Skip to content

C194 C195 v1.20

C. 194, pp. 339-393.

Woensdag den {17910720} 20:e Julij 1791.

‘S voormiddags alle present.

Na resumptie der Resolutien in deeze vergadering op den 13:e deezer genomen, wierd door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceerd een request door den secretaris deezes Raads M:r Cornelis van Aerssen aan dezelve opgedragen, het welk bevonden wierd van volgende inhoud

Aan den WelEdele Achtbaare Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, benevens d E Achtb: Heeren Raden van Politie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbaare Heer en E Achtb: Heeren!’

‘Geeft zeer reverentelyk te kennen M:r Cornelis van Aerssen Secretaris deezes Raads’

‘Hoe aan hem Suppl:t in den voorleeden Jaare ter oorzaake van de ziekelijke omstandigheeden, waarinne hy gestadig verseerde, door UWelEdele Agtb: gunstige dispositie tot adjunct is toegevoegd geworden, den als nu gerepatrieerden Heer Carel Mappa.’

‘Dat deeze adjunctie ook bij de Hooggebiedende Heeren Meesteren gracieuselyk is geapprobeerd geworden voor zoo lange des Suppl:ts indispositie zoude duuren.’

‘Dat ondertusschen, wel verre dat hij Suppl:t in een betere staat van gezondheid is geraakt, nu wederom onlangs door eene zeer zwaare ziekte is geattacqueerd geworden, waar door hij zig noch in langen tijd niet durft flatteeren, om wederom aan zijnen gewoonen arbeid te gaan.’

‘Dat in dien tusschen tijd des Suppl:ts voorn:d adjunct Mappa, op zijn daartoe’

‘gedaan verzoek, door UWEd: Achtb: van zijn gem:e post is ontslagen geworden, en na het Vaderland vertrokken.’

‘Reedenen, waaromme den Suppl:t te raade is geworden, zich andermaal te keeren tot UWelEd: Achtb: met nedrige beede, dat het van welderzelver goede geliefte zyn moge tot nut en welzijn van ‘S Meesters dienst en Interenst, aan hem Suppl:t in steede van gemelde Heer Mappa weederom iemand anders, buiten beswaar van de E: Comp:e als adjunct toe te voegen’

’/: Onderstond :/’

‘’T Welk doende &c:a / was geteek: / C: van Aerssen.’

na welkers lectuure den Heere Gezachhebber gelievde te declareeren, dat zijn Ed: al aanstonds bij het aanvaarden van het gezach over dit Gouvernement was onderricht, en ook dadelijk hadt moeten ondervinden, hoe zeer door een onvoorbeeldelijke inactiviteit gedurende de indispositie van gemelde Secretaris van Aerssen, verscheide zaaken en ordres van het uitterste gewicht waaren gebleeven onuitgevoerd, en dat door de menigvuldige bezigheeden, waarmeede deezen raade meer dan ooit is overstelpt geworden, het werk ter Politicque Secretarije reeds zo zeer is aangegroeid, en noch verder vermeerder zal worden, dat, zo wanneer geen middelen wierd bewerkstelligt, om in de uitoeffening daarvan te voorzien, het bijna onmoogelijk zoude zijn, de behandeling van zaaken geduurende de indispositie van gem:e Secretaris van Aerssen in een geregulde en goede ordre te houden en af te doen; dat, of Schoon den teegenswoordigen Eerste Gesw:e Clercq George Frederik Goetz, welke by het verrichten van de meenigvuldige bezigheeden aan dat ampt verknocht, na het vertrek van den Adjunct Secretaris Mappa het moeilyk en verantwoordelyk werk van den Secretaris heeft moeten verrichten, den welverdienden lof moest toekennen, dat tot bijzondere genoegen, zo van zijn Ed: als van den gantschen raad met een onvermoeiden yver dat werk had verricht, waarvan zo de volumineuse Resolutien in de laatste vergaderingen deezes raads genoomen, als de zo veel beduidende rescriptien en advijzen aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren afgevaardigd, de ontwijffelbaare Kenmerken draagen, het werk echter ter Politicque secretarije zodanig was geaccresseerd, en door de executie der Successivelijk ontfangene beveelen, indermaaten geaugmenteerd zal worden dat met geen mogelykheid van dien yverigen dienaar zou kunnen worden gevergd om bij de werkelijke post van Eerste gesw:e Clercq teffens te blyven waarneemen het zwaarwichtig ampt van Secretaris deezes Raads; dat nadien men om verscheidene reedenen voor als noch niet zou kunnen overgaan, om den post vanEerste gesw:e Clercq door iemand anders, als gemelde Goetz te laaten bekleeden, hij Heere Gezachhebber uit een overtuijging van de noodzakelijkheid om geduurende de zo gevaarlijke omstandigheeden waar inne meermelde Secretaris van Aerssen Continueerd te verseeren, het zo zeer verachterd werk op de Politicque Secretarij, niet verder te dilaijeeren, en teffens deezen raade in Staat te stellen, om onvermoeid te kunnen voortvaaren in de executie der ontfangene beveelen, zich verplicht had geoordeeld, bij tijds naar iemand om te zien, aan wien met volkoomen gerustheid geduurende de indispositie van den Secretaris van Aerssen, de waarneeming der functien van zijn ampt konden worden opgedragen; dat zijn Ed: vermeende de daar toe vereischte qualiteiten te hebben gevonden, in den Koopman en winkelier Egbertus Bergh, als hebbende niet alleen een geruijmen tijd als Clercq ter Politicque Secretarije met den hoogsten lof dienst gedaan, maar zich ook heeft geevertueerd in het Canselarijwerk onder wijlen deszelfs vader den doorkundigen Heere Secretaris Oloff Marthini Bergh; weshalven zijn Ed: vermeenden zyn onvermydelyken plicht te zijn, en met volkomen gerustheid te kunnen overgaan, aan den Raade voor te dragen, voormelde Koopman Bergh aan te stellen, om gedurende de indispositie van den secretaris van Aerssen, deszelfs ampt waar te neemen.

Den Heere Gezachhebber voor deeze zijne attentie voor S Meesters dienst geneegelijk bedankt geworden zynde, is met Unanimiteit van stemmen, voorm:e koopman Bergh gequalificeerd tot het provisioneel waarneemen der functien van Secretaris van Politie.

Gemelde Bergh hier op ter vergadering geroepen, en verscheenen, en aan hem door den Heere Gezachhebber gecommuniceerd geworden zynde, het besluit bij deezen raade omtrent hem genomen, heeft daarop gedeclareerd, bereid te zijn, zich met het provisioneel waarneemen der functien van Secretaris van deezen raade te willen chargeeren, meestal om dat deezen raade hadt vermeend, dat daar door S’ Meesters dienst, waar aan hij zich geheel en al altoos heeft trachten toe te wijden, zou worden bevordert, doch teffens kwam te verzoeken, dat daar hij om de functie als Secretaris van Politie provisioneel doch behoorlijk waar te neemen, geduurende den tijd dat hij als zodanig zou moeten fungeeren, ook behoorde ontslagen te worden van zyn ampt als winkelier, hij daar door zoude moeten missen de geringe voordeelen, die hy van dat ampt heeft genooten, en waar van hij zich en zyn famiellie heeft moeten erneeren; zo is ten einde hier omtrend eene billijke en voor de E Comp:e in geenen deele bezwaarende schikking te maaken, al meede Unanime beslooten, meermelde Bergh te ontslaan van zijn ampt als winkelier, geduurende den tijd dat hy zal fungeeren als secretaris van deezen raade, in plaatse van meerm:e M:r Cornelis van Aerssen, dewelke dus gehouden zal zijn, voor die tijd den gem:e Bergh, voor het quitteeren van zyn post als winkelier, volkomen schadeloos te houden, terwijl om deeze schikking vooral niet te doen strekken tot laste der E Comp:e al verder beslooten is, het ampt van Winkelier geduurende gemelde tijd te doen waarneemen door den Eersten gesw:e Clercq ter Politicque secretarije George Fredrik Goetz, behoudens dit zyn ampt; doch echter onder het volle genot van zodanige voordeelen als aan beide die posten, navolgens de inrichting van dit gouvernement, zijn geaccrocheerd.

Ingevolge het geen met betrekking tot de verkoop van de Post de Schuur en den geheelen omslag daar toe gehoorende, aan de Heeren Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn ter Sessie van den 8:e deezer is gedemandeert geworden, hebben hen Ed: ingedient het volgend Schriftelijk bericht.

Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den verderen E Achtb: Raade van Politie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Bij de onderscheidene Commissien door UWelEd:e Achtb: aan de onderget:e opgedragen, zich onder anderen ook komende te bevinden, die, waarbij de ondergeteekendens gedemandeert geworden is, een nauwkeurige opneeming te doen, van den geheelen omslag van S Comp:e Post de Schuur , mitsgaders de plaats zelve door den geswoore Landmeeter te laten opmeeten, ten eijnde dit een en ander op den 5:e September aanstaande per publicque vendutie zoude kunnen werden verkogt; hebben zy aan die ordre in zo verre plichtschuldig voldaan, dat zij thans in staat zijn, UWelEd:e Achtb: daar van den Inventaris en kaart aan te bieden.’

‘Dan aangezien; de Trekossen van de posten ‘t Vissershok en de ganzekraal , door derzelver slegte gesteldheid, bij de gehoudene vendutien op voorsz:e posten te dier tijd onverkogt gebleeven zijn, geeven de ondergeteek: UWelEd: Achtb: in Consideratie, of het niet raadzaam weezen zoude, dezelve onder de verkoping van de schuur insgelyks te bepaalen.’

‘Terwijl onder g’eerde approbatie Uwer WelEdele Achtb: eene nadere vendutie op S Comp:e post de klapmuts op Maandag den 3:e October deezes jaars zoude kunnen werden gehouden. van’


1: Den gantschen omslag van de Groene kloof bestaande in Slaven, ossen, Paarden, wagens, en verdere gereedschappen
2:o De uit hoofde van magerheid, bij de te houdene vendutie van de Schuur onverkogt zullende blyven Trekossen van die post.
3:o De weinige slaven en trekbeesten, dewelke zich op de post de klapmuts komen te bevinden.
4:o De slaven en 't gering getal beesten, die tot 't opreiden van 't zout gediend hebben, en thans op de Rietvalleij zijn, en
5:o De helft van 't hoornvee en alle de Ezels van de overbergse post de buffeljagtsrivier
  En zoude bij eene diergelijke bepaling, als dan nog komen te resteeren:
  De overige helft van't vee van de buffeljagtsrivier , dat bij verkoping van die plaats insgelijks zoude kunnen worden te gelde gemaakt.
  Het weinige beestiaal van't oute Niqualand en
  De ossen, aanteelbeesten en paarden van de Zoetemelks valeij , dewelke de onderget: onder Correctie vermeenen, dat tot zo lange op die posten zoude dienen te verblyven, tot dat Hun WelEdele Hoog Achtb: de Heeren Majores, op de propositie deezer regeering, dezelve ter verkoop zullen hebben gelieven te bestemmen.

1: Den gantschen omslag van de Groene kloof bestaande in Slaven, ossen, Paarden, wagens, en verdere gereedschappen
2:o De uit hoofde van magerheid, bij de te houdene vendutie van de Schuur onverkogt zullende blyven Trekossen van die post.
3:o De weinige slaven en trekbeesten, dewelke zich op de post de klapmuts komen te bevinden.
4:o De slaven en 't gering getal beesten, die tot 't opreiden van 't zout gediend hebben, en thans op de Rietvalleij zijn, en
5:o De helft van 't hoornvee en alle de Ezels van de overbergse post de buffeljagtsrivier
  En zoude bij eene diergelijke bepaling, als dan nog komen te resteeren:
  De overige helft van't vee van de buffeljagtsrivier , dat bij verkoping van die plaats insgelijks zoude kunnen worden te gelde gemaakt.
  Het weinige beestiaal van't oute Niqualand en
  De ossen, aanteelbeesten en paarden van de Zoetemelks valeij , dewelke de onderget: onder Correctie vermeenen, dat tot zo lange op die posten zoude dienen te verblyven, tot dat Hun WelEdele Hoog Achtb: de Heeren Majores, op de propositie deezer regeering, dezelve ter verkoop zullen hebben gelieven te bestemmen.

‘Bij de verkoping van de Schuur , zoude dienen te worden geconditioneerd, dat den koper ‘t water, dat uit een fonteïn van voorsz:e plaats en wel uit ‘t zogenoemde Wolfegat ontspringt, na het nodig gebruik daarvan voor hem zelve te hebben gemaakt, verpligt zal zijn, deszelfs oude loop te laaten behouden, te weeten, over ‘t wagenpad ofte gemeene landweg, na de plaats van de burger Jan August Drijer, zo en in diervoegen, als op de Kaart nader bekend gesteld is, zonder ‘t zelve op eenige andere wyze te mogen aflijden.’

