Skip to content

C179 v1.20

C. 179, pp. 2-12.

Marginalias   Folio
Der resoluties van den 8 Julij tot den 30 December 1788.
den 8 Julij: Op het vertoog van den raad van justitie is goedgevonden den burger Sies in 's Comp:s dienst te trekken en van hier te verzenden. 1.
aanstelling van den boekhouder goetz tot eerst gezw: Clercq in steede van den overleeden Diemel. 2.
mitsg:s van Kirsten tot boekhouder van d' Arthillerie en ammunitie van oorlog.  
nevensgemelde eisch van van den Capitain van het Schip Java Jan Kraaij ten fine van examinatie gesteld in handen van nevens gem: gecommitteerdens. 3.
geleezen eene Missive van den raad van justitie. 4.
waarop door den Heer Rhenius wierd overgelegd een vertoog met vier bijlaagen gemunieert. 14.
het welk bij de Heeren Leeden des raads in rondleezing gezonden. 37.
request van den Baas der Scheepstimmerlieden Mynaert van Eijk. "
den 8 Julij met de daarop gevallene dispositie op een bericht van den Colonel Gilquin over het bij request verzogte stuk land van den burger Lieutenant Brand. 44.
is goed gevonden op de bezijden gem: voorwaarde het zelve aan den zelven in eigendom toetestaan. 54.
ingedient bericht van den Equipagiemeester en verdere zeekundigen over de gesteldheid van het gestrand Schip Avenhorn . 55.
is om bezijden gem:reedenen goedgevonden het wrak op de navolgende Conditien publicq te doen verkoopen. 60.
bericht van den pro interim fiscaal Exter betreffende het onderzoek in hoeverre de overheeden van het verongelukt Schip Avenhorn zich aan wandevoir hadden schuldig gemaakt. 61.
wat daarop is geresolveert 67.
terwijl wijders goedgevonden is de journaalen van dien bodem ten einde van onderzoek in handen van nevensgem: gecommitteerdens te stellen. 68.
zijnde de onderofficieren en gemeenen wederom den dienst der E. Comp:e emploïabel verklaard. 69.
den 8 Julij het geen ten opzichte van den Cap:tn Lieutenant van gez. bodem Avenhorn is geresolveerd. 70.
op voordragte van den heer gouverneur zijnde bezijden gem: perzoonen aan den Colonel von Hughel op voorwaarde provisioneel terug gegeeven. 71.
11 op de propositie van den heere Gouverneur om het ingeh: Schip Rhijnoord met de lading van het Schip Java na het Patria te zenden. 73.
is de nevens gem: Commissie benoemd 74.
18 resumptie van het bericht van gecommitteerd geweest zijnde zeekundigen omtrent den overvoer der Lading van het Schip Java . 76.
wat daar omtrent is besloten 86.
zullende het Schip Rhijnoord zijne rijze na Batavia moeten vervolgen. "
22 ontslag van den burgerraad Maasdorp als Capitain der burger Cavallereij. 88.
en aanstelling van Christiaan Fred.k german tot Commissaris van Civile en Huwelyxe zaken. "
zijnde op het ingediend request van Johs: M: Colijn 89.
den 22 julij in bezijden gem: maniere getreeden resumptie van het rapport der in de zaak van Horak benoemde Commissie. 94.
met de dispositie daar op 123.
Nadere resumptie van twee requesten door gem. Horak en zijne naastbestaanden gepresenteerd. 124.
en besluit om deselve ter Secretarije te seponeeren. 135.
bij manquement van een Bataviasche Lading zal het Schip Rhijnoord ballastscheeps werden voortgezonden. 136.
terwijl mede best is gedagt het door den raad van justitie overgelegd vertoog met de stukken omtrent Daniel Verweij aan de Heeren Meesteren over te zenden. "
en zich met den Eisch van Scheeps behoeftens van den Capt: Jan Kraaij te conformeeren. 137.
geresumeerde bericht van den Colonel Gilquin omtrent de veldsmeederije van het Wurtembergsche regiment "
is daar op het volgende geresolveert 152.
25 gestelde premie voor den geene die de Autheur of aanplakker van een infaam pasquil zal komen te ontdekken. 155.
den 25 Julij welke lasterschrift in handen van het officie Fiscaal is gesteld ten fine van onderzoek. 155.
voorts beslooten hoedanig gebruik van de groote geld Cassa en de Kelder zal werden gemaakt. 156.
29 verzoek van de heer Rhenius om voorthaan van de teekening der Cartonne munt speciën g'excuseert te zijn. 158.
en besluit dezelve teekening in de bezijden gem: drie Classen te verdeelen. 159.
request van den burger Lieutenant Rudolph Laubscher. 161.
het welk ter onderzoek in handen van Landdrost en heemraaden is gesteld. 163.
g'accordeert supplicq van den Capitain van het Schip Rhijnoord om met Manschappen en penningen uit 's E: Comp:s Cassa te werden geadsisteerd. "
ontslag van den Secretaris der burgerije Johannes Adrianus Vermaak. 164.
request van den Landmeeter Jan Willem Wernich. "
den 29 Julij met de daarop gevallene Dispositie 167.
resumptie van een bericht van Landdrost en heemraden van Swellendam 168.
en besluit op het zelve "
rapport der gedecerneerde Commissie ter onderzoek der op het Schip Avenhorn gehoudene journalen &:e 169.
waarop de volgende dispositie is gevallen 176.
terwijl wijders in het verzoek van den heere Keldermeester Le Sueur omtrend de gevonden twee Spaansche matten is gecondescendeert. 178.
den 4 Augustus: Aan Capitain Nicolaas Acker toegestaan zijne huisvrouw met zich na Batavia meede te neemen.  
11 den Schipper Hellebrand van Uijen op deszelfs verzoek met een opperstuurman en 5 mattroosen g'adsisteerd zijnde. 182.
is wijders aan den sous Lieutenant van het gestrand schip Avenhorn op zijn verzoek gepermitteerd met het Particulier schip de Sara Hendrina te repatrieeren. 183.
den 16 Augustus op het request van den Schipper Hellebrand van Uijen: 185
is goedgevonden hem met de verzochte manschappen te adsisteeren. 186.
19. rapport van den Edelen Heer Gouverneur over de gedaane proeven van het hier zijnde Canon. 188.
en besluit hoedanig daar meede te handelen. 189.
zijnde op de Declaratie van welgem: heere gouverneur over het aanhouden alhier van rijkgeladene retourscheepen. 190.
goedgevonden de daartoe betrekkelijke ordre der hoog gebiedende heeren en Meesteren omtrent de alhier leggende Chinase retourbodems te observeeren. 191.
resumptie eener Memorie van den Colonel von Hugel. "
met het besluit daar op gevallen. 195.
gedelibereerd over eene Missive van den raad van justitie omtrent den ten robben Eilande geconfineerd geweest zijnde Jan Jurgen Meijer. "
den 19 Augustus: en beslooten de Landdrosten der respective buiten districten over diergelijke vagabonden in bezijden gem: maniere aan te schrijven. 200.
terwyle wijders goedgedagt is het door de Leeden des raads van justitie ingediend vertoog. 201.
in advijs is gehouden 212.
en het bij requeste verzogte van den burger Jan Jurgen Ghmele. 213.
te accordeeren "
omtrent het gratis uitgeeven van erven in de buiten districten. 214.
is besloten het bezijden gemelde vast te stellen 215.
terwijl de bij request van den burger Hamman 217.
mitsg's bij dat van thomas Knoetzen verzogt stukjes Land conditioneel zijn toegestaan. "
zijnde insgelijks een Erf aan den burger Smit, zonder betaling eeniger recognitie in eigendom vergunt. 218.
mitsg: aan de wed: Botha een Stuk Land in Erfpagt voor den tyd van vijf jaaren. 219.
verleend ontslag aan den Cap:tn der Stellenbosche burger Cavallerij Joost Rijnhard van As. "
den 19 Augustus: Zijnde wijders op het door den burger Jacobus Hugot en wed:e Philip duplessis. 220.
goedgevonden Copia daar te stellen in handen van Landdrost en heemraden aan Stellenbosch ten fine van berigt. 226.
resumptie eener Extract uit de notulen der hoge indiasche regeering te Batavia. 227.
waar van goedgedagt Copia's te stellen in handen van de opperhoofden der bijzondere departementen deezes gouvernements om daar op te dienen van berigt. 230.
terwijl op het door den onder Coopman Van der Woord aan de hooge regeering ingediend en derwaards gezonden Supplicq. 231.
door den söldij boekhouder wierd gediend van het nevensgem: bericht 233.
het welk aan hun Hoog Edelens zal werden toegezonden. 234.
aanstelling van een stads vroedvrouw "
den 30 Augus. Request der gecontracteerde slagters 236.
met de daarop gevolgende dispositie 244.
zijnde het meede ingediend Supplicq van den Cap:tn le Clercq. 245.
den 30 Augus: om reedenen van de hand geweezen 250.
mitsg:s den soldij boekhouder gequalificeerd den geweezen Eerst gezw: Clercq Horak en den adsistent Mulderstroom vermits derselver aufugie bij de boeken af te sluiten. "
Verpagting van 'S lands gemeene middelen en inkomsten. 251.
ontslag van den ordinaire gecommitteerde Fredrik Godhold Holtzapfel. 253.
den 9 September: Resumptie eener rapport van den Capitain Lieut. Arij Stijne. 255.
mitsg:s van eene missive door de gecommitteerdens van de Plettenbergs-baaï . 256.
dispositie op deselve 264.
zijnde op verzoek van den Capitain van het verongelukte Schip de Maria Pier Siskers. 267.
de nevensgem: gecommitt:s gequalificeerd het Wrak en verdere goederen publicq te doen verkoopen. "
terwijl dezelve gecommitt:s van al het benodigde uit 's Comp: Magazijnen zal werden voorzien. 268.
zullende de Hooge Regeering werden aangeschreeven hoedanig met de geborgene Lading van de Maria te handelen. "
den 9 September mitsg:s aan den Colonel Gilquin een lijst van de alhier uit de Plettenbergs baaij aangebragte houtwerken werden afgegeeven. 269.
Request van den Capt:n en Cap:tn Lieutenant van het gestrand Schip Avenhorn Tobiaszoon en Malet junior. 270.
met de daar op gevallen besluit 275.
Verleend ontslag van den Capitain Lieut:n der burgerije alhier Dirk van Reenen met toevoeging van den rang van Capitain. 276.
het ingehuurd Schip Berkshoven na Batavia voortgezonden. 278.
insertie van de bezijden gem: Staat en reekening &:a door de heer Dewet als afgaande vendu Meester overgelegd. "
en besluit de vendu bodens voorthaan de nevensgem: borgtogt te doen stellen. 288.
den 16 September. Resumptie eener Memorie van Consideratien omtrent de berging der Lading van de Maria . 290.
het welk aan de daartoe benoemde gecommitt:s zal werden in handigt. 298.
den 16 September. wijders beslooten den Schipper Ruurds op deszelfs verzoek met 5 zeevarende manschappen te adsisteeren. 300.
den 7 October. den Cap:tn der Stellenbosche burgerije Daniel Jacobus de Kock van zijne functie ontslagen zijnde. 302.
zijn daar en teegen onder de burgerije alhier. 303.
mitsg:s onder die van Stellenbosch de bezijden gemelde avancementen gedaan. 307.
Geresumeerd eene Memorie van remarques door de onlangs uit Plettenbergsbaaï gereverteerd zijnde gecommitteerdens. 308.
mitsg:s een rapport van den pro Interim Equipagiemeester Jan Arnold voltelen. 323.
waarop het volgende besluit is gevallen. 325.
nader berigt van opgem: gecommitteerdens omtrent d' Extructie der gebouwen dier baaien. 326.
en dispositie op het zelve 331.
op het door den heere hoofd administrateur overgelegde Memorie omtrent de te min uitgeleeverde provisien &:a uit het Scheepje de Helena Louisa . 332.
den 7 October is goed gevonden dien overheeden in maniere bezijden gem: te belasten. 335.
mitsg:s op eene verdere door Zich ingediend. "
de bezijden gemelde qualificatie verleend. 343.
resumptie van een verband schrift met de ingezeetenen om streeks de Plettenbergsbaai aan gegaan. 344.
met de dispositie daar op. 350.
meerm. heer hoofdadministrateur nog 3 memorien overgelegd hebbende over te min uitgeleeverde goederen. 351.
hoedanig daarmeede zal werden gehandeld. 358.
Approbatie van den inKoop van 50000 lb Swart Ebbenhout. 359.
ingedient request van Cap:tn le Clercq. "
met de dispositie op het zelve. 362.
geresumeerd eene Memorie van den Colonel Gilquin. 363.
zijnde de dispositie daarop om reedenen uitgesteld. 367.
terwijl wijders op eene missive van den Stellenboschen Kerkenrade. "
goedgevonden is de daarbij vermelde Schikking te approbeeren. 368.
den 7 October geleezen eene Memorie van den Colonel Von Hugel. 369.
besluit op dezelven. 373.
zijnde voorts op een ingediend request van den Soldij overdrager Kirsten. 376.
goedgevonden den selven van zijne bediening te ontslaan. 379.
en indeszelfs' plaats weeder aangesteld den boekhouder en eerste suppoost ten soldij Comptoire Cornelis Cruijwagen. "
mitsg:s tot een eerste suppoost den adsistent Johannes Marthinus Wentzel. 380.
insteede van den onder Coopman Boonacker tot Commissaris van de Monstering benoemd zijnde. "
den gezw: Clercq van Commissarissen uit den raad van justitie Oloff Marthini Bergh. 381.
is wijders geresumeerd een vertoog beneevens een quotisatie lijst door Commissarisen uit den raad van justitie ingedient. "
tot welkers examinatie de neevens gem: heeren zijn gequalificeerd. 385.
reekening der restant en verkogte zequls "
den 7 October waarvan het montant bij de negotie boeken aan te neemen. 388.
Verstrekking van kruijt en vuur Steenen tot de exercitie der burger landmilitie. "
Missive van Landdrost en Krijgsraade van graaff Reinet . "
met de daarop gevallene dispositie. "
mitsg:s derzelver nominatie van twee heemraden 389.
en het bij eene nadere missive voorgedragene. 390.
als bezijden g'approbeerd. 395.
aan den Commandant der burger Arthillerie een Stukje Land in Erfpagt toegestaan. 396.
zijnde het request van Kannemeijer ten fine van berigt gesteld in handen van den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein . "
verleende permissie aan den onder Coopman Schneider en adsistent van der Does om mits indispositie eenige tijd alhier over te blijven. 397.
deliberatie over het rapport van Zeekundige nopens de gebreeken van het Schip Java . "
den 7 October mitsg:s over de gesteldheid van de Landsboot Tulbag en de Schuit van het Schip de Schelde . 399.
  welke beide laatste zullen moeten werden gesloopt. 402.
14 Deliberatie op het request van den burger Louis Kotze. 404.
waarvan Copia ten fine van berigt aan den Landdrost Woeke zal werden gezonden. 409.
op de resumptie van een verzoek schrift door den gezw: Clercq uit den raad van justitie van Hardenberg. 410.
is besloten denselven tot de Exercitie van het Notaris ampt te qualificeeren. 413.
zijnde wijders den Mattroos George Gabriel Muller in burger vrijdom gesteld. 414.
gedelibereert over de van de resp:ve hoofden der bijzondere departementen gerequireerde berigten. "
en verleende permissie aan den Lieutenant van de Meermin Juriaan de Vries om eenigen tijd alhier te verblijven. 416.
terwijl het rondgeleezen vertoog van den Colonel Gilquin aan de Heeren Majores zal werden overgezonden. 417.
den 14 October mitsg:s het bij request verzogte van den Capitain Tobiaszoon geaccordeert. 417.
het request van ter hoeven en Dempers om den eigendom van een strook gronds. 418.
gesteld in handen van Commissarissen ten fine van bericht. 422.
Mitsg:s een supplicq van den Burger Chaumbé "
en van Johannes Bernardus Buijs 425.
in handen van Landdrost en heemraden van Stellenbosch om die tauxeeren. 427.
terwijl wijders het verzoek van den heemraad van Swellendam du Toit om een Stuk huis Erfs. "
mitsg:s aan den Lieutenant van Graaff Rijnet Willem Louw twee Erven toegestaan. 428.
terwijl het berigt van den Heere Keldermeester Le Sueur omtrent het gebrek aan vaatwerk dat alhier in den jaare 1785 heeft g'exteerd. 429.
bij de respective heeren Leeden ter rond leezing zal werden gezonden. 448.
den 14 October zullende wijders op de berichten der gecommitt:s tot het teekenen der thans rouleerende Cartonne munt stukken. 448.
als bezijden gemeld met dezelve zullen werden gehandelt. 452.
den 27 deliberatie over eene missive van den resident Brand. 454.
den 5 November de Heer Helleman op deszelfs verzoek met een mattroos geadsisteerd. 457.
11 affixie van billietten omtrent de aanstaandde verpagting van versch vleesch en Levendig vhee. 459.
Zijnde 't bij request gedaan verzoek van den oud heemraad gerhardus Munnik. 460.
als bezijden toegestaan. 466.
resumptie eener Certificaat van den Capitain en Capitain Luitenant der genie van de Graaff en Thibault. "
dispositie op het zelve 468.
op de schriftelijke declaratie van den Pro Interim Fiscaal Exter omtrent den perzoon van Louis Pisani Alinaro. 469.
is goedgevonden desselfs gage van ƒ9 p:r Maand op nieuw te laten Cours neemen. 470.
den 21 Novbr: omtrent het bij request verrichte Stukland, van den burger Niehaus aan het Collegie van heemraden te Stellenbosch bericht gedemandeert zijnde. 472.
is wijders aan den Vice Presis van Commissarissen een Stuk Land in Erfpagt vergund. 473.
ontslag van den eersten Lieutenant der burger infanterie Bernhardi. "
request van den Passagier Roseld. 474.
met de daarop gevallen besluit 476.
op het ingediend rapport van den Equipagiemeester zal gem: masthout bij de negotie boecken werden afgeschreeven. "
aan den Chirurgijn van Graaff Rijnet een Erf in eigendom afgestaan zijnde. 477.
is wijders geresumeerd een bericht van den Landdrost Bletterman. 478.
wat daar op is geresolveerd 487.
afscheeping van Tarwe na Batavia. "
25 verleende permissie aan Achmet Prins van Ternaten om met famillie na Batavia terug te keeren. "
den 1 December Aanstelling van een Sous Lieutenant op het Fregat de Meermin . 491.
9 Electie van nieuwe Leeden in de respective Colegien. 493.
mitsg:s tot vice presis bij Commissarissen verkoren Charles van Cahman. 497.
resumptie eener mïssive van Landdrost en heemraden van Swellendam . "
wat hen zal werden aangeschreven. 498.
aanstelling van een tweede adjudant aldaar 499.
resumptie eener missive van den Stellenbosche Kerkenraad ten einde het Kosters huis aldaar te verkoopen. "
Verhoging der Maandgelden van N:s Aling. 500.
het gepresenteerd request van den Lieutenant L.M. Thibault. "
in advijs gehouden zijnde. 504.
in wijders het bij geschrijft verzogte van den vrijswart Haak. "
als bezijden toegestaan. "
geresumeerd zijnde een supplicq van den bootsmansmaat Wotskij. 505.
is denselven met ƒ10 's maands gegageerd. 507.
den 9 December resumptie van de pagt Conditie der Slagterije van den jaare 1784. 507.
mitsg:s een vertoog van Commissarissen uit den raad van justitie. 508.
waarop de bezijden genoemde remarques gevallen zijnde. 518:
is goed gevonden dezelve Conditien te doen vervaardigen. 523.
de heer Dewet gequalificeerd als Commissaris, over het slagthuis te ageeren. "
resumptie eener Memorie van den Colonel von Hugel. 524.
dispositie op het zelve. "
geresumeerd de Gerequireerde berichten van de heeren LeSueur en van Oudshórn omtrent het emploi van pakhuisen &.a "
wat daar op is geresolveert. 549.
Vertoog van den veld prediker Spalin 551.
gesteld in handen van heer Commissariss Politicq en predikanten ten fine van bericht. 575.
dispositie op het request van den pagter van Ronde boschje en Baaifals . 576.
den 9 December resumptie van een gedemandeert berigt der heeren Rhenius en Gilquin omtrent de verdubbeling van Kostgelden der Ambagtslieden &:a 577.
zijnde goed gevonden het zelve aan der heeren Majores tot hoogst den zelver Elucidatie over te zenden. 585.
den 18 Decb: op het gepresenteert request van den Landdrost onkruid. 587.
is aan dezelve permissie verleend met twee zijner kinderen te repatrieeren. 593.
en aan den secretaris Blankenstein de bezijden genoemde qualificatie verleend. 594.
terwijl na resumptie eener rapport van zeekundigen omtrent de gesteldheid van de Meermin . 596.
goedgevonden het zelve ter reparatie na het Patria te zenden. 597.
declaratie der Scheeps overheeden van het particulier Schip de vr: Catharina Johanna "
het welk ter examinatie is gesteld in handen van den oppermeester van 's Comp:s hospitaal alhier. 600.
den 30 op de propositie van den Edelen heer gouverneur betreffende de noodzaakelijkheid tot het formeeren eener instructie voor Commissarissen uit den raad van justitie. 602.
den 30 Decb: zijnde bezijden genoemde heeren Leeden gecommitteerd. 603.
mitsg:s aan de zelve de volgende qualificatie verleend. 604.
de Cap:tn en de Capitain Lieutenant ter zee Duminij en Stijne gequalificeerd om de Schuitten van 't gestrand Schip de Maria te tauxeeren. "
in Koop van eenige p:s Canons van het gen: Schip de Maria gesouveerd. 605.
request van Michiel Simon "
het welk is geweesen van de hand. 608.
zijnde het bij requeste verzogte van den Coopman titulair onkruid g'accordeert. "
verleende permissie aan den burger van den Berg om zijn zoon na Europa te zenden. 611.
mitsgaders aan de nevensgem: vrijswarten om na Batavia te vertrekken. 612.
gelijk meede aan den Sous Lieutenant van het Schip Java om mits indispositie eenigen tijd alhier te mogen overblijven. "
aan den onder Coopman Schneider toegestaan de reize te vervorderen. 613.
den 30 Decb: is wijders op een ingeleeverde Lijst van den heere Cassier Om trent perzoonen die op dezelve leeningsplaats te agteren staan. 613.
het bezijden gem: besluit genomen. "
Marginalias   Folio
Der resoluties van den 8 Julij tot den 30 December 1788.
den 8 Julij: Op het vertoog van den raad van justitie is goedgevonden den burger Sies in 's Comp:s dienst te trekken en van hier te verzenden. 1.
aanstelling van den boekhouder goetz tot eerst gezw: Clercq in steede van den overleeden Diemel. 2.
mitsg:s van Kirsten tot boekhouder van d' Arthillerie en ammunitie van oorlog.  
nevensgemelde eisch van van den Capitain van het Schip Java Jan Kraaij ten fine van examinatie gesteld in handen van nevens gem: gecommitteerdens. 3.
geleezen eene Missive van den raad van justitie. 4.
waarop door den Heer Rhenius wierd overgelegd een vertoog met vier bijlaagen gemunieert. 14.
het welk bij de Heeren Leeden des raads in rondleezing gezonden. 37.
request van den Baas der Scheepstimmerlieden Mynaert van Eijk. "
den 8 Julij met de daarop gevallene dispositie op een bericht van den Colonel Gilquin over het bij request verzogte stuk land van den burger Lieutenant Brand. 44.
is goed gevonden op de bezijden gem: voorwaarde het zelve aan den zelven in eigendom toetestaan. 54.
ingedient bericht van den Equipagiemeester en verdere zeekundigen over de gesteldheid van het gestrand Schip Avenhorn . 55.
is om bezijden gem:reedenen goedgevonden het wrak op de navolgende Conditien publicq te doen verkoopen. 60.
bericht van den pro interim fiscaal Exter betreffende het onderzoek in hoeverre de overheeden van het verongelukt Schip Avenhorn zich aan wandevoir hadden schuldig gemaakt. 61.
wat daarop is geresolveert 67.
terwijl wijders goedgevonden is de journaalen van dien bodem ten einde van onderzoek in handen van nevensgem: gecommitteerdens te stellen. 68.
zijnde de onderofficieren en gemeenen wederom den dienst der E. Comp:e emploïabel verklaard. 69.
den 8 Julij het geen ten opzichte van den Cap:tn Lieutenant van gez. bodem Avenhorn is geresolveerd. 70.
op voordragte van den heer gouverneur zijnde bezijden gem: perzoonen aan den Colonel von Hughel op voorwaarde provisioneel terug gegeeven. 71.
11 op de propositie van den heere Gouverneur om het ingeh: Schip Rhijnoord met de lading van het Schip Java na het Patria te zenden. 73.
is de nevens gem: Commissie benoemd 74.
18 resumptie van het bericht van gecommitteerd geweest zijnde zeekundigen omtrent den overvoer der Lading van het Schip Java . 76.
wat daar omtrent is besloten 86.
zullende het Schip Rhijnoord zijne rijze na Batavia moeten vervolgen. "
22 ontslag van den burgerraad Maasdorp als Capitain der burger Cavallereij. 88.
en aanstelling van Christiaan Fred.k german tot Commissaris van Civile en Huwelyxe zaken. "
zijnde op het ingediend request van Johs: M: Colijn 89.
den 22 julij in bezijden gem: maniere getreeden resumptie van het rapport der in de zaak van Horak benoemde Commissie. 94.
met de dispositie daar op 123.
Nadere resumptie van twee requesten door gem. Horak en zijne naastbestaanden gepresenteerd. 124.
en besluit om deselve ter Secretarije te seponeeren. 135.
bij manquement van een Bataviasche Lading zal het Schip Rhijnoord ballastscheeps werden voortgezonden. 136.
terwijl mede best is gedagt het door den raad van justitie overgelegd vertoog met de stukken omtrent Daniel Verweij aan de Heeren Meesteren over te zenden. "
en zich met den Eisch van Scheeps behoeftens van den Capt: Jan Kraaij te conformeeren. 137.
geresumeerde bericht van den Colonel Gilquin omtrent de veldsmeederije van het Wurtembergsche regiment "
is daar op het volgende geresolveert 152.
25 gestelde premie voor den geene die de Autheur of aanplakker van een infaam pasquil zal komen te ontdekken. 155.
den 25 Julij welke lasterschrift in handen van het officie Fiscaal is gesteld ten fine van onderzoek. 155.
voorts beslooten hoedanig gebruik van de groote geld Cassa en de Kelder zal werden gemaakt. 156.
29 verzoek van de heer Rhenius om voorthaan van de teekening der Cartonne munt speciën g'excuseert te zijn. 158.
en besluit dezelve teekening in de bezijden gem: drie Classen te verdeelen. 159.
request van den burger Lieutenant Rudolph Laubscher. 161.
het welk ter onderzoek in handen van Landdrost en heemraaden is gesteld. 163.
g'accordeert supplicq van den Capitain van het Schip Rhijnoord om met Manschappen en penningen uit 's E: Comp:s Cassa te werden geadsisteerd. "
ontslag van den Secretaris der burgerije Johannes Adrianus Vermaak. 164.
request van den Landmeeter Jan Willem Wernich. "
den 29 Julij met de daarop gevallene Dispositie 167.
resumptie van een bericht van Landdrost en heemraden van Swellendam 168.
en besluit op het zelve "
rapport der gedecerneerde Commissie ter onderzoek der op het Schip Avenhorn gehoudene journalen &:e 169.
waarop de volgende dispositie is gevallen 176.
terwijl wijders in het verzoek van den heere Keldermeester Le Sueur omtrend de gevonden twee Spaansche matten is gecondescendeert. 178.
den 4 Augustus: Aan Capitain Nicolaas Acker toegestaan zijne huisvrouw met zich na Batavia meede te neemen.  
11 den Schipper Hellebrand van Uijen op deszelfs verzoek met een opperstuurman en 5 mattroosen g'adsisteerd zijnde. 182.
is wijders aan den sous Lieutenant van het gestrand schip Avenhorn op zijn verzoek gepermitteerd met het Particulier schip de Sara Hendrina te repatrieeren. 183.
den 16 Augustus op het request van den Schipper Hellebrand van Uijen: 185
is goedgevonden hem met de verzochte manschappen te adsisteeren. 186.
19. rapport van den Edelen Heer Gouverneur over de gedaane proeven van het hier zijnde Canon. 188.
en besluit hoedanig daar meede te handelen. 189.
zijnde op de Declaratie van welgem: heere gouverneur over het aanhouden alhier van rijkgeladene retourscheepen. 190.
goedgevonden de daartoe betrekkelijke ordre der hoog gebiedende heeren en Meesteren omtrent de alhier leggende Chinase retourbodems te observeeren. 191.
resumptie eener Memorie van den Colonel von Hugel. "
met het besluit daar op gevallen. 195.
gedelibereerd over eene Missive van den raad van justitie omtrent den ten robben Eilande geconfineerd geweest zijnde Jan Jurgen Meijer. "
den 19 Augustus: en beslooten de Landdrosten der respective buiten districten over diergelijke vagabonden in bezijden gem: maniere aan te schrijven. 200.
terwyle wijders goedgedagt is het door de Leeden des raads van justitie ingediend vertoog. 201.
in advijs is gehouden 212.
en het bij requeste verzogte van den burger Jan Jurgen Ghmele. 213.
te accordeeren "
omtrent het gratis uitgeeven van erven in de buiten districten. 214.
is besloten het bezijden gemelde vast te stellen 215.
terwijl de bij request van den burger Hamman 217.
mitsg's bij dat van thomas Knoetzen verzogt stukjes Land conditioneel zijn toegestaan. "
zijnde insgelijks een Erf aan den burger Smit, zonder betaling eeniger recognitie in eigendom vergunt. 218.
mitsg: aan de wed: Botha een Stuk Land in Erfpagt voor den tyd van vijf jaaren. 219.
verleend ontslag aan den Cap:tn der Stellenbosche burger Cavallerij Joost Rijnhard van As. "
den 19 Augustus: Zijnde wijders op het door den burger Jacobus Hugot en wed:e Philip duplessis. 220.
goedgevonden Copia daar te stellen in handen van Landdrost en heemraden aan Stellenbosch ten fine van berigt. 226.
resumptie eener Extract uit de notulen der hoge indiasche regeering te Batavia. 227.
waar van goedgedagt Copia's te stellen in handen van de opperhoofden der bijzondere departementen deezes gouvernements om daar op te dienen van berigt. 230.
terwijl op het door den onder Coopman Van der Woord aan de hooge regeering ingediend en derwaards gezonden Supplicq. 231.
door den söldij boekhouder wierd gediend van het nevensgem: bericht 233.
het welk aan hun Hoog Edelens zal werden toegezonden. 234.
aanstelling van een stads vroedvrouw "
den 30 Augus. Request der gecontracteerde slagters 236.
met de daarop gevolgende dispositie 244.
zijnde het meede ingediend Supplicq van den Cap:tn le Clercq. 245.
den 30 Augus: om reedenen van de hand geweezen 250.
mitsg:s den soldij boekhouder gequalificeerd den geweezen Eerst gezw: Clercq Horak en den adsistent Mulderstroom vermits derselver aufugie bij de boeken af te sluiten. "
Verpagting van 'S lands gemeene middelen en inkomsten. 251.
ontslag van den ordinaire gecommitteerde Fredrik Godhold Holtzapfel. 253.
den 9 September: Resumptie eener rapport van den Capitain Lieut. Arij Stijne. 255.
mitsg:s van eene missive door de gecommitteerdens van de Plettenbergs-baaï . 256.
dispositie op deselve 264.
zijnde op verzoek van den Capitain van het verongelukte Schip de Maria Pier Siskers. 267.
de nevensgem: gecommitt:s gequalificeerd het Wrak en verdere goederen publicq te doen verkoopen. "
terwijl dezelve gecommitt:s van al het benodigde uit 's Comp: Magazijnen zal werden voorzien. 268.
zullende de Hooge Regeering werden aangeschreeven hoedanig met de geborgene Lading van de Maria te handelen. "
den 9 September mitsg:s aan den Colonel Gilquin een lijst van de alhier uit de Plettenbergs baaij aangebragte houtwerken werden afgegeeven. 269.
Request van den Capt:n en Cap:tn Lieutenant van het gestrand Schip Avenhorn Tobiaszoon en Malet junior. 270.
met de daar op gevallen besluit 275.
Verleend ontslag van den Capitain Lieut:n der burgerije alhier Dirk van Reenen met toevoeging van den rang van Capitain. 276.
het ingehuurd Schip Berkshoven na Batavia voortgezonden. 278.
insertie van de bezijden gem: Staat en reekening &:a door de heer Dewet als afgaande vendu Meester overgelegd. "
en besluit de vendu bodens voorthaan de nevensgem: borgtogt te doen stellen. 288.
den 16 September. Resumptie eener Memorie van Consideratien omtrent de berging der Lading van de Maria . 290.
het welk aan de daartoe benoemde gecommitt:s zal werden in handigt. 298.
den 16 September. wijders beslooten den Schipper Ruurds op deszelfs verzoek met 5 zeevarende manschappen te adsisteeren. 300.
den 7 October. den Cap:tn der Stellenbosche burgerije Daniel Jacobus de Kock van zijne functie ontslagen zijnde. 302.
zijn daar en teegen onder de burgerije alhier. 303.
mitsg:s onder die van Stellenbosch de bezijden gemelde avancementen gedaan. 307.
Geresumeerd eene Memorie van remarques door de onlangs uit Plettenbergsbaaï gereverteerd zijnde gecommitteerdens. 308.
mitsg:s een rapport van den pro Interim Equipagiemeester Jan Arnold voltelen. 323.
waarop het volgende besluit is gevallen. 325.
nader berigt van opgem: gecommitteerdens omtrent d' Extructie der gebouwen dier baaien. 326.
en dispositie op het zelve 331.
op het door den heere hoofd administrateur overgelegde Memorie omtrent de te min uitgeleeverde provisien &:a uit het Scheepje de Helena Louisa . 332.
den 7 October is goed gevonden dien overheeden in maniere bezijden gem: te belasten. 335.
mitsg:s op eene verdere door Zich ingediend. "
de bezijden gemelde qualificatie verleend. 343.
resumptie van een verband schrift met de ingezeetenen om streeks de Plettenbergsbaai aan gegaan. 344.
met de dispositie daar op. 350.
meerm. heer hoofdadministrateur nog 3 memorien overgelegd hebbende over te min uitgeleeverde goederen. 351.
hoedanig daarmeede zal werden gehandeld. 358.
Approbatie van den inKoop van 50000 lb Swart Ebbenhout. 359.
ingedient request van Cap:tn le Clercq. "
met de dispositie op het zelve. 362.
geresumeerd eene Memorie van den Colonel Gilquin. 363.
zijnde de dispositie daarop om reedenen uitgesteld. 367.
terwijl wijders op eene missive van den Stellenboschen Kerkenrade. "
goedgevonden is de daarbij vermelde Schikking te approbeeren. 368.
den 7 October geleezen eene Memorie van den Colonel Von Hugel. 369.
besluit op dezelven. 373.
zijnde voorts op een ingediend request van den Soldij overdrager Kirsten. 376.
goedgevonden den selven van zijne bediening te ontslaan. 379.
en indeszelfs' plaats weeder aangesteld den boekhouder en eerste suppoost ten soldij Comptoire Cornelis Cruijwagen. "
mitsg:s tot een eerste suppoost den adsistent Johannes Marthinus Wentzel. 380.
insteede van den onder Coopman Boonacker tot Commissaris van de Monstering benoemd zijnde. "
den gezw: Clercq van Commissarissen uit den raad van justitie Oloff Marthini Bergh. 381.
is wijders geresumeerd een vertoog beneevens een quotisatie lijst door Commissarisen uit den raad van justitie ingedient. "
tot welkers examinatie de neevens gem: heeren zijn gequalificeerd. 385.
reekening der restant en verkogte zequls "
den 7 October waarvan het montant bij de negotie boeken aan te neemen. 388.
Verstrekking van kruijt en vuur Steenen tot de exercitie der burger landmilitie. "
Missive van Landdrost en Krijgsraade van graaff Reinet . "
met de daarop gevallene dispositie. "
mitsg:s derzelver nominatie van twee heemraden 389.
en het bij eene nadere missive voorgedragene. 390.
als bezijden g'approbeerd. 395.
aan den Commandant der burger Arthillerie een Stukje Land in Erfpagt toegestaan. 396.
zijnde het request van Kannemeijer ten fine van berigt gesteld in handen van den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein . "
verleende permissie aan den onder Coopman Schneider en adsistent van der Does om mits indispositie eenige tijd alhier over te blijven. 397.
deliberatie over het rapport van Zeekundige nopens de gebreeken van het Schip Java . "
den 7 October mitsg:s over de gesteldheid van de Landsboot Tulbag en de Schuit van het Schip de Schelde . 399.
  welke beide laatste zullen moeten werden gesloopt. 402.
14 Deliberatie op het request van den burger Louis Kotze. 404.
waarvan Copia ten fine van berigt aan den Landdrost Woeke zal werden gezonden. 409.
op de resumptie van een verzoek schrift door den gezw: Clercq uit den raad van justitie van Hardenberg. 410.
is besloten denselven tot de Exercitie van het Notaris ampt te qualificeeren. 413.
zijnde wijders den Mattroos George Gabriel Muller in burger vrijdom gesteld. 414.
gedelibereert over de van de resp:ve hoofden der bijzondere departementen gerequireerde berigten. "
en verleende permissie aan den Lieutenant van de Meermin Juriaan de Vries om eenigen tijd alhier te verblijven. 416.
terwijl het rondgeleezen vertoog van den Colonel Gilquin aan de Heeren Majores zal werden overgezonden. 417.
den 14 October mitsg:s het bij request verzogte van den Capitain Tobiaszoon geaccordeert. 417.
het request van ter hoeven en Dempers om den eigendom van een strook gronds. 418.
gesteld in handen van Commissarissen ten fine van bericht. 422.
Mitsg:s een supplicq van den Burger Chaumbé "
en van Johannes Bernardus Buijs 425.
in handen van Landdrost en heemraden van Stellenbosch om die tauxeeren. 427.
terwijl wijders het verzoek van den heemraad van Swellendam du Toit om een Stuk huis Erfs. "
mitsg:s aan den Lieutenant van Graaff Rijnet Willem Louw twee Erven toegestaan. 428.
terwijl het berigt van den Heere Keldermeester Le Sueur omtrent het gebrek aan vaatwerk dat alhier in den jaare 1785 heeft g'exteerd. 429.
bij de respective heeren Leeden ter rond leezing zal werden gezonden. 448.
den 14 October zullende wijders op de berichten der gecommitt:s tot het teekenen der thans rouleerende Cartonne munt stukken. 448.
als bezijden gemeld met dezelve zullen werden gehandelt. 452.
den 27 deliberatie over eene missive van den resident Brand. 454.
den 5 November de Heer Helleman op deszelfs verzoek met een mattroos geadsisteerd. 457.
11 affixie van billietten omtrent de aanstaandde verpagting van versch vleesch en Levendig vhee. 459.
Zijnde 't bij request gedaan verzoek van den oud heemraad gerhardus Munnik. 460.
als bezijden toegestaan. 466.
resumptie eener Certificaat van den Capitain en Capitain Luitenant der genie van de Graaff en Thibault. "
dispositie op het zelve 468.
op de schriftelijke declaratie van den Pro Interim Fiscaal Exter omtrent den perzoon van Louis Pisani Alinaro. 469.
is goedgevonden desselfs gage van ƒ9 p:r Maand op nieuw te laten Cours neemen. 470.
den 21 Novbr: omtrent het bij request verrichte Stukland, van den burger Niehaus aan het Collegie van heemraden te Stellenbosch bericht gedemandeert zijnde. 472.
is wijders aan den Vice Presis van Commissarissen een Stuk Land in Erfpagt vergund. 473.
ontslag van den eersten Lieutenant der burger infanterie Bernhardi. "
request van den Passagier Roseld. 474.
met de daarop gevallen besluit 476.
op het ingediend rapport van den Equipagiemeester zal gem: masthout bij de negotie boecken werden afgeschreeven. "
aan den Chirurgijn van Graaff Rijnet een Erf in eigendom afgestaan zijnde. 477.
is wijders geresumeerd een bericht van den Landdrost Bletterman. 478.
wat daar op is geresolveerd 487.
afscheeping van Tarwe na Batavia. "
25 verleende permissie aan Achmet Prins van Ternaten om met famillie na Batavia terug te keeren. "
den 1 December Aanstelling van een Sous Lieutenant op het Fregat de Meermin . 491.
9 Electie van nieuwe Leeden in de respective Colegien. 493.
mitsg:s tot vice presis bij Commissarissen verkoren Charles van Cahman. 497.
resumptie eener mïssive van Landdrost en heemraden van Swellendam . "
wat hen zal werden aangeschreven. 498.
aanstelling van een tweede adjudant aldaar 499.
resumptie eener missive van den Stellenbosche Kerkenraad ten einde het Kosters huis aldaar te verkoopen. "
Verhoging der Maandgelden van N:s Aling. 500.
het gepresenteerd request van den Lieutenant L.M. Thibault. "
in advijs gehouden zijnde. 504.
in wijders het bij geschrijft verzogte van den vrijswart Haak. "
als bezijden toegestaan. "
geresumeerd zijnde een supplicq van den bootsmansmaat Wotskij. 505.
is denselven met ƒ10 's maands gegageerd. 507.
den 9 December resumptie van de pagt Conditie der Slagterije van den jaare 1784. 507.
mitsg:s een vertoog van Commissarissen uit den raad van justitie. 508.
waarop de bezijden genoemde remarques gevallen zijnde. 518:
is goed gevonden dezelve Conditien te doen vervaardigen. 523.
de heer Dewet gequalificeerd als Commissaris, over het slagthuis te ageeren. "
resumptie eener Memorie van den Colonel von Hugel. 524.
dispositie op het zelve. "
geresumeerd de Gerequireerde berichten van de heeren LeSueur en van Oudshórn omtrent het emploi van pakhuisen &.a "
wat daar op is geresolveert. 549.
Vertoog van den veld prediker Spalin 551.
gesteld in handen van heer Commissariss Politicq en predikanten ten fine van bericht. 575.
dispositie op het request van den pagter van Ronde boschje en Baaifals . 576.
den 9 December resumptie van een gedemandeert berigt der heeren Rhenius en Gilquin omtrent de verdubbeling van Kostgelden der Ambagtslieden &:a 577.
zijnde goed gevonden het zelve aan der heeren Majores tot hoogst den zelver Elucidatie over te zenden. 585.
den 18 Decb: op het gepresenteert request van den Landdrost onkruid. 587.
is aan dezelve permissie verleend met twee zijner kinderen te repatrieeren. 593.
en aan den secretaris Blankenstein de bezijden genoemde qualificatie verleend. 594.
terwijl na resumptie eener rapport van zeekundigen omtrent de gesteldheid van de Meermin . 596.
goedgevonden het zelve ter reparatie na het Patria te zenden. 597.
declaratie der Scheeps overheeden van het particulier Schip de vr: Catharina Johanna "
het welk ter examinatie is gesteld in handen van den oppermeester van 's Comp:s hospitaal alhier. 600.
den 30 op de propositie van den Edelen heer gouverneur betreffende de noodzaakelijkheid tot het formeeren eener instructie voor Commissarissen uit den raad van justitie. 602.
den 30 Decb: zijnde bezijden genoemde heeren Leeden gecommitteerd. 603.
mitsg:s aan de zelve de volgende qualificatie verleend. 604.
de Cap:tn en de Capitain Lieutenant ter zee Duminij en Stijne gequalificeerd om de Schuitten van 't gestrand Schip de Maria te tauxeeren. "
in Koop van eenige p:s Canons van het gen: Schip de Maria gesouveerd. 605.
request van Michiel Simon "
het welk is geweesen van de hand. 608.
zijnde het bij requeste verzogte van den Coopman titulair onkruid g'accordeert. "
verleende permissie aan den burger van den Berg om zijn zoon na Europa te zenden. 611.
mitsgaders aan de nevensgem: vrijswarten om na Batavia te vertrekken. 612.
gelijk meede aan den Sous Lieutenant van het Schip Java om mits indispositie eenigen tijd alhier te mogen overblijven. "
aan den onder Coopman Schneider toegestaan de reize te vervorderen. 613.
den 30 Decb: is wijders op een ingeleeverde Lijst van den heere Cassier Om trent perzoonen die op dezelve leeningsplaats te agteren staan. 613.
het bezijden gem: besluit genomen. "

