrivement in het Vaderland, de helfte van desselfs verdiende præmie.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert. In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jare voorsz

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 208-212.

Dingsdag den {17880212} 12 febr: 1788.

Door den alhier zig bevindende Capitain bij het Luxemburgse Regiment la Brousse onder exhibitie van een Copia der door den Heer Colonel van dat Regiment gegeevene last en ordre ter bezorging van de ter deser plaatze passeerende Recruiten van het Regiment, mitsg:s van Copia eener door den Majoor en eenige verdere officieren van hetzelve Regiment verleende Certificaat, ten opzichte van het door ged: Capitain la Brousse gehouden comportement, als mede van het Afschrift eener verklaring aangaande de bij denzelven Capitain La Brousse gedane verschotten, door den Collonel en Major gepasseert verzoek gedaan zijnde om te mogen hebben betalinge, zo wel van de evengem: verschotten en de appoinctementen die denzelven zoude te goed hebben, tot op den tijd, dat den Capitain onder het meerm: Regiment Moras, ingevolge de aanschrijvens der Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland, met de zorge over de Recruten belast, ter deser plaatze aangekomen is, mitsg: daaren boven nog te mogen genieten eene somma van rd:s 249 voor drie Maanden avance tot sijn defroiement en bekostiging der reize na het Patria waarop in aanmerkinge genomen is, dat dit gouvernement geen kennisse draagd, aangaande het verblijf van ged: Capitain la Brousse ten voorsz: einde ter deser plaatze en ook daartoe geen Sanctie verleend heeft, mitsg: mede niet van het geene ged: la Brousse verschoten hebben zoude, terwijl ten belange der werktuigen waaromtrend hij in sijne gedane verschotten een verlies van Rd:s 300. zoude hebben geleeden; men aan dit gouvernement ten tijde dat het Regiment van hier vertrokken is, geene de minste representatie desweegens heeft gedaan; en ingevalle zodanige werktuigen ‘S Comp:s weegen hadden behoren te werden gefourneert, de stoffen daartoe veel eer uit ‘S Comp:s Magazijnen zouden zijn geleevert geworden, dan dat men tot den inkoop derselve van particulieren iemand zoude hebben gequalificeert, hoedanige qualificatie nogthans mede niet verleend geworden is, zo heeft men begrepen de pretensie van meergem: Cap:n la Brousse met opzicht tot sijne appoinctementen en geleeden verlies inde gedane verschotten te zijn geheel ongegrond: Zijnde echter ter consideratie van desselfs behoeftigen toestand en om hem tot sijne reize naar Europa in staat te stellen goedgevonden aan hem te doen verstrekken een Somma van Rd:s 249: voor drie Maanden appoinctementen in avance mits zig daarvoor omtrend het Transport en kostgeld voor de reize met het particulier Schip de Vlissinger gedragende na de Cherte parthije door d’E Comp: met de Rheeders van dien bodem aangegaan.

Zijnde verders op het Schriftelijk te kennen geeven van den kranbezoeker in de Colonie van Graaffe Rijnet Hermanus ter Smitten, dat sijne Lighaams Constitutie zig niet gewennen kunnende aan de fatiques met welke sijn dienst aldaar verzeld ging en waardoor hij reeds eenige Corruptiën onderheevig geworden was, en op syn daar bij gedaan versoek, om vermits hij met het Schip Voorschoten in het Jaar 1786. repatrieerende, zonder het aangaan van eenig nieuw verband tot voormelde dienst alhier verbleeven is, aan denzelven toegestaan, om behoudens qualiteit en gagie met een der retourscheepen deses jaars na Neederland te mogen te rug keeren.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 213-248.

Donderdag den {17880214} 14 februarij 1788.

‘S voormiddags alle præsent

De Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius overgelegd hebbende een berigt, strekkende ter voldoeninge van het geene aan sijn Ed: bij besluit deses Raads gedemandeert geworden is, met betrekking tot het door de Hoog Edele Heeren Seeventhienen bij hoogst derselver Letteren van dato 28 December 1786. gevorderde opgave omtrend het different der prijsen van de Slaven die op Madagascar en Mosambique werden ingehandelt, luidende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Rade van politie dezes Gouvernements

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren’

‘De ondergeteek: Hoofd Administrateur bij Resolutie van deze vergadering sub dato 7 aug: anno passato gedemandeert geworden zijnde het doen formeeren eener reecq: koopmans wijze ingerigt, ter aantoning hoeveel de Slaven op Madagascar en Mosambique voor reecq: der E Comp: ingeruild en gekogt met bezwaar van alle onkosten en schaden die deze Expeditie na zig sleepen hebben komen te staan: heeft overzulx de Eer bij desen te voegen eener reekening alzo ingerigt dat uit deselve blijkt, hoe veel de Slaven in twee differente Togten ten Eilande Madagascar d E Comp: zyn komen te staan, als mede, hoeveel de Slaven in twee reizen te Mosambique ingekogt met bezwaar van ongelden en sterfte hebben gekost en eindelijk dat eerstgemelde Lijf Eijgenen door elkanderen gereekend ƒ77.15 hogen syn betaald als de Mosambicqse

‘De ondergeteekende hoopt dat deese Reekeninge met bijvoeging van de verdere consideratiën deeses Raads zal kunnen strekken ter beantwoording der poincten door de Heeren Majores bij de paragraphen 12 tot 20: van hoogst derselver geëerde Missive van den 28 Decemb: des voorleeden Jaars voorgesteld, en heeft de Eer desen te laten dienen tot berigt’

’/: onderstond :/ Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer ootmoedige Dienaar /: was get :/ J: I: Rhenius /: in margine :/ In’t Casteel de goede hoop den 14 febr: 1788.’

Zo is goedgevonden hetzelve berigt aan hoogst gemelde Heeren Seeventhienen over te zenden met bijvoeging dat men ten dien belange alleen te remarqueeren heeft, dat de voorname oorzaak waardoor de Mosambicqsche Slaven circa Twintig per Cento beter koop te staan zijn gekomen, dan die van Madagascar , alleen toe te Schrijven is aan het onderscheid in de Successie van derzelver ingekogt en aangebragt getal, en dat dus de Scheeps onkosten en maandgelden voor d’Equipagiën /: dewelke zo als uit de nevens het voorm: berigt gevoegde Reekening blijkt, dan eens het montant der tot den Handel g’emploijeerde koopmanschappen, hebben g’excedeert gelijk met relatie tot de Madagascarsche Slaven heeft plaats gehad, en dan eens, circum circa tot de helfte zijn geklommen, van het bedragen der tot den Handel vereischte materiën het geen bij den Handel der Mosambiqsche Slaven gebeurt is:/ over een meerder getal aangebragte Slaven van de laatste zoort in teegenstellinge van de eerste verdeelt weesende, een voordeeliger inkoop van de Mosambiqsche Slaven dan die van Madagascar doen ten voorschijn komen, daar inteegendeel wanneer die onkosten ter zijde worden gesteld, de Madagascarsche Slaven, ruim Vijftig p:Ctos beeter koop dan die van Mosambique zijn te staan gekomen

En dat verder, voornamentlijk wanneer men desen Slaven Handel gelijk wij vertrouwen dat met goed Succes kan worden ondernomen, beschouwt als een Handel waaruit de Maatschappij haar voordeel of ten minsten een merkelijk Soulaas in de Lasten van dit Gouvernement trekken kan, nog altoos meer preferentie te stellen in de Madacascarsche dan in de Mosambiqsche Slaven, als zijnde de Eerste zoort over het algemeen veel vernuftiger en bekwamer om Schielijk tot den Landbouw en zelfs tot Ambagten en handwerken gebruikt te worden dan de laatste, en daarom ook bij de Landlieden meest gezogt.

Dat men wel omtrend den Handel, zo min op Mosambique als op Madagascar nooit verzeekert kan zijn van het Succes der reize, dewijl het ook veel van het in leeven en gezond blijven der Slaven afhangd, om de reize voordeeliger te doen uitvallen, maar dat aangezien uit de preferentie die men in de Madagascarsche boven de Mosambiqsche Slaven steld, altoos een voordeeliger verkoop van de eerste te verwagten is, en dierhalven na onze gedagten aan de Commisen, om het bezwaar van de onkosten der reize uit te winnen, wel vreiheid zoude kunnen werden gegeeven, om bij den Slaven Handel in het oog houdende, dat een groter Carguasoen van dezelve schoon wat duurder, meer geschikt is, om de Maatschappij voordeel aan te brengen, dan een klijnder, wijl de prijs door de onkosten der reize altoos na mate van derselver minder getal, meerder augmenteeren moet, tot het beeter favoriseeren van den inkoop, een hoger prijs voor die zoort van Slaven te betalen als tot hiertoe is geschied.

Op het ingekomen Rapport van de Lieutenant bij de Arthillerie G: F: Kuchler en H: W: Rutz mitsg:s den baas van ‘S Comp:s Wapenkamer Johannes Fredrik Heidenreich en den bombardier en Mechanicus P: Digue, als ingevolge het ter sessie van den 5 deeser genomen besluit door den Heere Gouverneur gecommitteert geworden zijnde, tot het examineeren der veldsmederije van het Wurtenbergse Regiment vervattende hetzelve Rapport.

Dat de Constructie van de wagen in’t geheel niet goed is, zijnde de raderen te zwak de Leeren in Stukken, en nooit goed gemaakt geweest: dat mede geen verdeeling in het interieure van de wagen zelfs is, door de ontbreekende plaats voor de gereedschappen, het ijzer en wat verder tot een veldsmeederije behoort, Dat verders de Fornuis te klijn en in’t geheel niet goed is ingericht: mitsg: de blaasbalg geen wind in houd, en men deselve reets te klijn bevonden heeft

Is verstaan, vermits den Heer Colonel van het gem: Regiment, bereeds gedeclareert heeft deze smeederije niet te kunnen gebruiken, mits dien voor het Regiment een ander bequame veldsmederije alhier te doen vervaardigen, ende gem: onbruikbare intusschen te doen bewaren, tot dat desweegens de ordre en het goedvinden der Hoog Gebiedende Heeren Majores zal zijn vernomen, aan wien daarvan na behoren kennisse zal werden gegeeven.

Geresumeert zijnde de ontfangene brieven zo van de Heer d’ Hugonet, Colonel van het Wurtenbergsche Regiment in’t bijzonder, als van de Heeren de Bas Lieut: Coll: en la Roche benoemde Major van hetzelve Regiment: vervattende de eerstgem: een uitgedrukt sterk verlangen van ged: Heer d’Hugonet, om hier aan Land te mogen komen als mede klagten over eene slegte behandelinge van dit Gouvernement, en eene verkeerde interpretatie van de genomene zorge tot het verkrijgen van passagie voor sijn E: C:S: op een der fransche Scheepen, met bijvoeging eindelijk van eene verklaring dat dit Gouvernement na alle deze door sijn E: gemaakte observatiën zig kan gedragen zo als het wil.

Terwijl voorm: Lieut: Colonel en Major na een omstandig exposé van derselver ongelukkige situatie en verlorene gezondheid te Batavia gegeeven, en eenige aanmerkingen gemaakt te hebben over het ophouden der kinder ziekte in’t Schip Avenhorn , waarop zij zig bevinden te kennen geven, dat zij alhier zeer veele en nodige zaken te verrigten hebben, den uitslag der genomene voorzorge omtrend de passagie voor hun op de Fransche Scheepen, insgelijx verkeerdelijk opvattende, en verzoek doende om hier aan Land te mogen komen, dog dat zulx niet werdende toegestaan, zij zig genoodzaakt zouden zien, de propositie tot het voortzetten der reize met het Schip de Draak aan te neemen: Schoon zij zig voorstellen dat hunne rampen op het voorschreeven Schip de Draak dan nog niet zouden geeindigt zijn, door dien zig op hetzelve, gelijk hun gezegd was, een officier bevond, die uit het regiment van Luxemburg was gejaagd, op al hetwelk zij een gunstige dispositie van dit Gouvernement versoeken, en dat zij daarvan dan in tijds mogten werden onderrigt.

En in consideratie genomen weesende, dat als nog niet ingekomen is, het berigt der geneeskundigen van dit gouvernement, aangaande de aan dezelve ingevolge besluit van den 5 deeser opgedragene Commissie ter overweeging van de middelen en voorzorgen onder welke het voorm: Schip Avenhorn zoude kunnen werden toegelaten, om na deze Rheede te komen en alhier te lossen.

Zo is goedgevonden aan ged: Heer d’Hugonet te rescribeeren, dat wij geheel ter zijde stellen sijn E: ontijdige onbillijke en ongegronde verwijtingen en onvriendelijke bejeegeningen, zo kwalijk overeenkomende met de behandelinge die wij aan hem hebben betoond, wel gewenscht hebbende, dat sijn E: veel liever in overweeging genomen had, dat het niet van onze wil afhangd het bederf van eene gantsche Colonie ter voldoeninge aan de begeerte van particulieren op te offeren: maar dat onze duure verpligting mede brengt om te zorgen, dat zij bevreid mag blyven van de besmetting eener ziekte, welke behalven andere verderflijke uitwerkingen, zeeker voor een aanmerkelijk gedeelte der Ingezeetenen van dodelijke gevolgen zouden moeten zijn, en dat indien eene zodanige besmetting kwam te ontstaan, door het nalaten van voorzorgen welke in ons vermogen staan, zulx altoos een verwijt aan ons zoude toebrengen, waarvan wij ons, nog voor ons eigen geweeten, nog voor het Menschdom zoude kunnen verschonen.

Dat wij dierhalven op de middelen en voorzorgen bedagt zijnde, dewelke in staat kunnen zijn, om het gem: Schip Avenhorn met gerustheid na deze Rheede te laten terug keeren, zonder nog in staat te weesen om te bepalen, wanneer zulx zal kunnen geschieden, het echter geenzints onze intentie is zijn E: te beletten hier aan land te komen, wanneer de omstandigheeden zulx kunnen permitteeren, dog tot welke tijd syn E geduld zal moeten hebben.

Dat ook om zo veel mogelijk desselfs verblijf op de ged: bodem bij het Eijland te verkorten sijn E: nogmaals aangeboden werd, de geleegendheid die ‘er is, om met het Schip de Draak de reis naar Europa te kunnen vervorderen: met bijvoeging dat dien bodem binnen wijnige dagen derwaards staande te vertrekken hetzelve sijn E: C: S: als dan neevens derselver Bagagie bij het Robben Eijland zal kunnen overneemen.

mitsg:s insgelijx aan voorm: Lieut: Collonel en benoemde Major de Bas en la Roche, onder betuiging van ons leedweesen over het vernemen van hunne ongelukkige omstandigheeden te antwoorden, dat wij zo veel in ons vermogen was, ook aanstonds hebben getragt den tijd te verkorten die deselve zouden moeten toebrengen, om in het ongelukkig Lot der andere Scheepelingen te deelen, dan dat wij, gelijk gezegd, genoodzaakt weezende, middelen en voorzorgen te gebruiken, om het meergem: Schip Avenhorn met gerustheid na deeze rheede te kunnen doen te rug keeren, zonder dat nogthans den tijd wanneer kan werden bepaald, het van hun E E: afhangt, om door de keuse tot het aanneemen der reize met het Schip de Draak het verblijf aldaar te doen ophouden, met bijvoeging dat op dien bodem zig geen een passagier nog ook geen officier uit het Luxemburgsche Regiment bevind: dat ingevalle hun E E: des niet teegenstaande mogten blijven persisteeren hier aan Land te komen, deselve geduld zullen moeten hebben, tot dat zulx zal kunnen werden gepermitteert, als zijnde ook geenzints ons oogmerk hun E E: hetzelve als dan te beletten.

Den Heere Gouverneur hierna ter vergaderinge hebbende gelieven te communiceeren en in overweeging te geeven, het door den in anno passato met aanschrijvens der Hoge Indiasche Regeeringe, om alhier de geleegendheid af te wagten, ter vervorderinge der reize na Europa , en onder recommandatie om op zijn verzoek, ten einde in dit Gouvernement buiten eenige moeielijkheeden te blijven, zo veel mogelijk reguard te slaan p: het Schip de Jonge Frank ter deser plaatze aangekomene gewesen Cap:n onder het Zwitschersche Regiment van Meuron, Charles Louis Sergeans, aan sijn Edele gerigt schriftelik verzoek luidende

Votre Excellence.

‘Le Soussigné cy devant Capitaine au regiment de Meuron se trouvant dans la necessité de passer en Hollande pour ij rappeller du jugement qu’on a porté contre lui dans son affaire avec Monsieur le Baron van Reede, prend la liberté de prier son Excellence, Monsieur le Gouverneur de lui accorder la Copie de tous les papiers relatif a cette affaire de même que la declaration de Mons: le Fiscal a ce Sujet, étant dans l’intention de ne rien negliger pour rentrer dans les droits, san que son absence puisse nuire en rien a son avancement’

‘Le Soussigné est avec le plus profond respect’

‘de Votre Excellence’

‘Au Cap de bonne Esperance le 5 Fevrier 1788.’

‘le tres humble & tres obeissant Serviteur /: signe:/ Sergeans’

En daarop in consideratie genomen zijnde, dat zeer ligtelijk van zodanige authenticque Stukken als de zaak tusschen voorm: geweesen Capitain Sergeans en den gerepatrieerden onder Coopman Barend Hendrik van Rheede van Oudshoorn concerneeren, een verkeert gebruik zoude kunnen werden gemaakt, en dat het uit dien hoofde vooral niet raadzaam zoude zijn, deselve aan ged: Sergeans thans in handen te stellen, bij sijn aanweesen ter deeser plaatze, alwaar zig de daar in betrokkene Perzonen zo wel als hare namagen woonagtig bevinden, zonder egter de parthij die hij in syn verzoekschrift bedoeld, alhier meer in rechten te kunnen aanspreeken, daar men steeds zorgvuldig bedagt is geweest, tot voorkoming van verkeerde en tot krenking van d’Eer en reputatie der Familie van zulk een Rang als die van gem: ondercoopman van Rheede strekken kunnende Sugillatiën en interpretatiën, welke uit de onbedagte en ongegronde beschuldiging van gem: Sergeans zouden kunnen werden genomen die zaak te houden buiten eclat;

Zo is best gedagt Copiën van alle de voorsz: Stukken met de daartoe betrekkelijke Resolutiën aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores in het Patria over te zenden, ten einde, zo wanneer ged: geweesen Capitain Sergeans zig aan hoogst deselve zoude mogen addresseeren, en het haar Wel Edele Hoog Agtb: goeddunken mogt, dese Copijen aan hem te doen afgeeven, zulx als dan nog na hoogst derselver welbehagen zoude kunnen geschieden: Zijnde dierhalven verstaan, het verzoek van gem: Sergeans om zodanige Copijen alhier te mogen erlangen, onder afgave van Extract deses, voor zo verre nodig te wijzen van de hand, onder bijvoeging dat men van deze gedane wijgering, de reeden en verantwoording aan Hoogst gem: Heeren Majores overzenden en afleggen zal.

En nadien uit eene door den Heere Gouverneur in rade overgelegde Copia authenticq der Acte waar bij ged: geweesen Cap:n Sergeans, g’ordonneert is geworden, het voorm: Zwitsersche Regiment van Meuron en deze Colonie te quiteeren, blijkt dat de gem: affaire tusschen hem en den ondercoopman van Rheede hiervan oorzaak is geweest, zo is teevens nodig geoordeeld hoogstged: Heeren Meesteren insgelijx Copia van deselve acte te doen toekomen.

En is op het ingediend Request van den oud tweede opperchirurgijn alhier Coenraad Nelzon Senior en den Adsistent Coenraad Nelzon Junior in qualiteit als generale gemagtigdens van den van hier gerepatrieerden burger Lieut:t Barend Jacob Artoijs, tendeerende dat uit hoofde der daartoe bijgebragte reedenen, aan hun Supp:lten mogt werden toegestaan om het geringe alhier nog overig zijnde montant van gem: derzelver principaal, ten bedrage van Agt Duijzend Ducatons, met dese telling p: Comp:s Assignatiën, te gelijk aan hem te mogen doen toekomen, goedgevonden aangezien voor als nog niet afgelopen is de aanteekening der gelden, die een ieder dit Jaar ter overmaking in ‘S Comp:s Cassa verlangend en geneegen is, en dus niet kan werden geweeten in hoe verre daartoe zal kunnen reiken het montant, tot welke dit Gouvernement om te trekken zig bepaald vind dierhalven ook na bevindinge dienaangaande, ende verdere omstandigheeden, aan het versoek van de Supp:lten zo veel mogelijk te gemoed te komen.

Zijnde inteegendeel verstaan, het door den op zijn versoek bij het Luxemburgsche regiment ontslagene en met het Schip Doggersbank repatrieerende sous Lieut: Jacques Louis d’Aubertin, gepresenteert Request, ten einde tot het vervolgen sijner reize alhier te mogen genieten twee Maanden appoinctement, vermits denzelven bij d’E Comp: niets te goed heeft, en denzelven te Ceilon reeds genoten heeft, het geen hem tot het goedmaken van deze reize verstrekken kan te wijzen van de hand.

Verders is ter vervulliing van het Commando op het Freguat Schip de Meermin , als binnen wijnige tijds zullende moeten afgezonden werden om de provisiën voor de in de Baaij Fals te verwagtene Scheepen na derwaards over te brengen, best gedagt, weederom tot gezaghebber aan te stellen den Capitain Lieut: van het alhier afgelegd Schip de Paarl , Arij Steijn.

Ook is op de propositie van welgemelde Heere Gouverneur vermits d’Expiratie des tijds tot welke aan de burgers Jan Hendrik en Jacobus Johannes Vos, bij besluit van den 1 Nov: 1786. de prijs van Zeeven Schellingen voor het halve Aam kalk door hun aan d’E Comp: gelevert werdende, is toegestaan, en dat dese bouwstoffe tot nog toe teegens geen mindere prijs kan werden bekomen, best gedagt om met de betalinge van zodanige prijs te blijven continueeren, dog te gelijk d’officieren van de genie, opzicht hebbende over de vestingen en andere gebouwen, te qualificeeren, om de kalk teegens dezelve prijs te ontfangen, van een ieder die de beste en bekwaamste Leverantie daarvan zal komen te doen.

Waarna door den Secretaris en meede Lidt deser Vergadering, den Heere Oloff Godlieb de Wet, ter Tafel wierd gebragt eene Memorie met vezoek van eene favorable dispositie op dezelve en insertie in de Resolutie van heeden offereerende om zig, inmiddels, hangende de deliberatie deses Raads over die materie uit deselve te retireeren welkers insertie geaccordeert zijnde

Memorie aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop met den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Agtb: rade van politie door den onderget: overgegeeven.

‘Het ondergeteek: Lidt en Secretaris van desen Rade, door de epineuse en allezints zorgelijke zaken, dewelke dit Gouvernement gedurende den tijd dat hij d’Eere heeft gehad het voorsz: Ampt te bedienen, bij aanhoudendheid hebben beezig gehouden, en eene continueele aflossing welke zulx aan hem veroorzaakt heeft, hem al zeedert eenen geruimen tijd hebbende doen ondervinden, dat sijne gezondheid, die dierbare Schat van het menschelijk leeven, meer en meer daar door wierd ondermeind, heeft hij dikwerf genoodzaakt geweest, zig hierover bij den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur te beklagen, en teevens zeer instantig te versoeken dat, daar hij het gem: Ampt alleen op aanhoudende persuasie van sijn Wel Edele Gestr: en onder protestatie, dat hij door sijne toen reeds zwakke gezondheid zig wijnig geschikt achten konde, om hetzelve op den duur na behoren waar te neemen, heeft aanvaart, zyn Wel Edele Gestr: bij de eerste geleegendheid die er in het openvallen van eenig Ampt voorkomen mogt, wanneer hetzelve maar eenigzints aan het Caracter van Lidt des raads convenabel was, hem daarvan mogt gelieven t’ontslaan’

‘Den ondergeteekende had zig gevleid dat welgem: Heere Gouverneur op een zodanig billijk versoek van den ondergeteekende die zig waarlijk met het gem: Ampt van Secretaris hoegenaamd met geen inzicht voor zig zelfs had gechargeert, wel gunstig reguard zoude hebben geslagen, en hij hoopte dus met grond, thans bij het overleiden van de Heer Gerhardus Hendrik Cruijwagen, met desselfs Ampt van Cassier een der minste van dit Gouvernement te zullen mogen werden begunstigt, om alzo met het blijven adsisteeren in dezen Rade, en gelijk hij de vreiheid genomen heeft, meermalen aan welgem: Heere Gouverneur te verzeekeren, zonder zig in gevallen, wanneer het nodig voorkomen mogt, om hem de functie van Secretaris te laten waarnemen, zig daarvan geheel en al te willen onttrekken, ook nog verder sijne vermogens, hoe gering dezelve ook zijn, ten nutte der Maatschappij en tot de welvaart deeser Colonie te blyven aanwenden.’

‘Dan daar hij ondergeteek: ter obtenue van het voorsz: opengevallene Cassiers Ampt, sijne humble Sollicitatie aan den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur Voordragende, vernomen heeft, Syn Wel Edele Gestr: intentie te zijn, dat Ampt niet te vervullen, maar met het begeeven van hetzelve te Supercedeeren, tot den ontfangst der zeer geeerbiedigde aanschrijven van de Hoog Gebiedende Heeren Majores in het Patria, ten einde vooraf te verneemen, op welke wijze het Hoogst dezelve zoude hebben behaagt, ten opzichte van des ondergeteek: aanstellinge tot Lidt en Secretaris deses Raads te disponeeren, waaruit den ondergeteek: schoon dese handelwijze van welgem: Heere Gouverneur anderzints als wijs en voorzichtig laudeeren moetende, egter voor hem niet anders te gemoed ziet dan dat ingevalle Hoogst ged: Heeren Meesteren al eens deze sijne aanstellinge, hoe zeer hem zulx gewisselijk tot bijzondere Eere verstrekken zoude mogten komen t’approbeeren, het sijn Lot zoude moeten zijn nog langer in hetzelve Ampt te blijven continueeren:’

‘En den ondergeteekende met candeur betuigen moetende dat, zo wel door de dagelijks toeneemende heevige aanvallen van pijn in het Hoofd, sijn hebbelijke kwaal, als door verzwakking van geheugen, hij zig buijten staat bevind om in sijn teengenwoordig Ampt nog langer te blijven voortvaren, zonder zig bloot te stellen, aan verwaarlozing en verzuim in den dienst, het geen in het een of ander opzigt nadeel aan d’ E Comp:ie en altoos smerte aan hem veroorzaken zoude, zo neemt hij de vreiheid zeer vieriglijk te verzoeken, dat hij van het voorschreeven Ampt en uit den dienst der E Compagnie mag worden ontslagen: ten ware Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtbarens oordeelen mogten, dat syn Sessie bij deesen Rade nog van eenige dienst ofte nut zoude kunnen zijn: in welken gevalle hij van harten bereid ende geneegen is eenvoudig als meede Lidt bij deselve te blijven adsisteeren.’

