Skip to content

C196 v1.20

C. 196, pp. 2-7.

Zaturdag den {17910820} 20 Aug:s 1791.

Bij omvraage, Alle Præsent.

Aangezien het Scorbut onder d’ Equipagie van het in de Baaij Fals geankerd leggend Schip den Erfprins , dermaaten d’ overhand heeft genoomen, dat die geenen dewelke geduurende de rhijze nog gaande en staande zijn gebleeven, mitsgaders een uiterlijk voorkomen van gezondheid hebben behouden gehad, ‘t zeedert d’ aankomst dier kiel, voor ‘t grootste gedeelte ook ingestort en in’t hospitaal binnen gekomen zijn, terwijl d’overige zeer langzaam van de geleedene fatigues der zee tot verhaal geraaken, en hier door in weerwil van alle aangewende devoiren in de depeche vandat Schip zoo veel vertraging is toegebracht, dat het zelve zijne rheijze naar China nu met geen mogelijkheid meer zal kunnen voort zetten, waardoor de principale oorsaak waarom men onder den 10:e deezer het besluit heeft genoomen gehad, geene Troupes van Wurtemberg op dien bodem te plaatsen komt te vervallen.

Zoo heeft den Heere Gezachhebber de verdere Leeden des Raads in consideratie doen geeven, of men nu uit hoofde van de voorsz: verandering in de omstandigheeden dog voor al wel uit aanmerking van d’onmogelijkheid waarin men zig tot nog toe bevonden heeft gehad, om d’ Equipagie dier kiel met andere passable manSchappen, uit de reconvalescenten zoo hier - als in de Baaij Fals - aanweezende te kunnen completteeren, ook niet van maatregulen behoorde te veranderen, en als nu over te gaan, om het zij een geheele, dan wel maar een halve compagnie Wurtembergse Troupes, met het gemelde Schip den Erfprins naar Batavia voort te Schikken,

Waarop overwoogen zijnde, dat inderdaad door dehier vooren aangehaalde incidenten, de tijd voor’t ged: Schip te ver is verloopen om desselfs ulterieure destinatie meer te kunnen besteevenen, dat het zelve in teegendeel, daar de Sterkte der Equipagie mediocre is de ruimte zulx ook allezints toelaat, en de Troupes zoo goed als rheijsvaardig koomen te zijn, zonder eene naamwaardige vertraging in deszelfs afvaardiging t’ ondergaan thans zeer gevoeglijk een zeeker aantal militairen van ‘t Regiment van Wurtemberg zal kunnen inneemen, en de daar toe verEijscht werdende Provisien, even zo als de Bagagie in Train van’t Detachement dier Troupes dat met het meede indikwijls gem: baaij fals leggend Schip Zeeland staat verzonden te worden, met de Hoeker Sterreschans , die dagelijks uit Plettenbergsbaaij ter deezer rheede word verwagt, naar de ged: baai zal kunnen worden getransporteerd.

Is dienvolgens zoo omme de eeven opgegeevene reedenen, als om hoe eer zoo liever voor deE Comp:e in te winnen, de Servies gelden en andere buitengewoone Emolumenten, doordat Regiment bij continuatie genooten werdende, na ingenoomen advijs van den Heere Colonel commandant von Hughel, eenpaariglijk beSlooten, op het gem: Schip den Erfprins , om met hetzelve naar Batavia over te vaaren, te doen embarqueeren, de hier nog aanweezende tweede helft der Arthillerij Compagnie van Wurtemberg , zullende dienvolgens de Schikking der Equipagie dier kiel, niet alleen daarna moeten ingerigt werden, maar ook de victualij lijst zoo veel nodig moeten werden aangevuld, en zoo veel mogelijk gebragt op gelijken voet, als waarmeede die Bodems hier aanlanden, welke in ‘t vaderland zelve, tot het inneemen van Troupes aan dit Gouvernement zijn geprojecteerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsch:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E:Bergh p:l Secret

C. 196, pp. 8-52.

Dingsdag den {17910823} 23 August:s 1791.

‘S Voormiddags alle Præsent.

Dewijl het Batavia’s RetourSchip ‘t Slot ter Hooge , het welk bij d’afrhijze van ‘t Schip Beverwijk in Januarij deezes jaars, van ged: Indiase Hoofdplaatse aldaar reeds ter rhijsvorderinge in gereedheid gebracht wierd, en’t zeedert ook werkelijk op den 13 Maij jongsleeden, op de Zuiderbreete van 31 gr: 30 min: door het op den 4 Junij daar aan, in de Baaijfals g’arriveerd Kijserlijkschip de Prins Kaunits , met betrekking tot desselfs Equipagie, in een zeer Slegte gesteldheid is gepraaijd, voor als nog alhier niet aangeland, ofte iets naaders van het zelve vernoomen geworden is, en men uit dien hoofde, met reeden moet bedugt zijn, dat dien Bodem op ‘t best genoomen, ‘t zij door uitsterven van desselfs manschap of andere bekoomene rampen, mogelijk zal genoodzaakt geworden zijn, zig in d’ eerste haaven de beste te bergen en dus ‘t zij te Rio dela Goa , op deeze oostkust van Africa , dan wel op Madagascar in de baaij van S:t Augustijn , zal weezen ter houw gekoomen, gelijk zulks meermaalen met andere retour bodems wel geschied is, zonder instaat te weezen vandesselfs toestand, het zij na herwaards of elders eenig berigt te kunnen doen, invoegen d’ onvermijdelijke noodzakelijkheid ongetwijfeld komt te vereisschen, dat hoe eerder zoo beeter den nodige maatregulen ter opspeuring dier kiel, en om aan dezelve alle hulp en adsistentie toe te brengen, werden bij der hand genoomen, en in ‘t werk gesteld, gaf den Heere Gezachhebber den Raade dierhalven in consideratie of daar toe niet geschikst zoude kunnen werden g’emploijeerd, het voor eenige daagen uit de Mosselbaaij ter deezer Rheede gereverteerd Freguat Scheepje de Meermin , nu dat kieltje desselfs winter expeditie volbragt hebbende den gantschen op handen zijnde zomer aan dit Gouvernement, bij ontstentenisse van buijten gewoone en niet te voorziene Evenementen geen verder emploij te wagten heeft, en of men bij d’ afzending van dat Scheepje tenfine voorsz: ook niet teffens behoorde te profiteeren, van de geleegentheid waarin en onsen overvloed van Tarwe aan d’eene, en het gebrek het welk de franschen te Mauritius aan dat onontbeerlijk voedzel tot Levens onderhoud hebben, aan d’ andere zijde ons steld, om met dies occagie onder ‘t reciproceeren der gerieflijkheeden, wel eens in gelijke omstandigheeden van die natie genooten, een Coup de commercie te doen, waar uit niet alleen de onkosten der voorsz: expeditie goed gemaakt, maar teffens ook nog een merkelijke benefice voor de EComp:e zoude kunnen behaald werden, door in hetzelve zoo veel Tarwe te doen aflaaden, als d’ overblijvende ruijmte zoude permitteeren, wanneer vooraf zou weezen ingenoomen d’ Equipagie goederen en vivres waarmeede gem: Bodem zal dienen voorsien te werden, tot ontset vant meermelde Schip ‘t Slot ter Hooge .

Op het welk in aanmerking zijnde genoomen, de gegronde apparentie dat het zoo eevengemelde Schip ‘t Slot ter hooge , door de magteloosheid van dies Equipagie, en de daar bij’t zeedert desselfs verpraijing Schier dagelijks doorgestaan hebbende ZW:te winden, genooddwongen zal geworden zijn, zig in een der opgenoemde baaijen van ‘t vaste Land of van Madagascar te moeten bergen, alwaar nu op secours legd te wagten, en de gunstige omstandigheeden, om, de zaaken, met overleg gecombineerd werdende, d’ expeditie tot opspeuring van gem: Bodem tot ‘s Meesters voordeel te doen uitloopen, aangezien een Cargazoen van 3000 Mudden Koorn, gereekend teegens de prijs van 10 rijxd:s per mud waarop het zelve, bereids bij ‘t depart van het onlangs in de Baaij Fals g’arriveerd en bij de Resolutiën van den 17:e deezer vermeld Fransch Schip le bengal van dat Eijland, aldaar was gesteegen, en welke hoogen prijs, ‘t zeedert, ongetwijfeld nog zeer merkelijk zal zijn toegenomen, alsoo men geen ander ontzet te gemoete zag dan het geen nog van hier moet koomen, zoude afwerpen een montant van 30‘000 Rijxd:s en gevolglijk naar aftrek van ‘t inkoops kostende, gereekend teegens ƒ8: - per mud, een importante winst van 22000 Rijksdaalders, ofte 66000 Caabsche guldens, gezweegen het voordeel dat men op de retouren in koffij of Ebbenhout, bovensdien, nog zoude kunnen behaalen is dienvolgens beslooten het eevengedagte Freguat de Meermin , na dat het zelve met alle handen die men zal kunnen bijbrengen ten eersten van desselfs uit de Mosselbaaij hier aangebragte Lading Tarw ontlast weezen zal, ten Spoedigsten weeder te doen beladen, met alle zulke victualiën en Scheeps behoeftens, als hetzelve, behalven tot eijgen gebruik, ook nog tot ontzet voor ‘t Slot ter Hoge in Cas van ontmoeting zal koomen te benodigen, mitsgaders hetzelve bovensdien te laaten inneemen, zoo veel andere Tarwe uit den Caabschen voorraad, als d’ overblijvende ruimte als dan nog zal kunnen bevatten, en gemelde Bodem, in voegen voorschreeve toegerust, in maniere als volgd tot dees onderneeming ‘t emploijeeren, te weeten, dat het zelve van hier vertrekkende, zig eerst zal moeten begeeven, naar ‘t Eiland Mauritius , ten einde aldaar aangekoomen zijnde, aan den meestbiedende afte zetten, de voorsz: tot Speculatie meede gegeeven werdende Tarwe, zoo nogthans dat dies voldoening zal moeten geschieden, in Spaanse Reaalen, dan wel bij maniere van ruijling in Bourbonse Koffij teegens uiterlijk 7 Stuivers per lb, of in zwart Mauritius Ebbenhout, mits de 100 lb niet excedeerende de prijs van 54 Stuivers, ten waare de markt zoo voordeelig mogte uitvallen dat men voor ‘t koorn een hooger prijs dan de hier vooren opgegeevene Som van 10 rd:s per mud konde bedingen, wanneer aan d’ overheeden vrijheid zal gelaaten werden, om zulks nodig zijnde, dan ook de in te koopene koffij pro rato met een of twee Stuivers per lb, meer te moogen betaalen, als de bepaling hierboven dicteerd, maar wanneer in teegendeel onverhoopt aan alle deeze articulen zulken gebrek te Mauritius mogte heerschen, dat men het provenue der voorsz:e Tarw in ijder derselve aparte, ofte in alle dezelve te zaamen aldaar niet konde realiseeren, in zulken Cas zal den Capitein du Minij aan wien, onder toevoeging van den ter Justitie Comptoire bescheidene adsistent Andries Stockenstroom ter zijner hulpe, wel ten principal de directie en’t beleid deezer onderneeming zal werden opgedraagen, gequalificeerd werden, om dan in de tweede plaatse naar Bourbon over te Steeken, ten einde te beproeven, of in deezen aan dat Eiland beeter zoude kunnen reusseeren, om in zulken gevalle niet alleen het gantsche provenue der Tarw, bij præferentie in koffij te Converteeren, maar bovensdien ook alle mogelijke tentames aan te wenden, om de overige ruimte in desselfs Bodem, met dat Product, tot de Compleete beladinge toe aan te vullen, door teegens den hier bovenbepaalden Prijs van 7 Stuivers per lb, het daar aan ontbreekende in te koopen teegens afgaave van assignatiën op dit Gouvernement, omme dezelve opzigte alhier aan de respective houders te werden voldaan in Spaanse Reaalen, gerekend na den Cours derselve op Isle de France teegens 10 Livres Journois ‘t Stuk,

Dat het gemelde Schip vervolgens, ‘t zij het zelve in desselfs onderneeming te Mauritius is geslaagd, dan wel ten dien eijnde naar Bourbon heeft moeten rheisvorderen, zoodra het ingeladene koorn zal zijn van de hand gezet, ende daar voor in retour geeischte articulen in de plaats zullen ontfangen weezen, met welk een en ander allen mogelijken Spoed zal moeten gemaakt werden, de rheijse dan ten eersten verder zal moeten voortzetten, naar ‘t Eiland Madagascar , het zelve aanloopende bij Fort Dauphin, ten einde zig aldaar ‘t inquireeren of niet voorsz: vermiste Bodem ‘t Slot ter Hooge in de baaij van S:t Augustijn ofte in enig ander inham vandat eiland mogte zijn terhouw gekoomen, en zulks bevindende, zig immediaat na derwaards te begeeven, om aan het zelve alle hulp en bijstand toetebrengen welke maar immer mogelijk zal zijn, om dien kiel in staat testellen, om, of de rheijse naar herwaards te kunnen aanneemen, in welk geval het dikwijls gem: Freguat de Meermin het zelve zal moeten accompagneeren en bij blijven, of immers de verdere benodigde adsistentie van hier te kunnen afwagten, in welk laatsten cas den Capitein duMinij met zijnen zoo eeven genoemde Bodem ten eersten van daar herwaards heen te rug zal hebben te keeren, ten einde men op ‘t Spoedigst nopens gem: kiel het noodig berigt erlangd hebbende zodanige maatregulen, tot deszelfs adsistentie zal kunnen neemen en doen in’t werk Stellen, als d’ omstandigheeden zullen koomen te verEijschen.

Dog van het voorseide Schip ‘t Slot ter Hooge te Fort Dauphine na alle mogelijke per quisitiën in’t werk gesteld te hebben, niets koomende te verneemen, zal het Freguat de Meermin dan verder de Cours moeten voortzetten naar de baaij van Rio dela Goa op deeze Oostkust geleegen, en aldaar bij ontmoeting van den vermisten Bodem, het zelfde als zoo eeven van Madagascar is gezegd, moeten werden in agt genoomen, gelijk die maatregulen ook in dezelfde ordre als hier eeven is beschreeven zullen moeten werden in’t werk gesteld. wanneer /:hoe zeer daartoe weinig apparentie is:/ het de Goddelijke voorzienigheid mogte behaagen, de Meermin dat geluk beschooren te hebben, dat het zelve in zijne perquisitiën naar ‘t zoo dikwijls gemelde Schip ‘t Slot ter Hoge ook mogte komente ontmoeten d’ in November des Jaars 1789 reeds van Batavia herwaards heen gesteevende retourBodem Rotterdams Welvaaren , welken kiel almeede, tot heeden toe nergens op deeze Custen ofte in de nabuurige zeën vernoomen, veelmin volgens de laatste ingekoomene Tijdingen in’t Vaderland g’arriveerd zijnde, dus of verongelukt, of moogelijk op zijn best genoomen, meede hier of daar in een reddeloose Staat zal weezen terhouw gekoomen.

Maar wanneer onverhooptelijk de zaaken op Mauritius voor de aankomst van’t Schip de Meermin derwijze mogten weezen veranderd, dat de hier voren genoemde Capitein du Minij en adsistent Stockenstrom geen mogelijkheïd zullen vinden, hunne inhebbende Lading Tarwe aldaar op’t minst gereekend teegens 6 Rijksd:s per mud van de hand te kunnen zetten, als dan zullen dezelve, zonder zig langer op te houden als vereijscht werden zal, om aan dat Gouvernement de nodige navraag te kunnen doen of ook zomtijds doorde franse Scheepen, welke dan daar af en aan Madagascar vaaren, aan dit laastgem: Eijland iets met betrekking tot ‘t Schip Rotterdams Welvaaren mogte weezen vernoomen, de rhijze direct verder heen moeten voort zetten, naar Ceilon , ten einde d’ inhebbende Tarwe aldaar t’ ontscheepen in voldoening der Eijsschen, zoo vanhet gem: Gouvernement als van Cochim , en vervolgens, beladen zijnde met zodanige goederen als de Regeering van dat Eijland het zelve zoo voor deezen uithoek als ter verdere voortzending naar ‘t Vaderland inderhaast zoude kunnen doen inneemen, ten Spoedigsten weeder na herwaards te retourneeren, zoo nogthans dat dewijl de route als dan ingevolge de instructiën van de E: Comp:e zal moeten genomen werden door’t Canaal van mozambicque , voorbij de hiervooren genoemde Baaij van Rio de la Goa , waarin men verondersteld dat ‘t zoo dikwijls gem: Schip ‘t Slot ter Hoge , als ‘t naast bij der hand en ten tijde van deszelfs verpraijing onder de wind hebbende geleegen, zig bij præferentie zal geretireerd hebben, het ged: Schip de Meermin d’eevengem: baaij van Rio de la Goa , dan ook en passant zal moeten aangieren, om de hier boven voorgeschreevene recherches naar het agterblijvend Schip ‘t Slot ter Hooge te doen, en bij ontdekking van het zelve of van Rotterdams Welvaaren ‘t observeeren al het geen hier voren in zulken gevalle ter naricht is ter needer gesteld.

Zullende dienvolgens niet alleen van dit een en ander een behoorlijke Instructie voor gem: Capitein du Minij en adsistent Stockenstrom geconcipeerd werden, maar ook Speciaal bij het Schrijvens aan de regeering van Ceilon waar meede zij zullen werden gemuniceerd den Heere Gouverneur en Raad van dat Eijland wel uitdrukkelijken Speciaal moeten werden verzogt, hunnen voorsz: onder hebbenden Bodem niet alleen niet op te houden, maar dezelve in teegendeel zoo Spoedig mogelijk weeder naar herwaards afte vaardigen, ten einde dat het Schip op desselfs te rugreise het geluk moogende treffen ‘t Slot ter Hooge op Rio de la Goa of ergens elders t’ ontmoeten dan nog tijdig genoeg alhier zou kunnen koomen te reverteeren om voorm: noodlijdende Bodem het verijschte ontzet nog voor ‘t verloopen van den daartoe geschikten tijd der mousson te kunnen toeschikken.

Wijders wierd door opgem: Heere Gezachhebber bij dees occagie al verder aan den Raade in bedenking gegeeven, of men van den Hoeker de Sterrenschans , wanneer dezelve, na de transporten welke nog van en naar de Baaij fals moeten werden gedaan, afgelegd te hebben, aan dit Gouvernement even zoo min occupatie meer vonden zal als de Meermin niet een gelijk voordeelig gebruik voor den dienst en ‘t Intrest der Meesters behoorde te maken, en het zelve vaartuig ten dien einde te projecteeren naar Batavia, ter overbrenging van alle zodanige Provisiën en goederen, als dit Gouvernement op de Successive Eisschen der Hooge Indiasche regeering nog zal ten agteren Staan, wanneer, behalven het reeds verzondene met de hier gepasseerde uitkomende Scheepen, ook aan het provisie Schip Zoutman zal zijn ingegeeven, al het geen dien Bodem zal kunnen inneemen of bergen?

Over welke propositie met alle aandacht gedelibereerd, en in Consideratie genoomen weezende hoe het aan d’eene zijde; nadat haar HoogEdelens de Heeren der Hooge Indiasche regeering zoo meenigwerf, en in zulke Sterke Termen welderselver ongenoegen over het niet voldoen derJaarlijkse Eisschen van Tarw voor de hoofdplaatse aan den dag hebben gelegd gehad onverantwoordelijk zoude zijn, wanneer men thans, dat doorden onverdiende zeegen der goede voorzienigheid den overvloed aan dat graan zoo groot is, dat men niet alleen zonder ongerief alle de Petitiën voor Indiën in’t Generaal voldoen, maar ook van onze voorraad aan vreemden in ruimen mate bijzetten kan, Batavia, het welk ons jaarlijks met het benodigde voor dit Gouvernement is te hulpe gekoomen, en dat wij daar en teegen geduurende eene reeks van Jaaren niet als ten deele hebben geriefd gehad verder in verleegendheid liet, vooral nu, dat zonder dat de Hoge Regeering aldaar ‘er op gepræpareerd is geweest, van hier naar derwaards of reeds zijn of nog staan verzonden te worden, een meenigte gecongedieerde manschappen van diverse qualitijten in dit Gouvernement bescheijden geweest, neevens het geheele regiment van Wurtemberg , te zamen tusschen de 2 en 3 duizend Eeters, zullende uitmaaken, terwijl het aan d’ andere zijde met d’intentie der Hoog Gebiedende Heeren Majores allezints Stroken Zoude, ingevalle, men door een zodanig emploij te maken van de alhier aangehouden werdende permanente Vaartuigen, kwam meede te werken, om de Hooge Regeering in staat te stellen van deezen uithoek jaarlijks van desselfs behoeftens te kunnen voorzien, zonder daartoe verder een expres Provisie Schip te behoeven aan te leggen, heeft men uit dien hoofde unanime beslooten, ingevolge de voordragt van den Heere Gezachhebber, de opged: Hoeker de Sterrenschans , zoo dra dezelve van de uit de Plettenbergsbaaij aangebragte Houtwerken ontlaaden zal zijn, ende goederen welke van hier na de Baaij fals en van daar ook herwaards heen moeten werden getransporteerd, zal hebben overgevoerd naar voorsz: Hoofdplaatse aan te leggen, en daar meede aan Haar Hoog Edelens te Suppediteeren zoo veel Tarw en andere hierlandsche Producten als men bij reCapitulatie van het reeds verzondene en naar aftrek van’t geen ‘t provisie Schip Zoutman nog in retour Staat in te neemen, bevinden zal aan de Compleete voldoening van den gedanen Eisch voor den jaar 1791, nog te zullen ontbreeken, zullende haar WelEdele Groot Achtb: dienvolgens bij eerstvoorkomende geleegentheid van d’aanstaande verschijninge van het gem: Schip de Sterrenschans op batavia werden geprævenieerd, en teffens verzogt, al het geen men daarenteegen, teegens den tijd der voorsz: paroise van gem: bodem op de rheede al daar ter voldoening onzer Petitiën zoude kunnen bij den anderen brengen, aan handen en in gereedheid moge werden gehouden, en ‘t Schip de Sterrenschans ontlost zijnde, daar meede weeder belaaden, ten Spoedigsten naar dit Gouvernement terug gedepecheerd, ten einde even als de Meermin van desselfs expeditie tijdig genoeg alhier geretourneerd te kunnen zijn, om met het invallen van ‘t Winter Saisoen des aanstaanden Jaars, deszelfs togten op de Fals - Mossel - en Plettenbergs baaijen, waar toe geene andere vaartuijgen dan dees twee opgenoemde aan handen zijn, te kunnen hervatten.

Dan nadien om de voorsz: bodems tot deeze hunne geprojecteerde voijagiën in Staat te Stellen, onder andere ook werd vereijscht, eene goede provisie van gezouten Spek en vleesch, en op gem: Heere Gezachhebber is koomen te kennen te geeven, dat bij exacte opneeming, ter ordre van zijn Ed: gedaan, op eenige weinige ponden na van de gemelde articulen geen voorraad meer aan handen komt te zijn, met voordragt dierhalven, omme, zoo ter proviandeering van de bovengemelde Scheepen, als ten gebruike voor dit Gouvernement zelve te doen inkoopen 6000 lb gezouten vleesch, 12000 lb Spek mitsgaders ook nog ten dienste van’t dispens 3 Halfaamen Lijn olij, alzo men daaraan meede gebrek komt te hebben, zoo is beslooten den Heer Dispencier tot den inkoop der voorsz: opgegeevene quantiteiten vleesch, Spek en Lijnolij bij deezen te qualificeeren.

Vervolgens overgelegd zijnde een Inventaris van diverse Bouwmaterialen en gereedschappen, mitsgaders andere goederen welke onder berusting vanden gecongedieerden Baas der huis Timmerlieden bij ‘t Nieuwe Hospitaal Petrus Jacobus Rademan hebben gestaan gehad, heeft men op dit Sujet best gedagt alle goederen provisioneel te doen Stellen onder administratie van den Chef der Arthillerie Gilquin, als inspecteur van’S Comp:e Gebouwen en dezelve bij de Negotie Boeken binnen S Lijns te laaten inneemen.

Terwijl eijndelijk op het Berigt van eevenged: Coll: Gilquin, rakende de kleine montering Stukken die aan de gemeene arthilleristen werden verstrekt, breeder omschreeven bij de Resolutiën van 4 Meij des voorleeden Jaars en 8 Julij d’ A:o Stantij welk Stuk bij de Heeren Leeden der raads in rondleezinge geweest zijnde thans weeder ingekomen en Luidende is,

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezer Colonie, en den Ressorte van dien mitsgaders den Edelen Agtbaren Politiecquen Raadt.

‘Wel Edele Achtbaare Heer en Edele Achtbaare Heeren.’

‘Door Politicq Raadbesluit van den 8:e deezer weederom gelast zijnde; den Ed: Achtbaren Raad te dienen van advies en Consideratiën, op de aan mij gezondene extract Resolutie van den 4 Meij 1790, aangaande de thans Subsisteerende manier van belastinge der kleine monteering Stukken, van de nationale Arthilleristen, als meede omtrent de wijze van betalinge der gemeene militairen in’t algemeen.’

‘Zoo hebbe de Eer alvoorens hier aan te voldoen, den WelEdele Achtbaaren Raad om verschoning te verzoeken, dat zulks niet eerder geschied is, als zijnde daarinne verhindert geweest, door de meenigvuldige verdrietelijke Occupatiën der laatste tijden, waar aan ik eerbiedig vertrouwen; dat Uw Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s dit onwillig verzuim wel gunstig zullen gelieven te attribueeren,’

‘wat nu het belasten der kleine monteering stukken, op de Soldij reekeningen der gemeene Arthilleristen betreft, zulks is met goedkeuring der Heeren Bewindhebberen in der tijd geschied, voornaamentlijk ter behartiging van’t voordeel des gemeenen man’s, die wanneer men hem zulx van zijn gage of Emolumenten al, hier hadde moeten aftrekken, noodzakelijk 25 pC:t meerder zoude hebben moeten betaalen, dan, wanneer zulx op zijne Soldij reekening gesteld werd, dewijle hij als dan het verlies der wissel cours die 25 percent is, zoude hebben moeten dragen; zodat hij wel verre van te verliesen, door deeze belasting een Weezentlijk en important voordeel op zijne noodzaakelijke kleine monteering Stukken, geniet,’

‘Het gemak hier door veroorsaakt aan den Chef, om zijne Schulden met de Ed: Comp:e te liquideeren, zal zoo als ik eerbiedig vertrouwe, wel ingezien zijnde, door UWEd: Agtbarens geen alte groot dedommagent geagt werden voor de Continueele Schade, die hij alleen door het bederf en bewaaren der groote en kleine monteering Stukken in’t algemeen moet leijden, om niet te spreeken van de moeijelijkheid hier aan verknogt, en’t gevaar van bestoolen te werden, waarvan de ondergeteekende bij ondervinding Spreeken kan.’

‘Deeze geleegentheid egter om zig met de Ed: Comp:e te acquitteeren, is den Chef noodzaakelijk geworden, dewijl de gemeene man waarvan de Inkomsten onlangs zoo notabel vermindert zijn bovengem: 25 pC:t voor al nu, niet wel zonder een nieuw en Schier ondragelijk bezwaar, zoude konnen betaalen, en het draagen van dit verlies grootendeels uit de verminderde intrinsique waarde van het geld waarmeede men hier betaald, voort Spruitende ook met geene billijkheid ten lasten van den Chef, kan werden gebragt.’

‘Dog bij aldien hier omtrent teegen vermoeden eenige twijfelingen bij UWel Achtb:s mogten blyven Subsisteeren, en zulks onverhoopt van gevolge mogte zijn dat de provisioneele ordres, aan den Soldij Boekhouder gegeeven, mogte blijven Stand grijpen, dan zal zig de onderget: verpligt vinden /: hoe ongaarne ook :/ ten overtuijgend bewijs van de waarheid zijn’s geposeerde, UWelEd: Achtb:s te verzoeken, om de Leverantie der kleine monteering Stukkenvan ‘S Compagnies weegen te laaten doen,en bij voorbeeld den Pakhuis meester te gelasten, dezelve voor een billijke prijs aan den gemeenen man te verstrekken.’

‘Dan vertrouwende op de equitable denkings wijze van UWEdele Achtb:s heeft hij alle reedenen te hoopen, dat na lecture deezes UWelEd: Achtb:s uit eijgener beweeging aan den Soldij boekhouder deezes Gouvernements wel een nader bevel zullen gelieve te geeven, ‘t welke met de belangens van den Chef en zijne onderhebbende manschappen beeter zal koomen te Strooken.’

‘Deeze digressie mij een weinig van’t voorwerp deezes berigts afgeleijd hebbende koome ik weederom ter zaake.’

‘De reeden waaromme de belasting van kleine monteering Stukken bij de Arthilleristen frequenter voorkomt, dan bij de Nationaal Infanterie moet gezogt worden,’

‘1:o In hunne zwaarderen dienst, als hebbende zij zeedert mijn aanweezen alhier zelden meer dan eene dag wanneer het weeder toeliet te arbeiden vrij gehad, en dikwijls van de wagt koomende direct aan’t werk moet gaan, waardoor de kleine monteering Voornamentlijk veel komt te lijden, en dus eerder vernieuwd moet werden, dan wanneer zij eene ligteren dienst hadden moeten presteeren; Waaromme de gemeene arthilleristen in alle Landen der waereld, / de Caab alleen uitgezondert :/ een veel zwaarder tractement trekken, dan de gemeene Infanteristen.’

‘2:o In de geduurige augmentatie der Arthillerij, dewelke Successive vermeerdert en van 24 man tot het getal van 400 is gebracht, waar door het natuurlijk moest gebeuren, dat ‘er zig genoegzaam altoos een Considerable getal recruten bij dit Corps bevond, die van alles voorsien moesten werden, om gekleed te zijn, en hunnen dienst te kunnen waarneemen, zijnde ‘t voor ‘t overige eene bekende zaak, dat geen gemeene Zoldaat, om nieuwe monteering Stukken zal verzoeken zoo lange hij met de oude kan volstaan.’

‘Aldus op eene eenvoudige, en zoo ik hoope voldoende wijze onder het doorzigtige oog van UWelEdele Achtb:s gebragt hebbende, de reedenen, waaromme deeze belastingen geschied zijn, en niet tot Schade van den gemeenen Soldaat, maar wel tot zijn voordeel verstrekken, zoo zal ik onder gunstige welduijding van Uw Edele Achtb:s remarqueeren, dat de Schade die de Ed Comp:e bij het Schielijk overlijden van een Arthillerist, die onlangs met monteering Stukken belast is, en dus nog geene geleegentheid gehad heeft, dezelve in te dienen, mogte koomen te leijden niet zeer important is, en dat zulx rijkelijk gecompenseerd werd, voor eerst uit de nalaatenschap der geene die hunne Gage laaten staan, of bij hun overlijden iets te goed hebben; dewijl de Ed: Comp:e daarvan gemeenlijk komt te profiteeren.’

‘Ten tweeden uit de gewoonlijke manier van betaling der Ed: Comp:e die alhier maar 15 St:s voor een Gulden betaald, wel verstaande wanneer de gemeene man de tijd afwagten kan dat hij een maand Gage verdient heeft, Ten derden uit de verminderde intrinsique waarde van het geld zelve, dewijl hij met ligt geld, betaald werd, waarvan bij zijne aanneeminge geene de minste mentie werd gemaakt.’

‘Wat nu de Transport koopers betreft; die lieden doen zulke enorme winsten op ieder transport, dat zij zig ligtelijk eenige enkelde verliesen konnen getroosten: het Schijnt zelf dat onze Heeren en Meesteren deeze winsten, als abuijzen hebben aangemerk of ten allerminsten voor de existentie de Ed: Comp:e niet nodig geacht hebben, dewijle Hoogstdezelve de inconvenienten die hier uit proflueeren willende afsnijden, ofte geheel voorkoomen, geen militaire meer met eenig Transport uitzenden, zoo dat de bekommering voor de verliesen der transport koopers hier door haar voorwerp verliest, en dus van zelve moet koomen te Cesseeren.’

‘Tot dus verre zoo kort mij doenlijk was, het articul aangaande de belasting der Monteering Stukken, beantwoord hebbende, zal ik overgaan tot de manier van betaaling zelve, alsoo ik mij meede gelast vinde, UWel Edele Achtb:s hier omtrent van advies en Consideratiën te dienen.’

‘Het komt mij dan /: onder eerbiedige Correctie :/ voor, dat bij aldien de gemeene man vier maanden lang zal moeten wagten, alvoorens hij niets van zijn tractement kan ontfangen, zulks zeekerlijk eenig gemak in’t doen der kortingen zoude veroorsaaken, Edog wanneer ik ‘t oog vestige op ‘t welzijn van den gemeenen Militair, en dit pretense gemak hier teegen vergelijk, dan noopt mij de menschlievendheid, buiten en behalven mijnen pligt als Cheff van een Corps Troupes, hun beeter bestaan veel importanter te agten, en verre daar boven te prefereeren, al konde ik zelfs vooruit zien, dat mijne poogingen hier toe vrugteloos zouden zijn.’

‘De gemeene Arthillerist kan onmogelijk zoo lange bestaan, zonder zig in Schulden te Steeken, want zijne Emolumenten thans niet meerder dan hoogsten 8 Schell: dienstgeld en 28 Stf:s kostgeld ‘S maands bedraagende, kan hij hier meede ter naeuwernoot de menage betaalen, indewelke hij ‘S maandelijks 12 Schellingen moet leggen, en dan resteert hem genoegzaam niets, om des morgens, bij het nuttigen, van een sneede droog brood, een Soopje of een kommetje Coffij te koopen, en ‘S avonds moet hij zig meede met een teug water behelpen: Zijn hair poeder, Smeersel, Staartlind, kammen, borssels, Schoewasch, zeep, gaarn en naalden tot het repareeren van zijne kleijne monteeringStukken, koussen, Schoenen en hembden etc: moeten zoolange, tot zijne groote Schaade onbetaald blijven, dierhalven vermeen ik dat de tijd van een maand, ingevolge Politicq Raads besluit van den 10 April 1781 ter zijner afbetalinge bepaald, beeter met het belang van den Soldaat over een Stemt, dan of hij vier maanden zoude moeten wagten.’

‘Ook Strookt de maandelijkse betaling beeter, met de agtergelaatene ordres der Edele militaire Commissie, door Haar Hoog Mogende der Heeren Staaten Generaal der VerEenigde Neederlanden herwaards gezonden.’

‘Ondertusschen dewijle de ordre der Hooge Indiasche Regering van den 19 Junij 1789 dicteert, dat de afbetalinge der Militaire weederom op den ouden voet moet werden gebragt, en de Sentimenten van UWelEdele Achtb:s meede daar heenen Schijnen te Strekken, zoo twijfeld de onderget: geenzints of UWelEd: Achtb, aan wien het welzijn, van ‘t Militaire weezen al hier zoo naauw ter harte gaat, zullen wel eenig middel of expedient weeten uit te denken, om zulks aan den gemeenen man, buiten beswaar der Chefs dragelijk te maaken; en het vertrouwen hier van, dat, daar men op hoog bevel de tractementen en Emolumenten der gemeenen militaire onlangs zoo important als mogelijk was, besnoeijd heeft, de ondergetekende met alle verschuldigde Eerbied de vrijheid neemt, UWEdele Achtb: voortduurende vaderlijke zorgen en begunstigingen voor deeze menschen te Solliciteeren, die wel onderhouden werdende, te beeter instaat zijn hunne pligten te betragten, en te gereeder zullen weesen, bij onverhoopte voorvallen, daar UWel Edele Achtb:s beveelen zulks zullen koomen te vorderen, hun leeven en gezondheid tot welzijn, en behoud der Ed: Comp:e en dus voor UWelEd: Achtb:s weezentlijkste belangens op te offeren.’

‘Ik hebbe de Eer met diep respect te zijn,’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtbare Heer, En Ed: Achtbaare Heeren, /:Lager:/’

‘UWelEdele Achtbaarheedens zeer Gehoorzaame en onderdanige Dienaar /:Was Getekend:/ P: H: Gilquin, /Terzijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop, den 26 Julij 1791.’

Goedgevonden en verstaan is, eenvoudiglijk te blijven persisteeren bij’t besluit diendweegen op voorsz: 8 Julij J:L: genomen, alzoo d’ordres der Hooge Indiasche regeeringe ten deezen belangen voor den Raade te strict en verbindende zijn, dan dat men zig in de door opged: Colonel Gilquin gedane propositiën zoude kunnen inlaten.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel, de Goede Hoop, ten Dage en Jare voorsz:

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede Van Oudtshoorn.

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 53-105.

Vrijdag, den {17910826} 26 Aug:s 1791.

‘S Voormiddags alle præsent.