C. 179, pp. 26-97.

Dinsdag den {17880708} 8ste Julij 1788

’s voormiddags alle present

Op heeden wederom ten tafel gebragt zijnde, het door den raad van Justitie ten jongsten sessie ingediend, en zeedert bij de Heeren Leeden rondgeleezen vertoog, is in aanmerking, der daarbij ter needer gestelde motiven en reedenen goedgevonden en verstaan, den bij voorsz: vertoog vermelde Hendrik Lodewijk Sies, als een Schadelijk subject voor de burgerije deeser Plaatse, wederom in zijn vorige qualiteit in s’ Comp:s dienst te trekken en als dusdanig van hier te versenden.

Waarna ter vervullinge den nu onlangs door het overlijden van den provi, sioneel aangestelde Eerstgesworen Clercq ten Politicque Secretarije George Gerard Diemel, opengevallene Plaats, wederom provisioneel, en zulx in approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Majores, daartoe aangesteld is, de Boekhouder der Arthillerie en ammunitie van oorlog George Fredrik Goets, met den daartoe staanden rang van onderCoopman; en deese laatstgemelde plaats weder provisioneel begeeven, aan den ten Negotie Comptoire dienst doende adsistend Jacobus Arnoldus Kirsten met rang van Boekhouder en gage van ƒ30 ‘s maands, zullende deselve egter in gelijker voegen als voorsz: Goetz, onder het opzigt van den Negotie overdrager de gewoone diensten ten voorsz: Comptoire moeten presteeren.

Voorts geleezen zijnde zeekeren Eijsch door den Capitain van het in baaij Fals liggende Ceijlons retour Schip Java , Jan Craaij ingevolge de aan hem dieswegens geëxpedieerde ordre, ingediend, is goedgevonden en verstaan, van deesen Eijsch te stellen Copia in handen van den pro Interim Equipagemeester alhier Jan Arnold Voltelen, omme beneven de Zee Capitains Christiaan van Veerden, Nicolaas Acker, en Gerhardus Masson, geadsisteerd, met den Baas der Scheepstimmerlieden Mijndert van Eijk, nauwkeurig na te gaan, of de daarbij geEijschte articulen absolute benodigd zijn, tot de reparatie van dien Bodem, en ten dien einde deesen Eijsch geconfronteerd zijnde, met de door de officieren van gemelde Bodem ten belange der defect gewordene ofte nog ontbreekende Equipage goederen verleende of nog te verlëenene verklaringen van de bevinding van dit een en ander te dienen van berigt in geschrifte.

Wijders wierd geleezen eene Missive van den Raad van Justitie luidende als volgd.

Aan den welEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en dies ressonte &:a &:a &:a benevens den E. Achtbaren Politicquen raad deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E.E. en Achtbr: Heeren.’

‘In plichtschuldige voldoening aan de bij het Extract Resolutie Uwer Wel Ed. Gestrenge en E. Achtbr: van den 11. december jongstl: gegeevene ordre, nopens het door haar Wel Edele Hoog Achtbr:e de Heeren Majores geëijschte berigt, wegens de toedragt en de waare gesteldheijd der zake weswegens den Burger Daniel Verwij zig van hier vlugtig gesteld, en vervolgens geaddresseerd heeft aan hunne Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der VerEenigde Nederlanden; heeft den Raad van Justitie deeses Gouvernements d’ Eer dienaangaande te berigten.’

‘Dat wanneer den thans Burger Capitain Hendrik Oostwald Eksteen, een stuk Land gelegen allernaast Constantia aan den Burger Jacobus Arnoldus van Rheenen voor de Somma van Dertig Duijzend Guldens wettig verkogt had, en vervolgens over dien koop en verkoop tusschen henlieden verschil mitsgaders proces voor onze regtbank gemoveerd zijnde, hetzelve ordinario Modo bepleid geworden is, geduurende den loop dier procedures, gemelde Eksteen heeft doen dagvaarden, den zedert van hier g’affugeerden Daniel Verwij, ten einde in die Zaak te geeven getuijgenis der waarheid, en mitsdien te antwoorden op zodanige Articulen, als hem van wegens den Eijscher zouden worden voorgehouden, en van dewelke hem bij ‘t doen der Citatie copias zijn overgegeeven.’

‘Dat die Citatie door den Gerechtsbode op den 1. november 1784 in behoorlijke form gedaan zijnde, gemelde Verwij daarop geantwoord had: Ik zal Compareeren, zonder egter ten dage dienende, zijnde geweest den 4 dier Maand verscheenen te zijn, maar zo men verstond, had kunnen goed vinden; om in steede van ten dien opzichte zijne Pligt te betragten hem ter Contrarie naar buiten ten platten Lande te begeeven; invoegen den Eijscher volgens stijl van procedeeren, in cas van het geeven van getuigenis der waarheid, had verzogt default, en voor het profijt van dien Condemnatie, het gunt denzelven g’accordeert zijnde, den Gerechtsbode hem dierhalven, op den 10. daar aan ten woonhuijze van gerepten Verwij begeeven had, om te verneemen of denselven weder aan de Caab gekomen was, en om als dan de Leeden des Raads, die als gecommitteerdens bij het interrogeeren moesten tegenswoordig zijn, te vragen, wanneer deselve daartoe vaceeren konden; voorsz: Verwij door hem was te huis gevonden, dog dewijl eenige Menschen bij hem geweest waren, had den bode hem alleen, in een ander vertrek geroepen mitsgaders ter kennisse gebragt, het voorsz: gevelde vonnis, wanneer door dikwils gemelde Verwij substantieelijk was gezegd: het is een oud gebruik dat wanneer iemand gedagvaard word om getuigenis der waarheid te geeven, en niet compareerd; dat door Parthij vonnis verzogd word: egter zal ik niet compareeren; want een Mensch moet tegenswoordig bevreesd zijn, om daar onder bij den Tronk te komen, dewijl de Menschen daar op eene geweldadige wijze worden opgevat en in den Tronk gezet.’

‘Dat den Gerechtsbode tot meermelde Verwij gezegd hebbende; Ik zal de E.E. Gecommitteerdens vragen, wanneer zij zitten zullen, en Uw daarvan kennis geeven: gerepten Verwij daarop had hervat: Ja dat is goed, en dan zal ik Jou wel een boodschap wederom geeven.’

‘Den Gerechtsbode daarop van Gecommitteerdens last bekomen hebbende om dikwilsgem: Verwij te appoincteeren, tegens den 12. der Maand November, heeft denzelven zulx volgens het alhier van ouds plaats gehad hebbende gebruik aan hem Verweij aangezegd, dog daarop ten antwoord bekomen: Ik zal niet compareeren, en buiten dien, ben ik van meening, om van deesen nademiddag of Morgen ogtend na buiten te rijden.’

‘Dat de Gecommitteerdens ten benoemden dage en bepaalde uure gevaceerd hebbende, wel den Burger Jan Smit Jurriaansz:, die meede om getuigenis den waarheid te geeven was gecondemneerd, verscheenen was, egter niet gerepte Verwij, weshalven de gecommitteerde Leeden, op den 18. dier Maand, van de irreverente en impertinente handelwijze van meerm:e Verwij in raade verslag gedaan hebbende; als dan vermits zulx strekte tot groot disrespect en versmading der Justitie, goegevonden wierd, het door den Gerechtsbode van zijne exploicten gegeevene relaas te stellen Copia in handen van den zedert Independent Fiscaal M:r Jan Jacob Serrurier, ten einde tot maintien van het ontzag en het respect der Justitie, ende den Raad daardoor gedane Lœsie zodanig te doenen handelen als zoude vinden te behoren.’

‘Dat gem: Heere Fiscaal den zagsten weg inslaande, voorsz: Verwij op den 25. November door den Gerechtsbode hebbende laten aanzeggen, dat hij ‘s volgenden morgen bij hem komen mogt; gem: Verwij echter niet thuijs geweest was, zulx den gerechtsbode hem twee dagen daarna weder ten woonhuijze van gem: Verwij begeeven, en denselven als toen te huijs vindende, uit Naam van den Heere Fiscaal ‘geappoincteerd had, om op Maandag den 29 dier Maand bij zijn E. te komen, meerm: Verwij daarop gezegd had: Wanneer ik wist dat de heer Fiscaal mij over particuliere zaaken te spreeken had, zoude ik wel komen! maar so indien den Heer Fiscaal mij over andere affairen spreeken wil, moet zijn E. mij maar laten dagvaarden.’

‘Van welk antwoord meermelde Heer Fiscaal aan den E. Achtb: heere President kennis gegeeven, en door zijn E. daarvan op donderdag den 2. December in Raade verslag gedaan zijnde, mitsgaders dat zijn E. onder approbatie der gesamentlijke Leeden, voorschr: Verwij had laten appoincteeren, om voor den Raad te verschijnen, dog dat denselven Verwij, na eerstelijk geantwoord te hebben: ‘t is wel Ik zal uw mogelijk nog nader spreeken! hij egter nog ten zelven dage ‘s avonds om half negen uuren, een eigen handig geschreevene briefje aan den geregtsbode toegesonden had; woordelijks luijdende als volgd.’

‘Geregts bode A.J. Jurgenssen’

‘Ik hebbe mijne gedagten nader bepaald,’

‘op het appoinctement van den E. Achtbr:e Heere President, en den E. Achtb:re Raad van Justitie, en verklare dienvolgens om Scrupuleuse reedenen, niet te kunnen Compareeren, zo lange den E. Achtb: Raad mij geene manifeste Secuniteit komen te geeven, dat ik niet zal gekweld worden op een Simpel Vertoog van den Officier met eene apprehensie Corporeel volgens de bewijzen die ik onder mijne berusting heb, boven en behalven dat mij onbekend is, den inhoud of het but van het appoinctement, en het welk ik niet te min behoorde te weeten; als meede of ik Persoonlijk moet compareeren, dan wel een Gemagtigde zenden.’

‘Dat niettegenstaande al de voorsz: zagte behandelinge en minnelijke wegen, die door den Raad gekozen waaren, om voorsz: Verweij tot zijnen pligt, als te persuadeeren, te vergeefs geweest waaren, den bode in Raade geroepen, en in verwagting, dat gem:e Verweij misschien door quade inductie misleijd, zig beter bedagt en verscheenen zijn mogt, afgevraagd zijnde, of gemelde Verwij zig voor den Raadzaal bevond! op bekomene antwoord van Neen! als toen het goeddunken van den Heere Independent Fiscaal gevraagd was, dewelke daarop versogt hebbende decreet; uit kragte van het welke hij Gemelde Verwij konde laten dagvaarden in persoon, ten einde te aanhoren sodanigen Eijsch en Conclusie dan wel versoek of versoeken, als hij ten dage dienende zoude nodig agten tegens hem te doen en neemen, daarop te antwoorden, en voorts te procedeeren, als na regten; het gunt aan den Heer Fiscaal geaccordeert geworden zijnde, denselven uit kragte van dat decreet, voorsz: Verwij had doen citeeren om op Donderdag den 16. den Maand December voor ons te verschijnen, op het welke gemelde Verwij bij het ontfangen der Copia Citatie had geantwoord. Ik zal de Copia Citatie met attentie doorleesen, en uw nader ‘t antwoord geeven: gelijk denselven dan ook op den 8. december ‘s morgens omtrend agt uuren een eijgenhandig briefje aan den gerechtsbode toegesonden had van den volgenden woordelijken inhoud.’

‘Dienende deesen voor mondelijke antwoord.’

‘Ik accepteer de Citatie niet en Protesteer tegens de costen, terwijl ik Uit de citatie zie, dat ik Crimineel van Den Officier ben gedagvaard, en de benoeminge van de gesustineerde crimens daad daaruit gelaten, die ik niet te min behoorde te weeten, om daarop te kunnen antwoord of exceptie proponeeren, van de onbevoegdheid dies dagvaarding inCrimineel.’

‘Dat wanneer die zaak ten bepaalde Dage ten rolle gebragt en meermelde Daniel Verwij niet verscheenen was, den Heer Independent FisCaal M:r Jan Jacob Serrurier heeft versogt default, en voor het profijt van dien op Fundament van het 53: ArtiCul den ordonnantie op den Stijl van procedeeren en Crimineele zaken provise van prise de Corps, het gunt hem verleend zijnde, heeft meerm: Fiscaal vervolgens op den 30 Decbr: na alvorens te kennen gegeeven te hebben, dat ged:e Verweij ongeagt alle aangewende moeijte niet zijnde te krijgen geweest, versogt dat denselven bij openbaare klokke geslag, en mandament van edicte mogte werden ingedaagd, omme binnen zeekeren te bepalenen tijd in onzen raade te verschijnen en zig wegens zijne geperpetreerde impertinentien, obstinatien en brutaliteiten jegens zijn wettigen regter te purgeeren en verantwoorden, welke edictale Citatien, vermits zijne nonComparitie van 14 tot 14 dagen, tot Super abundanti toe gepubliceert zijn.’

‘Dat voorm:de Daniel Verweij na de vierde Citatie bij edicte niet geCompareerd zijnde, den Heer Fiscaal onder overlegging der aan handen hebbende munimenten bij monde heeft gediend van intendit, en daarbij genomen Conclusie volgens stijl; waarop meermelde Verwij, als defaillant en latitant, bij vonnis ten eeuwige dage is gebannen uit dit gouvernement, en den ressorte van dien; op pœne dat zo wanneer alhier in handen van Justitie mogt komen te geraaken, als dan na verdienste te zullen worden gestraft, met Condemnatie van denselven in alle de in dien processe gevallene Costen.’

‘Dit wijdlopig verhaal Wel Edele Gestrenge Heer en E.E. Achtb:r Heeren, getrokken zo uit de stukken als Crimineele rollen Contineerd de wezentlijke oorzaak, toedragt en het geheele beloop der zake op ende jegens dikwils gem:e Daniel Verwij door zijne eijgene Impertinente bedrijven uit eene Civiele, in eene Crimineele zaak geconverteerd, aangesien zo wanneer hij op de gedane dagvaarding van den burger Capitain Hendrik Oostwald Eksteen, als zijnde eene zaak van burgers tegens burgers, volgens zijne bij de dagvaarding gegeevene antwoord, zo als den nevens hem gedagvaard geweest zijnde burger Jan Smit Jurriaansz: verscheenen was, alles zijn beslag en einde gehad hadde, niet tegenstaande, uit de tusschengemelde Eksteen en van Reenen gewisselde proceduuren, Consteerd, dat gem: Verweij hem in die zaak niet alleen onbevoegdelijk gemeleerd, en dus geschroomd heeft getuijgenis den waarheid te geeven, maar veel eer goedgevonden heeft zig op een brutale wijze in die zaak te gedragen.’

‘den raad van Justitie is derhalven zeer verwondert, dat gemelde Verweij ofschoon hij in zijn gemoed overtuijgd is, van de met opzet gedaane quade en strafbare stappen, ten disrespecte en laesie van zijnen wettigen regter, egter de arrogantie heeft durven gebruijken, om hem met een tegens de waarheid strijdende klagtschrift te addresseeren aan hunne Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der VerEenigde Nederlanden, en daarbij sinisterlijk te poseeren, dat den Bode van Justitie hem uit Name van den Eijscher Eksteen was komen aanseggen, dat hij voor gecommitteerdens moest Compareeren, om op interrogatoriën te antwoorden, daar hetzelven dog is gedaan uit Naame van de Gecommitteerde Leeden van Justitie; dewelke bij het Interrogeeren als zodanig moesten vaceeren, en dus volgens de aloude practijcq van Procedeeren, in dit Gouvernement g’ Introduceerd; alwaar dit gebruik om de verre uitgebreijdheid deeser Colonie daar de Ingeseetenen zo zeer verspreid en verre landwaard in woonen, dat geen bode, het zelve zonder ruine der Ingeseetenen op eene andere wijze doen kan; dan ook altoos door een ijgelijk der Goede Ingeseetenen, zo wel als door gem: Verweij zelfs, bevorens is opgevolgd geworden.’

‘’T geen meerm: Verweij nu verder komt voor te geeven, nopens de Citatie die den Heer Fiscaal aan hem heeft laaten exploicteeren, en deesen onder L:D: in Copia verseld, namentlijk, dat deselve niet had ingehouden, de oorzaak waarom gedagvaard wierd; ten dien opzigte moet den raad zeggen, dat hetselve alhier lange Jaaren een Constant gebruik, en zelvs door de Twee zeer regtskundige Heeren Independent Fiscaals de Heeren M:rs Joachim van Plettenberg en Willem Cornelis Boers altoos in practijcq is geweest; dan dit door voorm:de Verweij geprotesteerde, is door hem zekerlijk eenelijk g’allegueert, om zijne opzettelijke quaadwilligheid een Schijn bij te zetten aangezien hem volgens ons voorafgaande verhaal, meer dan te wel bekend was, waarom hij door den Fiscaal, die de zaak zo wel als wij op de zagtzinnigste wijze heeft pogen te tracteeren, wierd gedagvaard; dus ook daardoor alle onkunde verdwijnen moet; en van dat zelve allooij is desselfs voorgewende Vrees; daarmeede legt denselven zijnen geheelen quaardaartigen Imborst volkomen open, zig ten dien opzigte beroepende op twee baldadige Ingeseetenen, die over gepleegde geweldadigheeden, de eenen over dat hij op ‘s Heeren wegen een ten deesen Casteele bescheijdenen Soldaat, zonder de minste reedenen geattaqueert en door Slagen mishandelt, en de andere om dat een Europeeschen dienaar der Justitie, die bij de burger Exercitie, tot afweeringe van alle ongeregeltheeden in functie gesteld was, g’attacqueert, en in het uitvoeren zijner last verhindert had; over welke verregaande misdrijven den Fiscaal na productie van bewijzen, van ons verzogt en verkreegen hebbende approhensie, die twee persoonen dan ook na bevinding van zaken gepunieert geworden zijn.’

‘Met dit een en ander vermeenen de ondergeteekendens aan UWelEdele gestrenge en Edele Achtbr:e g’Eerde Intentie te hebben voldaan, terwijl zij voor het overige het insolent bestaan van gem: Verwij, door zig namentlijk met een leugenagtig versoekschrift te addresseeren aan Hunne Hoog Mogende even als of hem een verregaande ongelijk was aangedaan, en hij nog in staat zou zijn om zijn gehouden brutaal gedrag te kunnen wettigen, aan de beoordeeling van Uwe WelEdele Gestr: en Ed Achtbr: overlatende, de vrijheid neemen met verschuldigde Hoogagting te blijven.’

‘/onderstond: /’

‘WelEdele Gestrenge Heer en EE:s Achtbr: Heeren! /:lager:/ UWelEdele Gestrenge en E Achtbarens onderdanige en Gehoorsame dienaren’

’/: was geteekend:/ J: I: Rhenius, T: C: Ronnenkamp, J:s Smuts, C: G: Maasdorp, C. Mappa, G: H: Meijer, R: J: vd Riet, J: C: Gie en H: J: de Wet.’

Na welks lectuure door den Heer Johannes Isaak Rhenius als præsident van welgem: Raade wierd overgelegd het volgende vertoog gemunieerd met Vier bijlagen:

Aan den WelEdele Achtbare Heer Præsident en raade van Justitie des Casteels de Goede Hoop

‘WelEdele Achtbr: Heer! en Heeren!’

‘Ingevolge de hoog gevenereerde ordres van haar WelEdele Groot Achtbr:e de Heeren Zeventienen p:r missive d:d: 21. Junij A:o ps:o aan de Regeering van Cabo de Goede Hoop gegaan, van den Fiscaal in der tijd omtrend ‘t van Daniel Verwij aan haar Hoog Mogende geaddresseerde versoek meede gëEijscht wordende desselvs Consideratien, en den ondergeteekende, door zijn WelE. Achtbr: de Heer Præsident van deesen Raade onlang hiertoe mondelijks beveel met Communicatie der origineele stukken ontfangen en deselve nagezien hebbende; heeft denselven thans d’ Eere met schuldige reverentie t’ observeeren,’

‘Dat wel waar is, dat den gem: procedures haar oorsprong genomen hebben, van den non Comparitie des Supp:ts, gedagvaard zijnde om getuijgenis der waarheid te geeven in een Civile zaak, maar dat deselve niet so wel ‘t niet in ordre ter Executie leggen van het van den Raad van Justitie gegeven vonnis, als de opzettelijke boosheid en obstinate ongehoorzaamheid van den Supp:ten zal moeten toegeschreven worden, een ieder, dus op een Competente wijze gerequireerd wordende, is verpligt getuijgenis te geeven, maar den Supp:t hiertoe legali modo gedagvaard, en zig niet gesisteerd hebbende, naar regten gecondemneerd zijnde om zulx af te leggen, refuseerd ‘t niet alleenig aan den geregtsbode, maar voegd er nog de impertinente en strafbaare expressien bij, die in ‘t relaas van den boden breeder te zien zijn - den Geregtsbode is geauthoriseerd, gelijk dan bekentlijk een groote verschil in de Practijcq bij opper en ondergeregten is, die per Usum moet geleerd worden :/ en kan de bekendmaking van ‘t vonnis en ‘t appoinctement voor Gecommitteerde Leeden uit den Raade, naar gewoonte en practijcq gedaan, niet anders als legal erkend worden en den Suppliant niet de geringste verschoning overlaten. - denselven advanceerd wel, dat de zaake op een andere wijze had behooren getracteerd te worden en naar ‘t gegeeven Vonnis den Raad zig er niet had zullen meleeren, maar den Eijsc:r Eksteen naar gedane sommatie en renovatie bij Civiele gijzeling laaten procedeeren; maar wie kan daar voor dat dien Eksteen ofte zijnen ProCureur de maniere van procedeeren niet zo goed heeft geweeten, als den Supp:t, die misschien uit den mond van zijn Advocaat in holland; thans wel van de zaak kan redeneeren.’

‘Zo gewigtig egter dit poinct voor den Supp:lt schijnt te zijn, zo geeft denselven ‘t dog niet als de reeden van zijne non Comparitie op, maar een zeer gegronde vrees; zeggende den Supp:lt uitdrukkelijk in voormelde antwoord aan den Bode: Ik zal niet compareeren, want men moet tegenswoordig bevreesd zijn, om daar onder bij den tronk te komen, terwijl de Menschen aldaar op een geweldadige wijze worden opgevat en in den tronk gezet, en verklarende zulx in zijn request tot desselvs verschoning, egter met de grootste onwaarheid, als de vrees die men natuurlijk moest hebben, met opzigt tot den Independent Fiscaal en desselvs gedrag, als toen nog wijnig tijds geleeden gehouden, ten opzigt van vrijburgers aan de Caab, welke men over niets waardige zaaken in approhensie had gehouden & gemerkt bijde desselve zig aan grove misdrijven hadden schuldig gemaakt, ‘t geen ten hunnen opzigt bij de proceduuren overbodig blijkt, dus ‘t voorgeeven des Supp:te niets als eene gesingeerde allegatie is, weshalven denselven van’t regterlijke decreet tot appræhensie, ten eenemaal stille swijgt, gelijk hij zig ook omtrend den Independent fiscaal bedriegd, want de Fiscaal nog provisioneel was.’

‘Den ondergeteek: vertrouwd, dat zonder nodig te hebben, een verdere explicatie bij te voegen de taal van den Supp:ten dewelke den ondergeteek: /:onder verbeetering vermeend , waare lastering te zijn:/ zal herkend worden, en desselvs barsheid daaruit, gelijk uit zijn overig gehouden gedrag, volkomen zigtbaar zijn, en dat niet minder met zekerheid daarvan zal kunnen opgemaakt worden, dat den Supp:t bij aldien ook naar voorsz: wijze van Sommatie &e of op ieder andere mogelijke manier was geprocedeerd geworden, in despect. en vilipendie van zijn wettige en Competenten regter, en om die te trotseeren, niet heeft willen Compareeren, en gelijk de toekomst geleerd heeft, nog goedwillig nog gedwongen zig vinden laaten.’

‘Dit alles vooruitgesteld, vermeend den ondergeteek:e niet minder; dat den regter is verpligt geweest, hierbij te suppleeren en te hulpe te komen, zo wel om in de quæste zaak regt te kunnen geeven en doen, als ook zig te doen respecteeren, en ten dien einde, niet zelve kunnende en mogende ageeren, niet beter heeft kunnen handelen, als de zake te stellen in handen van den provisioneel fiscaal M:n J. J. Serrurier, om tegens den Supp:t te doen en te handelen, als zal vinden te behooren.’

‘Dat deesen gevreesden Fiscaal nû niet directelijk zijn werk daarvan heeft gemaakt, om den Supp:t door dienelijke middelen in forma Juris tot zijn pligt te brengen, en te doen corrigeeren, is naar ‘t geadvanceerde van den Supp:t zeer te verwonderen, nog meer, om dat den Fiscaal die persoon, ingevolge de beijde pieces deeser annex, en andere omstandigheedens, seer Suspect, en als een Man moest bekend zijn, die zeer weijnig nazigt meriteerde, en wel diende tot voorbeeld scherpelijk behandelt te worden; want aan zeer weijnig twijfel zal onderheevig zijn dat deselve niet zijn best heeft gedaan, om desordre en beweging onder de Ingeseetenen te helpen te weege brengen gelijk men ook reeds een groote gisting onder een gedeelte derselven heeft kunnen waarneemen - maar t’ is geheel anders hierbij gehandeld geworden, en dit zal den besten bewijs van de valsheid den voorgeevens van den Supp:t zijn, en der gedult en nazigt deeses raads en des fiscaals - men heeft hier nog de weegen der Minne ingeslaagen, en liever eer alle andere middelen willen probeeren en in ‘t werk stellen, als tot zodanigen overgaan, aan welke, zo zeer zij ook door de wetten geapprobeerd en aangeweesen waaren, men egter een schijn van geweldadigheid ofte onregt had mogen geeven, welke middelen dan ook van den heere Præsident verkoosen en van den geheelen Raad zijn gebillijkt geworden; en vermeend den ondergeteekende /:onder verbeetering:/ dat deese handelwijze van den fiscaal en Raad van Justitie, naar de tijds omstandigheeden ingerigt, volkomen te prijzen is, en van den Supp:t nog met dankbaarheid zoude hebben moeten erkend worden, ‘t geen van denselven egter niet geschiedende noodwendig desselvs schände vermeerderen moet, weshalven dan de van denselven voortgebragte verschoningen niet de geringste reflectie meriteerden, en het natuurlijk gevolg van zijn brutaal gedrag moest zijn een decreet tot dagvaarding in persoon, dewelke ‘t tweede gravament des Supplicaat opleverd, zullende volgens zijne stelling wegens nulliteid, denselve alle procedures en ‘t daarop geslagen vonnis als nul moeten geconsidereerd worden.’