‘Den ondergeteekende bij een streng onderzoek van sijn eigen geweeten, zig geen verwijt voorstellen kunnende van iets te hebben gedaan, dat hij had behoren na te laten, nogte gemanqueert te hebben in het geen hij had moeten betragten, maar inteegendeel gerust zijnde, alle de deelen van sijn Ampt met die zorgvuldigheid, teederheid en verknogtheid aan de belangen der Maatschappij en trouwe aan den Raad te hebben waargenomen, als in staat is, aan een eerlijk man de beloning van een goed geweeten te doen overblijven, zo twijffelt hij ook geenzints of Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zullen sijn voorsz: verzogte ontslag aan hem wel behoudens sijn qualiteit en Rang willen accordeeren; en in allen gevalle deeze sijne Memorie bij de Resolutie doen insereeren.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 14 febr:ij 1788. /: was geteekend :/ O: G: de Wet.’

Heeft den Raad niet dan met de uitterste surprise en niet minder sensibel leedweesen uit dies inhoude moeten ontwaren, het tweeleedig verzoek van ged: Heer de Wet, tendeerende, om het door het overleiden van den Heeren Gerhardus Hendrik Cruijwagen vacant geworden Ampt van Cassier te mogen obtineeren, dan wel om de bij die Memorie geallequeerde reedenen en motiven van den zwaarwigtigen Post van Secretaris dezes Raads en verderen dienst der E Comp:ie met behoud sijner presente qualiteit en rang te worden ontslagen: Dit een en ander met de uitterste attentie in overweeginge genomen geworden zijnde, geliefde den Heer Gouverneur te declareeren, dat sijn Ed: al van den beginne van de aanvaardiginge van het Hoofd bestier dezes Gouvernements hebbende bemerkt de omslagtigheid en epineusheid der dagelijx voorkomende zaken in hetzelve, die de materie van besoignes deser vergadering moesten uitmaken, en welken t’zeedert eenigzints waren veragtert, door de toeneemende zwakheid en vermindering van vermogens van wijlen den Heere Secretaris Bergh, al aanstonds sijne gedagten hebbende laten gaan, om een nuttig voorwerp ter adsistentie van desen ouden en afgewerkten waardigen Minister in tijds voor te dragen, ten einde denselven bij een onverhoopt overleiden in dat zwaarwigtig Ampt te komen vervangen, desselfs oog was gevallen op welgem: Heere de Wet, als wiens bequaamheeden zo evidentelijk gebleeken waren, in de verscheiden gewigtige Posten, dewelke met zo veel probiteit en genoegen deser Regeeringe steeds had waargenomen: In welke keuse sijn Wel Edele Gestr: tot syne bizondere satisfactie, dan ook zo gelukkig was geweest, dat opentlijk moeste betuigen, steeds het uitterste genoegen te hebben gehad, in de Zele, trouwe en onvermoeiden vlijt en arbeid van meerm: Heere de Wet betoond, in de behandeling van zaken aan dien moeielijken post geaccrocheert, en waarvan zo wel, de met zo veele kunde en beleid uitgewerkte Resolutiën deses Raads, als derselver volumineuse Brieven, en andere Stukken de Heeren en Meesteren Successive gesuppediteert, de onwraakbaarste en voor hem Heere de Wet, zo vleiende bewijzen, onteegenzeggelijk komen op te leeveren; Dat syn Wel Edele dan ook om die pregnante motives, hoe zeer Hoogst deselve den Heere de Wet als Lidt deeser vergadering geregtigd oordeelde, zig als Candidaat te stellen tot eenig openvallende Ampt convenabel aan een Lidt deses Raads, echter zig verpligt oordeelde de Leeden te moeten in bedenkinge geeven of het, daar elk hunner bij ondervinding hadden, hoe zeer de voorvallende zaken in dit gouvernement vandag tot dag vermeenigvuldigden en bewerking voor al een bequame hand wierde vereischt, waartoe de geschikte Sujetten zo spaarzaam voor handen zijn, met den dienst der Maatschappij wel zoude quadreeren, dat deese vergadering, voor en al eer verzekert waren een bekwaam successeur voor dikwilsgem: Heere de Wet aan hande te hebben, aan een der tweeleedige verzoeken van sij Ed kwamen te voldoen, en daarom voorsloeg, om op het instantigst bij den Heere de Wet te insteeren, en sijn Ed: op het vriendelijkste te verzoeken, om dog deesen Rade in deze zo neeteligen toestand in geene verleegendheid te laten, door hun sijnen zo nuttigen dienst te onttrekken, maar zig veel liever uit eene bekende Zugt en ijver voor den dienst der E Comp:ie door dese plegtige instantie des raads te laten permoveeren, om te Continueeren in een Ampt, waarin aan de Regeeringe steeds zo veel genoegen had gegeeven, ten minsten tot tijd en wijlen de nadere dispositie van hunne Wel Edele Hoog Agtb: de Heeren Zeeventhienen, ten opzichte van het Ampt van Secretaris met betrekking tot sijn Ed: zoude zijn ingekomen, alwaarom sij Wel Edele ook teffens in overweeginge gaf, om tot dien tijd het Cassiers Ampt te laten onvervult, ende provisioneele waarneeminge van hetzelve aan twee gecommitteerdens op te dragen.

Deeze propositie unanime gegouteert geworden zijnde met verzeekering dat het elk der Leeden ten uittersten aangenaam zoude zijn, zo deeze persuasiën van den Heere Gouverneur die gelukkige uitwerkinge mogten hebben op den Heere de Wet, dat konde werden overgehaald, om van syn gedaan verzoek te desisteeren, geliefde den Heer Gouverneur vervolgens wanneer den Heere de Wet ter vergaderinge was gereverteert, al het voren beredeneerde te recapituleeren, en sijn Ed: het instantigt en vriendelijkst verzoek van den gantschen Raad voor te houden, met verzeekering dat de obtempereering daarvan steeds zoude werden aangemerkt als een bizondere consideratie voor elk hunner, en steeds bij alle voorkomende geleegendheeden dankbaar worden erkend hetwelk van die aangename uitwerking op meerm: Heer de Wet is geweest, dat syn Ed: zig heeft laten permoveeren om, ter tijd van het ontfangen der voorm: nadere Schikkinge der Heeren Meesteren over het Secretariaat deeser Regeeringe, te blijven Continueeren inde Waarneeminge van dat Ampt, onder expres beding egter, dat zoude worden ontslagen van het Ampt van vendu Meester deses Gouvernemenst, welks dagelijx toeneemende omslag, sijn Ed: betuigde hem te veel tijds te ontneemen, om met behoorlijke attentie de zaken van’t Secretariaat te komen gade Slaan: dan in overweeginge genomen zijnde, dat het Ampt van vendu meester geconsidereert als het grootst en eenigst voordeel der Heeren Secretarissen dezer Regeeringe toegevoegd, en waar door meenigmaal anderen zouden kunnen worden geanimeert, om zig te belasten met dien moeielijken Post, niet wel van dat Ampt kan worden afgenomen, is unanime besloten, in dit gedeelte van het versoek van dikwilsgem: Heere de Wet te difficulteeren, egter aan Sijn Ed: overlatende, om aan deze vergadering voor te dragen, zodanig vertrouwd persoon die onder desselfs toezicht in dat Ampt provisioneel zoude kunnen fungeeren.

Zijnde overzulx op de propositie van welgem: Heere Gouverneur goedgedagt, het door overleiden van de Heer Gerhardus Hendrik Cruijwagen open gevallen Ampt van Cassier, tot den ontfangst der zeer geëerbiedigde aanschrijvens van de Hoog Gebiedende Heeren Majores in het Patria provisioneel onvervuld te laten, en tot het intusschen waarneemen van die Administratie te qualificeeren de Heeren M:r Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp

En wierd door den Heere Gouverneur tevens te kennen gegeeven, dat evengemelde Heeren le Suëur en Ronnenkamp betuigd hebbende voor den bovengem: tusschen tijd zig met de ged: Adminstratie zeer gaarne te willen chargeeren egter hadden gedeclareert, desweegens uit de leges van het Cassiers Ampt niet te pretendeeren maar dezelve gesteld hadde, in handen van sijn Ed: om daarover na goedvinden te disponeeren, en dat sijn Edele meende die inkomsten niet gevoeglijker te kunnen laten genieten als door den inde gem: kas dienst doende Adsistent Johannes Myndert Cruijwagen die Sijn Edele dierhalven toestaan zoude, daarvan voor den tijd dat het Ampt vaceeren zal te jouisseeren.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 249-287.

Dingsdag den {17880219} 19 febr: 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Uit de geformeerde Lijst der gelden dewelke aan ieder zo van ‘S Comp:s Dienaren als Burgers, mitsg: kerkenraden en weesmeesteren alhier, als ook de gemagtigdens der geenen die, door de Hoog Gebiedende Heeren Majores in’t Patria mitsg:s door de Hoge Indiasche Regeering dit Gouvernement aangeschreeven geworden zijn, om het overmaken van derzelver gelden te favoriseeren, hebben doen aan teekenen, om in ‘S Comp:s Cassa geteld, en per Assignatie na het Patria geremitteert te werden, gebleeken weezende, dat die aangeteekende gelden belopen eene Samma van 709700: Ducantonnen: makende een remise van circa Vier en Twintig Tonnen gouds, daar in teegendeel door hoogst ged: Heeren Meesteren bij aanschrijvens in dato 3 April 1778., dit Gouvernement niet verder vreiheid gegeeven is, om jaarlijx te mogen trekken, dan tot eene Somma van drie Tonnen Gouds.

En daarbij in overweeging genomen zijnde, dat reeds in’t gepasseerde Jaar ter zake van de verleegendheid ten dien belange onder de Ingezeetenen de Regeering zig niet heeft kunnen ontslaan, om gem: bepaling van haar Wel Edele Hoog Agtb:, in hope dat zulx bij Hoogst dezelve gunstig zal werden opgenomen, te buiten te gaan, en als toen tot een millioen Guldens op Assignatie in’S Comp:s kas te ontfangen: dog dat uit de zeedert ontfangene zeer geëerbiedigde aanschrijvens van haar Wel Edele Hoog Agtb: is ontwaard, dat hoe zeer Hoogst deselve bereidwillig zijn om zodanige Perzonen als hunne verleegendheid hadden te kennen gegeeven zo veel mogelijk te gemoed te komen, zulx egter niet behoord te strekken tot een al te groot bezwaar voor ‘S Comp:s kassen in’t Patria, mitsg:s haar Wel Edele Hoog Agtb: eenige verdere daarbij gevoegde Consideratiën ons voorhoudende waarop wij d’Eere hebben gehad hoogst dezelve onze gedagten te suppediteeren, naderhand mede bij zeer gevenereerde Letteren van den 20 junij des voorL: Jaars na vooraf te kennen gegeeven te hebben, hoe min aan d’ E Comp:ie reeds gebleeken had de trekking van ƒ482422:13 in het Jaar 1786. van hier geschied, boven de voorsz: bepaling van drie Tonnen gouds, betuigen te vertrouwen, dat althans bij dit Gouvernement zal werden gezorgd, dat de bereekeningen der te doene uitgaven in Neederland, niet worden verhindert door trekkingen die zo verlopen buiten de bepaling en die haar Wel Edele Hoog Agtb: dierhalven bij geen mogelijkheid kunnen voorzien: met bijvoeging dat Hoogst deselve, op het van hier gedaan versoek om aangaande de voorsz: bepalinge eene meerdere ruimte te hebben, zig bij eene nadere geleegendheid zullen verklaren.

Zo is goedgevonden, ten aanzien het niet mogelijk is, met het voorsz: bepaalde montant van drie Tonne gouds de Ingezeetenen eenigzints te gemoed te komen, en teffens de aanschrijvens zo van haar Wel Edele Hoog Agtb: als die van de Hoge Indiasche Regeering, ten opzichte der perzonen, die daartoe zo in’t Patria als te Batavia hebben verzoek gedaan, te betragten, zonder dat Montant te vergroten, daarnevens nog te voegen eene Somma van Twee Tonnen Gouds, mitsg:s de Heeren M:r Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp, als de klijne geld Cassa alhier provisioneel administreerende, te qualificeeren om van deze Vijf Tonnen Gouds over de differente perzonen, in eevenreedigheid op hunne aangeteekende geld Sommen te maken, eene verdeeling tot het geene van een ieder hunner in’S Comp:s Cassa op Assignatie zal kunnen worden ontfangen waarvan de helfte betaalbaar zal zijn na het aflopen der najaarsche, en voor de andere helfte na het eindigen der volgende voorjaarsche verkoping, mitsg:s bij deselve te makene repartitie bijzonder agt te slaan op het geene door Hoogst ged: Heeren Majores en de Hoge Indiasche Regeering, ten reguarde der bij de voorm: Lijst van aanteekening voorkomende personen dit Gouvernement aangescheeeven geworden is.

Als mede om de geenen die hierbij geinteresseert zijn te verzeekeren, dat zo wanneer uit de verwagt werdende aanschrijvens der Hoog Edele Heeren Seeventhienen, blijken mogt, dit Gouvernement eenige meerdere ruimte, als tot het voorsz: montant te zijn toegestaan, naderhand, indien de tijd van het vertrek der retourscheepen, zulx nog zal komen toe te laten, van dat meerdere weederom eene nadere verdeelinge zal werden geëffectueert.

En is bij deese geleegendheid goedgevonden meer hoogst gem: Heeren Majores in’t Patria onder vertoning dat het de Leeden deser Regeering minder dan andere betaamd ofte geoorlooft is, zig van buiten gewone middelen te bedienen, om gelden na Neederland over te maken, tot betalinge der noodzakelijke behoeftens die zij voor hun huishouding verpligt zijn jaarlijx van daar te doen overkomen, zeer Eerbiedig te versoeken, dat het hoogst deselve gelieven moge aan hun Leeden des Raads te permitteeren, om ieder jaarlijx tot eene Somma van ƒ3000: ofte wel zo veel haar Wel Edele Hoog Agtb: anderzints behagen zal te bepalen, op den ordinairen voet in ‘S Comp:s Cas na het Patria te remitteeren.

Den Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius in Conformite ende ter voldoeninge van het ter vergaderinge van den 22 Januarie Jongstleeden aan sijn E: opgedragen onderzoek, of de Wagenmakers Basen, dewelke de prijzen van het Hout tot Affluiten en andere Arthillerie werktuigen dienende, opgegeeven hadden, wel zouden durven aanneemen, dat Hout voor zodanige prijsen aan d E: Comp:ie te leeveren, ingediend hebbende het volgende Rapport

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Wel Ed: Agtb: Rade van politie deses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: Heere en E Agtb: Heeren!’

‘Het heeft Uw Ed: Gestr: en E Agtb: bij Resolutie van den 22 Januarij Jongstl: behaagd in handen van den ondergeteek: hoofd Administrateur te stellen een Lijst, geformeert door twee Wagenmakers Basen, en vervattende de prijzen voor welke het Hout tot affuiten en andere Arthillerie gereedschappen moetende dienen, alhier te bekomen zoude zijn, benevens eene Notitie of opgave van eenige Ingezeetenen in het Houte niqualand , waarbij insgelijx Staan gespecificeert de prijzen, waarvoor die Landlieden zouden aanneemen het Hout inde Plettenbergs Baaij aan d’E Comp:ie te leeveren; en teffens nadien sommige articulen in de eerstgem: Lijst voorkomende, beeter koop alhier dan in gem: Baaij te bekomen zoude zijn, aan den onderget: te demandeeren, het onderzoek, off de gem: Basen wel zouden durven aanneemen, dat Hout voor zodanige prijzen als zij bij ged: Lijst hebben opgegeeven aan d’ E Comp:ie te leeveren.’

‘D ondergeteek: heeft dus niet verzuimd dit besluit ter excutie te brengen, en heeft de Eere Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: bij desen kortelijk te berigten: dat gem: wagenmakers basen bij hunne voorsz: Lijst wel genoteert hebbende de prijzen voor welke ieder Stuk Hout alhier aan de kaap te bekomen zoude zijn, daarbij echter niet hebben opgegeeven het rijloon hetwelke alhier gewoonlijk apart moet betaald werden, en volgens derselven getuigenis alzo præcise op even zo veel komt te belopen, als de prijzen van het op ieder wagen geladene Hout, worden vast gesteld:’

‘Dat ingevolge van dien, gem: basen Wagenmakers aan den onderget: hebben betuigd, dat bij aldien hunne voorsz: geformeerde Lijst, wegens het vragtloon met een evengelijke Somma als voor het hout zelve gestipuleert is, geaugmenteert wierde, zij basen als dan kunnen aanneemen de gespecificeerde Houtwerken aan d’E Comp:ie alhier te bezorgen voor zodanige prijzen als zij /: het rijloon afzonderlijk daartoe bereekend :/ bij hunne meergem: Notitie hebben opgegeeven.’

‘Weshalven d’onderget: vermeenende aan d’intentie van Uwe Ed: Gestr: en E Agtb: voldaan te hebben desen laat dienen voor pligtschuldig rapport’

’/: onderstond :/ overgegeven in rade van politie aan Cabo de goede hoop den 19 feb: 1788: / was get:/ J I Rhenius’

En daaruit gebleeken zijnde, dat de voorm: Baasen niet anders zouden kunnen aanneemen, het Hout voor de Arthillerie benodigd, aan d’E Comp:ie te leeveren dan onder eene verdubbeling der door hun bij de Lijst opgegeevene prijsen, weegens de Vragt herwaards; zo is best gedagt de gecommitteerdens over de Hout Leverancie in de Plettenbergs Baaij , als nu mede te qualificeeren, om bij aldien de Perzoonen die aangeboden hebben het Arthillerie Hout in de Plettenbergs baaij voor de door hun gestipuleerde prijzen te leeveren, niet te disponeeren zouden mogen zijn, om die prijzen nog eenigzints te verminderen, en waartoe men verwagt dat zijn gecommitteerdens ondertusschen evenwel hun devoir ten meesten voordeele der E Comp: aanwenden zullen, als dan de aanbestediging van hetzelve Arthillerie Hout in diervoegen mede te doen Stand grijpen, als met opzicht tot het overige Hout te voorm: sessie van den 22 Januarij jongstL: goedgevonden is, mits begreepen zijnde onder de quantiteit, welke de vragt van een Schip na de als toen gemaakte bepalinge zal moeten uitmaken.

Insgelijx geleesen zijnde het ingekomen berigt van de beide eerste opper chirurgijns van het Hospitaal alhier Doctor Hendrik le Suëur en Johan Godlieb Mader als mede van den tweeden oppermeester Johannes Leeuwer, van den Chirurgijn Major bij de burgerije Josephus Anthonius Bekker, en den burger Chirurgijn Jean Martin, belangende de middelen en precautiën, dewelke zouden dienen te werden genomen en in’t werk gesteld, om het Schip Avenhorn , het welk mits de binnenboord van dien bodem op de herwaards reize gegrasseert hebbende kinderziekte, thans nog onder het Robben Eijland geankert legd, weederom na dese reede te laten te rug keeren luidende dat berigt als volgd.

Wel Edele Gestr: Heer!

‘Om aan Uw Ed: Gestr: zeer gevenereerde ordre te voldoen, zo hebben wij onderget: de Eere Uwel Ed: Gestr: in deesen Eerbiedig aan te bieden, het resultaat van een bijeenkomst door ons gehouden ten huijze van den eersten needrigen teekenaar, en ten overstaan, mitsg:s overleg en Communicatie van den Capitain ter zee en pro interim Equipagiemeester deses gouvernements, Jan Arnold Voltelen, alles Conform en ingevolge Hoogst desselfs zeer gerespecteerde ordonnantie van den 5 deses, mitsg:s Uw Ed: Gestr: Eerbiedig te berigten.’

‘Dat wij aanvankelijk gelet hebbende op het declaratoir van de opper-en-onder officiers, mitsg:s opper-en-onder Chirurgijn van het thans onder het Robben Eijland geankert leggende Comp:s Schip Avenhorn , van den 23 jann:ij A:C: g’annexeert aan boven geciteerde Schriftelijke ordre waarop de kinderziekte staande de reize van Batavia na dit Gouvernement heeft gegrasseert dog t’zeedert den 14 Nov: a:p: gecesseert is, mitsg:s alles door ons serieuselijk en met alle attentie ten dien adspecte overwogen en geconsidereert zijnde, zo hebben wij unanimiter salva tamen reverentia voor beeter gevoelen, g’oordeelt dat gem: bodem Avenhorn teegens medio van de aanstaande Maand Maart hier te Rheede gerustelijk ten anker zoude kunnen komen, zonder dat men voor eenige verdere besmetting behoeft bevreest te sijn, indien Uw Ed: Gestr: daaromtrend het volgende geliefte te ordonneeren en te doen observeeren, mitsg: een precise en Stricte nakoming van het zelve een ieder, die het zoude incumbeeren, aan te beveelen.’

‘P:mo dat niemand van d’Equipagie of passagier het zij wie hij wil, voor als nog aan de Wal zal mogen komen, nog niemand van de wal aan boord gaan, ten welken einde op de vaartuigen, die g’emploijeert zullen worden tot ontlossing van dien bodem dienen geplaatst te worden, officiers van de marine, om een oog in’t zeil te houden, dat bij de ontlossing niemand uit zodanige Vaartuigen zig verstoute, binnen scheeps boord over te gaan, en geene uit het Schip in die Vaartuigen, en principaal wel, dat daar meede geene effecten, hoe gering ook, en van wat aart en qualiteit die ook zoude mogen weesen getransporteert, en aan de wal gebragt worden om daar door alle Communicatie af te snijden tot tijd en wijle Uw Ed: Gestr: daaromtrend andere en nadere mesures zal gelieven te neemen voorts dat de daarop zig bevindende Slaven en wel inzonderheid die geenen, die aan gem: ziekte gelaboreert hebben, en van dezelve gereconvalesceert zijn, nog eenige tijd op het Robben Eijland quarantaine zullen moeten houden.’

‘Secundo, dat de officieren van dien bodem op hun woord van Eer zullen moeten declareeren, dat sij alle de kleederen van wat aart en natuur die ook mogten weesen die in die ziekte zijn gebruikt geworden, verbrand, den wel over boord zijn geworpen geworden, en dat bij aldien verzuimt mogte zijn geworden hetzelve als dan nog ter effecte te laten stellen, mitsgaders dat nog door haar nog door de verdere Equipagie eenige kleederen aan de wal zullen mogen gebragt werden, het zij Wolle ofte Linnen, om alhier gereinigt en gewasschen te worden, om dat de ondervinding heeft geleeraart, dat die ziekte daar door, hier wel principaal verspreit word.’

‘Tertio, dat bij het debarqueeren van de goederen, kasten, kisten en koffers de officiers en passagiers toebehorende, deselve door expresse gecommitteerdens moeten onderzogt worden, of daarin ook goederen gevonden worden, waaromtrend eenige bedenking off vreese voor Slegte en facheuse gevolgen zouden kunnen plaats hebben.’

‘Quarto, dat de Balen en Fardeelen met Lijwaten, particulieren toebehorende die meesten tijd tusschen deks, dan wel in eenig andere gedeelte van het Schip geborgen worden aan het Robben Eijland afgezet moeten worden mitsg: geopent, stuk voor stuk gelugt en bewaart tot dat het Uwe Wel Edele Gestr: zal behagen de Eijgenaars daarvan vreiheid te vergunnen, het geen nogthans volgens advis van den Equipagiemeester omtrend die van d’E Comp: niet behoeft te geschieden, dewijl deselve aan geene besmetting hebben kunnen g’exponeert worden, om dat die agter het sloten onder het Luik bewaart, en niet bezogd worden, dan bij de uitterste noodzakelijkheid van leccagie, als anderzints en dat wel door personen die gezond zijn, terwijl ten overvloede nog onderzogt kan worden, of de luiken gedurende de reize na dit heen ook zijn geopent geworden, en welke personen bij die geleegendheid bij de Pakken en Balen zijn geweest.’

‘Hiermede vertrouwende aan Uw Ed: Gestr: zijn gevenereerde ordre met de meeste accuratesse en promptitude voldaan te hebben, zo zij het ons vergunt deese met de volmaakste gevoelens van respect en submissie te eindigen in de hoedanigheid van.’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer, Uwel Ed: Gestr: onderdanige en gehoorzame Dienaren /: was geteekend:/ H: le Suëur, J: G: Mader, J: Leeuwen, J: A: Becker, J: Martin /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 14 febr:ij 1788.’

Zo is goedgevonden en besloten, de Scheeps overheeden van voorm: bodem Avenhorn aan te schrijven, dat zij verdagt zullen moeten zijn, om de Slaven die zig binnen boord bevinden, en in zonderheid de geene, die aan de voorsz: ziekte gelaboreert hebben, op het robben Eiland agter te laten, als dewelke nog eenigen tijd aldaar zullen moeten verblijven, dat zij verders op derselver woord van Eer zullen hebben te declareeren, of alle de kleederen van wat Aart ofte natuur die ook mogten zijn, inde gem: ziekte gebruikt weesende, overboord zijn geworpen met recommandatie om, zo zulx mogt wesen verzuimd, hetzelve nog te doen geschieden:

Dat dewijl nog door hun, nog door de verdere Equipagie, eenige kleederen alhier aan de wal zullen mogen worden gebragt, zij het vuil Linnen op het gem: Eijland zullen moeten laten wasschen, en alle de overige kleederen dagelijx aldaar doen lugten. Dat zij ook op het meergem: Eijland zullen hebben te doen afzetten alle de goederen welke tusschen deks en in eenig andere gedeelte van het Schip, maar niet in het ruim hebben gestaan, ten einde de kisten, koffers, Pakken of Balen geopend, mitsg:s stuk voor stuk gelugt en aldaar bewaart blijven, tot dat men nader raadzaam vinden zal, vreiheid te geeven om die goederen hier heen te laten komen: met recommandatie, om al hetzelve nauwkeurig in acht te neemen, op pœne dat men bij verzuim van het een off ander, verpligt zal zijn, hun overheeden desweegens na merite te doen Corrigeeren, en dat na zùlx te hebben uitgevoerd, zij met gem: bodem teegens medio der aanstaande Maand Maart, weeder na dese Rheede Zullen kunnen keeren, om alhier verder te betragten, het geen hun van onzen weegen door den pro interim Equipagiemeester zal worden gelast.

