Skip to content

C192 v1.20

C. 192, pp. 2-19.

Saturdag, den {17910409} 9 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, dempto, den Heere Gordon.

Door den Heere Hoofd-Administrateur Johannes Izaak Rhenius ingeleverd zijnde, de volgende Memorie:

‘Memorie, van de Nabesz: Coffijboonen, uit de Lading van ‘t Particulier Schip d’ Eensgezindheid , van Batavia, voor dit Gouvernement, volgens G’annexeerde Verklaring van Gecommitteerdens zoo te min als aangeslagen, aangebragt, te weeten.’

‘6266. lb, Coffijbonen Jacatrace , of 33500 lb: in 352 balen,’

‘1776 lb, bij naweging te min bevonden, zijnde 5 3/10 pc ruim.’

‘4490 d:o Aangeslagen’

’/: onderstond :/ In ‘t Casteel deGoede Hoop, den 5 April 1791.’

’/: was Getekend :/ J: I: Rhenius.’

Is daarop goedgevonden, voorsz: getal van 1106 lb, Coffijboonen na’t Patria per Factuur te doen aanreekenen, om aldaar door den Capitein van ged: bodem te worden vergoed, terwijl voorts den Heer Hoofdadministrateur Rhenius, mits deesen beslooten is, te qualificeeren tot den verkoop der bij meergem: Memorie bekend gestelde 4490 lb aangeslagene Koffij boonen.

Den Landdrost der Colonie Zwellendam , Anthonij Alexander Faure, insgelijks gedient hebbende van navolgende Memorie.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb:n Heeren!’

‘De ondergeteekende bij zijne reijze na deese Hoofdplaatse, oog getuijgen geweest zijnde van de verwoestingen die een swaare Slag reegen welke in het Laatst der jongstverloopene Maand, ontrent Ses volle daagen agter een is gevallen, heeft veroorsaakt, en die de rivieren zoo ter drostdije Swellendam als dies environs dermaaten buiten haare oevers heeft doen Swellen, dat daar door zelfs Eenige plaatsen, met vee en al wat ‘er op was doorde geweldige Stroomen zijn weggevoerd geworden, waarvan onder anderen nog de overblijfselen van ‘S Comp:s post de Tijgerhoek een bewijs op leeverd, vind zich hierdoor inde noodzaakelijkheid gebracht, UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s onder ‘t oog te brengen, de Situatie waarin zig de ponton aan de breede rivier bevind, de pontonvoerder aldaar Piet Koen, g’Informeerd zijnde, dat de ondergeteekende zig op weg na de Caap bevond, heeft hem met alle moite agterhaald, en gerapporteerd, dat de Zwaare en aanhoudende reegens die ook aldaar waaren gevallen, niet alleen zijne gebouwen en een gedeelte van het woonhuis had doen instorten, maar dat ook de breede rivier ter plaatse daar men gewoonlijk met de ponton passeerd; zodanig was verspoeld dat ‘er geen twijffel overbleef, of de ponton wel immer aldaar weeder zoude kunnen worden gebruikt, ja dat zelfs de oude ponton niet meer te vinden was, en waarschijnlijk aldaar moest gezonken zijn.’

‘D’ ondergeteekende agt niet nodig UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: de noodzaakelijkheid te moeten aantoonen, dat hier in zo spoedig moogelijk worde voorsien, ten einde de Ingeseetenen die aan de overzijde der rivier woonen, en die Jaarlijkx hunne ponton gelden aan de Colonie Zwellendam moeten opbrengen, in de sterk aan naderende winter mousson geen billijke reedenen van doleantie te geeven, indien men niet dadelijk middelen in het werk stelle om ze eene behoorlijke passage over die rivier te bezorgen, neemt bij deesen de vrijheid UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s namens het Collegie te moeten voordraagen; dat, dewijl de ponton thans noodzakelijk moet verplaatst worden, het aan de ondergeteekende bij onderzoek gebleeken is, langs deselve rivier geen convenabeler plaats daar toe te weeze, als daar deselve de geweezen plaats van den oud Landdrost Onkruid, genaamd de Kluijtjes Kraal , voor bij Stroomd, en zulx met ‘S Colonies Intrest het meest zoude Strooken, indien men gen: plaats, waar op zig een goed huis en gebouwen bevinden, en die teegenswoordige voor een vrij modicquer prijs kan ingekogt worden, als de Kosten die de Colonie tot d’ extructie van een nieuw huis aande oude ponton zouden moeten impendeeren, ofUWEd: Gestr: en E: Achtb: niet mogte gelieven goed te vinden, d’ondergeteekende te qualificeeren gem: plaats van de teegenswoordige bezitter die indeeze contrije domicilieert ‘S Colonies weegen in te koopen, op dat dan ook de nieuwe ponton die bijna vervaardigt is, ten eersten derwaards kan worden getransporteerd.’

‘D’ ondergeteekende neemt wijders de vrijheid UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s eerbiedig voor te dragen dat, daar de gezw: Landmeeter Wernich zig eerst daags tot het meeten van’S Comp:s post aan de buffeljachts rivier , na Zwellendam Staat te begeeven, en zig op de drostdije veel woest en onbebouwd Land bevind, welks uitgaave niemand kan præjudiceeren, of het UWEdele Gestr: enEd: Achtb:s behaage mooge, dat deselve bij die geleegentheid worden gemeeten, en aan de geene die daar om verzoek mogten doen, ten voordeele van de Colonie, bij Taxatie van het collegie provisioneel worden afgestaan, die dan verpligt zullen zijn, om den eigendom daar van nader bij UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te moeten Solliciteeren.’

‘En daar d’ondervinding maar al te dikwerf leert, hoe Sloffig het met de bestelling toegaat, van alle zodanige brieven en papieren die door de regeering alhier na Zwellendam worden gesuppediteerd, waar in veelmalen zaaken voorkomen die eene Spoedige executie vorderen, en die als dan of in hetgeheel niet, of wel eerst maanden na de afzending, en nog veelmaalen op eene geheele ongehoorde wijze worden besteld, zoo neemt d’onderget:e de vrijheid, ten einde hier aan zoo veel mogelijk te remedieeren UWEdGestr: en Ed: Achtb:s te verzoeken, dat de inrigting hier omtrent even zoo als ten opzigte van de bestelling der papieren naar deColonie van Graaf Reinet mooge plaats grijpen, dat namentlijk iemand aan deese Hoofdplaats daar toe worden gequalificeerd, die behoorlijke notitie houde, aan welke perzoonen deselve ter bezorging worden opgedraagen, op dat men bij faute eener prompte bestelling, altoos na kan gaan, wie daar voor verandwoordelijk moeten worden gehouden, en neemt d’ondergeteekende de vrijheid hoogstdeselve daartoe voor te dragen, denburger Jacobus Johannes van Velden, die weegens zijne meenigvuldige Commissie, met de buiten lieden daartoe de beste geleegentheid heeft, en zig daar meede wel heeft willen chargeeren.’

‘D’ondergeteekende imploreerd op dit een en ander UWEdGestr: en Ed: Achtb: favorable dispositie, en heeft de Eer zig met het diepst respect te noemen.’

’/: onderstond :/’

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Ed: Achtb:e Heeren, /: Lager :/ UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s Zeer onderdanige, en Gehoorsaame Dienaer, /: was Getekend :/ A: A: Faure, /: ter zijde stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 7 April 1791.’

Is verstaan, den voorm: Land drost, om de allesints billijke bij gebrachte motiven, en reedenen, te qualificeeren tot den inkoop van de, bij voorsz: Memorie, op gegeevene plaats, de Kluitjes Kraal , ten einde aldaar de nieuwe ponton aan te leggen, mids ged: Landdrost voor al in het oog houde de belangens der Colonie en behoorlijk zorge dragen, dat de Ingeseetenen, bij tijds, van deeze verplaatzing der ponton, worden geinformeerd.

Gelijk al verder aan gez: Landdrost Faure bij deezen wordt gepermitteerd, om door den Landmeeter Wernich te laaten meeten, en in Caart brengen, al zulke gedeeltens onbebouwd woest land, als ‘er rondom de Drostdije leggen, en tot niemands nadeel, zouden kunnen naderhand uitgegeeven worden, deselve Stukken lands, provisioneel, door hem Landdrost en gecommitteede Heemraaden, ter profijte der Colonies Cassa getaxeerd uit te geeven, mids de daarom verzoek doende verplig zullen blijven, om dies rieele eigendom zich nader bij requeste aan deeze regeering te moeten addresseeren.

Terwijle ten belange van het laatste verzoek, dat namentlijk alhier een door de regeering gequalificeerd perzoon moge worde benoemd, die zich met een expedite, en Secuure bezorging van alle de depeche en papieren, die regeeringsweege, naar voorsz: colonie mogten worden afgezonden, belasten zoude, insgelijks goedgevonden is den Suppl:t zulks te accordeeren; en daar toe op voordragt van welgem: Landdrost te qualificeeren den Burger Jacobus Johannes van Velden, gelijk denselver daartoe gequalificeerd word, mits deesen, en aan wien overzulx de nodige authorisatie zal worden g’expedieerd.

Door Johannes Bakker, capitein op ‘S Ed: Comp:s Schip S:t Laurens , bij Geschrifte verzoek gedaan zijnde om te moogen worden geadsisteerd met zodanige Scheepsbehoeftens, als hij daarbij Specificq opgeeft, - is goedgevonden hetzelve te Stellen in handen van den Equipagiemeester Cornelisz; om daarin, naar bevinding, en volgens de ordre, te voorsien, Dan, onder deese behoeftens, aan voorm: bodem insgelijks komende te ontbreeken een Schuit, met roer en riemen, welke eene, voorm: Equipagiemeester betuijgde thans niet voorhanden te zijn, is beslooten denselven te qualificeeren, tot den inkoop van zodanige eene Schuit, bij particulieren.

Gelijk meede door den Capitein Lieut:t Coerse, ingedient zijnde een request, om te moogen worden voorzien van eenige Scheeps benodigheeden voor het in Baaij fals leggend Schip de Zeenimph , goedgedagt is, hetzelve ten einde voorsz:, insgelijks te Stellen in handen van meerm: Equipagiemeester Cornelisz.

Voorts noch door de gecommitteerdens tot ‘t teekenen van de Kleine papiere muntSpeciën, Ingeleeverd zijnde, een rapport, waaruit bleek, dat door hun weeder ingereedheid zijn gebragt, Een Duizend P:s Van Twaalf Stuivers, bedragende te zamen een montant van Rd:s 250:- Is goedgevonden ged: Somma in ‘S Comp:s Groote geld Kassa te doen overbrengen, en bij de Negotie boeken deeses Gouvernements in te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten Daage, ende Jaare Voorsz:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 192, pp. 20-28.

Vrijdag, den {17910415} 15 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, demptis de Heeren Gordon, De Wet, en van Reede van Oudtshoorn.

Door den Majoor Simon de Sandolroij, commandeerende ‘t Nationaal Depôt, voor de Indiën, Is gepræsenteerd het volgend Request.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Politicquen Raad.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met alle Eerbied te kennen, UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:n zeer gehoorzam dienaar S: de Sandolroij, dat hij in gevolge de ordres van zijne Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, gaarne met ‘t thans vertrekkend depôt, ‘t welk hij als Majoor heeft gecommandeert, naar Batavia zoude vertrekken, doch dat blijkens het deeze verzellend Certificaat van den Chirurgijn Pallas, de debile Staat van des Suppl:ts gezondheid hem daar in verhinderd, alzoo hij buiten zich aan fataale gevolgen bloot te Stellen voor ‘t teegenswoordige geene zeerijze durfte aanvaarden, - Reedenen om welke den Suppl:t UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: needrig is Solliciteerende hem te permitteeren nog eenige tijd alhier te mogen verblijven, tot herstelling zijner gezondheijd, zijnde hij, zodra zich daartoe in staat zal bevinde, bereid de reize naar batavia te onderneemen.’

’/: onderstond :/ ‘t welk doende &c:a /: w: G: / de Sandolroij.’

waar op besloten is hem Sandolroij, uit hoofde van de indispositie, waarin hij zich volgens certificaat van den Chirurgijn Pallas bevind, te permitteeren eenige tijd tot herstelling zijner gezondheid alhier te moogen verblijven; doch alzoo hij uit aanmerking van de positive ordres, omtrent zijne verzending van de Heeren Majores alhier ingekomen, niets anders kan worden geconsidereerd als iemand die met de bodem waarop hij bescheiden is, niet kan vertrekken, zullen zijne Gagie en Emolumenten van heeden af stil staan, en niet eerder aanvang neemen als wanneer hij hersteld zijnde de reize naar Batavia zal aanvaarden.

Voorts wierd doord Nicolaas Martin Henrij, gepræsenteerd het volgende request.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Ed: Gestrengen Heer, en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met Schuldige Eerbied te kennen, UWer WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: onderdanige en Gehoors: dienaer N: M: Henrij, dat hij Suppl:t bij vertrek van ‘t regiment van Meuron, van hier naar Ceilon ten deezen Gouvernemente is verbleeven, om, bij ‘t depôt van dat regim:t zijne dienst te doen, als 1:e Lieut:t, dat hij van dat regiment zijne demissie verkreegen hebbende, zich op den 11 aug: van ‘t Jaar 1789, in die qualiteit alhier heeft zien plaatsen bij ‘t Bataillon Orange, en met ‘t zelve naar Batavia is vertrokken, dat hij door de hooge ind: regeering, in deeze zijne qualiteijt gunstig is geapprobeerd, en gedient heeft, tot den maand Nov: JL: wanneer hij van welgem: regeering permissie heeft verzogt en geobtineerd naar deeze uithoek te rug te keeren, dat hij alhier voor eenige dagen gearriveerd, zich niet durft vleijen in zijn radicale rang, ten deezen Gouvernemente te zullen worden geEmploijeerd, en geen de minste vermogens bezit, om zig een bestaan te kunnen bezorgen.’

‘Reedenen, om welke den Suppl:t zich is keerende tot UWelEd: Gestr:’

‘en Ed: Achtb:s, met nedrige beede, dat het UWEd Gestr: enEd: Achtb: mogt behagen hem te permitteeren, met ‘t Schip de Ijstroom van hier naar Batavia te vertrekken en te mogen Commandeeren de pepeniere, die daar op is geëmbarqueerd, zijnde hij bereid de betaling der Soldijen en Emolumenten, die hij op de reize zal verdienen, aan de Gunstige decisie van de Hooge indische regeering over te laaten.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk Doende &c:a /: Was Getekend :/ Henrij.’

en is daar op, uit hoofde van de bekrompenen omstandigheeden, waarin den Suppl:t zich bevind, goedgevonden, hem te permitteeren met ‘t Schip de Ijstroom naar Batavia over te vaaren, zonder genieting van eenige Gagie, ofte Emolumenten, en zal hij geduurende de reize het commando voeren over de Soldaaten gehoorende tot de pepiniere, die op ‘t Schip de Ijstroom zijn geEmbarqueerd, waar omtrent aan hem de nodige ordres zullen worden ter hand gesteld,

Nog is aan den Adsistent Gerhardus van Assendelft, per ‘t Schip de Standvastigheid alhier gearriveerd, en mits in dispositie alhier verbleeven, gepermitteerd per het Schip de Africaan , zijne reize naar Neederland te moogen vervorderen, zullende dus zijne gagie met den dag van de monstering van die bodem weederom Cours neemen.

Eindelijk is aan den Bootsmansmaat Lambertus Paulings, bescheiden op het Schip St Laurens , gepermitteerd zijne alhier gehuuwde Huisvrouwe, Helena Johanna Brul, aan deesen uithoek gebooren, met zich naar Neederland te neemen, en de betaling van het daartoestaande Transport en Kostgeld eerbiedig gedefereerd te laaten aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, uit hoofde van de droevige armoedige omstandigheeden waarinne de Ouders van die vrouw zich bevinden.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten Daage, ende Jaare Voorschr:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

C. 192, pp. 29-36.

Maand: d: {17910418} 18 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, Demptis de Heeren Gordon, en de Wet,

Wierd door den Heer Secunde Rhenius; ter kennisse van den Heer Gouverneur gebracht, dat om te voldoen aan het geeerd bevel van de Hooge Indiasche Regeering, zijn Ed: in desselve qualiteit als president vanden Raad van Justitie had doen vervaardigen, alle de origineele Stukken, gehoorende tot de procedures van Jan Smit van Dilburg, omme naar Batavia te worden verzonden, doch dat zijn Ed: tot nu toe geen geleegentheid had gehad dezelve in vergadering van Politie over te leggen, met voorstel of den Heere Gouverneur niet zoude kunnen goedvinden aan de gezamentlijke Heeren Leeden des Raads in consideratie te geeven, omme die Stukken bij eerst koomende geleegentheid naar Batavia te verzenden; welk voorstel van den Heer Secunde, ter ordre van den Heere Gouverneur in omvraage gebracht zijnde, hebben de Heeren Leeden des Raads zich daarmeede geconformeerd, en heeft den Heere Le Sueur verzocht, dat bij deeze mogt worden aangeteekend, zijn Ed: verwondering, dat niet eerder aan de gerespecteerde beveelen van de hooge Indiasche Regeering in deeze was voldaan.

Het jaargetij, naderende dat ‘S Ed: Comp:s Scheepen Baaij fals moeten aandoen, Zoo is beslooten het Hoeker Schip Sterrenschans derwaards, ten spoedigsten af te zenden, belaaden met al zulke Provisiën, als men weet dat die Scheepen zullen koomen te benodigen, zullende dus het Schip de Meermin nog eenige tijd alhier moeten vertoeven, ten einde men, na dat ‘S E: Comp:s Scheepen van hier zullen weezen vertrokken, het zelve meede naar Baaij Fals zal kunnen worden gedepecheerd, met zodanige Equipagie goederen en andere behoeftens, als uit de Magazijnen zullen kunnen worden afgeleeverd, en heeft den Heer van Reede van Oudtshoorn in het depecheeren van het HoekerSchip Sterrenschans naar Baaij fals niet geadviseerd, om reedenen dat zijn Ed: reeds op den 22 Maart aanden Heere Gouverneur een Schriftelijke propositie heeft laaten presenteeren, om gem: Schip te gebruiken tot transport van een gedeelte der Tarwe, die door de Hooge Indiasche regeering voor Batavia is geeischt.

Voorts is ingevolge de ingekomene Rapporten van Gecommitteerde Zeekundigen beslooten, de Scheepen Berk hout , en de Leviathan , te laaten voorzien, ieder van een nieuw Groot Wand, en laastgem: van een groot Marsz: Rhaa,

Wijders is, op het diesweegens bij Request gedaan verzoek aan Mallebaij du Cluseau, La boulaije, Durand, en La Morendiere, alle Passagiers per het alhier gestrand fransch Schip La Louise Cherie , aan deezen uithoek gearriveerd; toegestaan met een van ‘S E Comp:s retourbodems naar Europa te vertrekken, en beslooten hen uit hoofde van de droevige omstandigheeden, waar in zij zich door het stranden van gem: Schip bevinden, met de betaling van ‘t ordinaire Transport- enkost geld te laaten volstaan,

Nog is aanden Heer Hugh Macwell, geweesen Raadsheer te Madras , gepermitteerd eenige tijd tot herstelling zijner gezondheid alhier te moogen overblijven;

Nog is ter plaatsvulling van den overleedenen Substituut landdrost van Graafe rijnet weederom daar toe aangesteld den ordonnantie ruiter Casper Bottenstein, en in plaats van den overleedenen bode, den onder afgeschr: gagie gestelden Soldaat Samuel Fredrik Krouse, beide met de daar toe staande Gagie, en onder een nieuw verband van Drie Jaaren, mitsgaders tot Colonie Chirurgijn, de Derde Meester Johannes Fredrik Heesner, dewelke ten dien einde uit ‘S Comp:s dienst ontslaagen, en in Burger vrijdom is gesteld,

Voorts is aan George Scholl, Botanicus van zijne keizerlijke Majesteit toegestaan, omme per een der ‘t’ huisvaarende Scheepen naar Neederland te moogen verzenden een Casje met Zaaden geaddresseerd aan de Heeren Carli de Carlo te Amsterdam .

Laastelijk is aan den Heer Cornelis Diogunus Kraijenhof, oud Commandeur van Gale, per ‘t Schip deUnie alhier aangeland gepermitteerd, omme benevens zijn Famille de reize naar Europa per ‘t Schip de Leviathan voort te zetten.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 192, pp. 37-41.

Dingsdag, d: {17910426} 26 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, demptis deHeeren Gordon, en de Wet.

Door Gerrit Van Alken, opper Chirurgijn van het ter rheede leggend Ceijlons retourschip Berkhout verzoek gedaan zijnde, omme zijne te Ceijlon gehuuwde Huisvrouw Elisabeth Petronella Hofman, met zich naar Neederland te moogen meede neemen, met Instantie, dat nadien de Ceilonse regeering hem van de betaling van Transport en Kost geld voor de herwaards reize hebben gelieven te excuseeren, hem voor ‘t overige der reize meede daarvan te verschoonen, Zoo is het eerste Lid, van dat verzoek hem toe gestaan, en de betaling van het Transport en Kostgeld aande Heeren Meesteren Eerbiedig gedefereerd gelaaten.

Voorts is op het diesweegens bij request gedaan verzoek aan Jan de Clercq, Boode van Politie, in desselvs qualiteit als Testamentaire Executeur van wijlen Johannes Cornelis Arnoldus Schouten, toegestaan, om twee kinderen in naame Diederik van Haak en Pieter Steufhaas, benevens eene Slaave Jongen, genaamt Jason van Batavia, die van het Schip Regt door Zee , alhier agter gebleeven hunne reize met het Schip de Africaan te laaten vervolgen.

Vervolgens is aan Mevrouw Suzanna Bassett, Huisvrouwe van den Heer Abraham Josias Sluijske, Directeur te Souratte , benevens haar Dogtertje Charlotte Sluijske, onlangs per ‘t Schip Berkhout alhier aangeland gepermitteerd, omme vermits haar Ed: indispositie eenige tijd alhier te moogen overblijven.

Wijders is aan den Capitein Lieut:t ter zee, Johannes van der Plas, commandeerende het Ceilons retourSchip, de Leviathan geaccordeert, zijne alhier gehuuwde Huisvrouwe Wilhelmina Zeeman, met zich naar Neederland te neemen, mits daar voor in’s Comp:s Cassa het ordinair transport en kostgeld te betaalen.

Wijders door eevengem: Van der Plas, mitsgaders de Capiteins Christiaan Zumach, en Gijsbertus Martinus Weitzel, bij requesten verzoek gedaan zijnde, omme te worden voorsien van zodanige Equipagie en andere goederen, als ter voortzetting voor hunne onderhebbende bodems koomen te benodigen.

Zoo is beslooten die requesten te Stellen in handen van den Equipagiemeester deeses Gouvernements, omme zulks noodzakelijk zijnde, de gevraagde Goederen te verstrekken.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschr:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 192, pp. 42-66.

Vrijdag, d {17910429} 29 April 1791.

Bij omvraage, Alle præsent, dempto den Heere Gordon,

Wierd door den Heer Dispensier Willem Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, ingedient het volgend vertoog.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien; &c:a &c:a &c:a benevens den verderen Ed: Achtb: Raade van Politie, deeses Gouvernements

‘Wel Edele Gestr: Heer! en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Alzoo den ordinairen voorraad, en de op Schriftelijke ordonnantien van den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur ingekogte goederen en provisiën bereids alle ten diensten van ‘S Comp:s passeerende Scheepen, zoo wel als tot uitreijking van de gewoone maandelijkse randsoenen zijn verstrekt, en tot het inkoopen van verdere benodigtheedens voor ‘s Comp:s dispens, tans door den Wel Edelen Gestr: Heer Gouverneur van de onderget:e dispensier word gevordert, eene memorie, waar op deselve van ‘s Raads weegen zoude kunnen worden gequalificeerd, omme die nadere inkopingen te doen;’

‘Zoo heeft de onderget:e de Eer UWEdeleGestr: en Ed: Achtb:s bij deesen ter kennisse te brengen, dat ‘er zich in ‘s E Comp:s dispens geen Reijst, Spek, Vleesch, Zuiker, waxkaarsen, noch rottings, meer komt te bevinden; met verzoek hem dierhalven te willen qualificeeren, om van die Articuls zoo veel in te koopen als Successivelijk benodigd zal zijn, om ‘S E Comp:s Scheepen daar meede te voorsien, en de nodige gewoone verstrekkingen in dit Gouvernement te doen.’

’/: onderstondt :/’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 28 April 1791. /: Was Getekend :/ W: F: van Reede van Oudtshoorn.’

Waarop beslooten is, den Heer Dispencier te qualificeeren tot den inkoop van zodanige quantiteiten der bij dat vertoog gementioneerde Articuls als zijn Ed: voor de verstrekkingen aan de Scheepen, en anderzints zal koomen te benodigen.

Voorts wierd door den Capitein Dirk Muller, gepræsenteerd een Request, waarbij geannexeerd waaren drie Verklaaringen, over de Schade die zijn onderhebbende bodem op de reize heeft bekoomen; luidende als volgt.

Aanden WelEdele Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: E: Achtb:e Heeren!’

‘Den Capitein van ‘S Comp:s Schip Beverwijk , is van UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s Eerbiedig verzoekende, dat het van Hoogstderzelver welbehaage moogen zijn, aan hen zodanige Equipagie Goederen te willen doen verstrekken, als op g’annexeerde Lijst bekend staan, en die hij in’t vervorderen zijner rheijse onmogelijk kan ontbeeren, Gelijk UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s, de reeden daarvan, nader, uit de bijgevoegde verklaaringen zullen kunnen ontwaaren.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk doende &c:a /: was Geteekend :/ Dirk Muller.’

En daar bij geleezen zijnde, een rapport van Gecommitteerde Zeekundigen over de gebreeken die zij aan voorschr: bodem hebben bevonden, zijnde van volgende Inhoudt.

Aanden Wel Ed: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van deGraaf, Gouverneur en directeur van Cabo de GoedeHoop; en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestrengen Heer!’

‘Den ondergeteekende Capitein ter zee Gijsbert Mattheijs de Weitzel en Capitein Lieutenant ter zee Johannes van der Plas, door UWHoog Edele Gestr: expresse gecommitteerd zijnde, omme geadsisteerd, met den baas der Scheepstimmerlieden alhier Mijndert van Eijk, zig aan boord te begeeven van ‘t alhier ter rheede g’arriveerd ‘S E Comp:s retour Schip beverwijk , ten einde aldaar ten overstaan vanden Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelilsz, nauwkeurig op te neemen de gebreeken, welke volgens op gaaf vandenCapitein vandien Bodem zich koomen te bevinden, aan dat Schip en desselvs Tuijg. Zoo verklaaren de geteekendens in opvolging dier ordres zulx verrigt te hebben, en in bijweesen vanden Capitein van op gem: bodem bevonden.’

‘Het roer van Agter, en ter weer zijde gescheurd te zijn; dog vermits ‘t zelve gesjord was, konden niets oordeelen, over de mogelijkheid, om ‘t zelve te repareeren, dan wel of ‘t Schip van een nieuw roer diende voorzien te werden, voor en al eer dat roer van ‘t Schip word uitgeligt; en aan land gebracht om gevisenteerd te worden.’

‘Twee ijzere Knijpers van ‘t roer, gebrooken;’

‘Het boord op de Bak, de Klos en Fokke Rust, wrak;’

‘De Kraanbalk aan Bakboord, gescheurd,’

‘Een Balk onder ‘t halfdek, Stukkend,’

‘Het Boegspriet, verlooren geraakt, en Een Waarloose rhaa, welke op de Stomp van’t Boegspriet was vast gesjord, en voor een uitlegger diende, verrot;’

‘De Fokkemast meede verlooren, en teegens deStomp vandeselve een waarloose Steng, die tot de Fokkemast diende,’

‘Een Balk onder de Bak Stukkend en verscheide planken van ‘t dek aanStuurboord zijde wrak,’

‘De Groote Steng verlooren, en hebben op de groote mast, bevonden een Stomp vande Fokke rhaa.’

‘De Scheepsboot reddeloos en onbequaam, de knien, oplangers en Buijkstukken van deselve gedeeltelijk verrot, en Stukkend, de buitenhuid zeer Slegt, de Steeven en Kiel van de worm opgevreeten, en dus zonder, meer kosten voor de E Comp:e als dezelve waard is, niet te repareeren.’

‘De ondergeteekendens aan hun last hier meede gedenkende te hebben voldaan, laaten deezen dienen voor needrig rapport.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 27 April 1791. /: lager :/ Als Gecommitteerdens :/ /: was Getekend :/ G: M: Weitzel, J:s van der Plas. /: ter zijde stond :/ /:Mij present :/ Dirk Muller, M: van Eijk, /:ten mijnen Overstaan :/ /: Was Get: / C: Cornelisz:’

Zoo is goedgevonden, en verstaan zich met dat Rapport volkoomen te conformeeren, ende daar bij opgegeeven gebreeken ten allerspoedigsten te laaten repareeren, dan aangezien, volgens opgaave van den Equipagiemeester Slegts Agthien Rondhouten voor handen zijn, en dat daar van Vijfthien Stuks in baaij fals zijn leggende, om tot vertimmering van hetSchip de Zeenimph te worden geëmploijeerd, zoo is, ten einde voorsz: Schip Beverwijk , zonder eenige vertraging in dit vergevorderd Jaargetij; tot het aanvaarden van de t’ huisreise instaat te stellen, teffens beslooten den Equipagiemeester te qualificeeren, tot den inkoop van zodanige rond houten, als niet aan handen, en tot de vertimmering van die bodem benodigt zijn, hem teffens injungeerende alles in ‘t werk te Stellen, wat tot de Spoedige reparatie van die bodem eenigsints kan contribueeren.

Door den Collonel van Hugel, commandeerende het Regiment van Wurtemberg , Sub dato gisteren aan denHeere Gouverneur geschreeven zijnde, eene Missive met Instandig verzoek, dat op eene Memorie door hem op den 20 deezer aan deezen Raade gepræsenteerd, tendeerende om uit de Magazijnen der Ed: Comp:e te ontfangen de Lijwaaten die door het Ceijlons Gouvernement ten behoeve van zijn Regiment met de laatste retourscheepen herwaards zijn gezonden, mogt worden gedisponneerd, Luidende dit een en ander als volgt,

‘Monsieur le Gouverneur’

‘Il ij a quelques jours que j’ai eu l’honneur d’addresser à Votre Excellence ainci qu’à Messieurs les Nobles Conseillers de la Regence, un Mèmoire en réclamation de la Seconde partie de toiles blanches envoijèes par les Gouvernement de Ceijlon au règiment de Wurtemberg par la 2: division de vaisseaux arrivès derierement.’