‘Dat hij eygenaar ook, als een servitut, zal moeten gedoogen, de al meede in voorsz: kaart aangewezene, over deszelfs land gaande, en naar de brouwerij, mitsgaders verder geleegene plaatsen leidende ordinairen wagenweg; en ten dien eynde gehouden zijn, de twee bruggen op dezelve altoos in goedenstaat te onderhouden; zullende de langs voorsz: wagenweg staande boomen, gereekend van de laatste brug af, tot aan de limiten van de plaats naar de kant van evengemelde brouwerij toe, door hem eijgenaar niet, zonder Consent en toestemming der regeering mogen werden uitgeroeid of weggedaan, maar integendeel, als tot embellissement van dat pad geplant zijnde, dienen; instand gehouden, en gade geslagen te werden’

‘Terwijl de ondeget:e vermeenen, met betrekking tot de Kooppenn: UWelEd: Achtb: die zelfde bedingen en voorwaarden te moeten voordragen, welke by de veiling van s Comp:e andere plaatsen of posten tot nu zijn geconditioneerd, omme namentlijk de betaling in vijf termijnen te bepalen, ieder een Jaar na den anderen verschijnende en expireerende de laatste op den 5:e Septb:r 1795.’

‘Bij welk een en ander, dan ook laatstelijk zal gezorgd dienen te worden, dat voor de t’zamen te vloeijende meenigte, ‘t nodige eeten en drinken werde in gereedheid gebragt, met welke Commissie, even als by den verkoop van ‘t Nieuwland , den op deeze post tot nog toe bescheiden zynde Baas Rauch: / UWelEd: Achtb: des gelievende :/ zoude kunnen werden belast, en dat ‘t Strijk of veilgeld in tijds bepaald en uit S Comp:e Cassa aan de onderget:e ter handen gesteld moge werden.’

‘De onderget: met dit een en ander aan de geeerde intentie van UWelEdele Achtb:, voor zo veel betreft hunne verrigtingen tot dus verre, verhoopende te hebben voldaan, laaten deezen dienen voor verschuldig rapport’

’/: Onderstond :/’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 20 July 1791. / was geteek: / J: J: Le Sueur, W: F: v: Reede van Oudtshoorn’

Waarop beslooten is zich met het voorgestelde van de Heeren Le Sueur en van Reede Van Oudtshoorn volkoomen te conformeeren, en zijn derhalven gearresteerd de Conditiën en voorwaarden door hun Ed: opgegeeven, om ingevolge van dien de Post de Schuur te verkoopen, en zulks op vijf egale paaijen ofte termijnen, waar van de eerste Contant, en de vier overige ieder een Jaar na den anderen zullen moeten worden voldaan.

In opvolging van het geen bij dat bericht al verder is voorgesteld, is den Heere Cassier gequalificeerd geworden om aan voorm:e Heeren Gecommitteerdens ter hand te stellen Vijftig p:s Ducatons, om te dienen tot een Plokpenning by de verkoping van de schuur, en zal den tegenswoordige Baas van die Post Jan Andries Rauch behoorlijk moeten bezorgen, al het geen ten dage der verkoping zal worden vereischt, tot defroïement van de geene die zich aldaar zullen laaten vinden

En is al wijders beslooten, omme, ingevolge het voorstel van gemelde Heeren

Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn eene nadere vendutie op den 3:e October eerstkomende te bepaalen aan de Post de Klapmuts , alwaar als dan zullen worden verkogt.

Eerstelijk den gantschen omslag bestaande in slaaven, ossen, Paarden, waagens en verdere gereedschappen.

Ten Tweeden, de uit hoofde van magerheid by de te houdenen vendutie van de Schuur onverkogt zullende blyven Trekbeesten van die Post

Ten Derden de weinige slaven en Trekbeesten, dewelke zig op de Post de Klapmuts komen te bevinden.

Ten Vierden De Slaven en het gering getal beesten die tot het oprijden van ‘t zout gediend hebbende, en thans op de rietvallei zijn en

Ten Vijfden De helft van het Hoornvee en alle de Ezels van de overbergsche post de Buffeljagtsrivier .

Tot welke verkooping de Heeren Le Sueur en van Reede van oudtshoorn zijn verzocht en gecommitteerd geworden.

daar langs deeze schikking dus alleen zal overig blyven, de overige helft van ‘t vee van de Buffeljagtsrivier , dat bij verkooping van die post insgelijks zal worden te gelde gemaakt.

Het weijnige beestiaal van ‘t oute Niqualand : en de ossen, aanteelbeesten en Paarden van de zoetemelksvallei ; zoo is beslooten dat vee tot zo lange op die beide posten te laaten verblijven, tot dat Hun WelEdele Hoog Achtb: de Heere Majores, op de propositie van ons, dezelve ten verkoop zullen hebben gelieven te bestemmen.

Vervolgens wierd door den Heere de Wet, als het præsidie bij den raade van Justitie waarneemende, overgelegt het volgend vertoog

Aan den WelEd: Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius, Gezaghhebber Van Cabo de Goede Hoop en den ressorte vandien &c: &c: &c: beneevens den verderen Ed: Achtb: Raade van Politie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbaare Heeren!’

‘Vertoonen reverentelijk de Præsident en leeden des Raads van Justitie deezes’

‘Gouvernements.’

‘Dat reeds in den jaare 1781. het bezef van de noodzakelykheid, om voor den raade van Justitie een bepaald getal Procureurs te admitteeren, ten eijnde dezelve door de dagelykse maniance van zaken, de nodige kennisse in het instruieeren der processen, te doen erlangen; de vertoonders heeft doen besluiten om te projecteeren zodanige poincten en articulen, als zij hebben geoordeelt gehad, by provisie van het meeste gewigt te zijn, om door dezelve Procureurs Stiptelyk te worden agtervolgd en nagekomen.’

‘Dat zij vertoonders ook hebbende begreepen, dat tot meerder klem en nadruk, mitsgaders tot eene prompte observantie, noodzakelyk wierde vereischt, dat die poincten door UWelEd:e Achtb: na behoorlyke examinatie, wierden geapprobeerd, en in de forme van een Instructie voor dezelve Procureurs gebracht, mitsgaders de stipte naarkoming daarvan ook Jaarlijks met solemneele Eede beloofd; zich bij vertoog aan UwelEd: Achtb: hebben geaddresseerd, en versogt, dat het van derzelver welbehagen zyn moge, de vertoonders te qualificeeren, omme zo veele Procureurs voor henlieder rechtbank te admitteeren, als zij, na tijds omstandigheeden zoude oordeelen te behooren, teffens de voorsz:e geprojecteerde articulen of Instructie te approbeeren, en door Hoogst derzelver auctoriteit, daaraan te geeven zodanige verbindende kragt, dat alle ende een iegelyk, welke daar by geconcerneerd is, tot de daadelijke præstatie en naarkoming van dien, na rechten behoorlijk kan worden geconstringeerd.’

‘Dat dan ook het gevolg hier van geweest zijnde, dat Uwe WelEd: Achtb: bij resolutie van 20: Februarij 1781. deeze qualificatie aan den raade van Justitie hebben verleend, teevens ook de voorsz:e overgelegde concept Instructie in allen deelen geapprobeerd en verklaard, dat dezelve zal kunnen dienen tot een reglement en ordre voor ged:e Procureurs, om zich Stiptelijk daaraan te gedragen, met byvoeging, dat meergem: Procureurs gehouden zouden zijn, daadelijk by derzelver admissie en voorts alle jaaren op den eersten rechtdag in handen van den Præsident des Raads van Justitie af te leggen den Eed, achter de voorsz:e concept instructie gevoegd, en zodanige bepalingen meer, als dezelve resolutie, deezen in Copia verzellende, breeder komt te dicteeren; Uwe WelEdele Achtb: ook te gelijk hebben beslooten, om van dit een en ander aan een iegelijk by publicatie en affictie van billetten, de nodige advertentie te laaten doen.’

‘Dat vermoedelijk, door de kort daarop alhier aangebrachte tyding der ruptuure tusschen de Kroon van Engeland en de republicq, zo min de aanstelling van geadmitteerde Procureurs in trein gebracht, als de voorsz:e publicatie geschied zijnde; de onderget: zich echter als nu wederom door het vermeerderen der quæstien en geschillen, mitsgaders de daaruit ontstaane veelvuldige procedures, welke voor den Raade van Justitie alhier, steeds worden geventileerd, en welke door de resp:e twistende parthijen op eene zeer confuse en slordige wijze worden behandeld, in de noodzakelijkheid hebben gebragt gezien, om ter erlanging eener prompte expeditie van Justitie, de voorsz:e aan hen verleende qualificatie, effect te doen Sorteeren, en dus tot het aanstellen van vaste procureurs voor derzelver rechtbank te moeten overgaan.’

‘Dan daar hier van ingevolge meergemelde Resolutie eerst aan ‘t Publicq de nodige kennisse zal moeten worden gegeeven; zo keeren de vertooners zig door deeze tot Uwe WelEdele Achtb:, met eerbiedig verzoek dat ‘t van derzelver welbehagen zijn moge van dit een en ander by publicatie en affictie van billietten zodanige advertentie te laten doen, als bij voorsz: Resolutie van 20 feb: 1781. is vastgesteld en bepaald.’

’/ Onderstond /’

‘’T welk doende &:a / was get: / O: G: deWet, J: P: Deneijs, Joh: Smuts; G: H: Meijer, S: v: Echten , R: J: VD Riet Ab:m Fleck, H: A: Truter, / in margine / Overgegeeven in Rade van Politie den 20. July 1791.’

Over welk vertoog met alle aandacht gedelibereerd, en daarbij in aanmerking genoomen zynde, de dringende noodzakelijkheid dat door deeze regeering behoorlijk wierd gezorgt dat de zaaken der Justitie prompt worden geexpedieert, zo is goed gevonden en verstaan, daartoe te amplecteeren zodanige Middelen, als door den raade van Justitie reeds in den Jaare 1781 zyn voorgedragen geworden, en derhalven beslooten den raade van Justitie te qualificeeren, omme aan te stellen en voor hunne Rechtbank te admitteeren, zo veele procureurs als zij naar tijds omstandigheeden zullen vinden te behooren, dewelke bij hunne aanstelling, en voorts alle Jaaren, op den Eerste Rechtsdag die in de Maand Januarij zal worden gehouden, aan handen van den præsident, in raade van Justitie, zullen moeten præsteeren den Eed door gemelde raade geconcepieerd, en gevoegt achter de Instructie door dezelve raade, ter approbatie aan deeze vergadering op den 20:e Februarij 1781 overgelegt: welke Instructie al wyders verstaan is als nog volkomen te approbeeren, met reserve nochtans om daar inne in der tijd zodanige ampliatiën en alteratien te maaken, als bevonden zullen worden te behooren.

En is dien aangaande al verder beslooten omme hier van aan het publicq de nodige kennisse te geeven, op zodanige wijze als bij besluit van den 20:e Februarij 1781 is vastgesteld en bepaald.

dan nadien het den Raade van Justitie, zo min als de Ingezeetenen deezer Colonie, niet onverschillig kan zyn, welke persoonen voor hunne rechtbank Compareeren, of hunne zaaken moeten behandelen, en het dus noodzakelijk komt te zijn dat al meede door deeze raade word gezorgt om zodanige persoonen die de capaciteiten bezitten om als procureurs te ageeren, aan te moedigen, zich met die lastige en allezints verantwoordelijke post te chargeeren, zo is vermeent dat men hier in best zoude kunnen reusseeren met aan de procureurs toe te voegen een rang, geëvenaart aan het vertrouwen ‘t welk het publicq in hen behoord te Stellen, en bij overweeging dat de hooge indiase regeering de procureurs te Batavia heeft toegevoegt den rang van onderkoopman, beslooten de procureurs aandeeze plaatse toe te voegen den rang van Boekhouder, alles nochtans onder hooggunstige approbatie van de Heeren Meesteren, van dewelke men de geërbiedigde goedkeuring over deeze provisioneele Schikking zal imploreeren.

Voorts heeft den Heere de Wet in zyn voormelde qualiteit den raade gecommuniceerd, dat door het vertrek van den Heere Independent Fiscaal van Lynden, de raad van Justitie bestond uit vier dienaaren der E Compagnie en vijf Burgerraden, daar dezelve volgens de gevenereerde beveelen van de Illustre vergadering van Zeventhienen vervat bij Missive van den 28: Julij 1785 buijten de præsident altoos moet bestaan uit een gelyk getal dienaaren der E Comp:e en Burgerraaden; dat deeze onevenredigheid mogelijk aanleiding zou kunnen geeven tot ongunstige reflexien, in de onpartijdige administratie der Justitie, der gezamentlijke Ingezeetenen deezer Colonie, wes halven zijn Ed: verzocht dat daarin ten spoedigsten mogt worden voorzien, door de aanstelling van een Dienaar der E Comp:e tot Lid in gemelde Raade; over welk verzoek gedelibereerd zijnde, zo is beslooten den Raad van Justitie te voorzien van nog een lidt uit de Dienaaren der E Comp:e en daar toe met unanime stemmen aangesteld den onderkoopman Jan Fredrik Kirsten, met de rang van Koopman, door de Heeren Majores aan die qualiteit gunstig geachrocheerd; van welke aanstelling aan de Wees kamer bij Missive zal worden kennis gegeeven, ten einde in plaats van opgemelde Kirsten wederom eene nominatie van Weesmeesteren te doen, en aan deezen raade ter electie op te dragen.

Daar niet tegenstaande de begeerte van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren vervat bij de geEerbiedigde letteren zo door de WelEd:e groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam Sub dato 23: October 1789 aan deezen raade geschreeven, als bij die door de Illustre vergadering van Zeeventhienen sub dato 23: October en 3 december 1789, aan dezelve gericht, omme de Douane die door de Fiscaals ten deeze Gouvernemente tot hun eige voordeel is gebeurd, ten behoeve van de E Comp:e te heffen of te verpachten, men met de executie dier ordre heeft gesupercedeert, en aan den Heer Independent Fiscaal van Lynden vrijheid gelaaten, eene ampele memorie door hem dienaangaande ter vergadering van den 9:e Julij des voorleeden Jaars ingedient, naar Patria te verzenden, heeft den Heere Gezachhebber den raade in consideratie gegeeven, of het niet noodzaaklijk zoude zijn, omme thans, daar den Heere van Lijnden welke die inkomsten tot op zijn vertrek heeft gebeurd, door zijne retraite geen hindernisse, aan de executie der gemelde ordres, kan te weege brengen, de Inkomste der Douane voor reekening der E Comp:e te laaten heffen; over welk voorstel met alle mogelijke aandacht geraadpleegt is geworden, en daar bij in overweeging genoomen dat geen een lid van deezen raade, in het verzoek van den Heere van Lynden op den 9:e Julij anno passato gedaan, zou hebben gecondescendeert, zo niet hadden vertrouwd dat de Memorie, door hem als toen overgelegt, by eerste geleegendheid aan Heeren Meesteren zou zijn toegezonden geworden, met nedrige beede om deezen raade met hoogstderzelver nadere beveelen daaromtrent ten spoedigste te willen verëeren, doch dat in tegendeel de voorsz:e Memorie eerst op den 28:e Januarij Jongstl: aan hun WelEd: Hoog Achtb: afgegaan zijnde, men zich niet durft vleïen de nadere ordres van Hoogstdezelve als toen verzocht, binnen kort te zullen ontfangen, en deeze regeering zich derhalve aan pligtverzuijm zoude schuldig maaken, met de zo Stellig gegeevene beveelen, als nog tot nadeel van de E Maatschappij, geheel en al buiten executie te laaten; dan teffens in aanmerking genoomen zijnde, dat hier omtrent met alle omzichtigheid behoord te worden gehandelt, en op eene wijze die niet hinderlijk kan zijn, aan de executie der nadere beveelen die men van de Heeren Majores blijft verwachten, zo is beslooten in afwachting van die ordres, provisioneel den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs te gelasten en te qualificeeren, zo als hij bij deezen word gelast en gequalificeerd, omme het geen door hem zedert het waarneemen der functien van fiscaal uit hoofde der douane reeds mogt zijn gebeurd, in S Comp:e Cassa over te brengen, en voorts van stonden af, met alle mogelijke vigilantie voor reekening van de E: Comp:e te heffen, alle zodanige inkomsten der Douane, als gewoonlyk voor in en uitgaande Rechten worden gebeurd, en met betrekking tot de slaaven het inkomende recht van Rd:s 10. - per Kop, bij Missive van de Hooggebiedende Heeren Meesteren van den 23:e Octob: 1789 bepaald, van welke ontfangst hy pertinente aanteekening zal moeten houden, om daar van aan deezen raade bij expiratie van ieder maand behoorlijke reekenschap te doen, en de penningen door hem ontfangen in de Cassa der E Comp:e over tebrengen; alles des noods onder Eede.

Hierop is geleezen een vertoog door den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs ingedient, houdende verslag van het geen door hem was verricht, ingevolge het aan hem ter sessie van den 29:e Julij jongstleeden gedemandeerde, om teegens de nagelatene goederen van den gerepatrieerde Heeren Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, en den van hier vertrokkene independent Fiscaal de Heer Johan Nicolaas Steven van Lijnden, zodanige procedures te entameeren, als hij zou nodig oordeelen, welk vertoog was luidende

Aan den Wel Edele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements beneevens den E Achtb: Politicquen Raad.

‘WelEdele Achtbaare Heere en E: Achtbaare Heeren!’

‘De R: O: verthoonders heeft de eere UWelEdele Achtbaare en E Achtb: bij deezen zeer eerbiedigch aan te bieden, het antwoord gegeeven, zoo door de gemachtigdens van den gerepatrieerde Gouverneur, den WelEdele Gestr: Heere Cornelis Jacob van de Graaff, zynde den Capitain Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff, mitsgad:s den Secretaris van den E Achtb: Raad van Justitie Willem Stephanus van Rijneveld, en den adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, mitsgaders die van den almeede gerepatrieerde Fiscaal Independent deezes Gouvernements Johan Nicolaas Steven Baron van Lynden van Blitterswijk, op zijne door den Gerechtsbode Ziervogel gedaane insinuatie aan dezelve, om, ingevolge het zeer gevenereerd raadsbesluit van den 29:e Junij A: C:, door dezelve voor eerst geciteerde behoorlijk Cautie gesteld te worden, voor de gewoone, en bepaalde borgtogt ten bedraage van Thien Duijzend Rijxdaalders, het welk door gemelde Heer Gouverneur is gerefuseert geworden, en aan die van gemelde Heer Independent Fiscaal, zynde deszelfs Huijsvrouw Mejuffrouw Johanna Elizabeth Helt, en bereets geciteerde van Rijneveld en Truter voor de nog ontbreekende borgtocht van Rd:s 5‘000 niet alleen, maar ook nog ter zake van de Douane, en andere inkomsten gelijk ook ter zaake van de gewijsdens, zoo bij de Raad van Justitie alhier, als bij provocatie bij den Achtbaare Raad van Justitie des Casteels Batavia .’

‘De R: O: verstout zig UWelEdele Achtb: enE Achtb: met alle gepaste eerbied te verthoonen of het niet sufficent genoeg zoude weezen, om van bovengemelde gemachtigdens van den gerepatrieerde WelEdele Gestr: Heere Gouverneur, om daar door alle ecclat, en opspraak, zoo veel moogelyk is, te prævenieeren, te vorderen een Inventaris van zodanige goederen, als door dezelve hier nagelaten zijn, en dat zij zig op hun woord van eer verbinden, om zodanige penningen, die uit de verkoop van dezelve kwaamem te proflueeren, het zij onderhands, dan wel bij publicque vendutie, onder zig te houden, en niet te remitteeren, tot tijd en wijlen de WelEdele Hoog Achtb: Gebiedende Heeren, en Meesters over dit poinct, en questie zullen gedisponeert hebben, dan wel den needrige teekenaar met Sodanige nadere Ordres daar omtrent te munieeren, als UWelEdele Achtbaare en E Achtb: zullen goedvinden noodzakelijk te zijn.’