Zullende mede den posthoudende Sergeant op het voorsz: Eijland werden gelast, de voormelde Scheeps Overheeden en alle de geene die zig op dien bodem bevinden behulpzaam te zijn, in het uitvoeren der oor hun aanbevolene middelen en voorzorgen, mitsg: over alle de goederen die aan hem zullen werden overgegeeven goede zorge en attentie te slaan, en behoorlijk rapport te doen, in hoe verre door gem: Scheeps overheeden, de voorsz: hun aanbevolene voorzorgen zullen zijn ter uitvoer gebragt.

Waarbij verstaan is aan den Cap:n ter zee en pro interim Equipagiemeester Johan Arnold Voltelen te demandeeren, om bij verschijninge ter deser Rheede van het meergem: Schip Avenhorn , op voorm: daartoe bepaalden tijd, verder alle zodanige precautiën, zo ten opzichte van het Schip, mitsg:s d’Equipagie en Passagiers als tot de ontlossing der daarinne geladene goederen in’t werk te stellen, als bij het voorsz: berigt opgegeeven en aangeweesen zijn, tot voorkoming der besmetting van de kinderziekte voor deze Colonie te moeten dienen, en hem Equipagiemeester intusschen bij extract deeses tot informatie en narigt te laten verstrekken het geen zo aan de Scheeps overheeden van voorm: bodem Avenhorn als aan den posthoudende Sergeant van het Robben Eijland staat te worden aangeschreeven en gelast.

Zijnde mede geleesen de volgende ingekomene nadere brieven van d’ Heer Collonel d’Hugonet, mitsg:s van den Heer Lieutenant Colonel de Bas en benoemden Major la Roche

Sous l’Isle Robben le 18 fevrier 1788.

‘Messieurs!’

‘Je n’ai rien de plus avous dire relativement a l’embarquement que vous me proposés sur le Draque que ce que j’ai eu l’honneur devous marquer dans ma derniere et malgré lindulgence que vous voulés mefaire paroitre a ne vouloir point faire de remarques sur mes reproches, dites vous, mal fondées, mal contestes deraisonables et sans fondement, cela ne m’enpechera de vous dire, que pour que vous soïes fondés a me faire de semblables reproches il faudroit que vous puissies me prouver que je me suis ecartes de la verité, dans les representations que je vous ai faites et cest ce que je ne crains pas que vous puissiés me prouver que je me suis ecartes delaverité, dans les representations que je vous ai faites et cest ce que je ne crains pas que vous puissies faire, puis que je puis vous Convaincre au Contraire de tout ce que je vous ai avancé qui a été de vous dire que je trouvois fort extra ordinaire quetant en rade, mempechant toutes communication avec qui que ce soit, vous me contraignés a menger du pain noir, du mouton pour toute bonne chere et que vous me reduisies a l’eau que vous aïant deelaré que j’etois malade depuis Cinq semaines, vous me forciés a rester a bord, tandes que vos matelots malades étoient dessendues a terre, que j’etois sans linge blanc et quon ne me tournissoit au cun moïen de le faire blanchir, que je nétois point vetu de maniere a me parer du froid que j’eprouve ici, je vous laisse Messieurs actuellement juger ainsi qua toute la terre, si untraitement de cet espece peut etre administré a un homme comme moi etsi le prouvant de puis 28 jours comme cela et en me laissant toujours dans le même état, je n’ai pas lieu den etre fort meconten’t mais le mecontentement ne mém pechere pas de vous dire que je suis avec le respect qui vous est du’

‘Messieurs’

‘Votre tres humble etres obeissant Serviteur /: signe :/ d’Hugonet.’

Monsieur le Gouverneur et Messieurs les Conseillers du Cap.

‘Nous voyons avec une espece de Satisfaction dans la lettre que vous aves eu la bonté de nous ecrire, en reponse a celle que nous avons eu l’honneur de vous adresser le 8 de ce mois tout l’interet que vous prenés a notre maheureuse situation et tous les efforts que vous voulés bien faire pour nous en retirer le plustot possible ces marques de sensibilités Mess:rs nous font esperer que vous voudrés bien donner a nos maux le terme le plus court possible’

‘Il est inutile, Messieurs, de vous recapituler ici tous les motifs qui nous empechement d’accepter l’offre honnête que vous avés bien voulu nous faire de partir sur le Draeq ces motifs sont si vrais etsi puissant qu’il s’opposent au desir vif et ardent que nous avons de nous rendre en Europe le plus tot possible il ny auroit qu’un seill Cas qui pourroit nous déterminer a partir sur le Dracq , cetoit celui de nous voir privés de descendre au Cap tant pour y retablir nos santées, que pour y terminer nos affairs, cest pour ala, Messieurs, que nous avons pris la liberté de vous démander vos intentions sur ce point; aussi aves bien voulu nous les Communiquer aujound’hui donc que nous les connoissons nous commencerons a faire un peu plus d’usage du remede que vour nous recommandés, cest a dire que nous attendrons avec plus de tranquilité laf in de notre malheureux exil.’

‘Nous avons l’honneur d’etre avec Respect’

‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs les Conseillers du Cap’

‘abord du Horn ce 18 Fevrier 1788.’

‘Vos tres humbles & tres obeissants Serviteurs /: signe :/ De Bas Chev: de la Roche.’

Waarop verstaan is, aan gem: Heer d’Hugonet voor het laatst te antwoorden, dat wij gemeend hadden niet nodig te zijn, eenige andere remarques op desselfs voorgaande te maken, als die bij onze laatste vervat zijn, daar sijn E:, deselve bedaardelijk overweegende allezints gepast op sijn schrijven zoude moeten vinden alzo het aan sijn E: ten vollen bekend, is, dat sij voor de gemeene zieken van het Schip hebben gezorgt, om dezelve op het Robben Eijland aan Land te doen komen, en dat deze vreiheid zig tot hem uitstrekkende, zij E: zig nimmer daarvan uitgesloten heeft kunnen reekenen: welke vreiheid aan sijn E: egter hier ter Rheede, zo min als aan een van de andere Scheepelingen heeft mogen werden gepermitteert: Dat het ook onze zaak niet is, om te zorgen dat sijn E: wit brood te Eeten krijgt, dewijl na het Schip hebben doen brengen zodanig brood als S E Comp:s weegen ordinair verstrekt werd, en wij zijn E: nog verboden nog belet hebben, om met de vaartuigen die dagelijx de ververssching na het Schip overbrengen, zig te doen bezorgen al zulk brood van hier als het hem behagen mogt.

Dat even hetzelve ook door sijn E had kunnen geschieden, omtrend andere spijzen die in desselfs verkiesing vielen

Dat op het te kennen geeven der Scheepsoverheeden bij de komst alhier van gebrek aan water aanstonds een Landsboot daar mede, nevens andere verversschingen afgezonden, en hetzelve naderhand herhaald geworden is, zonder dat de gem: Scheeps overheeden ons zeedert hebben geklaagd, aan hetzelve geen ruimte genoeg te hebben, waarom het ook onbetamelijk is, te willen zeggen dat wij sijn E in het water hebben verkort. Dat wij niet hebben kunnen toestaan sijn E:s vuil linnen alhier aan land te doen brengen en wasschen: met bijvoeging dat de Scheeps Overheeden thans werden aangeschreeven om het vuil linnen van een ieder uit ‘t Schip op het Robben Eijland aan Land te doen brengen en aldaar te laten wasschen mitsg:s alle verdere goederen en kleederen dagelijx te doen luchten, en dat sij E: ook tot narigt diend welken tijd tot de komst van het voorm: Schip Avenhorn ter deser Rheede is bepaald, dat syn E wyders alleen zig zelfs heeft kunnen wijten, zig niet te hebben doen voorzien, van kleederen, bekwaam om tot dekking tegens de koude te dienen, als dewelke men hier genoeg bekomen kan: Zijnde nog tot onze kennisse gekomen, dat sijn E: getragt heeft, deselve van hier te erlangen, nog het overbrengen van dien aan sijn E: door ons verhindert geworden: en eindelijk dat dit alles genoeg zal zijn ter beantwoording van sijn E:s laatste Letteren, waar mede wij alle verdere Schrijvens zullen doen ophouden.

Op de communicatie door voorm: Heer Rhenius als Præsident des Raads van Justitie alhier, aan desen Rade gedaan, dat den oud burgerraad Cornelis van der Poel, iterative reizen bij sij E aangehouden had, om te mogen hebben veniam agendi tot het in rechten vervolgen van den koopman en Resident in de Baaij Fals ChristoffeL Brandt, ter zake van eenige uitdrukkingen waarvan evengem: Brandt in syne verantwoording op de burgerlijke klagten zig tegens gem: van der Poel zouden hebben bediend, zo is hierop in Serieuse overweeging genomen, de funeste gevolgen welke met opzicht tot de rust in deeze Colonie, uit zodanige door ged: van der Poel voorgenomene gerechtelijke procedures kunnen ontstaan, terwijl het ondertusschen aan de Dienaren op expresse ordre en aanschrijvens der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, ingevolge hoogst derzelver aparte Letteren van den 23 October 1779, verboden en belet is geweest, de burgers ter zake van de voorsz: klagten nog ook iemand weegens daartoe gegeevene verklaringen in rechten te betrekken, zijnde dierhalven na rijpe deliberatie goedgevonden desweegens de volgende Brieff aan gem: Raad van Justitie te doen afgaan.

Cabo de Goede Hoop Aan den Heer Præsident en de Leeden des Raads van Justitie

‘Goede Vrienden!’

‘Door de Heer Johannes Isaak Rhenius als præsident in UE: vergaderinge, is aan ons ter kennisse gebragt, dat den oud Burgerraad alhier Cornelis van der Poel bij syn E: aanhoudend had verzogt om veniam agendi, ten einde den koopman en Resident in de Baaij Fals Christoffel Brand voor UE: Collegie te betrekken, ter zake van eenige pretense beledigende uitdrukkingen, dewelke door evengem: Brand, in syne verantwoording aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren op de burgerlijke klagten teegens hem van der Poel zouden weesen gebeezigd’

‘Wij willen niet ontveinsen dat dit voorneemen en desen toeleg van gem: van der Poel bij ons aanstonds is beschouwd als een zaak van vrij meerder uitzicht, dan dat daarinne alleen zoude opgesloten zijn de weederzijdsche openbare en allezints ruineuse vervolging van dese Twee Perzonen, schoon op zig zelfs hatelijk genoeg om vermijd te worden, alzo wij uit deselve te gemoed zien, het dadelijk herleeven van die verderffelijke verdeeldheeden, dewelke eenen geruimen tijd in deze Colonie hebben geheerscht, en waardoor verwijderingen en verbitteringen tusschen Ingezeetenen Ja zelfs ook tusschen de zodanige die anderzints door de teederste banden van namaagschap aan elkanderen verbonden zijn waren ontstaan, zo dat men uit deselve de Schadelijkste gevolgen voor deze Colonie heeft moeten vreesen.’

‘Dan daar wij die verdeeldheeden door de beslissing der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren mogen zien ophouden: daar wij meer en meer met een innig genoegen bespeuren, dat het vertrouwen en overeenstemming onder de gezamentlijke Ingezeetenen als onder Leeden van eene Staat, zig beginnen te herstellen; en dat wij dus eerlang dat gelukkig tijdstip te gemoed zien, om door vreede van buiten mitsg:s rust en eenigheid van binnen Hoogst deselve Heeren en Meesteren, die deze Colonie steeds als een geliefkoost voorwerp van hare teederste zorge en toegeneegendheid beschouwen, te kunnen aan de hand gaan, in’t ongestoort verder arbeiden en beramen van het geene tot het duurzaam maken van haren bloei en welvaart zoude kunnen verstrekken, hebben wij het ook van onze voornaamste pligt gevonden, met verdubbelde attentie te zorgen dat het schadelijk vuur van twist en tweedragt zo hinderlijk aan die heilzame bedoelingen, zig in deze Colonie niet op nieuw ontsteeke en haar verteere.’

‘Hiervan hebben wij ons zo veel te minder kunnen ontslaan, als geen stille aanschouwers mogende zijn, dat door perzonen uit den burgerstaat, ter zake van de voorsz: verantwoordingen der Dienaren op de burgerlijke klagten thans vrij en onverhindert, zouden werden gedaan, stappen, die om de gevolgen daarvan op expres bevel van meerhoogstged: Heeren Bewindhebberen, zeer wijzelijk aanstonds aan de gem: dienaren zijn verboden en afgesneeden geweest.’

‘En dewijl die zelfde grond en reeden, om welke hoogstgem: Heeren Meesteren de dienaren verboden hebben gehad, iemand weegens de tegens hun ingebragte beschuldiging in rechten te betrekken ons geenzints doen twijffelen of het is ook haar wel Edele Hoog Agtb: intentie en oogmerk dat zelve verbod zig thans mede te doen uitstrekken, omtrend hun, teegens welkers beschuldigingen de gem: dienaren hare verantwoordingen op die beschuldigingen hebben moeten afleggen.’

‘Zo vinden wij ons genoodzaakt, zo wel tot conservatie van de rust in deese Colonie als om te vermijden dat, met aan den een, dien anderzints algemeenen weg van rechten open te laten, welke voor den ander in een en dezelve zaak en om gelijke reedenen gesloten is geweest, aan de zodanige geen onbetamelijke hardigheid werde toegebragt, UE: te verbieden, voor derselver Rechtbank aan te neemen, nog te gedogen, dat aldaar aangevangen werde, eenige procedures tusschen perzonen uit ‘S Comp:s dienaren ofte uit den burger Staat, over de klagten ofte verantwoordingen van de eene en andere zijde gedaan en ingeleeverd nogte ook over de terzake van die klagten ofte verantwoordingen gegeevene verklaringen: maar inteegendeel alle zodanige procedures, dadelijk bij de eerste instantie te wijzen van de hand: UE: tevens recommandeerende, om dit alzo provisioneel nauwkeurig te betragten, ter tijd toe dat hier over nader ingekomen en verstaan zal zijn, het goedvinden en welbehagen van meer hoogstgem: onze Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren: aan wien wij niet zullen nalaten zo wel van dit ons gesteld verbod, als van het geene daartoe aanleiding gegeeven heeft na verschuldigdheid te berigten.’

‘Ondertusschen vertrouwen wij dat wanneer ieder wel geaart Ingezeetenen, ‘tzij Dienaren der E Comp:ie of Burger, welk zig de rust en welvaart van deze Colonie ter harte neemd, niet minder dan wij, die in de eerste plaatze zorgvuldiglijk daarop waken, zyn uitterste vermogen aanwend, om twisten en verdeeltheeden, dewelke weeder uit de overgebleevene vonken der vorige oneenigheeden zouden kunnen ontstaan te vermijden, of te stillen en te dempen, men daar door ten laatsten volkomen het bedoeld tijdstip van rust en kalmte zal mogen bereiken.’

‘En daar wij vast stellen, dat zulx ook de voorname toeleg en oogmerk van UE: in het gemeen zal zijn, zal het ons tot zo veel te meer vergenoegen verstrekken, bij aanhoudendheid te mogen ondervinden, dat ieder Lidt van UE: lighaam die best in staat is, om op te maken, met welk nut hij het sijnige daartoe aanwenden kan, desselfs zorge en oplettendheid besteed, om tot dat heilzaam oogmerk mede te werken, en deze rust en eensgezindheid vast en bestendig te doen zijn.’

‘Wij beveelen UE: Gode en verblijven’

’/: onderstond :/ UE: Goede Vrienden /: lager :/ ter ordonn: van den Edelen Heer Gouverneur en den Raad /: was get:/ O: G: de Wet Raad en Secret: /: in margine:/ Actum ter politicque Vergadering in’t Casteel de goede hoop den 19 feb: 1788.’

En vermits den met het Schip Doggersbank repatrieerenden gedemitteerden Sous Lieut: van het Luxemburgsche Regiment d’ Aubertin, nader bij geschifte is komen te verzoeken, dat, ten aanzien hij zig buiten staat bevind, om de kosten voor sijne verdere reize na Europa goed te maken, op zijn ter vorige vergaderinge van den 14 deser ingelevert request, gunstig reguard mag werden geslagen, zo is na overweeging bevonden, dat in sijn gedaan verzoek niet kan werden getreeden.

Zijnde wijders op de Requesten gepræsenteert door den onder afgesz: gagie staande Adsistent Johan Adam Nieuwjesco, en den naar Neederland verlosten Smidt Hendrik Herman van Hoeven, aan den eerstgem: gepermitteert om met het Schip Dortwijk na Batavia te mogen overgaan, terwijl aan de Hoge Indiasche Regeering is gedefereert gelaten, om hem van de betaling der Transport en kost-geld, uit hoofde van sijnen behoeftigen toestand te excuseeren, en aan den tweeden genoemden toegestaan, om met zig na Neederland te mogen neemen desselfs aangenomen zoontje Hendrik Daniël van Hoeven, zonder voor denzelven uit hoofde van des Suppliants behoeftigen toestand het ordinaire Transport en kostgeld te betalen.

Ook is op het schriftelijk verzoek van den Schipper Klaas Swart, voerende het ingehuurd na Ceilon bestemd particulier Schip Susanna , verstaan, denzelven te adsisteeren met de benodigde vier Man tot vervulling sijner verminderde Equipagie, mits in ‘S Compagnies Cassa alhier betalende het geen deeze in dienst der Rheeders van dat Schip overgaande Perzonen, op hunne reekeningen mogten te quaad staan.

Gelijk mede goedgevonden is, den Baas metzelaar der E: Compagnie Johan Philip Til op sijn gedaan aanhoudend versoek, vermits d’ E Compagnie den tijd van Agtthien Jaren trouw en eerlijk tot genoegen van de geenen die over hem waren gesteld, heeft gediend, en denzelven alhier gehuuwd en gezeeten is, mitsgaders mede uit hoofde van sijne gevorderde Jaren uit den dienst der E Compagnie te ontslaan en in burger vrijdom te stellen, op zodanigen voet, als het de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren behagen zal daaromtrend te bepalen.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaar voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 288-294.

Dingsdag den {17880226} 26 febr: 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Wierd door de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius overgeleeverd de volgende

‘Memorie van zodanige goederen als door d’ opperhoofden van’t Schip de Paarl uit dringende nood bij eenen Storm in zee zijn geworpen, mitsg:s van zodanige clappus olij, Lijwaten, Touwwerk &:a als door de opperhoofden van de Scheepen de Draak en Doggersbank te min en bedorven alhier zijn uitgeleevert; alles volgens verklaring van gecommitteerdens hier annex namentlijk.’

‘Uit de Paarl over Boord geworpen als van de uit de Patriasche Lading van de Draak op Ceilon in dese Bodem voor dit Gouvernement overgescheepte goederen’


3 Vaten N:o 29, 30. en 31. met medicamenten
6 Cassen d:o 11. 12. 24. 25. 26 en 27
5100 lb bussekruit in 51 vaten a 100 lb ieder
25 p:s IJzere potten weegende d:o 463 d:o d:o

3 Vaten N:o 29, 30. en 31. met medicamenten
6 Cassen d:o 11. 12. 24. 25. 26 en 27
5100 lb bussekruit in 51 vaten a 100 lb ieder
25 p:s IJzere potten weegende d:o 463 d:o d:o


Van de van Ceilon voor dit Gouvernement afgeladene goederen
8 halve Aamen ingelegde Limoenen
2 leggers ofte 776 kannen geprepareerde Inlandse Azijn
80 p:s attoers Everdoek in 2 pakken op 160 p:s in 4 pakken
17 d:o hane Catjes geb: in 1 pak n:o 7.
100 d:o Salempoeres fijn gebl 1 d:o d:o 6.
30 d:o guinees grof gebl: 1 d:o d:o 3.
21 d:o Vijgertrossen in zoort als
  11 p:s van 48 garens a 90 v:t ieder
4 d:o d:o 100 d:o d:o 120 d:o d:o
3 d:o d:o 116 d:o d:o 120 d:o d:o
3 d:o d:o 120 d:o d:o 120 d:o d:o

Van de van Ceilon voor dit Gouvernement afgeladene goederen
8 halve Aamen ingelegde Limoenen
2 leggers ofte 776 kannen geprepareerde Inlandse Azijn
80 p:s attoers Everdoek in 2 pakken op 160 p:s in 4 pakken
17 d:o hane Catjes geb: in 1 pak n:o 7.
100 d:o Salempoeres fijn gebl 1 d:o d:o 6.
30 d:o guinees grof gebl: 1 d:o d:o 3.
21 d:o Vijgertrossen in zoort als
  11 p:s van 48 garens a 90 v:t ieder
4 d:o d:o 100 d:o d:o 120 d:o d:o
3 d:o d:o 116 d:o d:o 120 d:o d:o
3 d:o d:o 120 d:o d:o 120 d:o d:o


Uit de Lading van't Schip de Draak
434 kannen Clappus olij op 30 Aamen ofte 3000 kannen te min, als Zijnde 10 Aamen 2 d:m 13. á 3 d:m 2: 5. 1 a 7. 1 á 4 en 1 a 17 d:m Wan en 2 Aamen te min uitgeleevert zijnde 14 1/2 pCte Schaars
4 p:s baftas zwarte br: heele op 50 p:s in 1 pak N:o 427 te min
1 d:o d:o witte d:o d:o d:o 80 d:o d:o 1 d:o d:o 487 d:o d:o
2 d:o deekens gecatoenneerde grote 40 d:o d:o 1 d:o d:o 520 d:o d:o
14 d:o Chitze Serongse d:o d:o 400 d:o d:o 2 d:o d:o 535 d:o d:o 536
2 d:o Naginapaats d:o d:o 100 d:o d:o 1 d:o d:o 561.
5 d:o Chelassen fijne met ruiten 200 d:o d:o 2 d:o d:o 568 - 569
11 d:o Chitzen Caboutrias breede 400 d:o d:o 2 d:o d:o 576 - 577
1 d:o Niquaniassen fijne streep 100 d:o d:o 1 d:o d:o 591.
11 d:o Cherms 200 d:o d:o 2 d:o d:o 597. 598.
3 p:s Vijgertouwen als
  1 p:s van18 d:m volgens verklaring van expresse gecommitteerdens, uitterlijk op het oog goed, echter alle inwendig verstikt en verbroeid dus onbequaam om aan de Scheepen te verstrekken, om met eenige Zeekerheid daarvan gebruik te maken.
2 d:o d:o 15 d:o

Uit de Lading van't Schip de Draak
434 kannen Clappus olij op 30 Aamen ofte 3000 kannen te min, als Zijnde 10 Aamen 2 d:m 13. á 3 d:m 2: 5. 1 a 7. 1 á 4 en 1 a 17 d:m Wan en 2 Aamen te min uitgeleevert zijnde 14 1/2 pCte Schaars
4 p:s baftas zwarte br: heele op 50 p:s in 1 pak N:o 427 te min
1 d:o d:o witte d:o d:o d:o 80 d:o d:o 1 d:o d:o 487 d:o d:o
2 d:o deekens gecatoenneerde grote 40 d:o d:o 1 d:o d:o 520 d:o d:o
14 d:o Chitze Serongse d:o d:o 400 d:o d:o 2 d:o d:o 535 d:o d:o 536
2 d:o Naginapaats d:o d:o 100 d:o d:o 1 d:o d:o 561.
5 d:o Chelassen fijne met ruiten 200 d:o d:o 2 d:o d:o 568 - 569
11 d:o Chitzen Caboutrias breede 400 d:o d:o 2 d:o d:o 576 - 577
1 d:o Niquaniassen fijne streep 100 d:o d:o 1 d:o d:o 591.
11 d:o Cherms 200 d:o d:o 2 d:o d:o 597. 598.
3 p:s Vijgertouwen als
  1 p:s van18 d:m volgens verklaring van expresse gecommitteerdens, uitterlijk op het oog goed, echter alle inwendig verstikt en verbroeid dus onbequaam om aan de Scheepen te verstrekken, om met eenige Zeekerheid daarvan gebruik te maken.
2 d:o d:o 15 d:o


Uijt de Lading van't Schip Doggersbank
55 1/5 kannen Clappus olij op 720 Cannen in 15 halfaamen te min als zijnde 7 van 2 d:m en 8 van 3 d:m wan zijnde 8 p:ctos Schaars
5 pakken N:o 9 tot 13, inhoudende 150 guinees groff gebleekt van Tulucorijn van buiten droog en wel geconditioneert dog van binnen vochtig, en min of meer aangeslagen dus alleen voor 'S Compagnies ommeslag en geenzints tot Negotie bequaam

Uijt de Lading van't Schip Doggersbank
55 1/5 kannen Clappus olij op 720 Cannen in 15 halfaamen te min als zijnde 7 van 2 d:m en 8 van 3 d:m wan zijnde 8 p:ctos Schaars
5 pakken N:o 9 tot 13, inhoudende 150 guinees groff gebleekt van Tulucorijn van buiten droog en wel geconditioneert dog van binnen vochtig, en min of meer aangeslagen dus alleen voor 'S Compagnies ommeslag en geenzints tot Negotie bequaam

’/: onderstond :/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 25 febr: 1788. /: was geteekend :/ J: I: Rhenius.’

En is goedgevonden ten belange van het een en ander bij die Memorie voorkomende, het volgende te doen plaats hebben en geschieden, te weeten:

Dat de overboord geworpene goederen van het Schip de Paarl bij de Negotie boeken zullen werden afgeschreeven:

Dat ten opzichte van’t Schip de Draak de te min uitgeleeverde Clappus olij, vermits volgens overgeleeverde verklaring twee Aamen leedig bevonden zijn, bij de gem: Negotie boeken zal werden gepasseert.

Voorts de overheeden van dien bodem wegens de te min uitgeleeverde Lijwaten op derselver zoldij reecq:n te doen belasten te weeten:

den Capitain Pierre Fredrik Riebe voor 2/3 tot ƒ372:08:08.
en den Capitain Lieut: Hermanus Driesing d:o 1/3 d:o 186:04:-
makende te zamen ƒ558:12:08.
den Capitain Pierre Fredrik Riebe voor 2/3 tot ƒ372:08:08.
en den Capitain Lieut: Hermanus Driesing d:o 1/3 d:o 186:04:-
makende te zamen ƒ558:12:08.

