C181 v1.20
C. 181, pp. 2-88.¶
Dingsdag den {17890113} 13. Jan:rij 1789.
Alle present dempto den Heer Colonel Gordon bij indispositie
Is geleezen een Missive door den Heer Lieutenant Colonel de Raijmond commandeerende het thans ten Robben Eilande aanweesend Regiment van Luxemburg aan deesen Raade gericht; luidende:
‘A: Son Excellence’
‘Son Excellence Monsieur Le Gouvern: van de Graaff, et Messieurs Les Conseillers de La haute Regence du Cap de Bonne Esperance’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs!’
‘C’est d’ après la plus Sévére vérité que je vais avoir l’honneur de vous tracer le tableau Le plus esCraijant de La Situation du Regiment de Luxembourg , sous mes ordres á L’ Isle Robbin : La Note cij joincte, dont L’original est entre mes mains vous enconvaincra, et excitera votre votre sensibilité.’
‘Je vous prie donc, Monsieur Le Gouverneur et Messieurs, de vous arréter ùn instant sur des calamttés qui désespérent Le Soldat bien porta et Malade, et de faire finir la famine qui les devorent. La troupe en Général est persuadée que ce n’est qu’a’
‘mon insouciance qu’elle doit imputer la Mort des uns et la Maladie des autres; tandis que la Colonie sçait parfaitement dans qu’el état je suis débargué aprés une maladie de quarante Sours et dans qu’el état je suis encore.’
‘Je pense Monsieur Le Gouverneur et Messieurs, que vous Seriéz desespéreés de me voir reduit â la desolante nécessité de vous demander le droit des gens, tandis que par contract et par Capitulation vous me devez tous les Secours qu’exigeroit en parcel cas votre Soldat natonal.’
‘J’ai l’honneur de vous demander un plus fort titre, c’est votre sensibilité envers des aliés, qui dans la derniérre Guerre vous ont donnés des preuves si eclatantes de leurs valeur et affection, envers les Etats generaux des 7 Provinces unies’
‘Je ne crois pas Monsieur Le Gouverneur et Messieurs, qu’il soit du a Chaque soldat une 1/2 Bouteille de vin par Jour, J’en suis même convaincu, mais Jettez je vous en prie, un coup d’oeil sur L Etat deplorable ou se trouve Le Regiment, vous nij Seréz pas insensible, Monsieur Le Gouverneur et Messieurs et votre bien faisante humanite accordera cette douceur â des malheureux qui ne trouvent de consolation que dans l’Espour d’un prompt Soulagement.’
‘J’ajouterai Monsieur Le Gouverneur et Messieurs â cette demande, celle d’une augmentation de renten qui me sont du besoin le plus urgent et dont la privation j’usqu’a ce jour â causé des Rumatismes affreux, qui ne peuvent qu’avoir les suites les plus dangéreuses: Vüillés bien avoir la complaisance, de me les faire fournir incessament, c’est un article sur’ lequee je ne métenderai pas d’avantage persuadé que vous en sentes la necessité, et que les ordres præcis, que vous donnezés pour me les faire expedier seront éxecutés avec promptitude. Et soijez bien convaincee d’avance de la vive reconnoissance du Regiment en Géneral et et de la mienne en particulier. Je suis avec un tres profond respect.’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs.’
‘Votre tres humble et trés obeisant Serviteur /:Signé/ // Chev:de Raijmond Lt Colonel’
‘Au Cap ce 13. Janvier 1789.’
Uit wels inhoude gebleeken zijnde de verregaande beswaaren welke gemelde Lieutenant Colonel over de slegte en ongehoorde behandeling van het voorsch: Regiment na zijn voorgeeven zoude moeten ondergaan, kwam intebrengen, zo is verstaan Copia van deeze Brief en daarbij gevoegde Nota te stellen in handen van den thans ten voornoemde Eijlande ‘t commando voerende Capitein Lieutenant Kiebourg, ten einde daarop te dienen van berigten, en is wijders, ter onderzoeking, in hoe verre deeze klagten gegrond of ongegrond zijn beslooten, de Capiteins ter zee Cornelis van Vlaanderen en Jan Arnold Voltelen, benevens den Capitein Willem Buissine en den Capitein Lieutenant Adriaan Gijsbertus van Kervel expresselijk te committeeren omme zich te vervoegen naar gemelde Robbeneïland , en aldaar exact en met de uitterste accuratesse na te gaan en te examineeren wat ‘er van die klagten bij voorschr: Missive vervat, waarvan aan deselve ter hunner naricht, copia zal worden ter hand gesteld eijgentlijk zij? of ‘er tenten genoeg tot lijfberging voor Officieren en verdere Manschappen van gemelde Regiment zijn? of dezelve wel in de behoorlijke ordre gemaakt zijn? of de zieken van dat Regiment wel verzorgd, en aan hun de nodige geneesmiddelen en ververschingen worden toegedient? of de randzoenen wel volgens de ordre van de E. Compagnie worden uitgedeelt en verstrekt, welke Provisien en mond behoeftens aldaar zedert dat voorschr: Regiment zig op dat Eijland bevonden heeft Successivelijk zijn aangekomen, en of daarvan wel het vereischte gebruik wordt gemaakt, door die geenen, aan wien zulks is gedemandeert? En voorts of hetzelve Regiment ook aan het een of ander eenig gebrek heeft? en zo Ja, naauwkeurig op tegeeven, waarin zulx bestaat, ten einde men, zo daartoe mogelijkheid is, gem:e Regiment daarvan zal kunnen voorzien. Wijders om van dit een en ander, en het geene hun in deeze Commissie verders zal voorkomen, omtrend de behandeling van voorscht: troupes, aldaar eenig redres te vorderen, ampel verslag te doen, en van deeze hunne verrichting te dienen van ‘t nodige rapport.
Waarna door den Edele Heer Gouverneur ter Tafel wierd geproduceerd zeeker door den Collonel, en het Hoofd der Militie den Heer Robbert Jacob Gordon aan zijn Edele overgegeeven bericht, met 2 Bijlagen, vervattende, de bij Resolutie deezes raads de dato 24 Junij van gemelde Heere Collonel Gordon gerequireerde Informatien, zo nopens den voet waarop het getal der Officieren, in evenreedigheid van de sterkte der Nationale Soldaten deezes Guarnisoens, bepaald geworden is, en zich werkelijk bevind; als nopens den staat van het Militaire depot of Pepiniere van Soldaten, die ten deezen Gouvernemente voor de Indien gedresseerd worden, luidende hetzelve Bericht
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en Mijne Heeren!’
‘De ondergeteekende heeft d’ Eere, in voldoening aan de, door UWel Edele Gestrenge, en E. Achtb:, van hem geeijschte elucidatien en Sentimenten, zo ten opzichte van de aanstelling van den geweesenen Chirurgijn Majoor, de Heer doctor Hendrik Le Sueur, als of het Hollandsche Battailon deeze Casteels uit 488 Soldaten, 32. Corporaals, 29 Sergeanten 10. Cadets en 28 Officieren bestaande, volgens de nevens gaande Leijste Sub L:a A, en prima plana præsent en dienstdoende; NB. (de vijfde Compagnie ofte het zogenaamde Jager Corps, ‘er meede onder gereekend:) beneffens 18. zo tamboer Majoor, Tamboers, Pijpers en Rapportschrijver, zijn; (: van welk getal ‘er nog 72. Soldaten, 5. Corporaals 6 Sergeanten, en 3. Officieren, op buitenposten gedetacheerd leggen:) op deselve voet en sterkte zou kunnen gebracht worden, als het hier thans Guarnisoen houdende regiment van Wurtemberg .’
‘Op het eerste poinct heeft de ondergeteek: de Eere te antwoorden; dat die aanstelling is geschied, om dat de inrichting in het Hospitaal alhier, ten opzichte van de bedieninge, ten uittersten gebrekkig was: NB: zo als uit het rapport van Commissarissen etc ten duidelijksten kan blijken, namentlijk dat er door de Situatie van deezen uithoek, dagelijks veele zieken van de Scheepen aangebracht wordende, en het Getal van ‘s Compagnies Dienaaren, zeer vermeedert zijnde, dus niet meer door de ordinaire Bedienden, (: in tijden van minder ommeslag aangesteld:) konde bediend worden; dat het zelfs buiten het Guarnisoen thans onmogelijk is, om met de nu voor handen zijnde bedienden de zieken, daar zo veel voor de Menschelijkheid, als voor de E Maatschappije aan geleegen ligt, na behooren op te passen.’
‘En 2:dens dat er noodzakelijk Chirurgijns bij een troup behooren te zijn, behoeft sijns dunkens geen Explicatie, zo als men ook gezien heeft in alle regimente, dewelke alhier geweest zijn; want wie zal de zieken bezorgen, en met de troupen in Cas van attaque, uittrekken, en de gequesten verbinden. Dog deeze Elucidatie vervald, indien de Heeren Majores het nationaal Bataillon op den voet van die van Wurtenberg willen brengen, dewijle er dan Chirurgijn Majoors en Fraters, van de nodige bekwaamheid zullen aangesteld worden, zijnde de Heer doctor H:Le Sueur, thans tot opperste Docter in ‘s E Compagnies Hospitaal aangesteld.’
‘Het tweede Poinct rakende de vermeerdering van het tegenwoordige Bataillon, tot twee of meer Battailons (:volgens de Capitulatie van het Regiment van Wurtenberg :) zal hij zulx aan het wijze en voorziende oordeel van der Heeren Majores overlaten, dewijl uit de imporante papieren, dewelken de ondergeteekende in den Jaare 1784. d’ Eere heeft gehad in raade te produceeren, en dus aan onze Hooge Gebieders overtezenden, ten klaarsten blijkt, dat dewijl hier geene vaste Fortresse is, dewelke alleen in staat is om een reguliere beleegering uit te staan, en met wijnigen, een groot getal afte houden, en het land te dekken, ‘er dus veele gedetacheerde Werken en posten zijnde, een groot getal, goede Manschappen (:reguliere troupen:) ter defensie van deeze uitgestrekte attaque nodig zijn; en welker getal, de ondergeteekende niet onvoorzichtig genoeg kan zijn, op minder dan Zes Duijzend te stellen; dewijl het zeeker is, dat geen vijand hier moet verwagt worden, om de Caap te willen ruineeren, maar wel om ‘er zich te vestigen, en te maintineeren, tegens den geenen, dewelke hem weder zoude willen verdrijven; en dat zij dus, (dit alles wel weetende) met geen gering magt zullen komen.’
‘Vindende verder de ondergeteekende de Capitulatie van het Regiment van Wurtenberg goed (:en den tegenwoordigen voet den Officieren van ons Battaillon Sub L:a B. hierbij voegende:) zal hij ‘er alleen bij remarqueeren, dat ‘er bij ieder Hondert Man (:zo als onze Compagnienwelingericht zijn, vijf officieren, nodig zijn; namentlijk: Een Capitein, een Capitein Lieutenant, een Lieutenant, Een Sous Lieutenant, ende Een Vaandrig; en men agt moet slaan op de door ouderdom, onbekwaam geworden Officieren, dewelke op de nevensgaande Lijst aangeteekend staan, en welke Officieren de E. Maatschappije lange Jaaren trouw gediend hebbende, niet verstooten kunnen worden.’
‘Indien dan de Heeren Majores tot de voornoemde vermeerdering beslooten, en niet verkozen die Troupen op eens uit te zenden, zou tot meeste nut, van den dienst, de zogenaamde Pipinieren, na mate die aankwamen geëmploieerd kunnen worden; mits men daartoe (:zo als nu zedert eenigen tijd:) frische en sterke Manschappen uitzond; dog diende men dan uit die Pepinieren niet zo als nu, het Bataillon te recruteeren; (:of men moest permitteeren, dat ‘er een dubbeld getal van ijder Schip genomen wierd:) dewijl dit gantsche Pipiniere Corps, thans alleen uit 195 Man bestaat; daar nogthans, die ingestelde ligting van de Scheepen, tot dit Corps, zedert den 20:sten November 1786, (:dus Circa twee Jaaren:) geexisteert heeft: waarvan de eenvoudige reeden is dat ‘er uit het Bataillon, zo tot het Civile, als andere Posten, (:behalven de jaarlijkse verlossing naar Europa :) veele Manschappen afgaan.-‘
‘Ik heb zedert de inrichting van dit Corps hen tweemaal ‘s daags voor mijn deur door de onder officieren van het Bataillon doen exerceeren, en hen na de verkreegene bekwaamheid neffens het Bataillon doen dienst doen, en uit deselve het Battaillon, (volgens order uit Europa :) Compleet gehouden; zo dat aan de verwachting van de Hoge Regeering ter Batavia volgens hun geEerd aanschrijven (:van die Pepinieren op den tegenswoordigen voet:) niet veel zal kunnen beantwoord worden.’
‘Indien men dan op de gemelde Manier het Bataillon tot twee of meer na het goedvinden van de Heeren Majores, vermeerdert hadt, en men een Suffiçant recruten Corps, aan deezen uithoek wilde houden, om des noods verder naar Indien verzonden te kunnen worden, zo dienden er goede Officiers, (:dewijl wij onze officieren en onder Officieren bij het Bataillon, meer als nodig hebben:) bij geplaatst te worden, en die troup even als d’ andere Militie alhier betaald worden, dewijl zij deselve dienst doen, en anders een Ellendig bestaan hebben, zo dat zij maar trachten hier van daan te raken.’
‘Hebbe bij deeze gelegentheid teffens d’Eere, om nogmaals in raade voortedragen, om onze Hoge Gebieders, onder het oog te brengen, de Incongruïtijt, dat door de nieuwe Instelling van den tegenswordigen Raad van Justitie (: daar te voren het Hoofd der Militie als voorzittend Lidt en den oudsten Capitain in zat:) thans geen Militair zig in bevind; terwijl er over Militaire delicten gevonnist en zelfs tot ‘t lopen van Spitsroeden op de Parade voor Commissarissen uit den Raad van Justitie gesententieerd wordt, daar deeze Incongruiteit te grooter is, en te sterker in ‘t oog loopt; dewijl de grootste helft van het Guarnisoen alhier, op zijn Militairs behandelt word; en hier dan eindelijk bijvoegen dat de Heeren Majores ten kragtigsten mogen verzogt worden; om de kleeding voor het guarnisoen zo spoedig mogelijk te doen uitzenden, en wel dat er van allesietsop een en hetzelve Schip is, namentlijk zo veel tot rok, Broek en Camisool &a: dewijl wij zomtijds de Carsaaij door de Mot zien bederven, omdat men geen voering, knopen, Gaaren &a: heeft, om dezelve aftemaaken; zijnde wij zedert het begin van den gepasseerden oorlog ten meesten tijd in de grootste verlegentheid geweest.’
‘De ondergeteekende, (:zeedert deeze voordragt tot dus verre geschreeven was:) van Uwe Wel Edele Gestrenge, en Edele Achbt: ontfangen hebbende de nevensgaande nadere poincten ter elucidatie, zal hij dezelve hierbij laaten vloeijen, met versoek, dat alles te zaamen in de notulen mag g’ Insereerd worden, en aan de Heeren majores overgesonden.’
‘P:mo Ten opzichte van het zogenaamde Jager Corps, zo diend, dat dit is, de vijfde Compagnie volgens resolutie van den 17:den Junij 1785; aan mij g’ordonneert te formeeren, ten einde te strekken tot de verscheijdene Detachementen, zo in de Baaijen, als tot dekking van het Land; zij bestaat in 112. Gemeenen, dewijl de overige vier Compagnien bestaande te zamen in 376. Gemeenen, niet voldoende waaren, om zo veele Manschappen te kunnen detacheeren, en dan de ordinaire Posten te blijven bezetten.’
‘Zij hebben hunne Wapenen van de Wapenkamer bekomen, even als de overige Soldaten van het Battaillon, en hunne kleeding betaald, uitgenomen hunne Mantels, dewijl die onmogelijk door den armen Soldaat konde betaald worden, en die gedetacheerden dikwils in een wild veld onder den Bloten hemel moeten Slaapen, en dus een Mantel bij hunne uniforme dienden te hebben.’
‘2 d:o Des Capitains Buissine, verhoogde Gagie van Florijnen 80. tot 100. p:r Maand is geschied, volgens de Resolutie van den 6:den September 1785; en wel om dat hij de eenigste Captain in het Guarnisoen was die maar 80: Gulden genoot; en den Capitain Burger; zelfs Jonger Capitein zijnde, als Capitein Buissinne reeds zedert meer dan Twee Jaaren Hondert Gulden s’ maands, even als alle de andere Capiteinen deezes Guarnisoens, trok; en desselvs billijk request al over de twee Jaaren was weg gesonden.’
’/:was geteekend:/’
‘R: J: Gordon Hooft der Militie /:in margine/ In ‘t Casteel de Goede Hoop den 6 October 1788.’
Het welke geleezen zijnde is goedgevonden en verstaan hetzelve bericht en bijlaagen aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren overtezenden, en zich met relatie tot de door Hun WelEdele Hoog Achtb: bij Missive van den 8. Januarij van deeze Raade gevorderde elucitatie over die poincten daaraan eerbiediglijk te refereeren; terwijl welopgemelde Heer Gouverneur, belangende de voorsz:e pepeniere of depot voor de Indien noch den Raade voorsloeg, aan Hoogstgedagte Heeren Majores in alle onderdanigheid te errinneren en voortedragen.
Dat bij het gemelde depot, om alle depenses zo veel mogelijk te vermijden, tot nog toe geene officieren nog onder officieren benoemd nog aangesteld zijn geworden, daar bij dat Corps alleenlijk diend, en met dies generaale directie en zorge belast is de Capitein Sandolroij, dewelk zich te vooren in het regiment van Meuron bevond, dog zeedert ingevolgen geEerd aanschrijven van de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland, de dato 29 Maart 1787 bij de Nationaale Troupes deezes Guarnisoens is geplaats geworden, zijnde verders provisioneel een zeer bekwaam onderOfficier van het Battailon van Gordon, om die Luijden te Exerceeren, en een paar viCe Corporaals daarbij gesteld geworden.
Dat men heeft willen beproeven of men die Manschappen de gemelde Pepiniere uitmakende, uit hunne tractementen hier de kost konde geeven, met voorbeijzieninge van het verder nodige voor den Soldaat, om dat men dagt, dat die Luijden maar voor een korten tijd hier worden aangehouden, moest men zien of zij ter Plaatze hunnen destinatie, door eene betere voet van betaling het ten agteren geraakt zijnde, weder konder indienen; dog dat men, met veel leedweezen, heeft ondervonden, dat zulx onmooglijk was, zijnde het gemor van dat volk al zeer hoog geloopen, zo dat men, om een revolte onder hetzelve voortekomen, het welk zekerlijk zeer droevige gevolgen zoude kunnen hebben daarin noodzakelijk zal moeten voorzien.
Dat het ook niet langer uitgesteld zal mogen blijven, om daarbij (:ten minsten provisioneel en al was het maar op Sergeants gage:) een adjudant en eenige onderofficieren aantestellen, welke adjudant hier permanent diende te blijven tot het dresseeren van de Steeds aankomende recruten die voor het depot hier aangehouden worden.
Declareerende gemelde Heere Gouverneur wijders diewegens Eerstdaags een propositie in Raade te zullen doen, in hoope dat, het gunt daarop provisioneel, (:als niet langer kunnende of mogende gedilaijeerd worden:/ bij deeze vergadering zoude worden geresolveerd, de geEerde approbatie der Hoog gebiedende Heeren Meesteren zoude mogen wegdragen; terwijl zijn Edele daar nog bij voegde, zodra mogelijk de Eere te zullen hebben aan Hun WelEdele Hoog Achtbr: eenplan aantebieden, op welken voet zijn Edele vermeend, dat voortaan dit depot of Pepiniere, om best aan het oogmerk van Hoogst dezelven te voldoen na zijn Edele inzien, zal behooren gebracht te worden.
Wijders gedelibereerd zijnde over het geene aan Hoogst gedagte Heeren Majores, met betrekking tot den Persoon van Hendrik Hermanus Bos, omtrend welke Hun WelEdele Hoog Achtbr: de Consideratien van deeze regeering hebben gelieven te eijschen, zal worden gerescribeert, zo is goedgevonden, dat men zig eerbiediglijk zal refereeren aan het bericht diesaangaande door den Raad van Justitie geexhibeert en ‘t welk terstond, omme plichtschuldig zonder eenige verder delaij aan Hun WelEdele Hoog Achtb: verlangst en zeer geëerde ordres te voldoen, met het Schip de Sara Hendrina aan meer Hoogstgedagte Heeren Meesteren is afgezonden geworden; zullende men ten belange van het door hem Bos aan Hun WelEdele Hoog Achtb: gedaan versoek omme te mogen hebben Copia der Sententie, naa zijn vertrek tegens hem geslaagen, ten einde hij daardoor instaat gesteld wierde, om bij Hun Wel Edele Hoog Achtb: relief van ‘t daarbij vermelde bannisfement te kunnen bewerken, ofte dat Hun WelEdele Hoog Achtb: daarin zodanig geliefden te voorzien, dat hij Bos zonder aan eenige verdere poursuites geëxponeerd te zijn weder gerust na de Caap, tot zijn Huisvrouw en Kinderen mogte retourneeren en zijn beroep tot derzelver alimentatie exerCeeren, thans de Eere hebben nog nader te remarqueeren, dat, daar het uit gem:e bericht van den Raad van Justitie blijkt, dat de Huisvrouw van meermelde Bos zelve uit hoofde der zeekere Informantien welke zij hadden van de steeds nog voortduurende slegte en gemeene Levenswijze van haaren gem:e Man in ‘t vaderland, zich reeds aan meerm:e Raade van Justitie heeft geaddresseerd, omme ter versoeken Separatie van Tafel bed en gemeenschap van goederen tusschen haar en haaren geciteerden Man, de motiven welke hij Bos aanvoerd, om weder Caapwaards te moeten retourneeren oversulx ook geensints als aanneemlijk kunnen worden geconsidereert, terwijle het Slegt gedrag dat hij alhier gehouden heeft, en volgens de Berichten van zijn Vrouw zelve zedert zijn aufugie van hier, geensints verbeterd is, deeze raade integendeel aansporen moet, Hun Wel Edele Hoog Achtbr:s met behoorlijke referentie onder ‘t oog te brengen hoe nadeelig het zoude weezen voor de algemeene rust in deeze Colonie, zoortgelijke Subjecten in dezelve wederom te admitteeren; zullende men echter de vrijheid gebruijken Hun WelEdele Hoog Achtb: Copia authenticq, van de Sententie jegens hem Bos geveld, aantebieden, ten einde daarvan zodanig gebruik te kunnen maken, als Hun Wel Edele Hoog Achtb: naar hoogst derzelver verligt oordeel, zullen goedvinden te behooren.
Vervolgents geleezen zijnde een request door den Capitein ter Zee Jan Arnold Voltelen ingedien gemunieerd met drie bijlagen, luijdende dat Request, als volgd.
Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien etc:a etc:a etc:a benevens den E: Achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E:E: Achtb: Heeren!’
‘Op ‘t eerbiedigst neemd de vrijheid te kennen te geeven Uwer Wel Edele Gestrenge en Ed: Achtb: nedrigen Dienaar Jan Arnoud Voltelen, Capitein ter zee in dienst der edele Maatschappij:’
‘Hoe hij Suppliant bij gelegentheid dat het alhier permanent fregat Schip de Meermin , door eenige daartoe expres geCommitteerd geweest zijnde zeekundigen, onbekwaam wierd verklaard in die Situatie langer Zee te kunnen bouwen, en daarop door Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtb: aller nodigst wierd geoordeelt ter behoorlijker reparatie naar Europa te werden gezonden, zijne nedrige Sollicitatie ter obtenue van het Commando op hetzelve bij welopgemelde Edelen Heer Gouverneur heeft aangewend, dan, dat hij Suppliant door Hoogst dezelve zijnde onderrigt geworden, hoe deeze Regeering door eene bepaalde ordre onzer Heeren Supperioren dewelke dicteerde: om, wanneer ‘er bij het aanweezen van den met het Schip ‘t Duifje alhier aangelanden Capitein Laurens Steenboom, eenig Compagnies Schip zig mogt bevinden, op hetwelk een vacante Capitains plaats kwam te zijn, hem Capitein Steenboom als dan in Commando op zodanig Schip te plaatzen en te laaten Jouissseeren, zig mitsdien verpligt vond daaräan te obedieeren, hoe zeer zijn WelEdele Gestrenge ook geConvinceerd was van het voorregt dat hij Suppl:t in allen opzichte boven gemelde Capitein Steenboom kwam te hebben daarop aanspraak te kunnen maken, en van de hardigheid die er in resideerde van hem Supp:t bij deeze geleegentheid te moeten passeeren’
‘De Suppliant gevoelig getroffen over de smertelijke Consequentie, die eene dusdanige Favorable dispositie onzer Heeren & Meesteren, ten reguarde van meermelde Capitein Steenboom, voor hem te weege brengd; neemd alverder de vrijheid uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtb: /:bij gunstige welduiding:/ onder ‘t oog te brengen.’
‘Hoe hij Suppliant zig bereids in den Jaare 1765 in den dienst der Edele Compagnie hebbende geëngageerd, daar in steeds dat genoegen heeft mogen smaaken van Successivelijk naar maten van desselvs merites en vaceerende onder- en deksofficiers Plaatsen, te werden gefavoriseerd daarop in den Jaare 1781 bij geleegentheid der Oorlogs deClaratie tusschen ons republicq en de Kroon van Engeland , wanneer de Suppliant alhoewel Schipper effectief zijnde, bij manquement van een vacante Bodem, in qualiteit van Capitein Lieutenant, met drie te gelijk uitlopende ‘s E. Compagnies gearmeerde kielen, op het Commandants Schip de Ganges heeft dienst genoemen en vervolgens daarmeede na de oost is vertrokken..’
‘den Suppliant inmiddels meede van de door de Heeren Majores aan de Schippers toegevoegden titul en rang van Capitein ter zee hebbende mogen Jouisseeren, en desselvs verbonden tijd als zodanig in de Indien behoorlijk uitgediend hebbende, heeft op desselvs in A:o 1786 bij de Hooge Indiasche Regeering ingediend Supplicq, het allergunstigst besluit mogen zien vallen /:het welk de vrijheid neemd Uwe Wel Edele Gestrenge en E. Achtb: nevens deesen in originali aantebieden:/ om met een der dies tijds retourneerende Comp:ies Scheepen te repatrieeren, en ingevalle zomwijlen het gezag op een derzelver mogt komen opentevallen, met de Survivance van het Commando gefavoriseerd moest worden, en hem Suppliant vervolgens met cours neeming van gage op zodanigen vacanten Bodem te laaten overgaan:’
‘dan, niet lang na des Suppliants aankomst aan dit Gouvernement, het Equipagie meesters ampt zijnde komen te vaCeeren, kan den Suppliant niet omheen Uwe Wel Edele Gestrenge en E Achtb: nogmaals zijnen ootmoedigen dank te betuigen voor de gunstige reflectie die Hoogstdezelve tot het pro Interim waarneemen van dat ampt op hem Suppliant hebben gelieven te laaten vallen, tot tijd en wijlen de Hoog Gebiedende Heeren Majores over de vervulling vandien finaal zouden hebben gedisponeerd, waarbij hij Suppliant dan ook vertrouwd, geduurende al dien tijd door betoonde Zële, ijver en trouwe in ‘t behartigen van ‘s Comp:ies belangens Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtb: in ‘t gemeen, zo wel als elk in ‘t bijzonder het verEijschte genoegen te hebben gegeeven:’
‘daar den Suppliant dan in dien tusschen tijd heeft moeten ontstooken zijn van de evengem:e zo zeer ten zijnen faveure gevallene dispositie der Hoge Indiasche Regeering gebruik te kunnen maken, omme zijne menigvuldige affaires in Nederland te hebben kunnen reguleeren, en thans geinClineert is, met desselvs alhier gehuwd Huisvrouw en famille teneinde voormeld te repatrieeren, wend zig nogmaals aller submist tot U WelEdele Gestrenge en Ed: Achtb: ootmoedig smeekende, het vorengeposeerde met een gunstig oog te willen gade slaan, en tevens te overweegen de smertelijke hardigheid welke den Suppliant zoude moeten ondergaan, wanneer hij, die bij zig zelven bewust is in den dienst der E: Comp:ie ten allen tijde die trouwe en Zële te hebben betoond, door welke hij de goedkeuring en het genoegen, niet alleen van zijne respective Gebieders, maar ook van zijne Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren zelve kan hebben verdiend, ongeacht dit alles zig zoude moeten vinden te rug gesteld voor een Capitein die op verre na in den dienst met hem Suppliant niet kan g’equivaleerd worden, daar het niet alleen zeker te vertrouwen is, dat hoogst gedagte heeren Majores, indien deselve hadden kunnen Supponeeren, dat ter deezer Plaatze zig iemand bevond, die eene zodanige bevoorrechte aanspraak; bovengemelde Steenboom hebben konde om een Bodem te Commandeeren, wel eene daartoe applicable exceptie tot de bovengen:e ordre zoude hebben bijgevoegd, maar ook bij hoogst dezelve altoos voor een vaste Sistema is opgevolgd, om vooral in’
‘den Zeedienst, de oudere boven de Jongere in het Commando te bevoorrechten: mitsgaders wijders hoe den Suppliant /:bij aldien Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtb: zich van de executie der, ten opzichte van meergem:e Steenboom ontfangene ordre niet kunnen onttrekken:/ genoodzaakt zal zijn bij Hoogstdezelve andermaal te moeten insteeren, om bij d’ een of ander nadere voorkomende gelegentheid als Passagier te mogen te huis vaaren; alzo Uwe Weledele Gestrenge en E. Achtb: zich te wel overtuijgd zullen gelieven te houden, dat geen oud officier, met hoe wijnig eerzucht ook bezield, in zulken gevallen den dienst beneden, dan wel, onder een Jongere zal verrichten, en den Suppliant dus genoodzaakt zoude zijn, die voor hem allezints kostbare retourrijze om gemelde pregnante reedenen, zo wel als om zijn verder fortuijn in ‘s maatschapij’s dienst te pousseeren, buiten genot van eenige bezolding, te doen, veel eerder dan te dulden, dat aan zijn ambitie iets worde te kort gedaan, waardoor hij zig aan ‘t oog van de geheele weldenkende wareld lakenswaardig zoude vertoonen.’
‘Om welke reedenen den Suppliant ook zeer onderdanigst verzoekt met het Commando op meergem:e bodem de Meermin te mogen worden begunstigd.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &. /:was geteekend:/ J: A: Voltelen.’
Over welk inhoude rijpelijk gedelibereerd, en daarbij in aanmerking genomen zijnde, de stellige ordres met betrekking tot den Capitein Laurens Steenboom; welke zich meede als SolloCitant om het Commando van het gemelde Schip de Meermin bij den Edelen Heer Gouverneur hadde gepræsenteerd, door de WelEdeele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam bij hoogstderzelver zeer geEerd Schrijven de dato 6. Maart Jongstleeden geëmaneerd, zo is goedgevonden en verstaan het Commando van de Meermin aan gemelde Capitein Steenboom optedragen, onder deeze Expresse conditie nogthans dat hij Steenboom gehouden zal zijn den Suppliant ten deezen Jan Arnold Voltelen, indien dezelve verkiezen mogt om als Passagier te huis te vaaren, benevens desselvs Huisvrouw en Famille, op denzelven voet als zulx omtrend den onlangs alhier met het door hem Steenboom geCommandeert zijnde Schip ‘t Duijfje aangelanden Capitain ter Zee en Equipage Meester Cornelis Cornelisz:e; en desselvs Huisvrouw, heeft plaats gehad, naar Nederland te moeten overvoeren, en gemelde Voltelen te laaten Jouisseeren van alle die prærogativen, die aan gerepte Cornelisz:e, geduurende het traject herwaards door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren zijn vergund geworden, blijvende des niet te min gemelde Capitein Voltelen gehouden, het gewoone transport en kostgeld voor zijn huisvrouw en Famille bevorens alhier in ‘s Comp:e Cassa te betaalen; terwijl men bij deeze geleegentheid teffens de vrijheid zal gebruiken, aan Hoogst gedagte Heeren Majores met alle eerbied te repræsenteeren, dat, hoe zeer men ook hadde gewenscht, gemelde Voltelen zo uit hoofde van zijne ancienniteit boven den Capitein Steenboom, als ter Consideratie van de getrouwe diensten en ijver welke hij Voltelen ten deezen Gouvernemente zo wel in zijne waarneeming van het Equipage meesters ampt, als bij verscheidene andere gelegentheeden, tot ongemeen genoegen van deeze Regeering, heeft gepresteerd, als een reCompens van dit een en ander, met het door hem geambieerd wordend bevel, van voorschr: Bodem de Meermin te begunstigen, men echter hadde gemeend, niet te mogen aangaan tegens de, met relatie tot gemelde Steenboom zo positief gegeevene ordres, en hierom ook deeze zaak in maniere voorz:e, ten genoegen van beide die Capiteins te moeten Schikken; het gunt men hoopt en vertrouwd, dat Hun Wel Edele HoogAchtb: volkomene goedkeuring zal mogen wegdragen, zullende men voor ‘t overige op ‘t onderdanigst verzoeken, dat het Hun WelEdele Hoog Achtb: moge behaagen, den persoon van gemelde Voltelen om de voormelde reedenen gunstiglijk in aandenking te houden.
Waarna ingekomen zijnde een bericht van Commissarissen uit den Raad van Justitie, nopens de Schikkingen door dezelven beraamd, op het ter Sessie van den 14. October Jongstleeden, door den oud krankbezoeker Hermanus ter Hoeven en den Burger Hermanus Dempers aan deezen rade gepræsenteerd request, het welk ten dien einde als toen, in derselven handen is gesteld geworden, luidende dat bericht:
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte &a: &a: &a: benevens den E. Achtb: Politicquen Raad
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E. Achtb: Heeren!’
‘Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: aan Commissarissen hebbende doen ter hand Stellen Copia Authenticq request, door den onder afgeschr: gage gestelden krankbezoeker Hermanus ter Hoeven en den Burger Hermanus Dempers ter obtenue van zeeker tusschen hunne bezittingen geleegen Strookje lands, gepræsenteerd, als meede Extract Resolutie in Uwer WelEdele Gestrenge en E Achtb: vergadering op den 7. October Jongstleeden genoomen, omme zo wel met de Supplianten als alle andere daarbij belanghebbende te beramen zodanige Schickingen, als nodig zullen worden geoordeelt, zo tot het repareeren der langs hunne plaatzen lopende weg als het verder onderhouden derselve; zo is ter obtemperantie dier zeer geëerde resolutie, door de daartoe vaCeerende Commissarissen op den 24. Xbr: des evenafgeweeken Jaars 1788 ter Plaatse Contentieux de bijeenkomst belegd en zijn de daarbij belang hebbende gebuuren meede aldaar geappoincteerd, dewelke verscheenen zijnde, is een ieder derzelver in ‘t bijzonder afgevraagd, of ook iets tegen de uitgave van het door de Supp:te bij hun request verzogt, en tusschen hunne Plaatzen aan den voet van den Leeuwen staart geleegen zijnde, strookje lands hadden intebrengen, en of zijL: door het verkrijgen van het zelve zouden kunnen werden benadeeld, als wanneer door henl: is gedeclareerd, daardoor niet te kunnen werden gepræjudiCieerd, en dierhalven niets tegens dies uitgave te hebben.’