‘N’aijant reçu aucune Resolution relative à cet objet jusqu’a ce momend, je prends la respectueuse liberté, de rèittérer cette demande à Votre Excellence, et de lui exposer de nouveau que les fournitures considerables qui restent a faire au dit Régiment pour les mettre en ètat desémbarquer muni des articles qui lui sont indispensablement necessaires, exigent la plus grande cèlèrité, à moins de S’ expirer par de plus longs dèlais a retarder les embarquements au moment fixè par les ordres de la Noble Compagnie,’

‘Comme je suis bien èloignè de voiloir ij contrevenir et que mon principal but Sera toujours de les suivre avec la plus Scrupuleuse Soussission et exactitude pour le bien de Son service: que d’ailleurs je dois veiller avec le même Zéle à ce qu’on n’ait aucun reproche d’insoucianse à m’imputer pour tout ce que concerne la tenue de mon regiment et les moijen a employer pour sa conservation; Il me crois fondè à mettre Sous les jeux de Votre Excellence, des reprèsentations que Sajustice ne peut qu’aprouver en la priand de vouloir bien donner des ordres ultèrieurs afin que les dites toiles me soient remise incessamend.’

’/: Onderstond :/’

‘Je suis avec respect, Monsieur Le Gouverneur, De Votre Excellence,’

’/: Lager :/ Le très humble et très obèissant Serviteur, /: was Getekend :/ D’ hugel, /: ter zijde :/ Cap de bonne Esperance, ce 28 Avril 1791.’

‘A Son Excellence, Monsieur le Gouverneur et à Messieurs les Nobles Conseillers de la Règence du Cap de bonne Espèrance’

‘Le Soussigné Colonel Commandant du Régiment de Wurtemberg , avoit eu l’honneur de prèsenter à la Noble règence la note des besoins en toilles blanches pour le dit regiment, Elle a eu la bontè d’envoijer cette Note au Gouvernement de Ceijlon , qui par la lettre dont le Souissignè jointe copie au présent Mèmoire, l’assure lui mème que tout Servit complettement rempli. En consèquence de cette lettre le Soussignè n’ayant reçu que la premiere partie il lui reste encore à recevoir 100 Pieces de toile pour Officiers, 50 Pieces de toile pour Bas-officiers, 410 Pieces toile pour le Soldat et 20 pieces de grosse toille à 4 fil, pour Vestes, Culotes et guitres de Soldat,’

‘Ce qu’il prend la libertè de rèclamer par les prèsent Memoire.’

‘Le dèpart du Règiment n’y peut rien altèrez, au contraire le Soussigné est dans la nècèssitè d’en prendre plus de messures, tant pour que la troupe ici soit pour vicitant pour que tout le règiment en manque de rien én route et a Son arrivèe; ce qui a nècèssitè l’envoi de beaucoup d’articles avec chaque vaisseau. En outre, le Soussignè, ne sortant poinct de Service de la compagnie, il est très juste qu’il ne soit pas privè dans cette èpoque qui lui cause dèja tant depertes, du secours légal que la Capitulation lui assure pour le soulager du pènible fardeau &c:a l’administration’

‘Le Souissignè n’auroit pas pris la libertè d’incommoder, Son Excellence monsieur le Gouverneur ainsi que la Noble Régence de Ses reprèsentations, Si Monsieur Rhenius, Chef des administrations n’eut trouvé cette démarche nécessaire pour que Son Excellence et la régence donnent des ordres àfin, que le reste des objets, destinés par le Gouvernement de Ceylon et expêdiès pour le Règiment /: ci dessus Spécifiés :/ qui viennent d’arriver avec la Seconde division des Vaisseaux, lui Soient in contestablement dèlivrès.’

’/: onderstond :/’

‘Fait au Cap de bonne Espèrance, le Vingt Avril, Mil Sept cent Quatre vingt onze, /: Was Getekend :/ D’ Hugel.’

Waar op bij de meerderheid beslooten is, de bij die Memorie opgegeevene Lijwaaten, aan den Collonel von Hugel, ten behoeve van zijn Regiment te laaten afgeeven, op de voet bij de Capitulatie bepaald, uitgezondert de 20 Stukken grof, vierdraads Linnen; welk alhier niet zijn ontfangen, doch is hieromtrent door den Heere De Wet, gedeclareerd, van gevoelen te zijn, dat dewijl aan het Regiment van Wurtemberg verstrekkingen waaren gedaan van Lijwaaten voor de aankomst van de geene welke den Collonel thans reclameerd, men over zulx de door hem reeds ontfangene Lijwaaten van de thans gevorderde quantiteit diende te decorteeren, en de Heere van Oudshoorn, dat daar, door voorsz: Colonel von Hugel, een generaale petitie van alle benodigheeden voor zijn Regiment was gedaan, en het daar bij geeischte Lijwaat aan hem is verstrekt geworden; ‘t welk Zeekerlijk voor de behoeftens van voors: Corps toereikend moet zijn geweest, zijnEd: overzulks in de afgaave vande thans gevorderde Lijwaaten geenzints deszelvs toestemming konde geeven.

Door den Heere Secunde Johannes Izaak Rhenius overgelegt zijnde, twee Memoriën, weegens de uitleevering der Goederen per de Ceijlonse retourscheepen, Berkhout , en de Leviathan ten behoeve van dit Gouvernement aangebragt, waar bij gevoegd waaren de verklaaringen door de ordinaire Gecommitteerdens over het lossen derselve gepasseerd, en daarbij gebleeken zijnde dat door de Overheeden van eerstgemelde Bodem 29 4/5 kan, en door die van Laastgem: Schip 33 kannen Clappus Olij te min zijn uitgeleverd, Zoo is beslooten deese minderheeden op de Soldijreekeningen van de Overheeden dier Scheepen in maniere als volgt, te laaten belasten, als,

Op Reekening van de Overheeden van Berkhout .

D’ Opperhoofden, van ‘t Schip Berkhout , werden op Reecq: van Zoldijen ten Lasten gebragt, Als

    Nederlands Geldt DuC:s van 66 St:ver Ind: Geld van 80 St:ver
29 4/5 Cann: Clappus olij, tegens   Ned: Geld, p Duc:s
  1/2 Capitaal advans ƒ18:11: p:s 5 41/66 ƒ22:09:08:
  Hierop 25 pC:t Verhooging     d:o 5:12:08:
      te samen ƒ28:02:-:
  Komt voor reek: vandenCaptein
  2/3   ƒ18:14:08:
  d:o d:o d:o Capit: Lieut:
  1/3   d:o 9:07:08:
    Als booven ƒ28:02:-:
Voor de opper hoofden van't Schip de Leviathan .
33 Cann: Clappus olij, teegens
  1/2 Capitaal advans ƒ20:11:-: p:s 6 5/22 ƒ24:18:08:
  Hier op 25 pC:to verhoging     d:o 6:04:08:
      Te Samen ƒ31:03:-:
Komt, voor reek: van den Capt: d:o 2/3 ƒ20:15:08:
d:o d:o d:o d:o Capit: Lieut:t d:o 1/3 d:o 10:07:08:
    Als boven ƒ31:03:-:
    Nederlands Geldt DuC:s van 66 St:ver Ind: Geld van 80 St:ver
29 4/5 Cann: Clappus olij, tegens   Ned: Geld, p Duc:s
  1/2 Capitaal advans ƒ18:11: p:s 5 41/66 ƒ22:09:08:
  Hierop 25 pC:t Verhooging     d:o 5:12:08:
      te samen ƒ28:02:-:
  Komt voor reek: vandenCaptein
  2/3   ƒ18:14:08:
  d:o d:o d:o Capit: Lieut:
  1/3   d:o 9:07:08:
    Als booven ƒ28:02:-:
Voor de opper hoofden van't Schip de Leviathan .
33 Cann: Clappus olij, teegens
  1/2 Capitaal advans ƒ20:11:-: p:s 6 5/22 ƒ24:18:08:
  Hier op 25 pC:to verhoging     d:o 6:04:08:
      Te Samen ƒ31:03:-:
Komt, voor reek: van den Capt: d:o 2/3 ƒ20:15:08:
d:o d:o d:o d:o Capit: Lieut:t d:o 1/3 d:o 10:07:08:
    Als boven ƒ31:03:-:

Laastelijk ingekomen zijnde, een rapport van de Gecommitteerdens tot ‘t teekenen van Papiere geld, van 12 Stuivers, waarbij zij opgeeven dat weederom door hen Twee Duizent Stukken, van die munt in gereedheid zijn gebracht.

Zo is beslooten deselve bij de Negotie-boeken deses Gouvernements met Vijf Hondert Rijksdaalders te laaten inneemen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten Daage, en Jaare Voorschr:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

C. 192, pp. 67-68.

Dingsdag, {17910503} 3 Maij 1791

Bij Omvrage Alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en Le Sueur

Op het te kennen geeven van de Heer Hoofdadministrateur, dat ‘er geen papier, nog Spijkers, in’s Comp:s Pakhuisen alhier meer aanhanden waaren, is over zulx goedgevonden, en verstaan, den pakhuismeester, Salomon van Echten te qualificeeren, zoo veele van die articulen particulier inte Koopen, als hij oordeelen zal, tot ‘S Comp;s omslag onvermijdelijk benodigt te zijn, en daaromtrent, alle bezuiniging in acht te neemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 192, pp. 69-71.

Vrijdag, d {17910506} 6 Maij, 1791.

Bij omvraage Alle præsent, Dempto den Heere Gordon.

Vermits het Saisoen te ver gevordert is, dat men met eenige waarschijnlijkheid de komst van uitkoomende Comp:s Scheepen, waarmeede het overig gedeelte van ‘t regiment van Wurtemberg naar Batavia zou kunnen worden overgevoert, in deez’ tafelbaaij kan te gemoed zien, is goedgevonden en verstaan, van de Hier ter rheede leggende paquetboot de Star , gebruik te maaken, omme daarin af te laden al zulke ammonutie en andere goederen, als bij de verzending van die Troupes na Batavia word gerequireerd, en voorts gem: pacquet boodt de Star , daar meede beladen, ten eersten na Simons-Baaij te doenSteevenen.

Terwijl wijders beslooten is, vermits het gebrek aan ruimte in’s Comp:s pakhuizen in Baai Fals , de wijnen en andere provisiën voorgem: Manschappen benodigd, te kunnen bergen, het aldaar leggend Comp:s Schip de Zeenimph daar toe te laaten dienen, waar toe dien Kiel, volgens declaratie van den Equipagiemeester Cornelisz met gerustheid kan werden g’emploijeerd.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten daage, en Jaare Voorschr:

[Signed:] C:J: van de Graaff

[Signed:] J: N: S: van Lijnden .

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 192, pp. 72-256.

Dingsdag, den {17910510} 10 Maij 1791.

‘S voordemiddags Alle præsent, - Dempto den Heere Gordon.

Het lid deezer vergaderinge den Heere Keldermeester Johannes Jacobus LeSuëur, door den Adjunct Secretaris van deesen Raade, gisteren op Last en Ordre vanden Heere Gouverneur aangezegd geworden zijnde, dat zijn Ed: tot de Vergadering van heeden niet zoude worden geconvoceerd, en dus ook thands in den Raade niet teegenswoordig zijnde.

Wilde den Heer Gouverneur, voor het Gebed geleezen was, de overige Heeren Leeden des Raads, van deeze non convocatie vandenHeer Le Suëur, direct kennis geeven, en teevens de reedenen communiceeren, die zijn Ed: daartoe hadden gepermoveerd.

Dan, zonder hier toe aan zijn Ed: vrijheid te willen laaten, præsenteerde de Heer Secunde deeses Gouvernements Johannes Izaak Rhenius; namens opgem: Heere LeSuëur, een papier, met instantige begeerte, zoo wel als van de Heeren de Wet, en van Oudtshoorn, dat hetzelve mogte worden opgeleezen.

Het geen echter door den Heere Gouverneur gerefuseerd zijnde, als willende eerst zijn Ed:s voorig genoemde motiven kennelijk maken, en daarna, en wanneer het Gebed geleezen, en dus de vergadering legaal zoude zijn begonnen, de overige Heeren Leeden deeses Raads in deliberatie geeven, of, uit aanmerkingen der door zijn Ed: opgegeve reedenen, de Heer leSuëur, even als te vooren, tot de vergaderingen van deesen raade zoude blijven g’admitteerd. - dan niet:

Waaren voorm: Heeren Rhenius, de Wet, en Van Oudshoorn, van opinie, dat, wanneer men eerst na de lecture van’t Gebed, over deese zaak een poinct van deliberatie ging maaken, ‘er reeds eene acte van uitsluijting zoude zijn gepleegd, terwijl hun E Ed:s teevens vermeenden, dat den Heere Gouverneur, die met den Heere Independent Fiscaal Sustineerde, dat geen poinct van deliberatie legaal konde zijn, voor de vergadering in order was begonnen, heel wel, deese kennisgeeving, voor ‘t leesen van meergem: gebed, konde doen, als kunnende even legaal worden aangemerkt om daaruit te weeten, of, behoudens deese uitsluiting of weering, de vergadering konde worden begonnen, overmits de Heeren Rhenius en De Wet al verder vermeenden, dat geene vergadering kan worden gehouden, wanneer een wettig lid van’t zelve was uitgeslooten: van welk Sentiment de Heer van Oudshoorn insgelijks zijnde, ‘er noch bijvoegde, dat zulks veel minder konde geschieden, met eenewillekeurigeuitsluiting van een Lid, welke uitsluiting de Heer Gouverneur ten vollen negeerden, hier al nu plaats te hebben, vermits zulks eerst nog tot een poinct van deliberatie wilde brengen.

Waarna opgem: Heere Gouverneur, overmits meerm: Heeren Rhenius, de Wet, en van Oudshoorn vansentiment waaren geweest, dat het openbaaren der reedenen van het niet convoceeren vanden Heere LeSuëur tot deeze vergadering, als legaal konde worden aangemerkt, Schoon het Gebed, noch niet geleezen was, de overige Heeren Leeden des Raads geliefde te communiceeren, dat zijn Ed: den Adjunct-Secretaris Mappa, naar meergem: Heer Le Suëur hadde afgezonden met deeze boodschap: dat zijn Ed: hem Heere Le Suëur, tot deeze ordinaire Vergadering niet zoude doen convoceeren, uit hoofde der omstandigheeden, waar in hij Heere LeSueur zig teegenswoordig personeel bevond, dan dat zijn Ed: hier over in deezen Raade eene propositie zoude doen, ten einde de advisen der respective Heeren Leeden, daar op in te neemen, Dat tot deeze demarches de volgende reedenen zijn Ed: hadden gepermoveerd:

1:o Als leggende den Heere LeSuëur, onder accusatie, door den Heer Independent Fiscaal, Baron van Lijnden, overmalversatiën, in zijn Ampt gepleegd.

2:o Als hebbende na zich genomen Gelden, dewelke aan den Gouverneur en Secunde deeses Gouvernements, door de Heeren Meesters toegelegd geworden zijn.

3:o En boven dien,zich ook noch had toe geEijgend zeekere Recognitie penn: de Ed: Comp:e toebehoorende.

Waarover den Heere Le Suëur, door den Heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements voornoemd, voor den Raad van Justitie opgeroepen, is, ten einde te aanhooren eisschendubbelde vergoeding, Deportement enVerklaringe van Inhabiliteit, om de Ed: Oostindische Compagnie, in eenige qualiteit, ooit te konnen dienen.

Dan waarop tot zijn Ed:s groote verwondering den Heer LeSuëur, inde plaats van zich met alle mogelijke empressement te verantwoorden, in teegendeel van den Raad van Justitie heeft verzogt een zeer buitengewoonDelaij.

Deeze motiven nu door welgem: Heere Gouverneur gecommuniceerd zijnde, was de Heer Rhenius, daarop van opinie: dat den Heer LeSuëur wel kon worden geadmitteerd, - en zijn Ed: diesweegens geene zwaarigheid maakte.

Hebbende den Heere Independent Fiscaal van Lijnden, uit hoofde, dat zijn Ed: meende, dat soms als partij in deeze zaak mogte worden aangemerkt. - en den Heere De Wet overmits zijn Ed:s Zwagerschap met den Heere LeSuëur, verzogt, van het uitbrengen hunner Vota ten deezen te moogen g’excuseerd zijn.

Waarna den Heer Van Oudshoorn prætendeerde, geene legalen kennis van de actie van den Heere Fiscaal teegen den Heere Le Suëur te hebben, en al had zijn Ed: die legaale kennis, echter vermeende, dat, terwijl het voor een zeeker Soort van Suspensie moet word aangemerkt; en geen Compagnies Dienaer, veel min den Heer LeSuëur, niet mag worden gesuspendeerd, zo lange denselven Sub reatu is, welk gevoelen zijn Ed: gronde op de ordre der Heeren Meesteren, met betrekking tot het geval van Schipper de Koning, /: zoo als zijn Ed: meend in den Jaare 1718 :/ gegeeven. - den Heer Le Suëur in de vergadering kan worden toegelaaten.

Op welk voortgebragte van den Heer van Reede van Oudshoorn, van, naamlijk geene legaale kennis te draagen van de actie teegen den Heer Le Suëur den Heer Gouverneur repliceerde: weldegelijk deeze actie legaal aan den Raad te hebben gecommuniceerd, en dat zijn Ed: daarop het getuijgenis van den Heere Rhenius, als Præsident van den Raad van Justitie verzogt: het welke daar ook door welgem: Heere Rhenius volmondig g’avouëerd zijnde, bleef echter de Heer Van Oudshoorn van Sustenuë, het Stuk van den Heer Gouverneur nopens den Heere Le Sueur niet legaal te erkennen.

De meederheid des raads dus tot de admissie van den Heere LeSueur g’opineerd hebbende, geliefde den Heere Gouverneur daar teegen te declareeren.

“Dat, alhoewel zijn Ed:, om de zagste weg te kiesen, thands niets anders over zoude blijven, dan zelve tot daar aan de vergadering te menageeren, in de plaats van de andere weegen, waartoe zijn Ed: zich in zijne qualiteit bevoegd zoude konnen achten, in te slaan, - zijn Ed:, uithoofde van de omstandigheeden, waarin de zaaken van ‘t Gouvernement zich thands bevinden, zich uit de vergadering noch kan nog mag absenteeren, - zonder zich voor zijne Heeren Meesteren dienst verantwoordelijk te Stellen, en dat zulks de eenige reeden was, die zijn Ed: permoveeren kon,om aan te zien, dat, volgens het gevoelen der meerderheid, den Heer LeSuëur in Raade, als vooren, g’admitteerd zal blijven.”

“Overlaatende, voorts aan die meerderheid, om zich ieder in het bijzonder, in der tijd, voor zijn, en hunne Heeren en Meesteren desweegens te verandwoorden.”

Na welke declaratie, de Heeren der Meerderheid gewild hebbende, dat de Heer Le Suëur tot deeze vergadering zoude worden geroepen, Is zijn Ed: dan ook aldaar verscheenen, en door den Heere Gouverneur te kennen gegeeve, dat, nadat zijn Ed: aan de Heeren deezes raads hadde gecommuniceerd, waarom, en uit welke reedenen, zijn Ed: hem Heere Le Suëur tot de vergadering niet hadde laaten convoceeren. - de meerderheid des raads echter van begrip was geweest, zijn Ed: aldaar te moeten en moogen verschijnen, endat welgem: zijn Ed:, gedeclareerd hadde zulks,om reedenen, te zullen aanzien.

Hierna door den Heere Rhenius, den Heere Gouverneur in bedenking gegeeven zijnde, dat, daar de ordres der HoogEdele Heeren Zeeventhienen, vervat bij Hoog derselver zeer gerespecteerde Letteren van den 14 October jongstleeden, /: volgens zijn Ed:s gedagte :/ zoo Stellig waaren, om, na de daar bij vermelden tijd van Drie Maanden, zoude zijn g’expireerd, het Gezach, en de Maneance, der zaaken van dit Gouvernement, aan hem Heer Secunde over te moeten geeven, of zijn Ed: dus ook niet heeden, daar deeze Drie maanden vervuld waaren daar toe zoude willen overgaan, heeft de Heer Gouverneur, na voor af te hebben gedeclareerd geen zinds uit voorgem: zeer geeerde letteren die explicatie, welke de Heer Rhenius aan deeze ordre zogt te geeven, te kunnen opmaaken, en geenzinds van Intentie was, aan het geproponeerde van den Heere Rhenius te zullen voldoen, voor en al eer zijn Ed: dit Land stont te verlaaten, en dat de verandwoording van zijn EEd:s langer vertoef alhier alleen van hem Heere Gouverneur konde worden gevergd, den Heere Independent fiscaal van Lijnden, daaromtrent deszelvs Sentiment afgevraagd, welke van gevoelen was, dat deeze propositie van den Heer Rhenius geen het minste poinct van deliberatie voor deezen Raade konde geeven, en dat zijn Ed: zich wel wachten zoude, van aan te dringen op eene zaak, die voor zijn Ed: en de overige Heeren Leeden deezer vergadering geheel onverantwoordelijk zoude zijn.

Waar teegen de Heeren LeSuëur, de Wet, en Van Oudshoorn van gevoelen waaren, dat, daar de tijd, die door de Heeren Meesteren tot het vertrek van den Heere Gouverneur naar Neederland is koomen te expireeren, en zijn Ed: dus geconsidereerd moest worden, als reeds te hebben moeten vertrekken. Over zulks ook die Schikkingen, welke, ingevolge dezelfde gevenereerde Letteren voorgeschreeven zijn, ook als nu behoorden plaats te hebben.

Dan waarop de Heer Gouverneur repliceerde, dat zijn Ed: zich Stiptelijk zoude gedraagen, aan de ordres zijner Heeren Meesteren, en het Gezach, zijnEd: door die zelfde Heeren Meesteren in handen gegeeven, en toebetrouwd, niet eerder aan den Heere Rhenius zoude overgeeven, noch zijn Ed: daartoe in den g’ordonneerden Eed neemen, om bij deszelvs absentie /: zoo als in voorm: zeer geEerde Letteren gezegd word :/ het Gezach te voeren, voor dat van hier vertrekken zal, en dat zich over deeze handelwijs, zelven aan de HoogEdele Heeren Zeeventhienen zoude verantwoorden.

En heeft de Heer Rhenius hierop g’avanceerd, dat, indien de meerderheid vermeende hierin te kunnen acquiëseeren, zijn Ed: zich daar bij voegen zoude, hebbende zijn Ed:, en de Heeren Le Suëur, de Wet, en van Oudshoorn, aan zich gereserveerd, hier teegen Schriftelijke protesten te zullen inleeveren.

Dit alles tot dus verre afgeloopen zijnde, is men getreeden ter verdere Resumptie der zeer gevenereerde Missive, der Hoog Edele Heeren Majores, de dato 2 October Jongstleeden, en wel Eerstelijk ter gehoorsaame voldoening der ordre, om elucidatie te geeven, nopens de uitbetaalinge van 11 Stuivers daags aan de zieken, van Meuron.

Waarop beslooten is, de Heeren Rhenius, en Van Oudshoorn te committeeren, gelijk hun E: Ed: geCommitteerd worden bij deezen, omme nopens de uitbetaling der Elf St:ver ‘s daags voor ieder zieke van ‘t regiment Meuron, en weegens hetgeene over den Huishuur van 60 rijxdaalders per maand, voor een Hospitaal van Meuron, en voor 100 rijxdaalders voor dat van Wurtemberg , bij desselfde poincten gezegd word, zodanige informatiën te neemen, als hun Eed:s best zullen oordeelen, en desweegens deezen Rade te dienen, van derzelver elucidatiën, en Bericht.

Gelijk al verder, ten belange der poincten, ‘S Ed: Comp:s Stal, betreffende, goedegevonden is, De Heeren De Wet, en van Reede van Oudshoorn, te committeeren, om onderzoek te doen, weegens de vermelde uitbetalingen voor ‘S Ed: Comp:s Stal in den jaare 1786/7 gedaan, en van deeze hun Eed:s bevinding deezen Raade te dienen van Bericht,

En is teevens ter deezer geleegentheid, best gedagt, evengem: Heeren de Wet, en Van Oudshoorn, te committeeren, tot het ontwerpen van een Plan van aan besteeding der Rijloonen, voor die waagens, of karren, welke voor den dagelijkschen omslag van dit Gouvernement, noodzaakelijk moeten worden g’emploijeerd.

Gelijk meede van die vragten, welke extraordinair ten diensten der Ed: Comp:e in der tijd zouden konnen worden verEischt. - en dit plan, tot nadere approbatie, ter deezer Tafel te produceeren.

Voorts door Hoogstgem: Heeren Majores van deeze Regeering gevorderd wordende bericht, en Elucidatiën nopens den aankoop van Schulpen; ter Somma van ƒ880: is beslooten, den Capitein Ingenieur Wijting Schull, bij extract deezes, en van het voorschr: zeer g’eerd aanschrijvens, te Gelasten, om, zoo spoedig doenlijk, deezen Raade te berichten in geschrifte, op wat manier; ten wiens ordre, en ten welken einde de boovengem: Schulpen zijn ingekogt geworden.

Hooggem: Hun Hoog Edele Groot Achtbarens, al verder bij meerm: zeer gerespecteerde Letteren van 2 October Laastleeden van deeze regeering hebbende gelieven te vorderen, zodanige middelen te beproeven, en weegen inteSlaan, ten einde het Hout, in der E: Comp:es bosschen, ten meesten voordeelen derselve, te kunnen emploijeeren, is beslooten, van dit poinct te Stellen Extracten in Handen der heeren de Wet, en van Oudshoorn, en Hun E Ed:s te qualificeeren, om na den teneur deezer gevenereerde ordre, zodanige Plans te formeeren, en die middelen desweegens aande hand te geeven, dewelke hun E Ed:s best zullen voorkoomen, en in hoe verre deselve zullen kunnen worden ter executie gelegd, en daar over te dienen van Hun E Ed:s consideratiën en Bericht.

Door de Commissie benoemd tot het examineeren van’t defect geworden Roer van’t alhier ter rheede leggend Schip Beverwijk , ingediend zijnde, het volgende Rapport.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestr: Heer!’

‘Het roer van ‘t Schip Beverwijk aan Land gebracht zijnde, hebben de ondergeteekendens ter ordres van Uw Hoog Edele Gestr: het zelve, gevisenteerd, ten eijnde na te gaan, of ‘t zelve gerepareerd zoude konnen worden, en hebben bij naauwkeurig examinatie bevonden de Kop of Stander van op gem: Roer, ten eenemaale met dwars breuken en Langs Scheuren, als ook gedeeltelijk verrot te zijn, gaande tot beneeden, de klikken, en dus onbekwaam om gerepareerd te worden. Zullende over zulx ‘t Schip Beverwijk van een nieuwe roer noodzakelijk moten werden voorsien.’

‘De ondergeteekendens vermeenen hier meede hun Last volbracht te hebben en Laten deezen dienen voor needrig Rapport. /: onderstond :/ Cabo de Goede Hoop, den 7 Meij 1791. /: Als Gecommitt:s /: was Getekend :/ C: van Veerden, deRidder Duminij, Christiaan Zumack, M: van Eijk, /: bij zijden :/ /: Mij Præsent :/ Was Getekend :/ Dirk Muller, /: ter zyde stond :/ /: Ten mijnen overstaan :/ Was getekend :/ C: Cornelisz.’

Is beslooten, den Equipagiemeester deezes Gouvernements, C: Cornelisz, te gelasten, om voor gez: Bodem een nieuw roer, zoo Spoedig mogelijk, te doen vervaardigen.

Is wijders door de Heeren de Wet, en Van Oudshoorn, ingevolge de op Hun E Ed:s bij Resolutie deezer Tafel van den 15, der voorige maand Februarij, gedecerneerde commissie ingedient een Bericht, Inventaris, en Kaart, van’t Nieuwland , Luidende.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb:n Heeren!’

‘Bij besluit van den 15 Febr:Jongstleeden, onder anderen meede aan de ondergeteekendens gedemandeerd zijnde, om exactelijk na te gaan, en te examineeren de poincten welke de Hoog Gebiedende Heeren Majores, bij derselver zeer gevenereerde aanschrijvens van den 2 october 1790, met betrekking tot het Land Goed ‘t Nieuwland , hebben gelieven te ordonneeren, en daaromtrent, UWel Edele Gestr: en Edele Achtb:s te dienen van hunne Consideratien en advies, hebbende onderget:s, in overweeging genoomen, dat de voorsz: ordre meede brengd, dat het gezegde Landgoed ten behoeve van de Ed: Comp:e, zal moeten werden verkogt, ten waare men het volstrekt nodig en niet te missen mogt oordeelen, om’s Comp:s Scheepen, en ‘t Hospitaal daar uit van Groentens te voorzien, en dat men in zulken gevalle, egter ten minsten op de best mogelijke wijze tot gelden zal moeten maaken, het daarop Staande Huis, met zodanig gedeelte van het terrain, als bekwaam zal zijn, om het zelve tedoen dienen, tot een buiten verblijf en langs dien weg gewild te doen zijn.’

‘Om hier op met eenige grond te kunnen elucideeren, hebben de ondergeteekendens zig op den 12 deezer perzoonlijk op het voormelde Land goed vervoegd, en het zelve g’Examineert, mitsgaders door den gezw: Landmeeter Jan Willem Wernich doen opmeeten, bevonden zijnde dat, naar aanweijsing van de neevens deezen gevoegden kaart, het daar aan gehoorend terrain, zo verre zulx met boomen en hijningen beplant, of omsloot geworden is, neevens een kleijne Streek woestland, aan de bovenzijde van de gemeene wagenweg, en doordrift geleegen, het welk bij verkoop wel daar aan diende te verblijven, inzig vervat 78 Morgen 143 quadraat roeden, en 132 Gelijke Voeten.’

‘Aan de ondergeteekendens is als toen verder gebleeken, dat, indien van dat Landgoed tot het Cultiveeren van Groentens voor de Scheepen, in’t hospitaal eenig gedeelte onverkogt gelaaten en voor de Ed: Comp:e aangehouden zoude moeten worden, men daar toe zoude moeten verkiesen het Laagste Land ten Zuidoosten, om dathet zelve alleen door het water van de fontein die daar heen indat Landgoed ontspringt kan worden bevogtigd; in het water uit het oude houtbosch, dwars over de gemeene waagen weg en door drift naar het bovenste gedeelte of hooge grond afkomende, bij drooge Jaaren, geduurende de Zomer afneemd, en geheel Stil Staat.’

‘Dan, de ondergeteekens hebben dat laage Land, schoon het beste deel tot moest tuin zijnde, bevonden, doorgaans en op veele plaatsen wel ter diepte van twee en drie voeten, uit aangedreeven zand te bestaan, en dus zoo Schraal en mager te zijn, dat tot dies bekwaming bij aanhoudendheijd veel mest zoude worden verEischt; en de mest die men tot nu toe, zoo voor het Nieuwland , als de Thuin Rustenburg , van de ossen die bij de Schuur , tot het aanrijden van brandhout dienen, verkreegen heeft, zullende koomen te vervallen, zoo dra deezen omslag volgens de ontfangene hooge ordre zal weezen afgeschaft, zoude men de nodige mest zeer duur moeten aankoopen of van verre doen aanrijden; door het welke, en den nieuwen omslag van een Tuinier en Slaven, de groentens op dat Stuk, tot het gem: einde te telen, aan de Comp:e veel kostbaarder zoude vallen, als men dezelve van particulieren inkoopen kan.’