Dan nadien door ged: overheeden van het Schip de Draak verzoek wierd gedaan, om favorable voorschrijvens aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter præsidiale kamer Amsterdam, ten einde van de gem: belasting weederom te mogen werden ontheeven, en uit eene door hun g’exhibeerde verklaring is komen te blijken dat een zodanig te kort komen op de gem: Lijwaten niet door hun toedoen ofte verzuim, maar wel door de reedenen in die verklaring bijgebragt veroorzaakt geworden is; zo is verstaan, ook dien Conform deze zaak aan welgem: Heeren bewindhebberen favorabel voor te dragen

Zullende de drie uit het ged: Schip de Draak alhier geloste onbequame Vijgertouwen bij de Negotie-boeken afgeschreeven en onder de ongetaxeerde goederen moeten ingenoomen worden, om tot proppen voor het Canon en daar het anders te pas komen kan, te kunnen dienen.

Terwijl ten opzichte van de uit het Schip Doggersbank minder uitgeleeverde Clappus olij, dewijl zulx niet en excedeerden, verstaan is hetzelve te passeeren, en de met dien Bodem aangebragte defect bevondene 150 p:s guinees van Tutucorijn uit het Negotie Pakhuijs ten dienste van de Scheepen, het Hospitaal en verderen omslag van dit Gouvernement te doen verstrekken.

En is op het gedaan schriftelijk versoek van den met voorsz: Bodem Doggersbank repatrieerenden Soldaat van het Zwitschersche Regiment de Meuron Marthinus Eliaart aan denzelven toegestaan, sijne alhier gehuuwde vrouw in name Adriana Schut en hun dogtertje genaamt Anna Josina Jacomina na Europa te mogen mede neemen, dewelke dan ook uit hoofde van derselver armoede van de betalinge van het Transport en kostgeld zijn g’excuseert

Aldus Geresolveert ende G’arresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 295-332.

Dingsdag den {17880304} 4 Maart 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Wierd door de Heeren M:rs Jacobus Johannes le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp overgeleeverd een Lijst van de gemaakte verdeeling tot welke hun E E:s volgens besluit van den 19 der jongst voorleedene Maand Februarij zijn gequalificeert geworden omtrend zodanige Vijff Tonnen gouds, als ten zelven dage besloten is op de Hoog Gebiedende Heeren Majores uit dit Gouvernement te trekken in teegenstelling van het geene door de differente bij de gem: Lijst bekend staande Perzonen tot het overmaken na het patria, is aangeteekend geworden, welke Lijst geresumeert zijnde is goedgevonden de voorschreeve gemaakte verdeelinge te approbeeren en Copia daarvan aan Hoogst gemelde Heeren Majores over te zenden.

Den Collonel Commandant van het Regiment van Wurtenberg den Heere von Hugel, gepræsenteert hebbende de volgende Memorie

Pour Memorie A Son Excellence

‘Son Excellence Monsieur le Gouverneur du Cap et Messieurs les tres Noble Conseilliers de la Régence’

‘Le Soussigné Colonel Commandant du Regiment de Wurtenberg a l’honneur de representer a son Excellence, que par le départ du régiment de Meuron, Vingt Capitaines ne se trouvent remplacés que par dix des deux bataillons du Regiment de Wurtenberg , dont resulte une Surcharge de service pour Mess:rs les Capitainen a la quelle le Soussigné Suplie son Excellence de vouloir bien rémedier en accordant le brevet de Capitaines Lieutenants aux quatre plus anciens Lieutenants de Stokorn, de Mijlins, de Winkelman en de Hugel avec réservation de Rang pour leurs anciens qui arriveront avec le Second Bataillon, et pour les quels on demenderadans son tems la même grace, on espere d’autant plus qu’on ne refusera pas au Regiment cette grace, qu’on nedemande pas pour eux une augmentation d’appointements. Il ne reste qua mettre sous les yeux de Son Excellence la compatibilité de cette demande, avec la Capitulation et constitution du Regiment’

‘Il ij avoit dans le Regiment de Meuron quatre officiers par Compagnie, Capitaine, Capitaine Lieutenant, Lieutenant, et Sous Lieutenants c’est adire deux par Compagnie qui faisoient dans la guarnison le service de Capitaine et deux celui de Subalternes il se trouve a la tête des Compagnies de Wurtenberg également quatre officiers avec la difference quil n’y en a qu un pour faire le service de Capitaines et trois pour celui de Subalternes. Si donc son Excellence daigne accorder la grace demandée il y aura Sans quil en coute a la Noble Compagnie comme dans les bataillons de Gordon et du Regiment de Meuron pour chaque Compagnie un Capitaine Commandant un Capitaine Lieutenant et deux Subalternes Messieurs les Capitaines seront soulagés et Messieurs les Lieutenants ne seront pas surchargés vu quil reste par chaque Bataillon deux Lieutenants de plus quil ny avoit dans celui de Meuron’

‘Le Soussigné ose encore remettre a la Justice et clairvoyance de Son Excellence la consideration suivante quoi quil soit deffendu par l’ordonnance hollandoise qu’un sergent porte le Drapeau deployé il se trouvent pourtant que ceux de Wurtenberg ne sont portés que par deux porte Drapeaux aijant rang de Sergents il ne peut qu’être sensible au Regiment de voir attaché moins d’honneur a un emploij par tout si justement honnoré pour le bien du service et le soussigné suplie son Excellence de vouloir bien en accordant le Brevet d’Enseigne aux deux porte Drapeaux égaliser le Régiment a tous ceux des Armées hollandoises, les Sujets pour les quels on le demande Messieurs D’Obernis et Scharblen peuvent y aspirer tant par leur naissance que par leur conduitte’

‘Fait au Cap de bonne Esperance le 3 Mars 1788.’

’/: signe :/ von Hugel Collonel.’

Is ten dien belange in overweeging genomen, de noodzakelijkheid tot het onderhouden van eenen gereegelden guarnisoens dienst, en dat mits dien de ingestelde Hoofdwagten altoos door een Capitain behoren te werden gecommandeert, het geen echter thans door een zo veel klijnder getal van Capitains bij het aanweesend bataillon van het voorsz: Regiment, in teegenstelling van het getal der Capitains bij het vertrokken Meuronsche Regiment, niet kan werden waargenomen, zonder hunnen dienst boven eene behoorlijke evenreedigheid te verzwaren: en daarbij in consideratie genomen zijnde, dat het voorstel van voorm: Heer Colonel om zulx te remedieeren, tot geen de minste bezwaar voor d’E Comp:ie is verstrekkende, zo is goedgevonden daar inne te accordeeren en dat dierhalven door hem Heer Colonel tot den voormelde dienst zal mogen werden verleend, Brevetten van Capitain Lieutenants aan de vier oudste Lieutenants van het regim:t van Stokhorn, van Mijlius, van Winkelman en van Hugel, onder reservatie van den Rang voor de oudere Lieutenants van hetzelve regiment dewelke nog met het tweede Bataillon werden verwagt.

Gelijk ook aan ged: Heer Colonel om de daar toe bijgebragte billijke en gegronde reedenen is toegstaan, Brevetten van Vaandrigs te verleenen aan de twee Vaandragers van het Bataillon d’Obernis en Scharblen, zonder dat alle de voorsz: officieren uit dien hoofde egter eenig meerder tractement zullen komen te genieten.

Zo nogthans dat dese verhoging van graden in de qualiteiten die dezelve officieren te voren hadden bekleed, alleen zal werden aangemerkt bij vervolg stand te blijven houden, in zo verre het de Hoog Gebiedende Heeren Majores behagen zal, zulx t’approbeeren.

En nadien meerged: Heer Collonel van Hugel bij eene tweede Memorie is komen te versoeken, dat als nu, ingevolge de Capitulatie mogten werden gefixeert de geschikte woningen tot plaatzing der zieken van het Regiment, ende zulx te meer, daar men eerstdaags het Tweede Bataillon zal moeten verwagten

Zo is tevens goedgevonden, in aanmerking genomen zijnde, niet alleen het groot getal zieken welke met het eerste Bataillon is aangebragt, maar dat ook het Regiment bij de Capitulatie op 1800: Man is gebragt, daar het Regiment van Meuron uit 1100 Man, en dus 700 Coppen minder heeft bestaan voor welk laatste regiment ingehuurd is geweest een woning teegens rx: 60 per maand, waarin zig nogthans geene meerdere ruimte heeft bevonden, als tot berging van het ordinair getal zieken van dat Regiment dienstig was, overzulx aan voorm: Heer Collonel in proportie van dien te laten betalen eene Somma van rd: 100. per Maand, ten einde voor deze Somma in te huuren zodanige woningen op de geleegendste plaatzen van dit vlek als tot geschikte plaatzing der zieken van het Regiment werden vereischt.

Vervolgens wierd door den Heere Gouverneur in Rade geproduceert een berigt, door sijn Edele van de gecommitteerdens over de Leverantiën van Granen en Hout in de Mossel- en Plettenbergs baaijen gevordert, luidende

Aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien

‘Wel Edele Gestr: Heer!’

‘Uwe Wel Edele Gestr: van d’ondergeteekende gecommitteerdens over de Mossel en Plettenbergs Baaijen hebbende gelieven te vorderen derselver consideratiën en advis met betrekking tot het versoek der burgers Godfried Fredrik Koch en Jan Jacob Jarling aan wien de Constructie van het Graan Magazijn in eerstgem: en de Hout Loos in laatstgen:de Baaij bij contracte is aan besteed geworden, tendeerende, om ingevolge den inhoude van het ged: Contract daar die gebouwen thans bijna voltooijd zijn, te mogen hebben betaling van de helft der Somme waarvoor zij het oprigten derselve hebben aangenomen gehad. Zo gebruiken d’onderget: de vreiheid ter pligtschuldige voldoening aan Uwer Wel Edele Gestr: voorsz: begeerte bij desen te zeggen, dat zij van den in de Mosselbaaij posthoudende vaandrig militair Hans Abue, die zig thans alhier bevind gerequireert en versogt hebbende een opgave van den gevorderden bouw van het Graan Magazijn aldaar als mede van syne bevindingen omtrend het werk zelve, en hun zo uit die schriftelijke opgave /:welke zij d’eere hebben desen ter speculatie in originali t’annexeeren:/ als uit de successivelijk ingekomene Rapporten van den Baas der Plettenbergs baaij Johan Fredrik Meding, gebleeken zijnde, dat beide de voorsz: entrepreneurs met het opbouwen der meermelde Loozen in zo verre gevordert zijn dat deselve waarschijnlijk met het aflopen der aanstaande Maand Maart allezints hegt en sterk getimmert zullen g’extrueert weesen en aan de E Comp:ie opgeleeverd werden, dienvolgens naar hun gevoelen aan de ged: aanneemers, niet wel met billijkheid kan werden geweigert derzelver op het met d’ondergeteekende gesloten Contract gefundeert verzoek. dan nadien de dikwilsgem: intrepreneurs in zo verre zijn in gebreeken gebleeven, compleetelijk aan hunne engagementen te voldoen, dat geen van hun beiden op den bepaalden tijd sijn aangenomen werk heeft komen te voltooijen en op te leeveren, en uit dit hun verzuim kunnen geboren worden, gevolgen die men nu nog wel niet voorzien kan, dog des niet te min apprehendeeren moet, om voor zo verre zij gepaart gaan of na zig sleepen kunnen eenige Schadens off verliesen, op de zo evengem: aanneemers, hoe zeer zij zig in deesen tragten te disculpeeren en in zeekeren zin ook eenige consideratiën verdienen, moeten t’huis komen, zyn d’ ondergeteek: gecommitteerdens het juis van oordeel dat de afgave der voorsz: helfte van de aan hun toegelegde Sommen, zoude dienen te geschieden met dit expres beding, dat zij zelve of den geenen die in hunnen Name het geld zal ontfangen, gehouden en verpligt zal zijn cautie te stellen, dat het ontfangen bedragen, wanneer ‘er in der tijd bij de te doene inspectie, eenig manquement off defect aan de voorsz: gebouwen mogten ontdekt werden, welke men zoude bevinden den intrepreneur te moeten imputeeren, off schadens en verliesen ontstaan, die aan de late extructie deeser gebouwen zullen moeten werden toegeschreeven, bij de eerste op eijssching aan d’ E Compagnie zal werden gerestitueert, om onvermindert het guarand dat zij in zulken Cas verder op hun hebben zal, bij provisie hare gedeeltelijke schadeloosstelling hier in te vinden.’

‘D’ondergeteek:s dit een en ander aan Uwer Wel Edele Gestr: meerder doorzigt en beeter oordeel submitteerende, laten zij hetzelve intusschen onderdaniglijk dienen voor derselver Advis en berigt.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 27 februarij 1788. /: was get:/ F Duminy, E: Bergh, J: G: van Reenen.’

‘De Heeren Gecommitteerdens over de Mosselbaaij van mij ondergeteekende hebbende komen te verzoeken en te requireeren eene opgave van den geworderden bouw van het in voorsz: Baaij geconstrueert werdend Graan Maguazijn ten tijde van mijn vertrek van daar; als mede mijne bevinding met opzicht tot het werk zelve, zo verklare ik hier meede dat de opbouwing van het ged: Magazijn niet alleen allezints sufficant komt te geschieden, maar dat den entrepreneur bij mijn départ daar mede ook bereids zo verre is gevordert geweest, dat hetzelve waarschijnlijk met het aflopen der aanstaande Maand Maart ten eenemaal zal zijn g’extrueert en aan d’ E Comp:ie opgeleevert werden.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 27 febr:y 1788. /: was geteekend :/ Hans Aabue.’

Uit het welke quam te blijken dat hoe wel de aanneemers van den opbouw der in de voorsz: baaij te plaatzen nodig geoordeelde Magazijn en Loos zig verhindert hebben gevonden, dese gebouwen op den bepaalden tijd voltooid over te leeveren, dezelve daar mede thans egter in zo verre gevordert zijn, dat deeze gebouwen met het aflopen der teegenwoordige Maand hegt en sterk zullen weesen g’extrueert.

Weshalven in Consideratie genomen zijnde, dat uit het later vervaardigen van de gemelde gebouwen, bij het aannaderend winter saisoen ligtelijk, het zij aan de gebouwen zelve, defecten ontstaan, dan wel aan het geene men daarinne zal moeten bergen, schadens veroorzaakt werden kunnen, waarvan d’ E Comp:ie in zulken gevalle behoord te werden bevreid;

Zo is goedgevonden aan de aanneemers van de constructie der meergem: gebouwen, zijnde den burger Godfried Fredrik Koch van het graan Magazijn in de Mosselbaaij en den mede burger Jan Jacob Jarling van de Hout Loos in de Plettenbergs Baaij , thans wel ingevolge de met hun geslotene Conditiën te doen betalen de helfte der geld Sommen waarvoor zij aangenomen hebben gehad, de voorsz: gebouwen na het gemaakt bestek ter bepaalde tijd op te stellen en over te leeveren, dan dat deze betalinge echter niet geschieden zal, dan onder het stellen van sufficante Cautie ter remedieering en vergoeding zo van de gebreeken welke aan de voorsz: gebouwen mogte werden bevonden, als van de schade, die hetzij door sodanige gebreeken, hetzij door de latere voltooijing, dan op den daartoe bepaalden tijd aan het geene in die gebouwen staat te werden geborgen, zoude mogen komen te ontstaan.

Den Heer Troublet chargé des affaires van sijn Allerchristelijkste Majesteit overgeleeverd hebbende het volgende vertoog:

Monsieur van de Graaff Gouverneur et Messieurs les Conseilliers du Conseil Superieur

‘Le chargé des affaires du Roi a l’honneur devous in former qu’il vient de recevoir de Mess:rs les Administrateurs de l’ Isle de France , l’ordre devous reïterer les demandes qu’ils vous ont faits en dont vous navés pu lui accorder qu’une partie avec promesse de lui donner le surplus des que cela seroit possible’

‘L’abondance qui regne dans la Colonie en ce moment lui fait esperer que vous voudres bien permettre l’embarquement de dix mille Livres de beurre, quatre mille Livres de chandelles et quinze cent meudes de bled, ces trois objets étant le complement de la demende qu’il a eu l’honneur de vous faire, le chargé des affaires du Roi se flatte que mons: le Gouverneur et Mess:rs les Chefs de l’Isle de France , qui doivent leur avoir fait part du besoin ou il se trouvent, il sont si persuadés de l’accueil favorable qui sere fait a marequete quils expedient de l’ Isle de France un batiment du roy pour venir chercher ces approvisionnements’

‘Au Cap de bonne Esperance le 3 Mars 1788: /: signe :/ Troublet’

En den Heere Gouverneur daarbij hebbende gelieven te Communiceeren dat sijn Edele op het Sujet der door ged: Heer Troublet gevraagde quantiteit Tarwe, van de Heer dispencier Tobias Christiaan Ronnenkamp, gevordert hebbende, desselfs Consideratie in hoe verre zonder eenige verhindering toe te brengen tot het voldoen der Eijsschen uit Indiën, nog ook in het benodigde tot ‘S Comp:s omslag en den bedoelden voorraad tot een Jaar Advans voor dit Gouvernement, daaraan zoude kunnen werden voldaan, ged: Heer Rönnenkamp aan syn Edele had betuigd, met den ontfangst der Tarwe reeds zo verre te zijn gevordert, dat zulx met het geene in de Mosselbaaij staat te werden geleevert, het Gouvernement in staat steld, om niet alleen de Eijsschen uit Indiën Compleetelijk te kunnen voldoen, maar ook om tot ‘S Comp:s omslag alhier, voor een rond Jaar eenen bekwamen voorraad aan handen te houden en dat sijn E daarbij vertrouwd nog wel zoveel van de Landlieden te mogen verwagten, om ook den bedoelden voorraad tot een volgend’ Jaar te kunnen opleggen;

Zo is, uit hoofde van de daartoe existeerende en reeds ter vergaderinge van den 19 December laatstleeden in aanmerkinge genomene reedenen, goedgevonden, aan voorm: Heer Troublet de verzogte quantiteit van 1500 Mudden Tarwe om uit S Comp:s Magazijnen alhier te werden afgeleevert, ter verzending na Isle de France , te accordeeren, en zo mede dat sijn E: van particulieren alhier zal mogen kopen, en insgelijx derwaards afzenden de gevraagde 10000. lb boter en 4000 lb Smeerkaarssen.

Het Schip Avenhorn aan welks overheeden ingevolge het geresolveerde ter sessie van den 19:e der voorleedene Maand Februarij, aangeschreeven geworden is, hoedanige precautiën dezelve zouden hebben aan te wenden, en dat zij daarna met dien bodem teegens de hefte deeser Maand van onder het Robben Eijland hier ter Rheede zoude kunnen te rug keeren, gisteren tegens den avond op de buiten rheede ten Anker gekomen en ten dien belange door de gem: overheeden berigt geworden zijnde dat door de opgekomene Noordweste wind en hoge dijningen, het daags touw gebroken en het schip toen, eer men een tweede Anker had kunnen presenteeren voor het Tuij Anker, opgetornd zijnde, bij het inwinden van het Tuij Touw om een tweede Anker te laten vallen, het Tuij Anker was komen mede te gaan, zo dat zijn overheeden zig genoodzaakt hadden gevonden, tot welzijn van het Schip, voor dat de wind ten sterksten doorkomen mogt na de buiten Rheede alhier te komen, met versoek dat dewijl zij overheeden zig door de gem: omstandigheeden hiertoe gedrongen hadden gevonden, zulks wel geduid en aan hun gepermitteert mogt worden, om de overige vastgestelde dagen der quarantaine op de buiten Rheede te blijven doorbrengen: waarop in aanmerkinge genomen zijnde dat de voorsz: omstandigheeden zig inder daad alzo kunnen hebben toegedragen; en dat de gem: overheeden daarinne als dan hun pligt na behoren hebben betragt, mitsg:s dat voor de nog wijnige overige dagen, de door den Heer Gouverneur reeds genomene voorzorge, om een militaire wagt op een der Landsboots, ten einde alle Communicatie met het Schip buiten die van ‘S Comp:s vaartuigen onder het directe opzicht van den pro interim Equipagiemeester te beletten, bij hetzelve te doen plaatzen, voldoende zal kunnen zijn; zo is goedgevonden in’t berigt en de verantwoordinge der ged: overheeden, ten reguarde van de vroegere komst herwaards dan de ordre mede bragt, te berusten:

Dan in overweeging genomen zijnde, dat bij het berigt van de te werk gestelde Commissie tot het overdenken en opgeeven der middelen de welke zouden moeten dienen, om het voorsz: Schip Avenhorn weeder na deze Rheede te doen terug komen, onder anderen voorkomt dat wel de tijd daartoe zig bepaald vind tegens medio deser Maand dog dat als dan nog niemand van de Equipagie ofte Passagiers alhier zoude aan de wal komen, en dat mede alle verdere Communicatie met dien bodem zoude moeten blijven afgesneden tot tijd en wijle deze Regeering daaromtrend andere en nadere ordres en mesures neemen zoude, en dat dus het afsnijden van eene zodanige communicatie zo wel als de verhindering der Scheepelingen en Passagiers om aan Land te komen, bij het lossen en laden van dat Schip zeer bezwaarlijk te executeeren zoude zijn, behalven dat, zo wanneer eenig ander middel tot zeekerheid en geruststelling kan werden bij der hand genomen, het altoos eene hardigheid voor de gem: Scheepelingen en Passagiers involveeren zoude, om buiten volstrekte noodzakelijkheid zig te moeten ontstoken vinden van de vrijheid, om zig hier aan Land te komen verversschen, waar door deselve aan zeer nadeelige gevolgen op de te rug reize van hier moeten worden g’exponeert; zo is in bedenking genomen, dat de voorm: Overheeden wel ligt in staat zouden kunnen zijn, bij solemneele Eede te verklaren, dat zo wel het beddegoed, als kleederen en Linnen, bij de aan de kinderziekte gelaboreerd hebbende patienten binnen boord gebruikt, in zee geworpen en vernietigd geworden zijn, mitsg:s dat zij insgelijx wel nauwe zorge hebben gedragen en dus op even deselfde wijze solemneeL attesteeren kunnen, dat al het vuil Linnen op het Robben Eijland volgens de ordres is uitgewasschen geworden, mitsg:s dat men al het overige goed zo wel als de kleederen en het geene verder nog eenige besmetting zoude hebben kunnen bevatten, van een ieder zonder onderscheid aldaar behoorlijk heeft doen lugten, en rijnigen, voorts mede dat diezelfde rijniging ook omtrend het Schip is betragt, en dierhalven verstaan aan gem: Commissie zulx thans in overweeging te geeven en te vorderen, derselver berigt en consideratiën, of niet deze voorsorgen wanneer men daaromtrend de gem: verzeekereinge erlangd /: in aanmerkinge genomen weezende, dat de gemelde ziekte reeds in de Maand November des voorleeden Jaars in het Schip opgehouden heeft :/ voor voldoende en genoegzaam te houden zijn, om aan de Scheepelingen en passagiers na de gemelde tijd van medio deser vreiheid te geeven om hier aan Land te komen, ofte onder hoedanige precautiën zulx aan hun anderzints zoude kunnen worden gepermitteert.

Zijnde wijders op het Schriftelijk gedaan verzoek van den Capitain van het Scheepje de Hoop Laurens Smit, tendeerende om uit hoofde sijner indispositie, door welke hij op de herwaards reize dikwerff genoodzaakt is geweest het bed te houden, en de noodzakelijkheid om tot herstelling zijner gezondheid eenigen tijd aan land te vertoeven, aan denzelven gepermitteert, om met stilstand van gagie, ten einde voorsz: alhier te mogen verblijven

Vervolgens geleesen en geresumeert zijnde het volgende Request van den generalen Pagter der Caabsche coele wijnen Sebastiaan Valentijn van Reenen

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren!’

‘Den generalen Pagter der Caabsche coele wijnen Sebastiaan Valentijn van Reenen Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer onderdanigen en gehoorzamen Dienaar, gebruikt mits deesen de vreiheid, in allen Eerbied te kennen te geeven:’

‘dat den Supp:lt al van den aanvang zijner voorsz Pagt ontwaard hebbende, dat in weerwil der door Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: Successivelijk daarteegen gestelde ordres, verscheide Lieden zig niet quamen te ontzien, rechtstreeks strijdig met den duidelijken inhoude der pagt conditiën, onder de hand eene voor hem ten hoogsten Schadelijke en voor de Maatschappij niet minder præjudiciable Sluik- en Mors handel te drijven, hij alle mogelijke middelen om dit quaat teegen te gaan, in het werk gesteld hebbende, dese sijne onafgebrokene waakzaamheid, van dat gevolg is geweest, dat niet alleen verscheidene perzonen welke zig aan voorsz: Strafbare handelinge hadden schuldig gemaakt, zijn agterhaald geworden, maar dat zig teffens ook hadde komen voor te doen, de hope, dat door te persisteeren bij de ged: maatreegulen, het voorsz: quaat in hare Source zoude kunnen teegen gegaan en gestopt worden.’

‘dat den Supp:lt met dat oogmerk ook en in dier hope, syne vigilantie verdubbeld hebbende, ter zijner aller uitterste surprise in den loop der voorleeden Maand Januarij onder voorsz: Smokkelaars niet alleen heeft komen t’ontdekken Lieden, welke men nimmer zoude hebben kunnen vermoeden te zullen trempeeren in onderneemingen van dezen aart, maar zelfs ook Personen welke uit hoofde van hunnen Stand, in de wæreld, komen te leggen onder de onmiddelijke verpligting, van te moeten zorgen dat de ten algemeenen welzijn gestelde ordre in steede van Illusoir gemaakt te worden, stiptelijk werden geobserveert en naargekomen.’

‘dat hij Supp:lt hierop, om in deeze trouble tijden van sijn kant zo veel mogelijk te vermijden alles dat maar eenigzints aan de thans zo zeer de overhand genomen hebbende zucht tot woelen, voedzel zoude kunnen verschaffen, en om waartoe nieuwe Stoffe te verkrijgen, deeze onderneemingen mogelijk al mede zijn aangelegd, mitsg:s uit consideratie van het publicq Caracter waar mede zommige dier teegens de uitdrukkelijke ordres hunner Regeering handelende Lieden, zijn bekleed, in steede van naar Costume den weg der justitie in te slaan, om bij sijn goed recht te werden gemaintineert, daartoe heeft g’emploijeert gehad de tusschen komsten, en het gezag van den Edelen Gestr: Heere Gouverneur in loco, in de vaste verwagting dat, wanneer sijn wel Edele Gestr: hunL: de incongruïteit van derselver gedrag de strijdigheid van hunne handelwijze, teegens hun Eed en pligt zoude hebben onder het oog gebragt, zij dan ten minsten zouden hebben afgelaten, in hunne willekeurige handelingen verder te gaan.’