‘En dewijl de gemachtigdens van gerepte Heer Independent Fiscaal van Lijnden op het requisit van den ondergeteekende R: O: hebben geoffereert, om te consigneeren een bedraagen van Tachtig Duijzend Guldens Indische valuatie bestaande in twee scheepen kennissen ten behoeve van hunne principaal gepasseert, onder speciaal verband van het door hem wel, en wettig verkogt huijs, en Erf, al mede tot tijd en wijle de Heeren, en Meesters over het een en ander zullen hebben gedisponeert, zoo smeekt hij door UwelEdel Achtb: en E Achtbaares gequalificeert, en gesterkt te worden, of hij dat aanbod zal accepteeren, en met dezelve zig te vreede houden, dan wel hem daaromtrent zodanige ordres te geeven, en in te voorzien, als UwelEde Achtbaare en E Achtb: zullen goedvinden te behooren’

‘Het is met de volmaakste gevoelen van respect, en submissie, dat hij deeze onderteekend in de hoedanigheid van’

’/ Onderstond /’

‘WelEdele Achtbaare Heere, en E Achtbaare Heeren! / lager / UWelEdele Achtb: en E Achtbaares onderdanigste, en nedrige Dienaar /: was geteekend / J: P: Deneijs. / : in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 19:e Julij 1791.’

‘Gerechtsbode Carel Ewald Ziervogel’

‘Ingevolge den Last ons door onzen Heere Principaal naagelaten, achten wij ons verpligt, behoudens allen gepasten Eerbied voor de besluiten van den E Achtb: Politicquen raade, op de gedaane Insinuatie te antwoorden: dat, daar de WelEdele Gestr: Heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, principaale geinsinueerde in deezen, niet kan worden aangemerkt als van zyn post verlaaten, of uit eige beweeging zyn ontslag te hebben gesolliciteerd, nemaar in tegendeel voor als nog behoort geconsidereerd te worden, als ten nutte en dienste zyner Heeren Meesteren, op hoogstderzelver requsitie en wel speciaalqua gouverneurde rheijze naar het vaderland te hebben ondernomen, dat zeggen wij, zijn WelEdele Gestr: uit dien hoofde onder Correctie niet kan worden gelijk gesteld, met zoodanige dienaaren welke in de termen verseeren van der Hoog Gebiedende Heeren Majores zeer gevenereerde ordres, om voor hunne gehouden administratie Cautie te moeten stellen,vooraldaar Heeren Meesteren zelve niet hebben goedgevonden, aan het opontbod van onzen principaal eenige de minste onereuse Conditie te accrocheeren.’

‘Hoe zeer wij derhalven ook geneegen mogten zijn, om zoo veel mogelyk met den Heere Insinuant R: O: den minnelyken weg te bewandelen, vordert nogthans in deezen onze pligt als Mandatarissen, dat wij de ordre, aan ons nagelaten, opvolgen, en betuigen, dat wij ons in de onmogelijkheid bevinden, te defereeren aan des Heeren Insinuants gedaane requisitie, ten eijnde ons in tijd en wijlen van alle verantwoording te bevrijden.’

’/: Onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 14:e July 1791. / was geteek: / S: W: van de Graaff W: S: v : Ryneveld qq J: A: Truter qq’

‘Gerechtsbode Carel Ewald Ziervogel’

‘Antwoord op de aan ons uit Naam van den Heere M:r Jacob Pieter deneijs pro Interim fiscaal alhier ex officio geexploicteerde Insinuatie; dat wij bereid zijn te Consigneeren Eene Somma vanTachtig Duijzend Guldens Ind. Val: bestaande in twee Scheepenen kennissen ten behoeve van den principaale geinsinueerde gepasseerd, onder speciaal verband van het door zijn E wel en wettig verkogt Huijs en Erf: tot tijd en wijlen Heeren Meesteren omtrent de Inkomsten door onzen Heer principaal genooten, de nodige bepaalingen zullen hebben gemaakt: Terwijl wij nochtans in de Consignatie, voor zoo verre de gewijsdens van den E Achtb: Raade van Justitie, zoo hier als te Batavia, betreft alleenlijk consenteeren, onder deeze mits en Conditie, dat aan het oordeel ende decisie van Heeren Meesteren zal worden overgelaaten of en in hoe verre een fiscaal gehouden is, eenige kosten te draagen, in processen door hemR: O: en dus om het recht der hooge overigheid waar te neemen, gevoerd, aan welke uitspraak wij ons bij deezen Eerbiedig refereeren.’

‘Wij achten ons tot deeze Conditie te meer verpligt, om dat onzen principaal, onder verbeetering van begrip is, dat wanneer een officier der Justitie niet word gecondemneerd, om als eene boete over timmerair gevoerde proceduures uit zijn privé beurs de kosten te betaalen, maar alleengeneralyk amptshalvenin de kosten word verweezen, zodanige kosten als dan behooren te komen ten lasten van den lande, ten wiens behoeven is geageerd geworden.’

‘Vertrouwende wij met deeze genereuse offerte aan de minnelijke demarches van den Heer Insinuant voldoende te hebben beantwoord, en dus geprævenieerd, die onaangenaame poursuites, welke de Heer Insinuant declareerd, andersints te zullen moeten onderneemen.’

’/: Onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 14: Julij 1791./. / was geteekent / J: E: van Lijnden gebooren Helt, W: S: v: Rijneveld, qq J: A: Truter qq’

Over de propositie door den ad interim Fiscaal bij dat vertoog gedaan, met opzichte tot de goederen van den gerepatrieerde Heere Gouverneur gedelibereerd geworden zijnde, zoo is beslooten dezelve in zo verre te agrëeren, dat de gemachtigdens van den Heere Gouverneur op de door den ad interim fiscaal voorgeschrevene voorwaardens zullen moeten overleggen, en zulks des noods onder Eede, de Inventaris, niet alleen van de goederen door den Heere Gouverneur nagelaaten, maar ook de Contanten onder hen of bij hun weeten onder andere berustende, beneevens de Effecten en Credieten die zijn Ed: mogt hebben nagelaaten of alhier te inne heeft, moetende deezen raade daarop des te meerder insteeren, om dat den Heere Gouverneur zelfs ook niet bij het aanvaarden van zijn Ampt heeft gesteld, de Borgtocht in raade van Indien op den 9:e Julij 1762 bepaald, dan omtrent het voorstel om van de gemachtigdens van den Heere van Lynden, in plaatse van de gevorderde Borgtogt, te accepteeren de twee Scheepene kennissen te zaamen groot Tachtig Duijzend guldens is verstaan niet te kunnen of te moogen treeden, dewijl het onmogelijk is te bepaalen, hoe groot de Borgtocht die den Heere van Lynden hadt behooren te stellen zou hebben moeten zijn, en is dierhalven beslooten den ad interim Fiscaal bij Extract deezer, te gelasten, zich stipt te gedragen aan het geen hem bij Resolutie deezer tafel van den 29:e Junij Jongstleeden dienaangaande is gedemandeert, als steunende op de ordres door de Hooge Indiase Regeering gestatueerd, en zo dikwerf geämplieerd, en herhaald, van alle welke ordres, zoo dezelve niet mogte zijn te vinden onder de retroacta tot het officie fiscaal gehoorende, aan hem Copijen in behoorlijke forma zullen worden ter hand gesteld, om tot zijne informatie te dienen, en daar van zodanig gebruik te maaken, als de plichten aan het ampt van Fiscaal verknocht koomen te vorderen.

Door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceert zijnde drie Lijsten van eenige Manschappen Ambachtslieden die zo in de Arthillerie winkels als bij de Fortificatiewerkens hebben dienst gedaan, waar van eenige verzoek hebben gedaan, om onder afgeschreeven gagie, alhier te mogen verblijven; en anderen om te mogen repatrieeren; zo is daarop beslooten, niet alleen de geene die daartoe verzoek hebben gedaan, maar ook de Baazen die het opzicht over die Ambachtslieden hebben gehad provisioneel te Stellen onder afgeschreeve gagie indiervoegen namentlijk, dat de bezolding der gemeene ambachtgezellen als Smits, wagenmakers, metzelaars, Timmerlieden en hand langers etc:a uit aanmerking dat dezelve, na derzelver verplaatzing aan de Linie aldaar alle werkelijk tot heeden toe onafgebroken hunne dienste aan de Comp:e zyn blijven presteeren, ook met den dag van heeden eerst zal komen te Cesseeren - waar en teegen die der Bazen en verdere onder diverse benamingen lopende Schrijvers en opzigters zal verstaan worden te hebben opgehouden met den 3:e Maart Jongstleeden, wanneer over hunne afdanking bij deezen raade gedisponeerd, zijnde zij van hunne respective Posten ontslagen en aan zig zelve overgelaten zijn.

Dan ten aanzien van de geene die verzoek gedaan hebben om te mogen repatrieeren, is beslooten zich omtrent dezulke die hun eerste verband hebben uitgediend, en naderhand voor het aangaan van een tweede of derde verband handgeld hebben genooten, zich te houden aan het geen dienaangaande ter sessie van den 3:e Maart jongstleeden is geresolveerd, en hen derhalven naar proportie van den tijd die zij nog zouden hebben moeten dienen, een gedeelte van het ontfangen handgeld laaten vergoeden, of op hunne Soldijreekeningen belasten, terwijl met betrekking tot de zodanige die hun eerste verband nog niet hebben uitgediendt, beslooten is, dezelve op hun verzoek te laaten repatrieeren, met Stilstand van gagie en zonder eenige præmie ofte douceurs, ten zij bij gebrek aan zeevarende hunnen dienst op de retourbedoems onvermijdelijk wierd vereischt, als

C. 195, pp. 2-16.

Woensdag den {17910720} 20:e Julij 1791.

wanneer hen de halve præmie zal worden toegelegt.

Door den Heere Gezaghhebber den raade al verder gecommuniceerd zijnde, dat door de ingesloopene particuliere uitvoer van Aloë men zich meestäl in de onmogelijkheid heeft bevonden, om te voldoen aan de Patriase Eisschen van dit Articul, waarop de E Comp:e zints eenige Jaaren aanzienelijke winsten heeft behaald, weshalven zyn Edele den raade in consideratie gaf, of het niet noodzakelijk zouden zyn, te meer daar den laaststontfangene Eisch van dat Articul onbepaald is geschied, om tegens de particuliere uitvoer van Aloë te laaten waaken, en is daar op beslooten het Officie Fiscaal te injungeeren, met alle, mogelyke vigilantie te waaken, dat door particulieren hoe, of op welke wijze het ook zoude mogen geschieden eenige Aloë werde uitgevoerd.

Door Jacobus Arnoldus Kirsten, Boekhouder der Artillerie en Ammunitie goederen gepræsenteerd het volgend request.

Aan den Ed: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes G Gouvernements, beneevens den E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Geevt reverentelijk te kennen Uwe WelEdele Agtb: en Ed: Achtb: nedrige dienaar Jacobus Arnoldus Kirsten van Cabo de Goede Hoop, hoe hy Suppl:t zig in de Maand Maart des jaars 1779 als Soldaat aan de penne in S Comp:e dienst heeft g’engageert, na alvorens drie Jaaren ten Negotie Comptoire te preuve te hebben gediend, in die qualiteit aldaar is bescheiden, vervolgens op die 8:o Julij 1788, door de gunst van Uwe WelEdele Achtb: en E Achtb: is bevorderd tot boekhouder der Arthillerie en Ammunitie van oorlog, met een maandelijkse besolding van ƒ30:- en onder een verband van drie Jaaren’

‘hoe hij Suppl:t dagelijks moet ondervinden dat zyne zwakke gezondheid door het Sedentair leven, dat hij genoodzaakt is te lyden merkelijk word ondermynd; voor welkers schromelijke gevolge hij dus niet zonder reden bedugt is, indien niet bij tijds daar omtent de nodige voorsienige gebruike.’

‘En daar hij Suppl:t eene vooruitzigt heeft om buiten S Comp:e dienst door het drijven van een burgerlijk beroep zig een goed middel van bestaan te procureeren.’

‘Zo neemt hij bij deezen de vrijheid, dewijl zyn verbonden tijd nu weder is komen te expireeren, en hij vertrouwd UE: Achtb in het waarneemen van zyn dienst steeds alle reedenen van genoegen te hebben gegeeven, hoogstdezelve bij deezen ootmoedig te suppliceeren, hem uit den dienst der E Comp:e te ontslaan en met zijn aangeboore burgerregt te willen begunstigen’

’/: Onderstond :/’

‘’T welk doende &c:a / was geteek: / J: A: Kirsten’

Waar op beslooten is, den Suppl:t die de tijd dat hij ten Negotie Comptoire heeft doorgebracht altoos ten genoege van deezen raade en zijne respective Chefs heeft gedient, te herstellen in zyn aangebooren Burgervrijdom, zo als hij hersteld word bij deezen, onder expresse Conditie echter, dat hij de Boeken hem toebetrouwd, behoorlijk effe gesteld zal overgeeven aan den Negotie overdrager Casparus van Eerten, die bij deeze word gequalificeerd omme den staat der Artillerie - en ammunitie goederen onder Ultimo Augustus aanstaande wederom bij de Negotie boeken, gelijk bevorens specifiecq in te neemen en te doen blyven voortloopen.

Wijders wierd geleezen een bericht van gecommitteerde Zeekundigen over de examinatie van de gebreeken die zich aan boord van het schip Zoutman bevinden, ‘t welk was luijdende.

Aan den WelEdele Achtbaare Heer Johannes Isaac Rhenius opperkoopman en gezachhebber van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a

‘WelEdele Achtbaare Heer!’

‘In nakominge van Uwe WelEdele Achtb: zeer g’eerde ordre, omme de gebreeken van het alhier aanwezend Schip Zoutman te onderzoeken, de oorzaak waar ‘t Lek aan ged:e Boodem werd veroorzaakt, als meede welke reparatie aan dien Bodem word vereischt; zoo hebben wij onderget:e Capitains ter Zee, ten overstaan van de Heer C: Brand Resident alhier en den Equipagiemeester C: Cornelisz g’adsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden Mijndert van Eyk, ons aan boord van bovengem:e Kiel Zoutman begeeven, en de gebreeken zoo veel ons doenlijk was in een volgelaade Schip opgenoome en gevisiteerd, overzulks hebben wij dEer Uwe WelEdele Achtb: in Eerbiedig rapport te berigten, dat wij hebben bevonden de volgende reparatien aan dat Schip ten hoogste nodig komt te weezen, als.’

‘Twee groote Marsse raa welke ten eenemaale dwars af waaren, en ten eenemaale onbequaam tot gebruik, dog zo dit wierd voorsien met een nieuwe groot Mars raa zo was deeze boodem dit poinct aangaande in staat de reyse van hier na Cabo te volbrengen.’

‘De blinde rhaa onbekwaam bevonde, dezelve nog konde dienen van hier na de tafelbaaij .’

‘Beijde de Marse diende gerepareerd te worden.’

‘De blaas balg grootendeels van de Zee weg geslaagen en diend gerepareerd:’

‘Het verwulf diend gerepareerd:’

‘De Combuis en onder dezelve diend voorsien te werde, om alle lekkagie voor te koomen:’

‘Bevonden in ‘t kruijtgat Een balk ten Eenemaale verrot, en inde midde doorgebrooken.’

‘Een Tweede balk in de midde gebrooken, diende voor deeze beide 2 nieuwe balken, vervolgens het gantsche Kruitgat overal nat, het Scherpgat de naaden der weegering wel drie duijm open, waar door natuurlyk alle leckagie zoo door de vaste huid als dubbeling moet doorkoomen, en wel principaal door de hoeknaaden.’

‘Zoo dat als de dubbelhuid wel voorzien word, en de steven naden, zo zouden zy de rhijze van hier na Cabo te kunnen volbrengen, verders verklaren wij ondergeteekendens alle attentie gebruik te hebben om zoo verre mogelijk ‘t toelaat dat gelaadene Schip te visiteeren, en het welzijn onzer Heeren en Meesteren betragt te hebben, in hoope van hier in aan de g’eerde ordre van UweWelEdele Achtb: te hebben voldaan, zoo hebben wij de Eer ons met de hoogste eerbied en agting te teekenen.’

’/ Onderstond /’

Siemonsbaaij den 12:e Julij 1791. / was geteekent / Jan Janse Louridtz J: Milfaart,’

’/ bij absentie vande Capitijn / en geteek: / M: Smit, g’adsisteerd / en geteek: / M: van Eyk, Ten overstaan van ons / was geteekend / C: Brand.’

Waarop beslooten is den Equipagiemeester te gelasten, de bij dat bericht opgegeevene reparatien ten spoedigste te laaten geschieden

Nog wierd geleezen, een rapport van expresse gecommitteerdens over de examinatie van het Buskruit van gemeld Schip Zoutman , luidende

Aan den WelEd: Gestr: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber van Cabo De Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Gestrengen Heer’

‘De ondergeteekende door UwWelEd:e Gestr: expres gecommitteerd, om zig aan boord van’t Schip Zoutman leggende ter rheede van de Baaij Fals te begeeven, ten eijnde het kruit van gemelde bodem te visiteeren, en op te geeven hoe veel van het zelve bedorven, en hoe veel bruikbaar is, hebben de eere te berigten dat 38 p:s vaaten a 50 lb hebben gevonden die bruijkbaar zyn; 43 p:s bedorven, en 1 p:s het welk meede bedorven was, zijnde het zelve in de kruijt kamer aan Stukken gevallen en door den Cap:n Lieutenant in zee geworpen is zo dat wij in allen 82 p:s vaaten a 50 lb bevonden hebben; dog vermits de ruijmte niet toeliet de nog bruykbaare vaaten over te storten, om te zien of het doorgaans goed, en onder het bedorvene ook nog goed kruit zig bevond.’

‘Zo neeme de ondergeteekendens /: onder Eerbiedige Correctie: / de vryheid UW WelEdele Gestr: voor te stellen, of Uw WelEdele Gestr: niet zoude konne goedvinden het gezamentlijke kruijt op ‘t Schip te laaten, tot tijd en wyle het alhier ter Rheede zoude gekomen zijn, ofte wel het zelve in de Baaij Fals aan de Wal te willen laaten brengen, ten eynde naauwkeuriger kan gevisiteerd, overgestort en het nog eenigsints bruijkbaare gedroogt werden:’

‘Waar meede deEere hebben met de volkoomenste Hoogagting te zijn.’

’/ Onderstond: /’

‘WelEdele Gestrenge Heer / lager / UwWelEdele Gestr: zeer gehoorzaame en onderdanige dienaaren / was geteekend / G: C: Kuchler, Capitijn F: Langerman Luitenant, / in margine / Cabo de Goede Hoop den 15: July 1791.’

Waarop best is gedagt, en dienvolgens beslooten, om al het Buskruit in die Bodem te laaten verblyven, tot dat dezelve ter deezer rheede zal weezen gearriveerd, ten einde het zelve als dan aan wal te brengen, om behoorlijk te worden geexamineerd.

Laastelijk is door den Lieutenant der Burgerdragonders aan Stellenbosch Johannes Albertus Laubscher bij Requeste verzoek gedaan, omme uit hoofde van diverse Lichaams corruptien van deezen dienst te worden ontslagen; in welk verzoek verstaan is te condescendeeren.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel deGoede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] R: J: Gordon

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn.

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret