C190 v1.20
C. 190, pp. 2-11.¶
Maandag den {17901004} 4 Octb: 1790.
bij omvrage alle præsent, dempto den Heere Gordon.
Door den brouwer der Caabsche moutbieren Dirk Gysbertus van Reenen, beneevens de Pachter der accijs van den tap en Sleet der voorsz: bieren Jan de Goede gepræsenteerd zijnde het volgende Request
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & benevens den Ed: Achtb: Raade van Politie
‘Wel Edele Gestr: Heer! en Ed: Achtb: Heeren!’
‘Geevt met de Meesten Eerbied te kennen Uwer WelEd: Gestr: en Ed Achtb: zeer nedrige Dienaar Dirk Gijsbertus van Reenen, Brouwer der Caabse Moutbieren’
‘Dat aan een ijgelijk der Ingezeetenen van dit Vlek geaccordeert zynde, om uit de Brouwerij bier te haalen, en het zelve in hunne huizen uit te slyten en vertappen; ook dienvolgens verscheide ingezeetenen van dat voorrecht profiteerende, bij den suppl:t hun bier koopen, om het zelve vervolgens, ten hunne meesten voordeele uit te slijten en te vertappen, met namentlijk bij de klijne maat bier te verkopen, en met glazen aan de gaande en komende man te vertappen, zonder evenwel tegen de g’emaneerde beveelen eenige gelagen te zetten.’
‘Dat onder de Ingezetenen welke invoegen voorsz: het bier uit de brouwerij halen en vertappen; zig mede bevonden hebbende de burger And:s Bruins, welke in de loopstraat , tusschen de Waale en kerstraat uit een pac huis, zijn uit de Brouwerij gehaald bier uitslijt en vertapt; deeze Bruijns op laatstl: Saturdag aan den Suppl:t heeft gerapporteerd, dat hem uit name van den Ed: Agtb: Heere Independent fiscaal was geordonneert geworden, zijn pakhuis te Sluiten en geene bieren verder te vertappen, tot dat door welgem:e Heere fiscaal de nodige perquisitien zoude zijn gedaan.’
‘Dat de Supp: hier op de vrijheid gebruikt hebbende zich te addresseeren aan den adjunct fiscaal d E M:r Andreas Truter ten einde te verneemen op welke grond de voorsz: Interdictie was geschied, gem: adjunct fiscaal hem Suppl:t had ten antwoord gegeeven, dat aangezien de Generaale pachter J: J: van den Bergh zig aan het officie fiscaal had geaddresseerd, en geklaagd, dat de Supp:t in plaatse van zich binnen depalen van uitslijten en uittappen te houden, in tegendeel gelagen liet zetten, d E Achtb: Heer Independent fiscaal had goedgevonden het voorsz: pakhuis provisioneel te doen sluiten, tot dat nader geinformeert zoude zijn, hoedanig voorsz: bruijns had gebruik gemaakt van het voorrecht van uitslijten en uittappen, en of dezelve waarlyk gelagen hadde gezet.’
‘dat hoe zeer hij Suppl:t van de billykheid van voorsz: provisioneele ordre zich overtuijgd houd, en zich ook gerustelijk durft flatteeren, dat Welgem: Heer Independent Fiscaal dezaak onderzoekende, zal bevinden dat meerm: Bruijns niet anders gedaan heeft als te jouisseeren van de aan hem, benevens andere Ingezeetenen zoo gratieus toegestaane Concessie, van te moogen uitslijten en tappen, hij ondertusschen daar door eene merkelyke vermindering in zijn debiet moet ondervinden, welke door een langer belet, eene enorme schaade aan hem Suppl:t zoude kunnen veroorzaken.’
‘Dat hij Suppl:t inmiddels, onder Eerbiedige Correctie van UWelEd: Gestr: en Ed: Agtb: vermeent, dat alle Ingezeetenen, welke zich met Uitslyten en vertappen van bier erneeren, en daar in veel al een middel van bestaan vinden, gerechtigd zijn, om het bier niet alleen bij de kleijne maat uit te slijten, door het zelve by bottels en andere geringe maat te verkopen, maar ook om het zelve te vertappen, of aan de gaande en komende man bij glazen, roemers etc: te doen drinken, zoo maar gezorgd word, dat de uitslijters en vertappers geene gelagen zetten, en het bier niet even als in de gepriviligeerde Taphuijzen onder het Muziek of onder het speelen van eenig Spel enz: doen schenken.’
‘Dan dat, niettegenstaande de duidelyke Letter der pagt Conditien, en of schoon de pagter niet bewijzen kan dat er eenige wezentlijke gelagen door de uitslyters en vertappers zyn gezet geworden, de zelve generaale pagter evenwel voortgaat met den Suppliant allerhande onaangenaamheden, onder dat prætext, aan te doen, waar door den Suppl:t zoo als hij reeds de vrijheid heeft gebruikt te zeggen ondertusschen in zijn debiet merkelyk benadeeld word.’
‘Reedenen, waaromme de Suppl:t zig tot UWelEd: Gestr: en Ed Agtb: is keerende met zeer ootmoedig verzoek, dat het van Welderzelver gunstig welbehagen zyn moge aande Ingezeetene deezer steede waar van sommige hun bestaan moeten vinden, met het uitslyten en vertappen van bier uit des Suppl:ts brouwerij gehaald, te accordeeren, omme, ingevolge al oud gebruik en overeenkomstig met de daar omtrent gemaakte bepalingen, het Caapsch moutbier te mogen uitslyten en vertappen, door het zelve niet alleen by bottels en andere geringe maat te verkoopen, maar ook by glazen aan de gaande en komende man uit te tappen.’
’/: onderstond :/’
‘’T Welk doende &c: /was geteek / D G v Reenen /: lager ./’
‘De ondergeteekende als pachter van ‘t moutbier, erkend zig te Conformeeren met het vorenstaande request. / was geteekend / Jan de Goede.’
En op dies inhoude gedelibereerd zynde, is door de meerderheid verstaan, de Suppl:ten te maintineeren bij het recht der eersten als brouwer; en den tweede als pagter wellig Competeerende, en overzulks aan de ingezeetenen deezer steede, ingevolge al oud gebruik en overeenkomstig met de daar ontrent gemaakte bepaalingen, te accordeeren, om het Caapsch moutbier te mogen uitslyten en vertappen, door het zelve niet alleen bij bottels en andere geringe maat te verkoopen, maar ook bij glaazen aan den gaanden en komende man te vertappen, alles echter onder zodanige restrictien en bepalingen, als hier omtrent bij de pacht conditie van den accijs van voorsz: bieren breder zijn vermeld.
Waar na geleezen zijnde het onderstaande request van den Deenschen Capitain Norager
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & benevens den Ed: Achtb Raad van Politie.
‘WelEdele Gestr: Heer en E E: Achtb. Heeren!’
‘De Capitein van het Deensch Comp: Schip de Erfprins van Augustenburg thans weder gelukkig instaat zijnde gebracht, zijne geprojecteerde rijze te kunnen vervolgen neemt bij deezen Eerbiediglijk de vryheid UWelEd: Gestr: en E Achtb: te Suppliceeren, aan hem weder te doen afgeeven, de Ses en dertig p:s geld kisten, dewelke zedert de Stranding van zijnen onderhebbende bodem, daar uit geligt, en met Hoogst derzelver believen in S Comp: geld Cassa zijn bewaard geworden.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was get: / M: J: Norager.’
Zoo is goedgevonden, den Suppl:t ingevolge zijn verzoek de door hem in S Comp: Cassa geseponeerde 36 geld kisten te doen volgen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
- met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie vanden 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 12-13.¶
Donderdag den {17901007} 7:e Octb: 1790
bij omvraage alle præsent, demptis de Heeren Gordon en de Wet.
Door de Capitijns Pieter Volquardt en Anthonij Lubben; Commandeerende de aanweezende Scheepen de Batavier en de Gouverneur Falck , bij request verzoek gedaan zynde omme te worden geadsisteerd met zodanige Equipagiegoederen als zij ter voortzetting hunner reijze komen benodigt te zijn, zoo is verstaan Copijen van die Requesten met de daar bijgevoegde lysten te Stellen in handen van den Equipagiemeester deezes Gouvernements omme de Suppl:ten van de daar bij verzochte behoeftens, des nodig oordeelende zo dra mogelijk te voorsien
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
- met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 14-167.¶
Dingsdag den {17901012} 12:e Octob:r 1790.
S’ voormiddags, alle præsent demtis de Heeren Gordon, de Wet, en van Reede van Oudtshoorn.
Gerevideert zijnde de Negotie boeken deezes Gouvernements van den Jaare 17 8/9 met ende beneevens het Rapport der tot derzelver Examinatie gesteld geweest zijnde leeden deezes Raads de Heeren M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, uit welkers inhoud is komen te blijken, dat in gem: Negotie boeken niet alleen alle posten van ongelden, en andere afschrijvingen, met de dieswegens verleende Ordonnantien accordeeren, maar dat ook buiten des geene afschrijvingen gedaan zijn geworden; Weshalven verstaan is, dat de meermelde Negotie boeken, volgens Usantie zoo naar ‘t Vaderland als naar Batavia, en het bovengemeld Rapport, nopens d’ Examinatie derselve, bovendien aan de Heeren der Hooge Indiasche Regeering zullen werden gesuppediteerd
Waar na door den Heere Hoofd Administrateur Rhenius geproduceert is de volgende
‘Memorie van de nabesz: olijven olij, Raap en Lijn olij, Bier, Metzelsteenen, Houtwerken &c:a zo te min, gebrooken, als bij pijling minder; als mede de Leifeigenen in de Zes jongstgepasseerde Maanden door de natuurlijke dood overleeden ‘t vee in gemelde tijd zo verrekt, als door ‘t wild gedierte vernield; en eindelijk verscheide goederen zeedert p:mo Septbr: a:o p:o tot Ult:o Aug:s Jongstl: in de respective pakhuijzen onbekwaam bevonden; alles volgens verkaringen deezen annex; namelyk.’
‘
Uit 't Schip Leiden | |||
Afsz: { | 112 4/10 | Cann: Olijven olij, op 15 halve aamen bij pyling wan bevonden; als zijnde 7 van 4 en 8 van 3 duim geweest. | |
147 6/10 | d:o Raap olij, op 15 halve aamen bij pyling wan zijnde 12 van 4 en 3 van 5 d:m geweest | ||
116 8/10 | d:o Lyn oly, op 12 halve aamen bij pyling minder; als zijnde 10 van 4 en 2 van 5 duim wan geweest. | ||
4 | Vaten Spek; en | in Europa in dezen bodem niet afgescheept, edog per 't Schip de Generaal Maatzuiker na herwaarts ten goede gebragt. | |
5 | d:o Vleesch | ||
Afsz: { | 649 | Cann: Bier op 50 Vaten Anker, bij pyling minder als zynde, 34 van 3, 9 van 4. 4 van 5, 1 van 6, 1 van 8 en 1 van 10 duym bij pijling wan geweest | |
verkopen { | 6770 | p:s Graauwe Moppen op 15000 p:s gebrooken. | |
5875 | d:o Klinkersteenen d:o 20000 d:o d:o | ||
4470 | d:o grauwe Vegtse Steenen d:o 15000 d:o d:o | ||
Afsz: { | 298 | lb Yzer ges: op 25000 lb in 865 Staven by naweeging te min | |
1 | p:s Zwaar Touw van 18 dm op verscheide plaatsen geschavielt, en | ||
1 | d:o d:o d:o d:o d:o 10 | diverse gaarens door de schuuring op de bouten in 't Schip buiten aan de Strengen afgebrooken; Kunnen de echter aan S Comp: Scheepen worden verstrekt | |
Afsz { | 11 | lb Kemelsgaren op 114 lb in 't Cas N:o 331 te min | |
Verkoopen { | 2 | d:o Kruitziften met haare Trommels gebrooken | |
19 | p:s Koornschoppen Amsterdamse op 75 p:s gebrooken. | ||
1 | d:o blaauw Carsaaij, of 36: Ellen in Een Cas N:o 353, ten eenemaal verrot en verstikt | ||
Afsz: { | 147 6/10 | Cann: Olyven Olij, op 15 half aamen, by pyling 12 van 4 en 3 van 5 duym wan geweest. | |
94 | d:o Raap oly, op 15 halve aamen, by pyling 10 van 3, 2 van 2, en 3 van 4 d:m wan bevonden. | ||
Afsz: { | 188 | d:o Lyn oly op 12 halve aamen bij pyling 1 van 3, 10 van 5 en 1 van 7 d:m wan geweest. | |
503 | p:s Glaaze ruiten van 12 en 14 d:m op 2500 p:s gebrooken | ||
897 | lb ged: yzer op 25000 lb en 858 Staven by naweeging minder | ||
Verkopen { | 17 | p:s Amsterdamse Koornschoppen op 75 p:s gebrooken. | |
Afsz: { | 560 | Cann: Bier op 50 Vaaten by pyling minder als zijnde 40 van 3, 6 van 4 en 4 van 6 d:m wan bevonden. | |
7 | p:s heele leggers banden op 750 p:s in 4 bossen bij natelling te min | ||
1 | p:s Swaare Touw van 19 d:m op verscheide plaatsen geschavielt, en | diverse Garens door Schuuring op de bouten in 't Schip buiten aan de Strengen afgebrooken; kunnende echter aan 'S Comp:s Scheepen worden verstrekt. | |
1 | d:o d:o d:o d:o 17 d:o | ||
9546 | p:s Graauwe Moppen Vegtse, op 15000 p:s, te weeten | ||
Afsz: 7296. p:s op den 12 April 1790 door zwaar weer en hoog water weggespoelt, en | |||
Verkopen 2250 d:o van de nog overig gebleeven 7704 p:s gebrooken | |||
9736 | d:o graauwe moppen op 15000 p:s als, | ||
Afsz: 7731 p:s op den 12 April 1790, door Zwaar weer en hoog water weg gespoelt, en | |||
Verkopen 2005 van de nog overig geblevene 7269 p:s gebrooken | |||
9984 | p:s Klinkersteenen op 20000 p:s als | ||
Afsz: 5991 p:s op den 12 April 1790 door swaar weer en hoog water weggespoeld. | |||
Verk: 3993 d:o van de nog overig zynde 14009 p:s gebrooken | |||
Uit 't Schip Huisduinen . | |||
Verkopen { | 25 | p:s Hanecaatjes fyn gebleekt in 1 pak N:o 23, alle aangeslaagen. | |
Afsz: { | 114 4/10 | Cann: Clappus olij, op 1440 Cann: in 30 halve aamen bij pijling minder als zynde 17 van 2, 9 van 3, 4 van 4 d:m wan geweest. |
Uit 't Schip Leiden | |||
Afsz: { | 112 4/10 | Cann: Olijven olij, op 15 halve aamen bij pyling wan bevonden; als zijnde 7 van 4 en 8 van 3 duim geweest. | |
147 6/10 | d:o Raap olij, op 15 halve aamen bij pyling wan zijnde 12 van 4 en 3 van 5 d:m geweest | ||
116 8/10 | d:o Lyn oly, op 12 halve aamen bij pyling minder; als zijnde 10 van 4 en 2 van 5 duim wan geweest. | ||
4 | Vaten Spek; en | in Europa in dezen bodem niet afgescheept, edog per 't Schip de Generaal Maatzuiker na herwaarts ten goede gebragt. | |
5 | d:o Vleesch | ||
Afsz: { | 649 | Cann: Bier op 50 Vaten Anker, bij pyling minder als zynde, 34 van 3, 9 van 4. 4 van 5, 1 van 6, 1 van 8 en 1 van 10 duym bij pijling wan geweest | |
verkopen { | 6770 | p:s Graauwe Moppen op 15000 p:s gebrooken. | |
5875 | d:o Klinkersteenen d:o 20000 d:o d:o | ||
4470 | d:o grauwe Vegtse Steenen d:o 15000 d:o d:o | ||
Afsz: { | 298 | lb Yzer ges: op 25000 lb in 865 Staven by naweeging te min | |
1 | p:s Zwaar Touw van 18 dm op verscheide plaatsen geschavielt, en | ||
1 | d:o d:o d:o d:o d:o 10 | diverse gaarens door de schuuring op de bouten in 't Schip buiten aan de Strengen afgebrooken; Kunnen de echter aan S Comp: Scheepen worden verstrekt | |
Afsz { | 11 | lb Kemelsgaren op 114 lb in 't Cas N:o 331 te min | |
Verkoopen { | 2 | d:o Kruitziften met haare Trommels gebrooken | |
19 | p:s Koornschoppen Amsterdamse op 75 p:s gebrooken. | ||
1 | d:o blaauw Carsaaij, of 36: Ellen in Een Cas N:o 353, ten eenemaal verrot en verstikt | ||
Afsz: { | 147 6/10 | Cann: Olyven Olij, op 15 half aamen, by pyling 12 van 4 en 3 van 5 duym wan geweest. | |
94 | d:o Raap oly, op 15 halve aamen, by pyling 10 van 3, 2 van 2, en 3 van 4 d:m wan bevonden. | ||
Afsz: { | 188 | d:o Lyn oly op 12 halve aamen bij pyling 1 van 3, 10 van 5 en 1 van 7 d:m wan geweest. | |
503 | p:s Glaaze ruiten van 12 en 14 d:m op 2500 p:s gebrooken | ||
897 | lb ged: yzer op 25000 lb en 858 Staven by naweeging minder | ||
Verkopen { | 17 | p:s Amsterdamse Koornschoppen op 75 p:s gebrooken. | |
Afsz: { | 560 | Cann: Bier op 50 Vaaten by pyling minder als zijnde 40 van 3, 6 van 4 en 4 van 6 d:m wan bevonden. | |
7 | p:s heele leggers banden op 750 p:s in 4 bossen bij natelling te min | ||
1 | p:s Swaare Touw van 19 d:m op verscheide plaatsen geschavielt, en | diverse Garens door Schuuring op de bouten in 't Schip buiten aan de Strengen afgebrooken; kunnende echter aan 'S Comp:s Scheepen worden verstrekt. | |
1 | d:o d:o d:o d:o 17 d:o | ||
9546 | p:s Graauwe Moppen Vegtse, op 15000 p:s, te weeten | ||
Afsz: 7296. p:s op den 12 April 1790 door zwaar weer en hoog water weggespoelt, en | |||
Verkopen 2250 d:o van de nog overig gebleeven 7704 p:s gebrooken | |||
9736 | d:o graauwe moppen op 15000 p:s als, | ||
Afsz: 7731 p:s op den 12 April 1790, door Zwaar weer en hoog water weg gespoelt, en | |||
Verkopen 2005 van de nog overig geblevene 7269 p:s gebrooken | |||
9984 | p:s Klinkersteenen op 20000 p:s als | ||
Afsz: 5991 p:s op den 12 April 1790 door swaar weer en hoog water weggespoeld. | |||
Verk: 3993 d:o van de nog overig zynde 14009 p:s gebrooken | |||
Uit 't Schip Huisduinen . | |||
Verkopen { | 25 | p:s Hanecaatjes fyn gebleekt in 1 pak N:o 23, alle aangeslaagen. | |
Afsz: { | 114 4/10 | Cann: Clappus olij, op 1440 Cann: in 30 halve aamen bij pijling minder als zynde 17 van 2, 9 van 3, 4 van 4 d:m wan geweest. |
‘
Uit 't Schip de Goede Trouw | ||
verkopen { | 11641 | p:s Graauwe moppen op 36000 p:s gebrooken. |
4080 | d:o geele Klinkersteenen d:o 20000 d:o d:o | |
Afsz: { | 178 | lb ges: ijzer op 13000 lb in 449 Staven bij naweeging te min |
63 | d:o Witkrijt op Clabaayen op 1700 lb te min | |
Inneemen { | 1000 | d:o Harpuis op 997 lb en 4 vaaten minder ontfangen dan de factuur dicteerd |
Uit 't Schip Nieuwstad . | ||
10 | p:s Heele Leggers op 19 p:s minder ontfangen dan 't Cognossement dicteert, doch onaangerekend | |
Uit 't Schip d' Eensgezindheid | ||
In de baay fals g'arriveert en p:r de brik de Helena Louisa naar herwaarts getransporteert. | ||
Verkopen { | 2 | p:s Sparren van 15 a 18 v:t op 100 p:s gebrooken |
Afsz: { | 1715 | d:o Glazeruijten van 12 en 14 d:m op 10000 p:s in 134 kass:gebroken |
120 | d:o Neetekammen of 1 pakje op 800 p:s in 1 Cas N:o 152 te min bevonden. | |
verkopen { | 31 | d:o Koornschoppen, op 150 p:s in 2 Cassen gebrooken. |
34 | d:o Ysere potten d:o 200 d:o gebrooken. | |
10 | d:o Sparren van 15 a 18 v:t op 283 p:s gebrooken. | |
5 | d:o Juffers van 30 a 36 v:t op 20 p:s gebrooken | |
14 | d:o Eyke planken van 2 d:m 20. p:s d:o |
Uit 't Schip de Goede Trouw | ||
verkopen { | 11641 | p:s Graauwe moppen op 36000 p:s gebrooken. |
4080 | d:o geele Klinkersteenen d:o 20000 d:o d:o | |
Afsz: { | 178 | lb ges: ijzer op 13000 lb in 449 Staven bij naweeging te min |
63 | d:o Witkrijt op Clabaayen op 1700 lb te min | |
Inneemen { | 1000 | d:o Harpuis op 997 lb en 4 vaaten minder ontfangen dan de factuur dicteerd |
Uit 't Schip Nieuwstad . | ||
10 | p:s Heele Leggers op 19 p:s minder ontfangen dan 't Cognossement dicteert, doch onaangerekend | |
Uit 't Schip d' Eensgezindheid | ||
In de baay fals g'arriveert en p:r de brik de Helena Louisa naar herwaarts getransporteert. | ||
Verkopen { | 2 | p:s Sparren van 15 a 18 v:t op 100 p:s gebrooken |
Afsz: { | 1715 | d:o Glazeruijten van 12 en 14 d:m op 10000 p:s in 134 kass:gebroken |
120 | d:o Neetekammen of 1 pakje op 800 p:s in 1 Cas N:o 152 te min bevonden. | |
verkopen { | 31 | d:o Koornschoppen, op 150 p:s in 2 Cassen gebrooken. |
34 | d:o Ysere potten d:o 200 d:o gebrooken. | |
10 | d:o Sparren van 15 a 18 v:t op 283 p:s gebrooken. | |
5 | d:o Juffers van 30 a 36 v:t op 20 p:s gebrooken | |
14 | d:o Eyke planken van 2 d:m 20. p:s d:o |
‘De volgende gebrooken, en onbekwaame goederen, zyn seedert p:mo fbr: 1789 tot Ultimo Aug:s deezes Jaars bij diverse administrateurs, onbequaam en onbruikbaar bevonden; te weeten.’
‘
In 't Negotie pakhuis | |||
Afsz: { | 192 | lb Tabak op 48 rollen by 't openen van 2 Cassen gemerkt en genommert 230 en 231 p:r 't Schip de Vlugge Trekvogel in februarij 1785 aangebragt, te min bevonden. | |
13 3/4 | Grossen porceleijne Maatpypen, gebroken bij 't openen van 5 Cassen yder inhoudende 10 grossen gemerkt N:o 251 p:r de vlugge Trekvogel , voor Extraordinaire Koopmanschappen in feb:y 1785, aangebragt en onder Ult:o Aug:s 1788, by 't negotie pakhuis ingenomen Zedert die tyd tot heeden Successivelyk verstrekt. | ||
Afsz: | 386 | p:s drinkglazen ges: gebroken bij 't openen van 2 Cassen gem: N:o 272 en 273 in houdende 1275 p:s per bovengem: bodem als voorsz: aangebragt en verstrekt | |
Verkopen | 9 | d:o pijlaken /: alle gemotteerd :/ | |
Verkopen. { | 90 | d:o Groote Waakrokken | |
34 | d:o klijne d:o | ||
64 | d:o duffeltjes | ||
134 | d:o Broeken | ||
140 | paar Wolle kousen | ||
21 | d:o Linnen d:o | ||
4 | p:s Jongens wolle pakken | ||
17 | d:o Mans Linnen d:o | ||
5 | d:o Jongens d:o d:o | ||
5 | d:o Linnen Hembden | ||
28 | paar Schoenen. | ||
In s Comp: Stal | |||
Verkopen. { | 1 | p:s Veld Rijtuig | |
9 | d:o paarde Stangen | ||
In s Comp:s Wynkelder | |||
Verkopen. { | 47 | p:s Heele Leggers; als | in ruijling |
3 | p:s van 't Schip Houtlust d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o de Castor d:o d:o | ||
4 | d:o d:o d:o d:o Zeeland d:o d:o | ||
2 | d:o d:o d:o d:o de Negotie d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 't Duijfje d:o d:o | ||
2 | d:o van 't Schip den Arend | ||
3 | d:o d:o d:o Eik en Linden d:o d:o | ||
6 | d:o d:o d:o Schaagen d:o d:o | ||
1 | d:o d:o d:o Christoffel Columbus d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o Huysduynen d:o d:o | ||
4 | d:o d:o d:o de Pollux d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o de Brik de Helena Louisa d:o d:o | ||
2 | d:o d:o d:o de Linie | ||
8 | d:o d:o uit 't S Comp:s wynkelder | ||
Verkopen. { | 16 | p: halve leggers; als | |
1 | p:s van 't Schip Houtlust | ||
9 | d:o d:o d:o Zaanstroom | ||
2 | d:o d:o d:o 't Duijfje | ||
4 | d:o de Brik de Helena Louisa |
In 't Negotie pakhuis | |||
Afsz: { | 192 | lb Tabak op 48 rollen by 't openen van 2 Cassen gemerkt en genommert 230 en 231 p:r 't Schip de Vlugge Trekvogel in februarij 1785 aangebragt, te min bevonden. | |
13 3/4 | Grossen porceleijne Maatpypen, gebroken bij 't openen van 5 Cassen yder inhoudende 10 grossen gemerkt N:o 251 p:r de vlugge Trekvogel , voor Extraordinaire Koopmanschappen in feb:y 1785, aangebragt en onder Ult:o Aug:s 1788, by 't negotie pakhuis ingenomen Zedert die tyd tot heeden Successivelyk verstrekt. | ||
Afsz: | 386 | p:s drinkglazen ges: gebroken bij 't openen van 2 Cassen gem: N:o 272 en 273 in houdende 1275 p:s per bovengem: bodem als voorsz: aangebragt en verstrekt | |
Verkopen | 9 | d:o pijlaken /: alle gemotteerd :/ | |
Verkopen. { | 90 | d:o Groote Waakrokken | |
34 | d:o klijne d:o | ||
64 | d:o duffeltjes | ||
134 | d:o Broeken | ||
140 | paar Wolle kousen | ||
21 | d:o Linnen d:o | ||
4 | p:s Jongens wolle pakken | ||
17 | d:o Mans Linnen d:o | ||
5 | d:o Jongens d:o d:o | ||
5 | d:o Linnen Hembden | ||
28 | paar Schoenen. | ||
In s Comp: Stal | |||
Verkopen. { | 1 | p:s Veld Rijtuig | |
9 | d:o paarde Stangen | ||
In s Comp:s Wynkelder | |||
Verkopen. { | 47 | p:s Heele Leggers; als | in ruijling |
3 | p:s van 't Schip Houtlust d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o de Castor d:o d:o | ||
4 | d:o d:o d:o d:o Zeeland d:o d:o | ||
2 | d:o d:o d:o d:o de Negotie d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o d:o 't Duijfje d:o d:o | ||
2 | d:o van 't Schip den Arend | ||
3 | d:o d:o d:o Eik en Linden d:o d:o | ||
6 | d:o d:o d:o Schaagen d:o d:o | ||
1 | d:o d:o d:o Christoffel Columbus d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o Huysduynen d:o d:o | ||
4 | d:o d:o d:o de Pollux d:o d:o | ||
3 | d:o d:o d:o de Brik de Helena Louisa d:o d:o | ||
2 | d:o d:o d:o de Linie | ||
8 | d:o d:o uit 't S Comp:s wynkelder | ||
Verkopen. { | 16 | p: halve leggers; als | |
1 | p:s van 't Schip Houtlust | ||
9 | d:o d:o d:o Zaanstroom | ||
2 | d:o d:o d:o 't Duijfje | ||
4 | d:o de Brik de Helena Louisa |
‘
In 't Equipagie Pakhuis | |||
Verkopen { | 4 | p:s Ankerstokken vad: | bij doorsaging vervuurd en onbeq: vervuurd en gescheurd |
3 | d:o Scheepspompen volgens verklaring van Expresse gecommitt:ns | ||
Ins' Comp:s Wapenkamer | |||
Verkopen { | 1 | p:s Officiers Tent | |
16 | d:o Soldaten d:o | ||
100 | d:o Deegens Houwers en Plampers | ||
70 | d:o Grenadiers Houwers | ||
In s Comp:s Tuinen | |||
Verkopen { | 134 | d:o Graaven | |
10 | d:o Tuinschaaren | ||
10 | d:o d:o Harken | ||
22 | d:o halve maanen | ||
Uit d' Arthillerie | |||
Verkopen { | 10 | p:s ordinaire affuiten a 24 lb. Zynde die geene die p:r 't hoeker Schip Katwijk aan Rhyn , herwaards zijn aangebragt | |
4 | d:o voorwagens; als. | ||
1 p: a 3 lb getauxeerde | |||
1 d:o d:o d:o d:o | |||
2 d:o met haare raderen getaxeert binnen Linies | |||
3 | p:s Rolpaarden a 4 lb ongetaxeert | ||
92 | d:o Houte Cardoeskokers lopende binnens Linies | ||
20 | d:o Kruyt zeiven, getaxeerde | ||
In s Comp:s Hospitaal | |||
Verkopen { | 12 | p:s Serpentijnsteene Vijsels | |
10 | d:o Tinne gangbekkens | ||
10 | d:o Wondspuijtjes | ||
2 | d:o Medicinaale gewigt doosjes | ||
10 | d:o Lancetten | ||
10 | d:o Tinne Clisteerspuijten | ||
24 | d:o Incisie Schaaren | ||
19 | d:o Haire Ziften | ||
3 | d:o Kopere Staartpannen | ||
1 | d:o decoctum Ketel | ||
1 | d:o Yzere pot. | ||
Van de Huismeubilen in 't Gouvernement | |||
Verkopen { | 1 | p:s Kopere vijsel | |
5 | d:o d:o Kandelaar | ||
In 't Dispens | |||
verkopen { | 2095 | p:s Koornzakken onbekwaam, dewelke ten deele bij | |
1547 | d:o Gonnyzakken de groote Commando's aan Muijzenburg , Zaldanhabaay S' Helena Baaij , Mossel en Plettenbergsbaai en elders geduurende een rond Jaar, ten deele by 't lossen der goederen van de gestrande Scheepen de Zeenimph en de Helena Louisa ; ten deele aan S Lands oorlog Scheepen en S Comp:s Scheepen tot bijstand in den ontfangst van hunne provisien tot derzelver reijzen; als mede bij het Transport van Meel, Rijst, Erwten en Boonen etc:a zoo met S Comp:s Scheepen als per as naar de baaifals en teffens ook tot den overvoer van Smeekoolen voor de scheepen aldaar, verscheurd en onbruikbaar geraakt; mitsgaders door de Swaare brand aan Muijzenburg zo wel verteerd als tot het verstellen en lappen der nog bruikbaare zakken aangewend en voorts door de rotten en Muizen door vreeten en vernield geworden zijn. | ||
8 | d:o Koornharpen, onbequaam | ||
In 't Houtmagazyn | |||
Verkopen { | 150 | d:o Greene Balken van 10 en 14 d:m hebbende zeedert de maand December 1787 tot heden op het Kruijt Maguazijn binnen 't Casteel geleegen, zynde alle in een meerdere of mindere graad door de Lugt en 't weer bedorven. | |
12 | d:o Greene deelen van 1 1/2 d:m in 't houtmaguazijn als onderleggende lang gediend hebbende, zijn verstikt en gebrooken. | ||
Afsz: { | 3 | p:s Eike planken van 2 d:m lang 24 v:t by gebrek van plaats niet in 't houtmaguazyn hebben kunnen worden geborgen en dus voor 't zelve zyn geplaatst tot tijd en wijlen men de nodige ruijmte zoude hebben bekomen, gestolen zyn geworden. | |
En volgens rekening van den opziender der slavenlogie gesterkt met secretarieele Verklaringen zijn in de jongstgepasseerde maanden Maart, April, Meij, Junij, Julij en Augustus dezes Jaars door de natuurlijke dood overleeden, te weeten. | |||
Afsz: { | 8 | Stuks Kloeke Jongens | |
5 | d:o d:o Meijden | ||
1 | d:o School d:o | ||
1 | d:o zuygende d:o | ||
1 | d:o bandiete Jongen | ||
En volgens rekeningen van de Landdrosten gesterkt met Secretarieele b' Edigde verklaaringen, zijn meede in voorsz: tijd van S Comp:s beestiaal zo absent verrekt, als door 't wild gedierte verscheurd; te weeten. | |||
afsz: { | 880 | Stuks Runderen | |
57 | d:o Paarden | ||
9 | d:o Ezels, waar van 1 Absente |
In 't Equipagie Pakhuis | |||
Verkopen { | 4 | p:s Ankerstokken vad: | bij doorsaging vervuurd en onbeq: vervuurd en gescheurd |
3 | d:o Scheepspompen volgens verklaring van Expresse gecommitt:ns | ||
Ins' Comp:s Wapenkamer | |||
Verkopen { | 1 | p:s Officiers Tent | |
16 | d:o Soldaten d:o | ||
100 | d:o Deegens Houwers en Plampers | ||
70 | d:o Grenadiers Houwers | ||
In s Comp:s Tuinen | |||
Verkopen { | 134 | d:o Graaven | |
10 | d:o Tuinschaaren | ||
10 | d:o d:o Harken | ||
22 | d:o halve maanen | ||
Uit d' Arthillerie | |||
Verkopen { | 10 | p:s ordinaire affuiten a 24 lb. Zynde die geene die p:r 't hoeker Schip Katwijk aan Rhyn , herwaards zijn aangebragt | |
4 | d:o voorwagens; als. | ||
1 p: a 3 lb getauxeerde | |||
1 d:o d:o d:o d:o | |||
2 d:o met haare raderen getaxeert binnen Linies | |||
3 | p:s Rolpaarden a 4 lb ongetaxeert | ||
92 | d:o Houte Cardoeskokers lopende binnens Linies | ||
20 | d:o Kruyt zeiven, getaxeerde | ||
In s Comp:s Hospitaal | |||
Verkopen { | 12 | p:s Serpentijnsteene Vijsels | |
10 | d:o Tinne gangbekkens | ||
10 | d:o Wondspuijtjes | ||
2 | d:o Medicinaale gewigt doosjes | ||
10 | d:o Lancetten | ||
10 | d:o Tinne Clisteerspuijten | ||
24 | d:o Incisie Schaaren | ||
19 | d:o Haire Ziften | ||
3 | d:o Kopere Staartpannen | ||
1 | d:o decoctum Ketel | ||
1 | d:o Yzere pot. | ||
Van de Huismeubilen in 't Gouvernement | |||
Verkopen { | 1 | p:s Kopere vijsel | |
5 | d:o d:o Kandelaar | ||
In 't Dispens | |||
verkopen { | 2095 | p:s Koornzakken onbekwaam, dewelke ten deele bij | |
1547 | d:o Gonnyzakken de groote Commando's aan Muijzenburg , Zaldanhabaay S' Helena Baaij , Mossel en Plettenbergsbaai en elders geduurende een rond Jaar, ten deele by 't lossen der goederen van de gestrande Scheepen de Zeenimph en de Helena Louisa ; ten deele aan S Lands oorlog Scheepen en S Comp:s Scheepen tot bijstand in den ontfangst van hunne provisien tot derzelver reijzen; als mede bij het Transport van Meel, Rijst, Erwten en Boonen etc:a zoo met S Comp:s Scheepen als per as naar de baaifals en teffens ook tot den overvoer van Smeekoolen voor de scheepen aldaar, verscheurd en onbruikbaar geraakt; mitsgaders door de Swaare brand aan Muijzenburg zo wel verteerd als tot het verstellen en lappen der nog bruikbaare zakken aangewend en voorts door de rotten en Muizen door vreeten en vernield geworden zijn. | ||
8 | d:o Koornharpen, onbequaam | ||
In 't Houtmagazyn | |||
Verkopen { | 150 | d:o Greene Balken van 10 en 14 d:m hebbende zeedert de maand December 1787 tot heden op het Kruijt Maguazijn binnen 't Casteel geleegen, zynde alle in een meerdere of mindere graad door de Lugt en 't weer bedorven. | |
12 | d:o Greene deelen van 1 1/2 d:m in 't houtmaguazijn als onderleggende lang gediend hebbende, zijn verstikt en gebrooken. | ||
Afsz: { | 3 | p:s Eike planken van 2 d:m lang 24 v:t by gebrek van plaats niet in 't houtmaguazyn hebben kunnen worden geborgen en dus voor 't zelve zyn geplaatst tot tijd en wijlen men de nodige ruijmte zoude hebben bekomen, gestolen zyn geworden. | |
En volgens rekening van den opziender der slavenlogie gesterkt met secretarieele Verklaringen zijn in de jongstgepasseerde maanden Maart, April, Meij, Junij, Julij en Augustus dezes Jaars door de natuurlijke dood overleeden, te weeten. | |||
Afsz: { | 8 | Stuks Kloeke Jongens | |
5 | d:o d:o Meijden | ||
1 | d:o School d:o | ||
1 | d:o zuygende d:o | ||
1 | d:o bandiete Jongen | ||
En volgens rekeningen van de Landdrosten gesterkt met Secretarieele b' Edigde verklaaringen, zijn meede in voorsz: tijd van S Comp:s beestiaal zo absent verrekt, als door 't wild gedierte verscheurd; te weeten. | |||
afsz: { | 880 | Stuks Runderen | |
57 | d:o Paarden | ||
9 | d:o Ezels, waar van 1 Absente |
’/: onderstond :/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 12: Octb: 1790. /: was geteekend / J: I: Rhenius’
En is verstaan, gemelde Heer Hoofdadministrateur te qualificeeren, daar mede zodanig te handelen als in margine van die memorie bij ieder Articul staat aangeteekend.
Noch door evenged: Heer Hoofd administrateur geexhibeert zijnde de Rekening der verkogte zeguls zedert p:mo Maart tot Ult:o Aug:s 1790.
‘
Zeeguls d'Ao. 1789 en 90 | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
P:o Maart Jongstl: | 787: | 780: | 339: | 21: | 105: | 105 | 106 | 27 | 30: | 8 | 37: | 14: | 20 | 20 | 13 | 15 | 6: | - | 4: | 3: Restant verbleeven |
d:o 30 Maart 1790 | 1500 | 500 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
By gekomen | ||||||||||||||||||||
d:o 5 Maij d:o | - | 1000 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
d:o 20 d:o d:o | 1500 | - | - | 50 | 100 | - | - | 100 | 50 | 50 | 50 | 50 | - | - | - | - | - | - | - | - |
d:o 2 Aug: d:o | 1000 | 500 | - | - | 100 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | |
Somma | 3787 | 2780 | 1339 | 71 | 205 | 205 | 106 | 127 | 80 | 58 | 87 | 64 | 20 | 20 | 13 | 15 | 6 | - | 4 | 3 |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: | |
Zedert p:o Maart Jl:l tot dato verkogt | 3680 | 2032 | 604 | 8 | 189 | 88 | 14 | 59 | 39 | 2 | 34 | 33 | 3 | 9 | - | 2 | - | - | - | - |
de dato deezer Restant | 107 | 748 | 735 | 63 | 16 | 117 | 92 | 68 | 41 | 56 | 53 | 31 | 17 | 11 | 13 | 13 | 6 | - | 4 | 3 |
Somma | 3787 | 2780 | 1339 | 71 | 205 | 205 | 106 | 127 | 80 | 58 | 87 | 64 | 20 | 20 | 13 | 15 | 6 | - | 4 | 3 |
Zeeguls d'Ao. 1789 en 90 | ||||||||||||||||||||
Debent | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4 | 1: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: |
P:o Maart Jongstl: | 787: | 780: | 339: | 21: | 105: | 105 | 106 | 27 | 30: | 8 | 37: | 14: | 20 | 20 | 13 | 15 | 6: | - | 4: | 3: Restant verbleeven |
d:o 30 Maart 1790 | 1500 | 500 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
By gekomen | ||||||||||||||||||||
d:o 5 Maij d:o | - | 1000 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
d:o 20 d:o d:o | 1500 | - | - | 50 | 100 | - | - | 100 | 50 | 50 | 50 | 50 | - | - | - | - | - | - | - | - |
d:o 2 Aug: d:o | 1000 | 500 | - | - | 100 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | |
Somma | 3787 | 2780 | 1339 | 71 | 205 | 205 | 106 | 127 | 80 | 58 | 87 | 64 | 20 | 20 | 13 | 15 | 6 | - | 4 | 3 |
Credunt | ||||||||||||||||||||
van | van | van | van | van | van | van | van | van | van | |||||||||||
Ryxd:s | 1/8 | 1/4 | 1/2 | 3/4: | 2: | 3: | 4: | 5: | 6: | 8: | 10: | 12: | 15: | 20: | 25: | 30: | 40: | 50: | 60: | |
Zedert p:o Maart Jl:l tot dato verkogt | 3680 | 2032 | 604 | 8 | 189 | 88 | 14 | 59 | 39 | 2 | 34 | 33 | 3 | 9 | - | 2 | - | - | - | - |
de dato deezer Restant | 107 | 748 | 735 | 63 | 16 | 117 | 92 | 68 | 41 | 56 | 53 | 31 | 17 | 11 | 13 | 13 | 6 | - | 4 | 3 |
Somma | 3787 | 2780 | 1339 | 71 | 205 | 205 | 106 | 127 | 80 | 58 | 87 | 64 | 20 | 20 | 13 | 15 | 6 | - | 4 | 3 |
’/:onderstond/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop Ult:o Augustus 1790 / was geteekent / J: I: Rhenius/ lager stond /’
‘Deeze Rekening door ons Ondergeteekende gecommitteerden Leeden uit den Ed Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements behoorlijk nagezien en met de restanten geconfronteerd zijnde, is dezelven in allen deelen accordeerende bevonden.’
’/ Onderstond /’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 29 Sept: 1790 /: was geteekend / J: N: S: van Lynden. R: J: VD Riet , H: A: Truter, / lager stond :/ Mij præsent / en get: / W: S: v Ryneveld Secretaris.’
En daar uit gebleeken zijnde dat derzelver Rendement bedraagd een Somma van Rijxdaalders 2949 - zoo is goedgevonden het zelve bij de kleine geld Cassa na gewoonte te doen inneemen.
Wyders door den Generalen Pachter der Caabsche Coele wijnen, Jacobus Johannes van den Bergh ingediend zynde de twee volgende Requesten.
Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien etc:a etc:a etc:a benevens den Edele Achtbaaren Raade van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbaare Heeren.’
‘Geeft met alle Submissie en Schuldige Eerbied te kennen Uwe WelEdelen Gestr: en Ed: Achtbaren zeer nedrige dienaar, den onderget: Jacobus Johannes van den Berg. Hoe den Suppl:t als generaale Pachter der Caabsche Coele wijnen, Uwe WelEdele Gestr: en E Achtb: Smeekt, omme zodanig in zyne Pagt te mogen werden gemaintioneerd, als in derzelver Conditien ten dien einde geconditioneerd, vermeld staan.’
‘En dewijl den Suppl:t thans buiten Staat gesteld word, zyn Pagtpenningen te kunnen opbrengen, door dien den Brouwer van ‘t Caabsche Moutbier /: de manh: Dirk Gysbertus van Rheenen / in de eerste plaatse zig zelven vergeet, en niet heeft ontsien, in qualiteid als Brouwer /: de Vryheid te laten aan een ieder der Ingezeetenen wien het maar gelusten vrij Bier uit zijne Brouwerij te halen en vervolgens uit te slyten en te vertappen, ingevolge het aloude gebruik en de Conditien dier Pagt, volgens de laatsgemaakte Schikking der E Achtb: Heeren gecommiteerden Leeden uit deezen E Achtb: Politiquen Raade, tot dezelve gecommitteerd, de dato 17 Sept: 1784 blijken hier annex’
‘In de tweede Plaats, den Pagter der Caabsche Moutbiere, in drie Huijzen met, dan wel zonder schild zyne bieren by het houden van gelagen, uit te sleyten en te laaten vertappen, en bij het welke zig voorsz: Pagter Jan de Goede, en den Brouwer Dirk Gysbertus van Rheenen niet laat vergenoegen onder ‘t houden van biljard Tafels en Muziek, in de daar toe ingerigte Huizen hunne Bieren laaten verdebiteeren, in de Limiten van de Caab, als,’
‘1/ bij den Sergeant van ‘t Regiment de Meuron, in naame Anosius, dewelke in qualiteit als Cantine houder van gedagte Regiment in t Huis van S:r Hendrik Fehrsen op den naam van den Timmerman Johannes Franciscus Ophuizen een Biertap heeft’
‘2/ door Coenraad Manuel in ‘t Huis van Jan Smit Jurriaansz.’
‘3/ Door Barend Barendse in zijn Eige Huis’
‘4/ Door Jan Theunis Mulder in zyn eigen Huis, en te gelyk Pagter van een Brandewijn Perceel ‘t welke evenwel Strijdig is, met het 12 Artic:l van ‘t Generale Placcaat, ten dien einde gestatueerd.’
‘Zie daar WelEdele Gestr en E Achtb Heeren, boven en behalven deeze vier hier boven opgenoemde Huyzen, zyn er nog eenige aan ‘t ronde Bosje , alwaar meede Caabse Moutbier bij gelagen /: teegens het geene ten dien eijnde is gestatueerd, en tot merkelijke præjuditie van de generaale Pagter :/ vertapt en uitgevent word.’
‘Nog heeft het den bierbrouwer Dirk Gysbertus van Rheenen konnen gelusten, omme S Supplianten Compagnon Daniel Hugo nog twee Biertappen af te vragen, dan wel af te vergen, als.’
‘1/ voor Hermanus van der Schyf, dewelke woond in de hofsteede van den oud Quartiermeester Hans Ispen.’
‘2/ voor den Persoon Erpson, dewelke woond in’t Huis van wylen burger Piet Papendorp.’
‘Onder deeze Speciale bedryginge dat in Cas van Refuus van den Suppliant, hij van Reenen, als dan verschijdene opene Pakhuysen tot den verkoop van zijne bieren /: in forma als den Generale Wyn Pagter doet / zoude zetten, gelyk denzelven al reeds heeft gepractiseert in een Pakhuis toe behoorende aan den Wel Edele Gestr Heer Barend Hend:k Toute, op den 1:e October deezes Jaars, en welke Pakhuis door den Suppl:t is verlaaten geworden, met Ult:o September ll: alwaar nu zijne bieren, bij glazen, voor twee, vier, en Ses Stuyvers, zoo aan Militairen als Slaven werden uitgedronken en verdebiteerd, welke gelaghoudinge meede is strekkende tot niet minder præjuditie, van de generaale wijnpagt.’