‘dan den Supp:lt in steede van de pogingen ten dien einde door den Edelen Heere Gouverneur aangewend, van het gewenscht effect agtervolgd te zien, tot desselfs smertelijke leedweesen hebbende moeten ondervinden, dat het bedektelijk Sluiken zints dien tijd, ook is gepaard gegaan van een opentlijke en geduurige overtreeding der ordres en schikkingen, welke om voor te komen, dat door geen Slinkse practijcquen eenig nadeel aan eenig Pagt, die thans een der voornaamste Takken van ‘S Lands inkomsten komt uit te maken, werd toegebragt, en zo mede om den Pagter zelve, bij sijne bedongene conditiën te handhaven, met betrekking tot het nu onlangs van hier vertrokkenen Regiment van Meuron, door wijlen den Fiscaal Independent en den jeegenswoordigen keldermeester d’E Agtb Heer en M:r Jan Jacob Serrurier en M:r Jacobus Johannes le Suëur, ten dien einde uit het Lighaam der Regeeringe expres gecommitteert en door dezelve g’authoriseert, beraamd, mitsg:s bij hun E Agtb: aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: in dato 15 Maart 1785 ingediend berigt, als best geschikt, ter bereiking van het voorsz: Salutair oogmerk voorgedragen, en bij de Regeering door dat berigt ten zelven dage in een resolutie des raads te Converteeren, goedgekeurt en ter observantie vast gesteld zijn, in zo verre zelfs dat men de wijnen in Fusten en water halfamen na de barrieres en andere zoortgelijke uit het gezicht geleegene plaatzen heeft zien dragen, en aldaar aan de geattroupeerde meenigte meest al uit Soldaten van het voorsz: Regiment van Meuron, en Slaven der Ingezeetenen bestaande pints gewijs en dus bij de klijne maat slijten, ende zulx onder het frivool pretext dat van die schikkingen nog bij de Pagt Conditiën nog bij de aan de resp:ve wijnkopers g’expedieert werdende ordonnantiën, eenig melding of gewag gemaakt zijnde, de voorsz: wijnkopers dezelve dus zouden komen t’ignoreeren, daar het echter te over bekend is, dat zij van Uwer Wel Edele Gestr: en E Agtb: dikwilsgem: Schikkingen wel deeglijk kennisse dragen, Ja! dat zelfs door hun om daar teegens eenige representatiën te doen, bij den gerepatrieerden Heere Gouverneur van Plettenberg in dien tijd van uit hun midden zijn gecommitteert geworden, den thans fungeerenden Burgerraad Christiaan George Maasdorp en wijlen den Capitain der Burgerije Jan de Waal Arendsz: dan welke representaties tendeerende, om in de voorsz: beraamde en vastgestelde maatreegulen, veranderingen welke nog met S Comp: Intrest, nog met die van de Colonie compatibel quamen te zijn, te mogen hebben, niet zijn geweest van het gebuteert gevolg:’

‘En eene zodanige willekeurige handelwijze mitsg: openbare overtreeding der wetten door Lieden, welkers voorbeeld een aller Schadelijkste invloed hebben kan, en ook dadelijk heeft, op de handeling van de smalle gemeente, intusschen van schroomlijke uitzichten komende te zijn, dermate dat, wanneer daarteegens niet op de spoedigste en efficacieuste wijze voorzieninge werd gedaan, den Supp:lt niet alleen gedreigd word met zodanige verdere verliesen als gevoegd zijnde, bij die hij bereids heeft komen te lijden, hem buiten staat kunnen stellen tot het opbrengen der uitgeloofde Cooppenningen, door hem desselfs totale ruine te veroorzaken, maar de pagt zelve ook gevaar loopt Compleet tot instal te geraken.’

‘Terwijl nog daaruit met opzicht tot het onlangs hier aangeland Regiment van Wurtenberg , in’t bijzonder wanneer ‘er niet in tijds tegen werd gewaakt, zoude kunnen geboren worden, een schakel van gebeurtenissen, die voor den Supp:lt zo onereus als inderzelver Aart en behandeling onaangenaam voor Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zouden moeten zijn’

‘Vind den Supp:lt zig uit hoofde van de voorsz: reedenen dus genoodzaakt, hem tot Uwe Wel Edele Getr: en E Agtb: te moeten wenden, met zo ootmoedige als instantige beede, dat het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: gracieuselijk moge behagen van de voorsz: prohibeerende en in faveur van hem aanweesende ordres en Schikkingen, vooral met relatie tot de successivelijk hier aankomende en in ‘S Maatschappij bezolding staande vreemde Troupes te doen geven, een directe communicatie aan alle de gepriviligeerde Wijnkopers en aan deselve ordre en schikkingen bovendien ‘tzij door middel en bij affixie van billietten als anderzints eene algemeene publiciteit te willen procureeren, ten einde de herbergiers en Tappers mitsg:s d’ Ingezeetenen in’t generaal daarvan de vereischte kennisse bekomende, hier door alle verre gezogte voorwendzels voor het vervolg mogen werden afgesneeden, en den Supp:lt gelaten in’t gerust en vreedig genot van die uitstluitende voorrechten, welke hij bij het aanneemen der voorsz: pagt opentlyk heeft geconditioneert en welkers geheele en gezamentlijke conservatie alleen hem in staat stellen kan, de voor deselve uitgeloofde importante Somma van ƒ123000. op de vast gestelde termijnen aan d E Comp:ie op te brengen mitsg: den officier die gehoudenis, zig in’t agterhalen der Smokkelaars bij hem Supp:lt te voegen en de bekeurde perzonen naar den teneur der placcaten in de daarteegens gestelde pœnaliteiten door den raad van Justitie te laten condemneeren te willen injungeeren de voorsz: Sluik handelaars in’t vervolg zoo dikwils zij ontdekt werden indistinctelijk zonder oogluiking of consideratie van Persoon voor gem: Justitieelen Rade te calangeeren en doen straffen.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &:a /: was get:/ S: V: van Reenen.’

Is daarop niet alleen tot conservatie van de gem: pacht en om de daaraan nadeelig zynde Sluikhandel te beletten, maar ook om de goede ordre te bewaren, ten welken einde aan de Regimenten dewelke in dienst der E Comp: staan en alhier guarnisoen houden, de cantines zijn gepermitteert geworden, mits deselve cantines tot geen præjuditie der ingestelde Pagten verstrekken, na overweeging van de ten opzichte der bij deeze cantines en de onder officieren van zodanige regimenten gebruikt werdende wijnen ter vergaderinge van den 15 Maart 1785 gemaakte schikkinge goedgevonden en besloten, in het geheel latende de vorige teegens de Sluikerijen en andere tot conservatie der voorsz: Pagt g’Emaneerde Placcaten en ordonnantiën, zo wel als de aan particuliere wijnkopers gepermitteerde vreiheid, om de wijn bij het Fust aan de Ingezeetenen en alhier passeerende Scheepen onder het betragten van de daaromtrend gemaakte bepalingen, te verkopen en uit te slijten, thans nader met relatie tot de alhier guarnisoen houdende Troupes te statueeren:

Dat niemand buiten de Pagter der Caabsche koele wijnen, en dus ook geen wijnkoper zal vermogen aan de onder officieren, opzicht over de cantines der voorsz: troupes hebbende, eenige wijnen in hoedanige quantiteit zulx ook zoude mogen zijn, te verkopen; nog te aan deselve ‘tzij inde cantines ofte op eenige ander plaatzen te leeveren, en zo mede met zodanige verkopingen ofte afleeveringen van wijnen te doen aan eenige andere onder officieren ofte gemeenen van dezelve Troupes op pœne van hier op agterhaald werdende zonder conniventie naar luid van het generaal Placcaat als smokkelaars te zullen werden gestraft.

Zullende mede de onder officieren ofte gemeenen hier inne trempeerende, bij den cheff van’t regiment waar onder zij gehoren, ofte den officier die het Regiment commandeert, moeten werden aangeklaagd, omme daarover ‘tzij met deportement ofte anderzints na de omstandigheeden van den perzoon en exigentie der zaken, rigoureuselijk te werden gestraft.

En zullen ten einde de gem: Generalen pagter zo veel te beter in staat mag zijn de overtreders van dese onze ordres te ontdekken de halve Aamen of ander fust door hem pagter gebruikt werdende, om de wijnen na de onder officiers en cantines te laten transporteeren, op de bodems aan de eene zijde werden beschreeven met de Naam van’t regiment na welkers cantines of onder officiers de wijn gezonden word en aan de andere zijde met de woorden Generale Pagt: zo dat de onder officiers ofte opzichters der cantines, wijnen in ander fust als in deser voegen gekenmerkt ontfangende, of aanneemende, desweegens dadelijk invoegen voorsz: Strafbaar zullen zijn: terwijl ook den Leverancier van deselve wijn daarover door den officier der Justitie zal werden gecalangeert.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jare voorschreeven

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 333-363.

Maandag den {17880314} 14 Maart 1788.

‘S voormiddags alle præsent.

De Hoge Indiasche Regeeringe bij derselver zeer gerespecteerde Letteren van den 6 December laatstleeden, onder anderen hebbende gelieven te noteeren, dat op het door den thans ter deser plaatze aanweesende koopman en geweesen Resident te Rembang Jan Boers gedaan versoek Haar Hoog Edelens aan denselven hadden gepermitteert om met sijn eigen particulier Scheepje genaamt de Helena Louisa naar dit Gouvernement te vertrekken dog dat het verder versogte door denselven Boers om daar mede ballast scheeps te repatrieeren, door haar Hoog Edelens aan de dispositie van de Heeren Meesteren was overgelaten, aan wien hij zig ten dien einde konde addresseeren: waarbij haar Hoog Edelens inde Suppositie dat het gem: kieltje zomwijlen met Vrugt aan dit Gouvernement zouden kunnen worden gebruikt aan ons tevens in bedenking geeven, off het in dat geval niet nuttig zoude weesen hetzelve tegens een billijke prijs van gem: Boers over te neemen.

En door gem: Boers aan den Heere Gouverneur te kenne gegeven zijnde, dat zo wanneer dit Gouvernement niet goedvinden konde, om zo als hij zig echter vleide, aan hem te permitteeren met het gem: ter deser Rhede leggende kieltje, gelijk sijn oogmerk was, ballast Scheeps de reise naar’t Patria te vervorderen, nadien den tusschentijd om eene zodanige permissie van de Heeren Majores te versoeken en alhier af te wagten, hem te veel perijkel en nadeel, zo aan het gem: Scheepje als voor zig zelfs zoude doen ondergaan, hij in zulken gevalle geresolveert en geneegen was dat scheepje teegens een billijke prijs aan d’ E Comp:ie af te staan.

Zo dat, aangezien dese Regeering zig veel minder bevoegd achten kan, aan meergem: Boers toe te staan om met het voorm: Scheepje te rapatrieeren als de Hoge Indiasche Regeering zelve, die daarinne nogthans heeft gedifficulteert alleen in bedenking genomen is, off het voormelde Scheepje tot nut en voordeel voor d’ E Comp:ie zoude kunnen werden ingekogt, waartoe men echter nodig heeft geoordeelt, dat door deskundigen voor af zo wel de constructie en ouderdom van het gemelde Scheepje, als in hoeverre hetzelve zig tot de Vaart langs deze kusten geschikt vind, gelijk mede welken Last dat Scheepje voeren kan, mitsg:s tot hoedanige dienst daarvan ten meesten voordeele voor d’E Comp:ie bij dit Gouvernement zouden kunnen worden gebruik gemaakt, zoude dienen te werden opgenomen en onderzogt, met bijvoeging eindelijk hoeveel zodanige kundigen het gem: vaartuig in hare teegenswoordige toetuiging, nevens de daartoe gehorende, bij de door meergem: Boers overgeleeverde Inventaris bekend staande verderen Equipagie goederen, Ammunitie van oorlog en Scheeps gereedschappen, waardig schatten.

Ten welken einde en oogmerk door den Heere Gouverneur expres gecommitteert geworden zijnde, den Capitain ter zee en pro interim Equipagiemeester Johan Arnold Voltelen, nevens de mede Capitains ter zee Christiaan van Veerden en Francois du Miny met qualificatie, om met deze Examinatie en Taxatie zig te doen adsisteeren door den Baas der Scheeps-timmerlieden, ofte andere welke zij oordeelen zouden daar toe nodig te hebben, is door deselve Commissie desweegens overgeleevert geworden het volgend berigt.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en de ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad &:a &:a &:a

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren!’

‘Ingevolge Schriftelijke en geëerd bevel van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: Sub dato 10 Maart A: C: hebben wij ondergeteek:s geassisteert van den Baas der Scheeps-timmerlieden, ons vervoegd aan boord van het alhier ter Rheede geankert en aan den koopman en geweesen Resident van Rembang /: d E Jan Boers :/ toebehorende Brigantijn Schip de Helena Louisa , aldaar met voorkennis en goedvinde van gem: E Boers geexamineert en gevisenteert de constructie en Situatie waarin zig gem: Brik bevind, die wij d’ Eer hebben hier inne Uwe Wel Edele Gestr: en E Achtb: onder gunstig welduiden te berigten’

‘dat wij deselve in alle deele, naar de Scheeps bouw order vervaardigt, wel getimmert, goed gebouwt van Caijaten Hout /: dat een extra duurzamen eigenschap heeft, voorsien van goede Europeesche rondhouten, staande en lopend wandt, en bij meeting lang over steeven 82 1/2 v:t breedt op syn uitwatering 26 v:t 4 d:m hol in’t ruim 11 v:t tusschen deks hoog 4 v:t 4 d:m alle Amsterdamse voeten A:o p:s in de Maand Aug:s te water gelopen zeer geschikt om blijkens bovenstaande constructie gedane reize van Batavia na herwaards, alhier langs de kust, niet alleen maar ook elders met gerustheid door Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: kan gebruikt worden, zo als wij deselve hebben bevonden tot nut der E Comp:ie’

‘Wij schatten deselve tusschen de 80:en 90: Lasten te kunnen transporteeren: en ingevalle Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: zo als het nu van binnen gesitueert is tot den Slaven Handel wilde gebruiken kan het zelve tusse de 80 en 100 Slaven wel overvoeren, en ons oordeels van groot nut kunnen zijn, aan een groot Schip die Uwel Edele Gestr: en E Agtb: de nodig oordeelende tot die HandeL mogt uitzende, dewijl als dan gemelde Schip binnen een veel korter tijd door dit behulp zijn Slave zoude kunnen inkopen dewijl hetzelve geschikter is, om kleine Baaijen in te lopen als een groot Vaartuig.’

‘nog bevonde wij hetzelve tot schielijk opkomende Expeditiën zeer geschikt te meer ons door den E Heer Boers en de officiers daarop dienende, betuijgd word, gemelde kieltje wel bezeild te zijn en tot dat einde thans geen vaartuijgen alhier aan handen zijn.’

‘Uit al het bovengemelde kunnen wij Uwe Wel Edele Gestr: en E Achtb: in gemoede betuijgen, dat Brigantijn Scheepje met de door Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: er bij geannexeerde Inventaris die in een volkomen ordre voor Zoort gelijk vaartuijg is, waardig te zijn 35 a 40 Duijzend Guldens Indische valuatie’

‘Waar mede hope aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: geëerde intentie voldaan te hebben, nemen wij de vreiheid dit te laten dienen voor nedrig berigt:’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: aller gehoorzaamste dienaren /: was geteek:/ A: Voltelen, C: v: Veerden, f: Duminij /: in margine :/ Cabo den 12 Maart 1788. te mijnen bijweez /:get:/ M: v: Eijk’

Waaruit alzo is komen te blijken, dat behalven de deugdzaamheid van dat vaartuig en de duurzaamheid van het Hout waarvan zij getimmert is, hetzelve niet alleen alhier langs de kusten, maar ook elders met gerustheid tot al het geene men aan d’ E Comp: zoude oordeelen nuttig te weesen, kan worden gebruikt; terwijl wel gem: Heere Gouverneur nog daarbij voegde dat hoewel bij het gem: berigt voorkomt dat hetzelve vaartuig, zo als het nu van binnen gesitueert is, tot den Slavenhandel, Slegts tusschen de 80 en 100 Slaven wel zoude kunnen overvoeren, ged: Equipagiemeester sijn Ed: nogthans mondeling had verzeekert, dat met eenige wijnige veranderingen daaraan toe te brengen, hetzelve tot het bekwamelijk bergen van 150 Slaven konde werden g’approprieert;

Weshalven als nu in overweeging genomen weesende, off het voor ‘S Comp:s dienst al ofte niet nuttig en oirbaar wesen zoude, het meergem: Scheepje ten gebruike bij dit Gouvernement in te kopen, is ten dien belange in de eerste plaatze aangemerkt, de grote verleegendheid waarin men zig alhier zedert een geruimen tijd aan bequame vaartuigen heeft bevonden, zo dat wanneer ‘S Comp:s kostbare schepen langs dese kusten eenig ongeluk overkomen mogt, het geen zoude vereisschen eene spoedige hulpe aan deselve toe te brengen, men daartoe volstrekt buiten staat zoude zijn; en in welken gevalle door het gemis van die hulpe d’ E Comp:ie important nadeel lijden kan: behalven dat het permanente Fregat de Meermin , als het eenigste vaartuig welke men alhier nog aan handen heeft, door de daar aan vereischte capitale reparatiën, gelijk deskundigen verzeekeren, in het aanstaande Jaar noodzakelijk na het Patria zullende moeten gesonden worden ten einde weederom in staat te worden gebragt om zee te kunnen bouwen, dewijl hetzelve anderzints zelfs tot de vaart op de onderscheidene Baaijen van desen uithoek niet meer te gebruiken zal zijn, men zig als dan mede ontbloot zoude vinden van eenig middel om de provisiën voor S Comp:s Scheepen die in de baaij Fals aankomen, anders als met importante kosten over den landweg derwaards te doen overbrengen; dan wel die scheepen tot groot nadeel voor d’ E Comp:ie aldaar te doen vertoeven tot dat het Jaar Saisoen weder toelaat hun na deze Rheede te doen komen ten einde zelfs hunne provisiën alhier in te neemen, het geen daar en boven ten reguarde van de retourscheepen in het geheel niet practicabel kan worden gemaakt: zo dat aangezien men desen Jare nog een groot aantal Scheepen uit Europa in de Baaij Fals zal moeten verwagten en ook het late vertrek der retourscheepen van China deselve mede in die Baaij zal moeten doen te gemoed zien, het ged: Freguat de Meermin niet in staat zal zijn, om alleen op de daar toe geschikte tijd des Jaars, vroeg genoeg alle de tot deselve Scheepen vereischt werdende provisiën en verder behoeftens na de gem: Baaij over te brengen, en dat zo hetzelve Fregat op die reize nog eenig onverhoopt ongeluk overkomen mogt, of wel eene grote vertraging in sijne reize quam te ontmoeten, gelijk men meermalen heeft zien gebeuren ‘S Comp:s retourscheepen wel in de noodzakelijkheid zouden kunnen werden gesteld, van hier te moeten overwinteren, waarom het dan ook voor den dienst der E Comp:ie al was het ook maar alleen tot desen dienst ten uittersten nuttig zoude weesen, het voorm: Scheepje de Helena Louisa in te kopen, terwijl men daar en boven als dan wel ligt in staat zijn zal, om het gem: Freguat de Meermin , in stede van hetzelve tot eenige noodwendige expeditie in de baaij Fals te doen stil leggen, voor dit Jaar nog te kunnen emploijeeren tot het herwaards overbrengen van een Lading Hout uit de Plettenbergs Baaij van het geene aldaar reeds in voorraad aan de hand legt, en mede niet kan worden versuimd, zo veel mogelijk te doen afhalen, dewijl de ruimte in de Loos niet groot genoeg is, om al het Hout daarin te kunnen opleggen en het langer exponeeren van hetzelve aan de opene lugt, bederf veroorzaken moet.

Waarbij in de tweede plaatze geconsidereert is, dat van weegens dit Gouvernement na het Patria reeds verzogt zijnde, om van drie permanente Scheepen te mogen voorzien, dog op hetwelke nog geen aanschrijvens ontfangen is, zo dat ten dien belange zeekerlijk nog geen besluit bij de Illustre Vergaderinge van Seeventhienen gevallen zal zijn, indien dese aankoop geschiedende haar wel Edele Hoog Agtb: voor het nemen van een zodanig besluit daarvan mogten werden geinformeert, hetzelve als dan daarinne ook de nodige veranderinge kan doen ontstaan, dog deze informatie te laat aankomende om eenige veranderinge in de gemaakte bestellinge omtrend die scheepen te kunnen doen plaats hebben, met dat scheepje de Helena Louisa echter nog altoos zo het zelve slegst tot den Slavenhandel op Madagascar of Mosambicq, word gebruikt wanneer die rijze twee a drie reizen maar eenigzints gelukkig uitvallen mogen, het geheel bedragen van haar kostende kan werden geprofiteert, en d’ E Comp:ie als dan van zulk een welgetimmert en duurzaam vaartuig daar na nog veele Jaren een nuttig gebruik aan dit Gouvernement hebben kan.

Terwijl in de derde plaatze wanneer de omstandigheeden der E Comp:ie bezwaarlijk toelaten mogt dit Gouvernement uit het Patria van de geeischte Scheepen nog voor eerst te voorzien het aan de Maatschappij tot veel Soulaas verstrekken zal een zodanig scheepje in de noodzakelijkheid van haar gebruik alhier, ondertusschen dadelijk aan de hand te hebben verkreegen, mits de betaling alhier geschieden kan in papiere Munt, en zonder d’ E Comp: daarmede in het Patria te bezwaren waarom ook veel dienstiger is geoordeelt dien aankoop ten spoedigsten te effectueeren, dan daar mede te traineeren, en hiertoe voor af de qualificatie der Hoog Gebiedende Heeren Majores af te wagten, in aanschouw genomen zijnde, dat het Scheepje door het stilleggen hier te rheede indien tusschentijd, in dese lugtstreek veel van hare deugdzaamheid verliesen moet, zonder dat van hetzelve intusschen eenigen dienst zoude kunnen worden getrokken; daar ook reeds de hoge Indiase Regeering zelve dit Gouvernement dien aankoop zo wanneer zulx voor d’ E Comp:ie nuttig mogt zijn, in bedenking gegeeven heeft, en dus uit hoofde van alle dese t’zamenlopende en daartoe ten sterksten aanradende omstandigheeden en het onverwagt exteeren van eene zo extra ordinaire geleegendheid welke naderhand welligt niet weder zoude kunnen voorkomen, geen zints te verwagten is, dat bij hoogst ged: Heeren Meesteren eenen zodanigen Stap zal werden kwalijk geduid:

Zijnde ten belange van dit laatste nog in de vierde plaatze aangemerkt, dat indien hoogst ged: Heeren Majores om reedenen welke bij ons niet kunnen werden ingezien, evenwel desen aankoop niet welgevallig mogt zijn, het nog altoos van hoogst derselver believen afhangen zal, om dat vaartuig na Batavia te doen te rug zenden, ten einde aldaar ten profijte der E Comp:ie weder te werden verkogt, dan wel goedgunstig te permitteeren, om hetzelve aan particulieren ten meesten prijze af te staan, ten einde daar mede een Lading van deses Lands Producten na de gem: Indiasche Hoofdplaatze te zenden, en zo wel Schip als Lading aldaar te verkopen, wanneer en wel bijzonder in het laatste geval, men zig verzeekert houd weder zonder schade voor d’ E Comp: van hetzelve te kunnen afkomen terwijl intusschen van dit Gouvernement een groot gerieff daarvan genoten zal zijn.

En is dierhalven na rijpe overweeging van dit alles eenparig geoordeelt en begreepen, dat den aankoop van het voorm: Scheepje ‘S Comp:s weegen mits de betalinge van hetzelve in maniere voorsz: komt te geschieden geenzints behoord te werden verzuimd, zo dat voor hetzelve cum annexis bepaald zijnde den prijs van rd: 12000:- ofte 36000:- Indische valuatie, goedgevonden is, de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius te qualificeeren, om met voorm: koopman Boers tot den inkoop van hetzelve Scheepje voor deze Somma ter betalinge in papiere munt in onderhandeling te treeden en hetzelve daar voor te verkrijgen zijnde ook dien koop te sluiten.

Bij de ontfangen Cherte partij van het alhier aanweesend ingehuurd part: Schip de Jacoba Maria en Lucia Theresia onder anderen bedongen zijnde, dat na ontlossing alhier dien bodem door dit Gouvernement in retour zal kunnen werden beladen, dog dat hetzelve Schip anderzints ook van hier na Batavia off Ceilon zal mogen werden voortgezonden

en dienaangaande in overweeging genomen zijnde, dat men alhier, ingevolge de aanschrijvens der Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter præsidiale kamer Amsterdam in dato 17. Julij 1787. eerstdaags zal moeten te gemoed sien, het mede ingehuurd part: Schip de Agatha , het welk niet na Batavia off Ceilon zal mogen voortgezonden worden maar na het inneemen eener Lading aan dese plaatze van hier naar het Patria zal moeten terug keeren voor welken bodem reeds bij aldien men niet nog in tijds een bekwaam getal Leggers en ander vaatwerk komt te erlangen, ten einde een quantiteit wijnen daar mede op te zenden het zeer moeielijk vallen zal, een retour Lading uit te maken waarom het niet raadzaam weesen zoude, het een off ander dat voor de ged: Bodem Agatha nog tot inlading zoude kunnen verstrekken thans met het voorm: Schip de Jacoba Maria en Lucia Theresia af te zenden, en daar door naderhand inde verpligting te vallen de Agatha ballast Scheeps te doen retourneeren

Zo is voor de meeste dienst der E Comp:ie best gedagt, meerm: Bodem de Jacoba Maria en Lucia Theresia desselfs reize na Batavia te doen vervorderen, aangezien behalven het ingehuurt Schip de Vlugge Trekvogel en nog vijff andere part:re Scheepen, tot Transport der Meuronse Troupes dienende die reeds naar Ceilon vertrokken zijn, ook het aanweesend scheepje de Hoop zig derwaards gedestineert vind, en dat gouvernement ligtelijk buiten de mogelijkheid kunnende zijn, om alle die Scheepen van behoorlijke Lading te voorzien Sommige Scheepen als dan van daar mede ballast Scheeps zouden moeten te rug keeren.

Zullende dierhalven aan den Schipper van het meergem: Schip de Jacoba Maria en Lucia Theresia schriftelijke ordre tot het voortzetten sijner reize na de ged: Indiasche Hoofdplaatze werden g’Expedieert; en in dien Bodem op den Bataviaschen Eijsch werden geladen al het geene zig daartoe gereed of reeds aan handen vinden zal, en bekwamelijk tot desselfs Lading verstrekken kan: waarbij ook goedgevonden is, de Cherte parthij van dat Schip aan de Hoge Indiasche Regeering over te zenden.

