Skip to content

C185 v1.20

C. 185, pp. 2-40.

Dingsdag den {17900105} 5 Januarij 1790.

‘S Voormiddags, alle Present, dempto den Heer Gordon.

Wierd door den Heer Gouverneur, den Rade gecommuniceerd, dat zijn Edele de Posthoudende Corporaal in de Saldanha-Baaij Jacobus Stofberg, en den Baas van ‘S Comp:s Post de Groene Cloof had gelast, omme zig te vervoegen bij alle de omstreeks voornoemde baaij, mitsgaders de Bergrivier woonende in gezeetenen, omme van hun te verneemen, of zij geneegen mogte zijn, eenige Graanen aan d’E Comp:e te leeveren, tot welkers afhaal dan ingevolge het geresolveerde ter vergadering van den 13:e en 27 November Jongstl: een Schip zou werden gedespicieerd, dat zijn Ed: teffens voormelde Landbouwers had laaten onderrigten, van deprijsen die zij daar van aan d’E Comp:e zoude genieten, namentlijk rd:s 22 2/3. voor de vragt Tarwe van Tien mudden, en rd:s 11 1/3. voor een gelijke vragt Garst, en dat zijn Ed: van opgem: Posthoudende Corporaal en Baas, rapport had ontfangen, dat eenige Landbouwers zich hadden geëngageerd, hunne Graanen in de Saldanha Baaij te zullen leeveren, en men zich mogt vleijen, dat deese bij de verschijning van een schip aldaar door andere zoude worden gevolgd, en is dierhalven beslooten het Schip ‘t Duifje , teegens medio deezer maand derwaards afte vaardigen, om de voorschr: Graanen in te neemen, waarvan aan de respective Leveranciers kennis zal worden gegeeven, ten einde zich daar na te reguleeren.

Hierna wierd geleezen een rapport door de Capitain Lieutenants der Arthilllerie George Coenraad Kucheler en Hendrik Willem Ruts, en den Lieutenant Petrus Ulrich Visscher ingedient, als Expres gecommitteerd geweest zijnde, omme te examineeren het Buskruijd per ‘t particulier Schip de Agatha , ten behoeve van dit Gouvernement aangebragt, welke Rapport was luijdende,

Aan den Hoog Edele Gebooren en Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Geboren en Gestr: Heer!’

‘De ondergeteek: Officieren der Arthillerie door Uwe Hoog Edele Gestrenge Expresselijk gecommitteerd zijnde, omme met de grootste oplettendheid na te gaan, te visiteeren en Examineeren een zeekere quantiteit vaten en buskruijdt, het welk den Commis der Arthillerij Magazijnen op den 19 December A:o passato van ‘t Schip de Vrouwe Agatha ontfangen, en in’t Magazijn bij Chavonnes geborgen, bij den ontfangst bevonden denselven, dat 21 vaaten à 100 lb: en 15 à 50 lb:, met Lijn olij bevogt waaren, Zoo hebben zig de Ondergeteekendens, Zaturdag zijnde den 2 Januarij deeses Jaars te zaamen begeeven naar ‘t bovengemelde Pulver Magazijn, ende 21 vaaten à 100 lb: en 15 à 50 lb opengeslagen, met alle daar bij nodige voorsigtigheid overgestort, de door de Lijn olij aan gevogte Klonters in een appart leeg vat versameld, het welk aangewigt bedraagt met het vat te zaamen 102 lb, en tot geen gebruik meer dienstig geoordeelt werd, het overige Buskruijdt nu het welk na aftrek der 102 lb, bedurven en onbruikbaar een Somma uitmaakt van 8948 lb zoo in 100 als 50 lb vaaten, hebben de ondergeteek:s niet van ‘t beste buskruijdt te zijn bevonden, Edog kan ‘t zelve gebruikt werden.’

‘Vermeenende hier meede aan UW Hoog Edele Geb: Gestr: hooge ordres voldaan te hebben, zoo verblijve wij met alle verschuldigde Eerbied en diepe Hoog-achting.’

’/:Onderstond:/’

‘Hoog Edele Geboren en Gestr: Heer, /:lager:/ UW Hoog Wel Geboren gestrengen Gehoorsaame en Onderdanige Dienaaren. /:was getekend:/ G: C: Kucheler, I: W: Rutz, en P:U: Fischer /:in margine:/ Cabo de goede hoop den 3 Januarij 1790.’

En is daarop beslooten de bij dat Rapport vermelde 102 lb geheel bedorven, en onbruikbaar Buskruijdt door deselve gecommitteerdens in zee te laaten werpen, en bij de Negotie Boeken deeses Gouvernements te laaten afschrijven.

Het Ingehuurd Schip de Sara Hendrina volgens de Certe partij door de Hoog Gebiedende Heeren Majores, en de Reeders van dien bodem opgerigt, direct van deeze uithoek moetende retourneeren, zoo is beslooten, dat Schip tot desselfs retour reise in staat te brengen, en In’t zelve af te laaden de goederen, die ten deezen gouvernemente zijn geborgen, uit de gestrande particuliere Scheepen de Maria en het Drietal Handelaars , en verders daarin af te scheepen een zodanige partij gesorteerde wijnen, als men met de daar toe aanhanden Zijnde middelen in gereedheid zal kunnen brengen:

Met opzigt tot de goederen gesauveert uit het Schip het Drietal Handelaars , wierd geresumeert een Rapport ingedient door de kooplieden Salomon van Echten en Rijno Johannes van der Riet, benevens den onderkoopman Jan fredrik Kirsten, ter voldoenig van ‘t geen aan hen ter sessie van den 4 Augustus JongstL: omtrent het bezorgen Sorteeren en inpakken dier goederen is gedemandeert geworden, zijnde dat rapport van volgende inhoud.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtbaren Politiequen Raadt.

‘Wel Edele Gestrengen Heer E:E: Achtbaare Heeren!’

‘UW: Wel Edele Gestrengen en E:E: Achtbaren de ondergeteekende Expres hebbende gelieven te Committeeren, omme onder opzigt van den Heere Hoofdadministrateur Johannes Izaak Rhenius te ontfangen, en te bezorgen zodanige goederen, als uit het verongelukt Particulier Schip ‘t Drietal Handelaars zoude werden gered en gesalveerd, en ‘t zij In’t doen spoelen der Lijwaaten, bergen, of verder bezorgen derselver zodanige te handelen, als na gelang van zaaken en met overleg, van evengemelde Heer Hoofd-administrateur ‘t meest over een komstig met de belangens der E: Maatschappij zoude werden bevonden te behooren, zoo hebben zij de Eer, na het eindigen van deeze aan hun opgedragene Commissie UWWel Edele Gestrenge en E:E: Achtb: aan te bieden verslag van hunne handelingen en bij het zelve ‘t annexeeren eene Exacte Factuur der door hun g’embaleerde en bezorgde koopmansschappen.’

‘Volgens UWWel Edele Gestr: en E:E: Achtbaren beveelen hebben zij de Lijwathen, die van Strand Nat, na herwaards zijn opgezonden aan de minst aanneemende ter wassing aanbesteed, gewassen zijnde, gesorteerd, zoo wel de heele stukken als die defect waaren in 22 Gonnij Baalen gepakt, ijder baal met een afpak briefje voorsien, en met dies inhoud beschreeven gemerkt VOC DDH van N:o 1 tot 22.’

‘De lappen Lijwaath of ‘t geene verrot of verscheurd was :/: waar onder eenige Stukken moerissen die tot het Emballeeren der Bethilles of andere fijne goederen zijn geemploijeert./ tot Emballagie gebezigd, terwijl nog per restant verblijven eenige zakken lappen die onder verbeetering nergens toe zoude kunnen werden gebruikt, zijnde het guinees Lijwaath voor een gedeelte aangeslaagen, de Bethilles, Chelassen, en Roemaals, goed, behalven een partij enkelde doeken die ook aangeslaagen zijn.’

‘De Garioffel Nagulen, waar van een gedeelte uit ‘t Schip gevist, gedeeltelijk met zand of met Coffij Boonen vermengd, opgedreeven, en aan strand opgeraapt na herwaards opgezonden zijn, hebben de ondergeteekendens doen Droogen, van ‘t Zand en andere vuiligheeden laaten zuiveren, en zoort bij zoort in 89 Gonnij Zakken gedaan, waar van d’ eerste zoort, zijnde het uit ‘t Schip gevischte nog redelijk goed, en bruikbaar, de Tweede dat aan strand is opgeraapt van zeer weinig kragt, en de derde Zoort die uit de Coffijboonen zijn gezorteerd; meest al bedorven.’

‘1 Zoort gem:kt L: a in 56 Zakken van N:o 1 tot 56.’

‘2 d:o d:o d:o b in 16 d:o d:o 57 d:o 72’

‘3 d:o d:o d:o c in 17 d:o d:o 73 d:o 89.’

‘alle gemerkt VOC DDH:’

‘Hoe wel de Coffijboonen ten getalle van 85 Zakken, behalven nog 17 Zakken Zand, dus te zaamen 102 Zakken vermuft, zwart, bedorven en absolut onbruikbaar zijn, zoude deselve des niettemin wanneer alhier verkogt wierd, zeekerlijk nog eenig geld kunnen opwerpen, maar vermits de ondergeteekende onder correctie vermeenen, dat zulks aan de Lieden die daarvan drinken veelligt ziektens zoude kunnen veroorsaaken, zoo neemen zij de vrijheid UW WelEdele Gestrenge, en E:E: Achtb: zulks eerbiedig ter kennis te brengen.’

‘Zeer weinig Indigo, of niet meer als 9 1/2 lb zijn in een gebrooken kist, dat te vooren 125 lb heeft ingehouden, gevonden, het welk in een klein kasje is gedaan en met dies inhoud beschreeven, Het Sappanhout Bimas is behoorlijk gedroogt, gewoogen en in’t Magazijn opgelegt.’

‘27 Kisten Handrottings en fijne dragons op vragt, inhoudende te zaamen 50626. p:s zijn ultimo Augustus Jongstleeden op bekome ordre per ‘t Schip Berkshooven na Europa versonden, na dat de rottings alvorens ontpakt, de ontramponeerde Kisten, vermits, veel bij ‘t stranden hadden geleeden gerepareert, met ijzere winkelhaaken voorsien, en met nieuwe bindrottings bewoeld in staat waaren gebragt, om de reize te doen, ook heeft men zorge gedraagen, dat in ijder kist weederom zoo veel zijn ingepakt als te vooren hadden ingehouden.’

‘Blijkens Scheeps Factuur waaren In’t Schip in de 27 Kisten afgelaaden 50700 p:s dus op de geheele quantiteijd niet meer als 74 ps verlooren, die uit de kist N:o 142, dewelke gebrooken is, opgespoeld zijn weggeraakt.’

‘D’ ondergeteekendens hiermeede gedenkende aan UWWelEdele Gestr: en E:E: Achtb: Intentie en veel gerespecteerde ordres te hebben voldaan, zoo hebben zij de Eer deeze te doen dienen als pligtschuldig Rapport,’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 28 December 1789. /:was get:/ S: van Echten, R: J: van der Riet, J: F: Kirsten.’

En daaruijt gebleeken zijnde, dat veele der gesauveerde Lijwaaten geheel defect koomen te zijn, en dat de Coffijboonen geheel vermuft, zwart, bedorven en absolut onbruikbaar zijn, en dus misschien niet, dan tot merkelijk nadeel van de E: Comp:e zouden werden vervoerd, zoo is best gedacht, en derhalven beslooten, de Heeren Johannes Isaak Rhenius en Oloff Godlieb de Wet expres te committeerden, omme zoo wel de Goederen die uit ‘t Schip ‘t Drie tal Handelaars , als die welke uit de Maria zijn gesauveert, zoo als die door de gecommitteerdens desweegens gefungeert, hebbende zijn ingezameld, gewassen, geËmballeerd, en van de plaatse der Stranding van de voornoemde Scheepen herwaards getransporteerd, geworden, nader met alle mogelijke accuratesse te onderzoeken en in te zien, welke van dezelve al of niet van de versending naar Patria geExecuteerd, en tot meerder profijt van de E: Compagnie alhier Aangehouden, of verkogt zoude behooren te werden; en is den Heere Hoofd-administrateur versocht omme met dieskundigen nader en met alle mogelijke attentie te ondersoeken, of de nagulen uit het Drietal Handelaars geborgen In’t Vaderland zoude kunnen worden gedebiteerd, en dus daarvan eenige provenue te haalen zoude zijn, ten einde na dat de Consideratien van hun Ed: dien aangaande zullen weezen ingekoomen, omtrent het een en ander zodanige besluiten te kunnen neemen, als met de belangens der Edele Maatschappij overeenkomstig zullen worden gevonden.

Hier na wierd door den Equipagiemeester deeses gouvernements Cornelis Corneliss: ingedient het Rapport, omtrent de verrigtingen aan ‘S Compagnies Scheepen, geduurende de jongstverloopen drie maanden gehouden, ‘t welk ingevolgen de ordres in Copia authentiecq naar Patria en Batavia zal worden versonden.

Voorts wierd door den Heer independent Fiscaal Johan Nicolaas Steeven van Lijnden, ter voldoening van ‘t geen ter Sessie van den 6 October anno passato aan gecommitteerdens uit den Raad van Justitie ten overstaan van zijn Ed: is gedemandeert geworden, nopens de klachten door den burger lieutenant Johannes Paulus Eksteen Pieters en den Baas van ‘s E Comp:es post de Schuur Johan Andries Rauch ingebracht, teegens den oud Burgerraad Jacobus van Reenen de oude, over het verleeden van zeekere waterloop, over desselfs woonplaats naar ‘S Comp:s Tuin Rustenburg , luidende dat Rapport als volgt.

Aan den WelEdele Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaf. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den WelEdele Achtbaren Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘Het aan UWel Ed: Gestr: en E: Achtb: bij derzelver geËerde Besluijt van den 6 October 1789, behaagd hebbende, in handen van de ondergeteekende gecommitteerdens uit den Ed: Achtb: Rade van Justitie te doen stellen copia van Zeeker Rapport, door den Baas van ‘S Comp:s Post de Schuur J:A: Rauch, aan UWEdele Gestrengen gemaakt noopens het verleijden van zeekeren waaterloop van de Plaats van den oud Bugerraad Jacobus van Rheenen na de Comp:e Thuijn Rustenburg , die daar door gevaar zoude kunnen loopen van te verspoelen: met authorisatie omme ten overstaan van den Heere independent Fiscaal naa te gaan de oorsaake, waaraan de verandering van de loop van dat waater is te wijten, en voorts al zulke schikkinge te beraamen, en provisioneel te doen exeCuteeren, als de ondergeteekende zoo tot beveiling van ‘S E Comp:s Thuin als van de plaats van den burger Cornet Johannes Paulus Eksteen /:onder de plaats van gemelde van Rheenen geleegen / zoude vinden te behooren. &c:a’

‘Zoo hebben de ondergeteekende ingevolge en ter voldoening aan gemelde UWel Edele Gestr: en E: Achtb: besluijt op den 12 November JL: zich met den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter voor den Heere Independent FisCaal occupeerende, vervoegd ter plaatse contentieus, mitsgaders aldaar doen appoincteeren, voornoemd oud Burgerraad Jacobus van Rheenen, den Burger Cornet Johannes Paulus Eksteen, beneevens de baazen van ‘S Comp:s Posten de Schuur , en ‘t Ronde bossie , J: A: Rauch, en Gilles de Korte,’

‘En is dan de onderget: als toen door den Baas Rauch boven de plaats van gemelde van Rheenen aangeweezen een Fonteijn, welke alleenlijk in’t Reegensaizoen loopt, en met het Reegenwaater, dat in dien tijd in groote quantiteit van den berg afkomt, zich vereenigt in een Sloot, welke van die fonteijn naa de Comp:s thuijn Rustenburg loopt, en eijgentlijk de oorzaak is, van de klagten; door den baas Rauch bij UWEd: Gestrengen gedaan.’

‘Dat voorts langs de plaats van Van Rheenen over ‘S Comp:s land een sloot was gemaakt na de plaats van Eksteen /:waarover deeze zich bezwaard gevonden heeft, als wordende hier door desselfs plaats aan dezelfde gevaaren van onverstrooming, als de Thuijn Rustenburg blootsteld:/ terwijl volgens de opgave van den Baas Rauch, zoo als de Burgerraad Van Rheenen ook volmondig avoueerde, de gem: Sloot langs zijn plaats eerst in den Jaare 1777. door hem van Rheenen zelven tot afleiding van ‘t water was gemaakt geworden, ‘t welk te vooren verspreijd over ‘S Comp:s land, en de plaats van van Rheenen en zoo vervolgens over die van Eksteen had geloopen.’

‘Dat, daar uijt dit alles bleek, dat de oud Burgerraad van Rheenen, door het Regenwaater en dat uit gem: fonteijn in den Sloot door hem langs zijn plaats op Comp:s land gemaakt bij een te brengen en te doen loopen naa de plaats van Eksteen, waar door deeze genoodzaakt is geworden een afleijding te maaken naa de Comp:s thuijn Rustenburgh , de eenigste oorsaak was, van de klagten door den Baas Rauch, en Eksteen gedaan; de ondergeteekende tot beveiliginge van ‘S Comp:s thuijn zoo wel als van de plaats van dikwijls gemelde Eksteen, niets billijker en meer over Eenkomstig met de intentie van UWel Edele Gestr: en E: Achtb: hebben geoordeelt, dan het waater weederom te doen brengen in desselfs ouden loop; zoo als die voor den Jaare 1777, is geweest , en hebben dezelve dienvolgens uit kragte van gem: UWelEdele Gestr: en E: Achtb: besluit, onder verbeetering goedgedagt te beraamen en provisioneel te doen executeeren de volgende schikkingen.’

‘1:e dat door den oud burgerraad Van Rheenen zullen moeten gedempt worden alle dwars Slooten, waar door ‘t waater uit bovengem: fonteijn of het Reegenwaater van den berg afkoomende na de Sloot, langs de plaats van hem van Rheenen of in die na ‘s Comp:s Thuin Rustenburgh loopende kan worden gebragt.’

‘2:e Dat de sloot langs de plaats van Van Rheenen na die van Eksteen loopende ter distantie van 100 Voeten aan de bovenzijde zal worden gedempt, door hem van Rheenen met behulp van Eksteen.’

‘3:e Dat alle die slooten op voorsz: wijze gedempt zijnde van Rheenen geene afleidinge zal vermoogen te maaken over ‘s Comp:s Land noch naa ‘S Comp:s thuijn Rusteburg noch na de plaats van Eksteen, maar ‘t waater laaten in desselfs ouden loop zoals die voor den jaare 1777. is geweest,’

‘4:e dat eindelijk het waater dus in desselfs ouden loop gebragt zijnde, Eksteen zal verpligt zijn, het waater dat over de plaats van van Rheenen afloopt, over zijn Land meede te gedoogen.’

‘Waarmeede de ondergeteekende vermeenende aan de geEerde intentie van’

‘UWelEdele Gestr: en E: Achtb: te hebben voldaan, de vrijheid neemen deeze te laaten dienen voor pligtschuldig Rapport.’

’/:onderstond:/’

‘Overgegeeven in Raade van Politie, /:was Getekend:/ R: J: van der Riet, Hendrik J: de Wet, /:Lager:/ Ten overstaan van mij Joh:s And:s Truter adj: f:o /:nog lager:/ Mij Present, /Was geteekend:/ W: S: v: Rijneveld, Secretaris’

Na welkers lecture over de schikkingen door gecommitteerdens beraamd en provisioneel in executie gebragt, met aandagt is gedelibereerd geworden, en dezelve bevonden in alle deelen te kunnen strekken, zoo tot preservatie van ‘S Comp:s Thuijn Rustenburg , als van de plaats van voorsch: Eksteen, weshalven is goedgevonden en verstaan; dat rapport te converteeren in een Resolutie van deeze vergadering, zoo als ‘t zelve geconverteerd word bij deeze, en zal Copia’s van ‘t zelve benevens Extract deezes ter hand gesteld worden, zoo aan den oud Burgerraad van Rheenen, en den Lieutenant Eksteen, met recommandatie zich naar ‘t zelve stipt te gedraagen, als aan de Baazen van de Schuur en de Thuin Rustenburg , met Last omme voor de Excutie van ‘t geen aan voorsz: van Rheenen en Eksteen, is opgelegt met alle zorgvuldigheid te waaken.

Voorts wierd geresumeerd een Rapport van Commissarissen uit den Raad van Justitie deeses Gouvernements vervaardigt, noopens de examinatie en tauxatie van zeeker Stukje Lands door den burger Jean Martin in eijgendom versocht, luidende,

Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob Van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb: Raade van Politie

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Het behaagde UWEdele Gestrenge en Ed: Achtb: bij derselver geEerd besluit van den 27 November J:L: op het, door den Burger Jean Martin ter erlanging van een Stukje Lands, in Eijgendom ingedient Schriftelijk Supplicq, Copia van het zelve te Stellen in handen van den ondergeteekendens, omme te inquireeren, of de uitgaaf van het daarbij versochte Stuk Lands ook is Strekkende, tot iemands præjudice, en zo niet, als dan te tauxeeren, hoe veel de Suppliant voor dies Eigendom tot een erkentenis aan de E: Comp:e zoude behooren te betaalen:’

‘d’ ondergeteekendens gebruiken bij deezen de vrijheid, UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: te berichten: dat zij om alle zeekerheid te bekoomen dat niemand der daaromstreeks leggende, gebuuren, zich door de uitgaave van het versochte Strookje Lands, zoo in de uitdrift als drenking van hun vhee kan benaadeelt vinden, aldaar hebben laaten appoincteeren de baas van ‘S Comp:s Post het vissershock Jan Langerjan, en van dezelven gevorderd, ophelderingen, hoedanig het met de uitdrift in den zoomer, zoo van het vhee der E: Comp:e als van dat der naastgeleegenen buuren geleegen was, en of dan ‘t zelve door de uitgaave van dat Land, voor al in het Zoomer Saizoen, wanneer de daar omtrent leggende valleijen kwaamen op te droogen, geen gebrek aan drinkwater zoude kunnen werden toegebragt, door dien bij het verzochte Land een kleijn fonteijntje ontspringt, welk men vermoed, zelfs in het droogst getij des Jaars waater behouden.’

‘dat door ged: Langerjan aan d’ ondergeteekendens zijnde te kennen gegeeven, hoe het al meermalen bij drooge jaaren is gebeurd, dat het waater in meest alle de daar omtrend leggende valleijen en kuilen, zoo niet ten eenemaale opgedroogd, echter een zodanige ziltigheid hadden aangenoomen, waar door het zelve voor het vhee, zoo van ‘S Comp:s Post de Rietvalleij , als voor dat van de burgeren Taute en Ahlers geheel ondrinkbaar geworden zijnde, men zig als toen in het gepasseerde Jaar in de noodzaakelijkheid had gevonden, bij het geciteerd fonteijntje eenen dam te graaven, om het waater aldus uit het zelve afleijdende bij een te vergaderen, en tot drenking van ‘t vhee te laaten dienen; terwijl denselven echter vermeende, dat de possessie van dat Land; zoo min in de weide en uitdrift van ‘t vhee der ‘S Comp:s Posten, als der andere geburen kan hinderlijk zijn; met verdere bijvoeging noghtans, dat reeds ten tijde van den Wel Edelen Gestrengen Heere van Plettenberg, door twee differente perzoonen om het zelfde strookje Lands was versoek gedaan, waar van hij zich alleenlijk eenen Villiers konde te binnen brengen, die thans alhier bakneering drijft, welke de Villiers egter die met hem Langerjan meede gekoomen, en bij de Commissie present was, niets omtrent de uitgaave van dat Land aan d’ ondergeteekendens heeft geuit.’

‘Dat d’ ondergeteekendens daar op na nauwkeurige inspectie van ‘t een en ander, en uit aanmerkinge van het geen ter dien aspecte door meerged: Langerjan is voortgebragt /: onder UWEdele Gestr:, en Ed: Achtb:s welduijding:/ hebben geoordeelt, hoogst dezelve te moeten voordraagen : dat ‘t meer gerepte Strookje Lands aan ged: Martin in Eigendom zoude kunnen werden afgestaan, onder die mits dat hij het zelve ter vermijding van alle disputen, niet alleen zal moeten omslooten, maar dat hij teevens verpligt zal zijn, even beneeden het bovengerepte Fonteijntje eenen bequaame dam ter diepte van 5 a 6 voeten te doen uitgraaven en op metZellen, en vervolgens ‘t waater door een riool daar in brengen, op dat, zoo wanneer het geval, gelijk hier vooren is gezegd exteerde, dat nergens daar omstreeks bekwaam drinkwaater voor ‘t vhee te bekoomen zij, aan een ijder gelijk voor heen de vrijheid werden gelaaten, van dien gerepten dam ongehindert gebruik te maaken, en derselver vhee aldaar te doen drenken; hebbende d’ ondergeteekendens wijders dat Strookje Lands, weegens des selfs vrugtbaarheijd waardig geschat eenen Somma van Vier Hondert Rijkdaalders.’

‘In vertrouwe van hier meede aan UWEdele Gestrenge en Edele Achtb:s Intentie te hebben voldaan, laaten zij deezen dienen voor derselver berigt’

’/:Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 8 December 1789. /:was Get:/ R: J: v:d. Riet, Hendrik J:s de Wet, J:s A:s Truter adj: f:l, lager /: Mij Present:/ P: H: Faure, fung: als Secretaris.’

Waar op beslooten is, het versochte Land aan hem Martin in Eijgendom te verleenen, onder betaling eener Somma van Rd:s 400:-:- en weijders onder zodanige conditie en servituten als bij dat rapport zijn opgegeeven, mitsgaders nog onder expresse voorwaarden, dat nimmer op dat Land eenige tapneering zal moogen werden gedreeven, alle welke Conditien bij de Erfgrond brief, die van dat Land zal worden afgegeeven, behoorlijk zullen worden geinsereerd,

Hierop wierd geleesen ‘t volgend Request door Carel Wilhelm Baron van Smiehl, als Onderkoopman met ‘t Schip de Vrouwe Agatha aangeland; ingedient.

Aan den WelEdele Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens de Edele Achtbaren Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Carel Wilhelm Baron van Smiehè, onderkoopman in dienst der Ed: Comp:e met ‘t Schip de Agatha , alhier aangeland, zich door aanhoudende onpasselijkheijd buiten staat bevindende desselfs reize naar Batavia met voorsz: bodem te kunnen vervorderen, is van UWEdele Gestr: en E: Achtbaaren versoekende hem te willen permitteeren eenige tijd aan deezen uijthoek onder afschrijving zijner gagie te moogen verblijven. /:onderstond:/ ‘T Welk Doende &c:a /:lager:/ was Getekend:/ C: W: B: Smiehè.’

En uit hoofde van de reedenen door den Suppliant bijgebracht hem gepermitteerd eenigen tijd, alhier onder afgeschreeven gagie te verblijven.

Wijders geresumeerd zijnde de requeste door den Derde meester Christiaan Wilhelm Wijdemeijer ingedient.

Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E:E: Achtbare Heeren!’

‘Met de vereijschte Eerbied, neemt de vrijheid te kennen te geeven Christiaan Wilhelm Wijdemijer, zijnde in den Jaare 1783. met een Frans Schip van Mauritius alhier aangekoomen, en op den 15 November desselvigen Jaars, als Derde meester in ‘S E Comp:s dienst geEngageerd, ten einde als zodanig in het Hospitaal alhier dienst te præsteeren, vervolgens In’t Jaar 1785. door de bijzondere goedheid van UWEdele Gestr: en E: Achtb: onder desselfs loopend verband tot derdemeester aangesteld.’

‘En alzoo hij Suppliant geen ander middel van bestaan bij der hand kan neemen door de meenigvuldige beezigheeden die dagelijks zijn beroep meede brengen, en alleen van zijn winnende gagie leeven moest, Zoo neemt hij met allen Eerbied de vrijheid zig te wenden tot UWEdele Gestr: en E: Achtbaren met nedrige Supplicatie dat nadien zijn verbonden tijd ruim drie Jaaren is g’expireerd het UWel Edele Gestr: en E: Achtb: over zulks om de geallegueerde reedenen gelieve te behagen hem Suppliant finaal uit den dienst der Ed: Compagnie te ontslaan, en met ‘t Burgerrecht deeser plaatse te favoriseeren ‘T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ Christiaan Wilhelm Wedemijer,’

Waarop beslooten is, den Suppliant uit den dienst der Edele Compagnie te ontslaan en te stellen, in Burger Vrijdom, zoo om de reedenen door den Suppliant bijgebracht, als om het onbesprooken gedrag door hem Suppliant ten deezen Gouvernemente gehouden.

Wijders is goedgevonden en verstaan op de ingediende requeste van Jacob de Vries, Schipper van ‘t Particulier Schip OostZaandam , Luijdende,

Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den Edele Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: Achtbaren Heeren!’

‘Den Schipper van ‘t alhier ter Rheede leggend hollandsch particulier Schip Oostzaandam Jacob de Vries, neemt de vrijheid UWEdele Gestr: en E: Achtb: ootmoedigst te versoeken, dat vermits op de herwaards reijze uit ‘t Patria verscheide manschappen zijn koomen te overlijden, en ook een gedeelte van dezelve als impotent ter deezer plaatse zullende moeten werden agtergelaaten het Uwe WelEdele Gestr: en E: Achtb: dierhalven goedgunstig behaage moogen, hem Suppliant met een getal van vijf bevaaren mattroosen te willen adsisteeren. ‘T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ Jacob de Vries.’

hem naar luid van desselvs Cherte partij te adsisteeren, met zoo veele manschappen, als hij staande de reijze heeft verlooren, of door ziekte genoodzaakt zal weezen, agter te laaten.

Nog wierd geleezen het versoekschrift van den Burger Capitein Lieutenant Willem Hendrik Kirsten.

Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘WelEdele Gestrengen Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Den Capitein Lieutenant der Burgerije Willem Hendrik Kirsten, geeft UWEdele Gestrengen, en E: Achtb: op ‘t eerbiedigst te kennen,’

‘hoe hij door eene meer en meer toeneemende aamborstigheid, al veel maalen met bloedspueven verseld, buiten staat word gesteld, zijn functie langer met de verEijschte vigilantie te blijven waarneemen, Zoo smeekt hij UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: hem behoudens rang van Capitein der burgerije van gemelde zijne functie te ontslaan. ‘T Welk Doende &c:a /getekend/ W: H: Kirsten.’

En daarop beslooten hem behoudens zijn rang als Capitain Lieutenant der Burgerije te ontslaan, zoo als hij ontslaagen word, bij deesen,

Eijndelijk wierde geresumeerd de Requesten door evengemelde Kirsten, en den Burger Vaandrig Johan George Lochner aan deeze vergadering gericht, Luijdende.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien , &c:a &c:a &c:a Benevens den Edele Achtbaaren Raadt van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Geeft reverentlijk te kennen, UWEdele Gestrengen, en Edele Achtb: needrige Dienaar, den Lieutenant der Burgerij Willem Kirsten’

‘hoe hij Suppliant met voor kennisse, en Concent van welopgemelde Edele Heere gouverneur, hebbende laaten meeten, zeeker Stuk Lands aan de Zwarte rivier onder dit Caabs district geleegen, blijkens uit deeze geannexeerde Kaart,’

‘Dit Stuk Land, den Suppl:t zeer te stade zullende koomen, versoekt hij UWel Edele Gestrenge, en E: Achtb: allerneedrigst, het zelve aan hem in eijgendom te vergunnen, bereijd zijnde daarvoor zodanige erkentenis aan de E: Comp:e te betaalen, als men oordelen zal zulks waardig te zijn, ‘T Welk doende, /:was Getekend:/ W: H: Kirsten.’

Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer! en E:E: Achtbaren Heeren!’

‘Uwer Wel Edele Gestr: en E: Achtb: needrigen Dienaar Johan George Lochner, Vaandrig der Burger Infalides alhier, geeft Eerbiedig te kennen:’

‘Dat hij Suppliant door den gesw: Landmeeter heeft laaten meeten, zeekere Strookje Lands, geleegen b’ oosten ‘t Rondebosje aan ‘s Swarterivier ter groote van twee Morgen, vier en twintig quadraat roeden en hondert en Agt voeten, blijkens zeekere Kaart door opgemelde Landmeeter daarvan gemaakt, en die hij de vrijheid neemt, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: neevens deeze aan te bieden, en nadien dat strookje Lands niemand kan præjuditieeren, en den Suppliant wel testaade zoude koomen: zoo neemt hij de vrijheid, Uwe wel Edele Gestr: en E: Achtb: onderdanigst te versoeken, hem dat Stukje Lands in eijgendom te willen vergunnen op al zulke Conditien, en voorwaarden, als UWEdele Gestr; en Ed: Achtb: zullen goed vinden te bepaalen. ‘T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ J: G: Lochner.’

Welke beide Requesten gesteld, zullen worden inhanden van Commissarissen, uit den Raade van Justitie, omme te ondersoeken of de verzochte strooken Lands, zonder eenige prejuditie aan de E: Comp: of de daar omStreeks leggende plaatse toe te brengen, zoude kunnen worden uitgegeeven, omme deselve als dan te taxeeren, en deeze Raade te dienen van Rapport in geschrifte,

Nog wierd door den pachter der wijnen, en brandewijnen van de Baaij Fals , en ‘t Rondebosje Jan Pieter Eksteen gepresenteerd ‘t volgende Request.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien , &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer! en E:E: Achtbaaren Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Edele Gestr: en E: Achtb:n Zeer gehoorzaame en onder danige dienaar Johannes Paulus Eksteen Pietersz:n Pagter der Wijnen en Brandewijnen aan ‘t Rondebosje en Baai fals , dat hij Suppl:t tot zijne groote Schaade met Leedweezen moet ondervinden, hoe door de onderofficieren van het Regiment van Wurtemberg , op de Post Muizenburg op Commando, voor de aldaar zijnde Soldaten Cantien word gehouden, en dat de wijnen aldaar vertapt wordende bij particuliere Wijngardeniers worden gekogt; dat zulks niet alleen tot groote prejuditie voor den Suppl:t komt te Strekken, maar ook Strijd teegens de conditien waar op den Suppl:t de Sleet der wijnen aan ‘t Rondebosje en Baai fals heeft aangenoomen, en teffens teegens de Privilegie aan de generale pagter der Caabse Koele wijnen gegeeven, en waar doorniet alleen de Cantines van ‘t Regiment van Wurtemberg maar ook die der nationaale Corpsen, door hem van de benodigde Wijnen moeten worden voorzien.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWEdele Gestr: en E: Achtb:n ootmoedig verzoekende hem in deeze bij zijn goed recht te willen mainteneeren, en aan hen die Cantines aan Muizenburg ofop andere plaatsen onder de pagt van den Suppl:t begreepen, mogten houden, te ordonneeren de aldaar vertapt wordende Wijnen bij den Suppl:t ofte de andere Pagters in der tijd te koopen.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende, /:was Get:/ J: P: Eksteen.’

Waarop gedelibereerd zijnde, is verstaan, ingevolge des Suppl:ts versoek aan de Militaire detachementen aan Muijzenburg posthoudende te ordonneeren, om hunne wijnen en brandewijnen, dewelke zij bij de kleine maat uitverkoopen, bij den Suppl:t of tijdelijke pachter van ‘t district waar onder Muijzenburg geleegen is, te moeten inslaan en inkoopen.

Aldus Gedaan en Geresolveerd In’t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de resolutie van den 2:do October 1789.

C. 185, pp. 41-112.

Dingsdag, den {17900112} 12 Januarij 1790.

‘S Voormiddags alle present, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Na dat bij de Heeren Leeden des Raads in rondleezing waaren geweest de Zeer geEerbiedigde Letteren van de WelEdele Hoog Achtb:e Heeren geCommitteerde bewindhebberen ter Illustre vergadering van Zeeventhienen gedateerd den 29 April 1789. is op heeden gearressteerd, op die poincten, waar op hun Wel Edele Hoog Achtb:e onse rescriptie gelieven te vorderen, het volgende te antwoorden; en wel in de eerste plaats, dat wij niet kunnen nalaaten hun Wel Ed: Hoog Achtb:s met opzigte tot het Request, het welk van weegens Rijno Johannes van der Riet, Lid van den Raad van Justitie alhier aan haar Wel Edele Hoog Achtb:s ter obtenu van een der eerst vaceerende posten in dit gouvernement, en in middels eene jaar wedde over een komstig zijn Staat, is gepræsenteerd, en door hun Wel Edele Hoog Achtb:s aan ons overgezonden geworden, ter cognitie te brengen, dat wij in de uiterste graad over den inhoude van dat geschrift gesurpreneerd waaren, daar het zelve bij na van het begin tot ‘t einde niets anders behelst als eene op een Stapeling van onwaarheeden, want dat, wel verre dat aan gem: van der Riet, het ampt van Lid van Justitie /:zoo als bij voorsch: Request word geposeert:/ zoude weezen geobtrudeert, en dat hij, ten einde deeze Regeering niet in verleegentheid te laaten, daar ‘er toen volgens het verdere in dat request voorkoomende / niemand in dit Gouvernement aan handen was, welke tot het bekleeden van deeze post in aanmerking konde koomen, zich eindelijk gedrongen zoude hebben gevonden, deeze aanstelling te respecteeren, hij van der Riet ter contrarie om deeze aanstelling niet alleen bij den Heere Gouverneur, maar ook bij alle de Raads leeden, wel degelijk ten Sterksten heeft geinsteerd; en dat zelfs bij die geleegentheid door welgem: Heer Gouverneur en Raaden aan hem van der Riet op de nadrukkelijkste wijze voor oogen is gehouden, den stap dien hij deedt, daar hij versogt een Post te aanvaarden, die geene inkomsten rapporteerde, waardoor hij zijn lucrative bediening moest quitteer, dan dat hierop door gem: van der Riet ten antwoord was gegeeven, dat God hem met zoo veel middelen hadde gezeegendt, dat hij zich in staat vond zijn huishouden buiten de revenues van de als toen door hem geoccupeerd wordende dienst te kunnen maintineeren, dat men daar op tot deeze aanstelling van hem van der Riet tot Lid in den Raad van Justitie is overgegaan; uit welk waarachtig espose van zaaken men vermeijnd hun Wel Edele Hoog Achtb:n klaar genoeg te hebben aangetoond, hoe abusief hoogst dezelve door ofte van weegens ged: van der Riet, omtrent deeze Zaak zijn geinformeerd geworden; dan aangezien het hun Wel Edele Hoog Achtb:n behaagd, deeze Regeering te gelasten, om ingeval de positiven bij dat request vervat, der waarheid overeenkomstig zijn, op het zelve bij voorkoomende geleegentheid zodanig reguard te Slaan, als oordeelen zullen te behooren, heeft men gemeend in deezen niet anders te kunnen doen, dan aan voorsch: van der Riet in zijn keuze te geeven, of hij van zijne bediening van Lid des raads van Justitie, dewelke hem, /:volgens zijn zeggen:/ in zulke nadeelige omstandigheeden heeft gebracht, verlangt te worden ontslaagen, en weederom in zijnen vorigen dienst van gezwoore Clercq op de Secretarije van Justitie, die thans juist toevallig vaceert, te rug te treeden, en van hem van der Riet hiervan, bij Extract deezes kennis gegeeven zijnde, zijn antwoord daarop af te wagten.

Wijders geresumeerd zijnde de Requesten; welke hun Wel Edele Hoog Achtb:e aan deeze Regeering gelieven te zenden, van E: M: Daniels, L: Verspijck en W: N: Vrugt alle tendeerende om Zeekere Sommen, bij de requesten omschreeven, ten deezen gouvernemente in ‘S Comp:s Cassa te moogen tellen, ten einde daar op zodanig reguard te Slaan, als oordeelen zullen te behooren; zal men de Eere hebben zich hier omtrent bij onse Eerbiedige rescriptie onderdaniglijk te refereeren, aan ‘t geen bij resumptie der GeEerde Letteren van Hun Wel Edele Hoog Achtb:n de dato 31 Dec:1788. geresolveerd is, met opzigte tot de als toen insgelijks overgezonden requesten ter zelver fine, te antwoorden, en nochmaals repeteeren onse verseekering, dat men in deezen met de meeste onzijdigheid en exactitude zal te werk gaan.

En alvoorts gebleeken zijnde, dat ‘t hun Wel Edele Hoog Achtb:n gunstiglijk behaagd heeft den Capitein der Arthillerij Johannes Fisscher aan te Stellen tot Majoor effectief, met de gage daar toe staande, mitsgaders op voordragt deezer Regeering, tot Cassier den Heer oud Secretaris Olof Godliep de Wet, met behoud van desselvs gehad hebbende Sessie in deezen Raade, tot Secretaris van Politie, en Vendue meester M:r Cornelis van Aerssen, tot dispencier den Heere William Ferdinand van Rheede van Oudshoorn, en in desselvs plaats, tot opziender van ‘t Houtmagazijn, Pieter Diederik Boonacker, mitsgaders tot Eerste gezwoore Clercq ter Politique Secretarije George Fredrik Goetz, alle met de gagien, daar toe Staande, is beslooten zoo van weegens deeze Regeering als op versoek van gem: geadvanceerde Dienaaren, Hun Wel Edele Hooge Achtb:n voor deeze blijk van Hoogstderselver Gunst op’t needrigst te bedanken, en den Soldij Boekhouder deezes Gouvernements bij Extract deezes qualificeeren, omme deeze verhoogde gagiën tot een ieders bediening en daar toe bepaalde qualiteit staande, van den dag dat deeze Hun Wel Edele Hoog Achtbaren geEerde Missieve alhier is aangekoomen, het welk geweest is, den 9 September des Voorleeden jaars 1789, te doen Cours neemen.

Dan ten opzigten van voorsz: Heere van Rheede van Oudtshoorn, eenigzints dubieus zijnde voorgekoomen, of aan denzelven, bij zijn E: aanstelling als Dispensier wel is verleend geworden, Sessie in dezen raade,’t welk Hun Wel Edele Hoog Achtb:n niet gelieven uit te drukken, daar het echter uit hoogst derselver geEerd aanschrijven aan deeze Regeering van den 8 Januarij 1788. Spekulatief voor komt, Hunner Wel Edele Hoog Achtb:n intentie te zijn, dat voorthaan de sessie inden Raad van Politie geaccrocheerd moet weezen aan de bediening van het ampt van Dispencier.

Zoo is best gedagt, zich inmiddels hier na te gedraagen, en ged: Heere van Rheede van Oudshoorn als nog als Lid van den Raad te doen continueeren, tot dat het Hun Wel Edele Hoog Achtb:en zal behaagen, ons hier omtrent nader met Hoogst derselver gerespecteerde ordres te vereeren,

De door dit gouvernement versogte vier korte metaale Stukken Canon, tot welker bezorging hun Wel Edele Hoog Achtb:n de kaamer Amsterdam hebben gelieven te verzoeken, door behouden aankomst van het Schip Sterre Schans alhier ontfangen zijnde, zal men de Eere hebben hun Wel Edele Hoog Achtb:re diesweegens pligtschuldig te bedanken.

En ten einde aan hun Wel Edele Hoog Achtb:n geEerde beveelen, om van de overige Scheepsruimte der van Batavia te rug ontboodene eige Comp:s Scheepen een zoo nuttig gebruik doenlijk te maaken, naar Schuldigenpligt te voldoen, zal men de eere hebben, Hun Wel Edele Hoog Achtb:n ter kennisse te brengen, dat men reeds, in gevolge besluit deezer vergadering van den 13 November Jongstleeden, de ingezeetenen bij billetten heeft doen adverteeren, om wijnen op vragt af te Scheepen, en de quantiteijd van het geene een ieder begeerde te verzenden, ten negotie Comptoir op te geeven, dan, dat van deeze licentie zeer weinige gebruik hebben gemaakt, waarvan voor zeeker de eenige oorzaak is, dat de vragtpenningen niet zijn bepaald geworden, en men dus de decissie daar omtrent aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:n heeft moeten gedefereerd laaten.

Zijnde voorts de Heer Hoofdadministrateur versogt om zodanige Stukken houts vallende In’t Houteniqua land en omstreeks de daar aangeleegene baaijen, van bekwaame groote ter versending aan Hun Wel Edele hoog Achtb: in gereedheid te doen brengen, als Hoogst dezelve koomen te requireeren, omme daar uit volgende over derselver deugdzaamheid, en ‘t nut dat daar van zoude kunnen worden getrokken, te kunnen oordeelen.

Het welk dus afgehandeld zijnde, wierd ter resumptie getreeden van de zeer geEerbiedigde Letteren door de Edele Heeren Bewindhebberen en gevolmagtigdens tot de Secreete zaaken gecommitteerd, indato 2 April 1789. aan deezen raade geschreeven, waar bij Hun Wel Edele Groot Achtb:n gelieve te melden, dat, ingevolge resolutie der Illustre vergadering van Zeeventhienen van den 19 December 1788. het Hun Wel Edele Groot Achtb:n hadde behaagd, op gelijke voet als zulks reeds bij den Hooge Indiasche Regeering omtrent de retour Scheepen was In’t werkgesteld, insgelijks voor ‘S Comp:s zoo eigene als gehuurde uitkoomende Scheepen een Zein te beraamen, ingeval op die Scheepen geduurende de reize de Kinder Ziekte heeft gegrasseerd: voor welke geneegene blijk van hoogst derselver vaderlijke voorzorge, men niet ingebreeke zal blijven hun Wel Edele Groot Achtb:n onse leevendigste gevoelens van dankbaarheid te betuijgen.

En zal men op de vraage welke hun Wel Edele Groot Achtb:n gelieven te doen, “hoedanige maatregulen tot voorkooming van die besmetting Subsisteeren ten aanzien van vreemde Scheepen, die die Gouvernement in ongelijk grootere hoeveelheid aan doen, dan de onse, en van welke gevolglijk dan ook dat gevaar in eene zo veel grootere maat te apprehendeeren is; de Eer hebben te antwoorden, dat niemand wie hij zij, op eenige ter deezer rheede aan koomende Scheepen ‘t zij vreemde of Nationaale vermag te gaan, voor en alleer de Equipagiemeester beneevens den Tweede Chirurgijn van ‘S Comp:s Hospitaal aan boord is geweest, ten einde te ondersoeken, of ‘er zig geduurende de reijs op zodanig Schip ook eenige besmettelijke Ziekte, en wel voornamentlijk de kindersiekte heeft geopenbaard, waar van dezelven een Certificaat neemen van den Eersten Chirurgijn van ‘t Schip, waar voor daar en booven de Capitein moet repondeeren, bij welk onderzoek dan bespeurende dat de Kinderpokken of eenige andere besmettelijke Ziekte op dat Schip geregeert heeft, word terstond alle Communicatie van ‘t zelve met de wal en de overige Scheepen van de rheede afgesneeden, en door het plaatzen van een brandwagt neevens dat Schip gezorgd, dat aan dit heilzaam oogmerk met de uiterste exactitude worde voldaan, zullende men, Zoo wanneer noch eenige meerdere præcautien ter Conservatie van deeze Collonie kunnen worden uitgedagd, dezelve dadelijk In’t werk stellen.

Dan, hoedanige voorzorgen van weegens dit Gouvernement ook ten dien einde worden aangewend, kan men zich nimmer van dezelve het gewenscht effect belooven, zoo lange de Heeren Capiteinen, en officieren van de alhier passeerende ‘S Lands Scheepen, zich daar naar niet gelieven te Schikken, ofte daar in van hunne zijde concurreeren, maar inteegendeel Continueeren, om terstond, wanneer een Schip de rheede komt opzeijlen, eer de Equipagiemeester en Chirurgijn noch met mogelijkheid aanboord hebben konnen koomen zich derwaards te begeeven, en van daar inmediaat naar de wal of andere Scheepen te gaan, weshalven men bij deeze geleegentheid de vrijheid zal gebruiken, Hun Wel Edele Groot Achtb:n Eerbiedig te versoeken, om, het zij bij Hun Hoog Moogende ofte respective Admiraliteiten te bewerken, dat voortaan de nodige ordres worden gesteld, dat geene Capiteins of Subalterne officieren der alhier ter rheede leggende oorlog Scheepen, aan boord van eenig aan koomend Schip moogen gaan, voor dat de voorsch: gezondheidsCommissie daar is geweest, en men In’t Zeekere onderricht is, dat zodanig Schip vrij van alle besmettelijke ziektens is, terwijle men insgelijks zal verzoeken, dat het Hun Wel Edele Groot Achtb:e nog mooge behaagen, bij haar Hoog Mogende, of de Admiraliteiten te insteeren, dat de uijtgezonden wordende oorlog Scheepen meede van een zein mooge weezen voorzien, om in gevalle van Kinderziekte aan derselver boord, bij verscheijning onder deeze Kusten te vertoonen, hoedanig versoek men Hun Wel Edele Hoog Achtb:n al meede zal Suppliceeren bij alle vreemde Hooven, welker Scheepen op deezen uithoek pleegen te navigeeren, te willen bewerkstelligen.

En zal de Equipagiemeester deezes Gouvernements, bij Extract deeses, op het Serieuste worden gereCommandeert, naauwe toezigt te houden, dat geene Sloepen van vreemde vaartuigen op deeze rheede leggende naar andere opkoomende Scheepen vaaren, voor en al eer de voorn: Gezondheids Commissie de nodige visitatie zal hebben gedaan.

Door de Heeren Johannes Izaak Rhenius, en Olof Godliep de Wet, ingevolge de op Hun Ed: ter Sessie van den 5:e deezer gedecerneerde Commissie gedient zijnde van een omstandig rapport, omtrent de Examinatie der goederen, welke van de Ladingen der op deeze Kusten verongelukte ingehuurde Scheepen de Maria en het Drietal Handelaars zijn gesauveerd geworden, wierd dat rapport bij dies resumptie van navolgende inhouden bevonden.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer; Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop met den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtbaaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer. en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Bij UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n op den 5:e deezer genoomen besluit, om met het aanweezend ingehuurd Schip de Sara Hendrina na het Patria voort te zenden zodanige gesuaveerde goederen, als behoord hebbende tot de retourladingen der meede ingehuurd geweest zijnde verongelukte twee Scheepen de Maria , en ‘t Drietal Handelaars , teevens goedgevonden zijnde, de onderget:e te committeeren, om dezelve goederen /: Zoo als die door de geCommitteerdens, dewelke ten dien einde hebben Gefungeerd zijn ingezameld, gewassen, g’embaleerd en van de plaatsen der Stranding van de voorm: Scheepen na herwaards getransporteerd geworden:/ nader met alle mogelijke accuratesse te ondersoeken; en in te Zien, welke van die goederen al ofte niet van de verzending na ‘t Patria g’exCuseerd en tot meerder profijt van de E: Comp:e alhier aangehouden of verkogt zouden behooren te worden, ten einde bij Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:n vervolgens daaromtrent Zodanig besluit zoude kunnen worden genoomen, als ‘t belang der maatschappij komt te vorderen, zo hebben zij geCommitteerdens zig vervoegd in’t Comp:s Pakhuis alwaar die goederen opgeSlaagen zijn, en bevonden dat dezelve alle reeds met de mogelijkste zorgen en oplettendheid na de geleegentheid en middelen die men zoo in de plettenbergsbaai als alhier daar toe heeft aan handen gehad, g’embaleert en ingepakt zijn geworden: des deondergeteekendens in overweeging hebben moeten neemen, dat de tijd die ‘er nog tot de inscheeping voorhanden is, niet toelaat alle die goederen van derzelver emballagien te ontdoen, dezelve nader van Stuk tot Stuk te examineeren en op nieuws te emballeeren ofin te pakken; gelijk meede dat vermits, geen Stuk van die goederen uitgezondert, alles van het Zeewaater door vogtigd is geweest, en uitgewasschen hebbende moeten worden, dezelve dat aanzien en die Conditie verlooren hebben, met welke ‘t bij de eerste inscheeping bezorgd is geweest; Terwijl de GeCommitteerdens die daar over hebben gefungeerd, betuijgden dat het grootste gedeelte der Lijwaaten uit ‘t Schip de Maria geborgen, door ‘t nat worden van de Caneel en andere toevallige oorzaaken, in de vouwen der Stukken gevlekt zijn gebleeven, om dat geen Zeep inde Plettenbergsbaai te bekoomen was, die tot het wegneemen der vlekken verEischt wierd, zodat wanneer die vlekken en manquement van het eerste aanzien, defecten uitmaakte om welke men zodanige Lijwaaten van de versending zoude moeten afkeuren, alle dezelve, behalven de gecouleurde, dan ook alhier, zoude moeten verkogte worden: dog daar de ondergeteekendens van oordeel waaren dat, vermits die Lijwaten dadelijk bij het verongelukken van ‘t Schip de Maria uit ‘t zeewaater gehaald, gewassen en dus voornamentlijk voor verrotting of verstikking bewaard zijn gebleeven, dezelve mitsdien ongeacht de gemelde zoort van vlekken en ‘t ontbreeken d’ eerste aanzien, beeter in’t Patria dan hier tot voordeel der e: Comp:e kunnen worden verkogt, hebben zij best gedagt de baalen, zulk zoort van Lijwaaten inhoudende, ongeopent en in diervoegen geConditioneerd te laaten, als zij zig thans bevinden, en daar en teegen alleen die baalen uit ‘t Schip de Maria te doen openen, in welke zig de Lijwaaten bevinden, die door de GeCommitteerdens zelve, als meer defectueus dan de overige, geSorteerd en bijzonder g’emballeert geworden zijn.’

‘Dan dewijl het geheel anders geleegen is met de goederen gesauveerd uit de lading van het Drietal Handelaars , dewijl dat Schip, op ‘t grond raakende, een geruimen tijd vol Zeewater is blijven zitten, eer het zelve brak en de goederen bij ‘t Strand aangespoeld zijn, of uit ‘t Schip gehaald hebben kunnen worden, hebben de ondergeteekendens noodzakelijk gevonden de nieuw gemaakte baalen van dezelve goederen te doen openen.’

‘Het een en ander omtrent de goederen uit beide de gemelde Ladingen indiervoegen geschied zijnde, hebben de ondergeteekendens aan de hier na gespecificeerde goederen zodanige in margine bekend gestelde defecten bevonden, volgens welke na hun oordeel en inzien dezelve afgekeurt, en dus niet ter versending na ‘t Patria ingescheept moeten werden; te weeten’


Uit de Lading van 't Schip de Maria .
alle sterk verweerd gevlekt, en aangeslagen 32 p:s Salemporis groof gebleekt in de baal N:o 60.
86 d:o Dorogesjes fijn gebl:kt in de baalens N:o 333 en 334.
105 d:o beramplaats bruin bl: als
  96 p:s in de baalen N:o 495 en 496.
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 497.
33 p:s baftas bleek bl: in de baal N:o 497.
gescheurd en met gaaten of winkelhaaken bezet. 135 p:s differente witte Lijwaaten in de baalen N:o 501, 502, & 503.
  48 d:o d:o bonte en blaauwe Lijwaaten, als 32 p:s in de Baal N:o 498.
  16 d:o d:o d:o d:o d:o 499.
6 p:s kleedjes, blaauw geruit
36 d:o Souratse in de Baal N:o 499.Chitsen
50 d:o Chelassen in de baal N:o 420.
aangeslagen en defect 52 d:o Monster Lijwaaten in de baal N:o 503, als
  50 p:s wit,
  2 d:o blaauw.
door 't nat worde geheel bedorven 4 Kassen Gum mirre N:o 1 tot 4.
1 d:o d:o Aloë d:o 5,
bedorven 1 d:o roode aarde bij 't origineel Scheeps factuur niet bekend N:o 6.
  1 pijp Clappus olij meede bij 't eevengem: factuur niet bekend, zijnde aparentlijk voor dit Gouvernement gedestineerd geweest.
    Hebbende de ondergeteekendens ook bevonden dat van de geborgene goederen uit de Maria de Balen 501, en 478, opgesneeden zijn geweest, en dat daar uit 5 Stukken Lijwaaten worden vermist, te weeten.
    3 p:s Wit gescheurd Lijwaat uit N:o 501, en
    2 p:s Naginapaats d:o d:o d:o 478 d:o
    het geen de bovengem: tot de bezorging daar van gevaceerd hebben de gecommitteerdens betuijgden, al zoo reeds bij hun te weezen ontdekt, en presumtief uit de voorsz: baalen te zijn gestolen, door de vensters van dehoutloods in de eevengezegde Baaij daar die goederen hebben geleegen, als zijnde deeze vensters van geen diefijzers voorzien en zonder veel gewelt van buiten te openen.
Uit de Lading van 't Drietal Handelaars .
  364. p:s Guineezen, als
verweert aangeslagen, gescheurt en defect, en doorgaans niet van de vereijschte Sterkte in de draadt. 76 p:s fijn gebl. waarvan
  64 p:s in de baalen N:o 1 en 2
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 10.
279 p:s gem: gebl: als,
  240 p:s in de balen N:o 3,4,5,6,7, en 8,
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 9.
  30 d:o d:o d:o d:o d:o 10
9 d:o Ruuw in 9.
defect en in lappen 114 p:s Chelassen roode geruite in de baal n:o 22.
aangeslaagen 336 d:o Enkelde roemaals van een parthij aangescheurde Stukken, in de baal N:o 17.
defect 6 d:o Betilles wit gebl:
zijnde zwart van Couleur en geheel verrot en bedorven. 85 Zakken Coffij boonen, op een hoop ingestort

Uit de Lading van 't Schip de Maria .
alle sterk verweerd gevlekt, en aangeslagen 32 p:s Salemporis groof gebleekt in de baal N:o 60.
86 d:o Dorogesjes fijn gebl:kt in de baalens N:o 333 en 334.
105 d:o beramplaats bruin bl: als
  96 p:s in de baalen N:o 495 en 496.
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 497.
33 p:s baftas bleek bl: in de baal N:o 497.
gescheurd en met gaaten of winkelhaaken bezet. 135 p:s differente witte Lijwaaten in de baalen N:o 501, 502, & 503.
  48 d:o d:o bonte en blaauwe Lijwaaten, als 32 p:s in de Baal N:o 498.
  16 d:o d:o d:o d:o d:o 499.
6 p:s kleedjes, blaauw geruit
36 d:o Souratse in de Baal N:o 499.Chitsen
50 d:o Chelassen in de baal N:o 420.
aangeslagen en defect 52 d:o Monster Lijwaaten in de baal N:o 503, als
  50 p:s wit,
  2 d:o blaauw.
door 't nat worde geheel bedorven 4 Kassen Gum mirre N:o 1 tot 4.
1 d:o d:o Aloë d:o 5,
bedorven 1 d:o roode aarde bij 't origineel Scheeps factuur niet bekend N:o 6.
  1 pijp Clappus olij meede bij 't eevengem: factuur niet bekend, zijnde aparentlijk voor dit Gouvernement gedestineerd geweest.
    Hebbende de ondergeteekendens ook bevonden dat van de geborgene goederen uit de Maria de Balen 501, en 478, opgesneeden zijn geweest, en dat daar uit 5 Stukken Lijwaaten worden vermist, te weeten.
    3 p:s Wit gescheurd Lijwaat uit N:o 501, en
    2 p:s Naginapaats d:o d:o d:o 478 d:o
    het geen de bovengem: tot de bezorging daar van gevaceerd hebben de gecommitteerdens betuijgden, al zoo reeds bij hun te weezen ontdekt, en presumtief uit de voorsz: baalen te zijn gestolen, door de vensters van dehoutloods in de eevengezegde Baaij daar die goederen hebben geleegen, als zijnde deeze vensters van geen diefijzers voorzien en zonder veel gewelt van buiten te openen.
Uit de Lading van 't Drietal Handelaars .
  364. p:s Guineezen, als
verweert aangeslagen, gescheurt en defect, en doorgaans niet van de vereijschte Sterkte in de draadt. 76 p:s fijn gebl. waarvan
  64 p:s in de baalen N:o 1 en 2
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 10.
279 p:s gem: gebl: als,
  240 p:s in de balen N:o 3,4,5,6,7, en 8,
  9 d:o d:o d:o d:o d:o 9.
  30 d:o d:o d:o d:o d:o 10
9 d:o Ruuw in 9.
defect en in lappen 114 p:s Chelassen roode geruite in de baal n:o 22.
aangeslaagen 336 d:o Enkelde roemaals van een parthij aangescheurde Stukken, in de baal N:o 17.
defect 6 d:o Betilles wit gebl:
zijnde zwart van Couleur en geheel verrot en bedorven. 85 Zakken Coffij boonen, op een hoop ingestort

‘En hebben de ondergetekendens de uit dien bodem geborgene nagulen examineerende, vermeend dat deselve in drie parthijen kunnen werden verdeelt te weeten.’

‘Een gedeelte weegende 4464 lb, het welk schoon wel nat geweest, genoegzaam nog voor goed kan worden geacht zijnde in 56 Zakken gemerkt L:a A:’

‘Een ander gedeelte weegende 1240 lb het geen meer zoutwaater ingezoogen heeft gehad, en dus minder deugzaamheid bezit, in 16 Zakken, gem:kt La B’

‘Een derde gedeelte weegende 1360 lb het geen door nat geweest zijnde, bij het droogen geheel ingekrompen is, en dus voor bedorven kan worden gehouden in 17 Zakken gemerkt L:a C:’

‘Zoo als de ondergeteekendens d’ Eer hebben neevens deezen de monsters van ieder derselver over te leggen; terwijl den eerstondergeteekende van beiden de Laaste zoorten proeven na zig heeft genoomen, om ingevolge het geene bijzonder aan hem is gedemandeert nader door deskundigen te doen examineeren of van die nagulen in het vaderland nog gebruik te maaken en eenig provenu te haalen zoude zijn,’

‘Sustineerende de ondergeteekendens dat om de boven opgenoemde Notable deffecten aan de hier vooren gespecificeerde Lijwaaten, dezelve voor ‘t meeste belang der E: Comp:e alhier dienden te werden verkogt, te meer, om dat zij verwagten moogen, dat door het heerschend gebrek ter deezer plaatse vooral aan Wit Lijwaat, daarop nog eenig profijt te haalen zal zijn.’

‘En hier meede gedenkende aan de zeer G’ Eerde intentie van Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:s te hebben voldaan, laten de ondergeteekendens deeze dienen voor needrig Rapport.’

’/:Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 10 Januarij 1790 /:was Getekend:/ J: I: Rhenius, O: G: de Wet.’

Het welk geleezen zijnde, wierd door den Heere Secunde Rhenius, onder overlegging der bij dat rapport vermelde monsters der uit het Schip ‘t Drietal Handelaars geborgene nagulen, mondeling gedeClareerd, dat zijn Ed:e over de qualiteit dier nagulen ingenoomen hebbende het advies van een Apothecar, dezelve van gevoelen was geweest, dat de twee laatste bij ‘t rapport bekend gestelde Zoorten dier nagulen noch naar het vaderland zoude kunnen verzenden, om ‘er olie van te maaken, weshalven ten meesten nutte voor den dienst der Ed: Maatschappij is geoordeelt om deeze Nagulen, zoo wel als de verder door voorschr: Heeren gecommitteerdens bij derselver rapport opgegeevene goederen te doen laden in’t particulier Schip de Sara Hendrina , het welk ingevolge Resolutie deezer Tafel van den 5 deezer is Gedestineerd geworden, om deeze goederen naar Neederland over te voeren, terwijle, ingevolge het verder geadviseerde van meerged: Heeren de bij dit rapport gespecificeerde bedorvene lijwaaten, beneevens de Mijrrhe en Aloe, ten voordeele der E: Comp:e alhier bij publicque veilinge zullen verkogt, en de Clappus olije ten dienste van dit Gouvernement aangehouden, en bij de Negotie boeken zal ingenoomen worden.

En is wijders door den Heere Secunde Johannes Izaak Rhenius, als præsident van den Raad van Justitie geexhibeerd, een ampel vertoog van ged: Justitieelen Raade, waar bij dezelve opening geeft, nopens de vorderingen in de door het officie fiscaal teegens de persoonen en goederen van de geaufugeerde Eerst gezw: Clercq ter politique Secretarije Johannes Marthinus Horak, en ordinaire Clercq ter gez: Secretarije Quist Mollerstroom, geëntameerde procedures; tot dus verre gemaakt Luijdende dat vertoog.

Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den verderen Edele Achtb:n Raade van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E E: Achtbaare Heeren!’

‘Vertoonen referentelijk de ondergeteekende præsident en Leeden van den E: Achtb:n Raade van justitie deeses Gouvernements,’

‘Hoe den toen prointerum Fiscaal Gabriel Exter, op den 25 Julij des Jaars 1788, ter vergadering van justitie overgelegt heeft, Een Extract resolutie, daags te vooren bij Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: genoomen, waar bij UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n hebben gelieven goed te vinden, om vermits uit zeeker rapport door eene Commissie, bij UWel Edele Gestr: en E: Achtb: expres benoemde, ter recherche van ‘t nadeel, het welk den Eerste gezw: Clercq ter politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak de E: Comp:e in de haar competeerende gerechtigheeden van vaste goederen, en zoo meede in de Leeningspenn: der op ordonn: uitgegeevene veeplaatsen had toegebracht, was gebleeken, dat voorm: Horak omtrent het deficiet van de bij het zelve rapport uitgedrukte geld Sommen, zich op eene verregaande wijze had Schuldig gemaakt, aan malversatie en diefte van ‘S E: Comp:s penn: over zulks extract van dat rapport te stellen in handen van den officier, met de daar toe relative Stukken, ten einde zoo wel jeegens den perzoon als goederen van gem: Horak te entameeren zodanige procedures, als den aart der zaake is vorderende, mitsgaders ook omtrent de verdere gezwore en ordinaire Clercquen ter politicque Secretarije, bij de Stukken voor koomende, te onderzoeken in hoe verre dezelve zich meede aan eenige fraude of malversatie mogte hebben Schuldig gemaakt, en daar inne als dan insgelijks na bevinding amptsweegen te ageeren.’

‘Dat gem: prointerum Fiscaal overzulks zoo jeegens voorsch: Horak, als desselvs goederen, r:o: in regten geageerd, En, vermits de aufugie van ged: Horak, jeegens denzelven bij Edictale indaging more Solito voort geprocedeert hebbende vervolgens ook deselve procedures opende jeegens den zig inmiddels van hier geabsenteerd hebbenden adsistent Quist Mollerstroom meede heeft geinstitueerd gehad.’

‘Dat de Vertoonders terstond wel noodzakelijk hebbende geoordeelt, om, vooral tot Schadeloosstelling van de E: Comp:e jeegens de goederen van gem: Horak en Mollerstroom te verleenen, parate executie, maar daar bij te gelijk hebben bepaald dat van het provenue derselve geen uitbetaling zoude geschieden, voor en alEer het door voorsz: GeCommitteerdens geformeerde rapport, waarvan in voorwaards gem: resolutie van UW Wel Edele Gestr: en E: Achtb: wierd gewag gemaakt, bij de vertoonders zoude zijn geproduceerd, en zoo meede voor dat de Landlieden, welke ter voldoening hunner agterstallen, de penningen aan Horak of Mollerstroom zouden hebben betaald, en waarvan de E: Comp:e haare voldoening in ‘S E: Comp:s Cassa nog niet had genooten, de nodige informatien zouden hebben gegeeven, gelijk dan ook de voorm: Prointerum Fiscaal bij desselvs intendit, zoo jeegens Horak als Mollerstroom op den 18 September en 2 October 1788 ingedient aan zig heeft gereserveerd gehouden, om, weegens ‘S Ed: Comp:s penn: bij volkoomen gedaan onderzoek en geeindigde recherches nadere Eisch te doen.’

‘Dat voorts bij de vertoonders overgeleeverd zijnde een Extract uit het rapport van voorsz: gecommitteerdens beneevens een Authentique Copia van een geformeerde Lijst, der Perzoonen, dewelke op diverse tijden van derselver vaste goederen Transport hebben ontvangen, dog waarvan het gewoone ‘S Heeren Recht in ‘S Comp:s Cassa niet is betaald geworden, mitsgaders een Leijst van zodanige Landbouwers, als op onderscheidene tijden, op derselver van d’ E Comp:e in leening hebbende veeplaatsen, volgens de daarvan bij de ordonn: boeken, gevondenen annotatien agterstallige recognitie gelden zouden hebben betaald, edog welke penn: in ‘S Comp:s Cassa niet zijn ontvangen, met aanwijzing en bekend stelling vande naamen, der Clercquen, die de voorsz: annotatiën hebben onderteekend.’

‘De vertoonders daar uit hebben ontwaard, dat deselve Commissie geenzints de boedels van Horak, Mollerstroom, ofde overige bekend gestelde Clercquen, voor de bij die lijsten genoteerde Sommen directelijk belast, maar enkel het deficiet der Ed: Comp: opgeeft; alzoo bij het voorsz: rapport onder anderen gezegt word, dat hoe zeer zij gecommitteerdens zich alle mogelijke moeijte hadden gegeeven ter navorsing ophoedanige wijze meermelde Eerste gezw: Clercq Horak het mooge hebben aangelegt of gepractiseerd, om de Ed: Comp:e op eene dus verregaande gantsch ongepermitteerde en nimmer gehoorde wijze in haare rechten en inkomsten te fraudeeren en te trachten langs dien weg dus Schandelijk te verrijken;zij nochtans dienaangaande niets zeekers hadden kunnen opspeurenen dat alleen aan hun was in handen gekoomen, een ordonnantie, dewelke door den Edelen Heer Gouverneur onderteekend; en aan eenen opperZeilmaaker Cornelis Mol is verleend, ter betaling van ‘S Heeren Recht ter montant van Rd:s 87:24:- en dat gerepten Mol aan de Commissie had betuijgd, het voorsz: bedragen aan gezegde Horak ter hand gesteld te hebben, om het zelve in Cassa te bezorgen, ‘t geen echter niet is geschied.’

‘Terwijl de vertoonders voorts op een vertoog dien aangaande door den Officier in dato 18 September des gem: Jaars in judicio geexhibeerd, in overweeging hebbende genoomen, de meenigvuldige inconvenienten, om alle de bij voorm: Lijsten gementioneerde Landlieden, waar van veele in het verre afgeleegen district Graaffe Reijnet woonachtig zijn, op zeekeren te præfigeeren termijn, het zij bij de door den officier in het voorm: Vertoog aan de vertoonders geproponeerde Justitieele dagvaardingen, dan wel op eene andere wijze herwaards te ontbieden; best geoordeelt en beslooten hebben, om aan de drie respective Landdrosten der buiten districten toe te zenden Copia’s van de voorsz: nopens agterstallige recognitie penn: geproduceerde Lijst, en teevens de Landdrosten der verre afgeleegene Colonien Zwellendam en Graafe Rijnet aan te schrijven, om alle de in hun district woonende Landlieden ten aller spoedigsten op hunne drosdijen te ontbieden, aldaar te doen ligten verklaringen ter requisitie van ‘t officio Fiscaal, en deselve verklaringen door gecommitteerden Heemraaden te doen beEedigen, mitsgaders den Landdrost der Colonien Stellenbosch en Drakensteijn aan te Schrijven, om, nadien het de Landlieden bijkans om het eeven is, of zij opgem: Drostdije, of alhier verklaringen koomen passeeren; de onder zijn district woonende, en op voorm: Lijst bekend gestelde persoonen te gelasten, om tot het geeven van verklaringen ten spoedigsten Kaabwaards te koomen, Terwijl ook van die geenen, welke op de weegens het Heeren Recht geformeerde Lijst waaren bekend gesteld, derselver verklaringen meede alhier zouden belegd worden, zijnde men met deeze perquisitien dan ook terstond, ongeagt de moeijelijkheeden welke de Situatie van dit Land in deezen opleeverd, en waartoe insgelijks door de onder de buiten Lieden gegrasseerd hebbende Mazelen, niet weinig is gecontribueerd, voort gevaaren, gelijk men thans nog van de Landlieden welke Successief opkoomen met het ligten dier enquesten dagelijks continueerd.’

‘Dat wanneer in middels door den Heer Independent Fiscaal Johannes Nicolaas Steeven van Lijnden, op den 10 der gepasseerde maand december, aan de vertoonders is gepræsenteerd een vertoog, vervattende teffens zodanige nadere Eijsch, als voormeld Pro interum Fiscaal Gabriel Exter zich bij desselvs Intendit jeegens Horak en Möllerstroom op voorsz: 18 September en 2 October 1788 ingedient, nopens ‘S E Comp:s Penningen had voorbehouden.’

‘De vertoonders daarop hebben goedgevonden, aan gecommitteerdens uit derselver vergadering op te dragen om alle de reeds ingewonne verklaringen exact na te gaan, en aan de vertoonders te berigten, in hoe verre men met voorsz: perquisitien is gevordert mitsgaders wat daar in, zoo tot lasten als voordeele der boedels van voorsz: Horak en Mollerstrom nu reeds voorkomt, ten einde vervolgens hierinne noch zodanige verdere maatregulen te kunnen neemen, als de vertoonders zoude nodig achten.’

‘Dat door voorm: gecommitt:s weegens derselver bevinding heeden is ingedient een schriftelijk bericht, en daaruit aan de vertoonders nader gebleeken de uiterste noodzakelijkkeid, om met voorsz: perquisitien noch te continueeren, en dezelve zoo veel doenlijk ten opzigte van alle de persoonen, dewelke bij de voorsz: geformeerde Twee Lijsten staan genoteerd, ten einde te brengen: daar dezelve gecommitteerdens neevens het gecit:de rapport hebben overgelegt, 13 p:s pertinente Lijsten, waarin dezelve in het kort hadden geexerpeerd, de Zakelijke inhoud der reeds ingewonne verklaringen, ingevolge van welke de 1:ste Lijst, vervat alle zodanige depositien als weegens het Heeren recht directlijk koomen tot lasten van den Eerste gezw: Clercq Horak.’

‘2:de Verklaringen die dubieus zijn, betrekking hebbende tot het Heeren’

‘Recht.’

‘3:de Attestatien van die geenen aan wie het Heeren recht is geschenken’

‘geworden.’

‘4:de Getuijgenissen van Persoonen die zeggen het Heeren recht in ‘s Comp:s’

‘Cassa te hebben voldaan.’

‘5:de Verklaringen der geenen die zeggen het Heeren recht aan den gezw:’

‘Clercq Diemel te hebben afgegeeven.’

‘6:de d:o van perzoonen die tot het betaalen van hun Heeren recht aan andere Commissie hebben gegeeven.’

‘7 & 8:de d:o Weegens reCognitie gelden welke direct ten lasten van Horak worden opgegeeven.’

‘9:de Verklaringen, nopens recognitie penn: die niet ten Lasten van Horak of andere bekend gestelde Clercquen koomen.’

‘10:de d:o der geene die betuijgende betaling der recognitie penn: aan anderen te hebben opgedragen.’

‘11:de Lijst Verklaringen van Landlieden, die opgeeven hunne agterstallige reCognitie penn: aan Mollerstrom te hebben betaaldt.’

‘12:de d:o der geenen die zeggen aan de ordinaire Clercquen ter Politicque Secretarije hunne recognitie penn: te hebben overhandigt.’

‘13:de Lijst, inhoudende zodanige verklaringen als door eenige Clercquen ter Politicque Secretarije zijn gepasseerd.’

‘En uit alle welke reeds ingewonne verklaringen, consteert, dat voorsz: Eerste gezw: Clercq Horak van eenige onnozele lieden voor ‘t Heeren Recht, en de recognitie penn: meerder geld heeft ontfangen als de Ed: Comp:e eigentlijk Competeerde, en dus ook meerder, als waar voor hij op die lijsten door voorsz: gecommitt:s dewelke ter recherche deezer zaak bij Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:s zijn benoemd, geformeerd, belast staat: Dat weegens het Heeren Recht aan wijlen den gezw: Clercq Diemel ƒ880:-:- zijn ter hand gesteld.’

‘Dat diverse Lieden effectief verklaaren van de betaling van ‘t Heeren Recht te zijn geexcuseerd geworden, ten bedraagen van ƒ4003:4:- Welke Som egter ook onder de ƒ54004:6:- op voorsz: lijst bekend gesteld begreepen is, en dat ook weederom anderen betuijgen hun op voorsz: Lijsten ten lasten van Horak gebrachte Heeren recht in ‘s Ed: Comp:s Cassa te hebben voldaan, beloopende zulks op ƒ1233:12:-‘

‘Dan terwijl de vertoonders teffens ook aan den anderen kant inzien, dat, om de inconvenienten welke de gesteldheid van dit Land opleeverd, om een zoo groot getal enquesten, als in deezen meest van verre Land waards inwoonende opgezeetenen, word gerequireerd, na behooren te kunnen inwinnen, ‘er noch een geruimen tijd zal verloopen, voor en aleer de vertoonders volkoomen zullen kunnen in staat gesteld zijn, om deeze zaak, met betrekking tot de penn: welke men bevinden zal de E: Comp:e te competeeren finaalijk af te doen.’

‘Zoo hebben de vertoonders inmiddels nodig geacht, om hunne deliberatien, provisionelijk te laaten gaan over de penn: welk zig na aftrek en voldoening der op voorsz: boedels van Horak en Möllerstrom hechtende gehijpotheecqueerde en andere præferente Schulden, onder hunne sequestratie bevinden, bedragen de dezelve met relatie tot den boedel van Horak, blijken de deezen geannexeerde staat reekening, een montant van Agt en Dertig duizend Vier hondert drie en Zestig Rijksdaalders en 26 St:vers bestaande in Contante Penningen’


  Rd:s 18103:10:-
en in de volgende kustinge, als Een kusting ten Lasten van de Heer Jacob Pieter de Nijs d:o 17444:-:-
de Laatste paaij eener kustingt ten lasten van de E George Fredrik Goetz, dewelke groot
geweest is Rd:s 1977:16: d:o 988:32:-
Jan Andries Horak d:o 983:16:-
Johannes Plat d:o 944:16:-
  Rd:s 38463:26:-
En weegens den boedel van den adsistend Quist Mollerstrom eene Somma van Twee Duizend twee Hondert Een en Twintig rd:s en 23 St:vers, bestaande in de Laaste paaij eener kusting brief ten Lasten van den gezw: Landmeeter Jan Willem Wernich groot rd:s 2033:16:-
en aan Contanten penn:   188:07:-
  Rd:s 2221:23:-

  Rd:s 18103:10:-
en in de volgende kustinge, als Een kusting ten Lasten van de Heer Jacob Pieter de Nijs d:o 17444:-:-
de Laatste paaij eener kustingt ten lasten van de E George Fredrik Goetz, dewelke groot
geweest is Rd:s 1977:16: d:o 988:32:-
Jan Andries Horak d:o 983:16:-
Johannes Plat d:o 944:16:-
  Rd:s 38463:26:-
En weegens den boedel van den adsistend Quist Mollerstrom eene Somma van Twee Duizend twee Hondert Een en Twintig rd:s en 23 St:vers, bestaande in de Laaste paaij eener kusting brief ten Lasten van den gezw: Landmeeter Jan Willem Wernich groot rd:s 2033:16:-
en aan Contanten penn:   188:07:-
  Rd:s 2221:23:-

‘Weshalven de vertoonders de vrijheid neemen zich te wenden tot UWEdele Gestr: en E: Achtb: met eerbiedig versoek, dat het van derselver welbehaagen zijn mooge voorsz: Contante penn: ten bedraagen van Rd:s 18291: 17 St:vers in ‘s Comp:s Cassa te doen ontvangen om aldaar tot den uiteinde deezer zaak geconsigneerd te blijven; hebbende de vertoonders te gelijk den Secretaris uit hunnen Rade als Sequestor van die boedels gequalificeerd, om de overige paaijen der voorsz: kusting brieven op de verval dagen ingevordert hebbende, daarvan Successief aan de vertoonders kennis te geeven, ten einde die penn: meede in voegen voorsz: in ‘S E: Comp:s Cassa te doen overbrengen.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a /:was getekend:/ J: Rhenius, T: C: Ronnekamp, Joh:s Smuts, P: van Echten, (:Mappa, G: H:k Meijer, R: J: van der Riet, H: De Wet, J: C: Gie, in margine Overgegeeven in Rade van Politie aan Cabo de Goede Hoop den 12 Januarij 1790.’

‘Staat Reekening van den bij Parate Executie verk[.....]gten Boedel van den geaufugeerden Adsistent Quist Mollerstroom’

‘Debet’

‘Blijkens het besluit van 22 Jan: 1789, is aan de op den boedel hechtende præferente Schulden, waar onder het verkogte Huis Speciaal is verbonden geweest afgelost’


Eene Somma van Rd:s 4963:17:
Aan een Vendubrief ten Lasten des boedels d:o 16:06:
    4979:23
Weshalven den boedel van voorm: Mollerstrom nog per Saldo groot blijft   2221:23
Komt als in Credit Rd:s 7200:46
Credit
De boedel van Quist Möllerström
Is blijkens boedelreekening groot Geweest Rd:s 7200:46:
  Rd:s 7200:46:

Eene Somma van Rd:s 4963:17:
Aan een Vendubrief ten Lasten des boedels d:o 16:06:
    4979:23
Weshalven den boedel van voorm: Mollerstrom nog per Saldo groot blijft   2221:23
Komt als in Credit Rd:s 7200:46
Credit
De boedel van Quist Möllerström
Is blijkens boedelreekening groot Geweest Rd:s 7200:46:
  Rd:s 7200:46:

‘Deeze Reekening door ons ondergeteekende GeCommitteerdens, uit den Ed: Achtbaren Rade van Justitie deezes Gouvernements, met de daar toe gehoorende bescheiden geexamineerd, en geconfronteerd zijnde, is deselve in allen deelen accordeerende bevonden.’

‘Aan Cabo de Goede Hoop den 8 Januarij 1790. /:was Getekend S: van Echten, Joh:s Smuts, /lager/ Mij Present /Was Getekend/ W: J: van Rijneveld Sec:s’

‘Staat Reekening van den bij Parate Executie Verkogten boedel van den geaufugeerden Eerste gesw: Clercq ter politicque Secretarije Johannes Martinus Horak’


Debet
Ingevolge Raads besluit van 22 Jan: 1789. is aan de op den boedel hechtende præferente Schulden afbetaald een somma van Rd:s 2636:38
Zoo dat den boedel van Horak nog
Per Saldo groot blijft   38463:26
Komt als in Credit Rd:s 41100:16
Credit    
Ingevolge de in judicio geproduceerde boedelreekening is't rendement uit den boedel van Horak groot geweest Rd:s 41050:16.
Zedert bij gekoomene inneschulden d:o 50:-
  Rd:s 41100:16:

Debet
Ingevolge Raads besluit van 22 Jan: 1789. is aan de op den boedel hechtende præferente Schulden afbetaald een somma van Rd:s 2636:38
Zoo dat den boedel van Horak nog
Per Saldo groot blijft   38463:26
Komt als in Credit Rd:s 41100:16
Credit    
Ingevolge de in judicio geproduceerde boedelreekening is't rendement uit den boedel van Horak groot geweest Rd:s 41050:16.
Zedert bij gekoomene inneschulden d:o 50:-
  Rd:s 41100:16:

‘Deeze Reekening door ons ondergeteekende GeCommitteerdens uit den E: Achtb: Rade van Justitie deeses Gouvernements met de daar toe gehoorende beschijden geex[.....]mineerd en geconfronteerd zijnde, is deselve in allen deelen accordeerende bevonden. /:onderstond:/’

‘Aan Cabo de Goede Hoop den 8 Januarij 1790. /: was Getekend:/ J: van Echten, Joh:s Smuts, /:lager:/ Mij præsent en Getekend/ W: J: van Rijneveld, Sec:s’

Welk vertoog geleezen zijnde is verstaan, de daar bij vermelde contante penningen ten bedrage van Rd:s 18291:17: St:vers in ‘S Comp:s Cassa te accepteeren, en daar toe den Heer Cassier te qualificeeren, gelijk meede omme die penn: welke In’t vervolg door voorsch: Rade van justitie van het provenu der kusting brieven zullen weezen in gecasseert, in voegen voorschr: te ontfangen, en alle deeze contanten provisioneel bij de Negotie boeken deezes gouvernements in te neemen.