Na dat geopend en geleezen zijn geworden, de Brieven en Papieren met het particulier ingehuurd Schip de Drie Gebroeders aangebracht, wierden vervolgens geresumeerd de resolutiën op den 23 deezer loopende maand genoomen.

Voorts wierd geleezen een Request van den Koopman Tobias Christiaan Ronnenkamp, Lid in den Raade van Justitie, en Secretaris ter Weeskaamer, Luidende,

Aan den WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber, van Cabo de Goede Hoop, en dies Ressorte &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtbaren Raade van Politie.

‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft reverentlijk te kennen, Uwer Wel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s zeer gehoorzaame Dienaar Tobias Christiaan Ronnenkamp, Secretaris der Weeskamer,’

‘Hoe hij Suppl:t d’ EComp:e nu circa Veertig Jaaren, in dit Gouvernement met ijver en vlijt na uiterste vermoogens, en zoo hij vertrouwd tot genoegen zijner hooge betaalsheeren gedient te hebben, zig thans in zijnen ver gevorderden ouderdom door geduurige indispositiën, en eene daar uit voortgevloeide verzwakking van’t geheugen, dermaaten vind aangevallen, dat zeer dikwijls een geruimen tijd lang ten eene male buiten Staat komt te zijn, zig van zijne ampts verrigtingen behoorlijk te kunnen quijten.’

‘En nadien bedugt is, dat de zaaken der weeskamer, waarvan de maneage aan zijne zorge en verantwoordinge is toevertrouwd, en welkers prompte en exacte expeditie hem, altoos zeer na aan het harte heeft geleegen gehad, hier door eenige verachtering ofte vertraging zoude kunnen ondergaan.’

‘Zoo is den Suppl:t uit dien hoofde te raade geworden, zig bij deezen te keeren tot UWel Edele Achtb:en en Ed: Achtb:s met needrige beede dat het van welderselver goede geliefte zijn mooge, hem, ter bevordering van der Weezen welzijn, in deezen zijnen debilen toestand, niet alleen ijmand buiten bezwaar der Ed: Comp:e als adjunct toe te voegen, maar hem teffens ook om de vooren aangehaalde reedenen gracieuselijk van zijne Sessie in den Raade van Justitie te willen ontSlaan.’

’/:onderstond:/’

‘T welk doende &c:a /:was Getekend:/ T:C: Ronnenkamp’

Na welkers lecture beslooten is, omme zoo uit hoofde van ‘S Mans langjaarige getrouwe dienste, als tot welzijn der weezen aan hem, iemand, buiten beswaar der Ed: Comp toe te voegen, en derhalven tot Adjunct Secretaris van de Weeskamer aangesteld, den Koopman titulair Rijno Johannes van der Riet, als welke geene administratie hebbende, de zaaken der weezen zonder eenig het minst bezwaar voor de E Comp:e, geduurende de indispositie van gem: Ronnenkamp zal kunnen helpen bestieren.

Dan ten aanzien van’t tweede Lid van dat verzoek is om reedenen best gedagt, en der halven beslooten, voor als nog niet te disponeeren.

De Secretaris deezes Raads M:r Cornelis van Aerssen, op den 22:e deezer loopende maand overleeden, en het ampt van Secretaris zoo wel als het ampt van Vendumeester t welk altoos daar aan is geäcrocheerd geweest, open gevallen zijnde, is op de propositie van den Heere Gezaghebber, unanime beslooten als nu beide die ampten provisioneel, onder Hoog gunstige approbatie van de Hoog Gebiedende Heeren Majores op te draagen aan den koopman titulair Egbertus Bergh, ter Sessie van den 20 Julij aangesteld; omme geduurende de indispositie van den Secretaris van Aerssen, deszelfs Ampt waar te neemen, zullende bij eerste geleegentheid van deeze provisioneele aanstelling kennis worden gegeeven aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores met eerbiedig verzoek de gemelde Bergh, in voorsz: ampten hoog gunstig te willen bevestigen, en is aan hem vrijheid gelaten, daarover zelfs bij hun WelEdele Hoog Achtb:s verzoek te doen, terwijl van weegens deeze Regeering zijn request favorabel zal worden geäppuieerd, onder eerbiedige referte aan het geen men ter zijnen opzichte aan hun WelEdele Hoog Achtb: Sub dato 29 Julij Jongstleeden reeds heeft voorgedraagen.

Vervolgens wierd door den Heere Gezachhebber den raade gecommuniceerd dat den koopman en ad interim Fiscaal Jacob Pieter Deneijs, en den Koopman titulair Constant van Nuldt Onkruijdt, ieder aan zijn Ed: hadden overhandigt een request, tendeerende omme te worden begunstigd met het Ampt van Winkelier, bekleed geweest door voormelde koopman Bergh, doch waar van de waarneeming bij zijne aanstelling om provisioneel als Secretaris te fungeeren, ter Sessie van den 20 Julij, ook provisioneel is opgedraagen aan den Onderkoopman en eerste gezwoore Clercq van Politie George Fredrik Goetz, behoudens dit zijn ampt, zijnde voormelde Requesten bij dies resumptie bevonden van volgende inhoud.

Aan den Wel Edele Achtbare Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop; met den Ressorte van dien, &ca &c:a, Mitsgaders den Ed: Achtbaare Raad van Politie.

‘WelEdele Achtbaare Heer, en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldige eerbied te kennen M:r Jacob Pieter deneijs, koopman ten dienste der Ed: Comp:e en pro interim Fiscaal deezes Gouvernements.’

‘Dat hij Suppl:t na den tijd van cc: drie jaaren als Advocaat voor de bijde Collegiën van Justitie te Batavia gepostuleerd te hebben, in den Jaare 1766, in den dienst der Ed Compagnie als Boekhouder is aangenoomen, en in die qualiteit na de Custe van Chormandel vertrokken mitsgaders zijn dienst als Pennist op de opperhoofdijen Bimilipatnam , en Palicol heeft gepræsteert; wanneer hij door het Ministerium aldaar in A:o 1767 eerst is aangesteld tot Tweede en Cassier van laastgenoemde opperhoofdij, vervolgens in den Jaare 1770 tot Pakhuismeester, Factuur en Tholboekhouder te Pallecatta bevorderd, en in A:o 1771, tot Tweede en Cassier te Sadraspatnam , mitsgaders in 1774 tot tweede en Cassier, van het Comptoir Jaggernaikpoeram , geadvanceert zijnde, daarop al wijders van de Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren de qualiteit en Gagie van onderkoopman heeft moogen optineeren.’

‘Dat den Suppl:t deese dienst heeft waargenoomen tot den Jaare 1779, wanneer het de Edele Hooge Indiase Regeering te Batavia, aller gunstigt heeft behaagd den Suppl:t te bevorderen tot opperhoofd te Sadraspatnam , gelijk den Suppl:t dan ook op hoogst derzelver favorable Recommandatie, en voorschrijving door zijne Hooge Gebiedende Heeren en Meesteren is gehonoreerd, en begunstigd geworden, met de qualiteit van Koopman, ende daar toe staande Gagie en Emolumenten, mitsdien ook aan hem, bij aanweezen op de hoofdplaatse Nagapatnam als Lid in den Politiecquen Raad Sessie verleend, en gegeeven geworden.’

‘Dat intusschen de reptuure tusschen de Kroon van Engeland , en de Republiecq voor den Suppl:t die facheuse, en ongelukkige gevolgen heeft gehad, dat hij ongeacht het important nadeel, en verliest, ‘t welk hij daar door heeft geleeden, en moeten ondergaan, in den Jaare 1781 door de Britten krijgsgevangen gemaakt zijnde, vervolgens uitgewisseld, verpligt is geworden zig na dit heen te moeten retireeren, dewijl hij onmogelijk geleegentheid konde vinden gelijk zijn zoeken was, om na Ceilon of Batavia te geraaken, gelijk hij dan ook in’t begin van den Jaare 1783, alhier is gearriveerd, met het Deensche Schip Azia , hebbende hij vervolgens van den toenmaalige Gouverneur, den Hooge Geboore Heere van Plettenberg, en deeze Achtbaare Raade vrijheid verkreegen om de wille van zijne indispositie tot nadre ordres Haarer HoogEdelheedens in dit Gouvernement verblijf te moogen houden.’

‘Dat de Desastres, en Rampen door dien oorlog gecaùsseerd, ook hebben te weege gebracht, dat de Sùppl:t een groot gedeelte van zijne bezitting heeft verlooren, en zijne affaires daardoor zodanig zijn gederangeert geworden, dat hij genecessiteert is geworden zijne toevlùgt tot de gewoone Clementie, en Benevolentie der Hoog Gebiedende Heeren en Meesters te neemen, mitsgaders Hoog dezelve te imploreeren, om in zijne qualiteit van Koopman alhier g’emploijeerd te moogen worden.’

‘Dat Heeren, en Meesters de dispositie op desselfs versoek hebbende uitgesteld, tot dat des weegens bericht van Batavia zoude zijn ontfangen, de Hooge Indiasche regeering zig dus omtrent de motieven door den Suppl:t bij gebracht, heeft g’informeerd bij’t Chormandelse Ministerium, ‘t welk voorts ten belange van des Suppl:ts gedaan verzoek verbotenus het volgende bericht zonder eenige de minste hæsitatie heeft gegeeven ‘Wij hebben de eere Uw Hoog Edele Hoog Achtb:e te verzeekeren, dat het Historieele in het request van het geweezene opperhoofd vanwaarop gevolgd is de hooge gunstige aanschrijving der Illustre Vergadering van 17:e Sub dato 31 December 1788, aan UWel Edele Achtbaares, om den Suppl:t in zijne voorige qualiteite van Koopman hier te laaten verblijven, en bij bequaame geleegentheid te emploijeeren, het geen voor den needrige teekenaar dan ook van dat gunstig gevolg is geweest, dat UWEdele Achtb:s op ontfangst dier zeer gevenereerde Missive hebben goedgevonden, zijne gagie weederom Cours te laaten neemen.’

‘Dat, wanneer UWelEdele Achtb:s op fundament deezer g’eerbiedigde aanschrijving op den 24:e Junij Jongstleeden, hebben goedgevonden, den Suppl:t aan te Stellen, en te bevorderen tot Lidt in den Ed: Achtbaare Raad van Justitie, het kort daarna, en wel op den 29:ste van eeven gerepte maand, te gelijk van Hoogst derselver welbehaagen is geweest aan hem de provisieoneele waarneeming van den gewichtige, en Laborieuse Post van Independent Fiscaal ten deezen Gouvernemente op te dragen, en welke post hij, hoe moeijelijk, en hoe disagreabel ook indeese conjunctuure van teijden, eeven wel om aan ‘S meesters diensten getrouw te zijn, en blijven, met alle bereidvaardigheid op zig heeft genomen.’

‘Dat den Suppl:t vervolgens op den 5:de huijus aan UWel Edeles Achtb:s bij Requeste heeft te kennen gegeeven, hoe voorschreeven bediening van Fiscaal thans zoo zeer van de allergeringste inkomsten en voordeelen ontblood is geraakt, dat hij zig buiten Staat gesteld bevond, en zag, daar bij eenig bestaan te kunnen vinden, waaromme hij dan ook van UwEdeles Achtbaares versogt, om in deesen een favorable dispositie ten zijnen opzichte te willen neemen, dan wel dat het van derselver welbehagen zijn mooge, om bij voorkoomende vacatuure een gunstige reflectie op hem te willen Slaan, welk Supplicq bij UWel Edeles Achtb:s geleezen, en in een gunstige Consideratie genomen zijnde, hebben Hoogst dezelve, zoo als den Suppl:t uit een aan hem geintraugueerde Extract Resolutie heeft moogen zien, en ontwaar worden gepenetreert de gegronde beswaaren, en motiven, welke hem tot voorschreeve addresse hebben bewoogen, en geadhorteert, welke gunstige consideratie ten gevolge hebben gehad, dat UWel Edeles Achtb:s hebben beslooten gesegde request bij eerst voorkoomende geleegentheid aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren eerbiedig over te leggen, met onderdanigste beede, dat Hun WelEdeles Hoog Achtbaares daarop zodanig gelieven te disponeeren, als Hoogst deselve vermeenen zullen te behooren,’

‘Dan daar intusschen door het afsterven van den Secretaris van deeze Achtbaare Raade de Heer M:r Cornelis van Aerssen, welke post bereeds provisioneel door den Heer Egbertus Bergh, word waargenoomen, het ampt van Winkelier, door eeven gemelde Heere bekleed, na alle apparentie Staat te vaceeren, zoo heeft den onderget:e, in hoope van een gunstige welduijding vermeent, deeze geleegentheid weederom te moeten amplecteeren, om UWelEdeles Achtb:s in eerbiedige consideratie te geeven, hoe aan de eene kant de Suppl:t Staande de tijd dat omtrent zijn ingedient request aan de Hoog Edele Hoog Achtbaare Heeren bewindhebberen word geschreeven, Ja Staande de deliberatie van Hun WelEdeles Hoog Achtb:s het Laborieuse en epineuse Ampt van Fiscaal moet waarneemen, zonder daarbij ondertusschen eenig middel van Subsistentie te vinden, en hoe aan de andere kant de post van Winkelier juist geschikt zoude kunnen zijn, om den Suppl:t inmiddels daarin te kunnen te gemoed koomen, als wordende tot de waarneeming van het zelve weinig arbeid, en moeite vereijscht, zoo dat de onderget:e zig daartoe bij de Post van Fiscaal zeer faciel zal kunnen verleediging, ‘t geen dan eeven wel voorden Suppl:t bij provisie een geschikt middel van bestaan zal kunnen op, en uitleeveren, ten minsten te hulp koomen in de omstandigheeden waarin hij thans fluctueert, en in alle gevalle tot teijd en wijlen over zijn Request, en UWel Edeles Achtbaares favorabel aanschrijving en voordracht daaromtrent bij de Hoog Gebiedende Heeren, en Meesteren nader zal worden gedisponeerd.’

‘Het is om alle de in deesen geallegueerde en aangehaalde reedenen, en motiven WelEdele Achtbaare Heere en Ed: Achtbaare Heeren, dat den needrige teekenaar zig andermaal tot UWel Edeles Achtbares keert, met eerbiedig verzoek, dat het UWelEdeles Achtbaares allergunstigst behaagen mag, de begeeving van de Post van Winkelier te willen Surcheeren tot teijd, en wijlen de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren finaal zullen hebben gedisponeert over het officie Fiscaal, en het middel van bestaan voor die geene, dien Hoogst dezelve met dien post zullen gelieve te honoreeren, en dat intusschen de provisioneele functie van Winkelier aan den onderget:e mach worden opgedraagen, aanneemende de Post van Fiscaal daarbij, zoo als hij needrig vertrouwd tot genoegen zijner respective Gebiederen na behooren te blijven waarneemen.’

’/:onderstond:/’

‘Quo facto &c:a /: was Getekend:/ J: P: deneijs, /: Ter zijde Stond:/ Gepræsenteerd aan Cabo de Goede Hoop, den 25 Augustus 1791.’

Aan den welEdelen Achtbaare Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, enden Ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a benevens den E: E: Achtbaaren Heere Raaden van Politie.

‘Wel Edele Achtbaare Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschùldigde Eerbied te kennen UWelEdele Achtbaare zeer Neederige Dienaar C:t van Nuldt Onkruijdt, koopman Titulair, en Oud Landdrost van Zwellendam ,’

‘Hoe den Suppl:t reeds zeedert de Maand April 1790, alhier uit Patria gearriveerd, steeds in de vleijende Hoop heeft geverseert, dat het gunstige Aanschrijven van de Hoog Gebiedende Heeren Bewindhebberen, ter vergaderinge van Zeeventhienen van die gelukkige Influentie, voor hem bij UWelEdeles Achtbaarens zoude weezen omme bij voorkoomende geleegentheid, zijne Langduurige en getrouwe diensten te gedenken, en hem Suppl:t met eenige Openvallende Post te beneficeeren.’

‘Het is dierhalven in het Eerbiedig vertrouwen op UWel Edele Achtbaares Equitabele en Menschlievende Manier van denken, dat den Suppl:t met een swaar huisgezin belaaden, Thans de vrijheid neemt, terwijl de Post van Winkelier waarschijnlijk Staat open te vallen, zig bij UWelEdele Achtbaare te Addresseeren met oodmoedige Beede,’

‘Dat het van UWelEdele Achtb: Welbehaagen mogten zijn, hem met deeze zoo Convenabele Post te willen begunstigen.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk Doende &c:a /:was Getekend:/ C:t van Nuld Onkruijdt.’

Na welkers lecture den Heere Gezachhebber zich uit hoofde zijner zwaagerschap met den Koopman deneijs geëxcuseerd hebbende in deezen te adviseeren, is bij de overige Heeren Leeden des raads unanime verstaan te blijven persisteeren bij het besluit van den 20 Julij jongstleeden, en derhalven beslooten het ampt van Winkelier als nog provisioneel te laaten waarneemen, door voorsz: onderkoopman Goetz, behoudens zijn ampt als eerste geswoore Clercq; alles echter onder hoog gunstige approbatie van de Illustre vergadering van 17:e aan hoogst dewelke gemelde Goetz, zoo wel als den Koopman deneijs, en den koopman titulair Onkruijdt, vrijheid zijn gelaaten; hunne eerbiedige Sollicitatiën, om meermelde Ampt te Obtineeren, onder ‘S Comp:s papieren over te zenden.

Door den Commis der Arthillerie maguasijnen Hendrik Willem Rutz, ingedient zijnde eene Memorie van volgende inhoud.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien etc: etc: etc: Benevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtbare Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Den ondergeteekende neemt de vrijheid Eerbiedig te berigten, dat denSelven in’t Jaar 1788, van ‘S E Comp:s Schip Berkshooven 3980 p:s ijzere Cogels a 3 Pond, 11995 p:s ijzere dito à 8 Loot, en 5900 p:s d:o d:o à 6 Loot, :/:gedestineert voorde arthillerie van’t respective regiment van Wurtemberg : /ontfangen, en in een der maguazijnen bewaard heeft, en de tot dus verre nog onder desselfs berusting verbleeven zijn.’

‘Vermits wij in dit Gouvernement ten Eenemaal van zulke Calibres ijzere Coogels, als van 8 en 6 Loot, /:dewelke bekwaam zijn daarvan druijven te maaken:/ ontblood zijn, en apparent te batavia in overvloed gevonden worden, en dus de Arthillerie van gem: regiment aldaar zoude kunnen daar van gefoùrneert werden, zoo verzoekt den onderget:e zeer onderdaanig of het Uwe Wel Edele Achtb:s en Edele Achtb:s niet zoude moogen behaagen, deeze onze zoo nodige kleine Calibres ijzere Cogels hier te behouden, ense bij de Negotie boeken van de arthillerie in te moogen neemen; - Wat de voorm: Cogels à 3 lb betreft, revereere ik mij aan ‘t zelfde verzoek, te meer, omdat de Heer Colonel von Hùgel het zelfs zeer gaarne zag, dat gem: Cogels alhier verbleeven; - als meede van weegens 7 P:s ijzere Canons à 6lb bals, van’t verongelukte particulier Schip de Drie Tal handelaars , dewelke op kosten der Ed: Comp: in de Arthillerie gebracht, en tot dus verre noch niet bij de boeken ingenoomen zijn.’

‘Wijders zijn in de Nationaale arthillerie aangemaakt 120 p:s Houtwitsers druijven van 53/4 duim diameter, waar van den Capitein Smidgal, 80 p:s meede gevoerd heeft, en 40 p:s zijn noch onder berusting van den ondergeteekende, gem: druijven dienden, onder Eerbiedige Correctie, aan’t regiment gezonden te werden, vermits wij alhier zulke Calibers van Houtwitsers niet hebben, en terwijl dezelve door ons aangemaakt zijn, verzoekt den onderget:e zeer ootmoedig, datse bij de boeken moogen afgeschreeven worden.’

‘Ten laatsen, zijn ook bij ‘t probeeren van’t Geschut, /:het welk in’t jaar 1788, geschied is,:/ 12 p:s ijzere Canons gesprongen, als’


1 P:s à 36 lb
6 d:o d:o 24 lb
4 d:o d:o 18 d:o
1 d:o d:o 12 d:o

1 P:s à 36 lb
6 d:o d:o 24 lb
4 d:o d:o 18 d:o
1 d:o d:o 12 d:o

‘En tot dus verre almeede bij de boeken hebben blijven loopen, waar over den onderget:e insgelijks zeer needrig verzoekt, te moogen afgeschreeven worden,’

‘Gedenkende hier meede pligtschuldig voldaan te hebben, in afwagting van Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s zeer gerevereerde ordres, betuigde mij met het diepst respect te Noemen.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtbaare Heer, en Edele Achtbaare Heeren!’

’/:Lager:/ Uwe WelEdele Achtbaarheedens zeer gehoorsaame en onderdanige Dienaar /:was Getekend:/ H: W: Rutz. /:Terzijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop, den 26 August 1791.’

Is na dies Lecture verstaan Extract uit deeze Memorie te Stellen in handen van den Heere Colonel Gilquin, omme aan deezen raade op te geeven, of de daar bij vermelde kogels van’t Regiment van Wurtemberg tot ‘s Comp:s dienst worden vereischt, en of de druiven voor dat regiment alhier vervaardigt, met het zelve behooren te worden geëmbarqueerd, omme daarop als dan te kunnen disponeeren, zijnde wijders met relatie tot deeze memorie beslooten de 7 p:s ijzere Canons van het gestrand Schip ‘T drie Tal handelaars bij de boeken te laaten inneemen, binnenslijns, omme alsoo te blijven voortloopen tot dat men dienaangaande met nadere ordres uit Patria zal weezen verëerd, terwijl de gesprongen Canons bij meerm: Memorie opgegeeven, ingevolge resolutie deezer Tafel van den 19 Augustus 1788, Successivelijk per de retourbodems zullen worden versonden, en bij de Negotie boeken afgeschreeven.

Vermits het van de uiterste noodzaakelijkheid is bevonden, om het Canon dat bij vijandelijke verschijning tot ‘t doen van Zeijnschooten is geschikt, te doen afblaazen ten einde het zelve dus in behoorlijke Staat te houden; zoo is goedgedacht, naden 20 8:ber aanstaande het voorsz: geschut alomme zoo in het Kaabse district als in die van Stellenbosch en drakenstein en dat van Swellendam van plaats tot plaats, edoch met zeekere tusschenpoosingen van tijd, te doen afblaasen, door den Capitein Lieutenant der Arthillerie Hendrik Willem Rutz geadsisteerd door een bombardier en twee gemeene arthilleristen, die desweegens mitsgaders tot visitatie van het daar toe gehoorende buskruid en Laadgereedschap, van hier expres zal werden afgezonden, waarvan dan bij affixie van Billieten de nodige advertentie zal gedaan worden, op dat een iegelijk het schieten van voorsz: Seinplaatsen hoorende, doen, zal kunnen weeten, dat het geen Seinen van alarm zullen weezen, en zij dien halven zich ditmaal daarna niet behoeven te richten; zullende aan gem: Capitein Lieutenant Rutz wijders werden ter hand gesteld een open ordre, waarbij de respective Seinmannen ofte haare Posthouders bij ‘t voorsz: Canon expresselijk zullen worden geordonneert, denzelven zijnen last niet alleen onverhindert te laaten verrigten, maar hem daarin ook alle adsistentie en hulpe toe te brengen, en inzonderheid met een wagen, ‘t zij met ossen of Paarden bespannen, hem en zijne bij hebbende Manschappen naar de naast volgende Seinplaats te laaten brengen, van welk een en andere onder toezending van een afschrift der voorsz: ordre, de nodige kennis zal worden gegeeven aan de Landdrosten en Krijgsraaden van Stellenbosch en Zwellendam , met last, omme, voor zoo veel in hun zal zijn, de hand te houden, dat aan die ordre behoorlijk werden voldaan, en bij de aanstaande burger exercitien in hunne respective districten dezelve ordre aan ieder der onderscheidene Compagniën te laaten voorleezen, op dat een iegelijk der opgezeetenen zal kunnen weeten hoe zich hier inne zal hebben te gedragen.

Uit een ingekoomen rapport van de gecommitteerdens tot ‘t teekenen van papiere geld, gebleeken zijnde, dat weederom door hen waaren vervaardigt 2200 Stukken van 12 Stuivers ieder, zoo is beslooten dezelve bij de Negotie boeken te laaten inneemen met een bedraagen van Ducatonnen 366 2/3.

Aan Commissarissen uit den Raad van Justitie bij besluit van den 11 Jan: deezes jaars, gedemandeert geworden zijnde, omme te examineeren, of de uitgaave van het Land door den oud Burgerraad Johannes Munnik in eijgendom verzocht, zou kunnen geschieden zonder eenige præjuditie van de E:Comp:e ofte eenige der Ingeseetenen, hebben zij dienaangaande gedient van’t volgend rapport.

Aan de WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements benevens den Ed: Achtbaren raad van politie.

‘Wel Edele Achtbare Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘Bij politicque Raadsbesluit van den 11 Januarij deezes jaars, is het van hoogstderselver welbehaagen geweest, aan de onderget:e ter handen te doen Stellen, Copije van ‘t Request door den Ritmeester der Burger Cavallerij Johannes Munnik in welderzelver vergadering ingedient, ten einde ten overstaan van den Heer Independent Fiscaal deezes Gouvernements te examineeren, of ook de uitgifte van het door den Suppl:t verzogt wordend Land præjudiciabel voor de Ed: Comp:e het Publiecq, of eenig particulier zoude weezen, en zoo niet, als dan te tauxeeren, hoe veel den Suppl:t daar voor tot eene erkentenisse aan de Ed: Comp:e zal behooren te betalen.’

‘De onderget:s hebben derhalven de Eere UWelEd: Achtb:n en Ed: Achtb:s te berigten,’

‘Dat zij zich hebben begeeven derwaards, alwaar ‘t Land, dat door opgem: Munnik verzogt word, geleegen is, en aldaar meede hebben doen appoincteeren, de daar bij belang hebbende gebuuren, zijnde de burgers Michiel Smuts, Melt van der Spuij, en de weduwe Mostert, dewelke verscheenen zijnde, een ieder van hun derzelver belangens afgevraagd: waar op de weduwe Mostert, advanceerde.’

‘Dat zij vermeende, door de uitgave van dit Land, ten sterksten te zullen worden benadeeld. - Eerstelijk dewijl dit Land, haar woonplaats te na is geleegen, en de afstand daarvan, niet verder is, als 25 Minuten gaans, ten anderen, dat daar zij en haare buuren altoos vrij en onverhindert, tot drenking van hun vee gebruik hebben gemaakt, van zeekere bij dit Land zich op doende fontein, genaamd de Bazaris Fontein ; door de uitgave van den Land aan meerm: Munnik daar inne, zouden belemmerd worden. - door dien gez: Munnik die Fontein onmogelijk kan ontbeeren, dewijl die de eenigste is, die zich in die Contrije op doed, en nadien die Fontein zeer morsig is, geen Bottel schoon water op leeverd, en tot niet anders geschikt is, als tot drenking van vee, dat hij Munnik dus genoodzaakt zoude zijn, indien hij daar uit het onontbeerlijk drinkwater begeerde, een muur daarom te moeten laaten metzelen, dat daar door ‘t water zoude gestrempt worden, en alzooveel nadeel en hinder zou toebrengen, in het drenken van hun vhee, waarbij zij noch voegde dat die fontein in drooge tijden geheel en al opdroogd, en geen druppel water opgeefd, ten betoge van welke haare geposeerde, zij bij deeze geleegentheid, nog kwam over te leggen, Een verklaaring door den Burger lieutenant Nicolaas Laubscher, Eevertz: ter requisitie van den Burger Jacob Eksteen gegeeven, die de onderget:s de vrijheid gebruiken, hierneevens te voegen, en waar uit UWelEdele Achtb:en en Ed: Achtb:s des gelievende zullen kunnen beoogen; hoe gem: basaris Fontein reeds ten tijde van wijlen den WelEdele Gestrengen Heer Gouverneur in Loco Hendrik Swellengrebel, aan wijlen den burger Hendrik de Vries, op ordonnantie is vergunt geworden, doch naderhand op de klachten van den meedeburger Michiel de Groot, dat die Fontein te na aan zijn plaats was leggende, en bovensdien altoos tot drenking van zijn en zijnen Buuren vee had gestrekt, weederom is ingetrokken geworden, met alle welke aangevoerde gronden, van gem: weeduwe Mostert den burger Michiel Smuts zich volkoomen Conformeerde, doch betuijgde den burger Melt van derSpuij teegens de uitgaave van dit Land niets te hebben,’

‘Waarteegens meermelde Munnik repliceerde, dat hij volkoomen overtuijgd was, dat ‘er veele plaatsen zijn, die nader aan elkanderen leggen, dan dit zijn verzogte Land, aan die zijner Buuren, dat zijn oogmerk ook in ‘t geheel niet was, de Basaris Fontein te Stremmen ofte belemmeren, maar in teegendeel, om die te verbeeteren, met Een dam voor dezelve te leggen, en een vat in’t midden te doen, om door dat middel, hem zelvs, en zijnen Buuren voordeel toe te brengen, dat hij reeds veel geld had gebooden, voor Een plaats daar omstreeks, om dat hij die noodzaakelijk benodigt is, Ja Zelfs aan gem: Smuts, die zulks ook volmondig moeste advoueeren maar die niet had kunnen bekoomen, en zoo hij noch geleegentheid wist ‘er een te vinden, hij dan dit zijn verzogte Land zoude laaten leggen, - doch met alle welke argumenten van hem Munnik opgem: Weduwe Mostert en Smuts betuijgden, zich niet te kunnen te vreeden houden, als van oordeel zijnde, dat het water daar door gestremd, en zij ten Sterksten zouden benadeelt worden.’

‘D’Onderget:s dan, na deeze questieuse zaak met de meeste oplettendheid te hebben nagegaan; zoo is den eerstgeteekende van gevoelen, dat meerm: Gebuuren, door de uitgave van dit Land, niet zouden kunnen worden benadeelt, bij aldien het UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s konde behagen, aan dikwijls gemelde Munnik het land uit te geeven, onder deeze expresse bepalingen dat hij Munnik nimmer zal vermogen verzoek te doen, om bij dit zijn verzogte land, Een of meer morgen Lands, het zij in eigendom, dan wel in Erfpacht te moogen hebben, en dat hij zich zal moeten verpligten, de Basaris Fontein , nadat dezelve volgens zijn aanbieding verbeeterd zal zijn, vrij en onbelemmerd, ten gerieven van ‘t algemeen te laaten leggen, doch is den tweede get:e inteegendeel van oordeel; dat dit Land aan hem Munnik niet zoude behooren te werden uitgegeeven, doordien, de buuren op de door hun ingebrachte grondige beswaaren, daar door ten Sterksten zouden werden gepræjudiceert,’

‘Echter laaten de ondergeteek:dens deeze hunnen gevoelens ter b’oordeeling over aan UWEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s weshalven zij dan ook dit Land, ingevalle UWelEdele Achtb: s tot dies uitgaave mogte inclineeren hebben getauxeert op eene Somma van Rd:s 150:’

‘In vertrouwen van hier meede te hebben voldaan, aan ‘t oogmerk van UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s zoo laaten de onderget:s deeze dienen voor hun Eerbiedig Rapport.’

’/: Onderstond:/’

‘Cabo de goede Hoop den 18 Augustus 1791. /:was getekend:/ R:J: van der Riet, G:H: Meijer, /:Lager:/ Ten overstaan van mij /:was Getekend:/ J:s A:s Trüter, adj: fisC:l /:nog lager:/ Mij præsent:/ en Geteekend:/ R: Beck Sec:s’

Uit welk Rapport en daar bij gevoegde verklaring gebleeken zijnde, dat de uitgaave van het versochte Stuk Land deese regeering altoos klachten zouden veroorsaaken, van de zijde der geene die zich daar door geprejudicieerd zouden kunnen achten, en dat gecommitteerde Commissarissen zelfs, daar over van teegen strijdige gevoelen zijn, zoo is beslooten voorsz: Rapport ter Secretarije te Seponeeren, en ‘t daar bij vermelde Land noch aan den oud Burgerraad Munnik noch aan iemand anders uit te geeven.

Daar als noch niet is voldaan aan de ordres van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, omme te formeeren en in train te brengen een plan voor de Posterije ten deeze Gouvernemente, schoon een ontwerp daar toe, bereids voor lang op qualificatie van deesen Raade is vervaardigt door den overleedenen Secretaris van Aerssen, zonder dat ‘t zelve immer ter deliberatie van den Raad is gebracht, Zoo is, omme eene ordre van dat belang niet langer buiten executie te laaten; beslooten, aan de Heeren Le Sueur, en van Reede van Oudtshoorn, ter hand teStellen, alle de ordres en papieren daar toe relatief, beneevens het voorsz: ontwerp van den Secretaris van Aerssen, omme daaruit te formeeren en aan deezen raade ter approbatie voor te draagen, een vast plan waar op voortaan de Posterijen alhier geregeld en behoorlijk zullen kunnen worden voortgezet; terwijl teffens den Negotie overdrager Casparus van Eerten en den Eersten Gezwooren Clercq George Fredrik Goetz bij Extract deezes zullen worden gecommitteerd, omme met den allermeesten Spoed te formeeren, en aan deezen raade overte leggen, eene Rekening van alle de briefporten alhier ontfangen, omme nog onder Ultimo deezer voor het Sluiten der Negotie boeken te kunnen worden ingenoomen.

Wijders door den Heere Gezachhebber te kennen gegeeven zijnde, dat ‘er geen Spijkers in ‘s Comp:s Negotie Pakhuis aan handen waaren, omme gebruikt te worden tot ‘t maaken van het afschot voor de Tarwe die in het Schip de Meermin zal worden afgelaaden, zoo is beslooten den Pakhuismeester te qualificeeren tot den inkoop van zoo veele Spijkers niet hooger dan tot 12 Stuivers ‘t lb, als men daartoe dan wel tot andere noodzaakelijke werken benodigt zal zijn.

Door den Capitein Johannes Zorn, Commandeerende het depot van het Regiment de Meuron gepræsenteerd het volgend Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, beneevens den Edele Achtbaren Raade Van Politie.

‘WelEdele Achtbare Heer, en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met gepasten Eerbied te kennen UWelEdele Achtbaren en Ed: Achtb:s needrigen dienaar Johannes Zorn, Capitein bij ‘t depot van ‘t te Ceilon in Guarnisoen leggend Regiment de Meuron;’

‘Dat den Suppl:t zeer gaarne met het thans ter rheede leggend en naar Ceilon bestemd Comp:s Schip ‘t Meeuwtje daar heen zou willen verzenden, Vier leggers ordinaire Caabse wijn, ten einde te kunnen Strekken tot Soulagement voor d’ officieren van gem: Regiment, die niet in staat zijn de duure wijnen op Ceilon van hunnen inkomst te kunnen betaalen, en voor welks overzending den Suppl:t bereid is, de daartoe Staande vragtpenn: in’S Comp:s Cassa te voldoen,’

‘Reedenen om welke den Suppl:t de vrijheid gebruikt, UWEdele Achtb: en Ed: Achtb:s te versoeken, dat het van hoogst derselver welbehaagen mooge zijn, de verzending van voorsz: vier leggers ordinaire Caabsche wijn, aan hem goedgunstiglijk te willen accordeeren.’

’/:Onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ Johannes Zorn.’

In welk versoek van den Capitein Zorn vermeend is, voor als nog niet te kunnen treeden, uit hoofde dat de ruimte die aanboord van ‘t Schip ‘t Meeuwtje zal worden bevonden, noodzaakelijk zal moeten worden geëmploiëerd tot ‘t embarqueeren van een gedeelte der provisiën, door ‘t Ceijlons Gouvernement geeischt.

Wijders is op zijn desweegens gedaan verzoek uit den dienst der Ed: Comp:e ontSlagen en in burger vrijdom gesteld.

Johannes Thiel, van Eppingen , Mattroos, in den jaare 1787. aan deezen uithoek aangeland, en zulks uit Consideratie dat hij als Metzelaar bij den Doodgraaver is geemploiëerd geworden, en al hier een welgestelde Oom heeft, die voor zijn verder bestaan en Fortuin zal zorgen.

Laastelijk wierden geresumeerd de resolutiën door den eersten gezworen Clercq George Fredrik Goetz, ingevolge de last en qualificatie aan hem bij besluit van den 29 Junij Jongstl: gegeeven, gecoucheerd, uit de Notulen door den gerepatrieerden adjunct Secretaris Mappa ter vergadering van den 24:e der gemelde maand Junij gehouden; dan hoe Conform die resolutiën ook bevonden zijn, met de aanteekeningen door voorsz: Mappa gehouden, hebben den Heere Gezachhebber en den Heere Le Sueur, als de eenigste der aanweezende Leeden des Raads, welke ter vergadering van den 24 Junij præsent zijn geweest, gedeclareerd, dat veele deezer aanteekeningen niet Conform waaren, met de deliberatiën in Raade gehouden, nog met het reëele gebeurde, en teffens verzocht dat Copia van voorsz: Notulen aan hun Ed:s mogt worden afgegeeven, om daar teegen zodanige aanteekeningen te doen, als hun Ed:s zouden vermeenen te behooren, omme het geene ten dien daage in vergadering is voorgevallen, en hunne adviesen op de Voordrachten in dezelve gedaan, nader en naar waarheid aan den dag te leggen, in welk versoek door de overige leeden gereedelijk is gecondescendeert geworden.