Vervolgens is ter vervulling van het commando op het Scheepje de Hoop in steede van den door indispositie met afgeschrevene gagie alhier overblijvende Capitain van hetzelve Scheepje Laurens Smith, weederom tot gezaghebber aangesteld den Capitain Lieut: van dien Bodem Anthonij van Rhijn, als na voorgaande Examinatie van den pro interim Equipagiemeester en het desweegens door denselven gegeven Schriftelijk rapport bevonden zijnde de vereischte ervarendheid te bezitten, om eene zodanige commando met gerustheid te kunnen werden toevertrouwt terwijl om de daardoor ledige vallende officiers plaats weeder te remplaceeren, ook nog als een bequaam Sujet, tot Sous Lieutenant op den gem: Bodem is bevordert en aangesteld den op het Schip de Meermin bescheidene Cadet de marine Egbertus Weegenaar, den laatstgem: met halveering van gagie tot ƒ18.

Waarna geleesen zijnde een Request van den Stellenboschen kerkenraad tendeerende, dat vermits deselve zig verpligt vind tot verbetering van het predikants Huis eenige penningen te negotieeren, en den kerkenraad aan dese plaats in staat is aan haar na gewoonte zonder intrest eene Somma van ƒ3000: op te schieten, laatstgem: Collegie zig gemagtigd vinden mog, dat montant in diervoegen aan haar uit te leenen, is goedgevonden dat versoek t’accordeeren.

Ook is op de door de Hoge Indiasche Regeering dit gouvernement gedane aanreekening van ƒ9045:11:8 weegens zodanige kist met Mexicanen als van de contanten uit het Schip den Arend in het gepasseerde Jaar uit het geldhok alhier is absent geraakt, goedgedagt de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius te qualificeeren, om het gem: montant alvorens aan het Comptoir generaal ten goede te brengen en op reekening der voorjarige Lasten en ongelden te belasten: mitsg: na dat ten voordeele van dese Last-reekening weeder ingenomen zullende zijn, het geen van de gemelde Mexicanen successivelijk gerecupereert geworden is, het overig van dat bedragen bij het sluiten der Negotie Boeken van het gepasseerde Jaar dan wel onder ult:o Aug:s aanstaande per Memorie binnens lijns te doen plaatzen, om alzo te blijven voortlopen, off inder tijd nog meer van dat gestolen geld zoude mogen werden agterhaald.

Zijnde wijders na overweeging van het door den Lieutenant onder de Comp:s burger Invalides Johan Carel Winterbach gedaan schriftelijk supplicq, aan denselven syne demissie van de gem: functie geaccordeert; ende zulx uit bijzondere Consideratie van sijne teegenswoordige ancienniteit onder de officieren van dien graad nogthans zonder consequentie voor het toekomende, met den rang van Capitain, en welken rang thans mede om even diezelfde reedenen en onder gelijke reserve goedgevonden is toe te staan aan den ter sessie van den 8 Januarij laatstleeden op syn versoek insgelijx reeds ontslagene burger Lieut: George Hendrik Bunding.

Waarop zo ter vervulling van derselver opengevallene plaatzen, als van die der voor eenigen tijd mede op hunne daartoe gedane instantiën ontslagene burger Capitains Johannes Smuts en Gerrit Hendrik Meijer, verstaan is, weederom te bevorderen en aan te stellen in plaats van den Capitain bij het vrij Corps Johannes Gie, die thans de Comp:ie van voorm: Cap:n Smuts Commandeeren zal, den Lieutenant Hendrik Andreas Truter tot Capitain bij het meergem: vrij Corps.

Tot Capitain bij de Compagnie de Reserve der Lieutenant van deselve Compagnie de reserve Pieter van Breda.

voorts tot Lieutenants

Tot Sous Lieutenants.

Tot Vaandrigs

Ook is goedgedagt in stede van den geweesen veld Commandant thans onder de Colonie Graaffe Rijnet sorteerende burger Capitain Daniël Kühne weederom tot veld Commandant in het Swellendamsche District, met den Rang van Cornet aan te stellen den burger veldwagtmeester aldaar Cornelis Thobias Vermaak.

En is op het instantig versoek van den Zegul slager Joseph Joni, uit hoofde van desselfs hoge Jaren en onbekwaamheid om langer dien dienst te presteeren, mitsg:s dat reeds den tijd van Zeeven en Twintig Jaren d’E Comp:ie heeft gediend, aan denselven sijn gagement verleend tot ƒ7 per Maand, mitsg:s wederom tot zegulslager aangesteld den Mattroos Gustaaff Anderson van Wiesmeland, met de daartoe staande gewone gage van ƒ14. per Maand.

Werdende door den Heere Gouverneur te kennen gegeeven dat bij het reeds van hier vertrokken Meuronsche Regiment mits het uitdienen van hun verbonden tijd, onder anderen drie Sergeanten mede gecongedieert geworden zijnde, den Heer Collonel van het Wurtenbergsche Regiment onder vertoning dat de beste onder officieren van dat Regiment op de herwaards reize overleden waren, zo dat het gebrek daaraan, het dresseeren der Soldaten zeer langzaam moest doen voortgaan, ten sterksten bij syn Edele had geinsteert, om de gem: drie Sergeanten als zeer bequame Sujetten daartoe zijnde bij het Wurtenbergsche Regiment weder te mogen engageeren, Syn Edele dierhalven van de noodzakelijkheid daarvan voor den dienst der E Comp:ie dat versoek niet had mogen teegen gaan, maar gemeend had, zo wel uit dien hoofde als om de besparinge welke hier mede voor de Maatschappij geschiede, verpligt te zijn daarinne te consenteeren: gelijk dese drie Sergeanten dan ook met Sijn Edele voorkennisse en toestemming door voorm: Heer Colonel bij het Wurtenbergsche Regiment in dienst genomen waren: met het welke desen Raad zig geconformeert hebbende, is verstaan, dat aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland hiervan kennisse zal werden gegeeven.

‘Laatstelijk is geresumeert der reekening der weesgelden zodanig als deselve onder ultimo December d’ A:o pass:o ter weeskamer alhier hebben bedragen en bevonden zijn namentlijk’


Generale Reekening der weeskamer onder ultimo December 1787.
1787. p:mo jann:ij was het Capitaal bij de boeken rd:s 551974:09.
en het restant der contanten op de openstaande Boedels d:o 77576:02.
  Rd:s 629550:11.
In dit jaar bijgekomen op de boeken als
Aan geprofiteerde renten op de uitstaande Capitalen 31470:41.
d:o nieuwe bewijzen 6170:10.
d:o ingekomene penningen ten voordeele der weesen 83370:44.
op de openstaande boedel reekeningen 40556:17. 161568:16.
  rd:s 791118:27.
In dit jaar afgegaan op de Boeken als
wegens betaalde bewijsen 8353:28.
d:o uitgegeven contanten tot voldoening en onderhoud der weesen mitsg:s kamer ongelden 54601:38.
op de openstaande boedel reekeningen 30700:28. 93655:46.
Zulx onder dato deses resteert een Somma van Rd:s 697462:29
welk evengem: Capitaal in het volgende bestaat namentlijk
In diverse verband Schriften 587836:10.
d:o verschenen Intresten 22198:30
d:o 't restant der contanten op de openstaande Boedels 87427:37. 697462:29

Generale Reekening der weeskamer onder ultimo December 1787.
1787. p:mo jann:ij was het Capitaal bij de boeken rd:s 551974:09.
en het restant der contanten op de openstaande Boedels d:o 77576:02.
  Rd:s 629550:11.
In dit jaar bijgekomen op de boeken als
Aan geprofiteerde renten op de uitstaande Capitalen 31470:41.
d:o nieuwe bewijzen 6170:10.
d:o ingekomene penningen ten voordeele der weesen 83370:44.
op de openstaande boedel reekeningen 40556:17. 161568:16.
  rd:s 791118:27.
In dit jaar afgegaan op de Boeken als
wegens betaalde bewijsen 8353:28.
d:o uitgegeven contanten tot voldoening en onderhoud der weesen mitsg:s kamer ongelden 54601:38.
op de openstaande boedel reekeningen 30700:28. 93655:46.
Zulx onder dato deses resteert een Somma van Rd:s 697462:29
welk evengem: Capitaal in het volgende bestaat namentlijk
In diverse verband Schriften 587836:10.
d:o verschenen Intresten 22198:30
d:o 't restant der contanten op de openstaande Boedels 87427:37. 697462:29

’/: onderstond :/’

‘Ter Weeskamer aan Cabo de Goede Hoop ult:o Decemb: 1787. /: lager :/ continueerende en aankomende weesmeesteren /: was geteekend:/ J: J: Le Suëur, A: G: Muller, C: A: Haupt, C: V: Cahman, E Bergh, J: H: Munnik /: in margine :/ afgaande weesmeesteren /: was get:/ J: Karnspek, P: J: Truter’

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 364-402.

Dingsdag den {17880318} 18 Maart 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Ingevolge ende ter voldoeninge aan het in dato 4:de deeser genomen besluit, wierd door de Commissie der geneeskundigen van dit Gouvernement nader gediend van derselver berigt en consideratiën off niet de voorsz: Sessie in bedenking genomene voorzorgen, wanneer daaromtrend de gestelde verseekeringe konde worden erlangd voor voldoende en genoegzaam te houden zouden zijn om aan de Scheepelingen en Passagiers van het proviesie Schip Avenhorn , na deese voorsorgen en verseekeringen thans vreiheid te geven, om hier aan Land te komen ofte onder hoedanige precautiën anderzints zulx aan hun zoude kunnen worden gepermitteert welk berigt was luidende

Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!

‘Om aan UWel Ed: Gestr: en E Agtb: zeer gerespecteerde ordre vervat bij het gevenereert besluit genomen in Rade van Politie deeses gouvernements sub dato 4:to hujus met de meeste promptitude en attentie te voldoen, zo hebbende ondergeteek: d’Eere Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: met alle reverentie voortedragen dat het in Sommige opzichten wel een hardigheid schijnt te zijn voor de Scheepelingen en Passagiers die zig bevinden op ‘S E Comp:s bodem Avenhorn , op welke kiel staande de reize van Batavia na dit heen de kinderziekte heeft gegrasseert, voor desselfs arrivement alhier reeds was opgehouden, om buiten volstrekte noodzakelijkheid zig te moeten ontstoken vinden van de vreiheid om bij hier aan Land te komen verversschen, waaromtrend de ondergeteekendens niet kunnen manqueeren te noteeren, dat wat de verversching van die Scheepelingen betreft, deselve zo wel binnen boord kan geschieden als aan de wal, om somtijds met meerdere succes, en een beeter gevolg, principaal wel voor het gemeen, die daar gerefreneert word, in uit te spatten, en het pleegen van alle zoorten van debauches waarin de principaalste verversching van dat volkje al meesten tijds bestaat, dienende tot staving van dit ons gedeponeerde, het onlangs alhier aangeweest zijnde Engelsch convooij, dat bereits een lange reize had gedaan, en nog moest doen, zonder dat de Scheepelingen /: except een zeer gering getal :/ daarvan aan de wal zijn geweest, dat de ondergeteek:s zig in conscientie verpligt gevonden hebben, om alles zo serieus en strict te beschouwen en voor te dragen, als zij d’eere gehad hebben bij hun vorig berigt van den 14 Febr: jongstleden te doen, dewijl door die affaire van zo veel aangelegendheid en waar van Somtijds een totale ondergang van deese Colonie dependeert, taliter qualiter te tracteeren, en bij een slegte reussite daarvan, zig niet alleen de rechtmatige indignatie van Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: op den hals zouden halen, maar zig ook exponeeren aan een grote verantwoording, mitsg:s aan de vehementste woede van het gemeen, waaruit voor haar niet dan de ellendigste en deerlijkste gevolgen en poursuites zouden kunnen proflueeren, waar door de ondergeteek: voor als nog, na rijp overleg, genoodzaakt worden bij hun vorig needrig berigt te moeten blijven persisteeren en waaraan zij zig dan ook ter evitatie van alle onnodige prolixiteit en om UwEd: Gestr: en E Achtb: pretieuse attentie niet onnodig te occupeeren, de Eere hebben onderdanig te refereren. Indien het UwEd: Gestr: en E Agtb: nogthans mogt behagen om d’officiers, passagiers en het gemeen van bovengem: Bodem aan de wal te laten komen, om zig te ververschen, dan zal het ten uittersten en absolut noodzakelijk zijn, dat Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: ordre gelieven te geeven dat, dat geschiede in zeide off linne klederen, en niet in wolle, dewijl die wel het meeste in Staat zijn, om die besmetting hier te kunnen aanbrengen, en causeeren, en dan nog ook maar die genen, die bereets al door die ziekte bezogt en aangetast geweest zijn: dog van welke voorregt en gunst ons bedenkens en met Eerbied gezegt, nogthans die geenen niet kunnen jouisseeren, die door die ziekte nog nooit zijn g’attaqueert geworden, dewijl d’ondervinding al zeer dikwerff heeft geleeraart dat de pokstoffen zig bij de zodanige zeer lang kunnen verborgen houden, en door deselve omgedragen worden, Zullende men vooral moeten verassureert weesen, dat alle van wat staat en rang ook, op dien Bodem een ieder in’ bijzonder ter goeder trouw gehandelt heeft, in het verbranden en rijnigen van zodanige Effecten die in Staat zijn die kwaal hier te veroorzaken en te verspreiden, dewijl een kwaataartig subject alleen in staat genoeg is, om dit Land en derselven Inwoonderen aan de dierlijkste en luguberste gevolgen bloot te stellen.’

‘De onderget:s verseeren in die gunstige expectance, dat Uwel Ed: Gestr: en E Agtb: niet ten kwaden zullen gelieven te duiden, de remarques dien zij zig de vreiheid hebben aangematigd, om in desen ter neder te stellen, en het is laatstlijk met de gedistingueerdste sentimenten van respect, en submissie, dat wij de Eere hebben dese te onderschrijven, als’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: onderd: en gehoorzame Dienaren /: was get :/ H: le Suëur, J: G: Mader, J: Leuwer, A: Becker, Martin’

’/: in margine :/’

‘Caap de Goede Hoop den 18 Maart 1788.’

En bij welk berigt deselve commissie nog blijvende persisteeren bij haar voorheen opgegeevene maatregulen, zonder als nog raadzaam te vinden dat aan de passagiers off Scheepelingen het aan Land komen alhier werde gepermitteert, waarop echter niet alleen de op dien bodem zijnde passagiers nu reeds verscheide malen hebben geinsteert, maar ook tot hetzelve door de officieren hun sterk verlangen mede te kennen gegeeven is, ten belange van welke door de commissie gestelde zwarigheid de sentimenten onder de Leeden des Raads om zig daar mede al ofte niet te conformeeren, nogthans geheel verschillende waren; Zo is in desen bij de meerderheid verstaan zig na hetzelve advis van de meergemelde Commissie te blijven gedragen, ende zulx uit aanmerkinge, dat zeer ligtelijk op de eene of andere wijze eenige stoffe van de kinderpokken nog in het Schip verborgen kan zijn gebleven, en dat ingevalle daar uit bij het afwijken van eene der door meergem: commissie opgegevene middelen, ongelukkig de besmetting in dese Colonie quam te ontstaan, hetzelve zeekerlijk aan een onvoorzigtig en onverantwoordelijk gedrag van de Regeering zoude werden toegeschreeven: terwijl in teegendeel bij de minderheid der Leeden, uitgemaakt werdende door de Heeren Johannes Izaak Rhenius en Oloff Godlieb de Wet, begrepen wierd de voorzorgen ten dien opzigte door de voorsz: Commissie wat te verre te zijn getrokken: omdat het hun zeer ongereimd voorkomt, te willen supponeeren, dat indien onder de Scheepelingen, gelijk men meend, de zodanige nog wel een getal van dertig personen uit te maken, zig bevinden die de kinderziekte niet hebben gehad, dese ziekte gedurende ruim drie Maanden dat deselve in het Schip reeds opgehouden is geweest nog bij deselve verborgen zoude kunnen weesen, zonder zig, indien tusschen tijd aan een hunner t’openbaren; het geen echter de grond en rede van deze voorsorge uitmaken moet; waarom de gem: minderheid dan ook van gevoelen was dat de overige door die commissie opgegeevene precautiën ter uitvoer gebragt en boven dien ten opzichte der rijniging van het Schip die verseekeringen genomen weesende, welke men te gem: vergaderinge van den 4 deser in’t oog heeft gehad aan de passagiers en Scheepelingen, om hun aan de gevolgen welke men anderzints daaruit vreesen moet, te onttrekken, behoord te werden gepermitteert van zig aan Land te komen ververschen waardoor dan mede de impedimenten tot het spoedig lossen en laden der voorm: Bodem Avenhorn mits den korten tusschen tijd tot het aannaderend wintersaisoen zouden weesen ontruimd; te meer dewijl men bij het teegendeel persisteerende indien de kwaadaartigheid van iemand op het Schip zig zo verre uitstrekken mogt, om het een off ander binnen hetzelve verborgen te houden waaruit de besmetting ook anderzints nog zoude kunnen ontstaan, men evenzo min verseekert kan weesen dat niet onder het lossen van het Schip het aan Land komen der Scheepelingen belet blijvende dese verborgene Stoffe zal worden ontscheept, als dat zulx uit te voeren is, met aan de Scheepelingen de vreiheid tot Landing in het door de Commissie bepaald habit, te permitteeren, zonder iets anders te mogen mede brengen.

Van welk gevoelen en advis der meerderheid deselve versogten dat ter hunner decharge deese aanteekening geschieden mogt.

Zijnde dierhalven uit hoofde van het voorsz: advis van de meerderheid besloten aan de Passagiers van het meerged: Schip Avenhorn vreiheid te geeven om zo zij zulx verkiesen op het Robben Eijland aan de wal te gaan, en zig aldaar eenigen tijd ter hunner verversching te blijven onthouden en dat den Posthouder op het gem: Eijland zal werden aangeschreven om deselve in zulken gevalle het beste logement in sijn eigen woning te besorgen, en op hunne kosten verder alle gerieflijkheeden toe te brengen: Dat mede nadien de Scheeps overheeden in gebreeken zijn gebleven, om conform de aan hun afgesondene ordre op het Robben Eijland aan de wal te zetten en agter te laten, de Slaven en goederen omtrend welke de voorsz: Commissie zulx nodig heeft geacht, deselve deswegen Scherpelijk zullen werden gereprimendeert, met nadere Last, dat zij ten einde den tijd tot het lossen van het Schip zo veel mogelijk te accelereeren met gem: bodem ten eersten weder onder het gem: Eijland ten Anker gaan en aldaar afzetten zullen, niet alleen de Slaven die zig binnen het Schip bevinden, maar ook alle zodanige goederen als den opperchirurgijn in de Baaij Fals Johan Godlieb Mader, die daar toe expres zal werden gecommitteert, na een nauwkeurig ondersoek van de Stoffe of plaatzing der goederen in’t Schip oordeelen zal, om de besmetting welke in deselve zoude kunnen verborgen weesen, nodig te zijn, en hun overheeden zal komen op te geeven, off aan te wijzen, ten einde die goederen en Slaven tot nader order aldaar te laten verblijven: en dat zij overheeden vervolgens tot het lossen en weeder inneemen der Lading ten spoedigsten na deze Rhede zullen moeten te rug keeren met kennis geeving aan hun overheeden van de voorsz: aan de Passagiers overgelatene vreiheid tot verblijf op het gem: Eijland

En nadien den Lieutenant Colonel de Bas en benoemden Majoor Chevalier de la Roche aan desen Rade nader hebben gerigt eene Missive luidende

Monsieur le Gouverneur et Mess:rs les conseillers du Cap de bonne Esperance

‘C’est pour faire cesser une insertitude plus cruelle encore que l’etat affreus et insupportable dans le quel vous nous laisses depuis cinquante quatre jours que nous avons l’honneur de vous ecrire cette lettre qui conque verra le tableau des peines et des malheurs que nous avons prouvé avant de venir ici, ainsi que les nouvelles adversités qui nous arrivent dans ce lieux, ne pourra qu’etre touché de la plus grande surprise, et penetré de la plus grande sensibilité, vous mêmes, Messieurs en aves paru fortement enuis en nous marquant le quatorse Fevrier dernierque vous avés vu avec chagrin les circonstances pitoiables dans les q’elles nous nous trouvons.il est bien cruel que ce temoignage n’ait point encore eu les suites heureuses quil sembloit nous promettre’

‘Vous nous dires peut etre Mess:rs que pour adoucir notre situation vous nous avés proposé de partir sur le vaisseau le Drak pour aller en hollande mais helas quel adouissement quelle propositions, scavés vous bien Messieurs que c’est Seize jours apres notre arrivée ici que vous nous l’aves faites que c’est apres que tous les v:eaux Francois qui étoient en grand nombre dans cette rade ont été partis et que nous ne pouvions en profiter qu’apres quarante trois jours des souffrances puis que le sus dit v:eau na mis a la voile que le quatre Mars et que nous Sommes arrivés ici le vingt deux Janvier d’ailleur Messieurs, ne vous avions nous pas tres bien exposé dans notre Lettre du huit Fevrier dernier tous les motifs qui nous empechoient de profiter de cette offre, en vous avouant cependant quil etoit un seul cas qui pouvoit nous la faire accepter celle de nous voir privés de descendre au cap tant pour y retablir nos santes que pour ij terminer beaucoup d’affaires que nous y avons par votre lettre du quatorse fevrier, vous avés levé le doute que nous avions sur ce point, en nous disant que si malgré vos observations nous persistions avouloir descendre au cap nous serions obligés d’avoir patience jus qua ce que vous pourriés nous le permettre, vos intentions n’étant point de nous le deffendre alors.’

‘la réponse que nous avons fait a cette lettre le dix sept Fevrier a du vous prouver Mess:s combien nous étions sensibles aux marques d’attention et d’interet que vous voullies bien nous temoigner alors nous avions tout lieu de croire qu’elles produiroient un bon effet que cette lettre seroit vraisemblablement la derniere que nous vous ecririons pendant notre sejour sur ce malheureux vaisseau, jugés donc Mess:rs de la surprise qu’a du nous causer le lettre que vous nous avés écrit le surlendemain pour nous annoncer un terme incertain de retour au Cap beaucoup plus eloigné que celui que nous n’aurions jamais pû prevoir. Si nous eussions ignoré les loix qui S’observent dans tous les pays et dans tous les lieux relativement aux vaisseau qui ont dans leur sein des maladies dangereuses communicatives, pestilentielles, elle eut été moins vivre sans doute cette surprise, et nous n’eussions point eprouvé autant d’inqui reludes cependant vous avés vu qu’elle a été notre conduite nous avons gardé le silence sans murmurer et sans nous plaindre’

‘mais aujourd’hui, Messieurs, que rien ne se decide, que cinquante quatre jours de peines de misere, d’ennui, et de Souffrances, ne suffisent point pour d étruire l’idée d’une maladies qui na existé qu’un moment dans ce vaisseau, et qui n’y existe plus depuis trois mois passés, que devons nous faire nous devons pour ne point nous manquer a nous mêmes et faire ce que la sensibilités nous ordonne nous addresser avous Messieurs qui nous tenés dans cet état pour scavoir difinivement le tems que vous aves fixé pour notre d’ebarquement nous avons demandé aux Capitaine du v:eau s’il en étoit informé il nous a répondu quil n’avoit informé il nous a répondu quil n’avoit recu de vous Messieurs ni ordres ni avis, ni instructions preliminaires ni meme pas une réponse a plusieurs lettres ou requetes quil a eu l’honneur de vous addresser quoique toutes concues de manieres a meriter vos attentions par les verités quélles renferment enfin il nous a fait sentir que sa situation est aussi douloureuse que la notre tant par l’incertitude ou il est, que par beaucoup d’autres motifs’

‘cette chose, Messieurs, devient trop serieuse et trop consequente pour pouvoir etre envisagée d’un ocuil indifferent elle porte un prejudice considerable a nos interets principaux a nos affaires particulieres, enfin a nos santés et atous nos biens veuille’s donc Mess:rs vous mettre idealement a la place ou nous Sommes vous sentirés bientot tout le critique amer de notre position et vous verrés si nous avons des justes sujets de nous plaindre et de vous demender sur tout qu’el est, le terme que vous voullés donner a nos maux ce n’est point ici affaire secrete cest une loix sans doute qui est mise en usage dans toute sa force, et qui ne peut étre arbitraire, cést une loix qui doit s’expliquer d’elle même et admertre enfin la plus grande publicité faites nous en donc connoitre le terme, Mess:rs, nous vous en prions lui seul sera pour nous une espece d’adoucissement et de consolation interieure’

‘Nous avons l’honneur d’etre avec respect Monsieur le Gouverneur et Mess:rs les conseillers du Cap de bonne Esperance’

‘Vos tres humble & tres obeissant Serviteurs /: signe :/ De Bas Chev: de la Roche.’

‘a bord du Horn ce 16 Mars 1788.’

Inseratur

‘P: S: le sous signé se trouve obligé, Messieurs, de vous faire part de ses inquietudes sur le sort de trois lettres qu’il a écrit au sieur vamblerc habitant du Cap, avec le quél il a eu autre fois des relations d’amitiés la premiere depeche renfermoit une lettre d’amitié pour le dit sieur, avec une demande de vin et provisions en fruits payable au porteur ainsi qu’un pacquet a l’adresse de son correspondant a Bordeaux qu’il le prioit de remettre a M:r Moneron, van Barkle ou vespal.’

‘la seconde lettre en renformoit une de M: Moneron a l’adresse de M:r Sousa logé chez lui avec des reproches au dit sieur vamblerc sur sa negligence a lui donner de ses nouvelles, et a l’informer a qui il avoit remis son pacquet’

‘La troisieme Lettre contenoit des nouveaux reproches sur son silence et sa maniere d’agir avec une sommation de lui renvoyer son pacquet s’il etoit encore entre ses mains, ou bien une declaration de sa part pour scavoir par quelle voye il l’avoit fait partir’

‘le premier pacquet du sous signé a été remis au sieur Mallet Cap:n Lieut: de ce v:eau qui lui a dit l’avoir expedié a son pere au Cap, en le priant de le remettre au sieur vamblerk’

‘le second a été remis au Cap:ne du v:eau. qui lui même la adressé au sieur van blerk en presence du sous signé’

‘le troisieme a été remis au Cap:ne du v:eau qui la expedié en presence du sous signé’

‘il ny a donc point de doute, Mess:rs que ces trois pacquets ont étés remis au S:r Vamblerc et que le dit sieur garde le Silence sans que le sous signé puisse en imaginer les motifs il attend de votre honet eté et de votre justice Mess:rs que vous voudres bien faire questionner cet homme, et lui faire d’eclarer quélles sont les raisons de son silence a son egard, ainsi que l’usage quil a fait de ces Lettres. le soussigne auroit craint des adresser a vous Mess:rs dans toute autre circonstances mais dans celle cy il sy trouve forcé puis que personne ne peut le satisfaire si ce n’est les personnes en places il sera donc tres sensible aux demarches que vous voudres bien ordonner pour le sortir de l’inquietude ouil est a legard de ces Lettres & sur tout du pacquet de son correspondant qu’il regarde comme une chose sacrée et sur la quelle il ne peut etre indifferend.’