‘Want de onderget:s de groentens van het Nieuwland gekomen, voor zoo veel ‘S Comp:s Scheepen en ‘t hospitaal daar uit zijn voorsien, taxeerende op Een rijxd:rs ‘S daags, zo meenen zij, dat zulks op het hoogst genoomen is, en dat men dit geld bij particulieren besteedende, zoo wel de Scheepen Successivelijk, als ‘t Hospitaal bij continuatie, beeter daar van zal kunnen doen voorsien, als het Nieuwland voor haar aandeel daar toe heeft opgeleverd:’

‘Daar nu de Groentens welke het Nieuwland altoos of gewoonlijk voor de Scheepen en ‘t Hospitaal heeft opgeleverd, van zoo weinig importantie is, veronderstellen de ondergeteekendens dat zulx in geen aanmerking koomen kan, om van dat Landgoed, wil men het zelve ten meesten profijte van de Comp:e te gelde maaken, en volgens de Intentie der Heeren Meesteren gewild te doen zijn af te houden dat gedeelte, het welk een particulier het meest kan animeeren om het zelve na de waarde der daarop staande gebouwen te betalen; als weetende een particulier, door Continueele attentie, oppassen en werkzaamheid, altoos beeter en voordeeliger emplooi van diergelijk Land te maaken, als men instaat zoude weezen, Comp:s weegen te effectueeren.’

‘Bij de opmeeting hebben de onderget:s insgelijks bevonden dat de bovengem: fontein, die zeer rijk is, in’t laage gedeelte van ‘t Nieuwland ontspringende en bij de Kaart aangetoont werdende, in het drooge jaar Saisoen gedeeltelijk door een houte sloot, altoos den loop heeft gehad na het daarnaast geleegenland van den burger Capitein Dirk Gijsbert vanReenen, genaamt de Brouwerij , en dat ‘er dan nog overvloedig water genoeg overblijft, om het Land beneeden den Loop van die fontein leggende, daar meede te bevogtigen, dog dat wanneer eenig particulier in de bezitting van het Nieuwland komt te geraaken, denselven bij’t opkomen van eenig verschil of afgunst, instaat zoude zijn, dat water van dien loop af te wenden en nutteloos in de gem: Sloot, over welke de uitleiding gemaakt is, te doen vallen; waarom ook door gem: van reenen is verzogt, dat bij de verkooping van het Nieuwland , mag werden geconditioneerd, dat het water uit de gem: fontein, in het drooge Jaar Saisoen voor de helfte, indiervoegen zijn loop zal moeten blijven behouden, ten einde, alzoo ook inStand zoude moogen blijven, de ten dienbelange, bij den Raad van Justitie inden jaare 1784, met betrekking tot de plaatsen van hem van Reenen en van den onderkoopman Olof Martinus Bergh, bepaalde Schikkingen, welk verzoek, als op de reedelijkheid Steunende, daar de gem: fontein en een gedeelte gronds in dies omtrek, tot de gem: plaats, van hem Van Reenen heeft behoort, dog voor eenige Jaaren aan het nieuwland getrokken, en insteede van dien, aan deselve plaats een ander Stuk woest Land gevoegd is geworden, de ondergeteekendens niet hebben moogen afzijn aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s voor te dragen, zoo wel als het meede door den burger Jacobus Heuning gedaan versoek, om bij verkooping van het meergem: Landgoed te moogen blijven jouisseeren van zodanige uit leiding of water loop uitdezelve fontein, over een hoekje van dat Landgoed, na zijn daar aangrensende plaats, des insgelijks bij de Kaart aangeweesen word, dewijl zulx verhindert werdende hij van het genot van dat water, tot groot nadeel van zijn plaats ontstoken zoude moeten weezen; tenbelange van welke laaste verzoek, indien UWEdele Gestr: en Edele Achtb:s zoude moogen goedvonden, zulks toetestaan, de ondergeteekendens verpligt zijn te noteeren, dat daar bij als dan wel zoude dienen te worden gemaakt, de bepaling, dat de hoeveelheid van’t water, tot het genot der plaats van gem: Heuning, door ged: uitleiding, altoos zal moeten afhangen van het geene de aanstaande bezitters van het Nieuwland daarvan zullen kunnen missen.’

‘Terwijl wijders aande volgende bezitters van ‘t Nieuwland , insgelijks zal moeten verblijven, het daar aangehoorend recht, om na het zelve te mogen afleiden, het water, komende uit de fontein inhet oude Houtbosch aan het gebergte ten Noordweste van dat Landgoed geleegen, opdat geen ander daarvan bij vervolg een afleiding tot præjudicie van het zelve Landgoed zoude moogen maaken, Na dit vooraf, zoo omtrent de groote van het dikwerf gem: Landgoed, om het zelve ten meesten profijte van de Comp:e te gelden te maaken, als met betrekking tot het waater daar aan dienende, te hebben aangemerkt en ter needer gesteld, meenen de ondergeteekendens, ten opzigte van den tijd tot dies verkoping te bepalen aan UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s in consideratie te moeten geeven, of niet raadzaam en best zoude zijn, daarmeede te Supercedeeren, tot dat de verkoopingen, van de buitenposten, het vissershok ende Ganzekraal , met de daarbij gehoorende Slaaven en verderen omslag, zullen zijn gepasseerd; alzoo deeze verkoopingen zeer waarschijnlijk eene aanzienlijke Somma gelds, zullende komen op te werpen, de schaarsheid die ‘er als dan overblijven mogt, een alte spoedig daaropvolgende verkoping van het Nieuwland , misschien zeer nadeelig zoude kunnen zijn.’

‘De ondergeteekendens vastelijk vertrouwende dat UWelEdele Gestrengen, en Ed: Achtb:s besluiten zullen, om bij het meerm: Landgoed, insgelijks ter gelijker tijd, te gelde te maaken, de arbeids gereedschappen, het Vaatwerk, Wagen, Ezels en Slaven, daar aan gehoorende, en op bescheiden geweest, hebben al het zelve ten dien einde opgenomen, en zulks bij den, neevens deesen gevoegden Inventaris doen bekent Stellen; Dan, daar de ondergeteekendens bij hun berigt omtrent ‘S Comp:s posten ‘t Vissershok ende Ganse Kraal , onder anderen hebben geproponeert, omme op de verkoopingen vandeeze posten, insgelijks te gelde te maaken een goed gedeelte der Slaave meijden aan’t Nieuwland en Rondebosje bescheiden met hunne Mans, zijn op de gezegde Inventaris van’t Nieuwland Separaat genoteert de Slaave Jongens en Slaave meijden die gepaart zijn, dog geene gedoopte kinderen hebben, en beeter aldaar, dan hier met voordeel zullen kunnen worden van de hand gezet.’

‘Overigens achten de onderget:s om gelijke reedenen, als bij het gem: bericht, omtrent de voorsz: beide posten is opgegeeven, noodig, ook inde verkooping van ‘t Nieuwland zelve te observeeren, om daar bij te Conditioneeren dat de Kooppenn: van dat Landgoed in vijf gelijke termijnen, ieder een Jaar op den anderen zullen moeten worden betaald. En dat insgelijks mag werden gezorgd om bij die geleegendheid voorde aldaar komende meenigte behoorlijke Spijzing en drank gereed te doen zijn.’

‘Terwijl de ondergeteekendens verzoeken, dat de hoeveelheid van het opveijl of Strijkgeld voor hetzelve Landgoed, door UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s mag werden bepaald.’

‘Al het welke verhoopende te moogen Strekken ter voldoeninge aan de zeer gevenereerde Intentie en ordres der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, en ook die van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s, betuijgende onderget:s met verSchuldigde hoog achting te zijn.’

’/: onderstond :/’

‘Wel Ed: Gestrengen Heeren, en Ed: Achtbare Heeren!’

’/: Lager :/ UWelEdele Gestrengen en Ed: Achtb:s ootmoedige dienaeren, /: Was Getekend :/ O: G: de Wet, W: F: van Reede vanOudshoorn /: ter zijde Stond :/ Cabo, den 15 Maart 1791.’

Waar op geresolveerd is, van dit een en ander te doen formeeren, Copiën Authentiecq, om dezelve in allen Eerbied, aan de Hoog Gebiedende Heeren Zeeventhienen over te zenden, en teevens conform dat bericht de verkooping te doen houden, op dingsdag den Veertienden der aanstaande maand Junij, onder alzulke conditiën en Voorwaarden, noopens de waterleijding, als breeder, bij dat Bericht Staan vermeld, en tot een plokpenning uit ‘S Compagnies Cassa te laten betalen, eene Somma van Vijftig Ducatons.

Zullende wijders den baas op ‘S Ed: Comp:s post, de Schuur , in naame Rauch, worden gequalificeerd, om ‘S Comp:s weegen te bezorgen, alle zodanige verversingen, en andere benodigtheeden, als voor die verkoopinge zullen worden vereischt, mits daar van exacte aanteekeningen te houden.

Door welgemelde Heeren Raadsleeden de Wet, en van Oudshoorn insgelijks overgelegd zijnde, Twee Copia Vendurollen, gehouden op ‘S Comp:s Posten, het Vissershok , ende Gansekraal , tot welke verkoopingen Hun E Ed:s bij Resolutie deeses Raads de dato 3 Maart, jongstleeden gequalificeerd waaren.

Zijn voormelde Heeren voor derzelver moeite beleefdelijk bedankt, en is teevens beslooten beide deese voormelde Koopconditiën en Vendurollen in Copia authenticq aan Hoog gedagte Heeren Meesteren pligtSchuldig over te Zenden.

De Capiteins Buissinne en Kuchler, al meede bij meerm: resolutie van den 15 Februarij jongstleeden, expresselijk gecommitteerd en gelast zijnde, om onder behoorlijke Inventaris te neemen alle ‘S Comp:s effecten, die zich op de Stal bevinden, heeden ingediend hebbende, de volgende Lijst dier Effecten.

Aan denHoog Ed: Geb: Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a - Benevens den Edele Achtbaaren Raade van Politie.

‘Hoog Edel Gebooren Gestr: Heer, en Edele Achtbare Heeren.’

‘De ondergeteekendens door UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: expresselijk gecommitteerd zijnde, tot het opneemen van ‘S Comp:s Paarde Stal; Zoo hebben dezelve zig bij den Capitein Ingenieur van de Graaf, als het opzigt over voornoemde Stall hebbende vervoegt, ten einde door denselven te worden aangewezen alle zodanige Effecten als onder zijne berustinge en verantwoordinge zijn, En vermits deese Effecten op dien tijd niet alle present zijn konde, Zoo, hebben de ondergeteekendens zig van voornoemde Capitein eene Specifique Lijst doen ter hand stellen, van al het geene zig op ‘s Comp:s Stal bevind, na welke Lijst en opneeming der presente goederen deselve de hier bij gevoegde Inventaris geformeert hebben.’

‘Vermeenende hier meede aande Intentie van UWEdele Geb: Gestr: enEd: Achtb:s voldaan te hebben, Zoo laaten zij deese dienen voor needrig rapport. /: onderstond :/ Hoog Ed: Gestr: Geboren Heer, en Ed: Achtb: Heeren. /: Laager :/ UW Hoog Edele Geb: Gestr: en Ed: Achtbaren zeer Gehoorsaame en onderdanige Dienaaren, /: was Getekend :/ W:m Buissinne, Capitein, G: F: Kuchler. Capitein der Arthillerij’

‘Inventaris, van alle zodanige ‘S Comp:s Goederen als ‘er op ‘S Comp:s Stal, onder Primo Maart 1791. bevonden zijn.’

’/: Was Getekend :/ W:m Buissine, Capitein, G: F: Kuchler, Capitein der Arthillerij’

Is daar op best gedagt, voorm: Inventaris te stellen inhanden van de Heeren Rhenius, en de Wet, omme dienvolgens na te gaan, en op te geeven, welke van die Effecten dadelijk, zouden behooren te worden verkogt, en daar van deeze Rade te dienen van Hun E Ed:s consideratiën, en Bericht.

Door voormelde Capitein Kuchler, ter voldoening aan de Resolutie deezes Raads, van den 3 Maart Laastleeden, gepræsenteerd zijnde het volgend Bericht, en Memorie.

Aan denHoog Ed: Gestr: Gebooren Heer, Cornelis Jacob van deGraaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Hoog Edel Geboren Gestrengen Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’

‘De ondergeteekende door Uwe Hoog Ed: Gestr: Geb: en Ed: Achtb: gelast zijnde, om opgaave te doen, hoe veel Ambachtslieden denselven vermeend tot den blijvende omslag deezes Gouvernements nodig te zijn, heeft de Eer, hier op needrig te berigten, dat wanneer hij verondersteld, dat de blijvende omslag der Ed: Comp:s alhier maar zal bestaan in’s Comp:s gebouwen binnen ‘t Casteel en Imhof, de Koornmagazijns, wijnkelders, Hospitaal, Casernes, wagten, de Justitie, Equipagie werf, Ambachts Quartier, kruijtmagazijns, Gebouwen aan de Linie etc:; Etc; benevens deComp:s passeerende Scheepen, zoo uitkoomende als thuis vaarende, de Landsboots etc: En dat het vernieuwen der gebouwen, zo wel, als alle eenigsints notable reparatiën bij aanbesteeding zal geschieden;’

‘Het als dan met de meeste belangens der Ed: Comp:e zal stroken de volgende Ambagtslieden tot haar Ambagtsquartien, in dienst tehouden, als’

‘in de Smitswinkel,’

‘Een baas, benevens Vijfthien Grofsmits, tot de volgende werken, als,’

‘Tot reparatie der Comp:s passeerende Scheepen derselver Affuiten of rolpaarden en verdere Gereedschappen ‘t nieuw maaken en repareeren van al ‘t benodigde ijzerwerk van ‘t Landsbooten en Schuiten, tot het nieuw maaken en repareeren van dreggen, van’t ijzerwerk kaaii, ‘t Zeehoofd, ‘t beslaan van Ankerstokken, tot het maaken der Gereedschappen voor de Kuijpers, zoo wel voor de winkel, als voor depasseerende Scheepen ‘t nieuw maken en repareeren den Mal-Ankers, en doodenwagens, kleijne reparatiën aan Affuiten Triqueballen, Bokken etc: voorde Arthillerie, alle welke werken, onder welke ‘er zig bevinden, die haast en kundigheid verEijsschen, den ondergeteekende, onder beeter oordeel, vermeent niet zonder groote schaade der Ed: Comp:e te kunnen aanbesteed worden,’

‘Twee koperslagers, tot het nieuwmaaken, en repareeren der koks goederen van’S Comp:s passeerende Scheepen, Arthillerij, gereedschappen, en de Koksgoederen van ‘t Hospitaal, Gouvernement, etc:’

‘Een Blikslaager, Tot ‘t nieuw maaken enrepareeren der Lantaarns op ‘S Comp:s Passeerende Scheepen Voor het Hospitaal, wagten, de Landsbooten, etc:’

‘Een geelgieter, Tot ‘t gieten van bussen en Schijven voor ‘S Comp:s passeerende scheepen, ‘t Zeehoofd, de Landsbooten, en’t gieten van bussen en wielen voor gezwind stukken, etc:’

‘Een slootemaker, tot het repareeren der Combuijsen, en Gereedschappen van ‘S Comp:s passeerende Scheepen, en ‘t Sluijt werk van derzelver Gebouwen. etc.’

‘Een Baas, benevens Twaalf Timmerlieden, tot het maaken van kisten en Cassen ter verzending der brieven en papieren, Bottel Kassen, ter versending, van Proefwijnen, Cassen voor Aloë, Boeijleer, Schaappevellen etc,: afschotten op de Scheepen, ‘t nieuw maaken, en onderhouden der Couzijns, vensters, deuren, etc: van ‘s Compagnies gebouwen.’

‘Een Draaijer, Tot ‘t draaijen van Pompschoe, Coffij nagels, etc, voor de Scheepen en Landsbooten, ‘t draaijen der gereedschappen Zoo wel voor de Arthillerij als voor de Scheepen etc.’

‘Een Baas benevens twee à Drie Wagemakers, tot het maaken en repareeren der Scheeps affuiten, der gereedschappen, en Steelen voor de Scheepen, de Smits Kuijpers, Timmermanswinkel, de Metzelaars, etc: kleine reparatiën, aan Affuiten ‘t maaken van Hand spaaken voor de Scheepen en de Arthillerie tot het maaken der Mal Anker en Dooden wagens, en derzelver reparatiën etc:’

‘Een baas, benevens Twaalf Metzelaars, Een Mandoor, Neegen Handlangers, en Neegen Slaave jongens, tot ‘t voorsien der Combuisen op ‘s Comp:s passeerende Scheepen en de ordinaire kleine reparatiën van ‘S Comp:s gebouwen, gelijk als ‘t voorzien der platten daken, vloeren, ‘t witten etc:’

‘Een Glaazemaaker, tot het voorzien, der Glaasen in ‘s Comp:s passeerende Scheepen etc:’

‘Een baas beeld houder, met een knegt tot het vervaardigen van beeldsnij- en Lijstwerk, voor ‘s Comp:s Scheepen en booten &c:a’

‘Een baas Schilder, met een knegt tot het maken van kisten en kassen, proefbottels etc: het onderhouden van ‘t Schilderwerk van’s Comp:s gebouwen. &c:a’

‘Verders zijn benodigt inde Smitswinkel, Zeeven Slaaven Jongens, tot het aanbrengen van water, het Schraapen van ‘t koksgoed omte vertinnen, het aanbrengen van zand en kleij voor de gieterij, het wegdragen der uitgebrande koolen, ‘t trekken der blaasbalgen, het Schoonhouden van de winkel etc:’

‘Een uit de wagemakers winkel, kunnende het waater haalen en Schoon houden, etc: door de twee Slaven der Timmerlieden gedaan worden.’

‘Een van de Schilder, ‘t verf en olijhalen etc: kan door de Smits jongens verrigt verrigt worden.’

‘Vermeenende hier meede aan de Intentie van UWe HoogEd: Geb: Gestr: en Ed: Achtb:s voldaan te hebben,’

‘Zoo betuijge met de volkomensten Hoog achtingte zijn.’

’/: Onderstond :/’

‘Hoog Edel Gebooren Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren! /: Lager :/’

‘UWe Hoog Edele Geb: Gestrengheid en Edele Achtbaarheedens zeer Gehoorsame en onderdanige Dien:r /: was Getekend :/ G: F: Kuchler./: ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 25 Maart 1791.’

Is daar op verstaan, het zelve te Stellen in handen der Heeren de Wet, en Van Oudtshoorn, ten fine te onderzoeken, of het opgegeeven getal werksvolk op ‘t Ambagts quartier noodwendig aangehouden, dan wel daar aan noch eenige reductie zoude kunnen gemaakt worden, en voorts hier van deezen Raade te dienen van Hun E Ed:s Consideratiën, en advies.

‘Vervolgens is geleezen de volgende Brief, van den Majoor de Lille.’

Aan den Hoog Edele: Gestr: Heer; Den Heer Cornelis Jacob van deGraaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘Hoog Edele Gestrengen Heer!’

‘Terwijl de tijd aankomt, als dat het Detachement inde Plettenbergsbaaij zal moeten afgelost worden, en den officier welken aan de toer staat, om aldaar af te lossen, bij mijn geweest is, omte moogen weeten, of aldaar nog een Officier na toe zal gaan, om reeden als dat de Hoeker de Sterrenschans van hier na de baaij-Fals Staat te vertrekken, en hij als dan alhier het benodigde tot zijn onderhoud in dien bodem konde inScheepen, om dat wanneer hy zulks na de baaij-fals zoude moeten laaten transporteeren het voor hem een groote onkosten zoude zijn; Zoo heb ik den Adjudant aan UW HoogEdele Gestrengen gezonden, om de ordres daar omtrent te vragen, en UW Hoog Edele Gestrengen teffens onder ‘t oog te brengen, dat wanneer ‘t regiment van Wurtemberg zal vertrokken zijn, en wij de Plettenbergs baaij , Mosselbaaij , S:t Helena baaij , en de Simons baaij zullen blijven bezetten, zoo als dezelven, tot dus verre bezet zijn, geweest, als dan de dienst voor de officieren en Gemeenen op den duur zwaar zal vallen, en of UW Hoog Edele Gestr: niet zoude goed vinden, als dat in de Plettenbergsbaaij ook maar alleen een Sergeant met eenigen Manschappen zonder officier bleef leggen, zoo als die inde Mosselbaaij thans post houden, den Adjudant heeft mijn tot antwoord gebragt, als dat UWHoog Edele Gestr: daaromtrent een Memorie van mijn verlangde, en terwijl dit maar alleen een vraag na een order is, dien ik UWHoog Ed: Gestr: heb laaten vraagen, en ik geen proposities of Memoriës weet in te geeven tot het zenden van officieren en Soldaaten, op plaatsen daar UWHoog Edele Gestr: en den Raad die nodig oordeelen, Zoo verzoek ik hier omtrent UHoog Edele Gestr: ordres. Ik heb d’ Eer met alle Hoog-achting te zijn.’

’/: onderstond :/’

‘Hoog Edele Gestr: Heer /: Lager :/ UWHoog Edele Gestr: zeer Ootmoedige en Gehoorsaame Dienaar, /: was Getekend :/ C: M: W: de Lille. Majoor. /: terzijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 6 Meij 1791.’

En daarop beslooten, vermits de daarbij g’allegueerde reedenen, en uit Consideratiën, dat door de vermindering van’t Garnisoen deezer hoofdplaatse, de dienst der officieren; zoo wel als gemeenen van’t resteerend gedeelte, te zwaar zoude worden, indien men de differente commandoos op den ouden voet liet continueeren, den, tot hier toe in de Plettenbergs Baaij post gehouden hebbende officier, terug te doen koomen, en die Wachtpost alleen te laaten bezetten door een Sergeant een Corporaal, en Thien gemeenen, en zal Extract hier van aan voorsz: Majoor de Lille worden afgegeeven, tot zijn Naricht.

Werd wijders der Tafel geproduceerd een Memorie van den Heere Dispensier Van Reede van Oudshoorn, in dato 22 Maart 1791.

Aan den WelEd: Gestr: Heer; Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtbaren Politiequen Raadt.

‘WelEdele Gestr: Heer! en Edele Achtb:e Heeren!’

‘De ondergeteekende Dispencier oordeelt het van zijn onvermijdelijken pligt, UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te moeten herinneren, dat op de resp:e eisch van de Hooge Indiasche regeering voor den jaare 1791, nog maar 700, mudde Tarwe zijn afgescheept.’

‘Dat doordien de meeste Scheepen, waarinne nog eenig koorn hadde kunnen gelaaden geweest zijn, met troupes hebben moeten worden bezet, en die voor eerst nog te verwagten zijn, zullen moeten dienen om het reSteerende gedeelte van het Regiment van Wurtemberg , zoo wel als het nationaal Depôt naar Indiën over te voeren; waarbij nog komt, dat het goede Jaar Saisoen merkelijk verloopt, en intusschen het provisie Schip voor dit Gouvernement niet komt opdagen,’

‘Zoo neemt de ondergeteekende de vrijheid UWEd: Gestr: & Ed: Achtb:s in consideratie te geeven, gemerkt door de grootere verzending van manschappen na Batavia, ook aldaar des te onontbeerlijker zijn zal het brood, of UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:n, niet zouden kunnen goedvinden, het HoekerSchip de Sterreschans met eenlading Tarwe derwaards te expedieeren. Terwijl als dan in dies plaatse tot het afhaalen uit de plettenbergs baaij van het benodigde hout voor dit Gouvernement in de aanstaande winter zoude kunnen worden g’emploijeerd de hoeker ZaanStroom , van welke men bereids tijding heeft, dat voor de kaap tot een permanent Schip is aangeligt.’

‘Indien UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s om bijzondere reedenen in het Voorstel van de ondergeteekende niet zoude kunnen treeden, verwagt hij als dan, dat UWEdGestr: en Ed: Achtb:n hem op eene andere wijze in Staat Stellen zullen, om de resteerende 13175 mudden Tarwe, dewelke tot dat einde al lang ingeslagen en in de Magasijnen derEd: Comp:s ontfangen zijn, na Batavia af te Scheepen.’

‘In afwachting van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb: ordres hier omtrent te hebben voldaan, heeft de onderget: intusschen de Eer zich tenoemen.’

’/: onderstond :/’

‘WelEdele Gestr: Heer, enEd: Achtb:n Heeren, /: Lager :/ UWel Ed: Gestr: enEd: Achtb:re onderdanige Dienaer, /: Was Getekend :/ W: F: van Reede van Oudshoorn, /: ter zijde stond :/ Cabo, den 22 Maart 1791.’

Ten welke belange de Heer Gouverneur advanceerde, dat, indien men in de propositie van den Heere van Reede al treede wilde, en men de Hoeker Schip de Sterrenschans nu noch wilde emploijeeren ter transporteering van koorn naar Batavia; men hier toe misschien wel zoude durven over gaan, vermits de Kentering der Mousson reeds gerekend word te zijn daar geweest, zijn Ed: echter van opinie was; dat men geenzints van dat Schip, het door den Heere van Oudshoorn geprojecteerde emploij zoude moogen maaken, alzoo door het gemis van dat Schip, de gantsche Hout Negotie in de Plettenbergs Baaij ten eene maale gestremd zoude weezen.

Waar bij de Heer de Wet noch geliefde te advanceeren, dat, daar noch de Hoeker Zaanstroom , noch ‘t provisie Schip van Batavia tot hier toe zijn koomen opdagen, ‘t Saisoen dus te veel Verloopen was, om van ‘t eerstgen: Schip voor de expeditie naar de Plettenbergs Baaij , eenig gebruik te konnen maken, en men geene geleegentheid hebbende, om het verwacht wordende provisie Schip in baaij Fals , uit gebrek aan magazijnen, te ontladen, overzulks vermeende, dat dat Schip in gez: baaij gelaaden zouden moeten blijven leggen, tot de aankomst der goede mousson.

Op welk consideratiën best gedagt is, met de resteerende verzendingen van Koorn te wachten, tot de ruimte der uitkoomende Scheepen permitteeren zal deselve te doen, waar toe den Equipagiemeester deeses Gouvernements reeds by resolutie deezer Tafel van den 15 Februarij laastleeden, is gelast geworden, ten behoorlijke tijde, Bericht te doen.

Door denHeere Collonel Gilquin; ingevolge resolutie deeser Tafel, vanden 15 Februarij ll:, overgelegd zijnde, de volgende Memorie,

Aan den Hoog Edele Gestr: Heer, Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, benevens den Edele Achtbaare Politicquen Raadt.

‘Hoog Edele Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘De ondergeteekende een Extract Resolutie van den 15 Februarij 1791. genoomen in Raade van Politie, ontfangen hebbende, waar bij hij gelast werd, om ten spoedigsten eene Specificque opgaave te doen, van alle ‘S Compagnies gebouwen, zich aan de Caab bevindende, en onder zijnde Directie behoorende, mitsgaders tot welk gebruik een ieder derzelve is dienende, en in hoedanige gesteldheid dezelve thans zijn, ten einde etc:a’

‘Zoo heeft hij de eer hier neevens pligtschuldig aan deeze gevenereerde ordre te voldoen, zullende, om in geene verveelende prolixiteit te vervallen, /: onder gunstige welduiding :/ ‘t gebruik van zodanige Gebouwen, waar van de benaming alleen het emplooij, dat ‘er van gemaakt werd, te kennen geevt, met Stilzwijgen voorbij gaan, en met de gebouwen in het Casteel beginnen.’

‘1:o Het gouvernement ofschoon oud, bevind zig in eenen goeden Staat, en is wel onderhouden.’

‘2:o Het Huis of de woning van den Heer Secunde, is ins gelijks oud, dog in eenen goeden Staat.’

‘3:o De wooning vanden Heer Commandant of Hoofd der Militie, is ook in tamelijke goede omstandigheid, edog aan het zelve beginnen zig weegens ouderdon eenige defecten te openbaaren.’

‘4:o Het groote Pulver Magazijn voor weijnige Jaaren gerepareert, en in ordre gebracht zijnde, bevind zich thans in een Compleeten Staat.’

‘5:o De Zogenaamde Wapenkamer, alwaar de wapens van’t Nationale Garnisoen gerepareerd werden, is nieuw en in goeden Staat, dog het vertrek boven de kruijtkelder, dienende tot een arcenaal voor de Infanterie, is Slegt ende balken meest vermolmd.’

‘6:o van het Negotie Pakhuis moeten doorgaans de deuren en vengsters gerepareerd werden.’

‘7:o de kleine en groote geld kassen, zijn beijde voor weijnigen tijd in een goeden Staat gebracht.’

‘8:o De differente Comptoiren, als de Secretarij, ‘t Negotie Comptoir, ‘t Justitie Comptoir, ‘t Soldij Comptoir, de Weeskamer etc:a als meede de vertrekken tot de dispens gedestineerd, zijn alle meer of min in een goeden bruijkbaaren Staat, dog oud.’

‘9:o De woningen der Militaire officieren bevinden zig doorgaan alle in eenen goeden en logeabelen Staat.’

‘10:o De Cazernes voor de Soldaaten, de Hoofdwagt, ende Koks en Cipiers wooningen zijn meede nog zeer bruijkbaar, dog oud.’

‘11:o De Water Put en koogel arcenaal zijn in goeden Staat, gelijk meede de verdere berg plaatsen van Arthillerie ammunitie.’

‘12:o De gevangenissen of Prisons, waar van ‘er eenige onlangs nieuw gebouwd zijn, bevinden zig in een zeer goeden Staat.’

‘13:o Op de Batterij Imhoff , beneeden het Casteel, naar de Zeekant geleegen bevind zig het woonhuis vanden Commis der Magazijnen, onlangs vernieuwd; de Smits, timmermans, en wagemaakers winkels der Arthillerie, mitsgaders de Logementen voor de Arthillerie bediendens op deese post vereijscht, voorts de Ed: Comp:es brood bakkerij: twee Corps de gardes, en een Polver Magazijn; alle welke gebouwen ofSchoon ‘er eenige reeds oud zijn, zig in eenen goeden en bruijkbaaren Staat bevinden.’

‘Buiten het Casteel’

‘14:o De Waater bak bij het Zeehoofd is wel onderhouden.’

‘15:o Het Traan huijsje, en daar teegen overstaande geweldigers wooning zijn ook in goeden Staat.’

‘16:o Het Slagthuis is een oud en genoegzaam vervallen gebouw, hetwelke geene reparatiën verdiend, maar eerlang zal dienen vernieuwd te werden; de daar annex zijnde boekhouders wooning, is door de laatste Reparatie weederom inStaat gebragt, om nog eenigen tijd te konnen resisteeren, hoe wel de balken zeer Slegt zijn, deeze gebouwen zijn onder een riette dak, het welk oud en vermolmd is,’

‘17:o Het daar neeven Staande Hout magazijn is meede Slegt geconstitueerd, en vereijscht binnen kort reparatie.’

‘18:o De kuijpers winkel staande gedeeltelijk onder plat, en gedeeltelijk onder dak, is meede oud en Slegt.’

‘19:o De drie hier neevens staande wijn pakhuijzen zijn oud, en met riette dakken voorzien, het welk ten uijterste gevaarlijk is; het buijtenste, dat naar de Zee-kant Staat, is reeds voor eenige Jaaren onderstut, en kan zoo niet langer blijven, zullende het zelve eerlang dienen vernieuwd te werden.’

‘20:o de drie hier aan grensende koorn pakhuijsen zijn goed en Sterk, dog de houte vensters en waater gooten meest defect.’

‘21:o De Ambagts werf is een oud en Slegt gebouw het welk niet meer te repareeren is, dan met groote kosten; en dus behoorde vernieuwd te werden.’

‘22:o De Equipagie werf is meerendeels oud, Slegt en irreparabel; ‘t woonhuis van de Equipagiemeester is, egter nog tamelijk goed, het woonhuis van den Bootman, en ‘t Zeilmakers Pakhuis zijn genoegzaam nieuw, dog ‘t laaste vereijscht eenige reparatiën.’

‘23:o De Justitiezaal, en de daar annex zijnde gewildigers wooning en gevangen huijzen zijn ook voor weinige jaaren gebouwd en goed onderhouden.’

‘24:o Het groote wijn, en koorn Magazijn, naast de Luthersche kerk, waar van de beneedenste verdieping tot een wijnpakhuis en de bovenste tot een koorn Zolder diend, is reedelijk goed dog de balken wat te zwak voor de Swaarte van’t koorn.’

‘25:o Het Gebouw dienende tot Cacerne voor het depôt van Meuron, is zeer goed, en verEijscht weijnig reparatie.’

‘26:o de schuijns daar teegen overstaande Pakhuijzen, die tot een Arcenaal voor de Nationaale Arthillerie geëmploijeerd werden, bevinden, zig, met het daar aanhoorende woonhuis, onlangs door een officier der genie bewoond, in een tamelijken goeden Staat.’

‘27:o De menagerie agter ‘S comp:s Tuin is vrijSlegt.’

‘28:o de Potten bakkerij bevind zig Slegt, dog hetdaar bij staande woonhuijsje tamelijk wel.’

‘29:o De Compagnies Paarde Stal, is een zeer oud en Slegt gebouw, het welke men niet dan met veel moeijten en geduurige kleine Reparatiën heeft Staande gehouden.’

‘30:o Het Gouverneurs Huis in de Comp:s Thuin, ende thuijnmans wooning aldaar zijn in goeden Staat.’

‘31:o De Slaven Logie, waar in de Slaaven der Ed: Comp:e logeeren, is doorde Onlangs daar aan gedaane Reparatie, weeder in eenen tamelijken Staat gebragt; Edog de Fundamenten van dit Gebouw Schijnen op eenige plaatsen niet best te zijn.’

‘32:o Het koorn pak huis naast de Gereformeerde kerk is zeer goed en bruijkbaar.’

‘33:o Het nieuwe Hospitaal voor zoo verre het voltooijt is, werd over het geheel genoomen zeer goed bevonden; gelijk ook alle de Logementjes, die zig agter dit groote gebouw bevinden. Edog onder de twee Separate vleugels van dit Hospitaal zijn kelders gepractiseerd, waar van de balken op hun kant gelegt zijn, endaar tuschen kleijne wulfjes geslagen, dus wanneer ‘er eenige defecten aan deese greene balken koomen, het welke niet zelden gebeurd, zulx aan geduurige en moeijelijke reparatiën onderheevig is.’

‘Deeze kelders zijn in Ses apartementen verdeelt, waar van ‘er Vijf tot wijn kelders der Ed: Comp:e dienen, en het overige tot een hout pakhuis.’

‘De vleugel naarde NO, zijde van dit gebouw genaamt, het Epidemique huis, werd thans als een Ziekenhuis gebruikt, waar inde kranken van ‘s Comp:s Scheepen, en van dit Gouvernement gelegt werden.’

‘Het overige gedeelte van dit Nieuwe Hospitaal heeft reeds, zeedert het begin des afgeloopen oorlogs, tot cazernes bij gebrek van andere hier toe noodzakelijke gebouwen, voor de alhier Guarnisoen houdende Troupes gedient; in het zelve bevinden zig thans nog het gedeelte van ‘t regiment van Wurtemberg , het welke nog niet is ingescheept, het depôt der Nationaale recruten gen:t Pepiniere, en ruijm de helft der Nationale Artillerie.’

‘Ter geheeler voltooijing van dit aanzienlijk gebouw, mankeerd nog een vleugel te ZO, en deSluijtmuur van vooren.’

‘34:o De Militaire Corps de Gardes of wagthuijzen, Staande inde Roggebaaij , aan den voet van den Duivelsberg , inde avance voor Imhof , aan de Ingang bij de Compagnies Thuin, en bij de Klip kuijlen, zijn onlangs nieuw gemaakt, en bevinden zig in een zeer goeden Staat.’

‘35:o De Comp:s waater-moolen, van ouds de Gordmoolen genaamd, is nog goed en bruikbaar, dog de andere koorn - water, - moolen agter de Menagerie Staande, is zeeroud en Slegt, en genoegzaam irreparabel,’

‘36:o De pastorie thans bewoond, door den Eerwaarden Heer Serrurier is een goed logeabel woonhuis, dog het voorste gedeelte is onder een Slegte riette dak, en oud; het zelve diende voor de aanstaande kwaade Mousson nog gerepareerd te worden.’

‘Gebouwen, beoosten de Caap.’

‘37:o De Ed: Comp:es kalkbranderij, waar in zig bevind een kleine wooning voorde kalk brander; De kalkoven, en een verdekt bergplaats voor de kalk. Het overige geoccupeerde terrein is, een bemuurde open plaats, tot berging van brandhout, Steenen, Schulpen, en allerleije Materialen en gereedschappen, die anderzints aan diverij zouden geexponeerd zijn; deeze gebouwen bevinden zig nog in een bruikbaren staat.’

‘38:o Eenige aan een gehegte gebouwen langs de Linie alle onder een verdieping en verdeelt in verscheide vertrekken en binnen plaatsen, het eerste vertrek aan de ZOost, zijde werd gebruikt toteen bergplaats voor de Arthillerie behoeftens der Linie; daarop volgt een kleine wooning voor den officier der Arthillerie, voorts eene woning voor den Commandeerende officier van deeze post, vervolgens een Militaire wagt; naast dewelke zig bevind het groote vertrek voor de Reconvalescente gemeene Matroosen en Soldaten, en een dito voor de reconvalescente, onder of dek officieren, als meede een Pakhuis, dispens, Combuis &:a’

‘Alle welke vertrekken of gebouwen zig voor als nog in eene reedelijke Situatie bevinden, Edog het plat op het groote reconvalescenten vertrek dient vernieuwd en ongeveer drie voeten hooger gemaakt te worden, vermits het zelve aan Continueele lekkagiën onderheevig is, en maar circa 10 Voeten hoog zijnde, wanneer ‘er veel volk in logeerd, eene broeijende lugt veroorzaakt, die niet dan benauwd en ongezond kan zijn,’

‘39:o Een genoegzaam nieuw gebouw naast het Evengemelde dog op zig zelven staande, werdende bewoond door de Fortificatie werkers en klipbreekers met derselver onderofficieren. het zelve bevind zig in eenen goeden en bruijkbaaren Staat, en heeft voor eerst geene reparatie nodig.’

‘40:o Een groot Pulver Magasijn agter laastgem: gebouw Staande, met een ring-muur om het zelve, dit gebouw is nieuw, en in goede Staat.’

‘41:o Een klijn polver-Magazijntje zonder Ring-muur staande in de batterij Charlotte , meede genoegzaam nieuw en bruijkbaar.’

‘42:o Een gebouw onder een verdieping in het Fort de Knokke , het regter gedeelte van dit gebouw word gebruikt tot berging van Arthillerij behoeftens, en het Linker tot een Militaire wagt; het zelve bevind zig nog in een tamelijk bruikbaare Staat.’

‘43:o Een dito gebouwtje in de Zogenaamde Nieuwe Batterij, thans geoccupeerd door een officier der Arthillerij, en een militaire Invalide Wagt, het zelve bevind zig meede tamelijk goed, en bruikbaar.’

‘Gebouwen, bewesten deCaap.’

‘44:o Een groot kruijtmagazijn, dat zich bruijkbaar en in goeden Staat bevind.’

‘45:o Twee kleine Polver Magazijntjes, in de batterij Amsterdam , meede goed en bruijkbaar.’

‘46:o Een Gebouw onder een Enkelde verdieping op de Batterij Chavonnes , het welke verdeelt is, tot verscheijdene gebruiken, als een gedeelte tot Logem:t van den officier der Arthillerie, die deese post Commandeert, een dito waar in de dagelijkse wagt gehouden werd, een appartement, tot Logement van een gedeelte der Nationale Arthillerij, en verders tot berging van eenige arthillerij behoeftens.’

‘47:o Een nieuw kleijn polver Magazijn inde Batterie Chavonnes , mitsgaders een half voltooijt dito, waarvan men de verdere opbouwing onlangs, met alle andere werken heeft doen Staaken.’

‘48:o Een houte wagthuis agter de Batterij aan de Mouille, dienende voorde dagelijkse wagt, het zelve bevind zig nog in een tamelijken goeden Staat.’

‘49:o Een oud en Slegt gebouw agter de Baaij van Von Kamps , geoccupeert wordende door eene wagt van de Nationaale Arthillerij.’

‘50:o Op de rug in de Cloof, tusschen de Tafelberg , en Leeuwen Kop , bevind zich een genoegzaam nieuw gebouw, dienende tot een wagthuijs voor het garnisoen, en tot Logement voor de Vlaggelieden van den Leeuwen kop , als meede tot berging van eenige krijgs behoeftens.’

‘Inhoope hier meede aan UWEdGestr: enEd: Achtb:s geEerde beveelen zal hebben voldaan, zoo betuijgde met verschuldigt respect tezijn.’

’/: Onderstond :/’

‘HoogEd: Gestr: Heer, en Ed: Achtbaare Heeren! /: Laager :/ UWHoog Edele Gestrengens enEdel Agtbarens zeer Gehoorsaame, en onderdanige Dienaar, /: Was Getekend :/P: H: Gilquin./: ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 21 Maart 1791.’

Is daarop goedgevonden deselve te stellen in handen van de Heeren DeWet, en van Oudshoorn, ten einde dezelve te examineeren, en deezen Raade te dienen van Hun EEd:s consideratiën en advies, welke der daarin verm: Comp:s gebouwen zouden kunnen, en dienen verkogt te worden.

Door den Eerwaarden Kerkenraad den Hervormde Gemeente, alhier is gepræsenteerd de volgende Memorie.

‘Adres’

Aan den WelEd: Gestr: Heer Gouverneur, C: J: van de Graaf, Gouverneur en den Edelen Achtb:n Politicquen Raad van Cabo de Goede Hoop,

‘WelEdele Gestr: Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’

‘De kerkenraad derHervormde gemeente deezer steede, hoe zeer ook ongeneegen, om UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: gewigtige deliberatiën te interrumpeeren, vind zich echter thans in de onvermijdelijke noodzakelijkheid, om voor eenige oogenblikken UWEd:Gestr: en Ed: Achtb:s attentie te verzoeken, en te vestigen opden deplorabelen toestand van de Armen Sorteerende onder de Diaconie van Waveren .’

‘Voor veele jaaren is ‘er eene vriendelijke over eenkomst getroffen, tusschen de kerkenraad van deese hoofdplaats, en die van Draakenstein , waar bij de eerstgem: zich verbond, om voor de armen van de onvermogenden Gemeentens van Stellenbosch , en het ZwarteLand te zorgen, terwijl de laatstgem: de alimentatie van de Armen van Waveren op zich nam, die dan ook, zonder eenige bedenking, een reeks van jaaren, uit de armen kas van Drakenstein zijn onderhouden.’

‘Maar in het jaar 1787 kon de kerkenraad van Drakenstein goedvinden, om gem: Armes haare hulpe te onttrekken, en naar de Diaconie van Waveren te renvoijeeren, die zich echter niet min als van te Vooren ten eenemaal buiten staat bevond, om voor deselve te zorgen,’

‘Het gevolg daarvan was, dat deeze beklagenswaardige Lieden van allen bijstand verstooken, en aan zich zelven overgelaaten, met de bitterste armoede tot nu toe geworsteld hebben, Een van deeze ongelukkige vervoegde zich bij ons en verzogt door onse Diaconie te worden aangenoomen, het geen wij, hoe zeer ook met hartelijk meededoogen over hem en zijne lotgenooten bewoogen, ons verpligt vonden te weijgeren, terwijl wij hem echter op het verneemen van zijnen dringenden nood, met een extraordinaire gift van Vijf en Twintig Rijksdaalders ter vervulling zijner teegenswoordige behoefte onderSteunden.’

‘Intusschen oordeelden wij het van onzer Plicht, de om de kerkenraad van Drakenstein vriendelijk haare verpliging te herinneren, en op te wekken, om aan deselve te beantwoorden, het geen echter de gewenschte uitwerking miste. Wij herhaalden onsen aandrang dog te vergeefs, zij meenden bevoegd te zijn, weegens het vooruitzicht van reparatien en vernieuwing van eenige gebouwen; zich van de armen van Waveren te ontslaan, voorgeevende thans ter verzorging vandeselve niet meer verplicht te zijn, dewijl zij volgens de gemelde conventie zich daar toe had verbonden,zoo verre haare middelen toereikende zijn zouden.’

‘Het zoud indedaat ten hoogsten onreedelijk zijn, de diaconie van Drakenstein een Last op te leggen, die zij onvermogend was te dragen.’

‘Waaren haare middelen tot dien einde niet toereikende, wij zouden geen vrijheid gevonden hebben haar daartoe aan te maanen, veelmin om ons indeeze zaak tot UEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te vervoegen, Maar, dat het teegendeel waar is, zal UWEd, Gestr: enEd: Achtb:s uit de jaarlijkse kerkenreekening van die gemeente ten duidelijksten blijken, wij kunnen daarom geen de minste wettige grond vinden, waarop de kerrenraad van Drakensteijn zich geregtigt kan achten, om zich aan gem: Armen te ontrekken, waar voor zij zoo lang, zonder een bedenking, gezorgd heeft, En eeven daarom meenen wij de diaconie deezer gemeente, met de alimentatie van dezelve niet te moogen bezwaaren, te meer daar de armen van Stellenbosch , die met die van het Zwarteland voor onse reekening zijn, veellicht mettertijd weederom door ons zullen moeten onderhouden worden, gelijk met die van het Zwarteland dadelijk plaats heeft. Hier komt bij dat de Gemeentens van ‘t Zwarteland en Van Waveren , eene importante Som, van onse Diaconie, bedragende meer dan Veertig Duizend Guldens, zonder renten gebruiken, gelijk UWEd: Gestr: en Ed: Acht:s uit onse jaarlijkse kerkenreekening blijkt, terwijl eindelijk UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s met ons zullen moeten avouëeren, dat de Diaconie van deese plaats in deese zorgelijke tijden, zeer ligt in omstandigheeden kan gebracht geworden, om boovenwater groote uitgaaven te moeten dien, terwijl daar en boven de uitbarsting van eenige besmettelijke ziekte, als bij voorbeeld van de kinderpokken, deselve zeer veele extraordinaire onkosten kan veroorsaaken.’

‘Wij vertrouwen, dat deese reedenen UWEdele Gestr: enEd: Achtb: genoegzaam zullen overtuijgen, waarom wij de Armen van Waveren niet hebben kunnen aanneemen, en dewijl deese ongelukkige echter ondersteuning nodig hebben, zoo blijft ‘er voor ons niets anders overig als om der selver belangens aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te beveelen, op dat de kerkenraad van Drakenstein moge verplicht worden, om deselve te verzorgen, gelijk zij tot in den jaar 1787 zonder eenige teegenspraak gedaan heeft, en waar toe zij, blijkens de jaarlijkse reekeningen, verre is van onvermogend zijn.’

‘Waar meede wij eene gunstige beslissing van deeze Zaak, van UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s wijsheid en billijkheid verwachtende, de eer hebben, met de diepste veneratie en ootmoed te blijven.’

’/: Onderstond :/’

‘WelEdele Gestr: Heer, en Edele Achtbare Heeren, /: Laager :/ UWEdele Gestr: enEd: Achtb:s Onderdanige Dienaaren, de leeden van der Hervormden kerkenraad deezer Steede, Uitnaam enLast van alle, /: Was Getek: / H: Ritzema van Lier, v:D: M: Zijn E: h: t: Scriba.’

Van dewelke beslooten is, Copia te Stellen in handen van den kerkenraad van Drakenstein , ten einde deezen Raade daarop te dienen , van desselvs elucidatien. terwijl intusschen goedgevonden is, laast gem: kerken raad Serieuselijk te recommandeeren, en te gelasten die armen, die altoos ten hunne lasten geweest zijn, als noch behoorlijk te alimenteeren, en bezorgen.

Werdt voorts ter Tafel geproduceerd een Request vanden Burger Capitein Hendrik Andreas Truter, van navolgende inhoude:

Aanden WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop, en den resorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Wel Edele Achtb:e Heeren!’

‘Geeft UWEdele Gestr: en Wel Edele Achtb:s met Schuldigen Eerbied te kennen Hendrik Andreas Truter, Lid in den Ed: Achtb:n raade van Justitie, en Capitein der burgerije ten deesen Gouvernemente, dat hij na geduurende een reeks van vijf en dertig Jaaren de Burgerije, in alle onderscheiden betrekkingen gedient tehebben, in den Jaare 1788, door UWEd: Gestr: en WelEd: Achtb:s is aangesteld geworden tot Capitein der Burger Infanterije.’

‘Dat voorts in den gepasseerden Jaare 1790, de Suppl:t door den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur, uit eene door den Edele Achtb:e Raade van Justitie geformeerde nominatie, geEligeerd zijnde geworden, tot lid in wel gem: Raade van Justitie; zoo uit aanmerking zijner klimmende Jaaren, als om dat de waarneeming dier beide posten hem hinderlijk was, inde uitoeffening van zijn dagelijks beroep, waar meede hij genoodzaakt is, zijn talrijk huisgezin te sustenteeren, gemeent heeft, met regt te moogen insteeren op zijn ontslag uitden Burger dienst, door hem circa Veertig Jaaren in oorlog’s en Vreedes tijden, zoo hij vertrouwd, naar behooren waargenoomen.’

‘Dat hij Suppl:t zich ten dien eijnde herhaaldelijk aan den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur geaddresseerd hebbende, doorzijn WelEdele Gestr: telkens op een zeer vriendelijke wijze is aangezogt geworden, om in den dienst der burgerije als Capitein te blijven continueeren: aan welk gratieus verzoek de Suppl:t dan ook vermeent heeft, te moeten defereeren: voor al omdat zijn WelEdele Gestr: aan hem Suppl:t de vrijheid overliet, om zoo dra den dienst hem te moeijelijk viel, zijn verzoek ten voorsz: einde aan deezen Edelen Achtb:n Raade te moogen doen.’

‘Dat de Suppl:t dan ook op deezen voet in zijn post als Capitein heeft gecontinueerd, en als zodanig op den 23 der laastgepasseerde maand Februarij is verscheenen, in een Extraordinaires krijgsvergaderinge belegt op requisitie van denburger Vaandrig Coenraad Nelson,’

‘Dat in deese vergaderinge, welke alleen tot den Burger dienst behoorde bepaald te zijn, ter tafel gebragt zijnde, zeeker proces, tusschen den Heer Independent Fiscaal R: O: en voorsz: Nelzon, voor den Ed: Achtb:n Raade van Justitie, litispendent, de Suppliant vermeent heeft, deeze Zaake in geenen deele tot het departement eener Krijgsvergadering te behooren, En zich als Lid uit het Rechtelijk Collegie, waar bij deeze zaak litispendent is, in gemoede bezwaard vindende, eene dergelijke affaire ter deliberatie van den krijgsraad te doen koomen, of te coöpeeren tot het decideeren derzelve, het derhalven van zijn plicht heeft geoordeelt, den loop dier onreegelmaatige demarche te moeten Stuiten, en zich daar teegen door gepaste remonstrantiën te moeten aankanten.’

‘Dat dit ten gevolge heeft gehad, dat des Suppl:ts eerste Lieutenant J: A: Horak, zig op eene verre gaande indiscreete wijze teegen de protestatiën van den Suppl:t heeft verzet, zodanig dat de Suppl:t wilde hij zich aan geene verdere onaangenaamheeden bloot Stellen, genoodzaakt is geworden de vergadering te verlaaten, en van het voorgevallene aan den WelEdele Gestr: Heere Gouverneur behoorlijk rapport te doen.’

‘Dat dit gebeurde, den Suppl:t heeft doen besluiten, zich zonder langer toevens, in allen Eerbied ter obtenue van zijn ontslag uit den burgerdienst aan UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s te addresseeren.’

‘Dan daar de Suppl:t door den WelEd: Gestr: Heere Gouverneur, en Wel Edele Achtb:e Heere Secunde is geinformeerd geworden, dat men van weegens den Krijgsraad zich beklaagd heeft, over des Suppl:ts gedrag, en het zelve als hoorende voor den Krijgsraad beschouwd; waardoor dit addres vande Zijde des Krijgsraads wel ligt met een vreemde kleur zoude kunnen worden afgemaakt;’

‘Zoo neemt de ondergeteekende de vrijheid bij deezen te declareeren, dat hy zich ter dier zaake zeer gaarne wil Submitteeren, aan het onderzoek en de beoordeling van alle zijne competente rechteren, niet teegenstaande zijn ontslag: om dat hij zich volkoomen zuiver kent van allen hoon en quaade intentie, en ten allen tijde, des verEischt, overtuijgend kan doen Zien, niets anders door zijn gedrag gebuteerd te hebben, dan de conservatie van de wettige auctoriteit der Regeeringe deezer Landen, en in zonderheid der rechten, vanden Ed: Achtb: Raade van Justitie; tot welk een en ander hij niet alleen gequalificeerd, maar zelfs ingevolge zijn Eed gehouden en verplicht is.’

‘De Suppl:t neemt derhalven de vrijheid, zich in allen deele Eerbiedig te wenden, tot UWEdele Gestr: en Wel edele Achtb:s met needrig verzoek, dat het van derzelver gunstig wel behaagen zijn mooge, hem Suppl:t aangezien zijne lang duurige diensten, en uit hoofde van zijne teegenswoordigen post, te verleenen zijn ontslag als Capitein der Burgerije, met zodanige reserve aan den Burger krijgsraad, als UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s oordeelen zullen te behooren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ H: A: Truter.’

’/: ter zijde stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 7 Maij 1791.’

Op het welke goedgevonden is, den Suppliant, uit hoofde van zijne langjaarige trouwe diensten, aan de Burgerije alhier gepræsteerd. en uit Consideratie van den moeijelijken post van Raad van Justitie deeses Gouvernements, waar meede denzelven insgelijks bekleed is, uit den Burgerdienst als Capitein, te ontslaan.

Bij lecture van welk Request verder gebleeken zijnde, dat de Burger Krijgsraad deezer Steede, zich hadde vermeeten, ter hunner vergadering te produceeren een Proces, voor den Rade van Justitie deeses Casteels, litispendent, en daarzelve hunne deliberatiën op uit te brengen, blijkens de Notulen van dien Krijgsraad, op dat Sujet gehouden. heeft den Heere Independent Fiscaal, Baron van Lijnden, deezen rade inconsideratie gegeeven, of meerm: Krijgsraad niet behoorde te worden gelast, om zich te onthouden van te jugeeren over zaaken, die geenzints van hunne competentie zijn, alzoo zijn Ed: daar door de Schroomelijkste gevolgen vooruitzag, die voor de bestiering en handhaving der Rechten van de Hooge overigheid, immer te duchten zijn, en datdeeze demarche van dien Krijgsraad de blijkbaare teekenen van insurrectie droeg, waarteegen men bij tijds behoorde te voorsien.

Dan voor en al eer men op deeze propositie van den Heer Fiscaal van Lijnden decideerde, is verstaan, voorengem: Notulen vanden Burger Krijgsraad te neemen in rondleezing, endus deeze remarques van den Heere Hoofd Officier, als noch te houden in advies.

Hebbende den Heere Independent Fiscaal des niet te min verzogt, dat dit zijn Ed:s voortgebrachte bij deeze Resolutiën mogte worden genoteerd.

Door de Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der kleine Papiere munten gediend zijnde van twee Rapporten, uitwelker een is komen te blijken, dat weeder in gereedheid waaren gebracht, Twee Duizend Stuks Papiere Munten van Een Halve Rijksdaalders, en Een Duizend van Twaalf St:ver ieder, uitmakende eene Somma van Een Duizend, Twee Honderd, en vijftig Rijxdaalders.

Is beslooten dit montant in’s Comp:e Cassa over te brengen, en bij de Negotie boeken deezes Gouvernements in te neemen.

Hierna is door den oud-burger Raad Johannes Karnspek, gepræsenteerd het volgend Request.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, C: J: van de Graaf, Gouverneur en directeur vanCabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met de meeste Eerbied te kennen, UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s zeer Needrigen Dienaar, den oud burgerraad Johannes Karnspek.’

‘Hoe hij Suppl:t in den Jaare 1781. bij den Aankomst ‘t Regiment van Pondicherij ter deezer plaatse op verzoek van den van hier gerepatrieerden Secunde en Hoofdadministrateur de Ed: Agtb:n Heer Pieter Hacker, verhuurd heeft desselvs Huijs staande en de geleegen in deese Tafelvalleij omte dienen tot een Hoofdwagt voor ged: Regiment, het welk dan ook gecontinueerd heeft tot den Jaare 1783, wanneer ged: regiment van hier is koomen te vertrekken.’

‘Dat den Suppl:t vermits het evengem: huijs als toen leedig was, gedagt heeft, dat het zelve aan hem zoude overgegeeven worden, dog andermaal door welgem: Heere Hacker aangesprooken zijnde, om’t zelve als bevorens weeder aan deEd: Comp:e te verhuuren, ten einde het zelve voor ‘t Regiment van Meuron, dat ter dier tijd aldaar de wacht zoude houden konden dienen, heeft de Suppliant uit hoofde dat zijn Huis door ged: Militairen zeer Slegt bewoond, en alles geontramponeerd en verwaarloost wierd, hierin niet willen toestemmen. Dat egter door de herhaalde Sollicitatiën van gem: Heere Hakker met bijgevoegde Drangreeden en, dat dat gebouw zoo zeer geschikt was, om voor dezelve Hulp troupen tot een wagthuis te dienen, de Suppl:t zig eijndelijk heeft laaten overhalen, dat Huijs weeder aande Ed: Comp:e te verhuuren, edog niet dan onder plegtige belofte van gem: Heere Hacker, dat zoo wanneer bij de overgaaf van’t zelve daar aan eenig manquement mogt bevonden worden, ‘t zelve als dan van weegens de Ed: Comp:e zodanig zouden worden gerepareerd, dat den Suppl:t bij die verhuuring geen de minste Schade zoude lijden, waarvan den Collonel en Directeur der Fortificatiën, deHeer P: H: Gilquin, die daarvan volkomen kennisse draagt getuijgenis kan geeven.’

‘Dat den Suppl:t op deeze vaste verzeekering, van voorSchade bevrijd te zullen gehouden worden, daar in geconsenteerd; hebbende meerged: Huis op bovengem: Conditiën aan de Ed: Comp:e heeft laaten verhuurd blijven, dog teegenswoordig bij dien overgaaf is gewaar geworden, dat het zelve zodanig verwaarloost en vervallen is, dat den Suppl:t met geen mogelijkheid ‘t zelve door iemand kan laaten bewoonen.’

‘Zoo neemt de Suppl:t mits deesen de vrijheid zig te keeren tot UWEdele gestr: en Ed: Achtb:s met zeer needrig verzoek, dat het van UWEdele Gestr: enEd: Achtb: welbehaagen zijn mooge, aangezien de Ed: Comp:e thans geen ambachtslieden meer in Dienst heeft; desselvs Huis aan een burger Metzelaar voor Reekening der Ed: Comp:e te doen overgeeven, ten einde van de geleedene Schade te kunnen worden repareerd, zodanig dat den Suppl:t in Staat kan gesteld worden, omhet zelve bij den overgaaf als bevorens weeder voor goed te kunnen aanneemen en verhuuren.’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a /: Was Getekend :/ J: s Karnspek. /: ter zijde Stond :/ Exhibitum in Raade van Politie, den 10 Meij 1791.’

Het welk best gedagt is, te Stellen in handen van denHeer Colonel Gilquin, om deezen Raade te dienen van zijne elucidatiën en Bericht, wat ‘er zij van de belofte, of een zoo genaamd contract, tusschen den Suppl:t en den van hier gerepatrieerden Heer Secunde Hacker, geslooten, en van’t welk in voorm: request word gezegd, dat hij Heer Gilquin kennis zoude draagen. En voorts dan deezen Raade voor te dragen, welke reparatiën, en op wat manier dezelve, ten minsten kosten der Ed: Comp:e, aangez: huis zouden behooren te worden Gedaan.

Is vervolgens geleezen, een request van Jonas Albertus van der Poel.

Aanden WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorten vandien &c:a &c:a &c:a benevens den edele Agtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E: Achtbaare Heeren!’

‘Met ‘t diepste respect, en verSchuldigden Eerbied, geeft in deesen te kennen, UWWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer needrigen dienaar, den ondergeteekende Jonas Albertus van der Poel,’

‘Hoe hij Suppl:t op den 6:de der laatsafgeweekene maand Januarij op gedaan verzoek van desselvs Schoonvader, den oud burger raad Hendrik Oostwald Eksteen; door denEd: Agtb: Raade vanJustitie deezes Gouvernements, is gecondemneerd geworden, tot de civile gijselinge, over ende ter Zaake eener beschadigde borgtogt, ten bedragen van Veerthien Hondert, Een en Twintig Rijksdaalders, en Eenige Stuivers waarmeede denselven den Suppliant zouden hebben uitgewonnen, daar denzelven egter ‘S Suppl:ts Competeerende ‘S Moeders Erfregt nog in handen heeft, en daar en boven den Suppl:t Sustineerd op, /: zoo hij vertrouwd :/ gegronde reedenen in regten desselvs Schoonvader eerder debiteur, dan Crediteur is.’

‘Dat den Suppl:t zig door deeze detentie ten eenemaal verstooken ziet, zijne reijse na’t Casteel Batavia te kunnen vervorderen ten eijnde zijne Procedures zoo inCas d’Appel, als in andere zaake aldaar voort te zetten, en waar toe hij Suppl:t egter reeds permissie van deezen Ed: Achtb: Politiecquen Raade, de dato 15 September 1790, en Mandement van den Ed: Achtbaren Rade van Justitie heeft bekomen.’

‘Dat hij Suppl:t verder door deeze detentie zig versteeken ziet, omme zoo veel als hem mogelijk zoude zijn, /: en dat hij UWEdele Gestr: en Ed: Agtbarens oprechtelijk durft declareeren, zijn waare intentie te zijn, /: zijne Crediteuren wier pretentiën deugdelijk zijn, voldoeninge te bezorgen.’

‘Reedenen waaromme den Suppl:t hem is keerende, tot UW WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s, ootmoedig verzoekende, dat het UWelEd: Gestr: en Edele Achtb:s goedgunstig behaage te accordeeren, dat hij Suppl:t mag werden opgezonden na zijne meede competente regters, de hooge Indiasche Regeeringe des Casteels Batavia, in wat maniere UWWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s zullen gelieven goed te vinden, egter behoudens mijner burger qualiteit, ten eijnde voor hoogst derzelver mijn goed regt, en de betalinge mijner wettige Crediteuren te kunnen zoeken en vinden.’

‘Hier toe smeekt den Suppliant UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s Mandement in Cas d’appel, na’t Casteel Batavia uit hoofde van dit zijn arrest, waardoor ten eenemaal zijne defentie is gestrempt, en zijne Crediteuren nimmer kunnen betaald worden.’

‘Maar bij onmogelijkheid derzelver, UWEd: Gestr: enEd: Achtb:s Permissie en Adsistentie, omme zelve mijne Chartres en papieren na hoogst dezelve te batavia onverhinderd te moogen overzenden.’

‘Biddende als dan welEdele Gestr: en Ed: Achtb:e Heeren, zoolange ongestoort in deese, detentie te mooge blijven zitten, /: zonder van gem: mijn Schoonvader te moogen ofte kunnen werden gelargeerd :/ tot dat hier op berigt zal gekomen zijn, van hunne Wel Edele Groot Achtbarens.’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk Doende, /: was Getekend :/ J: A: Van der Poel, /: ter zijde Stond :/Cabo de Goede Hoop, den 10 Meij 1791.’

En daarop verstaan, vermits de zaaken, in’t zelve voorkoomende, alleen relatie hebben, tot den Raad van Justitie deezes Gouvernements, denselven van der Poel te renvoijeeren naar voorsz: Raade. om aldaar dit zijn verzoek, of zo eenige andere dergelijke, in ‘t vervolg heeft, voor te draagen.

Door den Melkboer, op ‘S Comp:s Post, de Rietvalleij , gepræsenteerd zijnde, ‘t volgend request.

Aan den Wel Ed: Gestr: Heer, C: J: vande Graaf, Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorten vandien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Agtb:n Raade van Politie.

‘Wel Edele Gestr: Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘UWEdele Gestrengen, en Ed: Achtb:s zeer gehoorsaame en onderdanige Dienaar Joachim Rijneke, Melkboer op ‘s EdComp:s post, de Riet Valleij , Neemt needrig de vrijheid, om vanUWEdele Gestr: en EE Agtb:s te verzoeken, in eijgendom te moogen bezitten zeeker erf, genaamd de Compagnies Dam, geleegen tusschen de Rietvalleij , ende Blaauwe bergh ,’

‘En vermits deese plaats volgens g’annexeerde verklaaring van den baas van’t Vissershok , Langejaan, tot niemands nadeel is Strekkende, verzoekt den Suppl:t dat het van UWEdele Gestr: en Ed: Achtb:s goede gelieven te zijn, hem met het bezit van dit Stukje lands volgens, de bij deesen verklaring opgegeevene Conditiën te begunstigen,’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk Doende, /: Was getekend :/ Joachim Rijneke.’

Is daarop goedgevonden, het zelve met ‘t rapport van den baas Langejaan te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raad van Justitie, om ten overstaan van den Heer Independent fiscaal deezes Gouvernements, het gez: Stuk lands te taxeeren, en te examineeren de bij voorsz: rapport van gedagte Langejaan, aangehaalde bepaling, omtrent de wijde, en het drenkwaater voor de beesten der Houtkarrewijers, en andere.

Hierna werden geresumeerd, de volgende reekeningen der Armen penningen van de in deeze Colonie zich bevindende gereformeerde kerken, luidende.

Het Generaale Montant, des Capitaals der Caabsche Diaconij Armen, van de Hervormde Kerk, bestaande in’t Volgende;


A:o 1790. op Primo Januarij was 't Capit:l ƒ299605:16:
Waarvan afgetrokken werd, de ondervolgende te vooren staande reek:
en Crediteuren: als
De Bibliotheecq ƒ2776:10:
Drie Pupillen d:o 111:17:
  d:o 2888:07:
 
Blijft over zulx voor 't wezentlijke Capitaal   ƒ296717:09:
 
In dit Jaar bijgekoomen
aan Testamentaire en Liberaale Giften d:o 2740:03:
d:o Aalmoesen d:o 9137:00:
d:o Intressen d:o 13645:12:
d:o Verhuurde Gestoeltens d:o 972:00:
d:o Grafsteeden d:o 1551:04:
d:o Vonnissen d:o 976:00:
d:o Winst en Verlies d:o 297:12:
d:o Armbussen d:o 1379:02:
    39698:13:
    ƒ327416:02:
Gaat Af
Aan onkosten der Armen ƒ15987:12:
d:o d:o der Kerk d:o 4222:07:
    d:o 20209:19:
Blijft onder Ult:o decemb:r 1790   ƒ307206:03:
 
Bestaande inde volgende Partijen als
aan Cassa, over Restant ƒ19319:17:
d:o Scheepje kenn: en Cust brieven d:o 229581:18:
d:o agterstallige Intressen d:o 12797:05:
  d:o 261699:00:
Waar van detraheere, 't geen des ondertemeldene van 't even voor gaande als Crediteuren zijn Competeerende, als
De Biblioteecq ƒ2920:10:
drie pubillen, over zo veel derselver reek: Credit loope 111:17:
  ƒ3032:07:
  Resteerd   ƒ258666:13:
 
Aan ornamenten van de Kerk ƒ1099:10:
d:o de diaconij van't Land van Waveren d:o 23440:00:
d:o de d:o d:o 't Zwartland d:o 21600:00:
d:o de d:o d:o Stellenbosch d:o 2400:00:
    ƒ 48539:10:
  Somma ƒ307206:003:

A:o 1790. op Primo Januarij was 't Capit:l ƒ299605:16:
Waarvan afgetrokken werd, de ondervolgende te vooren staande reek:
en Crediteuren: als
De Bibliotheecq ƒ2776:10:
Drie Pupillen d:o 111:17:
  d:o 2888:07:
 
Blijft over zulx voor 't wezentlijke Capitaal   ƒ296717:09:
 
In dit Jaar bijgekoomen
aan Testamentaire en Liberaale Giften d:o 2740:03:
d:o Aalmoesen d:o 9137:00:
d:o Intressen d:o 13645:12:
d:o Verhuurde Gestoeltens d:o 972:00:
d:o Grafsteeden d:o 1551:04:
d:o Vonnissen d:o 976:00:
d:o Winst en Verlies d:o 297:12:
d:o Armbussen d:o 1379:02:
    39698:13:
    ƒ327416:02:
Gaat Af
Aan onkosten der Armen ƒ15987:12:
d:o d:o der Kerk d:o 4222:07:
    d:o 20209:19:
Blijft onder Ult:o decemb:r 1790   ƒ307206:03:
 
Bestaande inde volgende Partijen als
aan Cassa, over Restant ƒ19319:17:
d:o Scheepje kenn: en Cust brieven d:o 229581:18:
d:o agterstallige Intressen d:o 12797:05:
  d:o 261699:00:
Waar van detraheere, 't geen des ondertemeldene van 't even voor gaande als Crediteuren zijn Competeerende, als
De Biblioteecq ƒ2920:10:
drie pubillen, over zo veel derselver reek: Credit loope 111:17:
  ƒ3032:07:
  Resteerd   ƒ258666:13:
 
Aan ornamenten van de Kerk ƒ1099:10:
d:o de diaconij van't Land van Waveren d:o 23440:00:
d:o de d:o d:o 't Zwartland d:o 21600:00:
d:o de d:o d:o Stellenbosch d:o 2400:00:
    ƒ 48539:10:
  Somma ƒ307206:003:

’/: onderstond :/’

‘Aldus gedaan, en Getransporteerd in Kerkenraaden, aan Cabo de Goede Hoop, ten overstaan van den onder geteekenden, als Commissaris Politicq. den 12 Januarij 1791. /: was Getekend :/ J: I: Rhenius.’


Cassa reekening, der Armen-Gelden, zo als bevonden is op Ultimo December 1790. onder de Diaconen Rodolph Cloete, en Christ: Albertijn
Bij 't Sluijten der vorige Jaars reek, is per restant in Cassa gebl:   ƒ3665:05:
Onder den Godsdienst in 't Jaar 1790, Gecolecteert   d:o 1412:05:
Nog weegens Intressen, Giften, en Kerkengeregtigheeden   d:o 1261:04:
Somma   ƒ6338:14:
Hier van uit gegeeven aan Alimentatie en diverse    
Benoodigheeden   ƒ891:02:
Zoo dat 'er dit jaar in Cassa is   ƒ5447:12:
De Obligatiën en Scheepekennissen bedragen   d:o 6200:00
de Agterstallige Intressen   d:o 416:00
de Kerke Ornamenten   d:o 1800:00
Somma   ƒ13863:12:
Van de Ed: Achtb: Heer Olof Godlieb de Wet, volgens onderhandse Obligatie de dato 12 Januarij 1788 à
5 pC:to in Leen ƒ3000:
In Leen van haar Eerw: Kerkenraaden aan Cabo de Goede Hoop, ƒ3000:
    d:o 6000:
Zoo resteerd 't capitaal der Arme Somma   ƒ7863:12:

Cassa reekening, der Armen-Gelden, zo als bevonden is op Ultimo December 1790. onder de Diaconen Rodolph Cloete, en Christ: Albertijn
Bij 't Sluijten der vorige Jaars reek, is per restant in Cassa gebl:   ƒ3665:05:
Onder den Godsdienst in 't Jaar 1790, Gecolecteert   d:o 1412:05:
Nog weegens Intressen, Giften, en Kerkengeregtigheeden   d:o 1261:04:
Somma   ƒ6338:14:
Hier van uit gegeeven aan Alimentatie en diverse    
Benoodigheeden   ƒ891:02:
Zoo dat 'er dit jaar in Cassa is   ƒ5447:12:
De Obligatiën en Scheepekennissen bedragen   d:o 6200:00
de Agterstallige Intressen   d:o 416:00
de Kerke Ornamenten   d:o 1800:00
Somma   ƒ13863:12:
Van de Ed: Achtb: Heer Olof Godlieb de Wet, volgens onderhandse Obligatie de dato 12 Januarij 1788 à
5 pC:to in Leen ƒ3000:
In Leen van haar Eerw: Kerkenraaden aan Cabo de Goede Hoop, ƒ3000:
    d:o 6000:
Zoo resteerd 't capitaal der Arme Somma   ƒ7863:12:

’/: onderstond :/’

‘Aldus Gedaan en Nagezien, in kerkenvergaderinge aan Stellenbosch , den 25 Jan: 1790. /: was Get: / M: Borchers Eech: / et Præsis, J: D: Villiers, PZ: P: G: Wium, A: C: V: Der Bijl R: Cloete, C: l Albertijn, Jacobus Roux.’


Reekening der Armen Penningen te DraackenStein , voor den jaare 1790.
Primo Januarij, was 't Capitaal derDiaconij   ƒ1198:12:
In naame
Kerke Collectie ƒ1374:00:
Intressen van uitstaande Capitalen d:o 580:08:
Kerkshofs Gelderen d:o 246:00:
Armbus Collecte d:o 126:00
Huurbanks Gelder d:o 199:02:
Testamentaire Donaties d:o 60:00:
Verkogte Goederen d:o 46:08:
Van een verkogte Arm boedel d:o 36:12:
    2668:14:
    ƒ3867:10:
Uitgaave,
Alimentatie ƒ391:08:
Arbeidsloon en benodigde BouwStoffen d:o 2323:14:
Intressen van Geleende Capitalies d:o 550:00:-
    d:o 3265:06:
Dus blijft, onder Ultimo December 1790. in Cassa   ƒ 602:04:

Reekening der Armen Penningen te DraackenStein , voor den jaare 1790.
Primo Januarij, was 't Capitaal derDiaconij   ƒ1198:12:
In naame
Kerke Collectie ƒ1374:00:
Intressen van uitstaande Capitalen d:o 580:08:
Kerkshofs Gelderen d:o 246:00:
Armbus Collecte d:o 126:00
Huurbanks Gelder d:o 199:02:
Testamentaire Donaties d:o 60:00:
Verkogte Goederen d:o 46:08:
Van een verkogte Arm boedel d:o 36:12:
    2668:14:
    ƒ3867:10:
Uitgaave,
Alimentatie ƒ391:08:
Arbeidsloon en benodigde BouwStoffen d:o 2323:14:
Intressen van Geleende Capitalies d:o 550:00:-
    d:o 3265:06:
Dus blijft, onder Ultimo December 1790. in Cassa   ƒ 602:04:

’/ onderstond :/’

Draakenstein , den 6 Jan: 1791. /: Was Getekend :/, R:N: Aling VD M: S: W: V:D: Merwe, Pieter Blignaut, J: Joubert, J: D: Villiers J: L: G: Joubert, G: van der Bijl, J: G: D: Plesie J: De Villiers pz: Paulus Retief’


Reekening, nopens den staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ultimo December 1790:
1789
31 december, Was 't restant der in Cassa geblevene
Contanten ƒ4733:01:
In dit Jaar bij gekomen, en onder 't doen van den Godsdienst gecollecteert d:o 1212:15:
Over betaalde Kerken geregtigheeden, en testamentaire Termakingen d:o 308:00:
Weegens huurbanken ingekoomen d:o 96:12:
Uit de Armenbos aan de Pastorij ingekomen d:o 471:00:
En van Zwellendam d:o 277:14:
    ƒ7099:10:-
Daarvan gaat af,
Weegens diverse benodigdheeden van kerk, en Predikants-wooninge, mitsgaders andere kerkelijke gebouwen te voorsien. &c:a   ƒ1059:11:-
Blijvende dus onder dato deeses per Restant   ƒ6039:15:-
Daar en teegen is deese Kerk debet, aan de diaconij van Cabo de Goede Hoop,
volgens diverse Scheepe kennissen als ƒ29300:00:-
Waarvan detraheere de bovengem: nu per restant blijvende Contanten 6039:15:00
Zo dat de kerk nog ten agter blijft   ƒ23260:01:-
Ofte Hollandsch Courant geldt   ƒ18608:01:-

Reekening, nopens den staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ultimo December 1790:
1789
31 december, Was 't restant der in Cassa geblevene
Contanten ƒ4733:01:
In dit Jaar bij gekomen, en onder 't doen van den Godsdienst gecollecteert d:o 1212:15:
Over betaalde Kerken geregtigheeden, en testamentaire Termakingen d:o 308:00:
Weegens huurbanken ingekoomen d:o 96:12:
Uit de Armenbos aan de Pastorij ingekomen d:o 471:00:
En van Zwellendam d:o 277:14:
    ƒ7099:10:-
Daarvan gaat af,
Weegens diverse benodigdheeden van kerk, en Predikants-wooninge, mitsgaders andere kerkelijke gebouwen te voorsien. &c:a   ƒ1059:11:-
Blijvende dus onder dato deeses per Restant   ƒ6039:15:-
Daar en teegen is deese Kerk debet, aan de diaconij van Cabo de Goede Hoop,
volgens diverse Scheepe kennissen als ƒ29300:00:-
Waarvan detraheere de bovengem: nu per restant blijvende Contanten 6039:15:00
Zo dat de kerk nog ten agter blijft   ƒ23260:01:-
Ofte Hollandsch Courant geldt   ƒ18608:01:-

’/: Onderstondt :/’

‘Aldus gedaan en nagezien ter kerkevergadering In ‘t Land van Waveren , den 5 Jan: 1791. /: was Getekend :/ J: A: Kuijs, v:d: M: Jan Gijsbert Olivier, C: Theron, Joh: Jordaan, Jacobus de Wet, W: du Plesie J: H: Lategaan.’


Generaale Reekening, van 't Capitaal der Lutherse Gemeente alhier, zedert p:o Januarij 1790, tot Ult:o December, desselvigen Jaars.
A:o 1789. Ultimo December, was het restant derContanten   ƒ728:12:-
In A:o 1790, zijn in Cassa gekoomen, als over en
mindering van Een Scheepen kennis afbetaald ƒ2000:-:-:
over afgelegde verbandschriften d:o 2500:-:-
d:o Intressen van belegde Capitalen d:o 4203:-:-:
d:o d:o d:o verband Schriften d:o 1054:08:-
d:o Liberaale giften, en Legaaten d:o 1675:-:-:
d:o Colecten d:o 3591:12:-:
d:o Huur penn: van Stoelen en Banken d:o 2604:-:-:
d:o Verkogte Boeken d:o 103:08:-:
d:o Huis huur d:o 1440:-:-:
    ƒ18271:12:-:
    ƒ19900:08:-:
Waar van afgaat.
Aan uitgezette Capitalen ƒ5000:-:-:
d:o ordin: en extraordin: ongelden zo tot Melioratie
als reparatie van kerk als Predikants huijs, met
den annexe van dien d:o 2330:11:-:
d:o onderhouden kledinge der Armen d:o 2275:02:-:
do Tractement van D: J: Kolver en Salaris der mindere bediendens d:o 5616:-:
    ƒ15221:13:-:
Dus meerder ontvangen, als uitgegeeven, die op Nieuwe reek: gecrediteerd werden   ƒ4678:11:-:
D' uitstaande Capitale, bedragen, als
Aan Scheepen kennissen ƒ72500:-:
d:o agterstallige Intressen op deselve d:o 2922:-:
    d:o 75422:-:
d:o verband Schriften. ƒ12194:-:
d:o renten daar op verloopen ƒ7786:04: d:o 73380:-:
    ƒ88802:04:-:
 
Aan Contanten in Cassa   d:o 4678:11:-:
resteerende over zulx, onder ult:o X:ber
aan Capitaal   ƒ93480:15:-:
hierbij gereekend, de waarde der kerkelijke goederen bestaande in de volgende, Het Kerk gebouwen predicands Huijs met den annexe van dien. ƒ110773:03:-:
Aan Zilver Werk, tot 't bedienen van 't Avondmaal, d:o 1461:11:-:
    ƒ112234:14:-:
Zoo dat de Kerkelijke goederen aan Cap:l rendeeren   ƒ205715:13:-:
dewelke inhollands geld berekenen   ƒ164572:13:-:

Generaale Reekening, van 't Capitaal der Lutherse Gemeente alhier, zedert p:o Januarij 1790, tot Ult:o December, desselvigen Jaars.
A:o 1789. Ultimo December, was het restant derContanten   ƒ728:12:-
In A:o 1790, zijn in Cassa gekoomen, als over en
mindering van Een Scheepen kennis afbetaald ƒ2000:-:-:
over afgelegde verbandschriften d:o 2500:-:-
d:o Intressen van belegde Capitalen d:o 4203:-:-:
d:o d:o d:o verband Schriften d:o 1054:08:-
d:o Liberaale giften, en Legaaten d:o 1675:-:-:
d:o Colecten d:o 3591:12:-:
d:o Huur penn: van Stoelen en Banken d:o 2604:-:-:
d:o Verkogte Boeken d:o 103:08:-:
d:o Huis huur d:o 1440:-:-:
    ƒ18271:12:-:
    ƒ19900:08:-:
Waar van afgaat.
Aan uitgezette Capitalen ƒ5000:-:-:
d:o ordin: en extraordin: ongelden zo tot Melioratie
als reparatie van kerk als Predikants huijs, met
den annexe van dien d:o 2330:11:-:
d:o onderhouden kledinge der Armen d:o 2275:02:-:
do Tractement van D: J: Kolver en Salaris der mindere bediendens d:o 5616:-:
    ƒ15221:13:-:
Dus meerder ontvangen, als uitgegeeven, die op Nieuwe reek: gecrediteerd werden   ƒ4678:11:-:
D' uitstaande Capitale, bedragen, als
Aan Scheepen kennissen ƒ72500:-:
d:o agterstallige Intressen op deselve d:o 2922:-:
    d:o 75422:-:
d:o verband Schriften. ƒ12194:-:
d:o renten daar op verloopen ƒ7786:04: d:o 73380:-:
    ƒ88802:04:-:
 
Aan Contanten in Cassa   d:o 4678:11:-:
resteerende over zulx, onder ult:o X:ber
aan Capitaal   ƒ93480:15:-:
hierbij gereekend, de waarde der kerkelijke goederen bestaande in de volgende, Het Kerk gebouwen predicands Huijs met den annexe van dien. ƒ110773:03:-:
Aan Zilver Werk, tot 't bedienen van 't Avondmaal, d:o 1461:11:-:
    ƒ112234:14:-:
Zoo dat de Kerkelijke goederen aan Cap:l rendeeren   ƒ205715:13:-:
dewelke inhollands geld berekenen   ƒ164572:13:-:

’/: onderstond :/ Aldus geformeert aan Cabo de Goede Hoop, Ult:o dec 1790.’

‘Continueerende en aankomende Kerkenraden, /: Was Get: / A: S: Kolver Pastor, C: Matthiesen, C: Paulsen, O: M: Bergh E: F: Schrader, J: M: Elser, /: tersijde stond :/ afgaande kerken raden /: was Get: / J: Karnspek, And:s Lind, J: G: Lochner.’


Reekening, Bewijs, en Reliqua, van al zodanige Penn: als M:s J:s H:s Carstens, in qualiteit als diacon der Zwartlandse Kerk van Pr:o Jan: tot Ult:o dec:1790. ontvangen, en uitgegeven zijn
Ontfangst,
Eerst van't geene 'er onder den Godsdienst, en inde Armbos, gecollecteerd is,
Januarij ƒ 56:05:
Februarij d:o 37:09:
Maart d:o 48:04:
April d:o 37:02:
Maij d:o 27:02:
Junij d:o 32:14:
Julij d:o 95:05:
Augustus d:o 35:15:
September d:o 88:02:
October d:o 144:04:
November d:o 43:01:
December d:o 93:03:
  739:02:
En ten Tweeden,  
Kerke geregtigheeden, van Jan Louw Az: 1 Zoon, en 1 dogter d:o 18:-:
d:o Jac:s Slabbert, Een kind d:o 9:00:
d:o P: van aarden d:o d:o d:o 9:-:
d:o Jac:s Slabbert d:o Zoon d:o 18:-:
d:o d:o d:o d:o dogter d:o 18:-:
van den Eerw: Heer van der Spuij ing: Collectens d:o 116:04:
Huur van Banken in de Kerk d:o 69:-:
van Abraham Vik, van een Jaar huur, voor  
Een Erf 1789 à 5 rd:s d:o 180:-:
d:o d:o d:o d:o d:o 1790 a 4 rd:s d:o 144:-:
Hier komt bij, 't geene inCassa gebleeve Contanten in't Jaar 1789 d:o 2615:14:
  ƒ3197:02:
Hier bij getrokken debovenst: Colect: 739:02:
Ontvangst ƒ3936:04:
Uitgaaf, van diverse Benodigheedens, Ao 1790.  
Aan Bothe Bothes, kosters gagie ƒ90:-:
d:o d:o d:o voor't Witten in de Kerk d:o 18:-:
d:o Joh:s George briedenhaan, voor reek maken d:o 12:-:
d:o 12 bijbels, en 12 Psalmboeken gekogt voor de Kerk d:o 75:-:
d:o Sloots en kopere plaaten, aan't huis van den Eerw: heer vander Spuij d:o 10:08:-:
d:o 4000 Moppen d:o 120:-:
d:o 't rijden vande Moppen d:o 21:-:
d:o twee molenplanken d:o 42:-:
d:o Zes lb Spijkers d:o 4:08:-:
d:o 90 halfaam Kalk d:o 270:-:
d:o Juff: vanZeijl, een Gifte, gegeeven d:o 90:-:
d:o den Metzelaar, gewerkt aan 't huis van de Eerw: Heer van der Spuij d:o 123:06:-:
d:o den Timmerman And: Keulder, d:o 90:-:
d:o d:o d:o d:o, voor kostpenn: d:o 60:-:
d:o Een lb Spijkers voor de Kerk d:o -:12:
d:o Eijzer werk van Harme Claasen d:o 21:12:
d:o 6 lb witlood, 1 lb Zwartzel d:o 3:12:
d:o 5 witkwasten d:o 6:12:
d:o Bothe Bothes, voor 't witten van de kerk d:o 18:-:
d:o 't herstellen van't kostershuis, en meede de onkosten d:o 210:06:
d:o 't roef van de kerkhof witten d:o 9:-:
  ƒ1296:12:-:
Gereekend tegens d' voorenstaande ontvangst ƒ3936:04:-:
Blijft meerderontvangen, dan uitgegeeven, d:o 2639:08-:
Dus blijft onder dato deese per rest:t 2639:08:-:
Daar enteegen is de kerk aan die van Cabo de goede Hoop, volgens diverse Scheepe kennissen d:o 27000:-:
waar van Sup traheere, de bovengem nu per  
Restant blijvende Contanten d:o 2639:08:-:
Zoo dat deeze kerk nog blijft 24360:08:-: ofte
Aan Holl: Cour:t geld 19488:02:-:

Reekening, Bewijs, en Reliqua, van al zodanige Penn: als M:s J:s H:s Carstens, in qualiteit als diacon der Zwartlandse Kerk van Pr:o Jan: tot Ult:o dec:1790. ontvangen, en uitgegeven zijn
Ontfangst,
Eerst van't geene 'er onder den Godsdienst, en inde Armbos, gecollecteerd is,
Januarij ƒ 56:05:
Februarij d:o 37:09:
Maart d:o 48:04:
April d:o 37:02:
Maij d:o 27:02:
Junij d:o 32:14:
Julij d:o 95:05:
Augustus d:o 35:15:
September d:o 88:02:
October d:o 144:04:
November d:o 43:01:
December d:o 93:03:
  739:02:
En ten Tweeden,  
Kerke geregtigheeden, van Jan Louw Az: 1 Zoon, en 1 dogter d:o 18:-:
d:o Jac:s Slabbert, Een kind d:o 9:00:
d:o P: van aarden d:o d:o d:o 9:-:
d:o Jac:s Slabbert d:o Zoon d:o 18:-:
d:o d:o d:o d:o dogter d:o 18:-:
van den Eerw: Heer van der Spuij ing: Collectens d:o 116:04:
Huur van Banken in de Kerk d:o 69:-:
van Abraham Vik, van een Jaar huur, voor  
Een Erf 1789 à 5 rd:s d:o 180:-:
d:o d:o d:o d:o d:o 1790 a 4 rd:s d:o 144:-:
Hier komt bij, 't geene inCassa gebleeve Contanten in't Jaar 1789 d:o 2615:14:
  ƒ3197:02:
Hier bij getrokken debovenst: Colect: 739:02:
Ontvangst ƒ3936:04:
Uitgaaf, van diverse Benodigheedens, Ao 1790.  
Aan Bothe Bothes, kosters gagie ƒ90:-:
d:o d:o d:o voor't Witten in de Kerk d:o 18:-:
d:o Joh:s George briedenhaan, voor reek maken d:o 12:-:
d:o 12 bijbels, en 12 Psalmboeken gekogt voor de Kerk d:o 75:-:
d:o Sloots en kopere plaaten, aan't huis van den Eerw: heer vander Spuij d:o 10:08:-:
d:o 4000 Moppen d:o 120:-:
d:o 't rijden vande Moppen d:o 21:-:
d:o twee molenplanken d:o 42:-:
d:o Zes lb Spijkers d:o 4:08:-:
d:o 90 halfaam Kalk d:o 270:-:
d:o Juff: vanZeijl, een Gifte, gegeeven d:o 90:-:
d:o den Metzelaar, gewerkt aan 't huis van de Eerw: Heer van der Spuij d:o 123:06:-:
d:o den Timmerman And: Keulder, d:o 90:-:
d:o d:o d:o d:o, voor kostpenn: d:o 60:-:
d:o Een lb Spijkers voor de Kerk d:o -:12:
d:o Eijzer werk van Harme Claasen d:o 21:12:
d:o 6 lb witlood, 1 lb Zwartzel d:o 3:12:
d:o 5 witkwasten d:o 6:12:
d:o Bothe Bothes, voor 't witten van de kerk d:o 18:-:
d:o 't herstellen van't kostershuis, en meede de onkosten d:o 210:06:
d:o 't roef van de kerkhof witten d:o 9:-:
  ƒ1296:12:-:
Gereekend tegens d' voorenstaande ontvangst ƒ3936:04:-:
Blijft meerderontvangen, dan uitgegeeven, d:o 2639:08-:
Dus blijft onder dato deese per rest:t 2639:08:-:
Daar enteegen is de kerk aan die van Cabo de goede Hoop, volgens diverse Scheepe kennissen d:o 27000:-:
waar van Sup traheere, de bovengem nu per  
Restant blijvende Contanten d:o 2639:08:-:
Zoo dat deeze kerk nog blijft 24360:08:-: ofte
Aan Holl: Cour:t geld 19488:02:-:

’/:onderstond:/’

‘Aldus gedaan, gerekend, en Gesloten ter kerken vergaderinge, in’t Zwartland , op datum den 2 Jan: 1791. /: was Get: / Coll: Conc: G: F: P: J: van der Spuij, v:d:m: & zijn Pros: P: Jordaan, E: J: Laubser, J: H: Carstens Willem Basson.’

Van welke beslooten is, Copiën te zenden, naar ‘t Vaderland, gelijk meede van de geresumeerden Generaalen Staat-Reekening der Lutherse kerk alhier, met, en benevens de Lijst der Perzoonen, die bij laastgem: Kerke, in’t Jongstverloopen Jaar tot Leedemaaten zijn aangenoomen geworden, Zoo ook die der bij gez: gemeente gedoopte Kinderen, van welke twee lijsten daarenboven nog verstaan is, een Copie aan de gereformeerde kerk deezer Hoofdplaatse te doen afgeeven.

Is voorts door denHeere Hoofd administrateur Rhenius overgelegd de volgende Memorie

‘Memorie, vande nabesz: Houtwerken, Ijzer, glaase ruijten, etc: zoo gebrooken, te min, als bij de Pijling wan, als meede de Lijf eijgenen in de Ses jongst gepasseerde Maanden 7ber: 8:ber 9:ber en x:ber des gepasseerden, mitsgaders Januarij enfebruarij deezes jaars door de natuurlijke Dood overleeden, ‘t Vee in gem: tijd zoo verrekt als door ‘t wild gedierte verSlonden, alles volgens verklaring van gecommitteerdens deeses annex, blijkende Namentlijk’


Uit 't Schip de Sterrenschans uit de Plettenbergs-Baaij .
verkoopen { 2 P:s Geelhoute planken van 2 dm op 60 p:s gebrooken
3 d:o duijgen op 1300 p:s gebrooken,
Uit 't Schip Barbestein
  1176 Kann: Bier, op 7200 kann: ofte 60 pijpen, te weeten
afsz: { 696 Kann: bij pijling, 16, van 2, 28 van 3; 9, v: 4, 4 van 5, 1, van 8, 1, van 10; en 1, v: 11, d:m wan bevonden, mitsgaders,
reeds per Vendutie verkogt 480 ofte 4 pijpen, ten Eenemaal verschaald
Uit 't Schip de Gouverneur Valk ,
  2 Cassen N:o 56, en 57 met Medicamenten, bedragende terwaarde volgens Factuur ƒ123:12:-: die volgens Een beeedigde Verklaring van denCapitein Lieut:t in't Schip niet zijn ontfangen.
Uit de pacquet de Star , uit Baaijfals ,
Verkoopen { 46 p:s Legger duijgen per 't Schip SlotCappelle aangebracht, op 600 p:s gebrooken.
24 d:o d:o d:o d:o d:o d:o de Verwagting d:o d:o 300 d:o gebroken,
Uit 't Schip de Meermin
afsz: { 2 p:s Donker bl: Carsaaij, op 21. Stukken, in 2 Cassen N:o 31, en 51, te min bevonden.
755 lb ges: Ijzer, op 64868 lb in 2050, Staaven, bij naweeging minder zijnde 1 1/6 pC:to Schaars.
verkoopen { 10 p:s Eijke Planken van 2 d:m op 112 P:s } gebrooken
7 d:o d:o d:o d:o 4 1/2 d:o d:o 11 d:o
12 Juffers van 30 a 36 V:t d:o 100 d:o
8 Sparren d:o 30 d:o 36 V:t d:o 100 d:o
10 d:o d:o 15 d:o 18 V:t d:o 150 d:o
30 d:o Gezaagde Deelen d:o 350 d:o
3 d:o gr: balken van 6 a 8 d:m d:o 50 d:o
4 d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:m d:o 35 d:o
2 d:o d:o d:o 4 d:o 6 d:m d:o 50 d:o
2 d:o d:o d:o 4 d:o 5 d:m d:o 50
10 d:o latten van 1 & 1 1/2 d:m d:o 125 d:o
3 d:o deelen d:o 2 1/2 d:m d:o 100 d:o
13 d:o d:o d:o 1 1/4 d:m d:o 245 d:o
18 d:o latten d:o 2 a 3 d:m d:o 125 d:o
6 d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 2 d:m d:o 150 d:o
18 d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:m d:o 200 d:o
6 d:o d:o d:o 1 do 2 dm d:o 150 d:o
Inneemen { 5 P:s Eijke planken van 2 d:m meerder uitgeleverd dan op de Factuur bekent Staan
Uit 't Schip de Sterrenschans , uijt de Baaij Fals ,
Verkoopen { 2 p:s Scheeps pompen, op 3 p:s per 't Schip d' Eensgezindheid , aldaar aangebracht gebrooken, en ten eenemaal onbruikbaar.
  10 d:o Sparren van 30 a 36 V:t op 290 p:s gebrooken
  4 d:o Juffers d:o 30 d:o 36 d:o d:o 48 d:o
  15 lb wacks, op 600 lb temin, als
    5 lb op 200 lb per de Verwachting aangebracht
    10 d:o d:o 400 d:o d:o 't SlotCappelle
Uit Het Schip d' Indus
  9 p:s gr: ribben van 3 en 6 d:m op 50 p:s verstikt en gebrooken,
Verkoopen { 2 d:o d:o d:o d:o 3: d:o 3 d:m d:o 25 p:s } gebrooken
5 d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 3 d:m d:o 125 p:s
13 d:o Deelen d:o 2 d:m d:o 250 p:s
25 d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:m d:o 355 d:o
Uit de Pacquetboot d' Expeditie
  50 p:s baftas sw: breede heele in Een pak N:o 415 op 850 p:s in 17 Packen, ten eenemaal aangeslagen
Uit 't Schip De Zwaan
711 d:o Glaase ruijten van 12 en 14 d:m op 5000 p:s in 25 Cassen gebroken

Uit 't Schip de Sterrenschans uit de Plettenbergs-Baaij .
verkoopen { 2 P:s Geelhoute planken van 2 dm op 60 p:s gebrooken
3 d:o duijgen op 1300 p:s gebrooken,
Uit 't Schip Barbestein
  1176 Kann: Bier, op 7200 kann: ofte 60 pijpen, te weeten
afsz: { 696 Kann: bij pijling, 16, van 2, 28 van 3; 9, v: 4, 4 van 5, 1, van 8, 1, van 10; en 1, v: 11, d:m wan bevonden, mitsgaders,
reeds per Vendutie verkogt 480 ofte 4 pijpen, ten Eenemaal verschaald
Uit 't Schip de Gouverneur Valk ,
  2 Cassen N:o 56, en 57 met Medicamenten, bedragende terwaarde volgens Factuur ƒ123:12:-: die volgens Een beeedigde Verklaring van denCapitein Lieut:t in't Schip niet zijn ontfangen.
Uit de pacquet de Star , uit Baaijfals ,
Verkoopen { 46 p:s Legger duijgen per 't Schip SlotCappelle aangebracht, op 600 p:s gebrooken.
24 d:o d:o d:o d:o d:o d:o de Verwagting d:o d:o 300 d:o gebroken,
Uit 't Schip de Meermin
afsz: { 2 p:s Donker bl: Carsaaij, op 21. Stukken, in 2 Cassen N:o 31, en 51, te min bevonden.
755 lb ges: Ijzer, op 64868 lb in 2050, Staaven, bij naweeging minder zijnde 1 1/6 pC:to Schaars.
verkoopen { 10 p:s Eijke Planken van 2 d:m op 112 P:s } gebrooken
7 d:o d:o d:o d:o 4 1/2 d:o d:o 11 d:o
12 Juffers van 30 a 36 V:t d:o 100 d:o
8 Sparren d:o 30 d:o 36 V:t d:o 100 d:o
10 d:o d:o 15 d:o 18 V:t d:o 150 d:o
30 d:o Gezaagde Deelen d:o 350 d:o
3 d:o gr: balken van 6 a 8 d:m d:o 50 d:o
4 d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:m d:o 35 d:o
2 d:o d:o d:o 4 d:o 6 d:m d:o 50 d:o
2 d:o d:o d:o 4 d:o 5 d:m d:o 50
10 d:o latten van 1 & 1 1/2 d:m d:o 125 d:o
3 d:o deelen d:o 2 1/2 d:m d:o 100 d:o
13 d:o d:o d:o 1 1/4 d:m d:o 245 d:o
18 d:o latten d:o 2 a 3 d:m d:o 125 d:o
6 d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 2 d:m d:o 150 d:o
18 d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:m d:o 200 d:o
6 d:o d:o d:o 1 do 2 dm d:o 150 d:o
Inneemen { 5 P:s Eijke planken van 2 d:m meerder uitgeleverd dan op de Factuur bekent Staan
Uit 't Schip de Sterrenschans , uijt de Baaij Fals ,
Verkoopen { 2 p:s Scheeps pompen, op 3 p:s per 't Schip d' Eensgezindheid , aldaar aangebracht gebrooken, en ten eenemaal onbruikbaar.
  10 d:o Sparren van 30 a 36 V:t op 290 p:s gebrooken
  4 d:o Juffers d:o 30 d:o 36 d:o d:o 48 d:o
  15 lb wacks, op 600 lb temin, als
    5 lb op 200 lb per de Verwachting aangebracht
    10 d:o d:o 400 d:o d:o 't SlotCappelle
Uit Het Schip d' Indus
  9 p:s gr: ribben van 3 en 6 d:m op 50 p:s verstikt en gebrooken,
Verkoopen { 2 d:o d:o d:o d:o 3: d:o 3 d:m d:o 25 p:s } gebrooken
5 d:o d:o d:o d:o 1 1/2: d:o 3 d:m d:o 125 p:s
13 d:o Deelen d:o 2 d:m d:o 250 p:s
25 d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:m d:o 355 d:o
Uit de Pacquetboot d' Expeditie
  50 p:s baftas sw: breede heele in Een pak N:o 415 op 850 p:s in 17 Packen, ten eenemaal aangeslagen
Uit 't Schip De Zwaan
711 d:o Glaase ruijten van 12 en 14 d:m op 5000 p:s in 25 Cassen gebroken


Uit 't Schip Sparenrijk
1 p:s Zwaar touw van 18 d:m op verscheide plaatsen door Schavieling beschadigt } en diverse gaarens buiten aan de Strengen, door de Schuuring op de bouten in't Schip afgebrooken, kunnende egter aan 'S Comp:s Scheepen, om deselve daar aan te vertrouwen, worden verstrekt
2 d:o d:o d:o d:o 17 d:o
1 P:s Ijzer Tros, van 8 paar op 2 p:s geschavield die nogthans ten dienste der Ed: Comp:e kan worden geEmploijeerdt

Uit 't Schip Sparenrijk
1 p:s Zwaar touw van 18 d:m op verscheide plaatsen door Schavieling beschadigt } en diverse gaarens buiten aan de Strengen, door de Schuuring op de bouten in't Schip afgebrooken, kunnende egter aan 'S Comp:s Scheepen, om deselve daar aan te vertrouwen, worden verstrekt
2 d:o d:o d:o d:o 17 d:o
1 P:s Ijzer Tros, van 8 paar op 2 p:s geschavield die nogthans ten dienste der Ed: Comp:e kan worden geEmploijeerdt

‘En volgens Reekening van den Opziender der Slaven Logie, geSterkt met Secretarieele Verklaaringen zijn in de jonstgepasseerde maanden 7:ber 8:ber 9:ber en x:ber des voorleeden, mitsgaders Januarij en Februarij deezes Jaars, door de Natuurlijke Dood onverleeden; te Weeten’


afsz: Zes Stuks Kloeke Jongens,
Twee d:o Zuijgende d:o
Drie d:o Kloeke Mijden,
Een d:o School d:o
Vier d:o Zuijgende d:o
Drie d:o Bandiete jongens,

afsz: Zes Stuks Kloeke Jongens,
Twee d:o Zuijgende d:o
Drie d:o Kloeke Mijden,
Een d:o School d:o
Vier d:o Zuijgende d:o
Drie d:o Bandiete jongens,

‘En volgens Reekening van de Land drosten, gesterkt met Secretarieele beEedigde Verklaaringen zijn meede inVoorsz: tijd van ‘S Comp:s Beestiaal, zoo verrekt als door ‘t Wild gedierte vernieldt, etc: te weeten,’


254 Stuks runderen, als,
  217 d:o Verrekt,
  7 d:o Absent, aan 't Vissershok
  30 d:o Zoo verrekt, als verongelukt, en voor den Oogst geslagt, als meede aan 't Gouvernement gelevert, vande post, de Ganse Kraal ,
25 Stuks Paarden, te weeten
  23 d:o verrekt, en
  2 d:o Absent aan't Vissershok
2 Stuks Ezels verrekt,

254 Stuks runderen, als,
  217 d:o Verrekt,
  7 d:o Absent, aan 't Vissershok
  30 d:o Zoo verrekt, als verongelukt, en voor den Oogst geslagt, als meede aan 't Gouvernement gelevert, vande post, de Ganse Kraal ,
25 Stuks Paarden, te weeten
  23 d:o verrekt, en
  2 d:o Absent aan't Vissershok
2 Stuks Ezels verrekt,

’/: onderstond :/’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop, den 5 Meij 1791./: Was Geteekend :/ J: I: Rhenius.’

Ten welken belangen verstaan is, de in voorsz: Memorie gementioneerde afgestorvene Lijfeijgenen, en ‘t verrrekt beestiaal bij de Negotie boeken deezes Gouvernement te doen afschrijven, en met de opgegeevene te kort komende, of defect aangebragte goederen, te handelen, Zoo als in voorsz: Memorie, in margine, Staat aangeteekendt.

Gelijk meede noch geresumeerd, is de onderstaande Reekening der Weezengelden, zoo als dezelve onder Ultimo DeCember der Voorleeden jaars, zich ter weeskaamer hebben bevonden.


Generaale Reekening, der Weeskamer, onder Ultimo December 1790.
1790
P:mo Jan: Was 't Capitaal op de Boeken   rd:s 590 219: 21:
en 't restant der Contanten op de openstaande Boedels   d:o 71556:33:-:
    rd:s 661776:06:-:
In dit Jaar bijgekoomen op de Boeken, als
Aan geprofiteerde renten op de
Uijtstaande Capitaalen rd:s 25446:16:-:
d:o Nieuwe bewijzen d:o 19609:41:-:
d:o ingekoomen Penn: ten
Voordeele der Weeskamer d:o 70999:36
Op de openstaande boedel reek: d:o 177130:12:
    d:o 293186:09:-:
    Rijxd:s 954962:15:-:
In dit Jaar afgegaan, op de boeken, te weeten
Over betaalde bewijzen d:o 6015:27:
d:o uitgegeeven Contanten tot voldoening, en onderhoud der Weezen, mits gaders Kamer ongelden d:o 61159:15:
op de openstaande Boedelreek: d:o 92564:30:
    d:o 159739:24:-:
Invoegen onder Data deezes resteerd
Een Somma van   rd:s 795222:39:-:
Welk Eevengem: Capitaal in 't
volgende bestaat, Namentlijk,
in diverse Verband Brieven. rd:s 608072:34:
d:o verscheenen Renten d:o 31027:38:
d:o 't Restant derContanten, op de openstaande boedels d:o156122:15
    795222:39:-:

Generaale Reekening, der Weeskamer, onder Ultimo December 1790.
1790
P:mo Jan: Was 't Capitaal op de Boeken   rd:s 590 219: 21:
en 't restant der Contanten op de openstaande Boedels   d:o 71556:33:-:
    rd:s 661776:06:-:
In dit Jaar bijgekoomen op de Boeken, als
Aan geprofiteerde renten op de
Uijtstaande Capitaalen rd:s 25446:16:-:
d:o Nieuwe bewijzen d:o 19609:41:-:
d:o ingekoomen Penn: ten
Voordeele der Weeskamer d:o 70999:36
Op de openstaande boedel reek: d:o 177130:12:
    d:o 293186:09:-:
    Rijxd:s 954962:15:-:
In dit Jaar afgegaan, op de boeken, te weeten
Over betaalde bewijzen d:o 6015:27:
d:o uitgegeeven Contanten tot voldoening, en onderhoud der Weezen, mits gaders Kamer ongelden d:o 61159:15:
op de openstaande Boedelreek: d:o 92564:30:
    d:o 159739:24:-:
Invoegen onder Data deezes resteerd
Een Somma van   rd:s 795222:39:-:
Welk Eevengem: Capitaal in 't
volgende bestaat, Namentlijk,
in diverse Verband Brieven. rd:s 608072:34:
d:o verscheenen Renten d:o 31027:38:
d:o 't Restant derContanten, op de openstaande boedels d:o156122:15
    795222:39:-:

’/: onderstond :/’

‘Ter Weeskaamer, aan Cabo de Goede Hoop Ultimo December 1790. Continueerende en aankoopende Weesmeesteren/: was Getekend :/ J: J: Le Sueur, O: M: Bergh, H: O: Eksteen PZ; J: F: Kirsten, Daniel De Waal, P: L: Cloete, /: ter zijde stond :/ Afgaande Weesmeesteren, /: was Get: / J: M: Bletterman, A de Waal, C: Loedolf.’

Door den Predicant J: H: van der Spuij, gepræsenteerd zijnde, het volgende Request.

Aan den Wel Edele Gestrengen Heer, Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtbaaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s needrige dienaar Petrus Johannes van der Spuij, Predicant der Gemeijnte aan Zwartland , geeft reverentlijk te kennen.’

‘dat denSuppl:t in’t Jaar 1786, den Eersten April, met ‘t Schip ‘t Duijfje alhier aangeland zijnde, zijn verbondene tijd nu ook reeds is g’Expireerd, alwaar omme den Suppl:t de vrijheid gebruikt UWEd: Gestr: en Ed: Achtb:s Eerbiedig te verzoeken, dat het van Hoogst derzelver welbehaagen mooge zijn, hem volgens Usantie onder Een Nieuw Verband van Vijf jaaren, tot ƒ110:-:-:’

‘’S Maands, in gagie te willen verhoogen’

’/: onderstond :/’

‘’T Welk Doende &c:a /: Was Getekend :/ P: J: vander Spuij.’

Is goedgevonden den Suppl:t vermits als nu de tijd van zijn eerste verband is komen te Expireeren, zijn verzoek te accordeeren, enden zelven van dato deeses, volgens de ordre te verhoogen, in gagie tot ƒ110:-: ‘S maands.

Wijders is ter plaats vullinge van den uit burger dienst ontslagenen Tweeden Lieutenant der Cavallerie te Stellenbosch , Johannes de Waal Corneliszoon goedgevonden, te doen optreeden den oudsten Cornet Philip Hend:k Morkel, en deezen weeder te doen remplaceeren, door den eersten Adjudant Willem van As, in wiens Steede al verder tot tweeden Adjudant aangesteld is geworden, den oudsten Wachtmeester, Daniël Johannes Morkel,

Nog is geleezen een Request, van Daniel Bosman, Luidende,

Aan den WelEd: Gestr: Heer, Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo deGoede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Agtbaaren Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer, en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft reverentlijk tekennen, UWEdele Gestr: enEd: Achtb:s needrige Dienaar, Daniel Bosman; dat hij Suppl:t in den Jaare 1786, in Heemraads-vergadering aan Stellenbosch verzoek heeft gedaan, om de possessie van een Strookje lands, grensende aan zijn plaats de Kuilen onder dat district geleegen, dat vervolgens door gecommitteerde Heemraaden desweegens bezigtiging zijnde gedaan, of dies uitgaave ook aan iemand præjudiciabel konde zijn, aan hem is gebleeken, dat zulx aan niemand eenige hinder konde toebrengen; weshalven denSuppl:t volkoomen vrijheid verkreeg, zich ten dien einde by UWEd Gestr: enEd: Achtb:s te moogen addresseeren, blijkens een Extract Resolutie van Landdrost en Heemraaden der voorn: Colonie, die den Suppl:t de vrijheid neemt, hier neevens over te leggen.’

‘Dat hij Suppl:t wijders met voorkennisse van wel op gem: Edelen Heer Gouverneur, dat Land ter groote van Circa twee Morgen hebbende laaten meeten, het door den Landmeeter geformeerde Caartje, beneevens detoen ter tijd ontfangene Extract Resolutie, met zijne gemagtigde, ter Secretarije van Politie heeft gezonden, om daar van volgens Costume, een humble Supplicq te doen vervaardigen, ten einde van UWEdele Gestr: en Edele Achtb:s gunstig verlof te obtineeren, en dat land in eijgendom te moogen bezitten.’

‘Dat daar meede ongeagt de herhaalde instantiën van den Suppl:t altoos gedraald zijnde, hem nu bij nader onderzoekt, tot zijn innig leedweezen is koomen te blijken, dat nog het een, nog ‘t ander, ergens was te vinden; zoo dat hij thans andermaal genoodzaakt is, geworden, dat Strookje lands te doen hermeeten.’

‘Dit zijn de reedenen, WelEdele Gestr: Heer, en Ed: Achtb: Heeren, waaromme den Suppl:t de vrijheid neemt, Hoogstderselve bij deezen, op ‘t needrigst te verzoeken, hem, dat land, zonder betaling van eenige recognitie in eijgendom afte staan, zo om de zwaare kosten, die hij reeds, daar toe heeft moeten aanleggen, als wel voornamentlijk, om dat, dat Land, in een tijdstip aan hem is vergund; wanneer bij UWEdele Gestr: en Ed: Achtb: noch geen besluijt was genoomen, om voor diergelijke Landerijen eenige recognitie te doen betalen.’

’/: onderstond :/’

‘’T welk Doende &c:a/: was Getekend :/ Pieter Hendrik Faure, qq.’

Door welken daar op geresolveerd is, het verzogte Stukjen Land, in eijgendom te laaten bezitten, zonder daar voor eenige erkentenisse aan de Ed: Comp:e te betaalen, uit hoofde der armoedige omstandigheeden, waarin den Suppl:t zich bevindt, en dat reeds in den jaare 1786, om dat Strookje Lands verzoek gedaan heeft, als wanneer de ordre tot het betaalen van eenige Erkentenissen aan de ed: Comp:e bij deezen Raade noch niet gesteld was.

Laastelijk, werd door den Heere Olof Godliep de Wet, ingedient het onderstaande Protest,

‘Wanneer de Wel Edele Hoog Achtbaren Heeren Zeeventhienen, bij Hoogstderzelver zeer gevenereerde Letteren van den 2 October 1790, dewelke op den 10 Februarij ll: inden Politicquen Raad alhier zijn geopend en geleezen, onder anderen te kennen geeven, dat Hun WelEd: Hoog Achtb:s van dit regeerings Lichaam verwagtende waaren, dat men, zoo min omtrent denSpoed als de volkomenheid der daar bij verhandelde materien, en aangeschreeven beveelen, iets zoude laaten ontbreeken wanneer Hun WelEd: HoogAchtb:s teevens gelasten, dat men uitterlijk binnen drie maanden na reseptie derselve gevenereerde aanschrijvens aan Hoogstdezelve zoude hebben te doen toekoomen de Advijzen vande Leeden deezes raads hoofd voor hoofd, op alle de consideratiën en berigten, in formatiën en elucidatiën, welke daarbij zijn gevordert: wanneer Hun WelEdele Hoog Achtb:s verders daar bij voegen de nadrukkelijkste verzeekering, dat, bij ontstentenisse vandien, of ook wanneer men in gebreeke mogt blijven, aan de beveelen in het zelve gevenereerd aanschrijvens vervat, te voldoen, Hoogstdeselve efficacieuse middelen tot het doen gehoorsaamen, van Hun WelEdele Hoog Achtb:s beveelen, zonder conniventie of uitstel bij de hand neemen zouden, heeft den ondergeteekende geen denkbeeld kunnen maaken, dat men zelfs, der bedrijging zich geenzints bekreunende, in de uitvoering der beveelen zijner Heeren Meesteren, zoo nalatig zijn, zich daar aan onttrekken, ja ook hem ondergeteekende nevens andere zijne meede Raadsleeden in ‘t betragten van hunne Schuldige obediëntie aan de beveelen, al zulke hindernissen toebrengen zoude, als hij tot zijn Smertelijk leedweezen, thans moet ondervinden; en waar door hij zich aanhet gevaar blootgesteld ziet, om voor altoos de gunst enhet vertrouwen zijner Heeren Meesteren, op welke hij echter ten allen tijde, als hem ten uitersten aangeleegen zijnde, een hoogenprijs heeft gesteld, te verliesen; en daar in teegen Hoogstderselver indignatie, ongenoegen, en het effect der voorsz: bedrijgingen vreezen moet.’

‘Wel is waar, zeedert de gem: resumptie van den 10feb: ll: zijn, ter vergadering van den 15de derzelver maand, eenige Stukken vande gem: aanschrijvingen onderhanden genoomen en afgehandelt, dog deselve hebben zig alleen bepaald tot het geene denWel Edele Gestrengen Heer Gouverneur door den Secretaris had doen uitkiesen en opleezen; en ook die Stukken vinden, zig voor het meeste gedeelte nog ongeëffectueert.’

‘Ook is ‘er eene nadere vergadering gehouden op den 3:de der voorleedene maand Maart, dan indezelve heeft men, met betrekking tot het meerm: zeer gerespecteerde aanschrijvens voor zoo verre zig den onderget:e herinneren kan, niets naders moogen zien voordraagen of verhandelen als alleen het berigt door den ondergeteekende neevens het meede Lidt des Raads de Heer van Reede van Oudtshoorn, noopens hunne Commissie ten opzigte van ‘s Comp:s Posten het Vissershok ende Ganse-kraal overgelegd.’

‘Zoo dat de uitvoering der dikwijls gem: gevenereerde aanschrijvens, als opzettelijk word verzuimd, daar, zoo het Schijnt, om zich der vertraging van dien, te meer te verzeekeren, te ‘t Zaamenkomst des Raads, die anders, wilde men den pligtschuldigen iever betoonen, ten dien einde als onafgebrooken, had behooren voort te durven, zoo lang is verschooven, en uitgesteld, dat ‘er van zulk een tusschen tijd, zoo lang deeze Colonie heeft g’existeerd, geen voorbeeld te vinden zal zijn.’

‘Den ondergeteekende dierhalven gevoelig aangedaan, en zig Schamende over de onbetamelijkheid en Schandelijkheid, dat zijne en onsen allen Heeren Meesteren zouden worden te leur gesteld in Hoogst derzelver gedeclareerde verwagting omtrent het gehoorsamen aan de boven gem: gegeevene ordres, te vergeefs gehoopt hebbende, dat denWel Edele Gestrengen Heer Gouverneur niet langer zoude draalen, om ‘t Lichaam des Raads tot het verder executeeren derselve ontfangene beveelen, en aanschrijvingen te doen vergaderen, heeft zig eindelijk gedrongen gevonden, vermits wel gem: Heere Gouverneur geen audientie verleende, op den 18:e der jongstvoorleedene maand April, den heer Secunde J: I: Rhenius onder het oog tebrengen, welk onverantwoordelijk en Schandelijk verzuim inhet Spoedig en dadelijk executeeren, der bovengem: zeer gevenereerde beveelen, en aanschrijvingen, reeds was gepleegt, en hoe na het tijdperk, door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, tot de rescriptie op dezelve Hun WelEdele Hoog Achtb:s aanschrijvingen bepaald, aan het einde naderde, zonder, dat meerwelgem: Heere Gouverneur goedvond voor te vaaren of het Lichaam des Raads daar toe werkzaam te doen zijn; teevens inSteerende dat zijn Ed:, ten einde niet langer daarmeede te toeven, welgem: Heere Gouverneur, mogte doen proponeeren om, zoo wanneer zijn WelEdele verhinderd werden mogt de vergadering zelfs bij te woonen, daarinne als dan te fungeeren, ten einde de meergem: Hooge ordres nog ten Spoedigsten, haare executie erlangen mogten.’

‘Den ondergeteekende moet betuijgen bij welgem: heer Secunde als toen, zoo wel als voorheen, insgelijks de duijdelijkste blijken van gevoel en Smerte over het Schandelijk verzuimd en de aller onbetaamelijkste nalaatigheid in deesen gepleegd, te hebben ontmoet, van zijn Ed:s als toen teevens de toezegging verkrijgende, dat aande gem: des ondergeteekendens instantie zouden werden voldaan. Dan ook deese pooging heeft den ondergeteekende moeten ondervinden vrugteloos te zijn geweest, daarhij, twee a drie daagen laater, om het effect daarvan te verneemen, zich andermaal bij welgem: Heer Secunde vervoegd hebbende, van zijn Ed: wel kwam te verneemen, dat meer welgem: Heere Gouverneur op dezelve propositie hadde beloofd, de vergadering inde daar aan volgende week na Paasschen te zullen doen convoceeren, dog ook deeze week, enzoo veele daagen meer onder deselve nalatigheid en voortduurende verhinderingen verloopen zijn, waar door ook den ondergeteekende deels met den Heer Secunde Rhenius, en deels met het meede Lidt de Heer Van Reede van Oudshoorn zig continueel belet vinden, aangaande de onderscheidene Commissiën die uit de bovengem: aanschrijvens voortgevloeidt, aan hun opgedraagen geworden zijn, zoo ten opzigte van het gebouw der paardestal en ‘S Comp:s Slaven, als van de zeedert verkogte buitenposten het Vissershok , en de Ganse kraal , mits gaders de overige buiten posten en ‘t Nieuw Land , verslag te doen.’

‘Daar nu den ondergeteekende, hoe afkeerig ook van alle Stappen, die het minste zweemsel hebben na disobientie aan zijne gebiederen, zijne verpligting indeezen nagaande en overweegende, in de duijdelijkste overtuijging valt, dat hij zich meer te gedraagen heeft, na de directe beveelen zijner Heeren Meesteren, dan na de deference voor een Hoofdgebieder die insgelijks in deeze zijne post van deselve beveelen afhangt; en daar hij meede uit hoofde vande voorm: aangeweezene behandelingen der Zaaken en verder bijgebrachte reedenen, zig ten vollen gepersuadeert vind, dat alle verzuim, nalatigheid en vertraging die de meergem: ontfangene beveelen hebben ondergaan, alleen aande daar inne gevoerde directie van den presenten Heere Gouverneur Vande Graaf, moeten worden geimporteert, aangezien zijn WelEdele, indien eenige occupatiën ofte Lichaams ongesteldheid hinderlijk waaren geweest zelfs de vergadering bij te woonen, indeese pressante omstandigheeden, alwaar het minste verzuim eene dadelijke ongehoorsaamheid aan de ordres zijner Heeren Meesteren meede brengt, niet had behooren de verdere raadsleeden daar inne te verhinderen, door, ongeacht den Spoed die ‘er gevorderd wierd om het lighaam des raads met de uitvoering dier aanschrijvingen en beveelen geoccupeert te doen blijven, in teegendeel geduurende een onvoorbeeldelijke langen tijd, het zelve lighaam als opzettelijk van een gescheiden, tehouden, en zelvs tot de convocatie derzelve geen toestemming te willen verleenen.’

‘Zoo is het, dat den ondergeteekende zig indispensabel verpligt vind, in de eerste plaatse, teegens welgem: heere Gouverneur deeser Colonie, C: J: Vande Graaf, op ‘t kragtigste te protesteeren, gelijk hij, behoudens het verschuldigd respect, doet bij deezen, omtrent alle Schaade, nadeel, en verdere gevolgens die voor den dienst der Maatschappij uit al zulk verzuim, nalatigheid, vertraging en verhinderingen reeds zijn ontstaan, en nog verder mogten Worden geleeden; dezelve laatende ter verandwoording, ende voor reekening van zijn WelEd.’

‘En daar den tijd, die Hoogstged: Heeren Meesteren bij derzelver gevenereerde Secreete Letteren, van den 14 October 1790, aan meer Welgem: Heere Gouverneur Van de Graaf hebben geprescribeert, binnen welke Hun WelEdele hoog Achtb:s vastelijk verwagten, dat zijn WelEd:e de rijse na Neederland aanneemen zal, op den 10:de deezer ten einde geloopen zal zijn, zonder dat ‘er tot nog toe eenige van die actens worden gepleegd, die bij het vertrek uit eenig Gouvernement of directie, volgens de ordres der Comp:e behooren voor af te gaan en plaats te hebben, zoo agt den ondergeteek: zig meede gedrongen al verders te protesteeren, gelijk hij, op de gezegde wijze, doet bij deezen, teegen alle Schaade en nadeelige gevolgen die bij het verder verzuimen van dien, enbij de voortduuring der Zaaken, op den teegenswoordigen voet, teegen de uitdrukkelijke ordres, intentie en verwagting der Heeren Meesteren, bij de bovengem: zeer gevenereerde Letteren vanden 2:de en 10:de October 1790. vervat, en begreepen, mogten komen te ontstaan.’

‘Hij gebruikt de vrijheid, mits de onstentenis eener Raads vergadering, en mits de indispositie van Welopgemelde Heere Gouverneur, dit zijn protest teStellen inhanden en te brengen ter kennisse vanden Heere Secunde Johannes Izaak Rhenius, met verzoek hetzelve protest, door een der Heeren Secretarissen des raads ofte den eerste gezw: Clercq, met behoorlijke eerbied insgelijks kennelijk te doen worden, aan welopgem: heere Gouverneur Van de Graaf, en voorts aande verdere meede Raadsleeden, om vervolgens bij de Resolutiën des Raads te worden geregistreerd en geinsereerd.’

’/: onderstond :/’

‘Actum aan Cabo de Goede Hoop den 5 Meij 1791. /: was Getekend :/ O: G: de Wet.’

Waarmeede zich de Heeren Rhenius LeSueur, en van Oudshoorn geconformeerd hebbende, DenHeere Gouverneur, op het zelve het volgende geliefde te declareeren.

Verklaaringe, vanden Heer Gouverneur, teegens Zeeker Protest, door ‘t lid des Raads en Cassier, deWet, in dato den 5 Meij 1791; teegens den selven gedaan:

‘Met veel aandoeninge geleezen hebbende ‘t voornoemde Protest;’

Verklaar ik, het zelve te zijn,’

‘Onmenschlievend; om dat hij Heer deWet, den Gouverneur, ofschoon denzelven door eene hevige Ziekte overvallen, en volstrekt buiten staat, en buiten de moogelijkheid geweest is, om in eenige Weeken de Vergadering te konnen houden, des nietteegenstaande denzelve beschuldigd voor zijne Meestersdienst Schadelijk Conduites gehouden tehebben.’

‘Daar hij Gouverneur onberoemd gesproken, nu zes jaaren, en eenige maanden, met een onafgebrooken ijver zijn Leevenalleenaan zijn Meestersdienst heeft toegeweijd gehad; dathij, met voorbij zieninge zijner eigene zaaken, niets anders heeft gedaan, dan zo getrouw hij kon zijn Meesters dienst te behartigen, en waarte neemen. Zo dat hij zelvs buiten een of ander extraordinaire Toeval, voor den middag zijne Audiëntie Kamer, geen ogenblik heeft verlaaten, en dus, omzoo tespreeken, nooit buiten zijn Huis geweest is, maar steeds inzijn Ampt een ijder ten dienste gestaan heeft.’

‘Waar omtrent hij alle de In- en opgezeetenen deezer Colonie tot getuijgen inroepen kan.’

‘Dat hij Gouverneur immers dan nu ook terstond, en zonder eenig Delaij, in twee à drie kort op een gehoudenen vergaderingen, heeft zorge gedraagen, dat met alle promptitude, de Ordres, vervat inde G’eerbiedigde Aanschrijvens der Heeren Majores, de dato 2 October 1790, die geen uitstel mogten leijden, dadelijk ter executie zijn gesteld geworden.’

‘Getuijgen hiervan zijn de Resolutiën desweegens genoomen.’

‘En derhalven is het onmenschlievend vanden Heere De Wet gehandelt, om hem, door een Ziek lighaam belet, om zijn dienst, zoals hij gewenscht had, tekonnen waarneemen, met zoo veel drift, van pligtverzuim te beschuldigen.’

‘Te meer, daar hij Gouverneur inmin of meer TweeHondert vijftig Vergaderingen, inzijn tijd belegd, zoo ver hij zich herinneren kan, in al den Tijd voorn: maar eene enkelde Vergadering niet zelve heeft konnen houden;’

‘Dat het voorn: Protest, driftig teegen den Perzoon vanhem Gouverneur gericht, en in onbetamelijke Uitdrukkingen gecoucheerd is, heeft geen ander bewijs, dan het geene ‘t voorn: Schriftuur in zich bevat, noodig.’

‘En Ondankbaar is het van den Heer deWet, omdat hij Gouverneur alle aangenaamheeden, zoo veel hij kon, in zijne Ampten, en Posten, steeds aan denselven bezorgd heeft. blijkens zoo veele flatteuse Resolutiën, als hij Gouverneur in ‘t faveur vanden Heer deWet heeft weeten te bewerken, en hoe veel egards hij Gouverneur in vroegere daagen voor zijn perzoon in het bijzondere, heeft gehad, daar van zijn Honderden getuijgen,’

‘Voort reserveert zig den Gouverneur, om teegens aanhem bij ‘t voorsz: Protest door denHeer De Wet, zoo zeer ten onregte gedaane beschuldigingen, in Tijd enwijle, zig, daarteegens te verdeedigen, en zig desweegens te verandwoorden, daar en ter plaatse, alwaar hij zulks het best geraaden vinden zal,’

‘Met begeerte, dat deeze zijne provisioneele Verklaaring in Raade gedaan, benevens ‘t Protest vanden Heer deWet, metde Ministerieele Papieren, aan de Illustre vergadering van Zeeventhienen, zal worden toegezonden.’

‘En dat aan hem Gouverneur van ‘t voorn: Protest zal worden gegeeven een Copie Authentique.’

’/: onderstond :/’

‘Actum in’t Casteel de Goede Hoop, den Thien den Maij 1791. /: was Geteekend :/ C: J: van de Graaff.’

Van welke declaratie deHeer de Wet, Copia heeft verzogt; doch waar op welgemelde Heer Gouverneur, overmits zijnEd: dit declaratoir niet hadde gedaan, om het zelve te doen dienen, tot zijn Ed:s verantwoordingen, niet nodig reekende daarvan een Copie afte geeven, en daarom ook aan gem: Heere de Wet geweijgerd heeft;

Zijnde wijders beslooten van beide deese Stukken Copiën Authentiecq, aan deHoog Edele Heeren Zeeventhienen, in allen Eerbied, over te zenden.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel, de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare Voorsz:

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] Mij praesent C: Mappa A:t Secret:s

C. 192, pp. 257-258.

Dingsdag, den {17910512} 12 Maij 1791.

bij omvraage, Alle præsent, demptis de Heeren Gordon, en De Wet.

Nademaal door het lang wegblijven van’t provisie Schip, de voorhande geweest zijnde Peeper, in ‘s Comp;s dispens, reeds zeedert drie maanden is opgeraakt;

Zoo is beslooten ten dien einde de ordinaire randsoenen te kunnen verstrekken, uit het thans ter Rheede leggend ‘S Ed: Comp:s Schip St: Laurens te ligten, een quantiteit van 1500 Ponden om in ‘S Comp:s Dispens in genoomen, endaar verantwoord te werden.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In het Casteel de Goede Hoop, Ten Daage, en Jaare, Voorschreeven.

[Signed:] C: J: van de Graaff

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: N: S: van Lijnden

[Signed:] J: J: Le Sueur

C. 192, p. 259 en C. 193, p. 30.

Vrijdag, den {17910513} 13 Maij 1791.

Alle præsent, dempto den Heere Gordon.

De Resteerende poincten, vervat in het zeer gevenereerd aanschrijvens der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, de dato 2 October Jongstleeden, bij derhand genoomen, en geresumeerd zijnde, is ten belange van die geene deezer zeer g’eerde Missive, waarbij Hoogstdeselve zich gelieven te beklagen over de Schandelijke excessen, en Wanorden in de Huishoudinge deezes Gouvernements plaats gehad hebbende, raadzaamst g’oordeelt, Hun WelEdele Hoog Achtb:s daar op in allen onderdanigheid te rescribeeren, dat, te gelijk ter pligtschuldige gehoorzaaming der ordre, indeeze zelfde zeer g’Eerbiedigde Letteren nader vervat, ieder der respective Heeren Leeden deezes Raads, hoofd voor hoofd, zich desweegens zullen verantwoorden, voor zooverre een ieder van Hun E: Ed:s zulks particulier concerneert.

Terwijl op ‘t geen Hoog ged: Heeren Meesteren, noopens de uitgaaven aan Timmeragie, en reparatiën, mitsgaders der Fortificatiën, hebben gelieven op te merken.

Den Heere Gouverneur verhoopt, aan Hun Wel Edele Hoog Achtb:s te zullen moogen aantoonen, waar aan die penn: zijn uitgegeeven, wat onder de benaaming van timmeragie, en reparatie al begreepen is, dat telkens aan Hoogstdeselve daarvan plichtSchuldige kennis is gegeeven, en dat, geduurende den tijd, dat zijn Ed: alhier ‘t Gezach inhanden heeft gehad, geen nieuwe gebouwen, als eenige nodige corps de garde ter bewaring der Veijligheid deezer plaatse, aangetimmerd geworden zijn,

Dat zijn Ed: te gelijkertijd, Hun WelEdele Hoog Achtb:s zal trachten te elucideeren, op het zoo genaamde Gouverneurs huis, inde baaij Fals , al verder bij deeze zeer geEerde letteren voorkomende, en dat zijnEd: insgelijks op ‘t poinct der Fortificatiën, aan dikwerf Hoog gemelde Heeren Majores, zodanige eclaireissementen geeven, en verantwoordingen doen zal, als hoogst dezelve van zijn Ed: zullen koomen te requireeren, met Specifique opgaave, welke manschappen, en waar dezelve, tot die werken zijn g’emploijeerd geworden.

Hun WelEdele Hoog Achtbarens derzelver ongenoegen over de Wandirectie inhet Hospitaal alhier manifesteerende, enteevens hoe zeer de Zieken verwaarloosd, ende verstrekkingen, aan dat Huis gedaan, Spoorloos waaren, zal men de Eere hebben, Hun WelEdele Hoog Achtb:s onderdaniglijk te berichten, dat den Regenten van ‘t Hospitaal, bij Resolutie deezer Tafel vanden 15 Februarij, Jongstleeden, al dadelijk gedemandeerd geworden is, om zich hier op ten Spoedigsten te verantwoorden, en welk bericht, wanneer het ingekoomen zal zijn, men in allen eerbied de vrijheid zal neemen, aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s over te zenden:

Ter needrige beantwoordig der requisitie van Hoogst gem: Hun WelEd: hoog Achtb:s, waarom men niet eerder van hier de Stukken der Heeren Militaire Commissarissen, aan Hoogstdezelve hadde overgezonden, en zich alleen vergenoegd heeft, met de Suppositie, dat dezelve aan Hun WelEdele HoogAchtb:s reeds zouden zijn toegekoomen.

Geliefde denHeere Gouverneur te advanceeren, dat de Heeren dier Commissie, bij hun vertrek van hier, in de maand October 1789, aan zijn Ed: onder afgaave van verscheide aparte toegezeegelde Pacquetten, op ‘t instandigst hadden verzogt, om die pacquetten, met ‘t geen Hun EEd:s alhier aan zijn Ed: hadden agtergelaaten, bij eerste Secuure geleegendheid, aan zijne Doorluchtigste Hoogheid, den Heere Prince van Orange, en Nassauw, geliefde over te zenden.

Dat zijn Ed:, om hier aan te voldoen, met allen Spoed die Stukken hadde laaten vervaardigen, en ook reeds indemaand December, van dat zelve Jaar 1789, per de Pacquetboot, de Vlijt , Capitein Couvret, aanzijn Doorlugtige Hoogheid, hadden afgezonden,

Dat, uit het geen zijn Ed: noopens die verzegelde pacquetten dier Heeren Commissarissen meende te moogen op maaken, zijn Ed: in de vaste verzeekering hadde geverseerd, dat, en deeze pacquetten, /:als zeer Zeeker het gedetailleerd rapport dier Heeren aan Zijn Doorlugtigste Hoogheid, contineerende, en zonder het welk toch geen besluit, omtrent het geen, waartoe deese commissie was herwaards uitgezonden, finaal konde worden genoomen,- / en de hier agter gelaatene papieren van welderzelven, van weegen Zijn Doorlugtige Hoogheid, aan Hun WelEdele Hoog Achtb:s zouden zijn Gecommuniceerd geworden. terwijl men verders ten deezen Sujette, deEer kan hebben voorm: HoogGebiedende Heeren Meesteren in alle onderdanigheid te informeeren dat, zoo dra ons mogelijk is geweest, bij al het dagelijksch werk der Secretarije, alle die volumineuse Stukken ingereedheid te doen brengen, men dezelve ook, met het geen deeze Raad intusschen op de door welgem: Heeren Militaire Commissarissen nagelatene plans, gedacht heeft te moeten provisioneel in’t werk Stellen, aanHun WelEdele Hoog Achtb:s reeds in de maand October des gepasseerde Jaars, met allen eerbied overgezonden heeft gehad, welke dus ook deeze regeering verhoopt, dat al reede voor lange aan HunWel Edele Hoog Achtb:s zullen toegekoomen zijn,

Dat, nadien Hun WelEd: Hoog Achtb:s hun ongenoegen gelieven te toonen, over het doen vervaardigen van eenige nieuwe Cruijwagens, en Affuiten, met ordre, om de helfte dier penn: weeder in’s Comp:s Cassa te doen restitueeren, den Heere Gouverneur op dit Sujet in Raade gedeClareerd heeft, over deeze poincten,alleen, te kunnen worden verandwoordelijk gehouden, en diensvolgens ook de respective Heeren Leeden deezes Raads, ieder voor zijn aan deel te zullen indemniseeren, zoo wanneer Hoog gem: desselvs Heeren en Meesteren, na zich hier over bij Hun HoogEd:s zelve in persoon te zullen hebben verandwoord, nog mochten goed vinden zijn Ed: daartoe te condemneeren, tot voldoening aan ‘t welk Hun WelEdele Hoog Achtb:s toch de middelen zelve aan handen hebben.

Dat ter gehoorzaame voldoening der zeer g’eerde beveelen, der Hoog gebiedende Heeren Majores, om in alle zaaken deezes Gouvernements eene meerdere Spaarzaamheid in ‘t oog te houden, ieder der Heeren Leden deezes Raads, zo veel in hem is, met allen ijver, en bereidvaardigheid het zyne zal trachten toe te brengen, om in deezen aan het oogmerk van Hoog ged:e Heeren Meesteren, op de beste wijze te voldoen.

Dat deeze Regeering insgelyks daadelijk aande Stellig gegevene ordres van Hun WelEd: Hoog Agtb: nopens het verzenden van ‘t geheele Regiment van Wurtemberg , plichtSchuldig heeft voldaan, in zo verre de hier aangeweest zynde Scheepen, voor hunne ruimte, van dat Regiment Troupes hebben kunnen mede neemen en ten welken belange men niet in gebreken blyven zal, zo dra er weder Scheepen hier aan handen zullen zyn, het resteerend gedeelte insgelyks van hier te verzenden dan dat, in eerbiedige opvolging der ordre nopens het nationaal depot, of de zogenaamde Pepiniere men de eere kan hebben Hun WelEd: Hoog Agtb: te informeeren, dat dezelve bereeds geheel van hier naar Batavia is voortgezonden geworden.

Dat, met relatie tot het geene Hooggem: Heeren Majores, van deezen Regeering gelieven te vorderen, om informatien te hebben nopens het onderhoud, en ten wiens kosten de plaats het Rondebosje genaamd, bewerkt wordt, mitsg:s wanneer, en op welke Conditien aan den Heer Secunde het tegenswoordig gebruik daar van kan zijn toegestaan

DenHeere Gouverneur gedeclareerd heeft, dat den voormaligen Heere Gouverneur Van Plettenberg, en den gerepatrieerden Heer Secunde Hakker zyn Ed: hebben g’informeerd gehad, dat deeze plaats altoos aan de Heeren Gouverneurs in der tijd heeft toebehoord gehad, doch dat wel dezelve daar van het gebruik aan de præsente Heeren Secundes hadden gepermitteerd het welk echter eerst begonnen hadt plaats te hebben ten tyde van den Voormaligen Heere Secunde Hemmij.

Zynde ter voldoening van het voorsz: zeer g’eerd gerequireerde nopens deeze plaats, deHeeren Le Sueur en van Oudtshoorn gecommitteerd geworden, om op die poincten deeze Rade te dienen van HunE E Consideratien en Bericht.

Dat, ten einde insgelijks naar te komen Hunner WelEd: HoogAchtb: order, om namentlijk met den resp:e Land drosten; billyke Schikkingen te maken nopens eene toelage van een ronde Somme gelds aan ieder derzelven Jaarlijks voor Paarde Voeder, mits daar voor in alles zorgende voor het onderhoud der paarden van de benodigde Ordonnantie Ruijters best gedagt is, den Landdrosten van Stellenbosch en Zwellendam /: als welke alleen voor paarden voeder gedefroyeerd worden :/ ten Spoedigsten aan te Schryven, dat ieder derzelven dadelyk zal hebben op te geeven, hoe veel paarden hij benodigd is, en wat dezelve van onderhoud S’ Jaarlijks kosten, ten einde deeze Regeering daar door worde in Staat gesteld, eene bereekening ten meesten voordeele derE Comp:e te maken, en in allen eerbied aan Hun WelEdele Hoog Agtb:, ter nadere g’eerde approbatie van Hoogst dezelve, eene redelijke overeenkomst dien aangaande, voor te konnen dragen.

Dat, daar Hun WelEdele Hoog Achtb: dit Gouvernement gelieven te informeeren dat ‘er voortaan geen provisie Schip meerder van Batavia herwaards zal worden gezonden en ten dien belange te ordonneeren, om aan deHoge Regeering te Batavia ten Spoedigsten op te geeven, welke artikulen men voor dit Gouvernement volstrekt benodigd zal zijn, ten einde dezelve over de retourschepen verdeeld, van daar herwaards zouden konnen worden gezonden en dat men op gelijke voet van hier derwaards over de uitkomende Scheepen zal hebben te verzenden, al het geen anders gewoonlijk per het provisie Schip wierdt getransporteerd men de vrymoedigheid neemen zal , Hoog gedagte Heeren Majores, in allen eerbied te repræsenteeren dat, wanneer het Hoogst dezelve behagen zal, de Scheepen, even als te voren, met ladingen voor dit Gouvernement te doen uitgaan - men zich als dan in de mooglykheid zal gesteld vinden, die uitladingen met het geene voor Batavia van hier moet worden verzonden, te remplaceeren en dus zo wel aan deeze zeer gerespecteerde ordre, als aan de verpligting om aan de eischen der Hoge Indiasche regeering niets te doen manqueeren zal kunnen voldoen - doch dat men in contrarie geval, of wanneer de uitkomende Scheepen geene genoegzaam ruymte zullen hebben, zich zeer in verlegendheid zal gebragt zien, daar aan ten vollen te kunnen beantwoorden - Dat men echter, zo dra wij ons met de petitien der Hoge regeering zullen vereerd vinden, van Stonden af aan en by eerste gelegeheid, op den nu ons voorgeschrevene voet gehoorzamlyk onze verzendingen zullen inrichten.

Dat men insgelijks niet in gebreeken zal blyven, aan het verder g’ordonneerde te gehoorzaamen, en de eischen na die artikelen, dewelke voor dit Gouvernement onontbeerlyk zyn, zo dra mogelyk naar Batavia over te zenden, even gelyk zulks altoos jaarlijks van hier, pleegt te geschieden.

Dan dat men in de tegenwoordige verandering der zaken van dit Gouvernement, naar mate der verminderingen, die hier als nu plaats hebben, eerst en voor af een behoorlijke overslag zal maken, om daar uit te zien, welke der gewoonlijke poincten gediminueerd, dan wel geheel gemist kunnen worden waar toe de Heeren Rhenius, en van Oudshoorn gecommitteerd zyn geworden om daar na deezen Rade te dienen van Hun E E Consideratien, en bericht.

Welke zo evengenoemde Heeren Rhenius, en Van Oudshoorn al meede gequalificeerd zyn geworden eene Lijst te formeeren van alle die Dienaren die verstrekkingen uit de dispens genieten en tevens op te geeven, welke vergoeding in dies Steede aan dezelven zoude kunnen worden gedaan ten einde daar mede deezen Rade te dienen van hun E E bericht en advies - alles ter voldoening van ‘t door deHoog gebiedende Heeren Majores ten dien opzichte g’ordonneerde

Dat, omme aan Hun WelEdele HoogAgtb: te Suppediteeren het door Hoogst dezelven gevorderd omstandig bericht, of niet uit de huijshoudelijke inrichtingen der Zoutpannen - Molens - Kalk, en Steenbranderijen, eenige inkomsten, of besparingen van onkosten voorde E Comp:e zouden kunnen worden getrokken, of gedaan de Heeren de Wet en vanOudshoorn bij deezen gecommitteerd zyn geworden, om nopens deeze poincten, en het geen verder ten dien regarde door de Hooggebiedende Heeren Meesteren gelast wordt, deezen Rade te dienen van bericht, en consideratien, hoe; en op wat wijze, het best overeenkomstig het oogmerk der Heeren Majores in dezen zal kunnen worden te werk gegaan.

Dat, ten einde op de best mogelyke wijze plichtschuldig te voldoen, aan den Last, die Hun WelEdele Hoog Agtb: al verder deeze Regeering gelieven te geeven, om opgaave te doen van alle de belastingen, welke thands in deeze Colonie worden geheven deHeeren deWet, en van Oudshoorn, gequalificeerd geworden zijn, eene Lijst te formeeren van alle die belastingen, welke ten voordeele derE Comp:e S’ Jaarlijks ingezameld worden - dat voorts besloten is, Commissarissen uit den Rade van Justitie aan te schrijven gelijke opgave te doen, welke die belastingen zijn, die ten profijte der BurgerCassa worden geheeven - en dat eindelyk den resp: Landdrosten enHeemraden ins gelijks zal worden gelast, exactelyk op te geeven, alle die geene, welke door de opgezeten en ten platte Lande, ieder in hun district, worden opgebragt.

Dat voorsz: Lysten, en opgaaven ingekomen zijnde, voorm:e Heeren de Wet, en Van Oudtshoorn: al verder gecommitteerd zijn geworden, op dezelve, en op de overige poincten, ten deezen reguarde voorkomende, te dienen van hun EE: Consideratien, en advis.

Terwijle voorts, ten belange der gerespecteerde ordre, welke taak gedagte Heeren Majores al meede hebben gelieven te vatten, bij het einde der menigwerf geciteerde letteren van 2 October J: L:, nopens de aanspraaklykheid der besluiten voor ieder Lid van den Raad van Politie, die dezelve hebben genomen - en dat aan geen een derzelven betwist, veel min gewijgerd zal mogen worden, deszelfs advis in de Notulen te doen insereeren of tegen het geresolveerde eenige aantekeningen te doen aan Hoogst dezelve in alle onderdanigheid zal worden gerescribeerd dat de al; of niet aanspraakelykheid voor de besluijten, die ter deezer vergaderinge immer genomen zijn, nooit anders by deezen Raade is geconsidereerd geworden, dan voor zo verre ieder Lid deezes Raads daar toe in het particulier heeft geconcurreerd, dan wel van contrarie gevoelen zijnde, zijn advis daar tegen heeft ingebragt gehad.

Dat dit doen aantekenen der particuliere advijsen van die Heeren Leeden des Raads, welke zulks in de Notulen begeerden, ook nimmer, door iemand, aan denzelven is betwist, veel min geweijgerd geworden het welk eene notoire hardigheid in zich zoude hebben g’involveerd dat zo een advies niet alleen in deNotulen, maar zelfs in decontenue der Resolutiensteeds is g’insereerd geworden; en dat daar van in de Resolutien deezer Tafel, die Jaarlijks aan Hun WelEdele Hoog Achtb: gehoorzaamst worden overgezonden, overvloedige bewijzen te vinden zijn - Dan dat den Heer Gouverneur, en Independent fiscaal van Lijnden steets van opinie zyn geweest, dat deeze particuliere advisen wel niet in de Resolutien zelve, maar telkens aan het einde behoorden te worden gevoegd - gelyk nu ook uit het geen Hoogst gedagte Hun WelEdele HoogAgtb by deeze zeer g’eerde Letteren hebben gelieven te ordonneeren, blijkt de intentie van Hoogstdezelve te zijn.

Dat men ook in geenen deele voortaan in gebreeken zal blijven, te obtempereeren aan de beveelen van Welgem:e Hooggebiedende Heeren Meesteren, aan deeze Regeering voorgeschreeve, nopens de dadelijke opening, en lecture der Depeches in rade van Politie, welke aan Gouverneur en Raden zullen weezen g’addresseerd en bij dezelven ontvangen.

Laatstelijk, dat men aan de Hooggebiedende Heeren XVII, in allen ootmoed, verzekeren durft, dat ieder Lid deezer Vergaderinge zijne uitterste devoiren reeds heeft aangewend, ofte noch verder aanwenden zal om, in alle het geene denzelven hoofd voor hoofd is opgelegt geworden, in der tyd aan zijne hoog gevenereerde Heeren Meesteren aan te toonen, dat hij zijn plicht naar best vermogen heeft zoeken te volbrengen - en het waare interest der Ed: Maatschappij te hebben behartigd.

Verders is meede geresumeerd een Brief van de Hooge Indiasche Regeering, de dato 31 December 1790. waar by Hun HoogEdelhedens aan den Heere Gouverneur en Raad alhier gelieven te Communiceeren, dat, vermits de verschillen met de Vorsten vanJava waren gestild, hun HoogEd:s de verzendinge der by aparte missive van den 24 October daar te voren, ter Secours gevraagde twee Compagnien Wurtembergers, als nu excuseerden - Dan waar op aan Hun HoogEd: met vereischten eerbied zal worden gerepræsenteerd, dat, voor den ontvangst deezer Hunner HoogEd: zeer geeerde Letteren, alhier reeds aangebragt waren de hooggevenereerde ordre der Heeren Majores, dedato 10 October des gepasseerde Jaars, waar by deeze Regeering ten Stipsten gelast wordt, het gantsche Regiment van Wurtemberg van hier naar India’s Hoofdplaatsen, zonder eenige tergiversatie, te moeten verzenden welke ordre wij niet twijffelen, of zal alreeds ter kennisse van Hun HoogEdelhedens gekomen zyn - wij dan ook plichtschuldig aan dezelve reeds hebben g’obedieerd, voor zo verre de ruijmte der hier zedert gepasseerde Scheepen eenige verzendinge dier troupes heeft gepermitteerd gehad.

Den Capitein Ingenieur Hend:k Peter Wijting Schull ingevolge de zeer g’eerde ordres der Hooggeb: Heeren Majores de dato 2:e October ll: bij Extract resolutie deezes Raads, vanden 15:e Feb:e hier te voren, gelast geworden zynde, zijn voorm:e post in dit Gouvernement te moeten verlaten en in zijne tegenswoordige qualiteit naar Batavia te vertrekken, om aldaar weder te worden geplaatst; en daar door als nu vaceerende de directie, en het opzicht over de Reconvaliscenten aan de Linie, waar mede voorsz: Capitain Schull is belast geweest - is goedgevonden daar toe weder provisioneel aan te stellen denCapitijn Lieutenant by de Ginie Louis Michiel Thiebault, onder nadere g’eerde gunstige approbatie der WelEdele Hoog Agtb: Heeren Meesteren

Zijnde wyders door opgemelde Capitijn Schull gepræsenteerd het volgend Request.

Aan den WelEdele Gestr:e Heer Cornelis Jacob vandeGraaff, Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens denE Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWelEdele Gestr: enE Achtb: zeer onderdanige dienaar Hendrik Peter Wijting Schull Capitijn Ingenieur, dat hij Suppl:t bij Extract Resolutie uit WelEdele Gestr: enE Achtb: vergadering geinformeerd is geworden, van de dispositie der Hoog gebiedende Heeren Meesteren, omtrent de Ingenieurs dewelke in deeze Colonie dienen, hebben gelieven te neemen, en al verder van Uwer WelEdele Gestr: en E Achtb: besluit om den Suppl:t in zijne tegenswoordige qualiteit naar Indien te doen vertrekken: dat den Suppl:t hoe zeer hy ook bereid is om aan dat geëerd bevel te voldoen, zich echter door verscheide Lichaams gebreeken, voor als noch zich in de onmooglykheid bevind om de reize naar Indien te aanvaarden.’

‘Reedenen om welke denSuppl:t zich is keerende tot UWelEdele Gestr: en E Achtb: met ootmoedig verzoek hem bij Expiratie van deeze loopende Maand Maart, te willen Stellen onder afgeschreve gage, en hem behoudens qualiteit en rang tot herstelling zijner gezondheid alhier noch eenigen tyd te laten verblyven.’

’/ Onderstond /’

‘’T welk doende &:a / was geteekend :/ H: P: Wijting Schull.’

Waar op goedgevonden is, uit hoofde der ziekelijke omstandigheeden, waar inden Suppl:t zich zedert een geruijmen tijd bevonden heeft, aan denzelven zijn verzoek toe te Staan en mitsdien uit den dienst der EComp:e te ontslaan, en te Stellen onder afgeschreeven gage, gelijk mede, om ter herstelling zyner gezondheid, noch eenigen tijd behoudens qualiteit en rang, alhier te moogen overblyven.

Hier na is geleezen eene Brief van den Kerkenraad van Drakensteijn .

‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Kerkraaden te Drackenstein hebben zig verpligt bevonden UWelEd: Gestr:e en E Achtb: ter hooge kennis te brengen: dat zy uit aanmerking van den wensch der meesten in hunne gemeijnte, uit de opgebrachte buiten gewoone Liefde gaven, tot meerder Stichting van den Staatelijken Godsdienst in hunne Kerk een Orgel hebben laaten opbouwen; en ten dien einde den Burger Helmond Luttig tot organist heden in haare Vergadering hebben aangesteld, dien zij in die qualiteit een Soldij van Een Honderd Ryxdaalders Ind: Valu: uit de revenuen der Kerke, als die zij oordeelen tot deeze nieuwe uitgave toerijkende te zullen weezen, hebben geaccordeerd.’

‘Kerkenraaden vleijen zig met de hoope, dat UWelEd: Gestr: en E Achtb: in deeze hunne godvruchtige onderneemingen wel genoegen zullen willen neemen, en Hen gratificeeren met Hoogderzelver goedkeuring In welk vooruitgezicht zij UWelEd: Gestr: en E Achtb:s door hunne voorbeede blijven aanbeveelen in de gunstige protectie der hooge Godheid, en zig met extreme hoogagting volhardende noemen, als’

’/ Onderstond /’

‘WelEdele Gestrenge Heer en E Achtbaare Heeren /lager / UWEd: Gestr: en E Achtb: zeer onderdanige Dienaaren /: was geteekend / R V. Aling. Pieter Blignant J: Joubert G: V: D: Bijl, J: G: D: Plesie J De Villiers J:Z: / in margine / Drackenstein den 9 Maij 1791.’

Waar op goedgedagt is gesegde Kerkenraad aan te Schrijven, dat deeze Regeering ten uittersten verwonderd, en g’indigneerd is over de ongepermitteerde handelwijze in deezen gehouden als hebbende voormelde Kerkenraad met voorbyziening van hunnen plicht, aan deezen raade verschuldigd, zich durven aanmatigen, eigener authoriteit, kosten te doen; die gespaard hadden konnen worden, om de armen harer gemeente, welke voorm: Kerkenraad zegt, uit de revenuen der kerke niet te kunnen onderhouden, daar meede van ‘t benodigd onderhoud te voorzien.

Dat deeze Regeering derhalven van meerm:e kerkenraad, ten Spoedigste begeert, dat overgezonden zal worden het Plan, waar naar dezelve het questieuse Orgel hebben doen opbouwen en daar bij te voegen eene lijst der Intekenaaren, met deSom, waar voor ieder derzelver ingeschreeven heeft - mitsgaders te berichten, op wat wijze, ten wiens kosten voornamelyk, en op wat qualificatie tot dien opbouw zyn overgegaan ten einde vervolgens af te wachten, het geen deeze Raad daar op zal goedvinden te besluiten

Dat welgem:e kerkenraad geenzints eenige uitbetaling voor dat orgel, ten lasten der kerke, zal vermogen te doen, zonder voorafgaande qualificatie deezes Raads welke tevens, om voorm: reedenen, geensints kan approbeeren de provisioneele aanstelling vanden organist, door deeze kerkenraad al verder gedaan maar denzelve geheel en al improbeert

Is geleezen het Request van den Portugeeschen Capitain Luis Lopez Anjo: luidende

Aan den WelEd: Gestr: Heer Cornelis Jacob van deGraaff, Gouverneur en directeur van Cabo deGoedeHoop, beneevens denWelEd: Agtb: Politicquen Raad.

‘WelEdele Gestr:e Heere! En E E Achtb: Heeren!’

‘Met veel eerbied geeft te kennen Uwer WelEdele Gestr: en E E Achtb: zeer nedrigen dienaar, de ondergeteekenden Capitain van het alhier ter reede leggende Portugeesch Particulier Schip genaamt Bon Jesus d’ Alem !’

‘Dat hij Suppl:t in de maand Februarij anno passato met zijn onderhebbende bodem van de reede van Lissabon vertrokken zijnde, om daar meede te Navigeeren Na Macao zynde de Plaatse zijner distinatie’

‘Dat hij Suppl:t op den 5:e deezer maand Maij omtrend Sestig mijlen van deezen Plaatse in goede Staat zynde gearriveerd, zeer Subit door een hevige Storm belopen was geworden, dermaten, dat by die occasie zijn roer geheel ontramponeerd en alle de haaken verbrijseld geworden zijnde, hij mitsdien genecessiteert waaren, zijn Cours te neemen na deeze Plaatse, om hulpe en assistentie bij UWelEdele Gestr: en E E Achtb: te besolliciteeren, gelyk hij dan Sub dato 6:e deezer Lopende maand, Maij alhier ter reede gearriveerd was,’

‘Dat hij Suppl:t zo veel in zijn vermogen, zyn geleedene Schaden tragtende te Repareeren, bij Examinatie derzelve bevonden had, dat omme zulx op de Secuurste wijze te Effectueeren, gedrongen was, het agterste van zijn onderhebbende bodem: waar in onder anderen ook een quantiteit van vier en Sestig vaaten buspoeder heeft moeten Embarqueeren, zoude moeten ontlaaden, en bij welke hy Supplt veeltijds van nooden hadde ombrandende kaarssen te moeten Emploieeren;’

‘Dat hij Suppl:t bedugt voor onhijlen: omme dezelve volgens de regulen der voorsigtigheid te Eviteeren, de voorsz:e vaaten buspoeder hadde geoordeelt, uijt zijn onderhebbende bodem in eene g:asseCureerde Plaatse te moeten doen Stellen, ter tijd toe hij zijne geleedene Schaden gerepareerd, en met voorsz:e bodem zijne Reijze te vervorderen zich in staat bevinden zal;’

‘Dat hij Suppl:t te wel overtuigt, van de Edelmoedigheid waar meede de Wetgevende magt, bij zodanige occurrentien vreemdelinge gewoon zijn te behandelen, in de dringenste noodzakelijkheid zig gebragt ziet, met niet minder respect hem tot UWelEd:e Gestr: en E E Achtb: te moeten wenden, met zeer nedrige en ootmoedige Sollicitatie: dat het hoogstdezelve mogen behaagen, den Suppl:t te Permitteeren, de hier voren gem: Vier en Sestig vaten buspoeder, in ‘S Comp:e kruijtmaguazijn, ofte zodanige andere verzekerde Plaatse, als UWelEd: gestr: en E E Agtb: daar toe gunstig gelieve te verkiesen, in bewaaring te doen Stellen, En daar toe de nodige ordres uit te vaardigen, ter tijd toe als hier boven is gezegt’

’/ Onderstond :/’

‘’T Welk doende / was geteek: / Louis Lopes Anjor.’

Na ‘t welke aan genoemde Capityn Anjor toegestaan deszelfs Buspulver om de gegronde vreeze, die denzelven by ‘t ged:e Request voorstelt, aan de Wal te mogen laten brengen. waar toe aan denzelven eene plaatse zal worden aangeweezen mitsgaders alle zodanige præcautien g’ordonneerd, als men nodig vinden zal.

Door den Capityn Zorn, Commandeerende het alhier aanweezend depot voor ‘t Regiment Meuron, gepræsenteerd het volgend Schriftuur van verzoek.

Aan den WelEdeleGestr: Heer. Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo deGoede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens denEd: Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Gestr: Heer en Ed: Achtb: Heeren!’

‘Geevt reverentelijk te kennen Johannes … Zorn, Capitain Commandant over het depôt van het te Ceilon Guarnisoen houdend Zwitsersch Regiment de Meuron hoe hun WelEdele Hoog Achtb: deHeeren Bewindhebberen ter kamer Middelburg in het Jongstverlopen Jaar 1790. aan den Collonel proprieteur van gesz Regiment gunstiglijk hebben geaccordeert, en dienvolgens aan UWelEdele Gestr:e enEd: Agtb: hebben gelieven aan te Schryven, blijkens het deezen verzellend Extract Missive, om aan zyne gemachtigdens alhier gelegentheid te geeven, om door middel vanSComp:e kas en onder afgave van behoorlijke assignatien naar Nederland Successivelyk te remitteeren tot eene Somma van Vijftig Duijzend Guldens.’

‘Weshalven den Suppl:t de vryheid gebruikt UWelEd: Gestr; enEd: Agtb: te Solliciteeren aan hem gelegentheid te verschaffen; omme, van deeze gunstige dispositie van hun WelEdele Hoog Agtb: hoe eer zo beter, gebruik te mogen maken.’

’/ onderstond /’

‘’T Welk doende &:a / was geteek: / Zorn.’

Is na lecture van ‘t zelve, goedgevonden, denzelven te doen aanzeggen, dat, daar de tyd der ordinaire in kas tellingen voor dit jaar g’expireerd en de assignatien ook al reede afgesloten zijn, mitsgaders deeze Regeering zich niet bevoegd rekent, om boven de bepaalde Som, buitentijdige Remises te mogen accordeeren, hij Capityn Zorn overzulks dit zijn verzoek tegen de in cas telling voor den aanstaande aan deezen Raade, zal verplicht zyn te repeteeren.

Wijders is geresumeerd een Bericht, door de Capitijns Schaak, Hans Barendse J: Olhoff, en Uilke Baerends ingediend.

Aan den HoogEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob vandeGraaff, Gouverneur en Directeur vanCabo de Goede Hoop en den ressorte vandien &:a &:a &:a

‘Hoog Edele Gestrenge Heer.’

‘De ondergeteekendens Capitains ter Zee Carel Fredrik Schaak, Hans Barends, Jan Olhof, en Uilke Baarends, door Uw Hoog Edele Gestr: expresse gecommitteerd zijnde, omme g’adsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier Meindert van Eijk nauwkeurig op te neemen of de twee Scheepsboots, welke by de Boeken ongetaxeerd voortlopen, tot verdere dienst der E Comp:e zouden kunnen zijn;’

‘Zoo hebben deGeteekendens in opvolging dier ordres, ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, zulks verrigt, en bevonden voorsz:e twee boots, zoo wel de inhouten als buiten huiden verrot en vervuurt te zyn, en zonder meer kosten voor d E Comp:e als dezelve waard zouden zijn, niet te kunnen worden gerepareerd, en dus tot verdere dienst ten eenemaale onbekwaam.’

‘Gedenkende hier meede aan UW HoogEdele Gestr: g’Eerde ordres te hebben voldaan, laaten d’ondergeteekendens deezen dienen voor needrig Rapport.’

’/ Onderstond /’

‘Cabo de GoedeHoop den 25 Maart 1791. / was geteekend / Carl F:k Schaek H: Barendse. J: Olhoff, U Baarends, M: v Eijk, / in margine / ten mijnen overstaan / was geteekend / C: Cornelisz.’

Waar uit gebleken zijnde, dat de twee Boots welke by de Negotie boeken deezes Gouvernements ongetaxeerd voortlopen, in een zodanige staat zijn, dat de kosten voor derzelver reparatie hunne waarde zoude Surpasseeren, is besloten, den Equipagiemeester deezes Gouvernements by Extract deezes te gelasten, van voorsz:e Boots, voor zo verre ‘er noch eenig goed en bruikbaar toestel daar op gevonden wordt, het zelve, ten dienste derE Comp:e, af te neemen, en in de Equipage pakhuijzen op te leggen waar na de rompen alleen aan de meest biedende, insgelijks ten profyte denEComp:e zullen moeten publicq worden verkogt.

Door den Land drost der Colonie Graaff Rijnet Woekke, by een brief aan den Heere Gouverneur, kennis gegeeven zynde, dat door het vertrek van den BurgerCapitain Daniel Willem Kuukne, uit gesegde Colonie, naar die van Zwellendam , en dewijl den Burger Lieutenant Chr: Rudolf Opperman, wegens overgroote zwaarlijvigheid, niet meer in staat is, te paard te zitten en dus zyn dienst naar behooren te præsteeren deeze beide hun ontslag, door gemelde Land drost, beleefdelijk verzogten, is verstaan, aan bovengem: kuuhne en Opperman, voor deeze keer, wijl zonder behoorlijke requesten, hun verzoek kwamen te doen, hun ontslag uit den Burger dienst, toe te Staan en in derzelver, zo wel als in plaatse van den overledenen Adjudant W:m Burgers, insgelijks onder die Colonie sorteerende, weder aan te Stellen.

Tot Capitain,

Den eersten Lieutenant Josua Joubert

Tot Eerste Lieutenant.

Den Sous Lieut: Nicolaas Smit

Voorts tot Sous Lieutenants, deCornets Cornelis Bothma, en Abraham de Clercq

Tot Cornets.

De wachtmeesters Jac: Hurter, en David Schalk van der Merwe mitsgaders tot adjudant den Burger Carel David Gerots.

Waar na door den Capitijn van ‘t alhier ter reede leggend Schip Beverwijk , Dirk Mulder, gepræsenteerd is het volgend Request met eene Specificque lijst van alle de voor zynen bodem benodigde Equipagie goederen

Aan den WelEdeleGestr: Heer Cornelis Jacob vandeGraaff Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte vandien &:a &:a &:a benevens denE Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Geevt zeer nedrig te kennen UWelEdele Gestr: enE Achtb: zeer nedrigen dienaar, Dirk Mulder, Capitijn ter zee in dienst der E Comp:e Commandeerende, het alhier ter rheede leggend Bataviasch retourschip Beverwijk : dat den Suppl:t op de reize vanBatavia na deezen uithoek, het voortuijg en groote Steng, van zijnen onderhebbenden bodem, met al het geene daar op, en aanwas heeft verloren; derhalven de vryheid neemt UWelEd: Gestr: enE Achtb: neederig te Suppliceeren, hem, tot reparatie van opgem:e voortuig en grote Steng, zodanige Equipagie goederen te willen laten verstrekken, als waar van hij de vrijheid gebruikt, een gespecificeerde Lijst hier neevens te annexeeren / Onderstond / ‘T Welk doende &:a / Was get: / D: Muller’

Waar op besloten is dit een en ander te stellen in handen van den Equipagiemeester Cornelisz ten fine van examinatie, en om des benodigd vindende, volgens de ordres der E Comp:e gezegde bodem daar van te voorzien.

Op het door den in dienst derE Comp:e bescheidene Mattroos, Lodewijk de Keijzer, ingediend navolgend Request

Aanden WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur vanCabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Gestr: Heer! E E Achtbaare Heeren!’

‘UWelEdele Gestr: enE Achtb: zeer Onderdanige en gehoorzaame Dienaar Lodewijk de keijzer, mattroos in dienst derE Comp:e, neemt met gepaste Eerbied de Vryheid UWelEd: Gestr: en E Achtb: te kennen te geeven.’

‘dat den Suppl:t in’t Jaar 1786, in voormelde qualiteit met ‘t Schip Zeeland alhier gearriveerd zijnde, zijne verbonden tijd nu ook reeds is g’expireerd.’

‘Dat den Suppl:t in Heemraads vergadering te Stellenbosch heeft verzoek gedaan, om met den Post van bode te Drakenstein , nadien dezelve thans komt te vaceeren te mogen werden begunstigd, daar op ‘t besluijt is gevallen om den Suppliant aan te zeggen, voor af zijne Sollicitatie bij UWelEd: Gestr: en E Achtb: aan te wenden, ten einde met ‘t burgerrecht deezer plaatse te moogen werden gefavoriseert, dewijl doch dien post niet kan worden begeeven ten zij die geene die dezelve zal bekleeden een burger is, al waar omme den Suppl:t op ‘t needrigst de vryheid neemt UWelEd: Gestr: enE Achtb: op’t onderdanigst te Suppliceeren dat het van hoogst derzelven welbehage moge zijn, hem om de geallegeerde reedenen, goedgunstig met ‘t burgerregt deezer plaatse te favoriseeren.’

’/ Onderstond :/’

‘’T Welk doende / was geteekend / Lodewijk de Keijser.’

Is verstaan, het zelve te stellen in handen van Land drost en Heemraden te Stellenbosch , ten fine van Bericht, in hoe verre het door denSuppl:t gementioneerd verzoek aan dat Collegie by deezen raade kan worden geconsidereerd:

Voorts is geresumeerd het door den Burgerbrandmeester Johan Godfried Mokke ingediend Schriftelijk verzoek.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur enDirecteur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer E E Achtbaare Heeren!’

‘Geevt met verschuldigde Eerbied te kennen, UWelEdele Gestrenge en E Achtb: onderdanige Dienaar den brandmeester Johan Godfried Mokken:’

‘hoe hij Suppliant met voorkennisse van den Edelen Heer Gouverneur heeft laaten meeten zeekere Stukje lands ter groote van 3 morgen 42 quadraat roeden en 72 gelijke duijmen, geleegen in het Caapsche District beoosten de windberg , aan de Swarte Rivier , breeder blykende by de hier nevens gevoegde Caart, door den Landmeeter daar van geformeert; en daar de uitgave van gesn:e Stukje Lands tot niemands præjuditie komt te Strekken, zo neemt den Suppl:t met alle gepaste eerbied de vrijheid, zich te keeren tot Uwe WelEdele Gestr: en Edele Agtb: met needrig verzoek, dat het van hoogstderzelver welbehagen zijn moge, aan hem gedagte Stukje Lands in Eigendom te verleenen op alzulke Conditien als UWelEdele Gestr: en E: Achtb: zullen goedvinden te bepalen’

’/ Onderstond /’

‘’T Welk doende / was geteek: / Joh: Gotf: Mocke’

Het welk verstaan is te stellen in handen van Commissarissen uit den Raad van Justitie, ten einde het zelve ten overstaan van den Heere Independent Fiscaal te tauxeeren en deezen Rade daar op te dienen van Bericht.

Gelyk meede door den Burger Nic: Hamman overgelegd is het onderstaande verzoekschrift.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van deGraaff Gouverneur en Directeur vanCabo deGoede Hoop, en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Ed: Agtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer en E E Achtbaare Heeren!’

‘Geevt met Schuldige Eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: en EE Achtb: onderdanigen dienaar Nicolaas Hamman.’

‘Dat hij Suppl:t met voorkennisse van den WelEdele Gestr: Heer Gouvermeur door den Geswore landmeeter, ten overstaan van gecommiteerde Heemraaden van Stellenbosch gemeeten is zeeker Stukje Lands, ter groote van Circa een en een halve Morgen omtrent voorn:e dorp geleegen, en terwijl het zelve, volgens geannexeerde Resolutie van Land drost en Heemraaden voorn:t tot niemands præjudicie komt te zijn; versoekt den Suppliant ootmoedig, dat het van UWelEd: Gestr: en E E Achtb: goede gelieve te zijn, hem Suppl:t voormelde Stukje Lands, onder de bij voorsz: Resolutie bepaalde voorwaarden in Erfpagt te vergunnen.’

’/ Onderstond :/’

‘’T Welk doende &:a / was geteekent :/ J: D: Herholdt qq’

Waar op goedgevonden is aan den Suppl:t, vermits uit eene daar bij g’annexeerde Heemraads resolutie te Stellenbosch is komen te blijken, dat het uitgeven van ‘t verzogte Stukje Lands tot niemands præjuditie konde verstrekken, het gemelde Strookje lands, ter groote van een en een halve morgen in erfpacht te vergunnen tegens de gewoone erkentenisse van 4 R S Jaars voor ieder morgen aan dE Comp:e, en voor den bepaalden tijd van 15 Jaaren zulllende denSuppl:t echter gehouden zijn, uit de aldaar afkomende Rivier geene uitleiding of doorgraving te mogen maken noch de omleggende gebuuren in geener maniere in den doordrift van hun vee, aldaar hinder toe te brengen of dezelve te beletten.

Noch werdt door Gustaaff Andriessen, Substituut te Stellenbosch , het volgend eerbiedig verzoek gedaan

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur vanCabo deGoede Hoop enden ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘UWelEdele Gestr: en E Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Gustaaff Andriessen, Substitut ter Drostdije Stellenbosch , neemt zeer eerbiedig de vrijheid UweWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Reverentelyk kennen te geeven;’

‘Dat de Suppl:t in Heemraads vergadering te Stellenbosch voormeld, verzoek heeft gedaan, om zeekere Strookje Lands tot een Erf voor deszelfs Huysvrouw Catharina Elizabeth Mosscher - en dat deSuppl:t ten dien einde door den gesw: Landmeeter daar van heeft laaten vervaardigen Een kaartje, die den Suppl:t de vryheid gebruikt hier neevens te annexeeren, dat daar op ‘t besluyt is genomen, om aan deszelfs Huijsvrouw permissie te verleenen, ter verkrijging van dit Erf, haare Sollicitatie bij den WelEdele Gestrenge Heer Gouverneur in loco aan te wenden - mits dezelve daar voor tot een erkentenisse aan deE Comp:e betaalen eene Somma van Vijfthien Caabsche Guldens, en zig onderwerpe aan Zodanige Conditien als by d’ Extract Resolutie in voorm:e Heemraads vergadering op den 7:e Febr: deezes Jaars genoomen, en die den Suppl:t al meede de vrijheid neemt, neevens deezen te voegen breeder staat omschreeven’

‘Reedenen waaromme den Suppl:t de Vrijheid gebruikt UWelEd: Gestr: en Ed Achtb: op ‘t nedrigst te Suppliceeren - dat het van UWelEd: Gestr: enEd Achtb: welbehagen moge zyn aan opgem:e zyne Huysvrouw, voorsz: Stukje Erfs in eigendom te willen verleenen, ende zulks op al die bepalingen, als bij meerm:e Extract Resolutie Staan uitgedrukt.’

’/ Onderstond /’

‘’T Welk doende &:a / was geteekend / Gustaf Andriessen.’

Op’t welke goedgedagt is, den Suppl:t zyn verzoek te accordeeren, en diens halven aan deszelfs Huysvrouwe, Catharina Elizabeth Mosscher, in eygendom te verleenen het Strookje Lands, waar van tevens de Suppl:t eene door den gesworen Landmeeter geformeerde kaart, kwam aan te bieden mits daar voor aan d E Comp:e betalende, tot erkentenisse, eene Somma van Vyfthien Caapsche guldens en onder deeze Stricte verplichting, dat tusschen dit gemeeten erf, en dat van den Chirurgijn Casparus ter Metelen, eene Spatie gronds ter breete van 12 voeten, tot een Wagenweg voor den oud Burger Brandmeester Lambertus Fick, of de namalige Bezitters van deszelfs plaats, onbetimmerd, en onbebouwd, nu en voor ‘t vervolg zal moeten overgelaten worden.

Is al verder geleezen een Request van Jan Gottfried Kreill, van dezen inhoude

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur, en Directeur vanCabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens denE Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Gestr: Heer E E Achtbaare Heeren!’

‘Geevt met alle verschuldigde Eerbied te kennen UWelEdele Gestr: en E Achtb: zeer nedrigen Dienaar Joahn Godfried Kreill van Meecklenburg, hoe hij Suppliant in den Jaare 1780 met de Bartha Petronella als Bosschieter is aangeland, en eenige tijd bij den Burger Jan Albertijn in leening is geweest, en daar den Suppl:t van ‘t Collegie van Heemraaden derColonie Stellenbosch , gunstige Permissie heeft geobtineerd tot ‘t oprichten van Een rosmolen aldaar, door welke gunstige obtenue hij zig thans in Staat ziet gesteld, omme onder gods zegen buyten den dienst der E Comp: zig te kunnen Erneeren dan daar den Suppl:t in zijn qualiteit als Comp: dienaar vande voorsz: vergunning geen gebruik maken kan, Neemt hy de vrijheid UWelEd: Gestr: enE Achtb: zeer Eerbiedig te Soliciteeren dat het van UWelEdele Gestr: enE Achtb: goede geliefte te zijn moge, hem met het Burgerrecht deezer Plaatse gelieve te begunstigen’

’/ Onderstond /’

‘’T Welk doende &:a / was geteek: / J: G: Kreill’

Waar op verstaan is, alvoorens op het zelve te decideeren, den Land drost en Heemraaden te Stellenbosch dat verzoek Schrift in handen Stellen, en dezen Rade te dienen van Bericht, in hoe verre het plaatsen van eene Rosmolen, zonder nadeel van de Colonies molen, zoude kunnen worden g’accordeerd dan niet?

Door den onder afgeschreeven gage gestelden Dragonder by de Lyfwacht van den Ed: Heer Gouverneur, in naame C: Vellbron; insgelijks gepreesenteerd zynde het navolgende Supplicq.

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo deGoede Hoop, en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Gestr: Heer en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Uwer WelEdele Gestr: en E E: Achtb: zeer ootmoedige dienaar, den onder afgeschreeven gagie gestelden Dragonder by de Lyfwagt vanden WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, geeft met Schuldige eerbied te kennen; hoe hy Suppl:t van de Ed: Compagnie heeft gekogt zeeker erf, geleegen aan de voet van de Leeuwenbil , waar van de eerste paay reeds door den Suppl:t ten bedrage van Ryxd: 247 in S Comp:s Cassa is betaald geworden; en nadien de tweede paaij ter zelfde groote van Rd:s 247 is komen te expireeren; zo verzoekt den Suppl:t zeer eerbiedig, dat het van Hoogstderzelver welbehagen mag zijn aan hem deeze Somma op interest te willen verleenen, onder hypotheecq van voorsz:e erff en borgtogt van de Burgers Sterman Gerard Onke en Coenraad Wanner’

’/ Onderstond /’

‘’T Welk doende &:a / was get: / C: Velbron.’

Is daar op beslooten, den Suppliant zyne verzoek, om eene Somma van 247 Ryxd:s, zijnde de Tweede paaij van een door denzelven van deE Comp:e ingekogt Erf, welks termijn reeds verscheenen is, op intrest te mogen blijven behouden geheel afgeslagen, als tegens de jongste ordres der Hooggeb: Heeren 17 Strijdende - en denzelven daar en tegen gelast voorsz: Somma van Ryxdaalders 247 Ind: valuatie, met den eersten ins Comp:s Kassa over te brengen - ter naarkoming van ‘t welk denzelven Extract deezes zal worden afgegeeven.

Wordt ook noch ter tafel gebracht een request van den als nu ontslagene Lieutenant by het Regiment van Wurtemberg , alhier guarnisoen houdende, met naame Johann Heinrich Dollfus, luidende

Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur en Directeur vanCabo deGoede Hoop, en den Ressorte vandien & & & benevens den E Achtb: Politicquen Raad

‘WelEdele Gestrenge Heer en Edele Achtbaare Heeren.’

‘Geevt met verschuldigde eerbied te kennen Uwer WelEdele Gestr: enE Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Johan Heinrich Dollfus, Lieuten[....] by het alhier guarnisoen houdend Regiment van Wurtemberg , dat hij zich in den Jaare 1789. op bekomene permissie van den WelEd: Gestr: Heere Gouverneur in huwelijk heeft begeeven met de eenigste Dochter van den Capityn Militair Christiaan Philip van Heijde, in den voorleedene jaare overleeden zijnde, den Suppliant in het bezit is geraakt, van alle deszelfs nagelaaten goederen bestaande meestal in Huyzen enSlaaven, dat denSuppl:t ingevolge de geeerde beveelen van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren zijn Regiment zou moeten volgen naar Indien, en dus alle zyne by erffenis verkreegene Goederen verkoopen, dat de geldelooze tijden en allezints droevige omstandigheeden waarin deeze Colonie zich bevind het droevig vooruitzicht geeven, om wanneer hij tot die verkoop op Stel en Sprong moest overgaan, daar door enorme Schade zou moeten Lijden, die hem zouden verhinderen voortaan zich zelfs, en zijn Huisgezin fatzoenlyk te erneeren, ‘t geen hij anders uit de inkomsten van het vaderlyk goed behoorlijk kan doen.’

‘Reedenen om welke den Suppl:t zich is Keerende tot UWelEdele Gestr: enEd: Achtb: met ootmoedig verzoek hem te permitteeren eenige tijd alshier te mogen verblijven.’

’/ onderstond :/’

‘’T Welk doende &:a / was geteek: / Johan Heinrich Dollfus.’

Aan den welken, uit aanmerking der Soliditeit zijner, in deeze tijds omstandigheeden bygebrachte redenen toegestaan is, alhier; ter reddering zijner affaires, noch eenige tijd te mogen overblijven.

Laatstelijk præsenteerde noch een request, de Slaven meid derE Comp:e, Leentje van Christina van Cemethiak, van navolgende inhoude.

Aanden WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaff, Gouverneur en Directeur, vanCabo deGoede Hoop en den Ressorte vandien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Gestr: Heer! en E Achtbaare Heeren!’

‘De slaave Meid Leentje van Christina van Cemethiak, is van UWelEdele Gestr: en E Achtb: op het deemoedigst Smeekende, dat het UWelEdele Gestr: en E Achtb: hoog gunstig gelieve te behaagen, haar, haaren vrydom te verleenen, zynde zy bereid daar voor tot een recompens aan d E Comp:e te geeven, een Kloeke Slave Jongen, ook is zy van UWelEdele Gestr: enE Achtb: op het nedrigst biddende, dat het welderzelver behaage moge, haar drie kinderen in naame Christina, Paliteaugustus, en Joseph Virou meede hunne vryheid te Schenken, waar voor zy al meede bereid is aan d E Comp:e voor ieder van dezelve te betalen eenSomma van Een Hondert guldens, zullende zij /: indien dit haar nedrig verzoek mogt worden toegestaan / tragten om haar zelve en voorschreeve kinderen met God en met Eere door de waereld te redden en te erneeren’

’/ Onderstond /’

‘’T Welk doende &:a / en geeteek: / Leentje van Christina van Cemethiak’

Aan welke haar verzoek is g’accordeerd en zij derhalven met haare drie kinderen, in haar request genoemd uit Slaafsche dienstbaarheid ontslagen mits dat in haare plaats Stelle een kloeke mans Slaaf; ten genoegen derHeeren Gecommitteerdens over S Comp:e Slaven Loge, en daar en boven noch aan deE Comp:e eene Somma van Drie Honderd Caabsche Guldens voor haare drie kinderen, ofte Een honderd guldens voor ieder derzelven gehouden zal zijn te betalen.

Vervolgens geresumeerd zijnde het drie maandelijks Dagregister van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, is daar op besloten het zelve volgens ordinair gebruik naar ‘t vaderland en Batavia over te zenden.

Waar na vervolgens geleezen is een brief van zeekeren Fransche Heer Montignij, aan den Heere Gouverneur en Raad g’addresseerd beneevens noch een Copia Missive van denzelven aan den Heere Gouverneur alleen gericht, luijdende dezelve.

A Son Excellence Monsieur de Vande Graff, Gouverneur Genérál du Cap debonne Esperance & à Messieurs Les Nobles Conseillers de La Régence

‘Messieurs’

‘Je ne me dissimule Point qu ‘Entranger dans votre Colonie - Sans avoir Le bonheur dêtre Particulierement Comnu daucun de vous, j’y Suis Sans litres, pour obtenir une Grace, necessaire á mon Repos, essentielle á ma fortune cependant, Messieurs, j’ai l’honneur de vous demander la Prolongation forcée de mon Sejour ici, avec la méme Confiance que celle que j’aurois en la Reclamant de Mes freres, de mes amis. Par ce que vous etes trop Sensibles, Pour ne Pas vous interesser a ma Situation trop eclairés pour quelle ne soit pas a Vos yeux Susceptible d’exception Ses motifs en Sont de tailles dans la Lettre que J’ai eu l’honneur d’ecrire le 2. de ce mois, á Son Excellence monsieur de VandeGraff, qui vient de me faire annoncer par Son Sécretaire que J’eusse á madresser á vous pour Sa decision de mon Sort. la copie de ma lettre á monsieur le Gouverneur est cy jointe, Je vous Supplie, messieurs, de la Lire avec attention & bienviellance, elle vous determinera j’en Suis Su a un acte de tolérance qui loin d’etre des aprouvé en Europe, y Sera approuvé, aplaudi de tout le monde, Comme un acte d’humanité, qui vous donnera deGrands droits Sur ma Reconnaissance; l’ame honnête & Sensible ne se borne pas a ce Sentiment, elle fait plus, elle n’oublie j’amais un bienfait, elle le Publie avec empressement & Plaisir: il Sera de mon devoir comme de ma delicatesse d’instruire ma Patrie de celui dont je Serai Redevable a Votre humanité, a votre justice & a votre hospitalite.’

’/ onderstond /’

‘Je Suis avec Recpect, Messieurs’

‘Votre tres humble & tres obeissant Serviteur / was geteekend / de Montignie / in Margine / au Cap debonne Esperance le 6 Mai 1791.’

‘M:r de montignij, á Son Excellence monsier, de vandeGraff Gouverneur Général du Cap de Bonne Esperance le 2 Maij 1791.’

‘Monsieur’

‘Permettés moi je vous Prie, d’avoir l’honneur d’informer votre Excellence, que Sur l’ordre de monsieur le fiscal qui me fut notisie avant hier par un huissien de Sortir de la Colonie au 15 de ce mois J’ai eu l’honneur ce matin de rendre mes devoirs a monsieur le Baron de Van delinne, & celui de lui Re’