C195 v1.20
C. 195, pp. 17-26.¶
Vrijdag den {17910722} 22:e Julij 1791.
alle present.
Na dat geresumeerd zijn geworden de Resolutien bij deezen raade op eergisteren genoomen, wierd door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceerd de kaart door den geswooren Landmeeter vervaardigt van S Comp:e Post de rietvallei , geleegen aan de Buffeljagtsrivier , dewelke ingevolge de zeer gevenereerde beveelen van de Hoog gebiedende Heeren Meesteren moet worden verkogt, en zijn derhalven de Heere de Wet en van reede van oudtshoorn verzogt en gecommitteerd geworden, omme de verkooping van die post met den omslag daar toegehoorende op Maandag den 31:e October aanstaande publicq te doen geschieden, werdende hun Ed: mits ontstentenis van het gevorderd bericht van den Landdrost Antonij Alexander Faure, bij deeze gequalificeerd, zodanige Conditïen bij die verkooping te bepaalden, en in het generaal hier omtrend alzulke Schikkingen te maaken, als hun Ed: ten meeste voordeele der E Comp:e zullen vinden te behooren, zullende wijders aan gemelde Heeren gecommitteerdens uit S Comp:e Cassa worden ter hand gesteld Vijftig p:s Ducatons omme tot een Plokpenning bij de verkooping der voorsz:e plaats te worden geëmploijeerd.
Uit een ingekomen Schriftelijk Rapport van de onderkooplieden Jan Hoets en Adriaan Vincent Bergh, ter sessie van den 8: deezer, expres gecommitteerd tot het teekenen der papiere Munten van Zes Stuijvers, gebleeken zijnde, dat daar van door hen in gereedheid waaren gebragt, drie duijzend stukken, zo is beslooten dezelve ten bedragen van 250 Ducatons zoo bij de Negotieboeken, als bij de groote geld Cassa te laaten inneemen
Hierna wierd door den Heere Cassier de Wet den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: in de verrichtingen van zijn Ampt, dagelijks wierd vermoeielijk door het gestadig geloop van Menschen die Oude afgesleetene Cartonnen en papiere Munten, tegens nieuwe, begeeren verwisseld te hebben, met verzoek dat door deezen raade voorzienige mogt werden gedaan, om die verwisseling te laaten geschieden op eene gereegelde wijze, en door persoonen wiens ampt verrichtingen, hen de tijd laaten om daar toe behoorlijk te vaceeren, weshalven beslooten is voorn:e onderkooplieden Jan Hoets en Adriaan Vincent Bergh bij extract deezer expres te committeeren, omme des woensdags en Zaturdags S Morgens van Negen tot tien Uuren op de nieuwe kat ten deeze Casteele te vaceeren, tot het inwisselen der afgesleetene Cartonne en Papiere Munten tegens nieuwe, en zal dus aan gemelde gecommitteerdens successivelijk uit S Comp:e kleijne geld Cassa worden ter hand gesteld de daar toe nodig zijnde nieuwe papiere Muntstukken, om dezelve door hen in ordre te worden verantwoord, en aan ‘t publicq van deeze schikking bij publicatie de nodige kennis worden gegeeven.
Hierna wierd door den Heere Gezachhebber overgelegt eene Missive van den Capiteijn ter zee Francois Duminij, voerende het permanent Schip de Meermin aan deezen raade uit Mosselbaaij geschreeven; welke Missive bevonden wierd van volgende inhoud
Aan de WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, Aan WelEdele Agtb: Heer Raad van Politie
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Agtbaare Heeren!’
‘Ik heb de Eere WelEdele Gestr: en Ed: Achtb: bij deeze pligtschuldig ter kennisse te brengen, dat het onder mijn Commando staande schip de Meermin op den 21:ste deezer, allesints welgesteld alhier is binnen gekoomen, met ZO:t en Stilte’
‘Volgens notitie van den opzigter N: J: Domann bevind er zig in s Ed Comp:e Graan Magazijn alhier’
‘2991 Segge Twee Duyzend Negen Hondert een en negentig mudden Tarwe’
‘67 Segge Zeven en Sestig mudde Erwten’
‘111 hondert en Elf mudde boonen’
‘104hondert en vier mudden Garst’
‘3273‘
‘Toen wij in’t Pakhuijs zyn gekomen hebben bevonden als dat t Plat van ‘t maguazijn door den zwaaren regen is doorgelekt en ‘t koorn braaf nat geworden, en na gedagten een 200 mudden zijn onbekwaam, en de restand is nog wel wat vogtig maar ziet nog redelijk uit’
‘Eindelijk hiertoe moetende dienen, blijve ik met de gedistingueerste gevoelens van Eerbied en hoog agting.’
’/ Onderstond /’
‘WelEdele Gestrenge Heer en Edele Achtb: Heeren / lager / Uwer welEdele Gestr: en Ed: agtb: zeer onderdanigste en gehoorzaam dienaar / was geteekent / de Ridder Duminij / in margine / Mosselbaaij den 26: Junij 1791.’
en daaruit gebleeken zijnde dat door de lekkagie van het Plat van ‘t Koorn magazijn veroorzaakt door de aanhoudende Stortregens, een gedeelte de opgelegde Tarwe is komen te bederven, zo wierd ter deezer geleegendheid door den Heer Dispencier voorgedragen, de noodzakelijkheid, om ter conservatie van het in de Mosselbaaï opgelegd werdend graan S Comp:e Koornmaguazijn aldaar van een planke vloer te doen voorsien; en in aanmerking genoomen zijnde, dat de Houtwerken welke tot dat werk zullen werden gerequireerd, en den staat waarin zig thans de zaaken met betrekking tot de Post in ‘t Oute Niqualand komen te bevinden, gevoeglijk zonder eenige præjuditie van den dienst, aldaar op voorschreeve post kunnen toegesteld, en van daar naar de Mosselbaaij aangereeden werden; zoo is beslooten, den Land drost van Zwellendam Anthonij Alexander Faure aan te schrijven ten gezegde eijnde hoe eer zo liever aldaar te laaten in gereedheid brengen.
60 P:s Balken van 5 & 6 d:m dik lang 19 voet
160 d:o Planken d:o 2 d:m d:o 21 d:o
alles van opregt geelhout en voorsz: Houtwerken vervolgens ten spoedigste naar opgedagte Mosselbaaij te doen transporteeren, met de zig op dikwils gemelde Post in ‘t oute Niquasland aan handen bevindende wagens en Trekossen.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 27-56.¶
Vrijdag den {17910722} 22:e Julij 1791,
S’ Namiddags extraordinaire vergadering, alle præsent.
Wierd nogmaals ter lectuure genoomen de zeer geeerbiedigde secreete Letteren door de Hooggebiedende Heeren Meesteren Sub dato 2 October jongstleeden aan deeze regeering geschreeven, en daar bij geconfronteerd de onderdanige rescriptien die van wegens deezen raade Sub dato 9 Mei jongstleeden aan Hun WelEdele Hoog Agt: zyn afgevaardigt, beneevens het ontwerp der nadere beantwoording die eerstdaags van wegens deezen raade aan de Illustre vergadering van Zeventienen onderdanigst zal worden gesuppediteerd, omme uit die confrontatie te ontwaaren welke poincten van voorsz:e gevenereerd aanschrijvens als nog ongeresumeerd zyn gebleeven, en welke nog eenige nadere rescriptie komen te vorderen, ten eijnde dezelve met de meest mogelijke Spoed aan de illustre vergadering van XVII eerbiedig en pligtschuldig te suppediteeren.
In de eerste plaats dan in aanmerking genoomen zijnde, het misnoegen het welk hun WelEdeleHoog Achtb: gelieven te betuigen, over het hoog bedragen der Rekening van Timmeragie en Reparatie en die van Fortificatien, zal men de vrijheid neemen onder eerbiedige referte aan al het geene van wegens deezen raade reeds aan hun WelEd: Hoog Agtb: is geschreeven over de ignorantie waarin dezelve door den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff over den aanleg of verbeetering van werken en gebouwen is gehouden, HunWelEd:e Hoog Achtb: reverentelijk aan bieden het namens deezen raade door den Heere Gezaghebber opgeeischt Rapport eener commissie door den Heere Gouverneur van de Graaff benoemd tot het onderzoeken van den generaale staat deezes Gouvernements, en de lasten in de Jongste dertig Jaaren alhier gevallen, bij welk Rapport hen WelEdele Hoog Achtb: des gelievende zullen kunnen vinden, eene juiste betoging over de kosten aan de Fortificatien en gebouwen geëmpendeert, mitsgaders de manier van afschrijvinge derzelve en eindelijk in hoeverre in dat alles de gestatueerde ordres zyn geobserveerd geworden:
Met opzichte tot de stukken door de Heeren Militaire Commissarissen alhier nagelaaten, zal men de vrijheid neemen de Hoog gebiedende Heeren Meesteren pligtschuldig te berichten, dat alle dezelve door welgemelde Heere Gouverneur buijten Communicatie en meede weeten van den Raad in origineel zyn meede genoomen, en daar van door zyn Ed:s nagelaten een Stel Copias, waar van een goed aandeel niet geauthentiseerd zyn geworden.
Genaderd zynde tot de reflexien die de hoog gebiedende Heeren Meesteren gelieven te maaken, zo over de wandirectie die in het Hospitaal heeft plaats gehad, als over de Spoorloosheid der verstrekkingen aan dat Huys gedaan, en de verwaarloosing der zieken, en waarop onmiddelijk volgen, de begeerte van de Heeren Meesteren om wegens de zo exorbitante verstrekkingen, schadeloos te worde gesteld, en hunnen WelEdele Hoog Achtb: gerespecteerde beveelen hoe in ‘t vervolg met de in dat huijs komende of uitgaande zieken zal moeten worden gehandeld, zo is bij Confrontatie der rescriptien bevonden, dat hieromtrent aan hun WelEdele Hoog Agtb: nog niets was toegezonden als de verantwoording van den oud opperChirurgijn Domus, bij de nedrige voormelde Letteren van den 8: Meï gevoegt; zo zijn als nu ter tafel geproduceerd.
Eerstelijk Een Berigt van Regenten over het Hospitaal aan deezen raade Sub dato 4 Maart 1788, gericht, behelsende de uitslag van het aan hen bij besluit van den 4:e Sept:r 1787, ingevolge de ordres der Hooggebiedende Heeren Meesteren vervat bij welderzelver Missive op den 23:e November 1785, aan de hooge indiasche regeering gericht, gedemandeert onderzoek, of alle de ten aanzien van het Hospitaal beraamde ordres wel behoorlijk worden nagekomen, welk bericht door regenten weynig daagen na dies teekening aan den gerepatrieerden Heere Gouverneur is inhandigt, doch door zyn Ed: Nimmer ter deliberatie van den Raade gebracht.
Ten Tweede Een bericht, al meede door regenten van het Hospitaal Sub dato 5 April deezes Jaars vervaardigt, omme te voldoen aan het besluit dezer tafel van den 20 Aug:s Jongstleeden, waarbij aan hen is ter hand gesteld het plan door de Heeren van de militaire Commissie nagelaten, met last omme het zelve in te voeren, en wanneer in dies executie zich eenige zwarigheeden mogten opdoen, als dan deezen raade dezelve voor tedraagen, welk bericht zo wel als
Ten Derde Het bericht door meerm:e Regenten Sub dato 30 April deezes jaars aan deezen raade geaddresseert, tot by geleide van gemelde verantwoording van den oud opperchirurgijn Domus, door den gerepatrieerden Heere Gouverneur ter vergadering van den 10:e Meij ter tafel zyn gebragt; en als toen bij de Leden des raads ter rondleezing gezonden, zonder dat over dezelve berichten nader door zyn Ed: een poinct van deliberatie is gemaakt; weshalven best gedagt alle de drie voorsz:e Stukken nogmaals in rondleezing te neemen, ten eynde op dezelve ten Spoedigste finaal te kunnen disponeeren.
Alverder ontwaard zijnde dat aan het gedeelte der gemelde gevenereerde letteren, waarbij de hoog gebiedende Heeren Meesteren vergoeding eisschen van het geen in het boekjaar 1786/7 meerder is besteed dan Rd:s 50:- voor ieder Paard staande dat Boekjaar ingekogt, als tot welke prijs 7 Paarden voor ordonnantie ruyters waaren aangekogt, als nog niet is voldaan, schoon het onderzoek dienaangaande naar luid van de resolutie deezer tafel van den 10:e Meij Jongstleeden is gedemandeert geworden, aan de Heeren de Wet en van Reede van oudtshoorn, dewelke uit het Extract der gemelde Resolutie kwaamen aan te toonen, dat hun Ed: zich daarbij alleen gecommitteerd hebben bevonden tot het onderzoek van de uitgaaven voor S Comp:s stal gedaan, en waar over de hooggebiedende Heeren Meesters meede vergoeding hebben geeischt, en hieruit gebleeken zijnde, dat dit verzuijm alleen te wijten is aan de negligeance van hem die voor de prompte en volleedige afgaave van het Extract in questie hadt moeten zorgen, zo is verstaan en dienvolgens beslooten de Pakhuijsmeester Salomon van Echten, en den Negotie overdrager Casparus van Eerten expres te Committeeren, omme ten spoedigsten uit de Negotieboeken te formeeren een Specificque Lijst van de Paarden dewelke geduurende het Boekjaar 1786/7 zyn ingekogt, met aantooning tot welke pryzen en door wie deeze aankoopen zijn geschied, ten eijnde daar door niet alleen in Staat te worden gesteld te ontdekken, door wie die aankoopen zyn gedaan, maar ook te onderzoeken op wiens authorisatie dezelve zyn geschied, en door wie dienvolgens de geordonneerde restitutie moeten worden gedaan, om dezelve als dan te laaten geschieden, en de Heeren Majores van het een en ander eerbiedig verslag te doen.
Nogmaals geresumeerd weezende het gedeelte der voormelde Secreete Letteren waarbij de hooggebiedende Heeren Meesteren gelieven te ordonneeren het intrekken der Serviesgelden zedert den jongsten oorlog alhier betaald, en het wederinvoeren van werkpassen zo als zulks voor den Jaare 1781 heeft plaats gehad, is ook teffens geleezen de resolutie deezer tafel op den 15:e Februarij jongstl: genoomen, bevattende het geen over deeze materie aan Hun Wel Edele hoog Achtb: zou worden gerescribeerd, en daar bij geposeerd zynde, dat deezen raade reeds in den Jaare 1788 haare deliberatien hadt laaten gaan, om de voorsz:e Serviesgelden in te trekken, doch dat zulks als toen was afgeraden geworden door den Heere Gordon, heeft zyn Ed: gedeclareerd, dat van deeze afraading niet alleen geen spoor by de resolutien van deezen raade zou zijn te vinden, maar ook zeker te weeten dat zyn Ed: dienaangaande nimmer eenige declaratien hadde gedaan, en dat zekerlijk het bij resolutie van den 15:e Februarij jongst geposeerde, geheel verkeerdelyk was overgenoomen, het rapport eener Commissie gedecerneerd op den Heere Gezaghebber, als toen secunde en Hoofdadministrateur, zyn Ed: zelfs, en de Heeren Colonels von Hughel en Gilquin, omme te onderzoeken of de Serviesgelden wederom konde worden ingetrokken, en zulks ingevolge de begeerte van de hooge indiase regeering, doch dat gebleeken zijnde, dat de reflexien door hun WelEdele Groot Achtb: gemaakt alleen de ambachtslieden betrof, en geensints de militaire van ‘t Garnisoen, weshalven zyn Ed: verzocht dat deeze zyn Ed: reflexie bij de resolutien mogt worden aangeteekend, en ter kennisse gebracht van de Hooggebiedende Heeren Meesteren
Met betrekking tot het School der Cadetten, is ontwaard dat schoon bij resolutie deezer tafel van den 15:e februarij Jongstleeden, is geresolveerd het zelve afte schaffen ende tafels Banken &c:a welke daartoe hebben gedient te verkoopen, niemand echter tot die verkooping is gequalificeerd geworden, en dus die goederen tot nu toe onverkogt zijn gebleeven, weshalven beslooten is de Heeren de Wet en van Reede van Oudtshoorn expres te Committeeren, om bij geleegendheid dat door hun Ed: op den 22 September het gebouw zal worden verkogt, waarin die School is gehouden, dan ook teffens de voorsz:e Tafels en Banken tot gelde te maaken, terwijl met opzicht tot de mathematische en andere Instrumenten ten behoeve van die School ingekogt, verstaan is, dezelve door den Capitijn Lieutenant Ingenieur Louis Michiel Thiebault en den Lieutenant der Arthillerie Johan Christiaan Fredericie te laaten inventariseeren, om bij de wapenkamer te worden ingenomen, en bij de Negotieboeken binnens lijn te blijven voortloopen.
De Heer Colonel Gilquin bij resolutie deezer tafel van den 3:e Maart J:L: gecommitteerd geworden zijnde, omme ten voordeele der E Comp:e te verkoopen de aanhanden zynde voorraad van kalksteenen &:a zo is van deeze verrigting door zyn Ed: bij ‘t volgend bericht verslag gedaan.
Aan den WelEd: Agtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deeser Colonie; Mitsgaders den Edele Achtb: Politique Raad
‘WelEdele Achtbaare Heer en Ed: Agtb: Heeren.’
‘De ondergeteekende door UWelEd: Agtb: Expresselijk gecommitteerd zijnde, tot het publiecq verkoopen eeniger bouwmaterialen; en aan UWelEd: Agtb: zeer gerespecteerde ordres voldaan hebbende, heeft de Eer hier nevens eene Specificatie van ‘t rendement dier verkopinge aan UW: Ed: Agtb: over te leggen.’
‘Verhoopende hier mede aan de Intentie van UW Ed Agtbaarheedens te hebben voldaan zoo heb de Eer met het diepste respect te zijn’
’/ Onderstond /’
‘WelEd: Agtbaare Heer, en Ed: Agtb: Heeren /: lager :/ UwelEdel Agtbaarhedens zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar / was geteekend / P: H: Gilquin.’
Specificatie en Rendement van zodanige bouwmaterialen als op den 31:e Maart 1791 int Casteel de GoedeHoop publiquelijk zyn verkogt; en door de daar bij benoemde Persoonen ingemynd geworden, namentlijk
‘Door den Manhaften Heer Philippus Hermanus Gilquin, als daar toe expresselijk gequalificeerd zynde door den E Achtb: Raad van Politie deezes Gouvernements voor Reek: der Geoctroijeerde Nederlandse Oost indische Compagnie’
‘
1 | parthij gebroken klippen in de voorste kuil met den afbreuk der Klipbreekers hutje | deColonie de Caap | rd:s 530:- |
1 | d:o d:o d:o in de tweede kuil met den afbreuk der klipbreekers hutje | Manh: Hend:k Zinn | 255:- |
1 | parthij aangemaakte en onaangemaakte kalk en Circum Circa 40000:- geb: Steenen, met een hut tot den afbreuk leggende by de battery Chavonnes | W:m Hoppe | d:o 385:- |
1 | Steenoven v:n 5 monden geb: Steenen Staande na den Leeuwenbil , moetende in't halve Jaar vervoert werden | S:r Joh:s franke dirksz | d:o 526:- |
1 | d:o d:o 5 d:o d:o d:o linkerhand van de vorige oven onder Conditie als voren | d:o d:o | d:o 527:- |
1 | kl: oven van 2 monden nog rauwe of ongeb: Steenen | d:o d:o | d:o 32:- |
1 | parthij aangemaakte en onaangem: kalk, mitsg:s den afbreuk van 't Ingenieurs huisje ende kalkhut leggende agter 't Casteel bij de batterije Coehoorn | Herm:s Onke | d:o 125:- |
16800 | p:s geb: Steenen | d' Heer Ronnenkamp | d:o 98:01 |
16800 | d:o d:o d:o | S:r Pet: van der Riet | d:o 98:01 |
1 | parthij gebroken klippen met den afbreuk van't klipbrekers hutje geleegen aan de Windberg | Jan Barendse | d:o 40:- |
Somma | rd:s 2616:02 | ||
Gaat af Salaris | Rd:s 130:06:- | ||
d:o voor 10 billetten op Zeguls tot bekendmakinge der te houdene vendutie | d:o 2:04:- | ||
d:o d:o d:o 't Schrijven deeze | d:o -:06:- | ||
134:- | |||
Resteert | Rd:s 2482:02:- |
1 | parthij gebroken klippen in de voorste kuil met den afbreuk der Klipbreekers hutje | deColonie de Caap | rd:s 530:- |
1 | d:o d:o d:o in de tweede kuil met den afbreuk der klipbreekers hutje | Manh: Hend:k Zinn | 255:- |
1 | parthij aangemaakte en onaangemaakte kalk en Circum Circa 40000:- geb: Steenen, met een hut tot den afbreuk leggende by de battery Chavonnes | W:m Hoppe | d:o 385:- |
1 | Steenoven v:n 5 monden geb: Steenen Staande na den Leeuwenbil , moetende in't halve Jaar vervoert werden | S:r Joh:s franke dirksz | d:o 526:- |
1 | d:o d:o 5 d:o d:o d:o linkerhand van de vorige oven onder Conditie als voren | d:o d:o | d:o 527:- |
1 | kl: oven van 2 monden nog rauwe of ongeb: Steenen | d:o d:o | d:o 32:- |
1 | parthij aangemaakte en onaangem: kalk, mitsg:s den afbreuk van 't Ingenieurs huisje ende kalkhut leggende agter 't Casteel bij de batterije Coehoorn | Herm:s Onke | d:o 125:- |
16800 | p:s geb: Steenen | d' Heer Ronnenkamp | d:o 98:01 |
16800 | d:o d:o d:o | S:r Pet: van der Riet | d:o 98:01 |
1 | parthij gebroken klippen met den afbreuk van't klipbrekers hutje geleegen aan de Windberg | Jan Barendse | d:o 40:- |
Somma | rd:s 2616:02 | ||
Gaat af Salaris | Rd:s 130:06:- | ||
d:o voor 10 billetten op Zeguls tot bekendmakinge der te houdene vendutie | d:o 2:04:- | ||
d:o d:o d:o 't Schrijven deeze | d:o -:06:- | ||
134:- | |||
Resteert | Rd:s 2482:02:- |
’/ onderstond /’
‘Accordeert /: was geteek: / C: A: Haupt g: v: Clercq’
waarop beslooten is het rendement der verkogte Materialen, ten vervaldage van den vendumeester deezes Gouvernements te laaten ontfangen, om bij de Negotieboeken te worden ingenoomen.
Al wyders gebleeken zynde dat het bericht door den Heere Gezachhebber en den Heere de Wet, ingevolge het aan hun Ed: by resolutie van den 15 Februarij Jongstleeden vervaardigt, met relatie tot de Stal der E Comp:e reeds in duplo aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren is afgezonden, doch dat ‘t zelve nog nimmer ter tafel van deezen raade is geweest, zo is, dewijl ieder der Heeren Leeden zich met dat bericht volkomen conformeeren, beslooten het zelve by deeze te insereeren om voorts ter secretarij geseponeerd te worden.
Aan den WelEdelen Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Gestr: Heer! en Edele Achtb: Heeren’
‘Ingevolge Resolutie deezer Tafel van den 15: Febr: Jongstl:, vinden de ondergeteekendens zig onder anderen meede gecommitteerd, om het gebouw, tot S Comp:e Stal dienende, door den gezworen Landmeeter deezes Gouvernements te doen meeten en Carteeren, mitsg:s omtrend het nut dat, door de Comp:e voortaan van dat gebouw zoude kunnen worden getrokken, te dienen van hunne consideratiën en advijs:’
‘Ter voldoening hieraan hebben de ondergeteekendens ook het voorsz:e gebouw door ged:e Landmeeter doen opmeeten en van de twee Etagiën, uit welke het zelve gebouw bestaat, ieder afzonderlijk een kaart formeeren aanwijsende de vertrekken in welke zo wel de boven als beneden verdieping derzelve is verdeelt: zynde de grond van dat gebouw bevonden lang te zyn 177 voeten en breet 145 1/2, zo als zulks alles nader aangeweezen werd, bij de gem:e kaarten die deezen verzellen:’
‘De ondergeteekendens wijders, om het tweede Lidt der voorsz:e Commissie te kunnen volbrengen ins gelijks de gesteldheid van het gem:e gebouw hebbende geexamineerd en ingezien, is aan hun gebleeken, dat de muuren, die op eenige plaatsen uit het Lood wijken en beginnen over te hellen, over het geheel zeer slegt zijn gesteld; dat het van kalk en steen t’ zamen gesteld platdak over het gantsche gebouw, slegts door greene balken wordende onderschraagt, deeze balken zo wel als de daarover heen onder het metzelwerk leggende greene planken, alreeds zoo verrot en vermolmt zijn, dat om dies instorting voor te koomen, de balken op veele plaatsen hebben moeten worden gestut; terwijl de planken met brokken beginnen afte vallen; zo dat het plat dak, door haare als versteende constitutie genoegzaam nog op zig zelfs blijft bestaan; dat wijders de houte kokers die tot afleijdinge van het water dat van het plat afloopt, hebben gediend, alle door ouderdom zyn vergaan en afgevallen, zo dat het water nu langs de muuren van dat gebouw nederwaards komt, en inwateringen veroorzaaken moet; dat meest alle deuren en vengsters zo wel als de Kozijnen zig meede door ouderdom begeeven, en nog met moeijte kunnen worden geslooten, of opengesteld, zo dat, wanneer van het gem: gebouw bij vervolg noch hetzelve gebruyk als te voren had mogen worden gemaakt, de gantsche vernieuwing van het zelve, binnen korten, zeer noodzakelijk en onvermijdelyk zoude zijn geweest.’
‘Daar nu dit gebouw in deeze haare tegenwoordige gesteldheid bij vervolg aan de Comp:e tot geen dienst of gebruik meer verstrekken kan, zoude na het inzien van de ondergeteekendens het meest met S Comp:s belangen overeenkomen, het zelve tot den afbreuk aan de meest biedende publicq te verkoopen.’
‘Ten belange van de grond, nogthans die, wanneer het Stalsplein tot aan de Straat, welke tusschen het zelve en de gragt behoord te blyven, daar bij werd genoomen, aan de noord oost zijde 231 en aan de zuid west kant 234 voeten lang, mitsgaders ten Noord westen 177 en ten ZuydOosten 185 voeten breed is, meenen de ondergeteekendens te moeten aanmerken, dat haare geleegendheid digt by de wooning van den Gouverneur enS Comp:e Thuijn wel ligt door omstandigheeden, die de veranderingen der tijden opleeveren kunnen, en nu niet wel te voorsien zijn, tot den aanleg van het een of ander, voor den dienst der Maatschappij, zeer bekwaam en nodig konde werden geacht; waar van het dan ook alleen afhangen zoude, om dien grond, met een zodanig oogmerk onbebouwt te laten leggen; te meer daar men in de teegenwoordige tydsomstandigheeden, met betrekking tot de Ingezeetenen, voor deComp:e geen zulk voordeel uit dies verkooping in Erven te verwagten heeft, als balanceeren kan, aan het nuttig gebruik welke, bij vervolg ingezien zoude kunnen worden, dat, voor de Maatschappij zelve, daarvan anders als dan te maken geweest zoude zijn, terwijl bovendien, wanneer men deeze grond tot gebruik voor deComp:e ondienstig achten mogt, met de verkooping derzelve in Erven, een gunstiger tydstip als het tegenwoordige, zoude dienen te worden afgewagt, daar ‘er thans geen de minste verleegentheid heerst om grond, tot het aanbouwen van huyzen of Pakhuijzen.’
‘Met dit een en ander verhoopende ondergeteekendens aan Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb: intentie te mogen hebben voldaan: terwijl zy zig met Schuldig respect teekenen’
’/ Onderstond /’
‘WelEdele Gestr: Heer, en Edele Achtb: Heeren / lager / Uwe WelEdele Gestr: en E Agtb: ootmoedige dienaaren / is geteekend / J: I: Rhenius, O: G: de Wet. / in margine / Cabo de Goede Hoop den 15:e April 1791.’
Bij resumptie van dat gedeelte der meermelde gevenereerde letteren van de Hooggebiedende Heeren Meesteren, waarbij hun WelEdele Hoog Achtb: ieder Lid deezes Raads aansprakelyk gelieven te stellen, voor de besluyten welke daarin zullen worden genoomen; teffens ordonneerende dat het geen hunner zal moogen worden betwist veel min geweijgerd zyn advijs in de notulen te doen inserreeren, of eenige aanteekeningen tegens het geresolveerde te doen, en na lectuure van het geen door den gerepatrieerden Heere Gouverneur deswegens ter Sessie van den 13:e Meï Jongstleeden is gedeclareerd, heeft den Heere Gordon verzocht het volgende te laaten aanteekenen
dat, zijn Ed: protesteert ten kragtigsten tegen deeze resolutie van den 13:e Meï laatsleeden; zullende aan de Heeren Majores in zijn E verantwoording toonen, Resolutien die over dezelve zaak genomen, niet accoord met elkander zyn, en alle beijde Strijdig met het reëlle gebeurde, en ook bewijzen dat wanneer men zelfs Schriftelyke Notas overleverde dezelve ter Secretarije geheel verbasterd en in een andere sin gesteld zyn geworden; dat ook, indien men opregt met de Resolutien was te werk gegaan, men niet behoeft had dezelven op eene tegen alle gerechtigheid strijdende manier over te zenden, en wel als of de leeden des Raads dezelve gezien, geapprobeert, en geteekend hadden.
Daar laastelijk de Leeden van deezen raade buyten Staat zijn gesteld geworden, te voldoen aan de begeerte van de Hooggebiedende Heeren Meesteren gemanifesteerd bij ‘t Slot der zo dikwils gem:e gevenereerde Missive omme namentlijk aan hun WelEdele Hoog Achtb: binnen den tijd van drie maanden na dies receptie te doen toekomen, alle de consideratien en berichten, informatien en elucidatien die daar bij zyn gevordert, zal men in het eerbiedig vertrouwen dat hun WelEdele Hoog Achtb: in aanschouw neemende al het geene daar omtrent ter Justificatie van de leeden des raads bij hunne aparte letteren van den 8:e Mei jongstl: onderdaniglijk aan hoogstdezelve is voorgedragen, hen wel van pligt verzuym in deeze zullen gelieven vrij te kennen, met de allereerste geleegendheid hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig en pligtschuldig informeeren, dat alle de ordres en beveelen door hoogstdezelve bij secreete Missive van den 2:e October Jongstleeden gegeeven, behoorlyk ter executie zyn gelegt, uitgezondert de aanbesteeding van de reparatien aan de gebouwen en Fortificatiewerken, waar van het plan ‘t welk den Heer Colonel Gilquin daar van zal formeeren, nog te gemoed word gezien, en dat men uit hoofde van de veraf geleegendheid der Colonie Graaf Rynet als nog in de onmogelijkheid is hun WelEdele Hoog Achtb: eene opgaave te doen, van alle de belastingen die in deeze volkplanting worden geheeven, zullende echter zo dra het geene wat nog ontbreekt aan de volleedige beantwoording der bij herhaling vermelde secreete Missive zal weezen ingekomen, zo mogelyk te zaamen, dan wel successivelijk ten spoedigste aan de Hoog gebiedende Heeren Majores worden afgevaardigt.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 57-59.¶
Dingsdag den {17910726} 26:e Julij 1791
bij omvrage alle present, behalve den Heere Gordon.
Door den Heer von Hughel Collonel Commandant van ‘t Regiment van Wurtemburg , aan deezen rade verzogt zijnde; dat de, voor deszelfs evengem:e Corps, zig op het voor eenige dagen in de Baayfals aangeland uitkomende Schip Zeeland bevindende recruten, bestaande uit een officier een Veldprediker en 33 gemeenen, alhier mogen werden aan land gescheept, en voor een tijd aangehouden, ten eijnde zig van de geleden fatiques der zee te kunnen herstellen, en intusschen behoorlijk gedresseerd en geoeffend te werden, Is verstaan in dat verzoek te bewilligen, onder uitdrukkelijke en Speciaal beding egter, dat dees ontscheeping d E Comp:e geene andere kosten of ongelden hoegenaamd zal aanbrengen, als het transport der zig onder het voorsz:e getal van 33 gemeene recruten bevindende zieken, uit voorn:de Baaijfals , naar herwaards, en dat ook voor dezelve recruten geen augmentatie van bezolding ofte eenig dienstgeld zal mogen gevraagd of voldaan werden. Zullende in steede van deeze weinige aan te houdene koppen, ende zig op gem:e Bodem meede bevonden hebbende en naar Ceilon gedestineerde manschappen voor ‘t Regiment van Meuron, mitsgaders de alhier door indispositie als andersints agter te blyven Personen tot d Equipagie dier kiel behorende, een geheel compleete compagnie van het bovengem:e Regiment van Wurtemburg weder g’embarqueert en na India’s Hoofdplaatse voortgezonden moeten werden.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteert In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 60-67.¶
Vrydag den {17910729} 29 Julij 1791.
S’ voormiddags alle present
Door den Heere Gezaghebber te kennen gegeeven zijnde, dat zyn Ed: het nieuw aangesteld Lidt in den Raade van Justitie Johan Fredrik Kirsten, ten overstaan der Heeren Leeden deezen vergadering M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn op den 26:e Jongstleeden, den Eed welke denzelven in zijne voorsz:e qualiteit heeft, moeten præsteeren, had doen afleggen, ten eynde hem daar door te bekwaamen, om bij de convocatie van dien Raad, op gisteren, te kunnen werden g’installeerd, en in dezelve sessie te neemen wierden vervolgens de Brieven en Papieren uitmakende de depeches voor het in de Baayfals zeilree leggend retourschip de Surcheance geresumeerd, en conform d’intentie bevonden zynde, geteekend:
Waarna is ingediend de volgende Memorie van de gecommitteerdens welke gsteld zyn geworden, om de lading van het Schip S:t Laurens uit dien Bodem t’ ontfangen, te sorteeren, op te leggen, en weder in te scheepen.
Aan den Wel Ed: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Politicque Raad
‘WelEdele Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekendens bij Extract Resolutie van den 13 Julij J: L: gelast geworden zynde, omme dat gedeelte ter Coffyboonen, die maar zeer weijnig beschadigt waaren,te doen droogen, ten einde Uw WelEdele Achtb: na het effectueeren van dien eene nadere en finale dispositie zoude kunnen neemen, zo neemen de drie ondergeteekendens /: bij indispositie van den onderkoopman en meede gecommiteerde Jan Hoets :/ de vryheid Uw WelEdele Achtb: als pro memoria te præsenteeren, dat zijlieden bij hun gedaan Rapport van den 8 Junij A: C: hebben berigt gedaan, dat een gedeelte der Coffijboonen die uit het Schip S:t Laurens zijn ontlaaden geworden, ten eenemaal bedorven en stinkent waaren; weshalven zij ter zelver tijd, al meede de vryheid hebben genoomen eene propositie te doen, dezelve te doen begraaven, en vermits bij UWelEdele Achtb: resolutie van den 13 bovengen: alleen over dewijnig beschadigdeBoonen is gedisponeert geworden, zo verzoeken zij Uw WelEdele Achtb: zeer ootmoedig, hun te willen qualificeeren, de bedorvene waarvan Uw WelEdele Achtb: bij deezen een monster werd gepræsenteert te laa[.....] begraaven, vermits hoe langer en meer tot bederf overgaat, niet alleen een zeer quaade Reuk van zig geeft, maar ook door het broeijen een damp of rook dat wel ligt tot Brand konde overgaan, en dus zeer kwade gevolgen veroorzaken.’
‘Zij zullen intusschen niet nalaten, aan UW WelEdele Achtb: ordres nopens de specerijen en wijnig beschadigde Coffijboonen t’ obedieeren; hoewel zij niet kunnen nalaaten, aan te merken, dat deeze Boonen ook sedert d’ontscheeping verslimmert zyn, en zij niet durven verzeekeren, of het droogen in dit Saisoen van het Jaar niet eerder kwaad als goed zal uitvallen, zullende zij des niet te min, hun uitterst devoir aanwenden, en blyven met diepst respect.’
’/ Onderstond /’
‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren /: lager :/ UW WelEdele Achtbarens onderdanige en gehoorzaame dienaaren / Was geteekend / J: Kirsten. H:k O: Eksteen. D:d Kuuhl / in margine / Cabo de Goede Hoop den 28: July 1791.’
Op het welk beslooten is dezelve gecommitteerdens te qualificeeren en te gelasten, om dat gedeelte der Coffij boonen uit de laading dier kiel het welk volgens hunne opgaave ten eenemaale Stinkend en bedorven is geworden, en naar het overgelegd Monster ook indiervoegen is bevonden, als nergens meer toe kunnende werden gebruikt, ingevolge derzelver voorslag maar hoe eer zoo liever onder de grond te doen delven en begraven, ten eynde; zo doende in tijds de bij hun geapprehendeerde onheijlen daar door voor te kome, dog daar en teegen alle devoiren aan te wenden, om de minder beschadigde en aangestokene in derzelver tegenswoordige staat van verergering, door gepaste voorzorgen, zoo veel mogelyk voor een verder en totaal bederf te tragten te præserveeren. - omme na dat hunne verrigtingen in deezen, zo met betrekking tot het een als ander, deszelfs beslag zal hebben erlangd, dan aan deezen Rade specifique opgave te doen, hoe veel van de voorsz: coffij invoegen voorsz:ee heeft moeten werden begraven en hoe groot de quantitijt zal zijn, welke door hunne zorge en vlyd gedroogd zijnde, in een staat van bruykbaarheid zal weezen opgelegd.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn. -
[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 68-86.¶
Maandag den {17910801} Eerste August: 1791.
‘S Voordemiddags alle præsent, behalven De Heer Le Sueur.
Na voorafgaande klocke geklep, en uitroepinge van den Boode, op heeden, in gevolge het gearresteerde onder den 8 Julij jongstleeden, getreeden zijnde tot de publiecque aanbesteeding van
1: | Het aanbrengen met karren of waagens van het benodigt keuken - en drinkwaater voor de wagt en verdere manschappen op de Batterijen Chavonnes en Amsterdam , 't Fort de Knokke , de Linie, en daar zulx verders voor eenige wagten, die men binnen de Limieten van de Zoute Rivier , en het Ronde bossie zoude moogen detacheeren, vereijscht werden zal, mitsgaders het vervoeren van de mist uit 't Slagthuijs na 'S Comp:s Tuin alhier. |
2:e | Het rijden van Koorn en Garst uit de Maguazijnen der Ed: Comp:e na de koorn en Gort, watermoolens, mitsgaders van daar weeder te rug na de voorsz: Maguazijnen, het wegbrengen der dooden uit 't Hospitaal aan de gewoone begraafplaats, en het Sleepen der veldStukken en Caisons bij de voor - en - najaarexercitiën van het Guarnisoen, mitsgaders wanneer zulx anderzints mogten werden vereijscht. |
3:e | Het rijden van al zulke waagen vragten, met Paarde waagens of transporten van in Commissie gestelde perzoonen of fungeerende gequalificeerde Dienaaren, als 't zij, na de Baaijfals of werwaards anders hier te lande, zulks 's Comp:s weegen zoude moogen nodig zijn, en worden geordonneert, als meede die het altoos in gereedheid houden van Neegen Rijd paarden te weeten, Drie ten dienste van het Hoofd der Militie, en Zes anderen voor den ordinairen dagelijksen ommeslag van dit Gouvernement. |
4. | Het rijden van zodanige vrachten als waar toe men waagens met ossen bespannen, ten dienste van de Comp: requireeren zal, en |
5, | De leverantie van 't Brandhout voor en ten dienste van 'S Comp:s Scheepen, die aan deezen uithoek aankoomen zullen, en van brandhout moeten worden voorsien. |
1: | Het aanbrengen met karren of waagens van het benodigt keuken - en drinkwaater voor de wagt en verdere manschappen op de Batterijen Chavonnes en Amsterdam , 't Fort de Knokke , de Linie, en daar zulx verders voor eenige wagten, die men binnen de Limieten van de Zoute Rivier , en het Ronde bossie zoude moogen detacheeren, vereijscht werden zal, mitsgaders het vervoeren van de mist uit 't Slagthuijs na 'S Comp:s Tuin alhier. |
2:e | Het rijden van Koorn en Garst uit de Maguazijnen der Ed: Comp:e na de koorn en Gort, watermoolens, mitsgaders van daar weeder te rug na de voorsz: Maguazijnen, het wegbrengen der dooden uit 't Hospitaal aan de gewoone begraafplaats, en het Sleepen der veldStukken en Caisons bij de voor - en - najaarexercitiën van het Guarnisoen, mitsgaders wanneer zulx anderzints mogten werden vereijscht. |
3:e | Het rijden van al zulke waagen vragten, met Paarde waagens of transporten van in Commissie gestelde perzoonen of fungeerende gequalificeerde Dienaaren, als 't zij, na de Baaijfals of werwaards anders hier te lande, zulks 's Comp:s weegen zoude moogen nodig zijn, en worden geordonneert, als meede die het altoos in gereedheid houden van Neegen Rijd paarden te weeten, Drie ten dienste van het Hoofd der Militie, en Zes anderen voor den ordinairen dagelijksen ommeslag van dit Gouvernement. |
4. | Het rijden van zodanige vrachten als waar toe men waagens met ossen bespannen, ten dienste van de Comp: requireeren zal, en |
5, | De leverantie van 't Brandhout voor en ten dienste van 'S Comp:s Scheepen, die aan deezen uithoek aankoomen zullen, en van brandhout moeten worden voorsien. |
Alles, volgens de daar van geaffigeerde Billietten, zyn dezelve Articulen bedongen en aangenoomen geworden door de volgende Perzoonen, voor zodanige prysen, als teffens bij hunne respective Naamen staan uitgedrukt, te weeten.
‘’t Eerste hier vooren opgegeeven perceel voor den tijd van Drie Jaaren, teegens Agt Hondert drie en Taggentig Rijksdaalders, Twee Schellingen en Vier Stuivers, ‘S jaars, zegge Rd:s 883: 2: 4. door den Burger brandmeester Arend van Wielligh.’
‘’t Tweede Perceel insgelijks voor Drie Jaaren, teegens drie Duizend Ses Hondert Ses en Sestig Rijksdaalders, Vijf Schell: en Twee Stuiv:s, zegge Rd:s 3666:5:2: voor de geheele loop der voorsz: Drie Jaaren, ofte Rk:x 1222:1:4 2/3 ‘S Jaars, door Jan George Barendse.’
‘
't Derde al meede geduurende een gelijk tyd bestek van drie Jaaren door bovengem: Van Wielligh in maniere als volgd, namentlijk | |
Een Waagen vracht, van hier naar de baaij fals voor | Rd:s 11:06:- |
Een Dito Dito, uit de baaij Fals na herwaards meede voor den gelijke Som van | rd:s 11:06:- |
't ophouden van een zodanige met vragt afgezondene wagen naar meerm: baaij per dag; voor | d:o 4:04:- |
't ophouden van een wagen, die aldaar moetende werden beladen ten dien einde aangehouden werd, voor yder dag | d:o 4:04:- |
Een overdekte waagen tot transport van Commissien naa Baaij fals , voor | d:o 24:04: |
het ophouden van een zodanig wagen aldaar 's daags voor | d:o 4:04:- |
Alle vrachten, die elders heen gereeden moeten werden, voor ieder dag, dat de wagens, Paarden, en verdere toestel daar toe in dienst zullen zijn, voor s daags | d:o 4:- |
en een overdekte wagen, zonder Paarden na Zwellendam de Mossel - en Plettenbergs baaijen , of elders, per dag voor | d:o 1:06:- |
Terwijl 't laatste gedeelte van dit perceel of het in gereedheid houden en fourneeren der Rijd paarden; als aan de aanbesteeding der overige hinderlijke zijnde bevonden, van dezelve gesepareerd, en aparte opgehangen weezende, daar van aanneemer is geworden den burger Hermanus Gerhardus Onke, voor een Somma, van Rd:s 150: - 'S maands. | |
't Vierde perceel, meede voor drie jaaren insgelijks door eeven | |
gedagte Van Wielligh op devolgende wijze, als | |
Een Vragt, naar de Baaij Fals voor | R:x 9:06:- |
Een dito, vandaar na herwaards voor gelijke | d:o 9:06:- |
't Stilleggen der waagen voor ijder dag, | d:o 3:-:- |
de vragten die elders heen, dan na de zoo even gerepte Baaij moeten werden gereeden, voor | d:o 4:04:- |
't Derde al meede geduurende een gelijk tyd bestek van drie Jaaren door bovengem: Van Wielligh in maniere als volgd, namentlijk | |
Een Waagen vracht, van hier naar de baaij fals voor | Rd:s 11:06:- |
Een Dito Dito, uit de baaij Fals na herwaards meede voor den gelijke Som van | rd:s 11:06:- |
't ophouden van een zodanige met vragt afgezondene wagen naar meerm: baaij per dag; voor | d:o 4:04:- |
't ophouden van een wagen, die aldaar moetende werden beladen ten dien einde aangehouden werd, voor yder dag | d:o 4:04:- |
Een overdekte waagen tot transport van Commissien naa Baaij fals , voor | d:o 24:04: |
het ophouden van een zodanig wagen aldaar 's daags voor | d:o 4:04:- |
Alle vrachten, die elders heen gereeden moeten werden, voor ieder dag, dat de wagens, Paarden, en verdere toestel daar toe in dienst zullen zijn, voor s daags | d:o 4:- |
en een overdekte wagen, zonder Paarden na Zwellendam de Mossel - en Plettenbergs baaijen , of elders, per dag voor | d:o 1:06:- |
Terwijl 't laatste gedeelte van dit perceel of het in gereedheid houden en fourneeren der Rijd paarden; als aan de aanbesteeding der overige hinderlijke zijnde bevonden, van dezelve gesepareerd, en aparte opgehangen weezende, daar van aanneemer is geworden den burger Hermanus Gerhardus Onke, voor een Somma, van Rd:s 150: - 'S maands. | |
't Vierde perceel, meede voor drie jaaren insgelijks door eeven | |
gedagte Van Wielligh op devolgende wijze, als | |
Een Vragt, naar de Baaij Fals voor | R:x 9:06:- |
Een dito, vandaar na herwaards voor gelijke | d:o 9:06:- |
't Stilleggen der waagen voor ijder dag, | d:o 3:-:- |
de vragten die elders heen, dan na de zoo even gerepte Baaij moeten werden gereeden, voor | d:o 4:04:- |
‘per dag, en’
‘het Vijfde, of laaste perceel voor Een jaar door den burger Abraham à De Haan, teegen Drie, zegge 3 Rd:s voor ijder vragt brandhout uit de duinen.’
Alle welke aanneemers naar luid der Contitiën van aanbesteeding voor het nakoomen van hunne verbintenissen, ten genoegen van deezen Raade behoorlyk Borgen hebben gesteld.
Na dat deeze aanbesteedingen waren gedaan, wierd door den Heere, Gezachhebber den raade gecommuniceerd dat zijn Ed: op ontfangst der tijding dat het Schip Schoonderloo geheel ontramponeerd, in Baaij fals was gearriveerd, direct een Commissie van zeekundigen had benoemd, omme met alle mogelijke accuratesse na te gaan, de gebreeken die zig aan die Bodem koomen te bevinden, en waar door de zwaare leckagie is veroorsaakt, dat zijn Ed: van deeze Commissie had ontfangen een Schriftelijke rapport, ‘t welk zijn Ed: kwam over te leggen en bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den Edele Achtbaren Heer, Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman, en Gezachhebber, van weegens het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop; en den Ressorte van dien; &c:a &c:a
‘Wel Edele Achtbaren Heer.’
‘In opvolginge van UwEdele Agtbare zeer geEerde beveelen van den 25 deezer; waar bij wij expres zijn gecommitteerd, om naauwkeurig na te gaan, en op te neemen, de gebreeken, die zig aan ‘t alhier g’ankerd leggend Schip Schoonderloo komen te bevinden;’
‘Zo hebben wij de Eere UWel Ed: Achtb:e bij deezen met pligtschuldigen Eerbied ter kennisse te brengen, dat wij na ons op heeden na boord van ged: Schip Schoonderloo hebben begeeven, de pompen, waar bij 11 1/2 duim waater was, laten stil Staan, en na verloop van een uur daarbij 20 1/2 duim water in een uur tijds bij de Pomp heeft gemaakt, dat vervolgens bij ‘t visiteeren van de Hel de boeg van binnen zeer nat wierd bevonden, voorts eenige Sterke Leckagies in’t Scherp - Gat; dat aan Stuurboords zyde, in de Rijst kamer een groote quantiteit water door drong, en vermeenen over zulks dat evengemelde lek wel 4 a 5 Voeten, onder Water moet zijn, terwijl zig ‘er in’t Kruijtgat zoo aan Stuurboord als Bakboord, meede twee Stroomen met water, dat onder de banden voortkwam, inliep, Deed het Schip vervolgens over bakboord zijde brengen; om te zien of ‘er mogelijkheid was, voorn: Swaare Lekkagie in de reijst kamer aan Stuurboord zijde van buiten te kunnen ontdekken; dog konden des weegens niet bespeuren; bevonden wijders de Naaden bij ‘t Wulft open, de onderste Leijst van de Wulft ontset, de Bakboords Constapelspoort onstooken, en gedeeltelijk verrot, eenige poorten aan bijde de zijden meede ontset, als meede eenige Ringbouten, in de Poorten los gestooten, konden dienvolgens, dewijl ‘t Schip gelaaden komt te weezen, met geen Zeekerheid de oorsprong van meergem: Leckagien bepaalen; over zulx den ondergeteekende Gecommitteerdens van gevoelen komt te weezen, om alle Onkosten van d’E Comp:e te vermijden, en de Landing in’t Ruim buiten Noodzakelijkheid onaangeroerd te laten, dat, alle de Goederen en provisie tusschen deks leggende mitsgaders het Geschut uit gem: bodem diende te worden genomen, om door dien weg de voorsz: leckagies; was ‘t mogelijk, boven water te bekoomen, ten Eijnde om daar door de behoorlijke reparatiën te bevorderen, en in het Werk te Stellen.’
‘Met welk eene en andere Visitatie wij ondergeteekendens vertrouwen, aan de zeer gerespecteerde ordre van UWel Edele Achtbaare te hebben voldaan, laaten wij deeze dienen voor onderdanig Rapport.’
’/: onderstond :/’
’ Siemons Baaij den 29 Julij 1791. /: was Getekend :/’
‘als Gecommitteerdens C: van Heerden, N: Acker, H: A: Stoete’
‘Mij Præsent H: A: Stoete’
’/: lager / M: van Eijk,’
‘Ten overstaan C: Brand C: Cornelisz’
Uit dit Rapport aangebleeken zijnde, dat, daar dit Schip gelaaden is, en de oorzaaken van ‘t leck onder water zijn, de Gecommitteerdens ook over ‘t leck zelfs, zoo min als over de middelen om het zelve te remedieëren, kunnen oordeelen, voor en al eer ‘t Schip door ontlossing zal zijn gereesen, en de oorzaaken van de leckagie zich boven water zullen vertoonen, Zoo is beslooten, ten eijnde hen daar toe in Staat te Stellen, te amplecteeren het middel door hun Gecommitteerdens zelfs aan den hand gegeeven, en zal dierhalven den Heer Brand, Resident in Baaij Fals ten spoedigsten worden aangeschreeven, omme direct alle goederen en Provisiën, die zig tusschen deks bevinden, mitsgaders het geschut uit voorsz: bodem te doen lossen, en over te brengen in’t Schip de Zeenimph ; terwijl om de reparatiën die aan meermelde bodem noodwendig zullen moeten werden gedaan, zoo prompt mogelijk te doen voortgaan, en dezelve daar door in staat te stellen, de reise naar Neederland, in dit reeds ver gevordert jaargetij te kunnen voortzetten, al verders beslooten is, weederom te benoemen een Commissie van Zeekundigen, welke zig met den Equipagiemeester, en de Baas der Scheepstimmerlieden in Baaij fals zullen moeten laaten vinden, by het lossen der voorgemelde goederen, omme wanneer ‘t leck aan dikwijls gemelde bodem zig booven water zal vertoonen, direct, ten overstaan van de Heer resident Brand, en den Equipagiemeester de gebreeken waar door de in watering word veroorzaakt, naauwkeurig te examineeren en te overleggen, hoedanig deselve op de menageuste en allerspoedigste wijze zullen kunnen worden gerepareerd, om daar van aan deezen Raade te doen rapport in geschrifte, werdende egter, om voor te koomen het delai dat in de executie dier reparatiën zou kunnen ontstaan, zoo wanneer alvoorens dezelve te beginnen, de authorisatie van deeze regeering moest worden ingewagt, den Equipagiemeester gequalificeerd, omme bij ontdekking van ‘t leck, en wanneer dezelve Commissie mogt oordeelen, dat die Bodem weederom in Staat zal kunnen worden gesteld, om zee te kiesen, provisioneel de reparatiën te laaten beginnen.
Daar de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, op de gedaane petitiën van dit Gouvernement, in den jaare 1789. per de Scheepen Doggersbank en de Eensgezindheid , hoog gunstig hebben gelieven uit te zenden, eene quantiteit van Zestig Hoeden Smeekoolen, welke egter in dien bodems heeft moeten verblijven, en naar Batavia worden verzonden, en deezen Raade, op het diesweegens gedaan eerbiedig verzoek van de Hooge Indiasche Regeering permissie heeft geobtineerd, omme de voorschreeve quantiteit Smeekoolen, weederom te ligten uit de Scheepen, die voor Batavia van voorsz: Brandstoffe hadden ingelaaden, Zoo is, op voorstel van den Heere Gezachhebber, en uit aanmerking dat men door het ligten van 55 1/2 Hoeden uit de ladingen der Successivelijk alhier gepasseerde, en na Batavïa gedestineerde Scheepen de Draak , Barbestein , de Geregtigheid en Blitterswijk , neevens de pacquet boot de Lugtbol , Slegts, ten deele de voorsz: quantiteit van Zestig Hoeden heeft kunnen remplaceeren, beslooten, uit de Bataviase Lading van het in de baaij fals leggend uit koomend Schip Zeeland niet alleen de als nog ontbreekende Vier en 1 half Hoeden, maar uit Consideratie dat men thans, in een tijd waar in Schier dagelijks aan de passeerende uit en thuis vaarende Bodems der Ed: Comp:e, dog wel voornamentlijk aan deeze laatste, importante reparatiën moeten werden gedaan, ten eenemaale van dit, daar toe zoo hoogst noodzaakelijk vereijscht werdend ingredient ontbloot is, ook nog Vijf en Een half Hoeden bovensdien te doen ligten, omme daarvan en van de motiven welke ons hier toe hebben genooddwongen, bij eerst voorkoomende geleegendheid aan voormelde Haare Hoog Edelens pligtschuldig kennisse te geeven.
Zullende dus den Heer Brand, resident in Baaij fals van dit besluit kennisse worden gegeeven, om het zelve in zijn geheel dan wel ten deele maar te executeeren, na dat daar door al, dan niet in het depart van’t evengemelde Schip Zeeland , eenige vertraging zal werden toegebracht, met qualificatie en last wijders, om de geligte Smeekoolen, door den ginder binnen gevallene Hoeker de Sterreschans , ter overbrenging na herwaards te doen inneemen.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 87-125.¶
Woensdag, den {17910803} 3 August:s 1791.
Alle Præsent.
Wierd door den Heere van Reede van Oudtshoorn gepræsenteerd, het volgend vertoog.
‘Daar den ondergeteekende ter vergadering van den 29 Junij Jongstleeden aan’
‘UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s verslag heeft gedaan, van de Maatregulen, die hij in Sijne Qualiteit als Lid van deezen Raade had genoomen, omme te vernietigen het Transport door den van hier vertrokkene Independent Fiscaal, de Heer Johan Nicolaas Steeven van Lynden, op eene Singuliere wijze gedaan van de Vijf Huizen, en Erven, die zijn Ed: aan den Koopman Titulair Constant van Nult Onkruijdt voor eene Somma van Drie en Zeeventig Duizend Guldens had verkocht; daar hij ter zelver vergadering aan UWEdele Achtb:s heeft verzogt, zodanige Propositiën te omhelsen, als hij zich verpligt heeft geacht te moeten doen, om de vernietiging van dat Transport door de authoriteit, deezen Raade toebetrouwd, naader te doen stand grijpen, met aan den koopman Onkruijdt uit naam des Raads te doen te rug geeven het geld door hem in de Cas der Ed: Comp:e geteld, voor ‘S Heeren Reekening der voorsz: KoopSchat van’
‘ƒ73000:-:-: daar hij als toen heeft moogen ondervinden, dat UWel Edele Achtb:n en E: Achtb:e wel verre van dit zyn gedrag te laaken, het zelve met goedkeuring hebben vereerd, door aan den ad interim. Fiscaal, te gelasten omme uit hoofde van de ontbreekende Borgtogten, die voormelde Heer van Lijnden had behooren te stellen, en waar van de hardnekkige weijgering, door Zijne Singuliere retraite van hier, zonneklaar is bevestigd geworden, teegens zijne Goederen in Effecten zodanige procedures te entameeren, als ter behoorlijke Schaadeloos Stelling van d’ E: Comp: en andere geinteresseerdens oirbaar en dienstig zou oordeelen; heeft den ondergeteekende dan ook vermeend uit dit alles te moeten opmaken, ente moogen vaststellen, dat UWelEdele Achbt:en en Ed: Achtb:s deelnaamen, in het geen door hem was verricht, zodanig dat geen een Lid deezer vergadering, wanneer zij zoo wel als den Ondergeteekende waaren geinformeerd geweest, van de wijze, op welk den Heer van Lijnden zijne plegtige belofte heeft willen schenden, en de ordres; voor welkers prompte opvolging wij gezwooren hebben te zullen zorgen, illusoïr te maaken, zou hebben gehesiteerd, zich met hem te voegen, en het eenigste middel, dat noch was overgebleeven te neemen bij der hand, omme zoo d’ E: Comp: Schadeloos te houden, als de overige Geinteresseerdens, waarvan wij allen de voornaamste zijn, alsoo de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren genoeg aan den dag hebben gelegt, dat de nadeelen, die uit het verwaarloosen hunner beveelen komen voort te vloeïen, door alle de Leede van deezen Raade in gelijke deelen moet worden geboet, en in dat idee is den ondergeteekende volkoomen bevestigd geworden, wanneer UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s op den 8 Julij jongsleeden, de propositie van den ondergeteekende hebbe gelieven te agreeren, omme de Penningen door voorm: Koopman Onkruijd inde Cas der Ed: Comp:e voor ‘S Heeren Gerechtigheid der kooppenningen van de voorsz: vijf Huijsen en Erven geteld aan hem op Schriftelijke ordonnantiën van den WelEdele Achtbaren Heere Gezachhebber te doen restitueeren, waar door Stilzwijgende door UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s is geavoueerd geworden, dat, daar de Heer van Lijnden deeze Colonie had verlaaten zonder de vereischte Borgtochten te stellen, als toen ook het dispositief van den Raade van Justitie omtrent het vernietiging van ‘t Transport der meergemelde vijf Huisen, volkoomen effect mogt Sorteeren.’
‘Hier op volkomen gerust, heeft den Ondergeteekende vertrouwd, dat het geen hij als Lid van deezen Raade heeft vermeend te moeten doen, en ook gedaan heeft, voortaan niet anders zou kunnen en moogen worden geconsidereerd, dan als een zaak waar meede deezen Raade zich had geconformeerd en genoegen had genoomen, waar van des ook zoo den Raade van Justitie als derzelver Secretaris, een der Gemachtigdens van den Heere van Lijnden, legale kennis hebben gedraagen, alzoo Extracten van beide de Resolutiën deezer Tafel, hier vooren aangehaald, aan de Secretaris van Justitie ter behoorlijken tijd zijn afgevaardigd geworden, en dus ook nimmer durven denken, dat hem over zijn gehouden gedrag eenige onaangenaamheeden zoude kunnen worden aangedaan.’
‘Met innig Leedweesen en groote Verontwaardiging echter, heeft den ondergeteekende zich doorden Gerechts boode zien dagvaarden uit naame van zeekere Jacobus van Leeuwen, als gesubstitueerde Gemachtigde van den Heere van Lijnden, omme op morgen te compareeren voor den Raade van justitie deeses Gouvernements, ten einde te hooren versoeken relief van den laps des tijds, en de indebité interjectie van appel, weegens het dispositief des Raads van Justitie, op den 20 Junij laastleeden, ter vernietiging van het Transport der meermelde door den Heere van Lijnden verkogt vijf Huisen en Erven.’
‘Verwondert over de Stap, die de Gemachtigdens van den Heere van Lijnden hebben gewaagd te doen, heeft den ondergeteekende vermeend daar van kennis te moeten doen draagen, aan UWelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s, met verzoek, dat wel dezelve direct en zonder eenig uitstel de Raad van Justitie, bij Missive gelieven te doen berichten, dat het verzoek door den ondergeteekende op den 20 Junij ter hunner Vergadering gedaan, door den ondergeteekende eenlijk is geschied in zijne Qualiteit als Lid van deezen Raade, dat UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s niet alleen zijne demarches hierinne hebben goedgekeurd, maar zich ook daar meede als nog conformeeren; dat UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s overtuijgd, dat den Heere Independent Fiscaal door zijn vertrek van hier onmogelijk kan voldoen aan de borgtocht hem door den Raade van Justitie opgelegt, vermeend hebben, dat het dispositief door den Raade van Justitie genoomen, met opzicht tot de vernietiging van meerm: Transport volkoomen effect moest sorteeren, dat UWelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s voorschreeven dispositief als ‘t waare, in eene Resolutie deezer vergadering geconverteerd hebbende, als een gevolg van dien ook hebben beslooten, om het daar voor betaalde ‘s Heeren Gerechtigheid aan den kooper te rug te geeven, en dat UWel Edele Achtb:en en Ed: Achtb:s begeeren, dat het zelve Transport zoo wel als de Schuldbrieven door den Koopman Onkruidt, ter zaake van die Koop gepasseerd, door dezelfde Gecommitteerdens, die tot het verleiden daar van hebben gevaceerd, naar de ordre zullen worden vernietigd, als zijnde, zoo het den ondergeteekenden onder eerbiedige Correctie voorkomt, het eenigste middel, om den Raade van Justitie van de onbevoegdheid te overtuijgen, waarin de Gemachtigdens van den Heere van Lijnden zich bevinden, omme in eene zaak door den ondergeteek: ondernomen, in zijne Qualiteit als Lid van deezen Raade, en ter behartigen der belangens van ieder der overige Leeden, hem te doen oproepen, omme te hooren doen verzoeken, waarin hij alleen, als zijnde het gemeen belang van Uwel Edele Achtb:en en Edele Achtb:s daar meede verknocht, onmogelijk zou kunnen condescendeeren, zoo men als zich daar teegen verzetten.’
’/ was Getekend ./’
‘W: F: van Reede van Oudtshoorn. / ter zijde Stond :/ Overgegeeven in Raade’
‘den 3:e Augustus 1791.’
Na welkers lecture den Secretaris Bergh onmiddelijk verzocht, dat, uit hoofde van zijne verwantschap met den Heere van Reede van oudtshoorn hy mogt worden geëxcuseerd, de resolutie die omtrent voorsz: vertoog zou worden genoomen te coucheeren, en dat zulks aan den eerste geswoore Clercq Goetz, ter vergadering præsent, mogte worden gelast; dit verzoek ingewilligd zijnde, en den Heere van Reede van Oudtshoorn zich uit de vergadering geretireerd hebbende, is over voorsz: vertoog met alle aandacht gedelibereerd geworden, en door den Heere Gezachhebber gedeclareerd: van gevoelen te zijn, dat dewijl deezen raade het besluit had genoomen, om’s Heeren Gerechtigheid aan den Koopman Onkruijdt te rug te geeven, en hij geweijgerd had, de penningen te rug te ontfangen, als nu het officie Fiscaal behoorde te worden gelast, omme gemelde Onkruijdt tot den ontfangst dier penningen te constringeeren, en verder te zorgen, dat als dan ook dadelijk ‘t Transport van de Huisen en Erven door hem van den Heere van Lijnden gekogt, beneevens de Schuldbrieven voor dies Koopschat gepasseerd, werden geroïëerd, waar door de voortgang der Porcedures door een der Gemachtigdens van den Heere van Lijnden getenteerd teegens den Heere van Reede van Oudtshoorn, dan ook behoorden te cesseeren, te meer daar zoo min den Heere van Lijnden, voor zijn retraite van hier, als zijne Gemachtigdens, na zijn depart, de Borgtochten hebben gesteld, om welkers ontbreeking den Raade van Justitie heeft vermeend, het transport der voormelde Vijf Huisen te moeten verklaaren van nul en geener waarde.
Den Heere Gordon, heeft zich met het voorstel van den Heere Gezachhebber volkoomen geconformeerd, te meer daar zijn Ed: vernoomen had, dat den Heere Independent Fiscaal, wanneer ter deezer Vergadering over de Borgtochten die zijn Ed: had behooren te Stellen gesprooken is, gedeclareerd heeft, dat hij geene der Leeden van deezen Raade in het geval zoude Stellen, omme voor de Gelden door hem genooten, eenige rembourseeringen te doen, of Schadens te lijden, en dat tot Securiteit daar van zijne Huis en juweelen, en Zilverwerk achter liet, en dat den Heere Fiscaal echter, naderhand op eene illegaale wijze, die Huizen heeft verkogt en op eene diergelijke manier deeze Colonie verlaaten, weshalven hij Heere Gordon dan ook vermeende, dat ieder der leeden van deeze vergadering moest zorgen niet aansprakelijk te zijn, voor het geen de E: Comp:e zoude moogen goedvinden door den Heere van Lijnden te laaten vergoeden, en teffens dat de Ed: Maatschappij haare pretentiën kan bekoomen, zonder dat een Lid van deezen Raade, met vrouw en kinderen geruineerd worde; dat, daar ook den Raad van Justitie ‘t Transport in quæsti verbrooken heeft, en dat door deezen Raade is geordonneerd ‘S Heeren Gerechtigheid te rug te geeven aan voormelde Onkruijdt, zijn Ed: teffens van gevoelen kwam te zijn ongepermitteerd te weesen, dat een Lid van deezen raade, dewelke zoo, als omtrent den Heere van Reede van Oudtshoorn plaats heeft, eerst voor het belang zijner Heeren en Meestern, en dan voor zijn eige belang in de noodsakelijkheid is gebracht geweest, omme diergelijke ongepermitteerde wijze van handelen, op de gezwindste en efficasiëuste wijze te Stuiten, /: dewijl er periculum in mora was :/ en apel over diergelijke verkoop zou worden gepoursuiveerd.
Den Heere Le Sueur heeft zich al meede volkoomen geconformeerd met ‘t gevoelen van den Heere Gezachhebber, en teffens gedeclareerd, dat zijn Ed: vermeende, uit de dispositiën die bij deezen Raade zijn genoomen / na de communicatie die den Heere van Reede van Oudtshoorn van zyne demarche ter vernietiging van het transport in quæsti had gedaan / zoo omtrent deprocedures aan het officie Fiscaal gedemandeert, over de goederen van den Heer van Lijnden, als tot ‘t restitueeren van S Heeren Gerechtigheid voor de koop penningen der gemelde Vijf Huisen en Erven, te moogen en te moeten opmaaken, dat niet alleen deese raade de noodzakelijke Stap door den Heere van Reede van Oudtshoorn gedaan, had goed gekeurd, maar ook in het geen door zijn Ed: was verricht, als Strekkende zoo tot wel zijn van de Ed: Maatschappij, als tot het wel zijn van ieder Lidt deezer vergadering, zodanig deel had genoomen, dat al het geen door zijn Ed: dienaangaande was uitgevoerd, niet anders kan worden geconsidereerd, als of ‘t door de gezamentlijke leeden deezes raads was verricht geworden; onder betuijging, dat zijn Ed: Zich niet genoeg konde verwonderen over het gedrag van de gemachtigdens van den Heere Fiscaal, omme den Heere van Reede van Oudtshoorn, te laaten dagvaarden, in cas van appel in een zaak waarover zijn Ed: vermeent nu geen appel meer te kunnen vallen, te meer nog daar van beide Resolutiën, waar bij deezen raade zoo duidelijk heeft gemanifesteerd, deel te neemen, in het geene den Heere van Reede van Oudtshoorn heeft gedaan, Extracten zijn verleend aan deezen raade van Justitie, en ter hand gesteld aan dies Secretarïs Willem Stephanus van Rijneveld, een der Gemachtigdens van den Heere van Lijnden
Den Heere de Wet zijn Ed: advijs uit brengende, declareerde, dat vermits de procedures door den Heer van Reede van Oudtshoorn, tot vernietiging van het transport der Huisen van den Heere van Lijnden, zijn g’entameerd, zonder Concurrentie of qualificatie van deesen Raadt, en dat de resolutiën bij de memorie van den Heere van Reede van Oudtshoorn aangehaald, geen approbatie nog deelneeming aan dezelve procedures behelds, ofte zulks bij consequentie daar uit kan worden g’elicideerd, gelijk zijn Ed: ook voor zoo verre hem betrof, wel expresselijk ontkent, met het helpen neemen van die resolutiën zulks te hebben bedoelt, mitsdien ook vermeende dat in het versoek van den Heer van Reede van Oudtshoorn, niet kan worden getreeden te minder om dat gelijk de justitie van zijn Ed: zijde ingeroepen is, om te ageeren tot de gem: vernietiging van het transport, die zelfde weg van Justitie niet anders, als Strijdig met de billijkheid, aan partij advers kan werden afgesneeden en verhindert.
Dat voorts belangende de vernietiging van het transport, in het zelve niet anders nog verder kan worden geageert, als het appoinctement des Raads van Justitie meede brengt.
En omtrent ‘S Heeren Gerechtigheid, wanneer den Koopman Onkruijdt de restitutie derzelve niet mogt geneegen zijn te accepteeren, die penningen tot het uit eijnde der zaak in ‘S Comp:s Kas behoorden te blijven geseponeert.
Na dat dus ieder der Leeden van den Raad hunne advijsen hadden uitgebracht, is bij meerderheid van Stemmen beslooten, den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs te gelasten omme den koopman titulair Constant van Nuldt Onkruijdt te constringeeren tot het te rug neemen van de door hem betaalde ‘S Heeren Gerechtigheid, over kooppenningen van de Vijf Huisen en Erven, door hem van den Heere van Lijnden gekogt, waar van bij Missive aan den Raade van justitie kennis zal worden gegeeven, ten einde zoo dra zulks door hem zal weezen geëxecuteerd het Transport van die Huisen en Erven, ter politicque Secretarij werde geroïeerd, benevens de Schuld brieven die meer melde Onkruijdt voor dies voldoening heeft koomen te passeeren, door dezelfde Leeden van den Raade van Justitie die bij het verleiden van die Actens hebben gevaceerd; terwijl den Raade van Justitie al verder zal worden aangeschreeven, dat, dewijl uit dit een en ander natuurlyk moet voortvloeien, het cesseeren der procedures door de Huisvrouwe van den Heere van Lijnden als een zijner Gemachtigdens, teegens den Heere van Reede van Oudtshoorn getenteerd, deezen Raade ook dienvolgens verwacht, dat de gedaane dagvaarding op de Rechtsrolle onmiddelijk zal werden geëfficieerd en geroieerd.
Waar na door de respect: Heeren Præsidenten der Weeskaamer, en van Commissarissen van Civiele en huwelijkse zaaken overgelegd zijnde, de bij voorsz: Collegiën ingevolge aanschrijvingen deezes raadsgeformeerde Nominatiën van Nieuwe Leeden, in deselve ter plaatsvullinge van den tot Lidt van Justitie bevorderden weesmeester Jan Frederik Kirsten en den op zyn verzoek uit ‘s Comp:s dienst ontslaagene Commissaris Jacobus Arnoldus Kirsten, Luidende als volgd.
Aan den WelEdele Achtbaren Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie.
‘Wel Edele Achtbaren Heer, en E E Achtbare Heeren!’
‘Van Uwer WelEdele Achtb:r en E E Achtb:s welbehagen geweest zijnde omme der bij deeze Camer fungeerenden Weesmeester Jan Fredrik Kirsten, tot Lidt, in den Achtb: Raade van Justitie aan te stellen in voegen denselven niet langer in dit Collegie kan blijven adsisteeren; neemen Weesmeesteren dierhalven de Vrijheid UWel Ed: Achtb:e en E: E: Achtb:s daar toe uit ‘S E Comp:s dienaaren in dubbelen Getalle voor te draagen de perzoonen van Jan Daniel Karnspeck, en Hendrik Oostwald Eksteen junior, met needrigen versoek dat UWel Edele Achtb:e en E: E: Achtb:s daar uit de nodige verkiesinge gelieve te doen,’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: Lager :/ Uit naam en Last van Weesmeesteren voormeld,’
’/: was Getekend :/ T: C: Ronnenkamp, Secretaris, /: Ter zijde Stond :/’
‘Ter Wees kaamer aan Cabo de Goede Hoop den 3 August:s 1791.’
Aan den Wel Edele Achtb:r Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtbaare Heer en E: E: Achtb:e Heeren!’
‘Commissarissen van Civiele en Huwelijkse Zaaken, op heeden gevaceerd hebbende, tot het nomineeren van een Lidt in hun Collegie in plaatse van den ontslagenen Jacobus Arnoldus Kirsten, zo zijn met meerderheid van Stemmen daartoe genomineerd, Ernst Fredrik Schrader, en Jan Willem Wernich welke persoonen Commissarissen dan de vrijheid neemen UWelEd: Achtb:e en E: E: Achtb:s voor te draagen, met ootmoedig verzoek dat dezelve daar uit zodanige tot Commissaris gelieve te verkiesen, als UWel Edele Achtb:e en E: E: Achtb:s zullen koomen goed te vinden’
’/: Onderstond :/’
‘’T Welk doende &c:a /: lager :/ Uit naam van Commissarissen van Civiele en Huwelijkse Zaaken, /: was Getekend :/ G: F: Goetz, Lid, en Sec:s’
Is daar op goedgevonden uit de in dubbelen getalle voorgedragene Perzoone weeder t’eligeeren en aan te Stellen.
Tot Weesmeester,
Jan Daniel Karnspek,
en tot Commissaris
Ernst Fredrik Schrader, omme in die respective Collegiën te dienen, den tijd, die de geene, in wiens plaats zij zijn aangesteld, hadden moeten fungeeren.
Van welke voorsz: aanstellingen dienvolgens aan degemelde Collegiën, na den gebruik bij missive kennisse zal werden gegeeven, ten eijnde te Strecken tot derzelver informatiën.
En is vervolgens door den Heere Gezachhebber, mitsgaders den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn, ingevolge en ter voldoeninge van ‘t aan hun Ed:s gedemandeerde bij Resolutie van 13 Meij Jongstleeden, met betrekking tot den voet waar op men in ‘t vervolg de petitiën voor dit Gouvernement naar Batavia zal dienen te laaten afgaan, ingeleverd het volgend bericht.
Aan den Ed: Achtbaren Raad van Politie deezes Gouvernements van Cabo de Goede Hoop
‘Wel Edele Achtbaare Heeren!’
‘Bij resolutie door den gerepatrieerde Heer Gouverneur van de Graaf, en UWel Edele Achtb:s Sub dato 13:e Maij Jongstleeden genoomen, goedgevonden zijnde, omme, alvorens de Eijschen van die articulen, welken voor dit Gouvernement onontbeerlijk zijn, naar Batavia te doen afgaan, eene behoorlijke overslag te maaken welke der gewoonlijke poincten door den thans verminderden omslag, ‘t zij gediminueerd, dan wel geheel gemist zouden kunnen worden zijn om dienaangaande deezen Raade te dienen van derzelver Consideratiën, en bericht, de ondergeteekendens gecommitteerd geworden,’
‘Hoe gaarne zij aan dit bevel ook hebben trachten te voldoen, is het egter voor hun onmogelijk geweest, aangezien den verminderden omslag, die voor’t vervolg ten deezen Gouvernement zal moeten plaats grijpen, nog niet ten eenemaale is gebragt, op dien bepaalden voet, waar op dezelve gehoord.’
‘De eijschen uit hoofde van dit inconvenient, evenwel niet kunnende worde daar gelaten, ter contrarie, daar de ordinaire tijd, dat deselve gewoonlijk worden verzonden, meer als verloopen is, het dierhalven allernoodzakelijkst zijnde, dat deselve zoo Spoedig doenlijk na Batavia worden g’expedieert, vermeenen om die reedenen de ondergeteekendens UWelEdele Achtb:ens in consideratie te moeten geeven, of het niet goed zoude zijn, na de ruuwe calculatie, die de onderget:s daar van hebben geformeert, de petitiën voor den Jaare 1792, provisioneel vast te Stellen, als’
‘Met betrekking tot de houtwerken en bataviasche vloersteenen op een vierde gedeelte.’
‘Tot de reijst op twee derde, als wel benodigt zullende zijn tot randsoenen voorde Scheepen en ‘t Hospitaal.’
‘Tot de zuijker, Catoene gaarens, waxkaarsen, wax, rottang, en Arak op drie vierde,’
‘Tot de Specereijen, Peper, en Coffij, die te laaten in zijn geheel, of zoo veel meerder, als men tot den verkoop nodig hebben zal, gemerkt deeze articulen door Particulieren niet moogen werden ingevoert, veel minder verdebiteert.’
‘Tot de ankerstokken, en Caaijmatten, ten dienste van ‘S Comp:s Scheepen, insgelijks te laten in zijn geheel.’
‘Tot de Thee en Spoelkommen, als voor ‘t Hospitaal alleen wordende vereijscht al meede te laaten in zijn geheel’
‘En tot de Zouratse Chitzen, hemden, broeken, baaitjes, Gerassen en Salempoeris , op de helft, omdat, door de ontfangene ordre der Hooge Indiasche regeering, de zieken voorthaan hunne halve, insteede van geheele gagie in’t Hospitaal maar zullende moeten verteeren, zij gevolglijk zullen dienen te werden verpligt, zig voor de helfte van Kleederatiën te voorsien:- alle de voorn: articulen gereekend, na’t vertier de vijf laatste Jaaren, door een geslaagen, wat voor Een rond Jaar benodigt is geweest.’
‘Terwijl bij de Eijschen van den aanstaande jaare, wanneer teegens dien tijd den verminderden omslag op eene vaste voet zal weesen gebracht, en als dan, en voor ‘t vervolg, zig zoude kunnen bepaalen, naar het vertier, die ‘er als dan plaatse hebben zal en overeenkomstig die restanten, welke in de maguazijnen en Pakhuisen der Ed: Comp:e zullen aan handen zijn.’
‘De onderget:s besluiten deezen, en laaten dezelve dienen voor bericht en Consideratie van hun gevordert.’
’/: onderstond :/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop, den 29 Julij. 1791. /: was Getekend :/ J: I: Rhenius, W: F: van Reede van Oudtshoorn.’
Uit het welke is verstaan over te neemen, en in een besluit deezer Regeering te converteeren navolgende poincten omme den Eisch voor den aanstaande Jaare 1792, daar na te doen inrigten, te weeten.
Dat, met betrekking tot de gerequireerd werdende vloersteenen en Houtwerken, de quantiteit zal werden bepaald, op een vierde gedeelte van d’ordinaire Jaarlijkse Petitien.
Met betrekking tot de rijst, op twee derde deelen.
Tot de Zuiker, Cattoene gaarens, wax, waxcaarsen, Rottings, en Arak, op drie vierde.
Tot de Specerijen, Peeper, en Coffij, de quantumste laaten, in hun geheel, of die zelfs in zoo verre t’ augmenteeren, als men zal bevinden te werden verEischt omme d’ Ingezeetenen genoegzaam te kunnen gerieven van deeze uitsluiten de artikels van ‘S Comp:s Negotie en waar aan deselve mits ontstentenisse van een Sufficiente voorraad, t’ zeedert eenigen tijd grotelijks gebrek hebben geleeden gehad.
De Ankerstokken en Caaijmatten insgelijks te laaten in hun geheel.
Gelijk ook de Thee en Spoelkommen.
Dog de Zuratse Chitsen, hembden, Broeken, Baaijtjes, Gerassen en Salempoeres daar en teegen meede te brengen op de helft, en zig wijders met de verdere daar bij voorkomende poincten in allen opzichten te conformeeren, weshalven van dit geresolveerde aan de Respective administrateurs voor zoo verre zulks een ijder in het Zijne aan gaan zal, de nodige Extracten zal werden ter handen gesteld, ten einde zig in het formeeren hunner opgaaven, waar na de petitien worden geformeerd, daarna te reguleeren, zullende bij ‘t afgaan dier Eisschen, hun Wel Edele Groot Achtb:s de Heeren der Hooge Indiasche regeering met betrekking tot het articul der Specerijen in ‘t bijzonder, Speciaale werden verkogt, de te vorderene quantiteit ende op te geevene evenreedigheid van ieder zoort, zoo als men dezelve best hier kan verkoopen, om de hier vooren aangehaalde reedenen, zoo veel mogelijk in zijn geheel in compleet te laaten voldoen, om het aanzienlijk voordeel, waar van de Ed: Comp:e op deeze articuls ten deezen Gouvernemente moet jouisseeren, te doen plaats grijpen.
Voorts wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat wanneer ter Sessie van den 3 Maart Jl, verscheidene ambagtslieden in de Artillerie winkels en in Baaij fals bescheidene, zijn afgedankt; daar onder ook begreepen zijn geweest eenige wagenMakers van ‘t Ambachtsquartier, die dus zeedert de gemelde Maand Maart tot nu toe, geen kostgeld hadde genooten, niet teegenstaande zij hunnen dienst naar gewoonte aan d’ E Comp:e hadden gepresteerd; en dat die menschen bij zijn Ed: verzoek hadden gedaan, omme die kostgelden als nog te ontfangen en te blijven genieten, tot zoolange zij op het ambagts quartier bescheiden zoude blijven; weshalven verstaan is, dat verzoek in te willigen, en den Soldijboekhouder te gelasten, omme de waagenmakers op het ambagts quartier hunne kostgelden te doen genieten, van de maand Maart af, tot zoolange zy aldaar bescheiden zullen moeten blijven.
Alwijders wierd door Mak Lourin, als passagier met een Engelsch Schip alhier aangeland, gepræsenteerd ‘t volgend Request.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de goede Hoop, benevens den Ed: Achtb:e Raaden van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en Edele Achtb:e Heeren!’
‘Geeft reverentlijk te kennen, UWEdele Achtb:e en Ed: Actb:s needrigen Dienaar M:k Laurin, onlangs met het Engelsch Schip Earl Fitz William , van Bengale als Passagier alhier gearriveerd, dat hij reeds voor zijn vertrek van daar door een Zinken koorts zijnde aangetast geweest, die hem tot dit oogenblick niet heeft verlaaten, maar in teegendeel aanhoudend bedleegerig houd, Zoo dat hij Suppl:t zig volstrekt, buitenStaat bevind, zijne voorgenoomene reijze met deezen bodem te vervolgen blijkens het Chirurgicaal attest, welk den Suppl:t de vrijheid neemt hier bij te annexeeren.’
‘Weshalven hij UWelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s ootmoedigst Suppliceert, omme tot zijne herstelling eenigen tijd aan deeze plaatse te moogen vertoeven.’
’/: onderstond :/’
‘’T Welk doende &c:a /: was Getekend :/ M: Laurin.’
En daar op beslooten, den Suppl:t te accordeeren, omme, alhier tot herstelling zijner gezondheid, eenige tijd alhier te moogen verblijven.
Nog wierd door den per ‘t Schip Beeverwijk , onder afgeschreeven gagie alhier aangelanden Adsistent Jacobus Paulus Blommaart, gepræsenteerd ‘t volgend verzoek Schrift.
Aan den WelEdele Achtbare Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, beneevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met gepasten Eerbied te kennen, UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s Gehoorzaame dienaar Jacobus Paulus Blommaard, Adsistent onder afgeschreeve gagie, en als zodanig van Batavia, met ‘S Comp:s Schip Beverwijk , als Passagier alhier g’arriveerd.’
‘Dat den Suppl:t ingevolge Politiecque Raads besluit van den 8 deezer van UWEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s permissie hebbende geobtineerd, tot eene nadere Scheepsgeleegendheid eenige tijd alhier te moogen overblijven, thans gaarne zoude inclineeren zich ter deezer plaatse te moogen etablisseeren, Alwaaromme den Suppl:t UWEd: Achtb:n en E: Achtb:s op ‘t ootmoedigst Solliciteerd, dat het van welderselver welbehaage moogen zijn, aan hem daar toe goedgunstiglijk permissie te verleenen.’
’/: Onderstond :/’
‘’T Welk doende &c:a / was Getekend :/ P: J: Blommaart.’
Waar op is verstaan den Suppliant te accordeeren, omme alhier onder afgesch: gagie te moogen verblijven.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschreeve.
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 195, pp. 126-170.¶
Woensdag, den {17910803} 3 August 1791.
‘S nademiddags Extra Ordinaire Vergadering, Alle Præsent.
Wierd door den Heere Gezachhebber geproduceerd het bij besluit van den 22 Julij jongstleeden opgeeischte, en bij de Heeren Leeden des Raads geleesen Rapport, van de Commissie door den gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaf, benoemd, tot ‘t ondersoek der lasten van dit Gouvernement, waarop beslooten is, het zelve Rapport in Copia authentiecq aan te bieden aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, onder eerbiedige referte aan al ‘t geene daar bij zoo over de Lasten in’t geheel als met betrekking tot de Reekening van Timmeragie en reparatie mitsgaders die van Fortificatie is opgegeeven, terwijl men ten Opzigte van Servies Gelden, welkers bedraagen bij dat Rapport Specifiecq van Jaar tot jaar is terneeder gesteld, aan Hun WelEdele Hooge Achtbaarens eerbiedig zal openleggen de reflexie door den Heere Gordon gemaakt, op den invoer van die betaling, dat namentlijk deselve nimmer zoo als voorsz: gecommitteerdens bij hun bericht verkeerdelijk hebben geposeert, op voordragt of versoek van zijn Ed: is in gevoerd, maar wel op voordragt van den gerepatrieerden Heere Gouverneur M:r Joachim van Plettenberg, zo als zulx ook ten vollen Consteerd uit de Resolutie deeser tafel van den 2 April 1781, waar bij eenelijk aan zijn Ed: is gedemandeert geworden, eene opgaave te doen van ‘t geen voor den ontfangst der tijding van Oorlog ‘S maandelijks zo door de officieren, onder officieren,als Gemeenen voor Pas of Servies geld was getrokken, aan welke Commissie zijn Ed: dan ook pligtschuldig heeft voldaan, door op den 20:ste van gemelde maand de gevraagde opgaave in vergadering over teleggen, waar op als toen bij den Raad is beslooten, het bedraagen dies Pas - of Servies gelden uit de Cassa der Ed Comp:e maandelijks te laaten betalen:
Voorts wierden door den Heere Gezachhebber weerdom ter tafel geproduceerd, de Drie Berigten door Regenten van ‘t Hospitaal aan deesen Rade gericht, ten welke bij besluit van den 22 Julij Jongstleeden bij de respective Heeren Leeden in rondleesing zijn gezonden, welke berigten zijn luidende.
Aan den WelEdelen Gestr: Heere C: J: van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raade van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Gestrenge Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘De ondergeteekende Regenten van ‘S E Comp:s Hospitaal in dit Gouvernement, ter voldoeninge aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s op den 18 der maand September des Eeven afgeweeken Jaars 1787 in Conformité, van het door de Hoog Gebiedende Heeren Majores bij missive van 23 November 1785, aan de Hooge Indiasche Regeering aangeschreevene en genoomene besluit, zig naauwkeurig g’informeert, en teffens ook opsettelijk gevaceerd hebbende, zo omme te ondersoeken of alle de ten aanzien van ‘t Hospitaal beraamde ordres, wel behoorlijk worden naargekoomen, ten eijnde dus de zodanige, welke mogten worden bevonden veronagtzaamt te weezen, weederom te brengen, en doen onderhouden, in eene Stipte en behoorlijke observantie, als ook om Communicatief met den Eersten opperchirurgijn van het Hospitaal op het allernaauwkeurigste nategaan, welke verbeeteringen in het huishouden ende directie van het voorsz: Hospitaal zoude kunnen werden aangewend, en ingevoerd, mitsgaders dienaangaande, voor zoo verre alzulke verbeeteringen zoude mogen afhangen van de nadere bestellingen deezer regeering, te dienen van derselver berigt en Consideratie: Zo hebben de ondergeteekendens de Eere UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s met genoegen te verseekeren dat alle de Successivelijk ten belange van het ged: Hospitaal voorgeschreevene ordres, in principaal die poincten, dewelke bij het op den 21 Febr:ij 1769, door den toenmalige regenten de Heeren Cloppenburg, van Prehn, en Westerhof gedaan rapport zijn opgegeeven, en blijkens het daar op door deezen Raade genomene besluit, in een regel en rigtsnoer voor het vervolg zijn geconverteerd, zodanig worden g’observeerd, en nagekoomen, als de Strikte en duijdelijke letter van deselve komt te dicteeren; dat dus ingevolge van dien de zieken, zoo van behoorlijke Spijs en drank ingericht na de omstandigheid en den aart van een ieders kwaalen, als ook van verschooning, kooij goed en het verder benodigde werden voorsien; dat verder de Kaadels op gesette tijden, behoorlijk in Zeewater met boenders geschrobten van ongedierte gereinigt, mitsgaders met zoetwater weerderom afgespoelt en gedroogt werden: Dat boven meer andere precautiën, ook nog tot zuijvering en verversing der lugt dagelijks met de bekende antipestilentiaale asijn gesprengd, en voorts de in gemelde Rapport voorkoomende verbeeteringen, zeer zorgvuldig worden nagekomen, uitgezondert alleenlijk een gedeelte van’t Eerste Articul, dicteerende dat de zieken, alvoorens zij naar hun legplaats werden getransporteerd, in een bij den ingang des Hospitaals ten dien einde geappropieert vertrek moeten ontkleed, om in daartoe gemaakte tobben of Balijs over ‘t geheel Lichaam gewasschen en van onreijnigheid gezuiverd te worden; het geen thans vermits geen vertrek aanhanden is, niet kan geschieden; gemerkt de Lijderen indien zulx nu in de opene Lugt gedaan wierd, niet alleen aan veel koude en ongemakken zouden bloot gesteld werden, maar in plaatse van aan het oogmerk te voldoen ter Contrarie op die wijze aan hun zeer groot nadeel zoude toebrengen, zodat dit gedeelte van die Voorsz: ordre, gelijk het de onderget:s voorkomt, om deeze reedenen tans niet hebbende kunnen worden nagekomen, die gewoonte evenwel, wanneer men eenige meerdere ruijmte in het teegenswoordige Hospitaal mogt verkrijgen, zeer gemakkelijk weederom zoude kunnen worden intrain gebragt, wordende egter des niet te min, alle de in het hospitaal aankomende Zieken behoorlijk g’Examineerd, hun Lichaams gestel en Ziektens naauwkeurig onderzogt, derselver aan hebbende plunjes direct uit en vervolgens andere ten dien eijnde ‘s Comp:s weegens verstrekt, ter verschoning aangetrocken.’
‘De onderget:s dus in het oppassen en behandelen der Ziekten geene verbeetering kunnende voorslaan, hebben op het præadvies van den Eersten opperchirurgijn d’Eer UwelEdele Gestr: en Ed: Agtb:s nopens ‘t Hospitaal zelve voor te dragen.’
‘1:e Dat vermits gemelde oppermeester om de weinige ruimte in de teegenswoordig gebruikt wordende vertrekken, niet in staat is, de zieken zodanig af te Sonderen als wel naar verEijsch van zaken, behoorde te geschieden, het welk ten gevolge heeft, dat de infectie der kwaadaardige koorsten of andere aansteekelijke ziektens zeer Spoedig tot zulke patienten overslaan die alleen Scorbutieq of aan geringer kwaalen laboreeren, en die te gelijk een en het zelve vertrek moeten occupeeren, waar bij nog komt dat deselve door hunne eigenen ongesteldheid Schielijker voor besmetting vatbaar zijn, zoo vermeenen de onderget:s /: onder verbeeteringe :/ ingevalle UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s zulx geliefde goed te vinden, omme zo dra met de voltooijing van ‘t hospitaal meerder ruijmte voor handen mogte zijn, dat men als dan de andere vleugel van het zelve ten dienste der Zieken zoude kunnen Emploijeeren, en daar teegen de Zijde Spinnerij weederom tot Logement van Troupes ontruijmen, ten einde hier door niet alleen konde g’Effectueert werden dat de Ingeseetenen van den epidemieque lugt der zeijde Spinnerij, dewelke midden in de kaap geleegenis, geen nadeel of hinder zoude ondergegaan, maar daar en boven te weege gebracht werden, dat de ongelukkige Lijders door eene verplaatzing naar het nieuwe Hospitaal ook een frisscher en vrijer Lugt in ademden, het geen in Een zoo bedompt tusschen de huijsen geleegen gebouw gelijke de zijde Spinnerij is, niet kan geschieden, dus zoude wijders, indien de besmettelijke Zieken, behoorlijk en van de overige afgezondert wierden, de situatie derselve en gevolglijk hunne herstellinge merkelijk worden te gemoed gekomen; als zijnde het onbetwistbaar, dat ‘er helaas! meer dan eene dier deerniswaardige voorwerpen welke om Scheurbuijk of andere kwaalen, van weinig aanbelang in’t Hospitaal geraaken, en menschelijker wijze gesprooken, nog door een afgesondert verblijf zouden zijn, gered en hersteld geworden, nu enkel door besmetting worden weggesleept.’
‘2/e Dat vermits ‘er zig gewoonlijk 3 a 400 Zieken, in’t Hospitaal koomen te bevinden, welk getal niet zelden tot 6 à 700 opklimpt, het dierhalven noodsakelijk zoude zijn, dat bij de voorsz: alteratie en afzondering der aansteekelijke zieken, ook het getal der bediendens wierde vermeerdert, met zoo veel persoonen als daar toe onvermijdelijk zouden werden gerequireert, Waaromtrend de onderget:s ingevalle naderhand bij UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s op de voorsz: propositie mogte worden gedisponeerd, de Eere zullen hebben als dan een nadere voordragte aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te Suppediteeren: kunnende de onderget:s niet voor bij alhier aan te merken, dat ‘er bij het Regiment van Meuron, het welk ordinair 40 à 50 Impotenten indesselfs Hospitaal hadde, agt Chirurgijns dienst deede, en na rato tot op passing der zieken een vrij grooter getal van bediendens als in ons Hospitaal wierd g’Emploijeerd;’
‘Terwijl de ondervinding ook teevens heeft doen zien, dat in’t Hospitaal van voorsz: regiment niet alleen zeer weinig overleeden maar de zieken Spoediger als de onse hunne herstelling erlangden.’
‘Dat eijndelijk 3 aan den oppermeester ook een bekwaamer plaats tot een apotheecq moet worden aangeweesen, als zijnde in het beknop vertrek, waar van thans daar toe worde gebruik gemaakt, geen genoegzaame ruimte als tot het prepareeren der nodige medicamenten voor een zoo groot aantal zieken verEijscht word. Terwijl het de onderget:s intusschen is voorgekomen, dat dit vertrek teffens ook wel noodzakelijk na bij het Hospitaal diende geplaast te zijn, ten einde den oppermeester dagelijkx geleegentheid zouw kunnen hebben om over het behoorlijk toe bereijden der medicijnen, eene zaakt in’t bijzonder veel attentie verdiende, zelve het oog te kunnen houden.’
‘De onderget:s vermeenen dus aan de g’Eerde Intentie van UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, en hebben van hunnen Pligt geagt deeze Consideratiën onder het oog van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te brengen, ten einde daarop zodanige dispositie te neemen, als UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s ten meesten nutte zullen nodig oordeelen; Terwijl zij de Eer hebben zig met de meeste Eerbied te teekenen.’
’/: onderstond :/’
‘WelEdele Gestrengen Heer, en Ed: Ed: Achtbaare Heeren, /: Lager :/ UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer ootmoedige Dienaaren. /: Was Getekend :/ J: I: Rhenius R: J: Gordon, C:s Matthiessen /: ter zijde stond :/ Overgegeeven in Rade van Politie 4:e Maart 1788.’
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob vande Graaf. Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestr: Heer, en E: Achtbaare Heeren!’
‘Bij besluijt van den 15 Februarij Jl: heeft het UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb: behaagd, de ondergeteekendens in handen te Stellen, Extract Patriase Missive de Dato 2 October 1790, met ordre omme aan UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te dienen van berigt, omtrent zodanige poincten van bezwaar, raakende de Administratie van ‘S E: Comp:s Hospitaal alhier, als haar WelEdele Groot Achtbaaren de Heeren Majores bij voormelde brief koomen te vraagen, ter voldoeninge van dit G’Eerd bevel, hebben wij de Eere deeze annex UWelEdele Gestr; en Ed: Achtb: aan te bieden, een verantwoordinge van het verstrekte en verbruikte voor het hospitaal, zodanig als dezelve door den Eersten teekenaar van den doenmaligen Oppermeester Pieter Domus is afgevraagd, terwijl wij in allen Eerbied de vrijheid neemen te reflecteeren, dat zeedert den Jaare 1714. de Administratie en verandwoording der Goederen en benoodigdheeden voor het Hospitaal niet aan Regenten maar aan den Oppermeester is gedemandeert geweest.’
‘Verhoopende hier meede aan de G’Eerde Intentie van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, laaten wij deezen dienen voor needrig berigt, en teekene ons met alle Eerbied.’
’/: onderstond :/’
‘Wel Edele Gestr: Heer, en Ed: Achtbaare Heeren, /: Lager :/ UWelEd: Gestr: Onderdanigste Dienaaren, /: was Getekend :/ J: I: Rhenius, P: H: Gilquin, C: Cornelisz, C: Matthiesen.’
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtbaren Rade van Politie
‘Wel Edele Gestrengen Heer en E: Achtbaare Heeren!’
‘De onderget:e Regenten van ‘S Comp:s Hospitaal alhier, door UWHoog Ed: Gestr: en Ed: Achtb: bij besluit van den 20ste Augustus 1790 gelast zijnde, tot het invoeren van’t nieuw ontworpen plan van bestier voor ‘S E Comp:s Hospitaal, zodanig als ‘t zelve door de Hoog Edele Gestrengen Heeren der Militaire Commissie is nagelaaten, met Laste, wanneer in de uitvoering van dien, zig eenige merkelijke zwaarigheeden mogten op doen, UW Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te dienen van bericht.’
‘Om aan dit G’Eerd bevel te voldoen, hebben wij onderget:e voorm:e plan met alle mogelijke naauwkeurigheid nagezien, en hebben de Eere met Schuldige Eerbied te berigten, dat hoe geschikt en nuttig ons ‘t zelve in het geheel genomen ook voorkomen, en hoe zeer wij wenschen inStaat te zijn aan’t daar in bedoelde oogmerk zoo ten nutte der Maatschappij als verzagtinge ende verbeeteringe van’t Lod der ongelukkige Lijderen te voldoen, ontmoeten wij echter weegens ontstentenis van een gereguleerd hospitaal veele hindernissen die ‘t plan der Hoog Edele Gestr: Heeren der Militaire Commissie voor ‘t teegenwordige onuitvoerlijk maaken.’
‘Voormelde Hoog Ed: Gestr: Heeren zeggen zelfs “dat de vleugel van’t hospitaal die thans ter berginge van ‘t volk gebruikt werd, niet anders kan aangemerkt werden, als een maguasijn, en het is UW Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zelfs over bekent, dat ‘er geene kameren zijn, omme de Zieken van elkanderen af te zonderen, geene apartementen ofte vertrekken waar derselver kooij goederen, &c:a plunjen kan berookt werden, geene maguasijnen omme de goederen der Zieken te bergen, geen wooningen voor de bediendens, en om kort te zijn, zij het ons vergunt met Eerbied te zeggen, dat regenten zig ontbloot vinden van plaats en ruimte, omme zo de Leijderen zelfs, als hunne meede gebragte goederen behoorlijk te bergen.’
‘Het vertrek van’t Regiment Wurtemberg doet ons hoopen dat UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s /: overtuijgd van de bekrompene bergplaats der leijderen :/ de goedheid zullen gelieven te hebben, in dit gebrek te laten voorsien, en ten dienste van’t Hospitaal te doen inruijmen zodanige wooningen en gebouwen als door voormeld regiment zullen werden ontruijmt, En nuttig en dienstig daar toebevonden werden, en terwijl door deeze inruijming in den teegenswoordige onvoltooijde Staat van dit gebouw, de onderget:e regenten niet kunnen zeggen, in possessie gesteld te zijn, van een goed en wel ingericht hospitaal, maar alleenlijk daar door meerdere ruimte tot berginge der Zieken, en derselver goederen koomen te hebben, zijn dezelve niet in Staat het plan der Hoog Edele Gestr: Heeren Commissarissen ten vollen in te voeren, maar neemen wij de Vrijheid Uw Hoog Edele Gestrengen en Ed: Achtb:s /: deezen annex :/ met alle Submissie aan te bieden, een door ons ontworpen project plan, hoofdsakelijk met de voornaamste Intentiën der meergemelde Hoog Edele Gestr: Heeren der Militaire Commissie Strookende, omme met believen van Uw Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb:s provisioneel ter Observantie te werden ingevoerd, tot tijd en wijle de goedkeuring der Hoog Gebiedende Heeren Majores tot den opbouw van een nieuw hospitaal zal zijn ingekomen, of omtrent de voltooijing van het werkelijk Subsisteerende zal zijn geresolveerd, en dat als dan aan regenten in dier tijd het dikwerf gerepte plan tot een regul en rigtsnoer zal moeten dienen,’
‘Teffens zij het ons vergunt UW Hoog Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s onse bedenkingen over eene poincten van het voorgeslagen interieure bestier met alle eerbied voor te draagen.’
‘De Hoog Edele Gestr: Heeren der Militaire Commissie begeeren dat daar toe een binnen vader werde aangesteld, en dat deeze Man uit den burgerstand werde genoomen; Onnodig en overtollig zoude ‘t zijn UW Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb: den Staat en de Denkingswijze des burgers aan deezen uithoek afteSchilderen, terwijl het overbekent is dat deselve bij een weinig overleg in’t behandelen hunner affaires, een ruim en gemakkelijk bestaan vinde, en zig dus geenzints voor een gering Tractement aan Subordinaatie waar toe seij buiten dien, niet zeer geneegen zijn, zullen onderwerpen. hier uit Staat te vreesen dat Regenten in verleegentheid zoude raaken deese post aan een weldenkend en Eerlievend Man op te draagen, en gevaar loopen bij de geringste verschillen zich bedankt te Sien, terwijl deselven niet aan de Ed: Comp:e meer verbonden is, ende bepaalde pensioen op een gulden ‘S daags naar een Thien jaarige dienst niet aanlokkelijk genoeg is, omme hem daardoor aan regenten te verbinden, terwijl ƒ30:- ‘S maands naauwelijks uitmaakt de huijs huur van een der kleijnste en afgeleegenste wooningen in dit vlek, om aangehaalde reedenen neemen wij de vrijheid, UW HoogEdele Gestr: en Ed: Achtb: inbedenking te geeven, of het niet meerder met de Intressen der Maatschappij zoude Strooken, daar toe bij vervolg van tijd, wanneer een middel van bestaan voor den Oppermeester zal gevonden zijn, Een Dienaar der Ed: Comp:e te Emploijeeren, die door zijn verband, aan de maatschappij, door Regenten tot naarkoming van zijn Plicht kan gedwongen werden, onder deese binnen vader zoude moeten staan, Een bottelier, die van de Scheepen moesten geligt en Twee Jaaren aangehouden werden, ook hier inne vreesen de onderget:s niet naar behooren te zullen reuisseeren, en wel om reeden de botteliers bij de E: Comp:e gepermitteerde goederen hebben die zij dikwerf zelfs voor India vullen, en dus zonder hun ruïn van de Scheepen niet kunnen afgenoomen werden, en terwijl het maar voor twee jaaren is, valt het bedenkelijk of een ordentelijk man, om deeze post Solliciteeren zal, boven dien is’t onteegenspreekelijk dat ‘t grootste gedeelte der Deksofficieren welke bij de Ed: Comp:e vaaren, zonder opvoeding zijn, het welk de onderget:s doet remarqueeren, of het niet beeter zoude zijn, daar toe in der tijd den een ofte ander der mindere bediendens van’t hospitaal die aan Regenten preuven van een goed gedrag hadden gegeeven, te avanceeren.’
‘Binnen Moeders zoude de huishouding van’t hospitaal nagaan en hoofdzaakelijk boekhouden en Schriftelijk verantwoordinge moeten doen van het Linnen goed; bij resolutie van den 10 Februarij 1710. is de Post van binnen Moeder als incompatible voor een vrouwspersoon afgeschaft, boven dien zouden zig voor regenten geen geringe zwaarigheeden in de begeevinge vandeese Post op doen, en neemen de Vrijheid daar omtrent meede hunne bedenkingen hier needer te Stellen.’
‘1:lijk Niemand als de Laagste Classis van Vrouwlieden zoude zich daar toe willen emploijeeren laaten, en hier uit Staat te vreesen, dat dezelve meerder zoude dienen omme des ordres en ongeregeldheeden te veroorzaaken, als de goede ordre te helpen onderhouden,’
‘2:o Soude het bezwaarlijk zijn, om perzoonen te vinden, die Schrijven en Cijfferen kunnen, om dus behoorlijk verandwoordinge te doen,’
‘3:e Diende deeze persoonen een goed tractement te hebben, omreeden zij meede geleegentheid vinden, al waare het maar met wasschen en Strijken, dat alhier in vergelijking van Europa excessief duur betaald werd, op een voor hun ruijm manier te leeven.’
‘Volgens dikwerf aangehaalde Plan van de Hoog Edele Gestr: Heeren der Militaire Commissie, moeten de goederen der Zieken welke van boord in’t hospitaal afgescheept werden, behoorlijk g’inventariseert zijn, en een ieder derselver ten minsten binnen brengen.’
‘2 Hembden,’
‘2 Onderbroeken,’
‘2 Linnebaaitjes’
‘2 Slaap mutsen,’
‘Hoe nuttig en wenschelijk deeze inrigtinge zij vreesen de onderget:e niet zonder reeden dat daar aan zeer Slegt door de overheeden der Scheepen zal worden voldaan, ten zij dat UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s konde goedvinden de nodige voorstellingen hier over aan de Heeren Majores te doen, en dat Wel Edele Groot Achtb:s geliefden de Gezachvoerders op de Scheepen te gelasten de Goederen der zig aan boord bevindende persoonen behoorlijk te inventarisseeren, en geen een derselven zonder Inventaris af te Scheepen.’
‘De ondergeteekendens vertrouwen dat uit deeze hunne aanmerkingen UW Hoog Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s zal koomen te blijken, de onmogelijkheid omme Stipte op te volgen, en ter uitvoer te brengen, ‘t na gelaaten Plan van de Hoog Edele Gestr: Heeren der Militaire Commissie, zoo lange geen behoorlijk Hospitaal aan handen is, met kameren en bijzonder vertrekken, ter afsondering der differente leijderen voorsien, zoo meede daar bij g’annexeerde wooningen voor de bedienden.’
‘Wij hebben de Eer ons met verschuldigde Achting te noemen.’
’/: onderstond :/’
‘Hoog Edele Gestrenge Heer, en Ed: Achtbaare Heeren, /: Lager :/ UW Hoog Edele Gestr: en Ed: Achtb:s Onderdanige Dienaaren. /: was Getekend :/ J: I: Rhenius, P: H: Gilquin, C: Cornelisz, C:t Matthiessen. /: Ter zijde Stond :/ In’t Casteel de Goede Hoop, den 5 April 1791.’
Ten welke belangen besloten is alle drie de voorsz: berigten in Copia Authentiecq aan de Illustre Vergadering van 17:e eerbiediglijk toe te zenden, /: uitgesondert egter de verantwoording van den eersten OpperChirurgijn Domus, dewelke bereids in duplo aan Hun Edele Hoog Achtb:s is gesuppediteerd geworden, :/ ten einde de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren blijken te geeven dat het zoo gewichtig poinct van de verzorging der Zieken en de goede administratie van ‘t Hospitaal, altoos door Regenten van dat Huis is aan gemerkt, als hunne bijzondere aandagt ten hoogsten waardig, doch dat zij zoo min als de Leeden des Raads oorsaak zijn, dat ‘t geene door hen van tijd tot tijd zoo tot welsijn der Ed: Comp:e, als dat van haare dienaaren is voorgesteld, buiten executie is gebleeven. en is al verder beslooten, als nu te emplecteeren en in eene Resolutie deezes Raads te converteeren het plan van bestier en administratie door Regenten van ‘t Hospitaal bij hun bericht van den 5 April deezes Jaars overgelegt, als bevattende alles wat de plaatselijke gesteldheid van dit Land, de Aart van dies Ingeseetenen, ende huishoudelijke inrichting van dit Gouvernement, heeft kunnen doen, in train brengen, en overneemen, uit het wel ingerigt plan door de Heeren van de Militaire Commissie, met betrekking tot de directie van’t Hospitaal, alhier na gelaaten; zullende dienvolgens het voorsz: plan ten Spoedigsten worden ingevoerd, en bij te rugkomst van welgem: Heeren van de Militaire Commissie pligtschuldig verslag worden gedaan, van de onmogelijkheid waar in men zig heeft bevonden, om hun Ed: nagelaten reglement in alle desselfs details te observeeren en intrain te brengen, en zal van dit besluit, bij Extract deezes kennis worden gegeeven aan Regenten van het Hospitaal, en hen worden gerecommandeert omme het als nu geamplecteerd plan ten Spoedigsten intrain te brengen, en met verdubbelde ijver niet alleen te waaken dat het zelve prompt werde geëxcuteerd, maar ook steeds merkzaam te zijn, omme daar in nog zodanige verbeeteringen te beraamen en aan deesen Raade voor te dragen, als de tijd en de ondervinding zullen koomen te vereisschen, of aan den hand geeven.
Bij deeze geleegentheid wierd door den Heere Gordon, als præsident van Regenten voorm: ter tafel geproduceert een plan of kaart die zijn Ed: heeft vervaardigd, bevattende het gebruik ‘t welk van ‘t Hospitaal zou kunnen worden gemaakt, en alzoo het daar bij voorgesteld gebruik volkomen is overeenkoomende met de nuttige eindens die men zich van de exstructie van dat kostbaar gebouw heeft voorgesteld, zoo is den Heere Gordon voor deeze zijne attentie beleefdelijk bedankt, en teffens beslooten van de gem: kaart te laaten formeeren twee Copia’s, waarvan de eene aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiediglijk zal worden aangebooden, ende andere afgegeeven aan Regenten van’t Hospitaal omme te dienen tot hun naricht.
Laatstelijk nog geleezen zijnde een vertoog door den Heer Christoffel Brand, Resident in baaij fals aan deezen Raade gericht, luidende als Volgt.
Aan den Wel Ed: Achtb: Heer Johannes Isaak Rhenius Opperkoopman en Gezachhebber weegens ‘t Gouvernement aan Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a beneevens den Raadt.
‘Wel Edele Achtb: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’
‘Vermits mij door de gepubliceerde billetten is gebleeken, dat de Reparatiën der Gebouwen zo wel als het aanrijden van brandhout &c:a voor d’Ed: Comp:e aan de ingezeetenen Staan aanbesteed te worden, zoo neemt den onderget:e in zijn qualiteit als Resident alhier onder humble welduijdinge de vijheid, UWelEdele Achtb:s en Ed: Achtb:s de volgende Consideratiën aan te bieden, dat, Door dien de Inwoonders alhier geene Ambachts lieden aan handen hebben, omme hunne eijgenen huijsen en Gebouwen van de nodige reparatië behoorlijk te kunnen voorsien, en het dus al eens quam te gebeuren dat de aanbesteeding van reparatie alhier door Lieden aan de Caap woonachtig wierd aangenoomen, den onderget:e altoos zoude inde noodzakelijkheid weezen gebracht om ingevalle ‘er lekkagie aan de platten van de alhier zijnde gebouwen ofte met het aan Stukken slaan van deuren en vensteren &c:a het geen zonder tijdversuim diende gerepareerd te worden, om zodanige Ambachtslieden van de aanneemer te laaten vraagen, waarmeede 4 à 5 daagen zoude worden versuimt, ‘t geen tot merkelijk nadeel aan zodanige gebouwen zoude kunnen veroorsaaken, en wel principaal lekkagie op de platten; of ‘t niet voordeeliger zoude koomen te weezen, de alhier 4 bescheidene Ambachtslieden bestaande in Een Metzelaar, Een Timmerman Een Smit, en Een wagemaaker aan te houden, terwijl dog de kalk en gebakke Steenen door de alhier zijnde postvolk zonder de minste kosten voor de Ed: Comp:e worden gemaakt en Gebrand, en overzulks de geheele onkosten van reparatie Jaarlijks zoude bestaan in 800 a 1000 lb ijzer 150 à 200 lb Spijkers een weinig gereedschappen en houtwerk tot reparatie van de Gebouwen en britse in’t Hospitaal en Militairen Casernes, waar bij nog komt dat men zeer dikwijls genoodzaakt is de aanweezende Scheepen met verscheide Subite reparatiën, door dergelijke Ambachtslieden te laten adsisteeren.’
‘Daar men dagelijks tot ‘t bereijden van Potspijze en bakken van versch brood voor de alhier zijnde postvolk en Militaire Commando Een vragt brandhout, en in de 3 Maanden wanneer de E: Comp:e Scheepen alhier leggen, nog twee vragten brandhout bovendien, zoo voor ‘t hospitaal als tot ‘t bakken van beschuit en versche brooden voor de Scheepen koomen benodigt te weezen, dus wanneer men dat brandhout teegens 6 Rijksd:s de vragt van particuliere Menschen moeste inkoopen, ‘s Jaars Een Somma van ruim Rd:s 3000: - zoude beloopen, als een vragt brandhout voor’t postvolk en militairen maakt’
‘
in't Jaar 365 vragten à 6 r:x: de vragt | Rd:s 2190:-:-: |
Twee vragten brandhout daags voor deScheepen en hospitaal voor 3 maanden, maakt 180 v:ten à Rijksd: 6 de vragt | d:o 1680:- |
te Zamen in Een Jaar | R:x 3270:-:- |
in't Jaar 365 vragten à 6 r:x: de vragt | Rd:s 2190:-:-: |
Twee vragten brandhout daags voor deScheepen en hospitaal voor 3 maanden, maakt 180 v:ten à Rijksd: 6 de vragt | d:o 1680:- |
te Zamen in Een Jaar | R:x 3270:-:- |
‘Ofte ‘t oversulks niet het best en voordeeligst zoude weezen; met de alhier zijnde twee ossen wagens tot het aanrijden van voorsz: brandhout zo wel als tot aanrijden van Schulpen tot ‘t branden van kalk te blijven continueeren.’
‘Vermits de Steen groeve in de Simons baaij zodanig gesitueerd is geweest dat men van daar de Scheepen, die deeze rheede wilde binnen loopen ‘t eerst in’t gezicht kreeg is door dat volk dat aldaar beschijden was geweest ook altoos de Maandelijkse Secreete zeijnen voor de hollandse Scheepen gedaan, dan terwijl ged: manschappen op ordre van de Heeren 17:e van daar heeft moeten opbreeken, zoo verzoek den onderget:e dat twee persoonen die als vlagluiden bij de twee zein vlaggen tot ‘t doen van de Secreete zeijnen mag worden geplaatst, dan wel dat de twee perzoonen dewelke op de naam van oppassers aan d’Ed: Comp:es Post Muijzenburg leggen, egter in de Simons baaij bescheiden, op deese hunne bescheidene Post mag overgaan.’
‘Na mij in de protextie van UWEdele Achtb: en Ed: Achtb:s bevoolen te hebben, neem ik overigens de vrijheid mij met de meeste hoogachting te teekenen.’
’/: Onderstond :/’
‘WelEdele Achtb: Heer, enEd: Achtb: Heeren! /: Lager :/ UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: Onderdanige Dienaar /: was Getekend :/ C: Brand.’
Is na rijpe deliberatie over het zelve met ‘t belang der E Comp:e in allen deele best overEenkomstig bevonden, de propositiën door den Heere Brand, bij dat vertoog gedaan, volkoomen te amplecteeren; en zullen dienvolgens bij de aanbesteeding van de reparatiën der gebouwen niet begreepen worden / de wooningen Pakhuijzen en andere gebouwen in Baaij fals Staande; tot welkers onderhoud bij vervolg zullen worden aangehouden de aldaar bescheiden zijnde metzelaar, Timmerman, Smit, mitsgaders de Wagemaker, om de wagens tot ‘t aanrijden der Materialen gebeesigd wordende te repareeren; terwijl voorts tot ‘t rijden van ‘t benodigt brandhout voorthaan bij Continuatie zullen worden geëmploijeerd de daar toe voorhanden zijnde twee ossewagens, met Tagtig Trek ossen; Zullende eindelijk ingevolge het verzoek van den Heere Brand de twee aan Muizenburg zig bevindende oppassers op hunne bescheidene Post overgaan, omme voorthaan de Secreete Zeinen te doen en aan de Post Muizenburg , weederom twee andere Persoonen worden geplaatst.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:
C. 195, pp. 171-216.¶
Vrijdag, den {17910805} 5:e Aug:s 1791.
S’ Voormiddags alle Præsent.
Na dat geresumeerd zijn geworden de Resolutiën, in de voorige vergaderingen, en bij omvrage genoomen, hebben de Nieuwe aangestelden Weesmeester Jan Daniel Karnspek, en den Nieuw aangestelden Commissaris Ernst Fredrik Schrader, aan handen van den Heere Gezachhebber afgelegt, de Eeden tot deeze hunne respective bedieninge Staande.
En is vervolgens geleesen Eene Memorie van den Heere Von Hughel, Collonel Commandant van’t Regiment van Wurtemberg , Luijdende als volgt.
‘A Monsieur le Gouverneur, et à la Noble Regence du Cap de bonne Esperance.’
‘Le sous Signè Colonel Commandant au Regiment de Wurtemberg , avoit demandè à Monsieur le Gouverneur, èt à la noble Règence la permission de faire dèbarquer les recrues à Bord du vaisseau le Zeeland, et de les garder pendant quelque temps au Regiment pour les rafraicher et les faire reposer des fatigues qu ‘ils ont subis pendant leur long sèjour à bord la Noble règence à daignèl’accorder avec la condition que ces recrues ne jouiroient d’aucune augmentation de paye ou argent de Service.’
‘Quant aux quatre florins du Cap en augmentation de paye, le Soussigné est bien eloignè de les rèClamer puis que ceSeroit ugir contre les ordres prècis de la Compagnie, mois pour ce qui regarde l’argent de service le Soussignè est dans la nècessitè de faire à Monsieur le Gouverneur et à la Noble Règence, une très humble rèmontrance. Comme les ordres de la Noble Compagnie Stipulent pour l’indemnisation des Officiers, Bas-Officiers et Soldats despassgangers, la Noble Règence a trouvè dans sa sagesse des raisons pour ne pas retirer l’argent deservice au Régiment de Wurtemberg pendant Sons séjour ici, puis qui se trouvant Sur Son départ il ne peut profiter de cet ètablissement, l’officier l’ ammonier et les recrues arrives dernièrement se trouvent exactement dans le même cas. Les Soussignè se croit donc fondè de demander très humblement à Monsieur le Gouverneur et a la Noble Régence, de vouloir bien leur faire payer l’argens deservice d’autant plus que l’interet de la Compagnie ij est très bien ménagé puisque à la place de ces deux officiers et des recrues, S’ èmbarque un Compagne entiere composèe d’officiers et Soldats bien portant, qui peuvent faire le Service en arrivant et donc le paijement de l’argent Service, cétte après leur embarquement.’
‘Le soussignè n’ayant personne du Regiment qui soit assé maitre de la langue hollandoise pour pouvoir dresser cette requête dans cette langue l’honneur de joindre à ceci une traduction en hollandoise dont il excuse d’avance les fautes qui pourroient s’ij trouves soit pour la forme Soit pour la langue’
’/: onderstond :/’
‘Fait au Cap de bonne Esperance ce 4 Aou’t 1791.’
’/: was Getekend :/ D: Hugel.’
Over den Inhoud van welke Memorie gedelibereerd zynde, is in overweeging genoomen dat de Officier, veldprediker, en Gemeenen welke den Heere von Hughel verzoek heeft gedaan, dat aan wal en naar deeze Hoofd plaatse zouden worden vervoerd, niet anders kunnen worden aangemerkt, als te gehooren tot het dêpot, ‘t welk voor ‘t regiment van Wurtemberg , ingevolge resolutie deezer tafel van den 15 Februarij Jongstleeden is bepaald, en derhalven beslooten hem geene andere betaalingen te doen genieten, als de zulke die door de Heeren Meesteren aan alle recruten zijn toegelegd, waaruit wel expresselijk is geslooten, de betaalingen van Servies Gelden, toelagen of eenige Douceurs, zoo als gem: Heere Colonel van Hughel, zulks ten duidelijkste heeft kunnen zien, uit ‘t Extract der gevenereerde Letteren der Illustre vergadering van 17:e van den 20 October JL: en uit het besluit van deezen Raade van den 15 Februarij deezes Jaars, waar van aan zijn Ed: met de Extract is ter hand gesteld, omme te strekken tot naricht van den Officier, die het dépot zal commandeeren, aan welk besluit deezen Raade zich als nog is gedraagende.
Hierna is geleezen eene tweede Memorie van gemelde Heere Colonel van Hughel, dewelke bij resumptie wierd bevonden van navolgende inhoud.
‘A: Monsieur Le Gouverneur Et à la Noble Régence du Cap de Bonne Esperance.’
‘Comme le Soussigné Colonel Commandant du Regiment de Wurtemberg ne dèsire rien plus ardement que de suivre sa nouvelle destination pour les Indesaires, si promptement qui celà pourra s’accorder avec ses arrangemente d’ prendre encore ici Il à l’honneur de dèclarir a Monsieur le Gouverneur et a la Noble regence, qu’il souhait eroit beaucoup de pouvoir faire son voyage Sur le Vaisseau de la Compagnie le Zeelande, dans le cas nè aumoins que, Monsieur le Gouverneur et la Noble Règence fussent d’intention defaire venir le dit Vaisseau a la rade du Cap, puis que le transport de tout le Magasin du Régiment occasioneroit à la Compagnie des fraix infinis et se Monsieur le Gouverneur et la Noble regence, vouloient arriter le depart du dit Vaisseau jusqu à l’arrivé du vaisseau Marie Cornelie dèpartement a Zèelande; dont le Soussignè est provisoirement averti par la Voie du chargè d’affaires du Regiment, M:r le Major de Penasse qu re sera porteur d’un ordre relatif au regiment.’
’/: onderstond :/’
‘Fait au Cap de bonne Esperance ce 4. aout 1791. /: Was Getekend :/ D’ Hugel.’
Na welkers lecture verstaan is, den Heere von Hughel volkoomen vrijheid te laaten, omme wanneer zijn Ed: daar toe verder mogt inclineeren, met het in Baaij fals aan weezend Schip Zeeland , de reize naar Batavia te onderneemen, dan ten aanzien van het versoek, om die bodem naar deeze rheede te doen Steevenen, en aldaar te laaten vertoeven tot den aankomst van ‘t Schip de Maria Cornelia, is verstaan gemelde Heere Colonel te notificeeren, dat deezen Raade zich onbevoegd acht, omme daarinne te treeden, als volstrekt Strijdende, niet alleen met de GeEerde beveelen van onsen Heeren en Meesteren, maar ook met de belangens die deeze Regeering zyn toevertrouwd.
Vervolgens wierd geleesen, een request van den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, van volgende Inhoud.
Aan den Wel Edele Achtbaren Heer, Johannes Izaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a benevens de Ed: Achtb: Raade van Politie.
‘WelEdele Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Vertoond met alle verschuldigde reverentie de onderget:e Coopman ten dienste der Ed: Comp:e mitsgaders pro Interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs.’
‘Dat aan hem ter hand is gesteld geworden, Een extract Resolutie genoomen in deezen Achtb:e Raade op den 20 ste Julij jl:, waar bij hij gelast, en gequalificeerd word, om ingevolge de zeer gevenereerde aanSchrijvens, zoo door de WelEdele Groot Achtb:e Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam, Sub dato 23 October 1789, als bij die door de Illustre vergadering van 17:e Sub datis 23 October, en 3 December van dat Selfde jaar aan UWEdles Achtbaares geschreeven, al het geen door hem t’ Seedert het waarneemen van het Officie Fiscaal uit hoofde der Douane reeds mocht zijn gebeurd, in ‘s E: Comp:s Cassa over te brengen, en voorts met alle moogelijke vigilantie voor Reekening van d’ E Comp:e te heffen, alle zodanige inkomsten der Douane als gewoonlijk voorinenuitgaande rechten worden gebeurd, zoo meede met betrekking tot de Slaaven, het inkoomend recht van Thien Rijxdaalders per kop, bij boven geciteerde missive der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren van den 23 October 1789 bepaald, waar van hij verthoonder is geinjungeert, pertinente aanteekening te moeten houde, om aan deezen Raade, bij expiratie van ieder maand, behoorlijk reekenschap te doen, mitsgaders de penningen door hem ontfangen in ‘S Comp:s Cassa over te brengen, alles des noods onder eede.’
‘Eene ordre, Wel Edele Achtbare Heeren welke den verthoonder, daar het belang der Heeren Meesteren hier meede direct word bevordert met verdubbelde bereidvaardigheid heeft op zich genoomen en steeds met alle exactitude volbrengen zal; Edog welke den verthoonder ook te gelijker tijd heeft doen inzien, en zelfs nu bereeds al ondervinden, dat daar door niet alleen het Lucratieve van het Fiscalaat is weggenoomen, maar dien Post ook booven dien van eenig middel van bestaan is gepriveert, en ten eenemaal ontbloot geraakt.’
‘Het is aan UW Edeles Achtbares, ja zelfs aan het gantsche publicq ten overvloede bekent, dat het officie Fiscaal een ampt is, waar aan, ongereekent de continueele beezigheeden, en groote verandwoording ook veelvuldige desagrementen zijn geaccrocheerd, die, voor al wanneer een eerlijk, en weldenkend gemoed, de onveilbaare reguls van eed, plicht, en conscientie wil betrachte, en niet uit het oog verliesen, de waarneeming van dat ampt, van teijd tot teijd ook gewichtiger en moeijlijker maaken.’
‘De ondergeteekende zal zich dit egter in ‘S Meesters dienst getroossen, en zal zich trachten het vertrouwen, het welk UWEdeles Achtb:s wel in hem hebben gelieven te stellen, waardig te maaken.’
‘Dan hij neemt teffens ook de vrijheid UWEdele Achtb:s, inhoope van een gunstige welduijding, in consideratie te geeve, dat zoo min in dit Gouvernement, als op de overige Etablissementen van geheel Indië, een post word gevonden, zonder dat dezelve aan de bekleeder daar vanten minstenhet nodige onderhoud verschaft; ja dat zelfs zoo min de intentie der Heeren Meesteren, als van UWel Edeles Achtb:s, immer geweest is, om derselver Dienaaren, zonder eenige eevenreedige belooning in critiecque en epineuse Posten te doen arbeiden: Dierhalve imploreert den verthoonder ook ootmoedig, UwelEdeles Achtb:s favorabel dispositie ten zijnen opzichte, op dat hij verthoonder niet helaas ondervinden mag, dat zijne affaires en belangens tot merkelijke præjuditie van zijn Huijsgezin, en Familje ten agteren gaan, dan wel dat het UwelEdeles Achtb:s anderzints behaagen mach, bij voorkomende vacature, een gunstige reflextie op hem te slaan, biedende hij verthoonder, in een zodanig geval, zijn persoon, en geringe diensten aan om het officie Fiscaal, bij aldien UWEdeles Achtb:s mogten goedvinden, hem in de functie van het zelve te laaten continueeren, daarbij te gelijk waar te neemen, tot zoo lange de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren daar over finaal zullen hebben gedisponeerd.’
‘Bij deeze geleegentheid kan den verthoonder ook niet voor bij, UWEdeles Achtbares ter zeer G’Eerde kennisse te brengen, dat het ‘t Seedert Jaaren herwaards een constant gebruik is geweest, dat den Fiscaal in der tijd uit zijn privè beurs ‘S Maandelijks aan ‘S Heeren Tweede Geweldiger heeft verstrekt, en betaaldSesRijksd:s aan de TweedeVier, en aan ieder dienaar van de justitieEenofte zaame een montant van Twintig Rd:s, Eens deels uit overtuiging, dat deselve onmogelijk kunnen bestaan van de Soldijen, die aan haar door de E: Maatschappij betaald worden, andersdeels om daar door te prevenieeren, dat die menschen door gebrek niet genessessiteert worden hun toevlugt te moeten neemen, tot quaade practijcquen; en ongepermitteerde middelen, om te bestaan en te leeven, dat daar en booven ook nog ieder justitie Dienaar, waar van ‘er Thien zijn, op eeven dieselfde wijze ‘S jaarlijks word gegeeven, Een Rok, vest, broek, hoed, Twee paar kousen, en Twee paar Schoenen, waarvan het maakeloon al meede door den Fiscaal bekostigt, en gedraagen word, gelijk ook van de kleederen voor de Inlandsche bediendens van de justitie, bekent onder de naam vanCaffers, waarvoor zij de Stoffe uit ‘S E Comp:s Maguazijn ontfangen, gelijk ook nog eens in’t jaar aan de quartiermeester, en de Thien roeijers van de chaloup; die g’emploijeert word tot justitieele commissien, en het monsteren der Scheepen word verstrekt, als aan de Eerstgenoemde Twee Hembden, Twee paar kousen, en twee paar Schoenen, mitsgaders aan de laaste, Een hembd, Een paar Schoenen, en Een paar kousen, versoekende den verthoonder eerbiedig dat het UWEdeles Achtb:s behaagen mag, hier omtrent al meede een gunstig dispositie te neemen, zich verstoutende hier bij nog te adjunteeren, dat boven geciteerde Suppoosten en dienaars van de justitie zonder dien toelaag onmogelijk leeven, en bestaan kunnen en dat bij aldien zij dat onverhoopt missen moeten, een deur voor dezelve zal geopend worden, om ongeoorlofde middelen te beproeven, en bij de hand te neemen, dan wel de diensten, waarin zij gesteld zijn, met onverschilligheid gaade te slaan, zoo niet ten eenemaale te verwaarloosen.’
’/: onderstond :/’
‘Quo facto &c:a /: was Getekend :/ J: P: de Neijs /: Ter zijde Stond :/ Gepræsenteerd aan Cabo de Goede Hoop, den 2 August, 1791.’
Dan hoe plausibel de reedenen ook zijn, die gem: de Neijs hebben aan gezet, zich aan deeze Regeering te addresseeren, met versoek op de eene of andere wijze eenigsints gededomageerd te worden, voor het missen der inkomsten van de Douane die door de Fiscaals altoos ten hunnen voordeelen zijn gebeurd, en door hem voor Reekening der Ed: Comp: moeten worden ontfangen, en hoe zeer elk Lid deezer vergadering ook overtuijgd is, dat door het intrekken van dit voornaamst voordeel aan het officie Fiscaal wel eer verknogt, aan het zelve niet alleen niets anders overblijft, als moeite en zorgen, maar dat die moeite en zorgen zelfs vermeerdert worden, door te moeten waaken voorde Inkomsten en belangens van de Heeren Meesteren, die ieder weldenkend en gezeleerde Dienaer verre boven zijn eigen Intrest, zijne bijzondere attentie moet toe wijten, heeft echter deezen Raade vermeend hier inne hoegenaamd geene beschikkingen te kunnen ofte moogen maaken; dan daar men van de equiteit der Heeren Meesteren, die altoos ieder Dienaar die door hen in moeijelijke en verantwoordelijke Posten worden gesteld, ook teffens door ‘t toevoegen van d’eene of andere revenuës aan hunne Posten te hechten, en deselve daardoor geoorloofde middelen van bestaan te geeven, met volkomen gerustheid mag verwagten, dat door Hun WelEd: Hoog Achtb:s ook zal worden voorsien, om de Fiscaals ten deesen Gouvernemente voor ‘t missen der Douane zodanige andere revenuën toe te leggen, als hun WelEd: Hoog Achtb:s geEvenreedigd zullen vinden aan de onophoudelijke werksaamheid die dat ampt vordert, en de zwaarwigtige verantwoording, waar onder de geene die het zelve bekleeden, leggen,
Zoo is besloten voorsz: request, bij eerstvoorkoomende geleegentheid aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiedig over te leggen, met onderdanigste beede dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s daar op zodanig gelieven te disponneeren, als hoogstdeselve vermeenen zullen te behooren om zodanige haarer Dienaaren, die by de capaciteiten ook het vereijschte Caracter bezitten, om dat zwaarwigtig ampt te bekleeden, in ‘t vervolg niet af te Schrikken, het zelve te aanvaarden; uit vreese daar bij geen bestaan voor hen zelfs en hunne famille te vinden, en voor te koomen, dat de geene aan welke de bescherming van de wetten des Souverains word toebetrouwd, bij gebrek aan wettige inkomsten om voor hen ende hunne iets over te gaaren, zich niet Schuldig maaken, om zulks door knevelarijen of andere ongepermitteerde weegen, die altoos tot nadeel, zo van de Ed: Comp:e als van de goede Ingezeetenen, moeten strekken te verkrijgen.
Daar deezen Raade even min bevoegd is, om voor Reekening van de Ed: Comp:e aan de Geweldigers; Dienaeren der Justitie en Caffers te doen genieten de Douceurs, zoo in geld als in kleederen, die zij zints eenige jaaren van de respective Fiscaals hebben genooten, zoo zullen deezen allen zich moeten vergenoegen, met ‘t geene hun door de Ed: Comp:e is toegelegt, terwijl echter de kleederen van de Dienaaren der justitie en Caffers vervaardigt zullen worden, door zodanige Slaaven der Ed: Comp:e als gebruikt zullen worden om de kleederen voor de Lijfeigenen te maaken en voorts op dit alles de geeerbiedigde beveelen van Heeren Meesteren worden afgewacht.
Dan ten aanzien van de verstrekkingen van kleederen, die tot nu toe door de respective Fiscaals zijn gedaan aan de quartiermeester en roeijers bescheiden op de Landschuit, die geëmploijeert word tot justitieele Commissiën, en het monsteren der Scheepen, is beslooten dezelve verstrekkingen te doen cesseeren, en deeze menschen niets meerder of anders te laaten genieten, als het geen door de overige op de werf bescheidene zeevaarende, navolgens de ordres der Ed: Comp:e genooten word.
Door den Capitein der Burgerij Dirk Gijsbertus van Reenen, en den onderkoopman Olof Martinus Bergh gepræsenteerd een versoek Schrift van volgende inhoude.
Aan den WelEdele Agtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtbare Heeren!’
‘Geeven met alle verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer Wel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s zeer Gehoorzaame en onderdanige Dienaaren, Dirk Gijsbertus van Reenen, Capitein der burger Cavallerie en Olof Martinus Bergh, onderkoopman in dienst der E: Comp:e’
‘Dat zij Suppl:ten nabij hunne woonplaatsen aan het gebergte hebben ontdekt een Fontein van dewelke zij een nuttig gebruik zoude kunnen maaken, zoo in dien dezelve behoorlijk wierd opgeruijmd, dat zij Suppl:ten vermeenen hoe door dat werk te verrichten niet alleen aan hem voordeel zal worden toegebracht, maar ook tot welzijn van’t algemeen zal Strekken, alzoo het vhee dat op het veld, rondom die Fontein geleegen, ter weide gaat, als dan altoos behoorlijk zal kunnen worden gedrenkt.’
‘Reedenen om welke de Suppl:ten zich zijn keerende tot UwEdele Achtb: en Ed: Achtb:s ootmoedig verzoekende, hen te willen permitteeren, ten hunne kosten, gemelde Fontein op te ruijmen, en het daar uit vloeiend water naar hunne plaatse te leiden.’
’/: onderstond :/’
‘’T Welk doende &c:a /: Was Getek:d D: G: van Reenen, O: M: Bergh.’
Zoo is best gedagt het zelve Suppliecq te Stellen in handen van de Heeren Gordon, en van Reede van Oudtshoorn, als Gecommitteerdens over de Houtbosschen, met verzoek omme oculaire inspectie te neemen van de Fontein bij dat verzoek Schrift verm: en aan deesen Raade te berigten, of het gebruik ‘t welk de Supplianten daarvan begeeren te maaken, aan de E: Comp:e of eenige ingezeetenen nuisibel zou kunnen zijn.
Voorts is geleesen het navolgend Request van den burger Jan Jacob Meijer.
Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtb:n Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtbare Heer en Ed: Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s needrige dienaar Jan Jacob Meijer, neemt de vrijheid UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s te Suppliceeren, aan hem permissie te verleenen, omme in mindering van het Capitaal, welk hij aan d’ EComp:e debet is, en in de aanstaande maand September door hem Staat te werden afgelost. - thans in ‘S Comp:s kas te moogen brengen, eene Somma van Ses Duizend Guldens Ind: valuatie’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: was Getekend :/Jan Jacob Meijer.’
en daarop beslooten, de door den Suppl:t aangebooden Somma van Ses Duizend Guldens, met de Intressen gereekend tot den dag der betaling toe, in ‘S Comp:s Cassa te laaten ontfangen, en tedoen Strekken in mindering van het geen door hem in de maand September moet worden opgebracht.
Nog is geleezen een Request door den onderkoopman en geweesene Resident te Patna , J: P: Baumgardt aan deeze vergadering gericht, luidende.
Aan den Wel Edele Agtbare Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber over ‘S Comp:s Importanten handel en belangens aan Cabo de Goede Hoop, beneevens Den Ed: Agtb: Politiecque Raad,
‘Wel Edele Agtbare Heer, en Heeren!’
‘Den ondergeteekende UWelEdele Agtbaren onderdanige en Gehoorsame dienaar, gebruikt de vrijheid UWel Edele Agtbaren aan te bieden een Extract Resolutie genoomen door de WelEdele Groot Achtbaare Heeren Zeeventhienen op den 7 Meij A:o P:o waar bij hem word toegestaan behoudens qualiteijd en Gagie, ter afwachting van Emplooij naar Cabo de Goede Hoop te vertrekken, neevens een Extract Resolutie genoomen in Raade van Politie te Houglij ; dato den 8 Februarij van dit jaar, waar bij hem g’accordeert word met een vreemd Schip te moogen vertrekken, zoo verzoekt hij Suppl:t zeer ootmoedig, dat UWEdele Agtbaren gelieven hem te laaten jouisseeren, van deeze goedgunstige Permissie, en dat zijne Gagie een aanvang mag neemen van den dag zijne Soldij Reekening te Houglij afgeslooten is.’
’/: Onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: was Getekend :/ J: P: Baumgardt.’
Na welkers lecture in overweeging genoomen zynde, dat de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, bij hoogst derzelver Missive Sub dato 11 Maij 1790, aan de Hooge Indiasche Regeering geschreeven, en aan deezen Raade in Extract meede gedeelt, om tot desselvs naricht te strekken, wel is gezegd, dat hun Wel Edele Hoog Achtb:s gemelde Baumgardt hadden gepermitteerd, in zijne qualiteit als onderkoopman naar
deesen uithoek te moogen vertrekken, dog dat daar bij geenzints blijkt, de intentie van de Heeren Superieuren te zijn geweest om hem bij zijne aankomst alhier de tot die qualiteit Staande Gagie en Emolumenten te laaten genieten, zoo is best gedacht, en dienvolgens beslooten, in het verzoek van den Suppl:t niet te treeden, doch hem niet te min vrijheid te laaten, omme wanneer hij zich daar toe gerechtigd acht, dit verzoek aan de Ilustre vergadering van Zeeventhienen te doen.
Door de Commissie benoemd, tot ‘t ondersoek der Gebreeken, die zich aan het Schip Zeeland kwaamen te bevinden, in gedient zijnde het volgende Schrijftelijk Rapport.
Aan den WelEd: Achtb: Heere Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a
‘Wel Edele Achtbare Heer!’
‘De ondergeteekend:s Capiteins ter zee Nicolaas Akker, en H: A: Stoete, door UWel Edele Achtb:s expresselijk gecommitteerd zijnde, omme g’adsisteerd met den Baas der Scheeps Timmerlieden Mijndert van Eijk, en ten overstaan van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz, naar naauwkeurig op te neemen de gebreeken die zich bevinden aan de twee groot marszijls Rhaas van ‘t in de baaij fals geankerd leggende ‘S Ed: Comp:s Schip Zeeland , Zoo hebben de geteekendens in opvolging dier ordres zulks verrigt, en in bijweezen van den Capitain van opgem: Bodem Albert Tjerks bevonden, de twee grootmarszijl Rhaas in ‘t midden gebrooken en over ‘t geheel doorgaans verrot en gescheurd te zijn, zullende over zulks ‘t Schip Zeeland noodsakelijk van Een Nieuw Groot marszijl rhaa, moeten dienen te werden voorsien.’
‘Gedenkende hier meede aan UWer Ed; Achtb:s g’Eerde ordres te hebben voldaan, laaten d’onder get:s deezen dienen voor Eerbiedig Rapport.’
’/: onderstond :/’
‘Cabo de Goede Hoop, den 29 Julij 1791.’
‘Als Gecommitt:s N: Acker H: A: Stoete M: van Eijk,’
‘Mij Præsent, A: Tjerks’
‘Ten mijnen overstaan, /: Getekend :/ C: Cornelisz,’
Is daarop beslooten den Equipagiemeester te injungeeren, de bij dat bericht opgegeevene reparatiën ten Spoedigste te effectueeren.
Uit drie ingekoomen Rapporten van de Gecommitt:s tot ‘t teekenen van papiere Geld, gebleeken zijnde, dat weederom in gereedheid waaren gebracht.
1000 | P:s van | 24 St: vers ieder |
2800 | d:o d:o | 12 d:o d:o en |
2000 | d:o d:o | 6 d:o d:o |
1000 | P:s van | 24 St: vers ieder |
2800 | d:o d:o | 12 d:o d:o en |
2000 | d:o d:o | 6 d:o d:o |
Zoo is beslooten deeze papiere Munten in de groote geld Cassa te laaten overbrengen, en met Ducatons 966 2/3 bij de Negotie boeken te doen inneemen.
Hier na wierd door den Heere Gezachhebber, den Raade te kennen gegeeven dat reeds zeedert lang ten deezen Gouvernemente gebrek was geweest aan de meestbenodigde zoorten van Touwen en zeildoek, dat men zich al gestadig had gevleid daarvan te zullen voorsien worden, bij aan komst aan deezen uithoek van’t Schip Zaanstroom , voor dit Comptoir belaaden; doch dat door het lang agterblijven van die Bodem reeds verscheidene maalen, tot zeer hooge prijsen de touwen die om de Scheepen uit Indiën alhier meestal in Slegte Staat gearriveerd, reisvaardig te doen brengen, hadden moeten werden ingekogt; en dat de hoop om binnen kort daar van te worden voorsien, geheel en al was verdweenen, door het ongelukkig Stranden van het voormeld Schip Zaanstroom ; weshalven zijn Ed: proponeerde omme uit de Bataviase Lading, van het Schip Zeeland zoo veele Touwwerken en zeijldoek te ligten, als met geen mogelijkheid zijn te ontbeeren, om eene geringe voorraad aanhanden te hebben, deeze propositie van den Heere Gezachhebber, door den Raad geagreerd geworden zijnde, is beslooten, uit ‘t Cargasoen van het Schip Zeeland te ligten.
3 | Gesorteerde zwaare Touwen |
16 | d:o Cabel touwen |
14 | d:o Ijzer Trossen |
28 | d:o Wiel trossen |
25 | bossen Lording |
78 | Rollen Hollands Zeildoek, en |
12 | d:o Graauw Hennepedoek. |
3 | Gesorteerde zwaare Touwen |
16 | d:o Cabel touwen |
14 | d:o Ijzer Trossen |
28 | d:o Wiel trossen |
25 | bossen Lording |
78 | Rollen Hollands Zeildoek, en |
12 | d:o Graauw Hennepedoek. |
Van welk besluit, en de noodzaaklijkheid die deesen Raade daartoe heeft bewoogen pligt Schuldig kennis zal worden gegeeven, niet alleen aan de Hooge Gebiedende Heeren Meesteren, maar ook aan de Hooge Indiasche Regeering, onder eerbiedige verseekering, dat door deezen Raade behoorlijke zorg zal worden gedraagen, omme wanneer een assortement van de thans geligte Touwwerken en Zeildoek uit Patria voor dit Gouvernement zal weezen aangebragt, als dan daar van bij eerste geleegentheid eene gelijke quantiteit als men genessesciteerd is geweest te ligten, weeder om naar Indias Hoofdplaatse zal worden afgezonden.
Door verscheydene perzoonen, bij Requeste aan deezen Raade verzoek gedaan zijnde, om met het Burger recht deezer plaatse te moogen worden begunstigd, zoo zijn daar uit de volgende in burger vrijdom gesteld. als,
Johannes Thomas Petersen, van Ditmarschen, Fortificatiewerker zints den jaare 1779, aan deezen uithoek bescheiden geweest, van welke tijd hij Zeeven jaaren den dienst als Bottelier bij de reConvalescenten aan de Linie heeft waargenoomen, en zulks wel voornamentlijk uit hoofde van zijne hooge jaaren, die hem niet permitteeren de Ed: Comp:e langer te dienen.
Johan Hendrik Wolf, geweesen Dragonder bij de Lijfwacht van den gerepatrieerde Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaf, zints de jaare 1784. alhier bescheiden, en zulks om dat hij met die Dochter van eenen welgestelde burger is getrouwd, waar door hij middelen heeft verkreegen, om zich een behoorlijk middel van bestaan te bezorgen.
Johan Jacob Rieser, Soldaat bij het Bataillon van den Heere Colonel Gordon, in den jaare 1785, alhier gearriveerd, uit consideratie dat hij in den dienst der Ed: Comp:e het ongeluk heeft gehad zijnen rechter arm te breeken.
Daniel van den Bergh, Hooplooper in den jaare 1789, ten deezen Gouvernemente aangekoomen, alwaar hij een vermoogende broeder heeft, den burger wijnkooper Jacobus Johannes van den Bergh, die hem behulpzaam wil zijn, in’t vinden van zijn bestaan.
George Wanner, Kok bij ‘t Nationaal bataillon, in den jaare 1760 aan deezen uithoek aangeland, en zulks om reedenen van zijne hooge jaaren, en dat hij een talrijk Huisgezin moet erneeren.
Godfried Smitsdorf, Baas op ‘S Ed: Comp:s Post, de Groenekloof , reeds in den jaare 1766. ten deezen Gouvernemente aangekoomen uit oorsaak dat die Post verkogt word, en voor die Dienaar niets anders overblijft, als door het een of ander burgerlijk beroep voor hem en de zijne een bestaan te vinden.
Maria Siewila Eerhabt, weduwe van Jan Michiel Foct, Sergeant onder ‘t alhier Garnisoen gehouden hebbende Regiment Luxemburg , met dewelke zy in den jaare 1783 herwaards is gekoomen, en na zyn overlijden van den toenmaligen Heere Gouverneur M:r Joachim van Plettenberg permissie heeft geobtineerd in deeze Colonie te blijven woonen, en zulks uit hoofde van het onbesprooken gedrag, ‘t welk die vrouw alhier Steeds heeft gehouden, en laastelijk,
Matthijs Foct, zoon van eeven gem: weduwe Foct, dewelke als Een kind met zijne ouderen herwaards is gekoomen en door ‘t exerceeren van het Zilver Smeeden, door hem alhier geleerd, zich zelfs en zijne Moeder een Eerlijk bestaan zal kunnen bezorgen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:
C. 195, pp. 217-220.¶
Dingsdag den {17910809} 9 August:s 1791.
Bij omvraage, alle præsent, Dempto den Heere Gordon.
Wierd door den Capitein Jan Arends, bij requeste versoek gedaan, omme ten behoeve van zijnen onderhebbende Bodem te worden geadsisteerd met zodanige Equipagie en andere Goederen, als bij eene aparte Lijst door hem zijn opgegeeven, waarop beslooten is die Lijst te Stellen in handen van den Equipagiemeester omme zulks nodig oordeelende, de geëischte Goederen te verstrekken.
Uit eene Missive van den Heere Brand, resident in Baaij Fals , gebleeken zijnde, dat zijn Ed: van de Tien Hoeden Smeekoolen, tot welkers ligting uit ‘t Schip Zeeland bij besluit van den Eerste deezer was gequalificeerd geworden, niet meerder uit die bodem had kunnen lossen, als 4 1/2 Hoed, zoo is beslooten de ontbreekende 5 1/2 hoed te doen ligten uit de Bataviasche lading van’t Schip de Erfprins , in Baaij fals geankert, uit welke bodem teffens zullen worden geligt vijf vaaten Pik, dewelke allernoodzakelijkst moeten worden aangewend, tot reparatie van de permanente Vaartuijgen, Landsboots en Schuijten, zullende echter ingevolge het geresolveerde op den 5 deezer eene gelijke quantiteit Pik, op ontfangst van dit artikel weederom naar Batavia worden versonden.
Wijders is uit hoofde van ‘t agterblijven der verwagt wordende Contanten en het daar uit voorkoomend gebrek aan klein geld, beslooten nog te laaten vervaardigen 5000 Stuks papiere Munten à 12 St:vers ieder, en een gelijk getal à 6 St:vers ieder, en dit te laaten teekenen door de Gecommitteerdens welke daar toe bij besluit van den 8:ste jongst verloopen maand Julij zijn aangesteld.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschreeven.
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:
C. 195, pp. 221-229.¶
Woensdag, den {17910810} 10 Aug:s 1791.
Bij omvraage, alle præsent, Dempto den Heere Gordon.
D’ overheeden van het op den 3:de deezer in de Baaij Fals binnen gevallen uitkomend China’s Schip, den Erfprins , onder overlegging van het op den Eerste dito bevorens in een extra ordinaire Scheepsraad bij hun genoomen besluit, omme deezen uithoek aan te gieren, en waar uit blijkt dat zij Strijdig met d’intentie, ordre en Instructie de Heeren Gecommitteerdens uit de Illustre vergadering van Zeeventhienen tot den directen vaart en handel op China dit Gouvernement alleen hadden moeten aandoen, omme hunne Scorbuticque zieken alhier te kunnen afgeeven, derselver overige Equipagie van de nodige ververschingen voorsien, en den voorraad van water mitsgaders het gebrek aan brandhout behoorlijk Suppleeren, bij den Heere Gezachhebber de nadrukkelijkste instantiën hebbende koomen te doen, dat zij door het ten Spoedigsten Completeeren hunner manschappen en bezorgen der overige noodwendigheeden, voor de verdere voijagie, hoe eer zoo liever weederom van hier mogten worden afgevaardigt, ten einde bij eene gelukkige en voorSpoedige rheijse, nog tijdig genoeg op Batavia te kunnen aanlanden, om gem: Bodem deszelfs ulterieure destinatie te doen besteevenen.
Zoo geliefde het opged: Heere Gezachhebber aan de overige leeden des Raads in Consideratie te doen geeven, of men niet uit aanmerking van de voorsz: geprojecteerde bestemming dier kiel naar China , omme dewelke te bezijlen het grootst en best gedeelte van ‘t Saisoen reeds is verstreeken; alle de oiren tot Een prompte depeche van dat Schip behoorde aan te wenden, en ten dien einde af te zien, van het voorneemen, om ‘t zelve, ter overbrenging na voorsz: Indiase Hoofdplaatse, te doen inneemen een Compagnie Militairen van het Regiment van Wurtemberg .
En hier op, in consideratie genoomen zijnde, dat wanneer met den ommeslag welke de inscheeping der voorsz: troupes gewoonlijk verzeld, het minst retardement meer inde af vaardiging van ‘t boven gem: Schip D’ Erfprins werd toegebracht, dien bodems niet alleen deszelfs rhijze naar China zal moeten missen, maar deHeeren der Hooge Indiasche Regeering bij ontstentenisse van de nodige Contanten, en andere tot den handel op dat rijk onontbeerlijk carguasoen goederen dier kiel, zig ook zeer zeeker in d’ onmogelijkheid zullen bevinden, het zelve door een ander Schip te doen remplaceeren, en vervangen waar door de retouren van daar, zig in’t aanstaande Jaar al weederom bij maar een enkeld Schip zouden bepaald vinden.
Dat ook gem: Bodem in’t vaderland zelve niet bestemd Schijnt te zijn geweest tot een zodanig transport van Troupes, uit het regiment van Wurtemberg , alzoo deselve niet alleen is bevonden gedestitueerd te weezen van al zulke extraordinaire provisien, als waar meede alle d’andere Scheepen, welke met dat oogmerk zijn uitgezonden alhier zijn aangeland maar dezelfs Equipagie ook, voor een groot gedeelte te Samen gesteld is, uit ordinaire Militairen, door de Comp:e zelve g’engageerd of door de werf officieren aan dezelve geleverd, die dan alle van gem: bodem afgeligt en aan land genoomen zouden moeten worden en dat voor al het vervoeren der voorsz: ontbreekende victualiën, gevoegd bij de ordinaire Bagagie en Train dier Troupes, alles per as naar ged: baaij fals , d’Ed Comp:e in een tijd, dat zij haar eijgen ommeslag voor ‘t grootste gedeelte afgeschaft hebbende, genoodzaakt is zig van huurwaagens, teegens zeer hooge prijzen te moeten bedienen, extra kostbaar en duur zoude te Staan te koomen.
En zulks nog in een tijdstip dat de kwaade Mousson afgeloopen zijnde, nu dagelijks hier op de Caabse rheede zelve, Succesivelijk te gemoed worden gezien, de verwagt werdende uitkoomende Scheepen, waar meede men met minder ommeslag en derangement, dog met meerder bespaaring en agtervolging van ‘S Meesters oogmerke, dan, de resteerende manschappen van dat regiment vanhier zal kunnen voortschikken.
Om alle de voorsz: reedenen best gedagt, en dienvolgens beslooten het voorsz: Schip den Erfprins met het embarquement van ‘t voorsz: corps Wurtemburgse Troupes niet op te houden, neen, maar ‘t zelve met den Eersten van al’t benodigde voor de rheize te doen voorsien, om vervolgens inmediaat naar Batavia te werden gedepecheert, zullende egter ten eijnde van dees occagie een zoo goed gebruik te maaken als de Kortheid des tijds en d’ omstandigheeden zullen willen permitteeren, om de voorsz: Hoofdplaatse eenig ontzet van volk te doen toekoomen, waar aan dezelve voor al met betrekking tot de Zeevarende groot gebrek komt te hebben, zoo veel van de uit de resp:e ambagtswinkels en andere departementen gecongedieerde mitsgaders op de Linie geplaatste manschappen, en zoo aldaar als in gem:e Baaij Fals aanweesende reconvalescenten op dien bodem moeten werden geplaatst, als men in een Staat van volkoomen gezondheid bij den bepaalden voet van bemanning voor ‘S Comp:s Scheepen zal willen permitteeren.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:
C. 195, pp. 230-293.¶
Dingsdag, den {17910816} 16 Aug:s 1791.
‘S voormiddags, alle Præsent.
Wierd door den Heere Gezachhebber ter Tafel geproduceerd, eene Memorie door den Heere Colonel von Hughel aan deezen Raade gericht, Luidende als volgt.
‘Memorie à Monsieur le Gouverneur et à Messieurs Nobles Conseillers de la Regence du Cap de bonne Espèrance.’
‘Le Soussignè Colonel Commandant du Règiment de Wurtemberg , ayant pris en Serieuse consideration les interets de la noble Compagnie qui lui ont toujours ètè sacrès, et la situation de Son regiment qui lui lient fortement a cœur en apris de nouvelles raïsons pour se confirmer dans la rèsolution d’embarquer sur le vaisseau de la compagnie la Zeelande.’
‘En vertu de qui le Soussignè prend la respectieuse libertè deproposer à Monsieur le Gouverneur et à la Noble Regence, itèrativement de peser dans leur Sagesse, S’il ne Seroit pas le plus convenable à l’intérêt du Nos Seigneurs et Maitres, ou de faire venir le dit vaisseau à la Rade du Cap où d’emploijer te vaisseau Stern Schaag pour le transport des èquipages et effets nombreaux insèparables de l’èmbarquement de l’Etat Major Quoi que sensible à la perte et ruine considerables que le Souissignè avec les officiers prèvoit S’il l est obligè d’embarquer à Simonsbaye , il l’est nè anmoins d’avantage aux fraix et dèboursès considèrables que celà occasionera à la Noble Compagnie en vertu de la Capitulation de Regiment.’
‘Le Soussignè Supplie en outre, M:r le Gouverneur et la Noble Regence, de ne pas regarder à quelques jours près le terme de Son embarquement, puis que le Soussignè dans sa qualitèe à encore tant d’arrangements à prendre, de comptes à règler et d’affaires a terminer.’
’/: Onderstond :/’
‘Fait auCap de bonne Espèrance, ce qua torze Aout, mil Sept cent quatre vingt onze, /: was Getekend :/ D’Hugel, Colonel’
Na welkers lecture den Heere Gezachhebber den Raade te kennen gaf; dat zijn Ed:, wanneer voorsz: memorie van den Colonel von Hughel had ontfangen, zich teffens had geinformeerd op hoe veel ordinaire wagenvrachten de Goederen konden worden bereekend, die met de Staf van het Regiment, op het in Baaij fals geankerd leggend Schip Zeeland , behoorden te worden ingeScheept, dat den Heere von Hughel zulks hadt bepaald op niet minder als Tagtig vrachten, dat zijn Ed: zïch volkoomen verzeekerd hield, hoe alle de Leeden deezes Raads met hem overtuijgd waaren van de onmogelijkheid, om dat transport met de wagens en ossen der Ed: Comp:e te verrichten, also zonder in aanmerking te neemen, de tijd die daarmeede zoude verloopen, het groot verlies van de reeds vermagerde en afgedreeven ossen, en het breeken en Slijten der wagens die van de Post de Schuur , tot dit moeielijk vervoer, zouden moeten worden geëmploiëerd, en die rëeds ten verkooping zijn bestemd, allesints nadeelig voor de E Comp:e zoude zijn; dat men met geen mogelijkheid het bepaald getal van vrachten binnen eenige weeken door particulieren zou kunnen laaten rijden, en Schoon de mogelijkheid daar toe waare, dit Transport de Ed: Comp:e niet minder als Twee Duizend Rijksdaalders zou komen te staan, dewijl de aanneemer der wagenvrachten naar Baaij fals niet eerder gehouden is, derwaards te rijden, als met Primo September aanstaande, en hy, zo wel als andere particuliere gebruik zouden maaken van de verleegentheid, waarin men zich zou bevinden, en voor ieder der vrachten om de goederen van het regiment van Wurtemberg te transporteeren, niet minder als Rd:s 25, a 28 die hem door vreemdelingen word betaald; weshalven zijn Ed: den raade in bedenking gaf, hoedanig de goederen die van weegens voorsz: regiment met dies Colonel op het Schip Zeeland behooren te worden geëmbarqueerd, derwaards zoude kunnen worden vervoerd, op eene wijze die zonder ‘t Schip Zeeland aan reisvertraging bloot te Stellen, d’Ed: Comp:e van enorme verliesen of groote uitgaaven zou kunnen bevrijden: over welk voorstel van den Heere Gezachhebber aandachtiglijk gedelibereerd en daarbij in overweeging genoomen zijnde, dat het permanent Hoeker Schip de Sterrenschans , van deszelvs tocht uit Plettenbergsbaaij , in baai fals gearriveert, reeds ordres heeft ontvangen herwaards te steevenen, en mogelijk daarvoor deeze morgen sein van de Leeuwenkop was gedaan, zoo is, om ‘S meesters belang te behartigen, en alle uitgaave zo veel mogelijk te menageeren, unanieme beslooten, het voorsz: Schip Sterrenschans te emploiëeren tot het transport der Goederen, die tot ‘t regiment van Wurtemberg gehoorende, in ‘t Schip Zeeland moeten worden afgelaaden; zullende dienvolgens den Equipagiemeester bij Extract deeses worden gelast, omme bij verschijning van dat Schip op deeze Rheede, direct en zonder eenig het minste tijd verzuim, alle de Landsbooten, en al het volk wat daartoe bekwaam aanweezend zal zijn, te gebruiken, omme, weer en wind zulks toelaatende, met de allermeeste spoed uit die bodem te lossen, zoo veele Houtwerken, als nodig zal bevonden worden, ter bekooming van de nodige ruimte om de voorsz: Goederen in te neenem, ten einde dat Schip ten Spoedigsten naar Baaij fals te depecheeren, en door de overscheeping van die goederen in ‘t Schip Zeeland , die bodem in staat te stellen, desselvs reize naar Batavia te kunnen onderneemen.
Vervolgens wierd geleesen Een Vertoog van Commissarissen uit den Raade van Justitie deeses Gouvernements, ‘t welk was luidende.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtb: Heer, en E: Achtb: Heeren!’
‘Daar het een der voornaamste plichten is, van Commissarissen uit den Raad van Justitie, omme, zoo veel in hun vermoogen is, alles aan te wenden, wat Strekken kan, tot welzijn vandeeze Colonie, en derselver goede Ingezeetenen; zo hebben Commissarissen ook vermeend, het van hunnen indispensabele verpligting te zijn, om acht te moeten geeven op de particuliere informatiën en klachten die door gem: Ingeseetenen aan hun zijn gedaan over de hardigheid die ‘er voor hen zouden involveeren, bij aldien zij genoodzaakt wierden, ingevolge de door UWEdele Achtb: en Ed: Achtb:s ontworpenen pagt Conditiën noopens de aanbesteeding der Leverantie van ‘t zout aan de Ed: Comp:e die eerlangs Staat te geschieden, de daarbij bepaalde prijsen van Rd:s 3 vor de mud grove en Rd:s 4 voor de mud fijne zout, aan den aanneemer van die pacht te moeten betalen, te meer daar dit een levensmiddel is, dat zij volstrekt niet kan ontbeeren, en men vast kan stellen, dat den aanneemer van die pagt, wel verre van de daarop gestelde prijsen te zullen verminderen, in tegendeel, om zijn eigenbelang te behartigen, zorge zal draagen, dat de bepaling daarvan effect Sorteerd, dus zij zich in de onvermijdelijke noodzaakelijkheid zouden zien gebragt, in gevalle van eenig zout voor hunne Huishoudïngen als anderzints begeerde voorsien te zijn, het zelve tot hunner merkelijke nadeel, ten duursten bij den aanneemer te moeten inkoopen. En hebben Commissarissen geoordeelt, zich verantwoordelijk te zullen Stellen, zoo zij hier bij bleeven stille zitten, zonder de gem: bezwaarnissen der Ingeseetenen te brengen, onder het verligt oog van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s weshalven zij dan Ook eerbiedig de vrijheid gebruike UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s dezelve voor te draagen, met verzoek dat ‘t UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s mogten behaagen, /: in aanschouw neemende de geldeloose tijd waar in men thans leefd, de voordeelige prijsen waarvoor ‘t zout tot nog toe te bekoomen is, en om voor te koomen de Schroomelijke gevolgen die anderzints notoir daar uit moeten voortvloeijen. En de rust en vreede die zich zoo ‘t Schijnt in deeze Colonie beginnen te vestigen, te doen Stand grijpen, :/ de in de pagt Conditiën bepaalde prysen voor ‘t Zout, die door de Ingeseetenen moeten worden betaald te verminderen, en te Stellen op die prijzen als waar voor d’ E: Comp:e dezelve aan den aanneemer voldoed, en dat daar inne mogten worden bekend gesteld, dat die geene die in de geleegentheid gesteld zijn, hun benodigt zout per as te kunnen vervoeren, niet meer als 1/3 voor ‘t zout en 2/3 voor ‘t rijloon zullen behoeven te betalen, dan wel dat UWel Ed: Achtb: en Ed: Achtb:s daar op zodanig gelieven te dispennseren, als na hoogstderzelver œquitabel oordeel zullen vinden te behooren.’
‘Gelijk aan Commissarissen noch als een object van deliberatie en gewigt is te vooren gekoomen, de wijze van inrichting der betaling van ‘t wagts geld, dat door zodanige Burgers die hunne wagten zelfs niet kunnen waarneemen, aan hunne meede burgers, die deselve voor hun doen, word betaald:’
‘Waaromtrend dan zijnde aangemerkt hoe oneevenreedig en oneijgen het was, dat de burgers in de verpligting waaren, het wagtsgeld te moeten betaalen, daar in teegendeel, de onder afges: gagie gestelden gemeene Comp:s Dienaaren van die betaling waren g’Excuseerd en dat de billijkheid dierhalven vorderde, dat daaromtrend geene onderscheid dienden te worden gemaakt, te meer, daar gem: Dienaaren in allen deelen het zelfde voorregt genieten, als een burger alhier, hebben Commissarissen, na hier over met elkanderen te hebben gebesoigneerd, ‘t besluit genoomen, UWelEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s voor te draagen, en te gelijker tijd te verzoeken; dat het van UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s goede geliefde zijn mooge Commissarissen te qualificeeren, de onderafges: gagie gestelde gemeene Dienaaren, inzelvervoegen als de Burgers verplicht zijn, de betaling der wagtsgelden te laaten doen, om dat geld alzoo te doen koomen, ten voordeele der BurgerCassa, en dat aan Commissarissen moogen werden ter handen gesteld, Een Lijst dier Dienaren, om te kunnen strekken tot derselver naricht.’
‘Commissarissen brengen deeze hunne voordragten ter Cognitie van UWEdele Achtb: en Ed: Achtb:s en imploreeren daar op hoogst derselver approbatie.’
’/: Onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a / Was Getekend :/ J: P: deneijs, T: C: Ronnenkamp, G: H: Meijer, S: van Echten, H: J: de Wet, R: J: van der Riet, A: Fleck, J: F: Kirsten, H: A: Truter, P: H: Warnecke.’
Over den inhoud van dit vertoog met alle attentie gedelibereerd zijnde is ten aansien van ‘t eerste poinct of de prijsen van zout, zoo als dezelve bij de conditiën van de verpagting der zout pannen zijn bepaald; in Consideratie genoomen, dat ofschoon de prijzen van Rd:s 4:- voor een mud fijn, en Rd:s 3 voor een mud grof zout al eenigzints bezwaarend voor de Ingezeetenen, en wel inzonderheid voor de Smalle gemeente; mogt voorkoomen, het echter onreedelijk zou zijn, dat den Heer van ‘t Land, of de Ed: Comp:e die wel expresselijk deezen rade heeft gelast, om haar van de zoutpannen, haar alleen toebehoorende, voordeelen te verschaffen, het zout tot geene minder prysen zoude bekoomen, als de Inwoonderen, dewelke op die Pannen geene de minste gegronde aanspraak kunnen maaken, en derhalven beslooten, bij de Conditiën der verpagtingen van de zoutpannen die op Ultimo deezer zal geschieden, te Stipuleeren, dat de Pachters niet zullen vermoogen het zout aan deeze Hoofdplaatse, zelvs bij tijde van gebrek aan de Ingeseetenen duurder te verkoopen als Rd:s 3 de mud fijn, en Rd:s 2:-: de mud grof, terwijl zij teffens gehouden zullen zijn, aan de opgezeetenen ten Platten Lande, die het zout tot hun gebruik, of aan de Groenekloof , of aan Jan beesjes Kraal , met hunne eigene wagens zullen koomen afhaalen, ‘t zelve te leeveren voor een derde van de prijs, die zij aan de Caap moogen laaten betalen, en hun dus een mud fijn zout voor Rd:s 1:-: en Een mud grof zout voor 32 Stuiv:s moeten leeveren.
Met betrekking tot het tweede Poinct van voorsz:e vertoog van Commissarissen uit den Raade van Justitie ofte hun verzoek, om ten voordeele van de Burger cassa door de gemeenen onder afges: gagie gestelde dienaaren der Ed: Comp:e te laaten betalen zodanige wachtgelden, als door de Burgers die hunne wachten niet doen, worden betaald, aan die geenen hunner meede burgeren die de wachten voor hen waarneemen, is aan de eenen zijde in Consideratie genoomen, dat dit verzoek van Commissarissen Steund op de veronderstelling waar in zij verseeren, dat de gemeene dienaaren der E Comp:e onder afges: gagie gesteld, het zelfde voorrecht alhier genieten, als een burger, ‘t geen echter zo verre verschild, dat geene dier Dienaaren, zich met bakken noch Slagten mag erneeren, en ook uit alle verpachtingen en aanneemingen zijn uitgeslooten, als meede, dat, ofschoon die menschen van gage zijn afgeschreeven, zij echter ieder dag, niet alleen blootstaan om in den dienst der Ed: Comp:e ingetrokken en weederom alhier geemploijeerd, dan wel verzonden te worden, maar ook om bij de allerminste Schijn van onverhoopte rupturen, te worden geemploiëerd tot diensten, waar toe zich nimmer een burger zou laten gebruiken, dan aan de andere kant in overweeging genoomen zijnde, hoe oneijgen het is dat de onderafgeschreeve gagiën gestelde gemeene Dienaaren der Ed: Comp:e, voor al in tijd van vreede, niets contribueeren tot de veiligheid deezer plaatse en ook niets betalen, voor de veiligheid die hen, en hunne bezittingen door de wachthoudende burgers word toegebracht.
Zoo is, ten einde hierin een billijke, en voor die Dienaaren, meestal uit oude en gebrekkige menschen bestaande, waar van veelen een zeer sober bestaan hebben, min drukkende Schikking te maaken, goedgevonden en verstaan, Commissarissen uit den Raade van Justitie bij Extract deezes te qualificeeren en te authoriseeren, omme van alle zodanige gemeene militaïre en Zeevaarende Dienaaren der E: Comp:e mitsgaders onderofficieren, en baasen, welke onder afgeschreeven gage in ‘t Caaps district domicileeren, jaarlijks ten behoeve van de burger Cassa te laaten ontvangen de helft van het gage jaarlijks, doorden eene burger die geene wagten doed word betaald aan dengeene die zijne wachten waarneemd, zullende om Commissarissen hier toe instaat te stellen, aan hen door den Soldij boekhouder worden terhand gesteld, een Lijst van alle zulke Dienaaren der E: Comp:e welke aan deeze betaling Sujet zijn gesteld, en voorts ieder gemeen militair en zeevarend persoon, dan wel onderofficieren en Baasen, welkers gagie in’t vervolg zal worden afgeschreeven gehouden zijn, daarvan kennisse te doen dragen, aan Commissarissen uit den Rade van Justitie, en zich bij hunnen Secretaris laaten enrolleeren.
Ter voldoening aan het besluit deezer tafel, ter sessie van den 5:e deezer genoomen waar bij de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn zijn gecommittteerd geworden, om oculaire inspectie te neemen van zeekere fontein, van welkers water den burger Capitein Dirk Gijsbertus van Reenen, en den onder koopman Olof Marthini Bergh, bij request versoek hadden gedaan, gebruik te moogen maaken, en aan deezen Raade te berichten, of deeze vergunning aan d’ E Comp:e of eenige Ingeseetenen nuisibel zoude kunnen zijn is door hun Ed: ingedient het volgend bericht.
Aanden Wel Edele Achtb: Heere Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtb:Politiecquen Raad.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: Achtbare Heeren!’
‘De Capitein der Burgerij Dirk Gijsbert van Reenen, en den onderkoopman Oloff Marthini Bergh, aan UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s bij requeste versoek gedaan hebbende, omme te moogen gebruik maaken, van het water uit zeeker fontein, nabij hunne woonplaatsen geleegen, heeft het UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s by besluit van den 5 deezer behaagt, dat Suppliecq te Stellen in handen van de onderget:e, als Gecommitt:s over de Houtbosschen, ten einde oculaire inspectie te neemen van de fontein bij dat versoekschrift vermeld, enaan UWEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s te berichten, of’t gebruik het welk de Suppl:ten daar van begeeren te maaken; aan de Ed: Comp: of eenige Ingeseetenen nuisibel zou kunnen zijn.’
‘Ter voldoening aan deesen Last, hebben de onderget:s zich met en benevens de voorm: Van Reenen en Bergh vervoegt ter plaatse, waar de fontein in questie ontspringt, en bevonden dat deselve geleegen is, in’t gebergte tusschen ‘S E Comp:s Post de Schuur en de Brouwerij: dat van het water daar uit opwellende, door niemand eenig ander gebruik word gemaakt, als om’t vhee te drenken, ‘t welk langs die berg gaat weiden: dat het water zich vervolgens verliest in onderscheidene hoolen en ruijgtens, en dat door niemand als voorm: van Reenen bezitter van de Brouwerij en voorsz: Bergh zijnde in possessie van de plaats Westervoort onder de Brouwerij geleegen, eenig nuttig gebruik van dat water kan worden gemaakt.’
‘De onderget:s vermeenen dus ook dat UWel Achtb:e en Ed: Achtb:s gerust kunnen overgaan, aan de Suppl:ten te permitteeren de fontein in questie ten hunner kosten op te ruimen, en ‘t water daaruit ontspringende naar hunne plaatsen te leijden, onder Conditie echter, dat zij omstreeks de Fontein gehouden zullen zijn, twee dammen te leggen, ieder ten minsten van drie voeten diep, die altoos vol zullen moeten blijven, om daar uit het vhee te drenken, dat van de plaatsen daar omstreeks geleegen, dagelijks langs die Bergen gaat weijden.’
‘De onderget:s hier meede vermeenende aan de GeEerde Intentie van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, laaten deeze dienen voor bericht.’
’/: was Getekend :/’
‘R: J: Gordon, W: F: van Reede van Oudshoorn, /: in margine :/ Overgegeeven in Raade van Politie, den 16:e Augustus 1791.’
Na welkers lecture voorm:e Heeren Gecommitteerdens voor hunne in deeze genoomene moeite beleefdelijk zijn bedankt geworden, en teffens is beslooten aan den Capitein Dirk Gijsbertus van Reenen, en den onderkoopman Olof Marthini Bergh, het verzochte gebruik van de Fontein in questie te laaten, op zodanige Conditiën als voorm: Heeren gecommitteerdens bij hun Ed: bericht hebben opgegeeven.
Vervolgens wierd door de Heeren Le Suëur en van Reede van Oudshoorn ingedient een Bericht over de hoeveelheid zout in de bijzondere departementen en menagiën van dit Gouvernement benodigt, ingevolge en ter voldoening van het geen hun Ed: bij besluit van den 8 Julij jongstleeden is gedemandeert geworden, luidende dat Bericht als volgt.
Aan den Wel Edele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deeses Gouvernements, beneevens den Edele Achtbaren Politiecquen Raad.
‘Wel Edelen Achtbare Heer en E: Achtbaare Heeren!’
‘Ten einde bij de aanstaande verpagting van het Zout den Pachter van het zelve behoorlijk te kunnen informeeren, hoeveel zout deselve ‘S jaarlijks voor den omslag der Ed: Comp: in dit Gouvernement voor eene te bepaalene prijs zal hebben te leeveren,’
‘heeft ‘t UWEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s behaagd; aan de ondergeteekende Raadsleeden bij Extract Resolutie, deezer Tafel van den 8 Julij jongstleeden, te demandeeren, om te onderzoeken, en zoo na mogelijk op te geeven hoe veel zout in de bijzondere departementen en menagiën bij ‘t bericht door het Lid deeses Raads den Heer Kassier de Wet, en den tweede onderget:e des weegens, ten dage voorm: ingedient, opgegeeven, naar eevenredigheid van ‘t getal der Koppen, bij ieder derzelve bescheiden, nodig zoude zijn, met aantooning wijders tot wat gebruik het zelve verstrekken moet, ten einde hieromtrent eene vaste Cijnosure te kunnen hebben, zoo moeten dezelve voor af aanmerken, dat, zoo veel hun, uit eene opgave, door een der vorige Commissarissen over de Buitenposten, onder wien de Zoutpannen hebben gesorteerd, gesuppediteerd, gebleeken is, de verstrekkingen van het zout aan de onderscheiden dienaaren op differente posten bescheiden, of tot eenige menagiën gehoorende, nimmer hoofd voor hoofd bereekend zijn geworden, uitgezondert alleen de Predikanten der buiten kerken, de ordinaire Gecommitteerdens, de Boekhouders en Adsistenten, en wel indiervoegen dat voorm: Predikanten’
‘
hebben genooten ieder | 5 Mudden |
de Twee ordinaire Gecom:s ieder | 2 d:o |
de Boekhouders | 1 d:o |
ende Adsistenten | 1/2 d:o |
hebben genooten ieder | 5 Mudden |
de Twee ordinaire Gecom:s ieder | 2 d:o |
de Boekhouders | 1 d:o |
ende Adsistenten | 1/2 d:o |
‘Hebbende de Leeden van de Politiecquen Raad, de Predikanten van dit vlek en verdere Gequalificeerdens tot onderkooplieden inclusive, zoo veel moogen vraagen, als gevoeglijk tot hun gebruik nodig hadden, terwijl aan de Posten en Menagiën eene zeekere bepaalde Quantiteit naar mate van den omslag is verstrekt geworden, omme op de Posten te dienen, zoo tot gebruik in de keukens; als ‘t zouten van vleesch etc:a uitgezondert in de hier na te noemene Tuijnen der Ed: Comp:e aan welke het zout moet dienen tot ‘t inleggen van Groentens voor de Indische Comptoiren, en aan de Traanbranders, behalven tot Potspijze, ook voornamentlijk tot den Robbenvangs.’
‘Daar nu bij besluit van UwEd: Achtb: van den 8 Julij even afgeweeken op het in voorsz: bericht gedaan voorstel, goedgevonden is, om alle de gequalificeerde dienaaren, boekhouders en adsistenten in steede van Zout een Zeekere tantum van Penningen toe teleggen om zig naar eigen genoegen van dat allernoodzaakelijkst Articul te kunnen voorsien, zoude ten opzichte der Posten en Menagiën, dewelke volgens de zeer gerespecteerde beveelen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren niet zijn afgeschaft geworden, aan dezelven, naar mate van de vermindering der Manschappen, op zommige derzelven voorgevallen, tot een jaarlijks Randsoen nog behooren te worden verstrekt.’
‘
mud grof, | mud fijn Zout | |
Aan't Ambachts Quartier | 10. | - |
d:o de Equipagie werf | 20. | - |
d:o d:o Slaven Logie | 12. | 3 |
d:o 't Hospitaal | 35. | 10. |
d:o de Thuin alhier | 15. | 5. |
d:o d:o Rustenburg | 15. | 5. |
d:o 't Bataillon | 30. | 15. |
d:o de Arthillerie | 20. | 10. |
d:o 't Depot van Meuron | 8. | 2. |
d:o d:o Wurtemberg | 8. | 2. |
d:o de Traanbranders. | 20. | - |
d:o 't Robben Eiland | 25. | 5. |
Aan de Drostdije van Stellenbosch | 6. | 4: |
Aan de Baaij Fals | 15. | 5. |
Aan de Linie | 20. | 5. |
d:o Kuijpers Winkel | 6. | - |
d:o Bakkerij | 6: | - |
d:o WaapenKamer | 6: | - |
d:o Buiten posten | 12: | - |
d:o Negotie overdraager tot het overzouten van booter | - | 5. |
d:o 'S Compagnies passeerende Scheepen, en alhier permanente vaartuijgen | 40. | 20:- |
mud grof, | mud fijn Zout | |
Aan't Ambachts Quartier | 10. | - |
d:o de Equipagie werf | 20. | - |
d:o d:o Slaven Logie | 12. | 3 |
d:o 't Hospitaal | 35. | 10. |
d:o de Thuin alhier | 15. | 5. |
d:o d:o Rustenburg | 15. | 5. |
d:o 't Bataillon | 30. | 15. |
d:o de Arthillerie | 20. | 10. |
d:o 't Depot van Meuron | 8. | 2. |
d:o d:o Wurtemberg | 8. | 2. |
d:o de Traanbranders. | 20. | - |
d:o 't Robben Eiland | 25. | 5. |
Aan de Drostdije van Stellenbosch | 6. | 4: |
Aan de Baaij Fals | 15. | 5. |
Aan de Linie | 20. | 5. |
d:o Kuijpers Winkel | 6. | - |
d:o Bakkerij | 6: | - |
d:o WaapenKamer | 6: | - |
d:o Buiten posten | 12: | - |
d:o Negotie overdraager tot het overzouten van booter | - | 5. |
d:o 'S Compagnies passeerende Scheepen, en alhier permanente vaartuijgen | 40. | 20:- |
‘Dus bij een getrokken een bedragen van drie Hondert Neegen en Twintig Muddens Grof en Ses en Neegentig Muddens Fijn Zout uitleeverende, zoude dit door den Pachter aan de E Comp:e moeten werden geleverd aan ‘S Comp:s Dispens, bij welke ‘t zelve op Schriftelijke ordonnantie vanden Wel Edele Gestrengen Heer Gouverneur, of te E: Achtbaren Heer Gezachhebber zoude moeten werden ingenoomen, zoo wel, als aan de voorm: Posten en Menagiën weder uitverstrekt.’
‘Aan de GeEerde intentie van Uwel Edele Achtb:s hier meede verhoopende’
‘te hebben voldaan, hebben de onderget:s de Eer deezen te doen dienen voor’
‘bericht.’
’/: onderstond :/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop, den 16 Aug:s 1791. /: was getekend :/ J: J: Le Sueur, W: F: van Reede van Oudshoorn.’
Waar op beslooten is, zich met dat bericht volkoomen te Conformeeren, en derhalven den Heere Dispencier te qualificeeren, omme na de verpagting der Zoutpannen door den Pachter van die in de Groene Kloof aan de E Comp:e te laaten leeveren 110 muddens grof, en 32 muddens fijn zout, en door die van de pannen inde Kaapse vlakte 219 mudden grof en 64 mudden fijn zout te zaamen uitmakende de quantiteit die gem: Heeren Gecommitt:s hebben opgegeeven voor den omslag van dit Gouvernement benodigt te zijn.
Nog wierd door den Heere van Reede van Oudshoorn gedient van het volgend bericht, vervattende eene opgave van het geen ‘S maandelijks uit ‘S Comp:s Dispens aan de gequalificeerde Dienaaren der Ed: Comp:e alhier word verstrekt, met opgaave van dies Kostende; en welk dedomagement in geld, insteede van die verstrekkingen, zou behooren te worden gedaan, welk bericht bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den WelEd Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, benevens den Ed: Achtbaren Politiecquen Raad.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: Achtb: Heeren!’
‘Ingevolge Raadbesluit van den 13:e Maij jongstleeden was aan den Ed: Achtb: Heer Gezachhebber, toen Secunde en Hoofdadministrateur deeses Gouvernements, en den ondergeteekende, als Dispencier, opgedraagen de Commissie, omme met betrekking, tot de Eisschen van Batavia, alvoorens die derwaards over te zenden, een overslag te maken, welke der gewoonlijke Poincten door den verminderden omslag gediminueerd, dan wel geheel gemist zouden kunnen worden en te gelijker tijd van alle die Dienaaren, dewelke uit ‘S Comp:s Dispens verstrekkingen genooten, met opgave, welke vergoeding in dies Steede aan deselve zoude behooren te werden gedaan, ten einde op dit een en ander deezen Rade te dienen van Consideratiën en bericht.’
‘Uit hoofden vandat bevel, hebben zij dan ook bereids UWWel Edele Achtb:s in consideratie gegeeven had, wat relatie hadde tot die Petitiën, dan geenzints hebbende kunnen voldoen aan’t tweede Poinct, de verstrekkingen namentlijk dat ‘t overige gedeelte van hunne Commissie uitmaakende, is daar van de Reeden, dat bij afgaave van d’ Extract Resolutie aan den ondergeteekende, der gerepatrieerde Adjunct Secretaris Mappa niet heeft gezorgd, dat dat poinct behoorlijk in dezelve geinsereerd geworden is,’
‘Den ondergeteekende zich echter hier meede nader gechargeerd vindende, en die Commissie, op verzoek van den Edele Achtbaren Heer Gezachhebber, uit hoofde van derselver meenigvuldige occupatiën, daar deselve anders meede op zijn WelEdele Achtbarens gedecerneerd was, alleen op zig genoomen hebbende, zal daar aan nu pligtschuldig voldoen, met UwelEdele Achtb:s te berigten, dat behalven de onderscheiden departementen, dewelke niet kunnen worden geconsidereert te vallen in de Termen van voor hun Randsoen geld, te zullen moeten ontfangen, nog Randsoenen genieten de volgende respective Persoonen, als:’
‘Een Gouverneur, welke maandelijks toegelegt is,’
‘
4 | Muddens Tarwe, | |
6 | d:o Garst, | |
50 | lb Vaderlandsche booter, | |
10 | d:o vaderlandsche Speck, | |
1500 | d:o Reijst. | |
70 | d:o Poeder Zuiker | |
5 | d:o Candij Zuiker | |
5 | d:o Hop, | |
5 | d:o Peeper | |
1/2 | d:o Catoen, | |
30 | d:o Zeep Marseil | |
4 | d:o Kannen Olijven Olij | |
51 | d:o Klapper Olij | |
Een Secunde | die maandelijks voor hun aandeel Krijgen, ieder | |
Een Independent Fiscaal | ||
Een Hoofd der Militie | ||
Een Lieuten:t Kolonel | ||
Een Major | ||
1/2 | Mud Tarwe | |
20 | lb Vaderlandsche Booter | |
8 | d:o Wasch kaarsen | |
2 | kannen Olijven Olij | |
Een Capitein, welke maandelijks bekomt | ||
1/2 mud Tarwe, | ||
4 lb Waxkaarsen. | ||
Een Gereformeerde Predikant, welke maandelijks gesteld is, op | ||
1/2 Mud Tarwe | ||
10 lb Vaderlansche booter, | ||
8 d:o Waxkaarsen | ||
2 Kannen Olijven Olij | ||
Een Luthersche predikant, die maandelijks alleen is toegelegt. | ||
5 1/8 Mudd:s Tarwe | ||
en Een Predikant weduwe, die almeede maandelijks ontfangt, | ||
1/2 mud Tarwe, | ||
2 lb Waxkaarsen. |
4 | Muddens Tarwe, | |
6 | d:o Garst, | |
50 | lb Vaderlandsche booter, | |
10 | d:o vaderlandsche Speck, | |
1500 | d:o Reijst. | |
70 | d:o Poeder Zuiker | |
5 | d:o Candij Zuiker | |
5 | d:o Hop, | |
5 | d:o Peeper | |
1/2 | d:o Catoen, | |
30 | d:o Zeep Marseil | |
4 | d:o Kannen Olijven Olij | |
51 | d:o Klapper Olij | |
Een Secunde | die maandelijks voor hun aandeel Krijgen, ieder | |
Een Independent Fiscaal | ||
Een Hoofd der Militie | ||
Een Lieuten:t Kolonel | ||
Een Major | ||
1/2 | Mud Tarwe | |
20 | lb Vaderlandsche Booter | |
8 | d:o Wasch kaarsen | |
2 | kannen Olijven Olij | |
Een Capitein, welke maandelijks bekomt | ||
1/2 mud Tarwe, | ||
4 lb Waxkaarsen. | ||
Een Gereformeerde Predikant, welke maandelijks gesteld is, op | ||
1/2 Mud Tarwe | ||
10 lb Vaderlansche booter, | ||
8 d:o Waxkaarsen | ||
2 Kannen Olijven Olij | ||
Een Luthersche predikant, die maandelijks alleen is toegelegt. | ||
5 1/8 Mudd:s Tarwe | ||
en Een Predikant weduwe, die almeede maandelijks ontfangt, | ||
1/2 mud Tarwe, | ||
2 lb Waxkaarsen. |
‘Dan daar die intentie onzer Heeren Superieuren, zoo de onderget:e vermeend, zich alleen uitstrekt, om de vergoeding in geld te doen geschieden, met betrekking tot die articulen, welke jaarlijks van Batavia worden gevraagd, om door het minder eischen van benoodigtheedens voor dit Gouvernement, waar het mogelijk het ordinair Provisie Schip afte Schaffen, kan dierhalven onder de voormelde Articulen niet wel anders begreepen worden, als de Rijst, Poeder en Candij Zuiker, Peper, Kattoen, en Waxkaarsen, die volgens de bereekening daarvan alhier ten Negotie Comptoire geformeerdde Maatschappij koomen te Staan, teegens inKoops prijs, als’
‘
de Rijst op | ƒ1:19:01 't Centum, |
d:o Poeder zuiker | d:o 1:11:'t Pond, |
d:o Candij d:o | d:o 2:12: d:o d:o |
d:o Peeper | d:o 2:09: d:o d:o |
d:o Catoen | d:o 3:15: d:o d:o |
d:o Waxkaarsen | d:o 17:06: d:o d:o |
de Rijst op | ƒ1:19:01 't Centum, |
d:o Poeder zuiker | d:o 1:11:'t Pond, |
d:o Candij d:o | d:o 2:12: d:o d:o |
d:o Peeper | d:o 2:09: d:o d:o |
d:o Catoen | d:o 3:15: d:o d:o |
d:o Waxkaarsen | d:o 17:06: d:o d:o |
‘Dit een en ander in geld zullende werden voldaan behoort als dan daar voor bereekend te worden, te weeten;’
‘
voor de Hondert Pond Reijst | ƒ3:12:- |
1 lb Poeder Zuiker | d:o -:-:-: |
d:o d:o Candij d:o | d:o -:08:-: |
d:o d:o Peeper | d:o -:09:-: |
voor 't lb Cattoen | d:o 1:04:-: |
d:o d:o Waxkaarsen | d:o 1:04:-: |
voor de Hondert Pond Reijst | ƒ3:12:- |
1 lb Poeder Zuiker | d:o -:-:-: |
d:o d:o Candij d:o | d:o -:08:-: |
d:o d:o Peeper | d:o -:09:-: |
voor 't lb Cattoen | d:o 1:04:-: |
d:o d:o Waxkaarsen | d:o 1:04:-: |
‘Zijnde de allerminste Prijsen, waar voor het bovenstaande bij particuliere Ingeseetenen alhier te bekoomen is.’
‘Dus zoude deeze nieuwe Schikking, wanneer dezelve door UWelEdele Achtb:s wierd geapprobeerd, met recht kunnen worden geconsidereerd veel eer te Strooken met het na dan voordeel der Ed: Comp:, terwijl de Zaak op den ouden Voet gelaten wordende, er altoos geleegentheid genoeg overblijven zal, om deeze geringe volume, over de RetourScheepen verdeelt, van Batavia naar herwaards over te krijgen,’
‘De ondergeteekende laat hiermeede deezen dienen voor Verschuldigt Bericht.’
’/: onderstond :/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop; den 16 Augustus 1791./: Was Getekend :/’
‘W: F: van Reede van Oudtshoorn.’
Dan nadien, het geenzints met de belangens der Ed: Comp:e gepaard
zoude gaan, om aan de gequalificeerde Dienaaren, welke eenige verstrekkingen uit ‘S Comp:s Dispens genieten, daarvoor te dedomageeren, met zoo veel geld, als waar van zij het geen hen te vooren is verstrekt alhier zouden kunnen inkoopen, zo is beslooten die verstrekkingen als noch te laaten continueeren in afwachting van de nadere geërde beveelen, die men van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiedig zal afvraagen, onder overzending van voorsz: bericht.
Aan den Heer Christoffel Brand, Resident in Baaij Fals , bij Resolutie van den 15 Februarij deezes jaars, gedemandeert geworden zijnde, omme het Gouverneurshuis in Baaij Fals te laaten meeten en Carteeren, heeft dienaangaande gedient van het volgend bericht.
Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber weegens het Gouvernement aan Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: benevens den Raad:
‘Wel Edele Achtbare Heer en E: Achtbaare Heeren!’
‘Uwer Wel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s den onderget:e Resident in de Baaij fals , bij extract Resolutie van den 15: Febr: jongstleeden hebbende gelieven te gelasten, om ten zijnen overstaan door den gezw: Landmeeter te laaten opmeeten, en in kaart brengen het woonhuis aldaar; ‘t welk heeft gedient tot een intrek voor den Heere Gouverneur, heeft niet gemanqueerd, in haast het menigvuldig werk van den Landmeeter zulks heeft toegelaaten aan die Geeerde beveelen te gehoorsamen, gelijk dan ook die meeting op den [.....] Julij behoorlijk is geschied, waarvan de eer heeft de geformeerde kaart, Uwe Wel Edele Achtb:s en Ed: Achtb:s hier neevens aan te bieden; dan dat gebouw van geen behoorlijk Erf of plaats voorzien is geweest, en zulks zomtyds geen geringe beletzel zoude konnen zijn voor zodanige Liefhebbers van koopers, dewelken met zeeker vooruitzigt om zig op de gewoone kostwinning der hier woonende ingezeetenen toe te leggen, en hun van ‘t koopen zoude afhouden; wanneer daarbij niet vinden zodanige plaats of geleegentheid bekwaam tot extrueeren van de voor zodanige Lieden onontbeerlijke Stallinge voor Paarden, en Pakhuijzen tot berging van Goederen, heeft den onderget:e gemeend, dat daar in tot ‘t meeste voordeel der E Comp:e zoude konnen worden voorsien, wanneer bij gem: huis nog wierde gevoegd zodanig Stuk Erf, als tot voorn: eijnde zoude konnen worden g’emploijeerd en dierhalven onder de zeer gerespecteerde approbatie Uwer WelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s zodanig Stuk gronds, als zonder eenige hinder van ijmand volkomen kan worden gemist, doen in meeten, zoo als UWEdele Achtb:n en Ed: Achtb:s des gelievende in voorsz:e kaart zullen kunnen beoogen. Terwijl verder de vrijheid neemt UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s reverentlijk voor te draagen, dat in de koopconditiën zoude dienen te worden’
‘Bepaald, dat het water loopende van ‘S Residents woonhuis over de binne plaats langs eene gemetselde goot door een riool onder een der gebouwen aan ‘t woonhuis dat thans staat te worden verkogt, in diervoegen onverhindert zal moeten blijven loopen.’
‘In vertrouwen dat met deeze aan de zeer gerespecteerde beveelen van UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s zal weezen voldaan, neemt den onderget: voor ‘t overige de vrijheid van zig met diep Schuldige Hoog achting te teekenen.’
’/: onderstond :/’
‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren! /: Lager :/ Uwer WelEdele Achtb:e en Ed: Actb:s zeer gehoorsame Dienaar /:was Getekend: C: Brand.’
Waarop beslooten is, de Heeren LeSueur en Brand te versoeken en te Committeeren, omme dat gebouw op den 24 September eerst koomende te laaten verkoopen onder zodanige Servituten als bij het bericht van den Heere Brand zijn opgegeeven, en voorts op vijf equaale paaien ofte termijnen, waar van de eerste Contant, en de anderen, ieder een jaar laater zullen moeten worden voldaan, werdende voorts den Heere Cassier gequalificeerd, aan voorm: Heeren Gecommitteerdens ter hand te stellen 50 Ducatons om tot een Plokpenning bij de verkoping van dat Huis te dienen.
Hier na wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd dat eenige leeden van den burger Krijgsraad, meenigwerf bij zijn Ed: verzoek hadden gedaan, om te hebben apostille op zeeker geschrift door den gem: Krijgsraad op den 10 Mai JL: ter deezer vergadering ingedient, en waarop ter Sessie van den 24 Mai eene Secreete Resolutie is genomen; deeze; Resolutie geleezen zijnde, is unanieme beslooten, de volgende apostille op het voorsz: vertoog van den Burger Krijgsraad te verleenen.
“voor zoo verre betreft ‘t verzoek om dit vertoog, en daar bij gevoegde Stukken te versenden aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, ende Hooge Indiasche Regeering is bereids voldaan, doch omtrent het geene daar vooraf met betrekking tot den persoon van den van hier vertrokkene Independent fiscaal de Heer Johan Nicolaas Steeven van Lijnden, wordt verzocht, zal deesen Raade, en ook de Suppl:ten moeten afwachten het geen Hoogst ged: Heeren Meesteren, van wien alleen de Fiscaal Independent afhanglijk zijn daarop, en in alle opzichten zullen gelieven goed te vinden, en te disponneeren; terwijl om Hun Wel Edele Hoog Acht:e daar op in Staat te stellen dit vertoog met dies bijlaagen gesteld zijnde inhanden van den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, ten einde de daar bij overgelegde bijlagen behoorlijk te onderzoeken, de relatenten dier verklaaringen, welke zich nog hier ten lande bevonden te doen compareeren, voor Gecommitteerdens uit den Raade van Justitie, in alle deeze Stukken voor zoo verre nog niet beëedigt waaren, behoorlijk te doen recolleeren en beëedigen, omme dezelve als dan nader aan de Ilustre vergadering van Zeeventhienen te kunnen Suppediteeren, zullende de dispositie op het verzoek tot voorziening teegens de procedures van een Independent Fiscaal teegens Burger officieren in hunne post fungeerende, opgeschort blijven, tot dat het proces in zoortgelijk geval teegens den Vaandrig Nelson, voor den Raade van Justitie alhier hangende, zal weezen getermineerd, om uit ‘t proces ende Stukken te kunnen ontwaaren in hoe verre dit Verzoek, op eenige grond of billijkheid is Steunende, en daar in als dan te werk gegaan, na dat de zaak ende omstandigheeden vereisschen zullen.”
Voorts wierd op het dies weegens bij request gedaan versoek, den eerste Lieutenant der Stellenbosche Burgerdragonders Joachim Andriessen van deeze zijne functie, behoudens desselfs rang ontslaagen:
Laastelijk wierd door den Major Simon de Sandolroij gepræsenteerd het volgend request.
Aan den WelEdele Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie.
‘Wel Edele Achtbare Heer en E: E: Achtbare Heeren!’
‘Uwer Wel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s onderdanige en Gehoorsaame dienaar, de Major Simon de Sandolroij, ordre bekoomen hebbende, omme naar Batavia te vertrekken, dan daar inne door aanhoudende onpasselijkheid verhindert geworden zijnde, heeft het UWel Edele Achtb; en Ed: Achtb:s gunstig behaagt, hem te permitteeren onder afges: gage eenige tijd tot herstelling zijner gezondheid alhier te moogen verblijven, voor welke goedheid hij UWel Edele Achtb:s en Ed: Achtb:s zyne needrige dank betuigd, teffens Solliciteerende daar hij zich thans in Staat bevind te kunnen vertrekken, hem te willen permitteeren met het Schip Zeeland de reize naar Batavia te onderneemen,’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende, &c:a /: was Getekend :/ Le Ch: de Sandolroij.’
Na welkers Lecture, in overweeging zijnde de genomen, dat de Hooge Indiasche Regeering bij missive van den 31 9b:r Jongstl: deezen Raade hebben gelieven te gelasten, naauwkeurig onderzoek te doen, naar zodanige klachten als teegens de gem: Major door eenige pepenieres bij hun aankomst in Indiën zijn gedaan, en dat die Missive door den gerepatrieerde Heere Gouverneur nimmer ter tafel van deezen Raade is gebracht; zoo is beslooten het request van den Major de Saldolroij voor zoo lange te Seponeeren, tot dat het gemeld geEerd aanSchrijvens, ter deezer vergadering zal weezen geresumeerd, waar in men door de meenigvuldige en dringende bezigheeden van niet minder belang als dieze resumptie is verhindert geworden. Bij welke gelegendheid den Heere Gordon declareerde, dat zijn Ed: Capitein Sandol nooijt als Majoor kan erkennen, voor eerst door desselvs illegaale aanStelling, zoo als uit ‘t protest van zijn Ed: in der tijd blijkt, dat ook de Heeren majores in hunnen brief van den 2 October 1790. Capitein Sandol niet alleen niet geapprobeert, maar duidelijk in zijne radicale qualiteit gesteld hebben, om met de pepiniere na Batavia te moeten vertrekken, dewijl hun Edele Groot Achtb:n onkundig van zijn gedrag alhier bij die pepiniere gehouden waaren.
Ten tweeden “dat Capitein Sandol noch Sub reactu zijnde over de zoolang getraineerd hebbende, en onafgedane, procedures gesprooten, over ‘t advies van den 6:e en 13 Februarij 1789 door hem hoofd der Militie in Raade ingeleeverd, tot maintiën van’t welzijn van den dienst, de goede ordre en tranquilleteit in’t guarnisoen /: niet teegenstaande Capitein Sandol door de meerderheid eener onderzoekings Commissie Schuldig verklaart is, :/
Ten derden, dat de Klachten van zommige pepiniere te Batavia ons door de Hooge Indiasche Regeering toegezonden, en reeds zoo lange hier geweest, noch niet onderzogt zijn,
Ten vierden, dat zijn Ed: zeedert die brief van de Hooge Regeering te Batavia, verscheide Stukken relatief tot de huishouding van de Pepiniere zijn ter hand gesteld, en heeft nagegaan, dewelke geen geringen invloed op alle die zaaken zullen hebben, zoodra de brief der Hooge Indiasche Regeering geresumeert zal worden, dat dus Capitein Sandol hier niet, door een dergelijk request kan voorkoomen.
Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten daage en Jaare voorschreeve.
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret
C. 195, pp. 294-299.¶
Woensdag, den {17910817} 17 Aug:s 1791.
Bij omvraage Alle præsent behalven den Heere De Wet.
Het op den 13:e deezer in de Baaij Fals g’arriveerd Fransch Schip le Bengale met nog twee andere Bodems dier Natie, welke men dagelijks te gemoete ziet, van de Mauritius , naar herwaards, expresselijk afgezonden zijnde ter afhaaling van Tarw, om tot ontzet te dienen in het aanstaande brood gebrek, het welk men op dat Eijland dugtende is, heeden of morgen de gem: Baaij staande te verlaaten, om naar deeze rheede op te koomen, en door den Burger Chirurgijn Jean Martin, aan wien de principaalste belading dien Kiel, door de reeders is opgedraagen, in tusschen aan den Heere Gezachhebber zijnde te kennen gegeeven, dat, daar men uit hoofde van den dringende nood de legdaagen van dat Schip uiterlijk op 10 daagen had bepaald, binnen welke de ladinge aan boord moet zijn, de Kortheid des tijds hem dienvolgens niet quam toe te laaten de gerequireerde quantiteit Tarw, zoo Schielijk, uit de buiten districten, alwaar dezelve ingekogt had, te doen opreijden; met bijgevoegt instantig verzoek, dat uit dien hoofde Slegts voor den tijd van zes of agt weeken, bij manier van leening uit ‘S Comp:s maguazijnen mogte werden geriefd met Twee Duizend Mudden Tarw, Geliefde opged: Heere Gezachhebber ten deezen belange de verdere Heeren Leeden des Raads te doen afvraagen, of daar uit eene aan zijn Ed: door den onder get:e Dispencier gesuppediteerde Notitie, was koomen te blijken, dat wanneer alle de Eijsschen voor Indiën compleetelijk voldaan en de gecalculeerde consumptie voor dit Gouvernement, gereekend tot Ultimo X:ber deeses Jaars, daar bij deesen zoo evengem: datum nog een restant van ruijm 8000 mudden Koorn, en gevolglijk eene meer als genoegsame voorraad aan handen zal koomen te bevinden, - in dit verzoek niet behoorde te werden gecondescendeerd.
Waarop in aanmerking genoomen de criticque Situatie der franssen te Mauritius , die ons wel eens, in gelijke omstandigheeden verseerende, met alle impressement, naar uiterste vermoogen hebben bijgesprongen gehad, aan d’eene en onsen overvloedigen voorraad en gezegenden toestand aan de andere zijde, is verstaande voorsz: propositie van den Heere Gezachhebber t’agreeeren, en mits dien den Heer Dispensier van Reede van Oudtshoorn tot d’afgaave van de verzogte quantiteit van 2000 mudden Tarwe, aan gem: Martin, bij deesen te qualificeeren. Zoo nogthans, dat hij Dispencier zig eerst en vooraf behoorlijk zal moeten voorsien, van voldoende zekerheid, dat dezelve, alzoo uit te leeverene Tarwe uiterlijk binnen den opgegeeven tijd van Twee maanden, in gelijke quant- en qualiteit weeder om aan de E: Comp:e werden gerestitueerd.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsch:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret
C. 195, pp. 300-377.¶
Vrijdag, den {17910819} 19 Aug:s 1791.
‘S Voormiddags, alle præsent, dempto den Heere De Wet.
Na dat geresumeerd waaren, de Resolutiën bij deezen Raade, op den 16 deezer loopende maand genoomen, is geleezen een Request door de gepreviligeerde Wijn koopers alhier aan deezen Raade gericht, Luidende,
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den verderen Ed: Achtb: Raade van Politie.
‘Wel Edele Achtbaare Heer, en Edele Achtbaare Heeren.’
‘Geeven met de meeste Eerbied te kennen de ondergeteekendens, alle geprivilegeerde Wijnkoopers aan Cabo de Goede Hoop,’
‘Hoe zij Suppl:ten zeedert eenigen tijd tot hun merkelijk nadeel hebben moeten ondervinden, dat de teegenswoordige generaale Pachter Jacobus Johannes van den Bergh, zich Studieuselijk bëijvert, om de voornaamste voorrechten, aan den Wijnhandel geaccrocheerd, aan zich te trekken, en dus de Suppl:te te ontsteeken van die voordeelen, welke hen door UWelEdele Achtb:en overeenkomstig de goede intentie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, ter bevordering der Culture van ‘S Lands producten zijn geaccordeert, en vergunt geworden.’
‘Dat dezelve van den Berg ten dien einde aan zich zoekt te trekken het recht;’
‘1:o Om privative aan alle kosthuishouders den wijn, te leeveren, welke dezelve voor hunne kostgangers nodig hebben, daar ‘t 14 articul van’t Generaal placaat nogthans aan zodanige kosthuishouders, de vrijheid laat, om hun wijn naar goedvinden te moogen inslaan,’
‘2:o Om met uitsluiting van alle particuliere wijnkoopers aan ‘S Comp:s ambachtsvolk zoo die buiten dienst als weezentlijk in dienst zijn, wijn te moogen verkoopen en leeveren, nietteegenstaande de waarschouwingen van den 19 januarij 1740, dat recht aan de particuliere wijnhandelaars toekent.’
‘Dat de gem:e Pachter ‘tvoorts daar heen heeft weeten te derigeeren, dat,’
‘3:o de publicatie van den 4 Maart 1788 welke ten tijde van andere Pachters de Suppl:ten nooit hinderlijk is geweest in het overkoopen van wijn aan de Nationaale troupes tot deesen is geExtendeert geworden,’
‘Terwijl hij’
‘4:o Met dit alles niet te vreeden thans de Suppl:ten nog tracht te beletten in het verkoopen van wijn aan de Nationaale militairen, welke op een pas gaan, of op eenige andere wijze buiten dienst zijn, of schoon dezelve onder de overige Ingeseetenen hun verblijf houden, en burger neering doen.’
‘Dat de Suppl:ten door deeze handelwijze volkoomen buiten staat gesteld worden, om eenige voordeelen van hunnen wijnhandel te genieten en zonder de vaderlijke zorge van UW Wel Edele Achtb:s genoodzaakt zouden zijn, dit hun middel van Subsistentie, waar toe zij excessive depenses hebben ten kosten gelegt te moeten verlaaten, ten einde alle verdere Schade te verhoeden.’
‘Zij wenden zich derhalven om als getrouwe huisvader voor het hunne te waaken, thans met allen eerbied tot UWel Edele Achtb:, met ootmoedig verzoek, dat het van derzelver goed gunstig welbehaagen zijn moogen, bij de aanstaande verpagting te renouvelleeren, alle de Salutaire Schikkingen, door UWEL Edele Achtb:s ten voordeele der particuliere wijn koperij beraamd en dat UWel Edele Achtb:e dienvolgens moogen goedvinden te bepaalen, dat de vrijheid aan de geprivilegeerde Wijnkoopers competeerende, om aan den gaanden en koomenden man wijnen bij ‘t halve aam te moogen verkoopen, zonder eenige Stooring van den Generaalen Pachter zal moogen worden geExerceerd: verzoekende de Suppl:ten wijders, dat, daar, door ‘t vertrek van ‘t Regiment van Wurtemberg de impulsive reeden der publicatie van den 4 Maart 1788. komt te cesseeren dienvolgens ook de publicatie zelve met de daaropgevolgde extensie moogen worden vernietigd. Latende de Suppl:ten aan de wijsheid Uwer Wel Edele Achtbarens over omme verder zodanige Salutaire Schikkingen te beramen, als dezelve zullen oordeelen met de belangens deezer Colonie meest overeenkomstig te zijn.’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: was Getekend :/’
‘J:n C:d en C:d J:s Gie, H:k A:s Truter, en Jens Jansen, C:s Paulsen, P: Lourens Cloete, J:n de Vielliers J P Zoon J H:de Vos, J: W: Helberg. /: Ter zijde Stond:/ Overgegeeven in Raade van Politie van Cabo de Goede Hoop, den 8 August 1791:’
Na lecture van welk geschrift overwoogen is, welke middelen door deeze vergadering bij der hand zouden kunnen worden genoomen, om dezelve voor altoos te kunnen bevrijden van de veelvuldige klagten, die zints eenige jaaren dan door de Pachters, en dan door de wijnkoopers en Brouwers zijn gedaan, en daar bij wel voornamentlijk geconsidereerd weezende, dat voor den Jaare 1784 geene bezwaaren hoegenaamd, nog van de zijde der respective Wijn, en Brandewijn pachters, nog van de gepriviligeerde wijnkoopers of Brouwer zijn voorgekomen, en dat de onderscheidene maatregulen, die tot maintien van de generaale Pacht hebben moeten worden beraamd, en bewerkstelligd, meestal noodzaakelijk zijn geweest, uit hoofde van het aanweezen van vreemde Regimenten in dienst der Ed: Comp:e, zoo is dewijl die reedenen, door het versenden van het Regiment van Wurtemberg naar Indiën, als nu cesseeren ook best gedacht, en dien volgens beslooten, omme te mortificeeren en te vernietigen alle zodanige placaaten, publicatiën en Interdictiën, als zints den jaare 1784, ten opzigte van de generaale pacht der kaapsche Koele wijnen zijn geëmaneerd, uitgezondert de beide Interdictiën, op den 21 December 1784 en op den 18 januarij 1785, Successivelijk gepubliceerd, en het verbod bij Sublicatie van den 7 Maart 1788, gedaan, dat door geene gepriviligeerde wijnkoopers aan de Cantines van het Regiment van Wurtemberg eenige wijnen zullen moogen worden geleeverd, ‘t welk echter niet applicabel zal worden gemaakt op’t dêpot van dat Regiment, ‘t welk alhier zal verblijven, nog op het aanweezend dêpot van’t Regiment de Meuron, zullende dus zoo wel de gepriviligeerde wijnkoopers, en den Brouwer van het Caabse Moutbier, als de respective Pachters gehouden zijn, zich in alles Stiptelijk te gedraagen naar luid van ‘t vigeerend generaal Placcaat, ende hier vooren genoemde Interdictiën, mitsgaders het daar bij met opzicht tot ‘t verkoopen van wijnen en sterke dranken, en het houden van Herbergen, Speelhuisen, Billards &c:a bepaalde Soigneuslijk op te volgen onder de pœnaliteijten daartoe staande, van welk een en ander, ten spoedigsten en nog voor de aanstaande verpachting van’s Lands gemeene middelen en Inkomsten aan het Publiecq de nodige kennis zal worden gegeeven.
Door den Generaalen Pachter der Kaapse koele wijnen Jacobus Johannes van den Bergh, ingedient zijnde het volgend Request.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edele Achtbaren Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Actbare Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied en gepaste discentie te kennen, den ondergeteekende Jacobus Johannes van den Bergh, burger alhier,’
‘Hoe hij Suppl:t uit ‘t bij UWel Edele Achtb:en Sub dato 10 Junij JL: genoomen besluit, met d’ uiterste vergenoegen heeft beoogt, dat Uw WelEdele Achtb:s zich ten vollen verzeekert houden van de Enorme Schaaden die den Suppl:te zoo door de diminutie van ‘t Garnisoen als ‘t Intrekken van Servies en Laboreer gelden niet alleen, maar ook door de groote onverwagte verandering die steeds in Loco Plaats vind, in zijne Generaale Wijnpacht is veroorzaakt.’
‘Dan dat UWel Edele Achtb:e vermeende, eeven zoo min eenige Substractie, van de uitgeloofde Pacht penningen te kunnen toestaan, als de minste uitstel tot betaaling derzelve te kunnen verleenen, maar dat den Suppl:t gehouden blijft Sub: Ult:o deezer zijne nog per Resto debet zijnde Pagtpenn: in ‘S Comp:s Cassa te voldoen, echter dat UWel Edele Achtb: te raade zijn geworden, des Suppl:t in dato 31 Maij J: L: gepresenteerd Supliecq in Copia Authentiecq aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores in ‘t Patria toe zenden, met versoek op ‘t zelve een gunstig reguard te Slaan.’
‘Dog hoe gunstig dit Uwer Edele Achtbaarens besluit ook voor den Suppl:t zij, is hij echter genoodzaakt zig andermaal met alle Submissie en onderdanigheid tot Uwel Edele Achtb:s te keeren, onder Needrige betuiging dat hij Suppl:t door de bovengemelde geleedene Schaadens in’t onvermoogen is, zijne resteerende debet zijnde Pachtpenn: ter Somma van Rd:s 24300:- onder Ultimo deezer in ‘S Comp:s Cassa te voldoen, en dus aller oodmoedigst van UWelEd: Achtb:s goede gunst is Imploreerende dat het dog van UWelEdele Achtb:s welbehaagen zijn moogen, den Suppl:t ter gemoedkooming zijner geleedene Exhorbitante Schaade en om niet op eenmaal in een ruineuse poel gedompeld te werden, van de Contante betaaling onder 31 deezer te Excuseeren, onder verband zijner onbelaste vaste goederen en Sufficiente Cautie stelling, zoo en in dier voegen als UWel Edele Achtb:s zullen goedvonden, tot tijd en wijlen de Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren, noopens het voorsz in Copia Authentiecq over te zenden request zullen hebben gedelibereerd, en aan UWelEdele Achtbarens dies weegens hun WelEdele Groot Achtbaarens decisie zullen hebben aangeschreeven.’
’/: onderstond :/’
‘’T welke doende &c:a /: Was Getekend :/ Jacobus Joh:s van den Berg, / Terzyde stond Cabo de Goede Hoop den 12 Aug:s 1791.’
Zoo is, uit hoofde van de onbevoegdheid waarin deezen Regeering zich bevind, omme het versoek van den Suppl:t in te willigen, dat request geweezen van de hand.
Vervolgens is geleezen een Missive door den Landdrost van Graafe Reinet , Maurits Herman Otto Woeke aan deeze Regeering gericht, houdende versoek omme ten dienste dier Colonie een adjunct bode te moogen aanstellen, alzoo de groote uitgebreidheid dier Colonie, en de meenigvuldige beezigheeden den Bode dikwijls buiten staat stellen, zijnen dienst naar behooren te presteeren, zoo is beslooten den Voorsz: Landdrost te qaulificeeren tot den aanstelling van een adjunct bode in zijn district, mits dezelve in gevolge zijn voorstel ten lasten de ‘S Colonie Cassa Salarieerende met Rd:s 50:- ‘S Jaars, en nadien den Land drost Woeke tot het waarneemen van die bediening komt voor te draagen den uit ‘S Comp:s dienst geligten Mattroos Christiaan Erlang, Zoo is al verder beslooten denselven Erlang te ontslaan uit den dienst der E Comp:e en te stellen in Burger vrijdom.
Voorts wierd geleezen een Missive door Landdrost en Heemraade van eevengemelde Colonie aan deeze vergadering geschreeven, in gevolge en ter voldoening van de resolutie deezer Tafel van den 15 Februarij jongstleeden, waarbij zij zijn gelast, omme de recognitie penningen van de plaats die tot een retraite voor de paarden der ordonnantie ruiters heeft gedient, provisioneel ten Lasten derColonies Cassa aan de E: Comp:e op te brengen, welke Missive was Luidende,
‘Cabo de Goede Hoop’
Aan den WelEdele Gestr: Heere Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber des Caabschen Gouvernements en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Ed: Achtbaren Politiecquen Raade.
‘WelEdele Achtb. Heer, en E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekendens uit Een door Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s aan hen toegezonden Extract Resolutie genoomen in hoogst derselver vergadering Sub dato 15 Februarij deezes jaars ontwaard hebbende dat vermits ingevolge ‘t hoog g’eerde aanschrijvens onzer Hoog Gebiedende Heeren Meesters dadelijk moeste werden afgeschaft de aangelegde Stoeterije in deeze Colonie met den daar toe gehoorende omslag en ‘t aanhouden der paarden voor d’ ordonnantie ruijters, op de respective Drostdijen, nu niet meer ‘S Comp:s weege geschiede, d’ ondergeteekend:s dus provisioneel van dato der voorsz: zeer g’eerd besluit de recognitie penningen van de tot den aanfok van Paarden gedient hebbende plaats ‘S Colonies weegen zouden hebben op te brengen, zoo neemen de onderget:s aller onderdanigst de vrijheid, onder ‘t oog van UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te brengen dat ‘er uit hoofde der onvermoogens deezer Colonie, nog geen Stoeterije alhier is aangelegt geworden, en d’ onderget:s ook al reeds bij onderdanige letteren van 1 Maart des evenafgeweeken Jaars de vrijheid hebben gebruikt aan Uwe Wel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s te berigten, dat d’ondervinding geleerd had, dat op voorsz: plaats de algemeene paarden sterfte even zoo Sterk als al hier in de Camdebo of elders heerschte, met ootmoedig verzoek dat daar meerm: plaats tot het bedoeld oogmerk volstrekt onbruikbaar quam te zijn de zelve, publicquelijk aan de meest biedende ten voordeele deezer Colonie te moogen verkoopen.’
‘Weshalven d’onderget:s UWe Wel Edele Gestr: en Edele Achtb:s zeer needrig Suppliceeren, aangezien de Colonie van meermelde plaats geen gebruik komt te maaken, d’onderget:s van de betaling der voorsz:e recognitie penn: gracieuselijk te willen excuseeren.’
‘Terwijl d’ ondergeteekendens inmiddels Uwe WelEdele Gestr: en Edele Achtb: nadere beveelen zullen afwagten of voorsz:e plaats als nu ten voordeele der E: Comp:e verkogt , dan wel, hier omme versoek gedaan werdende in leening zal werden vergund.’
‘D’ ondergeteek:s hebben de Eer, na Uwe Wel Edele Gestr: en Edele Achtb:s in Jehova’s veilige Hoede aanbevolen te hebben met het diepst respect te verblijven.’
’/: onderstond :/’
‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Ed: Achtb: Heeren, /: Lager :/ Uwe WelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer onderdanige, getrouwe en Gehoorz: Dienaren /: was getekend :/ M: H: O: Woeke, A:s P:s Burger, J: Jacobs, X: P: van den Bergh, D: S: van der Merwe, /: Ter zijde Stond :/ Ter Heemraads Vergadering aan Graafe Reinet den 20 Junij 1791.’
Uit deeze Missive gebleeken zijnde, dat de plaats in quæsti niet heeft beantwoord aan de verwachting die Landdrost en Heemraaden van Graaffe Reinet daar van hebben gehad, zoo is, om deeze Colonie te bevrijden van eene uitgaave voor welke zij geen nut kan genieten, en de Ed: Comp:e daarvan zoo ‘t mogelijk waare de recognitie niet te Laaten missen, best gedacht en dien volgens beslooten, dat de meergem: plaats, aan den eerst daarom verzoek doende door den Heere Gezachhebber in Leening zal worden uitgegeeven.
Alwijders geleezen zijnde eene Missive van Landdrost en Krijgsraaden van Graaffe Reinet waarbij zij deeze regeering kennis is geeven, dat de exercitie en wapenschouwing der Burgerij aldaar, van dit Jaar haare voortgang zal neemen; met versoek omme verstrekt, te moogen hebben, zodanige quantiteit Buskruit en vuursteenen als jaarlijks tot dat einde aan de Colonie Zwellendam worden verstrekt, en dewijl de Burgers van Graaffe Reinet niet minder in getal zijn als die van Zwellendam , Zoo is verstaan in dat versoek te Condescendeeren, en aan Landdrost en Krijgsraaden voormeld te laaten verstrekken, 900 lb Buskruit en 1000 Snaphaansteenen.
Aan den Heer Phillippus Hermanus Gilquin, bij resolutie van den 13 Julij J: L: opgedraagen zijnde, omme deezen Raade op te geeven hoedanig de reparatiën aan de Noordwestelijke Vleugel van ‘t Nieuwe Hospitaal op de facielste en voor de Ed: Comp:s minst kostbaare wijze zoude kunnen worden aanbesteed, is door zijn Ed: daarover ingedient, het volgend bericht.
Aan den WelEdele Achtb:n Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a - benevens den Ed: Achtbaren Politiecquen Raad deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Agtbare Heer, en Edele Agtbare Heeren.’
‘Ingevolge Politicq Raadsbesluit van den 13:e der gepasseerde maand aan den ondergeteekende in handen gesteld zijnde, zeeker bericht en opgave, ten eijnde te onderzoeken, en aan UWel Edele Achtb:s op te geeven, hoedanig de reparatiën aan de N Westelijke vleugel van het Nieuwe Hospitaal op de Facielste en voorde Ed: Comp:e minst kostbaare wijze zouden kunnen worden aanbesteed, ten einde daar over als dan nader en finaal te worden gedisponeerd.’