‘den ondergeteek: ontkend niet, dat, naar de voorgesz: manier te procedeeren, en de, algemeene leere der Doctoren, de benoeming van het feit ofte zake onder de requisita eener legale dagvaarding gereekend word, en moet ook /: de dagvaarding zelve zig niet bij de stukken bevindende / vooronderstelle, dat dit requisitum alhier heeft gemanqueerd; egter consteerd niet minder, dat dese bepaling bij hoogere en lagere geregten verschillend, en de Citatien niet op een volkomen gelijke manier pleegen te geschieden. dat den ondergeteek:e bij ‘t naslaan der rollen is gewaar geworden, dat deese uitlaating, bijzonders in crimineele zaken zeedert langen tijd een gewoonte, en deselve wel van de in de regten zeer bedreevene Mannen M:r J: V: Plettenberg, M:r W: C: Boers is gevolgd geworden, zo dat men zig alleenig der generale termen van rat:i off:, dan wel in cas crimineel, heeft bediend, en Supponeerd den ondergeteekende, dat men deese maniere heeft aangenomen en geobserveerd, om bij de groote uitgestrektheid van dit Land, door de volkomen bekendstelling van het feit geen gelegentheid te geeven zig absent te houden ofte zig te absenteeren.’

‘Dan is ‘t op geenderlij wijze deese dagvaarding, op welke ‘t vonnis tegens den Supp:t gegeeven is, en kan dus even zo min eene nulliteit desselven involveeren, de gemelde dagvaarding is veel meer, gelijk de voorgaande appoinctementen, meede als een middel aan te zien, dat men gebruijkt heeft, en eindelijk heeft moeten aanwenden, om den Supp:t aan d’ Eerste dagvaarding, om getuijgenis der waarheid te geeven, te doen voldoen, en is ‘t inmediate gevolg daarvan bij desselvs nonComparitie niets anders geweest als provisie van prise de Corps, zijnde ‘t vonnis tegens den Supp:t geslagen een driemalige edictale en een vierde Citatie ex Super abundant: voor aangegaan, op geen derwelke deese Supp:t verscheenen zijnde, in overeenkomst met ‘t intendit ‘t zelve ‘t onmiddelbare gevolg is geweest. En aan deese Edictale Citatie geen defect kunnende gevonden worden, vermeend den ondergeteek:e onder hogere Correctie: / dat ‘t daarop geslagen Vonnis niet minder bestaanbaar zijn zal voorts voorm: Edictale Citatie niet alleenig d’oorsaak denselven, maar een omstandig relaas en de geheele zaake in zig houdende, blijft den Supp:t niet de geringste verschoning over, als zijnde denselven daardoor vrijheid gegeeven, en den weg geopend geworden, te verschijnen, zig te verantwoorden en te purgeeren, zullende, den Supp:t in bona fide zijnde desselvs verantwoording zekerlijk gehoor gevonden hebbe maar in dolo malo verseerende, en in zijn eijgen Conscientie daarvan overtuijgd, van zijn hoogmoed niet hebbende kunnen verkrijgen, om van zijn voorneemen, van de Justitie te declineeren en veragtelijk te maaken, af te gaan, heeft denselven liever verkoosen, zig naar regte bannen te laaten, om in Europa op onkosten van andere te leeven, en over nulliteid te klagen.’

‘Waarmeede den ondergeteekende verhoopt aan de ten zelven toegegaane geëstimeerde ordres en zijne pligt te hebben voldaan’

’/:onderstond:/’

‘Cabo den 14 Junij 1788 was geteekend G. Exter /:lager:/ Accordeert en geteekend W: S: V: Rijneveld G. Clercq.’

Waarop goedgevonden is gemelde Brief en vertoog bij de Heeren Leeden te zenden in rondleezing en de dispositie daarop tot zo lange uitgesteld te laaten.

Vervolgens gedelibereerd zijnde over den Inhoude van zeekere request door den Baas van ‘s Comp:ies Scheepstimmerlieden alhier Meïndert van Eijk gepræsenteerd, luijdende

Aan den WelEdelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a: &:a &:a: benevens de Wel Edele Achtb: Heeren Raaden van Politie deeses Gouvernements

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Wel Ed: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met de verEijschte Eerbied op het ootmoedigste te kennen den ondergeteekende Baas der Scheepstimmerlieden Meindert van Eijk’

‘Hoe zedert onheugelijke Tijden en wel zo den Supp:t vermeend bij of van den aanvang deeser volkplanting en Colonie zijnde prædecesseuren kort bij en aan het Strand een huijs en vrije inwooning van d E Comp:ie is verstrekt geworden, tot, en met het Jaar 1780 wanneer door UEd: Achtbr: een nieuw raadhuijs is gebouwd waar bevorens de woning van den laatste baas Timmerman stond, en dat zelven toen is afgebroken geworden, dog volgens het toen door UEd Achtb:s geformeerd Plan een nieuwe woning voor den Baas Timmerman zoude worden gemaakt nevens de woning van den Bootsman van de Werf aan de Logie.’

‘Dog welk plan zo den Supp:t vertrouwd door in ‘t vervolg opgekomen ruptuure van den oorlog, in de Steek gebleeven zijnde, zonder dat tot nog toe daar verdere voortgang toe is gemaakt; dat den toe zijnde Baas Timmerman Philippus van den Berg, daarin beswaard heeft gevonden, door UEd: Achtb: Maandelijks voor het gemis van zijn vrije woning rx: 6. is toegelegd geworden.’

‘Gemelde vanden Berg zijn demissie versogt en geobtineert hebbende, den Supp:t met desselvs vacante plaats A:o 1782 begunstigd geworden zijnde, en evenals zijn voorige prædecesseur maandelijks voor huijshuur Rd:s 6. is toegelegd geworden.’

‘Edog nadien de Huure der Huijzen Jaarlijks wegens de menigvuldige inwoonders excessief zijnde g’augmenteerd, dat men inplaats van rd:s 6: a 8:- men rd:s 20:- en meer in een maand voor een en hetselfde huijs aan huur mog te betaalen.’

‘Den Suppl:t daarin heeft beswaard gevonden bij requæste tot deesen Achtbr: raade heeft geadresseerd met versoek, vermits voor een Somma van rds: 6. geen kamer veel min een huijs konde huuren, om met zijn Famille in te konnen woonen, om ten dien opzigte door UEd: Achtbr:e gemaintineerd te werden; gelijk UEd: Achtbr: volgens hoogst desselvs daarop genomen resolutie hem Supp:t hebben gelieven toe te leggen in steede van rds: 6:- Rds: 12: p:r maand.’

‘Dat niettegenstaande die gunstige verbeteringe, den Supp:t kan aantonen, dat geduurende zijne aanstellinge tot heeden heeft moeten toeleggen eene Somma van ruijm Rds: 1000:-: Schoon dog met zeer gemeene woningen heeft beholpen, die bevorens door Chineesen lange Jaaren is bewoond geweest: - Welke den Supp:t aan het wijze oordeel van UWelEd: Achtb: overlaat.’

‘Daarbij nog komt, dat den Supp:t het ongeluk heeft gehad, dat in’t voorl Jaar in een door hem Supp:t gehuurd nevensstaande Huijs brand ontstaan zijnde, waardoor ofschoon hij vandat ongeluk bevrijd gebleeven zijnde, wegens de Confusie door ‘t bezorgen zijner Meubelen zo door het breeken als wegraken van deselve eene enorme Schaade is toegekomen die zonder te begrooten ruijm ƒ4000: monteerd.’

‘Dan niettegenstaande zodanige enorme Schaadens door het gemis van een vrije woning toegebragt, zo heeft den Supp:t tot zijn uitterste smerten ondervonden dat het bij UEd: Achtbr: hoogst desselvs gem: genomene Resolutie toegelegde verbeetering van Rds: 6: wederom word afgetrokken.’

‘En wijl des Supp:ts Famille thans bestaat: in een vrouw met vijf kinderen, tot welken berging den Supp:t dog nodig heeft een huijsje daarin hij maandelijks op zijn minste gereekend moet verwoonen rd:s 24: en dus Jaarlijks moet toebrengen Rds: 216: daarbij alle levensconsumptie Extra duur zijn, den Supp:t buijten staat is, om van zijn toegelegde tractement te kunnen bestaan.’

‘Reedenen waaromme den Supp:t in deesen zijne dringende nood is keerende tot UWelEdele Achtbr met ootmoedig versoek dat het UEd: Achtbr: zal gelieven te behaagen des Supp:ts toestand met UEd Achtb: gewoone wijze, vaderlievende attentie te overweegen, en aan den Supp:t volgens oud gebruik, zullen gelieven te verleenen een huijs tot desselvs vrije inwooning convinabel na desselvs toestand.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &a:/ was geteekend/ M:V: Eijk.’

Zo is, in aanmerking genomen zijnde, dat de daarbij vermelde vermindering van huijs huur; eeniglijk is een Pligtschuldige executie der zeer gevenereerde ordres van de hoog Gebiedende Heeren Meesteren, echter uit hoofde van de laudable conduite en getrouwe præstatie van dienst van den Supp:t gevoegd bij desselvs bekrompene omstandigheeden; besloten, dit Request in zijn geheel over te zenden, aan Hoogst ged:te Heeren Supperioren, met ootmoedig versoek om daarop favorabel te disponeeren.

Door den burger Lieutenant Christiaan Pieter Brand op den 3. der gepasseerde Maand ingediend zijnde een schriftelijk supplicq tendeerende omme in Eijgendom te mogen hebben zeeker Stuk land aan zijn Plaats annex en zulx op fundament der door hem daarbij in het breede gedetailleerde vergunning, aan de E. Comp:ie van een Wagenweg over zijn land, geduurende den laatsten oorlog, is dit request gesteld in handen van den Heer Collonel Gilquin, als directeur der Fortificatien, ten einde te berigten, of de uitgifte van dat stuk land ook tot eenig nadeel ofte belemmering zoude kunnen verstrekken aan de in dies nabijheid gelegene vesting werken; ingevolge waarvan op heeden door evengem: Heere Gilquin gediend zijnde van het volgende berigt.

Aan den WelEdelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Wel Edelen Achtbr: Raad van Politie Wel Edelen Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren!

‘Ter gehoorsaamer voldoening aan UWelEd: Gestrenge en Ed: Achtb: Resolutie de dato 3 Junij 1788. waarbij het UWelEd: gestrenge en Ed: Achtbr: behaagd heeft in handen des ondergeteekende te stellen zeeker versoek schrift van den Burger Lieutenant Christiaan Pieter Brand, ten einde te berigten of de uitgifte van het stuk land, om welke gemelde Brand koomt te versoeken, het zij nu of in der tijd, ook tot eening nadeel ofte belemmeringe zoude kunnen verstrekken aan de in dies nabijheid geleegene vesting werken en ingevalle iets diergelijks geensints tegens de uitgifte van dat land zoude mogen in aanmerking komen, of het als dan egter niet nodig zij te Conditioneeren, dat de reeds gemaakte wagenweg, of eenig ander van hetzelve nut, door het Eijgendoms land van den selven Brand steeds tot een vrij gebruijk ten dienste der Edele Comp:ie zal moeten worden gelaten.’

‘Zo hebbe om aan bovenstaande gerequireerde behoorlijk te konnen voldoen, gem: versoek schrift vanden Burger Lieutenant Brand, met de verEijschte attentie, geexamineerd, en bevonden dat deselve tot basis poseert, zeekere inschikkelijkheid; die hij zoude betoond hebben omtrend de EdComp:ie, met aan haar geduurende den oorlog te permitteeren, dat de Zoden tot het maaken van batterijen vande knokke Wagt af tot aan de Thuijn vanden Manhaften J: H: Munnik, uit den valleijen van des Sup:t plaats, en langs eenen Wagen Weg over zijn land gevoerd wierden, als meede dat door den toenmaligen Heer Gouverneur van Plettenberg aanden Supp:t een stuk land zoude belooft zijn geworden.’

‘Voorts dat den Supp:t tot dus verre te vergeefs op eene Schade vergoeding zoude gewagt hebben, die hem nogthans van wegens den Edelen Heer Gouverneur, door de Ingenieurs Wijting Schull en Cloete zoude tóegesegdt zijn geweest.’

‘Op welke geposeerdens de Supp:t zijne bevoegdheid fundeert, tot het versoeken van zeeker Stuk lands, door den Landmeeter Jan Willem Wàrnek, met approbatie van den WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur, in gemeeten &a.’

‘Wat nu des Supp:ts vrijwillige toelating betreft, met namentlijk geduurende den Oorlog, aan de Ed:Comp:ie te permitteeren, om zoden tot het Construeeren van Baterien uit zijne Valijen, en over desselvs Land te voeren, zo heb ik, ten einde UWelEd: Gestr: en Ed:Agtb:s nauwkeurig te komen elucideeren, in hoe verre de Suppliant zig hier door bij de Ed: Comp:ie verdienstelijk heeft gemaakt. mij bij den Ingenieur Wijting Schull, onder wiens opzigt het meerder deel den geciteerde Bateriën gemaakt is, geaddresseerd, en uit denselven vernomen, dat ‘er in den tijd geduurige moeijelijkheeden en alteratien hier omtrend met gem: burger Lieutenant Brand, en ‘s Comp:ies dienaaren, die tot het verrigten van gemelde Arbeid gesteld waaren, hebben plaats gehad; zo dat al was men van gevoelen, dat zulk eene toelating in dit geval een meritoire daad konde genoemd worden, (: het welk ik alhier niet deCideeren zal) de manier op welke zulx door gemelde L:t Brand is toegelaaten, met zo weijnig goede gratie is verzeld geweest, dat daar uit geene de minste verdienstelijkheid kan afgeleijd worden.’

‘Omtrend de beloften van den Edelen Heer Gouverneur van Plettenberg aan den Suppl:n gedaan, kan ik niets relateeren, dewijle ten dien opzigte in de volkomenste ignorantie verseerende ben; Edog wat aan belangd de citeering van den Ingenieur Schull, die onder anderen aan den Supp:t uit naam van den Gouverneur Van Plettenberg eene Schaade vergoeding zoude beloofd hebben, dit bevind zig abusivelijk en bezijden de waarheid in bovengem: Versoek Schrift geplaatst te zijn: als hebbende ik voorn:de Ingenieur Schul inpræsentie van den L:t Brand hooren betuigen, dat wel verre van hem ooit eenige beloften hieromtrend betrekkelijk, uit naam van den Ed: Heer Gouverneur van Plettenberg gedaan te hebben, hij nimmer met zulk eenen Commissie door zijn Ed: is belast geweest.’

‘Om verders met de VerEijschste locale kennisse aan UwelEd: Gestr: en Ed Achtb: te konnen berichten, of het verzogte Stuk lands nu, of in der tijd, ook tot eenig nadeel of belemmeringe zoude konnen verstrekken aan de in dies nabijheid gelegene vestingwerken, en ingevalle van neen, of men de uitgifte daar van niet met eenige Conditien diende te versellen, zo hebbe ik mij op het terrein begeeven en van het Stuk land in quastie, ten oosten van het thans door hem bewoonde huijs geleegen, oculaire inspectie genoomen, Edog hebbe niets konnen ontwaaren, dat voor het tegenswoordige, ‘t uitgeeven en gebruijken van dien als nadeelig of belemmerend voor de aanweezende Fortificatien zoude kunnen doen voorkomen, zijnde hetzelve verre genoeg van de exteerende vesting werken geleegen, omme daaraan geen hinder te kunnen veroorsaken.’

‘Wat echter het toekomende aangaat en of de uitgave van gem: Stuk lands, ook in der tijd aan eenige inconvenienten ten nadele van de Edele Comp:ie zoude kunnen onderheevig weesen, op dit Articul is ‘t mij onmogelijk voldoende te konnen berichten; Edog om UWelEd: Gestrenge en Ed: Achtbr: ten deesen opzigte meede gerust te Stellen, zal ik eerbiedigst de vrijheid neemen het volgende temperament, waartoe de invaliditeit van des Supp:en bijgebragte reedenen natuurlijk aanleiding geeft, voor te Stellen.’

‘Men Zoude namentlijk aan den Supp:t konnen permitteeren, om tot weder zeggens toe van ‘t versogte stuk lands gebruik te mogen maken, door hetselve te bepooten of te bezaaijen, met uitdrukkelijk verbod van ‘er geen gebouw hoegenaamd op te mogen zetten, ten einde de Ed: Comp:ie wanneer zulx t’eeniger tijd mogte nodig vinden, altoos zonder eenige verpligting van dedomagement aan den bruijker te hebben, daarmeede zoude konnen handelen, zo als haare belangens zullen komen te vorderen.’

‘Hierdoor zoude te gelijk aan het politicqen Menschlievend Sistema van UWelEd: Gestrenge en Ed: Achtbr:es, om namentlijk uit de leedig leggende en onbebouwde landen alle mogelijke vrugt en nut voor de Maatschappij in ‘t algemeen te trekken, kunnen werden voldaan.’

‘En in dit geval voor het toekomende alle aanleijding of prætexten afgesneeden werden, van zodanige ondankbare en indeCente sustenuen aan den dag te leggen, om namentlijk de Ed: Comp:ie het als eene belonings waardige gunst aan te reekenen, wanneer men Haar inwilligd een passage of rijweg te gebruijken over landen, door haar gratis geConcedeert.’

‘Vermeenende hier meede aan de begeerte van UWelEdele Gestrenge en Edele Achtbarens voldaan te hebben, zo betuijge met diepst respect te zijn.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren /:lager:/ UWelEd: Gestrengheids en Ed: AchtbaarHeedens zeer gehoorsame en onderdanige Dienaar /:was geteekend:/ P: H: Gilquin, /: in margine:/ Cabo de goede Hoop den 24 Junij 1788.’

Zo is goedgevonden aan den Supp:t Christiaan Pieter Brand, het door hem verzogte stuk land toetestaan, onder deese expresse Conditie dat deselve daarop nimmer eenig gebouw zal mogen laaten zetten, zullende hetzelve ten eersten voor zijn reek: wederom worden afgebrooken, en zo wanneer de Regeering gemelde Stuk land wederom komt te Eijschen dat de Supp:t hetzelve alsdan zonder eenig tegenzeggen te rug zal moeten geeven.

Waarna over de gesteldheid van het gestrande Schip Avenhorn , door den pro Interim Equipage meester Jan Arnold Voltelen, benevens de Zeekapitains Chrtistiaan van Veerden en Jan Craaij, mitsgaders den Baas den Scheepstimmerlieden Mijndert van Eijk wierd geexhibeerd het volgende rapport.

Aan den WelEdele Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en de ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Raad.

‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbare Heeren!’

‘In het berigt door de Teekenaaren Sub dato 21 Mei anno C:t UwelEd: Gestrenge en E Achtb:s kennis gegeeven hebbende, dat het gestrande Schip Avenhorn ten dien tijd agter 11 en voor 8 voeten in het zand verboeid zat, zo ook dat het water aan Stuurboords zijde onder de groote ruste: & ook aan bakboord, op verscheide plaatsen door de spijkerhuijd heen uit het Schip liep, als meede dat wij het Schip gewrongen het voorschip bij de Fokke over bakboord, en het agter schip bij de grote rust over Stuurboord, en zo wel voor, als agter over gemelde zijde van het Schip hetzelve doorgeset en het ruijm vol water bevonden hadden -, als meede de onwaarschijnlijkheid, van die kiel immer van Strand te kunnen werken alzo wij als doen met grond bereeds konnen gissen dat de kiel dier bodem ontzet was.’

‘Waarna wij de Plaatsen ons zigtbaar zijnde, daar het water uitliep, zo veeldoenlijk en mogelijk gestopt. Vervolgens met 4. pompen een geheele dag gepompt, die alhoewel deselve eerst door het zand, dat in die bodem was, onklaar raakten deselve geligt en in het ruim gezet, een redelijke quantiteit waater geevende, bevonden wij egter geen de minste baat of vermindering, als die met de Eb er uit, dog met de Vloed weder inliep. Zo dat wij met zeekerheid konden Stellen, dat er onder in ‘t Schip voor ons gezigt onzigtbaar nog andere gaaten in het Schip moesten zijn, daar wij dus bij geen mogelijkheid hebben kunnen bijkomen.’

‘Deese kiel thans zo veel mogelijk en bijna geheel /: buijten de ballast eenige onbekwaame ankers 2000lb eijzer dat al onder legd, en onmogelijk om te vissen :/ ontlost zijnde, is door den teekenaaren op nieuw nauwkeurigst mogelijk gevisenteerd, en bevonden dat door het storm weder van 28. 29 & 30 Meij en den 5:6: & 7 Junij zodanig geteisterd, en uit elkanderen gebroken, dat er thans indeselve bij Inspectie met de Vloed het water tot 12. voeten boven de ballast groeijd, en met de Eb wederom zo laag vald, als dien bodem gelijks water in ‘t zand zit, het geen een Wassing en Valling van 4 á 5 voeten in ‘t Schip maakt, hier uit blijkt ‘t ten klaarsten, dat die bodem van onder ontzet en op zommige plaatsen geborsten moet zijn, te meer daar wij met laag water insgelijks geprobeerd hebben om met pompen deselve lens te krijgen, dog zonder dat het van eenige Effect was.’

‘Wijders bevonden wij het bovenschip uit elkander gewerkt, ontzet, en aan weder zijde van vooren over bakboord, en van agteren over Stuurboord ongelijk veel meer dan onse eerste Inspectie dicteerd, gewrongen te zijn en dus geheel uit zijn verband, alles het welke aan onse vorige gevoelens nog Sterker kenmerken geeft om met grond UwelEd: Gestrenge en E Achtbr: te kunnen verseekeren /: dat al hadden wij alle de verEijschte werktuijgen daartoe :/ het onmogelijk is die bodem als met stukken en brokken van Strand te winden.’

‘Waarmeede wij hoopen aan de Intentie van UWelEd: Gestr: en E Achtbarens voldaan te hebben laaten wij dit dienen tot nedrig berigt, en hebben de Eer met de meeste hoogagting te Zijn.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren /: lager:/ UwelEdele Gestrenge en E Achtbarens aller gehoorsaamste Dienaren /: was geteekend J: A: Voltelen, C: V: Veerden, J: Craaij en M: V: Eijk. /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop, den 24 Junij 1788.’

Waaruit dan zijnde komen te blijken niet alleen den gantsh ontramponeerden Staat van gemelde Bodem, maar ook de onmogelijkheid om denselven weder van Strand te kunnen winden, als met Stukken en brokken, waartoe daarenboven nog veel moeijte en arbeijd zoude verEischt worden, zo is met de belangens den E Comp:ie het meest overeenkomstig geoordeelt omme het wrak van dien bodem p:r publicque Vendutie aan den meestbiedende te doen verkopen, waarvan dan de nodige billietten zullen worden geaffigeerd, terwijle echter van dien verkoop wel expresselijk zullen worden uitgesondert alle zodanige goederen als tot de laading van gem:e lading gehooren, dewelke intusschen, niet uit het Schip kunnende worden gehaald, echter naderhand aan d E Comp:ie zullen verblijven, ten einde daaromtrend noch zodanige zorgen en maatregulen aan te wenden, als men bevinden Zal te behooren ofte te kunnen geschieden.

En alwijders door den pro Interim Fiscaal Gabriel Exter, ingevolge het aan hem, Sub. 20. meij deezes Jaars, gedemandeerd, onderzoek, in hoe verre de overheeden en de verdere Equipage van het Schip Avenhorn , bij gelegentheid van ‘t verongelukken van hetzelve van wandevoir te beschuldigen zouden zijn, ingediend zijnde ‘t ondervolgende bericht gemuniceerd met 6 bijlagen, mitgaders het aan boord van dat Schip, door den Capitain Ailt Arend Tobiaszoon gehouden Journaal, luijdende:

Aan den WelEgestrenge Heer de Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en DireCteur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte vandien &. &. &., benevens den WelEd: Achtb: Raade van Politie.

‘WelEdele Gestrenge Heer! WelEdele Achtbare Heeren!’

‘In voldoening van UwelEd:Gestr: en WelEAgtbr: gevenereerde ordres vervat in een’

‘Extract Resolutie genomen in den Raad van Politie op Dingsdag den 20. Meij jongstleeden, waarbij den ondergeteekende pro Interim FisCaal is gelast geworden, omtrend ‘t in de Nagt tusschen den 16. en 17. des voormelden Maands van zijne ankers geslagen, en op Strand gedreeven provisie Schip Avenhorn , behoorlijk en nauwkeurig ondersoek te doen, of en in hoe verre ‘t voorsz: ongeval door eenig onagtzaamheid ofte versuim der Scheeps overheedens ofte iemand der Equipage is ontstaan, en of de gem: overheedens tot behoud van Schip en lading ook eenige zorgvuldigheid hadden kunnen en moeten betragten, die in deesen mogt nagebleeven zijn, mitsgaders meede of deselve Overheedens, welderzelven vlijt hebben aangewend, om voor den daartoe bepaalden tijd van Medio Meij met het Schip in gereedheid te zijn om van deeze rheede te vertrekken, zijnde meede goedgevonden geworden, den Capitain ter Zee en Pro Interim Equipage Meester, de Manhafte Jan Arnold Voltelen expresselijk te Committeeren, om nevens zodanige andere Zeekundigen, als zig nog aan handen zullen bevinden, ofte intusschen alhier Staan aan te komen, en ten deesen bekwamentlijk adsisteeren kunnen bij ‘t zelve door den ondergeteekende te doene ondersoek præsent te zijn, en daarinne de ter Zaake dienen moetende remarques, consideratien ofte advijzen te Suppediteeren: heeft den ondergeteekende naar desselvs Indispensabelen pligt niet kunnen ingebreeken blijven t gemelde onderzoek ingevolge voorschrift van UWelEd: Gestrenge en WelEd Achtbr: ten eersten voorteneemen en te doen, ten dien einde ook de Consideratien ofte adviesen van voorsz: Pro Interim Equipage meester, geadisteerd door de Capitains ter Zee de Manh:e Christiaan van Veerden; Paulus Kroon en Axel Land, intewinnen, en heeft thans de Eere te advanCeeren.’

‘Dat niet tegenstaande omtrend het Stranden van meergem: Schip eenige omstandigheeden scheenen Zig voortedoen, dewelke bij den eersten opslag minder Vlijt en agtzaamheid deeden vermoeden, egter bij examinatie zig terContraire en anders hebben bevonden, gelijk zulx de annexe stucken nader aantonen, en de Scheepsoverheeden van dien verongelukten bodem naarde advijzen der Zeekundigen volkomen vrijgesproken worden, deClareerende deselve eenparig, dat van gemelde overheedens, zo wel voor als bij t Stranden alle præCautien gebruijkt en alles gedaan en aangewend is geworden, wat na tijds omstandigheeden kon’t gevordert worden; met Sustenue, dat t Stranden van ‘t Schip aan niets anders als de verschrikkelijk onstuijmige Zee zou kunnen toegeschreeven worden.’

‘Dat den Voorsz: pro Interim Equipagie meester ook verklaard, dat niet minder de Lading van ‘t Schip op geenerlij wijze was vertraagd, maar integendeel alle Spoed en voortgang gemaakt geworden, om met medio Meij tot vertrek van hier in gereedheid te zijn, voegende daarbij, dat, alschoon ‘t zelve voor dien tijd gereed was geweest, ‘t dog wegens gebrek van dienelijke wind de rheede niet had kunnen verlaten.’

‘Dat den ondergeteekende voorts vertrouwende, dat de van den Capitain in zijn rela’s gegeevene reedenen denzelven wegens zijne niet præSentie aan boord zullen legitimeeren, als zijnde op geenderleij weijze geintentioneerd geweest aan de Wal te blijven, ‘t geen ook bij den Eersten Lieutenant zal plaats vinden, die met meer andere Zee Officieren, door ‘t Sterke weer en Zee is genoodzaakt geweest aan land te overnagten, en naar d’eenstemmige verklaringe der officieren, een ieder den Equipage, zo wel groot als kleijn, zijn best vermogen aangewend hebbende, om te doen ‘t geen tot behoud van ‘t Schip en Equipagie kon strekken; Vermeend den ondergeteek: /:onder hogere Correctie :/ volgens ‘t resultat der voorsz: adviseurs en de verdere nauwkeurige Examinatie geene teekene van onagtzaamheid en nog minder van pligtversuim nog aan de kant der Scheepsoverheeden nog iemand van de Equipage te kunnen ontwaaren, waardoor denzelven met Schijn van grond zig zoude bevoegd houden, R:O. eene actie te kunnen of te mogen entameeren.’

‘Waarmeede den ondergeteekende verhopende aan de Zeer geEerde ordres van UWelEd: gestrenge en WelEdele Achtbar:e te hebben voldaan, d’Eere heeft, deese te laaten dienen voor eerbiedig bericht. - was geteekend:/ G: Exter.’

Uit welk berigt dan gebleeken zijnde, dat door voormelde Pro Interim FisCaal, nog tegens de Scheeps overheeden, nog tegens iemand vande Verdere Equipage van voorsz: Schip Avenhorn , met eenige grond inCas van gepleegde onagtzaamheid of pligtversuijm bij gelegentheid van het Stranden van dien bodem, kan worden geageerd, maar dat zijlieden integendeel alle mogelijke activiteit en hulpe tot behoud van Schip en laading hebben aangewend, al echter uit deConfrontatie van het voorsz: Journaal met eenige der geenen die doorde andere Officieren van dien bodem gehouden, zijn bevonden daarin te resideeren, merkelijke defferentien door onderscheidene bijvoegzelen in dat van den Capitain met een andere hand ingevuld, dewelke uit dien hoofde zeer suspect kwamen te zijn; zoo is goed gevonden en verstaan, alle deselve Journalen te Stellen in handen van voorsz: pro Interim FisCaal ten einde neffens den pro Interim Equipagie meester Jan Arnold Voltelen, en die Zeekapitains dewelke thans alhier aanweezig zijn, nauwkeurig te onderzoeken of gemelde Journaalen in allen deelen Conform de dienaangaande gestatueerde ordres gehouden, en naar waarheid geposeerd zijn, gelijk meede in’t bijzonder of voorsz: Capitain Ailt Arend Tobiaszoon op desselvs herwaards reijze niet is voorsien geweest van de ordres door de Hoge Regeering van India geëmaneerd omtrend het doen der Seinen, bij ‘t aannaderen deezer kust voor zodanige Scheepen op welke geduurende derzelver rijs de Kinderziekte aan boord heeft gegrasseerd, en gevolglijk op dat Stuk met reeden eenige Ignorantie kan prætendeeren, ten einde dieswegens amptshalven zodanig te ageeren, als den aart der Zaken zal komen te verEijschen: gelijk ten belange van de verdere officieren onderofficieren en gemeenen van voorsz: Bodem verstaan is, deselve wederom in den dienst der E Comp:ie emploijabel te verclaaren, en dat mitsdien de gagien der Onderofficieren en gemeenen die zig thans reeds geëmploijeerd vinden van heeden af aan wederom Cours neemen zullen; zoals ook zal moeten plaats grijpen, ten opzigte der Officieren en onderOfficieren, na dat deselve in vervolg meede in den dienst zullen worden gebruikt.

Terwijle ten aansien van den, op gem: Schip Avenhorn bescheijden geweest zijnde Capitain Lieutenant Pieter Mallet Junior, dewelke reeds op den 28 April deezes Jaars toegestaan is, omme vermits indispositie onder afgeschreeven gage alhier eenige tijd te mogen overblijven, in overweeging genomen is, dat deselve ingevolge besluit van den 14 Meij Jongstl: wegens de minderheeden opde uitgeleverde lading van voorsz: Bodem zig alhier op zijn reekening beswaard vind me[.....] een Somma van ƒ2329:16:8 en dierhalven verstaan, dat gemelde Capitain Lieutenant Mallet, ter inwagting vande dispositie den Hoge Indiasche Regeering over zijn persoon, zo dra zijne gesondheid zulx zal toelaten na Batavia zal moeten overvaaren.

Laatstelijk nog door den Edele Heer Gouverneur in Raade te kennen gegeeven zijnde, dat zig thans in arrest bevonden drie Personen in Naame Johannes Linder, Joseph Sneider en Jacob Thorruten alhier in ‘s Comp:ies dienst aangeland, edoch te vooren bij het Regiment van Wurtenbergh geëngageerd en van hetzelve vervolgens gedisserteerd, welke Lieden de Heer Collonel van ged: Regiment von Hughil, op fundament der door zijn E geproduCeerde deppositien van dezelve kwam te reClameeren; zo is goedgevonden die personen aan evengemeld Collonel von Hughil provisioneel overtegeeven, en hierop de nadere dispositie der Hoog geb: Heeren Majores aftewagten, mits deselve betalende hetgeen zij op hunne Soldij reeq:ne bij dE Comp: te kwaad staan.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen secr:

C. 179, pp. 98-100.

Dingsdag den {17880711} 11:de Julij 1788.

Alle Præsent, bij omvraag

Deezer dagen in de Baaij Fals uit Patria gearriveerd zijnde het bij de E Comp:ie ingehuurd partiCulier Schip Rhijnöord het welk volgens de Cherte Partij van dien Bodem, in de termen valt, van door dit Gouvernement met een retour lading naar Nederland te kunnen worden te rug gezonden, geliefde de Edel Heer Gouverneur de Heeren Leeden in overweeging te geeven, of niet de meesten dienst den E Comp:ie vorderde, dat men van dit Schip gebruik maakte, om daarmeede na het Patria overtezenden, de lading van het meede in de Baaij Fals geankerd leggende Ceijlons retour Schip Java , op dat alzo die lading nog tijdig genoeg zoude mogen werden overgebragt, om daarover bij de Hoog gebiedene Heeren Meesteren te worden gedisponeerd, na dat de Intrest der Maatschappije zulx zoude komen te verEijschen; over welk poinct rijpelijk gedelibereerd zijnde, as deesen Raade de bedenkelijkheid voorgekomen, of hieromtrend ook eenige diffiCulteiten of hindernissen zouden mogen in den weg komen waarvan men dierhalven, alvorens tot het besluit daartoe overtegaan, behoord te weesen geïnformeerd, zo is goedgevonden en verstaan, den Capitain ter Zee, en Pro Interim Equipage meester alhier Jan Arnold Voltelen, ende meede Capitains ter Zee Christiaan van Veerden, Nicolaas Acker, Jan Craaij en Gerhardus Masson, expresselijk te Committeeren, omme met elkanderen alle omstandigheeden, die in deezen Concurreeren moeten, te overweegen, en te berigten, of een zodanig plan uittevoeren zal zijn, dan niet; en in het laatste geval, optegeeven de reedenen en oorsaken welke zulx verhinderen, ofte voor’s Meesters dienst liever zoude doen verkiezen, daarvan aftezien; zullende tot het beeter exeCuteeren deeser Commissie ook aan voorm: GeCommitt:s tot hun naricht ter hand werden gesteld de Cherte Partij van gem: Schip Rhijnoord .

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij present C: van Aerssen secr:

C. 179, pp. 101-112.

Vrijdag den {17880718} 18:de Julij 1788.

Alle Present bij ‘omvrage.

Door den Capitain ter Zee en Pro Interim Equipage meester Jan Arnold Voltelen benevens de meede Zee Capitains Christiaan van Veerden Nicolaas, Acker, Jan Kraaij en Gerhardus Masson, wierd ter voldoening van de bij besluit deezes Raads van dato 11 deeser, op deselve gedecerneerde Commissie, op Heeden ingediend een Schrijftelijk berigt, nopens de mogelijkheid of onmogelijkheid, om de Lading van het in Baaij Fals geankerd leggend Ceilons retour Schip Java , nog spoedig genoeg over te brengen, in het meede in dezelve baaij aanweezend ingehuurd Schip Rhijnöord ten einde laatstgem: Bodem, daarmeede na het Patria te doen retourneeren, welk bericht was luidende als volgd:

Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en de ressorte van dien &a. &a. &a. benevens den E Achtbaren Raad van Politie.

‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbr: Heeren!’

‘Ingevolge hoog UwelEd: Gestr: en E Achtb: zeer gehonoreerde Last, Sub dato 12 Julij; a:o C: hebben wij ondergeteekendens, te zamen nauwkeurig overwogen de omstandigheeden in de uitvoering van het plan ter ontlossing van het in de Baaij Falso leggende retourschip Java : en weder inlading dier goederen in’t meede aldaar geankerd leggend en uit Europa gekomene Fluit Schip Rhijnoordt , waarover wij de Eer hebben UwelEd: Gestr: en E Achtb: te berichten.’

‘Dat zo de bepaling van de Heeren en Meesters in het vertrek der rijkgeladene Scheepen van deesen uithoek alleen op de Scheepen der E Comp:ie en niet op de partiCuliere door haar Ed ingehuurd ziet, dan is dit plan ter uitvoer te brengen: dan egter met de volgende difficulteiten, en hindernisse die er in zijn enkunnen komen.’

‘Als dat het Fluitschip Rhijnoord die geheel voor dit Gouvernement volladen is, eerst tot de Kiel moet worde ontlost /:daar:/ zo als UWelEd: Gestrenge en E Achtbr: nader uit de de omstandigheeden en de Situatie der Middelen in Baaij Fals kunt beoordeele / ruim drie weeken nodig is, ook kan de lading van Rhijnöordt bijna onmogelijk inde in Baaij Fals Zijnde Pakhuijzen geborgen worden veel minder de Peeper, Canneel; Pakken Lijwaten, en baalen Cardemon; die men genoodsaakt zoude zijn Eerst uit het Schip Java te moeten Lossen voor en aleer men de kauwers, ballast Salpeter &a. en wat meerder onder de bodem legt kan krijgen die eerst uit het te ontladene Schip Java in het te ladene Schip Rhijnoord moeten geladen worden also men eerst de onderlaag uit het gem:e Schip Java in het Schip Rhijnoordt , moet leggen bevorens men instaat is de Soelees Baale Caneel Lijwaats pakken Cardemon &a. weg te Stuuwen.’

‘het is vervolgens meede te dugten, dat het ontladen Transporteeren, en weder in Laden, van tusschen de Twee â Drie Maal Hondert duijzend ponden gestorte peper, die gezakt en dan weder gestort moet worden Heere en Meesters veel Schaade in de Spillage zulle leijden, te meer daarde Cherte partij van het Schip Rhijnoord , duijdelijk zegt dat de Schipper dien bodem, bij inlaading van peper, deselve hem aanboord zal moeten worden toegewogen: met die Schaal en gewigt, die hem tot dat einde van Heeren Majores zijn meede gegeeven, alles het welk alwederom met veel inConfeniente verzeld is, dewijl de Scheepen in deese baaijen zo stil niet kunne leggen als aan het Hoofd ten eijlande Onrust , daarop Batavia, de peper altoos geladen word; en waarop deese periode waarschijnlijk doelt: zo dat men zomwijle verscheijde dage: zoude kunnen ontstoken zijn, van Peeper te kunnen weegen, buijten de hinderpalen die ons weder en Wind kunnen bijbrengen, niet alleen ten opzigte der Peeper maar ook met de Caneel, Cardemon, Lijwaten &a. die in regenagtig weer niet zoude kunnen getransporteerd worden, also men geen overdekte vaartuijgen aldaar aan handen heeft:’

‘Uit het weinig getal der Vaartuijgen die gereekend met de Boots den 2 Scheepen, een getal van Drie Scheeps boots uitmaken zoude: kan UwelEd Gestrenge en E. Achtbr: ligtelijk oordeelen, /:het voorgemelde gelievende intezien:/ de tijd die ‘er tot dergelijk eene uitvoering nodig is: - Waarvan egter onder gunstig welduijden UwelEd: Gestrenge en E. Achtbr:e geen bepaalde tijd kunnen Stipuleeren, als over Wind en het weder geen gebied kunnende voeren dan dat zulx over de bepaalde tijd, die d’Heere Majoors tot het vertrek der rijkgeladene Scheepen van deese uithoek naar Europa hebben gelieven te gelasten, niet alleen, maar ook naar de tijd, die tot de ligging der Scheepen in Baaij Fals bepaald is zal aanhouden.’

‘Ook zoude het Schip Java , met zijne vertimmering &a. zo schielijk gereed kunnen zijn, om desselvs lading naar Nederland te brengen, als gedagte Schip Rhijnöord , ontlost en beladen kan zijn, en het gevaar /:om zulx een rijke lading in ‘t Najaars Saisoen te vertrouwen aan een Schip, waarvan men met veel reeden zo een Schielijke rijze als van het Schip Java niet verwagten kan:/ zoude dunkt ons rijkelijk opweegen het verschil in de voordeele van d’E. Maatschappij door de vroegere of laatere komst van deselve kan beoogen. Zonder nog het gevaar waarvoor d’E Comp:ie in dat Jaargetij bloot staat, die bij verlies zo eener rijkgeladene bodem execrabel is te bepalen.’

‘Dan indien UwelEd Gestrenge en E. Achtbr: egter gelieft dit plan te laaten executeeren, zoude om reede voorm:d van gebrek aan de nodige plaatzen der te ontlossene goederen in Baaij Fals . het aldaar geankerd en uit Europa gearriveerde Schip Zoutman moete dienen: die eenige tijd tot de herstelling zijnen aangebragte Zieken zal moeten vertoeven en deese Bodem zijne reijze zoude, door een vertoeving weijnig vertragen dewijl: dezelve als dan naar de kentering der Mouson op de Hoogte van Straat Sunda zoude aankomen.’

‘Hiermeede verhoopen de ondergeteekendens aan UwelEd: Gestr: en E Achtbr: zeer gehonoreerde Intentie voldaan te hebbe en hebbe d’ Eer te zijn.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbr: Heeren /: lager:/ UwelEdele Gestrenge en E Achtbr: Aller Gehoorzaamste Dienaren /: was geteekend:/ J: A: Voltelen, C: V: Veerden, Jan Craaij, N: Acker en G: Masson /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 13. Julij 1788.’

Waaruit gebleeken zijnde, dat behalven de Swarigheeden, die men, zo door gebrek aan geschikte vaartuijgen en Pakhuisen in de baaij Fals , om de gemelde lading behoorlijk uit het eene Schip in het andere over te brengen als om de Peper, volgens de Cherte parthij van het Schip Rhijnoord den Schipper van dien bodem toe te weegen, in deeze onderneeming ontmoete, er nog veele difficulteiten overblijven, om verseekerd te weesen van den tijd op welke men dat Schip tot die retour reise zal kunnen in gereedheid brengen, het geen evenwel langer zoude komen aan te houden dan het Jaar Saisoen toelaat beide die kielen, zonder gevaar voor de in de Baaij Fals als dan domineerende Zuid ooste Winden, aldaar te laten vertoeven: boven het welk ook op dien tijd t Schip Java zelve, in staat zoude kunnen weesen gesteld, om de reise ná het Patria te vervorderen; wierd door den Heere Gouverneur thans nader in overweging gegeeven, hoedanig indeesen, ten meesten voordeele den E: Comp:ie zoude kunnen en enbehooren te worden te werk gegaan, tevens Communiceerende, dat, ingevolge de Zeer geEerde Secreete aanschrijvens de dato 14 October 1786 de rijkgeladene retour Scheepen niet later, dan primo Augustus, eenige weinige dagen ongereekend van hier mogten vertrekken.

En hier over met alle attentie gedelibereerd, mitsgaders in aanmerking genomen zijnde, dat, hoe zeer men ook uit de Continueele te huijsreijzen, der ingehuurde particuliere Scheepen, zonder aanSchouw van den tijd des Jaars, opmaaken moet, dat met ‘t voorm:e Schip Rhijnoord , meede ongeagt den tijd welke noch staat te verlopen, eenige lading in retour na het Patria zoude kunnen en mogen worden afgezonden, uit de bovengemelde SeCreete ordre nochtans behoord te worden afgelijd, dat zulx geensints zal mogen Plaats hebben omtrend rijke ladingen daar deselve ordre niet generaal is gegeeven omtrend alle retour Scheepen der E. Compagnie, maar wel Speciaal tot de zodanige, die van rijke Ladingen voorzien zijn, en dat deese ordre dierhalven meer tot al zulke ladingen, dan wel tot de Scheepen zelve behoord te worden betrekkelijk geacht, waarom ook de Importante lading van het Schip Java zo min in ‘t partiCulier Schip Rhijnoord , als in ‘t zelve Schip Java , na het verlopen van de gesegde bepaalde tijd, van hier na het Patria zal mogen worden afgesonden en gerisiqueerd. Zo is eenparig begreepen in deesen raadzaamst te Zijn, en mitsdien ook geresolveerd bij het voorheen genomen besluit om het Schip Java met desselvs lading tot de aanstaande bekwaame tijd des Jaars tot desselvs te huis reize, alhier te laten overwinteren, als noch te blijven persisteeren: zijnde ten belange van het voorm: Schip Rhijnoord verstaan, dien bodem, ingevolge desselvs Cherte parthij, de reise na batavia te doen vervorderen, en daartoe eene Schrijftelijke ordre aan den Schipper Cornelis Tromp te expedieeren.

Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:

C. 179, pp. 113-118.

Dingsdag den {17880722} 22: Julij 1788.

’s Voormiddags alle Præsent.

Is op het door den Burgerraad en Capitain der Eerste Compagnie burger Cavallerie Christiaan George Maasdorp, gedaan schriftelijk versoek, in aanmerking van zijnen Een en Dertig Jarigen dienst als Officier der Burgerije, en zijne tegenswoordige menigvuldige occupatien als permanent Lidt in den Raad van Justitie, verstaan, denselven van het voorm: Ampt als Capitain der Burgerije te ontstaan.

Waarna geresumeerd zijnde de ingeleverde Nominatie van Commissarissen van Civile en Huwelijks zaaken, is daaruit, in steede van den overleedenen provisioneel Eerst gesworen Clercq ter Politicque Secretarije George Gerhard Diemel wederom tot meede Lidt in derselver College geëligeerd Christiaan Frederik German.

En wijders gedelibereerd zijnde, over den inhoude van een door den burger Johannes Nicolaas Colijn ingediend request, luidende:

Aan den WelEdelen Gestrengen Heere Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop met den ressorte van dien &: &: &: benevens den Ed. Achtbr: Raade van Politie

‘WelEdele Gestrenge Heer & Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft zeer reverentelijk te kennen Uwe WelEdele Gestrenge en Edele Achtbr: ootmoedigen Dienaar Johannes Nicolaas Colijn als bezitter vande Plaats Klijn Constantia .’

‘Dat den Suppliant al zedert verscheide Jaaren herwaards geen genot hebbende kunnen erlangen van zodanig aandeel in de advance op zijner aan de E Comp:e geleverde en in ‘t Patria Successivelijk verkogte Constantia wijnen, als de Hoog Gebiedende Heeren Majores hem hebben gelieven toe teleggen, het geen telkens verhinderd werd, door het nablijven der rendementen vande gedane verkopingen bij de onderscheidene kamers der E Comp:ie gehouden; hier door voorden Supp:t die verpligt is, jaarlijks van een groot Capitaal, hetwelk hij nog Schuldig staat, zwaare Intrest te betalen, en andere noodwendige onkosten te doen veel nadeel ontstaat.’

‘De verlegentheid die den Suppliant uit dien hoofde aan Contante Penningen gevoeld, dringd hem zijn toevlugt te neemen tot UweWelEdele Gestrenge en E Achtbr:e met ootmoedig versoek dat UwelEd: Gestrenge en E Achtbr: gelieven moge op het geen hem invoegen voorsz: vande bovengem:e advance nog Competeerd, uit ‘s Comp:ies Cassa alhier te doen verstrekken eene Somma van Twee Duijzend rd:s; van welke Somma den Suppliant ten allen tijde en ter eerste aanmaninge gereed ende bereijd is te restitueeren, het geene bevonden zal werden, meerder dan de gem:e te goed Staande advancen bij hem ontfangen te zijn, geneegen weesende tot eene zodanige restituatie, zig Solemneelijk te verbinden’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &a. /: was geteekend:/ J:s N: Colijn.’

Zo is om de daarbij ter needer gestelde reedenen en Motiven, goedgevonden den Suppliant de verzogte Somma van rijxdaalders Twee Duijzend uit s’ Compagnies Cassa in mindering van het geene hem wegens zijn aandeel inde overwinst op zijne aan de E Comp:ie geleverde Constantia wijnen nog competeerd te doen verstrekken, en zulx onder de bij gemelde Request gepræsenteerde voorwaarde, omme ter eersten aanmaning het geene bevonden zal worden meerder dan de gemelde te goed Staande overwinsten bij hem ontfangen te zijn te restitueeren, waartoe hij Supp:t zig zal moeten verbinden, even en indiervoegen als zulx door den Oud Heemraad van Stellenbosch Hendrik Cloete de oude op het door hem in dato 18 Meij 1787 ingediend request,en daarop verleende favorable appostille is geschied.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen secr:

C. 179, pp. 119-147.

Donderdag den {17880724} 24 Julij 1788.

’s Voormiddags alle præsent.

Is geleezen het op Heeden ingediend rapport door de Commissie ter recherche van het door den Geweezen Eerstgeswooren Clercq ter Politique Secretarije Johannes Marthinus Horak aande E. Comp:ie toegebracht nadeel, luidende

Aan den WelEdelen Gestrengene Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop met den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E. Achtbr: Raad van Politie deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: Heer Edele en Achtbr: Heeren!’

‘Uit het Extract van Uwer WelEdele Gestr: en Ed: Achtbr:s zeer gevenereerd besluit de dato 4 April deeses Jaars, ons ter handen gesteld, ontwaar zijnde geworden: dat den geweezen Eerste gesworen Clercq ter Politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak uit een verregaande negligentie en onagtzaamheid, zijn pligt zo verre was te buijten gegaan, omme niet alleen van deeze en geene vaste goederen, dewelke van tijd tot tijd zijn verkogt geworden, zonder voorgaande betalinge van ‘s Heeren gerechtigheid ins’ EComp:s Cassa, Transporten en opdragten te verleenen, maar dat denselven daarenboven ook, van diverse in leening uitgegeevene Veeplaatsen, bij de ordonn: boeken, Zo ten deele als in’t geheel voor vereffend had bekend gesteld, de recognitien daarop ten agteren staande, dog die almeede niet in voormelde Cassa waren voldaan of ingebragt; Uwe WelEdele Gestr: Ed: Achtbr: dierhalven hadden gelieven goed te vinden; de ondergeteekendens expres te committeeren, om uit de confrontatie, ‘zo wel van de Protocollen, der gepasseerde Transporten van vasten goederen, als vande ordonnantieboeken der Leenings Plaatzen, tegens de Cassa boeken der E Comp:ie nauwkeurig na te gaan, alle de Posten van ‘s Heeren geregtigheid en leeningspenningen dewelke verzuijmd geworden zijn, aan d’ E Comp:ie te voldoen, voor zo verre de gemelde gerechtigheid had moeten worden betaald en de recognitien op de Plaatsen door voorsz: Horak verkeerdelijk als verEffend te boek staande, zig nogthans niet in s’ Comp:ie Cassa opgebragt vinden; met ordre wijders, om alle zodanige posten, op een generale Lijst of reek: tezamen te trekken, en vervolgens aan Uwe WelEdele Gestrenge en Edele Achtbarens over te leeveren.’

‘De ondergeteekendens, ter pligt schuldige opvolging en volbrenginge van ‘t voorsz: aan hen gedemandeerde, immediaat naar den ontfangst der gemelde Resolutie eerstelijk bij der hand hebbende genomen, de Examinatie der Boeken of protocollen van de getransporteerde vaste goederen ‘t zedert de Maand December des Jaars 1778, wanneer opgedagte Horak tot Eerste Clercq is aangesteld, tot op den dag dat denzelven in zijn voorm:e Post is geschort geworden; hebben zij bij exact gedane Confrontatie der actens van Transport, tegens de Cassa boeken komen te ontdekken, dat deEComp:ie wegens verkogte vaste goederen aan Heerenregt in ‘t generaal is verkort en benadeeld, eene aanzienlijke Zomma van ƒ55017:8: ofte rijxd:s 18339:-8:-gelijk uit de daarvan geformeerde deezen Sub La: A; bijgevoegde Lijst komt te consteeren; zijnde daarbij pertinent bekend gesteld, niet alleen op welke folio’s, de actens van Transport, bij de boeken geprotocolleerd geworden zijn, met bijvoeginge der jaargetallen en datums derzelve; maar ook de namen der respective verkopers en kopers mitsgd:s waarin de geCedeerde en getransporteerde goederen hebben komen te bestaan, als meede voor welke prijzen deselve overgedraagen, en hoe veel daarvoor aan ‘s Heeren Geregtigheid, had behooren en moeten werden betaald.’

‘Waarna voortgevaren weezende met het confronteeren der boeken waarbij alle de in leening vergunde Plaatsen staan geregistreerd, tegens de voorsz: Cassa boeken, is ons, naar dat de eene zo wel als de andere, insgelijks op ‘t nauwkeurigste waaren doorzogt en nagezien, blijkbaar geworden: dat op geCiteerde ordonn:e boeken niet alleen door meerm: Eersten Clercq Horak, maar ook door dengesw Clercq George Gerard Diemel, en verscheiden andere thans ter Politique Secretarije dienst doende, of wel eer aldaar bescheiden geweest zijnde ordinaire Clercquen, zeer veele annotatien zijn bekend gesteld en door hunl: onderteekend; volgens welke, de daarbij genoteerde Personen zo wegens vernieuwingen, als agterstallige recognitie Penningen aan d E Comp:ie over ‘t geheel gereekend zoude hebben voldaan, een considerabel bedragen van rd:s 20650: - dog waarvan, volgens de gehouden werdende aantekeningen van den dagelijkzen ontfangst in Cassa aldaar niets is ingekomen:’

‘Ondertusschen dat Uwe WelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr: uit de tezamen trekkinge der meede hiernevens overgelegd wordende Specificque Lijst L:a B:, die inzelvervoegen als de voorwaardsgem:, met aanhaling der Namen van de Landbouwers, die de betalinge der reCognitien vande in leening bezittende Veeplaatzen, en hoe dezelve Plaatzen zijn genaamd; zouden hebben gepræsteerd, is ingerigt, /:des gelievende:/ zullen kunnen beoogen, door welke Clercquen de bovengem: annotatie /: waarvan egter eenige ongeteekend zijn bevonden gedaan, en voor hoe veel maanden vernieuwingen, en agterstallen, mitsgaders tot welke Sommen een ijder derzelve hebben geteekend:’

‘Ende alhoewel deese ons opgedragene Commissie, zig niet verder als tot den Perzoon van den eersten Clercq Horak, uitstrekt; hebben wij egter gemeend, niet te mogen af zijn, om al ‘t geen wij, ten lasten der andere Clercquen, inCas Subject, zijn komen te ontdekken, al meede ter Cognitie van Uwe WelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr: te moeten brengen; des een ijder van hen, bij derselver verantwoordinge zal moeten doen blijken en aantoonen in hoe verre Zijl: zich, het zij met of zonder opzet, daaromtrend hebben coupabel en aanspreekelijk gemaakt ofte niet.’

‘Moetende de ondergeteekendens voorts met betrekking tot de aantekeningen van de Plaatzen, welkers agterstallen met geleverd Vee of Trekossen op s’ EComp:ies buitenposten zullen zijn verEffend, ter needer stellen:’

‘Dat de quittantiën, die daarvan door de respective Baasen der gemelde Posten, moeten worden verleend, maar ten deele ter Politicque Secretarije aan handen zijnde, en dat er ook zommige agterstallen, zo met Geld als Vee zonder behoorlijke bekend stellinge, hoeveel maanden van het een en ander, betaald geworden zijn. Wij ons overzulx genoodsaakt hebben gevonden, het onderzoek dienaangaande te Staaken, en op te Schorten, tot dat men van geciteerde Baazen, zal hebben bekomen, de generale Lijsten van al ‘t Vee, ‘t welk op derzelver onderhoorige Posten, ‘t zedert de laatstgepasseerde Thien Jaaren, ten voormelde Fine Successivelijk is geleverd, ten einde die Lijsten vervolgens, met voorsz: annotatien geconfronteerd weezende Uwe WelEd: Gestrenge en Ed: Achtbr: als dan van onze bevindinge, nader verslag te kunnen doen.’

‘Ondertusschen dat wij ons alle mogelijke moeite hebbende gegeeven ter naarvorschinge op hoedanigen wijze, meerm: Eersten Clercq Horak, het moge hebben aangelegd, of gepractiseerd, om d’ EComp:ie op eene dus verregaande gantsch ongepermitteerde, en nimmer gehoorde wijze, in haare Regten en inkomsten te fraudeeren, en te tragten, zig langs dien weg dus Schandelijk te verrijken; hebben wij nogthans dienaangaande niets zeekers kunnen opspeuren; alleen is ons in handen gekomen eene ordonnantie deezen Sub L:a C annex, dewelke door den Edelen Heer Gouverneur onderteekend, en aan den opperzeilmaker Cornelis Mol, is verleend, ter betalinge van ‘s Heeren Regt ten montante van rd:s 87: en 24: wegens een Huijs en Erff ‘t welk van den Burger Christiaan Island, voor ƒ10500:- gekogt en waarvan dan ook transport heeft bekomen, hebbende ged:de Mol, ons betuijgd, het voorsz: bedragen aan gesz: Horak ter handen gesteld te hebben, om hetzelve in Cassa te bezorgen, ‘t geen egter uitwijzens Lijst L:a A: niet is geschied.’

‘Dan aan den anderen kant, hebben wij, in opzigt den door meerm:e Eersten Clercq Horak, indirectelijk onder zig geslagene Leenings Penningen, eenig meerder ligt erlangd, als zijnde ons uit Twee onder desselvs eijgene handteekeninge afgegeevene quittantien, Sub L:a D: en E hierbij gelegd, gebleeken, dat denselven van de Landbouwers Douwe Gerbrand Steijn en Martinus Els, den Eerstgemelde voor Ses Jaaren en den laatstgenoemden voor Twaalf Jaaren en drie Maanden, recognitie gelden, die Zijl op hunne daarbij genoemde verlatene veeplaatsen ten agteren waaren, heeft komen te quitteeren dog welke quittantien, alzo deselve niet door den Heer Cassier zijn verleend mitsdien geenzints aannemelijk of valide zijn; zulx er dan ook geen de minste twijfel over blijft of denzelven heeft zig, aan meer andere diergelijke malversatien Schuldig gemaakt.’

‘Wij voegen wijders onder L:a F: G: en H: daarbenevens nog, een onderhandsche verklaringe van den meede landbouwer Johannes Liebenberg, volgens welke denselven, ten voldoeninge, zijner agterstallen, aangem:e Horak heeft inhandigt een Somma van Rijxd:s 162:- gelijk meede een eijgenhandige notitie of reekening van hem Horak van zodanige rd:s 376:- als den Bode van Politie Claas Jacob Claassen, voor reek: van Oltman Allers, over als voorsegd, aan hem heeft ter handen gesteld, en eindelijk een Cartebelletje door Horak zelvs geschreeven, waarbij hij schijnt voor memorie genoteerd te hebben, dat denselven van Lucas van Vooren voor drie Jaaren agterstal Rd:s 72:- en van Evert Potgieter voor een op ordonn:e genomene Veeplaats Rd:s 24: in ontfangst heeft genomen, Edog alle welke voorsz: Posten, even zo min, als de geene, die met deselve, ten grooten getalle uit de ordonn:e Boeken g’ Extraheerd, en alle te zamen bij de Lijst L:a B:, zijn opgebragt, in Cassa der E Comp:ie voldaan geworden zijn.’

‘Hiermeede zouden wij als volbragt kunnen aanmerken, de Commissie door Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: ter zaake voorsz: ons opgedraagen, dan, gemerkt ons bij het nagaan en doorzoeken der Protocollen en boeken hier voren geciteerd, waaraan veel meerder tijd, als hadden gedagt, hebben moeten besteeden, en het geen ook heeft veroorzaakt, dat wij dit Rapport niet spoediger hebben kunnen inleeveren, eenige irregulariteiten met de intentie der regeeringe Strijdig, te vooren zijn gekomen, hebben wij geoordeelt, verpligt te zijn, deselve teffens ter kennisse van UwelEd: Gestrenge en Ed Achtbr: te moeten brengen, terwijl onzes bedunkens, en onder eerbiedige Correctie, de noodzakelijkheid vordert, dat tegens alzulke ongeregeltheeden of misbruijken voor het vervolg, naar vereisch, in zodanig als UwelEd: Gestr: en Ed: Achtr: zullen vinden te behoren, werde voorzien.’

‘Voor eerst ons bepalende tot de leningplaatsen, hebben wij bevonden, dat zodanige Landbouwers hunne op ordonnantie verkreegene plaatsen aan anderen hebben verhuurd, het welk niet anders dan als een kwaade Practijk, waarmeede men ongetwijffeld voordeel weet te doen, kunnende werden geConsidereerd, zal zulx dierhalven dienen te werden tegen gegaan, met de respective officieren aan te schrijven en te gelasten om dien Morschhandel geheel en al te beletten.’

‘Ook zijn ons onder oogen gekomen, eenige afschrijvingen van reCognitie Penningen op diverse agterstallige lenings Plaatzen, die ter ordre van den Edelen Heer Gouverneur, om bijzondere reedenen, het zij wanneer de Luijden door de Stroperijen den rovende bosjesmans Hottentotten, of door andere oorzaken uit hun welvaart geraakt of in armoede zijn vervallen, zijn gedaan geworden, en vermids ook veelligt hierdoor grove misbruijken zouden kunnen werden gebooren zoude het overzulx, om die voor te komen zeer nood zakelijk zijn, dat dergelijke afschrijvingen voorthaan niet meer komen te geschieden, zonder dat welgem:e Heer Gouverneur bij geschrifte, onder desselvs handteekeninge ende met bijvoeging der motiven welke zijn E. daartoe hebben gepermoveerd, alvorens daarin zal hebben gelieven te Consenteeren.’

‘En gelijk er bij de ordonnantie boeken veele ongeteekende annotatien Zijn gevonden zo wel van vernieuwingen van Veeplaatzen, als van betaalde agterstallen, en ons, na de reedenen daarvan onderzoek doende, is voorgehouden, dat menigwerf, de buijten lieden, bij ‘t verneemen op ‘t Comptoir, hoe veel zij wegens hunne leeningsplaatsen bij d’ EComp:ies ten agteren zijn, de ordonnantien laaten opmaken, zonder de penningen daarvoor in ‘s Comp:ies Cassa te brengen, ondertusschen dat men, in ‘t vertrouwen, dat den agterstal behoorlijk in ‘s EComp:ies Cassa zal worden betaald, de aantekeningen daarvan bij de Boeken doed, om deselve bij het vertoonen der quittantien van den Heer Cassier, te onderteekenen, zo zal het noodzakelijk zijn, dat een afschrift van de Lijst van zodanige Vee Plaatzen, die Schoon ‘er aantekening van gehouden, egter niet betaald zijn, in handen den resp:ve officieren worden gesteld, om ondersoek te doen, hoedanig het daarmeede gelegen Zij, en de reedenen waaromme zodanige Landbouwers, de ordonnantien hebben verduisterd, zonder den agterstal behoorlijk te voldoen; terwijl ter voorkominge van diergelijke en andere abuisen, en om te kunnen ontwaaren aan wien zulx te wijten zij, van de ter Secretarije dienstdoende Clercquen twee of drie den oudsten zouden moeten worden geemploijeerd, tot het aanteekenen der vernieuwingen van de ordonnantien deswegens verleend; en dat deselve Clercquen, bij Tourbeurten van drie Maanden tot drie Maanden, daarvoor niet alleen op de boeken zullen hebben te teekenen, maar ook, alvorens die ordonnantien aftegeeven, deselve aan een der gesw: Clercquen te vertoonen, om te kunnen zien, of deselve door den Heer Cassier voor voldaan zijn gequiteerd:’

‘En terwijl de ondergeteekendens geen geringe moeite in dit hun onderzoek heeft gebaard, en zij al dikwils in’t wilde hebben moeten zoeken, bij de Confrontatie hunner aanteekeningen met de Cassa boeken, dewijl het te meermalen gebeurd is, dat de betaling op de leeningsplaatzen eenige Maanden vroeger of laater, zelvs tot Twee Jaaren, dan bij de aantekeningen op de ordonnantie boeken, was bekend gesteld, zouden zodanige Clerquen, aan wien het houden der Ordonnantie boeken word toevertrouwd, dienen gelast te worden, om Zorge te dragen, dat de dagteekeningen op die Boeken steeds over een komen met de Geene, die zig op de ordonn:e en quittantien van den Cassier bevinden:’

‘Dog aanbelangende de betalinge van agterstallen, of verlatingen van Plaatzen, daarvan dienen de aantekeningen, door den Eersten of een der gesworen Clercquen, naar voorgaande Examinatie der quittantiën, of de Geld Sommen wel bereekend zijn, en niet door de ordinaire Clerquen gedaan te worden, zo als het een en ander in Vroegere tijden altoos is gebruijkelijk geweest; zullende wijders, wanneer de voormelde ordonnantiën en quittantien, in dier maniere bij de Boeken zullen weezen geregistreerd en geteekend, in steede van deselve ter Secretarije te laaten verblijven, zo als ook t’ zedert eenige Jaaren, tegens de Ordre, aldaar is gepractiseerd, aan de houders direct moeten werden te rug gegeeven, met recommandatie en last, om die ten eersten, of zonder versuim, aan de resp:ve Officieren, waaronder Sorteeren, te doen geworden: Terwijl voorts, aan deselve Officieren, van de SeCretarije ook behooren in handen gesteld te worden, Specificque Lijsten, zo wel van leenings plaatsen, dewelke verlaten geworden zijn, onder Conditie, dat de daarop hegtende agterstallen, van tijd tot tijd zullen moeten worden voldaan, als van dezulke, die de eene minder en ander meerder, ten agteren Staan, om die agterstallen behoorlijk te kunnen invorderen, het geen almeede buijten Usantie is geraakt:’

‘Intusschen dat met betrekkinge tot de Plaatzen onder voorsz: Conditie verlaten werdende, zal dienen geobserveerd te worden, dat de aanteekeningen daarvan insgelijks door niemand anders, als van een der geswooren Clerquen, en wel niet eerder dan wanneer Hoogstgedagte Heere Gouverneur daartoe Schrijftelijke permissie zal hebben komen te verleenen, bij de Boeken werden bekend gesteld; Spreekende het voor ‘t overige vanzelve, dat een ieder der respective Clercquen, nopens het geene hun te doen zal zijn aanbevolen, daarvoor verantwoordelijk zullen moeten Zijn.’

‘En om zo veel mogelijk, alle Source van Suspicie van eenige malversatie of morshandel omtrend de hierboven ter nedergestelde Poincten te præveniëeren en weg te neemen, zoude dienen te werden verboden, dat geene der voorsz: Clerqcuen, zig in vervolg meer zullen mogen laaten gebruijken, tot het uitvoeren van eenige Commissiën ‘t zij voor buijten lieden of andere, die ter Secretarije eenige affaires van wat aard, deselve ook mogen weesen, te verrigten hebben.’

‘Vindende de ondergeteekendens niet minder nodig, dat aan voorm:e Officieren werde geinjungeerd, om bij denselver Zogenaamde Quartaals rapporten, dan wel bij eene daarvan te formeerene apparte Lijst, dien annex, accuraat optegeeven, en te noteeren, de namen der Landbouwers die op de resp:ve buijten Posten Vee hebben komen te leeveren, om daarmeede hunne agterstallen te verEffenen, met bijvoeginge van ‘t getal en op welke Posten het gemelde vee is ontfangen, en zullen deselve lijsten, niet alleen ter Politicque Secretarije, maar ook ten negotie Comptoire moeten werden bezorgd, ten einde daarvan Zodanig gebruijk te maken, als volgd, te weeten’

‘Eerstlijk, dat van dusdanig geleverd vee, ter gem: Secretarije, geen afschrijvingen zullen mogen worden gedaan, dan, na dat alvorens aan een der gesworen Clercquen, zullen Zijn overgegeeven, de quittantien door de Baazen der voorm: posten daaraf verleend, die deselve met gemelde Lijsten geConfronteerd, en daarmeede acCoord bevonden hebbende, voorts nauwkeurig zullen moeten letten en toezien, dat de ordonnantien naar mate van de hoeveelheid der agterstallen, op de verEeischte Zeguls geschreeven, en d’ E Comp:ie dus daaromtrend niet werde gefraudeert; welke ordonnantien vervolgens aan den Edelen Heere Gouverneur gepræsenteerd, en door zijn Edele onderteekend zijnde, daarna wederom ten Secretarije zullen moeten gebragt, om aldaar door gesz: Clercquen, onder derselver handteekeninge, bij de Boeken te werden geregistreerd, terwijl deselve, de Landbouwers, voor dewelke die afschrijvinge zijn gedaan, even als in opzigte der quittantien van Contant betaalde vernieuwinge en agterstallen, voorwaards is gezegd, zullen hebben te recommandeeren, om geCiteerde ordonnantien, ‘t zij aan den Heer FisCaal, dan wel aan de resp:ve Landdrosten, waar deselve behooren, ter aantekeninge op hunne lijsten, Spoedig, te inhandigen.’

‘In tweeden dat van al ‘t geene over ende ten zaake bovengemeld, zo in gereeden gelden als door geleverd beestiaal SucCessivelijk zal zijn ingekomen, ter Secretarije van Politie, boven en behalven de aanteekenigen op de Boeken, alsmeede door een der geswoore Clercquen, zullen moeten gehouden werden Specificque Lijsten, te weeten, een van de betaalde contanten en een ander van het op de buijten posten afgeleeverd vee, en dus ieder afzonderlijk om daarvan alle drie maanden; Copias aan ‘t Negotie comptoir te Suppediteeren, alwaarden Heer Cassier ter gelijker tijd, ook zal dienen te laaten afgeeven, een lijst vande reCognitie Penningen, dewelke geduurende de voorsz: tijd, in ‘s E Comp:s Cassa zijn ontfangen, het geen aldus behoord te werden geEffectueerd, ten fine den Negotie overdrager daardoor in Staat te stellen, om de lijsten, van de Secretarije indiervoegen aan hem bezorgd, met die van gem:e Heer Cassier, en de geene die van ‘t geleeverd Beestiaal, onder denselven berustende zijn, exactelijk te Confronteeren, en voorts daar het behoord, van deselvs bevindinge behoorlijke Rapport te doen, op dat, zo ‘er al eenige abuijzen zijn begaan, deselve immediaat te kunnen doen redresseeren.’

‘D’ ondergeteekendens agten zig verder verpligt, Uwe WelEdele Gestrenge E. Achtbr:s ten belange van verkopingen der opstallen van leeningsplaatzen eerbiedig te moeten voordragen: off Uwe Weledele Gestrenge en E. Agtbr: niet zouden kunnen goedvinden, eene generale ordre te stellen; dat voortaan geen verkoop van gem: opstallen zoude mogen geschieden, en de Plaatzen, aan de Kopers wederom in leening vergund werden, alvorens de daarop lopende agterstallige recognitie penningen in s’ Comp:ies Cassa zullen weesen voldaan, waarna zig vooral, Zouden moeten hebben te gedragen in de Eerste plaats, den heer Vendu Meester van des vrijwillige Publicque vendutien, en voorts de Secretarissen der resp:ve Collegiën die uithoofde hunner ampten, eenige administratie over boedels verkrijgen; Terwijl, om voor te komen, daarinne bij verkrijgingen onder de hand, niet werde gefraudeert, zoude kunnen werden vastgesteld, dat geen koop of verkoop dusdaniger opstallen valide Zoude Zijn, dan wanneer daarvan Transport in forma, voor de respective beamptschrijvers, zo hier als in de buijten districten resideerende, zal weezen gepasseerd; dewelke zouden moeten worden gelast, geen dergeleiken verleiden te doen, en nog veel minder de Plaatsen op de namen der Copers, bij de ordonnantie Boeken over te teekenen, dan nadat hun, van de gepræsteerde voldoeninge der agterstallen behoorlijke blijk zal zijn geExhibeerd: en zouden de minuten deezer Actens van Transport, op een Zegul van Agt en Veertig Stuijvers, mitsgaders de grossen of afschriften op een ander de helft kleijner of van 24: Stuijvers kunnen worden geschreeven en geExpedieert, zo wanneer de Kooppenn:e niet boven de Somma van Een Hondert Rijxd:s, komen te belopen, en voorts bij verdere verhoginge, naar evenredigheid van het meerder bedragen der Cooppenningen, waardoor geen gering aanwas der inkomsten van ‘t Zegul regt, zoud werden veroorzaakt.’

‘Blijvende de ondergeteekendens nu nog over, omme te spreeken van de Maatregulen, dewelke tot præventie van de Malversatie nopens het betalen van ‘s Heeren Regt van verkogte vaste goederen, zullen behoren werkstellig gemaakt te worden, en waaromtrend deselve van begrijp zijn.’

‘Dat aan de respective GeCommitteerdens, uit den Raad van Justitie, als Scheepenen vaceerende, bij het doen van Transporten zullen moeten worden vertoond de quittantien, van den Heer Cassier, ten einde hun daaruit blijken moge, dat den Heer behoorlijk is voldaan, ende zulx voor ende aleer, tot het Passeeren der actens van opdragte over te gaan.’

‘Dat van dit inkomen der E Comp:ie zo van de Politicque Secretarije, als uit de Cassa, alle drie maanden telkens een accurate Lijst, op het Negotie Comptoir zal moeten werden overgebragt, om aldaar tegens malkanderen te werden geConfronteerd, ter onderzoek, of daarbij ook het een of ander abuijs, mogte zijn ingeslopen; waaromtrend den Negotie overdrager al meede zal moeten handelen, als ten reguarde van deConfrontatie van de lijsten der leeningsplaatsen, hiervoren staat uitgedrukt.’

‘Dat eindelijk, zo wanneer den Edelen Heer Gouverneur mogte gelieven goed te vinden, deeze of geene Persoonen, om besondere reedenen, van de betalinge dier gerechtigheid te excuseeren; den Eersten gesw: Clercq zig als dan desweegens bij zijn Edele zal moeten informeeren, en van diergelijke consessiën pertinente aantekeningen houden, ten waare het zijn Wel Edele Gestrenge mogte behagen, daartoe insgelijks Schriftelijk Consent te verleenen.’

‘Met welk een en ander voorsz: de ondergeteek:s verhopende, aan de Zeer geEerde Intentie Uwer WelEdele Gestrenge en Edele Achtbr:, naar behooren te hebben voldaan en dat hunne daarbij gevoegde remarques, Hoogst derzelver goedkeuringe zullen mogen komen te erlangen, Hebben zij overigens de Eere, zig met diepschuldig Respect te noemen.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Gestr: Heer en EdAchtbr: Heeren /:lager Uwer Wel Ed: Gestr: en EdAchtbr: zeer ootm: en gehoorsame Dienaaren:/ was geteekend./ J: J: LeSuëur, T: C: Ronnenkamp, J: V: Echten en E: Berg /: in margine./ Cabo de goede Hoop den 2: Julij 1788.’

Uit welk rapport gebleeken zijnde dat de geweesen Eerst gesworen Clercq ter Politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak omtrend het deficiit van de bij het Rapport uitgedrukte geldsommen, zich op eene verregande wijze heeft Schuldig gemaakt aan malversatie en diefte van ‘s Comp:ies Penningen; zo is goedgevonden en verstaan, uit het voorsz: Rapport voor so verre de bevinding dienaangaande betreft Extract te stellen in handen van het Officië Fiscaal, met de daartoe relative Stukken, ten einde, zo wel tegens den Persoon als goederen van gemelde Horak te entameeren zodanige Procedures, als den aart der Zaake is vorderende; mitsgaders ook omtrend de verdere Clercquen ter Politicque Secretarije bij de Stucken voorkomende, te onderzoeken, in hoe verre de zelve zig meede, aan eenige fraude of malversatie mogten hebben schuldig gemaakt, en daarinne als dan, insgelijks na bevinding, amptswegen te ageeren.

Waarna gedelibereerd zijnde over den Inhoude van het op den 24:e der even afgeweekene maand Junij door gemelde Horak aan deezen Raade gepræsenteerd request gelijk meede over den teneur van een insgelijks door hem en Zijne naastbestaanden ingediend Supplicq luijdende:

Aan den Wel Edelen Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte vandien & & & benevens den E Achtbr: Politicquen Raad

‘Wel Edele Gestrenge Heer! en Edele Achtbr: Heeren’

‘In allen ootmoed neemen de Vrijheid zig te wenden tot Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtbr: d’ ondergeteekendens, dewelke zijn den geweesen Eerstgesw: Clercq ter Politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak nevens zijne Huijsvrouw, kinderen en zommige naastbestaande uit der selver resp:ve Familien: hiertoe gedrongen uit hoofde van het allerbeklagelijkst en ongelukkigst lot dat den Eersten Supp:t en tekenaar heeft getroffen, en het welk de nadeligste influentie op de geheele Familie heeft geEffectueerd.’

‘De Supp:ten zijn geensints voornemens aan Uwe WelEd. Gestr: en E Achtbr: iets voor te dragen waaruit zij zouden tragten te betogen de Schuld of onSchuld van den Eersten Supp:nt neen! Wel Ed.Gestr: Heer en E Achtb: Heeren! Zij refereeren Zig omtrend deese zo fatale gebeurtenisse, alleen tot de kennisse dewelke Uwe WelEd.: Gestr: en E Achtb: zelve daarvan hebben, en tot het dien aangaande door den Eersten teekenaar in Zijn vorig apart request bereids aan Hoogst deselve voorgedragen waarop Uwer WelEd.Gestr: en E. Achtb: gunstig dispositie versoeken en afwagten:’

‘Eenelijk Smeeken de Supp:ten Uwe WelEd. Gestr: en E Achtbr. Op ‘t demoedigst, dog in reguard te willen neemen, welke rampzalige gevolgen eene dwaling en verkeerde handelwijze van den Eersten Supp:nt bereids na zig hebben gesleept.’

‘Daar hij voor eerst levende in een tijdstip, waarin hij zig konde voorstellen de zeekerste hoope te hebben tot verbeteringe van Zijnen Staat en aardsche Fortuijn, als d’ Enigste vrugten eener Vijf en Twintig Jaarigen moeielijken Arbeid, in den dienst der E Maatschappije, zig heeft moeten verstoken zien van eene der Eerste en lucrativste posten in dit Gouvernement, als ‘t Secretariaat van Politie met den aankleeve van dien, waartoe hij andersints billijk het allernaaste in aspect hadde kunnen komen, om daarmeede door Uwe WelEd: Gestr: en E. Achtb: te werden begunstigd.’

‘In de Tweede Plaatse heeft hij daardoor almeede moeten quitteeren eene der aanzienlijkste Posten en Eerampten, die hij als eerstgesw:Clercq ter Secretarije van Politie en lid van den Raad van Justitie bekleede.’

‘Zonder dat voor hem eenige minste hoope en vooruitzigt is overgebleeven, omzig immer of ooit wederom uit een zo notable dog fataalen Val te kunnen opbeuren:’

‘Waarbij nog in de derde Plaatse komt dat hij moet te gemoed zien; eene totale ruine van zijne onschuldige huisvrouw en Kinderen, wanneer hij in de noozake zal werden gebragt, al zijne have en goederen te moeten opofferen om de Maatschappij Schadeloos te stellen en te vergoeden het nadeel, dat zij door Zijne demarches andersints zoude moeten lijden, zijne onschuldige vrouw en Kinderen daardoor ziende blootgesteld en gebragt in de aller bitterste omstandigheeden van noodlijden en gebrek overgeeven aan de liefdadigheid en ondersteuninge van de Famillie:’

‘Zie daar Wel Edele Gestrenge Heer en E Achtbr: Heeren! hoe alle deeze poincten ieder op zig zelven beschouwd, bereids als eene Swaare straffe in zig heeft en te zamen uit maakende een aan eenschakeling van rampzalige en allerakeligste gevolgen, van een ongelukkig lot dat eene Mensch op deese Waereld immer kan treffen, aan den eenen kant tot zo een innig en allersmartelijkst gevoel en lijden voor eene Ziele, waarinne nog maar eenige de minste ambitie huistvest, en aan den anderen kant allergrievens voor het teeder hart van een Man en Väder die voor zig niets anders meer overig heeft dan het ongeluk en de rampen van zijn onschuldig huisgezin met bittere traanen te beweenen.’

‘Gesweegen nu van het nadeel dat den Eersten Suppliant bereids aan zijne gesondheid heeft geleeden door de allersmertelijkste aandoeningen van twijfelmoedigheid en wanhoop, waardoor zijne Ziele nu meer dan drie maanden lang gefolterd geworden is, kan hij na verlies van Zijne publicque Eer en reputatie, ampten, inkomsten, have en goederen, geene meerdere nog swaarder Straffe ondergaan dan het verlies van zijn lijf en leeven’

‘De Supplianten geeven Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtbr: dit alles eerbiedigst in consideratie, en hoe drukkend en fletrisant het voor hun en alle overige hunner familien moeten werden geConsidereerd die menigte van creticque reflectien en bedenkingen, dewelke er gebooren worden uit het nadenken van den onzeekeren uitslag eener geregtelijke actie die nog zoude kunnen volgen:’

‘Waaromme zij Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: demoedigst smeeken, dat om alle die aangehaalde reedenen aan den Eersten Suppliant van zijne begaane Fauten vergiffenis moge worden verleend, en dat zijne ongelukkige affaire sonder eenig verder publicq eclat bij Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr:e Politicq moge worden afgedaan, op zodanige eene favorable wijze als Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbr: na den aard en d’ omstandigheeden der zake zelve, navolgens hoogst derselver wijzer oordeel zullen vermeenen te kunnen geschieden en waartoe de Supp: God bidden dat hij de harten van Uwe WelEdele Gestrenge en Ed. Achtbr: wil neijgen’

‘Hoe zeer de Supp:ten nu ook in hun zelven overtuijgd zijn van die onverdiende goedheid en die gunstige Consideratie aan den Eersten Suppliant, in deez’ zijne zo ongelukkige affaire tot op dit ogenblik betoond, en hoe zeer Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: uit zig zelven nog gaarne alles zouden willen Contribueeren om aan ‘t versoek der Supp:ten te kunnen voldoen, zo zijn de Supplianten egter aan den anderen kant te zeer overreed van de reedenen en motiven, door welke Uwe WelEd: Gestr: en E. Achtb: in deesen werden bepaald, en de verantwoordinge, dewelke daar door in hoogstdezelve zoude kunnen worden gelegd:’

‘Dan, WelEdele Gestrenge Heer en E. Achtbr: Heeren! wanneer de Supp:ten daarentegen ook in aanmerkinge mogen neemen hoe zeer en veel onse Hoog Geb: Heeren en Meesteren steeds hebben behartigd en Hoogst derselver Landsvaderlijke zorge uitgestrekt tot al ‘t geene maar immers kan dienen tot Conservatie van het geluk en den voorspoed der Inwoonderen en gevestigde Familien in deese Colonien, waarin de Supp:ten en meest alle derselver NaMagen in-geborenen zijn, eene Colonie, alwaar bijna alle Familien van d’ Eerste af tot de geringste toe zodanig zijn gemeleerd, dat door een publcq eclat een groot gedeelte der Colonie werd gefletriseerd /:dit dan ook bij andere gelegentheeden wel eens aan haar WelEdele Hoog Achtbr: in Consideratie gegeeven zijnde:/ zo mogen de Supp:ten zig op goede gronden flatteeren, dat in gevalle het Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtbr: mogte behagen aan der Supp:ten beede in deesen te voldoen, en dat wanneer aan haar WelEdele Hoog Agtb: werden gesuppediteerd alle die Consideratien, dewelke ten deesen objecte so in des Eersten Supp:nt vorig versoekschrift, als in deesen aan Uwe WelEd. Gestrenge en E Achtbr: opengelegd zijn en bij Haar Wel Edele Hoog Agtb: in aanmerking zal komen de dubbele Straffe, die den eersten Supp:nt als een gevolg zijner demarches en zorgeloze administratie bereijds, moet lijden; en de totale ruine, waar toe hij en zijn onschuldig Huisgezin reeds is gebragt, zulx als dan van dat gelukkig succes zal mogen weesen dat Uwer WelEdele Gestrenge en E. Achtbarens favorable dispositie op dit der Supp:ten versoekschrift bij haar Wel Edele Hoog Achtbr: de Heeren Majores van de gunstigste zijde beschouwd, voor dit maal Hoogst der zelver geEerde en Gratieuse approbatie zal erlangen.’

‘En daar de Supplianten niets vuriger wenschen, dan, ingevalle Uwe WelEdele Gestr: en E Achtbr: op dit der Supp:ten versoek gunstig mogten disponeeren, waaromme zij hoogst dezelve nogmaals demoedigst smeeken, als dan alle hunne belangen, zodanig als in deesen zijn ter neder gesteld, met al het geene daartoe nog verder zoude kunnen dienen, aan haar Edele Hoog Agtbr: selve eerbiedigst voor te dragen, en Hoogst derzelver gratie te Suppliceeren, zo neemen de Supplianten de vrijheid bij Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtbr: nedrigst te Solliciteeren, dat aan hun moge worden geaccordeert, ten deesen einde een ootmoedig versoek schrift onder ‘s E Comp:ie Papieren naar ‘t vaderland over te zenden, en dat hetzelve als dan met een favorable voorschrijvens van Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbr: moge worden geappuijeerd.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &a. was geteekend:/ J: M: Horak; Ijda Margaretha Horak, geb: Atleda, J: C: Horak, Maria Josina de Wit; geb: Horak, P: J: de Wit, J: M: Horak, Maria Margaretha Horak, geboren Melk, J: A: Blankenberg wed:wee de Wit, J: A: de Wit, J: F: Kirsten, P: J: Truter, Alida Maria Schenk wed:we van Mattheus van Wielligh, N: V: Wielligh Matthijz, Gerrarda van Wielligh geb: de Jongh, A: V: Wielligh, J: V: Wielligh, geb: van Sittert, A: H: Theubes, Josina Catharina Theubes, geb: van Wielligh, en Hester Nussen wed:we Maïnier’

’/:en daaronder:/ de meeste der Famillie hier aan de Hoofd Plaats niet præsent zijnde, zullen naderhand versoeken dit Request meede te teekenen als daar zijn, A:d:M: Horak en zijn huisvrouw Susanna Coetzer, Hester Catharina Horak en Haar Man Menzo Blankenstein, den Eerw: Heer Petrus van der Spuij en Zijne huisvrouw, Maria Elisabeth Atleda, den Eerw: Heer Meent Borcherds den Heer Christoffel Brand en den Heer Pieter de Waal.’

Is goedgevonden, also daarop thans geen reguard kan worden geslagen gemelde Twee requesten ter Secretarije te seponeeren.

En is wijders op het te kennen geeven van den Heer Hoofd Administrateur Johannes Isaak Rhenius, dat zig in de Baaij Fals geene lading voor het na Batavia gedestineerd particulier Schip Rhijnoord aan handen bevond, in aanmerking genomen, dat het Transport van hier nagemelde Baaij bij uitstek moeijelijk en kostbaar is, en dier halven goedgevonden voorsz: Bodem ballast Scheeps na Batavia te doen voortzeijlen.

Zijnde wijders goedgevonden het door den Raade vanJustitie wegens de Zaak van Daniel Verweij op den 8 deeser Maand geëxhibeerd Vertoog, met de daarbij g’annexeerde Stukken, aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores over te zenden.

En is op het ingekomen rapport van de ter Sessie van den 8 deezer gedeCerneerde Commissie van Zeekundigen tot het Examineeren van den alstoen door den Capitain van het in Baaij Fals leggend Ceijlons retour Schip Java , Jan Kraaij ingedienden Eijsch van Scheepsbehoeftens ter vervordering zijner reise uit gemelde Baaij na herwaards goedgevonden zig daarmeede te Conformeeren.

Laatstelijk gedelibereerd zijnde, over den Inhoude van het door den Heer Collonel en directeur der Fortificatien alhier, Phillipus Hermanus Gilquin ingediend berigt, op het aan zijn E. ten dien einde inhanden gesteld Schriftelijk versoek, door den Heer Colonel von Hughil commandeerende het alhier Guarnisoen houdend regiment van Wurtemberg in dato 5 Junij deeses Jaars, ten belange den Veld Smeederijen van gemelde regiment, gedaan luidende hetzelve berigt als volgd.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Wel Edelen Achtbaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer! en Edele Achtbare Heeren!’

‘Door Politicq Raads besluit van den 5 deeser mij gelast vindende te onderzoeken en aan UwelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr: te berichten in hoe verre zeeker verzoek, waarbij den Heer Colonel vön Hughil commandeerende het alhier garnisoen houdend regiment van Wurtemberg mag gededomageert worden omtrend de tot dus verre verschotene huur eener bergplaats voor de Veldsmeede van gem: Regiment, en dat de Edele Comp:ie in ‘t vervolg daar zelvs op de convenabelste wijze voor gelieve te zorgen, met de Capitulatie van dat Regiment is overeenkomende, en op welke wijze met de meeste œconomie, voor de Edele Compagnie, in het repareeren der Wapenen van ‘t zelve regiment, conform de Capitulatie, zal konnen en behoren te worden voorzien.’

‘Zo heb de Eer aan UWel Ed: Gestrenge en Ed: Achtbr: te rapporteeren, dat mij uit een nauwkeurig onderzoek der capitulatie van ‘t Regiment van Wurtemberg gebleeken is, dat de VeldSmeeden van dit Regiment effecten zijn, door de Ed: Comp:ie gefourneerd, en dus haar toebehorende:’

‘Het 18:e Articul der gem: Capitulatie zegd woordelijk’

‘Les Forges deCampagne, dont une pour la Compagnie d’ Arthillerie et une pour chaque Battaillon, et les ustenciles de Compagne, comme Tentes, Marmites, Bidons, Pelles, Pioches, etc: etc: Serond fournis par la noble compagnie.’

‘Dierhalven vermeene te mogen besluiten, dat het belang der Ed: Comp:ie meede brengt, dat er voor de behoorlijke conservatie deezer veld gereedschappen gezorgd werde, en dat bij aldien men tot dit einde eene bergplaats nodig oordeelt, zo ende gelijk zulx geduurende den Vreede in de Republicq der VerEenigde Nederlanden gebruijkelijk is, en dit Climaat meede absolut Schijnt te VerEijschen, men aan het versoek des Heer van Hughil, het welk zeer redelijk, en met geen articul der Wurtembergsche Capitulatie strijdig is, zoude konnen voldoen.’

‘Wat de reparatie der Wapenen van gem: Regiment in ‘t generaal genomen betreft; waaromtrend ik meede gelast ben te berigten hoedanig dezelve met de meeste menage voor de Ed: Compagnie, overeenkomstig de Capitulatie, zullen konnen en behooren te geschieden.’

‘Zo zij het mij vergunt, alvorens hierop te antwoorden aan UwelEd: Gestrenge en Ed: Achtbr:s te doen remarqueeren, dat het 17:e Articul der Capitulatie van Wurtemberg de reparatien van al ‘t geene, dat tot de Artillerie betrekking heeft, aan de Ed: Comp:ie toekend, zodat zij gehouden is alle de onkosten daartoe vereijscht te dragen, en diervolgens meede eene bekwaame Winkel of werkplaats, voorsien van al ‘t nodige tot de reparatien der Artillerie te bezorgen. het 17:e Articul luid aldus.’

‘Lors que la Compagnie d’ Artillerie fera des pertes en pieces de Canon et tot ce qui appartient á l’ Artillerie soit par des accidents de la geurre ou par le cours du service, ce sera au fraix de la noble compagnie, que ces pertes seront remplacées. Elle prendrade méme Sur Son compte toutes les reparations dont le canon et tout ce qui il appartient pourroit avoir besoin, d’apris l’ indication legale, qui lui en sera faite par le Cheff commandant de l’ Artillerie, lequel veillera â ceque les reparations se fassent avec toute la Solidite et exactitude passible, et la noble Compagnie consent que les ouvriens de la compagnie d’ Artillerie en soijent payés, outre leurs solde ordinaire, pour vu que la paye ne surmonte pas la moitie des ouvriens de’ endroit, ou ils se trouvent en guarnison.’

‘Welke woorden zo duijdelijk zijn; dat dezelve geene verdere uitlegging nodig hebben, Edog omtrend de reparatien der wapenen van de Infanterie, vinde ik niets in de Capitulatie bepaalt, waaruit klaar genoeg zoude kommen geëlicieert werden, dat deselve ten lasten van de Ed Comp:ie zoude behooren te geschieden: het schijnt veel eer uit den letterlijken zin daarvan te blijken, dat de Ed Comp:ie zig bij uitkoop daarvan heeft willen ontlasten, met ten dien einde en voor de properteit van ‘t volk, aan ieder Capitain Chef van eene compagnie Infanterije 45 G:ls, en aan de Capitains der drie overige Compagnien 55 G:ls ‘s maands toeteleggen, het welke, bij aldien men de rijxd:, naar luid der Capitulatie tegen 64 p:s reekend, voor ‘t geheele regiment eene jaarlijks Somma van 1968 3/4 Rijxdaalder zal uitmaken.’

‘Het Elfde art:l den Capitulatie zegt immediaat na de bepaling der maandelijke Soldijen van de Infanterie.’


Pour l' entretien et l'exact racommodement d' armes, comme pour la proprète journaliere la noble Compagnie accorde aux 8 Capitaines cheffs des Compagnies d' Infanterie á chacun par mois. 45 cequifait par an ƒ4320-
Idem au Capitaine cheff de la compagnie des Grenadiers 55 d:o d:o d:o d:o 660:-
Idem au Capitaine cheff de la Compagnie des Chasseurs 55:d:o d:o d:o d:o 660:-
Pour l' entretien et l'exact raconimodement des fusils et des Sabres, comme pour la proprete jour naliere ile accorde au Capitaine Cheff de la Compagnie de'Artillerie 55 d:o d:o d:o d:o 660
Somme totale   ƒ6300

Pour l' entretien et l'exact racommodement d' armes, comme pour la proprète journaliere la noble Compagnie accorde aux 8 Capitaines cheffs des Compagnies d' Infanterie á chacun par mois. 45 cequifait par an ƒ4320-
Idem au Capitaine cheff de la compagnie des Grenadiers 55 d:o d:o d:o d:o 660:-
Idem au Capitaine cheff de la Compagnie des Chasseurs 55:d:o d:o d:o d:o 660:-
Pour l' entretien et l'exact raconimodement des fusils et des Sabres, comme pour la proprete jour naliere ile accorde au Capitaine Cheff de la Compagnie de'Artillerie 55 d:o d:o d:o d:o 660
Somme totale   ƒ6300

‘Het welke zo als evengezegd is eene Jaarlijxe Somma van 1968 3/4 Rijxdaalders uitleverd die tot twee differente eindens zoude moeten dienen, als namentlijk tot de herstelling of reparatie der Wapens ende dagelijkze properteit van het regiment; door deeze properteit werd waarschijnlijk verstaan HairPoeder; Smeer en Schoenwach. Indien men nu met eenige nauwkeurigheid nagaat, of het wel mogelijk zij, door middel deezer bepaalde Jaarlijkze Somma, aan deeze beide objecten te voldoen, zo zal men bevinden, dat voor de properteit en de reparatien der wapenen van ieder Man weinig meer dan een Rijxdaalder jaarlijks zoude konnen worden, en dat deese Somma in Europa , /:daar dezaaken hier toe verEijscht op verre na zo duur niet zijn als hier ter deeser Plaatze:/ zelvs niet toerijkende zoude weezen: dierhalven vermeene, onder eerbiedige Correctie, dat het den Capitainen van ‘t Wurtembergsche Regiment volstrekt onmogelijk zal zijn, door middel dier bepaalde Somma, aan meergemelde eindens te voldoen; zo dat het zeer apparentelijk te voorzien is, dat bij aldien de Ed: Comp:ie uit hoofde van den Letter der Capitulatie, begreep, de reparatie der Wapenen van de Infantrie, niet voor haare reekening te kunnen neemen, en eenige debources boven de exacte toezigt daar omtrend van de Capitainen kwamte vergen, hieruit zeer gefundeerde doleantien en reClamens zoude ontstaan: te meer dewijle de hoge Contractanten zig in het 19. Articul der Capitulatie aldus uitdrukken.’

‘Les Officiers, bas Officiers, et Soldats participeront; au Cab de bonne Esperance et aux Indes, de tous les avantages des autres Troupes de la Compagnie &:a’

‘Daar nu de Wapenen der overige Troupes van dit Guarnisoen, op kosten der Ed: Compagnie gerepareerd werden, zo schijnt het, dat de Heeren Capitains van ‘t Regiment van Wurtemberg , op ‘t zelve voorregt meede aanspraak hebben, en dat men onder inwagting der deCisie van de Hoog gebiedende Heeren Majores, provisioneel, zoude mogen veronderstellen, dat de intentie van Hoogst deselve geweest is, door ‘t toeleggen der bovengemelde modique Somma, de Heeren Capitainen aan te moedigen, en te verpligten, om op hunne eijgene Costen, in de properteit van derzelver onderhebbende manschappen behoorlijk te voorzien, en over de reparatien der wapenen een Exact toezigt te houden, dewijle het meer dan præsumptief is, dat de Hoog gebiedende Heeren Majores, wel verre van de Capitains van dit Regiment, met eenen ondraaglijken last te willen beswaaren, gebutteerd hebben, hén op eene avantageuse wijze tot het exact naar komen van hunne pligten te animeeren, en in Staat te stellen.’

‘Dit quæstieuse poinct eenigsints gedetailleerd hebbende, en daaruit gebleeken zijnde, dat ‘er eene nadere decisie van Heeren en Meesteren verEijscht werd, om met zekerheid te kunnen bepalen, ten wiens kosten, deeze reparatien behooren te geschieden, zo zal ik trachten aan de intentie van U WelEdele Gestrenge en Edele Achtb:re te voldoen, met de wijze voor te stellen volgens welke ik vermeen, dat met de meeste œconomie in de Reparatien der Wapenen van’t gemelde regiment, door de Edele Oost Indische Comp:ie provisioneel alhier zoude kunnen werden voorsien.’

‘De Schaarsheid der nodige militaire gebouwen in dit Gouvernement niet toelatende eene bekwaame werkplaats, zo voor de Artillerie als Infanterie van’t Wurtembergse Regiment te kunnen aanwijzen, zo vermeene, dat het kleijne Smitswinkeltje, staande agter de middelpartij van ‘t Nieuwe Hospitaal, en voor den Laatsten oorlog tot het Smeeden en approprieeren der Iijzerwerken, van dit onderhanden zijnde gebouw gedestineerd, Edog zedert ‘t begin van dien oorlog tot dato deezes gebruijkt, tot het maken en repareeren van’t nodige ijzerwerk tot den omslag der Artillerie van dit Gouvernement, circa binnen een Maand, of zo ras mogelijk aan het Regiment van Wurtemberg zoude kunnen gecedeert werden, ten einde daarinne voor zo verre de bekrompenheid van’t loCale zulx toelaat, de wapenen der Infanterie te repareeren, konnende den geweermakers baas van Wurtemberg , bij aldien Uwe WelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr: deese Schikking komen te approbeeren, alle de tot dit werk verEijscht werdende Instrumenten en materialen op behoorlijk recipes door zijnen Chef meede onderteekend, en gevidimeerd door den Heer Colonel Commandant van ‘s Compagnies Troupes, onder wiens directie de ordinaire Wapenkamer voor de Infanterie van dit Gouvernement staat, bij de Heeren administrateurs zelve, dan wel bij den baas van gemelde Compagnies wapenkamer ontfangen.’

‘En vermits er geen twijfel omtrend het bekostigen der reparatien van de Artillerie van Wurtemberg plaats vind, zo zoude ik mij konnen Chargeeren, om zo lange ‘er geene bijzondere Werkplaats, voor de Artillerie van dit Regiment voor handen is, alle de reparatien, die daaraan mogten vereischt worden, in de ordinaire Artillerie Winkels van dit Gouvernement, onder ‘t opzigt van den daartoe gestelden Officier, naar opgave van den Capitain der Compagnie Artillerie van Wurtemberg , te doen Executeeren.’

‘De ambagtslieden tot dit een en ander verEijscht, zouden uit de bekwaamste arbeijders van gem: Regiment kunnen werden genomen, en vermits de E U Comp:ie ingevolge het aangehaalde 17. Articul der Capitulatie, aan de ambagtslieden der Artillerie van Wurtemberg, boven hunne ordinaire Soldijen toestaan eene betaling, gelijk aan de helft van het inkomen der vaste arbeijders van de Plaats alwaar het Rigiment guarnisoen houd, zo zoude onder inwagting van hoogst derzelver goedkeuring, dezelvde betaling aan de arbeijders tot de reparatien der wapenen van de Infanterie konnen werden toegelegt, met expresse Conditie dat alle hierop lopende onkosten, ingevalle de Ed Compagnie zulx tegens vermoeden mogte komen te improbeeren, door ‘t regiment van Wurtemberg aan haar zullen werden gerestitueerd.’

‘De ondergeschreeve vermeend (: onder Eerbiedige correctie:) dat deese Schickingen provisioneel de gevoegelijkste en minst kostbaarste voor de Ed: Comp:ie zouden weezen, en dienvolgens hiermeede aan den Inhoud van UWel Ed:Gestr: en Ed: Achtbr: zeer gerespecteerde resolutie van den 5. deeser te hebben voldaan.’

‘Waarmeede d’ Eer hebbe mij met verschuldigst respect te noemen.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbare Heeren! /: lager:/ U Wel Edele Gestrengens , en Edel Achtbaarheedens, zeer gehoorzame & onderdanige Dienaar /: was geteekend:/ P: H: Gilquin /: in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 23 Junij 1788.’

Zo is, uit gemelde bericht gebleeken zijnde dat de E Comp:ie volgens het 17. Articul van de Capitulatie met voorsz: Rigiment van Wurtemberg het bekostigen der reparatien van d’ Artillerie van dat regiment voor haar reekening neemt, goedgevonden en Verstaan, zig met de Schicking die hieromtrend door gemelde Heer Colonel Gilquin word geproponeerd te conformeeren, en overzulx zo lange er nog geen bijzondere werkplaats voor de Arthillerie van voorsz: Regiment voor handen is, alle de reparatien, die daaraan mogten verEijscht worden in de ordinaire Artillerie winkels van dit Gouvernement, onder het opzigt van den daartoe gestelden Officier, naar opgaave van den Capitain der Compagnie Artillerie van Welgem: Regiment te doen executeeren, dan vermits er eenige twijfelagtigheid resideert of dit zelvde volgens de Capitulatie wel applicabel kan worden gemaakt op het bekostigen der reparatien van de Wapenen voor de Infanterie van meerm: Regiment, is ten deesen belange geresolveerd, deese zaak ongedecideert te laaten, en de ingediende Memorie van de Heer Colonel von Hugil benevens het daarop geëxhibeerd bericht door den heer Collonel Gilguin, over te zenden aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores, ten einde indien Hun Wel Edele Hoog Achtbr:s het verder in dat bericht ten opzigte der Infanterie geprojecteerde, gelieve te qouteeren tot het uitvoeren daarvan, als dan Hoogst derzelver Qualificatie op deezer Regeering in te wachten, zullende intusschen gem: heer Colonel van Hughil moeten zorge draagen, dat de Waapenen voor d’ Infanterie voor dikwilgem: regiment in behoorlijke ordre worde gehouden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 180-182.

Vrijdag den {17880725} 25: Julij 1788.

’s voormiddags alle præsent

Alzo in den gepasseerden Nagt op differente Plaatzen alhier, zijn aangeplakt geworden, eenige geschriften van een infaam en allezints eerrovend Pasquil, waarbij behalven andere, ook zelvs zommige Leeden deezes raads met vuile en kwaardaartige Leugentaal op eene Snode wijze worden gelasterd; zo is goedgevonden en verstaan, ter voorkoming van alle verdere desordres van die natuur, en ter Conservatie der rust en vreede, in deese Colonie, omme te beloven en te Stellen een præmie van Een duijzend rijxdaalders, voor den geenen die den autheur, Schrijver of aanplakker van dat Laster Schrift zal weeten te ontdekken, zodanig dat deselve in handen der Justitie gerake en van het fait kan worden onvertuijgd zullende des ontdekkers Naam des begeerende geseCreteerd worden, terwijl voorts dit Laster Schrift zal worden gesteld in handen van den pro Interim Fiscaal alhier Gabriel Exter, ten einde zo wel tegens hetzelve, als tegens den autheur daarvan, zo deselve mogt werden ontdekt, zodanige procedures te entameeren, als den aart der Zaken zal komen te verEijschen, zullende voorts een iegelijk worden geinterdiceerd en verboden, dit geschrift onder zig te houden ofte te divulgeeren, op Pœne dat tegens de geene die bevonden zullen worden, hiertegens te hebben geContraveniCeerd, almeede na Strengheid der Wetten zal worden geproCedeert en gehandeld.

Waarna door den Heer Hoofd Administrateur Johannes Isaak Rhenius gerapporteerd zijnde, dat de veranderingen aan de Kelder in dewelke de Geldkisten uit ‘s E Compagnies Scheepen geborgen worden, thans ingevolge de daarvan op den 31. Julij des afgeweeken Jaars gemaakt bepalingen in gereedheid waaren, is dierhalven in overweging genomen, dat het vertrek tot dus verre geappropieert tot de Groote GeldCassa, zeer vogtig, en dus niet geschikt tot bewaring den Papiere Muntspecien kwam te zijn; wes halven goedgevonden is, gem: Groote GeldCassa voortaan te houden tot berging der alhier met ‘s Comp:ies Scheepen aangebragte geldkisten, terwijle daarentegen de voorsz: Geldkelder tot de Groote Kas zal worden geëmploijeerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Rheede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 183-194.

Dingsdag den {17880729} 29 Julij 1788.

’s voormiddags alle Præsent.

Door den Heer Hoofd Administrateur Johannes Isaak Rhenius, als tot het teekenen, der door de Hoog Gebiedende Heeren Majores herwaards overgezondene Cartonne munt Specien, bevenens den Coopman tit:r en Secretaris der Weeskamer Tobias Christiaan Rönnenkamp en den onderCoopman en Winkelier Egbertus Bergh, bij besluit van den 14. Februarij des voorleeden Jaars, expresselijk gecommitteerd, te kennen gegeeven Zijnde, dat desselfs menigvuldige bezigheeden, zo in de bestiering van het Justitieele, als de bediening van desselvs overige Ampten in dit Gouvernement, zijn E. volstrekt buiten de mogelijkheid stelden om deeze verrigting langer te kunnen uitvoeren, waaromme zijn E verzogt dat hieromtrend zodanige voor ziening mogt worden genomen, als door deese Raads het meest convenabel zoude worden geoordeeld en ter bereijkinge van het bij de introductie van deeze nieuwe Geld Specie, beoogde but noodzakelijk zoude worden bevonden; zo is, in aanmerkinge van deese dringende reedenen goedgevonden en verstaan gemelde Heer Hoofd administrateur van het teekenen van voorsz: Carton te Excuseeren; en de verdere uitvoering daarvan te verdeelen in drie Classen, onder welker eerste de Stukken van 60. tot 30. rijxdaalders inclusive gebragt wordende, de teekening daarvan opgedragen zal worden aan het lid deeses Raads den Heer M:r Jacobus Johannes Le Sueur, het lid des raads van Justitie Carel Mappa en den onderCoopman en gesw: Clercq van Commissarissen uit den Raad van Justitie Oloff Marthini Bergh terwijle de Stukken van 25. tot 10. Rijxdaalders onder de Tweede Classe gehoorende door het Lidt deezes Raads de Heer Oloff Godlieb de Wet, het lid des Raads van Justitie Rijno Johannes van der Riet en den Boekhouder en gesw: Clercq der Weeskamer Johannes Gijsbertus Blankenbergh zullen geteekend worden; gelijk de teekening van de derde of laatste Classe, waaronder de Stukken van 5. tot 2 Rijxdaalders, sorteeren, aan het Lid deeses Raads den Heere William Ferdinand van Rheede van Oudshoorn, den onderCoopman en Winkelier Egbertus Bergh benevens den Boekhouder in ‘s Compagnies Pakhuijs Arend de Waal zal worden gedemandeert; zullende wijders het Stempelen mitsgaders het Nommeren letteren en dateeren der gem: Munt geschieden onder het opzigt van voorsz: Heer Hoofd Administrateur; door een daartoe expræs te benoemene Clercq, zo en indiervoegen als zulx bij gemelde Resolutie van den 14 Februarij 1787. is bepaald geworden, en met het bijvoegen der waarde van alle deeze Speciën respective al nog zoals op den 6 November desselven Jaars besloten is, door den boekhouder in ‘s Compagnies Slagthuis Benjamin Seidler worden geContinueerd; Terwijl overigens het ongeteekend Carton altoos onder de berusting van meergemelde Heer Hoofd administrateur zal moeten blijven.

Waarna geleezen zijnde het volgende door den Lieutenant der Burger Dragonders aan Stellenbosch Rudolph Johannes Laubscher ingediend versoekschrift luijdende:

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Politicquen Raad

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren!’

‘Uwer Wel Edele Gestrenge en E Achtbarens onderdanigen Dienaar den Lieutenant der Stellenbosche Burger Dragonders Rudolph Johannes Laubscher, geevt met den meesten eerbied te kennen; hoe hij Suppliant gaerne in Erfpagt wenschte te hebben, zeeker Stuk lands gelegen annex zijn oude Land en plaats geleegen aan ‘t Hottentotsholland groot een Morgen en Vijftig quadraat roeden. des neemd des Suppliant de vrijheid; zig te keeren tot Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbar:e met ootmoedig versoek, dat het gemelde Stuk lands aan hem in Erffpagt moge werden vergund; kunnende Uwel Edele Gestrenge en E Achtbr:e uit de aan deesen geannexeerde verklaringen des gelievende beogen, in hoe verre en op welke voorwaarden, de Wed:we Wijlen den oud Heemraad Willem Morkel bezitster van de daarbij naastgelegene plaats, aan den Suppliant heeft, toegestaan, Uwel Edele Gestrenge E. Achtbr: om gemelde Stuk gronds te versoeken.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &a. (: was geteekend:) R:J: Laubscher.’

Zo is goedgevonden van het zelve request en dies bijlagen te stellen Copia in handen van ‘t College van Land drost en Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn , ten einde te onderzoeken of de uitgifte van het door den Suppliant verzogte Stuk land, voor zijne nabuuren ook enigsints, præjudiciabel zoude kunnen zijn; en daarop na bevind te dienen van bericht.

En zo meede voor den Schipper van het bij de E. Comp:ie ingehuurd Schip Rijnöord , Cornelis Tromp p:r requeste zijnde verzogt, omme vermids het overlijden van een derde Waak en 7. gemeenen van Zijn Equipage geduurende de reis van Nederland naar herwaards, wederom met zo veel manschappen, naar luid der Cherte Parthij van dien bodem, te mogen worde geriefd, gelijk meede dat aan hem voor zijn vertrek van hier een zodanig montant van Penningen uit s’ Compagnies Cassa mogen worden verstrekt, als de gedane onkosten voor Schip en volk zullen belopen, waarvan hij aannam de verEijsschte bewijzen te teekenen; Zo is verstaan des Suppliant dit een en ander te accordeeren.

Zijnde wijders op het daaromme p:r requeste gedaan Supplicq door den Secretaris der Burgerije Johannes Adrianus Vermaak; goedgevonden en verstaan; denselven van Zijnen gem:e post te ontslaan behoudens egter zijn rang naast den Jongsten Vaandrig der Burgerije.

Terwijle voorts door den gesw: Landmeeter Johan Willem Wernich; wierd gepræsenteerd het volgende request.

Aan den Wel Edelen Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtbr: rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtb: Heeren!’

‘Neemt met allen Eerbied de vrijheid te kennen te geeven, Uwe WelEd: Gestrenge en E Achtbr: nedrigen dienaar Johan Willem Wernich.’

‘Dat den Suppliant in de Maand October des Jaars 1783 door de Hoog Gebiedende Heeren Majores in’t Patria aangesteld zijnde geworden tot gesw: Landmeeter; onder eene bezolding van ƒ26.’s maands en met den rang van Adsistend, ten einde als zodanig ten dienste van dit Gouvernement te verstrekken.’

‘Dat, daar des Suppliants verbonden tijd van Vijf Jaaren nu bijna ten einde is, vertrouwd hij ook in de waarneming van Zijnen post allezints het genoegen van Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtbr: te hebben mogen verwerven:’

‘Weshalven hij Uwe WelEd: Gestrenge en E Achtbr: zeer nedrig Suppliceerd, of het hoogst dezelve om de g’allegueerde reedenen behagen moge, hem op het voorbeeld zijner prædeCesseurs met een qualiteit het zij van ondercoopman, of eenig ander Officiers Ampt, als UWelEd: Gestrenge en Ed: Achtbr: oordelen convenabelst aan en tot encouragement in de meer en meer toenemende moeielijkheeden van zijnen Post, te willen begunstigen, Edog indien Uwe Wel Edele Gestrenge en Ed: Achtbr: hierop niet ten zijnen faveure gelieven te disponeeren, verzoekt den Suppliant wijders, dat het UwelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr: behagen moge, dit request, met hoogst derzelver gunstige voorschrijvens geappuijeerd, onder s’ Compagnies Papieren aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren over te zenden.’

’(:onderstond:)’

‘’T Welk doende &a. (:was geteekend:) J:W: Wernich.’

Over welk verzoek gedelibereerd, en in aanmerking genomen zijnde, het genoegen welke de Suppliant in’t waarnemen van zijner gemelden post zo aan deese Regeering in’t algemeen, als aan ieder Ingeseetenen alhier in ‘t bijzonder altoos heeft gegeeven, zo is goedgevonden en verstaan, dit Request aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores over te zenden, met favorable aanschrijvens over des Suppliants persoon, en eerbiedig versoek, dat het hun WelEdele Hoog Agtbr:e gunstig moge behagen denzelven in navolging van zijn PrædeCesseur Christoph Hieronimus Leiste, den rang en qualiteit van onderCoopman toe te voegen.

En alverders uit een ingekomen berigt van’t College van Landdrost en Heemraden van Zwellendam gebleeken zijnde dat de op den 5 Febr: deeses Jaars inder zelver handen ten fine van resumptie gestelde reekening vanden Landdrost, door Heemraden nagesien was, en gevolglijk bij visitatie der Nieuwe gebouwen bevonden, dat alles Conform die reekening was geconstrueerd, edoch door Swaar weder eenige Schaade geleeden had, waarvan echter den Landdrost het bekostigen der reparatien aangenomen had voor zijn privé rekening, te zullen Effectueeren, en dat voorts gem: Collegé bij aldien hier aan zoude voldaan Zijn de voorsz: reekening zoude approbeeren; zo is goed gevonden de dispositie hieromtrend uitgesteld te laaten, tot tijd en wijlen deesen aangaande door voormelde Collegé een nader en volledig rapport zal zijn ingeleverd.

Waarna geleezen zijnde een rapport van de Commissie op den 8 deeser maand gedecerneerd omme benevens den pro Interim Friscaal en den Pro Interim Equipage meester te examineeren de Journalen gehouden aan Boord van ‘t alhier gestrande Schip Avenhorn , mitsgaders te onderzoeken of den Capitain van dien Bodem op desselvs herwaards reijze niet is gemunieerd geweest van de ordres door de Hoge Indiasche Regeering geëmaneerd, omtrend het doen der Seinen bij ‘t aannaderen deeser kust, voor zodanige Scheepen, op welke geduurende de reise de kindersiekte aanboord heeft gegraseerd; luidende dat Rapport als volgd:

Aan den Wel Edelen Gestrengen Heere den Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a en den WelEd. Achtbr: Raad van Politie deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en WelEdele Achtbare Heeren!’

‘Door ‘t Extract van UWel Edele Gestrenge en E Achtbr: zeer gevenereerde Resolutie d.d. 8 Junij nuperi, den ondergeteekende pro Interim Fiscaal, met communicatie der Scheeps Journalen, door de Officieren, aan boord van het op Strand gedreeven Schip Avenhorn gehouden, ter handen gesteld, denselven neffens den Pro interim Equipagie meester ende Zee Capitains, dewelke thans aanweezig zijn, verders geordonneerd zijnde, wegens eenige merkelijke differentie dewelke in gemelde Journalen bevonden zijn te resideeren, behalven dat, dat vanden Capitain met een andere hand ingevuld is, nauwkeurig te onderzoeken, of deeze Journalen in allen deelen Conform de dienaangaande gestatueerde ordres gehouden en na waarheid geposeerd zijn; gelijk meede int bijzonder, of den Capitain op zijn herwaards reise niet voorzien is geweest, van d’ ordres der Hoge Indiasche Regeering, omtrend ‘t doen der Seinen bij ‘t aannaderen deezer Cust, met Scheepen op welke de kinderziekte heeft gegrasseerd, en hij op dat Stuk met reeden eenige ignorantie kan prætendeeren, ten einde amptshalven zodanig te ageeren, als den aard der Zaaken zal komen te verEijschen.’

‘Hebben d’ ondergeteekendens ter pligtschuldige opvolging deezer zeer geErde ordres, zo wel den Capitain als overige officiers van voorsz: bodem doen voor zig komen, en na de Journalen tegens malkanderen gehouden en geëxamineerd te hebben, een ieder Separatim geconstitueerd; Waar dan den Capitain betuigde, dat hij altoos gewent was geweest en’t ook nooit had onderlaten, zijn Journaal zelve te voeren, behalven bij deeze zijne herwaards reize van Batavia, terwijl hij zo wel door zijne Ziekelijke lijfsgesteldheid, als door de veele moeijelijkheedens, in’t begin en op de geheele Reize denzelven toegeslooten, daarvan was afgehouden geworden; Weshalven hij Capitain dan zijn Journaal door een van zijne officieren had doen houden, en hij zelve van tijd tot tijd de bijvoegzels, die egter van geen groot belang waren, en naar de voorschrift absolute niet in’t Scheepsjournaal behoorden, tot zijne narigt en dekking bij geschreeven hebbende hij anders vrijheid gehad, een bijzondere Notitie daarvan te houden; Zijnde door d’ overige Officieren verclaard geworden, dat zij naar gewoonte van de Leij, waarop in ieder wagt ‘t Notable angeteekend wierd, hadden afgeschreeven, en in derselven Journalen overgebragt, en dat de differentien daarvan kwamen; dat de bijvoezels niet op deeze lij bekend gesteld; en zijl alleenig geordonneert waaren, ‘t geen tot de Zeevaart betrekkelijk is te annoteeren, maar niet ‘t geen tot de konst van deselve geen voordeel of dienst kan toebrengen, dat zij overigens deeze bijvoegzels zo zeer na de waarheid geposeerd te zijn vermeenden, dat zijl: niet alleen naar gewoonte daarvoor teekenen, maar ook dies gerequireerd wordende, ‘t Journaal met Eed bevestigen konden.’

‘Dat door d’ ondergeteekendens den Capitain voorts ook nadrukkelijk bevraagd zijnde of denzelven niet met de bijzondere ordonnantie en Seijnen voorzien is geweest, dewelke de retourneerende Scheepen ten opzigte van de Kinderziekte ingevolge de Hoog geEerde ordres der Hoge Indiasche Regeering zullen meede gegeeven worden, den Capitain geantwoord heeft, dat hij onder Eede verklaaren konde, van diergelijke ordres geen kennis, en ook geene bijzondere Seinen daaromtrend aanboord gehad te hebben, waaraan dies te minder te twijfelen was, dewijl hij tot meerdere reijzen zijne papieren had door- en-nagezïen en reeds meerdere Scheepen alhier waren aangekomen, die op gelijke wijze met met geene ordres daaromtrend zijn voorzien geweest, dat hij Capitain overigens ‘t voor zijn Eerste Pligt had gehouden, voor alle dingen den Equipagie meester bij desselvs komst aan boord kennis te geeven, gelijk hij ook had gedaan, dat de Kinderziekte op zijn bodem gegrasseerd heeft, en hij dus in geenerlij wijze, zulx te verbergen of bedriegelijk te handelen, van meeninge konde geweest zijn, ‘t geen den meede ondergeteekende Equipagiemeester dan wel betuijgde de waarheid te zijn.’

‘Weshalven de ondergeteekendens ook in de overige deelen der Jornalen niets hebbende kunnen ontwaaren, dat met de ordre op ‘t houden van dagregisters strijdig, ofte dezelve niet conform zijn zoude /:onder hogere verbeetering vermeend hebben, te zullen volstaan, met het van den Capitain overgegeeven Journaal, ingevolge de Instructie door de Twee Eerste Officieren van ‘t Schip voor de Waarheid te doen teekenen, en vertrouwen de ondergeteekendens zo meede aan’t doelwit der Commissie, van UWelEd. Achtbr: denselven Hoog Gunstig opgedragen, en dus aan denzelver Pligt, te hebben voldaan, hebbende dezelve de Eer, deeze te laaten dienen voor Nedrig berigt.’

’/: was geteekend:/’

‘J: A: Voltelen, N: Acker, Jan Craaij, C: van Veerden en G: Exter p: inter: fisC:.’

Waaruit gebleeken zijnde dat de bijvoegzelen in voorsz: Journalen ontdekt, geenzints tewijten zijn, aan Sinistre of intrigante vooruitzigten, maar alleen hunnen oorsprong verschuldigt zijn, aan de Ziekte die den Capitain Tobiaszoon op zijne reijze van Batavia herwaards heeft moeten ondergaan, en dus veeleer als een pligtbetragting dan als een kwaad oogmerk moet worden geonsidereerd, zo is goedgevonden, het getuijgenis onder Præsentatie van Eede van de Overige Officieren, van voorsz: Schip Avenhorn , in deezen voor Valabel te erkennen en ten aanzien van het onderzoek of dikwils gemelde Capitain Tobiaszoon bij zijn vertrek van Batavia niet is voorzien geworden van de Seijnen en Ordres door de Hoge Indiasche Regeering, geëmaneerd voor de Scheepen aan boord van dewelke de Kinderziekte grasseerd of gegrasseerd heeft, in de ontkennende betuijging van voormelde Capitain Tobiaszoon te moeten berusten.

Zijnde laatstelijk door het lid deezes Raads den Heere M:r Jacobus Johannes Le Sueur bij monde te kennen gegeeven dat wanneer de van de E Compagnie uit de Geldkelder alhier ontstolene Geldkist in de Werken deezes Casteels was opgegraaven geworden, men in dezelve nog twee Spaansche Matten hadde gevonden; welke zijn E. verzogt, dat, even als de bevorens gevondene Stukken van die Munt ingevolge Resolutie van 10 October des afgeweeken Jaars, p:r ordonnantie van den Edel Heer Gouverneur bij ‘s Compagnies Groote Cassa mogten worden ingenomen; zo is goedgevonden in dit verzoek te CondesCendeeren.

Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff::

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: Reede v: Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 205-206.

Maandag den {17880804} 4 Aug.s 1788.

bij omvrage alle præsent.

Is op het daaromme door den Capitain van het thans in Baaij Fals leggend uitkomend Schip Zoutman Nicolaas Acker, toegestaan, omme zijn Huijsvrouw in naame Catharina Cornelia van Breda naar Batavia meede te neemen, mits betalende alhier in ‘s Compagnies Cassa de daartoe staande Transport en Kostpenningen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 207-209.

Maandag den {17880811} 11 Augus:s 1788.

alle Præsent bij omvrage

Door den Schipper Hillebrand van Uijen, voerende het particulier retour Schip de Sara Hendrina per requeste verzogt zijnde omme vermits het overlijden van den Opperstuurman en Vijf Mattroozen van zijn Equipagie, wederom naar luijd der Cherte Parthij van dien Bodem, met zo veele Manschappen te worden geriefd en wel dat daarop als opperstuurman mogte worden geplaatst den op het Ceijlons retour Schip Java bescheijdenen Lieutenant te Zee Cornelis van Eps is goedgevonden en Verstaan den Suppliant dit een en ander te accordeeren, mits dat ‘t getal der Equipage hier door niet excedeere dat geene, waarmeede hij is uitgevaaren, en de reeders van gemelde bodem gehouden zullen zijn, ingevolge de ordre door de Hoog Gebiedende Heere Majores hieromtrend gestatueerd, de helft der præmien aan Voorsz: Manschappen te moeten voldoen: wordende dienvolgens gem: Lieutenant Cornelis van Eps gepermitteerd, om in voorsz: Qualiteit van opperstuurman in dienst des Rheeders overtegaan.

Gelijk meede aan den Sous Lieutenant van het gestrande Schip Avenhorn Hendrik Johannes Linsen op zijn daaromme insgelijks per request gedaan suplicq, permissie is verleend, om met voorsz: Schip de Sara Hendrina t’ huijs te vaaren mits zig gedragende omtrend het Transport naa de Cherte parthij van dien bodem.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff::

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 210-212.

Zaturdag den {17880816} 16 Augus:s 1788.

Alle Præsent, bij omvrage.

Door den Edelen Heere Gouverneur aan de Heeren Leeden deezes Raads geproduceerd zijnde eene aan Zijn Edele gerichte Missive van de Schipper van het ingehuurd particulier Schip de Zara Hendrina , Hillebrand van Uijen, waarbij dezelve te kennen gaf, dat bij zijne terug komst in de Baaij Fals om zich op zijnen gemelden Bodem te begeeven, ten einde de reijze na Europa voorttezetten, vernomen had, dat geduurende zijn verblijf alhier nog drie Mattroozen van zijn Equipage waren komen te overleijden, en overzulx verzogt om wederom met drie andere Zeevarende te werden geadsisteerd; is goedgevonden en verstaan, ten einde deezen bodem daar deselve reeds zijne depeches ontfangen heeft, in dit vergevordert JaarSaisoen geen tijd te doen verliesen, aan dit versoek met alle mogelijke Spoed te voldoen, en gemelde Schipper van Uijen de versogte Manschappen toetevoegen, onder gelijke voorwaarde, als zulx op den 11 deeser heeft plaats gehad, omtrend de Adsistentie aan dien zelvden Schipper, alstoen insgelijks verleend van Vijf Mattroosen, dat namentlijk de helfte der der præmien aan deselven, door de Rheëders van dien bodem zal moeten worden voldaan.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff::

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 213-219.

Dingdag den {17880819} 19. Augustus 1788.

’s Voormiddags alle Præsent, dempto den Heere Collonel Gordon.

Geliefde de Edel Heer Gouverneur in vergaderinge over te leggen zodanig gedetailleerd rapport, wegens de gedaande proeven van het hier aanweezend Canon, benevens een Exacte Specificatie welke Stukken die proeven hadden doorgestaan, en welke daarentegen gesprongen of onbruikbaar bevonden waaren, met verdere bijvoeging van de quantiteit Kruijd die voor ieder Stuk in ‘t bijzonder bij gelegentheid der Proefschooten was gebruikt geworden, en voorts eene nauwkeurige opgaave van het restant zo der goede als afgekeurde Stukken, met uitdrukking van derselver Caliber, als aan zijn Edele door den Heer Colonel en Chef der Arthillerie Gilquin was ter hand gesteld geworden.

Uit welkers lecture dan gebleeken zijnde het getal der afgekeurde of onbruikbare Stukken canon te bestaan; in :

Zo is goedgevonden en verstaan, alle deselve Stucken van tijd tot tijd, na dat de gelegentheid en ruimte der Successivelijk hier passeerende retourscheepen zulx zal toe laten, voor ballast naar’t Vaderland te verzenden, en van deeze onze verrigtingen aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren bij eene SeCreete Missive, eerbiedig kennis te geeven, met bijvoeging van het dieswegens thans ingediend Rapport met dies bijlage, op dat hun WelEdele Hoog Achtbr: in Staat gesteld mogen worden daaromtrend verder zodanige dispositien te neemen, als hoogst dezelve zullen gelieven goed tevinden: terwijle wijders deese te verzendene Stukken telkens bij der selver afscheeping bij de Negotie boeken zullen moeten worden afgeschreeven.

Waarna door Welopgem: Heere Gouverneur den Raade te kennen gegeeven zijnde, dat de Secreete ordres der Hoog Gebiedende Heeren Superioren dicteeren, dat wanneer de Chinasche , Bengaalsche of andere rijkgeladene retourscheepen onder primo Augustus (:eenige dagen onbegreepen:) tot denzelven t’ huijsreijze niet in gereedheid konde worden gebragt men deselve als dan hier ter reede moest laaten liggen tot den 15 Januarij; zo is goedgevonden deeze Zeer gevenereerde ordre pligtschuldig te observeeren omtrend de alhier Sub medio Augustus eerst aangelande Chinasche retour Scheepen Barbenstein en Voorschooten .

Wijders geleezen zijnde eene Memorie door den Collonel C’ommandant van het alhier Guarnisoen houdend Regiment van Wurtemberg den Heere Von Hughil ingediend, luijdende

‘Pro Memoire A son Excellence Monsieur Le Gouverneur &: a la Noble Regence’

‘Le Sous signé Colonel Commandant du Regiment de Wurtemberg â eu L’ honneur de præsenter un promemoire en datte de 5. Juin, pour demander quand au passé; la Restitution duloyer pour l’amplacement des forges de Campagnee montant chaque mois â 20. rx:s â compter depuis le Mois de Janvier, & pour l’avenir des ordres ou des arrengemens positifs de quelle façon & sur quel Pied, la Noble Compagnie entend faire continuer La reparation d’ Armes Si essentielle au bien du Service, soit en assignant un Emplacement convenable, ou en fixant la Somme du Loyer pour chaque Mois’

‘Sur ce le Sousigné â recu la Resolution du Noble Conseil en date du 24 contenant en resumé Les propositions Suivantes.’

‘onConsent de faire reparer notre Artillerie du Emplacements destinés â la reparation deCelle de La Compagnie:’

‘On remet la Matiere des Armes d’Infanterie â la décision de Messeurs Les Directeurs, &a:’

‘On souhaite que le Soussigné fasse continuer avec Zêle la reparation d’ Armes.’

‘Le sous signés; prend la Liberté la dessecs, de repræsenter que c’ est lui qui â èté obligé de debourser ou sien, les fraix de Loyer, vu qui n’ij apas defond au Regiment pour un Objet quelconque, puis qu’il ne tire Absolument que les Appoinctements des Officiers, ainse que la Solde des bas Officiers et Soldats Effectivement presens.’

‘Il remet donc avec plaisir a la decision de Messieurs les directeurs! Comme le Noble Conseil trouve des difficultés á la faire’s Ils veulent lui faire restituer cette Somme debourseé pour le Service de la Compagnie; mais quand á l’avenir le Soussigne se voit hors d’Etat deContinuer les Traveaux; Si on ne daigne defferer á sa demande, ou de donner un Emplacement Convenable; ou de Virer un Loyer.’

‘On declaire en même temps que Le Regiment n’Entend pas le Soustraire aux fraire des reparations des Armes de L’Infanterie, on â l’obligation de les faire reparer lui même puis que les dites Armes appartienent aux Serenis Chef. Vu que la Capitulation assigne aux Capitaines, Chef des Compagnies! Sous Titre de proprété et de reparation d’Armes! La Somme de 45 f:C: à 64 S:ts La Rx. Et on ne se reserve que de faire a Messieurs les Directeurs des reprœsentations. Sur l’insuffisance de cette Somme, & de leurs en demander une augmentation proportioneé a la Cherté Exorbitante des Articles relatifs.’

’/:onderstond:/’

‘Au Cap de bonne Esperance le 31 Juillet 1788. (:was geteekend:) d’Hugil Colonel.’

Zo is, in aanmerking dat dit versoek geenzints strijdig is tegens de Capitulatie van voorsz: Regiment, goedgevonden en verstaan, provisioneel ende zulx tot dat de Zeer geërde decisie der Hoog Gebiedende Heeren Majores omtrend de reparatien der Wapenen van de Infanterie van voorsz: Regiment zal zijn ingekomen, een Plaats in gereedheid te laaten brengen, om gemelde reparatien intusschen te doen voortgaan, terwijle aan meergemelde Colonel von Hughil uit ‘s Compagnies Cassa zullen worden gerestitueerd de verschotten, die zijn E aan Huurpenningen voor een ten dien einde bequame werkplaats intusschen genoodzaakt is geweest te moeten debourseeren.

Uit eene ingekomene Missive van den Raade van Justitie gebleeken zijnde dat de Land drost van Graaff Reinet Maurits Herman Otto Woeke aan haar te kennen gegeeven had, dat zeekere Jan Jurgen Meijer dewelke bij Vonnisse definitief van welgemelde Raade de dato 6. Meij 1785. ten robben Eijlande was geconfineerd, en zich vervolgens van daar had weeten fugitief te stellen, hem thans agter het Roggeveld bij den voortvluchtenen burger Carel Kruger nevens desselvs broeder Jacob Kruger en eenen Anthonij Botes kwam op te houden met bijgevoegd verzoek van voorsz: Land drost dat evengemelde Rade omtrend de gevaarlijke gevolgen welke uit eene dergelijke onthouding van rondswervende Vlugtelingen zouden kunnen resulteeren, de nodige voorziening mogten neemen, dan dat voorm: Rade van Justitie vermeijnende door haar geveld Vonnis tegens denzelven Meijer gedefungeerd te heben, en dus het Stellen van eenige ordres in dit geval alleen te behooren aan deezen Raade, overzulx ook de ten deesen Subjecte aan haar geschreevene Missive van meermelde Land drost van Graaff reinet , met de daarbij geannexeerde verklaringen kwam overteleggen aan deeze raade ten einde daarop zodanig te disponeeren, als nodig zoude oordeelen, is gemelde Missive bij dies resumptie bevonden van den volgenden inhoud te zijn.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E.E. Achtbr: Heeren!’

‘Den Land drost der Colonie Graaffe Reinet Morits Herman Otto Woeke aan ons bij Missive van den 15 der gepasseerde Maand Maart te kennen gegeeven hebbende, dat zeekere Jan Jurgen Meijer denwelken bij definitif vonnis van deezen raade de dato 6 Maij 1785. ten Robben Eijlande is geconfineerd geworden, en zig van daar heeft weeten fugitief te stellen, hem thans agter het roggeveld bij den voortvlugtenden burger Carel Kruger nevens desselvs broeder Jacob Kruger en eenen Anthonij Botes kwam op te houden; zo als uit zeekere daar bij verzelde drie p:s verklaringen van den Lieutenant Willem Louw benevens den Burger Jurgen Smit en den substituit der gem: Drostdye constreerde, bij welke brief gem: Land drost teffens te kennen geeft dat het ophouden dier Menschen was van gevaarlijke gevolgen en derhalven ter voorkominge van dien, van ons de nodige voorzieninge komt te versoeken, dan, nademaal wij vermeijnen door ons geveld vonnis omtrend gemelde Meijer gedefungeerd te hebben, en niet vermogens zijn, daar omtrend eenige ordres te stellen, maar ‘t zelve behoord onder ‘t departement van UWEd: Gestrenge en E Achtbr: zo neemen Wij mitsdien de vrijheid, gemelde Origineele Missive en verklaaringen in deesen gesloten aan UWelEd: Gestrenge en E Achtbr:s te Suppediteeren, ten einde daarop zodanig kan worden gedisponeerd als hoogst deselve ter beveijliging van de Publicque rust en den ingeseetenen van dit land zullen oordeelen te behooren.’

‘Intusschen hebben wij de Eer ons met verschuldigt respect te teekenen.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E.E. Achtbr. Heeren! /:lager:/ Uwer Wel Edele Gestr: en E. Achtbr:s zeer onderdanige Dienaren /:was geteekend:/ J: I: Rhenius, T: C: Ronnenkamp, J:s Smuts, C: G: Maasdorp C: Mappa, G: H: Meyer, R: J: v: der Riet J: C: Gie, H: J: De Wet’

Waaruit dan zijnde komen te consteeren, dat deeze Vagabonden; reeds een gevaarlijk complot uitmaaken, van’t welk niets anders als de Grootste onheijlen te duchten zijn, om dewelke bij tijds voortekomen en te Stuijten en hierdoor de publicque rust en veijligheid in den Lande te Conserveeren, van de hoogste aangelegentheid is geoordeeld, dat daar omtrend de nodige maatregulen worden genomen; weshalven na rijpe overweeging van Zaaken goedgevonden en verstaan is niet alleen aan meerm: Landdrost van Graaff Reinet , maar ook aan de respective Landdrosten van Stellenbosch en Swellendam aan te schrijven, een ieder in den haare, alle mogelijke moeite aan te wenden dat gem: vagabonden opgevangen worden, en wederom in handen den Justitie geraaken, met qualificatie, omme in Cas van dadelijke ofte geweldige oppositie, geen verschoning omtrend dezelve te gebruijken; en nadien de voorzigtigheid, en ook andere omstandigheeden, dewelke niet te voorzien zijn, zouden kunnen vorderen, dat de Expeditie tot het appræhendeeren van deeze Vagabonden en latitanten behoorde te geschieden, door eene bekwaame Escorte van gewapende burgers, Zo is tevens goedgedagt, de respective Collegien van Landdrosten en krijgsraden te gelasten, om wanneer de landdrosten zulx dienstig oordeelen mogten; de nodige gewapende Manschappen, tot zodanige adsistentie of expeditie te Commandeeren.

Door de leeden des Raads van Justitie ingediend zijnde het volgende vertoog

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Wel Edele Achtbr: Politiquen Raade deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Wel Edele Achtbare Heeren!’

‘Vertoonen met de meeste eerbied de ondergeteekende Leeden des Raads van Justitie alhier.’

‘Dat bij het door de Hoog Gebiedende Heeren Bewindhebberen, der Nederlandsche geoctroijeerde oost Indische Comp:ie, in den Jaare 1783 ten opzigte van de in deeze Colonie geheerscht hebbende differentien, gemaakte redres van zaaken, Hun Hoog Edele Groot Achtbr: ook met opzicht tot de Justitie; hebbende gelieven vast te stellen, dat in ‘t Collegie, het welk de Justitie administreerd, en’t geen toen bestond, uit Negen Compagnies Dienaren en drie burgers; Sessie zouden moeten hebben, Zes Compagnies Dienaaren, en Zes Burgerraaden, met zodanige verdere Schickingen, als daarbij teffens meede Zijn voorgeschreeven; Welopgem: Heeren Majores, wijders bij Hoogst derselver, zeer gerespecteerde aanschrijvens in dato 28 Julij 1785 ook nopens den rang welke aan’t gem: Collegie en desselvs Leeden zoude worden toegekend, in overweeging hebben genomen, dat die vergadering onmiddelijk zoude moeten volgen op het Illustre Collegie van UWel Edele Gestr: en E. Achtbr: en als toen hebben bepaald, dat aan de Leeden van den Raad van Justitie, zoude werden gegeeven, der rang van Koopman, en ook gewild dat dezelve aan hun in allen opzigte zoude worden toegekend.’

‘Dat daar de ondergeteekende deeze zo gunstige dispositie geenzints anders hebben kunnen beschouwen, als zeer geschikt om hunne zo gewigtigen, als moeijelijken en belangloozen post, dewelke nergens anders de geringste voldoening vind, te gemoed te komen, en aan te moedigen, zij ondergeteekende dan ook niet als met zeer veel gevoeligheid, deeze wijze en geevenredigde Schikking hunner Heeren en Meesteren hebben moeten billijken, en daarom ook met even veel impressement en iever hebben getragt in allen opzigten, aan de verEijschtens van hunnen Post, en hunnen duuren pligt te voldoen, om daardoor immers, zo veel als in hun vermogen geweest is, almeede aan het goed oogmerk hunner Heeren en Meesteren, en hoogst derselver Favorable dispositie te beantwoorden.’

‘Dan dat egter hoe zeer onze Heeren en Meesteren, gelijk voormeld, het Collegie van de ondergeteekendens beschouwen, als onmiddelijk volgende op dat van UWelEd: Gestrenge en E. Achtbr: blijkens Missive van dato 28 Julij 1785 en aan hun ondergeteekendens dan ook indiervoegen de titul van Cooplieden, mitsgaders volgens de bij UWelEdele Gestrenge en E Achtbr: gestatueerde rang lijst, de daartoe staande Rang boven de respective Zee en Militaire Capitains, als verdere dienaaren van mindere Classe, is toegevoegd geworden, Ja hoe duidelijk uit dit een en ander ook de Intentie, zo van onze Heeren en Meesteren, als van Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: zelve consteerde, van namentlijk de ondergeteekende bij het publicq te willen doen respecteeren, als die geene dewelke gesteld zijn, om ‘t regt der hoge overigheid hier te lande te hand haaven, Zijl: egter tot dus verre in geene opzigte Jouisseeren van die distinctie, welke zo wel hunne Heeren en Meesteren in ‘t vaderland, als UWelEdele Gestrenge en E. Achtbr: zelve gewild hebben, dat ten opzigte van de ondergeteekende zoude moeten werden in observantie gehouden; daar de ondergeteekende moeten zien, dat niet tegenstaande de Militaire Capitains en verdere respective Officieren, de rang hebben beneden de ondergeteekendens; niettegenstaande Heeren Scheepenen te batavia hoe zeer ook maar in ‘t tweede regtspreekend Collegie aldaar Sessie hebben, egter door een Schildwagt gerespecteerd worden, zij ondergeteekendens nogthans niet alleen in hun privé; maar ook inCommissie zijnde, geene de geringste honneurs genieten, en dus bij ‘t publicq als particuliere persoonen van de geringste Classe aangemerkt worden, maar zelve wanneer zij inCommissie en dus in hun Functie den vollen Raad en gevolgelijk die geenen, zelve, uit wiens naam de Justitie regt doet, vertegenswoordigen, eene wagt passeeren als dan zelfs geene de minste aanmerking of eerbied, om hun van anderen te onderscheiden, betoond worden, Terwijl daar en tegen een Militaire officier, zig op dat zelvde ogenblik bij zodanige Schildwagt vertonende, zig dan onmiddelijk, en van de Ondergeteekende en van het gemeen mag gedistingueerd zien.’