‘Gemelde Gebuuren wijders nog afgevraagd zijnde, of zij niet zouden willen treeden tot het beraamen eener Schikking, nopens het van het Leeuwengebergte bij ‘t Winterzaisoen afkomend regenwater, en den langs der Supplianten plaatzen heen lopende weg, zo zijn wel in’t begin door ‘t mindere gedeelte derzelve gemaakt eenige objectiën voornamentlijk hier in bestaande, dat het water van het voorsz:e Gebergte, in steede van na de laagte, en agter het Erff van gemelde ter Hoeven, bezijden, en dus aan den bovenkant van voormelde Erff zoude dienen heen te lopen, ten einde de Weg naar de beneeden zijde in den Winter te beter kunnen onderhouden, en waaromtrend voorschr: ter Hoeven zig zeer gewillig toonde, onder deeze Conditie nogthans, dat gem:e Persoonen op hunne privé kosten, aldaar volgens hunne aanwijzing een Sloot konden graaven, en die, dewelke naar beneeden volgens zijne natuurlijke loop afvloeide, toetedempen, en deselve ‘s Jaarlijks ook naar behooren zouden moeten voorzien, mitsgaders een acte passeeren, waarbij zijlieden hem Ter Hoeven guarandeerden voor alle schade en nadeel, die door het verlijden van het regenwater uit zijne natuurlijke loop, aan hem zoude kunnen werden toegebragt; op het hooren van welke Conditien voormelde Perzonen ook zeer ras van hunne reflexien hebbende afgezien is bij dezelve geConsidereerd, dat, indien ‘t water van zijne natuurlijke loop wierden afgeleid gemelde Ter Hoeven in der tijd onherstelbaare Schaade zoude moeten ondergaan; terwijl ook het meerdere gedeelte der gemelde Gebuuren die hunne belangen tegen voorschr: loozing hadden ingebracht, van oordeel zijn geweest, dat, door het verlijden van dat water, een Servituut zoude gelegd worden op ‘t Erff van meergem:e ter Hoeven, het welk hij vrij gekogt en dus ook indiervoegen zoude dienen te blijven behouden; hebbende voorts de Burgers Floris- en Hendrik Brand mitsgaders de in den hoofde gemelde Hermanus Dempers g’allegueert, dat zij als Steenbakkers vermeenden, door deeze propositie merkelijk te zullen werden benadeeld in hunne neering vermits het water boven het Erff van dikwils gemelde ter Hoeven omlopende, zich als dan notoir, in den weg die naar hunne plaatsen loopt, zoude ontloozen en denzelve in’t Winter Saisoen geheel onpassabel maken, waardoor zij dan met hunne waaren zouden moeten blijven zitten.’
‘Vervolgents wierd, na dat, nopens dat Sujet nog eenige woorden waren gewisseld op de præpositie van de Gecommitteerdens de volgende Conventie onder gemelde gebuuren getroffen, te weeten dat het Water desselvs oude en natuurlijke Loop zal blijven behouden, en hetzelve door het graaven van een Sloot ter breedte van Ses en op eene distantie van Vier voeten, langs den muur van dikwils gemelde ter Hoeven, onder en agter zijn Erff in een gelijke roeijing na de Sloot benedenwaards werden gebragt, en zo meede, dat ter reparatie van den, langs der Supplianten plaatzen, strekkende weg, met approbatie van Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtb: zeekeren van puin opgeworpene hoogte op de roeijing van een aldaar staande zogenaamd varkenshok, langs de Steenformerije der E. Comp:ie circa ter breedte van agt voeten zoude werden geplaneerd; en de daarvan komende puin, langs de opgemelde te graavene Sloot, opgehoogd, ten einde de overstroming van het water te beletten, en den Weg aldus in eene behoorlijke ordre te brengen; ten welken fine, en om dezelve in ‘t vervolg van tijd behoorlijk te kunnen onderhouden, de gesamentlijke Gebuuren zeer bereidwillig hebben aangenomen, om tegen het aannaderend Wintersaisoen, ieder na rato van desselvs vermogen 3. â 4. Slaven onder hunL: opzicht, volgens tourbeurten te zullen geeven, tot tijd en wijlen voorz:e weg zal zijn in order gebracht hebbende egter de Burger Johannes Henricus Fehrsen betuijgd, als dien weg nog des Zomers nog des Winters gebruijkende:/ zig met het een nog het ander te bemoeijen en daartoe dierhalven, geene Slaven te kunnen missen.’
‘Commissarissen hiermeede gedenkende aan de zeer geëerde ordre Uwer WelEdele Gestr: en E: Achtbr: te hebben voldaan, laaten deeze dienen voor nedrig bericht.’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de goede Hoop den 5: januarij 1789 /: was geteekend :/ Joh:s Smuts, S: van Echten, C: G: Maasdorp, G: H: Meijer R: J: V:D: Riet, J: C: Gie, H: J: de Wet.’
Zo is na dies Lectuure, goedgevonden en verstaan, zich met de gemaakte Schikkingen van Commissarissen tot het in ordre brengen en verder onderhouden, der langs de plaatzen van voormelde ter Hoeven en Dempers lopende weg, volkomen te conformeeren, en Commissarissen te gelasten, het ooge daarop te houden, dat aan deeze bepaalde arrangementen behoorlijk voldaan worde, terwijl wijders besloten is; op die voorwaarden thans het verzochte Stuk Lands aan Ter Hoeven voor de Somma van Vijf Hondert Guldens Indische Valuatie, en aan Dempers voor Een Duijzend Guldens gemelde waarde, in eijgendom aftestaan.
En is vervolgens op een ingekomen Bericht van den Capitein ter Zee en Equipage Meester Cornelis Cornelisz:e; nopens de benodigdheeden van eenige Scheepsbehoeftens voor het thans ter rheede leggend China’s Retour Schip voorschoten , luijdende
Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop met den ressorte van dien &a: &a: &a:
‘Wel Edele Gestrenge Heer!’
‘Den ondergeteekende Equipage Meester, door UWelEd: Gestrenge geordonneerd zijnde omme Committeerdens te benoemen, dewelke zoude hebben te examineeren, of het alhier ter rheede leggend Chinase retour Schip Voorschooten , benodigd zal zijn, van al ‘t geen in de gedaane Eisch dier bodem is gerequireerd; heeft ingevolge die ordres zulx verricht, en neemt zig de vrijheid het geannexeerde bericht der geCommitteerdens UWelEdele Gestrenge ter handen te Stellen.’
‘Verhoopende hiermeede aan UWelEdele Gestrenge intentie te hebben voldaan, tekene mij met de meeste veneratie.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestrenge Heer /:lager/ Uwer WelEdele Gestrengens zeer gehoorzame Dienaar /:was geteekend:/ C: Cornelisz: /:in margine Cabo de Goede Hoop den 29. December 1789.’
Aan den E Manhafte Heer C: Cornelisz:, Capitein ter Zee mitsgaders Equipagiemeester deezes Gouvernements.
‘De ondergeteekende zeekapiteins uit naam der Wel Edele Gestrenge Heer Gouverneur door UwEd Manhafte, gecommitteerd zijnde, omme ons te vervoegen aanboord, van ‘t alhier ter rheede Circa 5 Maanden van China geretourneerd en alhier geankerd leggende O: I: C: Schip Voorschooten , omme aldaar exact en naauwkeurig op te neemen of die Bodem zijne gedaane Eisch van troswerk &a: benodigd heeft en daarvan te dienen van Berigt.’
‘hebbende de Eer hier inne Uw Ed: Manhafte te berichten dat zij zich ingevolge die order hebben vervoegt op bovengemelde Bodem, en aldaar bevonden het volgende lopend Touwerk tot hunne eijndens on imploijabel; als betreffende het agtertuig.’
‘’t Voortuijg’
‘Nog mankeert gem:e Schip.’
‘Dat alles weder moet vernieuwd worden en van de grootste noodzakelijkheid is, zijnde ‘er egter onder ‘t voorn:e onbekwaame touwwerk nog eenige Stukken die tot Lijzijls vallen, buijten Schooten, Stagz:s Schooten etc: zoude kunnen dienen; dog ‘t is op voorgemelde Grond ‘t ons voorkomt den Eijsch van Veertien Eijzertrossen agt wieltrossen, en een vijgertros van 4. duijm niet te veel te zijn, - zo ook indien die Bodem, gelijk blijkt uit ‘t gebruik der gijn lopers op de rijze vanChina na herwaards meer dan gewoonlijk Stuurreepenslijt, een Stuurreep tros benodigt te hebben als meede een Cabelaring dewijl de laatste onbruikbaar door ons bevonden is, en dewijl ‘t met dien Bodem lang over de tijd is van de verstrekking voor de retour rijs.’
‘kunnende wij over den Eisch van Vier huijden Pompleer niets berichten, als dat wanneer die Bodem niet buijten gewoon moet pompen deselve als dan niet nodig heeft, en met de ordinaire de rijs kan doen’
‘Vijf vaten theer waarvan bereeds 4. vaten ontfangen en verbruikt zijn in de vijf maanden tot teeren van ‘t Schip, lapzalve van ‘t tuig, die ‘er in die tusschen tijd met de Scherpe Zuijd ooste winden onbegrijpelijk uitdroogt en dus meer dan ‘t ordianaire theere en Lapzalven nodig gehad heeft’
‘Dit ten nauwkeurigste naargezien hebbende laaten wij dit dienen tot berigt en hebben de Eer te zijn.’
’/:onderstond:/’
‘E Manhafte Heer /:lager:/ UwEd: manhafte DW Dienaar /was geteekend:/ J: A: Voltelen en J: Meijer /: in margine Cabo den 28. deCember 1788.’
Goedgevonden en verstaan, daarin te Consenteeren, en overzulx het daarbij gerequireerde aan voorm: Bodem te laaten verstrekken.
Voorts aan den van ‘t regiment van Meuron voor ‘t depot alhier verbleevenen Sous Lieutenant Ijves Nicolas Rhan de Grandcourt op zijn hieromme per requeste gedaan versoek, gepermitteerd, om, met bovengemeld Schip Voorschooten , ter verrichting zijner particuliere affaires, voor eenigen tijd, naar Europa te mogen overvaaren.
En is daarenteegen aan den Heere M:r Abraham Sebastiaan van de Graaff, thans Raad in de vroedschap der Stad Dordrecht , en voor eenige dagen met het Schip Josephus de Tweede van Ceilon alhier g’arriveerd, op een insgelijks door zijn Ed ten dien einde ingediend request, toegestaan, omme ter verrichting van eenige particuliere Famille affaires, een wijle tijds hier te mogen overblijven.
Na het welk geleezen zijnde een rapport door den Capitein ter Zee Francois Duminij en den Capitein Lieutenant Arij Stijne, ingediend, wegens de aan hun ter vergadering van den 30: December jongstleeden gedemandeerde tauxatie van de Boot en Schuit van het in Plettenbergs Baaij verongelukte particulier Schip de Maria , luidende dat bericht.
Aan dem wel Edelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte &:a &:a &:a benevens den E. Achtb: raad van Politie.
‘WelEdele Gestrenge Heer en E. Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende ingevolge Uwer WelEdele Gestrenge en E: Achtb: zeer geEerde resolutie in hoogst derzelver vergadering van den 30. DeCember des even afgeweekene Jaars 1788. genomen expres geCommitteerd zijnde, omme de Boot en Schuit van het in de Plettenbergs Baai verongelukte Schip der Maria retourneerende van Ceilon, te taxeeren, zo hebben dezelve de Eer te berichten, dat volgens hunL: oculaire Inspectie in voornoemde Baai genomen opgem:e Vaartuigen met derselve tuigagie na hunL: oordeel tot een modique prijs bereekend, ten dienste der EComp:ie kome waardig te zijn Vijf Hondert Hollansche Guldens te weeten de boot vier Hondert en de Schuit een Hondert.’
‘Hiermeede gedenkende aan ‘t gehonoreerd bevel Uwer WelEdele Gestrenge en E. Achtb: te hebben voldaan laaten de ondergeteekende deeze dienen voor nedrig bericht’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de goede Hoop den 3. januarij 1789 /: was geteek:/ de ridder Duminij en A. Stijne.’
Uit het welk zijnde komen te blijken, dat gemelde Vaartuigen met derzelver tuigagie, door voorsz:e Gecommitteerdens ten dienste der E: Comp:ie op een Somma van Vijff Hondert Hollandsche guldens zijn geschat, zo is goedgevonden den SeCretaris deezes Raads M:r Cornelis van Aerssen te qualificeeren en te gelasten, om den Schipper van voorsz:e verongelukten Bodem Pier Seskes ‘s Comp:ies wegen gemelde Somma van ƒ500: -.- voor die twee vaartuigen aantebieden.
Waarna door den Capitein ter Zee Ailt Arend Tobiaszoon gepræsenteerd zijnde het volgende request.
Aan den WelEd: Gest: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &a: &a: &a: benevens den E. Achtb: Politicquen Raade.
‘WelEdele Gestrenge Heer en Achtbare Heeren!’
‘Ailt Arend Tobiaszoon Capitijn ter zee in dienst der E. Comp:ie gecommandeert hebbende het gestrand Schip Avenhorn , verzoekt zeer nedrig dat het Uw WelEdele Gestrenge en E.E: Achtb: mogt behagen hem ingevolge hoogstderselver geëerd besluit van den 9. 7:br Jongstleeden op een der retour Scheepen te plaatzen, en hem met de Survivance op het zelve te begunstigen zijnde hij bereid, de nodige cautie te stellen voor het geene op zijn Soldij reekening ter ordre van UWelEdele Gestrenge en EE Achtb: is belast, daar voor als Borgen eerbiedig voordragende, den capitein ter Zee Christiaan van Veerden en den oud Burger Commissaris Daniel Fredrik Lehman die den Supp:t hoopt dat door UWel Edele Gestrenge en E:E: zullen werden goedgekeurd.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was geteek:/ A:A: Tobiaszoon.’
Zo is goedgevonden en verstaan, den Supp:t te acCordeeren, om , onder afgeschreeven gage, met een der retour Scheepen te repatrieeren, mits hij te voren door de bij zijn request voorgedragene Borgen, waarmeede deeze regeering volkomen genoegen kan neemen, acte in forma laate passeeren, en dezelve in Raade produCeere.
En is vervolgens geleezen een request door den Capitein Lieutenant van ‘t alhier ter reede verongelukt Schip Avenhorn Jacob Tobiaszoon gepræsenteerd, luidende.
Aan den WelEdelen Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E. Achtb: Politicquen Raad.
‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Den op ‘t alhier ter rhëede verongelukte ‘s Comp:s Provisie Schip Avenhorn bescheiden geweest zijnde Capitein Lieutenant Jacob Tobiaszoon van Fonix, neemd eerbiedig de vrijheid Uwe WelEdele gestrenge en E Achtb: nedrig te SuppliCeeren dat het van derzelver gunstig welbehagen moge zijn, hem niet alleen op een der retour Scheepen te plaatsen, maar daar en boven met de Survivance op hetzelve te willen favoriseeren.’
’/:onderstond:/’
‘’t welk doende &a: /:was geteek:/ J: Tobiaszoon.’
Waarop goedgevonden is, den Suppliant te Permitteeren, om met een der retour Scheepen onder afgeschreeven gage te huis te vaaren.
Wijders door den Burger Vaandrig alhier Andries Daniel Grové gediendt zijnde van het volgende verzoekt schrift.
Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Achtb: raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E:E: Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestrenge en E Achtb: zeer gehoorzame, en onderdanige Dienaar Andries Daniel Grove.’
‘Hoe hij Suppliant reeds in den Jaare 1783. van den toenmaligen Gouverneur den WelEdele Gestrenge Heer van Plettenberg, permmissie heeft gekreegen tot het laaten meeten van zeekere Stukje Lands, gelegen aan de krombooms rivier , met belofte dat ‘t zelven hem na gedaane meetinge, in vrije eijgendom gunstig zou worden gegeeven.’
‘Dat hij Suppliant in den Jaare 1785. kort na den aankomst van den WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur van de Graaff, niet heeft nagelaaten de gedaane belofte van den WelEdelen Gestrenge Heer van Plettenberg kenbaar te maaken, en dat die belofte door Welopgem:e Heer van de Graaff aan hem gracieuselijk zijn vernieuwd, doch dat hij als toen zeeker stukje Lands aan de Liesbeeks rivier bezittende verzuijmd heeft het aan hem gunstig toegezegde Erf te laaten meeten, in welk verzuim ook tot een groote hinderpaal moet voorkomen, des Suppliants bitter onvermogen, dat hem eindelijk heeft genoodzaakt zijne bezitting te verkopen, en zich met zijne Huisvrouwe en vijf kinderen op voorsz:e Erff aan krombooms rivier te begeeven alwaar hij in de onzekerheid, of de grond die hij tot zijn verblijf heeft uitgekozen ooit de zijnen zal worden, met zijn Schamel gezin tot nu toe het Veld tot huis en de Lucht tot dak heeft moeten genieten.’
‘dat den Suppliant door het verkopen zijn plaats, eenige wijnige Contanten in handen gekreegen hebbende, daarvan direct gebruik heeft gemaakt, om het Stukje Land aan hem gunstig beloofd te laaten meeten, blijkens de aan deezen geannexeerde Caart, die hij de vrijheid neemd UWelEdele Gestrenge en E. Achtb: te præsenteeren, met ootmoedige beede, dat het van Hoogstderzelver welbehagen mogte zijn, hem dat Erff in vrije Eijgendom te vergunnen, en hem te Excuseeren van de ordinaire betaling daarvoor zo om reedenen dat hem dat Erff door Hoog Welgemelde Landvoogden plegtig is beloofd, voor dat immer in gebruijk is geweest voor de uitgave van Landerijen eenige reCognitie te ligten, als uit hoofde van des Suppliants alom bekende armoedige omstandigheeden, en eindelijk om dat het door hem verzochte stukje gronds niet zonder groote moeijte en zwaare arbeid een Sober bestaan voor hem en de zijnen kan opleeveren.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende /:was getek:/ A: D:l Grové.’
Het welk geleezen en over dies inhoude rijpelijk gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verstaan, zo om de bij dat Supplicq geallequeerde reedenen en motiven, als wel voornamentlijk in aanmerking van des Suppliants bekrompene omstandigheeden, het verzochte Stuk land aan hem Supp:t zonder eenige reCognitie in Eijgendom te Cedeeren, onder deeze Expresse Conditie nogthans, dat zo hij hetzelve in der tijd mogte komen te verkopen, als dan uit de kooppenningen aan de E: Compagnie zal moeten worden betaald, eene Somma van Een Hondert rijxdaalders, en voorts door den geenen, die hetzelve als dan in Eijgendom zal bezitten, alle Jaaren de gewoonlijke Contrebutie van 4. Schellinge p:r morgen.
Hierna wierd door der capitein ter Zee Francois Duminij ingediend een bericht, tendeerende omme te betogen de oorzaken van de Extraordinaire ziektens en Sterftens onder de Mosambicqsche Slaven, geduurende de reijzen, mitsgaders aan de hand te geeven zodanige middelen, als na zijn inzien, het geschikst zoude weezen, omme daarin, zo veel mogelijk te voorzien, luidende dat bericht.
Aan den WelEdele Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, benevens de ressorte van dien, &:a &:a &:a, en de verdere Edele Achtb: Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heere en Edele Achtbare Heeren!’
‘Den ondergeteekende Capitijn ter Zee op bevel van UWel Edele Gestrenge en E. Achtbr: ontfangen hebbende, extract uit de zeer geëerbiedigde Missive door de Hoog Gebiedende Heeren Majores Sub dato 8. Januarij deezes Jaars aan UWelEdele Gestrenge en E. Achtb: gericht; en bij resolutie van Hoogstderselver aanzienlijke vergadering gelast geworden zijnde daarop te dienen van bericht, zal ter Schuldige plichtbetragting de Vrijheid neemen UWelEdele Gestrenge en E. Achtb: het volgende voortedragen.’
‘Dat de Sterfte der Mosambicqse Slaven, alleen is te wijten aan zeekere ziekte, geheel evenäartig aan de Roode Loop, bij de Portugeesche Seringosse genaamt, die haar oorsprong neemd uit de verre rijzen die deeze ongelukkigen met de Moorsche en Arabierse Handelaaren, langs de Verzengende Custen van Africa moeten afleggen, uit het Slegt voedzel, dat zij geduurende die tochten nuttigen; en uit de fatigues die zij staande dezelven, aan elkander gekeetend moeten ondergaan.’
‘Dat deeze ziekte zich niet altoos geduurende de reijze of direct bij hun aankomst te Mosambicque of op de andere handelplaatze openbaart, maar meestal zo dra de Vochten tot Stilstand komen, wanneer dezelve eensklaps tot eene zodanige verrotting overgaan, dat nog kunst nog Artzenijen, noch ijver en vlijt, machtig zijn die elendigen van eenen wissen dood te bevrijden.’
‘dat het belang hetwelk alle de Porugeesche Colonisten en de regeering van Portugal zelve in deeze importante Handelstellen hun niets onbezocht hebben doen laaten om deeze hinderpaalen uit den weg te ruijmen, en ten dien einde de bekwaamste geneesheeren naar Africa verzonden, welkers pogingen echter tot nu toe vruchteloos zijn gebleeven.’
‘dat gemelde ziekte zich doorgaans openbaart aan Boord of ter Plaatze waar de Slaaven worden opgelegd, en als dan op eene bijnaar ongelooflijke wijze van den een tot den anderen overslaat, met zulk eene woede, dat meermaale halve Cargazoenen, binnen weijnige dagen ten eenemaal zijn uitgestorven’
‘Dat den onderteekende tot zijn bitter leedweezen, ook heeft ondervonden op zijnen tocht voor reekening der edele Maatschappij in den Jaare 1784/5. gedaan, de verwoestinge die deeze ziekte onder de Lijfeijgenen aanrechte, als hebbende het best en fraaijst gedeelte van zijn Lading daardoor verlooren, zonder dat men hem, de Geneeskundigen of officieren van eenig verzuim heeft kunnen betichten.’
‘dat de ondervinding echter den onderteekende heeft geleerd dat de beste middelen om deeze ziekte in desselvs loop te stuiten, zijn het afzonderen der Lijders aan dezelve Laboreerende van de gesonde Slaven; deeze zo min mogelijk te kluijsteren, maar integendeel door ligt werk en danzen in eene gestadige beweeging te houden, en hen een voedzel te verschaften dat ligt is te verteeren, en geschikt om hunne vochten te verbeeteren, waartoe inzonderheid geschikt Schijnt de rijst, voornamentlijk wanneer dat Graan door de scheepen, tot den handel bestemd versch te Madagascar word ingenomen.’
‘dat tot præservatie der Slaaven, door hen die den handel drijven, altoos dient in acht te worden genomen het Schip tot dies overvoer bestemd en voornamentlijk de plaats waar de Slaven Logeeren, met alle zorgvuldigheid gestadig te zuiveren, waartoe dan ook aan de Gecommitteerdens tot den handel diendt te werden meede gegeeven eene goede quantiteit Buskruit Wierook en Azijn, welk laatst ArtiCul inzonderheid veel tot welzijn van de CommerCie kan meede werken, als best geschickt om door een wel ingericht gebruik, daarvan, in onder het gestadig reijniging der Slaven, zelvs het Schorbut van dezelven te weeren, dat zich niet zelden aan boord van de Slaven haalders vertoonde, en te wijten is aan de MelanColie waarin veele dier ongelukkige Slagtoffers van de overheersching der Europeanen vervallen, door zich uit hunne gehuchten en Horden gekeetend te zien vervoerd, naar eenen plaats, waar alles wat ten hunne opzichte geschied, hen akelig moet schijnen, en van daar getransporteerd naar een Schip waar zij het aan hen toegediend voedzel niet anders beschouwen, als een middel om hen te mesten en als dan tot een bekwaam voedzel voor de Scheepelingen te kunnen verstrekken.’
‘Dat den onderteekenden meermalen de droevige uitwerkzels deezer melanColie heeft ondervonden, en dat daaräan voornamentlijk moet worden geweeten de rampen zo veele Scheepen der Edele Maatschappij getroffen; om welke voortekomen men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de keus van opperhoofden, tot den handel, die bij een waar gevoel van menschenliefde, dienen te kunnen voegen, een voorzichtigheid, om zo wel den mattroos als den Slaaff gade te slaan, en te beletten dat geene zijne betere staat tot onderdrukking van den anderen laat gelden.’
‘dat men om de droevige gevolgen die deeze MelanColie kan baaren, voortekomen, voornametlijk bij ‘t inkopen van Slaaven de præferentie moet geeven, aan Jongelingen die zich beter aan de veranderingen van Luchtstreek en noodlot, als bejaarden kunnen gewennen, te meer, daar deeze, onder dat woest volk wiens kennis alleen op ondervinding is gevest een soort van voorrecht hebben geConserveert dat bij naar alles wat zij zeggen voor Godspraken worden gehouden.’
‘Dat buiten gemelde ziekte, geen andere aan Boord der Slavenhaalders is te vreezen als de kinderziekte, die op dezelven, zo wel als aan boord van andere Scheepen, geweldige verwoestingen kan aanrechten, voornamentlijk omdat het klein bestek tot berging der Slaaven bestemd de Handelaaren weijnig plaats overlaat om de Lijders van de overige te Separeeren, doch dat in veele tochten door den onderteekende op de Africasche kusten en eilanden gedaan, hij steeds van die Pest is beveijligd gebleeven en ook geduurende zijn verblijft in Indiën, nimmer heeft gehoord dat dezelve zich aan Boord van eenige slavenhaalders heeft ontdekt.’
‘Dat het verlies der Slaven zelden kan worden geweeten aan de onkunde der oppermeesters, alzo de volleerdste Artz verzuft en radeloos zou staan op het zien van eenige Slaaven aan de Seringosse laboreerende, die voor hij zig rutterlijk vertoond, reeds de ingewanden der Lijders heeft doorknaagd, en dikwils zelvs geheel verteerd, zo als den onderteekende zulks in den Jaare 1784. te Mosambicque heeft gezien van eenen Slaaff, die binnen Vijff dagen aan die ziekte kwam te sterven, en door den Scheepsoppermeester, ten overstaan van eenige Franschen en Portugeesche geneeskundigen is geopend; doch dat bij de keus van heelmeesters aan Boord van scheepen tot den handel bestemd, voornamentlijk moest worden gezien op zulken van wiens goed gedrag en onvermoeide vlijt men zich verzekert kan houden en die hetzij hier of elders, waar de Slavernij is ingevoerd, eenige kennis van de behandeling der Slaven hebben verkreegen.’
‘Hiermeede verhopende aan het gevenereerd bevel van UWel Edele Gestrenge en E. Achtb: te mogen hebben voldaan, zal den onderteekende deeze laaten dienen tot bericht, en de Vrijheid neemen zich met alle verschuldigde Eerbied te noemen.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtb: Heeren /:lager:/ Uwer WelEdele Gestrenge en E: Achtb: onderdanigste en gehoorzaamste Dienaar /: was geteekend:/ de Ridder Duminij /: in margine:/ Cabo de goede Hoop den 10: November 1788.’
Het welk na dies lectuure goedgevonden is te zenden aan de Hoge Gebiedende Heeren Majores, ten einde onder eerbiedige referte aan het daarbij geposeerde hun WelEdele Hoog Achtb: te kunnen dienen als onze plichtschuldige eluCidatien, dewelke hoogst deselven van deeze regeering, bij geEerd aanschrijven van den 8. Januarij 1788. op dit Sujet hebben gelieven te vorderen.
Verders wierd door het Lidt deezes Raads den Heer M:r Jacobus Le Sueur, in quáliteit als een der gemagtigdens van den gerepatrieerden Heer Secunde Pieter Hacker zo voor zijn E zelve als uit naam van zijn Ed: meede gemachtigdens, verzocht qualifiCatie, omme uit ‘s Comp:s Cassa te mogen ontfangen zodanig tantum van Penningen als gemelde Heere Hackert, volgens de zeer geEerde deCisie van de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Zeventienen, bij hoogstderzelver gerespecteerde Letteren van den 8 Januarij 1788 geveld, wegens deselvs aandeel aan het douCeur, de respective Hoofdadministrateurs Competeerende tot Ult:o Septb: 1786 nog te prætendeeren had, en hetwelk, volgens zijn E. opgaave, bestond in een Somma van Rd:s 2176: 2/3 als zijnde een derde gedeelte op een getal van 653. Leggers wijn, bij zijn Ed in desselvs qualiteit als keldermeester ontfangen, geduurende de Maand September, tot welk tijdstip door haar WelEdele Hoog Achtb: de Heeren XVII:en is bepaald geworden, dat de overgaav der Hoofdadministratie van meermelde Heere Hacker aan desselvs vervanger den Heere Rhenius hadde behooren te geschieden dan hiertegens door evengem: actueelen Heere Secunde Johannes Isaak Rhenius ingebragt zijnde, dat na zijn E gedachten in dit geval de Cassa boeken moesten aantonen hoe veel het aandeel van gemelde Heere Hacker en zijn E respectivelijk kwam te bedragen; waaruit zijn E. meende te kunnen deduCeeren, dat de portie van meergedagte Heere Hacker maar bedroeg eene Somma van Rijxd:s 190: -:- en dat volgens meerm:e hoog gerespecteerde deCisie de rest door zijn E. behoorde te worden genoten, gaf gedagte Heere Le Sueur hierop ten antwoord, dat de Cassa boeken alleen moetende aanwijzen het geen door den heer Cassier voor deeze en geene geleeverde Producten was uitbetaald geworden, dus in dit verschil alleen ten Cijnosure moeste verstrekken, de aantekening boeken van den keldermeester van ‘t geen door hem is ontfangen geworden, en dus reëel in ‘s E Comp:ies Pakhuisen aanwezig is bevonden, of zoude bevonden geweest zijn, ten tijde Wanneer de overgave der Effecten van de E. Comp:ie door den Heere Hacker aan desselvs SusCesseur werkelijk, volgens de zeer geëerde Intentie der Heeren Meesteren waare geschied; ja zelfs, dat het, volgens zijn Edelens oordeel, eene groote hardigheid zoude involveeren, wanneer de bepaaling alleen wierde gemaakt, volgens het geene uit de Cas der E. Comp:ie was betaald geworden, en niet volgens het geene en ‘s E. Compagnies Pakhuisen aanweezig was, dewijl het zoude kunnen gebeuren, dat geduurende de Maand September, de werkelijke tijd van den ontfangst der Wijnen, geene of ten minsten zeer wijnige quittantien waaren uitgegeeven, waarvan de voorbeelden voor handen waaren, onder anderen in het jaar 1785., wanneer maar voor 7. Leggers quittantien zijn geexpedieerd, Schoon een getal van 622 leggers wijn zijn ontfangen geworden, en dus reëel onder de administratie behooren, dewijl zijn Ed: begreep dat zulx afhing van de omstandigheeden, daar zo lang men bezig is met den ontfangst der wijnen, het al dikwils den Keldermeester niet mogelijk is de quittantien aftegeeven, ‘t geen dikwerf Confusie zoude veroorzaken; volgende zijn Ed: daar nog wijders bij dat de meeste der Leveranciers, uitgenomen eenige weinigen door verlegentheid aan Penningen niet eerder gewoon zijn quitantie hunner geleverde waaren te vragen, als na dat de volle leverancie is geschied; insteerende dus, dat aan zijn Edele en zijn Ed: meede gemachtigdens versoek mogt worden voldaan; welk een en ander de Heer Rhenius echter deClareerde, zich in geenen deele te kunnen Conformeeren; Weshalven door deezes raade best gedacht is, ten einde de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren niet wederom op nieuw met dit different te vermoeijelijken, hieromtrend onder eerbiedige Submissie aan het geEerd goedvinden van Hoogstdezelve, zodanige Schikking te beraamen, als met de belangens van Parthijen, en de billijkheid het meest overeenkomstig zoude worden geoordeelt, waarop gemelde Heeren Rhenius en Le Sueur buiten getreeden zijnde, is dienvolgens in aanmerking genomen dat in de Vijf Maanden September, October, November, December 1786. en januarij 1787. en denwelken Jaarlijks de Wijnen pleegen te worden op gebracht, te zamen dieswegens een bedragen van 3126. rijxd:s en 32. Stuijvers, ten voordeele van den Heere SeCunde volgens de Boeken is bereekend uit s’Comp:ies Cassa te moeten worden voldaan, goedgevonden en verstaan, dit Montant over die 5 Maanden door elkanderen te slaan, en overzulx voor de eene Maand September, waarvan, volgens de voorsz:e zeer gerespecteerde ordres der Heeren Majores die Winsten nog ten behoeve van den Heere Hacker moeten loopen aan zijn Edele een vijfde Part van gem:e generaale Som ten bedraage van rijxd:s 625:16: te doen uitkeeren, en het restant ter Somma van 2501:16 voor de overige vier maanden aan den Heer Rhenius toe te wijzen; welk besluit aan de Heeren Rhenius en Le Sueur meede gedeelt zijnde, verklaarden gemelde Heer Keldermeester zo voor zich zelfs, als uit naam zijner meede gemagtigdens, in deeze deCisie niet te durven berusten, en het montant den Heer Hacker toegeweesen, niet te zullen ontfangen, maar in ‘s E Comp:s Cassa te laaten tot tijd en wijle de meening van hunnen prinCipaal zullen hebben verstaan, met verder versoek dat van dat besluit aan zijn Ed: en desselvs meede gemagtigdens Extract mogte worden afgegeeven, ‘t welk aan zijn Ed: derhalven is toegestaan.
Waarna door den Burger Johan Hendrik Ehlers p:r requeste verzocht zijnde, omme zeeker stukje gronds, het welk in deeze tafelvallij achter de uitterste Huisingen aan den voet van den Leeuwenberg , ten eenemale woest legd, en waarvan den Suppliant een Caart kwam te produceeren, tot een Craal ten gerieve der buiten lieden te mogen ommuren, zo is goedgevonden, den Supp:t zulx tot weder opzeggens toe te permitteeren, mids hij van die grond geen ander gebruik make als om er een beeste Craal op te zetten.
En is wijders op het hieromme p:r request gedaan versoek van den Burger Frans Hillegers, aan denzelven toegestaan omme onder de ten genoege deezer regeering strekkende borgtogt, van den Baas der Scheepstimmerlieden Meindert van Eik en den geweesen posthouder van ‘t robbbenEiland , Jacob Singieur, van de E. Comp: tegens den gewonen Intrest, van 6 PC:t in ‘t Jaar te mogen op renten behouden eene Somma van ƒ2109:5. Indische Valuatie, dewelke door denzelven als de derde paaij of termijn, wegens de door hem in A:o 1786 gekogte drie stuks huis erven, had behooren te worden opgebragt, ende zulx onder Hijpoteecq van gedagte zijne drie Erven met de daarop reeds gestelde en nog te Construeerene gebouwen, mits op den zelven voet, zo als zulx met de aan hem insgelijks op Intrest gelatene tweede paaij heeft plaats gehad, ten einde de E Comp:ie altoos haar regt van præferentie, op het gem:e Hijpoteecq blijve behouden.
Laatstelijk door den Capitein ter zee en Equipage Meester alhier Cornelis Cornelisz: overgelegd zijnde een dagregister, betreffende de verrichtingen omtrend s’ Comp:s Scheepen ter deezer rheede zedert p:o Oct: des voorl: Jaars tot den 1:e deezer Maand Januarij waarbij bekend is gesteld de tijd van der zelver verblijf en een naauwkeurige aantekening van weer en wind; zo is verstaan dit relaas in Copia overtezenden zo aan de H: G: H: M: als aan de Hoge Indiasche Regeering
Aldus geresolveerd ende Gearresteerd In In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 89-105.¶
Vrijdag den {17890116} 16:de Januarij 1789.
‘S Voormiddags alle present dempto den Heere Collonel Gordon, bij indispositie.