‘Zoo heeft de onderget:e geoordeelt om aan dit zeer geEerd bevel, met den minsten omslag en op de volleedigste Wijze te voldoen, ‘t best te zijn van bovengem:e reparatiën een bestek te formeeren welk hij de vrijheid neemt hier neevens over te leggen:/ waarin bepaald werd, hoedanig dezelve op de convenabelste wijze naar zijn inzien zouden kunnen aanbesteed werden, onderwerpende het zelve met gepaste eerbied aan het kundig oog van UWelEdele Achtb:e, ten einde daarin zoodanige veranderingen en bepalingen te maaken, als UWel Edele Achtb:s zoude nodig achten.’
‘Waar meede verhoopende aan de intentie van UWel Edele Agtb:s voldaan te hebben, betuige met verschuldigde Hoog achting eerbiedig te verblijven.’
’/: onderstond :/’
‘Wel Edele Achtbare Heer, en Ed: Achtbare Heeren! /: Lager :/ UWel Edele Agtbaarheeden Zeer Gehoorzaame en onderdanige Dienaar /: Was Getekend/ P: H: Gilquin. /:ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop, den 13 Aug:s 1791.’
Waarop beslooten is, het neevens dat bericht overgelegt bestek volkoomen te approbeeren, en dienvolgens de aanbesteeding der voorsz: reparatiën te laaten geschieden op Maandag den 12:e van den aanstaande maand Septemb:r, wanneer de Heeren Leeden deezes Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, met gem: Heere Gilquin daar toe zullen vaceeren, en zal van deeze aanbesteeding bij Billetten aan het Publiecq direct, notificatie worden gedaan.
Vervolgens gaf den Heere Gezachhebber den Raade te kennen, dat zijn Ed: van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz rapport had ontfangen, hoe een vijgertouw van 17 d:m gedient hebbende tot een Agtertouw aan het Schip Beverwijk , waar voor die Bodem geduurende deszelfs aanweesen inhet wintersaisoen, ter deezer rheede heeft vertuijgd geleegen, geheel beschadigt was geraakt; dat zijn Ed: na ontfangst van dat rapport eene Commissie van Zeekundigen hadt benoemd, omme de gebreeken die zich aan dat Touw bevonden te examineeren, en teffens op te geeven, tot welke eindens het zelve nog ten dienste der Ed: Comp:e zou kunnen worden geemploijeerd, van welke Commissie zijn Ed: kwam over te leggen het volgend bericht.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a Wel Edele Achtbare Heer!
‘UWel Edele Achtb: d’ ondergeteekende Capiteins ter zee expres hebbende gelieven te committeeren, om te examineeren de gebreeken die zich aan het Vijger touw van 17 duim, welke gedient heeft tot een Agtertouw aan’t Schip Beverwijk waar voor dien Bodem geduurende desselfs aanweezen in dit winter Saisoen, agter uit ter deezer rheede heeft verthuijd geleegen; koomen te bevinden, en wijders na te gaan, tot welke einde gem: Touw ten dienste der E Comp:e zoude kunnen worden g’emploijeerd.’
‘Zoo verklaaren wij zulx heeden verrigt te hebben, en bevonden dat evengedagte 17 duims Vijgertouw, niet alleen over het geheel doorgaans was geschaviëld, maar ook op differente plaatsen de Strengen half afgesprongen, invoegen het zelve, om een van ‘S Comp:s Bodems met de minste Zeekerheid daar aan te vertrouwen, ten eenemaal onbequaam is, kunnende echter het eene gedeelte van gem: Vijgertouw dienen tot Wielings voor ‘S Comp:s Landsboots, en het andere deel, van elkanderen gedraaijd zijnde, tot Landtouwen voor gemelde Boots aan’t Zeehoofd worden g’emploijeerd.’
‘Hier meede gedenken wij aan de intentie van UWelEdele Achtb:s te hebben voldaan, Zoo laaten de Geteekendens deeze dienen voor Eerbiedig Rapport.’
’/: Onderstond :/’
‘Cabo de Goede Hoop, den 21 Julij 1791. /: was Getekend :/ J: A: Voltelen. A, Maankop /: Ter zijde stond :/ Mij præsent :/ en Getekend :/ C: Cornelisz.’
Waarop beslooten is, zich met dat bericht volkoomen te conformeeren, en het daarbij vermeld vijgertouw van 17 d:m bij de Negotie boeken te laaten afschrijven, en den Equipagiemeester te gelasten ‘t zelve te gebruiken tot wielings en Land touwen voor de Landsboots.
Uit een ingekoomen rapport van GeCommitteerdens tot ‘t teekenen der papiere Munten van 24 Stuiv:s gebleeken zijnde, dat weederom 2000 Stukken daarvan door hen in gereedheid zijn gebracht, zoo is beslooten dezelve bij de Negotieboeken deezes Gouvernements met 666 2/3 duCatons te laaten inneemen.
Hier na wierd geleezen een Request van Roelof Jacobus Dozij, Super carga bij den directen vaart en handel op China , met ‘t Schip de Erfprins alhier aangeland, welk Request was Luidende,
Aanden Wel Edele Gestrengen Heer Gezachhebber Johannes Izaac Rhenius en De WelEdele Achtbaare Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements van Cabo de Goede Hoop
‘Wel Edele Gestr: Heer, en WelEdele Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle eerbied te kennen, Roelof Jacobus Dozij, SuperCarga over den directen vaart en Handel der Ed: Oostindische Maatschapij op het Kijzer Rijk China dat terwijl door UWelEdele Gestr: en Wel Ed: Achtb: het Schip den Erfprins is aangelegt, om over Ceilon na Batavia te Steevenen, den Suppl:t dus volgens de bestemming der Hooge Heeren Majores in Neederland met dien Bodem zijne reijs over Batavia na Canton in China niet kunnende volbrengen, Hij daarom de vrijheid neemt zig tot UWelEdele Gestr: en Edele Achtb:s te keeren, ootmoedig verzoekende,’
‘Dat dezelve aan hem Suppl:t gelieven te accordeeren, om, daar het Saisoen zoo ver gevordert is, dat het onmogelijk geworden zij, dit Jaar Canton te kunnen bezijlen, van alhier even als op Batavia door hem zou geschieden, behoudens Rang Gagie en verdere Emolumensten, met zijn Huis gezin ter afwachting van een directe Scheepsgeleegentheid te kunnen verblijven, ten einde daar meede de reize verder voort te zetten.’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: was Get:d :/ R: J: Dozij, /: ter zijde Stond :/ Cabo de Goede Hoop den 19 Augustus 1791.’
Na welkers lecture verstaan is, den Suppl:t te permitteeren, met zijn Huisgezin eenige maanden alhier te moogen overblijven, behoudens zijn rang, doch onder afgeschreeven gagie, welkers genot hij bij aankomst te Batavia, van de Hooge Indiase Regeering zal moeten Suppliceeren.
Door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakensteijn aan deezen Raade gepræsenteerd zijnde het volgend request.
Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob vande Graaf Gouverneur van Cabo de Goede Hoop, met den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtbaren raade van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer en Edele Achtbare Heeren!’
‘Geeven met verschuldigden Eerbied te kennen, de ondergeteekende Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein .’
‘Dat door Maria Regina Otto, weduwe van wijlen den burger Adriaan Smuts in derselver op heeden gehoudene vergaderinge verzogt geworden zijnde, om een der beneeden dit Dorp tusschen de Plaatsen van den Adsistent Hendrik Ludolph Neetheling en den Burger Jan Albertijn geleegene en onverkogt gebleevene Erven, ten einde voor haar, als geen vaste verblijf plaats hebbende daar op een wooning te kunnen laaten construeeren, de ondergt:s hoewel volkoomen gepersuadeert dat door dies uitgaave niemand zoude werden geprejudicieert, evenwel aan gem:e wed:e Smuts niet hebben moogen accordeeren, om desweegens bij Uwe WelEdele Gestrengen en Edele Achtb:s nader te requestreeren, uit hoofde UWelEdele Gestrengen en Edele Achtb:s ter geleegentheid dat de onderget:s de Eer hebben gehad bij Eerbiedig Request, om de daar bij g’allegueerde reedenen weldeselve onderdanig te versoeken, het aldaar gevonden werden Compagnies Land in Neegen Stuks Erven ingevolge een daar van geformeerde en UWelEdele Gestr: en Edele Achtb:s als toen needrigst aangeboodene Caart verdeelt, ten voordeele van ‘S Colonies Cassa aan de meest biedende te moogen verkoopen, en door opgemelde Albertijn, enden meede burger Cornelis Smuts van wiens plaats ged: Neetheling door koop thans bezitter geworden is, teegen het verkoopen en betimmeren van zodanige dier Erven als uit gemelde Neegental het naast aan hun land koomen te grensen, Schriftelijk eenige beswaaren zijn voorgedraagen geworden, de ondergeteekendens bij zeer gerespecteerde Missive de dato 18:e September 1787 hebben gelieven aan te Schrijven, dat UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s ter Consideratie dat het voormelde Stuk lands reeds lange tot een algemeen gebruik voor onderscheide dorpelingen heeft verstrekt, en dat de inkomsten deezer Colonie en die van Drakenstein door de oprigting der Magistrature van Graaffe Reinet, merkelijk zijn vermindert geworden, best gedagt en beslooten hadden, de ondergeteekendens toegestaan, tot Soulaas in de Colonies uitgaave, vande gem: Neegen Erven voor Eerst zodanige vier, als bij de gem: Caart van No: 1 tot 4 geteekend en het verst van de Landerijen van Smuts, en Albertijn, verwijdert, mitsgaders aan de groote weg van de Steene brug na het Dorp geleegen zijn, ten profijte als vooren publicq te verkoopen, en UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:en de dispositie ten opzigte der nog vijf overige Erven van meergem:e Stuk Lands in Suspens hebben gehouden, tot dat in de geleegentheid zijn zoude om aangaande de door meergem:e Smuts en Albertijn ingebragte bezwaren en belangens, teegens dies verkoop en op bouwing nadere en meer voldoende informatiën te erlangen.’
‘Dan aangezien voorm: weduwe Smuts voor de Maatschappij van zeer veel dienst en nut komt te weezen, en dezelve door opgemelde Albertijn en Smuts teegens de verkoop en betimmering der nog onverkogt gebleevene vijf Erven ingebragte bezwaaren, dewelke nog actueel koomen te Exteeren, /: onderCorrectie :/ zijn van dien Aard, dat ze, weegens derzelver ongegrondheid haast geen reflexie meriteeren, behalven dat de grond dier Erven door het misbruik dat men daar van heeft gemaakt, meestendeels gedistrueert zijnde, voor de Dorpelingen van weinig of geen nut kan verstrekken; Zoo neemen de ondergeteekende de vrijheid, onderdanigst te verzoeken, dat het van UWelEdele Gestrenge en Edele Achtb:s gunstig welbehagen zijn mooge, het Erf N:o 5, volgens het daarvan zijnde Caartje aangemelde weduwe Smuts in Eijgendom te geeven, onder die voorwaarde nogthans, dat dezelve daar voor tot een Erkentenis aan de E: Comp: zal hebben te betaalen de Somma van Ses en Dertig Guldens Caabs, en voorts in’s Colonies Cassa te restitueeren, al het geen dezelve tot de meeting als andersints van het zelve Erf heeft moeten bekostigen’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &c:a /: was Getekend :/ H: S: Bletterman, A: C: van der Bijl, Jacob de Villier E: Joel Ackerman, J:t Eksteen J: D: Villiers J: L: P:s Roux, P:r Roux,’
Zoo is beslooten, het daar bij vermelde Erf geleegen omtrent den Dorpe van Stellenbosch in vrije eijgendom uit te geeven aan Maria Regina Otto, weduwe wijlen den Burger Adriaan Smuts, mits daar voor tot een erkentenisse aan de E: Comp:e betalende Zes en dertig Guldens indiasche valuatie, en aan des Colonies Cassa vergoedende, al het geene uit dezelve zoo tot de meeting als anderzints van het zelve Erf heeft moeten worden bekostigd.
Nog wierd geleezen een vertoog van laatstgem: Colegie van Landdrost en Heemraaden, door hen aan deeze Raade gericht, ter voldoening aan ‘t besluit deezer tafel van den 20 Apr[.....] des voorleeden jaars, waarbij aan hen is gedemandeert, omme een plaats die men verondersteld heeft dat door zeekere Louis Corbon, tot omtrent het begin der achtiende Eeuw in leening is bezeeten geworden te inspecteeren en te laaten meeten, omme ten voordeele der E Comp:e te kunnen worden verkogt, welk vertoog was luidende.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en directeur van Cabo de Goede Hoop met den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer, en Edele Achtb:e Heeren!’
‘Ingevolge Uwel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s zeer g’ Eerde Extract Resolutie van den 20:ste der laatst gepasseerde maand April, ende daarbij op de onderget:s teegens verleende qualificatie, den Eerst get:e Landdrost neevens Twee Gecommitteerde Leeden uit ons Collegie op den 8:e der eeven gepasseerde Maand November zig vervoegd hebbende naar de bij wijlen zeekere Louis Corbon tot omtrend het begin deezen eeuw in Leening bezeetene plaats, geleegen aan de Oostkant der Berg rivier tusschen de Plaatsen thans in eigendom aan de Burgeren Pieter Cilliers d’oude en Izaak de Villiers Jansz: behoorende, hebben dezelve gecommitteerdens, na alvoorens de omleggende Buuren, dewelk aldaar g’appoincteerd en verscheenen waaren, d’intentie hunner Commissie gecommuniceerd, derselver Caarten en Erfgrond brieven g’examineerd, mitsgaders hunne belangens aangehoord te hebben, en bijzonders van gem: Cilliers, dat hij geene Baaken van zijn plaats konde aantoonen, het voorsz: aldaar tusschen de bovengem: Plaatsen leggende meest goed en bruikbaar Land, omtrent welkers midden eene oude Muragie zig bevind, op ten minsten Twee Hondert treeden van de aangeweezen Baak van eevengem: de Villiers en een ruim zoo groote distantie van de Plaats alwaar gemelde Cilliers præsumeerde zijn uiterste baak zig te moeten bevinden, door den gezw: Landmeeter ten hunnen overstaan zonder het geringste nadeel nog aan de plaats van gem: de Villiers nog aan die van voorn: Cilliers toe te brengen, doen meeten, en bevonden, Seeven en Vijftig en Een halve morgen inzig te bevatten, en geleegen, mitsgaders belend ende bepaald te zijn, zooals de deezen bij gevoegde Caart figuratief door denzelver gesw: Landmeeter daarvan geformeerd, komt aan te wijzen, aan welke vier hoeken van’t Land vaste bakens zullen worden gemetseld, en waar aan de ondergeteekendens voor’t overige zig refereerende de vrijheid neemen, aan UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s alleenlijk nog voor te draagen, de zodanige voorwaardens waarop voorsz:e nieuwe Plaats, nadat door UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s benoemd zal zijn, behalven de gewoone Conditiën bij verkoping van vaste goederen gebruikelijk verkogt, en bij den daarvan uit te geeven Erfgrondbrief als Servituten en geregtigheeden daaraan zou behooren te worden g’accrocheerd, en welke daar in bestaan: dat ‘s Comp:s grond tusschen deeze Plaats en die van ged: de Villiers en van voorsz: Cilliers geleegen, tot een doordrift voor het vhee zal moeten blijven leggen; dat den kooper van deese nieuwe plaats ende namaalige bezitters derselve verpligt zullen zijn, een zodanige quantiteit water van de palmiet rivier na de beneeden of westkant leggende plaats Orlean , aan voorn: Cilliers thans in eijgendom behoorende te moeten laaten afloopen, als ter bevogting van Thuin en Wijngaard noodig zal zijn en eindelijk moeten gedoogen dat de bezitters van de plaats St Omer ten NO:ten van deeze Nieuwe plaats geleegen, derselver vhee Slegts in de Maanden December, Januarij, Februarij en Maart over’s Ed: Comp:s grond tusschen deeze plaats en die van meergem: de Villiers geleegen ter drenking aan de palmiet rivier zal moogen drijven, dog zal ook dadelijk vandaar te rug, op verbeurte van de voorsz: licentie.’
‘Hier meede aan de intentie van UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s verhoopende te hebben voldaan, zoo verzoeken de ondergeteekendens op het ootmoedigst van UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb: te moogen werden g’informeerd, van waar de gevallene kosten zoo van vacatie als byzonder van wagenhuur, zo van de onderget:s als van den gesw: Landmeeter, waar van de vrijheid neemen de reekeningen deezen meede te laaten verzellen, zullen worden voldaan; Terwijl wij met den diepsten Eerbied betuijgen te zijn.’
’/: onderstond :/’
‘Wel Edele Gestrengen Heer en Edele Achtbare Heeren, /: Lager :/ UWEdele Gestr: en Ed; Achtbarens zeer onderdanige en gehoorsaame dienaaren /: was Getekend :/ H: L: Bletterman A: C: van der Bijl, Jacob de Villiers J: C:z, C: Joel Ackerman, A: Louw J Zoon, J: Eksteen, J: D: Villiers Jz: P:s Roux, P:r Roux PZ:’
Na welkers lecture unanime beslooten is, het bij dat vertoog omschreeven vrugtbaar land, ter groote van 57 1/2 Morgen, ten voordeele der Ed: Comp:e publiecq te laaten verkoopen, onder zodanige Conditiën en Servituten als door Landdrost en Heemraaden bij hun voorsz: vertoog zijn opgegeeven geworden, en verders onder speciaale verpligting, dat den kooper gehouden zal zijn, aan den Landdrost Hendrik Lodewijk Bletterman te restitueeren, alle de kosten die door hem zijn aangewend, omme benevens Heemraaden oculaire inspectie van dat Land te neemen, en’t zelve door den gezwooren Landmeeter te laaten meeten en Carteeren.
Omme deeze verkooping met des te meerder hoop van goed Succes te doen geschieden, zijn de Heeren Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn versocht en gecommitteerd geworden, omme deselve plaats, door deeses raade Neederburg genaamt, publiecq te laaten verkoopen, bij geleegentheid dat hun Ed: een gedeelte van ‘S Comp:s Beestiaal &c:a aan de Post de Clapmuts tot gelden zullen maaken, en zulks op vijf egaale paaijen ofte termijnen, waarvan de eerste Contant ende vier overige ieder een jaar na den anderen zullen moeten worden voldaan, werdende den Heere Cassier bij deeze gequalificeerd omme aan voormelde Heere Gecommitteerd ter hand te Stellen dertig ducatonnen, tot een plokpenning bij de verkoping van deeze plaats te emploijeeren.
Door gemelde Landdrost en Heemraaden al verders ingedient zijnde het volgend Rapport.
Aan den WelEdele Gestrenge Heer Cornelis Jacob van de Graaf Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Achtb: Raade van Politie.
‘Wel Edele Gestrenge Heer, en Edele Achtbare Heeren!’
‘Ingevolge en ter Pligtschuldige voldoeninge aan de zeer gerespecteerde ordre Uwer WelEdele Gestrengen, en Edele Achtbarens vervat bij Extract Resolutiën de datis 19:e Maij, 23 Junij, 14:e Julij, en 6 October des jongstgepasseerde Jaare 1789, hebben de ondergeteekendens de door de Burgers Casper Leopold Donkel, Johan Godlob Stegman, David de Villiers, Jan PZ: en Helmoed Luttig de jonge verzogte Landderijen, dewelke na genoomene Inspectie en gedane Meetingen, bevonden zijn, zonder benadeling voor derzelver Gebuuren te kunnen werden uitgegeeven, voor de volgende prijzen getauxeert, te weeten.’
‘Van Casper Leopold Donkel Een morgen en Vijftig quadraat roeden tot een Erf aan de valleij van de waterval in’t Land van Waveren geleegen zijnde geheel onvrugtbaar, voor de Somma van een Hondert Caabse Guldens.’
‘Johan Godlob Stegman, Twee quadraat roeden, en agt en Veertig d:o Voeten tot een waterput, geleegen aan de Paarl , neevens een daar annex provisioneel aan hem toegestaan Strookje Land’s te zaamen zullende inhouden Circa Twaalf, quadraat roeden, voor den Somma van Neegentig Guldens voorm: waarde.’
‘van David de Villiers PZ: ter groote van Veerthien morgen, en 431 quadraat roeden, annex deselfs in het dal Josaphats geleegene woonplaats, voorde Somma van Een Duijzend en Tagtig Gelijke Guldens’
‘en Helmoed Luttig de jonge Twee Morgen tot een Erf, meede aan de Paarl onder ‘t District van Drakenstein geleegen, en voor een gedeelte onvrugbaar, teegens Een Hondert vijf en sestig guldens voorm: valuatie.’
‘Terwijl deezen laatende dienen voor het noodig Bericht de vrijheid neemen met diepsten Eerbied zig te noemen.’
’/: onderstond :/’
‘WelEdele Gestrenge Heer, en Edele Achtbare Heeren, /: Lager :/ UWel Ed: Gestr: en Ed: Achtb: zeer onderdanige en Gehoorsaame dienare /: was Getekend :/ H: L: Bletterman A: C: van der Bijl, C: J: Ackerman P: Roux, A:’
‘Louw J Zoon, /: Ter zijde Stond :/ In Heemraads Vergadering aan Stellenbosch , den 3 Meij 1790.’
Is na lecture van het zelve beslooten de daar bij vermelde Landerijen en Gronden, tot de na Volgende prijsen, aan de geene die daarom verzoek hebben koomen te doen aftestaan, en in volle en vrijen eijgendom te verleenen, als
Aan Casper Leopold Donkel Een morgen en 5 quadraatroeden voor ƒ100:-
Johan Godlob Stegman, circa 12 quadraat roeden voor ƒ90:-
David de Villiers Jan P Zoon, 14 Morgen en 431 quadraat roeden voor ƒ1080:–
En Helmoed Luttig de Jonge 2 morgen, en een gedeelte onvrugtbaare Grond tot ƒ165:- alles Caabse valuatie.
De Burger Abraham Bosman de oude, gepræsenteerd hebbende een Request, tendeerende omme in eigendom te verkrijgen, zeekere Strook Land’s geleegen annex desselvs Erf aan de Paarl onder het district van drakenstein , ‘t welk door Landdrost en Gecommitteerde Heemraaden, blijkens een bij dat Request gevolgt rapport is getauxeerd geworden, zijnde bijde deeze Stukken bevonden van volgende inhoud.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, benevens den Ed: Ed Achtb: Raade van Politie.
‘WelEdele Achtbare Heer, en E: E: Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb:en en E: E: Achtb:s zeer needrige dienaar den Burger Abraham Bosman de oude.’
‘Hoe hij Suppl:t met voorkennisse van den gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaf heeft laaten meeten, zeeker Stuk lands geleegen onder het district van Drakenstein aan de Paarl , annex deszelfs oude Erf, en aldaar genaamd de Nieuwe Plantagie , groot in zijnen grond 13 Morgen, ƒ329 quadraat roeden, en 48 gelijke voeten, waarvan afgetrokken ‘t oude Land L:a A ter groote van 2 Morgen en 183 quadraat roeden :/ volgens de daar van verleende Caart en Erfgrond brief, de dato 6 Junij 1717 :/ blijft voor ‘t nieuwe aangemeetene Elf morgen, 140 quadraat roeden, en 48 d:o voeten, zo als nader uit de hier neevens geannexeerde en door den Landmeeter daarvan geformeerde Caart, nader komt te consteeren.’
‘En nadien gem: Stukje Lands den Suppl:t tot veel nut zoude kunnen Strekken, zoo neemd hij de vrijheid zich tot Uw Edele Achtb: en E E: Achtb:s te wenden, ootmoedig verzoekende dat het van voorgem: Stukje land aan den Suppl:t in eigendom te verleenen.’
’/: onder Stond :/’
‘’T welk doende &c:a /: Was Getekend :/Hermanus L: Bosman, qq.’
Waarop beslooten is, het verzochte Land ter groote van 11 Morgen 146 quadraat roeden en 48 dito voeten, aan hem Bosman in eijgendom te verleenen, voor eene Somma van R:x 375:- en onder zodanige conditien, als bij ‘t bericht van Landdrost en Heemraaden zijn opgegeeven.
Wijders is aan den Burger Francois Philippus Naudè ingevolge het door hem bij request gedaan verzoek voor den tijd van 15 Jaaren in Erfpacht afgestaan een Stukje Lands geleegen nabij zijn woonplaats onder het district van Stellenbosch , ter groote van 5 Morgen netto, waarvoor hij dus gehouden zal zijn jaarlijks aan de Ed: Comp:e te betaalen 24 Stuivers per Morgen, en bij expiratie om deeze vergunning tot dies prolongatie weederom verzoek doen.
Den Burger Marx Nicolaas Mohr bij requeste verzoek gedaan hebbende, omme een Strookje lands ter groote van 5 morgen 120 quadraat roeden, geleegen na bij zijn plaats aan de zwarte rivier , in Erfpagt te moogen bezitten, is aan Commissarissen uit den Raade van Justitie gedemandeert, omme van dat land inspectie te neemen, en aan deezen Raade te berichten of de uitgaaven daarvan aan de E Comp:e ofte aan eenige der bezitters van de daar omstreeks leggende plaatzen, nuissibel zou kunnen zyn.
Al wijders geresumeerd zijnde een request van den burger Abraham à de Haan, Aanneemer van de Leverantie van’t hout aan’S Comp:s passeerende Scheepen, luidende als volgt.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, benevens den EE: Achtb:en Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtb: Heer en E: E: Achtb:e Heeren.’
‘Geeft met verschuldigde respect te [.....]nen, Uwer WelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s nedrigen dienaar den burger Abraham à de Haan,’
‘Dat den Suppl:t bij publiecque aanbesteeding op den 1:e deezer heeft aangenoomen, aande Ed: Comp:e geduurende een rond Jaar te zullen leeveren, zoo veel wortel brandhout, als de Ed: Comp:e voor derselver omslag zal koomen te benodigen, teegens Rd:s 3:- per vragt, - Dat vermits den Suppl:t heeft ontwaard, hoe door het meenigvuldig aanvoer van dat hout inde nabijheid zeer schaars, en bij na niet meer gevonden wert, dat nut en deugzaam is, neemd hij eerbiedig de vrijheid UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s voor te dragen, hoe hij heeft ondervonden, dat in’t district aan de Zeekoevallei , of daar omtrent zijnde duinen, al waar den Suppl:t met voorkennisse van den van hier gerepatrieerden WelEdele Gestr: Heer Gouverneur C: J: van de Graaf wel eer ten dienste van ‘S E Comp:s Steenovens, eene grote quantiteit wortelhout heeft geroeid :/ zich nog eene meenigte deugzaame wortelhout bevind.’
‘Reedenen waarom de Suppl:t Uw Ed: A: en E: A:s ootmoedig Suppliceert, dat het van Hoogstderselver welbehaagen zijn moge /: ten fine instaat gesteld te kunnen zijn, aan ‘t But van UwelE: A:en en Ed: Achtb:s te voldoen :/ te permitteeren in ‘t voorsch: district der duinen ten gerieve der E Comp:e zoo veel van dat hout te mogen roeijen, en aan voeren, als den Suppl:t zal nodig vinden, vermits den Suppl:t in de noodzaakelijkheid zal moeten zijn, zig steeds van eene goede voorraad te voorsien, omme zulks gerequireerd wordende, niet inde onmogelijkheid gesteld word; dat hy Suppl:t aan de Conditie niet zoude kunnen voldoen.’
’/: onderstond :/’
‘’T welk doende &c:a /: was Getekend :/ Abraham à de Haan.’
Na lecture van dit request wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: zints het aanvaarden van’t Gezach over dit Gouvernement, dagelijks vermoeielijk word, door verzoeken van verscheijden bezitters van de plaatsen omtrent de Wijnberg , en de Steenbergen geleegen, omme in leening te mooogen verkrijgen de plaatsen geleegen in, en langs de duinen, tot nu toe ten nutte van de Post de Schuur , ten behoeven van de Ed: Comp:e aangehouden; dat zijn Ed: vermeende de uitgaave daar van zeekerlijk te zullen Strooken zoo wel met het belang der Ed: Comp:e, als met het belang der Opgezeetenen; dog dat zijn Ed: teffens niet kon ontveinsen, onaangenaame gevolgen van deeze uitgaave te voor zien, zoo niet daarin met alle mogelijke omzigtigheid wierd gehandelt, en getracht aan alle de geene die om die plaatsen verzoek hebben gedaan, en vermeenen daarop gelijk recht te hebben, genoegen te geeven, weshalven zijn Ed: den raade proponeerde, de Heeren Gordon, en van Reede vanOudtshoorn expres te Committeeren, omme oculaire inspectie te neemen van alle de plaatsen die in en langs de duinen geleegen ten dienste van de Schuur en onderhoorige Posten zijn aangehouden geworden, en daarvan aan deesen Raade eene zoo exact mogelijke beschrijving over te leggen, teffens op te geeven aan wie der Landbouwers omstreeks de wijnberg en Steenbergen gezeeten, en op welke Conditien dezelve plaatsen in leening zoude kunnen en behooren te worden uitgegeeven, en als dan teffens op te geeven, in hoe verre aan het verzoek van den Burger Abraham â de Haan zou kunnen worden voldaan. - deeze propositie van den Heere Gezachhebber geagreëerd geworden zijnde, wierd vevolgens door zijn Ed: ter tafel overgelegt, een Rapport door gecommitteerde zeekundigen aan zijn Ed: gericht, over de examinatie van’t grootwand van ‘t Schip Schoonderloo , luidende,
Aan den Wel Edele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber wegens ‘t Gouvernement aan Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a
‘Wel Edele Achtbare Heer!’
‘Om aan de zeer gerespecteerde beveelen van UWel Edele Achtb:s te beantwoorden, hebben wij onderget:e ons aan boord van ‘t Schip Schoonderloo ter visitatie van’t Groot wand begeeven gehad, en dezelve ter plaatse daar de Spreeuw worst legt, ten eenemaal uit malkander gerekt en gesprongen, dus in alle opzichten onbequaam bevonden, zodanig dat ged: bodem noodzaakelijk een nieuw Groot Wand tot de reijze na Europa komt benodigt, te hebben.’
‘In verwachting dat wij hier meede aan de Intentie van UWel Edele Achtbarens zal hebben voldaan neemen wij de vrijheid deeze te laaten dienen voor Eerbiedig Rapport.’
’/: onderstond :/’
’ Simons Baaij den Agthienden Augustus 1791. - /: Lager :/’
‘
Als Gecommitt:s | Ten overstaan |
/: was Getekend :/ | /: was Getekend :/ |
J: Arends | C: Brandt |
A:t Tjerks | C: Cornelisz: |
Als Gecommitt:s | Ten overstaan |
/: was Getekend :/ | /: was Getekend :/ |
J: Arends | C: Brandt |
A:t Tjerks | C: Cornelisz: |
En daaruit gebleeken zijnde, de noodzakelijkheid om het Schip Schoonderloo , van een nieuw groot wand te voorsien. Zoo is beslooten, den Equipagiemeester te gelasten, deeze Reparatie ten Spoedigsten werkstelligt te maaken,
Voorts is op diesweegens bij request gedaan verzoek als posthouder ten robben eiland e ontslagen den Sergeant Carel Scheiffel, en hem gepermitteerd met een der Scheepen, die in het aanstaande jaar 1792, uit Indiën aan deezen uithoek zullen aanlanden, te moogen repatrieeren, terwijl in zijnen plaats weederom tot Posthouder ten Robben Eiland e is aangesteld, den Sergeant Jan Coenraad Stein.
Door diverse perzoonen in dienst der Ed: Comp:e aan deezen Raade bij requeste verzoek zijnde gedaan, omme uit den dienst te worden ontslagen en gesteld in Burger vrijdom, zoo is zulx aan de volgende toegestaan, als
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret: