Skip to content

C191 v1.20

C. 191, pp. 2-3.

Woensdag den {17910105} 5 Jan: 1791.

Bij Omvraage alle præsent, dempto den Heere Collonel Gordon.

Uit een ingekoomen rapport gebleeken zijnde, dat ‘er weederom een montant van Twee Duizend, Twee Hondert Stukken Papiere Munt, van een Rijksdaalder in gereedheid is; Zoo is verstaan dit montant in S’ Comp:s Groote Geld Cassa, te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deeses Gouvernements inte neemen.

Aldus Gedaan, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 4-64.

Dingsdag den {17910111} 11 Jan: 1791.

‘S voormiddags alle præsent; demptis de Heeren Gordon, en Van Reede van Oudshoorn.

Door den Heere Gouverneur ter Tafel geproduceerd zijnde, drie Caarten, waar van de eerste was, een Caart, van den Zuidelijken oever van Africa, strekkende van Caab Anghuilhas , tot het Oostelijke eijnde van de b aaij Algoa of Zwart kopsriviers baaij . de Tweede het plan van de St: Helena baaij , dewelke door den Lieutenant der Arthillerij Fredricie, met adsistentie van den cadet bombardier Jones, onder de directie van den Heere gouverneur, als volgens Resolutien des Raads van Politie dato daar toe verzogt en gequalificeerd zijnde, waaren opgenomen en gecarteerd, en de derde zijnde een Caart van de geheele Bergrivier van haaren oorspronk af aan tot derselver mond, alwaar die rivier zig in de baaij van S:t Helena uijt stort waar bij het beloop en de Situatie van een gedeelte der Baaij voorsz: uit een exact gemeeten Stuk ook nog gebracht is, door den gesw: Landmeeter Wernich was vervaardigd, welke Stukken, van de uiterste noodzakelijkheid voor dit gouvernement zijn, te meer daar er geen een goed Stuk nog van die baijen, nog van die Situatie, ter Secretarije berustende is, zoo is welopgem: Heere Gouverneur voor de in deezen aangewende zorg en genoomen moeite, op propositie van den Heere Independent Fiscaal van Lijnden, door de gezamentlijke Heeren Leeden van den Raad op het zeerst bedankt, en met eenparigheid beslooten gem: Caarten ter Secretarije te Seponeeren.

Wijders alweederom gedelibereerd zijnde, of men met de vertimmering van het Schip de Zeenimph zal behooren, voor te doen gaan, dan wel, of het met ‘S Comp:s belangen, en de omstandigheeden meer overeenkomstig waare, dat dien kiel bleef leggen, in den Staat, waarin dezelve zich thans bevind, omme daar op de Ulterieure beveelen van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren afte wachten; zoo is ten deesen belange geleezen het

Bericht door den Equipagiemeester en verdere zeekundigen, ter voldoening der hen bij resolutie van den 19 November jongstL: opgelegde Last, of het zelve Schip de onkosten, welke tot dies vertimmering zoude behooren te worden aangewend, waardig zij, zodanig, dat die daar aan besteed zijnde, het zelve nog van eene Langduurigen dienst voor de E: Maatschappij zoude konnen weezen, Luidende dat bericht.

Aan den Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens Den Edele Achtb: Raadt van Politie.

‘Hoog Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Het heeft UW Hoog Edele Gestr: en Ed Achtb:s behaagd aan den ondergeteekende Equpagiemeester Cornelis Cornelisz den Capitein Christiaan Van Veerden en den Capitein Lieutenant Jan Valkenburg nevens Extract Resolutie, uit welgemelde Raad, de dato 19 deezer in handen te Stellen, Copia der bereekening van de onkosten tot de reparatie en nieuwe toetuijging van ‘S Ed Comp:s Schip de Zeenimph , ten einde omme te dienen van derselver Consideratien of gemelde Kiel de Zeenimph , zich nog in een gesteldheid komt te bevinden, dat deselve de gecalculeerde onkosten waardig zij, zoo dat die daaraan besteed zijnde, dat Schip nog van een langduurige dienst voor de E: Comp:e zoude konnen weezen,’

‘Zoo geeven de geteekendens UW Hoog Edele Gestr: Ed: Achtb:s onder verbeetering van gevoelen: / reverentlijk tekennen; dat gemerkt men bij de kieling van opgem: bodem, de Zeenimph bevonden heeft, dat deselve zoo wel van binnen, als van buiten, in zoo verre men heeft kunnend Zien, in zodanige Situatie was, dat het Schip de Ed: Comp:e na dies herstelling nog een geruimen tijd van dienst zal kunnen weezen; of schoon de onkosten Important zijn heeft er egter tijden in Neederland voor de E: Comp:e geweest, zoo als die ook nog konnen zijn, dat de Ed: Comp:e die onkosten zeer gaern zal gedoogen, terwijl daar en teegen, wanneer de E: Comp:e overvloed van Scheepen aan handen heeft, en voormelde Schip daar door niet word gebruikt, het zelve dan een bezwaar post voor de E: Comp:e zoude worden.’

‘Voorts kan men nog onderstellen dat dit Schip thans in even reedigheid kan worden gesteld, teegens een Schip het welk uit zee komt, dat door Storm, desselvs Masten en tuijg had verlooren, en daar en booven nog Schade aan Rusten, Hekwerk &c:a had geleeden, het welk dierhalven gerepareerd, en van een ander Tuijg, zoude dienen te worden voorsien, om zijne reijze te kunnen vervorderen, en dus evengelijke onkosten zoude koomen te verwekken,’

‘Waar meede de geteekendens vertrouwen, aan het oogmerk van UW Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb:s pligt verSchuldiglijk te hebben voldaan, blijven zij in alle eerbied en Hoog achting.’

’/: Onderstond :/ HoogEdele Gestr: Heer, en Edele Achtbaare Heeren.’

’/ Lager / UWer Hoog Edele Gestrengens en Ed Achtb:s Onderdanigste en Gehoorsaame Dienaaren /: Was Getekend :/ C:s Cornelisz, C:n van Veerden, J:n Valkenburg, / :in Margine :/ Cabo de Goede Hoop, den 26 November 1790.’

Uit welke bericht kwam te consteeren, dat, ofschoon de voorschr: Commissie deesen kiel, ook de tot dies vertimmering aan te wendene kosten, volkoomen waardig keurt, deselve evenwel de al of niet nuttigheid van dien bodem, bij retour in ‘t Vaderland, van de omstandigheeden doch dependeeren, waar over men dus ten deezen Gouvernemente met geen mogelijkheid kan oordeelen, waar bij dan noch wijders in aanmerking wierd genoomen, dat, ingevolge declaratie van den heere Hoofdadministrateur Rhenius, men alhier, door dien de Eijsschen op dat articul noch niet voldaan waaren, zeer groot gebrek aan touwwerk kwam te hebben; zoo dat men het noch aan handen zijnde touwwerk noodzakelijk zoude moeten bewaaren, omme, daarvan in cas van nood, de verwagt wordende rijk geladenen retour bodems te voorzien, gelijk dit gebrek dan noch nader kwam te blijken uit de volgende Memorie van den Equipagiemeester Cornelisz [.....]

Van welke Memorie goedgevonden zijnde te stellen Copije in handen van welopgem: Heer Hoofdadministrateur omme deeze zaak finaal afte doen, dan wel daar omtrent te dienen van Zijn Ed:s bericht en consideratien, en uit dies inhoude ten vollen overtuijgd zijnde, van de geringe quantiteit touw, die men ten deezen gouvernemente noch aan handen heeft, heeft men, uit dien hoofde, alwaare het ook dat men voor ‘s meesters dienst best hadde geoordeelt, de voorschr: vertimmering dadelijk te laten voortgaan, wel moeten besluiten, om daar meede te Supersedeeren, tot dat men dien aangaande, met de finale beveelen van de Hoog Gebiedende Heeren Majores zoude weezen verEerd; weshalven men, onder overzending, zoo wel van de te vooren en op het en ten deezen belange reeds ingediende Stukken, als vande ‘t zedert almeede ingekoome verandwoording, van den Inventaris van voorsch bodem, dewelke vandies overheeden, op den 19 Nov: jongstl: was gerequireerd geworden, deeze zaak per allereerste Scheeps geleegentheid aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s zal openleggen met eerbiedige beede, omme ten spoedigsten te moogen weezen, g’ informeerd, hoedaanig men hier inne verder Zal hebben te handelen.

En aangezien het Schip ‘t Duifje binnen korten desselvs reijze naar neederland staat aante neemen, zal men het zelve, nadat alhier ter hoofd plaatse van dies noodwendigheeden tot de reijs zal weezen voorsien, na de baaij fals laten, zeijlen, omme aldaar ingenoomen hebbende; de geborgene Lading van voorsz: bodem de Zeenimph , zyne reyse direct naar Neederland voorte zetten,

Vervolgens geleezen zijnde, de onderstaande Memorie van voorsz: Equipagiemeester Cornelisz:

Aan den Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestrengen Heer!’

‘Den ondergeteekende Equipagiemeester geeft reverentlijk te kennen, als dat er aan boord van ‘t Schip ‘t Duijfje 2 p:s Zwaare Touwen van 17 d:m zig bevinden, dewelke van die dikte aan dat Schip zijn verstrekt, terwijl ‘t zelve tot een permanent Vaartuijg aan dit gouvernement heeft gedient, maar thans gedestineerd zijnde om na Neederland te retourneeren, en ‘t Schip de Meermin in dies Steede alhier te verblijven, neemt zig den onderget: de vrijheid UWHoog Edele Gestr: voor te staan, dat de bovengem: twee p:s Zwaare Touwen, benevens de daar toe behoorende Ankers in ruiling aan ‘t Schip de Meermin , teegens 2 p:s ligte ankers en Touwen worden overgegeeven, terwijl die twee Scheepen van een gelijke groote zijn, en de Scheepen, dewelke permanent hier verblijven, om op deeze kust en de omliggende Baijen te navigeeren altoos van Zwaarder ankers en Touwen als de retourneerende behooren te zijn voorsien,’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Get: / C: Cornelisz’

Zoo is, ter consideratie van de daar bij opgegeevene reedenen, goedgevonden hem, Equipage meester te qualificeeren, om de voorn: 2 p:s Zwaare touwen, met de daar toe behoorende ankers van voorsz: bodem ‘t Duijfje , in ruijling teegens 2 p:s ligter ankers en touwen aan ‘t Schip de Meermin overte geeven.

En is wijders beSlooten ‘t Schip de Meermin naar de S:t Helena Baai , en Sterreschans naar de Saldanha baaij aan te leggen, ter afhaaling van zodanige graanen, als door de Landbouwende Ingezeetenen in voorsz: twee baaijen Zullen worden aangebracht, tot welke operatie, zoo wel als tot het opneemen en pijlen van de S:t Helena baai , de nodige Instructien, Zullen worden geformeerd.

Verders wierd door den Heere Gouverneur ter tafel geproduceerd, eene missive van ‘t Gouvernement Isle de France , ten geleide dienende van eene rekening van onkosten en transport ter zomma van Rijksd:rs 214: 7 Sch: over een chirurgijn en 4 Mattroosen van de pacquet boot de Snelheid , aldaar weegens ziekte achtergebleeven, en thans met het Fransch Schip la Bonne Amie , capitein Malroux ten deezen Gouvernemente gearriveerd, benevens noch een wissel ter groote van voorsch: montant door voorschr: Gouverneur, op dit ten faveure van evengem: Malroux getrokken, welke wissels welopge Heere Gouverneur den raade communiceerde aan ged:e Malroux uit S Ed Comp:s Cas te hebben laaten betaalen, edog ten opzigte van deeze zaak den Soldij boekhouder deezes Gouvernements te hebben gelast aan zijn Ed: desselvs gedagten op te geeven, of en op welke wijze, men de voorn: manschappen voordat montant geheel dan Wel ten deele zoude behooren te belasten, welke Consideratien van gem: Soldijboekhouder dien Conform vervat waaren in de volgende Memorie.

‘Pro Memoria.’

‘Volgens Aanreekening van Mauritius hebben, Een Chirurgijn en vier Mattroosen voor Passagie &c:a aan onkosten gemaakt, een Montant van Rd:s 254:7:- bereekenen á 48 Sts de Rijksd:s ƒ611:14:- de reekeningen der vorengemelde Manschappen, zijn met cessie van gagie geslooten op den 7:ber 1790, dat te Mauritius door Ziekte verbleeven zijn, derzelver verdiende maandgelden Zeedert bovengem: datum, tot den 28 Xber dat met het Frans Schip La Bonne Amie alhier zijn te rug gekoomen, zoude bedragen hebben, als aan,’


Een ondermeester zeed:t 4 7ber dat te Mauritius is verbleeven, tot 28 Xber
dat alhier weeder om is aangeland, is 3/m:en 24/d: á ƒ26 per Maand ƒ98:16:
Een Mattroos d:o d:o d:o 16:- d:o d:o d:o 60:16:-
Een d:o d:o d:o d:o 16:- d:o d:o d:o 60:16:-
Een d:o d:o d:o d:o 10:- d:o d:o d:o 38:-
Een d:o d:o d:o d:o 10:- d:o d:o d:o 38:-
  te Samen ƒ 296:08:-

Een ondermeester zeed:t 4 7ber dat te Mauritius is verbleeven, tot 28 Xber
dat alhier weeder om is aangeland, is 3/m:en 24/d: á ƒ26 per Maand ƒ98:16:
Een Mattroos d:o d:o d:o 16:- d:o d:o d:o 60:16:-
Een d:o d:o d:o d:o 16:- d:o d:o d:o 60:16:-
Een d:o d:o d:o d:o 10:- d:o d:o d:o 38:-
Een d:o d:o d:o d:o 10:- d:o d:o d:o 38:-
  te Samen ƒ 296:08:-

‘Wanneer deese perzoonen op Reekening van Soldij voor ‘t Mauritius aangereekende, vervolgens daar van in gezondene reekening moeten belast werden, zoude zijlieden, alhoewel niet in ‘S E: Comp:s dienst geweest zijnde, met eenige billijkheid hunne gagie kunnen pretendeeren, terwijl echter deeze persoonen, niet uit kwaadwilligheid ofte moedwillige desertie, maar door Ziekte zijn verbleeven en de Swaare transportgelden door hun toedoen niet veroorsaakt zijn, vermeent den ondergeteekende, onder eerbiedige correctie van beeter, dat de billijkheid voor hun pleijt, omme niet harder behandelt te werden, als andere ‘S Comp:s dienaaren, welke door Ziekte alhier verblijven, en voor Reekening der E Comp:e geneesen en g’alimenteerd werden, en daar voor de volle gagie verteeren, den ondergetekenden flatteerd zig, dat de Heeren Majores ‘t meerder bedragen der ongelden, als verteerde maandgelden, zullen aanmerken, als een avarij den bodem overgekomen, en vermeent uit dien hoofde, dat de Maandgelden der gerepte personen, behooren’

‘Te blijven stilstaan tot den dag dat wederom in ‘S Comp:s Dienst alhier zijn g’emploijeert, zijnde geweest den 28 December voormeld, en ‘t montant van rd:s 254 7/8 per Factuur ‘t Patria aangereekend werde, latende egter met verschuldigde Eerbied aan ‘t wijzer en verligter oordeel van den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur, en E: Achtbaare Heere Leeden des politiquen raade over, zodanige nadere Dispositie daar overte neemen, als haar Wel Edel Gestr: en E: Achtb:n zullen koomen goed te vinden.’

’/: Onderstond :/’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop Den 8 Januarij 1791. / : was getekend :/ C: Matthiesen.’

En is ten deezen belangen in aanmerking genoomen, dat voorschr: manschappen, aldaar eeniglijk uit hoofde van indispositie zijnde agtergebleeven, het zelve al hier plaats hebbende gegreepen, inhet hospitaal teegens te rug Schrijving van haare gagien zouden zijn gelogeerd en geneezen geworden, en dat zij lieden uitdien hoofde niet alleen met veel recht op de restitutie der onkosten voor hun verblijf en geneezing op Ilse de France , maar ook voor ‘t transport van die plaats naar herwaards konden prætendeeren, dan, hoe zeer ook uit dien hoofde de billijkheid infaveure van die perzoonen kwam te pleiten, zoo is Echter best gedagt de finaale decisie daar omtrent eerbiedig gedefereerd gelaaten aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren, omme in deeze te kunnen handelen zoo als Hun Wel Edele Hoog Achtb:s naar rechten billijkheid zullen vinden te behooren.

Het welk tot dus verre afgeloopen zijnde, betuijgde den Heere Le Sueur zich niet wel te bevinden, en heeft overzulx de vergadering gequiteerd.

Waarna geleezen zijnde het volgende vertoog van Commissarissen uitdenRaad van Justitie.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer! en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Aan Commissarissen uit den Raad van Justitie meermaals te vooren gekoomen zijnde, ‘t onordentelijk en allezints Ergelijk gedrag van Eenige der Radelwachts, dewelke zich inden drank en ander onbehoorlijke leevenswijze, zodanig te buiten gaan, dat zij als ‘t waare hunnen dienst en plicht geheel en al verwaarloosen; en dus niet anders als voor onnutte Sujetten kunnen worden geconsidereert, zoo hebben Commissarissen, ten einde dit moedwillige pligtverzuim teegen te gaan, en de beletten, zich genoodzaakt gevonden, deselve onnutte Radelwachts, dewelke een getal van thien komen uit te maaken, van hunnen dienst te ontzetten; en daar en teegen de overige thien Ratelwachts, dewelke tot nu toe, hunne dienst en plicht oprecht en trouw hebben komen waar te neemen, alleen in dienst te houden, en hun Tractement, met het geene de afgeschafte ratelwachts ordinair hebben genoten, tot Zesthien rijxd: per maand ijder te verhoogen, ten eijnde hun Lieden daar door des te meer aan te moedigen, om in hunnen voors: betoonde ijver en trouw voor derust en veiligheid van deeze plaats, en derselver goede Ingezeetenen te blijven voortvaren.’

‘Commissarissen zijn tot deeze veranderinge, zoo veel te gereeder overgegaan, met dit vooruitzicht, dat men in der tijd, zoobij Sterfgeval als anderzints, altoos geschikte Menschen zal kunnen vinden, die voor de bovenstaande beloninge gaarne tot Ratelwagts zullen willen weezen g’ Emploijeert.’

‘Commissarissen, brengen deeze door hen provisioneel beraamde Schikking ter kennisse van UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s en imploreeren daarop hoogst derselver approbatie.’

’/: Onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ T: C: Ronnenkamp, Joh:s Smuts, S van Echten, G: H: Meijer, C: Mappa, Hendrik de Wet, R: J: vder Riet, A:m Fleck , H: A: Truter.’

Zoo is verstaan de bij vermelde Schikking door Commissarissen voornoemd provisioneel gemaakt, volkomen te approbeeren, endien volgens het getal der Ratelwagts ter deezer steede te verminderen tot op tien, teegens een maandelijkse bezolding van 16 rijksd:s voor ieder,

Door den Eersten Gezwooren Clercq George Fredrik Goetz, alwijders gepræsenteerd zijnde, hetvolgende de Request

Aanden WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur, en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UwerWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdaanige Dienaar George Fredrik Goetz, onderkoopman en Eerste gezw: Clercq terpoliticque Secretarije; dat door den Suppliant, in de maand Maart Jongstleeden aan UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: is gepræsenteerd een Request, met eerbiedig verzoek dat het van hoogst derselver welbehaagen mogte zijn, hem te permitteeren zeekere Slavinne met naame Candace vande Kaap door Juffrouwe Aaltje vander Heijde, weduwe wijlen den Heer Hendrik Oostwald Eksteen, aandes Suppl:ts Huisvrouwe onder eenige voorwaarde gelegateerd uit Slaavsche dienstbaarheid teontslaan, en te Stellen in vrijdom; dat het als toen UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: heeft behaagd dat Requeste doen Stellen in handen van de bij dat verzoek geinterresseerdens omme daar op te dienen van derselver belangens, dat de Suppl:t ingevolge dat GeEerd bevel zich heeft geaddresseert aan den Heer Hendrik Oostwald Eksteen Senior, eenigste overgebleevene Zoon van op gem: Weduwe Eksteen, als deprincipaalste Geinteresseerde bij des Suppl:ts versoek, met Sollicitatie van zijn toestemming tot het in vrijdom Stellen, van voorm: Slavinne Candace te willen geeven, dat eevengem Heer Eksteen daar aan eerst niet heeft willen voldoen, doch nu voor eenige daagen aan den Suppl:t heeft ter hand gesteld, neevens gevoegde acte van Consent door hem Eksteen, en den Heer Tobias Christiaan Ronnenkamp gepasseerd, in hunne qualiteit als executeurs des Testaments van de Grootmoeder van dese Suppl:ts Huisvrouwe, waarbij zij volkomen Consenteeren, dat door den Suppl:t zijn gedaan versoek aan UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s mag worden herhaald.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s ootmoedig versoekende, hem thans te willen permitteeren meermelde Slavinne Candace te moogen ontslaan uit Slavernij en te Stellen in vrijdom zijnde den Suppl:t bereid de daartoe Staande Rd:s 50:-:- aan de Diaconie armen te voldoen, en boven dien de verEijschte borgtogt te Stellen, dat, dat mensch binnen den tijd van Twintig Jaaren de Diaconie om geene alimentatie zul versoeken,’

’/ : onderstond: /’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ G: T: Goetz.’

En over dies inhoude gedelibereerd zijnde, is verstaan den Suppl:t ingevolge zijn versoek, als nu te permitteeren, de daarbij vermelde Slavin, volgens Costume locaal, in vrijdom te Stellen.

Voorts wierd door Carel Bestendig ingediend ‘t volgende Request,

Aan de WelEdele Gestr: Heer, Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer! en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Uwer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb: zeer needrige Dienaar Carel Bestendig, geeft reverentelijk te kennen; hoe de Hoog Edele Heeren Zeeventhienen, op een ingedient request vande Heeren Zeverijn en Hasebroek, Cooplieden te amsterdam , bij resolutie van den 21 November 1789 waar van Extract deeze vergezeld gaat, goedgunstiglijk hebben gelieven te disponeeren, dat de gelden ter Somma van Rd:s 3335:8:- geproflueerd uitden verkoop der goederen van den Capitein Lieutenant ter zee, indienst der E: Comp:e Alexander Hendrik Brek Roger, bij præferentie in S’E: Comp:s Cassa zoude moogen werden getelt. Hij Suppl:t zich needrig is keerende tot UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:, met Sollicidatie dathet Hoogstdezelve behaagen mooge hem Suppl:t te permitteeren deeze perm: ter Somma van rd:s 3335:8: bij præferentie voor de aanstaand repartitie in ‘s Ed: Comp:s Cassa te moogen tellen,’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was getekend :/ Carel bestandig’

Waarop met rijpen raade gedelibereerd zijnde, heeft men moeten besluiten, de daar bij ter remise naar Neederland vermelde Somma van Rd:s 3335:8:- welke het de Hoog Gebiedende Heeren meesteren behaagd heeft, aanden Suppl:t te permitteeren om in S’ Comp:s Cassa bij præferentie te moogen tellen, bij de aanstaande repartitie te accepteeren, boven de bij Hoogst ged: Heeren Majores bepaalde vijf tonnen gouds, die men hier van de ingezeetenen ter remise mag ontvangen, en zulx om de navolgende reedenen, die men de vrijheid zal gebruiken hun Wel Edele hoog Achtb:s in eerbiedige Consideratie te geeven.

Dat namentlijk, het getal der Inwoonderen deeses Gouvernements, als meede voornamentlijk van de Landlieden en hunne Slaaven in aanschouw genoomen zijnde, men ligtelijk kan opmaken, dat een montant van Vijf Tonnen gouds, in verre daar meerdan een en Een half Millioen vereijscht zoude worden, dus in verre na niet toerijkende is ter betalinge van alle behoeftens, dewelke tot kleeding der Ingeseetenen, Landlieden en Slaven, neevens andere onontbeerlijke buitenlandsche articulen, verEischt worden, gesupponeerd zelvs, dat het geene men aan ijzer, Smeekolen en vaatwerk, tot voortzetting vandien Landbouw en de wijn culture nodigheeft, teegens het roulerend papiere geld, als de munt, waar meede de Landman nu al een geruime tijd voor zijne producten heeft moeten worden betaald, in genoegzaame quantiteit S’ Comp:s weege wierd aangebracht.

Dat dus ‘t overige, dat in deeze betaling te kort Schied, zoude moeten aangevult worden, met het geene ‘S Comp:s Scheepen, en de vreemde Natien teegens de verversingen die zij genieten, en de producten, die zij uitvoeren, verwisselen, doch de verversingen van geen groote importantie zijnde, en ‘S Lands wijnen, in tijden van vreede door de vreemden weijnig gezogt wordende, terwijl tot noch toe geen uitvoer van granen, als het voornaamste product van dit Land hun worden gepermitteerd, ja, men daar en teegen genoodzaakt is geweest, de Landman eenige maanden lang te verpligten, om de graanen die hij uit ‘t Land opbracht, voorde helft in’s Comp:s Magazijnen te brengen, en ook al ‘t geene aan de E: Comp:e word geleverd slegts in papiere geld te betalen, is deezen aanvulling zoo gering, dat men door de gantsche Colonie bitterlijk klaagd, over de onmogelijkheid, om na Patria te kunnen remitteeren, het geen men aldaar, weegens genootene goederen Schuldig Staat, of tot het erlangen van noodzakelijke behoeftens overmaaken moet, gezweegen, dat de geene, dat de geene, die zich in Europa bevinden, en noch gelden alhier uitstaan hebben, voor een groot gedeelte ontstooken blijven van ‘t genot der interessen hunner Capitalen, veel minder dat zij deese capitaalen aldaar te gemoet zien komen, en een ieder die inclineeren mogt, omzijn verblijf in het Vaderland te gaan zoeken, het vooruitzigt, om tot dat oogmerk te kunnen geraken, door de onmogelijkheid, om zijne middelen, derwaards overte maaken, geheel afgesneeden is,

Dat alzoo deSchulden van deeze colonie aan het vaderland langzaamerhand klimmen tot zulk een hoogte, dat er ten laatsten, bij het nablijven van bekwaame voorzieninge, geen uitkomst of mogelijkheid zijn zal dezelve te betaalen.

Dat, daar nu ook de contante Specien in de betaling zoo van het guarnisoen, als van de producten, die aan de Ed: Comp:ie worden geleeverd, ontbreeken, als een ander middel, waarvan men zich tot Suppletie van’t geene de vijf tonnen per assignatie, in de betaling der noodzakelijke behoeftens te kort schoot, heeft moeten bedienen, en de wijnen, die ‘er tot noch toe op vragt verzonden werden, ten deesen van wijnig aanbelang te achten zijn, zulks binnen korten ten gevolge zalhebben, dat, geen middel daar zijnde, om de buitenlandsche behoeftens voor de Ingeseetenen, en inhet bijzonder de geene die tot den Landbouw worden verEischt, als welkers aanvulling ‘S Comp:s weege gebrekkig en steeds ongenoegzaam blijft, te betaalen of te verwisselen, zij in het uitterste gebrek aan al wat van buiten Lands koomen moet, vervallen, en het weijnige dat ‘er te krijgen zyn zal, ten duursten zullen moeten betalen, het geen den Landbouw in de eerste plaatse zal doen kwijnen.

Dat den Landman als dan zoo min als de overige ingeseteenen geen ander nut meer van’t papiere geld hebbende als alleen voor zoo verre het zelve tot betaling binnen de colonie kan verstrekken, en hetzelve tot geen het minste gebruik dienen kunnende nog bij de vreemde Natiën, nog op ‘S Comp:s overige etablissementen, noch ook in Neederland, men noch meer dan teegenwoordig reeds maar al te veel geschied, het zelve teegen de weijnige contanten, die ‘er mogten overgebleeven zijn, zal trachten te verwisselen, en welke verwisseling de waarde der Contanten hooger en hooger klimmen en noodzaakelijk die van het papiere geld meer en meer moet daalen, en ten laatsten in een groot en drukkend discredit vervallen.

Uit alle welke drangreedenen men durft vertrouwen dat Hun WelEdele Hoog Achtb:s ten vollen gepenetreert zullen zijn, van het embarras waarin de Ingeseetenen zich hier bevinden, omme hunne penningen over te maken, het geen doorden tijd eene totale Stremming in de Negotie en in de voortsetting vanden ackerbouw, die voornaame tak van welvaard, ten gevolge moet hebben, waar omme men hun WelEd: Hooge Achtb:s nochmaals op het eerbiedigst durft Suppliceeren, om, in aanmerking van al het voor aangehaalde, de jaarlijkse bepaling der Assignatiën zoo veel te vergrooten als toerijkende zal zijn, om de Ingezeetenen in haare alleronontbeerlijkste behoeftigheeden te gemoed te koomen, en deeze Colonie, welker bloeij en welvaardt zoo onafgebrooken verknogt is met de belangens der Ed: Comp:e te præserveeren voor de ruine, en het verderf waar inne dezelve, bij aldien hier in niet tijdig voorzien wierd, notoir zoude moeten worden gestort.

Wijders is geleezen het volgende rapport van vaceerende Commissarissen uitden Raade van Justitie.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:e Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer! en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘Ingevolge UWel Edele Gestr: en E: Achtb: zeer geEerde besluit, vervat bij Resolutie van den 16 Februarij, 27 April en 28 September deezes Jaars 1790, waarbij de ondergeteekendens als vaceerende Commissarissen is gequalificeerd geworden; omme ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements te onderzoeken, of de uitgifte van zodanige Landderijen als waarom den Burger Lieut:t en Sous Lieut: Johannes Brink en Hend:k Smuts mitsgaders de burgers Floris Brand Francois Smit de oude, Johannes Slabbert Karsten Muller, en Willem Hoppe aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achb:s bij requesten hebben komen Versoek te doen, envan welke requesten Copijen aan deondergeteekende zijn ter handen gesteld, ook tot præjudice, het zij van de Ed: Comp:e ofte van eenig particulier Ingeseetenen, dan wel van het algemeen zoude kunnen verstrekken, en zoo niet als dan te tauxeeren, hoe veel een ijder der voorsch: Suppl:ten voor de door hen respectivelijk verzogte landereijen, tot eene erkentenisse aan de Ed: Comp:e zoude behooren te betalen, Zoo neemen de ondergeteekendens de vrijheid, UWEdele Gestr: en E: Achtb:s eerbiedig te berigten dat daar zij bij d’ inspectie der door de voorsz: Suppl:tn verzogten Strooken Lands hebben ontwaard, dat door dies uitgaave niemand kan benadeeld worden, deselve in maniere als volgt hebben gewaardeert, te weeten.’


Dat den burger luit: J: Brink groot circa 2 Morgen op Rd:s   d:o 200:-:-
Dat van den burger Sous Luit: H: Smuts groot 1 Morg:
5679 quad: roeden, en 48 dito voeten   do: 300:-:-
Dat van den burger Floris Brand groot ruim 4 M:   d:o 200:-:-
d:o d:o d:o d:o F: Smit d' oude: groot 2 Morgen d:o 50:-:-
d:o d:o d:o d:o J: Slabbert d:o 4 Morgen d:o 100:-:-
d:o d:o d:o d:o Karsten Muller d:o 3 d:o d:o 80:-:-
d:o d:o d:o d:o Willem Hoppe d:o 9 quad: roeden,
57 d:o voeten, en 90 gelijke duijmen, nadien
het zelve Een Erfkomt tezijn, teegens 8 St:s de voet,
dus voor opgemelde grote   226:82:-

Dat den burger luit: J: Brink groot circa 2 Morgen op Rd:s   d:o 200:-:-
Dat van den burger Sous Luit: H: Smuts groot 1 Morg:
5679 quad: roeden, en 48 dito voeten   do: 300:-:-
Dat van den burger Floris Brand groot ruim 4 M:   d:o 200:-:-
d:o d:o d:o d:o F: Smit d' oude: groot 2 Morgen d:o 50:-:-
d:o d:o d:o d:o J: Slabbert d:o 4 Morgen d:o 100:-:-
d:o d:o d:o d:o Karsten Muller d:o 3 d:o d:o 80:-:-
d:o d:o d:o d:o Willem Hoppe d:o 9 quad: roeden,
57 d:o voeten, en 90 gelijke duijmen, nadien
het zelve Een Erfkomt tezijn, teegens 8 St:s de voet,
dus voor opgemelde grote   226:82:-

‘Terwijl de ondergeteekendens ten opzigte van het door voors: Brand verzogte land eerbiedig noteeren, datzij onder geEerde welduiding van gevoelen zijn, dat in de Erfgrond brief, welke daarvan aan gem: Brand zal werden verleend, uitdrukkelijk zal behooren te werden bekend gesteld, dat hij zoo wel als zijne namalige bezitters inhet bebouwen van dat Land zich zullen moeten verplichten, zoo ten gerieve van de beneeden als bovenwaards leggende buuren een behoorlijke waagenweg ter breedte van 24 Voeten te moeten laten leggen.’

‘In vertrouwen vanhier meede aan’t Salutair oogmerk van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, zo laaten de ondergeteek: deeze dienen voor derzelver Eerbiedig rapport.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 29 X:br 1790. /: was Getekend :/ R: J: Van der Riet, A:m Fleck /: Lager / Tenoverstaan van mij /: was Get:/ J:s A:s Truter Adj: Fisc:l nog / Lager / Mij Present, en get / R: Beck, Sec:s’

En is verstaan, conform de door commissarissen voorn:d gedane tauxatien aande onderstaande perzoonen dedoor hen verzogte landerijen, teegens betaling vande daar neevens gestelde Somme Gelds, in eijgendom te vergunnen, als, aan

J: Brink, voor de Zomma van rd:s 200:-
H: Smuts d:o d:o d:o d:o d:o 300:-
Floris Brand d:o d:o d:o d:o d:o 200:-
F: Smit d'oude d:o d:o d:o d:o d:o 50:-
J: Slabbert d:o d:o d:o d:o d:o 100:-
Karsten Muller d:o d:o d:o d:o d:o 80:-
W: Hoppe d:o d:o d:o d:o d:o 226:12:-
J: Brink, voor de Zomma van rd:s 200:-
H: Smuts d:o d:o d:o d:o d:o 300:-
Floris Brand d:o d:o d:o d:o d:o 200:-
F: Smit d'oude d:o d:o d:o d:o d:o 50:-
J: Slabbert d:o d:o d:o d:o d:o 100:-
Karsten Muller d:o d:o d:o d:o d:o 80:-
W: Hoppe d:o d:o d:o d:o d:o 226:12:-

onder beding dat voorschr: brand, en zijne namalige bezitters inhet bebouwen van het aan hem vergunde Stuk lands, zich zullen moeten verpligten, zoo ten gerieve van de beneeden als bovenwaards leggende buuren een behoorlijke waagen weg ter breedte van 24 voeten te moeten latenleggen.

Noch door eene Commissie uit voorn: Collegie van Commissarissen uit den Raad vanJustitie gedient zijnde van het volgende Bericht.

Aan den Wel EdeleGestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie,

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Het was van hoogst derselver welbehaagen ingevolge Politicque raadsbesluit van den 15 7ber deeses jaars, aan de ondergeteekende ter handen te doen Stellen Copije, van ‘t request door den burger Johan Fredrik Lange, gepræsenteerd, om agter desselvs woonhuis, geleegen in deese Tafelvalleij in de Dorpstraat , ten dienste der Ingezeetenen alhier een rosmoolen te moogen opbouwen; ten einde te berichten of en in hoe verre aan ‘t verzoek van den Suppl:t buiten præjudice van zijne nabuuren of iemand anders geheel dan wel gedeeltelijk zoude kunnen werden voldaan.’

‘D’ ondergeteekendens hebben over zulks d’Eere UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te berichten.’

‘Dat zij zich hebben begeeven ten gemelde woonhuisse van opgem: Lange en aldaar hebben bezichtigt de Situasie waar hij Lange van meening was, de bij ‘t request gezegde rosmoolen op te bouwen, en als toen bevonden dat deselve zodanig geleegen is, dat daar door geenoverlast hoe ook genaamd aan de daar naast zijnde gebuuren of iemand anders konde werden toegebracht, en dewijl toch het voorneemen van hem Lange niets anders is, als om op deeze Molen voor de Ingeseetenen gord te maalen; zoo zijn de onderget: ook /: onder correctie :/ van oordeel, dat aan ‘t verzoek vanhem Lange om deesen rosmoolen op te zetten, geheel kanwerden voldaan.’

‘Inhoope vanhier meede aande Intentie van UwEd: Gestr: en Ed: Achtb:s tehebben voldaan, zo laten de ondergeteekendens deese dienen Voorhunne needrig bericht.’

’/: Onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 29 X:ber 1790. /: was Getekend :/ S: van Echten, H:k A:s Truter, /: Lager :/ Ten overstaan vanmij, /: en Get: / J:s A:s Truter adj f:l / en daar onder ./ Mij præsent :/ en Get: / R: Beck, Sec:s’

Zoo is verstaan aan den burger Johan Fredrich Lange te permitteeren om een rosmoolen op te zetten, daar en indiervoegen, als hij bij zijn request aan deeze Regeering op den 15 Sept:er jL: verzogt heeft, onder deese expresse voorwaarden, dat hij Lange niets anders als gort zal vermoogen te maalen.

Vervolgens geresumeert zijnde het laatste drie maandelijks dag register van den Equipagiemeester, is goedgevonden hetzelve, volgens usantie naar Neederland en Batavia te zenden.

Verders geleesen zijnde de volgende requesten van de oud burger Ritmeester Jan Hend:k Munnik en den burger Jan Fredrik Peins.

Aan den WelEdele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur vanCabo de Goede Hoop, en denressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens denEd: Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer en E: E: Achtb:e Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, UWEd: Wel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s needrige Dienaar, denoud ritmeester der burger Cavallerij Jan Hendrik Munnik hoe hij Suppl:t met voorkennisse van den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur, door den Gezw: Landmeeter heeft doen meeten zeeker Stuk lands, geleegen onder ‘t Caabsch district aan de groote Koeberg , groot Vijf morgen en Veertig roeden, en vermits ged: Stuk Lands den Suppl:t van groot Nut zoude kunnen zijn, en ‘t bezit van ‘t zelve niemand tot eenige præjudice is Strekkende, is hij van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s Eerbiedig versoekende, hem ged: Stuk lands in eijgendom gelieve te verleenen, onder zodanige voorwaarden, als UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s zullen gelieven te bepalen, en onderzodanige Serviteut als inde neevens gaande Kaart Staat vermeld.’