Geliefde den Edel Heer Gouverneur den Raade te kennen te geeven, hoe zijn Ed: was komen te ontwaren, dat zig thans gevallig op een der Retour Scheepen uit india, ter deezer Rheede bevond, zeekere Philippus du Boze, dewelke ten tijde der door den Pro Interim Fiscaal alhier Gabriel Exter, tegens den Perzoon van Marinus Simon van Cruijzelbergen, in cas van verhemente Suspicie, van te weezen autheur van zeekere alhier, toen ter tijd, rouleerende valsche papiere Munt, geëntameerde proceduures, meede in die zaak betrokken was, en bij die gelegentheid in zijn verhoor voor geCommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie hadde geConfesseerd te hebben gespargeerd, het infaam en allezints eerrovend vertelzel, als of welopgemelde Heere Gouverneur van zich hadde konnen verkrijgen om den als toen even te vooren tot Equipagemeester alhier aangestelden Capitein ter Zee François Duminij, voor de obtenue van gemelde post eene Considerable Somme gelds te doen betalen, dat, hoe zeer gemelde du Bose alstoen ook wel geConvinceerd is geworden, deeze Calumnie zonder eenige grond te hebben uitgestrooijd, en daarop ook om vergiffenis hadde gebeeden, wegens zijne onbezonnen en leugenagtige uitdrukkingen, echter door gemelde heere Gouverneur, uit eene bijzondere consideratie voor zijne Jonge Jaaren, wanneer de zaak van Cruijzelbergen door den raad van Justitie tot die terme was gebragt, dat gemelde raad verzocht dezelve Politicq aftedoen, bestgedagt is, gemelde Bose, daarover niet verder te persecuteeren, maar denselven ook ter deezer Plaatze niet langer te dulden, en overzulx met de eerste bekwame Scheepsgeleegentheid, in zijne qualiteit als Mattroos van hier te verzenden; Dat zijn Edele alstoen ook, in dat vast vertrouwen, dat een ieder die zijn Ed. Moreel character kende, zich ten vollen zoude gepersuadeerd houden van de onwaarheid van dit lastenlijk verdigtzel, deeze zaak voor afgedaan hield, en zich niet konde verbeelden, dat dezelve voor zijn Ed: eer en reputatie noch eenige nadeelige gevolgen zoude kunnen hebben! dat zijn Ed: egter eenigen tijd naderhand de Mortificatie hadde moeten ondervinden, uit eene Missive van den Hoog Edelen Groot Achtb: Heere M:r Willem Arnold Alting, Gouverneur Generaal van Neederlandsch Indien te ontwaaren, dat gem:e du Bose en Cruijselbergen, bij derzelver komst op Batavia, bij voorschr: Strafwaardige inCulpatie waaren blijven persisteeren, niettegenstaande de eerstgemelde daarvan reeds voor geCommitteerde Leeden uit den Raad van Justitie alhier afbede[.....] hadde gedaan; Dat hierop Welgemelde Heere Gouverneur geen ogenblik hadde laaten verlooren gaan, om de Strickte vraag poincten tot die zaak relatie hebbende, te doen zamenstellen, en dezelve aan den, als toen ten deezen Gouvernemente, aanweezig zijnde WelEdelen Groot Achtb: Heer Commissaris Adriaan Boesses, te overhandigen, met verzoek, dat dezelve toenmalige Equipage Meester Duminij, die daartoe expresselijk voor de raadkamer geappoincteerd was, binnen geroepen, en voor de gantsche vergadering onder Solemneelen Eede op dezelve mogt worden ondervraagd, ‘t welk dan ook dadelijk is te werk gesteld, en de daarvan gepasseerde Acte verders, meede op versoek van Welgemelde Heer Gouverneur, in Copia aan de Hoge Indiasche Regeering overgezonden en bij Hoogstdezelve door deezen rade geinsteerd, dat uit hoofde der als toen duidelijk Consteerende onschuld van meermelde Heer Gouverneur, en dus meede van de notoire valschheid der voorsz:e Imputatie, het hoogstdezelven behagen mogte, de tederheid dier zaake intezien, en den geenen die bevonden zoude worden, de excogiteur daarvan tezijn, over zijne daarinne gepleegde Calumnie tegens het Caracter van een Gouverneur deezer Colonie na merite te doen straffen! Dan, dat zijn Edele tot desselvs overgroote verbazing en leedweezen onder de bijlagen van de zeer geëerde Letteren door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, in dato 16 Meij 1788. aan deeze Regeering gericht, thans wederom hadde moeten vinden, zeeker request door eenen Noël du Bose, vader van gemelde Philippus du Bose, aan hoogstgedagte Heeren gepræsenteerd, waarin dezelve zig bitterlijk beklaagt, over de verschrikkelijke mishandeling voorsz: philippus du Bose, ten deezen gouvernemente aangedaan, onder een vuilaartig voorgeeven, als of dat gezegde van hem Philippus du Bose de Causa movens zoude zijn geweest, dat men hem hadde geïmputeerd, meede plichtig tezijn aan de voorsz: Vervalsching en namaking van Papieregeld! dat ofschoon gemelde Heere Gouverneur, de valschheid hier van wel zoude kunnen aantoonen uit de beantwoorde: Interrogatoria van hem Philippus du Bose, waaruit ten klaarsten komt te Consteeren dat deeze confessie van die zo outrante Calumnie ten opzichte van hem heere Gouverneur, in tegendeel was, een gevolg der ver hemente Suspicie, welke op hem Philippus du Bose lag, echter door deeze zo læsive beschuldiging van den ouden du Bose, en hardnekkige perseverance van zijnen gemelde zoon, vermijnde voor het oog van de Gantsche Waereld dermaten gefletriseerd en gehoord te zijn, dat zijn Edele deClareerde hierop niet langer te kunnen blijven stil zitten, maar inteegendeel ter conservatie van zijn Ed: eer en goede Naam, dewelke betuigde zijn Ed: dierbarer te zijn dan zijn leeven, deeze zaak dus ook zonder eenige verdere Consideratie voor de Jongen Jaaren of onbezonne drift van hem Philippus du Bose dewelke uit hoofde van zijne verregaande kwaadaardigheid geen menagementen hoe genaamd meer meriteerde, tot het uitterste te moeten pousseeren, te meer, daar zijn Edele van gevoelen was dat ieder Ingezeeten deezer Colonie vanden eersten tot den minsten toe, ‘er ten hoogsten aangelegen moest zijn, omme te weeten of iemand, dien de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren niet hadden gedifficulteerd, een Post van zo veel importantie als het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop teConfieeren, corruptibel waare dan niet? Dat zijn Edele het laatste thans aan de geheele wereld hoopte te prouveeren, en overzulx terstond den Persoon van Philippus du Bose in handen van den pro interim Fiscaal Gabriel Exter had gesteld, omme tegens denzelven zodanige proCedures voor den Raad van Justitie te entameeren als de tederheid van deeze, door het voorsz: request van den ouden du Bose, zo serieus gewordene Zaak zal komen te vereijsschen, gelijk dezelve Pro interim Fiscaal hem Philippus du Bose dan ook inCiviel arrest hadde doen brengen! dan naardien zijn Ed: van oordeel was, dat gemelde Pro Interim Fiscaal ter adstructie van deeze zaak, onontbeerlijk zoude behooren te hebben visie van het gemelde request van Noël du Bose, mitsgaders van alle zodanige Stukken, als tot de voorsz: Zaak van Cruijzelbergen en du Bose relatief, ter Secretarije berustende zijn, verzocht zijn Edele van dit een en ander, in handen van voornoemde Pro Interim Fiscaal copie te doen stellen, omme daarvan in der tijd het nodige gebruik te kunnen maken, waarop alle de Heeren Leeden deezer vergadering eenpariglijk betuijgden dat hoe zeer het hun E.E: ook in derzelver ziele smerten, dat welopgemelde Heere Gouverneur, die hun E E: nimmer eenige reeden tot dergelijke suspicien gegeeven, maar integendeel in allen gevallen de spreekenste bewijzen van zijn Ed: edelmoedige belangeloosheid opgeleeverd had, zig thans in de onaangenaame noodzakelijkheid bevond van die Papieren wederom een, voor een man van eer en probiteit, zo rebutant gebruik te moeten maken, Hun E:E:s echter niets billijker oordeelden, dan dat van de voorsz:e papieren Copien aan meerm:e Pro Interim Fiscaal wierden inhandigt, en is dienvolgens goedgevonden den SeCretaris deezes Raads tot de afgaave daarvan te qualificeeren.
Waarna door den Capitein ter Zee Dirk Moller, wierd gepræsenteerd het volgende request.
Aan den WelEdele Gestrenge Heere Heere Gouverneur en den Edele Achtbaren Raad â Cabo de goede Hoop.
‘Geeft met allen eerbied te kennen den Ondergeteekende Capitein ter zee, Commandeerende het thans in de Tafelbaaij ter reede leggende Compagnies Schip het Zeepaard , als dat,’
‘Daar de Monstering van dien Bodem op Maandag den 19 Januarij bepaald is, en overzulks niet in gebreeken mag blijven UWelEdele Gestrenge en Edele Achtbare met allen eerbied onder ‘t oog te brengen, de staat van de Manschappen die zich op dien Bodem bevinden, met de omstandigheeden daartoe betrekkelijk te weeten,’
‘Dat na eene langduurige reise van ruim Vijf Maanden op rio de Janeiro in Zuid Brazil aangeland zijnde, met over twee hondert impotenten aan ‘t Scorbut waaronder negentig gevaarlijk krank zo heeft den Suppliant aldaar met den Scheepsraad van ‘t Schip voornoemd geresolveert omme na het nodige water zouden ingenomen zijn de reise van daar naar Cabo de Goede Hoop aanteneemen, alschoon de zieken niet nog zo verre hersteld mogten zijn om eene reise te doen.’
‘Edog uit aanmerking dat men zonder groter tegenspoed van daar de reise na herwaards in Zes â agt weeken zoude kunnen doen, verzeekert zijnde alhier volkomen te kunnen herstellen dus na eene Maand vertoevens in rio de Janeiro de impotenten weder insgescheept zijn, Schoon dezelve op verre na nog niet hersteld waaren, maar zulx alleen is gedaan, omme dewijl het Schip Vredenburg aldaar in staat gesteld wierd, en daar niet noodzakelijk langer bij behoevende te blijven, de reise na herwaards aangenomen, als zijnde de eerste plaats mijner bestemming om kennis te geeven van beide Scheepen die alreeds zo lange agtergebleeven waaren.’
‘En hoewel door goede voorzorg en meede genomen vervarsing op de reijze die Manschappen nog in dien staat gehouden zijn zonder veel te verslimmeren. Edog zijn dezelve zodanig bedorven van vogten, dat het mijns oordeels /:onder verbeetering:/ geheel ongeraden zoude weezen om met lieden in die gesteldheid de rijze na Batavia aanteneemen, voor dat zijlieden tijd genoeg gehad hebben om te vervarssen en hunne Lichamen gezuijverd zijn, te meer het in een Jaargetijde is, waarin men de Westelijke Winden veeltijds Slap en daarenteegen veel oostelijke Winden ontmoet ‘t welk een vooruitzigt van een Langduurige reijze geeft.’
‘Om welke reedenen de ondergeteekende genoodzaakt is zich tot UWelEdele Gestrenge en Edele Achtb: te keeren onderdanig verzoekende dezelve hierin eenige Consideratien gelieve te gebruiken in aanmerking van den staat van het volk van welke voor twee dagen nog Twintig naar het Hospitaal gescheept en nog dertig â Veertig aan Boord bevonden worden die de gevolgen van het Scorbut nog onder de Leeden hebben verzoekende de ondergeteekende aan hem toetestaan om deeze lopende Maand Januarij alhier te mogen blijven leggen, en ten dien einde de dag van de Monstering uittestellen.’
‘Dus veel van mijn pligt geacht hebbende ter voorkoming van verdere Ziekten of rampen onder mijn volk UWelEdele Gestrenge en Edele Achtb: eerbiedig voortedragen. /: onderstond:/ ‘T Welk doende /:was geteekend:/ D. Muller’
Het welk geleezen zijnde, is om de daarbij geallegueerde plausible reedenen goedgevonden in des Suppliants verzoek te condescendeeren en overzulx de Monstering van zijn onderhebbenden Bodem ‘t Zeepaard tot primo Februarij eerstkomende uitgesteld te laaten, met last echter dat hij Supp:t zal hebben te produCeeren extract uit zijn Journaal ten einde de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, onder aanbieding van het zelve de nodige elucidatien ontrend deeze zo buiten gewoon langwijlige rijs te Suppediteeren.
uit een ingekomend Bericht van den Capitein ter Zee, en Equipage Meester Cornelis Cornelisz: alwijders zijnde komen te blijken, dat het permanent Brigantijn Schip de Helena Louisa , op den 29 December Jongstleeden onder ‘t Robbeneiland geankerd leggende, ‘t ongeluk gehad hadde desselvs Chaloup of Jol door de swaare wind te verliezen, gelijk de bij dat bericht geannexeerde Verklaring der Officieren van dien Bodem dicteerde, zo is verstaan gemelde Equipage meester te qualificeeren, om wederom een ander Vaartuig voordat Schip te zoeken.
Wijders door den Heere Hoofd Administrateur Johannes Isaak Rhenius bekend gemaakt zijnde de groote schaarsheid, die ‘er thans aan ‘s Compag:es slaven plaats heeft, zo is goedgevonden en verstaan, in aanmerking, dat zedert eenige Jaaren geen Scheepen tot den Slaven handel zijn aan handen geweest en ‘er zich noch geen vooruitzigt daartoe opdoet gemelde Heere Hoofd Administrateur, zo wanneer zich daartoe eene Convenable gelegentheid zal præsenteeren, tot den aankoop van een partij Slaven voor de E Compagnie te qualificeeren.
En is voorts op versoek van den Heer Cassier Olof Godlieb de Wet, goedgevonden, een eijgelijk bij pulicatie te doen adverteeren, omme de Penningen die men voorneemens zal zijn ter remise naar Patria in ‘s Compagnies Cassa te tellen, uiterlijk voor ultimo deezer lopende Maand Januarij in gemelde Cassa te komen opgeeven, alzo na die tijd geene meerdere aanteekeningen zullen worden gedaan, en de repartitie der aangebodene Sommen worden bewerkstelligd op dat een ieder dus tijdig genoeg zal kunnen weeten; hoe veel hij zal mogen tellen, en zijne maatregulen, daarna neemen, om te zorgen, dat de gelden tot eerste telling uitterlijk voor Ult:o februarij, en die voor de tweede uitterlijk voor Ult:o Maart in ‘s Comp:ies Cassa worde gebragt, zullende de geenen die nalatig mogten zijn, het geen zij vermogen te tellen, ter bepaalde tijd in ‘s Comp:ies Cassa te brengen, van het voorrecht der telling verstooken zijn.
Zijnde laatstelijk ten versoek van de provisioneele opperCooplieden en Leeden deezes Raads, den Heer Cassier Olof Godlieb de Wet en den Heer Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudshoorn, gelijk meede van den provisioneelen Coopman en SeCretaris deezes Raads M:r Cornelis van Aerssen, besloten de WelEdele Hoog Achtbr: Heeren Meesteren eerbiediglijk te versoeken dat op derzelver bij request voortedragene Sollicitien om de gagien en emolumenten van CoopL:, favorabel moge worden gedisponeerd.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 106-127.¶
Dingsdag den {17890120} 20. Januarij 1789.
’s voormiddags alle present uitgenomen de Heer Colonel Gordon bij indispositie.
Is na Lectuure gedelibereerd over den inhoude van het volgende request gepræsenteerd door den Capitein Lieutenant ter Zee Arij Stijne
Aan de WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &a: &a: &a: benevens den Edelen Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtb: Heeren!’
‘Geeft nedrig te kennen Uwer WelEdele Gestrenge en E Achtb: zeer gehoorzame Dienaar den Capitein Lieutenant ter Zee, Arij Stijne:’
‘Hoe hij Suppliant in evengemelde qualitijt in den Jaare 1787. na eene zeer rampspoedige rijze, waarbij enorme Schade heeft komen te lijden, met het thans ter deezer plaatze gesloopt werdend Schip de Paerl uit Indiën gearriveerd, door de gunstige dispositie van Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: tot gezachhebber op ‘t alhier permanent Freguat Schip de Meermin is aangesteld geworden, en met gemelde Bodem als zodanig eene rijze naar de Mossel en Plettenbergs Baaijen heeft gedaan, altoos in die hoope verseerende van deselve insgelijks naar Europa te zullen overvoeren.’
‘Dan, daar het Uwe WelEdele Gestrenge en Ed: Achtb: volgens hoogstderselver verligt oordeel thans heeft gelieven te behagen den Capitein Steenboom het Commando op meergemelde Bodem optedragen, zo neemd de Suppliant de Vrijheid UweWelEdele Gestrenge en E Achtb: ootmoedig te solliciteeren, dat het van hoogstderzelven welbehagen moge zijn, hem te permitteeren, met eene der eerstvertrekkende retourscheepen behoudens qualiteit, gage en præmien te repatrieeren, en dat het wijders van UWelEdelen Gestrenge en E Achtb: goede geliefte mag zijn den Suppliant vermits niet twijffeld of heeft in zijnen post altoos het vereijschte genoegen gegeeven /met Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: gunstig voorschrijven aan de Hoog gebiedende Heeren Majores aan te beveelen.’
‘Onderstond:/ ‘T welk doende &a: /: was geteekend:/ A: Stijne.’
Waarop in aanmerking dat de Suppliant alhier van het retour Schip de Paerl in de qualiteit van Capitein Lieutenant uit hoofde van de rampspoedige rijze dier Bodem, waaromme men heeft moeten besluijten dezelve alhier te doen slopen, heeft moeten blijven, goedgevonden is den Suppliant te permitteeren omme behoudens qualiteit en gage met een der eerstvertrekkende retour Scheepen te huijs te vaaren, ende decisie omtrend zijn præmie aan het goedvinden van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren over te laten, zullende met relatie tot zijn Persoon: Hoogst gedagte Heeren eerbiediglijk worden gerepræsenteerd, dat hij Suppliant, geduurende den tijd dat hij ten deezen Gouvernemente is geëmploijeerd geweest, altoos de Grootste reedenen van Contentement aan deeze regeering heeft gegeeven, weshalven dezelve met volkomene gerustheid HunWelEdele Hoog Achtb; kan verzeekeren, dat gem:e Stijne is een zeer ervare en vigilant Zeeman, die in allen opzigten de bijzondere attentie van Hoogstdezelve Heeren Majores meriteerd, waaromme men dan ook niet af kan zijn hem dit Loffelijk getuigenis te geeven en Hun WelEdele Hoog Achtb: instantelijk te Solliciteeren bij voorkomende gelegentheden een favorable oog op hem te willen vestigen.
En vermits hier door de Plaats van Capitein Lieutenant op het Schip de Meermin is komen te vaceeren, is goedgevonden en verstaan, op het daaromme p:r request gedaan versoek van den als Capitein Lieutenant met het Schip Avenborn alhier aangelanden, en mits indispositie onder afgeschreeven gage verbleeven Pieter Malet Junior, denzelven Malet wederom met dien post te bekleeden.
Waarna geleezen zijnde ‘t volgende verzoekschrift van den Capitein ter Zee Francois Duminij.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E. Achtbaren Raad van Politie deezes Gouvernements
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E.E. Achtbaare Heeren’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestrenge en E Achtb: zeer gehoorzame Dienaar Francois Duminij als Capitein ter Zee in den Jaare 1783. door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren geplaatst op ‘t Schip de Meermin om met hetzelve Ses Scheepen na deezen uithoek te Convoijeeren.’
‘Hoe hij het Commando van gemelde Schip in den Jaare 1786. heeft moeten verlaten, wanneer het Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: gunstig heeft behaagd hem aantestellen tot Equipage Meester deezes Gouvernements.’
‘Dat hij niet als met innig Leedweezen heeft moeten ondervinden hoe deeze zijne aanstelling door de Hoog Gebiedende Heeren Majores is geimprobeerd en hij het aan hem toevertrouwd ampt op den ontfangst der ordres daartoe relatief op bevel van Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: heeft moeten nederleggen.’
‘Dat, hoe zeer hij ook door een gevoel van gehoorzaamheid en eerbied voor de beveelen van zijne Gebieders dit zijn ongelukkig Lot met gelatenheid heeft moeten ondergaan, hij zig egter altoos had gevleijd in gemelde Ampt te zullen worden hersteld, zo uit aanmerking van d’ oprechte ijver die hij altoos in s’ Meesters dienst heeft betoond, als dat hij de aan hem toevertroude administratie hier ter Plaatze met alle eerlijkheid en belangeloosheid heeft waargenomen, dog dat hij thans deeze voor hem zo streelende hoop ten eenemaal vaarwel heeft moeten zeggen, door de dispositie over gemelde zijne bediening in Patria genomen.’
‘Dat den Suppliant in de tegenswoordige positie zijner zaaken, zig niet in staat bevinden om buiten den Dienst der Maatschappij hem en zijn talrijk huisgezin te erneeren, en zich ook te zeer door rechtmatige eerzucht voeld bezield, om niet zo lang zijne vermogens zulks toelaten, zig geheel en al aan haaren dienst toetewijden.’
‘Reedenen waarom den Suppliant zig is keerende tot Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: met ootmoedige beede, dat het van Hoogst derzelver welbehagen zijn mogt hem met ‘t Commando van het Schip ‘t Duijfje te begunstigen in zodanige qualitijt als die, waarmeede de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren in Patria hem gunstig hebben gelieven te bekleeden, verzeekerende Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtb: dat deeze blijk van Hoogstderzelver gunst zijnen ijver meer en meer zal opwakkeren om zig de voortgang derzelve waardig te maken, en te betoonen dat niets hem meerder ter harte gaat als de belangens der E Maatschappij en zig in het geene hem in haare dienst word toevertrouwd met alle probitijt te quijten.’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /:get. F: Duminij’
Zo is goedgevonden in aanmerking van het daarbij geposeerde, gemelde Capitein Duminij in Commando op het permanent Schip ‘t Duijfje te stellen.
Wijders gereSumeerd zijnde eene Missive van de GeCommitteerdens in Plettenbergs baaij luidende
‘Cabo de Goede Hoop’
Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaaff Gouverneur en Directeur in loco met den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den WelEdelen Achtbaren Politicquen Raad.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en WelEdele Achtb: Heeren!’
‘Het witte Lijwaath als meede de Chitzen behoorlijk bezorgd, en in 381 pakken of baalen g’emballeerd zijnde, hebben wij de Eer UWelEdele Gestr: en E Achtb: daarvan verschuldigd rapport te doen, gelijk wij ons ook teffens verpligt reekenen UWelEdele Gestr: en E Achtb: te adviSeeren , dat zig onder bovengen: aantal van Pakken niet meer als 81. met zuivere of goede Lijwaten, dan wel die zodanig kunnen genoemd worden, bevinden; zijnde alle de andere met gevlekte of aangeslagene.’
‘Nadat men een proef had genomen, om het Catoen te doen wasschen, en ondervonden dat veel van haar deugd kwam te verliezen, hebben d’ ondergeteek: best geoordeeld de Wassching liever niet als al te doen, te meer daar d’ Inwoonderen hieromstreeks de geleegentheid ontbreeken, om het zelve binnens huijs te droogen, en d’ ondervinding leert dat ten eenen maal bederft en onbruikbaar wordt wanneer aan de Lugt word bloot gesteld, weshalven wij genoodzaakt zullen zijn, dit artiCle zo als het thans is ongewassen t’ emballeeren.’
‘Geen een der Aloë en Mihre Cassen zijn tot maken van nieuwe bruikbaar, als zijnde door de Zee bij het Stranden, bijna ten eenemaal ontramponeerd, weshalven dezelve noodzakelijk van nieuw Hout moeten werden gemaakt, zullende egter zo veel van d’ oude planken werden g’ emploijeert, als eenigsints mogelijk zal zijn.’
‘Daar wij thans bezig zijn met het bezorgen en afpakken der Bonte en Blaauwe Lijwaten, waarmeede binnen veertien dagen hopen gedaan te hebben; neemen wij de Vrijheid Uw WelEdele Gestrenge en E Achtb: zeer eerbiedig en instandig te verzoeken om na gedaane zaken deeze Plaats te mogen verlaaten om na Costij te retourneeren, kunnende de Goederen in het Houtloos alhier opgelegd met believen van Uw WelEdelen Gestr: en E. Achtb: aan den opzichter Meeding werden overgegeeven, ter tijd en wijle Uw WelEdele Gestrenge en E Achtb: mogen goedvinden dezelve te doen afhalen.’
‘Wij recommandeeren ons in Hoogstdesselvs gunstig aandenken en hebben de Eer deeze met respect te onderteeken.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Gestrenge Heer en WelEdele Achtbare Heeren /:lager:/ UWelEdele Gestrenge en Ed: Achtb: zeer Getrouwe en gehoorzame Dienaren /:was geteekend:/ Jan Fredrik Kirsten, Jan Pieter Faure en H: Abue /:in margine: Plettenbergsbaaij den 19 Xbr: 1788.’
Is verstaan derzelver verrigtingen bij die Missive vermeld te approbeeren, en met betrekking tot hun daarbij gedaan versoek, omme gemelde Plaats te mogen verlaten, hun aanteschrijven, dat zo wanneer zij oordeelen dat het Intrest der E Maatschappij hunner presentie aldaar niet langer komt te requireeren, als dan, aan de Twee Gecommitteerdens Jan Fredrik Kirsten en Jan Pieter Faure vrijheid wordt verleend, om wederom herwaards te retourneeren, terwijle de Vaandrig Hans Abue in gemelde Plettenbergsbaaij nog provisioneel tot nadere ordre zal moeten verblijven, ende aldaar zig bevindende gesalveerde goederen van het Schip de Maria onder zijn opzigt en bewaaring houden.
Vervolgens ingekomen zijnde een rapport met twee Bijlagen van de Capiteins ter zee Jan Arnold Voltelen en Cornelis van Vlaanderen, en den Capitein Willem Buissine, mitsgaders den Capitein Lieutenant Adriaan Gijsbertus van Kervel wegens hunne verrigtingen ten Robben Eilande waartoe dezelve ter Sessie van den 13 deezer expresselijk zijn geCommitteerd geworden, luidende dat rapport
Aan de Wel Edele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en de ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Raad
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E Achtbare Heeren!’
‘De ondergeteekende Capiteins ter zee Jan Arnoldt Voltelen, en Cornelis van Vlaanderen benevens den Capitein Willem Buissine en den Capitein Lieutenant Adrianus Gijsbertus van Kervel door UWelEdele Gestrenge en E Achtb: expresselijk gecommitteerd zijnde /:om ten aanzien der klagten, die door het thans op ‘t Robbeneijland aanweezend Regiment van Luxemburg , over de Slegte behandeling die hetzelve voorgeeft aldaar te moeten ondergaan, worde Ingebragt en waarvan ons door UWelEdele Gestrenge en E Achtb: een Copia Missive is ter land gesteld:/ ons te vervoegen naar opgemeld Eijland, en aldaar exact en met de uitterste accuratesse, nategaan en te examineeren wat er van die klagten is. zo ook of ‘er tenten genoeg tot lijfberging der Officieren en gemeene manschappen van gemelde Regiment zijn, of dezelve welgemaakt zijn, of de zieken wel verzorgd, en aan hun de nodige geneesmiddelen en verversching worde toegediendt, off de randzoenen volgens de ordre der E Compagnie worde uitgedeelt en verstrekt welk provisien en mondbehoeftens aldaar zedert voorschr: regiment, zig op dat Eijland bevonden heeft SucCesSivelijk zijn aangekomen, en of daarvan wel het verEijschte gebruik van de geene aan wien zulks is gedemandeert wordt gemaakt, zo ook of het regim: aan het een of ander gebrek heeft; en zo ja naauwkeurig optegeeven waarin zulks bestaat, ten einde des mogelijk gemelde Regiment daarvan kan worden voorzien en wijders van dit een en ander, en het geene verder in deeze Commisiie zal voorkomen, zo omtrend de behandeling van voorschr: Troupes aldaar eenig redres te vorderen ampel verslag te doen en te dienen van ‘t nodige rapport.’
‘Zo is ‘t dat wij ingevolge opgemeld bevel ons vervoegd hebben ten eijlande voormeld, en aldaar belangende het eerste poinct der ingeleverde klagten bepalende den inkoop van Brood en wijn in het eerst begin hunner aankomst op dat Eijland naar een naauwkeurig onderzoek bevonden hebben over een te stemmen met hunne opgaaf en ook wezendlijk door den Posthouder voor de Wijn en door den Bottelier voor het Brood te veel aangereekend te zijn, zonder dat wij egter in eenigen deele kunne vinde, dat zij genoodzaakt zijn geweest of reede gehad hebben om ter voorkoming van niet door honger te sterven /:zo als zij hunne klagte voorgeeven:/ zulks te moeten doen, dewijl zij haar Rantioenen van Zoutvleesch &:a van Boord der Scheepen gekreegen hebben, en wat hun gedebarqueerde Zieke aanbelange die zij door den Commandant kiebourg door het bezorgen van Schapen &:a /:geschikt voor het aldaar leggend detachement van het Regiment van Wurtemberg , naar tijds omstandigheeden zo veel doenelijk geholpen: en wat voorts hunne klagte tot den 4. Jann: aanbelangd hierin heeft niet kunnen voorzien worden doordien ‘er geen versch vleesch off brood voor den 4 d:o zo door de Schuit van die post, als een der Landsboten is aangebragt, bestaande in 15. Schaapen &:a 142 broden &:a en waarvan direct ook het verEijschte gebruik gemaakt is zo als UWelEdele Gestrenge en E Achtb: nader blijken zal uit een geannexeerde Nota / van den Commandeerende Capitein Kiebourg, kunnende wij voorts niet vinden dat zij betreffende de Randzoenen in de overige daagen eenige Reeden tot klagen kunnen hebben: dan in de verstrekking van Vleesch zo ijder Schaap hun voor 50 lb: Schoon aan de haak word verstrekt te meer haar tot den 7. Januarij meer wijn Vleesch en Brood is tegedeelt als het reglement op de verstrekking der randzoenen dicteerd:’
‘Thans tot de tenten overgaande dient UWelEdele Gestrenge en E Achtbr: dat dezelve zoude hebben kunnen volstaan indien de Zijlen beeter van alloij waren geweest en het geheele regiment gezond gedebarqueerd was dan 200: zieken hebben ons genoodzaakt nog Twee Tenten tot Hospitaale te moeten opslaan ten einde de zieken van de gesonden te Separeeren, en daardoor aan beijde alle hulpe te bieden: zo ook de kleijne Zijlen gebruijkt om de Tente die van oude zijle gemaakt waren te over dekken om hun zo veel mogelijk voor koude guurheid der Lugt des nagts, en hette der Zon bij Dag te bewaaren.’
‘Vervolgens bij de Inspectie der Zieken, is ons door den Doctor onderrigt, dat dezelve Geneesmiddelen & verversching nodig hadt, voor welk eerste hij berijds zedert drie dagen een Meester tot den ontfangst dier Medecijnen Caabwaards gezonden had, zijnde dit gebrek voorgekomen alzo hij bij zijn vertrek naar het Robben Eijland onbewust geweest is, hoe veel zieken en van welken aart de ziekte zoude zijn: en dus daar geen naauwkeurige Eijsch van hadt kunnen doen - Weshalven wij de vrijheid gebruijken een Lijst ons door den Doctor opgegeeven van de noodzakelijkste zaken hier bij te voegen met versoek dat hem die moge werden toegesonden als ook eenige Vrugten en wit brood, intusschen kunnen wij UWelEdele Gestr: en E Achtb: volkomen berigten dat geen der zieken of gesonde over de behandeling der Doctor geklaagd heeft, maar daarentegen Loffelijk gepreezen.’
‘Zijnde voorts de rantzoenen door den Commandant Kiebourg /:van het debarquement der Troupes, en voor dat dezelve van een reglement was voorzien zelve meer van het geene ‘er was aan het regiment verstrekt als gem:e reglement dicteerd voornamentlijk en de wijnen vervolgens naar den ontfangst daarvan gelijk het reglement Luijd voor zo veel hem mogelijk en hij voorsien geweest is voldaan, tot den 10. deezer wanneer de Wijn en arak heeft moeten stil staan doordien er geen meer in voorraad was, dan den 15. weder van een Legger Arak voorzien zijnde, is in ons bijweezen ingevolgen de Instructie de distribuatie geschied.’
‘Het heeft ons inmiddels gebleeken dat het onmogelijk is om de Schapen tegens 50. lb: ijder Schoon aan de Haak uit te kunnen leeveren alzo wij bevonden hebben dat er op 10. doorvoede Goede Schapen met de onschoongemaakte koppen en al gewogen een minwigt van 35 lb geweest is het welk op 3/4 lb p:r Man bereekend, een randzoen van 13. Man uitmaakt.’
‘Uit de nevensgaande en door de Heer Kibourg geteekende Nota zal het UWel Edele Gestrenge en E. Achtb: nader blijken, wat, hoe en wanneer ged: de Commmandant Vivres ontfangen heeft en hoe dezelve door hem zijn uitgeleeverdt.’
‘Wij neemen nog de Vrijheid UWelEdele gestrenge en E Achtb: onder gunstig welduijden voortedragen, dat het ons voorkomt dat in Steede van volgens Reglement aan de Manschappen te verstrekken 3 lb zuijker 3 kan Arack 4 Musjes olijve olij 1 lb: boter en tamerinde, het voordeeliger voor de E Maatschappij; beter met de levenswijs van gedagte Troupes over een komt, en dus nuttiger in dies Plaats aan hun zoude kunnen verstrekt worden’
‘Een lb Vleesh en een half bouteille Wijn aan ieder Man daags: dewijl deselve van de voorgemelde Vijf Poincten wijnig nut kunnen hebben alzo dat meerendeels verlooren gaat, of door hun tot oneijgentlijke eijnders gebrujkt wordt.’
‘Nog dienen dezelve bezorgd te worden de nodige Mattrassen en deekens, dan wel in Steede van Mattrassen, Stroo, dewijl het volk meest op het bloote zand leggen moeten.’
‘Hiermeede hoopen wij aan de Intentie van UWelEele Gestrenge en E Achtb: voldaan te hebben en laaten dit dienen tot nedrig berigt.’
‘Wij zijn met de meeste hoogagting.’
’/:onderstond:/ WelEdele Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren! /:lager:/ UWelEdele Gestr: en E Achtb: Gehoorzame Dienaren /:was geteekend:/ J: A: Voltelen, Cornelis van Vlaanderen, W: Buissine en A: Gijsb: van Kervel /:in margine:/ Robben Eiland den 15. Januarij 1789.’
Is goedgevonden daarop te besluijten, dat, aangezien men in den beginne uit hoofde van eene menigte inConvenientien,waarvan de uittermaten sterk gewoed hebbende Zuijd Ooste Wind, die deeze reede volstrekt onbevaarbaar maakte, wel het voornaamste was, men in de onmogelijkheid is geweest, om het Regiment zo regulier van Brood te voorzien, en het zelve zich dus zo lange met rijst heeft moeten behelpen, daarinne egter terstond bij bekwaam weder is geremidieerd geworden, men voor ‘t overige volkomen genoegen neemd in de Schikkingen door voorm gecommitteerdens beraamd, en de daarbij opgegeevene benodigde articulen ten Spoedigsten derwaards zal laaten transporteeren, en is wijders op voordragt van geCommitteerdens voor de belangens der E Maatschappije best gedagt, in steede van de aan de manschappen van hetzelve Regiment uitgelangd wordende 3: lb zuijker 3 kan Arak, 4 Musjes olijven olij 1lb boter en Tamerinde p:r Maand aan dezelve daags 1 lb Vleesch en Een half bouteille wijn te laaten verstrekken.
Na het welk door den Secretaris deezes raads M:r Cornelis van Aerssen gerapporteerd zijnde, dat hij ingevolge de aan hem ter vergadering van den 13 deezer opgedragene Commissie, den Schipper van het in Plettenbergsbaaij verongelukte Schip de Maria Pier Seskes, ‘s Compagnies wegen voor de Twee van gemelde Bodem gesalveerde vaartuijgen gepresenteerd hebbende, de Somma van Vijf Hondert Hollandsche Guldens, waarop dezelve door den Capitein ter Zee Francois Duminij en Capitein Lieutenant Arij Stijne geschat zijn geworden, gemelde Schipper Pier Seskes daarmeede volkomen genoegen genomen en dezelve Vaartuigen voor die prijs aan de E. Compagnie afgestaan heeft.
Wijders geleezen zijnde een request van den Sous Lieutenant op de Brik de Helena Louisa , Abraham Outermans, tendeerende omme te verzoeken, omme behoudens qualitijt en gage met het fregat Schip de Meermin te mogen repatrieeren, is in aanmerking dan den Suppliant zijn tijd niet heeft uitgediendt, goedgevonden denzelven te permitteeren, om met gemelde Bodem de Meermin onder afgeschr: gage te mogen t’ huijs varen.
En is laatstelijk goedgevonden het lid deezes Raads den Heer M:r J: J: Le Sueur in desselvs qualiteijt als kelderm. te committeeren, omme ten versoeke der resp:e bezitteren der Plaatszen Constantia en den Hoop op Constantia , zig naar gem:e Plaatzen in perzoon te begeeven, ten einde aldaar present te zijn bij het vullen der Contantia Wijn, geschikt ter verzending na het vaderland, en toe te zien dat daarbij alles geschiede ingevolge de Zeer gevenereerde beveelen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 131-150.¶
Dingsdag den {17890127} 27. Januarij 1789.