Aldus Geresolveerd, en de Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Dage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn.

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 106-108.

Zaturdag den {17910827} 27 Aug:s 1791.

Bij Omvraage, Alle præsent.

Door den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz, aan den Heere Gezachhebber gerapporteert geworden zijnde, dat de Equipagie Goederen, dewelke volgens besluit van den 5:e deezer uit het Schip Zeeland ten behoeven van de aanweezende Scheepen noodzakelijk hebben moeten worden geligt; niet toereikende zijn, om te voorsien, aan de behoeftens dier Scheepen, en men dus ook zelfs geen de minste geringe voorraad zoude hebben, zoo heeft den Heere Gezachhebber de Heeren Leeden des Raads in Consideratie doen geeven, of hun Ed:s met hem niet zouden kunnen overgaan, omme uit het in Baaij fals aanweesend Schip Zeeland nog te doen ligten,

12 p:s gesorteerd ijzere Trossen,
12 d:o d:o Wieltrossen, en
12 Rollen Hollandsch Zeildoek,
12 p:s gesorteerd ijzere Trossen,
12 d:o d:o Wieltrossen, en
12 Rollen Hollandsch Zeildoek,

als zijnde volgens opgaaf van den Equipagiemeester het minste wat men van ieder dier assortimenten hoogst noodzaaklijk zal komen nodig te hebben, om de Scheepen die van hier moeten worden gedepecheerd te voorsien, en is derhalven beslooten de Heer Christoffel Brand onder toezending der verEischte ordonnantiën bij Missive te qualificeeren, omme de voorn: Touwwerken en Zeildoek uit ‘t Schip Zeeland te ligten.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn.

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 109-194.

Woensdag, den {17910831} 31 Aug:s 1791.

‘S Voormiddags, alle Præsent, dempto den Heere Gordon.

Den Raade op heeden ten principaalen geconvoceerd geworden zijnde, omme te vaceeren tot de verpachting van ‘S Lands Gemeene Middelen en Inkomsten, waar onder als nu ingevolge de geëerbiedigde beveelen van de ilustre vergadering van 17:e, in twee Perceelen, zouden worden gevoegd, de Zoutpannen in de Kaabse Vlakte en Groene Kloof geleegen, wierd alvoorens daar toe te treeden, door den Heere Gezachhebber in Raade geproduceerd, een Vertoog door diverse Landbouwende Opgeseetenen aan deezen Regeering gericht, vervattende hunne beswaaren over de verpachting van het Zout, en het verbod dat daaruit noodzaakelijk heeft moeten voortvloeijen van geen Zout uit de Pannen te raapen, nog te verkoopen, welk Vertoog bij resumptie bevonden wierd van volgende inhoud.

Aan den Wel Edele Gestr: Heer, Johannes Izaac Rhenius, beneevens den Edele Achtb: Raad, ende den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a

‘Wel Edele Gestrengen Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Geeven met verschuldigden Eerbied te kennen, de ondergeteekenden burgers, ten platten Lande, hoe wij uit den onlangs aangeslaagen placaaten, ontwaar zijn geworden de verpagting van de Zout pannen daar onder getrokken geworden is, den Burgers Pan , geleegen in’t Groene kloof ,’

‘Waar hier toe verpligt word, UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s kortelijk ter overweeging, voor te draagen, hoe wel wij ondergeteekendens zig verzeekert houden, dat deselve geenzints aan verderfende insigten haaren oorsprong verschuldigt is, zoude deselve echter vermeenen te kort te doen aan ons zelven en aan de nakomelingschap indien wij nalaatig waaren hier over deeze onse beswaaring.’

‘Immers Wel Edele Gestr: en Edele Achtb:s indien deeze voorn: Zoutpan die meer dan een Eeuw van voor ouders of ons vrijgelaaten is geweest; zal onder verpagting getrokken worden;’

‘Indien het zout dat niet te ontbeeren is, zal indien prijstellingen verkogt worden.’

‘indien veelen onser ingeseetenen Burgers dien haarer wooning in Zwartland zijn, en verder Landwaards in, hun ontblood zien, van Graan, dat veele jaaren hun aldaar inwooners voorkomt, door de hittigheid der Landstreek, en zonder het Zout raapen; niet kunt haaren huijs gezin onderhouden.’

‘Wij zwijgen van dien armoedigen vermoedens dat onmiddelijk daar uit staat gebooren te worden, en van dag tot dag zal aangroeien, wij zwijgen van den indruk dien het zal maaken, daar elk eenigsints door denkend burger zig zal overtuijgd houden.’

‘Dierhalven vertrouwen wij onderget:s eerbiedig, of UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s zult deese onse verzoek ter harten neemen, zijnde de voornoemde Burgers Pan, voor de behoeftigen als bevoorens vrij te laaten, of zoo UWelEd: Gestr: en Ed: Achtb:s het tot best wil onser Ingeseetenen zal goeddunken.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /: Was Getekend:/’

‘T: F: Drijer, M:lt van der Spuij, H: de Necker, P:H: Laubser wed:e A:s van Nieuwkerk G:A: Willers J:r - Fredrik Roussouw A:zoon, Hendrik Oostwald Huijs Jacob Lans, Johannes Jacobus Uijs, Jacobus Louw d’oude, D: brink Tobias Mostert Hendrik van Nieuwkerk, A: Heins Wed:e Hendrik van Nieuwkerk, A: C: Loubscher weduwe O: Mostert, A: G: Loubser weduwe J:s J:b Mostert; Nicolaas Mostert J:Zoon; Johannes Lambrechtse; Johannis Slabber d’oude, Andries Stephanus Gous, Johannes Louw A Zoon, J: de Vlaaming David de Villiers P:Z:, S:s Mallan, Hendrik van der Westhuijsen, E:s J:s Loubscher, C: Lombard, D:l J:s Rossouw, Johannes de Waal Hend:k Zoon, Gideon Rossouw D: Zoon, P: F: de Villiers, H: drijer, Gerhardus Christianus Drijer, Izaac de Villiers A: Zoon, Willem Adriaan van jaarsveld: dejonge, W: A: van jaarsveld de oude, Ferdinandus Nel J:G: Louw de oude, Johannes P:s Maree, Matthijs Michielse Laubser, Johannes Albertus Laubser, Jan Basson Matthijs Zoon, M: M: Walters, P: J: Louw, D: E: Wieze A: Meijburg, WZoon, M:a M:a Gobregt Gebooren Burger, Andres Gobregt de jonge, J:s H:k Smit, H: Louw, D: Zoon, weduwe Alewijn Smit, Johannis Tobias Laubser, J:A: Basson, Pieter Smith, Andries Johannes Lievenberg, C: H: Laubser, Louwies Karstens, H: Greef, J:s C:n Karstens, Floris Visser de oude, Johannes Visser, Fredrik Brand de oude, Jacobbus Bester, de oude Johannes Visser de Jonge, de weduwe Pieter Smith, johannes Smit P Zoon Gerret van Schalkwijk, Dirk Slabber, de Weduwe Dirk Jacobus Kotse, Joh:s Le Roes, de jonge, Jan Hendrik Rust, de weduwe Joh:s Mostert, Willem Basson.’

Na lecture van dit geschrift, in overweeging genoomen zijnde, dat of schoon de Zoutpan door de verzoekers aangehaald, van onheugelijke tijden ten gerieve van de opgeseetenen is blijven leggen, zonder dat daar uit eenig zout ten behoeve van de Ed: Comp:e is geraapt, zij echter de daar uit genootene voordeelen, veeleer moeten beschouwen als een gunst, waarvan men hen wel heeft willen laaten gaudeeren, dan als een recht hen competeerende, en dat deeze vergunning allernoodzaakelijkst cesseeren moet, uithoofde van de Stellige ordres der Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren, om de Ed: Maatschappij uit de Zoutpannen voordeelen te verschaffen; dewelke echter zeer gering en onbestendig zoude zijn, zoo wanneer niet de Pachters met uitSluijting van alle anderen, het voorrecht genooten het Zout te moogen raapen en verkoopen, dewijl als dan nimmer de voor alle Pachten zoo nadelige Smokkelarijen zouden kunnen worden voorgekoomen, Zoo is unanieme beslooten, als nog te blijven persisteeren, bij het verbod ter Sessie van den 8 Julij Jongstleeden gearresteerd, en vervolgens gepubliceerd en geaffigeerd, doch teffens, op de bij dat Geschrift weederom voorkoomen, de klachten over de prijs van het Zout, en bij nadere resumptie van het Vertoog door Commissarissen uit den Raad van Justitie ter Sessie van den 16 deezer loopende maand, ten dien regarde ingedient, waar op als toen is beslooten, de voormaals bepaalde prijs van het Zout te diminueeren tot op r:x 3: - de mud fijn, en r:x 2: - de mud grof, als nu geresolveerd het verzoek van Commissarissen in zijn geheel in te willigen, en derhalven de ter tafel zijnde Pacht Conditiën in zoo verre te altereeren, dat de Pachters der Zoutpannen gehouden zullen zijn het zout aan de Ingeseetenen te verkoopen, tot dezelfde prijsen, die daar voor ‘S Comp:s weegen zullen worden betaald, zullende dus die van de Pannen in de Groenekloof zelfs, in tijden van gebrek van de In- en - opgeseetenen niet meerder moogen eisschen als R:x 21/2 voor de Mud fijn, en r:x 2: - voor de Mud grof, en die van de Pannen in de Caabse vlakte , niet meerder als r:x 2: - voor de mud fijn, en r:x 11/2 voor de mud grof zout, terwijl zij teffens in opvolging van de Resolutie deezer tafel van den 16 deezer, verpligt zullen blijven, aan zodanige Landbouwers, die het hun benodigt zout van de Groene Cloof haalen en de bewoonders van Baaij fals , die het zelve uit de Pan achter de Steenbergen zullen willen oplaaden, zullen ‘t zelve te leeveren, voor een derde van de hier vooren bepaalde prijs, en dus niet meerder moogen eisschen als 40 St:vers voor een mud grof zout, dat aan de Groene Cloof zal worden opgelaaden, en 32 St:vers voor een mud fijn, en 24 St:vers voor een mud grof zout, dat van de Pan achter de Steenbergen zal worden afgehaald.

Van dit besluit aan de versamelde gemeente bij herhaaling kennis gegeeven zijnde, is vervolgens na voorafgaande klokke geklep en uitroeping van den Boode overgegaan tot de voorm: Verpagting, volgens de daar van geaffigeerde Billetten, zijnde dezelve ingemeind geworden door de volgende Persoonen, voor zodanige prijzen, als daar bij zijn uitgedrukt, te weeten

't Moutbier
Fredrik Harwick   ƒ4000:-:-
 
Brandewijnen
Eerste quart Hendrik Matfeld ƒ15000:-:- 66000:-:-
Tweede d:o Jacob Wispeler d:o 17400:-:-
Derde d:o Hendrik Matfeld d:o 16800:-:-
Vierde d:o Carel Smit d:o 16800:-:-
 
Vaderlandsche Bieren en Wijnen
Fredrik Kannemijer   d:o 2750:-:-
 
Caabse Wijnen.
Eerste quart Jacob Wispeler d:o 13100:-:-
Tweede d:o Joachim Daniel Hiebner d:o 13500:-:-
Derde d:o d:o d:o d:o d:o 13500:-:-
Vierde d:o Jan Ijselle d:o 10100:-:-
  ƒ50200:-:-
de generaale Pagt derselve
Sebastiaan Rotman   d:o 90000:-:-
 
 
Caabse wijnen &c:a aan 't Ronde bosje en in Baaij Fals .-
Christiaan Bam   d:o 13400:-:-
 
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakenstein .
Johannes Hertzog   d:o 1700:-:-
 
De Impost op de wijn, Aracq, en Brandewijn, aan vreemde Natiën, geleverd werdende.
Mattias Petrus Taute   d:o 18300:-:-
Zoo dat de pachtpenn: der dranken, te zamen bedr:   ƒ196150:-:-
 
de Zoutpannen in de Caabse Vlakte,
Abraham à De Haan,   d:o 11300:-:-
 
de Zoutpannen in de Groene klooff ,
Arend van Wielingh,   d:o 12700:-:-
Bedraagd in't Generaal   ƒ 220150:-:-
't Moutbier
Fredrik Harwick   ƒ4000:-:-
 
Brandewijnen
Eerste quart Hendrik Matfeld ƒ15000:-:- 66000:-:-
Tweede d:o Jacob Wispeler d:o 17400:-:-
Derde d:o Hendrik Matfeld d:o 16800:-:-
Vierde d:o Carel Smit d:o 16800:-:-
 
Vaderlandsche Bieren en Wijnen
Fredrik Kannemijer   d:o 2750:-:-
 
Caabse Wijnen.
Eerste quart Jacob Wispeler d:o 13100:-:-
Tweede d:o Joachim Daniel Hiebner d:o 13500:-:-
Derde d:o d:o d:o d:o d:o 13500:-:-
Vierde d:o Jan Ijselle d:o 10100:-:-
  ƒ50200:-:-
de generaale Pagt derselve
Sebastiaan Rotman   d:o 90000:-:-
 
 
Caabse wijnen &c:a aan 't Ronde bosje en in Baaij Fals .-
Christiaan Bam   d:o 13400:-:-
 
Coele en Brandewijnen aan Stellenbosch en Drakenstein .
Johannes Hertzog   d:o 1700:-:-
 
De Impost op de wijn, Aracq, en Brandewijn, aan vreemde Natiën, geleverd werdende.
Mattias Petrus Taute   d:o 18300:-:-
Zoo dat de pachtpenn: der dranken, te zamen bedr:   ƒ196150:-:-
 
de Zoutpannen in de Caabse Vlakte,
Abraham à De Haan,   d:o 11300:-:-
 
de Zoutpannen in de Groene klooff ,
Arend van Wielingh,   d:o 12700:-:-
Bedraagd in't Generaal   ƒ 220150:-:-

Den Raad na deeze verrigtingen gescheiden, en des namiddags weeder vergadert zijnde, wierd door den Heere Gezachhebber gecommuniceerd, dat den Heer Christoffel Brand resident in Baaij fals , zijn Ed: bij missive had kennis gegeeven, ‘t Schip Schoonderloo met zijne benodigde reparatiën ten eenemaale gereed te weezen, mitsgaders dat de Goederen en provisiën, uit het tusschen deks gelost, weeder om met de gevulde waater leggers voor de reize aanboord waaren gebracht, en dus instaat te zijn, om op den 3:de der aanstaande maand September te kunnen worden gemonsterd; dan dat aan zijn Ed: kort na den ontfangst van dat bericht, door den Capitein Hendrik Antonij Stoete, het gemelde Schip commandeerende, was inhandigt het volgende Request.

Aan den Wel Edele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Caap de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtbaren Politiecquen Raadt.

‘Wel Edele Achtbare Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer WelEdele Achtb: en Ed: Achtbarens zeer Gehoorsaame en onderdanige dienaar Hendrik Antonij Stoete Capitein ter zee in dienst der Ed: Comp:e commandeerende het retour Schip Schoonderloo , geankerd in Baaij Fals , dat hij Suppl:t op den 10 April van Batavia vertrokken zijnde, van tijd tot tijd zwaare lekkagie aan die bodem heeft ontdekt, die door hem direct aan de Slegte gesteldheid van dat Schip onder water wierd toe geschreeven, dat dit zijn Sustenu bevestigt is geworden, door het Rapport eener Commisie van Zeekundigen die UWel Edele Achtb: en E: Achtb:s hebben benoemd, om het lek van voorsz: Schip te Examineeren en waar bij blijkt dat een plank van de Spijkerhuid die te Batavia in die Bodem was gezet, bevonden is, in de haak van de vaste huid geheel van elkanderen te zijn, en een tweede haak naar achteren geheel open, en deeze beide haaken vier à vijf voeten van de boven zijde van de huid en van de achterste kant de een zeeven en de anderen tien Voeten; dat deeze gebreeken ter ordre van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s met allen Spoed worden gerepareerd, zeekerlijk om des Suppl:ts onder hebbende Bodem instaat te stellen tot ‘t aanvaarden zijner reize naar Neederland.’

‘Dat den Baas der Scheepstimmerlieden alhier, onder het opbreeken van een klein gedeelte van de Spijkerhuid overal meer Schaade heeft ontdekt, en het Schip in Slegter Staat bevonden, dan men zich bij dies Examinatie heeft voorgesteld, en ‘t dus meer dan waarschijnlijk is, dat wanneer de Spijkerhuid verder wierd opgebrooken, men ook verder de waarheid van die bodem zou ontdekken.’

‘Dat alle deeze avarijen aan het Schip Schoonderloo ontdekt, den Suppl:t met grond doen vreesen, dat andere niet min gevaarlijker zich zoude kunnen opdoen, geduurende de reize van deezen Uithoek naar Patria, vooral wanneer UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb: mogten goed vinden die Bodem van hier te depêcheeren in de maand September, alzoo deeze tijd, met recht door alle Zeevaarende voor de gevaarlijkste word erkent, om van hier naar Neederland te Steevenen.’

‘Dat veelal het lot van in dit jaar getij ‘t huijsvaarende Scheepen, is, omme wanneer zij al rampvrij tot in’t Canaal mogten koomen, zich genoodsaakt te zien de een of anderen engelsche Haeven aan te doen, rechtstreeks strijdig met de beveelen der Heeren en Meesteren, die zulks alleen in Cas van dringende noodzaakelijkheid aan de uitgaande Scheepen toe laaten.’

‘Dat de Ed: Comp:e hiervan nog in den jaare 1786, de droevige ondervinding heeft gehad, wanneer ‘t Schip de Africaan , in de maand Augustus van hier afgezeild weezende genoodzaakt is geworden in een der Havens van Irland binnen te loopen, omme aldaar te overwinteren en gerepareerd te worden.’

‘Dat den Suppl:t in een dergelijk lot heeft moeten deelen, wanneer hij in de maand Augustus 1785, met het voor reekening der Ed: Comp:e afgeladen particulier Schip les Quatres Freres , van hier is vertrokken, als hebbende van de Vlaamsche Eilanden tot in’t Canaal geduurende ruim Zes weeken niets anders ontmoet, als gestadig Stormweer, waar door zij genecessiteerd zijn geworden, met een zwaar lek en uit elkander gewerkt Schip, door behulp van twee pompen, Engeland binnen te loopen, na eene moeilijke reize van Vier maanden.’

‘Dat aldaar gearriveerd, niet alleen de Lading geavarieerd is bevonden, maar ook ‘t Schip zelfs, in zulk eene deplorable toestand, dat het zelve, vier maanden in Engeland heeft moeten blijven leggen, om behoorlijk te kunnen worden gerepareerd, waar door de Ed: Comp:e geene geringe Schaade is toegebracht.’

‘Dat den Suppl:t zich als nog in’t bezit bevind, van ‘t Journaal geduurende die reize gehouden, en het welk, wanneer zulks door Uw Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s mogt worden gerequireerd, het door hem geproduceerd zal kunnen worden.’

‘Dat, van hier in de maand September vertrekkende den Suppl:t zeer apparentlijk in de maand December voor de Vaderlandse wal zou koomen, en dus in een tijd dat men aldaar het allermeeste heeft te vreezen, zoo als bevestigt is, door ‘t verlies, ‘t welk de Maatschappij in’t laatst van’t voorleeden jaar heeft geleeden, van twee rijk gelaaden uitgaande Scheepen, waarvan een op de hollandsche Wal is komen te Stranden; en dat dit gevaar altoos veel grooter is voor t’ huisvaarende als uitgaande Bodems; dewijl eerst gem: gestadig de Steeven teegens ‘t Slegte weer in, moeten houden, en laatstgem:, wanneer in ruime Zee komen, ook direct handzaam weer aantreffen.’

‘Den Suppl:t heeft vermeend zijne onvermijdelijke pligt te weezen, omme deeze zijne bedenkingen onder ‘t oog te moeten brengen van UWelEdele Achtb:n en Ed: Achtb:s en omme met ter zijde Stelling van zijn eigen belang ‘t welk zijn præsentie in Europa ten Spoedigsten verEischt, en alleen het belang zijner Heeren en Meesteren en van de aan hem toebetrouwde zielen beoogende, UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s ootmoedig te versoeken, zijn onderhebbend Schip Schoonderloo , ten minsten tot medio November alhier te laaten verblijven, wanneer hy onder begunstiging van de als dan doorkoomende Zuid-oostelijke winden, zich vleid met zijne onderhebbende wrakke kiel, eene voorspoedige en geruste reize te kunnen doen, en ook voor de vaderlandse wal niets te vreesen zal hebben, terwijl inteegendeel wanneer hij thans moest vertrekken, de mogelijkheid daar zoude zijn, dit heen te rug moeten keeren, waardoor zijne onderhebbende Bodem, weederom lek en nog verder ontramponeerd zouden worden, en de Ed: Comp:e niets anders als nadeel toegebracht.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:Was getekend:/ H:A: Stoete.’

Dit request geleezen en over dies inhoud met alle aandacht gedelibereerd zijnde, is alvoorens daar op te disponeeren, beslooten ‘t zelve eerst te Stellen in handen van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz, ten einde met en benevens de Capiteins ter zee, Christiaan van Veerden, Francois duminij, Jan Arnold Voltelen, en Wietse de Boer, geadsisteerd met den baas der Scheepstimmerlieden Meindert van Eijk, geExamineerd en ondersocht hebbende, of de bedenkingen zoo weegens den toestand van ‘t Schip zelve, als het gevaar om dien bodem in het teegenswoordig jaargetij de reize naar Neederland te doen voorzetten, door opgemelde Capitein Stoete bij gebracht, al, dan niet zijn, van dat gewicht, en die gegrondheid, dat men de depeche dier Kiel, wanneer de ordres der Heeren Majores teegens dien afvaardiging niet kwaamen te Strijden, daar door zouden moeten aanhouden tot Medio November aanstaande, den Raade vervolgens ten aller Spoedigsten te dienen van derselver Consideratiën en advijs, ten einde de zelve in Staat te Stellen, hierop vervolgens finaal te beSluiten.

Hierna wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: door den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs was kennis gegeeven, dat ‘S nagts tusschen den 21, en 22, deezer door drie Soldaaten van’t Regiment van Wurtemberg , zeer verre gaande moedwil en geweld was gepleegd, aan’t Huis van den Burger Bartholomeus Goedhard, waarin zij, niet alleen niet zijn gehindert, maar zelfs geadsisteerd geworden door den Soldaat Tom bach, dewelke zich op Schildwacht bevond voor het Huis van den Heere Colonel von Hughel, na bij dat van gemelde Goedhart geleegen; dat deeze Schildwacht zich ook niet had ontzien, om den burger Christiaan van der Schijf, die op het geschreeuw van Moord, met een Pallas in de hand, zijn nabuur wilde adsisteeren, met de Bajonet van zijn geweer twee Steeken toe te brengen, als eene in de rug, en eene andere aan de linker dije, dat derhalven den gem: ad interim fiscaal Zijn Ed: had verzocht de voorsz: Schildwacht gehouden hebbende Soldaat, van den Colonel Commandant van ‘t Regiment van Wurtemberg te reclameeren, en te Stellen in handen vanden plaatselijken rechter, omme van het fait overtuijgd wordende, naar merites te worden gestraft; over welk verzoek van den ad interim Fiscaal met alle attentie gedelibereerd geworden zijnde, is beslooten den Heere Colonel von Hughel van dit versoek bij Missive kennis te geeven, en hem teffens te gelasten, omme den meermelde Schildwacht over te geeven aan den Raade van Justitie deezes Gouvernements, om door dezelve te recht te worden gesteld, ten waare bij hem Heere Colonel teegens eene zodanige overgaave gegronde en zwaarwichtige reedenen mogte militeeren, waar over zijn Ed: als dan zijne bedenkingen ten Spoedigsten aan deezen Raade zal moeten voordragen.

Daar men ter Besparing van allen onkosten voor de Ed: Comp:e tot nu toe gewacht heeft, na den aankomst van’t permanent Hoeker Schip de Sterrenschans , omme daar meede naar Baaijfals te laaten vervoeren, zoo wel alle de Goederen die neevens de Staf van het Regiment van Wurtemberg op het Schip Zeeland moeten worden geEmbarqueerd, als de geene die neevens de daar op te plaatsene Troupes in’t Schip de Erfprins behooren te worden afgelaaden, en die bodem, Schoon op den 17 deezer afgeloopen maand uit Baaij fals gezeild, tot nu toe ter deezer rheede nog niet is koomen opdaagen; uit welk agterblijven moet worden opgemaakt dat die bodem door de zwaare Westelijke Winden, die eenige daagen na zijn vertrek onafgebrooken hebben gewaaijd, van deeze Kust te verre is verweidert geworden, omme zoo Spoedig als men zich had voorgesteld de Kaapse rheede te bezeijlen, en dus mogelijk nog een goed getal daagen zou kunnen agterblijven, Zoo heeft den Heere Gezachhebber den Raade in consideratie gegeeven of niet de onseekere Spoedige aankomst van’t Schip de Sterrenschans en de verpligting om de Scheepen Zeeland ende Erfprins ten Spoedigsten hunne destinatie naar Batavia te doen vervorderen, vereischten, om de voorsz: Goederen op eene andere wijze, met alle Spoed naar Baaijfals te laaten transporteeren; over welk voorstel van den Heere Gezachhebber gedelibereerd zijnde, en daar bij in aanmerking genoomen, dat de aanbesteeding der Vrachten naar Baaijfals op den Eersten deezer loopende maand, tot zeer modiecque prijzen gedaan, op morgen aanvang Staat te neemen, zoo is beslooten de Goederen die in de Scheepen Zeeland en de Erfprins in Baaij fals moeten worden afgelaaden, derwaards per as, te laaten transporteeren, en dat transport op morgen te laaten beginnen, zullende daarvan aan den Heere Colonel von Hughel kennis worden gegeeven tot zijn Ed: naricht, en om teffens te zorgen, dat al het geene in beide gem: Scheepen moet worden afgelaaden ten allerSpoedigsten in gereedheid worde gebracht.

Nog wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd dat aan zijn Ed: door den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz was gerapporteerd, dat de Schuit dewelke door den Posthoudende Sergeant, van ‘t Robben Eiland word gebruikt, om naar boord van de aldaar ten Anker koomende Scheepen te vaaren, geheel ontramponeerd en buiten Staat was geraakt, om verder gebruikt of gerepareerd te worden, dat zijn Ed: op ontfangst van dat rapport eene Commissie van Zeekundigen had benomed, omme de voorsz: Schuit te examineeren, en daar van had ontfangen het volgende Schriftelijk bericht.

Aan den Wel Edele Achtbare Heer Johannes Izaac Rheniùs, Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Wel Edele Achtbaare Heer!’

‘De ondergeteekendens Capitein ter zee, Hendrik Antonij Stoete en Jan Roelof de Groot door UWel Edele Achtb:e expresse gecommitteerd zijnde, omme geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden Meindert van Eijk, en ten overstaan van den EquipagieMeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz, nauwkeurig te examineeren de gebreeken die zig aan de Schuijt van ‘t Robben Eiland koomen te bevinden, en daarvan te dienen van Schriftelijk Rapport.’

‘Zoo hebben de Geteekend:s ingevolge voorsz:e zeer Gerespecteerde ordres /:bij absentie van den Baas van Eijk in de Baaij fals , geadsisteerd met den Scheepstimmerman Jacob Cornelis De Bruin, als een der kundigen alhier:/ zulks verrigt, en bevonden voorsz: Schuit zoo wel de Inhouten als buiten huid, voor en Agter Steef gedeeltelijk verrot en Stukkend en de kiel versleeten te zijn, en zonder meer kosten voor de Ed: Comp:e als dezelve waard zoude zijn, niet te kunnen worden gerepareerd, en dus tot verdere dienst ten eenemaale onbekwaam, zullende over zulks het Robben Eiland noodzaakelijk van een ander Schuit moeten dienen te werden voorsien, maar bij d’E: Comp:e geen aan handen zijnde, zijn de geteekendens van gevoelen, dat een Schuit ten dien behoeve bij particulieren diende te werden ingekogt, terwijl in dit Jaar Saisoen Scheepen dagelijks zijn te verwachten, die met de daar in gewoonlijke ZO:te wind, aan’t Robben Eiland zoude moeten ankeren, en een zodanig Schuit, alhier, zoo Schielijk als vereischt word, niet zoude kunnen worden vervaardigt.’

‘De ondergeteekendens vermeenen hier meede aan UWel Edele Achtb:en zeer gerespecteerde ordres te hebben voldaan en laaten deeze dienen voor eerbiedig Rapport.’

’/:onderstondt:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 30 Aug:s 1791,’

‘Als Gecommitt:s’

‘H: A: Stoete’

‘J: R: de Groot’

‘ten mijnen overstaan’

’/:Was Get:nd:/’

‘C: Cornelisz,’

‘Mij Præsent, bij absentie van den Baas van Eijk’

’/:was Get:/ J: C: de Bruin.’

Na lecture van welk bericht verstaan is van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz af te vorderen, de oorzaaken, waar door de daar bij vermelde Schuit zodanig ontramponeerd is geworden, dat niet kan worden gerepareerd, mitsgaders de reedenen, om welke hij niet heeft gezorgd, dat van de Materialen, die de E: Comp:e daar toe uit zend, en door het Arbeidsvolk dat tot het vervaardigen en repareeren van Vaartuijgen word aangehouden, bij tijds niet de nodige verbeeteringen aan de Schuit in questie zijn gedaan, of een nieuwen in dies plaats is geconstrueerd, waar door de Ed: Comp:e van uitgaaven bevrijd had, kunnen blijven, en eijndelijk op te geeven, of niet ten Spoedigsten een zodanige Schuit zou kunnen worden vervaardigt, en Zoo neen, bij wie en tot welke prijs de vereischt wordende Schuit zou kunnen worden ingekogt, ten einde hier op als dan nader en finaal te kunnen disponeeren,

Door de Capiteins ter zee Hendrik Antonij Stoete, en Jan Arends, respectivelijk de Scheepen Schoonderloo en de Erfprins commandeerende, aan deezen Raade bij requeste versoek gedaan zijnde, omme ten behoeve van hunne onderhebbende bodems te worden geadsisteerd, met zodanige Equipagie en andere Goederen, als door hen bij aparte Lijsten zijn opgegeeven, zoo is beslooten beide die lijsten te stellen in handen van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz omme des nodig oordeelende de geEijschte Goederen aan die bodems te verstrekken.

Voorts wierd door den Heere Gezachheber geproduceerd een Vertoog door Commissarissen uit den Raade van Justitie deeses Gouvernements aan deeze vergadering gericht, voornamentlijk tendeerende omme te voldoen aan het besluit deezer tafel van den 13 Julij Jongstleeden, waar bij aan hen is gedemandeert geworden, omme ten Spoedigsten te ondersoeken, en op te geeven, welke maatregulen zij vermeenden dat zouden behooren genoomen te worden, om het versch vleesch weederom te brengen, tot eene betaamelijke en min drukkende prijs, welk vertoog en daar bij gevoegde Memorie van een der Gecontracteerde Slagters bij resumptie bevonden wierden van navolgende inhoud.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den Ed: Achtb:n Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: Achtbaare Heeren!’

‘Aan Commissarissen uit den Raad van Justitie zijnde ter hand gesteld, Extracten uit de Resolutien, op den 8 en 13, Julij deezes Jaars genoomen, en zoo meede Copije van’t Placaat bij UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb: op den 22 December 1789 gearresteerd, waar bij Commissarissen word gelast en gedemandeert, omme ingevolge de eerste dier Resolutiën, ten overstaan van den ad interim Fiscaal, alle de bordjes in de Bergstraat hangende, waarop Venus Straat geschreeven staat af te laaten neemen, en aan die Straat bij andere bordjes desselfs aloude naam te rug te geeven, en op de tweede dier Resolutiën, om ten Spoedigsten te onderzoeken, en aan UWelEdele Achtb: enEd: Achtb:s op te geeven, zoo welke veranderingen in voorsz: Placaat behoorde te geschieden, als welke maatregulen zij andersints vermeenen, dat zoude behooren genoomen te worden, om de prijs van het vleesch weederom te brengen tot een behoorlijke en mindrukkende prijs.’

‘Zoo hebben Commissarissen d’Eere UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s ter cognitie te brengen.’

‘Dat Commissarissen om te voldoen aan’t g’eerd besluijt van den 8 Julij uit hun midden twee Leeden hebben gecommitteerd, om de last daar bij vermeld, ten overstaan van den ad interim Fiscaal ter uitvoer te brengen, welke Leeden dan ook deezen hunne Commissie ter uitvoer hebbende gebragt, daarvan aan ‘t Collegie van Commissarissen behoorlijk hebben verslag gedaan.’

‘En dat Commissarissen om te b’antwoorden aan’t oogmerk van UWel Edele Achtb:en Ed: Achtb:s vervat, bij de Resolutie van den 13 Julij, bij deeze geleegentheid niet voorbij kunnen UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s te betuijgen, dat zij reeds lange werkzaam zouden zijn geweest, om voor ‘t belang der Schamele gemeente te zorgen, was ‘t niet, dat Commissarissen bevreest waaren geweest zich weederom te zullen exponeeren, aan de onaangenaame remarques, dewelke zich vervat vinden bij hoogst derzelver Resolutiën van den 9 december 1788, echter hebben Commissarissen des niet te min, de gezamentlijke slagters, diverse maalen voor’t Collegie doen appoincteeren, en aan hun voorgehouden ‘t Sallutair oogmerk van UWel Ed: Achtb:n en Ed: Achtb:s, mitsgaders afgevraagd, welke middelen zij konden aan de hand geeven, om het zoo onontbeerlijk voedzel als het vleesch weederom te doen daalen, op zijn voorige prijs, daar het ons was voorgekoomen, dat door het vertrek van ‘t regiment Wurtemberg , het verminderen van’S Comp:s omslag, en het afschaffen van de Post de Schuur , het debiet van vleesch ook merkelijk moeste verminderen, men eevenwel geen verandering in de prijsen gewaar wierd, en ‘er ook geen vooruitzicht was, bij aldien hier omtrent geene andere middelen wierden in’t werk gesteld, ‘t oogmerk van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s te zullen bereiken, waar op den oud burger Lieut:t Johannes Gijsbertus van Reenen, kwam over te leggen, Een ampele Memorie, die Commissarissen de vrijheid neemen, UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s aan te bieden, en waaruit UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s des gelievende zullen beoogen, de middelen, die ‘er zoude kunnen werden bij der hand genoomen, om de roovende bosjesmans te verdrijven, en daardoor het Slagtvee, zodanig te doen accresseeren, dat het binnen weinige tijd in prijs merkelijk zou verminderen.’

‘Hoe zeer Commissarissen nu ook wel willen advoueeren, dat door die roofzugtige natie een aanzienlijke quantiteit vee jaarlijks vernield werd, en zo ‘er middelen konden uitgedagt worden, om met Succes, dit van tijd tot tijd verergerd kwaad teegen te gaan, als dan ook de Inkoopsprijsen van zelfs zoude verminderen; zo moeten Commissarissen echter aan de andere kant betuijgen, dat dit plan aan hun onuitvoerlijk is te vooren gekoomen.’

‘En om die reedenen hebben Commissarissen ook geene middelen onbeproefd gelaaten, om gem: van Reenen, zoo wel als zijnen broeder Jacobus Arnoldus van Reenen, als representanten van hunne broeders Sebastiaan Valenteijn en Fredrik van Reenen, van hunne voorneemens te doen detourneeren, doch waarin Commissarissen niet hebben moogen slaagen, terwijl zij rondborstig hebben koomen te declareeren, hier in geene verandering te kunnen maaken.’