Waar na door den Capitein Lieutenant van het Regiment van Wurtemberg Fredrik Hendrik Baron van Mijlius wierd gepræsenteerd het volgende Request.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Den Capitein Lieutenant bij ‘t Regiment van Wurtemberg Friderich Henrich Baron von Mijlius, neemt de vrijheid, UWel Edele Gestr: en E: Achtb:s needrig te suppliceeren, aan hem permissie te verleenen, omme benevens desselvs alhier behuuwde Huisvrouw en Kind met het alhier ter rheede leggend ingehuurd holl:s particulier Schip de Sara Hendrina naar Neederland te moogen ter rug keeren, en tot derselver oppassing met zich te mogen neemen, Een Domesticq en Een Meid, voor welkers Transport den Suppliant zich met den Capitein van dien bodem zal verdragen,’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ von Mijlius. Hauptman.’

Waarop verstaan is, den Suppl:t te permitteeren, omme conform de teneur van de Capitulatie van voorsz: Regiment, te moogen repatrieeren, en met zich te moogen neemen, zijn Huisvrouw en kind, benevens een domesticq, en een meijd, voor alle dewelke hij Suppl:t zal moeten accordeeren met den Schipper van voorschr: bodem de Sara Hendrina .

Geevende den Heer Gouverneur wijders te kennen dat Mevrouw zijn E Gemalinne en ongehuuwde Dochter met denselven bodem begeerde te repatrieeren, en ten dien einde versogt tot haar E oppassing te moogen Meede neemen, zeekere Slaaf en Slaavin uit ‘S E. Comp:s Slaave loge alhier, genaamt Jan, van Johanna Catrijn, en Kaatje, voor welker transport heen en weederom haar E: bereid was de daar toe Staande penningen te betaalen, en zoo door een toeval niet alhier te rug mogt koomen, dezelve op de ordinaire wijze aan de E: Comp:e te vergoeden, weshalven beslooten is, in dit verzoek te Condescendeeren.

Zijnde voorts noch geleezen ‘t volgende request van den Capitein van voorsz: regiment van Wurtemberg Christoph Wilhelm van Utenhoven.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer. en E: Achtbaare Heeren!’

‘Den Capitein bij ‘t Regiment van Wurtemberg Christoph Wilhelm van Uttenhooven verzoekt UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:n zeer needrig, omme uit hoofden zijner verzwakking en Lichaams Corruptie, waar toe alhier geene geneesmiddelen te bekoomen zijn, tot herstelling zijner gezondheid, met het thans ter rheede leggend holl:s particulier Schip, de Sara Hendrina naar Neederland te moogen vertrekken. ‘T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ von Uttenhooven, Hauptman.’

Aan den Welken, om de bij dat request geallegueerde reedenen, insgelijks toegeStaan is, om, ingevolge den inhoude der Capitulatie van dat Regiment, met meerm: bodem de Sara Hendrina , naar Neederland te moogen overvaaren.

Noch wierd door den Lieutenant van het Battaillon van den Heer Collonel Gordon, Thomas Schumacher ingedient het volgende request.

Aan den Wel Edele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf, - Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: Zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaer Thomas Schümacher, Lieutenant Militair alhier, hoe hij uit hoofde van een meer en meer toeneemend gebrek aan ‘t gezigt, waarvoor alle tot nog toe aangewende middelen vruchteloos zijn bevonden, door zijn Doctor te raade is geworden, eene Keer naar Europa te doen, ten einde te ondersoeken of niet de verandering van Climaat of andere hulpmiddelen door kundige Geneesheeren aangewend, hem dat gebrek zouden kunnen doen wegneemen.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWel Edele Gestr: en E: Achtb: ootmoedig versoekende, den Suppl:t te willen permitteeren, met een der verwagt wordende Retourscheepen, behoudens Qualiteit naar Europa te moogen vertrekken, zijnde thans Zesthien agter een volgende Jaaren aan deeze plaatze in den Militairen dienst der E: Comp:e present geweest, waarvan Neegen Jaaren als Vaandrig en Lieutenant.’

‘Dan alzoo den Suppl:t zich onderricht is houdende, dat aan de officieren van ‘t Battaillon, waar onder hij de Eer heeft te dienen geene congès voor zeekere tijd gegeeven worden, en hij noch thans zeer inclineerd, om wanneer zijn Gezicht zal weezen hersteld weerderom naar deeze plaats in dienst der Ed: Comp:e te retourneeren, zoo is hij teffens van Uwel Edele Gestr: en Ed: Achtb:e versoekende eenig gunstig voorschrijven aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, omme door Hun Wel Edele Groot Achtb:n weederom voor dit Garnisoen te moogen worden geEmploijeerd. /:onderstond:/ ‘T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ T: Schumacher.’

Waar over gedelibereerd zijnde is verstaan, en goedgevonden den Suppl:t ingevolge zijn versoek te accordeeren, om onder afgeschreeven gagie behoudens zijn qualiteit met een der verwagt wordende retour Scheepen te moogen repatrieeren, en vermits de Suppl:t in zijn dienst goed genoegen heeft gegeeven, Zoo is verstaan zijn versoek, omme des begeerende, voor dit garnisoen weeder geEmploijeerd te moogen worden, bij de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren favorabel voor te Schrijven.

Vervolgens geresumeerd zijnde, het onderstaande Request van den Burger Jan Theunis Mulder.

Aan den Wel Edele Gestrenge Heere, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘UWer Wel Edele Gestr: en E: Achtb:n Zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaer, den burger Jan Theunis Mulder, versoekt op ‘t Eerbiedigst, omme met desselfs Huisvrouw in naame Sebille Lombaard, benevens zijne vier kinderen; gen:d Maria Christina oud 16 Jaaren, Sebille 12, Jan Hendrik 6, en Jan 1 Jaaren, met een der alhier verwagt wordende ‘S Comp: eigenen of wel ingehuurde Scheepen, naar Europa te moogen retourneeren; onder zodanige conditiën en voorwaarden, als het UWelEdele Gestr: en E: Achtb:n goedgunstig zal gelieve hem daar omtrent voor te schrijven. /:onderstond:/ ‘T welk Doende &c:a /:was Getekend:/ Jan Theunis Mulder.’

Zoo is goedgevonden, den Suppl:t zijn versoek toetestaan, omme benevens zijne bij voorsch: requeste vermelde 4 Kinderen, met een der verwagt wordende retourscheepen, naar Neederland te vertrekken, mits betalende het daar toe staande transport en kost geld.

Hier na wierd geleezen het volgende versoek Schrift, van den Capitein der alhier ter Rheede leggende pacquet boot de Maria Louiza Anthonij Fransiscus Steffers.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaaren Raad van Politie.

‘Verzoekt reverentlijk Anthonij Fransiscus Steffers, Commandeerende ‘t S’ E Comp:s Pacquet boot de Maria Louiza om aan hem Suppliant te doen geworden, Ses p:s Metaale Draaij bassen, schietende half Ponds Kogel.’

‘Om ten dienste de Edele Comp:e te gebruiken, op voornoemde Bodem, Thans geankerd ter Rheede, in de Tavelbaai den 5 Jan: 1790. /:onderstond:/’

‘’T Welk is doende /:was Getekend:/ A:F: Steffers.’

Waar op beslooten is, den Suppl:t te voorzien van zodanige draaijbassen, als zich ten deezen Gouvernemente aan handen bevinden.

En wierd voorts door den Heere Gouverneur overgelegd een deClaratoir door voorschr: Capitein Steffers en zijne officieren, en onder officieren getekend, van de navolgende inhoude.

‘Wij opper, en Onder officieren, van ‘t S E: Comp:s Pacquet boot de Maria Louisa g’ankert leggende ter rheede a Cabo de Goede Hoop, Certificeeren, en verklaarden bij deezen.’

‘Dat volstrekt buiten de Mogelijkheid zijn gesteld om te kunnen voldoen, aan de gerespecteerde ordres van den Hoog Edele Gestr: Heer Gouverneur deezer Collonie; namentlijk, om met den bepaalden Tijd van Agt dagen na Arrivement deeze Rheede weeder te verlaaten, en onse reijze voort te zetten, en dat wel om volgende reeden.’

‘Dat de Maria Louiza , met ‘t Zelfde staand en loopend Wandt /:waar meede al een reijze naar de Indien heeft gedaan:/ thans weeder van Amsterdam is vertrokken, en nu genoodsaakt geweest, ‘t wand te ligten, en een nieuw’

‘Span er over te leggen.’

‘De wandten hebben alle moeten verbinden,’

‘De Ezelshoofden die los waaren weeder vast zetten.’

‘Een nieuw Ezelshoofd over de Boegspriet moeten leggen.’

‘Bij nader Examinatie bevonden,dat de beugel aan ‘t Roer, alwaar de Schinkels van de Noodtalies ingehaakt worden, ten Eenemaale verhoest waaren, waarom ‘t Roer aan Land, hebben moeten brengen, en van een nieuw voorsien ‘t welk op heeden nog aan Land zijnde, en niet voor dat deselve in order is gebragt, kunnen vertrekken.’

‘Wijders dat nog wel drie Etmaalen na de Monstering zullen nodig hebben, eer dat ‘t voormelde alles in gereedheid zal zijn gebragt; om zee te kunnen neemen.’

‘Ter bekragting der waarheid, hebben wij deese, met onse gewoonelijke handteekening onderteekend, bereid zijnde, zulks gerequireerd werdende:/ met Solemneele Eede te bevestigen.’

‘Actum aan Boord van ‘t Pacquet boot, en ter Rheede, in’t Hoofd deezer gemeld, den 11 Januarij 1790. /:was Getekend:/ A:F: Steffers Capitein Pieter Mosterd /Capitein Lieut: Samuel Dijkhof, Lieut:t, Gerd: Hendrik Dijkman.’

Waaruit zijnde gebleeken, dat ged: pacquet boot, uit hoofde der daar aan ontdekte gebreeken, noch niet in staat is, om de reijs te vervorderen, heeft men moeten besluiten desselvs vertrek zoo lange uit te stellen, tot dat ten eenemaale zal weezen gerepareerd.

Laastelijk door den Heere Keldermeester te kennen gegeeven zijnde, dat de bezitters van Groot en Klein Constantia , Cloete en Colijn hadden opgegeeven, dit Jaar aan de E: Comp:e te zullen leeveren de Eersten twee en dertig, en de laatste Taggentig Aämen Constantia wijn, welke geringe quantiteit van den Eerst gem: veele verwondering baarde, daar hij zelve aangebooden heeft twee derde gedeeltens van zijn ingeoogste roode en witte Constantia wijnen aan de Maatschappij te willen leeveren, weshalven verstaan is, gemelde Cloete de reedenen van deeze zoo geringe opgaave ‘S Raads weegen af te vraagen.

Aldus Gedaan en Geresolveerd In’t Casteel de Goede Hoop. Dage en Jaare voorsch:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de resolutie van den 2:de Octbr: 1789.

C. 185, pp. 113-125.

Zaturdag {17900116} 16 Januarij 1790.

bij omvraage, alle Present, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Door den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz: benevens de Capiteins ter zee Carel Fredrik Schaak, en Klaas Keuken, mitsgaders de ordinaire gecommitteerdens Hendrik Oostwald Eksteen, en Johan David Kuuhl in gedient zijnde een rapport benevens drie bij laagen nopens derselver bevinding van de Schadens, die de storm, waardoor ‘t onlangs alhier gearriveerd Batavia ‘s retourschip Roozenburg op den 29 december jongstl: op ‘t rif van Anguilhas is belopen geworden, zoo aan het Schip zelve als aan dies Lading heeft toegebragt; welk rapport was Luijdende:

Aan de Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, met den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestrengen Heer’

‘De ondergeteekende Capiteins ter zee, Carel Fredrik Schaak en Klaas Keuken, benevens de ordinaire gecommitteerdens Hendrik Oostwald Eksteen Junior en Johan David Kuuhl, door uw Hoog Edele Gestr: expres gecommitteerd zijnde, omme zich te begeeven aan boord van ‘t ter deezer Rheede leggend Batavias retourschip Roozenburg , en aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz:, in’t bij weezen van den Capitein van die bodem Dirk Varkenvisser, zoo nauw mogelijk te Examineeren de Schadens die de Storm, waar door dat Schip op den 29 december ll, op ‘t rif van Angulhas is beloopen geworden, zoo aan ‘t Schip zelfs, als aan dies Lading heeft toegebragt, zoo hebben de geteekendens ingevolge die ordres zulx verrigt, en bevonden voor zoo verre men In’t ruim konde bij koomen, het agter luik niet vol en over ‘t geheel twee voeten /:op eenige plaatsen meerder en ander minder:/ ruimte onder de balken, In’t groot luik ‘t zelfde als agter, en voor zoo veel als mogelijk was, teegens boord te koomen, geen Lekkag[.....] van belang bespeurd; dierhalven konde men niet verder over de Lading oordeelen als het geen door de g’annexeerde verklarings van den officieren van opgem: bodem Sub N:o 1. 2,& 3, word betuijgd, uit hoofde dat wij ‘t ruim wel wan laden bevonden, maar ook geen meerder broeijing hebben ontwaard; als gewoonlijk in alle zulk: Scheepen plaats heeft, zijnde de getekende onder correctie van beter gevoelens van begrip, dat tot behoud en preservatie van de lading, die volgens geciteerde verklaringen, van onder geleeden moet hebben, het Schip hoe eerder hoe beeter dient te worden gelost, om daar door alle broeijing voorte koomen; kunnende ‘t onbeschaadigde der Lading In’t hoekerSchip Sterrenschans worden over gescheept, en defecte aan land gescheept.’

‘En wat ‘t Schip zelfs betreft geen Schade van eenig aanbelang te ontdekken zijnde, als eenelijk dat aan eenige Schutpoorten van ‘t booven dek eenig reparatie diende te geschieden en voorts het Schip te worden gebreefd.’

‘Waar meede wij gedenken aan de GeEerde Intentie van UW Hoog Edele Gestr: te hebben voldaan, zoo laaten wij deezen dienen voor needrig rapport.’

’/:onderstond:/ Cabo de Goede Hoop, den 12 Januarij 1790. /:was geteekend:/ als GeCommitteerdens, Carel Fredrik Schaak Klaas Keuken, H: O: Eksteen, J: D: Kuuhl /:ter zijde:/ mij present /:was Getekend:/ Dirk Varkenvisser, /:in margine:/ Ten mijnen Overstaan:/ C: Cornelisz:’

‘Verklaring, Gegeeven aan boord van ‘S E: Comp:s Schip Rozenburg , onder Commando van den E: Manhaften Heer Dirk Varkenvisser Dirksz:’

‘Wij ondergeteekende Officieren alle bescheiden op bovengem: bodem, verklaaren bij deezen ter requisitie van den boven gem: Capitein, als dat wij op heeden den 5 Januarij, In’t luijk zijn neergegaan met Intentie om na de lading te zien, dewijle ‘t Schip als nu aan Stuurboord zijde Slag zij had, het welk zeeker in den Storm op den 4 Januarij moet zijn gekoomen, zoo is ‘t dat bij het openen van ‘t luijk hebben bevonden, het ruijm zoo als wij het zelven op den 3:e deezer gelaaten hadden, eenlijk met dit onder scheid, dat de lading eenigzints naar Stuurboord was overgezet, waar In’t ons onmogelijk was eenig redres te maaken.’

‘Het vooren staande bekenne wij de waarheid te zijn, en des noods zulks gerequireerd werdende met Eeden te willen bevestigen:’

’/:onderstond:/’

‘Actum den 5 januarij 1790. aan boord van ‘t Schip voorn:d zeilende op ‘t rif van Anguilhas , op de ZB:te van 35.° 19.l /:was Getekend:/ Capitein Lieut:t L: van Hek; Lieut:t H: C: Meijer, Sous Lieut:t A: Specht, Sous Lt, J:Holl, Bootsman Daniel Temper Schieman, C: Langerhans Constapel J: J: Hanékamp.’

‘Verklaring gegeeven aan boord van ‘t Ed: Comp:s Schip Rozenburg , onder Commando van den E: Manhaften Heer Dirk Varkenvisser Dirksz:’

‘Wij ondergeteekende Officieren, alle bescheiden op bovengem: bodem verklaaren bij deese ter requisitie van den booven gen: Capitein, als dat wij op den 3 Januarij 1790. In’t Luik zijn neergegaan met intentie om na de gesteldheid der Lading te zijn, welken op den 29 December 1789 in den Storm is overgegooijd geworden, doen wij tot behoud van Schip en lading in de verpligting waaren; om ‘t lij geschut ten getallen van zeeven Stuks overboord te werpen, zoo is ‘t, dat wij In’t ruim gekoomen zijnde bevonden dat de lading over ‘t geheel was gezakt ter laagte van twee, en drie voeten, bevonden teevens dat de campher uit de lading van Stuurboord na Bakboord was gesmeeten insgelijks dat de peeper meer deels na bakboord was geworpen gingen vervolgens teegens boord langs de zijde van ‘t Schip bevonden dat daar de lading geheel bij de 3 en 4 voet was overgezet na bakboord, ‘t welk niet teegenstaande ‘t geschut aan bakboord over boord was geworpen Een groote Slag zij over die zijde veroorzaakte in deeze gesteldheid is door ons Eenpaarig goedgevonden om Eenige Zijlen Touwwerk, en eenige bindrottings die agter teegen ‘t Schot laagen, daarvan doen te neemen tot opvolling over ‘t geheele lighaam, waarmeede wij’t zelven met alle man van ‘s morgens met zons opgang tot dies ondergang bezig waaren, hadde het zelve na ons vermoogen hersteld en ‘t Schip merkelijk van Slag zij vermindert, Edog behield ‘t zelve niet teegenstaande wij alle zwaarte op ‘t bovendek en Eenige Leggers met zoutwater gevuld aan Stuurboord over bragten.’

‘Het voorenstaande bekennen wij de zuivere waarheid te zijn, en zulx gerequireerd werdende bereid zijnde met Eede te bevestigen. /:onderstond/’

‘Actum den 8 Januarij 1790. Aan boord van ‘S E: Comp:s Schip voornoemd Zeijlende op ‘t rif van Anguilhas op de Z B:te van 35.° 15.l /:was Getekend/ E: van Hek A: C: Meijer, A: Spek G: Mol,’

‘Verklaring, Gegeeven aan boord van ‘t ‘S E Comp:s Schip Roozenburg , onder Commando van den Edele Manhaften Heer Dirk Varkenvisser.’

‘Wij ondergeteekende officieren, Alle bescheiden op bovengemelde bodem, verklaren bij deesen ter requisitie van den bovengenoemde Capitein, als dat wij des nademiddags om 5 Uuren in de Storm op dato 29 December A:o 1789. voor de eerste maal ontdekten, dat het water welk wij ter dies tijds pompten zoet was, en bruin begon te worden; zoo dat wij voor vast veronderstelde de onderste laag zuiker aan ‘t smelten raakten, door ‘t veelvuldige waater dat reeds in’t Schip was dat men insgelijks peeper bij de voor en Rijst bij de agter pompen ontdekten, waardoor ‘t zelven wel eens onklaar geraakten.’

‘Het vooren Staande bekenne wij de Zuivere waarheid te zijn, en zulks gerequireerd werdende met Eede te kunnen bevestigen.’

‘Actum aanboord van ‘t Voornoemde Schip op dato den 9 Januarij 1790. Ter rheede Cabo de Goede Hoop /:was get:/ L: van Hek, H: C: Meijer A: C: Mol, Bootsm:n D: Temper Schieman, C: Langerhans Constapel J: Hanekamp,’

En uit dit Rapport, om de daar bij in’t breede omschreeven reedenen, gebleken zijnde, dat tot behoud en præservatie van de lading, ‘t Schip hoe eer hoe beter diende te worden gelost, om daar door alle broeijing voorte koomen, zoo is goedgevonden en verstaan zich met dit geadviseerde te Conformeeren, en tot de ontlading van gem: bodem, expresselijk te qualificeeren en Committeeren den onderCoopman en gecommitteerde tot de monstering Olof Marthini Bergh, benevens den boekhouder enordinair geCommitteerde Johan David Kuuhl, dewelke daartoe worden gecommitteerd mits deesen te gelijk meede, om, ingevolge het verder bij voorschr: rapport voorkomende ‘t onbeschadigde gedeelte der Lading in’t HoekerSchip Sterrenschans over te Scheepen, en het defecte aanland te transporteeren.

Aldus Gedaan en Geresolveert, In’t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 185, pp. 126-153.

Dingsdag den {17900202} 2 Februarij 1790.

‘S Voormiddags præsent den Heeren Gouverneur, en de Heeren Rhenius, Le Sueur, en de Wet.

Wierd door den Heer Hoofdadministrateur onder overlegging eene Notitie van de daar toe benoemde Gecommitteerdens ter vergadering gerapporteerd; dat zijn Ed: bij visitatie van de Zuiker en Coffij boonen uit het aan weezend retourschip Roozenburg gelost, hadden moeten bevinden, dat Twee Hondert Vijff en Veertig Canasser Poeder Zuijker door het bijgekoomen Zeewater ten grootste deelen waaren versmolten, en een gedeelte der Coffij boonen vochtig waaren geraakt, met versoek, dat omtrent het een en ander door deezen Raad zodanige besluiten mogte worden genoomen, als met ‘S Comp:s belangen vereenkomstig zouden worden geoordeelt, waar op beslooten is, ten aanzien van de Vijf en Veertig Canassers met gesmolte zuiker den Heere Hoofdadministrateur te qualificeeren dezelve bij eerste geleegentheid publicq te laaten verkoopen, doch ten belangen van de nat geworden Coffij Boonen, in aanmerking genoomen zijnde, dat de ondervinding heeft geleert hoe die korrel vochtig geworden zijnde, zonder vermuft te weezen, dikwijls met goed succes gedroogt en weeder ingebruikbare Staat kan worden gebracht, en dat de boonen door de spoedige ontlossing uit ‘t Schip Roozenburg tot nogtoe van vermuffing zijn vrij gebleeven, is over zulks goedgevonden en verstaan meermelde Coffij boonen te laaten droogen, en wanneer als dan van redelijke qualiteit bevonden worden weederom te emballeeren, om in die bodem afgescheept te kunnen worden tot welk een en ander door den Heere Gouverneur eene Commissie zal worden benoemdt.

Hierna wierd door den Heere le Sueur, als præsident van de Weeskamer, uit naam van dat Colegie, versoek gedaan om twee pupillen van ‘t zelve, in naame Johannes Jacobus van Sitterd en Magdalena Sauerman met eerst koomende geleegentheid naar Patria over te zenden, welk versoek is toegestaan onder voorwaarden dat ‘t daar toestaande Transport en Kostgeld behoorlijk in ‘s Comp:s Cassa zal worden voldaan.

Hierop wierd geresumeerd ‘t volgend versoekschrift van George Scholl Botanicus van zijne Keizerlijke Majesteit, luidende;

Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur, van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Edele Achtb:n Raad, van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E:E: Achtbaare Heeren!’

‘Georg Scholl, Bothanicus van zijne Kijzerlijke Majesteit, alhier eenige bloembollen en zaaden vergadert hebbende, neemt bij deezen in allen Eerbied de vrijheid UWel Edele Gestrenge en Ed: Achtb:n te suppliceeren, aan hem permissie te verleenen, deselve in drie Kisten en drie mandjes met de alhier ter rheede leggende Scheepen Houtlust , Sparrenrijk en Roozenburg , onder zijne addresse naar Neederland te moogen overzenden.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ Georg Scholl.’

Waarop is goedgevonden en verstaan de daarbij vermelde drie Kisten en drie Mandjes, met bloembollen, en Zaaden op de alhier aanweezende RetourScheepen ter overvoering naar Patria te doen aflaaden.

Voorts wierd aan den onderkoopman Hermanus Carel Schneider op zijn volgend Schriftelijk versoek,

Aan den WelEdele Gestrenge Heere Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E E: Achtbare Heeren’

‘UW Edele Gestr: en E: Achtb:s needrigen Dienaer Herman Carel Sneider, met het Schip Houtlust onlangs van Batavia alhier aangeland, neemt de vrijheid UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n te Suppliceeren, dat aan hem permissie werden verleend, omme met zich naar Neederland, onder betaling van ‘t daar toe staande Transport en Kostgeld, meede te voeren desselvs Slave meid, genaamd Rosie van Bantam. /:onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a /:was Getekend/ H: C: Schneider.’

Gepermitteerd de daar bij vermelde Slavinne Rozie van Bantam, met zig naar Neederland te neemen, mids daar voor betalende Transport en Kostgeld van hier naar Patria en te rug.

Wijders wierd geleezen ‘t volgend verzoek schrift van den Heere Pieter Gerardus de Bruin, Raad extra ordinair van Neerderlandsch India.

Aan den Wel Edele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtbaren Rade van Politie, deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘De Raad Extra ordinair van Neederlands India Pieter Gerardus de Bruijn, met ‘t Schip Houtlust , van Batavia, alhier gearriveerd; zig door indispositie buiten Staat bevindende, zijne verdere reijze met gem: bodem te poursuiveeren, versoekt UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s omme ter ristauratie zijner gezondheid tot eene nadere Scheeps gelegentheid alhier over te blijven, mitsgaders dat ter oppassing van des Suppl:ts Kinderen met gem: bodem naar Neederland mogen vertrekken, de met Consent van de Hoge Indiasche Regeering herwaards meede gebrachte Slaaven Plato van Ceilon, Rozie van Bougies, en insteede van Leonora van Siam, de Slaaf Valenteijn van Malacca.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a - /:Was Getekend:/ P: G: De Bruijn.’

en aan zijn Ed: gepermitteerd, omme tot herStelling zijner gezondheid alhier te moogen overblijven, onder Stilstand van zijn Ed:s Gage, en teffens omme ter oppassing van zijn Ed: Kinderen naar Neederland te laten vertrekken een Slaaf genaamd Valentijn van Malacca in Steede van Leonora van Siam, waar voor op Batavia, het daar toestaande transport en kostgeld is betaald.

Voorts wierd door den burger Coenraad Eb, ingedient het volgend Supplicq.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren.’

‘Uwen Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: zeer nedrigen Dienaar den burger Coenraad Eb, versoekt ootmoedig dat UWelEdele Gestr: en E: Achtb:n hem hoogstgunstig permissie gelieven te verleenen, omme benevens desselvs Zoontje Erhard Lodewijk Eb, oud 9 Jaaren met een der alhier verwagt worden de ‘S Comp:s eigen ofte wel ingehuurde Schip naar Europa te moogen retourneeren.’

‘Zijnde hij bereid zig needrig te onderwerpen aan zodanige Schikkingen als het UWEdele Gestr: en Edele Achtb: goedgunstig zullen gelieven hem daar omtrent voor te Schrijven.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ Coenraad Eb.’

en aan hem gepermitteerd zijne geprojecteerde reize met een van ‘S Comp:s eigene dan wel ingehuurde Scheepen te moogen onderneemen, mids In’t Eerste geval Zoo voor zich, als zijn Zoontje Erhard Lodewijk, oud 9 Jaaren het daartoe staande transport en Kostgeld betalende, en In’t laatste zich gedraagende naar de Cherte partij van zodanig schip.

Waarop geresumeerd wierd de Requeste van den oud burger Commissaris Antonij Berrangè van volgende inhoude.

Aan den Wel Edele Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele: Achtb:n Heeren!’

‘Den oud Commissaris van civiele en Huwelijks Zaaken Anthonij Berrangè neemt de vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n zeer ootmoedig te verzoeken, om zijn Suppl:ts zoon, in naame Jacob Berrange oud 12 Jaaren ter erlanging eener verdere goede Educatie, met ‘t ter rheede leggende Batavia’s retourschip HoutLust naar Neederland te moogen verzenden, mits het Transport en Kostgeld voor derselve, ten einde in de Cajuit gelogeert ende getracteert te worden, na de ordre der E Compagnie in ‘S Comp:s Cassa betalende.’

’/:Onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a /:was Getek:d/ A: Berrangè.’

en aan hem gepermitteerd zijne daar bij vermelde Zoon, in naame Jacob Berrangè oud 12 Jaaren, onder betaling van het daartoe staande Transport en Kostgeld naar Neederland te moogen oversenden.

Voorts wierd aan den adsistent Gerrit Hofland gepermitteerd, omme per het aanweezend Retourschip Sparenrijk , met behoud van rang en gagie te moogen repatrieeren, en aan den Secretaris van justitie Willem Stephanus van Rijneveld op het volgend Schriftelijk Supplicq.

Aan den Wel Edele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a Benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Ed: Achtbare Heeren!’

‘Met gepasten Eerbied geeft te kennen, Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n nedrigen Dienaer, Willem Stephanus van Rijneveld, van Cabo de Goede Hoop, zijnde in A:o 1782, als Adsistent à ƒ20:-:- per maand onder een Vijf jaarig verband in ‘S E Comp:s Dienst aangenoomen, vervolgens in April des jaars 1788. na Expiratie van zijn verbonden tijd, aangesteld tot boekhouder en geswooren Clercq ter Secretarije van Justitie met de gage van ƒ30:- ‘S maands, daarna op den 29 Meij des Jongstverweeken Jaars, onder desselvs winnende gage tot Adjunct Secretaris des Achtbaren Raads van justitie bevorderd, en eijndelijk in de Maand October daaraan door de bijzondere gunst van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s tot Effectief Secretaris van wel opgemelde Rade geavanceerd.’

‘Hoe hij Suppl:t zeer gaarne een needrig request aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s de Heeren Seventhienen zouden willen præsenteeren, en onder ‘S Comp:s Papieren oversenden, ten einde hoogst deselve te Soliciteeren om met de qualiteit en gage van onderkoopman te worden begunstigd.’

‘Neemende dierhalven de Vrijheid, Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n op ‘t nedrigst te Suppliceeren, hem daar toe goedgunstig permissie te willen verleenen, en ‘t zelve request met een gunstig voorschrijven aan welopgem: Heeren en Meesteren te Suppediteeren.’

’/:Onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a /:was getekend:/ W: S: V: Rijneveldt.’

toegestaan, een eerbiedig request aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren onder ‘S Comp:s Papieren te moogen versenden, ter obtinu van de qualiteit en gagie van onder Koopman, ‘t welk door deeze Raade favorabel zal worden geappuieerd.

Nog wierd geleezen een versoek Schrift van Hilbrand van Uijen luijdende.

Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E:E Achtbaare Heeren.’

‘De Schipper van het ingehuurd Hollandsch Particulier Schip de Sara Hendrina , neemt de vrijheid UWel Edele Gestrengen, en E Achtb:s te kennen te geeven.’

‘Dat hij Suppl:t op de herwaards reize, door ziekte hebbende koomen te verliezen den Chirurgijn van zijn en bodem, en voor als nog alhier, met geen ander heeft kunnen werden geriefd, mitsdien de vrijheid neemt hoogs[.....] dezelve te Suppliceeren, om met den Tweeden Meester van ‘t alhier ter rheede leggend Schip Sterrenschans gen:t Jan Elbink, mitsgaders met een jong mattroos van de Linie te moogen werden geadsisteerd.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ Helbrand van Uijen.’

En beslooten op die bodem te doen overgaan een zodanig Chirurgijn als men daar toe zal koomen aanhanden te hebben, mitsgaders een jongmattroos, onder zodanige voorwaarden als de ordres desweegens koomen te dicteeren.

Wijders wierd geleezen een Request van Rijno Johannes van der Riet Lid van den Raad van Justitie alhier, luijdende.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raade van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Wel Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied, en in alle onderdanigheid te kennen, de ondergeteekende Rijno Johannes van der Riet.’

‘Hoe den Suppl:t voor nu eenige tijd per missive uit Europa is g’informeert geworden, dat door zijn Correspondent de Heer Albert van Meerbeek uit naam en Last van den Suppl:t /:zoo als hij zich ten onregte heeft uitgedrukt: /aan zijn Suppl:ts Heeren en Meesteren de Wel Edele Groot Achtb:n Heeren Bewindhebberen der Neederlansche g’octroijeerde Oost Indische Compagnie gepræsenteerd is een request ter obtineering eener bediening alhier, en ‘t geene verder daar bij mogt verzogt zijn, dan daar de Suppl:t UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: bij al wat heijlig is, verzeekeren kan, dien man nimmer daar toe eenige Last te hebben gegeeven, als wel bewust zijnde dat door een diergelijke demarche UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: zouden beledigt zijn, en billijker wijze een kwaad idèe van den Suppl:t opvatte, gelijk hij Suppl:t dan ook geen ogenblik heeft verzuimd, bij ‘t bekoomen van die tijding, den Wel Edele Gestrengen Heer Gouverneur hier van behoorlijk kennis te geeven, en zijn Wel Edele Gestr: verzogt, ingeval zodanig request door zijn Suppl:ts Heeren en Meesteren mogte werden overgezonden, als dan daar op geen reflexie te Slaan, gelijk hij thans nogmaals zulx van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: is versoekende, met verdere Sollicitatien een zodanige demarche om de hier vooren aangehaalde reedenen den Suppl:t niet te willen inputeeren, en dus als niet gedaan te willen aanmerken. /:onderstond/ ‘T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ R: J: van der Riet.’

En beslooten dat Request ter Secretarije te seponeeren en daar van Copia te versenden aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores.

En zijn voorts noch geleezen, de twee volgende Requesten van Jan Jacob Swanevelder, en Hermanus Augustinus Vermaek, als gemachtigdens van den gepatrieerden opperhoofd van Cassembasaar Leonard Verspijk, en den insgelijks gerepatrieerden Secunde van Patna , Gozewijn Willem Hendrik de Vriese.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E:E: Achtbare Heeren!’

‘Neemen in allen Eerbied de vrijheid te kennen te geeven, Jan Jacob Swanevelder, en Hermanus Augustinus Vermaak in qualiteit als gemachtigdens van Leonard Verspijk, geweezen opperhoofd van Cassembasaar , thans woonende te Lijden ,’

‘Hoe Zij Suppl:ten in’t zeekere g’informeerd zijn geworden, dat UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s van de Hoge indiasche Regeering te Batavia aanSchrijvens hebbende bekoomen, dat ‘er te Bengale niets dan een geringheid ten Lasten van hem Verspijk was ontdekt, endat UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n daar bij tevens qualificatie hadden erlangd, des Suppl:ten mitsdien met de gewoone borgtogt te laten volstaan.’

‘Dan, daar hij Verspijk in opvolging van hoogstderselver geEerd besluit’

‘van 26 Januarij 1787. voor desselvs vertrek van hier naar Neederland, heeft moeten Stellen dubbelde borgtogt voor desselvs gehoudene administratie, zoo neemen zij bij deezen de vrijheid UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n te Suppliceeren, dat den Suppl:t pp: opgem: Verspijk, van de gen: alhier gestelde borgtogt mogte werden ontslagen, en dat het UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: wijders behaage mooge, omme de penn: die zig ten bedraage van ƒ26000:- Holl:s onder de Suppl:te alhier komen te bevinden, op assignatien naar Neederland in’s Comp:s Cassa alhier te accepteeren; tot welkers obtenue door den Suppl:te reeds aan de Heeren Majores, blijkens ingekoomen Extract Resolutie, Eerbiedig heeft gerequestreerd,’

’/:onderstond:/ ‘T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ J: J: Swanevelder H:s A:s Vermaak.’

Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien. &c:a &c:a &c:a benevens den Edéle Achtbaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft reverentlijk te kennen, Jan Jacob Swanevelder, en Hermanus Augustus Vermaak, in qualiteit als gemachtigdens, van den gerepatrieerde Secunde te Patria, Gozewijn Willem Hendrik Vriese.’

‘Dat zij onlangs bekoomen hebbende, Extract uit de Resolutien, genoomen ter Illustre vergadering, der Hoog Ed: Heeren Zeventhienen, waarbij op het dientweegen doorhem Vriese aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s gepræsenteerd request, om aanschrijvens aan de Caapsche Ministers, ingevalle zijne gelden ter Somma van Vier of Vijfduizend Guldens, nog niet in ‘s Comp:s Kas mogten weezen geteld, deselve aldaar te willen accepteeren, goedgevonden is het zelve request aan UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n toe te zenden, ten einde daarop overeenkomstig ‘S Comp:s belang te disponeeren.’

‘Zoo neemen zij Suppl: qq onder betuijging noghtans van niet meer dan circa 6 a 700 Rijksdaalders, onder hun administratie te hebben, bij deesen de vrijheid UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: te versoeken, daarop een gunstig reguard te willen Slaan, en aan hen permissie te verleenen, deselve penn: na volgens der pp Suppl:ts versoek in ‘S Comp:s Cassa alhier te mogen tellen.’

’/:onderstond:/ ‘t welk doende &c:a /:was get:kd J: J: Swanevelder H: A:’

‘Vermaak.’

Over welker inhoude gedelibreerd zijnde, is verstaan den Eersten Suppl:t Leonard Verspijck, in gevolge bekomene qualificatie van de Hoog Indiase Regeering in dato 18 October 1787. aan deeze Regeering verleend, te ontslaan van de dubbele borgtogt, die deselve, volgens besluit deezes raads, van den 26 jan: 1787. alhier heeft gesteld, en hem te laaten volstaan, met de gewoone borgtogt, en is voorts, met opzichte tot ‘t tweede lid van des Eersten Suppl:ts versoek, en ‘t verzoek van den tweeden Suppl:t Gozewijn Willem Hend:k de Vriese, beslooten omme daarop bij de Generaale repartitie der Gelden die ter remise naar Neederland in ‘S Comp:s Cas zijn aangetekend, naar billijkheid reguard te slaan.

Aldus Gedaan ende Geresolveerd In’t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 185, pp. 154-198.

Dingsdag, den {17900209} 9 Febr: 1790.

‘S Voormiddags alle present, demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur, de Eerst gem: wegens Indispositie en laatstgem: uit hoofde van Amptsverrigtingen.

Wierd door den Heer Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudshoorn gedient van de volgende Memorie.

Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtbaeren Politicquen Raadt.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbaaren Heeren!’

‘De ondergetekende dispensier, neemt de vrijheid UWEdele Gestr: en E: Achtb:e hier neevens over te leggen, de Notitie van ‘t Graan, ‘t zedert de nieuwe recolte in ‘s Comp:s magazijnen ontfangen en zij het hem gepermitteerd UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s ter cognitie te brengen, dat zoo wanneer den aanvoer van Tarwe uit de buiten districten op dien Voet tot medio Maart blijft continueeren, ‘t welk niet apparent is, alzoo de voornaamste leveranciers bereids hunne leverantie hebben volbragt, te weeten de zodanige, die volgens opgaaf van voorneemens geweest zijn, aan de E: Comp:e te leeveren, men niet eens zoo veel koorn zal kunnen bekoomen, als noodwendig verEischt worden zal, tot den ommeslag van het Gouvernement, geduurende dit loopende jaar; veel minder instaat zal zijn, Batavia en Ceilon naar Gewoonte te voorsien, en in’t geheel niet tot dat oogmerk geraaken, om met dit niet te ontberene Voedzel eenige maanden in voorraad te koomen daar egter heeden de tijd gebooren is, dat zulks gevoeglijk zoude kunnen geschieden, aangezien de boven alle menschelijke verwagting voordeelig uitgevallene Graan oogst.’

‘De ondergeteekende vertrouwd dierhalven, dat UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s, daar hij de eere heeft hoogst dezelve van de geringe quantiteit thans aanhanden intijds te prævenieeren, die maatregulen wel zullen gelieven te neemen dewelke ter verkrijging der nog ontbreekende Tarwe over eenkomstig ‘S Comp:s belangen nodig zullen zijn, Hij behoeve UWEd Gestr: en E: Achtb:s niet onder ‘t oog te brengen, dat, zoo wanneer de landlieden met dit hun product willekeurig kunnen handelen en zig van de verpligting ontslaan, daarvan een gedeelte aan de E Comp:e te leeveren, de maatschappij in de hun regtmaatig Competeerende Thiende word verkort, en het overigens eene hardigheid zoude zijn, daar die aan hunne verpligting hebben beantwoord dezelve hebben betaald, de ten deezen opzigten quaade g’intentioneerd daarvan zouden weezen geexcuseerd: Terwijl de ondergeteekende Vermeijnde hier meede aan zijne indispensable pligt te hebben voldaan zig overigens versekert houd, dat UW Edele Gestr: en Ed: Achtb:s hierinne zodanige gepaste mesures zullen neemen, als het gewigt der zaake, naar UWel Edele Gestr: en E: Achtb:s inzien, zal verEijsschen. /:was Getekend:/ W: F: V Reede van Oudshoorn /:in margine/ Exhibitum in Raade, den 9. Febr. 1790.’

‘Notitie van het Graan, zedert den 4 Januarij A:o C:te tot dato deezer, door de natenoemene Landbouwers gelevert te weeten.’


1790.     Mudd: Tarwe Mudd: Tarwe
Januarij 4:e Christoffel Lombaard -: -: 40 -:
d:o 5 Joh:s Albertus Laubscher NZ: 49 3/4
    Johannes Louw, Jan Pieter Zoon 20 -:
          69 3/4
 
d:o 7 Johannes Louw, AdriaanZ:n 30 -:
d:o 7 Jacobus d:o d:o 19 -:
    Johannes van Aarden d oude 60 -:
    Jan van Schoor, WillemZ:n 40  
          149 -:
 
d:o 8 Dirk Johannes van Dijk 20 -:
    Andries Lategaan, 20 -:
    Johannes Louw JanP:Zn 20 -:
    Matthijs Michielse Basson d'oude 50 -:
    Jacobus Slabber, martenZ:n 30 -:
          140 -:
   
d:o 9 Jabobus Louw, Adriaanz:n 21
    Gerrit van der Bijl, G:Z: 40 -:
          61 -:
 
1790
Januarij 11:e JaCobus Louw, Adriaanzoon 30 -:
    Johannes d:o d:o 30 -:
    d:o d:o Jan Pieterzoon 30 -:
    Adriaanus Martinus Horak 30 -:
    de Weduwe Hendrik Hop, 40 -:
    Johannes Van aarden d' oude, 60 -:
    Samuel Anthonij Walters 40 -:
    Dirk Johannes Van Dijk 30 -:
    Andries Lategaan, 20 -:
    d:o Stephanus Gous 20 -:
    de Weduwe Krugel 30 -:
    Jan Van Schoor Willemsz: 8 -:
 
          368 -:
  12. Izaak de Villiers, Az:n 30 -:
    de Weduwe Daniel Louw 20 -:
    Jan Van Schoor Willemsz: 42 -:
    Matthijs Michielse Basson d' oude 40 -:
    d:o d:o d:o d'Jonge 10 -:
    de wed:e Jan Christoffel Schabord, d' Jonge 20 -:
    Pieter Gerard van der Bijl 20 -:
 
1790
Januarij 13 Jacobus Louw Ad:n Zoon 30 -:
    Johannes d:o d:o 30 -:
    David Malan d' oude 40
          100
d:o 14 Adriaan Louw AZ:n 10 -:
    Jan Van Schoor Willemz: 50 -:
    Floris Visser 30 -:
    Andries Lategan 30 -:
    Johannes Louw Jan PZ: 20
    Daniel Kraijnouw 10 -:
    Cornelis Mosterd Cornelisz:n 10 -:
    Tobias Mosterd Ernstz: 10 -:
    Paul Jordaan 20 -:
    Weduwe Jan Christoffel Schabord d' Jonge 10 -:
    d:o Daniel Louw, d' oude 30 -:
    Christoffel Lombaard, 30 -:
    Pieter Coenradi 20 -:
    Andries Stephanus Gous. 30 -:
          295 -:
1790
Januarij 15 Samuel Anthonij Walters 40 -:
    Hendrik Greev 40 -:
    Jacobus Louw Adriaansz: 30 -:
    Johannes d:o d:o 20 -:
    d:o Van Aarde d' oude 60 -:
    Wed:e Christiaan Liebenberg 30 -
          220
  16 Johannes Louw J:P:Z:n 30 -:
    Jan van Schoor JV Z:n 60 -:
    Daniel Krijno 10 -:
    Albert Barend Geldenhuijzen 20 -:
    Hendrik Alb:t Zoon   -:
    Cornelis Mostert Ernstzoon 10 -:
    Tobias Mostert Ernstzoon 10 -:
    Johannes Jacobus Uisch 20 -:
    Matthijs Michielse Basson d' oude 40 -:
    d:o d:o d:o d' Jonge 30 -:
    Weduwe Daniel Louw d'oude 20 -:
    d:o Jan Christoffel Schaabord de Jonge 10 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 20 -:
    Carel Johannes Overholster 20 -:
          300
 
1790
Januarij 18 Jacobus Louw Adriaansz: 40 -:
    Jan August Drijer 45 -:
    Weduwe Hendrik Hop 50 -:
    Stephanus Jordaan Paulusz 40 -:
    Andries Lategaan; 30 -:
    Arnoldus Basson Jansz:n 20 -:
    Pieter Van der Bijl PZ: 30 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
          285 -:
 
d:o 19 Johannes Louw AdZ:n 20 -:
    Cornelis Mostert CZ: 10 -:
    Johannes Van Aarden d' oude 60 -:
    Weduwe Daniel Louw 20 -:
    Daniël Kraijnouw 15 -:
    Johannes van Nieuwkerk 9 1/2
    d:o Louw JP: Z:n 30 -:
    Wed:e Albert van Nieuwkerk 15 -:
    d:o Jan Chris:t Schabord d' Jonge 10 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 15 -:
    David Mallan d' oude 10 -:
    Johannes de waal Hend:k z. 60 -:
          274 3/4
 
1790.
Januarij 19 Weduwe Nicolaas Laubscher
    Evert Zoon 30 -:
    Johan Andries Grundeling 25 -:
          55: -:
  20 Jacobus Louw AdriaanZ:n 40 -:
    Dirk Verwij Dirkzoon 20 -:
    Johannes Jacobus Uisch 30 -:
    Alb:t Barend Gildenhuijze H:k A:z 20 -:
    Johannes Petrus Roux, 10 -:
    Matthijs Michielse Basson, d'oude 30 -:
    d:o d:o d:o d:o 10 -:
    d:o d:o d:o Jonge 10 -:
          170 -:
 
    Wed:e Pieter de Villiers
    david Zoon 30 -:
    Johannes Louw Adriaanz 30 -:
    Wed:e Hend:k Cornelis Engela, 15 -:
    Dirk Johannes van dijk 10 -:
    Andries Bestert Andries Z:n 18 3/8
          103 3/8
  21 Daniel Kraijnouw 20 -:
    Weduwe Daniel Louw d' oude 40 -:
    Cornelis Mostert CornelisZ 10 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
          90 -:
 
1790
Januarij 21 Jacobus Gidion Louw d'oude 20 -:
    Weduwe Albert van Nieuwkerk 10 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 20 -:
    Andries Stephanus Gous, 30 -:
          80 -:
 
  22 Jacobus Louw Ad: Z:n 40 -:
    David Mallan d' oude 10 -:
    Pieter Jacobus Hugo 30 -:
    Wed: Hendrik Alb:t Gildenhuis 50 -:
    Adrianus Martinus Horak 30 -:
    Floris Visser 20 -:
    Joseph de Clercq 50 -:
    Izaak de Villiers Abrah Z:n 19: 7/8
    Johan Andries Grundeling 18 -:
    Lambert van Sitterts 8 -:
    Jacobus Mouton 30 -:
    Wed:e Nicolaas Laubscher
    Evertsoon, 20 -:
    Johan August Drijer 40 -:
          365 7/8
 
1790
Januarij 23 Wed:e Daniel Louw d'oude 20: -:
    Andries Bestert And:s Z 20 1/2
    Hendrik Greef 40 -:
    Johannes Louw AdZ:n 20 -:
    Wed:e Hendrik Cornelis Engela 15 -:
    d:o Hugo Lambrechts, 30 -:
    d:o Hendrik Krugel 20 -:
    Jurgen Haanekamp 20 -:
    Johannes van Aarden d'oude 60 -:
    Samuel Anthonij Walters 30 -:
    Matth:s Michielse Basson d' oude 30 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Wed:e Albert van Nieuwkerk 10 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Wed:e Christiaan Liebenberg 30 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 20 -:
          415 1/2
 
Januarij 25 Wed:e Hendrik Hop 50 -:
    Adriaan Louw Adriaansz 10 -:
    Dirk Johannes van Dijk 10 -:
    Alb:t Barend Gildenhuis 30 -:
    Joh:s Louw Adriaansz: 20 -:
    Jacobus d:o d:o 40 -:
    Johan And:s Grundling 24 -:
    Christoffel Lombaard 30 -:
    Johannes de Waal Hz:n 40 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -: 284
do 26. Petrus Le Roux PZ: 20 -:
    Wed:e Ockert Mostert 30 -:
    Tobias Mostert Okkertzoon 20 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 40 -:
    de wed:e Daniel Louw d'oude 40 -:
    d:o Hugo Lambregts 40 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Weduwe Alb:t van Nieuwkerk, 25 -:
    Daniel Kranouw 10 -:
          275 -:
 
  26 Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    d:o Adrianus Martinus Horak 29 3/4
    Andries Bestert Andriesz: 10 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Weduwe Hendrik Corn:s Engela 10 -:
    d:o Nicolaas Laubscher Ez: 30 -:
    Lambert van Sitters 30 -:
          139 3/4
 
d:o 27. Jacobus Louw, Adriaansz 45 -:
    David Mallan, d oude 20 -:
    Hendrik Greev 40 -:
    Wed:e Pieter de Villiers david Z:n 10 -:
    Johannes van Aarden d' oude 60 -:
    Izaak Francois de Villiers pz: 10 -:
    Adriaan Louw, Daniels z:n 20 -:
          205 -:
d:o 28 de wed:e Jan Jacob Mostert 40 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Pieter Villiers davids zoon 30 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 10 -:
    d:o Daniel Louw d'oude, 25 -:
    d:o Hugo Lambregts 20 -:
          165 -:
 
Jan: 28 Wed:e Albert van Nieuwkerk 15 -:
    Daniel Kraijnouw 20 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Tobias Mostert Okkertz 20 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 1/4
    Jan Basson Jansz: 10 -:
    Gerrit van der bijl GZ: 40 -:
    Wed:e Willem Morkel 40 -:
          255 1/4
 
d:o 29. Jacobus Louw AZ 35 -:
    Floris Visser d' oude 30 -:
    Dirk Johannes van Dijk 10 -:
    Johannes And:s Grundeling 33 -:
    Stephanus Jordaan 30 -:
    WillemAd:n van Jaarsveld d'Jonge 20 -:
    Pieter Benjamin Wieze 33 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 30 -:
    Wed:e Nicolaas Laubscher Evertzoon 30 -:
          281 -:
 
Januarij 30 David Mallan d' oude, 10 -:
    Izaak de Villiers A zoon 10 -:
    Weduwe Jan Jacob Mostert 30 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Albert van Nieuwkerk 25 -:
    Daniel krijno 25 -:
    Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Tobias Mostert Okkert Zoon 22 -:
    de wed: Hugo Lambregts 30 -:
    Jacobus Gideon Louw d'oude 30 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Adriaan Mart:s Horak 30 1/4
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Lambert van Sittert 12 -:
    Wed:e H:k Cornelis Engela 5 -:
    Johannes van Tonderen 5 -:
    d:o de Waal Hend:k Zoon 20 -:
          404 1/4
 
  1 Hendrik Greev 40 -:
    Jan Roux Jan PieterZ:n 10 -:
    Dirk Johannes van dijk 10 -:
    Johannes van Aerden de oude 40 -:
    De wed:e Hend:k Hop 10 -:
    Jacobus Petrus le Roux 10 -:
    Hendrik Nicolaas Coetzé 30 -:
    Jasper Visser JanZoon 20 -:
    Lambert vanSitters 12 -:
    Evert Johannes Laubscher 50 -:
    Jacobus Hugo Jacobus Zoon 50 -:
    De wed:e Willem Morkel 40 -:
          322 -:
  2:e De Wed:e Jan Jacob Mostert 30 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Pieter Villiers davidZ 20 -:
    d:o Hugo Lambregts 50 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 40 -:
    d:o d:o Cornelis Engela 10 -:
    Tobias Mostert Okk. Z:n 10 -:
 
  2 Daniel Krijno 20 -:
    Jacobus Louw Adriaanzoon 30 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 -:
    Willem Basson Jansz: 40 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
    de wed:e Nicolaas Laubscher E:Z:n 20 -:
          420 -:
  3. Adriaan Martinus Horak 38 -:
    David Mallan d'oude 10 -:
    Lambert van Sitterts 30 -:
    Willem Adriaan van Jaarsveld D' oude 20 -:
    Adriaan Louw AdriaanZoon 10 -:
          104 -:
  4:e de Weduwe Pieter de Villiers DZ 10 -:
    d:o Jan Jacob Mostert 40 -:
    Dirk Johannes van Dijk 9: 1/4
    Daniel Krijno 20 -:
    Cornelis Mostert Cornelis Z:n 10 -:
    de Weduwe Hugo Lambrechts 40 -:
    d:o Okkert Mostert 30 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 20 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 -:
  4 Bartholomeus vanden Vijver 20 -:
    Hendrik Nicolaas Coetzèe 40 -:
    Tobias Mostert OkkertZ:n 8 -:
    Jan Basson Jans Z: 50 -:
  d:o Weduwe Willem Morkel 20 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 20 -:
          367 1/4
d:o 5 Floris Visser d'oude, 20 -:
    Daniel Roux Paul:s Z:n 20 -:
    Hendrik Johannes de Nekker 15 -:
    Weduwe Nicolaas Laubscher Ez: 30 -:
    Andries Stephanus Gous 40 -:
          125 -:
 
  6. de wed:e Jan Jacob Mostert 40 -:
    d:o Okkert Mostert 20 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 40 -:
    Daniel Kraijno 20 -:
    Adriaan Louw Az: 60 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Lambert van Sitters 8 -:
    Adriaanus Martinus Horak 46 -:
    Evert Johannes Laubscher 50 -:
          304
    Gijsbert van der Westhuijzen 20 -:
    Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    Hendrik Nicolaas Coetsè 40 -:
    d:o Johannes de Nikker 15 -:
    Somma     7500 3/4

1790.     Mudd: Tarwe Mudd: Tarwe
Januarij 4:e Christoffel Lombaard -: -: 40 -:
d:o 5 Joh:s Albertus Laubscher NZ: 49 3/4
    Johannes Louw, Jan Pieter Zoon 20 -:
          69 3/4
 
d:o 7 Johannes Louw, AdriaanZ:n 30 -:
d:o 7 Jacobus d:o d:o 19 -:
    Johannes van Aarden d oude 60 -:
    Jan van Schoor, WillemZ:n 40  
          149 -:
 
d:o 8 Dirk Johannes van Dijk 20 -:
    Andries Lategaan, 20 -:
    Johannes Louw JanP:Zn 20 -:
    Matthijs Michielse Basson d'oude 50 -:
    Jacobus Slabber, martenZ:n 30 -:
          140 -:
   
d:o 9 Jabobus Louw, Adriaanz:n 21
    Gerrit van der Bijl, G:Z: 40 -:
          61 -:
 
1790
Januarij 11:e JaCobus Louw, Adriaanzoon 30 -:
    Johannes d:o d:o 30 -:
    d:o d:o Jan Pieterzoon 30 -:
    Adriaanus Martinus Horak 30 -:
    de Weduwe Hendrik Hop, 40 -:
    Johannes Van aarden d' oude, 60 -:
    Samuel Anthonij Walters 40 -:
    Dirk Johannes Van Dijk 30 -:
    Andries Lategaan, 20 -:
    d:o Stephanus Gous 20 -:
    de Weduwe Krugel 30 -:
    Jan Van Schoor Willemsz: 8 -:
 
          368 -:
  12. Izaak de Villiers, Az:n 30 -:
    de Weduwe Daniel Louw 20 -:
    Jan Van Schoor Willemsz: 42 -:
    Matthijs Michielse Basson d' oude 40 -:
    d:o d:o d:o d'Jonge 10 -:
    de wed:e Jan Christoffel Schabord, d' Jonge 20 -:
    Pieter Gerard van der Bijl 20 -:
 
1790
Januarij 13 Jacobus Louw Ad:n Zoon 30 -:
    Johannes d:o d:o 30 -:
    David Malan d' oude 40
          100
d:o 14 Adriaan Louw AZ:n 10 -:
    Jan Van Schoor Willemz: 50 -:
    Floris Visser 30 -:
    Andries Lategan 30 -:
    Johannes Louw Jan PZ: 20
    Daniel Kraijnouw 10 -:
    Cornelis Mosterd Cornelisz:n 10 -:
    Tobias Mosterd Ernstz: 10 -:
    Paul Jordaan 20 -:
    Weduwe Jan Christoffel Schabord d' Jonge 10 -:
    d:o Daniel Louw, d' oude 30 -:
    Christoffel Lombaard, 30 -:
    Pieter Coenradi 20 -:
    Andries Stephanus Gous. 30 -:
          295 -:
1790
Januarij 15 Samuel Anthonij Walters 40 -:
    Hendrik Greev 40 -:
    Jacobus Louw Adriaansz: 30 -:
    Johannes d:o d:o 20 -:
    d:o Van Aarde d' oude 60 -:
    Wed:e Christiaan Liebenberg 30 -
          220
  16 Johannes Louw J:P:Z:n 30 -:
    Jan van Schoor JV Z:n 60 -:
    Daniel Krijno 10 -:
    Albert Barend Geldenhuijzen 20 -:
    Hendrik Alb:t Zoon   -:
    Cornelis Mostert Ernstzoon 10 -:
    Tobias Mostert Ernstzoon 10 -:
    Johannes Jacobus Uisch 20 -:
    Matthijs Michielse Basson d' oude 40 -:
    d:o d:o d:o d' Jonge 30 -:
    Weduwe Daniel Louw d'oude 20 -:
    d:o Jan Christoffel Schaabord de Jonge 10 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 20 -:
    Carel Johannes Overholster 20 -:
          300
 
1790
Januarij 18 Jacobus Louw Adriaansz: 40 -:
    Jan August Drijer 45 -:
    Weduwe Hendrik Hop 50 -:
    Stephanus Jordaan Paulusz 40 -:
    Andries Lategaan; 30 -:
    Arnoldus Basson Jansz:n 20 -:
    Pieter Van der Bijl PZ: 30 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
          285 -:
 
d:o 19 Johannes Louw AdZ:n 20 -:
    Cornelis Mostert CZ: 10 -:
    Johannes Van Aarden d' oude 60 -:
    Weduwe Daniel Louw 20 -:
    Daniël Kraijnouw 15 -:
    Johannes van Nieuwkerk 9 1/2
    d:o Louw JP: Z:n 30 -:
    Wed:e Albert van Nieuwkerk 15 -:
    d:o Jan Chris:t Schabord d' Jonge 10 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 15 -:
    David Mallan d' oude 10 -:
    Johannes de waal Hend:k z. 60 -:
          274 3/4
 
1790.
Januarij 19 Weduwe Nicolaas Laubscher
    Evert Zoon 30 -:
    Johan Andries Grundeling 25 -:
          55: -:
  20 Jacobus Louw AdriaanZ:n 40 -:
    Dirk Verwij Dirkzoon 20 -:
    Johannes Jacobus Uisch 30 -:
    Alb:t Barend Gildenhuijze H:k A:z 20 -:
    Johannes Petrus Roux, 10 -:
    Matthijs Michielse Basson, d'oude 30 -:
    d:o d:o d:o d:o 10 -:
    d:o d:o d:o Jonge 10 -:
          170 -:
 
    Wed:e Pieter de Villiers
    david Zoon 30 -:
    Johannes Louw Adriaanz 30 -:
    Wed:e Hend:k Cornelis Engela, 15 -:
    Dirk Johannes van dijk 10 -:
    Andries Bestert Andries Z:n 18 3/8
          103 3/8
  21 Daniel Kraijnouw 20 -:
    Weduwe Daniel Louw d' oude 40 -:
    Cornelis Mostert CornelisZ 10 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
          90 -:
 
1790
Januarij 21 Jacobus Gidion Louw d'oude 20 -:
    Weduwe Albert van Nieuwkerk 10 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 20 -:
    Andries Stephanus Gous, 30 -:
          80 -:
 
  22 Jacobus Louw Ad: Z:n 40 -:
    David Mallan d' oude 10 -:
    Pieter Jacobus Hugo 30 -:
    Wed: Hendrik Alb:t Gildenhuis 50 -:
    Adrianus Martinus Horak 30 -:
    Floris Visser 20 -:
    Joseph de Clercq 50 -:
    Izaak de Villiers Abrah Z:n 19: 7/8
    Johan Andries Grundeling 18 -:
    Lambert van Sitterts 8 -:
    Jacobus Mouton 30 -:
    Wed:e Nicolaas Laubscher
    Evertsoon, 20 -:
    Johan August Drijer 40 -:
          365 7/8
 
1790
Januarij 23 Wed:e Daniel Louw d'oude 20: -:
    Andries Bestert And:s Z 20 1/2
    Hendrik Greef 40 -:
    Johannes Louw AdZ:n 20 -:
    Wed:e Hendrik Cornelis Engela 15 -:
    d:o Hugo Lambrechts, 30 -:
    d:o Hendrik Krugel 20 -:
    Jurgen Haanekamp 20 -:
    Johannes van Aarden d'oude 60 -:
    Samuel Anthonij Walters 30 -:
    Matth:s Michielse Basson d' oude 30 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Wed:e Albert van Nieuwkerk 10 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Wed:e Christiaan Liebenberg 30 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 20 -:
          415 1/2
 
Januarij 25 Wed:e Hendrik Hop 50 -:
    Adriaan Louw Adriaansz 10 -:
    Dirk Johannes van Dijk 10 -:
    Alb:t Barend Gildenhuis 30 -:
    Joh:s Louw Adriaansz: 20 -:
    Jacobus d:o d:o 40 -:
    Johan And:s Grundling 24 -:
    Christoffel Lombaard 30 -:
    Johannes de Waal Hz:n 40 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -: 284
do 26. Petrus Le Roux PZ: 20 -:
    Wed:e Ockert Mostert 30 -:
    Tobias Mostert Okkertzoon 20 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 40 -:
    de wed:e Daniel Louw d'oude 40 -:
    d:o Hugo Lambregts 40 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Weduwe Alb:t van Nieuwkerk, 25 -:
    Daniel Kranouw 10 -:
          275 -:
 
  26 Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    d:o Adrianus Martinus Horak 29 3/4
    Andries Bestert Andriesz: 10 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Weduwe Hendrik Corn:s Engela 10 -:
    d:o Nicolaas Laubscher Ez: 30 -:
    Lambert van Sitters 30 -:
          139 3/4
 
d:o 27. Jacobus Louw, Adriaansz 45 -:
    David Mallan, d oude 20 -:
    Hendrik Greev 40 -:
    Wed:e Pieter de Villiers david Z:n 10 -:
    Johannes van Aarden d' oude 60 -:
    Izaak Francois de Villiers pz: 10 -:
    Adriaan Louw, Daniels z:n 20 -:
          205 -:
d:o 28 de wed:e Jan Jacob Mostert 40 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Pieter Villiers davids zoon 30 -:
    d:o Hendrik Cornelis Engela 10 -:
    d:o Daniel Louw d'oude, 25 -:
    d:o Hugo Lambregts 20 -:
          165 -:
 
Jan: 28 Wed:e Albert van Nieuwkerk 15 -:
    Daniel Kraijnouw 20 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Tobias Mostert Okkertz 20 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 1/4
    Jan Basson Jansz: 10 -:
    Gerrit van der bijl GZ: 40 -:
    Wed:e Willem Morkel 40 -:
          255 1/4
 
d:o 29. Jacobus Louw AZ 35 -:
    Floris Visser d' oude 30 -:
    Dirk Johannes van Dijk 10 -:
    Johannes And:s Grundeling 33 -:
    Stephanus Jordaan 30 -:
    WillemAd:n van Jaarsveld d'Jonge 20 -:
    Pieter Benjamin Wieze 33 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 30 -:
    Wed:e Nicolaas Laubscher Evertzoon 30 -:
          281 -:
 
Januarij 30 David Mallan d' oude, 10 -:
    Izaak de Villiers A zoon 10 -:
    Weduwe Jan Jacob Mostert 30 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Albert van Nieuwkerk 25 -:
    Daniel krijno 25 -:
    Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Tobias Mostert Okkert Zoon 22 -:
    de wed: Hugo Lambregts 30 -:
    Jacobus Gideon Louw d'oude 30 -:
    Johannes Fredrik Dreijer 30 -:
    Adriaan Mart:s Horak 30 1/4
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Lambert van Sittert 12 -:
    Wed:e H:k Cornelis Engela 5 -:
    Johannes van Tonderen 5 -:
    d:o de Waal Hend:k Zoon 20 -:
          404 1/4
 
  1 Hendrik Greev 40 -:
    Jan Roux Jan PieterZ:n 10 -:
    Dirk Johannes van dijk 10 -:
    Johannes van Aerden de oude 40 -:
    De wed:e Hend:k Hop 10 -:
    Jacobus Petrus le Roux 10 -:
    Hendrik Nicolaas Coetzé 30 -:
    Jasper Visser JanZoon 20 -:
    Lambert vanSitters 12 -:
    Evert Johannes Laubscher 50 -:
    Jacobus Hugo Jacobus Zoon 50 -:
    De wed:e Willem Morkel 40 -:
          322 -:
  2:e De Wed:e Jan Jacob Mostert 30 -:
    d:o Okkert Mostert 40 -:
    d:o Pieter Villiers davidZ 20 -:
    d:o Hugo Lambregts 50 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 40 -:
    d:o d:o Cornelis Engela 10 -:
    Tobias Mostert Okk. Z:n 10 -:
 
  2 Daniel Krijno 20 -:
    Jacobus Louw Adriaanzoon 30 -:
    Oltman Ahlers 50 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 -:
    Willem Basson Jansz: 40 -:
    Andries Stephanus Gous 30 -:
    de wed:e Nicolaas Laubscher E:Z:n 20 -:
          420 -:
  3. Adriaan Martinus Horak 38 -:
    David Mallan d'oude 10 -:
    Lambert van Sitterts 30 -:
    Willem Adriaan van Jaarsveld D' oude 20 -:
    Adriaan Louw AdriaanZoon 10 -:
          104 -:
  4:e de Weduwe Pieter de Villiers DZ 10 -:
    d:o Jan Jacob Mostert 40 -:
    Dirk Johannes van Dijk 9: 1/4
    Daniel Krijno 20 -:
    Cornelis Mostert Cornelis Z:n 10 -:
    de Weduwe Hugo Lambrechts 40 -:
    d:o Okkert Mostert 30 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 20 -:
    Johannes van Nieuwkerk 30 -:
  4 Bartholomeus vanden Vijver 20 -:
    Hendrik Nicolaas Coetzèe 40 -:
    Tobias Mostert OkkertZ:n 8 -:
    Jan Basson Jans Z: 50 -:
  d:o Weduwe Willem Morkel 20 -:
    Dirk Gijsbert Verwij 20 -:
          367 1/4
d:o 5 Floris Visser d'oude, 20 -:
    Daniel Roux Paul:s Z:n 20 -:
    Hendrik Johannes de Nekker 15 -:
    Weduwe Nicolaas Laubscher Ez: 30 -:
    Andries Stephanus Gous 40 -:
          125 -:
 
  6. de wed:e Jan Jacob Mostert 40 -:
    d:o Okkert Mostert 20 -:
    d:o Hendrik van Nieuwkerk 40 -:
    Daniel Kraijno 20 -:
    Adriaan Louw Az: 60 -:
    Johannes van Nieuwkerk 20 -:
    Lambert van Sitters 8 -:
    Adriaanus Martinus Horak 46 -:
    Evert Johannes Laubscher 50 -:
          304
    Gijsbert van der Westhuijzen 20 -:
    Cornelis Mostert Cornelisz: 10 -:
    Hendrik Nicolaas Coetsè 40 -:
    d:o Johannes de Nikker 15 -:
    Somma     7500 3/4

‘Welke montant van 7500 3/4 muddens Tarwe dierhalven in ‘S Comp:s Graan magazijnen ontfangen zijnde, is ingevolge deeze annotatie ‘t zelve gelevert geworden, door drie en taggentig van de meer dan vijf honderd Persoonen, onder den naam van Koorn Leveranciers bij de boeken van ‘t dispens bekend Staande.’

’/:was Geteekend:/ W: F: Van Reede van Oudtshoorn.’

En uit dies Inhoude zijnde koomen te blijken, de geringe quantiteit koorn, die Slegts door het minste gedeelte van de Graanbouwende ingezeetenen deezes lands aan de E Compagnie is geleeverd geworden, zoo dat zulx in verre na niet toereijkende is tot den omslag van dit Gouvernement, veel minder dat men in Staat zoude zijn, met het aanweezend provisie Schip Thijlingen , op den Eijsch van haar Hoog Edelens de Hooge Indiasche Regeering eenige voldoeninge te geeven, hoe zeer men ook dit Jaar, door de aanbiddelijke voorzienigheid met eenen meer dan gewoonen opulenten Graan Oogst aan deesen uithoek is gezeegend geworden, waardoor men hadde moogen verwagten, dat een ieder van de voormelde Graanbouwende Ingezeetenen, zonder onderscheid uit een gevoel en overtuijging van zijne duure verpligting bedagt geweest en gezorgd hebben zoude, dat de Heer van ‘t Land ten minsten in de Eerste plaats met dit onontbeerlijk product, tot voedzel van ‘t Guarnisoen, ‘t welk tot behoud en defensie deeser Colonie moet worden aangehouden, en den verderen kostbaren ommeslag der E: Comp:e in eenen behoorlijke hoeveelheid zoude zijn voorsien geworden, welk gedrag van den Landman deese regeering niet als ten uitersten ergelijk en aanstotelijk heeft kunnen te vooren koomen, als geenzints strookende met die gevoelens vandankbaarheid welke zij als braave ingezeetenen moesten toedragen en verschuldigdt zijn, aan haare Hooge Gebieders, wier vaderlijke en teedere zorgen voorde belangens, ende welvaard van deeze Colonisten, zoo meenigwerf aandezelve gebleeken is; en die steeds Hoogst derselver ernstigste deliberatïen daar heenen richten, om’t geluk en welsijn van de bewoonderen deezes Lands in allen opzigten te bevorderen; Zoo is Goedgevonden en Verstaan, ten einde te beproeven of eene vriendelijke waarschouwing en aanmaning van weegens deese regeering, wien het geluk van de Ingeseetenene aanhaare zorge toebetrouwd, niet minder ter harte gaat, niet nog inStaat zoude weezen, om de gem: Ingeseetenen tot derselver zoo onvermijdelijke en duure verpligting te brengen, en hen te doen inzien die nadeelen waar aan zij deeze Colonie door eene zodanige ongeoorloofde handelwijze wis konstig exponeeren, omde Graanbouwende Landlieden bij billieten te insinueeren, omme binnen den tijd van Veerthien dagen, te reekenen van heeden af aan, ten Negotie Comptoire nog naader te koomen opgeeven, ofte van hunnent weegen te laaten opgeeven, hoe veel graanen zij van hunne voorraad voorneemens zijn, dit Jaar aan de E: Comp:e te leeveren, en hoe veel van dat Product door die geene die reeds gedeeltelijk of wel In’t geheel aan hunne verpligting hebben voldaan, noch daar bij zoude kunnen worden gevoegd, Hoopende en verwagtende, dat een ieder zulks tot zodanige quantiteit zal bepalen, als hij na maate van den Opulenten graan oogst, thans meer dan bij andere Jaaren in Staat is, tot vervulling van de geEijschte hoeveelheid voor den vermeerdenden omslag der Ed Comp:e toe te brengen, en zullen gemelde Ingezeetenen bij die Billietten, wel ernstig worden gewaarschouwd, dat de geene die indeeze opgaave zullen bevonden worden nalatig te zijn, of in hunne nadere aanteekeningen niet zodanig te werk te zijn, gegaan, als men had moogen verwachten, zich zelven als de oorzaaken zullen moeten aanmerken van die onaangenaame maatregulen, die men jeegens hen, hoe ongaarn ook, zal genoodzaakt zijn in’t werk te stellen.

Zijnde voorts aan den heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements gedemandeerd, om alle de Bakkers van dit Vlek voor eene Justitieele Commissie expresselijk te requireeren, en te doen opgeeven de juiste quantiteit Tarwe en Meel, welke een ieder van hen aan hande heeft, welke opgave zij des nodig geoordeelt wordende, met Solemneelen Eede zullen moeten Strekken.

Alle welke maatregulen men vuriglijk wenscht, dat aan het heilzaam oogmerk zullen voldoen, waartoe deselve worden aangewend, en dit Gouvernement in Staat Stellen, om, in gevolge desselvs gehoudenisse de Hooge Indiasche Regeering van de geijschte quantiteit koorn te voorzien, welke men vertrouwd, dat zich uit al ‘t gunt voorschr: is, wel Zal gelieven overtuijgd te houden, dat deese regeering niets onbeproefd laat, om aan Haar Hoog Edelens Eijsch te voldoen, gelijk thans ook om Hoogst deselve niet geheel in verleegentheid te laaten, provisioneel uitden zo geringen voorraad van ‘S Comp:s Magazijnen alhier met het aanhanden provisie Schip Tijlingen , op dien Eisch zal afsenden eene quantiteit van een duijzend Mudden tarwe waar meede men Hun Wel Edele Groot Achtb:n op’t nedrigst zal imploreeren zich te willen te vreeden houden, tot dat men hier in de mogelijkheid zal weezen gesteld, om Successivelijk den geheelen Eijsch te voldoen, waartoe men Hun Wel Edele Groot Achtb:n op ‘t Plegtigste zal verseekeren, dat men van de zijde van dit Gouvernement alle vermogens, na Schuldige plicht zal inspannen.

En is voorts geleezen ‘t volgend Request van den Capitein Lieutenant Hendrik van de Graaff.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met diepschuldig respect te kennen, UW: WelEd: Gestr: en E: Achtb:n onderdanige dienaar Hendrik van de Graaf van ‘S Hertogenbosch zijnde in A:o 1786, als Lieutenant Militair op het Schip den Arend , bescheiden geweest, en in dat zelve Jaar met de Wijnanda Luberta alhier aangeland, vervolgens op den 4 April 1788. door de gunst van UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n onder een Nieuwe drie Jaarig verband tot Capitein Lieutenant onder de Arthillerij alhier verbeterd, hoe den Suppl:t zeer gaarne onder afgeschreeve gagie met meedeneeming zijner alhier getrouwde Huisvrouw Cornelia Tiba Bode, benevens een Zuijgend kind, en een Slavin van de Caap, genaamd Dina, per ‘t alhier ter Rheede ter vertrek gereed leggend Schip Houtlust zoude willen repatrieeren, des neemt hij de vrijheid, UWEdeleGestr: en E: Achtb:n needrigst te verzoeken, hem Suppl:t daartoe goedgunstig permissie te verleenen; dan aangezien den Suppl:t deeze reijze hoofdzakelijk Staat te onderneemen, om zijne particuliere affaires in Europa te gaan redresseeren, en na dies verrigting, wel zoude verlangen na deeze gewesten te rugte keeren, Zoo neemt hij al verders de vrijheid ophet Eerbiedigst te versoeken, hem Suppl:t, nadien hij vertrouwd UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n in het waarneemen van zijnen dienst steeds alle reedenen van genoegen te hebben gegeeven, die gunst te bewijzen, om door derselver favorable voorschrijven aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren in’t Vaderland voor den Suppl:t te bewerken, dat den Zelven als dan in zijne presente qualiteit van Capitein Lieutenant met meedeneeming zijner voormelde Huisvrouw en Kind, weederom herwaards mooge retourneeren, ten einde in diervoegen weeder alhier dienst te doen.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ H: Van de Graaf, /: in Margine :/ /:’

‘Gezien :/ P:H: Gilquin,’

Het welk geleezen zijnde, is verstaan den Suppl:t te permitteeren, om behoudens zijne qualiteit onder afgesch: gagie met meede neeming, van zijne huisvrouw benevens een Kind en domesticq, met het alhier ter rheede leggend retourschip Houtlust te repatrieeren, wordende aan de heeren Meesteren gedefereerd gelaten, of ‘t Hun Wel Edele Hoog Achtb:n gunstiglijk behagen Zal, den Suppl:t van ‘t betalen van Transport en Kostgeld voor zijn Huisvrouw; kind en domesticq te excuseeren, en nadien hij, Suppl:t in de Waarneeming van zijn dienst alle reedenen van genoegen heeft gegeeven, is al wijders ingevolge ‘t tweede Lid van zijn versoek goedgevonden, de Hoog Gebiedende Heeren Majores onderdaniglijk te Suppliceeren dat het Hun WelEd: Hoog Achtb:n moogen believen, den Suppl:t wanneer hij daartoe versoek mogt komen te doen, toe te staan, omme in zijne presente qualiteit weederom herwaards te retourneeren.

Waar na door den Capitein Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaf, wierd gedient van’t volgende Request.

Aan den WelEdele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Rade van Politie, deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Geeft zeer reverentlijk te kennen Sebastiaan Willem van de Graaf Capitein Ingenieur in dienst van de E: Oost indische Compagnie, Guarnisoen houdende alhier.’

‘Dat hij Suppl:t thans zijn Vijfjarig verband in zijne voorschr: Qualiteit hebbende uitgedient, zeer gaarne onder ‘S Comp:s Papieren aan de Wel Edele Hoog Achtb:n Heeren Bewindhebberen ter Illustre vergadering van Zeeventhienen, een ootmoedig request ter obtenu van de Rang en qualiteit van Major verlangde over te zenden.’

‘Weshalven hij Suppl:t mids deezen zich is keerende tot Uwe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:n met nedrig versoek, dat het van wel derselver goede geliefde zijn mooge, om aan hem Suppl:t niet alleen hier toe permissie te verleenen, maar ook deeze zijne Sollicitatie favorabel aan Hoogst ged: Heeren Meesteren voor te draagen:’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk Doende &c:a /: was Getekend: / Sb: W: van de Graaff’

En daarop goedgevonden den Suppl:t in aanmerkinge dat deselve Steeds in zijnen dienst genoegen komt te geeven, zijn versoek toe te staan, zullende derhalven van weegens deeze Regeering aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiediglijk worden versogt, dat het Hun Wel Edele Hoog Achtb:s mooge behaage, op des Suppl:ts Sollicitatien eene favorabele Reflextien te slaan.

En is insgelijks geleezen het Request van den adsistent Egbertus Lodewijk Bletterman, Luidende

Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, enden Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met alle Eerbied te kennen, UWer WelEdele Gestr: en E: Achtb:n Zeer nedrigen Dienaar Egbertus Lodewijk Bletterman, van Cabo de Goede Hoop, in den Jaar 1787. den 4 September onder een vijf Jarig verband in dienst der E: Comp:e als Soldaat aan de Penne aangenomen, en vervolgens op den 5 Februarij tot adsistent bevordert, om als Zodanig ter Politicque Secretarije dienst te doen.’

‘Hoe hij Suppl:t Zeer gaarne ter verrigting eeniger particuliere affaires naar Europa wilde vertrekken, des hij UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n zeer needrig Suppliceerd, hem Suppl:t Permissie te verleenen om behoudens qualiteit en gage met het alhier ter rheede tot vertrek gereed leggend Hollandsch Comp:s Schip Houtlust te mogen vertrekken, en hem Suppl:t gunstige aanSchrijvens aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s de Heeren Zeeventhienen te verleenen, omme, wanneer hij inclineeren mogt zig weeder na herwaards te begeeven, als dan gunstige Permissie tot behoud van zijn qualiteit te kunnen obtineeren.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk doende, &c:a /:Was Getekendt:/ E:L: Bletterman.’

Waarop goedgevonden is, den Suppl:t te permitteeren om met Stilstand van Gagie behoudens zijne qualiteit met ‘t Schip HoutLust naar ‘t Vaderland te moogen overvaren, en aangezien hij Suppl:t zijn dienst altoos trouw en Ijverig heeft waargenoomen, zal men de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren Suppliceeren, omme den Supp:lt wanneer hij zulks bij Hun Wel Edele Hoog Achtbaren mogte koomen te versoeken, weederom in zijne teegenswoordige qualiteit herwaards te rug te Zenden:

Voorts op het daaromme almeede gedaan verzoek van de Major Macdonald, in dienst van zijne Groot Brittanische Majesteit, in aanmerking dat dezelve zig gemunieerd vind, met pressante Particuliere Commissien voor het gem: Groot Brittanische hof, en zijne reize met het Schip waarmeede hier aangeland is, niet heeft kunnen vervorderen, toegestaan, om met het voorsz: Schip Houtlust naar Neederland te vertrekken, en aangezien gem: Major Macdonald niet zoo rijkelijk bemiddeld is, heeft men gemeend de geEerbiedigde ordre der Heeren Meesteren om ‘t Transport en Kostgeld voor vreemdelingen met hollandsche Scheepen overvaarende, naar hunne middelen te vermeerderen, in dit geval niet te kunnen observeeren; en hem dierhalven met het gewoon transport en Kostgeld te moogen laaten volstaan.

Wijders is geleezen een bericht door den Heer Hoofd administrateur Johannes Izaak Rhenius ingedient, nopens eene opgaave der goederen die in den Jaare 1786, uit ‘t Schip de onzeekere ten deezen gouvernemente van Zijne overmatige Lading zijnde geligt geworden, Luijdende dat Bericht.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaff Gouverneur en Directeur van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien, mitsgaders de Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Vermits UWel Edele Gestr: en E: Achtb: bij reSolutie van 31 december Jongstl: den ondergeteekende hoofdadministrateur hebbe gelieven te committeeren, om ingevolge requisitie van Hun Hoog Edele Groot Achtb:n de Heeren 17:e eene opgaave te doen van zodanige goederen, als ‘er in den jaare 1786, uit ‘t Schip de Onzeekere van zijn overmatige Lading gelost, en alhier bij de Negotie boeken voor dit Gouvernement zijn ingenoomen; zoo heeft hij de Eer UWEdele Gestr: en E: Achtb:n bij deeze te berigten, dat deselve alleen bestaan hebben in de Volgende.’


12050 p:s Grauwe Moppen à ƒ148:04:08:
  Voor 3 pC:t 'S Landsregt 4:09:-
bedragende te zamen Een Som ƒ152:13:08

12050 p:s Grauwe Moppen à ƒ148:04:08:
  Voor 3 pC:t 'S Landsregt 4:09:-
bedragende te zamen Een Som ƒ152:13:08

‘Den ondergeteekende hier meede hoopende aan UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n geEerde Intentie voldaan tehebben, heeft wijders de Eere zig met waare Hoog achting te noemen’

’/: onderstond:/’

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbaare Heeren! /:lager:/ /UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Ootmoedige Dienaar, /:was Getekend: J:I: Rhenius /: in Margine:/ In’t Casteel de Goede Hoop; den 9 februarij 1790.’

Welke bericht verstaan is over te zenden aan de Wel Edele Hoog Achtb: Heeren Zeeventhienen, ten einde te Strekken tot Zodanige elucidatiën, als hoogst dezelve bij Missive van den 31 December 1788. van deezen Regeering des aangaande, hebben gelieven te requireeren.

En wierd laastelijk door den Heer Independent Fiscaal Johannes Nicolaas Steeven van Lijnden den Raade te kennen gegeeven, dat men in gevolge Resolutie deezes Tafel van den 1 November 1786, eene Proef hadde genoomen, om aan het heilzaam oogmerk bij die Resolutie bedoeld te voldoen, en ten dien einde, in Steede van de afgegaane en gestorvene oosterlingen, die men tot den dienst van de zoogenaamde Kaffers of dienaaren der Justitie hadde geemploijeerd, daar toe te gebruiken zodanige ‘S Comp:s Slaaven, of wel andere swarten, als tijd en geleegentheid aan de hand hadde gegeeven, dan dat, hoe zeer men daar door aan de eene Kant wel bevrijd was van de vreese, waarin men uithoofde van het gevaarlijk naturel dier Oosterlingen Steeds verzeerde, de ondervinding egter aan de andere kant Zedert dien tijd hadde geleerd, dat alleen deeze oostersche Natie tot dien dienst geschikt was, alzoo, andere die daartoe door gestadige debauches in den drank als andersints, niet ten eenemaal buiten staat waaren, door een Zeeker zoort van geimagineerde eersugt geprikkeld wierden, om zich tot eenen in hunne oogen zoo Schandelijken dienst, niet dan zeer ongaarne te laaten emploijeeren, waar uit dan natuurlijker wijze moest Proflueeren eene merkelijke vertraging of geheel verval in de uitvoering dier Zaken, welk tot deezen dienst behoorden: al het welk in naauwe overweeging zijnde genoomen, heeft men, om de voorsz: bij gebrachte allezints plausibele reedenen van ged: Heere Independent Fiscaal, gemeent, in deesen doorde ondervinding zelve zoo klaar aangetoonde inconfenienten, tijdig te moeten remedieeren, en dus deeze zaak te moeten laaten op den voet, zoo als deselve hier, tot op het voorsz: tijdstip gebruikelijk is geweest, en is dierhalven beSlooten alle deeze motiven aande Heeren der Hoge Indiasche Regeering open te leggen, met eerbiedig verZoek, dat het Hun Wel Edele Groot Achtb:s behaagen mooge weederom bij eerste bekwaame geleegentheid, Zes van die oosterlingen naar dit Gouvernement afte zenden, en dan vervolgens te Continueeren, om ‘er SuccesSivelijk alle Jaaren twee Stuks herwaards af te vaardigen.

Aldus Gedaan, ende Geresolveerd, In’t Casteel de Goede Hoop. Dage en Jaare voorSchreeve.

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr: 1789.

C. 185, pp. 199-269.

Dingsdag den {17900216} 16 Febr: 1790.

‘S Voomiddags, alle preSent, Demptis de Heeren Gordon en De Wet, beide bij Indispositie

Is geleezen het volgend Request van Rijno Johannes van der Riet, Lid van den Raad van Justitie alhier.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: Benevens den Wel Edelen Achtbaaren Raad van Politie alhier, &c:a &c:a

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Wel Edele Achtbare Heere!’

‘De ondergeteekende Rijno Johannes van der Riet, bij Extract Resolutie van UWelEdele Gestr: en Edele Achtb:n de dato 12 Jan:deezes jaars g’injungeert zijnde, te declareeren, of hij van zijn post die hij thans bekleed wenschte te ontslagen, en in zijn vorige post van gezwoore Clercq gesteld te zijn; heeft d’ Eer UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: te betuijgen liever te willen blijven continueeren in dien post daar hij door UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s in den jaare 1788. toe is aangesteld geworden, en wat betreft ‘t request door den Heer Meerbeek aan de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen der Neederlandsche geoctroijeerde Oostindische Compagnie overgegeeven, hij Suppl:t blijft persisteeren bij zijn voor veerthien dagen aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: gepræsenteerd request, als zijnde zulks buiten zijn weeten g’ Exhibeerd, zullende daarover, zoo wel als over dies inhoude UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: met ter tijd Compleetelijk overtuijgen, de waarheid van’t door den Suppl:t in zijn ijge requeste geposeerd.’

‘Neemende den Suppl:t onder gunstige welduijding verder de Vrijheid, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: needrig te versoeken, een gunstig voorschrijven aan zijne Heeren en Meesteren, ten Eijnde door den Suppl:t tekunnen werden g’obtineerd, approbatie van zijn aanstelling met de daartoe jongst gestelden rang en gagie,’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk Doende /:Was Getekend:/ R:J: Van der Riet.’

Welk request verstaan is te versende aan de Hooge Gebiedende Heeren Meesteren, ten einde hun Wel Edele Hoog Achtb:s volkoomen te overtuijgen, van het geene men reeds, ingevolge Resolutie van den 12 Januarij Jongstl: de Eer heeft gehad ten deezen Subjecte te schrijven, en vermits de Suppl:t daarbij nader komt te declareeren, dat het request door Meerbeek te delft aan hoog gedagte Heeren Majores gepresenteerd, geheel buiten zijn weeten en kennis is, en hij dus daartoe aangez: Meerbeek geene qualificatie hoegenaamd heeft verleend, zoo is teffens goedgevonden des Suppl:ts versoek, om approbatie op zijne præsente bediening, favorabel aan hun Wel Edele Hoog Achtb:s voor te draagen.

Waarna door den Capitein Pieter Malet, Commandeerende ‘t thans alhier ter rheede leggend Schip Alblasserdam wierd geExhibeerd het volgend versoekschrift

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den E: Achtb:n politiecquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer; en E: Achtb: Heeren!’

‘UWer Wel Edele Gestr: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanigste dienaar Pieter Malet J:r Capitein op ‘s E Comp:s Schip Alblasserdam , is, van UWEdele Gestr: en E: Achtb: onderdanigst versoekende, hem te willen permitteeren zijne alhier behuuwde Huisvrouw Johanna Sebilla Michiels, met zich naar Batavia te moogen overvoeren; beneevens een vrij Meisje genaamd Elsje Johanna van de Kaap, en verhoopte dat UWEdele Gestr: en E: Achtb: hem uit hoofde zijner bekrompene omstandigheid, zullen gelieven te excuseeren van de betaling van Transport en Kostgeld.’

’/:onderstondt:/’

‘’T Welk Doende &c:a /:Was Getekend:/ P:r Malet Junior/’

Waarop goedgevonden is den Suppl:t te permitteeren, zijne Huisvrouw en daar bij vermelde Meid na Batavia te moogen meede neemen, edog de dispositie omtrent de betaling van ‘t transport enKostgeld voor deselve, aan de Hooge Indiasche regeering gedefereerd telaaten.

Vervolgens zijn geresumeerd de requesten van Cornelis de Kok en George Anthonij Zwartsenburg beide tendeerende, omhier een publicq School te moogen oprichten en luidende als volgt.

Aan den Wel Edele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Agtbare Rade van Politie.

‘WelEdele Gestrenge Heer en E: E: Achtbare Heeren!’

‘Cornelis de Kok, Burger en Inwoonder alhier, neemt in allen Eerbied de Vrijheid, UWEdele Gestr: en Edele Achtb: te Suppliceeren, hem het houden van een publicque School alhier gunstiglijk te willen permitteeren, vertrouwende daar door een genoegzaam middel van bestaan tot Subsistentie van zijn huishouding te zullen erlangen’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend:/ Cornelis de Kok.’

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop; en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen heer, en E:E: Achtbare Heeren!’

‘George Anthonij Zwartsenburg neemt de Vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: en E: Agtb:n in allen Eerbied te kennen te geeven.’

‘Dat nadien onlangs door het overlijden van den burger [.....] de Bruin aan wien door UWel Edele Gestr: en E: Achtb:n zedert eenige Jaare meede is gepermitteerd geworden, het houden van een publicque School, tot onderwijzing der jeugd; desselvs plaats is koomen te vaceeren, zoo neemt hij bij deeze Eerbiedig de vrijheid UWEd: Gestr: en E: Achtb:n te Solliciteeren, hem insgelijks tot ‘t houden van een publicque School goedgunstig permissie te willen verleenen.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ George Anthonij Zwartzenberg.’

Van welke requesten verstaan is, te Stellen Copijen in handen van de Eerw Predikanten en Scholarchen deezer Steede, ten einde den Raade te berichten, of en in hoe verre men aan deeze versoeken, zoude kunnen voldoen.

En is voorts door Louis Gabriel Girardin, gediend van ‘t Volgende Versoekschrift

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raad van Politie,

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Met verschuldigde Onderdanigheid geeft te kennen, Louis Gabrielle Girardin; hoe zig in ‘S Comp:s Slaaven logie komt te bevinden, zeeker kind genaamd Girardin oud drie jaaren, ‘t welk hij Suppl:t zeer gaarn uit Slavernij zag ontslaagen, en ten dien eijnde bereid is, de Somma van Een Hondert Caabsche Guldens aan de Ed: Comp:e te betaalen; neemende dierhalven de vrijheid, UWEdele Gestr: en E: Achtb:n op ‘t Eerbiedigst te versoeken, dat het deselve goedgunstglijk gelieve te behagen, het gem: kind uit Slaavsche dienstbaarheid te ontslaan.’

’/: onderstond :’

’/ ‘T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ Louis Gabrielle Girardin.’

Het welk geleezen zijnde, is beslooten aan den Suppl:t het daar bij vermelde Kind uit ‘S Comp:s Slaaven logie te accordeeren, mits daar voor aan de E: Comp:e betalende de Somma van Een Hondert Caabsche Guldens, en het zelve wijders uit Slaavsche dienstbaarheid vrijgeevende, volgens Costume Locaal.

Wijders wierd geleezen de volgende Missive door den van het Regiment van Luxemburg agtergeleevene Capitein De Finiels,

‘Monsieur,’

‘Monsieur van de Graaf, Gouverneur General des Etablissemens hollandois au Cap de bonne Esperance,’

‘Et A Messieurs’

‘Messieurs Les Conseilliers du Conseil Supèrieur de Cette Colonie.’

‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs’

‘D’apres lênoncè dela deliberation du Conseil Superieur, en datte du 20 janvier 1788., j’ai ètè privè jusqu’a le moment de mes êmolumens je suis loin de vouloir appeler de cette dèliberation, et encore moins de cher, cher á la Combattre, je me bonne dans le moment á mettre sous vos yeux une observation bien Simple, qui me donne le droit inContestable de rèclamer mes êmolumens, c’est que depuis le premier du mois de mars 1788. êpoque du dèpart de regiment pour l’ europe , je ne suis plus dans le Cas dela deliberation du 20 Janvier,’

‘En effet, resti ici, malgrè moi, comme je puis vous le prouver et par ordre Expres de mon chef pour le service des malades du regiment, ainsi que d’un detachemens de ma Compagnie que l’on attendoit de Ceijlon , il est evident que de puis le moment ou le règiment est parti pour l’ europe on ne peut plus me regarder comme en relache dans cette Colonie, mais bien comme en activitè, puis que je puis prouver que jai toujours fait le Service, quêxigeoint et les malades et le dètachement; donc je doit jouir de mes êmolumens de puis le moment ou j’ai ètè emploijè a ce Service.’

‘Le principe est si clair, il decoute Si naturellement de toutes les lois militaires, quil ne porte au cune atteinte à la dèliberation du mois de janvier et quil me donne lieu dèspèrer, de l’èquitè qui fait toujours la Baze d’un tribunal juste et êclairè, que vous voudres bien mettre en consideration ma demande.’

‘Sans cela, monsieur le Gouverneur et messieurs je Serai restè ici après le dèpart du regiment malgrè moi, comme je puis vous le prouver, parce que mon chef a absolument de Soïn de moi, parce quil à plus de Confiance en moi quen un autre; j’aurai risquè parla mon avancement et mon remplacement même, mes affaires de famille auront ètè exposèes à Souffrir un retard de plus d’un an, parce se jour forcè; mon zele pour le bien du service m’aura enfin dècidè à abandonner les droits que j’avois êvidemment a loir de refuzer cette corvèe, et ma feute recompense Sera, si vous n’ avèz pas êgard à ma demande, d’être privè de mes’

‘êmolumens pendant que je courre tous les risques cij dessus et que j’ai même exposè et derangè ma santè; pour le service anterreur du regiment.’

‘les principes de justice qui ont toujours dirigé le gouvernement et le Conseil de cette colonie, me deffendent de le croire, ils melaissent au contraire lèspoir que vous ne refuserès point de mallorder une demande que je ne me serois jamais permis de faire, si je ne l’avois crue fondèe Sur la justice,’

‘C’est dans cette attente que j’ai l’ honneur d’être avec les Sentimens de la plus respectueuse Consideration.’

’/: Onderstondt :/’

‘Monsieur le Gouverneur et Messieurs /:Lager:/ Votre très humble et très obeissant Serviteur, /:was Getekend:/ De Finiels, /: en daar onder :/ Au Cap de Bonne Esperance le 26 Janvier 1790.’

Over welks inhoude gedelibereerd zijnde, is verstaan te moeten persisteeren bij de Resolutie deeser tavel van den 30 januarij 1789, volgens welke aan den voorsz: Capitein De Finiels geen emolumenten of dienst gelden kunnen worden toegelegd vermits de manier van afbetaling van ged. Regiment van Luxemburg aan het goedvinden van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren heeft moeten overgelaten worden, kan gez: Capitein De Finiels, indien noch eenige billijke prætensien meent te konnen maaken, zich desweegens aanhoogstged: Heeren in alle Eerbiedigheid addresseeren.

Hierna wierd geproduceerd een Request van den Krankenbezoeker

Jan Daniel van Simons, luidende.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Jan Daniel van Siemonds van Rotterdam A:o 1785, met ‘S Comp:s Schip Neederlands Welvaaren , voor Ziekentrooster alhier aangeland, en zedert door indispositie alhier verbleeven, neemt Eerbiediglijk de vrijheid UWEdele Gestr: en E: Achtb:s te Suppliceeren, om in zijn eevengem: qualiteit ten gerieve der ingezeetenen van de nieuw opgerichte Colonie Graafe Rijnet , aldaar te werden ge Emploijeert.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekendt :/ Jan daniel van Simonds.’

Het welk geleesen zijnde, wierd door den Heere Gouverneur te kennen gegeeven, dat deeze man doorde Eerwaarde Predicanten deezer steede, op versoek van den Landdrost van Graaf Rijnet , Maurits Herman Otto Woeke, tot deezen dienst aan zijn E: was aanbevolen geworden; weshalven goedgevonden is, in aanmerking dat voorsz: Colonie hoe eer zoo beeter van een Zodanige persoon behoord te worden voorsien, den Suppl:t provisioneel aante stellen, tot Krankbezoeker op Graaf Reinet voorn:, en ged: Landdrost des Raads Surprice te Kennen te geeven, over zijne demarche, met voorbij gaan, deezer regeering, bij de Eerwaarde predikanten gedaan, terwijl aan hem Landdrost vrijheid zal worden gelaaten, hier omtrent zodanig nader versoek te doen, als hij buiten krenking van ‘t wettig gezag deezer Regeering zal vermeenen te behooren, en gereCommandeert dit in’t vervolg wat zorgvuldiger in’t oog te houden.

Waarna door den Burger Francois Smit de oude wierd gedient van ‘t Volgende Request.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Agtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E:E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft eerbiediglijk te kennen UWel Edele Gestr: en E: Achtb: Heer onderdanige dienaar den burger alhier Francois Smit d’oude.’

‘Hoe hij Suppl:t met gedragen Consent van Welopgemelde Edele Heer Gouverneur heeft laaten meeten zeeker Stukje Lands, groot twee Morgen, geleegen in dit Caabse district beoosten de dieperivier , Uitwijzens het door den Landmeeter daarvan gemaakte en deesen verzellend Caartje, en nadien het gezegde Land de Suppl:t zeer zoude te staade koomen, zoo neemt hij de vrijheid UWEdele Gestr: en E: Achtb:n ootmoedigst te Suppliceeren, dat Stukje land aan hem Suppl:t in Eijgendom af te Staan, zijnde hij bereid voor het zelve zodanige erkentenisse aan de E: Comp:e te betaalen, als naar maate van dies vrugtbaarheid werd waardig geschat.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getek:d F: Smit’

Het welk verstaan is, te stellen in handen van Commissarissen uit den Raad van justitie, omme ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal te ondersoeken, of de uitgaave van het daarbij versogte Stuk Land, ook tot iemands præjudice zoude kunnen Strekken, en zoo neen, te taxeeren, hoe veel de Suppl:t daar voor tot eene erkentenis aan de E: Comp:e zoude behooren te betalen, en van dit een en ander deesen Raade te dienen van bericht.

Wijders gedelibereerd Zijnde, over den inhoude van de volgende Missive door den oud Heemraad van Stellenbosch Hendrik Kloete aan deezen Raade geSchreeven.

Cabo de Goede Hoop,

Aan den WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb:n Politicque Raad aldaar.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren!’

‘In antwoord op UWelEdele Gestr: en E: Achtb:n zeer gerespecteerde Missive in dato 12:de Januarij Jongstleeden, zal den ondergeteekenden Hendrik Cloete, d’ oude d Eer hebben te zeggen:’

‘Dat hij gaarne avoueerd, in zijn request aan UWEdeleGestr: en E: Achtb:n op den 22 december 1788. gepræsenteerd, beloofd te hebben, aan de E:Comp:e Jaarlijks te zullen leeveren de 2/3 Gedeeltens van zijn in g’oogsten Constantia Wijn, teegens zodanige gestelden prijs als bij dat Selve request bekent staat, en op welk Request den ondergeteekende het antwoord nog te gemoet ziet.’

‘Dat den ondergeteekende ook niet zoude gemanqueerd hebben om de E: Comp:e volgens zijn gewoon gebruik met een meerder of grooter quantiteit te voorsien, /: zoo als hij nog in den gepasseerden Jaare 15 leggers gelevert heeft:/ ware ‘t niet gebeurt, dat den wijn oogst in den Jaare 1789, zeer Slegt was uitgevallen.’

‘De geringe quantiteit Constantia wijn, die den ondergeteekende heeft overgehouden, om particulier te debiteeren, zal op verre na niet heenrijkende zijn om zijn onkosten goed te maaken, van een Nieuwen Wijn Kelder die thans hier ter plaatse werd gebouwd, en na des ondergeteekendens gissing weegens den hoogenprijs der Matrialen op ruijm ƒ16000:- zal koomen testaan.’

‘UWelEdele Gestr: en Ed: Achtbr:ens Zullen wijders gelieven te considereeren, dat den ondergeteek: thans anders geen resource heeft, om zijn Jaarlijkse onkosten goed te maaken, als met een geringe quantiteit Constantia wijn niet teegen staande den ondergeteekende bij UWel Edele Gestr: en Edele Achtb:s op den 8 Februarij 1785. den 18 Meij 1787. en 22 december 1788. per Request Zeer Eerbiedig heeft te kennen gegeeven, dat hij zedert den jaare 1780 nog niets had ontfangen van de Rendementen van 10 PC:to op ‘t Capitaal winst, die aande leveranciers van de Constantia wijnen, volgens besluit vande Heeren Majores in den Jaare 1764. genoomen is toe gelegd; dien aangaande niets heeft g’obtineerd als alleen een Reekening of Notitie van den Negotie Boekhouder S:r Van Eerten, onder Ultimo Augustus 1787. volgens dewelke 27. Aamen zijnberekend, daartog den ondergeteekende zeedert den voorm: Jaare 1780, tot 1790. inclusive In’t geheel aan de Maatschappij heeft geleverd 96 1/4 Legger ofte 385 Aamen, waarvan de bovenstaande bereekende egter nog onbetaalde 27 Aamen gedecorteerd zijnde, blijft ‘er nog altoos tusschen d’Ed: Comp:e en den ondergeteekende een getal van 358 Aamen te bereekenen, daar de betaling op ‘t generaal getal van 585 Aamen voortloopt, waar door den onderget: geen geringe Schade en nadeel komt te lijden, en welken Schade nog merkelijker zoude zijn, zoo hij van zijn restant Constantia wijn, nog iets voor den gewoonen lagen prijs aan de E: Comp:e kwam te leeveren.’

‘Den ondergeteekende flatteerd zig, dat uit Consideratie van ‘t een en ander, UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s zig voor dit Jaar wel zullen gelieven te vergenoegen met de afgeleeverde 8 Leggers ofte 32 Aamen, best uitgezogten Constantia wijn, ten waare UWel Edele Gestrenge en Ed: Achtb:s mogten gelieven goed te vinden, dat den onderget:e de Leverantie augmenteerde, in welk geval hij prompt zal obedieeren, en nog een gedeelte Constantia wijn voor den gewoonen prijs afleeveren.’

‘Den ondergetekende om zich bij UW Edele Gestr: en E: Achtb:ns verder niet suspect te maaken, als of hij na evenreedigheid van zijn wijn Oogst de Comp:ie met een al te geringe quantiteit depecheerde; neemt bij deesen de vrijheid UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: needrig te Soliciteeren, Gecommitteerdens na herwaards te zenden, om den wijngaard, terwijl de druijf nog aan den wijnstok hangt, te bezigtigen vermits al weeder dit jaar genoegzaam ‘t geheele land, dog principaal hier op Constantia een zeer Slegten wijn oogst te verwagten is, en dus waarschijnlijk de leverantie in’t aanstaande jaar al meede niet aansienlijk zal kunnen zijn.’

‘Den ondergeteekende hoopt in alle voorkomende geleegentheeden preuves te geeven van zijne attachement voor de Ed: Comp:e en ‘t is in deeze gevoelens dat hij de Eer heeft met verschuldigden Eerbied te zijn’

’/:onderstond:/’

‘Wel Ed: Gestr: Heer en Ed: Achtb: Heeren /:lager:/ UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb: zeer needrige Dienaer, /:Was Get:/ H: Cloete /: in Margine./ Constantia , den 4 Februarij 1790.’

Zoo is goedgevonden, daarop te laten dienen voor antwoord, dat,vermits wij thans met de laast uit Neederland alhier aangekoomen Scheepen hebben ontfangen, zodanige rendementen van den verkoop van de Constantia wijnen, als waar van aan hem op dato deezes de Copijen zullen weezen ter Hand gesteld, wij over dit poinct van zijne Missive heen stappende, ingevolge zijn verdere daar bij voorkoomende aanbod, gaarne zullen zien dat hij de Leverancie voor dit jaar noch met zoo veele wijnen teegen den gewoonen prijs, augmenteere, als zijne omstandigheeden zulx zullen komen toetelaten, met recommandatie, omme daar aan stiptelijk te voldoen,

En is voorts geleezen de volgende voordragt van den Heer von Hugel, Commandeerende ‘t Regiment van Wurtemberg .

‘Memoire à Son Excellence M:r le Gouverneur du Cap, et a M:rs les Nõbles Conseilles de la Regence,’

‘Comme dans le Regiment de Wurtemberg il ce trouves par la dèmision du Cap:ne D’ Uttenhoven et du Capitaine Lieut:t de Milius une vacance de deux Capit:ne Lieut:t provisionnels, le Sousfigné Collonel Commandant à l’ honneur de proposer à Son Excellence Mr le Gouverneur, ainsi, qu a la Noble Regence, Ses deux plus ansiens preveneur Lieut: De horn, et helvag, pour remplor ces places.’

‘/Onderstond:/ fait au Cap de bonne Esperance le Febrier 1790, /:was Get:/ de hugel.’

Waarop goedgevonden is, zich daar meede te conformeeren, en dienvolgens, onder gunstige approbatie van de Hoog Gebiedende Heren Meesteren, de oudste premier Lieutenants van Horn, en Helwag te doen optreeden tot Capitein Lieut:s insteede van de op hun Versoek gedemitteerden Capitein Von Uttenhooven, en Capitain Lieutenant Von Mijlius.

Vervolgens is door den Secretaris deezes Raads M:r Cornelis van Aarsen gedient van ‘t Volgende request.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Raad van Politie deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met de uiterste Eerbied te kennen UWer Edele Gestr: en Edele Achbt:n Zeer onderdanigen Dienaar M:r Cornelis van Aerssen.’

‘Dat hij Suppl:t zich op den 3 Junij des Jaars 1788, door Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:n gunstige dispositie, hebbende moogen verEerd zien, met den zeer honorabelen, en niet minder verantwoordelijken post van Secretaris deezer Regeering, met het daarbij van ouds her geaccrocheerd zijnde geweest ampt van Vendumeester deezes Gouvernements, al steeds van dat tijdstip af aan heeft getragt zijne waarachtige en opregte dankbaarheid weegens deeze zoo favorable reflexie op zijn Persoon, door eenen onvermoeijden ijver en assidue vlijt inde Waarneeming van dit important ampt, aan den Dag te legge, en ten dien einde, wel gevoelende het gewigt van den Last, welke het UWe Wel Edele Gestr: en E: Achtb: behaagde, hem suppl:t op de Schouderen te leggen, edoch te gelijkertijd niet minder bezeffende, dat naar maate van ‘t gewicht deezer last, ook het vertrouwen te grooter was het welk UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n wel in hem Suppl:t geliefde te Stellen, deeze zijne bediening aanvaarde, met een onwrikbaar besluit, om de hem noch ontbreekende, kennis in de Zaaken van dit Gouvernement, door een onafgebrooken arbeid te verwerven, waar toe hij Suppl:t als toen ook meende te moogen vertrouwen, dat de robuste Lighaams Constitutie, van dewelke hij tot dien tijd toe hadde moogen jouisseeren, hem ook volkoomen krachten zoude bij zetten, om deeze talrijke bezigheeden na behooren te kunnen verrichten, en daardoor, volgens zijn Eed, aan zijne duure verpligting, naar uiterste vermoogen voldoen, zonder zich hier in te laten afschrikken door den noch zoo recente voorbeelden, van zijne beide Heeren Prædecesseuren, waarvan de Eerste namentlijk de Heer Olof Marthini Bergh, zijne gesondheid, ja zijn Leeven aan deeze Laboreuse dienst heeft opgeofferd, en de thans noch in deeze vergadering Sessie hebbende Heere Olof Godlieb de Wet, als noch zeeker wel getuijgenis zal willen dragen, hoe zeer de bediening van dit ampt zijn Ed: Gezondheid heeft ondermeijnd, zoo dat die Heer, wilde hij niet in’t Lot van gem: Heer Bergh deelen; en zijnen Leevens draad in het beste van zijne Jaaren afgesneeden zien, zich genoodsaakt heeft gevonden iterative representatien des aangaande in Raade te doen, enbij herhaling op’t zeerst om zijn ontslag van dien dienst te insteeren Getuijgen zijn hier vande Resolutien deezer Tafel van 14 Februarij en 3 Junij 1788.’

‘Het was dan, zonder zich hier doorte laaten weederhouden, dat de Suppl:t mogelijk wel wat te veel vertrouwende op zijne Lichaams krachten, alle zijne Zielsvermogens inspande, omme de zaaken van dit Gouvernement, in een goede ordre, na behooren te behandelen, en geene moeite, geen arbeid, geen blokken ontsag, om zich, door alle retroacta der Secretarije op ‘t nauwkeurigst na te gaan en zich de zelve zoo veel mogelijk eijgen te maaken, indeezen zijnen post dermaaten te bekwamen, dat UWe WelEdele Gestr: en E: Achtb:s zich nimmer de keuze op zijn persoon gevallen, zoude behoeven te berouwen, gelijk hij Suppl:t zich durft flatteeren Uw Edele Gestr: en Ed: Achtb:s tot deezer Uure toe geene reedenen van ongenoegen, in de waarneming van zijn dienst tehebben gegeeven.’

‘De Suppl:t verhoopte in dit zijn voorneemens enpogingen verder gelukkig te zullen Slagen, daarhij geduurende de Eerste Vijf Maanden zijner bediening, van ‘t voorschr: ampt, alle reeden had zich zelve te verwonderen over de geringe impressie, die deeze gestadige en onafgebrooken arbeid; op zijn gezondheid maakte! Dan wel haast verdween dit aangenaam aspect voor den Suppl:t en veranderde eens klaps in een zorgelijke bekommernis of wel zijne kragten; toereijkende zouden zijn, om de hem opgelegde last langer te blijven torssen want het was in’t laatst van ‘t zelvde jaar 1788. dat de Suppl:t zich op’t alleronverwachtst aangetast vond, van eene vrij Serieuse attacque van bloedspeuwing die hem ten eenemaale buiten de behandeling van eenige affaires Stelde en, volgens het eenpaarig getuijgenis van alle Doctooren, eeniglijk toe te schrijven was, aan eene meer dan gewoone applicatie op zodanige bezigheeden, die alleen in harssen en schrijvwerk bestaan, waaromme hem Suppl:t dan ook, als het voornaamste, ja eenigste middel tot zijn herstelling, wierd geordonneerd, om zich een tijdlang van alle beheering van zaaken zorgvuldiglijk te abstineeren, het welk toen ook van dat gelukkig gevolg was, dat de Suppl:t zich wel dra weeder in Staat bevond, Zijne affaires zelve te kunnen waarneemen, en dien volgens met veel vermaak de taak van zijn werk, weeder opvalle, daar hij deselve buiten zijn toedoen, hadde moeten laaten Steeken, en ‘t genoegen had, zijne Lichaams vermogens van dag tot dag te zien toeneemen, weshalven hij ook van dien kant geen hinderpaal meer dagt te zullen ontmoeten inhet verder volvoeren van zijn begonnen werk, waarop hij zich dan ook weeder met de borst toelag.’

‘Dan deeze vreugde was voorden Suppl:t al weederom van korten duur, alzo hij in de Maand Augustus des Jongst: verweeken Jaars andermaal van eene bloedspuwing is overvallen geworden, dewelke zeedert dien tijd zich weeder tot twee differente reijzen heeft geopenbaard, en thans vind hij zich fluctueerende tussen hoop en vrees, of wel zijne gezondheid Zoo ver hersteld is, dat hij voor geene verdere attacques van die natuur meer te duchten heefd, en dus in de verpligting zoude zijn, om, gelijk hij Suppl:t tot dus verre heeft moeten doen, de administratie der Secretarije telkens aan zijnen Eersten gezwooren Clercq over te geeven, dewelke Zeekerlijk in het Zijne genoeg te doen heeft, dan dat men langer van hem zoude kunnen vergen, te gelijk den omslagtigen dienst van eerstgezwooren Clercq en dien van Secretaris te presteeren.’

‘Al het welk den Suppl:t van dat gewicht is voorgekoomen, dat hij vermeend, niet langer voor zijne verantwoording te kunnen ofte moogen neemen, om de zaaken op dien voet te laaten voortloopen, maar het van zijnen onvermijdelijken plicht acht, UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s dit een en ander eerbiedig inConsideratie te geeven, met ootmoedige beede, dat het van welderzelver gelieven zijn mooge, des Suppl:t ongelukkige omstandigheeden goedgunstiglijk inziende, alleen daar aan te attribueeren, het versoek, dat de Suppl:t Zoo tot ‘S Meesters dienst in’t algemeen, als tot welzijn deezer Regeering en ter decharge van hem Suppl:t in’t bijzonder, zich genoodzaakt vind te doen, omme hem Suppl:t te adsisteeren met zodanige vertrouwen en Capabel persoon, als zich met het behandelen der zaaken; den Secretaris betreffende, neevens hem Suppl:t of wel bij zijne indispositie In’t geheel, buiten bezwaar vande E: Comp: zal willen Chargeeren, en als UWe Wel Edele Gestr: en E: Achtb:s hem Suppl:t daartoe, onder den Titul van Adjunct Secretaris, gelijk zulks met den Heer de Wet, en meest alle zijn Ed: prædecesseuren heeft plaats gehad, zullen gelieve toe te voegen: terwijl de Suppl:t alwijders de vrijheid neemt UWEdele Gestr: en E: Achtb:s op’t pligtigst te verseekeren, dat hij noch arbijd, nog vlijt, noch moeite zal Spaaren, omme zo lange het den Hemel zal behagen, zijne gezondheid te Conserveeren, aan zijne Hooge Gebieders de overtuijgendste blijken te geeven van zijne Ijver en Trouwe voor t belang der Edele Maatschappije in’t generaal, en van dit Gouvernement in’t particulier, en Steeds een wakend oog zal houden, dat de geene die UWe Wel Edele gestr: en Ed: Achtb:n zullen goedvinden aan hem Suppl:t te adjungeeren, de nodige bekwaamheeden erlange, ommehem Suppl:t bij onverhoopte toevallen van ongesteldheid, in’t vervolg met volkomene gerustheid voordien tijd te kunnen doen vervangen,’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend :/ C: van Aerssen’

Over welks inhoude met rijpen rade gedelibereerd, en in aanmerking genoomen zijnde de motiven doorden Suppl:t daar bij ter needer gesteld, zoo is eenpariglijk geoordeelt, dat ter bevordering van ‘S E Comp:s dienst, in des Suppl:t versoek behoord te worden gecondescendeert, en aan hem uit hoofde van zijne ziekelijke omstandigheeden een vertrouwd en bequaam perzoon te worden geadjungeerd, om bij zijne indispositie voorhem te kunnen Subintreeren, weshalven gelet zijnde op de Capaciteijten en goede hoedanigheeden vanden Koopman Titulair en Lid van den Raade van Justitie, mitsgaders geheimschrijver van den Heer Gouverneur Carel Mappa, goedgevonden is, denselven Carel Mappa in navolging der daar van voor hande zijnde voorbeelden in vroeger tijden, als noch laatst van den Heer De Wet, die aan wijlen den Heere Bergh is geadjungeerd geweest, welke laatste weederom als adjunct van den Heere de Grandprè heeft gefungeerd, insgelijks aan te Stellen tot adjunct Secretaris deeses Raads onder zijne winnende gage, en tot dus verre geoccupeerde rang en qualiteit, en zulks op gunstige approbatie der Hoof Gebiedende Heeren Meesteren, zullende echter gemelde Mappa hier door niet gesecludeert zijn, om op zijn beurt te kunnen aanspraak maaken, op zodanige bediening ofte administratie als men in der tijd aanhem zal kunnen defereeren, en waartoe het volvaardig adieeren van de thans aan hem opgedragenen Laboreuse post, hem des te meer recht geeft,

En is wijders besloten, de door het avancement van den teegenswoordige Secretaris van Justitie Willem Stephanus van Rijneveld, open gevallen bediening van gezwoore Clercq ter Secretarije van justitie, te begeeven aan den opgedagde Secretarije dienst doende adsistent Jan Daniel Karnspek, met de daar toe staande qualiteit van boekhouder en gage van ƒ30:-: ‘S maands, terwijle, in aanmerking dat de Zaaken der justitie ten deezen gouvernemente, zeedert ettelijke Jaaren der maaten zijn geaccresseerd, dat de Justitieele Commissies dikwerf bij occupatie van den Secretaris en gezwoore Clercq, moeten worden uitgesteld, Zoo is teffens goedgevonden, ten einde hier in buiten bezwaar van de E: Comp:e te voorzien, omme een der op voorsch: Secretarije dienst doende Clercquen te qualificeeren, om wanneer de Secretaris of gezwore Clercq zulks zelvs niet kunnen verrichten, bij de justieele commissies te adsisteeren, en voorts den Secretaris en gezwore Clerq op de Secretarije zoo veel de behulpsame hand te bieden, als de omstandigheeden zullen koomen te vereijschen, en ten dien eijnde zodanig eene expresse onder eede te neemen, gelijk daartoe dan gequalificeerd word, den Adsistent Petrus Diemel, met den rang van Boekhouder.

Hier na wierd geresumeerd de volgende Missive van den Kerkenraad van Stellenbosch .

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, Met den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den Ed: Achtbaren Rade van Politie. aldaar,

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘De Kerken raad deezer gemeente, Zwarigheid vindende, om de Stoel der Huisvrouwe van den Substituut Landdrost, deezer Colonie, in de Kerk een plaatse te doen aanwijzen, zonder eenige nadere informatie van UW Edele Gestr: en Ed: Achtb: des aangaande verkreegen te hebben; om reede, dat het Reglement van den jaare 1748, waarna de Stoelen alhier pleegen geplaatst te worden, aan gemelde persoon geen plaatse toeweijst, noch ook de jongste Ranglijst deezes Gouvernements, daaraan, voor zoo ver wij weeten geenen rang geeft, waarna mens anders in zommige gevallen, bij gebrek van bepaling in’t Kerken Reglement zouden kunnen handelen, en eindelijk voor het belang van rust en vreede niet raadsaam oordeelende, de kragt der Gewoonte in dit geval tot eenen regel te neemen, want volgens den zelven zoude gem: Persoon moeten geplaatst worden, boven devrouwen der Sergeanten, waartoe de Kerkenraad vermeent zonder expresse authorisatie van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s niet te moogen over gaan; Zoo is het dat de ondergeteekende zig eerbiedig tot UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n wenden, versoekende om van deselve geinformeerd te moogen worden, onder welk eenen rang meergemelde Substituut alhier moet geconsidereert worden te behooren, ten einde daarna in’t gementioneerde geval, te kunnen handelen,’

‘Waar meede wij de Eer hebben na toebidding van Gods Zeegen met het diepst Respect, ons te noemen,’

‘Wel Ed: Gestr: Heer; Edele Achtb:e Heeren! UW Ed: Gestr: en Ed: Achtb: Ootmoedige Dienaar, /: was getekend:/ M: Borcherds, in aller last en naam, /:in Margine:/ Stellenbosch den 8 Februarij 1790.’

Over welks inhoude rijpelijk gedelibireerd Zijnde, Zoo is ten einde eenmaal uit den weg te ruimen, alle twijfelingen, welke op dit Subject in der tijd mogten voorkoomen, en aan gem: Kerkenraad daaromtrent een vaste Sijnosure voor’t Vervolg aan de hand te geeven, in aanmerking dat van ouds her tot den dienst van Substituit Landdrost, militaire Sergeanten uit dit Garnisoen zijn geEmploijeerd geweest, goedgevonden en verstaan, van nu voortaan, alle de geenen die deeze dienst bekleeden, in geval zijnde gem: qualiteit niet occupeeren; den rang en qualiteit van militaire Sergeant toete voegen, gelijk aan den thans fungeerende Substituut Landdrost op Stellenbosch voornoemd, ten dien einde een acte van sergeant zal worden geExpedieert;

Verders zijn geresumeerd de reekeningen der arme penningen van de hier te Lande zijnde gereformeerde Kerken , mitsgaders de Generale Staat rekening der Luijtersche Kerk alhier luijdende dezelven,


'T Generaale Montant des Capitaals der Caapsche Diaconij Armen van de Hervormde Kerk, bestaande in't Volgende,
A:o 1789 op P:o Januarij, was 't Capitaal ƒ295306:13:-
Waarvan afgetrokken werd de ondervolgende tevooren Staande ReeK: en Crediteuren, als
De Bibliotheecq ƒ2872:10:-
Drie Pupillen d:o 111: 17:-
    ƒ2984:07:-
Blijft over zulx voor't Wesentlijke Capitaal ƒ292322:06.-
 
In dit Jaar bij gekoomen
 
Aan verhuurde GeStoeltens ƒ950:-:-
d:o Aalmoesen d:o 9672:-:-
d:o Intressen d:o 13700:08:-
d:o Armbussen d:o 977:18:-
d:o Grafsteede d:o 2804:16:-
d:o Testamentaire en Liberale Giften d:o 392:-:-
d:o Vonnissen d:o 552: -:-
d:o Winst en Verlies d:o 645:12:-
      d:o 29694:14:-
Gaat af     ƒ322017:-:-
Aan Onkosten der Armen ƒ13589:06:-
d:o Onkosten der Kerk d:o 11710:05:-
      d:o 25299:11:-
Blijft onder ultimo December 1789   ƒ296717:09:-
Bestaande in de volgende Partijen, als
Aan Cassa, over Restant ƒ12138:13:-
d:o Scheepen kennissen en Kust:g brieven d:o 227264:16:-
d:o Agterstallige Intressen d:o 11662:17:-
    ƒ251066:06:-
Waar van Detraheere het geen de onder te meldene van 't even voorgaande als Crediteuren zijn Competeerende : als,
De Bibliotheecq ƒ2776:10:-
Drie pupillen over zo veel derzelver Reek: Credit loopen d:o 111:17:-
    2888:07:-
    Resteerdt ƒ248177:19:-
Aan ornamenten der Kerk ƒ1099:10:-
d:o de diaconij van 't Land van Waveren d:o 23440:-:-
d:o de diaconij van 't Zwartland d:o 21600:-:-
d:o de diaconij van Stellenbosch d:o 2400:-:-
      d:o 48539:10:-
    Somma ƒ296717:09:-

'T Generaale Montant des Capitaals der Caapsche Diaconij Armen van de Hervormde Kerk, bestaande in't Volgende,
A:o 1789 op P:o Januarij, was 't Capitaal ƒ295306:13:-
Waarvan afgetrokken werd de ondervolgende tevooren Staande ReeK: en Crediteuren, als
De Bibliotheecq ƒ2872:10:-
Drie Pupillen d:o 111: 17:-
    ƒ2984:07:-
Blijft over zulx voor't Wesentlijke Capitaal ƒ292322:06.-
 
In dit Jaar bij gekoomen
 
Aan verhuurde GeStoeltens ƒ950:-:-
d:o Aalmoesen d:o 9672:-:-
d:o Intressen d:o 13700:08:-
d:o Armbussen d:o 977:18:-
d:o Grafsteede d:o 2804:16:-
d:o Testamentaire en Liberale Giften d:o 392:-:-
d:o Vonnissen d:o 552: -:-
d:o Winst en Verlies d:o 645:12:-
      d:o 29694:14:-
Gaat af     ƒ322017:-:-
Aan Onkosten der Armen ƒ13589:06:-
d:o Onkosten der Kerk d:o 11710:05:-
      d:o 25299:11:-
Blijft onder ultimo December 1789   ƒ296717:09:-
Bestaande in de volgende Partijen, als
Aan Cassa, over Restant ƒ12138:13:-
d:o Scheepen kennissen en Kust:g brieven d:o 227264:16:-
d:o Agterstallige Intressen d:o 11662:17:-
    ƒ251066:06:-
Waar van Detraheere het geen de onder te meldene van 't even voorgaande als Crediteuren zijn Competeerende : als,
De Bibliotheecq ƒ2776:10:-
Drie pupillen over zo veel derzelver Reek: Credit loopen d:o 111:17:-
    2888:07:-
    Resteerdt ƒ248177:19:-
Aan ornamenten der Kerk ƒ1099:10:-
d:o de diaconij van 't Land van Waveren d:o 23440:-:-
d:o de diaconij van 't Zwartland d:o 21600:-:-
d:o de diaconij van Stellenbosch d:o 2400:-:-
      d:o 48539:10:-
    Somma ƒ296717:09:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Getransporteert in Kerkenraade, aan Cabo de Goede Hoop, Ten overstaan van den Ondergeteekende, als Commissaris Politicq, Den 18 Jan: 1790. /:Was getekend:/ J: Rhenius.’