‘S Voormiddags alle Present, dempto den Heer Colonel Gordon bij indispositie
In aanmerking genomen zijnde, dat de opgave welke door de koorn bouwende Ingeseetenen alhier volgens usantie, van het in deezen Jaare aan de E Comp:ie te leeveren koorn gedaan is, mitsgaders de quantiteijt die van dat graan tot op dato deezes nog maar is opgebragt zo gering is, dat men met reeden bevreesd is, dat hetzelve op verre na niet toerijkende zal zijn, tot het geene te deezer plaatze slegts voor den dagelijksen ommeslag zo van het Guarnisoen als anderzints wordt verEijscht, veel minder, dat men daarvan nog iets ter verzending naar Indiaas Hoofdplaatze zoude kunnen afzonderen, zo dat men nog volkomen in ‘t onzekere verseert, of met het thans, tot dat einde, alhier aanweezend provisie Schip de Schelde wel een lading van dat Graan zal kunnen wordene afgezonden, of dat tot ‘s Compagnies ommeslag en ter subsistentie der Ingeseetenen alhier wel eenen genoegzamen voorraad daarvan aan handen weezen zal, zoo is goedgevonden en verstaan, ten einde hierinne bij tijds de nodige voorzieninge te doen, om twee Leeden uit den Raad van Justitie mitsgaders twee Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein te Committeeren, omme respectivelijk ten overstaan van den pro Interim Fiscaal alhier Gabriel Exter en den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein voornoemd Hendrik Lodewijk Bletterman, ieder in derselver respective Districten naauwkeurig opteneemen de quantitijt van Tarw, Rog en Garst, die ieder van de met de graan Culture zig erneerend Ingeseeten aan de E Compagnie zal kunnen leeveren, en van die verrigting aan deezen Raade hoe eer hoe beter te doen rapport in geschrifte; zullende de Gemeente bij publicatie hiervan worden verwittigd, en de gemelde Ingeseetenen op ‘t nadrukkelijkst worden gelast, voorschr: opgave met de uitterste exactitude te doen, ten einde men, uit de rapporten welke dieswegens door de voorm: Gecommitteerdens staan gedaan te worden, zal kunnen Calculeeren, of het bovengem:e Provisie Schip de Schelde met eene lading koorn naar Batavia zal kunnen worden verzonden.
Terwijle intusschen nodig geoordeelt is, voor zo lange men hiervan geene volkomen verzeekering zal hebben erlangd, het verbod van uitvoer op de Graanen bij Placcaat van den 30. December 1785 gedaan, wederom te renoveeren; en zal het te werk stellen van voorsz: Commissien aan den Raad van Justitie alhier en het College van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein respectivelijk bij Missive worden gelast.
Waarna door het Lidt deezes Raads den Heer M:r Jacobus Johannes Le Sueur, in desselvs Qualitijt als keldermeester ter Vergadering wierd overlegd een Schriftelijk rapport nopens het vullen der Aamen en Proefbottels met Constantia wijn, ter verzending naar het vaderland welk rapport verstaan is in Copia aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores over te zenden.
Zijnde wijders door het meede Lidt deezes Raads en Cassier de Heer Oloff Godlieb de Wet te kennen gegeeven, dat de Sommen Gelds welke de Ingeseetenen deezer Plaatze, ter remise naar het Vaderland in ‘s Compagnies Cassa hadden doen aanteekenen, merkelijk kwamen te excedeeren het geene door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren voor dit Jaar toegestaan is alhier op Assignatien te mogen ontfangen, weshalven goedgevonden en verstaan is, de Heeren RaadsLeeden M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudshoorn expresselijk te Committeeren om hieromtrend voor een ieder zodanige repartitie te maken, als Conform de voorschr: zeer gerespecteerde ordres, met de billijkheid bestaanbaar zal zijn, en daarvan aan deezen Raade te dienen van Rapport.
Laatstelijk door den Heere Hoofdadministrateur Johannes Isaak Rhenius in Raade geproduceerd zijnde de volgende
‘Memorie van ‘t nabeschr: Ijzer, houtwerken, Olijven olij &:a , uit de volgende Scheepen, zo te min, gebroken, als bij Pijling mind:, de Tabak in ‘t Negotie Pakhuijs bij naweeging minder, als meede de LijffEijgenen in de Ses Jongstgepasseerde Maanden, ofte zedert Primo Maart tot Ult:o Augustus 1788., door de natuurlijke dood overleeden; ‘t vee in gem: tijd zo verrekt als door ‘t wild gedierte vernield, en eijndelijk verscheijde Goederen zedert voorschr: tijd in de respective Pakhuijzen onbruijkbaar en onbekwaam bevonden, als meede van ‘t geene bij deeze meerder wijdloper werd aangetoond, het eene en andere alles volgens verklaringen blijkende: Namentlijk’
‘
Uit het Schip de Vrouwe Jacoba Maria en Lucia Theresia | |||
Verkopen { | 5500 | p:s Graauwe Moppen op 2000 p:s | } gebroken |
11 | d:o greene deelen van 2: dm d:o 325 d:o | ||
19 | d:o d:o d:o d:o 1/4.dm d:o 320 d:o | ||
1 | d:o Slijpsteen van 5: vt: d:o 10 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o 4 d:o 10 d:o | ||
affschrijv: | 268 | lb Ijzer gesort: op 1260 Staaven of 27414 lb bij naw: te min | |
Uit 't Schip Broederslust | |||
Afschrijven | 16 | lb Noten Muschaten op 200 lb: in 2 zakken bij naweging minder | |
Uit 't Schip Gaternisse | |||
Afschrijven { | 960 | p:s kogels van 6 lb op 3933 p:s te min; te weeten | |
860 te min en | |||
100 d:o aan 200. p:s halve kogels ontfangen. | |||
4000 | p:s kogels van 3 lb: | } in 't Patria verbleeven | |
12000 | d:o d:o d:o 8 Loot d:o | ||
6000 | d:o d:o d:o 6 d:o d:o | ||
600 | d:o bomben op 3600 p:s te min d:o | ||
Uit het Schip Geertruij en Petronella | |||
Verkopen { | 19000 | p:s geele klinkers op 100000 p:s | } gebroken |
7600 | d:o graauwe moppen d:o 25000 d:o | ||
3 | d:o Eijke planken van 3 d:m op 25 p:s defect d:o | ||
afschr: | 48 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 50 d:o te min daarentegen | |
'T meerd: | 48 | d:o d:o d:o d:o 2 1/2 meerd: uitgeleverd die op de factuur niet bekend staan | |
Uit 't Schip Wirtzlust | |||
Verkopen | 5890 | p:s graauwe klinkersteenen op 25000. p:s gebroken | |
Uit 't Schip de Goede Hoop | |||
Verkopen { | 1 | p:s greene rib van 4. en 6. duijm op 19 p:s | } gebroken |
3 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o 6 d:o d:o 19 d:o | ||
7 | d:o d:o d:o d:o 8 & 3 d:o d:o 37 d:o | ||
3 | d:o d:o deele d:o 2 1/2 d:m d:o 150 d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 50 d:o | ||
Uit het Schip de Vrouwe Agatha | |||
afschr: | 239 | lb: ges: Ijzer, op 15000 lb: in 386 Staven bij naweeging te min | |
verkopen { | 9 | p:s Ijzere potten op 78 p:s gebroken | |
13 | d:o Amsterdamsche koornschoppen op 50 p:s gebr: 1 Cas L:a C | ||
afschr: | 250 | d:o ZijlNaalden niet ontfangen | |
verk: | 4975 | d:o graauwe Moppen op 13000: p:s | } gebroken |
7630 | d:o geele klinkersteenen d:o 25000 d:o | ||
Uit 't Schip de Johanna Jacoba | |||
afgeschr: | 728 | lb: ges: Ijzer op 60'000 lb: en 844 Staven bij weging te min, waaronder een staaf mind: uitgelev: | |
Verkopen { | 2 | p:s Slijpsteenen van 5 voet op 10 p:s | } beschadigd |
3 | d:o d:o d:o 4 d:o d:o 10 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o 3 d:o d:o 10 d:o | ||
4412 | d:o graauwe moppen op 10000 p:s | ||
1608 | d:o klinkersteenen d:o 5000 d:o | ||
4 | d:o Eijke Planken van 4 1/2 duijm op 40 p:s | } gebroken | |
1 | d:o greene rib d:o 3 d:o 6 d:o d:o 18 d:o | ||
9 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o 3 d:o d:o 38 d:o | ||
3 | d:o Juffers d:o 30 d:o 36 v:t d:o 75 d:o | ||
8 | d:o greene deelen d:o 2 1/2 d:m d:o 100 d:o | ||
10 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 225 d:o | ||
6 | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 150 d:o | ||
6 | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 met een Snee op 50 p:s | ||
15 | d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:m op 400 p:s | ||
afschr: { | 14 | d:o heele Leggers banden op 1000. p:s in 5 bossen bij telling te min | |
3 1/4 | Vaten Theer, tot het opvullen van 16 3/4. Vaten verbruijkt | ||
Uit het Schip Handellust | |||
afschr: { | 2 3/4 | Vaten theer, tot 't opvullen van 17 1/4 Vaten verbruikt | |
730 | lb: ges: Ijzer, op 50355 lb: in 565. Staven bij weging te min | ||
322 | p:s glaze ruijten van 12 en 14 d:m op 2000 p:s in 5 Cassen gebroken | ||
297 3/5 | Cann: Olijven olij, op 24. halve Aamen, pijlende 6 van 3., 9 van 4. 3 van 5, 2 van 7, 2 van 10, 1 van 11, en 1 van 12 duijm Wan. | ||
664 4/5 | d:o Raap olij, op 40 halve Amen pijlende 10 van 3. 10 van 4 4 van 5, 3 van 7, 2 van 8, 1 van 9, 2 d:o 10, 3 d:o 11, 1 d:o 12, 2 d:o 13. 1 d:o 14 en 1 d:o 15 duijm Wan | ||
Uit 't Schip Beverwijk | |||
afgeschr: { | 269 | p:s glase ruijten van 12 en 14 d:m, op 2000 p:s en 33 Cassen gebr: | |
65 lb: | Spaanse Zeep op 962 lb in 2 Cassen te min | ||
Uit 't Schip Zoutman | |||
8929 | p:s geele klinkersteenen op 20000 p:s gebroken | ||
12944 | d:o graauw Moppen d:o 23000 d:o gebroken | ||
P:r 't Schip Rijnoord | |||
Afgeschrijven | 165 | lb: ges: Ijzer op 15000 lb: in 414 Staven bij weging te min | |
Verkopen { | 14 | p:s Amsterdamsche koornschoppen op 50 p:s gebroken in 1 Cas | |
8 | p:s Ijzere potten op 77 p:s gesort: gebroken | ||
18156 | d:o Rijnsche klinkersteenen op 50000 p:s gebroken | ||
afschrijven | 39 | d:o kogels van 4 lb op 300 p:s te min | |
Uit 't Schip de Jonge Jacob en Albertus | |||
Verkopen | 53 | d:o greene deelen van 1. d:m op 750 p:s gebroken | |
In 't Negotie Pakhuijs | |||
Afschrijven | 188 | lb: Tabak op 48 rollen in 2 Cassen genommert 116 en 117. te min, p:r 't Schip Eijk en Woud uit 't patria in A:o 1785 alhier aangebragt. | |
In 't Equipagie Pakhuijs | |||
afschrijven { | 8 | Vaten Theer, op den 30 Meij Jongstl: in de vroege morgen door de swaare Wolkbreuken, alhier ontstane overstroming van alle gragten en in de Laagte geleegene straaten, waardoor het water in de beneden Straat en Langs 't Equipagie Pakhuijs meer dan 3 voeten hoog moet zijn gereezen, en overzulks door de reeten der oorten en over de in 't Cousijn Leggende loose drempel is heen gespoeld waardoor de beijde Theerbakken of Putten in voormelde Pakhujs, boorde vol met water zijn geloopen en overstelpt dierhalven dan ook zeer natuurlijk is de in die putten bevonden Theer door desselvs olijagtige eijgenschap heeft boven gedreeven en vervolgens met 't aflopen van dat water, naar Zee gedreeven is, en dus ten eenemaal verloren geraakt. | |
In de Mosselbaaij | |||
Afschrijven { | 7 1/2 | Mud Tarw van het in de voorsz: Baaij opgelegd geweest zijnde en in Maand Julij des Jaars 1788, met 't Schip de Vrouwe Johanna Jacoba van daar na Batavia versondene Graan bij gelegentheid der Inscheeping, wanneer op de tweede dag van 't Transport van voorschr Graan na Boord de reeds beladene Vaartuijgen Subit door eene Sterke Stormbuj uit den Zuijd Westen zijn overvallen geworden en genoodzaakt geweest, tot behoud dier vaartuijgen dezelve in aller Ijl weder te moeten doen ontlossen, absent zijn geraakt 13 zakken uit makende gem:e 7 1/2 Mudden; zijnde die zakken waarschijnlijk door de precipitatie waarmeede dat werk noodwendig heeft moeten geschieden in Zee gevallen en te gronde gegaan. |
Uit het Schip de Vrouwe Jacoba Maria en Lucia Theresia | |||
Verkopen { | 5500 | p:s Graauwe Moppen op 2000 p:s | } gebroken |
11 | d:o greene deelen van 2: dm d:o 325 d:o | ||
19 | d:o d:o d:o d:o 1/4.dm d:o 320 d:o | ||
1 | d:o Slijpsteen van 5: vt: d:o 10 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o 4 d:o 10 d:o | ||
affschrijv: | 268 | lb Ijzer gesort: op 1260 Staaven of 27414 lb bij naw: te min | |
Uit 't Schip Broederslust | |||
Afschrijven | 16 | lb Noten Muschaten op 200 lb: in 2 zakken bij naweging minder | |
Uit 't Schip Gaternisse | |||
Afschrijven { | 960 | p:s kogels van 6 lb op 3933 p:s te min; te weeten | |
860 te min en | |||
100 d:o aan 200. p:s halve kogels ontfangen. | |||
4000 | p:s kogels van 3 lb: | } in 't Patria verbleeven | |
12000 | d:o d:o d:o 8 Loot d:o | ||
6000 | d:o d:o d:o 6 d:o d:o | ||
600 | d:o bomben op 3600 p:s te min d:o | ||
Uit het Schip Geertruij en Petronella | |||
Verkopen { | 19000 | p:s geele klinkers op 100000 p:s | } gebroken |
7600 | d:o graauwe moppen d:o 25000 d:o | ||
3 | d:o Eijke planken van 3 d:m op 25 p:s defect d:o | ||
afschr: | 48 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 50 d:o te min daarentegen | |
'T meerd: | 48 | d:o d:o d:o d:o 2 1/2 meerd: uitgeleverd die op de factuur niet bekend staan | |
Uit 't Schip Wirtzlust | |||
Verkopen | 5890 | p:s graauwe klinkersteenen op 25000. p:s gebroken | |
Uit 't Schip de Goede Hoop | |||
Verkopen { | 1 | p:s greene rib van 4. en 6. duijm op 19 p:s | } gebroken |
3 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o 6 d:o d:o 19 d:o | ||
7 | d:o d:o d:o d:o 8 & 3 d:o d:o 37 d:o | ||
3 | d:o d:o deele d:o 2 1/2 d:m d:o 150 d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 1 d:o d:o 50 d:o | ||
Uit het Schip de Vrouwe Agatha | |||
afschr: | 239 | lb: ges: Ijzer, op 15000 lb: in 386 Staven bij naweeging te min | |
verkopen { | 9 | p:s Ijzere potten op 78 p:s gebroken | |
13 | d:o Amsterdamsche koornschoppen op 50 p:s gebr: 1 Cas L:a C | ||
afschr: | 250 | d:o ZijlNaalden niet ontfangen | |
verk: | 4975 | d:o graauwe Moppen op 13000: p:s | } gebroken |
7630 | d:o geele klinkersteenen d:o 25000 d:o | ||
Uit 't Schip de Johanna Jacoba | |||
afgeschr: | 728 | lb: ges: Ijzer op 60'000 lb: en 844 Staven bij weging te min, waaronder een staaf mind: uitgelev: | |
Verkopen { | 2 | p:s Slijpsteenen van 5 voet op 10 p:s | } beschadigd |
3 | d:o d:o d:o 4 d:o d:o 10 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o 3 d:o d:o 10 d:o | ||
4412 | d:o graauwe moppen op 10000 p:s | ||
1608 | d:o klinkersteenen d:o 5000 d:o | ||
4 | d:o Eijke Planken van 4 1/2 duijm op 40 p:s | } gebroken | |
1 | d:o greene rib d:o 3 d:o 6 d:o d:o 18 d:o | ||
9 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o 3 d:o d:o 38 d:o | ||
3 | d:o Juffers d:o 30 d:o 36 v:t d:o 75 d:o | ||
8 | d:o greene deelen d:o 2 1/2 d:m d:o 100 d:o | ||
10 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o 225 d:o | ||
6 | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 150 d:o | ||
6 | d:o d:o d:o d:o 1 1/2 met een Snee op 50 p:s | ||
15 | d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:m op 400 p:s | ||
afschr: { | 14 | d:o heele Leggers banden op 1000. p:s in 5 bossen bij telling te min | |
3 1/4 | Vaten Theer, tot het opvullen van 16 3/4. Vaten verbruijkt | ||
Uit het Schip Handellust | |||
afschr: { | 2 3/4 | Vaten theer, tot 't opvullen van 17 1/4 Vaten verbruikt | |
730 | lb: ges: Ijzer, op 50355 lb: in 565. Staven bij weging te min | ||
322 | p:s glaze ruijten van 12 en 14 d:m op 2000 p:s in 5 Cassen gebroken | ||
297 3/5 | Cann: Olijven olij, op 24. halve Aamen, pijlende 6 van 3., 9 van 4. 3 van 5, 2 van 7, 2 van 10, 1 van 11, en 1 van 12 duijm Wan. | ||
664 4/5 | d:o Raap olij, op 40 halve Amen pijlende 10 van 3. 10 van 4 4 van 5, 3 van 7, 2 van 8, 1 van 9, 2 d:o 10, 3 d:o 11, 1 d:o 12, 2 d:o 13. 1 d:o 14 en 1 d:o 15 duijm Wan | ||
Uit 't Schip Beverwijk | |||
afgeschr: { | 269 | p:s glase ruijten van 12 en 14 d:m, op 2000 p:s en 33 Cassen gebr: | |
65 lb: | Spaanse Zeep op 962 lb in 2 Cassen te min | ||
Uit 't Schip Zoutman | |||
8929 | p:s geele klinkersteenen op 20000 p:s gebroken | ||
12944 | d:o graauw Moppen d:o 23000 d:o gebroken | ||
P:r 't Schip Rijnoord | |||
Afgeschrijven | 165 | lb: ges: Ijzer op 15000 lb: in 414 Staven bij weging te min | |
Verkopen { | 14 | p:s Amsterdamsche koornschoppen op 50 p:s gebroken in 1 Cas | |
8 | p:s Ijzere potten op 77 p:s gesort: gebroken | ||
18156 | d:o Rijnsche klinkersteenen op 50000 p:s gebroken | ||
afschrijven | 39 | d:o kogels van 4 lb op 300 p:s te min | |
Uit 't Schip de Jonge Jacob en Albertus | |||
Verkopen | 53 | d:o greene deelen van 1. d:m op 750 p:s gebroken | |
In 't Negotie Pakhuijs | |||
Afschrijven | 188 | lb: Tabak op 48 rollen in 2 Cassen genommert 116 en 117. te min, p:r 't Schip Eijk en Woud uit 't patria in A:o 1785 alhier aangebragt. | |
In 't Equipagie Pakhuijs | |||
afschrijven { | 8 | Vaten Theer, op den 30 Meij Jongstl: in de vroege morgen door de swaare Wolkbreuken, alhier ontstane overstroming van alle gragten en in de Laagte geleegene straaten, waardoor het water in de beneden Straat en Langs 't Equipagie Pakhuijs meer dan 3 voeten hoog moet zijn gereezen, en overzulks door de reeten der oorten en over de in 't Cousijn Leggende loose drempel is heen gespoeld waardoor de beijde Theerbakken of Putten in voormelde Pakhujs, boorde vol met water zijn geloopen en overstelpt dierhalven dan ook zeer natuurlijk is de in die putten bevonden Theer door desselvs olijagtige eijgenschap heeft boven gedreeven en vervolgens met 't aflopen van dat water, naar Zee gedreeven is, en dus ten eenemaal verloren geraakt. | |
In de Mosselbaaij | |||
Afschrijven { | 7 1/2 | Mud Tarw van het in de voorsz: Baaij opgelegd geweest zijnde en in Maand Julij des Jaars 1788, met 't Schip de Vrouwe Johanna Jacoba van daar na Batavia versondene Graan bij gelegentheid der Inscheeping, wanneer op de tweede dag van 't Transport van voorschr Graan na Boord de reeds beladene Vaartuijgen Subit door eene Sterke Stormbuj uit den Zuijd Westen zijn overvallen geworden en genoodzaakt geweest, tot behoud dier vaartuijgen dezelve in aller Ijl weder te moeten doen ontlossen, absent zijn geraakt 13 zakken uit makende gem:e 7 1/2 Mudden; zijnde die zakken waarschijnlijk door de precipitatie waarmeede dat werk noodwendig heeft moeten geschieden in Zee gevallen en te gronde gegaan. |
‘De volgende Goederen zijn geduurende dit Boekjaar, ofte zedert primo September A:o pass:o tot Ult:o Augustus 1788. bij diverse administrateurs onbekwaam en onbruijkbaar geraakt, te weeten.’
‘
In 's Compagnies Negotie Pakhuijs | ||
Verkopen { | 8 | p:s Pijlaaken |
51 | d:o groote Waakrokken | |
77 | d:o kleijne d:o | |
98 | d:o duffeltjes | |
98 | d:o broeken | |
162 | paaren kouzen | |
26 | d:o Schoenen | |
In 's Compagnies Wijnkelder | ||
Verkopen { | 87 | p:s heele leggers, onbekwaam als |
6 p:s met Arak p:r 't Schip Avenhorn van Bat: onbekw: ontfangen | ||
6 d:o uit 't Schip Avenhorn , van de p:r dien Bodem na Batav. aangereekende,wederom ontfangen. | ||
28 d:o uit 't Schip Avenhorn , die tot dienst van dien Bodem hebbe ged: | ||
5 d:o van't Schip Broederslust | ||
5 d:o van 't Schip Spaaren | ||
1 d:o d:o d:o de Paerl in ruijling | ||
6 d:o d:o d:o d:o Meermin | ||
30 d:o d:o d:o Java | ||
7 | p:s halve Leggers onbekwaam, te weeten | |
3 p:s van 't Schip Spaaren in ruijling | ||
2 d:o d:o d:o Avenhorn | ||
1 d:o d:o d:o Java in ruijling | ||
1 d:o d:o d:o de Meermin | ||
In 's Compagnies Dispens | ||
Afgeschr: { | 3510 | lb: Spek Caabs, door 't aflopen van de Pekel en bijgekomen zeewater bedorven en onbruijkbaar bevonden, zijnde dit spek dat uit 't gestrande Schip Avenhorn is geborgen geworden. |
Verkopen { | 2618 | p:s koornzakken |
1735 | d:o gonnij zakken dewelke ten grooten deele bij 't ontlossen van 't Provisie Schip Avenhorn , hebben gedient als hebbende de daarmeede aangebragte rijst en koorn zakken aan Boord moeten gewogen worden en daar in naar Land getransporteerd, mitsgaders het verzenden van Meel en andere provisien, zo met 's Compagnies Scheepen als p:r As na de baaij fals en elders op de buijten posten ten eenemaal verscheurd en onbruijkbaar geraakt en voorts in de koorn Magazijnen van de rotten en Muijzen doorvreeten en vernield geworden zijn. | |
Op 's Compagnies Stal | ||
Verkopen { | 6 | p:s Paarde Stangen onbekwaam |
1 | p:s Stijgbeugels | |
In 's Compagnies Hospitaal | ||
Verkopen { | 2 | p:s Disteleerketels met hunne Slangen |
18 | d:o klisteerspuijten | |
12 | d:o Gangbekkens | |
14 | d:o Ziften in zoort | |
2 | d:o kopere Staart Pannen | |
3 | d:o Medicinale gewigtsdoosjes | |
12 | d:o Incisie Schaaren | |
12 | d:o d:o klijne d:o | |
18 | d:o Laad Lancetten | |
16 | d:o Ijvore Mondspuijten | |
7 | d:o Serpentijne Vijzels | |
1 | d:o Weegschaal | |
1 | d:o kopere Schenkketel | |
2 | d:o Ijzere potten | |
Op de Wapenkamer | ||
Verkopen { | 70 | p:s Grenadiers houwers |
100 | d:o degens houwers en plampers | |
50 | d:o patroontassen | |
20 | d:o granaatzakken | |
70 | d:o Porte Epeés Zeemleere | |
afschrijven { | 21 | d:o Soldaten tenten, kunnende egter tot reparatie van de nog restant zijnde werden geëmploijeert |
2 | d:o Officiers tenten, kunnende als evengemelde meede tot reparatie der restant zijnde worden g' Emploijeert. | |
Uit d' Arthillerie | ||
Verkopen { | 3 | p:s Affuiten â 18 lb: |
11 | d:o d:o d:o 12 d:o | |
5 | d:o d:o d:o 10 d:o | |
29 | d:o rolpaarden d:o 8 d:o | |
5 | d:o d:o d:o 4 d:o | |
25 | d:o Touwissers en aanzetters d:o 24 lb: | |
26 | d:o d:o d:o d:o d:o 18 d:o | |
117 | d:o Schuttalies | |
22 | d:o kardoeskokers | |
114. | d:o Brand Emmers, als | |
afgeschr: { | 23 p:s bij de laatste brand vermist, en | |
91 gebrooken en tot eenig gebruik onbekwaam geworden. | ||
In 's Compagnies Houtmagazijn | ||
Verkopen { | 1 | p:s Eijke plank van 5.d:m als d' onderste van de Stapels door |
2 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o lang leggen verrot en vergaan | |
1 | d:o greene balk van 12 d:o 14 onder 't verwerken door midden gevallen | |
8 | d:o Juffers van 30 d:o 36 voet | } door de wormen en miet door knaagt |
2 | d:o Sparren van 30 d:o 36 d:o | |
34 | d:o greene deelen van 1 1/4 d:m | } hebbende Lang als onderste van de Stapels gediend zijn door dampen en vogt van de gronden geheel vergaan |
40 | d:o d:o d:o d:o 1 d:o |
In 's Compagnies Negotie Pakhuijs | ||
Verkopen { | 8 | p:s Pijlaaken |
51 | d:o groote Waakrokken | |
77 | d:o kleijne d:o | |
98 | d:o duffeltjes | |
98 | d:o broeken | |
162 | paaren kouzen | |
26 | d:o Schoenen | |
In 's Compagnies Wijnkelder | ||
Verkopen { | 87 | p:s heele leggers, onbekwaam als |
6 p:s met Arak p:r 't Schip Avenhorn van Bat: onbekw: ontfangen | ||
6 d:o uit 't Schip Avenhorn , van de p:r dien Bodem na Batav. aangereekende,wederom ontfangen. | ||
28 d:o uit 't Schip Avenhorn , die tot dienst van dien Bodem hebbe ged: | ||
5 d:o van't Schip Broederslust | ||
5 d:o van 't Schip Spaaren | ||
1 d:o d:o d:o de Paerl in ruijling | ||
6 d:o d:o d:o d:o Meermin | ||
30 d:o d:o d:o Java | ||
7 | p:s halve Leggers onbekwaam, te weeten | |
3 p:s van 't Schip Spaaren in ruijling | ||
2 d:o d:o d:o Avenhorn | ||
1 d:o d:o d:o Java in ruijling | ||
1 d:o d:o d:o de Meermin | ||
In 's Compagnies Dispens | ||
Afgeschr: { | 3510 | lb: Spek Caabs, door 't aflopen van de Pekel en bijgekomen zeewater bedorven en onbruijkbaar bevonden, zijnde dit spek dat uit 't gestrande Schip Avenhorn is geborgen geworden. |
Verkopen { | 2618 | p:s koornzakken |
1735 | d:o gonnij zakken dewelke ten grooten deele bij 't ontlossen van 't Provisie Schip Avenhorn , hebben gedient als hebbende de daarmeede aangebragte rijst en koorn zakken aan Boord moeten gewogen worden en daar in naar Land getransporteerd, mitsgaders het verzenden van Meel en andere provisien, zo met 's Compagnies Scheepen als p:r As na de baaij fals en elders op de buijten posten ten eenemaal verscheurd en onbruijkbaar geraakt en voorts in de koorn Magazijnen van de rotten en Muijzen doorvreeten en vernield geworden zijn. | |
Op 's Compagnies Stal | ||
Verkopen { | 6 | p:s Paarde Stangen onbekwaam |
1 | p:s Stijgbeugels | |
In 's Compagnies Hospitaal | ||
Verkopen { | 2 | p:s Disteleerketels met hunne Slangen |
18 | d:o klisteerspuijten | |
12 | d:o Gangbekkens | |
14 | d:o Ziften in zoort | |
2 | d:o kopere Staart Pannen | |
3 | d:o Medicinale gewigtsdoosjes | |
12 | d:o Incisie Schaaren | |
12 | d:o d:o klijne d:o | |
18 | d:o Laad Lancetten | |
16 | d:o Ijvore Mondspuijten | |
7 | d:o Serpentijne Vijzels | |
1 | d:o Weegschaal | |
1 | d:o kopere Schenkketel | |
2 | d:o Ijzere potten | |
Op de Wapenkamer | ||
Verkopen { | 70 | p:s Grenadiers houwers |
100 | d:o degens houwers en plampers | |
50 | d:o patroontassen | |
20 | d:o granaatzakken | |
70 | d:o Porte Epeés Zeemleere | |
afschrijven { | 21 | d:o Soldaten tenten, kunnende egter tot reparatie van de nog restant zijnde werden geëmploijeert |
2 | d:o Officiers tenten, kunnende als evengemelde meede tot reparatie der restant zijnde worden g' Emploijeert. | |
Uit d' Arthillerie | ||
Verkopen { | 3 | p:s Affuiten â 18 lb: |
11 | d:o d:o d:o 12 d:o | |
5 | d:o d:o d:o 10 d:o | |
29 | d:o rolpaarden d:o 8 d:o | |
5 | d:o d:o d:o 4 d:o | |
25 | d:o Touwissers en aanzetters d:o 24 lb: | |
26 | d:o d:o d:o d:o d:o 18 d:o | |
117 | d:o Schuttalies | |
22 | d:o kardoeskokers | |
114. | d:o Brand Emmers, als | |
afgeschr: { | 23 p:s bij de laatste brand vermist, en | |
91 gebrooken en tot eenig gebruik onbekwaam geworden. | ||
In 's Compagnies Houtmagazijn | ||
Verkopen { | 1 | p:s Eijke plank van 5.d:m als d' onderste van de Stapels door |
2 | d:o d:o d:o d:o 2 d:o lang leggen verrot en vergaan | |
1 | d:o greene balk van 12 d:o 14 onder 't verwerken door midden gevallen | |
8 | d:o Juffers van 30 d:o 36 voet | } door de wormen en miet door knaagt |
2 | d:o Sparren van 30 d:o 36 d:o | |
34 | d:o greene deelen van 1 1/4 d:m | } hebbende Lang als onderste van de Stapels gediend zijn door dampen en vogt van de gronden geheel vergaan |
40 | d:o d:o d:o d:o 1 d:o |
‘
Uit 't afgeleege Schip de Paerl ontfangen | |||
Verkopen { | 1 | parthij van 't Lopende touwerk, mitsg:s Stengen en Bazaans wand, Stagen en pardoens in diverse hoopen. | |
1 | End Stenge wand | ||
1 | End wandslag | ||
1 | End reepslag | ||
2 | p:s paarde lijnen | } oud en versleeten | |
2 | d:o kabeltouwen | ||
2 | d:o Compassen onbekwaam | ||
1 | parthij Uurglaazen | ||
8 | p:s Vlaggen | } oud en onbekwaam | |
5 | d:o Wimpels | ||
1 | Brandspuit defect | ||
Getax:d Inneemen { | 3 | p:s Ankerstokken van 2225 lb: 3668 lb:, en 3750 lb: | |
1 | d:o Werp anker w:t 360 lb | ||
3 | d:o Ankerstokken | ||
6 | d:o Uurglaazen van 1/2 Uur | ||
2 | d:o d:o d:o 1 d:o | ||
4 | d:o Logglaasjes â 1/2 minuut | ||
inneemen 2 lb voor 1 lb { | 9800 | lb oud Ijzer | |
758 | d:o d:o koper | ||
1578 | d:o d:o Lood | ||
ongetax:d Inneemen { | 2 | p:s onbekwame Ankers | |
1 | d:o dommekragt | ||
19 | d:o Oude Zijlen in Zoort | ||
1 | d:o roerpen | ||
2 | d:o Stengen | ||
4 | d:o Rhaas | ||
1 | d:o Bezaans Mast | ||
1 | d:o Scheeps roer | ||
2 | d:o Scheeps Pompen | ||
433 | Vaam oude Cabeltouw zijnde hiervan reeds in Maart 1788. bij 't Equip: Pakhuijs 112 Vadem ingenomen. | ||
8 | p:s ges: Compassen | ||
2 | p:s Asimuth Compassen | ||
1 | d:o pijl Compas | ||
8 | d:o Compas roosen in doozen | ||
6 | d:o d:o glaazen d:o d:o | ||
1 | d:o Octant | ||
45 | d:o Caarten in Zoort | ||
3 | d:o Graadstokken | ||
4 | d:o Copere passers | ||
4 | d:o Zeeboeken | ||
3 | d:o rakken | ||
386 | d:o Bloks en Juffers | ||
5 | d:o dieploten | ||
5 | d:o Pompschoenen | ||
1 | d:o Scheeps schuit | ||
3 | d:o Groote kopere koksketels en dekzels waarvan | ||
2 p:s aan 't eerste Battaillon van 't regiment Wurtemberg en | |||
1 d:o d:o d:o tweede d:o d:o d:o d:o afgegeeven | |||
1 | p:s klijne kopere kookketel bekwaam te bewaaren om ten dienste der E Compagnie daar 't nodig zal zijn te werden geemploijeert. | ||
Verkopen { | 1 | p:s broodpan | } onbekwaam |
1 | d:o koekepan | ||
2 | d:o Ijzere Pannen | ||
2 | d:o Souspannen met Steelen | ||
1 | d:o Copere patiel | ||
1 | d:o ijzere Pikpot | ||
2 | d:o Schuijmspannen | ||
1 | d:o blikke gate petiel met 2 ooren | ||
1 | d:o Copere Braadpan en dekzel | ||
13 | d:o Lantaarns | ||
1 | d:o Copere kruijtLantaarns | ||
1 | d:o Slonsje | ||
4 | d:o roepers in Soort | ||
4 | d:o Nagthuijs Lampen | ||
1 | d:o Ligter | ||
3 | d:o kopere Leepels | ||
2 | d:o gate Lepels | ||
3 | d:o Stengen, als | } Verstrekt | |
1 p:s aan 't Schip Dortwijk in ferbruarij 1788. | |||
2 d:o tot wangen aan 't zeehoofd Augustus | |||
408 | p:s Garnierings planken te weeten | ||
38 p:s aan 't Schip de Vreede in febr. 1788. | |||
70 p:s aan 't Schip de Vr: Johanna in feb: 1788.p:r factuur | |||
1 | p:s kabelaring | ||
1 d:o Stenge wandt | } Aan 't Schip de draak in 1788. | ||
1 d:o onderwandt | |||
1/2 d:o Stuurreeps tros | |||
6 | d:o Zijlen in soort waarvan | ||
4 p:s aan't Schip de draak in 1788 d:o | |||
2 d:o tot eenkruitzijl aan d' Artillerie in Junij 1788. | |||
1 | p:s Mars aan 't Schip Avenhorn in Meij 1788 | ||
3 | d:o rhaes, als | ||
1 p:s aan't Schip de Meermin onder Ult:o | |||
2 d:o tot wangen aan't Zeehoofd Augustus 1788. | |||
3 | Span Stenge Wand | ||
1 | p:s pardoen aan debrik Helena Louisa d:o in Aug:s 1788. | ||
1 | parthij van't lopende touwerk | ||
Verkopen { | 53 | p:s patroontassen | } onbekwaam |
36 | d:o houwers | ||
na Europa verzenden { | 24 | d:o Snaphaanen | } onbekwaam |
16 | d:o pistolen | ||
4 | d:o donder bussen | ||
aan de artillerie afgeveeven { | 5 | d:o leepels met kratzers a 8 lb | |
4 | d:o d:o zonder d:o d:o 8 d:o | ||
1 | d:o Aanzetten met d:o d:o 8 d:o | ||
13 | d:o Wissers en Aanzetters d:o 8 d:o | ||
2 | d:o enkelde d:o d:o 8 d:o | ||
1 | d:o d:o krasser d:o 8 d:o | ||
2 | d:o Lepels met d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o enkelde Lepel d:o d:o 4 d:o | ||
6 | d:o Wissers en aanzetters d:o 4 d:o | ||
4 | d:o Lepels met kratzers d:o 4 d:o | ||
12 | d:o Wissers met aanzetters d:o 4 d:o | ||
1 | d:o Enkelde kratzer d:o 1 d:o | ||
aand: verst: { | 20 | d:o houte Cardoes Cokers d:o 8 d:o | |
5 | d:o d:o d:o d:o d:o 4 d:o | ||
4 | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o | ||
27 | d:o kopere d:o d:o d:o 8 d:o | ||
5 | d:o d:o d:o d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o | ||
Eenige lode kogels in een zak | |||
680 | d:o kogels a 8 lb: | ||
aan d' Arthillerie afgeveeven { | 200 | p:s kogels â 4 lb | |
186 | d:o knuppelkogels â 8 lb: | ||
53 | d:o d:o d:o 4 d:o | ||
130 | d:o d:o d:o 1 lb | ||
400 | d:o klijne Ijzere Cogels van diverse Calibers in een Zak | ||
50 | d:o hand granaten | ||
26 | d:o druijven a 8 lb | ||
6 | d:o d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o Ijzere balans met kopere Schalen | ||
6 | d:o Loden en Ijzere gewigten in Soort te zamen 21 1/2 lb | ||
21 | d:o kruijthorens | ||
6 | d:o kopere kruijtmaten | ||
3 | d:o d:o tregters | ||
3 | d:o d:o kogelmalen van 8. 4 en 1 lb | ||
1 | d:o d:o Cuijpers dissel | ||
1 | d:o d:o Ovenhaalder | ||
1 | d:o d:o hamer | ||
1 | d:o kromme Passer | ||
10 | d:o Cardoeshouten in Soort | ||
5 | d:o Waarloos dekplaten tot rolpaarden | ||
3 | d:o Ijzere aftrekkers zonder Steelen | ||
1 | d:o Copere Lepel â 8 lb: Sonder klos en Steel | ||
8 | d:o halvepieken Sonder Steelen | ||
29 | d:o Schutboren laadpriemen, en tasthaken in Soort | ||
aan de Smitswinkel op 't ambagts quartier afgegeeven { | Een parthij oud ijzerwerk, onbek: m | ||
Een Smitskist | |||
Wegwerpen | 520 | lb Spek bij visitatie bedurven bevonden | |
Nog nader uit 't wrak van 't gestrande Schip Avenhorn geborgen | |||
Verkopen { | 1 | p:s deCoctum ketel | } onbekwaam |
2 | d:o Vijzels defect | ||
1 | d:o kopere Staartpan | ||
1 | d:o klisteenspuit | ||
1 | p:s halfmaatje | ||
2 | d:o tinne kruijkjes | ||
1 | d:o Medicinale Gewigtsdoos onbeq: | ||
1 | d:o Tregter | ||
Van 't Regiment Wurtembergh | |||
Verkopen { | 14 | rollen tentedoek, aangeslagen en bedorven | |
9 | trossen tentlijnen, verstikt | ||
2 | p:s Ziften | } gebroken en defect | |
1 | p:s ketel foedraal | ||
36 | d:o Messen | ||
2 | d:o Waterflessen | ||
2 | d:o hamers | ||
18 | d:o Vijlen |
Uit 't afgeleege Schip de Paerl ontfangen | |||
Verkopen { | 1 | parthij van 't Lopende touwerk, mitsg:s Stengen en Bazaans wand, Stagen en pardoens in diverse hoopen. | |
1 | End Stenge wand | ||
1 | End wandslag | ||
1 | End reepslag | ||
2 | p:s paarde lijnen | } oud en versleeten | |
2 | d:o kabeltouwen | ||
2 | d:o Compassen onbekwaam | ||
1 | parthij Uurglaazen | ||
8 | p:s Vlaggen | } oud en onbekwaam | |
5 | d:o Wimpels | ||
1 | Brandspuit defect | ||
Getax:d Inneemen { | 3 | p:s Ankerstokken van 2225 lb: 3668 lb:, en 3750 lb: | |
1 | d:o Werp anker w:t 360 lb | ||
3 | d:o Ankerstokken | ||
6 | d:o Uurglaazen van 1/2 Uur | ||
2 | d:o d:o d:o 1 d:o | ||
4 | d:o Logglaasjes â 1/2 minuut | ||
inneemen 2 lb voor 1 lb { | 9800 | lb oud Ijzer | |
758 | d:o d:o koper | ||
1578 | d:o d:o Lood | ||
ongetax:d Inneemen { | 2 | p:s onbekwame Ankers | |
1 | d:o dommekragt | ||
19 | d:o Oude Zijlen in Zoort | ||
1 | d:o roerpen | ||
2 | d:o Stengen | ||
4 | d:o Rhaas | ||
1 | d:o Bezaans Mast | ||
1 | d:o Scheeps roer | ||
2 | d:o Scheeps Pompen | ||
433 | Vaam oude Cabeltouw zijnde hiervan reeds in Maart 1788. bij 't Equip: Pakhuijs 112 Vadem ingenomen. | ||
8 | p:s ges: Compassen | ||
2 | p:s Asimuth Compassen | ||
1 | d:o pijl Compas | ||
8 | d:o Compas roosen in doozen | ||
6 | d:o d:o glaazen d:o d:o | ||
1 | d:o Octant | ||
45 | d:o Caarten in Zoort | ||
3 | d:o Graadstokken | ||
4 | d:o Copere passers | ||
4 | d:o Zeeboeken | ||
3 | d:o rakken | ||
386 | d:o Bloks en Juffers | ||
5 | d:o dieploten | ||
5 | d:o Pompschoenen | ||
1 | d:o Scheeps schuit | ||
3 | d:o Groote kopere koksketels en dekzels waarvan | ||
2 p:s aan 't eerste Battaillon van 't regiment Wurtemberg en | |||
1 d:o d:o d:o tweede d:o d:o d:o d:o afgegeeven | |||
1 | p:s klijne kopere kookketel bekwaam te bewaaren om ten dienste der E Compagnie daar 't nodig zal zijn te werden geemploijeert. | ||
Verkopen { | 1 | p:s broodpan | } onbekwaam |
1 | d:o koekepan | ||
2 | d:o Ijzere Pannen | ||
2 | d:o Souspannen met Steelen | ||
1 | d:o Copere patiel | ||
1 | d:o ijzere Pikpot | ||
2 | d:o Schuijmspannen | ||
1 | d:o blikke gate petiel met 2 ooren | ||
1 | d:o Copere Braadpan en dekzel | ||
13 | d:o Lantaarns | ||
1 | d:o Copere kruijtLantaarns | ||
1 | d:o Slonsje | ||
4 | d:o roepers in Soort | ||
4 | d:o Nagthuijs Lampen | ||
1 | d:o Ligter | ||
3 | d:o kopere Leepels | ||
2 | d:o gate Lepels | ||
3 | d:o Stengen, als | } Verstrekt | |
1 p:s aan 't Schip Dortwijk in ferbruarij 1788. | |||
2 d:o tot wangen aan 't zeehoofd Augustus | |||
408 | p:s Garnierings planken te weeten | ||
38 p:s aan 't Schip de Vreede in febr. 1788. | |||
70 p:s aan 't Schip de Vr: Johanna in feb: 1788.p:r factuur | |||
1 | p:s kabelaring | ||
1 d:o Stenge wandt | } Aan 't Schip de draak in 1788. | ||
1 d:o onderwandt | |||
1/2 d:o Stuurreeps tros | |||
6 | d:o Zijlen in soort waarvan | ||
4 p:s aan't Schip de draak in 1788 d:o | |||
2 d:o tot eenkruitzijl aan d' Artillerie in Junij 1788. | |||
1 | p:s Mars aan 't Schip Avenhorn in Meij 1788 | ||
3 | d:o rhaes, als | ||
1 p:s aan't Schip de Meermin onder Ult:o | |||
2 d:o tot wangen aan't Zeehoofd Augustus 1788. | |||
3 | Span Stenge Wand | ||
1 | p:s pardoen aan debrik Helena Louisa d:o in Aug:s 1788. | ||
1 | parthij van't lopende touwerk | ||
Verkopen { | 53 | p:s patroontassen | } onbekwaam |
36 | d:o houwers | ||
na Europa verzenden { | 24 | d:o Snaphaanen | } onbekwaam |
16 | d:o pistolen | ||
4 | d:o donder bussen | ||
aan de artillerie afgeveeven { | 5 | d:o leepels met kratzers a 8 lb | |
4 | d:o d:o zonder d:o d:o 8 d:o | ||
1 | d:o Aanzetten met d:o d:o 8 d:o | ||
13 | d:o Wissers en Aanzetters d:o 8 d:o | ||
2 | d:o enkelde d:o d:o 8 d:o | ||
1 | d:o d:o krasser d:o 8 d:o | ||
2 | d:o Lepels met d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o enkelde Lepel d:o d:o 4 d:o | ||
6 | d:o Wissers en aanzetters d:o 4 d:o | ||
4 | d:o Lepels met kratzers d:o 4 d:o | ||
12 | d:o Wissers met aanzetters d:o 4 d:o | ||
1 | d:o Enkelde kratzer d:o 1 d:o | ||
aand: verst: { | 20 | d:o houte Cardoes Cokers d:o 8 d:o | |
5 | d:o d:o d:o d:o d:o 4 d:o | ||
4 | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o | ||
27 | d:o kopere d:o d:o d:o 8 d:o | ||
5 | d:o d:o d:o d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o | ||
Eenige lode kogels in een zak | |||
680 | d:o kogels a 8 lb: | ||
aan d' Arthillerie afgeveeven { | 200 | p:s kogels â 4 lb | |
186 | d:o knuppelkogels â 8 lb: | ||
53 | d:o d:o d:o 4 d:o | ||
130 | d:o d:o d:o 1 lb | ||
400 | d:o klijne Ijzere Cogels van diverse Calibers in een Zak | ||
50 | d:o hand granaten | ||
26 | d:o druijven a 8 lb | ||
6 | d:o d:o d:o 4 d:o | ||
1 | d:o Ijzere balans met kopere Schalen | ||
6 | d:o Loden en Ijzere gewigten in Soort te zamen 21 1/2 lb | ||
21 | d:o kruijthorens | ||
6 | d:o kopere kruijtmaten | ||
3 | d:o d:o tregters | ||
3 | d:o d:o kogelmalen van 8. 4 en 1 lb | ||
1 | d:o d:o Cuijpers dissel | ||
1 | d:o d:o Ovenhaalder | ||
1 | d:o d:o hamer | ||
1 | d:o kromme Passer | ||
10 | d:o Cardoeshouten in Soort | ||
5 | d:o Waarloos dekplaten tot rolpaarden | ||
3 | d:o Ijzere aftrekkers zonder Steelen | ||
1 | d:o Copere Lepel â 8 lb: Sonder klos en Steel | ||
8 | d:o halvepieken Sonder Steelen | ||
29 | d:o Schutboren laadpriemen, en tasthaken in Soort | ||
aan de Smitswinkel op 't ambagts quartier afgegeeven { | Een parthij oud ijzerwerk, onbek: m | ||
Een Smitskist | |||
Wegwerpen | 520 | lb Spek bij visitatie bedurven bevonden | |
Nog nader uit 't wrak van 't gestrande Schip Avenhorn geborgen | |||
Verkopen { | 1 | p:s deCoctum ketel | } onbekwaam |
2 | d:o Vijzels defect | ||
1 | d:o kopere Staartpan | ||
1 | d:o klisteenspuit | ||
1 | p:s halfmaatje | ||
2 | d:o tinne kruijkjes | ||
1 | d:o Medicinale Gewigtsdoos onbeq: | ||
1 | d:o Tregter | ||
Van 't Regiment Wurtembergh | |||
Verkopen { | 14 | rollen tentedoek, aangeslagen en bedorven | |
9 | trossen tentlijnen, verstikt | ||
2 | p:s Ziften | } gebroken en defect | |
1 | p:s ketel foedraal | ||
36 | d:o Messen | ||
2 | d:o Waterflessen | ||
2 | d:o hamers | ||
18 | d:o Vijlen |
‘En volgens geannexeerde reekeningen, van den Opziender van ‘s Compagnies Slaven, gesterkt met Secretarieele Verklaringen, zijn in de Jongstgepasseerde Maanden, Maart, April, Meij, Junij, Julij en Augustus des voorsz: Jaars door de natuurlijke dood overl:, te weeten’
‘
13 | Stuks kloeke Jongens |
1 | d:o School d:o |
3 | d:o Zuijgende d:o |
9 | d:o kloeke Mijden |
1 | d:o School d:o |
2 | d:o Zuijgende d:o |
4 | d:o Bandiete Jongens |
1 | d:o d:o Meijd |
13 | Stuks kloeke Jongens |
1 | d:o School d:o |
3 | d:o Zuijgende d:o |
9 | d:o kloeke Mijden |
1 | d:o School d:o |
2 | d:o Zuijgende d:o |
4 | d:o Bandiete Jongens |
1 | d:o d:o Meijd |
‘En volgens bijgevoegde reekeningen van den Land drost en Risident in de Baaijfals gesterkt met SeCretarieele beeëdigde verklaringen, zijn meede in voorschreeve tijd van ‘s Compagnies Beestiaal zo verrekt als door ‘t wild gedierten verslonden, te weeten’
‘
928 | Stuks runderen |
22 | P:s Paarden |
4 | d:o Ezels |
5 | d:o Bokken |
928 | Stuks runderen |
22 | P:s Paarden |
4 | d:o Ezels |
5 | d:o Bokken |
’/:onderstond:/ In ‘t Casteel de Goede Hoop den 27. Januarij 1789, /:was geteekend:/ J: I: Rhenius’
Zo is besloten de daarbij opgegeevene gestorvene Lijfeijgenen en het verrekt beestiaal bij de Negotie Boeken deezes Gouvernements te doen afschrijven, en met de gespecificeerde te kort komende, mitsgaders defect aangebragte goederen te handelen als in margine van die Memorie staat aangeteekend.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsschreeven.
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 151-164.¶
Vrijdag den {17890130} 30: Januarij 1789
‘S voormiddags alle present dempto den Heer Collonel Gordon bij indispositie
Door den Heere Gouverneur voorgedragen en bij de Vergadering in overweeging genomen zijnde, of het niet, daar thans de Particuliere ingehuurde Scheepen dewelke tot transport van het Regiment van Luxemburg dienen, binnen wijnige dagen tot derzelver verdere rijze in gereedheid zouden zijn gebragt, terwijle zig onder de Manschappen van voorschr: Regiment noch maar een aantal van ongeveer tachtig Zieken kwamen te bevinden, met ‘s Meesters belangens ‘t meest overeenkomstig zoude zijn, omme de Drie grootste Scheepen, de Drie Gebroeders de Johanna en de Susanna , terstond wanneer dezelve daartoe in Staat zoude weezen met de gezonde Manschappen te doen rijs vorderen en het klijnste Schip het Fortuijn van Dort , hier zo lange aantehouden, tot dat de Zieken gereconvalesceerd, en met hetzelve insgelijks de thuijs rijze konden aanneemen; Zo is daarbij teffens in aanmerking genomen, het facheus accident van ‘s lands Fregat van oorlog de Ceres gecommandeert door den Heer Capitein van Halm, dewelke gemelde Troupes van Ceijlon hadde aangenomen na den Haven van L’ orient te Convoijeeren, overgekomen, door met een felle Zuid Ooste Wind te deezer rheede van zijne Ankers geslagen te worden en in de Saldanha baaij ter houw te zijn gekomen, van waar zijn E pas voor eenige wijnige dagen wederom in deeze baaij ten anker was gekomen, waardoor men vreesde dat zijn E. veeligt niet zo schielijk in gereedheid zoude kunnen komen, om de voorschr: drie Scheepen verder te Convoijeeren, daar het egter van de uitterste noodzakelijkheid wierd geoordeelt, die Scheepen niet zonder Convooij van hier te doen vertrekken, en het aan de andere kant ook niet raadzaam wierd geacht dezelve Scheepen alhier tot important nadeel voor de E Compagnie zo wegens de legdagen als de dagelijks verstrekt wordende randzoenen aan de voorschr: Manschappen, langer als volstrekt nodig was, te laaten vertoeven; weshalven goedgevonden en verstaan is meermelde Heere Van Halm van dit een en ander bij een brief te verwittigen, en zijn E te verzoeken, indien buijten de mogelijkheid mogte zijn, het voorschr: Convooij zelve verder te vervolgen, hetzelve als dan te willen opdragen aan de Heeren Capiteins Kuvel en Lucassen, respectivelijk, commandeerende de alhier insgelijks ter rheede leggende Oorlogs Fregatten de Valk en de Scipio , dan wel aan den geenen van die Twee Heeren, welke zijn E daartoe zoude gelieven te despicieeren.
Waarna geleezen zijnde eene Missive door den Heer Lieutenant Collonel de Raijmond, commandeerende het voorschr: regiment van Luxemburg, aan deezen Raade geschreeven luijdende
‘A son Excellence Monsieur Le Gouverneur van de Graaff et Messieurs Les Conseillers’
‘Monsieur Le Gouverneur & Messieurs’
‘Je ne Saurois vous cacher la Surprice de mon Corps d’ Officiers, l’ors qu’en leus paijant leurs appointements dernier je ne Leur ai poinct fait compte d’une douceur de dix risdalers dont jouissent ici Les Officiers Nationaux; l’article 3 de la Seconde Capitulation ij est si formelle que plusieurs personnes éclaireés á qui je l’ai communiqué sont daccord quel n’est Susceptible d’aucune interpretation, et queles droits de mon Corps d’Officiers sont établis en des termes les plus expres et le sens le plus Letteral. J’espere, Messieurs, que vous recevrez favorablement des representations fondeés sur la Justice et sur l’equité.’
‘Je suis avec un tres profond respect.’
‘Monsieur le Gouverneur & Messieurs Votre tres humble et tres obeissant Serviteur /:signé:/’
‘Au Cap ce 22 Janvier 1789. // Chv: de Raijmond’
Na welks lecture zijnde komen te blijken dat gemelde Heer de Raijmond daarbij kwam te pretendeeren de betaling der Emolumenten aan zijne Officieren op gelijken voet, als zulx omtrend de Nationale en hier dienstdoende Officieren plaats heeft en zich ten dien einde beriep op het 3:de Articul der Tweede Capitulatie van voorsz: regiment; zo is in aanmerking genomen, dat dat Articul alleen zegt dat het regiment van Luxemburg moet worden betaald op deselve voet als de Troupes van de E Comp:ie zo als gebruijkelijk is daar ter plaatze alwaar hetzelve regiment zijne destinatie zal hebben en men bovendien alhier nimmer zoortgelijke emolumenten heeft toegelegd, aan ‘s Compagnies troupes die hier passeeren maar alleen aan de zulke die hier in guarnisoen leggen daar het Regiment van Luxemburg thans in dat zelvde geval is, en deeze uithoek niet kan aanmerken als de Plaats van desselvs destinatie; weshalven men na overweeging van dit een en ander, zich onbevoegd heeft geoordeeld, in dit versoek van voorschr: Heere Raijmond te kunnen treeden.
Na het welk door den Heere Gouverneur noch wierd ter Tafel gebragt eene Missive van evengemelde Lieutenant Collonel de Raijmond aan deezen raade gerigt, benevens eene andere, even voor het aangaan der Vergadering aan zijn Edele alleen ter hand gesteld, welke brieven bij dies resumptie wierden bevonden van navolgende inhoude
‘A Monsieur le Gouverneur Van de Graaff et Mess:rs Les Conceillers’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs’
‘Conformement â differents articles de la Capitulation qui assinule Le regiment de Luxembourg aux troupes Nationales pour les fournitures ou autres objets quelconques aux prix de Compagnie, J’ai L’ honneur de vous prier de me faire delivrer de vos Magasins, comme un objet depremiere necessité, la quantité de drap pour un Gillet et pantalon â Chaque Soldat: la Maladie dont Le Regiment â été attaqué depuis L’ Isle de Ceijlon ici, et les rapports que m’ont faits les Chirurgiens, de son Caractere, m’ont plainement convaineu qu’on ne pouvoit attribuer qu’aux Matineés froides ou aux pluies, la perte de tant d’Hommes Cette consideration, Messieurs fondeé sur La Justice et Sur les droits de La Capitulation, me donne Lieu d’attendre que vous donneréz les ordres les plus precis pour la Livraison de cette fourniture que je paijerai comptant. J’ai l’honneur de vous prier de me faire distribuer également 48 paux de caisses 6 paquette de Cordages et 20 paires deCercles, aux mémes Conditions que le Gouverneur de Ceijlon les â fourni au Regiment, et de Joindre â tous ces objets 100 pieces de toile pour la doublure de 1300: rechanges dont le Soldat ne peut absolument se passer.’
‘J’attends tout de votre Justice et suis avec le plus profond respect’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs.’
‘Votre tres humble et tres obeissant serviteur /:signé:/ // Chv: de Raijmond Au Cap ce 23 Janvier 1789.’
‘Monsieur Le Gouverneur’
‘Agreez s’il vous plait que J’insiste encore aupres de vous pour obtenir cette dernierre qualité de tricol, dont font usage vos Esclaves; le bonheur de mon soldat en depend, je n’en demande qu’une Culotte par homme. Cet objet et les 100. pieces de toile me Suffiront, en fait d’ habillement, et vous aurez la Satisfaction d’avoir Contribué â ma tranqulité, en sauvant une quantité dé hommes au Prince de Luxemborg , je regarderai cette Conté comme si elle m’etoit personnelle.’
‘Ma reconnoissance et mon respect seront sans borne s:signé:/ // Chv: de Raijmond.’
Waarover gebesoijgneerd en door den Heer Hoofdadministrateur te kennen gegeeven zijnde, dat het weijnige dat zig thans van de door gedagte Heere de Raijmond geeijscht wordende Stoffage aan handen bevond, noodzakelijk zoude moeten worden bewaard voor de ‘t huijsvarende Scheepen, en men dus van het een of ander niet het aldergeringste konde missen, zo is goedgevonden aan gem: Heer de Raijmond alleen te doen verstrekken de verzogte 48. tromvellen en 6 pakken trom Lijnen, op dezelve voorwaarde als die Articulen door het Ceijlons Gouvernement aan voorsz:e regiment zijn verstrekt geworden.
En wijders nog uit eene ingekomene Missive van evengemelde Lieutenant Collonel de Raijmond als voren geaddresseerd, luijdende
‘A Son Excellence Monsieur Le Gouverneur Van de Graaff & Messieurs Les Conseillers’
‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs’
‘L’ennui et le désouvrement du regiment de Luxembourg â l’ Isle robbin , joint a d’autres puissant motifs me fait désirer de le faire partir au plutot pour L Europe , et d ‘avoir L’honneur de vous prier de faire proceder en consequence â tout cequi est nécesfaire â une penible et longue traverseé, soit pour l’Officier soit pour le soldat. Je pense Messieurs, que ce projet entrera dans vos vices attenden que quatre vingt hommes des plus Malades ne Seront pas encore en etat de se mettre en route d’ici â la fin de Mars: trois Officiers que je conserverai ici aupres de moi seront plus que Suffisante pour Veiller â ce petit nombre Sous mes ordres, ainsi qu’au debri du regiment que Monsieur Le Gouverneur de Ceijlons s’est engagé de me faire parvenir par le Vaisseau de Compagnie le Gouverneur Falck . J’espere Mons:er Le Gouverneur, et Messieurs que vous resterez convaineu qu’il n’ij â quele bien général soit de la Noble Compagnie soit du Prince de Luxembourg qui me fait agir dans cette conjoncture. Au reste Messieurs, je sous mets cette operation â vos lumiere set â votre Justice etant plus que convaincu que vous la mettrez en Consideration.’
‘Je suis avec un tres profond respect’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs’
‘Votre tres humble & tres obeissant Serviteur /:Signé:/ // Chv: de Raijmond’
‘Au Cap ce 23 Janvier 1789’
Gebleeken zijnde de Schikkingen welke zijn Ed heeft beraamd, ter onderhouding der goede ordre onder de alhier over te blijven zieke Manschappen van gedagte regiment, zo is goedgevonden zig daarmeede volkomen te Conformeeren.
Waarna goedgevonden is, de door den Capitein ter Zee Ailt Arend Tobiaszoon, gecommandeert hebbende ‘t ter deezer reede verongelukt Schip Avenhorn , voor de bij hem aan de E Compagnie Schuldig verbleevene Somma van ƒ2629:11:12 wegens zijn aandeel in de uitgeleeverde minderheeden van dien Bodem, gepresenteerde Borgtogt van den Capitein ter Zee Christiaan van Veerden, en den oud Commissaris van Civile en Huwelijks zaken Daniel Fredrik Lehman als voldoende te accepteeren.
Terwijle laatstelijk op de dieswegens bij requeste gedaane versoeken toegestaan is
Aan den Burgerraad Johannes Coenraad Gie, om zeekere aan hem aanbevolene Jongeling in Naame Bourgonje, geboortig van China , oud 7 Jaren, met het retour Schip Voorschoten , onder betaling van transport en kostgeld, als passagier na Nederland te verzenden.
Aan Elisabeth de Waal, weduwe wijlen den onderCoopman en Cassier deezes Gouvernements Jan van Schoor, om haaren Zoone in Naame Jan Adriaan van Schoor, met het retour Schip Java , onder betaling van Transport en kostgeld naar Europa te zenden
Aan den op zijn Vertrek naar Europa staanden Capitein ter Zee Jan Arnold Voltelen, om een Slavin met haar kind, mids daarvoor betalende het gewoon transport en kostgeld meede te neemen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Suëur
C. 181, pp. 165-197.¶
Maandag den {17890202} 2: Febr: 1789.
‘S Voormiddags, alle present, dempto den Heer Colonel Gordon bij indispositie
Heeden wederom den dag zijnde, omme navolgens de deswegens geaffigueerde bilietten, naar gewoonte te treeden tot de aanbesteeding der Leverancie van Versch Vleesch en levendige Schapen, ten behoeve van ‘s Compagnies passeerende Scheepen ‘t Hospitaal &:a is daarmeede na behoorlijke klokkengeklep en uitroeping van den Bode, een begin gemaakt en dezelve publicque verpagting gedaan, omme met primo Meij aanstaande in te gaan, en zulxs wederom op het voorbeeld van de laatste rijs, gelijk de pagt Conditien dicteeren te weeten voor den tijd van Een, Drie of Vijf Jaaren; om dus te kunnen ontwaren op welke van de Drie gemelde tijden die leverantie ten minsten prijze en op de Voordeligste Wijze voor de E Comp:e zoude kunnen worden aanbesteed; en zijn van het Eerste perceel aanneemers gebleeven voor den tijd van Vijf Jaaren, tegens 8. duijten het pond, geslagt zo Schapen als beesten vleesch, en 7. Schellingen een levend Schaap de Burger Lieutenant Johannes Gijsbertus van Rheenen en de Burger Capitein Dirk Gijsbert van Rheenen en de Burger Sebastiaan Valentijn van Rheenen
En vermits gemelde aanneemers te kennen gaven, dat wanneer zij de drie overige perceelen voor den zelfde prijs ‘er bij mogten hebben zij als dan alle hunne vermogens zouden inspannen, en ook vertrouwden de zullen reusseeren om de thans zo exhorbitant hoog gesteegen prijs van het vleesch wederom eene aan zienlijke reductie te doen ondergaan,en daardoor de Smalle gemeente merkelijk, in deeze beswaarende en niet min noodzakelijk uitgave te soulageeren; zo is in aanmerking van het algemeen nut dat ‘er in deeze propositie van de gemelde aanneemers geleegen was, waarbij d’ E Compagnie nimmer eenig nadeel lijden maar veel eer met ‘er tijd insgelijks groot voordeel trekken kon goedgevonden en verstaan op deeze voorwaarde de drie andere perCeelen almeede voor denzelvden prijs aan de voorsz: aanneemers te gunnen.
Waarna door den Capitein van het Schip de Standvastigheid Hermanus Folkers, wierd gepresenteerd het volgende request
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E. Achtb: Politicquen Raade.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E:E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer Wel Edele gestr: en E: Achtb: zeer gehoorzamen Dienaar Hermanus Folkers, Capitijn ter Zee in dienst der E Compagnie commandeerende het Schip de Standvastigheid , hoe op den 21. November aan Boord van zijnen onderhebbende Bodem ab Intestato is komen te overlijden den Sous Lieutenant Johannes Piel van Bostrum, nalatende diverse goederen die door hem ten deele geïnventarisseerd, ten deele vergezeld zijn geworden.’
‘Dat deese Boedel naar luijd van ‘s Compagnies Instructien en ordres door den Supp:t zou moeten worden aanvaard en tot liquiditijt gebracht, om daarvan in Nederland behoorlijke rekenschap tedoen, doch dat hij door desselvs korte relache alhier zig in de onmogelijkheid bevind dezelve te vereffenen en door de alhier rouleerende Munt buijten Staat gesteld het provenu daarvan met zig naar Holland meede te neemen.’
‘Reedenen om welke den Suppliant zig is keerende tot UwelEdele Gestr: en E Achtb: met ootmoedig versoek dat het van hoogstderzelver welbehagen zijn moge hem van de administratie van gemelde Boedel te ontslaan en den Curator ad Lites tot dies aanvaarding te qualificeeren /:onderstond:/ ‘T Welk doende &a: /:was geteekend:/ H: Folkers.’
Het welk geleezen zijnde, is om de daarbij aangehaalde reedenen en motiven goedgevonden en den Suppliant van de administratie des Boedels van wijlen den Sous Lieutenant James Piel te ontslaan en den Curator ad Lites alhier tot dies aanvaarding ex Officio, te qualificeeren.-
En is wijders geleezen eene Memorie door den Soldij boekhouder alhier Clement Matthiessen ingediend, luijdende
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabodegoede Hoop enden ressorte van dien &a: &a: &a: benevens den E. Achtb: Raade van Politie
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E Achtb: Heeren!’
‘De ingehuurde Scheepen de Drie Gebroeders , Josephus de Tweede en de Vrouwe Susanna op hunne uitrijze wegens de zwakheid van derzelver Equipage met eenige Zeevaarende zijnde geassisteerd geworden, blijkens deezen geannexeerde Lijst zijn door den ondergeteekende Soldij Boekhouder hunne afgeslotene Soldij reekeningen met die kielen meede naar Ceijlon verzonden met bijvoeging eener Soldij Memorie waarbij te kennen wierde gegeeven dat ten aanzien gemelde Persoonen alleenlijk ter assistentie op die kielen waaren geplaatst hun finaal ontslag aan de Heeren der Ceijlonsche regeering gedefereerd gelaten met versoek aan de Soldij bedienden aldaar, ingevalle gemelde Manschappen wederom in dienst der E Compagnie wierden geëmploijeerd de onkostreekening der vorengemelde Scheepen voor hunne verdiende Maandgelden te belasten zedert den dag dat ten dienste der rheederij waren gebruikt tot dat wederom in dienst der E Compagnie wierden getrokken en in cas zijL: op die Bodems bleeven Continueeren het Saldo te kwaad te vereffenen, het zij met het op onkost reekening te debiteeren, dan wel in ‘s E Comp:ies Cassa aldaar te doen betaalen.’
‘Den nedrigen teekenaar vind zig zo wel bij eene ontfangene Soldij Memorie als meede Extract Colombose Missive g’informeerd dat men aldaar goedgevonden heeft gemelde manschappen met hunne van hier ontfangene Soldij reekeningen onvereffent ter dispositie van UWelEdele Gestrenge en E Achtb: te rugge te zenden excepto Twee die te Gaale als Soldaten zijn verbleeven en welkers verdiende Maandgelden op onkost reekening van ‘t Schip de drie Gebroeders belast zijn.’
‘Terwijl dus meergem: Manschappen tot heeden nog niet Finaal uit ‘s E Comp:s dienst zijn ontslagen, en zig van ‘t Schip de drie Gebroeders reeds thien derzelven uit hoofde van indispositie ten hospitale bevinden en præsumtief niet in Staat zullen zijn hunne reijze daarmeede te vervorderen zo neemd den eerbiedigen teekenaar de Vrijheid UWelEdele Gestr: en E Achtb: nedrigst voortedragen dat het van hoogstderzelven welbehagen mogt zijn de onkostreekening van het voormelde Schip de drie Gebroeders te doen belasten voor zodanige Maandgelden als dikwerf gemelde Manschappen zedert den tijd dat op dien Bodem zijn geëmploijeerd geweest tot dat door ziekte alhier wederom in dienst den E Comp:ie verblijven hebben verdiend en te goed gemaakt en ten opzigte der geenen welke op die kielen blijven Continueeren dat hun Saldo te kwaad door de Schippers in ‘s E Compagnies Cassa alhier werden geteld dan wel ingeval zijlieden van geen penningen tot die betalinge voorzien zijn hetzelve meede op onkost reek: wierde belast. Voorts neeme de Vrijheid in allen Eerbied ter dispositie van UWelEdele Gestrenge en E Achtb: voortedragen of die personen welke op gemelde kielen volgens besluit van UwelEd: Gestr: en E. Achtb: Sub dato 8. Januarij 1788 en ter ordre van den WelEdelen Gestr: Heer Gouverneur zijn geplaatst en hunne respective reijze daarmeede naar Europa staan te vervorderen de halve præmie van de E Comp:ie en de andere helfte door de reederij bij hun arrivement aldaar hebben te ontfangen.’
‘Ik heb de Eere mij met de diepste hoogagting te teekenen.’
’/:onderstond:/’
‘WelEdele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren /:lager UwelEd: Gestr: en E Achtb: ootmoedige en Nedrige Dienaar /:was geteekend:/ C: Matthiessen. /:in margine:/ Casteel de Goede Hoop den 31. Januarij 1789.’
Waarover gedelibereerd zijnde, is goedgevonden de onkostreekeningen van de gemelde Scheepen de Drie Gebroeders en de Vrouwe Susanna te doen belasten met zodanige Maandgelden, als de Manschappen, waarmeede zij op hunne uitreise alhier zijn geadsisteerd geworden, zedert den tijd dat dezelve op die Bodems zijn geëmploijeerd geweest, tot dat door ziekte alhier wederom indienst der E Comp:ie zijn verbleeven, hebben verdiendt, en te goed gemaakt; terwijle met opzigte tot die geene, welke op die kielen blijven Continueeren, verstaan is, dat hun te kwaad Staande Saldo voor de Schippers derzelve in ‘s Comp:ie Cassa alhier werde betaald, of wel dat daar meede insgelijks hunne onkostreekeningen zullen worden belast, latende de dispositie omtrend de betaling der præmien gedefereerd aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, aan dewelke niet te min in alle onderdanigheid zal worden verzogt dat die præmien half door hun WelEdele Hoog Achtb: en half door de rheeders worden betaald, aangezien die Manschappen hier niet uit vrije verkiezing in dienst van de rheeders zijn overgegaan, maar men uit nood verpligt is geweest dezelven op die particuliere Scheepen teplaatzen.-
Vervolgens door den onder afgeschr: gage staande Boekhouder Petrus Albertus van der Riet gepresenteerd zijnde het volgende request
Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raade van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: zeer onderdanige Dienaar Petrus Albertus van der Riet, Boekhouder in dienst der E Comp:ie door Uwe WelEdele gestrenge en E. Achtb: ten zijnen verzoeke gunstig onder afgeschr: gage gesteld; hoe hij Supp:t gaerne met zijn twee zoontjes in Naame Johannes en Christiaan Petrus Albertus naar Nederland wilde vertrekken, zo omme zijne affaires aldaar te vereffenen, als om gemelde zijne kinderen aldaar te verzorgen tot het verkrijgen eener goede opvoeding.’
‘Reedenen waarom den Supp:t zig is keerende tot Uwe WelEdele Gestr: en E Achtb; met ootmoedig versoek hem gunstig te permitteeren, met het alhier aanweezend zijnde Hollands particulier Schip de Geertruijda , onder meede neeming van Twee kisten tot berging van kleederen te reijze te mogen onderneemen, zijnde hij berijd, met den Schipper van die Bodem over het Transport en kostgeld een naar luijd van desselvs Cherte partij billijk accoord te sluijten’
‘En aangezien tot nu toe des Suppliants voornoemde zoontjes zijn onderweezen door zeekere Laurens Kupfer, gedemitteerde Soldaat van ‘t alhier in guarnisoen geleegen hebbende regiment de Meuron; versoekt hij alwijders zeer eerbiedig dat die Man hem op deeze rijze, op voorgaande Conditien mag verzellen, en eijndelijk dat het van Uwe WelEdele Gestrenge en E Achtb: welbehagen mogt zijn, den Supp:t favorabel te beveelen aan de Hoog Gebiedende Heeren Bewindhebberen, ten einde des versoek doende van Hun WelEdele Hoog Achtb: gunstig permissie te mogen erlangen, om na verrigting van het een en ander naar dit zijn Vaderland te kunnen retourneeren.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was geteekend:/ P: A: van der Riet.’