‘Veel aanneemelijker zijn aan Commissarissen te vooren gekoomen de propositiën, door de vrijSlagters Jan Jacob Meijer en Michiel Elzer, en door hun voor de burgers Arend van Wielingh en Jan George Stadler, gedaan, dewelke hebben koomen aan te neemen, het vleesch aan de Ingeseetenen, voor den tijd van Vier jaaren, voor de volgende prijsen te zullen verdebiteeren. - als’


5 lb beestevleesch voor 6 St:vers
4 d:o Schaapevleesch d:o 6 d:o
1 d:o Staart vet d:o 2 d:o
1 d:o Schaape hardvet d:o 4 d:o
1 d:o Osse hardvet d:o 3 d:o
Kop en Hardslag van een Schaap voor 4 d:o
dito d:o van een os d:o 12 d:o

5 lb beestevleesch voor 6 St:vers
4 d:o Schaapevleesch d:o 6 d:o
1 d:o Staart vet d:o 2 d:o
1 d:o Schaape hardvet d:o 4 d:o
1 d:o Osse hardvet d:o 3 d:o
Kop en Hardslag van een Schaap voor 4 d:o
dito d:o van een os d:o 12 d:o

‘Waar meede zij een aanvang zoude maaken met primo Januarij, des aanstaande jaars 1792, ende zulx met uitsluiting van alle andere Particuliere Slagters die binnen den omloop van Vier Jaaren gereekend van primo Januarij 1792, tot Ultimo DeCember 1795, de Slagterij zoude willen bij der hand neemen, ten zij buiten hun, de thans nog met de Slagterij zich erneerende ingeseetenen, nu, bij het aangaan van dit Contract op dezelve voet, als zij aanneemers, zouden willen blijven continueeren, dog zoo zij zich daar toe niet willen laaten vinden, dat zij als dan na het eindigen van dit jaar, insgelijks gelijk de andere Ingezeetenen van ‘t voorregt zullen verstooken zijn, om voor particuliere te moogen Slagten, terwijl zij hebben koomen te deClareeren, genoegzaam in Staat te zijn, de Colonie van Versch vleesch geduurende den tijd van vier Jaaren dagelijks te voorsien, dan hoe zeer Commissarissen ook hebben getragt dit Contract, waartoe zij tot ‘t aangaan van het zelve van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s permissie koomen te versoeken, alleenlijk voor twee Jaaren te extendeeren, hebben zij Slagters echter met bondige reedenen aangetoond, dat het voor hun als dan onuitVoerlijk zouden zijn,’

‘En hebbe Commissarissen noch vermeend UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s te moeten ter kennisse brengen de verkeerde interpretatie die door de veevokkerij hun bestaan hebbende Landslieden door onkundigheid aan voorsz: Placaat worden gegeeven, als of zij haar eigen vee, niet zouden vermoogen maar deeze hoofdplaats te wijden, om het zelve by’t stuk leevendig te verkoopen, weshalven Commissarissen UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s Eerbiedig versoeken, dat dit articul bij eene nadere Publicatie mag werden g’interpreteerd, ten einde gem: Landlieden daarvan kennis hebbende, hun vee kaapwaards kunnen doen brengen, omme het zelve bij het verkoop zo wel ten voordeele voor hun, als voor de Ingezeetenen alhier te verstrekken.’

‘Commissarissen deeze door hunne provisioneel beraamde Schikkingen ter kennisse van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s brengende, versoeken dat ‘t van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s welbehaagen mooge zijn, daarop Eene Spoedige dispositie te neemen, ten einde gem: aanneemers, in de geleegentheid werden gesteld zich daarna te kunnen reguleeren, en met hoogstderzelver goedkeuring te moogen werden verEerd.’

’/:Onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:P: de Neijs; Joh:s Smuts, T:C: Ronnenkamp; S: van Echten, G:H: Meijer; H:J: de Wet, R:J: van der Riet, H:A: Truter, J:F: Kirsten, P:H: Warnecke.’

Ontwerp, hoe het mogelijk zoude zijn, de Rovende en Stroopende Bosjesmans te verdrijven, en de ingeseetenen der Colonie Graaf Rijnet te beschermen en bevijligen, om langs dien weg de Vee Fokkerij niet alleen aan te moedigen, maar ook binnen weinige Jaaren ‘t vee in ‘t algemeen op Eene Civiele en modicque prijs te brengen, tot welsijn der Ingeseetenen alhier,

Men gist dat ‘er circa 700 huishoudings in gemelde Colonie zijn, en gevolglijk ook zoo veel plaatsen in Leening, men durft ‘er bij voegen dat ‘er Eer meer leenigsplaatsen als minder zijn, dewijl ‘er verscheijde gegoede Landlieden 2 en 3, en meer plaatsen besitten;

Van deeze plaatsen werd voor ijder Jaarlijks aan de Ed: Comp:e betaald de gewoone recognitie van rd: 24.

Wanneer nu de E Comp:e konde besluijten de helfte dier recognitie voor Eenige Jaaren te Sacrificeeren aan’t welzijn van ‘t algemeen, dan vertrouwd men dat dit fonds gevoegd bij de andere die hier onder nader zullen opgegeeven worden, zeer veel contribueeren zoude, om ‘t gewenscht oogmerk te berijken.

Dit verlies schijnt in den Eersten opslag merkelijk ten nadeele voor de maatschappij te zijn, dog wanneer men begrijpt dat ‘er wel hondert en meer plaatsen verlaten en onbewoond zijn weegens de onveiligheid der Bosjesmans, zoo als ‘t gansche nieuwe veld de Coup een gedeelte van de Sneeuwberg en de Tarka , welke plaatsen wel vas weeder betrokken en bewoond zullen werden, zoo dra de Ingeseetenen maar zien, dat zij dezelve met meer veijligheid bewoonen kunnen, dan zal die Schijn schaade wel haast dubbeld vergoed worden, te meer daar men verondersteld, dat de Ed: Comp:e Slegt voor drie jaaren de helfte der recognitie penningen zoude behoeven te missen, binnen welke tijd men zig vleid dat de Bosjesmans zoo niet ten eene maal uitgeroeijd, ten minsten tot Stilstand gebracht zullen zijn.


Men zal dan maar bij gissing en veronderstelling bereekenen dat de Ed: Comp:e voor deeze zeevenhondert plaatsen 's jaarlijks zouden missen en tot 't fonds dat men contribueeren rd: 8400 de Ingeseeten om vrij van Commando te zijn, zoude gehouden zijn jaarlijks te contribueeren ijder 25 rd:s en 't getal bereekend op 700, zal als dan opwerpen R:x 15500:-
Hier bij moest men egter in't oog houden, dat deeze bereekening over 't algemeen geschiede, en een ijder na Eevenreedigheid getaxeerd; vermits men onder de ingeseetenen dier Colonie vinden zal, die op zijn best Thien Rijxdaald:s daar en teegen weeder andere wel 30, en 40 tot 50 rd:s jaarlijks opbrengen kunnen,
zoo dat dit ontwerp jaarlijks zoude Opbrengen Een Capitaal van R:x 23900:-
Om dan dit gewenschte oogmerk te bereijken, zoude de Ed: Comp:e moeten derwaards zenden 25 man militaire, mits dat zij Een verband van drie jaaren aangingen, onder voorwaarde hun dienst in't veld teegens de Bosjesmans te presteeren, en des versoekende, als dan in burger vrijdom gesteld te worden, mits dat zij zig welgedragen hadden, en waarlijk deeze gunste meriteerden.
Na welk verloop van tijd men zig vleijd de ruste en vreede bewerkt te hebben, en wanneer dit gebeurd, zullen die Lieden zig waarschijnlijk /:als nu 't veld leeven reeds gewoon zijnde:/ aldaar ter needer zetten, en men Zal dus niet alleen meer plaatsen bewoond zien, maar ook lieden bij der hand hebben, die aan de fatiques gewoon, de bosjesmans ten allen tijde, zoo zulx, in't vervolg onverhoopt, nog mogte noodig zijn, het hoofd kunnen bieden. -
Deeze 25 man militaire zoude behalven hunne Comp:s gagie uit 't fonds Jaarlijks kunnen trekken rd:s 2000:-
Voorts zoude men moeten in dienst neemen 25 Jonge frisse boeren, die in't veld groot geworden zijn, en hun jaarlijks uit 't fonds betalen hoofd voor hoofd 100 duc:s bedragende dus in't Jaar rd:s 3750:-
Wijders 25 bastaard hottentotten, die ijder maandelijks uit 't fonds zoude genieten 5 rd:s maakende in't Jaar d:o 1500:-:-
25 Hottentotten à 3 rd:s p:r maand 900:-
Over alle deeze manschappen, behoorde men aan te Stellen, een hoofd officier die Jaarlijks uit 't fonds zoude kunnen trekken ƒ4000:-:- ofte d:o 1333:02:04
Een Tweede Officier d:o 1000:-:-
twee onder officieren à rd:s 500:- d:o 1000:-:-
Makende dus in't geheel rd:s 11483:02:04.

Men zal dan maar bij gissing en veronderstelling bereekenen dat de Ed: Comp:e voor deeze zeevenhondert plaatsen 's jaarlijks zouden missen en tot 't fonds dat men contribueeren rd: 8400 de Ingeseeten om vrij van Commando te zijn, zoude gehouden zijn jaarlijks te contribueeren ijder 25 rd:s en 't getal bereekend op 700, zal als dan opwerpen R:x 15500:-
Hier bij moest men egter in't oog houden, dat deeze bereekening over 't algemeen geschiede, en een ijder na Eevenreedigheid getaxeerd; vermits men onder de ingeseetenen dier Colonie vinden zal, die op zijn best Thien Rijxdaald:s daar en teegen weeder andere wel 30, en 40 tot 50 rd:s jaarlijks opbrengen kunnen,
zoo dat dit ontwerp jaarlijks zoude Opbrengen Een Capitaal van R:x 23900:-
Om dan dit gewenschte oogmerk te bereijken, zoude de Ed: Comp:e moeten derwaards zenden 25 man militaire, mits dat zij Een verband van drie jaaren aangingen, onder voorwaarde hun dienst in't veld teegens de Bosjesmans te presteeren, en des versoekende, als dan in burger vrijdom gesteld te worden, mits dat zij zig welgedragen hadden, en waarlijk deeze gunste meriteerden.
Na welk verloop van tijd men zig vleijd de ruste en vreede bewerkt te hebben, en wanneer dit gebeurd, zullen die Lieden zig waarschijnlijk /:als nu 't veld leeven reeds gewoon zijnde:/ aldaar ter needer zetten, en men Zal dus niet alleen meer plaatsen bewoond zien, maar ook lieden bij der hand hebben, die aan de fatiques gewoon, de bosjesmans ten allen tijde, zoo zulx, in't vervolg onverhoopt, nog mogte noodig zijn, het hoofd kunnen bieden. -
Deeze 25 man militaire zoude behalven hunne Comp:s gagie uit 't fonds Jaarlijks kunnen trekken rd:s 2000:-
Voorts zoude men moeten in dienst neemen 25 Jonge frisse boeren, die in't veld groot geworden zijn, en hun jaarlijks uit 't fonds betalen hoofd voor hoofd 100 duc:s bedragende dus in't Jaar rd:s 3750:-
Wijders 25 bastaard hottentotten, die ijder maandelijks uit 't fonds zoude genieten 5 rd:s maakende in't Jaar d:o 1500:-:-
25 Hottentotten à 3 rd:s p:r maand 900:-
Over alle deeze manschappen, behoorde men aan te Stellen, een hoofd officier die Jaarlijks uit 't fonds zoude kunnen trekken ƒ4000:-:- ofte d:o 1333:02:04
Een Tweede Officier d:o 1000:-:-
twee onder officieren à rd:s 500:- d:o 1000:-:-
Makende dus in't geheel rd:s 11483:02:04.

‘Dewelke van de Generaale fonds afgetrokken, zal ‘er nog overblijven rd:s 12413:5:2,’

‘Uijt dit restant zal moeten gevonden worden,’

‘Voor eerst de nodige kleeding voor de Bastaards, die goed en van warme Stoffe moet zijn.’

‘Ten Tweede, ‘t benodigde kruit en loot, ‘t welk d’ E Comp:e teegens den ouden prijs van 16 St:vers ‘t Pond zoude moeten verstrekken, maar niet teegens den teegenswoordigen prijs van 43:’

‘Ten derden de nodige mond provisie, wanneer, die manschappen in’t veld trekken,’

‘En dewijl hier veele Comp:s dienaaren gevonden werden, die hun verband bij de Ed: Comp:e hebben uitgedient en gestadig om hun burger vrijdom verzoeken, ‘t welk zij niet kunnen verkrijgen, omdat men zegd, dat zij de burger neering hier aan de Caap benadeelen zoude, zo zoude men deselve al meede teegens 100 ducatons in’t jaar kunnen engageeren, en men zoude deselve met veel succes kunnen gebruiken, in die zelfde verwagting, als boven van de militaire gesegd is,’

‘Wijders zullen drie ingeseetenen onder Elkander gehouden zijn, een dier manschappen uit te rusten met een paard, Zadel en toom, mitsgaders een goed Schiet geweer en zulx zoude bij afwisseling jaarlijks kunnen geschieden.’

‘De verrigtingen deeser manschappen zoude hier bestaan, dat zij in 3, 4, of meer partijen verdeeld zijnde, continueel in’t veld zouden moeten zijn, en alle bekende passages der bossesmans bezetten, en op alle mogelijke wijze agterhaalen en vervolgen, uitgezondert in de maanden Maart, April en Meij, als wanneer de tijd van de paarde Sterfte is,’

‘Geduurende deeze 3 maanden zoude de Ingeseetenen gehouden zijn, een à Twee man te huisvesten, en van de nodige Spijze en drank voorsien, en zulx na Evenreedigheid van een ijders vermogen.’

‘Men zoude vooral moeten zorg dragen, dat men geen officier nog onder officieren aanstelde, als goede en bequaame veld Lieden, die gewoon zijn, teegens de bosjesmans te ageeren, dewijl dit wel ‘t voornaamste poinct uitmaakt.’

‘Zoo dan dit plan agtervolgd zoude werden, zo zoude de Land lieden haar vee weederom vijlig kunnen uitleggen, en in meenigte voorteelen,waardoor zwaar vee, zo als in voorige tijde zoude werden geslagt en wel Hamels van 60 lb, daar zij thans niet meer haalen dan 40 lb, de oorsaak hiervan is deeze, dat de Landlieden hun vee thans maar kunnen uitleggen op hunne woonplaatsen, om deselve onder hun bereik te hebben,’

‘Te meer zoude men zig durven vleijen, Ja men durfd verseekeren, dat ‘t vee binnen zeer korten tijd, op den ouden prijs daalen zal, en de Ed: Comp:e dubbeld voordeel genieten, niet alleen door de vleesch pagt, maar ook door het bewoonen van plaatsen, die nu verlaaten zijn, mitsgaders van zodanige plaatsen, die nog zoude kunnen werden aangelegd, daar men in teegendeel vreesd, dat zoo hier niet in voorsien werde de Bosjesmans de overhand zullen krijgen zoo als zij thans werkelijk reeds hebben, vermits voor næme veefokkers ‘t veld verlaaten, en hun bestaan elders zoeken, daar men wijders dagelijks ziet, dat deSchaade, die de Ingeseetenen aldaar leijden zeer aansienlijk is,’

‘Om eenige voorbeelden aan te haalen, zal men Slegts remarqueeren, dat wanneer eertijds 100 bosjesmans een Christen zagen, zij alle de vlugt naamen, dog thans Stout genoeg zijn, om op ‘S Heeren weegen Een knegt met Agt Jongens wel gewapend met hun bij hebbende troup hamels 2 dagen aan de Chamka Staande te houden, dat daar eertijds een à Twee Jongens zij gerust konden op weg begeeven, zij thans 6 a 7 ‘t’gelijk moeten opkoomen uit vreese voor de Bosjesmans.’

‘Niet alleen heeft die verderfelijke natie van den onderget:e in den gepasseerde Jaare 1200 hamels weg genoomen, maar den Heemraad Philip Meijburg verseekert, dat zij van hem binnen korten tijd 12 vee wagters, waar onder twee Slaaven jongens vermoord hebben, Staande den onderget:e wijders voor, een bereekening gesien te hebben, dat die zelfde natie aan de Ingeseetenen binnen den tijd van circa 11/2 Jaar over vermoorde Slaven, paarden, geroofde Snaphaanen, Schaapen en beesten, eene Schade van circa 100,000 rd:s veroorsaakt heeft,’

‘Wie van de Slagters zal dus durven resiqueeren vee uit ‘t veld te laaten haalen? men zal zeeker ‘t getal der knegts en Slaaven moeten verdubbelen, en gevolglijk de bereekening op de hamels moeten maaken, en wanneer ‘t ongeluk eens wilde, dat zig de Bosjesmans van een troup Slagters vee, dat men van de kant van de Coups Slagters altoos op ƒ50,000, bereekenen moet, meester maakten, zoude de Schaade niet Enorm zijn, en zoude men wel denselven in Eenige jaaren kunnen te boven komen, dit zoude zeeker een zodanige afschrik veroorsaaken, dat men niet meer derwaards zoude zenden’

‘En wat zoude de gevolgen daar van zijn, niets anders, als dat alhier een groot gebrek aan vleesch zoude zijn, vermits de Colonie Graaf Reinet alleen voor neegen maanden ‘t nodig vleesch opleeveren moet.’

‘Na eene tamelijke Calculatie moet men bereekenen, dat de Caab, alleen in’t jaar 60,000 hamels nodig heeft, ofte ijder maand 5000 p:s behalven ‘t geen voor de Comp:e geslagt werden, jaarlijks op 15,000 p:s moet bereekent worden.’

‘Men laat ‘t dus aan ‘t oordeel van Een ijder, waar men dit getal zoude haalen, zoo de Colonie Graaf reinet door de Bosjesmans gedestrueerd wierd.’

‘En men vertrouwd overigens, dat dit ruuw plan genoegzaam zal aantoonen, hoe noodzaakelijk ‘t is, de handen aan ‘t werk te Slaan, ende zoo hoog nodige maatreguls werkstellig te maken.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 25 Aug:s 1791.’

’/:Was Getekend:/ J:G: van Rheenen.’

Uit dit vertoog gebleeken zijnde, dat Commissarissen uit den Raade van justitie, als ‘t waare, deeze geleegentheid hebben gecapteerd, om reflexiën te maaken over een besluit deezer tafel, ‘t welk hen ter observance is voor geschreeven, Zoo is verstaan, Commissarissen voormeld bij Extract deezes te reCommandeeren, diergelijke reflexiën, waar toe zij zich geenzints bevoegt kunnen achten, voor ‘t vervolg zorgvuldig te menageeren, terwijl teffens beslooten is, te agrëeren het voorstel door Commissarissen gedaan, om de prijs van’t versch vleesch en vet weederom op eene betamelijke voet te brengen, en hen dienvolgens bij Extract deezer te authoriseeren, omme met de bij hun vertoog genoemde Persoonen, en met Zodanige anderen als daar toe zouden moogen inclineeren, aan te gaan, het ontworpene contract, omme namentlijk voor den tijd van vier achtereen volgende Jaaren met uitsluijting van alle andere, uit gezondert de met de E Comp:e gecontracteerde Slagters, aan de Ingeseetenen deezer plaatse te verkoopen, het benodigt versch vleesch, en Vet, als

5 lb Runder vleesch voor 6 St:vers
4 d:o Schaape d:o d:o 6 d:o
1 lb Staart vet, 2 St:vers
1 d:o Schaapeniervet 4 d:o
1 d:o Osseniervet 3 d:o
1 kop en Hardslag van een Schaap 4 d:o en
1 kop en Hardslag van een Os 12 d:o
5 lb Runder vleesch voor 6 St:vers
4 d:o Schaape d:o d:o 6 d:o
1 lb Staart vet, 2 St:vers
1 d:o Schaapeniervet 4 d:o
1 d:o Osseniervet 3 d:o
1 kop en Hardslag van een Schaap 4 d:o en
1 kop en Hardslag van een Os 12 d:o

Zullende Commissarissen bij’t aangaan van dat Contract niet alleen behoorlijk hebben te zorgen, dat van de zijde der Slagters tot nakooming van’t zelve behoorlijke en Sufficiante cautie worde gesteld, maar ook als een voornaam poinct moeten bedingen, dat de geene die door dat Contract tot de Slagters neering zullen worden geprivilegeerd, geduurende den tijd van hunne verbintenisse gehouden, en verpligt zullen zijn, een ieder der Ingeseetenen dagelijks zoo ‘S morgens als Savonds op de gezette tijden na zijn begeerte van Rundervleesch, Schaapenvleesch, dan wel van differente assoetimenten van vet te voorsien, en zulks van ieder zoort, zo veel als men zal koomen te eischen, zonder hier in eenige vexatiën te pleegen, of het eene voor het andere te willen verdebiteeren, en zal nadat voorsz: Contract finaal zal weezen geslooten, en door Commissarissen dienaangaande aan deesen raade behoorlijk bericht gedaan, daar van bij Publicatie aan de Ingeseetenen de nodige kennis worden gegeeven.

Met betrekking tot het verzoek door Commissarissen uit den Rade van Justitie bij hun meermeld Vertoog gedaan, dat door deezen Raade eene nadere interpretatie mogt worden gegeeven aan het Vijfde Articul van het Placaat, de Slagterij betreffende, op den 16 Januarij 1790, gepubliceerd, en het daar bij aangehaald verbod bij Publicatie van den 17 Januarij 1786, aan particulieren Ingeseetenen geen Slachtersneering drijvende, gedaan, omme het zij zelve, dan wel door andere vee in de afgeleegene velden te laaten koopen, om het zelve bij de parthij dan wel bij’t Stuk weederom uit te venten, en te verkoopen is bij deeze vergadering in aanmerking genoomen, dat dit verbod eenlijk is gedaan, om voor te koomen, dat door zodanige inkoopen de slagters niet zouden hebben te kampen, met een meenigte baatzugtige meededingers, ‘t welk altoos tot merkelijk bezwaar voor de Smalle gemeente zou hebben verstrekt, doch dat geenzints de intentie van deeze regeering is geweest, de Landbouwers te hinderen Met hun vee naar welgevallen te handelen, ofte beletten, om’t zelve herwaards dan wel inde omleggende Districten te brengen; ten einde hunne ossen of Schapen aldaar naar goedvinden te verkoopen, en derhalve beslooten, ter nadere interpretatie van het vijfde Articul van voorsz: Placaat, en daar bij aangehaald verbod, als nu te arresteeren; dat het aan allen ende een iegelijk der opgeseetenen ten platte Lande, vrij zal staan, hun vee, ‘t zij in groote dan wel kleine getallen, naar de omstreeks geleegenen districten, dan wel naar deeze Hoofdplaats zelfs, te moogen opbrengen, en’t zelve naar welgevallen aan een iegelijk uitgezondert vreemde Scheepelingen bij de Partij dan wel Stuks gewijse te moogen uitventen, verkoopen of verhandelen, zullende aan allen In-en-op geseetenen worden gerecommandeert, zodanige Landbouwers, welke door overvloed genoopt, met hun vee herwaards koomen, niet alleen onverhindert te laaten trekken en passeeren, maar hen ook in alles op hunne tochten de behulpzaame hand te bieden.

Met opzichte tot het ontwerp door den Capitein Lieutenant der Burgerij Johannes Gijsbertus van Reenen, een der met de Ed: Comp:e gecontracteerde Slachters aan Commissarissen uit den Raade van Justitie overgegeeven, en door hen bij hun meermeld Vertoog gevoegd, heeft deezen Raade vermeend niet te kunnen treeden in de propositie door hem gedaan, om de besittingen van de verafgeleegene opgeseetenen in de Colonie Graaf Reinet langs de voorgestelde Middelen, tot nog meerder lasten van de Compagnie te beschermen en te beveiligen, om langs die weg de vee fokkerij aan te moedigen, en de prijs van ‘t vhee te doen daalen, alsoo de executie van dat plan de weinige Inkomsten die de Ed: Comp:e van deeze Colonie trekt nog zou verminderen, doch teffens gevoelt de noodzakelijkheid dat door gepaste middelen de verregaande Strooperijen worden gestuit, die de bosjesmans Hottentotten in de verafgeleegene velden, zints eenige jaaren zonder interruptie aanrechten, en waaraan zeekerlijk ten grootsten deele moet worden geweeten, dat, daar alle de voortbrengsels deezer Colonie weederom tot billijke prijzen zijn, gedaalt, het vee alleen als nog tot zeer hooge prijsen moet worden ingekogt, dan alvoorens hier toe eenige maatregulen te neemen, is best gedacht en dienvolgens beslooten Landdrost en Heemraaden van Graaf reinet te gelasten, omme ten allerspoedigsten, en met den ernst die ‘t gewigt der Zaaken vordert, te overweegen, en aan deesen Raade voor te draagen, welke middelen ‘er met hoop van goed succes zouden kunnen worden aangewend, omme de roverijen der Zwervende bosjesmans, hottentotten, te doen ophouden, dan wel teegen te gaan, en daar door de opgeseetenen van hunne bezittingen te doen genieten, teffens opgeevende de cieringen der kosten die zouden moeten worden geimpendeert, om dat heilsaam oogmerk te bereiken, mitsgaders op welke wijze die kosten best zouden kunnen worden gedraagen, en in de kommerlijke omstandigheeden waarin de Edele Maatschappij zich bevind, minst ter haarer lasten loopen; met recommandatie aan voorsz: Landdrost Heem-en-Krijgsraaden, omtrent den Spoed van deeze berichten niets te laaten ontbreeken, en aan deeze regeering een waarachtig en zoo gedetailleerd mogelijk verslag te doen, van den Staat waarin hunne Colonie zich bevind, ten einde hierdoor instaat te worden gesteld, dit zoo Essentieel poinct nader in deliberatie te kunnen neemen, en daar over finaal te kunnen disponeeren.

Wijders wierd door den Heere Gezachhebber ter Tafel overgelegt, een Reglement, op de verstrekkingen der Randsoenen, ter ordre van de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren aan de overheeden van’t Schip de Drie Gebroeders ter hand gesteld, beneevens Een Resolutie bij den Scheepsraad van die boodem genoomen, waaruit kwam te blijken dat de Zeevaarenden, tot welkers transport naar Batavia die bodem word geemploïeerd, zich niet hadden willen vergenoegen met het geen hen volgens dat reglement was competeerende, en door den Capitein van die bodem Jan Roelofse de Groot toe gedeelt, welke zij genessesciteerd hadden hen meerder Brood, Gort en andere toespijzen te verstrekken, dan bij voorsz: Reglement zijn bepaald, dat, wanneer den Capitein de Groot voorsz: Reglement en Verklaring aan zijn Ed: had inhandigt, ook teffens had gedeclareerd, met de nog aan boord zijnde Provisiën, schoon dezelve voor Neegen Maanden hadden moeten Strekken, de reise naar Batavia niet te kunnen onderneemen, alsoo daar van in de Vier Maanden die hij tot de reise van Neederland herwaards had toegebracht, meer dan tweederde was geconsumeerd geworden, met verzoek dat in dat gebrek mogt worden voorsien, over welk versoek van den Capitein de Groot gedelibereerd zijnde, is aan eene zijde in overweeging genoomen, de noodzaakelijkheid omme ‘t bij voorsz: Verklaringe op gegeeven gedrag der Maatroosen, ten allernaaukeurigsten te ondersoeken, ten einde de zodanige die tot deeze onttrekking aan verschuldigde gehoorsaamheid aanleijding mogte hebben gegeeven, ter exempel van andere rigoureuselijk te kunnen Straffen, dan aan andere zijde geconsidereerd zijnde, dat voorsz: bodem door de goede gesteldheijd zoo van Schip als Equipagie binnen weinig daagen in Staat zal weezen gebracht desselvs reize naar Batavia te vervorderen, en dat men om geen reedenen hoe gewichtig ook, het ontset van Zeevaarende, ‘t welk zij derwaards zal vervoeren, behoord te vertragen, Zoo is Unanime beslooten, de ontbreekende Provisiën van Brood, Gort &c:a, behoorlijk te laaten Suppleeeren, om te kunnen Strekken tot batavia, alwaar den Capitein de Groot dezelve zal moeten verandwoorden, en teffens om aan den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, ter hand te Stellen, voorsz: Reglement en Verklaring, ten einde voor zoo veel de tijd zulks zal toelaaten naauwkeurig te ondersoeken, wat van die klagten zij, en in hoe verre de op het Schip de Drie Gebroeders bescheiden Zeevaarende in dienst der Ed: Comp:e zich aan ongehoorsaamheid hebben schuldig gemaakt, om daar omtrent aan deesen Raade te dienen van Rapport in geschrifte, ‘t welk onder eerbiedige kennisgeeving van het gebeurde zoo naar Patria, als aan de Hoog Indiasche Regeering zal werden gesupediteerd.

Uit een ingekoomen Rapport gebleeken zijnde, dat door de Gecommitteerdens tot ‘t teekenen van Papiere Geld weederom in gereedheid waaren gebracht 3400 Stukken van 6 Stuivers;

Zoo is beslooten deselve met een bedraagen van 283 1/3 Ducatons, bij de Negotie boeken te laaten inneemen.

Gelijk ook op de kennisgeeving door den Equipagiemeester aan den Heere Gezachhebber gedaan, dat door het verstrekken van een nieuw groot Stag, en een dito kruiszeil aan ‘t in de Baaij-Fals leggend retour Schip Schoonderloo , mitsgaders van’t benodigde aan ‘t Fregat de Meermin om in Cas van ontmoeting tot ontzet te dienen voor ‘t vermist werdend Schip ‘t Slot ter Hooge , de voorraad van Zeildoek Successivelijk uit het meede in baaij fals aanweesend uitkoomend Schip Zeeland geligt, bereids voor’t grootste gedeelte weeder in zoo verre uit verstrekt was, dat niets naamwaardigs meer ten gerieve van zodanige ter rheede leggende ofte nog verwagt werdende uit en t’huis vaarende bodems der Ed: Comp:e als daar van zoude moeten werden voorsien aan handen quam te zijn, al wijders geresolveerd is, nog maals uit het Carguasoen van Zeeland te laaten ligten Een Cas inhoudende Zes rollen Hollandsch Zeildoek, en zich daar meede weederom een tijd lang zoo Spaarsaam mogelijk te behelpen, in de hoope dat in tusschen wel met ‘t een of ander nog verwagt werdend Schip in remplacement van’t geen zich op den Hoeker de Zaanstroom voor dit Gouvernement heeft bevonden gehad, iets van dat zoo hoogst benodigt articul zal werden aangebracht.

Zullende ten einde de regeering in Staat te Stellen, bij de verschuldigde kennis geeving aande Heeren der Hoog Indiasche Regeering, van deeze herhaalde ligtingen, van Equipagie goederen uit de voor gem: Hoofd plaatse bestemde voorraad, de extreme noodzaakelijkheid daar men zig in bevonden heeft gehad, om hier toe absolute te moeten overgaan, teffens te kunnen betoogen, door voorsz: Equipagiemeester, hoe eer Zoo liever, en nog wel voor d’ afreijse van zoo dikgenoemde bodem Zeeland Specificque moeten worden opgegeeven, aan welke kielen en tot wat eijndens de alsoo gaandeweg geligte Equipagie Goederen verstrekt, en aangewend zijn geworden.

Laastelijk wierd door verscheidene persoonen bij requeste verzoek gedaan, omme uit den dienst der Ed: Comp:e ontslaagen, en in burger vrijdom te worden gesteld en is in deese verzoeken van de volgende Persoonen gecondescendeert, dewelke dus in burger vrijdom worden gesteld, als

Jan deClercq, van Amsterdam , Hooplooper, in den jaare 1787 alhier aangeland, en zulks uit hoofde van zijn Zwak gesigt, waardoor hij buiten Staat word gesteld, de Ed Comp:e van eenige dienst te zijn, en

Joseph Heins, van Wurtemberg , matt:s in 1782, alhier gearriveerd, om reedenen dat reeds hoog van jaaren komt te zijn, en zig aan ‘t hoofd van een talrijk Huisgesin bevind.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, ten Daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp.195-202.

Vrijdag, den {17910902} 2 Septemb:r 1791.

Bij omvraage, alle Præsent.

De zeekundige Commissie op eergisteren benoemd, omme de bedenkingen door den Capitein van’t retour Schip Schoonderloo Hendrik Antonij Stoete bij requeste teegens d’afvaardiging van desselfs zoo eeven gem: Bodem bij gebragt, t’onderzoeken, in maniere als volgd gedient hebbende, van desselfs Berigt, en Advijs.

Aan den WelEdele Achtb: Heere, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a, benevens den E: Achtbaren Politiecque Raade.

‘WelEdele Achtbaare Heer, en Edele Achbtare Heeren!’

‘Het heeft UWel Edele Achtb:e en Edele Achtb:s moogen behaagen aan de geteekendens Equipagiemeester, en verdere Capiteins ter zee, g’adsisteerd door den baas der Scheeps timmerlieden in handen te Stellen een Extract Resolutie, genoomen in UWelEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s vergadering op den 31 Aug:s JL neevens het ten dien daage door den meede Capitein Hendrik Anthonij Stoete, Commandeerende het in baaij fals geankerd retourSchip Schoonderloo , gepræsenteerd request, ten fine t’ examineeren, en te ondersoeken de bijgebragte bedenkingen, zoo weegens de toestand van ‘t zelve Schip als ‘t gevaar om dien Bodem in’t teegenwoordig JaarSaisoen zijne reise naar Neederland te doen voort zetten, Zoo hebben de Geteekendens de Eer, ingevolge die Commissie UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s te dienen van derselver Consideratien en advijs,’

‘Dat de geteekendens na rijpe overweeging en voor af den baas der Scheepstimmerlieden gevraagd te hebben, of hij het ged: Schip Schoonderloo thans oordeelde zodanig te zijn, om nu, zijn reis na Europa te kunnen vervorderen, ‘t welk door denzelven volmoedig met Ja, wierd betuijgd.’

‘Vervolgens ingesien hebbende, het ged: request van Capitein Stoete, waar in dezelve declareerde in half November zijne reijs met gerustheid te zullen voort zetten; zijn de gezamentlijke geteekende Capiteins, /:onder correctie:/van gevoelen, dat het beeter was, dien bodem, thans in September, dan half November te laaten vertrekken, dewijl het in de maanden van December en Januarij, voor de Hollandse wal veel al beeter weeder geeft, dan Februarij en Maart, want, zoo ‘t Schip tot in November bleef leggen, ‘t te prefereeren was, ‘t zelve tot Januarij, of die tijd dat men alhier gewoon is, de Voorseiler van hier te expedieeren, te laaten vertoeven, egter geeven de Geteekendens, UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s ook bekend, in Consideratie, dat het winter Jaargetij, altoos gevaarlijker is, dan de Zoomersaisoen’

‘Hier meede Gedenkende wij aan de G’Eerde intentie van UWelEdele Agtb:e en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, zoo dient deesen voor needrig rapport.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 2 Septemb: 1791. /:was getekend:/ C: Cornelisz: C: van Veerden, De Ridder Duminij, J:A: Voltelen, W: de Boer, M:t van Eijk.’

Is, geconsidereerd het gem: Schip in de termen komt te vallen, dat op het zelve van applicatie moet gemaakt werden de permanenten ordre om alle retourScheepen, behalven de Ceilonse en Chinase , mitsgaders de rijk gelaadenen Bataviase in alle Saisoenen van ‘t Jaar van hier naar Neederland te doen rijsvorderen, Beslooten, zig met het gevoelen van voorsz: Zeekundigen te conformeeren, en mitsdien den Resident der Baaij fals met den eersten te doen aanschrijven, de voorgeslaagene monstering, dier kiel op den 3:e deezer, nu hoe eer zoo liever te doen voortgang neemen, op dat het zelve Schip bij een voorSpoedige rhijze nog voor de maanden Februarij en Maart des aanstaande Jaars voor de Hollandse wal koomende, te verschijnen, daar door ontgaan mooge de Stormen, welke men gewoonlijk geduurende de voorsz: maanden in die wateren ontmoet, wiensvolgende de vereijschte ordres dan ook zullen werden gesteld, dat dies Equipagie zoo Spoedig mogelijk uit de aan de Linie bescheidene reconvalescenten, tot een Sufficente Sterkte werden gecompletteerd, en gemelde Bodem wijders voorsien van al het geen verder zoude kunnen komen te benodigen, om desselfs geprojecteerde voijagie naar Neederland met hoope van goed Succes te kunnen onderneemen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare Voorschreeve.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 203-282.

Woensdag, den {17910907} 7 Sept:r 1791.

Alle præsent, dempto den Heere Gordon.

Wierden, na dat door de titulaire Kooplieden Egbertus Bergh, en Rijno Johannes van der Riet, op derselver ter Sessie van den 26 Aug:s Jongstleeden gedaane aanstellingen tot Secretaris deezes Raads, en Adjunct Secretaris der Weeskamer resp:e den Eed van Purge, mitsgaders door laatstgem: insgelijks den tot desselfs eeven gem: bediening Staanden gewoonlijken Eed was afgelegd, de onder den 26, 27, en 31, der ged: Maand Augustus Successivelijk genoomene Resolutiën geresumeerd, en deselve vervolgens, als Conform d’intentie en meeninge des Raads bevonden zijnde, gearresteerd,

Waarna is geleesen het volgend Request, door ‘S Compagnies gecontracteerde Slagters ingedient, tenfine derselver bedenkingen op te geeven, mitsgaders hunne belangen voor te draagen, teegen de middelen door Commissarissen uit den Raade van Justitie voorgeslagen, en bij deeze Regeering ter Sessie van den hier boven gemelde laatsten Augustus g’amplecteerd, om den zoo hoogen en voor de Smalle gemeente zoo drukkenden prijs van’t Vleesch op eene dragelijken Voet te brengen.