‘Hiervan Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbr:s Heeren hebbende ondergeteekende nog een zo spreekend bewijs gehad, op laatsleden Zaturdag den 9 deeser, wanneer de Justitieele Commissie gevaceerd hebbende, om het Vonnis door onzen Rade ten opzigte van het in dit Vlek gevondene Schandelijk Pasquil, ter Executie te brengen, zig van de Gerecht Plaats, verzeld van een Militaire Commando, bij Uw WelEdele Gestr: Heer hadde begeeven, om daar van behoorlijk rapport te doen, en vervolgents tot de In’t Casteel als nog vergadert gebleevene Raad van Justitie wederkeerende, om daarmeede van hunne verrigting verslag te doen, bij welke plechtige gelegentheid wel door de respective Schildwagten voor ‘t kleijn Commando ‘t geweer is gepræsenteerd geworden, maar egter de Justitieële Commissie, hoe zeer die daar werkelijk in den volstreksten zin den Souverain repræsenteerde, wederom, zonder dat hun door de Wagt ‘t geringste honneur is aangedaan, als particuliere Persoonen zig tot ‘t Lichaam van hun Collegie hebbe moeten begeeven.’

‘Het zij verre van de ondergeteekende, om door de favorable en wijze Schikking, hunner Heeren en Meesteren te vervallen tot het beklagelijk en voor de ondergeteekende zo weinig passend Ideë, van zig door verbeelding en Hoogmoed te laaten betoveren; ter Contrarie de ondergeteekende kunnen een diergelijk denkbeeld in Leeden van een zo gewichtig Collegie, niet genoeg detesteeren, daar zij betuigden hun Eersten pligt, van namentlijk anderen in alles, en dus ook in dit opzigte met een goed Exempel te moeten voorgaan, zeer wel te bezeffen; maar de ondergeteekende vermeenen egter, aan de andere kant, zonder daarmeede nogthans eenig kwalijk geplaatste Eerzugt te beogen, onvermeidelijk verpligt te zijn, om ter bewaring van die prærogativen, welke aan hunne teedere posten geaccrodeerd zijn, ter bescherminge van een Caracter ‘t welk hun als uitmaakende een Collegie door ‘t welke den Souverain in ‘t handhaven van regt en Gerechtigheid hier te lande zig heeft willen doen repræsenteeren, gegeeven is, alles te moeten aanwenden, wat in hunne vermogens staat, en met reeden van hun kan gevordert worden; daar Zij ondergeteekende helaas met geen geringe smerten meer dan eens hebben moeten ondervinden, dat bij alle gelegentheeden, door alzulke ‘s E Comp:ies bediendens in dit Gouvernement dewelke vermeenden Zo door den Schikking onzer heeren en Meesteren, als bij de UWelEdele gestrenge en E Achtbr:s daarna ten opzichte van de ondergeteekende gestatueerde, en hier voren gemelde Rang Lijst, gepræjudicieërt te zijn, op ‘t Caracter der Ondergeteekende en hunne Qualiteiten daar bij toegevoegd hebben getragt te impiëteeren, en de Ondergeteekende waare ‘t mogelijk te ontneemen die distinctien, welke hun door hoger hand is toegelegd geworden, zo niet daarinne door UWelEdele Gestrenge en E. Achtbr: gewone prudentie, in tijds wierde voorzien’

‘De ondergetekeende neemen dierhalven de Vrijheid, dit een en ander te brengen onder ‘t penetrant Oog van UWelEdele Gestrenge en E Achtbr:, met Zeer ootmoedig versoek, dat ‘t van Hoogst derzelven welbehagen zijn moge, niet alleen daarinne te voorzien, maar op ‘t voorbeeld van Batavia alwaar Heeren Scheepenen, als zijnde maar het tweede regtspreekend Collegie; gesweegen dus van den Raad van Justitie aldaar, die meede daarvan is Jouisseerende, de ondergeteekende gratieuselijk zo wel ieder in ‘t bijzonder als wel voornamentlijk wanneer zij in Commissie een wagt komen te passeeren, te willen doen genieten, die militaire honneurs, dewelke hun kunnen distingueeren, van die geenen die beneden hun in rang zijn gesteld geworden, ende zulx alles zodanig en indiervoegen als UWelEdele Gestrenge en E Achtbr:s met den rang en Charge der ondergeteekende zullen Compatibel vinden.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende /:was geteek:/ T: C: Ronnenkamp, J: Smuts, S: V: Echten C: G: Maasdorp, C: Mappa, G: H: Meijer, R: J: v: der Riet J: C: Gie, en H: J: de Wet.’

‘Is gem: vertoog ter rondleezing in advijs gehouden.’

Waarna door den Burger Johan Jurgen Ghmele p:r request verzoek gedaan zijnde, dat het deesen Raade mogte behagen, omme vermids zig ter Secretarije van Politie niet aanwezig bevond, zodanige Caart als ‘er op den 5. Februarij des Jaars 1666. van zeekere hem toebehorende Plaats, genaamd Rodenburg , en gelegen aan ‘t Rondebosje , bij gelegentheid der gegunning aan den eersten Eijgenaar van die Plaats, was geformeerd, en op welke Caart de Latere Successivelijk gedane Transporten van deselve zich beriepen; overzulx te approbeeren een Caart, welke thans op nieuw door den geswr: Landmeeter Johan Willem Wernich van voorsz: Plaats geformeerd, en benevens een declaratoir van denzelven Wernich aan dat Request geannexeerd was; Zo is goedgevonden en verstaan, dit versoek aan den Supliant te accordeeren, en dezelve Caart ter Politicque Secretarije in Steede van de vermiste te doen Seponeeren, mitsgaders daarvan een nieuwe Erfgrondbrief in forma te Expedieeren.

En alwijders in aanmerking genomen zijnde, dat het uitgeeven van Erven in de buiten Districten, en op eenigen afstand van dit Caabsche Vlek, tot dus verre gratis geschied is, hoewel reeds een geruimen tijd in observantie is gehouden, om voor de Landerijen buijten, en de Erven binnen de Caab, die in eijgendom worden Uitgegeeven, zo wanneer derzelver uitgave niet om zonderlinge reedenen, ofte uit deeze of geene Consideratie van aanbelang, meede gratis wierden gedaan, een zeeker tantum van Penningen als een erkentenis aan d’ E Compagnie te doen betalen de uitgifte van de gemelde Erven in de buijten districten wel alleen heeft behoren plaats te grijpen, om de noodzakelijkheid die ‘er was, dat de Ambagtslieden, ten gerieve van den Landbouwer, na bij der hand moetende zijn, daar door gelegentheid konden hebben, om tot de Exercitie van derselver Ambachten, zich op zodanige Erven te stabileeren, dan dat deeze noodzakelijkheid nu niet meer Exsteerende, en ook ten opzichte van dergelijke uitgegeevene Erven ondervonden wordende, dat men in’t aanwenden derzelve, van het oogmerk der uitgave afwijkt, en daarvan meede tot het drijven van neeringen, het aanplanten van Wijngaarden, en ander voordeelige middelen gebruijk maakt, der halven de billikheid ook meede brengd, dat voor de uitgifte derzelve in eijgendom, bij vervolg insgelijx eene behoorlijke recognitie aan de E. Compagnie worde betaald, zo is goedgevonden, thans niet alleen vast stellen; om voorthaan geene Erven in den omtrek van de Caab nog ook in de buijten districten, dan onder eene zodanige betalinge uit te geeven, maar ook dat om in deezen eene betamelijke evenredigheid te betragten, de geene die om zodanige Erven zullen komen te versoeken; gehouden zullen zijn, een bewijs van Land drost en Heemraden voor zo verre alzulke erven, onder een der buijten Districten geleegen zijn te produceeren, waaruit onder anderen, meede de waarde zal moeten blijken, op welk een zodanig Erff door hun zal weesen geschat, terwijl de resp:ve Land drosten in diergelijke gevallen aanbevolen blijvt naar hun Eed en Pligt het belang der E Comp:ie te betragten, en in deeze tauxatien tot een rigtsnoer te neemen de bereekening van ieder morgen bekwaam of vrugtbaar land, op 50. rijxdaalders, zonder ook de minder of meerder gunstige gelegentheid van zodanig land uit ‘t oog te verliezen; En dat ten belange der Erven onder dit Caabsche District, zo wanneer tot de uitgifte derselve geene bedenkelijkheid voorkomen mogt, de tauxatie zal moeten geschieden door Commissarissen uit den Raad van Justitie ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements.

Waarna door den burger Johan Jurgen Hamman p:r requeste wierd versogt den eigendom van Zeeker strookje Land dicht aan zijn Plaats, onder ‘t district van Stellenbosch geleegen, ter groote van Twee morgens 5 quadraat roeden: Welk stukje land aan hem Suppliant vergund is, mits daarvoor betalende zodanige erkentenis aan de E. Comp:ie als hetselve door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein zal getaxeerd worden, en zich wijders onderwerpende om daarop niet meer Vee dan Twee rijd Paarden te mogen houden.

Gelijk meede door den burger Thomas Knoetzen versoek zijnde gedaan om zeeker stukje Lands, gelegen aan Hottentots holland onder het district van Stellenbosch , ter grote van 2 Morgen en 284 quadraat roeden, en 112 d:o voeten:

Is de dispositie op dit request uitgesteld gelaten tot dat door Land drost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein zal weesen bericht, of de uitgifte van dit stuk Land geschieden kan zonder benadeling van des Suppliants nabuuren; en teffens de waarde zal zijn opgegeeven, op hoeveel hetzelve bij hun geschat word, ten welken einde Copie van dit request word gesteld in handen van gemelde Collegie.

Terwijl aan den Burger Nicolaas Hendrik Smit op zijn gedaan verzoek om de possessie van een Erff in deeze Tafelvallij , hetzelve aan hem is toegestaan, en hij in aanmerking der ongelukkige omstandigheeden, waarin hij door het onlangs afbranden van zijn Huis is gebracht, van de gestelde recognitie aan de E Comp:ie is geexcuseerd.

Wijders door Elisabeth du Toit Wed:we wijlen den Burger Philip Rudolph Botha, per requeste verzogt zijnde, dat aan haar in Erfpagt, voor den tijd van Vijf Jaaren mogte worden vergund; zeekere Vijf morgen land naast haare, aan de Saxenburgsche hoogte, onder ‘t Stellenbosche District geleegene Plaats genaamd Veelverjaagd ; zo is aan haar dit versoek toegestaan.

En is voorts op het daarom per request gedaan versoek van den ritmeester bij de Eerste Compagnie burger Dragonders aan Stellenbosch Joost Rijnhard van As, ter consideratie van desselvs hoogklimmende ouderdom en Caduciteit goedgevonden en verstaan denselven van gemelde Post als Ritmeester te ontslaan, en vervolg van tijd van alle verdere burgerlijke officien te excuseeren; behoudens nogthans zijn rang als ritmeester der Burgerije.

Waarna geleezen zijnde een Request door den burger Jacobus Hugot en de burgeresse Elisabeth du Toit wed:we wijlen Philip du Plessis gepræsenteerd, luijdende

Aan den Wel Edelen Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a mitsgaders aan de Wel Edele Achtbare Heeren Raade van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edel Achtbare Heeren!’

‘Geeven op Eerbiedigste wijze te kennen, Uwer WelEdele Gestrenge en Edele’

‘Achtbr:s zeer nedrige Dienaar en Dienaresse, de ondergeteekende burger Jacobus Hugot en burgeresse Elisabeth du Toit, wed:we wijlen den burger Philip du Plessis, beijde wonende aan geene Zijde van de breede rivier bij de wagenbooms rivier :’

‘Hoe de Supp:ten genoodzaakt geworden zijnde, zig bij request te addresseeren aan UWelEdele Gestrenge en Ed: Achtbr:, in hoogst derselver Vergadering van den 8 Januarij l:l:, wegens zeekere Erff door den burger Jacob Philip Marais Ignatiusz tusschen de plaatze der Suppliantens, en op de Uitspanplaats de Wagebooms rivier begeerd wordende, bij gedagte request en de daarnevensgevoegde verklaring der Burgeren Nicolaas van der Merwe, Hendrik van Heerden en Petrus Jacobus du Toit, aan UWelEdele Gestrenge door de Supp:ten zonne klaar is aangtoond, dat die uitgaaf van zodanig Erff aldaar, om reede en motive, in het zelve request aangeroerd, zou strekken niet alleen tot nadeel der Suppl:te maar ook der geheele Maatschappij, voor wien de vrijheid eener Uitspanplaats ten eenemaal onontbeerlijk is; en welkers gevolge uit een versche gebeurtenis, van een gelijk Erff op de Uitspanplaats der breede Rivier , door den burger Gerrit Hendrik Katenbrink geobtineerd is aangeweesen.’

‘Dat het UWel Edele Gestrenge en Edele Achtbr:s goedgunstiglijk gelieft heeft te besluijten, vermits voor als doen, bij hoogst dezelve om gedagte Erff, nog geen verzoek was voorgekomen. Copia van der Supp:ten Request en de geannexeerde Verklaring van de Heer Land drost en E.E. Heemraden tot Stellenbosch te doen toekomen, met last, om daarop behoorlijk requard te slaan ..... /:en welzo:/ dat dies uitgavetot niemands nadeelis verstrekkende; voor welk aller regtmatigst appostil, de Suppliante de eer hebben UWel Edele Gestrenge en E. Achtbr: hunne Eerbiedigste dank te betuijgen.’

‘Dat de Supp:ten hun daarop Schriftelijk hebbe vervoegd aan het E:E: Collegie van Heemrade tot Stellenbosch , op den 5. der laatst afgeweeke Maand Maij, nieuwlijk zig grondende op de reedenen en Motiven bij Copia van ‘t request en verklaring uit Uwel Edele Gestrenge en Edele Achtbr: Hoge Raads vergadering, aan het E.E. Collegie toegezonden, als meede op hoogst derzelver zo regtmatig als zeer geEerd appostil, met eerbiedigst versoek, dat zo wel om het Nadeel dat de Supp:te als de Maatschappij door een Erff aldaar zoude komen te lijden, bij het E.E. Collegie daarteegen, behoorlijk mogt worden voorzien, ten einde die Uitspanplaats moge blijven vrij en onbelemmerd.’

‘Dat egter uit de deeze geannexeerde brief van het E:E: Collegie de dato 7 Julij 1788. consteerd, hoe aan de last Uwer Wel Edele Gestrenge en E: Achtbr:e /: zo de Supp:ten onder Correctie Sustineeren :/ niet is beantwoord, maar dat het E:E: Collegie in dezelve brief erkennende de belangen zoo der Supp:te als der Maatschappij, mitsgad:s het zeer geEerbiedigst appostil Uwer Wel Edele Gestrenge en E. Achtbr:e op der Supp:ten request; hetzelve alleenlijk hebben geresumeerd declareeren de /:allergewigtigste reedene der Supp:ten zo hunzelve als der Maatschappij betreffende te zijn,niet voldoendeom van hun E:E: besluit de dato 6. Augustus 1787 te desisteeren.’

‘dat de Supplianten dus aan het Hoog wijs oordeel Uwer WelEdele Gestr: en Ed: Achtbr:s op de eerbiedigste wijze voordragen, of ‘er immer gewigtige reedenen zouden konnen worde gevonde, dan die, welke de Supp:te de eer hebben gehad, bij hun vorig request U WelEdele Gestrenge en Ed: Achtbarens aan te bieden, met vernieuwde Smeekingen dat het dog van hoogst derzelver goedgunstig welbehagen zijn moge, der Supp:ten klagte te verklaren, billijk en wel gefundeert, en over sulx hun te bevrijden voor de Schaade en ongemakken dewelke door het uitgeeven van een Erff op gedagte uitspanplaats onvermeijdelijk ontstaan zouden; en dat het EE Collegie mag worden aangeschreeven, omme den burger Jacob Philip Marais te ordonneeren, die uitspanplaats te verlaten, op dat deselve blijve vrij en onbelemmerd, ten dienst der aldaar pas-en repasseerende wagenen, en de Supp:te zonder door zodanig Erff benadeelt te worden.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &:a /: was geteekend J: Hugot Elisabeth du Toit weduwee wijl’

‘Philip du Pilsis /:in margine:/ Aan geene zijde der breede rivier bij de Wagenbooms rivier den 2. Augustus 1788.’

Zo is goedgevonden en verstaan Copia van dit request te stellen in handen van ‘t College van Land drost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , ten einde hieromtrend te dienen van berigt, en onder overlegging van het besluijt deesen aangaande bij gemelde Collegie Sub 6 Augustus 1787 genomen, deezen Raade zodanig elucidatie te geeven, als deselve tot de deCisie deeser zaak zal kunnen in staat stellen, zullende intusschen gemelde Land drost en Heemraden bij Extract deeses worden gelast, het door den meede burger Jacob Philip Marais Ignatiusz verzogte, en bij gemelde request vermeld stuk land in zijn geheel te laaten leggen, tot dat door deesen Raade daarover definitivelijk zal weezen gedisponeerd.

De Hoge Indiasche Regeering aan deesen Gouvernemente hebbende gelieven toetezenden, Extract uit de Notulen van het geresolveerde in Hoogst derzelver Vergadering van den 15.Januarij deeses Jaars, luijdende.

‘Extract uit de Patriasche Missive, of de zogen: promotie-Brief, gedateerd Amsterdam den 28 December 1786.’

‘§ 53 om bijzondere reedenen nodig hebbende geoordeelt, dat een Stel der Indische negotie boeken en alle zodanige verdere papieren, als de Kameren van Amsterdam en Zeeland Jaarlijks ontfangen, ook aan de kameren van het Zuijder, en een gelijk stel aan de kameren vanhet Noorderkwartier Jaarlijks werden toegesonden, zo gelasten wij UE boven de gewoone Stellen van de Indische Negotie boeken, brieven en andere Papieren, die Jaarlijks aan de kameren van Amsterdam en Zeeland worden toegezonden, ook een gelijk stel aan de Kameren Delft en Rotterdam, en een Tweede gelijk stel aan de Kameren Hoorn en Enkhuijzen te zenden; addresseerende het eene aan de kamer Delft en het ander aan de Kamer Hoorn.’

’/:onderstond:/’

‘Accordeert /:was geteekend:/ P: de Elwijk E:G:C:’

‘Extract uit de Notulen van het geresolveerde in Raade van Indië, op Dingsdag den 15: Januarij 1788.’

‘De Ministers en bediendens op de respective buijten Comptoiren, is verstaan, onder toezending van een Extract uit de Patriasche Missive der Heeren Majores sub dato 28. december 1786, circulair te gelasten, om ieder voor zo verre het hem betreft, voorthaan van alle boeken en verdere Papieren, die aan de Kameren Amsterdam en Zeeland jaarlijks worden gezonden, ook een stel aan de kameren van het zuijder en noorder Quartier te zenden, beginnende met dit lopende Jaar, en dezelve te addresseeren het eene aan de kamer delft, en het ander aan de kamer Hoorn.’

’/:onderstond:/’

‘Accordeert (:was geteekend:/ D:D: van Haak, Secretaris.’

Is goedgevonden gemelde Extracten te stellen in handen van de respective hoofden der bijzondere departementen deezer Gouvernements omme een ieder in het zijne te berigten, of men aan deeze zeer gevenereerde ordre zal kunnen obedieeren met het ordinair getal Clercquen, dan of deselve ten dien einde, zouden behooren g’augmenteerd te worden en in deesen gevallen, nauwkeurig optegeeven hoe groot die augmentatie, naar evenredigheid van deeze meerdere verrigtingen, bij een ieder van hun zoude moeten weesen.

Door wel opgemelde Hoge Indiasche Regeering in dato 28 DeCember des even afgeweeken Jaars, aan deesen Raade insgelijks zijnde toegezonden, een aan Hun Hoog Edelens gepræsenteerd request annex Twee Soldij reekeninge van den Ondercoopman Lambert van der Woord, tendeerende dat request, om ontheft te worden van zeekere belasting op denzelve, wegens reeds betaalde Hospitaals ongelden ter Somma van ƒ49:- 4: met last om daarna onderzoek te doen, en hun Hoog Edelens te berigten hoedanig het daarmeede geleegen zij, is daarvan op Heeden door den Soldij boekhouder alhier Clement Matthiezen ingediend het volgende bericht:

‘Lambregt van der Woordt van Vlissingen, is den 29 December 1783 als Mattroos zonder formeele reekening alhier verbleeven vervolgens primo Julij 1784: ter Soldij Comptoire als Soldaat aan de penne geplaatst, en ook ten dien datum met ƒ34:18 voor Hospitaals ongelden belast, hebbende tot de Maand Julij 1785. als voormeld dienst gedaan, als wanneer hij zig bij den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur deezer plaatze vervoegd heeft, vertoonende een brief van zijn Vader, waarbij hem bekend wierde gemaakt, door de Hoog gebiedende Heeren majores tot ondercoopman aangesteld te zijn, en uit dien hoofde versoek doende, van gemelde dienst te werden ontslagen, is zulx aan hem, door Wel Gemelden WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur geacCordeerd, egter onder die expresse conditie, zig zo spoedig doenlijk van eene bekwaame gelegentheid ter verdere voortzetting zijner reijze te voorzien, dan terwijl denzelven in steede van aan deeze Intentie te voldoen zig in de baaij fals ter woon begaf, en desselvs particuliere affairen bleeff voortzetten, in zo ‘t scheen wijnig moeite deede omme te vertrekken, en hij reeds zedert Julij 1785 in afwagting eener bekwaame Scheepsgelegentheid, omme zijne reijze naar India’s Hoofdplaats te vervorderen met behoud van Gage bij de boeken deeses Gouvernements; was blijven voortlopen, zo heeft den ondergeteekende Soldij boekhouder daarvan onder Ult:o Augustus 1786. bij ‘t sluijten der Boeken pligtschuldige kennis aanden WelEdlelen Gestrengen Heer Gouverneur gegeeven, en is door zijn WelEdele Gestrenge ten aanzien hij nu reeds Veertien maanden tijd hadde gehad, zig naar gelegentheid om te vertrekken omtezien, en hij dusdanig lange ten beswaar der Maatschappij zoude kunnen continueeren, en in Consederatie neemende, dat ingevalle provisioneel onder afgeschreeven Gagie wierde gesteld, hij als dan wel geheel en al alhier zoude verblijven, best geoordeelt zijne Gagie ProviSioneel op ‘t Hospitaal af te schrijven, en zijn dienvolgens, desselvs verdiende Maandgelden zedert Ult:o Augustus 1786. tot den 14. Februarij 1787. zijnde den dag van zijn vertrek, ten faveure van ‘t Hospitaal terug geschreeven.’

’/:onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 15 Maij 1788. /was geteekend:/ C: Mattiezen.’

Welk berigt goedgevonden is aan hun Hoog Edelens overtezenden, ten einde van deeze zaak de gerequireerde Elucidatie te erlangen.

En is wijders ter plaats vulling van de alhier vaceerende bediening van gesw:e of Stads Vroedvrouw, daar toe aangesteld Antje Koenes, zijnde dezelve bij gedane examinatie der beijde opperchirurgijns deezes Gouvernem:s tot deese functie volkomen in Staat bevonden, des dan ook aan haar zodanige emolumenten als de vorige vroedvrouwe hebben genoten zijn toegelegd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 261-279.

Zaturdag den {17880830} 30 Augus:s 1788.

’s Voormiddags alle Præsent

Wierd door de gecontracteerde Slagters der E Compagnie gepræsenteerd het volgende Request.

‘Belangen overgegeeven aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien, mitsgaders den Edelen Achtbaren Raade van Politie deeses Gouvernements &:a &:a &:a.’

‘WelEdele Gestrenge Heer en E.E. Achtbr: Heeren!’

‘Geevende met verschuldigen Eerbied en Submissie te kennen, wij ondergeschreevene Supplianten, de burgeren Johan Michiel Elser, Johan Jacob Meijer en Jacobus Arnoldus van Rheenen, laatsgem: door derselver broeder Wilhelm van Rheenen, hiertoe gequalificeerd, geContracteerde Slageren der E: Compagnie ten deesen, hoedat wijlieden komen te ondervinden, dat volgens de gevenereerde missive van Hare WelEdele Hoog Achtbr: de Heeren Seventhienen de dato 8. Januarij 1788., en ingevolge Politicq raadsbesluit alhier in dato 10. Junij Jongstl: door de ondergeteekendens, in ‘s E Comp:ies Cassa provisioneel zoude moeten werden gerestitueerd, in afwagting van Hoogst derselver nadere ordre, een Somma van Ses Hondert en Twee en Tagtentig Ducatonnen en vier Stuijvers ofte Een duijzend en Drie en Twintig Rijxdaalders en 4. Stuijv:s zijnde zodanig Penningen als door de ondergetekendens, op diverse datums voor geleverde 49108: lb: versch vleesch à Een Stuijver per lb: dewelke door de Suppl:ten aan ‘s Lands passeerende Oorlog Scheepen Goes , Juno , Holland , Lijnx en de Beschermer , geleverd zijn.’

‘Dan de Supplianten vermeenen zig hierin beswaard te zien, /:reedenen waarom:/ terwijl dat de Supp:ten zig aan ‘t bepaalde Letterlijk contract, primo febr: des Jaars 1784: punctueelijk komen te houden, mitsgaders het ten dien einde g’affigeerd Placcaat, welke beijde niets anders dicteeren, als alleenaan s’ E Comp:ies alhier passeerende Scheepen het vleesch en levendige vee te leeveren, tegens de daarbij gestelde en aangenomene prijzen, alzo dan de Supplianten ook gehouden en verpligt zijn, aan dezelve te voldoen, dus gevolgelijk in tegen overstelling van dien, wij Supp:ten Sustineeren /: onder hoog wijzer Correctie:/ te kunnen persisteeren, dat aan’t evengem: Contract, door de E Comp:ie meede voldaan mag worden.’

‘De Supplianten veronderstellen, WelEdele Gestrenge Heer en E:E: Achtbr: Heeren, dat de heeren Capitains van s Lands Oorlog Scheepen, zo ter præsenten tijde alhier, als bij Heeren Majores in Europa eenparig hierover hadden gedoleerd, dan zo moeten de Supp:ten ook Sustineeren, dat ‘er in den Jaare 1786. ten præsenten tijd, wanneer evengemelde Scheepen, in beijden de baaijen, zo inde Tafelbaaij alhier als in de baaij Falso geankerd gelegen hebben, zeeker ook een besluit zal weesen genomen of gedisponeerd geworden, dat het vleesch; vermits de Supplianten geenzints verpligt waren om’t versch vleesch te leeveren, tegens de daar omtrend veraccordeerden prijs met de E Comp:ie aan ‘s E: Comp:ies Scheepen en wijders nog meerdere reedenen, terwijl in gem: Jaare 1786 een groot gebrek aan levensmiddelen is komen te resulteeren, ook in evengem: tijde het bestiaal met het Transport en Verlies naar herwaards enorme in de kosten gesteegen zijn, en tot dus verre nog staande blijft; alzo zeeker en gewis ook zijn de Supplianten verzeekerd, dat bij welgemelde deezen E. Achtbr: Raade gedisponeerd zal zijn, dat het voorsz: geleverde vleesch, tegens drie Stuijv:s het lb: uit s’ E: Comp:ies Cassa voldaan moest werden, vermits het in de reedenen legd, en duijdelijk daarin opgeslooten is, dat de E. Comp:ie geen uitbetalinge daaromtrend zoude gedaan hebben, tot drie Stuijvers het pond, ingevallen ‘er geen dispositie plaats hadde gehad.’

‘En eindelijk ten blijke dat de Supplianten nimmer van het letterlijk contract zig hebben willen verwijderen, zo zullen UWel Edele Gestr: en E. Achtbr:e direct kunnen ontwaaren bij zeeker request in dato 27 f:br 1784. in deezen E Achtbr: Politicquen Raade g’Exhibeert, waarin dat de Supplianten ten reeds gedoleerd hadden over de partiCuliere Hollandsche en onder vreemde vlaggen ingehuurde en op vragt varende Scheepen of Scheepjes; waarbij de Suppl:ten zijn te kennen gegeeven, door den doenmalig en thans gerepatrieerden Edelen Heere Gouverneur M:r Joachim van Plettenberg, dat alles wat buijten ‘t Contract was aan de geContracteerde Slagters extra betaald zoude werden, zo als best overeenkomstig plaats zoude hebben, meede heeft dit gebleeken in evengem: Jaar 1786: voorsz:, dat de E Comp: aan het guarnisoen, bij gebrek aan brood; deselve in stee met vleesch suppleerden, en daarvoor uit s’ E Comp:ies Cassa betaalde de Twee en een halve pond tegens Ses Stuijvers, dog bij nadere overeenkomst tegens Twee Stuijv: per pond bereekend is, alhoewel tusschen hier ter steede en de baaij Falso een merkelijk onderscheid maakt, vermits het algemeen en de in en opgeseetenen der baaij zelve drie Stuijvers voor het lb: vleesch van ‘t Jaar 1784: tot dato hebben betaald, en dan is er nog een groot different tusschen het Extra leveren aan de E Comp:ie ‘t welk wij Supplianten Considereeren, dan wel aan die geen die buijten het Contract geslooten zijn.’

‘Weshalven wij Supp:ten genoodzaakt en gedwongen zijn hen tot UwWelEdele Gestrenge en E. Achtbr: te wenden, met allerootmoedigst verzoek dat de reeds goed gevondene decourtage voormeld moge werden ontheft, en in stee van dien de volle uitbetalinge der Maand Julij Jongstl: goedgunstig te accordeeren, ingevolge de letterlijke pagt conditien, waarop dat de Supplianten nedrigst hun beroepen en tegens voorsz: decourtage op het uitterste protesteeren, terwijl der Supp:ten Credit en Intressen hoogstens daaraan gelegen is, ofte datse andersints geene Slagers kunnen blijven en ‘t Contract daarmeede mortificeeren, niet te min zo laaten de Supp:ten het egter aan het Hoog wijzer directie Uwer Wel Edele Gestrenge en E Achtbr: over, insteerende om een kort deCisie.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende /: was geteekend:/ J: M: Elser, Johan Jacob Meijer en J: A: van Reenen /: in margine:/ Cabo de Goede Hoop & 29. Aug:s 1788.’

Uit welk request zijnde komen te blijken de beswaarnissen die gemelde Gecontracteerde Slagters kwaamen in te brengen tegen de restitutie van een Stuijver per pond vleesch door hunlieden van de Landsscheepen Goes , Juno , Holland , de Lijnx en de Beschermer bovende de Prijs van de 2 Stuijvers die s Comp:ies wegen voor extraordinaire leverancie word betaald, genoten, waartoe men ingevolge zeer geeerd aanschrijvens den Hoog gebiedende Heeren Meesteren de dato 8 Januarij deeses Jaars, ter vergadering van den 10 Junij Jongstl:, hadde moeten besluijten; zo is in aanmerking, dat deese restitutie maar provisioneel zoude moeten geschieden, en zulx in afwagting, van zodanige nadere dispositie als hun WelEdele Hoog Achtbr: deesen aangaande nog Zouden gelieven te neemen; goedgevonden en verstaan, bij voorsz: besluit van den 10 Junij ll: te blijven persisteeren, edog in steede van de Effectueele betaling van gemelde Stuijver per pond, ten bedrage van Een Duijzend Drie en Twintig rijxdaalders en Vier Stuijvers, door gemelde geContracteerde Slagters voor die Som te doen stellen behoorlijke Cautie; omme deselve, zo wanneer voorsz: nadere Dispositie van Haar Wel Edele Hoog Achtbr: zal weezen ingekomen des verEijscht wordende ten eerster aanmaninge op te leggen en te betalen, terwijle intusschen aan Hoogst ged:e Heeren Majores op ‘t eerbiedigst zal worden versogt, deeze vergoeding van de respective admiraliteiten, onder welke die Scheepen, die daarvan genot hebben gehad, sorteeren, te rug te Eijschen.

Waarna door den onlangs van Batavia aangelanden capitain Militair Le Clerc wierd gediend van het volgende verzoekschrift

‘A Messieurs Le Gouverneur General et Conseillers formant le Conseil de regence du’

‘Cap de bonne Esperance’

‘Monsieur le Gouverneur & Messieurs’

‘Le sieur Le Clerc Capitaine commandant d’ Infanterie au Service de la Noble Compagnie dans ses Troupes Nationales & bréveté par la Souveraine Chambre des DixSept â l’ honneur de vous representer, qu’il est passé de Batavia ici pour il prendre l’activite de son Service l’ayant oblenu de la haute regence de ce chef lieu des Etablissement de la Noble Compagnie, & qu’il voit avec la plus grande Surprise et douleur qu’il est menace non seulemant de ne point l’obtenir ici, mais méme d’etre prive des appoinctements et emolumens attaché â la place, il dit plus; des moijens d’Existence dont la Noble Compagnie est bien eloignée de vouloir priver aucun de ses Serviteurs, et cela parce que la haute regence de Batavia aurvet oublié dans ces lettres quilques termes pour mieux manifester ces intentions.’

‘Le Sieur Le Clerc ause se flatter que dans un tel cas ou il faudra qu’il attende un long espace de temps avant la reception d’áutrés lettres de la haute regence, le Conseil du Cab de bonne Esperance prendra en consideration, la parole d’ honneur et d’officier qu’il dónne, ou’il n’ij est passe ‘qu’apres avoir obtenu de la haute regence d’ij venir servir la noble Compagnie, se donc ce point, Monsieur le Gouverneur et Messieurs ne se trouve pas aussi determiné dans les lettres Ministerielles et particuliaires que vous avez reçu autant que vous assurez qu’il devroit l’étre, il est â penser que la haute regence á cru s’etre expliqué assez clairement.’

‘Le S:r Le Clerc vous supplie donc Monsieur Le Gouverneur & Messieurs de trouver bon qu’il entre dans ces fonctions Militaires il s’Eempresse d’autant plus de vous en soliciter que des bruits d’une rupture proChaine se font entendre & qu’il gemiroit toute sa vie d’avoir été privé par ces Supperieurs eux mémes de manifester son Zéle pour le Service de la Noble Compagnie et departager la gloire de ces Cammarades.’

‘Quélque resolation qu’il vous plaise de prendre a son Egard Monsieur le Gouverneur et Messieurs, le Suppliant se flatte que vous lui accorderez, de toucher le traitement attaché a son grade, les lettres de Batavia devant contenir que le S:r le Clerc passe au Cap de bonne Esperance sans appoinctemens et nonpas pour ij ecre sans appoinctemens ce que est absolument diffarent car il n’ijgnore pas que les reglemens de la Compagnie portent qu’

‘un Officier qu’il desire Changer de poste peut l’obtenir, mais qu’il est suspendu de ces appoinctemens jusqu á son arrivée á la destination qui â été accordeé, qui vous plaise observer d’ailleur que le seul caractére deCapitaine du Suppliant le rend caution de ce qu’il touchera, que par consequant la Noble Compagnie ne pourra Jamais ij risquer un Sol de pérte ét qu’éloigné comme c’est dans ce moment le Sieur Le Clerc de la Hollande, de Batavia & de sa Famille, la noble Compagnie approuvera certainement que le Conseil du Cap ait provenu l’Embarras dans lequel c’est officier se trouvera sans aucun fort de son coté, mais par un seul obli de la regence de Batavia s’il eprouvoir ici un refus.’