Avenhorn ce 16 Mars 1788.’

’/: signe :/ Chv: de la Roche.’

Is na lecture van dezelve goedgevonden aan die Heeren andermaal te vertonen, dat uit hoofde van de voorsz: door de commissie der geneeskundigen van dit Gouvernement zelve, nog steeds gemaakte zwarigheid, dese Regeering niet op zig durft nemen hun het aan Land komen te permitteeren, en dat hun E: E: deze omstandigheeden welke aan deselve ter kennisse zijn gebragt geworden, hadden behoren in te zien en te overweegen om zig van het gevolg daar van te bevrijden door het Schip te verlaten en volgens de gedane aanbiedinge, passagie te neemen op het Schip de Draak waartoe de tijd overvloedig lang genoeg is geweest en tevens van onze zijde alle mogelijke faciliteit zoude zijn toegebragt geworden Dat men ook daar mede heeft getoond volkomen te beantwoorden aan het oogmerk van hun E E: komst met het Schip Avenhorn herwaards, zo als zulx door de Hoge Indiasche Regeeringe dit Gouvernement aangeschreeven geworden is, daar het Haar Hoog Edelens onbekend is geweest dat hun E: E: tot het verrigten van part:re zaken nodig zouden hebben gehad eenigen tijd alhier te verblijven het geen hun E E: dan ook zeekerlijk aan haar Hoog Edelens hadden behoren te kennen te geven: dog dat men evenwel hier aan geen het minste beletzel toebrengen wil, in zo verre zulx zonder te kort te doen aan de verpligting om de gevreesde ellendige gevolgen voor dese colonie te verhoeden, geschieden kan.

Zullende hun E: E: tevens werden verwittigd van de aanweesende geleegendheid, om met een Schip van de fransche Natie, zijnde konings paquet N:o 10. hetwelk gisteren hier ter Rheede is gearriveert de reize na Europa te kunnen vervorderen, en daar mede alle onaangenaamheeden voor het vervolg af te snijden met bijvoeging dat indien hun E E: zig hiervan niet zouden gelieven te bedienen, of het verblijf van dien Bodem te kort vallen mogt, dan wel dat op het zelve geene bekwame berging te vinden is, het geen men thans liefst aan hun E: E: zelfs ter ondersoek overlaat men bij de komst der eerste scheepen van onze eigene Natie, op eene zodanige occagie bedagt zal zijn gelijk hun E: E: tevens de voorsz: geleegendheid om op het Robben Eijland aan Land te gaan, zal werden aangeboden, met versoek hiervan insgelijx aan de heer d’Hugonet kennisse te geeven; zo als ook nog zullen werden verwittigd van de bovengem: aan d’ overheeden van het Schip Avenhorn af te zendene ordre

Al het welke verstaan is, ter beantwoordinge van de bovengem: Missive te doen strekken

En is mede goedgevonden van het post Scriptum door voorm: Chevalier de la Roche agter de gem: brieff gevoegd, extract af te geven aan den oud commissaris van civile en huwelijx zaken alhier Rogier Bernardus van Blerk met last, om op het geene daarbij vervat is, gem: la roche ten spoedigsten behoorlijk te antwoord en dat antwoord ter politicque secretarije alhier te besorgen, ten einde met zeekerheid aan denselven chevalier de la Roche te kunnen werden afgesonden.

Na het welke geleesen en overwogen zinde een Brieff van den Drakensteinschen kerkenraad houdende klagten over de conduiten van den persoon van Hendrik Sievers, en zo mede dat denselven zeer kwalijk aan sijn pligt in het schoolhouden beantwoord; zo dat men niet twijffelen mag of sijne toeleg strekt, om zig van dien dienst binnen wijnig tijds geheel te onttrekken, is daarop aangemerkt dat hoewel zulx de voorname oorzaak en voorwaarde is, om en op welke gem: Sievers bij besluit van den 6 g:bre 1787. desselfs burger vrijdom verkreegen heeft, zo dat men zeer gegronde redenen hebben zoude om hem als nu wederom voor sijn vorige qualiteit in ‘S Comp:s dienst te trekken, bij hem zelfs wel ligt een zodanig gevolg op het manqueeren in sijn pligt niet sal worden ingezien ofte verwagt, en dat het dierhalven alvorens nog tot dien stap over te gaan, wel te beproeven zal zijn off eene nadrukkelyke waarschouwinge hiervan het gewenschte effect in hem zal kunnen te weege brengen. En is dienvolgens best gedagt kerkenrade voormeld te qualificeeren om meergem: Sievers voor derselver vergaderinge te doen ontbieden en hem van wegens dese Regeeringe op het ernstigste tot het beter betragten van sijn pligt te vermanen, onder serieuse waarschouwinge ten overvloede dat zo hij verder hierinne nalatig blijft, hij, op de minste nadere klagten van haar Eerw: dienaangaande, als in zulken gevalle niet dan nutteloos voor den burger stand zijnde weder gelijk gezegd, in dienst der E Comp:ie zal werden getrokken.

Door den burger cornet Jeremias Auret is wijders ingediend het volgende Request

Aan den wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E Agtb: Heeren!’

‘Met onderdanigst respect en Eerbied geeft te kennen Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: needrigen Dienaar, den Vaandrig der burgerije alhier Jeremias Auret.’

‘Dat den Supp:lt inde Jaren 1780 en 1784. van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: verkreegen hebbende zodanige Erven annex den anderen in de Baaij Fals gelegen, als den Supp:lt thans nog komt te bezitten, en bij de uitgifte van de twee laaste gedeeltens dier Erven wel bedongen geworden zijnde, dat deselve zullen moeten dienen tot Erven ofte opene plaatsen, om daarin sijne wagens en ander omslag te bergen, met bijvoeging dat op de rooing ofte in gelijke Linie met de voorfront van sijn Supp:lts huis geen gebouwen om tot woningen te dienen zouden mogen opgezet worden, den Supp:lt kort daarop echter zonder eenig oogmerk te hebben gehad, om deeze conditie direct te overtreeden, in hope van uit eene meerdere ruimte tot berging van Scheepelingen ook eenig meerder profijt tot soutiën van sijn talrijk huisgezin te zullen mogen erlangen, zig heeft verstout gehad, eenige gebouwen op deselve laast uitgegeevene Erven te doen stellen, in hoofde van uit d’omstandigheeden dier tijden dewelke een groot aantal Scheepen in de Baaij Fals deeden verschijnen, wel ruim zo veel te zullen kunnen profiteeren als die gebouwen hem te staan kwamen, en waarna hij dan hadde gehoopt ter obedientie aan de meergem: conditie de voorschreeve gebouwen weder te kunnen demolieeren’

‘Dat den Supp:lt door de toegeevendheid van den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur van Plettenberg ten dien opzichte wat te veel tot sijn voordeel te interpreteeren, alzo ongelukkig gevallen zijnde in de overtreedinge van deselve conditie daar door zo als hij met hartelijk leedwesen erkennen moet, zig het rechtmatig ongenoegen van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: op den hals heeft gehaald, het geen voor hem is geweest van dat aller onaangenaamst gevolg dat daar hem Supp:lt bij de Erffgrondbrief van de voorsz: laast uitgegeevene Erven in communi forma verleend was geworden, de vreiheid om dese Erven met voorkennise van de overigheid alhier te mogen veralieneren off verkopen, zo als hij in der tijd te rade werden zoude, Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: bij besluit van den 15 Maart 1785 aan hem Supp:lt de permissie geevende om de voorm: gebouwen te mogen voltooijen daarbij egter hebben goedgevonden expresselijk te conditioneeren, dat deselve gebouwen zo min als het stuk gronds aan de andere zijde van sijn Huis geleegen, nimmer van hetselve Huis gesepareert ofte gesplist en dus niet afzonderlijk verkogt verhuurt ofte veralieneert zouden mogen worden, maar ter contrarie altoos tot en aan elkanderen zouden verblijven en gehoren’

‘Dat den Supp:lt ondertusschen wel verre van gelijk hij gehoopt had, met het stellen der voorsz: gebouwen eenig profijt te behalen, en dus die gebouwen zonder syn ruïn thans weder te kunnen slegten ten einde alzo tot het verkopen der Erven, volgens den teneur van dies Erfgrond brieff in staat te zijn, daar de verandering der tijden ook een considerabelen vermindering in de aankomst der Scheepen en in de gem: Baaij heeft veroorzaakt gehad, zodanig dat hjij Supp:lt zig ten eenemaale van alle daar meede bedoelde voordeelen heeft ontstoken gevonden, den Supp:lt inteegendeel thans, tot syn insuportable nadeel ondervinden moet, dat de renten der Schulden die hij tot het construeeren der voorsz: gebouwen welke inde duurste tijd gesteld weesende, hem zeer hoog te staan zijn gekomen, hem en sijn huisgezin, zo zwaar drukken, dat zonder eenige redding en uitkomst ten dien opzichte daardoor de ruïne van deselve sijne familie zal moeten werden veroorzaakt’

‘Dat om zulx voor te komen, den Supp:lt alleen overblijft om sijn omslag te verminderen, en ook een gedeelte dier schulden af te lossen, het geen echter niet geschieden kan, dan door het verkopen der voorsz: gebouwen, zo dat hij Supp:lt zig gedrongen vind, den toevlugt te nemen tot Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: als van wien hij het aller zeekerst verwagten en vertrouwen mag dat zo lange het inderselver magt en vermogen is, om het nadeel en de ruine van een huisgezin voor tekomen en te verhinderen, deselve daartoe ook gaarne zullen willen inclineeren’

‘En het is in dese verwagting en een zodanig vertrouwen dat den Supp:lt zeer onderdanigst versoek, dat het Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: behagen mag, hem Supp:lt zyn begane misstap in het te buiten gaan der gemaakt Conditie bij de uitgifte der voorsz: Erven gestipuleert gracieuselijk te pardonneeren en hem Supp:lt van de bovengem: deswegens ontstane nadere bepalingen omtrend die Erven ende gebouwen daar op gesteld te ontheffen, zodanig dat hij Supp:lt vreiheid hebben mag, uit consideratie van de vorenstaande door hem bijgebragte redenen en omstandigheeden als nu deselve Erven zo wel als de daarop gestelde gebouwen met voorkennisse der overigheid te veralieneeren of verkopen: het geen genietende den Supp:lt altoos tot een dankbare verpligting zal verstrekken.’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was get :/ J: Auret Senior.’

En is ter consideratie van de door den Supp:lt bijgebragte reedenen goedgevonden denselven aan de bepalinge dewelke bij besluit deses Raads in dato 15 Maart 1785 ten opzichte der bij hem Auret bezeten werdende in de baaij Fals gelegene Erven, met de daarop gestelde gebouwen, zijn gemaakt als nu ten eenemaal t’ontheffen en aan hem Auret te vergunnen, het recht en de vrijheid om die gebouwen en Erven het zij tezamen en in haar geheel dan wel gesepareert en in gedeeltens bij vervolg te verhuuren, ofte met voorkennisse van de overigheid alhier weder te verkopen ofte te veralieneeren ten welken einde Extract deses aan de Erfgrondbrieff van het Erff hetwelk in den Jare 1784. inde voorsz: baaij aan meergem: Auret in eigendom uitgegeven is, onder ‘S Comp:s Cachet gehegt, en ook gelijke Extract aan den koopman en Resident in de meergem: Baaij tot desselfs narigt afgegeeven werden zal.

Zynde mede genoegen genomen in de verwisseling van twee Soldaten met namen Jan Michael van Stampen en George Christiaan Gantz teegens twee andere uit het Wurtenbergsche regiment genaamt Marthinus Henricus Becker en Johan George Bader, mits voor de eerstgem: in ‘S Comp:s Cassa werde betaald, het geen deselve op hunne reekeningen mogten te kwaad staan; en de laatstgem: ten minsten voor den tijd die de twee overgaande Soldaten nog verbonden waren zig in dienst der E Comp: komen te engageeren.

Den Heere Gouverneur geliefde verder aan den Rade te kennen te geeven, dat syn Edele ter beantwoordinge aan de zeer geëerde mandatiën der Hoog Gebiedende Heeren Majores, hebbende moeten doen vervaardigen eenige Plans en kaarten waarvan sommige reeds aan hoogst deselve zijn afgegaan en aan andere nog steeds gearbeid wierd, syn Edele in dese verrigtinge tot zo veel genoegen was gediend en geadsisteert geworden door den extra ordinairen Ingenieur Dominicus Michaëlis Barbier, dat zulx niet hadde kunnen nalaten syn Edele bedagt te doen zijn om dese officier deswegens na merite te belonen, dat of wel door den onderstand die sijn Edele uit desselfs privé aan ged: Barbier in syne bekrompene omstandigheeden had toegebragt, hem tot eenig temporeel soulaas was komen te verstrekken, en dien officier uit erkentenisse daarvoor, zig telkens weder tot eene gezeleerde adsistentie van sijn Edele aangespoord had gevonden de bekwaamheid en onvermoeiden vleit van denselven nogthans, zo zeer doorstraalden, dat wanneer hem deswegens geen essentieeler beloninge wierde toegebragt, zulx tot geen emulatie in andere verstrekken, en ook bij dien officier zelve den lust en iever wel ligtelijk zoude kunnen doen verflauwen.

Dat syn Edele om dese reedenen dan ook gedrongen was, thans daar de plaats van de overleedene Lieut: Ingenieur Pieter Cloete, zig nog vacant bevond, gem: Barbier voor te dragen, om als zodanig te werden bevordert.

Welke voordragt van welgem: Heere Gouverneur voor den dienst der E Comp:ie nuttig en noodzakelijk geoordeeld zijnde, is goedgevonden, onder gunstige approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Majores gem: Dominicus Michaelis Barbier, weederom in stede van gem: overleedene Pieter Cloete te bevorderen en aan te stellen tot Lieutenant Ingenieur met de daartoe staande gagie van ƒ50 p:r Maand.

Zijnde mede op het voorstel van welgem: Heere Gouverneur verstaan, de Instrumenten toebehoord hebbende aan ged: overledene Lieut: Ingenieur Cloete ten dienste zo voor de Cadetten School als bij het guarnisoen, ‘S Comp:s wegen in te kopen voor de Somma van Rd:s 125. op welke deselve Instrumenten hoofdzakelijk bestaande in een planchet Astrolabium pijl compas en toebehoren &:a door de Ingenieurs deses Gouvernements bij examinatie derselve zijn gepriseert geworden.

En zo mede dat aan den bombardier en Mechanicus Diege in behoorlijke evenredigheid betalinge zal werden gedaan, voor de door denselven betoonde extra ordinaire diensten in het maken van onderscheidene mallen en modellen ten gebruik bij de Arthillerie, van welke welgem: Heere Gouverneur betuigde eenige onder anderen ter verzendinge na het Ceilonsche Gouvernement te hebben nodig gehad.

Verders is op het te kenne geeven van de Heer Hoofd Adminsitrateur Johannes Izaak Rhenius, dat om de teegenwoordige verstrekkingen uit ‘S Comp:s Dispens, zo aan het guarnisoen als aan andere bediendens te kunnen gaande houden, vermits de voorraad van Rijst hiertoe niet genoegzaam was geweest, om zulx nog eenigzints te gemoed te komen die verstrekkingen thans voor de helfte in Meel en voor de andere helfte in Rijst kwamen te geschieden, en dat evenwel op desen voet het restant van laatstgem: korrel niet langer dan voor nog ses Maanden zoude kunnen reiken, goedgevonden hem Heer Hoofd Administrateur te qualificeeren om particulier tegens prijs courant in te kopen, zo veel Rijst als tot vervulling in dat gebrek nodig is en te bekomen zal zijn.

Gedagte Heer Hoofd Administrateur insgelijx Rapport gedaan hebbende, dat ingevolge qualificatie van den 14 deser, sijn E: van den koopman en geweesen Resident te Rembang Jan Boers, voor d’E Comp:ie had ingekogt desselfs hier ter Rheede leggend Brigantijn Schip de Helena Louisa , ende zulx nevens desselfs tuig en het geene verders volgens Inventaris tot dat kieltje gehoord voor de Somma van rd: 12000. ofte ƒ36000: Indische Valuatie, ter betalinge in alhier gangbare papiere munt, is daarop goedgevonden den Cap:n ter zee en pro Interim Equipagiemeester Johan Arnold Voltelen en de mede Capitains ter zee Christiaan van Veerden en Francois du Minij expres te committeeren om gem: bodem cum annexis van gem: E: Boers, ‘S Comp:s wegen over te neemen, en over te geven aan den daarop dienst doende Capitain Lieutenant ter zee Wijnand de Groot, terwijl tevens verstaan is, evengem: de Groot in dese sijne qualiteit provisioneel als Gezaghebber op dien Bodem te laten continueeren; en tevens daarop nog te plaatzen zodanige Manschappen, ‘tzij van het Fregat de Meermin , dan wel uit de reconvalescenten hier aan Land, als tot den dienst en het bewaken van dat kieltje hier ter Rhede bij voorraad werd vereischt: Zullende dierhalven ook de voorm: kooppenningen aan meerged: E: Boers uit S Comp:s Cassa alhier werden voldaan.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] J: J: Le Suëur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 403-410.

Maandag den {17880324} 24 Maart 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Na dat den Heer Capitain Kuvel commandeerende ‘S Lands Freguat van oorlog de Valk , door het volle Lighaam des Raads behoorlijk was gerecipieert en door sijn Ed overgegeven waren, de onder desselfs berusting geweest zijnde brieven, wierd in overweeging genomen eene Missive van de Heer Colonel d’ Hugonet aan desen Rade gerigt luidende

Messieurs

‘quoique par la derniere reposse que j’ai eu l’honneur de vour faire je metois impose la loix de ne plus vous importuner par aucun de mes écrits, d’apres sur tout la sommation que vous men avés fait je me vois neanmoins encore forcé de le faire para port a une reponse que j’ai recu du chargé des affaires de ma nation le quel me dit [.....] que d’apres le tableau que je lui ai fait de mes souffrances, il est alles chez monsieur le Gouverneur pour lui demander s’il etoit possible d’y mettre fin que Mons: le Gouverneur lui avoit repondu que non et que quique ce soit ne pourroit debarquer au Cap vu qu une consultation signée des princip aux medecins sy opposoit, comme cette réponse n’est plus equivoque et qui’l parroit que vous etes dessidés mess:rs a me laisser dans l’etat de souffrance ou vous m’avés reduit depuis deux mois sans vouloir me procurer lombre de secour, quoique ma santé me permette moins que jamais de continuer ma route avant d’avoir travaille a la rétablir, je suis contraint de vous prier de vouloir bien me faire avoir un passage sur le paquebot Francois qui est ici en rade, & que vous avés proposé a Mess:rs du Bas et la Roche avec priere de vos parts de me le proposer aussi ce quils ont fait: dans le cas que le paquebot nepuisse pas nous recevoir tous les trois, il sera moin difficile d’obtenir le passage pour un, et moi comme le plus souffrant j’en profiterai, et je payerai ceque l’on jugera a propos pour les commodites que l’on voudra me procurer; pardons Mess:rs, si je prend la liberté de vous donner cette commission, mais comme vous mavés eté jusqua present et que vous m’otés même encore aujourd hui les moyens d’agir, il est bien force que je m’adresse avous, etle cas forcé doit faire mon excuse si selon mon espoir vour reussissés a me faire embarquer sur le paquebot Francois, je vour prirai de vouloir bien souffrir que j’envois mon linge sale a terre pour le faire laver, puis que depuis long tems, il ne men reste plus de blanc, dans le cas que je soit asses malheureux pour manquer cette occasion, d’apres l’assurance que l’on ma donné que je ne pourrai debarquer au cap, il ne me restera plus qu’un parti a prendre, qui sere celui de suivre la destination du v:eau ou je suis du quel je ne bougerai pas a moins que vous ne my contregniés: les affaires que j’ai au Cap, sont d’assés grande consequence tant par aport a ma santé, qui est ensi mauvais état que depuis un mois, je ne bouge pas de ma chambre, que par a port a mes interets, pour que je vous mette encore sous les yeux que vous opposant a ce que j’y debarque, vous porteres a l’un et a l’autre le plus grand præjudice: et a quoi je ne devois pas m’attendre, apres les assurances que la cour de batavia m’avoit d’onné, les quelles seules ont été causes que je me suis embarqué ici, car je ne lui avoit point laissé ignorer la grande répugnance que j’en avois en attendant l’honneur d’une reponse j’ai celui d’etre avec respect’

‘Messieurs’

‘Votre tres humble & tres obeissant Serviteur /: signe :/ d’ Hugonet’

‘P:S: je vous prirai encore Mess:rs de vouloir bien me faire rendre mon Domestique de confiance qui m’avoit été donné et recommandé par un des premier m’embre de batavia, que le cap:ne a jugé apropos d’envoier a l’Isle Robben et ou il est depuis le 26 du mois passe et cela apres l’avoir fait batonner a son bord pour s’etre enivré avec le maitre d’hotel avec le quel il s’est battu: sans entrer dans le droit qu’il aeu quil na pas de setre conduit ainsi, je pense que cette correction est plus que suffisante et que vour voudrés bien la faire cesser.’

‘venant de copier la derniere lettre que vous avés adressé a M:rs de Bas & la roche je n’ai pas été peu surpris d’y lire une phrase, dans la quelle vous dites qulayant eu envie de rester quelque tems au cap pour nos affaires particulieres nous etions obliges de la communiquer a la haute regence de batavia: étant libre comme lair pouvant par consequent aller et sejourner partout ou bon me semble autant de tems que ma sante ou mes affaires peuvent l’exiger je n’aurois jamais imaginer que qui que ce soit puisse penser que je soit oblige de lai communiquer ceque j’ai envie de faire cependant toute extra ordinaire que m’a paru cette pretention j’y aurois satisfait si javois pu privoir que cela pu faire a votre tribunal quel je ferrai en sorte qu’a mon retour ici tout obstacle soit léve’

Op het welke door den Heer Gouverneur te kennen gegeeven wierd, dat de Heer Troublet bereids alle pogingen aangewend hebbende om aan de Heer d’Hugonet passagie op ‘S konings Pacquet-boot te doen erlangen, evengem: Heer Troublet had beloofd hem Heer d’Hugonet te zullen onderhouden, over de wijze op welke deese passagie kan werden verkreegen.

En is dierhalven met eenparigheid van stemmen best gedagt, aan meergem: Heer d’Hugonet, zo wel als aan de meede officieren de Bas en la Roche te rescribeeren, dat uit het schrijven van ged: Heer Troublet aan hun E: E: zal zijn gebleken de wijze op welke de gemelde passagie kan werden verkreegen, en dat het aan hun E: E: zal vrij staan, om daarvan gebruik te maken, dan in aanmerking genomen wesende, de als nu existerende noodzakelijkheid dat de voorm: officieren zo spoedig mogelijk derselver reize vervorderen; zo is tevens goedgevonden daar bij te voegen, dat ingevalle hun E: E: zig van die geleegendheid niet zouden mogen komen te bedienen, deselve zig zullen moeten prepareeren om met het aanwesend retourschip Dordrecht te vertrekken, het welk een wel bezeild Schip is, en dat hiertoe als dan de nodige schikkingen met den Schipper van dien Bodem zullen werden beraamd.

Waarbij aan de Heer d’Hugonet de versogte domesticq zal werden geaccordeert, ingevalle dien Bodem zig vind in de termen van te kunnen repatrieeren: Zijnde egter verstaan dat in’t versoek van meergemelde Heer d’Hugonet, tendeerende om desselfs vuil Linnen hier aan Land te doen brengen en uitwasschen als een zaak waaruit voornamentlijk de besmetting der kinderziekte te vreesen is, niet kan werden getreeden: maar ordre te stellen om dat vuil Linnen nog op het Robben Eijland te doen uitwasschen, waartoe meergem: Heer d’Hugonet hetzelve met de Schuit van het gemelde Eijland het welk ten dien einde aan het Schip zal werden gezonden, derwaards zal kunnen doen over te brengen.

Zullende aan de gemelde drie officieren mede werden betuigd, dat men verders alles toebrengen zal, het geen hun E: E: tot de rijze zoude mogen nodig hebben.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J I Rhenius

[Signed:] O: G: de Wet

C. 177, pp. 411-429.

Vrijdag den {17880404} 4 April 1788.

‘S voormiddags alle præsent

Den koopman titulair en Eerste gezw: clercq ter politicque Secretarije alhier Johannes Marthinus Horak tevens Lidt in den Raad van Justitie zijnde, gaff bij Request te kennen dat de functiën dewelke hij in laatstgem: qualiteit verpligt was waar te neemen, hem bij syn eerstgem: Ampt te moeielijk vielen, versoekende dierhalven dat hem syn ontslag uit den Raad van Justitie behoudens de Rang als oud Lidt van dat collegie mogt werden verleend, het geen in overweeging genomen weesende, is bij meerderheid van stemmen goedgevonden aan gem: Horak eenvoudig Sijn demissie uit gem: Raad van Justitie t’accordeeren.

