C184 v1.20
C. 184, pp. 2-41.¶
Vrijdag den {17891113} 13 November 1789,
‘S Voormiddags alle present, Demptis de Heeren van Lijnden en Gordon, bij indispositie.
Is in overweeging genoomen, de steeds dagelijks toeneemende populatie deezes Gouvernements, en de augmentatie van het garnisoen tot defensie van dit important Etablissement dienende, zo dat men de nodige Subsistentie voor dit aanzienlijk aantal menschen; uit de producten van dit meerendels zoo fertiel land, met ‘er tijd bezwaarlijk zoude kunnen Vinden, bij aldien men daar teegens niet de nodige voorsienigen in ‘t werk stellen; weshalven men ter deliberatie getreeden is, of niet de graan culture ook in de omtrek van de Saldanha baaij , met een gelijk succes, als in de Mosselbaai , in eene meerdere graad zoude voor te zetten zijn, endien volgens, verstaan, de aldaar woonende ingezeetenen zoo veel mogelijk tot den aanbouw van dit Zo Essentieel articul van ‘s menschen leevens onderhoud te animeeren, door dezelven bij billietten te doen adverteeren, dat, wanneer zij van dat product eene genoegzaame quantiteijd zullen hebben ingeslaagen en opgelegd, zij die graanen op deselve Conditien en voorwaarden aan de E: Comp:e zullen kunnen leeveren, als omtrent de Leveranciers in de Mosselbaaij plaats heeft, en men expresse ‘S Comp:s Scheepen of andere vaartuijgen tot afhaaling daar van derwaarts zal afzenden, ten welken belangen verstaan is, den Equipagie meester deeses Gouvernements Cornelis Cornelisse bij Extract deeses te gelasten, omme aan deezen Raade te berigten, of men ten dien einde niet teffens gebruik zoude kunnen maaken van die Scheepen, welke na de Mosselbaaij ter afhaal van de aldaar ingeoogsten graanen worden aangelegd, dan wel, of men hier toe andere vaartuijgen zoude kunnen en moeten emploijeeren? en eindelijk in welke plaatsen der voorsz: Saldanha-baai deese Scheepen of vaartuijgen zouden moeten ankeren, en op welke tijden van het Jaar.
Terwijle op heeden geresumeerd wierden de reSolutiën van de jongst gehoudene vergadering, waar in men ingevolgen de hoogst g’eerde aanschrijving van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren, den Capitein de Sandolroij heeft bevordert tot Major, wierd door het Lid deeses raads den Heere Mr Jacobus Johannes Le Sueur te kennen gegeeven, dat zijn E: van den Collonel en het hoofd der Militie deeses Gouvernements, den Heere Robbert Jacob Gordon hadde bekoomen een Brief, waarin geslooten was een gecachetteerde papier, welke brief inhield een versoek, om het daarbij g’inclosSeerd papier bij eerst koomende vergadering, naments hem Heere Gordon in Raade te præsenteeren, zoo als ged: Heere le Sueur, dan ook het zelve papier kwam over te leggen, het welk bij dies opening en lecture bevonden wierd van nagevolgende inhoude te zijn,
‘De ondergeteekende versoekt dat deeze zijne Aanteekening mag gesteld worden, in den Resolutie van den 28 October laastl: waar bij Capitein Saldol tot Major, bij de circa dertig man overgebleevene pepiniere alhier aangesteld is, Dat hij Hoofd van ‘S Comp:s Melitie van ter zijde vernoomen hebbende, dat den Capitein Sandol, de welke uit ‘t Regiment van Muron alhier als Capitein van een Compagnie, bij de zogenaamde pepinieren, in de maand Februarij 1788. geplaatst op Woensdag den 28 October tot Majoor, bij die thans circa dertig Man pepinieren bevordert is:/ zonder eenige voorkennis van hem, en met de volgende reflexie, dat namentlijk de Heer Secunde, en de Heer Cassier in Commissie na Swellendam , als toen, absent geweest zijn.:/’
‘Dat hij het van zijne pligt agt, om hier in geen genoegen te neemen, te meer dewijl Capitein Sandol, door hem Chef, in het begin van Febr: Laastl: is aangegeeven, weegens zijne onbetaamelijk en teegens de militaire discipline Strijdig gedrag gehouden, in, en omtrent, de betaling van de Maand Februarij als toen, met de omstandigheeden daar bij, en de gevolgen van dien: zoo als in ‘t adviesen Nota over die zaak in raade geproduceert staat, dat hier op eene Commissie tot ondersoek gevolgt zijnde, deselve met hem, hoofd der militie tot in ‘t midden van Julij ll: in eene brieve wisseling, omtrent die zaak / op hun versoek:/ getreeden is, en thans schoon reeds in November maand zijnde; hij ‘er niets verder van verneemt als nu met de meeste bevreemding, het avancement van dien Capitein tot Majoor.’
‘Hij dus als Hoofd der Militie hier teegens protesteerd, en als een schadelijk exempel voor de militaire discipline aanmerkt, met versoek dat zulks in de notulen mag gesteld, en aan de Heeren Majores overgezonden worden /: was geteekend R: Gordon, Hoofd der Militie, /:in margine:/ aan Cabo de Goede hoop den 3 November 1789.’
En vermits uit dit Schriftuur kwam te blijken, dat ged: Heere Gordon zich ten opzigte der aanstelling van den daar bij vermelden Majoor de Sandolroij zeer verkeerdelijk hadde laaten informeeren, aangezien dezelve de Sandolroij, niet is aangesteld tot Major bij de circa Dertig man, die van het nationaale depot thans maar aan handen zijn, maar in teegendeel op uitdrukkelijke aanschrijving der hoog gebiedende Heeren Majores die hoogst deselve begeerde, tot dit avancement, in geene onduijdelijke termen geliefde te kennen te geeven, zoo is geoordeelt deeze aanteekening ofschoon deselve ook door den Heere Gordon in zijne qualiteit als hoofd der Militie, en dus in eene qualiteit ondergeschikt aan het Lighaam deezer regeering is gedaan; deselve echter, in aanmerking gem: Heer Gordon, teffens lid van ged: regeering komt te zijn, niet te moogen van de hand wijsen, maar deselve volgens zijne E: begeerte, bij de resolutien te doen insereeren, en den Secretaris deezer Regeering te qualificeeren, om den Heere Gordon onder afgaave van Extract van voorsz: op heeden geresumeerde resolutie, hier van kennis te geeven.
En is wijders geresumeerd een bericht door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Draakenstein , op requisitie van deezen Raade ter sessie van den 29 Julij des verweeken jaars, op een als toen gepræsenteerd request van den Burger Lieutenant Rudolph Johannes Laubscher ingedient luijdende het voorsz: bericht.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a Benevens den Edele Agtbaaren Raade van Politie aldaar.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Agtbaare Heeren!’
‘Het heeft Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: behaagt, bij Extract Resolutie de dato 29 Julij des even afgeweekene jaars 1788. genoomen op zeekere door den Burger Lieutenant de Manhaften Rudolph Johannes Laubscher in wel op gem Raade gepresenteerd request, waar bij door denselven was versoek gedaan, ter obtenue van zeeker Stuk Land in Erfpagt groot Een Morgen en Vijftig quadraat Roeden, gel: in Hottentots - Holland , annex desselfs oude Land, het zelve request testellen in handen van de ondergeteekendens, ten eijnde te ondersoeken, of de uitgifte van gem: Stuk Land voor desselfs nabuuren, ook eenigzints præjudiciabel zijnde kunnen zijn, en na bevind te dienen van berigt; zoo hebben de ondergeteekendens de Eer in voldoening van dien pligtschuldig ter needer stellen.’
‘Dat de ondergeteek:s na resumptie der zo evengem: zeer g’Eerde Extract resolutie in derzelver gehoudene vergadering van den 4 Augustus, Eenparig hadden goedgevonden en beslooten eene Commissie derwaards te decerneeren, ten einde dien aangaande na genomene oculaire inspectie met meerder grond aan Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb: verslag te kunnen doen.’
‘Gelijk dan ook ingevolge gem: besluit de diesweegens uit onser midden gecommitteerd zijnde Heemraaden d’ EE:s Jan de Villiers J P: Z, en Samuel Johannes Cats, ten overstaan van den eerstgeteekende Landdrost en de g’adsisteerd door den Secretaris deselve Commissie op den 7 daaraan hebben werkstellig gemaakt, en vervolgens is vergadering van den 1 September daar aan schriftelijk gerapporteerd.’
‘Dat deselve op voorsz: rang:s zig van hier hadde begeeven, naar het bij gem: Request versogte Stuk land alwaar zoo wel voorm: Laubscher, als Juffrouw Helena Catharina Malan, weduwe wijlen den oud Heemraad de E: Willem Morkel , als bezitster der naast geleegenen plaats, dewelke ter gem: plaatse expres waaren g’appoincteerd zig quamen te bevinden.’
‘Na dat hun door gecommitteerdens de intentie der Commissie was voorgehouden, hebben dezelve eerstelijk bezigtigd zeekere aldaar door gem: Laubscher, voor eenige tijd geconstrueerde gebouw, waar over tusschen hun beide onlangs eenig geschil gereezen was, ‘t welke gesitueerd is, in’t hangen van eenen heüvel tussen hun lieder woon plaatsen, En welke gebouw gem: Laubscher versogte dat bij ‘t in voorsz: request vermelde Ervpagt land mogte werden ingemeeten, waarop hun door gecommitteerdens toegevoegd zijnde, dat hij alvoorens zoude hebben aan te toonen de uijterste baak zijner plaats, insgelijks gem: weduwe Morkel de baak haarer woonplaats die allernaast aan gem: wooning geleegen was, ten einde daar door niet alleen de waare Situatie van ‘t versogte Stuk Land zoude blijken, maar teffens te kunnen ontdekken of d’ uijtgaave van ‘t zelve ook aan voorsz: weduwe Morkel præjudiciabel zoude zijn.’
‘Welke distantie door gecommitteerdens afgegaan zijnde, bevonden was, van de uiterste baak van de plaats van gem: Laubscher tot aan voorsz: wooning circa 390. treeden te zijn, vervolgens van daar weeder tot aan de hoek baak van de plaats van meerm: wed: Morkel circa 153 treeden, welke laaste baak egter geensints d’ uijterste baak van haar plaats Komt te zijn, alzoo d’ uiterste of bovenste baak van die zijde van haar plaats verre voorbij het in Erfpagt versogte land van gem: Laubscher Strekt.’
‘Na dat door gecommitteerdens de distantie aan weerskanten van voorsz: gebouw afgegaan en gem: weduwe Morkel aangetoont geworden is, de Situatie van het versogte Erfpagtland, gaf opgem: weduwe Morkel daarop te kennen, dat vermits ‘t gem: Stuk land op ‘t welk ‘t gebouw was geconstrueerd veel nader aan haar Eijgendoms grond, dan aan dat van gem: Laubscher was leggende, uit dien hoofde verzogte daar toe ‘t naast gerechtigd te moogen zijn, want zij doordies uitgaave grotelijks zoude werden gepræjudicieerd, niet alleen dat den bezitter van ‘t Zelve haar door het houden van vhee en ‘t zetten van de daar toe verEijscht werdende Craalen, welkers ordur: telkens bij zwaare reegens, zig in haaren waterloop komt ontlasten, merkelijke hinder zoude kunnen toebrengen, maar haar teffens zoude kunnen beletten, de nodige reparatien aan haar dam, leggende in de zogenaamde Laurens Rivier te doen, waarop door meerm: Laubscher wierd gerepliceerd, dat het aldaar staande gebouw door hem niet zoude zijn geconstrueerd geworden, zoo hij niet in ‘t denkbeeld was geweest, dat ‘t zijn Eijgendoms Land was, te meer daar ‘t zelve reeds 22 maanden had gestaan, zonder dat ooit door gem: wed:e Morkel ofte wijlen haaren man aan hem Laubscher was gezegd, dat ‘t zijn Eijgendoms grond niet was, en door diende kosten tot dies Constructie door hem reeds waaren gedaan, versogte denselvene dat hem zulks niet mogte werden betwist.’
‘Waarop gem: wed:e Morkel voortbragte, dat zij en wijlen haaren Man volgens de Situatie van haar plaats terstond wel gepræsumeerd hadden ‘t Land van gem: Laubscher volstrekt niet zoo nabij aan haar Land te kunnen strekken, egter als toen om dies onseekerheid zig niet bevoegd gereekent des weegens eenige klagten te moogen inbrengen, dog zeer weinige daagen, na dat ‘t gebouw was bewoont geworden, en zedert onophoudelijk door den overlast, verdriet en Ergernis het welk door dies bewoonders met bij Continuatie haar drink water onsuijver te maaken, haar en wijlen haar man was aan gedaan, haare regtmatige en gegronde Klagten bij den eerst geteek: Landdrost ingebragt en zodra wijlen haaren man bij zeekere daar op gedane meeting was overtuijgd geworden, ‘t gebouw ruijm voor twee derde nader aan hun Eijgendoms als aan dat van ged: Laubscher te leggen denselven ook terstond bij gem: Heer Landdrost zig begeeven, en verzogt had, dat volgens ‘s Lands wetten, het voorsz: door Laubscher op ‘s Comp:s grond, opgerecht gebouw mogte werden ter needer gehaalt, en geslegt.’
‘Parthijen dus over en de weeder hunne belangen ingebragt hebbende, wierd daar na aangem: weduwe Morkel, het op voordragte van gecommitteerdens door ged: Laubscher g’accepteerde voorgehouden, daar in bestaande dat het gem: Stuk Land en de wooning aan meerm: Laubscher zou worden uitgegeeven, mits dat denselven en ged: weduwe Morkel tezaamen een grep agter de voorsch: woning, om, in de laagste, en zoo tot bij of om ‘t bosch van gem: Weduwe Morkel zoude graaven, om ‘t waater oorspronkelijk uit ‘t Land van gem: Laubscher daar door te kunnen afleijden, en haar waterloop dus van alle vuijlnis en onzuijverheid te bevrijden, en dat den bezitter van ‘t zelve niet meer vhee aldaar zou vermoogen te houden, dan twee rijdpaarden, en Een span ossen, mitsgaders dat de aldaarstaande Craalen zoude moeten worden weggebrooken, en hooger geplaatst, waar en teegen zij wed:e Morkel bij Uwe Wel Edele Gestr en Ed: Achtb: in Erfpagt zoude vermoogen te versoeken ‘t Stuk land, geleegen aan de overzijde van voorsz: waterloop, tot aan de zogenaamde Laurens Rivier opwaards na haar bovenste baak,’
‘Zij daarop had te kennen gegeeven, daar in volkoomen genoegen te geeven, welk voorsz: Rapport geresumeerd, zijnde, wierd door den eersten geteek: Landdrost, in dezelve vergadering kennis gegeeven, dat gem: Laubscher drie daagen na dat deselve Commissie was verrigt, zig bij zijn E, had vervoegd en gedeclareerd, van de tusschen hem em gem: weduwe Morkel nopens ‘t Land in quæstie getroffene conventie te desisteeren; produceerde te gelijk eene missive de dato 26 Augustus, waar bij gem: Laubscher nader versogt dat hem des nietteegenstaande uijtstel mogte werden verleend, tot direct na zijn aankomst van Graaffe-Rijnet , werwaards hij zig binnen weijnige daagen stond te begeeven, de ondergeteekendens daarop een parig goedvonden ook nog dien weinigen teijd te blijven afwagten, in die verwagting dat gem: Laubscher zig tot deeze of geene aaneemelijke offerte, zou laaten vinden, of tot het door hem bevorens g’accepteerde weederom schikken, dog hebben de onderget:s tot hun uijterste surprise moeten ondervinden dat even gem; Laubscher die reeds op den 25 November A:o p:o van zijne gedaane reijse na Graaffe Rijnet was gereverteerd, zig niet heeft verwaardigt zoo min aan den eerstgeteek:e in ‘t Particulier als aan ‘t Collegie en de daarop gevolgde ordinaire vergaderingen van December, Januarij en Februarij des weegens aan te melden, en zig nader te verklaaren, waar door de ondergeteekendens, zoo wel als ook op de desweegens nadere ingekoomen Klagten van meerm: weduwe Morkel dat den bewoonder van ‘t gebouw aldaar haar drinkwaater ten eenemaal onbruijkbaar heeft doen maaken:/ in vergadering van den 2 Februarij jongstleeden, in den noodsaakelijkheid wierden gebracht, hem Laubscher per missive op ‘t Ernstigst aan te maanen, omme zorge te dragen dat aan gem: wed:e Morkel geene gegronde reedenen van klagten meer daar omtrent werde gegeeven, en daar bij te gelijk gecommuniceerd dien aangaande met de eerstkomende vergadering aan UWEdele Gestr: en E: Achtb: van ‘t een en anderen schriftelijk bericht te zullen afleggen, gelijk de ondergeteekendens dan ook deesen daar voor latende dienen, de vrijheid neemen met de diepste Eerbied zig te Noemen’
’/:Onderstond:/’
‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb: Heeren, /: Lager:/ UwWelEdele Gestr: en Edele Achtbaren, zeer Onderdanige en Gehoorsame Dienaeren. /:was Get:/ H: L: Bletterman, E: Wium, S: W: van der Mervel WZ: A: C van der Bijl, C: J: Ackerman, Jacob, de Villiers /:in Margine ten Heemraads Vergadering aan Stellenbosch , den 2 Maart 1789.’
Uit welks inhoude dan zijnde komen te blijken, dat door gecommitteerdens uit ged: Collegie ten overstaan van den Landdrost een minnelijk accommodement over het door voorsz: Laubscher, versogte Stuk Land was getroffen, waar in zoo wel hij Laubscher als de daar bij g’interesseerde wed:e wijlen, den oud Heemraad Willem Morkel, volkoomen genoegen quam te neemen, zoo is verstaan deeze Schikking in allen deelen te approbeeren, dan naar dien uit het Slot van dit berigt Consteerde, dat des niet teegenstaande ged: Laubscher hadde kunnen goedvinden, drie daagen na deeze getroffene conventie van dezelve te desisteeren, zonder dat hij zich diesweegens bij gem: Collegie tot op dit oogenblik nader hadde g’addresseerd, veel min eenige aannemelijke offerte voorgedraagen, terwijle deeze raad in’t Zeekere onderricht is; dat hij Laubscher van zich heeft kunnen verkrijgen de geheele waterleiding naar de plaats van meerm:weduwe Morkel toe te ploegen, en haar daar door te priveeren van het bezit van dat water dat de tijdelijke bewooners, van haar plaats zedert jaaren herwaards vrij, en onverhindert hebben genooten, Zoo is goedgevonden, Landdrost en Heemraaden, voorm: aan te Schrijven, omme den voorsz: burger Lieutenant Laubscher in hunne vergadering te requireeren, en hem van weegens deese Regeering, stellig af te vraagen, of hij Laubscher genegen is, zich binnen 24 Uuren te submitteeren aan de voorsz: Schikking door gecommitteerdens uit hun Collegie gemaakt, en zich daar na stiptelijk te gedragen, wordende Landdrost en Heemraaden in cas van oppositie weegens hem Laubscher daar teegen of dadelijke onwilligheid, omme daar aan te voldoen, gequalificeerd, hem Laubscher in dien gevalle te ordonneeren de gebouwen welke hij op ‘s Comp:ies grond buiten eenige de minste permissie heeft g’extrueerd, de facto af te breeken, en zoo hij daar in nalatig mogt blijven, zullen Landdrost en Heemraaden voorm: worden g’injungeert, die gebouwen ter needer te doen haalen en Slegten, en de daar toe geimpendeerde Kosten, des noods bij weege van parate Executie op hem Laubscher te verhaalen, terwijle in allen gevallen, ‘t zij hij Laubscher zich hier na Schikken of niet, Landdrost en Heemraaden worden gerecommandeert, zorgvuldig te letten, dat hij Laubscher de wed:e Morkel voorm: direct, of indirect, zoo in’t gebruik van ‘t voorsz: waater, als andersints geene moeijelijkheeden meer aan doe, zullende hij Laubscher zo wanneer hier omtrent weederom eenige klagten inkoomen, door den Landdrost worden g’actionneerd voor den Rade van Justitie deeses Gouvernements, ten einde als dan wegens zijne verregaande des obedientie, naar Exigentie van Zaaken te worden gestraft.
Vervolgens wierd door den Schipper Carsten Hans Bleijk voerende het onlangs van Batavia alhier aangekomen particulier Schip Rhijnoord , gepresenteerd het volgende Request.
Aan den Wel Edele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Resorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrengen Heer! en E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer Wel Edele gestr: en E: Agtb: zeer nedrige en gehoorsaame Dienaar Carsten Hans Bleijk Schipper van ‘t bij de E Comp:e ingehuurd Schip Rhijnoord , dat hij tot deselve grootste verwondering van den Wel Edele Gestr: Heere gouverneur heeft moogen verstaan, dat den Stuurman Ulke Tjeerds Klein, op die bodem bescheiden, zich niet ontsien, aan zijn Wel Edele Gestr: te addresseeren zeeker geschrift bij wijze van verklaring, door hem Klein benevens nog 13 zoo deks officieren als mattroosen geteekend, waar bij zij op eene verregaande onbeschaamde wijze betuijgen met hem Schipper niet te vreeden te zijn, dog bereid te weezen, om wanneer zij een en anderen gezaghebber bekoomen, de reijze met voorm: bodem naar Neederland te aanvaarden, dat den Suppliant zig verseekert durft houden, opgem: Klein, misschien de eenigste misnoegden te zijn, die zig aan boord van zijn onder hebbend bodem bevind, en dat dus deeze zeekerlijk de overige Teekenaaren tot zulk een vermeetel bestaan heeft opgerokkeld, dat den Suppliant bij zich zelve overtuijgd is, en ook zijne geheele Equipagie en wel insonderheid opgem: Stuurman Klein tot getuijge durft neemen, nimmer eenig kwaad of Leed te hebben toegebracht, maar hen inteegendeel behandelt en gevoed naar luid van zijne instructie, en ingevolge de ordres door de Ed: Compagnie aan hem ten opvolging gegeeven dat schoon ook bij die verklaring geene reedenen tot misnoegen worden opgegeeven, echter uit die onbetamelijke handelwijze, niets als disorders en oproer zoude kunnen ontstaan, die altoos tot nadeel van bevragters, vervragters, en assuradeurs moeten strekken, en hem suppliant oogschijnlijk in groot gevaar moet stellen.’
‘Alle reedenen om welke den Suppliant zich met alle Eerbied is keerende tot UWel Edele Gestr: en E: Achtb: ootmoedig versoekende, dat hoogst dezelve voormelde Stuurman Klein deeze bodem gelieve te doen verlaaten, en voorts hier omtrent zodanige maatregulen gelieve te beraamen, en te doen effectueeren, zoo tot conservatie van Schip en Lading, tot herstel van goede ordre, en tot maintien van ‘t gehoond gezag des Suppliants na wel derselver verligt oordeel zullen vinden te behooren.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ C: H: Bleijk.’
Over welks inhoude met rijpe raade gedelibereerd zijnde, is in aanmerking genoomen, dat het gehouden gedrag van den daar bij vermelden Stuurman Ulke Tjierds Klein aanleiding zoude kunnen geeven tot zeer veele desorders; onder ‘t Equipagie van voorn: bodem, waar uit geduurende de reijs de grootste onheilen zoude te tugten zijn, die zeekerlijk altoos tot merkelijk nadeel, zo van de Ed: Comp:e zelve, als van de Rheeders of assuradeurs van deezen bodem zoude verstrekken; is dierhalven ter voorkoming hier van verstaan omme ingevolge des Suppliants versoek gem: Stuurman, Ulke Tjieerds Klein, van voorsz: Schip Rhijnnoord afte neemen, en denselven te ordonneeren, om met een der eerstvolgende Scheeps geleegentheeden naar Nederland te vertrekken.
Aangezien de Wel Edele Hoog Achtb: Heeren Zeeventhienen, deeze regeering bij hoogst derselver gevenereerde aanschrijven van den 29. April jongstleeden hebben gelieve kennis te geeven, dat een aantal ‘S Comp:s Scheepen ter Bataviase Rheede leggende zoo spoedig mogelijk naar ‘t Vaderland zullen worden afgevaardigt, met qualificatie op die gouvernement, omme bij passage van gem: Scheepen alhier, daar in wijnen op vracht te doen aflaaden, zoo is verstaan een ieder deezer ingezeetenen bij publicatie van deeze gunstige dispositie van meer hoogst ged: Heeren Majores vroegtijdig te verwittigen, ten einde hunne Maatregulen daarna te kunnen neemen, en ten Negotie Comptoire te komen opgeeven, hoe veel wijnen, en in welke fusten, een ieder hunner begeerig zal zijn af te zenden, ten einde daarvan des verEijscht wordende de nodige repartitie te doen, zullende de bepaling van de vrachtpenningen aan wel opgem: Heeren Meesteren worden gedefereerd gelaaten.
Waar na geresumeerd wierd, een vertoog door ‘t Lid deezes Raads, en dispensier de Heer Willem Ferdinand van Rheede van Oudshoorn ingediend luijdende
Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens de Ed: Achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbaren Heeren!’
‘De ondergeteekende dipensier, Neemt Ampt halven de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestrengen en E: Achtb: te Suppliceeren, dat aan de ingezeetenen in Mosselbaai bij affixie van billieten mag worden g’adverteerd, dat deselve gehouden zullen zijn, binnen den tijd van den Eersten December aanStaande tot medio Januarij 1790. aan den opzichter over de graanen in de Mosselbaaij Nicolaas Doman, op te geeven, de quantiteit van Koorn, Garst, Erwten, en Boonen, welke zij voorneemens zullen zijn, van dit Jaar in voorsz: Baai aan de Comp:ie te Leeveren.’
‘Dat de opgaave gedaan zijnde, dezelve ten Eersten Caabwaards mag worden gezonden, om daarna te kunnen opmaaken de Repartitie die verEijscht worden, zal, om voor eerst geen meerdere graanen te laaten aanreijden, als ginter in’t magazijn met gevoeglijkheid zal kunnen werden geborgen.’
‘Dat hij die repartitie in den ontfangst altoos de preferentie mag worden gegeeven, aan zodanige boeren, die aan dees zijde van de gourist Rivier woonende door ‘t schielijk en frequent oploopen van die rivier zouden kunnen worden belet, hunne producten aan te voeren, als ‘t Schip in de Mosselbaaij zal zijn aangekomen.’
‘Dat intusschen met de Leverantie geen aanvang mag worden gemaakt, dan na dat de overSlag gemaakt zijnde, bij een tweede billiët aan de opgeevers genotifiCeerd weezen zal, hoe veel een iegelijk zal moogen leeveren, wie aanstonds zal kunnen aanvoeren, en wie wagten zal moeten, tot dat het Schip het welk ter inneeming van ‘t graan van hier gedespicieerd werden zal, ginder zal zijn aangekoomen.’
‘En dat in de advertentie, welke nu in de eerste plaats zal geSchieden, ook onder anderen mag worden gesteld, dat vermits de ordre van zaaken de gevordert werdende opgaave absolutelijk gerequireerd, een ijder die ‘t zij, met opzet, ‘t zij door nalatigheid versuijmen mogtde voorsz: opgaave te doen in’t geheel niet zal moogen leeveren, ten minsten niet eer, als wanneer alle andere persoonen de leverancie van hunne opgegeevene quantums volbragt zullen hebben.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende, /:was Getekend:/ W: F: van Rheede van Oudshoorn, /:in Margine:/ Exhibitum in Raade den 13 November 1789.’
En is verstaan zich met het daarbij versogte in allen deelen te Conformeeren, en dierhalven de poincten daar in vervat in eene reSolutie deezen Tafel te converteeren, welke conform, de nodige belietten, dan ook ten Spoedigsten zullen worden afgevaardigt.
En is ins gelijks geleezen het volgende bericht van den Capitein ter Zee, en Equipagiemeester Cornelis Cornelisz:
Aan den Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorten van dien, &: a &:a &:a
‘Hoog Edele Gestrengen Heer.’
‘Den onderteekende ingevolge UwHoog Edele Gestrenge g’Eerde orders zich begeeven hebbende na de Saldanha Baai , bij ‘t kielen der permanente brigantijn Schip de Helena Louiza , heeft de getekende de Eer, Uw Hoog Edele Gestrengen te berichten, bevonden te hebben, dat dien bodem onder water door de alhier woedende houtworm; deerlijk was doorKnaagd, invoegen dat dit kieltje, in dien niet van een dubbelhuid werd voorSien, binnen twee a drie Jaaren, ten eenemaal onbequaam zoude raaken, maar vermits alhier geen toerijkend hout daar toe aan handen komt te zijn, vermeent den geteekende onderCorrectie het nuttigste voor de Ed: Comp:e te zijn, dat voorm: Scheepje de Helena Louiza van hier naar Neederland werd gezonden, om aldaar van een dubbel huijd te worden voorSien, waar door de Ed: Comp:e als dan, nog veele jaaren van dezelve voor dit gouvernement, goede diensten zal kunnen verwagten. Waar meede gedenke aan UWHoog Edele Gestrengen intentie te hebben voldaan,’
‘Laat deeze dienen voorberigt.’
’/:Onderstond:/’
‘Cabo de Goede Hoop, Den 6 November 1789. /:was Getekend:/ C: Cornelisz:’
Uit welks inhoude zijnde komen te blijken, dat het daarbij gementioneerd permanent Schip deezes Gouvernements de Helena Louiza , zal de Ed: Comp:e daarvan noch een lang gebruik kunnen maaken, noodwendig naar Neederland zal moeten werden versonden, ten einde aldaar van Een dubbelhuid te worden voorzien, Zoo is best g’oordeelt dit Schip de reijze derwaards te doen onderneemen, en teffens aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren te doen toekoomen, een Stuk hout door de voorsz: Worm door knaagd, om aan hun WelEdele Hoog Achtbaaren aan te toonen, de Schadelijke uitwerkselen van dit pernicieus insect, ‘t geen men hier pas, Zeedert den vaart der Americaanen op deesen uithoek heeft ontdekt. Nog werd door den burger Andries Adriaan Smith, gepresenteerd een verZoek Schrift, waaraan g’annexeerd was, een Extract genomen in Heemraads vergadering aan Graaffe Reinet , op den 5 Januarij jongstleeden, Luidende ‘t gemelde Request als volgt.
Aan den Wel Edele Gestrengen Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur, van Cabo de Goede hoop, en den Ressorte van dien, &c: a &c:a &c:a Benevens den Ed: Achtbaaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E: Achtbare Heeren!’
‘Met gepaste Eerbied, geeft te kennen, den Burger Andries Adriaan Smith, Dat den Suppliant bij Landdrost en Heemraaden van Graaf Rijnet versoek hebbende gedaan, om zeekere Erff, geleegen onder ‘t Koornland van gemelde Landdrost.’
‘Dat, dat Erf aan hem in zoo verre g’accordeert vermits daar voor aan ‘s Colonies CasSa betalende eene Somma van Rd:s 250:-: om als dan ter verdere obtenu van gem: Erf zijne Solicitatie bij Uwe WelEdele Gestr: en E: Achtb: te moogen aanwenden.’
‘Weshalven den Suppliant de vrijheid neemt, Uwe Wel Edele Gestr; en E: Achtb: eerbiedig te versoeken, hem dat Erf goedgunstiglijk in Eijgendom te verleenen.’
’/:Onderstond:/’
‘’t welk doende &:a /:Was Getekend:/ Pr: Heijneman q.q.’
Waar op gedelibereerd zijnde, is verstaan den Suppliant ‘t daar bij versogte Erf, teegens betaaling van de g’accordeerde Somma van Rd: 250 aan ‘S Collonies CasSa aldaar in eijgendom te verleenen.
Laatstelijk wierd door den Heere Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius gedient van de volgende.
‘Memorie van de nabesz: graauwe moppen, Bier, Lijn Olij, &c:a Uit de volgende Scheepen, zoo gebrooken, bij Pijling minder als bij naweeging te kort, alles volgens verklaaring van gecommitteerdens, blijkende Namentlijk.’
‘
Uijt 't Schip Broederslust , in de Baai Fals g'arriveerd, en per 't Brigantijn Scheepje de Helená Louiza na herwaards getransporteerdt. | ||
Verkoopen | 13855 | P:s Grauwe Moppen op 30'000 p:s gebrooken. |
Uit 't Schip de Eensgezintheid , in de Baai Fals g'arriveerd, en per 't Brigantijn Scheepje de Helena Louiza na herwaards getransporteerd. | ||
afsz: { | 2155 1/2 | kann. Bier Ankers op 156000 kann: of 130 vaaten, als zijnde 44, van 3, 40 van 4, 36, van 5, 5 van 6, 1 van 7, 1 van 8, en 2 van 9 Duim, bij pijling wan, misgaders een geheel Leedig. |
600 1/2 | d:o Lijn olij op 1584. kann: in 30 halve aamen, waar van bij peijling , 4,van 4, 6, van 5, 5, van 6, 4 van 7. 3, van 8, 2 van 9, 4, van 10, 1, van 12 en 1 van 13, d:m wan bevonden. | |
Uijt voorsz: bodem de Eensgezindheid , en per het Schip 't Duijfje , herwaards aangebragt te weeten. | ||
Afs: | 1194. | lb Ijzer ges: op 89488 lb in 1445 Staaven en 154. bosjes bij naweeging, minder |
verkopen | 13, | p:s Pijlaaken op 36 p:s in 3 Cassen gemotteerd, |
Afsch: { | 60 | d:o heele Leggers banden, op 3000 p:s in bossen 16, bij natelling te min. |
100 | heele Aams banden den op 750 p:s in 2 bossen bij natelling te min. | |
12 | halve Aamsbanden, d:o 1500, d:o d:o 3 bosse d:o d:o d:o, als zijnde in de heele Aamsbanden gevonden, daaren teegen; In de halve aamsbanden 116, d:o 1254 halve AamS Banden gevonden, dus maar uitgeleverd, Heele Aamsbanden 650 :s en 1488 p:s halve Aams banden. | |
2136. | kann: Bier ankers op 8400 kann: of 70 vaaten Waarvan 45, van 4, 8, van 5, 5, van 6, 2 van 7, 1, van 8. en 1 van 11 duim bij peijling wan, mitsgaders 4 Leedig, en 4 Vaaten Zuur, en uitgeworpen. | |
verkop: { | 3 | p:s Schuitsriemen, op 51 p:s getrooken en vervuurd |
1 | Schuite plank van 3 d:m op 6 p:s vervuurd. | |
2 | d:o d:o d:o 2 d:o d:o 7 d:o Als | |
1 | p:s vervuurd, en 1 Gebrooken. | |
3 | Rollen hollands Zeildoek, op 82 Rollen, in 7 Cassen aangeslagen. | |
56, | p:s greene deelen van 2 d:m op 500 p:s verstikt en gebrooken. | |
391 | d:o d:o d:o van 1 1/2 d:m d:o 1000 d:o verstikt en gebroken. | |
afsch: { | 2 | lb kraprood kemelsgaarn, op 20 lb |
8 | d:o Donkerblaauw d:o d:o 50 lb | |
in de Cas N:o 132, van de Monteering, der Arthelleristen te min, | ||
inneme | 2 | Grossen beste kooper gebruijneerde Camizools knoopen gepolijste, op 140 Gros, in de Cas N:o 158. van de Monteering der Arthillerie, over |
Afsch: | 4 | d:o Slopkousen en knoopen, gepolijste, op 700 douzijn, in gem: kas N:o 158. |
van de Monteering van 't Regiment Wurtenberg , te min. | ||
Nota de 296, P:s Heele Leggers Schooven, daar onder, voor zo veel onder de hand zijn open gemaakt geworden, om op de winkel ter bewerking te geeven, verScheiden, waar aan heele en halve boomen manqueeren. eenehalf, en voor 't grootste gedeelte, alle de Schooven zeer slegt gesteld. | ||
de 1350 p:s Pijpe duijgen, zijn door den bank zeer Slegt bevonden. |
Uijt 't Schip Broederslust , in de Baai Fals g'arriveerd, en per 't Brigantijn Scheepje de Helená Louiza na herwaards getransporteerdt. | ||
Verkoopen | 13855 | P:s Grauwe Moppen op 30'000 p:s gebrooken. |
Uit 't Schip de Eensgezintheid , in de Baai Fals g'arriveerd, en per 't Brigantijn Scheepje de Helena Louiza na herwaards getransporteerd. | ||
afsz: { | 2155 1/2 | kann. Bier Ankers op 156000 kann: of 130 vaaten, als zijnde 44, van 3, 40 van 4, 36, van 5, 5 van 6, 1 van 7, 1 van 8, en 2 van 9 Duim, bij pijling wan, misgaders een geheel Leedig. |
600 1/2 | d:o Lijn olij op 1584. kann: in 30 halve aamen, waar van bij peijling , 4,van 4, 6, van 5, 5, van 6, 4 van 7. 3, van 8, 2 van 9, 4, van 10, 1, van 12 en 1 van 13, d:m wan bevonden. | |
Uijt voorsz: bodem de Eensgezindheid , en per het Schip 't Duijfje , herwaards aangebragt te weeten. | ||
Afs: | 1194. | lb Ijzer ges: op 89488 lb in 1445 Staaven en 154. bosjes bij naweeging, minder |
verkopen | 13, | p:s Pijlaaken op 36 p:s in 3 Cassen gemotteerd, |
Afsch: { | 60 | d:o heele Leggers banden, op 3000 p:s in bossen 16, bij natelling te min. |
100 | heele Aams banden den op 750 p:s in 2 bossen bij natelling te min. | |
12 | halve Aamsbanden, d:o 1500, d:o d:o 3 bosse d:o d:o d:o, als zijnde in de heele Aamsbanden gevonden, daaren teegen; In de halve aamsbanden 116, d:o 1254 halve AamS Banden gevonden, dus maar uitgeleverd, Heele Aamsbanden 650 :s en 1488 p:s halve Aams banden. | |
2136. | kann: Bier ankers op 8400 kann: of 70 vaaten Waarvan 45, van 4, 8, van 5, 5, van 6, 2 van 7, 1, van 8. en 1 van 11 duim bij peijling wan, mitsgaders 4 Leedig, en 4 Vaaten Zuur, en uitgeworpen. | |
verkop: { | 3 | p:s Schuitsriemen, op 51 p:s getrooken en vervuurd |
1 | Schuite plank van 3 d:m op 6 p:s vervuurd. | |
2 | d:o d:o d:o 2 d:o d:o 7 d:o Als | |
1 | p:s vervuurd, en 1 Gebrooken. | |
3 | Rollen hollands Zeildoek, op 82 Rollen, in 7 Cassen aangeslagen. | |
56, | p:s greene deelen van 2 d:m op 500 p:s verstikt en gebrooken. | |
391 | d:o d:o d:o van 1 1/2 d:m d:o 1000 d:o verstikt en gebroken. | |
afsch: { | 2 | lb kraprood kemelsgaarn, op 20 lb |
8 | d:o Donkerblaauw d:o d:o 50 lb | |
in de Cas N:o 132, van de Monteering, der Arthelleristen te min, | ||
inneme | 2 | Grossen beste kooper gebruijneerde Camizools knoopen gepolijste, op 140 Gros, in de Cas N:o 158. van de Monteering der Arthillerie, over |
Afsch: | 4 | d:o Slopkousen en knoopen, gepolijste, op 700 douzijn, in gem: kas N:o 158. |
van de Monteering van 't Regiment Wurtenberg , te min. | ||
Nota de 296, P:s Heele Leggers Schooven, daar onder, voor zo veel onder de hand zijn open gemaakt geworden, om op de winkel ter bewerking te geeven, verScheiden, waar aan heele en halve boomen manqueeren. eenehalf, en voor 't grootste gedeelte, alle de Schooven zeer slegt gesteld. | ||
de 1350 p:s Pijpe duijgen, zijn door den bank zeer Slegt bevonden. |
’/:onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 13 November 1789. /:was Geteekendt./ J: I: Rhenius.’