Ontfang en Uijtgaaf der Diaconij te Drakenstein , Voor't Jaar 1789.
Ingekoomen
1 Aalmoesen bij den openbaren Godsdienst Versamelt ƒ1419:06:-
2 Intressen d:o 522:-:-
3 Kerkshofs geregtigheeden Gelden d:o 403:08:-
4 Huurbanken Gelden d:o 274:08:-
5 Testamentaire Donaties d:o 90:-:-
6 Huisbus d:o 274:08:-
7 Verkochte Goederen d:o 30:-:-
    ƒ3013:14:-
Uitgaaven
a/ Ult:o dec: 1789. bleev de diaconij debet d:o 97:-:-
b Alimentatïe d:o 446:04:-
c Arbeids Loon en Gekochte Bouwstoffen d:o 687:10:-
d Intressen d:o 584:04:-
    d:o 1815:02:-
Dus blijft in Cassa   ƒ1108:12 ofte
Aan Hollands Courant geld   d:o 959:-:-

Ontfang en Uijtgaaf der Diaconij te Drakenstein , Voor't Jaar 1789.
Ingekoomen
1 Aalmoesen bij den openbaren Godsdienst Versamelt ƒ1419:06:-
2 Intressen d:o 522:-:-
3 Kerkshofs geregtigheeden Gelden d:o 403:08:-
4 Huurbanken Gelden d:o 274:08:-
5 Testamentaire Donaties d:o 90:-:-
6 Huisbus d:o 274:08:-
7 Verkochte Goederen d:o 30:-:-
    ƒ3013:14:-
Uitgaaven
a/ Ult:o dec: 1789. bleev de diaconij debet d:o 97:-:-
b Alimentatïe d:o 446:04:-
c Arbeids Loon en Gekochte Bouwstoffen d:o 687:10:-
d Intressen d:o 584:04:-
    d:o 1815:02:-
Dus blijft in Cassa   ƒ1108:12 ofte
Aan Hollands Courant geld   d:o 959:-:-

Drakensteijn in Kerkvergadering Den 11:de Januarij 1790. /:Was Getekend:/ R:N: Aling, v:d:m: J:s P:s Rouw, S:W:V: Pieter Blignaut Abraham de Villiers AZ J:b Villiers JZ:, A De Viliiers JZ:, J: Joubert G:d van der Bijl, J:G:D: Plessie.’


Cassa Reekiningen der Armen Gelde zo als bevonden is, op Ult:o decemb:r 1789.
Debet
Aan D'Ed: Achtbaaren Heer
Olof Godliep de Wet, volgens onderhandsche Obligatie de dato 12 Januarij 1788; á 5pC:to Somma ƒ3000:-:-
Aan D'Eerwaarde de Kerkenraade van Cabo d:o 3000:-:-
Somma ƒ6000: -:-
Het bovenstaande hier van Afgetrokken d:o 12292:05:-
Zoo resteert 't Capitaal der Armen Somma ƒ6292:05:-
Credit
Bij't sluiten der vorige Jaars Rekening, is 'er per Restant in Cassa gebleeven Somma ƒ2774:09:-
Onder de Gods dienst in't jaar 1789, gecolecteerd, d:o 1339:02:-
Nog weegens Intressen, Giften, en Kerke Geregtigheeden d:o 816:02:-
Somma ƒ4929:13:-
Hiervan uitgegeeven aan Alimentatie en Diverse benodigheeden d:o 1264:08:-
Zoo dat 'er aan Contanten ditjaar in Cassa blijft ƒ3665:05:-
Scheepekennisse en de obligatien bedrage d:o 6200:-:-
D' Agterstallige Intressen d:o 627:-:-
D' Kerke Ornamenten d:o 1800:-:-
Somma ƒ12292:05:-
Afgetrokkende nevenstaande debet zijnde 6000:-:-
Zoo resteerd 't Capitaal der Armen Somma 6292:05:-

Cassa Reekiningen der Armen Gelde zo als bevonden is, op Ult:o decemb:r 1789.
Debet
Aan D'Ed: Achtbaaren Heer
Olof Godliep de Wet, volgens onderhandsche Obligatie de dato 12 Januarij 1788; á 5pC:to Somma ƒ3000:-:-
Aan D'Eerwaarde de Kerkenraade van Cabo d:o 3000:-:-
Somma ƒ6000: -:-
Het bovenstaande hier van Afgetrokken d:o 12292:05:-
Zoo resteert 't Capitaal der Armen Somma ƒ6292:05:-
Credit
Bij't sluiten der vorige Jaars Rekening, is 'er per Restant in Cassa gebleeven Somma ƒ2774:09:-
Onder de Gods dienst in't jaar 1789, gecolecteerd, d:o 1339:02:-
Nog weegens Intressen, Giften, en Kerke Geregtigheeden d:o 816:02:-
Somma ƒ4929:13:-
Hiervan uitgegeeven aan Alimentatie en Diverse benodigheeden d:o 1264:08:-
Zoo dat 'er aan Contanten ditjaar in Cassa blijft ƒ3665:05:-
Scheepekennisse en de obligatien bedrage d:o 6200:-:-
D' Agterstallige Intressen d:o 627:-:-
D' Kerke Ornamenten d:o 1800:-:-
Somma ƒ12292:05:-
Afgetrokkende nevenstaande debet zijnde 6000:-:-
Zoo resteerd 't Capitaal der Armen Somma 6292:05:-

‘Aldus Gedaan en Nagezien in Kerke Vergadering aan Stellenbosch , den 3 Januarij 1790. /: Was Getekend:/ M: Borcherds Eecn: W:K: Kriege, J de Villiers JZ: P:G: Vium, P: Victor. C: Albertijn.’


Reekening nopens den Staat der Armen Cassa In't Land van Waveren , onder Ultimo Dec:r 1789.
1788.
31 dec: Was 't Restant der in Cassa
gebleevene Contanten ƒ4809:15:-
In dit Jaar bijgekomen
Onder 't doen van den Godsdienst gecollecteerd d:o 1628:01:-
Over betaalde Kerkengeregtigheeden en Testamentaire Vermakingen d:o 380:-:-
Weegens Huurbanken d:o 74:04:-
Van Swellendam d:o 67:08:-
    ƒ6959:12:-
Daarvan gaat af.
Weegens diverse benodigheeden van Kerk en Predikants woningen, mitsgaders andere Kerkelijke gebouwen te Versien &c:a d:o -: -: -: ƒ2226:11:-
Blijvende dus onder dato deeses, p:r Rest:t   4733:01:-
Daar enteegen is deeze Kerk debet, Aan de Diaconij aan Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepen Kennisse ƒ29300:-:-
Waar van detraheere Bovengeme: nu per Restant, Blijvende Contanten d:o 4733:01:-
Zoo dat de Kerk nog ten agterenblijft   ƒ24566:15 ofte
Aan Hollands Geldt   d:o 19653:11:-

Reekening nopens den Staat der Armen Cassa In't Land van Waveren , onder Ultimo Dec:r 1789.
1788.
31 dec: Was 't Restant der in Cassa
gebleevene Contanten ƒ4809:15:-
In dit Jaar bijgekomen
Onder 't doen van den Godsdienst gecollecteerd d:o 1628:01:-
Over betaalde Kerkengeregtigheeden en Testamentaire Vermakingen d:o 380:-:-
Weegens Huurbanken d:o 74:04:-
Van Swellendam d:o 67:08:-
    ƒ6959:12:-
Daarvan gaat af.
Weegens diverse benodigheeden van Kerk en Predikants woningen, mitsgaders andere Kerkelijke gebouwen te Versien &c:a d:o -: -: -: ƒ2226:11:-
Blijvende dus onder dato deeses, p:r Rest:t   4733:01:-
Daar enteegen is deeze Kerk debet, Aan de Diaconij aan Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepen Kennisse ƒ29300:-:-
Waar van detraheere Bovengeme: nu per Restant, Blijvende Contanten d:o 4733:01:-
Zoo dat de Kerk nog ten agterenblijft   ƒ24566:15 ofte
Aan Hollands Geldt   d:o 19653:11:-

’/: Onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Nagezien ter Kerkvergadering In’t Land van Waveren den 5 Jan: 1790. /:Was Getekend/ J:A: Kuijs v:d:M: J:s de Wet de oude Jan Gijsbert olievier, Carel Theron, Petrus Jacob de Toit Jacob de Wet de jonge Wijnant du Plisse.’


Generaale Reekening van 't Capitaal der Lutherse Gemeente, alhier Zeedert Primo Januarij 1789 tot Ultimo December deszelvigen Jaars:
A:o 1789, Zijn in Cassa
Gekoomen, Als.
Over afgelegde Scheepenkennissen en Kusting brieven ƒ6375:-:-
Over Afgelegde VerbandSchriften d:o 2450:-:-
Intressen van belegde Capitaalen d:o 4697:-:-
Intressen van VerbandSchrifte d:o 891:03:-
Liberale Giften d:o 180:-:-
Collecten d:o 3950:15:-
Huurpenn: van Stoelen en banke d:o 2848:08:-
Verkochte Boeken d:o 366:05:-
Huishuur d:o 1440:-:-
    23198:15:-
Waarvan afgaat, als voor zoo veel de Cassa onder Ultimo December 1788, debet was ƒ5914:11:-
over Uitgezette Capitalen d:o 6000:-:-
d:o Ordinaire en Extra ordinaire ongelden zoo tot Melioratie als reparatie van Kerk en Predikants huis met den annex van dien d:o 1850:04:-
d:o onderhoud en kleedinge der Armen d:o 2951:04:-
d:o Tractement van D:s Kolver en Salaris der mindere Bedienden d:o 5295:-:-
Zoo veel in 's Comp:s Cassa is geteld, omme per Assignatie in Europa ontvangen te werden, beloopende met dies ongelden d:o 459:-:-
    ƒ22470:03:-
dus meerder ontvangen, als Uitgegeeven, die op Nieuwe Reekening gecrediteerd werden   d:o 728:12:-
De Uitstaande Capitaalen bedragen, als,
Aan Scheepenkennisse en Kusting brieven ƒ69500:-:-
Achterstallige Intressen op dezelve d:o 2974:-:-
    ƒ72474:-:-
d:o Verband Schriften d:o 14694:-:-
d:o Renten daarop verloopen d:o 1310:13:-
    d:o 16004:13:-
    ƒ88478:13:-
Aan zoo veel Contant bij Cassa   d:o 728:12:-
Resteerende overzulks onder Ult:o dec: aan Capit:l   ƒ89207:09:-
Hier bij gerekend de waarde der kerkelijke Goederen bestaande in de volgende, als.
Het Kerkgebouw en Predicants Huis met den annexe van dien ƒ110773:03:-
Aan Zilverwerk tot 't bedienen van Avondmaal d:o 1461:11:-
Zoo dat de kerkelijke Goederen   d:o 112234:14:-
aan Capitaal rendeeren   ƒ207442:07:-
dewelke in Hollandsch geld berekenen   ƒ161153:19:-

Generaale Reekening van 't Capitaal der Lutherse Gemeente, alhier Zeedert Primo Januarij 1789 tot Ultimo December deszelvigen Jaars:
A:o 1789, Zijn in Cassa
Gekoomen, Als.
Over afgelegde Scheepenkennissen en Kusting brieven ƒ6375:-:-
Over Afgelegde VerbandSchriften d:o 2450:-:-
Intressen van belegde Capitaalen d:o 4697:-:-
Intressen van VerbandSchrifte d:o 891:03:-
Liberale Giften d:o 180:-:-
Collecten d:o 3950:15:-
Huurpenn: van Stoelen en banke d:o 2848:08:-
Verkochte Boeken d:o 366:05:-
Huishuur d:o 1440:-:-
    23198:15:-
Waarvan afgaat, als voor zoo veel de Cassa onder Ultimo December 1788, debet was ƒ5914:11:-
over Uitgezette Capitalen d:o 6000:-:-
d:o Ordinaire en Extra ordinaire ongelden zoo tot Melioratie als reparatie van Kerk en Predikants huis met den annex van dien d:o 1850:04:-
d:o onderhoud en kleedinge der Armen d:o 2951:04:-
d:o Tractement van D:s Kolver en Salaris der mindere Bedienden d:o 5295:-:-
Zoo veel in 's Comp:s Cassa is geteld, omme per Assignatie in Europa ontvangen te werden, beloopende met dies ongelden d:o 459:-:-
    ƒ22470:03:-
dus meerder ontvangen, als Uitgegeeven, die op Nieuwe Reekening gecrediteerd werden   d:o 728:12:-
De Uitstaande Capitaalen bedragen, als,
Aan Scheepenkennisse en Kusting brieven ƒ69500:-:-
Achterstallige Intressen op dezelve d:o 2974:-:-
    ƒ72474:-:-
d:o Verband Schriften d:o 14694:-:-
d:o Renten daarop verloopen d:o 1310:13:-
    d:o 16004:13:-
    ƒ88478:13:-
Aan zoo veel Contant bij Cassa   d:o 728:12:-
Resteerende overzulks onder Ult:o dec: aan Capit:l   ƒ89207:09:-
Hier bij gerekend de waarde der kerkelijke Goederen bestaande in de volgende, als.
Het Kerkgebouw en Predicants Huis met den annexe van dien ƒ110773:03:-
Aan Zilverwerk tot 't bedienen van Avondmaal d:o 1461:11:-
Zoo dat de kerkelijke Goederen   d:o 112234:14:-
aan Capitaal rendeeren   ƒ207442:07:-
dewelke in Hollandsch geld berekenen   ƒ161153:19:-

‘Aldus geformeerd aan Cabo de Goede Hoop Ultimo December 1789. /:onderstond:/ Continueerende en Aankoomende Kerkenraden, /:Was Getekend:/ A:L: Kolver, Pastor, C: Matthiesen; J: Karnspek, A: lind J:L: Lochner, OM Bergh, Jan Casper Loos, /: in Margine/ afgaande kerkenraaden /:en Getekend:/ J:G: Holtzappel C:F: German, D: Lehman.’

‘Reekening, Bewijs, en Reliqua, van alle zodanige Penningen, als Monsieur Hendrik N:s Kotze, in Qualiteit als Diacon der Swartlandsche Kerk van Primo Januarij tot Ultimo Dec: 1789. Ontvangen en Uitgeeven heeft,’


Ontfangst,
Eerst van't geene 'er onder den Godsdienst, en in de Armbos gecollecteerd is,:
Januarij ƒ47:08:-
Februarij d:o 24:09:-
Maart d:o 52:11:-
April d:o 113:08:-
Maij d:o 60:11:-
Junij d:o 25:01:-
Julij d:o 97:12:-
Augustus d:o 52:10:-
September d:o 18:09:-
October d:o 108:03:-
November d:o 62:03:-
December d:o 106:08:-
  ƒ769:13:-
en ten Tweeden
Uijtgaaf van Diverse benodigheedens in't Jaar 1789.
 
Aan Bothé Bothes, Costers Gagie ƒ90:-:-
Aan d:o dito, voor Witten in de Kerk d:o 18: -:-
Aan J:G: Briedenhaan voor Rekenings maken d:o 12: -:-
Aan Hendrik N:s Cotze, voor 32 halve aame Kalk d:o 96: -:-
Aan de H:r Gous, voor 6 Winkelhaaken en Een Hengsel met
Zijn Kram d:o 6: -:-
Aan dito voor een Metzelaar gewerkt 18 dag: d:o 54: -:-
Aan Jan Stemmet voor 71 p:s Glaze Ruiten d:o 27: -:-
Aan dito voor 48 d:o d:o d:o 19:08:-
Aan de weduwe Jacobus Meijburg voor Een Partij Dek Stroo d:o 30: -:-
Gekogte Goederen 4 Wit kwasten, Zes Pond Spijkers d:o 8:11:-
Deeze Uitgaaf d:o 361:06:-
Gerekend teegens de voorstaande Ontfangst d:o 2977:04:-
Blijft meerder ontfangen dan uitgegeeven te zijn, de Somma d:o 2615:14:-
Dus blijft onder dato deezer per Restant in Cassa d:o 2615:14:-
  5231:-:-
Kerke Geregtigheeden en Vrijwillige Giften,  
Kerke Geregtigheeden Van Joh:s Ger:s Hufke d:o 18:-:-
  van Jan Lambregts1 kind d:o 9: -:-
  d:o Paul van Jaarsveld d:o 18: -:-
  d:o Jan Slabbert d:o 18: -:-
  d:o Catharina Gous d:o 18: -:-
  d:o Voor de Dood Kleed d:o 4:08:-
  van Christoffel Lombard d:o 9: -:-
  d:o Abraham Rossouw d:o 18: -:-
Van de Eerwaarde Heer van der Spuij
ingekoomen Collecten voor de Armen d:o 169:02:-
Een Gifte van M:r N: Kotze, voor Twee Jongens
aan de kerk gewerkt 11 dagen
'S daags, 1 Sch:'t Stuk maakt 22 Sch:
3 Bijbels uit de Kerk verkogt d:o 33: -:-
Huur van Banken in de Kerk d:o 112:08:-
Hier komt bij 't geene in Cassa gebleevene  
Contanten In't Jaar 1788 d:o 1780:05:-
  ƒ2207:07:-
Hier bij getrokke de Vorenstaande Collectens d:o 769:13:-
  ƒ2977:04:-
 
Daar in teegen is de Kerk aan die van Cabo de Goede Hoop, volgens Diverse Scheepenkennisse debet d:o 27000:-:-
Waar van Subtraheere de booven gemelde nu per Restand
blijvende Contanten d:o 2615:14:-
Zo dat deeze kerk nog debet blijft ƒ24384:02: ofte
Aan Hollandsch Courant 19507:06:-

Ontfangst,
Eerst van't geene 'er onder den Godsdienst, en in de Armbos gecollecteerd is,:
Januarij ƒ47:08:-
Februarij d:o 24:09:-
Maart d:o 52:11:-
April d:o 113:08:-
Maij d:o 60:11:-
Junij d:o 25:01:-
Julij d:o 97:12:-
Augustus d:o 52:10:-
September d:o 18:09:-
October d:o 108:03:-
November d:o 62:03:-
December d:o 106:08:-
  ƒ769:13:-
en ten Tweeden
Uijtgaaf van Diverse benodigheedens in't Jaar 1789.
 
Aan Bothé Bothes, Costers Gagie ƒ90:-:-
Aan d:o dito, voor Witten in de Kerk d:o 18: -:-
Aan J:G: Briedenhaan voor Rekenings maken d:o 12: -:-
Aan Hendrik N:s Cotze, voor 32 halve aame Kalk d:o 96: -:-
Aan de H:r Gous, voor 6 Winkelhaaken en Een Hengsel met
Zijn Kram d:o 6: -:-
Aan dito voor een Metzelaar gewerkt 18 dag: d:o 54: -:-
Aan Jan Stemmet voor 71 p:s Glaze Ruiten d:o 27: -:-
Aan dito voor 48 d:o d:o d:o 19:08:-
Aan de weduwe Jacobus Meijburg voor Een Partij Dek Stroo d:o 30: -:-
Gekogte Goederen 4 Wit kwasten, Zes Pond Spijkers d:o 8:11:-
Deeze Uitgaaf d:o 361:06:-
Gerekend teegens de voorstaande Ontfangst d:o 2977:04:-
Blijft meerder ontfangen dan uitgegeeven te zijn, de Somma d:o 2615:14:-
Dus blijft onder dato deezer per Restant in Cassa d:o 2615:14:-
  5231:-:-
Kerke Geregtigheeden en Vrijwillige Giften,  
Kerke Geregtigheeden Van Joh:s Ger:s Hufke d:o 18:-:-
  van Jan Lambregts1 kind d:o 9: -:-
  d:o Paul van Jaarsveld d:o 18: -:-
  d:o Jan Slabbert d:o 18: -:-
  d:o Catharina Gous d:o 18: -:-
  d:o Voor de Dood Kleed d:o 4:08:-
  van Christoffel Lombard d:o 9: -:-
  d:o Abraham Rossouw d:o 18: -:-
Van de Eerwaarde Heer van der Spuij
ingekoomen Collecten voor de Armen d:o 169:02:-
Een Gifte van M:r N: Kotze, voor Twee Jongens
aan de kerk gewerkt 11 dagen
'S daags, 1 Sch:'t Stuk maakt 22 Sch:
3 Bijbels uit de Kerk verkogt d:o 33: -:-
Huur van Banken in de Kerk d:o 112:08:-
Hier komt bij 't geene in Cassa gebleevene  
Contanten In't Jaar 1788 d:o 1780:05:-
  ƒ2207:07:-
Hier bij getrokke de Vorenstaande Collectens d:o 769:13:-
  ƒ2977:04:-
 
Daar in teegen is de Kerk aan die van Cabo de Goede Hoop, volgens Diverse Scheepenkennisse debet d:o 27000:-:-
Waar van Subtraheere de booven gemelde nu per Restand
blijvende Contanten d:o 2615:14:-
Zo dat deeze kerk nog debet blijft ƒ24384:02: ofte
Aan Hollandsch Courant 19507:06:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan, Gerekend, en Geslooten ter kerken Vergadering, in’t Zwartland op datum den 3 Januarij 1790.’

De welke volgens gewoonte in Copia naar ‘t Vaderland zullen worden afgezonden, gelijk meede de tevens, overgelegde lijsten, der Personen, die geduurende ‘t Jongstafgeweeken jaar bij de Luthersche Kerk tot Leedemaaten zijn aangenoomen, en van de bij dezelve gedoopte kinderen, van welke laatstgem: lijsten insgelijks verstaan is, een afschrijft aan de gereformeerde Kerk alhier te doen ter hand Stellen.

Zijnde voorts verstaan de Soldij Reekenings van diverse persoonen versoek doende, om hun daar bij te goedhebbende maandgelden door middel van Procuratie naar ‘t Vaderland over te maaken, ter ondersoek te Stellen in handen van den Heer Independent Fiscaal.

Laastelijk wierd door de Heeren Rhenius, en de Wet, gedient van een ampel rapport, gemunieerd met differente bijlagen, noopens de op Hun Edelens ter Sessie van den 28 Julij des gepasseerde jaars, gedecerneerde Commissie, ter opneeming van de Gesteldheid van zaaken ter Drosdije van Zwellendam welke rapport, met dies bijlaagen bij de overige Heeren Leeden des Raads in rondleezing is genoomen.

Aldus Gedaan , en geresolveert, In’t Casteel de Goede Hoop, Dage en Jaare Voorschreve.

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.

C. 185, pp. 270-275.

Woensdag den {17900217} 17 Februarij 1790.

Bij omvrage alle præsent, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Wierden geresumeerd de twee volgende requesten, van Cornelis Paulsen Capitein Lieutenant op ‘t Schip Sterren Schans , en van Adriaan Maas, Lieutenant ter zee, mits indispositie alhier verbleeven van ‘t Schip ‘t Hof der Linde

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &&& benevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E:E: Achtbare Heeren.’

‘UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n Zeer Gehoorsaamen, en onderdanigen Dienaer Cornelis Paulien Capitein Lieutenant in dienst der Ed: Comp:s per ‘t Schip de Sterrenschans alhier aangeland, is van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n zeer eerbiedig versoekende, hem te Permitteeren met het aanweezend: Schip Houglij , als Tweede capitein Lieutenant naar Batavia te vertrekken,’

‘/onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ Cornelis Paulien.’

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Ed: Achtb:n Heeren!’

‘UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: zeer Gehoorsaame en onderdanige Dienaer Adriaan Maas, Lieutenant ter Zee in dienst der Ed: Comp:e per ‘t Schip ‘t Hof ter Linde alhier aangeland, en door in dispositie verbleeven, is van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n zeer eerbiedig versoekende, hem, als nu weederom hersteld zijnde, te permitteeren met ‘t aanweezend Schip Alblasserdam zijne destinatie naer Batavia te Volgen,’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ Adriaan Maas.’

W aarop goedgevonden is, den Eerste Suppl:t Cornelis Paulien, in aanmerking dat deselve bescheiden is, op het permanent Schip deezes Gouvernements Sterrenschans , en dus door een ander zal moeten geremplaceerd worden, toe te staan, om met afschrijving van zijn gage behoudens qualiteit, met ‘t Schip Houglij naar Batavia te vertrekken, laatende echter aan hem de vrijheid, om tot weeder Coursneeming van zijn gage nader versoek te doen, aan de Hooge Indiasche Regeering, terwijle aan den tweeden Suppliant Adriaan Maas, word gepermitteerd, met het Schip Alblasserdam Zijne destinatie na Batavia te volgen.

Aldus Gedaan, ende Geresolveert, In’t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.

C. 185, pp. 276-278.

Vrijdag den {17900219} 19 Februarij 1790.

des Voormiddags bij Omvrage alle præsent, dempto de Heer Collonel Gordon.

Is Geleezen het volgende Request van M:r Mutignij.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Politicquen Raad, deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘M:r de Mutignij, met het Fransch Particulier Schip Le S:t Pierre alhier aangeland, neemt de Vrijheid Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Acbtb: needrigen te Suppliceeren, dat, dewijl de Suppl:t zeer gaarne na Europa wenschte te retourneeren, en hier geene geleegentheid met een der Fransche Scheepen voor hem aan handen is, waar meede den Suppl:t zoude kunnen vertrekken, het van UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n goede geliefde te zijn moogen, den Suppl:t de passage op een van ‘S Ed: Comp:s alhier aanweezend zijnde Schip te vergunnen, zijnde den Suppl:t volkoomen bereid tot de betaling van ‘t ordinaire Transport en Kostgeld.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ De Mutignij’

Waar op in aanmerking van des Suppl:ts bekrompene omstandigheeden, verstaan is, denselven voor het ordinair Transport en Kostgeld passage naar Neederland te verleenen op de Pacquet boot, de Luchtbol .

Aldus Gedaan, Ende Geresolveerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Daage en Jaare voorschr:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.

C. 185, pp. 280-295.

Dingsdag den {17900223} 23 Febr: 1790.

bij omvraage, alle present dempto de Heer Collonel Gordon,

Uit eene door den Heere Hoofd administrateur ingediende Memorie gebleeken zijnde, dat door de overheeden van ‘t Schip de Castor te min waaren uitgeleverd

5 p:s Jatij Moolen planken van 3 duim

30 d:o d:o d:o d:o d:o 2 dito

en dat daar en teegen door hen 25 p:s Jatij Moole planken van 1 d:m meerder waaren uitgeleverd, als de Factuur van hunne Lading kwam te dicteeren, Zoo is beslooten de te veel uitgeleverde 23 p:s Jatij planken aangedachte overheeden in maniere als volgt, ten goede te brengen.

‘Memorie van het nabesz: Houtwerk uit de Lading van ‘t Schip de Castor te min en Gebrooken uit geleverd ingevolge Verklaring door Gecommitt:s daar van Ingeleverd, te Weeten.’

‘5 p:s Jatij Moolen planken van 3 d:m op 20 p:s te min uitgeleverd.’

‘30 d:o d:o d:o d:o d:o 2 d:o niet uitgeleverd,’

‘9 d:o d:o d:o d:o d:o 1 1/2 op 30 p:s gebroke’

‘Zijnde egter 23 p:s Jatij moole planken van 1 d:m meerder uitgeleverd dan op de Factuur bekend staan; waar van 10 p:s gebrooken zijn.’

’/:Onderstond/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 23 Februarij 1790. /:Was Getekendt/ J:I: Rhenius.’

En de planken door hen te min afgescheept invoege als Volgt te belasten. De opperhoofden van ‘t Schip de Castor werd op Reek van Soldijen ten goede en ten Lasten gebragt, te Weeten

Ten Goede Nederl: Geld Ducat. van 66 Stuivers Ned:s Geld Indiaasch Geld van 60 St:vers per Ducaton
23 p:s Jatij Moole planken van 1 d:m, met 2 Capitalen advans ƒ102:09:- p:s 31 ƒ22. 124:03:08:
Komt voor reek: van den Capit:n 2/3 d:o 82:16:-
en voor d:o van den Capitein Lieutenant 1/3 d:o 41:07:08
als boven ƒ124:03:08
 
Ten Lasten,
5 p:s Jatij Moole planken van 3 d:m met 2 Capit:l advans ƒ65: 9:- p:r 19: 5/6 ƒ79:06:08
30 p:s Jatij Moole planken van 2 d:m met 't Capitaal advans d:o 297:06:- 90 1/11 d:o 360:07:08
      ƒ439:14:-
Hier op 25 pC:o verhooging     109:18:08
    te Saamen ƒ549:12:08
Komt voor Reek: van den Capitein 2/3 ƒ366:08:08
d:o d:o d:o d:o d:o Cap: L:t 1/3 d:o 183:04:-
Als Gemeld ƒ549:12:08
Ten Goede Nederl: Geld Ducat. van 66 Stuivers Ned:s Geld Indiaasch Geld van 60 St:vers per Ducaton
23 p:s Jatij Moole planken van 1 d:m, met 2 Capitalen advans ƒ102:09:- p:s 31 ƒ22. 124:03:08:
Komt voor reek: van den Capit:n 2/3 d:o 82:16:-
en voor d:o van den Capitein Lieutenant 1/3 d:o 41:07:08
als boven ƒ124:03:08
 
Ten Lasten,
5 p:s Jatij Moole planken van 3 d:m met 2 Capit:l advans ƒ65: 9:- p:r 19: 5/6 ƒ79:06:08
30 p:s Jatij Moole planken van 2 d:m met 't Capitaal advans d:o 297:06:- 90 1/11 d:o 360:07:08
      ƒ439:14:-
Hier op 25 pC:o verhooging     109:18:08
    te Saamen ƒ549:12:08
Komt voor Reek: van den Capitein 2/3 ƒ366:08:08
d:o d:o d:o d:o d:o Cap: L:t 1/3 d:o 183:04:-
Als Gemeld ƒ549:12:08

En wierd aan den Capitein ter Zee Justinus Philippus Man, op het Volgend door hem ingedient Request.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Benevens den Ed: Achtbaaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: E: Achtb:r Heeren!’

‘Den Capitein ter zee, Justinus Philippus Man, Verzoekt zeer needrig dat UWEd: Gestr: en E: Achtb:n hun gelieve te permitteeren, om Een mans Slaav genaamd Hector van Bengaale met desselvs bodem, de Resolutie te moogen meede neemen, zijnde den Suppl:t bereid, om ‘t verEischt Transport en Kostgeld, van hier naar Neederland en terug, behoorlijk in ‘S Comp:s Cassa te voldoen,’

’/:onderstond/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ Justinus Philipus Man’

gepermitteerd voorsch Slaaven jongen Hector van Bengale met zich naar Neederland temoogen neemen, mits daarvoor betalende Transport en Kost geld voor de Reize naar Patria en te rug,

Door den Capitein van het ter deezer Rheede leggend Retour Schip Veere , Hendrik Holder gepræsenteerd zijnde, het volgend Request.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met verSchuldigde eerbied te kennen UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n Zeer Gehoorsaamen dienaer, Hendrik Holder, Capitein ter Zee in dienst der Ed: Comp:e Commaneerdende het Schip Veere , hoe op den 2 Januarij deezes Jaars aan boord van zijnen onderhebbende bodem abintestato is koomen te overlijden, den Corporaal onder afgesch: gage gesteld zijnde, Pieter Meijer, nalaatende diverse Goederen, die door hem ten deele geinventariseerd, ten deele versegeld zijn geworden.’

‘Dat deeze boedel naar luid van ‘S Ed: Comp:e instructien en ordres, door den Suppl:t zou moeten worden aanvaard, en tot lequiditeit gebracht, om daarvan in Neederland behoorlijk rekenschap te doen, doch, dat hij door desselvs korte relache alhier, zich in de onmogelijkheid bevind, deselve te vereffenen, en door de alhier rouleerende munt, buiten Staat gesteld het provenue daarvan met zich naar Holland meede te neemen,’

‘Reedenen, om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:n, met ootmoedig versoek; dat het van hoogst derselver welbehagen zijn mooge, hem van de administratie van gem: Boedel te ontslaan, en den Curator ad lites tot dies aanvaarding, te qualificeeren.’

’/: onderstondt:/’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ H: Holder.’

Wierd daar op beslooten, uit hoofde van de allezints plausible reedenen door den Suppl:t bijgebracht, den Curator ad lites te qualificeeren tot het aanvaarden des Boedels van den abintestato overleedenen Corporaal Pieter Meijer, omme daarmeede amptshalven zodanig te handelen, als de ordonnantien der Ed: Comp:e koomen te dicteeren.

Nog wierd aan den Vaandrig Militair Christiaan Leilich, op zijn diesweegens bij volgend Request gedaan versoek.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaren Politicquen Raad

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Den Vaandrig Militair Christiaan Leilich, neemt de vrijheid UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: zeer Eerbiedig te solliciteeren.’

‘Dat UWEdele Gestr: en Ed: Achtb hem gunstig gelieve te permitteeren, om desselvs Slaven jongen genaamd Lacquai van Persien, met ‘t Schip Zeeland meede na Neederland tenemen, zijnde den Suppl:t bereid, om het daar toestaande Transport en kostgeld voor desselvs reize naar Neederland en weeder herwaards, behoorlijk in S Comp:s Cassa te voldoen.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ Christiaan Leilich’

Gepermitteerd zijnen Slaav genaamd Lacquai van Persien per ‘t Schip Zeeland

naar Patria te moogen meede neemen, mits daar voor het gewoon Transport en

kostgeld in ‘S Comp:s Cassa betaalende van hier naar Neederland, en terug,

Eindelijk wierd door den onderkoopman Oloff Martini Bergh, en den Ordinaire geCommitteerde David Kuuhl gecommitteerd tot ‘t Lossen en herladen van ‘t Retour Schip Roozenburg , ingedient het volgend Rapport.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heere en E: E: Achtb: Heeren!’

‘D’ onderget:s bij geEerde Extract Resolutie de dato 16 Jan: JL: door UW WelEdeleGestr: en Ed: Achtb: Zijnde geCommitteerd geworden, tot de ontlading van ‘t alhier ter Rheede leggend Batavisch Retour schip Roozenburg , omme namentlijk het onbeschadigde gedeelte daarvan In’t permanent Hoeker Schip, Sterrenschans , en ‘t defecte alhier aan land te Transporteeren, mitsgaders om ingevolge UW WelEdeleGestr: Zeer gevenereerde nadere ordre, de onbedorvene gedeelte der Lading weeder in Voorsz: bodem Roozenburg h overte brengen, en in te Scheepen; Zoo hebben zij de Eer inpligtschuldige obtemperance van hoogst derselver zeer GeEerde ordres, te berichten, dat zij alle de uit evengemelde bodem Rozenburg ontloste goederen, weeder in dezelve hebben overgescheept, en wel in dier voegen als zij d’ Eere hebben hier onder te Specificeeren te weeten.’

‘1221 Balen Coffij boonen Jaccatraze, inhoudende de 296050 lb Netto.’

‘de meeste balen in gewigt ontbreekende, zijn tot het opvulle derzelve 38 balen verbruijkt, terwijl de overige zoo aangestookene met bedorvene gemengd, als ten eenemaale onbruikbaar in 203 balen en zakken, welke In’t Schip gevuld zijn geworden, van de los geraakte balen, welkers embalage door de sterke broeijing verrot, zyn naar de wal gezonden.’


783 Zakken Peeper Zwarte, zuiver geharpte bamtamse , of 59891, Netto, - Het overige gedeelte bestaande in
72 Zakken met Coffij boonen in vuilnis vermengd, door het zakken van de lading tussen de Coffij boonen geraakt, zijn insgelijks naar de wal gezonden,
14 Zakken of 1750 lb Witte peeper
169 Canassers Poeder Zuiker waarvan de overige 245 Canassers ten grootsten deele versmolten, en verders ook meede na de wal zijn gezonden,
50 Balen of 6250 lb Curcuma Javaas
8 kisten of 1024 lb Sagoe Mallaks , naar luid der Factuure 31 lb Bruto gewigt te Kort bevonden.
24 balies Kamfher, aan een deezer balies een defect bevonden zijnde, zonder dat nogtans aan de Camfer eenige deminste Schade konde worden ontdekt, is deselve weeder wel geconditioneerd in meergem: bodem Rozenburg , geladen.
50 balen, of 6231, lb Catoene gaaren javaas in Soort, van dewelke 19 lb bruto, volgens Factuure bij 't naweegen zijn te kort bevonden.
4 Soekels Foelij
10 Kassjes Indigo ,
1 Kast met Japanse zijde Rokken, gemerkt VOC D, mitsgaders
3000 bossen Bindrottings,

783 Zakken Peeper Zwarte, zuiver geharpte bamtamse , of 59891, Netto, - Het overige gedeelte bestaande in
72 Zakken met Coffij boonen in vuilnis vermengd, door het zakken van de lading tussen de Coffij boonen geraakt, zijn insgelijks naar de wal gezonden,
14 Zakken of 1750 lb Witte peeper
169 Canassers Poeder Zuiker waarvan de overige 245 Canassers ten grootsten deele versmolten, en verders ook meede na de wal zijn gezonden,
50 Balen of 6250 lb Curcuma Javaas
8 kisten of 1024 lb Sagoe Mallaks , naar luid der Factuure 31 lb Bruto gewigt te Kort bevonden.
24 balies Kamfher, aan een deezer balies een defect bevonden zijnde, zonder dat nogtans aan de Camfer eenige deminste Schade konde worden ontdekt, is deselve weeder wel geconditioneerd in meergem: bodem Rozenburg , geladen.
50 balen, of 6231, lb Catoene gaaren javaas in Soort, van dewelke 19 lb bruto, volgens Factuure bij 't naweegen zijn te kort bevonden.
4 Soekels Foelij
10 Kassjes Indigo ,
1 Kast met Japanse zijde Rokken, gemerkt VOC D, mitsgaders
3000 bossen Bindrottings,

‘De ondergeteekendens vermeenen hiermeede aan U Wel Edele Gestr: en E: Achtb: Intentie te hebben voldaan, laaten deezen wijders dienen, voor Eerbiedig Rapport,’

’/: Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 19 Febr: 1790. /: Was Getekend:/ O:M: Bergh, D: Kuuhl.’

En beslooten dat Rapport in Copia Authenticq over te zenden, zoo aan de Illustre vergadering van Heeren Zeeventhienen, als aan de WelED: Groot Achtb:n Heeren Bewindhebberen ter Kamer Delft, waarvoor die bodem retourneerd.

Aldus Gedaan ende Geresolveert, In’t Casteel de Goede Hoop, Dage en Jaare Voorsch:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aanteekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr: 1789.

C. 185, pp. 296-300.

Zaturdag den {17900227} 27 Febr: 1790.

Bij Omvrage Alle Præsent, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Is op de per Requeste gedaane versoeken, van Willem van Honkoop Lieutenant, Paulus Kruis, Bootsman Hendrik Dijkman, Schieman, en Egbert Janssen, Schiemansmaat, alle in derselver respective qualiteiten beschijden op het ter Rheede leggend Schip Zeeland , aan dezelve toegestaan, hunne gepermitteerde Kisten, dewelke door dekortheid des tijds en het spoedige vertrek van gem: bodem te Batavia niet hebben Kunnen werden gebrand, thans alhier te laten branden.

Wijders geleezen zijnde Een Request van den door de Hoog Indiasche Regeering uit zijne bannissement ontslagene Chinees Oeng Siengko, Luidende

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en E E: Achtb: Heeren!’

‘De Chinees Oeng Siengko, op des selfs gedaan Supplicq door de Hoog Indiasche Regeering van des selvs banissement alhier ontslagen zijnde, neemt de vrijheid UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:ns in alle onderdanigheid te versoeken, aan hem permissie te verleenen, om met ‘t Schip Tijlingen weeder naar zijn geboorte plaats te moogen te rug keeren, mitsgaders met zig te moogen neemen, zijn Wijf genaamd Levia van Batavia, met derzelver vijf Kinderen in name Kima, Horsea, Tjalingo, Keonseau, en Mauseau, alle van de Caab, als meede Zijne Slaven genaamt Slamath, en Bintangh, beide van Batavia,’

‘Hij Suppliceerd UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n wijders dat het Hoogst deselve behaagen moogen, hem Suppl:t uit hoofde van zijnen armoedigen toestand van de betalinge der daartoe Staande Transport en Kost penn: goedgunstig te willen excuseeren.’

’/: onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend:/ Oeng Singko.’

Is daarop goedgevonden en verStaan, aan hem Suppl:t permissie te verleenen, omme met meedevoering van zijn wijf gen:t Levia, van Batavia, mitsgaders vijf Kinderen en 2 Slaven in naame Slamath, Bientang van batavia, per ‘t alhier ter rheede leggend Schip Tijlingen naar Batavia te moogen overvaren, terwijl de betaling van Transport en kostpenn: weegens desselvs armoedigen toestand aan wel opgem: Hooge Regeering werd gedefereerd gelaten.

Aldus Gedaan ende Geresolveert, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorsch:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aanteekening bij de resolutie van den 2:de Octbr: 1789.

C. 185, pp. 301-378.

Dingsdag den {17900302} 2 Maart 1790.

S’ Voormiddags, alle præsent, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Uijt eene door den Heer Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, overgeleverde lijst, gebleeken zijnde, dat het montant der graanen, welke door eenige buiten lieden, in gevolge Resolutie deeser Tafel van den 9 Febr: jongstleeden, ten Negotie Comptoire nader zijn opgegeeven, om aan de E Comp:e te leeveren, niet meer beloopt als eene zeer geringe quantiteit van 350 Mudden Tarwe, wierd door den Heer Independent Fiscaal M:r Johan Nicolaas Steeven van Lijnden ter deezer gelegentheid al meede gerapporteerd, dat zijn E: insgelijke in Voldoening van het op voorschr: 9 Februarij gereseolveerde, alle de bakkers deezer Steede voor eene ten dien einde expresselijk belegde justitieele Commissie hadde doen appoincteeren, omme te ondersoeken de hoeveelheid van Tarwe en Meel, welke een ieder hunner aan handen had; dat zijn E: daar bij hadde ontwaard, dat een ieder voorraad van die twee articulen bestond, in zoo veele Mudden, als eene door zijn E. daarvan overgelegde Specifique Lijst nader kwam aan te toonen, en welks geheel Montant bedroeg, eene quantiteit van 15687 Mudden Koorn, en 2704 Mudde Meel, weshalven al nu ter deliberatie getreeden zijnde, welke maatregulen men thans zoude behooren in’t werk te Stellen, om den Landman ingevolge zijne verpligting, te noodzaaken, omme de Ed: Comp:e van ‘t nodige koorn te voorsien, is ten deeze belange in aanmerking genoomen, dat de graanbouwende Ingezeetenen deezes lands ongeacht de minnelijke aanmaning en waarSchouwingen, welke hen van weege deeze Regeering zijn gedaan bij aanhoudentheid nalatig blijven, om aan de Ed: Comp:e ter Leverancie aan te bieden zodanige quantiteit graanen, als men naar evenreedigheid der opulente graan oogst, waar meede het de Goddelijke Voorzienigheid behaagd heeft, deeze landen dit jaar in eene meer dan gewoone graad te zegenen, dus met reeden hadden moogen verwagten, zoo dat gem: Ingezeetenen, zich in geenen deele bekreunende deeze zoo vriendelijke als ernstige vermaningen, voor ‘t grootste gedeelte van zich hebben kunnen verkrijgen, deselve in de wind te slaan, terwijle ‘t manifest is, dat Zulks niet aan onvermogen maar aan enkele onwilligheid en hoofdigheid te wijten is, en de Voorschr: geringe en niet noemenswaardige aanteeking, maar is gedaan, door zeer weinigen, welke zich daartoe hebben verledigd, en gebruik gemaakt van den tijd, dien men hun uit een bijzondere gunst en genegentheid nog wel heeft willen toestaan, om aan het gantsche publicq te toonen, hoe ongaarne deezer Regeering, en niet als door de noodzaakelijkheid daar toe gedrongen, de aan dezelve wettig Competeerende magt tot efficacieusere middelen van Contrainte wil emploijeeren, ten einde gem: Ingezeetenen zich nog in tijds behouden mogten voor alle zodanige onaangenaamheeden, als uit eene volharding daarin, voor hen noodwendig moeten proflueeren, Uit al’t gunt voorschr: deeze Regeering tot haar Leedweezen, meent te moeten afleiden, dat een grootdeel der Ingezeetenen van dit Land, insteede vanhunne dankbaarheid aan het Alvermogend opperweezen, te betoonen, met die geenen die door ‘t zelve opperweezen niet alleen als hunne wettige gebieders maar ook als hunne trouwhartige en Vaderlijke Weldoenders zijn gesteld, en die niets anders als het algemeen welzijn der gezamentlijke Ingezeetenen deezes lands ten doel hebben, gelijk daar van reeds zoo meenigvuldige blijken gegeeven zijn, meede te doen participeeren, in den onverdiende zeegen, welke hen dit jaar door eenen zoo ongemeen rijke oogst is te beurt gevallen; in teegendeel eenen Schandelijke en ten eenemaal onbetamelijke eijgenbaat boven deeze zoo duure verpligting schijnen te præfereeren, en zich dus onwaardig te maaken de weldaaden, waar meede dit land zich thans boven Zoo veele andere lande, zoo met opzichte tot den gezegende graan oogst, als tot zoo veele andere omstandigheeden, als van rust, vreede en vrijheid, zoo mildelijk overladen mag vinden.

Alle welke wederregtelijke handelingen, van voorschr: graanbouwende Ingezeetenen, deeze Regeering zeekerlijk zoude qualificeeren, omme dadelijk In’t werk te stellen zodanige maatregulen, als waarvan dezelve thans met zoo veel regt zouden kunnen gebruik maaken, omme dezelve Ingezeetenen tot hunnen onvermijdelijken pligt te rug te brengen, en waarmeede men niet naar gelaten heeft, hen ingevolge meerm: Resolutie van den jongstverloopen 9 Febr: bij volharding van hun ongeoorloofd gedrag, of schoon op eene gantsch minnelijke wijze te bedreijgen, dan aangezien dee[.....] Regeering tevens behoort bedagt te weezen, om de eenmaal alhier herstelde rust onder de Ingezeetenen, voor zoo verre zulks met de achtbaarheid van haar wettig gezag bestaanbaar is, zoveel mogelijk te Conserveeren en aan te kweeken, zoo is best gedagt, ten einde aan dit heilzaam oogmerk, zoo in dit als in alle andere gevallen, naar uiterste vermoogen, te voldoen, in deeze met de meestmoogelijke omzigtigheid te moeten te werk gaan, en dierhalven voor en aleer men noch tot eenige rigoreuse maatregulen recours neemt, nog eens te beproeven, of eene tweede niet min vriendelijke, edog tevens nadruklijke waarSchouwing, niet nog inStaat zoude weezen, om hen het onbehoorlijke en ondankbaare van hunne handelwijzen en de nadeelige gevolgen, die dezelve voor hen noodzakelijk naa zich moeten sleepen te doen inzien, en door een gevoel van de verpligting, die op hen ligt, om hunne Hooge Meesteren, zoo veel in hen is, te helpen draagen de enorme kosten, die tot behoud van dit important Etablissement, en gevolgelijk van de bezittingen van een ieder individu van ‘t Zelve in’t bijzonder, moeten worden aangewend, te doen arripieeren, die middelen, welke men hen nog wel aandehand wil geeven, omvoorte koomen die onaangenaame procedures die men, hoewel Schoorvoetende, genoodzaakt zoude zijn, teegens hen In’t werk te Stellen, en zonder voor als nog gebruik te maaken van die dwangmiddelen, waar van men zich in dergelijke gevallen, zoo in den jaare 1726 als 1740 alhier heeft moeten bedienen, hen voor af nog te herinneren de goed heeden door den Heer van ‘t Land steeds aanhen in eene zoo ruime maate beweezen, daar of Schoon de Ed: Comp:e in den jongsten oorlog het koorn de wijn en andere producten teegens enorme prijzen van de ingezeeteenen heeft ingekogt, zij des niet teegenstaande voor ‘t ijzer, hout en andere onontbeerlijke noodwendigheeden meer, die uit haare magazijnen aan dezelve Ingezeetenen wierden afgeleverd, geene hoogere dan de ordinaire prijzen heeft bereekend, ongeacht dezelve alle op een veel hooger prijs aan de Ed: Comp:e zelve, door die onStandigheeden, kwamen te Staan, en daar men hen boven dien, in die dringende tijd en zelvs tot noch toe, geene meerdere lasten heeft opgelegd, zal aan hen nog in vergelijking worden gegeeven, wat de Ingezeetenen in andere landen en Colonien moeten dragen, daar de bewoonders van dit gelukkig en gezeegend Land bijna niets noemenswaardigs in de publicque Lasten Supporteeren! waar en boven nog aan gem: Ingezeetenen zal worden voor oogen gehouden, dat in de verscheidene Tijdfakken, waar in de Landlieden verpligt zijn geweest, hunne producten voor de Geringste prijzen aan particulieren te moeten vande hand zetten, de E: Comp:e egter nooit van die markt heeft willen profiteeren, waaraan veel al toete schrijven is, dat deeze Colonie tot dat Toppunt van welvaart is gesteegen, waar in deselve zig thans bevind!

En is dierhalven om alle de voor aan gehaalde reedenen en motiven goedgevonden, intusschen aan voorschr: Ingezeetenen nog te vergunnen, een termijn van Veerthien dagen, te reekenen van den dag der publicatie van deeze Resolutie, omme binnen denselven tijd ten Negotie Comptoire alhier nog nader te komen opgeeven, de quantiteit tarwe, garst en rogge, die een ieder van hen aan de E Comp:e voordit Saisoen, van meening is te Leeveren,

Terwijle gem: Ingezeetenen nu voor het Laast en op het Serieuste zullen worden geadverteerd, dat ingeval deeze nadere opgaave, aan debillijke verwagting deezer Regeering niet komt te beantwoorden, men geene verdere menagementen meer zal gebruiken, maar, in teegendeel dezelve als geheel noodeloos en overbodig beschouwende, eindelijk zal overgaan, omme even in dier voegen, als zulks in den voorschr: Jaare 1726, en 1740, heeft plaats gehad, ofte zoo als zulks, ten dienste der Hoog gebiedende Heeren Meesteren, bij deeze Regeering geschikt en noodig zal worden geoordeelt, alle de van buiten inkomende Tarwe, Garst en Rogge aan de patrouille wagt te laten aanhouden, de wagens zonder onder scheid, naar ‘t graan magazijn der Ed: Comp:e te zenden, en aldaar van ieder vragt de helft voor de Ed: Comp:e teegen den ordinaire Prijs te doen afhouden, van die geene, welke in’t volbrengen van hunne plicht nalatig zijn geweest, tot zoo lange van een ieder het Tantum, dat hij voorheen gewoon is geweest van de Maatschappij te leeveren, in deezer voegen, zal weezen afgehouden, hoedanige quotisatie van ‘t geen een ieder zul behooren teleeveren, verStaan is te demandeeren, en op te draagen aan den Heer Dispensier, die daar toe neevens twee gecommitteerden Leeden uit den Raade van Justitie, ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal, zal vaceeren, ingevolge welke bepaling ‘t ingelijks aanged: Heere dispensier zal worden over gelaten, om die geenen, die na gewoonte, als braave en goede Ingeseetenen, aan hunnen plicht hebben voldaan, van deeze nadere in maniere voorschr: te doene leverancie uit te zonderen, en Vrijheid telaten, hunne graanen afte leveren, aan zodanige particuliere Ingezeetenen, als zij zullen koomen goed te vinden.

En ten einde zeeker te zijn, dat, onder prætext van meel geen Koorn alhier worde ingebragt, waar door zommige kwaadwillige het oogmerk deezer Regeering zouden Poogen illusoir te maaken, zal een ieder der Ingezeteenen deeser Steede, bij ‘t afzenden van eenig Koorn naar de molens, verpligt zijn, den wagenrijder van een briefje te voorsien, waarop de quantiteit vanhet op de wagen zijnde koorn zal moeten genoteerd, en deselve briefjes met hunne naamen onderteekend weezen, welke briefje aan den wagt hebbende Officier, of anders aan den Sergeant van de Patrouille Wagt zal moeten worden afgegeeven, waar teegens aan hem door gem: Officier of Sergeant een lotje zal worden ter hand gesteld, welke lotje bij de terug brenging van ‘t meel weederom aan ged: Officier of Sergeant zal moeten worden overgegeeven, die het passeerende meel met het aan handen zijnde briefje zal Confronteeren, en; het zelve conform uitkoomende, het briefje teegen voorschr: Lotje zal uitwisselen, terwijl de geene die bevonden zal worden, meer meel te hebben ingebracht, als hij Koorn na de moolen zal hebben gezonden, of wel de geene, die zonder in’t geheel van een lotje voorsien te zijn eenig meel zal in brengen, buiten en behalven confiscatie van ‘t Voorschr: meerder ingebragte meel, als het briefje dicteerd, of wel van al het meel, dat zonder lotje inkomt, ten behoeve van de Ed: Comp:e daar en boven nog verweezen worden in eene geld boete van Een Duizend Rijxdaalders, ten voordeele van den Officier der Justitie.

En is wijders, ten einde in alle gevallen te voorsien, dat de Ed: Comp:e door onverhoopte verdere onwilligheid van de Landlieden niet in verleegentheid geraaken, goedgevonden den Heer Hoofd Administrateur Johannes Izaak Rhenius te qualificeeren tot den inkoop van eene toerijkende quantiteid garst, teegen Zodanige convenabele prijs, als zijn Ed deselve zal kunnen bedingen.

Voorts is geleezen een Request door Johan Coenraad Gie, Burgerraad en lid in den Raad van Justitie alhier ingedient, Luidende.

Aan den WelEdele Gestrengen Heere Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens D’ E: Achtbaaren Raad Van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verSchuldigde Eerbied te kennen, UWer Wel Edele Gestr: en E: Achtb:s Needrige Dienaer, den ondergetekende Johan Coenraad Gie, Burgerraad, en in die functie Lid in den Raad van Justitie deeses Gouvernements, hoe dat hij Suppliant bij eenen hooge ouderdom van Drie en Sestig Jaaren waarin het verval van kragten en ziels vermoogens met andere Lichaams Corruptien verseld, hem veeltijds beletten te kunnen vaceeren tot de commissien waar toe zijn ampt hem roepen, bovendien noch t’ Seedert twee jaaren heeft gelaboreerd aan een hard gehoor, een quaal en gebrek dat dagelijks toeneemt en verergerd, en hem hinderd om op zaaken dewelke voor ‘t Collegie van Justitie werden verhandelt, die attentie te kunnen vestigen, dewelke van iemand als rechter in het zelve sessie hebbende, gemoedlijk werd verEijscht.’

‘Des hij Suppl:t om die aangehaalde reedenen, buiten Staat zijnde, om aan alle de plichten van zijn ampt na behooren te kunnen voldoen, zich dierhalven genoodzaakt vind, de vrijheid te moeten neemen, UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s Ootmoedigst te verzoeken, hem daarvan gracieuselijk te willen ontslaan, en hem te laaten behouden, den Rang die hem thans als actueele Lid van Justitie naast den Jongste infunctie zijnde Burgerraad Competeert.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ J:n C:d Gie, /:in Margine:/ Cabo de Goede Hoop, den 2 Maart 1790.’

Over welks inhoude gebesoigneerd zijnde, is, in aanmerking van de bij deezen requeste aangevoerde reedenen, en motiven, en tevens ter consideratie dat de Suppl:t altoos in’t presteeren van de respective diensten, waar inne hij Successivelijk ten deeze Gouvernemente is geEmploijeerd geworden, het grootste genoegen aan deese Regeering heeft gegeeven, goedgevonden in zijn voorsz: versoek te condescendeeren, en hem overzulks zijn ontslag uit den Raad van Justitie te verleenen, met den rang van oud Lid van gem: Raad.

En is hier na geresumeerd de nader ingekoomen nominatie der Weeskamer alhier, waar uit tot Weesmeesteren zijn verkooren van ‘S Comp:s Weegen Olof Martinus Bergh, en uit de burgerije Abraham Fleck.

Vervolgens doorden Heer Collonel von Hughel, commandeerende ‘t alhier in Garnisien leggend Regiment van Wurtemberg , in zijnen gem: qualiteijt, gereclameerd zijnde Zeekere Pieter Freburger, dewelke thans als Soldaat in dienst der Ed: Comp:e zijnde geEngageerd, volgens daar van door hem Heere Collonel verleend declaratoir, van Voorsch: Regiment van Wurtemberg gedeserteerd was, zoo is goedgevonden deesen Soldaat uit ‘S Comp:s dienst te ontslaan, en aan het zelve Regiment te rug te geeven, mits ged: Heere Collonel von Hughel aande Ed: Comp:e laaten vergoeden, het geen die Soldaat bij deselve te kwaad mogt staan.

Zijnde alvoorts geleezen het volgende vertoog van Commissarissen uit den Raade van Justitie.

Aan den WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Edele Achtbaren Raade van Politie deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Commissarissen uit den Raad van Justitie, in aanmerking genoomen hebbende, hoe men, bij ‘t ontstaan van brand, welke nu zeedert korte Jaaren Zoo meenigwerf deese Steede met ‘t grootste gevaar, en verscheide Inwoonders met eene totale ruine bedreijgd heeft, zig dikwils in de uiterste verleegentheid heeft bevonden, door gebrek aan die middelen, welke, met Gods bijstand, het meest kunnen toebrengen tot eene wisse hulpe, in dergelijke ongelukkige omstandigheeden - vinden zich derhalven verpligt, om zo veel in hun is, meede te Werken tot behoud van deeze ‘t lands zoo uitgebreide en volkrijke plaatse, UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s op ‘t onderdanigst onder het ooge te brengen, dat daar het getal der nu nog voorhanden zijnde brandspuiten /:behalven dat deese reeds oud en bijna versleeten zijn:/ niet toerijkende is, om, zoo het ongeluk wilde, dat, in eenige hoeken deezen Steede, te gelyk brand ontstond, met deselve derwaards ter hulpe te konnen ijlen, het dierhalven van de uiterste noodzakelijkheid is, dat gebrek door een Sufficient getal meerdere brandspuiten te remedieeren,’

‘Weshalven Commissarissen voornoemd de vrijheid neemen UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s hier neevens aan te bieden, eene gespeficeerde Lijst van Ses brandspuiten, welke zij, onder Eerbiedige Correctie, vermeenen, dat onvermijdelijk verEijscht worden, naar mate der meerdere uitgestrektheid deezer steede.’

‘De dringende noodzakelijkheid hiervan zal UWeL Edele Gestr: en E: Achtb:s nog te meer overreeden, wanneer Hoogstdezelve zich gelieven te herinneren het Schrikbaren toneel van verwoesting, waar meede deeze Steede in den nacht van den 19 Januarij jongstleeden oogschijnlijk gedreigd werd, Een toneel, welks herinnering een ieders Ziel nu noch met angst en Smert vervuld.’

‘Ter deezer geleegentheid neemen zij verders noch de vrijheid, UW Wel EdeleGestr: en Ed: Achtb:s eerbiedigst over te leggen, eene petitie van Ses moolensteenen, ten behoeve der windmoolens alhier, mitsgaders van een honderd Snaphaan loopen, met derzelver toebehooren, ten gerieve van het burger Wachthuis, alwaer het meeste gedeelte van den Voorraad in den Laasten oorlog door het uitrijken aan deesen en geenen is absent geraakt, met beede, dat het UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s gunstig behaagen mooge, dit een en ander, ten Koste der Burgerij bij de gewoone Eijschen van behoeftens voor dit gouvernement, te willen doen annexeeren.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ T:C: Ronnenkamp, Joh:s Smuts, S: van Echten, G:H: Meijer C: Mappa, J:n C:d Gie, Hendrik De Wet.’

Waarop Goedgevonden is aan het versoek van Commissarissen voornoemd te voldoen, en dien volgens den bij voorschr: vertoog geannexeerden eisch, naar het Vaderland te zenden.

Wijders wierd ten Tavel geproduceerd een Request van eenige Ingezeetenen deeser Steede, tendeerende, omme te worden toegestaan, eenige meerdere telling in ‘S Comp:s Cassa ter remise naar Neederland, als aan een ieder van hem bij de generaale repartitie respectivelijk was geaccordeert geworden, waarbij den Heer Gouverneur te kennen gaf, dat den onlangs gerepartrieerden Capitein Lieutenant der Arthillerie Hendrik van de Graaff, insgelijks van meening was geweest, een dergelijk request te præsenteeren, edog door zijn spoedig opgekoomen vertrek daar inne verhindert zijnde geworden, hem Heere Gouverneur hadde verzogt, dit verzoek voor hem in raade te willen doen, gelijk zijn Ed: zulx thans kwam te dien, bij geleegentheid van het Voorschr: ingediende Request, waar van den inhoud bij dies Resumptie wierd bevonden als volgt

Aan den WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Edele Achtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrenge Heer en E: E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeven met den meesten Eerbied te kennen, de ondergeteekende alle In- en opgezeetene deezer Colonie’

‘Dat zij Suppl:t waar van zommige een gedeelte van hun tijdelijk bestaan vinden in’t waarneemen en uitvoeren, van buitenlandsche Commissien, genoodzaakt zijnde, zoo in die betrekking ter overmaaking van de onder hen berustende administratie Penningen, als ter bevordering hunner eigen affaire in de Neederlanden, Jaarlijks zodanige Somme gelds, in ‘s Comp:s Cassa te doen aanteekenen, als waaruit bij verdeeling ‘t montant der daar toe resp:e Specteerende Penn: zou kunnen worden geremitteerd, dien volgens ook bij laatste aanteekening niet in gebreeke zijn gebleeven, zodanige Sommen op te geeven, als zij meenden nodig te zijn, om zo wel ‘t geld hunner Principalen; als hunne eige Penningen te kunnen overmaken,’

‘Dat de Suppl:ten wel niet verwagt hebben dat ‘er op derselver Respective aanteekening zodanig reguart zou worden geSlaagen, dat zij het geheel bedragen hunner te remitteeren Penningen in ‘S Comp:s Cassa zoude vermoogen te tellen, aangezien verscheide hunner meede Ingezeetenen, insgelijks genoodzaakt zijnde eenig geld te remitteeren, zij Supplianten niet dan ten onrechte zoude vorderen van Eenige voorrechten in deeze te moeten jouisseeren.’

‘Dat het ondertusschen voor de Supplianten van ‘t uiterste belang is, dat hun Credit geconserveerd blijven, en dat zij door hunne Principalen niet kunnen geinsimuleerd worden, van in’t administreeren en overmaken van Penningen dan eenige Fraude of agterloosheid, Schuldig te weezen, ten minsten, dat zij behoorlijk in staat worde gesteld, omme zich des noods bij hunne Correspondenten en Committenten respective te kunnen legimiteeren.’

‘Reedenen waarom de Suppl:ten zich tot UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s zijn keerende, met ootmoedige versoek dat het van dezelver goedgunstig welbehagen zijn moogen, aan de Suppl:ten te accordeeren, zodanige Somma van Penn:in ‘S Comp:s Cassa te moogen tellen, als UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s gevoeglijk vermeenen te kunnen geschieden, en in gevalle UWEd:Gestr: en Ed: Achtb:s in dit versoek niet geliefde te treeden, versoekende Suppl:ten in alle Eerbiedigheid dat hoogst deselve zodanige andere Schikkingen gelieve te beraamen, als deselve ter voorkooming van discredit bij der Suppl:ten Crediteuren, en tot overtuijging zoo wel van deeze, als van der Suppl:ten principalen, naar derselver wijsheid meest geschikt zullen oordeelen.’

’/:Onderstondt:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ J:s Van Sittert, A:G: Muller, Jac:s Joh:s van den Bergh, W:lm Herold, P:r J:s Truter, J:s Meijering, C:a Heijning Wed:e Appeldoorn J:M: Bletterman, J:G: Mader, J:H: Zin.’

Waar over met rijpe raade gedelibereerd, en daar by in aanmerking genoomen zijnde, de licentie, welke de Hooge Gebiedende Heeren Meesteren bij Hoogstderselver Missive van 31 December 1788, aan deeze Regeering schrijven te verleenen, door te zeggen, dat men zich, in’t accepteeren der penningen, welke ter remise naar ‘t Vaderland in ‘S comp:s Cassa worden aangebooden, Zoo veel mogelijk zal moeten houden aan de daar van gemaakte bepaling bij hun Wel Edele Achtb:s en aangezien men deese bepaling bij de laastgemaakte generaale Repartisie niet heeft geexcedeert, Zoo is eenpariglijk geoordeelt, dat door Hoogst ged: Heeren Majores niet euvel zoude werden opgenoomen, in dien men boven de bepaalde Som aan de Supplianten nog eene geringe Som van 5000 ducatons ter remise accordeerde, dewelke onder den zelven door de daar toe benoemde Heeren Gecommitteerdens zal worden gerepartitieerd.

Door den Secretaris deeses Raads M:r Cornelis Van Aerssen gedient zijnde van het Volgend Request.

Aan den WelEd: Gestr: Heere Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, Benevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft zeer reverentlijk te kennen UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s Zeer ootmoedige Dienaer M:r Cornelis Van Aerssen.’

‘Dat hij Suppl:t op den 11 Maart des gepasseerden jaars van den oud weesmeester der Stad Batavia, Jan Samuel Fredrik Schiffel, heeft gekogt, Zeekere drie Slaaven, in naame Solon van Mallebaer, Clarissa van Batavia, en haar Kind Salina, meede van Batavia, op Conditie onder anderen dat Eerstgem: Slaaf Solon ged: Heere Schiffel op zijne reijze naar Neederland zoude moeten vergezellen, en dat hij Heer Schiffel, denzelven Slaav bij allereerste bekwaame geleegentheid aan den Suppl:t zoude te rug zenden, en Voorts onder zodanige Voorwaarden en bepalingen, als bij het Notariaal Contract tusschen den Suppl:t en Voorsch: Heere Schiffel over deeze koop geslooten, en waar van hij Suppl:t de Eer heeft UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n neevens deeze Copia aan te bieden, breeder staan omschreeven.’

‘Dat aan hem Suppl:t de twee laaste gem: Slaaven door meermelde Heere Schiffel ook, na luid van de conventie bij ‘t vertrek vanhem Heere Schiffel, zijn de overgegeeven geworden hij Suppl:t nu ook reeds met verlangst begon te gemoet te zien, ‘t retour van zijne Voorschr: Eerstgemelde Slaaf uit Neederland, tot dat hij Suppl:t tot zijne uiterste verwondering, ontwaer wierd, dat deeze Slaaf zich aan weezig bevond, op het thans alhier noch ter Rheede leggend Schip Voorschooten , en wel in den dienst van de E: Comp:e geëngageerd, zonder dat hij Suppl:t over denselven Slaav van dikgemelde Heer Schiffel eenig het minste naricht heeft bekoomen, waar uit hij Suppl:t de moogelijkheid meent te moogen veronderstellen, dat ged: Slaaf zijnen voorigen Lijf Heer op een Clandestine wijze heeft verlaaten, en dus in den dienst der Ed: Comp:e is getreeden.’

‘Daar nu deeze Slaaf geen blijken kan aantonen van zijne emancipatie, terwijl inteegendeel de Suppl:te uit het voor aangehaalde en deezen in Copia versellend Contract, ten vollen zijn eigendom op gem: Slaav meent te kunnen bewijzen, en gevolgelijk denselven ook als zodanig te moogen reclameeren, zoo neemt hij Suppl:t de vrijheid zich Eerbiedig te keeren tot UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: met ootmoedige beede, dat ‘t van wel derselver goede geliefde zijn mooge, deezen Slaaf uit S Comp:s dienst te ontslaan, en aan den Suppl:t als zijn Lijfeigen te doen overleeveren, ofte wel hier omtrent zodanig anders te disponeeren, als UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n naar recht en billijkheid zullen vinden te behooren.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ C: s Van Aerssen.’

Isna lectuure van het zelvedoor den Heer Independent Fiscaal M:r Johan Nicolaas Steeven van Lijnden, bij deeze geleegentheid ingebragt, dat de laaste orders welke door de Hoog Gebiedende Heeren Majores aan dit Gouvernement zijn toegezonden meede brengen, dat Slaven, die de Reize naar Neederland hebben gedaan, door hunne aanweezen aldaar immediaat hunne vrijheid hebben erlangd, zonder dat men hier immer het jongste placaat bij haar Hoog Mogende, met opzigte tot de bepaling van tijd, binnen welke de Slaaven uit de West Indien in Neederland arriveerende, en aldaar een wijl vertoevende, zullen vrij weezen geëmaneerd, ministerieel hebbe ontfangen, terwijl veele Ingezeetenen zoo hier als in Holland uit de Indiën geretourneerd, Sustineeren, dat de Oostindien meede onder dat Placaat begreepen zijn, weshalven zijn Ed: versogt, om bij hoogst ged: Heeren Majores aan te houden, ten einde derselver ordres daar omtrent te verneemen, en zich daar na in’t vervolg in zijn Ed: ampt bij voorkomende geleegentheeden, te konnen gedraagen.

En is over zulks verstaan deeze bedenkelijkheeden bij ons eerbiedig Schrijven aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren open te leggen, met ootmoedige bede ons te willen voorschrijven, hoedanig men voortaan in zoort gelijke gevallen zal hebben te handelen, en of, en in hoe verre men ‘t voorsz: Placaat van Haar Hoog Moogende op deeze Possessie van de oostindische Compagnie, applicabel zal maaken, terwijl intusschen goedgevonden is; den bij voorsch: requeste vermelde Slaaf in naame Solon van Mallebaar, al hier provisioneel aan te houden, tot dat men aangaande dergelijke voorvallen de intentie van Hoogstged: Heeren Majores zal hebben verstaan, ten einde, als dan hier omtrent nader en finaal te kunnen disponeeren.

En is voorts ten versoeke van den van Ceilon alhier aangelande Capitein des rivaux De Bois Simon, aan denzelve geaccordeert, om, onder betaling, van het daar toe staande transport en kostgeld, ter zijner oppassing naare Neederland te moogen meede neemen, zeekere vrijzwart genaamd Gabriel van Mallabaar,

Wijders is geleezen ‘t volgend Request van Henrij David de Meuron de Motier, Captein van ‘t Regiment van Meuron.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie,

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E: E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: zeer gehoorsaame Dienaer, Henrij David de Meuron de Motier, Capitein bij ‘t Zwitserse Regiment de Meuron, hoe aan hem in den jaare 1784. door desselvs zwager Abraham Chiron, bij weege van gifte onder de leevende is geschonken, zeekere Mans Slaav genaamt September van Balij, onder expresse Voorwaarden dat den Suppl:t gehouden zou zijn, die Slaav met believen van UWEd: Gestr: en E: Achtb:n naa verloop van Zes jaaren, uit dienstbaarheid te ontstaan, en stellen in Vrijdom.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:n met Ootmoedige verzoek, hem te willen permitteeren aan voorsz: voorwaarde te voldoen, en teffens toe te Staan, dat voornd: Slaaf September van hier mogt vertrekken naar Batavia onder betaling van het daartoe staande Transport en Kostgeldt.’

‘En versoek den Suppl:t UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n al verder het hoogst deselve mogt behagen, hem te excuseeren van de betaling, der bepaalde Rd:s 50:-:’

‘aan de diaconij, dewijl het niet waarschijnlijk is, dat voorschr: Slaav, zoo door zijne Hooge Jaaren als vertrek vanhier, haar immer om eenige alimentatie zal verzoeken.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend:/ De Meuron de Motier, Cap:tn’

Waar op gedelibereerd zijnde, is verstaan den Suppl:t te permitteeren, omme de daar bij vermelde Slaav September van Balij onder de daartoe staande betaling aan de Diaconie armen alhier, en Stelling der gewoone borgtogt, volgens Costume locaal, uit Slaavsche dienstbaarheid te ontslaan, zullende zoo wanneer de Suppl:t daartoe nader versoek komt te doen, aan ged: Slaav Passagie naar Batavia worde verleend.

Door den Cannonier Johan Hendrik Zalig, alvoorts van’t Volgende Request gedient zijnde.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Edele Achtb: Raade van Politie.

‘Wel Edelen Gestr: Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘Johan Hendrik Zalig, van Lampringen, in den Gepasseerden Jaare voor Mattroos met het Schip Christophorus Columbus alhier aangeland, en in April van gez: Jaar bevorderd tot Canonier vande tweede Classe bij ‘t Corps Arthillerie deeses gouvernements, neem de Vrijheid UWEd Gestr: en Ed: Achtb: op ‘t Eerbiedigst te kennen te Geeven dat hij Onlangs alhier is gehuwd met Maria van Blankenberg, weduwe van Wijlen den burger Hendrik Memeling, dewelke op haar aan UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s gepræsenteerd request, gunstig verlof heeft geobtineerd, om met voorkoomende Scheeps geleegentheid na haar familie te Ceilon , te moogen vertrekken, weshalven hij Suppl:t over sulx meede de vrijheid, neemt hoogst deselvs te Suppliceeren om met haar na derwaards zig te moogen begeeven.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:Was Getekend:/ Johannes Henrich Saalig, /: in margine:/ Gezien:/ /:Lager:/ Was Getekend:/ P:H: Gilquin.’

Is goedgevonden aan den Suppl:t te permitteeren, omme in de qualiteit, waar in hij is uitgekoomen, met zijn alhier gehuwde Huisvrouw naar Ceilon te vertrekken.

Na het welk door de Gecommitteerdens over de Plettenbergs baai , wierd geexhibeerd eene Memorie behelsende derselver Consideratien omtrent de maatreegulen en Schikkingen, welke zoude behooren te worden beraamd, en in’t werk gesteld, om ‘s Comp:s Negotie, met ‘t Inlandsch hout, zoo als die thans in train is, in eene behoorlijke ordre te behandelen, luidende deeze Memorie als Volgt:

‘Memorie, behelzende alzulke maatregulen en Schikkingen, als d’ ondergeteekende gecommitteerdens over de Plettenbergs baaij onder Correctie vermeenen beraamd en in’t Werk gesteld te moeten werden, om ‘S Compagnies Negotie met ‘t Inlands Hout, zoo als die thans intrain is, in een voeglijke ordre te behandelen, eerbiedigst gesubmitteerd aan het Hoogwijzen Oordeel van den Wel Edelen Gestrengen Heer Gouverneur, en den Ed: Achtb:n Politicquen Raad in Loco.’

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E. Achtb:n Heeren!’

‘D’ Uijtkomst thans bij herhaling op een allezints voldoende wijze aangetoond hebbende, dat in’t exploicteeren der Bosschen langs deeze Oost Kust geleegen, zodanig als zulx nu in de Plettenbergs Baaij komt te geschieden, voor d’ E Comp:e een nieuwen zeer lucrative Tak van handel legd op geslooten, waarvan de Voordeelen steeds moeten accresseeren na mate men oplettend is, om dien Handel op goede gronden te vestigen, en in een voeglijke ordre te behandelen, en de pligt van d’ ondergeteekendens van hun vorderende, dat zij Steeds werkzaam blijven, om metopzigt tot de middelen welke daar toe dienen te werken in’t Werk gesteld, UWWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s naar hun best verstand, en inzien voor te ligten, mogen zij dienvolgens niet af zijn, UW Wel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s met verEijschten eerbied de volgende ordre van Zaaken voor te dragen, als naar hun oordeel geSchikt om in deesen het voorgesteld oogmerk te berijken, te Weeten.’

‘1/ Dienen de Eijschen In’t toekomende altoos in Januarij opgemaakt en aan d’ onderget:s ter handen gesteld te werden, om dat, het kappen van’t hout in de Plettenbergs Baaij Jaarlijks met medio Maart een aanvang moetende neemen, dan tusschen tijd welke ‘er als dan over blijft, verEijscht werd, om die Eijschen naar buiten te zenden, aldaar de repartitie over de Leveranciers te maaken, mitsgaders de dienst briefjes toete Stellen, en aan deselve uit te vaardigen al ‘t welk zeer veel Schrijf werk vordert, om dat alles distinct en specificq moet werden uitgedrukt, en behoord hier bij teffens betragt te werden, dat niet ijder administrateur d’ ondergeteekendens een bijzonderen Eijsch in handen steld, maar dat een ijgelijk van hun, de zijnen aan den Heer Hoofdadministrateur overgegeeve hebbende, door zijn Ed: voorthaan uit alle deselve een generale Petitie werde geformeerd, welke vervolgens inden Raad behoord te werden over gelegd, om ‘t zij goedgekeurd dan wel indiervoegen verandert te werden, als UWWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:n zulks geraden zullen vinden.’

‘2/ De voorsz: Petitie vervolgens in zijn geheel of ten deele voldaan, en het Hout alhier aangebragt Zijnde, dienen de nieuwe aangebragte Houtwerken dan niet ten eersten opgelegd te werden, bij de restanten van vorige Jaaren, indien ‘er noch eenige aan handen mogte weezen, maar voor eerst afzonderlijk te werden geborgen tot dat de gantsche Lading gelost, en door d’ ordinaire gecommitteerdens, die bij d’ ontlossing geadsisteerd zullen hebben, opgegeeven zal zijn, de defect bevondene Houtwerken, indien ‘er bij geval eenigen mogten weezen aangebragt.’

‘3/ Dan behooren de voor defect op gegeevene Houtwerken aan d’ onderget:s te werden vertoond, om g’examineerd te worden, ten eijnde, door hun conform d’ opgave bevonden zijnde, den opzigter van het magazijn in de Plettenbergs baai , volgens het 14e Articul van zijn Instructie, teegens uitkoops prijs aangerekend te werden.’

‘4/ Terwijl men hier meede bezig is, moet den opzichter van ‘t Houtmaquazijn alhier aan den Heer Hoofd Administrateur opgeeven, of d’ ondervinding hem in’t afgeloopen Boekjaar, heeft geleerd, dat ‘er eenige articulen te hoog ofte laag zijn gepriseert geworden, en zo ja, dan die articulen aanwijzen, met de vermeerdering of vermindering van prijs die plaats diend te hebben om aan d’eerste debit bij te zitten enop de laasten een meer geproportioneerde winst te kunnen behaalen.’

‘5/ Vervolgens diend door voorm: Heer Hoofdadministrateur met overleg der Gecommitteerdens over de Plettenbergs Baaij , een berekening over al het aangebragte Hout gemaakt, en aan den edelen Heere Gouverneur gepræsenteerd te werden, om het zelve bij den Raad goedgekeurd zijnde, voor Prijs vast gesteld, en gelijk van dit jaar geschied is, bij affixce van Billietten tot een ijders narigt publicq gemaakt te werden.’

‘6/ D’ administrateur het Hout in tusschen ingenoomen hebbende, moet hier op zijn uiterste devoir aan wenden, om, zoo niet alles te zaamen, dan des mogelijk dog al het Wagenmakers Hout, als in deszelvs aart /: vooral wanneer maar het minste verzuim van behoorlijke verwerking plaats heeft,:/ aanbederf onderworpen, zijnde, van de hand te zetten, voor dat ‘er in’t volgend Jaar nieuw voorraad aangebracht werd, het welk gemeenlijk niet het Sluijten der Boeken invald.’

‘7:) Hierin geexcuseerd zijnde, moet hij in Augustus, of ook eerder op brengen al zulk Houtwerk als in den loop van’t Jaar onder zijn Administratie defect geraakt is, en voldoende aantoonen, dat zulks buiten zijn Schuld en toedoen is geschied,’

‘Welk defect Hout dan bij publicque Vendutie behoord te werden verkogt, wanneer men zoo doende in Staat zal geraaken, om onder ultimo der eevenged: maand Aug:s bij de Negotie Boeken te kunnen vereffenen, alles dat eenige relatie, tot het Carguazoen of de ladingen in dat zelfde Boekjaar aangebragt, heeft, en met het oude kunnen Sluijten, voor dat men met het nieuwe weer begind, dat noodzakelijk is, om de Zaaken zoo veel mogelijk te Simplificeeren.’

‘8) Dog d’ administrateur in de Voorsz: verkoping van de gantsche massa, binnen het loopend Boekjaar niet reusseerende, dienen de over blijvende restanten dan voor het Sluijten der Boeken nagezien, het goed gebleevene van het bedorvene afgezondert, en dit laatste eeven als hier vooren opgebracht te worden, om bij Vendutie te werden verkocht.’

‘9/ Middelerwijl kan Successivelijk bij’t afloopen van ijder maand, een ordonnantie voor den opziender van het Houtmagazijn alhier, werden opgemaakt, om in ‘S Comp:s Cas te brengen, het geld in die maand bij hem, voor’t verkogte inlandsch Hout zal zijn ontvangen:’

‘10/ Gelijk ook onder Ultimo Augustus een ordonnantie voor den opzichter van de Loots in de Plettenbergsbaai , ten einde uit de Cas t’ ontvangen, de 5 pC:t van de winst op ‘t Hout, dat of verkogt of voor den ommeslag vande Compagnie verbruikt is geworden, en welke hem bij Art:l 15, van zijne Instructie tot een middel van bestaan zijn toegelgd.’

‘11/ Wanneer eijndelijk ook geprocedeert kan werden, om eerst door den Heer Hoofd administrateur te laten genieten, het Salaris zijn Ed: volgens d’ ordre van alle winst gevende goederen competeerende, en vervolgens aan den administrateur van ‘t Houtmagazijn te doen betalen, zodanig tantum, als men /: Jaarlijks naproportie van d’ overwinst op nieuw gereguleerd zijnde:/ goedvinden mogte hem meede toe te leggen,’

’/: onderstond:/’

‘Cabo de Goede hoop, den [.....] 9:ber 1789. /:was getekend:/ E: Bergh, de Ridder Duminij.’

Over welks inhoud gedelibereerd zijnde, is verstaan zich met het daar bij geadviseerde van voorschr: Gecommitteerdens in alle deele te conformeeren, en over zulks het zelve in eene Resolutie deezer Tavel te converteeren, en copijen deezer Memorie te doen afvaardigen aan die geene, die de behandeling deezer zaake alhier aan de Hoofdplaatse aangaat,

Gelijk voorts noch door deselve gecommitteerdens eene tweede Memorie wierd ingediend, omtrent de middelen, welke zoude dienen In’t Werk gesteld te worden, om aande voorschr: affaire van de E. Comp:e in meermelde Plettenbergs baaij , die extentie en geduursaamheid te bezorgen, waarvoordeselve Susceptibel is, mitsgaders de voorzorgen, welke Zouden moeten worden aangewend, om het vernielen der bosschen voor te komen, welke memorie bij dies Resumptie wierd bevonden van navolgende Inhoud.

‘Memorie continueerende de middelen, welke naar ‘t oordeel der ondergeteekende Gecommitteerdens over de Plettenbergs baaij , in’t Werk dienen gesteld te werden, om aan d’affaire van de Compagnie in Voorsz: Baaij die extentie en geduursaamheid te bezorgen, waarvoor deselve Susceptibel is, mitsgaders zodanige voorzorgen als zij onder Correctie, begrijpen gebruikt te moeten worden, om het vernielen der Bosschen voorte koomen: met vereijschten eerbied overgelegd aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Gouverneur en den Ed: Achtb:s Politicquen Raad, deeser Gouvernements.’

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtb:n Heeren!’

‘Om den ondernoomen Handel van de E: Compagnie met het inlands Hout op Solide gronden te vestigen, zodanig, dat deselve onder ‘t aanbrengen van goede winsten Steeds accresseerende ook een zeker vooruitzigt opleeveren zal, van een lange reeks van Jaaren met aanhoudend Succes te konnen werden gaande gehouden, niet alleen verEijscht werdende, dat men omtrent dien Handel, met opzicht tot de maneance van zaken alhier, aan de Hoofdplaats geduurig oplettend zij, om alle misbruijken teegen te gaan, maar dat men teffens ook Zorge draagd, dat dees gecompligueerde affaire inhaaren zamenhang, ginder in voegelijke ordre en met de meeste attentie werde behandelt, moogen d’ondergetekende gecommitteerdens niet afzijn, /:het eerste Poinct als reeds Stoffe tot een aparte memorie opgeleverd hebbende daar latende:/ thans omtrent het tweede hunnen Pligt te betragten, en UWWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s met den meesten eerbied te kennen te geeven, dat ter bereijking vanhet geen voorsz: is, wel hoofdsakelijk verEijscht werd.’

‘Eerstelijk dat men de particuliere Negotie van het gem: hout, dat is, de handel welke de buijten Lieden daarin drijven, met de Ingezeetenen van de Caap, doed vervallen, zonder dat ‘er de voorsz: belanghebbende, met eenigen grond van reeden overzoudenkonnen doleeren. en’

‘Dat men in de tweede plaats zorge draagd, dat de Bosschen in Stand werden gehouden door in’t exploicteeren derzelve een zeekere ordre t’ observeeren, en ‘t omgekapte Hout met overleg ten nutte aan te wenden.’

‘Welk een en ander best te weege zal kunnen werden gebragt, in maniere als volgd, te weeten.’

‘Dat men, een genoegzaame voorraad aan handen hebbende, om d’ Ingezeetenen te kunnen gerieven, de uitkoopsprijsen van ‘t Hout het welk voor ‘S Comp:s Reekening alhier aangebragt werd, voor eerst zoo laag Steld, dat de geenen die het zelve per as naar de Caap moeten transporteeren niet als met verlies met de maatschappij in concurrentie kunnen koomen het welk notoir ten gevolge zullende hebben, het verval dat men op ‘t oog heeft, zal daar uit teffens van zelve d’uijtbrijding van ‘s Comp:s Handel voort vloeijen, zonder dat de geenen die hun bestaan bij het oprijden van het hout hebben gevonden gehad, enig merkelijk nadeel zullen behoeven te lijden, alzo hunne Leverantie aan d’Ingezeetenen van de Caap cesseerende, zij daaren teegen alle deel kunnen neemen in de Leverantie aan de Compagnie, het welk geschiedende, waaraan geen twijfel is, omdat het hout hakken de geliefste professie, en genoegzaam ‘t eenigste bestaan van meest alle die lieden zijnde, zij gevolglijk om dat beroep en hun voorsz: bestaan niet te verliesen, wel ras genoodzaakt zullen zijn, met de Compagnie te moeten contracteeren, zal hier uijt wijders Spruiten, dat terwijl voor de buiten lieden de zaak alleen van gedaante verandert, dat die verandering zelfs in hun avantage is, en d’ ingezeetenen van de Caap ‘er dat voordeel bij hebben, dat zij in d’ excessive prijzen vanhet Hout gesoulageerd werden, de Colonie ‘erbij winnen zal, dat d’ op gezeetenen ten plattenLande om zoo na mogelijk te zijn aan het Centrum van den handel vande Maatschappij, en in de nabijheid der bosschen, in beknopter bestecken zig bij malkanderen zullende voegen, het Land daar door beeter bewoond zal werden; Terwijl d’ aanwas van Leveranciers voor de Compagnie te weeg brengen zal, dat zij, het project regt in train zijnde, en men daarmeede het heft in handen gekreegen hebbende, terwijl zij aan de voorsz: Leveranciers, zoo dikwijls d’omstandigheeden zulks mogten vorderen, andere Conditien en lagere prijsen zal kunnen voorleggen met ‘t gegrond vooruitzigt, dat de concurrentie van zoo veele deelneemers, deselve zonder veel teegen stribbelens, zal doen aanneemen, aanhaare zaaken te gelijker tijd die extentie geeven kan, welke men zal geraden vinden, enwaar voordeselve Succeptibel weezen zal,’

‘en, dat men de Bosschen die van de Mosselbaai afte reekenen, de gantsche Oost Cust langs leggen, en behalven aande eevengem: Baaij, ook op een min of meerderen afstand Stooten aan de Plettenbergs - kromme Riviers - en Zwartkops Riviers baaijen ensz: verdeeld hebbende in vacken, voor zo verre deselve bekend zijn, zodanig als de Natuur die Scheiding zelve zigtbaar aanwijst, mitsgaders d’ onbekender in gedagten, en in zo veele deelen als men verondersteld dat ‘er nog bevaarbaare Plaatsen onder het ressort van dit Gouvernement zullen gevonden werden, dan, met het vellen, van onderen op beginnende het eerste vak, zoo lang laat exploiteeren, als ‘er voorraad in werd gevonden, of tot zo lange dat men begind te bespeuren dat ‘t geene daarin nog overig is, niets is als Jong Schot en onvolwasseboomen, en zodanig vak dan Sluijtende, de Hout kapperij in’t tweede vak, mitsgaders d’ affaire vande Comp:e in een andere daar aan grensende Baaij laat verleggen, en zoo voorts uit d’ eene baaij en vak opwaards na d’ andere, tot dat men oordeelt zig niet, verder van de Hoofd plaats te moeten verwijderen, wanneer men naar de plaats daar men ‘t eerst een aanvang heeft gemaakt te rug koomende, dat zeer apparentlijk in de eerste 50, of 100 Jaaren niet zal behoeven te geschieden, het nieuw Schot, mitsgaders de jonge boomen weer inhaaren vollen Wasdom, en dus ook weederom nieuwen voorraad vinden, en in diervoegen het oogmerk dat men zig in deezen voorgesteld heeft, berijken zal.’

‘Dog dewijl het grotelijks zal afhangen, van de wijze hoe danig men In’t Emploij vanhet Hout te werk gaat, dat men genoodsaakt zalweezen, vroeger of laater vanplaats te veranderen, en de maatschappij mogelijk zoude kunnen op zien teegens de kosten, waarmeede het verleggen van haare affaire omde 25 Jaaren noodwendig moet verseld gaan, hoe zeer die kosten van geen grooten importantie kunnen zijn, en in haare consequenties anders de maatschappij en ‘t Land groote voordeelen zoude aanbrengen, en men omzo veel te langer voorraad op dezelfde plaats te kunnen vinden, van al ‘t hout dat ergens toe goed is, eenige gebruik diend te maaken, zoude men zig In’t vervolg van tijd in het doen der Eijsschen niet behooren te bepalen, bij zodanige articulen, als tot nu toe aanbesteed zijn geworden, maar ter preuve ook eens, zoowel voor den ommeslag vande Compagnie zelve, als voor den Handel met d’ ingezeetenen, kunnen Petitieoneeren, Houtwerken, tot Deuren, Vengsters, Latij Houten, kazijnen, Boomen en Vellingen voor Cruijwagens, Palizaaden &c:a &c:a,’

‘Waartoe de Planken die Scheuren in’t Hart, en de Boomen die tot Balken van een zeekere Lengte omgekapt zijnde binnen de bepaalde Lengte kalkgaaten of andere defecten hebben, mitsgaders de meeste Toppen of Takken der Boomen, welk een en ander thans nog onverwerkt blijvende leggen, gevolglijk ook verlooren gaat, g’emploijeerd kan werden, het welk vandebit bevondenzijnde, zal dan ook in deezen aan’t but voldaan werden.’

‘Dan, daar men ondertusschen opmerkt, dat de zaaken geleid door d’ omstandigheeden, reeds als van zelve in de voorgestelde ordre, in zoo verre zijn voortgegaan, dat de bosschen omstreeks de Mosselbaai uitgeput zijnde, deCompagnie haare affaire dus, ind ‘eerste instantie reeds, heeft moeten vestigen hooger op, in de Plettenbergsbaaij , endat, zal zij, deeze laastgem: Streek meede geen voorraad meer opleeverende, en men niet verkiesende haare Magazijnen verder naarboven te verleggen, in den Omtrek vande Mosselbaai weer nieuwen voorraad tot het agtervolgen van haaren Handel vinden, die uit geputte bosschen dan niet verder behooren vernield te werden, dienende zelve dienvolgens ten eersten te werden geslooten, enzelfs ook voor den dienst van de Maatschappij, als zulx teegenswoordig in’t geheel niet meer nodig hebbende, niet meer te werden gekapt in’t Bosch dat zij bij de Post in’t oude NiquasLand , met Uijtsluijting van anderen voor haaren dienst heeft uijtgehouden, Zoo nochtans dat d’ opgezeetenen der buiten Discricten in zoo verre zij het een of ander voor hunne plaatsen benodigt zijn, op een ordonnantie van den Edelen’

‘Heere Gouverneur, zullen konnen continueeren, in de tot dus verre opengestaan hebbende Oute Niquaslandsche Bosschen te laaten kappen, en van daar vervoeren, zoo veel Hout, als zij voor hun eijgen gebruik nodig mogten hebben, zonder meer, mits de voorsz: ordonnantien eerst overleverende, niet gelijk tot nu toe geschied is aan de resp:ve Landdrosten maar aan de ondergeteekendens, ten eijnde doorde selve te kunnen worden gewaakt, dat het Hout, het Welk aan die lieden ten hunnen eijgenen gerieve is geaccordeert geworden, niet maar herwaards op gebragt, en daar meede ter meerdere vernieling der Bosschen verder werde handel gedreeven, waaromme alle deselve Bosschen dan ook dienen te werden gesteld, en met den anderen te blijven, onder d’ immediate directie nu van de ondergetekendens, en in’t vervolg van den geenen aan wien, na hun dees operatie zal moogen werden opgedragen’

’/:Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 7 Xber 1789. /:Was Getekend:/ De Ridder Duminij, E: Bergh.’

Waar over gebesoigneerd zijnde, is goedgevonden, om ged: gecommitteerdens te qualificeeren, omme te beproeven, of en in hoe verre de door hen voorgestelde middelen zouden kunnen in train gebragt worden en daarvan inder tijd te dienen van derselver bericht, terwijle intusschen de ordonnantien welke door den Heere Gouverneur zullen worden verleend, aan de buitenlieden, die tot hun eigen gebruik eenig hout uit de oute Nequaslandsche bosschen begeeren te kappen, zullen moeten worden vertoond, aande resp:e Landdrosten voor en al eerdeselve aan de Voorsz: Gecommitteerdens worden overgegeeven.

Laatstelijk is op het te kennen geeven van den Heere Cassier Olof Godlieb de Wet, dat de pachters der Wijnen van ‘t Ronde boschje en Baaij fals , Johannes Paulus Eksteen, en van de brandewijnen alhier Jan Christiaan Bam, tot dus verre in gebreeken waaren gebleeven hun dienstweegens verschuldigde pagt penningen op te brengen, verstaan den Heer Independent Fiscaal te demandeeren, om teegens deeze perzoonen tot de voorsz: betaalinge bij Parate executie te Procedeeren.

Aldus Gedaan, ende Geresolveerd, In’t Casteel de Goede Hoop, ten Daage en Jaare Voorschr:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:N:S: van Lijnden

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:do October 1789.

C. 185, pp. 379-405 en C. 186, pp. 2-20.

Vrijdag den {17900312} 12 Maart 1790.

‘S Voormiddags alle præsent, demptis de Heeren Secunde Rhenius en Collonel Gordon, beide bij indispositie.

Geliefde de Heer Gouverneur, de Vergadering te kennen te geeven, dat, vermits

het lang achterblijven van Contanten, van dewelke door de Hooggeb: Heeren Meesteren de voldoening op de Eischen deezes Gouvernements was toegezegd geworden, men zich thans in groote verleegentheid kwamte bevinden omtrent de manier van betaling der Troupes deezes Garnisoens, Weshalven zijn Ed: in bedenking gaf, of men hier niet Provisioneel behoorde te voorsien, door het laaten Stempelen van eenige kleijndere Stukken papiere munt, als ‘er thans hier in roulance zijn, en zulks tot dat men genoegzaame Contanten zoude hebben bekoomen, om deeze munt Stukken weederom teegen Zilver Specie inte wisselen, waarop de Heer Cassier de Wet declareerde, dat wanneer men noch een getal van 10‘000 Stukken van Een Rijksdaalder of 48 Stuivers en 20‘000 Van Vier Schell: of 24 Stuiv:s liet Stempelen, zijn Ed: zich de Schell: en twee Stuivers Stukken of dubbeltjes bij provisie zoude kunnen redden.

Zoo is, Conform de propositie van welopgem: Heere Gouverneur, en het geadviseerde van ged: Heer Cassier goedgevonden noch een montant van 10‘000 Stukken papiere munte a 48 Stuivers en 20‘000: - van vier en twintig Stuivers te laaten Stempelen, die Stukken even als de thans in train gebrachte Cartonne telaaten nummeren, met dewaarde beschreeven, en dateeren, door die geene die dit Werk tot dus verre verricht hebben, en onderteekenen door de onderkooplieden Casparus van Eerten, en Cornelis Cruijwagen, die daar toe expresselijk gecommitteerd worden.

Wijders is geresumeerd ‘t volgende Rapport, door de onder kooplieden Olof Martinus Bergh, en Jan Fredrik Kirsten, ingedient, nopens derselver bevinding, van de Coffij boonen uit het Schip Roozenburg gelost, luidende dat Rapport.

Aan den Wel Ed: Gestrengen Heer, Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den E: E: Achtbarens Politicque Raad.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘D’ondergeteekendens Gecommitteerd tot het Examineeren en bezorgen, der nat gewordene en na de wal gezondene Coffijboonen uit ‘t RetourSchip Roozenburg , hebben d’ Eer UW Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s bij deezen Eerbiedig Rapport te doen, dat zijlieden ingevolge debekoomene ordre zig begeeven hebben na ‘t Pakhuis, alwaar gem: Coffijboonen waaren opgelegt en deselve bevonden hebben te zijn, als volgt, te weeten.’

‘3375 lb alleen eenigsints vogtig; dewelke gedroogd, en in 27 dubbelde Gonnij’

‘Zakken a 125 lb ijder, zyn G’Emballeerd. Gemerkt L:a A R VOC en met den inhoud beschreeven,Goedt.’

‘16875 lb Nat; en met bedorvene boonen vermengt geweest; dog van het bedorvene gezuivert, en zeer weinig in waarde vermindert; in 135 dubbelde Gonnij Zakken g’Emballeerd: Gem:kt L:a B: en verder als booven.’

‘20250 lb Coffij boonen te Zamen,’

‘Circa 30000 lb Coffijboonen zijn absoluut bedorven, zwart en onbruikbaar, derhalven oningeballeerd gelaaten en weggesmeeten.’

‘Een gedeelte der Coffijboonen was, met Peeper vermengd, het welk nabehoorlijke Zuivering heeft opgeleeverd.’

‘2800 lb Zuivere Peeper, dat almeede in 28 dubbelde Gonnij Zakken zijn’

‘g’Emballeerd geworden à 100 lb ijder en Gem:kt L:a C en den inhoud’

‘D’ ondergeteekendens hier meede gedenkende aan UWWelEdele Gestr: en E:E: Achtb:s Gerespecteerde ordres en Intentie te hebben voldaan, hebben d’ Eer deezen te præsenteeren, als rapport’

’/: Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 11 Maart 1790. /:Was Getekend:/ O:M: Bergh, J:F: Kirsten.’

Waar op verstaan is, de Coffij boonen en peeper, die door de ged: Gecommitteerd:s goedbevonden en geEmballeerd zijn, met ‘t Schip de Helena Louisa naar Neederland te versenden voor die kamer, aan welke deselve geconsigneerd zijn.

Hierna wierden doorden Heere Gouverneur ter Tavel geproduceerd twee Rapporten door zijn Ed: van den Equipagiemeester en Zeekundigen gevordert, nopens een ontdekt lek in het Ceilonsche Retourschip den Arendt , luijdende deselve rapporten.

Aan den HoogEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘HoogEdele Gestrengen Heer!’

‘De ondergeteekendens Capiteins ter zee, door UWHoog Edele Gestrenge expres gecommitteerd zijnde, omme geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier Meijndert Van Eijk, zich aan boord te vervoegen van ‘t alhier ter Rheede gearriveerde Ceijlonsche retourschip Den Arend , ten eijnde aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester deeses Gouvernements Cornelis Cornelisz, naauwkeurig na te gaan en visiteeren ‘t door den Capitein dier Bodem Nicolaas Klopper opgegeeven lekkagie, zoo hebben de geteekendens in opvolging dier ordres zulx Verrigt, en direct bij hun komst aanboord de pompen gepeild zijnde, bevonden 11 d:m water bij deselve, peijlden weeder 1/4 Uur daarna, en bevonden 14 d:m 1/4 Uur gepompt zijnde met Een pomp, bevonden 11 d:m groot, en nog een 1/4 Uur gepompt zijnde peijlden en bevonden 7 d:m water, agter in de Piek van het Schip, ‘t water ziende loopen is te præsumeeren dat ‘t lek daar omtrend moet zijn, waardoor men verpligt word om de Reijstkamers leedig te maaken, en deselve af te Sloopen, omdoor die weg ruijmte te krijgen om de Lekkagie te ontdekken.’

‘Gedenkende hier meede aan UW Hoog Edele Gestr: geEerde ordres te hebben voldaan, laaten de onderteekendens deezen dienen voor needrig rapport.’

’/:Onderstondt:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 17 Febr: 1790./:was Get:/ J:P: Mann, Klaas Keuken, M:t Van Eijk, in Margine / Tenmijne overstaan /:getekend:/ C: Corneliss, /:In mijn Presentie:/ /: was Getekend :/ N: Klopper.’

Aan den HoogEdele Gestr: Heere, Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestr: Heer!’

‘De ondergeteekendens Capiteins ter Zee door UW Hoog Edele Gestr: expresse geCommitteerd zijnde, omme geadsisteerd met den baas der Scheepstimmerlieden alhier, Meijndert van Eijk, zich naar boord te vervoegen van ‘t alhier ter rheede leggende Ceijlonse Retour Schip Den Arend , ten eijnde aldaar, ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz, nader te examineeren het opgegeeven Lekkagie vandien Bodem, volgens aan UW Hoog Edele Gestr: ingediend Rapport onder den 17 Februarij laastleeden, als ook nate gaan of ‘t zelve daar meede de reijs na Neederland zoude kunnen vervorderen.’

‘Zoo hebben de Geteekendens in opvolging dier ordres zulx verrigt en ten bijweezen van den Capitein van dien Bodem Nicolaas Klopper bevinden: dat het Lek in de Piek zeer apparentlijk bij, of in de knoop van de Steeven en kiel is, waar bij men niet konde koomen, doorde inhouten, dat men op het getuijgenis van den Capitein en officieren van ‘t Schip, ‘t Zelve met ruime Coeltens wel 1/2 d:m meer waater maakte, maar mooij weer zynde, het lek weederom was als van te vooren, omdie reeden præsumeerd men dat het leck veroorsaakt is, door een nagelgat, want was het een naad, die zoude zeer zeeker grooter geworden zijn.’

‘De Baas Timmerman betuijgd niet meer aan ‘t Lek te kunnen doen, dathij, de Lekkagie veroorsaakt door de Steeven naat, gestopt, en wel voorsien hadt, ‘t welk aan de pompen bleek te hebben geholpen, want het Schip maakt thans niet meer dan 2 duim Water in Een Uur.’

‘Agter inde Piek zoo ver men zien konde, was ‘t Schip gaaf en goed, het Schip is vier á 5 Jaaren oud, waar uit men zeeker kan zijn, dat het zelve niet door ouderdom leck is, dus zijn de Gecommitteerdens benevens den Capitein van ‘t Schip van gevoelen dat ‘t Schip zijn reis naar Neederland kan vervolgen, om dat 2 duim water in Een uur geen gevaarlijke Lekkagie is, en daar bij zoo als bovengem: is geen oud maar een nieuw Schip en alle Scheepen door toevallen die op Zee kunnen gebeuren voor gevaar en Lekkagie blootstaan, al waaren zij zo digt als een geheel hout.’

‘Gedenkende hier meede aan UW Hoog Edele Gestr: GeEerde ordres te hebben voldaan, laaten deeze d’ondergeteekendens deezen dienen voor needrig Rapport,’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 4 Maart 1790. /:was getekend:/ Als Gecomm:s /: Carel F:k Schaak R:P: Hoberg H: Barendse, A:C: Hofman, /:in margine:/ Ten mijnen overstaan C:s Cornelisz: N: Klopper, Mij Præsent M: Van Eijk.’

En vermits uit Laastgem: rapport kwam te blijken, dat voorsz: Zeekundigen, beneevens den Capiteitn van dien Bodem van gevoelen waaren, dat ‘t Voorsz: gebrek dit Schip niet verhindert, om zijne reijs naar Neederland te vervolgen, zoo is dierhalven eenpariglijk geoordeelt, het zelve zonder eenig verder uitstel te moeten laaten Reijs vorderen.

Waar na geleezen is, het volgende bericht van Commissarissen uit den Raad van Justitie noopens de door hen ten overstaan van den Heere Independent Fiscaal, in voldoening van het ter Sessie van den jongst afgeweekenen 11 december geresolveerde, gedaane Commissie, ter examinatie der Klagten door den burger Lieutenant Andries Gousch, teegen eenige buiten Lieden ingebragt.

Aan den WelEdele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Het aan UWel Edele Gestr: en E: Achtb:s behaage hebbende inhanden vand’ ondergeteekendens te Stellen Copia van zeeker request, als door den Lieutenant der Burgerije Andries Stephanus Gousch, op den 11 december L:L: in welderselver vergadering is gepræsenteerd, omme, ten einde over de doleance des Suppl:ts en de middelen omdaarin te voorsien, op gronden van billijkheid te kunnen oordeelen, ten overstaan van den Heere Independent Fiscaal, naauwkeurig ondersoek te doen, of en in hoe verre de klagten van den Suppl:t gegrond zijn, dan niet, en UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s daar omtrent berigt te Suppediteeren, zo hebben d’ ondergeteekendens by deezen den ter UWEdele Gestr: en E: Achtb:s ter cognitie te brengen.’

‘Dat zij zich op den 5:de der jongst voorleeden maand Januarij hebben begeeven zoo wel na de plaatsen, alwaar de, na deeze Hoofdplaatse komende Landlieden eenen algemeenen uitspanning prætendeeren, als daar zij tot groot overlast, vanden Suppl:t hun drink water halen, en na’t een en ander op’t nauwkeurigst te hebben nagegaan en geExamineerd, in de Eerste plaats bevonden hebben,’

‘dat dezelve landlieden circa 5 minuten van des Suppl:ts woonplaats, zeer naa, aan zijne koornlanden præsumptief tot geen ander oogmerk hunne waagens uitspannen, als om gebruik te maaken van een Zeer Klein, door hem Gousch met veel moeite opgegraaven Fonteintje, welk al meede eenige minuten beneeden waards, langs de dieprivier, en tusschen zijne in Eijgendom en meest al met Koorn bezaaijde Landen geleegen is, en hem des Somers ter naauwer nood het nodige drinkwaater verschaft;’

‘Dat zij vervolgens, circa een quartier uurs opwaards, de zogenaamde kallebasse Craal komt te bevinden, alwaar eenige Zwaare kuilen met Zoet waater, naast den gemeenen weg geleegen zijn, die, volgens geloofwaardige berichten, het gantsche Jaardoor, goed en drinkbaer water opleeveren; Zoo dat de passeerende wagens niet nodig hebben, bij het Land van meerm: Gousch uit te spannen, dewijl zij doch steeds genoodzaakt zijn, hun vhee tot drenking na de gem: kallebsse kraal te rug te drijven, ten duydelijken blijken dat ze daar geen ander but meede hebben, als zig van ‘t Zoo gering dog ontbeerlijk drinkwater, ‘t welk dikwerf door morserijen die daar bij worden gepleegd, geheel ondrinkbaar word gemaakt, met hun volk te bedienen; mitsgaders’t weijnige gras, dat zij des Somers langs de dieperivier , wanneer deselve leedig is geworden, voor doet, en tot gerief van zijn eijgen vhee zoo zorgvuldig word bewaard, met ongehoorde troepen beesten afte weiden.’

‘Dat zij vervolgens aan geene zijde van meerm: dieperivier , omtrent een quartier uurs van de kallebassekraal , in die voordeelige Streeken velds, die het vhee van de aldaar uitspannende wagens terbewijding verstrekken, insgelijks hebben gevonden, verscheide groote kuilen met water die men verondersteld meede het grootste gedeelte van den Somertijd vogt te houden, en waarvan men dus meede het vhee ongestoord kan drenken zonder genoodzaakt te zijn het zelve na verwijderde plaatsen afte drijven, Terwijl aan deeze zijde na gissing een halv uur van de Woonplaats des Suppl:t zig al meede de zogen: klippe Cloof bevind, die ook aan ontallijke nadeeze hoofd plaatse komende wagens tot een uitspanplaats verstrekt, en die eene distantie van 3/4 Uurs bevat, Zoo dat d’ ondergeteekendens oordeelen, dat het verbieden van een derde uitspanplaats in die tusschen ruimte, tot zo merkelijke, præjudice vanhem Gousch, aan die Ingezeetenen welke genoodzaakt zijn zig van die weegen te bedienen, geen gegronde reedenen vanklagten kunnen opleeveren, door dien zij dog zeer willekeurig daarvan gebruik zoeken te maaken, en ‘t buiten dat al meenigwerf gebeurd, dat het te velde staande graan van den Suppl:t ten prooi moet verstrekken aan talloose troepen vhee, die door d’ onachtsaamheid der Wagters daar in werden gedreeven.’

‘Zij vermeenen derhalven /:onder Eerbiedige correctie:/ dat om zoo veel doenlyk aan de billijke klagten van den Suppl:t gehoor te geeven, die middelen dien en te werden beraamd, waardoor deselve in zijne prærogativen gemaintineerd, en de Ingezeetenen daarenteegen aan eene bepaling onderheevig werden gemaakt, waar over zij nimmer eenige reedenen van doleance zoude kunnen prætendeeren, door namentlijk bij ‘t affigeeren van billieten, zoodaar, als op de plaatsen, daardie wagens gewoonlijk moeten passeeren, t interdiceeren, dat de Landlieden met hunne wagens op geene anderen plaatsen, die omstreeks de woonplaats van den Lieutenant Gousch geleegen zijn, zullen moogen uitspannen, als aan de Kallebasse Craal en de Klippe Cloof , en dat zij van het fonteintje dat door Gousch zelve is opgegraaven, en tusschen zijne in Eijgendom toebehoorende Landerijen geleegen is, geen gebruijk zullen vermoogen te maken, op verbeurte van Zodanige Straffe voor de overtreedens van dat Verbod, als UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s na wel derselver wijzen oordeel, zullen gelieven vast te stellen,’

‘In vertrouwen van hier meede aan het Salutair oogmerk van UWEdele Gestr: en E: Achtb:s voldaan te hebben, laten d’ondergeteekendens deesen dienen voor pligtschuldig bericht.’

’/:Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 3 Febr:1790./:Was Getekend:/ R:J: V:D: Riet /lager/ Hendrik de Wet, Ten overstaan van mij J:s A:s Truter, Adj:t F:l /nog lager./’

‘Mij Present P H: Faure, fung: als Secretaris.’

Waar op gedelibereerd zijnde, is conform het bij voorschr: rapport geadviseerde verstaan, het publicq bij billetten te adverteeren; dat de Land lieden met hunne wagens, omstreek de Woonplaats van voorsz: Burger Lieutenant Gousch passeerende, aldaar op geene andere plaatsen zullen vermoogen uit te spannen, dan alleen aan de Kallebasse Kraal , en de Klippen Kloof , en dat zij van het Fontijntje dat door ged: Gousch zelve is opgegraaven, en tusschen de hem in eijgendom toebehoorende Landereijen geleegen is, geen gebruik zullen mogen maaken, op verbeurte van Een Hondert Rijksdaalders, ten behoeve van den Heer officier, terwijle daar en booven voorsch: Gousch gequalificeerd wordt, het vhee dat hij daar ter plaatse zal vinden, te doen drijven naar de naastgeleegene Schutkraal.

Verders wierd door den Eerst gezwoore Clercq ter politiecque Secretarije, George Fredrik Goetz, gedient van ‘t Volgende Request.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie:

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UWer Wel Edele Gestr: en E: Achtb: zeer gehoorsaame en onderdanige dienaer George Fredrik Goetz, eerste gesw: Clercq ter Politicque Secretarije alhier,’

‘Hoe Aaltje van der Heijden, weduwe wijlen den oud Burgerraad Hendrik Oostwald Eksteen, bij haare testamentaire dispositie van den 28 October 1780; aan haare met den Suppliant gehuuwde kleindochter heeft gegeeven zeekere Slavinne genaamt Candace van de Caap, onder voorwaarde dat deselve Slavinne na de dood van des Suppl:ts Huisvrouw zou moogen verkiesen bij wien van der testatriees kinderen of kindskinderen zij ‘t liefst zou begeeren te woonen, zonder dat gerepte Slavinne ooit zou moogen werden verkogt, of veralieneerd, zoo als UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n Zulks uit ‘t Extract dier testamentaire dispositie deeze versellende, des gelievende zullen kunnen zien.’

‘Dat den Suppl:t vermeend hier uit ten klaarsten koomende blijken, hoe het nimmer de intentie van de testatrice is geweest, omme door deese dispositie de Slavernij van genoemde Slavinne te verlangen of uit te rekken, en hier door het in vrijdom stellen derzelve door den Suppl:t ofte zijne huisvrouwe in eeniger maniere te willen beletten, ofte bepalen, in tegendeel dezelve aan niemand hoe genaamd na doode van des Suppl:t Huisvrouwe te vermaaken, maar dat alleen aan die Slavinne, mitsgaders aan haare als dan in leeven zijnde kinderen volkoomen vrijheid is gelaaten te verkiesen, bij wie der kinderen of overige kindskinderen van de testatrice, zij als dan zoude willen gaan woonen, met expres verbod, omme dezelve nooit te verkoopen, maar door ‘t contrarie manifesteerd, dat de eigentlijk intentie van de testatrice is geweest, dat ook, wijls gem: Slavinne Candace, van dat moment, af, quoad effectum als vrij zoude worden erkend, mits alleen maar harer dienst *C. 186, pp. 2 - 20, K.A*** aan des Suppl:ts Huisvrouwe haar leeven lang kwam te presteeren. Dat den Suppl:t zoo uit hoofde van de getrouwe zorge en ijverige diensten door voorm: Candace beweezen, zoo aan de Testatrice als aan des Suppl:ts Huisvrouw en Kinderen, als om te voldoen aan de begeerte van dat mensch, om de christelijke kerk te moogen worden ingeleijfd, de vrijheid neemt, zich te keeren, tot UW Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: ootmoedig verzoekende aan hem Suppl:t præsistes præstandis Solustique Solendis te willen permitteeren, omme voor aangehaalde dispositie van wijlen de Grootmoeder van des Suppl:ts Huisvrouwe thans met ‘er daad te moogen bekragtigen, en tot Stand te brengen, en dien ten gevolgen de Slavinne Candace uit slaafsche dienstbaarheid te ontslaan en in volkoome vrijheid te moogen stellen, zijnde de Suppl:t bereid, om ingevolge de ordres de daar toe staande Rd:s 50: - aan de diaconij deeser steede te betalen, ende verEischte borgtogt te Stellen, dat de zelve Candace binnen den tijd van 20 Jaaren gemelde diaconij om geen de minste alimentatie zal Lastig vallen.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ George Frederik Goetz.’

Het welk geleezen, en over dies inhoude gebesoigneerd zijnde, is verstaan van het zelve testellen copije in handen van de bij dat verzoek geinteresseerde, ten einde daarop te dienen van dezelve belangens.

Na welke geleezen is, een ingekoomen Missive van den oud Heemraad van Stellenbosch, Hendrik Cloete. D’ oude, Luidende.

‘Cabo de Goede Hoop.’

Aan den WelEd:Gestr: Heer Cornelis van de Graaf gouverneur en directeur &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb: Politiecque Raade aldaar!

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb:re Heeren!’

‘Dewijl ‘t UWEd: Gestr: en Ed: Achtbaren behaagd heeft, zeekere periode waar van den ondergeteekende zig in zijn brief van den 4 Febr: Jongstleeden concerneerende de leverantie van den Constantia wijn bedient heeft, te begrijpen, in dien zin en verstande, als of den ondergeteekende aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s een aanbod deed aan de Ed: Comp:e dit jaar een meerder quantiteit dier wijnen te willen leeveren; den ondergeteek: egter niet gemeent heeft dat zijn gezegde in dier voegen zoude werden g’interpreteerd, dewijl hij daar door alleen meende te zeggen, zig in allen gevalle als een gehoorsame Ingezeetene te zullen gedragen, zoo wil den ondergetekende ook gaarne zijne bereidwilligheid toonen, en de leverantie met nog Een Legger, te weeten 2 Aamen roode, en 2 dito Witte; augmenteeren, zijnde dit al ‘t geen zijn onstandigheeden toelaaten te kunnen doen.’

‘Waar meede den onderget: d’ Eer heeft met verSchuldigden Eerbied te verblijven,’

’/:Onderstond:/’

‘WelEd: Gestr: Heer, en Ed: Achtb: Heeren, UWEG: en Ed: A: Zeer O: Dien:r’

’/:was Get:/ H: Cloete, /:in margine Constantia den 8 Maart 1790.’

Waarop gedelibireerd zijnde, is verstaan, voorschr: Cloete aan te Schrijven, dat deezen Raad, ten uitersten verwondert over de explicatie, die hij Cloete aan de in deeze gementioneerde periode van zijne vorige Missive geeft, aan de decisie van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren zal overlaaten, in wat zin Hun Wel Edele Hoog Achtb:s dezelve zullen opneemen: Terwijl zijn aanbod, om noch maar een enkelden legger Constantia Wijn aan de E Comp:e te leeveren, zal worden afgeslaagen, als niet waardig zijnde de Kosten en omslag die ter ontfanging van deselve ‘S Comp:s Weegen moeten worden aangewendt, Verzoekende echter dat hij Cloete de Suppletie van deezen Legger benevens noch eene convenable quantiteit, bij zijne Leverancie voor den aanstaande Jaar aan de E: Comp:e zal doen,

En is wijders gedelibereerd over den inhoude van het volgende request door Johan August Bresler gepræsenteerd.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer C: J: van de Graaf, en den E: Achtbaaren Raadt van Politie des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Ed: Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, den ondergeteekende Suppliant Johan August Bresler, dat deselve alhier is aangekoomen, om zoo veel mogelijk is, zijne familie en Huisselijke Zaaken in order te brengen, ten einde met desselvs huisvrouw en kinderen terstond weeder te vertrekken,’

‘Dat den Suppliant daar toe nodig heeft de Gunst van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s om het welke hij ootmoedig smeekt, op de nedrigste wijze inbedenking geevende, dat hij gemelde zijne huisselijke Zaaken niet zal konnen arrangeeren, Zoo UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s niet believen te gedoogen, dat hij aan de wal koome, alleen om den verwarden toestand van zijn boedel door Zijn huisvrouw bestuurd te verEffenen, en tot een verdrag te komen met de crediteuren.’

‘Den Suppl:t zal elders poogen voor het bestaan zijner kinderen te zorgen volgens zijn vaderlijke plicht, en vertrouwd dat UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: daartoe zullen gelieve meede te werken uit Loutere menschlievendheid en gratie.’

‘Om die reedenen keerd den Suppl:t zich tot UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: met ootmoedige bede dat het UWel Edele Ges:en E Achtb:e mooge behagen aan zijn Huisvrouw Anna Christina Immelman, en mijne drie kinderen te accordeeren, met ‘t Schip de Maria thèrèse van hier te vertrekken, mitsgaders aan den Suppl:t gracieuselijk verlof te gunnen, om aan Land te moogen koomen, ten einde zijne Huiselijke Zaaken op gelijken bodem te brengen &c:a zich tot de reis in staat te stellen, waar toe hij laastelijk van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s een spoedige en gunstige apostille Smeekt’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk Doende &c:a /:was Getekend:/ J: A: Bresler.’

Waarop, in aanmerking van de motiven bij voorsch: Request ter needer gesteld, goedgevonden is, den Suppl:t in gevolge zijn verzoek te accordeeren, omme zijn Huisvrouw en drie kinderen met ‘t fransch Schip de Maria Theresse , met zich te neemen; mitsgaders zoo ten dien einde, als ter verEffening van zijne Particuliere affaires aandewal te moogen koomen.

Vervolgens wierd door Jan Andries Bam en Hendrik Carel Martheze ingedient van het Volgende Request,

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer. en E: Achtb:e Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen UWer WelEdele Gestr: en Ed: Achtb: zeer nedrige en gehoorsaame Dienaeren Jan Andries Bam, en Carel Marthese hoe zij Supplianten door de hulp en adsistentie van veele braave Ingeseetenen zich in Staat vinden gesteld, de Erven hunner Huisen ‘S nachts tusschen den 18 en 19 Januarij Jongstleeden, benevens de zijdespinnerij afgebrand, weederom te bebouwen, doch daarin verhindert worden, door het gebrek aan ordnaire gebakken Steenen die geen der Steenbakkers hen voor het laatst van dit loopende Jaar kan leeveren, en waar door zij zich zoude verpligt zien, hunne reeds begonne werken te staaken, en teffens beroofd, niet alleen voorbij na twee Jaaren van behoorlijke lijfberging, maar ook van het vooruitzicht om eenige de minste affaires tot onderhoud van hunne huisgezinnen bij der hand te neemen.’

‘Reedenen om welke de Supplianten zich needrig keeren tot UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s met versoek hen goedgunstig te willen permitteeren, de Steenen die zich op de Grond van de zijde Spinnerij bevinden te moogen gebruijken, tot den opbouw hunner huijsen, zijnde zij bereid om wanneer deeze zullen zijn voltooijd, ieder voor zich weederom aan de EComp:e voor dezelve een gelijk getal nieuwe deugdzaame Steenen te leeveren.’

’/:onderstondt:/’

‘’T Welk Doende &c:a /:Was Getekend:/ Jan Andries Bam, H: C: Martheze.’

‘Waarbij de Heer Gouverneur geliefde over te leggen een bericht door zijn Ed: ten deezen Subjecte van den Collonel en Directeur der Fortificatien de Heer Philippus Hermanus Gilquin gevordert, en Luidende.’

‘Den Ondergeschreeve Directeur der Fortificatien op ordre van den Hoog Edele Geb: Gestr: Heer Gouverneur […] hier neevensgaande Request van Jan Andries Bam, en Carel Marthese geexamineert hebbende, heeft de eer daaromtrent te berigten dat onder gunstig goedvinden van Hoog gemelde Heer Gouverneur, buijten Schaade der Ed: Oostindische Compagnie het verSoek der Supplianten zoude konnen werden toegestaan, mits zij bepaald wierden de aangeboodene nieuwe Gebakkene Steenen, in de maanden December of Januarij eerst koomende aan de Ed: Comp:e te restitueeren.’

’/:Onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 10 Maart 1790. /:Was Getekend:/ P: H: Gilquin.’

Over welk een en ander gebesoigneerd zijnde, is goedgevonden de Suppl:ten te permitteeren, omme de Steenen van den Afbraak van de zoogenaamde zijde Spinnerij tot den opbouw hunner afgebranden Huizen te Emploijeeren, mits zij voor die Steenen even zoo veele nieuwe gebakkene in de maanden December of Januarij eerstkomende aan de E: Comp: restitueerden, en dezelve op zodanige plaats in dit Caabsche Vlek brengen, als voorsz: Heer Collonel Gilquin voorden dienst der Ed: Comp:e zal nodig oordeelen, en aan hen doen indiqueeren.

Voorts is ten versoek van den koopman, M:r Jacob Pieter de Nijs, en den Secretaris der Weeskamer, Tobias Christiaan Ronnenkamp, in qualiteit als reddenaars der nalatenschap alhier, van wijlen den Heer Raad Extra ordinair van Neederlands India, Petrus Gerhardus de Bruin, aan dezelven toegestaan om, onder ‘S Comp:s goederen naar Neederland te moogen oversenden eenige kasjes, gedestineerd voor het Cabinet van zijne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nassauw.

Wijders is goedgevonden aan den Capit:n van ‘t Schip den Arend Nicolaas Klopper, op zijn daaromme gedaan versoek te permitteeren, om zijne alhier gehuuwd huisvrouw, gen: Maria Elisabeth Burgh, onder betaling van ‘t daar toe Staande transport en Kostgeld, naar Neederland te moge meede neemen.

Terwijl daar en teegen aan den met voorz: Schip den Arend alhier gearriveerden Capitein Ingenieur Anthonij Johannes, mids desselvs indispositie, toegestaan is, om benevens zijn Huisvrouw, zoon, en aangenoomen dogtertje ter zijner herstelling alhier een wijle tijds over te blijven.

En is voorts, ter vervulling van de door het avancement van den jeegenswoordige adjunct Secretaris deezes raads Carel Mappa, open gevallen plaats van Geheim Schrijver van den Heere Gouverneur, op voordragt van welgem: Heere Gouverneur goedgevonden, dezelve te begeeven aan den Adsistent Christiaan Godlob Hohne, met de qualiteit en gagie van Boekhouder à ƒ30:-:- ‘S maands, en rang van onder koopman.

Gelijk ook, insteede van den tot Secretaris der Colonie Swellendam gechargeerden Willem Ludolph van Hardenbergh, tot Secretaris bij het Collegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie is aangesteld, der ter Secretarije van Politie dienst doenden Adsistent Rienier Bek[.....] met qualiteit en Gagie van Boekhouder a ƒ30:- ‘S maands; en onder verpligting om ter voorm: Secretarije van Politie dienst te præsteeren als gewz: Clercq.

Laastelijk is geleezen en ge[.....] teert ‘t volgende request van den Capitein Lieutenant ter zee, Jan Bruggeman.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a Benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s Zeer onderdanige dienaar J: Bruggeman, Capitein Lieut: in dienst der Ed: Comp:e per ‘t Schip de Castor , alhier aangeland, dat hij Suppl:t zig door indispositie buiten staat bevind, de reize naar Neederland per die bodem te vervorderen, en dierhalven van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s nedrig is Suppliceerende, hemte permitteeren, eenige tijd tot herstelling zijner gezondheid alhier te mogen verblijven, en onder afgeschreevene gagie eene nadere Scheepsgeleegentheid te blijven afwagten.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk is doende &c:a /:was Getekend/ Jan Bruggeman.’

Aldus Geresolveerd Ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet W:F: V Reede van Oudtshoorn.

met referte aan mijne aantekening bij de resolutie van den 2:de Octbr: 1789.