Is daarop verstaan den Suppliant zijn verzoek te accordeeren, mits hij zig zo wel ten opzigte van den voorn:den Laurens Kupfer als van hem zelve en zijn meede te neemene Zoontjes met den Schipper van gemelde Bodem de Geertruijda omtrend het Transport en kostgeld naar luijd van de Cherte partij dier Bodem gedrage.
En is voorts noch door den gecongedieerden Capitein van het regiment van Luxemburg de Rocques gediend van het volgende versoekschrift
‘A Son Excellence Monsieur van de Graaff Gouverneur et Directeur General du Cap de bonne Esperance, dependances et á son Conseil’
‘Il l’honneur de representer Messieurs Louis hijpolite de Rocques Capitaine du regiment de Luxembourg , Disant, qu ‘étant dévoué depuis longtems du Service de La Noble Compagnie, méme etable dans ses possessions.’
‘â celui de mettre sous les ijeux du Conseil, que l’impossibilite qu’il ij avoit d’emporter des Fonds en especelle l’ Isle de Ceijlan ; l’auroit obligé de mettre en Capitain en objet d’utilité pour cette Colonie, et que cette mème difficulté Excistant ici pour des fonds qui lui sont d’une Utilite indispensable en Europe ; tant pour l’acquit de ces affaires particulieres que pour la poursuitte de diverses affaires de famille qui ne peuvent Souffrir de retard, ainsi que pour pouvoir experer Son retour dans l’Inde ou il â sa Femme’
‘Vu ses puissantes raisons et â l’honneur de demander â Monsieur Le Gouverneur et â son Conceil, qu’el lui soit accordé trois differentes lettres Lettres de Change, dont deux de Trois Mille rixdalers chagune et une de quatres Mille formant ensemble celle de dix mille Rixdalers qu’il versera en Caisse de Compagnie pour pouvoir les percevoir en Europe importunité qu’il se Seroit mis à l’abri de faire s’il ij eut eu des deurées dans cette Colonie dont l’achat et le transport eut pu lui en etre permis D’ apres cette consideration il â l’honneur de prier Monsieur Le Gouverneur et Son Conceil de vouloir accorder a Sa demande envers laqu ‘elle sa reConnoissance Egalera le profond respect avec la qu’el il a l’honneur d’etre’
’/:onderstond:/’
‘De Son Excellence Monsieur Le Gouverneur et du Conceil /:en daaronder:/ Lettres respectueux et très obeissant Serviteur /:Getekend:/ Chr: de Rocques /:in margine:/ Cap de bonne Esperance le 2 Avril 1789.’
Het welk na lecture goedgevonden is te stellen in handen van de Leeden deezes Raads de Heeren M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van reede van Oudshoorn als geComm:s tot de repartitie van ‘t geen een ijder der Ingeseetenen alhier volgens derselver gedane aantekeningen ter remise na ‘t Vaderland zal kunnen tellen ten einde daarop zodanig reguard te Slaan als hun EE: zullen vinden te behoren.-
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 182-197.¶
Vrijdag den {17890206} 6:de Februarij 1789.
’s voormiddags Extra ordinaire Vergadering, alle present dempto den Heer Colonel Gordon bij indispositie
Door den Heere Gouverneur den raade te kennen gegeeven zijnde, dat het Hoofd der Militie de Heer Colonel Gordon gisteren voor de middag aan zijn E: expresselijk had doen verzoeken een Extra ordinaire Vergadering te willen beleggen, dewijl hij Heer Gordon zaken van het uitterste gewigt daar in voorte dragen had, zijn Ed: daarop Schoon door ged: Heer Gordon onkundig gelaaten van het geenen die voordracht behelzen zoude, aan gem: Heer Colonel Gordon hadde laaten antwoorden, dat, ofschoon de vergadering tegens heeden ogtend ten 9. Uuren was aangezegd geworden, zijn E egter, indien die zaak zo sterk presseerde, dat dezelve geen uitstel hoegenaamd konde Veelen, de Heeren Leeden nog tegens dien zelfden agtermiddag zoude laaten Convoceeren.
Dat hier op van wegens gedagte heer Gordon wederom aan zijn E gerapporteerd zijnde, dat de zaak zo lang konde worden uitgesteld, zijn E. daarvan nogthans van hem Heere Gordon geen de minste nadere informatie had bekomen, waarop door den Secretaris deezes Raads wierd overgelegd een adres, ‘t welk gezegde Heer Gordon eeven voor het aangaan der Vergadering aan hem ten dien einde hadde ter hand gesteld, met bijvoeging van een Schriftelijke Nota; waarbij zijn E verzogt dat in een post Scriptum onder den Brief aan de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Zeventienen, dewelke op heeden stond te werden geresumeerd mogte worden gevoegd, dat zijn E hoogst dezelve verzogt, op dat gedeelte van zijn E voordragt omtrend de Pepiniaire geen agt te slaan, voor dat Hun WelEdele Hoog Achtb: deeze zaak, die nu daaromtrend voorgevallen was, wisten, en zijn E. tegenswoordige Memorie zouden geleezen hebben, met verdere bijvoeging, dat ged: Heer Colonel Gordon, de boeken en Stukken die tot adstructie van deeze zaak eenigzints konden dienen, aan zijn E. huijs had, en den Majoor de Lille bij de hand hield, omme, des gerequireerd wordende, dezelve in raade overteleggen, zijnde de voorschr: Memorie bij dies resumptie van navolgende inhoude bevonden.
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en Mijne Heeren!’
‘Voor eenige tijd wederom een brief van Capitein Sandolroij in raade geproduceert zijnde omtrend de zogenaamde Pippinieren, zo vinde ik mij verpligt, dewijl deeze zaak hoe eerder hoe beter ten kragtigsten geprævenieerd en afgedaan dient te worden, dit mijn advijs in die zaak aan U.W.E. Gestr en UEA: in te leeveren, dewijl het mij onmogelijk is, door mijne sware hoest, ‘s Nagts meest nog met binnen koortzen verzeld in persoon in de Vergadering te kunnen komen.’
‘Voor eerst diend dan dat mijn gevoelen is, dat men de zogenaamde Pippinieren geene verhoging of toelage kan of mag toestaan, om de volgende reedenen; om dat zij die willen afdwingen, het geen tegens den krijgsarticul brief strijd, (: dewelke hun verscheijden reijzen voorgeleezen is:) en dit, een ten uittersten Schadelijk exempel voor hen en de andere Militairen zoude zijn, daar zijn genieten het geene hun bij engagement beloofd is; en daar zij nu omtrend de 3. Jaaren meede geleeft hebben. ten anderen dat men ons in de laatste brief der Hoge Indiasche regeering ten ernstigsten aanbeveeld, om de door den Oorlog gemaakte verhogingen, zo dra zulks eenigsints mogelijk is, wederom in te trekken, het geene indien het eens in een directe ordre mogte veranderen (: het geene ik niet hope doordien den Soldaat hier niet te veel heeft:) (:die pippinaire dan nog minder zouden krijgen dan zij nu hebben;) in om eene betaling dewelke het guarnisoen nu Circa 9. Jaaren getrokken heeft, weder te verminderen, zou na mijn inzien, niet dan groote mistnoegdheid en nadeel voor ‘s E Compagnies belangen voortbrengen dewijl in die tijden omtrend de helft van ‘t Guarnisoen boere knegts etc: waaren, om de andere te helpen, en geene Soldaten: dat ik voor het overige overtuijgd ben dat die Pippiniere een zeer slegt bestaan hebben, en hunne inrigting niet deugd, blijkt uit dat gedeelte der van mij geEijschte elucidatien, dewelke UE Gestr en UE: in handen hebt; en dit hebbe ik voor drie Jaaren bij hunne inrigting al voorzien, en gezegt dat onze Heeren Majores onder ‘t Oog diende gebragt teworden.’
‘Ten anderen wat aangaat de voordragt van den E. Heer Gouverneur, in de Vergadering van de voorL: week, tot de aanstelling van den Sergeant Kontze tot provisioneel adjudant van die pepinieren, en p:r Hondert Man een Sergeant en Twee Corporaals; zo hebbe ik de Eere om hierop, onder eerbiedige Correctie, te adviseeren, dat Kontze een allerbest en bekwaam Sujet, en Militair is; Edog wat zal dat, en die wijnige Officieren helpen, bij een Corps, dat thans Circa Twee Hondert Sterk is, en Schielijk sterker zal zijn als het Battaillon, dewijl mij, de Majoor de Lille, voor eenige dagen (:toen ik hem den E Heer Gouverneur liet rapporteeren, dat er circa Sestig Man uit het Battaillon (:hetwelke Swak genoeg is:) door de Jaarlijkse verlossing, ogenblijkkelijk stonden te vertrekken en gedeeltelijk al aan Boord is, en of wij die niet weder ten eerste uit de pippinieren om den ordinairen dienst te kunnen vervolgen zoude vervullen, zo als de ordre uit Patria was, en wij ook nader order gekreegen hadden in raade, toen er over het abuijs, het geen ‘er door de zogenaamde overcompleeten, dewelke de Heer Majoor, om eenige fraaije Manschappen te hebben, met voorkennis van den E Heer Gouverneur, uit de Zieken opgeschreeven had, gesproken is, mij rapport gebragt heeft en ik ordre ontfangen, om voortaan geen Man uit die Peppinieren meer te neemen, maar dat ik van de Scheepen moeste reCruteeren.’
‘Dus heb ik de Eere UWEd Gestr: en E Achtb: in mijnen Post, onder het oog te brengen, dat ik vertrouwe, dat de gevolgen, dewelke ‘er uit een dergelijk appart Corps, /:en daar nu die onrustige geest, en zo verregaand al in is:/ en zij nu nog Swak zijn selfs zonder het benodigde getal Officieren en onder Officieren om ze in behoorlijke ordre te houden, natuurlijk moeten ontstaan, U:W:E: Gestr: en E:A: op dit advijs agt zullen doen slaan: dat men namentlijk ten eersten uit die gedresseerde Pippinieren, het Bataillon zo als de ordre luijd, behoorde Compleet te maken en dan de overige groote Hondert Mannen, (:die ook nu al lang hier zijn:) naar Indien de Plaats hunnen destinatie, op 2. a 3 Scheepen diend voort te zenden; te meer daar de Hooge Indiasche regeering, ons zo Serieus in hunne laatste brief expresselijk zegt, dat zij zelfs volk gebrek hebben, om zig op veele Plaatzen zelfs tegen den Inlander te kunnen defendeeren: en dat wij dan verder, tot een Solide reCruten Corps, een ordre en besluit van onze Hooge Gebieders in Europa moeten afwagten, op mijne Schriftelijke voordragt daaromtrend, en dewelke thans na het Vaderland verzonden word.’
‘Ik heb de Eere hier dan eindelijk bij te voegen dt ik UWEd: Gestr: en E Achtb: op het eerbiedigst verzoeke, mij in de digniteit van mijnen Post te believen te souteneeren, op dat geene Capiteins; plans van formeeringe en verbeeteringen van betaling aan den E Heer gouverneur mogen overgeeven en executeeren, maar als zijn iets tot nut voor den dienst weeten, aan mij zulks moeten doen, als aan hunnen directen Chef, zo als ik in’t Patria in 1786, gedecideert ben te zijn, dewijl dit onder eerbiedige Correctie, niets dan Confusie in den dienst maakt, en den E Heer Gouverneur in zijnen gewigtigen Post, moet hinderen: dat Schoon ik ‘t ongeluk hebbe, zedert eenigen tijd ziekelijk te zijn, ik egter geschriften van diergelijke ernstige natuur, ontfangen kan, en diende te ontfangen, en er ook Schriftelijk op berigten kan en ik als Hoofd van ‘s E Compagnies Militie in dit gouvernement de Militaire voordragten aan den E Heer Gouverneur en raade moet doen, en dat, al ben thans ik ongelukkig ziekelijk; zo als blijkt ik dit Schriftelijk doen kan, zullende ik op de plans en Stukken, dewelke ik nog niet gezien hebbe, schoon ik dezelve zedert gepasseerde Sondag gevraagd heb, de Eere hebben om nader aan UEd Gestr: en E Achtb: ten eersten te berigten. dog zedert ik dit dus gesteld had, een allerergste en voor de rust in het Militaire zo gevaarlijk Insident, in deeze zaak gekomen zijnde, waarvan ik, zo dra ik het begin wist, aanstonds rapport heb laaten doen, egter nu er nog beswaarende dingen bij gekomen zijnde waarvan ik nog alle Stukken niet regt weete, zo zal ik dan UWE Gestr: en E Achtb: alleen kunnen zeggen dat den Sergeant en betaalmeester Koentze, mij gerapporteerd heeft, toen ik hem ten tweede maale over die gegeevene Ordre, om het Volk der Pepinieren, hunne genotene Schoenen en hembden, niet aftehouden, so als Maandelijk bij het Guarnisoen en die Pepinieren gebruijkelijk is, gesproken heb; mij verhaald heeft, dat toen hij op ordre van Capitein Sandol, den 3. deezer om Twaalf Uuren met de betaling, in presentie van Twee Corporaals, een begin gemaakt, en volgens gewoonte hun hunne gesleetene Schoenen en hembden, dewelke zij al lang gekreegen hadden, van eenigen afgetrokken had, en zij daar wel meede te vreeden waaren, zo als natuurlijk was Capitijn Sandol binnen gekomen is en gevraagd heeft wat hij daar aftrok, en den Sergeant antwoorde dat hij deede zo als zulks gebruijkelijk was, den Capitein Sandol hem ordonneerde deeze Maand niets te zullen aftrekken, so als geschiede, ik heb toen de boeken der betalinge nagezien, en bevonden, dat men de geschreevene dingen doorgeschrapt en zommige uitgeradeert had, en men het volk te veel geld gegeeven had, en dat men zelfs aan zommigen de gelapte Schoenen dewelke maar Twee Schellingen bedragen, niet heeft laaten betaalen maar zelfs hun 2 rd:s 2. Schell: 1 1/2 Stuijv: Contant in handen gegeeven heeft, het geen tegen alle ordre Strijd zo dat men mij gezegd heeft, dat zij daar zeer over in de Schaggerijen gelopen en gebaljaard hebben. Nu zullen UwEd: Gestr: en E Achtb: ligt bezeffen, dat dit niet dan de gevaarlijkste gevolgen moet na zig sleepen en men dus den Capitein Sandol zou kunnen Suspecteeren om andere Rues te hebben, als hij voorgeeft, want dewijl de Slijtagie van Schoenen en hemden, dewelken zij, door mijne inrigting, zedert circa 10. Jaaren, dat ik hunner Commandant ben, (:de Schoenen voor eene Rijxsdaalder hebben, en dewelke en niet zo goed:) een Ducaton en 14. Schell: aan de Caab kosten, en de hembden met de grootste zorgvuldigheid voor inkoopsprijs aan hen verstrekt worden, en men hen met de grootste moderatie, zo als ik op ‘t ernstigste bevolen heb, (:dat hun altijd iets zal in de hand gegeeven worden, afgehouden word, zo zegge ik gaat die Slijtagie van Schoenen en hembden alle Maanden voort, en hoe zal een Soldaat dan zijn Schuld betalen als hij zijn geld alles in handen krijgt: neen! Dat weeten UWE Gestr: en EA: beter, hij zal het meestendeels versuijpen en om meer Schreeuwen, als men hem zijne Schuld wil afhouden zo als gebruijkelik is, en kan dit niet geConsidereert worden als om den Soldaat tot allerleij losbandigheid gelegentheid te geeven en hem tegen hunnen Chef in’t Harnas te Jagen.’
‘Dus zullen UWEd: Gestr: en E Achtb: nader overtuijgd worden, waartoe zulke apparte inrigtingen en Corpsen dienen, en vooral aan UWEd: Gestr: en EAchtb: in Consideratie geeven of het voorzigtig is, den Capitein Sandol ‘er bij te laaten en als Commandant laaten ageeren; mijn sentiment is dat de zaak ten striksten moet onderzogt worden, en den Capitein Sandol na merites gestraft. dewijl (ook nog:) wij nooit van diergelijke Zaaken gehoord hadden dan zedert Capitein Sandol bij die Pippiniere gekomen is. dit geheele geval heeft mij duijdelik doen zien, dat ten besten nutte der E Maatschappije zoude zijn, dat men na dat men het Guarnisoen, zo als de Heeren Majores zouden goedvinden, tot zijne behoorlijke sterkte had gebracht, men dit reCruten Corps (:dewijl wij zo veel ondervinding van al die depots hebben:) nooit sterker dan tot, op zijn meest tot 150. Man, moest laaten aangroeijen, en dan dezelve, als in die tijd genoeg gedresseerd en geacclimateerd, naar Indien, de plaats hunner destinatie te zenden, dan blijven dezelven altijd onder dezelve Solide discipline van het Bataillon en men zal ‘er niets onordentlijks van zien.’
‘Verzoekende op het eerbiedigst dat dit mijn Sentiment en voordragt mag aangeteekend worden hebbe ik de Eere mij met de grootste eerbied en onderdanigheid te teekenen.’
‘/onderstond:/’
‘WelEdele Gestrenge Heer en Mijne Heeren /:lager:/ UWelEdele Gestr: en E:A: onderdanigsten en Ootmoedigsten Dienaar /:was Geteekend:/ R: J: Gordon Hoofd der Militie /:inmargine:/ Casteel de goede Hoop den 6. Februarij 1789.’
Waarover rijpelijk gedelibereerd mitsgaders daarbij in aanmerking genomen zijnde, dat het tegenswoordige depecheeren, der t’ huijs varende Scheepen niet toeliet op den geheelen inhoud van de Memorie volledig te disponeeren, dog dat deese zaak niet te min tot Elucidatie van deezen Raade een exact onderzoek kwam te vorderen; zo is provisioneel goedgevonden, en verstaan, dit onderzoek te demandeeren en op te draagen aan eene zodanige Commissie als den Heere Gouverneur heeft gelieven aanteneemen, nader te zullen benoemen, ten einde Specialijk te examineeren en nategaan, de boeken door den Capitein de Sandol Roij, zedert dat dezelve bij het Pippiniere Corps alhier is geplaatst geworden, gehouden, gelijk meede alle de daartoe eenige relatie hebbende Stukken, met de meest mogelijke acCuratesse tegens gemelde boeken te Confronteeren; welke Papieren en doCumenten voornoemde geCommtt:s tevens gequalificeert werden het zij van het Hoofd der Militie de Heer Collonel Gordon of van gem:e Capitein Sandolroij, wie dezelve onder zig mogt hebben, afteëijsschen; voorts daaruit met alle exactitude opteneemen of door meerm:e Capitein Sandolroij in de door hem gehoudene administratie van het voorschr Pepiniere Corps, Conform ‘s Comp:ies ordres, wel de verEijscte acCuratesse is geobserveerd geworden, en de betaling zo van de Soldijen als kost en Servies geld, aan de Manschappen van meerged: Corps na behoren geschied is; en zo meede of het nalaaten van het gewoone aftrekken der Schulden van gem:e Manschappen, noodzakelijk geweest zij of niet.
Ten welken einde inhanden van de gesz:e geComm: zal worden gesteld een Extract uit de voorsz:e Memorie van den Heer Colonel Gordon, betrekkelijk die poincten waarover dit onderzoek specialijk zal moeten lopen, en zullen dezelve geComm:e gehouden zijn na deeze verrigtingen van derselver bevinding aan deezen Raade te dienen van Schriftelijk rapport.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 198-207.¶
Vrijdag den {17890206} 6.de Februarij 1789.
‘S avonds ten 7. Uuren Extraordinaire Vegadering, alle præsent, dempto den Heer Colonel Gordon bij indispostie.
Geliefde den Heer Gouverneur den Raade te Communiceeren, dat ‘t Hoofd der Militie de Heer Colonel Gordon zijn Edele ontrend Een uur geleeden, door den Bode al wederom hebbende laaten weeten, zaaken van ‘t uitterste aanbelang, die geen uitstel konden Lijden, voortedragen te hebben, en overzulx versoeken dat het zijn Edele behagen mogte, hoe eer hoe liever eene Extraordinaire Vergadering te laaten convoceeren, zijn Edele hadde gemeend, om het empressement, dat dit verzoek van gem: Heer Gordon verzelde, Schoon ignorant van het geene zijn E. voortestellen had, geen delaij te moeten toebrengen aan de afdoening eener zaak, dewelke meerm:e Heer Gordon als van zo veel gewigt Scheen te beschouwen, en dierhalven ook geen ogenblik hadde getardeerd om deeze buijtengewoone bij eenkomst dadelijk te beleggen, ten einde, in dezelve, nevens de Heeren Leeden, gezamentlijk geinformeerd te worden, van het geene gem:e Heer Gordon te proponeeren had; waarop door het Lid deezes Raads den Heere M:r Jacobus Johannes Le Sueur, wiérd te kennen gegeeven, dat de Heer Gordon zijn Edele hebbende laaten versoeken, om voor het aangaan deezer Vergadering, bij zijn E. te willen aankomen, gemelde Heere Gordon zijn E. als toen hadde verzogt den Raade te informeeren, dat vermids zijn E. zig, wegens onpasselijkheid moest excuseeren de Vergadering in persoon bij te woonen, zij E dus ged: Heere Le Sueur verzocht, uit zijn E: naam ter Cognitie van den Raad te brengen, dat zijn E: deClareerde de brief aan Haar WelEdele Hoog Achtbr: de Heeren Seventienen door de overige Heeren Leeden in de Vergadering van Heeden Morgen geteekend, en vervolgens op zijn E versoek door den SeCretaris ten zelven einde, aan zijn E: huijs gezonden, volstrekt niet te kunnen teekenen, en wel om de twee volgende reedenen
Eerstelijk omdat zijn E uit het begin dier Missive daar hun WelEdele Hoog Achtb: door deezen Raade voor de gedeeltelijke voldoening van de alhier ontbreekende Snaphaanen, met 1200 p:s van die geweeren, plichtschuldig worden bedankt, hadden gemeend uit het vervolg dier periode te moeten opmaken, dat men nu volkomen gered was, uit die groote verlegentheid, welke dit Gouvernement, het gemis dier geweeren hadden veroorzaakt; brengende zijn E tot reedenen van deeze opvatting bij, dat, bij deeze direct daaropvolgende passage, het woord gedeeltelijk niet wederom was herhaald.
Terwijle de tweede reeden waarom gemelde Heer Gordon vermeende den brief niet te kunnen teekenen, hier in bestond, dat het geene door zijn E heeden morgen bij een Schriftelijke nota aan den SeCretaris was inhandigd niet na de meening of inhoude van die Nota, in het postscriptum van gem: Missive was geextendeerd geworden, het welk voorsz: Heer Le Sueur des niet te min vervolgde tans ook niet meer de intentie van gedagte Heere Gordon te zijn, dog dat zijn E nu het post Scriptum woordelijks begeerde te hebben gesteld na een andere Schriftelijke Nota die door zijn E ten dien fine wierd overgelegd, en waarvan den inhoud was als volgd:
‘Bij het resumeeren deezer heeft den ondergeteekenden Colonel Gordon, als hoofd van ‘s E Comp:ies Militie, in de hem toevertrouwde post aan ons verzogt, U:W:H: Agtb: van zijnen’t wegen onderdanigst te versoeken, op dat gedeelte zijner voordragt, in deeze brief, het welke het depot voor Indien, of de zogen:e Pippinieren aangaat, voor eerst geen agt te Slaan, voor dat UW:E:H:Agbt: de importante zaak dewelke nu zedert eenige dagen ten opzigte van die Pippinieren voorgevallen is, en deeze morgen door hem in zijne post, Schriftelijk in Raade voorgedragen is, gezien zullen hebben, welke toedragt bij de eerste gelegentheid kan afgesonden worden.’
’/:was geteekend:/’
‘R: J: Gordon Hoofd der Militie /:in margine:/ Casteel de goede Hoop den 6 Febr: 1789.’
Waarmeede meergedagte Heere Le Sueur betuigde zig van zijn E Commissie te hebben geacquitteerd en met geener hande voordrachten van eenige andere zaken door gem:e Heere Gordon te zijn gechargeerd.
Weshalven over het voorschr: eerste poinct ter deliberatie getreeden zijnde, wierd door den Raad geoordeeld, dat ofschoon het in de natuur der zake opgesloten lag en hun WelEdele Hoog Achtb: dus ook zeer ligtelijk zouden penetreeren dat men hier door eene gedeeltelijke voldoening van de manqueerende Snaphaanen, ook maar gedeeltelik was gered uit de ongelegentheid daar men zig in bevonden had, men egter in dit poinct wel konde defereeren, aan het gevoelen van den Heer Gordon, en het woord gedeeltelijk andermaal daar bij voegen, waadoor dan deeze Swarigheid zeer schielijk uit den weg was geruijmd.
Dan met betrekking tot het tweede poinct, wierd de Secretaris gelast de extentie van het Post Scriptum dat heeden Morgen ten verzoeke van ged: Heer Gordon besloten was, onder meermelde zeer eerbiedige Letteren te stellen, op te leezen, het welk dan ook dadelijk door gem:e SeCretaris volbragt en deeze extentie met de uitterste accuratesse tegens de eijgenhandige Schriftelijke Nota door ged: heere Gordon aan hem SeCretaris heeden Morgen overgegeeven, geConfronteerd zijnde, wierd den essentieelen inhoud der Nota wel daar inne bevonden, doch zodanig gesteld als de zaak na de Intentie deezes Raads aan de Heeren Majores behoorde ter kennisse gebragt te worden zonder Hoogst dezelve deswegens, nogthans geheel ontijdig en onnodig eenige ongerustheid aan te Jaagen.
En dewijl dit nu voor zo verre voor afgehandelt konde gehouden worden vermids meerm: Heere Gordon thans wederom eene gantsch andere Nota aan den Heere Le Sueur hadde ter hand gesteld, als zijn E deezen morgen aan den Secretaris hadde gedaan, met een nieuw versoek omdat laatste, in steede van het door de voorsz:e SeCretaris onder den Brief gebragte Postscriptum, daar wederom onder te plaatzen, heeft men in dit versoek wel willen toegeeven; mits de Heer Gordon daaruit zoude laaten de uitdrukking van importante zaak, dewelke men vreesde dat Hun WelEdele Hoog Achtbr: te sterk zoude alarmeeren, daar men zig nog in de onmogelijkheid bevond, wegens de kortheid des tijds, om bij deeze ocCagie aan Hogstdezelver pligtschuldig eluCidatie van deeze zaak te geeven, aangezien dezelve deese morgen voor’t eerst door den Heer Gordon ter Cognitie deeses Raads was gebragt; weshalven de Heeren Leeden begreepen ook niet het woord inportant in de Nota van den Heere Gordon gebeezigd met welderzelver Signatuure te kunnen advoueeren, voor en alëer hun EE: zelve zouden weezen geinformeerd van de bevinding der op heeden Morgen, en deeze Zaak præalabel gedeCerneerde Commissie, het welk de Heeren Leeden zig flatteerden,dat door ged: Heere Gordon, uit dat zelfde Oogpunt wel zouden beschouwd worden, indien zulks aan zijn E in de beleefdste termen wierde voorgehouden, te meer daar men voor het overige de gantsche Nota in zijn geheel zoude laaten, waartoe dan meermelde Heere Le Sueur verzogt zijnde begaf zijn E zig ten woonhuijze van dikwerf gemelde Heere Gordon, en van daar, na een wijle tijds gereverteerd zijnde, rapporteerde zijn E, dat, welke persuasive drang reedenen zijn E ook hadde gebruijkt om den Heer Gordon dit eene woord uit deselvs Nota te doen weglaaten alles Vrugteloos was geweest, en dat gem: Heeren Gordon ten sterksten daar op bleef aandringen, om die laatste Nota woordelijks zonder eenige de minste alteratie in het Postscriptum van den Brief te willen geinsereerd hebben; waarna gem: Heere Le Sueur andermaal verzogt zijnde omme zig nog eens, met ende benevens den SeCretaris, ten huijze van voorschr: Heere Gordon te vervoegen, en zijn E op’t Nadrukkelijkst onder het Oog te brengen, de volstrekte onmogelijkheid dat de overige Raads Leeden eene Zaak met den Naam van important konden bestempelen, waarvan hun EE: slegts eene flauwe idée hadden, en dus over de importante van dezelve nog geen oordeel konde vellen, veel minder met een zodanige benaming de Hoog Gebiedende Heeren Majores eenigsints alarmeeren, latende aan gem: Heere Gordon echter over, om het postschriptum onder den Brief ook appart en alleen te teekenen, het welk dan wederom door evengem:e Heer Le Sueur en den SeCretaris ter uitvoer gebragt en na derzelver te rug komste berigt zijnde, dat deeze deputatie evenzo weijnig hadde te weeg gebragt als de eerste, daar dikwils gem: Heere Gordon onveranderlijk bij desselvs Nota bleef persisteeren; zonder daar een Jota bij ofte van gedaan te willen hebben, en het postscriptum door desselvs onderteekening ook niet voor zijn E reekening alleen begeerde te neemen, zo is eindelijk na dat de Heer Le Sueur voor Weldesselvs genomene extra ordinaire moeijte bedankt was, goedgevonden en verstaan den Secretaris te qualificeeren de nu laatst ontfangene Nota bijwege van postscriptum verbotenus, onder dikwils gerepte brief te plaatsen en van de thans gehoudene buijtengewone vergadering dewelke hiermeede afgelopen was deeze aanteekening te houden.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 208-214.¶
Woensdag den {17890210} 10. Februarij 1789.
bij omvrage alle præsent.
Door den Heere Gouverneur bij de Heeren Leeden deezes Raads ter kennisse gebragt zijnde, dat door eene menigte van inconvenienten het zeer waarschijnelijk niet mogelijk zoude weezen, dat de Manschappen van het Luxemburgse Regiment, op den, door den Heer Capitein van Halm bepaalden Zeijldag van den 15. deezer, geembarqueerd zouden kunnen zijn, weshalven zijn Ed: inConsideratie gaf, of men gem:e Heere Van Halm daarvan niet bij eene Missive behoorde te informeeren en de Schippers der Drie tot vertrek gereed leggende transportscheepen, de Drie Gebroeders de Susanna en de Johanna te gelasten, om zig hoe eer hoe liever met hunne onderhebbende Bodems, weder om te begeeven naar ‘t Robben eijland , alwaar zij de voorsz:e troupes ontscheept hadden, ten einde dezelve aldaar wederom inteneemen; Zo is bij de meerderheid goedgevonden en verstaan, de Schippers der voornoemde Transport Scheepen Schriftelijk te gelasten, zig gereed te maken om tegens den 15. deezer Maand de voorsz: Manschappen van het Regiment van Luxemburg wederom te doen embarqueeren en ten dien eijnde deeze Rheede ten Spoedigsten te verlaaten en te zeijlen naar het Robben Eiland , omme die Troupes aldaar wederom inte neemen, zullende egter ingeval men daarmeede op voorsz: 15. Febr: niet in gereedheid zal kunnen weezen, daarvan de nodige kennisse aan meermelde Heere Van Halm moeten gegeeven worden.
Vervolgens geleezen zijnde een Request door den op ‘t Schip de Ijstroom bescheijden geweest zijnde Corporaal Johannes Muller ingediend luijdende
Aan den WelEdele gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E. Achtb: Politiquen Rade
‘WelEdele Gestrenge Heer en EE Achtb: Heeren.’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: zeer gehoorzame en getrouwe dienaar Johannes Muller in den Jaare 1780 ten deezen Gouvernemente per het Schip de Behemoth aangeland en in den Jaare 1783 in qualiteit als Corporaal naar Batavia vertrokken.’
‘Hoe hij Suppliant de tijd voor welke zig in den dienst der E Comp:ie heeft verbonden heeft uitgediend te Souroucatta , en dus van daar na Batavia gezonden, vrijheid heeft gekreegen te Repatrieeren, en ook op ‘t Schip de Ijstroom is geplaatst dog zonder eenige afreekening omtrend zijne verdiende Maandgelden te hebben bekomen, weshalven den Soldij boekhouder alhier hem van gem:e Bodem heeft afgeschr: en ter verwagting van die reekening aan de Linie geplaatst.’
‘Dan alzo den Suppliant na eene Negen Jaarige afwezendheid van Vaderland en Bloedverwanten, ten hoogsten verlangd naar Europa te mogen reijs vorderen, neemd hij de vrijheid met alle mogelijke Eerbied van UWelEdele Gestrenge en E Achtb: aftesmeeken, dat het van hoogstderzelver welbehagen zijn moge hem Supp:t wederom op voorsz: Schip Ijstroom te plaatsen, alwaar het dat hij bij ontstentenis van meerm: reekening, zijn te goed hebbende maandgelden en præmie bij de E Compagnie verdiend, aan het regtmatig verlangen van zijn Vaderland zou moeten opofferen.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was geteekend:/ Johannes Muller.’
Zo is goedgevonden den Suppliant toetestaan, de rijze na het Vaderland met voorsz: Schip de Ijstroom te mogen vervolgen, ten einde aldaar, des verkiezende, de afreekening zijner verdiende Maandgelden te kunnen afwagten.
Terwijle wijders op de dieswegens p:r Requeste gedaane versoeken verstaan is te accordeeren:
Aan den gecongedieerden Capitein Lieutenant van het Regiment van Wurtemberg Ferdinand Frederik van Stokhorn, om in zijne gemelde qualiteit met het ingehuurde Schip Josephus de Tweede te repatrieeren:
Aan den op zijn vertrek van Europa staande Capitein Lieutenant ter Zee Arij Stijne, omme vermids zijne Gebrande kisten op de herwaards reijze van Colombo met het Schip de Paarl , tot redding van voorm:e Bodem onder andere Goederen hebben moeten worden over Boord geworpen, wederom alhier zodanige gepermitteerde kisten als aan iemand van zijn qualiteit zijn vergund, te mogen laaten branden.
Aan den Pottebakker der E Compagnie Christiaan Fredrik Pentzel, omme vermids tijds expiratie van zijn verband benevens zijne Huijsvrouw Johanna Christina Hartog en twee kinderen in Naame Carel Godlob en Fredrik Christiaan Pentzel met het ingehuurd Schip Josephus de Tweede te mogen t’ huijs vaaren.
Aan Daniel Konneman Schipper van het op vertrek naar Europa leggend ingehuurd Schip de Geertruijda omme met een Mattroos tot zijn Equipage te worden geadsisteerd.
Aan Jan Roelofsz: de Groot Schipper van het ingehuurd Schip De Drie Gebroeders omme met Ses bevaaren Mattroozen te worden bijgestaan.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 215-253.¶
Vrijdag den {17890213} 13. Februarij 1789.
’s Voormiddags alle present dempto den Heer Colonel Gordon bij indispositie
Wierd door ‘t Hoofd der Militie den Heere Colonel Gordon in Raade gezonden de volgende Memorie, gemunieerd met eenige bijlagen.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Mijne Heeren!’
‘Hebbe de Eer UW E: Gestr: en EA: de volgende Consideratien voortedragen ingevolge van de laatste betaling der pippinieren, zo als ik dezelve, als Hooft van s E Compagnies Militie, en meede Lid deezer Vergadering in mijn Schriftelijk advijs en addres den 6. deezer aan UWE Gestr: en E:A: overgegeeven heb, met expresselijke bijvoeging, dat ik dewijl ik door indispositie selfs in Raade niet konde komen ik den Majoor de Lille bij der hand hield om U W: E:E Gestr. en E, A: de boeken en stukken, tot die zaak specteerende, (:op de Eerste ordre:) tot het onderzoek derzelve, over teleeveren, en indien nodig te elucideeren, zijnde den Majoor ook, den gantschen Morgen ten dien einde bij der hand gebleeven. Edog hier niet na gevraagd zijnde heb ik voor Circa twee dagen, een Extract resolutie gekreegen, dewelken ik niet heb kunnen approbeeren zo als ik, aan den gesw: Clercq Goetz gezegd hebbe. en dit Extract aan die der Heeren Meede Leeden, de Heer Hoofdadministrateur, de Heer keldermeester, en de Heer Dispencier, (dewelke mij de Eere aangedaan hebben van bij mij te zijn geweest:) hebbende laaten leezen, hebben die Heeren dat Extract ook niet geapprobeert.’