’/ onderstond: /’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend: / J: H: Munnik.’

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop, enden Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens denEdele Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met Schuldige Eerbied te kennen, UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n nedrige dienaar Jan Fredrick Peinsch, hoe hij Suppl:t met voorkennisse vanden WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, door den gesw: landmeeter heeft doen meeten zeeker Stuk lands, geleegen onder ‘t Caaps district beoosten den Wind berg aan de zwarte rivier groot in zijn grond netto twee morgen, blijkens de hier annexe Caart, en vermits ged: Stuk land, den Suppl:t van groot nut zoude kunnen Zijn, en ‘t bezit daarvan niemand tot eenige præjudice is Strekkende, is hij van UWEd Gestr: en Ed: Achtb:e needrig verzoekende hem Suppl:t ‘t zelve in Eijgendom te willen verleenen, onderzodanige voorwaarde als UWEd: Gestr: enE: Achtb: zullen gelievente bepalen, en wijders onder zodanig Servituit als inbovengem: kaart Staat uitgedrukt,’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ Jan Fredrich Peinsch.’

Zoo is beslooten vandeese requesten teStellen Copijen inhanden van Commissarissen uitden Raade van justitie, omme, ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal deeses Gouvernements, te examineeren, of ook de uitgifte van voorm: verzogt wordende Landerijen præjudiciabel voor de E: Comp:e, het publicq, of eenig particulier, zoude weezen en zoo niet als dan te tauxeeren, hoe veel een ieder der Supplianten des weegens als een erkentenis aan de Ed: Comp:e zoude behooren te betaalen,

Daarna is door den pachter der Caabsche wijnen aan ‘t ronde bosje en Baaij fals , Johannes Paulus Eksteen, gepræsenteerd hetvolgende Request.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop, en dies ressorte, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Politicquen raade.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E: Achtbare Heeren!’

‘Johannes Paulus Eksteen, Pachter der Caabsche Koelewijnen aan ‘t ronde bosje en Baaij fals door UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s ordre ontvangen hebbende, omme eenzijner taphuisen te doen Stilstaan, en daar bij gerenvoieerd zijnde naar deletter der Pacht conditie, omme dien Conform een andere bij tap te verzoeken, is van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s, Solliciteerende deeze dranken te moogen laaten vertappen ter woonplaatsen, en onder het opzicht van Jacobus Heuning.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk Doende &c:a /: Was Getekend :/ J: P: Eksteen.’

Waarop gedelibereerd zijnde, is verstaan denSuppl:t te permitteeren om inhet woonhuis van Jacobus Heuning te laaten tappen blijvende nogthans aan voorsz: tapper expresselijk verboden, om daar of daar omtrent eenige hutten of huisjes te plaatsen, om in deselve de tapneering te excerceeren, op verbeurte vande daar teegens bij dePachtConditien gestatueerde boete,

Voorts is geleezen eene Memorie door den Commies der Magazijnen, Rutz, ingedient, Luidende

Aan den Hoog Edel Geboren GestrengenHeer, Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens de Ed: Achtb: Raad van Politie

‘Hoog Edele Geboren Heer en Edele Achtbaare Heeren!’

‘In de Maand December des jaars 1776, wierd aan denonderget: opgedragen omme alle de zig alhier in’t Land bevindende Zijncanons te probeeren ente visiteeren, als meede het Buskruit en andere Gereedschappen, tot ‘t doen van Zeijnschooten dienende, nauwkeurig te Examineeren.’

‘Overmits nu inden tijd van Veertien jaaren waarschijnlijk eenige der Zijncanons zullen slegt geworden zijn, door welken den Zijnman bij het afschieten derzelve zoude in perijkel Staan eenig ongemak door ‘t afspringen van Stukken roest te bekomen,’

‘Zoo heeft denonderget: op Uwe Hoog Ed: Gestr: zeer geEerde ordres, door deesen onderdanigst willen voordragen, of het UWE HoogEd: Geb: Gestr: en E: Achtb: niet moogen behaagen, om het nieuwe gem: zijncannons te laaten probeeren en visenteeren, ten Einde menzich van derzelver qualiteit vast verseekeren, en inCas van Allarm onbeschroomd daar meede kunnen ageeren:’

‘Tot het uijtvoer brengen deezer Commissie zoude kunnen volstaan, met’

‘Een officier.’

‘Een Bombardier.’

‘Twee Gemeenen.’

‘Met de daar toebenodigde Instrumenten.’

‘De Lijst of benoeminge der bergen waar zig de Zijncanons bevinden, neemt den ondergeteekende Eerbiedig de vrijheid hier bij te voegen.’

‘Vermeenende hier meede pligtschuldig voldaan te hebben, Zoo hebbe de Eer met ‘t diepst respect mij te noemen’

’/: Onderstond :/’

‘Hoog Edele Geb: Gestr: Heer en E: Achtb: Heeren. /: Lager :/ UWHoogEd: Geb: Gestr: en E Achtb: Zeer gehoorz: enonderdanige Dienaer /: was Get: / H: W: Rutz /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop Den 10 Januarij 1791.’

En is goedgevonden de daar bij voorgestelde Commissie tot het visenteeren der Zeijn Canons inhet Land te doen voortgang neemen, Zoo en in diervoegen als deselve bij voorsz: Memorie word opgegeeven.

Wijders door den Capitein ter Zee, Theodorus Toussaint, gepræsenteert, ‘t volgend request.

Aan den Wel Ed. Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en Directeur, van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a, benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer en Edele Achtb: Heeren!’

‘Theodorus Toussaint, Capitein van het in Baaij Fals gestrand Schip, De Zeenimph , geeft needrig te kennen, hoe hij met Stranden van gem: bodem een verlamming aan de linker zijde heeft bekoomen, dat hem buiten staat steld zijn dienst langer na behooren te kunnen waarneemen, Weshalven hij van UWE WelEdele Gestr: en Ed: Acht[.....] ootmoedig is versoekende, hem van gem: dienst teontslaan, enmet eender t’ huis varende Scheepen te laaten repatrieeren, onder zodanige Conditiën als WE WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: zullen goedvindente behooren.’

’/: onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ T:s Toussaints.’

Zoo is, in aanmerking van des Suppl:ts ongelukkige omstandigheeden, verstaan denselven van ‘t Commando van voorsz: bodem te ontslaan, en hem te permitteeren met een der t’huisvarende Scheepen naar Neederland te vertrekken.

Aldus geresolveerd, ende Gearresteerd, In het Casteel de Goede Hoop Ten Daage; en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 65-66.

Vrijdag, den {17910114} 14 Januarij 1791.

Bij omvraage alle present, demptis de Heeren Gordon en De Wet.

Door de Gezaghebbers van de pacquetboots de Lugtbol , en de Expeditie verzoek zijnde gedaan, om zodanige Equipagie goederen als zij ter voortzetting hunner reize, volgens daar van overgegeeven Nota, verklaarden nodig tehebben, zoo is verstaan denEquipagiemeester dezelve notities ter hand teStellen, omme, des nodig oordeelende, voorsz: Gezaghebbers vande verzogte articulen te voorzien.

Wijders is beSlooten, omme, vermids de noodzakelijkheid zulx kwam te vorderen, ten behoeve van het Schip Sterrenschans , uit de Indus , te ligten twee Cabeltouwen, en eenige pok houte Schijven.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In het Casteel de Goede Hoop, Ten Daage; en Jaare voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 67-149.

Woensdag den {17910119} 19 Jan: 1791.

‘S Voormiddags, alle praesent dempto den Heere Collonel Gordon.

Is door den Heere Fiscaal van Lijnden overgelegd de volgende Memorie.

Aan den Raade van Politie des Casteels Cabo de Goede Hoop

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Wel Edele en Achtb: Heren!’

‘De ondergeteekende Independent Fiscaal, op de twee laast gehoudene vergaderingen deeses Raads, uit de bijzondere gelijkluijdende enna ‘t hem om die reeden toescheijnt, te zaamen geconvenieerde Advijsen der Leeden.’

‘Na dat het den Collonel der Arthillerie P: H: Gilquin hadde behaagd, desselvs Zoon, den Raade voor te stellen tot Adjudant in dat Corps.’

‘En den Edelen Heere Gouverneur hadde goedgevonden niet alleen dit voorstel te approbeeren, maar zelvs in Raade te declareeren, dat, vermits geene der Leeden daarinne geliefde toete Stemmen.’

‘Hij Heere Gouverneur, overtuijgd van de noodzakelijkheid die ‘er was, omme deplaats vanden geweesenen Adjudant der Arthillerie H: van de Graaf, met een Perzoon buiten dit Corps, ten diensten der Ed: Comp:e te moeten vervullen, al nu zig genood drongen vond, de magt en Authoriteit doorwijlen den Heere Gouvern:r Swellinggreben, in diergelijk geval gebruikt, temoeten emploieeren, en gevolgelijk,de Son Chefde nodige Acte daar toe, provisioneel en op approbatie van Heeren Meesteren te zullen doen depecheeren.’

‘Terwijle, daar de ondergeteek: zig hadde verbonden, de door desselvs Zoon genootene Emolumenten ad 12 Rd:s permaand, in cas van onverhoopte disapprobatie van Heeren Majores te zullen restitueeren niet alleen, maar ook deselvead interimin’s Comp:s Cassa te willen consigneeren.’

‘dus nog de E: Comp:e nog iemand, in allen gevallen immer eenig het minste nadeel hier uit konde koomen te lijden’

‘Niet dan met de uiterste sensibiliteit hebbende moeten ontwaarden, de disgratieuse gevoelens dier Heeren Leeden, omtrent hem ende zijnen, daar hij nogthans in zijn gemoed overtuijgd is, nimmer meer aan iemand van dezelve eenige deminste reeden ofte oorsaak daartoe te hebben gegeeven, Zoo heeft hij de Eere den Heere Gouverneur voordesselvs gunstig appui tebedanken, met declaratie, dat, overmits het hem leed zoude doen, iemand vande zijnen teegens wille en genoegen vanden vollen Raad alhier geEmploijeert tezien, als penetreerende de onaangenaamheeden, die zodanig eendaar door te wagten zoude Staan; Hij liever verkoos op eene andere wijze zijn Edelheids protextie voor desselve Zoon te imploreeren, en te verzoeken aan Hem per eerste bekwaame Scheeps geleegentheijd, van hier na eene andere Colonie ‘t zij dan Batavia ofte Ceilon passage te verleenen, ten einde te beproeven of aldaar bij de gezamentlijke Regeering geen Favorabeler accuel, tot voortzetting van zijn Fortuin indienst der Ed: Maatschappije, zoude kunnen erlangen.’

’/: onderstond :/’

‘Actum, Cabo den 18 Jan: 1791. /: Was Getekend :/ J: N: S: van Lijnden.’

Na welke Lecture den Heer Gouverneur declareerde, in dezelve genoegen te neemen, en gaarne aanhet versoek, van zijn E: te willen voldoen, terwijl de Heer de Wet, op derselver inhoude, advanceerde, dat, wel verrevandoor eenige particulariteiten teegen hem Heere Fiscaal, ofzijn Ed:s Zoon, inhet voorstel vanden Heere Collonel Gilquin, niet te zijn getreeden, zijn Ed: zulks alleen gedaan hadde, om niet teegens de ordres zijner Heeren en Meesteren aante gaan, met welk declaratie de Heer Le Sueur zich ten vollen conformeerde.

Hierna wierd door den Heere le Sueur, als præsident der weeskaamer, verzoek gedaan, tot het remitteeren van eene Somma van 7 a 8000 rijxdaalders per ‘S Comp:s Cassa aan de Heeren weesmeesteren te Batavia.

Welk verzoek zijn Ed:e gereedlijk is geaccordeert, zullende dies volgens gez: Somma van Agt Duijzent rijxd:s alhier in’s Comp:s Cassa worden ontvangen, en de Hooge Regeering te batavia beleefdelijk tot dies uitbetaling, na aftrek der gewoone agio verzogt, dit Gouvernement bij de Negotie boeken daar voor belast, enhet Comptoir Batavia ten goede worden gebracht,

Waarna door den Equipagiemeester deeses Gouvernements, C: Cornelisz: gedient wierd van deonderstaande Memorie.

Aan den Hoog Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur, en Directeur, vanCabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestr: Heer!’

‘Den ondergeteekende Equipagiemeester heeft de Eer, UW HoogEdele Gestr: bij deesen Schrijftelijk ter kennisse te brengen; dat ‘er, zoo voor ‘S Comp:s permanente, als gaande enKomende Scheepen, voor eerst noodwendig word verEijscht.’

‘Een Hondert en Vijftig p:s ges: Pokhoute Schijven, waarvan bij d’EComp:e in’t Equipagie pak huis, geene aan handen zijn, welke egter alhier teegens de gewoone uitkoops prijs der Ed: Comp:e te bekomen zijn.’

‘Waar meede hij de Eer heeft met allen hoogachting zich te noemen’

’/: onderstond :/’

‘HoogEd: Gestr: Heer :/:lager / UWHoog Ed: Gestr: Zeer Gehoorsame Dienaer /: Was Get :/ C: Cornelisz: /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop, den 18 Januarij 1791.’

En uit dies inhoude gebleeke zijnde, dat ‘er in’s Comp:s Equipagie Pakhuisen geen Pokhoute Schijven meer voor handen zijn, welke echter noodwendig voorde alhier passeerende ‘S Comp:s Scheepen, worden verEischt, is besloten, den Heere Hoofdadministrateur J: I: Rhenius tot den inkoop der gen: Pokhoute Schijven te qualificeeren, voor zoo verre zijn Ed: zal vermeenen, dat men alhier benodigt zal zijn.

Uit een door de benoemde gecommitt:s tot het teekenen van papiere geld overgelegd rapport gebleeken zijnde, dat door hun weederom ingereedheid waaren gebracht 1800 Pees:s van Een rd:s is verstaan gez: montant van 1800 rijxd:s in’s Comp:s Geld Cassa over te brengen, en bij de negotie boeken te doen inneemen.

Door den Capitein Simon Vaartjes commandeerende ‘t particulier ingehuurd Schip Noord Holland , verzoek gedaan zijnde, omme met eenige Manschappen te worden geadsisteerd, blijkens ‘t volgend request.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘WelEdele Gestrengen Heer en Edele Achtb: Heeren!’

‘Simon Vaartjes, Commandeerende het particulier retourschip Noord Holland , geduurende de reize eenige Manschappen verlooren hebbende, is van UWel Edele Gestr: enEdele Achtb:s eerbiedig verzoekende hem weederom met zo veele Zeevarende te adsisteeren als hij benodigt zal weezen, ommet die Bodem de reize naar Neederland te onderneemen,’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ Simon Vaartjes.’

Is goedgevonden het zelve te stellen inhanden vanden Equipagiemeester Cornelisz: en Soldij boekhouder Matthiessen, ten einde daar inne tehandelen, conform deordres der Heeren Meesters, ten deezen regarde.

Gelijk meede doorde Capitains van Rossum, en Koster, gepræsenteerd werden de twee volgende requesten

Aanden WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vandeGraaf Gouverneur enDirecteur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: Raade vanpolitie

‘Wel Edele Gestrenge Heer en Ed: Achtb: Heeren!’

‘DenCapitein van’t Schip ‘t Duijfje L: W: Van Rossum, is van UWelEdele Gestr: en E: Achtb:s needrig Solliciteerende, hem met zodanige Equipagie goederen, te willen doen adsisteeren, als hij volgens eene hier aan geannexceerde Lijst, tot voortsetting zyner reize komt benodigt te zijn,’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ L: W: van Rossum.’

Aanden WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Den Capitein ter zee Laurens Koster, voerende het Ed: Oostind: Comp:s Schip D’ Indus, is van UWEd Gestr: en Ed: Achtb:s met gepaste Eerbied Solliciteerende, dat het Hoogst dezelve behage moge, hem tedoen adsisteeren met denoodzakelijk verEischt werdende Equipagie goederen, waar van hij de vrijheid neemt, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s Een lijst benevens Eene verklaring te Suppediteeren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Get: / M:s L:s Koster.’

En is daar op insgelijks goedgevonden dezelve te stellen in handen van den Equipagiemeester deeses Gouvernements, ten einde te onderzoeken ofde opgegeevene Scheeps benoodigheeden volstrekt voor die bodems worden verEischt, en naar bevinding, dezelve aan ieder respective te doen afgeeven.

Hier na geleesen zijnde het request van Francois de Lettre :

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens denEd: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, uwer WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Zeer gehoorsaame en onderdanige Dienaar Francois de Lettre, dathij suppl:t in den jaare 1784, per hetSchip de Meermin alhier is aangeland in de qualiteit van Botteliersmaat, dat hij eenige tijd alhier geweest zijnde, vanden WelEd: Gestr: Heer Gouverneur, permissie verzogt, en Hoog Gunstig heeft geobtineerd, om zich alhier in huwelijk tebegeeven; dat hij voorts om eenige famillie affaire teSchikken zich genoodzaakt heeft gevonden eene reize naar Europa tedoen, en om zich weederom bij zijn huisgezin te kunnen vervoegen, zich inden dienst derEd: Comp:e heeft geengageerd als jongmattroos, in welke qualiteit hij indenjare 1787 methet Schip Stavernisse weederom alhier is aangeland, dat hij Suppl:t zich geenzints instaat bevind, om de dienst aan zijne qualiteit verknogt, naar behooren waar te neemen, maar zich durft vleijen buiten den dienst der Ed: Comp:e zich zelvs en zijn Huisgezin eerlijk te zullen kunnen erneeren.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t de vrijheid neemt, UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s eerbiedig te versoeken hemSuppl:t teontslaan, uit den dienst der Ed: Comp:e enteStellen in burger vrijdom.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ F: de Lettre.’

Is uit aanmerking vandes Suppl:ts Ziekelijke omstandigheeden, waardoor hij zich buiten Staat bevind, zijn dienst bij de Ed: Comp:e naar behooren te kunnen waarneemen, denselven zijn versoek toegestaan, en dien volgens in burger vrijdom gesteld.

Op het ingekoomen bericht van Landdrost en Heemraaden te Stellenbosch , ter voldoening der Resolutie deezer Tafel van den 27 Julij, des voorl: Jaars, ingevolge het geEerd requisit derHoog Gebiedende Heeren 17:e bij de 19 § van Hoogst derselver brief vanden 3 December 1789, en welk bericht was van navolgende teneur.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, enden Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtb:n Heeren’

‘In Eerbiedige opvolging van UWEd: Gestr: en Edele Achtb:s besluit van den 20 Julij deeses Jaars, de ondergeteekendens op Heeden vergadert zijnde, ten einde derselver Consideratien en advies op te geeven, omtrent zodanige minstdrukkende belastingen als onder deIngeseetenen ten platten Lande zouden kunnen worden ingevoerd, ten einde de E Comp:e te gemoed tekomen inde zwaare kosten, welke zij om zig alhierin een behoorlijke Staat van defensie te Stellen, ente Souteneeren genoodzaakt is te dragen, en door den Eerst geteek: Landdrost aande Gezamentlijke Leeden en meede ondergeteekendens, ter voldoeningevanhet bovengemelde Besluit opgegeeven zijnde, dat in de eerste plaats, behalven op al’t geen op’S Comp:s grond word gekapt, als wagenmakers- en Bouwhoud, mitsgaders Dekriet, voorts op het Kalk, ook nog op verscheide andere articulen een geringe belasting zou kunnen worden in gevoerd, en in de tweede plaats, dat tot een equivalent van het door de Ingeseetenen aande Hoofdplaats betaald worden de Thiende der onder de naam vanpassage Geld opgeladene producten gevoeglijk van alle de overige Granen door ieder graanbouwende Ingeseeten ten platten Lande, ingevolge en uit kragte van zijne Erfgrond brieven of het bepaalde bij de ordonnantien zijner Leenings plaatsen, de zuivere Thiende behoord te worden op gebragt;’

‘Zoo hebben wij meede Leeden deezer vergadering omden behoeftigen enSlegten Staat waarin wij meenen de opgeseetenen zig thans tebevinden, in Eerbiedigheid de vrijheid genoemen te verklaren, van in dezelve voordragt niet te kunnen treeden, ons in gemoede bezwaard vindende eenige belasting hoe mindrukkend ook geconsidereerd, te kunnen opgeeven, om te worden ingevoerd.’

‘Welk een en ander wij gezamentlijk UWEdele Gestr: en Edele Achtb:s op het nedrigst de vrijheid neemen door deesen ter kennisse tebrengen.’

‘Terwijl wij na UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s in Jehova’s alleen veilig hoede te hebben aanbevolen met diepst respect teblijven’

’/: onderstond :/’

‘WelEd: Gestr: Heer, en Edele Achtb:e Heeren, / Lager :/ Uwe WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onderd: en Gehoorz: Dienaeren. /: was Get: / H: L: Bletterman, A: C: van der Bijl. Jacob deVilliers Pz:n C: I: Ackerman, J:s Eksteen, J D Villiers, J Z: P: Roux P: Roux P Z, A: Louw J Z. / in margine :/ In Heemraads vergadering aan Stellenbosch den 4 October 1790.’

Is goedgevonden, zich met het zelve te conformeeren, en eerbiedig aan Hoogstged: Heeren Majores over te zenden.

Gelijk meede goedgevonden is te handelen met het bericht, door de Heeren Rhenius, en Le Sueur, ten zelvden eijnde, ingediend, nopens de invoering alhier van ‘t collateraal, Luidende het zelve als volgt.

Aan den WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, ende den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Politiecquen Raade.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb:n Heeren!’

‘De onderget: meede leeden deezes raads, door UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s bij Extract resolutie de dato 20 Julij jl: verzogt geworden zijnde, haare gedagten te laaten gaan; over deeze en geene Poincten van ‘t financie weezen in dit Gouvernement, waar omtrent de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren de nadere berigten vandeeze regeringe hebben gelieven te vorderen, onder anderen en wel Speciaal het introduceeren van een recht op de Collateraale Successien, en de verhoging van ‘t kleijn zegul op zommige articulen, en andere poincten vandien aard, en daar omtrent UWelEd: Gestr: en Edele Achtb:s te dienen van derselver consideratie en advies, zullen, ter opvolginge aan dat gerequireerde, thans alleen met betrekking der twee gespecificeerde poincten, die van hetcollateraal namenlijk in’t kleijn zegul, de eere hebben ter needer Stellen, dat inde zogenaamde Statuten van Indie, tot een norma en voorschrift voor alle de respective Etablissementen der Ed: Comp:e ingesteld, geen voetspoor, van diergelijke inrigtinge hebbende gevonden, zij gemeend hebben, deselve te moeten zoeken inde Source zelve; inde vantijd tot tijd geEmaneerde placaten enordonnantien vandeSouverain op de Successien van de Sijlines op ijmand devolveerende; waar in denjaare 1598, & 99. vande collateraale en vreemde Successiën, ingelijker voege als van de vaste goederen, is geheeven geworden den 40 penn:, vervolgens in’t Jaar 1736, den 30 penn:, tot dat in den jaare 1737. is ingevoerd, den 20 penn: vande Sijmagen malkanderen verder dande 4 Graad bestaende’

‘En is die order nadervast gesteld en geamplieerd, inde nieuwe ordonnantie der Heeren Staaten van Holland en Westvriesland opdat middel, ofte de collateraele Successien gemaakt inde Jaaren 1723, 1733, en 1743, inhoudende, dat Elk en een ijder, zoo wel Ingezeetenen als vreemden, die van descendenten, abintestato, bij uiterste wille, gifte, onder de Levenden ofte terzaake des doods, bij huwelijkse voorwaarden &c:a ijds koomen te genieten, zullen moetenbetalen den 20 penn: endat de Erfgenamen in de Sijlienien, wanneer bij testament zooveel meerkomen te Erven, als hun abintestato zoude zijn aangekomen, voordat meerder gedeelte ook aan ged: middel zoude Subject zijn.’

‘Welke ordre deonderget: vermeenen, dat ook in deese Kolonie, tot geen gering voordeel voordeEd: Comp:e zoude kunnen worden ingevoerd.’

‘Terwijl dezelve tenbelangen van’t Klijnzegul moetendeel declareeren, datover ‘t groote gros genoomen, de meeste actens, waartoe deselve worden gebezigd, reeds zoo zeer bezwaard zijn, dat, daar in geene verhoging kanplaats hebben zonder merkelijk bezwaar der Ingezeetenen, met uitzondering echter vandees’ en geene posten dewelken, na ‘t gevoele der onderget: zonder præjudice zouden konnen worden geaugmenteerd en gesteld, te weeten,’


de permissie voor de wijnkoopers tot 't drijven vandie negotie op rd:s 10:-
d:o d:o om kalkovens te branden d:o 10:-
d:o d:o Steenen teformen d:o 10:-
d:o de trouw ordonnantien d:o 2:-
d:o Extracten uit de Notulen van Huwelijks Zaaken d:o - 1/2
d:o requesten der dienaaren , om uit dendienst der Ed: Comp:e ontslagen,en in burger vrijdom te worden gesteld, item requesten tot hetvrij geeven van Slaven d:o 3:-
d:o de vrijbrieven derSlaaven d:o 5:-
d:o Burgerlijke attestatien om van 't eene district in een ander te moogen overgaan, en aldaar te worden ingeschreeven d:o 2:-
d:o Permissie briefjes van ouders of voogden om te mogen trouwen d:o - 1/2
d:o transporten vanSlaven d:o 1:-
d:o vendurollen en Extracten uit deselve te berekenen naarde groote van de Som, die deselven bedragen, namelijk welkers bedragen, beneden de 100 rd:s belopen op Een zegul van d:o -: 1/2

de permissie voor de wijnkoopers tot 't drijven vandie negotie op rd:s 10:-
d:o d:o om kalkovens te branden d:o 10:-
d:o d:o Steenen teformen d:o 10:-
d:o de trouw ordonnantien d:o 2:-
d:o Extracten uit de Notulen van Huwelijks Zaaken d:o - 1/2
d:o requesten der dienaaren , om uit dendienst der Ed: Comp:e ontslagen,en in burger vrijdom te worden gesteld, item requesten tot hetvrij geeven van Slaven d:o 3:-
d:o de vrijbrieven derSlaaven d:o 5:-
d:o Burgerlijke attestatien om van 't eene district in een ander te moogen overgaan, en aldaar te worden ingeschreeven d:o 2:-
d:o Permissie briefjes van ouders of voogden om te mogen trouwen d:o - 1/2
d:o transporten vanSlaven d:o 1:-
d:o vendurollen en Extracten uit deselve te berekenen naarde groote van de Som, die deselven bedragen, namelijk welkers bedragen, beneden de 100 rd:s belopen op Een zegul van d:o -: 1/2

‘en vervolgens dezelven te vermeerderen even als men gewoon is met de obligatien,’

‘Terwijl de onderget: verder vermeenen, dat de permissie voor de burger vrijslagters ook met recht onder het zegul ondonn: zoude konnen worden gebracht, gelijk al meede de herrebergiers en uittappers van dranken hoegenaamd, een geschreeven permissie tot het drijven van die neering zoude moeten hebben: En zoude dan die voordeSlagters moeten geschreeven zijn op een Zegul van rd:s 5:-:- endie der Tappers op een zegul van Rd:s 1-:- enzouden deesen verpligt zijn, zulx alle jaaren te moeten vernieuwen, evenzoo als zulx doorde bakkers en wijn koopers pleegd te geschieden.’

‘Onderhandsche testamenten, Codicillen, Legaaten, en alle diergelijke actens onderdehand wordende gemaakt, zoude voortaan ook moeten geschreeven worden opdeselfde Zeguls, als waarop deselven voor een beamptschrijver worden gepasseerd:’

‘En zoude op diergelijke ongezegulde actens niet alleen geen recht behooren te worden gedaan, maarook de makers vervallen zijn, in de boetens bij het zegul reglement bepaald: waarvan evenwel zoude konnen geEximeerd, worden, de buiten lieden, dewelke doorgaans te verre van de hoofdplaats, ofder buiten woonende beamptschrijvers woonachtig zijn, welke zoudens konnen volstaan, bij Exhibitie van zodanig Stuk, ‘t zij aanden rechter, of weeskamer, om’t zelve ‘t benodigt Zegul teSlaan,’

‘En naardien verscheiden Stukken bij de respective rechtbanken worden geproduceerd, geschreeven alleen op een zegul van6 St:ver ofmet een omslag van zodanig Zegul, als daar zijn onderhandsche Obligatiën, Transporten van Slaven, onderhandsche koopbrieven om te doen dienen tot bewijs van een aangegaane koop, en waarop dikwerf recht word gedaan, contracten, conventien, vendue brieven, reekeningen, factuuren &c:a zoude ook op denselven billijk eene verhoging van’t zegul konnen worden gesteld, en zouden dan de vier eerstgem: instrumenten voortaan dienen geschreeven teworden op zeguls dehelfte van’t Kaliber, waarop dezelven voor een beamptschrijver wordende gepasseerd, worden geminuteerd.’


Huurcedullen beneeden de 50 rd:s in'tjaar op zegul daar boven van 1/4 :-
quitantien, vendue brieven, reekeningen beneden de 50 rd:s 1/4 :-
Tot rd:s 100 : op zegul van 1/2 :-
vermeerderende elke 100 rd:s met 1/4 :-

Huurcedullen beneeden de 50 rd:s in'tjaar op zegul daar boven van 1/4 :-
quitantien, vendue brieven, reekeningen beneden de 50 rd:s 1/4 :-
Tot rd:s 100 : op zegul van 1/2 :-
vermeerderende elke 100 rd:s met 1/4 :-

‘En zal verder, met betrekking tot dit articul zeer testaade komen dezeer gevenereerde ordre derHeeren der HoogeIndiasche regeeringe omtrent deese en geene zaaken, waartoe dieStempels worden gebezigd, en waarin ook indit Gouvernement abuizen Schijnen ingesloopen te zijn, vervat ineen Extract uit de Notulen van het geresolveerde inRade van Indie op den 19 Maart 1790. en dit Gouvernement ter observance toegezonden, volgens welke ook hier zoude konnen worden gestatueerd.’

‘1:e Dat niemand bij deeze Regeering denraad vanJustitie, ende verdere Collegien, een Lossegul om ‘t request, ofSchriftuur, dat door of voor hem zal worden ingediend, zal moogen slaan, maar het gezeguld papier zal moeten beschrijven met een gedeelte van ‘t Schriftuur, request, &c:a zelve,’

‘2:e Dat de citatiën van weegen de recht banken, en in’t generaal allen door de practisijns overgelegd wordende papieren, en Schriftuuren meede op zeguls geschreeven zullen moeten worden, enniet gelijk veel al geschied, dat ‘er Slegts een zegul om geslagen worde,’

‘3:e dat de Secretarissen en andere beampt Schrijvers tot het passeeren van obligatiën Scheepenkennisse, transporten, uiterste willens en alle andere actens gequalificeerd, geene minuten zullen moogen Schrijven, nog vande door hun gepasseerde Instrumenten grossen afgeeven dan op een gezeguld papier, en niet zullen Komen volstaan met omde voor hun gepasseerde Instrumenten eenzegul teslaan, en alleen buiten op ‘t zelve zegul teschrijven,dit Zegul behoord tot het inleggend Instrument.’

‘En zullen geCommitteerde Leeden uitdenRaad vanJustitie, als Scheepenen vaceerende, bij ‘t verlijden vantransporten Scheepen kennissen &c:a zoo wel als geCommitteerde Weesmeesteren, bij ‘t passeeren van Weesmeesteren kennissen dienen toete zien, dat deese ordre punctueelijk worde geobserveerd.’

‘4:e Dat ook allen, wien uit hoofde van hun ampt ofbij particuliere institutie de maneange vanboedels is opgedraagen, geene boedelreekeningen zullen moogen afgeeven, dan behoorlijk geschreeven op zegul, zonder dat Secretarissen of gezw: Clerquen zullen koomen volstaan, de daar toebehoorende zeguls daarom te Slaan, met het gewoon bijschrift.’

‘5:e Dat de respective Vendumeesters ijder in dehaare zullen gehouden zijn, het hoofd der vendu Extracten, opde zeguls te Stellen, zonder dat zij almeede zullen moogen volstaan, met ‘er een zegul om te slaan, en ‘er buitenop te stellen, dit zegul behoord tot ‘t inleggend Extract: Edog zouden van het gestatueerde bij art: 3:e konnenworden geEximeerd, testamenten, codicillen en andere actens van uiterste willen, door de beampt Schrijvers ten platten Lande, ter woonhuizen der Landlieden wordende gepasseerd, dewijl deselven uitgenodigd wordende, tot het passeeren vandien gelijke actens, niet altoos konnen weeten, welk kaliber vanzeguls tot zodanig Instrument zullenbenodigt hebben, inwelken gevallen, die beamptschrijvers zullen konnen volstaan, na ‘t passeeren te huis gekoomen zijnde, de nodige zeguls om die minuten te slaan, te beschrijven, en met hun gewoon cachet te verzegulen, dit alles onder zodanige boetens als bij het zegul ordonnantie bepaald.’

‘Hier meede hoopendeaan de GeEerde Intentie, uwer WelEd: Gestr: en Edele Achtbarens tehebben voldaan, laaten de ondergeteekendens deeze dienen voor haare nedrige consideratiën.’

’/: onderstond :/’

’/: was getekend :/ J: I: Rhenius J: J: Le Sueur. /: ter zijdestond :/ In raade overgegeeven, den 19 November 1790.’

Ten welken belange echter noch beslooten is, aan welgem: Hun Hoog Achtb:s op ‘t needrigst voortedraagen dat hoe aanneemelijk ook de poincten in dat berigt vervat zijn, moogen deeze regeering echter, uit aanmerking der drukkende en droevige omstandigheeden, waar in zig deeze Colonie als noch bevind, enmen hier in’t onzeekere is, welke maatregulen Hun WelEdele Hoog Achtbarens, omtrent dit Etablissement verder zoude kunnen goedvinden te ordonneeren, niet op zig heeft durven neemen, deselve als noch intrain te brengen, maar daarop denadere, en positive ordres vanHun Hoog Achtb:s in alle onderdanigheid afte wagten.

Alverder door den Heere Hoofd Administrateur Rhenius invoege voorsz: overgelegd zijnde, het volgende Bericht.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb:n Heeren!’

‘Zo dra mij Extract was ter hand gesteld, van eene resolutie in deeze vergadering op den 9 Julij jongstleeden genomen, waar bij UWEd Gestr: en Ed: Achtb:s mij geliefde te committeeren tot ‘t onderzoek of de Ingeseetenen van deezen uithoek ingevolge de qualificatie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren aan deezen regeering bij missive van 23 October 1790. en § 18 verleent,’

‘1:o Zig zouden verpligten /: wanneer hun Hoog Edelens een Schip uitzonden met een Cargazoen van Graauwe moppen en klinkers :/ ombij behoude arrivem:t van zodanig Schip, ‘t wezentlijk inkoops bedragen vandie articulen, behalve de reeele onkosten van den overvoer ennog bezwaard met 1 1/2 pC:te Intrest alhier in Cassa te tellen, de kaabsche Gulden teegens hollandsche Evaluatie gerekend.’

‘2:e Of zij zoude inclineeren om alle overige articulen uit ‘t vaderland te ontbieden wanneer deselve met ‘S Comp:s Scheepen overgevoerd, en alhier volgens de adressen zoude werden af geleverd, met een advans van 45 pC:to voor de E Comp:e en omtrent de Goederen van meer dan gewoone volumen zoo veel meer als de regeering alhier, zal vermeenen te behooren, volgens daar op te beraamen Schikkingen wanneer de penn: inCas geteld, en in Europa aande Leveranciers zullen worden uitgekeerd, met dienverstande dat de 45 pC:t bij ‘t inCas tellen derpenn: zuiver moet overblijven, de Gulden meede teegens hollandsche Evaluatie gereekend, en de termijnen vanbetaling in Europa op denvoet der gewone assignatiën gereguleerd.’

‘Zoo heeft den onderget: niet gemanqueert om terstond met eenige dervoornaamste Negotianten des weegens in onderhandeling te treeden, om hun niet alleen zoveel doenlijk was hier toe te animeeren, maar voornamentlijk te doen remarqueeren hoe faciel hetvoor hun zijn moeten, door die weg voortaan in geene ongeleegentheid te geraaken, om’t grootste gedeelte hunner penningen welke zij verpligt zijn in Europa aan hunne Correspondenten, voor toegezondene goederen te voldoen, met zoo veel moeijte teegens 24 à 25 pC:to te remitteeren.’

‘Dan denondergeteek: tot zijn Leedweezen hierinne vrugteloos gevaceerd, en niemand tot ‘t anneemen dier propositie geneegen gevonden hebbende, wijl zij voor wenden, daar inne geen wezentlijke voordeel voor hun te kunnen beoogen, neemt noghtans de vrijheid UWWEdele Gestr: enEd: Achtb: in consideratie te geeven, of ‘t echter niet dienstig zoude zijn ‘t een en ander bijpublicatie ter kennisse der Ingeseetenen te brengen, ten einde te beproeven of ‘er misschien niet wel ijmand mogte verschijnen welke van die gunstige dispositie onzer Heeren Majores wilde profiteeren, of daar inzijn belang Stellen, ‘t geen mogelijk door andere zal nagevolgd worden, wanneer zij zig bij denonder get: kunnen melden, enhij dan niet zal nalaaten om hier omtrent in diervoegen te handelen als met ‘S meesters Intrest Zal overEenkomen.’

‘Terwijl denonderget: ondertusschen dit voor needrig bericht latende dienen,wijders de Eer heeft met de meeste Eerbied tezijn.’

’/: Onderstond :/’

‘WelEdele Gestr: Heer, en Ed: Achtb:e Heeren. /: Lager :/ UW WelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s zeer Ootmoedige Dienaar; /: Was Get: / J: I: Rhenius.’

En uit dies inhoude gezien, zijnde dat niet teegenstaande alle door zijn Ed: gedaane propositien en aangewende devoiren dezelve vruchteloos zijn geweest, is goedgevonden, ten einde te beproeven, wat ten deesen opzigte maar eenigzints mogelijk is, om aande geEerde Intentie der Hoog Geb: Heeren Majores te voldoen, de gemeente bij Publicatie het aanbod der Heeren Meesteren, nopens de overzending van Negotie Goederen op den voet, bij Hun Hoog Achtb: bepaald, kennelijk te maken.