‘Op evengem: wyze en ordre van gem: Bierbrouwer, WelEdele Gestr: en Ed Achtb Heeren werd ten huize van den Burger Hercules Ketzer, woonachtig in de dorpstraat ‘t Caabsche Moutbier by glazen voor Twee, vier en Ses Stuyvers aan gaande, en komende Menschen zonder onderscheid bij gelagen verdebiteerd.’
‘WelEde Gestr: en E Achtb: Heere dit begind zel is geen oude gebruik, en zoude ten gevolge hebben, veele soortgelijke Pakhuizen, daar men al zulke gelagen of Bier laat drinken, zoo als den brouwer spargeerd, bij de Bijtappers van den Suppl:t van meeninge is te zetten, indien UWelEdele Gestr: en E Achtb: daar in niet voorsagen tot eene onherstelbaare Ruine voor wijn en Pagt, aanden Suppl:t verstrekken.’
‘Over deeze Handelwijze van gedagte Brouwer en Pagter der Caabsche Moutbier heeft den Suppl:t zig beklaagd, bij den Ed: Achtb: Heer Independent Fiscaal J: N: S: Baron van Lijnden, gelyk ook zijn E Achtb: direct gem:e Pakhuis heeft laaten sluijten’
‘Dog WelEdele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren den Suppl:t heeft tot zijn merkelijk leedweezen moeten zien en dulden, dat het gem:e Pakhuis wederom is geopend en benevens het huis van gem:e Ketzer in haar vorige Handelinge Continueeren, hebbende dit zijn oorsprong uit een door den Heer Adjunct fiscaal M:r Johannes Trutter aan den Suppl:t vertoonde Extract Resolutie genomen in den E Achtb: Politiquen Raade, op een bij rondvraginge gediend Request de dato 4 october Jl: door den Brouwer en Pagter der Caabse Moutbier gepresenteerd, en welke Extract Resolutie door gemelde Heer adjunct fiscaal de zaake van den Pagt waarneemende, zodanig met een verkeerde uitlegginge is geappliceerd geworden, dat notoir een groot nadeel, voor den Suppliant in zijne zodanige aangenoomene Pagt der wijnen moeten proflueeren, dus den Suppl:t niet anders dan een totale Ruine voor hem te gemoet zien, zoo als men nu onlangs, en wel in ‘t vorige Jaar de generale pagter der wijnen hebben zien te beurt vallen.’
‘Den Suppl:t wend zig tot Uwe WelEdele Gestr: en E Achtb: needrig Suppliceerende, dat de reeds toegebragte, en daar door geleedene schade, na onderzoek van UwelEdelens. Gestr: en Ed: Achtb: en bevindinge van zaaken, aan hem suppl:t moge werden te goed gedaan, dan wel in zijne Pagtpenningen te worden gedeCorteerd; vervolgens den Brouwer en Pagter der Caabse Moutbier, in ‘t vervolg Stiptelyk aan hunne pagt Conditie te doen obedieeren, geene gelagen in Pakhuijzen of in Tenten, voortaan te houden, en zig te vergenoegen met zijne hem Competeerende huize, volgens PagtConditien, op dat den Suppl:t in staat gesteld worde, zijne aangenoomene Wijnpagt, als ‘t eenigste Product deezer Colonie volgens de pagt Conditien gerustelijk voort te zetten, tot welzijn van den Suppliant, tot bevorderinge der E Comp. voordeelige inkomste en soulaas van veele arme wyngaardenieren, die tans nog maar twintig Rd:s voor een Legger wijn ontfangen, en de van ijder welke aan de E Comp:e drie Ryxdaalders Vatgeld werd betaald, daar den bierbrouwer in teegendeel geen vatgeld of Tiende aan d eComp: betaald, zoo min als voor de Graanen, die denselven tot Bier brouwer nodig heeft, en egter voor ieder Pyp bier 15 Rd:s ontfangt.’
‘Den Suppl:t Keerd zig deswegens met niet minder Eerbied tot Uwel Edelens Gestr: en E Achtb: ootmoedig Smeekende, dat ‘t van Hoogst derzelver welbehagen zijn mooge, in Regard van de Kortheid van dit Jaar, en de Rasse loop des tijds, het hier voren van den Suppl:t verzogte Spoedig te willen redresseeren, op dat hij in ‘t vervolg van verdere Schade mogen werden bevrijd’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was get: / Jacobus Johannes van den Berg & Comp: / in margine / Cabo de Goede Hoop den 8: October 1790.’
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte etc: etc: benevens den Edele Achtb: Politicquen Raad deezes Gouvernements.
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E: E: Achtbaare Heeren’
‘Het is niet, dan met alle submissie en verschuldigden eerbied, dat den onder geteekende Jacobus Johannes van den Berg in qualiteit als Generaale pagter der Caabse Coele wijnen Uw Wel Ed: Gestr: en E Achtb: te kennen is geevende:’
‘Hoe hij Suppliant tot zyn verdriet en grievend Leedweezen zich wederom in de dringendste noodzakelykheid ziet gebragt, zijne bittere en sinceere klagten ter Tafel van UWel Ed: Gestr: en E Achtb: te brengen - door dien den Suppl:t Ult:o Augustus Jl: A: den generaale wynpagt voor den tyd van een Jaar gepagt hebbende voor eene Somma van ƒ144900:- waar voor hij Suppl:t ook goede Cautionarissen heeft gesteld, en dus zekerlyk gehouden zoude zijn voorsz: Somma ten behoorlyke tijde aan de E Comp: te voldoen, en den Suppl:t niet alleen boven en behalven die Somma nog een maandelijkse onkosten zoo van knegts als ingehuurde Slaven Maguazynen etc: een uitgaaf van ruijm ƒ1600- heeft, maar nog een Capitaal van ƒ300,000 tot voortzetting van een alzulke generaale pagt benodigd.’
‘En dat de met wijnen opgepropte Maguazynen hem Suppl:t hebben geforceert, in deeze elendige en moeielyke Pagt te treeden, zo dat des Suppl:ts geheele welvaart daar aan is afhangende - weshalven den Suppl:t uit vreeze om in ‘t zelve geval te geraaken, zoo als den geweezene generaale wynpagter Daniel Hugo in het jongst afgeweekene Jaar is te beurt gevallen om een ruinius verlies van circa ƒ40,000:- te moeten lyden, en alleen voortkomende uit de veelvuldige disordres, die van tijd tot tijd in de Generaale wynpagt zijn ingesloopen, de vryheid neemt zijne nederige en noodwendige klagten op de volgende wijze onder het oog van Uw WelEd: Gestr: en E Achtb: te stellen, als’
‘Eerstelyk zoo heeft het Uw WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: behaagd Sub dato 4 Maart 1788 een besluit te neemen ‘t welk den 7:e dito daar aan volgende is gepubliceert en geaffigeert, waar bij wel uitdrukkelijk staat dat geen gepriviligeerde wijnkoopers aan de Troupes alhier guarnisoen houdende Regimenten eenige wijnen mogen verkopen, namentlijk aan geen gemeene, onderofficieren ofte Cantine houders, blykens voorsz: Publicatie op klagten van den toenmalige generaale Pagter der Caabse Coele wijnen de thans Manh: Sebastiaan Valentyn van Reenen gedaan, maar dat zulks alleen aan de generaale wijn pagt zoude gehegt blyven, tot voorkoming van smokkelarij en om langs dienweg de inkomsten der E Comp: te doen accroisseeren, en waar van ‘t goed Effect bij de volgende en laatere verpagting is gebleeken, ja zelfs den Suppl:t tot eene zoo hooge inmijning der opgem: pagt heeft geanimeert - maar WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: den Suppl:t belyd tot zijn leedweesen van primo September J L: tot dato deezer geen een eenig half aam wijn aan een onderofficier, dan welgemeen Militair van ‘t zo sterk Bataillon der E Comp: of aan de alhier guarnisoen houdende Regimenten te hebben verkogt, als in de Cantines der laatst gemelde, daar ‘t Uw WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: niet onbekend kan zijn, dat veele ja de meeste onderofficieren zo wel als gemeene Militaire aan de Caab in Burger huurhuizen of bij vrygegeevene Slaven en Bastaards deezer Colonie inwoonen, en hunnen wijnen Publicquelijk bij Particuliere wynkoopers haalen, waar door openbaare Sluikhandel word gepleegd.’
‘Tweedens zoo moet den Suppl:t in weerwil van ‘t 66: articul van het Generaal Placcaat, tegens het houden van Coffyhuisen gestatueerd, tot zijn merkelyke præjuditie veel zoortgelyke publique huizen gedoogen, ja zelfs publicque uithang borden, zo als in de ridderstraat het 2:e Huis nevens ‘t woonhuis van den geweezene pro Interim Fiscaal d E: Gabriel Exter ten toon hangt.’
‘Derdens zyn er veele lieden, die zoogenaamde worst of kosthuizen houden alwaar veeltijds twee half aamen per dag in huis word gedragen, die weder bij Particuliere wijnkopers zyn ingekogt, ‘t welk geen geringe Suspicie tot clandestine Smokkelarij geevt.’
‘Vierdens, Is het aller flettrissants voor den Suppl:t, dat of schoon de WelEd: Groot Achtb: Heeren Majores billijke en opgrond van regt en billykheid steunende placcaaten hebben geEmagneert, hij Suppl:t niet beter ingevolge van dien werd gemaintineert, want als Uw WelEd: Gestr: en E Achtb: slegts in aanmerking gelieven te neemen hoe den Suppl:t in den Jongst afgeweekene maand September des Namiddags aan de E Comp: Apothecar Swaanebeek een half aam wijn voor burger prijs heeft geleeverd in dit half aam wijn des avonds de Klokke circa 8 uuren door voorsz: Swaanebeek S’ eigene slaaven is getransporteerd in een Huisje van zeekere vrygegeevene Slaave meid, woonende in de Coffijsteeg , die bezig zijnde met ‘t zelve in apothecars Calabas flessen af te tappen, door de geweldiger en dienaars is gearresteert, en naar de tronk vervoerd, alwaar S’ Heeren dienaaren ‘t zelve hebben uit gedronken, en ‘t ledige half aam aan den Suppl:t te rug gezonden zonder dat den Suppl:t eenig verder regt is gedaan, ofte zyn Competeerende boete is geworden - zoo zullen Uw WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: geensints aan de grond des Suppl:ts klagten twijffellen - geweldigers en dienaars zeggen geen verklaringen te kunnen of mogen geeven, waar door zodanige adsistentie voor des Suppl:ts pagt buiten effect is en de Smokkelary, word gestyft, het welk alles ten eenemaal teegens het Placcaat, van den 3 September A:o 1766 Strydig is, dewijl bij ‘t zelve wel uitdrukkelijk werd verbooden, dat zelfs geen gepriviligeerde burger wijnkoper des avonds uit zijn pakhuis eenige wijnen mag verdebiteeren.’
‘Vijdens dat niet tegenstaande volgens het 2:e artic: van ‘t Generaal Placcaat geen tapper des avonds na half tien of tien uure mag tappen, zoo heeft het den onderschout Matthijssen kunnen gelusten, des Suppl:ts bij tappers vrijheeden te verleenen, omme des nagts Speelhuis te houden, onder de naam van vrolykheids geeving, mids dat zij hem daar voor ieder twee Ducatons betaalen - wederom een handelwijse WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: die even zo tot præjudicie van des Suppl:ts pagt is strekkende, als dat de dienaars des avonds in des Suppl:ts bytaphuizen komen gelag te maaken, waar door de Clandisie en de verdebiteering vandes Suppl:ts wijnen merkelijk werd benadeeld, door dien zo de vreemde, als onse Scheepelingen zoortgelyke gezelschappen direct verlaaten.’
‘Sesdens doet zich weder een nieuwe voor den Suppl:t beklaagelyke zaak op WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Heeren, alle brandewijn Pagters; dewelke ieder maar een Slijthuis hebben gepagt en dus te samen vier gepagte perceelen uitmaaken, verkrygen volgens al oud gebruik per request van Uw WelEd: Gestr: en E Achtb: nog ieder een bytap, en dus in ‘t geheel Agt gepriviligeerde Brandewijns Slythuizen komt te bedragen; en nu heeft den onderschout Matthijsen goedgevonden propria auctoritate nog vier zodanige huijzen meer als gemelde agt te permitteeren, dus zijn er nu al twaalf, waar voor gem: Matthijssen voor ieder zodanig huis kort na de gedane verpagting tot een allernadeeligste præjudicie van des Suppl:ts pagt ƒ400- per Anno komt te ontfangen, waar uit zeer verderfelyke gevolgen spruiten, als onderhuuringe van den Generaale Wynpagter zijne best geleegene Slijthuyzen, dewelke twee a drie jaaren voor 15 Rd:s per maand bij de vorige onderscheidene generaale wynpagters in huur heeft gestaan, waar in met goed Succes de Neering tot welzijn van de Generaale pagt is gehouden, zoo als de Brandewijns pagter Jacob Wispelaar heeft gepractiseert te onderhuuren door een Capitaal per maand meerder te geeven, zoo dat hij nu 30 Rijxd:s per maand huur betaald, zonder dat de Eigenaaresse van voorsz: Pakhuis /: zynde de Wed:e du Cros: / eenige verhooging van huur heeft afgevraagd, en WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: had ‘t lid uit UWelEd: Gestr: en E Achtb luisterrijke vergadering den Ed: Achtb: Heer W: F: van Reede van oudtshoorn zeker in de ridderstraat Staande Pakhuys, welke zijn WelEd Achtb: in huur had, niet geruimd, zo zoude den Suppl:t ten eenemaal ontbloot geweest zijn, om zijne wijnen te verdebiteeren ter dier geleegene plaatsen.’
‘Dewijl de Brandewijns pagters zich ook niet ontsien, omme tegens de Wet en Placcaaten, ja zelfs tegen haar Pagt Conditie tot præjudicie van des Suppl:ts pagt gelagen te zetten, sterke dranken onder ‘t houden van Publicq Musicq aan Slaaven te verdebitteeren, maar zelfs publicque hier gelag houding zo als den aanneemer van een vierde Perceel der Caabse Brandewijnen in zijn eigen Huis komt te houden, zoo heeft den Suppl:lt nodig geacht ‘t zelve meede ter kennisse van UW WelEdele Gestr: en Ed Achtb: te brengen’
‘Sevendens doet den onderschout of onderhoorige geen de minste recherches omtrend Smokkelarije, waar door den Suppl:t in de gevaarlijkste omstandigheeden zoude kunnen geraaken, want als den Suppl:t onderzoek wil doen in de Cantines of elders, of zyne wijnen ook vervalscht worden, behoorde hij altoos de adsistentie van den onderschout en dienaars te hebben, ten einde hem Suppl:t als getuigen te dienen, maar helaas tot zijn leedweezen moet den Suppl:t ondervinden, dat in zulke tijden gem: Schout zeer traag is / en posito: / Een slegt mensch wilde eens met opzet den Suppl:t betrecken, en een eerlyk burgerman met Sluijkerij betichten, zoude den Supplt immers lichtelyk in ‘t geval kunnen komen een Eerlyk burgerhuis te violeeren, en altoos aan Enorme boetens pro fisco bloot staan, want ‘t is niet altijd zeker, dat men in alle voorvallen naar begeerte van den WelEd: Achtb: Heer Independent Fiscaal met getuigen kan gemuniceert zijn.’
‘Achtens, En vermits de Cantines van alle Militairen, welke of in dienst der E Comp: ofte alhier guarnisoen houdend zyn, alleen aan de generaale pagt geaccrocheert zijn blijkens het voorm: besluit de dato 4:e Maart 1786 - zo is den Suppl:t als generaale Pagter immers gehouden de half aamen te merken aan de Eene zijdeGeneraale Pagteren aan de andere zijde de naam van de Regimenten, waar dezelve na toegebragt werden, en om reedenen, dat voorsz: Cantines aan des Suppl:ts pagt zijn verknogt, zo ik dat de Suppl:t de voorsz: Generaale wijnpagt voor zoo een hooge prijs van ƒ144900 heeft ingemijnd.’
‘Den Suppl:t heeft uit aanmerking van gebrek van huisen te kunnen zetten en door onderhuuring derzelve in de noodzakelykheid geweest, omme met voorkennisse van UWelEd: Gestr: en E Achtb: zich te Associeeren met den ongelukkigen bij de Generale pagt arm gewordene Daniel Hugo, die voor ‘t tegenwoordige aanneemer eener vierde gedeelte van de Caabse Brandewijnspagt is, zoo dat den Suppl:t niet alleen Generaale wijnpagter maar ook deelhebber in voorsz: Brandewijn in de Cantines van ‘t alhier guarnisoen houdend: Regiment Wurtemberg laaten vertappen - dan des niet tegenstaande heeft den Ed: Achtb: Heer Independent Fiscaal gelieven goed te vinden, omme aan eene ongegronde klagten vanden burger Jacob Wispelaar voormeld gehoor te verleenen en dat wel principaal door eenige geopperde reflectien van dikwerf gemelde onderschout, en dat zonder alvorens te onderzoeken of de drie overige aanneemers ieder van een vierde deel der Caabsche Brandewijnspagt het getal hunner Competeerende Taphuisen hadden, en als dan bevonden hebbende, dat een Pagter der Brandewijnen een Huis te veel had, hadde dezelve door ordre vanden Ed: Achbt: Independent Fiscaal dienen ingetrekken te worden, zo hadde deeze thans voor denSuppl:t verdrietige en ondraagelijke schade niet gebooren geworden.’
‘Welk een alteratie was het niet voor den Suppl:t toen hij op den 1:e deezer door den onderschout voorm: op ordre van den Ed: Achtb: Heer Fiscaal met geweld de Brandewijnen van meerm: Jacob Wispelaar zag in de Cantines van ‘t voorsz: Wurtembergsche Regiment brengen, met Strikte ordre omme geen Brandewijn van den Suppl:t meerder te vertappen.’
‘Nu laat den Supplt: het aan ‘t wijs en equitabel oordeel van UWelEd: Gestr: en E: Achtb: over, of zulke attentatien niet strijdig zijn tegens de wetten deezer plaatsen, ja of zelfs ‘t besluit bij UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: sub dato 4 Maart 1788 genoomen niet Illusoir of buiten effect word gesteld; want daar bij word zeer serieuslyk verboden dat geen half aam dan van den Suppl:t in de Cantines mag worden gebragt, en WelEd: Gestr: en Ed Achtb: Heeren, als men deeze zaak eens nader beschouwd, is het dan niet onwedersprekelyk waar, dat bij aldien den Suppl:t zich niet met gem: Hugo had behoeven te associeeren, hij als generaale Pagter geensints had behoeven te gedoogen dat er Brandewijn in de Cantines wierd gebragt, dewijl in evengem: Placcaat maar alleen wyn en geen Brandewijn vermeld staat; moet den suppl:t dan niet schrikken als hij zich verongelykt ziet en aan de Snelle loop des tijds van een Jaar, als wanneer hij zijne pagt penningen gehouden is aan de E Comp:e te betaalen, gedenkt en niet als een ruïneuse en enorme Schade te gemoed ziet, - dewijl hij in den jaare 1784/5 wel 800 leggers heeft verdebiteert en nu een Capitaal meerder voor de Pagt geevende ter nauwer nood 400 leggers zal verkoopen, in geval UWelEd Gestr en Ed: Achtb hier in volgens voorsz: en naar waarheid aangehaalde klagten niet goedgunstig gelieve te voorsien.’
‘Den Suppl:t die alle deeze gegronde klagten van tyd tot tijd aan den WelEd: Achtb: Heer Independent Fiscaal reverentelijk heeft gedaan streelde zig met die vleiende hoop, dat zijn WelEd Achtb:, aan wien het maintenue der wetten is aan bevolen, hem Suppl:t behoorlijk regt zoude verschaften; maar zijn WelEd: Achtb: heeft kunnen goedvinden omme vermids zijn Ed: Achtb: meenigvuldige occupatien van gewigtiger zaken den Supplt naar den adjunct fiscaal M:r Joh:s And: Truter te renvoijeeren, en welke meede door de kortheid des tijds, die zijn Ed: in dien Post aan deeze Zuidelijke uithoek zich bevind, zoo t Schijnt nog geen volkomen kennisse draagt, terwijl zijn Ed wil beweeren, dat zo de situatie der Pagt in ‘t gepasseerde Jaar geweest is, het zo zoude moeten blijven, zonder dat zyn Ed: heeft gelieven te reflecteeren, dat in A:o passato de toenmaalige generaale Pagter niet alleen generaale pagter der wijnen is geweest, maar ook pagter van Twee perceelen der Caabsche Brandewijnen was, ‘t welk een groot verschil maakt tusschen de Situatie der pagt in ‘t gepasseerde Jaar of in A:o Cour:t en boven dien vertrouwd den Suppl:t onder Correctie, dat hij geensints gehouden kan zijn aan de schadelyke en ruineuse directiën van andere Pachters, maar WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: den Suppliant verlangt niets meer als ‘t gunt hem wettig toekomt volgens Pagt Conditien vermeld en een iegelijk ‘t zijne te doen toekomen agtervolgens hunne Pagt Conditien.’
‘Zie daar WelEd: Gestr: en Ed Achtb: den Suppl:t laat het aan ‘t wijs en Equitabel oordeel van Uw WelEd: Gestr: en Ed Achtb of hij reedenen van klagen heeft, ja dan neen! - Is den Caabse Bierbrouwer over deeze in des Suppl:ts request van den 8 deezer niet volgens de laatste gemaakte bepaaling bevoordeeld met 3 huisen, welke een Brouwer of pagter nimmer bevooren gehad heeft? - Heeft de Brandewijn Pagters niet veel meer als haar competeerd volgens in ‘t 6 Art: van ‘t Generaal Placcaat? Strekt dit niet alles tot merkelyke præjudicie van des Suppl:ts wijnpagt, zo in ‘t houden van gelachen te zetten als aan slaaven sterke drank te verkoopen.’
‘Als den Suppl:t WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Heeren ook voor ƒ400 een ongequalificeerde tap mogt koopen, zo zoude hij gewis niet pagten en ƒ1600 besteeden.’
‘Kan wel een eenig der resp:e Pagters met hunne pagtConditien aantoonen, wat den Suppl:t agtervolgens zijne pagtConditie kan doen, Is den Suppl:t niet alleen in privative geauthoriseerd zyne wijnen bij de kleine maat of ‘t zetten van gelach, en te slyten en heeft men wel ooit zo veel generaale pakhuisen aan de Caab ten kosten van de Generaale Pagter gezien? - Ja waren er aan de Caab zo veel ongehoorde taphuisen niet, zo zoude er veel beter en minder Herbergen zyn, in plaats van vier Brandewijnshuizen vind men er thans vijfthien, als:’
‘8 gepræviligeerde’
‘4 Extra Ingekogte’
‘1 de Cipier in ‘t Casteel’
‘1 d:o Botteliersmaat en 1 door den Ed: Achtb: Heer Independent Fiscaal den Suppl:t ontnomene, en aan meerm: Wispelaar gegeevene Tap in de Cantine van ‘t voorsz: Wurtembergsche regiment - dit zijn WelEd: Gestr en Ed: Achtb: geen voordeelen voor d E Comp: dewijl Brandewijn, die thans Rd:s 70 in prijs is, geen vatgeld betaald, daar de wijn die niet meer in dit tijdstip in prys is als 20 Ryxd:, 3 rd:s p:r legger betaald, en welke bij manquement van redres onvermijdelyk op Rijxd:s 10 zal komen te daalen.’
‘Deeze klagten dan door de hooge nood ter tafel van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: hebbende moeten brengen uit vreese, wat noodlot den Suppl:t zonder UWelEd: Gestr: en E Achtb: hulp zijn zoude - zo is het met alle reverentie, dat den Suppl: UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: is smeekende, omme den Ed Achtb: Heer Independent Fiscaal goedgunstig voor te houden, dat, terwijl zijn welEd: Achtb: van de Hoog gebiedende Heeren en Meesteren byzonder is toevertrouwd geworden, om voor de wetten te waaken, dezelve voor te staan, te verdedigen, en te beschermen, waar onder J: M: ook de privilegies die ten voordeele der Ed: Comp: aan de Generaale pagter der Caabse Coele wijnen zijn verleend; omme daar door voorsz: pagt van Jaar tot Jaar te doen rijsen, ten fine S’ E Comp: inkomsten te vergrooten, en dat zijn WelEd Gestr voortaan behaagen moge om den Suppl:t in zijn aangenoomene wijnpagt ten voordeele der E Comp:, zo veel in zijn vermogen is, te maintineeren.’
‘Den Suppl:t kan niet voor bij gaan, om zich met alle respect en eerbied tot UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: te wenden met onderdanigst verzoek, dat het van Hoogstderzelver welbehaagen zijn moge, uit aanmerking van de Kortheid van een Jaar en de rasse loop des tijds alle in deeze gedaane klagten ten Spoedigste te redresseeren, en den Suppl:t te accordeeren zijne geleedene schade op deeze pagt werd gedecorteerd; dan wel bij onverhoopte van de handwyzing of wijgering van redres in de hier vooren, gedaane klagten, is den Suppl: mits deezen protesteerende tegens alle reeds geleedenen en als nog te lydene schadens en Interessen, zo van ‘t geheele Capitaal, als thans den omslag tot deeze generaale pagt voor ‘t tegenswoordige en vervolg zoude kunnen komen, te lijden, als meede wel expresselyk tegens de betaalinge van alle de pagtpenningen indiervoegen als naar Costume deezer landen gebruikelijk is, en zo als een protest in kragt behoord te zyn; imploreerende indien gevalle, dat het UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: welbehagen zyn mooge den Suppl:t goedgunstig te accordeeren niet alleen deeze requeste Cum apostil maar ook ‘t request van den 8: deezer met het geannexeerde Raadsbesluit der gemaakte Schikking den Brouwer en Pagter der Caabse Moutbieren betreffende, als wel al zodanige verklaringen en bewijzen ten deeze zaake dienende, mitsgaders PagtConditien, Placcaaten, ordonnantien en Raads besluiten, in een woord, alles wat tot pagt of pagten betreklijk zij en den Suppl:t zal oordeelen tot zijne defencie nodig te zijn, van hier met de eerste goede geleegendheid na ‘t Patria aan onse Hooggebiedende Heeren en Meesteren, uitmakende de vergadering van zeventienen ter decisie over te zenden.’
’/: onderstond /’
‘’T Welk doende etc:a / was geteekend / J: J: van den Berg inComp: / in margine / Cabo de Goede Hoop. Exhibitum in Senatu den 12:e October 1790.’
Zo is verstaan, Copyen van deeze Requesten te stellen in handen van den Heer Independent Fiscaal van Lynden, omme daar op te dienen van zyn Ed: Consideratien
Uit een ingediend Rapport van de Equipagiemeester gebleeken zijnde, dat den Lieutenant ter zee, Jurgen Roelof Erdrop welke bij overlijden van den gesaghebber, de Pacquetboot de Snelheid alhier heeft overgebragt, daar toe de vereischte bekwaamheeden komt te bezitten, zo is verstaan, den Selven Erdrop in dat Commando te doen Continueeren.
Vervolgens is geleezen een Request door gemelde Lieutenant Erdrop gepræsenteert, luidende
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop et:a &:a etc:a benevens de Edele Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer! en E: E: Achtb: Heeren’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UWer WelEdele Gestr: en E Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Roelof Jurgen Erdrop Lieutenant ter zee in dienst der E Comp: bescheiden aan boord van de Pacquetboot de Snelheid ; hoe door het overlijden van den Capitain van dat Scheepje Jan Coenraad Haverkamp deszelfs natelatene Goederen door den Suppliant hadden behooren te worden geadministreerd en te gelde gemaakt, om van dies provenue in Nederland behoorlyk reekenschap te doen; dat den Suppl: zich echter daar in verhindert vind, zoo door het kort verblijf van de Pacquetboots aan deeze uithoek, als door het papiere geld ‘t welk alhier rouleerd, en onmogelijk door den Suppliant naar Nederland kan worden meede genomen; weshalven den Suppl:t ootmoedig versoekt hem van de administratie van die Boedel te ontslaan, en hem te permitteeren dezelve volgens de daar van geformeerde Inventaris aan de Curator ad lites ter beheering over te geeven.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende etc / en get: / R: J: Erdrob.’
Waar op gedelibereert zijnde; is, om bij de voorsz: requeste aangevoerde redenen, goed gevonden, den Suppliant te permitteeren, om de nalatenschap van den overledene gezaghebber Haverkamp; over te geeven aan den Curator ad lites deeses Gouvernements.
Voorts noch door denzelven Lieuten:t Erdrob ingediend zijnde een Request, waar bij geannexeert waaren twee rekeningen van het Fransche Gouvernement Mauritius , en eene Nota van den Soldij boekhouder alhier, luidende dit een en ander
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff. Gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Ed. Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren.’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele gestr: en E agtb zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar Roelof Jurgen Erdrop luitenant ter zee in dienst der E Comp:; dat den Suppl:t zig door het overlijden van den Capitein Jan Coenraad Haverkamp te Mauritius , genoodzaakt heeft gevonden het Commando op te vatten aan boord van de pacquetboot de Snelheid , dat hij Suppl:t door de zwaare sterfte en ziekte die aan boord van dat Scheepje hebben geheerscht, en om dies vertrek naar deeze uithoek niet te vertraagen aan ‘t Gouvernement van Mauritius versoek heeft gedaan, om te mogen worden g’adsisteerd met zo veele zeevarende als tot het doen der reijse hoogst nodig wierden vereyscht, dat evengem: gouvernement den Suppl:t daar op heeft g’adsisteerd met vijf zeevaarende onder winning van zodanige gagie als bij de deeze verzellende naamlyst Staat uitgedrukt - en nadien opgem: perzoonen zeer tot genoegen van den Suppl:t hunnen dienst aan boord hebben gepræsteerd, zoo neemt den Suppl:t de vryheid UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: ootmoedig te verzoeken voorm: persoonen ingevolge de Conditien door hem aangegaan aan boord van zyne bodem te laten verblijven.’
‘Teffens neemt den Suppl:t de vrijheid Uwe WelEdele Gestr: en E: Agtb: aan te bieden de reekening der onkosten die hy te Mauritius heeft moeten doen, zo het verversching van zyn Equipagie als voor ankergrond en andere ongelden voor welks bedragen hij de vrijheid heeft genomen te passeeren eene Wisselbrief ten lasten vande WelEdele Groot Agtb: Heeren Bewindhebberen ter Camer Hoorn, welke de Suppl:t verhoopt dat zoo wel als UWelEd: Gestr en E Achtb: in deeze zijne handelingen genoegen zullen gelieven te neemen’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend: / R: J: Erdrob.’
‘Colonies Isle de France 1790’
‘Bureau des Armemens’
‘Etat Nominatif des gens de mes francois et Etrangers embarguer en cette Isle par ordre de M:M: le gouverneur et Intendam sur le pacquetbot hollandois le Snelheid Cap:n J: Erdrob pour Conduire le d:o paquetboot a la destination.’
‘
Savoir | |
Gens de mes francois | |
Ijves Briére du Dep:t de Bries M: D: Equipage a 60 o Embarque volontairement a raizon de Soixante Livres argent fort par mois | 60 |
Ignace Chasseur Natif de Bernhweil en alsage Embargue volontairement a raison de trente livres argent fort par mois. | 30:- |
Gens mes Etragers | |
Jacques fance d' ostende habitue a Dunkerque embarque volontairement a raison de Cinquante livre argent fort par mois | 50:- |
Victor Wit d' Hamburg | |
Proven: duV:seau la Bonne Esperance Embarque Volontairement a raison de Cinq:te livre id par | 50:- |
Jean Christiaan danoie | |
Embarque volontairement a raison de Cinquante livre argent fort par mois | 50:- |
Jean vasque de Cadix proven:l de la fregate Sp:e D: De plaisire embarque volontairement a raison de Cinquante livre id par id | 50:- |
Savoir | |
Gens de mes francois | |
Ijves Briére du Dep:t de Bries M: D: Equipage a 60 o Embarque volontairement a raizon de Soixante Livres argent fort par mois | 60 |
Ignace Chasseur Natif de Bernhweil en alsage Embargue volontairement a raison de trente livres argent fort par mois. | 30:- |
Gens mes Etragers | |
Jacques fance d' ostende habitue a Dunkerque embarque volontairement a raison de Cinquante livre argent fort par mois | 50:- |
Victor Wit d' Hamburg | |
Proven: duV:seau la Bonne Esperance Embarque Volontairement a raison de Cinq:te livre id par | 50:- |
Jean Christiaan danoie | |
Embarque volontairement a raison de Cinquante livre argent fort par mois | 50:- |
Jean vasque de Cadix proven:l de la fregate Sp:e D: De plaisire embarque volontairement a raison de Cinquante livre id par id | 50:- |
‘Nous Echvain principaal des Colonies Chargé, en chef du Bureau des Armemens en cette Isle Certefions avoir fourni au V:au Hollandois Le Snelheid Les Six hommes mentionner a dessue, a la charge par la Capitaine Erdrob de les paijer a Compter de ce jour aux prix subsistance, Savoir Les Francois jusque au moment ou ils seront remu a Dunkerque es maim de M:. Le Commissaire aux Classe du dit lieu et en auttré de paier une Conduite telle it aussi qu elle sera reglee par mon d:o s:r Commissaire, et pour les Etrangers Jusqu au jour de Leurs de barquement en Hollande.’
’/ onderstond /’
‘fait qua druple au port louis Isle de france le 13:me December 1790. /’
‘was get: / Despurlle /: in margine / trois mots Rayer / en geteekend / D: sp:’
‘Le soussigne Capitaine Command Le paquetbot de la Compagnie Hollandoise le Snelheid , me Sou met et moblige d: rempler les Conditions eij dessus arretee par M: Le Commissaire du Burau, des armemens en cette Isle fait quadruple’
’/ onderstond /’
‘Au pon Louis Isle de france Le 13 7:ber 1790. / was geteekend / R: J: Erdrob.’
‘Je Soussigne Negotiant en cette Isle de Clare Cautionner Le P:S: Erdrob Cap: du paquetbot Le Snelheid , et m’ oblige de paier et Satisfaire a tous ce qui pourroit revenir aux gens de mis, mentionnée en Etat ci dessu, dan le cas ou il ne rempliroit point Les Condition ij Stipule le tout a la premiere Requisition de M: L: Intendent de cet Isle fait quad suple’
’/ onderstond /’
‘Au pon Louis Isle de France le 13: 7:bre 1790. / was get: / Drappier / in margine / Vut et Approuve par nous Commandant en Intendent aux Isle de france et de Bourbon / was geteek: / Cossignij du Puy’
‘Doit Le V:eau hollandois de Snelheid Cap: Erdrob pour depenser faites pendent Sa relache en cette Isle’
‘
Savoir | ||
1790 7: | bre payer au Pilote pour Lentre du navire paye par le Capitaine | ƒ200:- |
a berthelot pour rafrachessement Suiv:te Compt:te | d:o 892:04:- | |
au Roij p:r fraix d Hopt: et de port Suiv acquir | d:o 1623:10:- | |
p:r 400 lb per beschuit d' Equipage a 50: ld le cent | d:o 200:-:- | |
pour la Sortie du navire | d:o 60:-:- | |
p:r L expedition du Contract de Six matelote embarquer | d:o 30:-:- | |
d:o 3005:14:- | ||
Commission a 5 pour cent | d:o 150:06:- | |
ƒ3156:-:- |
Savoir | ||
1790 7: | bre payer au Pilote pour Lentre du navire paye par le Capitaine | ƒ200:- |
a berthelot pour rafrachessement Suiv:te Compt:te | d:o 892:04:- | |
au Roij p:r fraix d Hopt: et de port Suiv acquir | d:o 1623:10:- | |
p:r 400 lb per beschuit d' Equipage a 50: ld le cent | d:o 200:-:- | |
pour la Sortie du navire | d:o 60:-:- | |
p:r L expedition du Contract de Six matelote embarquer | d:o 30:-:- | |
d:o 3005:14:- | ||
Commission a 5 pour cent | d:o 150:06:- | |
ƒ3156:-:- |
‘Recu La Somme eij dessus de trois mill: Cent cinquante Six livres argent de cette Colonie en un lettre dechange Sur M: M Les directeur de les Compagnie Hollandoise comme suit’
‘
Une Lettre de Change de la Somme de | ƒ2427:04 | 3156:- |
Agio de 30 pC: pour reduire | ||
Largent de Colonie en argent fort | d:o 728:16 |
Une Lettre de Change de la Somme de | ƒ2427:04 | 3156:- |
Agio de 30 pC: pour reduire | ||
Largent de Colonie en argent fort | d:o 728:16 |
‘Recu de Monsieur Erdrob de trois Mille Cent cinquante Six Livre san erreux, au, port Louis Isle de France Le 15 7:bre 1790. / was geteekend / Drappier’
‘Pro Memoria’
‘Door den gezaghebber, van S’ E Comp:e pacquetboot de Snelheid zyn te Mauritius vijf zeevarende, op de onder tenoemene Maandgelden, bij een Schriftelijk accord, omme met dien bodemtje naar Europa over te vaaren, in dienst aangenomen, als’
‘Een a 60 Livres p:r maand’
‘Drie d:o 50 d:o d:o d:o’
‘Een d:o 30 d:o d:o d:o’
‘blykens ten Soldy Comptoire overgegeevene Monsterrolle zyn van d’ Equipagie van bovengemelde Kiel, vijf zeevarende te Mauritius ten hospitaale verbleevene, en is dit scheepje van daar naar deezen uithoek vertrokken met achtien man, dus zes man minder als de ordinaire Equipagie van een pacquet, dewelke in vier en twintig koppen bestaan.’
‘Uit vooren aangehaalde reeden blijkt de noodzakelykheid van het engagement dier Manschappen, den gesaghebber zegt dezelve op geen mindere Maandgelden te hebben kunnen bekomen, maar dat hem door die geene die het directie over het volk te Mauritius heeft, gezegd is, dat zy zoo veel p:r maand winnen moeten.’
‘Een Mattroos op S Comp:s pacquetboots wint p:r maand ƒ16:- ofte circa 32. livres, de vorenaangehaalde Vijf Man, hebben aan Maandgelden, te saamen 240 Liv:s het welk voor een ieder derzelver bedraagd 48 Livres, dus 16 Liv:s meerder als een bevaaren Mattroos op de pacquetboots wint, wanneer egter in aanmerking genomen werd, dat .’
‘1:/ lyk den gezaghebber bij een Schriftelijk Contract, deeze lieden heeft g’engageert, en voor geen mindere gagie heeft kunnen bekomen.’
‘2:de/ dat hy met zes man minder de rheyze van Mauritius naar herwaards heeft gedaan, welkers Maandgelden in een Maand gereekent a ƒ16 p:r maand ieder ƒ96- uitmaaken, waar meede den bodem minder beswaart werd.’
‘3:de/ dat deeze persoonen, tot na Europa ofte den plaats der distinatie van het Schip zyn g’engageert, het dierhalven een hardigheid zoude zyn, dezelve van dien kiel alhier te ligten, en door Compagnies dienaaren te remplaceeren.’
‘4/de dat ingevalle dezelve ook geligt werden, d’ E Comp: daar door mogelijk meerder nadeel zoude komen te leijden als wanneer met meermeld Schip, op de beloofde gagie, rheise naar Europa vervorderen, terwijl meergerepte mattroosen op kosten der E Comp:e alhier zouden moeten onderhouden werden, tot tijd en wijlen zig geleegend heid vond, dezelve wederom naar Mauritius te rug te zenden, het welke meede op kosten der E Comp:e zoude moeten geschieden.’
‘Om voormelde reedenen is den ondergeteekende Soldij Boekhouder, onder gunstig welduijding van meeninge dat de te Mauritius aangenomene Mattroosen op meermelde pacquet de Snelheid behooren te blijven, zig vlijende dat de Hooggebiedende Heeren Majores, de 400 Livres welke aan dezelve in een tijd van vier Maanden gereekent van Mauritius naar Europa , meerder aan maandgelden zullen moeten betaald werden, als aan de ordinaire equipage, aanmerken werden als een avary den bodem overgekoomen, om zoo veel te meer, wijl denkelijk derselver onderhoud alhier en transporteering wederom naar Mauritius de E Comp: meerder zoude koomen te kosten, kunnende de bereekening hier op niet gemaakt werden, om reeden onseeker is, hoe lange zij alhier zoude moeten verblijven.’
‘Dit zijn de gevoelens van den nederigen teekenaar dewelke hij egter pligtschuldig aan het verbeeterde oordeel van den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur en E Achtbaare Heeren des politiquen raads met alle Submissie onderwerpt’
’/ onderstond’
‘Casteel de Goede Hoop dn 12 October 1790 / was geteekend / C: Matthiessen.’
Zo is verstaan hier van te Stellen Copije in handen van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, ten einde te berichten of men dit vaartuig met het by voorsz: request vermeld getal manschappen, zonder eenige Zwarigheid, de reis na Nederland kan doen onderneemen.
Wijders geresumeert zijnde de volgende Missive van Landdrost van Graaff Rijnet welk luidende
‘WelEdele gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Op den 7. deezer maand Krijgsvergadering bepaald zijnde over de Sujetten tot dezelve vergadering Specteerende te besoigneeren, en onder anderen ppaal UWelEdel Gestr en Edel Achtb: zeer needrig te verzoeken, wegens de conjuncture met de Bosjesmans Hottentotten en d’ oneenigheeden der Caffer Capiteijns onder malkanderen, d’ Ingezeetenen deezer Colonie van de Jaarlyxe Exercitie in genraale burger Wapenschouwing voor dit loopende Jaar goedgunstiglijk ‘t Excuseeren; zyn op heeden geen krijgs officieren verscheenen, ten eijnde zodanige Missive aan UWelEd: Gestr: en Edel Achtb: te teekenen, mits dezelve wegens den invallenden regen en zware ziektens zijn verhindert geworden te Compareeren; Weshalven den onderget:den om de Kortheid des tijds en terwijl den onderget: vreest, dat die aan UWelEd: Gestr: en Edel Achtb: dienaangaande in de Maand 8:ber aanstaande eerst af te kunnen werde gezondenen brief, te laat zoude werden bezorgd, zig genoodzaakt vind, UWelEd: Gestr: en Edel Achtb: zeer ootmoedig te verzoeken, dat het van Hoogstderzelver welbehagen mooge weezen d’ Ingezetenen voor dit Jaar om de te vooren g’allegueerde reedenen van de burger Exercitie en Wapenschouwing gelievende te excuseeren: waar mede den onderget: UWelEdeleGestr: en Edel Agtbarens in Godes protectie bevelende zig d Eere geeft met verschuldigden Eerbied te noemen’
‘/Onderstond /’
‘WelEdele Gestr: Heer en Edele Achtb: Heeren /: lager / UwelEdel: Gestr: en Ed: Achtbarens Onderdanige Dienaar / was geteek: / M: H: O: Woeke / in margine / Graaffe Rijnet d: 7:e Sept: 1790.’
Zo is goedgevonden des Ingezetenen van Graaf Rijnet voorn: nog voor dit Jaar te excuseeren van de Wapenschouw en den Krygsraad tevens aan te Schrijven, dat deeze Regeering verhoopt, dat in ‘t vervolg de nodige maatregulen zullen worden in ‘t werk gesteld, om deeze exercitie te doen effect sorteeren. -
Na het welk door den Heere Independent Fiscaal van Lynden geexhibeert is een Schriftuur van bericht, op de pro memorie door den Heer Colonel von Hugel, op den 15 Septb: J:L: ingediend, en ten fine voorsz: per Copiam in handen van evenged:e Heer Independent Fiscaal gesteld, luydende dat Schriftuur
Aan Gouverneur en Raaden van Cabo de Goede Hoop
‘WelEdele Gestrenge Heer Edele en Achtbaare Heeren’
‘Het UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: bij Resolutie van den 15: September laatstleeden behaagt hebbende, zekerePro Memorie, door den Collonel Commandant van het Regiment van Wurtemberg aan deezen raaden ingediend, en gedateerd den 10:e daar bevoren, te stellen in handen van den ondergeteekenden Independent fiscaal deezes Gouvernements,omme daar op te dienen van Berigt.’
‘Zoo vermeent hij onder eerbiedige Correctie, dat het voor hem genoeg zal weezen, zijn Berigt alleen te doen gaan, over die poincten, dewelke als hem in zijne qualiteit direct Concernerende, daar inne voorkomen: zonder dat het nodig zal zijn die geheele Promemorie zelve te ontleeden, waar toe het hem andersints geensints aan overvloedige stoffen zoude manqueerden.’
‘Hij agt dit zo veel te meer onnodig, alsoo hy in het vast vertrouwen verseert, dat eene meenigte reflextien, welke het futile van die raisonnementen en assertien klaar aan den dag leggen, en die bij lecture daar van als van zelven toevloeijen, UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: attentie geensints zullen echaperen.’
‘Alleen kan de onergeteekende niet voor bij, om in ‘t generaal, edog maarin transitie, op die memorie te remarqueeren.’
‘Dat het vrij decenter voor dien Pro Memorie doender zoude hebben geweest, ingevalle hij, goedvindende zig in de fransche taal aan dezen raaden te adresseeren, en die de Condescendence wel wilde hebben, dezelve indiervoegen zonder translaat te accepteeren; dat hij dan ook de eigeschappen van die taal beter in agt genomen hadde, en dus sprekende van zijne Doorlugtigste Hoogheid den Heere Erfstadhouder, den opperbewindhebber deezer Maatschappije, hoogst denzelven hadde getituleert, zo als die eijgenschappen meede brengen; Dat is zoMonsieur D’ Hughelin de plaats vanMonsieur le Prince,Monseigneur le Prince, daar inhadde gesteld.’
‘In deezePromemoiredan vind de ondergeteekende voornamentlijk twee Passagies, die hem direct zijn Concerneerende, en welke dus dan ook voornamentlijk zyn berigt zijn vorderende.’
‘De Eerste luid:’
‘Quaïant trouve dans la liste des delits Communs, de l’avis du Fiscal, mentionné le vol, on a derogé en faveur du nouveau Conseil de guerre, a son premier acte de jurisdiction, au principe etabli par Monsieur le Fiscal, en permettant au dit Conseil de Guerre, de juger definitivement des soldats Coupables de vol et d’ Infraction‘
‘Hier omtrent gelieven UWelEd: Gestr: en Ed: Agtb: geinformeert te zijn.’
‘Dat even na, een, door drie soldaaten van het Nationale Bataillon, gepleegt diefstal ten huize van den Vaandrig en adjudant J: Dielman, de thans bij de Guarnisoens Krijgsraad fungeerende Auditeur Gab:l Exter, aan den ondergeteekenden, daar van behoorlyk rapport heeft koomen doen, en zijn goedvinden heeft gevraagt, hoe de ondergeteekende [: daar deeze Persoonen zoo wel de militaire Krygswetten als de Civile wetten hadden geinfringeert :/ vermeende dat zij behoorden te worden te regt gesteld, of voor den raade van Justitie ofte voor den onlangs, op gunstige approbatie van Heeren Majores, opgerigten Nationaale Krijgsraad.’
‘Dat de ondergeteekende het geval in quæstie met alle attentie hebbende nagegaan, vermeent heeft voor het laatste te moeten adviseeren, omme die Delinquanten namentlijk voor den Krijgsraad te regt te doen stellen.’