En nadien door den Heere Gouverneur te verstaan gegeeven wierd, hoe aan syn Edele ter kennisse gekomen was, dat van sommige vaste goederen dewelke van tijd tot tijd waren verkogt en getransporteert geworden, geen betaling van ‘S Heeren geregtigheid in ‘S Comp:s Cassa was geschied gelyk mede dat, of schoon op onderscheidene Leeningsplaatzen, de Leenings penningen ten deele of in het geheel, bij de ter Politicque Secretarije gehouden werdende ordonnantie boeken, door voorm: eerste gezw: clercq Horak als vereffend geboekt stonden, ook deese Leenings penningen egter niet in de gem: Cassa waren voldaan geworden: welk verzuim en het daardoor veroorzaakt nadeel aan d’ E Comp:ie alzo uit eene verregaande negligentie en onachtzaamheid van meergem: Horak veroorzaakt weesende, mitsdien ook zeer billijk door hem Horak aan d’ E Comp:ie behoord te werden vergoed; even en in diervoegen als zulx ten opzichte van ieder Amptenaar in dienst der E Comp: staande, weegens het geene bij sijn Administratie te kort komt, volgens de ordre practicabel is, gemerkt denselven Horak in sijn voorsz: Ampt verpligt was te zorgen en wel te letten dat alvorens de Transporten van zodanige vaste goederen kwamen te geschieden, ook de quitantiën van de bepaalde ‘S Heeren geregtigheid werden g’exhibeert, en dat mede van de voldoening der Leenings penningen in ‘S Comp:s Cassa op die zelfde wijze, bij quitantie kwam te blijken, eer denselven zig bevoegt achten konde, die Leenings penningen als vereffend op de plaatzen te boeken, zo is hierover gedelibereert zijnde, bij meerdherheid van stemmen goedgevonden, ten einde precies te kunnen ontwaren tot welk montant de vergoeding door gem: Horak in desen zal moeten geschieden, de Heeren M:r Jacobus Johannes Le Suëur en Tobias Christiaan Ronnenkamp, als mede den koopman titulair en Pakhuismeester Salomon van Echten en den onderkoopman en winkelier Egbertus Bergh expres te committeeren, om uit de confrontatie zo wel van de Protocollen der gepasseerde Transporten van vaste goederen, als van de ordonnantie boeken der Leenings plaatzen teegens de Cassa boeken der E Comp:ie nauwkeurig na te gaan, alle de posten van ‘S Heeren geregtigheid en Leenings penningen, dewelke versuim zijn geworden aan d E Comp:ie te voldoen, voor zo verre de gemelde geregtigheid had moeten betaald worden, ende leenings penningen op de plaatzen verkeerdelijk door hem Horak als vereffend geboekt staande, zig nogthans niet in ‘S Comp:s Cassa opgebragt vinden; mitsg: alle zodanige posten op een generale Lijst of Reekening t’zamen te trekken en die Lijst of Reekening vervolgens aan desen Rade over te leeveren.

Terwijl wijders ten aanzien van de noodzakelijkheid tot het vervullen der plaats van meergemelde Horak bij den Raad van Justitie, en de te meermalen reeds ontmoete belemmering om zonder afwijkinge der ordre van de Hoog Gebiedende Heeren Majores ten opzichte der personen niet zynde van de gereformeerde Religie, daarinne te kunnen voorsien, en om zig dierhalven schuldpligtig na die ordre te gedragen, op voordragt van den Heer Secunde Johannes Izaak Rhenius tot Lidt in gemelde Raad van Justitie is verkoren en aangesteld den gezw: clercq ter Justitieele Secretarije Rijno Johannes van der Riet met den Rang aan die qualiteit gehegt, denwelken dierhalven door de onvoegzaamheid om tevens in sijn Ampt als gezw: clercq ter gem: Secretarije te blijven fungeeren, van hetzelve Ampt heeft gedesisteert en ook g’excuseert geworden is, zynde in stede van deselven wederom tot gezw: clercq ter gem: Justitieele Secretarije aangesteld, den aldaar dienst doende Adsistent Willem Stephanus van Rijneveld, met de qualiteit van boekhouder ende gage van ƒ30 ter maand.

Ook is op een ingediende pro Memorie van de Heer Collonel van het Wurtenbergsche Regiment uit hoofde van de daartoe ter vergaderinge van den 4. der jongst voorleedenen Maand Maart, reeds voorgekomene reedenen, goedgevonden t’accordeeren dat, op gelijken voet als zulx bij het op voorsz: dato genomen besluit is bepaald, door hem Heer Collonel Brevet van Capitain Lieut: zal mogen werden verleend, aan de vier Lieutenants onder het thans alhier aangekomen tweede Bataillon van het gem: Regiment, in Namen: van Massenbach, van Nezen, van Donopp en Hoffman, en dat zulx zal worden geconsidereert na de ancienniteit die deselve bevorens onder den graad van Lieutenant bij het Regiment hebben gehad.

Zijnde tevens goedgevonden den Heere Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius te qualificeeren om tot berging der aangebragte Arthillerie en Ammunitie goederen van het voorsz: Wurtenbergsche Regiment ‘S Comp:s weegen in te huuren het bij de casernen van dat Regiment naast geleegene en daartoe wel geschikte Pakhuis van den Capitain ter zee Francois du Minij.

Verders ingesien en overwogen weesende het versoekschrift door den onder het Regiment van Meuron gehorende en door indispositie alhier overgebleevene Lieut: ala Suite Henrij Notre aan den Heere Gouverneur gepræsenteert en door Sijn Edele ter vergadering overgelegd, is best gedagt hetzelve versoekschrift zo als het legt aan de Wel Edele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland over te zenden, alleen met bijvoeging dat voorm: officier zig in den dienst, voor zo verre bekend is, allezints honnet en tot genoegen heeft gecomporteert.

En is op het door den pro interim Equipagiemeester ingediend project, tot de noodzakelyke bemanning van het ingekogt Scheepje de Helena Louisa , goedgevonden, d’Equipagie van dat scheepje te doen bestaan uit een Cap:n Lieut: als gezaghebber, twee Lieut:s, een bootsman off bootsmansmaat, twee quartiermeesters, een kok of koksmaat, een bottelier off botteliersmaat en Agthien gemeenen.

Na het welke geresumeert weesende het door den koopman en Resident in de Baaij fals Christoffel Brandt, ter voldoeninge aan het in dato 5 Februarij jongstl: genomen besluit ingediend berigt.

‘Wel Edele Gestr: Heer en Edele Agtb: Heeren!’

‘Om pligtschuldig te voldoen aan Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: bij besluit van den 5 der jongstvoorleedene Maand Februarij aan den ondergeteek: Resident in de baaij Fals Christoffel Brandt gegeven last, ten einde op het door den burger Arend Munnik ter dier tijd gepresenteert Request te dienen van desselfs berigt en consideratiën, in hoe verre behoudens de tevens gemaakte remarques, al ofte niet aan gem: Munnik, syn bij dat Request gedaan versoek zoude kunnen worden ingewilligt, heeft den onderget: de Eer onderdanigst te berigten, dat de sogenaamde Schoesters kraal welke ged: Munnik versoekt dat om de Schraalheid der weide van de plaats Constantia aan hem mogt werden vergund, tot geen gebruik voor S E Comp:s ossen kan dienen, en dus zonder benadeelinge daaraan ofte ook aan iemand in’t particulier, wel zoude kunnen werden toegelaten, dat ged: Munnik het gebruik daarvan komt te genieten. Dan in zo verre de noodzakelijkheid vordert te verhinderen, dat door die vergunningen niet werde gecontralieert aan het oogmerk om de nadeelige gevolgen te beletten dewelke door het plaatsen van meer gebouwen in het veld agter de gebergtens omstreex de baaij Fals kunnen ontstaan, is den onderget: salvo meliori van begrip dat zulx zoude kunnen worden verhindert wanneer de vergunninge kwam te geschieden onder expresse conditie, dat de zogenaamde Schoesters kraal nimmer van de plaats Constantia zal mogen werden gesepareert, en dat men ook niet zal vermogen iets anders te plaatsen als een vee kraal van Takke bossen en een vertrek om tot stalling van paarden en lijfberging van de veehoederen te dienen, gemaakt van stroo ofte riet op eene lage muragie welke alleen tot ondersteuning van het dak zoude verstrekken, zo dat zo wel de kraal als stalling is het nodig, in brand gestoken en spoedig in de assche gelegd worden kan, zonder iets nadeeligs te doen overblijven’

‘Waar mede gedenkende aan de zeer geëerde intentie van Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: te hebben voldaan, laat den onderget: deese dienen voor eerbiedig berigt, en heeft de Eer met onderdanigst respect te zijn’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en Edele Agtb: Heeren Uwe Wel Edele Gestr: en E Agtb: zeer ootmoedigen en gehoozamen Dienaar /: was get: / C: Brandt /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 29 Maart 1788.’

Is verstaan aan den burger Arend Munnik te permitteeren om van de zogenaamde Schoesters kraal bij de plaats Constantia agter het gebergte van de Baaij Fals geleegen, tot weeder opzeggens toe te mogen gebruik maken, zonder dat de gemelde kraal even wel immer ofte ooit van ged: plaats Constantia zal mogen worden gesepareert, ofte door twee bijzonder personen bezeeten en zo mede onder expresse conditie, dat hij niet zal vermogen op de gem: Schoesterskraal , iets anders te plaatzen als een veekraal van Takke bossen, en een vertrek om tot stalling van Paarden en Lijfberging van de Veewagters te dienen, gemaakt van stroo ofte riet op eene lage muragie welke alleen tot ondersteuning van het dak zal moeten verstrekken, op dat zo wel de kraal als het gem: vertrek, is het nodig in brand gestoken en spoedig in de Assche gelegt worden kan, zonder iets nadeeligs te doen overblijven, op pœne dat wanneer hij hierinne komt te overtreeden, de voorsz: vergunninge dadelijk vervallen zal zijn

Gelijk mede aan den burger Thomas Knoetse op syn gedaan supplicq in eingendom is toegestaan een stuk gronds ter grote van 200 quadraat Voeten annex sijn vorige Erff, ende zulx ter zake uit een overgelegd bewijs van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein gebleeken is, dat de grond van het gem: vorige Erff aan gem: Knoetse behorende, te vogtig bevonden is, om hetzelve te kunnen betimmeren, en dat ook de uitgave van dese 200 voeten gronds niemand komt te benadeelen.

Werdende vervolgens door voorm: Heer Secunde Johannes Izaak Rhenius ingediend het kort vertoog der Lasten deses Gouvernements gedurende het gepasseerde boekjaar 1786-7 nevens die van’t Jaar 1785-6 dewelke bedragen als volgt te weeten

  d'A:is 1786-7 d A:is 1785-6
Onkosten van Scheepen ƒ189186:10:08 ƒ143956:16:-
het Nieuwe Hospitaal d:o 104926:14:08 1113:19:-
het Zwitsersche Regiment de Meuron 339229:04:08 312353:12:08
Randsoenen Ordinair 204717:14:- 143113:08:-
Onkosten Ordinair 88934:17:08 76343:13:08
Onkosten extra Ordinair 84914:18:08 67343:13:08
Timmeragie en Reparatie 69556:07:- 54920:14:08
Fortificatiën 156847:17:08 142859:09:-
Onkosten van S Comp:s LijfEijgenen 68365:19:08 51793:11:08
het Hospitaal 42511:18:- 35299:13:08
Reekening van Condemnatie 12364:18:- 6329:17:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen 11044:09:08 17299:18:-
Soldijen aan Land 195877:07:08 195264:16:-
Scheeps Soldijen 15850:03:08 21237:11:08
Reekening van Intrest 750:18:08 29267:03:08
het Regiment Luxemburg 1421:07:08 597:16:08
Somma ƒ1586501:06:- ƒ1299115:03:08
  d'A:is 1786-7 d A:is 1785-6
Onkosten van Scheepen ƒ189186:10:08 ƒ143956:16:-
het Nieuwe Hospitaal d:o 104926:14:08 1113:19:-
het Zwitsersche Regiment de Meuron 339229:04:08 312353:12:08
Randsoenen Ordinair 204717:14:- 143113:08:-
Onkosten Ordinair 88934:17:08 76343:13:08
Onkosten extra Ordinair 84914:18:08 67343:13:08
Timmeragie en Reparatie 69556:07:- 54920:14:08
Fortificatiën 156847:17:08 142859:09:-
Onkosten van S Comp:s LijfEijgenen 68365:19:08 51793:11:08
het Hospitaal 42511:18:- 35299:13:08
Reekening van Condemnatie 12364:18:- 6329:17:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen 11044:09:08 17299:18:-
Soldijen aan Land 195877:07:08 195264:16:-
Scheeps Soldijen 15850:03:08 21237:11:08
Reekening van Intrest 750:18:08 29267:03:08
het Regiment Luxemburg 1421:07:08 597:16:08
Somma ƒ1586501:06:- ƒ1299115:03:08

Uit welkers t’zamen trekking mitsgaders die der Lasten d’A:is 1785-6 aankomt te consteeren dat de Lasten in’t generaal desen jare ƒ287386:2:8 meerder als a:o pass:o bedragen hebbende ieder lastpost op zig zelven het volgende meerder of minder heeft komen te rendeeren te weeten

  meerder minder
Onkosten van Scheepen monteeren dit boekjaar meerder als a:o pass:o door de enorme duurte der mondbehoeftens en vooral der Tarwe en Rijst zo van Mauritius als Neederland alhier aangebragt en aan 'S Compagnies scheepen verstrekt, echter kan men aanmerken dat dese Reekening gantsch oneigen in sijn geheel ten Lasten van dit gouvernement werd vereffend als ontstaande ten grootsten deele uit verstrekkingen aan kielen die alleenlijk hier aanlopen om zig te proviandeeren en hunne reizen verder te kunnen voort zetten zonder dat het montant dier verstrekkingen naar de plaatzen hunner bestemming word aangereekend het welk geschiedende dit gouvernement van een Zware Lastpost zou ontslaan als latende als dan alleen de verstrekkingen aan de permanenete Vaartuigen ter vereffening over ƒ45229:13:08
'T Nieuwe Hospitaal welkers opbouw tot nu toe op ƒ481832:5:8 komt te staan is thans een groter Lastpost als in't voorl: boekjaar aangesien men in hetzelve slegts de nodige reparatiën aan dat gebouw heeft gedaan, en in't tegenwoordige door aanbesteeding van een gedeelte dier stigting niet alleen een grote meenigte Materialen maar ook het bedragen dier aanneem penningen op die reekening heeft moeten belasten d:o 103812:15:08
'T Zwitsersche Regiment de Meuron deese Reekening sommeert mede meerder als in't voorgaande boekjaar hebbende dat Corps als toen uit 900 a 1000. Mannen bestaan en in het nu afgelopen Jaar uit circa 1200. welke vermeerdering natuurlijk eene meerderheid in de verstrekkingen en betaling van Maandgelden heeft moeten veroorzaken d:o 26875:12:-
Randsoenen Ordinair de duurte der Tarwe Rijst Erwten en Bonen gedurende dit Boekjaar op dese Reekening belast mitsg:s de versterking van het guarnisoen van 1300. tot op ruim 1700 man hebben eene verhoging te wege gebragt van 61604:06:-
Onkosten Ordinair sommeert al mede meerder als A:o pass:o Spruitende uit de aangehaalde duurte de verstrekkingen aan de nieuwe Drostdije Graaffe Rijnet , het inkopen van een Statie koetz op dese Reekening belast ende vermeerdering van verstrekkingen van huishuur en gagementen 12591:04:-
Onkosten extra Ordinair de versterking van het Bataillon en arthillerie korps eene aanzienlijke vermeerdering in de bepaalde maandelijxe Servies gelden veroorzaakt hebbende is dese Reekening in vergelijking van't voorleedene Jaar veel groter, waartoe de betaalde douceurs voor extra diensten ende onkosten voor de Togt naar de Plettenbergs en Mosselbaaijen mede hebben gecontribueert 17551:15:-
Timmeragie en Reparatie de zints eenige Jaren ten behoeve der E Comp: successivelijk ingekogte en aangebouwde Maguazijnen en huisen hebben dese Last reekening weederom doen stijgen door de meerdere quantiteit bouwstoffen benodigt om deselven in goeden stand te houden 14635:12:08
Fortificatiën mede hoger gesteegen door de grote quantiteit kalk verbruikt tot de continueele noodzakelijke verbeeteringen der werken rondsom het Casteel 13988:08:08
Onkosten van LijfEijgenen alleen de duurte der Tarwe, Rijst en bonen in de vier eerste Maanden van dit jaar op dese Reekening belast hebben op deselven een verhoging veroorzaakt van 16572:08:-
'T Hospitaal de bij herhaling vermelde duurte der granen heeft meede haar invloed op dese Lastpost doen gevoelen die anders door de minderheid der Impotenten veel gunstiger zaldo zou hebben aangeboden en reeds zedert eenige Jaren had moeten dalen zo de successivelijk arriveerende Recruten voor Indiën in gem: huis hunne gagie verteerden dog hunne maand gelden niet ingaande voor hun arrivement ter plaatze hunner bestemming moet ook hun alimentatie ten Lasten deser Stigting blijven 7212:05:08
Reekening van Condemnatie de hoge prijsen der provisiën, eene vermeerdering van banditen en de meenigvuldige criminele executiën hebben deese Reekening verhoogt met 6035:-:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen zijn dit boekjaar minder aangesien in't voorgaande een nieuwe Landsboot is gebouwt de vereffening van dese Reekening in sijn geheel ten Lasten van dit Gouvernement schijnt egter zo min als die van onkosten van scheepen eigenaartig te zijn dewijl de vaartuigen wiens opbouw en reparatiën deese conto vormen alleen ten behoeven van S Comp:s passeerende Scheepen werden onderhouden dus zou men, wanneer de onkost Reekeningen der Scheepen naar de plaatzen hunner ontlading wierden aangereekend gevoeglijk het gebruik der Landsboots op die reekeningen belasten, waar door niet alleen een veel zuiverer wijze van boekhouden zou worden te weeg gebragt maar ook dit Gouvernement van een goedgedeelte der anderzints enorme Lasten werden ontheft d:o -:-:- ƒ6255:08:08
Soldijen aan Land meerder als a:o p:o ontstaande uit de meerdere verstrekking van goede Maanden als a:o pass:o ten bedragen van ƒ17858:17:08
de mindere verteerde heele gagie d:o 10738:08:08
teld ƒ28597:06:-
waarvan afgaat de minderheid der verstrekte monteering 27984:14:08
vertoond oversulx eene meerderheid van -:-:- 612:11:08
Scheeps Soldijen minder als in't voorgaande Boekjaar ontstaande door de mindere uitgereikte goede Maanden en verteerde gagie dese Lastpost zou medelen grootsten deele vervallen indien in maniere als gemeld met de scheepsonkost reekeningen wierd gehandelt, en met deselve de betaalde maandgelden van de Scheepelingen konde werden aangereekent -:-:- 5387:08:-
Reekening van Intrest dese Lastpost is bijna vernietigd door het aflossing in't voorgaande boekjaar van meest allen de capitalen ten behoeve der E Comp: genegocieert en vertoond oversulx eene minderheid in de Lasten van -:-:- 28516:05:-
'T Regiment Luxemburg de provisiën aan de passeerende recruten van dat corps staande dit boek jaar verstrekt hebben in hetzelve bij vergelijking van't voorgaande meerder belopen 823:11:-
  meerder minder
Onkosten van Scheepen monteeren dit boekjaar meerder als a:o pass:o door de enorme duurte der mondbehoeftens en vooral der Tarwe en Rijst zo van Mauritius als Neederland alhier aangebragt en aan 'S Compagnies scheepen verstrekt, echter kan men aanmerken dat dese Reekening gantsch oneigen in sijn geheel ten Lasten van dit gouvernement werd vereffend als ontstaande ten grootsten deele uit verstrekkingen aan kielen die alleenlijk hier aanlopen om zig te proviandeeren en hunne reizen verder te kunnen voort zetten zonder dat het montant dier verstrekkingen naar de plaatzen hunner bestemming word aangereekend het welk geschiedende dit gouvernement van een Zware Lastpost zou ontslaan als latende als dan alleen de verstrekkingen aan de permanenete Vaartuigen ter vereffening over ƒ45229:13:08
'T Nieuwe Hospitaal welkers opbouw tot nu toe op ƒ481832:5:8 komt te staan is thans een groter Lastpost als in't voorl: boekjaar aangesien men in hetzelve slegts de nodige reparatiën aan dat gebouw heeft gedaan, en in't tegenwoordige door aanbesteeding van een gedeelte dier stigting niet alleen een grote meenigte Materialen maar ook het bedragen dier aanneem penningen op die reekening heeft moeten belasten d:o 103812:15:08
'T Zwitsersche Regiment de Meuron deese Reekening sommeert mede meerder als in't voorgaande boekjaar hebbende dat Corps als toen uit 900 a 1000. Mannen bestaan en in het nu afgelopen Jaar uit circa 1200. welke vermeerdering natuurlijk eene meerderheid in de verstrekkingen en betaling van Maandgelden heeft moeten veroorzaken d:o 26875:12:-
Randsoenen Ordinair de duurte der Tarwe Rijst Erwten en Bonen gedurende dit Boekjaar op dese Reekening belast mitsg:s de versterking van het guarnisoen van 1300. tot op ruim 1700 man hebben eene verhoging te wege gebragt van 61604:06:-
Onkosten Ordinair sommeert al mede meerder als A:o pass:o Spruitende uit de aangehaalde duurte de verstrekkingen aan de nieuwe Drostdije Graaffe Rijnet , het inkopen van een Statie koetz op dese Reekening belast ende vermeerdering van verstrekkingen van huishuur en gagementen 12591:04:-
Onkosten extra Ordinair de versterking van het Bataillon en arthillerie korps eene aanzienlijke vermeerdering in de bepaalde maandelijxe Servies gelden veroorzaakt hebbende is dese Reekening in vergelijking van't voorleedene Jaar veel groter, waartoe de betaalde douceurs voor extra diensten ende onkosten voor de Togt naar de Plettenbergs en Mosselbaaijen mede hebben gecontribueert 17551:15:-
Timmeragie en Reparatie de zints eenige Jaren ten behoeve der E Comp: successivelijk ingekogte en aangebouwde Maguazijnen en huisen hebben dese Last reekening weederom doen stijgen door de meerdere quantiteit bouwstoffen benodigt om deselven in goeden stand te houden 14635:12:08
Fortificatiën mede hoger gesteegen door de grote quantiteit kalk verbruikt tot de continueele noodzakelijke verbeeteringen der werken rondsom het Casteel 13988:08:08
Onkosten van LijfEijgenen alleen de duurte der Tarwe, Rijst en bonen in de vier eerste Maanden van dit jaar op dese Reekening belast hebben op deselven een verhoging veroorzaakt van 16572:08:-
'T Hospitaal de bij herhaling vermelde duurte der granen heeft meede haar invloed op dese Lastpost doen gevoelen die anders door de minderheid der Impotenten veel gunstiger zaldo zou hebben aangeboden en reeds zedert eenige Jaren had moeten dalen zo de successivelijk arriveerende Recruten voor Indiën in gem: huis hunne gagie verteerden dog hunne maand gelden niet ingaande voor hun arrivement ter plaatze hunner bestemming moet ook hun alimentatie ten Lasten deser Stigting blijven 7212:05:08
Reekening van Condemnatie de hoge prijsen der provisiën, eene vermeerdering van banditen en de meenigvuldige criminele executiën hebben deese Reekening verhoogt met 6035:-:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen zijn dit boekjaar minder aangesien in't voorgaande een nieuwe Landsboot is gebouwt de vereffening van dese Reekening in sijn geheel ten Lasten van dit Gouvernement schijnt egter zo min als die van onkosten van scheepen eigenaartig te zijn dewijl de vaartuigen wiens opbouw en reparatiën deese conto vormen alleen ten behoeven van S Comp:s passeerende Scheepen werden onderhouden dus zou men, wanneer de onkost Reekeningen der Scheepen naar de plaatzen hunner ontlading wierden aangereekend gevoeglijk het gebruik der Landsboots op die reekeningen belasten, waar door niet alleen een veel zuiverer wijze van boekhouden zou worden te weeg gebragt maar ook dit Gouvernement van een goedgedeelte der anderzints enorme Lasten werden ontheft d:o -:-:- ƒ6255:08:08
Soldijen aan Land meerder als a:o p:o ontstaande uit de meerdere verstrekking van goede Maanden als a:o pass:o ten bedragen van ƒ17858:17:08
de mindere verteerde heele gagie d:o 10738:08:08
teld ƒ28597:06:-
waarvan afgaat de minderheid der verstrekte monteering 27984:14:08
vertoond oversulx eene meerderheid van -:-:- 612:11:08
Scheeps Soldijen minder als in't voorgaande Boekjaar ontstaande door de mindere uitgereikte goede Maanden en verteerde gagie dese Lastpost zou medelen grootsten deele vervallen indien in maniere als gemeld met de scheepsonkost reekeningen wierd gehandelt, en met deselve de betaalde maandgelden van de Scheepelingen konde werden aangereekent -:-:- 5387:08:-
Reekening van Intrest dese Lastpost is bijna vernietigd door het aflossing in't voorgaande boekjaar van meest allen de capitalen ten behoeve der E Comp: genegocieert en vertoond oversulx eene minderheid in de Lasten van -:-:- 28516:05:-
'T Regiment Luxemburg de provisiën aan de passeerende recruten van dat corps staande dit boek jaar verstrekt hebben in hetzelve bij vergelijking van't voorgaande meerder belopen 823:11:-

Terwijl ook uit het voorsz: vertoog is komen te blijken dat op de Reekening van winst en verlies, de winsten en ‘S Lands inkomsten t’zamen dit boekjaar eene Somma van ƒ50601:2 meerder dan in’t gepasseerde boekjaar hebben opgeworpen te weeten

d'A:is 1785-6 d'A:is 1786-7
Winst en Verlies ƒ88655:08:08 ƒ363845:09:08 Winst en Verlies ƒ160386:14:- ƒ414446:11:08
'S Lands inkomsten d:o275190:01:- 'S Lands inkomsten 254059:17:08
d'A:is 1785-6 d'A:is 1786-7
Winst en Verlies ƒ88655:08:08 ƒ363845:09:08 Winst en Verlies ƒ160386:14:- ƒ414446:11:08
'S Lands inkomsten d:o275190:01:- 'S Lands inkomsten 254059:17:08

Zijnde het rijsen der winsten ontstaan uit het provenue der verkogte Erven en het wisselverlies terwijl daar en teegen ‘S Lands inkomsten minder dan in het vorige boekjaar opgeworpen hebben uitgesondert de pagten die jaarlijx stijgen: waarbij den goeden wijnoogst mede de Recognitie der wijnen die na de Caab zijn opgebracht, heeft doen vermeerderen

En is verstaan opgedagte Heer Hoofd Administrateur te qualificeeren, om met het sluiten der boeken te doen voortvaren.

Waarna geresumeert weesende de verzoekschriften van de Heeren keldermeester en Dispencier, als mede van den Pakhuismeester ten einde te mogen genieten de ordinaire jaarlijxe afschrijvingen op de goederen dewelke door deselve gedurende het voorleden jaar zijn verkogt off verstrekt geworden, is na resumptie van deselve goedgevonden de daarbij aangehaalde minderheeden als niet excedeerende