De Burger Krijgsraad te Stellenbosch bij derselver bericht, al meede in voldoening der Hoog Gevenereerde ordres onzer Heeren Meesteren, in dato 3 DeCbr: 1709, bij resolutie deeser vergadering, van den 27 Julij 1790, dan denselver g’ injungeerd, in de volgende termen, hunnen verantwoording diesweegens hebbende overgelegd.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘UWEdele Gestr:en Ed: Achtb:s bij Extract Resolutie vanden 27 Julij jongstl: vande ondergeteekendens hebbende gelieven te vorderen, eene met reede bekleede opgaaf van zodanige 1500 lb:den Buskruid, als tot de wapen oeffening der Burgerij alhier, mitsgaders vanzodanige 1000 lb:den Buskruijd en 500 lb:den Loot als ten gebruike der Commando’s teegens de steeds rovende Bosjesmans Hottentotten indeverre afgeleegene Districten, op des ondergeteek: desweegens gedaan versoek in dato 24 October 1787. zijn verstrekt geworden, enover welke quantiteiten van kruid en Loot Haar Wel Ed: Hoog Achtb:s deHeeren Bewindhebberen ter Illustre vergadering van 17:e gecommitteerd, blijkens Extract eener bij devoorsz:e Resolutie gevoegde Missive aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n gedagteekend 3 dec: des jongstgepasseerde jaars niet alleen niet onduijdelijk Hoogstderzelver bevreemding hebben te kennen gegeeven, maar ook teevens begeerd te weeten, hoedanig deese benodigheeden zijn bereekend: zo neemen de onderget:s ter pligtschuldige opvolging van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s voorm: besluit en eerbiedige opvolging van Haar WelEdele Hoog Achtb:s aanschrijving de vrijheid alhier ter needer te Stellen.’

‘Dat ten belange der 1500 Ponden Buskruijd, deselve, gelijk in vroegere Jaaren bestaan hebbende in 15 Vaten waar van ieder vat toenmaals zelden meer dan 80 Ponden gewoogen, dus in’t geheel omtrent 1200 Ponden hebben opgeleverd, aande diensdoende Manschappen ten getalle van 600 Koppen, waarvan egter wel een vijfde gedeelte zoo door ziekte als door het optrekken teegens de rovende Bosjesmans Hottentotten absent geweest zijnde, en dus aan omtrent 480 Koppen, hoofd voor hoofd, de vier laatste dagen der wapenoeffening dagelijks volgens een gewoonlijkgebruikte maat omtrent 3/4 Ponden verstrekt is geworden, behalven het geen op den dag der generale revue, volgens een aloude gewoonte zoo met het Salueeren als anderzints verschooten is, en gevolglijk zelden toerijkende bevonden, waarom de ondergeteekenden het daaraan volgende jaaren zoo jaarlijxs genoodzaakt geweest zijn, om 1800 ponden te verzoeken.’

‘Dat voorts de overige 1000 Ponden buskruit en 500 Ponden Loot, het Buskruijd toenmaals gedeeltelijk aan zommige der Zeinmannen tot het doen derZeinen bij verscheining eener vijand en gedeeltelijk aan de Veldwagtmeesters der verre afgeleegene districten inonderscheidene quantiteiten na de groote der Commando’s gecalculeerd verstrekt zijnde, van de 500 Ponden Lood 411 Ponden direct na ontvangst tot kogels gegoten en aan de in dat jaar nieuw Ingeschreevene jongelingen die van geene Scherpe patronen voorsien zijn, egter volgens d’eens door UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: verleende ordre daar van moeten voorzien worden, zijn versterkt, terwijl de onderget:s om aan de evengem: ordre te voldoen, in de verwagting van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s goedkeuring van het op den 3:e Junij des daaraan volgenden jaars alhier in’t kruid Magazijn ontvangene 8000 ponden Buskruid en 1000 Ponden Loot genoodzaakt zijn geworden ten evengem: fine zo in dat Jaar als inden jongstgepasseerden Jaare op Twee differente tijden 425 Ponden Loot tot kogels te laten vergieten enverstrekken, en ten dienste der bovengem: Commando’s ruim 400 ponden buskruid en 274 ponden Lood af te geeven, alzoo’t bijna ondoenlijk is, en onmogelijk komt te zijn dat de opgeseetenen uit de verre afgeleegene Disctricten zig ten voorsz: eijnde en juist op ‘t tijdstip dat de Commando’s teegens de rovende Bossesmans, Hottentotten, dewelke buiten gemeen veel Schaade in’t afgeloopen winterSaisoen aande opgeseetenen hebben toegebragt, optrekken moeten, eerst herwaards, om vande ondergeteekendens het des weegens te doene versoek aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te erlangen, endaarna Caabwaards kunnen begeeven, waardoor maar al te dikwerf de beste tijd omin het veld op te trekken verlopen, ende opgeseetenen moedeloos hun vhee aan de roofziekte der meergem: Natie ten prooi zouden overlaten, eijndelijk derselver vande E Comp:e in leening bezittende vheeplaatsen moeten verlaten, en gevolgelijk daardoor veele op geseetenen geruineerd worden, ende Ed: Comp:e importante Schade komenteLijden.’

‘Met welke voorsz: gedane opgaaf endaar bij gevoegd reedenen de ondergeteekendens verhopende aande Intentie van UWEd Gestr: en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, zij de Eer hebben met diepSchuldig respect tezijn.’

’/: onderstond :/’

‘WelEdele Gestr: Heer, en Ed: Achtb:n Heeren, /: lager :/ UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s zeeronderdanige én Gehoorsame Dienaaren /: Was Get: / H: L: Bletterman, H: O: Laubscher J: A:s Mijburg, E: Wium, P: H: vander Bijl, D: W: Hofman, H: Cloete j:r S: T: Cats. W: Wium, J: G: Cloete, P: H: Morkel, J: J: Hamman, Peter J:s du Toit, W: Morkel /: in Margine :/ In Krijgsraad vergadering aan Stellenbosch den 7 September 1790.’

Is ingelijks besloten, het zelve aan deHoog Gebiedende Heeren Meesteren plicht Schuldig over te zenden.

Vervolgens diende den Soldij Boekhouder Matthiesen, de ter Sessie vanden 3 Augustus Jl:, en in maniere voorsz: vanhem gevorderde opgave.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Acht:n Rade van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtb: Heeren!’

‘Den ondergeteekenden Soldij boekhouder; door UWEdeleGestr: en Ed: Achtb: Sub dato 3 Augustus, geordonneert zijn de, omme op te geeven, waarinne het Douceur, dat door de Adjudants der Infantereij genooten werd, bestaat, heeft ter Schuldige voldoeninge d’ Eere te berigten, dat invroeger tijden, den adjudant voor het incasseeren, bereekenen en verdeelen der Gelden, die door de bevorens met Passen gelicentieerde perzoone opgebragt wierden, van een ieder den zelven voor zijne moeijte een Schelling is toegelegd geweest, wanneer Subdato 27 April 1781. volgens politicque Raadsbesluit, de voorgemelde Passen ingetrokken zijn, en beslooten op een Schriftelijk berigt vanden Heere Collonel Gordon uit ‘S E Comp:s Cassa dienstgeld te verstrekken, omme conform eene bij voormeld Berigt geannexeerde Specificatie verdeelt te werden, zal zeeker door voormelden Hoofd der Militie in aanmerking genomen zijn, ‘t verlies datde Adjudants door deeze Schikkinge zoude komen te leijden, endien volgens op de aangehaalde Specificatie onder anderen bekend gesteld, “passchellingen voorden Adjudants voor Papier, Schrijven, &c:a rd:s 12: welke twaalf ryksdaalders, ook maandelijks, door hem in de bereekening der Dienst gelden, opgebracht, en ontfangen werden, zijnde dit voorzoo veel den ondergeteekende bekend is, het eenigste Douceur dat door de Adjudants genoten werd.’

‘Verhoopende aande Intentie van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s voldaan te hebben, teekene mij met diepen Eerbied.’

’/: Onderstond :/’

‘WelEdele Gestrenge Heer, en Ed: Achtb:n Heeren, /: Lager :/ UWEd: Gestr: enEd:Achtb:s Needrige Dienaer /: Was Getekend :/ C: Matthiessen. /: in Margine :/ Casteel de Goede Hoop den 20 November 1790.’

Gelijk meede noch een twee de van navolgende bewoordinge,

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a Benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer, en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Het heeft UWEd: Gestr: en Edele Achtbaren behaagd, bij besluit vanden 3 Augustus jongstleeden inhanden van den ondergeteekenden Soldij boekhouder, en oppermeester des Hospitaals deeses Gouvernements teStelle, Copia Extract patriasche Missive, de dato 3december 1789. met Last omme op de daar in aangehaalde Zeeven paragraphos UWel EdeleGestr: en Ed: Achtb:s te dienen vanbericht en Consideratien, ter voldoening en aan dit bevel en verandwoordingen der alhier verbleevene Manschappen heeft den ondergeteekende Soldijboekhouder, de Eene Sub: L:a A: UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s aan te bieden, eene memorie, aantoonende het getal der manschappen, welke in A:o 1787. en 1788, aan deezen uithoek zijn verbleeven, hoe veel overleeden, en Absent geraakt, envervolgens nog indie Gouvernement Continueeren, welkers’


getal van den jaare 1787. bedr:n 387 man,
en van denjaare 1788 d:o 318 d:o
teSamen 705 man
Waarvan onderstilstand van Gagie inleening zijn aan de Linie 14:-
in het Hospitaal 53:-
  70:-
  137:-
Wanneer deese maanschappen als niet op vast bepaalde posten bescheiden, endienst doende aftrekken met 137:-
  blijven 568:

getal van den jaare 1787. bedr:n 387 man,
en van denjaare 1788 d:o 318 d:o
teSamen 705 man
Waarvan onderstilstand van Gagie inleening zijn aan de Linie 14:-
in het Hospitaal 53:-
  70:-
  137:-
Wanneer deese maanschappen als niet op vast bepaalde posten bescheiden, endienst doende aftrekken met 137:-
  blijven 568:

‘die op diverse posten enplaatsen bescheiden zijn, endienst doen, breeder gespecificeerd in de aangehaalde memorie, de Sub L:a B: enC: geannexeerde uittreksel uit de Guarnisoen en kostgeld rolle zoo meede uit ‘t Hospitaals boek, zal UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s aantoonen dat terCompleet houdinge der vast bepaalde posten ‘S Jaarlijks nodig zijn, ruim 250 koppen, welke getal onmogelijk vast kan bepaald werden, omreeden de verlossers, gefugeerdens en overleeden, het eene Jaar van het andere merkelijk verschillen, en eerbiedige veronderstelling dat de benoodigde manschappen voordit Gouvernement bedragen in Een jaar 250 man komt voor 2 jaren 500 man hier bij gerekend dat de Arthillerij bij Successive door UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: genoomen besluiten is vermeerdert en deeze augmentatie bij Missive van den 31 december 1788, door de Hoog Gebiedende Heeren Majores g’approbeert zijnde het getal der Arthilleristen’


onder ultimo Junij 1786 geweest is, 190 man
en ultimo Junij 1788, 381 d:o
dus in 1787. en 1788, vermeerdert met 181. -
op de Equipagie werf zijn meede  
in A:o 1788, provisioneel geplaatst 20: -
te Samen 701 man

onder ultimo Junij 1786 geweest is, 190 man
en ultimo Junij 1788, 381 d:o
dus in 1787. en 1788, vermeerdert met 181. -
op de Equipagie werf zijn meede  
in A:o 1788, provisioneel geplaatst 20: -
te Samen 701 man

‘die zoo ter Compleet houdinge der posten als vermeerdering der Arthillerij &c:a ten diensten vandit Gouvernement omtrent nodig zijn geweest, bij eene vergelijking van’t getal der verbleevene met ‘t getal der verEijschte manschappen, vermeent den ondergeteekenden UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s klaar en duijdelijk beweesen tehebben, dat niet meerdere manschappen vanden jaare 1787 en 1788, alhier zijn verbleeven als nodig waren, enlaat deesen dienen ter berigt en beantwoordinge; op de Twee Eerste Paragraphos, Sub L:a D, hebbe d’ Eere UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s aante bieden, Een Specificque uijttreksel vandenStaat der Scheepen inden Jaare 1788, aandeesen uithoek gedepecheerd, dewelke S:b L:a E, bijvoege een recapitulatie waaruit des gelievende zal komen te blijken dat op die kielen minder geplaatst’


als verbleeven zijn   703 m.
Hier vandienen afgetrokken te werden, dat volgens Expresse door deHeeren Majores ingesondene Lijst aan Land geligte enbij 't nationaale Depot geplaatste militairen, welke in 7:ber 1789, per 't Schip d' Eensgezindheid naar Batavia zyn versonden, uitmakende   179 d:o:
blijven   524 man
Wanneer hier van afgetrokken werden, de overleeden en gefugeerden, breeder indeMemorie Sub La A, en daar bij gevoegde recapitulatie gespecificeerd hebbende onder ultimo Augustus 1788, bedraagen
aan overleeden 215 Man
d:o Gefugeerdens 50 d:o
    265 d:o
resteeren   259 man
Onder Ultimo Junij 1787 was de Arthillerij sterk 313 man
En Ult:o Junij 1788, 381 d:o
dus vermeerdert met 68 d:o
op de Equipagie werf zijn meede indenjaare 1788, provisioneel geplaatst 20 man
te Samen 88 d:o
Waar meede de Sterkte van dit Gouvernement is vermeerdert, die van't bovenstaande aftrekken met 88 man
blijvens 171 man

als verbleeven zijn   703 m.
Hier vandienen afgetrokken te werden, dat volgens Expresse door deHeeren Majores ingesondene Lijst aan Land geligte enbij 't nationaale Depot geplaatste militairen, welke in 7:ber 1789, per 't Schip d' Eensgezindheid naar Batavia zyn versonden, uitmakende   179 d:o:
blijven   524 man
Wanneer hier van afgetrokken werden, de overleeden en gefugeerden, breeder indeMemorie Sub La A, en daar bij gevoegde recapitulatie gespecificeerd hebbende onder ultimo Augustus 1788, bedraagen
aan overleeden 215 Man
d:o Gefugeerdens 50 d:o
    265 d:o
resteeren   259 man
Onder Ultimo Junij 1787 was de Arthillerij sterk 313 man
En Ult:o Junij 1788, 381 d:o
dus vermeerdert met 68 d:o
op de Equipagie werf zijn meede indenjaare 1788, provisioneel geplaatst 20 man
te Samen 88 d:o
Waar meede de Sterkte van dit Gouvernement is vermeerdert, die van't bovenstaande aftrekken met 88 man
blijvens 171 man

‘naar aftrek der opdeScheepen inden Jaare 1788, aandeezen uithoek geplaatste Manschappen, welke gedeeltelijk ter Compleeteringe van Guarnisoen, Arthillerij, buiten posten &c:a gedient hebben, en gedeeltelijk, weegens aanhoudende Zieken niet hebben kunnen versonden werden, waarmeede den onder geteekenden Soldij boekhouder verhoopt, UW Ed Gestrengen, en Ed: Achtb:s aangetoond tehebben, dat in den Jaare 1788, niet meerdere manschappen zijn aangehouden, als de Nood vereijschte; aangaande het vermeerde getal der Impotenten, geduurende de Leg dagen der Scheepen, kan den onderget:e oppermeester de Eere hebben, UWEdGestr: en Ed: Achtb:s te verseekeren, dat van de meeste Scheepen inden tijd dat alhier ter rheede zijn leggende, dagelijks lijdenen werden ingebragt, en zelfs zomtijds Thien a 12, op eendag, waardoor dikwerf het getal der successive ingebrachte Impotenten, overtreft het getal, der bij komste ter rheede alhier aangebragte Zieken, de reedenen hier van vermeent den onderget: oppermeester hoofdzakelijk tezijn, de verandering van voedsel, zijnde deScheeps Equipagie geduurende een Uitreijze van omtrent vier maanden, aan harde en Zoute Spijsen gewoont, en grootendeels bij arrivement ter deezer rheede min ofte meer Schorbuticq, door het gebruik der versche groentens en Spijsen, waar bij zomtijds Snoeperijen van vrugten en kokies &c:a komen, die van dewal aanboord gebracht werden, werd het onstelde lichaam gaande gemaakt en vervallen gemeenlijk in een diarehæ, waar van deselve terwijl de Scheepen maar circa Veerthien dagen ter deezer rheede vertoeven, zoo Spoedig niet kunnen hersteld werden en tot andere Scheepsgelegentheid moeten overblijven, waar meede wij verhoopen § 43, en § 44. aan UwelEdelens Gestr: en Ed: Achtb:s behoorlijk g’Ellucideert te hebben, omtrent het groot verschil dat ‘er plaats vind, tussen het getal der Impotenten en gereconfaliceerdens in den Jaare 1777, 1778 1787 en 1788, heeft den onderget: Soldij Boekhouder d’ Eere Sub L:a F deesen bij te voegen een uittreksel der ect: twee maanden voor ultimo Junij van de gepasseerde Scheepen alhier verblijvene personen, waar uit komt te blijken, dat derzelve getal in A:o 1787 bedragen heeft 397 man en in A:o 1788, 483 man, den ondergeteek: oppermeester moet getuijgen, dat de Scheepen indenjaare 1787 en 1788, niet alleen veele zieken alhier hebben aangebragt, maar zelvs veele Zwaare Lijderen, zijnde het meer dan eens gebeurt, dat bij het opdragen der Zieken van’t Zeehoofd, naar het Epidomique gebouw, alwaar de Impotenten geborgen werden, deselve op de kaddel den tol der natuur hebbenbetaald, en ontsield binnen gebracht zijn, wanneer UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s in aanmerking geliefd te neemen, den Slegten toestand waarinne de Leijderen ten Hospitaal zijn gekomen, endat de op de aangehaalde Lijst geSpecificeerde manschappen, alleenlijk uitmaaken, het getal der C:a twee maanden voor Ult:o Junij vande gepasseerde Scheepen verbleevene perzonen, zonder te reekenen die geene welke nog van vroegere Scheepen, het guarnisoen en buiten posten ten hospitaal hebben gecontinueerd, vermeenen de onderget:s onder gunstig welduiden, te veronderstellen, dathet groot aantal der Impotenten, alleenlijk aan een Noodlottig ongeval is toe teSchrijven, zoo als ‘t in den jaare 1772, 73, en 74, meede heeft plaats gehad, wanneer die Jaaren met deThien voorgaande van 1762, 63, en 64. vergeleeken werden, neemende den onderget: Soldij boekhouder devrijheid deesen annex, Sub L:a G. UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s aan te bieden, Een Extract uit de Generale Sterkens, onder ultimo Junij gewoonlijk in dit Gouvernement opgemaakt werdende, waar uit des gelievende het verschil zal koomen teblijken, van de Slegten enGevaarlijken toestand, waar inne de Zieken aangebracht zijn, zal UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s nog meerder overtuijgd zijn, wanneer in aanschouw geliefd te neemen, het groot getal der gestorvenen, en dat besonders, Scheepen, waarvan de meeste verbleeven zijn, ook het grootste getal overleeden hebben, een bewijs dat met dier gelijke kielen, de zwaarste en gevaarlijkste Zieken zijn aangebragt, en de aanhouding niet buiten Noodzakelijkheid is geschied; omtrent de Lïnie kan den ondergeteekenden Soldij Boekhouder de Eere hebben, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s ter Illucidatie op te geeven, dat zeedert den Laatsten oorlog der Republiecq met de kroone Engeland het defensiewezen, alhier merkelijk vermeerdert zijnde, daaruit voortgesprooten is, dat diverse posten met ‘t Sub dato 6 Julij 1756, bepaalde getal, ‘S EComp:s werk niet hebben kunnen verrigten, provisioneel manschappen vande Linie toegevoegd zijn, en om reeden diergelijke perzoonen hun randsoen aldaar ontfangen werden, deselve onder Ultimo Junij bij de gereconvaliseerdens verantwoord, en is de reeden, dat het getal derselven grooter is, dan in vroegere jaaren, waaruit meede voorkomt, dat persoonen Jaaren aan de Linie continueeren, waarbij nogkan gerekent werden, die geene welke permanent aan de Linie dienst doen als kok, rapport ganger &: zoo meede de vrijwerkers van UWEdelens Gestr: en Ed: Achtb:s dewelke te vooren onder Militairen van het Battaillon hebben gesorteerd, waarmeede zeedertden Laatsten oorlog daar van zijn af en op de Linie geschreeven, het getal der voormelde provisioneel dienst doende Manschappen, circa 150, a 160, man uitmakende, zal UWEdGestr: en Ed: Achtb:s bij detractie koomen te blijken, dat meede niet meerdere Manschappen aande Linie zijn geweest, als invroegere jaaren, heeft plaats gehad, en waarmeede verhoopen, het 45 § aan UWEd: Gestr: enEd: Achtb:s behoorlijk g’ellucideert te hebben, omtrent de uitmonstering vanvolk kunnen beide de ondergetekendens de Eere hebben UWEd Gestr: enEd: Achtb:s te verzeekeren, dat deselve door de oppermeesters derScheepen zelvs gedaan werd die daar van ook een Certificaat teekend dat door den Boek houder van’s Ed: Comp:s Hospitaal ter Secretarij van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s werd besorgd, en zoo den ondergetekenden Soldij Boekhouder vermeent bij den Brief die met ieder Schip afgaat, g’annexeerd aan deHeeren der Hooge Indiasche regeering werd in gesonden, dus tendeesen opzigte conform de Intentie enbegeerte vanhaar WelEd: Groot Achtb:s deHeeren Majores werd gehandelt, de gereconfaliseerden aandeLinie zijn bij vertrek van ieder Schip regulier naar Batavia versonden, enis de uitmonstering daar vanmeede doorde oppermeesters derScheepen gedaan, blijkens deeze Sub L:a H, geannexeerde Certificaat van den Boekhouder van ‘S E Comp:s hospitaal en waaraan den onderget:e Soldij boekhouder zig Eerbiedig is refereerende.’

‘Verhoopende hier meede aan UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s volleedig aangetoond enbeweezen, dat het volks gebrek op Indiaas Hoofdoplaats geenzints door een noodeloose aanhouding der manschappen indit Gouvernement is veroorsaakt, maar veel eer te attribueeren zij aan den Slegten toestand der Equipagie, waarmeede de Scheepen alhier zijn aangeland en dat de uitmonstering in het hospitaal en aan de Linie gedaan werd, conform de begeerte derHoog Gebiedende Heeren Majores, dat geene personen aan deLinie werden aangehouden als zodanige welke provisioneel op de eene ofte andere plaats dienst doen, hebbende wij de Eere deese te laaten dienen van needrig berigt, en teekene ons met diepe hoogachting,’

’/: Onderstond :/’

‘WelEdele Gestrengen Heer, en Edele Achtbare Heeren, /: Lager :/ UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n Needrige en Onderdanigste Dienaaren, /: was Getekend :/ C: Matthiesen, J: Leuwer, /: in margine :/ In’t Casteel deGoedeHoop den 20 November 1790.’

Welke een enander almeede besloten is, benevens de vorige, onderdanig lijk, ten decharge aan de Heeren Meesteren over te leggen.

Eindelijk door denCapitein Duminij en Winkelier Bergh, als gecommitteerdens over de Plettenbergs Baaij , overgegeeven zijnde, de bij § [.....] van voorn: zeer geEerbiedigde Letteren gevorderde Elucidatien, nopens den opzigter Meding.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van de Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, benevens den Ed: Agtb:n Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer; en E: Achtb:re Heeren!’

‘UW Wel Ed: Gestr: en Ed: Achtb: op de remarques nopens d’aanstelling van den Perzoon van Johan Fredrik Meeting tot opziender over deHoutloots in de Plettenbergs Baaij , vervat bij Brief vanden 23 October des voorleeden Jaars, door de Hoog Gebiedende Heeren Majores aan de Regeering deeses Gouvernem:ts gericht, aan d’ ondergetekende gecomm:s over voorsz: Baaij hebbende doen ter handen Stellen Extract van’t Besluit Sub dato 9 Julij, d’ A:o Stantij bij UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s op dat Sujet genomen, waar bij van d’onderget: werd gerequireerd eenoprecht getuijgenis, hoedanig het gedrag van voorsz: Meeding, zoo inzijn Leevenswijze als inde waarneeming van zijn dienst is geweest, geduurende den tijd dat zij gecomm:s zig aldaar in perzoon bevonden hebben gehad, hebben d’ onderget: inpligtschuldige voldoening aan Uwer Wel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s voorsz: begeerte d’eere bij deezen zeer eerbiedig teberigten, dat voorsz: Meeding niet alleen na deszelvs aanStelling tot opzichter altoos een allezints prijswaardige Leevenswijze gevoerd, enzig met alle mogelijke ijver en vigelantie vanzijndienst gequeeten heeft gehad; maar dat ook zijn voorsz: aanstelling het gevolg is geweest, vande Louable conduite en blijken vanbijzondere bequaamheid tot den Post, waarmeede nu belastis, welke bevoorens reeds aan dendag gelegd had, en dat die aanstelling ook niet is geschied, dan na dat bij onderzoek der poincten van beklag, teegen hem ingebracht door eenige manschappen van ‘S Comp:s Post in’t Outeniquas Land , alwaar als onder baas is bescheiden geweest, aan d’onderget:s gebleeken was, datdie, hoe minutieus en verregezogt ook in zig zelve, van allen grond ontbloot en valsch quamen te zijn, eenelijk verzonden omte coloreeren hunne obstinate weijgering van niet te willen staan onder d’ ordres van eenPersoon, die zijbesmetofonteerdagteden, om dat hij wel eer de dienst vanSubstituut Land drost van Zwellendam had waargenomen, invoegen voorsz: Meeding danook, wel verre vanzig door eenige Vœxatiën ofte knevelarije aanijmand deronder hem gesorteerd hebbende manschappen ofte aan eenig Ingeseten gepleegd, deszelvs bevorderingonwaardig gemaakt tehebben, integendeel in allen opzigte de benevolentie, het vertrouwen enden bescherming zijner meesters komt te meriteeren, /: onderstond :/ Kaap de GoedeHoop, den [.....] X:ber 1790. / Was Get:d / de Ridder duminij, E: Bergh.’

Is goedgevonden dezelve, met en benevens het daarin doorden toenmaligen ad interim Fiscaal Exter verrigte ins gelijks aanHun Hoog Achtb:s eerbiediglijk toete zenden.

Voorts wierd noch de bij de resp:e Heeren raadsleeden rond geleezene Instructie voor Commissarissen uit denRaade van Justitie alhier welke ingevolge resolutie deezer vergadering vanden 13 October A:P:s door de Heeren Rhenius, LeSueur, en De Wet geformeerd was, en waar op de Heer Independent Fiscaal Van Lijnden, denevens gevoegde Remarques hadde gesuppediteerd, verstaan, terwijl voorn: Heeren Rhenius, Le Sueur en de Wet, vermeende, dat bij hunne eens geformeerde voorm: Instructie konden blijven persisteeren, endenHeer Fiscaal beweerde dat ‘er poincten invoorkoomen, die direct zijn Ed:s ampt concerneeren, meergem: Instructie, met voorm: remarques, ter approbatie, aande Hoog Gebiedende Heeren Zeeventhienen almeede over te zenden, zijnde voorts noch de Heer Le Sueur, tendeesen opzichte van gevoelen, dat, daardie Instructie, door Leeden deeses raads, op eene expresse Commissie was gecomponeerd, en Steunde, zoo op de zeer geerbiedig de aanschrijvingen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als op differente Resolutien, deezer Tafel, dezelve dan ook, zonder eenige veranderinge, ter nadere approbatie haarer Wel Ed: Hoog Achtbarens naar het vaderland moet worden overgezonden, en dat daarna ook eerst de bekendmaking aan ‘t gemeen zal konnen plaats vinden, en mogelijk de Raad teffens worden onderrigt, inhoe verre Burger Raaden als zodanig, te weeten, als een gesepareerd lichaam van Commissarissen geconsidereerd, noch in weezen zijn, dan niet,

Hierna door denHeere Rhenius, als Hoofdadministrateur te kennen gegeeven zijnde, dat door het exteerend gebrek der Smitskolen, des Ed: Comp:es Smeederijen reeds eenige dagen hadden moeten Stil Staan het welk een zeer groot ongerief veroorzaakte, zoo voorde reparatien der gepasseerende Scheepen, als andere noodwendigheeden, zijn Ed: overzulks verzogt, dat deesen Raade daar op de nodige voorzieninge geliefde te doen,

Zoo is uit hoofde der bijgebragte reedenen, verstaan, zijn Ed: te qualificeeren tot den Inkoop ‘t zij van Houts, dan wel smeekoolen, voor zoo veel zijn Ed: vermeenen zal benodigt te zijn.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Dage en Jare voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 191, pp. 150-153.

Vrijdag, den {17910121} 21 Januarij 1791.

Bij omvrage, alle præsent, dempto de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Wierd door den Heere Gouverneur aan de Heeren Raads leeden ter cognitie gebragt, dat op heeden alhier ter rheede gearriveerd was, het Ceijlons retourschip, de Unie , het welk tijding meedebragt, dat voorzijn vertrek op Ceilon dekindersiekte hadde gegrasseerd, en dat ook op dienbodem zich kwam te bevinden een kind, het welk ten voorsch: Gouvernement doordie Ziekte aangetast was geweest, edoch bij zijn embarquement weeder volkomen hersteld was, zonder dat zich geduurende derijs op meerm: Schip aan iemand vande Equipagie eenigeblijken van voorsch: Ziekte hadden geopenbaard; Weshalven welopgem: Heere Gouverneur den Raade inoverweeging gaf, of men met volkomene gerustheid de Equipagie en Goederen vandat Schip konde laten aande wal komen, zonder voor eenige besmetting bevreesd te zijn, dan wel, of menhier omtrent ook eenige nadere præcautien behoorde te neemen, omme ten deesen belange volkomen gesecureerd te zijn, in welken gevallen zijn Ed: proponeerde omme ten dien einde terstond eene geneeskundige Commissie te benoemen, waarop gedelibereerd zijnde, is eenparig geoordeelt, dat men geene zwarigheid behoefde te maken, om zonder eenige verdere præcautiën de Equipagie en Goederen van voorn: Schip de Unie , aan de wal te laten komen, mits men maar zorgedroeg, dat ‘er geen vuil linne goed vanboord wierde gebragt om hier te laten wasschen, waaromme verstaan is, van deese Resolutie testellen Extract inhanden vanden Heer Independent fiscaal en den Equipagiemeester deeses Gouvernements; omme daarop een wakend oog te doen houden.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de GoedeHoop Ten Dage, en Jaare, Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] Mij praesent. C: Mappa A: Secret:s

C. 191, pp. 154-155.

Vrijdag, {17910128} 28 Januarij 1791.

Bij omvrage, alle præsent Demptis de Heeren Gordon, Le Sueur, en deWet.

In aanmerking van ‘t gebrek in’s Ed: Comp:s Pakhuizen alhier aan Touwwerk en Smeekoolen, is verstaan uit het Schip de Zwaan te lichten, 2 P:s Touwen, als Een van 12, en Een van 13 duim, en uit het Schip Blitterswijk 20 Hoeden, of zoo veel meer Smeekoolen, als men noch van Batavia te vorderen heeft.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten Dage en Jare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

C. 191, pp. 156-176.

Woensdag, den {17910202} 2 Febr: 1791.

Bij omvrage, alle præsent, Demptis deHeeren Gordon, en Le Sueur.

Wierd door den Heere Dispensier van Reede van Oudshoorn gedient vanden volgende Memorie.

Aanden Wel Ed: Gestrengen Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, enden Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtb:n Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer en Ed: Achtbaere Heeren!’

‘D’ ondergetekende dispensier, gemerkt den ‘t zedert primo deeser loopende maand Januarij, considerabelen aanvoer van granen uit de buiten districten, heeft de Eer UwEd: Gestr: en Ed: Achtb:s ter kennisse te brengen.’


Dat, daar het regiment van Wurtemberg bij voorkomende geleegentheid apparent binnen korten na Batavia Staat te vertrekken, hij daar door tot den ommeslag vandit Gouvernement voor dit lopende Jaar niet meer der benodigd zal hebben, als d:o 12000 m:s Tarwe
Voor Batavia, gecalculeerd na den Eijsch van gepasseerde Jaar d:o 11100 d:o d:o
voor Ceijlon, op devan daar reeds ontvangene petitie d:o 1850 m: T:
En ingevolge ordre der Vergadering van 17:e eenJaar in voorraad tezijn. d:o 12000 :-
Te Zaamen 36950 m: T:
Dat daar ente gen onder dato deezes, denvoorraad in de magazijnen der Ed: Comp:e komt te bestaan in d:o 21111 m:s Tarwe
Ingevolge opgave men uit de Mossel baai te ontvangen heeft d:o 3000
Uit de S:t Helena Baaij d:o 2000
enuit de Saldanha d:o d:o 1000
Uitmakende in alles d:o 27111 m:s Tarwe

Dat, daar het regiment van Wurtemberg bij voorkomende geleegentheid apparent binnen korten na Batavia Staat te vertrekken, hij daar door tot den ommeslag vandit Gouvernement voor dit lopende Jaar niet meer der benodigd zal hebben, als d:o 12000 m:s Tarwe
Voor Batavia, gecalculeerd na den Eijsch van gepasseerde Jaar d:o 11100 d:o d:o
voor Ceijlon, op devan daar reeds ontvangene petitie d:o 1850 m: T:
En ingevolge ordre der Vergadering van 17:e eenJaar in voorraad tezijn. d:o 12000 :-
Te Zaamen 36950 m: T:
Dat daar ente gen onder dato deezes, denvoorraad in de magazijnen der Ed: Comp:e komt te bestaan in d:o 21111 m:s Tarwe
Ingevolge opgave men uit de Mossel baai te ontvangen heeft d:o 3000
Uit de S:t Helena Baaij d:o 2000
enuit de Saldanha d:o d:o 1000
Uitmakende in alles d:o 27111 m:s Tarwe

‘Dat afgetrokken vande 36950 muddens, dewelke men maar ontvangen mag, zoude gevolglijk voor dit jaar niet meerder ter acceptatie overig blijven, als 9839 muddens.’

‘Onder dit getal Wel Ed: Gestr: heer enWel Ed: Achtb:e Heeren, zijn 4493: muddens, die door eenige Landbouwers, dewelke hunne opgave, ingevolge publicatie vanden Vijfthienden November des gepasseerden Jaars, behoorlijk intijds hebben gedaan, Zullen dienen te worden gelevert, hetgeen geSubtraheert van het meermeld bedragen van 9839 muddens, zouden, dan gevolglijk nog resteeren 5346 muddens, die aangebragt zoude kunnen worden door zodanige Graanleveranciers, als dewelke van dit en meerdere vorige Jaaren hun ontrokken hebben vande verpligting, omme die zohoog nodige opgave ten negotie comptoire te doen.’

‘De ondergetekende wenscht op dit ter needergestelde hoe eerder hoe liever met een ordre van UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te werden voorsien: hoe hij inhet præsente geval zig te gedragen zal hebben? en wel, of UWel Ed Gestr: en Ed: Achtb:s hem zoude gelieven te qualificeeren, metden ontfangst vanden Tarwe, meerder als het voorn: benodigt bedraagen van 36950 Muddens, verder voort te gaan, inwelk geval hij, behalven de Twee Magasijnen van den Commissaris van civiele en huwelijks zaken Jan Vos, en denoud Brandmeester Arend van Wiellig, ter berging van het koorn bereids ingehuurd, nog veele andere zoude nodig hebben: dan, ofUWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s zoude kunnen goedvinden, den onderget: te gelasten met den verderen ontfangst bovendikwijls gemeld getal van 36950 muddens Tarwe provisioneel te Supersedeeren? endaar bij goed teKeuren de Schikking door den ondergetekende aan UWEd: Gestr: enEd: Achtb:s met betrekking tot de nog te ontfangene 9839. muddens voorgedragen.’

‘Het geEerd beSluit UWEdGestr: en Ed: Achtb:s hier op te gemoet ziende, zij het den ondergetekende middelerwijl gegunt deesen met gevoelens van Eerbied en achting te mogen Subscribeeren.’

’/: Onderstond :/’

‘WelEd: Gestr: Heer, en Edele Achtb:e Heeren, /: Lager :/ UWer Wel Edele Gestrengen en Ed: Achtb:s onderdanige en Gehoorsaame Dienaar. /: Was Getekend :/ W: F: v Reede vanOudtshoorn /: in Margine :/ Cabo de Goede Hoop, den 31 Januarij 1791.’

Over welks inhoude met rijpen raade gedelibereerd zijnde, is daarbij inachting genomen de onbevoegdheid deezer Regeering, om nu buiten noodzakelijkheid, tot een nieuw bezwaar voorde E: Comp:e meerdere Pakhuizen tot berging van granen inte huuren, en dierhalven goedgevonden denHeer Dispencier te gelasten met den verderen ontvangst boven het voosz: getal van 369 50 mudden Tarwe provisioneel te Supercedeeren; en voorts te approbeeren de Schikking door gem: Heer Dispencier met betrekking tot de nog te ontvangene 9839, mudden voorgedragen; terwijle alwijders verStaan is, alnu te revoceeren de Resolutie deeser tafel van d 2 Maart Jongstleeden, omme namentlijk de helft vande granen, die de Patrouille wagt passeeren, voor de Ed: Comp:e aante houden.

Gelijk meede, omdeGraanbouwende Ingeseetenen deeses Lands gelegentheid te geeven, om zich op de voordeeligste wijze van hunne overtollige granen te ontdoen, besloten is, om thans weederom in te trekken de Interdictie op den 30 december 1785. teegen den uitvoer van Tarw, Rog, Garst, gebuideld ofte ongebuideld meel, midsgaders biscuit, gedaan en den uitvoer van voorsz: articulen, ofte het debiteeren van dezelve aan vreemde of ‘S Comp:s Scheepen aan alle Ingeseetenen alhier te permitteeren en vrij te laten, op den voet zoo als zulks voorheen gebruikelijk is geweest, alleen met dat onderscheid, dateen iegelijk, zoo ingezeeten als Scheepeling, van al het graan, meel, ofte biscuit, dat hij voorneemens zal zijn te laten uitvoeren, opgave zal moeten doen aan den Heer Independent fiscaal, op poene vanConfiscatie van het uittevoerene graan, meel of beschuit, dat versuimd zal zijn, in maniere voorsz:e het zij gedeeltelijk of in het geheel, op gegeeven te worden, ten einde van de aanteekening die ged: Heer Fiscaal daar van zal houden, altoos indertijd zal kunnen blijken, hoe veele graanen uit deese Colonie zijn uitgevoerd, en zal van dit een en ander aande gemeente bij Publicatie de nodige kennis worden gegeeven.

Wijders is beslooten, mids het gebrek dat daar van in’s Comp:s Pakhuizen is, den Heer Hoofdadministrateur te qualificeeren drie Loodlijnen en vijf Huiden Pompleer tenbehoeve der passeerende ‘S Compagnies Scheepen, particulier inte Koopen, enzoo meede, om ten einde voorschr: uit het Schip de Zwaan vijfthien p:s ijzer trossen telichten.

Waarna uit een ingekomen bericht van gecommitteerdens tot het teekenen vanklein papiere geld gebleeken zijnde, dat ‘er weederom Een Duijzend Stukken van Een Rijksdaalder in gereedheid zijn gebracht, Zoo is verstaan dit montant in de groote Geld Cassa te doen overbrengen, enbijde negotie boeken deeses Gouvernements inneemen.

Vervolgens is aan den met het Schip de Unie alhier gearriveerde Commandeur van Punto Gale, de Heer Cornelius Dionisius Craijenhof, op zijn Ed: daartoe gedaan verzoek, toegestaan, omme, vermits de ziekelijke omstandigheeden van zijn Ed: Huisvrouw en famille alhier eenige tijd overte blijven.

Hoedanig verzoek almeede geaccordeert is aan den van Batavia alhier aangelanden burger Martijn Wolfram, insgelijks ter oorsaake van Ziekte zijner huisvrouw.

Daaren teegen is aan den geweesen Capitein Ingenieur van Ceilon Anthonij Johannes, gepermitteerd, ombenevens zijne huisvrouw, Zoon en Dochter, mitsgaders eenSlaav en Slaavin, met ‘t Schip de Unie zijn Reijs na Neederland te vervolgen, mits voor de twee laastgem: het ordinair transport en kostgeld betalende vanhier, naar Neederland en te rug.

Vervolgens door de Capiteins vande Scheepen Gouda , de Helena Louisa , de Unie , de Schelde , Constantia , Standvastigheid , en Blitterswijk , verzoek zijnde gedaan, om zodanige Equipagie goederen als bij eene door een ieder vanhun overgelegde Nota gespecificeerd waaren, zoois beslooten, die Notities teStellen in handen vanden Equipagiemeester Cornelisz, omme de voorsch: Capiteins, des nodig oordeelende, vande versogte noodwendigheeden te voorsien.

Waarna geleesen zijnde het volgend request van den Geweezen oppermeester van Colombo , Barend Aleman.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele GestrengenHeer en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Geeft met verschuldigden Eerbied tekennen, Barend Aleman geweesen oppermeester te Colombo , alhier met ‘S Comp:s Schip de Unie g’arriveerd.’

‘Dat den Suppl:t van de regeering te Colombo voorm: permissie heeft verzocht en g’obtineerd; omzeekere bij hem g’adopteerd kind in name Benjamin Bernard, met zich naar Europa te moogen vervoeren, doch daar denSuppl:t op de herwaards reijze heeft moeten ondervinden, dat dat kind niet gestand was, teegens eene guure Climaat.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t devrijmoedigheid gebruike UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:n Eerbiedig te versoeken, dat het van hoogst derselver welbehagen moge zijn, aandat Kind permissie te verleenen, om met een der eerst verwagt en naar Ceijlon bestemd wordende Scheepen naar zijn geboorte land te rug te keeren, enhem uithoofde zijner armoedige toestand hooggunstig te willen execuseeren, van ‘t Transport en Kostgeld.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Get:kd :/ Barend Aleman.’

Zoo is beslooten denSuppl:t te permitteeren, omzijn voorsch: geadopteerd kind weederom na Ceilon te rug te zenden, en aangezien de dispostie omtrent debetaling van’t gewoon transport en kostgeld voor dat kind, door de Ceijlonse regeering aan de HoogGebiedende Heeren Meesteren gedefereerd is gelaaten, zoo zal men het versoek vandenSuppl:t na alweederom gedaan omvrijdom van transport en Kostgeld voor die reijse renvoijeeren aan welopgem:e Ceijlonsche Regeering mits dat de Suppl:t cautie Stelle voordebetaling vanvoorsch: kost en transport penningen, zoo die indertijd mogten g’eischt worden.

Wijders is noch geresumeerd hetvolgende request vanden Capitein endenopper Chirurgijn van het Schip de Standvastigheid .

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtb:n Heeren!’

‘Geeven met verschuldigden Eerbied te kennen, UWEd: Gestrengen en Ed: Achtb: nedrigen dienaar Evert Wittenberg, en Adsuerus van Dijk, Capitein en opperchirurgijn vanhet Schip de Standvastigheid ; dat zij na eene reize van Vijfmaanden en Thiendaagen, uit Neederland ter deeser rheede zijn gearriveerd; dat door die lange reijse de meeste derScheepelingen, zijn vervallen inSchorbutique Ziektens, waar door reeds Een en Veertig man, aanboord naar ‘t Hospitaal hebben moeten worden verzonden; dat die ziekte, zich door het genot van verversing der Scheepelingen meer en meer openbaard, en doet vreesen, dat wanneer de Suppl:te onderhebbende bodem, binnen den bepaalden tijd van Veerthien dagen vanhier werd gedepecheerd, de gantsche Equipagie daar aan zou vervallen, te meer, daar de Suppl:ten hetdroevig vooruitzigt hebben, met hunne trage zeilder geene voorspoedige reijze naar Batavia te zullen doen.’

‘Reedenen, omwelke de Suppl:te UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: ootmoedig Solliciteeren hun verblijf aandeesen uithoek tot herstelling en Conservatie van het volk met eenige daagen te willen prolongeeren.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ Evert Wittenberg, A: van Dijk, Eerste Chirurgijn.’

Waarop gedelibereerd zijnde, is in aanmerking vande bij Voorschr: Requeste geallegueerde reedenen enmotiven, goedgevonden, tot conservatie en herstelling vande Equipage, het voorn: Schip de Standvastigheid eenige daagen langer dan debepaalde ordres hier telaten vertoeven.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare, voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 177-194.

Vrijdag den {17910204} 4 Febr: 1791.

Bij omvraage, alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Is geleezen de onderstaande Missive vanden Capitein terzee Francois Duminij en verdere Gecommitteerdens tot het opneemen der S:t Helena Baaij .

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Den Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de GoedeHoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie aldaar.

‘Wel Edele Gestr: Heer, & Edele Achtbaare Heeren!’

‘Hebbe de Eere UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n te communiceeren, dat met ‘s Ed: Comp:s Schip de Meermin , /: volgens UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:n gerespecteerde ordres :/ den 17 Januarij 1791, naar de S:t Helena Baaij ben vertrokken, en aldaar behouden den 23 dito gearriveerd, hebbende bij het aankoomen der Baaij, op de diepte van 4 1/2 v:m vuile grond geankerd vervolgens mij inde Chaloup begeeven, en getragt beeter anker plaats te zoeken, ‘t welk gevonden heb, voor ‘t Sand Baaitje aan de oude Soldaaten post, op de diepte van 5 Vadem, circa Een Mijl uitdeWal, Ligten direct anker, om mij naar gem: plaats te begeeven, alwaar het Schip vertuijden, met ‘t daags anker om de ONO, en het Tuij, om de WZW, om dus met oopene kluizen voor de NNW, te kunnen liggen.’

‘Vertuijd zijnde begaaven ons in de Chaloup, om de Baaij af te looden, en indien het mogelijk was, goede anker Grond te vinden, om nader aan de mond der Rivier te koomen, dog hebbende volstrekt geen beeter Plaats kunnen vinden, dan daar het Schip zig thans vertuijd, bevind, zijnde dus genoodzaakt aldaar te blijven liggen.’

‘des anderen daags hebbende getracht in de Mond van derivier te koomen, dog konden door de aldaar voor liggende banken, en heevige Brandings metde Chaloup niet aanlanden. Edog den derden dag, zijnde met een ligte Jol, van een alhier leggende Americaanse Visser, met veel moeite en gevaar aan land gekoomen, zijnde doen pijl hoog water, en hebbende gepeild bij ‘t passeeren der Banken, Schaars 5 voet water inde Brandings, zijnde dus volstrekt inde onmoogelijkheid, van aldaar koorn te kunnen inneemen.’

‘Bij de Aankomst van de Heer Valkenburg alhier, hebben wij Gecommitteerdens ons direct in de Chaloup begeeven, en de Baaij op ‘t lood rond gevaaren, vervolgens aan land gegaan, om nogmaals de Afscheeps plaats naauwkeurig tebesigtigen, enhebben dus gesaamentlijk volstrekt onmogelijk geoordeelt, om aan ‘t Project van UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:n te kunnen voldoen.’

‘Eensdeels door dien ‘t Schip, volkoomen 2 1/2 Uuren roeijens vande Mond der Rivier ligt.’

‘Ten anderen, dat men door het kabbelige waater, en geduurig loopende deining, de graanen niet droog aanboord kan brengen.’

‘Ten derden, dat de Rivier of afscheepsplaats beneeden wind’s van ‘t Schip ligt, en men dus altoos risqueerd /: bij deminste op koomende wind, ‘t welk in dit Saisoen doortaste :/ Volk en Vaartuig te kunnen verliesen.’

‘Hebbende dus om aandeIntentie vanUWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n te voldoen, aan de alhier liggende Landlieden voorgesteld omde Granen, aande oude Militaire post te brengen, zijnde aldaar eenklein Sand baaitje , alwaar men nog met behulp van een Platboom, en veel omzigt, /: des noods zijnde :/ zoudekunnen laaden, waar toe de Heer Stofberg ons geproponeerd heeft, zijn Platboom te willen leenen, hebbende voorm: Landlieden eerst geresolveerd hunne graanen in voorm: Sand Baaitje te brengen. Edog den Landman H:k Charles Bergers hunlieden alle opgeset hebbende, enzig in alles zeer oproerig gedraagen heeft, zijn zij weeder van Sijsthema verandert, en decisief geandwoord, zij hun Koorn aan de Stompe hoek inde Sald:a baaij wilden brengen, enzijn direct met hunne wagens vertrokken /: Namentlijk :/ die landlieden welke aandeese kant der Rivier leggen; endie geene over derivier leggende, zullen hunne graanen aande Caap brengen.’

‘Verzoekende dus UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s om nadere ordres, enben van gevoelen, dat ‘t beste zal zijn, ik met mijn onderhebbend Schip mij naar de Saldanhabaaij begeef, om de inhebbende Koorn Zakken aan ‘S Ed: Comp:s HoekerSchip Sterreschans afgeef, omme aldaar ‘t koorn behoorlijk teKunnen ontvangen.’

‘Waar meede hoope aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s gerespecteerde ordres voldaan te hebben, en neeme de vrijheid met verschuldigde Eerbied en Hoogagtingh mij te teekenen.’

’/: onderstond :/’

‘Wel Ed: Gestr: Heer, en Ed: Achtb:n Heeren, /: lager :/ UWEd: Gestr: en Ed: A: Ond: en Getr: Dienaaren, /: was Getek:d :/ De Ridder Duminij, J: Valkenburg. J: P: de Bäer, J: C: Fredricie, /: ter zijde Stond :/ vanBoord ‘S E: Comp:s Schip de Meermin , Geankerd inde S:t Helenabaaij den 31 Januarij 1791.’

NB. Bij ‘t afzenden deeser, ontvangen wij een lijsje van de H:n Carnspek, en Stokkenstroom, welke landlieden geresolveerd zijn, hun Koorn aan ‘t meergem: Sand baaitje te leeveren, zullende intusschen UWE: G: en Ed: A: ordres nader afwagten, en zal ‘t daar aangebragte Koorn in laaden.

Waar bij door den Heere Gouverneur denRaade te kennen wierd gegeeven, dat de Capitein Lieut:t Valkenburg die zich in perzoon herwaards had begeeven, aan zijn Ed: gerapporteerd had, dat, nahet Sluiten der voorsch: missive, de Landslieden weederom van meening veranderd waren, om hunne Granen na het Zandbaaitje tebrengen, maar bij hun eerste voorneemen bleven persisteeren, dat namentlijk, die geene, welke tusschen de Saldanha baaij en de bergrivier leggen; hunne graanen aan de Stompenhoek , of bij Gildenhuisen, en de geenen, die aande oostkant van eevengem:e Rivier leggen, deselve na de Caap zoude brengen, als hem ‘t meest Convenieerende, waar bij gem:e Capitein Lieutenant Valkenburg noch hadde gevoegd, dat eenige kwaadwillige landlieden van zich hadden kunnen verkrijgen, om, zonder aan eenige billijke reedenen gehoor te willen verleenen, hunne graanen aandemond van de bergrivier afte laden, en deselve aldaar aan weer en wind ge exponeerdt telaaten leggen: op welk een en ander metde verEischte attentie gedelibereerd, en uit de voorsch: missive vande daar toe tewerk gestelde gecommitteerdens gebleeken zijnde, de on over komelijke Zwarigheeden, die deselve ‘er in Stellen, om in de S:t Helena baaij graanen te kunnen inscheepen, mitsgaders de gevaaren, welke daarmeede voor ‘t volk en de Vaartuijgen gepaard zoude gaan, terwijle ‘er volgens het opgeeven van meerm:e Capitein Lieutenant Valkenburg bij zijn vertrek eenSchuit met Vijfthien Man van’t Schip vanden Capitein Duminij vermist was, waar over men niet weinig bekommering betoonde; zoo is in aanmerking van al het gunt voorsch: bij meerderheid van Stemmen goedvonden en verstaan den Capitein Duminij aan te Schrijven om met zijn onderhebbende bodem hoe eerhoe liever deherwaards reijse weederom aante neemen, en inde Saldanha baaij aante gieren, ten einde aanden Capitein Lieutenant Valkenburg zijne inhebbende Koorn zakken afte geeven, die daar van gebruik zal moeten maken, om aldaar het aangebragt wordend koorn behoorlijk te ontvangen, en na zulks verricht te hebben, insgelijks terstond de te rug rijse na deese Tavel baaij zal moeten aanneemen.

‘Terwijl wijders, met opzichte tot het vermeetel bestaan der Landlieden, om de granen onder den bloten Hemel ter neder tesmijten, almeede door de meerderheid geoordeelt is, niet verpligt tezijn, die aldaar leggende Granen aftehalen, maar deselve ter contrarie voor reekening vanvoorsz; Landlieden te moeten laaten verblijven: waarinne echter den Heer Van Lijnden niet heeft kunnen concureeren, omdat zijn Ed: vermeijnde, dat het eene hardigheid voordie Landlieden involveerde, dewelke bij Publicatie waaren geaniemeerd om hunne graanen in de S:t Helena baaij voor Reekening der Ed: Comp:e te Leeveren, endaar van door de onvoorsiene obstaculen, welke thans door de Commissie in’t ontfangen dier granen worden geopperd, verstooken zoude zijn.’

‘En heeft den Heer van Rheede van oudtshoorn omtrent dit een en ander zijn Ed: gevoelen Schriftelijk gedeclareerd, als hier na woordelijks geinsereerd volgt.’

‘Overmits uit de brief door deGecommitteerdens van de S:t Helena baaij Dumini, Valkenburg, de Baar, en Frederici aan de regeering alhier geschreeven, zoo niet de onmogelijkheijd, echter met zeer veel moeite en gevaar, het inladen van Tarwe inhet aldaar thans te rheede leggend Schip de Meermin , om welke reeden men met den ontfangst geenbegin had gemaakt, komtte blijken, endit incident de onaangenaame gevolgen hebbende gehad, dat, daarmen de Landlieden indie districten verzeekering hadde gegeeven, hun koorn aan geene zijde vande mond van de berg rivier te kunnen brengen, deselve, doordat men hier aan nu niet komt te voldoen, malcontent geworden zijnde; Ja Zoo! Dat zij een groot gedeelte van hun Koorn aande Berg rivier onder den blooten hemel, g’exponeert aan reegen en ‘t geene verder tot schade van ‘t zelve zoude kunnen verstrekken, hadde neergesmeten: Zoo is den onderget:e, in aanmerking van die belofte, doorde regeering gedaan, van gevoelen, dat eenpoinct van zoo veel aangelegentheid, dewelke niet weinig sensatïe onder de Ingeseeten moet veroorsaken een nauwkeurig onderzoek vordert;’

‘En dat uit dien hoofden eene nadere Commissie na derwaards diende te werden g’expedieert, ten einde dit different thans tusschen de Zeekundige commissie ende Landlieden plaatse hebbende nader te examineeren en naments deese regeering finaal te beslissen; In welke Commissie de onderget:, als hem niets meerder ter harte gaande, als ‘t belang zijner Heeren en Meesteren enhet welvaren deezer Colonie; en geen wonder, daar hij het eerste levensligt indezelve heeft moogen aanschouwen, verzoekt begreepen te zijn, wanneer de onderget: vermeend, dat op een Rapport vandeese op nieuw te neemene geCommitteerdens eene decisive uitspraak alwijders zoude kunnen worden geveld, of uit consideratie vande onmogelijkheid om in gem: baaij te kunnen laden, het voorn: Schip de Meermin hoe eerder hoe beeter caabwaards zoude dienen te retourneeren: dan of bij contrarie vandien het zelve mog ter inneeming van ‘t koorn, aldaar zoude dienen te verblijven, en voor wiens reekening de Schade vande voorsz: bereids g’exponeerd geleegen hebbende Tarwe zoude moeten gelaten worden, voorde geene, die de regeering hier omtrent qualijk heeft onderrigt, dan wel voorde zodanige die met het te willen leeveren vanhun Koorn geprætendeert hebben gehad, eene zaak die met de onmogelijkheid zoude zijn verseld gegaan.’

‘Zoo de meerderheid van contrarie gevoelen zijn mogte, versoekt den onderges: dat dit zijn advijs ter zijner decharge letterlijk inderesolutie mag worden geinsereerd, Intusschen protesteerende tegens alle Schade, die daar uit zoude kunnen komen, te ontstaan, mitsgaders teegens de onaangenaamheeden, die daar uit almeede zouden kunnen gebooren worden.’

’/: Onderstond :/’

’/: Was Getekend :/ W: F: v Reede vanOudtshoorn, /: in margine :/ Overgegeeven den 4:e Februarij 1791.’

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop. Ten Daage en Jaare Voorsch:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 195-200.

Zaturdag, {17910205} 5 Febr: 1791.

Bij omvraage; Alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Door den Ed: Heere Gouverneur aande respective Heeren Raadsleeden inConsideratie zijnde gedaan geeven, of overmits de S:t Helena Baaij , door de daar toe ter examen benoemde commissie, eenpariglijk onbekwaam is bevonden, om eenige inlaading vanKoorn inhet Schip de Meermin te Kunnen doen, ende Landlieden aldaar, zonder toedoen deeser Regeering, zich dus inhunne hoop, om hun Koorn, en verdere granen, ter gemakkelijke Leverancie in voorsz: baaij te kunnen brengen, ziente leur gesteld, men dus niet zoude kunnen goedvinden, aanal zulke Landlieden, als voorm: inhunne keuse te doen geeven, om, of hun koorn zelve Caabwaards per as te transporteeren, en voor die nu meerdere moeijte, en kosten, ook eene meerdere prijs voor hunne graanen, dan de Ed: Comp:e nu betaald voordit maal, en naar mate men vindenzal, zulks met debillijkheid het meest over een te koomen, te doen beloven, uit Consideratie daar enboven dat meermelde Landlieden door deese regeering zelve tot een meerdere, en meer nijvre culture van dat zoo onontbeerlijk articul, zijn aangemoedigt geweest, endat wel in eentijd, dat wij ons alhier inde uiterste noodzakelijkheid bevonden, om in dat exteerend gebrek voor ‘t vervolg, te voorsien, en men met geene mogelijkheid de teegenswoordige obstaculen konde Supponeeren, overmits die baaij des tijds vol vreemde Scheepen lag, terwijl men daaren boven volgens gedane opgave vanden Equipagiemeester, met geene mogelijkheid in dit Saisoen eene dergelijke opneeming indie Baaij voor af konde doen, maar zulks gemakkelijk konde geschieden, ten zelve tijde, wanneer menhet Schip derwaards ter afhaaling van ‘t koorn zoude zenden, en wij ook geene vooruitsigten hadden, nog eenige hoope konden voeden, om inde teegenswoordige omstandigheeden vandien voorraad, waar in wij ons thans, en wel voornamelijk door het aanstaand gemis vanbijna onse gantsche bezitting bevinden, immer te zullen geraken, ofdat men hun de vrijheid zoude laaten, om hunne graanen naar deSaldanhabaaij, ter inScheeping in’t Schip de Sterreschans , te mogen overbrengen.

Zoo hebben de Heeren Hoofd administrateur Rhenius, en Independent Fiscaal van Lijnden, benevens den Heer de Wet zich ten vollen met deese propositie van den Heere Gouverneur geconformeerd, hebbende denHeere van Oudtshoorn daar en teegen, als zich nog niet verseekert houdende van de Volstrekte onmogelijkheid, die de commissie gezegd heeft daar te zijn, om de afscheep van koorn inde S:t Helena Baaij te doen, gedeclareerd, zich op voornoemde propositie vanden Heere Gouverneur voor als nog niet te konnen expliceeren, en overzulx op eene nadere Commissie derwaards insteerde.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 201-242.

Dingsdag. d’ {17910208} 8 Febr: 1791.

‘S voormiddags, alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, Le Sueur, en Van Reede van Oudtshoorn.

Ter geleegentheid, dat op heeden geresumeerd wierd de resolutie van den 4 deezer, waarbij denHeer van Reede vanOudtshoorn teegen dezelve hadde gedient van een Schriftelijke aanteekening, bij die Resolutie geinsereerd, hebben de overige presente Heeren raadsleeden geoordeelt, des niet teegenstaande bij derselver genoomen besluit, om het Schip vandenCapitein Duminij te rug te ontbieden, te moeten blijven persisteeren, terwijl denHeer deWet daarbij nog voegde, dat de raad nietbevoegd was, om, op de voorschr: aanteekening vanden Heer vanOudtshoorn, dat Schip inde S:t Helena baaij telaaten leggen, tot dat eene nadere Commissie van de Situatie dier baaij inspectie zoude hebben genoomen, endat zelvs, zoo de bevoegdheid daartoe aldaar was, deoverige leeden van den Raad notoir zoude moeten protesteeren teegen de nadelige gevolgen die uit zodanig eenbesluit, op propositie vanden Heer van Oudtshoorn alleen genoomen, zoude kunnen resulteeren, en de verandwoording daar van ook aan zijn Ed: alleen zoude moeten overlaten.

Vervolgens is geleesen eene promemorie vanden Heer Collonel van Hugel, Luidende.

‘Regiment de Wurttenberg

‘Comme d’apres un ordre de Son Excellence Monsieur le Gouverneur deux Compagnies du dit regiment Sont deffinèr à etre embarquees en peu de tems, pour aller à Java; le Soussignè Colonel Commandant prend la libertè, de supplier Son Excellence Monsieur le Gouverneur, devouloir bien, donner des ordres aux comtoir, qu’il Soit Fourni au regiment ce quil faut actuellement aux deux Compagnies, Savoir.’


4248. aun toile bleu, pour vester et culottes de mer,
1770 aun toile bleu vagè pour chemises de mer,
1 Hangmatte pour un officier major.
8 d:o p:r Capitaines et Lieutenants.
346. d:o p:r les bas officiers et Soldats
72 Caisses pour emballer le grand montour, les armes, et tout ce, qu 'il ij appartient.

4248. aun toile bleu, pour vester et culottes de mer,
1770 aun toile bleu vagè pour chemises de mer,
1 Hangmatte pour un officier major.
8 d:o p:r Capitaines et Lieutenants.
346. d:o p:r les bas officiers et Soldats
72 Caisses pour emballer le grand montour, les armes, et tout ce, qu 'il ij appartient.

’/: Onderstond :/’

‘Fait au Cap de bonne Esperance le 2 Febr: 1791 /: Lager :/ Collonel Commandant du regim:t de Vurttembergh /: was Getekend :/ d’ Hugel.’

En is verstaan aan den zelven Collonel de Geeijschte 4248 Ellen lb: linnen, en 1770. Ellen blauw gestreept Linnen uit ‘t Comp:s pakhuisen te laaten verstrekken teegens den Prijs van inkoop, met een advans van 6 PC:to volgens ‘t 15 articul vandeCapitulatie vanvoorsz: regiment, dan, naardien gez: Capitulatie niet dicteert, dat men’t regiment bij vertrek van hier van hangmatten en kisten zal voorsien, is goedgevonden deese geeijschte articulen almeede te laaten afgeeven, endaarvan de reekening opmaaken enna Batavia zenden, omme aldaar te worden betaald, zoo wanneer de Hoog Indiasche regeering mogt begrijpen dat het regiment daar toe verpligt is, waartoe dus voorsz: Heer Collonel van Hughel in naame van ‘t Regiment zich zal moeten verbinden

Wijders gebesoigneerd zijnde over de noodzakelijkheid der vervulling van den post van eerste oppermeester van S’ Ed: Compagnies Hospitaal alhier, dewelke door’t overleiden van D:r Hendrik Le Sueur is koomen te vaceeren, en van dien tijd afaan door den tweeden oppermeester Johannes Leuwer is waargenoomen geworden, geliefde den Heer Gouverneur te advanceeren, dat onder de meenigvuldige Sollicitanten tot dien post wel voornamentlijk kwam te Sorteeren evengem: Leuwer, enden oppermeester van ‘S Comp:s Hospitaal inbaaij fals Jan Godliep Mader, welke beide daar op een Eguaal recht meenden te kunnen vestigen, en ten dien einde respectivelijk devolgende requesten hadden geexhibeerd.

Aanden WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den E: Achtbaren Raadt, van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Vermits door het overlijden van den Medicine doctor Hendrik Le Sueur de post als eerste oppermeester enbinnen Regent deeses hospitaals is komen opente vallen, en den Suppl:ts reeds zedert den Jare 1784. als tweede in’t voorsz: hospitaal ofte verbandmeester alhier heeft g’fungeerd; neemt hij in allen Eerbied devrijheid UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: ootmoedigst te verzoeken, dat bij de teegenswoordige vacature des Suppl:ts lang jarige diensten en inden dienst der Ed: Maatschappij uitgestaane fatigues en gevaren, in een gunstige aanmerking moogen werden genoomen, zijnde den Suppl:t inden Jaare 1762, als derde meester inden dienst der Ed: Comp:e getreeden, enbij aanlanding in India op Java bescheijden geweest, alwaar hij tot den jare 1765, als Chirurgijn heeft dienst gedaan; vervolgens in den jaare 1770, tot oppermeester aangesteld, en als zodanig vijf reisen bij de Ed: Comp:e gedaan; binnen welken tijd den Supp:lt de Eer gehad heeft, onder het oog en ten genoegen zijner Respective Gebiederen, ‘t Hospitaals Schip in Texel te administreeren, enop hetzelve Ses endertig perzoonen, die daarop van’s Lands Schip de Venus , met Rotkoorsen bezet, waren overgeKomen, gelukkig te herstellen; voorts is den Suppl:t alhier inden jare 1784, getrouwd; en met Stilstand van gagie verbleeven, enin’t zelve Jaar door UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s tot desselvs teegenswoordige post als tweede oppermeester aangesteld, en zoo hij zich vleijt, daar inne thans dentijd vanSes Jaren, ten genoegen van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s tehebben g’fungeert; hoe hart het dierhalven den Suppl:t valt te verneemen, dat iemand, dewelke naauwlijks dehelfte des tijds in den dienst der E: Comp:e is geweest, en zig vergenoegt heeft, met een post vrij gemakkelijker en voordeeliger als die van des Suppl:ts ook voor zoo veel den Suppl:t bekent is, bij het afgaan vanden oppermeester, Domus, ende daar op gevolgde aanstelling vanden thans overleedene Le Sueur, geen deminste pogingen heeft gedaan, zijn aanspraak daarop tedoen gelden; thans uithoofde van eene iets langeren dienst in dit Gouvernement, den Suppl:t de ancienniteit zoekt te betwisten; laat den Suppl:t aan bescheiden oordeel van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s over, en meent dierhalven nogmaals de vrijheid, uit hoofde vande voren aangehaalde reedenen, zijn perzoon in UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s gunstige protextie aantebeveelen, met ootmoedige beede, dat het van UWEdele Gestr: en Edele Achtb:s welbehagen mooge zijn, hem Suppl:t, die zoo dikwerf bij indispositie vanden Eerste oppermeester, bijde die posten als eerste en Tweede heeft waargenomen, ennog waarneemt, met de thans opengevallene post, als Eersten oppermeester en binnen Regent deeses Hospitaals, te willen begunstigen.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Lager :/ Wel Edel Gestr: Heer, en Ed: Achtb:s Heere UWEdele Gestrengens en Ed: Achtb:s Zeer onderdanige en Gehoorsame Dienaar, /: was Getekend :/ Johannes Leuwer, /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop, den 26 Maij 1790.’

Aan den WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob vandeGraaf Gouverneur en directeur van Cabo de GoedeHoop En den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Ed: Achtb:e Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen, Uwer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:e zeer gehoorsame en onderdanige dienaar Jan Godliep Mader, opperchirurgijn van ‘S Comp:s Hospitaal in Baaij fals ,’

‘Hoe hij in den jaare 1774. zich in dienst heeft begeeven van de Ed: Comp:e in qualiteit als ondermeester en indeese Zoo wel als in die van oppermeester is blijven dienen tot den jaare 1782, wanneer het UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s hoog gunstig heeft behaagd denSuppl:t toe te vertrouwen de gewichtige Post die hij thans bekleed.’

‘Dat den Suppl:t vermeend, geduurende dentijd dat hij de Eere heeft gehad, de Edele Maatschappij zoo ter zee als ten deesen Gouvernemente te dienen, zich altoos als een eerlijk en getrouw dienaar heeft gekweeten, en inzonderheid het genoegen heeft moogen genieten, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s inhet door hem bekleed wordend Ampt te moogen voldoen.’

‘Dat den Suppl:t zich daarop verlatende, ook in den jaare 1784, bij vacature vanden post van tweede opper Chirurgijn in’t Kaapse hospitaal, zijne Sollicitatien heeft aangewend bij den Wel Edele Gestr: Heer M:r Joachim van Plettenberg, toenmalige Gouverneur deeser Colonie, die den Suppl:t heeft aangespoord, om het hospitaal in Baaij fals niet te verlaaten, onder verzeekering dat de Continuatie inzijnen teegenswoordigen dienst geensints aan hem tot eenige præjuditie zou Strekken, bij aldien eenpost van Eerste opperChirurgijn, mogt komen te vaceeren.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t de vrijheid neemt zich te keeren tot UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s ootmoedig verzoekende hem te willen begunstigen, met dethans vaceerende Post van eerste opperChirurgijn in’t Hospitaal alhier, verzeekerende UWWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s dat hij door een volijvrig gedrag, door eene onafgebroken oeffening van de kundigheeden door hem verkreegen, endoor een onophoudelijke zorge voor de Elendige die hem zijn toevertrouwd, altoos alleen getracht heeft en verders zal trachten zich UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s gunst waardig te maaken.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ Jan Godlieb Mader.’

Waarop met alle mogelijke attentie gedelibereerd zijnde &c:a, heeft men gemeend, hoe zeer ook de billijkheid infaveure van Mader Scheen te plijten, te meer, daar deselve in alle Commissiën van weegens denHeer Gouverneur en deesen rade den rang boven Leuwer was toegetekend geworden, echter uithoofde van het ongenoegen dat deHoog geb: Heeren Zeeventhienen reeds bij hoogst derselver missive van 31 december 1788, hadden betoont, dat bij het afgaan vanden Eersten oppermeester Domus, daartoe wederom den thans overleedenen Le Sueur, en niet Leuwer was aangesteld, geworden, over zulx ook niet meer overEenkomstig de begeerte van Hoogstged: Heeren Meesteren te kunnen handelen, dan, met voorsch: Leuwer, provisioneel tot Eerste, en Mader, tot tweede oppermeester in’s Comp:s Hospitaal alhier te plaatsen, en hunner beide voorn: Requesten aan hoogstged: Heeren Majores overte zenden, omme deese provisioneele aanstellingen met hoogstderzelver goedkeuring te verEeren, dan wel daaromtrent zodanig anders te disponneeren, als Hun Wel Edele Hoog Achtb:s naar recht enbillijkheid zullen vinden tebehooren, zijnde voorts insteede van gem: Mader weederom tot oppermeester van ‘t Hospitaal in Baaij fals gesteld den van het Schip de Gouverneur Falck alhier verbleevenen oppermeester Jan Sinkanteijn, onderzijn winnende gage enlopend verband, insgelijks op approbaite der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren.

Voorts is in aanmerking van het gebrek in’s Comp:s Pakhuisen aanSpek, gezouten vleesch en rijst, goedgevonden, den Heer Hoofdadministrateur Rhenius te qualificeeren, van die articulen zoo veel particulier inte koopen, als men voor de passeerende Scheepen benodigd zal zijn, en zulk tot dat daar van weederom nieuwe toevoer zal zijn aangekomen.

Door den Heer Secunde Rhenius gerapporteerd zijnde, datde oudeStempel der Ed: Comp:e van Ses Stuiv:s ten eenemaal afgesleeten was, zoo dat deselve tot het bedoeld oogmerk van geen dienst meer konde weezen, Zoo is verstaan indies Steede een nieuwe Stempel vanSes Stuivers te laaten vervaardigen, ende oude onbruikbaar, ten overstaan van welgem: Heer Secunde telaaten verbreeken,

Wijders is geleesen de volgende Memorie vanden Soldij Boekhouder Matthiessen.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur enDirecteur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, c:a &c:a &c:a benevens denEdelen Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’

‘Den ondergeteekenden Soldij Boekhouder, vind zich genooddrongen, UWel Edele Gestr: en E: Achtb: met verschuldigden Eerbied voor te draagen, denSlegten toestand der Equipagie, waarmeede de tot dus verre aandeesen uithoek aangeland retourScheepen, alhier aangeKoomen zijn, enhet daaruit thans reeds Subsisteerend Volks gebrek omme de door dendood afgegaane, en weegens Ziekte verblijvende te Suppleeren, terwijl echter eenspoedig vertrek en goede bemanning der Scheepen, van het uiterste belang voorde E: Comp:e is, en denondergeteek:e als een politiecq Dienaar, en vande Zeevaart onkundig, niet zonder reeden vreest, bij het teegenswoordig volks gebrek, met het plaatsen van volk groote Misslaagen, ten nadeele der Maatschappij te begaan, het zij met een grooter Aantal Zeevarende daarop te zetten, als absoluet ter voortzetting der Reijze nodig is, dan wel de beste en bequaamste dien Lieden op eenmaal te versenden, en daar door zonder zich aan pligtverzuim Schuldig temaken, door onkunde het gebrek vermeederen, zoo is het dat hij de vrijheid neemt, zich te keeren, tot UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s, met ootmoedige beede, dat het van hoogst derselver welbehagen mooge zijn, denEquipagie meester deeses Gouvernements te gelasten, met en de benevens den onderget: zorge tedragen, dat de retourScheepen van zodanige Zeevarende Manschappen werden voorsien, als tot voortsetting der reijse komen benodigt te zijn, en teevens qualificatie bij gebrek, personen die hun verband nog niet uitgedient hebben, echter met geen zware Transport belast zijn, met halve præmie daarop te plaatsen.’

‘Waarmeede de Eere heb, met Schuldige Hoogachting mij te teekenen.’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtb:e Heeren, /: Lager :/ UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:en onderdanigste dienaar, /: was Getekend :/ C:s Matthiesen, /: Inmargine :/ In’t Casteel de GoedeHoop, den 7: Februarij 1791.’

Waarop gedelibereerd zijnde, is in aanmerking van de bij voorsz: memorie aangevoerde reedenen en motiven, met ‘s Comp:s belangen meest overEenkomstig geoordeelt, inhet verzoek van gedagte Soldijboekhouder te condescendeeren, en denselven benevens den Equipagiemeester Cornelisz, dien Conform te qualificeeren, om, ter overeenkooming van alle vertraging inhet depecheeren der retourScheepen, daarop des noods manschappen te plaatsen, welke hun verband nog niet uitgedient hebbende, echter met geen zwaare transporten belast zijn, met toezegging van het genot derhalven præmie.

Waar na geresumeerd zijnde, de requesten van den oud Capitein Lieutenant ter zee Daniel de Haas, en den oud burger brandmeester Tobias Rogiers, beide tendeerende, omme te obtineeren den Eijgendom vande daar bij vermelde Stukken lands, en luidende.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en directeur vanCabo de Goede Hoop, en denressorte vandien, c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:br Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met gepasten Eerbied te kennen, Uwe WelEdele Gestr: enEd: Achtb:s onderdanige dienaar, denoud Capitein Lieutenant ter zee, Daniel de Haas,’

‘Dat den Suppl:t met voorkennisse van den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur in loco, hebbende laaten meeten zeekere Strookje Lands gel: onder dit Caabsche district bewesten de Zoute rivier aan de varsche valleij , ter groote van 3 morgen 130 quadraat roeden, en 108 gelijke Voeten blijkend g’annexeerde kaart, die den Suppl:t de vrijheid gebruik UWelEdele Gestr: enEd: Achtb:n ter Speculatie aante bieden.’

‘Dat den Suppl:t dit Strookje Lands zeer te Staade zoude koomen, waaromme den Suppl:t danook de vrijheid gebruike, UWEdGestr: en Ed: Achtb:s Eerbiedig te verzoeken, dathet van Hoogst derselver welbehagen mooge zijn, aanhem dit Strookje Lands in eijgendom te willen verleenen, op al zulke voorwaarden als UWel Ed: Gestr: enEd: Achtb:s naar derselver bekende reedelijkheid zullen vinden te behoren.’

’/: Onderstond: /’

‘’T Welk doende &c:a /: Was getekend : / D: Haas.’