‘1:o om dat dezelve zig gedeeltelijk van hun wagt en post, en gedeeltelijk van de Exercitie; waar op zij gesteld en de gecommandeert waaren, hebbende geabsenteert, gevolchelijk alhier een Militair Delict voor af ging, waar uit de gepleegde diefstal als een gevolg was voortgekomen.-‘
‘Nadien dit militaire delict niet gepergetreert zijnde, het andere onmogelijkop die tijdplaats had kunnen hebben; zo als uit de Sub: N:o 1 hier bijgevoegde Extract sententie duydelijk is blijkende’
‘2:o om dat dus, of schoon de ondergeteekende een gequalificeerd Diefstalingenere, zo als hij zig flatteert met het grootste regt; onder de Commune Delicten heeft, geclasseert, egter in dit gevalpropter Continentiam Causæ, die hier inne zo duidelijk doorstraalt, die delicten beide voor den militairen Rechten moesten worden gebragt, daar deeze delinquanten reets voor den gepleegden Diefstal, indisputabel voor dien Rigter aansprakelijk waaren.’
‘3:o om dat wanneer men met eenige oplettendheid nagaat, de redenen waarom UWelEd: Gestr: en E Achtb: deeze Nationaale Krygsraad hebben gelieven daar te stellen; mitsgaders het heilzame but dat deeze Raad, tot welzijn der Ed: Comp: daar meede heeft bedeeld zo als het een en ander uit de Resolutie vanden 19: October 1789 is af te nemen, den Aart der zaaken als dan dicteert, dat men aan dien Krygsraad ter judicature ook zoo veel moet overlaten, als eenigsints gevoechelijk en over een komstig derzelver instelling, kan geschieden, en althans dezelve niets daar van moet ontrekken, omme dit bedoelde oogmerk niet kragteloos te maaken en geheel en al te doen missen.’
‘4:o om dat den ondergeteekenden verzekert was, dat, gelijk in’t begin, daarvan reets was geschiet, zoo ook in de gantsche behandeling dier Crimineele Procedure tot den finalen uitgedragt der zaaken, zo door den auditeur als door den Krygsraad, zelve, aan de hun voorgeschrevene ordres advis vervat, volkomen zoude worden voldaan. -‘
‘5:o Om dat ingevalle het al eenigsints als twyffelagtig en disputabel konde voorkomen /quod attamen non:/ of gebeurde alhier niet als een formeel Civiel delict diende te worden beschouwd, en door den Civielen Rechter moest worden gejugeerdt ? Als dan nog, met het zelve aan den Krygsraad over te laaten, de Rechten, jurisdictien, Hoogheid en auctoriteit van den Nederlandsen Staat, hier door nimmermeer in het minste ofte geringste konden worden te kort gedaan, nademaal zoo wel deeze Krygsraad als de Raad van Justitie alhier, eene Nationaale Regtbank is, beide uit onderdanen van den Nederlandsche Staat zyn gecomposeert, en beijde nooit anders alsin naame van Hun Hoogmogende regtdoenen hunne Sententien pronuntieeren’
‘De tweede Passage van de gemelde Memorie van den Collonel Commandant van Hugel, direct op den ondergetekende slaande, is van den volgenden inhoud: -‘
‘Que cet ordre provisioneel renverse toute la Constitution du Regiment, qu il attaquela validitede tous les conseils de Guerre, que ont esté tenus jusquici , sans que personne jact trouve a redire, qu il rend inutile les revers et actes de non prejudice que Monsieur le Fiscal lui meme a jugé a propos de donner au regiment.’
‘In hoe verre deeze Consequentien nu, die ‘er alsinvito Sano Judicieen met geweld zijn worden uitgetrokken en by gesleept, alhier in aanmerking kunnen koomen, zal de ondergetekende aan UWelEd: Gestr: en Edele Acthbaaren zelve ter beoordeling overlaaten, en alleenlyk reflecteeren, dat ermogelyk nog al vrij wat te zeggen zoude vallen, op die gehoudene Krysraaden, zo de behandeling der zaakenin deniet beter toe en gaat, als in het geval van sekere Johannes Larsch soldaat in dat Regiment, die door hun wierd opgegeeven als in de maand van Junij 1789 van het zelve gedeserteert te zyn, en met eene S Lands Fregat van oorlog van hier na Europa vertrokken.’
‘Willende zij het aan dezen raad doen voorkomen, als of dien Deserteur door de officieren van dat Fregat daar toe geEngageert en dus gedebaucheert zoude zijn geworden, terwijl deeze Stukken in handen van den ondergeteekende zijnde gesteld, omme UWelEd Gestr: en Ed: Achtb: te doenen van zijne Consideration, omtrent de daar by opgegeevene omstandigheeden, aan denzelven bij nadere informatien is gebleeken, dat het voornoemde S Lands Fregat, reets in de Maand April, en dus ruim twee maanden voor de absentie van ‘t Regiment van deezen Deserteur dit waereld deel hadde verlaaten. -‘
‘Verder is het zulks dat, niet, gelijk de memorie mede brengt , de ondergeteekende ajugé lui meme a propos, de donner au regiment des revers et actes de non prejudice‘
‘Waar uit men zulks eenvoudig leezende, niet anders zoude kunnen opmaaken, als dat de ondergetekende uit eige beweging en ongevraagt die actens hadde afgegeeven, als overtuigt dat dit Regiment, tot behoud van derzelver regten, en voorkoming van nadelige gevolgen, zodanige actens nodig hadde, maar ter Contrarie, dat dit expositis geschied alleen op instantelyk versoek van den Collonel, en dus uit pure Complaisance voor denzelven gelijk de bij de memorie gevoegde Copyen van die gegeevene actens zelve dicteeren,in verbis:declare parcelle ci, sur la proposition faite par, et pour la Sureté de Monsieur le Baron de Hugel etc:a‘
‘zo dat die zelve Heer von Hugel, die den ondergetekende dit nu quasi wil verwyten, eigentlijk en alleen deCausa movensvan ‘t afgeeven van die actens is geweest, en het zelve alleen tot zyne securiteit is geschied.’
‘Om dat hij vooraf bevreest te zijn, dat hem die overgaven, als Commandérend officier van ‘t Regiment, door ‘t zelve en door den Heeren Hertog zouden kunnen kwalijk genomen, ook hy als de regten, en privilegien van het aan hem toe vertrouwde Corps cederende geconsidereert, en hier door in onaangenaamheden gewikkeld zoude kunnen worden indien hij niet met zoortgelijkeactens de non præjudicandowierde voorzien.’
‘De ondergetekende nu, die in de Vaste Justenue verseerde, dat de Colonel tot die overgaven, ingevolge Capitulatie verpligt was, stelde het ook zeker dat die Collonel, met aan deeze zijde verpligting te voldoen, nooit konde beschuldigt worden, iets tot præjuditie der privilegien en Concessien door Heeren Meesteren by Capitulatie aan zijn Regiment toegestaan, te hebben ondernomen :- En vermeende geen kwaad ter waereld te kunnen doen, met aan dien Heer van Hugel een diergelijk Schriftelyk declaratoir, en in zig zelve niets beduidende acte, als eenSuperfluum quod nocére requit, af te geeven’
‘Daar nu de ondergetekende, zo hij al in deeze twee tegens hem ingevoerdeGriefs, in eeniger mate konde gezegt worden te hebben gepecceert, het in ‘t eerste geval niet anders had kunnen doen, als uit eene al te groote Condescendence en genegentheid voor ‘tmilitaire weezenen ten bereiking meede van de salutaire oogmerken bij ‘t oprigten der Nationaale Krijgsraad gebuteerd, terwijle dit zo breed uitgemeete geval aan die van Wurtemberg volstrekt niets konde geeven ofteontneemen, zij niet daar meede te demelléren hadden en het zelve hun ingeeren, deelen was rakende,’
‘En de ondergetekende in ‘t tweede geval alleen uit eene pure Complaisance voor, en op verzoek van den Colonel daar toe was overgegaan, waar voor hij zig egter in ‘t vervolg verhoopt te wagten, zal hij alwederom aan de decisie van UWelEd: Gestr: en E Achtb: overlaaten, of het aan zodanig eenancien militaire, qui na que l’ obeissance la plus Stricte vis a vis de Ses Superieurs pour le Seu ‘l oparti a prendrekan passen, althans zo hij eenigsints regtmilitarisdat is edelmoedig denkt, soorgelijke insimulatien en reproches, tegens een officier van de Justitie, tegens een Lid van deeze regeering, onder ‘t oog van diezyne Superieurete brengen.’
‘Mitsgaders of men met zodanig eenestricte obeissancekan over een brengen, het niets willen overgeeven, tegens de, in de capitulatie, distincte gestelde ordres door zijneSuperieurenaan, van een persoon, die volgens de meergemelde memorie,Schuldig was bevonden aan het fabricéren van valsch papiere geld, daar zodanig een delict ontegensprekelijk nimmermeer onder depure militaire Delictenkan worden gerangeert.’
‘En of gevolchelijk de handelwijsen in deeze gehouden, niet eerder alseene Ongehoorzaamheid en dadelijke aankanting tegens de bevelen van zijne Superieuren, in de Capitulatie geExpuineert voor deezenancien Militairete beschouwen is?’
‘Daar de ondergetekende, terwijl de Collonel hem meer dan eens had versogt, indien ‘er iets mogt voorvallen het geen eenige betrekking op personen van zijn Corps had, hij dan zig præalabel bij hem Collonel wilde adresseeren, zulks in dit geval had gedaan, en eenige Suspicie hebbende opgevat over die geldfabriecq, den dukgemelde Collonel daar van opening heeft laaten doen, met verzoek, om den ondergetekende tot bekoming der nodige informatien behulpzaam te zijn.’
‘Daar men die informatien voor zig zelve heeft genoomen, dien delinquantmore solitovoor den krygsraad tot Convictie en Confessie hebbende gebragt alles onder zig heeft agter gehouden, en niets het minste daar van aan den ondergeteekende heeft gecommuniceert,’
‘En daar men, wanneer eindelijk de ondergetekende bij publicque vertellingen iets daar van ontwaard hebbende, op de overgave van den Delinquant en daar toe gehoorende ingewonne informatien, Confessien en bewijsen aandrong, heeft kunnen goedvinden, hem die op gantsch geene inneemende wijse, platterdings af te slaan en te verweigeren, zodanig, dat hij ingevolge de pligten van zijne post hier inne niet kunnende blijven berusten, gemeent heeft, tot voorkoming van verdere tergiversatien en dilayen,dum quod fieri potest per pauca frustra fit per plurazig bij den Heere Gouverneur van deeze Colonie te moeten adresseeren, met verzoek omme, in dien zyn WelEd: Gestr: Qualiteit den Collonel, als direct onder deszelfs ordres staande, tot die overgaave te verpligten, En den Heere Gouverneur dit gedaane verzoek in deezen raden hebbende gebragt, met eene nadere missive van den Collonel van Hugel, vervallende de quasi redenen van die zyne weigering,’
‘UWelEd Gestr: en Edele Achtb: dan ook goedgevonden hebben, die verzogte overgaave direct te ordoneeren. Terwijle daar en boven zulke overgaven altoos vrywillig, zonder tegenspreken, en zelfs ‘S omts uit eige motief, bij na eer de ondergeteekende wist wat ‘er gebeurt was, dus eer hij die konde vorderen, waaren geschied.’
‘Eindelijk vind de ondergeteekende in de aan hem ter hand gestelde memorie nog de volgende Periode;’
‘Le Soussigne supplie la Noble Regence de faire donner au regiment Communication des Loix et usages de la Compagnie, qu on lui a Constamment refuse jus qui ci etc:’
‘Of schoon hij nu wel daar bij niet genoemt en word, en het dus te raaden staat, tegens wien deeze beschuldiging is ingerigt’
‘Zo vind de ondergetekende zig egter verpligt UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: te moeten berichten, wat hem van zodanig eeneverweigeringbekend is?’
‘Het was dan in de maand van Mai laatstleden, bij occasie van het voeren der schouwing over de Straaten en wegen van dit Vlek op ordre van de regering alhier, dat zekere Lieutenant van het regiment van Wurtemberg genaamt van Nissen, niet in zijne qualiteit als militair officier, maar als bewooner van een Huis, wegens negligentie in het observeeren der, tot Conservatie van der inwoonderen gezondheid alhier zo nodig gestelde beveelen, wierd bekeurt, dat de Collonel van Hugel aan den ondergetekende zijn meermaal gedaane verzoek liet reïtereren, omme ingevalle er van dien aart wederom iets voor mogt vallen, ‘t geene iemant van zijn Corps mogt aangaan, zig dan bij hem daar over te addresseeren, met bij voeging dat hij zeer wel begreep dat alle de inwoonders van huyzen op de Caab, zo wel Militaire als Politicque verpligt waaren zig na de gemaakte wetten te gedragen, dan also hij nogte de zijne die wetten niet kundig waaren, en dus uit onkunde gemakkelijk dezelve konde overtreeden, hij teffens liet verzoeken om alle die wetten te mogen hebben, die hij dan aan zijn regiment zoude Communiceren.’
‘Dat de ondergetekende daar op aan gemelden Collonel tot antwoord liet toevoegen;’
‘Dat alle die wetten, Publicatien en ordonnantien, eenmaal na behoren gemaakt en gepubliceert zijnde, aan een iegelyk bekend behoorde te weezen, en men in eene plaats komende te wonen, verpligt was zig na de aldaar vigerende Statuuten te informeeren, dat het aan den ondergetekende onmogelyk was hem die alle te kunnen bezorgen, dat hij de afschriften daar van onder hem berustende, niet konde missen, en geen lust nog tijd en had omme die voor het regiment van Wurtemberg te gaan zitten Copieren, en dat althans de order omtrent het voeren der schouwe en van ‘t geene door een ieder moest worden in agt genoomen eerst nog onlangs eenige dagen voor die Schouwing bij waarschuwing was gepubliceert geworden.’
‘van welke waarschouwing de ondergetekende hier nevens Copia is voegende Sub N:o 2.’
‘Dit maar eenmaal zynde voorgevallen, kan den ondergetekende niet begrijpen, hoe men zulks als eenConstammentgedaane verweigering, ingevalle men het opgegeevene daar meede bedoeld, terwijle hem andersints van soortgelijke verweigering niets hoe genaamt bekent is, durft voorstellen: en hij meent dat ingevalle die Heer Overste, ten opzigten der alhier plaats hebbende wetten en gebruiken, begeerde onderrigt te worden, hij zulk een generaal versoek aan den ondergeteekenden niet had moeten laaten doen, maar zig ter secretarije van dit gouvernement behoren aan te melden, met opgaave waar omtrent hij nodig had geinformeert te werden.’
‘En hier meede verhoopt de ondergetekende aan UWelEd: Gestr:e en Ed: Achtb: altoos gerespecteerde resolutie voormeld, te zullen hebben voldaan.’
‘/onderstond/’
‘Actum Cabo deGoedeHoop den 9:e october 1790 /: was geteekend / J: N: S: van Lijnden’
‘N:o 1 Extract Sententie’
‘In zaaken van den Capitain Auditeur den nationaale Troupes deezes guarnisoens vide officie Eysschers tegens de gev: Pieter Seyns, frederik Weesman en Johan Christiaan ahlers, Soldaatten van ‘t ten deezen Casteel bescheidene Bataillon van de Heer Colonel Gordon.’
‘Alsoo uit d’ ordinaire, als extra ordinaire informatien, en bij eygene Confessien, der gev: Pieter Seijns, Fredrik Weesman, en Johan Christiaan Ahlers, gebleeken is, hoe dat op dingsdag, den 11 der gepasseerde maand Meij, terwijl den vaandrig en adjudant de Manh: Jacob Dielman, S’ Morgens, omtrent half 6 uuren, zijn Logis verlaten, en zig op den plaats begeeven heeft, om met ‘t Battaillon tot de gewoonelijke exercitie uit te marcheeren, den eerstgem: Pieter Seijns, die, als oppasser bij denselven dienst doende, nog agtergebleeven, en van welgem: adjudant gelast is geweest, bij zijn vertrek de deuren wel toe te maken, zig niet heeft ontsien, met de bijde andere genoemde, fredrik Weesman en johan Christiaan ahlers, met welke hij S’ avonds te voren heeft afgesprooken, ten gem: Logis een Schuijflade van ‘t Cabinet, en den Lessenaar open te breeken, zodanig, dat den eerstgem: Pieter Seijns, met een ijzer daar toe in gereedheid hebbende, de slooten heeft geforceerd, zijnde denzelven door Fredrik Weesman daar bij geadsisteerd geworden, dewelke de schuiflade van Pieter Seijns, geopent en uit getrokken zijnde, ‘t daar in bevindelijke geld, ter Somma van omtrent rd:s 500:- in zilver en papierenmunt bestaande, heeft uitgenomen en aan Pieter Seijns overhandigd, door welke voorts de gantsche Somma aan Johan Christiaan ahlers, die ten dien eijnde op de trap voor ‘t vengster om op te passen en ‘t geld te ontvange, is gestaan, is gestaan, is overgegeeven geworden, ‘t geen van gem: ahlers ook zodanig is verrigt geworden, dat denzelven, als juijst de Hoofdwagt in ‘t Casteel gehad hebbende, ‘t zilver geld in de werken van ‘t Casteel en ‘t papier in een Canon op de Batterij, waar hij op Schilldwacht is te staan gekomen heeft geborgen; dus de gem: gev: zig aan de Schandelijkste en strafbaarste overtreeding der militaire krijgswetten, mitsgaders inbreuk en diefte, hebben Schuldig gemaakt, heeft den WelEd: Gestr: Krijgsraad, den van den Capitain auditeur ingediende Eisch en Conclusie ingezien en overwogen hebbende; wat ter materie dienende was, en kon moveeren, goedgevonden en verstaan, regt doende uit naame en van wegens Haare Hoog mogende d’ Heeren Staaten generaal der vereenigde Nederlanden, voorm: ged:e en ged:e te Condemneeren, zo als zijn gecondemneerd werden bij dezen &:a’
’/ onderstond /’
‘Accordeert / was geteekend / G: Exter Cap:n auditeur’
‘N:o 2 Waarschouwing’
‘Alle en een iegelijk deezer Ingezetenen, zo wel Dienaaren der E: Compagnie als burgeren, werden door deezen gepræadverteerd, dat den Heer Independent Fiscaal Johan Nicolaas Steven van Lynden, nevens Commissarissen uit den raad van Justitie op Woensdag den 26: deezer loopende maand Maij alhier in deeze Tafelvalley Schouwing zullen doen, van alle Straaten en Weegen, weshalven een ieder gewaarschouwd word de morskuilen, vuilnisnesten mist en zandhoopen, mitsgaders de in de weg leggende losse klippen, voor deszelfs Huis weg te maken, op poene, dat de nalatige zonder Conniventie zullen worden gemulcteerd in zodanige boetens, als bij het generaale Placcaat en bij nadere Publicatie van den 19 November 1789 zijn gesteld, dat het ongedane voor haare reekening zal werden weggereeden.’
’/ onderstond /’
‘In ‘t Casteel deGoede Hoop den 12 Maij 1790 / lager / Zegt ‘t voort /’
‘lager stond / Accordeert / en geteekend / P: Faure g: Clercq’
Het welk geleezen zijnde, is goedgevonden het zelve nevens de voorsz: promemorie van meerm: Collonel von Hugel, aan de Hooggebiedende Heeren Majores te doen toekomen.
Waar na door evenged:e Heer Independent Fiscaal wierd gediend van het volgend Rapport, gemunieert met een Relaas van Zeekundigen en verscheide verklaaringen, nopens het gehouden gedrag van de overheeden en equipagie van het op den 16: Julij J:L: in Baaifals gestrande Schip de ZeeNimph luidende dit Rapport.
Aan Gouverneur en Raaden van Cabo de Goede Hoop
‘WelEdele Gestr: Heer! Edele en Achtbaare Heeren!’
‘De independent Fiscaal dezes Gouvernements aan eene Commissie van deskundige zeelieden ter examinatie hebbende overgegeeven, het hier by gevoegde Journaal en ter zijner requisitie ingenomen verklaringen; van de officieren van ‘t O: I: C: Schip de Zee Nimph , betrekkelyk het ongeluk dien bodem op den 6: Julij laatsleeden overkoomen:’
‘Zo zal het UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: uit het rapport van hunne bevindingen, mede hier bij overgelegd, ten duidelykste Consteren, dat er geen het minste pligt verzuim ofte nalatigheid door de overheeden nogte de andere officieren en gemeene, bij het in de Baaifals stranden van dit schip is gepleegt, maar in tegendeel een ieder hunner voor zo veel in zijn vermogen was, heeft gepresteert all het geene maar eenigsints tot behoud van Schip, zielen en goederen konde dienen.’
‘Weshalven aan den ondergeteekenden geene stoffe tot het entameeren van eenige actie, uit dien hoofden zijnde voorgekomen, hij vermeent dat ‘er ook geene de minste questie kan overblijven, omme alle de op deezen bodem bescheidene Persoonen respectivelijk in hunne qualiteiten, niet in S Comp: dienst te laaten blyven Continueeren’
’/ onderstond /’
‘Actum Cabo den 5:e October 1790. / was geteekend / J: N: S: van Lijnden.’
En ten aanzien uit het zelve is komen te Consteeren, dat welopgem: Heer Independent Fiscaal tegens die lieden, geene actie inCas van Wandevoir of pligtversuim kan entameeren, Zo is verstaan ter Consideratie dat dezelve zo voor, als na het gelukkig van strand brengen van evengem: bodem, altoos na behooren haaren dienst hebben gepræsteert, voorsz: overheeden en verdere equipagie in hunne resp: qualiteiten zonder interruptie, in S Comp: dienst te doen Continueeren
Wijders wierd door den Heer Gouverneur en rade geproduceert het volgende Rapport van den Commis der Maguazijnen
Aan den HoogEdel Gebooren en Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo, de Goede Hoop en den ressorte van dien etc: etc: etc:
‘Hoog Edel Gebooren en Gestrengen Heer.’
‘Op den 22:ste december A:o p:o Sijn ons alhier met S E Comp: Schip de Sterrenschans aangebragt 4 p: korte Metaale Canons a 3 lb gedestineerd voor de Arthillerie van ‘t Regiment Wurtemberg , dewelke op ordres van Uwe Hoog Ed: Geb: Gestr: met nieuwe affuijten en ammunitie voorwaagens voorsien zijn, en gereedt staan omme tegens 4 p: Metaale Canons a 6 lb van ‘t gemelde regiment verruijld te worden.’
‘Den ondergeteekende aan Uwe Hoog Ed: Gestr: onderdanigst versoekende omme ordres gem: 4 p: Metale Canons a 3 lb met derzelver toebehooren aan voorn: regiment indiervoegen als boven gezegt is, af te geeven, en de 4 p: Canons a 6 lb met derzelver toebehooren en ammunitie in Steede van dien, te mogen ontfangen.’
’/ onderstond /’
‘Waar meede de Eer hebben mij met de diepte Eerbied en gehoorzaamheid te Noemen; HoogEdele Geboren en Gestrengen Heer / lager / Uwe Hoog Ed: Gestr: Gestrengheids Seer gehoorsaame en onderdanige Dienaar / was geteekend / N: W: Rulz / in margine / Cabo de Goede Hoop d:n 12 October 1790.’
‘T welk geresumeert zijnde is verstaan Conform het daar bij geproponeerde voorsz: Commis te qualificeeren, om de gez: 4 Stukken Canon van 3 lb met derzelven toebehooren aan het Regiment van Wurtemberg af te geeven, en in Steede van dezelve de 4 Canons van 6 lb, insgelijks, voegen voorsz: wederom te ontvangen.
Hier na door de Landdrost van Swellendam , Faure, ingevolge en ter voldoening aan het besluit van den 20:e April Jongstl: gediend zijnde van een Rapport, in hoe verre, na zijne gedagten, de Post in het outiniqualand thans tot minder beswaar der E Comp: zoude kunnen worden gereduceert welk rapport was Luidende:
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur, van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaaren Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Het behaagde UWelEdele Gestr: en E Achtb: in handen van den ondergeteekende te stellen Extract uit hoogsderzelver Resolutie van dato 20 April L:L: hoofdzakelyk behelsende dat, by UWelEdele Gestr: en E Achtb in overweging was genoomen, aangezien men thans niet meer in de noodzakelijkheid verseerd, om uit de bosschen van ‘t Outeniqua Land het assagaaij hout dat voor d’ Arthillerie benodigt is te moeten haalen, de aldaar gelegene post, oversulks ook niet meer op den vorigen kost baaren voet, behoord te worden aangehouden, maar integendeel geheel zoude kunnen worden vernietigd, zoo niet de aanteel van een zeeker getal trekossen, tot den omslag in de Mossel en Plettenbergsbaaijen /: tusschen welke baaijen gem: post geleegen is :/ benodigd, deszelfs gedeeltelyke aanhouding nog noodsakelyk maakte, overzulks best hebben gedagt, van den onderget: als Commissaris van voorn: Post af te vorderen bericht, in hoe verre het getal der manschappen op deeze post bescheiden thans zoude kunnen worden vermindert, met opgaave van de redenen dien d’ondergeteekende tot de verdere aanhouding van de door hem nodig geoordeelde manschappen, meent te kunnen bijbrengen; zoo heeft hij bij deezen de Eer UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: in allen eerbied te berichten; dat hij door zyne onlangs gedaane Commissie na de voorsz: Mossel-en-Plettenbergsbaaijen , in de geleegentheid gebragt zynde, het een en ander met de vereijschte Attentie te kunnen onderzoeken, aan hem /: onder Correctie :/ in de eerste plaats is te vooren gekoomen, dat de voorsz: post niet ten eenemaal zoude behooren te werden vernietigd, maar dies gedeeltelyk aanhouding voor S Comp:s belangens zeer noodzakelyk komt te zyn, door dien dezelve als geleegen zynde tusschen de beyde voorm: baaijen, niet alleen het best geschikt is, tot de Leverantie van beesten, welke voor S Comp: ommeslag aldaar zoo noodwendig worden vereijscht, en waar voor zelfs in die baaijen geen weide is, als wel voornamentlijk tot het aanvoeren van hout &:a voor, en ‘t gebruik dat daar van tot de Constructie van Maguazynen en verdere nodige gebouwen in de Mosselbaai kan werden gemaakt, het welk dog altoos bij al dien een zodanige leverantie door particuliere ingezeetenen aldaar moeste geschieden voor het geringste werk, zelfs importante kosten voor d E Comp: zoude te weeg brengen, en te meer oordeeld de ondergeteekende het aanhouden van die post noodsakelijk, om dat daar zig op dezelve bereijds de nodige gebouwen voor Smits en waagenmaakers winkels koomen te bevinden, de E Comp: dus zonder noemenswaardige kosten, de wagens en verdere benodigde gereedschappen voor de posten in voorn: baaijen aldaar kan doen vervaardigen; waar van d’ inconvenienten en kosten, indien men zig hier van verstooken zag, niet minder kostbaar zullen vallen.’
‘Indien deeze propositie UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: agreatie mag verdienen, zal d’ ondergeteekende overgaan hoogstdezelve verder voor te draagen op hoedanigen voet hij oordeeld dat voorn: post in ‘t outeniqua land ten minsten kosten voor d E Comp: voorthaan zal behooren te werden aangehouden.’
‘Daar de Leverantie van Arthillerie hout van gen: Post dan tegenswoordig cesseert, en de aldaar ten dien eijnde bescheidene houtkappers dienvolgens geheel zoude kunnen werden afgeschaft, is d’ ondergeteek: onder geeerde welduijding van gevoelen, dat de op dezelve post bescheidene manschappen tot op ses mannen na, zoude kunnen werden gereduceerd, behalven Een Smit, en een wagenmaker, de overige tot houtkappers, wagendrijvers Leijers, en veewagters zullen dienen te worden g’employeert, tot zoo lange egter dat de in de Mosselbaay te Construeeren Maguazynen en verdere nodige gebouwen zullen weezen vervaardigt, als wanneer de ondergeteek: de vrijheid zal gebruiken UWelEd: Gestr: en E Achtb: een nader plan te præsenteeren, op hoedanigen voet hij oordeelt dat die post in ‘t vervolg zonder eenig beswaar voor d E Comp: zal kunnen werden aangehouden zullende nogthans over dat volk, en op dat op de post alles in behoorlijke ordre toegaa’ een opzigter moeten verblyven, die behoorlyke aanteekening zal moeten houden, en aan den ondergeteek: Landdrost, als Commissaris over gem: post gelyk de Baazen der andere posten die onder hem sorteeren verantwoording doen van ‘t vee welk door de Ingezeetenen voor derzelver agterstallige recognitie gelden aan d’ E Comp: worden geleeverd, van welk geleeverd vee, behalven ‘t geen op die post, zou kunnen worden voortgefokt, als zijnde de geleegentheid daar toe zeer gunstig een bepaald getal tot den vereyschten arbeid in die baaijen zoude kunnen worden aangehouden, terwijl het overige gelyk van ouds, ten dienste van s’ E Comp: ruimen ommeslag alhier zoude kunnen Strekken.’
‘Hier mede vermeent de ondergeteekende aan UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: g’Eerde Intentie te hebben voldaan, laat derhalven deeze dienen voor pligtschuldig berigt / was geteekend / A: A: Faure / in margine / Swellendam den 7 Septb:r 1790.’
En over dies inhoude gedelibereert zijnde, is verstaan zich met het geadviseerde van voorsz: Landdrost te Conformeeren, en overzulks by provisie de manschappen van bovengem: post in ‘t outiniqualand te reduceeren tot op zes man, behalven een Smit, en een wagemaker, dewelke zullen blyven onder de directie van een opzigter: en is dierhalven goedgevonden, voorn:d Landdrost aan te schrijven, om de overtollige manschappen van die post af te danken en ten eersten op te zenden.
Verders is geleezen het volgende request van den deenschen Lieutenant Peter Broun
Aan den WelEdele Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &c:a & benevens den Ed Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en EE Achtb: Heeren!’
‘Pieter Brouwn Lieutenant in dienst zyner Deensch koninglyke Majesteit, van het Deensch Schip de Erfprins van Augustenburg , alhier verbleeven, neemt bij deezen in allen eerbied de Vryheid UwelEdele Gestr: en E Achtb: te solliciteeren, aan hem verlof te verleenen, om de te rug reyze met het hier ter rheede leggend paquet de Snelheid te mogen onderneemen’
’/ onderstond :/’
‘’T welk doende &: / was geteek / Pieter Bronw’
Waar op beslooten is, den Suppl:t te permitteeren, om met de Pacquetboot de Snelheid , naar Nederland over te vaaren, en aangesien den Suppl:t niet zeer ruim bemiddeld is, hem met de betaling van het gewoon Transport en kostgeld te doen volstaan.
Waar na geresumeert zijnde het volgende request van den Burger Christiaan Ferdinand Geijer.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff gouverneur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den E Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestr:e Heer E Achtb: Heeren!’
‘Geevt met verschuldigde Eerbied te kennen, UWelEd: Gestr: en E Achtb: nedrigen dienaar Christiaan Ferdinand Geijer burger alhier: dat den Suppl:t zich geduurende ruim 15 Jaaren met het broodbakken heeft erneerd, en bij gebrek aan een Pakhuis ter deezer plaatse zijn koornmaguazijn heeft gehouden, op zyn buiten plaats genaamd Ræeezicht geleegen aan de andere zyde van de Roode Bloem ; dat den Suppl:t zijne geheele affaire hier op ingericht hebbende, het tot deszelfs groote schaade zou verstrekken, zo wanneer hij genoodzaakt was zyn koorn gelyk andere bakkers aan deeze hoofdplaats te kopen en aldaar op te leggen.’
‘Reedenen om welke den Suppl:t is keerende tot UWelEd: Gestr: en E Achtb: ootmoedig versoekende dat van Hoogst derzelver welbehagen mag zijn, hem te permitteeren zijne graanen in voegen voorsz: te mogen opleggen, zynde den Suppl:t bereid om van ieder vragt meel, die door hem van de windmolens Caabwaards zal worden vervoerd, aan de Commis tot de ontfangst der thiende aangesteld, de gewone gerechtigheid pligtschuldig te betaalen.’
’/ onderstond ./’
‘’T welk doende & / was geteekend :/ F: C: Geijer.’
Zoo is verstaan van het zelve te stellen Copije in handen van den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn, omme te dienen van zijn Ed: Consideratien en advies, of, en in hoe verre het daar bij vermelde versoek aan den Suppl:t zoude kunnen worden ingewilligt
Vervolgens uit een ingekomen Rapport van gecommitteerdens, ter teekening van Papiere munt gebleeken zijnde dat er wederom in gereedheid waaren gebracht Twee Duijzend Stukken van Een halve Rijxdaalder, zo is verstaan, dat montant in S Comp:s Cassa te doen overbrengen, en bij de Negotieboeken deezes Gouvernements inneemen
Wijders geleezen zijnde eene Missive van den Landdrost en Krijgsraad te Stellenbosch ; houdende verzoek om eene verstrekking van 1800. lb Buskruit en 2700 p:s vuursteenen tot de ordinaire Exercitie
Zo is in aanmerking deeze petitie niet komt te excedeeren de gewoone Jaarlyksche verstrekking van kruid en vuursteenen tot den burger wapenschouw aldaar, de gevraagde quantiteit te accordeeren, en voorts te approbeeren, de daar bij vermelde aanstellingen van onder officieren.
Na het welk door den Heere Gouverneur in rade wierd geproduceert een Rapport van gecommitteerde officieren der Arthilleri, benevens een Lyst van het geborgen geschut van ‘t gestrande Particulier Schip ‘t Drietal Handelaars , welk rapport was luidende als volgt.
Rapport.
Aan den Hoog Edel geboorn Gestrengen Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van de Caap de Goede Hoop en den Resorte van dien &: &: &:
‘HoogEdel Geboorn Gestrengen Heer’
‘Van Uwe Hoog Edel geboorn Gestrengen, door den Heer Colonel en Chef der Arthillerie gecommitteerd zynde, de Canons van ‘t gestrande Schip genaamt De Drietal Handelaars te visiteeren en Examineeren, zo hebben de ondergeteekende ter onderdanigsten bevolging van de Hoog gerespecteerde ordre dezelve exact geexamineert en volgens neffens gaande Lyst gespecificeert;’
‘Het Canon N:o 2 is sterk met gallen bezet dog maaken dezelve het Canon niet geheel defect, indien zy niet in de kamer maar van de Tappen af tot na vooren toe zig bevinden volgens gemelde neffens gaande lijst’
‘De overigen Canons zijn volgens deeze examinatie bequaam, Edog kunnen de ondergeteekende niet repondeeren of zij tegens de Proef resisteeren zouden’
‘Hier mee vermeenen de ondergeteekende aan de Hooge ordre en Intentie van Uwe Hoog Edel geboorn gestrengen voldaan te hebben, en hebben de Eer zig met alle Eerbied en ontsag te noemen.’
’/ onderstond /’
‘Hoog Edel geboorn Gestrengen Heer / lager / Uwe Hoog Edel geboorn Gestr: onderdanigste en gehoorzaamste Dienaaren / was geteekend / C: G: Schildbach P: W: Marnits / in margine / Cabo de Goede Hoop den 17: Augustus 1790.’
En vermits uit dat Rapport kwam te blyken, dat voorsz: gecommitteerdens niet durven instaan of die stukken, welke niet defect zijn bevonden, wel tegens de proef zouden resisteeren, zoo is verstaan, dat geschut voor ballast na ‘t vaderland te zenden, met de rekening van onkosten, wegens het transport van het zelve van deplaats, alwaar voorm: bodem gestrand is naar herwaards, ten einde de Hoog gebiedende Heeren Meesteren die onkosten van de Reeders van dat Schip te rug kunnen eisschen
Vermits het overlyden van den Boekhouder in S Comp: Slagthuijs alhier Benjamin Seidler, is goedgevonden daar toe weder onder zijne winnende gagie, aan te stellen den Boekhouder van S Comp: Hospitaal Carel David Wentzel, en in steede van deeze wederom in laatstgem: bediening te stellen den Adsistent ter Secretarije van Politie Arnoldus Maasdorp, met de qualiteit van Boekhouder en gage van ƒ30:- S Maands.
Door den Capitein van het Schip de Batavier Pieter Volquart, geproduceert zijnde eene verklaaring van zijne Scheepsofficieren, volgens welke de goederen, voor dit Gouvernement in voorsz: bodem afgeladen onmogelijk zonder nat worden ofte verdere schaade, dan wel het verlies of zwaar ontramponeeren van Chaloup of Boot aan het Robben Eiland aan wal zouden kunnen worden gezet, zo is bij deeze gelegendheid tevens door den Heere Gouverneur ter tafel gebragt, de volgende Missive, door het Lid deezes raads den Heere Le Sueur aan deeze raade geschreeven
Kaap de goede Hoop
den 5:e october 1790.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur benevens den Edelen Achtb: Politiquen Raade
‘WelEdele Gestr: Heer en Edele Achtb: Heeren!’
‘Hoe zeer de onderget: met rijk halzend verlangen heeft uitgezien, na ‘t ogenblik om een geliefd kind, na een Bijnaar twaalfjaarig afweezen, door de gunstige bestiering der goede voorsienigheid zoo gelukkig en voorspoedig ter dezer rheede aangekomen, aan het vaderlijk hart te drukken, heeft hij zig tot zijn smertelijk Leedweezen daar in te leur gesteld gezien, door dien deszelfs zoon zig ongelukkig bevind op een bodem waar op geduurende de herwaards reise uit ‘t Lieve Vaderland zig heeft ontdekt gehad, eene ziekte, voor deeze Colonie zoo noodlottig met het grootste recht zoo zeer gevreest, namentlyk die der kinderpokjes:’
‘Dan daar de practicyns door UweWelEd: Gestr: en E Achtb: expres gecommitteerd, om den toestand van dat schip te onderzoeken in derzelver ingediend rapport hebben komen te declareeren dat de Epidemie dier ziekte’
’/: reeds ‘t zedert den 5: Aug: Jgl: gecesseerd / en dus de dadelijke infectie ten eenemaale is opgehouden, en er dus geene andere vreese kan overblijven, als alleen, dat somtijds, niet tegenstaande de zoo pryzelijke voorsorge der overheeden dier kiel, dewelken op den Eed betuigen, allen de klederen en plunje, door de Lyders gebruikt, over boord te hebben doen werpen, en de herstelden vervolgens dagelyks zijn gereijnigd, door het besprengen met azijn, en berooken met kruijd en genever bessen, de een of ander door eene verregaande hebzugt, zig zoude hebben weeten meester te maaken van ‘t een of ander Stuk van zodanige klederen of plunje, en door ‘t verkwanselen van zodanige geinfecteerde goederen, de besmetting in deeze kolonie zoude konnen overbrengen, en de onderget: zig vlijd, dat deszelfs gem: zoon in die laage verdenking niet kan vallen, welke boven dien, die ziekte door inenting reeds hebbende ondergaan, bij geene mogelijkheid kan worden geoordeeld, dezelve nog aan anderen te konnen mede deelen: meend de onderget: als nu nedrigst de vrijheid te mogen nemen, Uwe WelEd: Gestr: en E Achtb: te Solliciteeren, dat aan voorm: deszelvs zoon moge worden toegestaan naar zijne geboorte plaats en familie van het robben eiland , werwaards het voorzigtig besluit van UWE: Gestr: en E Achtb: het schip de Batavier ter vermydinge van gevreesde communicatie heeft doen oversteken, te mogen overkomen; De onderget: heeft gemeend om alle mogelijke voorsigtigheid in agt te neemen, aan de twee opperchirurgijns van dit gouvernement, welken bij voorsz: inspectie en onderzoek hebben geadsisteerd, te moeten doen de vrage, welke benevens ‘t daar op gegeeven antwoord, de eere hebbe bij deezen te voegen, en zal dezelve wanneer Uwe WelEdele Gestr: en E: Achtb: hem daar toe de gunstige permissie gelieve te verlenen, zig naar ged:e Eyland begeeven, om in persoon zorge te dragen, dat het in dien vrage voorgestelde, en aan allen zodanige verdere voorsieningen welken UW WelEd: Gestr: en E Achtb: daar bij zullen gelieven te voegen, in allen deelen worden beantwoord waar toe dan teffens de vrijheid neemt te verzoeken, dat hem, ‘t zij een der Lands Schuiten of booten, naar gelegendheid van weer en wind, moge worden geaccordeerd.’
‘De ondergeteek: hier op een gratieus antwoord inwagtende, heeft de eere zig met den meesten eerbied te noemen.’
’/ onderstond: /’
‘WelEdele Gestrenge Heer en Edele Achtb: Heeren! / lager / Uwer WelEd: Gestr: en E: Achtb: zeer ootmoedige Dienaar / was getekend / J: J: Le Sueur.’
Aan voorsz: request was g’annexeerd ‘t volgende geschrift
‘De byden ten deezen gouvernemente fungeerende opperChirurgijns d’ E E: Johannes Leuver, en Etzard Grimbeek, worden verzogt, om, ter requisitie van den onderget: de hier onder ter nedergestelde vragen in margine te beantwoorden.’
‘Daar door hun beiden, benevens den Burger Chirurgijn Martin in hunl: aan den WelEd Gestr: Heer gouverneur overgegeven rapport, wegens haare bevindens, met betrekking der op ‘t Schip de Batavier , geduurende de herwaards reise ontstaane dog ‘t zedert Lange reeds gecesseerde kinderziekte, is gedeclareerd geworden;’
‘Dat de Epedimie dier ziekte ten eenemaale was opgehouden;’
‘Daar boven dien, de overheden van dien bodem, zoo wel als den opperChirurgijn, in hun gegeven relaas, onder præsentatie van Eede, hebben komen te betuigen, dat niet alleen die ziekte welke zig alleen tot vier persoonen had bepaald, allen gelukkig hersteld, ‘t zedert den 5: Augustus Laatstl: ten eenemaal had opgehouden, maar dat zij overheden ook allen de kleederen en Plunje, door die lijders, geduurende de ziekte gebruikt, in zee hadden doen werpen, dezelve zoo wel als ‘t gantsche Schip van tyd tot tijd met azijn wassen en besprengen en met kruit en genever bessen berooken en doen zuiveren, en zij voorts alle mogelyke middelen hadden in ‘t werk gesteld, om alle vreese voor verdere besmettingen te prævenieren, met dat gelukkig gevolg, dat niet tegenstaande nog verscheijden onder de Equipagie gevonden worden, welken suspectibel zijn voor die gevaarlijke ziekte, de besmetting zig niet verder had voortgezet : dus er geene andere vreeze kan overblyven, dan dat de eene of ander gelegenheid hebbe gehad, om zig niet tegenstaande de zoo prijzelijke voorsorge der overheeden van voorm: bodem meester te maken van eenige klederen of plunje aan een dier lijders hebbende toebehoord, en kwaadaartig of winzugtig genoeg zij geweest, om door die goederen de besmetting hier te kunnen overbrengen; zoo is de vrage, of ymand, dewelke in die Laage verden king niet kan vallen, en welke boven dien in geene mogelijke omstandigheid is, om die voor deeze kolonie zoo noodlottige en gevaarlijke ziekte, als hebbende dezelve door Inoculatie reeds ondergaan, door zig zelve aan andere mede te deelen, zonder eenige redelijke vreeze, zoude konnen worden toegestaan van ‘t robben Eijland , waar bij ‘t voorn: Schip thans geankerd legd, herwaards over te komen, voor al wanneer overbodig zodanige præcautien wierden gebruikt, als ter prævenieering van alle vreeze zouden worden nodig geoordeeld te weten, wanneer die persoon op voorsz: Eyland gebragt, aldaar wel gereïnigd, van zijne gewoone klederen ontdaan en van anderen hem van hier toegezonden wierde voorzien’
’/ onderstond /’
‘Kaap de Goede Hoop 4 Octob: 1790. / was geteekend / J: J: Le Sueur / in margine / Wanneer gemelde Præcoutie atent word geobserveert, kan zonder de minste bedenking den Persoon herwaars gebragt worden / was geteekend / J: Leuwer, E Grimbeek’
Over welk een en ander met de vereischte attentie gedelibereerd zijnde, is besloten de goederen, welke in voorsz: Bodem de Batavier , zo voor Reecq: der E Comp: als van Particulieren voor dit Gouvernement zyn afgeladen, te doen transporteeren op het ter deeze Reede leggend Schip ‘t Duifje , gelyk meede om voorn: M:r Rijk Le Sueur te permitteeren, met zijn bagagie op dien bodem over te gaan; ten welken einde aan eene geneeskundige Commissie zal worden gedemandeert en gelast, om op te geeven, welke præcautiën, zo bij de ontscheeping uit de Batavier , als bij de overneeming op het duifje van deeze goederen, zullen behooren te worden in acht genomen, ten dien fine wel exact na te gaan en te onderzoeken, op welke plaatsen deeze goederen binnen Scheepsboord hebben gestaan, omme die geene die volgens haare plaatsing ofte door haare natuur voor de besmetting der op het gezegde Schip de Batavier , gegrasseert hebbende kinderziekte, het meeste vatbaar zijn geweest met des te meer zorg te doen zuiveren, voorts welke mesures voorsz: M:r Rijk Le Sueur zal behooren in ‘t werk te stellen, om alle vreese voor infectie van de gem: voor deeze Colonie zo gevaarlijke ziekte, ten eenemaal te doen verdwijnen, en wijders, hoe lang dezelve, benevens zijne, en alle de voorsz: zo ‘s Comp: als particuliere goederen, op voorn: Schip het Duifje zal behooren te verblijven, eer men denzelven, ‘t zij voor ofte te gelijk, met de voorsz: goederen, met volkomene gerustheid alhier aan de wal zoude kunnen admitteeren.
Welke voorzorgen als dan, zoo ten opzichte van dien passagier, als van de zich aanboord bevindende goederen zouden behooren te worden aangewend, en eijndelijk hoe langen tijd de ten Robben Eilande agter te blijvene zieken van het meerm: Schip de Batavier al daar nog guarantaine zouden dienen te houden, en welke Mesures bij derzelver herwaars overkomst zoude moeten worden gade geslagen en te werk gesteld.
Waar na geleezen zijnde het gewoone drie maandelijks dagverhaal van den Equipagiemeester wegens gedane verrigtingen met lossen en laden van S Comp: en Particuliere Scheepen, zo is verstaan het zelve na ‘t vaderland en na Batavia te zenden.
Door Scholarchen deezer steede in voldoening aan de Resolutie dezer Tafel van den 9 Julij J:L: gediend zynde van ‘t volgende bericht.
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer Cornelis Jacob van deGraaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbare Heeren.’
‘Het heeft UWelEd: Gestr: en E Achtb: behaagt bij derzelver gevenereerde besluit van den 9:e Julij deezes Jaars aan de ondergeteekende in derzelver relatie als Scholarchen deezer steede te doen toekomen, een Extract uit de Patriasche Missive geschreeven door de Hoog Achtb: Heeren XVII aan den WelEdelen Heer Gouverneur en Raad in dato den 23: October 1789. ter bevordering van het aanleggen van publicque schoolen in de meest bewoonde plaatsen deezes gouvernements; en te requireeren van Scholarchen berigt in consideratien of en in hoe verre men met hoop van Succes buiten beswaar der E Comp: zoo hier aan de hoofdplaats als in de meest bewoonde buiten districten zulk een heilsaam oogmerk, tot onderwijs der Jeugd zoude kunnen bereiken.’
‘Wij hebben ingevolge hier van deEer UWelEd: Gestr en E Achtb: met behoorlijken eerbied onder het oog te brengen, dat wat deeze Hoofdplaats betreft, dezelve van gemeene publique Schoolen (hoedanige wij begrijpen dat alleen zoo de Hoog gebiedende Heeren Majores als door UWelEdele Gestr: en E Achtb: bedoelt worden) tamelijk voorsien is, en wij zoo meenigmaal ons daar toe de gelegenheid voorkomt niet in gebreke blijven de vrij heid te gebruiken om daar toe geschikte Subjecten, ter verkrijging van het Privilegie om publicque school te houden van UWelEdele Gestr: en E Achtb: voor te dragen, gelijk wij ook nog voor het aanstaande niet nalaten zullen, om na nog eenige bekwaame Schoolmeesters uit te zien’
‘En wat de buiten districten betreft, is het UWelEdele Gestr: en E Achtb: bekend, dat derzelver Situatie doorgaan (uitgezonderd Stellenbosch daar eene goede geauthoriseerde publique School is) door de verafgelegendheid der woonplaatsen niet wel geschikt is, tot het aanleggen van publicque schoolen, moetende de meesten zig tot instructie hunner kinderen van bijzondere Huisschoolmeesters bedienen, waar toe wij meenen UWelEd: Gestr: en E Achtb: bij deeze gelegend heid nedrig te moeten verzoeken, om denzelven de occasie tot verkrijginge van zodanige particuliere Schoolmeesters zoo van de Successive passeerende scheepen, als andersints te faciliteeren, en teffens aan UWelEdele Gestr: en E Achtb: in consideratie te geeven, of dezelve niet tot bevordering van een zoo belangrijk doelwit zouden dienstig oordeelen, bij voorkomende vacatuuren van voorlezers en voorsangers in de respective buiten gemeentens daartoe bij præferentie zodanigen te emploijeeren, die teffens bekwaamheid tot het schoolhouden bezitten, ten einde dezelve niet alleen te autoriseeren om te mogen, maarzelvs te Constringeeren om te moeten publicq Schoolhouden, indien er een convenabel aantal van Kinderen zig in de nabuurschap bevindt, waar van de ouders geerne van zulk een publicq School zouden willen gebruik maaken.’
‘En hier mede vertrouwende aan UWelEdele Gestr: en E Achtb: gerespecteerde intentie te hebben voldaan hebben wij de Eer ons te onderschrijven.’
’/ onderstond :/’
‘WelEdele Gestrenge Heer, en E Achtb: Heeren / lager / UWelEdele Gestr: en E Achtb: zeer gehoorsaame Dienaars, Scholarchen deezer steede / was geteekend :/ J: I: Rhenius, J: P: Serrurier, Chr: Fleck, H: R: van Lier Joh:s Smuts.’
En daar uit gebleeken zijnde dat scholarchen voorn:t uit hoofde van de verafgelegendheid der woonplaatsen der buiten lieden van elkanderen, voor als nog geen ander gepast middel tot aanleg van gereguleerde Schoolen in de buiten districten weeten aan de hand te geeven, als voortaan bij vacatures van voorleezers en voorsangers in de respective buiten gemeentens daar toe bij præferentie, de zodanige te emploïeeren, die teffens bekwaamheid, tot het Schoolhouden bezitten, ten einde dezelve niet alleen te autoriseeren, om te mogen, maar zelfs te constringeeren, om te moeten publicq Schoolhouden, indien er een Convenabel aantal van kinderen zich in de nabuurschap bevind, wier oudere gaarne van zulk een Publiecq School zouden willen gebruik maken - zoo verstaan zich provisioneel met dit voorgeslagen middel te Conformeeren tot dat de tyd en gelegend heid ter bevordering van een zoo heilzaam doelwit, andere middelen aan de hand zullen geeven, en intusschen het voorschreeve bericht eerbiediglyk neevens onse beantwoording op dat Sujet aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren over te leggen.
Laatstelijk door den Heer Independent Fiscaal van Lijnden te kennen gegeeven zijnde, dat niet tegenstaande de Serieuse aanmaning van weegens deeze Regeering by Publicatie vanden 3:e Septb: JL: aan de Land lieden gedaan, omme de thiendens der graanen en het vatgeld der wijnen, op hunne wagens gelaaden, aan den daar toe gestelden Commies, bij het passeeren der patroullewagt te betaalen, zich echter een buiten man had geëmancipeert der voorsz: patrouille wagt voor bij te rijden, zonder deeze betaling te præsteeren, zo is verstaan, thans nader vast te stellen, dat de geene, die wederom hier teegen zal komen aan te gaan, zal weezen vervallen in eene geld boete van 25 Rijxd:s tenbehoeve van den Heer officier, behalven het verschuldigde vat of Passage geld.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
C. 190, pp. 168-179.¶
Zaturdag den {17901016} 16:e Octob:r 1790.
bij omvrage alle Præsent, demptis de Heere Gordon.
Ingevolge resolutie van den 12:e deezer, door de geneeskundige Commissie ingediend zijnde het volgende rapport.
Aan den WelEdele Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, met den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘In submisse nakoming van UWelEd: Gestr: en E Achtb: zeer g’respecteerde ordre, omtrent de preCautie en voorsorge welke diende geobserveert te worden bij de ontscheeping uit de Batavier , en inneeminge der goederen in het Duijfje , op welke plaatse deeze goederen binnen boord hebben gestaan, als meede bij het overgaan op laatstgem: Bodem van de Heer M:r Rijk Le Sueur wegens de op eerstgem: Bodem gegrasseerde hebbende kinderziekte, hoe lange gem: passagier en goederen op het Duijfe zoude moeten blijven eer de vreeze konde verdweenen zijn, voor deeze Colonie zo gevaarlijke gevolgen der evengem: ziekte, om dezelve met volkomen gerustheid hier aan land te brengen, en eindelyk hoe lange tijd de zieken van de Batavier ten robben Eylande zoude dienen guarantaine te houden; wat by hun herwaards komste na hun herstelling gade geslaagen en in ‘t werk diende gesteld te werden:’
‘Zyn wij ondergeteek: na alle poincten evengemeld naauwkeurig in overweging genomen te hebben, van advis dat die goederen welke in ‘t ruim gedurende de rijze zijn bewaard geworden, van hun Embalagiën diende ontdaan te worden, also in wolle of hairagtige Samenweeringen de pokstof zoude kunnen blyven hangen of aan vast kleeven, en dus kwaad ten gevolge zoude kunnen hebben, deeze met azijn gewassen, kunnen vijlig ontscheept worden in het Duijfje , de kisten en kasten welke elders bewaard en niet opengeweest zijn zoude meede zo wel van hun embalagie ontdaan als het voorige goed een dag of vier in de openlugt gesteld kunnen worden, en voor hun ontscheeping met Azijn gewassen.’
‘Den Heer Le Suëur zou na bevoorens meede met azijn gewassen nieuw Linnegoed en kleederen van hier derwaards gezonden en aangetrokken, zoo ons voorkomt vijlig kunnen overstappen; zijn E goederen en kleederen die tot dagelijks gebruik gediend hebben moeten agter gelaaten worden, mitsg: de kisten en kasten, meede aan de Lugt 4 dagen blootgesteld worden, en voor de ontscheeping met azijn gewassen, en wanneer er iets g’embaleerd of met ruig bekleed mogte onder zijn, zorgvuldig afneemen en overboord werpen.’
‘de tijd des verblyfs vande Heer Le Sueur zoude met nog 14 dagen van heden met vijligheid wanneer zig intusschen niets opdoet aan Land kunnen koomen, en hier na Successivelijk de goederen.’
‘de zieken zoude na hun herstelling met agterlating hunner goederen het Lichaam gerijnigd, met azijn gewassen en bewijs van den op het Robben Eijland over hun gepracticeerd doctor van geduurende hun ziekte niets van de kinderziekte of Epidimie ontwaard te hebben 40 dagen na hun herstelling kunnen herwaards komen.’
‘Waar mede verhoopen voldaan te hebben aan de zeer geeerde ordre die met de meeste Eerbied zo vrij zijnhaar te noemen.’
’/ onderstond :/’
‘WelEdele gestrenge Heer en E: Achtb: Heeren / lager / UWEdele gestr: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorsaame dienaaren / was geteekent / J: Leuwer J: G: Mader, Martin. - / in Margine / Cabo deGoede Hoop den 14:e October 1790.’
Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden de goederen welke in het Schip de Batavier zoo voor S Comp:s als Particuliere reekening afgelaaden zijn, onder de by voorsz: rapport vermelde precautien in het Schip ‘t Duyfje te doen overbrengen, welk laatstgem: Schip ten dien einde zoo lange die goederen van het zelve niet worden ontscheept, van alle acces zoo van Land als van andere Scheepen zal moeten verstoken blijven, zullende tot overneeming van die goederen, en ter bezorging van die merken, die, door het afdoen der emballage, mogten beschadigd worden iemand regeeringsweege derwaards worden gezonden, en zal hier van aan het publiecq de nodige kennis gegeeven worden terwijle den op voorn: bodem de Batavier zich bevindende passagier M:r Ryk Le Suëur insgelijks onder de hier bij bepaalde voorzorgen op het Schip ‘t Duijfje zal kunnen overgaan, omme van daar na verloop van 14 dagen, zoo zig indien tusschen tijd geen bewijzen van besmetting meer op doen, hier aan Land te kunnen komen; en zal aan den Equipagiemeester Extract deezer Resolutie met insertie van het voorsz: rapport worden ter hand gesteld, omme dien conform het nodige toesigt te houden en alle mogelijke adsistentie te bieden, zijnde de Heeren Rhenius en van reede van oudshoorn van advies geweest, dat dit termijn voor ‘t verblyf op het Duijfje van den voorm:e M:r Rijk Le Sueur wat te lang genomen was, en dezelve zeer gerust, na voorafgegaane behoorlyke wassing met azijn en verandering van kleederen, mitsgaders achterlating van zijne gebruikte kleederen, na verloop van een a twee dagen, aan land zoude kunnen worden geadmitteerd, en heeft de Heer Le Sueur in deze zaak niet geadviseerd.
Wyders ingekomen zijnde het volgende rapport van den Equipagiemeester
Aan den HoogEdelen Gestrengen Heere Cornelis Jacob van deGraaff, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raade van Politie
‘Hoog Edele Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Den ondergeteekende Equipagie meester heeft de Eer Uw Hoog Ed: Gestr: en E. Achtb: op het aan hem in handen gestelden apostille op ‘t request van den Lieutenant ter zee en Gezaghebber, van de pacquetboot de Snelheid J: R: Erdrob, te berichten; dat hij geteekende van gevoelen is, zoo UW Hoog Ed: gestr: en E Achtb: meening mogte zijn, of die bodem zonder zwarigheid, met de ten Eilande Mauritius aangenomen Mattroosen, de reise naar Nederland zoude kunnen doen, ofte niet, zoo meent den geteekende dat zulks kan geschieden terwijl de Gezaghebber zelve daarom verzoekt; en, zoo Uw Hoog Ed: Gestr: en E Achtb: intentie is, of de gem: Pacquetboot De Snelheid , met 18 man, dan wel met zijn volle getal van 24 Koppen, diende voorsien te worden; zo is den ondergetekende, onder Correctie, van gevoelen, dat, gemerkt Haar WelEd: Hoog Achtb: de Heeren Bewindhebberen, een resolutie genomen hebben, om de Pacquet Boots met 24 Koppen te Equipeeren, en het Schip hier weezende en mattroozen aan handen zynde, dat Scheepje van zijn volle getal manschappen te laaten voorsien.’
‘Waar meede den geteekende aan het oogmerk van UW HoogEd: Gestr: en E. Achtb: vermeent voldaan te hebben, zoo is deezen dienende voor Eerbiedig bericht.’
’/ onderstond /’
‘Cabo de Goede Hoop den 14:e October 1790 / was geteekent / C: Cornelisz’
Zoo is best gedagt omme conform het voorsz: geadviseerde het getal der manschappen op gem: pacquetboot de Snelheid tot op 24 Koppen te Suppleeren
Aldus geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 180-183.¶
Woensdag den {17901027} 27:e Octb: 1790.
Bij omvrage alle præsent demptis de Heeren Gordon en de Wet.
Door den Capitain van het aan het Robben Eiland leggend Schip de Batavier Pieter volquart, aan deezen raade te kennen gegeeven zynde, dat hij door desertie van twee zijner manschappen zijn Chaloup hadde verlooren, gelijk hij zulks door de volgende verklaaring van zijne Scheepsofficieren kwam te staaven.
‘Wij ondergetekende officieren alle in dienst van d Ed: O I: Comp:e en beschijden op ‘t Schip de Batavier ‘
‘Verklaren op verzoek van den Capitain ter Zee Pieter Volquardt Jun:r Commanderende de zo evengezegde bodem.’
‘Als dat in de nagt tusschen den 14 en 15: October L: L: de Mattroosen Theunis Reiniersse van Flekkensweert wd ƒ10:- Per Maand en Michael Schee van Alke wd: d:o 8:- Per Maand, Als toen de wagt in de Chaloup hebbende de Sleeper en vanglijn hebben doorgesneeden, en met dezelve zyn gedeserteerd: vrijdags Smorgens den 15:e deezer zien de Chaloup op de oost wal lag die aldaar door de geweldige branding teegens de klippen is Stuk gestooten, zo dat niets dan derzelver zijlen Masjes en riemen hebben kunnen bergen.’
‘’t welk de zuyvre waarheid is en zyn bereid ten allen tijden wanneer zulks mogten vereischt worden, ‘t zelve met Solemneele Eede te bevestigen’
’/ onderstond /’
‘Actum Aanboort van het voorsz: Schip dn 15: Oct: 1790: / was getekend / T: Groen, Andris Andrissen N: Pilander J: H: Van Vloten, J: H: Brugman:’
Weshalven hij Capitain Volquard verzogt om wederom met een ander Chaloep in dies stede te worden voorsien, zoo is, in aanmerking zich aan S Comp: Equipagiewerf geen zodanig vaartuig komt te bevinden, verstaan den Equipagiemeester te qualificeeren, om er een particulier in te koopen.
Vervolgens door den Capitain van t Schip de Geregtigheid W:m Molenaar verzoek zynde gedaan van zodanige Equipagegoederen, als hij bij eene Specifique Lyst hadde vermeld, en tot zijne verdere rijs na Batavia zeide nodig te hebben zo is verstaan, Copije van gem: Lyst te stellen in handen van den Equipagemeester deezes Gouvernements, omme voorsz: Capiatin, dat nodig oordeelende daar van te voorzien
Aldus Geresolveert en Gearresteert In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie vanden 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 184-188.¶
Zaturdag, d:n {17901030} 30 Octbr: 1790.
bij omvraage alle præsent demptis de Heeren Gordon en de Wet.
Den Heere Gouverneur aan de resp: Heeren leeden des raads van Politie hebbende gelieven voor te stellen, dat nadien ingevolge het op den 16:e deezer loopende maand october door de Medicijnsche Commissie ingediend bericht en daar op genomene Resolutie, omme den op s’ E Comp:s Schip de Batavier zig bevindende Passagier M:r Rijk Le Sueur na verloop van veertien daagen gereekend van voorm: datum af, aan de wal te moogen laaten koomen, deezen tyd nu zijnde koomen te expireeren, welgemelde Heeren Leeden over zulks niet zoude kunnen goedvinden, gemeld M:r LeSueur aan de wal te doen stappen, zo hebben meerwelgemelde Heeren leeden daar inne gecondescendeert. En heeft de Heere Le Sueur al wederom in deeze zaak niet geadviseerd
Voorts wierd door den Capitain van het ter deezer rheede gestrand fransch Schip Le Compte de Convaij , Jean Pierre Tempié, ingediend het volgende request, ten deerende omme van hier met het Schip de Gerechtigheid naar Batavia te vertrekken.
Aan de WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob van deGraaff, Gouverneur en directeur van Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtbaare Politicque raad deezes Gouvernements.
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E Achtbaaren Heeren!’
‘Jean Pierre Tempié gecommandeert hebbende het Fransch Schip Le Compte de Conwaij in deeze Tafelbaai gestrand, zijne zaaken alhier afgedaan, en nog eenige in Bengalen en andere oorden van Indiën uitstaan hebbende, die zijne tegenswoordigheid aller noodzakelijkst vereischen is van UWelEdele Gestr:e en E Achtb: met alle eerbied verzoekende, dat het hoogstdezelve mogt behagen, hem per het Schip de Gerechtigheid , passagie te verleenen naar Batavia, ten einde aldaar gelegendheid te zoeken om naar Bengaalen te vertrekken; verzoekende hij UWelEdele Gestr: en E Achtb: al verder hem uit hoofde van zijne bekrompene omstandigheden, met het ordinair Transport en kostgeld te willen laaten volstaan.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / J: P: tempié.’
En daar op beslooten hem Tempie zijn verzoek te accordeeren, en weegens zijne bekrompene omstandigheeden met het ordinair Transport en Kostgeld te doen volstaan.
Aldus Geresolveert en Gearresteert In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie vanden 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 189-196.¶
Dingsdag den {17901102} 2:e Novem: 1790,
By omvraage, alle præsent, demptis den Edel Heer Gouverneur, en den Heere Collonel Gordon.
Vermids reeds voor eenige dagen is komen te experieeren den tijd, binnen welke, ingevolge resolutie deezer tafel van den 14:e October Jongstl: op een ingediend advies eener geneeskundige Commissie, de goederen zo voor reekening der E Comp: als particuliere voor dit gouvernement in het Schip de Batavier afgeladen, en op het Schip ‘t Duijfje overgebragt, op dien laatstgem: bodem zoude moeten verblyven; en de Equipagie van dezelve zich niet van boord mogen begeeven, zo is al nu, conform het voorsz: geneeskundig advies, verstaan, met het lossen dier goederen een aanvang te doen neemen, en dienvolgens de officieren en verdere Equipagie van gem: schip ‘t Duijfje wederom vrije toegang aan land te verleenen.
Wijders is door denHeer Dispencier van Oudtshoorn, ter voldoening aan het besluit van den 12:e October Jongstl: op het ingediend Request van den burger Ferdinand Christiaan Geijer, geëxhibeert de volgende memorie van consideratiën
Aan de WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur en directeur van Cabo deGoede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtbaaren Politicquen Raad.
‘WelEdele Gestr:e Heer en E: Achtbaare Heeren!’
‘Aan de ondergeteekende, ingevolge politique raadsbesluit, ter hand gesteld geworden zijnde, Copia van zodanig request als door den burger en bakker Ferdinand Christiaan Geijer aan UWelEdele Gestr: en E Achtb: is gepræsenteerd geworden, ten eijnde daar op te dienen van zijne consideratiën en advijs, heeft de ondergetekende overzulks de eer ter neder te stellen.’
‘Dat hij van gevoelen is, dat in het verzoek van gem: Geijer, om reden in ‘t voorsz: request breder vermeld en op de offertes bij het zelve gedaan, zoude kunnen werden getreeden.’
‘Dan om hier door geen aanleiding te geeven, dat deE Comp: in de haar wettig competeerende Thiende zoude kunnen werden verkort; zal het dierhalven dienstig zyn, aangezien zedert eenigen tijd geen meel van de windmolens Caabwaards heeft mogen werden gebragt, dan op eene ten dien einde van den Sergeant van de Patrouille wagt ontfangene lootje, waar van een ieder bij het nabuiten rijden van zijn koorn verpligt is geweest zig te voorsien, dit werk teweeten de afgave en ontvangst van gem:e lootjes in stede door voorn: sergeant voortaan door den Commies te laten verrigten, dewelke bij die gelegendheid zoude dienen te werden gelast, van alle de wagens met meel beladen, die van een zodanig lootje, niet zullen weezen voorzien de Thienden in geld bereekend na de prijs van ‘t koorn a ƒ8:- de mud in te vorderen, en voorts daar meede te handelen op die wijse, als met de tarwe thans plaatse vind: Terwijl hij Commies wijders de nodige zorgen zal moeten dragen, dat geen lootje aan meerm:e Geijer, onder wat prætext ook, waar op hij zijne meel de patrouille wagt zoude kunnen doen passeeren werde afgegeeven. -‘
‘Dit eenvoudig middel oordeeld de ondergetekende genoegzaam geschikt om alle fraudes hieromtrent, voor te komen, en met UWelEdele Gestr: en E: Achtb: het zelve te hebben voorgeslagen, zal hij overigens deezen doen dienen voor het van hem gevordert bericht.’
’/ onderstond: /’
‘In ‘t Casteel deGoede Hoop den 2:e November 1790 / was geteekend: / W: F: v Reede van Oudtshoorn’
Waar op goedgevonden is, zich met het geadviseerde van voorz: Heere van Reede van Oudtshoorn te conformeeren, en dienvolgens vas te stellen, dat voortaan de afgaave en ontvangst der lootjes van de wagens die de patrouille wagt passeeren na de wind molens, zo als zulks op den 2:e Maart jongstl: bepaald is geworden, in steede van door den sergeant van voorsz: patrouille wagt, door den Commies ter invordering van ‘t vat en passagegeld, zal moeten geschieden, dewelke zal moeten op letten, om van alle de wagens met meel beladen, die van een zodanig lotje niet zullen weezen voorzien, de tiende in geld bereekend naden prijs van ‘t Koorn a ƒ8 de mud, in te vorderen, en voorts daar meede te handelen op die wijzen, als met de tarw thans plaats vind; terwijle hij Commies wijders de nodige zorg zal moeten draagen, dat geen lootje aan meerm:e Geijer, onder wat prætext ook waar op hij zijn meel de patrouille wagt zoude kunnen doen passeeren, worde afgegeeven.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 197-199.¶
Dingsdag d:n {17901109} 9 Novb:r 1790.
bij omvrage, alle præsent, dempto den Heere Gordon.
Het Brigantijn, Scheepje de Helena Louisa tot nu toe in Baai fals verbleeven zijnde; omme wanneer het Schip de Zeenimph aldaar niet in behoorlijke staat zou hebben kunnen worden gebracht, zijne lading wederom in te neemen, dezelve als dan naar deeze hoofdplaatse te vervoeren, en laastgem: Bodem volgens ingekomene Rapporten wederom in Staat kunnende worden gebracht om zee te bouwen, zo heeft den Heere Leden des raads in consideratie gegeeven, of het, uit hoofde van de in het tegenwoordige jaargetij heerschende ZO Winden, niet raad zaamst zoude zijn, het Scheepje de Helena Louisa naar de Tafelbaai te doen te rug keeren, belaaden met zodanige Goederen als in Baayfals S Comp:e weege nog aanhanden mogten zijn, is hier op besloten meerm: Scheepje de Helena Louisa ten Spoedigste de reise van Baayfals naar deeze Hoofdplaatse te doen aanneemen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 200-326.¶
Vrydag den {17901119} 19 Novbr: 1790.
S’voormiddags, alle present, demptis de Heeren Rhenius en Gordon.
Geliefde denHeer Gouverneur den Raade te kennen te geeven, dat, ingevolge een Commissie door zyn Ed: gedecerneerd op den Capitain ter Zee Christiaan van veerden en den Capitain Lieutenant Johannes Valkenburg, omme, ten overstaan van den Resident in Baayfals deHeer Christoffel Brand, en den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz, geadsisteert door den baas der Scheepstimmerlieden Myndert van Eyk, wanneer het S Comp: Schip de Zeenimph tot dies kieling zoude weezen omgekendert, in’t byweezen van den Capitain van voorsz: bodem Theodorus Toussaint, naauwkeurig op te neemen en te examinieeren, welke gebreeken dat Schip zo aan de Kiel als aan het tuig, door dies Stranding hadde bekomen, of dezelve reparabel waare, dan niet, en zo ja, hoe hoog de daar toe aan te wendene kosten na gissing zoude beloopen? daar op door de voorsz: zeekundigen Commissie zyn Ed: was ter hand gesteld het volgende Rapport nopens derzelver bevinding, waar bij geannexeerd waaren twee lijsten, eene van den Capitain Lieutenant van voorsz: bodem, Coertse en eene vanden baas der Scheepstimmerlieden, Meyndert van Eijk, wegens de benodigdheeden zo tot toetuiging als tot vertimmering van het voorn: Schip de Zeenimph , luidende het voorschreeve Rapport
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van deGraaff Gouverneur en Directeur van Cabo de GoedeHoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a
‘WelEdele Gestrenge Heere’
‘Uwel Edele Gestrenge de ondergeteekendens Expres hebbende gelieven te Committeeren, omme ten overstaan van den Resident C: Brand en den Equipagiemeester C: Cornelissen geadsisteerd door den Baas der Scheepstimmerlieden M: van Eijk, om wanneer het Schip de Zeenimph tot dees kieling zal weezen omgekenterd, in ‘t bijweezen vanden Capitain van voorsz: Bodem Theodorus Toussaint; naauwkeurig op te neemen en te Examineeren, welke gebreeken dat schip, zo aan de kiel als aan het Tuig door dies Stranding heeft bekomen, off dezelve Reparabel zyn, dan niet, en zo Ja, hoe hoog de daar toe aante wendene Kosten na gissing zoude loopen.’
‘Zoo hebben wij ondergeteekendens om aan de zeer geEerde Beveelen van UWelEdele Gestrenge te voldoen, ons aan boord voornoemde Schip de Zeenimph begeeven, en na dat dezelve aan beide de zijde was gekield, de Schade van geen de minste belang heeft bevonden gehad, als alleenlijk dat er een Stuk van de Loose kiel, door het stranden was afgebrooken; dus gemelde Boodem in allen deelen voor goed en reparabel verklaren.’
‘Dan vermits het ons niet mogelijk is om aan de Intentie van UWelEdele Gestrenge met opzigt tot de bepaaling van de onkosten die tot denzelve Reparatie na gissing zoude beloopen na behooren te kunnen beantwoorden; zoo hebben wij best gedagt, de daar toe nodige Articulen, bij Indispositie van den Capitain, door den Capitain Lieutenant J: C: Coersse en den Baas der Scheepstimmerlieden M: van Eyk onder derzelver handteekening na gissing te doen opgeeven, en welke Notities wij d’ Eere hebben Uwe WelEdele Gestr: bij deeze geanexeerd. Pligtschuldig aan te Bieden’
‘Waar meede gedenkende aan het Hoog g’agte bevel van UWelEdele Gestrenge te hebben voldaan, laaten de ondergeteekendens deeze dienen voor Eerbiedig Rapport’
’/ Onderstond :/’
‘Simonsbaai den 27:e October 1790. / lager / als gecommitteeredens / was geteekend / C: v: Veerden, J: Valkenburg / in margine / Ten overstaan / en geteekend / C: Brand, C: Cornelisz, / daar bezyden /’
‘Bij Indispositie van den Capitain in bijweezen van / was geteekend. J: C: Coersse Cap:t Lieut: / en daar onder / geadsisteerd / en geteekend :/ M: v: Eijk’
Dat hij Heere Gouverneur, ten eynde omtrent de kosten, welke tot de verdere reparatie van het bovengem: Schip de Zeenimph zouden behooren te worden aangewend, met meerder grond te kunnen oordeelen, ten Negotie Comptoire hadde laaten bereekenen, wat de bij voorsz: lijsten opgegeeven articulen Circum Circa zouden belopen; dat, volgens deeze bereekening, dezelve kwamen te monteeren tot eene aanzienelijke Som van ruim ƒ20‘000, dat, daar deeze kosten zijn Ed: zeer hoog waaren te voren gekomen, voor af in een tijdstip, dat de Ed: Comp:e last hebbende gegeeven, om alle haare Scheepen, die thans in de Indiën aanwezig zyn; te doen repatrieeren, zijn Ed: van voorsz: zeekundige Commissie hadden gevordert berigt, of wanneer de omstandigheeden kwamen te vereisschen, dat men hier omtrent de nadere beveelen der Heeren Meesteren zoude behoren af te wachten, men als dan de voorsz:e Kiel, in de Situatie, waar in dezelve zich thans bevond,met volkomene gerustheid zoude kunnen laaten leggen, zonder eenige vreeze dat dezelve, ‘t zij door verrotting, ofte door eenige andere Schade, tot nadeel der E: Maatschappije zoude konnen verstrekken; dat daar op door evengem:e Commissie wederom was ingediend het volgende Schriftelijk Rapport
Aan den Hoog Edelen Gestrengen Heere Cornelis Jacob vandeGraaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a
‘Hoog Edele Gestrenge Heer.’
‘Uw HoogEd: Gestr: d’ ondergeteekendens expresselijk hebbende gelieven te gelasten, omme naauwkeurig op te geeven, of men geduurende de tijd, dat men na d’ordres der Hooggebiedende Heeren Meesteren zoude moeten wagten S Comp:s Schip de Zeenimph in die situatie waar in ‘t zelve zig thans bevind met volkomen gerustheid, zoude kunnen laaten leggen, zonder eenige vreeze dat dezelve, het zij door verrotting ofte door eenige andere Schade tot eenig nadeel der E Comp:e zoude komen te verstrekken?’
‘Zoo zijn d’ondergeteekendens /: onder Correctie :/ van gevoelen dat het voorsz: Schip de Zeenimph in de tyd van acht maanden, onder water niet zo zeer kan verrotten, dat het zelve buiten staat zoude kunnen geraaken om te kunnen Repatrieeren, of schoon het zeeker is dat het Schip boven water, door de Sterke droogte Schaade leydt; maar echter dat het Schip zoo ver boven water is zoude kunnen geteerd, en het Hekwerk, met olij en Verff onder grondverf gehouden worden, dienende d’officieren en een gedeelte van het volk aan boord te blyven, om het zelve te onderhouden, en des morgens en S’ avonds voor zons op en na zons ondergang, dagelyks, met het zeewater te laaten bespoelen of begieten; ook is het zeeker, dat d E Comp:e in de kosten zal vervallen, om in dien tijd meerder zwaare Touwen aan die kiel te moeten verstrekken, dan die geene die reeds g’Eyscht zijn, en ten laatste dat zeeker in alle Baaijen de Scheepen gevaar loopen om door heevige Stormwinden naar strand te kunnen geslagen worden /: dat God verhoede :/ waar voor nog de geteekendens, nog eenig ander mensch kan in Staan.’
‘Waar meede de geteekendens aan de g’Eerde intentie van Uwe Hoog Ed: Gestr: vermeenen te hebben voldaan, laaten zij deezen dienen voor Eerbiedig Rapport’
’/: onderstond :/’
‘Cabo deGoedeHoop den 17 Novb:r 1790. / was geteek :/ C: Cornelisz, C: v: Veerden, J: Valkenburg’
Over welk een en ander met rijpen raade gedelibereerd zijnde, is verstaan van de voorsz: bereekening van onkosten te stellen Copije in handen van dikgem:e Zeekundige Commissie, omme te dienen van derzelver Consideratien of meerm: kiel de Zeenimph zich noch in een gesteldheid komt te bevinden, dat dezelve de voorsz: onkosten waardig zij, zoo, dat, die daar aan geimpendeerd zijnde, dat schip; noch van een langdurige dienst voor de E Comp: zoude kunnen weezen; en daar het uit het eerstgem: rapport der voorsz: zeekundige Commissie niet komt te blyken, waar de differente articulen, waar door de nieuw geeyscht wordende zouden moeten worden geramplaceerd, beland zyn, zo is al wyders verstaan, de overheeden van meerm: Schip de Zeenimph te gelasten, omme ten Spoedigste en des noods, onder Eeden, den Inventaris van dien bodem poinct voor poinct te verantwoorden, ten einde op dit eene nadere en finale dispositie te konnen neemen - hebbende den Heer van Rheede van Oudtshoorn ten deeze belangen gedeclareerd zich met het voorsz: gevoelen van den meerderheid niet te kunnen conformeeren, maar van advise te zijn, dat, daar er reeds met de vertimmering een aanvang was gemaakt, men daar meede behoorde voort te vaaren, mids den Capit:n Lieut: Coortse en den Baas van Eijk, onder solemneele Eede kwamen te bevestigen, dat zij de goederen tot toetuiging in reparatie van voorsz: bodem opgegeeven, onontbeerlyk benoodigd kwamen te zijn, en zij dat werk onmooglijk met minder konden ter uitvoer brengen.
Terwijl den Heer Le Sueur noch daar en boven van gevoelen was, dat den baas van Eijk nader Specifiecq zoude moeten opgeeven, tot welke eindens de differente door hem geeyschte articulen zouden moeten worden aangewend.
Wijders door eenige gepriviligeerde Wynkoopers aan deeze hoofdplaatse gepræsenteerd zijnde het volgende Request
Aan den WelEd: Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en directeur van Cabo deGoedeHoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens De Edele Achtbaare Raade van politie
‘WelEdele Gestr: Heer! en E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeven met alle verschuldigde Eerbied te kennen UwerWelEdele Gestr: & E Achtb: zeer gehoorzaame en onderdaanige dienaaren, de ondergeteekende gepriviligeerde wijnkoopers, dat zij tot hunne groote schaade en verhindering in hunne affaires moeten ondervinden, hoe den tegenswoordigen generale Pachter der Caabse koele wijnen Jacobus Johannes van den Bergh, dagelijks de Suppl:ten tracht te beletten hunne wijnen bij de groote maat te verkoopen, aan zodanige lieden, aan welke zij door de Successivelijk geëmaneerde placcaaten volkomen geauthoriseerd zijn dezelve uit te venten, dat gem: van den Bergh dit belet of verbod tacht af te leiden uit zekere Publicatie bij UWelEdele Gestr: en E Achtb: op den 4 Maart 1788 gearresteerd, daar nogtans bij dezelve publicatie aan de Suppl:ten alleen word geinterdiceert het verkoopen van wijnen aan de onder officieren en gemeenen van de alhier guarnisoen houdende en door de E Comp:e in dienst genomen regimente, na welke bepaaling zij Suppl:ten ook vermeenen zich altoos Stiptelyk te hebben gedragen, maar dat zij met den pachter niet hebben kunnen vallen in ‘t begrip, dat bij de gem: UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: gevenereerde publicatie, aan hen zoude zijn verboode het uitventen van wijn aan militaire onderofficiers en gemeendre, welke niet tot de in dienst genomen regimenten behooren: dat de Suppl:te onder Correctie gemeent hebben, om naarvolgende beweegoorzaken, in dat Idée te mogen verkeeren, te weeten, om dat de toenmalige Pachter Sebastiaan Valentijn van Rheenen, op wiens verzoek de gemelde publicatie is afgekondigt, alleen ten oogmerke heeft gehad om privative als pachter wynen aan ‘t regiment van Wurtemberg te mogen verkopen, welke deszelfs afzonderlyke Cantines is houdende, behalven dat in de geheele publicatie geen de minste melding word gemaakt, van andere troupes buiten de regimenten; Terwijl zij Suppl:ten wijders in de vaste verzeekering verseeren, dat voorm: vanden Bergh, nooit of ooit voor hij de tegenwoordige pacht der wijnen heeft aangenoomen, aan de voorsz: Publicatie eenig andere uitlegging heeft gegeeven, alsoo hij even als de Suppl:te op fundament van zijne prævilegie als wynkooper altoos ongestoord zijne wijnen aan de gaande en komende man, geene Cantines of taphuisen houdende bij de gepermitteerde maat heeft gedebiteerd, dat uit deeze willekeurige handelwijze van hem van den Bergh, niet op wetten of ordonnantien Steunende, maar alleen uit onverzadelyke hebzucht gebooren, niet anders kan ontstaan als de totaale ondergang der Supplianten die volgens hunne ordonnantien gehouden zijn steeds open Pakhuizen te houden, ‘t welk zij niet zouden kunnen gaande houden, wanneer zij naar de laagkundige intentie van de generaale Pachter, alleen zoude vermogen te verkoopen aanBurgers, die hunne Jaarlykse benoodigde provisien van wijnen van de wijngaardeniers zelfs inkoopen, dat ook uit deeze ongeoorloofde handelwijse van VandenBergh, wanneer hij eenige Jaaren na den anderen de Generaale Pacht mogt komen in te meinen en zich daar inne associeeren met zijne tegenswoordige Compagnon Daniel Hugo, een der voornaamste wynkoopers alhier, van zelvs zoude moeten worden, gebooren eene volkomene Monopolie met een der voornaamste producten van ‘t land welkers Culture aan het grootste gedeelte der ingezeetenen hun bestaan moeten bezorgen, en dat eindelijk deeze monopolie en het Sluiten der particuliere wijnpakhuisen na zich zou moeten sleepen een geheel verval van den generaale pacht zelvs, en dus Strekken tot præjuditie van een der voornaamste inkomsten der E Comp:e’
‘Alle reedenen om welke de Suppl:te zich zijn keerende tot UW WelEdele Gestr: en E Achtb:, ootmoedig verzoekende hen te willen handhaaven bij hunne wettig verkregene privilegien, en tot beteugeling van de ongeoorloofde handelwijze van den tegenwoordige Generaale Pachter, te declareeren, dat de publicatie van den 4:e maart 1788, alleen betrekkelijk is, tot het thans alhier in guarnisoen leggende Regiment van Wurtemberg , en voorts tot alle zodanige uitheemsche regimenten als door de E Comp: in de tyd in dienst worden genoomen, en door het houden van Cantines, den gem:e pachter in der tyd zouden kunnen benadeelen: of dat UWelEd: Gestr:e en E Achtb: zodanige andere middelen gelieven vast te stellen, als dezelve tot maintien, van de Suppl:ten en het gemeen belang geschikt zullen oordeelen.’
’/ :Onderstond :/’
‘’T Welk doende &:a / was get: / J:n C:z en C: J:s Gie, Jens Janssen in Comp: C: Pauelsen, J: H: Vos, M: Hellberg P: Lourensz Cloete.’
zoo is verstaan van het zelve te stellen Copij in handen van den Heere Independent Fiscaal van Lynden, omme daar op te dienen van Syn E Consideratien en advijs.
Zijnde voorts door evengem:e Heere Independent fiscaal ingediend eene memorie van Consideratien over de twee requesten, door den Generaalen Pachter van den Berg op den 12 Octbr: Jongstl: gepræsenteerd, luidende dezelve memorie.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo deGoedeHoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtb: Politicquen Raade
‘WelEdele Gestrenge Heer! en Edele Achtbaare Heeren.’
‘De Generaale Pagter der Caapsche koele wynen Jacobus Johannes van den Berg aan deezen raade gepræsenteerd hebbende Twee Requesten, inhoudende, het Eerste klagten teegen den Brouwer van ‘t Kaapsch moutbier, en het ander eene directe insimulatie tegen den ondergeteekende van hem Suppl:t niet te hebben gemainetineerd bij zijn pacht, en de hem dieswegens toegestaane prærogativen; zoo hebben UWelEdele Gestr: en E Achtb: bij derzelver geEerd besluit van den 12 Octb: Jongstleeden goedgevonden Copia dier beiden Requesten te stellen in handen van den ondergeteekende, omme daar op te dienen van zyne Consideratien.’
‘Voor af moet den ondergeteekende reflecteeren, dat daar het een zijner Eerste en voornaamste verpligtingen is, dat hij zig, zoo veel mogelijk is, bevleijtige, om de belangens van de Edele Oostindische Maatschappij te bevorderen, en tot dat eijnde alle gepaste en rechtmatige middelen te doen zaamenloopen; het uit dien hoofde niet te denken is, dat hij zig in zoo verre zou kunnen vergeeten, om in een zaak van dat belang zich aan eenig plichtverzuim schuldig te maaken: voor al daar de eenigste gevolgen hier van zouden moeten zijn, dat 1:o de waarde der Pacht, zoude worden vermindert, zonder dat iemand daar van eenig voordeel kon genieten; - dat de ondergeteekende 2:o door dat verzuim zich in de onaangenaamheid zoude brengen, om daagelyks door de lastige visites der pachters te worden geincommodeert; - en eindelyk 3:o dat de ondergeteekende door het oogluikend passeeren van fraudes zich zelven van zijne gepermitteerde voordeel zoude berooven.’
‘Daar en booven, durft de ondergeteekende zich gerustelijk beroepen op’t getuigenis van alle de pachters, welkers zeedert zyn aankomst, de respective pachten hebben ingemijnd, dat hij het steeds onder zyne voornaamste zorgen gerekend heeft, om allen ende een ijgelijk der Pachters met alle vigeur te handhaven, bij de voorrechten, hun bij de respective pacht Conditien geconcedeert.’
‘Dan WelEdele Gestr:e en Edele Achtbaare Heeren, hoe zeer de ondergeteekende, zich ook verpligt reekent, om de Pachters bij hunne voorrechten te mainetineeren; zoo zeer oordeelt hij ‘t ook van zynen plicht, om, wanneer een derzelven zich daar op toelegt, om zonder eenigen grond de overigen van derzelver wettige prærogativen te berooven, den zodanigen in den loop zyner hebzuchtigen ontwerpen te stuijten; ten einde zoo veel mogelijk die eevenredigheid te Conserveeren, welke door deezen raade zo wijslyk tot sustenue van alle de pachten is vastgesteld, en bij de pachtConditien voorgeschreeven.’
‘Dit præliminair geremarqueerd hebbende, zal de ondergeteekende thans overgaan, om ter voldoening aan de begeerte van UWelEdele Gestrenge en Edele Achtbaarens zyne Consideratien te Suppediteeren noopens de klagten, door den Suppl:t Jacobus Johannes vandenberg aan UwelEdele Gestr: en Edele Achtbaaren met zoo weijnig eerbied voorgedragen.’
‘Omtrent de klagten in des Suppliants Request van den 8: October voorkomende, gelieven UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: geinformeerd te zijn, dat de Suppliant alle dezelve klagten reets ter kennisse van den ondergeteekende heeft gebragt; en dat de ondergeteekende het een en ander onderzocht en geExamineerd hebbende bevonden heeft, dat, wat de Taphuizen van Erpzon en Hermanus vander Schijff betreft, dezelve met goedvinden van den Suppliant en zyn zoo genaamde Compagnon Hugo waaren opgericht; - dat zelfs de Suppliant van den Eersten had bedongen voor die toestemming Twee Ryxdaalders meer voor ‘t half aam wijn te zullen moeten genieten, als de andere tappers betaalen; - en dat de tweede gecontinueerd had bier te tappen, op een vernieuwde overeenkomst, met Hugo getroffen, om voor ieder vat bier Twee Rijxdaalders te zullen betaalen, deeze klagten kunnen ondertusschen in geene aanmerking koomen, om, dat de Suppliant reets eijgener authoriteit aan voornoemde Erpzon en van der Schijff het Bier tappen heeft belet, door den Eersten te bedreigen, dat hij hem de wijntap zou ontneemen, en door zulks waarlijk te Effectueeren omtrent den Laatsten, zoo dat Erpzon en van der Schijff veel eer over de wispeltuurigheid van den Suppl:t, als deeze over nadeel in zijn pacht, hem door die Menschen toegebragt, zouden kunnen klaagen’
‘De ondergeteekende oordeelde zich ondertusschen niet gerechtigt om voorschreeven Erpson en van der Schijff hier over in rechten te vervolgen, om dat de bepaaling van huyzen, tot het vertappen van Bier bij gelaagen toegestaan, ingevolge UWelEdele Gestr:e en Edele Achtbaarens resolutie van den 17: December 1784 ten voordeele van den Generaale Pachter schijnt geschied te zijn, en de Suppliant dus als zodanig aan zijn recht in deezen heeft kunnen renuntieeren’
‘Belangende voorts de twee door den Suppliant in zijn Eerste request opgegeeven Slythuyzen, zal de ondergeteekende remarqueeren, dat hij door de meenigvuldige disputen, tusschen den Suppl:t en den Brouwer gereezen over het al of niet gelaagen zetten, eindelijk beslooten heeft op Speciaale klagte van den Suppl:t, het ten requeste opgegeeven pakhuis te doen sluijten, met intentie, om bij de Eerst volgende vergadering ter decisie en bepaaling van UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: te brengen, wat men eygentlijk door gelaagen zetten moest verstaan, en of de Slijters van ‘t Caaps Moutbier het zelve ook bij glaazen aan den gaanden en komenden man zoude mogen vertappen.’
‘Dan de Brouwer, door het Sluijten in zijn neering vertraagd, den ondergeteekende geprævenieerd hebbende; terwijl op zyn verzoek die zelfde Questie bij omvraag aan deezen raade is voorgedraagen, heeft op den 5:e der gepasseerde maand October aan den ondergeteekende vertoond een Extract resolutie waar bij aan alle ende een ijgelijk Ingezeetenen word geaccordeert, om het Caapsch Moutbier te moogen uitslijten en vertappen,door het zelve niet alleen bij Bottels en andere geringe maat te verkoopen, maar ook bij glaazen aan den gaanden en komende man te vertappenom dit besluijt Effect te doen sorteeren, heeft den ondergeteekende dan ook terstond het voorsz: pakhuis weeder doen openen en aan den uitslijter het genot gelaaten van een recht, ‘t welk hem bij dat besluit van den 4: October deezes Jaars, niet als iets nieuws maar NB:volgens al oud gebruik en de reets gemaakte bepaalingen, zoo klaar en duijdelijk naar des ondergeteekendens begrip word toegekend: Terwijl hij door zijn Adjunct den Suppl:t heeft doen voorhouden, dat thans alle verschil omtrent het uitslijten van Bier beslist zijnde, de ondergeteekende zig niet bevoegd oordeelde teegen de beveelen van die overigheid welken hij verpligt is te maintineeren, aan te druisschen; en dienvolgens moest permitteeren, dat de uitslijters van’t Kaapsch Bier het zelve niet alleen bij bottels en andere geringe maat verkogten, maar ook bij glaazen aan den gaanden en komende man uittapten. En deeze is de verkeerde interpretatie, waar van de Suppliant zoo breed opgeeft, doch welke eevenwel zeer gemakkelijk den toets zal kunnen veelen aan de reegels eener gezonde uitleg kunde.’
‘De overige klagten in ‘t Eerste request voorkomende kunnen insgelijks in geene aanmerking koomen, want wat het Biertappen aan ‘t ronde bosje betreft, dit gaat den Suppl:t in geenen deelen aan, als niet gehoorende onder de Limiten van zijn pacht, terwijl het vertappen van bier door den Brandewijns pachter Jan Theunis Mulder door den ondergeteekende reets is onderzocht,en hier omtrent naar bevinding in tijd en wijlen zal worden geageert; zonder dat den ondergeteekende zich verplicht reekend de gronden, waar op hij zal goedvinden teegen denzelve Mulder al of niet te ageeren, aan den generaale Pachter open te leggen, welke in dit geval niet als generaale pachter maar alleen als aanbrenger kan worden geconsidereert; om dat de Bier pachter vier gepriviligeerde Taphuijzen kan stellen, en dus den Generaalen wijnpachter hier meede niet het minste naadeel heeft toegebracht.’
‘De ondergeteekende oordeelende met betrekking tot het eerste klagtschrift van den Generaale Pachter genoeg gezegt te hebben, om UWelEdele Gestr: en Edele Achtbaarens te doen zien de futiliteit van deszelfs klagten in deezen zal nu voorts onderzoeken of in zyn Tweede klagtschrift ook iets te vinden is, ‘t geen den Suppliant zou hebben kunnen permoveeren, om de gewigtige occupatien van UWelEdele Gestr: en Edele Achtbaarens te interrumpeeren, en den ondergeteekende op eene hoonenede wijse van plichtversuijm te insimuleeren.’
‘Aangaande het debut van ‘t request van den 12: October zal de ondergeteekende alleenlijk remarqueeren, dat niemand den Suppliant gedwongen heeft in dienelendigen en moeijelijke pacht te treeden; - dat ookhet opproppen zyner magazynenzijn eijgen werk is; - dat het niet blykt datHugo Veertig Duijzend guldens verlooren heeft, dat deeze integendeel aan den Adjunct Fiscaal Truter gedeclareerd heeft, dat het hem speet dat de pacht niet op Hondert en Veertig Duijzend guldens was afgeloopen, want dat hy als dan pachter zoude geweest zyn; dat eijndelijk niemand den Suppliant die der omstandigheeden vande pacht kundig was, gedwongen heeft dezelve zoo hoog in te mijnen, Terwyl het naar des ondergeteekendens begrip eene groote nalatigheid aan de zyde der regering involveert, van oogluikende, te permitteeren, dat ‘er zoo als de Suppliant zegt, van tijd tot tijd veelvuldige desordres in de Generaale pacht zijn ingesloopen, zynde ‘t vrij indecent, dat de Suppliant dit in præmissis van een request zoo prematuur durft poseeren, zonder alvoorens die desordres te hebben opgenoemd en beweezen.’
‘Eerstelijk zegt de Suppliant dat hij nog geen eenig half Aam wijn aan een der onderofficiers of gemeene verkogt heeft, daar nochtans veele Ja de meeste onder officieren zoo wel als gemeene Militaire in Bierhuijsen of bij vrygegeevene Slaaven &c:a in woonende en hun wijn by particuliere wijnkoopers haalen, in weerwil van’t placcaat vanden 4 Maart 1788. hier op zal de ondergeteekende reflecteeren dat de Suppliant nooijt eenig blyk heeft vertoond, waar door de ondergeteekende met grond van ‘t verkoopen van wijn door particuliere wijnkoopers aan de onderofficieren of gemeene Militairen zou kunnen zyn overtuijgt geworden, in zodanig geval zou de ondergeteekende niet alleen zijn pligt versuijmt, maar ook zijne eygene belangens verwaarloost hebben, zoo hy die fraudes niet met alle vigeur had tegengegaan dat ondertusschen de meeste onderofficieren en gemeenen in de Kaap woonachtig zijn, is volstrekt Leugenachtig, en het tegendeel daar van te over bekend, dan dat de ondergeteekende ‘er iets verders van zou behoeven te zeggen, daar en boven is het geen regelmaatige gevolgtrekking, dat de Suppliant geen wijn verkogt hebbende, derhalven noodzakelyk Sluikhandel moet plaats hebben; om dat het niet moogelijk is iemand tot wijn zuijpen te dwingen behalven dat de gemeene Militair doorgaans beeter in staat zijn, om wijn bij geringe quantiteit uit de Cantines, alwaar de Suppliant niet ontkennen kan wijn te leeveren, of ook uit des Suppliants Taphuyzen te haalen, als dezelve bij halve Aamen of andere groote quantiteit uit zijne pakhuijzen te koopen’
‘Tweedens zegt de Suppliant dat in weerwil van het 66 articul van ‘t Generaal placcaat, Coffij huizen worden gehouden; waar van hij een enkelt voorbeeld citeerd, de ondergeteekende zal niet ontkennen dat naar luit van’t 66 Articul van ‘t generaale placcaat, geene Coffijhuijzen moogen gehouden worden, doch daar deeze bepaaling alleen is geschiet, om te vermeijden dat onder het prætext van Coffij niet andere dranken tot nadeel van de pacht worden gesleeten, en daar uit het placcaat van 17 December 1784 waar by het houden van Billard en Trektaafels met permissie van den Independent Fiscaal word geaccordeert, klaarlijk blijkt, dat UWel Edele Gestr: en Edele Achtb: zeer wel moogen leijden dat behoeftige Ingezeetenen zich op eene betaamelijke en Eerlijke wijse erneeren, wanneer maar gezorgt word, dat onder zodanig voorwendsel geene faudes worde gepleegt, ‘t welke aan de fiscaal word toebetrouwt; zoo heeft de ondergeteekende vermeend aan de goede intentie van UWel Edele Gestr: en Edele Achtb: te kort te doen, door het verkoopen van Coffij te verbieden aan behoeftige menschen, die daar meede op een Eerlijke wijze hun bestaan zoeken; voor al zoo hij zorgt, dat buijten Coffij niets verkogt word, waar door de resp:e pachters zoude kunnen benadeeld worden, waar bij komt dat het eene groote hardigheid zoude zijn, iemand die geen beminnaar van Sterke dranken is, en liever zijn zinnen door het gebruik van een kopje Coffij tracht te bewaaren, als door den drank bevangen te worden, de middelen te beneem en om voor zijn geld Coffij te drinken, terwijl voorts het uithangbort ‘t geen zonder eenige klagte van den Suppliant reets op ordre van ‘t officie Fiscaal is ingenoomen, tot een blijk zoude kunnen verstrekken, dat de opgenoemde Coffij verkoopen geene ongepermitteerde intentie, maar alleen tot but heeft, het verkoopen van Coffij.’
‘Uit deeze klagten kunnen UWel Edele Gestr: in Edele Achtbaarens zien welke haatelijke beginsels de Suppliant bezielen, en hoe sterk hy zich beijvert, om zelfs zonder eenig voordeel voor zich, zijn even mensch hinderlijk te weezen, wanneer deeze zijn huijsgezin op eene gepermitteerde wijse tracht te onderhouden. En UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: zullen ‘t ongetwijffeld met de ondergeteekende eens zijn, dat de daagelykse toeneemende uitgebreidheid deezer Colonie, de takken van bestaan notoir moet vermeenigvuldigen, en dat om deeze reeden de wetten, welke voor ruijm een halve Eeuw zeer billijk en nuttig waaren eene groote hardigheid kunnen involveeren, wanneer van denselven in de tegenwoordige Situatie een Strikte toepassing wierd gemaakt.’
‘Derdens poseert de Suppliant, dat de worst of kost huijs houders hun wijn bij particuliere inkoopen, en dat dit Suspicie tot Clandestine Smokkelarij geeft, hier omtrent gelieven UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: te reflecteeren, dat die lieden zich gedraagende naar het 14 articul van ‘t Generaal placcaat, hun wijn bij particuliere wynkopers mogen inslaan, zonder zig eenigsints verantwoordelijk te stellen aan de Pachter, zoo lange zij zig niet aan Smokkelarij schuldig maaken, waar toe debloote Suspicie van Clandestine Smokkelarijzonder eenig wettig bewijs niet voldoende is.’
‘Vierdens, wil den Suppl:t UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: doen gelooven, dat hij in de Maand September eene fraude heeft ontdekt, en dat daaromtrent geen acte van devoir van weegen de ondergeteekende is gedaan, Dan de ondergeteekende durft den Suppl:t gerustelijk Sommeeren om van die fraude eenig goed bewijs te produceeren, gebrek aan dit noodzakelijk vereijschte heeft de ondergeteekende buyten staat gesteld, eenig boete te vorderen, en aan de Suppliant zyn aanbrengers en Pachters deel te bezorgen: want het koopen van wijn uit een publicq pakhuis, het wegschenken hier van aan een zyner vrienden, en het vertappen in Apothecars Calabas vlessen kunnen immers nooijt een voldoende grond opleeveren van gepleegde Smokkelarij - De geweldiger en Dienaars konde in dit geval niet anders dan de geciteerde omstandigheeden getuigen, en derhalven niet te bewijze verstrekken. En wat het Placcaat van den 3 Septbr: 1766. betreft, het zelve verbied alleen het verkoopen van wijn, na zeeven uuren, maar laat eevenwel aan de Ingezeetenen vrij om wijn, wanneer men geen fraude in zin heeft, maar eenig ander goed oogmerk, een oogenblik na de bepaalde tijd naa zijne vrienden te doen transporteeren; behalven dat het niet beweezen, dat het halfaam wijn in quæstie te Acht uuren is overgebragt, het drinken eyndelijk van wyn door de Dienaars uit een in Calabas vlessen reets afgetapte half aam, is iets, dat op zijn hoogst genoomen eene domesticque Correctie zoude verdienen en in alle gevalle geen grond van klagte voor de Suppliant kan uitleeveren, hier in toont hij wederom zich alleen in zijn klagtschrift te hebben bevleijtigt, om de ondergeteekende en zijne onderhoorige van verkeerde handelingen per fas et nefas te insimuleeren. -‘
‘’T Geen de Suppliant in de Vijfde plaats zegt, dat aan de bijtappers de vrijheid verleend word, om tegens ‘t 2:e Articul van ‘t Generaal Placcaat den gantsche Nacht door Speelhuijs te houden, onder de naam van vrolijkheid geeving, en dat de onderschout daar voor Twee Ducatons geniet; hier omtrent remarqueerd de ondergeteekende dat het hier aan Cabo evengelijk op veele plaatsen in Europa een oude gewoonte is, dat bij gelegendheid van kermis of andere publicque festiviteit in de taphuizen ‘S Nachts door getapt word, met permissie en voorkennis van de officier, die zulks dan toestaat, mits daar voor eenige recognitie voor zijne onderschouten of andere Suppoosten betaald worde; gelijk zulks te amsterdam S Hage Rotterdam en andere plaazen het voornaamste inkoomen van die lieden uitmaakt, zynde het ook billijk dat zij den geheelen nacht voor ongereegeldheeden moetende waaken, voor die extra diensten iets genieten de ondergeteekende begrijpt intusschen niet, hoe de Suppliant zig over dit poinct durft beklagen, daar zijne voordeelen natuurlijker wijze hier door moeten vermeerdert worden; doch den Suppl:t had zig het klaagen eens te doel gesteld, en moest dus al was het ten kosten der gezonde reeden, Jaa al was het teegen zijn eigen belang gelijk in dit geval, een klagtschrift in de Waareld en onder het oog van deeze raade brengen.’
‘Wijders zegt de Suppliant in dezelfde Vyfde afdeeling dat zijn Clandisie word benaadeelt, om dat de Dienaars in de taphuijzen gelaagen koomen houden, De ondergeteekende laat gerustelijk aan het oordeel van UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: over wat ‘er eyndelijk in een reets van zelve zoo volkrijke en door een daagelijksche toevloed van vreemdelingen Steeds in volkrijkheid toeneemende plaats van de publicque rust zoude worden, wanneer de Dienaaren der Justitie geene bevoegtheid hadde, om in de taphuisen te koomen en door hunne præsentie dronke en andere quaadwillige lieden te beletten, van het pleegen van ongeregeltheeden die persoonen welke in des Suppliants Taphuisen, waar in de dienaars der Justitie gelag houden, verschijnen, zullen zich zekerlijk door derzelver præsentie niet laaten afschrikken van hun glaasjes wijn te drinken behalven dat zij die om de dienaars de Taphuyzen verlaaten, waarschijnlijk een quaad geursse of niet veel goeds in zin hebben.’
‘De zesde klagte vande Suppliant bestaat hier in dat de Pachters, der Vier brandewijn perceelen, behalven twee door deezen raade gepermitteerde Taphuijsen, ijder een derde Taphuijs hebben; en dit word op reekening gesteld van de onderschout Matthijssen, eeven als of deezen dit op eigen gezag geconcedeert had, onder ‘t genot van eene goede recognitie, Dan hoe Sinister de Suppliant UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: hier meede tracht te Supreneeren, zal uit het volgende zonneklaar Consteeren UWelEdele Gestr: en Edele Achtb: gelieven namelijk geinformeerd te zijn, dat wanneer de pachters der vier Brandewijns perceelen ten tyde van den gerepatrieerde Independent Fiscaal den Heere & M:r W: C: Boers zich aan denzelven geaddresseerd hebben, met versoek om behalven de twee by deezen raade g’accordeerde Taphuyzen, nog een derde te mogen zetten, om met zo veel te meer gemak hunne Sterke dranken te kunnen uitventen, hij Heer Boers, om dat hier door de pacht voor de Comp:merkelyk kon worden bevoordeelt, aan dat verzoek heeft gedefereert, met deeze bepaling, dat elk der voorzeide pachters aan den Eersten geweldiger uit aanmerking der hier door vermeerderde zorg eenige recognitie zoude betaalen. De ondergeteekende bij zyn aankomst hier van onderricht, en bevonden hebbende, dat na de Concessie niet alleen de Brandewijns pacht, maar zelfs de wynpacht Considerable in waarde was vermeerdert geworden; heeft overzulks geene zwarigheid gemaakt, om op ‘t Voetspoor van zijnen prædecesseur de belangens der Maatschappij te bevorderen, door op ‘t versoek der Pachters deeze zaak op den ouden voet te laaten: ook kan de Suppliant niet ontkennen dat diezelve Schikking is geobserveerd geworden, wanneer hij voor eenige Jaaren de Generaale wijnpacht heeft in gemeijnd zonder dat hij Suppliant des tijds daar teegen eenig het minste mouvement heeft gemaakt: zoo dat des Suppliants twistzieke gemoed /: waar van hij zoo meenigvuldige blyken heeft gegeeven :/ met zijne Jaaren Schijnt aan te groeijen, en weynig rust en vreedeliefde in zijne gange doet vooruitzien.’
‘De Suppl:t kan niet dulden dat zijn eevenmensch een Stuyvertje op eenEerlijke wijze verdient: dit blykt ook uit ‘t geen hij zoo verkeerdelijk uit het accordeeren van een derde Taphuijs besluyt, dat namelyk daar door zijne huijzen onderhuurd worden, waar van hy echter maar een opnoemt, hier over redeneerd den Suppliant eeven als of die onderhuring, ingevalle ‘er maar Twee Taphuijzen voor ijder Brandewijns Pachter waaren, onmooglijk zou geweest zijn, zonder te bezeffen dat ‘er geene onderhuuring ten zynen opzichte heeft kunnen plaats hebben; om dat niet de Suppl:t maar de voorige Generale pachter in ‘t Pakhuys, dat de Suppliant in’t oog heeft, heeft laaten tappen, daar en booven gelieven UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: te Considereeren dat de vigilantie der Brandewijns Pachters, ook tot voordeel der pachten Strekt, en derhalven niet behoort te worden belet, behalven dat wispelaar waar van de Suppl:t Spreekt, in’t huuren van voorseide pakhuijs, in een zeer gepermitteerde zaak heeft geverseerd.’
‘Omtrent het verkoopen van Sterke dranken aan Slaaven heeft de Suppliant aan den Adjunct Fiscaal Truter gedeclareerd, dat hij ‘er niets teegen had; De onderget: kan voorts niet bemerken dat in des Suppl:ts pacht Conditie, het zetten van gelaagen aande Brandewijns Pachters is verbooden terwijl hij aangaande het vierde Bierhuijs van J: T: Mulder die te gelijk pagter is, maar nogthans geen Brandewijn uit zijn Bierhuijs tapt, in de remarques op ‘t request reets zijn gevoelen, aan UWel Edele Gestr: en Edele Achtb: heeft meede gedeelt.’
‘Belangende het zeevende beswaar zal de ondergeteekende kortelyk remarqueeren, dat de onderschout of andere onderhoorige der Justitie geene recherches konnen doen, omtrent Smokkelarijen, zonder de minste gegronde Suspicie, of zonder dat de Pachter behoorlyk eenige fraude opgeeve, de Suppliant behoeft zich maar, wanneer in de Cantines of elders eenige rechergie te doen heeft, te addresseeren of aan den Civilen of aan den Militairen officie, welke altijd ter zyner adsistentie iemand zullen meede zenden doch verkiest de Suppl:t liever alleen, zonder adsistentie, op eene Brutaale wijze overal in te vallen, dan moet hij van zulke lieden, die altoos geen jobs geduld hebben, en hem dikwijls niet eens kennen, ook afwagten, wat ‘er van komt quienim Culpâ Suâ damnum sentit, damnum Sentire nõn videtur. De Independent Fiscaal zal nooit gedoogen dat Eerlijke Burger huijzen, zonder gegronde Suspicie van fraude, op de Caprices en Chimericq voorgeevens van den Pachters word en worden gevioleerd, en ingevalle de Suppliant zulks op eijgen authoriteit mogt goedvinden te doen, zou de ondergeteekende Juist niet tot een enorme, maar ten minsten altoos tot eene groote boete, geevenredigt naar de vermoogens van den Suppl:t, zoo niet tot zwaarder Straffe teegens hem Suppl:t procedeeren: ook is ‘t des ondergeteekendens manier van handelen niet, zodanige violatie door zijne Suppoosten op ‘t enkeld getuigenis van een bij hem voor een Slegt mensch bekend persoon, zoo als de Suppliant meent dat geschieden kan, te laaten doen.’
‘Eyndelyk kan men van een officier der Justitie niet verwagten, dat hij iemand als een Smokkelaar prosequeerd, zonder van de misdaad ingevolge het voorschrift van reeden en wetten te zijn overtuigt.’
‘De ondergeteekende gaat thans over tot het examineeren van des Suppliants Achtste klagte; en zal dien aangaande remarqueeren, dat de Suppliant zich zeer abusivelijk verbeeld dat UWelEd: Gestr: en E Achtb: by derzelver Publicatie van den 4 Maart 1788. aan het regiment van Wurtemberg heeft willen interdiceeren, het drinken van Brandewijn in de Cantines, wanneer de Generaale pachter niet te gelijk een of meer perceelen der Brandewijns pacht heeft ingemeind: zoo als het ook geen de minste Schijn heeft dat de Suppliant op deezen grond alleen de pacht zoo hoog zou hebben ingemeijnd.’
‘Dat de associatie van hem Suppliant met Daniel Hugo met voor kennis van deeze raade is geschied, is eene volstrekte onwaarheid, daar en boven strijd deeze assosiatie volstrekt teegen de alhier op de pachten gestelde ordres: De ondergeteekende zal overzulks door deeze des Suppl:t bekentenis zyn werk merkelijk verlicht vinden, wanneer hij ratione officie zijne actie diesweegens, zoo als hij voorneemens is, voor den raade van Justitie zal beginnen’
‘Wat het voorgevallen omtrent de Cantine betreft, zal de onderget: de Eer hebben UWelEd: Gestr: en E Achtb: te informeeren; dat toen de Heer G: Exter als pro Interim fiscaal fungeerde, de Heer von Hugel Collonel Commandant van ‘t regiment Wurtemberg zijne begeerte heeft te kennen gegeeven, dat in de Caserne ook sterke dranken wierden getapt, om daar door de ongereegeltheeden onder de militairen meer in bedwang te hebben, dat de pro interim fiscaal hier op alle Brandewijn Pachters bij zig ontbooden en aan dezelve voorgesteld heeft, om in de Cantines beurteling Brandewijn te leeveren, ten eijnde daar aan de gemeene militairen vertapt en dus niet alleen het oogmerk van den Heer Colonel bereikt te kunnen worden, maar ook alle verdere disputen over Sluykhandel; welke de Brandewijns Pachters voorgaaven dat in de Casernes gedreeven wierd te præcideeren. Dat de geconvacceerde Pachters, zoo wel als derzelver opvolgers, hier meede volkoomen te vreeden, zeedert dien tijd slechts gecontinueerd hebben op dien voet Brandewijn in de Caserne te doen vertappen. Dat voorts na de laatste verpachting de tegenwoordige Brandewijns Pachters, waar onder voornoemde Daniel Hugo insgelijks zijn over eengekomen, de zaak op den ouden voet te laaten, zoo als zommige derzelver ook by de ondergeteekende verzogt hebbende dat alles mogt blijven voortloopen, zoo als men in voorige Jaaren gewoon was geweest; de ondergeteekende om voorseide reedenen en om geene Nieuwigheeden in te voeren, daar in ter goeder trouwe heeft gecondescendeert.’
‘Dat ook ingevolge deeze overeenkomst en Concessie Daniel Hugo de Eerste beurt heeft gehad, en geduurende de geheele maand September Brandewijn in de Casernes heeft geleeverd, zonder dat de Suppliant, hoe zeer daar van bewust, eenige de minste klagte heeft gedaan. Dan dat na Expiratie van de Maand September, de Suppl:t in naame van Hugo heeft kunnen goed vinden, met brandewijn leeveren te Continueeren; waar over de Pachter Wispelaar als op Hugo volgende zich bij den ondergeteekende heeft beklaagt; die dan ook terstond alle de Brandewijns Pachters bij den Adjunct fiscaal Truter heeft doen ontbieden; en ondervraagen of zij overeengekoomen waaren, om op den ouden voet Sterke dranken in de Casernes te leeveren; welke vraag door alle affermatief beantwoord is, en oorzaak is geweest, dat voorseijde adjunct fiscaal den Tapper in de Caserne heeft doen ordonneeren, van zich behoorlijk aan de overeenkomst te houden, en, niet gelijk de Suppl:t zegt, van Wispelaar alleen, maar van alle de Brandewijns Pachters op hun beurt Sterke dranken te vertappen.’
‘Zie daar de oorsaak van des Supppliants klagte: Eerst heeft hij getracht te ontkennen, dat Hugo zich verbonden had; en toen dit door Hugo zelve wierd tegensprooken, en hij ‘er met Leugens niet door kon; heeft hij aan den Adjunct Fiscaal Truter voorgesteld in ‘t geheel geen sterke dranken in de Casernes te doen tappen; doch door deeze aan hem Suppl:t voorgewerpen zijnde dat het eene groote onbillijkheid involveerde, Eerst Een maand lang, gelyk hij gedaan had, op de naam van Hugo de voordeelen te genieten, daar van in ‘t vervolg alleen te willen Jouisseeren, en dit niet kunnende bereijken, die voordeelen aan andere te misgunnen, heeft den Suppl:t van dit oogenblik af aan bij een gezigt, al’t geen maar eenigsints kon dienen, om andere van hunne voordeelen te berooven; want daar op alleen beijvert de Suppliant zich om al was ‘t ten kosten van ‘t algemeen belang, zich zelven te verrijken: de geringsten voordeelen misgunt hij aan zijne meede Pachters; en meer als eens heeft hij aan meermelde Adjunct Fiscaal de noodzakelijkheid tragten te vertoonen, dat ‘er maar een Generaale Pachter van alle Pachten was, ‘t geen ondertusschen juist geschikt zou zijn, om den Suppliant op de Beurs van de E O I Comp: te doen teeren.’
‘De Suppliant met alle de voornoemde ongegronden klagten de ondergeteekende hebbende koomen lastig vallen, zonder zich te hebben willen laaten overtuigen, dat den Independent Fiscaal wel de maintenue der gemaakte wetten, maar geenzints het formeeren van Nieuwe naar ‘t goedvinden en de Caprices van dergelijke lastige Supplianten is aanbevoolen; zoo heeft de ondergeteekende, als vermeendende meenig vuldige en gewigtige occupatien genoeg te hebben, om des Suppliants klagten niet altoos aan te hooren, en tot een dienaar van hem alleen te verstrekken, denzelven na den Heere Truter adjunct Fiscaal gerenvoijeerd, die zich exprofesso op verzoek van den ondergeteekende, wel deegelijk heeft toegelegt, om alle Locaale wetten en ordonnantien betrekkelijk de Pachterijen beneevens de Pacht Conditien grondig te leeren kennen: die ooklang genoeg hier is geweestom zich daar toe te bequaamen, en het buijten dien aan geen ijver verstand en kunde mangelt, om den ondergeteekende in alles te adsisteeren, waarom hij zoo veel te minder zwaarigheid heeft gemaakt aan den zelven alle Pachters zaaken en fraudes ten fine van onderzoek en institutie van actie des nodig te demandeeren, hebbende den Suppl:t ook zoo veel te minder reeden van klaagen hier over, wijl dezelve naast zijn deur woonachtig zynde, hy Suppl:t dus gemakkelyker zyne meenigvuldige gangen en frivoole klagten derwaards kan richten als na de Strand Straat. de reedenen ondertusschen van ‘t beweeren van den Adjunct fiscaal zijn uit de reets gemaakte aanmerkingen genoegzaam op te maaken, zoo wel als ‘t ongegronde van des Suppl:t voorgeeven, van alleen te begeeren ‘t geen hem wettig Competeerd’
‘En heeft den Suppl:t zyne Edele moedige denkenswijze volkoomen gemanifesteerd, wanneer de onderschout Matthijssen den Suppliant onder ‘t oog bragt, dat indien alle zijne prætentien door konden gaan, veele menschen tot armoede zoude geraaken, met bij gevoegde vraage, hoe alle die arme menschen aan de kost zoude komen; op welke vraage de Suppliant onbeschaamt genoeg is geweest van te antwoorden,Na de Loge daar medewaarlijk een Edelmoedig en Christelijk replicq voor een man die van den heemel zoo rijkelijk gezeegent is, om zyn meede mensch zonder grond of reeden te willen ruineeren, en dan nog in de Loge als een slaaf te willen bannen. Hier door toont de Suppliant hoe weijnig hy in staat is te bezeffenden rassen loop des tijds, en hoe verre hy nog is van een levendig gevoel te bezetten, van eene insgelijks ras aan naderende Eeuwigheid.’
‘Eindelijk komt de voorgewende goede intentie van den Suppliant geensints over een, met ‘t geen den Suppl:t aan voorzeijde onderschout verder heeft gezegt, dat hij de Pacht expresse genoomen had, om dergelijke kost winningen te beletten, en om de Pacht zonder aanschouw te neemen op ‘t geen te vooren, hoe lang ook, geuseerd is geweest, te maintineeren, welke laatste trek hij Suppl:t zelfs aan den adjunct Fiscaal Truter heeft toegevoegd.’
‘De Suppliant vraagt wyders in zijn request of hij reeden van klaagen heeft, Ja dan neen? Waar op de ondergeteekende, zoo hij vertrouwt met grond kan antwoorden - Neen, En, WelEdele Gestr: en Edele Achtb: Heeren, indien men al eens konde Supponeeren, dat de Suppl:t in ‘t een of ander niet naar zijne vordering was gemainctineerd geworden, dan vraagt de ondergeteekende op zijn beurt, of niet alle banden van onderwerping en ontzag verbrooken worden, wanneer een Independent Fiscaal door een particulier Ingezeeten, zonder eenig beweijs te hebben geproduceerd, jaa zelfs door Leugentaal, publicq van plicht verzuijm word geinsimuleerd, en op die wijse de niveau gesteld, met de minste onderdaanen deezer gewesten? het verregaande van deeze demarche loopt van zelve genoegzaam in ‘t oog, en reekent de ondergeteek: zich dus gerustelijk gedispenseert, van te betoogen in hoe verre hij zich door des Suppliants gedrag met reeden beleedigt kan achten.’
‘’T Geen de Suppliant verder voortbrengt zal in het voorgaande zijne beantwoording kunnen vinden: terwijl het daar bij gevoegde omtrenthet vat geldweijnig gratie in een request van den Suppl:t heeft, en liever aan de beschouwing van zijne gebieders behoorde gedefereerd gelaaten te worden.’
‘De ondergeteekende herhaalt nogmaals ‘t geen hij passim in deeze zijne Consideratie heeft gemanifesteerd, dat hij zich nooit onttrokken heeft, en ook nimmer onttrekken zal, om den doorhooger nood gepersten SuppliantJacobus Johannes van den Berg, naar recht en billijkheid en over een komstig de belangens der Edele Oostindische Comp:e bij zijne rechten te mainctineeren: terwijl hy zich nochtans durft flatteeren, niet noodig te hebben, van dien temerairen pachter te leeren, wat hij al of niet doen moet.’
‘Eyndelijk tracht den Suppliant, niet vergenoegt een meenigte zijnen evenmenschen te hebben willen ongelukkig maaken, ook nog deezen raade over te haalen, om van zijne Pachtpenningen een opgemaakte en verzonnen lijst van Schaade te decorteeren, en zoekt dus de E Comp: zelve te benadeelen, met de beloofde Pachtpenningen in te houden, Jaa de Suppliant is vermeetel genoeg, om teegen deeze Regeering te protesteeren, van de Pacht penningen niet te willen betaalenmet bedreijging, zich over over dezelve bij de Hoog Edele Groot Achtb: Heeren zeventienen te zullen beswaaren.’
‘Een bestaan WelEdele Gestr: en Edele Achtb: Heeren, direct aanloopende teegen den eerbied en ‘t ontzach door een yder deezer Ingezeetenen en voor al ook door een Pachter aan zijne wettige gebieders verschuldigt, Een bestaan ‘t geen daar om de Indignatie van een yder meriteerd, en noodzakelijk moet wegdraagen. Eindelijk een bestaan, ‘t geen zeer geschikt is, om alle pachten in deeze Colonie gehaat te maaken, in discredit te brengen, en daar door tot merkelyk naadeel en præjudicie van S E Comp: belangens te doen verstrekken.’
‘De ondergeteekende zoude op grond van deeze Consideratien, overzulks onder verbeetering van gevoelen zijn, dat de Requesten, in den hoofde deezes gementioneerd, buiten verdere deliberatie van deeze Raade gehouden, aan den Generaale Pachter Jacobus Johannes vanden Berg met indignatie te rug gegeeven, en hem Serieuselijk diende gereCommandeert te worden, van zich voortaan voor zoortgelijke ongefundeerde disrespectieuse en indecente doleances en expressien zorg vuldig te menageeren.’
‘Waar meede de ondergeteekende vertrouwt aan bovengemelde UwelEdeleGestr: en Edele Achtb: altoos gevenereerde Resolutie te hebben voldaan’
’/ was geteekend / J: N: S: van Lijnden / / in margine / Actum Cabo de Goede Hoop den 6: November 1790.’
Waar op gedelibeerd zynde is verstaan, zich volkomen te Conformeeren met het gevoelen van Welopgem: Heere Independent fiscaal, en dienvolgens de twee voorsz: Requesten, buiten verdere deliberatie van deezen raade te houden, en dezelve aan den Generaale Pachter van den Berg, met indignatie te rug te geeven, met Serieuse recommandatie van zich voortaan van Soortgelyke ongefundeerde disrespectueuse en indecente doleantien en expressien zorgvuldig te menageeren.
Na het welk ter deliberatie is getreeden over de zeer geeerde Letteren der Hooge Indiasche Regeering, de dato 29:e Jan: deezes Jaars, en besloten op de daar in voorkomende poincten, welke de rescriptie deezer regeering vorderen, het volgende te doen dienen voor eerbiedig antwoord.
Dat, met opzicht tot de remarque, welke hun WelEd: Groot Achtb: gelieven te maaken, over de sins eenige Jaaren zo sterk vermeerderde Eisschen van rijst voor dit Gouvernement, deeze vermeerdering zeker toe te schrijven is, aan den zedert eenige Jaaren zo veel groteren omslag van dit Gouvernement, waar bij nog gekomen is, het gebrek dat men hier aan het nodige broodkoorn heeft gehad, waar door de verstrekkingen, die anderzints van dat Graan pleegen te geschieden, in die fatale tijden, door ryst hebben moeten geremplaceerd worden; zijnde des niet te min goedgevonden van deeze 3:e § van gemelde Missive te stellen extract in handen van de Heeren Hoofdadministrateur Rhenius, en Dispencier van Reede van Oudshoorn, omme deezen Raade te dienen van bericht, aan welke reedenen deeze vermeerdering in de Eijsschen van rijst voor dit Gouvernement toe te schrijven zij, ten einde dit bericht ingekomen zijnde, Hun WelEdele Groot Achtb: naauwkeurig op dit poinct te kunnen elucideeren.
En zal men voorts deEere hebben Hun WelEd: Groot Achtb: in alle onderdanigheid ter kennisse te brengen, dat de Persoon van Mijndert Pieterse Clements niet van Sous Lieutenant, maar van Lieutenant tot den graad van Capit: Lieutenant is bevordert geworden, welk misverstand mogelijk te attribueeren is, aan een Schrijffout, die by het afschrijven onser eerbiedige Letteren, ingeslopen moet weezen.
Terwijle men verders, betrekkelijk de laate inrichting van ‘t Generaal verslag van zaaken deezes Gouvernements, de Eere zal hebben, aan hun WelEdele Groot Achtb: te repræsenteeren, het geen ten deezen belange op den 27: Julij J: L: besloten is aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren te schrijven, en het bericht dat de Heer Secunde Rhenius destyds heeft aangenomen, zoo hier omtrend, als Speciaal, wegens de reedenen van het agterlijk blyven van ‘t Negotiewerk, in te leeveren, eerbiediglijk neevens onse beantwoording op dit poinct over te leggen, aan Welopgem: Hooge Indiase Regeering, omme Hun WelEdele Groot Agtb: daar meede nader aan te toonen, dat deeze verwijling in het afzenden van het Jaarlijks verslag van zaaken geensints is te attribueeren aan eenig plicht verzuim ofte negligentie, maar dat men integendeel alle vermogens inspant omme het zelve alle Jaaren zoo Spoedig doenlijk van hier af te vaardigen.
Zullende men wijders ter beantwoording van de 8:ste § deezer Missive de eere hebben ter neder te Stellen, dat, hoe zeer deeze Regeering zelve wel uit het bericht van zeekundigen heeft gemeend te moeten opmaken, dat de overheden van’t Schip ‘t Drietal Handelaars , bij ‘t inzijlen van Baaifals niet hebben in ‘t werk gesteld die manaeuvres, welke ten dien einde vereischt wierden, en dat daar aan Veellicht het ongelukkig Stranden van dien Bodem kan worden toe geschreeven, men hier heeft gemeend, niet anders in zodanigen geval met een particulieren Schipper te kunnen handelen, als de nodige enquæsten tegens denzelven in te winnen, en die aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren toe te zenden, omme op dat fundament, het zij teegen de Rheeders, dan wel teegen den Schipper, zodanige actie te institueeren, als Hun WelEd: Hoog Agtb: zouden vermynen te behooren, zullende men des niet te min, zoo wanneer Hoogst ged:e Heeren Meesteren, of de Hooge Indiasche regeering daar omtrend andere orders gelieven te stellen, niet in gebreeken blijven dezelve plichtschuldig te obtempereeren: en zal men wijders de Eere hebben hun WelEd: Groot Achtb: nog een Copije toe te zenden van het voorschreeve bericht van zeekundigen, het welk Hun WelEd: Gr: Achtb: melden niet te zijn overgekomen, of schoon het duister Schynt te zijn, waar die Copije vermist is, alsoo deselve op de minute van ‘t register van voorsz: onse Missive, van 8 October bekend Staat, en na het afzenden van die Missive alhier niet is blijven leggen.
En is wijders ten einde te voldoen aan Hunner WelEd: Groot Agtb: begeerte, omme te hebben monsters van eenige der beste Soorten van Houtwerken uit de plettenbergsbaaij , goedgevonden het ten uitvoer brengen daar van op te draagen aan den Heer Hoofd administrateur Rhenius
Met zeer veel leedweezen uit de 10 § deezer geeerbiedigde Missive hebbende moeten ontwaaren, de ongunstige reflectien welke hun WelEd: Gr: Achtb: gelieven te maaken, over den geringen voorraad van Tarwe ten deezen Gouvernemente, en de daar uit geresulteerde onmoogelijkheid om de Bataviasche Eisschen van dat product na behooren te kunnen voldoen, zal men de Eere hebben daar op in alle onderdanigheid te antwoorden, dat men zich met volkomene gerustheid durft vleijen, dat Hun WelEdele Gr: Achtb: uit de Successive berichten, die deeze regeeringe heeft gegeeven van de meenigvuldige pogingen door dezelve in’t werk gesteld, om aan dit zo aangelegen poinct eenig redres toe te brengen, zich thands ook ten vollen overtuigd zullen houden, dat men hier in met ter zyde Stelling van alle eijgen belang, al dat geene heeft gedaan, wat ‘er met eenige mogelykheid te doen was, gelyk deeze regeering ook, ingevolge aanschrijving der Hooggebiedende Heeren Meesteren, besloten heeft, als nu te doen voortgang neemen eene Commissie van Burgeren en Boeren deezer Colonie, tot voorkoming in den nood, waarin men zig hier heeft bevonden, zo wel, als tot het doen van een naauwkeurig onderzoek der oorsaaken van de zedert eenige Jaaren zo zeer verminderden inzaam van Tarwe, en het opgeeven der Middelen tot verbeetering van dat aanzienlijk articul, terwijle men hartelijk hoopt, dat zoo wel de middelen van Contrainte tot dewelke men hier eindelijk heeft moeten reCours neemen, als de voorsz: Commissie, zal mogen verstrekken, om India’s Hoofdplaats van het nodige koorn te kunnen voorsien, waar toe men hun WelEd: Gr: Achtb: kan verzeekeren dat de pogingen deezer regeering ten allen tijde werkzaam zijn geweest, en weezen zullen; gelijk men zig nu ook al durft flatteeren; dat Hun WelEd: Gr: Achtb: met de zedert eenigen tijd meerder gedane Successive bezendingen van voorn: product meer genoegen zullen kunnen neemen.
En daar deeze regering de by dezelven § voorkomende reproche, over het niet accepteeren eener meenigte van graanen, die door de Landlieden zouden zijn aangebragt geworden, en om die reedenen aan particulieren hadden moeten worden verkogt, zeer grievend is te voren gekomen, daar men nochmaals durft repeteeren in deezen, alles te hebben aangewend, wat maar enigzints tot voorziening van S Comp:s graan magazijn konde verstrekken - zoo is beslooten omtrent dit poinct de verantwoording te demandeeren aanden Heer Dispencier van Reede van Oudshoorn, omme daar na Hun WelEd: Groot Agtb: omtrent de particuliere berichten, welke dieswegens na Batavia schijnen te zijn overgegaan, in ‘t zeekere te kunnen elucideeren.
Gelijk men inmiddels de vrijheid zal gebruiken, om op hun WelEd: Gr: Achtb: gedaane afvrage, wat deeze regeering met het, by derzelver Missive van 8 Octob: 1789. aangehaald misnoegen der Landbouwende ingezeetenen bedoeld hebbe, en waar uit het zelve zijn oorsprong heeft? - eerbiediglijk te antwoorden, dat men altoos heeft gedifficulteerd, om violente middelen tot verkrijging van het benodigd koorn bij der hand te neemen, zoo lange men zich konde verbeelden dit doelwit langs eenen anderen weg te konnen bereijken, om dat men terstond overgaande, tot middelen van geweld, zonder te vooren te hebben beproefd, of men de ingezeetenen door persuasive drangreedenen konde brengen tot de overtuiging van hunnen plicht, om Haare Heeren en Meesteren in de eerste plaats van het nodige koorn te voorsien, zeer lichtelijk onder die Ingezeetenen een misnoegen zoude hebben kunnen veroorzaaken, het welk voor de thands alhier zoo gelukkig herstelde rust den eenigheid van zeer nadeelige gevolgen hadde konnen weezen, dat men hierom geen middel heeft onbeproefd gelaaten, om de voorsz: Ingezeetenen in het minnelijke tot hunne plicht te rug te brengen maar dat dit alles vrugteloos zijnde geweest, men eindelijk hoe wel schoorvoetende, tot de dwangmiddelen heeft moeten overgaan, waar van men de Eere heeft gehad Hun WelEd: Groot Achtb: eerbiedig verslag te doen, al het welk men vertrouwd dat Hun WelEd: Gr:t Agtb: de handelwijse daar in door deeze regeering gehouden, als de voorsichtigste en gepaste zal doen beschouwen, waar op men dus gerust Hunner WelEdele Groot Achtb: geEerde approbatie durft te gemoed zien.
Uit de 13:e § deezer geeerbiedigde Letteren, al wijders gebleeken zijnde, het ongenoegen dat hun WelEdele Groot Agtb: hebben opgevat, over het hoog beloop der lasten deezes gouvernements in het boekjaar van 1787/8 tot een importante Som van ƒ1798717:5:8: zijnde ƒ212215:19:8: boven die van het Jaar bevorens, toen dezelve meede reeds ƒ287386:2:8: geklommen waren, kan men thans de Satisfactie hebben hun WelEdele Groot Achtb: te bedeelen, dat de generaale Lasten deezes Gouvernements, in den Jaare 1788/9 eene aanzienlijke Somma van ƒ54355:13:8: minder hebben bedragen, dan in het voorsz: Jaar 1787/8, en dat men verders geen moeite of vlijt zal spaaren, om zodanige middelen uit te denken, en werkstellig te maken, als tot Soulaas der E Maatschappij in haare Jegenswoordige gedrukte staat, zullen kunnen verstrekken, terwijle men echter ten deezen belange, de vrijheid moet neemen Hun WelEd: Groot Achtb: in eerbiedige Consideratie te geeven, dat men niet wel onder de benaming vanCaabsche lastenkan brengen alle de uitgaven, welke dit Gouvernement genoodzaakt is aan te wenden, en dat als men die, welke men niet kan reekenen te behooren tot den ommeslag van dit gouvernement, aftrekt van de generaale Som van lasten bij het Jaarlijks vertoog voorkomende, dereëeleCaabsche lasten zich als dan in eene gantsche andere gedaante zullen vertoonen; onder deeze reductie dan wel hoofdzakelijk kunnende gebracht worden,die onkosten van Scheepenwelke niet voor dit Gouvernement gedestineerd zijn,het onderhouden der depots voor die regementen welke in andere Etablissementen guarnisoen houden, en die hier dikwils bij gebrek aan gelegentheid om te kunnen vertrekken, een geruimen tijd moeten worden aangehouden;de verstrekkingen aan de zieken, welke alhier van de passeerende scheepen ten hospitaale verblyven: den opbouw zelve van dat Hospitaal, en diergelijke notabele articulen meer, vlijt men zich dat Hun WelEdele Groot Achtb: de lasten van dit Caabsch Gouvernement, naar evenredigheid van de vermeerderde Sterkte van dit Guarnisoen mitsgaders die passagere onkosten, dewelke tot het verbeteren der Fortificatien, volgens een plan ons door de Heeren Militaire Commissarissen, ingevolge derzelver ampele last daar gesteld - als ook het in ordre brengen van de ammunitie van oorlog, al meede op uitdrukkelijke Last der Heeren Commissarissen voorm: moeten worden geimpendeerd, niet zoo hoog zullen vinden, als derzelve, oppervlakkig beschouwd, in den eersten opslag voorkomen, weshalven men Hun WelEdele Groot Achtb: zal bidden deeze onse remarques ten beste te willen duijden, en daar op in ‘t vervolg eene gunstige reflectie te slaan.
En daar Hun WelEd: Gr: Achtb: in de 14 § gelieven te remarqueeren, dat, bij de Jongste verpachting der leverantie van Versch Vleesch en levendig vee, de prijs van Zeven Schell: voor een Schaap, zonder uit drukking van de groote of ‘t gewicht, te onbepaald gesteld is, zal men de Eere hebben daar op voor nedrig antwoord te laaten dienen, dat het hier nimmer gebruikelijk is geweest, bij de pacht Conditien der voorsz: leverantie de groote of het gewicht der levende Schaapen te bepaalen, maar dat altoos, zoo wanneer dieswegens eenige klagten inkomen, de decisie daar omtrent word gesteld aan expressen gecommitteerdens uit het Lighaam deezen Raads, waar aan de gecontracteerde Slagters zich dan ook moeten Submitteeren, aan welke geCommitteerdens, die daar toe permanent zijn benoemd, wel uitdrukkelijk is aanbevoolen de zorge en het toezicht dat de gecontracteerden Slachters in allen deele aan haar engagement met de E Comp: voldoen, en gevolglijk ook geene andere dan deugzaame en leeverbaare Schaapen van een behoorlijke zwaarte aan de E Comp:e leeveren - zullende men voorts neevens deeze beantwoording voegen het plan door de Heeren Militaire Commissarissen voor het Nationaal Kweekschool of magazijn hier achter gelaaten, met een Eerbiedig verslag van het geene daar op bij deezen Raade op den 15:e Septb:r jongstl: is geresolveerd geworden; terwijle men al verders, ter eerbiedige beantwoording van de bij § 24. voorkomende vordering van elucidatie omtrent het voorsz: Militaire Magazijn, de Eere zal hebben, zich te refereeren aan het geene dien aangaande besloten is, en aan Hun WelEd: Gestr: Achtb: staat te worden bericht, waar uit hun WelEd: Groot Achtb: zullen zien, dat men hier het plan van voorsz: Militaire Commissie, tot den voet van dat depôt niet heeft durven volgen, waar daar omtrent met verlangst is te gemoet ziende; de finale ordres der Hooggebiedende Heeren Meesteren, die tot noch toe geene bepaaling voor den voet van het zelve hebben gemaakt.
Wijders ontfangen zynde het bij § 20. gementioneerde Extract uit hunne WelEd: Groot Achtb: besluit van den 5 Jan: Jongstleeden, met een daar toe gehoorend bericht van den Advocaat Fiscaal van Nederlandsch India, de Heeren M:r Willem Daniel Vignon, zo is verstaan, ter plichtschuldige voldoening aan de daar bij gevoegde ordre, den Raad van Justitie deezes gouvernements op het Serieuste te gelasten, om alle de origineele Stukken tot het daar bij vermelde proces gehorende, aan Hun WelEd: Groot Achtb: over te zenden, na dat daar van Copia’s Authenticq ter aanhouding alhier zullen weezen geligt.
En zal men, met relatie tot de door Hun WelEd: Groot Agtb: bij § 22 bedeelde afkeuring van de aanstelling van M:r Johannes Andreas Truter tot tweeden adjunct fiscaal de vryheid gebruiken aan Hun WelEd: Gr: Achtb: Eerbiedig kennis te geeven, van het ten dien belange bij deezen raade op den 3 Aug:s Jongstl: nader geresolveerde, in de hoope dat hun WelEd; Groot Achtb: deeze verrichting met een gunstiger oog zullen gelieven te beschouwen,
Terwijle men voorsz: met opzichte toe de toevoeging van eenen adjunct aan wijlen den Secretaris van Justitie Neeteling, mids zijne lighaams Corruptien en ouderdom de Eere zal hebben te antwoorden, dat den post van geswooren Clercq van Justitie, die door deeze bevordering van den geweezen geswooren Clercq van Rijneveld was opengevallen, niet eerder is vervuld geworden, dan na dat voorsz: van Rijnveld door het ontslag van gem: Neeteling tot actueel Secretaris van Justitie was aangesteld, en dat dus deeze adjunctie geheel buiten lasten der E Comp: is geschied.
Kunnende men wijders, op het bij § 24 nader gedaan requisit van een naauwkeurig ondersoek, of de overheden van Avenhorn in allen opzichten hun plicht betracht hebben, thans niet anders doen, dan zich in alle onderdanigheid te refereeren aan de diesweegens aan Hun WelEd: Groot Agtb: gegeevene berichten bij onse Eerbiedige letteren van 5 Junij en 22 Aug:s 1788 met de daar bij overgezondene rapporten van den destijds prointerim Fiscaal Exter, Pro interim Equipagiemeester Voltelen, en verdere zeekundigen, waar uit men vertrouwd, dat Hun WelEdele Groot agtb: bij nader onderzoek zullen bevinden geene moeyte gespaard te zijn, om alle perquisitien in ‘t werk te stellen, ten einde te ontwaaren of de overheeden van voorm: Schip Avenhorn ook aan het allergeringste gedeelte van hunnen plicht hadden gemanqueert, om dezelve in die gevallen na rigeur der wetten te doen Straffen, dan de rapporten welke in deeze zaake zijn gebragt, altoos zo zeer tot avantage, van voorn: overheeden zijnde geweest, dat er geene de minste actie voor ‘t officie fiscaal overig bleef, heeft men zig met deeze ten uitterste rigoureuselijk gedaane ondersoeken moeten te vreede houden, en de voorsz: overheeden van hier laaten repatrieeren.