‘Ik zal dus het korte beloop deezer Zaak (:om alle misverstand voortekomen (:dewelke zedert met nog eenige agraveerende omstandigheeden, vermeerdert is:) zo als U W:EE: Gestr: en E A: uit de datums der bijlagen, zult kunnen zien. Aan UWEE Gestr: en E Achtb: zo klaar mogelijk en mijne swakke gezondheid toelaat voorleggen en opdragen.’
‘Den Vierden Febr: laatstl:, (:des daags na dat de Pippinieren betaald was:) kwam den Sergeant kontze (:dewelke ik al lang, uit hoofde van zijn bijzonder goed gedrag en Militaire Capasiteit, bij de Pepiniere geplaatst had, en hij ‘er een zoortgelijke dienst als adjudant bij waarnam:) bij Mij en bragt mij de boodschap van Capitein Sandol, hier annex SubLit:a A:ik van deeze zaak niets wetende, en ook geen geld gezien hebbende dewijl kontze zulx ‘s maandelijks met den adjudant, dewelke het leer etc voor de Schoenen betaald, arrangeert, verwonderde en ergerde mij ten hoogsten over deeze boodschap te meer (:al zeg ik het zelfs:) daar ik zo genereus, zo als UWEd: Gestr: en E A: en al ‘t volk van overtuijgd zijn, zo met den Officier als met den soldaat altoos gehandelt heb, en handel, en dezelve onbetamelijk en Schamper bevindende, liet ik den Sergeant deselve tot drie reijzen herhalen, waar na ik hem zeijde na den Adjudant te gaan en mij deselve opteschrijven om dat ik hem dan beter verstaan zou. den Sergeant ging heen en deed zulks zo als UWEE Gestr: en EE Achtb: zien.’
‘Ik vernam nader; verder van den Sergeant den toedragt deezer nieuwe en tegen alle goede order en discipline Strijden de betaling, en liet mij het betalings boek brengen. betuijgende mij den Sergeant, dat het hem tegen de borst gestoten had, mij die boodschap te moeten brengen, dog dat Capitein Sandol hem deselve verscheijde reijzen herhaald had. uit het betalingsboek gebleeken zijnde dat men de Schoenen etc:, zo als gewoonlijk voor zo verre zij het betalen konde, niet hadde afgehouden, maar het geld in de handen vanden Soldaat gegeeven hadde, heeft den Adjudant dat geld, het welke hem kontze zo als gebruijkelijk is gebragt had te rug gegeeven’
‘Mijne eerste gevoeligheid (na rijp beraad:) niet willende volgen, maar moderaat willende te werk gaan; zond ik om den Majoor de Lille, en zond hem na den Edelen Heer Gouverneur, met rapport, dat ik kennis gekreegen had, dat Capitein Sandol, gisteren bij de betaling der Pippinieren aan den Sergeant kontze geordonneert had, om niet het geld, zo als gebruijkelijk is, voor ontfangen hembden en Schoenen aftehouden; en of zulks op ordre van den Edelen Heer Gouverneur was’
‘De Majoor de Lille rapporteerde mij, dat de Edele Heer ‘er nog Ja nog neen op geantwoord had, maar wel dat Capitein Sandol bij zijn Edele gekomen was en hem te kennen gegeeven had van niet te kunnen aftrekken het geld tot de hembden en Schoenen.’
‘Ik zond den Majoor de Lille ten tweeden maale bij de Edele Heer met ootmoedig versoek dat ik als hoofd van de Militie, dewijl ‘er een order gegeeven was versogt te weeten of de Edele Heer die order gegeeven had dan niet’
‘Waarop de Majoor de Lille mij wederom in’t Substantie rapporteerde, dat zijn Edele het niet geavoueerd had om het te doen, maar aan Capitein Sandol had overgelaaten om het te schikken, zo als hij zoude denken het besten te zijn, om het volk te vreeden te stellen, en dat zijn Edele direct Capitein Saldol zou laten roepen met hem spreeken en bij mij zenden om mij mondeling te instrueeren.’
‘NB zie hier Sub lit:a B annex, hoe de zaak bij de betaling toegegaan is, en ik was in’t Casteel present laatende ook nog Capitein Sandol den Morgen even voor de betaling, mij door den Sergeant kontze, uit naam vanden Edelen Heer om twee Corporaals vrage om bij de betalings tijd in de Casernen present te zijn, zonder mij iets het minste van die nieuwe geprojecteerde en onordentelijke betaling te laten vragen of weeten’
‘Ik heb verder ‘s anderen daag s’ morgens den 5. deezer, de nevensgaande Brief sub lit:a E van Capitein Sandol ontfangen, en als doen dezelve geexamineerd hebbende, heb ik opstonds den Ed: Heer Gouverneur om eene extraordinaire Vergadering van Politie tegen den agtermiddag versogt, (:om dat den aangezegden raad van Politie in den Morgenstond afgezegd was en deeze zaak van de grootste aangelegentheid was, en dewijl ik ook mijn advijs over de zaken der pepinieren in raade wilde produCeeren. Schoon ik ook berust heb, in’t antwoord van den Edelen Heer, dat zijn edele de Vergadering mij niet zoude wijgeren, indien ik er op Stond dat ‘er tegen den morgen te 9 uuren vergadering zou weezen, zijnde ik in gedagten geweest, dat het mogelijk weder laater als 9 Uuren Vergadering zoude weezen, en dat dus de depeches der Scheepen, in deeze zaak hinderlijk zouden zijn’
‘Ik zal nu UWEd: Gestr: en EA: voor eerst uit diezelfde brief van Cap:n Sandol Sonneklaar onder het oog brengen, het geene ik in mijn advijs en addres gesteld hebbe, en dus die brief, voor zo verre dit aangaat, woordelijk nagaan. voor eerst zegd Capitein Sandol, “dat het onmogelijk was, om met 2. rx: 5: Schell: te betalen de fournituuren genomen uit de Magazijnen, van het Bataillon, om reeden dat het voedzel van den Soldaat, drie Stuijvers ‘s daags kost, en dus op een en Dertig dagen, vijftien Schellingen, drie Stuijvers komt te staan. hij dus den Sergeantkontzegeordonneert had, mij te vragen dat den aftrek van de ontfangene Effecten op dedeComptezouden genomen worden, dat is zo zegt Cap:n Sandol het geen men noemdde goede Maandwel te verstaan dat de geene dewelke ‘er geene hadden, dezelverde Suite, zouden betalen, en dit was de reeden, dewelke hen geengageerd hadden, om mij het geld weder te rug te vragen, om dat hij geen ander expedient vond om de keukenof menagete betalen, dewelke hem de Edele Heer Gouverneur belast hadop te rigten &:a &:a”‘
‘Ik zal UW:E: Gestr: en EA. voor eerst zeggen dat wij geenen Magazijnen hebben, en dat wij alle Maanden het leer kopen en het zelve vereffenen; en dat die hembden hen reeds voor drie Maanden voor inkoops prijs, uit gegeeven zijn, en men hen, zedert dien tijd, er maandelijks wat van aftrekt, tot hun eijgen best wil, uitgenoomen deeze Maand op ordre van Capitein Sandol geevende in de plaats van hunne noodzakelijke en dagelijks vermeerderende Schuld, ordentelijk in te houden, hun het geld in de handen, waarvan de gevolgen in mijn advies en addres aangehaald zijn.’
‘Dog wat nu Capitein Sandols voorgeeven aangaat van den ordinairen aftrek niet te kunnen doen, om dat zij twee rd:s 5 Schell: hadden zullen UWE. Gestr: en E Achtb zig indigneeren, als ik hun door het betaals boek Sub L:a M. voor ogen leg, en aantoon, dat ‘er van die pepinieren dewelke in alle Circa 190 Man zijn, tagtig of een en tagtig Man zijn, dewelke 4. rd:s 1: Schelling 4. 1/2 Stuijver zo aan gagie kost als Servies geld genieten, en dewelke meer na aftrek hunner menage, twee rijxd:s twee Schell: Een en een halve Stuijv: in de handen gegeeven heeft, zonder dat men hen zelfs een paar Schoenen, dewelke zij al versleeten hadden:) en maar eene rijxd:r kosten, Ja zelfs het lappen van een paar, het geen maar twee Schellingen kost, heeft afgetrokken, het geen tegen alle goede ordre strijd.’
‘Ja wat nog sterker is, en UWEd: Gestr: en EA: duijdelijk die handelswijse moet doen in sien; slaan UWEd: Gestr: en EA: alleen de oogen, op de tweede Man van boven pagina 11., met namenM:P: Smitin hetbetaalsboek Sub l:a M:deezen heeft men na het aftrek der Menage Seven rijxd:s Een en Een halve Stuijv: in de hand gegeeven, en hem niet eens eene rd:s dewelke hij voor een p:r reeds versleetene Schoenen, Schuldig was, afgehouden, maar deselven doorgeschrapt heeft.’
‘Wat naam zal men nu deese handelwijs geeven? en dit zijn de plans makers voor de œconomie en het welzijn van den Soldaat.’
‘Nu zal ik overgaan tot Capitein Sandols voorgeeven, om dien aftrek te zullen doen bij des SoldaatsdeCompteofgoede Maand.’
‘“NB: al konde zulks geschieden was het nog niet goed om het volk zo veel geld in handen te geeven, met Staanlating van hunne Schulden dog wie zal die betalen als den Soldaat Sterft.’
‘En zal UWEd: Gestr: en EA: deeze ongerijmde uitvlugt Sonneklaar onder ‘t oog brengen, door het nevens gaande geschriftSub L:a f:alwaar den Soldij boekhouder de Heer Matthiesen Uw E Gestr: en E A: zal aantoonen, dat wij geenedeComptehebben, maar dat het woordgoedeMaandbeteekend des Soldaats gagie, en dat is aan gagie alle Maand Twee rijxd:s Ses Schell:, drie maanden na een, en dat hem dan de Vierde Maand, om de verdelings Wil twee Schell: meer gegeeven word, om de Som van Elff rijxd:es twee Schellingen uittemaken, het geene in die tijd zijne gagie is, voor de zulken dewelke hunne monteering betaald hebben, zo als deeze tagtig of een entagtig Soldaten, dewelke op het boek staan (:trekkende met hun kost en Servies geld, vier rijxd:s eene Schell: Vier en een halve Stuijv:r:) al gedaan hebben, en dus niets meer te wagten hebben, zo als wel de overigen, dewelke op het Cantoor van den Soldij Boekhouder de Heer Matthiesen, te rug krijgen, het geene zij naar aftrek hunner Monterings Stukken te veel mogten hebben laaten staan, dog genomen die kreegen nu eens veel uit, hoe zullen de vorig genoemde Soldaten hunne Schuld, dewelke maandelijks moet vermeerderen, dewijl een Soldaat veel Schoenen verslijt, dan betalen.’
‘Dus zien UWE Gestr: en E Achtb: duijdelijk dat deeze uitvlugt en woorden zonder beteekenis zijn.’
‘Ik zal UWE Gestr: en E:A: hier dan eijndelijk eenige zaaken, van de Uitterste aangelegentheid, dewelke mij, in het onderzoek van deeze tegen alle goede ordre en disCipline Strijdende Historie, dewelke nu eenigen tijd heeft plaats gehad, (: en dewelke ten eersten diend gestuijt te worden, want hoe zal het nu gaan met de betaling van de andere Maand:) onder het oge brengen; dewelke U W E Gestr: en E Achtb: ten duijdelijksten, het gevaar dat er voor de rust in de Colonie, daar diergelijke handelwijzen, in Steekt, zullen doen zien neffens aaneenschakeling.’
‘“De bijlage Sub L:a D is voor mij als onbegrijpelijk en den Capitein Sandol heeft ‘er mij niets van doen weeten; de bijlage Sub L:a C: kan ‘er als het gevolg van aangemerkt worden, en ik heb ‘er ook niets van vernomen, dan nu zedert kort zo als U W E E Gestr: en E A: uit de datums zult kunnen zien.’
‘Indien ‘er nu nog eenige de minste op heldering omtrend het betalingsboek en de manier op welke, (: zo als ik niet kan denken:) nodig was, zo kunnen U W E.Gestr: en E A: den Soldij boekhouder Matthiesen laaten komen, en ik zal de Majoor de Lille bij der hand houden, om deselven aan U W E Gestr: en E A: te doen eluCideeren, en om die tegens onse betalings boeken van het Casteel, te kunnen Confronteeren.’
‘En Schoon het Spreeken mij nog zeer hinderlijk is, biede ik mij ook nog zelfs aan, dewijl ik maar eenige wijnige passen van de Vergaderzaal woone, om aan zulke Leeden onzer Vergadering, als U W Ed: gestr: en E A: daartoe zullen gelieven te benoemen, alzulke verdere eluCidatien, als ‘er nodig mogten gevonden worden, aan hun E A: mondeling te geeven, latende nu het gewigt deezer zaak van U W E Gestr. en E A: Oordeel over’
‘Versoekende dat deeze mijne Voordragt mag Aangeteekend worden, so hebbe de Eere mij met de grootste eerbied en onderdanigheid te teekenen.’
’/:onderstond:/ WelEdele Gestr: Heer en Mijne Heeren /:lager:/ UWelEdele Gestr: en E Agtb: onderdanigste en ootmoedigste dienaar R: J: Gordon Hooft der Militie /:in margine:/ In het Casteel de Goede Hoop den 13 Febr: 1789.’
‘BijlageL:a A:‘
‘De Heer Capitein Sandol laat zijn Complement maken, dat ik geordonneert ben, dat geld voor Schune en Hembden, die reeds deeze Maand den Soldatten afgetrokken, en aan den adgedant Dieeleman betalet weerom eijsen zal; dat de Heer Oberst deeze beider Creteteren konte as hij tot so lange de mensen betalen konten.’
’/:onderstond:/ In’t Casteel de goede Hoop de 4:te febr:1789. /:geteekend:/ Kontze Sergant’
‘L:a B. Den 3 Februarij gaaf de Heer Capitein Sandol an mijn ondergeteekende ordres an de Companij de gase uit te geeven inne de bepalte Uhr des Mittages om 12 uhr, dat ik ook gedaan hebbe int Beeijseijn van den Provisioneel Corporaals knobel en Schults en de Capitijn Seijte dat hij ook komen Saaude dat hij ook heft gedaan ik hadde reets begonnen op de weise wie altus geschieden is dat deun dan de Heer Capitein kaam un frug mein wat dat was, dat ik dar aftrok daar op ik hem antwoorde dat het zo was wie het altoos is geschieden dar op hij seijte dat vor deize Maand nits zal afgetrokken worden als vor de menage daar ik dan Schoon etlige man afgetrokken hadde ik moste daar van uitscheijden op ordres van de Heer Capitein Sandol.’
’/:onderstond:/ Nieuwe Caserne de 4:ten Febr: 1789 /:geteekend Kontze Sergeant.’
‘L:a C:’
‘De provisioneel Corporaal knobel kaam des abends bij mijn in de kamer om de horen, op ik des Morgends wolte selber mit den rapport na den Capitein gaan im te onderscreiben te laaten zo gaf het gesprak als dat hij tegens mij seite dat hij presemerte als dat het volk op den 1.sten Februarij sik trosten tulage te krijgen, mar als dat nit waar, zo vreeste hij dat dat nit goed zolte aflopen, daarop ik antwoorde, dat hij presemeerte als dat de artillerij, en van het rigiment van Wirtemberg dat zij veele kennis daarbij hatten im zij bijtestaan, dar op ik hem frug, war hij dat van wuste un op hij keijnen wuste die dat geseijt had, waarop hij seijte, dat zag hij an hare vertoning die zij zomtijds maakten un dat maan wol siehen konten wat de Soldat in sin hadtt van dit alles heb ik rapport gedan an de Capitaijn Sandol die ik den Corporal hadt laten rupen um dar na te verneemen wat dat waar, dat hij dat gezeijt hadde.’
’/:onderstond:/ Nieuwe Caserne de 8 Febr 1789. /:geteekend:/ Kontze Sergant.’
‘L:a D:’
‘De heer Capitein Sandol kwam in de Caserne en Seijde tot mijn dat ik soute het volk bij een rupen, dat ik gedaan heb, toen ben ik met Capitein Sandol in det midden van het Volk gegaan en hij mij belast, om dat het Volk mij beter verstaan kost, en tegens haar Seijgen dat de Edele Heer Gouvernoor zig versproken hadde zeij toelag te geben, en dat zij di ook krijgen Solten op de 1. Januarij zij zouten zik, mar well gedragen en dat is geschieden omtrend in de midden von de Maand DeCember.’
’/:onderstond:/ In’t Casteel de goede Hoop den 11:de Febr: 1789.’
’/:geteekend:/ kontze Sergeant’
‘L:a E.’
‘Mon Colonel!’
‘Dans l’impossiblilité de paijer avec deux Rijxd:s Sincq Esc:les fournitures prises dans les Magasins du Bataillon; par riscu que la nouriture de Soldat â trois Sols par Jours 31. Jours font par mois 15. Esc: 3 Sols j’avois ordonné au Sergeant kontse de Vous demander que la retenue des Effets pris, fussent faites sur son déCompte, cet â dire ce qu ‘on appellede gout maandt, bien attendu que ceux qui n’enavoit point les payerois de suites, voila mon Colonel ce qui m’a engagé â vous prier de me rendre l’argent des dites fournitures ne trouvant point d’autres expedients pour paijer la Cuisine que Son Excellence Monsieur Le Gouverneur m’a Ordonné d’établir - qui d’ailleurs m’avoit fait l’honneur de me dire derniérement = taché de vous arrenger je ne puis dans ce moment [montant] àme livrer le Sort de vos gens =’
‘Permette ‘que je reitére mes Sollicitudes vous priant de [.....] a donner une existence un peuplus heureuse â la pepiniere, se qui paroitra d’autant plus juste a M:r M:r les Directeurs qui font le meme Service que les autres Soldats de la Guarnison’
‘En me reCommandant â l’honneur de votre Souvenir j’ai l’honneur d’etre avec unprofond respect’
‘Mon Colonel’
‘Votre tres humble et trés Obeissant Serviteur /:Signé:/ Le Chr: de Sandolroij’
‘Cap ce 4 Fev: 1789.’
‘L:a F:’
‘Het woord goede maanden beteekend eijgentlijk de verdiende Maandgelden van den Militair, die hij de gelden tegen 15 Stuijv:s uit de Winkel deezes Casteels ontfangt.’
‘Den Soldaat van de pepiniere M:P: Smit heeft p:ro febr:ij 1789. ontfangen rd:s 7 1/2 ende zulks om reeden dat onder Ult:o deCember ƒ 20. - te min ontfangen hadde.’
‘Een Soldaat van de pepiniere wanneer hij zijne monteering betaald heeft ontfangd in vier Maanden aan gage ofte goede Maanden rd:s 11 1/4. dewelke aan hem uitbetaald werden, als volgd.’
‘
in | Janu | rd:s | 2:06: |
d:o | febr: | d:o | 2:06: |
d:o | Maart | d:o | 2:06: |
d:o | April | d:o | 3: -: |
rd:s | 11:02: |
in | Janu | rd:s | 2:06: |
d:o | febr: | d:o | 2:06: |
d:o | Maart | d:o | 2:06: |
d:o | April | d:o | 3: -: |
rd:s | 11:02: |
‘Alle vier maanden werd degage van den Soldaat vereffent, en aan denzelven uitgekeert, het gunt hem in de drie voorgaande Maanden te veel is afgehouden.’
‘Een Soldaat die nog geen Monteering ontfangen heeft bekomt bij de Pepiniere s’ maandelijks tot goede Maanden rd:s 1 1/4. - latende dus 5. rd:s ieder Maand ter afbetaling van zijn monteering staan.’
‘Andries Evers legd in het Hospitaal en geniet voor zo lange hij aldaar gealimenteerd word geen goede Maanden, maar alleenlijk dienst geld, en zo is het geleegen met alle ten Hospitale als Impotent leggende personen.’
’/:onderstond:/ Casteel de goede Hoop den 9. febr: 1789. /:geteekend: C. Matthiessen.’
Over welks inhoude aandagtelijk gedelibereerd, en daarbij geresumeerd zijnde de Resolutie van den 6. Februarij Jongstl:, waarvan door de Secretaris deezer Vergadering, aan gem:e heer Colonel Gordon, schoon dezelve nog niet geresumeerd was, egter uit deference voor zijn Ed: als Lid deezes Raads een Extract ter zijner infomatie was toegezonden geworden, zoo is goedgevonden, daarin bij nadere Overweeging, zodanige alternatien te maken, als de Aart der Zaaken en de omstandigheeden zijn meede brengende, mitsgaders uit deeze nadere Memorie van den Heere Gordon, alzulke poincten te doen extraheeren, als tot instructie van de in deeze zaak te nomineerene Commissie zullen moeten dienen, en dezelve, benevens de daartoe betrekkelijke bijlaagen aan gem:e Commissie ter hand stellen; Ten opzichte van het benoemen van welke Commissie den Heere Gouverneur den Raade te kennen gaf, dat vermids zijn Edele door het Lid deezes raads den Heere M:r Jacobus Johannes Le Sueur namens gem:e Heer Gordon expresselijk verzogt was, daar meede te Suppercedeeren tot dat eenige poincten bij desselvs Eerste Vertoog had gevoegd; zijn Edele hadde gemeijnd aan dat versoek van den Heere Gordon te moeten defereeren.
Gedelibereerd zijnde over den inhoude van het volgende versoek Schrift door den van het regiment van Luxemburg geCongedieerde Capitein de Rocques ingediend
‘A Son Excellence Monsieur Van de Graaff gouverneur et Directeur General du Cap de bonne esperance, dependances et á Son Conseil.’
‘Messire Louis hipolite de roques, a’ l’ honneur de faire detres respectieuse representations au Conseil, et de lui observer’
‘1:de Que les dix mille rixdaalers quil á demandé de verser en Caise de Compagnie par sa requette du 1. Fevrier 1789. Sont les Seuls et uniques moijens, sur lequel il doit fonder ses resources en Europe ; et que les Cincq cent cinquantes duCatons qui lui â èté permis de vercu en Caisse ne peuvent absolument suffir aux besoins indispensables ou il est obligé de Vaquer et ne pouvant trouver de resource qu’aupres de la Compagnie, il â celui de demander.’
‘Qui lui soit accordé au moin une Lettre de Change de deux mille rixdalers, et qui lui soit permis de vercu en depot enCaise deCompagnie pour if rester â sa disposition, les fonds qui lui resteront au moment de son depart; don’t il lui sera fourni acte.’
‘En attendant la bonté du Conseil, relativement a sa demande il â l’honneur d’etré avec un tres profond respect.’
‘de Son Excellence et du Conseil.’
‘Letres respectieux et tres obeisant Serviteur /:Signé Chevalier de Roque. /:en margine:/ Cap de bonne Esperance. Le 9. fevrier 1789.’
Is goedgevonden den Suppliant te accordeeren, omme de verzogte Som in ‘s Compagnies Cassa te mogen Seponeeren, mits deselve voor een derde gedeelte zal moeten bestaan in zilver geld.
En is wijders geleezen een Notarieelprotest door de Schippers van de partiCuliere Scheepen, de Drie Gebroeders de Susanna en de Johanna ingediend, tegens de ter Sessie van den 10. Febr: Jongstl: aan hun geexpedieerde ordre, omme met hunne Bodems te zijlen naar het Robben Eijland , ten einde aldaar wederom in te neemen de Manschappen van het regiment van Luxemburg naar welks lectuure best gedagt is, gemelde troupes hier ter reede te doen embarqueeren, en dan zo de nodige ordres te Stellen terwijl het gem:e Protest in Copia na ‘t Vaderland zal overgezonden worden.
Waarna geresumeerd zijnde een Missive vanden Lieutenant Colonel de Raijmond Commandeerende ‘t voorschreeven regiment van Luxemburg, luijdende
‘A son Excellence’
‘Son Excellence, Monsieur van de Graaff, Gouverneur du Cap de bonne Esperance et dependances et â Messieurs les Conseillers de La haute regence’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs’
‘Les foibles facultes de mon Corp d’officiers, en quittant Ceijlon jointes â leurs santes delabrées et aux fortes depences ou ils ont été contrainte au Cap, me forcent au Jourd’ huij de Solliciter de Votre bien faisance en leur faveur, un petit traitement pour Subvenir aux frais de leur table pour la traverCeé d’ici en Europe . les Justes representations qu’ils m’ont adressées á cet effect Joint â laConfiance que m’inspire votre équité Monsieur Le Gouverneur et Messieurs, me determinent â vous prier de leur accorder 800: rijxdalers; cette Somme repartie par Vaisseau, avec ce qu ‘ils pourront ij ajouter leur proCurence une aisance honète; le Cepandent Monsieur Le Gouverneur et Messieurs, ma demande ne pou voit pas se Consitier avec vos pouvoirs, ou que d’autres initifs vous empechassent d’ij souscrire, J’ose attendre de votre bonté de m’accorder l’avance de Cette Somme, dont Je rendrai le regiment Caution en Europe auprés de la Chambre des 17. Si elle s’ oppose â Confirmer la donnation, et dont elle sera toujours â méme de se rembourser dans la Confusion des comptes du Regiment. En m’octroijant cette nouvelle grace, vous ajourterai â ma reConnoissance’
‘Je Suis avec un profond respect’
‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs’
‘Votre très humble et très obeissant Serviteur /:Signé:/ Chr: de Raijmond L:t Colonel.’
‘Cap de bonne Esperance le 13. fevrier 1789.’
‘P:S: Laproximite du depart, Monsieur le Gouverneur, meContraint â vous renouveller ma priére pour accélerer l’expédition de la reponse ministerielle que vous m’avez faite L’honneur de m’annoncer le 30. Janvier d:s concernant les differentes demandes que j’ai en celui de faire a la haute regence du Cap, depuis l’arrivée du Regiment. Cette piece m’est d’autant plus nesCesaire, qu’elle devient aupres du prince de Luxembourg, un titre qui constate mes demarches pour le bien de Son Corps, sentiment donc Je serai toujours fort Jalous de le Convaincre /:Signé:/ Chv: de Raijmond.’
Over welks inhoude gebesoigneerd zijnde is geoordeeld in het versoek van gemelde Liéutenant Colonel niet te kunnen treeden, en zulks om reedenen, dat door het Ceijlons Gouvernement aan deeze regeering is aangeschreeven dat aan de Officieren van het voorsz:e regiment van Luxemburg aldaar een douCeur was gegeeven van drie Duijzend rijxdaalders tot soulagement voor de Tafel, en dat bij het inwilligen daarvan ten onvervloede expresselijk was geConditioneerd dat de helfte daarvan geschikt was van daar tot de Caap, en de wederhelfte van de Caap tot Europa ; met bijvoeging dat aan deeze regeering daarvan kennisse wierd gegeeven tot derselver bediening, ingeval voor deeze Troupes alhier eene nadere verstrekking mogte worden gevraagd, waartoe dezelven in geenen opzigte geregtigd wierden geoordeeld.
Na het welk door de Heeren Leeden deezes raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Rheede van Oudtshoorn, als hiertoe bij besluit van den 27. Januarij Jongstl: expresselijk geCommiteerd, ter Vergadering overgelegd zijnde een lijst van Zodanige repartitie, als hun Ed: voor ieder ingeseeten, naar maate van de door hun respectivelijk ter remise naar Nederland aangebodene Sommen, en in opvolging van de desweegens gegeevenen beveelen door de Hoog gebiedende Heeren Meesteren, hadden geformeerd, zo is goedgevonden deeze verdeeling volkomen te approbeeren.
Wijders wierd door den Heere Gouverneur in Raade geproduCeerd een Vertoog door den Coopman tit:t en resident in Baaij Fals Christoffel Brand aan Zijn E ter hand gesteld, met versoek om hetzelve aan de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Zeventienen, in gevolge de aan hem door deezen Raade op den 5. Junij des verweeken Jaars verleende permissie onder s’ E Comp:s papieren over te zenden; welk Vertoog verstaan is bevoorens bij de Heeren Leeden deezes Raads in rondleezing te neemen.
En is aan den Capitein Lieutenant Pieter Malet Junior en Jacob Thomassen respectivelijk beschijden op de Scheepen de Ijstroom en de Meermin op hun deswegens per request gedaane versoeken toegestaan omme met elkanderen in gem: hunne qualitijten van Bodems te Changeeren, mits zijlieden wederzijdsch overneemen het geen ter hunner Verantwoording op de door hun gequiteerd wordende Bodems heeft gestaan.
Waarna door evengem:e Pieter Malet Junior ingevolge Besluit deezes raads van den 9. Septbr: Jongstleeden, voor het geen hij wegens zijn aandeel in de uitgeleeverde minderheeden van het Schip Avenhorn aan de E Comp:ie is Schuldig gebleeven, en waarvoor hij op zijn Soldij reekening belast is; tot Borgen voorgedragen zijnde desselvs Vader Pieter Malet Senior en Jan Casper Loos is goedgevonden deeze Borgen als volkomen Solidum te agreëeren, en den Supp:t te gelasten dezelve daarvan te doen passeeren Acte informa.
Zijnde Voorts aan Michiel Poest Schipper van’t ingehuurd retour Schip de Vrouwe Johanna op zijn insgelijks daaromme p:r requeste gedaan versoek, toegestaan om hem met een Hooploper te adsisteeren.
Laatstelijk zijn geresumeerd de reek: der arme penn:n van de hier te lande zijnde gereformeerde en Luthersche kerken luidende
‘
'T Generaal Montant des Capitaal der Caapsche Diaconij Armen van de Hervormde Kerk bestaande in't volgende | |||
Anno 1788. op p:o Jann: was 't | ƒ284349:02:- | ||
Capitaal waarvan afgetrokken word de ondervolgende te weeten vorenstaande reekeningen en Crediteuren: | |||
als de Biblioteecq | ƒ2761:10: - | ||
drie pupillen | d:o 117:17: | 2873:07: -: | |
blijft overzulx het wezendlijke Capitaal | ƒ281475:15. -: | ||
In dit jaar bijgekomen | |||
Aan Aalmoezen | ƒ9739: -:-: | ||
d:o Armbussen | 980:14:-: | ||
d:o Verhuurde Gestoeltens | 842:08: -: | ||
d:o Grafsteeden | 748:16: -: | ||
d:o Vonnissen | 860: -:-: | ||
d:o Interessen | 13047:16:-: | ƒ26218:14:-: | |
Gaat af | ƒ307694:09:-: | ||
Aan onkosten der Armen | ƒ10472:19:-: | ||
d:o onkosten der Kerk d:o | 4899:04:-: | 15372:03:-: | |
blijft onder Ult:o December A:o | 1788:-: | ƒ229322:06:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als | |||
aan Cassa over restant | ƒ20461:19:-: | ||
d:o obligatien over restant | d:o 214905:12:-: | ||
d:o agterstallig Interessen | d:o 11399: 12:-: | ƒ246767:03:-: | |
waarvan detraheere, 't geen de ondertemeldene van't even voortgaande, als Crediteuren zijn Competeerende: als | |||
de Biblioteecq | ƒ2870:-:-: | ||
drie pupill: over zo veel derzelver reek: | |||
Credit lopen | d:o 111:17:-: | d:o 2984:07:-: | |
resteerd | ƒ243782: 16:-: | ||
Aan Ornamenten der kerk | ƒ1099:10:-: | ||
de DiaConij van 't Land van Waveren | d:o 23440:-:-: | ||
d:o d:o vant Zwartland | d:o 21600:-:-: | ||
d:o d:o d:o Stellenbosch | d:o 2400:-:-: | 48539:10:-: | |
Somma | ƒ292322:06:-: |
'T Generaal Montant des Capitaal der Caapsche Diaconij Armen van de Hervormde Kerk bestaande in't volgende | |||
Anno 1788. op p:o Jann: was 't | ƒ284349:02:- | ||
Capitaal waarvan afgetrokken word de ondervolgende te weeten vorenstaande reekeningen en Crediteuren: | |||
als de Biblioteecq | ƒ2761:10: - | ||
drie pupillen | d:o 117:17: | 2873:07: -: | |
blijft overzulx het wezendlijke Capitaal | ƒ281475:15. -: | ||
In dit jaar bijgekomen | |||
Aan Aalmoezen | ƒ9739: -:-: | ||
d:o Armbussen | 980:14:-: | ||
d:o Verhuurde Gestoeltens | 842:08: -: | ||
d:o Grafsteeden | 748:16: -: | ||
d:o Vonnissen | 860: -:-: | ||
d:o Interessen | 13047:16:-: | ƒ26218:14:-: | |
Gaat af | ƒ307694:09:-: | ||
Aan onkosten der Armen | ƒ10472:19:-: | ||
d:o onkosten der Kerk d:o | 4899:04:-: | 15372:03:-: | |
blijft onder Ult:o December A:o | 1788:-: | ƒ229322:06:-: | |
Bestaande in de volgende Parthijen, als | |||
aan Cassa over restant | ƒ20461:19:-: | ||
d:o obligatien over restant | d:o 214905:12:-: | ||
d:o agterstallig Interessen | d:o 11399: 12:-: | ƒ246767:03:-: | |
waarvan detraheere, 't geen de ondertemeldene van't even voortgaande, als Crediteuren zijn Competeerende: als | |||
de Biblioteecq | ƒ2870:-:-: | ||
drie pupill: over zo veel derzelver reek: | |||
Credit lopen | d:o 111:17:-: | d:o 2984:07:-: | |
resteerd | ƒ243782: 16:-: | ||
Aan Ornamenten der kerk | ƒ1099:10:-: | ||
de DiaConij van 't Land van Waveren | d:o 23440:-:-: | ||
d:o d:o vant Zwartland | d:o 21600:-:-: | ||
d:o d:o d:o Stellenbosch | d:o 2400:-:-: | 48539:10:-: | |
Somma | ƒ292322:06:-: |
‘Aldus gedaan en getransporteerd in Kerkenraade aan Cabo de Goede Hoop, ten overstaan van den Ondergeteekende, als Commissaris Politicq /:was geteekend:/ J:I: Rhenius /:in margine:/ den 19 Januarij 1789.’
‘
Cassa Reekening der Armen Gelde Zo als bevonden is op Ultimo December 1788. | |
bij 't sluiten der vorige Jaars reekening is 'er per restant in Cassa gebleeven | ƒ3216:12:-: |
Onder de Godsdienst in't Jaar 1788: geCollecteerd | d:o1550:-:-: |
Nog wegens Interessen Giften en Kerkengerechtigheeden | d:o 7215:06:-: |
Somma | ƒ11982:02:-: |
Hiervan uitgegeeven aan Alimentatie en diverse benodigdheeden | 9207:09-: |
Zo dat er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft | ƒ2774:09 |
d' Obligatien bedragen | d:o 900:-:-: |
d' agterstallige Intressen | d:o 350:-:-: |
de kerke Ornamenten | d:o 1800:-: |
Somma | ƒ5824:09: |
Van de E Achtbare Heer Oloff Godlieb de Wet volgens onderhandsche Obligatie de dato 12 Jann:e 1788: a 5: pC:o inleen | 3000:-:-: |
In leen van Haar Eerwaardens de kerkenraade van Cabo | 3000:-:-: |
maakte te zaamen | ƒ6000:-: |
bovenstaande afgetrokken | |
blijft aldus Diaconij 's Cassa debet | ƒ175:-07: |
Cassa Reekening der Armen Gelde Zo als bevonden is op Ultimo December 1788. | |
bij 't sluiten der vorige Jaars reekening is 'er per restant in Cassa gebleeven | ƒ3216:12:-: |
Onder de Godsdienst in't Jaar 1788: geCollecteerd | d:o1550:-:-: |
Nog wegens Interessen Giften en Kerkengerechtigheeden | d:o 7215:06:-: |
Somma | ƒ11982:02:-: |
Hiervan uitgegeeven aan Alimentatie en diverse benodigdheeden | 9207:09-: |
Zo dat er aan Contanten dit Jaar in Cassa blijft | ƒ2774:09 |
d' Obligatien bedragen | d:o 900:-:-: |
d' agterstallige Intressen | d:o 350:-:-: |
de kerke Ornamenten | d:o 1800:-: |
Somma | ƒ5824:09: |
Van de E Achtbare Heer Oloff Godlieb de Wet volgens onderhandsche Obligatie de dato 12 Jann:e 1788: a 5: pC:o inleen | 3000:-:-: |
In leen van Haar Eerwaardens de kerkenraade van Cabo | 3000:-:-: |
maakte te zaamen | ƒ6000:-: |
bovenstaande afgetrokken | |
blijft aldus Diaconij 's Cassa debet | ƒ175:-07: |
’/:onderstond:/ Aldus Gedaan en Nagezien in kerke Vergadering aan Stellenbosch den 4. Jann:1789: /:was geteekend:/ M: Borcherds: Ecc &: præses, C: J: Ackerman, W: A, Krige T: d: Villiers J: P: Z: P: Roux, J: Victor en R: Cloete.’
‘
Het Generaal Montant deezer Drakensteinse Gemeente bestaat in de navolgende Poincten | ||
1788. den eersten Jann:e was't Capitaal | ƒ7304:06: | |
In dat Jaar bijgekomen | ||
a/ de Aalmoezen onder den openbaaren Godsdienst geCollecteerd bedragen | 1648:12:- | |
b./ de Aalmoezen uit de Huijsbus | d:o 464:13:- | |
c./ Intressen | d:o 900:-:- | |
d./ Kerkhofs Ger: Gelden | d:o 243:-:- | |
E./ huurbank gelden | d:o 123:-:- | |
f./ Testamentaire Donnatiës | d:o 98:08:- | |
g./ Verkogte oude bouwstoffen | d:o 869:04:- | d:o 4347:05: |
Somma | ƒ11651:11 | |
Uitgaven van dat Jaar | ||
1/ Alimentatie | ƒ432:-:-: | |
2/ Voor Vernieuwingen en reparaties van Kerk en Kerkgebouwen | d:o 10766:-:-: | |
3/ Intressen voortspruitende uit genegotieerde Capitalen, ten behoeve tot den opbouw van des Predikants nieuwe woonhuis, terwijl men de Capitalen der Diaconij wegens den Geldloosen tijd niets heeft kunnen inCasseeren ook die Capitalen tot Courneering der Costen van den opbouw niet toerijkend waren | d:o 550:-:- | |
d:o 17748:11: | ||
Dus blijft de Diaconij debet | ƒ 97:-: |
Het Generaal Montant deezer Drakensteinse Gemeente bestaat in de navolgende Poincten | ||
1788. den eersten Jann:e was't Capitaal | ƒ7304:06: | |
In dat Jaar bijgekomen | ||
a/ de Aalmoezen onder den openbaaren Godsdienst geCollecteerd bedragen | 1648:12:- | |
b./ de Aalmoezen uit de Huijsbus | d:o 464:13:- | |
c./ Intressen | d:o 900:-:- | |
d./ Kerkhofs Ger: Gelden | d:o 243:-:- | |
E./ huurbank gelden | d:o 123:-:- | |
f./ Testamentaire Donnatiës | d:o 98:08:- | |
g./ Verkogte oude bouwstoffen | d:o 869:04:- | d:o 4347:05: |
Somma | ƒ11651:11 | |
Uitgaven van dat Jaar | ||
1/ Alimentatie | ƒ432:-:-: | |
2/ Voor Vernieuwingen en reparaties van Kerk en Kerkgebouwen | d:o 10766:-:-: | |
3/ Intressen voortspruitende uit genegotieerde Capitalen, ten behoeve tot den opbouw van des Predikants nieuwe woonhuis, terwijl men de Capitalen der Diaconij wegens den Geldloosen tijd niets heeft kunnen inCasseeren ook die Capitalen tot Courneering der Costen van den opbouw niet toerijkend waren | d:o 550:-:- | |
d:o 17748:11: | ||
Dus blijft de Diaconij debet | ƒ 97:-: |
‘onderstond:/ Drakenstein den 17: Januarij 1789 /:was geteekend:/ R: N: Aling, J:Joubert, J, P, Roux, S: W: van der Merwe, D: Le Roux, P: G: d, Plessis, A. de Villiers Az: D: Villiers J, Z J, D: Villiers J: Z: G: Joubert.’
‘
Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ult:o December 1788. | ||
1787. | ||
31. deCember Was 't restant der in Cassa gebleevene Contanten | ƒ4234:07: | |
In dit Jaar bijgekomen | ||
Onder 't doen van de Godsdienst GeCollecteerd | d:o 509:10: | |
Over betaalde kerkegeregtigheeden en Testamentaire Vermakingen | d:o 415:-: | |
Wegens huurbanken ingekomen | d:o 84:-: | |
5243:01 | ||
daarvan gaat af | ||
Wegens diverse benodigdheeden van kerk en Prædikantswoninge, mitsg: andere kerklijke gebouwen te verzien &:a | ƒ433:02: | |
Blijvende dus onder dato deezes p:r restant | ƒ4809:15: | |
Daarentegen is deese kerk debet | ||
Aan de Diaconij van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennissen | ƒ29300:-: | |
Waarvan detraheere de bovengem:e nu p:r restant blijvende penningen | 4809:15: | |
Zodat de kerk ten agteren blijft | ƒ24490:01: | |
ofte aan Hollands Courant geld | d:o 19592:01: |
Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ult:o December 1788. | ||
1787. | ||
31. deCember Was 't restant der in Cassa gebleevene Contanten | ƒ4234:07: | |
In dit Jaar bijgekomen | ||
Onder 't doen van de Godsdienst GeCollecteerd | d:o 509:10: | |
Over betaalde kerkegeregtigheeden en Testamentaire Vermakingen | d:o 415:-: | |
Wegens huurbanken ingekomen | d:o 84:-: | |
5243:01 | ||
daarvan gaat af | ||
Wegens diverse benodigdheeden van kerk en Prædikantswoninge, mitsg: andere kerklijke gebouwen te verzien &:a | ƒ433:02: | |
Blijvende dus onder dato deezes p:r restant | ƒ4809:15: | |
Daarentegen is deese kerk debet | ||
Aan de Diaconij van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen kennissen | ƒ29300:-: | |
Waarvan detraheere de bovengem:e nu p:r restant blijvende penningen | 4809:15: | |
Zodat de kerk ten agteren blijft | ƒ24490:01: | |
ofte aan Hollands Courant geld | d:o 19592:01: |
’/:onderstond:/ Aldus gedaan en nagezien ter kerk vergadering In ‘t Land van Waveren den 31 DeC: 1788. /:was geteekend:/ J: A: Theron Pz:, J: de Wet d’ oude Jan Gijsbert Olivier J: W: du Toit P: J: du Toit Jacobus de Wet de Jonge.’
‘
Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Swartland , gehouden Ult:o DeCember 1788. | |||
1787 Ult:o Xbr: was het restant der in | |||
Cassa gebleevene Contanten | ƒ1182:08: | ||
In dit Jaar bijgekomen aan Aalmoezen | d:o 1003:07: | ||
Kerkengeregtigheeden en Vrijwillige giften | d:o 746:02 | ||
ƒ2932:01: | |||
daarvan gaat af diverse onkosten, tot het repareeren der Kerk, Predikants, dominis en kosters woning, allens volgens overgeleverde reecq: mitsgaders eenige andere benodigdhedens | ƒ1551:12: | ||
dus blijft onder dato deezes p:r restant | 1780:05: | ||
Daarentegen is deeze Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepen kennisse debet | ƒ27000:-: | ||
Waarvan Substaheere de bovengem:e nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 1780:05:- | ||
Zo dat deeze kerk nog debet blijft | ƒ25219:11: | ||
Ofte aan Hollands Courant Geld | d:o 20175:15: |
Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Swartland , gehouden Ult:o DeCember 1788. | |||
1787 Ult:o Xbr: was het restant der in | |||
Cassa gebleevene Contanten | ƒ1182:08: | ||
In dit Jaar bijgekomen aan Aalmoezen | d:o 1003:07: | ||
Kerkengeregtigheeden en Vrijwillige giften | d:o 746:02 | ||
ƒ2932:01: | |||
daarvan gaat af diverse onkosten, tot het repareeren der Kerk, Predikants, dominis en kosters woning, allens volgens overgeleverde reecq: mitsgaders eenige andere benodigdhedens | ƒ1551:12: | ||
dus blijft onder dato deezes p:r restant | 1780:05: | ||
Daarentegen is deeze Diaconij aan die van Cabo de goede Hoop volgens diverse Scheepen kennisse debet | ƒ27000:-: | ||
Waarvan Substaheere de bovengem:e nu p:r restant blijvende Contanten | d:o 1780:05:- | ||
Zo dat deeze kerk nog debet blijft | ƒ25219:11: | ||
Ofte aan Hollands Courant Geld | d:o 20175:15: |
‘/onderstond:/ Aldus gedaan, gereekend, en gesloten ter kerkenvergadering in’t Swartland op datum als boven /:geteekend:/ P: v:d: Spuij v: D:M:, C: Lombard; A: S: Gousch, Willem Basson, Hendrik Nicolaas Kotzé Paul Jordaan, J:H: Karstens.’
‘
Generaale reek: van 't Capitael der Lutersche gemeente alhier zedert primo Januarij 1788 tot Ult:o December desselvigen Jaars | ||
A:o 1787 Ult:o Xbr: was het restant der Contanten | ƒ3921:07: | |
zijn bijgekomen, | ||
over afgelegde Scheepenen kennisse en kusting brieven | ƒ6741:-: | |
d:o afgelegde Verbandschriften | 1202:-: | |
d:o Intressen van belegde Capitalen | 3609:12: | |
d:o d:o van Verband Schriften | 1037:-: | |
d:o Liberale Giften | 30:-: | |
d:o Collecten | 4173:03: | |
d:o Huurpenningen van stoelen en banken | 3790:08: | |
d:o Verkogte Boeken | 190:08: | 20971: 15. |
ƒ24893:06 | ||
Waarvan afgaat, als | ||
Over, ordinaire en extraordinaire ongelden, | ||
zo tot melioratie als reparatie, | ||
van kerk en predikants huijs met den annexe van dien &:a | ƒ22950:09: | |
d:o Onderhoud en kleedinge der Armen | d:o 2373:08: | |
d:o Tractement van D:s kolver en Salaris der mindere bedienden | d:o 5484:-: | 30808:01: |
Dus meerder uitgegeeven als ontfangen omme op nieuwe nieuwe reek: te werden belast | ƒ5914:11 | |
d' uitstaande Capitaalen &:a | ||
bedragen | ||
Aan Scheepenkennissen en kusting brieven | ƒ68000:-: | |
d:o agterstallige Intressen op dezelve | d:o 3397:-: | ƒ71397:- |
d:o Verband Schriften | d:o 17144:-: | |
d:o Agterstallige renten | d:o 1306:04 | d:o 18450:04 |
ƒ89847:04: | ||
Waarvan afgaat het geen als | ||
voorwaards | ||
gemeld meerder is uitgegeeven als ontfangen | d:o 5914:04 | |
resteerende over zulks onder Ult:o deCember aan Capitaal | ƒ83932:09 | |
hierbij gereekend de Waarde der kerklijke goederen bestaande in de volgende als | d:o | |
het kerkgebouw en predikants huijs met den annexe van dien | ƒ110722:03:-: | |
Aan Silverwerk tot het bedienen van't avondmaal | 1461:11:- | 112233:14 |
So dat de kerkelijke goederen aan Capitaal rendeeren | ƒ196166:07: | |
dewelke in hollands geld bereekenen | ƒ156933:03: |
Generaale reek: van 't Capitael der Lutersche gemeente alhier zedert primo Januarij 1788 tot Ult:o December desselvigen Jaars | ||
A:o 1787 Ult:o Xbr: was het restant der Contanten | ƒ3921:07: | |
zijn bijgekomen, | ||
over afgelegde Scheepenen kennisse en kusting brieven | ƒ6741:-: | |
d:o afgelegde Verbandschriften | 1202:-: | |
d:o Intressen van belegde Capitalen | 3609:12: | |
d:o d:o van Verband Schriften | 1037:-: | |
d:o Liberale Giften | 30:-: | |
d:o Collecten | 4173:03: | |
d:o Huurpenningen van stoelen en banken | 3790:08: | |
d:o Verkogte Boeken | 190:08: | 20971: 15. |
ƒ24893:06 | ||
Waarvan afgaat, als | ||
Over, ordinaire en extraordinaire ongelden, | ||
zo tot melioratie als reparatie, | ||
van kerk en predikants huijs met den annexe van dien &:a | ƒ22950:09: | |
d:o Onderhoud en kleedinge der Armen | d:o 2373:08: | |
d:o Tractement van D:s kolver en Salaris der mindere bedienden | d:o 5484:-: | 30808:01: |
Dus meerder uitgegeeven als ontfangen omme op nieuwe nieuwe reek: te werden belast | ƒ5914:11 | |
d' uitstaande Capitaalen &:a | ||
bedragen | ||
Aan Scheepenkennissen en kusting brieven | ƒ68000:-: | |
d:o agterstallige Intressen op dezelve | d:o 3397:-: | ƒ71397:- |
d:o Verband Schriften | d:o 17144:-: | |
d:o Agterstallige renten | d:o 1306:04 | d:o 18450:04 |
ƒ89847:04: | ||
Waarvan afgaat het geen als | ||
voorwaards | ||
gemeld meerder is uitgegeeven als ontfangen | d:o 5914:04 | |
resteerende over zulks onder Ult:o deCember aan Capitaal | ƒ83932:09 | |
hierbij gereekend de Waarde der kerklijke goederen bestaande in de volgende als | d:o | |
het kerkgebouw en predikants huijs met den annexe van dien | ƒ110722:03:-: | |
Aan Silverwerk tot het bedienen van't avondmaal | 1461:11:- | 112233:14 |
So dat de kerkelijke goederen aan Capitaal rendeeren | ƒ196166:07: | |
dewelke in hollands geld bereekenen | ƒ156933:03: |
’/:onderstond:/ Aldus geformeert aan Cabo de goede Hoop Ult:o deCember 1788. /:lager:/ Continueerende en aankomende kerkenraden /was geteekend:/ A: L: Kolver Pastor, F: G: Holtsapffel, J:s Kanspek, C: F: German D: F: Lehman, Andreas Lind, J: G: Lochener: /:in margine:/ afgaande kerkenraden /:geteekend:/ C van Cahman, D: karnspek, J:m Andreas Jentze’
Dewelke volgens gewoonte in Copia naar het Vaderland zullen worden afgezonden, zo wel als de meede geresumeerde Lijst der Personen, die geduurende het Jongst afgeweeken Jaar; bij de Lutersche kerk tot Ledematen zijn aangenomen, als meede der bij deselve gedoopte kinderen; van welke laatstgem:e Lijst der Ledematen en gedoopte kinderen insgelijks verstaan is, een afschrift aan de gereformeerde kerk alhier te doen ter hand stellen
Aldus Geresolveerd ende gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 254-260.¶
Vrijdag den {17890220} 20: Februarij 1789.
‘S voormiddags alle præsent dempto den Heere Colonel Gorden bij indispositie
Geleezen zijnde eene Missive door den Lieuten: Collonel de Raijmond, commandeerende ‘t regim:t van Luxemburg , aan deezen Raade gericht dat aan hem mogt worden ter hand gesteld eene Somma van Vijff duijzend Twee Hondert en sestig rijxdaalders op reekening der bij hetzelve regiment, volgens de Capitulatie voor de Maanden Februarij en Maart voor uit te ontfangen Maandgelden, zo is ter Consideratie dat hij Lieutenant Colonel de Raijmond daarbij niet kwam overteleggen de maandelijkse betaals Lijst van het regiment, en het afwachten van dezelve betaals lijst oorzaak en aanlijding konde geeven, tot vertraging in het vertrek van evengem:e Regiment, het welk niet als tot merkelijk nadeel voor de E Comp: konde Strekken overzulks goedgevonden en verstaan aan denzelven Lieutenant Colonel volgens een bereekening der Soldijen die het voorsz: Regiment zedert de afbetaling op Ceijlon nog zoude te goed hebben, en zo meede voor de Twee maanden, die aan hetzelve, volgens de Capitulatie in advans moeten worden betaald eens af nog eene Somma van Vijff duijzend rijxd:s toetestaan, makende benevens de Thien Duijzend rijxd: door hem Lieutenant Colonel hier reeds genoten eene Somma van Vijftien Duijzend rijxd:s om bij de afreekening in patria te strekken in mindering van het geene als dan bevonden zal worden, dat het regiment zedert desselvs depart van Ceijlon nog bij de E Comp:ie zal hebben te goed behouden
Waarna door evengem:e Lieutenant Collonel de Raijmond nog aan deezen Raade de volgende Missive geaddresseerd zijnde
‘A Son exCellence’
‘Son Excellence Monsieur van de Graaff Gouverneur du Cap de bonne Esperence et â Messieurs les Conseillers de la haute regence de Cette Ville’
‘Monsieur Le Gouverneur et Messieurs’
‘Je vous prie de faire ordonner au Directeur de la Douane de laisser embarquer sur leport, tout ce qui â du rapport â la table de Messieurs les Officiers du regiment de Luxembourg, ainsi que les autres effets pour ètre transportés aux bord de La Johanna , de La Susanna et des trois Frères ‘
‘J’ai eu l’honneur de vous demander egalement plusieurs fois des Cordages et peaux de Caises dont le Regiment ne peut egalement sepasser.’
‘Defaire delivrer 150. matelates dont ces trois vaisseaux doivent ete necessairement pourvus pour fournir aux Malades en fui d’avoucir les Calamites qui ne cessent pas d’avoir lieu dans une aussi longue traverseé, de Joindre â Cette livraison une Couverture par Chaque bas officier et Soldat, attendu qui le Regiment sortant d’un paijs fort Cheau et passant dans des passages tres froids avant son arrivée en europe seroit exposé aux dangers les plus eminents’
‘Il n’est pas possible Monsieur le Gouverneur et Messieurs de rien diminuer â ces deux objects qui par leurs nature’
‘De faire distribuer les 6 piéces de Bierre qui reviennent â M:M:s les Officiers pour leurs table, et dont le Gouvernement de Ceijlon vous â donnez Connoissance’
‘Ilest egalement essentiel; ainse que vous avezeu la Conte de me le promettre, de remplacer les vivres de la troupe c’est a dire de faire donner au Soldats alternativement un Jour du Biscuit un Jour du ris, et de Substituer l’arracq par le Vin, pour preserver le Regiment des Maladies dont il â èté si malheureusement afflige depuis Ceijlan ‘
‘L’objet des MediCaments n’est pas moins important, ceux qui sont dans les differents Bords, etant en très petite quantité et de mauvaise qualite je vous demande egalement d’ordonner le remplaCement, après la visité qui en aura éte faite par le Chirurgien du Regiment et celui que la Noble Compagnie plaira de designer.’
‘Je Suis avec un trés profond respect’
’/:onderstond:/ Monsieur Le Gouverneur ét Messieurs /:lager:/ votre très humble et tres obeissant Serviteur Cap de bonne esperance le 18. fev: 1789.’
Zo is in aanmerking van de persuatien en redenen door ged: Lieut: Colonel aangevoerd, en om alles voortekomen wat maar eenigsints het vertrek van het meerm:e Regiment zoude kunnen retardeeren, goedgevonden, gem: Lieutenant Colonel uit ‘s Compagnies Magazijnen naar luijd van het 16. Articul der Capitulatie te laten verstrekken de Verzogte 150. Mattrassen en kussens, een deken voor ieder onder Officier en gemeenen van welke ArtiCulen voormelde Lieutenant Colonel zal moeten passeeren behoorlijke quittantie omme zo wanneer de Heeren Meesteren zulx mogten goedvinden in ‘t vaderland te deCourteeren van ‘t geen het regiment nog te goed hebben zal bij de E Comp:ie mitsgd:s zo veel Brood dat de manschappen beurtelings den eenen dag brood, en den anderen dag rijst kan worden uitgedeelt, terwijl de ontbeerende Medicamenten, benevens die geene die van slegte qualiteit zijn, na behoren gesuppleerd zullen worden volgens de bevinding die door de Oppermeesters van ‘s Comp:e hospitaal alhier, welken dit onderzoek door den Heere Gouverneur expresselijk zal worden gedemandeert, daar van gedaan zal worden, zullende voorts ingevolge de ordres op de Verstrekking van Wijnen alhier aan de retour Scheepen beraamd, ten behoeve der drie thans ingereedheid leggende Scheepen, tot transport van’t voorsz:e Regiment worden verstrekt: 12 leggers Caabsche wijn, omme na mate van ‘t getal der Manschappen over die Scheepen te worden verdeelt.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop. ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 261-266.¶
Dingsdag den {17890224} 24: Februarij 1789.
’s Voormiddags alle Present.
Met het Schip de Diamant alhier behouden zijnde gearriveert, de door de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Majores aangestelden Independent Fiscaal voor dit Gouvernement de Heer Johan Nicolaas Steven van Lijnden van Blitterswijk, heeft zijn E. na bevorens de respective Eeden als Lid van deezen Raad en die van Justitie aan handen van den Heere Gouverneur in vergadering te hebben afgelegd, in evengem:e qualitijt ter deezer Tafel Sessie genomen.
Waarna bij gelegentheid dat op heeden in Rade geresumeerd wierden de Resolutien van den 27. Januarij Jongstleeden door den heere Gouverneur wierd te kennen gegeeven, dat vermids zijn Edele geinformeerd was geworden, dat de meeste buitenlieden nog op verre na niet in gereedheid waaren met het trappen van hun Koorn, zijn E. dus met overleg van den Heer Secunde hadde begreepen, dat de Commissien welke tot het opneemen van het bij de gem:e Landlieden aan handen zijnde graan, besloten waren aftevaardigen, over zulks ook noodwendig nog eenige tijd behoorden uitgesteld te blijven, zouden dezelve niet onverrigter zake te rug keeren, weshalven hun EE: op zig genomen hadden, de brief welke deswegens aan’t College van Land Drost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein ‘s Raads wegen geschreeven was, voor als nog niet te doen expedieeren en de voorschr: Commissien dus tot een bekwaame tijd te staken.
Door den Heer Colonel en Hoofd der Militie Robbert Jacob Gordon, alwijders ter tafel gebragt zijnde verscheidene papieren, waaruit zijn E. deezen Rade poogde te elucideeren, omtrend het geene bij desselvs memorien aan deeze Vergadering op den 16. en 13. deeser Maand gepresenteerd hadde ter neder gesteld, waar bij zijn E. differente Argumenten voegde, meest alle betrekkelijk tot het huishoudelijk bestier van het Militaire depot alhier voor de Indiën, terwijle men uit dit een en ander geene nadere en zeekere Cognitie konde bekomen, omtrend den toedragt der beschuldigingen door gem:e Heere Gordon jegens Capitein Sandolroij ingebragt, zo is goedgevonden, na dat gedagte Heere Colonel Gordon alle de voorsz:e Papieren, als alleen tot speculatien van deezen raade hebbende moeten dienen wederom te rug had genomen deCommissie tot onderzoek van deeze Zaak op den 6. Febr: Jongstl: gedecerneerd, thans zonder verder uitstel voortgang te doen neemen.
Na het welk in aanmerking genomen zijnde, dat het alhier tot dus verre niet gebruijkelijk is geweest de ordinair geCommitteerdens bij derzelver aanstellinge onder Eede te neemen, waardoor men telkens in de Verpligting is om van hen als onbeeedigde personen te eijschen dat zij de Verklaringen, welke zij wegens de minderheeden of defecten op de uitgeleeverde ladingen der Scheepen, pleegen te doen met eede Sterken, en dit dus bij zommigen aanleijding kan geeven om daar maar zeer ligt over heen te lopen waaruit natuurlijk moet voortvloeijen een ongeoorloofd disrespect voor eene zo plegtige verrigting als het præsteeren van den Eed, zo is goedgevonden en verstaan, zo de geene welke die bediening thans ocCupeeren, als die welke in der tijd daartoe zullen worden aangesteld, voortaan behoorlijk onder Eede te neemen, ten dien einde een formulier van Eed voor dezelve vast te stellen en te beramen.
En laatstelijk door het Lid deezes Raads den heere William Ferdinand van Reede van Oudshoorn, in zijn Ed: qualitijt als Dispencier in Rade gerapporteerd zijnde, dat zijn E: bij eene Missive van den Opzigter van ‘s Comp:ies graanmagazijn in de Mosselbaaij Nicolaas Doman, was verstendigd geworden, dat de koorn Oogst aldaar door de sterke droogte en daaropgevolgde Swaare regens dermaten was mislukt, dat maar een eenige der aldaar bouwende Landslieden, in naame Jan Abraham Meijer, eene geringe quantitijt van 70. Mudden tarwe had opgegeeven aan de E Comp:ie te zullen leeveren, en dat de overige Ingeseetenen alle verzogten, wijl zij niets hadden ingeoogst omme uit ‘s Comp:ies Magazijnen met een wijnig Graan te mogen worden gerieft, om de Culture te kunne blijven voortzetten, zo is daarop goedgevonden gem: Heere Dispencier te qualificeeren, om den opzigter Doman aan te schrijven dat hij ingeval voorschr: Jan Abraham Meijer de door hem opgegeevene 70. mudden Tarw leeveren wil, dezelve voor reek: der E Comp:e zal hebben te ontfangen, edog bij aldien hij die quantitijt Tarwe verkiest te houden om ‘er de overige Ingeseetenen in die Landstreek meede tegerieven zulx aan hem in het presente geval uit bijzondere Consideratie worde vrij gelaaten; Terwijle hij Doman het resteerende Koorn dat in het Magazijn aldaar nog aan handen is op 30. mudden na, die daarinne zullen moeten verblijven, om ‘er zig bij een onverhoopt toeval van te kunnen bedienen, zal vermogen uittegeeven onder behoorlijke reCipisse om het zelve bij een volgend graan gewas wederom in nature te restitueeren aan de geenen die daarom verzoeken, en de verdeeling zodanig te maaken als de omstandigheeden van een ijder zullen komen te vorderen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 267-277.¶
Zaturdag den {17890228} 28: Februarij 1789.
’s Voormiddags Extra ordinaire Vergadering alle present.
Door den Heere Independent Fiscaal M:r Johan Nicolaas Steven van Lijnden van Blitterswijk aan de Vergadering te kennen gegeeven zijnde, dat de bijna Vierjarige Vacatuure van het door zijn E thans bekleed wordend ampt, geduurende welken tijd hetzelve maar alleen door den adjunct Fiscaal Gabriel Exter ad interim bediend was geworden, de menigvuldige bezigheeden aan hetzelve g’acCrocheerd zo zeer hadde geacCumuleerd, dat zijn E: bij dies aanvaarding nog verscheijdene Zaken onafgedaan hadde gevonden, dewelke egter van die natuure waaren dat dezelve thans géen verder uitstel meer konde lijden, maar integendeel eene Spoedige en immediate afdoening vorderde, het welk zijn Edele betuigde thans zeer beswaarlijk in de vereijschte ordre te kunnen geschieden, zo wanneer zijn E: niet met nog iemand behalven voorschr: Exter wierde geadsisteerd, weshalven zijn Edele hierover met den Heere Gouverneur geConfereerd hebbende, den Raade in consideratie gaf, of het in het præsente geval, niet dienstig en van de uitterste noodzakelijkheid ware ten einde in zijn Ed: voorschr: gewigtige post met de meest mogelijke exactitude te kunnen voortvaaren om gem:e Adjunct Fiscaal Exter, iemand toetevoegen dewelke nevens hem tot het behandelen der Zaken ‘t Officie Fiscaal betreffende, zoude gequalificeerd en geregtigd weezen, waartoe zijn E, indien deeze Vergadering tot desselvs gevoelen mogte overhellen, kwam voortedragen den persoon van M:r Johannes Andreas Truter, als zijnde daartoe een zeer geschikt Sujet, uit hoofde van zijne verkreegene kennis in de regten, waarin hij onlangs aan de Lijdsche Universiteit met de Doctorale waardigheid was bekleed geworden, en verzogt overzulks dat aan gem:e Truter mog te worden verleend zodanige rang en qualiteit als tot het ampt van een adjunct Fiscaal volgens ‘s Compagnies inrigtingen gesteld was; zo is, in aanmerking van de zeer plausible reedenen, die dit versoek van voorschr: Heere Independent Fiscaal verzelden, geoordeeld daarin voor tegenswoordig te moeten Consenteeren, mits dat daaruit voor ‘t vervolg geene Consequentie zal kunnen of mogen worden getrokken maar bij aflijvigheid of ontslag van gem: Exter of Truter, de overblijvende alleen in voorsz: Post zal moeten fungeeren, en dierhalven goedgevonden en verstaan, om onder hoog gunstige approbatie van de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen, ged:e M:r Johannes Andreas Truter aantestellen tot tweede adjunct Fiscaal, met den daartoe staanden rang van Ondercoopman, terwijl dezelve Truter met de qualiteit en gage van Boekhouder â ƒ30. ‘s maands onder een Vijf jarig verband in ‘s Comp:ies dienst is aangenomen geworden.
Waarna op eene ingekomene Missive van gisterigen Datum van den Lieutenant Colonel de raijmond Commandeerende het Regiment van Luxemburgh , waarbij deselve verzogt, dat aan hem ingevolge het 17. Articul van de 1:ste en het 8: van de tweede Capitulatie in avans mogten worden betaald de maandgelden van hetzelve regiment voor de Maande April aanstaande; geoordeeld is in dat versoek niet te kunnen treeden vermits de afreekening van voorschr: Regiment reeds gesloten zijn, en het Regiment zig ook ingescheept vind.
Door het hoofd der Militie den Heere Colonel Gordon, alwijders in Vergadering op geleezen zijnde eene Nota, houdende eenige propositien omtrend het pepiniere Corps alhier, is door den Heere Gouverneur deeze voordragte van gem:e Heer Colonel Gordon, als buijten zijn Edele voorkennisse geschiedende, gerecuseerd en aan zig gereserveerd gehouden, omme zelve, ingevolge de aan zijn Edele competeerende Auctoriteit bij eerste vergadering eene propositie met betrekking tot voorschr: recruten Corps te doen.
Vervolgens door den met het Schip Vredenburg alhier aangelanden onderCoopman Simon Coenraad DuurCoop, bij requeste verzogt zijnde, omme mids indispositie alhier, benevens sijne Suster Johanna Adriana Christina Duurcoop en eene Vrije vrouw genaamd Mida van Batavia, eenigen tijd onder afgeschr: gage te mogen overblijven, is goedgevonden dit verzoek aan hem te accordeeren.
Terwijle voorts door den adsistent Cornelis van der Does gepresenteerd zijnde het volgende request
Aan den WelEdelen Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur van CabodeGoede Hoop en dies ressorte &:a &:a &:a benevens den E Achtb Raad van Politie.
‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Geeft met Submissie te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: zeer nedrige dienaar de adsistend Cornelis van der Does;’
‘Hoe hij Suppliant in den gepasseerde Jaare met het Oost Indisch Comp: Schip Horssen in gem: qualiteit alhier gearriveerd, door UWelEd: Gestr: en E Achtb: gunstig permissie heeft geobtineerd, omme ter herstelling zijner indispositie, eenigen tijd alhier onder afgeschr: gage, te mogen verblijven.’
‘Dan daar de Suppliant wel verre van eenige beterschap, omtrend zijne debiliteit te ondervinden, tot desselvs innig leedweezen bespeurd, dat zijne ongesteldheid dagelijks komt te verergeren, en het dierhalven te vreezen is, dat een langer Sejour alhier /:vermids des Suppliants Constitutie zig geensints aan dit Climaat Schijnt te kunnen gewennen:/ van gevaarlijke gevolgen voor hem zoude kunnen zijn; zo neemd den Suppliant derhalven op ‘t ootmoedigste de Vrijheid Uwe WelEdele Gestr: en E Achtb: te SolliCiteeren, dat hoogstdezelve aan hem gelieven toetestaan, omme met een der eerst voorkomende gelegentheeden, behoudens zijne qualiteit met afschrijving van gage te mogen repatrieeren.’
‘En verzoekt de supp:t wijders nog op ‘t Eerbiedigst, dat Uwe WelEdele Gestrenge en E. Achtb: hem gunstig aan de Hooge Gebiedende Heeren Majores gelieven te beveelen, ten einde de supp:t wederom naar herstelling zijner gezondheid, des genegen zijnde, in zijne voorm:e qualitijt naar de Indien zoude kunnen retourneeren.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was geteekend:/ C: van der Does.’
Zo is verstaan denzelven te permitteeren, omme met een der eerstvoorkomende gelegentheeden, behoudens zijn qualiteit, met afschrijving vangage te mogen repatrieeren.
Waarna door het Lid deezes Raads den Heere M:r Jacobus Johannes Le Sueur in desselvs qualitijt als keldermeester geëxhibeerd zijnde een Schrijftelijk rapport wegens de bezorging der Constantia wijnen geschikt voor de præsidiale kamer Amsterdam zo is verstaan dat Rapport in Copia naar ‘t Vaderland overtezenden.
En is wijders geresumeert het volgende berigt van de GeCommitteerdens tot het teekenen der uit Nederland alhier ter roulance aangebragte Cartonne munt Specien van 60. tot 30. rijxd:s luijdende als volgd
Aan den WelEdelen gestr Heer Cornelis Johannes van de Graaff gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtb: politicquen Raade.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren!’
‘U WelEdele Gestr: en E Achtb: de onderget: hebbende gelieven te Committeeren, om het gemuntCarton van de Waarde van 30, 40, 50 en 60: rd:s te teekenen, hebben dezelve de Eere UWelEd: gestr: en E Achtb: reverentelijk ter kennisse te brengen, dat zij van die Caliber hebben vervaardigt’
‘
800: | p:s van | 60 rijxd:s |
800. | d:o d:o | 50 d:o |
800. | d:o d:o | 40 d:o |
800. | d:o d:o | 30 d:o |
800: | p:s van | 60 rijxd:s |
800. | d:o d:o | 50 d:o |
800. | d:o d:o | 40 d:o |
800. | d:o d:o | 30 d:o |
‘Hier meede gedenkende aan de gevenereerde Intentie van UWelEdele Gestr: en E Achtb: te hebben voldaan, laten zij deesen dienen voor nedrig rapport. - /:was geteekend:/ J: J: Le Sueur, C: Mappa, O: M: Bergh, /:inmargine:/ Cabo de goede Hoop 20. Januarij 1789.’
Uit welkers lectuure gebleeken zijnde dat zig van die Stukken thans in gereedheid bevinden.
800: | P:s van 60: rijxd:s | rd:s 48000: |
800 | d:o d:o 50 d:o | d:o 40000: |
800 | d:o d:o 40 d:o | d:o 32000:- |
800 | d:o d:o 30 d:o | d:o 24000:- |
makende dus te zamen eene Somma van | rijxd: 144000:- |
800: | P:s van 60: rijxd:s | rd:s 48000: |
800 | d:o d:o 50 d:o | d:o 40000: |
800 | d:o d:o 40 d:o | d:o 32000:- |
800 | d:o d:o 30 d:o | d:o 24000:- |
makende dus te zamen eene Somma van | rijxd: 144000:- |
Zo is besloten gem: Nieuw geteekende Munt Specien in ‘s Comp:s groten Geld Cassa te doen overbrengen en bij de Negotie Boeken inneemen, en daartegens van de aan handen zijnde oude pergamenten en papiere munten weder een gelijk montant uit gem:e grote Geld Cassa te doen ligten, ten einde daaromtrend te disponeeren, als ter sessie van den 14. October J:l:l: met betrekking tot de alstoen vervaardigde Cartonne geld Stukken van 25: tot 2: rijxd: is verstaan.
Zijnde laatstelijk verstaan de Soldij reek van diverse personen, versoek doende om hun daarbij te goed hebbende maandgelden door middel van proCuratie naar ‘t vaderland overtemaken ter onderzoek te stellen in handen van ‘t Officio fiscaal
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschr:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
C. 181, pp. 278-279.¶
Dingsdag den {17890303} 3. Maart 1789.
bij omvrage alle present.
Door den Heere Colonel von Hughil Commandeerende ‘t alhier Guarnisoen houdend regiment van Wurtemburg verzogt zijnde omme den eersten Sergeant van de Compagnie van den Lieutenant Colonel in voorsz: regiment, in Name Christiaan Philip Eijtelwijn tegens den Commandeur der Soldaten op ‘t Schip Vreedenburg Jan Godfried van Stokel te mogen verwisselen; en zo meede om onder ged: Regim: indienst te neemen den Cannonnier van ‘t Schip Meerwijk Jan Pauletskij zo is goedgevonden daarinne te Consenteeren, mits dat gesz: Heer Colonel von Hugel bevorens betale het geene de twee Voorschr: Personen van Stokel en Pauletskij bij de E Comp:e te kwaad staan, en voor laatstgem: weder een ander man in de plaats geeve
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: van Reede v: Oudtshoorn