Aan den Wel Ed: Gestrengen Heer, Cornelis Jacob Van deGraaf, Gouverneur en directeur vanCabo de GoedeHoop, en denressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens denEd: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele GestrengenHeer, en E: Achtb:en Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, UWel Edele Gestr: en Edele’

‘Achtb:n zeer nedrigen dienaer, den oud brandmeester Tobias Rogiers: hoe hij Suppl:t met voorkennisse van welopgem: EdelenHeer Gouverneur heeft laaten moeten zeekere Stuk Lands geleegen in dit Caabsch district bezuiden de Wijnberg aande diepe rivier , groot inzijnen grond Vier morgen en vijftig quadraat roeden, breeder blijkende bij de daarvan door den Landmeeter geformeerde endeese geannexeerde Kaart,’

‘En nademaal de uit gaaf van’t voorm: Stuk land tot niemands præjuditie kanStrekken, zookeerd denSuppl:t zig tot UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s ootmoedig versoekende dat UWel Gestrengen en Ed: Acht: van die goedheid gelieve te zijn, meerm: Stukje Land aanhem in eijgendom te vergunnen, op al zulke Conditien als Hoogst deselve zullen goedvinden te behoren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ T: Rogiers.’

Zoo is verstaan van deese requesten te Stellen Copijen in handen van Commissarissen uitden raad van Justitie, omme, ten overstaan vanden Heer Independent Fiscaal deeses Gouvernements, te Examineeren, of ook de uitgaaven van de doorde Supplianten versogten Stukken Lands, tot eenig præjudice zoo vande Ed: Comp:e als van eenig particuliere dan wel ‘t publiecq, zoude konnen verstrekken, en zoo niet als dan te tauxceeren, hoe veel de Supplianten respectivelijk daar voor als eene Erkentenis aan de Ed: Comp:e zoude behooren te betaalen.

Voorts is geleezen het volgende Request van den tweeden oppermeester van’t Schip de Zwaan , Willem van Rees.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, Cornelis Jacob Van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de GoedeHoop, enden Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens denEd: Achtb: raad vanPolitie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen, Uwe WelEdele Gestrengen en Ed: Achtb:s zeer gehoorsame enonderdanige dienaar, Willem van Rees, Tweede opperchirurgijn, op ‘S Comp:s Schip de Zwaan ,’

‘Dat den Suppl:t na eene lange rijze van bijna Vijfmaanden, benevens zijne Huisvrouw en vijf kinderen in eene zeer ongunstige Staat van gezondheid aan deesen uithoek is gearriveerd, en zich dus buiten Staat bevind voor als noch zijne destinatie naar Batavia te kunnen vervorderen.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n ootmoedig verzoekende hem en zijne Familje te permitteeren, tot herstelling hunner gezondheid, eenige tijd alhier te mogen verblijven,’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a / Was Getekend :/ Wl:m Van Rees.’

En aanden Suppl:t gepermitteerd omonder afgeschr: gagie benevens zijne

huisvrouw en familje alhier eenige tijd, tot herstel van derzelver gezondheid, te mogen overblijven.

Vervolgens uit eenrapport van gecommitteerdens tot het teekenen van kleine papiere geld gebleeken zijnde, dat weederom een montant van Een duizend Stukken van Een rijksdaald:r in gereedheid zijn gebracht zoo is verstaan dat geld in de grote Geld Cassa te doen overbrengen, en bij deNegotie boeken deeses Gouvernements inneemen.

Na ‘t welk noch geleesen zijnde de volgende promemorie van den Soldij boekhouder Matthiessen.

‘Pro Memoria’

‘Van’t Schip de Standvastigheid , zijn volgens expres ingezondene Lijst aanLand geligt, en met meer andere bij ‘t nationaele depot geplaatst de Soldaaten Laurens Kupfer van aldorf en Jan Weijers van rotterdam, welke bijde persoonen ten Soldij comptoire zijn geweest en zich bitterlijk hebben beklaagd, dat ze door deese anders zoo gunstige Schikkinge derHeeren Majores, inde verdere voortsetting hunner reijse gestaakt wierden, terwijl eenige familie affaires hunne teegenwoordigheid te Batavia verEijschten, zeggende teevens dat de met hun meede uitgekommene Militairen, Cornelis vanden Donker vanrotterdam, en Hendrik Nieuwenhuisen vanVosmaar, gaarne wenschten alhier inhet depot te verblijven, den eerbiedigen Teekenaar aan hun lieden onder het oog gebracht hebbende, zijn overmoogen omme eenige veranderingen inde ingesondene leijsten te kunnen maken, is daarop door hun lieden versogt, dit hun versoek, voor UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s open te leggen, waar aan den needrigen Teekenaar vermeent heeft Ampsthalven verplicht te zijn te voldoen, enbij deesen met verschuldigen Eerbied de vrijheid neemt, hetversoek de voorm: Persoonen aande dispositie van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s over te laten.’

’/: onderstond :/’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 8 Februarij 1791. /:Was Getekend :/ C:s Matthiessen, Soldij boekhouder.’

Zoo is beslooten de twee daarbij vermelde Soldaten voorde pepiniere Laurens Kuijfer enJan Weijers te doen voort reijzen na Batavia, en daar en teegen de Soldaten Cornelis van den Donker en Hendrik Nieuwenhuisen te plaatsen onder ‘t voorsz: Depot, tot welk een en ander den Soldij boekhouder word gequalificeerd.

Wijders wierd door den Heere Gouverneur in raade geproduceerd de volgende Missive van ‘t Lid deeses raads denHeer M:r Jacobus Johannes le Sueur.

Aan den Wel Edele : Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en directeur vanCabo de GoedeHoop, enden Ressorte van dien, benevens den Edelen Achtb: Politiequen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Bij de resumptie de resolutie deeses raads van den 19 December Jongstleeden, heeft de onderget: reeds bij monde gedoleerd, dat den Edelen Heere Gouverneur, denselven alleen Scheen te hebben willen uitkiesen, om teegens denselven een gepretendeerd bezwaar tertafel te brengen, en daar van een poinct vandeliberatie te maken: De Onderget: vermeende zulks met recht te moogen doen, dewijl het meede lid deeser vergadering denHeere van Rheede van Oudshoorn aan denonderget had gedeclareerd, dat zijn Ed: niet alleen, even zoo min als hij onderget: eenige voorafspraak ofte overleg met Wel opgem: Heere Gouverneur had gehouden, over de nominatie van nieuwe Leeden in’t Collegie van civile en huwelijks zaaken, waar van de Eere heeft, het præsidie te bekleeden, maar zelf niet voorneemens is geweest zulx te doen:’

‘De onderget: heeft teffens ontwaard bij de verdere extentie dier resolutie; dat het advijs van welgem: Heere van Rheede van Oudshoorn, met betrekking op den voordragt van hoogst gem Heer Gouverneur, volgens zijn best onthouden, niet quadreerde, met het geen zijnEd: te dien daage heeft voortgebragt. Alzoo het den ondergetekende voorkomt, dat na den aart onzer taele een merkelijk onderscheid is, en den Zin van ‘t woord door meerm: Heere Van Rheede gebesigd, en dat in die resolutie uitgedrukt, Hij heeft dierhalven nodig geoordeelt vanzijn welEdelen te moeten verzoeken EendeClaratoir van een en ander; deesen bijgevoegd, welk de onderget: verzoekt, dat zoo wel als dit zijn Schriftuur in de resolutië der Laatstgehouden, vergadering mooge worden geinsereerd, als zijnde, door de onverwagte aankondiging dier vergadering verhinderd geworden, het zelve voor dien dag in gereedheid te brengen.’

‘Terwijl teffens verzoekt temogen worden geElucideert, wat den Edelen Achtbaren Raad heeft gemeend met de woorden,op den ouden voet/: Was Getekendt :/ J: J: Le Sueur.’

Welke missive geleezen zijnde is goedgevonden vande daar bij gementioneerde resolutie van den 15deezer Jongstl: afte geeven Extract, aan voorn: Heer Le Sueur, omme te kunnen Strekken tot zijn Ed: elucidatiën en antwoord, ter wijl denHeere Gouverneur met relatie tot ‘t daarbij geannexeerde DeClaratoir van den Heere Van Rheede van oudshoorn geliefde te advanceeren, dat, na dat zijn Ed: den Secretaris van Aerssen hadde gechargeerd om aan hem Heere van Oudshoorn te kennen te geeven dathet zijn Ed: om bijzondere politiequen reedenen aangenaam zoude weezen, dat tot vice præcis van het college vanCivile en Huwelijkszaken wierden aangesteld het oud Lid van dat Collegie Hend:k Pieter Warneck, ged: Heere van Oudshoorn bij hem Heere Gouverneur was gekomen, en dat als toen over de Nominatie van nieuwe Leeden was gesprooken geworden: hij Heere Gouverneur voor’t overige niet konde weeten, wat de intentie vanden Heere van Oudshoorn geweest zij, zig refereert aan de voorsz: genomen resolutie; waarna dus den Heere vanOudshoorn, zoo wel als den Heere LeSueur zich voor het vervolg zal behooren te gedragen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop. Ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 243-259.

Donderdag d. {17910210} 10 Febr: 1791.

Extraordinaire Vergadering,

Alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Geliefde, denHeer Gouverneur den raade te communiceeren, dat zijn Ed: deeze Extra ordinaire Vergadering expresselijk hadde doen beleggen, omdaarin, volgens de zeer geEerde ordres derHoog Gebiedende Heeren Zeeventhienen, ongeopend te produceeren en te resumeeren de geEerdbiedigde Letteren doorHoogst dezelve indato 2 October JL: geschreeven, endaags te vooren met ‘t Schip Sparenrijk alhier aangebracht, weshalven het Zegul van voorsz: Missive in allen deelen gaaf en ongeschonden bevonden zijnde, is deselve vervolgens inraade geopend, en daarvan lecture genomen, gelijk meede van Hunner WelEdele Hoog Achtb:s missive; waarbij hoogst deselve den Heere Gouverneur tot het geeven van Elucidatiën omtrent dit Gouvernement in het Vaderland gelieven te requireeren, over welk een en ander de deliberatiën zoo, Spoedig mogelijk zullen worden in’t Werk gesteld.

Wijders wierd doordenHeere Independent Fiscaal van Lijnden gerapporteerd, dat, op de iterative klagten aanzijn Ed: gedaan, door ‘S Comp:s Gortmolenaar Lehman, dat Arend van Breda, ende weduwe Versfeld, het afloopend water, tot merkelijk nadeel van gem: Moolen, quamen op te houden, bij Heere Independent Fiscaal die zaak, ten overstaan van een Justitieele Commissie, hadden doen, examineeren, endaar omtrent zodanige Schikking gemaakt, als eene daarvan geformeerde Notul quam aante tonen, welk Notul door zijn Ed: overgelegt zijnde, is dezelve bevonden van navolgende inhoude.

‘Huiden den 3 december 1790. Hebben deHeeren Rijno Johannes vander Riet en Hendrik Justinus de Wet, Leeden uit den Ed: Achtb:n Raade van Justitie, deeses Gouvernements, op versoek van den Ed: Achtb: Heer Independent Fiscaal Johan Nicolaas Steeven van Lijnden, ten overstaan van den adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, geadsisteert door mij onderget: gezw: Clercq, zich begeeven naar de indeese Tavelvalleij leggende Tuinen, van den Burger Arend van Breda, ende wed: wijlen den burger Willem Versfeld, ten einde te ontwaren wat eijgentlijk de oorsaak der geSchillen zijn, waarover gem: lieden zich met den Molenaar van ‘s Comp:s Gordmoolen [.....] Lehman hebben Gebrœuileerd, en waaromtrent gem: Molenaar zich heeft koomente beklaagen.’

‘Hebbende hun E Ed:s na alvorens gerepten Molenaar Lehman te doen appoincteeren zich eerstelijk na de tuin vanden Burger Arend vanBreda begeeven, ten einde te onderzoeken, wat eijgentlijk de oorsaken dier quæstie zijn, enna nauwkeurige visitatie bevonden, dat buiten het water waaromtrent reeds een bepaling gemaakt is, op wat tijd enuure de respective Thuijniers daarhet gebruik van hebben zullen zich noch een Straal water ter dikte van 1/4 duim komt te bevinden, die geheel Separaat van’t water hier bovengem: komt te zijn, als hebbende ‘t zelvde zijn oorsprong, uit een fontijn die op het eigendoms grond, vande broeder van gerepten Breda, den Manhaften Pieter van Breda Staat, welke fontein door gem: Pieter van breda nu onlangs in ordre gebracht is, enhet geen gerepten Molenaar Lehman, niet alleen telkens in de Grep van’t water hier bovengem:, na de Molen komt teleijden, maardan ook bij die geleegentheid, zoo als het reeds verscheide reijsen was gebeurd, dehoute geut die het water in Zijn Tuijn bracht aanStukken brak, verzoekende gem: Arend van Breda of hun E: Ed:s gem: Molenaar geliefde te ordonneeren, omhet water dat zijn oorspronk uit de fontein van zijn Broeder heeft, ongehindert te laaten loopen, als meede dat hun EEd:s geliefden ordre te Stellen, dat denSelven Molenaar niet meer op eigen authoriteit, wanneer het hem maar geluste naar het Water te komenzien, doorzijn tuijn met eenige Slaven Zal hebben, teloopen, wijl dan bij die geleegendheid zijne groentens waaruit hij zijn bestaan hebben moest, wierden vertrapt, en dat het een hardezaak was, zulks, te moeten gedoogen, terwijl de geheele Tuin zijn eigendoms grond was, ‘T welk hun EEd:s aangehoord hebbende, hebben dezelve gerepte Molenaar Lehman, het een en ander voorgehouden en aangezegd, Zich voorthaan zorgvuldig te zullen wachten, dat hij het water hier bovengemeld, het geen aan het water, waar omtrend de bepaling gemaakt is, niet gehoord, onbelemmert, zonder afleiding te laaten loopen, en wanneer hij vermeend, dat het Water waarover hij recht komt te hebben, zijn vrijeloop niet heeft, en hij goedvind, daar na te koomen zien, zich alvoorens bij gerepten Arend van Breda zal hebben, te vervoegen, enhem verzoeken met hemte willen meede gaan, ten einde het zelve te remedieeren, waar teegen gem: Moolenaar inbracht, dat het waater nooijd een ordentelijk loop konde hebben, vermits de greb, waar het waater uitgeleid wierd niet in behoorlijke ordre, was, vermeendende, dat daar aanbehoorde gemaakt te worden, een Sluijs, dat men op zijn tijd konde Sluijten en ontsluijten.’

‘Hebbende hun E Ed:s hierop, gem: Arend van Breda aangezegt, te zullen zorgen dat ‘er binnen den tijd van een Maand eenSluis met een behoorlijke Slot voor de gem: grep inordre zal moeten zijn, waarvan hij Breda, als Eigenaer, de Sleutel zal moeten bij zich voeren, het geen denselven beloofd heeft te zullen nakoomen, Terwijl gem: Moolenaar Leehman, van zijnen kant aangenoomen heeft, de hier omtrent gemaakte bepalingen Stiptelijk te Zullen agtervolgen,’

‘Waar na hun E Ed:s zich als toen begeeven hebben; naar de Thuin vande weduwe wijlen den Burger Willem Versfeld, ten einde te ontwaaren wat de oorsaaken der disputen van gem: weduwe, met meerm: Moolenaar kwamen tezijn, en is door gem: Weduwe, de Commissie aangetoond, dat de waterloop in haar Tuijn van eenbehoorlijk uitgemetselde Grep, en houte Sluis met een Slot was voorsien, die zij alleen, bij haar voerde, endie niet ontslooten wierd, dan waneer zij haar tourbeurd had, om het water te kunnen neemen, maar ook de overlast die zij telken reijse van gem: Moolenaar, kwam te ondergaan, die wanneer het hem maar goed dagt naar het water te komen zien, zich niet ontzag, met eenige zijner Slaaven doorhaar Tuin te komen loopen, maar op een geweldadige wijze de gemetselde grip te breeken, waar door zij wanneer het haar tourbeurt was, telkens weeder de novo zulks moest laaten maaken, waardoor zijniet, alleen groot hinder maar ook Schaade kwam te leijden, met versoek dat hun Eed:s hier in geliefden te voorsien, en daaromtrent zodanige bepalingen wilde maken als hun EEd:s zouden goedvinden,’

‘Dan terwijl de Situatie der Thuin van gem: Wed:e Versfeld, zodanig komt te weezen, dat wanneer gerepten Molenaar al eens nahet waater wilde koomen zien, hij niet nodig heeft door de Tuin dier Wed:e teloopen, maar agterwaards door het woeste veld, van waar het water komt, gaankan, Hebben hun E Ed:s als toen denselven Molenaer aangesegt, zich hier omtrent te zullen Wagten, om namentlijk niet weeder door de Tuijn van gem: Wed:e te gaan, maar agterwaards omte loopen, zodanig als hun E Ed:s hemhebben aangeweesen. ‘T geen deselve meede beloofd heeft Stiptelijk te zullen obediëeren.’

‘En is hier van deese Notul gehouden,’

’/: Onderstond :/’

‘AanCabo de Goede Hoop; die et anno ut Supra, /: Lager :/’

’/: Mij Present :/ getekend :/ J: D: Karnspek gezw: Clercq.’

En is verstaan deese Schikking te approbeeren, enzig daarmeede volkoomen te conformeeren, weshalven de voosz: perzoonen gelast zullen worden, zig daarna een ieder in’t zijne Stiptelijk te gedraagen.

Vervolgens is aanden Eerwaarden Predicant deeser Steede Christiaan Fleck, op zijn Eerw: diesweegens per requeste gedaan verzoek, vermits de Expiratie van deszelvs verband zeedert Ultimo Januarij JL: verhoging van gage tot ƒ120:-:- ‘S Maands, volgens de ordres derEd: Compagnie toegelegd.

Vermits, doorhet gebrek aan zilver geld in’sComp:s Cas, de betalingder troupes, inpapiere munt zal moeten geschieden, ende kleinste Stukken dier munt maar zijn, van Een Rijksdaalder, en Vier Schellingen, waar meede deSoldaat, zich niet kan behelpen, zoo is ten einde aan dit gebrek te remedieeren, en in afwagting van een gunstige voldoening vande door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren toe gezegde bedeelingen van Contanten, goedgevonden bij provisie te laaten Stempelen en in gereedheid brengen, Vijf duizend Stukken van Twee Schellingen, en even Zoo veel van Een Schelling, in het zelve formaat als die van Een Rijksd:r enVier Schell: entot derzelver teekening te committeeren, den Koopman M:r Jacob Pieter de Nijs, benevens den onderkoopman Olof Martini Bergh, waar van overzulks ‘t publicq bij affixtie van billetten de nodige kennis zal worden gegeeven, Zullende, zoo wanneer zich wel der een quantiteit gemutileerd en bedorven papiere geld in ‘S Comp:s Cassa bevind, het zelve teegen de voorsz: montant, zoo wel als teegen de van tijd tot tijd vervaardigde Stukken van Een Rijksdaalder, en Vier Schellingen Successivelijk worden afgeschreeven en verbrand.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorsch:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 260-347.

Dingsdag d: {17910215} 15 Febr 1791.

‘S Voormiddags alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, en Le Suëur.

Op heeden weederom ter tafel gebracht zijnde, de ter jongste vergadering geresumeerde geëerbiedigde missive der Hoog gebiedenden, de Heeren Zeeventhienen, van den 2 October des gepasseerden jaars, zijn daar uit eerst in overweeging genoomen die poincten welke eene immediate voorziening kwamen te vorderen, en dewelke ordres inhielden, die terstond en dadelijk geExecuteerd behoorden te worden.

Gelijk dan inde eerste plaatse, met opzigte tot de directie van ‘S Comp:s Hospitaal alhier, over welks Zwaare Last Hun Wel Edele Hoog Achtb:s zig inden hoogsten graad beklaagen, endaar omtrent gelieven te requireeren de berichten, informatiën, en verdere Stukken, welke dien aangaande aan de Militaire Commissie, zig thands in Indiën bevindende, zijn terhand gesteld, met bijvoeging van Specificque verantwoordingen van alle de geene, dien het aangaat, weegens alle de Zoo exhorbitante verstrekkingen, als eene door Hun WelEdele Hoog Achtb:s daarvan geformeerden en deese missive verzellende Nota, kwam aan te toonen, verstaan is, van dit gedeelte der voorsz: missive Extract, mitsgaders Copije vande daarbij gevoegde Nota, afte geeven, aan de Regenten van het voorsz: Hospitaal, ten einde de daar bij gerequireerde verantwoordingen ten Spoedigsten te præsteeren, en zich in’t vervolg tot naricht te doen Strekken, de ordres daar bij beraamd, om geene gezonde Scheepelingen, onder wat prætext, ook, in’t hospitaal in te neemen, of aan te houden, en zoo meede, om maandelijks aan deeze regeering op te geeven het getal van Zieken en reconvalescenten in het Hospitaal aanweezende, met aan wijzing, wanneer deselve daarin zijn gekoomen, enop wat tijd ‘er weeder uitgegaan.

En aangezien men reeds bij resolutie deeser tafel vanden 20 Aug:s des gepasseerden jaars, onder gunstige approbatie derHoog Gebiedende Heeren Meesteren heeft vastgesteld, en gearresteerd het plan door de Heeren Militaire Commissarissen, met opzichte tot de directie van ‘s Comp:s Hospitaal alhier, achter gelaaten, enook niet in gebreeke is gebleeven, daarvan bij eene toen eerstkomende geleegendheid, onder overzending der Voorsz: Stukken, pligt Schuldig verslag aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te doen, heeft men als toen meede aan de, conform het voorsz: plan, aangestelde Regenten over het meerm: Hospitaal gedemandeerd, omme, zoo zich inde uitvoering van het zelve eenige onvoorziene Obstaculen mogten voordoen daar van aan deesen raade de nodige kennis te geeven, omme daarop naar den aart der zaaken te disponeeren, en inhet meerm: plan, zodanige alteratien te beraamen, als gem: regenten, door de ondervinding geguideerd, zouden komen voor te dragen, en de omstandigheeden zouden verEisschen; hoedanig bericht men dan nog is te gemoet ziende.

En dewijle het Hun Wel Ed: Hoog Achtb:s heeft behaagd, deese regeering alwijders aante Schrijven, dat Hoogst derselver hebben goedgevonden, den alhier onder ‘t Nationaal Battaillon geplaatsten Lieutenant Collonel Hamel, tot Collonel ten Gouvernemente Malacca aante Stellen, met Last, dat ged: Heere Hamel bij eerste bekwaame geleegentheid na Batavia zal moeten overgaan, om van daar verder na Malacca te vertrekken, ten eijnde inde dadelijke functie vanzijn Ed: voorsz: post te treeden, zoo is verstaan van deese periode der voorsz: missive afte geeven Extract aan meerm: Heere Collonel Hamel, omme zich daar na te gedraagen.

Het vast guarnisoen ten deesen gouvernemente bij voorsz: missive bepaald zijnde, op 1000 Koppen, als 600 man ordinaire troupen onder het Battaillon van den Heere Collonel Gordon, en 400: onder het Corps Arthilleristen, of zoo veel minder, als waaruit het zelve thans bestaat; Zoo is Goedgevonden hier van te Stellen Extracten in handen van de Heeren Collonels Gordon, en Gilquin, tot hun Ed: naricht, met Last, om daar bij tot besparing van inutiele onkosten, te betrachten, en in ‘t oog tehouden, de proportie vande officieren en onderofficieren tot de gemeenen, zoo als deselve door de Heeren Militaire Commissarissen is voorgeschreeven, enbij resolutie deeser tafel van den 20 Augustus Jl. nader, onder de GeEerde approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, vastgesteld en gearresteerd, zonder dat echter voor als noch zal moogen getreeden wordenin de daarbij geproponeerde aanstellingen van Chirurgijns Majors, fraters en Schrijvers; enblijvende de verdeeling van het Corps Arthillerie nog, volgens de voorsz: resolutie, bepaald op drie Compagniën, tot dat daar omtrent andere beveelen van Hoogst ged: Heeren Majores zullen werden ingekoomen.

Dat aan de recruten, waar meede dit Guarnisoen vantijd tot tijd versterkt word, terstond bij hunne aankomst de gage van ƒ13:- ‘S maands bij continuatie word toegelegd, Hunne Wel Edele Hoog Achtb:s goedkeuring niet wegdragende, maar daar uit geproflueerd zijnde eene ordre, om de recruten welke voorthaan tot versterking van’t voorsz: battaillon enCorps arthillerie zulle worden uitgezonden; die verhoging niet toe te staan, dan na het eindigen vanhun eerste verband, endeselve recruten tot dien tijd toe te laaten ophunne ordinaire gagien van 9 a ƒ11:- Zal hier van aande Heeren Collonels Gordon, en Gilquin, als Chefs vande voorsz: Corpsen, zoo wel als aan den Heere Collonel von Hugel, Commandeerende het regiment van Wurtemberg , tot naricht van den officier die het depôt vandat regiment zoo als hier nazal worden bepaald, zal Commandeeren, en aan den Commandeerende officier van het depôt van Meuron, welke troupes alhier volgens derselver Capitulatien, op een Equalen voet met de nationale worden bepaald, respectivelijk Extracten worden afgegeeven, gelijk meede aan den Heere Cassier, den Soldijboekhouder, enWinkelier, omme zich het voorsz: te doen Strekken tot naricht, enzich een ieder in’t zijne dien overeenkomstig te gedragen.

En daar Hun WelEdele Hoog Achtb:s al voorts gelieven te ordonneeren dat de vrijpassen voorde Militairen deeses Gouvernements, welke indenJaare 1781. alhier zijn afgeschaft geworden, wederom moeten worden ingevoerd, en daar teegens de Servies en Laboreer gelden, welke ter vergoeding daar van aande voorsz: Militaire uit ’ S Comp:s Cas zijn toegelegd geworden, dadelijk weeder ingetrokken, kan men Hun WelEdele Hoog Achtb:s verzeekeren dat zich reeds in den jaare 1788, de deliberatiën deeser regeering daar heenen hebben gestrekt, maardat men indie Critique tijd daartoe niet heeft durven overgaan, te meer daar zulx als toen door het Hoofd der Militie, den Heere Collonel Gordon, in eene memorie, waar van men de Eere zal hebben Hun WelEd: Hoog Achtb: een Copia authenticq aan te bieden, ten Sterksten wierd afgeraaden.

Daar nu deeze ordre tot het weeder invoeren der vrijpassen, zich alleen en uitdrukkelijk bepaald, tot het overig zullende blijven guarnisoen, en inde executie daar van eene behoorlijke omzichtigheid wordt aanbevoolen, heeft men ook gemeent, dat dezelve ordre in het presente geval niet kan applicabel gemaakt worden op ‘t regiment van Wurtemberg en het nationaal depôt, daar deeze troupes zich tot derselver vertrek gereed maaken, en niet kunnen jouisseeren, van de vrijpassen, zoo als deselve aan het overblijvend guarnisoen weeder zijn toegelegt, en is dierhalven geoordeeld dat men volkoomen conform ‘S Meesters intentie zoude handelen, gelijk dan ook beslooten is, om de voorsz: Servies gelden aanhet regiment van Wurtemberg , en het Nationaal depôt tot derselver vertrek van hier telaaten behouden, en met opzichte tot het Nationaal Bataillon, het Corps Arthillerie, het depôt van Meuron, en het depôt dat alhier voor de Zieken van ‘t Regiment van Wurtemberg Staat opgericht te worden, deese Servies gelden afte Schaffen, weshalven de respective Chefs dier Corpsen zullen worden gelast, om ter stond weederom in te voeren de vrijpassen, zoo als deselve tot den jaare 1781. hebben plaats gehad, enden daar van geprovenieerde pasgelden onder de officieren, onderofficieren, en dienstdoende gemeenen zijn verdeelt geworden, omme daarna ingevolge de voorsz: ordres, de Servies gelden, dadelijk te doen cesseeren, en dezelve dusniet langer uit te betalen, als voor de aanstaande Maand Maart:

En zullen hier van Extracten worden afgegeeven aan deHeeren Collonels Gordon, en Gilquin, mits gaders aan denCommandeerende officier van het depôt van Meuron, gelijk meede aandenHeer Collonel Von Hughel omte dienen voorden officier die het voorsz: depôt van Wurtemburg alhier zal Commandeeren, ten einde zich een ieder in’t zijne de daar bij gestatueerde ordres kan doen Strekken tot naricht, en zich daarna Stiptelijk gedraagen, zullende ook als een Sequele van de voorsz: ordre, het Serviesgeld niet meer kunnen werden genoten door den Luxembergschen Capitein Mauras, omtrent wien men nog de beveelen van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren is te gemoet ziende;

Van welk een en ander almeede Extracten zullen worden ter hand gesteld aan den Heer Cassier, den Soldij boekhouder, Winkelier, en Negotie overdrager, tot derselver naricht.

Het national depôt alhier, insgelijks afgeschaft zijnde, met Last omde manschappen, die ‘er zich inbevinden met de eerste geleegentheid naar Indiën voort te zenden, gelijk meede de officieren, die daar inthans fungeeren, ten einde inhunne radicale qualiteiten te worden geEmploijeerd, zal hier van aan den major de Sandolroij, als dat depot commandeerende, enden eenigsten daar bij dienst doende officier, bij Extract de nodige kennis worden gegeeven, omme zich dienConform tot de reijs na Batavia te præpareeren, En zal de Soldij boekhouder Matthiessen worden gelast, deese manschappen zoo veel en zoo Spoedig als mogelijk is, over de uitkoomende Scheepen te verdeelen.

Gelijk alwijders afgeschaft zijnde deposten vanGroot major en Plaats major, en geordonneerd, omde officieren, die posten thans bekleedende, ook in hunne radicalen qualiteiten naar Indiën te verzenden; met qualificatie, indien zij Zulks mogten verkiesen, om deselve uit den dienst van de Comp:e te ontslaan, ennaar Europa te doen retourneeren.

Zoo is goedgevonden hier van afte geeven Extracten aan den Grootmajor van Bonstetten en de plaats majors Bleumer en Kibourg welke laatste tot dus verre dien dienst altoos voor niet heeft gedaan, omte dienen tot hun naricht; terwijle men, met relatie tot evengem: Bleumer enKibourg de Eere zal hebben, Hun WelEdele Hoog Achtb:s in alle onderdanigheid te repræsenteeren, dat de eerstgem:e dier twee officieren aan het nationaal Battaillon alhier, en den laastgem: aan het regiment van Meuron geattacheerd zijnde, men overzulks deselve niet na Batavia kan zenden, maar de faculteit behoord te laaten, om weeder bij hunne respective Corpsen alleen dienst te presteeren.

Verders bij Hun Wel Edele Hoog Achtb: zijnde goedgevonden om het getal der Ingenieurs ten deesen Gouvernemente maar te bepalen op een Capitein en EenCapitein Lieut:t zal van de twee Capiteins der Genie de Capiteijn Sebastiaan Willem van de Graaf, als de oudste en eerste aanwezende Ingenieur alhier zijnde, benevens den Capitein Lieutenant Michel Thiebault, hier moeten verblijven, terwijl de jongste Capitein Hendrik Wijting Schull, en den Lieutenant Dominicus Barbier, ingevolge deese ordre vanHun WelEdele Hoog Achtb:n naar Indiën zullen moeten verStrekken, om aldaar inhunne jegenswoordige qualiteiten te worden geEmploijeerd, waarvan aan henbij Extract deeses notificatie zal worden gegeeven.

Gelijk meede aan den Heere Collonel Gilquin, zal worden afgegeeven Extract van de aanschrijving, welke ten zijnen opzichten gedaan is, dat Hun WelEdele Groot Achtb:s het engagement tusschen de Ed: Comp:e enzijn Ed: Subsisteerende, na verloop van eenjaar zullen considereeren te zijn afgeloopen uitgezonderd de verplichting der Maatschappije om aanged: Heer Gilquin, als dan jaarlijks geduurende zijn leeftijd uit te keeren het door zijn Ed: bedongene pensioen.

Wijders bij Hun Wel Edele Hoog Achtb:s als eene onnodige bezwaar post geconsidereerd zijnde de toelage van 150 rijksdaald:s ‘Smaands voor koks, welke voor’t Bataillon, en noch 37 1/2 Rijxd: ‘S maands, voordie welke voor ‘t Corps Arthillerie kooken, en dierhalven bij Hun WelEd: Hoog Achtb:s geordonneerd zijnde dit dadelijk weeder afte Schaffen, ten waare daar teegen zeer gewigtige reedenen mogten zijn, Zoo is beslooten deese Koksgelden niet langer aande voorschr: tweeCorpsen te doen verstrekken, en, met relatie tot de gevraagde reedenen vande onevenreedigheid, welke in die toelage plaats heeft, naar mate het getal der manschappen die het Battaillon, endie Welke het Corps Arthillerie uitmaaken, zal men de Eere hebben in alle onderdanigheid aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s ter kennisse te brengen, dat wanneer inden Jaare 1783, dit douceur door den toenmaligen Heer Gouverneur van Plettenberg, aan de koks der voorsz: beide Corpsen is toeGelegt, het zelve bepaald is, naar de Sterkte dier Corpsen, daar de Arthillerij als toen maar 56 of 60 man Sterk was, en zedert Successive tot de teegenswoordige Sterkte is geklommen, zonder dat zulx eene vermeerdering in de voorsz: toelagen vankoks gelden ten gevolge heeft gehad, terwijl den Heer Gouverneur heeft gedeclareerd, dat niet had kunnen besluiten om diesweegens een voorstel in rade te doen, omdat zijn Ed: vermeijnde dat de inrigtingen en betalinge der artilleristen genoegzaam was, om te kunnen bestaan, en dus op dien voet gemeend hadde het zelve zoo als dat in 1783, bepaald was te kunnen en te moeten laten.

Hun Wel Edele Hoog Achtb:rs al wijders hebbende gelieven te ordonneeren, om van stonden aan afte schaffen het zoogenaamde Cadettenschool, met al den omslag daartoe behoorende, zal mende Eer hebben hier ontrent in alle onderdanigheid aan Hun WelEd: Hoog Achtb:s te representeeren, dat, hier toe geen anderen omslag heeft plaats gehad, als een tafel en eenige banken; terwijle de Instrumenten, welke, ingevolge Resolutie vanden 18 Maart 1788 van den overleedene Ingenieur Cloete, ‘s Comp:s weege zijn ingekogt, meede gedeeltelijk tendienste van dat School hebben verstrekt, doch meest ten dienste der alhier guarnisoen houdende Ingenieurs, en dat het School gehouden is, in een zomerhuijse, gehoorende aan het gebouw, dat tot een Hospitaal voor het Depôt van Meuron, heeft gedient, terwijle alle de daar toe aangewende onkosten bestaan inde ƒ50:-:- ‘Smaands, als een Extraordinair douceur voor die Instructiën aan den Capitein Lieuten:t Ingenieur Thiebault toegelegd, welke ƒ50 ‘S maands, ten behoeve van ged: Thibault verstaan is, terstond te doen cesseeren, en wijders ‘S Comp:s Weege te doen verkopen de voorsz: hier opgenoemde goederen tot dat School gehoorende, zullende echter de voorsz: Instrumenten dienen te verblijven, tot gebruik der ingenieurs.

En daar Hun WelEdele Hoog Achtb:s verders gelieven te betonen Hoogst derselver ongenoegen, dat noch niet voldaan is, aan de door Hun Wel Edele Hoog Achtb:s bij missive van 31 DeCember 1788. gerequireerde Specificque en gedetailleerde opgaaven met relatie tot de plaatsen en buitenposten, welk in dit Land ‘S Comp:s weege worden aangehouden, geliefde den Heere Gouverneur in rade te deClareeren, dat, daar zijn Ed: op zich hadde genoomen eene expresse Commissie te benoemen, om dit onderzoek met de uiterste accuratesse te bewerkstellingen, zijn Ed, in aanmerking van de destijds meer en meer toenemende omslag van dit Gouvernement, en daar uit proflueerende noodzakelijkheid, om den akkerbouw in deeze landen, zoo veel maar immers mogelijk was, met alle krag doorte zetten, voornemens was geweest een propositie in raade te doen, om ten einde de Ed: Comp:e op geene dubbele onkosten te jaagen, te gelijk aandeese Commissie op te dragen, een nauwkeurig examen vande landerijen, welke, thans onbebouwd, leggende, noch aande Ingezeetenen zouden kunnen worden uitgegeeven, of wel verkogt, om te dienen, tot koornplaatsen, dan, dat teegenswoordig door de ophanden zijnde reductie inden omslag deeses Gouvernements den voorraad van Graanen genoegzaam zijnde geworden, dus ook deese reedenen omde agriculture aante moedigen waaren gecesseerd, betuigende welop gem: Heere Gouverneur dat aan het voorsz: requisit van Hun WelEdele Hoog Achtb: noch niet was voldaan, waar mede zijn Ed: hoopte, dat Hun WelEd: Hoog Achtb:s genoegen zoude gelieven te neemen.

Terwijle voorts, op de Stellige ordre al nu ingekoomen, om bij provisie te verkoopen de posten, genaamd de Ganse kraal , het Vissershok ,endie aande Buffeljachts rivier , echter niet alle te gelijk, maar op onderscheijdene tijden, en met zodanige menagementen, als waar door de meeste prijsen voor die goederen zullen kunnen worden gemaakt, gedelibereerd zijnde, welke van die drie posten ‘S meesters interest kwam te vorderen dat het eerst zoude moeten worden verkogt, de generaale opinie van die Heeren, die daarontrent eene locale kennis hadden, meedegebracht, dat den post het Vissershok , met alden omslag daar toe gehoorende het aller Eerst te gelde behoorde te worden gemaakt.

Ten welken belange den Heer Gouverneur te kennen gaf, dat, ofschoon de post het Vissershok , doorde Heeren Meesteren aan zijn Ed: was afgestaan, om daar op eenig vhee te moogen houden, zijn Ed: echter, om de E: Comp:e inhaare voorneemens in geenen deelen hinderlijk te zijn, bereijd was, omzich van al het vhee, dat zijn Ed: op die post, ingevolge de voorsz: concessie, bezat, immediaat teontdoen, en van meening was het zelve eerlang te verkoopen,

En ten eijnde deese verkooping van de voorsz: post het Vissershok met den meesten Spoed, en die van de posten de Gansekraal , en aan de Buffeljachtsrivier insgelijks op de meest convenabele tijdstippen werkstellig te maken, midsgaders, omme al meede te voldoen, aan de geEerde ordre van Hun WelEdele Hoog Agtb:, om al het vhee, dat zich thans opdedrie posten bevind, zonder uitzondering dadelijk te verkoopen, echter zulks doende, bij gedeeltens, en op de meeste geschikte wijze, ten eijnde ook daar voor de meeste prijzen te bekomen, Zoo is goedgevonden, om de Heeren leeden deeses raads, De Wet, en van Reede van Oudtshoorn, expresselijk te committeerren, gelijk geschieden zal bij Extract deezes, omme zich inpersoon te begeeven na de voorn: twee posten het Vissershok en de Gansekraal , van deselve door den gezwooren Landmeeter deeses Gouvernements eene behoorlijke meeting en Caart te doen formeeren, daar bij in’t oog houdende, dat, zoo wanneer die plaatsen minder dan 60 morgen groot bevonden worden, deselve als dan tot die groote te doen bepalen, dan, bij aldien deselve meer dan 60 morgen komen intehouden, als dan derselver groote te bepalen naar de uit gebreijdheid van het Land dat derzelve onder de ploeg, of wel op eene andere wijze tot gebruik zullen hebben.

Voorts onder Inventaris te doen neemen alle de goederen en effecten der Ed: Comp:e die zich op deese twee posten bevinden, en laatstelijk te dienen van Hun Ed: Consideratien en advijs, wanneer en op welke wijze de verkopinge deeser beide posten, en de daar op berustende effecten; overeenkomstig het meeste interest der Ed: Comp:e zouden kunnen en behoren verkogt te worden; ten eijnde deese Consideratiën ingekomen zijnde de voorsz: verkopingen zodra mogelijk een aanvang te doen neemen; Hoedanige Commissie, met opzichte tot depost aande Buffeljachts rivier meede ten eijnde voorsz: goedgevonden is, op te dragen aanden Landdrost van Zwellendam Anthonij Alexander Faure,

Zullende wijders, ter pligtschuldige voldoening aande verdere ordres vanHun WelEd: Hoog Achtb:s, ten aansien der overige buiten posten, door elk der Heeren Leeden deeses raads, hoofd voor hoofd, en uitterlijk binnen drie maanden, worden bericht, of en op wat wijze dezelve posten voorde E: Comp:e zullen kunnen worden gemist, en te gelde gemaakt, of in leening uitgegeeven, met accurate beschrijvingen dier posten, en verdere elucidatiën bij vorige aanschrijvingen door Hun Wel Edele Hoog Achtb:s gerequireerd, hebbende denHeere van Lijnden verzogt hier van te moogen werden geexcuseert, alzoo zijn Ed: uit hoofde van den korten tijd, die zijn Ed: noch maar hier is geweest, en het gebrek aan eene locale kennisindeConstitutie deeses Lands, betuijgde daar omtrent ten eenemaale onkundig te zijn.

Ten welken eijnde, omme de Heeren Raads leeden, een ieder in het bijzonder, daartoe te beeter instaat te Stellen, besloten is, voorsz: Heeren de Wet, en van Reede van Oudtshoorn insgelijks op te dragen, omhier omtrent een naauwkeurig onderzoek te doen, entot de informatien welke van die posten inloco zullen moeten worden genomen, te emploijeeren zodanige personen, als hun WelEdelens daar toe het geschikst zullen voorkoomen.

Verders bij Hun WelEd: Hoog Achtb:s geordonneerd zijnde, om het getal van ‘S Comp:s Slaaven bij provisie te brengen op 450 Koppen, en de overige in twee of drie rijzen publicq te verkoopen, ten einde de prijzen niet te veel te doen, dalen, en voorts deeze verkoping te doen geschieden in diervoegen, dat de mans en vrouwen, mitsgaders derselver kinderen niet vanden anderen worden gescheiden, Zoo is verstaan den Heere Secunde Rhenius, benevens het lid deeses raads den Heere De Wet te committeeren, om het teegenswoordig aanweezend getal van ‘s Comp:s Slaaven, exactelijk opte neemen, en na te gaan, welke vandie, voorde E Comp:e zullen behooren te worden aangehouden, en welke verkogt, mitsgaders hier omtrent te dienen vanzodanige elucidatiën, als Hun Ed:s bij dit ondersoek zullen te voren komen, ten einde dezelve ingekomen zijnde, tot de dadelijke verkooping nader enfinaal te kunnen disponneeren.

En is wijders, om aande begeerte van Hun Wel Edele Hoog Achtb:s Stiptelijk te voldoen, verstaan den Heere Collonel Gilquin, bij Extract deeses te gelasten, omme ten Spoedigsten aan deeze Raade een Specificque opgaave te doen, van alle ‘S Comp:s gebouwen, zich aan de Caap bevindende, en onder zijn Ed: directie behoorende; midsgaders tot welk gebruik een ieder dezelve is dienende, enin hoedanige gesteldheid deselve thans zijn, ten eijnde deese opgaave ingekomen zijnde, deselve aan de HoogGebiedende Heeren Meesteren te kunnen toeZenden, en verders te delibereeren, welke van dezelve gemist zullen kunnen worden, omme daar op nader en finaal te kunnen disponeeren:

Zullende voorts exactelijk worden naargekoomen de ordres door Hun WelEd: Hoog Achtb:s gesteld, omme aan de gebouwen, die niet kunnen worden gemist, geene andere reparatiën te doen als zodanige, welke geen uitstel kunnen lijden, en daar van telken reijse behoorlijke memoriën te doen formeeren, om op dezelve inde Resolutiën de nodige aanteekening te houden.

Gelijk meede, indien die reparatiën van eenig bijzonder belang zoude moogen weezen, en tot welker onmiddelijke aanwending geen dringende nood is, daartoe alvorens Hunner WelEd: Hoog Achtb:s qualificatie te vragen, en in allen gevallen tot geene nieuwe aantimmeringen buiten zodanige qualificatie over te gaan gelijk ook voortaan alle reparatiën aan’S Comp:s gebouwen, hoe ook genaamd, aante besteeden, waar toe dus den Heere Collonel Gilquin bij Extract deeses zal worden gelast.

En zoo meede, omme, ter pligtschuldige obediëntie aan de verdere bevelen van Hun Wel Edele Hooge Achtb:s zich Stiptelijk te abstineeren van het aanleggen van eenige nieuwe fortificatiewerken, Ja zelfs van het voltooijen vandie welke noch onder handen zijn, en om wijders alleen de werken voor deterioratie en instorting te bevijligen, en omtrent de onvermijdelijke reparatien evenzoo handelen,als door Hun WelEd: Hoog Achtb:s ten opzigte der reparatiën aan gebouwen is geordonneerd, gelijk ook om deese reparatien voortaan bij aanbesteeding te doen geschieden.

Hebbende den Heere Gouverneur ten deesen aspecte den raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: reeds de nodige ordres hadde gegeeven, om het onder handen zijnde werk te staken,

Zullende al voorts, omme dadelijk te bewerkstelligen, de door Hun WelEdele Hoog Achtb:s geordonneerde afschaffing van die ambagtslieden, welke door de voorm: beschikkingen gevoeglijk zullen worden gemist, aan den Soldijboekhouder Matthiessen, bij Extract deezes, worden gedemandeerd, omme met den eersten aan deeze Raade eene Specificque opgave te doen, welke ambachttslieden zich in dit Gouvernement bevinden, waar een ieder derselve bescheiden is, midsgaders welke hunnen tijd uitgediend hebben, en welke niet ten einde daarop een finale dispositie te kunnen neemen.

Het Landgoed ‘t Nieuwland al wijders, op ordre van Hun WelEd: Hoog Achtb:s ten behoeve der Ed: Comp:e zullende moeten verkogt worden, ten waare deese regeering het volstrekt nodig en niet te missen mogt oordeelen, om ‘S Comp:s Scheepen, en hospitaal daar uit van groentens te voorsien, in welke gevalle echter ten minsten op de best mogelijke wijze tot gelde zullende moeten worden gemaakt, het daarop Staande Huijs, met zodanig gedeelte van ‘t terrain als bekwaam zal zijn, om het zelve te doen dienen tot een buiten verblijf; en langs dien weg gewild te doen weezen; zoo is goedgevonden deHeeren De Wet, en van Reede van oudtshoorn te Committeeren, omme de voorsz: poincten exactelijk nate gaan, en te examineeren, endaar omtrent deezen raade te dienen vanHun Ed: Consideratien enAdvies omme daar op nader en finaal te reSolveeren.

Gelijk meede deResident in de baaij fals , deHeer Christoffel Brand, bij Extract deeses, zal worden gelast, om het huis, dat aldaar tot een intrek voor de Heeren Gouverneurs heeft gedient, te laaten op meeten en in Caart brengen, mitsgaders deselve aandeeze Regeering over zenden, omme daar na dadelijk, Conform de ordres van Hun Wel Ed: Hoog Achtb:s tot de verkoop van het voorsz: Huis over te gaan,

En zullen wijders dadelijk worden afgeschaft de Neegen Mattroosen, die als vissers, en de Vijf, die als Wildschutters ten behoeve van deHeeren Gouverneur en Secunde zijn geEmploijeerd, waar toeden Soldijboekhouder bij Extract deeses zal worden gequalificeerd, en aan den Capiteijn Lieutenant Rutz, als over die manschappen het opzicht hebbende gehad, de nodige kennis gegeeven.

Terwijle insgelijks aan den Heere Cassier de Wet, Extract zal worden terhand gesteld, van dat gedeelte van voorsz: missive, inhoudende de gracieuse toelage door Hun Wel Ed: Hoog Achtb: ter vergoeding van het voorsz: gemis, aanden teegenswoordige Heere Gouverneur van ƒ800: en aan den Heere Secunde van ƒ400: gedaan, als een Jaarlijks douceur, omme deselve Somma respectivelijk alle jaaren aan voorsz: Heeren uit ‘S Comp:s Cassa te verstrekken.

En daar Hun Wel Ed: Hoog Achtb:s verders hebben gelieven te ordonneeren de onmiddelijke afschaffing van ‘s Comp:s paardeStal, en dien volgende de paarden en rijtuijgen op deselve ‘S Comp:s wegen Staande, te verkopen, Zoo is goedgevonden de Capiteins Buissine en Kuchler, bij Extract deeses, expresselijk te Committeeren en te gelasten, omme dadelijk onder behoorlijke inventaris te neemen alle ‘S Comp:s effecten, zich op die Stal bevindende, en deselve inventaris ten Spoedigsten aan deeze regeering over te leggen, omme daar op terstond tot de finaale verkooping dier effecten te kunnen overgaan, en zulks geschied zijnde de Wagenvragten, welke door de bediendens van die Stal pleegen te worden gereeden, voortaan aan te besteeden, waartoe aan den Heer Hoofd administrateur Extract deezes zal worden inhandigt,

Zijnde de Heeren Rhenius en de Wet gecommitteerd, omhet gebouw tot voorsz: Stal gedient hebbende doorden gesw: Landmeeter deeses Gouvernements te doen meeten en carteeren, en ontrent het nut dat voortaan door de E: Comp:e van dat gebouw zoude kunnen getrokken worden te dienen van Hun Ed:s Consideratiën en advijs.

Gelijk ook meede, ter voldoening aan de verdere ordres vanHun Wel Ed: Hoog Achtb:s onmiddelijk zullen worden verkogt de paarden met den aankleeve van dien, welke gedient hebben voor de lijfwacht te paard, en de manschappen die deese lijfwacht uitmaken, weederom gebracht worden op den voet, Zoo als deselve voor den jongsten oorlog, altoos geweest zijn.

En naardien, HunWel Ed: Hoog Achtb:s gelieven te ordonneeren, dat ook dadelijk zal moeten worden afgeschaft, de aangelegde Stoeterije inde nieuwe Land drostdije Graaf reijnet , met al den omslag daar toe gehoorende, enhet overzulx aan deese regeering is voorgekomen, dat Hun WelEdele Hoog Achtb: in een denkbeeld Scheenen te verseeren, als of deese Stoeterije, tot een merkelijk bezwaar der Ed:Comp:e ten behoeve van deese of geene haarer Dienaaren wierde aangehouden, ten welke opzichte den Heere Gouverneur plechtelijk deClareerde op zijn Ed: Eer, dat noch zijn Ed, noch iemand hier aan de hoofdplaats bij zijn Ed: weeten immer eenig het minste voordeel vandie Stoeterije getrokken had, maar deselve alleen diende tot eene retraite voor de paarden, dewelke op voorsz: Landdrosdije in zeekere tijden van ‘t jaar, weegens de heerschende Sterfte, met geen mogelijkheid door de Colonie konden gehouden worden, endus deese Stoeterije volkomen, beantwoorden aan desselvs eerste inrichting bij Resolutie deeser Tafel vanden 19 Julij 1786, bepaald, en als een weezendlijk voordeel voor de EComp:e Ingesteld, omme daardoor te menageeren het aan Schaffen der paarden aan de ordonnantie ruijters voor Reekening derEd:Comp:e zoo als op de twee andere Landdrosdijen plaats heeft, gelijk meede de toelage van het paardevoer die door de twee andere Landdrosten wordt genoten, zoo is beslooten zulx eerbiedig aanHun WelEdele Hoog Achtb:s te repræsenteeren, met bijvoeging, dat het eenige bezwaar, welke dus deese Stoeterije aan de Ed: Comp:e zoude hebben kunnen te Weege brengen, is het gemis van de 24 Rd:s ‘S jaars, die deselve andersints aan recognitie vandie Leeningsplaats zoude trekken; dan, omme inmiddels zoo veel mogelijk te voldoen aan de GeEerde intentie vanHun Wel Edele Hoog Achtb:s is alvoorts goedgevonden, Land drost en Heemraaden van Graaf reijnet voorn:d aante Schrijven, dat over mits het aanhouden der paarden voor de ordonnantie ruijters op de respective Drosdijen nu niet meer ‘S Comp:s weege geschied, zij provisioneel van dato deeses de recognitie penn: vandie plaats ‘S Colonies weege Zullen hebben op te brengen, tot dat Hun Wel Ed: Hoog Acthb:s deese regeering daaromtrent nader met Hoogst derselver beveelen zullen hebben verEerd, ofte wel de Colonie van de betaling dier recognitie gelden gracieuselijk zal gelieven te Excuseeren.

En zal wijders aan den Heere Independent fiscaal van Lijnden, Extract worden ter hand gesteldvan Hunner Wel Ed: Hoog Achtb: ordre, bij voors: missive vervat, om jaarlijks in een verzeguld papier, aan Hun Wel Ed: Hoog Achtb:s te doen toekomen eene accurate opgaave van alle de penningen, welke zijn Ed: geduurende datjaar, het zij uit hoofde van boetens, dan wel uithoofde van Compositiën, direct of indirect, en op wat manier ook, alleen of met andere Dienaeren gecombineerd zal hebben genoten, met aanweijzing der datums, op welke die Sommen aan zijn Ed: zullen zijn betaald.

Wijders is geleezen het volgend request vanden Burger Thielman Roos.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en directeur vanCabo de Goede Hoop, en dien Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens denEd: Achtb:n raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Ed: Achtb:re Heeren!’

‘Den burger Thielleman Roos, uit de geaffigeerde Publicatie ontwaard hebbende, UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:n Hoog gunstige dispositie, omtrent de uitvoer van het Koorn genomen, is van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: ootmoedig verzoekende vande licentie bij die Publicatie aan de Ingeseetenen gegeeven gebruik, te mogen maken, met ‘S E Comp:s Scheepen, endaar in zoo veel Tarwe te mogen afladen, naar Patria, als deScheepsruimte zal toelaten, onder zodanige bepalingen en Conditiën als UWel EdeleGestr: en Ed: Achtb: zullen goedvinden.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ Tieleman Roos.’

Waar op gedelibereerd zijnde, zoo is, in aanmerking der gracieuse dispositiën waar inde Hoog Gebiedende Heeren meesteren altoos geverseerd hebben, omde Ingeseetenen deeses Lands van hunne overtollige producten te ontlasten, en daar toe de middelen, zoo veel mogelijk te faciliteeren, gelijk Hun Wel Edele Hoog Achtb:n bereids hebben gepermitteerd aan de Ingezeetenen om wijnen op vragt naar Neederland te zenden, goedgevonden den Suppl:t te permitteeren, om op denselven voet als zulks omtrent de wijnen plaats heeft zodanige quantiteit koorn afte Schepen, indien deruimte de retourScheepen zulks gedoogt, als hij Suppl:t ten NegotieComptoire zal komen op te geeven, en zal debetaling der Vragtpenningen vandat Koorn eerbiediglijk worden gelaaten, ter decisie van Hoogst ged: Heeren Majores.

En is wijders verstaan van den Equipagiemeester Cornelisz, afte vorderen, bericht, of ‘er in de uitkoomende Scheepen genoegzaame ruijmte is, om daar meede eenige graanen ‘S Comp:s weegen involdoening vanden Eisch na Batavia te verzenden.

Terwijle al voorts, op de declaratie van den Heer Dispencier van Reede Van Oudshoorn, dat ‘S Comp:s Graan magasijnen genoegsaam van Erten enboonen voorsien waaren, en daar toe in deselve geen ruimte meer kwam te zijn. beslooten is, van die producten voor het tegenswoordige niet meer te ontfangen.

Voorts rapporteerde den Heer Secunde Rhenius, dat, ingevolge Resolutie deeser tafel vanden 8, deeser, ‘S Comp:s oude Stempel van Een Schelling, ten overstaan vanzijn Ed: verbroken, en in dies Steede weeder een nieuwe vervaardigt was, voor welk rapport zijn Ed: beleefdelijk bedankt is.

Vervolgens is aan den met het Schip Blitterswijk na Batavia gedestineerde Capitein Ingenieur, Hijronimus Christoph Willem Esschenbach, enden Tweeden oppermeester van het Schip Sparenrijk Thieleman Johannes van de Sande, op derselver daar toe gedaane verzoeken, gepermitteerd alhier eenige tijd met Stilstand van Gagie over te blijven, de eerste ter herstelling zijner debile gezondheid, ende tweede ter verrichting van eenige particuliere affaires.

Wijders door den Capitein van het Schip de Zwaan , Marinus van Vlaanderen overgelegd zijnde, eene Specifique lijst, van aan zijn voorsz: bodem benodigde Equipagie goederen, tot welken verstrekking hij versoek kwamte doen, zoo is goedgevonden dezelve lijst teStellen inhanden van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, om voorsz: Capitein, des nodig oordeelende, vande geEischte noodwendig heeden te voorsien.

Het welk tot dus verre zijnde afgeloopen, is geleesen eene Memorie van den Collonel Commandant van het Regiment van Wurtemberg , den Heere von Hughel; welke memorie was Luidende.

‘Memoire d’ observations relatifs au Dèpart du regiment de Wurtemberg pour la côte de Java, presente à Son Excellence, Monsieur Le Gouverneur et a Mess:s Les Nobles Conseillers dela Regence du Cap de bonne Esperance.’

‘Le Regiment de Wurtemberg en vertu des ordres de Messieurs les Directeurs devant quitter la Garnison du Cap de bonne Esperance et S’ embarquer pour Batavia pour de la être envoiè a la cote de Java; Le Soussignè Colonel commandant croit de Son devoir de rassembler dans un tableau dètaillè toutes les considerations relatives au dit embarquement et de le presenter à Son Excellence M:r le Gouverneur ainsi qu’a la Noble Regence ne doutant aucunement que Son Excellence ainsi que M:rs les Nobles Conseillers ne contribuent àla prompte et exacte exècution des ordres honorès de nos Seigneurs et Maitres en accomplissant avèc bontè et èquitèr les Justes demandès que le Soussignè formera.’

‘1:o Le Souissignè ètant obligè depourvoir le regiment d’un habillement de mer demande pour cet objet.’

‘19300, aunes de toile bleuc pour vestes et culottes.’

‘15440, aunes de toile bleuc rayèe pour deschemises de Soldats’

‘Les objets doivent être payès au pris de la compagnie avec les Six pour cent fixès dans capitulation.’

‘1938, hamacs pour les Soldats, et 55, pour les officiers, aux frais de la compagnie qui au premier embarquement du regiment à ègalement pourvu a ces articles, et a même fixèe pour les hamaes et lits des officiers la Somme de 50, florins de hollande.’

‘400. Caisses aux frais de la compagnie desix pieds de longueur et quatre pieds de hauteur, pour l’embalagè d’e l’ habillement et des armes, ainsi que des Tentes et autres ustensiler de Compagne attache’s au regiment,’

‘2:o Pour Messieurs les officiers trois mois d’avance Sur leur appointements et emoluments, Sur le même pies qu’ils ont ètè payès jusqu’ice au Cap et d’après l’exemple de Meuron au premier embarquement les officiers avoient recu en Substution des emolument dont le montant ètoit inconnu les doubles appointements paijer en argent de hollande.’

‘Pour les Bas officiers et Soldats le Soussignè Sollicite l’avance de deux mois Sur le même pies, comme ils ont ètè paijès jusqu’ ici, Suppliant Sont Excellence Monsieur le Gouverneur ainsi quela Noble regence de ne pas par une diminution quele vuque vouloir inspirer auSoldat une mauvaise opinion de sa nouvelle destination qui pourroit d’ autant plus être contraire aux intention de Nos Seigneurs et maitres, qui Sous leurs yeux et ceux d’un commissaire militaire de la Noble Compagnie tous les engagements particuliers de Bas officiers et Soldats ont etè pass’er pour a Garnison du cap, dont tout la regiment peut rendre témoignage.’

‘Defacon qu’il est très important dêntretenir par tous les moyens la bonne volonté du Soldat a Suirre ses officiers et de cultives avec Soin Sadisposition a couvrir Sans regret et murmure Sa nouvelle destineè quoi que par la foi des engagement particuliers ils Se croyent tous fondès a finir l’epoque de leur premier engagement au Cap.’

‘Le Soussigné a joute a cette observation la priere defaire paijer aux officiers bas officiers et Soldats leur avance en argent Sommant, car si le Soldat ètoit paijè en papier il Seroit danc la necessitè detout dèpenser dont resulteroient immanquablement les plus grands dés ordres,’

‘3:o Il Sera indispenSablement nècessaire de donner a l’officier commandant de chaque bord, une liste authentique de tout ce qui reviens a chaque individu, pour qu’il puisse veiller a ce que la Noble Compagnie leur donne de même pour evites toutes les discussions et troubles à bord, il Seroit fort a Souhaiter que Monsieur le Gouverneur et la Noble regence donnassent aux Capitaines et officiers des Vaisseaux, leurs ordres et instructions positiver pour qu’ils ne Se mêlent par dela discipline de la trouppe, mais qu’ en cas de plaintes ils s’ addressent à l’officier commandant pour que tout puisse être terminè a l’amiable,’

‘Comme la capitulation fixe le nombre de domestique, qu’il est permis a’

‘chaque officier d’ avoir, le Soussignè Supplie que le medue nombre deration Stipulés aux dits officiers.’

‘4:o Quant aux Somme qui Se trouvent dans la caisse du regiment enpapapier monnaije, LeSoussignè Supplier ou de les faire couvertir en espèces Sonnantes, mais Saur que les risques de la traversée tombe Sur le regiment ou de lui faire donnee des assignations payables à vue pour la caisse deBatavia en echange de Sommeer de papier monnoyè que le soussignè prie de recevoir ici dans la caisse de la compagnie.’

‘5:o Comme le Capitaine comte De Gabelizkij, par les Suites d’une apoplexie, dont il a ètè attaquè en mer, est uns hors d’etat de suivre le regiment le Souissignè Sollicite pour lui lebenèfice de l’article 26. de la Capitulation consistant a lui laisser au cap Ses appointement, Sans emoluments, et le Soussignè aura l’honneur de presenter à Son Excellence Monsieur le Gouverneur, Sa nomination pour le remplacement du dit Capitaine Compte de Gabelizkij.’

‘6:o Quelques Soldats du règiment Se trouvant malheureusement en etat de du meme, le Soussignè demande leur passage et transport en Europe .’

‘7:o Le Soussignè Sollicite de vouloir bien faire recevoir aux magazins dela compagnie 30. piecès de kersaij blanc, qui restent encore du dernier habillement au prix defacture.’

‘8:o Comme les malades ne pourront Suivres le regiment qu’ apres leur convalenscence, il est naturel que tout l’hopital restera au Cap, de facon que le Soussignè ne doute aucunement, que Son Excellence M:r le Gouverneur avec la Noble Regence ne fassant payer encore, pendant quelques mois le loijer pour l’emplacement jusqu ‘a ce qu’après la Diminution des malades on Se contente de demander un petit emplacement innatura pour y faire traiter et Soigner le restant da malades de leur Solder d’apres la teneur de la capitulation.’

‘9:o Comme le Serèuisisme propriètaire du regiment est chargè de recruter le regiment, il est du devoir indispensable du Soussignè, de poposer à Son Excellence Monsieur le Gouverneur et a la noble Regence, la necessitè d’ètablir provisoirement undepôt de recrues au Cap Sauf l’approbation et les ordres ulterieurs de Nos Seigneurs et maitres.’

‘Les raissons qui le presSent a insister respectueusement Sur ce point, consistent, en ce que Sans augmentes considerablement la mortalitè ordinairement au ses grande dans les transports derecrues, ils ne peuvent faire la traversèe d’ Europe a Java d’un trait Sans mettre pies a terre pour ètre rafraichi, l’interêt du Serènisisme propriètaire enSeroit grievement blessè, En outre il est le Sentiment de Nos Seigneurs et Maitres même, que le chimat trop chans de ce paijs ne Souffre pas qu’on ij dresse les recrues avec Succès et Sans nuire a leur Santè. Par ces raisons ainsi que par l’exemple de Meuron, le Soussigné Supplie Son Excellence, Monsieur le Gouverneur ainsi que la Noble regence, en attente respectueuse des ordres ulteriers de Nos Seigneurs et maitres, de vouloir bien permettre qu’il laisse provisoirement au Cap, un Capitaine Lieutenant un Lieut:t, quatre Sergents et quatre Caporaux, pour être prèmierement commandès au près des malades, qui restent en arrière, puis recevoir les recrues qui arriveront les rafraicher ici et les exercer pendant quelques temps, enSuite les expedier pour le regiment. Dans le cas que l’officier commandé pour cet effect ait quelques fonds afaire passer au regiment, pourle décompte des recrues ou la Soldades morts &c:a leSoussignè seflatte qu’on voudrabien le lui faciliter par le moijen d’une assignation pour Batavia. De même s’il arrivent des articles de petite monture ou d’habillement pour le regiment de l’ Europe , le Soussigné supplie, de vouloir permettre au dit officier d’en faire dèbar quer ici une partie pour autant qu’il pourra enavoir besoin pour l’habillement et l’ entretien de recrues,’

‘Le Soussignè guidè par le zele leplus vif pour le bien du Service n’a cru devoir l’aisser rien ignorer à Son Excellence M:r le Gouverneur ainsi qu’ala Noble regence Soit pour les besoins du regiment à l’article deSon dèpart, soit pour la diligente exècution des honorèr ordres de Nos Seigneurs et maitres. Le Soussignè termine en recommandant très respectueusement le Regiment de Wurtemberg qui est, Sur le point de quitter ce Gouvenement et cette Colonie àla continuation des Sentiments de bienveillance et a l’honneur d’un gracieux Souvenir deSon Excellence Monsieur le Gouverneur et de la Noble Regence;’

’/: Onderstond :/’

‘Fait au Cap de Bonne Esperance, ce 11 fevrier 1791. /: Was Getekend :/ d’ Hugel.’

Waarop met rijpen raade gedelibereed en daar bij geconfronteerd zijnde, de Capitulatie van ‘t voorsz: Regiment van Wurtemberg is op de onderscheidene poincten in deese memorie vervat, het volgende goedgevonden en Geresolveerd.

‘Eerstelijk, dat volgens het 15 Art: van deCapitulatie, de geEischte 19300 Ellen blauw linnen, en 15440 Ellen, blauw, en wit gestreept linnen, uit ‘S Comp:s pakhuisen teegen inkoops prijs, met een advans van 6 pC:to aan het voorsz: Regiment, zullen worden verstrekt, waar toe dus den Heere Hoofdadministrateur Rhenius gequalificeerd wordt.’

‘Dat, met opzigte tot de gevraagde 1938 Hangmatten voor de Soldaaten, en 55, voor de Officieren, mitsgaders de 400 kisten tot berging van de Effecten van ‘t Regiment, aangezien bij de Capitulatie niet duijdelijk blijkt, dat deeze twee Articulen bij vertrek van ‘t regiment uit dit naar een ander guarnisoen in Indiën, aan het zelve ‘S Comp:s weege verstrekt moeten werden, en men overzulks gedifficulteerd heeft, om in dit verzoek van voorsz: Heere Collonel von Hugel direct te condescendeeren, de dispositie daar ontrent Eerbiediglijk zal worden overgelaten aan de Hooge Indiasche regeering, endat, ondertusschen, om aan het vertrek van het Regiment ingevolge de uitdrukkelijke ordres van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, geene de minste vertraging toe te brengen, het voorsz: getal van 1938 Soldaaten hangmatten, en 55, voor de officieren, mitsgaders van 400 Kisten alhier ‘S Comp:s weegen zullen worden vervaardigd, ten behoeve van gem: Regiment, en de rekening daarvan zal worden opgemaakt, en na Batavia gezonden, tot welken betaling ged: Heere Collonel vonHugel zich namens het regiment zal moeten verbinden, zo de Hooge Indiasche regeering het zodanige mogt begrijpen, en deeze betaling van zijn Ed: requireeren.’

‘Ten Tweeden, dat, ingevolge het 5:e Articul vande Capitulatie, geaccordeert word, de avans van 3 maanden gage aande officieren, en twee Maanden voorde onder officieren en gemeenen, endat al meede, volgens dat zelve Articul aande officieren noch daar en boven voordie 3 Maanden de Emolumenten zullen worden geadvanceerd.’

‘Dat voorts deese advans voor de helfte betaald worden in zilver geld; ten welken einde, aangezien het gebrek dat daar van thans hier is, men in dit Singuliere en pressante geval heeft moeten besluiten, de daar toe benodigde Contanten uit een der uitkoomende Scheepen te ligten in zodanige Specien, als ‘t minst tot den koophandel in Indiën in aanmerking koomen kunnen, en het bedraagen daar van weederom te Substitueeren uit de Spaansche reaalen, dewelke tot den Slavenhandel alhier mog aan handen zijn, en ook tot ‘S Comp:s handel inIndiën zeer waarschijnelijk het profijtelijks kunnen worden geEmploijeerd, daar men deselve in dit geval alhier anders à 54 St:ver ‘t p:s zoude moeten uitgeeven waar meede men hoopt dat de Hooge Regeering genoegen zal gelieven te neemen ente Considereeren, dat men hier tot deesen Stap door den nood gedrongen is.’

‘Ten derden; dat in allen deelen zal worden voldaen aan ‘t verzoek van voorsz: Heer Collonel, om aan den Commandeerende officier van ieder boord ter hand te doen Stellen eene Specificque Lijst van alle de Victualien, die doorde E: Comp:e voor zijn onderhebbende Manschappen zijn meede gegeeven, omme daar van zodanige gebruik te maaken, als bij deese Memorie vermeld is; gelijk meede dat voor de overheeden der Scheepen positive ordres en Instructien zullen worden geformeerd, waarna zij zich, geduurende de rijs, met betrekking tot de zich aan hunne boorden bevindende troupes, Stiptelijk zullen hebben te gedraagen.’

‘En dat wijders de randsoenen voorde bij de Capitulatie vast gestelde domestiquen der officieren op de lijsten zullen worden bekend gesteld, ten einde die aan de voorsz: officieren te kunnen doen afgeeven, voor zoo verre zulx buiten derangement van de huishouding binnen Scheepsboord kan geschieden.’

‘Ten Vierden, dat insgelijks volkomen word gecondescendeert in het verzoek van meerm: Heer Collonel, om het papiere geld, dat zich noch in de Regiments cas komt te bevinden, alhier in ‘s Comp:s Cas te rug teneemen; en voor de waarde daar van te verleenen assignatiën op ‘t Hoofd comptoir Batavia.’

‘Ten Vijfden; dat, vermits den Capitein Grave van Gabelizkij niet kan worden geconsidereerd te vallen in de termen van het 26 Articul der Capitulatie, men over zulx ook niet durft besluiten, om denselven alhier gage te doen genieten, en daar door eene vacature in’t regim:t te weege te brengen, dan; dat men, in aanmerking van ‘s Mans ongelukkige omstandigheeden, en de onmogelijkheid waarinne hij daardoor gebracht is, om deese plaats te kunnen verlaten zeer gaarne wil consenteeren, dat dezelve tot zijne herstelling alhier verblijven, en zijn gage betaald worden, zonder dat zulks echter eene vacature bij het regiment ten gevolge zal hebben, zullende overzulx de Hooge Regeering daarvan eerbiediglijk kennis worden gegeeven, en verzogt deeze handeling gunstiglijk te willen approbeeren, mitsgaders de voorsz: gage voorged: Capitein Grave van Gabelizkij op Batavia inte houden, endit Gouvernement ten goede te brengen.’

‘Ten Zesden, dat de Soldaten, die door Lichaams of ziels gebreeken buiten Staat, zijn dienst te kunnen doen, voor onbekwaam en voor dekost Scheeps dienst doende zullen worden terug gezonden.’

‘Ten Zeevenden, dat in het verzoek van welgem: Heer Collonel, om 30 Stukken wit Carsaaij, in’s Comp:s Magazijnen teegens denprijs vande factuur te ontvangen, niet kan getreeden worden.’

‘Ten Achtsten, Dat aan voorsz: Heere Collonel bij provisie noch geaccordeert word de betaling van den huur voor het gebouw dat thans tot een hospitaal voor het regiment dient, tot dat naderhand door het vertrek van het regiment de plaatsing der zieken van het zelve in ‘s Comp:s Hospitaal zal kunnen geschieden, om dezelve aldaar, volgens de letter der Capitulatie, ten kosten van haar Soldijen op te passen en te genezen.’

‘Ten Neegende, Dat, aanbelangd het depôt dat voorsz: Heer Collonel alhier voor ‘t Regiment begeert te houden, daar omtrent veele zwarigheeden zijn voorgekomen, en dat men daar in niet tot een voorbeeld kan neemen het depot van ‘t Regiment van Meuron, alzoo, dat regiment op Ceilon in guarnisoen leggende, de recruten voor het zelve met alle ‘S Comp:s uitkomende Scheepen herwaards worden gezonden, zonder onderscheid of die Scheepen na Batavia, of Ceilon gedestineerd zijn, waar door dan veroorsaakt wordt, dat die recruten, welke Successivelijk hier aankomen, en dus tot eene aanzienlijke Sterkte accressceeren, zomwijlen een geruijmen tijd ter deezer plaatse moeten vertoeven eer men gelegentheid kan vinden dezelve naar Ceijlon voort te zenden, inwelk geval de recruten die voor het regiment van Wurtemberg worden uitgezonden zich niet zullen bevinden, door dien ‘er bijna altoos occasie is, om dezelve na Batavia te verzenden, dat ook ten deezen belange niet in aanmerking kan komen, de reeden die voorsz: Heer Collonel opgeeft, dat, uit hoofde van het warme climaat op het Eiland Java, het beeter zoude zijn, dat de recruten hier te Lande wierden gedresseerd, al zoo deHoog Gebiedende Heeren Meesteren in het idèe dat het præferabel komt te zijn, dat de militairen voor Indiën geschikt ook direct zich aan dat climaat gewennen, en aldaar gedresseerd worden, aan deese regeering ordre hebben gegeeven, om zelvs ‘t nationaal depôt, als niet aan het bedoelt oogmerk beandwoordende, alhier geheel afteSchaffen, en naar Indiën te versenden, dat, echter deese regeering wel wil toestemmen de noodzaakelijkheid, dat ‘er eenige Schikkingen tot oppassing der alhier weegens ziekte verblijvende manschappen worden gemaakt, en daar voor een zoort van een depôt worden opgeregt, dan dat men de bepaling omtrent den Voet vandat depôt eerbiediglijk zal gedefereerd laaten aan de decisie der Hoog Indiasche Regeering, alwaar ged: Heer Collonel daar toe de nodige repræsentatien zal behooren te doen, wordende het ondertusschen aan voorn: Heere Collonel over gelaten om, des absolut noodzakelijkheid oordeelende, provisioneel, en tot dat daaromtrent de ulterieure beveelen vande Hooge Indiasche Regeering zullen weezen ingekomen, alhier agter te laaten een Capitein Lieut:t Een Lieut:t vier Sergeanten, envier Corporaals, ombij ‘t voorsz: depôt te dienen, mids dat ged: Heere Collonel deeze Regeering indemniseere en schadeloos houde weegens alle op en aanspraak, en daar uit te proflueeren pecunieele vergoedingen, die desweegens aan deselve in der tijd zoude kunnen geschieden, of opgelegd worden.’

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, ende Jaare Voorschreeve.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

C. 191, pp. 348-349.

Woensdag, den {17910216} 16 Febr: 1791.

Bij Omvraage, alle præsent, dempto, den Heere Collonel Gordon.

Het Schip Willem de Vierde , zijn roerpen op de reijse gebrooken zijnde, en daar toe ‘t benodigde Hout in ‘S Comp:s maguazijnen ontbreekende, is goed gevonden den Heer Hoofdadministrateur Rhenius te qualificeeren tot den particulieren inkoop vaneen Jatij balk van 11, à 12 d:m, en lang 29 a 30 Voeten.

Door de Capit:s van’s Comp:s Scheepen Regt door Zee , en Gouverneur Generaal de Klerck , en Willem de Vierde , bij requeste verzocht zijnde, met zodanige Equipagie goederen te worden geadsisteerd, als zij tot voortzetting hunner reize vermeenden nodig te hebben, zoo is goedgevonden Copijen vande daar van geproduceerde lijsten te stellen inhanden van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, omme, des noodig oordeelende de geeijschte verstrekkingen doen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorsch:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 350-361.

Saturdag, den {17910219} 19 Febr: 1791.

Bij omvraage, alle præsent, Dempto den Heere Collonel Gordon.

Door de gepriviligeerde burger Slagters Johan Michiel Elser, en Johan Jacob Meijer, gepræsenteerd zijnde, het volgende Request.