En zal ter beantwoording van de vraag, wat men hier met het zoogenaamd serviesgeld bedoele? Eerbiedig worden ter needer gesteld, dat, voor den Jongsten oorlog met de Kroon van Engeland, het hier een al oud gebruik was dat een gedeelte der soldaaten van het Nationaal Bataillion met werk passen wierden gelicentieerd, en daar voor S’ maandelijks, ieder eene Somma van 4 Ryxd:s moeten opbrengen, welk generaal montant dan pro rato verdeeld wierd onder de officieren, onderofficieren en dienstdoende Soldaaten om daar door in dit duure land te kunnen bestaan, dat alleen uit de Soldijen onmooglijk is, dan, dat deeze zoogenaamde pasgangers, die in Effecte haast geen Soldaaten meer en niet anders dan arbeiders geworden waaren, reeds in den Jaare 1781 afgeschaft hebbende moeten worden, en als toen in overweeging zijnde genomen, dat het voorsz: pas of Serviesgeld, door die Militairen niet konde worden ontbeerd, zoo is, na dat door den Heere Colonel Gordon eene bereekening van dat montant was gemaakt, het zelve S’ maandelyks uit S Comp:s Cassa aan ged:e Heere Gordon verstrekt, om daar van eene reguliere dutributie te maaken, het welk tot dus verre altoos zoo in Usantie is geweest, en zelfs nu laatstelyk door de Heeren Militaire Commissarissen provisioneel ook op dien voet gelaaten geworden is,
Zullende men wijders niet in gebreeken blijven, het door hun WelEd: Gr:t Achtb: nader gerequireerd bericht van den Soldijboekhouder Matthiessen, nevens onse eerbiedige beantwoording over te zenden.
Waar na geleezen zijnde de zeer geEerbiedigde Missive de Ed: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam de dato 17 Junij Jongstl: waar bij hun WelEd: Groot Achtb: deeze regeering gelieven aan te schrijven om den Capitijn Lodewyk Willem van Rossum voerende het Schip de Meermin , in die zelfde hoedanigheid te plaatsen op, en te doen retourneeren met den thans ten deezen Gouvernemente aan handen zijnde bodem ‘t Duijfje , zo is verstaan hier van Extract te stellen in handen van den Soldijboekhouder en den Equipagiemeester deezes Gouvernements, tot derzelver naricht.
Vervolgens is geresumeerd de zeer geEerbiedigde Missive door de Edele Heeren bewindhebberen ter kamer Rotterdam Sub dato 17 Maij Jongstl: aan deeze regeering geschreeven, waar bij hun Wel Edele Groot Agtb: onder anderen nochmaals gelieven te requireeren, elucidatie omtrent der oorspronk van de wel eer uit dit Gouvernement afgezondene Constantia wynen aan de resp: kameren, tot gebruik der Jagten en Logementen, en is verstaan op dit Sujet in allen Eerbied te antwoorden, dat, voor zo verre de præsenten Heer Gouverneur en de Heeren Leeden des Raads bekend is, deeze verzendinge door den toenmalige Heeren Gouverneurs en Secundes, als een Geschenk aan de Edele Heeren Bewindhebberen der resp:e kameren zijn geschied, dan, dat, de tegenwoordige Heeren Gouverneurs en Secundes nimmer van de bezitters van groot of kleijn Constantia eenige wijnen op die plaatsen gewassen voor niet hebbende bekomen, maar dezelve even zo duur als particulieren moeten betaalen, en de prijzen dier wijnen zeedert eenige Jaaren ten minsten 8 of 10 Capitaalen zynde gereezen, den Heere Gouverneur declareerede, dat zijn Ed: inkomen alhier dergelijke exhorbitante duure inkoopen tot geschenken niet konde gedoogen, en dat zijn Ed: zich ook ten vollen overtuijgd hield, dat zijn Ed: Heeren en Meesteren thans van de Source dier bezending geinformeerd zijnde, zulks ook op dien voet niet van zyn Ed: noch den Heer Secunde zoude vergen.
Den Heer deWet zich wegens indispositie uit de vergadering geabsenteerd hebbende; is geresumeerd het volgende request van den pachter der Caabsche wijnen aan de Baayfals en ‘t Ronde Bossje Johannes Paulus Eksteen.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur van Cabo de Goede Hoop &c:a &c:a &c:a benevens de Wel Edele Achtbaare Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en WelEdele Achtbaare Heeren.’
‘Geeft met allen Eerbied te kennen UWelEdele Gestr:e en Edele Achtbaarens ootmoedige dienaar, den Burger Luiten:t Johannes Paulus Eksteen, tans Pagter van de Caabse Coele wijnen en Brandewijnen, van de Baaij fals en ‘t Ronde Bosje .’
‘Hoe een der aan ‘t Ronde bosje Staande Taphuijzen, op den 31: der gepasseerde Maand October, op ordre van den E Achtb: Heer Independent fiscaal, geslooten geworden zynde; en den Suppliant niet kunnende bevroeden om welke reedenen, of uit wat oorsaak zulks gedaan wierd, den Suppliant zich vervoegd had, bij hoogstgedagte Heer Independent Fiscaal, en zijn E Achtbaare zeer nedrig had verzogt te mogen geinformeert worden, wat tog de reede was, waarom het gemelde taphuis was geslooten.’
‘Dat den Suppliant hier op van zijn Ed: Achtb: had ten antwoord bekomen, de reeden van dat Sluijten te zijn, om dat de aldaar wonende buuren over den Suppliant hadden geklaagt, en ook om dat den Suppl:t verzuijmd had, zijne Taphuijzen behoorlyk en volgens ordre aan de Regeering op te geeven.’
‘De Suppliant neemt de vrijheid UWelEdele Gestr:e en E Achtb: Eerbiedigst voor te stellen, dat aangaande de klagten van de aldaar woonende buuren, den Suppliant nimmer geweigerd heeft, zoo als hij nog niet weigert, wanneer zij vermeenen op goede gronden te kunnen aantoonen, dat in de Taphuizen eenige ongeregeldheeden voorvallen of voorgevallen zijn den Suppliant aanstonds zulke ordres zal stellen, over dewelke zij zeeker zullen voldaan zijn, het welk den Suppl:t niet heeft kunnen doen en ook niet doen kan, zoo lange hy onkundig is en blijft van ‘t geen die klagten behelsen.’
‘En aangaande ‘t niet behoorlijk opgeeven van de Taphuisen, heeft den Suppliant zoo dra hy pagter is geworden, zig begeeven ter politique Secretarije, en aan den geswooren Clercq S:r Faure gevraagd hebbende of hij zijn Taphuijzen aldaar moeste opgeeven, ten antwoord bekoomen, dat hy S:r Faure zich aanstonds daar naa zoude informeeren, en Ogenblikkelyk daar naa weder bij den Suppliant gekomen zynde, gezegt had, Jaa gy moet hier weezen.’
‘Dat den Suppliant als toen aan den meede geswoore Clercq S:r Beck, had op gegeeven en laaten aanteekenen na ouder gewoonte alle zijne Taphuijzen en zelvs nog een minder als in den gepasseerden Jaare. Zoo als UWelEd: Gestr: en E: Achtb: van deeze waarheid kunnen overtuijgd worden uit ‘t antwoord op een geregtigde Insinuatie die den Suppl:t aan den voormelde S:r Beck heeft doen exploicteeren.’
‘Den Suppliant meend overzulks aan zijn Schuldige pligt omtrend ‘t opgeeven voldaan te hebben, en hy kan niet veronderstellen dat er eenige andere ordres omtrend ‘t opgeeven der Taphuisen door UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: gegeeven zijn, dewijl hij vertrouwd dat de geswooren Clercquen den Suppliant hier van wel zouden hebben onderrigt, te meer daar van dat hoofd Comptoir alle de beveelen ende Ordres van de regeering werden geexpedieert.’
‘Dewijl nu den Suppl:t door ‘t Sluiten van dat Taphuis, ‘t welk Staat en geleegen is op ‘t land van den Burger Jacobus Heuning aan ‘t Ronde Bosje , en ‘t welk den Suppl:t reets een geheel Jaar aan de gang heeft gehouden, merkelijk nadeel komt te lijden, dewijl door de veelvuldige passagie het een zijner beste revenuen uitmaakt, om zijn pagtpenningen te kunnen voldoen, en op brengen.’
‘Zoo wend de Suppliant zich zeer nederig tot UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: met beede dat UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: goedgunstig behaage den Suppliant dat zelve Taphuijs zoo als hy ‘t reeds in den gepasseerde Jaare heeft gehad weederom te permitteeren, waar door den Suppliant in Staat zal gesteld worden, aan zyn pagt Conditie behoorlijk te kunnen voldoen.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &: / was geteekend / J: P: Eksteen / in margine / overgegeeven in rade van Politie den 16 November 1790.’
Waar op gedelibereerd en gehoord zijnde het mondeling advies van de Heer Independent Fiscaal van Lijnden, is verstaan in des Suppliants versoek uit hoofde van de menigvuldige gereitereerde klachten, van de gezamentlijke bewooners der plaatsen aan ‘t Rondebosje , over de ongeregeldheeden die in het voorsz: Taphuis zijn voorgevallen, niet te kunnen treeden, en den Suppl:t voor het overige te renvoijeeren na den letter der pachtconditie, omme dien Conform de nodige verzoeken tot het zetten van andere bijtappen te doen
Waar na geleezen is het volgende request van eenige Ingezetenen, omme te Stellen eene premie op den aanbrenger van de alhier omswervende dieven en Huisbreekers.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den resorte van dien beneevens den Wel Edele Achtb: Heeren Raade van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en WelEdele Achtbaare Heeren!’
‘Geeven met alle verschuldigde Eerbied de ondergeteekende Supplianten; zeer reverentelijk te kennen.’
‘Hoe er door eenige welmeenende op en Ingezeetenen deezer Hoofdplaatse is gefourneerd, een montant van Duijzend Rijxdaalders, ten fine te strekken tot een præmie, ter ontdekking der tans niet teegenstaande alle naauwkeurige perquæsitien, nog voorddurende dieverijen, Mitsgaders hoe deeze Fourneerders zich hebben vervoegd bij de ondergeteekende Supplianten, met verzoek dat de Supplianten hunne goede diensten bij UWelEdele Gestr: en Edele Agtb: gelieven aan te wenden, ten einde dit door een publicatie aan een ieder wierde bekent gemaakt’
‘Reedenen waar omme de Supplianten zich wenden tot UW WelEdele Gestr: en Edele Achtbaarens met needrig verzoek dat het Uw WelEdele Gestr: en Edele Achtb: mooge behaagen, om te laaten publiceeren, dat het voorm:e montand van Een Duyzend Rijxd:s zal strekken tot een præmie voor de aanbrengers der Dieven, in zoo verre, dat dezelve zullen komen in handen der Justitie en van de daad zullen werden overtuijgd; met bijvoeging van impuniteit zoo den aanbrenger een mede pligtige mogte zijn, ofte zoo als UW WelEdele Gestr: en Edele Achtb: naar derzelver Hoogwijze besluiten zullen goed vinden te behooren.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend / A:m Fleck H: A: Truter, J: Gie. / in margine / Cabo de Goede Hoop den 15 Novbr: 1790.’
Over welks inhoude gedelibereerd zijnde, zo is, tot bevordering der rust en veiligheid van de Ingezeetenen alhier, goedgevonden de by deezen Requeste gedaane offerte te accepteeren, en dienvolgens by publicatie uit te loven de voorsz: præmie van Een Duijzend Ryxdaalders, aan den geene, die de voorn: dieven en Huijsbreekers zal weeten te ontdekken, zodanig dat dezelve in handen der Justitie geraaken, en van het fyt overtuijgd worden, en daar en boven des aanbrengers naam, des begeerende, niet alleen te secreteeren, maar denzelver ook wanneer hij aan deeze huijsbraken en diefstallen meede pligtig komt te zijn, van de daar toe Staande Straffe vrij te spreeken
Door den diacon der hervormde gemeente alhier Johannes Jacobus Haupt al voorts verzogt zijnde, omme vermids zijn verhuijzing na Drakenstein , van den voorn: dienst van Diacon alhier te weezen ontslagen, zoo is verstaan in dat verzoek te condescendeeren.
‘Vervolgens geleezen zijnde de onderstaande verklaaring van de overheeden van ‘t Schip Sterreschans ‘
‘Wij ondergeteekende verklaaren dat bij het visiteeren der touwen, naa het uitzeilen der baaifals bevonden is, de voorlooper van het daags touw over de helft geheel Slegt en een geheele streng afgespronge was, hebben het zelve op die plaats afgekapt en ‘t end weder in ‘t anker gestooken; dienende deeze tot bewijs, en teffens tot requisitie van een ander thouw, zynde bereyd dit ten allen tijde met Solemneele Eede te bevestigen.’
’/ onderstond /’
‘Actum aanboord van S Ed: Comp:e Schip SterrenSchans den 7: Novbr: 1790. / was geteekend / J: Valkenburg, Pieter Rensen, J: S: Eylers, C: Valkenburg’
Zoo is goedgevonden den Equipagiemeester te qualificeeren; om dien bodem wederom van een andere Touw te voorsien.
Wijders wierd door den Burger Jan Smook gepræsenteerd het volgende Request
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en E Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E: Achtb: zeer gehoorsaame en getrouwe Dienaar Jan Smook Burger alhier dat hij Suppliant zich voor ruim 20 Jaaren in huwelijk heeft begeeven met Johanna van de kaap, na dat deeze door hem met permissie van den toenmalige WelEdele Gestr: Heer Gouverneur en E Achtb: politicquen raad, uit Slaafsche dienstbaarheid ontslagen, en na voorgaande geloofsbelijdenis door het Bondzegul des doops de Christelijke kerk alhier is ingelijfd geworden.’
‘Dat uit dat wettig Huwelijk zijn geboren verscheide kinderen, die door den Suppl:t na best vermogen zo in de Christelijke hervormde Godsdienst als in nutte wetenschappen zijn opgevoed geworden.’
‘Dat de Suppl:t de oudste zyner zoonen, uit dat wettig huwelijk gebooren, en die thans den ouderdom van zestien Jaaren heeft bereikt, naar luid van de ordonnantie en placcaaten door de wettige overigheid deezer Colonie op dat Stuk gëemaneerd, onder de Burgerije deezer plaatse heeft willen laaten inschrijven’
‘dat hij hier toe van den Ritmeester Johannes Munnik heeft geobtineerd een Schriftelijk bevel, aan den Secretaris der Burgerije Cajus Petrus Slotsboo, dewelke begeerde dat voormelde des Suppliants zoon onder zijn Compagnie zou worden ingeschreeven, ‘t welk echter door hem Slotsboo bij herhaling is geweigerd, onder voorgeeven zulks niet te kunnen doen.’
‘Dat hier op den Burger bode Weesberg zich heeft vervoegd ten huize van den Suppl:s, en hem uit naam en van wegens de Capitein der Burger Infanterie Petrus Jesse Muller geinsinueerd, gemelde zijner zoon te laaten inschrijven, onder de Vijfde Compagnie of het zogenaamde Vry corps, waar onder volgens de Billietten daar van in den Jaare 1787 geaffigeerd zich moeten laaten inschrijven alle Jongelingen die Schoon vrijgebooren, nochtans niet uit wettige huwelijke gesprooten zijn.’
‘Dat den Suppliant dus bewust, dat deeze zoon zo min als de overige zijner kinderen staande zijn huwelyk gebooren, begreepen kunnen worden onder het getal der geenen die volgens de geaffigeerde Billieten tot het vrijcorps behooren, ook heeft vermeent aan het bevel van den Capitijn Petrus Jesse Muller niet te kunnen gehoorzaamen, dat den gemelde Capitijn Muller blyken heeft gegeeven hier van meede volkomen bewust te zijn, dewijl hij andersints in den voorleeden Jaare en dus ruim twee Jaaren na de oprechting van dat vrijcorps, niet onder zijn Compagnie zou hebben laaten inschrijven de Zoon van Willem Oudshoorn, getrouwd met Geertruijda van de kaap, vrijgegeeven lijfeigene van den burger Matthiam Roux, en de zoon van Bernhard Uppel, in onecht verwekt bij Maria van de Kaap, vrijgegeevene lijfeigene van den adjunct fiscaal Jan de Neder.’
‘Dat den Suppl:t vermeent, dat ieder die met hem onbevooroordeeld deeze handelwijze van den Capitijn Muller omtrend de Suppliant, wil vergelijken met het gedrag dat hij zelfs omtrent de twee evengemelde Jongelingen heeft gehouden, zal moeten avoueeren, dat hier in niets anders kan worden gevonden als een personelijke haat van hem Muller tegens den Suppliant, waar van men zich nog verder zal verzeekerd houden, wanneer men in aanmerking neemt dat ten zelfde tijden den Capit:n Muller den Suppl:t heeft laaten insinueeren om zijner zoon onder het vrijCorps te laaten inschrijven, wederom onder zijn Comp:e heeft geplaatst den Jongeling Pieter Voges zoon van den burger Pieter Voges gehuwt met Nelletje van de Kaap, vrijgegeevene lijfeigene van wijlen den Eerwaarde Prædikant Le Sueur’
‘Den Suppliant zal Wel Ed: Gestr:e Heer en E Achtb Heeren zich bepaalen bij deeze drie voorbeelden, schoon hij genoegzaame andere zou kunnen bijbrengen, om aan te toonen, dat volgens de ordonnantien en wetten zijne wettige gebooren kinderen tot het Lichaam der Burgerije gehooren; en geensints tot het vrijCorps, doch zal daar meede de precieuse attentie van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: niet occupeeren, zo min als met de geslachtregisters van hen die van geringer geboorte als zijne kinderen, zelfs Burgerampten en officieren zijn opgedraagen geworden; veel minder nog WelEdele Gestr: Heer en Ed: Achtb: Heeren zal den Suppl:t verrichtingen vermoeielijke, met de reedenen die aanleiding hebben gegeeven tot de hoon en Smaad die den Suppl:t in deezen zijn aangedaan.’
‘Dan, daar de Suppl:t, die zints een reeks van 38 Jaaren dat in deeze Colonie woonachtig is, altoos blyken heeft gegeeven van trouw, gehoorzaamheid, eerlijkheid, en volmaakte eerbied aan het geen hem door zijne wettige overigheid word voorgeschreeven, durft hij, zich vleien dat UWelEd: Gestr: en E Achtb: ligt zullen bezeffen, hoe grievend het voor hem moet zyn als Burger, zijne wettige kinderen te zien uitzonderen van het overige gedeelte van de Burgerij, waar toe zij volgens de geemaneerde ordonnantie behooren en hoe grievend het hem zou moeten vallen, als rechtgeaarde vader te ondervinden, dat de band des Huwelijks door hem aangegaan en de beschaafde opvoeding die hij aan de zijne heeft gegeeven zijne kinderen niet kan doen onderscheiden, van de zulke in onecht gebooren zijn.’
‘Dan daar den Suppl:t als een recht geaart Burger ook vertrouwt, dat het Lot van hem en zijne kinderen niet afhangt van de willekeur van een zyner Mede burgeren, waar meede hij mogelijk reeds in rang gelijk had kunnen staan, maar alleen beslist kan worden door hen die hij als vaderen des Lands moet eeren en gehoorsamen, en aan wien hij met plegtige Eede zijn lot en dat van zijn nakomelingschap heeft onderworpen, zo heeft hij vermeent deeze zijne klachten te moeten uitboezemen in de Schoot van UWelEdele Gestr: en E Achtb: met nedrige beede dat het van hoogst derzelver welbehagen zijn mooge, den Suppliant te ontheffen van de hem aangedaane hoon, en zijne kinderen te laaten Jouisseeren van dat voorrecht ‘t welk UWelEd: Gestr: en E: Achtb: hebben goedgedacht aan alle die uit wettige huwelijke gebooren zyn, te vergunnen.’
’/: onderstond: /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / Jan Smook’
Van het welk verstaan is, te Stellen Copije in handen van de Capiteins der Burgerye aan deeze hoofdplaatse omme daar op te dienen van hunne Consideratien en bericht.
Hier na is door den voorleezer der Draakensteinse gemijnte Johannes Krugel gediend van ‘t volgende Suppliecq
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtb: Raade van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer! en Ed: Achtb: Heeren!’
‘UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: needrigen dienaar, Johannes krugel voorlezer der Drakensteinse gemeente, neemt met gepaste Eerbied de vrijheid UWelEd: Gestr:e en Ed: Achtb: onderdaniglyk ter kennisse te brengen.’
‘Dat hij Suppl:t op den 2: Meij des Jaars 1769 in voorn: qualiteit in dienst der E Comp:e aangenomen zynde, op den 17:e Jann: 1786 onder een nieuw drie jaarig verband in gagie is verhoogd geworden, en dus tot nu toe, de E Comp:e ruim 21 Jaaren heeft gediend.’
‘Dat hij Suppl:t deezen zyner voorm:e dienst altoos, tot genoegen zynen Superieuren in de kerkendienst, met ijver en trouw hebbende naargenomen, ook nog gaarne in denzelven zoude willen blijven Continueeren, waare het niet, dat hij zig daar toe thands in de volstrekte onmogelyk bevindt, nadien het de goddelyke voorzienigheid hebbende behaagd, den Suppl:t tot den hoogen ouderdom van 64 Jaaren te doen stijgen, hij daar bij ondervind, dat zijn gezigt geheel en al zwak is geworden, en hij dus zich genooddrongen ziet, den dienst te moeten quitteeren.’
‘Dat den Suppl:t daar en boven zich met een Sterke huishouding beswaard vind, waar onder twee zyner kinderen, welke door Lichaam gebreeken buiten Staat zyn gesteld, om hun eigen onderhoud en Voedzel te kunnen verschaffen; waar voor hij dus ook zoo lange zulks in zyn vermogen is, als een welbezielde vader diend te blyven zorgen.’
‘Reedenen waarom hij de vrijmoedigheid neemt zijn toevlugt te zoeken bij UWelEd: Gestr: en E Achtb; Smeekende dat het hoogstdezelve gunstig moge behagen, uit aanmerking van zijne lang Jaarige trouwen dienst, hoogen ouderdom, en bedroefde Situatie van zijn huizgezin ‘t welk zonderUWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: gereede bijstand van gebrek zou moeten vergaan, den Suppl:t uit den dienst der E Comp:e te ontslaan, en hem zijn winnende gagie en Tractement te doen behouden’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend / Krugel’
Waar op gedelibereerd, zynde, is verstaan den Suppliant in aanmerking van zyne lang jaarige en getrouwe dienst volgens de ordres der E: Comp:e te gageeren, en zijn voorsz: Request over te zenden aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren, met Eerbiedig verzoek, omme daar op ter Consideratie van ‘S Mans bekrompene omstandigheeden, een favorable reflectie te wille Slaan.
En is goedgevonden weder om in Steede van gem: krugel tot voorleezer aan Drakenstein aan te Stellen den Soldaat [.....] Herman met de Gagie van ƒ16- per maand, onder een vijfjaarig verband, en de verplichting omme, ingevolge Resolutie deezer tafel van den 12 Octob: Jongstl: tevens publiek School te moeten houden.
Laaststelijk uit een rapport van gecommitteerdens tot het teekenen der papieren munt Specien zynde gebleeken, dat daar van weder in gereedheid zyn gebragt. 1800 p:s van 24 St:vers Zoo is beslooten dit montant in ‘S Comp:s grote geld Cassa te doen overbrengen, en bij de Negotieboeken deezes Gouvernements in te neemen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop. Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 327-409.¶
Dingsdag den {17901123} 23:e Nov: 1790.
S’ voormiddags, alle præsent, dempto den Heer Gordon.
Wierd door den Heere Gouverneur in rade overgelegd een Memorie door den Heer Collonel Gilquin ingevolge Resolutie deezes Raads, de dato 20 Augustus Jongstl: geformeerd, en aan zijn Ed: ter hand gesteld luidende.
Aan den HoogEd: Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien etc:a etc:a etc:a
‘Hoog Edele Gestrenge Heer!’
‘Door een resolutie van den WelEdelen Achtb: Raad van Politie de dato 20: Augustus 1790 geauthoriseert zijnde, de nodige voordragt te doen, ten einde het Corps Nationaale Artillerie, op dien voet te brengen, als de Hoog Edele Gestrenge Heeren Commissarissen Militair goedgevonden hebben in een Proiject van den 31:e Augustus 1789 te bepaalen, met restrictie nogtans, dat de verdeeling der Compagnien, provisioneel zoude gelaaten werden, zoo als dezelve thans is, tot dat hier omtrent zal ingekomen zijn het antwoord en goedvinden van onze Hoog gebiedende Heeren Majores.’
‘En aan den ondergeteekende een Copie van welgem:e project in handen gesteld zijnde, zoo heeft hij de Eer, ter gehoorzaamen voldoening aan bovengem: Resolutie, tot vervulling der manquerende, en zeedert ruijm een Jaar vacant gebleevene officiers en onderofficiers plaatsen van het Corps Arthillerie te proponeeren.’
‘Tot Capiteins, deCapitein Lieutenants G: C: Kuchler en A: de Vogel.’
‘Tot Capitein Lieutenants, de Lieutenants P: U: Fisscher, C: G: Schildbach en F: Langerman’
‘Tot Lieutenants; de Vuurwerkers J: D: Stephan, en C: W: Schuchard.’
‘Tot Tweede Lieutenants, de Vuurwerkers J: D: Piton, P: W: Marnitz: J: C: Frederici en L: F: Fisscher’
‘Tot onder Lieutenants, de Bombardiers en Vuurwerkers L: Cornelissen, F: Meyer, J: J: Denner en J: Leij’
‘Tot Bombardiers, deCadets en Cannoniers W: A: deWit, S: J: Eckhard, P: W: F: van Schuler F: L: Gunkel, J: J: Maasdorp, C: G: Maasdorp. C: G: Verweij, O: Leij, W: Sternheim en A: G: Wienrich’
‘Tot Cadets. J: C: Cloete, A: van Citters, P: F: Eckhard, J: D: Verweij, en O: L: J: Maasdorp.’
‘Tot Cannoniers van de Eerste Classe, de Cannoniers 2:de Classe;’
‘H: Ter Hoeve, W: Verboom, W: D:J: Slip J: H: Ungerer, C: Souwer, W: Stüme en M: van Heusden.’
‘Tot Opper Chirurgien T: J: P: G: Pallas.’
‘Tot OnderChirurgijns Samuel Frederik Ungerer, Johan Christoph Sweinhagen, Johan Gabriel Leeuw, Jean Baptiste Verrume’
‘Ingevolge deeze bovenstaande voordragt zoude het geheele dienst doende Corps Arthillerie exactelijk ingerigt zyn naar het voorschrift der Heeren Commissarissen Militair, zonder dat ‘er meer dan vier nieuwe officieren zullen behoeven aangesteld te werden, juyst zoo veel als ‘er door de vier opengebleevene Vacatures, buijten het Project der Heeren Commissarissen voormeld, hadden moeten aangesteld weezen: behalven egter de 90 manschappen, waar meede de gemeene Arthilleristen boven het getal van 300 zedert het vertrek van welopgem: Heeren Commissarissen met Uw HoogEd: Gestr: goed keuringe volgens de 52 § van de Missive der Hooggebiedende Heeren Majores in dato 31 DeCember 1788, vermeerderd zijn, en de artillerie zoude bestaan uit’
‘1 Colonel’
‘2 Capiteins’
‘1 Major’
‘4 Capt: Lieutenants’
‘4 Lieutenants’
‘4 Tweede Lieutenants’
‘4 Onder Lieutenants’
‘28 Bombardiers’
‘8 Cadets’
‘28 Canonniers Eerste Classe’
‘390 Canonniers Tweede Classe’
‘1 Opper Chirurgien’
‘4 Onder Chirurgiens’
‘Waar uit UW: H: Ed: Gestr: zal konnen zien, dat het getal officieren door de Heeren der Militaire Commissarissen niet vermeerderd, maar dat ‘er twee Bombardiers en twee Cannonniers eerste Classe minder geproponeerd werden, dan reeds aangesteld zijn geweest; in welker plaats nogtans de Heeren van Welopgem: Commissie goedvonden vier onder Chirurgiens aan te stellen, om het zelfde getal te bekoome.’
‘En vermits zedert het vertrek van den Capitein Lieutenant H: van de Graaff, de adjudants plaats bij het Corps Arthillerie, is opengebleeven, en provisioneel ad interim werd waargenomen, zoo heeft den ondergeteekende de Eer tot vervulling derzelve voor te dragen den Heer [.....] van Lijnden, onlangs alhier uit Patria gearriveerd, alwaar hij als Capitein van de Infanterie gediend heeft, en dus zeer geschikt zal weezen om alhier het Corps Artilleristen in dit gedeelte van hunnen dienst te helpen instrueeren, en vermits zulks zonder eenig beswaar nog extra ordinaire onkosten voor de Ed: Compagnie, en zonder præjuditie van de overige officieren van dit Corps zoude konnen geschieden, zoo heb ik gemeent denzelven onder gunstige approbatie van UWH: Ed: Gestr: tot de bovengem: qualiteit van adjudant te mogen proponeeren.’
‘De onderget: neemt verder eerbiedigst de vrijheid aan UW H: Ed: Gestr: by deezen in Consideratie te geeven, dat de vier onder lieutenants der Arthillerie, ingevolge bovengem: Proiject van Heeren Commissarissen Militair des maand maar op 30 guld: tractement gereekend zijn, het welk 10 Guld: minder dan de jongste Vaandrig van dit garnisoen, en in de tegenswoordige tijden te wijnig zynde, om alhier als een officier ordentelyk te konnen bestaan, mogelijk de attentie van Welopgem: Heeren Commissarissen ontslipt is, te meer daar deeze onder Lieutenants ten minsten met een vaandrig van de Infanterie gelijkstandig zyn, of UW H: Ed: Gestr: het niet gunstig daar heenen zouden gelieven te dirigeeren, dat aan de zelve op nadere approbatie provisioneel het ordinaire Vaandrigs Tractement wierd toegelegd.’
‘En vermits de Twee Jongste officieren Denner en Leij, zedert hun vertrek van Batavia, geen tractement van de Ed: Comp:genooten hebben, en egter zonder ‘t allerminste dedommagement ‘S Compagnies dienst hebben moeten waarneemen, zoo neemt de Onderget: de vrijheid UWH: Ed: Gestr: te verzoeken, dat zij van dien tyd af tot heeden, de gewoone tractementen en Emolumenten van Extra Ordinair Vuurwerker, in welke qualiteit zig met het Bataillon Orange naar Batavia vertrekken, en zedert te rug gekomen zijn, mogen genieten;’
‘In hoope dat UWH: Ed: Gestr: zulks in gunstige aanmerking zal gelieven te neemen, zoo heb deEer met diepst respect te verblijven’
’/: Onderstond :/’
‘Hoog Edele Gestrenge Heer / lager / Uw HoogEdel Gebooren Gestrengheids zeer Gehoorzame en onderdanige dienaar / was geteekend / P: H: Gilquin / in margine / Cabo de Goede Hoop den 10 September 1790.’
Welke Memorie geresumeerd en over dies inhoude veele debatten voorgevallen zynde, hebbende de Heeren Gouverneur en Independent Fiscaal beweerd dat, daar de vermeerdering van Compagnien door de Heeren Militaire Commissarissen bepaald, geene vermeerdering van gemeene Manschappen in het Corps Arthillerie te weege bracht, maar alleen de Sterkte der Compagnien, wanneer die op drie bleeven, als dan ook zoo veel groter zijnde, naar evenredigheid van de Repartitie der Manschappen van ‘t gantsche Corps over die drie Compagnien, die andersints in vier Compagnien ieder maar 75 koppen zoude moeten gedistributeerd worden, men overzulks ook met geene mogelykheid eene reductie in den voet van het daar zijnde, en door de Hooggebiedende Heeren Majores zelve geapprobeerde getal officieren van het meerm: Corps konde maaken, zonder zig notoir te exponeeren aan eenen onverantwoordelyken stap, dewelke in tijden van nood zeer gevaarlijke gevolgen door het gebrek aan het vereijschte getal officieren om de differente batterijen alhier na behooren te kunnen bedienen, hebben zoude, en dat ook bovendien of Schoon men de 400 Coppen gemeene Arthilleristen, zynde de gemeene Sterkte van dat Corps, in drie of zes Smaldeelen verdeelde, zich immers niets wezentlijks voor het benodigde getal officieren bij dat Corps, om op de onderscheidene posten met vrugt te kunnen doen ageeren, nog om den ordinairen dagelijkse arthillerij dienst, daar bij na behooren te kunnen waarneemen, nog ook niets omtrend het vereischte getal officieren ten bewaaringe van een goede ordre en de zo nodige disipline, en ter instrueeringe van dat volk opleeveren, en dus alhier in geen Computatie komen konde: Weshalven welopgem: Heere Gouverneur den raade geliefde te proponeeren, of het niet best waare, ter wegneeming van alle dubieusityten, die in deeze door de verschillendheid van sentimenten kwamen te resideeren, en ten einde zig in dit geval het best bij de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren te kunnen verantwoorden, omme, voor als nog daar te laaten, het nieuwe plan voor den voet van ‘t meergem: Corps arthilleristen door de Heeren Militaire Commissarissen ontwerpen, tot dat Hoogstged: Heeren Majoores deezen raade met hun WelEd: Hoog Achtb: finaale ordres dien aangaande zouden hebben vereerd, En alleenlijk thans bij de vervulling der vacante plaatsen in het oog te houden, dat het getal van officieren, niet kwam te excedeeren, den voet door welgem: Heeren Militaire Commissarissen, voor het gem: Corps Arthillerie op min of meer 300 Coppen gemeene Cannoniers destijds gereekende, ten einde op de eerste inkomende ordre dat Corps dadelyk op den voet door welopgem: Heeren Commissarissen bepaald gebragt worden kon, en dienvolgents de vacante plaatsen in het Corps Arthillerie provisioneel maar ‘t vervullen, zoo als die door Hoogstged:e Heeren Majores, bij Missive van den 31: DeC:r 1788 waren geapprobeerd, het welk hem Gouverneur te meer ‘t best te zijn voorkwam, terwijl het plan of den voet door meergem: Heeren Commissarissen daar door bepaald, meer kwam te kosten, en tot een nieuw beswaar verstrekken zou - met welk gevoelen de Heeren Rhenius en van Lijnden zich Conformeerden, dog den Heere Rhenius declareerde niet te kunen treeden in de propositie van den Heere Gouverneur, om, namentlijk volgens het versoek en voordragt, door den Colonel Gilquin by deszelfs voorsz: Memorie gedaan, de plaats van den gerepatrieerde adjudant van de Graaff wederom te doen vervullen door den onlangs alhier gearriveerden, in dienst van den Staat geweezen Capitein van Lijnden, zoon van den Heere van Lynden, Independent Fiscaal deezes Gouvernements, als daar toe zeer geschikt zijnde, en alleen maar provisioneel op gunstige approbatie van de Heeren Majores, zonder eenig Tractement, maar op de Emolumenten zoo lange te zullen dienen, ten welke belange welgem: Heere Independent Fiscaal van Lynden verklaarde de voorm: Emolumenten, en verdere douceurs die aan zyn Ed: Zoon, als adjudant der Arthillerie, zouden weezen betaald, alle wederom aan den E Comp:e te zullen restitueeren, zoo het de Hooggebiedende Heeren meesteren onverhooptelijk niet mogt behagen, zyn Ed: gemelde zoon in dien post te approbeeren, dan, deeze propositie door den Heere Rhenius ook niet zynde geaccepteerd, als van gevoelen zynde, dat men den dienst van adjudant der Arthillerie door een officier of onderofficier van dat Corps konde laaten waarneemen, hebben de Heeren de Wet, en van Reede van Oudshoorn zig insgelyks met dat advys van den Heer Rhenius geConformeerd;
Terwyle de Heer Le Sueur al noch ingevolge zyn Ed: vorig advis, van opinie was, dat, vermids het 8. Articul der Instructie voor den Chef der Arthillerie, door de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in zoo verre was gealtereerd dat de avancementen of aanstellingen in dat Corps voortaan zullen moeten worden gedaan door deeze Raade, op Hoogstderzelver geEerde approbatie, en dat de voordragt daarvan zal moeten geschieden door den Heere Gouverneur, na hier toe alvorens door ‘t Hoofd der Militie van wegens gem: Chef der Arthillerie te zijn verzogt; deeze memorie van den Heer Gilquin overzulks ook diende te worden gesteld in handen van den Chef van s Comp: Militie, den Heere Collonel Gordon, na welks ingekomen bericht, hij Heere Le Sueur zijn Ed: gevoelen zoude konnen declareeren; waar omtrend de Heer de Wet en van Rheede van Oudshoorn betuijgden van het zelvde gevoelen te zijn, in zoo verre dat men den Collonel Gilquin behoorde te gelasten, om met het doen zijner voordragten tot advancementen dien voorgeschreeve weg in te slaan, terwijl die Heeren op de instantie van den Heere Gouverneur, om zich hier omtrent te declareeren, alzoo dit Stuk reeds driemaal ter tafel was geweest, verders hebbende vervolgt, dat daar de verdeeling der Compagnien ingevolge Resolutie deezer Tafel vanden 20: Aug:sa Jongstl: was bepaald op drie, geene meerdere officieren by ieder van de drie Compagnien te proponeeren, als volgens het meermelde plan van de Heeren Militaire Commissarissen bepaald geworden was waartegen den Heer van Lynden gerepliceerd hebbende dat volgens het plan van meerm: Heeren Militaire Commissarissen ieder Compagnien dan ook maar 75 Coppen sterk zoude moeten weezen heeft den Heere Gouverneur daar op gedeClareerd, dat vermijnde omtrend het benodigde getal der officieren bij het tegenswoordige Corps Arthilleristen Sterk 400 Cannoniers, en omtrend de verdeelinge der Compagnien zig, hier te vooren distinct te hebben geexpliceerd, daar bij voegende dat den Commandant der Troupes den Heer Collonel Gordon, geindisponeerd en daar door nog buijten activitejt was, en dat dus den Coll: Gilquin na de reguls van den militairen dienst gehandelt hadde - en wijders dat zijn Edele zig voegde bij het advijs van de Heeren Rhenius en van Lynden, omme maar eenvoudig de plaatsen die in het meerm:e Corps arthillerie zijn opengevallen volgens den voet door de Heeren 17: zelve gearresteerd te vervullen; en heeft dus door de Concludeerende Stem van den Heere Gouverneur dit gevoelen geprævaleerd; weshalven onder gunstige approbatie vande Hoog Geb: Heeren Majores de volgende promotien zyn gedaan, in Steede van de overledene Capitein Salomon van Oms,
Tot Capitain
Den Capitijn Lieut: George Coenraad Kucheler, met de gage van ƒ80 S Maands in Steede van deeze tot Capitein Lieutenant
Den Lieutenant Pieter Ulrich Fisscher met die gage van ƒ60 S Maands, in plaats van gem: Fisscher tot Ordinair Lieutenant den Onder Vuurwerker Johan Daniel Stephan met de gage van ƒ50 S maands,
Ter plaatsvulling van deeze wederom tot ordinair vuurwerker den Extraord: Vuurw: Johan David Piton met de gage van ƒ40 p:r maand en in Steede van evengem: Piton wederom tot Extra ordin: Vuurwerker Effectief den Extr: ordin: Vuurw: Supernumerair Johan Jacob Denner met de gage van ƒ30 p:r Maand
Wijders ter vervulling der vacante plaats van den gerepatrieerde Capitain Lieutenant en Adjudant Hendrik van de Graaff, Tot Capitein Lieuten:t den Lieutenant Christiaan Godlieb Schildbach met de gage van ƒ60 S Maands
In plaatse van deeze tot ordinair Lieutenant, den ordinair Vuurwerker Johan Wilhelm Christiaan Schughard, met de gagie van ƒ50 S Maands
In steede van deeze wederom tot ordinair Vuurwerker, den Extra ordin: Vuurwerker Philip Wilhelm Marnitze, met de gage van ƒ40 S Maands.
Ter plaatsvulling van deeze wederom tot Extra ordinair vuurwerker effectief, den Extra ordinaire vuurwerker Supernumerair Johannes Leij, met de Gage van ƒ30 p:r Maand.
En voorts ter vervulling der twee vacante plaatsen van de ordinaire Vuurwerkers Wasschenfelder en Bergers wederom tot ordinair Vuurwerkers, de Extra ordinaire Vuurwerkers Johan Christiaan Frederici, en Lucas Fredrik Fisscher, met de Gage van ƒ40 p:r maand
En in Steede van deeze Twee wederom tot Extra ordinaire Vuurwerkers, de Bombardiers Laurens Cornelisz en Frans Meijer met de gage van ƒ30 S Maands alle onder een Nieuw Vijfjaarig verband.
Terwyle wijders ter vervulling der opengevallen onderofficiers plaatsen de nodige bevorderinge zyn gedaan, en de overige poincten bij de voorsz: Memorie van den Heer Gilquin voorkomende in advijs gehouden.
In aanmerking van de Schaarsheid der Contanten ins Comp:s Cassa, en vooral van kleijne munt tot betaling der alhier Guarnizoen houdende troupes; heeft men moeten besluiten, ten einde zig uit deeze verlegentheid te redden, om nog een montant van 10,000 papiere Stukken van Een Ryxdaalders en 20‘000 van Een halve Ryxd: te laaten bestempelen, en aangezien den Heere Gouverneur kwam te declareeren, dat zijn Ed: gehymschrijver Höhne door zijne menigvuldige occupatien in deezen zynen post dermaten geobrueerd was, dat hem bijna geen tijd tot het teekenen van papiere Geld overschoot; zoo is verstaan gem: Höhne daar van te excuseeren, en daar toe wederom te Committeeren den Boekhouder van ‘t Slagthuys Wentzel.
Den Heer Le Sueur zig niet wel bevindende heeft zijn Ed: de vergadering gequiteerd
Wijders is geleezen het volgende Request van den Generaalen Pachter van den Berg:
Aan den WelEdeleGestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, beneevens de verdere Ed. Achtbaare Heeren Raade &c:a &c:a &c:a
‘WelEdele Gestrenge Heer! E E Achtbaare Heeren’
‘Met aller nedrigste Submissie en verschuldigste Eerbied, is te kennen geevende den ondergeteekende Jacobus Johannes van den Berg, burger en Generaale Pachter der Caabsche koele wijnen.’
‘Hoe den Suppl:t andermaal tot zijn allergrievenst leedweezen ja door hooge nood gepersuadeert zyne klagten ter tafel te moeten brengen van UWelEdele Gestr: en E Achtb: Heeren, den Suppl:t had zig gevlijd met een Streelende hoop van in qualiteit als pagter van de gemelde wynen, Vijftig te zijn in zijn leeven, ja voor deszelfs vrouw en kinderen hoogst aangeleegen zijn aanweezen in deeze vol elende zijnde waereld, en dat wel onder de bescherming van UWel Edele Gestr:e en E Achtb: regeering aan deezen uithoek.’
‘Maar helaas WelEd: Gestr: en E Achtb: Heeren, ten gevolge vanden Suppliant zijn aangenomen generale wynpagt veele bitterheeden en een totale ruïne te gemoet ziet, of schoon den Suppl:t als een eerlijk burger betaamd als ‘t Hoofd van een groot huijsgezin in zijne groote uitgebreijde wijnhandel, voor dezelve belangens, en welvaart altijd gehouden zijnde te figuleeren; en daar door d E Comp:e allesints hoognodige lands gemeene inkomsten accroisseeren.’
‘Den Suppl:t beleijt dan voor UWelEdele Gestr: en E Achtb: Heeren dat den Suppliant op den 15: October JL: S’ Morgens zig wilde naar huis begeeven, dog resolveerde voor af nog eerst te gaan in de Cantine van het Wurtembergsche regiment, en aan den opzigter derzelver te vragen of hij als nog geen Contra ordres van zijn Heer Colonel ontfangen hadde, wegens ‘t verdebiteeren van Brandewijn, dog gemelde oppasser in naame Ceeres niet præsent zijnde maar twee Soldaaten dewelke oppassers waren in gemelde Cantine en naar best onthouden de eene in naame Nobach, ende andere Frank, dewelke bij de gemeene Soldaaten de dagelysche geconsumeerd werdende wijnen in voorsz: Cantine uit des Suppl:ts Magazijn te haalen, dus aan den Suppl:t welbekend den Suppliant geensints vermoedende van onheijlen te zullen overkomen, onder een regiment ‘t welk tot bevijliging van Land en kerk ten deezen lande dient’
‘Deeze twee Soldaaten gem: hebben dan den Suppliant in voorsz: Cantine aangegreepen, en geslaagen, tot dat den Suppl:t aan een trap zijnde gekoomen en vervolgend daar van afgeschopt.’
‘Den Suppliant door Godts bewaaringe en door personeele Vlugheid, had het geluk te Echapeeren en bij toeval aan den aanweesende Heer Major Stagman van voorsz: regiment mijne klagten gedaan hebbende, beneevens de aanwijzinge van den Eene misdader, terwijle den anderen g’Echappeert was, welke eerste ook in arrest wierd gebragt.’
‘Zie daar WelEdele Gestr: en E E Achtbaare Heeren het gevolg van des Suppl:ts zeevende klagten blykens request gepræsenteerd aan UWelEdele Gestr: en E: E: Achtb: op den 12 October Jongstleeden reverentelijk gedaan, tot remarques van UWelEd: Gestr: en E E Achtb:, met den Suppliant voor UWelEd: Gestr: en E E. Achtb: belijden, bevoorens veelmaalen in opgemelde Cantines van voorsz: Regiment geduurende den Suppliants aangenomen pagt in Jongst afgeweekene maand September geweest te zijn, om visitatie aldaar in voorsz: Cantines te doen, of des Suppliants aldaar verdebiteerd werdende wynen ook vervalst wierden, dog nooit is den Suppliant beleedigt geworden als nu, zeedert dat den Suppl:t zijn geheele pagt in de war is gebragt, uit oorzaake dat in voor geprestieerde requeste meerm:e onderschout Hendrik Matthijsse in gemelde Cantine is geweest van voorsz: Regiment.’