‘Ce que considerant il vous plaise Monsieur le Gouverneur & Messieurs d’accorder La’

‘represente Supplique; faite au Cap de bonne Esperance le 27. Aoust mil cept cent’

‘quadre Vingt huit. /: was geteekende:/ Le Cap:ne Le Clerc.’

Het welk geleezen en over dies inhoude gebesoijgneerd zijnde, is ter consideratie dat deesen Raade door geene ordres hoegenaamd gequalificeerd is, om in’t versoek van den Suppliant te kunnen treeden, overzulx goedgevonden het zelve van de hand te wijzen.

Terwijle voorts goedgevonden is den Soldij boekhouder Clement Matthiesen te qualificeeren, omme den geweesen Eerst gesw: Clercq ter politieque SeCretarije Johannes Marthinus Horak benevens den ordinairen Clercq ter opgemelde SeCretarije Quist Mollerstrom vermits derselver aufugie, als zodanig bij de Soldij boeken af te sluijten gelijk meede omme den Constapelsmaat der E Comp:ie Sem Pronk van bersingerhorn, waarmeede het particulier Schip de Sara Hendrina te batavia is geadsisteerd geworden, en die hier wegens ziekte verbleeven zijnde, wederom aan d’E Comp:ie is overgegeeven, insgelijks bijde Soldij boeken deese Gouvernements, met Cours neeming zijner Gage, zedert den dag dat denzelven alhier ten Hospitaale is verbleeven, te mogen inneemen.

Na voorgaande klokkengeklep en uitroeping van den bode vervolgents getreeden zijnde, tot de gewoone Jaarlijkse verpagting der gemeene middelen en inkomsten deezes Gouvernements, zijn dezelve op de daaromtrend bepaalde Conditien, door alzulke perzonen, en tot zodanig prijzen ingemeind geworden, als hieronder Staat uitgedrukt teweeten.

'T Moutbier
Jan de Goede   ƒ3300:
 
Brandewijnen
1 1/4 Daniel Hugo ƒ 13600: d:o 57100:
2 1/4 Jacob Wispeler d:o 14000:
3 1/4 Daniel Hugo d:o 144000:
4 1/4 Christiaan Bam d:o 15100:
 
Vaderlandsche Bieren & Wijnen
Jacob Schreuder   d:o 1000
 
Caabsche Wijnen
1 1/4 Laurens Cloete d:o 15100:
2 1/4 d:o d:o 15400:
3 1/4 Christiaan Bam d:o 18200:
4 1/4 d:o d:o 25500:
te zamen ƒ74200:
 
Welke vier Perceelen van de Pagt der Caabsche Coele wijnen wijders na den teneur dier pagt conditien wederom opgeveild en afgeslagen zijnde zijn deselve ingemeind geworden door den burger Daniel Hugo die daarvan generale Pagter is gebleeven voor Een Somma van   ƒ137000
 
Caabsche Wijnen &:a aan 't Rondebosje en Baaij Fals
Gerrit Le Roux   d:o 7300
 
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch & Drakenstein
Frederik Kannemeijer   d:o 1800
 
Den Impost op de Wijnen Aracq en Brandewijnen aan Vreemde Naties gel:rd werdende
Jacobus Arnoldus van Reenen   d:o 9300
Zodat de Pagt Penn: in't geheel beloopen   ƒ216800
'T Moutbier
Jan de Goede   ƒ3300:
 
Brandewijnen
1 1/4 Daniel Hugo ƒ 13600: d:o 57100:
2 1/4 Jacob Wispeler d:o 14000:
3 1/4 Daniel Hugo d:o 144000:
4 1/4 Christiaan Bam d:o 15100:
 
Vaderlandsche Bieren & Wijnen
Jacob Schreuder   d:o 1000
 
Caabsche Wijnen
1 1/4 Laurens Cloete d:o 15100:
2 1/4 d:o d:o 15400:
3 1/4 Christiaan Bam d:o 18200:
4 1/4 d:o d:o 25500:
te zamen ƒ74200:
 
Welke vier Perceelen van de Pagt der Caabsche Coele wijnen wijders na den teneur dier pagt conditien wederom opgeveild en afgeslagen zijnde zijn deselve ingemeind geworden door den burger Daniel Hugo die daarvan generale Pagter is gebleeven voor Een Somma van   ƒ137000
 
Caabsche Wijnen &:a aan 't Rondebosje en Baaij Fals
Gerrit Le Roux   d:o 7300
 
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch & Drakenstein
Frederik Kannemeijer   d:o 1800
 
Den Impost op de Wijnen Aracq en Brandewijnen aan Vreemde Naties gel:rd werdende
Jacobus Arnoldus van Reenen   d:o 9300
Zodat de Pagt Penn: in't geheel beloopen   ƒ216800

En is laatstelijk op een ingekomen request van den boekhouder en ordinaire GeCommitteerde Fredrik Godhold Holtzapfel in aanmerking van de drie en Twintig jaarige dienst welke de Supp:t altoos met de Uitterste Zele, tot ongemeen genoegen der Regeering alhier heeft gepræsteerd, goedgevonden en verstaan, denzelven met afgeschreeven gage behoudens desselvs qualiteit, uit den dienst der E. Compagnie te ontslaan.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s

C. 179, pp. 280-296.

Dingsdag den {17880909} 9: September 1788.

’s voormiddags alle præsent, dempto den Heer Colonel Gordon.

Is geleezen een Rapport door den Capitain Lieutenant van het Schip de Meermin , Arij Steijne ingediend, uit welk Rapport, gelijk meede uit een brief van den Schipper van het particulier ingehuurd Ceijlons retour Schip de Maria , Pier Seskes, zijnde komen te blijken, de ongelukkige Staat, waarin de kiel op den 13. Augustus Jongstl: met behulp van gemelde Capitain Lieutenant Stijne, na eene zeer rampspoedige reijze de Plettenbergsbaaij is binnen gelopen, mitsgaders het droevig ongeval, gemelde bodem al verder op den 23. derselve maand, in die baaij overkomen, is het van de Uitterste noodzakelijkheid geoordeeldt, alle pogingen int werk te moeten stellen omme nog zo veel mogelijk, van de kostbare lading van die bodem te bergen, en ten dien einde geresumeerd zijnde eene Missive van de GeCommitteerdens in voosz: Plettenbergs baaij , den Capitain ter Zee Francois Duminij, en den Winkelier Egbertus Bergh, aan deesen Raade gerigt, luijdende:

Aan den Wel Edelen Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte &:a &:a &:a benevens den E Achtbr: politiquen Raad.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren!’

‘Zo aangenaam als het UwWel Edele Gestrenge en E. Achtbr:s waarschijnlijk zal zijn bij deesen pligtschuldig g’Informeerd te werden dat het Schip de Meermin , na op den 21. deser lopende Maand zeer gelukkiglijk een vehemente Storm uit den Z:O:ten op desselvs Ankers afgereeden te hebben, den 23. daaraan met een gunstige Wind de te rug reise na de Caab aangenomen heeft, zo zeer zal het UWel Edele Gestrenge en E. Achtbr: ongetwijfeld ook affecteeren, teffens te moeten verneemen, dat de fluit de Maria van welkers Stranding wij gehoopt hadden, bij de g’InClosseerde en aan den Edelen Heere Gouverneur in’t bijzonder gerigte Missive /:aan welkers inhoude wij de vrijheid gebruijken ons als nu eerbiediglijk te gedraagen:/ het verschuldigt berigt nog met voorsz: bodem de Meermin te zullen hebben kunnen laaten afgaan, dog waarin wij d:oor het Schielijk vertrek van dezelve zijn te leur gesteld geworden, niet alleen nog voor het afzijlen dier Kiel dwars door midden geborsten en vervolgens Zeewaards omgevallen is, waar door onze hope om de lading in ordre te salveeren is veriedeld, maar dat het wrak t’ zedert ook door de swaare rollingen, welke wij hier nu eenige dagen agter den anderen, vooral des Nagts, uit zee hebben gehad, bij stukken opgenomen en met ankers, Touwen, rondhouten en verdere Scheeps Tuig, Ja zelfs met eenige stukken Canon en draaijbassen, zodanig genoegzaam op het drooge, op een hoop gesmakt is, dat het schier ondoenlijk is geworden dien cahos te ontwarren en weg te krijgen.’

‘Uw Wel Edele Gestrenge en E. Achtbr:e begrijpen ligtelijk, dat bij een zodanige gesteldheid van Zaaken meest alles moet verlooren zijn, ook is er in der daad van de Zalpeter, koffij, Peper &. niets en van de Caneel niets naamwaardigs behouden, alleen heeft men tot nu toe met zeer veel moeijte van de Lijwaat pakken, /: welke door derselver Zwaarte meest naar Land zijn gespoeld, terwijl het drijfbare der Lading d:oor de Stroom weg gesleept en Zeewaards ingevoerd is:/ circa 300. pakken gesalveerd, alle d’ andere zitten nog of in het zand of onder het wrak, en kunnen niet dan bij laag water met een ongelooflijken arbijd opgegraaven en uitgewerkt worden, hoe veele er op deeze wijze nog zullen voor den Dag komen, zal de tijd moeten leeren, inmiddels Spannen w’ alles, wat mogelijk is om zo veel te redden als wij kunnen, ten dien einde hebben wij van d’ Ingeseetenen tegens een dag loon van 3 Schells zo veel Slaven en Hottentotten ingehuurd, als zij met mogelijkheid hebben kunnen bijbrengen; welke dan ook allen dagelijks aan het Strand werden geëmploijeerd, daar en boven hebben wij om de reeds geborgene goederen voor verder bederf te præserveeren, en behoorlijk op te leggen tot dat Uwel Ed. Gestrenge en E. Achtbr: de gelegentheid om deselve van hier te doen afhalen en na elders te laaten transporteeren, aan handen hebben zullen, reeds een begin gemaakt met de Witte linnens alle te laaten uitwasschen, dog de geCouleurde daarentegen alleen te doen drogen en het eenen met het andere in de Houtloots op te leggen. Zullende d’ E Compagnie ingevolge d’onder Uwer Wel Edele Gestrenge en E Achtbr: approbatie tusschen ons en de in den omtrek deezer baaij woonagtige Lieden getroffene over Eenkomst, voor het oprijden van ieder baal van de Plaats der Stranding dat niet verre af is van de Robbenberg , tot aan het Magazijn moeten betalen 4 Schellingen en voor het afhalen, spoelen, droogen en te rug brengen van Hondert Stucken lijwaat 5: rijxd:s terwijl het Magazijn met eerst Balken op de vloer en daar over heen Plancken te leggen, in de wanden meede met planken te guarneeren zodanig is geapproprieerd, dat het gesalveerde met gerustheid daarinne Uwer Wel Edele Gestrenge en E. Agtbr: dispositie zal kunnen afwagten.’

‘Welke maatregelen, gelijk ook dat wij ter behoorlijke bewaaking van het voorsz: gesauveerde gedeelte der Lading, welks bedragen nog een vrij aanzienlijke somme gelds zal rendeeren, van den in de Mosselbaaij posthoudenden Officier eenige Manschappen met den Sergeant hebben gevraagd, om zo lange alhier te militeeren tot dat deselve gelijk U:’ UWelEd: Gestrenge en E. Achtbr: dit als zeer noodzakelijk voordragen, door een ander en Expres detachement zullen weesen vervangen, en aan den Land drost van Swellendam onder kennis geeving van het gebeurde, verzogt hebben, amptshalven te willen zorgen, dat zo veel mogelijk tegens alle Strand roof gewaakt moge werden, verhoopende van Uwer WélEdele Gestrenge en E: Achtbr:s goedkeuringe te zullen zijn, verzoeken U.’ UWelEdele Gestr: en E Achtbr:s instandigst ons uit Consideratie dat alle deeze Schikkingen onze ogenblikken zodanig absorbeeren dat wij nauwlijks de nodige tijd weeten uit te winnen om UWel Edele Gestrenge en E. Achtbr:s van onze handelinge kort verslag te doen, niet ten kwaden te willen duijden, dat wij tot heeden toe vergeeten hebbende te berigten, dat d’aanbesteeding van het Arthillerie Hout zo gewenscht is geschied, dat d’ Ingeseetenen de leverancie daarvan hebben aangenomen voor ruim 25: pC:o over ‘t geheel minder als den Eijsch is geweest, en wij gequalifiCeerd waaren daartoe te procedeeren, wij nu ook het overzenden van de tot onze afgelopene Commissie relatie hebbende Papieren uitgesteld laaten, tot dat deese onze præsseerende bezigheeden eenigzints zullen gemindert zijn; en wijders de Vrijheid gebruiken ons in alles, waaromtrend UWelEdele Gestrenge en E. Achtbr:s eenige opheldering of omstandiger verslag zouden mogen verlangen, eerbiediglijk te refereeren aan het mondeling berigt van den Sous Lieutenant Neethling die wij met de bezorging deezer Chargeeren.’

‘Wij beveelen UwelEdele Gestrenge en E. Achtbr:s nevens de gewigtige belangen der Compagnie in der allerhoogsten veijlige hoede en blijven met verschuldigden Eerbied.’

‘/onderstond:/’

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbr: Heeren /:lager:/ Uwer Wel Edele Gestr: en E. Achtbr: ootmoedige en Gehoorsame Dienaaren’

’/: was geteekend:/ de Ridder Duminij Egbertus Bergh /: in Margine:/ Plettenbergs Baaij den Augustus 1788.’

Zo zijn alle deeze aangewende arrangementen, van dien aart bevonden, dat deselve niet anders dan als volkomen over Eenkomstig met de belangens der E: Compagnie kunnende geConsidereert worden, dus ook in allen deelen behooren te worden geapprobeerd, en zal aan voorsz: geCommitteerdens hiervan p:r Missive kennisse worden gegeeven met last om daarmeede te blijven volharden, tot dat door deezen Raade, andere Persoonen derwaards zullen weezen gecommitteerd, ten welken einde goedgevonden en verstaan is, den Soldij overdrager Jan Frederik Kirsten, en den ter Politicqué SeCretarije dienst doende Adsistend Jan Pieter Faure expres te committeeren, omme zig te begeeven na voorm: Plettenbergs Baaij , ten einde met ende benevens de in de Mosselbaaij posthoudende Vaandrig Militair Hans Aboë, die ten deesen insgelijks word gecommitteerd, van de voorsz: zig in eerstgemelde Baaij thans bevindende gecommitteerdens, zo veel doenelijk, specificq en onder behoorlijk Inventaris, overteneemen alle zodanige goederen en Effecten, als deselve van het voorsz: verongelukte Schip de Maria hebben gesalveerd en geborgen, ofte van de Lading, die evengem: bodem in zig heeft gehad, nog te redden en te bergen zullen zijn; voorts met deselve geCommitteerdens in overleg te treeden, en te beraamen, alle zodanige Schikkingen en maatregulen, als ‘t meest dienstig zullen werden geoordeelt, niet alleen tot Conservatie van de reeds geborgene Goederen, maar ook tot verdere redding en berging van dat gedeelte der Lading, van dien bodem, het geen nog met eenige mogelijkheid, van het Strand en uit het wrak zal kunnen worden gehaald; mitgaders na dat die Schikkingen en beramingen zullen weezen vasgesteld, na deselve zo in het doen wasschen, opslaan in de loos als bewaaken dier Goederen punctueelijk te werk te gaan; het reeds geborgene goed zorgvuldig voor verdere Schaade te præserveeren en in deesen alles te doen en te verrigten, wat maar eenigsints ten meesten nutte en voordeele voor den dienst der E. Maatschappije zal worden bevonden te behooren.

En nadien bovengemelde Schipper van voorsz: Bodem de Maria , Pier Seskers, zig aan deezen Raade heeft geaddresseert, om te versoeken dat het hem gepermitteerd mogt zijn, omme het wrak van dat Schip, benevens zodanige Equipagie goederen, als daarvan nog zouden kunnen geborgen worden, aldaar p:r publicque vendutie te doen verkopen, zullen voorschreeve nieuw aankomende geCommitteerdens alwijders worden gequalificeerd, omme zo wanneer gemelde Schipper zulx mogt komen te requireeren, ‘t zij voor reekening van de reeders van voorschreeve Kiel, dan wel de assuradeurs ofte zodanige die hij Schipper zal indiqueeren publiecquelijk te verkopen het Wrak van die bodem en het geen verder van dies toebehoren, door denselven Schipper zal worden aangeweesen mitsgaders de vendu rolle van die verkoping overtezenden aan den Vendu Meester deeses Gouvernements, gelijk deselve geCommitteerdens alverder gehouden zullen zijn, van alle derselver handelingen en verrigtingen in hunne voormelde qualiteit aan deese regeering behoorlijk rapport te doen, zo dikwils zig daar toe de ocCasie zal præsenteeren.

Wordende de Heer Hoofd Administrateur Johannes Isaak Rhenius, benevens de Heeren Leeden deezes Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudshoorn gequalificeerd, om de voorsz: Nieuwbenoemde GeCommitteerdens van zodanige benodigdheeden uit s’ Comp:ies Magazijn te voorzien, mitsgaders aan de hand te geeven zodanige Consideratien, als hun in Staat zullen kunnen stellen deeze Commissie naar behoren uit te voeren.

Zullende ten belange der geborgene goederen aan de Hooge Indiasche regeering in overweging worden gegeeven, dat het permanent Schip deezes Gouvernements de Meermin zich geensints meer in een staat komt te bevinden dat hetzelve zonder een noodzakelijke reparatie en vertimmering in’t Vaderland, langer de Baaijen van deezen uithoek kan blijven bevaren, en dus onvermeijdelijk ten dien einde van hier na Europa zal behoren te worden verzonden, terwijle het onlangs van den geweesen Opperhoofd van Rambang Jan Boers voor d’E Comp:ie ingekogte Brikscheepje de Helena Louisa , werks genoeg heeft, om van en naar de Baaij Fals heen en weer te vaaren, weshalven hun Hoog Edelens ootmoedig zullen worden versogt, ons een middel aan de hand te willen geeven, dat voormelde goederen uit de Plettenbergs baaij herwaards kunnen worden getransporteerd.

En zal van de met voormelde Schip de Meermin uit gemelde Plettenbergsbaaij alhier aangebragte houtwerken aan den Heer Colonel en Chef der Artillerie Philippus Hermanus Gilquin een lijst worden afgegeeven, ten einde nauwkeurig op te geeven, welk hout zijn E. daarvan voor d’ Artillerie zal mogen benodigd zijn.

Waarna door den Capitain en onder afgeschreeven gagie alhier verbleeven Capitain Lieutenant, van het gestrande Schip Avenhorn , Ailt Arend Tobiaszoon en Pieter Mallet Junior wierd gepræsenteerd het volgende request

Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a nevens den E. Achtbaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E. Achtbare Heeren!’

‘Geeven met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwe WelEdele Gestrenge en E Agtbarens zeer gehoorsame Dienaren Ailt Arend Tobiaszoon en Pieter Malet Junior beide als Capitain en Capitain Lieutenant bescheiden geweest op het gestrand provisie Schip Avenhorn , hoe zij Supplianten ingevolge geEerd besluit van Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr:s van den 14. Meï op hunne Soldij Reekeningen zijn belast geworden, d’Eerste met een Somma van ƒ4659 en 13:- en de tweede met een Somma van ƒ2329:16:8: zijnde ‘t bedragen van het geen de Supplianten boven d’ordinaire Spillagie op de lading van gemelde Schip Avenhorn te min hebben uitgeleeverd, en teffens op gemelde reekeningen gecrediteerd, d’Eerste met ƒ652:12: en de tweede met ƒ326:6: voor het bedragen van het geene Zij op eenige articuls te veel hebben uitgeleverd.’

‘Dat zij Supplianten wanneer zij hunne te rug reise na batavia hadden kunnen en mogen volbrengen, bij hunne aankomst aldaar, niet zoude hebben nagelaten aan de hoge Indiasche regeering nedrig voor te dragen de reedenen waar door de voorsz: minderheeden zijn veroorsaakt en aan te toonen hoe weinig deselve aan de ontrouw of pligtversuim van de Supplianten zijn te wijten, met Eerbiedig versoek, dat het haar Hoog Edelens mogte behagen, de Soldij reekeningen der Suppl:ten van de daarop gedaane belasting gunstig te ontslaan.’

‘Dan, de Eerste Supp:te door het voor hem zo grievend verlies van de aan hem toebetrouwde bodem, en de tweede door de Slegte Staat zijner gesondheid en op dies voordragt Hoog Gunstige gevolgde permissie van Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtbr:s om tot herstel van dien, alhier in zijn geboorte Plaats, en bij desselvs famillie te mogen verblijven, het denkbeeld moetende laaten vaaren, om hunnen onschuld voor de Hoge Indiasche Regeering, wegens gemelde minderheeden te doen blijken, en veel eer tot maintien van hunne goede reputatie en redres van hunne geleedene Schadens; bedagt moetende zijn, op middelen, om onder UWelEdele Gestrenge en E. Achtbr:s gunstige permissie na Patria te keeren, en aldaar voor de Hoog Edele bestierders der Maatschappij die verantwoording te doen, die zij onmogelijk kunnen ontgaan, en hoogst derselver vertrouwen wederom af te smeeken neemen zij Supplianten de Vrijheid zig te keeren tot Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtbr:s met alleronderdanigst versoek dat het Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: mogt behagen, een mededogend oog te slaan op de droevige omstandigheeden, waarin de Supplianten zig door het verlies van Hun Schip als d:oor de Slegte staat hunner gesondheid bevind, hen bij voorkomende gelegentheid permissie verleenen van hier naar Nederland te vertrekken, en te vergunnen dat de aandeese geannexeerde verantwoording aan hunne Hoog Edelens de Heeren der Hoge Indiasche Regeering gerigt, onder de papieren der E Comp:ie aan ‘t hun Hoog Edelens moge werden gesuppediteerd, met favorable aanschrijvens van Uwe Wel Ed: Gestrenge en E. Achtbr: om een gunstig oog te slaan, op de onschuld de Supp:ten zig ten aanzien van de Minderheeden zijn bevindende, zo als zij vermeenen dat uit voorsz: getailleerde verantwoordiing aan Hunne Hoog Edelens mitsgaders aan Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtbr: ten vollen zal blijken.’

‘Zijnde de Supplianten voorts bereid om wanneer de gevenereerde dispositie van Hun hoog Edelens niet mogt inkomen voor hun vertrek van hier; als dan bij hun depart zodanige Suffiçante Borgtogt te Stellen als Uwel Edele Gestrenge en E. Achtbr: zullen vinden te behooren.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &a: /:was geteekend:/ A:A: Tobiaszoon & Pieter Malet Junior.’

Over welks inhoude gebesoijgneerd zijnde, is goedgevonden en verstaan, de Supp:ten permissie te verleenen, omme naar Nederland te mogen overvaren, mits bevorens ieder Stellende Sufficante Cautie ten genoegen deeser regeering, de Eerste voor de Somma van ƒ4659:13 en de tweede voor de Somma van ƒ2329:16:8. terwijle desniettemin, hunne Soldij reekeningen met gemelde Sommen zullen moeten blijven belast, tot dat op de bij deesen Requeste geannexeerde verantwoording, dewelke ten dien fine, aan de Hoge Indiasche Regeering, onder ‘s Comp:ies Papieren, zal worden overgesonden, eene favorable dispositie zal weesen ingekomen.

Wijders geleezen zijnde een Request door den Capitain Lieutenant der Burgerije alhier Dirk Gijsbert van Reenen, ingediend, tendeerende omme, vermits het ongemak aan Zijne regtehand door het Springen van een geweer bekomen, hem buijten staat stelde, om het Commando over een Comp:ie Burger Dragonders door het ontslag van den Ritmeester Christiaan George Maasdorp opengevallen, en waarop hem als oudste Capitain Lieutenant, de eerste aanspraak Competeerde, overzulx daarvan te mogen worden geexCuseerd, edoch dat aan hem alleen mogt worden toegevoegd den Rang naast den Jongsten Capitain van meermelde Burger Cavallerije, terwijle de Edele Heer Gouverneur den Rade te kennen gaf, dat hij Suppliant aan zijn Edele bij monde had gedeclareerd, desniettemin ten allen tijden bereid te zijn, waar de Nood het mogt komen te verEijschen, immers voor zo verre Zijne gebrekkige hand, zulx zoude toelaten, in allen gevalle zijn dienst te præsteeren, is in aanmerking van dit een en ander, goedgevonden en verstaan gemelde Van Reenen van Burger Dienst te ExCuseeren, onder toevoeging van den rang van Capitain.

Uit de Cherte partij van het particulier uitkomend Schip Berkshoven , gebleeken zijnde, dat het aan dit Gouvernement gelaten wierd, om gemelde Bodem direct wederom van hier naar Nederland te doen retourneeren, dan wel deselve naar Batavia of Ceijlon te doen voortzeijlen, waaromtrend men zig binnen agt dagen, naar’t arrivement van dat Schip zoude hebben te deClareeren, is, in aanmerking, dat zich thans hier geen lading aan handen bevind, goedgevonden, voorsz: Schip Berkshoven , de reise naar Batavia te doen vervorderen, en daartoe eene Schriftelijke ordre aan den Schipper Harmen Ruurds te Expedieeren.

Waarna door het Lid deeses Raads de Heer Oloff Godlieb de Wet als afgaande vendu Meester deeses Gouvernements, wierd geproduceerd en verzogt bij de resolutien te insereeren, de volgende

‘Generale Staat en Reekening concerneerende het geene den ondergeteekende afgaande vendumeester; in evengemelde zijn qualiteit aan desselvs vervanger den Heer aankomende Vendu Meester M:r Cornelis van Aerssen, op dato deezes wegens dezelve administratie overgeeft, en transporteerd, te weeten’


Een Lijst hier annex, van zodanige personen als wegens derselver op de door nevens bekend gestelde datums gehoudene vendutien en volgens de Vendu rollen die op dezelve Lijst bij de Nummers aan geweesen werden, na aftrek van alle ongelden, Custingen, Vendu Brieven die deselve te kwaad zijn &a: nog in Credit staan, bedragende eene Somma van Een Hondert Negen en Dertig Duijzend vijff Hondert vier en Negentig rijxdaalders en Twee en Dertig Stuijvers, zegge rd:s 139594:32:
 
Waarop aan gemelde Heer aankoomende VenduMeester het volgende werd gevalideert, namentlijk: De vendu brieven onder den Bode Claas Jacob Claassen, als onbetaald per rest overblijvende volgens desselvs hiernevens gevoegde handschrift van dato dezes, ter Somma van Vijf en Twintig Duijzend drie Hondert Vijff en Veertig rijxdaalders en Elf Stuijvers, zegge rix 25345: 11:
 
Gelijk meede de Vendu brieven die onder den bode de Clercq nog onbetaald restant zijn, belopende blijkens desselvs deezen meede aangehegt handschrift van heeden, eene Somma van Twee en Seventig duijzend vier Hondert Negen en Twintig rijxdaalders en Ses stuijvers, zegge rix:s 72429: 6
 
Staande verders nog door gemelde Bode de Clercq te incasseeren /:waartoe de recipisse aan denzelven afgevaardig is:/ de eerste Paaij die den Burger Frans Hilgers, wegens desselvs gekogte huis en Erff van Paul Joubert betalen moet, bedragende ƒ3434:- ofte d:o 1144:32
 
Terwijl den meede burger Andries Grové over d' eerste paaij van het bij hem ingemeinde Huis van van Willem Esterhuisen ingelijks Schuldig staat ƒ4334: ofte rd:s1444:32
 
Ten belange van welke laatste alhier diend voor Memorié dat denzelven Grové met de betaling van deeze Paaij nalatig gebleeven zijnde, deswegens tegens hem, bij den E. Achtbr: Raad van Justitie, in dato 10: dezer Maand parate Executie is verzogt en geobtineerd: Voorts is aan Contante Penningen onder de Heer Clement Matthiessen Junior, als met de afbetaling der vendu Penningen gechargeert geweest zijnde, volgens zijn E: hier nevens gehegte handschrift nog restant, eene Somma van Drie Hondert en Twaalf Rijxdaalders en Twee en veertig Stuijvers, zegge rd:s 312:42
 
En werd bij deezen nog aan Contante penn:n Aan den Heer aankomende vendumeester inhandig`t eene Somma van Agt en dertig duijzend Negen Hondert achtien rd:s en Vijf Stuij:vs zegge d:o 38918:5
 
Alle welke posten te zamen uitmaken de voorengem: Somma van rijx 139594:32

Een Lijst hier annex, van zodanige personen als wegens derselver op de door nevens bekend gestelde datums gehoudene vendutien en volgens de Vendu rollen die op dezelve Lijst bij de Nummers aan geweesen werden, na aftrek van alle ongelden, Custingen, Vendu Brieven die deselve te kwaad zijn &a: nog in Credit staan, bedragende eene Somma van Een Hondert Negen en Dertig Duijzend vijff Hondert vier en Negentig rijxdaalders en Twee en Dertig Stuijvers, zegge rd:s 139594:32:
 
Waarop aan gemelde Heer aankoomende VenduMeester het volgende werd gevalideert, namentlijk: De vendu brieven onder den Bode Claas Jacob Claassen, als onbetaald per rest overblijvende volgens desselvs hiernevens gevoegde handschrift van dato dezes, ter Somma van Vijf en Twintig Duijzend drie Hondert Vijff en Veertig rijxdaalders en Elf Stuijvers, zegge rix 25345: 11:
 
Gelijk meede de Vendu brieven die onder den bode de Clercq nog onbetaald restant zijn, belopende blijkens desselvs deezen meede aangehegt handschrift van heeden, eene Somma van Twee en Seventig duijzend vier Hondert Negen en Twintig rijxdaalders en Ses stuijvers, zegge rix:s 72429: 6
 
Staande verders nog door gemelde Bode de Clercq te incasseeren /:waartoe de recipisse aan denzelven afgevaardig is:/ de eerste Paaij die den Burger Frans Hilgers, wegens desselvs gekogte huis en Erff van Paul Joubert betalen moet, bedragende ƒ3434:- ofte d:o 1144:32
 
Terwijl den meede burger Andries Grové over d' eerste paaij van het bij hem ingemeinde Huis van van Willem Esterhuisen ingelijks Schuldig staat ƒ4334: ofte rd:s1444:32
 
Ten belange van welke laatste alhier diend voor Memorié dat denzelven Grové met de betaling van deeze Paaij nalatig gebleeven zijnde, deswegens tegens hem, bij den E. Achtbr: Raad van Justitie, in dato 10: dezer Maand parate Executie is verzogt en geobtineerd: Voorts is aan Contante Penningen onder de Heer Clement Matthiessen Junior, als met de afbetaling der vendu Penningen gechargeert geweest zijnde, volgens zijn E: hier nevens gehegte handschrift nog restant, eene Somma van Drie Hondert en Twaalf Rijxdaalders en Twee en veertig Stuijvers, zegge rd:s 312:42
 
En werd bij deezen nog aan Contante penn:n Aan den Heer aankomende vendumeester inhandig`t eene Somma van Agt en dertig duijzend Negen Hondert achtien rd:s en Vijf Stuij:vs zegge d:o 38918:5
 
Alle welke posten te zamen uitmaken de voorengem: Somma van rijx 139594:32

‘Boven het welke nog voor de helfte van het gedecorteerde Salaris op een bedragen van rd:s 97774:17 over zo veel aan onbetaalde vendu Brieven invoegen hier bovengem: onder de resp:ve bodens restant blijft, aan de Heer aankomende Vendu Meester werd te goed gedaan eene Somma van een duijzend Seven Hondert Negen en Vijftig rijxdaalders en een en twintig Stuijvers in deese maniere bereekend:’

‘Van de 5 perC:to Salaris op de Losse goederen gedeCorteerd, heeft den bode genoten 1 prC:to en is ook den Vendu Clercq daaruit met 2/5 prC:to gebeneficeerd, dus aanden Vendu meester 3 3/5 prC:to overgebleeven is, het geen op de gemelde Somma van rd:s 97774:17 bedraagd rd:s 3519:41 dus de helft daarvan voor de heer aankomende Vendu Meester, zo als aan zijn E. bij deesen meede in Contanten werd onverhandigd, uitmakende de gesegde Somma van rijx:1759: 21.’

‘Transfereerende den ondergeteekende afgaande Vendu Meester hier meede ook aan de Heer aankomende Vendu Meester, dat aan den Land drost van Stellenbosch en Drakenstein ingevolge het daar toe door den WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur en E. Achtbr: Politicquen Raad genomen besluit; uit de inkomsten van het vendu Meesters Ampt ‘s Jaarlijks moet werden afgegeeven eene Somma van Vier hondert rijxdaalders, het geen door den ondergeteekende aangemelde Land drost bij desselvs naaste opkomst ook staat te werden voldaan tot Ult:o Meij Laatstl:, lopende dus de volgende tijd voor reekening van de heer aankomende vendu Meester.’

‘Overigens geeft den ondergeteekende afgaande Vendu Meester nog aan de heer aankomende Vendu Meester over, alle zodanige Stukken het vendu Meesters ampt concerneerende, als hij SucCessivelijk heeft gecolligeert en te zamen zijn geliasseert.’

’/:onderstond:/’

‘Actum aan Cabo de Goede Hoop, den Vijfthienden Julij, in’t Jaar Een Duijzend Seven Hondert agt en Tagtig./:was geteekend:/ O: G: de Wet’

‘Verklaarde ik ondergeteekende Cornelis van Aerssen; als aankomende Vendu Meester, de voormelde Generale Staat en Reekening, zo, wel als het geene daartoe relatie heeft, van post tot post nauwkeurig te hebben nagezien en geconfronteerd; en dat het een en ander door mij accord bevonden is: betuijgende nevens de weergade van deeze Staat en Reekening ook alle de daarbij vermelde Stucken in zo meede de in dezelve Reekening gespecificeerde Contante penningen ter Somma van Agt en Dertig Duijzend Negen Hondert agthien Rijxdaalders en Vijf Stuijv:rs voor zo verre tot de balance van het overblijvend generaal montant der gehoudene administratie verstrekken moet, mitsgaders nog een Somma van Een Duijzend Seven Hondert Negen en Vijftig rd:s en Een en Twintig Stuijvers, uit de voorsz: bereekening van het gedeCorteerde Salaris proflueerende uit handen van de Heer afgaande vendu Meester Oloff Godlieb de Wet te hebben ontfangen, en dus daarmeede de gantsche administratie van het Vendu Meesters ampt tot volkomen genoegen te hebben overgenomen: Weshalven gemelde Heer de Wet desweegens in optima forma quitteere, gelijk ook zijn E. voor alle verdere op-en aanspraak, ofte aanmaningen deswegens, belove te zullen indemneeren en guarandeeren, onder verband van mijn Persoon en goederen als na regten.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 28 Julij 1788 /: was geteekend:/ C. van Aerssen.’

‘Na het sluijten deezes nog ingekomen zijnde een Lijst van de vendutie op den 19 November 1787 voor reekening van Jan Hendrik Lange aan de Groote Visch Rivier gehouden ten bedragen van Rijxdaalders 6896: 30., is door de heer aankomende Vendu Meester, aan mij weeder te goed gedaan de helfte van het Salaris desweegens, ter Somma van Een Hondert Seventhien Rijxdaalders en Elf Stuijvers.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 29 julij 1788. /:was geteekend:/ O: G: de Wet’

En is tevens bij deeze geleegentheid besloten, de Vendu Bodens of afslagers voorthaan een Borgtogt te doen stellen ter Somma van Thien Duijzend rijxdaalders ten behoeve der resp:ve vendu Meesters van dit Gouvernement.

Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: LeSuëur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent C: van Aerssen Secr:s