Aan den Wel Edele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtbaaren Politiecquen Raade deezes Gouvernements.

‘Wel Edele Achtbaare Heer en Edele Achtbaare Heeren.’

‘Geeven op de Eerbiedigste wyze te kennen, UWel Edele Achtbare en Edele Achtbaarens zeer needrige Dienaaren, de ondergeteekende gecontracteerde Slagters der Ed: Comp:e Johannes Gijsbertus van Reenen, en Sebastiaan Valentijn van Reenen,’

‘Hoe zij Supplianten in de Jongst afgeweekene maand Augustus voor Heeren Commissarissen g’appoincteerd zijnde, ingevolge dat appoinctement compareerende door wel gem: Heeren gecommitteerdens aan de Suppl:te zeekere motive zijn voorgehouden, die hun Edelens hadden bewoogen te ondersoeken, of zij Suppl:te voortaan ‘t vleesch aan particulieren verkogt werdende, niet voor eene minder prijs konde afleeveren,’

‘Dat de Suppl:ten als doen diverse gegronde reedenen hebben opgegeven, om welk hun zulx ten eenemaal ondoenlijk was.’

‘Dat intusschen eenige persoonen gevonden wierden, welke op zig name aan particuliere ingeseetenen te willen leeveren, vier Pond Schaape vleesch voor Een Schelling, en Vijf lb beeste vleesch voor een Schelling onder Conditie, dat die aanneemers ‘t voorregt zoude Moogen genieten, daar meede den tijd van vier agter Eenvolgende Jaaren te moogen continueeren,’

‘Dat door welgem: Heeren Commissarissen daarop aan de Suppl:te is bekend gemaakt, hoe de Suppl:te meede in’t zelve accoord moeste treeden, of andersints van hun regt tot het verkoopen van vleesch aan particuliere ingeseetenen zoude verstooken worden,’

‘Dat de Suppl:te uit hoofde van’t werkelijk gevaar, dat haar drijgde, als meede om hunne huishoudings te conserveeren, en hun totaal ruïiën te verhoeden, zig in de absolute noodzaakelijkheid vonde UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s protextie te versoeken, en aan hoogst deselve op de Eerbiedigste wijze te erinneren.’

‘Dat volgens usantie deeser Lande reeds voor taggentig Jaaren herwaards, aan de gecontracteerde Slagters is toegelaaten het vleesch ook aan particuliere ingezeetenen te moogen verkoopen, werdende dit geconsidereerd, altoos Stil zwijgende onder de Conditien der verpachting begreepen te zijn geweest,’

‘Dat zulx ook zeekerlijk meer noodsaakelijk Schijnd, wijl aan UWelEdele Achtb:e en Edele Achtb:s bekend is, dat de gecontracteerde Slagters verpligt en gehouden zijn, niet alleen aan de hier ter rheede leggende Scheepen der Ed: Comp:e, maar ook aan de Scheepen der vreemde natiën op derselver Eijsschen te moeten doen Slagten, zoo veel vee als ter leevering van de begeerd wordende honderd ponden vleesch benodigt is,’

‘Dat dikwijls het vee geslagt zijnde, de zuijd ooste winden, en andere onguur weeder het overvoeren na de Scheepen eenige daagen verhindert, waardoor de Suppl:te in dat geval genoodzaakt worden, ‘t vleesch aan de Ingeseetenen te moeten verkoopen, vermits het zelve in’t Soomer Saisoen, als Spoedig verderf onderheeven, dan aan de zeelieden niet kan geleverd worden, en consequentelijk een merkelijke Schaade aan de Suppl:te zoude toebrengen, zoo dat immers uit de g’allegueerde reedenen :/’t zij met Eerbied gezegd,:/ niet anders voort vloeijd, dan dat de vrijslagterije ook aan de Slagterij voor d’ Ed: Comp:e ende Scheepen onafschijdelijk verknogt is.’

‘Dat ter Staaving van dit Laatste al meede diend, hoe in den Jaare 1788, en dus voordat de Suppl:te deese Slagterij gepagt hadden, door heeren Commissarissen aan den doenmaaligen WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, en den Ed: Achtb:e Politiecquen Raade bij request is versogt, om de particuliere Slagterije van die voor de Ed: Comp:e te Separeeren, dog dat bij vervolg van tijd is koomen te blijken, dat in deeze Intentie niet hadde gereuseerd, wijl de verpagting als op den ouden voet geschiede, kunnende bij de Suppl:te daar uit niet anders worden gemaakt, dan dat de Wel Edele Gestrengen Heer Gouverneur en Ed: Achtb: Politicquen Raade /:Zeekerlijk op deselve gronde:/ de Separeering van dien zeer nadeelig geoordeelt hebben.’

‘Dat de Suppl:te te meer grond hebben, om UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s protextie te verwagten, alsoo de Heer J: Smuts aan de Eerste onderget:e Suppl:t heeft gesegd, dat zij Heeren Commissarissen bij apostil op hun request aan de WelEdele Gestr: Heer Gouverneur en Ed: Achtbaaren Politiecquen Raad waaren aangemerkt, als zig te bemoeijen met zaaken buijten hun bestek, zijnde de Intrest der Ed: Comp:e aan de zorge van zijn Wel Edele Gestr: en hun Ed: Achtb:s toevertrouwd, de Suppl:te der halven zig dan ook flatteeren, dat UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s ten deeze ook in deselve gunstige denkbeelden zullen blijven verseeren.’

‘Dat ingevalle voor deeze verpagting zodanige Separatie was geschied, en de particuliere Slagterij van die der Ed: Comp:e waaren afgeschijden geworden, immers niemand het vleesch voor zoo minne prijs had konnen leveren, ‘t welk in vijf Jaaren aan de Ed: Comp:e een Schaade zoude hebben toegebragt van Circum circa ƒ150,000:- en welke Schaade bij den Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur en Edele Achtb:e politiecquen Raade, zeeker zullen voorsien, en diesweegens deese verpachting op den ouden voet gelaaten zijn, dus konnende Suppl:te immers niet verwagte, dat deeze zo duidelijk voorsien zijnde Schaade, op privaate persoonen, welke zig Conditioneel verbonden hebben, zoude konnen werden overgebragt,’

‘Dat de Suppl:te wijders, /:onder UWelEd:s Achtb:e en Ed: Achtb:s wel neeme:/ Sustineere, te moogen Jouisseeren van zodanige prærogative, als na usantie altoos heeft plaats gehad, en bij hunne predecesseurs genooten zijn, buiten welke zy Suppl:te nimmer aan de Ed: Comp:e voor Sulke een modique prijs ‘t vleesch zoude konnen leeveren, zonder de Enorme verliessen te leijden, gemerkt ijder Hamel met de Kosten, die op deselve komt te vallen tot agthien Schell: inkoop beloopt, en wijl bij de Ed: Comp:e voor ijder leevendig Schaap niet meer dan Seeven Schellingen word betaald, zoo volgd immers, dat de Suppl:te bij ijder leevendig Schaap voor de Ed: Comp:e Elf Schellingen koomen te verliesen.’

‘Dat bij de Leverantie van vleesch een hamel word bereekend op lb 42, kostende als eevengemeld rd:s 2:2:- dat bij gem: leverantie aan de Ed: Comp:e die 42 lb vleesch à 1 St:vers.’


per lb bedraage rd:s -:7:-
de Staart d:o -:1:-
Het niervet en afval d:o -:3:-
    1:3:-

per lb bedraage rd:s -:7:-
de Staart d:o -:1:-
Het niervet en afval d:o -:3:-
    1:3:-

‘Gevolgelijk bij de Suppl:te op ijder geslagt Schaap verlooren word zeeven Schellingen.’

‘Dus bij de Leverantie van vleesch aan de Ed: Comp:e ijder jaar afzonderlijk gereekend een wiskundig verlies uitleeverd van ƒ40,000:-‘

‘Dat de ressourse der vreemde Scheepen in verre na niet is toerijkend tot herstel van zodanig important verlies, te meer daar derselver komst in deeze haaven, alleenlijk als toevallig dient te worden geConsidereerd, dus UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s zoo klaar als de middag zon kunnen ontwaaren, de onmogelijkheid, inwelke de Suppl:te zijn, omme aan het voorstel der Heeren geCommitteerdens te voldoen, hoe zeer zij Suppl:te andersints betuige geneegen te weesen, alles te wille Contribueeren, dat tot algemeen welsijn zoude konnen Strekken. - dat de Suppl:te bij den aanvang hunner Slagterij werkelijk preuve hebben gegeeven van hunne goede Sentimenten omtrent het algemeen Welzijn, door het vleesch voor de minst moogelijke prijs, Ja met groot verlies aan de Ingeseetenen af te leeveren, een aansienlijk Capitaal tot inkoop van dien hebben te werk gelegd, onder wenschelijk vooruitsigt, dat de buiten lieden wat gemodereerder in de prijs van het vee zoude handelen, dog dat tot verhindering van der Suppl:te goede Intentie in deese bij de vrij Slagters M:l Elser, en J:J: Meijer is gepractiseerd, omme hunne knegts te Gelasten de hooge prijs van twee Rijksdaalders voor ijder hamel te presenteeren, dus als authentiecque oorsaak der duurte dienen te worden geconsidereerd, waarvan de origineele verklaaring ter Secretarije van justitie zijn berustende;’

‘Dat de Suppl:te zich door deeze handelwijze in de onvermijdelijke noodzaakelijkheid gebragt zien, omme ten fine hun Contract met d’ EComp:e te Effectueeren eeven zoo veel voor de hamels te moeten betaalen, als door de andere vrij Slagters wierd gedaan, of dat bij manquement van genoegsaam vleesch voor d’EComp:e volgens gestipuleerde pagt Conditiën ad Art: 15, bij andere vrijSlagters zoude werden gekogt,Zullende het meerder kostende, als geaccordeerd of aan genoomen zal weesen door den aanneemer vergoed en betaald worden,

‘Dat de Suppl:te de groote Somma van Contante die vereischt worde, om de Landlieden te betaalen, Zoo dra zij hunne penningen koomen in te vorderen, bezwaarlijk hebbende konnen negotieeren, hoopte te zullen moogen profiteeren van gelijk Credit, dat wel Eer aan andere geContracteerde Slagters der Ed:Comp:e was gegeeven, door uit ‘S E Comp:s Cassa eenige penn: ter leen te moogen hebben, ‘t welk door den doenmaaligen Wel Edele Gestr: Heer Gouverneur Van de Graaf en den WelEdele Achtb:en Heer J:I: Rhenius goedgunstig aande Suppl:te is geaccordeert, dog door den Ed: Agtb: Heer Cassier van de hand geweesen, waardoor de Suppl:te in de uiterste verleegentheid geraakte, om hun Credit onderde Landlieden te bewaaren, Zoo zij Suppl:te door meerder rente, tot hun merkelijk nadeel geen geld hadde weeten te bekoomen.’

‘Dat de Eerst get:e op de gunstige toezegging van in allen opzichte gemaintineerd, te zullen werden, niet heeft agtergelaaten, alle præjudicieele demarches ter kennisse van Heeren Commissarissen te brengen, Egter met Leedweesen moeten betuijgen, dat zij Suppl:t juist het teegendeel koomen te ontwaaren.’

‘Dat zelfs de Heer M:H:O: Woeke, landdrost der Colonie Graaf Reinet , aan de opgeseetenen zijner Colonie aldaar heeft getragt in te boesemen, dat de Suppl:te het vee op eene laage prijse tragtende te brengen,Land bedervers waaren,door welk instigatie het vee op eenen hooge prijs word gehouden, Zonder dat tot vermindering van dien prijs heeft konnen helpen.’‘

‘Dat de Suppl:te aan hunne knegts beloofde eene præmie van Een Hondert Ducatonnen voorhun, die het dermaate wist te dirigeeren, dat de prijs der hamels op 12 Schell: wierde bepaald.’

‘Dat de Suppl:te UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s eijndelijk eerbiediglijk versoeke, te willen letten op de aard en wijze hoedanig de verpagting deezer Slagterij aan voorige, en eeven zoo ook aan de Suppl:te is gedaan, namentlijk dat, /:om geallegueerde reedenen:/ zulks op den ouden voet is geschied, dat niet alleen de Voorige pagters deeser Slagterij hun vleesch aan de particulieren ingeseetenen hebben verkogt, voor Een prijs, Zoo min als hun zulx na inkoop van’t vee mogelijk was, maar dat ook zij Suppl:te ingevolge voorsz: op Expresse Conditiën en voorwaarden bij den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur en Ed: Achtb:e politiecquen Raad voorgesteld; deeze Slagterij niet alleen hebben gepagt, maar ook op den voet als voorens van primo Maij 1789 tot op heeden, dus twee jaaren en vier maanden, daar meede hebben gecontinueerd, het immers zoude Suppl:te /:onder verbeetering:/ Sustineere met de regulen van billijkheid en regtmaatigheid Strookt, dat daar zij Suppl:te niet alleen gehouden zijn, ‘t Contract voor den tijd van Vijf jaaren getrouwelijk na te koomen, maar ook daar voor Sufficante cautie hebben moeten Stellen, dat het, /:zeggen de Suppl:te eerbiedig:/ niet meer dan eevenreedig is, dat ook ‘t zelve Contract geduurende gem: tijd van vijf Jaaren door Heeren Commissarissen niet ondermeijnd kan nog mag worden,’

‘Dat de Suppl:te het ten dien Eijnde eerbiedig zijn wendende, tot UWelEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s ootmoedig Smeekende, dat het wel deselve goed gunstig mooge behaagen, ingevalle door Heeren Commissarissen dan wel door ijmand anders eenige poogingen mogte werden aangewend tot verbreeking van dit, niet alleen ter goede trouw, maar zelfs onder ‘t publicq gezag der Hooge overigheid alhier, opgerigte Contract, in naame der Generaale Neederlansche Geoctroijeerde Oostindische Comp:e voor Ultimo Maij 1794, de Suppl:te in zulk geval in UWelEdele Achtbaaren en E: Ed Achtb:s goedgunstige protextie te willen neemen, en teegen de bedrijgd werdende gevaaren hun Suppl:ten bij derselver regt de billijkheid en wettige voortsetting hunner affaire te willen beschermen,’

’/:onderstond:/’

‘’T welk Doende &c:a /:was Get:kd:/ J:G: van Reenen, S:V: van Reenen /:Ter zijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop, den 7 September 1791. ‘’

Omtrent de Continue van welk Stuk over ‘t algemeen aanvankelijk gereflecteerd zijnde, dat hoe plausibel de daarbij voorkomende allegaties in den eersten opSlag ook Schijnen moogen, deselve egter, voor ‘t meerder deel, bij een naauwkeurige examinatie de proef niet kunnen doorStaan, alsoo de Zaaken of aan den eenenkant merkelijk bij vergroting werden hervoortgebragt, of aan de andere zijde aan een vermeend regt, op Usantiën en uit dezelve afgelijde prævilegiën gegrond, veels te veel extentie is gegeeven, is wijders bij ondersoek van ijder der principaalste positiven in’t bijzonder te remarqueeren gevallen.

Dat de Stilzwijgende Concessie aan ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters in der tijd vergund, om bij hunne affaire met de E Comp:e ook te moogen drijven de vrijSlagterije, zonder tot nog toe gebonden te zijn geweest; aan zodanige Schrijftelijke ordonnantie, als ter observance voorgeschreeven en ter hand gesteld werd aan de respective particuliere Slagters welke zig met deese broodwinning erneeren willen, veel eer is te beschouwen als een bijzondere faveur waar van men de Suppl:te meede wel heeft willen laaten jouisseeren, om dezelve, zoo lange zij daar van geen verkeerd gebruik maakten, hierdoor in hunne onderneeming te gemoet te koomen, dan als een regt ‘t welk hun bij ‘t aanneemen van den Pagt toegekend zou zijn geworden, daar niet alleen van een zodanig beding bij de Conditiën van aanbesteeding niets werd gevonden, maar het ook van al oude tijden t’ overbekend is, dat niet het geaccrocheerd zijn van een onbepaalde permissie, om vrij te moogen Slagten, aan de Leverantie van versch vleesch, en leevendige Schaapen ten behoeve der Ed: Comp:e, het lokaas tot het aanneemen van voorsz: pagt komt te zijn, maar wel het uitsluitend en expres gestipuleerd Previlegie, om met uitzondering van alle andere alleen, de gaande en koomende vreemde Natiën van deeze noodwendige articulen te moogen voorsien, gelijk daarvan die exempelen zijn, dat veele, zoo niet de meeste, der Sucessivelijk met de Maatschappij gecontracteerd hebbende Slagters, in’t geheel geen vrijslagterij hebben gedaan, terwijl anderen vande vergunning welke zij daar toe hadden, geen ander of meerder gebruik gemaakt hebben gehad, dan hun noodig was, om zig door het Slagten voor een tijd ten behoeve der Ingeseetenen t’ ontdoen van het overtollige vhee, waarmeede nu en dan bij ontstentenisse van het gecalculeerd debit aan de vreemdelingen, zijn verleegen geweest, in welke gevallen het altoos als een heilsaame gevolg is op gemerkt geworden, dat de prijsen van ‘t vleesch over ‘t algemeen dan ook sterk zijn koomen te dalen, daar in teegendeel thans, dat de gecontracteerde Slagters de particuliere Slagterije als onafschijdelijk van hunne affaire met de Comp:e koomende te beschouwen, uit de combinatie van het eene met het ander een Studie maaken, om daar meede voor zig zelven voordeel te doen, zonder veel reguard te slaan op den Kommerlijken toestand der Schamele gemeente, de duurte van dat zoo noodzakelijk articul in de huijshoudingen der wijse gesteegen is, en zoo wel onderhouden werd, dat alle tentaames telkens aangewend om deselve tot op een dragelijke prijs te doen dalen, tot heeden toe van het gewenscht effect niet hebben kunnen agtervolgd werden.

Dat ook de verpligting om Zo voor ‘S Comp:es als vreemde Naties, Scheepen dagelijks de begeerde quantiteiten vee te moeten doen Slagten, om in voorraad te worden aangehouden, niet teegenstaande ‘er dikwijls hindernissen voorkomen die ‘er d’ afleevering van beletten, dit een dier inconvenienten is, welke altoos onderneemingen van zodanigen aard als die der Suppl:te vergezellen, en waar op dan ook bij d’ aanneeming ordinair gecalculeerd werd, als op een articul van hazard, van welkers goeden uitslag men profiteerd, terwijl men zig dies quaade reusite notoirlijk getroosten moet.

En dat de dispositiën deezer regeering, in den jaare 1788, op zeeker vertoog van Commissarissen uit den raade van Justitie genoomen, waar bij aan dat Collegie ‘S Raads ongenoegen is te kennen gegeeven, dat het zelve zig heeft g’immisseerd gehad, in zaaken welke van haare Competentie niet was, geen sints in de waereld zijn gebracht geweest om ‘er, gelijk thans, door particulieren allegaties van te zien maaken, maar alleen om aan Commissarissen zelve, aan te wijsen de bornes waar binnen zig in’t vervolg haare werkzaamheid bepaalen moest.

Dat al verder wel in’t eerste aCord zeer frappeert het wiskunstig Jaarlijks verlies van ƒ40‘000:- het welk de Suppl:ten uit hunne manier van bereekening betoogen willen, op derselver Leverantie van versch vleesch en leevend vhee aan de Ed: Comp:e te lijden, dog dat alle verwondering diend weegen zeer Schielijk zoude ophouden, wanneer de Suppl:te konden goedvinden, een Calculatie op den Zelfden leest geschoeijd, van de Winsten en voordeelen door hun, en uit hunne avantagieuse accoorden met de huur regimenten alhier, en uit hunne Considerable verstrekkingen aan een zeer groot getal gepasseerde vreemde Naties Scheepen bepaald, daarteegen over te Stellen, en het een met het ander in Computatie te brengen: alzo daar uit dan zeer ras zoude koomen te blijken, hoe prodigieuselijk de winst welke bij deeze laatsten werd gemaakt, Surpasseerd het opgegeeven, en verondersteld verlies, dat in faveur van den eersten ter erkenning van een zoo uitmuntend voorregt moet gedraagen worden,

dat belangende de Preuves welke de Suppl:te zeggen bij den aanvang hunner Slagterij aan den dagt gelegt te hebben, van derselver goede dispositië, om ten hunnen kosten het algemeen welzijn, te bevorderen; waar is; dat men de Suppl:te het vleesch eens op een tamelijken prijs heeft sien Stellen, en geduurende een korten tijd zodanig aan den gaanden en koomenden man afleeveren, dog dat hier meede bij hun weederom zijnde gesupercedeert, even nadat, op twee na, alle de Slagters de Continuatie der vrij Slagterij hadden op gegeeven, zonder dat zij Suppl:ten t’ zeedert, niet teegenstaande d’omstandigheeden /:wat zij ‘er ook anders van zeggen mooge:/ voor hun waarlijk vrij gunstig zijn gebleeven, en zij zig bij aanvaarding der Pacht in Raade wel deeglijk bij monde verbonden hebben, het daar heen te zullen dirigeeren, dat de Prijs van ‘t Vlees weeder daalen zou op den voet van vroeger daagen, daar meede op nieuw begonnen zijn, dit allen grond geeft, om te moogen vast Stellen, dat hier niet het publiecq welzijn, maar inteegendeel wel deeglijk der Suppl:te particulier belang, regtstreeks daar teegens aanloopende, de drijveer hunnen handelingen is geweest, en dat het Stellen van een laagen prijs op ‘t vleesch, voor een tijd, met Sacrifice van een Somme gelds, alleen ten oogmerk heeft gehad, de particuliere Slagters den voet te ligten, om zoo doende de gantsche Slagterije te monopoliseeren, en vervolgens omtrend de prijs van ‘t vleesch naar goeddunken te handelen; in welke veronderstelling ‘er zeekerlijk ook meerder reeden zou zijn, om te gelooven, dat zoo ‘er eenige menéés ofte practijcquen in’t werk werden gesteld om de duurte van’t vee te onderhouden, die eer van de Suppl:te dan van de bij hun genoemde Slagters Elser en Meijer haar oorsprong moeten ontleenen.

Dat d’ imputatie op den Heer Kassier de Wet, rakende het van de hand wijsen van’t versoek der Suppl:te het hier meede in deeser voegen is geleegen; dat derselver begeerte zijnde geweest, om in mindering van’t geen zij in der tijd van de Comp:e zouden te prætendeeren hebben telkens een zeekere Somma gelds teegens een onderhandse erkentenisse uit ‘S Comp:s Cassa te moogen ontfangen, aan dees begeerte door hem Heere Kassier, niet heeft kunnen werden gedefereert, om dat de Suppl:te bij die gelegentheeden zig nimmer hebben gepremunieerd gehad, van een Schriftelijk ordonnantie, ‘t zij van den gerepatrieerde Heere Gouverneur; dan wel van den presenten Heer Gezachhebber, veel min van eene Resolutie deezes Raads, zonder welke hij Cassier, tot eene diergelijke afgaave geene bevoegdheid had,

en, dat betreffende der Suppl:te Sustenue, dat geduurende den tijd dat derselver Pacht nog duuren moet, aan de Conditiën op welke zij deselve aanvaard hebben, geen attaente mooge werden toegebragt, zeer zeeker is, dat nog Commissarissen uit den Raade van Justitie, nog iemand anders; wie hij zij, daar toe de bevoegdheid heeft, zoo lange de Suppl:te die Condititiën niet zelve over schreeden, of hun Privïlegie ten nadeele der E Comp:e dan wel der Ingeseetenen quaalijk uit leggen, of ook zig een regt en magt aanmaatigen welke hun niet is toeKoomende.

Waarom dan ook, den Raade deselve Suppl:ten ingevolge hun versoek bij derselver goed regt in zo verre willende maintineeren, als met den weezendlijken zin van’t Contract d’ intentie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren en het daaruit voortvloeijend welzijn deezer Ingeseetenen Compatibel komt te weesen, beslooten is de Resolutië deezes Raads van 31 Aug:s ll, inzo verre t’ interpreteeren en t’ expliceeren, dat verstaan zal moeten werden, de meeninge bij’t overneemen en der door Commissarissen voorgeslaagene middelen te zijn geweest, dat ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters, de Suppl:ten in deesen zullen moeten worden uitgenodigt, in ‘t door Commissarissen ontworpen Contract van uitsluijtend voorregt om voor d’ ingezeetenen te moogen Slagten, te participeeren: dat dezelve op de vastgestelde Conditiën en bedingen in’t zelve niet begeerende begreepen te zijn, zij Commissarissen het voorsz: engagement dan zullen moeten zien tot Stand te brengen met de Burgers Elser en Meijer, C:S: neevens zodanige andere Slagters als inclineeren mogten zig indeezen met hun te voegen, der wijze, dat daar bij aan de Suppl:te wel zal moeten werden gelaaten, het zo hoog opgevijzeld en bij hun als een der principaalste bedingen van hun accoord met de Ed: Comp:e; beschouwd werdend regt, om naar mate der omstandigheeden waar in zij zig met betrekking tot hunne affaire zullen bevinden te verseeren, al dan niet, voor particulieren te moogen slagten op den voet zoo als tot nu toe is geschied, dat is te zeggen, zonder bepaling van tijd, of gemunieerd te moeten zijn van een ordonn:, dog dat zij des niet te min voor den tijd wanneer van dees Concessie zullen komen gebruik te maaken, gehouden en verpligt zullen zijn, Stipte en punctueelijk even als alle andere vrij Slagters, t’ observeeren, en na te koomen alle wetten en ordonnantiën op ‘t Stuk der vrij Slagterije bereids g’emaneert ofte nog vast te Stellen, en wel bijzonderlijk zig bepaald en gebonden te moeten houden aan de prijsen door Commissarissen met de Teekenaaren van’t ontworpen Contract te treffen, zonder, geduurende den tijd dat het voorsz: accoord zal stand grijpen, voor die gefixeerde prijsen of minder of ook meerder vleesch te moogen geeven, op een Boete van Een Duizend Guldens Caabs, te verdeelen â Usu, met oogmerk om hier meede voor te koomen alle zodanige practijcquen, als zij gecontracteerde Slagters wel eens getendeerd zoude kunnen werden, in’t werk te Stellen, om ook de Teekenaars van’t Contract, eeven zoo als zij te vooren de meeste particuliere Slagters hebben gedaan te culbuteeren, en waartoe zij wanneer ‘er bij hun de dispositie toe weezen mogte, na d’inrigting hunner zaaken en de faciliteijten waar van zij jouisseeren, met de op offering eener zeekere Somme gelds, welke hun daar na met woeker weederom toevloeijd, altoos zeer gemakkelijk kunnen koomen.

Dan alsoo bij’t voorsz: request onder andere doleantiën ook is voorgekoomen, eene formeele beschuldiging teegen- en aanklagte van den Landdrost van Graaff reinet Maurits Herman Otto Woeke, dat aand’ opgeseetenen zijner eevengenoemde Colonie, zoude hebben getracht in te boesemen, dat de Suppl:tenLandverderverswaaren, omdat zij hadden getenteert het vee op een lager prijs te brengen, door welke instigatie de duurte van het zelve welprincipaalijk onderhouden werd, zonder dat tot vermindering iets had kunnen toebrengen alle de door de Suppl:ten aangewenden middelen, ja zelfs niet eene beloofde præmie van Hondert Ducatons aan die knegt ofte Knegts, welke het daar heen zou weeten te derigeeren, dat de prijs van een Hamel op 12 Schell: kwam te daalen; en het zeeker is dat het zoo wel voor ‘t belang van dit gantsche land, met haare inwoonders, als voor ‘t Intrest onser Heeren en Meesteren van d’ uiterste noodsakelijkheid komt te weesen, dat denselven Landdrost, zich coupabel gemaakt hebbende, aan een zoo onvergeeflijke handelwijse, als waarmeede in deesen werd betigt, en waardoor regtstreeks aangewerkt zoude hebben teegen de heijlzaame bedoelinge deezes Raads, ende daaruit voortgevloeide herhaalde overleggingen van Commissarissen uit den Rade van Justitie, andere ten voor beelde op eene exemplare wijse werde gecorrigeerd, heeft men alwyders moetne resolveeren den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs te gelasten, gelijk hij wel uitdrukkelijk gelast werd bij deesen naar’t gunt voorsz: is, de naauwkeurigste perquisitiën te doen, om bij bevinding dat de ingebragte klagten zijn gefundeert, teegen opgem: Landdrost Woeke, zodanig te procedeeren, als, om zig van zijn pligt te queiten, vermeenen zal te behooren, ten welken eijnde hij pro interim Fiscaal al wijders werd gequalificeerd, omme, zulks nodig agtende, denselven Landdrost Woeke in den Naame deezer Regeering in Persoon alhier ter hoofd plaatse te moogen requireeren, en op ontbieden, mits, hiertoe overgaande, eerst en vooraf van zijne ingewonnene informatiën als de gronden waarop het voorsz: opontbod rusten moet, aan deesen Rade de nodige Ouverture enkennisse geevende.

Kerkenraade van de Hervormde gemeente aan deese Hoofdplaatse aan de regeringe hebbende doen repræsenteeren; dat de gevestigde Usantie om de voorbereidings prædicatiën tot het H: Nagtmaal op de daar toe gestelde dagen altoos in den nanoen te houden, eene voornaame en aanlijdende oorsaak was bevonden, waarom het getal der auditeuren bij geleegendheid den gewoonlijk zeer gering kwam te weezen, vooral des Zomers, wanneer de Hitte op dat gedeelte van den dag dikwijls Schier ondragelijk zijnde, de opwekking en Stigting daar door merkelijk wierde gehindert, met bijgevoegd instantig versoek dat het deeze Raade dierhalven gunstig behaage mogte, te permitteeren dat dees’ Godsdienst plegtigheid ter bevordering van ‘S Volks Zielenhijl voortaan ‘S morgens mooge geschieden; heeft men goedgedagt om de bij gebragte reedenen, aan dit verzoek te defereeren, en dienvolgens aan kerkenraaden voorm,: bij deesen toe te staan in’t vervolg de voorbereidings preeken altoos ‘S Voordemiddags te moogen houden

Gelijk al wijders op het te kennen geeven van den Heer Cassier de Wet, dat den Generaalen Pagter der Caabsche Koele wijnen Jacobus Johannes van den Bergh, en zoo meede den Burger Jan Theunis Mulder als geweesen aanneemers van een der Brandewijns Perceelen niet teegenstaande derselver Previlegiën, met den termijn tot betaling der laatste paaij hunner uitgeloofde pagt penn: bereids met Ultimo Augustus jongstleeden zijn verscheenen geweest, zig als nog niet met de voldoening deeser laatste paaijen in’s Comp:s Cassa hadden koomen t’acquitteeren van hun debet aan d’ Ed Comp:e, goedgedacht is, aan’t officie Fiscaal te demandeeren in deesen zodanige middelen van Contrainte bij der hand te neemen; en ter uitvoer te leggen, als de Pagt Conditiën op dit Stuk zelve dicteeren, om de maatschappij buiten verlies of Schade te houden.

Terwijl rakende het versoek van den burger Brandmeester Arend van Wielingh, die bij de jongstgedane aanbesteeding der rijloonen voor d’ Ed: Comp:e aanneemer gebleeven is, van de Transporten welke met ossen en Paardewaagens zoo naar de Baaij fals als elders heen naar buiten moeten worden gedaan, om onder zodanige bepalinge als de regeering zoude goedvinden hem voor te Schrijven, het zogenaamde Paarden Eiland aan de Zoute rivier geleegen in huur te moogen hebben in Consideratie zijnde genoomen, dat het allesints met de billijkheid overeenStemt, dat men hem van Wieling in zijn onderneeming ter aanmoediging van anderen alle faciliteiten verschaft, en in deezen boven een ander de præferentie geeft, in zoo verre zulks zonder ‘S Comp:e nadeel geschieden kan, daar hij ter nakooming zijner Engagementen gehouden is, altoos een Considerabel aantal van ossen en Paarden in de nabijheid van de Caab te moeten aanhouden, voor dewelke, gelijk een ijgelijk bekend is, hier in den omtrek nergens anders eene retraite of de minste weide werd gevonden, dan ook verstaan is, het voorsz: zogenaamd Paarden Eiland aangem: Brandmeester van Wielingh voor den tijd van Een Jaar van heeden af te dateeren en teegens betaaling eener recognitie van 125 Rijksdaalders in leening uit te geeven, onder Conditie egter, dat niet alleen Stipt zal hebben na te koomen en op te volgen de bepalingen welke deeze Regeering, bij een zodanige uitgaave aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren als noodzakelijk hebben koomen voor te draagen, maar bovendien ook in den gantschen ommetrek van ‘t gemelde Paarden Eiland niet zal Vermoogen eenig Hout te roeijen, of het land door Ploegen of omdelven andersints los te werken, ten einde hier meede het verstuijven der duijnen en zand gronden aldaar, Zeewaards heen, waardoor de rheede ondiep gemaakt en bedorven zoude kunnen werden, voor te koomen, van alle welke bedingen in’t Contract van huur tusschen de E: Comp:e en dikwijls gem: van Wielingh aan te gaan, Specificque melding zullende moeten werden gedaan, zijn wijders om voorsz: acte in den Naame deezer Regeering met den beleende te passeeren, en te teekenen expresselijk geCommitteerd geworden de Heeren Raadsleeden de Wet en van Reede van Oudtshoorn.

Hierna door den Heere Gezachhebber zijnde te kennen gegeeven, dat den Secretaris deezes Raads van zijn Ed: hadde gevraagd desselfs ordres, hoedanig te handelen met de Resolutiën t’ zeedert den aanvang des voorleeden jaars 1790, tot op ‘t vertrek van den Heere Gouverneur van de Graaf genoomen, waarvan de meesten waaren geteekend door opgemelde Heere Gouverneur, met den meede gerepatrieerden Independent fiscaal van Lijnden, zonder dat de overige Leeden die besluiten egter met hunnen naamteekeningen hadden bekragtigd, of daar onder gesteld wierd gevonden de Signature van den overleedene Secretaris van Aarssen, of van zijnen gerepatrieerden adjunct Mappa, en van alle welke Resolutiën tot nog toe geene afschriften waaren gesuppediteerd, nog aan d’Illustre vergadering van 17:e nog aan de Heeren der Hooge Indiasche Regeering, met begeerte dat den Raad hier op Unanieme zoude decideeren, heeft men bij het te rug denking, hoe dikwijls bij Resumptie dier Resolutiën over derselven Contenue de heevigste debatten, ja zelfs formeele desavoeus hebben plaats gehad, om dat dezelve meest altoos na de Sinnelijkheid en het welbehaagen van hem Heere Gouverneur, dog eeven zoo zeer teegen d’intentie der præsente raadsleeden, als de Stellige ordres der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren strijdende, gesteld zijn gevonden, ja dat men ‘er in den Jaare 1790, zelfs toe heeft durven overgaan, om van zodanige resolutiën die nimmer ofte ooijt door eene volledige onderteekening derselver Sanctie hadden verkreegen, g’authentiseerde Copijen te laaten afgaan, waarin men deselve voorkoomen doed als door alle de Leeden geavoueerd en onderSchreeven te weezen, uit dien hoofde voorzigtigst g’oordeelt, alle dezelve resolutiën tot op den dag toe, van’t depart van meerged: Heere Gouverneur van de Graaf naar NeederLand te reekenen, voor als nog niet af te zenden, maar daar meede te Suppercedeeren tot de aanStaande komste der verwagt werdende Hoog Edele Heeren Repræsentanten van zijn Doorlugtige Hoogheid, en de Illustre vergadering van 17:e als Commissarissen Generaal over dit Gouvernement, of ten minsten tot zo lange dat men tijd en geleegentheid zal gehad hebben, om de volumineuse Boekdeelen die dezelve uitmaaken te hebben kunnen nagaan ten einde bij ieder resolutie die remarques te Stellen, welke bij de deliberatiën ten dage dat se door den Heere Gouverneur van de Graaf zijn gedicteerd geworden gevallen zijn, waar en teegen egter alle zodanige besoignes en Resolutiën als naar het depart van hem Heere Gouverneur bij den Raade gehouden en genoomen zijn, ten eersten effen gesteld en geteekend zijnde, vervolgens aanstonds zullen moeten werden afgeschreeven, om zoo mogelijk nog met eene der dagelijks uit Indiën verwagt werdende retourneerende Pacquet booten ofte anders bij eene eerstvolgende nadere geleegentheid, zoo naar ‘t vaderland als na Batavia te worden overgezonden.

Den Soldij boekhouder Clemens Matthiessen aan wien Extract afgegeeven is, van den Brief der Ceilonsse regering van 12 November 1790, raakende de voet waarop het regiment van Meuron aldaar werd afbetaald, omme zig met betrekking tot het alhier zijnde dêpot van dat Corps daar na te reguleeren, aan den Heere Gezachhebber ter handen hebbende gesteld eene Confrontatie van d’ Emolumenten, welke aan d’officieren van dat regiment, van de Capitein Lieutenant afgerekend; tot den aide Chururgijn inclusive, tot nog toe alhier zijn goed gedaan, teegen eene diergelijke bereekening van het geene zij op Ceilon koomen te genieten, welk Stuk overgelegd van volgende inhoude is bevonde.

‘D’ officieren van het Regiment Meuron werden afbetaald, als volgd.’


Te Colombo   Aan Cabo de Goede Hoop.
een Capit: Lieut:e   Een Capitein Lieut:t
Aan Kostgeld rd:s 8:- Aan Kostgeld rd:s 8:05:-
d:o Huishuur d:o 6:- d:o Huishuur d:o 9:-:-
d:o brand hout geld 2:24: d:o Randsoen geld, d:o 3:36:-
d:o 7 lb booter à 14 St:s d:o 2:02: rd:s 20:41:-
d:o 7 kann: Wijn d:o 3:38. dus rd:s 7:23:- minder
d:o vrijwerker geld d:o 6:-
rd:s 28:16:
Een Lieuten:t   Een Lieut:t
Aan Kostgeld rd:s 4:38. Aan Kostgeld 6:16:-
d:o vrijwerkers geld d:o 6:- d:o Huishuur d:o 8:-:-
d:o 4 Kann: wijn d:o 2:08:- d:o randzoen geld d:o 3:36:-
    Dus rd:s 1:16: meerder rd:s 18:04:-
rd:s 16:46:-
Een Sous Lieut:t   Een Sous Lieut:t
Aan Kostgeld Rd:s 4:38:- Aan Kostgeld Rd:s 4:36:
d:o Huishuur d:o 4:-:- d:o Huishuur d:o 7:-
d:o Vrijwerkers geld d:o 3:-:- d:o randsoen geld d:o 3:36
d:o Vier kannen wijn d:o 2:08:-   15:24.
    Dus meerder rd:s1:26:
Rd:s 13:46:-
Aide Chirurgijn   Aide Chirurgijn
Aan Kost geld rd:s 3:09:- Aan Kostgeld rd:s 3:08
    7:-
    d:o Huishuur d:o 10: 08
    dus rd:s 6:4:7:- meerder

Te Colombo   Aan Cabo de Goede Hoop.
een Capit: Lieut:e   Een Capitein Lieut:t
Aan Kostgeld rd:s 8:- Aan Kostgeld rd:s 8:05:-
d:o Huishuur d:o 6:- d:o Huishuur d:o 9:-:-
d:o brand hout geld 2:24: d:o Randsoen geld, d:o 3:36:-
d:o 7 lb booter à 14 St:s d:o 2:02: rd:s 20:41:-
d:o 7 kann: Wijn d:o 3:38. dus rd:s 7:23:- minder
d:o vrijwerker geld d:o 6:-
rd:s 28:16:
Een Lieuten:t   Een Lieut:t
Aan Kostgeld rd:s 4:38. Aan Kostgeld 6:16:-
d:o vrijwerkers geld d:o 6:- d:o Huishuur d:o 8:-:-
d:o 4 Kann: wijn d:o 2:08:- d:o randzoen geld d:o 3:36:-
    Dus rd:s 1:16: meerder rd:s 18:04:-
rd:s 16:46:-
Een Sous Lieut:t   Een Sous Lieut:t
Aan Kostgeld Rd:s 4:38:- Aan Kostgeld Rd:s 4:36:
d:o Huishuur d:o 4:-:- d:o Huishuur d:o 7:-
d:o Vrijwerkers geld d:o 3:-:- d:o randsoen geld d:o 3:36
d:o Vier kannen wijn d:o 2:08:-   15:24.
    Dus meerder rd:s1:26:
Rd:s 13:46:-
Aide Chirurgijn   Aide Chirurgijn
Aan Kost geld rd:s 3:09:- Aan Kostgeld rd:s 3:08
    7:-
    d:o Huishuur d:o 10: 08
    dus rd:s 6:4:7:- meerder

’/:onderstond:/’

‘Casteel de Goede Hoop, den 7 Augustus 1791.’

’/:was Getekend:/’

‘C:t Matthiessen.’

Is , alsoo uit voorsz: Confrntatie distincte blijkt, dat het, wanneer men de 7 rd:s aan den aide Chirurgijn voor Huishuur betaald werdende, kan doen wegvallen, door hem het een of ander vertrek tot logement aan te wijzen, voor de maatschappij over ‘t geheel voordeeliger zoude uitkoomen, de zaaken op den ouden voet te laaten, als de nieuwe manier van betaling, volgens d’inrigting op Ceilon in te voeren, bestgedagt hierinne geen verandering te maaken, maar in teegendeel voorsz: Zoldij Boekhouder Matthiessen te qualificeeren, om zig in de bereekening der Emolumenten voor de Officieren van Meuron, welke zig alhier bij ‘t depot bevinden, te blijven reguleeren na de Schjikking die tot dus verre is geobserveerd geworden, terwijl om voorde maatschappij uit te winnen het zoo eevengemeld Sommetje van 7 Rd:s per maand voor Huishuur aan den zig bij het zelve bevindende Cirurgijn betaald werdende, bij de verplaatzing van dat depot, in het voor het zelve geprojecteerd quartier in ‘S Comp:s geweesen PaardeStal aan ged: Chirurgijn aldaar teffens het een of ander appartement ter inleegering zal werden, aangeweesen.

En na dien men bij dees geleegentheid, alsoo ‘S raads attentie onder het delibereeren over ‘t dêpot van Meuron, ook was gevallen op het niet inkoomen van de dispositie der Heeren Meesteren op ‘t versoek door Jean Andrè de Mauras als Capitein bescheiden geweest bij’t regiment van Luxemburg , en in die hoedanigheid als Commandant van het dêpot, het welk dat Corps alhier heeft gehad in dit Gouvernement gemiliteerd hebbende, onder den 23:e Junij 1789, aan deeze Regeering gedaan, welk verzoek men geresolveerd had aande WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter Kamer Zeeland over te zenden, van den Eerst gezw: Clercq ter politiecque Secretarije Goetz, heeft koomen te verneemen, dat over dees materie nimmer eenig Schrijvens, nog ook aan de vergadering van 17:e is afgegaan, in voegen het ligt is te bezeffen, dat ‘t langer verbeiden van dispositie op een zaak, waaromtrent men nimmer aan de Hooge Gebiederen de verschuldigde kennisse gegeeven, of waarop men nooijd hoogstderselver ordres gevraagd heeft gehad, niet alleen vrugteloos zoude weezen, maar deezen Raade zelfs in’t geval zoude kunnen brengen, van aan de Comp:e te moeten vergoeden, al wat men na eene zodanige ontdekking aan gem: Mauras verder zoude moogen laaten uitbetalen, Zoo is ten deezen opzigte uit aanmerking dat het voorsz: geheele regiment van Luxemburg al voor lange en wel op Ultimo Julij 1789 ten vollen afbetaald, mitsgaders toen ook ten eenemaale uit ‘S Comp:s dienst gelicentieeerd is geworden, beslooten, als nu ook met den dag van heeden te doen cesseeren, de gagiën, welke men tot nog toe heeft gecontinueerd gehad maandelijks uit ‘S Comp:s Cassa aan ged: Mauras te laaten voldoen, en hem teffens finaal uit ‘S Comp:s dienst te Congedieeren, omme, zulks geraaden oordeelende, met een van ‘S Comp:s retourbodems naar Europa te kunnen te rug keeren, van welke dispositie zoo aan den Heere Cassier als aan den Soldijboekhouder ter hunner gouverno de nodige Extracten zal werden afgegeeven.

Vervolgens door Commissarissen uit den Raade van Justitie volgens Jaarlijkse gewoonte zijnde overgelegd, de bij hun geformeerde quotisatie rolle, over de gezamentlijke Ingeseetenen van deese Hoofdplaatse, en haar onderhoorig District, voor zoo verre die in de termen van deese belasting vallen zijn, om dezelve Rolle na te zien en van derselver bevinding aan deeze Regeering verslag te doen, gecommitteerd geworden, de Heeren Leeden M:r Jacobus Johannes Le Sueur en W:F: van Reede van Oudshoorn.

Waarna op ‘t onderstaande Request van den Capitein Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den Edele Achtb: raad van Politie.

‘WelEdele Achtbare Heer, en Edele Achtbare Heeren.’

‘Geeft Reverentlijk te kennen, Uwer WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: needrigen Dienaar Sebastiaan Willem van de Graaf, Capitein Ingenieur ten deezen Gouvernemente, zijnde in A:o 1785, in eevengem: qualiteit met het Schip voorschooten alhier aangeland.’

‘Hoe hij Suppl:t g’inclineerd zijnde bij voorkoomende Convenabele Scheepsgeleegentheijd, met zijn familje weeder te repatrieeren, en omme zig daar toe behoorlijk in staat te Stellen, en de nodige arrangementen ten dien opzigte over zijne domesticque Zaaken te bewerkstelligen, mitsgaders de nodige ordre op het een en ander te Stellen, hij te raaden is geworden, zig bij UWel Edele Achbt: en Ed:e Achtb:s te addresseeren, met onderdanigst versoek, hem, behoudens zijne qualiteit, uit den dienst der Ed: Comp:e te willen ontslaan, dan, daar het welligt zoude kunnen gebeuren, dat den Suppl:t weeder inclineerde na deeze plaatse te retourneeren, zoo neemt hij wijders de vrijheid UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s ootmoedigst te Suppliceeren, dat het van Hoogst derselver goede geliefde zij mooge, aan de Hooge Gebiedende Heeren Majores gunstige voorschrijvens te laaten afgaan, om hem in zodanige geval in zijne radicale rang en qualiteit weeder in den dienst der Maatschappij alhier te kunnen werden g’emploijeerd.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk Doende &c:a /:was Getekend:/ S:W: van de Graaff.’

’/:Terzijde Stond:/ Gezien:/ en Getekend:/ P:H: Gilquin.’

verstaan is, onder het accordeeren, van ‘t versogte ontslag uit ‘S Comp:s dienst, aan den Suppl:t de Satisfactie te doen weedervaaren, dat men de Heeren Majores bij convenable geleegentheid zal informeeren, van de allesints loffelijke conduites door hem in dees colonie Steeds gehouden, en op fundament van dien van hoogst deselve instantigt versoeken zal, gunstig reguard op desselfs Sollicitatiën te willen Slaan, wanneer hij Suppl:t in der tijd mogte inclineeren, voor deszelfs radicale rang en qualiteit naar dit Gouvernement te rug te keeren, dan vermits de ordres der voorsz: Hooge Gebiederen, raakende ‘t rembours aan de Ed: Comp:e van de gagiën en Emolumenten bij den gerepatrïeerden Groote Major de Bonstetten te veel genooten, voor welkers restitutie den Suppl:t zig neevens den Capitein Lieut: Ingenieur Michiel Thiebaut heeft koomen t’ interponeeren, ieterative maalen herhaald, zoo Stellig zijn, dat den Raad, wil zij dient weegen niet zelve aansprakelijk werden gehouden, zig in d’absolute noodsakelijkheid bevind te moeten zorgen, dat ‘er de voldoening met den Eersten in ‘S Comp:s Cassa van geschiede, en daar uit gevolglijk van zelve voortvloeid, dat gemelde Capitein van de Graaf alvoorens van hier te moogen vertrekken, eerst en vooraf, aan dees dispositie van haar WelEdele Hoog Achtb:s pligtschuldig zal moeten gehoorsaamen, is wijders goedgedagt dit aan meerged: Suppl:t ter zijner informatie en narigt te doen notificeeren.

Terwijl alvoorens te disponeeren op het Suppliecq bij het onderstaande versoekschrift van den onlangs provisioneel onder afgesz: gage gestelden Capitein bij de genie Hendrik Pieter Wijting Schull voorkoomende.

Aan den Wel Ed: Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien etc: etc: etc: benevens de WelEdele Achtbaren Politiecquen Raadt.

‘WelEdele Achtbare Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘De ondergeteekende in’t zeekere geinformeert, dat den Capitein Ingenieur S:W: van de Graaf, zig bij UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s Staat te adresseeren ten einde onder ultimo Augustus zijne demissie te versoeken, neemt bij deesen onderdanigst, de vrijheid te Solliciteeren, dat het UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb: gunstiglijk behaagen mooge, hem in deeze vaceerende plaats weederom in zijne vorige qualiteit aan te Stellen.’

‘Hij zoude zelfs in Persoon de Eer gehad hebben, zijne respectueuse Sollicitatiën bij UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s te hebben koomen doen, indien niet door zijne teegenswoordige ziekelijke omstandigheeden daar inne belet wierde.’

‘Dan Eerbiedig vertrouwende dat hij bij UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s, door zijne lang jaarige dienst niet kwalijk gemeriteerd heeft, en voor ‘t overige zich gerustelijk dog met verSchuldigde respect beroepende op de favorable Getuijgenisse van zijnen geweesenen Cheff zoo hoopt hij dat UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb:s hem dit zijn verzoek wel gunstiglijk zullen gelieve te accordeeren.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ H:P: Wijting Schull, /:Ter zijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop, Den 1 September 1791.’

Het zelve verzoekSchrift zal werden gesteld in handen van deszelfs Cheff den Colonel Gilquin, ten einde noopens de wijze, hoedanig de voordragten ten opzigte van officieren, welke omme g’emploieerd dan wel bevordert te werden aan deezen Raade gepræsenteerd werden geschieden moeten daar omtrent t’observeeren en op te volgen de regul en ordre door de Heeren Meesteren vast gesteld, enbij Brief van 28 Julij 1785, aan dit Gouvernement gerigt ter observance voorgeSchreeven.

Gelijk, raakende het onderstaande Schriftuur door den geweezen Lieutenant bij ‘t Wurtembergs regiment Andreas Scheuble gepræsenteerd.

Aan den WelEd: Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements, en den Ressorte van dien, &c;a &c:a &c:a benevens de verdere WelEdele Achtb:e Heeren Leeden van den Ed: Achbtaren Raad van Politie deeses Gouvernements.

‘Geeft met behoorlijk respect te kennen, den Lieutenant Militair, onder het alhier in Guarnisoen leggend Regiment Wurtemberg Andreas Scheuble,’

‘Dat den Suppl:t geinclineerd en genoodzaakt is, omme met het hier ter Rheede vertoevend Ed: Comp:s Schip ‘T Meeuwtje ter zaake van eenige Familje affaires, van hier naar Ceilon te vertrekken, dan, dat den Suppl:t hiertoe noodzaakelijk van UWEdele en Achtbaarens, behoefde een gunstige Permissie niet alleen, maar dat hij ook volgens de Capitulatie, door de Hooge Gebiedende Heeren Majores, met zijn Doorlugtige Hoogheid, den Heere Hertog van Wurtemberg gesloten, /:waar uit ten klaarsten blijkt/ dat de E Comp:e genoodzaakt zijn zal, omme aan de respective officieren van dat regiment, wanneer dezelve mogte inclineeren, omme van hier naar Europa te repatrieeren, dat de Ed: Comp:e hen zal hebben te Excuseeren van de gewoone Transport en Kost penn:,’

‘Dan daar den Suppl:t genoodzaakt is, omme van weegens eenige Familje aangeleegendheeden, van hier naar derwaards te vertrekken, Zoo neemt hij de vrijheid om zich met gepaste Eerbied tot UW Edele Achtbaren te keeren, Humbel insteerende, om aan den Suppl:t te verleenen, een Vrije passage, met bovengem: bodem ‘t Meeuwtje van hier naar Ceilon , en hem mitsdien te Excuseeren, vande betaling van het gewoone Transport en Kostgeld.’

‘Verbindende den Suppl:t zich wijders, omme wanneer den zelven t’eeniger tijdt, ad Patriam mogt retourneeren, als dan die reize op zijne eigene kosten te doen.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ Scheuble, Lieutenant.’

ook raadsaamst geoordeelt is aan het daar bij begeerde niet te defereeren, maar den Suppl:t vrijheid te laaten, om met een van ‘S Comp:s retourbodems te moogen repatrieeren, en des geraden vindende zijne voorsz: verzoeken in Neederland aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren zelve voor te draagen.

Waar en teegen na gedaane Lecture van eene Missive door Mejuffrouw de Weduwe van wijlen den Heere Secunde Hemmij aan den Heere Gezachhebber gerigt, tendeerende omme te moogen worden gededomageeren voor het missen van ‘t Brandhout, ‘t welk door haar uit de bosschen der Ed: Comp:e altoos was genooten, en haare een Soulaas had verschaft, in de bekrompene toestand, waar in zij zich bevind.

Bij overweeging der omstandigheeden waar in zij Suppl:te is verzeerende unanime als ten uitersten billijk is beschoud, dat uit Consideratie van haar’s mans getrouwe en langjaarige diensten aan de maatschappij beweezen, haarend’weege, van de zijde deezes Raads in deezen werde te gemoet gekomen, en dien volgens beslooten aande Suppl:te des eene Equivalent voor ‘t tot dusverre genootene Brandhout, voortaan uit ‘S Comp:s Cassa even als aan het oud lid deeses Raads, den Heere Westerhoff, bereids is geschied, toe te leggen, een Somma van Zesthien Rijksdaalders per maand.

Zoo als ook op d’onderstaande Requesten door diverse Persoonen gepræsenteerd,

Derwijse favorabel is gedisponeerd, dat geaccordeert is,

Aan Francoïs de Wet, Lieutenant bij de derde Compagnie Burger dragonders aan Stellenbosch , desselfs ontSlag van dees zijne burgerlijke functie met behoud van desselfs rang, en

Aan Christiaan Ludolph Neetheling, Hermanus Staal, en Guilliam de Zwart, het Burgerregt deezer plaatse, en de zulks uit Consideratie dat de borstquaal waar aan eerstgem: deezer drie laatste Suppl:te die een inboorling van deeze uithoek is, komt te laboreeren hem voor een Secretair Leeven ten eenemaale ongeschikt maakt, terwijl de twee anderen al t’ zeedert langen tijd onder afgeschreeven gage gesteld, of in leening zijnde geweest, en zig met het oeffenen van Burgerlijke broodwinningen intusschen erneert hebbende, in de beslommering van huishoudingen en famielles zijn geraakt, voor welkers onderhoud als nu verpligt zijn te moeten zorgen.

Zijnde eijndelijk op het dientweegen gedaan versoek zo door den Burger Krijgsraad alhier, als door Landdrost en Krijgsraad van Zwellendam , goedgevonden, de volgende ammunitiën voor den Jaarlijxen optrek en waapenoeffening der Burgerij te laaten verstrekken, te weeten,

Voor de Burgerij alhier,

mitsgaders, voor die van Zwellendam,

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschr:

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 283-285.

Donderdag, den {17910903} 8 Sept: 1791.

Bij omvraage Alle Præsent.

Wierd door den Capitein Albert Tjerks, voerende ‘t in Baaij fals geankerd leggend Schip Zeeland , aan den Heere Gezachhebber te kennen gegeeven, dat hij eenige der in zijn onderhebbende bodem voor Batavia ingescheepte recognitie Cassen, aan de houders der brandbrieven alhier heeft moeten afgeeven, en voor de daarop gesteld recognitie Penningen van Rijksd: 10: per vragt, niets anders heeft ontfangen, als de alhier rouleerende papieremunt, met versoek dat daar hij gehouden is, van dien ontfangst verandwoording en betaling te doen te Batavia, in aldaar gangbaare munt het geen hij invoege voorsz: heeft ontfangen; alhier in de Cassa der E: Comp:e mogt worden ontfangen; dit versoek ter ordre van den Heere Gezachhebber de Heeren Leeden des Raads ter kennisse gebragt zijnde, is beslooten in het zelve te condescendeeren, en derhalven de door den Capitain Tjerks alhier ontfangene Recognitie Penningen op Schriftelijke ordonnantie in ‘S Comp:s Cassa te laaten ontfangen, om India’s Hoofdplaats ten goede te worden gebracht.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschr:

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l Secret:s

C. 196, pp. 286-301.

Zaturdag den {17910910} 10 Sept:r 1791.

S’ Namiddags Extra ordinaire Vergadering alle præsent.

‘S Comp:s Pacquet de Zeemeeuw naar een extra voorspoedige overtogt, gisteren nademiddags van Tutocorijn alhier aangeland zijnde, aanbrengende behalven de gewoone ministerieele Papieren, ook nog een apparte Secreete Missive, neevens eenige tot deselve gehoorende Bijlagen, door den Heere Gouverneur en Raad des Eijlande Ceilon aan deeze Regeering geconsigneerd, en den Heere Gezachhebber te kennen hebbende gegeeven, dat zijn Ed: dees bijeenkomst des Raads expresse hadde laaten beleggen, om van die depeches gezamentlijk lecture te kunnen neemen, wierden de voorsz: Brieven en Papieren, dan ook onmiddelijk ter resumptie genoomen,

Uit welkers inhoude vervolgens aan den Raade zijnde gebleeken, dat het gedagte Ceilonsse Gouvernement, gedrijgd met eene voorhanden zijnde vijandelijken aanval van de zijde des Konings van Candia , welk Hof, daar bij gezegd werd, met desselfs hostile oogmerken niets minder in den zin te hebben, dan zig door geweld van Wapenen weederom in possessie te Stellen van de Landen die het zelve in den Jaare 1766; bij een plegtig Tractaat aan de E Comp: heeft koomen te cedeeren, en uit dien hoofde gedwongen zig tot den oorlog in postuur te moeten stellen, behalven de van Batavia gevraagde Secourssen, hier toe, ook van deese regeering komt te vorderen, zoo veel volks als door ons met mogelijkheid zoude kunnen werden gemist, tot een aantal van 500 Koppen toe, met versoek tot dies transport de uitkomende en naar ged: Indiase Hoofdplaatse gedestineerde Scheepen, in zoo verre ‘er geene Scheepen voor Ceilon zelve bestemd, aan handen mogten weezen t’emploijeeren, alsoo volgens advijs van den Equipagiemeester te Colombo Olke Andringa blijkens de daar van overgesondene Copia de reijse dier bodems over Ceilon naar Batavia zonder merkelijk versuim of tijd verlies zoude kunnen geschieden, Is hier op bij Overweeging dat daar de maatschappij altoos aan de possessie van ‘t Eiland Ceilon , op den voet zoo als het zelve door haar t’ zedert de laatste vreede met de Candiaanen is bezeeten geworden, de uitterste importantie heeft gehegt gehad, het dienvolgens niet anders als allesints Conform d’intentie der Hooge Gebiederen zal kunnen zijn, wanneer wij defereerende aan’t voorsz: versoek der regeeringe van dat Eijland door eene Combinatie van middelen, met deselve kwaamen meede te werken om de Ed: Comp:e in haar regt van possessie te maintineeren, waar toe thans juist gevallig en geleegentheid en’t nodige volk aanhanden komt te weesen, alsoo van het voor Batavia geschikt Wurtembergse Regiment, alhier niet alleen nog verscheidene Compagniën aanweezend, maar van deselve manschappen ook de nog agtergebleevene helft van het Arthillerij Corps, neevens een geheele Comp:e Fuseliers volkoomen gereed en marschvaardig zijn, om naar de Baaij Fals te vertrekken, ten einde te werden g’embarqueerd, in d’ aldaar Zeil rhee leggende Scheepen Zeeland , en de Erfprins , van welke Kielen men eerst, en naderhand ook van de ter rheede aanweesende uitkomende Bodems de Maria Cornelia en ‘t Meeuwtje waarvan laatst gem: voor ‘t dikwijls gen: Gouvernement van Ceilon is geprojecteerd, gebruik zoude kunnen maaken, om behalven de zig alhier bij ‘t depot van Meuron bevindende recruten, ook nog een goed ontzet van manschappen uit het regiment van Wurtemberg na derwaards afte zenden, en dat een zodanige dispositie hoogstwaarschijnlijk eeven zoo min zal koomen aan te loopen, teegens de verwagting van haar Hoog Edelens de Heeren der Hooge Indiasche Regeering, daar welderselve voor d’aankomst der Eerbiedigde beveelen onser Heeren en Meesteren, om het regiment van Wurtemberg naar Batavia voor te Schikken onder den 24 October 1790, van hier gevorderd hebbende, twee Compagniën uit dat Corps, ten einde op Java te werden geemploijeerd, niet alleen op den 31. Xb:r daar aan de versending derselve Comp:en weederom hebben gelieven afte Schrijven, om dat de Zaaken op Java voormeld geschikt en de geschillen in der minne bij gelegd zijnde, men de voorsz: geeijschte Troupes aldaar niet meer nodig hadde, maar ook des niet te min naderhand dog, ingevolge de hierboven aangehaalde ordres van de Illustre vergadering van 17:e van hier hebben ontfangen, de grootste helft van ‘t zoo dikwijls gen: regiment Wurtembergers , uitmaakende eene aanzienlijke militaire magt, op welkers verschijninge men zeekerlijk aldaar zoo Spoedig niet zal gecalculeerd hebben, en met welkers inlegering men uit dien hoofde zig apparentlijk ind’ eerste instantie niet weinig verleegen zal hebben bevonden, beslooten, het verzogte Secours van Volk in dier voegen t’accordeeren, dat namentlijk het Schip Zeeland het welk klaar zijn zal, om onmiddelijk na den 15 deeser onder seil te kunnen gaan, zonder zig op te houden, ten eersten uit de Baaij fals zal moeten rhijsvorderen, met de geheele Comp:e Fusiliers, die het zelve in te neemen Staat, dat vervolgens d’ Erfprins insteede van de voor dezelve geprojecteerde agtergebleevene helft van’t Corps d’Arthillerij ingenoomen hebbende, het gantsche JagerCorps dat Schip, het eerste, dat ten Spoedigsten mogelijk zal moeten volgen terwijl daarna het Meeuwtje met zoo veel recruten van Meuron, en de Maria Cornelia met d’overige, neevens nog een Compleete Compagnie Wurtembergers van de rheede alhier zouden werden gedepecheert, omme alle te zamen, op eene Instructie welke den Equipagiemeester deeze Gouvernements Cornelis Cornelisz gelast werden zal, na luid van de Zeilaas ordres der Ed: Comp:e daartoe te vervaardigen, ten welke einde de voorsz: Zeilaas ordres aan hem zullen worden te rhand gesteld, beneevens ‘t advijs van den Ceilonsen Equipagiemeester Andringa, inde eerste plaatse de Cours naar’t Eiland Ceilon te wenden, ten eijnde hunne inhebbende militairen naar tijds omstandigheiden naar ‘t goed vinden van den Heere Gouverneur en Raad aldaar, al dan niet, t’ontScheepen, waarna deselve kielen, met of zonder de eeven ged: militairen, derzelver rhijze vervolgens van daar naar Batavia zullen moeten vervorderen op zodanigen tijd, en langs alzulke routen, als hun den Heere Gouverneur en Raad van Ceilon zullen werden verzogt te willen doen voorSchrijven.

Met welke Schikkingen en het daar uit voortvloeijend Spoedig afzenden van een zoo aanzienlijk Corps Troupes, het welk ongereekend de Meuronse recruten ten naasten bij in 540 reguliere manschappen zal bestaan, vertrouwd kunnende werden aan het verzoek der Ceilonse Regeering en den dienst der Ed: Comp:e te zullen zijn voldaan, zal men wijders om de Ceilonse regeering in allen opzigte die bereidwillige diensten te præsteeren, welke van deezen rade maar immers afhangen kunnen, bij deeze geleegendheid behalven de Compleete voldoening der petitie van Provisiën bevorens reeds ontfangen, ook nog laaten afgaan, al het geen men op den nu ingekoomenen naderen Eijsch met mogelijkheid in de tot transport der troupen gedestineerde Scheepen zal kunnen afsteeken.

Terwijl raakende het verzoek van opged: Ceilonse regeering, om alle de gelden die de gemachtigdens van den Capitein ter zee Erland Nicolai Abo, alhier in ‘S Comp:s Cassa mogten gebracht hebben, ingevolge hun Ed: versoek bij brief van 12 9:ber des voorleeden jaars voorkoomende naar Ceilon te bezorgen, en ingelijker voegen te handelen met de overige penningen die dezelve gemagtigdens nog onder hunne administratie en berusting zouden moogen hebben, almeede geresolveerd is, daaraan op de best mogelijkste wijze te defereeren, ten welken eijnde aan voorsz: Gemachtigdens zal werden ter handen gesteld, Extract uit gem: Ceilonse Missive, voor zoo verre dies passagie raakt, ten einde te strecken tot derselver informatie en naricht.

Wijders wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat per ‘t in Baaij fals geankerd geweest zijnde Schip Schagen , ten deezen Gouvernemente zijn aangebracht, verscheidene Manufacturen en andere Goederen, tot Monteering voor ‘t Regiment van Wurtemberg , doch dat de Colonel van dat Corps zijn Ed: had verzogt van den ontfangst dier Goederen geexcuseerd te moogen worden, alsoo het grootste gedeelte van de troupes verzonden zijnde, hij zich in de onmogelijkheid bevond de aangebragte goederen te kunnen belasten, en dies bedragen, na volgens de Capitulatie in de Cas der E: Comp:e te tellen, over welk verzoek van den Heere von Hughel gedelibereerd zijnde, zoo is, als best met de billijkheid overeenkomende beslooten, alle de voor ‘t Regiment van Wurtemberg per het Schip Schagen aangebragte MonteeringStukken in het Schip Zeeland afte laaden, en per Factuur Batavia aan te reekenen, zullende dienvolgens daarvan aan de Hooge Indiasche Regeering eerbiedig kennis worden gegeeven, en onder toezending van een Copia of Extract patriasche Factuur worden verzocht, de gemelde Goederen, navolgens de Capitulatie aan den Heere Colonel von Hughel te willen laaten uitleeveren.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 302-350.

Dingsdag, den {17910913} 13 Sept: 1791:

‘S voormiddags alle præsent, dempto den Heere Gordon.

Naar gewoonte met het resumeeren der Resolutiën van den 7. 8. en 11 deezer, een aanvang der Besoignes gemaakt zijnde, wierd vervolgens door de Heeren Le Sueur, en de Wet overgelegd de Copij Vendu rolle van de verkoping welke op den 1 en 2 deezer voor ‘s Maatschappij’s reekening op ‘S E Comp:s Stal heeft plaats gehad, alwaar behalven den gantschen omslag tot dat gebouw behoord hebbende, ook door hun Ed: ingevolge ‘S raads qualificatie van den 8 Julij een bepaald aantal uitgeschootene Lijfeigenen zijn te gelde gemaakt, en na dien uit ‘t rendement aan voorsz: Vendu-Rolle geannexeerd, is koomen te blijken, dat niet alleen de voorsz: tot de Stal zelve begreepen geweest zijnde effecten eene aansienlijke Somma van 6949 3/8 rd:s hebben afgeworpen gehad; maar dat ook de Slaven, hoe zeer het grootst gedeelte derzelver had bestaan, in oude Ziekelijke en gebrekkige creatuuren of Ketting boeven, die men kort voor de verKoping eerst uit de ijzers had laaten slaan, hebben moogen rendeeren een montant van 8716 1/4 gelijke rd:s invoegen het geheel provenue van het een met het ander gereekend komt te bestaan in een bedragen van Rd:s 15665:5:, nadat men de opged: Leeden voor deeze gelukkige volbrenging hunner Commissie den verEijschten dank beleefdelijk had betuijgd, beslooten gem: vendu rolle, even zoo als zulx met alle de anderen is geschied aan de Heeren Majores over te zenden, mitsgaders dies rendement even en in zelver voegen bij de Negotie boeken deeses Gouvernements te laaten inneemen als geschied is, met de aan ‘t Nieuw Land , de Ganzekraal , en ‘t Vissershok te gelde gemaakte Effecten.

Terwijl op een almeede ingediende Lijst van ‘t volk dat op gem: Stal is bescheiden geweest, waarbij voorn: Heeren geCommitteerdens naast een ijders naam distinct hebben laaten aanteekenen, de onderscheidene versoeken welke een ijgelijk dier lieden, bij dees hun gedwongen afscheid hebben koomen te doen, bij overweeging, dat aan d’eene kant het accordeeren van ‘t Burgerregt aan een zoo groot aantal dier menschen, als mits d’expiratie van hun verbonden tijd daar om koomen te Solliciteeren in eens, bij de Hooge Gebiederen in’t oog zoude loopen en misnoegen verwekken, daar het aan d’andere zijde, weeder ten uitersten hard zou weezen op der Suppl:ten beeden in’t geheel geen reguard te Slaan, en hun ten eenemaal met een formeel refus afte zetten, nu zij de maatschappij in dees Colonie wel gedient hebbende hunne demissie niet vragen, maar teegen wil en dank uit hunne resp: diensten werden gecongedieert, al verder is goedgedacht, van alle deese verzoekers alleen aan den geweesene opzichter Carel Prijser, en den eersten koetsier Riks Hartwigh, op hunne daartoe in Scriptis gedaane Sollicitatiën, het verzogte Burgerregt t’accordeeren, terwijl d’overige, die, in de termen vallende van zulks te kunnen doen, meede vragen of om derselver vrijdom of om onder afgeschreeven gagie te moogen werden gesteld, alle te zaamen provisioneel van hunne gagie zullen worden afgeschreeven, ter tijd toe, dat alhier zullen zijn aangekoomen, de dagelijks uit het vaderland te gemoet gezien werdende Hoog Edele Heeren Commissarissen generaal, aan wien het de meerm: verzoekers als dan zal vrijstaan zig t’ addressen, en van wien dan ook afhangen zal, daar omtrent derwijze te beschikken, als Hoogst deselve zullen vermeenen te behooren, zullen dier Lieden, welken hun Engagement niet hebben ten einde gebracht, den Soldijboekhouder werden gelast, te zorgen, dat dezelve bij convenabele Scheeps occasiën met den Eersten naar Indiën werden voort gezonden.

Hier na door de zeekundige, die gesteld zijn geweest, om de gebreeken t’examineeren welke zig zoo aan de groote Steng als langsalings van het voor eenige dagen alhier, g’arriveerd Pacquet de Zeemeeuw koomen te bevinden gedient zijnde van ‘t volgende Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Wel Edele Achtb: Heer!’

‘De ondergeteekendens Capiteins ter zee Jan Arnold Voltelen, en Witse de Boer, door UWEdele Achtb: expresselijk gecommitteerd zijnde, omme geadsisteerd met den Baas der Scheeps timmerlieden alhier, Meijndert van Eyk, ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz, en in bijweezen van den Gezachhebber van de alhier gearriveerde Pacquet boot de Zeemeeuw , Pieter Feteris, te Examineeren de gebreeken welke zig koomen te bevinden zoo aan de groote Steng, als aan de Langsalings van dien Bodem,’

‘Zoo verklaaren de geteekendens in opvolging dier ordres zulks verrigt te hebben, en bevonden de Groot en Voor Langzaalings van de masten dwars af te zijn, en aan de Groote Steng op een derde van booven, Een dwars breuk en overigens langs gescheurd, Zullende overzulks opgem: Pacquet boot de Zeemeeuw noodzakelijk van Een nieuwe Groote Steng, en d:o Langsalings van de masten, moeten dienen te werden voorsien,’

‘Gedenkende hier meede aan de Geerde ordres van UWelEdele Achtb: te hebben voldaan, laaten de Geteekendens deesen dienen voor Eerbiedig Rapport.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 12 September 1791.’

’/:was Getekend:/’

‘Ten mijn overstaan C: Cornelisz, Mij Præsent, P: Feteris, Als Gecommitt:s J:A: Voltelen W: de Boer M: v: Eijk’

Heeft men op ‘t zelve gereSolveerd de daar bij voorgeSlagene verstrekking van een andere Steng, en nieuwe Langsalings voor de masten ten eersten aan den Equipagiemeester te demandeeren, zullende de daar toe vereijscht werdende rondhouten, als bij den voorraad van dit Gouvernement niet aan handen zijnde moeten werden geligt, uit een der ter rheede leggende Scheepen, ingevalle zig zodanige rondhouten koomen te bevinden; onder derselver carguazoen goederen, ofte anders hoe eer zoo liever van particuliere ingekogt, ten einde de reparatiën aan dat kieltje met allen mogelijken Spoed volbragt zijnde, het zelve zijne verdere reijse naar ‘t vaderland ten eersten zoude kunnen voortsetten.

En zal in Cas van ligting der voorsz: mashouten, uit de Bataviasche voorraad der aanweesende uitkoomende boodems, bij de verschuldigde kennisgeeving, welke daar van aan de Illustre vergadering van 17:e even als aan de Hooge Indiasche Regeering zal werden gedaan, aan opged: gebiederen teffens respectueuselijk werden onder ‘t oog gebragt, de dringende verleegentheid waarin men zig ‘t zeedert eenige tijd herwaards aan de nodige Equipagiegoederen, zoo tot den omslag van dit Gouvernement, als om aan de uit en thuijs gaande Scheepen der Ed: Comp:e de noodwendige verstrekkingen ter reparature van derselver gebreeken te kunnen doen, alhier heeft bevonden, met bijgevoegd instandig versoek dat Haar WelEdele Hoog Achtb: in aanschouw neemende, wat inconvenienten en hindernissen in de Spoedige depeche van zoo veele kostelijke kielen een zodanige ontstentenisse van onontbeerlijke articulen tot derselver afvaardiging te weege brengen moet, en welke importante nadeelen uit een lange aanhouding dier Scheepen voor de Maatschappij teffens moet voortspruiten, van die goedheid gelieven te zijn, tot wegneeming van alle de voorsz: inconvenienten, de jaarlijks van hier aan Hoogst deselve gesuppediteerd werdende Eijschen van Equipagie goederen, voortaan compleetelijk in hun geheel te willen laaten voldoen.

Den Heere Gezachhebber vervolgens aan den Raade hebbende te kennen gegeeven, dat het zijn Ed: als zeer noodsaakelijk was voorgekoomen, dat ‘er ijmand van weegens deeze regeering benoemd en gequalificeerd wierd, om toezigt te houden op ‘t beladen der wagens die nu, ingevolge de aanneemings Conditiën door den burger Brandmeester Arend van Wielligh worden gefourneerd, om ‘S Comp:s weegen goederen of Provisiën enz: zoo naar de baaijfals als naar elders heen over te voeren, ten einde te kunnen zorgen, dat de Ed: Comp: in de zamenstelling der vragten met op zigt tot de volumes of het gewigt niet werde te kort gedaan, Is bij overweeging dat de Stand van’t Huis, waar in den boekhouder van ‘S Comp:s Slagthuis Carel David Wentzel, zyn intrek heeft, als geleege zijnde nabij de principaalste passagie naar buiten, en in de proximiteit van de Patrouille wagt, waar voorbij alle wagens noodwendig heen moeten, best gesitueerd is, voor gekoomen, om de voorsz: voor de Comp:e belaadene waagens, zonder verlet aldaar te kunnen examineeren, ende bedining door gedagte Wentzel bekleed werdende, hem daar bij ook de nodige tijd en geleegentheid laat; dienvolgens goedgedagt, denselven Boekhouder Wentzel, daar toe te Committeeren en te qualificeeren, gelijk zulks bij deesen geschied; wiens volgende aan den hier boven genoemden Entrepreneur van Wielingh, van dit arrangement de nodige kennisse zal werden gegeeven ter zijner naricht.

Vervolgens zijnde geleesen eene missive door den Landdrost van Graaf reinet Maurits Herman Otto Woeke, neevens het geCombineerd Collegie van Heem- en Krijgsraaden aan deeze Regeering gerigt, ten geleide en ter appuij van zeeker verzoekSchrift door eenige opgeseetenen dier Colonie om aan deesen Raade gepræsenteerd te werden, overgelegd, luijdende als volgt.

‘Cabo de Goede Hoop.’

Aan den WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den E: Achtb: politicquen Raade.

‘Wel Edele Achtb: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Neevens gaande hebben d’ondergeteek: d’ Eer aan UWel Achtb:s te Suppediteeren een request ter hunner vergadering van den 12: der afgeweeken maand Julij gepræsenteerd; met aller ootmoedigst verzoek aangezien ‘t g’allegueerde in’t zelve Request de oprechte, en naakte waarheid is, op den toestand deeser Ingeseetenen een gunstig oog teSlaan, en aan deselve eene vaderlijke voorschrijven aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores te willen verleenen; op dat deselve Ingeseetenen in de haast ondragelijke Lasten tog eenigsints moogen werden gesoulageerd.’

‘D’ondergeteekendens zig overigens volkoomen op UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s wel bekende vaderlijke zorge verlaatende, hebben d’eer na UWe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s Jehovas Dierbaarste zeegeningen toegewenscht te hebben met aller onderdanigst respect te verblijven.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtb: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

’/:Lager:/’

‘Uwer Wel Edele Achtb: en Ed: Achtb: zeer ootm: Getrouwe, en Gehoorz: Dienaren’

’/:was Getekend:/, M:H:O: Woeke A:P: Burger, J: Jacobs, H:P: v:d: Bergh, J: Joubert, D:S: vander Merve J: Raude, J: Booijsen, A:P: van Jaarsveld, Jan du Plaïsier J:G: Tregard Carel van der Merwe, Nicolaas Smit H: van der Merwe, Cornelis Botman, C: J: Tregard, B: Lindeliwee,’

’/: Ter zijde Stond:/ Graaf Reinet den 12 Julij 1791.’

Aan den WelEdelen Gestr: Heer, Den WelEdele Gestr: Heer, Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a, benevens den WelEdele Achtbaren Raad aldaar.’

‘Voorstellinge om UWelEdele Achtb:s en Ed: Achtb:s de van tijd tot tijd, en tans top punts gereesene beklaaglijke toestand, der Inwoonderen onser Colonie en aanhoudende drangreedenen dezelven, in’t kort met voorstellingen der Gronden bekent te maaken, dient Uwel Edele Gestr: en Ed: Achtb:s eerstelijk te weeten, hoe wij tans vreesen, door dien bij veelen onzer Colonisten als voor hun zijn gereesen, en na dato door diverse eertijds gedaan om veld en plaatsen alhier te verlaaten, met oogmerk dat ze met vlugten en doolen in de geheele wereld niet Schandelijker kan hebben of onveijlbaarder als hier kan zijn, waar door eertijds de verdere inbreuken der roovers zijn gevolgd, en tot heeden Continueerlijk blijven, of ten zij dat men als waare patronen de lighaam des volks præsenteeren, en dierhalven haare bezwaringen tot eenige verligting met uitvoer te weege brengen, zoo komen de onderget:e in ootmoet tot den Vaderlijken voorzorge des Lands toe getreeden, om na onse vermoogen den oorsprongelijken belang des volks voor te stellen, en inderselver bezwaaringen verligting te verzoeken, met voorStellinge’

‘1:e Dat de rust en vreede een aller Edelste zaak is, wanneer de inwoonderen des lands met een Stille gehoorsaamheid onder de bescherminge hunner overheijd deselve moogen genieten, ‘t welk tot heeden zoo het Scheijnd niet kan geschieden.’

‘2:o Dierhalven men alleenlijk versoeke met Stilstaan en kwijt Scheldinge der gemaakte recognitie penningen onzer leen plaatsen, de Supplianten te gemoet zien, terwijl de meerderdeel onzer inwoonderen door den onrust reeds zoo verre ten agteren zijn geraakt, dat ze met geheelen vermoogen, de E: Comp:e niet meer kunnen voldoen, egter den geduurende Lasten en Kosten der noodsakelijk te doenen teegenstand op p’ne al van Straffe onvermijdelijk moeten obediëeren, om ‘t aller kortste gaan werd meede versogt, dat de algemeenen geleedene Schade zeedert het aanregten onser Colonie, ‘t welk kort tijds en maar ten deele zijnde, mogen werden aangezien die door Rapport van den WelEdele Heer Landdrost zeekerlijk reeds zal bekent zijn’

‘3:e UWel Edele Gestr: en Ed: Achtb:e gelieve, als dan teegens een ander op te weegen, den geLeeden Schaade, zwaare onkosten verzeld met geduurende tijd versuim en onvijlbaare burgelijke Stant, of het wel met de verloopen bezwaring onzer Recognitie zal Kunnen accordeeren.’

‘4:e Van den onveijlbaarheid alhier, Schoon ‘er duijzend voorbeelden van zijn, om in het korte blijven, zal men alleenlijk het laatst in den afgeweekene maand Maart op den Sneeuwberg gebeurd te melden, of ‘er wel onveijlbaarder Stant kan weezen, als wanneer dat men niet alleen geheele bezitting dagelijks moeten te prooij Stellen, maar boven dien in onsen Huijsen bij helderen ligten dag, met vrouw kinderen en volk niet meer veilig ben, blijkens dat de Huisvrouw van Willem Jacobus van der Merwe, neegentig treeden van haar huijsdeur jammerlijk vermoord zijn geworden, en de Man zwaar gekwest daar vier man teegensstant deed, ‘t huis van binnen en buiten veel pijlen in geschooten, als meede ook Pieter Zwanepoel op ligtendag, Zes menschen vermoord, en een desselfs Huis geplundert, en Pieter Overholster insgelijks van zijn volk vermoord een Paard en wat Schaapen weg genoomen, Gerrit Jacobus Koekemoer, Huis en hof verbrand; Twee-en-twintig Paarden vermoord, en twee man gekwest.’

‘5:e Dat onder den moord en roofsugtige Natie der bossiesmans, tans veele geweers zijn, die zij van de onsen hebben overmeestert, en, ook weet te gebruiken, agte men meede reets door den rapport zeer wel bekent te zijn, alles te melden zouden overtollig te veel worden.’

‘6:e Daarom Eijndige en zullen overgaan tot den voorstellingen van daaromtrent onzer begreepen dat UWelEdele Achtb: en Edele Achtb:s na wijse oordeel gelieve te overweegen, of men nu dan nog niet bevoegd zijn, in zulke gevalle den geduurende drangreedenen des volks voor te Stellen, en inbezwaring verligting te verzoeken, gelijk de Natuur leerd, dat zulks te doen van oudts bij het volk oorsprongelijk geregtig zij,’

‘7:e Men begrijpe ook wel mogelijk te zijn, dat ‘t volk verbeetering verzoekt, van eenige gewichtige en gegronde bezwaring of de afschaffing derselven in een tijd in welken deese verbeetering of afschaffing niet doenlijk is, in dat geval moet men het volk onderrigten, in deszelfs gebrek van kennis, ten deezen opzigte kan ‘t minste niet verminderen de Erkentenis die men aan desselfs Eijver verschuldigt is, nog de agting welke desselfs represanten behooren te hebben voor deszelfs wettige regten en waardigheid.’

‘8:o Men begrijpe ook meede mogelijk te zijn, dat het volk kan komen te verzoeken, een zaak welke ‘t waarlijk meent zeer gegrond en volstrekt noodsakelijk te zijn, en welke zulk egter niet, en is in dat geval moet men hun deszelfs dwaling aan toonen, en het is desselfs pligt, toe te zien, om in’t toekomende voorzigtiger te zijn en indien een misleijdende en hartnekkige meenigte mogt onderneemen, haare regeering te nootsaaken kennelijk onregtvaardige dingen aan haar toe te Staan, in dat geval begrijp men meede agtervolging eed en pligt verschuldigt te zijn, onse regering aan te leggen, van alle de middelen, welke de wetten haar inhanden hebben gesteld, om eene dus danige ontneeming te Sluijten.’

‘9:e Men begrijp, dat inteegendeel ook alle ongegronde wijgeringe, om de versoeken des volks in te willigen, of om zig naar desselfs wettige en noodzakelijke verzoeken te Schikken, of ten minste voldoende te beantwoorden, het zelve regt geeft, om eerbiediglijk op dezselver versoeken en voldoening op nieuw aan te dringen.’

‘10:e Indien niet teegenstaande, als eerst gemeld onverhoopelijk mogte gebeuren, dat het van hier noordwaards leggende velden, als meermaalen wierd verlaaten, zoude men tans de aller beklaaglijkste gevolgen te wagten hebben, want men zoude als te vooren geen bekwaame middel kunnen vinden, om voor te ligten waar op het volk eenige verligting verwagtende zoude weeder te rug keeren, vermits zulks te doen bij hun wat ouds geworden zijnde.’

‘11:e En ten laatsten het volk te laaten vlugten en doolen als Schaapen die geenen Herder heeft, haar zelfs als meer anderen in bezittinge te benadelen, is Strijdig teegens het Lands hooge gebied, en zoude onverandwoordelijk zijn voor de jammerlijke gevolgen die daar uit mogte voortvloeijen.’

‘12:e Wij die op het gezigt des volks zugten, dat ‘t zelve de Slagtoffer der rampen is en blijft, begrijpende eijndelijk meede zeer wel dat het gering getal van teekenaaren van een welgegrond waarheid in dringende noodzaakelijkheid als deeze voldoende is, in alle gevallen waar in het niet aan komt op een gantsche verandering der consitutie, of het maaken van een verandering van groote aanbelang in eenen Stad of in den Staat, want de reeden en billijkheid hebben haare waarde en haar gewigt van zig zelve, zij worden niet met de El afmeeten, nog in de weeg Schaale gewooge een beweegreeden die duijsend lieden zoude aansetten, om een onbillijke onnutte zaak te versoeken, is niet in vergelijking van de beweegreedenen die thien Menschen zoude aanzetten, om een billijke noodzaakelijk ding te versoeken.’

‘13:e Indïen dan de onderwerpen die in het adres worden versogt en voorgedragen, in dit geval eener dringende noodzaakelijk voor handen Stelt, zal men het zelve met dankbaarheid ontfangen en zig haasten, om aan den Zugtende Supplianten troost te laten weedervaaren,’

‘Waarop de ondergeteekendens met Hoog achting van UWelEdelen Gestr: en Ed: Achtb:s gunste en verwagting verblijve.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Gestr: Heer, en WelEdele Achtb:Heeren, /:Lager:/ UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: onderdanige en verpligte Dienaaren, /:Was Getekend:/ A: van Jaarsveld, A:P: Burger, J: Joubert, D: S: vander Merwe, H: P: van den Bergh, Carel van der Merwe, J: Jacobs, Jan Booijsen; J:G: Tregard, Nicolaas Smit, H: van der Westhuijsen J: Naudè, C: Botma, C: R: Opperman D: de Villiers, A: de Klerck, Barend Lindekwee,’

Heeft men uit aanmerking dat der Suppl:ten begeerten in ‘t algemeen uitkomt op ‘t vrijschelden van Recognitie penninge welke, en zij zelven, en ook anderen met hun aan de EComp:e zijn ten agteren geraakt; zonder dat men intusschen voldoende g’informeerd is, of de positive bij hun voorn: verzoek voorkoomende, werkelijk gegrond zijn, best gedagt, de dispositie daar op al meede uit te Stellen, tot dat alhier zullen weezen verscheenen de hier vooren gem: Heeren Commissarissen, zullende, om als dan met grond over der Suppl:t bezwaaren te kunnen oordeelen, inmiddels zo als zulx bereids bij besluit van den 7 deezer is gearresteerd, van voorsz: Landdrost, Heem- en Krijgsraaden werden gevordert eene gedetailleerde opgaave, van den waaren Staat der zaaken in hunne Colonie met betrekking tot de roverijen der zogenaamde bosjesmans Hottentotten, en der middelen, welke met hoope van Succes bij der hand zoude kunnen werden genoomen om gem: wilde in hunne woede derwijze teegen te gaan, dat onse Ingeseetenen van derzelver quellingen eenemaal geheellijk zouden kunnen werden bevrijd, en gebragt in’t vredig en gerust genot hunner have en goederen, terwijl om de Suppl:ten voor het teegenwoordige zoo veel mogelijk te tranquillisseeren, en voor d’aanrandingen dier Rovers in zeekerheid te Stellen, aan gem: Landdrost, Heem- en - Krijgsraaden, teffens aangeschreeven worden zal, om wanneer ‘er maar de minste bedenking bij hun zal koomen te resideeren teegens de voorgestelde zaamentrekking der opgeseetenen van hun district in de aanstaande maand November ter drostdije aldaar om ‘er hunne Burgerlijke exercitiën te doen, en de wapenschouwing te passeeren, door welke t’ zaamentrekking de ginder en herwaards verspreijd leggende plaatsen, van teegenweer ontblood zouden kunnen raaken, deselve exercitie als dan van dit jaar geen voortgang te doen neemen, neen maar daar meede liever te Suppercedeeren, tot dat men in’t geval zal zijn geweest, de veiligheid in de Colonie door gepaste middelen te hebben kunnen herstellen,

Gelijk ook op het onderstaande Stuk, het welk bereids in de jaare 1788, aan den Gerepatrieerden Heere Gouverneur door Eenige buitenlieden van Drakenstein ter handen gesteld, dog eeven gelijk een meenigte andere, nimmer ter Tafel geproduceert geworden is, en welk Schriftuur den Secretaris deezes raads M:r Cornelis van Aerssen kort voor desselfs overlijden aan den Heere Gezachhebber heeft laaten inhandigen.

Aan de Hoog Edele Gestrenge Heer Gouverneur van Cabo de Goede Hoop, &c:a &c:a &c:a

‘De ondergeteekende verklaren mits en kragte deeses, voor de opregte waarheid: Dat wij in ons oud Gebruik en regt van weijden zeer, en ten hoogsten benaadeeld worden, door onse buuren, aan de oversijde der Bergrivier woonende; dewelke zig geensints ontsien, om Haar vee, door gezeijde Rivier te doen drijven, ons in onse oude Possessie te Stooren, en aldaar niet alleen dagen, maar ook weeken, dag en nagt te blijven leggen, en onsen wijde gang dusdanig door Haar vee afwijden dat wij eenen onleijdelijken Schaade daar door zijn leijdende, niet alleen in onse wijde, maar nog daar bij, dat derselver vee, onse tuijnen, wijngaarden en gesaaijde Landerijen tot taliter ruineert; waar en teegen wij onderget:es onse beesten geheel niet naare Haare zijde de Rivier ter wijde overzenden.’

‘Daar nu wij onderget:s aan de Pont betaalen moeten, waaraan wij ook geensints onwillig zijn, ons Contingent jaarlijks te betaalen, desweegens is onse Eerbiedigste beede,’

‘Dat wij in onse oude Possessie en regt gemaintineert, moogen worden en dat de bergrivier, zoo als voorheen, mag blijven, en weederom gesteld worden als Eene Schijdinge, gelijke de zelve volgens eene oude Possessie en Gebruik tusschen ons en onse overseijdsche Buuren, geweest is, zonder ‘t welke wij geensints in Staat konnen blijven, om te bestaan, en om deeze nog meer drukkende reeden, dat ‘t doordrijven van ‘t vee, gedaan word, van de Eene plaats tot de andere,’

‘In teeken der Waarheid hebben wij deeze Eijgenhandig geteekend’

’/:onderstond:/’

‘Tot Drakensteijn, den 31 Maij 1788, /:Was Getekend:/ A: Louw Jzoon, S:W: van der Merwe, de weduwe Pieter Le Roux, J:S: du Toit, Ab: And:s le Roux J:P: Theron, Anna Minnaar Weduwe Jan Nieuwhout, de weduwe Jan Minnaar, Pieter Cilje de oude Andries Carolus du Toit, Gilliam du Toit d’ oude Gilliam du Toit, de jonge, A:B: du Toit, Franscois Joubert, J:S: le Roux, Herm:s Bosman d’oude, Carel van der Merwe roelof zoon, J:C: deBeer, JZ: P:J: du Toit, Sijbrand A: de beer, Jan Blignaut junior B:L: du Blesie J:P: de Villiers, P: Retief, P: Poggenpoel, Johan Martin Enslin, Abraham bosman de oude H: zoon, Jozua Caarl Ciellie Johannes Rossouw, C:C: Frick, Johannes Overholster.’

Geresolveerd is, het zelve te Stellen in handen van Landdrost, en Heemraaden van Stellenbosch en Draakenstein, ten fine van onderzoek, omme vervolgens den Raade zoodra mogelijk te dienen van derselver Berigt en Consideratie.

Na al het welk zijnde geleesen het andwoord van den Collonel van Hughel op de Missive van weegens deezen raade aan denselven onder den 31 Augustus Jl: geschreeven, ter reclamering van den Soldaat Tombagh, luïdende als volgt.

A Monsieur le Gouverneur et à Messieurs les Nobles Conseillers de la Regenge du Cap de bonne Espèrance.

‘Monsieur le Gouverneur et Mess:s’

‘J’e n’ai eu l’ honneur de recevoir votre très honorée en date du 31 Aout, que hier, et ne tarde pas un instant à vous, sou mettre, Monsieur le Gouverneur et Messieurs, surSon contenu les reflexions Suivantes.’

‘1:e Toutes les fois que jai remis entre les mains dela justice un Soldat du Regiment, je l’aifait moyennant un actede non præjudicando,ou bien par une Rèsolution de la Noble regence, à la quelle j’ai obéi en ij joignant toutes fois une protestation, puis que jeSuis Fermement persuadè que la Capitulation n’impire jamais au Regiment de remettre qui que ce Soit entre les mains de la justice civile Cette matiere est prèsentement pendante aupres du Tribunal des Hauts contractants de la Capitulation.’

‘2:o Lexas dont il S’agit maintenant est de nature purement militaire, il S’agit d’une Sentinelle dont les devoir egixe de rètablir l’ ordre danc ses environs; que voyant le tumulte augmenter devant son poste, et mème une bourgeois fondre le Sable à la main Sur ceux qui sij trouvoient, pret tâ main forte pour arracherce Sabre, et qui ne peut nulement être responsable d’un malheureuse accident arrivè Sans sa volontè et à pure defense de son Corps, Mais Supposè que ce failionaire Soit coupable, il n’ij aurait que le Conseil de Guerre de Regiment qui pourroit être Son juge competend’

‘3:o Comme cette reclamation n’ arrive que trois semaines après l’evenement, la justice militaire exigea defaire interroger le Soldat prèvenu d’avoir commis des desordres nocturnes et de l’inpunir auCitôt que Monsieur le Gouverneur avoit accordér Sa Sortie de la citadelle pour être remit au Regiment.’

‘Voilà, Monsieur le Gouverneur et Messieurs, les raisons graves qui me fondent à considèrer la rèclamation de M. le fiscal comme inadussibile, et pour les quelles, Monsieur le Gouverneur et Messieurs, je vous Supplient de ne pas perniter dans vos intentions, votre justice me garantissant que vous ne voudrès pas pretter les mains à une violation criante de nos droits, fondès Sur un Contract Solemnel.’

’/:onderstond:/’

‘J’ ai l’ honneur d’etre avec respect, Monsieur le Gouverneur et Messieurs /:Lager:/ Votre très humble et très Obeissant Serviteur, /:was Getekend:/ D’ Hugel Colonel; /: Terzijde Stond:/ Cap de bonne Espèrance, cette 11 Septembre 1791.’

Heeft men best gedagt met betrekking tot de questie welke daar bij gezegt word lites pendent te zijn voor de Hooge contractanten die de Capitulatïe hebben aangegaan, Hoogst derselver uitspraak en ordres daar op in te wagten, en in tusschen te berusten in de reedenen door hem Collonel van Hughel bijgebracht, waar om denselven vermeend de voorm: opgeEijschte Zoldaat niet te kunnen nog te moogen afleeveren, waar van zal werden kennis gegeeven aan den pro Interim fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs, om te strekken tot deszelfs informatie.

Terwijl laastelijk na gedaane Lectùre van den onderstaande brief door den Lieùtenant Colonel van het te Ceilon militeerende Zwitzers Regiment de Meùron, aan deezen Raade ingezonden.

Den WelEdele Achtbare Heer, Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezagvoerder, ende WelEdele Heeren Leeden van den Edele Achtb: Raad van Politie in’t Gouvernement van Cabo de Goede hoop.

‘Wel Edele Agtbaare Heer! en Heeren!’

‘De ondergeteek: Luijt:t Colonel van ‘t Zwitserse regiment de Meuron, heeft de Eer, UW Ed: Gestr: en Ed: Achtb:s in allen Eerbied te vetoonen, dat hij voor nu ruim 4 maanden van Ceilon alhier tot herstelling zijner lighaams ongesteldheid aangekoomen zijnde, zig thans wel eenigzints beeter, dog echter buiten staat bevind, om voor ‘t teegenswoordige op de hem gister, door de aankomst van de Ceilonse pacquetboot de Zeemeeuw , bij ‘t publiecq gerugt alleen toegekome tijding van eenige oorlogs toerustingen van gem: Gouvernement teegen de Kandianen zig, hoewel daar toe nog terug geroepen, nog met eenige aanschrijving van den Heer Collonel van gem: in dat Gouvernem:t in Guarnisoen leggende regiment voorzien, bij deeze gelegendheid, gelijk anders zijn hartelijke wensch, en vierige pligtbetragting zoude zijn, weeder tot en bij gem: regiment te vervoegen, om daar bij zodanige Diensten te doen, als ‘t meeste nut en genoegen aan zijne Hooge Superieuren hier den dienst der Ed: Maatschappij zoude kunnen toebrengen, en dus aan die hooge verpligting te voldoen, die zijn Staat, Eer, ijver, en hartelijke wensch van hem vorderen, dog tot welkers behoorlijke volbrenging hij zig voor ‘t teegenwoordige, na ‘t ingenoomen advies, zijner geneesmeesteren, nog geheel door zijne lighaams ongesteldheid buiten staat bevind, dog zig vleid door ‘t gebruik der warme baaden alhier eerlang in beetere toestand te zien, wanneer hij onderget: de aleerste gelegentheid zal omhelsen, om zig van hier tot presteering van zijne dienst verpligtingen weeder na Ceilon en bij ‘t voorn: aldaar militeerende regiment te doen, waar van hij deEer heeft, UWEd: Agtb: bij deese de hartelijke verseekeringen aan te bieden, met needrige beede, dat UwEd: Agtb: gunstige behage mooge van deeze zijne verklaarde toestand en van zijn hartelijk verlangen tot de volkome volbrenging zijner dienst betrekkingen de Hoog Ed: regeering van gem: Cijlons Gouvernem:t bij deese aanstaande Scheeps geleegentheeden kennis te geeven, gelijk hij onderget:e den Heer Col:l Command:t van gem: regim:t daar van ook zelve de behoorlijke onderrigting voorstellen, de Eer hebbende met alle gevoelens van hoogachting te zijn,’

’/:onderstond:/ WelEd: Agtb: Heer, en Heeren, /:Lager:/ UWEd: Agtb: Ond: dienaar /: Was Getekend:/ Le Ch: de Meuron Bullot, Lieut:t Colonel, /:Ter zyde Stond:/ Kaap de Goede Hoop, 12 Sept: 1791.’

Verstaan te Suppediteeren aan den Ceilonse regeering, omme ten blijke te konnen Strekken, van den ijver waar meede gem: Heere de Meuron voor ‘S Meesters dienst is bezield, en hoe zeer hij regretteerd, dat zijne aanhoudende ongesteldheid hem belet daar van in de teegenswoordige omstandigheeden van Zaaken, dadelijke preuves te moogen aan den dag leggen.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorschreeven.

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 351-364.

Donderdag, den {17910915} 15 Sept: 1791.

‘S voormiddags alle present.

Met d’ op gisteren van Batavia alhier gearriveerde Pacquetboot de Lugtbol aangebragt zijnde, twee brieven door de Heeren der Hooge Indiasche regeering, Sub datis 5, en 15 Julij laastleeden aan dit Gouvernement geschreeven, Wierd den Rade heeden Expresselijk door den Heere Gezachhebber geconvoceerd, om de voorsz: ontfangene depeches t’ openen en van dezelve lecture te neemen, En vermits hiertoe geprocedeert uit den inhoude van laatstgem: Missive is koomen te blijken, dat Haar welEdele Groot Achtb: onderregt van d’ ontstaane differenten tusschen ‘S Comp:s ministers te Ceilon en ‘t Hof van Candia , de Regeeringe alhier wel gelieven te gelasten om wanneer ‘t Gouvernement van ‘t gem: Eiland, om eenige adsistentie van militairen versoek mogt koomen te doen, het zelve dat Secours bij eerste Scheepsgeleegentheid toe te Schikken, dog dat Haar Hoog Edelens dat Secours teffens Stellen op Slegtseen à tweeCompagnien van ‘t Regiment van Wurtemberg zonder ‘erbij te bepalen of tot dies overvoering zal moeten werden verbeid, de komst van eenig Schip of Scheepen voor ‘t meerm: Eijland gedestineerd, dan of men d’ occagie van ‘t aanweezende aan dees of geene naar de Hoofdplaatse bestemde Bodems daar toe zoude moogen capteeren; Zoo geliefde den Heere Gezachhebber voormeld, aan d’ overige Leeden des Raads in aandagtige overweeging te geeven, of en in hoe verre uit hoofde van dit zeer geacht aanschrijvens eenige alteratie en verandering in de onder den 10:e deezer, beraamde maatregulen zoude konnen en behooren te werden gemaakt!

Waarover rijpelijk gebesoigneerd en in aanmerking zijnde genomen,

Dat zoo uit de brief door de Ceilonse Regeering Sub dato 8 Julij deeses jaars met de Pacquetboot de Zeemeeuw aan dit Gouvernement geschreeven, als uit de Copia Missives door dezelve onder den 18 en 30: Junij daar bevorens aan op ged: Heeren der Hoge Indiasche regeering gerigt, en ter informatie deezes Raads als Bijlagen bij eerstgem: letteren gevoegd, ten duijdelijksten is komen te blijken, dat de criticque omstandigheeden, waarin men te Ceilon voorm: verseerde, toen daar van het verslag aan de hooge Regeering is gedaan geworden, waar van Haar WelEdele Groot Agtb:s mentie maken, en’t welk deselve heeft genoopt gehad de bovengerepte ordre na herwaards t’ expedieeren, wel verre van zig t’ zeedert ten goede geschikt te hebben, in teegendeel naderhand merkelijk enbarassanter en dringender zijn geworden, in zoo verre dat dezelve Ceilonse Regeering heeft gemeend ten Sterksten te moeten urgeeren, op een Spoedig ontzet directe van hier, en dat tot transport van het zelve bij ontstentenisse van Scheepen voor Ceilon bestemd, de voor Batavia uitkoomende Bodems mogte werden g’emploijeerd.

Dat ook alleen het duijdelijk bezef van dees dringende verleegendheid waarin zig de Regeering van Ceilon quam te bevinden, en de volkoomen overtuijging, dat, wilde men dezelve daaruit redden, en in tijds het gevaar het welk een van ‘S Comp:s importantste Etablissementen dreigde afkeeren, om zoo doende ‘S Maatschappij’s onvermijdelijke ruine voor te koomen, het gevraagde Secours als dan zonder ‘t minste tijdverzuim van hier diende te werden afgezonden, deezen Raade heeft doen overgaan om het ged: Secours in zijn geheel t’ accordeeren, en tot dies transport, aangezien geene andere Scheepen naar ‘t gem: Gouvernement bestemd, als ‘t Meeuwtje , alhier aanweezig waaren, ofte in lange te gemoet konden werden gezien, d’uijtkoomende Bodems, den Erfprins , Zeeland , en de Maria Cornelia te projecteeren. en, dat die zelfde overtuijging en omstandigheeden als nog plaatse hebbende, het gevolglijk minder te verandwoorden zoude weezen, ingevalle men in deezen door een al te naauwe opvatting van den meeniing der Hoge Indiasche regeering een zoo gewigtige bezitting, als voor de Maatschappij is het dikwijls gem: Eijland Ceilon , wilde ontstooken laaten, en van Sufficiente en van tijdige Secourssen, dan dat men tot behoud van het zelve eenige weinige voor Batavia gedestineerde Manschappen, meer, als Hun Hoog Edelens Intentie mogt zijn geweest, naar derwaards quam te zenden, en daar toe t’emploijeeren, Scheepen, die Haar WelEdele Groot Achtb: in derselver meening tot een zodanig transport niet mogten hebben bestemd gehad, alsoo het dog onbetwisbaar zeeker is, dat het nadeel het welk hier meede, door het derangeeren van elders geformeerde projecten kan worden te weege gebragt, in verre niet evennaaren, ofte in comparatie koomen zal, bij de Schaden en verliesen, welke een ongelukkig gevoerden oorlog, waaraan men de Ceilonse regeering ontwijffelbaar door ‘t te rug houden van een gedeelte van de door haar gevraagde hulp troupen of eene ontijdige toezending derselve exponeeren zoude, noodwendig ten gevolge hebben moet, in een Land waar in ‘S Comp:s Welvaart alleen bij den vreede kan bloeijen, en in een tijdstip dat de Suites van een zodanige ongelukkige oorlog, /:Gesteld eens, dat het verlies van’t Gantsche, zoo gewigtige Eijland ‘er niet meede was gemelleert:/ genoegsaam zoude weesen om’S Maatschappije totale ruine te bewerken, te minder daardoor dees Schikking om de voorsz: Scheepen tot transport van dat ontzet te gebruiken, de vervordering van der zelver rhijze naar Batavia niet geheellijk komt te vervallen, neen maar daar in Slegts eene onvermijdelijke vertraging van eenige weinige weeken, werd te weege Gebragt, en het meerder getal van Troupes, dat men zig heeft voorgesteld op dezelve te doen embarqueeren, als haar Hoog Edelens ordres dicteeren, d’omstandigheeden zulx niet requireerende te Ceilon niet van dezelve behoefde te werden geligt, maar met die Kielen de rhijze van daar verder naar dikwijls gem: hoofdplaatse kan voortzetten.

Is dan ook om alle de voorsz: reedenen, en in de hoope dat hier meede niet zal zijn gehandelt teegens d’intentie van opged: Heeren der Hooge regeering van Indiën, of van de Hoog Gebiedende Heeren majores in’t Patria, ter bevordering van ‘S Maatschappijs weezentlijke Intrest, best gedagt bij voorsz:e eens genoomene mesures te blijven persisteeren.

Dan daar men te Batavia een zodanig gebrek aan Zeevaarende komt te hebben, dat ‘er met reeden moet werden gedugt, of de hooge Regeering, bij onstentenis van een Spoedig ontzet van hier, zig wel in Staat bevinden zal, de Scheepen, welke zullen werden aangelegt om met ‘t laast van dit, en ‘t begin van’t aanstaande Jaar naar Neederland te retourneeren, te kunnen doen bemannen, en het intusschen van’ uitterst aanbelang is, dat de maatschappij in hare teegenswoordige omstandigheeden van zodanige retouren als met gem: Bodems Staan, overgebragt te werden, niet werde gefrusteerd, zoo heeft men teffens beslooten, het Ceilons Gouvernement dit een en ander onder ‘t oog te brengen, en derselve daarbij op ‘t nadrukkelijkst t’ exkorteeren en te verzoeken, om wanneer bij verschijning der bovengenoemde naar Batavia, bestemde Scheepen aan ‘t evenged: Eiland de zaken aldaar een gelukkige keer mogten genoomen hebben, en den vreede hersteld zijn, als dan dezelve Bodems directe, en zonder het minste retardement, met d’ aan boord zijnde Troupes naar eevengeciteerde Hoofdplaatse te willen doen rhijsvorderen, en zoo ook in ‘t teegen over gestelde geval, wanneer van’t Secours, waarvan zij brengers zullen zijn, gebruik gemaakt zal moeten werden, met dies debarquement, en d’ ontlossing der daarbij gehoorende regiments Effecten allen mogelijken Spoed te betragten, om ‘t vertrek dier Scheepen, zoo doende zoo veel mogelijk t’ accellereeren, Zonder een enkelde, zig op gem: kielen bevindende Zeevarende vandeselve af te ligten en aan te houden, onder ernstige betuijging dat wanneer onverhoopt contrair dit verzoek mogte gehandelt werden, en de Hooge regeering zig hier door in haare billijke hoope en verwagting teleur en buiten Staat gesteld bevinden mogt, de geprojecteerde retourbodems naar ‘t Vaderland te kunnen depecheeren, deeze regeering de gevolgen, welke als dan daar uit zouden kunnen komen te resulteeren, geheellijk zal laaten, voor reekening en ter verantwoording van’t Ceijlons Gouvernement.

Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten Daage en Jaare voorsz:

[Signed:] J:I: Rhenius

[Signed:] R:J: Gordon

[Signed:] J:J: Le Sueur

[Signed:] O:G: de Wet

[Signed:] W:F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:

C. 196, pp. 365 en C. 197, p. 1.

Vrijdag, den {17910916} 16 Sept:r 1791.

‘S voormiddags alle præsent behalven den Heere Gordon.

Is na dat aanvangelijk waaren geresumeerd de Resolutiën deezes Raads van den 13, en 15:de deezer geleesen, de volgende Memorie door den Collonel von Hughel gepræsenteerd.

‘Memoire à Monsieur le Gouverneur et à Messieurs les Nobles Conseillers de la Règence du Cap de Bonne Esperance.’

‘Le Soussignè Colonel Commandant du règiment de Wurtemberg , pènètrè de la plus vive et respectueuse confiance dans les Sentemens d’humanitè et de Bienfaissance de Mons:r le Gouverneur et de la Noble Règence, à l’ honneur de les Supplier de vouloir bien lui permettre de faire embarquer Sur le vaisseau la Maria Cornelia dix à douze Laigres de vin, pour la consommation et conservation de sa Troupe pendant l’expedition à la quelle elle est destinè à Ceylon.

‘Le Soussignè Se croit d’ autant plus assurè d’ obtenir cette faveur de Monsieur le Gouverneur et de la Noble Règence, que Son but Sera toujours d’employer tous les moyens que pourront contribuer à l’avantage des armes de la Noble Compagnie par tout ou il lui Sera ordonnè de marcher pour Soutenir Ses intèrets.’

’/:onderstond:/ Fait au Cap de Bonne Espèrance ce 16 de Septembre 1791. /:was Get:d:/ De Hùgel.’

En nadien het daarbij voorkomend verzoek, om in’t Schip de Maria Cornelia , welken kiel al meede ter overbrenging van het voor Ceilon bestemd Secours naar dat eijland geprojecteerd is, te moogen doen afladen 10 a 12 Leggers ordinair Caabse wijn, ten eijnde in de ophanden zijnde expeditie aldaar te kunnen dienen ten gebruike der Militairen, welke dat Secours zullen uitmaaken, en ter Conservatie hunner gezondheid, allezints is Strekkende ter bevordering van ‘S Meesters dienst en Intrest, heeft men zeer gereedelijk willen treeden, in het zelve aan den Heere von Hugel t’ accordeeren, voor zoo verre daar toe in gem: Bodem de nodige ruimte zal overblijven, na dat dezelve ingenoomen hebben zal de goederen en Provisiën, welke in voldoening der Successive ontfangene Eijsschen voor ‘t voorsz: Ceilonse Gouvernement daar meede moeten werden versonden, en mits door hem Heer von Hugel alvorens in’S Compagnies Cassa alhier werde betaald de gestipuleerde vragt van Twintig Guldens voor ijder legger, welke ingevolge d’ordres der Heeren Meesters aan de Ed: Comp:e moet werden goedgedaan.

Vervolgens door den Heere Gezachhebber overgelegd zijnde, het onderstaande Berigt, door Commissarissen uit den Raade van Justitie aan deeze regeering gesuppediteerd, ingevolge het aan hun gedemandeerde bij Besluit van den 7:e deezer, raakende de Conditiën op welke men gaarne het Contract van uitsluijtend voorregt om voor particulieren te moogen Slagten, met de Burger Brandmeester Johan Michiel Elser, en Arend van Wielingh, mitsgaders de burgers Jan Jurgen Stadeler, en Jan Jacobs Meijer benevens zodanige anderen als zig daar toe g’inclineerd hebben getoond gehad, zoude gewenscht hebben tot Stand gebragt te zien.

Aan den wel Edele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deeses Gouvernements, benevens den Ed: Achtbaren Raad van politie

‘Wel Edele Achtbare Heer, en Edele Achtbare Heeren!’

‘Om te beandwoorden aan’t besluit bij UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s op den 31 Aug:s laastleeden, en 7 deezer, genoomen, waar bij Commissarissen uit den Raad van Justitie worden gequalificeerd, de Comp:s gecontracteerde Slagters uit te nodigen, om in het door Commissarissen ontworpen Contract van uitsluitend voorregt, om voor d’ Ingeseetenen te moogen Slagten te participeeren: doch dat deselve op de vastgestelde Conditiën en bedingen niet begeerende begreepen te zijn, zij Commissarissen het voorsz: engagementen dan zullen moeten zien, tot stand te brengen met de burgers Elser en Meijer C:S: neevens zodanige andere Slagters als inclineeren mogten, zig in deezen met hun te voegen, derwijze, dat daar bij aan de Suppl:ten wel zal moeten werden gelaten, het zoo hoog opgevijzeld, en bij hun als een der principaalste bedingen van hun accoord met de E Comp:e beschouwd wordend regt, om na maate d’ omstandigheeden, waarin zij zich met betrekking tot hunne affaire zullen bevinden te verseeren, al of niet voor particuliere te moogen Slagten &c:a ten einde Commissarissen daarop zouden dienen van bericht’

‘Zoo neeme Commissarissen de vrijheid, UWel Achtb:e en Ed: Achtb:s te berichten,’

‘Dat Commissarissen andermaal de gezamentlijke Slagters voor hun hebben doen verSchijnen, en in de Eerste plaats aan den vrije lagter Elser C:S: open gelegt, het voorm: besluit vanUWEd: Achtb:e en Ed: Achtb: mitsgaders hem afgevraagd, of hij nu geneegen was dit Contract aan te gaan, waarop denzelven heeft gedeClareerd, zeer gaarne daar toe bereid te zijn, bij aldien de Comp:s gecontracteerde Slagters, meede in dit Contract wilden begreepen zijn, zo danig, dat zij insgelijks aannaamen voor den tijd van vier Jaaren aan d’ Ingezeetenen het vleesch te zullen verdebiteeren, zonder na hun welgevallen te moogen Slagten, dan wel niet, en ingevalle zij daarinne niet wilde treeden, hij Elser C:S: dan in de onmogelijkheid was, dit Contract te kunnen aangaan, en hebben de vrijslagters Jacobus Arnoldus en Fredrick van Reenen betuijgd, zoo gem: Elser C: S: dit Contract aanging, zich dan al meede daar aan te zullen onderwerpen, dan ongeacht alle persuasïëve reedenen die door Commissarissen zijn bij gebracht, zijnde Johannes Gijsbertus van Reenen en Sebastiaan Valentijn van Reenen, daar toe over te haalen, als aan hun het eenigst middel zijnde voorgekoomen, om ‘t oogmerk van UW Edele Achtb: en Ed: Achtb:s te bereijken, Zoo hebben zij niet moogen Slagen, terwijl gem:e gecontracteerde Slagters hebben komen te declareeren, daarinne niet te kunnen treeden, maar zich bepaaldelijk daar aan te zullen houden, omme gelang van tijden en omstandigheeden, met de particulieren, dan wel daarmeede na goedvinden te zullen cesseeren;’

‘Commissarissen vermeenen hier meede te hebben voldaan, aan de intentie van UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s en Laaten deezen dienen voor hun Eerbiedig Rapport en berigt,’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:P: de Neijs, Joh:s Smuts, S: van Echten, G:H: Meijer, H:J: deWet A: Fleck, H:A: Truter, J:F: Kirsten, J:H: Warnecke.’

Is, alzoo daaruit te blijken komt, dat alle tentames door Commissarissen voormeld aangewend, om de hun voorgestelde modificaties te bedingen, ten eenemaale vrugteloos zijn afgeloopen, in zoo verre, dat zonder eene gaave acceptatie van de voorwaarden waarop de voorsz: Liefhebbers d’aanneeming willen doen, alle hoope verdwijnen zoude om eenmaal tot effect gebragt te zien, de deeze rade zoo zeer ter harte gaande vermindering, van den voor de Smalle gemeente zoo drukkende hoogen prijs van ‘t vleesch, nademaal door verdere dilaijen zoude komen te verloopen, den tyd, welke verEischt werd, en nu juist geschikt is, tot d’ inkoopen van het bij hun benodigd vee, waar door dezelve Liefhebbers buiten de mogelijkheid zouden werden gesteld het ged: Contract meer te kunnen aangaan: als nu bij meerderheid van Stemmen beslooten, Commissarissen voormeld te qualificeeren, het bij hun ontworpen Contract, met opged: Elser, C:S:, Zoo als het legd, maar hoe eer zoo liever tot Stand tebrengen, op dat het publiecq niet langer gefrustreerd mooge blijven van de heilzaame uitwerkzelen, welke uit een zodanig arrangement voor het zelve noodwendig moet voortvloeijen. dan om in deesen nog overbodig attent tezijn, op ‘t Intrest van’S Comp:s teegenwoordige gecontracteerde Slagters, in Zoo ver men die kan doen gepaard gaan, met het algemeen welsijn en te zorgen dat derselver vervangers indertijd niet worden d’ onschuldige Slagtoffers van hunne onberaadene Stijfhoofdigheid, Zullen Commissarissen de voorm: gecontracteerde Comp:e Slachters, ten dage, dat het accoord tusschen hun en den Burger brandmeester Michiel Elser C:S: finaal getroffen en getekend werden zal, namens deezer regeering andermael moeten doen appoincteeren om ‘er præsent bij te zijn, en dezelve bij die gelegentheid opnieuw moeten uitnodigen, daarinne deel te neemen, om hun vervolgens, wanneer volstandig weijgeren blijven, het oor aan zoo billijke voorSlagen te leenen, welk voor hunne Persoonen en voor Zoo lange derselver Pagt nog duuren moet van het prævilegie om voor particulieren te mogen Slagten uit te Sluiten, mits hun de Continuatie daar van egter laatende genieten tot Ultimo X:ber deeses jaars, dog die uitsluiting niet van approbatie te maaken of uit te Strekken tot ‘s Comp:s Slagters in der tijd, alsoo het wel expresselijk de wille deezer Regeering is, dat de maatregulen dewelke men thans genooddwongen is bij der hand te moeten neemen, op generhande wijze, in haare Consequentïes eenigen invloed ten nadeele der Ed: Comp:e zullen moogen maaken, op den Pagt van ‘t vleesch zelve, maar aan de als dan aan te koomene nieuwe Slagters, ter voorkoming van dien uitdrukkelijk zal moeten werden voorbehouden het regt, om naar optie in het thans dikwijls gem: Elser CS: aan te gaane Contract van uitsluitend voorregt, om voor de particuliere Ingeseetenen deezer Plaatse te moogen Slagten, geduurende den tijd dat dat accoord als dan nog zal moeten Continueeren, meede deel te moogen neemen, mits zig hier op declareerende onmiddelijk na dat zij in dees hunne affaire zullen weesen getreeden, teegens welk besluit den Heere van Oudtshoorn de volgende aanteekening heeft gedaan.

‘De reedenen en oorsaaken, om welke bij de onderget:e bedenkelijkheeden zijn ontstaan, en deselve heeft doen difficulteeren in het gevoelen van de meerderheid te treeden, met betrekking zodanige tot resolutie, als genomen geworden is, omme ‘S Comp:s gecontracteerde Slagters van de particuliere Slagterij te ontzetten, zoo en bij aldien deselven zig niet wilden laaten begrijpen in’t Contract door Commissarissen uit den raad van Justitie met eenige particulieren Slagters aangegaan, en ter approbatie van deesen Raade overgelegt, omme het versch vleesch voor de Schamele gemeente teegens eene modiquer prijs te leeveren, komen hoofdzaakelijk daaruit voort.’

‘Dat bij de verpagting van ‘t versch vleesch voor den omslag der Ed: Comp:e de vier perceelen aan de Gebroeders van Rheenen bij præferentie gegeeven zijnde, onder voorwaarde dat zij op hun aanbod alles in ‘t werk zouden Stellen ten einde, de prijs van ‘t zelve voor d’ Ingeseetenen alhier dragelijker te maaken; dus de onderget:e vermeend, dat, Schoon bij ‘t contract niet letterlijk is geStipuleerd, en van het voorregt, die derselver predesseceuren zeedert onheugelijke tijden hebben gehad, om naar welgevallen, en zonder eenige verpligting, bepaling of ordonnantie de Particuliere Slagterij bij die van d’ Ed: Comp:e zonder eenige restrictie te moogen uitoefenen, niet eens willende gewaagen, het van zelve Spreekt; dat de regeering haar het regt heeft toegekent, met het accepteeren dier præsentatiën, hunne particuliere Slagterij zelfs boven en voor anderen te moogen exerceeren, alzoo wanneer men hen de faculteit niet had toegekend, voor de Schamele gemeente te moogen Slagten, men ook nimmer van hen de belofte had kunnnen aanneemen, om de prijs van’t vleesch voor die zelfde gemeente te doen dalen:’

‘Dat in de verwagting van onafgebrooken in dat prærogatief te zullen worden gemaintineerd, gem: Van Reenens alles in’t werk gesteld hebbende, om aan die belofte te voldoen, ja ten blijken daarvan bereids geduurende den tijd van thien maanden Vier Pond, insteede van drie Pond vleesch voor een Schelling gegeeven hebbende, in het verder continueeren daarvan verhindert waaren geworden, door de vrij Slagters Elser en Mijer, die /:volgens betuijging van voorsz: Van Reenens aan de onderget:e gedaan, en waar aan deselve vermeind geloof te moeten Slaan, aangezien het niet wel te presumeeren is, dat ged: van Reenens de onderget:e in de qualiteit als lid deezer regeering een zaak van dien aart ter zijner kennisse zouden hebben gebragt, die van de waarheid zoude weezen ontbloot:/ zijne knegts commissie gegeeven hebbende, alwaar het ook, dat de Landlieden hun vee teegens eene mindere prijs wilden afstaan, het zelve voor geen laager dan Twee Rijksdaalders de hamel van hun te ontfangen, gewis met geene andere intentie, dan om door zulks te beletten, dat aan die belofte door hun gecontracteerd Slagters, met de regeering aangegaan, niet bij aanhoudendheid zoude kunnen werden voldaan, dit dan ook het ongelukkig gevolg is geweest, dat na een verlies van Veertig duizend Guldens zij genoodzaakt zijn geworden, de prijs van het vleesch weeder te brengen op den ouden voet.’

‘Dat niet te min van deeze quade handelwijze kennisse gegeeven zijnde, aan den zig van hier geretireerden independent Fiscaal van Lijnden, onder overlegging van eenige verklaaringen, die nog ter Secretarij van Justitie berustende zijn, dit egter geene verbeetering in de Zaak had te weege gebragt.’

‘Dat zij bij gebrek van de nodige voorzieninge hier omtrent, gevolglijk genoodzaakt waaren geworden, het Vee al meede ten duurste in te Koopen, en vreesende dat de afgunst van voorsz: Elser en Meijer zig verder uitStrekken mogte, zig al meede verpligt hadden gevonden, die hooge prijsen daar voor te betalen, en zig provisioneel te voorsien van een grooter quantiteit van vee, als wel in de Eerste instantie benodigt hadden, om voor te koomen, wanneer men hun Van Reenens; met een nog hooger prijs te geeven, verder afbreuk wilden doen, van niet in verleegendheid te geraaken, en daar door in de onmogelijkheid te worden gesteld, van de Ed: Comp:e van vleesch te voorsien.’

‘Dat den onderget:e dierhalven vermeent, dat uit het hier voorn geallegueerde ten duijdelijksten consteert, dat de regeering aan de geContracteerde Compagnies Slagters de Particuliere Slagterij onbepaald heeft toegekend: Dat daar en teegen door voorsz: van Rheenens alles in’t werk gesteld is, om de Prijs van’t vleesch te doen daalen; En dat, daar gem: Elser, en Meijer kunnen worden geconsidereert de oorsaake te zijn geweest, waarom dit vleesch op geen lager prijs voor d’ingezeetenen alhier heeft kunnen werden gebragt, het gevolgelijk eene hardigheid zoude zijn, dat men deeze lieden, met Seclusie van s’Comp:s geContracteerde Slagters, de vrije Slagterij wilden doen exerceeren, het geene ook niet anders ten gevolge kan, en zal hebben, dan, dat de Comp:s Slagters hier door importante Schade Verder koomende te lijden, dit bij de eerstkoomende verpagting een merkelijk nadeel aan de Ed: Compe zal toebrengen: Dus hoe prijsenswaardig anders het besluit van de meerderheid hier omtrent ook geweest is, om door zulks de ingeseetenen van goed koper Vleesch te voorsien, en die inderselver omstandigheid te gemoet te komen:’

‘Dat hoe zeer zulks al meede Strookt met ‘t belang vand’ onderget:e die dat voedzel voor hem en zijn huisgezin insgelijks niet ontbeeren kan, hij echter overwoogen hebbende, wiens intrest alhier het eerste in aanmerking diende te komen, eed en pligtshalven heeft bevonden te zijn, die der maatschappije ‘t geen, als daar van onvertuijgd, hem dan ook heeft doen besluiten, voor dit maal in’t gevoelen van voorsz: meerderheid niet te treeden.’

’/:onderstond:/’

’/:was Getekend:/ W: F: van Reede van Oudtshoorn.’

‘Ter zijde Stond:/ Overgegeeven den 16 September 1791.’

Uit een ingedient Schriftelijk rapport van de Capiteins Buissine en Kuchler, die gecommitteerd zijn geworden om ten haaren overstaan te doen probeeren, de Succesivelijk uit ‘t vaderland alhier aangebragte en voor ‘t Garnisoen bestemde geweeren, gebleeken zijnde, dat van deselve, in’t geheel bestaan hebbende in 547 Geweeren met kopere banden en ijzere Laadstokken, 14 p:s zijn koomen te Springen, zullen dezelve gesprongen geweeren dierhalven bij de Negotieboeken afgeschreeven, en ingevolge de daar toe zijnde ordre te rug geschikt moeten werden, aan de resp:ve Kaameren die se hadden uitgezonden gehad.

Gelijk ook zoo naar ‘t Vaderland, aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als naar Batavia aan deHeeren der Hooge Indische regeering, zal werden gesuppediteerd het rapport, door den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs met betrekking tot het voorgevallene aanboord van’t particuliere Schip de Drie Gebroeders ingedient.

Aan den WelEdele Achtbare Heer, Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements, beneevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie.

‘WelEdele Achtb: Heer en Edele Achtb: Heeren!’

‘Het heeft aan UWel Edele Achtb:e bij derselver gevenereerd besluit de dato 31 Augustus Jongstleeden, behaagd, in handen van den onderget:e Pro interim Fiscaal te Stellen, een Reglement op de verstrekking der Victualiën, door de Hoog gebiedende Heeren Meesteren beraamd, en van weegen Hoogst dezelve ter Observance meede gegeeven, aan de overheeden van’t particulier Schip de Drie Gebroeders , beneevens een uittreksel uit de Scheepsresolutiën en het dagregister op voorschr: bodem gehouden, waar uit blijkt, dat de Zeevaarende; tot welker transport naar Batavia die bodem word geëmploijeert, niet te vreeden met ‘t geen aan hun ingevolge gem: Reglement is toegedeelt geworden, geduurende de reijze ui’t Vaderland naar herwaards, zich aan den Capitein de Groot diesweegens beklaagd, en gevordert hebben, dat de verstrekkingen zouden vermeerdert worden; met dat gevolg, dat de overheeden van ‘t Schip de Drie Gebroeders genecessiteerd zijn geweest om aan dezelve zeevarenden meer brood, Gort, &c:a te verstrekken, als bij het Reglement is bepaald en voorgeschreeven.’

‘Hebbende UWelEd: Achtb:s de gem:e Stukken in handen van den onderget:e gesteld, ten einde, voor zoo veel de tijd zulx zoude toelaaten naauwkeurig te ondersoeken, wat van de gementioneerde klagten zijn, en in hoe verre de op het Schip de Drie Gebroeders bescheiden Zeevaarende in dienst der E Comp:e zich van ongehoorsaamheid hebben Schuldig gemaakt;’

‘De onderget:e heeft ingevolge, en ter voldoening aan dit geEerd besluit zoodra weer en wind zulks hebben toe gelaten, door den Adjunct Fiscaal M:r J:A: Truter aan boord van het meerm: Schip de drie Gebroeders doen examineeren, zoo wel de voornaamste der ‘S Comp:s Zeevaarende welk in naame en met Goedkeuring der overigen zich beklaagd hebben, als d’overheeden van’t zelve Schip, bestaande in den voornoemde Capitein, drie Stuurlieden, en de Bootsman; wanneer de eerste getuijgd hebben geen zints uit weelde geklaagd te hebben, maar omdat het hun en hunne makkers onmogelijk was geweest zich met de volgens ‘t reglement verstrekte victualiën te versadigen; met bijvoeging, dat zij zig indeese hunne klagten op een allezints betamelijke wijze hadden gedraagen, zonder eenige deminste ongereegeldheid te hebben gepleegd.’

‘Terwijl de Scheeps overheeden verklaarden, dat ‘er van weegens de ‘S Compagnies zeevaarenden alle bescheidendheid in derzelver gedaane klagte over de verstrekkingen was geobserveerd geworden, hebbende zij uit dien hoofde, &c:a omdat zij de gem: klagte niet geheel ongegrond oordeelden, ook geene zwarigheid gemaakt, om naar vermoogen de verstrekkinge te vermeerderen: Dat zij overheeden, door de zaake ter kennisse van UWelEdele Achtb:s te brengen, ook niet gebuteerd hadden, de handelwijse van’S Comp:s zeevarende als Strafwaardig te doen voorkoomen, maar alleen in’t oog hadden gehad, hunne verpligting, om van de extra ordinaire verstrekking verandwoording te moeten doen, ten einde de ontbreekende Victualie des noods te kunnen worden gesuppleerd.’

‘De ondergeteekende vertrouwd met gepasten Eerbied hier meede aan de begeerte Uwer Wel Edele Achtb:s te hebben voldaan, en deesen te kunnen doen Strekken tot behoorlijk rapport,’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop, den 9 Sept: 1791. /:Was Getekend:/ J:P: Deneijs.’

Uit welk vertoog intusschen tot bijzondere Satisfactie is gebleeken, dat hoe zeer de aansoeken van’t op dien bodem zig bevindend Zeevaarend volk der Ed: Comp:e dringend genoeg zijn geweest, om de Scheepsoverheeden dier kiel over te halen, hun meerder verstrekkingen van randsoenen te doen genieten, als bij het nieuwe reglement was bepaald dezelve instantiën egter niet verzeld gegaan zijn, van eenige acten die bij den officier reprehensibel zijn voorgekomen.

Hierna zijnde geleezen ‘t onderstaande request door den als plaats major eenigen tijd alhier gemiliteerd hebbende Capitein Lieut:t bij ‘t depot van ‘t Regiment van Meuron Johan Ulrich Kiebourg gepræsenteerd.

Aan den Wel Edele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c: a benevens den Edele Achtb: raade van Politie.

‘Wel Edele Achtb:e Heer, en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Met verSchuldigd respect geeft te kennen, Uw WelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s nedrige Dienaar Johan Ulrich Kibourg, Capitein Lieutenant onder het Zwitsers Regiment de Meuron, en thans bij’t dêpot van dat Regiment alhier bescheiden.’

‘Dat hij Suppl:t geinformeerd is geworden, van de onlusten die ‘er op Ceilon , onder den Inlander met de onse plaats vinden, en hoe de regeering aldaar, om der funesten gevolgen wille, en teneinde zulks dadelijk met geweld teegen te gaan, van UWelEdele Achtb:e en Edele Achtb:s hebben koomen te verzoeken, dat Eiland met een Militaire Secours van hier bij te Springen.’

‘Dat ingevolge van dien, onder anderen het dêpot van Meuron meede ordre hebbende ontfangen, derwaards te vertrekken, de Suppl:t als zich in zijn voorengem: qualiteit onder deselve geplaatst vindende, en oordeelende, d’ E: Comp:e in deese omstandigheeden aldaar van eenige dienst te kunnen zijn, te raade is geworden, zig bij UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s te addresseeren, met humbele beede, dat het van Hoogst derselver goede geliefde zijn mooge, aan hem het Commando over die troupes op te dragen, en te permitteeren met ‘t ter rheede Leggend Schip het Meeuwtje , waarop dat dèpot Staat te worden geEmbarqueert meede naar Ceilon te moogen vertrekken, mitsgaders dat hem eeven als aan de Officieren van ‘t Wurtembergse regiment die van Batavia zijn vertrokken, in advance moogen werden verstrekt, de tot zijne qualiteit Staande Emolumenten en Servies gelden.’

’/:onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:U: Kiebourg.’

Heeft men bij overweeging dat op het ter rheede leggend en naar Ceilon bestemd Schip ‘t Meeuwtje werkelijk staan te werden g’embarqueert, alle de bij het dêpot alhier aanweezende Soldaaten van voorsz: Regiment, over dewelke als wel in 50 à 60 Man, zullende bestaan, het Commando van een goed officier, geschikt om so geduurende de rhijze in goede discipline te houden, en na tijds omstandigheeden zo veel mogelijk in den wapenhandel te doen oeffenen, bijzonder wel te passe zoude koomen, uit dien hoofde goedgedagt, aanden Suppl:t niet alleen te permitteeren, met meerged: bodem ‘t Meeuwtje naar ‘t evenged: Gouvernement te moogen overvaaren maar ook teffens aan hem te defereeren ‘t Commando over de Meuronse recruten, welke op dat kieltje Staan te werden ingescheept, dog is met betrekking tot ‘t bij voorsz: request verder voorkoomend versoek, verstaan, daar in niet te kunnen werden getreeden, als zijnde het toevoegen van avances en Emolumenten en Servies gelden, aan Officieren die geduurende hunne passagie op ‘S comp:s Scheepen gedefroijeerd werden, zo Stellig door de Heeren Majores verbooden, als regtstreex aanloopende teegens het besluit bij deeze regeering op den 15 Februarij deeses jaars dien conform genoomen, Zullende dienvolgens aan hem niet meerder worden geavanceerd als ‘t geene bij ‘t Articul van de Capitulatie is bepaald.

Wijders wierd door de Heeren le Sueur en van Rheede van Oudtshoorn overgelegt het generaal Rendement van de verkooping welke den 5:e en 6:e deezer maand door hun Ed: ‘S Comp:s Weegen aan de Schuur is gehouden geworden, alwaar niet alleen de Post zelve met dies ap en dependentie, maar ook nog eenig overgebleeven Beestiaal van de Ganzekraal en’t Vissershok gelijk meede weederom een partij lijfeijgenen van de hand is gezet.

En nadien daaruit Consteerd, dat behalven eene importante Somma van ƒ53000:- kaaps, die de plaats zelve, teegens een ijder verwagtinge heeft moogen afwerpen, de losse goederen en verdere Effecten meede dermaaten duur betaald zijn, dat de gezamentlijke Kooppenn: een aangenaam bedragen van Rd:s 31765:6:2, moogen vertoonen, zoo heeft men de voorsz: Heeren gecommïtteerdens voor derselver in deese Genemene moeijte aanvangelijk beleefdelijk bedankt, en vervolgens geresolveerd, het rendement zelve, en daar bij ook de Specificatie der verkogte goederen, neevens de Conditiën, op welke voorsz: Plaats de Schuur is geveild, ‘t een met het ander de Rolle deezer vendutie uitmaakende, in Copia authentiecq aan de Heeren Meesteren te Suppediteeren, mitsgaders verders de Kooppenningen bij de Negotie boeken op denselfden voet te doen inneemen, als onder den 13:e deezer gezegd is, met betrekking tot het Provenue van de verkoping, welke op ‘S Compagnies Stal is gehouden geweest, en eijndelijk de reekening der onkosten door den geweezen Baas deezer Post, Jan Andries Rauch, tot defroijement vande Perzoonen die de vendutie bij gewoond hebben gedaan, als bij overlegging en examinatie gepasseerd zijnde, even als alle andere diergelijke ingeleeverde reekeningen op Schrijftelijke ordonnantie van den Heere Gezaghebber uit ‘S Comp:s Cassa te laaten betaalen.

Terwijl met betrekking tot d’ op boven gem: Post de Schuur bescheiden geweest zijnde manschappen, van dewelke bij dees occasie al meede een Specificque lijst is ingedient, waar op bij den tijd van hunne gepresteerde diensten, ook bekend gesteld is de onderscheijdene verzoeken die een ijder derselve komt te doen, goedgedagt is, inzelver voegen te disponeeren: als plaats heeft gehad met’t volk van de Stal onder den 13:e deezer; invoegen alleen aan den onderbaas, Johan Pilip Snegelsberg, op desselfs hierom bij request gedaan verzoek het Burger regt is g’accordeert: - zullende de overige manschappen die in de termen vallen van een gelijk versoek te kunnen doen, of regt hebben van om de aanschrijvinge hunner gagie te moogen vragen, alle bij provisie onder afgeschreeve gagie werden gesteld tot de komst der uit het vaderland verwagt werdende Heeren Commissarissen alhier, terwijl voor ‘t overige de voorsz: Lijst zal werden gesteld in handen van den Soldij Boekhouder, om van de daarbij verder voorkomende Persoonen, de zulken die repatrieeren moogen bij voorkomende gelegendheeden Successivelijk te doen ‘t huijsvaaren ende zodanige, welke hun Verbonden tijd niet hebben uitgediend, neevens alle verdere afgedankte en zig alhier nog bevindende ambagtslieden, mitsgaders zoo veele Zeevaarende als men met mogelijkheid bij den anderen zal kunnen dienen in ‘t groot volksgebrek, waarover de Hooge regeering nu weederom bij herhaling zoo nadrukkelijk is koomen te klagen.

Opgemelde Heeren Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn ter voldoening aan het hun gedemandeerde ter sessie van den 8 Julij laastleeden de Grond, waarop ‘S Comp:s Steenbranderij heeft gestaan gehad, behoorlijk hebbende doen inmeeten en Carteeren, hebben hun Ed: van dees hunne verrigting alverders ingediend het volgend Schrijftelijk Berigt.

Aan den Wel edele Achtbare Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den Edele Achtbaaren Politiecquen Raadt.

‘Wel edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’

‘De ondergeteekendens zich door UWEdele Achtb:s geCommitteerd vindende, tot den verkoop van ‘t gedeelte Gronds van de Steenbranderij, het welk ten behoeve der Ed: Comp:e zoude hebben kunnen werden uitgevormd, met qualificatie, omme die grond te laaten meeten en Carteeren, de Verkoop dag te bepaalen, de Conditiën te ontwerpen, en den Venduemeester van dit een en ander kennis te doen dragen, ten einde door hun dienaangaande het nodige worden geschikt, hebben oversulks de Eer, UWelEdele Achtb:s van het Terrain de Kaarten hier neevens aan te bieden, waaruit zal koomen te consteeren, dat de Ondergeteekendens dat Stuk grond onder g’eerde approbatie van UWelEd: Achtb:s in twee Erven hebben verdeeld.’

‘Daar de Verkooping intusschen onder Welduijding van UWelEdele Achtbaarens op den 21:e deezer loopende maand September vastgesteld is, is omtrent het Erf, dat het bovenste aan de Berg komt te leggen en het eerste aan de Tuinen van den Secretaris van Justitie Rijneveld, den gerepatrieerden Adjunct secretaris van Politie Mappa, en aan die van den tweede onderget:e grenst, bepaald en vastgesteld, dat het zelve het water, dat van het zogenaamde Tijgergat en de Leeuwenkop afkomt, en zijn loop, door en langs de Tuin van gemelde Tweede geteekende na beneeden heeft, zal moeten ontfangen, en na dat het zelve het nodig genot daar van zal hebben gehad, vervolgens dit water zijn loop zal moeten behouden, door de brug, die in de Kaart genoteerd staat, en over de ordinaire Wageweg, de Scheiding makende tusschen dit Erf en de Tuin van den Burger Reedelinghuise, geleegen is;’

‘Dan daar de ondergetekendens in het onseekere verseeren, of UWel Edele Achtb:ens den verkoop van deeze twee perceelen willen bepaald hebben, omme deselve te doen geschieden aan de meest biedende bij opvijling, of wel nadat de opveiling zal zijn geschied, vervolgens weeder bij den afslag, zoo versoeken de onderget:s, dat UWelEdele Achtb:s het laatste boven het Eerste prefereerende, als dan de Termeinen van de betalinge gelieven te bepalen, als meede ook van ‘t Streek of Opfeilgeld, ten einde het zelve uit ‘S Comp:s Cassa betaald, aan de onderget:s zoude kunnen worden ter hand gesteld.’

‘Deeze voor zo verre de onderget:s provisioneel in deeze Commissie werkelijk hebben kunnen zijn, voor berigt laatende dienen, hebben zij, overigens de Eer, het zelve met demeeste Estime te teekenen.’

‘Waar op beslooten is, zich in allen deelen met het voorgestelde van voorsz: Heeren geCommitteerdens te Conformeeren, wiens volgende de twee Erfen, waar in het ged: Terrain is verdeeld geworden, den 21:e deezer na d’ontworpene Conditien, en de op deselve gelegde Servituten, bij den opveil, voor Contant geld, zullen moeten werden verkogt; waartoe meerm: Heeren Le Sueur en Van Reede Van Oudtshoorn verzogt zijn, te willen vaceeren;’

‘Nog door den Heer Cassier de Wet, neevens den zoo eevengenoemde Dispencier van Reede van Oudtshoorn aan wien de Verkooping van de hier onder breeder omschreeven ‘S Comp:s Gebouwen is op gedraagen, geworden, overgelegd zijnde, het navolgend rapport van het geen in deesen tot dus verre door hun Ed: is verrigt.’

Aan den WelEdelen Achtbaaren Heere Johannes Izaac Rhenius; Gezachhebber deeses Gouvernements, beneevens den edele Achtbaaren Politiecquen Raed.

‘Wel Edele Achtbare Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Daar de ondergeteekendens, zig expres geCommitteerd vinden, tot den verkoop van de volgende Comp:s gebouwen in deeze Tafel valleij, als’

‘1:o Het Gebouw gedient hebbende tot Casernen voor ‘t depot van Meuron.’

‘2:o Het pakhuis beneevens het woonhuis daar annex, dat tot een arcenaal voor de nationaale Arthillerie is gebeesigd geworden, en’

‘3:o Het woonhuisje, Staande bij ‘S Comp:s Pottebakkerij met zo veel grond, als daar bij bequaamelijk zal kunnen worden gevoegd.’

‘Hebben zij ten dien einde, als daartoe door UWelEdele Achtb:s geauthoriseerd geworden zijnde, de bewijsen van eijgendom van de twee eerste Perceelen, welke voor Reekeninge der Ed: Comp:e van Particulieren zijn ingekocht, van de Secretarij van Politie gevordert, en ook ontfangen: Dan, aangezien de onderget:s bij het doen nameeten van het eerste Perceel een abuis hebben ontdekt, te weeten, dat ‘t erf weezentlijk klijnder was, als op de Erfgrond brief bekend Stond; En met betrekking tot ‘t tweede, het Pakhuis van’t woonhuis, zal dienen te worden gesepareerd: Terwijl het Erf bij dit tweede Perceel gehoorende en aan den burger Pieter Taute in den jaare 1780, in vergunninge gegeeven, en ‘t zeedert dien tijd om muurt, en met eenige vertrekken comp:s weegen aangetimmert, /:Schoon bij de opgaave door den Collonel Gilquin van ‘S Comp:s Gebouwen niet te vinden:/ voor een derde zoude kunnen dienen hebben, zij best gedagt, van alle deeze Perceelen nieuwe Caarten te doen formeeren, die de onder get:ens dan de Eere hebben hier neevens te voegen gelijk ook meede de Caart van’t woonhuijse, bij ‘S Comp:s Pottebakkerij Staande, waarbij de onderget:s zoo veel gronds hebben gevoegd, als bekwamelijk heeft kunnen geschieden.’

‘En aangezien de verkopinge deezer vaste goederen, door UWelEdele Achtb: bepaald is geworden in de Maand September en aan de onderget:s overgelaaten, daar toe eene vaste dag te verkiesen hebben zij onder UWelEdele Achtb:s geeerde approbatie daartoe bepaald den 22:e deezer, Terwijl de verkoopinge op vijf paaijen zullende geschieden, de onderget:ens overigens verzoeken, dat tot ieder Perceel het nodige Strijkgeld door UWelEdele Achtb: vastgesteld uit ‘S Comp:s Cassa aan dezelve mag worden ter hand gesteld.’

‘Met betrekkinge tot het eerste Perceel niets te conditioneeren gevallen zijnde, is omtrenthet tweede, dat in drie kopen verdeeld is, door de onderget:s bepaald; als’

Eerstelijk, dat de ten ZW:e geleegen gang van’t huis en Erf door de Ed: Comp:e van den oud Burgerraad Jan Coenraad Gie, en den burger Jan Martin gekogt, en allernaaste het Pakhuis, dat tot een Arcenaal voor de nationale Arthillerie heeft gedient, Staande, mitsgaders de ten NO, geleegene Schijdsmuur en in de Caart met twee kruijsjes getekend; met de daar naast leggende Erven zullen moeten gemeen blijven, als meede nog dat eevengem:e ten NO: geleegen Erf ‘t water komende van dit Erf onverhindert zal moeten ontfangen, en gedoogen;’

Ten Tweeden, dat omtrent het pakhuis almeede van voorsz: Gie, en Martin gekocht, en tot een Arcenaal, als hier vooren gezegt, gebeesigd geweest zijnde, de ten NO, geleegene gangen en in de Caart geteekend zal moeten gemeen blijven; als meede, dat dit Erf desselfs waterloop door de ten ZW:te daaraan Strekkende gang zal blijven behouden, en dat wijders, ingevalle den teegenwoordige, ofte namalige besitters van gem: Huijs en Erf ten ZW; Leggende en gem: L:A in der tijd een tweede verdieping op ‘t zelve Huis zouden willen Setten, zulks als dan niet zal moogen geschieden, verder dan’t voor front van het zelve huis naar agter tot aan het tweede Vengster van dit, Pakhuis aan die kant is Strekkende, zulks het derde ende ander daarop volgende boven ligten van’t zelve Pakhuis niet zullen moogen werden betimmerd,’

Ten Derden, Dat het Erf aan dit tweede Perceel gehoorende en Schuins over ‘t zelve geleegen in den jaare 1780, in vergunning aan den burger’