‘WelEdeleGestr: en E E Achtb: Heeren op den 5:e of 6: dag in de Maand October J: L: na best onthouding van den Suppl:t, zag denzelven verscheiden half aamen binnen gemelde Cantine brengen van voorsz: regiment, zonder eenig merk op gemelde half aamen, en dewijl zulks tegens de Wet en wel inzonderheid tegens het placcaat van 1788. den 4:e Maart in UWelEd: Gestr:e en E E: Achtb: raade g’arresteerd, en den 7:e Maart is gepubliceert en g’affigeert volkomen komt te blijken, dat alle half aamen gemerkt moeten zijn aan de zijde van het half aam op de boorden met de naam van Generaale Pachter, en op de andere zijde met de naam van ‘t Regiment, zoo heeft den Suppliant zig vervoegt bij den WelEdele Achtb Heer Independent fiscaal van Lynden dog zijn Edele niet te huis zijnde zoo min als den adjunct fiscaal, nog onderschout, welke op een Commissie naar buiten was, en den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur ook niet te kunnen Spreeken, zoo heeft den Suppl:t eijndelijk als Generaale Pagter ondernoomen in gem: Wurtembergsche Cantine in te gaan, om ondersoek te doen bij de Cantine opzigter in naame Ceeres wat ‘t voor half aamen waren dat in de Cantines was, buiten ‘s Suppliants voorkennis ingebragt, zoo heeft gem:e opzigter van voorsz: Cantine op een bescheide wijze vertoond een half aam, volgens zijn zeggen met Brandewyn van eene Jacob Wispelaar, door order van den onderschout en op ordres van den WelEdele Achtb: Heer fiscaal zoo als gem: onderschout voorgegeeven had, aldaar binnen gebragt, om te werden gedebitteerd, en dewyl zulks ten eenemaal Strydig was tegens ‘t placcaat van den 4:e Maart 1788, zoo heeft den Suppl:t in præsentie van eenige onderofficieren van gem: Regiment ‘t gemelde Halfaam verzegult met S Suppl:t Cachet, om geene andere reeden, als dat alle officieren van Justitie in afwezen waaren, vervolgens heeft den Suppl:t zig direct vervoegd in de Tronk, en de aldaar zynde S Heeren geweldiger in naame Johan Koster verzogt, om ‘t gem: half aam van daar te willen haalen, dog tot antwoord van voorsz: geweldiger bekomen dat geen een Heer Fiscaal te huijs was, en ‘t voorsz: half aam verzeguld was, en ‘t zelve tot morgen te laaten leggen, WelEdele Gestr: Heer en E E Achtbaare Heeren deeze verzegeling is geschied, met vooruitzicht om dat den Suppl:t zyn aangehaalde Contrabande dranken niet op een ongehoorde wijze wederom mogte werden aanden Tronk door Justitie dienaaren verconsumeert als vooren, blykens des Suppl:ts request gedateerd 12 October aan UWelEd: Gestr: en e E Achtb: gepræsenteerd, nader komt aan te wijzen, op dat in ‘t vervolg geen dranken zonder alvorens Confiscable ofte Excusabel verklaard te werden geconsumeert te werden, Dog WelEdele Gestr: en E E Achtb: Heeren hoe fletterissant was het niet voor den Suppl:t te verstaan dat gemelde onderschout Hendrik Matthijsse in voorsz: Cantine ten byzijn van veele Wurtemberger onder officieren en gemeene is gekomen, en heeft des Suppliants Cachet van’t halfaam afgerukt en meede genoomen, en g’ ordonneert de in voorsz: Halfaam zijnde dranken aldaar te vertappen.’
‘WelEdele Gestr: en e E Achtb: zullen gelijk uit het gedrag van dikwerf gemelde onderschout genoegsaam kunnen ontwaaren de oorzaak van des Suppl:ts onheil op den 15: October J: L: in voorsz: Cantine overgekomen.’
‘Eerstelijk om reeden de gemeene Soldaten en onderofficieren als toen hebben gezien, dat een onderschout ‘t zeegul van een fatsoendelijk man geluste in hun præsentie af te rukken, daar en boven nog van een Generale wijnpagter die d’E Comp:e zoo veel geld betaald voor de ingekogte pagt, boovendien een Eerlijk burger in deeze Colonie die alvoorens deEer heeft gehad het Land en haar Edel Mogende en de Oostindische Maatschappije op hunne Scheepen als opperChirurgijn gediend te hebben; in zijn Eer te ontluisteren, en van zijn gezag als Generale pagter Contra gevoelens aan de zodanige te doen toeneemen.’
‘Tweedens WelEdele Gestr: en E E Achtb: Heeren, is het niet den duidelykste te vermoeden, dewijl nu veel halfaamen onder de naame van Brandewijn in voorsz: Cantines worden gebragt van voorsz: Jacob Wispelaar, dewelke de half aamen niet mag merken met den naam van Generaale Pagter, nu veel wijnen ter Sluik in gem: Cantines kunnen werden ingebragt: Is nu ‘t Placcaat 4 Maart 1788 voor de Suppl:t van effect of illusoor gemaakt, vermoedelyk Contrabande wynen in voorsz: Cantines op den 15: October, eens onderstellender wyze binnen zynde, en den Suppliant als geen kwaad vermoedende, gaat in de Cantines, en werd daar door geschopt van de trappen, zo neen, waarom heeft men den Suppliant, bij ‘t verzegulen van ‘t gerepte half aam in meermelde Cantine als toen niet mishandeld?’
‘WelEdeleGestr: en E E Achtb: Heeren, den Suppl:t Compagnon D:l Hugo aanneemer zynde van een vierde deel of perceel der Caabse Brandewijnen, en dus den Suppl:t deel hebbende in voorsz: Perceel van Brandewijn, kan volstaan bij UWelED: Gestr: en E: Achtb: zijne Brandewynen te laaten verdebiteeren in voorsz: Cantines, met welke den WelEdele Heer Colonel van voorsz: Regiment genoegen kwam te neemen, zoo is de vraag wederom, hoe komen dan zulke verdrietige allesints occupeerende moeyelykheedens ter tafel van UWelEd: Gestr: en E: E: Achtb:, en niet minder voor den Suppl:t zoo odieuse ontmoetinge.’
‘WelEdele Gestr: en E E Achtb: Heeren in A:o 1785 den Suppliant de generale pagt ingemeind hebbende, den Suppl:t aan dikwerf gem:e tans onderschout H:r Matthijssen als toen S Heeren geweldiger op den 1 September een præsent gegeeven van ƒ1000 om hem geweldiger daar toe te animeeren van in zijn post goede Charges te doen, dog den Suppl:t geen Effect van ƒ1000 heeft kunnen gewaar worden heeft het gemelde onderschout kunnen gelusten de brandewyn pagters te protecteeren, kan deeze onderschout wel bewijsen, eens ene Smokkelaar te hebben agterhaald; dat ingevolge in zijn ampt en pligt thans ieder dag wel Vijf en twintig Smokkelaars kan aanhaalen, Ja! WelEd: Gestr: Heer en E E Achtb: Heeren wat zal het gevolg weezen voor den Suppl:t want een ieder persoonen moet voor de naam van generaale pagter vreesen, uit hoofde zoo een pagter een gemeene man met wijn agterhaald, dewelke bij een Smokkelaar is ingekogt, zoo werden zulke arme menschen onschuldig zijnde en door den Suppliant niet omgekogt vervolgd, en gedrijgd door ‘t gemeen geslagen te werden, zoo als voor ‘t tegenswoordige nog twee persoonen in ‘t Hospitaal zijn binnen gebannen, welke lang in de tronk hebben gezeeten, het Smert den Suppliant dat een arm Matroos en een Scheepskuijper om des Suppliants elendige broodwinning en pagt de Slagtoffers daar van zijn, voor ‘t tegenswoordige te meer, alsoo het den WelEdele Achtb: Heer Independent fiscaal geluste den Suppl:t te gelasten om zelfs op de Smokkelaars te passen en de fraudes aan te moeten toonen.’
‘’T is thans zoo in de warre dat den brouwer der Caabsche bieren bij des Suppl:ts bijtappers publicq met de wagen gelaaden met bier voor de deur komt te rijden, en ‘t bier uit de brouwerij aldaar aflaad, zoo als ten huise van eene Harmanus van der Schyf en bij den burger Constapel met naame Schreuder alwaar publicque gelaghoudingen worden gehouden, en bij veele andere bijtappers meer voor den Suppl:t Strijdende met het placcaat van UwelEd: Gestr: en E E Achtb: Raade gearresteerd in A:o 1765 den 3:e September en den 5:e daar aanvolgende gepubliseert nader komt aan te wijzen, waar door den Suppliant in zijn aangenomene pagt ten Sterkste werd benadeelt, dus den Suppl:t alle zulke schadelyke bijtappers genoodsaakt word te mogten quiteeren, en geen anderen te kunnen verKrijgen door het houden van alzulke publicque gelaghoudinge van bier zoo als meede bij afgeweekene burger Exercitie ten dien plaatsen ten duydelykste van veele ingezeetenen daar van de blijken zyn geweest, en ‘t getal van alzulke bierhuijzen als nog daagelijks toeneemt, en dewelke voor 1, 2, 4 en 6 Stuijvers ‘t glas bier binnen S’ Huijs word uitgedronken.’
‘Dus wend zig den Suppliant tot UWelEdele Gestr: en E E Achtb: Smeekende om ten Spoedigsten aan den Suppl:t regt en Satisfactie te doen erlangen, zoo in den Suppliant aangedaane ontluistering van zyn Eer, zoo door den onderschout als door de gemelde twee Soldaaten gepleegd, en voorts spoedige middelen te beraamen tot herstellinge van alle zints voordeelige Inkomsten der E Comp:e alhier te lande zynde Generaale wijnpagt, die andersints tot een geheel verval zal geraaken, zoo als denzelve al voor ‘t tegenswoordig is, en het te vreezen zal zijn, by volgende verpagting van geen mensch zal werden ingemijnd, goedgunstig hier in te voorzien.’
‘Zoo WelEdele Gestr: Heer en E E: Achtb: Heeren niet altoos aan verdrietige moeijelijkheedens zullen blootstaan by volgende verpagtinge’
‘Den Suppl:t Smeekt UWelEd: Gestr: en E E Achtb: in zijn aangenomene generaale Wynpagt ten volle te mentineeren; en zyn geleedene schaade te remedieeren, te decorteeren van de pagtpenningen, en aan den Suppl:t zijn billyk verzoek te accordeeren, dat het UWelEd: Gestr: en E Achtb: behaagen mogen, uit Consideratie dat pagters in ‘t vervolg veijlig, tot voorzetting hunner affaires weezen moogen, zoo meede tot voorkoming van de allersints gepractiseerd werdende Smokkelarijen in deeze zo sterk pupilleerende Colonie te vreezen is, te zullen toeneemen, zoo heeft het UWel Edele Gestr: en E E Achtb: behaagd veele goede placcaaten en ordonnantien van tijd tot tijd te affigeeren en te publiseeren, waar uit volkomen, komt te blyven, ‘t bedoelen, dat de beveelen van UWelEdele Gestr: en E E Achtb: niet illusoir gemaakt mogte werden tot welzyn van S E Comp: inkomsten, dezelve te doen toeneemen, en dat wel Speciaal de pagt betreffende, zoo neemt den Suppliant onder gunstige welduiding van UWelEdele Gestr:e en E E: Achtb: welwijze goede, dan afkeuring bij wyze van verzoek voor te stellen ingevalle UWelEdele Gestr: en E E Achtb: eens den Eersten geweldiger Johannes Kuster welke d E Comp: lange Jaaren hier te lande en de E Justitie te hebben gediend, en dus de Cituatie van veele Slegte ingeseetenen vrije en bastards deezer Collonie ten vollen bekend zijnde, dus gemelde Kuster eens geliefde te bevorderen tot een qualiteit van onderschout, met de vereijschte onderhoorige dienaars en dat als dan UWelEd: Gestr: en E E Achtb: mogte goedkeuren zodanige aanstelling, als dan gerepte onderschout met een Sterken Eed te opstringueeren, in forma gelyk een Eerste geregtsbode, zoo om in gevolge by agterhaaling van Contraventeurs geloof en van kragte beeter te zijn, en dat zodanige onderschout bevoegd was, de generaale wijntappers hunne bijtappers te bewaaken dat denselve geen verbooden dranken zoo als heeden willekeurig mogte vertappen en goede Charges daagelijks te Exploeiteeren, en dier voegen de HoogEdelheedens ter Hoofdplaatse van India, pagters laaten beschermen, voorts alle vrije, en bastaards en andere gemeene ingezeetenen die de goede ordre en beveelen van UWelEd: Gestr: en E E Achtb: disobedieeren beeter te kunnen bewaaken en aan meerm: onderschout gehouden zoude weezen bij onverhoopt Suspitie verantwoording te doen, waar van dezulke gewoon zijn te leeven.’
‘Zoo vleijt den Suppl:t dat men ras ontwaaren zoude, die als nog niet ontdekte konst waar van veele leeven en op dat zulks geensints tot præjuditie van de verdere Last voor d E Comp: zoude moogen Strekken, om aan zulke dienaaren een bestaan te geeven; zoo vleit den Suppliant een middel te weeten om de bijtappers welke eene gemakkelyke broodwinning hebben, daar omtrent iets te moeten betalen; en als dan aan gem: bijtappers te accordeeren als in de goede masson tweemaal per week S’ nagts tot 12 Uuren Speelhuizen te houden en dat zodanige onderschout altijd onderhoorig blijft, aan den WelEdele Acht: Heer Independent fiscaal.’
‘Zoo hoopt den Suppl:t ondergunstige welduijding Uwer WelEd: Gestr: en E E Achtb: bij wyze van een Schetz in deeze terremacquee genoegzaam iets te kennen te hebben gegeeven, en dat het van UWelEd: Gestr: en E E Achtb: welbehagen zijn moogen, de gepriviligeerde wynkopers hunne in Jaaren lang nog niet gehad hebbende wynprocuratie te verleenen, onder Correctie tot geen præjuditie van den generaale wijnpagt te Continueeren aan geen militair volgens ‘t placcaat van den 4 Maart 1788 wijnen te verkoopen, als een der Principaalste oorzaake waar door den Suppl:t als generaale pagter dagelijks Een, Twee a drie halfaamen wijn ter naauwernoods komt te verdebiteeren, waar uit naauwelijks de groote kosten welke den Suppl:t dragen moet zoo aan knegts als Extra ingehuurde Maguazynen komt op te werpen, en dus buiten staat gesteld word zijne pagtpenningen te kunnen opbrengen, want de Smokkelarye dagelijks publicq toeneemt en wel p:r dag 5 a 6 Half aamen van particuliere wijnkoopers, alleen in de Caserne van de Hollandse Artillerie word ingebragt, welke wijn aan anderen militaire werden verkogt voor twee Schellingen de kelderfles zoo als ten duydelykste blykt uit de Confessie van een Wurtemberger Soldaat in naame Pretta welke ter præsentie van den Heer adjunct Fiscaal de Heer en M:r Johannes Hendrik Truter heeft beleijd, dat den Suppliant ten bewijze van deeze zijne zoo meenigvuldige gedaane als nog vrugteloose klagten over Smokkelarije in de noodzakelijkheid bevond ten bewijze deezes op Maandag den 15: deezer loopende maand November twee van de alzulke Contra banden half aamen heeft g’arresteerd, beneevens de Slaaven welke meede geconfesseerd hebben de voorsz: half aamen vol wijn in gerepte Cantine te hebben binnen gebragt, waar op den Suppliant meermelde half aamen aan de Justitie overgegeeven heeft, beneevens nog een half aam vol wijn die ter dier zelver tijd als g’arresteerd uit deCaserne is gehaald en in de tronk legt, buiten die geene die geEchapeert Zijn, zoo verzoekt den Suppl:t dat alle bij het generaale placcaat in Art: 66. zoo streng verboden Coffij huizen welke veelvuldig en publicq zijn, neevens Sommige zogenaamde Zult of worsthuijzen in dewelke veel wijn werd geconsumeerd en Clandestine Smokkelarij werd gepleegd en dat alle Caabsche moutbierhuyzen, in dewelke gelaagen worden gehouden en wel in zonderheid de openbaare en nooit gehoorde Bierpakhuis en alle zulke privilegien voor de geheele Colonie en de E Comp:e en generaale wijnpagt allensints Schadelijke en geheel verderfelyke Caabsche moutbieren pagt zoo niet in het geheel voor’t grootste gedeelte te vernietigen en ingetrokken te mogen worden, want den Suppl:t volgens zyn pagt Conditie alleen in ‘t privative geautoriseerd is alleen gelaagen te zetten en geen verderfelijke moutbier pagt, of UWelEd: Gestr: en E E: Achtb: hadde behooren de generaale wijnpagt zoo wel als die van den brouwer bij de laatste verpachting moeten veranderen, als dan zoude de generaale pagt wel Vyftig duijzend Guldens minder zijn geloopen, en dat voorts alle Extra verkogte tapperye en tappen direct vernietigd moogen worden, als meede in de Wurtenbergse Cantines, de Suppl:t en zijn Compagnon ontnoomene brandewijnstap te rug te geeven, en voorsz: Jacob Wispelaar agter de Caserne houdende brandewijnstap in de ziekeStraad, den Suppliants onderhuurd pakhuis te doen Sluiten, en dat op de Smokkelarij mag werden gepast en de Contraventeurs gestraft moogen worden.’
‘Den Suppl:t verzoekt UWelEd: Gestr: en E E Achtb: Heeren behaagen mogen, den onderschout Hend:k Matthysse en den Eerste geweldiger Johannes Kuster te ordineere, tot het geeven van zulke verklaring Justitieel ter requisitie van den Suppliant, dat nooit den brouwer veel minder den pagter der Caabse mout bieren in voorige Jaaren meer als een bierhuys oogluikende heeft gehad, op de hoek van de korte Markstraat en groente Markt .’
‘En zoo het UWelEd: Gestr: en E: E: Achtb: behaagen mogte om bij wijse van een Memorie inhoudende de gevoelens en remarques die den Suppl:t op pagt, en pagten heeft genoomen goedgunstg aan te neemen als dan twijfelt geensints den Suppl:t of ‘t zoude ten duijdelykste aantoonen, het nud derzelver, en geen eige belang en allezints voor de E Comp: in deeze Colonie Strekkende voordeel en groot gemak voor volgende pagters, welke S Nagts niet zoude behoeven zich te quellen met klagt geschriften aan UWelEd: Gestr: en E E Achtb: ter tafel te moeten brengen gelijk den Suppl:t en de zodanige pagter vrijblijven van geen desgratie op den hals te haalen van UWelEd: Gestr: en E Achtb: dat den Suppl:t niet ligt verzetten kan, veel liever bij onverhoopte van de hand wijzingen dezes request, en geen Satisfactie te mogen bekomen, inzonderheid alles in deeze ter zaake vanden Suppl:t zijne zoo dierbaar zijnde eer en leeven betreffende als meede alle billijke en in waarheid ter nedergestelde klagten, zoo als des Suppl:ts gepræsenteerde requeste van den 8 en 12 October J: L: ten duijdelykste komen aan te wyzen, en als noch door UWelEd: Gestr: en E E Achtb: gewisselijk, door Considerabele veele allensints nodiger occupatien geen redres op dezelve heeft gelieve of kunnen beraamen, de vervallene pagt betreffende zoo verkiest den Suppl:t niet langer in deeze landen te verblijven met vrouw en kinderen, want veel geld aan d E Comp: te moeten betaalen en nog daar en booven ‘t leeven van den Suppl:t in het uitteste gevaar gebragt te zien zulks zal den Suppl:t door goede kennis en verstand daar in dienen te voorzien, ten kosten van de Staat zynens boedels, Liever in deeze geldelooze tijd in handen van Eerlyke lieden agter te laaten.’
‘Den Suppliant verzoek bij UWelEd: Gestr: en E E Achtb: Excusabel te zijn, zo deeze in dit opdragt niet naar behooren mogte in ordre zijn ter nedergesteld, voortkomende zulks bij gebrek aan tijd, en wel inzonderheid aan gerief in deeze lande aan publicque Schrijvers van burger weegen.’
‘Doch den Suppl:t vleid zich met een streelend vooruitzigt Uwer WelEd: Gestr: en E E Achtb: welwijze en lieflijk bescherming in deeze, den Suppl:t te doen geworden, dan wel by onverhoopte van de handwijzinge deeze goedgunstig te accordeeren, als dan aan den Suppl:t Cum Apostil meede deeze requeste te voegen by de requeste vanden 8: en 12:e October deezes aan UWelEd: Gestr: en E E Achtb: gepræsenteerd te annexeeren, onder al zodanig protest als gemelde request en wel insonderheid die van den 12 October JL ten duydelijkste komt aan te toonen, dan wel zodanige te mogen werden aangemerkt, als het zelve in ordre diende te zijn, en by gebrek van des Suppl:ts kennis draging van alle Constume der regten; na behooren in deeze gestipuleerd, te zyn, zo protesteere teegens het zelve, in de te niet hebbende g’committeerd, alles ter decisie van den WelEd: Groot Agtb: Heeren en Majoors uitmakende de vergadering van Zeeventienen in ‘t Patria.’
’/: Onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a / was geteekend :/ Jacobus Johannes vanden Berg inComp:e / in margine / Cabo de Goede Hoop den 19:e November 1790.’
Waar op door den Heere Independent Fiscaal van Lijnden wierd gedeclareerd: Dat op den 11 October door den generaale Pachter ter kennisse van het officie Fiscaal gebragt zijnde, dat de Kuijper der E: Compagnie J: J: Bergman enden Mattroos J: van der doesen drie vlessen wijn hadden gekogt bij een vrouw in de roelandstraat , genaamt de wed:e Richard, aan deeze menschen echter onbekend, den adjunct Fiscaal Truter daags daar aan voorsz: kuyper en Mattroos van hunne bescheiden posten de Linie en het hospitaal had doen appoincteeren, omme ter Secretarije van Justitie van het voorgevallen eene behoorlijke verklaring te passeeren.
Dat daar in die verklaaring niet uitgedrukt Stond, wie de wynverkoopster was, en de Fiscaal dus buyten staat bleef, dezelve van Smokkelarije te kunnen overtuijgen; hij te raade was geworden, door een præliminair recollement en confrontatie van de getuijgen met voorsz: wed: richard, dit defect te Suppleeren, vooral om dat zij hardnekkig ontkende eenige wijn te hebben verkogt.
Dat tot dit einde de deposanten geappoincteerd zijnde geworden, de eerste, welke op de Linie bescheiden was, geklaagt had, dat men gedreigt had hem over het aanbrengen een pakslagen te zullen bezorgen; en bij eerste gelegenheid uit te monsteren door welk laatste de voorsz: confrontatie illusoir zoude hebben kunnen worden gemaakt; aangezien de Wed: Richard ziek te bedde lag, en buyten staat was, voor H: H: gecomm:s te verschijnen. Weshalven men, om den generalen pachter behoorlijk Satisfactie te bezorgen, den Kuijper Bergman gelast had om ins Heeren gevangenhuijs niet als misdadig, maar alleen om hem aan het effect der voorn:e dreigementen te ontrekken, te blyven logeeren, tot dat de Wed Richard hersteld, en de Confrontatie geschied zoude zijn.
Dat ondertusschen de Tweede deposant in ‘t Hospitaal gehorende, S nachts op straat gevonden zynde, naar S Heeren gevangenhuijs gebragt, en ter ordre van den Fiscaal aldaar ten voorsz: einde mede was verbleven.
Dan dat de onverwagte langdurigheid der ziekte van voorsz: wed:e Richard het logies in S Heeren gevangenhuis voor de deposanten onaangenaam maakende, de Fiscaal den zelven met een gerechtsboode had gezonden, naa meermelde weduwee, om te declareeren, of zij by deeze vrouw de wijn gekogt hadden, en dit geschied zijnde, men beide op den vierde deezer maand November naar ‘t Hospitaal had gezonden, om daar te verblijven, tot dat de gegeeven verklaaring ten overstaan en in præsentie vande beklaagde zoude weezen gerecolleerd en beeedigt, ‘t geen binnen weynige dagen Stond te geschieden.
En naardien het zelve request voor ‘t overige niets anders kwam te behelsen als een repetitie van de twee door hem vanden Berg op den 12: October Jongstl: aan deezen Raade gepræsenteerd, waar op den19 November daar aanvolgende is gedisponeerd, zoo is verstaan den Suppliant thans wederom tot die apostille over te wijzen
Waar na door den Heer Independent Fiscaal van Lynden wierd geexhibeert eene Memorie van Consideratien en advies, op het ter vergadering van den 19: deezer door eenige gepræviligeerde Wijnkopers ingediend request, luidende deeze Memorie.
Aan den Rade van Politie van Cabo de Goede Hoop.
‘WelEdele Gestrenge Heer! Edele en Achtbare Heeren!’
‘Ter voldoening aan UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: goedvinden, vervat bij Resolutie van den 19. deezer, waar bij zeker Request van eenige gepriviligeerde Wijnkopers alhier, is gesteld in handen van den ondergeteekende, omme deezen raade dies aangaande te dienen van zyn Consideratien en advijs.’
‘Heeft hy de eere kortelijk voor te draagen, Dat het verzoek, by dit request gedaan; tendeert, ten einde den Raad mag declareren, “dat de Publicatie van den 4:e Maart 1788 alleen betrekkelijk is, tot het alhier in Guarnisoen leggende Regiment van Wurtemberg , en voorts tot alle zodanige uitheemsch Regimenten, als door de Ed: Comp:e, in der tijd in dienst genomen worden, en door het houden van Cantines, den Pagter in der tyd zouden kunnen benadeelen.’
‘Dat de Suppl:t dit hun verzoek voornamentlyk fundeeren op de volgende Redenen,’
‘1:o Om dat ” de toenmalige pagter van den Jaare 1788 Sebastiaan Valentijn van Reenen, op wiens versoek de gemelde Publicatie is afgekondigt, alleen ten oogmerk zoude hebben gehad, om privativé aan ‘t Regiment van Wurtemberg wijnen te mogen verkopen, welk deszelfs afzonderlijke Cantines is houdende.’
‘2:o om dat : in die geheele Publicatie geen de minste mentie zoude worden gemaakt, van andere troupes buiten de regimenten’
‘Dat het aan den ondergeteekende bij nalezing van het request van gemelde Pagter van Reenen, des tijds aan deezen raade gepræsenteert; is voorgekomen, hoe hij zig in ‘t generaal beklaagt over eene voor hem en voor de Maatschappije ten hoogsten Schadelijk, niet alleen onder de hand plaats hebbende, Sluik - en mors-handel, Maar dat ook zelfs onder die Smokkelaars hadde ondekt persoonen, welke uit hoofde van hunnen Stand in de waereld, verpligt waaren te zorgen dat de daar omtrent gestelde ordres Stiptelyk wierden geobserveert.’
‘In zoo verre zelfs dat hij opentlijk wijnen in de Fusten en water halfaamen na de carrieres, en andere soortgelyke uit het gezigt gelegene plaatsen, had zien dragen, en aldaar aan de geattroupeerden menigte, meest al uit soldaaten van het regiment van Meuron en Slaven der ingezeetenen bestaan hebbende, pintsgewijze en dus bij de klijne maat slijten,’
‘Onder het frivool prætext dat van de Schikkingen, om voor te komen dat door geen Slinkse practijken nadeel aan enige Pagt werd toegebragt, en zoo meede om den Pagter zelve bij zijne bedongene Conditien te handhaaven, met betrekking tot het doen kort te voren vertrokkenen Regiment van Meuron, beraamt, nog bij de PagtConditien, nog bij de, aan de respective wijnkoopers geExpedieert wordende ordonnantien, eenige melding ofte gewag gemaakt zynde, de voorsz: wynkopers dus dezelve zouden komen te ignoreren’
‘Dat terwyle nu daar uit met opzigt tot het destijds pas hier aangeland Regiment van Wurtemberg in ‘t bijzonder, zoude kunnen geboren worden een schakel van gebeurtenissen, die zo onereus voor den Suppl:t als onaangenaam voor deezen raade zoude moeten zijn, hij verzogt aan de voorsz: prohiberende, en infaveure van hem, aanwezende ordres en schikkingen, voor al met betrekking tot de Successivelijk hier aankomende en in S’ Comp: bezolding staande vreemde Troupes, te doen geeven een directe Communicatie aan de wijn kopers en ook, bij affixie van billietten als andersints, aan de ingezetenen.’
‘Dat hier op door UWelEd: Gestr: en Ed: Agtb: was geresolveertmet relatieNBtot de alhier guarnisoen houdende Troupes/: en dus tot het gantsche guarnisoen in ‘t Generaal en niet Speciaal tot de in dienst genoomene vreemde Troupes :/nader te statueeren.’
‘Dat niemand, buiten den Pagter der Caabsche Coele wijnen, en dus ook geen wynkoopers, zal vermogen aan de onderofficieren, opzigt over de Cantines der voorsz: troupes hebbende, eenige wijnen, in hoedanige quantiteit zulks ook zoude mogen zyn, te verkoopen nog te aan de zelve ‘t zij in de Cantines ofte op eenige andere plaatsen te leveren, en zo meede niet, zodanige verkopingen ofte afleveringen van wijnen, te doen aan NB eenige andere onderofficieren ofte gemeenen van dezelve Troupes, op poene van, hier op agterhaald wordende zonder Conniventie, na Luid van het Generaal Placaat als Smokkelaars te zullen worden gestraftetc:a’
‘Dat, daar nu alhier in ‘t generaal verboden wordhet verkopen ofte afleveren van wijnen aan onderofficieren ofte gemeenen vandezelve Troupesnamentlijk die zelve die alhier guarnisoen zijn houdende, zonder dat die Wet alleen met betrekking tot het regiment van Wurtemberg , of alleen met betrekking tot Vreemde, in dienst van de MaatSchappije overgenome Regimenten is bepaald, en gevolchelyk ook relatie tot S Comp: eigene en alhier guarnisoen houdende Troupes heeft, hier uit bij wettig gevolg zal moeten worden afgeleid, dat deeze ordre ofte Publicatie ook geene andere uitlegging, als de eigentlijke zin der woorden, en dienvolgens geenSub intelligiturlijden kan.’
‘Dat zulks te manifester word, wanneer UWelEd: Gestr: en Ed Acthb: zullen gelieven in aanmerking te neemen;’
‘1:o dat het but daar bij bedoeld, omme namentlyk de opgemelde fraudes voor te komen, de goede ordre te bewaaren, en den generalen wijnpagter bij zijne bedongene Conditien te maintineeren, geheel en al hier door zoude worden vereidelt, en die pagt zelve geen geringe slag zoude moeten worden toegebragt,’
‘Aangezien de Cantines van het regiment van Wurtemberg , van het Nationaal depot en de nationaale Artilleristen, in het zelve gebouw ‘t huijshooren, en zo de eerste gedwongen waaren hunne wijn bij den Pagter te haalen, terwijl de andere de faculteit zoude hebben, zig daar van door de wijnkopers te laaten voorsien, zulks ten natuurlijke gevolge zoude moeten hebben, dat de Eerste zig wel ras van de nabuurschap zoude bedienen en bij de laatste hun gelag komen zetten.’
‘Wanneer de Wynpagter weijnig wijn meer in die Cantines zoude leveren en het hem ten uitterste moeijelijk, zoo niet geheel ondoenlijk zouden worden, zodanige fraudes te ondekken.’
‘2:o Dat wanneer de verdere aan de Caap remorerende gemeene Compagnies militaire, als Schoenmakers ofte andere handwerkslieden, die wijn bij wynkopers met ‘t halfaam mogten gaan haalen, zij die dan zekerlijk niet in de Taphuijzen zoude gaan drinken, maar zig liever bij malkanderen voegen, en hoe goedCoper die drank voor hun te bekomen was, zo veel te meer zig daar in te buiten gaan, waar uit wederom een merkelijke nadeel voor den Pagter en Pagt, en Schrikkelyke disordres voor de Colonie zelve, zouden moeten ontslaan.’
‘3:o dat hier door de deur, tot het verkoopen en de verschenken van wijn met de klyne maat, bij die lieden onder malkanderen en ook aan Mattroozen, vreemde & Slaaven, wederom, tot een merkelijk præjuditie van S Comp:s Impost, wagenwijt open zoude worden gesteld.’
‘4:o dat daar men de wijn bij de Wynkopers voor vier ryxdaalders het half aam bekomen kan, terwijl dezelve in gelijke quantiteit 12 Rijxdaalders bij den Pagter moet kosten, het hier voren gezegde daar uit ten duidelykste zal appareeren niet alleen, maar ook die van Wurtemberg , privativelijk genootzaakt wordende, de wijn twee Capitalen duurden, als de andere, met hun guarnisoen houdende Troupes te moeten betaalen, met het grootste regt zoude klagen tegens hunne Capitulatie en wel tegens den 19: Articul derzelve beswaart te worden.’
‘Dicteerende “Dat zij van dezelve voorregten, onder Welke benamingen die ook mogen zijn, als de andere Troupes van de Compagnie, zullen profitéren.’
‘5:o En Eindelijk dat de acties van Fraudes, die uit het verkoopen van Wijn aan onderofficieren en gemeenen voor heen reets mogten zijn ontstaan, met de gewijsdens daar op gevallen, door zodanig eene nieuwe Explicatie, geheel en al als onregtvaardig zouden worden verklaart, ‘er ook nooit zodanig eene verre gezogte Sustenue door iemant is durven worden gefoveert; en door dezelve dus doende bij na alle de wetten indien niet geheel illusoir immers zeer dubieus en aan nieuwe interpretatien onderhevig zouden worden gemaakt.’
‘Dat om alle deeze aangehaalde redenen de ondergetekende /: S: M: / van advijs zoude zijn, dat het door de Supplianten gedane verzoek zoude behoren geweezen te worden van de hand, en hen de Stricte observantie van de voorgemelde Publicatie d: d: 4:e Maart 1788 als distincté verbiedendehet verkoopen ofte leveren van wijnen aan onderofficieren en gemeenen van de troupes alhier guarnisoen houdende, ten sterksten aanbevoolen: Waar mede de onderget: zig vleit aan UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: voorm: Resolutie te zullen hebben voldaan’
’/ onderstond :/’
‘Actum Cabo den 20 Novemb: 1790 /: was getekend / J: N: S: van Lijnden’
Na welks resumptie goedgevonden is, zich te Conformeeren, met het daar bij geadviseerde, en indien Conform het door den Supplianten gedaan verzoek te wijzen van de hand, en hem de Stricte observantie van de voornoemde publicatie de dato 4 Maart 1788, als distinct verbiedendehet verkopen of leveren van wijnen aan onderofficieren en gemeenen van de Troupes alhier guarnizoen houdende, ten sterkste aan te beveelen
Vervolgens wierd door den koopman titulair Constant van Nult Onkruid gepræsenteerd het volgende request
Aan den WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met Pligtschuldige Eerbied en behoorlijke referentie te kennen Constant van Nult Onkruid koopman Titulair en oud Landdrost van Swellendam .’
‘Hoe den Suppliant in den Jaare 1789 met favorable Contentement, Uwer WelEdele Gestr: en E E Achtb: wegens deszelfs Familie affaires van hier naar Patria geroepen zijnde, derwaards is vertrekken, en naar verrigtinge van dien aldaar van de WelEdele Groot Achtb: Heeren gecommitteerde bewindhebberen ter vergaderinge van zeventhienen ter præsidiale kamer amsterdam, blykens hier geannexeerd Extract Resolutie de dato 2 November 1789 Sub L A: permissie geobtineerd, omme in den door hem Suppliant reeds bekleede qualiteit en rang Caabwaards te mogen retourneeren, ter afwagtinge van Emploij alhier; dog bij ontstentenisse van Scheeps geleegend heid vermits de Scheepen der Camer Amsterdam, bedugt voor een vroege vorst. reeds alle na zee waaren, Heeft den Suppliant meede blijkens Extract Resolutie hier annex de dato 23:e der Evengenoemde maand geb: L: B: zig bij welopgemelde, Illustre vergaderinge van 17:e p:r Request geaddresseerd, waar bij aan hem de Novo is gunstig geaccordeerd, met ‘t Schip Macassar voor de kamer Enchuijzen na herwaards te vertrekken, ten einde alhier na mate zijner Ancieneteit en verdiensten geEmploieerd te worden, gelijk den Suppliant als dan de dato 29 April deezes Jaars met meergenoemde Bodem Macassar alhier is aangeland, den Suppl:t verseerende in die volmaakte vertrouwens, dat zijne vorige gagie weederom zoude aanvang genomen hebbende, zoo dra het Schip de Uitterton was gepasseerd, volgens oud gebruik bij welgem: Camer van Zeventhienen gelijk den Supplt was geinformeerd, wanneer iemand in des zelfs vorige qualiteit als onderkoopman &:a Caabwaards ofte elders na S E Comp:e Etablissementen kwam te retourneeren zijn bevorens gewonne gagie en bij arrivement ter Plaatse zyner destinatie, de gewonelijke Emolumenten was genietende.’
‘Uit een en ander neemt den Suppl:t zig bij deezen de vrijheid van hem met alle nedrige Submissie te keeren tot UWelEd: Gestr:e en E E Achtb: met oodmoedig verzoek dat hem Suppliant de genietinge van zijne gage van den dag zijnen uit zeilinge uit Texel, als mede van den dag van den Suppliant zijner Arrivement zynde den 29 April A:o deezes, alhier ter rheede Cabo de Goede Hoop mogte gunstige werden toegelegt de gewoonelijke Emolumenten.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was get: / C: v:n Nuldt Onkruijdt.’
Waar op gedelibereerd zynde heeft den Heere Gouverneur den raad in overweeging gegeeven, of men aan de Intentie der Hooggebiedende Heeren Meesteren, niet best zoude voldoen, met de Suppl:s als oudste onderkoopman buiten Emploij te begiftigen met de thans vaceerende plaats onder S Comp: dienaaren in den raad van Justitie, en als dan zijn gage van huidigen datum te laaten Cours neemen, met welke gevoelen den Heere Independent Fiscaal van Lynden zich heeft geconformeerd, terwijle alle de overige præsent zijnde Heeren Leeden daarinne hebben gedifficulteerd, als van opinie zijnde, dat men tot die post bij præferentie behoorde te employeeren zodanige Dienaaren welke reeds gage van de Comp:trekken, weshalven bij meerderheid van Stemmen verstaan is deeze requeste over te zenden aande Hoog gebiedende Heeren Meesteren, omme daar op zodanig te disponeeren, als Hun WelEdele Hoog Achtb: zullen komen goed te vinden; met welk gevoelen den Heere van Rheede van Oudtshoorn zig niet heeft geconformeerd, als van opinie zijnde dat het daar bij gedaan versoek behoorde te worden geweezen van de Hand.
Na het welk door den gezachthebber van de Pacquetboot de Strar Christiaan Zumak, overgegeeven zijnde, eene Notitie van Zodanige goederen als hij van zijn voorschreeve Bodem, zoo tot vertimmering aan het Schip de Zeenimph , als ten dienste van S’ Compagnies Traanbranders hadde verstrekt, zoo is verstaan den Equipagiemeester te qualificeeren, om voorschreeve gezachhebber wederom in Steede van deeze verbruijkte goederen van andere te voorsien.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:en
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr: 1789.
C. 190, pp. 410-411.¶
Woensdag den {17901201} 1:e Decemb: 1790
bij omvrage alle præsent demptis de Heeren Gordon en de Wet
Uit een rapport van gecommitteerdens tot het teekenen der papiere munt Specien zynde komen te blyken, dat daar van thans weder in gereedheid zyn gebracht 2100 p:s van 24 Stuijvers
Zoo is beslooten dit bedrage in s Comp:e groote Geld Cassa te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deezes Gouvernements in te neemen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 412-416.¶
Donderdag d:n {17901209} 9: December 1790.
bij omvrage alle præsent, dempto den Heere Gordon.
Wierden ter ordre van den Heere Gouverneur bij de respective Heeren Leeden des Raads ter Lecture gebracht de Nominatien van Kerkenraden, zoo bij de kaapse Gereformeerde en Luthersche Gemeente, als by die van de Buiten districten; en daar op goedgevonden en verstaan, in steede van de uitgediend hebbende leeden, bij dezelve wederom de gedane electie van ouderlingen te approbeeren, en uit het dubbeld getal Diaconen de volgende verkiesinge te doen, als
In de Kerk aan de Kaap
Tot Ouderling
M:r Jacob Pieter de Nijs
Tot Diaconen
Carel David Wentzel
Johannes Mattheus Hertzog en Hendrik Vos, laatstgemelde omme in plaats van den naar Drakenstein verhuis den Diacon Johannes Jacobus Haupt de tyd van een Jaar te dienen.
In de Kerk aan Stellenbosch
Tot ouderling
Andries Christoffel van der Bijl
Tot Diacon
Jacobus Roux
In de Kerk aan Drakenstein
Tot Ouderling
Josua Joubert.
Tot Diaconen
Isaac de Villiers Jansz en Paulus Retief
In de kerk in ‘t Land van Waveren
Tot Ouderling
Johannes Jordaan
Tot Diacon
Jan Hendrik Lategaan
In de Kerk in ‘t Zwartland
Tot Ouderling
Christoffel Lombaard
Tot Diacon
Isaac de Villiers Abrah: Z:
Bij de Lutherse Gemeente
Tot Ouderling
Christiaan Paulsen
Tot Diaconen
Ernst Fredrik Schrader en Johan Michiel Elser
Zullende van deeze verkiesing kennis worden gegeeven aan alle de gemelde Kerkenraden, en aan die van de respective buiten districten worden aangeschreeven, te zorgen arme penningen ten eersten in gereedheid gebracht en herwaards overgezonden worden, alzoo wederom deeze Jaare geen Commissaris politicq derwaards zal worden afgevaardigt.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 417-494.¶
Woensdag den {17901215} 15:e Decemb: 1790.
S’ voormiddags alle præsent dempto den Heere Collonel Gordon.
Ter geleegenheid dat op heeden geresumeerd wierden de Resolutien van der 23:e der afgelopene maand November, geliefde den Heere Gouverneur den raade nochmaals voor te houden, de noodzakelykheid, dat, ter bevordering van den dienst, onder het Nationaal Corps Arthillerie alhier, daar bij, op het schriftelyk gedaan voorstel van den Chef van dat Corps, den Collonel Gilquin, en de daar nevens gedaane representatien als adjudant te plaatsen den geweesen Capitein in dienst van den Staat, van Lijnden, dewelke in ‘t Vaderland onder de Infanterie gediend hebbende, tot dien post ten uitterste geschikt Scheen te zijn, dan hier omtrent door alle de Heeren Raadsleeden, uitgenomen den Heer Independent fiscaal van Lijnden (die hier in niet voteerde) gedeclareerd zijnde geworden, dat, of schoon zulks ook niet tot beswaar voor de E Maatschappye kwame te verstrekken, hun E: als nog moesten blijven persisteeren bij derzelver gegeeven advijs op voorsz: 23 November;
Zoo heeft welopgemelde Heere Gouverneur op de thans gereïtereerde offerte van den Heer Independent Fiscaal van Lijnden, om zelfs de emolumenten, die zoo wanneer men daar toe iemand uit het Corps benoemde, dadelijk zouden moeten worden getrokken, en die dus door zijn Ed: zoon in de voorsz: qualiteit zouden weezen genooten, aan de E Comp:e te zullen rembourseeren, zoo het de Hooggebiedende Heeren Meesteren onverhooptelijk niet mogt behagen, den zelven daar in te ratificeeren, den raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: aangezien S Lands dienst bij dat Corps volstrekt vorderde, dat het zelve, om reedenen breeder bij de voorn: Resolutie van 23 Novbr: gedetailleerd, van een bekwaam officier, tot het doen van den Adjudants dienst wierden voorsien, wilde men de beste oogmerken van onse Heeren Meesteren, met relatie tot den staat van verdediging, in tijd van nood (waarom dog alle die kosten wierden gesupporteerd) niet illusoir maken, zich dan genoodzaakt vond, omme, in navolging van het geene door den toenmaligen Heer Gouverneur Zwellengrebel in den Jaare 1748 was gedaan geworden, op dienzelfden voet, op zijn Ed: eigenen autoriteit aan voorsz: gewezene Capitein van Lijnden eene acte van Adjudant bij het meerm: Corps Arthillerie te geeven, omme daar op te blyven dienen, tot dat men daar ontrent met de decisive beveelen van Hoogstged:e Heeren Meesteren zoude weezen vereerd.
Terwijle hij heer Gouverneur dan al verders moest declareeren, dat vermits, niet tegenstaande bij Memorie op den 15: September Jongstl: in deeze vergadering overgelegd, door den Major de Sandolroij, Commandeerende het nationaal depot, of de zoogenaamde Pepiniere, aan hem Heere Gouverneur was voorgedragen, en ter kennisse van deezen raaden gebragt, dat, naardien dezelve zich bij het voorsz: depôt maar alleen als officier bevond, en dat depot dagelijks meer en meer met de verwagt werdende Scheepen stond te augmenteeren, het hem onmooglijk was, om die soldaaten na de ordres der Heeren Meesteren, naar behooren te doen dresseeren, Ja zelfs niet zonder officieren dat volk onder behoorlijke ordre en discipline konde houden; Weshalven hij verzogt, wat daar omtrent ook mogte voorvallen deswegens buijten verantwoording te worden gesteld; en daar de Heeren Leeden deezes raads, alleen daar van uitgezonderd den Heere Independent Fiscaal van Lynden, daar inne zelfs, in zoo verre niet geliefden te treeden, om maar provisioneel daar bij Een Adjudant, met den rang van Vaandrig, zonder eenig tractement, of eenig het minste beswaar voor de E Maatschappij te benoemen; zich ter bevordering van S Lands dienst, en tot maintïen der goede ordre, dan ook nog genoodzaakt vond, om daar in te moeten voorsien, en, op gelijken voet, bij het depot; op hoog gunstige approbatie der Heeren Meesteren, een der onderofficieren van ‘t voorsz: depôt tot adjudant met den rang van Vaandrig, doch niet anders, dan op zijn tractement van Sergeant, en dus zonder het minste beswaar voor d E Comp: provisioneel te benoemen, en dien dienst aldus zoude laaten waarneemen, met begeerte dat alleen uit zij Ed: naam, en in zijn Ed: qualiteit als Gouverneur, aan haar WelEd: Hoog Achtb: bij de ministerieele brief, bede zoude worden gedaan, om deeze zijn Ed: genomene maatregulen en gemaakte Schikkingen gunstiglijk te willen approbeeren.
Wijders zijn, uit de in dubbelde getale genomineerde persoonen, omme voor de aanstaande twee Jaaren, in steede van de af te tredene, in de navolgende Collegien te fungeeren, de volgende electien gedaan.
Tot Weesmeesteren
Jan Fredrik Kirsten
Daniel de Waal en
Pieter Laurens Cloete
Tot Commissarissen van Civile en Huwelijksche zaaken.
Jacobus Arnoldus Kirsten en
Jan Hendrik Vos.
Terwijle tot vice precis in laatstgemelde Collegie verkoren is, Hendrik Pieter Warneck, omme insgelijks in die qualiteit twee Jaaren dienst te præsteeren.
Vervolgens is bij deeze gelegenheid door den Heere Gouverneur ter vergadering voortgebragt, dat, daar uit van alle oude tijden een Constant gebruik was geweest, dat de Heeren Præsidenten der resp: Collegien, voor en al eer dezelve vergadering liet en beleggen, om tot het doen van nominatiën te procedeeren, zich bij de Heere Gouverneur in der tijd vervoegden, omme dezelve daar van niet alleen te prævenieeren, maar ook, om te verneemen of ged:e Heeren Hoofdgebieders ook eenige repræsentatien aan het Collegie te doen hadden, of, om politiquen reedenen, tot welzijn van het algemeen, deeze of geene persoon bij præferentie boven een ander, zouden wenschen genomineerd te zien, de Heeren Præsidenten welke in der tijd, dat hij Heere Gouverneur met het bestier deezer Colonie was gechargeerd geweest, zulks ook altoos Strict hadden geobserveerd, dan, dat den Heer Le Sueur, als tegenswoordige fungeerende Præsident der Weeskamer, dit Jaar van die oude Usantie was afgegaan, en op de afvrage van hem Heere Gouverneur, welke reedenen zijn Ed: daar toe hadden gemoveerd, geantwoord hadde te vermijnen daar toe niet gehouden te zijn, aangezien, ‘er geene ordres exteerde, die zyn Ed: tot deeze formaliteit verplichten:
dat hij Heere Gouverneur, niet alleen uit eene overtuiging van de noodzakelijkheid die hier in kwam te resideeren, zoo als de voorbeelden zulke meer dan eens hadden gemanifesteerd, maar ook in het vaste idée dat deeze oude gewoonte door de langheid des tijds in een wet was geconverteerd, vermynde van dat recht, zoo voor zich zelve, als voor zijn Ed Successeuren, niet het aller geringste gedeelte te mogen afstaan, zonder zich zelve in de bediening van deezen zijnen Ed: gewichtigen post, in den hoogsten graad verantwoordelyk te Stellen; dat zijn Ed: te meer meende te moeten insteeren op deeze deference van den kant van welopgemelde Heeren Præsidenten, daar dezelve nimmer bij zijn Ed: tijd, ten gevolgen hadde gehad, dat de leeden der Collegien door de voordragten en repræsentatien van hem Heere Gouverneur, in het allerminste waren gegeneerd geweest, maar dat dezelve altoos meester waaren gebleeven, om daar op reflectien te slaan of niet, en dus de nominatien, vrij en onverhinderd volgens overtuiging van hunne gemoederen uit te brengen:
Weshalven hy Heere Gouverneur, omme voor zijn Ed: en zijn Ed: Successeuren niet te derogeeren van een recht, het geen zijn Ed: vermeende, de Hoofdgebieders dezer Colonie wettiglijk te Competeeren, dienstig hadde geoordeeld deeze zaak te brengen ter kennisse van den raad, ten einde daar van te formeeren een poinct van deliberatie, en daar op te hooren de bijzondere advysen der respective Heeren raadsleeden - waar op door den Heeren Secunde Rhenius gedeclareerd zijnde, dat deeze zaak behoorde te blyven op den ouden voet, heeft den Heer Independent fiscaal van Lijnden zich bij dat gevoelen gevoegd, om dat dit eene usantie kwam te zijn, die door lankheid des tijds in eene wet veranderd was, en bovendien in den voorleeden Jaare de noodzakelykheid daar van gebleeken was, daar men, indien den Heer Præsident der Weeskamer als toen insgelijks deeze formalitijt hadden versuimd, geen kennisse zoude hebben gedragen, van een abuis, het welk in de nominatiebrief van de weeskamer was ingesloopen, en naderhand geredresseerd is geworden
Den Heer Le Sueur persisteerde nogmaals bij het geene zijn Ed: te voren aan den Heere Gouverneur hadde gedeclareerd, dat, vermits er geene ordre was, die zijn Ed: daar toe verplichte, zyn Ed: overzulks ook begreep daar toe niet gehouden te zijn - hebbende den Heer de Wet geadviseerd, dat deeze zaak provisioneel behoorde te blijven op den ouden voet, tot dat men daar ontrent met andere beveelen der Hoog gebiedende Heeren Meesteren zoude weezen verEerd, en den Heere van Reede van Oudtshoorn, dat, of schoon men daar toe volgens de Instructie niet directelijk gehouden was, men echter deeze Condescendence voor een Hoofdgebieder wel mogt hebben en is dierhalven bij meerderheid van Stemmen geconcludeerd deeze zaak te laaten op den ouden voet
Na het welk geresumeerd zijnde de nominatien van Heemraden voor Stellenbosch , Drakenstein , en Zwellendam , zijn daar uit geeligeerd
Tot Heemraden aan Stellenbosch
Samuel Johannes Cats en
Eduard Wium
Aan Drakenstein
Pieter Gerard van der Bijl en
Francois du Toit Stephanesz:
Aan Zwellendam
Pieter du Pré en
Cornelis Johannes Muller.
Wyders geleezen zijnde de requesten van den oud Commissaris van Civile en Huwelijkse zaaken, Pieter Meyerink, van Jan Willem Lutsch, van Jacobus Arnoldus van Reenen, en van Michiel Smuts de oude alle tendeerende, omme te obtineeren den eygendom, van de daar bij vermelde landerijen, en luidende.
Aan den WelEd: Gestr:e heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den E E Achtb: Raade van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer en E E Achtb: Heeren’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: zeer gehoorz: en onderdanige Dienaar Pieter Meijering oud Commissaris van Civile en huwelyks zaaken, dat hij Suppl:t in den Jaare 1788, heeft gekogt zeekere vier huijzen en Erven get: in deezen Tafelvalleij annex den anderen agter ‘t Nieuwe hospitaal, welke Erf in den Jaare 1774 door den toen maligen WelEdele Gestr: Heer Gouverneur en E Achtb: politicquen Raad in eigendom is gegeeven aan den opzigter over ‘t werksvolk aan ‘t Nieuwe Hospitaal Martinus van Oorden, onder Expresse Conditie dat hij van Oorden en de namalige bezitters van dit Erf, gehouden zoude zijn, omme de aan, of langs de nieuw gegravene bezyden ‘t voorsz: Nieuwe Hospitaal loopende Sloot, naar de breete van dit Erf, steeds in behoorlijke Stand t’ onderhouden, dat de namalige bezitters van dit en de daar naast geleegene Erven van den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur permissie hebben verzogt en g’obtineerd, langs evengem: Gragt of Sloot eenige gebouwen te zetten, zonder dat aan hen egter de grond in eigendom is verleend; dat deeze permissie denkelyk alleen is Strekkende geweest om de bezitters van deeze Erven te Soulageeren en de kosten die zij gehouden zij Jaarlyks te doen tot onderhouden van voorm: Gragt, en die dikwerf zeer aanzienlijk komen te zijn, voor al voor den Suppl:t wiens Erf zodanig geleegen is, dat hy genoodzaakt is Continueel te zorgen om de Sloot behoorlijk op te vullen, ten einde te beletten dat ‘t water niet van loop veranderen en naar ‘t Nieuwe Hospitaal Stroome, dat den Suppl:t met voorkennisse van den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur heeft laaten meeten de grond die over zyne Erf langs meerm:e Sloot of Gragt is leggende, en waar van hij de vrijheid neemt UWelEd: Gestr: en E Achtb: de Caart hier annex aan te bieden met ootmoedig verzoek hem die grond in Eigendom te willen verleenen op zodanige Conditien als UWelEdele Gestr: en E Achtb: zullen vinden te behooren; dan naardien ‘t grootste gedeelte van die grond woest en vol holtens en Schuintens komt te zijn, en dus niets zonder veel moeite en zwaare kosten voor den Suppl:t gebragt kan worden in de vereischt wordende Staat om daar op eenige gebouwen te kunnen Extrueeren, zoo verzoekt hij UWelEd: Gestr; en E Achtb: zeer nedrig zulks gunstig in reguard te neemen.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a /was geteekend/ P: Meiring’
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop enden ressorte van dien &c &c &c benevens den Edele Achtb: Rade van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer! en Edele Achtbaare Heeren.’
‘UWelEdele Gestr: en E E Achtb: zeer ootmoedige Dienaar Jan Willem Lutsch geeft op het nedrigste te kennen, hoe hij met voorkennisse van welopgem:e WelEdele Gestr: Heer Gouverneur heeft laaten meeten zeeker Stukje lands geleegen in dit Caabse District, zoo als UWelEdele Gestr: en Ed Achtb: des gelievende kunnen ontwaaren, uit de hier bij geannexeerde Caart door den gez:e Landmeeter daar van geformeerd, keerende zig den Suppl ootmoedig tot UWelEdele Gestr: en E Achtb: met nedrig verzoek dat UWelEd: Gestr: en E Achtb: gunstig gelieve te behaagen, hem opgem: Stukje Lands in eigendom te vergunnen, zynde hij Suppl:t bereid daar van zodanige Somma aan de E Comp:e te betaalen als UWelEd: Gestr: en E Achtb: goedvinden zullen te behooren.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend/ Jan Willem Lotsch’
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Politicquen Raad.
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E: E: Achtbaare Heeren’
‘Is met verschuldigde Eerbied te kennen geevende UWelEd: Gestr: en E: E: Achtb: onderdanige dienaar den Burger Jacobus Arnoldus van Reenen, hoe hij Suppl:t met voorkennisse van den Edelen Heer Gouverneur heeft laaten meeten en in eigendom is verzoekende zeker Stukje lands geleegen aan de zogenaamde vijgecraals rivier groot in zynen grond 4 Morgen 20. quad: roeden en 72 d:o voeten blijkens de deezen geannexeerde kaart, bereid zijnde de daar voor gerequireerd wordende penn:e aan de E Comp: te voldoen, kunende de uitgaave van voornoemd Stukje lands niemand tot eenige præjudicie strekken’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / J: A: van Reenen’
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien &:c &:c &:c beneevens den E: Achtb: Raad van Politie.
‘WelEdele Gestrenge Heer! E: E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met gepaste Eerbied te kennen, UWelEd: Gestr: en E Achtb: zeer onderdanige en Gehoorzaame dienaar, den burger Michiel Smuts de oude.’
‘Dat den Suppl:t te raade is geworden, om zijne door hem thans bewoond wordende Huijs en Thuijn geleegen in deeze Tafelvalleij blykens de hier nevens gevoegde Erfgrondbrief, en het transport daar van aan hem gedaan, te laaten meeten, en ten dien einde door den geswoore landmeeter Jan Willem Wernich daar van heeft laten vervaardigen, een kaart die den Suppl:t de vrijheid gebruikt al meede deeze te annexeeren, en waar uit UWelEd Gestr: en E Achtb: des gelievende zullen kunnen beogen, dat in Steede opgem: zijne Tuijn volgens de aan hem getransporteerde Erfgrondbrief eene groote van agt morgen en vier hondert drie en dertig quadraat roeden, zoude inhouden, thans een grote van Een en twintig morgen, drie hondert Negen en Vijftig quadraat roeden en vier en tagtig dito voeten komt te bedragen, en dus eene groote van twaalf morgen Vijf hondert Ses en twintig quadraat roeden en vier en Tagtig dito voeten meerder als in de Erfgrond brief bekend staan.’
‘En nadien den Suppl:t altoos vrij en onverhindert van dit land heeft gebruik gemaakt, en het zelve ook alreeds heeft beplant en bepoot, zo neemd den Suppl:t Eerbiedig de vrijheid UWelEd: Gestr: en E: Achtb: op ‘t nedrigst te Soliciteeren, dat het van hoogst derzelver welbehagen moogen zyn, aan den Suppl:t ‘t resteerende gedeelte van twaalf morgen Vijf hondert Ses en twintig quadraat roeden, en vier en tagtig dito voeten in Eijgendom te willen verleenen, op alle Sodanige Conditien en voorwaarden als UWelEd: Gestr: en E Achtb: na welderzelven goedvinden zullen vinden te behoren.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a /was geteekend / P: Volsteedt qq’
Zoo is verstaan van deeze requesten te Stellen Copijen in Handen van Commissarissen uit den raade van Justitie deezes Gouvernements, omme ten overstaan van den Heere Independent Fiscaal te onderzoeken, of ook de uitgiften van voorsz: landerijen, ofte eenige derzelve, zouden kunnen Strekken tot præjudice der E Comp:e van het algemeen, of van eenige particulier, en zoo niet, als dan te tauxeeren, hoeveel een ieder der voorsz: Supplianten voor het door hen respectivelijk versogt wordend land, tot eene erkentenis aan d E Comp: zal behoren te betalen.
Waar na door den Koopman titulair Constant van Nuldt onkruit, wierd gepræsenteerd een request, ter obtenue van permissie omme een ander daar bij geannexeerd Request aande Hooggebiedende Heeren Meesteren onder S Comp:e papieren over te zenden; luidende dit een en ander.
Aan den WelEdele Gestr:en Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop enden Ressorte vandien &:a &:a &:a benevens den Edele Achtb: Raad van Politie deezes Gouvernements
‘WelEdele Gestrenge Heer! en WelEdele Achtbaare Heeren.’
‘Met de meeste Reverentie geeft te kennen Constant van Nult Onkruijdt Coopman titulair en oud Landdrost van Zwellendam .’
‘Dat hij Suppliant de vrijheid gebruijkt hebbende zich per request aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: te addresseeren, omme te mogen genieten de gagie en Emolumenten hem Suppl:t in de door hem bekleed wordende qualiteit Competeerende daar op voor Apostille heeft Erlangt dat zyne voorsz: Request ten fine van dispositie aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren zoude worden overgezenden.’
‘Reedenen waar om de Suppliant zich andermaal op het ootmoedigste is keerende tot UWelEdele Gestr: en Ed: Achtbaare nederig versoekende, dat het van welderzelver welbehagen zijn moge, het ten deezen geannexeerde Request onder S Comp: Papiere aan Hoogstged:e Heeren Majores te willen toezenden, en het zelve met UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: veelvermogende voorspraak gunstiglyk te appuyjeeren’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / C: v:n Nuld Onkruijdt.’
Aan de WelEdele Hoog Achtbaare Heeren Bewindhebberen van de geoctroijeerde Nederlandsche Oostindische Compagnie ter Illustre vergaderinge van XVII gedeputeerd
‘WelEdele Hoog Achtbaare Hoog gebiedende Heeren.’
‘Geeft met de uitterste Eerbied te kennen Constant van Nuldt onkruidt koopman Titulair en oud Landdrost van Zwellendam , aan Cabo de Goede Hoop.’
‘Hoe den Suppliant in ‘t Jongstafgewekene Jaar 1789 op den 2:e en 23:e November de eere heeft gehad zich in persoon met Twee difrente requeste aan UWelEdele Hoog Achtb: te addresseeren, met bede dat het van UWelEdele HoogAgtb: welbehagen mogte zijn, hem Suppl:t wederom aan deezen Uithoek in aanmerking van zijne Lang Jarige diensten gunstelijk Amplooij te verleenen &c:a’
‘Dat het UWelEdele Hoog Achtb: behaagden op het eerste request den Suppl:t wederom te stellen in de reeds door hem alhier bekleede qualiteit en Rang van Koopman Titulair, met permissie, omme ter afwagting van Emplooij na dit gouvernement te rugge te keeren.’
‘Dat op het tweede voor Apostile wierd verleend; dat den Suppl:t geaccordeerd wierd om met het Schip Macassar voor de kamer Enchuysen naar Herwaards te vertrekken, en dat aan Gouverneur en Raaden op Cabo de Goede Hoop, zoude worden gedemandeerd, aan den Suppliant naar Mate van zijn Anciennitijt en Verdiensten Emplooij te geeven.’
‘Dat den Suppl:t met deeze beide zoo favorabele dispositien van UwelEdele Hoog Achtbaare gemunieerd met voorsz: Bodem Macassar op den 29:e April deezes gelukkig ter deezer reede gearriveerd zynde, en tot dus verre verstoken zynde gebleeven van de gagien en Emolumenten die gewoonlijk door dienaaren genooten worden, welke wederom door UWelEd: Hoog Achtb: in Functie worden gesteld, overzulks te raade was geworden zich per request, aan de Regeering deezer Plaatse te addresseeren, van welk request hij de Eer heeft nevens deeze een Copia Authenticq te voegen, dan inmiddels gemeend hebbende dat zijne Anciennitijt in den diensten die hij Suppl:t aan dezelve heeft beweezen, en die UWelEdele Hoog Achtb niet onbekend zijn, daar en boven gesterkt met de voorschreve gunstige Apostillen van UWelEdele Hoog Agtb:, hem Suppliant eene wettige Aanspraak zoude geeven op de thans noch vaceerende Plaats onder de Dienaaren van S Comp:e wegen in den Raad van Justitie alhier, vervoegde hij Suppl:t zich Persoonelijk bij den Edel Heer Gouverneur en de Heeren Leeden des Raads van Politie, met Sollicitatie omme met deezen Post te mogen begunstigt worden. Dat hy Suppl:t daar op van de drie voornaamste leeden van dien raad Namentlijk den Heeren Gouverneur, Secunde en Independent Fiscaal, een allesints voldoend Antwoord hebbende bekomen, zich ook met reden meenden te mogen vleijen, in deeze zyne Sollicitatie naar wensch te zullen Slagen, gelyk hij Suppl:t dan ook hoopte het Effect van dien te zullen ondervinden, wanneer zijn voorsz: Request in vergadering van Politie zoude dienen.’
‘Dan dat hij Suppliant tot zijn uitterste Smert en Leedweezen alleen voor Apostil op zijn request bekomen, Dat het zelve ten Fine van decisie aan UWelEdele Hoog Agtb: zouden worden overgezonden.’
‘Weshalven den Suppliant uit dien hoofden vertrouwt, dat het door UWelEdele Hoog Achtb niet kwalyk zal geduid worden, dat hij de vrijheid gebruikt UWelEdele Hoog Achtbaare door dit zijn Nederig Supplicq te Solliciteeren, dat het van UWelEd: Hoog Achtb: welbehagen mogen zijn, niet alleen op de voorsz: door hem aan deeze regeering gepresenteerde requeste eene Favorabele Reflectie te willen Slaan, maar ook om in aanmerking van de motiven door den Suppliant reeds in zijne Eerbiedige Requeste aan UWelEd: Hoog Achtb: gepræsenteerd aangeroerd, hem Suppl:t volgens de Ancienniteit die hij hier boven alle onder Cooplieden heeft, Sessie in den Raad van Justitie te verleenen, omme daar op zodanig Emplooy af te wagten, als de Regering deezen Plaatse naa zijne verdiensten geevenredigt zal oordeelen’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / C: v:n Nuld Onkruijdt’
Na welke resumptie den Heere Rhenius geliefde te declareeren, dat, wanneer den Suppl:t zyn Ed: Stem hadde verzogt, omme te worden aangesteld als Lid van Justitie, zijn E in de Suppositie, dat, hy onkruit gage van de Ed: Comp: trok, hem geen ongunstig antwoord hadde gegeeven, edoch daar ontrend naderhand anders geinformeerd zynde geworden, uit dien hoofde tot deezen aanstelling niet hadde kunnen toestemmen: terwijle den Heere de Wet betuijgde dat den Suppl:t bij zijn Ed: niet was geweest om een dergelyk versoek te doen - en is ten deezen belange bij meerderheid van Stemmen beslooten, om het voorsz: request alleen met een favorabel voorschrijven van den Heere Gouverneur (waar meede den Heere van Lynden zich Conformeerde) aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren onder S Comp: papieren over te zenden, hebbende den Heere van Reede van Oudtshoorn om reedenen zijn Ed: niet hadde kunnen besluijten om het ter Jongste vergadering door voorsz: Onkruijt gepræsenteerd request naar ‘t vaderland te zenden, als nu daar in ook niet kunnen Consenteeren.
Verders geleezen zynde het volgende Request van den Lieutenant ter zee Johannes de Wet.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &: &: &: beneevens den E: Achtb Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer en E E Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met zeer veel Eerbied te kennen UWelEd: Gestr: en E Achtb: zeer gehoorzame Dienaar Johannes de Wit, Lieutenant ter zee in dienst van den Staat der verEenigde Nederlanden.’
‘Dat den Suppl:t alhier zich in den dienst der E Comp:e in qualiteit als Sous Lieut: hebbende g’engageerd, in die qualiteit met S Comp: Schip Horssen een rijze naar de Indien heeft gedaan, van waar den Suppl:t onder afgeschreeve gagie met S Comp: Schip Trinconomale wederom alhier is g’arriveerd.’
‘Dat den Suppl:t zich aangetast vind, door een lammigheid aan zijnen linkerbeen, waar door hij buiten staat werd gesteld den dienst der E Comp: langer te kunnen waarneemen.’
‘Reedenen waarom den Suppl:t de Vrijheid gebruikt UWelEdele Gestr: en E Achtb: op ‘t Eerbiedigste te versoeke, dat het van derselver welbehaage moogen zijn, den Suppl:t wederom uit den dienst der E Comp: te ontslaan.’
’/ onderstond/’
‘’T welk doende &:a / was geteek:/ J: H: de Wit’
Zoo is, in aanmerking den Suppl:t reeds, vermids indispositie, onder afgeschreeve gage, herwaards heeft moeten retourneeren, goedgevonden denzelven uit den dienst der E Comp: te doen ontslaan.
Vervolgens door den Adsistent Jacobus Braam gepræsenteerd zijnde het onderstaande Request
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Ed: Achtb Raade van Politie.
‘WelEdele Gestrenge Heer en Ed: Achtbaare Heeren.’
‘Geevt met alle verschuldigde Eerbied te kennen UwelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onderdanige en gehoorzaame dienaar, den Adsistent Jacobus Braam geboortig van Amsterdam; hoe hy Suppl:t in den aanvang deezes Jaars als Constapelsmaat met S’ E Comp: Schip Voorschoten alhier aangeland is, en het hem verders heeft mogen gebeuren, na bevoorens eenige tijd ter Politicque Secretarije, als Soldaat aan de Penne dienst gedaan te hebben, door UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: gunstiglijk tot adsistent te zijn bevorderd.’
‘Dan, dewijle hem Suppl:t eenige particuliere zaaken, die zyne tegenwoordigheid volstrekt vereisschen, op Batavia te verrichten zijn, neemt hy de vrijheid, UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: needrigst te verzoeken, dat het hoogstdezelve gelieven moge, hem te willen, toeslaan, onder afschrijvinge zijner gagie behoudens zyne qualiteit naar gem:e Hoofdplaatse te mogen vertrekken.’
’/ : onderstond :/’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / J:s Braam.’
Is verstaan den Suppl:t ingevolge zijn verzoek, te permitteeren, om behoudens qualiteit, onder afgeschreeve gage naar Batavia te mogen vertrekken.
Door den Lieutenant ter zee Cornelis Coomans, Commandeerende het Brigantijn Scheepje de Helena Louisa , al wijders gepræsenteerd zijnde een request, tendeerende, omme, vermids hij Suppl:t op de Rijs van Baaijfals na herwaards ondervonden had, dat de Combuis van gem: Scheepje door ouderdom geheel en al defect was geraakt, overzulks hoe eer hoe liever van een nieuwe te worden voorsien; zoo is verstaan van deezen Requeste te stellen Copia in handen van den Equipagiemeester Cornelisz: ten fine van examinatie en bericht.
En is voorts geleezen het volgende request van den Krankbezoeker Hermanus Tersmitten
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Achtb Raad van Politie.
‘WelEdele Gestr: Heer en E E: Achtb: Heeren!’
‘Hermanus ter Smitten in qualiteit als ziekentrooster met S Comp: Schip de Valk alhier aangeland, neemt op ‘t eerbiedigste de vryheid UWelEd: Gestr: en E Achtb: te kennen te geeven.’
‘Dat nadien den Suppl:t is ter oore gekomen dat den burger Jacob Jobje aan wien UWelEdele Gestr: en E Achtb: als voor eenige Jaaren heeft gepermitteerd het houden van een publicque School tot onderwijs der Jeugd, zijnen ampt als Schoolmeester staat te quiteeren: deezen post nu zullende komen te vaceeren;’
‘Zo neemt den Suppl:t met gepaste Eerbied de vrijheid UWelEd: Gestr: en E Achtb: reverentelijk te versoeken, dat het van hoogstderzelver welbehagen mogen zijn, aan hem insgelijks in Steede van opgem: Jobje tot het houden van Een publicque School tot onderwijs der Jeugd goedgunstiglijk permissie te verleenen’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / Hermanus Ter Smitten’
Van het welk goedgevonden is te Stellen Copia in handen van Scholarchen deezer steede, omme te dienen van bericht, of in het verzoek van den Suppl:t zoude kunnen worden gecondescendeerd.
Wyders door den Burger Brandmeester Arend van Wieligt per requeste te kennen gegeeven zijnde, hoe hy Suppl:t door diverse Lichaamsgebreeken zich in de onmogelykheid bevond deeze zijne functie van burger brandmeester langer waar te neemen met die ijver, welke daar toe behoorde, en die hij altoos, na best vermogen hadde geobserveert, weshalven hij verzogt van deezen dienst te mogen weezen ontslagen, zoo is verstaan den Suppliant zijn gedaan verzoek te accordeeren, en hem dienvolgens als burgerbrandmeester te ontslaan.
Waar na geleezen is de volgende Memorie met twee annex bijlagen van den Soldijboekhouder Matthiessen:
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &: &: &: benevens den E Achtb Raad van Politie
‘WelEdele Gestr:e Heer en E Achtbaare Heeren!’
‘Met verschuldigden Eerbied, neemt den ondergeteekenden Soldijboekhouder de vrijheid UwelEdel Gestr: en E Agtb: te vertoonen, dat volgens eene van India’s Hoofdplaats ontfangene Soldij Memorie en Dood Reekening van den op ‘t Schip ‘t Zeepaard overleeden Mattroos, Henricus Harms Boerrigter, deezen in Extract en Copia annex, den meede op voormelde Kiel bescheidene geweest zijnde Mattroos Joseph de Ruijter als Erfgenaam van voormelden Boerrigter Een Somma van ƒ136:15:- zijnde zo veel denselven weegens voor zijn vertrek uit Europa gemaakte Schulden, met zyn overlijden aan d E Comp:e te quaad is gebleeven, in S E Comp: Cassa moet voldoen, voormelden de Ruijter Continueerd alhier als ordonnantie Ruijter op Stellenbosch in een armoedige en elendige Toestand, en heeft aan den eerbiedigen vertoonder, onder te kennen Geevinge der Hardigheid, die voor hem daar inne geleegen was, dat hij uit onkunde der gevolgen een niet noemenswaardige Erfenis hadde aanvaard, die naauwlyks vier a vijf rijxdaalders bij verkoop zoude gerendeert hebben, daar voor een zoo aanzienlijke Som van’
‘ƒ136:15:- zoude moeten betaalen, getuijgd, zig ten eenemaale buiten staat te bevinden daar aan te voldoen, om welke reeden den humblen Teekenaar zig tot UWelEdele Gestr: en E Achtbaaren is keerende, met ootmoedig verzoek dat het UWel Edele Gestr: en E Achtb: mag behagen hem te qualificeeren, de loopende Soldij Reekening van meerm: de Ruiter voor voorm: bedraagen van ƒ136:15:- te belasten, en de doodreekening van Boerrigter daar voor te Crediteeren, dan wel zodanig andere Dispositie daar over te neemen, als UWelEdele Gestr: en E Achtb: naar de natuur der zaake zullen komen goed te vinden.’
’/ onderstond :/’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / C: Matthiessen / in margine / In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 19: November 1790.’
Waar op gedelibereerd zijnde is beslooten, gem:e Soldijrekening van meerm: de Ruiter voor voorz:e bedragen van ƒ136:15:- te belasten, en de Doodrekening van Boerrigter daar voor te Crediteeren.
Voorts geliefde den Heere Gouverneur in vergadering over te leggen, het volgende rapport, wegens geprobeerde Snaphaanen.
Den WelEdele Gestr:e Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur in loco beneevens den Ressorte van dien &:a &:a &:a ons ondergeteekendens, hebbende gelieven te Committeeren tot ‘t doen probeeren der Snaphaanen met Ijser Ladstokken Copere banden en Baijonets dewelke van tijd tot tijd uit Patria voor dit Gouvernement aangebragt en in S Comp: Wapenkamer berustende zyn: zoo verklaaren wij zulks op d’ onderstaande datums gedeeltelijk te hebben verrigt in zodanige quantiteit als daar bij gemeld staat, namentlijk
‘
den 2:e Septb:r 1789 | 200 p:s | Snaphanen | geprobeerd, | waar van 23 | gespr:e | zijn |
d:o 4:e Maart 1790, | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 10 | d:o | d:o |
d:o17:e July d:o | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 9 | d:o | d:o |
d:o 6 Aug: d:o | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 8 | d:o | d:o |
te Samen | 800 p:s Snaph:e geprobeerd van de welke 50 Gesprongen zijn |
den 2:e Septb:r 1789 | 200 p:s | Snaphanen | geprobeerd, | waar van 23 | gespr:e | zijn |
d:o 4:e Maart 1790, | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 10 | d:o | d:o |
d:o17:e July d:o | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 9 | d:o | d:o |
d:o 6 Aug: d:o | 200 d:o | d:o | d:o | d:o d:o 8 | d:o | d:o |
te Samen | 800 p:s Snaph:e geprobeerd van de welke 50 Gesprongen zijn |
’/ onderstond /’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 18 August: 1790. / was geteekend / W:m Buissine Capitain G: C: Kuchler.’
En uit ‘t zelve zynde komen te blijken, dat bij die proef van een aantal van 800 Snaphaanen 50 gesprongen waaren, zoo is beslooten die 50. Stuks gesprongene geweeren bij de Negotie boeken deezes Gouvernements te doen afschrijven, en zoo wel deeze, als die geene die bij vorige proeven gesprongen zijn, ingevolge de ordres der Hooggebiedende Heeren Meesteren vervat bij missive van 31. DeCemb: 1788. te rug te zenden aan de resp:e kameren, voor dewelke die zijn uitgezonden.
Vervolgens geresumeerd zijnde de twee onderstaande Requesten van Jacobus Groenewald en Josias Hendrik Hamman
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Achtb: raade van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en E E Achtbaare Heeren.’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen UWelEd: Gestr: en E Achtb: gehoorzaame dienaar den oud Heemraad Jacobus Groenewald, hoe hij Suppl:t van UWelEd: Gestr: en E Achtb: in Erfpagt is verzoekende zeker Stuks Lands ter groote van ruijm 7 morgen, geleegen omtrend den dorpe van Stellenbosch , tusschen deszelfs plaats en die van den burger Gabriel Rossouw Danielsz: blijkens de deezen geannexeerde Kaart, zullende UWelEd: Gestr: en E Achtb: uit de deezen meede verzellende Extract resolutie van Landdrost en Heemraden, des gelievende kunnen ontwaaren dat voorsz: Stukje lands zonder iemands præjuditie zoude Kunnen uitgegeeven worden.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend / H: ter Hoeven qq’
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Ed: Achtb Raad van Politie.
‘WelEdele Gestr: Heer en E E Achtb. Heeren!’
‘Geeft reverentelijk te kennen UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: zeer nedrige dienaar Josias Hendrik Hamman’
‘Hoe hij Suppl:t met voorkennis van welopgem:e Edelen Heer Gouverneur heeft laaten meeten zeker Strook Lands, ter groote van ruim 6 morgen, het welk tusschen zijn woonplaats en die van den burger Gabriel Rossouw omtrent het dorp Stellenbosch is geleegen:’
‘En nadien de uitgaave van dat Land tot niemands nadeel kan Strekken, blijkens Extract Resolutie van Landdrost en Heemraden die de Suppl:t de vrijheid neemt hier nevens te voegen, zo Suppliceert hij UWelEd Gestr: en Ed: Achtb: allerdemoedigst, omme dat Land op den gewonen voet in Erfpacht te mogen bezitten.’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteek / J: Hamman’
Zoo is verstaan aan de Supplianten de door hen respectivelijk verzogte Stukken Lands in Erfpacht te vergunnen.
Voorts wierd door den Heer Gouverneur te kennen gegeeven, dat door eenige Ritmeesters en Capiteins der Burgerije, staande de laatste exercitie, aan zijn Ed: waren ter hand gesteld de twee volgende Requesten.
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &: &:
‘WelEdele Gestr: Heer!’
‘De ondergeteekende Capiteijnen der Burger Cavallerij en Invanterij, hebben d Eer daar de ordinaire bepaalde Jaarlijkse Burger Exercitie op handen is; deWelEdele Gestr: Heer Gouverneur eerbiedig te kennen te geeven hoe in den voorleede Jaare door ‘t openslaan der Doopboeken, veel meer Jongelingen zig daar door verpligt gevonden hebben om zig onder de differente Compagnien te laaten inschrijven, waar door ‘t aantal van aankomelingen genoegzaam verdubbeld wierd, teegens voorige Jaaren, waar door zij ondergeteekendens ondervonden hebben, hoe ‘t gewigt van 2300 lb buskruid, S Jaar door UWelEdele Gestr: goedgunstig ten dienste der Burgerije bij hunne Jaarlykse Exercitie geaccordeert, niet toereijkende wierd bevonden, waarom zij de Eer hebben, zulks onder ‘t oog van UWelEdele Gestr: te brengen, en daar blijkens ‘t doop boek alhier en die van ‘t Swarte Land, ‘t laat aanzien dat de aankomelingen dit Jaar, weder een redelijk aantal zullen uitmaaken, zo neemen de ondergeteekende de Vrijheid UWelEd: Gestr: Ootmoedig te verzoeken, dat het van UWelEd: Gestr; welbehagen mag zijn, aan hun onderget: tendienste hunner Compagnie, zoo bij de Exercitie als tot Scherpe Patroonen ‘t gemelde gewigt met een hondert ponde te vermeerderen, en dus gunstig te Accordeeren 2400 lb Buskruid’
’/ onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend /’
‘J: H: Munnik P: J: Möller J: Gie H: A: Truter P: de Waal / in margine / Cabo de Goede Hoop d:n 7:e Octb:r 1790’
Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘De ondergeteekenden Ritmeester der Burger Cavallerij alhier hebben de Eer ter kennisse van UWelEd: Gestr: te brengen, hoe zedert den laatsten oorlog zijnde A:o 1781 de manschappen van hunne Compagnien, toen ter tyd reets onder dezelve behoorende, niet voorzien zijn van nieuwe Scherpe patroonen, waar door dezelve van wegens de Langheid van tijd, en ‘t dikwils en geduurig vervoeren door vogtig en nat weeder, ‘t kruyt den Patroonen zijn kragt verlooren hebben, daar ‘t uid Sijn Eygen aard door langheid van tijd haar kragt verliest, zoo zoude men van zodanige Patroonen, in tijden van nood, wanneer die zeer noodzakelijk zijn, wijnig of geen de minste dienst hebben, en daar men eevenwel ten allen tijden, ten dienste en tot bevijliging van de Lande gereed moet zijn, zoo agten ondergeteekende Ritmeesteren ‘t hoog noodzakelyk zig tot UWelEd: Gestr: te wenden, met ootmoedig verzoek dat boven ‘t kruid, dat aan de Burger Cavallerij en Infanterie verstrekt is tot gebruik bij de ordinaire Jaarlykse Exercitie, ‘t UWelEdele Gestr: behaage moge, om ons onderget: ten dienste van onse Comp:e en ter vervulling en vergoeding van ‘t aan UWelEd: Gestr: voorgedragen gebrek en defect ten dienste en nutte van dit Land te Accordeeren 200 lb buskruit om zulks op aanstaande dingsdag zynde den 19 deezer te kunnen ontfangen’
’/ onderstond :/’
‘’T Welk doende &:a / was geteek: / J: Munnik P: DeWaal / in margine /’
‘Cabo de GoedeHoop d:n 16: October 1790.’
Dat zyn Ed: om de billykheid die voorsz: verzoeken kwam te verzellen, onaangezien de laate inrichting derzelve, hadde gemeend niet te mogen difficulteeren daar aan te defereeren, Weshalven zijn Ed: aan gem: Ritmeesters en Capiteins de verzogte 200 lb Buskruit tot reparatie der Scherpe patroonen en 100 lb boven de Jaarlijksche verstrekking tot den wapenschouw hadde laten afgeeven, voor welke Communicatie en verrichting welopgemelde Heere Gouverneur bedankt zijnde, heeft den Raad daar meede volkomen genoegen genoomen.
Wyders is goedgevonden den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn te qualificeeren, omme, ingeval zyn Ed: met de land lieden in de S:t Helena Baaij en Saldanhabaaij een accoord kan aangaan, om een quantiteit erten en boonen tegen een mindere prijs te bekomen, als d’Ed: Comp: daar voor gewoon is te betalen, als dan zodanige inkoop voor reekening der E Comp: te doen.
Daar na is geresumeerd een vertoog van Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein
Aan den WelEd: Gestr: Heer. Cornelis Jacob van de Graaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop met den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Edelen Achtbaaren Raade van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer en Edele Achtb. Heeren!’
‘Vertoonen met diepschuldige Eerbied de ondergeteekende Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein ‘
‘Hoe de buitengewoone zware en lang gecontinueerd hebbende regens in de beide Laatste Winter Saisoen; het water der rivier alhier, dermaten hoog hebbende doen zwellen, dat door dies geweldigen vloed en Stroom op verscheide plaatsen, niet alleen zeer groote heuvels van klippen en Zand opgeworpen, maar zelfs de uitterste gevaarlijke onbreuken zo ten aanzien van het voornaamste gedeelte deezes Dorps als de aan dezelve rivier leggende Plaatsen zijn veroorsaakt geworden, de ondergeteekendens om de dangereuse en zeer te dugtene droevige gevolgen eener verdere overstooming te verhoeden, en voor te komen, aller noodzakelijkst hebben geoordeeld, in tijds met zo veel magt van volk als men met mogelykheid zal kunnen bij een brengen, de bogten en draaijingen dier Rivier door welke de meeste inbreuken komen te ontstaan, zoo wel als de in ‘t midden derzelve geformeerde heuvels van klippen zant &:e met doorgravingen als andersints te doen wegwerken, ten einde den Sterkvlietende Stroom daar door een onverhinderden Loop en meerder Regtheid te geeven;’
‘Om welk hoog nodig werk behoorlijk te verrigten notoir zodanige Excessieve zwaare kosten zullende werden vereijscht als de Colonie, voor al, wanneer de benodigde Manschappen voor reecq: derzelve zouden moeten werden gehuurd, bezwaarlijk zal kunnen dragen, hebben de ondergeteekendens, eensdeels om zulks zoo veel mogelijk voor deezelve te menageeren, en ten anderen tot beetere voortzetting en volvoering van voorsz: werk, op heeden in derzelven vergadering onder gunstige approbatie van UWelEd: Gestr: en Edele Achtb: goed gevonden en besloten, alle de zodanige onder deeze Colonie Sorteerende Hottentotten als zig in Craalen ophoudende, niet voor het Jaar bij de Ingezeetenen zullen hebben verhuurd, bij afwisseling na herwaards te doen komen, om met het, van tijd tot tijd door deeze en geene hier omstreeks wonende ingezeetenen daar bij te voegene arbeidsvolk voor behoorlyke kost en drank en onder het opzigt en bestuur van een deskundig en bekwaam Persoon het voorschreeve werk te verrigten.’
‘Dan aangezien hun getal volgens opgaaf der thans alhier aanweezende Capitains maar zeer gering zoude zijn, en dus hier meede aan het bedoeld oogmerk niet volkomen zal kunnen werden beantwoord, zoo neemen de onderget: de vrijheid UW: WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onderdanigst te verzoeken, dat het van welderzelver welbehagen zijn moge, den Landdrost van Swellendam de Heer Anthonij Alexander Faure te doen aanschrijven, om ons hier omtrend de behulpzaame hand te bieden, en het met de Capiteins der in deszelfs district leggende Cralen zodanig te derigeeren, dat in deeze meede op de facielste wijze zoude kunnen werden gereusseerd.’
’/ Onderstond /’
‘’T Welk doende &:a / was geteekend / H: Bletterman, A: C: v:d: Bijl, Jacob de Villiers JZ:, I: Ackermann: J: E: Eksteen, J: de Villiers JL: P: Roux, P: Roux P:Z A: Louw J Z: / in margine / overgegeeven in Rade van Politie den [.....] October 1790.’
Waar op gedelibereerd zijnde, is verstaan deeze verrichting van Landdrost en Heemraden voornoemt volkomen te approbeeren, en in derzelver verder gedaan verzoek te condescendeeren, en dienvolgents den Landdrost van Zwellendam aan te schrijven, omme hem in het voorsz: werk de behulpzaam hand te bieden, en het met de Capiteins der in deszelfs district leggende kraalen zodanig te derigeeren, dat in deeze meede op de facielste wijze zal kunnen worden gereuseerd.
Laatstelijk wierd door den Heere Independent Fiscaal van Lynden, ter zaake van zeeker klagtschrift door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein ingediend tegen den Burger Bernhardus de Vaal, en ten fine van onderzoek in handen van zijn Ed gesteld, geproduceerd het volgende
Extract uit de Crimineele Rechtsrolle gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op
Donderdag den 16: September 1790.
‘Waar na, door den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter uit naam van den Heer Independent Fiscaal wierd te kennen gegeeven, dat den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur en E Achtb: Rade van Politie, aan welgem:e Heere Independent Fiscaal hadden inhandigt, zekere Requeste door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakensteijn aan zijn WelEd: Gestr: en hun E E Achtb: gepræsenteerd, over verachtelijke bewoordingen door den burger Bernhardus de Vaal gebezigd, ten opzichte van het bij Landdrost en Heemraaden die gem: districten geslagen vonnis, tusschen den burger Pieter Cilliers Jansz: en den oud Diacon Daniel Rossouw Pietersz:n ten einde, tot herstel van het door gem: de Vaal daar door van het door geschonden gezag van’t voorsz: Collegie, de nodige voorsieningen te neemen;’
‘Dat den Heer Independent Fiscaal, vermits die zaake, reeds voor zyn E: komst alhier aan de Kaap, was voorgevallen, overzulks best geoordeeld had, het op gem:d aan zijn E gesuppediteerd request van Landdrost en Heemraden, neevens twee daar bij gevoegde onderhandsche verklaaringen, de eene gegeeven door Francois du Toit en Daniel Malan, en de andere door Jacobus Retief en Johannes Arnoldus Ruigrok, aan deezen raade over te geeven, gelijk hij adjunct fiscaal dan ook de vrijheid nam, ‘t een en ander thans te produceeren, met eerbiedig versoek, dat het van S Raads welbehagen zijn mogte, deeze zaak te examineeren en ten opzichte van ‘t Collegie van Landdrost en Heemraden voorm: zodanige Satisfactoire messures te neemen, als dezelve na bevinding van zaaken oordeelen zullen te behooren; zijnde ‘t voorsz: request van navolgende inhoude:’
‘F: J:’
‘Na Lecture van dit request met de geannexeerde bijlaagen, declareerden de Heeren Rýno Johannes van der Riet en Hendrik Justinus de Wet, dewelke ingevolge het besluit deezes raads van den 8: January 1789 hebben gevaceerd, om het nodige onderzoek te doen, aangaande de klagten bij deezen raade door boven gem: Bernhardus de Vaal, als gemachtigde van nu wijlen den Oud diacon aan Drakenstein Daniel Rossouw, ten dien dage ingebracht, over ‘t pleegen van geweld door voorsz: burgers Pieter Cilliers Jansz: francois du Toit , Daniel Malan, Jacobus Retief, Johannes Ruigrok en nog verscheide andere persoonen, op de plaats en eigendoms grond van voorsz:e Rossouw, Dat namelijk, wanneer hun E E: in bovengemelde aan hem opgedragene allezints Criticque Commissie hadden gevaceerd, parthijen zich als toen niet hadden ontsien, van weerskanten, verscheide onbetamelijke en læsive expressien te bezigen, bij welke gelegend heid zich voorm: Cilliers gedurig had uitgelatendat hij zich hield aan ‘t vonnis van Landdrost en Heemraden; Terwijl de Vaal daar en tegen bleef aanhoudendat hij zich hield aan ‘t vonnis van de E Achtb. Raad van Justitie, en welke disputen te dier tijd zoo heevig toenamen, dat, gelijk ook uit het dieswegens op den 5: februarij 1789 ingediend rapport is gebleeken, Hun E E: de grootste zwarigheid hadden gemaakt, om in deeze immer een vergelijk tusschen parthijen te treffen, en den raad dus te bevrijden van die moeijelijkheeden, welke in het præsente geval van voorsz: Rossouw en Cilliers, reeds zo onafgebrooken, de gewigtigere occupatien deezer vergadering hadden geinterrumpeerd. Dat echter, na veelvuldige moeite te hebben aangewend, Hun E E: het eindelijk bij parthijen zoo verre hadden gebracht, dat dezelve zich lieten overtuigen, van niet alleen van weerskanten, aangaande de interprætatie van het nopens de questieuse waterloop, alhier in appel geslagen vonnis, zich te hebben geabuseerd; maar dat gem: Cilliers C: S: zelve, met veel verleegendheid hadden moeten bekennen, door misverstand van ‘t vonnis, tot verkeerde Stappen te zijn gekomen.’
‘Dat hun E E eindelyk parthijen, blijkens het voorsz: ingediend rapport nopens deeze langwylige quæstie, in der minne, tot een vriendelyk accomodement hadden gebracht, zodanig, dat parthijen elkanderen met veele blijken van byzonder genoegen, de hand van vriendschap hadden gegeeven, en betuigd, ‘t gebeurde voor altoos te zullen vergeeten, even en indiervoegen, als of tusschen hen niets hoegenaamd was voorgevallen, Dat wijders voorsz: Pieter Cilliers C: S: door deezen raade, weegens derselver violente handelwijze op de eijgendoms grond van meerm: Rossouw, bij besluit van den 19: Maart 1789, gesteld zijnde in handen van ‘t officium fiscaal, dezelve Cilliers C: S: echter vervolgens op een zeer demoedig gepræsenteerd request, in Submissie waren ontfangen.’
‘Zo dat dus deeze geheele, langdurige en allezints lastige quæstie, op die wijze, ten eene maale was uit de waereld geholpen; met dat gelukkig gevolg, dat zedert tijd, den raad deswegens geene de geringste moeijelykheeden zijn te vooren gekomen, en alle dezelve twistende parthijen, zich tot nog toe, met den anderen vreedzaam hebben gedragen - dat hun E E: om die redenen vermeenden niet voorbij te kunnen, om, daar het voorsz: request van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , voornamentlijk dit reeds voor lange afgedaan geschil getoucheerd, en men, door deeze zaak weder op te delven, mogelijk de thans bedaarde gemoederen op nieuws inbeweeging zoude brengen, de raad het een en ander als nu weder erinneren, ten einde hier op bij hun E E Achtb: zodanig requard mogt worden geslagen, als na overweeging van zaaken geoordeeld zoude worden te behooren.’
‘En heeft de Raad op deeze declaratie van heeren gecommitd:s goedgevonden het van weegens den Heer Independent fiscaal gedaan verzoek provisioneel in advis te houden, en inmiddels, zoo wel het bovengem: request van Landdrost en Heemraden met dies bylagen, als ook de Stukken en munimenten, waar van opgem: gecommitt:s bij derzelver hier vooren gedaan Narré hebben gewag gemaakt, bij de Heeren leeden deezes raads te doen rondleezen’
’/ Onderstond / Accordeert / was geteekend / W: S: v. Ryneveld Secretaris.’
Met welk besluit van den Raade van Justitie verstaan is zich te Conformeeren, en daar van aan het Collegie van Landdrost en Heemraden voornoemt de nodige kennis te doen toekomen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:1789.
C. 190, pp. 495-497.¶
Saturdag den {17901218} 18: Dec: 1790,
bij omvrage alle præsent demptis deHeeren Gordon en de Wet.
Uit een door den Equipagiemeester deezes Gouvernements ingediend rapport zijnde komen te blijken dat het permanent Scheepje de Helena Louisa noodzakelijk van een nieuwe Combuis diende te werden voorzien,
Zoo is goedgevonden en beslooten gemelde Equipagiemeester te qualificeeren een Zodanig Combuis indien de daar toe vereijscht wordende materiaalen zig in’s Compag:e Magazijnen alhier mogte bevinden, ten Spoedigste te doen vervaardigen, dan wel, indien zulks tot minder kosten zoude verstrekken, zodanig een Combuis van particuliere alhier aan hande zijnde, ten behoeve van dat Scheepje, in te kopen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] C: J: van de Graaff
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: N: S: van Lijnden
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
met referte aan mijne aantekening bij de Resolutie van den 2:de Octbr:.