En is verstaan ged: Heer Hoofd Administrateur te qualificeeren, omme met deeze opgegeevene goederen te handelen, als in deeze Memorie bij ieder afzonderlijk articul in Margine Staan aangeteekend /:onderstondt:/
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Datum Voornoemdt
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie vanden 2: de October 1789.
C. 184, pp. 42-45.¶
Dingsdag {17891117} 17 November 1789.
‘S Voormiddags alle Present, Demptis de Heeren van Lijnden, en Gordon, bij Indispositie.
Is geleezen een Rapport van Commissarissen uit den Raad van Justitie, luijdende
Aan den Wel Edele Gestrengen Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c: a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: Rade van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer En Ed: Achtbaare Heeren!’
‘Den oud Burger Raad Johannes Karnspek, aan Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: bij requeste hebbende versogt, om den Eijgendom van zodanig Stuk Lands ter groote van circa Vijf morgen aan den zogenaamde Leeuwen bil geleegen, als aan hem bij eene daarvan zijnde Kaart, door den Landmeeter reeds is toegemeeten, zoo heeft het UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: bij g’eërd besluijt van den 13 October JL: behaagd Copia van ‘t een en ander te doen Stellen inhanden van de ondergeteekendens ten einde te ondersoeken, of dies uitgaave aan niemand kan hinderlijk zijn, en voorts te berichten hoe veel dat Land naar mate van dies vrugtbaarheid komt waardig te zijn, D’ ondergeteekendens hebben bij deezen de Eer Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: te berichten, dat zij het grootste gedeelte van dat Land, wel is waar, in geenen deele onvruchtbaar hebben gevonden, maar dat aan hun te gelijk als een voornaam poinct is te vooren gekoomen, de moeite en Enorme Kosten die door voormelde Karnspek zoude moeten werden aangewendt, tot het Transport van de zoo nodige verEijschtens, tot den akkerbouw &:a voornamentlijk de mest, die door hem derwaards zal moeten werden vervoerd, kan hij zich met grond eenig succes van zijn arbeid belooven, waar bij noch komt, ‘t onontbeerlijk drinkwaater, ‘t welk insgelijks met veel moeite uit dit vlek, moet werden gehaald, weshalven zij onderhoogst derselver g’Eerde welduijding, ‘t zelve Stuk lands hebben gewaardeert niet meer waardig te zijn, dan 112 Rd:s, terwijl de onderget:s wijders vermeenen, dat zig niemand door dies uitgaave kan vinden gepræjudicieert D’ onderget:s Neemen de vrijheid deeze te laaten dienen voor derselver Rapport.’
’/:Onderstondt:/’
‘Cabo de Goede Hoop, den 9 Nov. 1789, /:was Get:/ R: J: v: Riet, G: H: Meijer’
’/:Lager/ Mj Present: /Get:/ P: H: Faure, Fung. Als Sec:s’
Bij welk Rapport gebleeken zijnde dat ‘t door den oud burgerraad Johannes KarnSpek ter vergadering van den 13 October J:L: verzochte Stuk lands geleegen aan de Leeuwebil , niet meer waardig komt te zijn, als 112 Rd:s Zoo is verstaan dat Stuk Land aan gem: Karnspek tegens betaaling van voorsz: Som, van Rd:s 112 in ‘s Comp:s Cassa alhier in Eijgendom te verleenen.
Aldus Geresolveert ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop Dage en Jaare Voorschreeve.
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
met referte aan mij aantekening bij de resolutie van den 2: do October 1789.
C. 184, pp. 46-49.¶
Zaturdag den {17891121} 21 November 1789.
Bij Omvraage alle present, dempto den Heer Gordon.
Is op het ingedient Request door Carsten Hans Bleijk, Schipper van ‘t ingehuurd particulier Schip Rhijnoord , aan den Sous Lieutenant van het Schip ‘T Duijfje , Anthonij Wemere, gepermitteerd uit den Dienst der E: Comp:e te treeden, en in die van de Rheeders overte gaan, zullende desselvs gagie van heeden werden afgeschreeven, en hij geen recht hebben, bij zijn aankomst in Neederland de E: Comp:e om eenige præmie ofte douceur te versoeken.
En is ingevolge evengem: Request nog beslooten voorschr: Schipper Bleijk, ten deezen Gouvernemente te adsisteeren, met zoo veele mattroosen als hij zal koomen te benodigen, mits ‘t getal van zijne Equipagie daar door niet komt te surpasseeren ‘t getal der koppen, waar meede hij uit Neederland is gezeildt.
Voorts is op het volgend Supplicq van den Lieutenant Charles Rulach.
Aan den Wel Edele Gestrenge Heer, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’
‘UWE Wel Edele gestr: en E: Achtb: needrige Dienaar, den Lieutenant in dienst der E: Comp:e Charles Rulach, deezen Jaare met ‘s Comp:s Schip Zuijderburgh , als zoodanig, alhier aangeland, dog weegens indispositie alhier overgebleeven, verzoekt zeer Eerbiedig, dat ‘t van UWE Wel Edele Gestr: en E: Achtb: welbehaagen moogen zijn, den Suppliant permissie te verleenen, om met ‘t thans ter Rheede leggend hollands Particulier Schip Rhijnnoord te moogen repatrieeren, om reedenen zijne indispositie hem bij blijft, en hij zich buijten staan vind zijn dienst na behooren te presteeren, en de zulks in zijne voorsz: qualiteit, onder afschreeven gage, zijnde den Suppliant, voorts bereid zich omtrent ‘t Transport en kostgeld te verdraagen, met de Rheeders van dien Bodem.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende &c:a was Getekendt. C: Rulach.’
Goedgevonden en verstaan, ‘t versoek des Suppliants te accordeeren, mits zich omtrent ‘t Transport, en kostgeld gedraagende naar de Cherte Partij van het Schip Rhijnoordt .
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Datum voorsch:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
met referte aan mij aantekening bij de resolutie vanden 2: de October 1789.
C. 184, pp. 50-54.¶
Woensdag den {17891125} 25 November 1789.
Bij Omvraage alle Present, dempto, den Heere Gordon.
Wierd op ‘t volgend versoekSchrift van den Heer Von Hughel, Collonel Commandant van ‘t Regiment van Wurtemberg en de daarbij gevoegde Verklaaringen van de Chirurgijns Majoor bij dat Corps.
‘Pro Memoire’
‘á Son Excellence Mons:r Le Gouverneur et au Noble Conseil de la regence.’
‘L aumonier du Regiment de Wurtemberg Jean Gottlieb Gastpar de Thalheim se trouve dans la necesSité, de quitter le cap, et par la les fonCtions faites, comme ministre au dit regiment, la cause de ce changement est Son infirmité, certifiée par les Chirurgijns Majors.’
‘Comme Gastpar est arrivè ici par le vaisseau Rhijnoord , qui est prêt de parter d’ici en peu de jours pour l’ Europe , il prefere de retourner par cette occasions en hollande, qui d’attendre en autre batiment de la Compagnie.’
‘Le Sous Signé prend la liberté, de bannoncer à Son Excellence Monsieur le Gouverneur, et au noble Conseil de la regence, en suppliant de voloir bien le permettre et accorder en même tems le paijement des gages et d’emolumens pour trois mois, Conforme à l’article 24. de Notre Capitulation qui porte.’
‘que les officiers en cas que les conges, pour l’europe ètoient donnes pour cause de maladie conserveront leurs appointements et Emolumens jusqu a leur arrivèe en Europe et seront passes gratis, Sur les vaisseaux de la Compagnie, ain si que leurs domestique et baggages,’
‘Au reste il serapermis au sous Signè de remettre à la Surveillance de son Excellence Mons:r le Gouverneur et aux illustres membres du Conseil de faire quelque mention dans les lettres aux Messieurs les Directeurs de La demission de M:r Gastpar aussi bien que de sa cause.’
’/:Onderstondt:/’
‘Fait au Cap de bonne Esperance Le 24 November 1789. /Laager:/ Collonel Commandant, au Regiment de Wurtemberg /:Getekend:/ Von Hugel.’
‘M:r Gastpar, aumonier du Regiment de Wurtemberg est arrivè ici au cap de bonne Esperance dans un etat bien Malades, et jusqu’a present il n’a pas pu parvenir à une Santé parfait.’
‘Cependant les sous Signes ou tes Saijes tous les moijens, pour retablir Sa Santé, et Comme non obstant de tout cela, ils n’ont pas reussi, il ne resta rien, autre Chose que delui donner le Conseil, de retournez en Europe , n’en doutant point qu’il parviendra par la à Son but.’
’/:onderstond:/’
‘Fait et Signé au Cap de bonne Esperance Le 23 November 1789. /Lager:/ Chirurgiens Majors du Regiment de Wurtemberg /:Getekend:/ d:r Liessching, Teesselt.’
‘Certifie par moi Collonel Commandant du Regiment de Wurtemberg , et vice Commandant de la guarnison au Cap de bonne Esperance.’
‘Le 24 Novembre 1789. /:Getekend:/ v:n Hugel’
Goedgevonden en verstaan de veld prediker Jan Godlieb Gastpar te permitteeren met ‘t op zijn vertrek leggend particulier Schip Rhijnnoord te moogen repatrieeren, mits Zich omtrent het Transport en Kostgeld gedragende naar de Cherte parthij van die bodem, en zal aan hem Gastpar ingevolge de Capitulatie van dat Regiment worden betaald drie Maanden gage en Emolumenten.
Aldus Geresolveert, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Datum voorsch:
[Signed:] C:J: van de Graaff
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] J:J: Le Sueur
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn
met referte aan mijne aantekening bij de resolutie vanden 2: de October 1789.
C. 184, pp. 55-249.¶
Vrijdag den {17891127} 27 November 1789.
‘S Voormiddags alle present, Dempto de Heer Collonel Gordon.
Is uijt eene overgeleeverde Nominatie van Landdrost, en Heemraaden van Graaffe Reinet , mitsgaders ter plaatsvulling van den met ‘er woon naar Zwellendam vertrokkene Heemraad Hendrik van der Merve goedgevonden weederom tot Heemraaden aldaar te verkiesen, Andries Petrus Burger Jan Jacobsen, en Abraham Paulus van den Berg
En is vervolgens verstaan op ‘t door gem: Landdrost en heemraaden gedaan versoek aan dezelve tot voortSetting der Commando’s, die nog dagelijks op de stropende bosjesmans moeten gedaan worden, te doen verstrekken een quantiteit van 800 lb Kruit, 1600 lb Loot en 600 p:s Vuursteenen.
Gelijk meede beslooten is, in steede van den naar Swellendam verhuisden Sous Lieutnant der Graaf Reinetsche Burgerije Tjaart van der Walt weederom tot Sous Lieu:t aldaar aan te stellen den Cornet Carolus Johannes Tregaat, en ter plaatsvulling van deezen tot Cornet den adjudant Barend Lindequast, en weederom tot adjudant den Wagtmeester Willem Burger, terwijl insgelijks als adjudant bij de Comp:e de reServe is geplaatst den Burger Zacharias Blomerus.
Wijders is goedgevonden, omme ten ter sessie van den 20 Maart jongstleeden provioSioneel tot Secretaris van Graaffe Reinet aangestelden Honoratus Maijnier, die in deezen zijnen dienst goed genoegen komt te geeven, daar toe thans effective aan te Stellen.
Terwijle al meede ter vervulling van de aldaar vaceerende plaats van Substituut Landdrost verstaan is daar toe ter preuve aan te stellen, den Corporaal deeses Casteels Johan Fredrik Schults den welken dien volgens provisioneel deezen dienst op zijn gage en qualiteit van Corporaal zal moeten waarneemen.
En is insgelijks nog geresumeerd een Lijst van zodanige bestiaal &c:a als zedert p:o Julij 1786. tot Ultimo Junij 1789. van de ingezeetenen onder ‘t district van Graaffe Reinet sorteerende, door de bosjesmans hottentotten is geroofd, mitsgaders hoe veele paarden in die tijd aan de sterfte gecreveerd zijn, welke Lijst Landdrost en Heemraaden van Graaf-Reinet voornoemd, aan deezen Raade Suppediteeren, op de door welgem:e regeering gerequireerde opgave ter sessie van den 20 Maart Jongstleeden, en nadien ‘t besluit als toen in deeze vergadering genoomen, dicteert dat Landdrost en Heemraaden voornoemd, zouden hebben op te geeven, en specifique Lijst, van alle zodanige persoonen, als door de roverijen van de bosjesmans in zulk een behoeftigen Staat zijn gebracht, dat zij daar door onvermoogend zijn geworden, de aan hunne plaatsen gehegten agterstal van recognitie penningen aan de E. Comp:e te voldoen, Zoo is verstaan Landdrost en Heemraaden voornoemd nochmaals te renvoijeeren tot ‘t geene bij die resolutie gerequireerd is geworden.
Waarna gedelibereerd zijnde, over den inhoude eener missive van den Lieutenant Collonel van ‘t Regiment van Luxemburg , den Heere de Raijmond, gedagteekent den 9 November JL: Luijden de deselve. Monsieur le Gouverneur.
‘J’ai L’Honneur de vous prevenir que la Santé des hommes du Regiment de Luxemburg existant actuellement au Cap, est ameliorèe autant qu’on peut l’esperer d’une maladie dont la parfaite guerison nes opperera jamais, je jugerois à propos de profitér sous votre bon plaisir du vaisseau francois actuellement en Rade pour leur retour en Europe, il me paroit supperflus d’entrer dans aucun detail relatif a la paije de ces hommes et aux avances l’Etat facheux ou ils se trouvent ce qu’ils ont souffert; Sont des titres qui partent asses en leur faveur et votre excellence, connoit mieux, qui perSonne, qu’on ne peut avec justice refuser le Salaire à des páuvres malheur eux, qui aprés huit ans de Service Sans reproches, n’emportent dans leur Patrie que des infirmités.’
‘J’attends les ordres de votre Excellence, à ce sujet et quelqu’en soit les resultat je mi conformerai’
’/:onderstond:/’
‘Je suis avec un tres profond Respect. /:lager:/ Monsieur le Gouverneur, Votre tres humble, est tres obeissant Serviteur /:Was Get: C:r de Raijmond, /in Margine:/ Cap de Bonne Esperance, ce 26 Novembre 1789.’
‘P:S: J’eus l’honneur de remettre moi même a votre excellence vers la fin de ferrier un compte dela recruë de M:r d’ Hugonet, dont le paijement s’est opperé à Ceilon, excepté, un relicat qui devoit l’etre ici, mais toutes les demarches que jai faite jusqu ‘a ce jour pour en obtenir les pièces et les reponses ont été en fructueuses me seroit il permit d’observer à votre excellence, qui neuf mois sont bien long pour une reponse qui m’exigeoit qu’un quart d’heure, et qui arrête cependant mon compte definitif avec le prince, aijez la bonté de me les faire expedier, ainsi qui celles concernant le paijement de mon fils afin de terminer ma derniere aperation.’
Zoo is verstaan Copije van gem: Missive, en de daar nevens overgelegde bijlaag te stellen in handen van den Soldij boekhouder Clemens Matthiezen, ten einde deezen Raade te berichten, of, en in hoe verre, in gevolge ‘S Comp:s orders, en de Capitulatie van voorsz: Regiment aan ‘t versoek ged: L:t Collonel kan worden voldaan.
En wierd vervolgens door de Heere Gouverneur aan den Raad gecommuniceerd, dat even ged: Lieutenant Collonel de Raijmond aan zijn Ed: hebbende te kennen gegeeven, dat de alhier overgebleevene Manschappen van voorsch: regiment van Luxemburg zich thans in eene Situatie kwaamen te bevinden, dat zij de reize naar Europa konden onderneemen, en hij Lieut:t Collonel dienvolgens voorsloeg, om ten dien einde gebruik te maaken van een der thans alhier aanweezende Fransche Scheepen; Zoo is met de belangens der Ed: Comp:ie ‘t meest overEenkomstig g’oordeelt, om te zien, of men ten deeze belange geen accoord met den Capitein van een dier Scheepen zoude kunnen treffen, en ingeval ‘t zelve zoude koomen te equivaleeren de onkosten die de E: Comp:e noch zoude moeten aanwenden, om deeze Manschappen, ingevolge derzelver Capitulatie in een franschen haaven te leeveren, zal men deeze geleegentheid capteeren, en met den Capitein van zodanige bodem, een schriftelijk contract Sluijten, waar toe de Heere Secunde Johannes Izaak Rhenius Expresselijk word versogt en gecommitteerdt.
Door den Heere Secunde Johannes Izaak Rhenius te kennen gegeeven zijnde, dat door verscheide buiten Lieden, wanneer dezelve volgens gewoonte, bij ‘t opkoomen alhier ter Hoofdplaatse met wijnen voor reecq: van particulieren aan de patrouille wagt moeten opgeeven, hoe veele Leggers wijn, zij op hunne wagens, gelaaden hebben, en wie daar van de verschuldigde recognitie penn: moeten betaalen, meenigvuldige fraudes worden gepleegd, door verkeerde naamen of zodanige welke in ‘t geheel niet bekend zijn, op te geeven, waaruit dan volgt, dat, wanneer aan de bodens, deeze aan de partouille wagt afgegeevene briefjes worden ter hand gesteld, omme de daar bij vermelde persoonen tot de betaling dier recognitie gelden, aan te maanen, en dezelve op te haalen, zij Bodens onvermogend zijn, omme deeze penningen te kunnen magtig worden, en ook hier toe door middelen en weegen van rechten niet kunnen procedeeren, het geen aan de eene zijde eene groote hardigheid voor gemelde bodens zoude involveeren, zoo wanneer men haar, volgens derselver handteekening zoude willen Constrüngeeren, tot ‘t opbrengen van die penningen, daar ‘t aan hunne negligentie niet te wijten is, dat deselve niet inkoomen, en aan de andere kant eene merkelijke verkorting van de wettige rechten der Ed: Comp:e zoude te weege brengen, bij aldien deeze hooploose Schulden bij de negotie boeken wierden afgeschreeven: Zoo is goedgevonden en verstaan ten einde voor te koomen alle bedrog en kwaade menèes, welke in deezen reeds plaats gehad hebben, ofte nog zoude kunnen hebben voortaan te statueeren, en ‘t publicq teegens de gewoone tijd van ‘t opbrengen der wijnen bij affectie van billietten te adverteeren, dat ieder wijn gaardenier, die zijne wijnen alhier ter plaatze voor particuliere opkomt te brengen, gehouden zal zijn, voor en aleer hij de Partouille wagt passeeren, de desweegens verschuldigde recognitie penningen Contant te betaalen aan zodanig persoon, als daar toe door deeze Regeering expresselijk zal worden gequalificeerd en in Eed genoomen, zullen de overzulks geene briefjes meer worden aangenoomen, dan alleen van den Generaalen Pachter, en van de alhier aan de hoofdplaatse domicileerende wijnkoopers, dewelke buiten en behalve derselver naamteekening, deeze briefjes noch daar en boven, met derselver Cachet zullen moeten bezegulen.
En is wijders geleezen een bericht door den Capitein ter zee, en Equipagiemeester Cornelis CornelisSe, ingevolgen besluit van deezen Rade de dato 13 November jongstleeden gerequireerd, ingedient, omtrend de manier, waarop, en de tijden wanneer men de graanen en door de ingezeetenen in, en omstreeks de Saldanha baaij ingeoogst, van daar zoude kunnen afhaalen, mitsgaders op welke plaatsen van die baaij derwaards te zendene Scheepen zoude moeten ankeren, Luijdende dat bericht.
Aan den Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, met den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den E: Agtbaren Politiecque Raade.
‘WelEdele Gestrengen Heer en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Ingevolge ‘S Raads besluit van den 13 November jongstleeden, gelast zijnde, omme te dienen van bericht, of men tot ‘t afhaal van de in de Saldanhabaai in te oogsten graanen zich niet teffens zoude kunnen bedienen van die Scheepen, welke na de Plettenbergs en Mosselbaaijen worden aangelegt, dan wel of men andere vaartuijgen hier toe zoude kunnen en moeten emploijeeren, en eindelijk in welke plaatzen der voorsz: Saldanha baai , deeze Scheepen zoude moeten ankeren, heeft den ondergeteekende de eer, ‘t volgende te berichten:’
‘Dat de Permanente Scheepen zoude, zo wel na de Saldanha baai gebruikt kunnen worden, als na de Plettenbergs , en Mosselbaaijen , om dat in de kwaade mousson of winter tijd de Scheepen in de Laaste baaijen moeten zijn, en in de goede mousson, zoo daar geen goederen uit de baai fals te haalen is, zoude men dezelve kunnen zenden na eerstgemelde baaij van de Maand November tot in de maand Maart, Zoo dat /:onder verbeetering:/ in die tusschen tijd, de graanen konde ingescheept worden,’
‘De legplaats voor de Scheepen zoude kunnen zijn, in de Hoetjesbaai , voor die geenen, die bij de witte klip , Heuningklip , Patrijsberg , en mogelijk van de berg rivier en daarover ook.’
‘De Landbouwers welke het naast leggen aan de Stomphoek of Oostwal , over ‘S Comp:s Post die zoude daar hunne graanen kunnen afscheepen, mits dat ‘t Schip niet dieper belaaden word, dan tot 15 V:t om ‘t Schaapen Eiland te kunnen passeeren, ook diende men een grootte platboom daar te hebben, daar men de graanen meede na boord kan brengen, die onder de berusting van de aldaar zijnde posthouder zoude kunnen blijven.’
‘Waarmeede gedenkende aan UWHoog Edele Gestr: en E: Achtb: GeEerde intentie te hebben voldaan, heb ik de eer mij met de Meeste Eerbied te onderteekenen.’
’/:Onderstond:/’
‘Hoog Edele Gestr: Heer & Edele Achtb: Heeren, /:lager:/ UwHoog Ed: Gestr: en E: Agtb. Zeer Gehoorsaame Dienaer, /:was Getekend:/ Cornelis Cornelisz: /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop, den 24 November 1789.’
Over welkers inhoude gedelibreerd zijnde is verstaan zich volkoomen met ‘t daar bij geposeerde te Conformeeren, en dien volgens voor de overheeden der Scheepen, welke in der tijd na die baaij, ten einde voorschreeve staan versonden te worden, die conform de nodige orders en instructien in te richten, zullende intusschen ten einde aan dit heilsaam oogmerk, zoo dra mogelijk te voldoen, de ingezeetenen in, en omstreeks de voorsz: baai woonende, achtervolgens het ter sessie van den 13 November, jongstleeden reeds geresolveerde, van deeze dispositie der Regeering worden g’informeerd, en, om de zelve des te meer tot deeze Culture te animeeren, in aanmerking van ‘t kort traject uitgem: baai na deeze Tafelbaai de Vragtpenningen, maar op 5 pC:t bepaalt worden, terwijl eindelijk nog beslooten is, ingevolge het g’adviseerde van voorsz: Equipagiemeester, Omme teegens dien tijd, dat de Scheepen zich aldaar ter afhaal van de graanen zullen bevinden derwaards een platbodem vaartuijg af te zenden, zoo en in diervoegen, als ged: Equipagiemeester het zelve dienstig zal oordeelen.
Waarna gereSumeerd zijnde, het volgende request, door Maria van Blanckenbergh, weduwe wijlen den Burger Hendrik Memeling gepresenteerd.
Aan den Wel Edele Gestr:gen Heer, Den Heere Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a Benevens de verdere Wel Edele Achtb: Heeren Leeden des Politicquen Raade, deeses Gouvernements.
‘WelEdele Gestrengen Heer, en WelEdele Achtbare Heeren!’
‘Geeft met de verEijschte Eerbied te kennen Maria van Blanckenberg, wed:e van wijlen den burger Hendrik Meemeling.’
‘Hoe den Suppliant reeds verScheijde maalen door haar broeder den wel Edele Manhaften Capitein ter Zee, mitsgaders Equipagiemeester te Cochim Johannes van Blanckenberg is aan geschreeven geworden, dat zij Suppliant met haare derwaards zoude koomen, waar toe de Suppliante thans geresolveerd zijnde.’
‘Reedenen, waarom den Suppliante is keerende tot Uw WelEdele Gestr, en Wel Edele Achtb: Heeren, met ootmoedigst versoek, dat UW Wel Edele Gestr, en Wel Edele Achtb: Heeren, moogen behaagen de Suppliante te permitteeren om met ‘t eerst uitkomende O:I: Comp:s Schip voor Ceilon , met de drie volgende kinderen, als haar Suppl:e dogters, gen: Dirkje, oud 13 jaaren, en Johanna Helena Meemeling oud 5 Jaaren, mitsgaders ‘t kind van haar overleedene Dochter Zusanna Meemeling en Michiel Joseph Adendorp genaamd Maria Johanna Geertruijda Adendorf oud 7 maanden, derwaards daar mee de te moogen vertrekken.’
‘Mitsgaders dat ‘t Uwe WelEdele Gestr: en Wel Edele Achtb. Heeren, geLieve te permitteeren, dat de ordinaire Vracht, en kostpenningen door de Supp:te tot Ceilon in ‘S Comp:s Cassa worde betaald.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was Getek:d/ Maria van Blankenbergh, wed:e Memeling’
Zoo is goedgevonden de Suppl:e haar versoek toe testaan, omme benevens haaren bij voorsch: Requeste vermelde Drie kinderen, met een der eerst na Ceilon te vertrekkende Scheepen na derwaards te moogen overvaaren, mitsbetalende ‘t daar toe staande Transport en Kostgeld.
En is voorst door Jean Martin gedient van ‘t volgende versoek Schrift.
Aan den Wel Edele Gestr: heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Agtbare Heeren!’
‘Geeft Eerbiediglijk te kennen, UW Wel Edele Gestr: en E: Achtb: needrige Dienaer Jean Martin.’
‘Dat hij Suppliant met voorkennisse en bewilliging van welopgemelde Edelen Heer Gouverneur hebbende laaten meeten, zeeker Stuk Lands groot Twee morgen en 300 quadraat Roede uitwijzens de door den Landmeeter daar van geformeerde Kaart, die hij de Vrijheid neemt, hier neevens t’ annexeeren, zijnde het gem: Land, geleegen b’ oosten de groote Zoutpans hoek aan de diepe Rivier .’
‘En, nadien dat Land door desselfs onvrugtbaarheid tot het bepooten of beplanten, van ‘t een of ander geheel onbequaam komt te zijn, en des Supp:s oogmerk eenelijk is, aldaar een Kraalen gebouw voor desselfs paarden, en wagter t’ in Strueeren, en dies uitgaave niemand kan præjudiceeren, Zoo Suppliceerd hij UWE Wel Edele Gestrengen en Ed: Achtb: op ‘t nedrigst hem zulx in Eijgendom af te staan, onder Zodanige Conditie als hoogst dezelve zullen goedvinden te bepaalen.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend/ Martin.’
Het welk geleezen zijnde, is verstaan Copia van dit Request te Stellen in handen van Commissarissen uit den Rade van Justitie, deezes gouvernements, omme ten overstaan van den Heer independent fiscaal te inquireeren, of de uitgaaf van ‘t daar bij versogte ook is Strekkende tot iemands prejuditie, en zoo niet als dan te tauxeeren, hoe veel de Suppl:t voor dies eigendom tot een erkentenis aan de E: Comp:e zoude behooren te betaalen, en van deeze gedaane verrigting den Raade te dienen van Rapport in Geschrifte.
Hierna wierden ter Resumptie genoomen de Zeer G’Eerbiedigde Letteren van de Wel Edele Hoog achtb. Heeren Zeeventhienen, de dato 31 December jongstleeden, waarbij verscheidene ordres en beveelen ter observance voor dit gouvernement worden voor geschreeven, welke men zich eerbiediglijk tot een regel en rigtsnoer voor ‘t vervolg zal laaten strekken, en wat aan belangt de rescriptie op de overige poincten in gemelde zeer gehonoreerde missive voorkoomende, is, in de eerste plaats op hun wel Edele Hoog agtb: Requisitie bij de 2 § vermeld, omme te hebben, eene Opgaave van die goederen, welke ten deezen gouvernemente in den Jaare 1786. uit ‘t Schip de Onzeekere , ten einde het zelve van zijn overmaatige lading te ontlasten, geligt zijn, beslooten, deeze opgaave bij het Extract deezes op te draagen, en te demandeeren aan de Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius.
Terwijl men op de vraage bij § 3 Voorkoomende hoe veel den bij resolutie van den 28 Februarij 1786, tot opzichter over de paarden Stal aangestelden dragonder te vooren heeft genooten, en of zijn dienst als Stalknegt weeder is geremplaceerd, de Eere zal hebben te antwoorden, dat de persoon Carel Prijzer, daartoe bij voorsz: Resolutie aangesteld zijnde, te vooren heeft genooten eene maandelijkse bezolding van ƒ16:-:-
dat Zijn bediening van Stalknegt door geen ander is vervult geworden, en dat deeze verandering uit hoofde der zeedert ettelijke Jaaren zoo merkelijk toegenoomen omslag ten deezen gouvernemente allernoodsakelijkst was geworden, ten einde onder de manSchappen op ‘S E: Comp:s Stal bescheiden, en de Zaaken aldaar behoorende, een goed toeversicht te houden, dat men deeze opzichter geen minder gagie heeft kunnen toeleggen, als ƒ25:- per maand, alsoo den eersten Coetzier van den Heere Gouverneur alhier, die onder deezen opzigter Staat tot ƒ24:- ‘S maands verhoogd kan worden, Zoo dat men zig durft vleijen dat dit bij Hun Wel Edele Hoog Agtbaaren; als onse nedrige verantwoording ten deeze Subjecte zal worden aangenoomen.
Daar hun HoogEdelens wijders bij de 4 § geenzints gelieve wel te duijden, dat men een der Kopers van de Erven, op de oude hospitaals grond, hadde ontslagen van de verpligting, om eeven als alle de andere koopers dier Erven, voor de eerste paaij zijner Kooppenningen die men hem op Intrest had gelaaten, te stellen Sufficante borgen, uijt hoofden van zijnen welbekende overvloedige Soliditeit zulks consideereerende, als een zeer onaangenaame exceptie voor die andere koopers, zal men ten deeze belange aan hun wel Edele Hoog Achtb: Eerbiediglijk rescribeeren, dat de Geene, die hun Wel Edele Hoog Agtbaaren hier gelieve te bedoelen, dit Capitaal niet gelijk de andere op Intrest wilde behouden, maar het zelve binnen zeer korten tijd weederom afleggen, gelijk dan ook deeze persoon volkoomen aan zijn engagement heeft voldaan, en ‘t Capitaal reeds voor lange afgelost.
Met een gevoelig leedweezen al verders uit de 5 § van voorsz: Zeer geëerbiedigde Letteren ontwaard zijnde, het ongenoegen bij hun Wel Edele Hoog Achtb: opgevat, teegen het besluit deezer Regeering van den 27 December 1786. Om namentlijk aan den oud burger Capitein Albert van der Poel toe te staan eene Somma van ƒ20‘000 uit ‘S Comp:s Cassa, ten einde die man inStaat te stellen tot ‘t betaalen der eerste paaij van een door hem gekogt huis, is beslooten hier op voor needrig antwoord te laaten dienen, dat vermits deeze penningen moesten strecken ter voldoeninge van ‘t door evengem: Van der Poel van den gerepatrieerden Heer Secunde deezes Gouvernements Pieter Hacker ingekogte huis, deeze betalinge niet konde geschieden met obligatien of papieren, als waar meede gezegde Heere Hacker zig in desselfs toenmalige omstandigheeden niet konde behelpen, weshalven men in aanmerkinge heeft genoomen de bereidvaardigheid, waar meede voorsz: van der Poel in den jongst gepasseerden oorlog de Comp:e met eene Somma van ƒ22‘000 Zilvere munt heeft bijgestaan, en dus veel zwarigheid gemaakt, om denselven in zijn verleegentheid aan Contanten, daar hij weezentlijk voor een solide man bij een ieder te boek staat, niet te gemoed te koomen.
En omme in deezen zoo veel mogelijk Hoogst derselver g’Eerde ordres met de meeste Exactitude pligtschuldig naar te koomen, is men vervolgens ter deliberatie getreeden, of hier in niet stilswijgende opgeslooten lag, een bevel om dit uijtgeschoote Capitaal aan meerm: van der Poel op te zeggen, dan daar hun Wel Edele Hoogachtb: deeze regeering daar toe niet uitdrukkelijk hebben gelieven te gelasten, zijn hier teegen veel bedenkelijkheeden ontstaan, als of deeze demarche t’ eeniger tijd aanleijding zoude kunnen geeven, dat wanneer de Comp:e zich eens weederom in de onaangenaame noodzaakelijkheid mogte koomen te bevinden om penningen van de ingezeetenen op intrest te neemen, zij daar toe met zoo veel impressement niet zoude over te haalen zijn, en dus hier uit voor de E: Comp:e zelve een merkelijk inconvenient zoude te dugten zijn; Weshalven goedgevonden is, hun Wel Edele Hoog achtbaaren nadere intentie hier omtrent eerbiedig te imploreeren, en ondertusschen het gementioneerde Capitaal van ƒ20‘000:- aan gem: van der Poel, dewelke niet in gebreeken blijft, zijne diesweegens verschuldigde renten ter behoorlijker tijd op te brengen, te laaten behouden, tot dat hun Hoog Edelens deeze regeering zullen gelieve aan te Schrijven, dit Capitaal weederom op te eijschen, het geene men dan niet na zal laaten, met de uiterste promptitude werkstellig te maaken.
Uit de 7 § van ged: Zeer gerespecteerde missive ontwaard zijnde, hun Wel Edele Hoog Achtbaaren bevreemding, dat bij ons generaal verslag van Zaaken van den 24 April 1787. het hoofddeel van Timmeragie als niets ter verhandeling opleeverende, word overgeslaagen, daar echter, onder het articul der negotie boeken, de post van Timmeragie, en Reparatie word opgegeeven als een meerdere last post van ƒ13449:14:8, en dat deeze vermeerdering zoude toe te schrijven zijn, aan ‘t bouwen van een nieuw wagthuijs in de roggebaai , zal men de Eere hebben, hun Wel Edele hoog Achtbaren hierop in alle onderdanigheid te rescribeeren, dat wel verre, dat deeze meerdere Last post van ƒ13449:14:8: alleen zoude te attribueeren zijn, aan de opbouw van het nieuwe Wagthuijs in de Roggebaaij , dit wagthuis niet meer heeft gekost, dan eene Somma van ƒ2533:1:8: en dat het overige gedeelte van deeze meerdere uitgeevene penn: besteed is, tot het onderhouden der aangekogte Pakhuijsen, en de nodige reparatien aan diverse gebouwen, de welke na mate die oud en gebrekkig worden, ook natuurlijk depost van ‘t ordinair jaarlijks onderhoud, en de reparatiën derselver merkelijk moeten augmenteeren.
En daar hun Wel Edele Hoog acht als nog verlangen te zijn onderricht, welke dringende reedenen ‘er zijn geweest tot dien opbouw, en van desselfs kostende, zal men, met opzichte tot het laaste requisit zig Eerbiedig refeerende aan het hier boven gegeeven advijs van het kostende van dit Wagthuis tot redenen van dies opbouw bij brengen.
Dat daar dit wagthuijs niets anders is, dan eene ordinaire Corps de guarde voor een officier, en onder officier en 18, a 20 Man, gemeenen, en in diervoegen ingericht, zoo als dezelve bijna aan alle de poorten van de gefortificeerde Steede in de Provincie van Holland gevonden worden, zelvs nog met dat onderscheijd, dat deeze wagthuijsen nog een Zolder hebben, daar het Wagthuis in de Roggebaaij alhier ‘t dak of algamas immediaat dekt, en dus zelvs geen Zolder hebbende, daar door ook nog gesimpliseerd, en derhalven ook min kostbaar geworden is, Dat de dringende reedenen welke tot het bouwen van de voorsz: Corps de guaade hebben g’existeerd, hier in bestaan,
Dat de Roggebaai juist in ‘t Centrum van de Steede geleegen zijnde het aldaar de eenigste plaats is, daar men tusschen de Batterije Amsterdam, en het Zeehoofd, zonder gevaar met Sloepen aan de wal kan koomen.
Dat de beide wagtposten op Amsterdam en het Zeehoofd veel te ver afgeleegen zijn, om de Roggebaai behoorlijk te bewaaken, en aldaar die orders te doen observeeren, welke zeedert dat men reekenen kan eenige bezetting hier te hebben, en ons de voornaamste accessen kon doen bewaaken, om disorders te weeren, in dit garnisoen daar gesteld zijn.
Dat men ook zeedert, dat men in Staat geweest is, de voornaamste accessen deezer Steede te bezetten, op geene andere plaatsen permitteerd, met Sloepen aan de wal te koomen, dan alleen aan ‘t Zeehoofd.
Dat daar door is voorgekoomen de importante desertie, die Steeds heeft plaats gehad, zoo lange een ieder op alle plaatzen, daar ‘t hen goed dagt, met Sloepen zoo wel bij nacht als bij dag aan wal konde koomen, dat veele ongeregeldheeden veroorsaakte, en gevolgelijk, weegens de dagelijkse desertie zeer Schadelijk, voor de Ed: Comp:e was, en dat, zeedert, dat ‘er in de Roggebaai teegens een vijandelijke attaque op ‘t Centrum eene batterije is aangelegt, en met Canon en ammunitie van oorlog is voorsien geworden, het niet konde uitgesteld blijven, om door eene behoorlijke wagtpost, ‘S Lands wapenen te doen bewaaren, en die batterije te bezetten.
Men meend dus met grond te moogen hoopen, dat hun Wel Edele Hoog Achtb: hier uit zullen zien, dat ‘t onvermijdlijk noodzaakelijk was, om dat wagthuis in de Rogge baai te doen exstrueeren, en dat ‘t dus onder die poincten begreepen is, dewelke geen uitstel leeden, en derhalven ook, waar toe het hun Wel Edelen Hoog Achtb: behaagd heeft, dit Gouvernement bij hoogstderselver zeer gerespecteerde lettere van den 28 Julij 1785, te gelasten en te qualificeeren omdezelve dadelijk te moogen en te moeten ter Executie brengen, en men durft zich dan wel flatteeren, dat hun Wel Edele Hoog Achtb:s daar van overtuijgd weezende, de handelwijze van dit Gouvernement in deeze met een gunstige oog zullen beschouwen, te meer daar ‘t bouwen van een ordinaire Corps de guarde om zulke door dringende reedenen, en geen object van een wezentlijk bezwaar en kosten opleeverende, men daar op dan ook gerust hun Wel Edele Hoog Achtb: Hoog gunstige approbatie zal moogen te gemoed zien.
En daar hun Wel Edele Hoog achtbaaren bij § 8 van gemelde zeer gehonoreerde Missive gelieve te requiren, eene Zeer Specifique beschrijving van de inrichting van ‘S Comp:s Hospitaal alhier, en een detail der Kosten, die aan ‘t zelve worden geimpendeert, is ten deezen belange in aanmerking genoomen, dat deeze regeering zich zeedert heeft moogen verEerd zien, met de zeer gerespecteerde Letteren door de hoog Edele Heeren Bewindhebberen ter præsidiale Kamer Amsterdam, op qualificatie van de Illustre vergadering van Zeeventhienen onder den 5 Februarij jongstleeden geschreeven, waar bij ‘t hun HoogEdelens behaagd, ons te informeeren, dat ingevolge Resolutie van haar Hoog Mogende van den 4 DeCember 1786, De Heeren Capiteins ter Zee Vaillant en Verheul en Lieutenant Collonel Gravenstein, door zijne Doorlugtige Hoogheid zijn gecommitteerd tot zodanig militair examen van ‘s Comp:s Staat van Militie en defensie in Indiën, als in die resolutie is bedoelt; met expresse Last van Hoogstged: Heeren Bewindhebberen aan dit gouvernement, om aan die officieren in het ter uitvoer brengen van de voorsz: Commissie alle hulpe en bijstand te bewijzen, en wel in’t bijzonder, in het aanwijzen en geeven van visie van alle zodanige Stucken, welke aan voornoemde Heeren Capiteinen ter Zeer, en Lieutenant Collonel van nut zoude kunnen zijn, en de uitvoering van hunner Commissie, en daar deeze hunne Commissie zich volgens ‘t 5 Articul van derselver instructie, in Copia bij gem: g’Eerde Letteren g’annexeerd, onder andere meede wel Speciaal bepaald tot een ondersoek naar de inrichtingen der Hospitaalen, derselver huijshouding, en de behandeling der Zieken, zoo heeft dit gouvernement in pligtschuldige opvolging van deeze zeer gerespecteerde beveelen ook niet nagelaten, alle de berichten, welke door voorsz: heeren Commissarissen, zoo noopens de inrichtingen van ‘t hospitaal alhier, als de daartoe aangewend wordende kosten zijn g’Eijscht, met de meest mogelijke accuratesse aan hun EE:s te suppediteeren, ter wijle in gevolge de verdere Lust, bij meerm: Zeer g’Eerde Missive van meer hoogstged: Heeren Bewindhebberen vervat, alle deeze Stucken in Copia aan de hooggebiedende Heeren Meesteren, moetende overgezonden worden, men zich vleid, dat dezelve gevoegd bij het verslag dat voorn: Heeren Commissarissen van derselver bevinding in deezen zullen doen, ook volkoomen aan de intentie van hoogstged: Heeren Superioren zullen b’antwoorden.
En zal intusschen op hoogst derselver remarcque gemaakt bij § 9, dat namentlijk het uit onse advijsen hadde toegescheenen, als of de Commissie ter inspectie van dat gebouw gedecerneerd, verhindert was geworden, in’t zelve binnen te treeden, uit hoofde van de daar in heerschende bedorvene lucht ten welke belange hun Hoog Ed:s in’t bijzonder begeeren een gedetailleerd verslag van de directie, welke ten aanzien van de oppassing der zieken in ‘t Voorsch: Hospitaal worden gehouden, de vrijheid worden gebruikt, om onder Eerbiedige Referte aan de bevoorensgemelde berigten van meerged: Heeren Commissarissen in alle onderdanigheid te melden, dat deeze bedorvene lugt, waarvan bij ons respectueus verslag mentie word gemaakt, niet heeft geheerscht, in’t gebouw zelve, maar alleen in ‘t prevaat, alwaar de stank des te grooter was, uit hoofde van ‘t merkelijk aantal patienten, die des tijds aan de roode Loop laboreerende, en welke stank ook terstond verdreeven wierd door de verwonderingswaardige uitwerking van devinaigri antipestilentialwelks kragt aldaar met ‘t meeste Succes beproefd is geworden.
Ter beantwoording van de 10 § waar bij Hun Wel Edele Hoog Achtb: zig met opzigte tot den toegestaane verhooging aan den Landdrost van Swellendam van 28 Rd:s ‘S maands voor Paarde voer, gelieven te refereeren aan ‘t geene door Hun Wel Edele hoog Achtb:s aan deeze Regeering over eene dergelijke consessie aan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein is aan geschreeven, zal men de vrijheid gebruiken nochmaals te repeteeren het geen daarop bij onse onderdanige letteren van den 31 Januarij 1789 is gerescribeerd, en zich daar aan ten deezen aspecte eerbiediglijk gedraagen.
Uittermaaten sensibel aan ‘t genoegen dat hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij § 11 gelieven te betoonen, over ‘t besluit bij deezen Raade op den 27 december 1786, genoomen, omme, vermits de Schaarsheid aan graanen geen plaats meer had, de Tarwe weeder te betaalen teegen den ordinaire prijs, zal men de eere hebben, op Hoogst derselver daar bij ter needergestelde Suppositie, dat de qualificatie op den Dispencier Gestrekt, /:welk ook Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bijzondere goedkeuring heeft moogen wegdraagen:/ omme zoo veel volk in te huuren tot een redelijk loon, als benodigt zoude zijn, om de wagens met koorn niet op te houden, en de slaaven der Leveranciers te verschoonen, tot ‘t opdraagen van ‘t Koorn na de bovenste Etages der Magazijnen; alleen temporeel is geweest, en weeder zal zijn, of worden uitgetrokken, wanneer de recolte meer voordeelig zal zijn geweest; in alle onderdanigheid te rescribeeren, dat dit gecesseerd is naar maate men tot dat werk ‘S Comp:s reconvallescenten van de Linie heeft kunnen gebruiken, en men dus pligtschuldig heeft gezorgd, voor de Ed: Maarschappij, dit nieuw bezwaar te menageeren, weshalven men met reeden meent te moogen vertrouwen, hier in ook aan Hun Wel Edele Hoog Achtb geEerde Intentie te hebben voldaan.
Hun Hoog Edelens al wijders bij de 12 § gelievende te kennen te geeven hoogst der zelve bevreemding, dat van de gehuurde gestoeltens in de Hervormde Kerk in den Jaare 1786, maar is gekoomen eene Som van ƒ360:- terwijle de Stoelen en banken in de Luthersche Kerk hebben opgebragt aan huur penn: een montant van ƒ3142:8 daar hun Wel Ed: Hoog Achtb: uit vroegere advijsen was gebleeken dat die zelfde huurpenningen in de eerst gem: kerk in’t voorige jaar hadden gerendeert ƒ972:- is beslooten Extract van dit gedeelte van Hoogst derselver gevenereerd aanschrijven te stellen in handen van den gereformeerde Kerkenraad deezer Steede, met Last om deezen Raade dien aangaande te dienen van derselver bericht en zal men conform dat bericht de Eer hebben Hun WelEdelen Hoog Achtb:s hier omtrent de vereischte elucidatien te Suppediteeren.
En daar Hun Hoog Edelens zich in de 13 § van gem: zeer geEerbiedigde Letteren naader gelieven te expliceeren, hoe zig deeze Regeering met opzighte tot de admissie van zodanige gequalificeerde persoonen van vreemde Natien, als is de Heer Troublet zal hebben te gedragen, en ten deezen Respecte alnoch inhereeren de ordres bij Hun Wel Edele Hoog Achtb:s op dit Stuk bij eene voorgaande missive reeds gegeeven, vertrouwd deeze Regeering ook in deezen aan Hoogst derzelver geEerde intentie te hebben voldaan, en zal men zich dierhalven eerbiediglijk refereeren aan ‘t geene diesweegens aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij onse onderdanige van den 31 Januarij 1789, is geadviseerd geworden.
Het visschen buiten de baaijen door vreemdelingen bij de 14. § van ged: Missive een poinct van Hun Wel Edelen Achtb:s consideratien opleeverende, en, zoo ‘t Schijnt, aan dezelve vreemdelingen meerdere voordeelen inbrengende, dan men in den beginne hadden konnen verwagten, Zoo is best gedagt te ondersoeken, of deeze vissereije niet met een gelijk goed succes door d’ E: Comp:e Zelve zoude te onderneemen zijn en dienvolgens verstaan den Capitein ter Zee en Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz te gelasten, omme exactelijk op te geeven, of en in hoe verre met de alhier aan handen zijnde ‘S Compagnies Vaartuijgen, aan dit heilzaam oogmerk met eenige vrugt Zoude kunnen worden voldaan.
Welke maatregulen daar toe zoude behooren in’t werk gesteld te worden en op welke wijze men zich hier van de beste reussite zoude durven belooven:
Van welk een en ander ged: Equipagiemeester aan deezen Raade zal moeten dienen van zijn advies en consideratien in geschrifte, ten einde ingevolge dit bericht in zoo verre te werk te gaan, als men voor ‘S Comp:s belang het meest dienstig zal oordeelen, en aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s hier van de vereijschte informatien te doen toekoomen, omme daarop Hoogst derselver geEerd goedvinden af te wagten.
Zullende intusschen ten deezen belangen aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s in alle eerbiedigheid ter kennisse worden gebragt, dat zeedert den Landtogt, welke in den jaare 1785, door den Engelschen Collonel Dalrijmple, uit de kromme riviers of S:t FrancisCus baaij naar deeze hoofdplaats is gedaan, meest alle de verafgeleegene baaijen op deeze kusten door militaire bezettingen worden bewaakt, en hier omtrent ook zodanige orders zijn gesteld, dat men al zeer spoedig geinformeerd kan worden van al ‘t geene in die baaijen voorvalt.
Uit de 15 § alvoorts gebleeken zijn de billijkheid, welke Hun Wel Edele Hoog Achtb:s Stellen in de beschikking, dat de werkbaasen en AmbagtsLieden van een en ‘t zelve handwerk, in de differente departementen, gelijke emolumente genieten, dan dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s alvoorens zich hier op finaal te expliceeren, liefst dien aangaande het gevoelen der Hooge Regeering verkiesen af te wagten, daar het Hun Hoog Edelens niet onbillijk voorKomt, dat hier omtrent op eene gelijke voet met Indien gehandelt worden; zal men, om Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te beneemen ‘t idèe waarin Hoogst dezelve verseeren, als of de Leevensmiddelen ten deezen Gouvernemente zeer goedkoop waaren de vrijheid gebruiken Hun Wel Edele Hoog Achtb:s in alle onderdanigheid voor te draagen, dat de gemeene man zig hier moet voeden met vleesch en brood, ‘t geene hij met geen mogelijkheid onder de 4 Stuivers daags kan doen, al wilde hij ook de uiterste zunigheid betragten, terwijle hij daar en teegen op Batavia voor een bagatel, de kost kan krijgen, indien hij zich met Indische Spijze wil vergenoegen, en dus het verschil van de uitgaave die hij tot zijn onontbeerelijk Leevens onderhoud moet impendeeren, in deeze twee plaatsen alzeer aanmerkelijk is, en Hun Wel, Edele Hoog Achtb: /:zoo als men billijk meent te moogen vertrouwen:/ zeekerlijk, bij nader ondersoek, zal doen inzien, dat ook de bezoldingen van die lieden daar na dien den geEvenreedigh te zijn.
Bij verdere reSumptie van voorn: zeer gevenereerde letteren, en wel bij § 17. derzelve, wierden gevonden de twee navolgende aanmerkingen, welke het Hun Wel Edele Hooge Achtb:s behaagde te maaken op de instructie door den Heere Gouverneur voor den Equipagiemeester deeses Gouvernements ontworpen, en in vergadering van den 19 Julij 1786, gearresteerd en vastgesteld.
Dat bij ‘t 8:e articul de Equipagiemeester word geinjungeerd, zorge te draagen, dat aan de Burgeren en verdere Ingezeetenen of vreemde Natiën, van de goederen aan zijne administratie toevertrouwd; niet meer word verstrekt, dan zonder ongerif te missen zal zijn, en dat hij zulks voorkoomende gehouden zal zijn, daarvan kennisse te geeven aan den Heere Gouverneur, op dat van zodanige Zaaken geene ordonnantie worden verleend.
Hier omtrent gelieven Hun Wel Edele Hoog Achtb:s aan te merken, dat aan de heilsaame intentie door deezen Raade bij, dat articul bedoeld, meer voldoende zoude zijn, bij aldien de Equipagiemeester gelast wierd geene Equipagiegoederen, hoe genaamd, te doen verstrekken, ‘t zij aan burgers en Ingezeetenen het zij aan vreemden, dan na dat alvoorens daar toe request aan deezen Raad zoude zijn gepresenteerd, en daar op gedisponeerd, waarvan telkens bij de resolutien melding zoude dienen gemaakt te worden, met de reedenen tot adStructie der dispositie dienende,
2:e Dat bij ‘t 34:e Articul /:in vertrouwen, dat de Equipagiemeesters in der tijd zich overeenkomstig het waar belang hunner Meesteren kwijten zullen:/ aan dezelver zo wel als hunne Boekhouders onder de daar bij bepaalde restrictiën gepermitteerd is in goederen tot Scheepstoerusting behoorende te moogen negotieeren.
Deeze concessie considereeren hun Wel Edelen Hoog Achtb: direct Strijding te zijn, met Hoogst derselver ReSolutie, van den 3 December 1783, volgens welke ‘t aan geen Compagnies Dienaaren gepermitteerd is, direct of indirect eenige negotie te drijven in zaaken tot derselver administratie behoorende.
Hierop zal men de Eere hebben, in alle onderdanigheid te antwoorden, dat hoe zeer men ook overtuijgd is van de Juisheid van deezen Hun WelEdele Hoog Achtb:s remarquen, men gemeent heeft, door den Equipagiemeester, en zijne Boekhouder toe te staan, alleen te moogen negorieeren in goederen tot Scheepstoerustinge behoorende, met absoluteuitSluijtinge van alleandere handel, daar door eenemaal afte snijden, en voor te koomen, alle twisten, en oneenigheeden, welke zeedert eenige Jaaren tusschen Comp:s Dienaaren en burgeren geExteerd hadden, en des tijds gelukkig gecesseerd waaren, en waar van men wel als een der voornaamste oorzaaken moest aanmerken de faciliteit die de Equipagiemeester en ‘t Hoofd van derselver bediening hebben, om bij præferentie voor alle andere dienaaren en burgeren te kunnen negotieeren, en daar door als ‘t waare een monopolie te formeeren van die goederen, maar toe andersints een ijder, die zijn bestaan bij de negotie moet zoeken eqaal acces zouden hebben.
Dan aangezien ‘t Hun Wel Edele Hoog Achtb: beliefd hier omtrent anders te beSchikken, zal men zich Stiptelijk conform Hoogst derselver zeer gevenereerde orders gedraagen, en is dierhalven verstaan, ‘t 3:e Artikel van voorschr: Instructie in zoo verre te altereeren, dat de Equipagiemeester geene Equipagie goederen hoe genaamd zal hebben te verstrekken, ‘t zij aan burgers en ingezeetenen, ‘t zij aan vreemde, dan na dat alvorens daar toe requeste aan deezen Rade zal zijn gepræsenteerd, en daarop gedisponeerd wordende, ‘t 34:e Articul geheel annuleerd, en vernietigd en den Equipagiemeester mitsgaders zijn Boekhouder geingugeerd, direct of indirect geene Negotie te drijven, in Zaaken tot derselver administratie behoorende, op pœne van deportement, uit den dienst der E: Comp:e en Zal van deeze resolutie aan den thans fungeerende Equipagiemeester Extract worden ter hand gesteld tot zijn naricht.
Het ongenoegen dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij § 18 gelieven te declareeren, over de omisie, welke hoogst derzelve vermeenen plaats te hebben gehad, dat de Equipagiemeester Duminij, ingevolge de Resolutie van 19 Julij 1786, de voorschr: ontworpene inStructie, in de daar op volgende vergadering zoude hebben bezwooren, en te gelijker tijd, den Eed van purge gepræsteerd, is deezen Raade ten uitersten grievend en Sensibel gevallen en zal men dierhalven, om Hun Hoog Edelens te overtuijgen, dat hier omtrent geene nalatigheid heeft geexteerd, de Eere te hebben in alle ootmoedigheid ter needer te stellen, dat het ten deezen gouvernemente nimmer gebruijkelijk is geweest, dat daarvan bij de Resolutien mentiën wierd gemaakt, maar dat daar toe express een apart boek onder de benaaming van Eedboek ter Secretarije is berustende, waarin van alle oude tijden door den Secretaris aangeteekend worden, welke Persoonen successivelijk in Eed worden genoomen, uit welk Eedboek men de vrijheid zal gebruiken aan Hun Hoog Edelens Extract aan te bieden, voor zoo verre aanbelangt de Notitie dat door voorsz: Equipagiemeester Duminij ter behoorlijker tijd den Eed van purge zoo wel, als die tot de ged: door hem bekleed zijnde bediening Staat, is gepresenteerd geworden; terwijle men hier nog verder bij zal voegen, dat de voorsz: Eed van Purge door eenige der laast alhier gefungeerd hebbende Equipagiemeesters niet gedaan, en dus voor zo verre in onbruik geraakt zijnde, de Heer Gouverneur bij de aanstelling van bovengem: Duminij zelvs heeft geinsteerd, dat door hem den Eed van purge zoude worden afgelegd, en dit dus met opzigte tot den Equipagiemeesteren, welke in der tijd alhier; worden aangesteld, als tot alle andere dienaaren weeder ingevoerd, en in Stipte obServance zoude gehouden worden.
De 22 § van meerm: zeer geEerbiedigde Letteren, den Heere Gouverneur alleen concerneerende, geliefde zijn E: in Raade te declareeren, dat zijn Ed: ten uiterste Sensibel was, aan de zeer flatteuse en gunstige uitdrukkingen, ten reguarde van zijn E: Memorie, met de daar toe behoorende Kaarten, plans en projecten, die zijn E: ter verSterkinge en defensie van ‘t Gouvernement aan zijn E: toebetrouwd, vervaardigt, en de Eere had gehad aan Haar Wel Edel Groot Achtb:s in den jaare 1787. eerbiedig over te leggen.
Dat zijn E: gevoeligheid en genoegen desweegens nog aanmerkelijk geaugmenteerd was geworden, terwijl deeze projecten, na dat deselve door de Heeren der Militaire commissie, volgens Resolutie van H:H:M: door zijne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Prince van Orange; daar toe expresselijk naar de Indien uitgezonden, alhier in Loco, en met de onderscheidene Situatien vergeleeken, en verder geExamineerd waaren geworden, volkoomen, en zonder eenige andere werken, of veranderingen aan dezelve te hebben geordonneerd, niet alleen goedgekeurd, maar zelvs noodzaakelijk geoordeelt waaren geworden.
Dat zijn E: geen minder genoegen hadde moogen ondervinden in de volkoomene goedkeuring, omtrent de verbeetering der Fortificatien en andere voorzorgen, die hij Gouverneur, zoo veel zijn Ed: vermogt, ter verdediging van deeze importante Bezitting der Maatschappije ter exeCutie hadde gebragt; zoo als welgem: Heeren aan zijn E: bij derselver aanweezen te meermaalen hadden gedeClareerd, en zijn E: zich ook dorst verseekert houden, dat zij Heeren aan zijne Doorlugtige Hoogheid bij derselver Rapport, zulks ook zouden hebben gedaan.
Dat wat verder betrof de orders van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij voorn: Missive aan hem Heere Gouverneur gedaan toekoomen, om van de voorsz: kaarten plans en projecten, ten spoedigsten dubbelde over te zenden, terwijle Hun Wel Edele Hoog Achtbarens, dezelve hadden gesteld in handen van de Heeren der Militaire Commissie voornoemd, zijn Ed: ootmoedig verschooning was versoekende, dat zijn E: aangezien daar toe veel tijd en arbeijd verEijscht word, daar aan niet zoo spoedig als gaarne wenschte, konde voldoen, dat dit voor ‘t teegenswoordige zijn E: te meer onmogelijk was, wijl zijn E: op requisitie van meergem: Heeren Militaire Commissarissen, en uit hoofde van de bijzondere ordres, waarmeede ‘t zijne Doorlugtige Hoogheid hadde behaagd, zijn E: te VerEeren, zich hadden moeten belasten, om alle die Stukken op eene groote Schaale, met de daar toe nodige præfilen en verdere veelvuldige developpementen, dewelke tot de Executie van dergelijke werken worden verEijscht, te doen brengen, en aan zijne Doorlugtige Hoogheid over te leggen, met welken arbeid zijn Ed: dan ook thans reeds beezig was, en met alle mogelijken ijver van de Hooggevenereerde ordres van zijne Doorlugtige hoogheid plichtschuldig te voldoen.
Dat zijn E: zich ook al verder dorst flatteeren, dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s zig dit zoude kunnen laaten welgevallen, te meer, de wijl zijn E reeds voor eenige maanden zig de Eere had gegeeven, om, volgens zijn pligt, een dubbel van de hier bovengem: kaarten, plans en projecten, benevens de Alemorie daar toe relatif, aan zijne Doorlugtige Hoogheid per ‘s Lands Schip van oorlog de Amphitrite , onder Gunstige bezorging van den Heere Capitein ter Zee Wierts, over te zenden, en dus altoos ten dienste vanden Lande, daar van ‘t nodige gebruik zoude kunnen gemaakt worden, en waar door, des noods dan ook aan de Hoog geEerde ordres van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s provisioneel was voldaan.
Dat hij Heere Gouverneur met groote aandoening van Leedweezen uit ‘t vervolg van voorsz: § 22 had gezien het ongenoegen, dat zijn E: door ‘t oversenden van zijne E: projecten voorn:, zonder dat daar bij waaren die details waar uit de cieringe van de kosten hadden konnen worden opgemaakt, bij Hun Wel Ed: hoog Achtb:s hadden verwekt.
Dat Zijn E: Zeer ootmoedig versogt, dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s gunstiglijk in Consideratie geliefden te neemen, ‘t oneijndig werk dat daar uit moest proflueeren, dat zulks toch altoos geheel nutteloos zoude geweest zijn, indien zijn E: idées waaren verworpen geworden, - dat zijn E: aanbetrouwde post dagelijks eenen onafgebrooken arbeid verEischte, dat de verdere uitwerkingen zijner idées voorn: meest door zijn E: zelve moeten worden bearbeid, en dat het booven dat allesin dit Land, voor zoortgelijke werken bijna onmogelijk is, om de ciering van kosten anders dan grosso modo, gelijk men zegt, te konnen opmaaken, en waar van opgem: Heeren Commissarissen bij derselver aanweezen alhier ook volkoomen overtuijgd waren geworden.
Om alle welke reedenen zijn E: zich flatteerde, dat bij Hun Wel Edele Hoog Achtb:s desweegens dan ook zoude worden geëxCuseerd, waar meede zijn Ed: zich nog te meer dorst vleijen, wanneer ‘t Hun Wel Edele Hoog Achtb:s Gunstig behaagen mogte in te sien den Last, dien ‘t Hoogst deselve behaagd, heeft aan zijn E: als Gouverneur bij de orders desweegens op te Leggen.
Dat deselve bij bekwaame gelegentheid zoude moeten opneemen, in wat Staat van verweering de Caabsche Colonie zich bevond, en vervolgens daar van, als meede van zijne aanmerkingen en bedenkingen dien aangaande een omstandig verslag aan de vergadering van Zeeventhienen oversenden.
Betuijgende ged: Heeren Gouverneur, alvoorts, dat, daar zijn E: dan vermeinde indeezen veel meer, dan deezen zijnen Last, te hebben gedaan, en zig daarin niet alleen als Gouverneur, waar na die ordres door hun WelEdele Hoog Achtb:s ook wezentlijk ingericht waaren, hadden gekweeten, maar te gelijk alsIngenieuren als ofdit amptzijnen Eijgentlijken post geweest waare, zijn Ed: ook daar meede altoos bereidwillig zoude Continueeren, zoo veel ‘t zijn E: maar eenigzints mogelijk zoude weezen; gelijk zijn E, dan ook nog Hun Wel Edele Hoog Achtb:s verzeekerde, dat nog tijd nog arbeid spaaren zoude, om waarin zijn E: konde, zijne Meesters den best mogelijken dienst te doen.
Hoe Smertelijk hem Heere Gouverneur ook gevallen was, ‘t geen Hun Wel Edele Hoog Achtb:s in § 23 op ‘t voors: onmiddelijk laaten volgen, vermeinde zijn E: met een Stilswijgende onderwerping te moeten voorbij treeden, daar de Eerbied, die E: aan Hun Wel Edele Hooge Achtb:s verschuldigt is, niets anders gedoogd, alleenlijk versogt zijn E: de Eer te moogen hebben, UWelEdele Hoog Achtb:s desweegens te informeeren dat, ofschoon zijn E: vermeind hadde, de beide gedetacheerde Bastions, waar van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij voorn: 23 § Spreeken, in welker Executie zijn Ed: als naar zijn inzien geen uitstel konde lijden, met bijvoeging van meer andere reedenen, in zijn E: Memorie van dato 13 Sept: 1787. aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s overgelegd; ook zoodanig hadde aangepreesen, om tusschen gekoomene reedenen, daar aan geen grond hadde laaten roeren, Zoo dat in’t tijdStip, wanneer wij ons, door welgemeld gevenereerd Schrijvens van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s verEerd vond, niets anders aan de Fortificatien, dan de reparatie, de verbeetering aan de batterije Chavonnes, en ‘t gunt ‘t jaarlijks onderhoud concerneerde, gedaan wierd.
De drukkende lasten deezes Gouvernements, welke tot eene Zoo verbaazende hoogte zijn gesteegen, al weederom bij § 24. van meern: Hunne HoogEdelens geEerd aanschrijvens, deeze Regeering aanbevoolen wordende, om binnen behoorlijke paalen te rug te brengen, en weeder dragelijk te maaken, zal men ten deezen Gouvernemente ook, ten vollen overtuijgd van de noodsaakelijkheid, omme hier in des moogelijk te remedieeren geene geleegentheid laaten voorbij gaan, om zoodanige winsten uit te denken, welke deeze door de zedert ettelijke Jaaren zoo ongemeen Sterk vermeerderten omslag, noodwendige uitgaave eeniger mate kunnen te gemoed koomen, terwijle men Hun Wel Edele Hoog Achtb:s eerbiedig zal versoeken, met Hoogst derselver intentie te worden verEerd, omtrent de poincten welke van weegens dit Gouvernement ter vermeerdering der inkomsten zijn geproponeerd geworden, en intusschen verseekeren dat deeze Regeering dit essentiël poinct van haare bijzondere verpligting nimmer uit ‘t oog zal verliesen, dan dat ‘t haar van harten leed doet, dat de steeds toeneemende hoogst noodsakelijke augmentatie van ‘t garnizoen tot verdediging van dit important Etablissement onöntbeerlijk, weinig hoop oplevert, dat men eenige reduCtie in de lasten zal konnen te weege brengen, daar de Heeren Commissarissen Vaillant, Verheul, en Gravenstein zelve hebben moeten inzien de noodsakelijkheid, om alhier nog meerdere gebouwen ‘S Comp:s weege te doen Construeeren, en daar van ook verslag hebben gedaan aan Zijne Doorlugtige Hoogheid zullende Hun Wel Edele Hoog Achtb:s ter overtuijging, dat deeze meerdere uitgaave eenelijk zijn veroorsaakt door den zoo zeer vermeerderden omslag onderdanig worden versogt, ‘t oog te willen vestigen op ‘t thans overgezonden worden Generaal vertoog der Lasten deezes Gouvernements, waaruit men zich verseekert durft houden, dat Hun Hoog Edelens Zonneklaar zal blijken, dat de besparinge alhier, zoo veel maar immers doenlijk is, pligtschuldig betragt word.
Uit den 26 § ontwaard de begeerte van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s om den ontslag, des eerste OpperChirurgijn van ‘t hospitaal weederom te rug te doen keeren in den rang, welke hem volgens de qualiteijt door hem in ‘S Comp:s dienst bekleed, toe komt.
Waar op eerbiedig zal worden gerescribeerd, dat dewijl hij Domus in zijne Langjaarige dienste aan de E: Comp:e beweezen altoos de grootste reedenen tot genoegen aan zijne respective gebieders heeft gegeeven, men over zulks wanneer hij zijn ontslag uit den dienst heeft versogt, en daar bij gedesisteerd van de aanspraak, die hij had kunnen maaken, om eenige rustgagien te genieten, vermeend had hem wel moogen toevoegen een Rang, die zijn prædecesseuren tot den jaare 1786. bij hun ontslag uit den dienst, ingevolge de ordres altoos hebben bekleed, en waar over geene der politicque bediendens ten deeze Gouvernements eenige blijken van misnoegen heeft betoond, dog dat deezen rade teffens, op den ontfangst van gemelde GeEerbiedigde Schrijvens, in pligtschuldige opvolging der daar bij vervatte beveelen, hem Domus weeder hebben gesteld in den rang van OnderKoopman, terwijl teffens aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores in Copia Authenticq zal worden aangebooden ‘t volgend Request door hem Domus ten dien belangen gepresenteerd.
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en DireCteur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den Edele Agtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrengen Heer! en E:E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer Wel Edele Gestrengen en E: Agtbaare Zeer Gehoorsaame en Onderdanige Dienaar Pieter Domus, Geweezene Eerste opper Chirurgijn van ‘S Comp:s hospitaal alhier, dat hij in den Jaare 1748, zig in den dienst der Edele Maatschappij heeft begeeven als Chirurgijn, en in den jaare 1754 is bevordert geworden tot oppermeester, dat hij in den jaare 1763, door de toemaalige Regeering deezes Gouvernements is aangesteld tot opperchirurgijn in de Baaij Fals , en teffens den dienst ter Kaapse Hospitaale heeft blijven waarneemen tot ‘t Jaare 1777, wanneer hij zich heeft moogen zien begunstigen tot tweede OpperChirurgijn ten deeze Gouvernemente, en in den jaare 1780. tot eerste opperChirurgijn.’
‘Dat den Suppl:t vertrouwd zich alle deeze gunstbewijsen zijner Meesteren en Gebieders waardig te hebben gemaakt door zijne onafgebrooken ijver in hunnen, dienst en Stipte gehoorzaamheid aan hunne beveelen, waar in hij met alle trouwe heeft volhard tot den jaare 1787. Wanneer hij door zijne klimmende jaaren zich niet langer in Staat bevond Zijnen duure verpligtingen naar te koomen en van UWEd: Gestr: en E:E: Achtb:s is koomen te versoeken hem zijn ontslag uit den dienst der Edele Maatschappij te geeven.’
‘Dat den Suppl:t bij desselfs aanstelling tot eerste opperChirurgijn ook Zoo wel als zijne predecesseuren is begunstigd geworden, met den rang naast de fungeerende Burgerraaden zoo als zulx ten allen tijden, ten deezen Gouvernemente heeft plaats gehad tot de invoering der nieuwe ranglijst, bij, dewelke hij met de onderCooplieden der Ed: Comp:e egaal is gesteldt.’
‘Dat den Suppl:t bij zijn versoek om ontslaagen te worden uit den dienst der E: Comp:e zich uit hoofde zijner bijna veertig Jaarige dienst, zig eenigsints gerechtigd had hunnen achten, om teffens te versoeken ‘t genot van de rustgagiën die de Edele Maatschappij heeft toegelegt aan hen die zich in haarer dienst hebben afgesloofd, dog dat hij door zijne middelen, meest bij erffenissen bekoomen, zich inStaat bevond buijten dat genot te leeven, en dus zijne meesteren niet tot last heeft willen verstrekken, maar veel eer geprefereerd, UWelEd: Gestr: en E: Achtb:s hem voor zijne nog weinige overige daagen toe te Schikken een rang die men hem wel eer had waardig gekeurd, en die hij vermeende door zijne ijverige pogingen voor de belangens der Edele Comp:e haare dienaaren, en ingezeetenen deezer Colonie zig waardig te hebben gemaakt en was ‘t ook zeekerlijk om deeze reedenen dat UW:l Edele Gestr: en E: Achtb:s bij hoogst derselver gunstige Resolutie van den 17 September 1787. hem hebben gelieven toe te voegen den rang naast ‘t jongste lid van Justitie, die hem ook nimmer door iemand is benijd geworden.’
‘Dat den Suppl:t egter tot zijn innigst Leedweezen heeft moeten zien, uit een aan hem inhandigd Extract uit de Missive door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren aan UwEdele Gestr: en Edele Achtb:e op den 31 DeCember 1788. gericht, dat hoogst dezelve de toevoeging van rang niet alleen Zeer on eijgen noemen, maar ook beveelen, dat den Suppliant daar uit te rug zal treeden, tot die, welke hem volgens de qualiteid die hij in ‘S Comp:s dienst heeft bekleed en dus ongetwijffeld naar de nieuwe ranglijst toekomt, waar in hij dan ook te rug heeft moeten gaan.’
‘Reedenen om welke den Suppl:t van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s is versoekende onse hooge Gebieders te willen Solliciteeren hem de aan hem toegevoegde Rang gunstig te willen laaten behouden, zoo uit aanmerking van zijne getrouwe diensten als uit consideratie voor zijne Hooge ouderdom, dewijl deeze te rugStelling van rang hoe billijk die ook zijne mooge voor hem bij ‘t onverstandig gemeen niets anders als bespottinge en verachting kan te weege brengen die hij zeeker weet dat door onse Heeren Meesters nimmer aan hunne afgesloofde Dienaaren zal worden toegedagt.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk Doende &c:a /:Getekend:/ P: Domus.’
Met ootmoedig versoek van deezen Raade daarop zodanig reguard te willen Slaan, als hun Wel Edele Hoog Achtb:s naar hoogst derzelven bekende equiteit zullen vinden te behooren.
Op den 27 §, van opgem: gerespecteerde Schrijvens, waar bij hun Wel Edele Hoog Achtb:s begeeren te werden geinformeerd van de bijzondere reedenen, die deezen Raade hebben gemoveerd om den Chirurgijn Major Le Sueur aan te Stellen tot opperchirurgijn van ‘t Hospitaal met voorbij gaan van den aldaar dienst doende 2:de Chirurgijn, zal aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s in alle Eerbied geantwoord worden deeze aanstelling geschied te zijn, niet alleen om dat voorn: Le Sueur zijne Studien in de Medicijnen met zoo veel lof heeft voortgezet, dat hem de Doctoraale waardigheid is opgedraagen, maar ook om dat hij eene lange reeks van Jaaren in deeze Colonie blijken heeft gegeeven van zijne kundigheid omtrent interne Ziektens, eene kundigheid die niet wel te ontbeeren is, in eene Eerste opperChirurgijn van ‘t hospitaal; en waarin den tweede Chirurgijn geene andere vorderinge heeft kunnen doen, dan die welke de ondervinding hem hebben doen verkrijgen, weshalven deeze Raade ook vertrouwd, dat hun WelEdele Hoog Achtb:s deeze aanstelling hoog gunstig zullen gelieve te approbeeren, als zijnde Een lijk geschied met ‘t vooruitsigt, dat deselve zou kunnen strekken, zoo tot Welzijn van de Edele Maatschappij zelve, als tot welzijn van Zodanige haarer dienaaren, die alle mogelijke zorg en attentie meriteeren.
Bij § 34. van gem: Zeer GeEerde Letteren, gelieve Hun WelEdele Hoog Achtb:s deezen Rade te gelasten, Hoogst dezelve bij eene afzonderlijke memorie distinctelijk op te geeven alle de plaatzen en buiten posten, die aan de Caap en onderhorige districten worden aangehouden met Specificque aantooning van derselver groote en situatie, en van de manschappen, Slaaven en Vee tot bewerking en toe zigt op dezelve geEmploijeerd worden de mitsgaders eene nauwkeurige bereekening van de kosten, die daar aan worden besteed, Zoo met relatie tot de gebouwen, de Soldijen en Randsoenen van de daar bescheidene Compagnies dienaaren, en ‘t onderhoud van de Slaaven, als voor ‘t voeder van ‘t Vee; en daar en teegen een bereekening van de graanen en andere producten, die op dezelvde plaatsen worden ingeoost, of van den voordeelen van ‘t vee, als ander zints, die aldaar voor de Compagnie kunnen worden behaald, benevens eene opgaave van die posten, die zoude kunnen worden ingetrokken, als meede een gemoedelijk betoog van de noodsaakelijkheid omtrent ieder der anderen afzonderlijk, waarom dezelve zoude moeten worden aangehouden, en de bezuiniging, die in dat geval kan plaats hebben, en zal, om aan alle deeze poincten, met de meest mogelijke acCuratesse, pligtschuldig te voldoen, dit ondersoek worden opgedraagen aan Zodanige Commissie, als door den Heere Gouverneur daar toe expresselijk Zal worden benoemd en van dezelve bevinding aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s eerbiedig verslag worden gedaan.
Gelijk meede, om te pareeren aan de GeEerbiedigde ordere, bij de volgende § van deeze Missive vervat, om aan Hun Hoog Edelens volgens een daar toe overgesonden model, te Suppediteeren een Specificque opgaave van de tractamenten, Kostgelden, en Emolumente door de gewoone militairen deezes garnizoens, van den Commandant af tot den gemeene inCluis, genooten wordende, of schoon, hier van al zeer nauwkeurige bereekeninge aan de Heeren Commissarissen Vaillant, Verheul, en Gravenstein zij ter hand gesteld, eene copije of dubbeld van gem: Model aan den Soldij boekhouder deezes Gouvernements zal worden afgegeeven, met ordere, om de daar bij gevoegde last exactelijk uit te voeren.
Ter beantwoording van § 36 is beslooten in alle onderdanigheijd ter needer te Stellen, dat daar men zich dit Jaar van de Scheepen ‘t Duijfje en de Jonge Franck heeft bedient om benevens de in Plettenbergs baai geborgene Lading van ‘t Verongelukte Schip de Maria , noch zoo vele houtwerken, als de overgebleevene Scheepsruimte toeliet, daar van af te haalen, men, ten einde aan Hunner Hoog Edelens begeerte naar best vermoogen te voldoen, buiten en behalven de geeischte monsters van ‘t aldaar vallende hout, nog de Eer Zal hebben aan Hun Hoog Edelens bij bekwaame Scheepsgelegentheid toe te zenden, eenige balken of planken, van ‘t in de baai gevelde hout, op dat Hun Hoog Edelens van dier deugdzaamheid, des begeerende, zelve de proef zullen moogen neemen, en zal aan de Gecommitteerdens van ged: Plettenbergsbaai , den Koopman en Winkelier Egbertus Bergh, en den Capitein ter Zee Francois Duminij, bij extract deezes worden gelast, om eene nette beschrijving van de voornaamste eigenschappen van ieder Zoort dier houtwerken te formeeren, welke men de vrijheid zal gebruiken aan Hoogst ged: Heeren Meesteren insgelijks eerbiedig te Suppediteeren.
Met veel Leedweezen moest deeze Regeering alwijders uit § 38, ontwaaren, dat de maatregulen des tijds met opzigte tot examinatie en afkeuring van ‘t Schip ‘t Huis te Spijk in ‘t werk gesteld, hunner Hoog Edelens geEerde Approbatie niet hebben kunnen wegdraagen, en zal men dierhalven Hun Wel Edele Hoog Achtb: verseekeren, dat men zich, in vervolg van tijd, bij zoortgelijke voorkoomende geleegentheeden, de voorgeschreevene cijnosure tot een regul en rigtsnoer zal laaten verstrekken.
En is voorts verstaan, ten einde pligtschuldig na te koomen, de ordre bij § 41 vervat, om voortaan bij de Eisschen van behoeften jaarlijks te Observeeren zodanige rangschikking in de articulen, die doorgaans worden geEischt, als daar bij breeder word voorgeschreeven, aan den Heer Hoofdadministrateur Extract van dit gedeelte der Missive tot zijn E: naricht afte geeven.
Terwijle men Hun Hoog Edelens needrig dank zal betuijgen, weegens de gunstige beschikking welke ‘t Hoogstdezelve ingevolge ‘t geinsteerde bij § 42 behaagd heeft omtrent de door den Wijn Kooper Cloete overgezondene wijnen te maaken, zullende men met veel genoegen te gemoed zien Hun WelEdele Hoog Achtbs geEerd goedvinden, op welke wijze de bewooners van deezen uithoek ‘t gevoegelijkst van hunnen overvloed van wijnen zullen worden ontlast
Gelijk men al meede de Eere zal hebben Hun WelEdelen Hoog Achtb:s te bedanken voorde goedheid, welke Hoogst desselven hebben gehad, om de Kameren Amsterdam en Zeeland te qualificeeren, om ieder nog een hoekerSchip naar dit Gouvernement af te zenden, ten einde ons verder in Staat te Stellen tot ‘t afhaalen van de Tarwe en ‘t hout uit de mossel en Plettenbergsbaaijen , ‘t welk aldaar reeds in gereedheid gebragt is, en verder nog gebracht zal worden, welke Scheepen wij hoopen, dat spoedig genoeg ten deezen Gouvernemente zullen moogen arriveeren, om daar van nog bij’t eerst Komende dienstig jaar Saisoen ‘t bedoelde gebruik te kunnen maken
En zullen aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s niet minder onse Leevendige Gevoelens van dankbaarheid worden betuijgd, weegens de zoo vaderlijke voorzorgen, welke Hoogst dezelve hebben gelieve te neemen om de ingezeetenen deezer Colonien Zoo veel mogelijk te præserveeren teegens de besmetting van de Kindersiekte, welke onder dezelve reeds zulke ontzaggelijke verwoestinge heeft aangeregdt.
Terwijl men in antwoord op § 46, ‘t genoegen kan hebben, Hun WelEdele Hoog Achtb:s te verseekeren, dat zeedert ‘t hun Wel Edele Hoog Achtb:s heeft behaagd, de zoo heilzaame ordre te Stellen, om bij uitzending van Militaire naar Indiën, op ieder Schip eenige derselve voordit Gouvernement te affecteeren, en van zodanige geaffecteerde Manschappen een Secreete Naamrol over te zenden, men mog hoegenaamd geen reflextien heeft kunnen maaken op de invoege voorsz: uitgezondene militairen; zullende men egter, zoo wanneer zig daar toe teegen verwagting, eenige reedenen mogten op doen, in die gevallen pligtschuldig opvolgen, ‘t geen Hun Wel Edele Hoog Achtb:s ons hier omtrent gelieve voor te Schrijven.
En daar Hun WelEdele Hoog Achtb:s alvoorts, bij de 47 § van gem: Zeer geEerde Letteren, gelieven te remarqueeren, dat ‘t geen, bij ‘t 14:e Articul van de bevorens reeds gemelde Instructie voorden Equipagiemeester deezes Gouvernements, aan den zelve word geinjungeerd, met opzigt tot ‘t eisschen van attestatiën van uitkoomende Scheepen, noopens ‘t reijnigen en Schoon houden derselve, mitsgaders ‘t verstrekken van Victualien, geduurende de rijs, zig alleen bepaalt tot de bodems, die van de Kameren van Zeeland en Rotterdam worden uitgezonden, en dat van deeze laaste daar en boven nog moeten worden afgegeeven copijen der journaalen; verlangen Hun Wel Edele Hoog Agt[..... ] dat men alhier voortaan de voorsz: attestatien en Copije journaalen zal doen afvorderen, van de overheeden van alle de Scheepen, die uit Neederland worden uitgezonden, en mitsdien bij eene ampliatie ‘t 14:e Art: van voorsz: Instructie over alle de resp:e Kameren algemeen zal maaken.
Ten welken belange goedgevonden is, aan Haar Wel Edele Hoog Achtb: in alle onderdanigheid te rescribeeren, dat men deeze ordre niet verder heeft geExtendeert dan tot de voornoemde kameren van Zeeland, en Rotterdam, omdat de Heeren Bewindhebberen van die beide kameren dit Speciaal requireeren, en zulks telkens renoveeren, terwijle geene der andere respective kameren ons immers deeze Last hebben gegeeven, dan dat men zich pligtschuldig naar Hun Wel Edele hoog Achtb:s zeer GeEerde beveelen zal gedraagen, en is dierhalven verstaan den Equipagiemeester bij ampliatie van ‘t voorsz:14 Artikul zijner Instructie te gelasten, omme van de overheeden van alle de uitkoomende ‘S Comp:s Scheepen te vorderen behoorlijke attestatiën, nopens ‘t reijnigen en Schoonhouden der Scheepen, en ‘t verstrekken der victualien geduurende de reis, mitsgaders copijen van hunne journaalen.
Dan aangezien die Copijen door de overheeden der Rotterdamse Scheepen geduurende de reize worden vervaardigt, zal men hun Wel Edele Hoog Achtb:s eerbiediglijk versoeken om alle de Capiteins van de respective uitkomende ‘S Comp:s Scheepen te gelasten, om zodanige copijen op de reize in ordre te brengen, ten einde dezelve, conform Hoogst derselver begeerte, bij arrivement alhier te konnen afgeeven.
Zeer sensibel aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s goedheid, om den eisch van Contanten deeses Gouvernements voorden jaare 1789. Groot Drie Ton aan Guldens en ƒ50‘000:-:- aan Spaansche Reaalen, te voldoen, tot welks oversending Hun Wel Edele Hoog Achtb:s ingevolge de 48 § van hoogst derselver GeEerd aanschrijven, de kamer Amsterdam hebben gelieve te verzoeken, zal men de Eere hebben, in alle onderdanigheid onder ‘t penetrant oog van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te brengen, dat aangezien tot nog toe op de voorsz: toegezegde Som van ƒ300‘000:- nog niets is voldaan, men dezelve hier met verlangst te gemoet ziet, dar men zich andersints met de betaling der troupes niet weijnig geEmbarasseerd zoude vinden, te meer daar de Geld Eisscher voor dit Gouvernement voor den jaare1788. niet ten volle voldaan zijn geworden.
En zal men ter eerbiedige justificatie op’t geene Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij de 49e § gelieve te veronderstellen, dat namentlijk de aanhouding van een Capitein, een sous Lieutenant, een onder Chirurgijn, 4 Serjeanten, 6 Corporaals, een Meester kleermaaker, een M:r Schoenmaaker, en twee oppassers, alle van ‘t Regiment van Meuron, niet alleen geschied zijn, om te dienen tot oppassing der alhier verbleevene Zieken Manschappen, van eevengedagte regiment van Meuron, maar van alle die Zieken en impotenten, welke behooren tot ‘t generaal depôt ten deezen Gouvernemente, Zal men hier op de Eere hebben ter Cognitie van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te brengen, dat dit eene uitdrukkelijke ordre is van de Edele Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland de dato 25 Junij 1787. Terwijle men Hun Wel Edele Hoog Achtb:s kan verseekeren, dat alle deeze officieren en mindere bediendens van de uiterste noodzaakelijkheid voor ‘t depot van Meuron alleen komen te zijn, vermits Hoogstged: heeren bewindhebberen ter kaamer Zeeland ons met alle Scheepen, zonder onderscheyd of dezelve naar Ceilon of naar elders gedestineerd zijn, Recruten voor ged: Regiment van Meuron uitzenden, ‘t geen oorsaak is, dat men hier bij gebrek aan geleegentheid om die Recruten dadelijk naar Ceilon voort te kunnen zenden, zomtijds een groot aantal daarvan alhier aan handen heeft, gelijk ‘er zich op dato deezes Circa 140. hier bevinden, waar toe men vertrouwd, dat hun Wel Edele Hoog Achtb:s zelve zullen gepenetreerd zijn, van de noodzakelijkheid dat de voorsz: officieren en onderofficieren onvermijdelijk gerequireerd worden, om een Zoo aanzienlijk aantal manschappen, in behoorlijke ordre en discipline te houden; dan in geval Hun WelEdele Hoog Achtb:s hier omtrent anders Zullen gelieven te beschikken zal men niet nalaaten naar Schuldige pligt Hoogst derselver zeer gerespecteerde ordres ten nauwkeurigsten te observeeren en ter uitvoer te brengen.
Bijzonder aangenaam was ‘t deezen Raade uit de 51:e §, van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s Zeer geEerbiedigd Schrijven, hoogst derselver gunstige permissie te verneemen, tot ‘t opbouwen van een kerk, en van de nodige wooningen voor een predikant en Koster in de nieuw opgeregte Colonie van Graaff Reinet , voor dewelke Hun Wel Edele Hoog Achtb:s naar een bekwaame persoon zullen omsien, om er als Predikant te worden geEmploijeerd daar Hun Wel Edele Hoog Achtb:s in de billijke veronderstelling verseerende, dat zulx geschiede buiten beswaar van de E: Comp:e deeze Regeering gelieven te qualificeeren, den Landdrost en Heemraaden van die Colonie permissie te verleenen, om op eene geschikte plaats naar convenientie van het grootste gedeelte der Ingezeetenen, een Kerk, met de daar bij nodige gebouwen te extrueeren en ‘t ontbreekende aan ‘t daartoe benodigde Capitaal, ten Lasten van die gebouwen te negotieeren. Voor welke geneegene blijk van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bijzondere goedheid, zoo van weegens deezen Raade, als de Ingezeetenen van voorsz: Colonie, Hoogst dezelve op ‘t eerbiedigst zullen worden bedankt, en zal ten Einde aan dit heilzaam oogmerk met de meeste spoed en exactitude te beantwoorden, Landdrost en Heemraaden van Graaf Reinet voorn: worden aangeschreeven, deeze Rade zoo draa mogelijk te dienen van derzelver consideratien, en advies, op wat wijze men hier omtrent met het beste Succes zoude kunnen te werk gaan, waar, en hoedanig men ter goedmaaking van de nodige Kosten tot het Construeeren van een Kerk en de daar toe gehoorende gebouwen, een geschikt Fonds zoude kunnen vinden, en op welke plaats men ten gerieve der Gezamentlijke Ingezeetenen, die onder voorsz: Colonie Sorteeren, die gebouwen zoude moeten oprichten: ten einde op zodanig ingekoomen rapport door deezen rade nader en finaal te kunnen worden gedisponneerd.
Uit de 52 §. Van dikwijls gem: gevenereerd Schrijvens, aan deezen Raade hebbende moogen blijken de Hoog gunstige approbatie van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, omtrent diverse allernoodzakelijkste doch provisioneele aanstellingen en bevorderingen onder de Officieren van de Arthillerie en Genie, zo zullen hun WelEdele Hoog Achtb:s daar voor onderdanigst worden bedankt, zoo van weegens deezen Raade, als van weegens de daar bij bevorderde officieren, welkers gagie en emolumenten hen ingevolge de gunstige dispositie van Heeren Meesteren zullen worden vergoed van den dag hunner provisioneele aanstelling af, Zijnde geweest den 4 April anno Passato, en zal als een gevolg van dien aan den Capitein Lieutenant ‘t Hendrik van de Graaf worden betaald, de ordinaire maandelijkse emolumenten die hem voor ‘t waarneemen, van den dienst als adjudant zijn Competeerende, en zoo meede aan den Chirurgijn Dedier Pallas, zedert den 4 April Anno passato toegelegd worden desselvs gagie van ƒ30:-:- per Maand, met de Emolumenten tot die qualiteit Staande.
Uit Laast gem: Parragraaph al meede deezen raade hebbende moogen ontwaaren, ‘t genoegen van de Wel Edele Hoog Achtb: Heeren Majores omtrent de augmentatie van ‘t Corps Arthilleristen van Driehondert Koppen, waaruit ‘t zelve bestond, tot Drie Hondert Neegentig Koppen; en daar bij overwoogen zijnde dat deese regeering met die augmentatie had gesupercedeert, door dien uit de Missive van Hun WelEdele Hoog Achtb:s van den 8 Januarij anno passato hoogst derzelver misnoegen was verstaan, over de augmentatie van dat Corps tot 300 Mannen, Zoo is, daar deeze zwarigheid als nu ten vollen uit de weg geruimt is verstaan die vermeerdering niet langer te mogen uitStellen, en derhalven beslooten, den Heer Collonel Gilquin te qualificeeren, omme de bij ‘t Corps Arthilleristen ontbreekende Manschappen tot driehondert Neegentig toe, uit de van tijd tot tijd aan Koomende reCruten Successivelijk aan te werven, zullende verders de remarques, die hun Wel Edele Hoog Achtb:s Zo omtrent voorsz: provisioneele aanstellingen, als deeze vermeerdering van Arthilleristen hebben geLieve te maaken Stipten pligtschuldig opgevolgd worden.
Op ‘t geene Hun WelEdele Hoog Achtb:s deezen Rade, bij de 53:e § van meerm: zeer GeEerde Letteren, in Consideratie gelieven te geeven, of namentlijk van den tot Capitein bevorderde Lieutenant Ingenieur Schull, en den tot Capitein Lieutenant geadvanceerden Thiebault niet eenig nuttig emploij op een ander etablissement in Indien zoude kunnen worden gemaakt? Zal men de Eere hebben Hun Wel Edele Hoog Achtb:s daar teegens in overweeging der Heeren Militaire GeCommitteerdens Vaillant Verheul, en Gravenstein, ‘t getal der Ingenieurs in dit Garnisoen, zelvs nog te gering is, en dat die Heeren hierom het nodige werk aan de fortificatie in vakken hebben moeten verdeelen, omme te kunnen worden verrigt naar evenreedigheid van dat getal officieren: weshalven men Hun Wel Edele Hoog Achtb: op ‘t nedrigst zal Suppliceeren, om gem: twee Ingenieurs, welke steeds blijken van hunne kundigheeden in dat metier geeven, alhier te moogen houden.
In Eerbiedige rescriptie op den 55:e en 56:e § van meermelde missive zullende de Hoog Gebiedende Heeren Bewindhebberen onderdanigst worden bedankt, zoo voor de gracieuse aanstelling van Jan Fredrik Kirsten tot onderkoopman als voor ‘t Favorable reguard dat hoogst deselve hebben gelieve te Slaan op de requeste van M:r Jacob Pieter de Nijs, en zal ingevolge van dien de gage van beide ten gewoone tijde ingaan, en Laastgemelde bij voorkoomende geleegentheid in desselvs qualiteit ten deezen Gouvernemente worden geEmploijeert.
In reScriptie op den 57 §. Zullen hun Wel Edele Hoog Achtb:s op ‘t Needrigst worden bedankt voor de gracieuse approbatie weegens de aanstelling van den Major De Lille.
En is wijders verstaan, ten Einde Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te kunnen Suppediteeren die elucidatien, welke Hoogst dezelve gelieve te requireeren, op Zeekere Request door Philip Fredrik Wijland aan Hun Wel Edele Hooge Achtb:s gepresenteerd, en bij voorsz: missive geannexeerd, copije van dit request te Stellen in handen van den Raad van Justitie deezes Gouvernements, omme daarop te dienen van berigt.
En naar dien, Hun Wel Edele Hoog Achtb: insgelijks ‘t bericht van deeze Regeering gelieve te vorderen op ‘t door Hoogst deselven overgezonden Request van C: Sergeants, omme in zijne vorige qualiteit en dienst met rang van ouderdom te Continueeren, mitsgaders, om betaling van zijn Tractement als Capitein zeedert 1786, en daar Hun WelEdele Hoog Achtb:s ons wel ‘t regt willen doen, van ons te kennen te geeven, dat Hoogst derzelve niet kunnen vermoeden, dat omtrent Militaire, ook andere wie zij zijn moogen, op zodanig een willekeurige wijze ten deezen Gouvernemente word gehandelt, als bij deselve requeste is voorgedraagen, zal men vooraf de Eere hebben, zig eerbiediglijk te refereeren aan ‘t geen ten deezen Subjecte aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s Sub: 7. febr: 1788. is geschreeven, terwijle voorts den Heere Gouverneur op zich geliefde te neemen Hun Wel Edele Hoog Achtb:s omtrent deeze Zaak, die zijn Ed: particulier concerneerde, nader te zullen elucideeren, en de conduite door den Collonel de Meuron in dezelve gehouden aan den dag leggen, waar over zijn Ed: declareerde aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s formeel te willen klaagen, en Satisfactie versoeken, intusschen durft deeze Regeering Hun Wel Edele Hoog Achtb:s verseekeren, dat, in dien voorsz: Sergeans zijn gehouden gedrag in dit Gouvernement met bedaarde Zinnen nadenkt, hij voorseeker niet vermeetel genoeg zal zijn, om op eenige vergoeding van tractement bij Hun Wel Edele Hoog Achtb:s nader te insteeren, maar veel eer bedagt zijn, om ‘t territoir van de republicq hoe eer hoe Liever te verlaaten.
Verders ontfangen zijnde de requesten aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s gepræsenteerd. door
Alle tendeerende ter overmaaking van zodanige Gelden als daar bij respectivelijk zijn vermeld, welke requesten Hun Wel Edele Hoog Achtb:s deeze Regeering gelieve toe te zenden, ten einde daar op zodanig reguard te slaan, en indiervoegen te disponneeren; als dezelve naar billijkheid en ‘S Comp:s beLang over een komstig zal bevinden te behooren, zo zal men de eere hebben, ten deezen aspecte eerbiediglijk ter needer te Stellen, dat, aangezien Hun Wel Edele Hoog Achtb:s ons nog bij § 40. van deeze zeer geEerbiedigde Letteren gelieve te reCommandeeren, dat men zich met opzicht tot ‘t trekken der aSSignatien op de E: Comp:e in Neederland, zoo veel mogelijk; zal houden bij de bepalingen, die door Hun Wel Edele Hoog Achtb:s desweegens gemaakt is, men dus ook in deezen na regt en billijkheid niets anders kan doen, dan de Somma Gelds bij de voorsz: requesten respectivelijk vermeld, wanneer dezelve door de gemagtigdens van de requestranten alhier, ter telling worden aangebooden, meede te begrijpen onder de generale repartitie, welke daarvan jaarlijks door expresse geCommitteerdens uit deezen Rad[..... ] op de gemoedelijkste wijze over alle de Ingezeetenen deezes Gouvernements word gemaakt, ten waare het Hun Wel Edele Hoog Achtb:s mogte behagen deeze Regeering te ordonneeren om de voorsz: Sommen boven ‘t bepaalde montant derpenningen, die men hier per asSignatie vermag over te maaken in ‘S Comp:s Cassa te ontfangen en naar Neederland te remitteeren, als wanneer men niet ingebreeke zal blijven deeze gerespecteerde beveelen pligtschuldig naar te koomen.
Gelijk Laastelijk ten belange van ‘t ondersoek, dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij § 60. aan deezen Raade gelieve te demandeeren, naar eenige vaatjes met duiten, even zoo gemunt, als die door de E: Maatschappij naar Indien worden versonden, welke geaddresseerd waaren aan den Capitein Stokbroo, voerende het Hoorns kamer Schip Schaagen , de vrijheid zal worden gebruikt in alle eerbiedigheid te melden, dat terstond bij de aankomst van ged: Schip aan deezen uithoek, de Heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements, daarin amptshalven werksaam is geweest, edoch betuijgd heeft, niets van die natuur te hebben ontdekt, en dat voorsz: Capitein Stokbroo aan zijn Ed: onder præsentatie van Eede hadde gedeClareed, dat deeze Vaatjes met duiten, wel is waar, bij abuijs aan zijn boord waaren gekoomen; Edoch dat deeze Zaak voor zijn vertrek uit Patria door de Edele heeren Bewindhebberen zelve was afgedaan, en zal men voorts de Eere hebben hier nog bij te voegen, dat alle recherches naar Smokkelhandel van dien aard hier te Lande zeer moeijelijk zijn, alzoo de duijten geen munt is, die alhier rouleert, en waar meede men hier dus iets zoude konnen uitvoeren.
Vervolgens wierd ter resumptie genoomen de zeer geEerbiedigde Missive van de Wel Edele Groot Achtb:e Heeren Bewindhebberen ter Presidiale Kamer Amsterdam, de dato 16 febr: jongstLeeden, waar bij Hun Wel Edele Groot Achtb:s aan deezen Regeering gelieve over te Zenden, Zeeker request aan zijn Doorlugtige Hoogheid gepræsenteerd, door ofte van weegen Adriaan Van Zijl, geweesen oud Veltwagtmeester ten deezen Gouvernemente, en Johannes Jacobus Wieser geboortig alhier, versoekende Hoogst desselvs Brieven van Abolitie ter zaake bij voorsz: Request in’t breede omschreeven, met last, omme Hun Wel Edele Hoog Achtb:s daar op ten Spoedigsten ten dienen van omstandig bericht, welk bericht verstaan is bij Extract deezes, te demandeeren aan den Raade van Justitie deezes Gouvernements, en aan denselven Rade ten dien einde copije ter hand te stellen van ‘t voorsz: Request.
En is wijders ter Tafel gebragt een Ampel Request door den oud Heemraad van Stellenbosch Hendrik Cloete aan deezen Raade gepræsenteerd, houdende zijne bezwaaren over de dispositie door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren met opzigt tot de Wijnen, die op zijn plaats genaamd Constantia , worden ingeoogst, genoomen en door Hoogst dezelve aan deezen Regeering bij geEerde Missive van den 8 Januarij 1788. bekend gemaakt is, welke request bij de Heeren Raads Leeden intussen in rondleezing geweest zijnde bevonden is, van navolgende inhoude.
Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop met den Ressorte van dien &:a &:a &:a Benevens den Edelen Agtbaren Raade van Politie deezes Gouvernements
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Agtbare Heeren!’
‘Het heeft Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s behaagd, aan den ondergeteekende Hendrik Cloete, als bezitter en Eigenaar van de Hofsteede Constantia , ter handen Stellen, Extract uit de zeer gevenereerde Missive, door Haar Edele Hoog Achtb:e de Heeren Majores in ‘t Vaderland Sub dato 8 Januarij deezes Jaars 1788. aan UWelEd: Gestr: en E: Achtb:s geschreeven, houdende hoogst derselver nadere ordres, nopens ‘t Leeveren van Constantia wijnen aan de E: Comp:e’
‘Welken aangaande den ondergeteek:e zich genoodzaakt vind, UWEd Gestr: en Ed: Achtb:s eerbiedig ter kennisse te brengen: dat hij met droefheid, en groote, dog teffens billijke verwondering, uit dezelve heeft ontwaard, de intentie van wel opgem: Heeren Meesteren; dat hij voortaan, alle de Constantia wijnen, aan de Ed: Comp:e zoude moeten leeveren, met de augmentatie van 15 pC:o booven de gewoone 10 pC:o van den Inkoops prijs derselve, uitmaakende te saamen 25 pC:o; beroepende hun WelEdele Hoog Achtb:s zig opgestelde ordres, en oude verpligting, waar van hij nogthans geen de minste notitie draagt, en ten eenemaal ignorant is, zoo als hij ook volkoomen is verseekert, dat men van de kant van de Ed: Comp:s onmogelijk hem kan overtuijgen, dat ‘er Zodanig een verpligting, omtrent de Leverancie van Constantia wijnen, waar van ‘t bovengem: Extract Missive mentie maakt, plaats heeft, ten minsten, zoo die ‘er was, zoude dat bekent moeten staan, bij de verscheidene Transporten, die ‘er van Constantia zijn, en die maaken, nogthans geen de minste melding, van iets van die natuur, en zoo ‘er al iets aparts was, concerneerende zodanig een verpligting, had die geene van wien hij Constantia , heeft gekogt, hem daar van moeten præveniEeren, ‘t zij in geschrifte, dan wel met woorden, wanneer hij zich in de koop, daar na had kunnen reguleeren, en zeer soigneus wagten, om zodanig een plaats te koopen alwaar men zegt met zijne produCten, na dat ‘er aan den Landheer gegeeven is, wat hij met billijkheid, en op een redelijke wijze vorderen kan, na eigen gevallen, niet kan, nog mag handelen, zonder dat dezelve particulier, zullen moogen uit gevoerd worden.’
‘Hij refereert zich aanvankelijk aan het Bericht, dat hij op den 11 Maart 1784. aan den Wel Edele Groot Achtb:e Heere Hendrik Breton, dies tijds Commissaris deezes Gouvernements, zoo wel als den Edelen Heer Gouverneur en Achtb:e rade deezer plaatse, heeft gepræsenteert; waar bij hij zeer ampel heeft gedemonstreert, en gedetailleerd, de reedenen, en oorzaaken, waarom, ‘er tot die tijd nog geene genoegzaame quantiteit Constantia wijnen geleevert waaren, om aan de verwagting, der Hoog Gebiedende Heeren Superieurste voldoen, mitsgaders aangenoomen, ten klaarsten te bewijzen en aan te toonen, de zwaare onkosten moeite en hoofdbreeken, dien hij had moeten aanwenden, tot Melioratie van de verwoeste en bouwvallige Hofsteede Constantia , en desselvs bijna uitgeputte wijngaard, niet allenig, maar ook tot verbeetering van de wijn Culture, en ook nog het geen hij ter noodzaakelijksten verpligt was, te moeten doen, tot opbouw zoo van een nieuwe kelder, als van andere gebouwen, dien hij ten uiterste nodig heeft, en zonder dewelke hij ‘t onmogelijk Stellen kan, dog dat tot nog toe van hem niet gerequireerd is geworden, maar op ‘t onverwagste, zonder in’t minste daaromtrent gepræveniEerd te zijn, dan wel op dat articul van zoo veel importantie, en nasleep gehoort te worden; aangezegd word, om alle zijnen Constantia wijnen, aan de E: Comp:e te moeten Leeveren, en afgeeven, waar toe hij gereed en bereidvaardig is, hij heeft bij dat berigt ook aangenoomen, van tijd tot tijd meerder Constantia wijnen, aan de Ed: Comp:e te Leeveren, en waarvan hij vermeent ook de allerleevendigste, en Convincanste preuves gegeeven te hebben, dewijl hij al aanstonds in den Jaare 1785, heeft geleevert 48 aamen, zo roode als witte Constantia Wijn, en in A:o 1787., 48 Gelijke d:o en bij de Laatste leverantie van 1788, een gelijk getal van 48 aamen, met welke importante Leverantie, in die zoo zeer tot zijn Schade is geweest, hij vermeent, met zijn nabuur van klein Constantia te saamen gestelde quantiteit van wijn, bij een goeden oogst, ruim zoo veel en ook wel meerder geleevert te hebben, /:zoo hij zich niet bedriegd, als de Gewoone Eisch van de E: Comp:e van hun vordert:/ en waar mede hij ook zeer gaarne, zoo tijd en geleegentheid ‘t permitteeren, Wel Continueeren dewijl hem nooit iets aangenaamer is, als in alle gelegentheeden, het zijne toe tebrengen, wat tot voordeel van de Ed: Comp:e dient, waar van vermeent altoos preuves gegeeven te hebben gelijk zulks bij hem nog zeer vars in ‘t geheugen, en ten Striksten nagegaan, en onderzogt kan worden;’
‘Dog daar ‘t voorkomt, dat de E: Comp:e gaarne meer Constantia wijn had, zoo is de Eijgenaar met de meeste bereidwilligheid geneegen, om voor de Leverantie van ‘t jaar 1789. zonder dat dit nog thans eenige de minste verbintenis voor meerdere Jaaren, tot een gevolg zoude moogen hebben, aan de E: Comp:e 15 Leggers of 60 Aamen van zijn beste wijnen, weederom indier voegen, als te vooren te laaten uijtproeven, en bezorgen, ‘t geene alles is, wat zijn vermoogen meede brengt, om de E: Comp:e in deeze verleegentheid te gemoet te koomen, en dat op de oude Voet, namentlijk voor de gewoone prijs met Een advance van 10 pC:t dog niet alle de Constantia wijn, teegens een augmentatie van 15 pC:t, gelijk bovengemelde Extract komt te dicteeren.’
‘Hij geeft in vervolgens in overweeging, dat wanneer men, ongevolge de door den onderkoopman en negotie boekhouder Casparus van Eerten, gecoucheerde Rekening Sub dato Ultimo Augustus 1787. die deeze accompagneert met een naauwkeurig oog, de Rendementen van de Jaaren 1780, en 1785, nagaat van de Constantia wijnen, die bij de Kamers Rotterdam, Delft, Hoorn en Enckhuijzen /:Want anderen Rendementen heeft hij tot nog toe niet ontfangen, zoo lang Constantia door hem beseeten is, zelfs niet van de principaalste kaamers Amsterdam en Middelburg, het geen grotelijks tot zijn Schade, en nadeel Strekt:/ zal men al aanstonds ontwaaren, dat hij voor zijn pretieuse Constantia wijn, niet meer heeft genooten, dan voor een halfaam Rd:s 11:6:2 2/3. welk bedraagen, van den regten kant beschouwd zijnde, niets anders is, dan een scheijn winst, en ten eenemaal onbestaanbaar, om hem en de zijne Slegts ‘t drooge brood te proCureeren, laat staan dat ‘t instaat zoude weezen, zijne zorge, en ongelden, eenigermaate te recompenseeren, en goed te maaken, en op dat men hem niet zoude Suspecteeren, dat hij zich met futile pretexten, en niets beduijdende Echapades bezig houd, zoo zal hij, tot staaving van dit zijn gezegde, en ‘t welk UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: bij een allernaauwkeurigst ondersoek zullen ondervindende zuijvere waarheid te weezen, uit verscheidene Staaltjes, maar een Enkelde de Eer hebben van te advanceeren, waaruit UWEdele Gestr: en E: Achtb:s op ‘t klaarste zullen zien, wat alle zorgen, en ongelden ‘er verEischt worden, tot het Schoon maaken, en prepareeren van de Vaatwerken, om voor de Compagnie de Constantia wijnen over te Steeken, en af te Scheepen UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:e gelieven dan in de Eerste plaatse geinformeert te weezen, dat wanneer ijder vat, waarin de wijn voor de E: Comp:e over geStooken, en afgescheept word, drie keeren, ijder keer Agt daagen, na den anderen, telkens is uijtgespoelt, gereijnigt, gedroogd, en met Swavel gelugt; weederom met vars water word volgeslagen, en na verloop van de Laaste acht daagen, word deselve met kokend waater uitgebroeijd, en met vars water nagespoelt vervolgens uitgedroogd zijnde, word dezelve als vooren met een Frisse lugt van Swavel gelugt.’
‘Ten tweeden het boven geallegeerde verrigt zijnde, worden dezelve met doppen bier gevult, onder welke bier tot voorsorg van bederf, en tot Conservatie van ‘t Zelve, gedaan en gemengd word een Legger, en somtijds ook wel meer, zoo als tijd en omstandigheeden het vorderen, egter Zuivere Constantia wijn, en wanneer dat bier, na dat het ‘er Circum Circa Een maand heeft opgeleegen, uit dezelve geStort word, dan worden zodanige vaten weederom met Schoon waater uitgespoeld, gedroogt, en weederom met een frisse lugt van Swavel voorsien.’
‘Laastelijk, of ten derden, worden die vaaten met zuivere en wel onvervalste Constantia Wijn, gevult, waartoe ‘S jaarlijks Twee leggers, Ja zelvs meer, zoo als de tijds omstandigheeden ‘t vorderen, nodig is, en na dat dezelve drie weeken, en somtijds ook wel een maand met die wijn geleegen hebben, worden deselve, eeven als vooren, afgetapt, met vars en rein waater uijtgespoelt, en men laat dan dezelve nog daar en booven met de spons twee daagen open leggen, en deegelijk uitdroogen, wordende dezelve als dan al weederom, met een goede Zwavel lugt voorsien, en Zodanig weggeborgen, tot tijd en wijle, wanneer de Constantia wijnen, voor d’ E Comp:e moeten afgescheept worden, wanneer de uijterste noodzakelijkheid al weederom verEischt, dat die vaten met vars water worden gevult, ten einde nauwkeurig te ondersoeken, welke van die vaaten indien tussen tijd doorde wormen, die zeer op dien wijn verzot zijn, doorknaagd zijn geworden, in welke zodanige vaaten, dan weeder voorsien moeten worden, en na een allerexacts ondersoek, moeten de vaaten al weederom, als booven aangehaald is, kurk droog geworden zijnde, dan zoodanig gelugt, als bij ‘t daar in tappen der Constantia wijnen die versonden moeten worden, verEischt word.’
‘Hij Smeekt vervolgens dat UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:e als nu eens gunstig in Consideratie gelieven te neemen, wat al moeite, hoofdbreeken en attentie hier aan vast is, hoe veele ongelden van kookend waater, Swavel, Linnen als andersints daar toe gerequireerd word, wanneer UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s als dan al aanstonds ongereekend dit alles, ten klaarsten zullen zien, dat de drie Leggers Constantia wijn, waar van in deezen mentie gemaakt is, wanneer men deselve maar bereekend op 15 Rd:s ‘t half aam, gelijk men voor de gemeene maag wijn betaald, alleen koomen te kosten /:ongereekend nog ‘t Vaatwerk:/ ƒ1080:-:- Waarvan dan nog afgetrokken word drie Schellingen voor ‘t opmaaken van de ordonnantien om ‘t geld uit ‘S Comp:s Cassa te ontfangen en nog 1/2 pC:to voor de Cassier bij ‘t uijttellen, ‘t geen niets anders voor hem is, dan een zuijver verlies dewijl hij in tussen voor alle zijne zorgen moeite en hoofdbreeken, niet de waarde van een stuiver geniet, hij brengd dit UWel Edele Gestr: en E: Achtb:s niet onder ‘t oog, even als of hij zig over zijne moeite en zorgen, welke hij voor de wijnen, die hij aan de Comp:e Leevert, in ‘t werkstelt, beklaagd, ‘t teegendeel is waar, hij ende zijnen hebben dat altoos met vermaak en vergenoegen gedaan, en hij wil daar meede ook zeer gaarne Continueeren, dewijl het hem altoos tot een innerlijke Satisfactie verstrekt, wanneer hij zijn Landheer eenige diensten of voordeel kan toebrengen, dog hij maakt zig ook sterk, met dat billijk vertrouwen, dat dit een en ander in een gunstige overweeging zal worden genoomen, ten einde hem niet meer word opgelegt, dan hij als een goed ingezeeten, en een getrouw man, en huijsvaader draagen kan, waaromtrent UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s nog in gunstige overweeging, en reflexie gelieven te neemen, buijten de zoo even aangehaalde ongelden.’
‘Primo , het inkoopen van Constantia , mitsgaders important verbeeteren en onderhoud van ‘t zelve.’
‘Secundo, het inkoopen, reeden en kleeden verouderen, en afsterven van Slaaven en Slaavinnen, die ‘t Zedert eenige Jaaren zoo merkelijk inprijs gesteijgerd zijn, als ook ‘t inkoopen, verouderen en Creveeren van Paarden, en beesten, en wat meer is,’
‘Tertio, het inkoopen, onderhouden, verouderen van vaatwerk /:en hij durfte zig beroemen, dat, dat bij hem zoo goed en wel geConditioneerd is als het bij iemand, die zig van den wijnstok erneert weezen kan:/ en verdere keldergereed Schappen, en wat meer is, waar van de prijsen meer als een Capitaal gereesen zijn, en zonder het welk ‘t onmogelijk te stellen is, het welk een en ander, wanneer zulks gerequireerd word, en waar na hij zeer desidereert, hij in Staat is, Specificq, eeven zoo klaar te demonstreeren, en te probeeren, als de Zon aan den heemel Schijnt, wanneer dit een en ander, zegt hij, gunstiglijk geconsidereert, en de waarheid daar aan getoest word, dan blijft ‘er ook geen deminste twijffel over, dat hij, zoo de Ed: Comp: op die wijze met hem geliefd te handelen, en het hem niet vrijstaat ‘t voordeel van hem, en de zijnen, te zoeken, en te behartigen verlooren moet gaan, en zijn welweezen Sacrefiëeren waar door het onmogelijk missen kan, of zijn Lot en deel zal een onbeschreijveling Labijrinth weezen, en hij is verseekert, dat, dat in ‘t geheel de Intentie van zijn Land-heer niet is, daar deeze en geene die in ‘t district van ‘t rondebosje , en ook op andere plaatsen woonen, ‘t Zeedert ‘t Jaar 1780 hunne gewoone maag wijn, bij ‘t halfaam, na tijds omstandigheid, nooit minder hebben verkogt als voor rd:s 20:30:35:40:45, en enkelde tot 50 Rd:s en meer aan Suijver geld, alleen voor de wijn behalven de Fust, ‘t welk hij altoos wanneer het van hem gevordert word, instaat is, zonneklaar te bewijzen, hier komt nog voorts bij, dat de E Comp:e voor een Legger gewoone maag wijn, inhoudende 8 halve of 4 Heele aamen vogt, betaald Rd:s 100:- en welke legger direct aan de LeveranCiers van de wijn te rug word gegeeven, en zoo dat op dat moment geen effect Sorteert, dan word aan hem zoo als hij het verkiest, een goede weinige Legger in de plaats gegeeven, daar hij dan zonder eenige de minste vreese of onkosten bij de volgende wijn oogst zijn maag wijn kan inperssen of aftappen, een voordeel die in’t geheel niet gering is, en waar van de Eigenaar van beide de Constantïen onmogelijk kunnen jouisseeren, dewijl zij van de E Comp: niet anders dan nieuw gemaakt vaatwerk ontfangen, om de Constantia wijnen daarine over te Steeken, of af te tappen, waar door zij geduurig verpligt worden, en in de uijterste noodzaakelijkheid verseeren, om s’ Jaarlijks dit nieuw gemaakte vaatwerk van de E: Comp:e weinig te maaken, en wel met zodanige moeite en onkosten, als hij de Eere heeft gehad in deeze breedvoerig te detailleeren, en middag klaar te demonstreeren, waar bij vervolgens nog komt:/: en omtrent welke importante poinct , hij in zonderheid UWEd: Gestr: en Edele Achtb:s gewoone attentie Suppliceert:/ dat de E Comp:e voor een Legger roode Constantia wijn’
‘
niet meer geeft dan | Rd:s 100:- |
en voor een Legger Witted:o | 50:- |
te zaamen | Rd:s 150:- |
niet meer geeft dan | Rd:s 100:- |
en voor een Legger Witted:o | 50:- |
te zaamen | Rd:s 150:- |
‘Zoo dat wanneer men die prijzen eens door malkanderen Slaat, een Legger Constantia wijn, d’ E Comp:e komt te kosten Rd:s 75. - en bij gevolg komt ijder halfaam beste uijtgezogte Constantia wijn, met de augmentatie van 10 pC:o ingevolge bereeds gexteerde Reekening van Ultimo Augustus Anno Passato buijten eenige onkosten van wat natuur, die ook zouden moogen weezen, niet meer te kosten dan Rd:s 11:6:2 2/3 en een halfaam gewoone maag wijn, waar door d’ E: Comp:e voor de Legger betaald Rd:s 100:- gelijk hier booven bereids gezegt is, Rd:s 12:4:- en bij gevolg 5 Sch: 3 1/3 Stvs meer dan voor depretieuse ConStantia wijn, door de E: Comp:e betaald word, buijten en behalven dat de Leveranciers van die maag wijn van dat voorregt zouden gaudeeren, booven de bezitters van beide Constanties :/ wel te verstaan wanneer men haar zoude kunnen necessiteeren, om hunne Kostbaare wijnen, aan geene andere van de hand te kunnen, en moogen zettten als aan de E: Comp: /:om wanneer zij aan de E Comp:e een of meer Leggers hadden geleevert, hunne overige maag wijnen, te moogen en kunnen zoo als reeds hier booven is aangehaald geworden, verkoopen voor Rd:s 20,30,35,40,45, Ja enkelde tot 50, en Somtijds ook wel meer, buiten de fust, ‘t halfaam, zoo als de tijd en gelegentheid ‘t meede brengen, daar de bezitters van groot en klein Constantia zig met de bepaalde prijs, zouden moeten te vreeden houden, die tot dus verre niet anders kan bereekent worden, met de augmentatie van 10 pC:o als op Rd:s 11:6:2 2/3 gelijk te meermaalen ten klaarsten is gezegd, en gedemonstreert geworden, in waarheid een hardigheid waarvan hij geloofd, dat geen voorbeeld te vinden is, want wanneer men met zijne meede burgeren en inwoonderen, in de Lasten, en ongelden op een gelijke voet moet en doet participeeren, dan brengt de rechtvaardigheid en billijkheid ook meede dat men met deselve op een evengelijke wijze moet deelen, in de voordeelen, en previligien, en daar om vertrouwd hij ook, op een billijke wijze, en hij durft zig in tussen daar van volkoomen verseekert houden, dat op zijn ampele vertooning zoo wel hoogstged: Heeren Meesteren als Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:s een gunstiger besluijt omtrent een affaire van zoo veel aangelegentheid, gelijk deeze is, en waar van zijn Staan of vallen ten eenemaal dependeert, zullen gelieven te neemen.’
‘Wanneer men nu eens het groote onderscheid tussen die gewoone maag wijn, en die der Constantia wijn nagaat waar bij dezelve in geen Comparatie koomt Ja op geen een dag kunnen genoemd worden, dan laat hij aan een ijder onpartijdige over, hoe hart, en bitter het hem vallen moet, dat hij zijne kostbaare wijnen voor meerder dan twee derde minder in geld aan de E: Comp:e moet leeveren, en hij laat het aan UWEd Gestr: en Ed: Achtb: zelvs ter beoordeeling over, of ‘t zijne totaale ondergang en ruine niet zoude insluijten, wanneer men van hem zoude willen vorderen alle zijne Constantia wijnen aan de E: Comp: te Leeveren, zonder daarvan ook aan particuliere te moogen afzetten, dewijl dat de Schade, dien hij bij de Leverantie aan de E: Comp:e leijd, door de hooge prijs die van particuliere betaalt word, weederom dragelijk moet maaken, en waarvan UWEdele Gestr: en E: Achtb: Zeekerlijk bij hun Zelve volkomen zullen overtuijgd weezen’
‘In dien ik volgens de begeerte van welmeerm: Heeren Meesteren, alle mijne Constantia wijnen aan de E: Comp:e zoude moeten leeveren, met een augmentatie van 15 pC: booven de voorheen of eerst bepaalde verhooging van 10 pC: dat zeekerlijk op ‘t Papier gantsch vleijende, en zeer winst geevende voorkomt, dog teffens ook een Compleete ondergang van hem in zig Sluijt, zoo wanneer men hem noodzaaken konde, om aan die begeerte te voldoen, als sullende hij als dan voor een halfaam Constantia wijn, koomen te ontfangen, een gering bedraagen van Rd:s 15:5; het geene op voeten en vaamen, nog niet eens kan reCompenseeren, zijn bloed en Zweet, laat staan, om zijne gewoone ongelden en Lasten goed te maaken, Zonder daar van ook aan particuliere te moogen verkoopen.’
‘1:e Laat hij eens aan UWEd: Gestr: en Edele Achtb:s oordeel over hoe het dan voor hem moogelijk zal weezen, om hem dat geen te bezorgen, dat hij tot onderhoud van zijne huijshouding en talrijke familie niet alleen nodig heeft, maar ook tot deksel en voedsel van zijne Slaaven, mitsgaders de enorme onkosten die gerequireerd worden, tot onderhoud van Constantia , in dien hij deselve niet wil verwaarloosen, welke onderhoud niet verminderd maar ter Contrarie van dag tot dag accesseert, gemerkt men zoo min bij vreemde als eigen natien niets voor het papiere geld, en de Silvere munten, die hier zeedert eenige tijd koomen te rouleeren; kan op doen, dus hij niet tot redding en kleeding, zoo wel van hem en de zijne als desselvs Slaaven, bekoomen kan, dan voor Wissels of anderzints om daar voor Constantia en ander fijne wijnen te trocqueeren, en van welke geleegentheid hij dan ook gebruik maakt, ten eijnde zich van ‘t nodige te voorzien, waar van hij anders ten eenemaal ontstooken en beroofd zoude blijven, waarbij nog komt, dat men met gesegde papiere munt aan een reeks van ongemakken, ‘t zij van brand, valse munt, als andersints, bloot staat, hebbende hij zelvs, gelijk dit een ijder in Loco ten overvloede bekent is, ‘t ongeluk moeten ondergaan, dat van hem verlooren is geraakt een brieve tas met ruim Rd:s 500:- ‘t geen Zeekerlijk niet zoude geschied weezen, als ‘t baar geld was geweest, ongereekend nog verscheide onaangenaamheeden, die hij daar meede gehad heeft, want deeze maakte somtijds difficulteit, om zijne goederen voor papiere munt te verkoopen, geene daar en teegen wilde ‘t zelve, niet accepteeren, als met verlies van eenige perCentos, Ja zelfs is ‘t zoo verre gegaan, dat men ‘er een tak van Commersie tot præjudice van zijn evenmensch heeft gemaakt, ‘t geen zeekerlijk wel door Strenge placaten is teegen gegaan, dog het nam niet weg, dat iemand, die iets te verkoopen had, wel zeer naauwkeurig reguardeerde, ofden kooper met zilver geld, dan wel met papiere munt te markt quam, en de prijs daarna ook reguleerde, ‘t welk aanleijdinge heeft gegeeven, dat wilde men zich voorzien, van ‘t geene zoo wel in ‘t huishouden als tot voortzetting van zijn gedoente nodig en niet te ontbeeren was, de Caab heeft moeten rond loopen, om bij deeze en geene, welke men meen de nog van Zilver geld te zijn voorsien, het zelve af te handelen, en dat wel met betalinge eener agio van 20 á 25 pC:en zomtijds meerder, boven de ordinaire Cours en waarde van dien, het Staat zeekerlijk niet aan hem te ondersoeken, hoe lang dit nog zal duuren, dog hij kan daarom niet omheen te remarqueeren, dat men zich met zeer veel billijkheijd gevleijd had, dat de papiere Munt al voor zeer lange uit de waereld Zoude geholpen zijn, te meer daar UWEdele Gestr: en E: Achtb:s bij publicatie en affixie van Billieten zoo ik mij niet mis gis, van den 6 Maij 1782. hebben gelieven te zeggen, en te promitteeren, dat wanneer de Comp:e weederom van Contanten zouden weezen voorzien, dat geld als dan teegen de gewoone alhier roulleerende Specien, zoude worden ingewisselt, dog insteede dat dit effect heeft gesorteert, waar van voor reedenen word gegeeven, dat door ‘t agterblijven der vader Landsche Scheepen, de gewoone geld Eisschen niet hebben kunnen werden voldaan, heeft men hier guldens en 10 Stvers Stukken ingevoerd, waarvan de waarde in’t geheel niet aan de verwagtinge beantwoord.’
‘2:e Is het aan de gantsche Caabse waereld bekent hoe Lastig ‘t den Landman valt, zijn Landbouw met Hottentotten voort te zetten, ik heb thans 20, in mijn brood, waarvan verscheide zwaare huur trekken, terwijl de andere na maate van hunne bequaamheid Schoon minder egter ten genoegen voldaan worden, ik kan dezelve uit gebrek van Slaaven niet ontbeeren, om jaarlijks op zeekere tijd, met en de beneevens mijne Slaaven hunne arbeid te Constantia te verrigten,’
‘3:e daar en booven zijn mij sedert den 15 Dec: 1778, dat ik Constantia bezit, tot heeden 25 Slaaven zoo groot als Klein afgestorven, dus zoo ik het bestier van mijn plaats en Land bouw niet wil Zien veragteren, genoodsaakt ben, niet alleen in plaatse van de voorsz: quit geraakte 25 Slaaven maar ook, om eens ontslaagen te moogen worden, van geciteerde 20 in allen opzigten lastige Hottentotten, weederom andere Slaaven in te koopen, dewelke meede op geen andere wijze als voorm:, tot onderhoud van mijn huishouding en talrijke familie enz nodig heb, indien dezelve niet bij particulieren voor Constantia wijn kan trocqueeren, bij de vreemde natien voor aanneemelijke duCatons, mexiaanen en ropijen, voor Contant moet inkoopen en betaalen, om dat voorsz: roulleerende gelden, zoo als reeds gezegt, bij de vreemde natien, bij wien men meest alle voornoemde in koopen moet doen, voor die prijs niet aanneemelijk zijn.’
‘in waarheid een handelwijze die alle menschen liefde, niet alleenig zoude uitsluijten, maar ook de gewoone Edelmoedige Wijse van handelen van d’ E Comp:e omtrent zijne Dienaaren, en onderdaanen, waar van ‘t Jaar 1786, nog een allermanifeste blijk heeft gegeeven, wanneer d’ E: Comp: door de groote Schaarsheid van ‘t Koorn aan den Landbouwer heeft betaald Rd:s 100:- vrij geld voor de 10. Mudd: daar de gewoone bepaalde prijs na aftrek van de thiende maar is Rd:s 24:- en die hij vermeent altoos gemeritteert te hebben.’
‘Hij geeft vervolgens in overweeging, dat bij aldien hij eens alle zijne Constantia wijnen, aan de E Comp:e moest leeveren, en een Schip of Scheepen, daar deselve ingelaaden waaren /:dat God nochtans in genade verhoede:/ quamen te blijven en te verongelukken, dat hem dan ook niets ten goede zoude gedaan worden, dan de gewoone prijs die de E: Comp:e hem hier aan Cabo voor zijn Constantia wijn betaald, te weeten door den anderen gereekent op 18 Rd:s 6 Sch: voor ‘t Aam, dus 9 Rd:s 3 Sch: ‘t halfaam, waar van dan nog alle voorzeide onkosten moeten afgetrokken worden, en hij dan ook in ‘t geheel niet zoude jouisseeren van de 25 pC:t die op zig zelvs ten eenemaal onbestaanbaar is, gelijk hij op goede gronden sustineert, in deezen aangetoont en geprobeert te hebben, of in zodanig een geval een Leverantie alleen niet in Staat Zoude weezen, hem en de zijne in d’ uijterste armoede te dompelen, ja aan den Beedelzak te helpen, en daar op steunt hij volkoomen, dat de E: Comp:e daar meede in’t geheel niet zoude gedient weezen, dewijl het moreel zeeker is, dat ‘er voor een Land en Collonie, waarinne mijne voorouders uit dewelke ik en de mijne zijn voortgesprooten, nu al verre over een Eeuw lang als gehoorsaame Ingezeetenen gewoont, en met het bekleeden van Burgerlijke ampten, SucCessivelijk zijn verEert geworden, ‘t geen nog ten huijdigen daage, omtrent mijne Kinderen, plaats heeft, niet beeter nog heilzaamer is, dan dat de inwoonders floreeren, en voorspoedig zijn, dewijl daar de grootheid en geluk van den Land-heer inbestaat, en niet te gronde gaan, en geruineert worden, en het geene noghtans volkoomen zoude moeten geSchieden, in dien het al mogelijk was, dat hij aan de begeerte van de Ed: Comp:e konde voldoen.’
‘Hij kan ook niet manqueeren alhier ter needer te Stellen dat het van Jaaren herwaards een Constant gebruik is geweest, dat men aan de Eigenaars van groot en klein Constantia heeft toevertrouwd niet alleen het uitproeven van de beste en geurigste Constantia wijnen maar ook ‘t aftappen en afscheepen van dezelve, mitsgaders de Sleutel van zodanige een Pakhuis van de E: Comp:e waarin dezelve aan Cabo geborgen, en opgeslagen wierden, wanneer dezelve opgereeden waaren, gelijk zulx ten overvloede bekent is, aan ‘t meede Lid deezer vergadering den opper Coopman en kel der meester de Heere M:r J: J: Le Sueur en hij neemt de Vrijheid zijn Wel Edele Achtb:n eerbiedig te imploreeren, om van deeze zijne voordragt getuijgenisse te dragen.’
‘Dat op ‘t van tijd tot tijd ontfangene berigt, dat ‘er aan de geleverde Constantia wijnen, dan dit en dan weederom dat manqueerde, ten minsten, niet aan de verwagting beandwoorde, ‘t geen ik nochthans niet anders kan toeschrijven, dan aan een Slordige en onkundige, Zoo niet ontrouwe behandeling in’t Vaderland, want dit kan hij verzeekeren, dat ‘t door hem nog zijn bediendens nooit is geschied, want dat zoude de regte weg zijn, om die pretieuse wijn, die door de geheele wareld, zoo zeer gezogt, en getrokken word, ten eenemaal van zijn Credit te berooven, zoo wierd hij in den Jaare 1787. om niet geSuspecteerd te worden, als of het aan hem of zijne bediendens te attribueeren was, dat de Constantia wijnen, die door d E: Comp:e ingekogt en versonden wierden, want andere hebben daar nooit over gedoleert, of zig daar over bij hem beklaagd, niet aan de Intentie voldeeden, gem: Achtb: Heer M:r Le Sueur bij aanhoudentheid te versoeken, of hij zich voor den afscheep van de Constantia wijnen, als Particulier op de hofsteede Constantia gelievde te laaten vinden, om in Persoon oculaire Inspectie te neemen, van de Prompte, en zuivere behandeling van de wijne, aldaar, gelijk dien Heer dan ook zoo goed is geweest, niet alleen daar bij te adsisteeren, maar na dat de Vaaten opengeslagen waaren, heeft hij de best en geurigste wijnen uitgeproefd, en alles geobserveert, wat met het meest intrest van de E Comp:e quadreerde, en nadat hij de wijn na behooren had bevonden, zoo heeft hij vervolgens de 48 Aamen, die voor de E: Comp:e gedestineerd waaren, geExamineerd, die daarop in presentie van dien Heer zijn gevuld, toegeslaagen, geharpuijst, en met blik gespijkert geworden, zijnde de proef boddels van die wijnen, meede eijgenhandig door hem gecachetteerd geworden, en op die wijze ook is de afscheep in’t Volgende jaar 1788. van 48 Aamen Constantia wijnen, voor de E Comp:s geschied, wanneer bij den afscheep alles is geobserveert geworden, als in’t vorige Jaar, en waarbij genoemde E Achtb:n Heer Le Sueur op mijn Schriftelijk versoek al meede heeft geadsisteert, en hij kan niet manqueeren tot Eer van dien heer te noteeren, dat zijn Ed: Achtb:e de klaarste preuven heeft gegeeven van zijn kundigheid omtrent het uitproeven van die wijn niet alleen, maar ook van zijne ver kleefdheid aan de belangens der E: Comp:e dewijl hij alles Ja zelvs tot de geringste kleinigheid, heeft geobserveert, die met de meeste voordeel en belang van de E: Comp:e over een quam.’
‘Hij allegueert dit maar eeniglijk, om UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: te overtuijgen dat hoe zeer de Leverantie van Constantia wijnen aan de E: Comp:e tot zijn nadeel en disavantagie verstrekt gelijk UW Edele Gestr: En Edele Achtb:n dat ook ten overvloede bekent moet weezen, principaal wanneer UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:e in Consideratie willen en gelieven te neemen, voor welke prijzen, de ordinaire gemeene maag wijnen, die aan ‘t Rondebosje , en op andere plaatsen geparst en gewonnen worden, gelijk hij dat in deezen ten klaarsten heeft aangetoont verkogt worden, mitsgaders dat op gem:e Heer Keldermeester Le Sueur vrij en onverhindert na eigen goedvinden, heeft kunnen Jouisseeren van de beste en geurigste wijnen, die in het Pakhuis te vinden waaren, waaren door hij vermeent al wederom een duijdelijkste blijk gegeeven te hebben, dat hij de beste wijnen, aan de E: Comp:e geeven wilde, dewijl ‘t geen geringe advantagie voornamentlijk omtrent fijne wijnen, voor iemand die deselve koopen wil is, om van alle vaaten te moogen uitproeven, die in een Wijn kelder gevonden worden.’
‘Het zoude den nedrigen teekenaar gantsch niet difficiel vallen, om nog zeer veel tot zijn voordeel, en tot Staaving van ‘t geene hij de Eere heeft gehad in deezen te zeggen, en te allegueeren, te kunnen advanceeren, dog om UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n precieuse attentie niet langer bezig te houden zoo blijft hij prealabel persisteeren, bij zijne in deezen gedaane aller billijkste offerte, te weeten, om van de thans aanhanden hebbende Constantia wijnen, in d’ aanstaande Maanden Januarij en Februarij 1789, vijfthien leggers van beide Zoorten zoo roode als witte namentlijk van elke zoort de helft, aan de E: Comp:e te zullen leeveren, en de zulks van de Allerbeste en geurigste wijnen, gelijk hij ‘t zij men die alvoorens niet, of al heeft uijtgeproefd, altoos gewoon is geweest te observeeren; om de E: Comp:e preferabel voor andere te bedienen, zijnde dit het uiterste wat hij in deezen doen, en men op een billijke wijze, zoo als hij eerbiedig vertrouwd, van hem vorderen kan, waar bij hij zijn onderdanig versoek adjouteerd, dat ‘t UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: allergunstigst behaage moge, in de Eerste plaats voorgemelde orders, der hoog Achtb:e Heeren, Meesters, raakende om geene Constantia wijnen, aan andere te moogen van de hand zetten, als aan de Comp:e te Surcheeren, en hem als vooren te vergunnen, om tot onderhoud van zijn talrijke familje en wel principaal, om in zijn oude dag, niet aan armoede en Elenden, waar van hij in zijn leeven al een groot deel heeft moeten draagen, en dat wel zonder zijn Schuld, of toedoen, gelijk dat aan een ieder ten overvloede bekent is, g’Exponeert te worden, zijn overige wijnen, boven de zoo eeven gementioneerde Leverantie van Vijfthien Leggers of Sestig aamen roode en witte Constantia wijnen, waar in d’ E. Comp:e gewoon is, met hem te handelen, van heeden af aan, aan wien het ook mooge weezen, op de voor hem voordeeligste wijze van de hand te moogen zetten, en verkoopen dan wel te verruilen, of naar elders te vervoeren, waar op hij wel principaal blijft Urgueeren, om dat hij bereets al eenige engagementen, /:als zijnde het hem onmogelijk geweest te kunnen voor uitsien, dat daar omtrent eenige verandering zoude gemaakt worden, en nog veel minder dat ‘er ooit een diergelijke ordre zoude zijn gebooren geworden,:/ heeft aangegaan, en zijn wijnen aan andere, zoo wel in Loco present, als die uitlandig zijn, en ‘t welk hij des gerequireerd wordende, ten allen tijde probeeren en bewijsen kan, verkogt, en een gedeelte uit oorsaake van benoodigde Circa 600 mudden brood koorn, als andere noodwendigheeden, die ik niet ontbeeren kan voor Contant geld, verpligt ben geweest in te Slaan en te koopen, terwijl daar toe ook de nodige vaatwerken, niet alleenig met zeer veel moeite, maar ook met zwaare ongelden, zijn ingekogt, en geprepareert geworden, zoo dat hij, bij aldien in zijne billijke verwagtinge mogt te leurgesteld worden, gevaar zoude loopen, zijn Credit zo wel bij desselvs eijgen natie, als wel in’t bij zonder bij vreemdelingen niet alleenig te verliesen, maar ook een voorwerp te worden van verachting en bespotting, en maar voor hij zich door een opregte behandeling tot nog toe allersoigneust heeft gewagt, en al was ‘t ook al in’t vermoogen van den onderget: om Stipt aan de begeerte van de Wel Edele Hoog Achtb:n Heeren Meesters te voldoen, zoo zoude ‘t hem volstrekt onmogelijk weezen, de daar toe in dit Jaar gerequireert wordende fust werken, weinig te maaken, en te prepareeren, dewijl de daartoe verEischt wordende doppenbier, als andersints bereeds ge Emploijeert en gebruijkt zijn geworden, tot de vaatwerken, waarop de wijnen voor de E: Comp:e Staan versonden te worden, als ook voor die geene, aan wien hij het restant van zijn wijnen heeft verkogt, met en onder sinceere belofte, dat hij als dan van de volgende wijn oogst, die in de maand Maart 1789. een aanvang Staat te neemen, en waar meede hij zeer bereid is, alle Jaaren gedienstig te Continueeren, aan de E Comp:e zal leeveren, de tweederde gedeeltens van zodanige roode en witte Constantia wijnen als de vendage zal koomen op te leeveren; welke twee derde gedeeltens het den needrigen teekenaar onmogelijk is te bepaalen, dewijl dat eenigelijk dependeert van de milde zeegen des allerhoogsten, mitsgaders het voordeelig Jaargetijde; dog tot Speculatie van UWel Edele Gestr: en E: Achtb:ns neemt hij de Vrijheid te noteeren, dat geduurende de neegen Oogsten, die hij reets op ConStantia heeft gehad, de principaalste is geweest van Circa 45 Leggers, zoo dat ‘t twee derde gedeelte daarvan, is geweest 30 Leggers of 120 Aamen en de Schralene 6 d:o of 24 Aamen, dog dat hij geduurende dientijd meerder middelmatige en Zeer Slegte, als gezegende en voordeelige oogsten heeft gehad; nadien gelijk boven gezegt, zulx alleen afhangt van de gunstige toelating des aller hoogsten.’
‘Presenteerende den ondergeteek: voorts, omme de voors: wijnen te zullen leeveren, voor een allezints mediocre prijs van twee hondert guldens Holl:s Courant van 20 St:vers ieder; het Aam, bereekende drie en taggentig en een derde Rijksdaalder á 48 Swaare Stuijvers Caabs geld, en de zulks Zonder eenige de minste augmentatie van 10 of meerder pC:o die hij geensints komt te pretendeeren, met vergunninge egter dat hem volkoomen moge vrijstaan, omde betalinge daar voor die direct na de Leverantie geschiedende, door hem ‘t zij alhier werde ontfangen, dan wel in Europa , terwijl hij volkoomen genoegen zijnde, om de betalinge alhier te accepteeren, in de thans rouleerende geStempelde papiere munt, zoo lange dezelve, desselvs Crediet behoud, het zij in’t geheel of ten deele, zoo als hem zulx best Convenieeren zal Zonder dat men hem, tot het een oft ander zal kunnen of moogen verpligten; dan bij aldien hij de voors: betalinge in Neederland mogt nodig hebben, zoo tot den inkoop van zodanige articulen als niet alleen tot zijn huijshouding, maar ook tot de wijn Culture gerequireerd werden, vind hij zich genecessiteerd, deezen aangaande expresselijk te moeten bedingen, dat naar gedaane Leverantie der wijnen, voor dies betaling ‘t Zij al meede voor een gedeelte dan wel in’t geheel, zoo als hem zulx best ConveniEerd, aan hem Zullen moeten worden afgegeeven en bezorgd, de nodige assignatien, door ‘t Gouvernement alhier, ten Lasten der E: Comp:e in Neederland getrokken, en dat wel penning voor penning, en dus zonder eenige de minste detract van Wissel of ander verlies, van wat aard en natuur die ook zoude moogen weezen, zijnde dit ‘t eenigste middel om hem en zijne Nombreuse Familie van een totaale ruine en ondergang te bevrijden, dewijl hij door de keuze om zijn geld, onverhinderd alhier, of in Europa te ontfangen, zoo als hij met zijne belangens het meest zal vinden te Strooken, en de hoogere prijzen die hij voor zijne weijnen van vreemde behaald, en waar van de betaling gemeenlijk geschied in duCatons, mexicaanen of Ropijen, of wel in ruiling zo van Slaaven, als andere benodigheeden, voorzijn huishouding, eenigzints de importante Schade zal kunnen te gemoet koomen, en dragelijk maaken, die hij andersints door de Leverantie zijner wijnen, aan d’ E Comp:e teegen de bovengemelde aangeboode prijs van Twee hondert guldens Hollands Courant ‘t aam notoir Staat te ondergaan.’
‘Terwijl hij nog ten overvloede aanneemt, en zich verbind om S’ E: Comp:s vaatwerken, die tot berging van de Constantia wijnen gerequireert, en gebeezigd worden, en waar meede de zwaaren onkosten, en geen minder moeite en hoofd breeken gepaard gaan, gelijk dat ten klaarsten in deezen aangetoont en gedemonstreerd is geworden, jaarlijks voor een aller billijksten prijs weinig te zullen maak en enprepareeren.’
‘Daar den onderget: in gemoede ten vollen overtuijgd is, van zijne billijke propositien en verzoeken, in deezen op ‘t eerbiedigste en in ‘t breede gedetailleert, zoo verseert hij ook op goede gronden zig te moogen flatteeren, met de gunstige verwagting, dat UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n niet alleen, van de billijkheid vandeselve; volkoomen, zullen zijn gepersuadeert, maar ook geen moment hæsiteeren, om hem deselve gereedlijk toetestaan, en in te willigen, zonder dat het minst of geringste van deselve verzoeken, aan hem zullen moogen werden gerefuseert, want dit onverhooptelijk gebeurende, zoude hij daar door buiten Staat worden gestelt, om de door hem indeezen gedane billijke offerte ter uitvoer te kunnen brengen en waar door alle zijne goede verwagtingen gevolglijk in rook zoude komen te verdwijnen, midde ler wijl niet minder vertrouwende, dat de voorsz: versoeken door UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n op de meest favorabelste en voordeeligste wijze, aan de Wel Edele Hoog Achtb:s gebieden de Heeren en Meesters in Neederland zullen werden voorgedraagen, op dat hij in de zijne door hoogst derselve al om bekende Edelmoedigheid, en zorge voor haare inwoonderen, en onderdaanen, bevrijd mag blijven, van de allerfuneste en Schadelijkste gevolgen van een Slag, dien hij zig nooit heeft kunnen voorStellen zig laastelijk nog op ‘t eerbiedigste vervrijmoedigende UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:n gewoone oplettendheid op dit nedrig Supplicq te imploreeren, en vervolgens daar bij te voegen, al ‘t geene aan ‘t Zelve nog meerder kragt zal kunnen bijzetten, met en onder de Sinceerste verzeekering, dat hij niet alleen zal tragten, zig deeze gunste waardig te maaken, maar ook bij alle geleegentheeden Continueeren zal, de allermanifeste preuves te geeven, dat hem met pastpositie van alle eige belang niet meerder ter harte gaat als S’ E Comp:s importante belangens, gelijk een braaf en trouw burger betaamt, met alle vlijt en Candeur voor te staan, en naar zijn gering vermoogen, te helpen bevorderen.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende &c:a /:was Geteekend:/ H:k Cloete.’
Waarover rijpelijk gedelibereerd en in aanmerking genoomen zijnde de onbevoegheid deezer Regeering, om in eene ordre door de Heeren Meesteren Zoo positief gegeeven als deeze eenige verandering ofte alteratie te kunnen maaken, Zoo is best gedagt dit Request zoo als ‘t legt, in Copia aan Hoogst ged: Heeren Majores toe te zenden, ten einde daar op zodanige dispositie te kunnen neemen, als Hun Wel Edele Hoog Achtb:n zullen vinden te behooren.
Gelijk meede om dezelve reedenen beslooten is te handelen, met ‘t volgende Request en daar bij geannexeerd Supplicq aan Hoogstged: Heeren van Johannes Nicolaas Colijn, ten zelven fine tendeerende, en Luijdende als volgt.
Aan de Wel Edele Hoog Achtbaare Heeren Bewindhebberen ter Vergadering van Zeeventhienen, Representeerende de Generaale Neederlandsche Geoctroijeerde Oostindische Compagnie.
‘Wel Edele Hoog Achtbare en Hoog Gebiedende Heeren!’
‘Uw Wel Edele Hoog Achtb:s zeer ootmoedige en gehoorsaame Dienaar Johannes Nicolaas Colijn, burger en Inwoonder aan Cabo de Goede Hoop, en aldaar bezitter van een gedeelte der plaats Constantia , genaamd De Hoop op Constantia Neemt de Vrijheid zig bij deezen in alle onderdaanigheid tot UWel Edele Hoog Achtb te keeren, en met de uiterste Eerbied te kennen te geeven.’
‘Dat den Suppl:t tot zijne grootste verSlagentheid en innerlijke Smerte is g’ Informeerd geworden, dat het UWel Edele Hoog Achtb:s heeft gelieve goed te vinden, den Wel Edele Gestrengen Heer Gouverneur en Agtbaren Politicquen Raad alhier aan Cabo de Goede Hoop, nu Laast aan te Schrijven, dat Uw Wel Edele Hoog Achtb:s aan de eene zijde onbegrijpelijk voorgekoomen zijnde, dat den Suppl:t in ‘t jaar 1786. geen Constantia wijn heeft kunnen leeveren, aan de andere zijde verwagtende waaren, dat het gem: Gouvernement, met den meesten ijver, waakzaam zoude zijn, dat de aloude verpligtingen; welke daar omtrent Subsisteeren, beeter werden nagekoomen. Dat UWel Edele Hoog Achtb:s nogthans, om te gemoed te koomen, aan de hardigheid, die de leveranciers nopens het leeveren van die wijnen privativelijk aan de E Comp:e zouden pretendeeren, goedgevonden hebben aan hun, en dus ook aan den Suppl:t toete staan een verhoging van 15 pC:o op ‘t provenue van die wijnen boven ‘t Capitaal, alzoo met de geene, welke zij reeds genooten, uitmaakende 25 pC:o in die verwagting nogthans, dat ook als dan geen particuliere uitvoer; waar teegens volgens de gestelde ordre, zorgvuldig moet werden gewaakt, zoude worden getenteerd.’
‘Den Suppl:t die zoo veel gevoel heeft van zijne verpligting tot gehoorsaamheid aan de beveelen zijner gebieders, en zoo veel te meer aan die, dewelke onmiddelijk van zijne Landsheeren en Superioren tot hem afkoomen, dat hij zich durft beroemen, nog nimmer een enkelen Stap te hebben gedaan, waaruit de minste ongehoorsaamheid zoude kunnen worden afgeleid, maar die inteegendeel alle Zorg vuldigheid heeft betoont, om door een Stil en Gehoorsaam gedrag aan een ieder die over hem is gesteld, alle Contentement te geeven, zoude ook geen ogenblik in bedenking staan, om aan de booven bij gebragte UW Wel Edele Hoog Achtb: bij hem altoos ten uiterste zeer g’eerbiedigde ordre en wel behaagen zig Stil en met Lijdsaamheid te onderwerpen, waare ‘t niet, dat de gevolgen, die daar uit moeten ontstaan, als verderffelijk voor den Suppl:t en nadeelig voor d’ E: Comp:e hem tot volkoomene overtuijging verstrekken, dat Uw Wel Edele Hoog Achtbarens zulks geen zints bedoelende, uit een grond beginzel, waar van deeze Colonie ten allen tijde de genoegelijkste en haar tot duure verpligting Strekkende blijken heeft moogen genieten, goedgunstig wel een regard zullen gelieven te slaan, op de reedenen, ‘t versoek ende aanbiedinge die den Suppl:t zig onderwind, ten aanzien vandeselve ordre en aanSchrijvens, met de uiterste reverentie voorte draagen en te doen.’
‘Den Suppl:t moet vooraf betuijgen, dat tot zijn leedweezen de Wijn oogst op zijn plaats in’t Jaar 1785, waarvan de Leverantie in ‘t Jaar 1786, geschieden moest, Zoo buiten gemeen Slegt en Schraal is geweest, dat hij ongeagt den zeer hoogen prijs, waarvoor hij als toen, de geringe quantiteit wijnen, welke bij hem verkreegen was, aandevreemde natien heeft moogen verkoopen, door ‘t gebrek en duurte van alle Levensmiddelen, buiten Staat is geweest, de onkosten goed te maaken, die tot onderhoud der plaats en omslag van Constantia worden verEischt; zijnde hij ook als toen, tot ‘t volgende jaar ten agteren gebleeven met de betaaling der Intressen op ‘t Capitaal, dat hij Schuldig staat Zoo dat wanneer den Suppl:t van dien geringen oogst, voor de gestelde prijs, toen nog iets aan de Comp:e had moeten afleeveren, hij veel meer en ten uitersten zoude zijn gedrukt geworden; en daar dit uit ‘t vervolg nader blijken zal, houd hij zig volkoomen verseekert, dat UW Wel Edele Hoog Achtb:s wel zullen gelieven te billijken, dat hij zig in deezen tot Voorkooming van zijn ruim en het verlangen van zijn redelijk bestaan, Zodanig heeft moeten gedraagen.’
‘Zullende den Suppl:t nu overgaan om te betoogen en aan te toonen, dat wanneer de meer gezegde aanSchrijvens stand houden en agtervolgd worden moet, daaruit zijn overmijdelijk bederf neevens dat van zijn vrouw en kinderen en ook een Zeer nadeelig gevolg, voor d’ E Comp:e omtrent de Constantia wijn zal moeten ontStaan, dit zal ten duijdelijkste uit ‘t volgende koomen te blijken.’
‘In de eerste plaatse zegt den Suppl:t dat hem niet mogelijk is, met de geStelde prijs die de Comp:e voorde Constantia wijn betaald, al waar ‘t ook met ‘t nu toegelegde douceur van 25 pC:to van ‘t geene booven een Capitaal daarop werd geprofiteerd de Onkosten goed te maaken, die tot den omslag van de plaats Constantia , mitsgaders de bereiding en behandeling van haare wijnen worden verEischt, veel minder daar uit iets overtehouden tot Subsistentie van hem neevens Vrouw en Kinderen, waartoe hij slegts nodig heeft om te noemen en te zaamen te trekken de voornaamste artikelen die jaarlijks moeten werden bekostigd.’
‘
Werdende tot onderhoud der plaats de wijn Culture ten dies bereiding verEischt en bij den Suppl:t aangehouden en gebezigd. 52 Stuks bekwaame Slaaven, dewelke Zeer modicq, ieder Rd:s 350: - waardig, Geschat, te zamen | Rd:s 18200 |
80 p:s Leggers getax:t op Rd:s 25 ieder | d:o 2000:- |
2 d:o wijn persen | d:o 300:- |
Trap - Rijs - en andere balijs | d:o 300:- |
Wagens, ossen, paarden, gereedschappen grosso modo, dog civieL berekend, op | d:o 3200:- |
Het geene te Samen uitmaakt eene Capitaale Somma van | Rd:s 24000:- |
Terwijl hij de plaats zelve, volgens de prijs welke hem meer dan eens daar voor is geboden, bereekene, moet op ƒ180000. | |
Caabs of C ..... | d:o 60 000:- |
Dus deezen omslag in Capitaal rendeert | Rd:s 84000:- |
De gewoone jaarlijkse verEischtens en uitgaaven tot deezen omslag, bestaan Specifique in de volgende, Namentlijk | |
200 mudden Tarwe tot brood | Rd:s 600:- |
300 d:o Garst | d:o 600:- |
8 vragten kaf en 8 d:o Stroo tot voeder voor de Paarden | d:o 256:- |
9 Stukken Carsaij tot kleding der Slaaven | d:o 216:- |
20 d:o Bafta d:o | d:o 110:- |
20 d:o Boelang d:o | d:o 110:- |
70 p:r Zeemleere vellens | d:o 52:24: |
600 lb Booter tot Consumptie voor de Slaaven, en in het Huishouden | d:o 100:- |
300 d:o Veth d:o | d:o 45:- |
35 Slagtbeesten. d:o | d:o 420:- |
150 Hamels d:o | d:o 300:- |
30 Trekossen tot het remplaceeren van de geene die zoo door Ziekte jaarlijks omkoomen | d:o 450:- |
De Jaarlijkse reekeningen van Smits: en Wagenmaakers, voor onderhoud van wagens en andere bouwgereedschappen | d:o 350:- |
Knegts Loon | d:o 120:- |
Mest tot de Wijngaard | d:o 150:- |
Een Chirurgijn die over de Slaaven | d:o 60:- |
Zoo dat deeze uitgaave beloope | Rd:s 3939: 24: |
Hier bijgevoegd den ordinairen Intrest van de bovengem: | |
Capitaale Somma van Rd:s 84000:- à 6 pC:to | d:o 5040:- |
Bedraagende alzoo de jaarlijkse gewoone uitgaaven en ongelden, eene Somma van | Rd:s 8979:24: |
Werdende tot onderhoud der plaats de wijn Culture ten dies bereiding verEischt en bij den Suppl:t aangehouden en gebezigd. 52 Stuks bekwaame Slaaven, dewelke Zeer modicq, ieder Rd:s 350: - waardig, Geschat, te zamen | Rd:s 18200 |
80 p:s Leggers getax:t op Rd:s 25 ieder | d:o 2000:- |
2 d:o wijn persen | d:o 300:- |
Trap - Rijs - en andere balijs | d:o 300:- |
Wagens, ossen, paarden, gereedschappen grosso modo, dog civieL berekend, op | d:o 3200:- |
Het geene te Samen uitmaakt eene Capitaale Somma van | Rd:s 24000:- |
Terwijl hij de plaats zelve, volgens de prijs welke hem meer dan eens daar voor is geboden, bereekene, moet op ƒ180000. | |
Caabs of C ..... | d:o 60 000:- |
Dus deezen omslag in Capitaal rendeert | Rd:s 84000:- |
De gewoone jaarlijkse verEischtens en uitgaaven tot deezen omslag, bestaan Specifique in de volgende, Namentlijk | |
200 mudden Tarwe tot brood | Rd:s 600:- |
300 d:o Garst | d:o 600:- |
8 vragten kaf en 8 d:o Stroo tot voeder voor de Paarden | d:o 256:- |
9 Stukken Carsaij tot kleding der Slaaven | d:o 216:- |
20 d:o Bafta d:o | d:o 110:- |
20 d:o Boelang d:o | d:o 110:- |
70 p:r Zeemleere vellens | d:o 52:24: |
600 lb Booter tot Consumptie voor de Slaaven, en in het Huishouden | d:o 100:- |
300 d:o Veth d:o | d:o 45:- |
35 Slagtbeesten. d:o | d:o 420:- |
150 Hamels d:o | d:o 300:- |
30 Trekossen tot het remplaceeren van de geene die zoo door Ziekte jaarlijks omkoomen | d:o 450:- |
De Jaarlijkse reekeningen van Smits: en Wagenmaakers, voor onderhoud van wagens en andere bouwgereedschappen | d:o 350:- |
Knegts Loon | d:o 120:- |
Mest tot de Wijngaard | d:o 150:- |
Een Chirurgijn die over de Slaaven | d:o 60:- |
Zoo dat deeze uitgaave beloope | Rd:s 3939: 24: |
Hier bijgevoegd den ordinairen Intrest van de bovengem: | |
Capitaale Somma van Rd:s 84000:- à 6 pC:to | d:o 5040:- |
Bedraagende alzoo de jaarlijkse gewoone uitgaaven en ongelden, eene Somma van | Rd:s 8979:24: |
‘Zonder dat den Suppl:t nog veele andere artikulen, die egter onder dezelve behooren, in aanmerking brengd, of daar bij voegen zal, als daar zijn het maaken der Slaaven kleederen en verdere bijvoegzels, Zwavel bereidsel, Linnen tot Zwavel en Spons doeken; de kleederen voor den Suppl:t zijn vrouw en Kinderen, Koffij, Thee, Zuiker en andere kleine benoodigdheeden in ‘t huijshouden; en voornamentlijk de Slaaven die ordinair Sterven, of ook bij ‘t ontstaan van besmettelijke Ziektens onder dezelve, omkoomen, gelijk den Suppl:t meer dan eens het drukkend en Smertelijk gevoel hiervan heeft gehad, en dewelke telkens weeder moeten worden aangekogt; den inkoop van paarden voor de geene die afsterven en verouderen het onderhouden en aanvullen van ‘t voorsz: getal vaatwerk, dat bijzonder door de Constantia Wijn Schielijk bedorven raakt ofkomt te verslijten, en wat dies meer zij,’
‘Wanneer men nu hier teegen steld, den prijs die den Suppl:t voor de Constantia wijn van de Ed: Comp:e erlangd, het geen door elkanderen gerekend op Rd:s 18 3/4 voor ‘t aam, zoo roode als witte, uitkomt, maakende, zoo wanneer den Suppl:t den geheelen wijn oogst, Schoon Zeer ruim genoomen op 35 leggers, de Steen wijn en Frontignac daar onder begreepen, in’t Jaar calculeerd, voordese 35 leggers te saamen eenen Somma van Rd:s 2625:-: Zoo zoude den Suppl:t alleen na de boven bereekende uitgaaven, jaarlijks eenen Somma van Rd:s 6254:24: moeten agter uit teeren, en binnen weinige Jaaren, wanneer zijn Crediteuren nog geduldig of barmhertig genoeg waaren, om zulks afte wagten, met vrouw en kinderen, tot de alleruiterste armoede zijn gebragt,’
‘Waar van egter weinig afdoen zoude de 25 pC:to op den over winst booven ‘t Capitaal aan den Suppl:t van de wijnen die hij aan de E: Comp:e leevert, toegelegd: Den Suppl:t had om dit te doen blijken alleen nodig uit een hier bij gevoegde afschrift, der ordonnantie op den Cassier onder Ult:o August:s 1787 aan te toonen, dat, voor de Constantia wijnen door hem in den jaare 1785, ter versending na ‘t Patria aan d’E Comp:e geleverd en bij de Kamere Delft, Rotterdam, Hoorn, en Enkhuijzen, blijkens de ingekoomene rendementen, Succesivelijk verkogt, hij niet meer als een Somma van Rd:s 34:19: heeft ontfangen: Zijnde dit al’t genot dan den Suppl:t heeft gehad, van de 10 pC:to uit de overwinst van de wijnen, die door hem van ‘t Jaar 1776, af aan zedert welke tijd, hij besitter van Constantia is geweest, aan de E Comp:e zijn geleverd. Dit genot zoude, wanneer ‘t zelve in Steede van 10 op 25 pC:to bereekend, en dus een en Een halve maal vermeerdert wierd, bedraagen hebben eene Somma van Rd:s 86:-‘
‘Door manquement aan de jaarlijkse Rendementen van alle de respective Kamers is het den Suppl:t ondertussen niet mogelijk een calculatie te maaken van ‘t geene de 25 pC:to op de overwinst zoude kunnen bedraagen; maar genoomen dat ‘er geene diminutie in de quantiteit nog vermindering inde hoedanigheid van zijne na ‘t Patria overgaande wijnen plaats had, en dat boven ‘t Capitaal nog twee Capitaale gewonnen wierden, waarvan de 25 pC:to indien de rendementen jaarlijks precies inkwaamen, hem op de leverantie van eene hier boven ten hoogsten gecalculeerde jaarlijkse reColte van 35 Leggers fourneeren zoude eene Somma van Rd:s 3127:12:- Zoo zoude dit met de gemelde Rd:s 2625:- die hij bij de leverantie van die wijnen alhier uit ‘S Comp:s kas vooraf zoude hebben genooten niet meer uitmaaken, dan een bedraagen van Rd:s 5752:12: en dit zoude dus nog in verre na, niet toerijkende zijn, om hem Suppl:t met zijn Huijsgezin van dezelver total bederf te bevrijden, laat Staan, voor alle onophoudelijke zorge, arbeid en moeite die hij omtrent de Constantia wijnen aan te wenden heeft, eene belooning tot zijn allernoodsaakelijkst Levens onderhoud te verschaffen.’
‘Wanneer den Suppl:t nu nog hier bij voegd, gelijk hij onder presentatie van Eede, de vrijheid neemt te doen dat niet teegenstaande zijn plaats Constantia door hem van zijne ouders zeer goed koop is ingekogt, en hij daar en booven geleegentheid heeft gehad, om een gedeelte van zijne wijnen in de Laaste jaaren zelvs tot de buiten gemeene hooge prijs van 80 Spaance matten aan de vreemde natien te verkoopen zulks egter hem het vermoogen niet heeft toegebragt om op een zeer aanzienlijk Capitaal, het welk hij weegens dien aangekogten omslag nog Schuldig staat, iets afte leggen, hoe wel het een ieder bekent is, dat hij Slegts een zeer eenvoudig burgerlijk leeven voerd, zal dit ‘t een en ander hier vooren bij gebragt nog nader en ten Sterksten moeten corroboreeren.’
‘Uit dit gezegde het geen des Suppl:ts gedaane opgaave der kosten en uitgaaven, /: welke hij meede bereid is ten allen tijden met Solemneele Eede te bevestigen:/ ten duijdelijksten aantoond; kan dierhalven in de tweede plaats worden opgemaakt, dat, werd aan den Suppl:t geen ‘t minste vooruitzigt overgelaaten om voor een volslaagen ruin bewaard te blijven, veel minder om een redelijke belooninge voor zijn arbeid, moeite en zorge tot bestaan en onderhoud, voor hem, zijn vrouw en Kinderen te genieten, hij zig zal moeten beijveren om op eene eerlijke wijze het eene te ontwijken, en tot het andere te geraaken; Dit zal ‘t gene zijn, waaruit hij besluit, dat een zeer nadelig gevolg voor de E Comp:e omtrent de Constantia wijn, zoude moeten onstaan: want kan den Suppl:t uit ‘t provenue van zijne wijnen, zodanig gade Slaagen en bereid, als de voorsz: onkosten veroorsaaken, die onkosten niet langer goed maaken, dan zoude hij hier van moeten afzien en het Succes der wijnen overlaaten aan het geene zij worden zoude na eene behandeling die algemeen onder de wijngardeniers hier te Lande plaats heeft: waar door dan ook wel ras haare reputatie en met deselve voor ‘t vervolg de winsten ophouden zoude, die zij aan de E: Comp:e opleeveren kunnen, Dog hier van zal den Suppl:t in hoope op een betere en gunstiger beschikkinge Uwer Wel Edele Hoog Achtb:s zolang hem immers mogelijk zal zijn, zig onthouden, daar dog die reputatie eens verlooren zijnde, dezelve ook tot zijn nadeel, misschien niet dan in veele Jaaren, ofte wel in’t geheel niet te herstellen zoude zijn, Liever zoude den Suppl:t dan, tot besparing van veele onkosten, moeite en zorge die hem zelvs ten verderve verstrekken, moeten besluiten om den wijn pers intusschen te doen stilstaan, en de druijf nog vrugt zijnde aan de Ingezeetenen en Scheepelingen te verkoopen, tot dat hij door gelukkiger omstandigheeden, kan worden geanimeerd, om zijne zorge, arbeid, moeite, en onkosten tot ‘t perssen van de druif en ‘t bereijden der wijn te hervatten.’
‘Maar WelEdele Hoog Achtb:e Heeren, zoo zeer als den Suppl:t met dit gezegde alleen bedoeld, om UWWelEdelen Hoog Achtb:s een klaar denkbeeld toetebrengen, van de onmogelijkheid dat om den Suppl:t voor zijn volstrekte ondergang te bewaaren, en aan de E: Comp:e een bestendig voordeel op de Constantia wijn te Conserveeren, op de hier bovengem: dit Caabsche gouvernement aangeschreevene voet, zoude kunnen werden te werk gegaan, Zoo zeer zoude ‘t den Suppl:t Smerten, wanneer zulks uit een ander oog punt wierd beschouwd, ofte daar uit iets wierd verondersteld ofte vermoed, ‘t geen den Suppl:t niet betaamde, en waar van hij ook betuijgd volkoomen, alleen te zijn, Neen Wel Edele Hoog Achtbare Heeren! den Suppl:t wiens voornaame oogmerk, en toeleg altoos is geweest en bestendig blijven zal, om aan ‘S Lands Heeren alle gehoorsaamheid en onderdanigheid te betoonen; kan bij de overtuijging van dier pligt, ook geen betaamelijker denkbeeld, hoop en verwagting koesteren, dan dat dien zelfden Heer ook voor zijne onderdaanen en Landsaaten met liefde en zorgvuldigheid is aangedaan; en geen oogmerken kan hebben, Strijdig met zijne eijgene belangen, en met de welvaart vandezelve zijne onderdaanen, Hier vanhoud den Suppl:t zig zoo wel verseekert, dat hij geenzints twijfeld, of UwWel Edele Hoog Achtb:s zullen, zoo ras dit betoogde tot hoogst derselver kennisse zal zijn gekoomen, ook ten spoedigsten de bovengem: order en aan Schrijvens intrekken ofte ten minsten eene versagting daarinne toebrengen; op ‘t welke het den Suppl:t g’oorloofd zij zeer eerbiedelijk te insteeren, daar hij ondervinden moet, dat bij de regeering deezer plaatse reeds Schikkingen gemaakt en maatregelen genoomen zijn, om die order en aanschrijvens Stiptelijk te agtervolgen en na te koomen: meer zoo hij Suppl:t vertrouwd, geschiedende uit verschuldige gehoorsaamheid, dan wel uit eene overreeding, dat zulks met ‘S Comp:s belangen zoude overeenkoomen.’
‘Ondertusschen verbeeld zig den Suppl:t dat UwWel Edele Hoog Achtb:s ook wel zoude kunnen verwagten, dat hij, aangetoond hebbende, de reële hardigheid, die ‘er voor hem, en de nadeelige gevolgen, welke er voor de Edele Maatschappij in de observantie van de meergem:e aanschrijvens opgeslooten leggen, ook aan de andere zijde opgeeven zal, de wijze op welke ‘t een en ander na zijn eenvoudig begrip zoude kunnen werden voorgekomen en geremedieert, Waarom den Suppl:t ook verder ter Schuldige en gehoorsaame beantwoordingen hier aan, de vrijheid neemt, UWWel Edele Hoog Achtb: met de uiterste eerbied voor te stellen dat wanneer d E. Comp:e goedvinden mogt, aan hem voor ‘t aam, zoo roode als witte Constantia wijn Twee hondert Guldens Hollands Courant, ofte Een hondert gelijke guldens voor ‘t halve aam te doen betaalen, en den Suppl:t teegens deeze prijs twee derde van ieder reColte aan d’E Comp:e leverde, en omtrent het overige derde gedeelte, even als alle andere wijngardeniers, ten opzigte van hunne wijnen in’t algemeen genieten, de vrijheid mag blijven behouden, om mits betaalen de ‘t ingestelde vat geld, mitsgaders den impost op de wijnen, die aan de Scheepen van vreemde Natiën worden geleeverd, daarvan de verkopinge aan een ieder tot zijn meeste voordeel te doen, door ‘t een en ander eene evenredigheid zoude kunnen werden toegebragt aan zijne hier boven vertoonde ordinaire jaarlijkse uitgaave en ongelden: welke twee derde gedeeltens voor de E Comp:e hij ook aanneemt te zullen Leeveren van de beste en gewigste der wijnen, die hij bij ieder reColte verkrijgt, omme de betalinge daar van als dan alhier te genieten, en zich te vergenoegen voor twee derde van dies bedraagen in papiere geld, zoo lang dezelve haar teegenswoordige Credit behoud, en rouleerende blijft, en voor ‘t overige in zilvere Specien.’
‘Het zij den Suppl:t dierhalven vergunt om UWel Edele Hoog Achtb:s goedgunstig reguard op zijne hier vooren bijgevoegde reedenen en motiven imploreerende, een zodanige aanbiedinge op’t humbelste te moogen doen, met onderdanigst versoek, dat, wanneer ‘t Hoogst derselver niet zoude moogen gelieven deselve aanbiedinge te gouteeren, in zulken gevalle hem Suppl:t mag verblijven de vrijheid, die de vorige bezitters van zijn teegenwoordige plaats, en ook hij Suppl:t zelve neevens alle andere wijngardeniers hier te Lande altoos hebben gehad, om na de gedaane leverantie aan de E Comp:e teegens den vorigen prijs en op den ouden voet, mits betalende ‘t bovengem: vat geld, en Impost aan de E Comp: /:welke laaste jaarlijks word verpacht, en de oude vrijheid der wijngardeniers om hunne wijnen aan de vreemde Natien te moogen verkoopen nader Confirmeert:/ Zooveel van zijne wijnen aan andere buiten d’e Comp: te verkoopen en af te leeveren als na gelang van zijn wijn oogst in Staat kan zijn, zijne onkosten te vergoeden en hem eene redelijke beloning toe te brengen.’
‘Op al ‘t welke den Suppl:t zeer onderdanigst UW Wel Edele Hoog Achtb:s goedgunstige attentie en dispositie is afbiddende.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk Doende &:a /:Was Getekend:/ J:s N:s Colijn.’
Terwijl deeze Regeering van Hun Wel Edele Hoog Achtb: bekende Edelmoedigheid en Vaderlijke Zorge voor de inwoonderen deezes Lands, met grond meent te moogen vertrouwen, en ook durft imploreeren dat Hoogst dezelve omtrent deeze beide requestranten zodanige gunstige dispositien zullen neemen, als ter voorkoming van hunne onvermijdelijke Schade, zullen kunnen verstrekken, en bij Hun Wel Edele Hoog Achtbarens dienstig zullen worden geoordeelt.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd. In ‘t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare Voorschreeven.
[Signed:] C: J: van de Graaff
zonder ons ten aanfourneeren met de reedenen omtrent den opbouw van ‘t wagthuis in de Roggebaaij , in deezen bij gebragt, alzo dien opbouw is geschied op afzonderlijke ordres van den Heere Gouverneurs, buiten concurrentie des Raads
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
: met referte aan mijn aanteekening bij de Resolutie vanden 2.de October 1789.
C. 184, pp. 250-282.¶
Dingsdag d:n {17891201} 1:e DeCemb: 1789
‘S Voormiddags alle present demptis de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn.
Is geleezen een request door de gecontracteerde slagters der E Comp:e, waar bij g’annexeerd waaren 4 bijlaagen, en welk request bij dies resumptie wierd bevonden van navolgende inhoude te zijn.
Aan den WelEdeleGestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc: etc: benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E:E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteek: gecontracteerde Slachters Uwer WelEdele Gestr: en Ed: Achtb: zeer gehoorzaame dienaaren gebruijken de vrijheid met verschulidgde Eerbied te kennen te geeven.’
‘Dat zij supplianten om zig te quijten van de verpligting, waar onder zig bij d’ aanvaarding van derzelver pagt, met opzigt tot UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: hebben gelegt, om namentlijk door het te werk stellen van gepaste maatregulen, die ‘t sedert eenige Jaaren herwaards, voor de smalle gemeente tot een drukkende hoogte gesteegene prijs van ‘t versch Vleesch, successivelijk wederom te doen daalen, en te brengen op een zodanigen voet, dat de verandering der tijds omstandigheeden, en de meer en meer toeneemende bevolking van dees Colonie in aanmerking genoomen, dezelve allesints modicq en draagelijker voor den gemeenen man zoude worden, ter voldoeninge aan hunne voorsz: belofte aanstonds zijn bedagt geweest, in haare Sources na te spooren en te keer te gaan de oorzaaken, welke aanleiding tot dees excessive duurte hebbende gegeeven gehad, dezelve nog doen voortduren.’
‘Dat bij dit ondersoek aan de Suppl:ten zijnde voorgekomen oorsaaken, dewelke door een onmiddelijke van hun zelfs afhangende beschikking konde worden weggenoomen; zij door vereischte Messures daar aan dan ook ten eersten hebben geremidieerd, met dat gewenscht gevolg dat daar door in staat gesteld zijn geworden om niet lange na dat zij hunne voorsz: affaires hadden aangevangen de prijs van het Vleesch te kunnen reducieeren en brengen van 3 op 4 lb Vleesch voor een schelling’
‘Dan dat zig teffens ook hebben voorgedaan oorzaaken van een gantsch andere natuur, door derzelver algemeener invloed en Schadelijker uitwerkingen van dat gewigt, dat, zullen de ondergeteekendens in staat geraaken hun ontwerp door te zitten en aan het salutair oogmerk van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: te voldoen, dezelve wel principaal meede dienen te worden uit den weg geruijmt.’
‘En deeze laast opgegeevene oorzaaken, komende te bestaan hier in dat verscheidene gepriviligeerde Slagters, en onder dezelve wel principalijk dezulke als door de Suppl:ten in hunne tegenswoordige affaires vervangen zijnde geworden, en uit dien hoofde belang in stellen, dat zij suppl:ten in de beoogde vermindering van de prijs van het vleesch worden gecontracteerd misbruik makende van het uitsluitend voorregt, dat hun Sub dato 17 Jann:y 1786. bij interdictie is toegekend geworden, om alleen, met uitzondering van alle andere, in en opgesetenen knegts en slaaven, in ‘t land te mogen rondzenden tot het opkoopen van vee in deezen niet alleen in zo verre van de gemanifesteerde intentie der regeering afwijken dat zij in steede van zig in het gebruik maken van dit privilegie te bepaalen bij het inkopen van zoo veel hoornvee en slagthamels als zij na een ruim Calculatie gissen kunnen, ter voortzetting hunner nering nodig te zullen hebben ende zulks voor de minst mogelijkste prijzen, in tegendeel strijdig met belang van de maatschappij van dies Colonie, en haare Ingeseetenen, mitsg: grootelijks tot schaade en prejudice van de Suppl:te aan dat voorregt dien uitgestrekten zin geeven, dat zij niet alleen oneindig meer als hunne ommeslag vordert, maar zelfs al het vee, dat maar immers kunnen magtig worden, doen opkoopen teegens d’ Excessive prijzen van 10 Rijxd:s voor een slagtbeest en twee Rijxd:s voor een Hamel met Expres verbod aan hunne knegts en Slaaven daar voor minder te betaalen, niet tegenstaande de beesten voor Agt Rijxd:s en de hamels voor veerthien Schell: kunnen werden bekoomen, met het malicieus oogmerk om zo doende de vorengerepte duurte te onderhouden der Suppl:ten goede intentie te doen vervallen, en is het moogelijk derzelver bederf teffens te bevorderen gelijk dit ten klaarsten komt te blijken eensdeels uit de deezen g’annexeerde zo ter requisitie vanden Heer Independent Fiscaal, op aan klagten van de ondergeteekende als ter requisitie van de ondergeteekende zelve verleende verklaaringen, welkers inhoude de Suppl:ten zulx gerequireerd wordende, zo door den in de Mosselbaaij posthoudende Vaandrig Militair Abue, mitsgaders verscheide zijner onderhoorige manschappen, als door nog andere persoonen, van het daarbij geposeerde, door eige ondervinding kennis dragende zoude kunnen doen confirmeeren, en ten anderen nog duijdelijker daar in te zien is, dat eenige der voorsz: gepriviligeerde slagters, na zig langs deezen weg van meest al het vee der buiten lieden meester te hebben gemaakt, dat vee vervolgens als het zelve zonder overtreeding der gemaakte bepalingen op het Stuk der vrije Slagerije, met geen mogelijkheid kunnende verslagten, weederom zo hier aan de Caab als ten platten lande dikwils voor hun eigen geld, zomtijds ook met verlies per publicque vendutie of bij parthijen van de hand zetten en verkoopen, terwijl andere teegens het zo duijdelijk en strict bij de ordonn:e bekend gesteld verbod van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onder de hand deeze en geene onvermogende Persoonen gebruijken tot het aanregten van slagterijen, op hunne naam, om langs dit CanaaL het bij hun ingekogte vee zoo veel mogelijk te slijten, en door dees Morshandel voor te koomen der Schadens welke zij anders, gelijk hier boven is gezegd, dikwils zouden koomen te lijden, wanneer zig van het overtollige weeder bij vendutie quaamen te ontdoen, bij welk een en ander veele onder hun en onder deezen ook sommige die UWelEd: Gestr: en E Achtb: zelve, bij het in den Jaare 1786, door de toenmalige zo gecontracteerden als gepriviligeerde vrijslagters gepresenteerd request, hebben tragten te persuadeeren dat zij niet zonder merkelijke schaade voor hun zelven in hunne neering konden blijven voortvaren, wanneer zij genoodzaakt zijnde Twee Rijxd:s voor een hamel te moeten betaalen, gehouden zoude weezen, zonder het ampleeteren, van de als toen door hun onderling gemaakte Schikkingen, en verzogte bepalingen het pont vleesch aan den gaande en komende man voor twee stuijvers te leeveren, om den toeloop na zig en van de ondergeteek:s afte trekken zig ook van het kunsje bedienen, om na’ dat zij uit eigen verkiezing, de voor deezen voor zoo hoog opgegeevene prijs van Twee Rijxd:s voor een Hamel enz: de landlieden opdringende notoir zig zelven in het geval moeten stellen, van den ordinairen Prijs van Twee Stuijvers per pond vleesch niet uit te kunnen van tijd tot tijd aan de huijzen der Ingezeetenen te doen rontweeten, dat zij voorthaan voor een schelling van 4 tot 5 lb zullen geeven dog hun oogmerk bereikt hebbende ofte daar in te leur gesteld zijnde, na Effective eenige daagen agter den anderen de vorengem:e quantiteit Vleesch voor een Schelling te hebben afgeleeverd, met den stillen Trom het gewigt weeder op drie pond reduceeren, gelijk zij trouwens daar toe dan ook volstrektelijk ter voorkoming van het bovengem:e te lijden verlies wel ras moeten genoodsaakt werden wil men niet supponeeren, dat het geposeerde bij hun voorsz:e request is geweest Valsch en bezijden de waarheid, een kunstgreep UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Heeren, waar door de meeste ingezetenen in de goede trouwe verserende, dat zig nog telkens de aan hun beloofde quaniteit Vleesch ontfangen, en niet gewoon weezende ieder rijs, wanneer zij vleesch laaten haalen, het na te weegen en ook zulxs niet kunnen doen, nadien van geen schaal en gewigt zijn voorsien, op een schadelijke wijze misleid en bedrogen worden.’
‘Omtrent al het welk het vereischte redres niet kan worden daargesteld als door UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: tusschen komst en voorzieninge.’
‘Zijnde de Suppl:ten uit dien hoofde verpligt zig in allen eerbied te moeten wenden tot UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: met ootmoedig versoek dat het UWelEd: Gestr: en E Achtb: om de wille van het belang dat er d’ E: Comp:e in ‘t algemeen bij heeft gracieuslijk mooge behagen de voorsz:e Messures, nadrukkelijk te keer te gaan en te weeren ten einde de Suppl:ten zo doende in staat te stellen tot het agtervolgen van hunne waarlijk heilzame bedoelingen, en mits dien’
‘Eerstelijk bij interpretatie van het hier vorengem:e aan de vrije Slagters verleend uitsluitend privilegie, tot het opkoopen van vee in ‘t land te willen statueeren, dat also het wel verre is van Conform te weezen met het oogmerk der Regeering in tegendeel regtstreeks daar teegen aanloopt, dat de knegts en slaaven, die ten voorsz:e einde werden uitgezonden in steede van, zoo als dog het intrest hunner meesters schijnt meede te brengen, de minsten prijzen te bedingen, in tegendeel de lieden, als het waare meerder opdringen dan zij zelven komen te vragen en door dusdanige practijk, de duurte van ‘t vee, niet tegenstaande de presente gunstige omstandigheeden in den steeds toeneemende voorraad, onderhouden, voorthaan, wanneer dezelve op diergelijke menees worden betrapt ten eersten zullen mogen werden geapprehendeerd, en opgebragt, om vervolgens op zodanige nadrukkelijke wijze te werden gecorrigeerd, als UWelEd: Gestr: en E Achtb: zullen goedvinden, teegens dit kwaad vast te stellen, ten waare de voorsz:e knegts ofte slaaven zig in staat bevonden, te doen blijken, dat zij in deezen slegts quamen te volgen d’ ordre hunner meesters, in welk geval deeze laatste zullen incureeren, zodanige pænaliteiten als bevonden zal worden daar teegen meede te moeten werden g’arresteerd.’
‘Dat ook de gepriviligeerde Slagters op een boete g’Evenredigd aan het quaad opzet van den geenen die in deezen koomen te overtreeden, geen meer vee zullen mogen opkoopen als zij na een ruime bereekening zullen kunnen aantoonen nodig te hebben, om hunne slagterij gaande te houden; ten minsten niet zullen vermoogen al zulx overtollig ingeslaagen vee by Publicque vendutien of onder de hand bij parthijen wederom te verkoopen, ten waare iemand den tijd van zijn permissie om te mogen Slagten geExpireert zijnde geneegen weezen mogt, met deezen zijne affaire uit te scheiden, en daar van behoorlijke opgaave quamen te doen in welk geval een exceptie plaats hebben kan, om zodanige perzoon in staat te stellen, om zig te kunnen ontdoen van het vee dat nog mogt hebben overgehouden, en zulx om voor te koomen, dat men niet verder alle bornês overschreedende het goet Oogmerk der Regeering om de gepriviligeerde Slagters buiten gebrek aan vee te houden, Converteerd in een middel om daar meede een land verdervende handel en odieuse Monopolie te drijven.’
‘Ten Tweeden bij renovatie en ampliatie der daar tegen vigeerende Placcaaten en het weder in voeren der nu ‘t zeederd twee Jaaren herwaards buiten train geraakte ordonnantie t’ arresteeren dat de Slagterijen zo wel als het verkoopen van het vleesch als van ouds alleen in en uit de woonhuizen der respective slagters zal moeten geschieden, zonder dat daar toe eenige andere plaatsen gebruikt ofte zulx procuratie door of in gemeenschap met een ander verrigt zal mogen werden.’
‘Ten derden meede bij publicatie en affictie van Billetten vast te stellen en te ordonneeren; dat het wel aan de gepriviligeerde slagters zal vrijstaan, om wanneer zij daar toe in staat koomen te weezen, de prijs van het vleesch te mogen verminderen naar eigen willekeur dat zij, zulx doende daar van zullen moeten kennis geeven aan den Heer Independent Fiscaal mitsgaders Commissarissen uit den Raad van Justitie, met opgaave van den presisen dag wanneer die vermindering van prijs zal ingaan, om vervolgens het vleesch op dien voet ten minsten een maand lang aan den gaande en komende man af te leeveren, en de quantiteit van het zelve niet wederom te verminderen of de prijs te verhoogen dan na d’ Ingeseetenen ten minsten agt daagen te vooren gelijk ook den Heere Independent Fiscaal en Commissarissen voorm: daar van te hebben geprævenieerd, op pœne dat bevonden werdende anders te doen, of binnen den hier vooren opgegeevene tijd van een maand te zijn uitgescheiden, dan wel minder vleesch te hebben opgegeeven gehad en aan de huizen der Ingezeetenen laaten aankondigen, telkens zullen bekeurd worden en komen te vervallen in zodanige muletens als UWelEd:e Gestr: en Ed: Achtb: tegens de voorsz:e practijken zullen goedvinden te arresteeren, en eindelijk’
‘Ten Vierden, den Heer Independent Fiscaal te Committeeren aan het geen UwelEd: Gestr: en Ed: Achtb: in deezen zullen goedvinden zonder Coniventie of oogluiking de hand te houden alsoo daar bij niet zoo zeer der Suppl:ten particulier als wel der ingezeetenen algemeen welzijn werd bedoeld.’
‘Ofte anders ter voorsienige in de voor aangehaald redres vorderen misbruijken, al zulke andere schikkingen te maaken, als UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: zullen oordeelen daar toe vereischt te werden en best aan ‘t oogmerk te zullen beantwoorden’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /:was geteek:/ J: G: van Rheenen B: van Rheenen.’
Waar over met rijpen raade gedelibereerd en daar bij in aanmerking genoomen zijnde hoe in deeze Colonie het versch Schaapen en runderVleesch tot even zulx een onontbeerlijk voedsel voor ieder der Ingezeetenen verstrekt als het brood, en dat, hoe zeer men hadden mogen verwagten, dat op de zoo merkelijk veranderde tijdsomstandigheeden, nu reeds langer ook eene verandering zoude hebben moeten volgen, met opzigt tot de duurte, tot welke het gem:e Vleesch, zo door nootlottige gebeurtenisse, als bijgevoegde kwaade menees gesteegen was, egter ondervonden werd, dat door sinistre practijke, die sommige tot derzelver part: belangens, die voor ‘t algemeen nogthans van zeer nadeelige gevolgen zijn moeten, nog blijven in ‘t werk stellen, telkens verijdelt word de hoop tot welke men zig nu en dan heeft moogen gebragt vinden, om eerlang de prijs van ‘t vleesch te zullen zien wederkeeren tot die bepaaling van reedelijkheid als dezelve te vooren tot minder last en drukking van de smalle gemeente geweest is zo is, ten einde een zodanig heil zaam einde en oogmerk te berijken goedgevonden en verstaan omtrent de Slagters neering het volgende te statueeren als.
1
Dat niemand zig zal mogen onderstaan, het slagten en verkoopen van Versch schaapen en rundervleesch binnen en in den omtrek van dit Caabsche Vlek bij der hand te neemen, dan na daar toe voor af van den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur permissie te hebben verzogt en geobtineerd, welke permissie voor een rond Jaar zal verleend worden aan een zodanig getal van burger Ingezeeteenen, als men in evenredigheid van de sterkte der inwoonderen en na dat de gelegentheid der plaats alwaar men voorneemens is de slagtneering te drijven, minder schadelijk aan het Conserveeren van een zuivere lugt binnen dit vlek geagt word, nodig oordeelen zal, zullende de geenen die zodanig permissie verkregen heeft ten zijnen kosten moeten weezen gemunieerd met een schrijftelijke licentie, op gelijke zegul geschreeven, als ten opzigte der gepriviligeerde Brood bakkers plaats heeft, en om welke permissie en schriftelijke licentie Jaarlijks vernieuwd te mogen hebben, dezelve telkens op nieuw versoek zal hebben te doen met opgave van ‘t Huis, alwaar hij voorneemens is die neering te drijven, op pœne dat de geene die buiten eene zodanige permissie zig mogt onderstaan Versch Schaapen of runder vleesch te verkoopen, ofte zonder de gem:e vernieuwing en licentie met zijn Slagtersneering te Continueeren dan wel die neering te drijven op eenig ander oord, of eenig ander huis als bij zijn licentiebrief is uitgedrukt, telkens vervallen zal zijn in een boete van Een Duijzend Caabsche Guld:s
2
Dat de geene, die invoegen voorsz: tot de slagtersneering gepriviligeerd geworden is , verpligt zal zijn, gedurende een rond Jaar aan een ieder der Inwoonderen goed en deugdzaam Versch Schaapen en Rundervleesch na ieders verkiezing te leeveren tot geen hoger prijs als teegens een dubbeltje het pond, op eene gelijke boete van Een Duijzend Guldens, wanneer binnen den gezegde tijd mogt nalaaten met derzelver neering behoorlijk te continueeren, of zo hij ‘t Vleesch duurder kwam te verkoopen.
3
Dat evenwel ieder der gepræviligeerde slagters verplgt zal zijn, alle vlijt aan te wenden om de zo even bepaalde uitterste prijs van ‘t Vleesch als tot groot beswaar van de Smalle gemeente Strekkende, te doen daalen tot een gevoeglijker Consumptie voor dezelve, weshalven het ook aan hun Slagters vrijgelaaten word, deeze prijs telkens te verminderen, en dus het vleesch teegens beeter koop af te leveren, zullende egter ten einde van deeze vrijheid tot misleiding en bedrog der Ingezeetenen geen misbruik worden gemaakt maar een ieder weete moge voor hoedanige Prijs hij het Vleesch bekomen kan, die geene der gepræviligeerde slagters die zig in staat vind, of geinclineerd is, het vleesch tegens beter koop af te leeveren gehouden weezen, ten minsten 24 Uuren bevoorens daar van Schrijftelijk kennis te geeven, zo aan den Heer Independent Fiscaal als aan Commissarissen uit den Raad van Justitie, en ook aan de buijten zijde der bovenpost vande deur van het slagthuijs een billiet aan te Plakken of een bordje vast te hegten, vervattende met duijdelijke letters de prijs, tot welke het vleesch bij hen te bekomen is, en hoedanige bekend gestelde prijs hij ook binnen een maand na dato van de voorn:e kennis geeving niet weder zal mogen verhoogen, maar wel verminderen met dien verstande nogthans, dat bij verandering het zij tot verhoging (welke egter de bij Art:2 gefixeerde prijs van Twee Stuijvers per pond, nimmer zal mogen excedeeren:) ofte vermindering van de invoegen voorsz: g’annuntieerden prijs, de verpligting stand houd om daar van op de gezegde wijze ten minsten 24 Uuren bevoorens, telkens aan welgem:e Heer Independent Fiscaal en Commissarissen uit den Raad van Justitie behoorlijken kennis toe te brengen, en ook het voorsz:e billet of bordje daar na te veranderen, welk billet of bordje waar bij de prijs van ‘t vleesch uitgedrukt staat, ieder slagter verpligt zal zijn, altoos in maniere bovengezegd te vertoonen, op pœne, dat de geene die hier inne nalatig blijft voor de eerste rijze vervallen zal zijn in eene boete van Twee Hondert DuCatons, en voor de Tweede rijze overtreedende, boven eene verdubbeling van de evengemelde boete zal ontstooken weezen van zijn slagters privilegie
4
Dat ieder der voorm:e gepriviligeerde Slagters, gelijk bij Art:1 gezegd is, verpligt zullende zijn, deszelfs neering te drijven of voeren, in zodanig Huis, als hij zal hebben opgegeeven en aan hem gepermitteerd zal zijn, zulx in geen meer andere Huijzen nogte ook door iemand van zijnent weegen elders zal vermogen te laaten verrigten, op pœne van Een Duijzend Caabse Guld:s, zo dikwils hij hier op zal worden geattrappeerd.
5
Dat standhoudende het op den 17:e Januarij 1786 gestatueerd verbod, volgens welk ‘t buiten de gepriviligeerde Slagters, aan geen andere partiCuliere Ingezeetenen veroorloofd is, in het land rond te rijden, om slagthamels op te koopen ten einde dezelve weder bij het stuk ofte in kleijne parhtijen uit te venten ofte verkoopen, het ook even zo min aan de gepreviligeerde Slagters als aan andere gepermitteerd zal zijn om van ‘t voorregt ‘t welk zij lieden hier door tot een ruijme inkoop van ‘t benodigd Slagtvee genieten eenig misbruik te maaken, maar zij in tegendeel verpligt zullen zijn, ‘t vee tot welkers inkoop het hun vrij blijft, hunne knegts in het land rond te zenden, ten minsten prijse te doen bedingen, en geensints de buiten lieden als het waare meer daar voor op te dringen dan zij zelve komen te vraagen, en ook ‘t zelve vee tot geene andere handelingen, als weezentlijk en alleen tot hun slagters neering te emploijeeren, blijvende het, voor ‘t overige aan hun gepræviligeerde slagters zoo wel als aan andere particuliere Ingezeetenen verbooden het ingekogte slagtvee het zij hamels ofte runderbeesten &:a bij het stuk ofte kleine parthijen anders als uit hunne bepaalde slagthuijzen weeder te verkoopen ofte afte leveren, terwijle het alleen aan de zodanige der gepreviligeerde slagters, welkers tijd van privelegie tot de slagtneering geeindigt zijnde geneegen zoude mogen weezen deeze neering te abandonneeren zal vrijstaan het overgebleevene Vee van dezelve slagters op de Convenabelste en met geene der gestatueerde voorregten omtrent de slagterij strijdende wijze weeder van de hand te zetten ofte te verkoopen.
En is wijders verstaan van deeze dispositie het Publicq de nodige advententie te doen.
‘Vervolgens wierd door den Heer Independent Fiscaal deezes’
‘Gouvernements M:r Johan Nicolaas Steeven van Lijnden te kennen gegeeven dat bij eene Publicatie g’arresteerd den 19:e April 1786. aan het officie fiscaal gedemandeerd was geworden, omme in regten te ageeren tegens alzulke gemeene militaire en Zeevarende, die op hun zelve eenig ambagt ofte handteering koomen te excerceeren, gelijk meede teegen de Burgers en Ingezeetenen die daar toe hunne huizen wooningen ofte andere gebouwen leenen ofte verhuren, zonder dat daar bij waaren bepaald de Pænaliteiten die de Contraventeurs van dit verbod zoude inCurreeren, weshalven zijn Ed: verzogt dat hier omtrent zodanige mulcte ofte andere Straffe mogt worden vastgesteld, als waar na zijn Ed: zig in het actioneeren der zulke zoude kunnen reguleeren, zonder daar in op eene willekeurige wijse te werk te gaan, zoo is goedgevonden bij ampliatie van voorsz: Interdictie thans nader te statueeren, dat buiten en behalven, dat de goederen die op een dergelijke ongeoorloofde wijze worden te koop geveild zullen weezen geConfisqueerd, de gemeene Militaire en zeevarende welke in de terme van deze Interdictie zijn gevallen zullen worden te regt gesteld daar, en waar zulks behoord, ten einde naar exigentie van zaaken te worden gestraft, en de Burgers of Ingezeetenen welken tot deezen ongepermitteerde handel hunne huizen wooningen ofte andere gebouwen zullen hebben verhuurd of geleend zullen weezen vervallen in Een boete van Een Duijzend Guldens.’
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
: met referte aan mijn aanteekening bij de resolutie vanden 2.de October 1789.
C. 184, pp. 283-371.¶
Vrijdag den {17891211} 11:e Decemb: 1789
S’ voormiddags alle present Dempto den Heere Gordon.
Na resumptie der ingediende nominatien van kerkenraaden zoo aan de Caab, als in de buiten districten is goedgevonden in steede der uitgediend hebbende leeden wederom bij dezelve de gedaane Electie van ouderlingen te approbeeren en uit het dubbeld getal diaconen de volgende verkiezingen te doen, te weeten.
In de Kerk aan de Caab.
Tot ouderling
Johannes Smuts
Tot Diaconen
Cornelis Cruiwagen en Johannes Jacobus Haupt
In de stellenbosche Kerk
Tot ouderling
Pieter Geard Wium
Tot Diacon
Christoff Albertijn
In de Kerk aan Drakenstein
Tot Ouderling
Pieter Blignaut d’ Oude
Tot Diaconen
Gerrit van der Bijl, en Jan Gabriel du Plessis
In de Kerk in ‘t Land van Waveren
Tot ouderling
Charles Theron
Tot Diacon
Wynand du Plessis
In de Swartlandsche Kerk
Tot ouderling
Everhardus Johannes Laubscher
Tot Diacon
Willlem Basson
Bij de Luthersche Gemeente
Tot ouderling
Clemens Matthiessen Junior
Tot Diaconen
Olof Martini Bergh, en Johan Casper Loos
Zullende de kerken van de Buiten districten meede werden aangeschreeven dat er wederom deezen Jaare geen Commissaris Politicq derwaards zal worden afgezonden, en kerkenraaden derhalven zullen moeten zorgen, dat de reekeningen hunnen arme penningen ten eersten in gereedheid gebragt en herwaards overgezonden worden.
Vervolgens wierden ter resumptie genomen de nominatien van de respect:e Collegiën zo hier als in de Buitendistricten, en in de eerste plaats die van Weesmeesteren deeser steede, waar bij tot ‘t bekleeden van dat ambt uit S Comp: dienaaren wierden voorgedragen Oloff Martini Bergh en Jan Fredrik Kirsten; en uit de Burgerij Johan Godlieb Brink en Johannes Karnspek.
Na welke lecture den Heere Independent Fiscaal zijne Surprise te kennen gaf, den afgaande Commissaris van Civiele en huwelijkse zaaken Abraham Fleck niet op de nominatie te vinden, alsoo in’t zeekere meende geinformeerd te zijn, dat denzelve Vier Stemmen hadde bekoomen en gevolgelijk de meederheid voor zich hebbende, ook op die nominatie moest zijn geplaatst geworden.
Waar op door den Heere Le Sueur als præsident van dat Collegie wierd geantwoord; dat de Lijst der genomineerde persoonen, volgens welke de nominatiebrief was ingericht, zulx moest aanwijzen; versoekende ten dien einde dat de Sportel daar van, van den Secretaris der Weeskamer mogt worden opgeëischt; Welke Sportel dan ook ter tafel geproduceerd, en door gem:e Heere Le Sueur opgeleezen geworden zijnde, ontwaarde men daar uit dat welgem:e Heere Fiscaal wel was onderricht geworden, en dat in steede van den zich op die nominatie bevindende Oud Weesmeester Johan Karnspek, die maar een Stem voor zich had, geplaatst had moeten zijn, meerm:e Commissaris Fleck, die met vier Stemmen genoteerd Stond.
‘Hier op wierd door opgem:e Heere ..... [pp. 288 - 299 absent] .....gedaan Transport in forma naar Costume locaal, echter onder betaaling van S’ Heeren Gerechtigheid van de helft der kooppenningen of ƒ10100-:-: die door den Suppliant van den onderkoopman Hoetz moeten werden uitgekeerd.’
’/:Onderstond:/’
‘’T Welk doende /:was geteek:/ G W: Hoppe’
Waar over gedelibereert zijnde, en in aanmerking genomen, dat, hoe zeer deeze raade zig verzeekert konde houden, dat al het geen door den Suppl:t is voorgedraagen over een komstig de waarheid is ter nedergesteld, en dus geene zwarigheeden zouden kunnen worden gevonden, om aan zijn versoek te voldoen, men echter met alle zorgvuldigheid diende te waaken, dat langs dergelijke verschooningen door baatzugtige persoonen d’ E Comp:e niet worde verkort in haare wettige imkomsten; en derhalven verstaan, den Suppl:t te gelasten te produceeren een Schriftelijk Certificaat van den Heer Cassier, waar bij blijkt, dat S Heeren gerechtigheid der 40: ste penning bij den verkoop van het huis in quæstie, door den onderkoopman Jan Hoets in den Jaare 1786, behoorlijk in S’ Comp:s Cassa is voldaan en voorts met solemneele Eede te laten bevestigen, dat, dat Huis als toen door hem en gemelde Hoetz voor halve reekening is gekogt, en hij dus bij den koop door hem daar van op den 1: Septb:r laastleden gedaan, slegts eigenaar van de andere helfte was geworden, zullende na dat dit beëdigt declaratoir en het gerequireert Certificaat zal weezen ingekomen, hij Slegts gehouden zijn, van de helfte der kooppenningen van meermelde Huis en Erff ten bedrage van ƒ10100:-:- S Heeren gerechtigheid voldoen.
Hier na wierd opgeleezen een request door den Eerwaarden Prædicant in’t land van Waveren Johannes Abraham Kuis gepræsenteert, luidende.
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &: benevens den Ed: Agtb: Raade van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E:E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft eerbiedig te kennen Johannes Abraham Kuis, Prædikant der gemeente in ‘t Land van Waveren .’
‘Dat hij Suppliant in de maand Maart des Jaars 1777 alhier zijnde gearriveerd, daar op in’t Jaar 1782. op zijn deswegens aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: gedaan verzoek in gage is verhoogd geworden, ten einde de overige Vijf Jaaren van deszelfs verbonden tijd daar voor uit te dienen dat hij suppliant na expiratie van dien tijd en wel in A:o 1786, zig met deszelfs famielle naar Europa begeeven hebbende, daar door ontstoken is geworden, van die meerdere verhoging zijner gagie waar van de aandere Leeraaren aan deezen Uithoek Jouisseeren, en waar meede hij zig andersints mede natuurlijk had mogen vleijen.’
‘Dat hij Suppl: echter in’t Jaar 1787. zig bij requeste heeft geaddresseerd aan de Illustre vergadering der Hoog Edele Heeren Zeventienen, om na herwaards te mogen te rug te keeren, behoudens deszelfs vorige rang en tractement, dus ook in dat gevoelen verseert, te werden geconsidereerd als te Continueeren in zijnen vorigen dienst om welke Reedenen hij UWelEd: Gestr: en E Achtb: nedrigst Suppliceerd, als hebbende voorn:e post meer dan Thien Jaren waargenomen tot hondert en Twintig Guldens in maandgeld te mogen werden verhoogd.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk Doende &: /was geteekend/ J:A: Kuis.’
Dan hoe zeer deezen Raad ook wenscht bevoegd te mogen zijn, om te voldoen aan het billijk versoek van eenen Leeraar, die zig door zijnen onafgebroken ijver, en stichtelijke Leer en Wandel de lievde, achting en gunst van zijne gebieders en van de hem toevertrouwde gemeente langs hoe meer waardig maakt, is echter, zoo uit hoofde dat den Suppl:t bij zijn laatst vertrek uit Nederland een nieuw verband met de E: Compagnie heeft aangegaan, als om dat hij versuimd heeft zijne hooge betaalsheeren te versoeken, deeze Regeering te qualificeeren, dat verband niet te achten, goedgevonden en verstaan in het versoek van den Suppl:t niet te treeden, maar bij eerste geleegentheid aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren toe te zenden, Copia van dat request met ootmoedig versoek om bovengemelde redenen daar op een Favorabel reguard te willen slaan.
Wijders wierd ter resumptie genomen een request van den Adsistent Jan Meinderts Cruijwagen, en bevonden van volgende inhoud.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E E Achtb: Heeren!’
‘Geevt met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: onderdanigen dienaar Johan Meindert Cruiwagen.’
‘Dat hij suppl:t die ter deezer plaatse gebooren is als Jong Mattroos zig in den Jaare 1777 in S Comp:s dienst heeft g’engageerd daar op in A:o 1779 onder zijn loopend verband tot adsistend bevorderd zijnde, ten einde als zodanig den dienst in S Comp: geldCassa alhier te præsteeren, desselfs verbonden tijd niet alleen behoorlijk heeft uitgediend maar tot nu zoo hij vertrouwd zijnen dienst altoos, zo ten tijde van wijlen deszelfs vaders indispositie, als gedurende de vacature van het Cassiers ambt, ten genoegen van UWelEdele Gestr: en Achtb: te hebben waargenomen.’
‘En nadien hij Suppl:t door de menigvuldige uitlandsche affaires die hij tot deszelfs bestaan bij der hand heeft moeten neemen, zig mitsdien in de onmogelijkheid bevind, langer zijnen voorn: dienst te blijven waarneemen, neemt hij bij deezen Eerbiedig de Vrijheid UWelEdele Gestr: en E. Achtb: nedrigst te suppliceeren hem uit den dienst der E Comp:e te ontslaan en in zijn aangebooren burgerregt te herstellen.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /was geteekend:/ J: M: Kruijwagen.’
En daar op beslooten, hem Cruiwagen als een dienaar die zig volgens het getuigenis van den Heer Cassier in S’ Comp: dienst trouw en vigilant heeft gedragen, ingevolge zijn versoek uit den dienst der Ed: Maatschappij te ontslaan en in burger vrijdom te stellen, behoudens zijn rang van Oud Commissaris van Civile en Huwelijksche zaaken.
Vervolgens wierd op het volgend ingedient versoekschrift van den Burger Brandmeester Jan Godlieb Brink
Aan den WelEd: Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEd: Achtb: Raade van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer en EE Achtb: Heeren!’
‘Geeft reverentelijk te kennen UwerWelEd: Gestr: en EE: Achtb: nedrigen Dienaar Jan Godlieb Brink.’
‘Hoe den suppl:t seedert eenigen tijd tot zijn innig leedweezen, heeft moeten ondervinden dat hij door zijne hebbelijke kwaal de Jigt al dikwerf zoo heevig werd aangevallen, dat hij Suppl:t zich in de volstrekte onmogelijkheid bevind de Post van brandmeester, die hij zeedert Zestien Jaaren reeds heeft waargenomen langer na behooren te kunnen executeeren, alsoo hij zich uit hoofde van zijn ges: kwaal zorgvuldig voor koude en ongemak moet menageeren, weshalven hij UWelEd: Gestr: en EE Achtb: eerbiedigst Suppliceerd, om van de Post van Brandmeester te werden ontslagen’
‘/onderstond/’
‘’T Welk doende &:a /was geteek:/ J: G: Brink’
besloten om reedenen, door den suppl:t bijgebragt hem van den dienst van brandmeester te ontslaan zo als hij ontslagen word bij deezen.
Wijders is geleezen een request van den uit dienst der E Comp:e geligten Soldaat Fredrik Carel David Gerots luidende
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Achtb: Politicquen Rade aldaar.
‘WelEdele Gestr: Heer en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen. UWelEd: Gestr: en E Achtb: zeer nedrige dienaar, den uit S E Comp:e dienst geligten Soldaat Fredrik Carel David Gerots.’
‘Dat den Suppl:t de vrijheid gebruikt hebbende in de Maand October des Jaars 1787 aan UWelEd: Gestr: en E Achtb: bij requeste zeer nedrig te verzoeken, dat uit Hoofde den Suppl:t te dier tijd reets 20 Jaaren deesen Lande had gediend, en ruijm 13 Jaaren op den Sneeuwberg had gewoond, geduurende welke tijd den Suppl:t zo door de Veld Commandanten als door Veldwagtmeesters, op verscheide Commandos tegens de stropende Bosjesmans was gebruikt, en bij welke gelegentheeden den Suppl:t eenige dangereuse blessures had bekomen, aan dewelke hij nog dagelijks kwijnt; den Suppl:t om deeze als meer andere gegronde reedenen bij dat selve request breeder gedetailleerd, in Burger vrijdom mogt werden gesteld.’
‘Dat den Suppl:t sedert denselver Jaare 1787 niet weeder aan de Caab geweest zijnde thans vernomen heeft, dat op dat zelve Request geen goedgunstig besluit is gevallen, maar waarschijnlijk door UWelEd: Gestr: en E Achtb:ren in advis is gehouden.’
‘En daar den Suppl:t seedert die tijd al wederom op differente Commandos teegens de Bosjesmans is gebruikt, in zijn gedrag in alle opzigten zodanig is, dat den Suppl:t zig flatteerd, dat den Heer Landdrost, Heemraaden en Krijgsofficieren van Graaffe Rijnet daar van ‘t beste getuigenis kunnen geeven, zo neemt den Suppl:t de vrijheid zijn verzoek bij UWelEd: Gestr: en E Achtb: te reïtereeren, met nedrige bêde, dat ‘t UWelEd: Gestr: en E Achtb: goedgunstig behage den Suppl:t in Burger Vrijdom te stellen.’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende &:a /was getek:. Frederich Carl D: Gerotz’
En daar op besloten hem Gerots uit den dienst der E Comp:e finaal te ontslaan en te stellen in burger vrijdom, zo om de reedenen, door den Suppl:t zelfs geallegeert, als uit hoofde van het Loffelijk getuijgenis door den Landdrost van de Colonie Graaffe Rijnet ; omtrent zijn onbesproken gedrag en gedane goede diensten gegeeven.
Door Morits Herman Otto Woeke Landdrost van evengemelde Colonie aan deezen Rade geaddresseert zijnde het volgend Supplicq.
Aan den WelEd: Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur aan Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien etc: etc: etc: benevens den Edelen Achtbaren Politique Raad deezes Gouvernements.
‘WelEdele Gestrenge Heer ! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met den vereischte Eerbied te kennen Moritz Herman Otto Woeke Landdrost der Colonie Graaffe Rijnet , hoe den suppl:t ingevolgen Extract Resolutie van UWelEdel Gestr: en Ed: Achtb:s vergadering van 6 Maart a:c: verstendigd geworden, dat d Heer Rijno Johannes van der Riet als de zaken voor de Landdrosten Ex officio waarnemende, aan UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: had te kennen gegeeven, wegens zijne huishoudelijke zaaken in de onmogelijkheid gesteld te zijn, om zulks langer te kunnen presteren; van dien Last versogd ontslagen te werden; Den Suppl:t evenwel wegens de verafgelegendheid der Hoofdplaatse, niet in de Situatie zijnde de Crimineele en andere Rechtszaaken na vereischt en zelve te kunnen presteeren en termineeren, dan dat dezelve niet zouden vertragen en daar uit resulteeren eene niet prompte en accurate observantie van zijn Suppl:t officie, hier in met alle Nauwkeurigheid willende voorsien, ten einde alles met behoorlijke ordre zonder de minste prolongatie van S’ Suppl:t ambts verrigtingen moge geschieden, vind zig genoodzaakt tot UWelEd: Gestr: en Edel Achtb: te keeren, gelijk doed bij deeze en Suppliceerd, dat UwelEdel Gestr: en Edel Achtb: den Adjunct Fiscaal de Heer & M:r Johannes Andreas Truter te qualificeeren, voor den Suppl:t Ex Officio alle regtszaaken zonder onderscheid voor den E Achtb: Raad van Justitie of daar dezelve behooren te mogen waarneemen, en dat voorn: Heer van der Riet daar van moge werden ontslagen, onder die mits, gehouden en verplgt te zijn aan voorn: Fiscaal Truter openinge en verslag te doen van zijne gehouden handelwijze, en hoe verre in de zaaken geproduceert is, mitsgaders de Stukken en bewijsen van zodanige nog niet in regten g’entameerde actien te rug te geeven’
’/:onderstond:/’
‘’T Welk doende /en get:/ M: H: O: Woeke’
Zo is daar op beslooten de daarbij vermelde Adjunct Fiscaal Mr: Johannes Andreas Truter te qualificeeren, zo als dezelve gequalificeerd word bij deeze, omme voor hem Woeke Ex Officio waar te neemen: alle zaken zonder onderscheid, voornamentlijk voor den Raade van Justitie deezes Gouvernements, aan dewelke van deeze qualificatie de nodige kennisse zal werden gegeeven.
De Soldij boekhouder Clemens Matthiessen Junior, en de tweede opperChirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leeuwer in derzelver qualiteit, als Codicillaire gemachtigdens wijlen den Capitein ter Zee Hendrik Eduart Lodewijk Pook van Baggen, gepræsenteerd hebbende het volgend request.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbaare Heeren!’
‘Geeven met verschuldigde Eerbied te kennen Clemens Matthiessen Junior en Johannes Leuwer, als Codicillaire gemachtigdens wijlen den Capitein ter Zee Hendrik Eduard Lodewijk Pook van Baggen, dat aan hun Supplianten door de generaale gemagtigdens in Europa , van voormelden van Baggen is toegezonden, een Extract Resolutie van haar WelEdele Groot Achtbaaren de Heeren Zeeventhienen, genoomen op een aan Hoogstdezelve gepræsenteerd Request, omme ten spoedigsten de aan de Weduwe van meergemelde van Baggen Competeerende en onder de gemagtigdens zoo hier als in India berustende penningen p:r assignatie op d’ Comp:e te mogen erlangen, ten aanzien Haar WelEdele Groot Achtb: niet hebben gelieven positief daar over te disponeeren, maar het selve ter dispositie van UWelEdele Gestrenge en E Achtbaaren voor soo verre aangaat de Penningen onder de Supplianten berustende hebben overgelaten, zoo neemen de Supplianten in alle Eerbied de vrijheid deezen te annexeeren de voormelde Extract resolutie met ootmoedige beede dat het van UWelEdele Gestrenge en E Achtbaaren welbehagen mag zijn de onder hun Supplianten nog berustende Somma van Thien Duijzend en Dertig Rijxdaalders bij de aanstaande in Cas Telling in S E Comp: Cassa te accepteeren, en hun daar door in staat te stellen met een bedrukte en door den dood van haar man en broodwinner ongelukkige weduwe te kunne Liquideeren.’
‘/onderstond/’
‘’T Welk doende /lager/ WelEdele Gestrenge & E Achtbaaren Onderdanigste & ootmoedigste Dienaren /was geteekend/ C: Matthiessen Junior J: Leuwer /in margine / Cabo de Goede Hoop d: 20 9:ber 1789.’
Waar bij gevoegd was Extract uit de Resolutie van de Illustre vergadering van Zeventhienen de dato 9 december 1788, aan deeze Raade door de Hooggebiedende Heeren Meesteren meede toegezonden met bevel op het versoek door de Executeurs en Erfgenaamen, wijlen opgem:e van Baggen, aan Hoogst deselve gedaan, zodanig reguard te slaan, als met het belang der E: Maatschappije bestaanbaar zou kunnen worden gevonden, en alsoo dat belang, en voornamentlijk het belang van de Ingezetenen deezer Colonie vordert, dat omtrent de penningen, die ter remise naar Patria alhier in Cassa worden geteld, geene præferentie aan deeze of geenen word gegeeven,.
Zo is goedgevonden en verstaan, tot Apostille op voorm: requeste te verleenen, dat de Supplianten op het Spoor van alle de Ingezeetenen deeser Colonie bij de aanstaande aanteekening zullen kunnen opgeeven; de Sommen die zij voor hunnen Principaal zullen willen tellen, om te kunnen participeeren in de Juiste verdeeling, die daar ontrent overeenkomstig de belangens der E Comp:e volgens oud gebruik zal worden gemaakt.
Hier na wierd geleezen een request van Johan Jacob Fredrik Wagener gewesene Secretaris van de Colonie Graaffe Rijnet van volgende inhoud.
‘Cabo de Goede Hoop’
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtb: Politique Raade aldaar.
‘WelEdele Gestrenge Heer, Edele Achtbaare Heeren!’
‘Het heeft UWelEd: Gestr: en E Achtb: goedgunstig behaagd, den ondergeteek: Suppl:t Johan Jacob Fredrik Wagener, op zijn deswegens bij UWelEd: Gestr: en E: Achtb: gedaan versoek op den 20. Maart deeses Jaars als secretaris der Colonie Graaffe Rijnet behoudens zijn qualiteit t’ ontslaan.’
‘Het behaagde UWelEd: Gestr: en E: Achtb: ter zelver tijd den Suppl:t te benoemen in een Commissie, omme met den Landdrost en Secretaris der gem: Colonie Graaffe Rijnet Communicatief te werk te gaan, ten einde de rupture die ter dier tijd onder de Caffers Natie plaats had, op de best geschikste wijse te stillen, en de geschillen die tusschen evengem:e Natie en eenige Ingesetenen exteerde, ware ‘t mogelijk in ‘t minnelijke uit den weg te ruijmen.’
‘Den Suppl:t neemt oversulx de vrijheid bij deezen aan UWelEd: Gestr: en E Achtb: over te leggen een Dag verhaal van al ‘t geen er op die reise aanmerkenswaardig is voorgevallen.’
‘Het zal UWelEd: Gestr: en E Achtb: uit dat selve Journaal blijken, wat uitslag en gevolgen de volbragte Commissie van den Landdrost en Gecommitteerdens gehad heeft, en hoe den Suppl:t op bekomene qualificatie na ‘t vertrek van dezelve Gecommitteerdens zig nog een geruime tijd op de grensen van ‘t Cafferland heeft opgehouden, en de exteerende geschillen /:schoon niet zo volmaakt als den Suppl:t gewenscht had:/ op een gelukkige wijse getermineerd:’
‘Deze lange en gevaarlijke reijse heeft den Suppl:t gedaan, zonder van d’E Comp:e Gagie, kostgeld nog Emolumenten te genieten.’
‘Den Suppl:t is zelfs genoodsaakt geweest; zijn Eijgen wagen en Rijdpaard te gebruijken, die ruijm de helfte van de waarde op die lange rijse verlooren hebben.’
‘Voorts heeft den Suppl:t zo aan de Caffers, als aan de Tolke die hij nodig had, eenige aansienelijke præsente van zijn eige goederen gegeeven, als zijnde zodanige gewilde goederen onder de geschenke van d’ E Comp:e niet te vinden, en van dewelke den Suppl:t des vereischt werdende een Specifique Lijst zoude kunnen produceeren.’
‘Wanneer men hier bij voegd de onvermijdelijke uitgaaf van Contante penn: die men op diergelijke reijsen genoodsaakt is te doen, zo zal ‘t UWelEd: Gestr: en E Achtb: evidentelijk blijken, dat alles bij een genomen, een importante Uitgaaf uitmaakt, voor ijmand die nimmer gelegendheid gehad heeft iets meerder te verdienen, als ‘t geen hij volstrekt tot leevensonderhoud benodigt was.’
‘Den Suppl:t wil niet eens spreeken van de fatiques en gevaren die hij op deese reise heeft uitgestaan; zijn Journaal na de oprechste waarheid opgesteld zal daar van ‘t beste getuigenis geeven.’
‘Den Suppl:t flatteerd zig, dat uit aanmerking van ‘t een en ander UWelEd: Gestr: en E Achtb: zodanige reflectie op ‘t bovenstaande zullen gelieve te slaan, als UWelEd: Gestr: en E Achtb: na derzelve wel bekende equiteit zullen vermeenen te behoren’
‘Alleen neemt den Suppl:t de vrijheid, te reitereeren zijn versoek aan UWelEd: Gestr: en E Achtb: op den 20 ste Maart Jongstl: bij request gedaan, om Namentlijk bij vacature den Suppl:t te begunstigen met zodanig Emploij , als waar toe UWelEd: Gestr: en E Achtb: den Suppl:t zullen bequaam oordeelen, om langs dien weg een middel van bestaan te vinden.’
’/: onderstond:/’
‘’T Welk doende &: /en geteek:/ J: J: F: Wagener’
En daar op besloten den Suppliant indachtig te weezen wanneer zich gelegendheid zal opdoen hem zonder præjudicie van anderen, in den dienst der E Compagnie nuttig te kunnen emploieeren.
Nog wierd geleesen een Klagtschrift van wegens Lieutenant der Burger Cavallerie Andrias Stephanus Gous, in gedient luijdende
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens de verdere WelEdele Achtbaare Heeren Raade van Politie deezes Gouvernements.
‘WelEdele Gestrenge Heer! en WelEdele Achtbaare Heeren.’
‘Den ondergeteekende heeft in qualiteit als Generaale Gemachtigde van den Lieutenant der Burger Cavallerie, de Manhafte Andreas Stephanus Gous, de Eer UWelEdele Gestrenge en E E Achtbaarens zeer Reverentlijk te kennen te geeven.’
‘Hoe zijn pp:l gedurende den tijd dat hij zijn, aan ‘t Diep Rivier geleegene Plaats, genaamt Berg en Daalen heeft bewoond, de dagelijkse Passeerende wagens een uitspansplaats neevens den Suppl:t in Eijgendom toebehorend land heeft vergund, dan daar ‘t getal derselve van tijd tot tijd merkelijk zijn geaccroisseert, en de Passagiers nog hun vee aldaar geen drinkwater kunnende bekomen, zoo heeft des Suppliants pp:l geduurig de Overlast dat zij op zijn toegemeetene land hun Drinkwater komen haalen; en veeltijds hun vee derwaards drijven ofte laaten wijden niet alleen maar ook den pp:l SuppL: door het verdistrueering der gezaaijde Graanen Somtijds inorme Schaade komen toe te voegen; ‘t welk den Suppl:t zoo veel in zijn vermogen altoos door gepaste middelen heeft tragten te remedieeren, dat alsoo de aldaar passeerende lieden reeds twee uitspan plaatsen, te weeten de Calabassche Kraal en de Klippen Kloof , voor Jaaren herwaards, door hem zijn vergunt geworden, en er zomwijle Eenige lieden zig opdoen die des niettegenstaande tot Prejudicie van den pp:l Suppl: met alle ongegronde uitvlugten hun daarteegen opponeeren, tot Evitatie van welke een en ander den Suppliant zig genoodzaakt ziet, met alle verschuldigde Eerbied hem tot UWelEd: Gestr: en EE: Achtb: te wenden, aller ootmoedigst versoekende dat het van UWelEd: Gestr: en EE Achtb: hooggunstig welbehage zijn mooge, door affictie van Billietten de Eerstgemelde des Suppliants Eigendoms land annex gelegene uitspan plaats, te Interdiceeren, een iegelijk zulks te doen Oirkonden en van UWelEd: Gestr: en EE Achtb: weege te ordonneeren dezelve niet te mogen gebruiken, maar zig met de twee anderen uitspan plaatsen, hun te moeten vergenoegen, ofte wel zodanig anders als UWelEd: Gestr: en EE Achtb:s na Regt en billikheid zullen vinden te behooren.’
‘/Onderstond/’
‘’T Welk doende /en geteek:/ J: Vercueil qq /in margine/ Cabo de Goede Hoop den 11: December 1789.’
en is ten dien einde over de doleance des Suppliants en de middelen om daar inne te voorsien, op gronden van billijkheid te kunnen oordeelen, goedgevonden en verstaan, Copia van dat Request te stellen in handen van Gecommitteerdens uit den Raad van Justitie, omme ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal, naauwkeurig ondersoek te doen of, en in hoe verre klagten van den Principaalen Suppliant gegrond zijn, of niet en daar omtrent deezen Raade te dienen van bericht.
Wijders wierd geresumeerd eene Missive, door de Drakensteinsche Kerkenraad aan deesen Raade geschreeven luidende.
‘WelEdele Gestrenge Heer! & E: Achtbaare Heeren!’
‘Kerkenraaden te Drakenstein , nemen de vrijheid UWelEd: gestr: en E: Achtb: met alle submissiteit ter kennis te brengen: dat de tegenswoordige voorlezer Johannes Krugel reeds sedert den tijd van agt maanden wegens lichaams indispositie, en bijzonder wegens eene aanhoudende verswakking aan zijn gehoor en gezicht niet meer in staat zij geweest om zijnen Kerkdienst te kunnen verrigten, maar dien nu door deezen dan door geenen heeft moeten laaten respicieeren. Kerkenraaden hebben uit hoofde van zijnen ouderdom, en dat hij zijnen kerkdienst altoos onberispelijk heeft waargenomen tot hier toe met hem zeer gaarne geduld willen oeffenen in hope, dat hij eerlang zoo verre zoude hersteld worden, om zijnen post weder te kunnen hervatten.’
‘Dan terwijl daar toe zig weinige, Ja geene hope opdoet, maar de Zwakheden van zijnen ouderdom eer schijnen toe te nemen dan te verminderen: zoo vinden kerkenraden zig tevens in de noodsakelijkheid gesteld, om zig deswegen tot UWelEd: Gestr: en E Achtb: te wenden, met deze submisse aanvrage: of UWelEd: Gestr: en E Achtb: met hun niet zullen noodzakelijk oordeelen dat de tegenswoordige voorlezer Joh.s Krugel uit hoofde van deszelfs continueerende indispositie en hooplose herstelling van dezelve, van zijnen dienst behoren afstand te doen, ten einde een ander bekwaam Subject zijne plaats vervange. En bij aldien UWelEd: Gestr: en E Achtb: zulks met Kerkenraaden gelieven goed te vinden; zoo versoeken zij tevens onderdanigst, dat het UWelEd: Gestr: en E Achtb: het behagen moge, om bij deeze gemeinte in des Krugels plaats eenen man aan te stellen, die zo wel onbesproken in den wandel, als geschikt tot dien dienst is. En in gevalle daar toe bij UWelEd: Gestr: en E Achtb: geen duchtig Subject voor handen zijn mogte, nemen, kerkenraden met verschuldigden Eerbied de vrijpostigheid, om aan UWEd: Gestr: en E Achtb: tot dien dienst voor te dragen, in de eerste plaats, den Burger Wachtmeester Jan Rode, dewelke met genoegen reeds bijna vijf maanden lang voor Krugel den Kerkdienst heeft waargenomen zijnde tevens een man onergelijk in leeren en levens gedrach, en zoo wij oordeelen bekwaam tot dien dienst: in de tweede plaats Abraham Christiaan Broodrak dewelke thans als Schoolmeester fungeert bij de weduwe Daniel Retief in de wagenmakers Valleij , dien wij meede als een bekwaam Subject kunnen voordragen, met nedrig versoek, dat UWel Ed Gestr: en E Achtb: een uit deeze twee genoemden met het voorlezers ambt bij deeze gemeijnte te gelieven te begunstigen.’
‘Kerkenraden kunnen vervolgens UWelEd: Gestr: en E: Achtb: niet verheelen, dat zij om zoo veel te meer om eenen nieuwen voorleeser moeten doen:’
‘Eensdeels, vermits Krugel zedert reeds eenige Jaaren als Diaconij Schoolmeester geen School meer gehouden heeft, invoegen de talrijke Jeugd aan de Paarl voor het grootste gedeelte van het zoo hoognodig onderwijs is versteken gebleven, niet tegenstaande hij van Kerkenraden tot zijne verpligting wel ernstig is opgewekt geworden: en anderendeels, om dat hij door den aanbouw van zijn private Erv op eene onverantwoordelijke wijze de cultivering van het voorlezers Erv, aan deze Diaconij toebehorende, vernegligeert heeft, alhoewel hij door Kerkenraden daar omtrent wel eens is onderhouden geworden, en het waarlijk te duchten staat, dat, het voorlezers Erv, tot eene totale woestijne, tot merkelijke Schaade der Diaconij en grooten nadeel van zijnen Successor zal wederkeeren, gelijk elk beschouwent oog met ons zal kunnen getuichen.’
‘Te meer nog staat dit te vreesen vermits hij buiten voorkennis en goedkeuring van Kerkenraaden voor eenigen tijd uit des voorlezers huijs naar zijn eigen huis is vertrokken, en wel onder den prætext /:wanneer men hem deswegen in de Kerkenraad ondervraagde:/ dat het huis des voorlezers zeer bouwvallig’
‘zij, dat het zelve uit dien hoofde zeer hebben gecontribueert tot zijne tegenwoordige indispositie, en dat hij om die oorsaaken uit dat huis naar het zijne hadde moeten verhuizen: welk voorgeeven evenwel Kerkenraaden, als te wel bekend den staat des huises, niet kunnen billijken alhoewel zij gaarne toestemmen, dat het huis er van binnen desolaat uit zie, het geen zij echter toeschrijven, niet om dat het zelve wegens ouderdom onbewoonbaar zij geworden, alsoo het zelve eerst in den Jaare 1751. geheel nieuw is opgebragt, ook niet door versuim van nodige reparatures, gelijk Krugel voorgeevt, maar naa hun oordeel, om dat het zelve van hem niet ordentelijk is bewoond geworden, ‘t geen veelen, die zulks van na bij bewust is, Kerkenraden zullen moeten toestemmen, En daar krugel thans des voorleezers huis heeft verlaten, en alleen maar door een slaav des nagts laat bewaken, zoo vermoeden kerkenraden, niet zonder grondige reeden, dat het Huis niet alleen voor ongelukken, meer zij blood gesteld, maar ook, dat Krugel den bouw van het voorleezersland in het vervolg nog meer dan voorheen zal versuimen, en wel zoo, dat zijn opvolger geheel op nieuw als in een nooit ontgonnen stuk Lands zal moeten arbeiden: Kerkenraaden geven met alle onderdanigheid dit een en ander ter overweeging aan UWelEd: Gestr: en E: Achtb: zij zullen met volkomene goedkeuring eerbiedig berusten omtrent het geene UWelEd: Gestr: en E: Achtb: in dezen zullen oordeelen dat noodzakelijk zij, versoeken deswegen UWelEd: Gestr: en E Achtb: resolutie, en noemen zig, na UWelEd: Gestr: en E Achtb: in de gunstige Protectie van de Hooge Godheid aanbevolen te hebben, met behoorlijke Eerbied’
‘/onderstond/’
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbaare Heeren! /lager/ UWelEd: Gestr: en E Achtb: onderdanige Dienaaren /was geteekend/ R: N: Aling v: d. m. J: P: Roux. S: W: VD Merwe. Abraham de Villiers A: Z: D Villiers J: Z:, HD Villiers J: Z: G: Joubert. / in margine / Drackenstein in Kerkvergadering den 22 Aug:s 1789’
Dan nadien bereids ter Sessie van den 16 Januarij laatsleden aan den voorleeser Johannes Krugel op zijn dienaangaande gepræsenteert Request is toegestaan, omme den Kerkdienst te mogen laten waarneemen door zijnen zoon; en teffens daar bij aan voorsz: kerkenraad is gedemandeert het ondersoek of deese daar toe de vereischte Capaciteiten kwam te bezitten, zonder dat daar omtrent van kerkenraaden eenige berigt is ingekomen, zo is besloten bij voorsz:e Resolutie van den 16 Januarij te moeten blijven persisteeren, en aan kerkenraden van Drakenstein aan te schrijven om, zo wanneer het aan hen opgedragen ondesoek tot nu toe mogt weesen versuimd, zulks als dan zonder eenig verder dilaij te bewerkstelligen; en aan deese Raad berigt te doen, van derselven bevinding, terwijl verders aan voormelde kerkenraaden zal worden aangeschreeven om wanneer zij den Jongen krugel tot het waarneemen van zijns vaders dienst bekwaam mogten bevinden, en den bijna afgeleevden voorleezer Johannes Krugel mogt præfereeren, zijn eige huis te bewoonen, als dan omtrent het voorleesers huis, en wel voornamentlijk het land daar bij geleegen, en de diaconij toebehoorende ten voordeele der Armen zodanige dispositie te neemen, als bij vacature van de Pastorije omtrent het daar bij gehorende bouwland gebruikelijk is:
En nadien de tijd nadert dat door de Ingesetenen dezer Collonie volgens Jaarlijks gebruik worden opgegeeven de Sommen, die zij begeerig mogten weesen, in S Comp:s Cassa te tellen om van hier na Patria te worden geremitteerd: zoo is op versoek van den Heer Cassier Oloff Godlieb de Wet besloten, dezelve Ingezetenen wederom bij affixie van Billietten te adverteeren, dat die aantekening uitterlijk voor Medio Januarij aanstaande in S E Comp:e Cassa zal moeten werden gedaan, alsoo na die tijd geene aanteekeningen zullen worden aangenomen, en de repartitie der aangeboden Sommmen worden bewerkstelligt, op dat een ieder dus tijdig zal kunnen weten hoe veel hij zal mogen tellen en zijne maatregulen daar na neemen, om te zorgen, dat de gelden tot de eerste telling, uitterlijk voor Ultimo Februarij en die voor de tweede uitterlijk voor Ultimo Maart in S’ Comp:s Cassa worden gebragt, zullende de geene die nalatig mogten zijn, het geen zij vermogen te tellen ter bepaalde tijd in S’ E Comp:s Cassa te brengen van het voorrecht der telling verstoken zijn.
In aanmerking genomen zijnde dat veele Ingeseetenen, en voor al de bewoners van de buiten districten, zig veeltijds ter Politicque Secretarije addresseeren tot het doen vervaardigen van Transporten van vaste goederen, of het passeeren van Scheepene kennisse Custingbrieven, en andere Actens die ten overstaan van gecommitteerdens uit den Raad van Justitie moeten worden gepasseert, op een tijdstip dat S’ Meesters dienst aan de bediendens ter Secretarije onmogelijk toelaat, zig tot ‘t passeeren dier Actens te verleedigen zoo is, om de ingeseetenen zo veel mogelijk in deese voor hen gewigtige verrichtingen te faciliteeren en teffens te sorgen, dat den dienst der secretarije daar door niet behoeft vernegligeert te worden, goedgevonden en verstaan, de Ingeseetenen bij publicatie te verwittigen dat tot ‘t passeeren van voorsz:e actens ter politicque secretarij zo door gecommitteerdens uit den Raad van Justitie als door den eerste geswoore Clercq des Dingsdag en vrijdags, S voormiddags ten negen uuren zal worden gevaceerd, en dat een iegelijk niet alleen tot het passeeren dier actens maar ook tot het opgeeven derzelve zich op die bepaalde dagen en ter bestemder tijd ter politicque Secretarije zal moeten vervoegen.
Voorts wierd door den Heere Hoofdadministrateur ter tafel overlegt eene Memorie van 420 lb Ijser door de Opperhoofden van het Schip de Mentor ten deeze Gouvernemente te min uitgeleverd, op een partij van 88000 lb boven de ordinaire gepermitteerde afschrijving, waar omtrent is goedgevonden en verstaan bij vertrek van dat schip van deeze mindere uitleevering eerbiedig kennis te geeven aan de Heeren der Hooge Indiase Regeering, met onderdanig versoek dat dies bedragen volgens de aan die Memorie geannexeerde bereekening met ƒ112:1:8: op de Soldijreekeningen van voorm:e Opperhoofden met believen van hun WelEdele Groot Achtb: mogt worden belast.
Wijders wierd door den Edelen Heer Gouverneur den Raade te kennen gegeeven, dat zijn Ed: ter voldoening van het geresolveerde ter Sessie van den 27:e November laatsleeden, de posthoudende Sergeant in de Saldanhabaai en de Baas van S E Comp:e post de GroeneKloof had gelast, zich te vervoegen, bij de Koornbouwende Ingesetenen, in de omtrek van de Saldanhabaai , de Patrijzenberg en langs de Bergrivier woonachtig, om te verneemen of dezelve niet zouden inclineeren hunnen Tarwe en Garst aan de E: Comp:e te leeveren, zoo wanneer deezen raade mogt kunnen goedvinden tot dies afhaal in de aanstaande maand Januarij een vaartuig naar de Saldanhabaai te despicieeren; dat zijn Ed: bij schrijftelijk rapport van opgemelde sergeant en Baas geïnformeerd was geworden; dat zich in die omtrek een redelijke quantiteit Tarwe en Garst bevonden, de Ingeseetenen niet afkeerig waren die aan de E Comp: in de Saldanhabaai te leeveren, doch dat zij wenschten geinformeerd te worden van de prijzen die deeze regeering daar voor zou gelieven te bepaalen, waar over gedelibereerd, en daar bij voornamentlijk in aanmerking genomen zijnde, dat de meer en meer toeneemende schaarsheid van Brandhout, voorsieninge komt te vorderen, en dat daar toe het kappen van Hout in de Saldanhabaai als een der voornaamste middelen moet worden beschouwd, zo is beslooten tegens het midden van de aanstaande maand Januarij een vaartuijg derwaards af te vaardigen, met zo veel Manschappen en slaaven als vereischt zullen worden, om eene goede quantitiet Brandhout te kappen, en in te scheepen, ten einde aan ‘s Comp: passeerende Scheepen te kunnen worden verstreckt, en teffens van dat schip gebruik te maken om de Tarwe en Garst die de voorsz: koornbouwende Ingezetenen aan de E Comp: mogten willen leeveren, te ontfangen en herwaards vervoeren, zullende om hier in met meerder zekerheid te werk te gaan, den Posthoudende Sergeant in de Saldanhabaai worden geordonneert zich de novo te vervoegen bij alle voorsz: landbouwende Ingezetenen; en van hen vorderen eene opgaave van de quantiteit Tarwe en Garst die ieder hunner aan de E Comp:e zal willen en kunnen leeveren, hen prevenieerende dat tot dies afhaal een vaartuig zal werden gedespicieerd, en dat hen voor de Granen dezelfde prijzen zullen worden betaald, als aan de geene die hunne Graanen kaapwaards brengen, onder gewoone aftrek echter van de tiende de E Comp:e Competeerende, en 5 PC: voor vracht van de Saldanhabaai herwaards, zo dat zij voor ieder vracht Tarwe van 10 Mudden zullen koomen te ontfangen Rd:s 22 2/3 en voor een gelijke vracht Garst Rd:s 11 1/3 omwaare het mogelijk de bewooners van die vruchtbaare doch afgeleegene streeken door deeze faciliteiten tot de noodzakelijke graanculture aan te moedigen, en dit gelukkende nader te kunnen bepaalen op welke voorwaarden de E Comp:e Jaarlijks hunnen ingeoegste Tarwe en Garst zal kunnen laaten afhaalen.
Vervolgens wierd geleesen een bericht door den Equipagiemeester Cornelis Cornelissen ingedient, ter voldoening aan het geen van hem bij besluit van den 17 November J:L: was gerequireerd geworden, luidende dat bericht
Aan den HoogEdelen Gestr:e Heere Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtbaaren Politicquen Raad.
‘HoogEdele Gestrenge Heer en Edele Achtbare Heeren!’
‘Den ondergeteekende Equipagiemeester, door Uwe HoogEd: Gestr: en E Achtb: schrijftelijk gelast zijnde, om op te geven, of de Walvisch vangst, niet voor d’E Comp:e zelve met goed succes zoude kunnen ondernomen worden; zoo neemt den getekende ter gedienstige voldoening daar aan de Vrijheid te adviseeren.’
‘Dat het zeer waarschijnlijk is, dat deeze visscherije alhier met een goeden uitslag zal kunnen geschieden; aangezien de vreemde Scheepen, uit Engeland , Noord America en elders, jaarlijks langs deese Kusten navigeeren om voordeelen op dezelve te maken, gelijk als ook eenige Capitijns van deeze Scheepen mij hebben betuijgd, dat de vangst voor hunne aandeel, Vijff tot zeeven duijzend guldens,en meerder, buijten de portien, van ‘t overige Scheepsvolk hebben op geworpen; waar bij in aanmerking komt, dat d’ E Comp: zulks groote onkosten, tot uitrusting van Scheepen, op zodanige lange rijse, die de vreemde Natien ten dien einde moeten doen, niet behoeve te maaken; dewijl de visschen, op eenige gezette tijden van het Jaar, te weeten van de maanden April tot September, in derzelver eigen Zeeboezems kommen binnen te loopen, en daar in kunnen worden gevangen en afgemaakt.’
‘Betreffende de vaartuijgen van d E Comp:e alhier aan handen, zijn daar toe zo min als de alhier bevindende gereedschappen, van eenige nut of goed gebruik; dienende die zelfde soort van snelle Roeij Chaloupen, en visch gereedschap, als de vreemde vischers, op deeze vangst bezigen, te worden gebruikt; en nadien den Hoog Edelen Gestrengen Heer Gouverneur in Loco, een en andermaal met den getekende deswegens heeft gelieven te spreeeken; heeft hem dit aangespoort, om na die visscherij bij de gaande en komende vreemdelingen informatie te neemen, en er voorts op uit te zijn om van een derzelver, bij voorraad eene hunner Chaloupen, met een paar Harpoenen en Lendsen in te koopen, om bij aldien mogte worden beslooten, voor d E Comp:e deeze vangst aan te leggen, goede modellen, zoo van Roeij als vaarthuijgen, als gereedschap en Spetie der lijnen te bezorgen; niet tegenstaande door den getekende, verscheide pogingen bij de Capiteins deezer visschers zijn gedaan, maar telkens vrugteloos, alzo geene derzelve, tot den verkoop van zodanig Chaloup heeft willen toetreeden of schoon dezelve scheepen reeds vol belaaden was, en eenige van hun wel voor het zelve Ses Capitaal meerder Eischte, dan die had gekost, en voorgaven dat het zelve zoo veel in Engeland kwam te kosten, zoo heeft het eindelijk den geteek: in den voorleeden week mogen gelukken, hebbende bij provisie, een dier Chaloupen, nevens de Harpoenen en Lensen voor zijn eigen rekening, van den Cap:t W:m Lloijd, van ‘t Engels Schip Romain Emperor ingekogt, van welke gelegendheid gebruik te maaken niet heb laaten voor bij gaan.’
‘Na mijn gering inzien, zoude ter preuve een der gedekte Landsboots , zoo wanneer dezelve van Twee â Drie dier visch Chaloupen, met de nodige manschappen wierd voorsien, in de Tafelbaaij kunnen dienen om de visschen af te maaken, en het spel aan land brengende te kunnen uitkooken; gelijk meede een van gemelde Boots, in de Saldanhabaai , in gelijker voegen voorsien zijnde aldaar meede de Smelting laten doen’
‘Den geteekende vlijt zich, dat wanneer die Visscherij eerst op een goeden vasten voet was gesteld, zoo wel aan d Ed: Maatschappije als gerief der inwooners deezer Colonie, veel voordeel en nut zoude konnen worden te wege gebragt.’
‘Waar meede gedenkende aan de g’Eerde Intentie voldaan te hebben zoo laate deeze dienen voor eerbiedig bericht.’
‘/onderstond:/’
‘Cabo de Goede Hoop d: 30: Novemb: 1789’
‘/was geteekend/ C: Cornelisz:’
Over welkers inhouden aandachtig is gedelibereerd geworden en de noodzakelijkheid erkend, om van de daar bij verhandelde Walvischvangst ter deezer rheede en in dies nabyheid voor Reekening der E Comp:e eenen proef te moeten neemen, met de middelen die men daar toe ten deeze Gouvernemente aan handen komt te hebben, ten einde de hooggebiedende Heeren Meesteren door den uitslag van dien in staat mogen worden gesteld, te kunnen jugeeren of het onderneemen van die visscherije in de langs deeze uithoek geleegene Baaiën of langs de kusten, met hoop van voordeel zou kunnen worden ondernomen, en zal ten einde deeze proef te kunnen bewerkstelligen van den Equipagiemeester worden gevraagt deszelfs Consideratien en advijs, of de voorsz: vangst, gebruijk makende van de middelen, die men aan handen heeft, in het eerstkomend daar toe favorabele jaargetij met een of twee Landsbôten op gegronde hoop van goed Succes zou kunnen worden ondernoomen, daar bij teffens zo na mogelijk opgeevende de kosten die hij vermeent daar op te zullen loopen, en tevens aan deezen raade voor te dragen de voet op welke hij vermeend dat die vaart met een of meerder vaartuigen voor reekening der E Comp:e zou kunnen worden begonnen, daar bij teffens opgeevende wat zoort van scheepen Chaloupen en Gereedschappen daar toe zouden worden vereischt, ten einde dit advijs met de nadere Consideratien van deezen Raade aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren te kunnen Suppediteeren.
Door het overlijden van Christiaan Godhelp Rudolph substituut landdrost van Stellenbosch en Drakenstein , deeze bediening vacant geworden zijnde, wierd wederom tot ‘t bekleeden derzelve aangesteld de Zegulslager Gustaaf Anderson en zulks onder zijne winnende gage en lopend verband; terwijl tot ‘t waarneemen van den dienst van zegulslaager word gequalificeerd den Boekbinder deezes Casteels Johan Christiaan Ritter, die daar voor is toegelegd de gage en emolumenten door de zegulslagers tot nu toe genooten, omme aanhem Ritter ten bedragen van Rd:s 9 S Maands uit S Comp: Cassa te worden betaald.
Wijders wierd door den Heere independent Fiscaal Johan Nicolaas Steven van Lijnden te kennen gegeeven, hoe van tijd tot tijd op een Clandestine wijse, zo van den vreemde Natien als van de ingehuurde particuliere Scheepen ter deezer plaatse agterblijven eenige persoonen; die zonder daar toe eenige permissie te hebben geobtineerd, zich ‘t zij binnen de kaap ‘t zij verder Landwaards in koomen te onthouden, dan wel hier en daar rondswerven, en zulks niet tegenstaande de iterative beveelen ter Contrarie door deezen raade zo dikwils gegeeven en nog zo onlangs gerenoveerd, met versoek dat door deezen raade daar in mogt worden voorsien, bij dewelke na rijpe deliberatie is verstaan voor het vervolg te statueeren:
dat alle de geenen bij wien zich eenig persoon die in maniere voorsz: hier overgebleeven is, mogt komen op te houden, verpligt zal zijn Schriftelijk aan den Heer independent Fiscaal op te geeven.
Waar toe aan de geenen die onder het kaaps district sorteeren, zal worden gelaten de tijd van eene volle maand, en aan die van de Buiten districten woonen, den tijd van drie maanden, op pœne dat de geene die bevonden zal worden hier in nalatig te zijn geweest, vervallen zal weezen in een boete van Een hondert Ducatons voor ieder persoon ten behoeve van den officier, gelijk ook alle inwooners op dezelve poene van nu voortaan verpligt zullen zijn, zoo wanneer eenig persoon na ‘t verstrek van ‘t Schip ‘t zij van onse eigene dan wel van vreemde natien alhier agterblijft, en zich bij hen zal koomen op te houden, zulks dadelijk, immers binnen vier en twintig uuren na dat het schip vertrokken zal zijn aan den Heere Gouverneur en aan den Heere Independent Fiscaal ter kennisse te brengen.
En ten einde meede te beletten de licentie die de vreemde Natien sedert eenige tijd gebruikt hebben, omme na eige goeddunken buiten de Kaap te rijden, of te gaan, zoo is verstaan aan de Patrouillewacht ordre te stellen, omme alle vreemdelingen zonder onderscheid van Staat rang of Conditie die zonder Schriftelijk Consent daar toe van den Heere Gouverneur bekoomen te hebben; zulks zoude willen onderneemen, aldaar aan te houden of wederom na de Kaap te rug te doen keeren; zullende de geenen bij wien dezelve logeeren wel ernstig worden gerecommandeert die persoon daar van te waarschouwen, en wanneer ‘t kwam te gebeuren dat zodanige gewaarschouwde persoonen des niet tegenstaande ondernaamen zich buijten de Kaap te begeeven, als dan hier van opgaave te doen aan de Patrouillewagt, met beduidenis van die persoon of persoonen omme bij retour aldaar aangehouden te worden; zo het hen mogt gelukt zijn die wacht ongemerkt te passeeren; alles op eene boete van Vijftig Ducatons, voor ieder persoon welken zij bevonden zullen worden hier van niet behoorlijk onderrecht te hebben, ofte ook niet aan de Patrouillewacht zullen hebben aangegeeven, wanneer overtuijgt kunnen worden hier van behoorlijke kennisse gedragen te hebben.
Dan aangezien al verder meede dagelijks worden overtreeden en veronachtzaamd; de ordres door deezen raade gestatueerd, dat alle inwoonderen bij wien eenige persoonen van de scheepen koomen vernachten daar van kennis moeten geeven aan den officier van de Hoofdwacht, zo is nader bij renovatie em ampliatie van dien gearresteerd en beslooten.
Dat alle Ingeseetenene zonder onderscheid bij wien eenige Persoonen ofte Persoon geduurende het verblijf van de bodems waar op bescheiden zijn ter deezer rheede; komen te logeeren ofte vernachten, gehouden zullen zijn daarvan dadelijk, immers voor zons ondergang met een briefje kennis te doen toekomen aan de Commandeerende Officier van de Hoofdwacht in ‘t Casteel, houdende 1:lijk de naam 2:e de qualiteit derzelve, voorts ten 3:e de naam van het schip waarmeede zijn aangeland. En zal deeze kennisgeeving andermaal moeten worden herhaald, zo ras de gemelde persoonen van hun vertrokken zullen zijn, ‘t zij naar boord dan wel bij een ander om aldaar verder te blijven vernachten, die insgelijks meede daar toe gehouden zal weezen, op poene dat de geene die in’t een of ander hier omtrend negligent mogten zijn, telken reise voor ieder persoon zullen verbeuren eene boete van Vijftig Rijxdaalders.
En opdat aan de intentie van deezen raade te naauwkeuriger voldaan, en de overtreeders zo veel te spoediger ontdekt mogen worden, zal den officier van den Hoofdwacht dagelijks van het verblijf dier persoonen alhier aan de Kaap, gelijk ook van hun vertrek op de gewoone Rapporten voor den Heere Gouverneur den Heere Independent Fiscaal en verdere exacte melding moeten maaken.
Zijnde verders den Heer Independent Fiscaal gerecommandeert geworden, met alle vigilantie en zonder de minste Conniventie, uitzondering ofte aanzien van Persoonen, omtrent wien het ook zoude mooge weezen, eene strickte nakoming van de voorgaande gestatueerde beveelen deezes Raads te doen observeeren, de contraventeurs in de daar bij bepaalde breuken te bekeuren, en dezelve zonder forma van proces, nadere authorisatie ofte decreet bij parate executie te innen, en wijders den Schout en Geweldigers gelast, de nodige recherches daar omtrent in’t werk te stellen en van hun bevind terstond aan den Heer Independent Fiscaal rapport te doen.
Laastelijk is op een ingedient bericht van den Landmeeter Jan Willem Wernich, over de examinatie van het Erf door den Burger Hendrik Vos ter Sessie van den 18 Aug: Jongstleeden in eigendom verzocht: besloten hem dat Erf in eigendom te vergunnen tot dezelve prijs als het eerste door hem verkregen, bij voorsz: Resolutie aan hem is afgestaan.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:do October 1789.
C. 184, pp. 372-384.¶
Vrijdag den {17891218} 18: December 1789.
S’ voormiddags alle present demptis de Heeren Rhenius en Gordon.
Wierd geresumeerd een bericht van den Soldij boekhouder Clements Matthiessen Junior aan deezen Raade gericht, ter voldoening van het geen aan hem ter sessie van den 27:e November Jongstleeden is gedemandeerd geworden, en bevonden van Volgende inhoud
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc: etc: benevens den E Achtb: Raad van Politie.
‘WelEdele Gestrengen Heer en E Achtbaare Heeren.’
‘Het heeft UWelEdelen Gestrengen en E Achtb: behaagd, den ondergeteekende in handen te doen stellen, Copia eener Missive, van den Lieutenant Colonel van ‘t Regiment Luxembourg den Chevalier de Raijmond, met ordre, aan UWelEd: Gestr: en E Achtb: te dienen van berigt of de in voormelde Missive gevraagde maandelijkse afbetaalinge, Conform de ordres der E Comp:e en den Inhoud der Capitulatie kan geschieden, ter Schuldige obedientie hier aan, heeft den eerbiedigen teekenaar de Eere te berichten, dat de reekeningen der officieren welke naar uitgediend verband uit Indien repatrieeren, en door ziekte ofte om eenige anderen reedenbuiten Dienstalhier overblijven, met Stilstand van gagie werden afgeslooten en derselver maandgelden, niet eerder beginnen Cours te neemen; voor dat wederom scheep gaan, ofte in den dienst der E Comp:e alhier g’emploijeerd werden, waar en teegen de Reekeningen der onder officieren en gemeene, well niet met Cessie van gagie geslooten werden, maar hun geheele maandgelden voor zoo lange als Impotent ten Hospitaale leggen moeten verguasteeren, en daar voor op hun Lopende Soldij Reekening belast werden, Conform ‘t aanschrijven van haare WelEdele Groot Achtb: de Heeren der Hoge Indiasche Regeering de dato 21 8:ber 1768. en daar op genoomen politicque Raad besluit alhier van den 17 Jann: 1769.’
‘Aangaande de Capitulatie is wel waar dat in het 22:ste Articul gesegd werd;Ingeval de E Comp: het regiment komt te bedanken, zal het zelve betaald werden, tot het aanlanden in, hoe wel in dit articul sonder eenige reserve van betaalinge gesproken werd; vermeent den eerbiedigen teekenaar egter onder Correctie van beeter, dat het zelve geensints uitsluit, de restitutie van zodanige schulden als het Regiment gedurende de Rheise mogten komen te maaken, en waar onder de gemaakte Hospitaals ongelden, met regt kunnen gereekent werden, en wel om zoo veel te meer terwijl het volgende 23: Articul Segt.’
‘Het Regiment zal sig gedráágen naar de politiequen ordres g’etableert in de Colonie waar het dienst zal doen, en zal geen nieuwigheeden tegen de gebruiken van ‘t Land invoeren, terwijl de gewoonte alhier is, dat de Impotenten geen gagie winnen, zoo lange ten Hospitaale g’alimenteerd werden, komt zo wel volgens de ordres der E Comp:e als den inhoud der Capitulatie het versoek van den Heer Luitenant Collonel de Raijmond Sonder regiments Cassa kan bevinden, om de nog præsent zijnde twee Sergeanten en Ses gemeene van ‘t benoodigde te voorsien en het bovendien een gelicentieerd Regiment is, waar van niet wel gevoeglijk een door ziekte in het voortsetten der rheise verhindert, en aan deesen uithoek overgebleeven gering getal van Manschappen, of schoon hersteld zijnde tot eenige diens der E Comp:e kan g’emploijeerd werden en egter dog door dezelve dient g’alimenteerd te werden, zoo lange zig in de Colonie der E Comp:e komt te bevinden, en hierbij genoomen dat de gecapituleerde Regimenten waar van S E Comp:e ordinaire troupen niet jouisseeren, het zij met avances bij hunne inscheeping, Emolumenten gedurende reijse &c:a &c:a’
‘Soo als haare WelEdel groot achtbaaren nog bij hoogstderselver Missive van den 20 9:ber 1786 UWelEd: Gestr:e en E Achtb: hebben gelieven te qualificeeren aan recruiten van het regiment Luxembourg bij hun vertrek van hier naar Ceilon drie maanden gagie in avanço te laaten verstrekken en sig dus bloot stellen aan verlies door sterfgevallen op de reise.’
‘het is om deese reeden dat den nedrige Teekenaar onder gunstig welduiden van UwelEdel Gestrengen en E Achtbaaren Soustineert dat de gevraagde appointementen voor de onder officieren en gemeene aan den Heere Luitenant Colonel de Raijmond kunnen g’accordeert werden ten einde hem in staat te stellen de nog hier zijnde Manschappen, het benodigde te besorgen egter onder de expresse Conditie, dat bij vertrek van dezelven een Lijst der verteerde guastos opgemaakt en met believen van UwelEdel Gestr: en E Achtbaaren bij de Papieren g’annexeerd en aan de Hooggebiedende Heeren Majores overgesonden wierden, omme met goedvinden van haar WelEdele Groot Achtb: van de præmie dier Manschappen afgetrokken ofte met den Heere Hertog verreekent te werden.’
‘Aangaande den Luitenant Collonel zelven, vinde mij genooddrongen ter dispositie van UWelEd: Gestrengen en E: Achtbaaren het al ofte niet accordeeren der appointementen over te laaten terwijl mij onbewust is op welken voet denselven alhier is overgebleeven waar en teegen den Capitien de finiel daar op een billijk aanspraak soude kunnen maaken ingevalle denselven op ordre van zijn Commandant en met voorkennisse van den WelEdelen Gestr: Heer Gouverneur ten dienste der Impotenten als dienst doende alhier is aangehouden’
‘Verhopende hier meede aan de g’eerde Intentie van UWelEdele Gestr: en E Achtbaaren te hebben voldaan, hebbe d Eere met Schuldige agting te zijn’
’/ onderstond /’
‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbaare Heeren! /lager/ UWelEdel gestr: en E Achtbaaren Onderdanigste Dienaar /was geteekend/ C Matthiesen /in margine:/ Casteel de Goede Hoop d: 15 X:ber 1789.’
Waar over rijpelijk gedelibeerd en in aanmerking genoomen zijnde dat volgens S Comp:e inrichtingen zoo door gantsch India als ten deeze Gouvernemente de Gagiën moeten worden ingehouden van zodanige haarer dienaaren die ten hospitaale worden gealimenteerd, aan welke inrichting het regiment van Luxembourg Subject moeten worden gehouden door dien bij het 23:ste articul van deszelfs Capitulatie word gezegt dat het Regiment zich zal gedragen naar de politicque ordres vast gesteld in de Colonie waar het dienst zal doen, en geen nieuwigheeden tegens de gebruiken van ‘t Land invoeren; en dewijl de door den Heer Luitenant Colonel de Raijmond versochte betaaling van gagie aan onderofficieren en soldaaten door d E Comp: ten hospitaale onderhouden werdende, eene nieuwigheid zou zijn, niet alleen strijdig tegens de gebruiken door bepaalde ordres vastgesteld, maar ook strijdig tegens de belangens deezen Raade toebetrouwd, zo is goedgevonden en verstaan in dat gedeelte van het verzoek van den Luitenant Colonel de Raijmond niet te treeden en de nog aanweezende onder officieren en gemeenen in de betaaling hunner Maandgelden te behandelen gelijkstandig met de militairen alhier in garnisoen, met die uitzondering echter dat aan ieder hunner bij deszelfs vertrek van hier zal worden betaald twee maanden gagie in avance, zo en indiervoegen als zulks omtrend het geheel regiment van Luxemburg heeft plaats gehad; dan ten aanzien van den Heere de Raijmond zelfs is beslooten aan zijn Ed: te laaten genieten deszelfs gagie tot den dag van den aankomst van ‘t laaste detachement van zijn Ed: Regiment in Vrankrijk en zulks ingevolge het 22:ste Articul van de Capitulatie waar bij expresselijk word geconditioneerd dat ingevalle de E Comp: het Regiment komt te bedanken het zelve zal betaald worden tot dies aanlanding in Vrankrijk , zullende zijn Ed: daar van provisioneel twee Maanden worden voorgeschoten, te reekenen van den dag van het vertrek van het laatste detachement en het restant aan zijn Ed: worden betaald na dat ten deeze Gouvernemente de nodige berichten omtrend den aankomst van dat Corps zullen weezen ingekomen, terwijl al verder omtrend den Capitijn de Finiels, ten dienste der impotent alhier verbleeven, en naderhand door indispositie verhinderd te kunnen vertrekken, is beslooten hem zijne gagie te doen genieten tot den dag van zijn vertrek en hem als dan zo als zulks omtrent de andere officieren heeft plaats gehad twee Maanden in avance te betaalen van welk besluit aan den Heere de Raijmond bij extract deezer de nodige kennisse zal worden gegeeven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:do October 1789.