Aan den WelEdele Gestrengen Heer Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop, enden ressorte van dien, &c:a &c:a mitsg: den Ed: Achtb: politiecquenraade, deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestrenge Heer, en E: E: Achtbaare Heeren,’

‘Met alle Eerbied neemen de vrijheid te kennen te geeven, UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s onderdanige Dienaaren Johan Michiel Elser, en Johan Jacob Meijer, gepriviligeerde Burger Slagters alhier.’

‘Hoe zij Supplianten in den jaare 1786, wanneer ‘er een algemeene Schaarsheijd van leevensmiddelen; en voornamentlijk van vleesch te gemoet wierd gezien, met Heeren Commissarissen uit den Raad van Justitie, onder UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n geEerde voorkennisse en approbatie een Schriftelijk contract hebben aangegaan, waar bij zij principaal ten but hadden, d’ Ingeseetenen van dit vlek in de verleegentheid waar in zij zich zoo toen, als in’t vervolg mogten bevinden, teegens zeeker bij dat Contract bepaalde prijs, het benoodigde vleesch te zullen leeveren.’

‘Dat door de Suppl:t daar bij onder andere wel Speciaalijk moest worden bedongen, dat zoo lange zij in de gem: particuliere Slagterij mogte continueeren eens en voor al telkens vier maanden bevorens aan Heeren commissarissen te zullen moeten opgegeeven, wanneer op gegronde vooruitzigten vermeenen buiten Staat te werden gesteld, om de Slagterij op den voet hunner overeenkomst te kunnen voorsetten, op dat Heeren Commissarissen daardoor inStaat gesteld worden, onder hoogst derselve approbatie zodanige maatregulen te kunnen beraamen, waar door d’ Ingezeetenen buiten de verleegendheid vanhun dagelijks benodigd vleesch werden gehouden.’

‘Dat zij Suppl:ten zeedert ‘t gem: Jaar 1786., tot nu, ingevolge meerm: Contract zijn blijven voortvaaren, met ‘t Slagten van vhee ten gerieven van d’ Ingeseetenen van dit vlek zonder daar in immer ofte ooit te zijn verhindert ofte belet, zij Suppl:ten heeden ogtend hebben moeten ondervinden, dat derzelver pakhuizen of Slagterije, waaruit zij gewoonlijk hun vleesch verdebitteeren op ordre van den Heere Independent Fiscaal deezes Gouvernements zijn opgeslooten; en zij te gelijk aangezegd zijn geworden, dewijl zij Suppl:ten zonder daar toe verkreegen ordonnantie vanden WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, de Slagters neering dreeven Elk hunner, ingevolge de daar van zijnde placaaten vervallen was, in een boete van Duizend Guldens, ten profijten van denHeer Officier.’

‘De Suppl:ten moeten hier meede op het plegtigst betuijgen Wel Edele Gestr: en Ed: Achtbaare Heeren! dat zij geheel Ignorant zijn geweest van een zodanig placaat, welk naar ‘t Sluiten van hun meermelde Contract met Heeren Commissarissen is g’Emaneerd, en diesweegens te minder navraag hebben gedaan, om dat zij in’t gerust vertrouwen leefde, dat zoo lange zij aan de plichten volbragten waar aan zij zich bij een Contract, het welk onder hoogst derzelver goedkeuring was aangegaan, hadden verbonden, en waar bij zijn begreepen dat de Jaarlijkse vernieuwing eener Slagters ordonnantie vervallen was, /: ‘t welk ook door hun omdie reeden tot heeden niet is geschied :/ zij ook niet kunnen begreepen werden vervallen te zijn, indie Straffen, welk den Heer Independent Fiscaal alhier aan hen Schijnt te willen opleggen; zij betuijgen, UWEdele Gestr: en Edele Achtbaaren teevens, bij aldien zij van ‘t oogmerk van UWEdele Gestrengen, en Edele Achtbaarens onderrigt waaren geweest, dat zij nimmer gedraald zöude hebben, omme met de zodanige, die buiten het Contract begreepen waaren, tot het voortsetten hunner particuliere Slagterij telkens bij den aanvang van ieder Jaar, omme een nieuwe ordonnantie te verzoeken, enzulks ook de eenigste reeden te weezen, waarom dit thans niet is gepractiseerd.’

‘De Suppl:ten vertrouwen dat aan UWEdele Gestrenge en Edele Achtbaarens uit het vooren geposeerde, voldoende zal zijn gebleeken; dat zij hoegenaamd geen oogmerk hebben gehad, om willens en weetens teegens een zodanig placaat te zondigen veel min, dat in deeze hunne handelwijze eenige fraude of malversatiën opgeslooten legt,’

‘Weshalven zij de vrijheid gebruiken, UWEdele Gestrengen, en Edele Achtbaarens op ‘t needrigste te imploreeren hun van de opgelegde Straffe te bevrijden, en onder afgaave eener gewoone ordonnantie weeder het vrij Slagten voor dit Jaar ten gerieve van de inwoonderen alhier te willen permitteeren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk Doende &c:a /: Was Getekend :/ Johan Michiel Elser, Johan Meijer, /: ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, Den Neegenthienden Februarij 1791.’

Is goedgevonden den Copia van het zelve te Stellen in handen van den Heer Independent Fiscaal van Lijnden; omme daarop te dienen van zijn Ed:s Consideratiën en Advijs, terwijle ondertusschen om de Ingeseetenen deezer plaatse niet te ontrieven van een der aller onontbeerlijkste Voedzels; best gedagt is, aan de Supplianten weederom bij Provisie vrijheid te laaten, om te Slagten als voorheen, tot dat hier op naader en finaal zal weezen gedisponneerd.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In Het Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 362-377.

Dingsdag, d: {17910222} 22 Febr: 1791.

Extra ordinaire Vergadering, alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Wierd door denHeer Independent Fiscaal van Lijnden geExhibeerd de volgende Memorie van Consideratiën, op het request door de Burger Slagters Jan Michiel Elser, en Jan Jacob Meijer, op den 19:e deezer ingediendt.

Aan Gouverneur en Raaden; van Cabo de Goede Hoop.

‘WelEdele Gestrengen Heer! Wel Edele en Achtb:re Heeren!’

‘De ondergeteekende Independent Fiscaal deeses Gouvernements, ingevolge en ter voldoeninge van UWe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s altoos gevenereerde Resolutie de dato 19 deezer maand, gevallen op Requeste van Jan Michel Elser, en Jan Jacob Meijer zig qualificeerende geprevilegeerde Burger Slagters alhier, zullende dienen van Consideratien en advijs heeft de Eere kortelijk voor te draagen, hoe dat de beide Supplianten zig op den 15 deeser, bij den onderget: hebben vervoegd, en klaagelijk te kennen gegeeven, dat den burger Frederik van Rheenen, teegens de Expresselijk gestatueerde ordre van deese Regeering, goedvond uiteen Pakhuis alhier aan Cabo vleesch te verkoopen, tot hun lieder merkelijk nadeel, met verzoek denselver zulks te beletten en hem daar over te Calangeeren.’

‘Dat de ondergeteekende, die zig altoos bevlytigd, om, zoo veel in zijn vermoogen is, de door UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s geEmaneerde beveelen te doen gehoorsamen dan ook dadelijk het gem: pakhuis heeft doen Sluiten.’

‘Dat korte dagen daarna voornoemde Fredrik vanRheenen, benevens deselvs broeder Jacobus vanRheenen insgelijks bij den ondergeteekenden zijn verScheenen en te kennen hebben gegeeven, dat de Eerste in geenen deelen teegens, de alhier vigerende Wetten hadde gehandelt, alzoo hij van eene permissie om te moogen Slagten, was voorzien, het gebouw, als een Pakhuis opgegeeven, weezentlijk zijn woonhuis was, overmits hij ‘er thans geen ander aan Cabo had, En hij het zelve, zoo ras een daar aan gemaakt wordende vertrek in gereedheid zoude zijn, dadelijk zoude gaan betrekken, Met bijvoeging dat zij zich niet konde begrijpen, hoe de afgunst der Suppl:te teegens hem van Reenen zoo verre konde gaan, om hun daar over bij het officie Fiscaal te beklagen, en dat zij nu op hun beurt ook klagtig moesten vallen over de Suppl:te Zelve,’

‘Overmits die teegens uitdrukkelijk bepaalde ordres deeser regeering vanden jaare 1789, zonder permissie ofte bekoomene Licentie, welke jaarlijks met de maand januarij vernieuwd moest worden, met hunne Slagtneering hadden gecontinueerd.’

‘Dat de onderget: zig daar op terstond ter Secretarije alhier hadde doen informeeren, om te weeten wat hier van was; en bevonden hebbende, zulx der waarheid conform te zijn; ook dadelijk, ingevolge zijne pligt, aan de Suppl:te het continueeren met hunne Slagtneering hadde doen interdiceeren, en hun de geincureerde boeten, welke niet gelijk in den Requeste abusivelijk word gesteld alleen koomt ten profijte van den Officier, maar a Usu verdeelt moeten worden, hadde doen afeijschen.’

‘Dat dit voorgezegde dan ten gevolge heeft gehad, het addres doorde Suppl:ten aan UWelEdele Gestr: enEd: Achtb:s gemaakt waarinne zij versoek 1:o bevrijd te moogen worden vande opgelegde Straffe.’

‘2:o Permissie te moogen hebben, om onder afgaave eener gewoone ordonn: weeder het vrije Slagten voor dit Jaar, ten gerieve van de Inwoonders te Exerceeren.’

‘Dat wat het eerste verzoek aan belangd,’

‘De Suppl:ten zig alleen fundeeren op zeker contract door Heeren Commissarissen uit den Raad van Justitie metde respective Burger Slagters op den 28 october 1786, Voor wijlen den gezw: Clercq G. G. Diemel en zeekere getuijgen, met voorkennisse en approbatie vanden WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur in Loco, opgericht, waarbij, de Comparant zoolange zij inde particuliere Slagterije mogtenblijven contïnueeren, eens en voor al, telkens vier maanden bevoorens aan Heeren Commissarissen voornoemd zullen moeten opgeeven, wanneer op gegronde vooruitzigten vermeenen, buiten Staat te zullen worden gesteld omde particuliere Slagterije op den voet als vooren te kunnen voortzetten, &:a’

‘Dat, terwijle nu door ditContract aande Suppl:ten geen het minste privilegie is verleent, omme zonder jaarlijks geresenseerde permissie met’t Slagten te moogen continueeren.’

‘Ook zeekerlijk Heeren Commissarissen zig de faculteit niet zouden aanmatigen, omme de ingezeetenen, van de verpligting tot het gehoorsame aan de reets gestelde, en veel minder aan in’t vervolg te Stellene Wetten van deese Regeering voor altoos te libereeren.’

‘door het aangehaalde Placaat dedato 17 december 1789 alle de daaromtrent voorheen, plaats gehad hebbende gewoontens en usantien, dien contrarie zijn vernietigt,’

‘En het volkomen inConfesso is, dat beide die Suppl:te nu reeds voorde tweede maal daar teegens hebben geageert gehad als in A:o 1790 en 1791.’

‘Het bij gevolg van zelve Spreekt, dat de Suppl:ten de gejucurreerde Straffe niet zullen kunnen echapeeren, nogte hiervan bij deese regeering zullen moogen worden bevreijd.’

‘Overmits de behoorlijk na gewoonte gedaane Publicatie van het voorsz: placaat, alle geprætendeerde en quasiplegtig betuijgdeignorantie der Suppl:ten van het zelve, ten eenemaal doet cesseeren en kragteloos maakt.’

‘Behalven ook dat hunne aanklagten van F:k van Reenen, als teegens dit zelfde placaat met het Slagten uit eenpakhuis gepecceert te hebben.’

‘met ende benevens de pligt Schuldige Obedientie der Supplianten aanhet bij dat placaat verder bevolene aanslaan van bordjes voor de Slagters huijzen met notitië der prijzen van ‘t vleesch aan deeze hunneZo plegtige betuijginge, juist niet veel luister nog Credit bij zet,’

‘Dat aanbelangende het Tweede Verzoek, geconsidereert dat een Burger, zich tot het Slagten en verkoopen van vleesch willende bekwaamen, zeekerlijk eene aanzienelijke Somma Gelds daadelijk daar toe moet emploieeren, en dus het Stilstaan van die neering niet dan tot groot prejuditie en Schade van de Suppl:te zoude verstrekken.’

‘En dat ook door de Grootere quantiteit der Slagters, en dus de concurrentie van veele tot het bekoomen van een behoorlijk debiet, zeekerlijk de prijzen van het vleesch eerder moet doen daalen, dan wel rijzen, het geen niet anders dan voordeel en gerief voor ‘t algemeen kan veroorzaaken.’

‘Zoo zoude de ondergeteekende, S: M: vermeenen dat men dit versoek ex mera gratia, ezonder consequentie voor ‘t vervolg, zoude kunnen accordeeren, en over zulx aanhun eene zoogenaamde gewoone ordonnantie, om wederom voor dit jaar te moogen Slagten, worden verleend.’

‘Met recommandatie, omme ten opzigte van de jaarlijkse vernieuwing der licentie, zig Stiptelijk na het dikgem: placaat te reguleeren.’

‘Waarmeede de onderget: verhoopte aan UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: requisitie te hebben voldaan.’

’/: Onderstond :/’

‘Actum Cabo den 22 Februarij 1791. /: Was Get :/ J: N: S: van Lijnden.’

Waarop gedelibireerd zijnde, is goedgevonden zich met het geadviseerde van voorsz: Heer van Lijnden volkomen te conformeeren, en gevolgelijk op de gronden daarbij geallegueerd, verstaan, dat de Supplianten, niet kunnen echappeeren, noch door deeze Regeering worden gelibereerd van de mulcte bij het placaat van 17 December 1789, gestatueerd, teegens het Slagten, zonder bekomene of jaarlijks vernieuwde licentie, edog voorhet vervolg, aan hen eene gewoone ordonn: zal worden verleend, om weederom voor dit jaar te moogen Slagten, met Serieuse reCommandatie, omme, ten opzichte van de Jaarlijkse vernieuwing dier licentie, zich Stiptelijk na het dikgem: placaat te reguleeren.

Wijders door den Capitein van het retourschip de Gouverneur Generaal de Klercq , Jacob Fredriks, verzogt zijnde, omme, vermids zijn thuij touw zich in eene onbruikbare Staat kwam te bevinden, overzulx uit ‘S Comp:s Magazijnen met een nieuw te worden voorsien, Zoo is verstaan den Equipagiemeester te gelasten, omme dat touw naauwkeurig te visiteeren, en, in dien hij dan van oordeel mogt weezen, dat men dit Schip de thuijsreijze volstrekt met het gem: touw niet zoude durven laaten onderneemen, als dan aan voorsz: Capitein Fredriks in dies plaatse een nieuw te verstrekken.

Vervolgens door den Capitein van het Pacquet boodt de Maria Louiza , en het Schip Candia , overgelegd, zijnde, een Specificque lijst, van zodanige Equipagie Goederen, als zij ter voortzetting hunner reijze, vermeenden nodig te hebben, zoo is goedgevonden, die Lijsten te Stellen in handen van den Equipagiemeester, omme, wanneer hij zulks nodig mogt oordeelen dezelve benoodigheeden als dan aan voorsz: Capiteins te verstrekken.

Laatstelijk doorde Gecommitteerd:s tot het teekenen van papiere munten ingediend zijnde een rapport waar uit kwam te blijken, dat door hen weeder in gereedheid zijn gebragt.

Een duizend P:s van Een Rd:s

Zoo is verstaan dat montant in ‘S Comp:s Cas te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deezes Gouvernements in te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel De Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 378-444.

Donderdag, den {17910303} 3 Maart 1791.

‘S Voormiddags, alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur.

Door den Heere Hoofdadministrateur Rhenius gerapporteerd zijnde, dat zyn Ed: ingevolge en ter voldoening van de resolutie deezer tafel van den 15 Februarij Jongstleeden uit het Schip Rusthof hadde geligt een montant van 9600 Ducatons, omme te dienen zoo als bij de Resolutie breeder is vermeld, Zoo is verstaan voorsz: montant weeder met een eguale Somme, der hier aan handen zijnde Spaansche Reaalen te Substitueeren, en daar van aan de Hooge Indiasche Regeering, na luid van voorsz: resolutie, Eerbiediglijk kennis te geeven.

Wijders wierd door de Heeren Leeden deezes Raads, de Wet, en van Reede van Oudshoorn overgelegd het volgende Rapport, weegens de door Hun Ed:s te werk gestelde Commissie na ‘S Comp:s Posten het Vissershok , en de Ganse Kraal ;

Aan den WelEd: Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur vanCabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren: Raade van Politie.

‘WelEdele Gestrengen Heer en Edele Achtb:re Heeren!’

‘Om de commissie te vol brengen, welke UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: bij besluit van den 15:e deezer, goedgevonden hebben op de ondergeteekendens te decerneeren, hebben dezelve zich vervoegd op ‘S Comp:s posten het vissershok , en de Gansekraal , en beide deselve posten, ten hunner overstaan doen meeten door den gezworen Landmeeter Jan Willem Wernich, zijnde de post het vissershok bevonden te hebben een uitgestrektheid Lands, Successivelijk, en bij verwisseling beploegd en bezaaid geweest zijnde, tot een bedraagen van ses hondert Neegenthien morgen, en vier en dertig quadraat roeden, welke uitgestrektheid de ordinaire groote van een bauwplaats verre te booven gaat, hoewel een goed gedeelte daar van tot het bebouwen en bezaaijen volkoomen onbruikbaar is: hebbende de onderget:s echter geoordeelt deeze uitgestrektheid noodsakelijk te moeten doen inmeeten, deels, om dat het niet mogelijk is, dat Land in twee of meer deelen tot zo veel plaatzen te verkopen, als werdende in die gantsche uitgestrektheid Slegts door een eenige fontein het water voortgebragt, het welk tot drenking van menschen en vhee dienen moet, en dat Land in twee plaatsen verdeelt zijnde, een van beide volkoomen aan water gebrek hebben zoude en deels meede om dat, wanneer eene verdeeling van dat Land geschiede, de uitdrift en uitwijdering van vhee aan een meerder getal plaatsen, ontbreeken, zoude, hoedanige uitdrift en uitwijdinge van vee bij die bouwplaatsen hier te lande onontbeerlijk is gelijk ten dien eijnde altoos tusschen zodanige plaatsen eene genoegzaame ruimte velds gevonden word, waaren boven het Land door het beploegen en bezaaijen haar meeste kragt verloren heeft, en ‘er dus eene groote uitgestrektheid verEischt word, om altoos een goed deel daarvan telkens te doen rusten,’

‘Vervolgens insgelijks gemeeten zijnde de post, de Gansekraal , hebben de onderget:s bevonden aldaar bij tusschen poosing en verwisseling, beploegd en bezaaijd te zijn geweest, een uitgestrektheid Lands, ter groote van Twee hondert Neegen en Zeeventig morgen, en drie honderd en vijftig quadraat roeden, meest zandig land, en van zoo weinig kragt, dat ‘er noodzakelijk eene verwisseling bij het gebruiken van het zelve plaats hebben moet, om dat Land in Stand te houden, waarom ook de onderget:s al dat beploegd en bezaaid geweest zijnde Land, hebben doen inmeeten, dan daar deeze plaats de ganse Kraal , geconsidereert moet worden, meer te verstrekken tot wijding van vhee, als tot een bouwplaats, is door de ondergeteekendens de weide daar omtrent leggende onderzogt, en bevonden, dat al van ouds, /volgens het getuijgenis niet alleen van den Baas Wentzel, op dien post bescheiden, maar ook van den Baas aan ‘t vissershok Langejaan, en andere die lange Jaaren, het zij op die post zelve bescheiden zijn geweest of deselve gefrequenteerd hebben :/ die weijde zig heeft uitgestrekt in het NW:t tot aan de Modder rivier in ‘t N0 tot aan de Klavervalleij , en in’t ZO:te tot over de Kruijwagens kraal , in’t ZW:te bepaald zijnde door het zeestrand noodzakelijk bij deeze plaats zoude dienen teblijven, niet alleen omde Schraalheid van het veld, maar ook omdat een eenig fontein, zig bij’t huis bevind, waar heen het vhee, ter Linker ofter regter zijde uitweijdende, wanneer het op de middag drenking nodig heeft, telkens tot veel nadeel naar toe zoude moeten worden gedreeven; terwijl ook daar en boven, indien deese uitgestrektheid van weide ingekrompen, en in een nauwer beperking wierd gebragt waardoor dan ook zoude komen te vervallen het gebruik van ‘t water aan de Modder Rivier , de Klavervaleij , en de kruywagens Craal eenparig getuijgd word, dat deeze plaats, tot welke anderzints eene groote aviditeit word betoond, als dan zeer weinig waard zoude zijn.’

‘de ondergeteekendens kunnen derhalven niet nalaaten ten deezen belange te noteeren, dat de Modderrivier , wel is een der plaatsen, op welke ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters, ingevolge de pagt Conditie tot wyding van hun vhee aanspraak maaken kunnen dan dat, aangemerkt het groot getal plaatsen, ingevolge de gem: pagt Conditie bij die Slagterij afgestaan, eene considerable ruimte velds daartoe opleverd, ende Modder rivier zelve altoos een Schijding gemaakt heeft, tusschen de weijde vande Gansekraal , ende GroeneCloof , en het voorkomt, dat ten opzigte van de Modder rivier geene bepaling is gemaakt, in hoe verre deselve tot een plaats voor ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters behoord te worden geconsidereert, het bij deeze geleegentheid, derhalven ten uitersten dienstig en noodzakelijk zoude zijn, dat tot voorkooming van alle disputen die daar uit in der tijd zouden kunnen resulteeren, een zodanige bepaling werde gesteld.’

‘Hier op onderzoek hebbende gedaan, het hun geCommitteerdens gebleeken, dat deeze bepaling zeer gevoeglijk zoude kunnen geschieden ter plaatse daar de rivier, die uit de kranse valleij afkomt, zich met de Modder rivier verEenigt, zoodat de modder rivier vandaar beneeden waards de uitweide der ganse Kraal , van die der GroeneCloof zoude afscheiden, om ook aldaar het vhee van de Gansekraal te kunnen drenken, en de overzijde van de Modder rivier , van daar opwaards, mitsgaders aan deeze zijde van deselve rivier, tot op de helfte der uiterste van ‘t aan de gansekraal gemeeten Land, de uitweide bepaalen moet van’s Comp:s gecontracteerde Slagters op de plaats de Modder rivier .’

‘Terwijl belangende de uitdrift na de Klaver valeij , welke plaats tot eene meerdere ruimte van weide voor een al te groote aantal van ‘s Comp:s Paarden op de post de groene kloof heeft verStrekt, en op welke plaats de klavervalleij Slegts eene kleine hut, en kippehok van geen aanbelang zijn gebouwd, de ondergeteekendens bevonden hebben, dat wanneer deese plaats op zig zelvs door een particuliere, af gezondert van de Ganse kraal , bezeeten wierd, ende weide daar heen alzo kwam te vervallen op de plaats de Gansekraal , dan ook geene paarden zoo onontbeerlijk tot den Landbouw zoude kunnen werden aangehouden, het geen tot de waarde van de Gansekraal grootelijks in aanmerking komt, en in haare verkoopinge veel nadeel toebrengen zoude. En meenen de onderget:s dierhalven, dat tot voorkooming van dien bij de verkooping van de Gansekraal , zoude dienen te werden geconditioneerd, dat aan den kooper van deeze plaats bij præferentie teegens de gewoone jaarlijkse recognitie in leening zal werden uitgegeeven, de gem: plaats de klavervalleij ; welke toezegging de prijs van de Gansekraal altoos g’evenreedigt zal doen zijn, na de waarde van die twee plaatsen te zamen.’

‘dit de voordeeligste wijze zijnde, op welke de onderget:s bevonden hebben, dat de beide posten het Vissershok en de Gansekraal met opzigte tot de plaatsen zelve zouden kunnen werden verkogt, vinden zij zig verpligt, daar bij nog te voegen de volgende consideratiën, zoo ten aanzien van de wijze van betaling en de tijd, op welke die verkopingen zouden behooren te geschieden, als van de Slaaven, en ‘t beestiaal, welke op een geschikte wijze, bij die geleegentheeden zoude kunnen worden te gelde gemaakt.’

‘Eerstelijk, vermits men inde maand April doorgaans een begin maakt met den Landbouw, en dus wanneer de verkoping laater geschiede een deel tijds daarvan zoude komen te verlopen, het geen bij het koopen van zodanige plaatzen steeds in aanmerking genomen word, zoude dierhalven die verkoping moeten plaats grijpen in het begin der aanstaande maand April.’

‘Ten tweeden: de verkoping van het Vissershok , zoude die van de Gansekraal dienen voor te gaan; om dat bij veel meer Speculatie gemaakt wordende op het Vissershok dan op de Ganse Kraal , de geene die in zijne eerste Speculatie niet reusseert, deselve nog altoos zoude kunnen wenden, na de Gansekraal , waar door het getal der meededingers tot dat perceel zoude geconserveert blijven.’

‘ten derden: dewijl ‘er thans een groot gebrek aan geld heerscht en de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als strijdig met ‘S Comp:s belangens hebben geconsidereert, het geld aan de Ingeseetenen op Intrest te laaten, zoo dat, indien men beide de gem: perCeelen volgens de gewoone wijze verkogt, om op drie paaijen of termijnen te worden betaald, waarbij men teegenswoordig particulier aande kopers van vaste goederen toezegd, dat zij bij verschijning der paijen, deselve, mits Cautie Stellende, op Intrest behouden kunnen, het gem: gebrek aan geld een der voornaamste hindernissen zoude zijn, tot eene voordeelige verkoping derselve perCeelen, zouden de onderget:s vermeenen, dat, omhier aan te obveniëeren de gem: beide perCeelen behoorde te worden verkogt, onder Conditie, van de kooppenn: in Vijff gelijke termijnen ijder een Jaar na den anderen te moeten voldoen, het geen dan vrij minder difficulteiten in de betaling te weeg brengende, altoos meer aanmoediging in de koop veroorzaakt.’

‘Ten vierden: daarde koopers zoo wel van het vissershok als de Ganze kraal , niet alleen, maar ook veele andere Landbouwende Ingezeeteenen in de noodzaakelijkheid zijn, om in de aanstaande Maand April zig van bequaam hoornvhee en paarden tot den Landbouw te voorzien; ende Jokossen zoo wel aan het vissershok als de Ganse Craal afgewerkt en geheel vermagert zijn, het geen oorzaak weezen zoude, dat dezelve een geringe prijs zoude komen op te werpen, meenen de ondergeteekendens, dat hier omtrent zeer gevoeglijk een zodanige Schikkingen konde geschieden, dat de Jokossen van de buffeljachts rivier , zoetemelks valleij , aan ‘t rivier zonder Eind , en de voorzoo verre dezelve zig in een goede Staat bevinden en bequaam gewijd zijn, tendeele, teegens de verkooping van het vissershok aldaar wierden gebragt, om als dan te gelijker tijd te gelde te worden gemaakt, terwijl de verkoping van het overige gedeelte der ossen van de Zoetemelksvalleij , Buffeljachts rivier , bequaamelijk op de Gansekraal geschieden kan, benevens het aantal vhee, dat zig aldaar bevind, en dat inteegendeel, de gem: afgewerkte en vermagerde ossen van’t Vissershok en de Gansekraal weeder wierden verzonden na de buffeljachts rivier , om aldaar teegens den tijd dat deeze post Staat te werden verkogt, of wel tot eene andere Convenabele tijd, zig weeder inStaat te kunnen weiden: mitsgaders dat ook van de paarden die aan de GroeneCloof weiden, de bequaamste voor een ander gedeelte aande Gansekraal wierden te gelde gemaakt, om de overige te doen over blijven tot een Convenable tijd, dat deselve zig beeter inStaat bevinden zullen.’

‘Ten Vijfden: gem:kt ‘S Comp:s Slaven tot op het getal door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren bepaald, zullen moeten worden verkogt, inde verkopingen die daar van buiten op het Land geschieden, doorgaans voordeeliger zijn, dan aande Caap, hebben de ondergeteekendens gemeent UWEdGestr: en Ed: Achtb:s in Consideratie te moeten geeven, of niet ook tot meeste voordeel van de Ed: Comp:e bij geleegentheid dat de verkopingen aan het Vissershok en de GanseCraal geschieden, zoude verstrekken, wanneer aldaar wierden verkogt een goed gedeelte der Slaven meiden aan het Nieuwland , en Rondebosje bescheiden, die geene Kinderen hebben, Edog met hunne mans, voor al meede, om dat bij de buiten lieden meer danbij de Caabse Ingeseetenen de Slavinnen gewild zijn.’

‘De onderget:s proponeeren hier de verkoping van de Slavinnen zonder kinderen, in de Suppositie dat bij UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s omreeden zoude moogen werden gedifficulteert, voor als noch tot het verkoopen van ‘s Comp:s Slaavenkinderen die hier geboren en gedoopt zijn, over te gaan.’

‘Ten Zesden: Bij alle verkopingen die hier buiten in ‘t Land geschieden, gebruikelijk, en zelfs ook noodzakelijk zijnde om de geene die zich aldaar vervoegen, behoorlijk te defroijeeren, mitsgaders hunne Slaaven van Spijs, en derselver paarden van voeder te voorsien, voor den tijd dat de verkopinge duurt, geeven de onderget:s UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s in consideratie, of niet den baas aan het Vissershok Langejaan, zouden dienen te werden gequalificeerd en gelast, om al het nodige van dien aart, tot de verkopingen van het Vissershok , ende Ganzekraal in te koopen ente bezorgen.’

‘Eijndelijk verzoeken de onderget:s dat UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s gelieven te bepalen, hoe veel tot het opveïl of Strijkgeld voor ijder der meergemelde perCeelen uit ‘S Comp:s Cassa zal moeten worden verstrekt,’

‘’S Comp:s Goederen en Effecten, mitsgaders Slaaven, die zich op beide de gem: posten bevinden, door de ondergeteekendens opgenomen zijnde, voegen deselve de respective Inventarissen daar van hier neevens, vermeenende, dat alle de gemelde Effecten en ook de Slaaven /: met uytzondering der Bandieten, en het Beestiaal hier boven opgegeeven :/ bij ijder der voorm: posten g’affecteert, ook op dezelve dienden te worden verkogt.’

‘En hier meede verhoopen, de onderget:s aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s Intentie te hebben voldaan, zich met verschuldigde Hoogachting teekenende,’

’/: Onderstond :/’

‘Wel Ed: Gestr: Heer, en Ed: Achtb:e Heeren, /: Lager :/ UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s ootmoedige Dienaere /: Was Get:d / O: G: de Wet, W: F: v Reede van Oudshoorn; /: ter zijde Stond : / Cabo de Goede Hoop, den 28 febr: 1791.’

Na welks lecture voorschr: Heeren voor derselver genomen moeite beleefdelijk bedankt zijnde, Zoo is goed gevonden, zich met het bij voorsch: Rapport geadviseerde in allen deelen te conformeeren, en dierhalven de grootte en uitgestrektheid van gem: twee posten respectivelijk te bepalen, zoo als daar bij nader word voorgedraagen, ende daarvan geformeerde Caarten koomen aan te toonen, gelijk meede de limietscheiding tusschen de post de GanseCraal , en het Slagtersveld aan de Groene kloof vast te Stellen, ter plaatse, daar de rivier die uit de kranse valleij afkomt, zich met de Modderrivier vereenigt, zoo dat de modderrivier vandaar beneedenwaards de uitweide der Gansekraal van die der Groenekloof zal afscheiden, om ook aldaar het vhee van de Gansekraal te kunnen drenken, ende overzijde van de Modderrivier , vandaar opwaards, mitsgaders aan deese zijde vandeselve rivier, tot op dehelfte van het uiterste aan de Ganzekraal gemeeten land, de uitwijde bepalen moet van ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters, op de plaats de modderrivier ; Zullende daar en teegen weederom aan voorsch: gecontracteerde Slagters worden afgestaan de plaats genaamd Schoemakers duijnen , die gestrekt heeft ten dienste van de post het vissershok ; en zal wijders bij de koop conditiën worden gestipuleerd, dat voortaan aan den Kooper van de Gansekraal bij præferentie, teegens de gewoone Jaarlijksche recognitie, in leening zal worden uitgegeeven de plaats de Klavervallij .

Terwijle voorts den dag der verkoping van het Vissershok op den 11 April, en die vande Ganse kraal op den 15. dier maand bepaald is, endeese verkoopingen zullen geschieden, onder conditie, van de kooppenningen in vijf gelijke termijnen ieder een Jaar na den anderen te moeten voldoen.

Gelijk almeede aan den Landdrost van Zwellendam , zal worden aangeschreeve, om de Jokossen vande Zoetemelks valleij , aan’t rivier zonder Eind , en de Buffeljachtsrivier , voor zoo verre dezelve zich in een goede Staat bevinden, en bekwaam geweidt zijn, ten deel teegens de verkooping van ‘t Vissershok aldaar te laaten brengen, om als dan te gelijker tijd te gelde te worden gemaakt, terwijle de verkooping van het overige gedeelte de rossen van de Zoetemelks valleij , en de Buffeljachts rivier , op de GanseCraal geschieden zal, benevens het aantal vhee, dat zich aldaar bevindt, en daar en teegen, de afgewerkte en vermagerde ossen van het vissershok , en de Ganse Kraal weeder zullen verzonden worden, na de Buffelsjachts rivier , om, aldaar teegens den tijd, dat die post staat te worden verkogt, of, wel tot eene andere convenable tijd, zich weeder instaat te kunnen weiden; gelijk ook van de paarden, die aan de Groene Kloof weiden, de bekwaamste voor een gedeelte aan het Vissers hok , en voor een ander gedeelte aan de Gansekraal zullen worden verkogt, om de overige te doen overblijven, tot een convenable tijd, dat deselve zich beeter in Staat zullen vinden,

En zullen bij gelegentheid der verkopingen van het Vissershok , ende Ganze Craal , aldaar insgelijks worden verkogt een goed gedeelte der Slaavemeiden aan het Nieuwland en Rondebosje bescheiden, die geene gedoopte kinderen hebben, edog met haare Mans,

Terwijle de baas van het Vissershok Langejaan zal worden gelast, en gequalificeerd; om al het nodige van Spijzen, dranken, en wat dies meer is, tot de voorsch: verkopingen van het vissershok , ende Gansekraal , ‘S Comp:s weegen, in te koopen en te bezorgen, en tot het opvijl of Strijkgeld voor ieder der meergem: perceelen uit ‘S Comp:s Cas zal worden verstrekt de Somma van Vijftig Ducatons.

En zijn de Heeren de Wet, en van Reede vanOudshoorn verzogt, en gecommitteerd, omme zich met dit een en ander weederom te chargeeren.

Verders geresumeerd zijnde eene opgaave door den Soldij boekhouder Matthiessen, ingevolge besluit van den 15 febr: Jongstleeden, gedaan, van alle zodanige Ambachtslieden, als zich op heeden ten deezen Gouvernemente bevinden, Zoo is verstaan daarvan dadelijk afteschaffen:

  Den Baas Waagemaaker;
  Zeeven Waagemaakers,
  Twee Schilders,
  Een Baas alle bescheiden in de Baaij fals,
  Drie Steenhouwers
  Agt Arbeiders,
  Een Timmerman
  Een Waagemaaker,
  Een Smit
  Een Metzelaar,
Alle bekend staande ten dienste van 't opgebouwd wordend hospitaal, bij de Arthillerij en Fortificatien Den Horlogemaaker
Een Baas der Timmerlieden
drie Mandoors,
Een Kok
drie en veertig timmerlieden
Dertig Metzelaars
Agt en Twintig Smits,
Een Schilder,
Een Handlanger,
Drie Waagemaakers,
Gelijk meede alle de Klippenbreekers en fortificatie werkers,
  Den Baas Waagemaaker;
  Zeeven Waagemaakers,
  Twee Schilders,
  Een Baas alle bescheiden in de Baaij fals,
  Drie Steenhouwers
  Agt Arbeiders,
  Een Timmerman
  Een Waagemaaker,
  Een Smit
  Een Metzelaar,
Alle bekend staande ten dienste van 't opgebouwd wordend hospitaal, bij de Arthillerij en Fortificatien Den Horlogemaaker
Een Baas der Timmerlieden
drie Mandoors,
Een Kok
drie en veertig timmerlieden
Dertig Metzelaars
Agt en Twintig Smits,
Een Schilder,
Een Handlanger,
Drie Waagemaakers,
Gelijk meede alle de Klippenbreekers en fortificatie werkers,

Welke perzoonen alle zullen moeten worden gezonden na de Linie, omme van daar die geene die hun tijd uitgedient hebben, op de Scheepen na Europa , en de overige naar de Indiën te worden uitgemonsterd; dan aangezien ‘er onder de eerstgemelde veele zijn, die, ofschoon hun verbonden tijd uitgedient hebbende, ingevolge de resolutie deezer tafel van den [.....] 1787., voor een nieuw engagement van drie Jaaren, het daar toe bepaalde hand geld van vijff en Twintig Rijksdaalders hebben genooten, en de billijkheid voor zeeker vordert, dat men in consideratie neeme, dat deese menschen dit nieuw engagement maar hebben aangegaan, alleenlijk omhet zelve inhet Gouvernement te doen expireeren; zoo heeft men ook geoordeelt, dat dit nieuw engagement hen niet kan verpligten, om het zelve in Indiën uit te dienen, maar, dat men aan hen, des verkiezende de vrijheid behoort te laaten, om te kunnen repatrieeren, mids het invoegen voorschreeven voor een of twee Jaaren te veel genootenen aan de Ed: Comp:e restitueerende, ofte wel daar door op hunne reekeningen van Soldijen belast wordende.

En is wijders, met opzigte tot die geene, welke hunnen tijd niet hebben uitgedient, en alhier in qualiteiten verhoogd zijn, verStaan, dat het voor die menschen eene groote hardigheid zoude involveeren, indien men op deselve bij deeze geleegentheid zoude willen applicabel maaken de Bataviasche ordre, en het gebruik indit Gouvernement, omde Dienaeren die van hier na Batavia verzonden worden, weederom tot de qualiteit en gage, waarin zij zijn ingekomen, te verminderen, weshalven men in dit Singulier geval heeft moeten besluiten, om die ambagtslieden, in de qualiteiten, welke zij thans bekleeden, met de gagien daar toe staande, naar Batavia te doen voortsteevenen, en aande Heeren der Hooge Indiasche Regeering Eerbiediglijk gedefereerd te laaten, omme hen ter consideratie van de reedenen, welke tot deeze verzending aanleiding hebben gegeeven, goedgunstiglijk in die respective qualiteiten te doen continueeren.

En ten einde op de verdere reductie, die onder ambagtslieden ten deeze Gouvernemente, ter pligtschuldige gehoorzaaming aan de voorsch: ordres, plaats zal moeten grijpen, een vast plan te beraamen, Zoo is goedgevonden den Capitein der Arthillerie, George Coenraad Kuchler, als het opzicht hebbende over de Ambachtswerf, te gelasten, omme met den eersten, specifïecq op te geeven, hoe veele, en welke ambachtslieden hij tot den blijven den omslag deeses Gouvernements, principaal voor ‘S Comp:s Scheepen, op voorschr: ambachts werf onontbeerlijk nodig zal hebben, met reedenen bekleed, waarom, en tot welke eijndens, deeze manschappen doorde Ed: Comp:e zullen moeten aangehouden worden, omme daarop dadelijk tot de afschaffing der overtollige te kunnen reSolveeren.

Gelijk alvoorts, door den Heere Gouverneur te kennen is gegeeven, dat den Commies der Magazijnen aan zijn Ed: versoek hebbende gedaan, dat aan hem mogten worden verstrekt de benodigdheeden, tot het vervaardigen der noch ontbreekende ammunitie van oorlog, volgens petitie in den jaare 1786, geformeerd, en nader door de Heeren van de Militaire commissie bepaald, zijn Ed: aan voorschr: Commies der Magazijnen hadden geordonneerd, daarmeede provisioneel te Supersedeeren.

Terwijl wijders, op propositie van welopgem: Heere Gouverneur, beslooten is, den huur van het huisje, dat tot een laboratorium voor de Arthillerie heeft gediend, met ultimo deezer Maand op te zeggen.

Gelijk meede, omme den Heer Collonel Gilquin te qualificeeren, om de Steenen aan de klipkuilen leggende en de ovensgebakke Steenen, midsgaders de aan de Bastions Chavonnis , en Coehorn zich noch bevindende kalk, voor reekening der Ed: Comp:e publicq aan de meest biedende te verkoopen.

Wijders geleezen zijnde eene Nota, door den Heere Collonel von Hughel, Commandeerende het Regiment van Wurtemberg , overgelegd, weegens beschadigde tenten, welke door het detachement uit voorschr: Regiment, met het Battaillon Orange , naar Macassar vertrokken, zijn te rug gezonden, met opgave hoe veel Ellen Linnen tot derselver reparatie nodig zal zijn, Zoo is, ter Consideratie, dat deese tenten alhier gerepareerd wordende, weederom op de reijs na Batavia zouden kunnen verslijten, best geoordeelt voorsch: Heer Collonel te gelasten, om deselve tenten, zoo als zij zijn, weederom te rug te neemen na Batavia, en aldaar tot derselver noodzaakelijke reparatie, ende fournissementen daartoe, aan de Hooge Regeering versoek te doen;

Vervolgens wierd door den alhier als Grootmajor gefungeerd hebbende Capitein von Bonstetten, gepræsenteerd het volgende Request.

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb: Raad van Politie, deeses Gouvernements.

‘Wel Edele Gestr: Heer! en Edele Achtb: Heeren!’

‘Geeft met behoorlijke Eerbied te kennen, Charles Philip Rudolph van Bonstetten.’

‘Dat hij reeds op den Eersten Junij des jaars 1781, in dienst der Ed: Comp:e aangesteld zijnde, als Capitein, en in die Qualiteit ten deezen Gouvernemente gearriveerd zijnde, den 10 Febr: 1783, Zeedert den 17 meij, des Jaars 1786, alhier den dienst heeft waargenoomen als Groot Major.’

‘Dan, dat het deHeeren Meesteren in Patria behaagd heeft, den voorn: Post van Groot Major ten deezen Gouvernemente te reformeeren, en aan den Suppl:t zeer gunstiglijk ter zijner keuze te laaten, om in zijne radicale qualiteijt van Capitein naar Batavia voort te stevenen, dan wel uit den dienst der Ed: Comp:e ontslagen te zijn, en na Europa te rug te keeren, En naardien hij Suppl:t te raade is geworden, ‘t laatste te verkiezen.’

‘Zoo neemd hij de vrijheid, omme zich door deese zeer reverentlijk te keeren, tot UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n met verzoek, dat het van welderselver geliefde te zijn mooge, hem Suppl:t te permitteeren, omme behoudens den rang, qualiteit, en gage, van Capitein, mitsgaders de bagage tot gem: qualiteit Staande, met de thans aanweezende Pacquet boot de Maria Louisa , naar Neederland over te vaaren.’

’/: onderstond :/’

‘C: P: R: von Bonstetten’

Waarop gedelibereerd zijnde, is verstaan voorschr: Capitein von Bonstetten, in gevolge zijn verzoek, behoudens den rang, qualiteit en gagie van Capitein, mits gaders de bagagie tot die qualiteijdt staande, met de Pacquetboot boot de Maria Louisa passage naar Neederland te verleenen.

Al het welk tot dus verre afgehandelt zijnde, geliefde den Heere Gouverneur den Raade kennis te geeven, van eene Commmissie, welke zijn Ed: benoemd hadde tot eene Generaale en exacte opneeming der Caapsche lasten zeedert den jaare 1760, tot op dato deeses, met Specifique aanwijzing van derselver vermeerdering zeedert dien tijd, mitsgaders van de reedenen en oorsaaken, waar uit die vermeerderingen der lasten, ieder afzonderlijk, gesprooten zijn, omme daar door volkoomen instaat gesteld te worden, om pligtschuldig te kunnen voldoen, aan de gerequireerde elucidatiën, welke de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren van zijn Ed: diesweegens bij Secreete Missive vanden 14 October jongstleeden hebben gelieven te doen, en waartoe zijn Ed: præsentie in’t Vaderland is verEijscht geworden.

En geliefde wel op gem: Heere Gouverneur den Raad alwijders te kennen te geeven, hoe zijn Ed: bij continuatie wierd lastig gevallen, door de bevel hebbers den alhier aangierende Engelsche oorlog scheepen, dewelke gestadig de onderdaanen van zijne Groot Brittanische Majesteit, welke zich in onsen dienst gëmploijeerd vonden, kwamen te reClameeren, onder betuijging, dat hunne ordres zulks ten Scherpsten bevoolen, en dat zij zich voor hunnen koning ten uitersten verandwoordelijk zouden Stellen, zoo zij daar aan kwamen te manqueeren; dat hij Heere Gouverneur telkens de perzoonen, waar ontrent zodanige reclame geschiede, hadde afgegeeven, edog dat zulx zijn Ed: niet weining verleegen maakte, alzoo men ten dien belange alhier met geene ordres, der Ed: Comp:e gemunieerd; weshalven goedgevonden is, daar van bij eerstkomende geleegendheid aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiediglijk kennis te geeven, met nedrige beede, dit Gouvernement met Hoogst derselver decisive ordres te willen vereeren, hoe men zich, in’t vervolg, in dergelijke embarrassante gevallen, zal hebben te gedraagen.

Laastelijk wierd door het Lid deezes Raads, den Heer De Wet, ter voldoening aan de resolutie deezer tafel van den 20 Julij Jl; gedient van eene memorie van Consideratien, ten betooge van de billijkheid van het voorstel door deeze regeering bij brief van den 9 April 1786, aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren gedaan, om van de Leeningsplaatsen hier te lande bij verkoop of veralienering telkens den 10:e penning te heffen, luidende die Memorie.

Aan den WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur vanCabo de GoedeHoop, met den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens, den Ed: Achtbaaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Het heeft Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:en goedgedagt bij besluit van den 20 Julij laastleeden van den onderget:e te requireeren zijne elucidatiën omtrend de bedenkingen van weegens de Wel Ed: Hoog Achtb:n Heeren Zeeventhienen voorgesteld bij § 23, van de zeer gerespecteerde aanschrijvens der præsidiale kaamer Amsterdam Sub dato 23 october 1789, ten opzichte van de propositie door deese regeering bij brief vanden 9 April 1786, gedaan, om als een middel tot verbeetering van ‘s Comp:s finantiën, ten deesen Gouvernemente, voortaan wanneer eenige leeningsplaats word verkogt of veraliëneerd, in ‘s Comp:s Kas te doen betaalen, de 10:e penning van ‘t waare koops bedraagen, zoo dikwijls de verkooping of veraliëneering zoude geschieden, aan welk requisiet hij deesen plicht schuldig zal trachten te voldoen.’

‘Het onderscheid beschouwd zijnde, tusschen de plaatsen die in leening worden vergund, en de geene die in eigendom uitgegeeven zijn, zal men bevinden dat de eerste, wanneer het denkbeeld van Leen daar aan gehegd blijft, minder aanmoediging geeft, om aan die Landen zoo veele kosten en vlijt te impendeeren, als aan eigen goed geschieden zoude, om het gevaar van door een ander te worden gesupplanteerd, of wel zijn arbeid en kosten verlooren te zien, wanneer de leening van zulk een plaats ingetrokken word; waar aan men zich zal achten meer blootgesteld te zijn, na maate ‘er meer reeden of grond is, om ‘t recht der Maatschappij tot die intrekking te vreesen of de exercitie van het zelve recht te verwagten: het geen aan de verbeetering der Landerijen, zelvs tot uitbereiding van den graanbouw hinderlijk moet zijn.’

‘Indien de Maatschappij egter zodanige revocable vergunningen prefereerd, minder om daar van in der tijd gebruik te maaken, dan wel om in deese Colonie, derzelver bewoonderen altijd te kunen houden in een Staat van dependentie en ontsag, verondersteld zijnde, dat het denkbeeld van ontsag en dependentie veel daarvan afhangt, zoude het, om die reeden alleen, niet raadzaam zijn, immer de leeningsplaatsen in vaste eigendommen te commuteeren.’

‘De Leeningsplaatsen aangemerkt inde termen op welke zij zeeder ‘t jaar 1730. uitgegeeven worden, brengen ook inderdaad aan de geene die deselve genieten, wel geen ander regt nog vrijheid toe, dan om voor den tijd van een geheel Jaar met hun vhee daar op te moogen gaan leggen, enwijden; waar bij ook telkens werd geconditioneerd dat zulx in geen consequentie zal moogen worden getrokken; dat meede voor die vergunning, rd:s 24: /: te vooren rd:s 12: :/ in’S Comp:s kas geteld, en deselve vergunning of permissie binnen een maand na de expiratie vernieuwd zal moeten werden.’

‘Dan het Schijnt dat men zeedert ‘t jaar 1740. wanneer den berugten oproer maaker Etienne Barbie, door het belooven van de leeningsplaatsen en in eijgendom te zullen geeven, een gevaarlijken opstand en aan hang onder de domste Ingezeetenen in de buiten Districten heeft weeten te verwekken, in ‘t denkbeeld is gevallen dat om, bij ‘t verzuimen der vernieuwing of nalatigheid in’t betalen derJaarlijkse leeningspenn:, rigoureuselijk van’t regt der Maatschappij tot het weeder intrekken van diergelijke leeningsplaatsen gebruik te maken, ‘er nadeelige gevolgen te dugten zoude zijn; of dat het eene hardigheid zoude involveeren, om lieden die door veel kosten en vleid hunne leeningsplaatsen hadden verbeeterd, daar van te ontzetten en deselve aan andere uit te geeven; aangezien zeedert dien tijd meer en meer in gebruik is geraakt om de geene die eenige plaats in leening bezit, en daar toe bij denHoofdgebieder verzoek doet, permissie te verleenen, tot het verkoopen van den opstal onder toesegging, dat de plaats weeder in leening zal werden gegeeven aan de geene die den opstal koopt; bij hoedanige verkoopingen dan ook niet den opstal, maar de waarde der plaats, de zaak is waar na de prijs word geregt, alzoo alle gebouwen die den opstal uitmaaken genoegzaam niet waardig zijn, wanneer dezelve vande plaats afgezondert en tot den afbreuk verkogt zouden moeten worden, ja ook onder de naam van den opstal, in deezer voegen meenigmaal plaatzen worden verkogt, waar op zelvs geen hut te vinden is, zoo dat in den eijgentlijken zin, de plaats die de Comp:e toebehoord, en waar van zij Slegts voor een tijd het gebruik heeft gepermitteerd, verkogt word, zonder dat de Comp:e tot nu onlangs, dat de betaling van den 40:e Penning is ingevoer; zelfs iets van de koop penningen heeft gejouisseerd.’

‘Op welke wijze de Leeningsplaatzen meest alle, en met uitzondering van zeer weinige die nog voor weinig tijds eerst uijt gegeeven zijn, uit de eene hand in de andere zijn overgegaan.’

‘En vermits daar en booven ‘t doen betalen van eenige geregtigheid, hoe weinig ook, van de Kooppenningen der goederen, die uit de eene hand inde andere over gaan, de koop wettigd van die zijde bij welke de geregtigheid word ontfangen, door welke betaling alzoo zeeker regt en aanspraak verkreegen word, wel niet tot eene volle en eigentdommelijke bezitting, maar tot eene gelijke verkooping als onder betaling van die geregtigheid is geschied, welke vrijheid het verschil tusschen de Leeningsplaatsen, en vaste eigendomme, van geen weezentlyke aanbelang maakt, in zo verre de eijgendomsplaatzen Sujet blijven aan de betaling van rd:s 24: ‘S Jaars, zoo als van de leeningsplaatsen geschied, waardoor dan ook de billijkheid meedebrengen, zoude dat, wel de Maatschappij inder tijd van haar regt tot het intrekken van eenige leeningsplaats gebruik maaken, bij deeze intrekking door haar ook restitutie geschiede van de Kooppenn: daarvoor uitgeschooten, dan wel eene betaling bij taxatie van het geene die leeningsplaatsen waardig zijn; welk regt der Maatschappij onder zodanige restitutie of betaling ook gemeenlijk word erkent, met betrekking tot alle eigendoms goederen, onder haar jurisdictie geleegen, wanneer haar belang of het gemeene welzijn, zulx vordert, zoo zoude de Comp:e, dit erkend zijnde, bij de commutatie, der leeningsplaatsen in vaste eijgendommen niets verliesen van dat regt omtrend de Leeningsplaatsen, het welk nu door de gem: gebruikelijke verkoopingen en het betalen der 40:e penning van het koopsbedraagen een ander aansien verkreegen heeft.’

‘Wanneer dierhalven de Comp:e zig inde noodzaakelijkheid bevind om, tot Support der excessive Kosten die zij tot defensie van dit etablissement heeft moeten aanwenden, de Ingezeetenen, dewelke niet alleen van deese defensie hebben gejouisseert, maar ook daar door tot een zeekeren trap van voorspoed geklommen zijn, te brengen onder belastingen die haar het minst moogen drukken, is ‘er geen van welke de Ingeseetenen minder een drukkend gevoel hebben kunnen, dan van het betaalen eener geregtigheid van het koopsbedragen der Leeningsplaatsen zoo wel als van die der vaste eigendommen, want dog de betaling der 10:de 20:ste of 40:ste penning van het koopsbedraagen der vaste eigendommen of van leeningsplaatsen is van dien aart dat zij de Ingeseetenen zoo min moet drukken als een der belastingen dewelke zoude kunnen worden ingevoert, om dat zij altoos klimt, en daalt metde bloeij en welvaart deezerColonie, die steeds wisselvallig is, gelijk de waarde der vaste eigendommen en leeningsplaatsen ook daar van afhangt: om dat het boven dien altoos in het denkbeeld van den Kooper of verkooper berust van zijn koopschat zodanig te hebben bedongen of bepaald, dat hij zich of geheel of ten deele van die betaling kan reekenen te hebben ontheeven; en omdat het een betaling is, die niet altoos blijft nog over een ieder gaat, maar alleen dan geschieden moet, wanneer zodanige goederen worden verkogt; en over de geene die door koop of verkoop, nadat men ook al weederzijdsch conditioneeren kan, zig daar aan Sujet maakt.’

‘Maar de vaste eigendommen in debetaling van die geregtigheid onder heevig zijnde, aan den 10:e penning, wanneer de verkoping binnen de drie eerste jaaren na de uitgifte geschied, aan den 20:ste binnen de thien jaaren, en dan altoos aan den 40:ste wanneer thien Jaaren na de uitgifte van die vaste eigendommen verloopen zijn, zoude de Leeningsplaatsen, indien deselve eens en voor al Slegts aan debetaling der 40:ste penn: van het koopsbedragen wierden onderheevig gemaakt, daar door zeer oneijgen een voorregt blijven genieten, boven de vaste eigendommen.’

‘En Gelijk het dus reedelijk is, dat de leeningsplaatsen bij veralieneering aan een meerdere belasting op het koopsbedragen onderheevig zijn, dan vaste eigendommen; ende Maatschappij bovendien het voordeel genieten kan, om, wanneer de geene die deese meerdere belasting op de koop penn: tragtende te verminderen, tot de communicatie der leen in vaste goederen aanzoek komt te doen, het betaalen eene matige Somma gelds tot eene erkentenisse te bedingen, zal de mogelijkheid om in deezer voegen de leeningsplaatsen tot vaste eigendommen te kunnen verkrijgen, voor de Ed: Comp:e altoos voordeelig zijn, in zoo verre bij die commutatie daarop gehegt blijft de jaarlijksche betaling van rd:s 24:- gelijk ingevolge de nagelatenen Memorie van wijlen de Heer Gouverneur Generaal Van Imhof /: gg :/ zeedert ‘t Jaar 1743, gebruikelijk is geweest, waartoe men dan, wanneer de betaling van deese geregtigheid voor de Leeningsplaatsen meerder aan die voor vaste eigendommen bedraagt, misschien meer geinclineert weezen zal, als tot nu toe heeft plaats gehad, dewijl Slegts eenige weinige Leeningsplaatsen op die wijze in eigendom uitgegeeven zijn, terwijl men hier toe anders bij vervolg wel ligt in het geheel geen aanzoek doen zoude indien de Leeningsplaatsen gelijk gezegt is, boven de vaste eigendommen bevoorregt blijven.’

‘Hoe zeer nu ook uit dit alles blijkt, en erkent zoude moogen worden dat ‘er niet alleen eene billijkheid in resideert omde Leeningsplaatsen eene meerdere korting van geregtigheid uitderzelver kooppenn: Sujet te doen zijn dan de vaste eigendomsgoederen, maar dat ‘er ook geen belasting kan worden ingevoerd voor de Ingeseetenen van deese Colonie minder drukkend aan deselve, daar niet te min de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren zig ten uitersten afkeerig betoonen om eenige middelen van financiën te bezorgen die de Ingeseetenen zoude moogen krenken, ende onderscheidene reductien en reformatiën die Hoogst deselve tot verligting der ondragelijke kosten voor de Comp:e, genoodzaakt zijn geweest deezer daagen dit gouvernement aan te Schrijven, een klaarblijkelijke invloed op ‘t bestaan, de inkomsten en bezittingen van een ieder het zij Comp:s dienaar het zij burger hebben moet; Terwijl men eerst bij vervolg het effect daar van zal moeten ondervinden, zoude den onderget:e dierhalven deeze verhoging van geregtigheid tot den 10:e of 20:ste penning zoo min als de introductie van eenige andere nieuwe belastingen durven aanprijsen, voor en al eer de omstandigheeden die uit deese veranderingen moeten ontstaan, daartoe gunstig en bekwaam zullen zijn bevonden.’

‘Hier meede verhoopt den onderget:e aan UWe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s intentie te moogen hebben voldaan, terwijl hij met verschuldigde Hoog achting de Eer, heeft zijn,’

’/: onderstond :/’

‘Wel Ed: Gestr: Heer, en Ed: Achtb:e Heeren, /: Lager :/ UWWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onderd: Dienaar /: was Getekend :/ O: G: deWet, /: ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 3 Maart 1791.’

Dewelke geleezen zijnde, is verstaan zig met dies inhoude volkoomen te conformeeren, en dus deselve memorie, onder eerbiedige referte aan het daar bij ter needer gestelde, aan Hoogst ged: Heeren Meesteren toe te zenden.

Waar na uit drie ingediende Rapporten weegens getekend Papiere geld zijnde koomen te blijken, dat ‘er weederom van die Specie in gereedheid gebracht zijn.

2000 Stukken van 6 St:s Rd:s 250:
1000 d:o d:o d:o d:o d:o 125:
1000 d:o d:o d:o d:o d:o 125:
te zamen uitmakende rd:s 500:
2000 Stukken van 6 St:s Rd:s 250:
1000 d:o d:o d:o d:o d:o 125:
1000 d:o d:o d:o d:o d:o 125:
te zamen uitmakende rd:s 500:

Zoo is verstaan het voorsch: montant in’s Comp:s Cassa te doen overbrengen, en bij de Negotieboeken deezes Gouvernements in te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 445-446.

Saturdag, den {17910305} 5 Maart 1791.

Bij omvraage, alle præsent, Demptis de Heeren van Lijnden, Gordon, en Le Sueur.

Door de gecommitteerdens tot het teekenen der papiere muntSpeciën overgelegd zijnde, een Rapport, waar uit is koomen te blijken, dat door hen weeder in gereedheid zijn gebracht.

Een Duizend P:s van Een Rd:s

Zoo is beslooten dat bedragen in’s Comp:s Cas te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deezes Gouvernements in te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 447-449.

Woensd: den {17910309} 9 Maart 1791.

Bij omvraage, alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, Le Sueur, en de Wet.

Door Johannes Cornelis Arnoldus Schouten, en Johannes Kamp, die onlangs als passagiers met de Scheepen Regt door Zee , en de Maria Louisa , van Batavia, en Ceijlon , alhier zijn aan geland, per requeste zijnde verzoek gedaan, omme tot derzelver herstelling, eenigen tijd alhier te moogen vertoeven, mitsgaders aan eerstgem: omme twee onder zijn opzigt zig bevindende kinderen in naame Pieter Stevas, en Diederik van Haak tot dat zelve einde alhier te moogen aanhouden; is verstaan in hun verzoek te condescendeeren.

En is wijders aan den boekhouder Arend de Waal, op zijn meede hierom per requeste gedaane verzoek gepermitteerd, zeekeren Slaaven Kind, in name Frans van de Caap, oud Zeeven jaaren, toebehoorende den zig in Europa bevindende Capitein ter Zee, Toger Abo, met ‘t ter rheede leggend Schip, de Gouverneur Generaal de Klerck , naar Neederland over te zenden, na dat bevorens de daar toe Staande Transport en Kostpenn: voor de reis van hier na Europa voor dat Kind in’s Comp:s Kas zal weesen voldaan.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, in ‘t Casteel de Goede Hoop; Ten Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

C. 191, pp. 450-451.

Dingsd: den {17910315} 15 Maart 1791.

Bij omvraage, alle præsent, Dempto den Heere Collonel Gordon.

De Gecommitteerdens tot het teekenen, der nieuw gestempelde papiere munten ingediend hebbende twee rapporten, waaruit zijnde koomen te blijken, dat door hen weeder in gereedheid zijnde gebracht,

Twee Duizend p:s van Twaalf Stuiv:s

Een Duizend d:o d:o Ses d:o

Zoo is verstaan, dit montant in’s Comp:s Cassa te doen overbrengen en bij de Negotie boeken deeses Gouvernements in te neemen.

Wijders door den Capitein van het ter rheede leggend pacquet de Maria Louisa Anthonij Franciscus Steffers, bij requeste zijnde verzoek gedaan, om met het benodigd brandhout voor de rijze, naar Neederland, te werden geadsisteerd, Zoo is beslooten, den Equipagie meester tot die verstrekking te qualificeeren.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Dage, ende Jaare Voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 453-455.

Vrijdag, d: {17910318} 18 Maart 1791.

bij omvraage, alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en De Wet.

Per ‘t particulier Schip, de Eensgezindheid , door de Hooge Indiasche regeering herwaards gezonden zijnde, eene quantiteit Coffij boonen, om alhier aan de ingeseetenen te worden verkogt, zoo is beslooten den Heer Dispensier, tot die verkoop te qualificeeren, de prijs van de Coffijboonen te bepalen op Agt Stver:, ‘t Pond; en daar van aan ‘t Publiecq, bij Publicatie; de nodige kennis te geeven.

En alzoo met voorsz: bodem meede is aangebracht Acht Duizend Ponden Coffij Boonen; voor het Hospitaal, zoo is beschlooten dezelve bij ‘t Dispens te doen inneemen, om daar van ‘S Maandelijks de benodigde quantiteit op ordonnantie te laaten verstrekken.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 191, pp. 456-458.

Saturdag, d: {17910319} 19 Maart 1791.

Bij Omvraage, Alle præsent, dempto den Heere Colonel Gordon.

Door de Capitein van ‘s Comp:s Scheepen, Rusthof , en d’ Ijstroom , bij requeste verzoekt zijnde, om met zodanige Equipagie goederen te worden geadsisteerd, als zij tot voortzetting hunner reijse, vermeenden nodig te hebben, Zo is goedgevonden, Copijen van de daar van geproduceerde Lijsten te stellen in handen van den Equipagiemeester, omme des nodig oordeelende de g’ Eijschte verstrekkingen te doen.

Wijders is aan Wilhelmina Jacoba vande Caap, die desweegens bij requeste verzoek heeft gedaan gepermitteerd, met het alhier aanweezend Schip Tijlingen , naar Neederland te vertrekken, mids alvoorens in ‘s Comp:s Cassa alhier betalende, het ordinair Transport, en Kost geld, Mitsgaders aan Johanna Geertruijda van Duin, die onlangs met ‘t Schip Rusthoff alhier is aangeland, omme ter haarer herstelling alhier eenige tijd te moogen vertoeven.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 459-460.

Dingsdag, den {17920322} 22 Maart 1791.

In Omvraage, Alle præsent, dempto, den Heere Collonel Gordon.

Uijt een Rapport der Gecommitteerdens, tot het teekenen van kleijn papiere geld gebleeken zijnde, dat weederom een montant van Een Duizend Stukken van Een Rd:s in gereedheid zijn gebracht, Zoo is verstaan dat bedraagen, in de Groote Geld Cassa te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deezes Gouvernements inte neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, ende Jaare voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 461-464.

Maand: {17910328} 28 Maart 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, dempto den Heere Collonel Gordon.

Door den Heer Hoofd administrateur Rhenius, te kennen gegeeven zijnde, het gebrek waarin men zig teegenswoordig aan Enkelde en dubbelde Spijkers, tot het maaken van Schotten, voor het Schip Ijstroom alhier in ‘S Compagnies pakhuijsen bevind, Zoo is verstaan, den pakhuismeester Van Echten, tot dies inkoop bij particuliere te qualificeeren.

En is wijders aan E:l Jacquelin Capitein van ‘t hier ter rheede leggende frans Scheepje L’ Alcijon , op zijn hierom per request gedaan verzoek passage naar Neederland verleend met ‘S Comp:s Pacquet boot de Maria Louiza , mitsgaders goedgevonden, denselven weegens zijnen armoedigen toestand te doen volstaan, met de betaaling van het ordinair Transport en Kostgeld in’s Comp:s Cassa alhier.

Zijnde insgelijks aan den Adsistent Joachim Godfried Matthiesen, op zijn bij request gedaan Suppliecq gepermitteerd, omme, mits expiratie van zijn verbonden tijd, behoudens qualiteit en gage, per het ter rheede leggend Chinaas retour Schip Vasco de Gamma , naar Neederland te vertrekken, en aangezien den Suppl:t zijn dienst altoos trouw en ijverig heeft waargenoomen, zal men de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren Suppliceeren, omme den Suppl:t wanneer hij zulx bij Hun Wel Edele Hoog Achtb:s mogte koomen te verzoeken, weederom in zijne teegenswoordige qualiteit herwaards te laaten retourneeren.

Terwijl Laatstelijk goedgevonden is, den Equipagiemeester te qualificeeren omme, in de noodzakelijkheid waarin men zig thans komt te bevinden, ten behoeve van ‘S Comp:s Scheepen in te koopen eenige pokhoute Schijven.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage, en Jare voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 465-471.

Donderdag, d: {17910331} 31 Maart 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en van Reede van Oudtshoorn.

Door Christoffel Fredrick Velnagel, Capitein in het alhier guarnisoen houdend regiment van Wurtemberg , gepræsenteerd zijnde het volgende Request.

Aan den WelEdele Gestr: Heere, Cornelis Jacob Van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Christof Fredrik Velnagel, Capitein onder ‘t regiment Wurtemberg , door Continueele indispositie in de noodzakelijkheid gebracht zijnde, naar Europa te moeten retourneeren, neemt desweegens de vrijheid, UWEdele Gestr: en Ed: Agtb: eerbiedigst ter kennisse te brengen, dat hij Suppl:t zeedert zijn aanweezen alhier, van de Ed: Comp:e voor maandelijkse Soldijen van de manschappen, zijner Comp:e Slegts eene geringe quantiteit Zilver Geld telkens heeft bekoomen, welk hij genoodzaakt is geweest, om alle disodres voor te komen, dadelijk aan die manschappen te moeten uitrijken.’

‘Dat hij Suppl:t wijders van zijne Soldijen overgegadert hebbende eene Somma van Een Duizend en VierHondert Rijxdaalders, die hij gaarne begeerde met zig na Neederland te voeren, dan, daar dat bedragen van rd:s 1400: in papiere geld bestaat, waar van hij buiten de mogelijkheid word gesteld, zonder importante Schade zilvere Specie te bekoomen, zoo neemt hij onderdanigst de vrijheid, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: te solliciteeren, dat het Hoogstdeselve behaagen moogen, gem: Somma in’s Comp:s Cas, alhier te ontvangen, en daarvoor een assignatie op de Ed: Cpmp:e te verleenen.’

’/: onderstond :/’

‘’t welk doende, &: /: w: Get:d :/ C: F: Velnagel.’

Is goedgevonden, vermits de termijnen, tot het in Kas tellen van penn:, ter remitteering naar ‘t Vaderland, reeds verloopen zijn. en deese, Regeering, boven het door de Hooggebiedende Heeren Meesteren zelve toegestaan montant van gelde, niet durft toetreeden tot eenige verdere remises, den Suppliant zijn versoek finaal te wijzen vande hand.

De kleine papiere munstspeciën van Een en Twee Schell: waarde; bij resolutie vanden 10 Februarij LL:, geresolveerd, om te worden gestempeld, door de geduurige uitgaaven reeds geheel zijnde g’absorbeerd, en men zich dus weeder op nieuw in dezelvde verleegentheid vind, om aan het garnisoen de ordinaire betalingen te doen, is beslooten, onder de vorige vaste bepalingen van weeder inwisseling bij eerste occasie op nieuw een gelijk montant van 10,000 Stukken, als Vijf duizend, vanEen, en vijf Duizend vanTweeSchellingen, te doen Stempelen, en door dezelfde gecommitteerdens, welke tot de eerste 10,000 Stukken zijn benoemd geweest, ook voort te laaten teekenen, blijvende denselfden datum van den 10 Februarij deeses jaars;

Terwijle noch uit consideratie der meenigvuldige beezigheeden op ‘t

Comptoir van Justitie, den Secretaris aldaar, W: S: van Rijneveld, op zijn desweegens mondeling gedaan verzoek, van het teekenen der papiere munten, ter waarde van Agt, en Vier Schellingen, is g’excuseerd, en in dies Steede daar toe venoemd het lid in den Raad van Justitie, Rijno Johannes van der Riet, van welke verandering verder beslooten is het publiecq bij een ordinaire kennis geeving te adverteeren.

Op de bij requeste gedaane petitie van Scheepsbenodigheeden voor’t Chinaas retour Schip Vasco de Gama , door dies capitain Hans Barendse, beneevens een Specificque lijst, over gelegt, is goedgevonden, den Equipagiem:r alhier, C: Cornelisz, ‘t zelve in handen te Stellen, en des nodig vindende, voorz: bodem, mits zich aan de ordres der Ed: Comp:e houdende, daar van te voorzien.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 472-474.

Vrijdag, d: {17910401} 1 April 1791.

Bij omvraage, Alle present, Demptis de Heeren Gordon, en van Lijnden.

Door den Ziekentrooster Hendrik van Straaten die in A:o 1781. als Krijgsgevangenen met een Engelsch Schip van Bengale , alhier is aangeland, en zeedert verbleeven, bij request versogt hebbende, om met het hier ter rheede leggend China’s retour Schip Vasco de Gamma te repatrieeren, is hem zulks gepermitteerd, mits alvoorens in’s Comp:s Cassa alhier betalende het ordinair Transport en Kostgeld,

Terwijl insgelijks aan den Cadet, Christiaan Leonardus de Krieger, op zijn hierom per request gedaan verzoek is toegestaan om, weegens zijne aan houdende indispositie, per evengem: Schip Vasco de Gama , onder afschrijving zijner gage naar Neederland te vertrekken,

En is wijders aan den Resident in baaij fals Christoffel Brand op desselvs verzoek toegestaan, omme met voorkoomende Scheepsgeleegentheid ter reparatie naar Neederland te moogen overzenden, Een Cabinet Orgel, in twee kassen, gepakt en gemerkt DH N:o 1 & 2.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten Dage, en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 191, pp. 475-484.

Dingsdag, d: {17910405} 5 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, demptis den Heere Collonel Gordon, en Le Sueur.

Door den Capitein van ‘S E: Comp:s Schip Tijlingen , Carel Fredrik Schaak, en den capitein Olhof, voerende ‘t Schip D’ Africaan , bij requeste verzoek gedaan, zijnde, om van zodanige Scheepsbehoeftens te worden voorzien, als zij bij eene Specificque lijst daar van kwamen over te leggen: is goedgevonden Copia van dit een en ander te stellen in handen van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, Cornelisz. - met last om zich volgende de ordres, in’t uitreiken dier behoeftens, te gedragen,

Gelijk meede door den Schipper van ‘t alhier te rheede leggend particulier in gehuurd Comp:s Schip Broederslust , in naame Godliep Jager, verzogt zijnde geworden, omme alhier uit ‘S Comp:s Zeevarende te moogen worden voorsien van een Bootsman, Een Timmerman, en vijf bevaaren mattroosen, in plaatse van die geene welke op de reize, afgestorven zijn, of als noch hier door Ziekte moeten agter blijven.

Zoo is goedgevonden denselven Schipper zijn verzoek in deezen te accordeeren, en extracten te doen afgeeven aan den Equipagiemeester en Soldij Boekhouder deezes Gouvernements, ten einde daarvan volgens de ordres, en na den teneur der Cherte partij te handelen.

Terwijl noch aan den opper Chirurgijn van ‘S Ed: Comp:s Schip d’ Africaan , Johannes Theodoor Ingenohl, en aan den geweezen burger te batavia Matthijs Meijer, beide verzoek gedaan hebbende, den eersten, om een Slaaven jongen, en den tweeden, om een Slaaf en eene Slavinne, ter hunner oppassing naar ‘t Vaderland te moogen meede neemen, dit hun verzochte g’accordeert is, onder betaling van ‘t daartoe staande Transport en Kostgeld voor ieder derzelven.

Zijnde voorts aanden Engelschen passagier op ‘t Kijzerlijk Schip, de Sophia , B: C: Cutler op desselvs gepræsenteerd request van navolgende inhoude.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a, benevens den Ed: Achtb:n Politiecquen Raad.

‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen, UWer Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer needrige Dienaar, Benjamin Clarke Cutler, geboortig van Boston , als passagier alhier aangeland met ‘t Kijzerlijk Schip de Sophia , dat hij te Bengale zich heeft moeten zien geattaqueerd van een accident aan een zijner oogen, ‘t welk door de Geneeskundige wierd toegeschreeven te ontstaan uit het heet Climaat, dat dit Sustenue is bevestigt door de beetering die de Suppl:t gevoeld heeft zoo op zee, als geduurende zijn aanweezen alhier, dat ‘t Schip de Sophia gedestineerd is, naar de Kust van Guinè , een Landstreek, waar de hitte ondragelijk is, en verwaards den Suppl:t niet durft waagen over te vaaren, om zich niet aan het verlies van zijn gezicht te exponeeren.’

‘En daar den Suppl:t verzeekert is, dat binnen kort alhier zal arriveeren een Americaans Schip van Bengale , gedestineerd naar Boston , neemt hij de vrijheid, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:n needrig te verzoeken, hem te permitteeren die geleegendheid alhier afwachten, om daar meede waar zijn Vaderland te rug te keeren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk Doende &c:a /: was Getekend :/ Benj: Clarke Cutler.’

Goedgevonden, aan hem Suppl:t om de daarbij aangehaalde reedenen, te accordeeren, alhier eenigen tijd over te blijven, ter inwachting van ‘t eerste Schip, ‘t beste , om zijne reize verder van hier voort te zetten.

Laatstelijk door den Collonel van ‘t Regiment van Wurtemberg , den Heere Von Hugel, overgelegd zijnde, eene Notitie van al zulke Monteerings, Stoffagiën, als hem uit den voorraad van ‘t Nationaal Battaillon, voor desselvs Regiment, waaren uitgericht geworden, en welke goederen deselve betuijgde, als nu, in natura niet te kunnen restitueeren, maar daar voor, gelijk ook noch een meerder getal van 30 p:s karzaaijen, welke deselve noch benodigt is, en waarom als nu teevens verzoek doet, bereid te zijn, het montant in ‘S Ed: Comp:s Cassa, met de bij Capitulatie bepaalde 6 pC:to avans, te betalen.

Is goedgevonden denselven Collonel, gez: goederen, in maniere voorsz:, te doen betalen, en zijn verder verzoek om noch 30 p:s Karzaaijen te accordeeren. Weshalven de Heer Hoofdadministrateur bij deezen tot dies afgaave gequalificeerd word, op voorsw: Conditien van betaling.

Op een ingekoomen bericht vande Gecommitteerd:s ter teekening van ‘t klein papiere geld, waar uit bleek, dat door hun weeder in gereedheid zijn gebracht,

Twee Duizend P:s à Twaalf Stuivers, uitmaakende een Somma van rd:s Vijfhonderd; Is beslooten voorm: Montant in de groote geld Cassa te doen overbrengen, en bij de negotie boeken deeses Gouvernements in te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop. Ten Daage, en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] O: G: de Wet