C197 v1.20
C. 197, pp. 2-107.¶
[ {17910916} 16 September 1791]
‘Pieter Taute gegeeven, zonder dat, daar ‘t eene bloote vergunning was, daar van transport is geschied, intusschen ommuurt, en comp:s weegen, met eenige vertrekken aangetimmert, het fontein water, komende uit de klip kuilen, en loopende door het ten NW:e hier aangeleegene Erf, zal moeten ontfangen en tollereeren.’
‘En Eijndelijk, omtrent hetDerde Perceel, het woonhuis en tuijntje namentlijk Staande ende geleegen bij ‘S Comp:s Pottebakkerij; dat voorzo verre de teegenwoordige of toekoomende bezitters van de Tuin Vreedenburg , tot een uitleidinge van’t Water dat van de Molens afkomt, na dezelve thuin, bevoegd, of te geregtigd zouden moogen zijn, of worden, den kooper van dit Perceel, die uitleiding, door een tot dat einde in dit Tuintje gemetzelde grep, zal moeten gedoogen; in welken gevallen den Kooper van dit Tuintje, om ook het meede genot, van dat water te kunnen hebben, het zelve neevens de beSitter van de Tuijn Vreedenburg , in de groote Sloot, zal moeten helpen op dammen, en als dan van dat Water Ses uuren ‘S daags, te weeten drie uuren des voor, en drie uuren des nademiddags gebruik zal moogen maaken, welk bestek van tijd egter begreepen zal zijn, in die uuren, waarop zulks door de meergem: besitters van Vreedenburg best zal kunnen worden gemist; en ook in een langer of korter gebruik afhangen zal van alle zodanige veranderingen, als door de overigheid namaals, omtrent het meerm: water zoude mogen worden bepaald of geordonneert.’
‘De ondergeteekendens hebben overigens de Eer deesen te doen dienen tot een bewijs hunner verrigtinge tot dus verre.’
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop, den 16 September 1791. /:was Getekend:/ C:G: de Wet, W:F: van Reede van Oudtshoorn.’
Heeft men na dat aanvankelijk daar uit met veel genoegen gezien, is, d’exactitude en ordre waar meede in deesen is te werk gegaan, en waar door als het waare een geheel betimmerd Erf, ten profijte der E: Comp:e gevonden is geworden, als zijnde bij de opgaave der Gebouwen door den Inspecteur der Gebouwen gedaan, niet Specifiecq op gegeeven geweest, en de Schikkingen door hun geCommitteerdens zoo met opzigt tot de verdeeling der Perceelen, als met betrekking tot deConditien welke bij den verkoop als Servituten zullen moeten werden gestipuleerd, allesints waaren goedgekeurd, geresolveerd, de vendutie op den 22:e deeser te doen plaats hebben, waar toe om tot plokpenningen te dienen aan deselve geCommitteerdens uit ‘S Comp:s Cassa zullen werden ter handen gesteld 170 Zilvere duCatonnen in eens, omme door hun Gecommitteerdens zelve zodanige in vijf deelen te werden verdeeld, als de verschillende waarde der onderscheiden Perceelen zulks zal verEischen.
D’ Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn, als zig bij ‘t besluit deeser Tafel van den 8 Julij ll: gechargeerd hebbende gevonden, met de Commissie om het benodigde brandhout het welk voor heen met de wagens van ‘S Comp:s Hiervorengenoemde Post de Schuur voor den dagelijksen ommeslag van dit Gouvernement aangereeden is geworden, voortaan door Slaven te laten aan dragen, insgelijks gediend hebbende van een Schrijftelijk verslag hunner verrigtingen, luidende als volgt.
Aan den WelEdele Gestr: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements, benevens den Edelen Achtbaren Politiecquen Raadt.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en Ed: Achtbare Heeren!’
‘De ondergeteekendens vinden zig door UWelEdele Achtbarens gechargeert met de Commissie om het aandragen van het nodige Brandhout door Slaaven ten gebruike van ‘S Comp:s Hospitaal, Linie, Slaavenlogie en broodbakkerij, zoo Spoedig doenlijk, in Trein te brengen.’
‘Ten dien einde gequalificeerd zijnde, om uit’S Comp:s Lijfeijgenen, als daar toe geschikt zullen zijn, terwijl de Zodanige, die aan het gefixeerd getal van Sestig Stuks zoude koomen te ontbreeken, van Particulieren, teegens de minste Prijsen zouden moeten werden ingehuurd, hebben zij dienvolgens de Eer UWelEdele Achbt:s ter kennisse te brengen, dat zij zeedert Primo Augustus deeses jaars met dien arbeid een begin gemaakt hebbende, daartoe hebben geEmloijeerd twintig Slaaven van de Ed: Comp:e en veertig van Particulieren, welke laastgemelde de ondergeteekende onder UWel Edele Achtbaarens goedkeuring ‘S maands voor Vijf Rijksdaalders ieder ingehuurd hebbende, Solliciteeren, dat het bedragen daar voor, omme verder regulier aan de verhuurders te kunnen werden verdistribueerd, onder Ult:o van ieder maand uit ‘S Comp:s Cassa betaald, aan de ondergeteekend:s moogen werden ter hand gestelt.’
‘En also ingevolge het voorstel van het Lid deeses Raads de Heer Olof Godliep de Wet, en den tweeden Teekenaar bij deselver bericht noopens de onderscheidene Buiten Posten gedaan, het geen UWelEd: Achtb:s bijzondere genoegen heeft moogen wegdragen, met relatie tot het aandraagen van dit Hout, daar zulx bevorens met de wagen van de Post de Schuur tot merkelijke Schade en nadeel vande E: Comp:e wierd aangereeden, geproponeerd is geworden, twee Europeese Mandoors ofte opzichters, omme de nodige Toezicht over die Slaave te houden, op de Gagie en Emolumenten bij het meermeld vertoog nader gestipuleerd, en de voordragt daarvan aan de ondergeteekende opgedragen is, zoo vermeenen zij als daartoe het best geschikt, UWEel Achtb:s te moeten voorstellen, de persoonen van Nicolaas Roosmaalen en Joachim Daniel Lorents, ten einde deselve als zodanig te willen approbeeren.’
‘Als allernoodzakelijkst inmiddels hebbende beschouwd, dat voor een ieder blijke, wat Land onder ‘s Comp:s HoutVeld word begreepen, en wat aan Particulieren moet worden geConsidereerd te zijn gecedeerd, om hun hout daar uit te kunnen doen roeijen, dan wel kappen, ten einde het ruineeren der bosschen voor te komen, gelijk ook meede, dat het jong kreupel en Zuikerhout, dat in meenigte in die velden op Slaat en geConserveerd wordende, binnen weinige jaaren eene goede voorraad van hout beloofd, het zij door brand als andersints niet worde vernield, hebben de onderget:s de Limiten van dat veld van distantie tot distantie met Palen, waaraan plankjes gehegt en beschreeven VOC houtveld doen omzetten en oordeelen de onderget:s dus, dat een publicatie, waarbij een ieder zonder onderscheid op zeekere penaliteit verboden wierd, zig zorgvuldig te wachten, eenig hout van dat Land te halen of te doen afhalen, het best en Geschikst middel zoude zijn, om alle diverij en ongepermitteerde handeling voor te koomen.’
‘In de hoope van de goed keuring Uwer WelEdele Achtb:s over deeze hunne verrigtinge te zullen erlangen, hebben zij middelerwijl het genoegen, deeze besluitende, het zelve overigens voor bericht te laaten dienen.’
’/: was Getekend:/ R:J: Gordon, W: F: van Reede van Oudshoorn, /:Ter zijde Stond:/ In’t Casteel de Goede Hoop, den 16 September 1791.’
‘Waar uit blijkt dat het door hun Ed: in deesen te werk gestelde allezints is Strokende met het ontwerp om in ‘S Comp:s ommeslag overal zoo veel ordre en Æconomie in te voeren als den aard der voorkomende zaaken maar immers wil gedoogen, zijn de middelen daar toe omtrent dit poinct voorgeslagen dan ook met alle Empressement gecapteerd en overgenoomen, wiensvolgende maandelijks uit ‘S Comp:s Cassa aan gem: Heeren gecommitteerdens op een ordonnantie zal werden uitbetaald het vereischte bedragen om aan de verhuurders der Slaven, de penningen te kunnen voldoen, welke zij aan ‘t eijnde van ijder maand zullen te prætendeeren hebben.’
‘Werdende wijders de voorgestelde Persoonen van Nicolaas Roosmaalen en Joachim Daniel Lorents, als mandoors, bij deezen, als zodanig g’approbeert en aangesteld met de gagie van ƒ20:- S maands, mitsgaders zodanige Kostgelden en verdere Emolumenten meer, als bij Brief deezer Regeering van 9 Maij d’ A:o Standij aan de Heeren Majores gerigt opgegeeven is geworden, welke gagie en Emolumenten verstaan zal werden Cours te hebben genoomen met primo Augustus passato, als wanneer die Lieden in hunnen nieuwen dienst zijn getreeden, terwijl van de gemaakte Schikking, om door middel van gekenmerkte palen, de Scheidinge tusschen ‘s Comp:s Houtveld en dat aan particulieren gecedeert te kunnen weeten, bij affixie van Billietten aan een ijder de verEischte kennisse zal werden gegeeven, met uitdrukkelijke interdictie, dat niemand wie hij zij, eenig hout hoe genaamd; binnen de Limiten van het Land het welk de Comp:e aan zig heeft gereserveerd, zal moogen kappen of roeijen, bij pœne dat bij agterhaling de meesters zullen verbeuren een geld boete van vijftig Rijksdaalders ten profijte van den officier, en de Slaven Strengelijk werden gelaarst.’
‘Gelijk ook op een tweede bericht van deselve Heeren geCommitteerdens, roulleerende over derselver verrigtingen met betrekking tot de reductie onder de manschappen welke bescheiden geweest zijn op de aanblijvende en hier onder benoemde Houtkappers Posten.’
‘Lijst van zodanige Persoonen als op ‘S Comp:s Post de Schuur bescheiden geweest, bij den verkoop van die Post, door de ondergeteekendens te gelijker tijd afgedankt, en na de Linie versonden zijn.’
‘
In wat jaar aangeland | |||
Johan Philip Snegelsberg onderbaas | 1778 | is getroud en heeft de Ed: Comp:e bereids 13 Jaaren gedient. | versoeken om burger te worden. |
Christiaan Zeewijzer | 1784 | Hebben hun verbonden tijd Uijtgedient, | |
Gerrit Davids | 1779 | ||
Georg Hendrik Paihr, præsumtief getrouwd | 1780. | ||
Johan Matthias Stekkeler | 1786 | ||
Johan Willem Scheffer gehuuwd | 1775 | ||
Johan Albregt Papf onderbaas | 1775 | heeft 16 Jaaren gedient | versoeken. onder afgeschreeve gagie gesteld te werden. |
Johan Albrecht Bugler | 1779 | d:o 12 d:o d:o | |
David Zin | 1772 | d:o 18 d:o d:o | |
Jan Philip Smit | 1769 | d:o 22 d:o d:o | |
Hendrik Christiaan Zelle | 1773 | d:o 18 d:o d:o | |
Arend Schreuder | 1774 | d:o 17 d:o d:o | |
Hendrik Hendrikse | 1780 | d:o 11 d:o d:o | |
Johan George Brek | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Johan Christiaan Boone | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Pieter van Riegelraad | 1781 | d:o 10 d:o d:o en is reeds in Indien geweest. | |
Nicolaas Sander | 1785 | is als mattroos onder Een drie jaarig verband hier gekoomen, en heeft Zes Jaaren gedient. | |
Abraham Slabbers | 1778 | heeft 13 jaaren gedient, is oud en afgeleefd. | |
Johan Hend:k Heimraadt. | 1769 | heeft 22 Jaaren gedient, is oud en afgeleefd. | |
Johannes Mauer | 1787 | hebben hun verbonden tijd niet Uitgedient. | versoeken onder afgeschreeven gagie gesteld te werden. |
Jan Esdom | 1788 | ||
Hans Nielsen Pankenoord | 1798 | ||
Delis van Wanrooij | 1779 | heeft 12 Jaaren gedient, | |
Ignatius Tresepanij | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Hans Christ:n Hamelaar | 1785 | d:o 8 d:o d:o | |
Jan Smit | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Johannes Lauterbach | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Claas Claasen | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Marcus Heegedoorn | 1787 | d:o 4 d:o d:o is als grofsmit uitgekoomen | |
Christiaan Wijs | 1773 | heeft 18 Jaaren gedient en moet volgens reglement 20 Jaaren in dienst geweest zijn. | versoekt zijn Gagement. |
Hendrik Harmen Hanevoort | 1769 | heeft 22 Jaaren gedient, en volgens opgaave 65 Jaaren oud zijnde valt in de Termen der Gegageerdens. | verzoekt zijn Gagement. |
Nicolaas Graskemper | 1779 | heeft 12 Jaaren gedient | verzoeken te moogen werden geligt. |
Coenraad lodew: Elser, | 1783, | d:o 8 d:o d:o | |
Jan Joseph Huwer | 1787. | d:o 4 d:o d:o | |
jacob Alexand:r Frank | 1787 | d:o 4 d:o d:o | |
Nicolaas Swart | 1787 | d:o 4 d:o d:o | |
Johan Godfried Berner | 1789 | d:o 2 d:o d:o | |
Hendrik Penninghoff | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Willem Lijstrum | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Johannes Heijsen | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Juriaan Duuring | 1791 | is deezen jaare hier gekoomen. | |
Johan Georg Siebershaagen | 1781 | is als mattroos hier gekoomen, en zoude in't aanstaande jaar kunnen te huis varen. | versoeken te repatrieeren. |
Johan Jacob Janke | 1788 | als Sold:t uitgevaaren en heeft maar drie jaren gedient. | |
Johan Lodewijk Michielsen | 1788. | als mattroos 3 jaaren gedient met halve præmie | |
Johan Paulus Snijder | 1784 | Heeft zijn verband uit gedient | versoeken te Repatrieeren. |
Johan fredrik Hankel | 1790. | heeft 1 Jaar gedient. | |
Pieter Beijer | 1783. | d:o zijn verband uitgedient. | |
Michiel Janse Blaauw | 1787 | als mattroos à ƒ10:- aangeland, heeft zijn verband uitgedient. | |
Hendrik Munster. | 1784 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Hendrik Meetz | 1790 | heeft maar Een jaar gedient. | |
George Casper Roode | 1788 | als Soldaat 3 Jaren gedient. | |
Johan Fredrik Cramer | 1788 | als mattroos 3 Jaren gedient met halve præmie. | |
Johan Christiaan Koch | 1787 | als soldaat, zijn verband expireerd in Maart 1792. | |
Johan Fredrik Koning | 1787 | als mattroos 4 Jaaren gedient. | |
Dominique Lors | 1789 | als Soldaat maar 2 Jaren gedient | |
Johan Jacob Scholler | 1789 | als Jongmattroos maar 2 Jaren gedient. | |
Johan Jacob Pieterse | 1790 | als mattroos maar Een jaar gedient. | verzoeken te Repatrieeren. |
Johan Christoffel Beling | 1784 | als mattroos zijn verband uitgedient. | |
Michiel Brumer | 1788 | als Soldaat 3 Jaren gedient. | |
Daniel Soerbier | 1790. | als mattroos maar Een jaar gedient. | |
Jan Schuim | 1787 | als soldaat zijn tijd expireerd in April 1792. | |
Jurgen Michiel Graaf | 1786 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Johan Halling | 1784 | d:o d:o d:o | |
Hans Jacobse | 1791 | als mattroos zijn de deesen jaare aangeland. | |
Christoffel Hullings | 1791 | is mattroos, versoekt op de Equipagiewerf bescheiden te worden. | versoekten alhier te verblijven. |
Eere Haukes | 1791 | d:o d:o | |
Adam Stephanus | 1784 | d:o d:o | |
Willem Camp | 1789 | als Soldaat aangeland versoekt onder 't bataillon te worden geplaatst | |
Jacob Verhoofdstad | 1786 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Johan Hend:k Scheffers Rietdekker | Gedeeltelijk op de overige van 'S Comp:s buitenposten dienstdoende, en gedeeltelijk uit hoofde van Ziekte naar het Hospitaal versonden, dus niet present bij de afdanking hebben dierhalven geen versoek kunnen doen. | ||
Johan Lauterbach, Zout bour. | |||
Johan Jurgen Laurents | |||
Pieter Loene | |||
Johannes Smit | |||
Johan Hendrik Meijer | |||
Claas Claasen | |||
Albert Burgerdijn, | |||
Nicolaas Hoefner | |||
Pieter Spoors |
In wat jaar aangeland | |||
Johan Philip Snegelsberg onderbaas | 1778 | is getroud en heeft de Ed: Comp:e bereids 13 Jaaren gedient. | versoeken om burger te worden. |
Christiaan Zeewijzer | 1784 | Hebben hun verbonden tijd Uijtgedient, | |
Gerrit Davids | 1779 | ||
Georg Hendrik Paihr, præsumtief getrouwd | 1780. | ||
Johan Matthias Stekkeler | 1786 | ||
Johan Willem Scheffer gehuuwd | 1775 | ||
Johan Albregt Papf onderbaas | 1775 | heeft 16 Jaaren gedient | versoeken. onder afgeschreeve gagie gesteld te werden. |
Johan Albrecht Bugler | 1779 | d:o 12 d:o d:o | |
David Zin | 1772 | d:o 18 d:o d:o | |
Jan Philip Smit | 1769 | d:o 22 d:o d:o | |
Hendrik Christiaan Zelle | 1773 | d:o 18 d:o d:o | |
Arend Schreuder | 1774 | d:o 17 d:o d:o | |
Hendrik Hendrikse | 1780 | d:o 11 d:o d:o | |
Johan George Brek | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Johan Christiaan Boone | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Pieter van Riegelraad | 1781 | d:o 10 d:o d:o en is reeds in Indien geweest. | |
Nicolaas Sander | 1785 | is als mattroos onder Een drie jaarig verband hier gekoomen, en heeft Zes Jaaren gedient. | |
Abraham Slabbers | 1778 | heeft 13 jaaren gedient, is oud en afgeleefd. | |
Johan Hend:k Heimraadt. | 1769 | heeft 22 Jaaren gedient, is oud en afgeleefd. | |
Johannes Mauer | 1787 | hebben hun verbonden tijd niet Uitgedient. | versoeken onder afgeschreeven gagie gesteld te werden. |
Jan Esdom | 1788 | ||
Hans Nielsen Pankenoord | 1798 | ||
Delis van Wanrooij | 1779 | heeft 12 Jaaren gedient, | |
Ignatius Tresepanij | 1786 | d:o 5 d:o d:o | |
Hans Christ:n Hamelaar | 1785 | d:o 8 d:o d:o | |
Jan Smit | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Johannes Lauterbach | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Claas Claasen | 1785 | d:o 6 d:o d:o | |
Marcus Heegedoorn | 1787 | d:o 4 d:o d:o is als grofsmit uitgekoomen | |
Christiaan Wijs | 1773 | heeft 18 Jaaren gedient en moet volgens reglement 20 Jaaren in dienst geweest zijn. | versoekt zijn Gagement. |
Hendrik Harmen Hanevoort | 1769 | heeft 22 Jaaren gedient, en volgens opgaave 65 Jaaren oud zijnde valt in de Termen der Gegageerdens. | verzoekt zijn Gagement. |
Nicolaas Graskemper | 1779 | heeft 12 Jaaren gedient | verzoeken te moogen werden geligt. |
Coenraad lodew: Elser, | 1783, | d:o 8 d:o d:o | |
Jan Joseph Huwer | 1787. | d:o 4 d:o d:o | |
jacob Alexand:r Frank | 1787 | d:o 4 d:o d:o | |
Nicolaas Swart | 1787 | d:o 4 d:o d:o | |
Johan Godfried Berner | 1789 | d:o 2 d:o d:o | |
Hendrik Penninghoff | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Willem Lijstrum | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Johannes Heijsen | 1790 | d:o 1 d:o d:o | |
Juriaan Duuring | 1791 | is deezen jaare hier gekoomen. | |
Johan Georg Siebershaagen | 1781 | is als mattroos hier gekoomen, en zoude in't aanstaande jaar kunnen te huis varen. | versoeken te repatrieeren. |
Johan Jacob Janke | 1788 | als Sold:t uitgevaaren en heeft maar drie jaren gedient. | |
Johan Lodewijk Michielsen | 1788. | als mattroos 3 jaaren gedient met halve præmie | |
Johan Paulus Snijder | 1784 | Heeft zijn verband uit gedient | versoeken te Repatrieeren. |
Johan fredrik Hankel | 1790. | heeft 1 Jaar gedient. | |
Pieter Beijer | 1783. | d:o zijn verband uitgedient. | |
Michiel Janse Blaauw | 1787 | als mattroos à ƒ10:- aangeland, heeft zijn verband uitgedient. | |
Hendrik Munster. | 1784 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Hendrik Meetz | 1790 | heeft maar Een jaar gedient. | |
George Casper Roode | 1788 | als Soldaat 3 Jaren gedient. | |
Johan Fredrik Cramer | 1788 | als mattroos 3 Jaren gedient met halve præmie. | |
Johan Christiaan Koch | 1787 | als soldaat, zijn verband expireerd in Maart 1792. | |
Johan Fredrik Koning | 1787 | als mattroos 4 Jaaren gedient. | |
Dominique Lors | 1789 | als Soldaat maar 2 Jaren gedient | |
Johan Jacob Scholler | 1789 | als Jongmattroos maar 2 Jaren gedient. | |
Johan Jacob Pieterse | 1790 | als mattroos maar Een jaar gedient. | verzoeken te Repatrieeren. |
Johan Christoffel Beling | 1784 | als mattroos zijn verband uitgedient. | |
Michiel Brumer | 1788 | als Soldaat 3 Jaren gedient. | |
Daniel Soerbier | 1790. | als mattroos maar Een jaar gedient. | |
Jan Schuim | 1787 | als soldaat zijn tijd expireerd in April 1792. | |
Jurgen Michiel Graaf | 1786 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Johan Halling | 1784 | d:o d:o d:o | |
Hans Jacobse | 1791 | als mattroos zijn de deesen jaare aangeland. | |
Christoffel Hullings | 1791 | is mattroos, versoekt op de Equipagiewerf bescheiden te worden. | versoekten alhier te verblijven. |
Eere Haukes | 1791 | d:o d:o | |
Adam Stephanus | 1784 | d:o d:o | |
Willem Camp | 1789 | als Soldaat aangeland versoekt onder 't bataillon te worden geplaatst | |
Jacob Verhoofdstad | 1786 | heeft zijn verband uitgedient. | |
Johan Hend:k Scheffers Rietdekker | Gedeeltelijk op de overige van 'S Comp:s buitenposten dienstdoende, en gedeeltelijk uit hoofde van Ziekte naar het Hospitaal versonden, dus niet present bij de afdanking hebben dierhalven geen versoek kunnen doen. | ||
Johan Lauterbach, Zout bour. | |||
Johan Jurgen Laurents | |||
Pieter Loene | |||
Johannes Smit | |||
Johan Hendrik Meijer | |||
Claas Claasen | |||
Albert Burgerdijn, | |||
Nicolaas Hoefner | |||
Pieter Spoors |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop. [.....] 7b:r 1791. /:was Getekend:/ J:J: Le Sueur W:F: van Reede van Oudtshoorn.’
Insgelijks het door hun Ed:s in ‘t werk gelegde in alles is geapprobeert, agreërende den Raad dienvolgens d’ aanstelling of Continuatie vanden Perzoon van Hendrik Nieman als baas aan de Witte Boomen , gelijk ook de plaatsing der verdere benoemde manschappen op ijder Post na de gemaakte verdeeling; tewijl met het overige volk door voorsz: geCommitteerdens van alle deselven Posten afgedankt en opgezonden, even zo zal werden gehandelt, als hier vooren met betrekking tot het volk van de Schuur is gezegd.
Hebbende den Raad daarbij teffens goedgekeurd, de meede overgelegde Instructie voor gem: Nieman en zijne opvolgers inder tijd, door dezelve gecommitteerdens ontworpen met qualificatie op hun Ed: om ‘er in hunne voorsz: qualiteit namens dezer Regeering een getekend afschrift aan denzelven nieuwaangestelde Baas van ‘t expidieeren, omme door hem Stipte te werden geobserveerd en nagekoomen.
Het Freguat Scheepje, de Meermin , bij ontlossing van de Tarw door dat Kieltje uit de Mosselbaaij alhier aangebracht, 295 mudden van dat Graan minder hebbende uitgeleeverd gehad, als waarin de aldaar opgelegd geweest zijnde voorraad volgens de Rapporten van den opzichter Nicolaas Jacob Doman bestaan heeft, heeft den zo dikwils gem: Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn diendweegen gepræsenteerd eene Memorie van volgende inhoude.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius. Gezachhebber deezes Gouvernements beneevens den Edele Achtbare Politiquen Raadt.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: Achtbaren Heeren!’
‘De ondergeteekende Dispencier heeft de eer, UWelEdele Achtb:s ter kennisse te brengen, dat in het Graanmagazijn in de Mosselbaaij van dit Jaar van de daar omstreeks woonende Land lieden voor Reekening der Ed: Comp:e ontfangen geworden is, 2991 Muddens Tarwe;’
‘Het Fregat Scheepje de Meermin tot dies afhaling derwaards geExpedieerd bij desselfs te rug komst alhier, echter niet meerder hebbende aangebracht, dan 2696, Muddens blijk uit ‘t Bericht van den Landdrost van Swellendam Anthonij Alexander Faure, en den Capitein ter zee, Francois Duminij, als gecommitteerd geweest, om deeze afscheeping in gem: baaij te doen, dat de mankeerende Quantiteit ten bedrage van 295 Muddens, door de zwaare Lekkagie in’t Pakhuis nat geworden, ten eenemalen is bedorven geraakt,’
‘Dan daar dat, door de buiten exempel lang aangehouden hebbende reegens, in dit laatste Winter Saisoen gevallen, waar door zo geheele Huisen zijn ingestort, als een groot aantal van vee van zommige der omstreeks die Baaij woonende Ingeseetenen is weggespoeld, is veroorsaakt, en de Schade de Maatschappij hier door aangebragt, niet aan onachtzaamheid of Pligtverzuim, zoo min van den ondergeteekende als desselvs Suppoosten, die het opzicht daarover hebben gehad, kan worden geweeten, also aan de eene kant het plat Sterk lekkende in die zwaare en aanhoudende Reegens met geene mogelijkheid heeft kunnen werden voorsien, en aan de andere geene behoorlijke bergplaats overig geweest is, om dat Graan daarin te transporteeren, en dus voor vogtigheid en bederf te bevreiden, zoo Suppliceerd den ondergetek:e dat het van UWEdele Achtbarens welbehagen zijn moge de voorsz: 295 Muddens Tarwe bij de Negotie boeken deezes Gouvernements te doen afschrijven, waarmeede de ondergeteekende deezes besluitende, zig met bijzondere Hoog achting noemd.’
’/:onderstond:/’
‘WelEdele Achtbare Heer, en Edele Actbare Heeren! /Lager:/ UWelEdele Achtb:s Ootmoedige Dienaar, /:Was getekend:/ W:F: van Reede van Oudtshoorn, /:Ter zijde Stond: Cabo de Goede Hoop den 31 Augustus 1791.’
En nadien zoo daar uit, als uit het Schriftelijk Rapport door den Capitein van opgemelde Bodem de Meermin Francois duMinij, uit de Mosselbaaij zelve, ende mondelinge berichten van den Landdrost van Zwellendam Antonij Alexander Faure bij desselvs jongstaanweezen alhier, in derselver qualiteit als geCommitteerdens van gem:e Mosselbaaij aan deezen Raade gesuppediteerd, is koomen te blijken, dat de bovengem: te kort koomende 295 mudden Tarw, bij geleegentheid van het aanhoudend regenweer dat men in de maand Junij deeses jaars in de buiten Streeken van over de Berg heeft gehad, en waar door behalven een meenigte andere Schadens door particuliere geleeden, ook ‘S Comp:s Post de Tijgerhoek Schier geheel en al is weg geSpoeld, in’t graan magasijn aldaar, nat en ten eenemaale bedorven geraakt, is veroorsaakt doordat het Plat van dat gebouw doorweekt en van den Reegen gepenetreerd zijnde zonder eenige Scheuren ofte defecten hoe genaamd te vertoonen derwijze aan’t lekken is geraakt, dat het water als door een Zeef in’t gantsche gebouw is koomen neer te druijpen, zonder dat men, mits ontstentenisse van een andere bergplaats in deesen, ter præserveering van’t gem: koorn iets anders ofte meers heeft kunnen doen, dan het zelve door het met zeijlen en zacken toe te dekken, zoo veel mogelijk was te beveiligen; invoegen het voorsz: bederf nog door gebrek aan goede toezigt of zorge, nog ook niet aan pligt versuim van hem Dispencier ofte zijne Suppoosten te wijten, maar alleen door ‘t zonder voorbeeld lang gecontinueerd hebbend Storm en reegen weer, dat men den gepasseerden winter in die Streeken heeft gehad veroorsaakt is; zoo heeft men wel moeten overgaan tot het besluit om het voorsz: versoek aan hem Heere Dispencier t’accordeeren, wiensvolgende meerm:e 295. mudden bedorvene Tarwe bij de Negotieboeken deezes Gouvernements onder Ultimo Aug:s Jongstleeden afgeschreeven zijnde, vervolgens als ten eenemaale onbruikbaar koomende te weesen, zullen moeten werden weggeworpen.
Als nu ook ingekoomen zijnde, de van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz: onder den 31 Augustus jongstleeden gevorderde verantwoording met betrekking tot de onbruikbaar gewordene Schuit van’t Robben Eiland , luidende,
Aan den Wel Edele Achtb:n Heere Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber in’t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtb: Raadt van Politie.
‘De ondergeteekende Equipagiemeester op den 12:e deezer loopende maand September ontfangen hebbende, UWelEdele Achtb:en en E: E: Achtb:s zeer gevenereerde resolutie de dato 31 Augustus Jongstleeden, waarbij ‘t aan UWel Edele Achtb:e en E: E: Achtb:s behaagd heeft, van hem afte vorderen.’
‘1:e de oorsaaken, waar door de Schuit van ‘t Robben Eiland , welke volstrekt irreparabele is bevonden, zodanig ontramponeerd is geworden, dat niet kan worden gerepareerd.’
‘2:o de oorsaaken, om welke de onderget: niet heeft gezorgd, dat van de materiaalen, die d’ E: Comp:e daar toe uitzend, en door ‘t arbeidsvolk dat tot het vervaardigen en repareeren van vaartuijgen word aangehouden, bij tijds de nodige verbeeteringen aan de Schuit in quæstie zijn gedaan, of een nieuwe in de plaats geconstrueerd, waar door d’ E Comp:e van uitgaaven had kunnen bevrijd blijven; en’
‘3:o Eindelijk op te geeven of niet ten Spoedigsten een Zodanige Schuit zou kunnen worden vervaardigt, en zoo neen bij wien en voor welke prijs de vereischt wordende Schuit zou kunnen worden ingekogt.’
‘heeft de Eer op deeze onderscheidene poincten, met den meesten eerbied te berigten; dat, wat het eerste betreft, de voorsz: Schuit steeds aan ‘t Robben Eiland word gebruikt, ook wel zomtijds na herwaards over vaart, dog nimmer onder het oog van den ondergeteekende komt, dan wanneer aan dezelve eenige reparatie moet geschieden; zodat den onderget:e hoe zeer andersints ook bereid, om aan de begeerte van UWel Edele Achtb:e en E: E: Achtb:s te voldoen, echter in dit geval onmogelijk is precies te bepalen, welke de oorsaaken zijn, dat die Schuit zodanig is ontramponeerd, dat ‘er geene reparatie aan kan geschieden, Het komt hem ondertusschen voor dat men den Slegten Staat, waar in de gem: Schuit zich bevind, met grond kan toeSchrijven, aan den geruimen tijd, dat deselve reeds is gebruikt, zoo wel als aan de onvoordeelige Situatie van’t Robben Eiland , waar door al ‘t geen derwaards word gevoerd met die Schuit aan wal moet worden gebragt, dikwijls op eene wijze, waardoor de vaartuijgen merkelijke Schadens ondergaan, en het is van deeze natuurlijke oorsaaken, dat het bericht der gecommitteerde ZeeCapiteins, dat de inhouten, buijten huijd, voor en Agter Steeven gedeeltelijk verrot en de kiel verSleeten zijn bevonden als een Zonneklaar gevolg kan worden aangemerkt; waarom ook in het zelve bericht is gezegt, dat de reparatie meer zou kosten als de waarde van de Schuit, ‘t geen UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s zoo de ondergeteekende eerbiedig vertrouwd, zeer gemakkelijk zullen toestemmen, wanneer wel derselve gelieven te Considereeren, de groote Schaarsheid van Spijkers, Ijzer en andere noodwendigheeden, tot ‘t repareeren van Vaartuijgen, bij de Ed: Comp:e voor handen, welke Schaarsheid oorzaak is, dat de ondergeteekende tot nog toe buiten Staat is, om de Lands vaartuigen behoorlijk te repareeren.’
‘De ondergeteekende refereert zig in alle eerbiedigheid tot ‘t getuijgenis van den WelEdele Achtbaren Heere Gezachhebber, hoe meenig maalen hij zijn WelEdele Achtb:e heeft moeten incommodeeren tot het bekoomen dier benodigtheeden; hebbende de onderget:e omdat beide Lands Schuiten niet tijdig genoeg konden gerepareerd worden, uit zijn privèe Beurs een Schuit meer aangekogt, om in den dagelijken dienst te gebruiken. Ja zelfs heeft de onderget:e omdat in’s Comp:s Hout maguazijn geen voorraad was, van particuliere een Jatij balk moeten inkoopen, om een kiel voor een der Ed: Comp:s Chaloupen te kunnen vervaardigen.’
‘Omtrent ‘t tweede poinct zal d’ondergeteekende de Eer hebben te berigten; dat de vooren aangehaalde reedenen, inzonderheid de Slegte en irreparable Staat van de Schuit in quæstie, hem weerhouden hebben, eenige reparatïe te tendeeren, waarin hij bovensdien merkelijke Stremming zoude ontmoet hebben; doordien de Scheepstimmerlieden bijna onophoudelijk zijn geoccupeerd geweest, met de reparatie der retourscheepen, welke voor alles moesten worden geholpen; en het werk omtrent de retourScheepen was naauwlijks eenigzints vermindert, of de Landsboots moesten noodwendig gerepareerd, worden.- ook is het den onderget:e niet doenlijk geweest eene nieuwe Schuit te vervaardigen, omdat behalven het gebrek aan Scheepstimmerlieden boovens diën thans geene Schuijtskniën meer voor handen waaren; En daar dit laatste gemis nog steeds blijft Continueeren, Ja zelfs de Timmerlieden in gereedheid moeten zijn voor ‘t verwagt wordend provisie Schip Zoutman , is de ondergeteekende in alle onderdanigheid met betrekking tot het laatste poinct van gevoelen dat ‘t Construeeren van eene nieuwe Schijt niet met Succes zal kunnen worden ondernomen; hoe zeer hij ook betuijgen moet niet te weeten, waar men voor de E Comp:e om van het eenig overblijvend middel gebruik te maaken een Schuit, tot de gewoone diensten bequaam; zou kunnen te koop krijgen, kunnende de onderget:e de door hem particulier ingekogte Schuit niet tot dat einde offereeren; aangezien de beijde ‘S E Comp:s Schuiten ter reparatie op Strand zijnde gehaald, des onderget:e Schuit noodwendig moet in gereedheid worden gehouden, om bij aankomst van Scheepen, bij het boegseeren derselve en der Landsboots, bij de monstering, mitsgaders andere Commissiën &c:a te worden geEmploijeerd.’
‘De ondergeteekende leeft in’t billijk vertrouwen, dat UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s uit de voorsz: motiven zullen ontwaaren, dat zo min de Slegte Situatie als het niet repareeren of vernieuwen van de dikwijls gem: Schuit, aan eenig versuim van hem kan worden geweeten; en Submitteerd dierhalven dit zijn bericht eerbiedig aan UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s wijzer en meer verligt ordeel, en heeft d’ Eer met de verSchuldigde hoogachting zig te noemen.’
’/:onderstond:/’
‘Wel Edele Achtbare Heer en E: E: Achtbaare Heeren! /:Lager:/ UWelEdele Achtbaren zeer onderdanige en Gehoorsame Dienaar, /: was Getekend:/ C: Cornelisz. /:Ter zijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop, den 14 Septemb:r 1791.’
Is alzoo de bijgebragte reedenen aannemelijk en voldoende bevonden zijn, besloten daarinne te berusten, en mits dien gem: Equipagiemeester als nu te qualificeeren en te gelasten, om hoe eer zoo liever; ten minsten prijze een andere Schuit ten dienste van ‘t Robben Eijland voor ‘S Comp:s Reekening van partiCulieren te tragten in te koopen, omme dies kostende vervolgens per ordonnantie weederom uit de Cassa gerestitueerd te ontfangen.
Den geweezen Lieutenant bij ‘t Regiment van Wurtemberg Andreas Scheuble, wiens verzoek om naar Ceilon te moogen overvaaren op den 7 deezer maand is gedeclineerd, thans bij een nader request van den rade gesolliciteerd hebbende, om ingevolge den Teneur der Capitulatie van dat regiment transport vrij met de Pacquetboot de Zeemeeuw naar Neederland te moogen repatrieeren, is hem dit zijn versoek als nu geaccordeert.
Gelijk ook aan den als passagier met het Schip Schoonderloo van Batavia in de Baaij-Fals aangelande onder afgeschreeve Gagie gestelden adsistent Johan Christoffel Metschke, op zijn hier om al meede in Scriptis gedaan Suppliecq gepermitteerd heeft moeten werden, eenigen tijd ter herstelling zijner Gezondheid alhier te moogen overblijven.
Terwijl het insgelijks bij request gedaan verzoek van den Capitein Witse de Boer, en Capitein Lieutenant Pieter Feteris, respectivelijk voerende het Schip ‘t Meeuwtje en de Pacquetboot de Zeemeeuw , om van eenige Scheeps behoeftens voor derselver evengenoemde Bodems te moogen werden voorsien, gesteld werden zal in handen van den Equipagiemeester, ten eijnde van d’articulen welke op de al meede overgelegde Lijstjes gespecificeerd Staan, dezulke te laten verstrekken, die hij Equipagiemeester oordeelen zal, noodwendig aan die bodems te moeten werden bij gezet, om dezelve in Staat van rhijsvordering te Stellen.
Op al het bovenstaande invoegen voorsz: gedisponeerd zijnde, wierd door den Heer de Wet in deszelfs qualiteit als Præsident van den Raade van Justitie vervolgens aan den Heere Gezachhebber inhandigt; en door zijn Ed: ter deliberatie gelegd, de volgende Missive door evenged: Justitieelen Raade aan deeze Regeering gerigt.
Cabo de Goede Hoop;
Aan den WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius; Gezachhebber van Cabo de GoedeHoop, en den Ressorte van dien, &c:a &c:a &c:a benevens den verderen Edele Achtb: Raade van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Achtbare Heeren!’
‘In onse vergadering van den 4:e der gepasseerde maand Augustus ontfangen en geleezen zijnde, Uwer WelEdele Achtb:s gevenereerd aanschrijven, van daags te vooren, betrekkelijk zeekere Citatie, uit naam van Jacobus van Leeuwen, in qualiteit als geSubstitueerde gemachtigde van Mejuffrouw Johanna Elisabeth Helt, Huisvrouw en een der generale gemachtigdens van den gerepatrieerden Heer fiscaal van Lijnden, op den Heer William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, opperkoopman, dispencier en Lid in UWel Edele Achtb:e vergadering, geExploicteerd; hebben wij daar op provisioneel moeten besluiten, de voorsz:e citatie ter rolle te Surcheeren, en wijders, op den 19 daaraanvolgende, bij UWel Edele achtb:e over te leggen, een vertoog, in’t welke wij de vrijheid hebben gebruikt, de gewichtige bedenkingen, welke ons weerhielden om, ingevolge voorsz: aanschrijving, onmiddelijk tot het effaceeren en roijeeren dier dagvaarding over te gaan aan UWelEdele Achtb: voor te dragen, en daar op UWelEdele Achtb:e nadere ordre te verzoeken.’
‘In afwachting derselve, middelerwijl op heeden weederom door gem: van Leeuwen, in onsen Rade ingedient zijnde, een request, waarbij hij komt te versoeken, dat de gedecerneerende Surcheance deezer zaake mogt worden opgeheeven, en aan hem gepermitteerd om met zijn ter rolle gepræsenteerd versoek van Relief voort te vaaren, of dat wij hier omtrend zodanige finale dispositie mogten neemen, als waar door zijn PP: in Staat gesteld zoude kunnen worden, om, op eene rechtmatige wijze, de begonne procedures te prosequeeren; Zoo neemen wij de vrijheid, van het zelve request, hier ingesloten, een Copia Uwe WelEdele Achtb: reverentelijk aan te bieden, en hoogstdezelve teffens plichtschuldig ter kennisse te brengen, dat wij het daarbij gedaan Suppliecq provisioneel hebben gehouden in advijs;’
‘Terwijl wij voorts gedienstig verzoeken; of ‘t van UWelEdele Achtb: welbehagen zijn mooge, door eene dispositie op het voorsz: in dato 19 Augustus J: L: ingedient Vertoog, ons instaat te stellen, om in deeze Zaak een finaal besluit te neemen, en dus ook als rechters op het request van gem: van Leeuwen qq. een Resultaat of apostil te kunnen verleenen.’
‘Waarmeede wij de Eer hebben ons met gedistingueerde Hoog achting te teekenen.’
’/:Onderstond:/’
‘WelEdele Achtbare Heeren. /:Lager:/ Uwer WelEdele Achtb. onderdanige en Gehoorsaame dienaren /:was Getekend:/ O:G: de Wet, J:P: Deneijs Joh:s Smuts, G:H: Meijer, S: van Echten, A:L: Fleck H:A: Truter, J:F: Kirsten J:H: Warnecke. - /:ten zijde stond:/ In vergadering van Justitie aan Cabo de Goede Hoop, den 15 September 1791.’
En vermits het daar bij vermeld vertoog, waar op als nu bij herhaaling om dispositie verzogt werd, het welk op den 19 Aug:s J:l: ter tafel geproduceerd, dog, om het gewigt der zake als toen bij de respective Leeden, alvorens ‘er op te disponeeren, eerst in rondleezinge gezonden geweest is, thands weederom zijnde ingekomen, bij herleezinge van deesen bedenkelijken inhoude is bevonden.
Aan den WelEdele Achtb: Heere Johannes Izaak Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien; &c:a &c:a &c:a benevens den verderen Edelen Achtbaren rade van Politie, deezes Gouvernements.
‘WelEdele Achtbaare Heeren.’
‘Vertoonen reverentelijk Præsident en leeden in den Raad van Justitie deezes Gouvernements:’
‘Dat wanneer voor af door den Heer William Ferdinant van Reede van Oudshoorn, opperkoopman en Dispencier, mitsgaders Lid in UWelEdele Achtb: Raade, bij eene ten dien eijnde expres belegde Justitieele vergadering op den 20:ste Junij JL: was gepræsenteerd request, van’t welk Copia deezen is bij gevoegd, en op ‘t aan’t eïnde van dat request gedaan verzoek was verleend, ‘t volgende appoinctement:’
‘“Den Raad, na over weeging van zaaken, verklaard het transport in quæstie van Nul en geender waarde, tot tijd en wijlen den Heer Independent Fiscaal, zoo wel weegens de door den Heer requestrant ten opzigte der Douane gevorderde borgtogt, als voor de kosten der noch hangende proceduures Sufficiente cautie zal hebben gesteld.”’
‘Vervolgens op den 7:de der jongstvoorleedene maand Julij door ofte van weegens Mejuffrouw Johanna Elisabeth Helt, huisvrouw en een der generaale gemachtigdens van gem: Heere van Lijnden, bij request, in Copia hier annex, aan de Vertoonders is te kennen gegeeven, dat zij zich met het voorsz: appoinctement bezwaard achte en genoodzaakt vond, het zelve door middel van appel te brengen; ter beoordeeling van den Ed: Achtb: Raade van justitie des Casteels Batavia, versoekende mitsdien, dat aan haar mogt worden verleend veniam agendi, ten einde den Heer van Reede van Oudtshoorn voorn: te moogen dagen, omme naar Stijl en practijk het zelve appel te kunnen prosequeeren.’
‘En welk verzoek door de vertoonders aan de Suppl:te geaccordeert geworden zijnde, daarop bij de ordinaire rechts vergadering van den 4:e deezer ter rolle is gepræsenteerd eene Citatie door den burger Jacobus van Leeuwen, als gesubstitueerden door ende van weegens de meergem: huisvrouwe en gemachtigde van den heer van Lijnden op ende jeegens meerm: heer van Reede van Oudtshoorn geExploicteerd, omme weegens het voorsz: appoinctement te hooren versoeken relief van den Laps des tijds en de indebite interjectie van appel, &c:a breeder blijkende uit de præsentatie zelve, deezen in Extract geadjungeerd, met een Copia der geexploicteerde citatie en het door dikwijls gemelde Heer van Reede van Oudtshoorn daarop gegeeven antwoord, insgelijks in Copia hier neevens gevoegd.’
‘Dat ten gem: Rechtsdaage van den 4:e deezer bij de vertoonders ingekoomen zijnde Uwer WelEdele Achtb:e zeer Gerespecteerde aanschrijvens, gedateerd, ‘S daags te vooren, meede brengende, dat uit hoofde der reedenen en motiven daarbij geallegueerd.’
‘1:e den adinterim Fiscaal was gelast, om den Koopman Titulair Constant van Nuld Onkruijd te constringeeren, tot het te rug neemen van de door hem betaalde ‘S Heeren Geregtigheid, ten einde, zoodra zulks zoude weezen geschied, het daar bij vermelde Transport der Vijf Huisen en Erven ter politicque Secretarije werde geroijeert, beneevens de Schuldbrieven die gem: Onkruid voor dies voldoening heeft gepasseerd, door dezelve leeden uit den Raad van Justitie, die bij ‘t verlijden dier actens hebben gevaceerd, en dat’
‘2:e UWelEdele Achtb:e verwagtende waaren, dat de gedaane dagvaarding op de rolle deezes Raads, ommiddelijk op de receptie van’t zelve Uwer Wel Edele Achtb:e aanschrijvens zoude worden g’effaceerd en geroijeerd.’
‘De vertoonders hoe zeer ook aan de eenekant gepenetreerd van de noodzaakelijkheid eene veneratie en gehoorzaamheid aan de beveelen der Politiecque overigheid en van Hun plicht om een ieder daarinne ten voorbeeld te Strekken, tot Conservatie van de publicque rust en veiligheid, niet te min aan de andere zijde teevens dadelijk inziende en gevoelende een ander gedeelte van derselver opzettelijke plicht, om de Justitie te administreeren, eenen iegelijken, zonder aanschouw van persoon; en hoe zeer het mitsdien met deeze hunne eerste verpligting Strijden zoude, wanneer aan de gemachtigdens van meergem: Heere van Leijnden de weg van regten wierd afgesneeden, en de vertoonders aan dezelve eene gelijke uitoeffening der Justïtie onthielden, als aan meergem: Heer van Reede van Oudtshoorn teegens gem: heer van Lijnden was betoond, konden zij niet dan zeer gewichtige bedenkingen ontmoeten, om onmiddelijk het effaceeren en roijeeren der dagvaardiging te effectueeren.’
‘Zij vonden noodzaakelijk, alvoorens tot deezen noodzaakelijken Stap over te gaan, zich wel te beraaden, en gem: missive bij de Leeden te doen rondleesen, ten einde vervolgens, na voorafgegaande rijpe overweeging, zodanig besluit te kunnen neemen, als zij bevinden zouden, de zaak te vorderen; Weshalven, om zoo veel in hun is, te doen blijken van derselver volvaardige bereidvaardigheid tot de verschuldigde gehoorzaamheid, de quæstieuse dagvaarding door Hun ook provisioneel wierd gesurcheerd.’
‘In eene nadere Extra ordinaire vergadering van den 12:de deezer, het voorsz: Uwer WelEdele Achtb:s aanschrijvens bij de vertoonders dierhalven nader met aandagt overwoogen zijnde, hebben zij vermeend, dat, vermits het zelve aanschrijvens meedebrengt, dat UWel Edele Achtb:s uit hoofde der motiven, daarinne geallegueerd, verwagtende waren, dat de gedaane dagvaarding op de rolle zou worden geEffaCeerd en geroijeerd, even als of UWelEdele Achtb:s zich gepersuadeerd hielden, dat de vertoonders, niet minder dan wel deselve; van daartoe geallegueerde reedenen en motiven, zoo zeer zouden weesen geconvinceerd, dat de overtuijging daarvan zelve, hun tot die onmiddelijke roijeering zoude doen besluiten en overgaan, zij vertoonders mitsdien verpligt waaren; als het teegendeel gevoelende de reeden, welke ten dien belange aan hunne zijde militeeren, aan UWel Edele Achtb: te moeten open leggen, en, na zulks te hebben verrigt, dan noch welderselver nadere ordre op dat Sujet te moeten in wachten:’
‘Zij neemen dierhalven de vrijheid,’
‘Eerstelijk te remarqueeren, dat, of wel UWel Edele Achtb:s Schijnen te verseeren in het begrip, als of de door den koopman Titulair Constant van Nuld Onkruidt met den Heer Independent fiscaal van Lijnden geslooten contract van koop en verkoop der huisen in quæstie, zelve, uit kragte van ‘t voorm: appoinctement deezes Raads der maaten zouden weezen geannuleerd, dat uit hoofde derzelve, ook bij vervolg, niet meer konde worden geageerd, gelijk dit denkbeeld manifesteerd, deels uit de ordere aan den pro interim fiscaal gegeeven, om gem: Onkruijd te constringeeren, tot het te rug ontfangen van de door hem in’s Comp:s kas betalende penn: voor ‘S Heeren regt, weegens de kooppenn: van deselve huisen, en deels meede uit den Last om zoo wel het transport der quæstieuse huisen, als de desweegens gepasseerde Schuld brieven te doen roieeren, het gem:e appoinctement echter geen beoordeeling over de wettigheid van dien koop in zich vervat, maar alleen eene provisioneele Surcheance in het effect derselve, als zijnde wel het transport in quæstie verklaard van nul en geender waarde, dog deese verklaring geschied, onder de Expresse bijvoeging,tot tijd en wijlen den Heer van Lijnden de nodige cautie zal hebben gesteld,En vermits tot nog toe teegens gem: heer van Lynden of zijn Ed: gemachtigdens niet in rechten is geageerd tot het Stellen van die nodige Cautie, en dus niet uiterlijk blijken kan, dat deeze nodige cautie geenzints kan worden gesteld, zoo kan ook, tot noch toe, geene irreparabele annultatie van’t gem: Transport, uit dat appoinctement werden ontleend; als zijnde in teegendeel alleen eene provisie van Justitie welke ophoud en ten definitive reparabel werd, zoo dra die cautie gesteld, of eenig ander expedient daar voor gesubintreerd zal zijn, gelijk voor dit laatste te houden is, de procedures door’t officie fiscaal, op expresse last Uwer Wel Edele Achtb:s teegens de nagelatene goederen van meergem: Heere van Lijnden geEntameerd;’
‘Een zodanig appoinctement bij den Heer van Reede van Oudtshoorn geobtineerd zijnde, voor zig zelfs in het bijzonder, gelijk uit den gantschen toedragt der Zake bij de overgelegde Stukken nadere zal komen te blijken, als zijnde zijn Ed: tot de, ten dien einde geEntameerde proceduures niet gequalificeerd geweest, ten minste zodanige qualificatie niet geproduceerd of vertoond, waar meede zijn Ed: de Judicature des Raads van justitie heeft erkend, kan zijn Ed: ook, over deselve zaak gedaagd zijnde, zich niet onttrekken, om parthij voor dien eigenste rechter te volgen.’
‘En gelijk de rechterlijke gewijsdens, volgens de onderscheidene Ordonnantiën op de rechts pleeging, Subject zijn aan appel, reformatie en revisie, gra datim, Servato medio, en deesen hun loop moeten houden, zoo kan ook vermits het appoinctement in quæstie aan hooger provoCatie onderheevig is, deeze bijden Souverain zelve geinstitueerde rechts middelen, ‘t zij met Eerbied gezegt, door geene Politiecque dispositiën worden afgesneeden; te minder, daar aan parthij niet te beletten is, om zig te vervoegen aan de Superieure rechter en aldaar te obtineeren een mandament, het welk dadelijk de prosecutie van het appel doet plaats grijpen.’
‘Uit het gezegde volgd dan ook verders, dat indien men eene irreparabele annullatie van den verkoop der vijf huisen in quæstie nodig vinden mogt, daartoe op nieuw zoude moeten werden geageerd en geprocedeerd, zonder dat zulks dan nog aan parthij kan verhinderen, om middelerwijl, teegens het meer gem: appoinctement te komen in appel, waartoe de citatie is geschied.’
‘Bij het welk de vertoonders noch,’
‘Ten tweeden, moeten voegen, dat gelijk UWel Edele Achtb:s voormelde zeer geËerde aanSchrijvens veroorsaken zoude, dat de weg van justitie aan de gemachtigdens van den heer van Lijnden, als parthij, zoude worden afgeschneeden en verhindert, een zodanige acte bij de vertoonders is beschouwd, als Strijdig te zullen zijn.’
‘1:o teegens de gronden van regeering en’
‘2:e teegens de intentie der Hooge Gebiedende Heeren Meesteren.’
‘Zij zeggen teegens de gronden van regeering, omdat die gronden op de administratie van Justitie zijn gevestigd, en de uitoeffening van een vrije rechtspleeging tot de veiligheid der goede ingezeetenen eene gewichtige invloed heeft, daarom ook zoo wijzelijk en voorzigtig gelegd, dat volgens dezelve, buiten gantsch extra ordinaire gevallen, de jurisdictie van de oeffening der Souverainiteit, inde administratie, zodanig Separaat en afgescheiden werd gehouden, dat, zelfs dan, wanneer ‘er revisien van Sententiën geschieden, en dus als ‘t waare de Souverain zelve onmiddelijk de jurisdictie oeffend, dat niet geschied inde Souveraine vergadering, maar door dat College, dat het arrest heeft uitgesprooken, en door bijzondere persoonen, als adjuncten reviseurs, uit de Souveraine vergadering gecommitteerd, die ook onder een bijzonder Eed worden gebracht, en van de uitvoering deezer hunne Commissie ter vergadering geen rapport doen, veel min hunne opiniën en de reedenen van dien, in deselve openleggen.’
‘En zoude zulks Strijden teegens de intentie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, om dat Hun Wel Edele Hoog Achtb:s zoo meenigmaalen hebben verklaard, den weg van rechten niet te willen Stremmen, maar in teegendeel een ieder te wijzen naar den ordinairen loop van Justitie.’
‘Dit hebben hun WelEdele Hoog Achtb:s met zeer leevendige trekken getoond, bij hoogst derselver gevenereerde missive aan dit Gouvernement, in dato 8 October 1717 en zulks ook zeer duidelijk verklaard, bij de aan dit Gouvernement bedeelde Extracten uit hunner WelEdele Hoog Achtb:s gerespecteerde letteren aan de Hooge Indiasche regeering, Sub datis 23 Augustus 1708, en 15 Julij 1717. Ja nog onlangs een nadere blijk aan den dag gelegd, hoe hun WelEdele Hoog Achtb:s zeer allieën zijn, en Soigneuselijk vermijden den Loop der Justitie te verhinderen, wanneer bij zeer geEerbiedigde letteren van den 3 december 1789, verklaard hebben op het, aan Hoogst dezelve, door den van hier geaufugeerden eerste gezw: Clercq Horak gepræsenteerd request, dien Suppl:t te hebben gerenvoïeert naar zijn Competenten rechter.’
‘Deeze en meer andere reedenen; die de vertoonders, om kort te zijn, niet hebben geallegueert, zijn het, welke hun verhinderen voor als noch, aan UWelEdele Achtb: gedeClareerde verwagting te obtempereeren, ende meergementioneerde dagvaarding te effaceeren, en te roïeeren, Zij vinden zich daarvan zo zeer geconvinceerd, dat zij, hun gewisse willen de kwijten, niet hebben moogen nalaaten, dezelve aan UWel Edele Achtb:s open te leggen, zich verzeekert houdende, dat Weldezelve, wanneer het gewicht daarvan, zonder vooroordeel, werd gepondereerd; het gedrag der vertoonders zullen billijken, als overEenkommende met de pligt van onpartijdige rechters, en een nader besluit neemen zullen, welke aan den loop der Justitie niet hinderlijk zal zijn,’
‘En daar voor’t overige, de GeCommitteerde leeden Salomon van Echten, en Abraham Flek, dewelke bij’t Passeeren van ‘t hier bovengem: transport hebben gevaceerd, derselver beswaaren aan de vertoonders hebben voorgedragen, ter zaake van de daar teegen bij ‘t request van de heer van Reede van Oudtshoorn gemaakte injuste reflextiën en aangetoond, hoe zij, wel verre van zich tot eene clandestine en ongepermitteerde daad te hebben laten gebruiken, in teegendeel op eene wettige wijze en ter goede trouwe waren te werk gegaan, en niets ‘t minste hadden gepleegd, waar door de legaliteit van ‘t Transport aan eenige twijffel zoude kunnen worden onderheevig gemaakt, gelijk zulks ook indiervoegen bij de vertoonders aangemerkt geworden is; Zoo hebben de vertoonders om de door dezelve Leeden tot justificatie van hun Gehouden gedrag, bij gebrachte plausible reedenen, niet kunnen afzijn, de door hen in rade overgelegde Memoriën, tot derselver decharge, copiëlijk, hier neevens gevoegd, aan UWel Edele Achtb:s te Suppediteeren.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk Doende; &c:a /:was Getek:d O:G: de Wet, J:P: De Neijs; Johannes Smuts, T:C: Ronnenkamp, G:H: Meijer, S: van Echten, A: Fleck, J:F: Kirsten, P:H: Warnecke, /:Ter zyde Stond:/ overgegeeven in Raade van Politie; Den [.....] Augustus 1791.’
Zoo heeft welgem: Heere Gezachhebber /:na dat zig den Heere De Wet, hadde geretireerd:/ d’advijzen der overige præsente Leeden afgevraagd, op welke wijze zij oordeelden, dat daar op zoude behooren te worden gedisponeert.
En is na gedaane Lecture van het volgend Schriftuur door den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn overgelegt.
‘Advijs van de onderget:e Dispensier over ‘t Vertoog door den Raad van Justitie ter vergadering van den [.....] Augustus1791 ingedient.’
‘De onderget:e zijn gevoelen zullende uiten, omtrent het Vertoog van de Raad van Justitie in deesen Rade ingedient, met betrekking tot de vernitiging van’t Transport, gepasseert van de vijf Huisen door den Heer Independent Fiscaal van Lijnden aan den Coopman Onkruidt verkogt, is van begrip; dat, daar den præsident en de verdere leeden van dien Raad, op het aanschrijven deezer Regeering gedifficulteerd hebben het transport in quæstie te roijeeren en vernietigen, en op de vriendelijkste herinneringen deeses raads, dat zulks behoorde te geschieden, om dat ‘S maatschappij’s belang dit vorderde en onmiddelijk daar meede verknogt ging, veele bedenkelijkheeden daar teegens hebben ingebragt, om alle onaangenaamheeden daar omtrent voor ‘t vervolg te vermijden, de Schade en het nadeel die zoo d’E: Comp:e als de leeden deezer Regeering daardoor zouden kunnen komen te lijden, aan dezelve behoorden overgelaten te worden gelijk de onderget:e voor zijn privee als enkeld lid dit dan ook aandezelve overlaat, omme des gevorderd wordende, de vergoeding hier omtrent te doen geschieden, door de Leeden uit dien raad, die tot het roijeeren van voosz: transport bedenkelijkheeden gehad, en nadere repræsentatiën aan deeze vergaderinge hebben gedaan, te meer, daar den Rade van Justitie door bij hunne resolutie, van den 20:ste Junij Jl: Stilzwijgende voorbij gaan, het gedeelte van des onderget:s Schrijftelijke voordragt, waar bij hij zich heeft gereserveerd, omme wanneer den gem: raade mogt difficulteeren het Transport in quæstie te verklaren van Nul en geener waarde, bij een Schriftelijk protext op de aller plegtigste wijze te zullen protesteeren teegens alle Schade en nadeel, die de Edele Maatschappij ofte den onderget:e daar door zouden hebben kunnen lyden, genoeg, ja middag klaar heeft geavoueerd en manifiste blijken gegeeven, de resolutie, op die voordragt genoomen, niet in de waereld te hebben gebragt, in hunne qualiteit als regters tusschen de Heer van Lijnden en den onderget:e maar als regters, gesteld door de Ed: Maatschappij, om in de eerste plaats te waaken voor het gehoorsaamen haarer wetten en beveelen, en kennis dragende, dat die beide worden vertrapt, de hun aanbetrouwde authoriteit te gebruiken, om dezelve te doen eerbiedigen.’
‘De onderget:e heeft direct het besluit, door den raade van Justitie genomen, aangemerkt, als voorkoomende uit dat zwaarwigtig gedeelte van desselvs duure verpligting, en zig verheugt te moogen ondervinden, dat, daar alle hoop verlooren was, om door de uitvoerende magt van de Wethouderschap, de wetten en beveelen van de Ed: Comp:e te doen gehoorsamen, door hem, die zelvs had geswooren, die wetten te beschermen en dezelve zoo klaarblijkelijk quam te overtreeden, den Raade van Justitie egter door den Onderget:e onderrigt, hoe men de wetten onser Heeren en Meesteren illusoir tragtede te maken in geenen deelen heeft, gehesiteerd, om dezelfde ordres en wetten, voor zoo veel in hun vermoogen was te doen respecteeren, en tot dat einde het transport der quæstieuse huijsen van Nul en geener waarde te verklaaren, tot tijd ende wijlen, dat door den heere van Lijnden zoude zijn gesteld de geordonneerde en gerequireerde borgtogt.’
‘Met betrekking tot het begrip, waar in den Raad van Justitie verseerd, als of door de aanschrijving van deezen raade zoude weesen bedoelt omme de weg van rechten de gemachtigdens van de Heer van Lijnden af te Snijden, en hier door de Justitie te Stremmen, zal de ondergeteekende korteling avanceeren, dat hij vermeend, dat geen appel, tot het aanhooren van welk versoek den onderget:e gedagvaard is geworden, plaats hebben kan, dan na voor afgegaane procedures;’
‘Dat den onderget:e Rondborstig beleijd nooijt of immer eenige procedures met den Heer Fiscaal gehad te hebben, en ook nooijt d’intentie heeft gehad, eënige teegens hem te entameeren,’
‘Dat hij blootelijk het annulleeren van de dikwijls gem: transport bij den Raade van Justitie aan den hand heeft gegeeven; Dat hij ook daar op een met regt en billijkheid overeenkoomende resolutie heeft moogen hooren leesen; Dat, ten blijke der goedkeuring van deesen raade over zijne demarche hier inne gehouden, men goed gevonden heeft het Heere regt, door den Coopman Onkruijdt betaald, aan hem te rug te doen geeven, en zig wijders volkoomen geconformeerd, met al het geene de onderget:e als een getrouwe dienaar der maatschappije hier omtrent voor hoogst derzelver belangens is genoodsaakt geweest te verrigten; Dat dierhalven, zoo de gemachtigdens van de heer Van Lijnden zig met dat besluit beswaard gevonden hadden, het de Raad van Justitie was, teegens welke dezelve voor een hooger rechtbank hadden behooren te ageeren, Dat de onderget:e dit gaarne aan de weinige ervarendheid van voorsz: gemachtigdens in de manier van procedeeren willende toeSchrijven, andersints daar teegens geene ongegronde klagten zoude moeten inbrengen, gelijk de onderget:e zig met regt bezwaard reekend over het door den Raade van Justitie verleende veniam agendi en daarop gevolgde dagvaarding in eene zaak, die den raade van Justitie alleen Conserneerde, en waar meede de onderget:e niets te doen had,’
‘Het is ook alleen uit eene overtuiging van de verpligting van deesen Raade, omme de loop van rechten niet te Stremmen, dat de onderget:e vermeend heeft, dat in dit geval niet alleen teegens hem geen appel kan worden versogt, of toe geStaan, maar, dat ook den Raade van Justitie zig zelfs beschouwende, als in deeze zaak pligtshalven teegens de Heer van Lijnden tot Schadeloos Stelling van d’ Ed: Comp:e te hebben geageert, dezelve zaak geensints in appel of anderzints naar een hooger regtbank kunnen renvoijeeren, also het besluit van den Raade van Justitie /:zo als de Schrijver van hun vertoog te regt aanmerkt:/ alleen heeft te weege gebracht eene provisioneele opSchorting van ‘t effect van ‘t transport en geen vernietiging van het Transport zelve, en dat dit besluit direct desselfs uitwerkselen zoude hebben verlooren, en nog zal verliezen, wanneer of de Heere van Lijnden de verSchuldigde onbepaalde borgtogt had gesteld, of zijne gemachtigdens dezelve als nu nog konden goed vinden te Stellen, ten genoegen van deezen Raade en dat bij ontstentenis van eene zodanige borgtogt, de wetten en Gestatueerde ordres dicteeren, dat de goederen van de Heer van Lijnden, en die van alle de dienaaren der E: Comp:e, die op zijn Spoor mogten weijgeren, om Cautie te Stellen, voor ‘t geen de Edele Maatschappije van hen mogt hebben te vordren, als dan daar voor aansprakelijk zullen moeten werden gehouden; zoo vertrouwd den onderget:e dan ook, dat de weg van Rechten, door het verleenen van ‘t appel, het welk den Raad van Justitie heeft getoond wel te willen hooren verzoeken voor den Heer van’t Land zelfs zoude kunnen worden difficïel gemaakt, ja zelfs eeniger maten gestremt, alsoo, dat appel geaccordeert wordende, en te Batavia niet Spoedig vonnis op vallende, zeekerlijk d’ Ed: Comp:e wanneer zij mogt goedvinden den heere Van Lijnden pæcunieele vergoeding op te leggen, beneevens de andere geinterresseerdens; zou kunnen verhinderen prompt en zoo als de wetten ten dien belange dicteeren, het geen hem competeert, aan de goederen van de heer Van Lijnden te kunnen verhalen.’
‘Belangende de klagten van de Leeden van Justitie Salomon van Echten, en Abraham Fleck, over den inhoud van de missive door deezen Raade aan den Raade van Justitie gerigt, als of de begeerte van den raad van Politie, om het transport in quæstie te laten vernietigen, door de zelfde gecommitteerdens, die bij het verlijden daarvan hebben gevaceerd zoude zijn ontstaan, uit een vermoeden dat zij bij’t passeeren van dat transport hunnen pligt zouden hebben overtreeden, vermeent den onderget:e dat aan den Raade van Justitie behoort te worden aangeschreeven, die leeden hunner vergadering uit den inhoud der gem: missive te doen zien, ente overtuijgen, dat van dit vermoeden daar in geen Spoor is te vinden, maar dat die begeerte alleen rust op de ordre van zaaken, die niet toelaat, dat eene acte eens in forma gepasseerd mag worden vernietigt, als in het bijweesen van de geenen, die dezelfde acte hebben gepasseerd, dan wel desselfs Sanctie gegeeven.’
’/:Onderstond:/’
‘Overgegeeven in Rade den 16 Sept: 1791.’
’/:was Getekend:/ W:F: v Reede van Oudtshoorn.’
Bij rijpe overweeging van Zaaken aanvankelijk besloten op het voorsz: vertoog des Raads van Justitie als nu t’ antwoorden: dat hoe zeer deeze regeering gaarne wil instemmen met den Raad van justitie, dat ingevolge de wetten in alle welgeregelde maatschappijën in gesteld, aan niemand wie hij ook zijn mooge eenige provisiën van Justitie moogen werden geweijgerd, nog den loop van g’entameerde Procedures gestuit, gelijk ook deeze Regeering zig daar voor steeds op ‘t Soigneuste heeft gewagt, en niet dan in de dringendste noodzakelijkheid zoude willen overgaan, om zulks door haare besluiten te doen, zij egter haare verwondering niet kan ontveinsen dat den Raad van Justitie daar onder ook schijnt te willen brengen, het g’interjecteerd appel door een der gemagtigdens van den zig geretireerd hebbende Heere Independent fiscaal van Lijnden, en dat dezelve Rade door ‘t accordeeren van deeze gevraagde provocatie, van haare eijgene Sustenue weeder is komen te rug te gaan, daar dog door haare gaave dispositie op ‘t vertoog van ‘t Lid deezes Raads den Heere William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn van oordeel Schijnt te zijn geweest, dat hier in zonder eenige form van proces konde werden te werk gegaan, dewijl dog, in dien deeze regeering wel is onderrigt, geen partijen zijn gehoord geworden, en dus ook geen eijgenlijke procedures hebben plaats gehad, zonder welke zeer zeeker geene provocatie kan werden toegestaan, ten minsten niet naar d’opinie deezes raads, in welk begrip zij te meer werd bevestigd, door ‘t request zelve der gemachtigdens van opgem: Heer Fiscaal van Lijnden, waarin, onder præsentatie van zeekere Cautie te Stellen, verzoeken gequalificeerd te mogen worden, tot ‘t doen van ‘t geschorte transport en opdragt der Huisen en Erven van ged: fiscaal, welk verzoek hebbende kunnen werden toegestaan, of voorseeker het geinterjecteerd appel zoude zijn agterweegen gebleeven: dat zoodra deeze Regeering door den Last aan ‘t officie Fiscaal gegeeven om te procedeeren teegen de nagelatene goederen van den Heere van Lijnden, om den Coopman van Nult Onkruijdt te constringeeren tot ‘t te rug neemen van ‘t bij hem uitgeloofde ter betaling van den 40:ste penning, of ‘S Heeren Geregtigheid, en om ‘t transport van de door gemelde fiscaal van Lijnden Zoo Singulier verkogte Huisen en andere daar toe relatie hebbende acten te doen annulleeren, dees zaak, als waarmeede S’ Meesters Intrest in de eerst plaatse gemengd was, zig had aangetrokken, geene personeele actie meer konde plaatse hebben, en dat dezelve had te moogen verwagten, dat uit dien hoofde het geaccordeert appel en de daar toe verleende Citatie op den perzoon van bovengem: Heere van Reede van Oudtshoorn zoude hebben doen uittrekken, als meede ook ‘t transport en de Scheepenen kennissen, door dezelfde geCommitteerdens welke tot dies verleijden hadden gevaceerd, doen roijeeren, en ‘t zelve volgens haar eijgene dispositie voor nul en niet gepasseerd verklaaren: - en met betrekking tot de doleantie dier gecommitteerdens dat uit alle omstandigheeden genoegzaam afte leijden is, dat d’inSimulatie van illegaliteit, omtrend het Transport in quæsti, zoo de regeering vermeend met het hoogste regt gebeezigd, alleen moet werden thuis gebracht op den verkoper of verkopers van dat Huis, dewijl dog niet kan werden ontkend, dat het transport, zoo Singulier met zoo veel verhaasting geschied, niet van Sub-acrobreptie kan werden vrij gesprooken en dus allezints als illeguaal, ingevolge de dispositie van den Raade van Justitie zelve moet werden geconsidereerd, waarom voorzeide doleerende leeden zig zulx ook niet als eene imputatie op haar gedrag hadden behoeven aan te trekken, vooral niet met dees hunne doleantie zoo laat behooren voor den dag te koomen.
Dan alsoo vervolgens door opged: Heere Gezachhebber ook is overgelegd geworden, ‘t hieronder geïnsereerd Extract uit de civile regtsrolle op Donderdag den 4 Aug:s Jl: Gehouden.
‘Extract uit de Civiele rechts Rolle gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op.’
‘Donderdag den 4 Augustus 1791.’
‘Den Koopman en pro intermin Fiscaal de Heer M:r Jacob Pieter Deneijs als bij gevenereerde Politicque Raads besluit zoo van 29 Junij als 20 Julij geinjungeerd en gelast, om teegens alle goederen en Effecten door den gerepatrieerden Heere Independent Fiscaal Johan Nicolaas Steeven van Lijnden alhier nagelaaten zodanige proceduures te entameeren als tot behoorlijke Schadeloosstelling van de Ed: Comp:e en verdere geinteresseerdens oirbaar en dienstig zal worden bevonden, requirant.’
‘Contra’
‘1:e Mejuffrouw Johanna Elizabeth Helt, neevens den Secretaris van den Ed: Achtb: raade van Justitie deezes Gouvernements Willem Stephanus van Rijneveld, en den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Trüter, in qualiteit als Generaale Gemagtigdens van welgem: Heere van Lijnden.’
‘2:e Den vendumeester deezes Gouvernements M:r Cornelis van Aerssen.’
‘3:e Den Koopman Titulair en oud Landdrost der Colonie Zwellemdam Constant van Nult Onkruijdt; gerequireerdens; de Eerstgem:e Gemactigdens in hunne voorsz: qualiteit omme te hooren versoeken decretatie van, en de beijde laatst gem: omme te Obedieeren aan zodanig Arrest als de r:o: Eisscher met præalabel consent van de Ed: Achtbare Heere Gezachhebber J:I: Rhenius heeft doen beleggen.’
‘1:e Op alle de Vendu penningen berustende onder den Vendumeester en thans meede ged: M:r Cornelis van Aerssen.’
‘2:e Op alle de penningen van het door denselven Heere van Lijnden aan den meede gedaagde Constant van Nult Onkruijd uit de hand verkogte huis en Eenige meubïlen ondereevengem: Onkruijdt, berustende ten bedraage van ƒ80,000.’
‘3:e Op alle de verdere goederen, Effecten, Contanten, Crediten en wes meer den Heere van lijnden voormeld, toebehoorende en berustende onder de Eerst gem: drie gedaagdens in hunne voorsz: qualiteit.’
‘Ten eijnde des noods, daar aan niet alleen naar inhoude van voorwaards gem: resolutiën te Kunnen verhalen de ontbreekende Borgtogt van 5000 rijxd:s benevens zodanige Somma van Penningen als d’ E: Maatschappij ter zaake van de Douane en andere inkomsten welke den Heere van Lijnden heeft geprætendeert aan’t officie Fiscaal geaccrocheert te zijn, wanneer desweegens aan de Ed: Comp:e restitutie zoude behoren te geschieden, zal bevonden worden te Competeeren, maar ook de kosten der door ged: Heere van Lijnden, zo hier ter Eerster instantie als in appel te Batavia, gevoerde proceduures, daar uit naar inhoude der respective geweijsdens in allen gevallen te kunnen vinden en naar behooren doen refundeeren.’
‘Wijders nog de drie Eerstgemelde Gedaagdens inderselver qualiteiten, omme te hooren verzoeken dat het voorsz: gedaan Arrest zal Stand houden en Effect Sorteeren, tot tijd en wijlen, weegens het een en ander de GeEerbiedigde ordres der Heeren Meesteren uit ‘t Patria alhier zullen zijn ontfangen.’
‘De Ex-officio Eisscher produceert de acte van Arrest met het relaas van de Boode, beneevens twee Extracten resolutiën van den Ed: Achtb: raade van Politie, het eene van den 29 Junij en het ander van 20 Julij Jl: doende daarop versoek als in de præsentatie.’
‘De Burger Jacobus van Leeuwen door de drie Eerste gedaagdens bij Speciaale procuratie behoorlijk gequalificeert brengt daar teegen in, het volgende.’
‘WelEdele Achtb: Heer en WelEdele Heeren!’
‘“Voor de drie eerste gedaagdens in qualiteit als gemachtigdens van den gerepatrieerden Heere Independent fiscaal Johan Nicolaas Steeven van Lijnden, antwoordende, verklaare ik, dat daar de Heer van Lijnden steeds met die Edel moedige Sentimenten is bezield geweest, om alle die geenen, dewelke eenigen den minsten Schijn van pretensie jeegens zijn Ed: mogten Sustineeren, naar behooren, en ten vollen, te Secureeren, dezelven zijne gemagtigdens dienvolgens over eenkomstig de intentie van hunnen principaal, bij de door een reets gedaan præsentatie /:van namentlijk de Somma van Tagtig Duizend Guldens aan Scheepenen Kennissen te consigneeren:/ des noods nog te willen voegen alle de onder den Heere Vendumeester berustende penningen dus te zaamen een bedragen van ruim Hondert Duizend Guldens, /:Caabse valuatie:/ alles egter onder deeze mits, en Conditie dat aan het oordeel en de decisie van Heeren Bewindhebberen zal worden gedefereerd gelaaten, of, en in hoe verre de Heer van Lijnden verpligt zal zijn, te betalen de kosten van proceduures waarin zijn Ed: R:O: en dus om’t regt der Hooge overheid waar te neemen, is verweesen.’
‘“Dog bij onverhoopt refuus van deeze genereuse præsentatie, deClareeren dezelve onder beneficie van dien, in Cas van Condemnatie, aan het arrest te zullen Obediëeren, voor zoo verre onder een ieder van haar respectivelijk eenige goederen, Effecten, of penningen zijn berustende onder Eerbiedige protestatie nogthans teegens alle kosten, Schaaden, en Interessen door dit Arrest reeds gehad, en geleden, of nog te hebben, en te lijden met reserve voor hunnen principaal om des weegens van zijn goedregt zoo en daar ‘t behoord gebruik te maaken.’
‘Voorts verzoeken de drie bovengem: gedaagdens, in hunne voorsz: qualiteit te moogen werden gequalificeerd, om diverse uitstaande pretentien, zoo wel tot de inkomsten van’t Fiscalaat, als de particuliere affaires van den Heere van Lijnden betrekkelijk, welke nog niet zijn g’inCasseerd te moogen invorderen; ten einde /:ten minsten hier omtrent: alle Schade te verhoeden.’
‘Waarna de R:O: Eijsscher verklaarde de zaak aan ‘S raads oordeel over te laaten.’
‘Blijvende egter de qq gedaagde bij zijn voortgebrachte persisteeren.’
‘En heeft ook gem: van Leeuwen als gemagtigde van den Koopman Titulair Constant van Nult Onkruidt, en den Boekhouder Jan Jacob Fredrik Wagener voor den Vendu Meester M:r Cornelis van Aerssen verklaard, dat hunne principaalen het onder hen belegde Arrest zullen obediëeren.’
‘De Raad, de acte van Arrest geleezen hebbende, naa overweeging van zaaken, decreteert ‘t Arrest als wel en ten rechten gedaan, Ordonneerende de respective gedaagdens ijder in’t zijne het zelve te obediëeren, en zal het voorsz: Arrest Stand houden en Effect Sorteeren, tot tijd en wijlen ingevolge ‘t verzoek van den officier de ordres der Heeren Meesters uit ‘t Patria alhier zullen zijn ontfangen; wordende bij deezen ook aan de drie Eerstgedaagdens tot ‘t inCasseeren der uitstaande prætensiën zoo wel tot de inkomsten van het Fiscaalaat, als de particuliere affaires van den Heer van Lijnden betrekkelijk qualificatie verleend, mits dat dezelve penningen meede worden begreepen onder de Termen van het Arrest, en deeze invordering geSchieden met Communicatie van den Officier.’
’/:onderstond:/’
‘Accordeert /:was Getekend:/ J:D: Karnspeck.’
Uit welk Stuk dat zijn Edele verklaarde gerequireerd en opgeEijscht te hebben, zo draa bij hem was vernoomen dat een zodanig dispositief door den Rade van Justitie in de waereld was gebracht, op een geprætendeert consent bij voorsz: ad interim Fiscaal Deneijs van hem Heere Gezachhebber verkreegen; om onder het verzocht arrest op de nagelatene goederen van den Heere van Lijnden ook te moogen begrijpen de Kooppenningen van de door denzelven Heere van Lijnden aan den koopman Constant van Nuldt Onkruid verkogte huizen en Erven in quæstie, daar zijn Ed: egter betuijgde een zodanig consent van arrest alleen maar met betrekking tot de penningen gepruflueert uit den verkoop der roerende goederen te hebben begreepen, dan aan deeze regeering al verder, tot desselvs uiterste Surprice zijnde koomen te blijken, dat gem: Justitieelen Raade zig in zo verre heeft kunnen emancipeeren, dat niet alleen teegen de zo duijdelijk gemanifesteerde intentie deezer regeeringe aan, heeft gedecreteert, het door den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs gelegt arrest, op de penningen uit den gewaanden verkoop der voorsz: Huijsen en Erven geproflueerd, niet teegenstaande een zodanig arrest allezints Strijdig was teegens de last en ordre deezer regeering, maar zich ook nog, als ‘t waare ten haarer koste t’ amuseeren, met aan dezelve onder den 19 Augustus jongstleeden bedenkingen voor te draagen, welke haar quasie weerhielde, tot het onmiddelijk effaceeren en roijeeren der teegens den Heere van Oudtshoorn verleende dagvaarding over te kunnen gaan, en haar noodzaakten de nadere ordre der regeeringe te moeten verzoeken, daar zij intusschen door de voorsz: decretatie van het arrest op den 4:e derselver maand bereids ruim veerthien dagen vroeger ‘t transport der meermelde huijzen gelegalizeerd, en als een gevolg van dien ook de koop daar van gewettigd hebbende, dus ook over de questieuse zaak finaal uitspraak hadde gedaan, zoo is, vermits hier aan nu niet meer is te remedieeren, zonder merkelijke eclat in de Colonie te veroorzaaken, en de middelen welke dees Regeering in tranquiler en vreedzaamer tijden niet om heen zouden kunnen ofte vermoogen tot maintiën van haar gezag en authoriteit in’t werk te Stellen, thans slegts zouden Strekken tot het verwekken van nog meer sensatie in de gemoederen; Alwijders best gedagt en dienvolgens besloten in de voorsz: handelingen des raads van Justitie in zo verre te berusten, dat men, zonder hierinne verder te gaan ofte iets meer te doen; zal afwagten de geeerde decisie der Heeren en Meesteren, aan wien men bij eerst voorkoomende geleegentheijd het Singulier gedrag des Raads van Justitie, zo zeer teegens alle decensie en den aan deeze Regeering verschuldigden eerbied aanloopende respectueuselijk onder het oog brengen zal, en wiens uitspraak dezelve dan ook zal moeten verbeiden, alvoorens in deezen verder te gaan, ofte iets meer te moogen doen, gelijk men daar van ook de verschuldigde kennisse zal geeven aan de dagelijks uit Neederland verwagt wordende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, onmiddelijk na Hoogst derzelver arrivement alhier, dog bij het hier boven ontworpen aanSchrijvens, aan gem: Justitieelen Raade, als nu ook te voegen, dat men onder protestatie voor alle gevolgen en Schaden, welke uijt eene zo weederregtelijke, zo regt Streeks teegens ‘S Meesters belang gerigte handelwijze kunnen en notoir moeten voortspruiten, de responsabiliteit en verandwoordinge zal laaten voor haare reekening, ten einde zig in tijd en wijle diendweegen te disculpeeren, zo als zal te rade werden en bevinden te behoren.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In ‘t Casteel de Goede Hoop. Ten Dage en Jaare voorSchreeven.
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn.
C. 197, pp. 108-110.¶
Maandag den {17910917} 19:e 7:bre 1791.
Bij omvrage, alle Present dempto den Heere Gordon.
Den capitain van het onlangs uit de Baaij Fals alhier gearriveerd Provisie Schip Zoutman , Nicolaas Acker, met overlegging van een Scheeps resolutie op den 13 Maart deeses Jaars binnen boord genomen, gesterkt door eene verklaring onder presentatie van Eede bij d’ officieren dier Kiel ter zijner requisitie verleend gegeeven, dat hij op zijne reise van Batavia naar herwaards zig in de noodzakelijkheid hadde gevonden gehad, onder het eiland Cracatoa deszelfs daags touw te moeten kappen, om onder Zeil te kunnen geraaken, waardoor niet alleen Circa het geheele Touw zelve, maar daarbij ook het dagelijks Anker was verloren gegaan, met bijgevoegd versoek dat uit dien hoofde, van een nieuw Swaar touw en anker mogte werden voorzien, zo is goedgedagt en dienvolgens besloten, den Equipagiemeester deeses Gouvernements te qualificeeren en tegelasten om aan gemelde Bodem, met den eersten een ander zwaar touw en dito anker in remplacement van het hier vooren gem: verlooren geraakte te doen verstrekken,
Gelijk op het almeede in Scriptis gedaan versoek van den capitain Michiel Jurgens voerende het uitkomend Schip de Maria Cornelia , om voor zijn evengemelde Bodem te mogen werden geriefd, van een voormars raa een roerpen en een Stuurreeps tros, mitsgaders zodanige andere goederen als door hem bij een Specificque Lijst zijn opgegeeven, insgelijks beslooten is, aan evengemelde Equipagiemeester te demandeeren, het onderzoek, in hoe verre het gemelde Schip deselve articulen absolute, ter reisvordering mogt komen te benodigen, omme vervolgens daarvan te laaten afgeeven al het geen bevinden zal, niet te kunnen worden ontbeert.
Terwijl men eindelijk meede op de instantie van ‘t Kerkenraden der Paerlse gemeente, om ten reparatie en verbeetering der gebouwen tot hunne Pastorij behoorende, ‘s Comp:s wegen geriefd te mogen worden, met een quantiteit van 7000. Klinkers, besloten heeft gem: 7000. p:s Klinkers aan deselve na d’ ordre tegens inkoops prijs te laaten afstaan
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschr.
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] J:J: Le Sueur
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret:
C. 197, pp. 111-115.¶
Donderdag den {17910922} 22 Septbr. 1791.
S’ Voormiddags alle present
Nademaal den Heere Gezachhebber nevens dees en geene Leeden der Regeering door geloofwaardige berigten zijn geinformeerd geworden, dat door d’aanhoudende droogte en sterke Z.O. winden het te velde staande graan gewasch, zig zo ongunstig vertoond, dat zo hetzelve niet door menigvuldige reegens nog in’t vervolg word bevogtigd, dan zo niet een misgewasch ten minsten een groote Schaarsheid aan Tarw zou moeten worden geducht, zo heeft men op ‘t voorstel van opgedagte Heere Gezachhebber om daarinne voor zo veel van de Regeering afhangd op de best mogelijkste wijze te voorzien, bestgedagt en dienvolgens beslooten; illico provisioneel en tot wederzeggens toe te inderdiceeren en verbieden, gelijk geinterdiceerd en verbooden word bij deesen, dat niemand wie hij zij zal vermogen eenige tarwe aan onze eigene dan wel vreemde naties Scheepen af te Scheepen, zonder alvorens daartoe van deese Regeering permissie te hebben verzogt en geobtineerd, ten einde men daardoor in staat moge worden gesteld, te beoordeelen, of de aangegeevenen Quantiteiten zonder bedenkelijkheid zullen kunnen worden geexporteerd dan niet:
Zullende de geenen die eene zodanige permissie hebben verkreegen gehouden zijn, deselve te vertoonen aan den ad Interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Nijs, mitsgaders aan Commissarissen uit den Raad van Justitie, en zulks alvorens tot den afscheep te procedeeren, alzo de geenen die contrarie deeze onze begeerte mogte handelen, en tragten zonder onze toestemming eenige tarw aftescheepen, bij agterhaling buiten en behalven de Confiscatie van het aangehouden Coorn ten voordeele der E Comp:e, nog zullen weesen vervallen, in een boete van Een duijzend Guldens Indische valuatie te verdeelen a Usu
Het ontzet van Equipagie goederen voor dit Gouvernement steeds uitblijvende, terwijl intusschen den geringen voorraad van het geen men van het een of ander articul nog aan handen heeft gehad gaande weg komt op te geraaken gelijk zulx tans al wederom het geval is, met de Harpuis en teer die men voor de Successive Reparatien aan de Scheepen absoluut komt te benodigen, is dienvolgens om zig uit deese verleegendheid weeder voor een tyd te redden, alwijders geresolveerd uit s’ Lands Cargasoen van het ter Reede leggend Schip de Maria Cornelia onder behoorlijk kennisgeeving na ‘t vaderland en Batavia te doen ligten 6 vaaten Theer.
En is wijders op het door den oud Commandeur van Gale Cornelis Dionisius Craaijenhoffs gedaan instantig verzoek, dat de Cassen en Pacquetten met particuliere Brieven welke zig zo aan boord van het naar Ceijlon gedestineerd uitkomend Schip ‘t Meeuwtje als op de van dat Eijland retourneerende PacquetBoot de Zeemeeuw bevinden, en vice versa gedestineerd zijn, mogen werden geopend, ten einde daaruit te kunnen werden geligt de zodanige welke zig aan hem gerigt daarin mogte bevonden, nog goedgedagt het voorschr: Brief Pacquetten en Cassen bij geleegendheid van Boord der voorm: Scheepen zullen moeten afgehaald en ter Secretarije gebragt werden; ten einde na gedaan gebruik met observatie van het geen op dat Sujet op den 1: Julij JL: bereids is vastgesteld aldaar weder behoorlijk verzorgd en geslooten, mitsgaders gecachetteerd zijnde, vervolgens in die ordre naar Boord van voorm:de Scheepen terug geschikt te kunnen worden:
Terwijl laatstelijk op de hiertoe by requeste gedaane versoeken door den vaandrig Militair Nicolaas van Wielig en den Tambour Majoor Jan Luijte bijde in deese hunne qualiteiten bij ‘t Nationaal Battailjon alhier bescheiden geweest, ook aan dezelve heeft moeten worden geaccordeert derzelver ontslag uit den dienst der E Comp:e, d’eerstgemelde met afgeschreeven Gage, en laatstgem:e onder toevoeging van het burgerregt deeser Plaatse, ten einde hem, die de E Comp: volgens het getuigenis zyns Chefs bereids 13 Jaaren getrouwelijk en met iever gediend heeft gehad, daardoor in Staat te stellen zijne hoogbejaarde en ziekelyke Moeder in de beheeringe haarer zaaken de vereyschte handreiking en adsistentie te kunnen bieden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschr.
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] R:J: Gordon
[Signed:] J:J: Le Sueur
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: V: Reede Van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l Secret
C. 197, pp. 116-120.¶
Zaturdag den {17910924} 24: September 1791.
bij omvrage Alle present, behalven den Heere Le Sueur
De volbragte depeche der Scheepen Zeeland en den Erffprins naar Ceilon de regeering thans int geval stellende, om nu ook te kunnen arbeiden aan de afvaardiging der meede derwaards geprojecteerde Bodems ‘t Meeuwtje en de Maria Cornelia , geliefde den Heere Gezachhebber ten dien einde heeden aan de verdere Heeren Raadsleeden ter kennisse te doen brengen, dat ingevolge den Spoed welke men omtrend de belading van d’ Eerstgem:e deeser twee laatste kielen had betragt, voor zo verre deselve op de Eijschen van het voorschr: Gouvernement eenige producten deeses lands had moeten en kunnen inneemen, dat kieltje thans meede binnen weijnige daagen in Staat van rijsvordering zoude weesen geraakt, dog dat middelerwijl van de Tarw wijn Boter en andere Articulen, zo bij de gewoone Jaarlijkse als by de jongst ontfangen Extra ordinaire petitie van Provisien van hier verzogt, slegts een gedeelte, en met betrekking tot de tarw wel maar de kleinste helfte in hetzelve hebbende kunnen werden afgestoken, voor ‘t resteerende deel als nu noodwendig de nodige ruimte zoude moeten werden gezogt en gemaakt in’s Compagnies Schip de Maria Cornelia , ten welken einde zijn Edele aan opgedagte Heeren Raadsleeden teffens liet proponeeren, uit de laading van deesen Bodem te doen ligten, en aan land brengen, om naderhand weder met de dagelijks verwagt wordende uitkomende Scheepen naar Batavia voortgeschikt te worden, zo veele Cassen en andere voor Indiasche Hoofdplaatse gedestineerde volumen, als vereijscht werden zoude om de nodige ruijmte ter inlaadinge van de resteerende tarw, en andere provisien aan handen te kunnen krijgen,
Op welk voorstel in Consideratie Zijnde genomen dat het SeCour van Manschappen waarmeede men het Ceilons Gouvernement van hier zal bijspringen niet als gebrekkig aan desselvs behoeftens zal remedieeren, wanneer men niet teffens komt te zorgen dat voor deselve Manschappen ook een geproportioneerde Quantiteit Levensmiddelen tot onderhoud en voedzel worde overgevoerd, vooral daar men wel verzeekerd is, dat het gebrek in deesen niet van ergens elders kan worden vervuld, en dat gevolchlijk eene behoorlijke overeenstemming in de middele behoord te worden geobserveerd, wil men de Maatschappij werkelijk al het nut en voordeel aanbrengen het welk men zig met de prompte en compleete toezending van het gevraagd Secours aan ‘t Gouvernement van Ceilon voorgesteld heeft gehad, zo is unaniem goed gedagt en diensvolgens besloten de propositie van den S’ Heer Gezachhebber in deesen t’ amplecteeren, wiensvolgende zo spoedig als men zulx met eenige mogelijkheid zal kunnen doen geschieden, uit de Laading van het hiervorengemeld Schip de Maria Cornelia geligt en aan Land gebragt zal worden, zo veel van desselvs inhebbende Cargazoen goederen door Batavia als absolute zal werden vereijscht om plaats te maaken voor de nog niet ingescheepte tarw, wijn, Boter &c:a welke ter Compleete voldoening der Ceijlonsche Eisschen bereids in gereedheid gebragt is, en daaraan ontbreeken, zullende vervolgens d’alzo geligte goederen uit de Maria Cornelia over de diverse verwagt wordende uitkoomende Scheepen verdeelt, naar gemelde Indiasche Hoofdplaats werden verzonden.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] R:J: Gordon
[Signed:] J:J: Le Sueur
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l Secret
C. 197, pp. 121-159.¶
Dingsdag den {17910927} 27:ste 7ber:io 1791.
S’ voormiddags alle present behalven den Heere Gordon.
Na resumptie der Resolutien op den 16; 19, 22. en 24. deeser bij deezen Raade genomen, heeden wederöm geleezen weezende het geagt aanschrijvens den Hoog Edele Heeren 17:nen van 31:e Maij deeses Jaars, als meede de Missives door Heeren Bewindhebberen ter Kamer Hoorn op den17:e dierzelve maand en ter Kamer Middelburg onder den 21:e April bevorens, aan deese Regeering gerigt, waarvan de twee eerstgemelde Onlangs, met het Schip ‘t Meeuwtje , en laatstgem:e eenige dagen laater met de Maria Cornelia alhier zijn aangebragt, en waarbij Hoogstged: Gebiederen de Regeering Specialijk hebben gelieven t’ informeeren van d’aanstaande verschijninge ten deesen Gouvernemente der bij zijne Doorluchtigste Hoogheid den Heer Prince van Orange, en Hun WelEdele Hoog Achtb: op authorisatie van Haar Hoog Mogende deHeeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, benoemde en aangestelde Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal over geheel Nederlands Indien, met uitdrukkelijke last en ordre, Hoogst deselve, als den Persoon van zijne Doorluchtigste Hoogheid als opperbewindhebber en Gouverneur Generaal, en de Vergadering van 17:nen zullende representeeren, alle respect eere ende gehoorzaamheid te bewijzen - terwijl Heeren Bewindhebberen van Hoorn ten meesten voordeele der E Comp:e ordonneeren, den Verkoop van eenige vaten en kassen met goederen welke met bovenged: Bodem t’ Meeuwtje ten dien einde herwaards gezonden zijn - en die van Zeeland derzelver ongenoegen te kennen geeven, over dat men in den voorleeden Jaare het Schip Huijsduijnen van hier heeft laaten repatrieeren met twee Capitain Lieutenants en een dubbeld Stel Sous Lieutenants, met recommandatie, omme in ‘t vervolg op diergelijke Schikkingen en bevorderingen, als zeer prejudiciabel voor de maatschappij zijnde, meerder attentie te vestigen; zo is met betrekking tot het aangeschreevene door de Heeren Majores verstaan, zig in alles onderdaniglijk en gehoorzamelijk naar de wille en beveelen van hoogstdeselve te gedraagen, en mitsdien, alzo deselve Hoog Edele Heeren Commissarissen, die, ingevolge de Communicatie, welke de Heeren Meesteren daarvan insgelijks hebben komen te geeven in dit najaar uit het vaderland stonden te vertrekken, dagelijks alhier kunnen werden te gemoed gezien, voor eerst te doen ontwerpen, het ceremonieel, dat overeenkomstig de Hoge Qualificatie dier Heeren bij derselver aankomst en plegtige receptie alhier, zal dienen plaats te hebben en geobserveerd te werden, waartoe s’ Raads wegen vriendelijk verzogt en gecommitteerd zijn de Heeren Leeden Gordon en De Wet.- aan wien dierhalven alle de ter Secretarije zig bevindende formulieren van vroegere dagen, die van eenige dienst weesen, tot handleiding Strekken, of te passe komen kunnen, zullen moeten gesuppediteerd worden, ten einde uit alle deselve hun Concept, geschoeijt na het gebruikelijke in den tegenswoordigen tijd, te zamengesteld hebbende, het zelve vervolgens ter resumptie en approbatie in Raade over te leggen.
En raakende het geordonneerde door de Kamer Hoorn met opzigt tot de bovengem:e met het Meeuwtje herwaards gezondene goederen, na dat den Heere Gezachhebber diendweegen geproponeerd had, op deselve bepaalde prijzen te doen stellen, en ze vervolgens uit het Negotie Pakhuis te doen slijten, dog d’overige Heeren Raadsleeden daar en teegen unanime in’t begrip waaren gevallen, dat eene afzetting bij publieque vendutie meer voordeelig voor de E Comp:e zoude uitkomen, geresolveerd, deselve Goederen bij eerst voorkomende Convenable geleegendheid, publiequelijk te gelde te doen maaken, om dies provenue ingevolge de begeerte van Heeren Bewindhebberen van ‘t departement van Hoorn naderhand aan hun Ed: Groot Achtb: Kamer te doen toekomen, terwijl uit het voorm: Schrijvens van Haar WelEdele Groot Achtb: de Heeren Bewindhebberen van de Kamer Zeeland, Extract zal werden ter handen gesteld aan den Soldij Boekhouder Clemens Matthiezen, ten einde te berigten waarby het is toegekomen dat op het voorschr Schip Huysduijnen , bij desselvs retour in den voorl: Jaare, aan dit Gouvernement meerder officieren zijn geplaatsen als d’ordres meede brengen, en om welke reeden men vervolgens den persoon van H:I: de Reus van een der pacquetbooten heeft moeten ligten, om het gebrek aan officieren, op de Pollux te remplaceeren, zullende daarbij zo aan voorschr: Soldij Boekhouder als aan den Equipagiemeester op ‘t nadrukkelijkste gereCommandeert en aanbevoolen worden, voortaan wel te letten, dat diergelijke tot ‘s maatschappijs nadeel uitloopende Schikkingen niet meer komen plaats te hebben, ten minste niet dan in d’ uitterste noodzake, en met expres Consent en voorkennisse deeses Raads, alzo anderzints de pecunieele vergoedingen, welke daardoor in der tijd wel eens door de Heeren Majores zoude kunnen gevordert worden zullen komen voor hunne reekening.
Gelijk ook nog bij nadere resumptie van het duplicaat des Briefs door de Heeren der Hooge Indiasche Regeering Sub dato 5. Julij J.L. herwaards geschreeven, en met de Pacquet Boot de luchtbol op den 14 deeser alhier aangebragt waarbij Haar Hoog Edelens op ‘t sterkst urgeeren om zo veel ontzet van zeevaarende, als met eenige mogelijkheid in dit Gouvernement zal kunnen werden gemist, en wijders bij P.S. gelasten, door den onder d’officieren van het naar Samarang en Macassar gedetacheerd geweest zijnde Corps Wurtembergse troupes dienst gedaan hebbende, dog naderhand alhier gereverteerde Lieutenant Martin Nicolaas Henrij, te doen restitueeren Zodanig bedraagen van ƒ475:9:6. als bevonden is aan denselven op de gedagte Comptoiren te veel verstrekt te zijn, is beslooten ind’ Eerste plaats aan opgedagte Soldij Boekhouder Matthiesen bij nadrukkelijke herhaling van het geen hem op dit Sujet bereids bij onze Resolutien van den 13. deezer aangerecommandeert en bevolen is geworden, nu nader te gelasten, bij ‘t formeeren der Equipagien van d’ uitkomende Scheepen, welke alhier nog eenig volk inneemen kunnen, niet alleen in’t oog te houden het gebrek waarin men zig ten Indiasche Hoofdplaatse van de nodige Zeevarende bevind, om de retour bodems te kunnen bemannen, maar ook ter voldoening aan de Requisitie van Haar Hoog Edelens met den eersten bij elkander te doen brengen, en in gereedheid te houden, alle zodanige manschappen als van de afgeschafte posten, winkels en andere departementen alhier nog aanweesend zijnde, in de termen vallen van naar Indiën te kunnen werden voortgesonden mitsgd:s met overleg van den Equipagemeester, zo veele Zeevaarende meer, als men met eenige mogelijkheid uit den blijvende ommeslag van dit Gouvernement zal kunnen afsteeken, zonder het werk alhier zelve te doen Stille staan, ten einde deselve manschappen, bij ontstentenisse van nadere Occasien, alle te zamen van hier verzonden te worden, met den Hoeker de Sterrenschans , welken kiel naar Batavia geprojecteerd zijnde, derwaards heen zal werden afgevaardigt, zo dra van desselvs gebreeken gerepareerd en uit de Baaij fals van waar zal moeten afhaalen de geduurende den verlopen winter aldaar aangebragte goederen, ter reede gereverteerd weesen zal.
En verder met betrekking tot de geordonneerde vergoeding door den Lieutenant Henrij onder eerbiedige kennis geeving aan de Heeren der Hooge Indiasche Regeering, dat, denzelven Henrij korte dagen na desselvs aankomst alhier, zig weeder met het laatste transport der pepiniaires op bekomen Consent deeser Regeering geembarqueert heeft gehad op ‘t Fluitschip de Ijstroom , en met het zelve den 18 April jongstleeden andermaale na Batavia is vertrokken, het bij hem te veel genootene voorsz: Hoofdplaatse weederom te doen te rug reekenen.
Vervolgens geleezen zijnde, eene Schriftelijke Memorie, door den Equipagiemeester overgelegd, om aan deeze regeering kennis te geeven, dat vermits tot heeden toe nog geene masthouten uit het vaderland alhier zijn aangebracht, en de gantsche voorraad welke van dat Scheeps articul bij de Negotie boeken deeses Gouvernements als restant is voortloopende Slegts bestaat in 5 Stuks masthouten van 21 3/4 tot 20 1/2 Palmen welke zig bovensdien nog alle in de Baaij fals zijn bevindende gevolglijk ook niet aan handen komt te zijn een zodanig Stuk houts als waar uit men een voor marszeil raa voor ‘t Schip de Maria Cornelia , welken kiel onder andere articulen meer daarvan absolute diend voorsien te werden, zoude kunnen toe Stellen: Zoo heeft men moeten besluiten om eerst t’onderstaan of ‘er mogelijkheid zijn zal, om een zodanig rondhout als tot het maaken van een voormarsz: Rhaa verEischt werd, tijdig genoeg uit een der aanweezende ofte nog verwagt werdende uitkomende Scheepen te kunnen ligten, en zo niet, dan vervolgens den voorzeide Equipagiemeester te qualificeeren, gelijk hij in zulken Cas gequalificeerd werd bij deezen, om het ged: rond hout als dan te tragten op de best mogelijkste wijze van particulieren bij inkoop voor de Comp:e magtig te werden.
Boven het welk nog is geleezen d’onderstaande memorie nopens de nabesz: te min uitgeleverde goederen met het Schip ‘t Meeuwtje uit het Vaderland voor dit Gouvernement aangebracht.
‘Memorie, van de Nabesz: Smeekoolen Ijzer en Lijm, uit de Lading van ‘t Schip ‘t Meeuwtje uit Patria voor dit Gouvernement alhier aangebragt te min uitgelevert, alles volgens verklaring van Gecommitt:s blijkende , als’
‘
4 3/4 | Hoeden Smeekolen, op 25 Hoeden te min, volgens 't zeggen van den Capitein deezer bodem, heeft hij nog 6 Hoeden voor 't Gouvernement van Ceilon in lading, dus vermeent hij deeze te min bevondene Smeekolen, beneevens de 6 hoeden nog in zijn bodem restant te zijn, |
1664 lb: | Gezorteerde ijzer, ofte 41 Staven, bij naweeging op 33000 lb in 1124: Staven te min, Edog volgens de Gelijbriefjes alle op 't Zeehoofd gelevert. |
6 d:o | Leijm, op 24 lb in Een Vaatje N 31. beschreeven Land, te min zijnde 25 pC:to Netto |
4 3/4 | Hoeden Smeekolen, op 25 Hoeden te min, volgens 't zeggen van den Capitein deezer bodem, heeft hij nog 6 Hoeden voor 't Gouvernement van Ceilon in lading, dus vermeent hij deeze te min bevondene Smeekolen, beneevens de 6 hoeden nog in zijn bodem restant te zijn, |
1664 lb: | Gezorteerde ijzer, ofte 41 Staven, bij naweeging op 33000 lb in 1124: Staven te min, Edog volgens de Gelijbriefjes alle op 't Zeehoofd gelevert. |
6 d:o | Leijm, op 24 lb in Een Vaatje N 31. beschreeven Land, te min zijnde 25 pC:to Netto |
’/:onderstond:/’
‘In’t Casteel de Goede Hoop, den 27. September 1791. /:was Get:/ J: I: Rhenius.’
En is daarop beslooten de te kort komende 4 3/4 Hoeden Smeekolen, wel bij provisie het Ceilonse Gouvernement per Factuur aan te reekenen, of dezelve zig zomwijlen mogten koomen te vinden onder de quantiteit dier brand Stoffen welke zich nog in gem:e bodem voor ‘t evenged: Eiland is bevindende, dog de regeering aldaar teffens ook aan te Schrijven, en te verzoeken om wanneer bij d’ uitleevering der Lading onverhoopt bevonden werden mogt, dat het alhier te min verantwoorde werkelijk op d’ ingeladene quantiteit voor de Kaap en Ceilon komt te kort te Schieten, als dan de Scheepsoverheeden dier kiel daar voor naar de ordre op hunne reekening teegens uitkoops prijs te doen belasten, gelijk gemelde Regeering verzogt zal worden zulks te doen, omtrent de Lijm, die meerder als de gepermitteerde afschrijving dicteerd is te kort gekoomen, dadelijk alhier zal geschieden in maniere als volgd, te weeten.
Neederl: Geld | ducatons van 66 St:vers Ned: geld | Indias Geld van 80 St:vers Per Ducaton | |
5 1/4 lb Lijm, teegens uitkoops Prijs zijnde 22 PC:t Sch:s | ƒ3:13:08 st:ver | 1 5/44 | ƒ4:09:- |
Hier op 25 pC:t verhoging | 1:02:08. | ||
Te Zaamen | ƒ5:11:08 | ||
Komt voor Reekening van den Capitein 2/3 | ƒ3:14:08 | ||
Komt voor Reekening van den Capitein Lieut:t 1/3 | 1:17:- | ||
Als boven | ƒ5:11:08. |
Neederl: Geld | ducatons van 66 St:vers Ned: geld | Indias Geld van 80 St:vers Per Ducaton | |
5 1/4 lb Lijm, teegens uitkoops Prijs zijnde 22 PC:t Sch:s | ƒ3:13:08 st:ver | 1 5/44 | ƒ4:09:- |
Hier op 25 pC:t verhoging | 1:02:08. | ||
Te Zaamen | ƒ5:11:08 | ||
Komt voor Reekening van den Capitein 2/3 | ƒ3:14:08 | ||
Komt voor Reekening van den Capitein Lieut:t 1/3 | 1:17:- | ||
Als boven | ƒ5:11:08. |
Terwijl de 1664. lb Ijzer bij naweging op 33000 lb te min bevonden door de Gecommitt:s die bij d’ontlossing geadsisteerd hebben gehad, uitkoops aan de E: Comp:e zullen moeten werden vergoed ofte bij manquement vandien, insgelijks derselver Soldijreekeningen daar voor belast werden, als moetende het absent raaken van dit ijzer aan derselver onagtzaamheid en Slegte toezigt werden toegeschreeven, nademaal uit de los of geleide briefjes komt te consteeren, dat de geheele quantiteit van 1124 Staven die de 33 000 lb moesten uitleeveren, van boord gescheept en ook werkelijk weeder op ‘t Zeehoofd ontfangen zijn geworden.
De Heeren Leeden deezes Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur, en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn die ter voldoening aan het hun opgedragene bij besluit van 7 deeser met Commissarissen uit den Raade van Justitie gevaceerd hebben, ter Examinatie der geformeerde quotisatie Rolle, van hunne bevinding, in maniere als volgd gedient hebbende van Bericht.
Aan den Wel Edele Achtb: Heer, Johannes Isaac Rhenius, Gezachhebber deeses Gouvernements, benevens den Edele Achtb: Raad van Politie.
‘WelEdele Achtb:en Heer en Edele Achtb:e Heeren!’
‘De ondergeteekende leeden des Raads door UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s ingevolge besluit van den 7 deeser geCommitteerd zijnde, omme de quotisatie Rolle door Commissarissen uit den Raad van Justitie voor deesen Jaare geformeerd, te Examineeren, en van dies bevinding aan UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s verslagt te doen. - Zoo hebben de onderget:s de Eer UWel Ed: Acht: en Ed: Achbt:s te berigten; dat de onderget: dezelve rolle vervattende de Personen die in derselver vorige quota verhoogt, of bevorens nog ongetaxeerd geweest, en dus nieuwlings daarop gebragt zijn, zoo verre zulx immers mogelijk is geweest, met alle naauwkeurigheid ondersogt en nagegaan hebbende, omtrent het getaxeerde van ieder dezelve geene bedenkelijkheid gevonden hebben, maar dat de Taxatiën hun zijn voorgekomen, met de reedelijkheid en billijkheid na een ieders middelen en vermoogen overeen te Stemmen.’
‘De onderget:s verhoopen hier meede aan UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:s intentie te hebben voldaan, en laten deezen dienen voor hun Eerbiedig berigt.’
’/:onderstond:/ Cabo de Goede Hoop den 27 Sept: 1791. /:was Get:d:/ J:J: Le Sueur, W:F: van Reede van Oudtshoorn.’
Is daarop verstaan de gedaane taxatie over d’ Ingeseetenen van dit vlek en haar onderhoorig district als nu t’ approbeeren, en Commissarissen uit den Rade van Justitie dienvolgens te qualificeeren, van een ijder na de daarvan zijnde rolle te moogen doen ophalen, de penningen waarop hij is gequotiseert geworden.
Waar na op ged:e Heeren Le Sueur, en van Reede van Oudtshoorn, als met en de benevens den Collonel Gilquin in desselvs qualiteit als inspecteur van ‘S Comp:s Gebouwen gecommitteerd zijnde geweest, tot het doen der aanbesteeding van de verEischte reparatiën in de Linkervleugel van ‘t Nieuwe Hospitaal, al verder hebben overgelegd het volgend Rapport.
Aan den WelEdelen Achtbare Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien, beneevens den Edele Agtbaren politiecquen raad.
‘Wel Edele Achtb: Heer! en Edele Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende door UWel Agtb:s expresselijk gecommitteerd tot het doen der aanbesteedinge van de nodige Reparatiën in een der vleugels van ‘t Nieuwe Hospitaal, genaamd het geprojecteerde Pakhuis, laatstelijk bewoond door de Compagnie Arthillerie van Wurtemberg , hebben de Eer UWel Edele Agtbaarheedens te berigten, dat zij naa behoorlijke affixie van billetten op den 12:e deezer zig in de raadzaal deezes Gouvernements hebben begeeven, omme gemelde aanbesteedinge werkstellig te maaken. - Edog dat zij aldaar naar het gewoonlijke Luiden der Klok, niemand der Caabsche Burgerij gevonden hebbende, die eenige geneegentheid tot gemelde aanneeming deed blijken, verpligt wierden, onverrigter zaake, zig weederom teegen den 15:de deezer te adjourneeren, in welken tusschen tijd zij te rade zijn geworden, om eenige van Gagie afgeschreevene Compagnies dienaren te waarschouwen, dat zij meede tot deeze aanneeminge geregtigd waren.’
‘Den 15:e weederom op de Raadzaal verscheenen zijnde, bevonden zig aldaar eenige burgerlieden en afgeschreeve Compagnies dienaaren, van welken ‘er niet meer dan drie Perzoonen geweest zijn, die Schriftelijk op geeven wilden voor welken Prijs zij dit werk zouden aanvaarden, namentlijk:’
‘den Burger baas Metzelaar Mokke voor eene Somma van 24000 Guldens’
‘den burger baas Jan Beerends voor eene Somma van 8000 Rd:s’
‘den Geweezen Baas Metzelaar van de Fortificatiën Anthonij Schoonhuisen voor een Somma van Twaalf duizend Guldens.’
‘Welke laaste egter toen de opveiling geschiede, dit werk heeft gemeind voor een Somma van 5800 Guldens.’
‘Inhoope hier meede aan UWel Edele Achtbaarens Intentie zal zijn voldaan, hebben wij de Eer met alle Respect en iever te verblijven.’
’/:onderstond:/’
‘WelEdele Achtb: Heer, en Edele Achtb:e Heeren! /:Lager:/’
‘UWel Edele Achtbaarheedens, zeer gehoorsaame en onderdanige Dienaaren. /:was Getekend:/ J:J: Le Sueur, W:F: van Reede van Oudshoorn, P:H: Gilquin, /:ter zijde stond:/ Cabo de Goede Hoop, den [.....] September 1791.’
Op het welk al meede is verstaan zig in allen deelen met het door voorsz: Heeren gecommitteerdens in deezen verrigte te Conformeeren, als hebbende ‘S Maatschappij’s Intrest allesints, blijkbaar dezelve in de beraamde Schikkingen, om d’aanbesteeding effect te doen Sorteeren geguideert, waarom hun E: Ed:s dan ook zeer hartelijk voor hunne aangewende devoiren door den Raad zijn gedankt geworden.
Door dezelve Raadsleeden en den Heer Cassier Olof Godlieb de Wet, welke zo onderling met den anderen, als met den Resident der Baaij Fals de Heer Christoffel Brand de Commissien hebben gehad om publiecquelijk aan den meestbiedende in den naame deezer regeering te verkoopen het Terrain van ‘S Comp:s Steenformerije, de gebouwen welke de maatschappij in de kaap heeft Staan gehad en bestemd waaren om te werden van de hand gezet, en het Huis in opged: Baaijfals , het welk aldaar tot een Intrek voor de respective Heeren Gouverneurs heeft gedient, nog ingeleeverd zijnde, de vendurollen dier verkoopingen Successivelijk op den 21, 22, en 24 deezer gehouden, uit dewelke is koomen te Consteeren, dat het voorsz: Terrain der Steenvormerij zoo als het zelve in twee Erven was afgedeelt, neevens de gereedschappen tot dezelve vormerij gehoord hebbende bij den op veil heeft moogen halen een Somma van 1017 1/2 rd:s terwijl de gebouwen in de Kaap met eenige niet noemenswaardige effecten van ‘t afgeschafte Cadetten School afgeworpen hebben een important bedragen van Rijksd: 26344:26:- en ‘t Huis in de Baaij met eenige weinige aldaar aan handen geweest zijnde losse goederen, eene niet minder aanzienlijke somma van 10593 34/48 gelijke Rijksd:s Zoo is al verders beslooten met alle dezelve vendu rollen even en in zelven voegen te handelen, als tot nu toe geschied is met de Successivelijk bevorens ingediende; zullende de provenuen der voorsz: verkopingen dan ook dien Conform op den eens bepaalden voet bij de Negotie boeken moeten werden ingenomen.
Bij’t verbod op den uitvoer van Tarw onder den 19 deezer gearresteerd en vervolgens afgekondigt en aangeplakt, onder anderen ook gestipuleerd zijnde, dat al wie zoo lange de prohibitie Stand houden zal, inclineeren mogt, eenige Tarw te exporteeren, gehouden zal zijn daar toe speciaale consent en permissie van deese Regeering te moeten versoeken, zijn dien Conform dan ook aan den Rade gepræsenteerd de Vier volgende Requesten.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a, benevens den Ed: Achtb: Heeren Raden van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Achtb: Heer; en Edele Achtb: Heeren!’
‘UWel Ed: Achtb:e en Ed: Achtb:s nedrigen dienaar Johannes Carolus de la Harpe, geeft reverentlijk te kennen.’
‘dat hij van’t menisterium te Isle de France , gechargeerd is geworden, omme, in de verleegentheid waar in zij zig door broodsgebrek bevinden, met het ter rheede leggend Schip le Nepthune eene lading Tarw zoo Spoedig doenlijk derwaards te willen toe schikken,’
‘dat hij Suppl:t aan deese hoofdplaatse geene genoegsaame hoeveelheid tot een lading voor dat Schip hebbende kunnen bekoomen, ‘er te gelijk ook te veel tijds verloopen zoude, om het ontbreekende van de Landlieden te doen aanbrengen,’
‘Reedenen om welke hij de vrijheid neemt, zig bij deesen tot UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:s te wenden, met ootmoedige beede hem, eeven als in korte dagen aan den burger Jean Martin is geschied, goedgunstig uit ‘S Comp:s maguasijnen met Twee duisend Mudden Tarw te willen adsisteeren, omme door hem uitterlijk in de maand deCember of Januarij aanstaande, in natura te werden gerestitueerd; voor welkers prompte nakoming den Suppl:t bereid is, des gerequireerd werdende, de verEijschte cautie te zullen Stellen’
’/:onderstond:/’T Welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:C: de la Harpe.’
Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber, beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Achtb: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’
‘Den boekhouder Andries Lind, neemt de vrijheid UWelEdele Achtb:s en Ed: Achtb:s op het ootmoedigst te Suppliceeren aan hem permissie te verleenen, omme naar het ter reede leggend fransch Schip le Bengale te moogen afscheepen Twee hondert rmudden Tarw, /:onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /:Was getekend:/ Andreas Lindt.’
Aan den WelEd: Achtb: Heere, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber, benevens de Ed: Achtb: Heeren Raaden van Politie deeses Gouvernements.
‘Wel Edele Achtb: Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde respect neemt de vrijheid te kennen te geeven, UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: nedrigen dienaar Johannes Gijsbertus van Rheenen.’
‘Dat hij Suppl:t in’t begin deezer maand September aan den Capitein Jonothan Carns, voerende het ter rheede leggend americaansch Schip Grand Saeham , heeft verkogt een hoeveelheid van Een Hondert en Sestig mudden Tarw, en Een Hondert mudden fijn gebuijdelt meel.’
‘Dat hij Suppl:t door veele tusschen komende omstandigheeden, en wel voornamentlijk door dien de ZO, zeedert veerthien dagen onophoudelijk heeft doorgewaaid, waardoor de rheede geheel onbevaarbaar is geraakt, zig niet in de mogelijkheid heeft bevonden, de bovengem: quantiteit Tarw en Meel, gem: Capitein Carns toebehorende, naar desselvs bodem te kunnen afScheepen.’
‘En daar het UWelEdele Achtb:s en Ed: Achtb:s intusschen heeft gelieven te behagen, ten einde deeze Colonie bij een aanstaande misgewas, niet van een der voornaamste haarer producten te beroven, en gevolgelijk aan brood gebrek te exponeeren, den uitvoer van Tarw en meel te interdiceeren, mitsgaders vast te Stellen, dat het niemand, zonder onderscheid, zal geoorloofd zijn eenig tarw of meel af te Scheepen, zonder vooraf van UWelEdele Achtb:s en Ed: Achtb:s daartoe Speciaal verlof te hebben geobtineerd.’
‘Zoo neemt hij bij deezen Eerbiediglijk de vrijheid, UWelEdele Agtb: en Ed: Achtb:s te Suppliceeren, aan hem, tot den afscheep der bovengem: Tarw en meel, welk tot dat einde reeds voorlange is ingekogt goedgunstig permissie te willen verleenen.’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &c:a /:Was Getekend:/ J:G: van Reenen.’
Monsieur Le Gouverneur & Mess:s les Conseilles de la Noble Regence du Cap de bonnè Esperance.
‘L’ isle de france manquant de grains, les administrateurs m’ont fait des avances pour m’encourager à venir enchercher dans cette colonie l’exportation ij Etant permise à mon arrivèe appres avoir prevenu M:r le Gouverneur: j’aij passé un Contrat avec M:r de la Harpe, Bourgeois du Cap, qui Surle Champ à Connencè ses achat aujourdhuij q’une grande partie est deja danc les Magazins, et le reste arreté chez les cultivateurs, aux quels même on afait des avancer la defence d’ Exporter est publièc et je me voie Sur le point de partir Sans remplir ma mission, Sans Entrer danc le detail des perter considerables aux quelles cette defence Expose M:r de la Harpe et moi je me bornerai M:r le Gouverneur et Messieurs, à votre presenter les besoins present de L’ isle de france qui en pareiller circonstances, S’ est fait un devoir departager avec vous ses Moyens de Subsistance La quantitè de blèc que je demande ne Seauroit le rencherir.’
‘Je Supplie donc la noble regence de me permettre le chargement de mon vaisseau s’elevant à 2500 muids les apparances d’une belle recolte mefont Esperèr que vous seres favorables à ma requette c’est danc Cette entiere Confiance qui je fais les væux les plus Sinceres pour la prosperitè de cette Colonie,’
’/:onderstond:/ Au Cap de Bonne Esperance le 24 7:ber 1791.- /:was Get:/ J:B: Duranteau.’
Welke verzoekschriften is verstaan, te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, omme t’ ondersoeken of en in hoe verre men aan de daar bij voorkomende Supplicquen zoude kunnen defereeren, zonder bekommering te dragen voor een gedugt gebrek in de Colonie zelve, ten einde vervolgens wanneer hier op het berigt van gem: Commissarissen zal weezen ingekomen, op deselve finaal te disponeeren.
Zijnde intusschen op het al meede in scriptis gedaan versoek, door den met het Schip ‘t Meeuwtje alhier uit ‘t Vaderland aangelanden en naar Ceilon gedestineerde Predikant Stephanus Hendrik Cadenskij aan den zelven gepermitteerd, uit Consideratie van d’indispositïe zijner Huisvrouw en Kinderen van eevengem: bodem ‘t Meeuwtje dat met den eersten na desselfs verdere bestemming zal t’ Zeïl gaan, zoolange alhier te mogen agterblijven, tot dat het meede ter rheede leggend en insgelijks naar ‘t opged: Eijland bestemd Schip de Maria Cornelia in Staat van vertrek zal gebragt weesen, om als dan op laastgem: bodem te werden geplaatst, en met dezelve naar ‘t meerged: Ceijlonse Gouvernement te rhijsvorderen.
Den als Leeraar bij deeze Caabse gemeente Staande Predikant Helperus Ritzema van Lier voorts, al meede bij requeste te kennen gegeeven hebbende, dat de eerste helft van desselfs verband, het welk op de gagie waarmeede is uitgekoomen had moeten uitdienen bereids op den 10 deezer was koomen t’expireeren, met bijgevoegd instandig Supplicq dat diendweegen als nu na de ordres der Ed: Comp:e in bezoldiging mogte werden verhoogd tot ƒ110:- per maand; Zoo is uit Consideratie dat ‘S mans ijver in de uitoeffening der pligten van desselfs verheeven beroep altoos even als de uitmuntendheid zijner Leere, onafgebrooken voorbeeldelijk en Stigtelijk is bevonden, de verzogte verhoging van gagie aan denselven g’accordeert; en verstaan dezelve Cours te hebben genomen met voorsz: 10 deezer, omme alsoo voort te loopen tot dat met d’expiratie van d’overige vijf jaaren zijns verbonden tijdts; desselvs eerste Engagement geheel zal hebben ten einde gebragt.
Gelijk ook eindelijk nog aan den onder den 31 Augustus JL: van gagie afgeschreeven adsistent Johannes Cornelis Daniel, op desselvs al meede ingeleverd Schriftelijk verzoek het Burgerregt deezer plaatse is g’accordeert geworden, ende zulks niet alleen uit Consideratie van desselfs ziekelijke omstandigheeden, maar ook omdat aan deesen Uithoek geboren zijnde bij desselfs Engagement uit dien Staat in S Maatschappij’s dienst is overgegaan.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop, Ten dage en Jare voorsz:
[Signed:] J:I: Rhenius
[Signed:] J:J: Le Sueur
[Signed:] O:G: de Wet
[Signed:] W:F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret
C. 197, pp. 160-213.¶
Woensd: den {17910928} 28 Sept: 1791.
‘S Voormiddags alle præsent, behalven de Heeren Gordon, en De Wet.
Wierd geleezen het onderstaande request, door den Capitein Nicolaas Acker, voerende het ter rheede leggend provisie Schip Zoutman aan den Rade gepræsenteerd.
Aan den WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber; en den Achtbaren Raad van Politie, des Caabsche Gouvernement.
‘Wel Edele Achtb: Heer! En Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met de meeste Eerbied te kennen den Capitein van ‘t hier ter rheede leggende Schip Zoutman , Nicolaas Acker, dat dien bodem, tot het doen der rheijse van Batavia naar herwaards, voor Agt maanden geEquipeerd is.’
‘Dat het Schip den 15 Jan: JL: tot Batavia reeds gemonsterd is, dog door het ontdekken eener lekkagie, tot primo Februarij aan het Eiland Onrust, heeft moeten vertoeven, alvoorens het lek weeder behoorlijk voorsien, en ‘t Schip belaaden was.’
‘Dat hij Suppl:t van dien tijd af tot den 14 maart in Straat Zunda, met teegenwinden gezukkel heeft, eer hij buiten die Straat, in zee is g’arriveerd, alwaar hij vertoefd heeft, tot den 23 Aug:s wanneer hij de reijse weeder van daar, naar den Tafel baaij, heeft aangenoomen, daar hij den 16 September, is aangekomen.’
‘Dat hij Suppl:t, dus met dien bodem, zoo met touwwerk, theer, Randsoenen, als andersints, tot heeden toe, zoo veel heeft nodig gehad als ordinair een provisie Schip voor dit Gouvernement, tot de heen en weeder rijze word verstrekt, zijnde het nu circa al een halve maand over den tijd van acht maanden dat dien bodem is geEquipeerd, en gemonsterd geworden, en van dien tijd het gebruik van alles nodig heeft gehad, en dat de Slijtagie van den Zeilen, en ‘t tuig betreft, dit eeven zoo groot is, als of ‘t Schip, werkelijk de reijse van Batavia naar de Caab, en vandaar weeder te rug, naar Batavia had gedaan, dewijl in’t gemeen daar geen meer tijd toe gaat dan 5 à 5 1/2 maand, en hij Suppliant, heeden al 5 3/4 maand, door den teegen Spoedige reijze, de zeilen heeft moeten gebruiken, zo als hij Suppl:t de Eer heeft gehad, hier voor, UWelEdelen Achtb:s aan te toonen, ‘t welk ruim zoo veel tijd is, als men ordinair tot een heen en weeder reijze nodig heeft.’
‘De nederige Suppl:t neemt dus in alle Eerbied de vrijheid, UWelEdelen Achtb:s te verzoeken, dat dien bodem, zoo tot dagelijks gebruik, als tot het doen der rhijze van hier naar Batavia van het volgende mag voorsien worden.- Als’
‘
4 p:s | Eijzere trossen in zoort, | |
4 d:o | Wiel d:o d:o | |
2 | Opgeslaagen trossen in Zoort. | |
1/2 | Stuurreepstros, | |
2 p:s | Loodlijnen. | |
20 d:o | Vaderlandsche Geteerde Lijnen, voor Wevel lijnen, en bindzels voor 't wand, | |
2 d:o | keesjes van 18 Draat. | |
10 d:o | bos huizing. | |
10 d:o | bos Marlijn. | |
1 | Huid pompleer | |
1 | d:o Boeijleer | |
2 | Vaten theer | |
1 d:o | Vat Pik | |
1 | Vat Harpuis | |
50 lb | Roet | |
8 p:s | theer quasten | |
20 d:o | haaken | in zoort, |
20 d:o | Kousen | |
6 d:o | Schrapers, | |
8 lb | Pomp Spijkers | |
8 lb | Platkoppen, | |
3 p:s | Stukken vlaggedoek in zoort | |
3 d:o | nieuwe pressennings voor de Luijken | |
1 d:o | buiten broeking voor 't Roer | |
6 d:o | broekings om de masten, | |
2 Rollen | hollandsch doek | |
1 d:o | Graauw doek | |
15 lb | Zeilgaaren | |
15 p:s | blokken | in zoort |
15 d:o | Nagels | |
40 lb | Verf in Zoort. | |
40 kannen | Lijn olij. |
4 p:s | Eijzere trossen in zoort, | |
4 d:o | Wiel d:o d:o | |
2 | Opgeslaagen trossen in Zoort. | |
1/2 | Stuurreepstros, | |
2 p:s | Loodlijnen. | |
20 d:o | Vaderlandsche Geteerde Lijnen, voor Wevel lijnen, en bindzels voor 't wand, | |
2 d:o | keesjes van 18 Draat. | |
10 d:o | bos huizing. | |
10 d:o | bos Marlijn. | |
1 | Huid pompleer | |
1 | d:o Boeijleer | |
2 | Vaten theer | |
1 d:o | Vat Pik | |
1 | Vat Harpuis | |
50 lb | Roet | |
8 p:s | theer quasten | |
20 d:o | haaken | in zoort, |
20 d:o | Kousen | |
6 d:o | Schrapers, | |
8 lb | Pomp Spijkers | |
8 lb | Platkoppen, | |
3 p:s | Stukken vlaggedoek in zoort | |
3 d:o | nieuwe pressennings voor de Luijken | |
1 d:o | buiten broeking voor 't Roer | |
6 d:o | broekings om de masten, | |
2 Rollen | hollandsch doek | |
1 d:o | Graauw doek | |
15 lb | Zeilgaaren | |
15 p:s | blokken | in zoort |
15 d:o | Nagels | |
40 lb | Verf in Zoort. | |
40 kannen | Lijn olij. |
‘Alle de Zeijlen hier aan Land te verstellen de onbequaame goederen te repareeren en Zeijlen en randsoenen zoo omhier op de Reede te gebruiken als tot het doen der rhijze na Batavia,’
’/:onderstond:/’
‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ N: Acker, /:Terzijde Stond:/ Cabo de Goede Hoop den 28 Septemb: 1791.’
En is, alvorens op dat versoekSchrift te disponeeren, verstaan, het zelve eerst te Stellen in handen van den Equipagie Meester deeses Gouvernements, ten einde t’ examineeren en na te gaan, in hoe verre de gevraagde Equipagie Goederen, onvermijdelijk, in hun geheel, dan wel ten deele, maar zullen moeten werden verstrekt, om vervolgens van zijne bevinding te dienen van Berigt; Zullende egter intusschen de gerequireerde Provisien, ter Suppletie van de verbruikte, geduurende de teegenspoedige rhijze en lange legdagen van gem: Bodem zoo in de Baaij Fals , als hier ter rheede, in gereedheid gebragt en in eene geproportioneerde hoeveelheid, niet alleen voor den tijd van ‘t verder vertoef dier kiel aan dit Gouvernement maar ook voor desselfs aanstaande te rug rheijse naar Batavia, aan dezelve werden bij geset.
Vervolgens al meede geleesen zijnde het Berigt dat Commissarissen uit den Raade van Justitie nopens de op gisteren aan deeze Regeering gepræsenteerde en als toen aan hun ten fine van onderzoek ter handen gestelde requesten der perzoonen, welke tot het uitvoeren van Tarw permissie hebben koomen te vragen, heeden morgen aan den Heer Gezachhebber hebben ter hand gesteld gehad, en van volgende inhoude bevonden is geworden.
Aan de Wel Edele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements benevens den Ed: Achtb:e Raad van Politie.
‘WelEdele Achtb: Heer en Ed: Achtb: Heeren!’
‘Commissarissen uit den Raad van Justitie, ingevolge UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s geEerd besluit van den 27 deezer, ter handen zijnde gesteld, de requesten door den Capitain en Supercarga van de France Scheepen le Nepthune en Bengale B:t Duranteau en Guillaume Bacquet, mitsgaders den Lieut:t der burgerije Johannes Gijsbertus van Reenen en Boekhouder Andries Lind in hoogstderselver vergadering ingedient, tendeerende verzoek, om eenige graanen te moogen afscheepen, ten einde Commissarissen daar op zouden dienen van Bericht, in hoe verre aan het verzoek der Suppl:ten zouden kunnen werden voldaan.’
‘Zoo neemen Commissarissen de vrijheid UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: te berichten.’
‘Dat zij voormelde requesten naauwkeurig ingezien hebbende, /:onder Correctie:/ van gevoelen zijn, dat daar ‘t verzoek dier Suppl:te alleen behelst, om’t graan dat zij bij particulieren reeds hebben ingekogt te moogen afscheepen, in dat verzoek heel gevoeglijk zouden kunnen werden gecondescendeert.’
‘Commissarissen laaten deezen voorts dienen, voor hun Eerbiedig bericht.’
’/:Onderstond:/’
‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:P: Deneijs, J:s Smuts, G:H: Meijer, S: van Echten, R:J: van der Riet, H: J: de Wet, H:A: Trüter, J:H: Warnekke.’
Zoo heeft men uit aanmerking dat het graan gewasch t’ zeedert ‘t arresteeren van de publicatie van ‘t verbod op den uitvoer herhaalde rijzen, door overvloedige reegens der maten verfrischt en opgebeurt geworden is, dat men zig nu weederom met de hoope van een aanstaande ruimen Ougst vleijen mag, en dat ook de requestranten hunne respective inkoopen van de quantiteiten koorns, welke zij zig voorgesteld hebben gehad, van hier te vervoeren, hebbende gedaan, terwijl d’exportatie nog vrij was, zij zich dus met dezelve ten hoogsten g’embrasseerd en verleegen zoude vinden, wanneer men in deeze hunne omstandigheid niet eenige consideratie met dezelve quam te gebruiken, als nu goedgevonden, aan de voorsz: verzoekers den uitvoer van de nagenoemde quantiteijten Tarw toe te staan en te permitteeren te weeten.
Aan Den oud Burgerraad Jan Coenraad Gie, als Commissionair van Guill: Becquet Supercarga van ‘t Frans Schip le Bengal 500 mudden.
Aan den burger Johannes Carolus de La Harpe als de Commissie ter aflading van ‘t Schip Le Nephtune gevoerd door Capitein P: R: Duranteau, hebbende 600 mudden.
Aan Den oud Burger Lieutenant Johannes Gijsbertus van Reenen, voor Jonathan Carns, voerende het Americaans Scheepje the grand Sacham , 160 mudden
Aan den Boekhouder Andries Lind, nog voor het bovengemelde frans Schip le Bengal 200. mudden, Sommerende met den anderen een hoeveelheid van 1460 mudden Tarw, van welke permissie zoo aan den ad interim Fiscaal als aan Commissarissen de verEischte kennisse zal werden gegeeven, ten einde voor deselve te Strekken tot informatie en narigt.
En nadien uit een tweede Berigt van Eevenged: commissarissen, ter Voldoening aan ‘t van hun gerequireerde onder den 16 deezer overgelegd, en in de volgende bewoordingen bevat.
Aan de WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtb: Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’
‘Commissarissen uit den Raad van Justitie, zich gequalificeerd vindende, omme ingevolge UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:e g’ëerd besluit van den 16 deezer, het bij hun ontworpen Contract van uitsluitende voorregt, om voor Particuliere te moogen Slagten, met de burger Johan Michiel Elser C:S: zoo als het legd, maar hoe eer hoe liever tot Stand te brengen, mitsgaders ten dage dat dit accoord finaal zal worden getroffen, namens UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s de Comp:s gecontracteerde Slagters, daarbij te doen appoincteeren, en deselve bij die geleegentheid op nieuw uit te nodigen, daarinne deel teneemen, om hun vervolgens, wanneer volstandig weijgeren blijven, het oor aan billijke voorslagen te leenen, van het præviligie, om voor particulieren te moogen Slagten uit te sluiten &c:a’
‘Zoo hebben Commissarissen, ten einde aan dat g’eerd bevel te voldoen, nochmaals de gezamentlijke Slagters voor hun doen verschijnen, en dezelven het meerm: besluit van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s te kennen gegeeven, mitsgaders op het gemoed gedrukt, de noodzakelijkheid die ons daar toe aan zetten, en dat zij toch ook van hunnen kant moeste meede werken, om de Schaamele gemeente te gemoed te koomen, in de hooge prijs die zij voor ‘t vleesch moesten betaalen.- doch hebben Commissarissen zich in deeze hunne pogingen almeede moeten zien, te leur gesteld, terwijl het daarop is uitgeloopen dat de Comp:s geContracteerde Slagters stellig hebben gedeClareerd, daarinne niet te zullen treeden, en den burger Elser, dat alhoewel hij bereid was dit accoord aan te gaan; zijne meede Compagnons, met dewelken hij zich op de Slagterij had toegelegt, hem hadden g’informeerd, in dit Contract niet te zullen treeden, zoo de vrijslagters Jacobus Arnoldus en Fredrik van Reenen in’t zelve begreepen wierden,’
‘Commissarissen vertrouwen hier meede te hebben voldaan aan’t oogmerk van UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s en laten deeze dienen voor hun Eerbiedig Rapport.’
’/:Onderstond:/’
‘’T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J:P: deneijs, Joh:s Smuts. T:C: Ronnenkamp, G:H: Meijer, S: van Echten, R:J: van der Riet, A: Fleck, H: A: Trüter, P:H: Warnekke.’
Nu ten klaarsten is komen te blijken, dat het den Brandmeester Michiel Elser C:S: nimmer ernst is geweest, op maar eenigsints redelijke en aanneemenswaardige Conditiën het door hun zelve aan de hand gegeeven Contract, om onder zeekere Engagementen, bij uitsluiting van’S Comp:s gepræviligeerde Slagters, voor de particuliere Ingeseetenen deezer Steede alleen te moogen Slagten, met Commissarissen voorm: aan te gaan, neen maar op goede gronden verondersteld werden moet, dat die Lieden in deesen het een of ander bijzonder belang op ‘t oog hebben gehad, waar meede als zeekerlijk geensints met ‘S Comp:s Intrest quadreerende niet rondelijk hebben durven voor den dag koomen; zoo heeft men goedgedagt, ten eijnde zig door deselve lieden niet langer te laaten amuseeren, de onderhandelingen tusschen hen en Commïssarissen te houden voor afgebrooken en ten eenemaale vervallen zoo nogthans, dat deeze regeeringe nu zelve bedagt zijn, en haare deliberatiën roulleeren laten zal, over de middelen, welke geschikt in ‘t werk zullen kunnen gesteld werden, om de duurte van ‘t vee en daar meede ook den hoogen prijs van ‘t vleesch te doen dalen en weeder op eene dragelijke voet te brengen.
Den Pakhuismeester Salomon van Echten en Negotie overdrager, Casparus van Eerten, die bij een voorig besluit deeser tafel gecommitteerd zijn geworden om de nodige perquisitien te doen, door wien, en op wiens ordre, in ‘t Boekjaar 1786/7 den inkoop dier Paarden is geschied, omtrent welkers hooge prijzen de Heeren Meesteren vergoeding vorderen, insgelijks hebbende gedient van hunne bevindingen in maniere als volgt.
Aan de Edele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber deezes Gouvernements, &c:a &c:a benevens d’ Edele Achtb: Politiecquen Raad;
‘Wel Edele Achtbare Heer, en E: E: Achtbare Heeren!’
‘Ter pligtschuldige voldoening aan de ordre, waarmeede UWelEdele Achtb:s ons onderget:s hebt gelieven te verEeren; ten einde uit de Negotie Boeken deezes Gouvernements in den jaare 1786/7 gehouden, te formeeren eene Specificque lijst van alle de Paarden, Staande dat boekjaar ingekogt, met aanweijSing door wie, en tot welke prijsen die aankoopen zijn gedaan, mitsgaders tot welke gebruiken die ingekogte Paarden hebben gedient. Neemen wij de vrijheid, UWelEdele Achtb:s te berigten, als dat wij ‘t een en ander na luid van opgem:e Negotie boeken hebben bevonden te zijn; het volgende.’
‘Sept:r 1786, Is door den Landdrost van Graaf Reijnet ingekogt 7 Stuks paarden, ten dienste der Ordonnantie Ruijters à r:x 50: ieder, bedragende dus Eene Somma van Rd: 350:-:-‘
‘October 1786: door den Capitein Ingenieur Sebastiaan Willem van De Graaf van den burger Goris Middelkoop ingekogt Een ruijn vos Paard, ten dienste van ‘S Comp:s Stal teegens r:x 55:-:-‘
‘X:ber, Een Paard door gem:e Capitein van de Graaf ingekogt voor Rd:s 120:- /:bij deezen inkoop vind men niet genoteerd, tot welk einde dezelve is geschied:/’
‘Jan: 1787. Door den Koopman en Resident in de Simonsbaaij /:als zijnde daar toe van den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur C: J: van de Graaf gequalificeerd:/ Ingekogt, 34 Stuks paarden ten dienste van’S Comp:s Post ‘t Rivier zonder End , teegens r:x 6 1/2 ieder d:o 2091:-‘
‘Gedenkende hier meede voldaan te hebben aan de Intentie van UWel Edele Achtb:s, Terwijl wij de Eer hebben ons met alle agting en Eerbied te onderteekenen.’
’/:Onderstond:/’
‘Wel Edele Achtbaren Heere, en Edele Achtb: Heeren! /Lager:/ U Wel Edele Achtb: DW en zeer Gehoorsaame Dienaaren./:was Getekend:/ S: van Echten, C: van Eerten. /:ter zijde Stond:/ Kaap de Goede Hoop, den 13 September 1791.’
Is daar uit nu wel gebleeken, dat alle dezelve paarden zijn ingekogt op Speciale Last van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaf, en ingevolge de daarvan door zijn Edele verleende ordonnantiën uit ‘S Compagnies Cassa zijn voldaan geworden, invoegen de gevorderde vergoedingen diendweegen ook natuurlijk zoude moeten komen voor desselfs reekening; dan nadien hier omtrent in aanmerking is genomen, dat bij de verkoping op ‘S Comp:s Stal gehouden, veele dier paarden, zoo niet alle, meerder hebben koomen af te werpen als dezelve de maatschappij bij inkoop hebben gekost gehad, waardoor het in zeekeren zin ten hoogsten onbillijk zoude zijn voor deselve, des niet te min, nu nog rembourssement te vragen welke men niet anders kan veronderstellen dan door de Heeren majores alleen g’ordonneert te weesen in de Suppositie van de mindere waarde dier Paarden, als waar voor deselve de Maatschappij in reekening zijn gebragt geweest; zoo heeft men best gedagt, zig in deezen te bepalen met voor eerst Slegts, onder onversending van een authentiecque Copij van dit Rapport, aan haar WelEd: Hoog Achtb:s de voorsz: bij deezen Raade op gekoomene consideratiën respectueuselijk onder ‘t ooge te brengen, omme zig vervolgens te gedragen na d’uitsprake welke hoogst deselve diendweegen zullen gelieven te doen, welke decisie men des te geruster zal kunnen afwagten, daar de E Comp:e door de maatregulen bij deese regeering teegens de nagelatene goederen van den Heere Gouverneur van de Graaf genoomen, altoos haar quarand en verhaal op deselve kan blijven behouden,
Thans ook ingekoomen zijnde het berigt, het welk onder den 26 Aug:s JL, van den Collonel Gilquin is gerequireerd geworden op eene memorie ten dien dage door den Commis der maguazijnen met betrekking tot eenige aan het regiment van Wurtemberg gehoorende ammunitie goederen, ingedient, en waarvan als toen aan zijn Ed: voor zoo ver hem aan ging Extract is ter hand gesteld geworden, luidende,
Aan den Wel Edele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den Edelen Agtbaren Politiecquen Raadt.
‘Wel Edele Achtbare Heer, en Edele Achtbare Heeren!’
‘Door UWelEdele Achtb:s gelast zijnde, op te geeven, of de Coogels van ‘t regiment van Wurtemberg in eene memorie van den Commis der Magazijnen vermeld, tot ‘s Comp:s omslag worden vereijscht, en of de druijven, voor dat Regiment alhier vervaardigt, met het zelve behooren te worden geembarqueerd.’
‘Zoo heb de Eer hier op te berigten dat alle de ijzere kogels van 3 lb, en van 6, en 8 Loodt tot de Arthillerie van ‘t Regiment van Wurtemberg behoorende, van goed gebruik konnen zijn bij de Caabse Arthillerie, zoo dat dezelve met goedvinden van UWEd: Achtbaarheedens en den Chef van dat Regiment, al hier zouden konnen gehouden, en bij de boeken ingenomen werden: te meer, de wijle de arthillerie te batavia waarschijnlijk van zulke ammunitie goederen, gelijk van alle andere Rijkelijk zal voorsien weezen, en dus hier door het Transport daar van derwaards, zoude konnen gemenageerd worden.’
‘Wat de druiven betreft, die alhier voor de Houtwitzers van ‘t Regiment van Wurtemberg gemaakt zijn, dezelve zouden naar ‘t inzien des onderget:s best met gem: Regiment konnen geembarqueert werden, dewijl ‘t Caliber onser Houtwitsers daar meede verschild, en dezelve dus zonder vermaaking door ons niet zouden konnen gebruikt werden, behalven dat deselve reeds op het Wurtembergse Regiment belast zijn, en de verandering hier van maar moeijelijkheid zoude veroorsaken.’
‘Vermeende hier meede aan de Intentie van UWelEdele Achtb:s voldaan te hebben, zo verblijve met verschuldigde Hoogachting.’
’/:onderstond:/ Wel Edele Achtb:re Heer, /:Lager:/ UWelEdele Achtbaarheedens zeer Gehoorsaame en onderdanige Dienaar, /: was Getekend:/ P: H: Gilquin, /:Ter zijde stond:/ Cabo de Goede Hoop, den 17 September 1791.’
Heeft men als nu goedgevonden Conform het advijs van denselven Collonel te handelen en mitsdien, gebruik te maken van de offerte van den Heere von Hughel, Chef van het bovengem:e regiment van Wurtemberg , om alle de kogels van 3 lb, en van 6 en 8 Loot, onder behoorlijke inneeming bij de Negotie Boeken en kennis geeving aan de Heeren der Hooge Indiasche regeering alhier aan te houden, dog daar en teegen de houtwitzers, druijven, als voor onze arthillerij niet kunnende dienen, met dat gedeelte van ‘t regiment, het welk nog directe van hier na Batavia zal vertrekken naar ged: Indiasche Hoofdplaatse voort te zenden.
Nog door de hier voorengem: Commissarissen uit den Rade van Justitie al verder ingedient zijnde het volgende Rapport.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johanes Izaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den raad van Politie.
‘WelEdele Achtb: Heer, en Ed: Achtb: Heeren!’
‘UWel Edele Achtb:n en Ed: Achtb:s behaagd hebbende, bij besluit van den 15 December des voorleeden 10, en 13 Maij, deezes Jaars aan de ondergeteekendens ter handen te doen Stellen Copijen der requesten door den burger brandmeester Johan Godfried Mokke, den burger Michiel Smuts de oude, en den Melkboer op ‘S Comp:s post, de Rietvalleij Jochem Rijneke, in hoogstderzelver vergadering gepræsenteerd, omme ten overstaan van den ad interim Fiscaal te onderzoeken, of ook de uitgiften van de Landerijen, waaromme de Suppl:ten komen verzoek te doen; zoude kunnen Strekken, tot præjudicie der E: Comp:e, ‘t algemeen, of van eenig particulier, en zo niet, als dan te tauxeeren, hoe veel een ieder der voorsz: Suppl:te voor het door hen respective verzogt wordende Land, tot een Erkentenis aan d’ E Comp:e zal behooren te betaalen.’
‘Zo hebben de ondergeteekens de Eer UWel Ed: Achtb:e en E: Achtbarens te berichten’
‘Dat zij na alle deeze Landerijen nauwkeurig bezigtigd, en voor zoo veel zij konden nagaan, niet hebben ontdekt, dat de uitgave daar van tot ijmands nadeel zouden kunnen Strekken, dezelven hebben getauxeerd, een ieder na derselven waarde, in maniere als volgt, te weeten’
‘Dat van den Brandmeester Mokke, ter groote van 3 Morgen, 42 quadraat roeden 72 gelijke duimen, voor Een Somma van R:x 150:-:-‘
‘d:o d:o d:o Burger Smuts, ter grote van 12 Morgen 52 quadraat roeden, 84 dito voeten, ter Somma van R:x 600:-:-‘
‘Dat ten belange van den melkboer Rijneke, moeten de onderget:s de vrijheid gebruijken, hier bij te noteeren: dat bij de onderget:s in opmerking zijnde gekoomen, het nadeel dat het algemeen zou komen te leijden, bij aldien dit door hem verzogte Land wierd uitgegeeven, zonder daarbij de volgende Conditiën te Stipuleeren, als’
‘1:o dat de in dit Land gemeeten dam, gen:t de Comp:s dam , uit de kaart, welke daarvan is gemaakt, zal moeten werden gesteld, ten einde dezelve vrij en onverhindert te laten dienen, tot drenking van ‘t vee der aldaar uitspannende wagens en om daar door voor te komen, het uitsluijtend regt dat hij Rijneke andersints daarop zou kunnen hebben.’
‘2:o Dat hij zich zal moeten verpligten de weg, welke tusschen gem: dam ende eerste zand heuvels legt, vrij en onverhindert tot een doortogt der Buitenlieden te gedoogen.’
‘3:o Dat hij niet zal vermogen eenig aanteel vee, hoe ook genaamd daar op te houden, zo min Schaapen als runderen, daar het de onderget:s is te vooren gekoomen, dit zijn oogmerk te zijn, doordien zij reeds aan de Sporen hebben ontdekt, dat aldaar een troep Schaapen was, daar tog de ondervinding heeft geleert, dat alwaar Schaapen in duijneveld geleegen hebben, alles zodanig vertrapt worden, dat op dat veld geen gras hoe genaamd meer groeijen kan, en eindelijk ten’
‘4:o dat hy niet zal vermogen eenig meerder Land, hierbij ‘t zij in Eijgendom of in Erfpacht te verzoeken, om door dit middel voor te koomen, dat de aldaar uitspannende wagens niet worden belemmerd in de weijden van hun vee.’
‘Alle welke Conditiën uitgezondert het laatste gem: Rijneke, zijnde voorgehouden, heeft denselven aangenomen, dit Land, onder die bepalingen in eigendom te zullen neemen, weshalven de onder get:s dan ook ‘t zelve hebben getauxeert op eene Somma van R:x 150:-‘
‘Hier meede verhoopende aan de intentie van UWelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:s te hebben voldaan, laaten de onderget:s deesen dienen voor hun Eerbiedig Rapport.’
’/:onderstond:/’
‘Cabo de Goede Hoop, den 12 Sept:r 1791. /:was Getekend:/ G: H: Meijer, H: J: De Wet, /:Lager:/ Mij præsent:/ en Get:d/ R: Beck, Secret:s /:Ter zijde Stond:/ /:Ten mijnen overstaan /: getekend/ J: P: Deneijs, ad Int: Fiscaal:’
Is na lecture van het zelve beslooten de daar bij verm: Landerijen aan de geene die daar om verzoek hebben komen te doen, onder al zulke Conditiën en bepalingen, als Commissarissen hebben, komen voor te dragen teegens de navolgende prijsen in Eijgendom uit te geeven, als; aan den Burger Brandmeester Johan Godfried Mokke drie morgen, Twee en Veertig quadraat roeden, en 72 gelijke duimen voor Een Somma van Rd:s 150:-:-
d:o den Burger Michiel Smuts d’oude 12 morgen 526 quadraat roeden, en 84 d:o voeten voor Rd:s 600:-:-
d:o den Melkboer van ‘S Comp:s Post de Rietvalleij Jochem Rijneke, 2 morgen Netto, meede voor Rd:s 150:-:-
Terwijl het bij requeste gedaan versoek van deezen Laastgem: om nu ook bij het eevengen: Eijgendoms Land in Erfpagt te moogen hebben nog vier andere morgen Lands, annex het eerstgen: geleegen, om de zoo eeven bij Commissarissen opgegeevene reedenen is gedeclineerd geworden en geweezen van de hand.
Waar en teegen op ‘t diendweegen meede in Scriptis gedaan Suppliecq door den Capitein Lieutenant van ‘t ter rheede leggend Schip ‘t Meeuwtje Adriaan van Hall, aan denzelven gepermitteerd is geworden uit hoofde zijner aanhoudende indispositie eenigen tijd ter restauratie zijner gezondheid alhier te moogen agterblijven.
Zullende het onderstaande verzoek Schrift van den Capitein der Arthillerij George Coenraad Kuchler.
Aan den WelEdele Achtbaren Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachthebber des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte vandien, &c:a &c:a &c:a beneevens den Ed: Achtbaren Raade van Politie
‘Wel Edele Achtbare Heer, en E E: Achtbaare Heeren!’
‘UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:s onderdanige dienaar, den Capitein der Arthillerij George Coenraad Kuchler, van den Ed: Achtb: Heere Gezachhebber permissie hebbende geobtineerd, om zeeker Strookje lands, geleegen aan de buiten kant te mogen laten meeten, heeft ten dien einde zulks door den gezw: Landmeeter laten doen, en daar van een kaart laaten formeeren, die hij de vrijheid gebruikt UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:s hier neevens aan te bieden.’
‘Reedenen waarom den Suppl:t van UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:s Suppliceerd, dat het, van hoogstderselver welbehagen moogen zijn, aan hem dit Strookje lands in eijgendom te vergunnen, op zodanige Conditien, als UWelEd: Achtb:e en Ed: Achtb:s zullen vinden te behooren.’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /:was getekend:/ G: C: Kuchler,’
Worden gesteld in handen van Commissarissen uit den rade van Justitie ten einde van ‘t daar bij verzochte Strookje lands, ten overstaan van den ad interim Fiscaal inSpectie te neemen, en het zelve vervolgens te tauxeeren.
En een ander Request door den geweezen baas van ‘S Comp:s post de Schuur Johan Andreas Rauch in de volgende bewoordingen gepræsenteerd.
Aan den Wel Edele Achtb:n Heer Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den E: Achtbaren Raad van politie
‘Wel Edele Achtbaren Heer, en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met verSchuldigde Eerbied te kennen UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s zeer onderdanige Dienaar, den geweezen baas op ‘S Comp:s Post de Schuur ,’
‘Hoe den Suppl:t na voor af daar toe gunstige permissie te hebben geobtineerd; heeft laaten meeten zeeker Stuk land geleegen in dit Caabsch district, blijkens de Kaart, die den Suppl:t de vrijheid gebruikt aan UWel Edele Achtb:e en Ed: Achtb:s hier neevens te Suppediteeren, en vermits gem:e Stuk land aan den Suppl:t van veel nut zoude kunnen zijn, is hij van UWel Edele Achtb:s en Ed: Achtb:s needrig verzoekende hem meergem: Stuk land in Eijgendom te willen verleenen, onder zodanige Conditiën als UWelEd: Achtb:s en Ed: Achtb:s zullen gelieve te bepalen.’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J: A: Rauch.’
Werden overgegeeven aan de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn, onder wiens directie in hun Ed:s qualiteit als Gecommitteerdens over ‘S Comp:s Houtbosschen ook de om- en - aan dezelve geleegene velden komen te Sorteeren, met verzoek om na genoomen bezigtiging den Raade te willen berigten en voorligten of en in hoe verre, mitsgaders onder welke Conditiën het verzogte Stuk lands aan den Suppl:t zonder ‘S Maatschappij’s of der gebuuren prejuditie, zoude kunnen werden uitgegeeven, en teegen welke zomma de recognitie voor dies afstand dan zoude behooren gereekend te werden.
Den weegens indispositie van het in deezen Jaare alhier gepasseerde uitkoomend Schip Blitterswijk aan dit Gouvernement te rug gebleeven Capitein Ingenieur Hieronimus Christoffel Wilhelm Essenbach, thans hersteld zijnde, en verzogt hebbende zijne reijze als nu naar Batavia te mogen vervorderen met het aanweezend provisie Schip Zoutman , is zulks aan denzelven geaccordeert.
Gelijk nu ook wederom aan den Lieutenant van ‘t regiment van Wurtemberg Andries Scheuble, aan wien laatst onder den 16:e deezer gepermitteerd geworden is, met de pacquetboot de Zeemeeuw te moogen repatrieeren, op zijn Schriftelijk gedaane Instantie toegestaan heeft moeten werden, om de wille zijner ziekelijke omstandigheid voor als nog alhier te moogen verblijven.
Terwijl eijndelijk de Zoldaten Wijnand Schild, Frans Elsner en George Joseph als de maatschappij ruim 30 Jaaren lang agter den anderen gedient, en den ouderdom van 60 Jaaren bereikt hebbende, op hunne instantige beede bij requeste gedaan, gegageerd zijn geworden.
Zijnde voorts bij de Landmilitie aan Stellenbosch de volgende officieren aangeSteld, ter vervullinge der plaats hebbende vacatures; te weeten.
Tot Eerste Lieutenant,
den tweede Lieut:t Johan Gerard Cloete,
Tot Tweede Lieutenant,
de Cornets, Johannes Jac:s Haman,
Rudolph Cloete, en Petrus Jacobus du Toit,
en tot Cornets,
de Adjudanten Daniel Joh:s Morkel; Wouter de Vos Dirkzoon, en den Standaar jonker Dirk Cloete,
Zullende wijders, alzoo bij de regeering in Consideratie is genoomen dat niet een ijgelijk even geschikt is, tot de functie van Adjudant, en Landdrost en Krijgsraden van Stellenbosch best is ‘t geval zijn, om over de bequaamheeden der onder de militie van hunne Colonie dienstdoende wagtmeesters en verdere Subalterne officieren in deezen te kunnen oordeelen, van dezelve gerequireerd werden, met den eersten opgaave te doen, welke Sujetten als zodanig in aspect kunnen koomen, ter vervulling der als nu oopengevallene bijde adjudants plaatsen.
Laastelijk meede ter dispositie gepræsenteerd weezende het onderstaande berigt, door den Heere Keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur, als het toeverzigt over de Slaaven Logie hebbende; ingedient.
Aan den Edelen Achtb:e Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber in’t Gouvernement van de Kaap de goede hoop, benevens den Edelen Achtb:e Politiecquen Raad.
‘Edele Achtbaare Heeren!’
‘Wanneer ‘t UWelEd: Achtb:ens behaagde den onderget:e op te draagen het toezigt en bestuur over ‘S Comp:s Slaven logie, geduurende, dat den Heere Gezachhebber zig zoude geoccupeert vinden met de Zwaarwigtige maneange der zaken van dit Gouvernement, heeft dezelve al aanstonds zijne gedagten laten gaan over de bepalinge door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren gemaakt; met betrekking, tot het getal, waar in ‘S E: Comp:s Lijfijgenene voorthaan zullen moeten bestaan, en als toen bij eene nauwkeurige beschouwing van het dagelijks werk, door die dienstbaare luijden moetende worden verrigt, bevonden, dat, wil men zig Strikt aan die ordres houden, het onmogelijk zijn zal, dat werk naar behooren met zoo een gering getal, als ijgentlijk daar toe kan worden gebeezigt, te konnen verrigten.’
‘Uit de deezen verzellende notitie van het getal van ‘S E: Comp:s Slaaven, zullen U E E Achtb:s konnen zien, dat dezelven thans nog bestaan uit 517 koppen van bijden Sexe zoo groot als klein, en verdeelt op de onderScheijden posten, zo als in die notitie nader gespecificeerd staat, dus, om bij het geordonneerd getal van 450: te blijven, daarvan nog zouden moeten worden afgetrokken 67 koppen geschikt ter verkoop; Wanneer UEE Achtb:s nu het oog gelieve te Slaan op de in voorsz: notitie gestelde Slaaven, geschikt tot het dagelijks werk, waar van zouden moeten worden gedetraheerd 38 koppen, om gevoegd bij 29 Stuks van de posten, de Groene Cloof , de Klapmuts , en de Rietvalleij , het getal van 67, die nog zouden moeten worden verkogt, uit te maken, zullen UEE Achtb:s aanstonds zien, dat het gesoutineerde van den onderget:e meer dan gegrond is; Dat het eene volstrekte onmogelijkheid is, om met zo weinige handen, ‘t gewoone werk veeltijds bestaande in’t vervoeren van zwaare volumes, als kasten, kisten, balken, masthouten, zwaare touwen, &c:a te konnen uitvoeren; dat men ter nauwer nood van de drie, Een malwagen zal konnen bezetten, waardoor dus, ‘t werk, voor al in tijden wanneer de grootste Spoed word verEischt, niet dan zeer traagelijk zal konnen geschieden; waar bij dan nog komt, dat van dit gering getal doorgaans eenigen, zo als thans plaats vind, drossende, of impotent, ja ook reeds verouderde Luiden zijn, dus nimmer vast Staat is te maaken een vast getal in ‘t dagelijks werk te zullen konnen emploijeeren; De onderget:e wil de prætieuse attentie Uwer E thans door zo veele zwaarwigtige beezigheeden wordende geoccupeert gehouden niet vermoeijelijken met het aanvoeren van meer andere reedenen, dewelke deszelfs gevoele zouden konnen onderschragen, hij zal dierhalven alleen de vrijheid neemen UEE Achtb:s needrigst in Consideratie te geeven, of ‘t met ‘S Meesters dienst niet oirbaarder zijn zouden, om in zo verre van de geordonneerde bepaling af te gaan, dat men ‘t zelve bragt tot 520 koppen, als wanneer van de 81 Lijfeigenen, dewelken tot den verkoop reeds aangeteekent zijn nog 3 zullen moeten worden afgetrokken, en dat getal aan te houden tot de komste der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaals zullende als dan, wanneer hun Edele Hoog Achtbaarens dit gedoente Uwer E E: Achtbarens met hoogstderzelver goedkeuring al niet gelievden te verEeren, altoos nog tijd en geleegentheid zijn, dit vermeerderd getal te verkoopen.’
‘De onderget:e heeft de Eere zig met de gedistingueerste Hoog achting te noemen.’
’/:onderstond:/ Edele Achtb:e Heeren. /:lager:/ UWE E: Achtb:e Ootmoedige Dienaer, /:was Getekend:/ J: J: Le Sueur.’
Volgens de Notitie van den Schrijver van ‘S E: Comp:s Slavenlogie bevinden zig daar, behalven 81 p:s tot den verkoop opgeschreeven, nog 517 Lijfijgenen van bijder Sexe, en verdeelt op de volgende wijze
Kloeke Jongens | Kloeke mijden | Te Zaamen | |||||||
In't Gouvernement | 14 | in't Gouvernem:t | 10 | Schoolmijden | 26 | ||||
d:o d:o dispens | 19 | Schooljongens | 24 | bij de h:r Gordon | 2 | Zuijgende | 6 | ||
d:o de wynKelder | 13 | Kloeke jongens | 342. | ||||||
d:o 't pakhuis | 3 | Zuijgende | 10 | d:o d:o resp: Predik:te | 3 | ||||
d:o houtdragers | 20 | hospt:l Wasmijde | 4 | d:o mijden | 109. | ||||
de watermole | 2 | ||||||||
pelmode | 1 | matres in de Logie | 1. | ||||||
bij de resp: heeren predikante | 10 | vroedmoeder in d:o | 2 | Schooljongens | 24. | ||||
aan de Clapmuts | 2 | ||||||||
d:o 't melkhok | 2 | Ziekenmoeder | 1. | ||||||
d:o de rietvallij | 11 | Wied en groente mijden | Zuijgende dito | 10. | |||||
baaijvals | 9 | ||||||||
groeneCloof | 16. | in de thuin alhier | 10 | Schoolmijsjes | 26. | ||||
Soetenmelks vallij | 4 | d:o d:o d:o rustenburg | 7 | ||||||
't houtmaguazijn | 4 | Zuijgende dito | 6 | ||||||
in de SlavenCombuis | 6 | aan de gemeene | |||||||
d:o d:o bakkerij | 6 | Werken | 69 | ||||||
d:o d:o Smits winkel | 5 | ||||||||
d:o d:o WapenKamer | 2 | ||||||||
bij de doodgraveresse | 1 | ||||||||
aande witte boomen | 2 | ||||||||
de thuin alhier | 24 | ||||||||
d:o d:o rustenburg | 18 | ||||||||
in 't Hospitaal | 21 | ||||||||
Ziekevaader in de Logie | 3 | ||||||||
Mandoors | 4 | ||||||||
in de mosselbaaij | 1 | ||||||||
bij de Kleedermakers | 4 | ||||||||
Landdrost van Graaf rijnet | 4 | ||||||||
d:o d:o Swellendam | 6 | ||||||||
d:o d:o Stellenbosch | 3 | ||||||||
Scherprigter | 1 | ||||||||
aan de gemeene Werken | 190. | ||||||||
Pompemaker | 1 | ||||||||
342. | 34. | 109. | 32. | 517. |
Kloeke Jongens | Kloeke mijden | Te Zaamen | |||||||
In't Gouvernement | 14 | in't Gouvernem:t | 10 | Schoolmijden | 26 | ||||
d:o d:o dispens | 19 | Schooljongens | 24 | bij de h:r Gordon | 2 | Zuijgende | 6 | ||
d:o de wynKelder | 13 | Kloeke jongens | 342. | ||||||
d:o 't pakhuis | 3 | Zuijgende | 10 | d:o d:o resp: Predik:te | 3 | ||||
d:o houtdragers | 20 | hospt:l Wasmijde | 4 | d:o mijden | 109. | ||||
de watermole | 2 | ||||||||
pelmode | 1 | matres in de Logie | 1. | ||||||
bij de resp: heeren predikante | 10 | vroedmoeder in d:o | 2 | Schooljongens | 24. | ||||
aan de Clapmuts | 2 | ||||||||
d:o 't melkhok | 2 | Ziekenmoeder | 1. | ||||||
d:o de rietvallij | 11 | Wied en groente mijden | Zuijgende dito | 10. | |||||
baaijvals | 9 | ||||||||
groeneCloof | 16. | in de thuin alhier | 10 | Schoolmijsjes | 26. | ||||
Soetenmelks vallij | 4 | d:o d:o d:o rustenburg | 7 | ||||||
't houtmaguazijn | 4 | Zuijgende dito | 6 | ||||||
in de SlavenCombuis | 6 | aan de gemeene | |||||||
d:o d:o bakkerij | 6 | Werken | 69 | ||||||
d:o d:o Smits winkel | 5 | ||||||||
d:o d:o WapenKamer | 2 | ||||||||
bij de doodgraveresse | 1 | ||||||||
aande witte boomen | 2 | ||||||||
de thuin alhier | 24 | ||||||||
d:o d:o rustenburg | 18 | ||||||||
in 't Hospitaal | 21 | ||||||||
Ziekevaader in de Logie | 3 | ||||||||
Mandoors | 4 | ||||||||
in de mosselbaaij | 1 | ||||||||
bij de Kleedermakers | 4 | ||||||||
Landdrost van Graaf rijnet | 4 | ||||||||
d:o d:o Swellendam | 6 | ||||||||
d:o d:o Stellenbosch | 3 | ||||||||
Scherprigter | 1 | ||||||||
aan de gemeene Werken | 190. | ||||||||
Pompemaker | 1 | ||||||||
342. | 34. | 109. | 32. | 517. |
Is, vermits uit den inhouden van dat Berigt en de hier boven meede geinsereerde Lijst tot het zelve Specteerende, komt te blijken, dat door de Successive gehoudene verkoopingen van ‘S Compagnies LijfEijgenen dies resteerend getal thans zijnde gereduceerd tot op Vijf hondert Zeeventhien koppen gevolgelijk daar van nog Zeeven en Sestig Stuks, zouden moeten werden van de hand gezet om het geheel aantal te brengen tot de geordonneerde bepaling van Vier hondert vijftig Koppen, dog dat aangezien onder de voorsz: thans nog aan handen zijnde vijfHondert Seventhien LijfEijgenen in Zoort, zig ook koomen te bevinden Zes en Sestig Kinderen, van dewelke tot de diensten waar toe ‘S Comp:s Slaaven geemploijeerd moeten werden geen gebruik kunnende gemaakt werden d’overblijvende kloeke Slaaven gevolglijk in Cas van verdere reductie niet Sufficient zouden zijn, om al het nodige zoo ten behoeve der passeerende Scheepen als ander zints te verrigten, dierhalven ten Slotte daarop beslooten dat met de verdere voorgenoomene verkoopingen, /: die welke aan de Clapmuts staat gehouden te werden alleen uitgezondert :/ niet zal voortgaan maar gesupercedeert werden, tot dat men bij arrivement der dagelijks verwagt werdende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zich in ‘t geval zal bevinden hier over het goedvinden en d’ordres van Hoogstdezelve te kunnen vraagen.
Aldus Geresolveerd, ende Gearresteerd, In het Casteel de Goede Hoop. Ten Daage en Jaare Voorsz:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
C. 197, pp. 214-220.¶
Donderdag den {17911006} 6:de October 1791
bij omvrage, Present den E Achtb, Heer Gezachhebber neevens de Heeren Gordon en de Wet.
Den Capitain Duranteau, voerende het ter rheede leggend’ Schip Le Nephtune , aan wiens Commissionaris, den Burger La Harpe, onder den 28:ste deeser gepermitteerd is geworden, den uitvoer van 600 mudden Tarw naar Mauritius , aan den Heer Gezachhebber vertoond hebbende, hoe dat niet alleen zijn eijgen ruine, maar ook voor een groot gedeelte het bederf zijner rheeders zoude moeten proflueeren uit de maatregulen bij deese Regeering met betrekking tot d’ Exportatie van ‘t koorn beraamd, in gevalle men deselve Stricte van applicatie zoude willen maaken en op desselvs eijgen Persoon, en op zijn onderhebbende Bodem, niet tegenstaande hij, Expresselijk afgezonden ter afhaaling van Tarw uit deese Colonie voor het gebrek lijdend Gouvernement van Mauritius, alhier was aangeland, lange voor dat men aan de thans plaats hebbende prohibitie op den uitvoer hadde gedagt, en d’ inscheeping van het onmiddelijk daaröp met behoorlijke voorkennis van hem Heere Gezachhebber en den Raad bij hun ingekogt Koorn, alleen getraineerd en agtergebleeven was tot na de aankondiging van het voorschr: verbod, door dat alle zijne aangewende aanzoeken en Sollicitatien, om met de nodige Landsboots, ter transporteering van’t gem:e Graan van de Wal, na Boord, te mogen werden geriefd, van geen Effect hadden mogen zijn, doordien deselve tot den ommeslag van de Compagnie Zelve zynde gerequireerd geworden, met geen mogelijkheid hadden kunnen werden gemist, met bijgevoegd instantig versoek, dat men in aanschouw neemende, de hindernissen waardoor hij is belet geworden ‘t voorschr: ingeslagen Graan voor de Ged: publicatie van ‘t verbod op den uitvoer, van de Wal af, en in desselvs voorschr onderhebbende Bodem te kunnen krijgen, aan d’ eene, en de verleegendheid zijner Landslieden aan d’ andere Zijde, goedgunstiglijk dees exceptie in zijn faveur geliefde te maaken, dat behalven d’ aan desselvs hiervoren gemelde Commissionair toegestaane 600 mudden tarw ter uitscheeping ook nog 1400 andere mudden, die met d’ Eerste gevoegd, de geprojecteerde Lading voor zijn Schip zoude Komen uit te maaken, als voor het verbod ingekogt zijnde, buiten de prohibitie mogte werden begreepen; Zoo is op voordragt van evenged: Heere Gezachhebber, en nadat Commissarissen op het diend weegen van hun gevordert advijs, hadden gedeclareerd, dat zij, na de naauwkeurigste perquisitien, zo met betrekking tot de nog aan handen zijnde voorraad koorn van de recolte des voorL: Jaars, als ‘t aspect waarin Zig ‘t gewasch voor den aanstaanden Oogst vertoond, de gunstigste narigten ontfangen te hebben, in zo verre dat niet alleen alle vrees voor Schaarsheid was opgehouden, maar men zelfs reeden had als nu inteegendeel op een ruijmen inzaam te mogen hoopen, invoegen tegen den uitvoer van de voorschr 1400 mudden tarwe meer bij hun niet alleen geene bedenking hoegenaamd kwam te resideeren, maar zij Commissarissen dees Exportatie als nu zelfs zoude beschouwen als allezints Strekkende ter bevordering van ‘t algemeen welzyn, beslooten, om alle de hier vooren bijgebragte reedenen, dog wel bijzonderlijk uit Consideratie, dat de engagementen tot den inkoop van de geheele quantiteit tarwe die de Lading vanhet hiervoren gemeld Schip Le Nephtune uitmaaken moest, tusschen voormelde Capitein Duranteau en onze ingezeetenen zijn aangegaan en getroffen, voor dat het verbod op den uitvoer had plaats gegreepen, als nu noch aan dikwils gemelde Capitein Duranteau den uitvoer der verzogte 1400 mudden tarwe, buijten en behalven de onder den 28:e deeser aan hem reeds geaccordeerde 600 mudden te permitteeren, gelijk hem zulx gepermitteerd en toegestaan word mits deesen.
Weshalven zo aan den provisioneel Fiscaal als aan Commissarissen voormeld, by Extract van deeze Concessie zal werden Kennis gegeeven tot derzelver informatie
Door den Schipper Jacob de Vries voerende het ter Reede Leggend Schip Oostzaamdam gediend zijnde van ‘t volgende Request,
Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Izaak Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtbaren Raad van Politie
‘WelEdele Achtbare Heer! en E Achtbare Heeren!’
‘UWer WelEdele Achtb: en E Achtb nedrigen Dienaar Jacob de Vries Schipper op het by de E Compagnie ingehuurd Schip Oostzaandam , geeft reverentelijk te Kennen, dat er door Indispositie verscheidene zijner Manschappen alhier in’t Hospitaal zijn leggende, ‘t welk hem buiten staat steld zijn Scheepswerk naar behooren te Laaten verrigten, weshalven hij zig keerd tot UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: met versoek hem met zo veel Manschappen te adsisteeren als hij tot zijne reize naar Patria onvermijdelijk zal Komen te benodigen.’
’/:onderstond:/ ‘T Welk doende &:a /:was geteekend:/ Jacob de Vries.’
Zo is verstaan den Suppl:t ingevolge zijn versoek onder de gewoone Conditien en bepalingen t’ adsisteeren, met zo veel bevaaren Mattroozen, als hij genoodzaakt zal weezen door indispositie alhier ten Hospitaale te moeten agterlaten.
Terwijl wijders op de propositie van den Heere Gezachhebber nog beslooten is, in steede van de ingewisselde versleeten papiere Munten van gelijke waarde alweeder te laaten vervaardigen 5000 Stukken Papiere munt van 1 Schelling, en deselve even als de voorige te doen onderteekenen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l SeCret:
C. 197, pp. 221-284.¶
Dingsdag den {17911011} 11:de 8:bre 1791.
‘S Voormiddags alle Present
De Resolutien onder den 27:ste en 28:ste 7br: Jongstleeden, mitsgaders den 6. deeser genomen, geresumeerd en gearresteerd zijnde, wierd door den Heere Gezachhebber, overgelegd een Schriftelijk berigt, van zodanige zeekundigen als op eene door zijn Ed: uitgevaardigde Commissie de gebreeken welke aan het bij dit Gouvernement permanent Hoekerschip de Sterreschans ondekt zijn geworden, hebben geinspecteerd gehad, luijdende als volgd:
Aan den WelEdelen Achtb Heere Johannes Isaak Rhenius Oppercoopman & Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Achtbaare Heer!’
‘De ondergeteekendens Capitains ter Zee Nicolaas Acker & Michaël Jurgens door UWel Edele Achtb: Expresse gecommitteerd zijnde, omme geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier Mijndert van Eijk, zig te begeeven aan Boord van het ter Reede leggende permanent hoekerschip Sterrenschans , ten einde aldaar ten overstaan van den Equipagemeester deeses Gouvernements Cornelis Cornelisz, en in’t bij weesen van den daaröp Commandeerende Capitein Lieutenant Johannes Valkenburg, naauwkeurig op te neemen de gebreeken, welke zig aan dien Bodem komen te bevinden, en daarvan te dienen van Schriftelijk Rapport.’
‘Zo hebben de ondergeteekendens in opvolging der voorschr: zeer gerespecteerde Ordres zülx verrigt, en bevonden dat opgem:de Bodem de Sterreschans van de volgende reparatien dient te worden voorzien, namentlijk’
‘’T Schip moet van binnen en buiten gecalvaat werden en van eenige nieuwe Stukjes, in de buiten Huijd verzien, mitsgaders van nieuwe Blaasbalken vermids d’oude zijn weggespoeld, als meede eenige enden in het dek en in de Campagne,’
‘de Luyken tusschendeks agter en voor moeten gerepareerd worden’
‘de Judas of Ezels ooren van de Groote en Fokke mast moeten verbouwt worden, de dekbalken bij ‘t groote Luijk moeten gesleuteld worden.’
‘’T Braadspil moet gesleuteld worden en de kop van ‘t Roer moet met twee Beugels verzien worden’
‘Hiermeede gedenkende aan UWelEdele Achtb Geëerde ordres te hebben voldaan, laaten de geteekens deesen dienen voor Eerbiedig berigt.’
’/:onderstond:/ Cabo de goede Hoop den 7. October 1791 /:was geteekend:/ Als geCommitt:e N: Acker M: Jurgens M: v. Eijk mij present J: Valkenburg Ten mijne overstaan C: Cornelissen’
En vermits bij dies lectuure is komen te blijken dat de voorschr: defecten van zo weinig aan belang zijn bevonden, dat dezelve met een wijnig applicatie in korten tijd en Zonder merkelijke onkosten te veroorzaaken kunnen werden hersteld, zo is verstaan den Equipagemeester te qualificeeren en te gelasten, de vereijschte vertimmering aan gem:e Hoeker de Sterreschans te laaten geschieden, zo dra men na gedaane ontlossing der lading Houtwerken welke dat Schip uit de Plettenbergs Baaij alhier aangebragt heeft, daartoe maar immers zal Kunnen procedeeren.
Dan nadien bij deeze occasie ‘s Raads bijzondere reflectie is gevallen op de weinige Spoed, welke betragt schijnt te werden in de ontlaading zo wel van evenged: Hoeker de Sterreschans als van ‘t provisie Schip Zoutman , waardoor in derzelver geprojecteerde Expeditie naar Batavia zo veel vertraging werd te weege gebragt, dat men reeden heeft te twijffelen of zonder verandering in de beraamde Schikkingen te maaken, deselve wel tijdig genoeg aan gedagte Hoofdplaatse zullen komen aan te landen, om het ontzet van volk, het welk men voorneemens is de Heeren der Hooge Indiasche Regeering met beide deselve kielen te doen toekomen, nog te kunnen laaten dienen ter bemanning der retourscheepen, welke haar Hoog Edelens zig voorgesteld hebben in dit Jaar te doen repatrieeren, dog met welkers equipeering haar WelEdele Groot Achtb zig in d’uitterste verleegendheid bevinden door het groot gebrek aan Manschappen waarin men ter gemelde Hoofdplaatse steeds verseerende is, en eene zodanige alteratie in de eens genomene mesures niet wel gearresteerd kan werden, zonder door gelijke incidenten op nieuw om verre geworpen te worden, zo lange men niet in’t zeekere g’informeerd is, hoe lange het nog zal moeten aanloopen, alvoorens het geciteerd provisie Schip ten eenemaal zal kunnen gelost zijn, mitsgaders hoe veel tijd vervolgens vereijscht werden zal om gem:e Bodem al meede van de aan dezelve insgelijks ontwaarende gebreeken te doen herstellen, met welk een en anderen gelijk ook met dies wederaflaading, Hoogst waarschijnlijk nog een geruijmen tijd zal komen te verlopen, heeft men wijders, om hierinne na vereijsch geëlucideert en onderrigt te zijn, ten einde in het Schikken der maatregulen na d’omstandigheeden zeeker te gaan, goedgedagt van opgem:e Equipage meester te vorderen opgaave der reedenen waaraan den traagen Spoed welke bij d’ontlossing plaats heeft toe te Schrijven is, mitsgaders van den presumptiven tijd wanneer die ontlossing ten einde gebragt, de gebreeken aan dikwils gemelde Bodem gerepareerd, en deselve weeder met de goederen welke op den Eijsch van Batavia voldaan moeten worden afgeladen zal kunnen werden.
Hierna door opgem:e Heere Gezachhebber al verder ter tafel geproduceerd zijnde eene bij zijn Ed: ontfangen Missive, door Landdrost en Krygsraden van Stellenbosch, onder den 4. deeser aan deese Regeering geschreeven, in antwoord, op zodanige Brief als op den 28. Septbr: bevorens ‘s Raads weegen aan dat College is toegezonden geworden, om van deselve eene opgaave der bequaamste Onderofficieren bij de Land militie aldaar te requireeren, ten einde uit dezelve de vacant zijnde adjudants plaatsen te Kunnen werden vervuld, werd voorschr Missive bij Lectuure bevonden van navolgende Inhoud te zijn
‘Cabo de Goede Hoop’
Aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Ed: Achtb: Politicquen Raad aldaar
‘WelEdele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘De reeden van de bij eenroeping der vergaderden en ondergeteekende Leeden van den Burger Krijgsraad alhier door mij eerstgeteekende te kennen gegeeven en UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s zeer geëerde Missive overgelegd en vervolgens geleesen zijnde, heb ik eerstgeteekende terstond verzogt, dat, om aan de Intentie van UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb te voldoen wij meede ondergeteekendens zouden hebben op te geeven, de geschikste persoonen uit de onderofficieren om tot adjudants te kunnen worden voorgedraagen; waarop wij overige Leeden en meede ondergeteekendens, eenparig hebben gedeclareerd daarin voor tegenswoordig niet te kunnen treeden, tenwaare UWelEdele Achtb: en Ed Achtb: ons voor het toekoomende dat voorregt goedgunstig laat behouden, om tot vervulling van de inder tijd vacant komende Officiers plaatsen de bekwaamste en geschikste uit de onderOfficieren te mogen nomineeren en deselve UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb als dan ter electie voordragen; terwijl ik eerstgeteek: mij thans om reeden van deese voordragt meede hebben geexcuseerd.’
‘Welk een en ander wij gezamentlijk UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: op het nedrigst de Vrijheid neemen, door deesen ter kennisse te brengen’
‘Terwijl wij, na UWelEdele Achtb en Ed: Achtb:s, in Jehova’s alleen vijlige hoede te hebben aanbevoolen d’ Eer hebben met diepst respect te zijn.’
’/:onderstond:/ WelEdele Achtbaare Heer! en Edele Achtbaare Heeren! /:lager:/ UWelEdele Achtb: enEd: Achtb:s zeer onderdanige en Gehoorzaame Dienaren /: was geteekend:/’
Op het welk meergedagte Heere Gezachhebber de respective Heeren Raads Leeden afgevraagd hebbende wat best in ‘t werk zoude dienen te worden gesteld, om het allezints in deese gehouden onbetaamlijk gedrag van voorschr: Landdrost en Krijgsraad, mitsgaders hunne ongemesureerde Schrijfwijze aan de regeering deeses Lands, onder wiens onmiddelijke ordres zij kwaamen te Sorteeren, indiervoegen te reprimendeeren, dat ‘S Raads aucthoritijt en ontzag op dat College op eene gepaste wijze wierde opgehouden, terwijl hetzelve teffens in de verschuldigde Subordinatie terug gebragt wierd!
Heeft de Heer Le Sueur daaröp Schriftelijk geadviseerd gehad; dat aan denselver Landdrost en Krijgsraden bij missive behoorde te werden aangeschreeven, hoe den Raad aan d’ eene zijde geindigneerd over het niet gehoorzamen van den krijgsraad aan’t gerequireerde bij desselvs bovengem:e laatst aanschrijvens, aan d’ ander kant ten hoogsten gesurpreneerd komt te zijn, dat gem:e Krijgsraad deese haare ongehoorzaamheid Schijnt te willen wettigen op een gepretendeert regt, om te mogen formeeren nominatie tot de vacant werdende Officiers plaatsen, iets dat nog haare Voorgangeren, nog den Burger Krijgsraad aan deese Hoofdplaatse zelfs zig immer hebben gearrogeerd: dat om deselve daar van te durbuseeren, aan hen moeste werden toegezonden, den Brief door den Heere Gouverneur van de Graaff over een diergelijke Stap van dien Krijgsraad aan den Landdrost Bletterman geschreeven, met recommandatie om dies inhoude zig voor ‘t vervolg ten rigtsnoer te laaten verstrekken, en zig voor zoortgelijke ongehoorzaame demarches te wagten, met bijgevoegden Last om als nu nog ten Spoedigsten aan’t gerequireerde deeser regeering te voldoen:
Terwijl den Landdrost Bletterman in ‘t bijzonder voor deese Vergadering diende te werden geroepen, en denselven op ‘t Serieuste voorgehouden de verontwaardiging deeses Raads over desselvs onvoorbeeldelijk, gedrag van voor een ogenblik te hebben durven hesiteeren, om aan d’ordres deeser regeering pligtschuldig te gehoorzamen, daar deselve als President van de Krijgsraad een goed voorbeeld van opvolging der ontfangene beveelen aan zijne Leeden had behooren te geeven, met recommandatie om ten zijnen beschijden plaats te rug gekeerd, ten Spoedigsten den Krijgsraad te doen bij een roepen, en bewerkstelligen dat immediaat aan’t gevorderde door deese Regeering, worde voldaan, alzo men zig anders in d’onaangenaame noodzake zoude zien gesteld, om hem Land drost ten Exempel van anderen, blijken van ‘t ongenoegen deeser Regeering te doen gevoelen.
Terwijl het advijs van den Heer van Reede van Oudshoorn was: dat onder overzending van zodanige Brief, als voor nu twee Jaaren geleeden in den Naame van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff, aan den Landdrost Bletterman is geschreeven geworden, en bij dewelke den Krijgsraad wel deeglijk het regt word bedisputeerd /:behalven dat hij Heer van Oudshoorn zig ook verzeekerd hield dat door haar nimmer een diergelijk regt zoude kunnen werden aangetoond:/ om nominatien te formeeren, zonder welke voor het vervolg te mogen doen, dezelve Krijgsraad nu had komen te declareeren, de door de regeering van haar gevorderde Voordragt van twee OnderOfficieren tot Adjudants niet te zullen doen, en daar bij den Landdrost om bijzonder reedenen, zonder te zeggen waarin die bestaan, tegens uitdrukkelijke Last en bevel deezer Regeering zig daarvan heeft komen te Excusseeren, den Landdrost Bletterman diende te werden aangeschreeven en ‘s Raads weege geordonneerd, dat denselven binnen den tijd van Uitterlijke drie maal 24 Uuren de Krijgsraad op nieuwe zoude hebben te Convoceeren, en daarna met de gevorderde voordragt gemuneerd zig herwaards te begeeven, om die vervolgens persoonlijk in Raade over te leggen - of dat bij manquement van dien men anders hem Landdrost, als d’ oorzaak van het disobedient gedrag van den Krijgsraad zullende beschouwen, of wel hem Considereeren als niet in Staat te zijn de beveelen der Regeering behoorlijk ter uitvoer te brengen, en deselve gevolglijk te doen eerbiedigen en gehoorzamen, al zulke maatregulen in ‘t werk stellen zal, als in de magt deezer Regeering zijnde om haare eens gegeevenen beveelen te doen respecteeren, en verder ten Exempel te Strekken van alle overige ongehoorzame dienaren, hem Landdrost geenzints aangenaam zullen kunnen weesen.
Dan alzo de Heeren Gordon en de Wet van gevoelen kwaamen te zijn, dat men, alvoorens tot dees uitterstens over te gaan eerst en vooraf van gemelde Landdrost en Krijgsraad behoorde te vorderen eene voldoende opgaave, op wat fundament Zijlieden vermeinen, eenig voorregt tot het nomineeren van officieren te hebben, en waarin de reedenen bestaan welke den Landdrost Bletterman in’t bijzonder hebben kunnen permoveeren zig aan eene plichtschuldige opvolging onzer beveelen t’ onttrekken, met welk gevoelen deezer laastgenoemde heeren den Heere Gezachhebber zich uit aanmerking der bedenkelijke tijdsomstandigheeden waarin men komt te verseeren geconformeerd heeft,
Zo is bij meerderheid van Stemmen besloten gemelde Landdrost en Krijgsraad prealabel aan te schrijven:
Dat de regeering over derzelver handelwijze ten uittersten geindigneerd haare verwondering niet kan ontveinsen over het singulier antwoord dat de krijgsraad zig heeft durven onderstaan in rescriptie op voorschr: Missive van 28 7br: JongstLeeden aan deeze Regeering te Suppediteeren, veel minder Haare Verontwaardiging verbergen over de Conditien welke deselve Krijgsraad heeft gemeend de regeering te mogen Voorschrijven, om als ‘t waare te zamen in Capitulatie te komen, en dat daar de Regeering van Opgemelde Krijgsraad geensints heeft gerequireerd gehad eene nominatie te doen van adjudanten, maar deselve alleen heeft gelast op te geeven, welke wagtmeesters en onder Officieren bij de Militie dienst doende, uit hoofde van derselver geschiktheeden tot den gem:en post, waartoe niet een ieder indistinctelijk eeven bekwaam is, in aspect zouden kunnen komen, ten einde uit de alzo opgegeevene persoonen de bijde vaceerende adjudants plaatsen naar welgevallen te vervullen, deselve Krijgsraad uit deese Last nimmer had behooren te eliceeren, eenig regt om ter plaatsvulling van afgaande Officieren anderen te mogen nomineeren, neen maar inteegendeel volleedig van ‘t Contrarie overtuigd dienen te zijn, alzoo telkens wanneer zij eenige tentames heeft gedaan gehad, om door zoortgelijke pretentien t’ impitteeren op het regt, het welk de respective Heeren Hoofd gebieders en deese Regeering steeds aan zig hebben gereserveerd, om de vaceerende Officiers plaatsen onder de Militie van Stellenbosch bij directe aanstelling te vervullen, zij altoos onmiddelijk door gepaste maatregulen daarin op d’ ernstigste en nadrukkelijkste wijze is tegen gegaan geworden; gelijk daarvan onder anderen ten blijke Strekt het door den gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff in dato 14 Octbr 1788. gedaan aanschrijvens aan den presenten Landdrost Bletterman - van welk aanschrijvens, in de gegronde vooronderstelling dat gem:e Krijgsraade daarvan nimmer eenige directe en volledige Communicatie zal hebben erlangd, alzo het anders niet is te veronderstellen dat zij zig in deezen op nieuw zoude hebben geëmancipeerd gehad, teffens een geauthentiseerd afschrift aan deselve zal werden toegezonden, onder ernstige recommandatie zig dies inhoude voortaan ten narigt te laaten Strekken, en met bijgevoegde Last wijders dat intusschen directe en zonder eenig delaij, aan deesen Raade zal moeten worden opgegeeven op wat gronden zij vermeend eenig voorregt tot het nomineeren van personen, om daaruit bij electie door de Regeering de vacante Officiers Plaatsen te werden vervuld te bezitten.
Terwijl met betrekking tot den Landdrost Bletterman in ‘t bijzonder onder insertie van ‘t Raads uiterste verontwaardiging over deselvs gedaane declaratie, datom reedenzig meede van de gevorderde voordragte hadde geexcuseerd, bij dat zelfde af te gaane Schrijvens aan den Krijgsraad, hem Landdrost zal werden geordonneerd ende gelast, voor zig zelfs afzonderlijk Specificq op te geeven, waarin de voorschr: reedenen door welke hij zig bevoegd geacht heeft aan de begeerte zijner Gebiederen niet t’ obtempereeren, hebben bestaan - ten einde vervolgens, deese opgaave en verantwoordingen ingekomen zijnde nader hieröver te werden gedisponeerd.
Vervolgens nog door dikwils gemelde Heere Gezachhebber aan d’overige Leeden des Raads bedeeld zijnde, dat Heeden morgen bij zijn Edele was gekomen den Geswooren Clercq ter Politicque Secretarije Pieter Hendrik Faure, om aan hem Heere Gezachhebber in den Naame ende van wegens de Huisvrouwe van den van hier vertrokkenen Independent Fiscaal van Lijnden, ter handen te Stellen zeeker protest tegens de besluiten door deese regeering, nu laatst, met betrekking tot de proceduures door voorschr: Jujj:w van Lijnden op den Heere van Oudshoorn geëntameerd, genomen, dog dat zijn Edele het voorschr: protest, also zig ongehouden en onbevoegd agtende hetzelve voor den raade van een Particulier, zo als in deese de voorschr: Huisvrouw van den Heer van Lijnden had geconsidereerd aan te neemen, dees acceptatie dierhalven niet alleen geweijgerd maar het ged: Stuk ook geheel van de hand geweesen had, met versoek te mogen werden g’informeerd in hoe verre hier meede conform het begrip en d’intentie des Raads hadde gehandelt; zoo is, na dat den Heere de Wet gedeclareerd had, dat nadien gem:de Gesw Clercq Faure zig heeden morgen bij hem in desselvs qualiteit als president des Raads van Justitie insgelijks gepræsenteerd had, met een gelijk protest tegens de handelingen van opgem:e Justitieele Raade gerigt, en hij Heer de Wet daarvan Copia hadde gevraagd om het zelve aan evenged: Raade van Justitie te Communiceeren, zijn Ed: dan ook vermeinde mitsdien als nu onbevoegd te zijn over dies aanneeming bij de Regeering te adviseeren, met versoek dierhalven daarvan te mogen werden geexcuseerd, bij d’ overige Leeden unanime Verstaan het door den Heere Gezachhebber in deezen verrigte allezints t’approbeeren, en dienvolgens het bij zijn Ed: afgeweesen Protest in Questie niet alleen niet aan te neemen, maar het zelve ook te beschouwen als met betrekking tot deesen Raade niet eens te existeeren.
Thans ingekomen weesende het berig ten en de Consideratie dewelke men onder den 19. November 1790 van de respective Capitainen der Burgerije op het ten dien daage ingediend Request heeft gehad luidende
Aan den Wel Edelen Achtb Heer Johanes Isaak Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements en den Ressorte van dien, &:a &:a benevens den Ed Achtbaren Politicquen Raad
‘Wel Edele Achtbaare Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Volgens Extract Resolutie genomen in den Ed Achtb: Raad van Politie op Dingsdag den 19:e November 1790, aan ons ondergeschreevenen Capiteinen der Burgerije ter hand gesteld zijnde een Copia Request aan den WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff en den Ed: Achtb: Raad van Politie gepresenteerd, door den Burger Jan Smook, omme daarop te dienen van hunne Consideratie en Berigt.’
‘Zoo neemen de Ondergeteekendens Burger Capiteinen deeser Steede de Vrijheid Uwe Wel Edele Achtbaare en E Achtb: op ‘t eerbiedigst deese te doen dienen om hunne Consideratien en berigt te brengen, onder ‘t oog van UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:s’
‘Merkende de ondergeteek:e eerstelijk aan, dat het request door den Burger Krijgsraad aan den WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff en den E Achtb Politiequen Raad aangebooden welke wij d’ Eer hebben hier nevens t’ annexeeren, inhield een eerbiedig versoek om met approbatie, en goedkeuring van Zijn WelEdele Gestrenge en Hun Edele Achtb: te mogen oprigten een vrijCorps of Compagnie uit zodanige inwoonders die ofschoon niet onder de burgerij konde begreepen worden, egter niet konde geemploijeerd worden, tot dat geen waar toe de uit Slaafsche dienst onslaagene en in vrijdom gestelde Inwoonderen verpligt en gehouden zijn, namentlijk tot den dienst der Brandspuiten; Dog bij welk versoekSchrift niet klaar en duijdelijk genoeg de Intentie van den Krijgsraad is voorgedraagen, zo dat thans deese min duijdelijk en min uitvoerige voordragt geleegendheid geeft tot disputen, ‘t geen dan ook den Burger Jan Smook, zig op den Inhoud van gemeld request, en de daarop gunstig gevallene approbatie Sub dato den 26 Jan:ry 1787. van den Ed Achtb: Politiequen Raad grondende; heeft bewoogen zig te beklagen dat het zijn Zoon uit een wettig Hüwelyk gebooren geweigerd is, zig onder een der Burger Compagnien Cavallerij te laaten inschrijven.’
‘De ondergeteekendens draagen met alle ootmoed UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: voor, dat deese weigering gegrond is, op ‘t gevoelen van den Krijgsraad, als zijnde niet alleen geweest, op de opgem:e Inwoonders bij gem:e requeste te doen sorteeren onder ‘t vrij Corps, maar ook alle de zodanige Inwoonders, daar benevens wiens ouders niet in den Staat der vrijheid gebooren zijn.’
‘Blijkende hier uit volkomen, dat de weezendlijke meening van den Burger Krijgsraad was, zodanige Inwoonderen, hoewel in den Egt gebooren; dog wiens vader en Moeder in Slavernij zijn geweest, meede zoude behooren, en dienst doen, onder de op te regtene vijfde Compagnie of ‘t vrij Corps, om dus van de Burgerij gesorteerd te zijn; terwijl anderzints met allen gepasten Eerbied gezegd de oprigting van dit Corps niet noodzakelijk zoude geweest zijn.’
‘Terwijl zij de Eer hebben UWelEdele Achtb en Edele Achtb te berigten, dat de opgenoemde Persoonen, in het Request van den Burger Jan Smook aangehaald ook op bovengemelde gronden, tot het Vry Corps behooren, en geenzints uit eenig voorregt onder de Compagnie van den Ondergeteekenden Capitain P: J: Moller zijn ingeschreeven, maar wel, omdat zij bij den Secret:s der Burgerije hebben voorgegeeven tot de Burgerij te behooren, en verborgen hebben gehouden, in welke graad van geboorte zij zig bevonden. Waarmeede de ondergeteekendens eerbiedig vermeenen aan de Requisitie van UWelEdele Achtb en Ed Achtb te hebben voldaan.’
‘En dus met alle Eerbied ons wendende tot UWelEd Achtb en Ed Achtb:s, meenende na onse beste denkwijze onze Consideratie en berigt onder ‘t oog van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: gebragt te hebben, verzoekende ootmoedig dat UWel Ed: Achtb en Ed Achtb deeze zaak na besten rade gelieve te decideeren waarna den Burger Krijgsraad, zig in’t vervolg zal hebben te reguleeren’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende. /:was geteekend:/’
‘P: J: Moller H: O: Eksteen, PZ J: C: Gie S: v: Breda P: v: Breda H: De Waal d’oude P: DeWaal Jens Janssen.’
’/:in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 6 Octb: 1791’
Zo heeft men bij overweeging dat eene dispositie, conform den Wensch en Voordragte van voorschr: Hoofd Officieren, tegenswoordig dat de gezamentlijke Burgerij bij den anderen te trekken Staat ter verrigting van desselvs Jaarlijkse Exercitien, eenig gemor en verder onaangenaame gevolgen onder de gemeene Schutters met den anderen zoude kunnen te weege brengen, waaruit voor de regeering zelfs verdrietelijkheeden, te wagten zoude weesen, best geoordeelt het voorschr berigt voor eerst te houden in advijs, tot dat de regeering zig bij vervolg in’t geval zal bevinden haare deliberatien met meer ruijmte te kunnen doen roulleeren over de partij welke haar in deesen te kiezen Staat, wiensvolgende aan ged Capitains der Burgerije bij Extract deeses zal werden genotificeerd, dat de zaaken tot zo lange zullende moeten blijven in Statu quo, zij dan ook voor eerst en tot nadere ordre niet zullen hebben te procedeeren, tot het inschrijven en plaatsen van den Zoon van Opgem:de Smook onder de Vijfde Compagnie of het zogenaamde vrij Corps der Burgerij, neen, maar ter voorkoming van alle onverhoopte disputen, en verdere oneenigheeden, denselven Smook integendeel van de op handen zijnde Exercitie deeses Jaar, zullen moeten excuseeren, omme met betrekking tot denselven ‘s Raads finale dispositie te blijven inwagten.
Waar en tegen op het volgend Vertoog door den Heere Keldermeester Le Sueur ingediend
Aan den Edelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber in ‘t gouvernement van de Caap de Goede Hoop ende den ressorte van dien benevens den Edelen Achtbaren Raad van Politie
‘Edele Achtbaare Heer en E Achtbare Heeren!’
‘Wanneer ter deeser Tafel was geresumeerd geworden, het zeer geëerbiedigd aanschrijven der Hoog Gebiedende Heeren Bewindhebberen, gecommitteerd ten Illustre vergadering van 17:nen gedateerd 27 Novbr 1784 voornamentlijk inhoudende een decisoir besluit over eenige articulen in het Rapport van Heeren Bewindhebberen gecommitteerd geweest tot het onderzoek den klagten van zommige Ingeseetenen deeser Colonie, onder anderen eene ordre, op welke wijze voortaan de ondonn:e tot betaling der aan de E Compagnie geleeverde wijnen zouden moeten worden ingerigt, en wel dat deselven zouden moeten worden geslagen op rijxd:s 30 de Legger en dat het gewoone douceur van 10. Rijxd:s, welk de respective Heeren Gouverneur en Secundens hadden genoten van de wijnen en Brandewynen, van die ordonnantie, waarop altoos Gehegt zijn geweest, zouden moeten worden afgelaaten, en op eene Separate reekening uit ‘s Comp:s Cas aan hun W Ed: worden uitbetaald, heb ik my eenigen tijd daarna begeeven, bij den toenmaligen Secunde en Hoofdadministrateur den Heer Pieter Hacker, zijn Ed: in Consideratie geevende, of deselve, dewijl het dog geenzints te vermoeden was, dat de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, met wel gunstig te willen te gemoed komen aan het prejugé zommigen gedoleerd hebbende Ingeseetenen, daar door zouden hebben bedoeld eenig nadeel aan het gewoon bestaan hunner dienaren toe te brengen, niet zoude konnen goedvinden, dat de ordonn:e, waaröp gewoon ben de betalinge mijner gepermitteerde afschrijvinge uit ‘t Comp: Cas te ontfangen, op den gewoonen voet wierde vervaardigt, te meer nog, daar de Kelder als bevorens belast bleef met het douceur, welk de Heeren Gouverneur & Secunde continueerden te genieten en ieder Legger Wijn voor rijxd:s 40. en ieder Legger Brandewijn voor ryxd:s 60. door mij moest worden verantwoord: dan hoe zeer den Heere Hacker mijn motives gaarne wilde avoueeren, vooral dewijl zelf Keldermeester zijnde, zijne afschrijvingen altoos op die wijze had genooten, meende zijn Ed: egter zwarigheid te moeten maaken, om de ordonn:ie mijner afschrijvingen ingevolge mijne opgaave te laaten vervaardigen, om dat die ordonn:ie op den gewoonen voet van 40. x 60 Rijxd:s geschiedende, en de overigen ten behoeve der particuliere Leverançiers wordende geëxpedieert volgens de nieuwe ordre, zulx Confusie in de negotie Boeken zoude veroorzaaken: Hierop my tot den toenmaligen Heere Gouverneur Van de Graaff, hebbende vervoegd, met kennisgeeving van ‘t gesprek tusschen opgemelde Heere Hacker en mij, verzogt ik zijn WelEdele gestrenge teffens, dat aan mijne billijke begeerte mogte worden voldaan, waarop zijn Wel Edele Gestrenge volkomen gouteerende, billijkende de gronden, waarop ik vermeende dat de zeer gerespecteerde ordre der Heeren Meesteren op mij niet konde worden applicabel gemaakt, mij de gratieuse verzeekering geliefde te geeven, dat het zijn WelEdele gestr aangenaam zijn zoude, zo er een gepast middel konde worden uitgedagt, waardoor ik konde worden te vreeden gesteld. Hierover vervolgens gediscoureerd zijnde, nam ik de vrijheid aan zijn WelEdele Gestrenge als een Expedient, waardoor vermeende dat aan het voornaam oogmerk, van meer Hoogstgedagte Heeren Meesteren genoegzaam zoude weesen voldaan, en de door den Heere Hoofdadministrateur zo zeer gevreesde Confusie in de boeken worden geprevenieert, voor te slaan, om alle de ordonn:ie van wijn en brandewijnen te laaten inrigten naar het voorbeeld daarvan voor handen de ‘s Comp:s kleine geld Cas, en op ordre van den Gouverneur van Plettenberg opgemaakt, bij gelegendheid dat eenige wijngaardeniers wijgerden, de ordonn:e op den gewonen voet ingerigt, te quiteeren, of zij moesten ook de volle daarin uitgedrukte Som van Ryxd:s 40. voor de Legger Wijn ontfangen:’
‘Dog dit voorstel door meerged Heere Gouverneur van de Graaff zijnde gedeclineert als Sustineerende dat te veel zoude defieeren van de ordres den Heeren Superieuren, waaraan men zig letterlyk diende te gedragen, heeft zijn WelEdele Gestrenge uit eijgen motive gelieven voorteslaan, om, blijvende de ordonnantien ingerigt, op den geordonneerden Voet, de overige 10. ryxd:s van ieder legger mijne afschrijvinge, te laaten Stellen op de reekening van hem Heer Gouverneur en den Heer Secunde, als waardoor niemand wierde geprejudiceert, de gevreesde Confusie in de Boeken vermeijd, en ik mijne gewoone voordeelen zoude blijven genieten: deese zo het toen voorkwam genereuse aanbieding Edele Achtb Heeren, door mij, alhoewel (ik wil het niet ontkennen, schoorvoetende, en als of zeeker voorgevoel bij mij huijsveste, aangenomen zijnde, heeft die Schikking t’ zedert blijven Continueeren, tot op ‘t Sluijten den Boeken van het gepaseerde Jaar, den tijd wanneer de afschrijvingen aan de respectiven administrateurs worden goed gedaan en nimmer had ik mij kunnen verbeelden, dat dit eijgen gemotiveerde, onder anderen zoude zijn gebeezigd geworden om mij, zo mogelijk in mijn Eer te fletriseeren en met infamie te noteeren, gelijk ik tot mijn innigste grieve, heb moeten ondervinden, dat dit zelfde tot een grond heeft gediend voor de zo Infameuse, zo veel opspraak gemaakt hebbende Actie, waarmeede mij den zig van hier geretireerd hebbende Heere Independent Fiscaal van Lijnden, op zo een kwaadaartige op zo een ongehoorde wijze, heeft komen aanvallen, hebbende dien Officier der zo geheiligde Justitie konnen goedvinden, om mij in Zijn proceduures te betigtigen als of mij op eene frauduleuse wijze gelden, niet alleen d E Compagnie competeerende, maar ook de Heeren Gouverneur en Secunde, wegens het aan hun Ed: geaccordeert douceur, op de wijnen en Brandewijnen, toekomende had eijgen gemaakt. Een declaratoir van meerm: Heere Gouverneur van de Graaff, zoude hiervoor zeeker alles hebben afgedaan: Maar Ed Achtb Heeren! Niemand vertrouw ik ignoreerd, dat deese hatelijke actie haaren oorsprong verschuldigd is, aan de Instignatie van zijn WelEdele ‘t geen UWelEdele Achtb genoegzaam zal komen te blijken, wanneer na voldongen procedures, de Eer zal hebben den Eijsch van der Officier Hoogst deselve aan te bieden; De swarigheid zal egter ras weg te neemen zijn, zo door den Heere Gezachhebber, die zeekerlijk niet zal willen ontkennen, dat het aan zijn Ed: toegelegd douceur altoos volledig heeft ontfangen, van alle de wijnen en brandewijnen, welke aan de E Comp:e zijn geleverd geworden, als vooral door het meede Lid deeser vergadering den Heere de Wet, kunnende zijn Ed: getuigen, dat die post tot mijne afschrijving ‘s Jaarlijks, in de Maand Augustus Specificq is bekend gesteld geworden, op de reekening van den Heere Gouverneur, en dus altoos is gebragt onder het oog van zijn WelEd: gestr: eene tweede zwarigheid is, dat onder de tegens mij ingediende beschuldigingen meede eene plaats heeft, dat ik de Wijnen en brandewijnen mijner afschrijving aan de E Comp:e zoude hebben geleverd op den naam van anderen: Schoon dit gebruik waarvan de eerste oorspronk onbekend is, al zeer oud is, en ook zodanig plaats heeft in ‘t Dispens, zijnde den Heer Dispencier ook gewoon de graanen zijner afschrijvinge op de naam van de Eene of andere Landbouwer, weder bij de E Comp:e te rug te brengen, embarrasseerd mij zulx eenigzints met die gewoonte voortegaan: Ik heb dus voorzigtigst geoordeelt mij by UWelEdele Achtb: te vervoegen, met nedrigst verzoek, dat het van derzelver Welbehagen zijn moge, te beschikken op welke wijze de afschrijving mijner ordonn: in bijder opzigten zullen moeten ingerigt worden.’
‘Na s’ Hemels Zegen te hebben afgesmeekt over Uwer Ed: Actb: gewigte bezigheeden ten nutte deeser Colonie heb ik de Eere met de gedistingeerdste Hoog Agting te zijn’
’/: onderstond : WelEdele Achtb: Heeren! Uwer WelEd: Achtb: zeer ootm Dienaar, /: was get:/ J: J: Le Sueur.’
Bij overweeging dat d’ inrigting en gebruiken naar welke d’ ordonn:ie van d’ afschrijving voor de respective Keldermeesters toegesteld werden, ‘t zedert onheuglijke tijden herwaards, werkelijk in alles volgens den bij voorschr: Vertoog opgegeeven Voet hebben plaats gehad - en den Heere Gezachhebber voor zig zelfs is komen te betuigen het aan zijn Ed door de Heeren Majores toegelegd douceur op de Wijnen altoos volleedig van alle de Wijnen en Brandewijnen welke aan de E Compagnie geleeverd zijn geworden te hebben ontfangen, terwijl het geavanceerde raakende de Specificque bekendstelling van de post, die tot de afschrijving van hem Keldermeester gehoorende, Jaarlijks op de reekening van den Gerepatrieerden Heere Gouverneur is gedaan, door den Heer Cassier de Wet geattesteerd geworden is, is beslooten de zaaken te Laaten op den Ouden Voet, tot dat de Verwagt wordende Heeren Commissarissen Generaal hier ontrend anders zullen gelieven te beschikken, wiensvolgende gem:e Heer Keldermeester dan ook is gequalificeerd geworden d’ ordonnantien zijner afschrijvinge tot Zo lange toe eeven en in zelven maniere als voor deesen te doen inrigten.
Opgemelde Heere Le Sueur neevens den Heere Van Reede van Oudshoorn vervolgens almeede overgelegd hebbende het onderstaande Schriftelijk berigt; van de verkoping door HunEdelens, op den 3 en 4.e deeser op ‘s Compagnies post de Clapmuts gehouden.
Aan den Wel Edelen Achtbaren Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements, benevens den Ed Achtb Politicque Raad.
‘Wel Edele Achtbaare Heer! & E: Achtbaare Heeren!’
‘Aan de ondergeteekendens gedemandeert zijnde, omme bij gelegendheid, dat een gedeelte van ‘s Compagnies Beestiaal &:a aan de Post de Klapmuts zoude worden te gelde gemaakt, insgelijks publicq te verkopen de plaats, die men heeft komen te veronderstellen, dat door zeekeren Louis Corbon tot omtrend het begin van de Agtiende Eeuw in leening zoude zijn bezeeten geweest; hebben zij aan die Commissie in zoo verre voldaan, dat zij thans instaat zijn UWelEdele Achtb: de Conditien en voorwaarden waarop de verkoping dier Plaats is geschied, en waaruit alwijders Consteerd, dat deselve een aangenaam bedragen van Zeven duijzend Guldens Indische Valuatie voor de E Maatschappij heeft afgeworpen gehad, hier nevens aan te bieden.’
‘Gelijk de ondergeteekendens dan ook nog reverentelijk daar bij komen te voegen den Inventaris en vendu Rolle van alle zodanige goederen Slaven Beestiaal &:a als tot de Posten de groene Cloof , de Schuur , de Clapmutz , de Rietvallij de J an Biesjes Craal en de Buffeljagts rivier gehoord hebbende, door de ondergeteekendens opgenomen, en verkogt zijn.’
‘Daar de weinige Europeeschen door de onderget: op de post de Clapmuts gelaaten zijn, omme de nodige toezigt verder over die plaats te houden tot tijd ende wijlen Heeren Majores dezelve ter verkoop zullen hebben bestemd gehad; Terwijl die van de Rietvalleij ende Jan Biesjes Craal , als onder het Postvolk van de Schuur begreepen geweest zijnde, bereids voor lange zijn afgedankt, zijn gevolglijk nog maar restand gebleeven de onderstaande Manschappen van de post de Groene Cloof die na de Lienie gezonden, overigens de Volgende Sollicitatien bij de ondergeteekende hebben gedaan te weeten:’
‘
Hendrik Gunter | om hun gagement | zeggen de E Compagnie ieder 21 Jaaren te hebben gediend en 60 Jaaren oud te zijn. |
Matthij Klik | ||
Adam Slaube | om onder afgeschreeven Gage gesteld te worden | hebbende de Eerste de E Comp:e Zeven, de Tweede Vier, ende derde 9. Jaaren gediendt |
J: G: Rijchard | ||
Jacob Valentijn | ||
Bernhard Adolf Widler | om geligt te worden | de drie Eerstgem:e ieder 1 1/2 Jaar in dienst geweest zijnde, heeft de Vierde deselve nog maar 5. maanden aan de E Compagnie gepresteerd gehad |
Godfried Hichsch | ||
I: G: Omsteede | ||
W: C: Diller | ||
Hendrik Meijer | /:om zijn gagement:/ | 60. Jaaren oud zijnde en ruim 23. Jaaren de maatschappij gediend hebbende; is deese overigens een van die manschappen, die Schoon den arbeid op de Post de Groene Cloof altoos heeft verrigt, egter op de Schuur beschijden is geweest dus bij de afdanking van dat volk niet present geweest zijnde, derhalven geen versoek heeft kunnen doen. |
Hendrik Gunter | om hun gagement | zeggen de E Compagnie ieder 21 Jaaren te hebben gediend en 60 Jaaren oud te zijn. |
Matthij Klik | ||
Adam Slaube | om onder afgeschreeven Gage gesteld te worden | hebbende de Eerste de E Comp:e Zeven, de Tweede Vier, ende derde 9. Jaaren gediendt |
J: G: Rijchard | ||
Jacob Valentijn | ||
Bernhard Adolf Widler | om geligt te worden | de drie Eerstgem:e ieder 1 1/2 Jaar in dienst geweest zijnde, heeft de Vierde deselve nog maar 5. maanden aan de E Compagnie gepresteerd gehad |
Godfried Hichsch | ||
I: G: Omsteede | ||
W: C: Diller | ||
Hendrik Meijer | /:om zijn gagement:/ | 60. Jaaren oud zijnde en ruim 23. Jaaren de maatschappij gediend hebbende; is deese overigens een van die manschappen, die Schoon den arbeid op de Post de Groene Cloof altoos heeft verrigt, egter op de Schuur beschijden is geweest dus bij de afdanking van dat volk niet present geweest zijnde, derhalven geen versoek heeft kunnen doen. |
‘De ondergeteekendens hebben de Eer deesen te laaten voor berigt’
’/:onderstond:/ In’t Casteel de Goede Hoop den 11. 8br: 1791. /:was geteekend/’
‘J: J: Le Sueur en W: F: v. R. van Oudshoorn’
‘Rendement der Verkoop van de tot ‘s Comp:s Posten, de Groene Cloof , de Schuur , de Clapmuts , de Rietvallij Jan Biesjes Craal en de BuffelJagts riv. gehoord hebbende losse goederen, Slaven Beestiaal &:a te weeten:’
‘
De lossen goederen, Slaven en Beestiaal van S Comp: post de Groene Cloof hebben afgeworpen | Ryxd: 6681: 03:- | |
Beestiaal van de verkogte post de Schuur | d:o 1836:02:-: | |
Slaven en Beestiaal van 's Comp:s post de Clapmuts | d:o 1078:02:-: | |
Losse goederen, Slaven en Beestiaal van de posten de Rietvallij en Jan Biesjes Craal | d:o 1555:05:-: | |
Beestiaal van de Post de Buffeljagtsrivier | d:o 2192:03: | |
Somma ryxd: | 13343:07:-: | |
Gaat af | ||
Salaris den Heer Vendumeest: Compet:, te weeten van ryx: 13343:7: zijnde het bedragen der voorsz: losse goederen á 5 pC: | rx: 667:01:-: | |
voor 10 Bill en Zeguls ten Bekendmaking dier te houdene Vendutie | 2:04:-: | |
d:o 4 dagen vacatie van Clercq en boode | d:o 8:-:-: | |
d:o 't Schrijven deezer Copia | d:o 4:-:-: | d:o 681:05:-: |
Resteerd ryxd:s | 12662:02:-: |
De lossen goederen, Slaven en Beestiaal van S Comp: post de Groene Cloof hebben afgeworpen | Ryxd: 6681: 03:- | |
Beestiaal van de verkogte post de Schuur | d:o 1836:02:-: | |
Slaven en Beestiaal van 's Comp:s post de Clapmuts | d:o 1078:02:-: | |
Losse goederen, Slaven en Beestiaal van de posten de Rietvallij en Jan Biesjes Craal | d:o 1555:05:-: | |
Beestiaal van de Post de Buffeljagtsrivier | d:o 2192:03: | |
Somma ryxd: | 13343:07:-: | |
Gaat af | ||
Salaris den Heer Vendumeest: Compet:, te weeten van ryx: 13343:7: zijnde het bedragen der voorsz: losse goederen á 5 pC: | rx: 667:01:-: | |
voor 10 Bill en Zeguls ten Bekendmaking dier te houdene Vendutie | 2:04:-: | |
d:o 4 dagen vacatie van Clercq en boode | d:o 8:-:-: | |
d:o 't Schrijven deezer Copia | d:o 4:-:-: | d:o 681:05:-: |
Resteerd ryxd:s | 12662:02:-: |
’/: was geteekend :/ C: A: Haupt gewendC:’
Heeft den Raad zo daaruit als uit de meede ter Tafel geproduceerde Inventaris en Copijen der Vendurollen en Veilconditien ‘t een met ‘t ander tot het voorschr: berigt Specteerende, met genoegen gezien, dat niet alleen de Losse goederen en’t Beestiaal, zo van deese Post, als van de Groene Cloof , Schuur , Rietvallij , Jan Biesjes Craal , en Buffeljagts riv ., nevens eenige Wijnige tot deselve nog gehoord hebbende Slaven hebben afgeworpen een Somma van 13343.7/8 Rijxd: maar dat ook nog voor het Stuk Lands, door Louis Corbon voor deesen in Leening bezeeten geweest, dog tans ingemeeten en tot een eijgendoms plaats verkogt, is betaald geworden een rond bedragen van Zeven Duijzend Guldens Indische Valuatie. Weshalven beslooten is het voorsch: berigt en verdere papieren in Copia te zenden naar ‘t Vaderland ter Speculatie den Heeren Majores, en intusschen de uit deese Verkoping geproflueerde Penningen bij de Negotie boeken te doen inneemen; zullende met opzigte tot de gecongedieerde Manschappen moeten worden gehandelt, zo als de gemaakte bepaling daar omtrend dicteerd, ten welken eijnde de Lijst waarop alle deselve met de door hun gedaane Sollicitatien distincte genoteerd Staan, aan den Soldij Boekhouder deeses Gouvernements zal werden ter handen gesteld.
Dan, daar nu door het afschaffen van den gantschen ommeslag van Voorschr post de Klapmuts , het Caabwaards transporteeren van het te velde Staande Hooij ondoenlijk is geworden, dog men egter gehouden is, van het zelve eenig partij ten profijte der E Compagnie te trekken, alwaare het ook maar dat daaruit eenig wierde gevonden de kosten van’t onderhoud der Manschappen die op deselve zullen moeten verblijven tot dat de finale dispositie der Heeren Majoores nopens deese post zal weesen ingekomen, mitsgaders de reparatien welke intusschen aan de wijnige Gebouwen, zullen moeten worden gedaan, heeft men voorschr Heeren Le Sueur en Van Oudshoorn de novo verzogt hieromtrend al zulke Schikkingen te willen beramen, en in’t werk te doen Stellen, als zij best overeenkomstig het interest der Maatschappij zullen vermeenen te zijn, ‘t zij met het Hooij naar ouderGewoonte door eenige van de aan de Lienie beschijdene reconvallescenten te doen afmaaijen, waartoe hun Ed gequalificeerd worden de Vereijschte manschappen, mits onder deselve zig eenige voor Indien bestemde zogen Baaren komen te bevinden, van den Capitain Lieutenant ingenieur Tiebault naar keuse te mogen requireeren, omme het zelve vervolgens teegens eene Zeekere te bepalene prijs aan zodanige persoonen, als inclineeren zullen de bij hun ingekogte Quantitijten met hunne eijgene Wagens en paarden te laaten afhalen, van de hand te zetten, dan wel zodanig anders te handelen, als na gelange der omstandigheeden te raade zullen werden.
Bij deese gelegendheid door den Heer Cassier de Wet aan den Raade te kennen zijnde gegeeven, dat nog desselvs Huiselijke omstandigheeden nog ook niet zijn Ed: presiduim in de Vergadering van Justitie en andere ampts verrigtingen toelieten dat zig voor een zo geruime tijd van de Caap kwam te absenteeren, als vereijscht zoude worden, wanneer zig moeste kwijten van de op hem gedecerneerde Commissie om S Comp: wegen op den 21. Novbr de bepaalde verkoping van s Comp: Post de Rietvally aan de Buffeljagts rivier te moeten houden, met instantie derhalven daarvan geexcuseerd te mogen werden, zo is aan dat versoek niet alleen gedefereerd, maar ook wyders in Steede van zijn Ed: aan den Heere van Oudshoorn als meede Gecommitteerde toegevoegd geworden, den Heer Resident der Baaij Fals Christoffel Brand.
Waarentegen opgemelde Heer de Wet als nu gequalificeerd en verzogt is, om met den Secretaris deeser Raads Egbertus Bergh bij den aanstaande optrek der Landmilitie aan Stellenbosch zig derwaards te begeeven, ten einde de nieuw aangekomene Manschappen in den Name deeser Regeering den Eed afteneemen, en over dezelve gezamentlijke Militie den Wapenschouw te doen.
Door d’afschaffing van de Stal met dies ab- en dependentie s’ Compagnies Looijerij ook geheellijk zijnde weg gevallen, en men hier door bedagt hebbende moeten zijn, om zig voor ‘t Battaillon benodigde Tromvellen, en het Zeemleer dat tot Broeken voor de Soldaten, mitsgaders het Leder tot het maaken van Sabel Scheeden vereyscht werdt, ergens elders op de minst kostbaarste wijze te laaten berijden, waartoe den Heere Gordon de noodige demarches in’t werk gesteld heeft gehad, wierd diensvolgens, door zijn Ed aan den Raade bedeelt dat het voordeeligst aanbod in deesen door den oud Burger Chirurgijn Major Bekker was gedaan geworden, als hebbende geoffereerd om wanneer men hem maandelijks tot het berijden van tromvellen voor ‘t Battaillon de Artillerie en ‘s Compagnies Gaande en komende Scheepen, mitsgaders tot het berijden van’t benodigd Leder voor Zabelscheeden uit ‘S Compagnies Slagthuijs wilde Laaten verstrekken
100 p:s | Schaapen Huijden |
12 d:o | Ossen Huijden, en daarbij |
3 d:o | halfaamen kalk, nevens nog |
5 lb | Spijkers tot het uitspannen der Vellen |
100 p:s | Schaapen Huijden |
12 d:o | Ossen Huijden, en daarbij |
3 d:o | halfaamen kalk, nevens nog |
5 lb | Spijkers tot het uitspannen der Vellen |
mitsgaders tot het berijden van’t vereijscht werden Zeemleeder voor broeken
1800 p:s | Schaapen Huijden |
40 a 50 | Halfaamen Kalk |
10. | Halfaamen Traan |
2 lb | Spaans Groen |
5 . | Zakken Houlach en eenig touwerk om de Vellen te droogen. |
1800 p:s | Schaapen Huijden |
40 a 50 | Halfaamen Kalk |
10. | Halfaamen Traan |
2 lb | Spaans Groen |
5 . | Zakken Houlach en eenig touwerk om de Vellen te droogen. |
hij dan bereid ende geneegen was, om zonder daarvoor eenige betaaling te erlangen de voorschr: Tromvellen en het Zeemleer tot broeken voor de Soldaten van’t Battaillon, in zelver voegen toe te Stellen en te berijden als zulx voor deesen op ‘s Compagnies Stal kwam te geschieden. Weshalven verstaan is het voorschr aanbod van opgem:e Bekker, als den Raade allezints voordeelig voor s’ Maatschappij’s Intrest toeschrijvende, zo als het lijd te accepteeren, en mitsdien de Schaapen Huijden en verdere Ingredienten welke te vooren ten voorschr: eijnde aan de Stal verstrekt zijn geworden, als nu in de gevorderde quantiteiten, en op deselve wijze aan dikwilsgem:e Bekker Successivelijk na mate hij deselve zal komen te benodigen te doen afgeeven.
Dan alzoo de Traan welke zo hiertoe, als tot den verderen ommeslag van dit Gouvernement mitsgaders voor ‘S Compagnies uit en thuisvarende Scheepen vereischt werd, bij den Dispencier niet meer aan handen komt te zijn, of in een bruikbare Qualityt voor aanneemelijke prijzen van partiCulieren te bekoomen is, zo heeft men bij overweeging van de noodzakelykheid, dat by de aanstaande verschijning, dier verwagt wordende kielen, een goede quantiteit van dat Smeer in voorraad werde gevonden, alwijders moeten resolveeren de traanbranders, dit Jaar weederom op den RobbeSlag naar het in Saldanhabaaij geleegen zogenaamd Vondelings Eiland af te zenden. Zullende wanneer zig daartoe intusschen binnen de tijd van Agt dagen geen andere gelegendheid voordoen mogt, als dan tot derselven transport na derwaards geëmploijeerd moeten worden, zo veele Landsboots als men met overleg, zonder vertraging van de Verdere ontlossing en Weeder belaading van t Provisie Schip Zoutman en den Hoeker de Sterrenschans te weeg te brengen, tot dat einde zal kunnen missen, alzo anders door een langer uitzien, naar een Convenabelen occasie, geheel zoude komen te verloopen den thans bereids gedeeltelijk verstreekenen geschikten tijd tot het slaan den Robben.
S’ Raads aandagt door de deliberatien op ‘t vorenstaande poinct intusschen als van zelve geleid zijnde geworden op het Sterke afneemen van de vaart der Engelsche en andere Vissers die voor weinige Jaaren niet alleen de Saldanha , maar wel bijzonderlijk ook de S:t Helena Baaij in grooten getalle gefrequenteerd hebben gehad, dog zig nu zo zeldzaam en enkeld meer in deselve vertoonen dat het militair Commando het welk men als toen geraden heeft gevonden, in laatstgem:e Baaij ten getalle van 23 man onder een Officier te leggen, en door desselvs extra onderhoud tot merkelijk beswaar van de Compagnie is Komen te verstrekken, thans, zo niet ten eenemaale gemist ten minsten zeer gevoeglijk aanmerkelijk vermindert zoude kunnen worden - en daarby teffens in aanmerking zijnde genoomen de noodzakelijkheid, dat, nadat door de Successive verzending van ‘t geheele Regiment van Wurtemberg , nevens alle de Manschappen zo van het Nationaal depot als van dat van Meuron naar Indien, het guarnisoen alhier zo aanmerkelijk verswakt is geworden, alle overtollige gedetacheerde posten weder bij het Hoofd corps werde ingetrokken, ter bezetting van ‘t Casteel en d’Environs - zo is op voorstel van ‘t Hoofd van ‘t E Compagnies Militie den Heere Collonel Gordon verstaan, het voorschr: detachement in de S:t Helena Baaij , in zo verre te reduceeren dat hetzelve voortaan zal bestaan uit een vertrouwd Sergeant en 4 Gemeenen; met welke Manschappen, Schoon hoofdzakelijk geschikt, om ‘s Comp:s regt van possessie in evenge Baaij aan te toonen, men egter vertrouwd een even zo waakzaam oog op de onderneemingen dier vreemdelingen in de voorschr: afgeleegen oorden te zullen kunnen doen houden, als tot nu toe door het zo veel Sterker Commando is geschied, zullende dienvolgens alle de meerdere manschappen, nevens den Officier moeten werden opöntbooden, omme zig bij voorkomende Convenable gelegendheid weder bij ‘t guarnisoen alhier te voegen.
En nadien bij deese geleegendheid ook is geleezen geworden zeeker request door den Burger Commissaris Hendrik Johannes Fehrsen in de volgende bewoordingen gepresenteerd:
Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb Raad van Politie
‘Wel Edele Achtbaare Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb: en Ed Achtb: zeer Gehoorzame Dienaar Hendrik Johannes Fehrssen Burger Commissaris alhier,’
‘Dat de Noordkapers die zig dagelijks zo ter deeser Reede als in de Saldanha Baaij en Baaij fals vertoonen, den Suppl:t hebbende doen vallen op de gedagten dat wel ligt daar uit eenig voordeel te trekken zoude zijn, waar uit bij het wel reusseeren de Colonie haare nuttigheid trekken kan; het geen den Supp:t geanimeerd heeft, tot het neemen eener preuve daarvan de vereijschte kosten aan te wenden en te risiqueeren.’
‘Zo keerd den Suppl:t zig bij deesen tot Uwe WelEdele Achtb onderdanigst verzoekende hem als dan aan de Stranden van de Tafel , Simons - en Saldanha-Baaijen te laaten aanwijzen zodanige plaatsen alwaar hij de gevange Visschen zal mogen doen ophaalen, om van deselve zonder ongemak van de reuk of Stank traan te branden.’
’/:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ H: J: Fehrsen.’
Waaruit blijkt dat den Supp:t getenteert is eene preuve te neemen, omme niet alleen hier ter reede, maar ook in de Baaij Fals , ende hiervoren geciteerde Saldanha Baaij , Jagt op de zig in meenigte vertoonende Noordkapers te maaken, ten einde door ‘t Stooken van traan uit dezelve, daarmeede voor zig eenig voordeel te doen, heeft men bij overweeging dat wanneer dees onderneeming wel Slagende het Branden van Traan hierdoor onder d’ Ingeseetenen opgang mogte maaken, uit de Servituten of bepalingen waaronder men de permissie om zulks vrij en ongestoord alomme te mogen doen, alsdan zoude kunnen brengen, voor de E Comp:e, eene Recognitie zoude kunnen werden gevonden, die, in natura gebeurd, haar van den ommeslag om zelve traan te moeten branden ontslaan, en in geld ontfangen, het fonds procureeren, zoude, om zig deselve in eene voldoende hoeveelheid, zo ten gebruijke van dit gouvernement, als voor de passeerende Scheepen, tegens modicque prijzen te kunnen aanschaffen dierhalven om de voorschr: reedenen besloten aan gemelde Ferszen, het Schieten der Walvissen of zogenaamde Noordkapers, en her branden van traan uit deselve zo hier ter reede, als in de Saldanha Baaij en Baaij fals provisioneel toetestaan en te permitteeren, mits de gedoode Visschen alleen werden opgehaald op zodanige Plaatsen aan de Stranden als den Equipagiemeester bij deesen gelast werd hem aan te wijzen, en het Stooken van de traan niet en geschiede geduurende den duister of ‘s Nagts, ten einde voortekomen dat de Vuuren, die daartoe moeten werden aangehouden, opgenoomen werdende voor Seinvuuren, d’ aankomende Scheepen daar door niet in verleegendheid en gevaar gebragt werden, mitsgaders teffens ook door hem behoorlijk werde gezorgd, dat de geraamtens vervolgens direct begraaven, of zeewaards worden vervoerd.
Gelijk ook insgelijks op het onderstaand Request door den bij dit Guarnisoen beschijdenen Lieutenant Militair Johannes Hendrik Boode gepresenteerd
Aan den WelEdele Achtb Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb Raade van Politie.
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb:s en Ed Achtb:s zeer gehoorzame en Onderdanigste Dienaar Johannes Hendricus Bode, dat hij Supp:t in den Jaare 1776. alhier p:r het Schip Mars aangeland zijnde in qualiteit als Corporaal, zig, na alvoorens de qualiteiten van Corporaal Sergeant en Vaandrig te hebben bekleed in den Jaare 1786, heeft mogen zien avanceeren tot Lieutenant, dog dat het weijnig aspect het welk den Supp:t heeft om ten deesen Gouvernemente zijn fortuijn te pousseeren, hem heeft doen besluijten te repatrieeren.’
‘Weshalven den Suppliant de Vrijheid neemd zig te keeren tot Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb ootmoedig Smeekende hem te willen permitteeren behoudens qualitijt Gage en Bagage p:r eerste gelegentheid naar Neerland overtevaren.’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ J: H: Bode Lieut.’
Aan den Suppliant desselvs versoek is toegestaan, zullende denselven diensvolgens bij convenable Scheeps gelegendheid met behoud van qualiteit gage en bagage mogen repatrieeren.
Terwijl wijders nog op ‘t te kennen geeven van den Heere Gezachhebber, dat den pagter der zoutpannen aan de Groene Cloof Arend van Wiellich, instantig verzoek hadde gedaan, dat bij den Raade voorzieninge mogte geschieden, dat de raaping van het Zout door de geenen die hetzelve met hunne Wagens uit de Pannen komen af te haalen, niet verder op den tot nog toe willekeurige voet; ter zijner merkelijke prejuditie kome te geschieden, verstaan is, bij affixie van Billietten aan een iegelijk te doen notificeeren, dat al wie geneegen mogte zijn het bij hem benodigd zout uit de gem:e, aan de Groene Cloof geleegene pannen zelve te doen afhaalen, gehouden zal weesen zig voortaan eerst en vooraf te moeten vervoegen bij gem:e pagter Van Wielligh, om denselven op te geeven en te betaalen de quantiteit zout die hij komt te benodigen, waarvan door denzelven Pachter dan aan een iegelijk een Schrijftelijk bewijs zal werden ter handen gesteld, op welkers vertooning aan den geenen die van zijnent weegen het opzigt over de dikwils gem:e Pannen hebben zal, het daarbij vermelde zout dan eerst zal werden afgegeeven.
Naar al het welk geleezen zijnde een Schriftelijke voordragte door den Heer Collonel Gilquin in desselvs Qualiteit als Chef der Artillerie gedaan om de Persoonen van Johan Jacob Werling Nicolaas Christoffel Denner, Johan Thomas Pietersen, Olof Abraham Meijer, en Christiaan Johannes Meijer hunne burgerlijke diensten te doen presteeren bij d’artillerie als Constapels, zo heeft men het voorstel geágreérd.
Zijnde insgelijks goed gekeurd de onder approbatie deeser Regeering Sub datis 6. Julij en 7 September deeses Jaars door den Burger Krijgsraad alhier, mitsgaders op den 6. derzelver Jongst verstreekene Maand September bij Landdrost en Krijgsraad van Stellenbosch gedaane provisioneele aanstellingen van onder officieren zo bij de Caabsche Burgerij als bij de Land militie van ‘t evengem: district, en dienvolgens geconfirmeerd.
Onder de Caabsche Burgerije als Veldwagtmeesters:
Als wagtmeester
Als Corporaals
En onder de Militie van Stellenbosch
Als Wagtmeesters
Als monsterschrijvers
En als Standaarjonkers
Nog is op het dies weegens bij geschrijfte gedaan versoek van gemelde Landdrost en Krijgsraad beslooten aan deselve te laaten verstrekken 1800. lb Buskruit en 2700. p:s vuursteenen, omme bij de aanstaande Burger Exercitie en Wapenschouwing te worden gebruijkt.
Laatstelijk wierd door den Heere Gordon als Chef van S’Compagnies Militie overgelegd een Lijst der Manschappen uitgemaakt hebbende de Lijfwagt van den gerepatrieerden Heere Gouverneur waarvan eenige Quamen te versoeken om onder afgeschr: gage alhier te mogen verblijven, en andere om te repatrieeren, en is, bij overweeging, dat, ofschoon die Menschen volgens besluijt van den 8 Julij laatst Leden hadden behoore, te worden geinCorporeerd onder het Nationaal Battaillon, men egter op hunne als nu gedaane versoeken wel gelijke reflectie mogt slaan, als op die welke Successivelijk gedaan zijn geworden, door eene meenigte andere Dienaaren, die, zo wel als zij, in weerwil van zig zelfs hunne respective diensten hebben moeten quitteeren, besloten de bij voorschr: Lijst gedane versoeken van Drie personen, om onder afgeschr: gage te worden gesteld provisioneel te accordeeren, op zodanige wijze als zulx omtrend eenige Dienaaren aan de Stal de Schuur &:a bescheijden geweest heeft plaats gehad, terwijl aan de Zeven overige, welke verzogt hebben te repatrieeren, zulx aan Ses welke hun tijd behoorlijk hebben uitgedient is geaccordeert behoudens gage en premie, waarop egter geen aanspraak zal moeten worden gemaakt door den Zevenden genaamd Pieter Pothoof, eerst in den Jaare 1788. alhier aangeland; zullende voorts nevens Extract deeser aan den Soldij Boekhouder worden ter hand gesteld Copia van gem: Lijst om te Strekken tot zijn narigt en Informatie.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare Voorschreeve
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret:
C. 197, pp. 285-308.¶
Vrijdag den {17911014} 14. October 1791
Bij omvrage alle Present
Door den Equipagemeester Cornelis Cornelisz aan den Heere Gezachhebber bij eene Schriftelijke nota opgegeeven zijnde, dat zig in ‘s Compagnies Equipagepakhuisen niet meerder als 1 3/8 rol Hollands zijldoek in voorraad bevond, en dat allernoodzakelijkst 30. rollen van dat doek wierden vereischt om daarvan.
Door de Heeren Leeden des Raads Olof Godlieb de Wet en William Ferdinand van Reede van Oudshoorn, ter voldoening van het geen aan hun Ed: bij besluit van den 5. Aug:s JongstL: is gedemandeert geworden, omme met de Landdrost van Swellendam billijke Schikkingen te maaken tot het onderhouden en verzorgen in alles van de Voor de Ordonn:e Ruijters benoodigde Paarden, ingedient Zijnde het volgende berigt.
Aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber benevens den Verderen Edelen Achtbaren Raade van Politie aan Cabo de Goede Hoop.
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘Ten aanzien van het Paarde voeder voor de zogen:e ordonnantie ruijters die bij den Landdrost van Zwellendam dienen, hebben de ondergeteekendens, ingevolge het geene bij Uwe WelEdele Achtb:s op het door denzelven Land drost ingediend berigt, ter Sessie van den 5. Augustus J:L: besloten is, met attentie overwoogen welke Schikkingen ook met dien Landdrost te maaken zoude zijn, om denselven meede, overeenkomstig de aangeschreevene zeer gevenereerde intentie der Hoog Edele Heeren Zeventienen, bij SeCreete Letteren van den 2:e october 1790, een Jaarlijkse Som te doen genieten, welke Strekken moet tot het onderhouden der paarden voor de gemelde ordonnantie ruijters in alles.’
‘Wanneer de ondergeteekendens de Eer hebben gehad met betrekking tot den Land drost van Stellenbosch en Drakenstein , eene gelijke Commissie te ontfangen, is hun gebleeken dat dien Landdrost Sustineerde, meerder aanspraak tot eene vergoeding omtrend het Paardevoeder te mogen maaken, dan die van Zwellendam : deeze egter, op zijn beurt, toond bij het voormeld berigt aan, dat de middelen die hij tot zijn bestaan geniet, in verre na niet tegen die van den eersten opweegen’
‘De ondergeteekendens zouden buijten het bestek van hunne Commissie treeden, wanneer zij zig verleedigden tot een onderzoek, in hoe verre het voortgebragte van beide die Landdrosten zig gegrond vind, en wat den eenen daardoor al zoude kunnen missen, en den ander integendeel meerder tot zijn bestaan behoorde te genieten, behalven dat eene verandering hier in te onderneemen haare tegenheeden zoude ontmoeten, daar den eenen, omtrend het geene hij tot zijne inkomsten reekenen mag zelv zeeker alle bedenkelijke, zwaarigheeden inbrengen zoude, om daar van iets te missen; en aan de andere zijde bekwaame middelen of fondsen ontbreeken, waaruit indien noodzakelijk, buijten nieuw beswaar voor de Comp:e aan den Landdrost van Zwellendam eene verbeetering kan werden toegebragt.’
‘Wat er ondertusschen ook van’t beeter bestaan des eenen, tegen de overtuiging dat het bekostigen der paarden en derzelver onderhoud voor de ordonnantie ruijters, tot een al te drukkend beswaar voor die ampten verstrekke, de noodzakelijkheid ontstaan om deselve beijde, doorde plaats gehad hebbende maandelijkse toelage, daarinne te Soulageeren.’
‘Om dierhalven met den Landdrost van Zwellendam insgelijks eene billijke Schikkingen ten dien opzigte te maaken is aan de ondergeteekendens bij eene onderhandeling met gedagte Landdrost over dat Sujet te vooren gekomen, dat denselven even als die van Stellenbosch zig zoude vergenoegen met een der twee plaatsen, bij de post de Zoetemelksvalleij gehoorende, in Steede van geld, ter aanfokking van Paarden, tot zijn gebruik te mogen hebben.’
‘En daar het zeeker is dat zulx de menageuste wijze voor de Compagnie zoude zijn welke de ondergeteekendens tot het bedoelde einde uitdenken kunnen, zo als zulx bij hun berigt met betrekking tot den Landdrost van Stellenbosch reeds is betoogd, dog waartegen, buiten expresse qualificatie van Hoogstged: Heeren Superieuren, even die zelfde zwaarigheid opereert, als in het gem:e berigt is aangeweesen, meenende ondergeteekendens dierhalven dat, in afwagting van eene zodanige qualificatie provisioneel onder approbatie Hunner WelEdele Hoog Achtb:s aan meergem:e Landdrost van Zwellendam insgelijks eene gelijke Jaarlijkse Som van rd:s 275: tot onderhouden der Paarden voor de ordonnantie ruijters in alles, zoude behooren te worden toegelegd, als aan die van Stellenbosch is geschied, alzo zulx meede met relatie tot denselven, volkomen met de billijkheid over eenkomst:’
‘En welke provisioneele Schikking, ook eeven alzo, zoude kunnen worden gereekend, dat met primo 7br: J: L: zal hebben ingang genoomen, om de maandelyksche betaaling uit ‘S Compagnies Cas tot paarde voeder voor ged: Landdrost van Zwellendam ; mitsdien, insgelijks met ult:o der Jongstgepasseerde maand Augustus te doen Cesseeren.’
‘De ondergeteekendens verhopen hiermeede aan het oogmerk Uwer WelEdele Achtb, te hebben voldaan en betuigen met alle Hoogagting te zijn.’
’/: onderstond :/ WelEdele Achtbare Heer en Edele Achtb: Heeren! /: lager :/ Uwe WelEdele Achtbarens onderdanige Dienaaren! /: geteekend :/ O: G: De Wet W:F: v: Reede Van Oudshoorn /: in margine :/Cabo de Goede Hoop dn [.....] octbr: 1791.’
Is verstaan hetzelve eerbiedig over te zenden aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores met versoek deesen Raade met Hoogstderzelver beveelen te willen vereëren, op de propositie bij dat berigt gedaan omme den Landdrost van Zwellendam in steede van Geld te verstrekken tot onderhouden der Paarden, hem te laaten Jouisseeren van eene der Leenings Plaatsen tot de Post de Zoetemelks valleij gehoorende, en in afwagting van die ordres hem Jaarlijks te Laaten genieten eene Somma van rijxd:s 275:-: ‘t welk gereekend zal worden ingang genomen te hebben met primo September JongstL:
De capitain der Artillerie George Coenraad Kuchler en den Lieutenant Fredrik Langerman gecommitteerd geweest zlijnde tot ‘t Examineeren vant Buskruijd ‘t welk zig aan boord van ‘t Provisie Schip Zoutman bevind, ingedient hebbende het volgend Rapport over hunne verrigtingen indeesen.
Aan den Wel Edelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Achtbare Heer’
‘De ondergeteekende Gecommitteerd geworden zijnde tot de visitatie van ‘t Buskruid, het welke zig in ‘t alhier ter Reede leggende, en van Batavia koomende Schip Zoutman bevind, hebben de Eer, aan U WelEdele Achtb te berigten, dat den 3: deeser 78. vaatjes van 50. lb van voornoemde Bodem zijn aan de Wal gebragt de welke 78. vaatjes â 50. lb, de ondergeteekenden hebbende doen openen, en bevonden dat ‘er niet meer als 13. vaatjes bruikbaar waaren, dog dat ‘er nog 16. vaatjes konden vermalen worden, ten welken einde deselve weder na Batavia behoorden te rug gezonden te worden, en dat de overige 49. vaatjes heel en’t al defect zijn, kunnende tot niets anders dienen als om weg geworpen te worden; vermeenende hier meede aan de Intentie van UWelEdele Achtb: te hebben voldaan zoo betuigen wij met de volkomendste Hoogagting pligtschuldig te zijn’
’/: onderstond :/ Wel Edele Achtbaare Heer /: lager :/ UWelEdele Achtb: zeer gehoorzame en onderdanigen Dienaaren /: was geteekend :/ G: C: Kuchler F: Langerman.’
Zo is verstaan ingevolge van dat Rapport het nog bruikbaar Buskruid tot ‘t daaglijks en ordinair gebruik in die Bodem te laaten verblijven, zo wel als de 16 vaatjes, welke vermalen kunnen worden om per die Bodem naar Batavia te worden verzonden, terwijl de 49 vaatjes geheel bedorven in Zee geworpen zullen worden, ten overstaan van opgemelde Kuchler en Langerman welke daartoe geCommitteerd worden vermits deesen.
Uit een ingekomen rapport der Gecommitteerden, tot ‘t teekenen van de Papiere munten van 6 Stuijv: gebleeken zijnde dat daar van wederom in gereedheid zijn gebragt 1600 p:s zo is beslooten deselve met een bedraagen van Ducatons 133 1/3 byde Negotie Boeken en grote geld Cassa te laaten inneemen.
Door den Heere Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudshoorn te kennen gegeeven zijnde, dat tot reparatie voor ‘t waterrad van de Pelmolen, waarvan de Armen Schotjels en binnenvoering in Stukken zijn benoodigd kwam te weezen:
Zo is beslooten de voors: goederen aan de Molenaar te laaten verstrekken om tot de opgegeevene reparatien te werden g’emploieerd.
Door den gesachhebber van ‘t permanent hoeker Schip de Sterrenschans Jan Valkenburg gedient zijnde van’t volgend Request
Aan den Wel Edelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements benevens de E Achtb Raad van Politie deeses Plaatse
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: gehoorzame Dienaar Jan Valkenburg Gezachhebber op ‘t permanent Schip de Sterreschans .’
‘Dat den Suppl:t op den 24: April des voorL: Jaars in qualitijt als Capitein Lieutenant met ‘s Compagnies Schip Meerwijk van China alhier is gearriveerd, mitsgaders op zijn daartoe gedaan verzoek van UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: permissie geobtineerd om weegens indispositie alhier te mogen verblijven. - en op den 1: Maij desselvigen Jaars door de protectie van UWelEdele Achtb en Ed Achtb is begunstigd geworden met ‘t gesach op voormeld Schip de Sterreschans ‘
‘dat den Suppl:t thans wederom hersteld en geneegen is, zyne reise naar Europa te vervorderen alwaaromme hij UWelEdele Achtb: en Ed Achtb:s eerbiedig Solliciteerd, dat het van hoogst derselver Welbehaagen moge zijn; /: te meer nog daar zijn verbonden tijd, al voor lange is komen te expireeren, /hem daartoe onder afgeschreeven gage behoudends zijn premie, goedgunstiglijk permissie te verleenen, om alzo met meede neeming van zijne alhier getrouwde Huijsvrouw in naame Henrietta Johanna Helt en een Meid Dina van Batavia, p:r eerst voorkomende geLeegendheid te mogen repatrieeren - en dat het wijders van Hoogstderselver Welbehagen zijn mogen de betaaling der daartoe staande transport en Kostgelden voor gem: zijne Huysvrouwe en Meid gratieuselijk te ëxcuseeren.’
’/: onderstond :/ ‘T Welk doende &:a /:was geteekend:/ J: Valkenburg.’
Zo is uit aanmerking dat bij ‘t Vertoog door den Burger Krijgsraad, in de Maande Maij Jongstleeden aan deesen Raade ingediendt, voorkomen eenige beschuldigingen tegens den requestrant, waarover den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs bij besluit van den 29 Junij is gelast behoorlijk ondersoek te doen, en daarin voorts zodanig te handelen ofte procedeeren als naar bevinding en volgens de pligten van zijn ampt zou behooren, en dat daaromtrend door gem:e FisCaal nog niet is gedient van Rapport; beslooten het gesz:e ontslag aan hem Valkenburg provisioneel te accordeeren, en alvorens op zijn verders versoek te disponeeren van dit provisioneel ontslag bij Extract deeses kennis worden gegeeven aan den ad Interim FisCaal, met last deesen Raade ten Spoedigsten te berigten, of de beschuldigingen tegens den gezachhebber Valkenburg bij’t geschrift van den Krijgsraad vervat, van hem Ex officio komen te vorderen eenige proceduures te entameeren, ten einde den meermelden Valkenburg als dan niet te laaten repatrieeren, voor dat deselve proceduures zullen weesen getermineerd.
Voorts is het gesach op het permanent hoeker Schip de Sterreschans opgedraagen aan den Capitain Lieutenant van’t in Baaij Fals leggend Schip de Zeenimph Christiaan Smith, en in dies plaats wederom in Commando op die bodem gesteld den Capitein Lieutenant Cornelis Simons.
Wijders ingedient zijnde een reekening der onkosten voor den geweesen baas van’s E Compagnies Post t Vissershok George Fredrik Langerjaan aangewend tot defroijement van de menigte Menschen die zig op den 3. en 4:de deeser Loopende Maand hebben begeeven by de verkooping aan’S Compagnies post de Clapmuts gehouden, zo is verstaan dies montant met ryxd: 453.7. aan hem op Schriftelijke ordonn:e te Laaten voldoen.
Ook is op het dies weegens bij request gedaan versoek van den Soldaat Johannes Hendrik Loof gesteld in Burger vrijdom, uit hoofde dat hij de E Comp:ie reeds 15. Jaren heeft gediendt, en het ongeluk heeft gehad voor eenige tijd eene ongeneeslijke wond aan zijn regterbeen te bekoomen, waardoor hij buijten staat is gesteld zijnen dienst Langer te kunnen presteeren.
Nog is op het dienaangaande meede by request gedaan Supplicq, den Mattroos Johan Hendrik Meijer, die den ouderdom van 60. Jaaren bereik en daarvan de E Compagnie 23 Jaaren gedient, navolgens de ordres gegageert.
Laastelijk is door den Soldij Boekhouder Clemens Matthiessen Junior, ingedient een berigt tot bij gelijde van een Lijst door hem geformeert over de betalingen gedaan aan de Troupes van’t Regiment van Luxemburg bij hunne passage alhier, luijdende ‘t een en ander als volgd
Aan den WelEdelen Achtb Heer Gezachhebber Johannes Isaak Rhenius benevens den Ed achtbaren Raad van Politie.
‘Wel Edele Achtbaare Heer! en Ed: Achtbare Heeren!’
‘Ter pligtschuldige voldoeninge aan de bij de Resolutien van UWelEdele Achtb: Sub dato 6. deeser van den onderget: gevraagde opgaave der afbetaalinge van het Regiment Luxemburg, hebbe de Eer te berigten; dat bij arrivement van voorschr: Regiment van Ceilon , door den gerepatrieerden WelEdelen Gestrengen Heer Gouverneur en UWelEdele Achtb: is goedgevonden de voorm:e troupes alhier niet af te betaalen maar aan den Lieutenant Collonel af te geeven zodanige Tantum van penningen als denzelven ter uitrusting en Equipeering der meerm:e troupen mogte benodigd zijn mits niet Surpasseerende het bedragen hunner maand gelden, en den nedrigen Tekenaar in UWelEd: Achtb:s vergadering geroepen Zijnde is aan hem het voormeld resultaat gecommuniceerd, waaraan hij zig ook stiptelijk gedraagen heeft, en zijn diensvolgens aan de officieren onder Officieren en Gemeenen alleenlijk hunne Tractementen alhier afbetaald geworden.’
‘Den Lieutenant Collonel en Commandant de Raijmond met ‘t laatste transport het welk met de Scheepen de Geertruijda en Gaternisse van hier is verzonden, meede naar Europa hebbende willen vertrekken, en voormelde Transport voor de maanden Julij en Augustus in avançe ontfangen hebbende, is de gage van voorm:e Lieutenant Collonel, ook tot dien datum bereekend, en dus tot Ult:o Augustus 1789. zijne maandgelden alhier afbetaald, zonder eenige bereekening van Emolumenten, nogte voor hem, dan wel de overige officieren onderOfficieren en Gemeenen van meerm:e Regiment’
‘Vermits de Zoon van dikwerf gemelden Lieutenant Collonel de Raijmond alhier niet met het Regiment is aangeland maar te Ceilon verbleeven, heeft denzelven in de betaalings Lijsten niet kunnen begreepen werden, om reeden alhier niemand anders als de presente en op de reijze overLeeden afbetaald worden, en is overzulx in dit gouvernement niets voor hem bereekend.’
‘Ter meerdere elucidatie van UWel Edele Achtb: neeme de Vrijheid deesen nog bij te voegen extract uit de bereekening der aan meerm:e Regiment betaald maandgelden, waaruit des gelievende UWelEdele Achtb: zal komen te blijken, dat de door den Commandant ontfangen penningen met de Soldijen liquideeren except de ƒ 480:- ofte Ryxd:s 200 - de welke aan de Lieutenants Tonneau en du Plattel, ter ordre van den Wel Ed Gestrengen Heer Gouverneur Van de Graaff ter afbetaaling hunner agterstallig logies penningen boven en behalven hunne advance in mindering der op de Reise te goed maakende gelden zyn verstrekt geworden’
‘Verhoopende hiermeede aan het geërbiedigd bevel van UWelEd Achtbaren te hebben voldaan laat deese dienen voor nedrig berigt, en hebbe de Eere met Schuldigen Agting mij te teekenen.’
’/: onderstond :/ Wel Edele Achtbaare Heer en Ed Achtbaare Heeren! /: lager :/ UWelEdele Achtbaaren Onderdanigste Dienaar. /: was geteekend :/ C Matthiessen Junior / in margine / Casteel de Goede Hoop op 10 September 1791.’
‘Extract uit de bereekening der aan het Regiment Luxemburg competeerende maandgelden, zedert Ult:o November 1788. dat te Ceilon zijn afbetaald tot den 15. Januarij 1790. dat de Laatste Manschappen, van hier zijn vertrokken, met aanwijzing van het gunt door den Lieutenant Collonel en Commandant den Chevalier de Raijmond, alhier uit s Comp Cassa is ontfangen, als’
‘
1788 | maand Decemb: | Aan verdiende Gagie | ƒ8821:12:- | |
1789 | d:o January | d:o d:o d:o | d:o 8432:10:- | |
d:o | d:o Februarij | d:o d:o d:o en twee maanden avance voor de Troupen, met de Drie Gebroeders, Juff:w Johanna en Zusanna naar Europa vertrokken | d:o 14753:-:- | |
d:o | d:o Maart | d:o verdiende Gage | d:o 2151:10:- | |
d:o | d:o April | d:o d:o d:o en twee Maanden advance voor de troupen met de Fortuijn naar Europa vertrokken | d:o 3917:08:- | |
d:o | d:o Maij | d:o verdiende gagie | d:o 982:-:- | |
d:o | d:o Junij | d:o d:o d:o | d:o 927:08:- | |
d:o | d:o Julij | d:o twee maanden advanço voor de Troupen met de Geertruijda en Gaternisse naar Europa vertrokken gereekend voor Julij en Augustus, waaronder den Lieutenant Collonel meede is begreepen. | d:o 1850:-:- | |
1790 | d:o Januarij | d:o 6 1/2. maand agterstallige gage voor Een Capitein 2 Sergeanten en 6 Fuseliers dewelke van bovengem:e Scheepen Gaternisse en Geertruijda alhier zijn verbleeven en p:r het retour Schip de Valk naar Europa vertrokken, bereekenen Sud., ult: August:s tot med: Maart 6 1/2 maand en rendeeren naar aftrek der ten Hospitale verteerde gage | d:o 1036:04:- | |
den Lieut Coll: en Commandant den Ched: de Raij: | ƒ42871:12:- | |||
1789. | den 19 Februarij | volgens ordonnantie | rd:s 15000:- | |
d:o | 7 April | d:o d:o | d:o 1500. | |
d:o | 30 Junij | d:o d:o | d:o 1202:12: | |
1790. | 11. Januarij | d:o d:o | d:o 360:44: | |
rd:s 18063:08: | ||||
bereekend de rijx: a 48 Stuijv: | d:o 43351:12:- | |||
dus meer | ƒ480:-: |
1788 | maand Decemb: | Aan verdiende Gagie | ƒ8821:12:- | |
1789 | d:o January | d:o d:o d:o | d:o 8432:10:- | |
d:o | d:o Februarij | d:o d:o d:o en twee maanden avance voor de Troupen, met de Drie Gebroeders, Juff:w Johanna en Zusanna naar Europa vertrokken | d:o 14753:-:- | |
d:o | d:o Maart | d:o verdiende Gage | d:o 2151:10:- | |
d:o | d:o April | d:o d:o d:o en twee Maanden advance voor de troupen met de Fortuijn naar Europa vertrokken | d:o 3917:08:- | |
d:o | d:o Maij | d:o verdiende gagie | d:o 982:-:- | |
d:o | d:o Junij | d:o d:o d:o | d:o 927:08:- | |
d:o | d:o Julij | d:o twee maanden advanço voor de Troupen met de Geertruijda en Gaternisse naar Europa vertrokken gereekend voor Julij en Augustus, waaronder den Lieutenant Collonel meede is begreepen. | d:o 1850:-:- | |
1790 | d:o Januarij | d:o 6 1/2. maand agterstallige gage voor Een Capitein 2 Sergeanten en 6 Fuseliers dewelke van bovengem:e Scheepen Gaternisse en Geertruijda alhier zijn verbleeven en p:r het retour Schip de Valk naar Europa vertrokken, bereekenen Sud., ult: August:s tot med: Maart 6 1/2 maand en rendeeren naar aftrek der ten Hospitale verteerde gage | d:o 1036:04:- | |
den Lieut Coll: en Commandant den Ched: de Raij: | ƒ42871:12:- | |||
1789. | den 19 Februarij | volgens ordonnantie | rd:s 15000:- | |
d:o | 7 April | d:o d:o | d:o 1500. | |
d:o | 30 Junij | d:o d:o | d:o 1202:12: | |
1790. | 11. Januarij | d:o d:o | d:o 360:44: | |
rd:s 18063:08: | ||||
bereekend de rijx: a 48 Stuijv: | d:o 43351:12:- | |||
dus meer | ƒ480:-: |
‘die aan den Lieutenant Tonneau en du Platel, onder Ult:o Junij 1789 bij hun vertrek van hier, ter afbetaalinge van het agterstallige in hunne Logementen, en nodige uitrusting tot de reise, op het aanhoudend verzoek van den Lieutenant Collonel en Commandant aan hun, ter Ordre van den Wel Edelen Gestrengen heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff in mindering der op de reise te verdiene maandgelden zijn verstrekt geworden, Conform daarvan p:r ‘t Schip Stavenisse overgesondene Soldij Memorie’
’/: onderstond :/ Accordeert /: was geteekend :/ C: Matthiessen.’
Waarop beslooten is het voorschr: berigt en daarbij gevoegde Lijst over te zenden aan het Gouvernement van Ceilon , ten einde ‘t zelve daardoor, ingevolge de begeerte der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren vervat bij welderselver Missive van den 4 Jan:ry JL: in staat te Stellen met den Commandant de Raijmond finaal te kunnen Liquideeren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven.
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret:
C. 197, pp. 304-340.¶
Woensdag den {17911026} 26:ste October 1791
‘S voormiddags ale present dempto den Heer Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudshoorn.
Den Raad gezeeten zijnde, wierd heeden na dat geleezen en gearresteerd waaren de Resolutien onder den 11 en 14. deeser genomen, door den Heere Gezachhebber ter resumptie gelegd de onderscheidene Missives, zo door d’ Illustre vergadering van XVII:nen als door de respective kameren van Amsterdam , Zeeland en Rotterdam , onder datis 23. 30. en 31 Maij mitsgaders 29: Junij d anno Stanti aan dat Gouvernement geschreeven, en met de pacquet Boot ‘t Haasje nevens de Scheepen HoutLust en Java alhier aangebragt - en nadien bij alle deselve niets is voorgekomen dat eene bijzondere riscriptie komt te vorderen; is uit dien hoofde verstaan zig het daarbij bedeelde alleen voor Notificatie en tot naricht te laaten verstrekken, en mitsdien van alle deselve Brieven de vereijschte Extracten zo aan de Respective Hoofden der Comptoiren, als aan de Heeren Administrateurs voor zo verre een ieder in’t zijne betreft te laaten afgeeven.
Vervolgens door de Heeren Gordon en de Wet almeede overgelegd zijnde d’ ordres en reglement welke hunEd: bij besluijt van 27: September JongstL: gequalificeerd en verzogt zijn geworden, voor de plegtige receptie der uit Nederland verwagt wordende Heeren Commissarissen Generaal t’ ontwerpen, zijn deselve Ordres als bij lectuure in allen opzigte aan de verwagting des Raads beantwoord hebbende, dienvolgens dan ook naar ‘t voorschr ontwerp gearresteerd.
Zullende dierhalven van Stonden aan, daaruit almeede de nodige Extracten ter Stipte observance werden ter handen gesteld aan alle ende een iegelijk die het zoude Mogen Concerneeren.
Den Heere Gezachhebber nevens den Ondergeteekende Keldermeester bij de resumptie van’t besluit het welk den Eerstgesw: Clercq Goetz gelast is geweest te concipieeren uit de Notulen op den 24 Junij deeses Jaars door den gerepatrieerden adjunct Secretaris Mappa in Raade gehouden, breeder vermeld bij de Resolutie van den 26 Aug:s A: C: aan zig gereserveerd hebbende, eenige daarbij voorkomende zaaken, als niet volgens derzelver waare toedragt genotuleerd zijnde, op te neemen, ten einde ze naar behooren t’ Expliceeren, en in hun wezendlijk ligt voortestellen, is ten dien einde door hun Ed ingediend geworden het onderstaand Schriftuur.
Aan de Heeren Leeden van den Politicquen Raad van ‘t Gouvernement van de Caap de Goede Hoop
‘Edele Achtbaare Heeren!’
‘Het is niet dan met de grootste verwondering om niets meerder te zeggen dat de ondergeteekendens bij Resumptie van de Extentie der Resolutie genomen op den 24. Junij JongstL: genotuleerd door den geweesen adjunct Secretaris Mappa hebben moeten zien, dat die Ex minister zig heeft durven verstouten, op dien dag te notuleeren zaaken die of volstrekt onwaarheeden zyn, of allen Strookten met de vues van den Vertrokken Heer Gouverneur van de Graaff; Daar de ondergeteekendens bij de Leezing dier Resolutien eenige daarin geposeerde zaaken gecontradiceert, als niet naar waarheid genotuleerd en aangenoomen hebben, zig nader daarover te zullen expliceeren, zullen dezelven zig thans van dien taak kwijten’
‘En valt thans in de eerste plaats onze remarque op het genotuleerde, inhoudende de afvrage van den Heere Gouverneur van de Graaff, om de berigten der Leeden, op den Brief der Heeren Meesteren van den 2. October 1790 waarop deselven zouden hebben gerepliceerd, die Stukken geCachetteerd ter Secretarije te zullen bezorgen: dit is tegens alle waarheid ter needer gesteld. op gedagte afvraage van den Heere Gouverneur, hebben de ondergeteekendens te zaamen gedeclareerd, dat dewijl de ordres der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren dicteerden, dat elk der Leeden Hoofd voor Hoofd, op de differente poincten, vervat in dat geëerbiedigt aanschrijven van Hoogstgemeld Superieuren, zullen hebben te dienen van verantwoording, Elucidatie, Berichten &c: zij voorneemens waaren, dit hun opgelegt werk apparte aan Hun WelEdele Hoog Achtb: aan te bieden, als vermeenende niet verpligt te zijn, aan iemand hunner meede Leeden daarvan ouvertures te doen, En of wel den Heere Gouverneur daartegens heeft geprotesteerd, pretendeerende, dat die berigten aan zijn Ed overgegeeven, door zijn Ed ter Tafel van den Raad moesten worden gebragt, is het almeede teegens de waarheid, dat die protestatie zig hebbe uitgebreid tegens het verzenden dier Stukken, onder de ministerieële papieren, dewijle Hierover in’t geheele geene questie is geweest of wij daarop hebben aangedrongen, ‘t geen zelf zeer strijdig zoude zijn geweest, tegens onze intentie: even zo is het geleegen met het stellige, in die notulen vervat als of het besluit was gevallen, dat de nog intekoomen berigten der gedecerneerde Commissien Successive aan den advocaat der E Compagnie zouden worden overgezonden, nademaal wij allen hebben gevoteerd, aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren over te laaten van de Stukken aan Hoogst deselven zullende worden gesuppediteerd, zo veel ter kennisse van den Heeren Gouverneur bij zijne komste in’t vaderland te doen komen, als Hun WelEdele Hoog Achtb: zullen gelieven goed te vinden, te meer daar zulx zoude strijden tegens de stellige ordre van Hoogst gedagte Heeren Meesteren.’
‘Op het te kennen geeven van meergedagte Heere Gouverneur, dat den Heere Collonel Gordon visie had gevraag van zeekere Secreete brief aan de Heeren 17:nen door deese Regeering geschreeven, is wel het besluit gevallen zijn Ed: aan Hoogst gemelde Heeren 17:nen te wijzen, met bijvoeging evenwel der reedenen, dewijl den Raad twijffelde of wel vermogte visie te geeven van zaaken, welken Secreet waaren behandelt.’
‘En hoe zeer de ondergeteek: niet willen ontkennen, dat zij niet hebben gedebatteerd de Sustenue van den Heere Gouverneur van de Graaff, als of door zijne prepondereende Stem dewijl de Stemmen Staaken, op de gevoelens van hem Heere Gouverneur en den Heere Independent Fiscaal nopens ‘t request van den Capitain Ingenieur van de Graaff en den Capitain Lieutenant Thiebault die resolutie effect moesten sorteeren, ofschoon zulx met het hoogste regt zoude hebben kunnen doen, dewijl zo wel den Heere Gouverneur, als den Heere FisCaal van Lijnden, als weezende de eene vader, de andere Schoonvader van een der Requestranten, eijgentlijk niet hadden behooren te stemmen, dus ook geene preponderance konde worden voortgebragt: zoo zullen deselven zeer gaarne UE: Achtb: in Consideratie geeven, van hoe weinig uitwerking onze protestatie zoude zijn geweest; zo als hier na nader zal consteeren, te meer nog daar wij vermeenden dat wij bij de resumptie dier Resolutie onze beswaaren daar tegen nader zoude kunnen inbrengen, gelijk wij thans bij onze op dien dag ingebragt gevoelen inæreerende, persisteeren, dat voorn:e Capitein van de Graaff en Thiebault de door hun gestelde Borgtogt in s’Comp:s Cassa zullen moeten seponeeren, ondertusschen dat derselver request naar ‘t Vaderland aan Heeren 17:nen zal konnen worden verzonden.’
‘Op het Singuliere voorstel van den Heere Gouverneur tot het benoemen eener Commissie tot het opneemen der Weeskamer, heeft de tweede geteekende gedeclareerd, daar teegen ten Sterksten te moeten protesteeren, deselve moetende Considereeren, als een fletrisure zo voor hem als president der Weeskamer, als voor het College zelf, dewijl zodanige propositie scheind te involveeren een verdenking van wanbestuur in de zaaken der weezen, te meer nog daar diergelijk voorstel door zijn Ed: eenige maanden voorL: ook is geschied, ten waare zijn Ed konde aantoonen dat reëel eenig kwaad bestuur bij de weeskamer plaats had, ‘t geen zijn Ed: dan diende te declareeren, dat verders protesteerde teegens eenige deliberatie over die propositie, dan in de tegenswoordigheid der twee Absente Heeren Leeden dewelke hebben gedifficulteert in evengem:e propositie over die materie door den Heere Gouverneur te dier tijd ter tafel gebragt.’
‘Terwijl zij eindelijk tot haare groote Surprise in die notulen in’t geheel geene mentie vinden gemaakt, van het gevorderde door de ondergeteekende dat den Heere Gouverneur, dewelke gedeClareerd had, de vergadering niet meer te zullen bijwoonen maar voorneemens te zijn, met de eerste goede wind de geordonneerde reijze na ‘t Lieve vaderland aan te neemen, voor desselvs vertrek ter voldoening aan de geëerde ordres der Heeren Meesteren de gefixeerde Cautie voor ‘t gouvernement zoude gelieven te Stellen, en dat, wanneer meerm:e Heere Gouverneur wijgerde daar aan te voldoen, de ondergeteekendens daartegen hebben geprotesteerd als niet aanspraakelijk willende gehoud worden, voor de Schaade welke de Compagnie daardoor zoude komen te Lijden.’
‘De ondergeteekendens betuijgen met volmaakste hoogagting te blijven.’
’/: onderstond :/ Wel Edele Achtbaare Heeren! /: lager :/ UWelEdele Achtb: DWillige Dienaren /: was geteekend :/ J: I: Rhenius J: J: Le Sueur.’
Welk Schriftuur van remarques als moetende dienen tot opheldering en regt verstand van het verhandelde, en geresolveerde in ged: bijeenkomst des Raads van den 24. Junij, uit dien hoofde is verstaan en originali te doen voegen bij de voorschr: Extentie dier Resolutie, ten einde daaruit zo aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als aan de Heeren der Hooge Indiasche Regeering moge blijken wat er ten gezegden daage wezendlijk is verhandelt geworden, en waarvoor men gevolglijk daartegen heeft te houden, die notulen van den Adjunct Secretaris Mappa, waaraan de meerm:e Resolutie desselvs geboorte is verschuldigd.
Hierna ingevolge en ter voldoening aan ‘t geresolveerde op den 7 der evenafgeweekene maand September, door den Collonel Gilquin nopens den onder afgeschreeven gage gestelden Capitein Ingenieur Hendrik Pieter Wijting Schull, gedaan zijnde de volgende Schriftelijke voordragte
Aan den Wel Edelen Achtb Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien, beneevens den Edelen Achtbaaren Politicquen Raad
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘Uit het Rapport van den Capitain Ingenieur S: W: van de Graaff mij gebleeken zynde dat UWel Edele Achtbare hem zijn verzogte demisie gracieuselijk hebben gelieven te accordeeren, en hier door eene Capiteins plaats bij de genie van dit Gouvernement komende te vaceeren.’
‘Zoo hebbe de eer tot vervulling dier vacature te proponeeren, den provisioneel onder afgeschreeven gage alhier verbleeven Capitein Ingenieur Hendrik Pieter Wijting Schull, die zig op nieuws aangeboden heeft omme wederom in dienst van de Ed: Oost Indische Comp: te treeden.’
‘De iever en goede Conduite door deesen officier geduurende den laatsten Oorlog gehouden, is mij bij alle gelegendheeden ten duijdelijksten gebleeken, en zal waarschijnlijk UWelEdel Achtbaarheedens oplettendheid niet ontslipt zijn, dierhalven is het niet zonder eerbiedig vertrouwen dat ik de vrijheid neem zijn persoon in Uw WelEdel Agtb: gunst te reCommandeeren, als een Man die zig bij de Edele Oost Indische Compagnie wel verdiend heeft gemaakt, en alle attentie meriteerd.’
‘Ik hebbe de eer met verschuldigt respect te zijn.’
’/: onderstond :/ Wel Edele Achtbaare Heer en Edele Achtbaare Heeren! /: lager :/ UWelEdel Achtbaarheedens zeer gehoorzame en onderdanige Dienaar. /: was geteekend :/ P: H: Gilquin /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 28 Septbr 1791.’
Is als nu best gedagt het Request door voorschr Schull gepresenteerd, met de bovenstaande daarop gevolgde favorable voordragte zijn Chefs te houden in advijs, tot d’ aanstaande komste der hiervorengerepte Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, om als dan daarop te werden gedisponeerd, zo en in diervoegen als men zulx, met hoogstdeselve meest met de billijkheid en het Intrest der E Compagnie zal vinden te behooren.
Middelerwijl gedisponeerd zijnde op een ingediend Request van den Generaalen Pachter der Caabsche Coele wijnen Sebastiaan Rotman, luijdende
Aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens de Edelen Achtbaren Raad van Politie deeses Gouvernements
‘WelEdele Achtbaare Heer! en Edele Achtbare Heeren!`’
‘Den ondergeteekende Sebastiaan Rotman neemd de vrijheid met alle Submissie Uwe WelEdele Achtbarens te kennen te geeven.’
‘Hoe hij Suppl:t de Generale Caabsche Coele wijn pagt Sub Ult:o Augustus J: L: heeft ingemeind voor eene Somma van ƒ90,000:-: en steeds tot zijn innerlijk leedweesen enorme Schaade en merkelyke prejuditie in zijn voorschr: pagt ondervind.’
‘Dat den Brouwer der Caabsche Moutbieren de Manhafte Dirk Gijsbertus van Reenen zig niet ontziet, omme propria authoritate aan een ieder der Ingeseetenen wie maar wil vrijheid te geeven Bier bij gelaagen aan de gaande en komende Man te verkopen en te vertappen. - en dat wel onder ‘t frivool pretext, dat zulx een oud gebruijk is, zonder egter reguard te Slaan.’
‘Wie ziet dan niet WelEdele Achtbare Heeren! dat den Voorschr Bierbrouwer niet alleen volstrekt onbevoegd is tot het verleenen van Licentie, om zijne Bieren bij gelaagen te vertappen, en uit te venten, maar zelfs tegens de beveelens der Regeering handelt?’
‘Dus vind zig den Suppl:t genoodzaakt UWelEd: Achtb: diesweegens zijne Sinceere klagten uit te Storten in die billijke verwagting dat UWelEd: Achtb: hieromtrend den Suppl:t wel in zijn goed regt zullen gelieven te maintineeren, dewijl de voorschr: willekeurige en ongeoorloofde handelwijze van den gem:e Bierbrouwer den Suppliant een enorme Schaade veroorzaakt en ten gevolge zoude kunnen hebben, dat den Suppl:t buijten Staat raakte om zijne uitgeloofde pachtpenn: behoorlijk optebrengen.’
‘Want ofschoon den Supp:t zig voor het gedrag van den Bierbrouwer in deeze bij den pro Interim FisCaal de Heer & M:r Jacob Pieter de Nijs heeft beklaagd, die dan ook direct ordres tot redres heeft afgevaardigd, moet den Suppl:t onophoudelijk zien, en dulden dat de voorschr Lieden hunne voor den Suppliant prejudicieuse handelingen continueeren en het Moutbier bij glaazen van 2, 4 a 6 Stuijv: zoo aan Militairen en Zeevaarende als aan Slaven verdebiteeren.’
‘Weshalven den Supp:t zig tot UWel Edele Achtb is wendende, met nedrige Sollicitatie dat den voorschr Brouwer mag worden g’ordonneerd, zig aan zijn conditie in voorschr placcaat Stiptelijk te gedragen, op dat den Supp:t in staat gesteld worde, zijn aangenomen wijnpagt, volgens pachtConditie gerustelijk voort te zetten, zoo tot welzijn van den Suppliant als tot bevordering der Ed: Comp:e voordeelige Inkomsten, en Soulaas van veele arme wijngaardenieren, die thans nog maar 15. Rijxd:s voor een Legger wijn ontfangen, en van ieder welke aan de E Comp: 3 Rijxd:s vatgeld werd betaald, daar den Bierbrauwer in tegendeel geen vat geld of tiende aan de E Compagnie betaald, zo min als voor de graanen die denselven tot Bierbrouwen nodig heeft, en egter voor ieder Pijp bier vijftien Ryxd:s ontfangt! en dat het wijders van UWel Edele Achtbare hoog gunstig welbehaagen zijn mooge, uit aanmerking van de kortheid eener Jaar en de Snelle Loop derselve, hier in verder zodanig voor den Supp:t Spoedig en favorabel redres te maken, als UWelEdele Achtb best zullen oordeelen te behooren.’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ S: Rotman /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop den 1 Octbr: 1791.’
Heeft men hoe zeer de regeering onder den vorigen Pachter van den Bergh, onophoudelijk op eene meest tijds gantsch ongefundeerde wijze met diergelijke klagtschriften tegen den Brouwer en accijs beurder van ‘t Caabsche Moutbier geimportuneerd is geworden, en er gevolglijk thans ook alle reeden is, om aan de gegrondheid der in’t bovengem:e Request voorkomende doleantien te twijffelen, egter goed gedagt, het voorschr Request te Stellen in handen van den pro Interim FisCaal, en denzelven te qualificeeren gelyk zulx bij deesen geschied, naauwkeurig onderzoek te doen, naar de bezwaarnissen door den Suppl:t zo tegen der Brouwer van Reenen zelve, als tegen d’uitslijters zijner bieren voortgebragt, ten einde bij bevinding dat door dezelve werkelijk is, of nog wierd gehandelt; tegen den teneur der PachtConditien of Placcaaten als dan indesselvs ampt de wijze werkzaam te zijn, als hem zulx door de vigeerende ordres en placcaaten op dit Stuk werd aangeweezen.
Den oud Burger Lieutenant Johannes Gijsbertus van Reenen in qualiteit als gecontracteerde Compagnies Slagter al meede gepresenteerd hebbende request in de navolgende bewoordingen
Aan den Wel Edelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius gezachhebber, benevens de E Achtbare Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements.
‘Wel Edele Achtbaare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Achtbaare en Edele Achtbarens Dienaar Johannes Gijsbertus van Reenen, neemd in hoedanigheid als geContracteerde ‘s Compagnies Slagter de vrijheid reverentelyk te vertoonen:’
‘hoe hij Suppliant van tijd tot tijd genoodzaakt is geweest van de Landlieden een aanzienlijk quantiteit Slagtvee in te koopen, ten einde bij onvoorziene verschijning van ‘s Compagnies Scheepen aan deesen uithoek zig niet in de verleegendheid gebragt te zien, van zijne conventie met de maatschappij aangegaan, te kunnen voldoen.’
‘dat hij Suppliant uit hoofde van het algemeen heerschend gebrek aan contante muntspecien, ongeagt alle daar toe aangewende pogingen zig niet in staat bevind van de Inwoonderen van dit vlek maar zo veel geld te kunnen inpalmen, als Strekken kon om de gesz: Land lieden het van hen ingekogt vee te kunnen betaalen.’
‘Dat hij Supp:t als een gevolg van het thans existeerend gebrek aan gereede penningen, van niemand een toerijkend Capitaal heeft kunnen negotieeren, zig dienvolgens in de onvermijdelijke noodzakelijkheid vind gebragt zig te wenden tot Uwe WelEdele Achtb: en Edele Achtb: met ootmoedige beede, hem, om de geallegueerde dringende reedenen uit ‘s Compagnies Cassa met een Som van tien Duijzend Rijxdaalders te willen adsisteeren; van welk bedraagen dan maandelijks kan worden gedecorteerd, zo veel als hij Suppliant aan geleeverd Versch vleesch, leevendig vee &:a aan s’ Compagnies Scheepen alhier, van deselve zal komen te pretendeeren; Terwijl hij Suppliant nog bereid is, niet alleen voor evengem:e Som, de gewoone renten van 1/2 p:c per maand te betaalen, maar daarenboven ingeval zulx, door UWelEdele Achtb en Ed Achtb: mogten worden gerequireerd voor meermelde Som van Ryxd:s 10,000. Sufficante Cautie te zullen Stellen.’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ J: G: van Rheenen.’
En den Raad door de dagelijkse ondervinding van de meer en meer accresseerende Schaarsheid aan geld onder de gegoedste ingeseetenen deeser plaatse, geconvinceerd zijnde, en van des Supp:s dringende verleegendheid, en van de volstrekte onmogelijkheid waarin zig bevind, om zig zonder handereijking en adsistentie van de zijde deeser Regeering uit die verleegendheid te kunnen redden, zo is, uit aanmerking dat ‘s Maatschappij’s belang, in deesen, allezints verknogt en verbonden komt te zijn aan dat van de voorschr: geContracteerde Slagters, en dat daarentegen het opschieten van de voorschr: Somma gelds uit S’Compagnies Cassa, op den aangeboodenen voet, geen bedenking hoegenaamd kan draagen, of daarmeede iets is gerisqueerd, besloten den Suppliant met de verzogte Somma van Tien Duijzend Ryxd: s Compagnies weegen te adsisteeren, mits denzelven daarvoor Sufficiente zeekerheid Stelle, en zijne maandelijkse Leverantien van versch vleesch en Leevend vee &:a zo voor den omslag van dit gouvernement, als voor de gaande en komende Scheepen Successivelijk in mindering van ‘t voorschr aan hem alzo t’ avanceeren Capitaal van rd:s 10,000 laatende strekken, tot dat deselve Somma langs dien weg geheellijk wederom zal weesen gerembouseerd en voldaan.
Waarentegen alvorens finalijk te disponeeren op ‘t versoek van den Burger Gideon Rossouw, voorkomende bij ‘t onderstaand Request
Aan den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius gezachhebber deeses Gouvernements en de Ressorte vandien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Raad van Politie
‘Wel Edele Achtbare Heer en Edele Acthtbare Heeren!’
‘Geeft met allen eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: nedrigen Dienaar Gideon Rossouw’
‘Hoe hij Suppliant, als onlangs door koop bezitter zijnde geworden, van het zogenaamd Gouverneurs Huijs in Baaij Fals , zeer gaarne van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: zoude willen versoeken, het gebruijk van een Strookje Lands, bij of omstreeks gem:e Baaij geleegen, ten Einde daarop een kleijn moestuijn aanteleggen, en waare het mogelijk een weinig garst voor de paarden die hij genoodzaakt is aldaar aan te houden te kunnen winnen.’
‘dat hem hiertoe het best en geschikst is voorgekomen, een Stuk woest veld in de Elsies Baaij tusschen de Vishoek en Baaij fals geleegen.’
‘Weshalven hij Suppliant UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: ootmoedig Smeekt, hem om de geallegueerde reedenen, goedgunstig het gebruik daarvan te willen permitteeren.’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ G: Rossouw’
Verstaan is hetzelve eerst te Stellen in handen van den Heer Brand, resident der Baaij Fals, en van denselven te vorderen, den Raade te willen elucideeren, of tegens eene zodanige vergunning ook eenige bedenkingen zouden kunnen plaats hebben, welke haar behoorden te weerhouden den Suppliant zijn voorschr: versoek toe te Staan dan wel of dat versoek zoude kunnen werden geaccordeert, onder zeekere Conditien en bepalingen, om in dit laatste Cas deese limitaties en bedenkingen bij een Schrijftelijk berig aan de regeering te Suppediteeren.
Gelijk ook inselvervoegen een ander verzoekschrift door den burger Chirurgijn Jean Martin gepresenteerd
Aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop en desselvs ressorten &:a &:a &:a benevens den E: Achtbaren Raade van Politie
‘WelEdele Achtbare Heer ! en Edele Achtbare Heeren!’
‘Geeft met gepaste eerbied te kennen Jean Martin Chirurgijn Major bij de Burgerije alhier’
‘Dat de Suppliant, ingevolge bekomene permissie van den Edelen Achtbaren Heer Gezachhebber, heeft laaten meeten, zeeker Strookje lands, geleegen in deese Tafelvalleij, en dat den Suppliant ten dien einde daar van heeft Laaten formeeren een kaart die hy de vrijheid neemd, UWelEdele Achtb en Ed: Achtb hier nevens aantebieden.’
‘En nadien dit Strookje Lands den Supp:t zeer wel ter Staade zoude komen; zo wend hij zig tot UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:, met nedrig Supplicq dat het van Hoogstderselver welbehaagen moge zijn, het zelve aan hem goedgunstiglijk in eijgendom te willen verleenen, op alle zodanige Conditien als UWelEd Achtb en Ed: Achtb: zullen vinden te behooren.’
’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ Martin’
Aleer dispositie te erlangen, ter handen gesteld werden zal aan Commissarissen uit den Raade van Justitie, ten einde na genomen oculaire Inspectie het verzogte strookje Lands te tauxeeren, en almeede op tegeeven op welke conditien het zelve zoude kunnen worden uitgegeeven.
Den onder den 5. Augustus laatstleeden onder afgeschreeven Gage gestelden wagenrijder Isaak Leezer, onder overlegging eener verklaring van den geweesen Baas van ‘s Compagnies Post de Schuur Jan Andries Rauch, waaruit komt te blijken, dat het accident waardoor aan desselvs Regterhand der maten gemutileerd geworden is, dat van deselve Schier geen gebruik meer hebben kan, hem is overgekomen bij gelegendheid dat aan de varkensvallij de wagt over ‘s Compagnies vee houdende, op de wolven, waardoor dat vee in den Nagt was overvallen, voor de tweede maal had willen Schieten, alzo toen wanneer de Laadstok in den Loop hadde neergelaaten om het geweer op nieuwe te laaden, de Schoot was afgegaan, en hem de vingers van de hand had weg geslaagen, andermaal op het instantigst hebbende herhaald desselvs beede om voor dit in den dienst der E Compagnie bekomen ongeluk, waardoor grotelijks buiten Staat werd gesteld voor zijn levens onderhoud te kunnen arbeiden ‘s Maatschappijs wegen eenig dedomagement te mogen ontfangen; zo is uit aanmerking, dat bij het 42. Articul van den articul brief alle ongelukken van zodanige Aard als den Supp:t is overgekomen, en waardoor voor desselvs geheel leeven is verminkt, zonder egter desselvs hand ten eenemaal te hebben verlooren na gelange van het voor grootere accidenten bepaald verset Geld moeten worden gepriseert als nu goedgevonden den Supp:t ten fine van examinatie te Stellen in handen van de twee Eerste opperchirurgijns deeses Gouvernements, en van hun teffens te vorderen eene gemoedelijke opgaave der Somma welke zig zullen vermeenen dat in proportie van andere importanten verminktheeden aan denzelver zoude dienen en behooren te worden toegelegt.
Den Burger Brandmeester Pieter Laurens Cloete op desselvs diend weegen bij requeste gedaan versoek van deese zijne functie ontslagen en den meede burger Brandmeester Johannes Lamprechts overleeden zijnde, zijn in derselver plaatsen wederom aangesteld de Burgers Josias Brink en Coenraad Luijt.
En zijn voorts tot Sergeanten bij de Brandspuijt aangesteld, de Burgers Joseph Steijns, Jan Barends en Marcus Nicolaas Mohr, ter plaatsvulling van den overleedenen Jan Arnold, en de door ouderdom en gebreeken tot verdere dienst onbequaam geworden Jan van Koeverden en Pieter Voges. - mitsgd:s tot Sergeant bij de Brandspuyten van de gereformeerde Kerk alhier den burger Johannes Thiel.
Door den Chinees Tamloekie en de vijzwartinne Johanna Elisabeth van de Kaap respectivelijk bij requeste verzoek gedaan zijnde omme hunne Slavinne Regina van Ambon, en Ronna van de Caap uit Slaafsche dienstbaarheid te ontslaan en te Stellen in Vrijdom, zo is zulx aan hem geaccordeert, mits alvorens voor ieder derselve aan de Diaconij deeser steede werde betaald Rijxd:s 50:-: en de nodige Borgtogten gesteld dat deselve vrij te geeven Lijfeijgenen binnen den tijd van Twintig Jaaren, de Diaconij niet om eenige alimentatie zullen lastig vallen.
Bij besluit deeser Tafel van den 15 Februarij Jongstl: geresolveerd zijnde, omme ten behoeve van het Regiment van Wurtemberg te laaten vervaardigen 1938 hangmatten voor de Soldaten en 55. voor de officieren, wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd dat den Equipagiemeester, onder wiens opzigt de voorschr: Hangmatten, naar maate van ‘t vertrek dier Troupes worden vervaardigt, aan Zijn Ed: had gerapporteerd, geen Zeijldoek aan handen te hebben, om de thans benodigde voor de troupes welke binnen kort staan te vertrekken, in gereedheid te doen brengen is, om dit gebrek zo goed mogelijk te remedieeren best gedagt en dienvolgens, den Equipagiemeester te qualificeeren de volgens zijne opgaaven daartoe benodigde 24. Rollen holland Zeijldoek te ligten uit de voorraad welke daarvan uit het Schip de Maria Cornelia aan Land is gebragt, van welk besluit aan de Hoge Indiasche Regeering eerbiedig en plichtschuldig kennis zal worden gegeeven.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorm:
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] Mij present E: Bergh p:l SeCret:
C. 197, pp. 341-405.¶
Vrijdag den {17911028} 28:ste October 1791.
S’ Voormiddags alle present
Na dat geresumeerd waaren de Resolutien, op eergisteren genoomen, wierd door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceerd, een berigt van Zeekundigen, door zijn Edele gecommitteerd, om te examineeren de gebreeken, welke zig aan de groote mast van het Schip Java komen te bevinden, welk berigt was luijdende
Aan den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius oppercoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Achtbare Heer!’
‘De ondergeteekende Capiteins ter Zee Cornelis van Deventer en Claas Keuken door UWelEdele Achtbaarens expresse gecommitteerd zijnde, omme zig te begeeven naar Boord van ‘t ter Reede leggend ‘S Comp: Schip Java , en aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester deeser Gouvernements Cornelis Cornelisz geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier Mijndert van Eijk, in’t bijweesen van den Capitain dier Bodem Jacobus van Sitters de Rijke, naauwkeurig te examineeren de gebreeken welke zig komen te bevinden aan desselvs groote mast, mitsgad:s op te geeven op welk wijze dezelve ten allerspoedigsten zoude kunnen gerepareerd worden.’
‘Zo hebben de geteekendens in opvolging der voorschr zeer gerespecteerd ordres zulx verrigt, en bevonden de Schade, van opgem:e Groote mast aan weedersyden onder de ton in gewaaterd en aangestooken te zijn; zullende overzulx een wang tegens de agterkant moeten dienen te worden opgelegd, welke wang uit desselvs eijgen voorraad is te bekoomen; na welk reparatie het Schip Java met die mast desselvs reijze na Batavia kan voortzetten.’
‘De ondergeteekendens vermeenen hiermeede aan hun bekomen ordres te hebben voldaan en hebben de eer deesen te Laaten dienen voor nedrig rapport.’
’/: onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 27. October 1791 was geteekend als geCommitteerdens C: van Deventer Klaas Keuken Mijndert van Eijk mijn present Jacobus van Citters de Rijke ten mijne overstaan C: Corneliszen’
Waarop verstaan is de daarbij opgegeevene gebreeken aan de Groot Mast van’t Schip Java ten Spoedigsten te laaten repareeren, zo en indiervoegen als door de gecommitteerdens is opgegeeven, ten einde die Bodem daardoor in Staat te Stellen desselvs Reise naar Batavia te kunnen onderneemen.
Aan den Equipagie meester Cornelis Cornelisz bij besluijt van den 11 deeser gedemandeert geworden zijnde, omme aan deesen Raade op te geeven, de reedenen, waaraan de traagen Spoed, welk bij de ontlossing van het provisie Schip Zoutman plaats heeft, was toe te schrijven, mitsgaders de presumptiven tijd, wanneer die ontlossing ten einde gebragt, de gebreeken van gem: Bodem gerepareerd, en deselve weder met de goederen, welke op den Eijsch van Batavia voldaan moeten worden, afgelaaden zou kunnen worden, zo heeft denselven daaromtrend ingediend het volgend Vertoog
Aan den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber benevens den Ed: Achtb: Raade van Politie deeses Gouvernements
‘Wel Edele Achtbaare Heer! en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘De ondergeteekende Equipage meester ontfangen hebbende UWel Edele Achtb: en E: E: Achtb: zeer gevenereerde Resolutie van den 11: deeser, waarbij UWelEdele Achtb:en E: E: Achtb: van hem hebben gelieven te vorderen “eene opgaave van de reedenen, waaraan den traagen Spoed, welke bij de ontlossing van het provisie Schip Zoutman , plaats heeft toe te Schrijven is, mitsgaders van den præsumptiven tijd, wanneer die ontlossing ten einde gebracht, de gebreeken aan gemelde Bodem gerepareerd, en deselve verder met de goederen welke op den Eijsch van Batavia voldaan moeten worden afgelaaden zal kunnen worden,” heeft de Eere ter Schuldige paritie aan de begeerte van UWel Edele Achtb en E E: Achtbarens te berigten.’
‘Dat de reedenen van vertraging in de ontlossing van ‘t Schip Zoutman , in de eerste plaats hoofdzakelijk moet toegeschreeven worden, aan de onaangenaame tijding van de Ruptuure tusschen de E. O. Indische Compagnie en den Inlander op ‘t Eijland Ceijlon welke tijding alhier is aangekomen bij ‘t arrivement van’t gem:e proviesischip ter deeser Rheede; en waar van het gevolg is geweest, dat den ondergeteekende mondeling door den WelEdelen Achtb: Heere Gezachhebber is gelast geworden, om de Expeditie der Scheepen ‘t Meeuwtje en de Maria Cornelia met allen mogelijken spoed te bevorderen, ten einde met Troupes en Tarwe belaaden van hier naar Ceijlon , werwaards andersints alleenlijk het eerste gedestineerd was, te kunnen steevenen. - om aan dit heilzaam oogmerk van UweWelEdele Achtb: en E Achtb geene de minste vertraging toe te brengen, heeft de ondergeteekende getragt met alle mogelijke magt de uitvoering der ontfangen Last te bevorderen, en daarom de ontlossing van ‘t proviesie Schip moeten staaken voor al daar de nadere Last, om een gedeelte der Lading van ‘t Schip de Maria Cornelia op te breeken en de daardoor open vallende ruijmte met tarwe te beladen, een verdubbelde Spoed vorderde, wilde men zig eenige vrugt van de hulpe der Troupes aan het Ceijlonsch Gouvernement belooven: hebbende de ondergeteekenden nogthans geduurende het Laaden van Tarwe eenige vaartuijgen tot de Ontlading van het permanent Schip de Sterreschans , en het provisie Schip Zoutman kunnen gebruijken, invoegen dat zelfs daardoor het zeehoofd en Strand zodanig belemmerd lag, dat den opziender van het Houtmagazijn gevraagd heeft, om dat men aan Land gevoeglijk niet meer konde waarneemen, het verder lossen van houtwerk voor eenige daagen uit te Stellen, als ook om dat de Slaven der E Compagnie niet in Staat waaren meer tarwe aan te draagen als een boots Lading daags, ‘t geen veroorsaakt is door de groote distantie tusschen het graan Magazijn, waaruit de tarwe voor ‘t Meeuwtje en de Maria Cornelia is geleeverd en de plaats der Ladinge.’
‘Wanneer UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s verder gelieven na te gaan het Journaal, welk alle drie maanden door den ondergeteekende word overgegeeven, dan zullen hoogstdeselve bevinden, dat de Stormwinden aan de gewoone verrigtingen, dikwils dagen agter een merkelijken hinder hebben toegebragt; ook in dien tijd, dat het provisie Schip ter deeser Reede heeft geleegen: zijnde de bekwaame vaartuijgen anderzints geduurig in beweeging geweest voor de E Comp:, zelf op Zon en Feestdagen: en kunnen alle deese omstandigheeden gerustelijk ten Strengsten worden onderzogt, indien Uwe WelEdele Achtb: en E Ed: Achtb daar aan onverhoopt den minsten twijffel mogten Slaan.’
‘Bij dit alles gelieven UWelEdele Achtb: en Ed Achtb: in overweeging te neemen, dat het den ondergeteekende zedert de Laatste quaade mousson niet heeft mogen gebeuren, om alle Landsboots gelijktijdig in dienst te hebben, hebbende Steeds aan deselve defecten plaats gehad, welke een of meer derzelven onbruijkbaar maakten.’
‘Ja, thans, terwijl hij de eere heeft dit zijn berigt aan UweWelEdele Achtb en E E: Achtb te presenteeren, heeft de ondergeteekenden Slegts vier boots tot gebruik der Scheepen; als zijnde onlangs twee afgevaaren na de Saldanhabaaij ; terwijl een in reparatie legd.’
‘Wanneer ondertusschen de Landsboots niet zijn geëmploijeert geweest tot het Lossen en Laaden der twee naar Ceijlon vertrokken Scheepen het Meeuwtje en de Maria Cornelia , of wanneer deselve niet tot eenige andere door Uwe WelEdele Achtb: en E Ed: Achtb voorgeschreeven diensten hebben moeten Strekken, betuijgd de ondergeteekende dat de Lands boot Steeds bezig zijn geweest; of met Lossen van het provisie Schip en andere s E Compagnies Scheepen, of met het presteeren van zodanige andere diensten voor de ter Reede Leggende S Comp: Scheepen als waartoe deselve geschikt zijn.’
‘De ondergeteekende vertroùwd dat deese Reedenen voldoende zullen zijn om Uwe WelEdele Achtb: en E E Achtb: te overtuigen, dat de geringe Spoed in het lossen van’t provisie Schip Zoutman , aan natuurlijke Oorsaaken moet worden toegeschreeven; dat de ondergeteekende al zijn vermogen heeft aangewend, om de ontscheeping van dien Bodem te bevorderen, en dat door hem niet meerder Spoed zou hebben kunnen worden gebruijkt, zonder tegen de goede intentie van Uwe WelEdele Achtb: in het bevorderen van de belangens der Edele groot Achtb Heeren Majores, te werk te gaan.’
‘Wat nu betreft, “den presumptiven tijd binnen welken de ontlossing van’t provisie Schip ten einde gebragt, de gebreeken daar aan gerepareerd, en het zelve weder zal kunnen afgeladen worden”; is de ondergeteekende onder Eerbiedige Correctie van oordeel, dat wanneer ‘er geen menigvuldig ontstuymig weder tusschen beiden komt, de ontlossing binnen 14 dagen kan geschieden: zullende aan deese verrigtingen veel hinder worden toegebragt, door het lossen en belaaden der Scheepen Houtlust en Sterrenschans ; voor als daar het laatste met Tarwe moet belaaden worden’
‘De vertimmering durft de ondergeteekenden zo gerustelijk niet bepaalen; om dat de dubbelhuijd van het Schip boven waater moet afgesloopt worden; ten einde de Swaare Lekkagie aan het zelve te repareeren: ook zullen binnen Boord verscheide Balken moeten gesleuteld of vernieuwd worden; terwijl de gebreeken; welke zig na het lossen kunnen en ook waarschijnlijk zullen openbaren niet te bepaalen zijn. - De ondergeteekende is uit aanmerking deeser menigvuldige gebreeken onder verbeetering van oordeel, dat men een Calculatie op den tijd, tot repareeren nodig, willende maaken, op zijn minst genoomen ruijm een Maand zou moeten reekenen.’
‘Eijndelijk is het weder aflaaden ook aan omstandigheeden onderheevig, welke hetzelve of vertragen of bevorderen kunnen; zoo als Uwe WelEdele Achtb: en E Achtb: zeer gemakkelijk van zelve zullen penetreeren, zonder dat de ondergeteekende daarvan eenen verveelende optelling maake.’
‘Intusschen vermeend de ondergeteek: met reeden uit de gronden van dit zijn berigt te mogen opmaken, dat Uwe WelEdele Achtb: en E. E. Achtb niet zullen kunnen bereiken derzelven goed voorneemen, om met ‘t provisie Schip Zoutman aan de Hooge Indiasche Regeering eenig ontzet van volk te doen toekomen, tot het bemannen der Retourscheepen: zelfs twijffelt de ondergeteekende, of zulx wel met het Schip Sterrenschans zal kunnen geschieden; om dat hetzelve met de meesten Spoed niet voor de helft der aanstaande Maand kan in gereedheid zijn, en dus genoegzaam ter zelver tijd van hier vertrekken zoude als de retourscheepen van Batavia ; voor welken het ontzet van volk uit dit Gouvernement niet gevoeglijker dan in de Maanden Augustus en September, of wel vroeger zou kunnen geschieden’
‘De ondergeteekende Submitteerd, deese zijne Eerbiedige opgaave aan het verligt oordeel van UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb: en Laat deese dienen voor pligtschuldig berigt.’
’/: onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 28: October 1791. /: was geteekend :/ C: Cornelisz.’
Dan schoon de reedenen door den Equipagiem:r bij dit vertoog opgegeeven, waaraan de vertraging in ‘t lossen en herlaaden van het Schip Zoutman zoude zijn te wijten, den Raade in geenen deele Zo voldoende zijn voortgekomen, als hij deselve waant teweesen, en men integendeel meend te mogen vaststellen, dat wanneer door hem behoorlijk waaren aangewend de middelen welke hij aan handen heeft, en nog zou kunnen verkrijgen, om ‘S Comp:s Scheepen met alle mogelijke spoed te belaaden, en waaronder ten aflading van het koorn, wel voornamentlijk gehoord het vervaardiging van een Vlot, om de graanen van Strand naar de Landsboots te vervoeren zo als zulx door de voorige Equipagie meesters altoos is bewerkstelligd, de ontlossing van het Schip Zoutman , zo wel als die van de Hoeker de Sterrenschans reeds zoude weesen geëffectueerd, heeft men egter in de opgegeevene reedenen moeten berusten, dog teffens beslooten hem Equipagie meester op het nadrukkelykst te gelasten, niets onbezogt te laaten, wat maar eenigzints kan Strekken, om beide de evengem:e Scheepen en wel eerstelijk de Hoeker de Sterrenschans met de meeste spoed te lossen, en wederom te belaaden met alzulke producten en goederen, als voor deselve zijn geprojecteerd, omme vervoerd te worden naar Batavia ten einde de reijze derwaards te kunnen aanneemen.
Dan nadien door deese vertraging, veriedeld is geworden het voorneemen het welk men heeft gehad, om de Hoeker de Sterreschans te bezigen tot transport van zo veele Zeevaarende, als met eenige mogelijkheid van hier zoude kunnen worden gemist, om te dienen tot ontzet van het gebrek waarin de hooge Indiasche Regeering zig bevind aan Mattroozen, om de Scheepen de retourbezending te kunnen bemannen, en egter de tijd vordert, dat door deesen Raade, zo uit eijgen overtuijging van desselvs verpligting, om voor zo veel indeselve is, meede te werken, dat aan de E. Maatschappij aanzienlijke Retouren worden bezorgd, als omme pligtschuldig te obtempereeren, aan de gereitereerde ernstige beveelen der Hooge Indiasche Regeering, omme al het Zeevarend volk wat maar met eenige mogelijkheid zou kunnen worden gemist naar Indias Hoofdplaatse te verzenden, zo zijn de aandagten en deliberatien van deesen Raade gegaan, over de manier op welke in de omstandigheeden, waarin men ten deesen Gouvernemente verseerd daaraan best en prompt zou kunnen worden voldaan, en als het geschikste middel voorgekomen, daartoe eerstelijk gebruik te maaken, van’t tot desselvs reise naar Batavia, bijna in gereedheid Zijnde Schip den Arend , en op het zelve buijten en behalven, de zig aan Boord bevindende Equipage, nog te doen plaatsen Sestig bekwaame zeevarende Zo van de zig aan de Linie bevindende gereconvalesceerdens, als herstelde mattroozen uit het Hospitaal, zodanig dat de bemanning van die Bodem met 80. koppen alhier aangeland, als dan uit niet minder zal mogen bestaan als 140. koppen; en vervolgens tot een diergelijke dog aanzienlijker Transport van volk te emploijeeren, het Schip Houtlust , op het welke zullen moeten worden geplaatst, zo veele bequaame Mattroozen onder Officieren en Ambagtsgezellen, als zo van de Linie als het Hospitaal uitgemonstert zullen kunnen worden, met en benevens nog 35. a 40. mattroozen op de Equipage werf bescheiden, welke wanneer daartoe gelegendheid zal zijn, wederom uit de gereconvallesceerdens aan de Lienie zullen worden geremplaceerd en zal om in de verzending van ‘t geprojecteerd ontzet van zeevaarende met het Schip Houtlust alle vertraging voortekomen in deselve Bodem verblijven alle de provisien, welke ter ordre van de Wel Edele groot achtbare Heeren Bewindhebbereb ter kamer Rotterdam daarin zijn afgescheept ten behoeve van een halve Compagnie Wurtembergsche Soldaten, welke daarmeede zoude worden getransporteerd, en met welkers verzending deesen Raade vermeend, wel te mogen Suppercedeeren tot dat het Schip Java , door de herstelling van dies impotenten in staat zal weezen gebragt deselve te kunnen embarqueeren.
Hierna wierd door den Heere Gordon als præsident van regenten van’t Hospitaal den Raade GeCommuniceerd, dat zo door zijn Edele als de overige regenten alles wierd aangewend wat Strekken kon om het ter deeser Tafel gearresteerd Plan van bestier voor ‘t Hospitaal te introduceeren, en dat in verscheidene bijeenkomsten Regenten waaren werkzaam geweest omme daarinne noch zodanige verbeeteringen te beraamen, als de tijd en de ondervinding hem aan de hand komen te geeven; dat hunne aandagt zig ook bijzonder gevestigd hadt op ‘t bestier van het Hospitaal in Baaij fals , en zij zig gepenetreerd hadden gevonden van de noodzakelijkheid, dat zo wel aldaar als ten deeser hoofd plaatse wierd ingevoerd het plan van bestier, door hen ontworpen, en door deese Raade gearresteerd, mitsgaders dat door de aanstelling van een Regent aldaar op de Executie van dat plan een naauwkeurig toezigt wierd gehouden; dat ook bij hen in bedenking was gekomen, de noodzakelijkheid omme het toezigt aan hen opgedraagen en toe betrouwd, niet alleen te bepaalen by het Hospitaal, maar het zelve ook te doen gaan over de Lienie, naar welke post de meeste ten Hospitaal uitgemonsterd wordende militaire en Zeevaarende worden versonden, omme van daar op de Scheepen der E Compagnie te worden geplaatst, alzo het belang der Maatschappij Schijnt te vorderen, dat over de zich aldaar bevindende Manschappen de wijze van behandeling omtrend deselve, en vooral hunne verzending van hier, een eeven waakzaam Oog word gehouden, als over degeene die zich ten Hospitaale komen te bevinden, met versoek dat in het een en ander door deesen Raade mogt worden voorzien.
De Heer Gordon voor deese blijk van attentie voor s Meesters dienst beleefdelijk bedankt geworden zijnde, is unanime besloten, omme ter voorsiening van het eerste poinct van zijn Ed. voordragt, de Heer Christoffel Brand Resident in Baaij fals , aan te Stellen tot Regent van ‘s Comp:s Hospitaal aldaar met qualificatie omme ‘t zelve meede in te voeren en behoorlijk te laaten execùteeren, het plan van bestier en administratie voor ‘t Hospitaal ter deeser Hoofdplaatse vastgesteld, waarvan aan zijn Ed: dus een Copia authenticq zal worden afgegeeven, om zig in alles daarna te kunnen reguleeren, en met regenten vant Hospitaal alhier, in welkers vergaderingen zijn Ed: bij desselvs aanweesen alhier volgens den Rang, die hij bekleed, Sessie zal moeten hebben, steeds werkzaam te zijn, omme daarin zodanige verbeeteringen te beraamen en voor te draagen als zijn Ed: door de ondervinding en de omstandigheeden geguideert, aan den hand zal kunnen geeven; en met relatie tot het tweede poinct verstaan Regenten van ‘t Hospitaal te authoriseeren, zo als deselve geauthoriseerd worden bij deesen, omme inzelver voege als hun zulx omtrend het Hospitaal is opgedragen geworden, een naauwkeurig toezigt te houden op de gereconvalesceerdens aan de Linie, met qualificatie van ze omtrend de behandeling derzelve, als het gebruijk wat daarvan kan worden gemaakt, en de manier van uitmonstering dier Menschen een zodanig plan van huishouding en bestier te formeeren, als overeenkomstig de belangen den Ed Compagnie best zou kunnen worden ingevoerd, om het zelve ter approbatie aan deesen Raade voortedragen; ten welken einde aan regenten voorm:e ter hand gesteld zal worden, het plan door de Heeren Militaire Commissarissen alhier nagelaaten, omme zig in’t formeeren van het hunne daarna zo veel mogelijk te reguleeren.
Wijders wierd doorde Heeren Gordon en van Reede van Oudshoorn ingediend een berigt ter voldoening aan’t besluit deeser Tafel van den 5 7br: Jongstl:, waarbij Hun Ed: zijn verzogt en geCommitteerd geworden, omme occulaire inspectie te neemen van een Stuk Land door den geweesen Baas van S’ Comp: Post de Schuur Jan Andries Rauch in eijgendom verzogt, en ‘t zelve Land als dan te tauxeeren, welk berigt was luijdende
Aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements benevens den E Achtb Raad van Politie
‘Wel Edele Achtbare Heer! en E. Achtbaare Heeren!’
‘Door den geweesen opperBaas van ‘S Compagnies op den 5: der Maand September J: L: verkogte Post de Schuur Johan Andreas Rauch versoek gedaan zijnde om zeeker Stuk Lands geleegen beoosten de Steenbergen , onder het zogenaamde Prince Casteel , aan de Buffels Craal , groot volgens de daarvan door den Gesw Landmeeter geformeerden Caart in zijnen grond 39 Morgen en 112 Quadraat roeden en 72 d:o Voeten onder zeekere betalinge in eijgendom te mogen hebben, heeft het UWelEdele Achtb: daarop best gedagt, dat request te Stellen in handen van de Ondergeteek: in qualiteit als GeCommitteerdens over s’ Compagnies Houtbosschen, en daaraan grensende velden waarvandaan niet verre dat Stuk Lands komt geleegen te zijn, met qualificatie omme na genomene occulaire Inspectie, deesen Raade te willen elucideeren en berigten, of en in hoe verre aan het versoek van den Suppliant in deesen zoude mogen en komen worden gedefereerd; onder welke Conditien hetzelve zoude kunnen worden afgestaan mitsgaders tegens voldoening van welke recognitie’
‘En of ook met dat Stuk Land aan den Supp:t te geeven, eenige præjuditie aan de Maatschappij ofte de gebuuren zoude worden toegebragt; hebben om daaraan behoorlijk te voldoen de ondergeteekendens thans de Eer UWelEdele Achtbarens ter kennis te brengen dat zij na genomen bezigtiging van ‘t voorschr Stuk Lands vermeenen dat zelve aan den requestrant zonder de minste Conditien of oplegging van eenige Servitut in eijgendom zoude kunnen worden gegeeven, als tot geen het minste nut voor de E Compagnie of eenig nadeel van de plaatsen der particulieren daarom heen leggende kunnende Strekken; Terwijl na de beste kennis en Weetenschap, die de ondergeteekendens van diergelijke landerijen hebben, hetzelve hebben gewaardeert op Een Hondert Rijxdaalders’
‘De ondergeteekendens neemen overigens de vrijheid deesen te doen dienen voor Rapport’
’/: onderstond :/ In’t Casteel de Goede Hoop den 28 Octbr 1791 /: was geteekend :/ R: J: Gordon W: F: v Reede van Oudshoorn.’
Waarop besloten is het bij dat berigt in ‘t breede omschreeven Land, aan opgemelde Rauch in Eijgendom te vergunnen, mits daarvoor tot een erkentenisse aan de E Compagnie in haare Cassa betaalende een Somma van Een Hondert Rijxd:s
Voorts door den Heer Gezachhebber den Raade gecommuniceerd zijnde dat den Pachter van de zoutpannen aan de Caabsche Vlakte Abraham â de Haan, bij zijn Ed: meenigwerf klagten had gedaan over het nadeel het welk hem word toegbragt door verscheijdenen zo in de nabijheid van de post Jan Biesjes Craal woonende opgeseetenen, als door diverse partiCulieren in de weijde hem volgens de pachtConditien afgestaan, welke aldaar hunne ossen laaten weiden, zo is den Heere van Reede van Oudshoorn verzogt en geCommitteerd geworden, zig met en beneevens zodanige personen als zijn Ed: ter zijner adsistentie daartoe bekwaam en nodig oordeelen zal, te begeeven naar de posten de Rietvallij en Jan Biesjes Craal , omme aldaar aan den Pachter aan te wijzen de wijde aan hem afgestaan, en hem op ‘t ernstigste te beveelen zich daarna Stipt te gedraagen.
By resolutie deezes Raads van den 24. Junij deeses Jaars, aan de Heeren Le Sueur en van Reede van Oudshoorn, gedemandeert geworden zijnde, omme ten overstaan van hun E de door de geCommitteerdens over ‘s Comp:s groote geld Cassa te laaten verbranden, een montant van Rijxd:s 97041:24: aan oud vuijle en gemutileerde Papieren en Cartonne munten, is door Hun Ed daaromtrend ingedient het volgend Schriftelijke Rapport
Aan den WelEdelen Achtb Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernements benevens den E Achtbaren Politicquen Raad
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘Door den derden en vierden Tekenaar als gecommitteerdens over de groote geld Cassa, ter voldoeninge aan de Resolutie op den 20. Junij JongstL: genomen in Rade van Politie, ter Tafel van UWel Edele Achtb: gebragt zijnde een montant van Zeven en Negentig Duijzend Een en Veertig Ryxdaalders en Vier en Twintig Stuijvers aan Oud, vervuild, en gemutileerd papiere en afgesleetene Cartonne munt, in differente, volgens eene almeede overgelegde Lijst, munt Specien bestaande, zo is, na dat dat bedraagen door UWelEdele Achtb: geconfronteerd, en met de opgaave van de ondergeteekende geCommitteerdens over voorschr Cassa accordeerende bevonden is; dat geld in’t bijweesen van de gezamentlijke geteekendens, gebonden in twee zakken, uit de Raadzaal na ‘S Compagnies Broodbakkerij gebragt is; alwaar, om aan de geeerde intentie van UWelEdele Achtb te voldoen, den derde en Vierden teekenaar het zelve ten overstaan van den Eersten en tweeden hebben verbrand.’
‘De ondergeteekendens deesen voor pligtschuldig rapport Laatende dienen, hebben overigens de eer hetzelve te Subscribeeren’
’/: onderstond :/ In’t Casteel de Goede Hoop den 28 octb 1791 /: was geteekend :/ J: J: Le Sueur W: F: van Reede Van Oudshoorn T: C Ronnenkamp S: v. Echten’
‘Welk rapport besloten is ter SeCretarije te Seponeeren.’
Vervolgens door den Heer Dispencier van Reede van Oudshoorn, te kennen gegeeven zijnde, dat zig in’s Compagnies Dispens nog Vaderlandsche Boter nog lijnolij bevond, om zo aan’s Compagnies Scheepen als tot den ommeslag van dit gouvernement te worden verstrekt, is zijn Ed: gequalificeerd geworden van beijde de ontbreekende artiCulen tot de minst mogelyke prijzen zo veel in te kopen, als met geen mogelijkheid ontbeerd zal kunnen worden.
Voorts wierd door den Heer Gezachhebber ter Tafel geproduceerd een verzoek Schrift door kerkenraden der hervormde gemeente alhier aan zijn Ed: gerigt, luydende als volgt.
Memorie aan den WelEdelen Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius gesachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Achtbare Heer!’
‘Uit hoofde van de onderscheijdene onaangenaamheeden, waaraan de Krankbezoekers op de Colonie Graaff reijnet , zig van tijd tot tijd hebben zien blootgesteld, gebruijkt de Kerkenraad deeser Steede de vrijheid UwelEdele Achtbare in bedenking te geeven, of het niet ten hoogsten dienstig was dat ‘er bij geleegendheid van de aanstelling van den tegenswoordigen ziekentrooster eene uitvoerige instructie ontworpen wierde, waar aan deselve verpligt wierd zig te moeten houden, zonder contrarie orders daaromtrend van iemand wie ook zij,daar ter plaatse, af te wagten.’
‘Wijders terwijl men niet weet hoedanig het zig tot hiertoe heeft toegedragen, met het invorderen der aalmoezen, waaromtrend men egter in’t zeekere onderrigt is, dat die voor zulk eene Colonie al vrij aanmerkelijk geweest zijn, geeven de bovengem: onder Correctie in overweeging, of het niet goed zoude zijn, dat aan den Heer Landdrost onder wien men zegt, dat deeze penningen zijn berustende, wierd aangeschreeven, daarvan exacte opgaave te doen, hoe veel ‘er namentlijk & tot hier toe geCollecteerd is, en waartoe deese Penningen gebruijkt zijn. Voorts om ‘er Jaarlijks aan de Regeering van nieuws reekening van te doen, indien men mogt nodig oordeelen dat geld in die zelvde handen te laten berusten.’
‘En terwijl er voortaan eene behoorlijke ordre diend gesteld te worden op de wijze van Collecteeren; en de toezigt op het Stuk van de godsdienst oeffening aldaar, zo wenschte de Kerkenraad wel, dat UWelEdele Achtb: het in den raad daarheen geliefde te derigeeren, dat er voor eerst eenen ouderling & twee diaconen daar wierde aangesteld, gelijk dat meer plaats heeft in de gemeijntens die geen permanenten predikant hebben, aan wien men mogelijk alzo gevoeglijk zou kunnen demandeeren om de armen gelden onder zig te houden, indiervoegen dat deese gehouden wierden, om die penningen aan de een of andere kerk Jaarlijks af te geeven, om diezelve voor die gemeente tot tijd en wijlen dat ze dat geld benodigt mogte hebben uit te mogen zetten, wanneer hetzelve dan weder zoude kunnen worden uitgekeerd, En ingevalle de Raad hiertoe mogt besluijten, dunkt het den ondergeteekende Sub meliore het best, dat zij wierden gequalificeerd tot het formeeren van eene nominatie daar toe, terwijl deese actie zuiver eclesiasticq zijnde niet wel aan Landdrost of Heemraden kan worden gedemandeert, op hoedanig eene wyze men in andere Plaatsen handelt, by het Stigten van eene nieuwe gemeijnte, alwaar men de nominatie dan doet vervaardigt worden door de een of ander nabuurige Kerk, En ‘er zelf na kerken ordre geene nominatie tot beroeping van kerklijke persoonen kan worden geformeerd, dan ten overstaan van, zo niet twee, ten minsten Eenen predicant, het geen om de verre afgelegendheid van die Colonie niet wel zoude kunnen geschieden.’
‘En hiermeede deese eyndigende hebbende onderget: de Eer met verschuldigde Eerbied te zijn.’
’/: onderstond :/ WelEdele Achtbaare Heer! /: lager :/ UWelEdele Achtb zeer ootmoedige Dienaren de Kerkenraad deeser Steede, en uit aller Last en naam /: geteek :/ C: D: Wentzel Scriba /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop dn 26. Octbr 1791.’
Na welkers lectuure en aandagtige deliberatie over ‘t zelve besloten is:
Eerstelijk aan Kerkenraden te demandeeren, zo als hen gedemandeert word bij deesen, omme te formeeren en aan deesen Raade ter approbatie over te leggen, eene uitvoerige Instructie voor den Krankbezoeker in de Colonie van Graaff rijnet omme zig in de uitvoering van zijn ampt daarna te gedragen.
Ten Tweeden omme Landdrost en Heemraden van Graaff Rijnet aan te Schrijven en te gelasten, aan deesen Raade Exacte opgaave te doen van den aalmoesen die zints de oprigting van hunne Colonie, bij diverse geleegendheeden zijn gecollecteerd geworden, en zo daar van iets mogt zijn uitgegeeven, Specificq op te geeven waarin die uitgeeven hebben bestaan, en te zorgen dat het restant dier penningen ten Spoedigsten worden inhandigt aan kerkenraade deeser Steede, welke gequalificeerd worden bij deese omme deselve, tegens behoorlyk bewijs in ontfangst te neemen, en ten voordeele der gemeente van Graaff Rijnet op renten te Stellen en te administreeren, tot tijd en wijle dat de gemelde Gemeente daarvan een nuttig gebruik zal kunnen maaken, omme deselve als dan wederom in te keeren en
Ten derden omme Kerkenraaden deeser Steede te authoriseeren en te qualificeeren, tot het eligeeren van een ouderling en het nomineeren van Diaconen voor de Colonie Graaff reijnet , omme deselve ter approbatie en electie van deese Vergaadering voortedragen, welke persoonen, na derselver aanstelling, een behoorlijk toezigt zullen moeten houden, op het Stuk van de Godsdienst oeffening in die Colonie, en teffens op dewijze van Collecteeren aldaar, omme daarvan voor zo lange die gemeente van geen Leeraar zal weesen voorsien, Jaarlijks aan Kerkenraaden voorm reekenschap en verantwoording te doen
Wijders wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: twee officieren der Artillerie had geCommitteerd omme op te neemen en na te zien het buskruid hetwelk geduurende de quaade Mousson per diverse uitkomende Scheepen voor dit Gouvernement was aangebragt in Baaij Fals , en aldaar overgeScheept in het Schip de Zeenimph ; dat blijkens het Schriftelijk rapport door die officieren aan zijn Ed: ingedient zig tegenswoordig in die Bodem kwaamen te bevinden 115 vaten van 100. lb, en 40. d:o a 50 lb dus te zamen 13500. lb Buskruid, dat zijn Ed: bij ontfangst van dat Rapport, direct bedagt was geweest op middelen om dat kruijd uit Baaij Fals naar deese Hoofd plaatse te laaten transporteeren; dat door het afvaardigen van het Schip de Meermin en het in gereedheid brengen van het Hoekerschip de Sterrenschans , dat transport onmooglijk over zee kan geschieden, en dus geen ander middel overbleef als om het gemeld Buskruijt p:r as uit Baaij fals herwaards te vervoeren; dat een zodanig transport de E. Compagnie niet alleen op veele kosten zou komen te Staan, maar ook niet tegenstaande alle voorzorgen verzeld gaan van zeer veele gevaaren, nadien den Weg van Baaij Fals tot aan Muijzenburg geheel en al is bedekt met zeer groote kantige klippen, waaruit door het beslag van de waagens gestadig vuur word voortgebragt, weshalven zijn Ed: de propositie deed, omme wijl de aan handen zijnde groote voorraad van Buspoeder alhier, het transport van het in Baaij fals leggend, niet noodzakelijk maakt, ‘t zelve aldaar in het Schip de Zeenimph te laaten verblijven, tot dat ‘er geleegendheid zou zijn dat kruijd over Zee herwaards te vervoeren, en intusschen behoorlijk zorg te laaten draagen, dat ‘t zelve van tijd tot tijd werd geexamineerd.
deese propositie van den Heer Gezachhebber geagreëerd geworden zijnde, zijn vervolgens geresumeerd twee rapporten door de gecommitteerdens tot het teekenen van papieren geld ingediend; waaruit kwam te blyken, dat door hen weederom in gereedheid waaren gebragt.
dewelke zo bij de groote geld Cassa als bij de negotie boeken zullen worden ingenoomen met een bedraagen van Duc:s 933.1/3.
Na dit alles wierd ter resumptie genomen de zeer geëerbiedigde Missive sub dato 31 DeC: Jongstl: door de Hooge Indiasche Regeering aan deesen Raade gerigt, welke schoon op den 21. april deeses Jaars ontfangen, door den gerepatrieerden Heere Gouverneur nimmer ter tafel van den Raad is gebragt, nevens welke Missive de Hooge Indiasche Regeering hebben gelieven te voegen een Klagtschrift van de met het Schip Barbestein te batavia aangelanden 26. pepinieres, over de hen aangedaane behandelingen van den Majoor de Sandolroij, welke het depot alhier heeft geCommandeert, met last om na het daarbij voorkomende een Streng en exact ondersoek te doen, en daaromtrend het nodige redres te maken, dan, daar bij deese geleegendheid door den Heer Collonel Gordon, als Chef van S’Compagnies Militie alhier, zijn overgelegd geworden, diverse verklaaringen Reekeningen en andere Stukken breeder vermeld bij de volgende nota door zijn Ed: daarbij gevoegd
Den Collonel Gordon legt hiernevens over de volgende Stukken
Na alle hetwelke den Collonel Gordon insteerde, dat Capitein Sandol nu direct, in bewaaring dient genomen te worden, daar hij tot nog toe door Hooge Aucthoriteit vrij en onverhindert is gelaaten geworden, tot een Schadelijk exempel voor den militairen dienst, zelfs zonder dat de zaak getermineerd is van zijn gehouden geinsubordineerd en dangereus gedrag, waarover hij Collonel als Hoofd der Militie van 6. en 13. Febr: 1789 zyne advisen in raade heeft overgelegd, en waarover eene onderzoekings Commissie bestaande uit twee Leeden des Raads, de meeste Hoofdofficieren, en eenige mindere van dit garnisoen (: ten overstaan van den Independent Fiscaal van dit Gouvernement :/ geseeten heeft, uit welkers Correspondentie met hem Collonel gehouden duidelijk blijkt, hoe Strafbaar Capitain Sandol was, en hij, (: zo als meede uit de adviesen der meerderheid gebleeken is :) ook schuldig bevonden is, en alle zijn toenmalige brieven en verontschuldigingen, opgeraapte uitvlugten en Contradicties zijn geweest, waarin zelfs insinueerende beschuldigingen tegens de administratie van’t Battaillon en hem Chef zijn voorgekomen, dewelke valsch waaren en ook bevonden zijn, met meer andere zaaken zo als ten klaarsten uit alle die Stukken te zien is daar blijkt, welke Schandelijke Huishouding Capitein Sandol onder pretext van het welzijn van den Soldaat te behartigen, zedert gevoerd heeft, en wat of zijne vues geweest zijn, zo als in de advisen van den 6. en 13 Febr: 1789 voorkomt om zig namentlijk een appart en independent Corps te bezorgen. - en daarby kok wijntapper & te zijn.
Zo dat hy Collonel nu insteert dat Capitein Sandol zijn Proces mag opgemaakt en hij na merites gestraft worde: - dat ook ten Spoedigsten de geauthentiseerde Stukken na de Hooge Indiasche Regeering te Batavia moge verzonden worden op dat den Sergeant Knobel meede loon na werken moge ontfangen.
En voegt hier eindelijk meede bij eene brief door den Sergeant Kontze aan hem geschreeven vragende om regt en Satisfactie /: was geteekend :/ R: J: Gordon Hoofd der Militie. /: in margine :/ Cabo de Goede Hoop dn 27 octbr 1791
Is na dat den Heere Gordon zich uit de vergadering had geretireerd, over het een en ander met alle aandagt gedelibereerd geworden, en beslooten, extract uit voorschr: gevenereerde Missive benevens het daarbij ontfangen klagtschrift, en alle de door den heere Gordon overgelegde Stukken, te Stellen in handen van den Ad Interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs ten einde het door de Hooge Indiasche Regeering geordonneerd, onderzoek ten spoedigsten te bewerkstelligen en voorts daarin zodanig te handelen, als hij met de pligten van zijn Ampt,. overeenkomstig zal vinden, teffens reflectie Slaande op het versoek door den Heer Gordon bij voorschr Nota gedaan, dat namentlijk Capitein Sandolroij, in bewaaring mogt worden genomen, omme wanneer de Aart der zaake zodanige bewaaring noodzakelijk mogt maaken, als dan daartoe de verEyschte demarches te doen.
Bij alle voorschr Stukken door voorm:e Heer Gordon nog overgelegd zijnde een brief door den Sergeant Kontze aan zijn Ed: gerigt houdende verzoek om regt en Satisfactie over het arrest van 27 1/2 maand hem door den gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff aangedaan: Zoo is besloten daarin niet te treeden maar het zelve verzoek open te leggen aan de verwagt wordende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, omme daarop te disponeeren zoo als Hun Hoog EdelHeedens zullen komen goed te vinden.
Hierna zijn geresumeerd geworden eene Missive door Landdrost en Krijgsrade van Stellenbosch en Drakenstein en eene andere door den Landdrost afzonderlijk aan deesen Raade gerigt, bijde dienende in antwoord op de brieven Sub dato 11: deeser van wegens deese Regeering aan deselve geschreeven, en waarby zo van Landdrost en Krijgsraade gezamentlijk als van den Landdrost in’t particulier, is afgevordert een detail der reedenen om welke zij zig bevoegd hadden kunnen agten zig te onttrekken aan de ordres deeser Raade omme eene opgaave te doen van den bekwaamste onderofficieren hunner Burgerije, ten einde daaruit de onder deselve vaceerende adjudants plaatsen te vervullen, met bij gevoegd bevel, deese opgave als nog ten spoedigsten te doen, zo als zulx bij voorschr: Resolutie van den 11 octbr JongstL: breeder is omschreeven, luijdende bijde die Missives als volgd
Cabo de Goede Hoop
Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des Gouvernements van Cabo voormeld en dies ressorte &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtb Raade van Politie
‘WelEdele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Achtbare en Edele Achtb:s zeer geëerde Missive Sub dato 11 deeser aan den onderg: Landdrost en den Krijgsraad alhier gerigt, nevens de daarbij geannexeerde Copia van de zeer gerespecteerde Lettere door den WelEdelen Gestrengen en Gerepatrieerden Heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff de dato 4. octb 1788. aan den Eerstgeteekende Landdrost afzonderlijk geschreeven, op heeden in onze extraordinaire vergadering geresumeerd, en uit Eerstgemelde behalven Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: verwondering met de reedenen derselve, over het antwoord, door ons in alle eerbied gegeeven op Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: zeergeërde Missive van den 28: September Jongstleeden, waarbij UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: van den Krijgsraad hebben gelieven te vorderen, een voordragt van zodanige personen als ons uit de onderofficieren de geschikste en bekwaamste zouden voorkomen, om de vaceerende adjudants plaatsen te kunnen vervullen, aan ons nog gebleeken zijnde UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb begeerte te weesen, dat wij ondergeteekendens direct en zonder eenig delaij aan Uwe WelEdele Achtb: enEd: Achtb: zullen hebben op te geeven op wat fundament wij vermoeden eenig voorregt tot het nomineeren van officieren te hebben, mitsgaders een detail der reedenen, waardoor wij ons bevoegd hebben geagt om aan UWel Edele Achtb en Ed: Agtb: begeerte in de gevorderde opgaave niet te voldoen; Zoo hebben wij ondergeteekendens de Eer ter pligtschuldige voldoening aan UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: zeer geëerd Intentie weldeselve bij deesen ter Cognitie te brengen.’
‘dat den Eerstgeteekende Landdrost bereids voor Lange aan de overige Leeden van den Krijgsraad gecommuniceerd hebbende den inhoud van voorschr: door den WelEdele gestr: en gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff aan zijn Ed: geschreeven Missive, wij ook nimmer hebben verondersteld, eenig voorregt te hebben tot het nomineeren van officieren, zo als UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: zulx uit onze voorige onderdanige Letteren, waarbij wij in alle eerbied hebben gedeclareerd, in geen voordragt te kunnen treeden, ten waare Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: ons in’t vervolg goedgunstig lieten Jouisseeren van dat voorregt, om de geschikste persoonen te mogen nomineeren, en deselve Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: ter electie voordragen, schijnt begreepen te hebben, als door welk voorregt, wij alleen hebben willen aanduijden die vryheid, die Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: bij welderzelver voorschr: zeer geëerde Missive van den 28. 7br Jongstl: ons hebben gelieven te geven, om ten voorschr: eijnde de bekwaamste en geschikste personen uit de onderofficieren aan Uwe WelEd Achtb en Ed: Achtb: voortedragen; alzo wij vermeenen geen voordragt of opgaave van zodanige persoonen te kunnen doen, zonder dat deselve alvoorens door de leeden en wel de meerderheid onzer vergadering benoemd geworden zijn’
‘Dat wij ondergeteekende zo wel, als de thans afweezige ritmeesters, om de hatelijke verdeeldheedens die reeds eenen geruimen tijd tusschen de beide Lichamen van Heemraden en Krijgs officieren alhier hebben plaats gehad, uit den Weg te ruijmen, mitsgaders de rust de onderlinge Liefde en Eensgezindheid onder deselve te doen herleeven, den Eerstgeteekende Landdrost eenige persoonen opgegeeven en versogt hebbende, deselve UWelEdele Achtb en Ed: Achtb: ter vervulling van de vacante officiers plaatsen te willen voordraagen, met verzeekering dat zommige der Officieren en meede Leeden die in de eerste plaats zig zouden kunnen geprejucieert reekenen in zodanige aanstelling volkomen genoegen naamen, en wij voor de gevolgen die men zoude kunnen vermoeden dat daaruit mogte resulteeren, zouden respondeeren, also wij gemeenen een Versoek en voordragt van dien aart uit hoofde van de billijkheid daarin resideerende door Uwe WelEdele Achtb: en edele Achtb: nimmer zouden worden van de hand geweesen, zijn Ed: ons ook die plegtige verzeekering heeft gegeeven, daar aan te zullen voldoen; dan dat UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: op zulk een versoek, bevryd van eijgenbelang, geen de minste requard geslagen en hetzelve tot ons innig leedweesen ten eenemaal hebbende gelieven te deClineeren, wij ondergeteek: ook voornamentlijk om die reeden hebben vermeend, zig met gepaste eerbied aan de Executie Uwer WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: voorschr: beveelen te onttrekken, te meer wijl een voordragt van persoonen als hierboven gezegd door de meerderheid benoemd (: onder Correctie :) ook Lijnregt zoude aanloopen tegen den inhoud van meermelde door den WelEdelen Gestr en Gerepatrieerden Heer Gouverneur vande Graaff aan den Eerstgeteekenden Landdrost gerigte missive Welker Stricte observantie Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: ons ten ernstigsten hebben gelieven te reCommandeeren’
‘Terwijl ik Eerstgeteekenden Landdrost UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: zeer geëerde beveelen, vervat bij welderzelver voornoemde Missive van den 11: deeser voor zo verre deselve mij Concerneerd getrouwelijk zullende nakomen wij overige ondergeteekendens, met het een en ander Voorschr: aan de zeer geëerde Intentie van UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: verhoopen te hebben voldaan, en voorts de Eer hebben met het diepst respect te verblijven.’
’/: onderstond :/ Wel Edele Achtb: Heer en Ed: Achtb: Heeren /: lager :/ UweWel Edele Achtb: en Edele Achtb: zeer onderdanige en gehoorsaame Dienaaren /: was geteekend :/ H: L: Bletterman, P: A: Meijburg, E: Wium, D: W: Hoffman, R: J: Laubscher; J: J: Cats, W: Wium, J: G: Cloete, J: J: Hamman, P: J: du Toit /: in margine :/ In Krijgsvergadering aan Stellenbosch den 15:e octbr: 1791’
Aan den welEdelen Achtbarens Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des gouvernements van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtbaren Raade van Politie
‘Wel Edele Achtbare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Achtbare en Edele Achtbarens, bij Hoogstderselver zeer geëerde Missive van den 11: deeser aan den ondergeteekende en den Burger Krijgsraad alhier gerigt, en in eene extra ordinaire vergadering van gisteren geresumeerd, onder anderen hoogstderselver verontwaardiging hebbende te kennen gegeeven, hoe den ondergeteekende Zig voor zo verre heeft durven emancipeeren, om in eene missive Sub dato 4. deeser voorn:d Krijgsraad in antwoord op Uwe WelEdele Achtb: gerespecteerde Missive van den 28: der Jongstgepasseerde maand September, geschreeven, voor zig alleen te laaten poseeren “dat hij zigom reedenenvan de gevorderde voordragt almeede had geëxcuseerd” met last teffens om voor zig zelve en dus afzonderlijk aan Uwe WelEdele Achtb: en Ed Achtb breedvoerig op tegeeven, waarin de reedenen hebben bestaan, waardoor den ondergeteekende heeft vermeend zig aan de Executie van Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: beveelen te Onttrekken; zal den Ondergeteekende omme aan Uwe WelEdele Achtb: evengem:e zeer geëerde ordre te voldoen, de vrijheid neemen breedvoerig op te geeven, de reedenen waarom hij heeft verzogt van de door UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: gevorderde voordragt tot de opgaaf van twee der geschikste persoonen uit de onderOfficieren, ter vervulling der vaceerende adjudants plaatsen, bij de Burger Cavallerij alhier te zijn geexcuseerd.’
‘De ondergeteekenden WelEdele Achtb: Heer en Edele Achtb: Heeren, op den 7: Augustus des Jaars 1785. tot Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein bevordert zijnde, is wijnige daagen na zijne aanstelling, bij geleegendheid dat Adriaan van Braakel uit den dienst der Burger Cavallereij zijn ontslag geobtineerd had, door een der Heeren Leeden van UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:, op zijn dieswegens gedaan versoek, geinformeerd, dat door de WelEdele Gestrenge Heeren Gouverneurs in der tijd onafgebrooken gracieuselijk aan des ondergeteekendens predeCesseurs gedefereerd gelaten is, en tot vervulling van vacante officiers plaatsen, de zodanige te mogen voordraagen, als zij het meest geschikt oordeelen: van welk prerogatief, de ondergeteek: dan ook heeft mogen Jouisseeren, en teffens ‘t geluk mogen genieten, dat zijne voordragten geapprobeerd en de Electiën daarop gedaan zijnde, ook altoos (: zo als hij zig flatteerd des noods te kunnen bewijzen) ten genoegen der gegoedste en voornaamste gedeelte der Burgerije alhier is geweest.’
‘Dat den ondergeteek: zedert omtrend twee Jaren herwaards eenig ongenoegen tusschen Heemraden en Krijgs Officieren, door misverstand ontstaan, bespeurende, en bevreesd zijnde, dat hetzelve van tijd tot tijd vermeerden en ligt mogelijk van onaangename gevolgen zou kunnen zijn; heeft ter voorkominge van dit alles en wel inzonderheid om aan het oogmerk van de Hoog geb: Heeren Majores, bij Hoogstdeselve herhaalde ordre vervat, te voldoen, en dus ter Conservatie van de rust en vreede, mitsgaders ‘t onderling vertrouwen, ook onder de ingeseetenen alhier ten platten Lande en vooral onder de gegoedste en voornaamste, zo veel in hem is meede te werken; als reeds lange bevoorens geinformeerd zijnde de Capiteins der Vijf Compagnies burger Cavallerie alhier, en zommige der Eerste Lieutenants zelfs zeer gaerne te zullen zien, dat zommige der oud en regeerende Heemraden welke nog in’t best hunner Jaaren zijn, en Jaaren lang als wagtmeesters bevoorens dienst gedaan hebben, bij vacatuure als Officieren onder de dienst doende Burgerije wierden ingetrokken; geen gepasten gelegendheid weeten uittevinden, als om op ‘t desweegens door de Capiteins Philippus Albertus Meijburg Eduard Wium en Pieter Gerhard van der Bijl zo voor hun zelve als uit naam hunner meede Capiteins Hendrik Oostwald Laubscher en Dirk Wouter Hoffman bij den ondergeteekenden op den 11, 18, 21. en 24. der jongst gepasseerde Maand September en dus bij herhaling gedaan versoek, waarmeede de bijde evengem:e Capiteins zig kort daarop en wel voor den 28. daaraan hebben geConformeerd, aan UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: schrijftelijk voortedragen en te versoeken, zo als den ondergeteekende dan ook aan UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: voorgedragen en eerbiedigst verzogt heeft dat in Steede van de onlangs uit de dienst ontslagene Eerste en Tweede Lieutenants Joachim Andreas Jenssen, Johannes Albertus Laubscher en François de Wet, de oud en regeerende Heemraden Jacob Eksteen, Adriaan Louw Jacobus en Jan de Villiers Abrahamsz: mogten worden aangesteld, en wel indiervoegen; dat, op ‘t almeede in persoon bij den ondergeteek: deswegens door den Eersten Lieutenant Willem Wium gedaan versoek, voorm: Eksteen ter plaatsvulling van voorm: Jenssen in rang boven eveng: Wium tot Eerste Lieutenant en voorm: Louw en de Villiers in Steede aan de voorm: Laubscher en de Wet tot tweede Lieutenant in rang, den reeds tweeden Lieutenant Johan Gerhard Cloete te volgen, mogten bevordert worden, met bijvoeging: dan wel de zodanige andere eligeeren als UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: zouden gelieven goed te vinden, ten welken einde bij dat Schriftelijk versoek den ondergeteek: zo wel een Lijst der dienstdoende Officieren, als ook die der wagtmeester heeft gevoegd, in die zeekere verwagting, dat terwijl de voordragten door den onderget: zedert zijne aanstelling gedaan, en de daarop ook onafgebrokene gevolgde approbatien, geen het minste ongenoegen onder de Ingeseetenen heeft verwekt, zo als dit klaar blijkt uit de rust en Vreede welke alhier in de Districten van Stellenbosch en Drakensteijn ook zedert heeft geheerscht, ook deese zijne aan Uwe WelEdele Acht: en Ed: Achtb: gedaane voordragt zou worden geapprobeert, te meer: daar den onderget: in UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: vergadering van den 28. der Jongstgepasseerde Maand Septbr: gerequireerd en verscheenen zijnde, op de aan hem gedaane afvrage, of niet de alzo door hem ter electie gedane voordragt eenige confusie of ongenoegen bij de andere officieren zoude verwekken, welke minder in getal en rang waaren) door hem na een breedvoerig betoog der vooraangehaalde reedenen, en wel insonderheid dat hij altoos heeft vermeend gehad, nooit beter aan het Oogmerk der Hoog Geb: Heeren Majores te kunnen voldoen, als de rust en vreede, mitsg:s harmonie onder de in en opgeseetenen te bevorderen, die plegtige verseekering is gedaan, dat behalven dat door hem aan voorm: Capitein Meijburg zulx almeede voor ogen gesteld zijnde, en denselven hem ten antwoord had gegeeven, zulx gerustelijk op zig te neemen, hij voor zig daarbij niet geinteresseerd zijnde, natuurlijk niets anders buteerde als de onderlinge rust vreede en vertrouwen tusschen de Heemraden en Burger Officieren te herstellen en te Cultiveeren; dog waarop na nog een en ander voortgebragte, waarvan den ondergeteek: ter zijnder (: des vereijscht werdende :) verantwoording een accurate aanteekening heeft gehouden, onder anderen den Edelen Achtb: Heer Le Sueur geliefde te zeggen: ‘t best te zijn om volgens de ordre de officieren te laaten optreeden; en den onderg: gevraagd zijnde: welke uit de op de naamLijst bekend gesteld zijnde wagtmeesters de geschikste tot adjudants waaren? heeft den onderget: hier uit bespeurende zijn voordragt te zullen worden gedisapprobeerd, eerst gezegd, daaromtrend geen kundigheid genoeg (: zo als ‘t waaragtig is, ) te bezitten, om die te kunnen opgeeven, en daarna, dat zo UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: zijne voordragt niet geliefden te approbeeren, ‘t dus onnoodig zou zijn door hem in’t vervolg eenige voordragten meer te doen, en ook niet voor de gevolgen zou kunnen instaan, welke uit eene disapprobatie mogten proflueeren.’
‘Dat den ondergeteek: vervolgens uit UwEd: Achtb en Ed: Achtb: zeer geëerde Missive van den 28. Septbr: voorschr in eene alhier op den 4. deeser gehoudene Krijgsvergadering geresumeerd, tot zijn innerlijk leedweesen hebbende moeten ontwaaren, zijn bovengem:e gedane voordragt en Eerbiedig versoek, door de gedaane optreeding der in dienst zijnde officieren en aanstelling van Cornets te zijn gedisapprobeerd, en dat UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb:, teffens van den Krijgsraad kwaamen te vorderen berigt, welke der alhier dienst doende onderOfficieren het geschikst voorkwamen, om de opengevallene Posten van Adjudants te bekleeden; heeft den ondergeteekende, hoe bitter en Smertelijk hem ook de disapprobatie van zijn gedaan eerbiedig versoek en voordragt gevallen was, zig egter voor geen ogenblik willen onttrekken, aan ‘t respect, den Eerbied en gehoorzaamheid, welke hij aan Uwe WelEdelen Achtb: en Ed: Achtb: verschuldigd is, en in zijn qualiteit ook verpligt is aan zijne minderen tot een voorbeeld te moeten dienen, aan de presente Leeden op ‘t nadrukkelijkst versogt, om aan de Intentie van UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: te voldoen, en gevolgelijk te procedeeren tot de opgaave der geschikste persoonen uit de onderofficieren om aan UWelEd Achtb: en Ed: Achtb: te kunnen worden voorgedragen, ter vervulling der vacante adjudants plaatsen; dog waarop deselve alle eenparig gedeclareerd hebben, daarin niet te kunnen treeden ten waare Uwe WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: dat voorregt aan hunL in ‘t toekomende altoos goedgunstiglijk geliefde te laaten behouden, om ter vervulling van de inder tijd vacant komende Officiers plaatsen, uit de onderofficiers de bekwaamste en geschikste te mogen nomineeren, en als dan aan UWel Ed: Achtb: en Ed: Achtb: ter electie voordraagen, wanneer den ondergeteekenden niet raadzaam oordeelende, om van het in den beginne deeses ter needer gestelde aan de toenmaals vergaderde Leeden eenige ouvertuures te geeven, veel minder uit gevoelen derselve willende treeden, alleenlijk zo hij vermeenen verzogt, dog ‘t zij dat hij gezegd heeft zig om reedenen almeede van de gevorderde voordragt Kwam te Excuseeren, en welke reedenen hij voor zig zelve, (: volgens zijn pligt reeds voorneemens geweest zijnde aan UWelEdele Achtb: en Edele Achtb open te leggen, egter door onverwagtsche toevallen, daarinne verhindert geworden zijnde; thans, volgens UWelEdele Achtb: uit het hiervoren reeds breedvoerig gedetailleerde, te Kunnen deduceeren; als bestaande in’t volgende.’
‘Dat den ondergeteek: en alle zijne Predesseurs, altoos tacite hebbende mogen Jouisseeren, van’t prérogatiev, om ter plaatsvulling van de Officiers plaatsen in der tijd vacant Komende, onder de Burgerije alhier de nodige voordragten te doen, en diezelfde gedaane voordragten ook altoos geapprobeert zijnde, het UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: daar en tegen heeft behaagd door het doen optreeden der dienstdoende Officieren en aanstelling van Cornets, des ondergeteekendens gedaane voordragt te disapprobeeren; en gevolglijk (: ‘t zij met allen eerbied gezegd ) zelve buijten Staat gesteld eenige voordragten te Kunnen doen’
‘En dat den ondergeteek geene genoegzame Kennisse hebbende van de wapenoeffeninge, en nog minder wat tot het Militaire weezen behoord, altoos bij vacature van Officiers plaatsen, met de Oudste en eerste Officieren heeft moeten raad pleegen, om langs dien weg en uit de differente gevoelens, de bekwaamste en geschikste persoonen te leeren Kennen; hij egter tans door de bovengem: gedaane optreeding en aanstelling der Officieren, een zeer groot misnoegen onder de gezamentlijke Capiteins en Eerste Lieutenants hebbende bespeurd van dat middel geen gebruik heeft kunnen maken, en gevolglijk, ook hierdoor ten eenemaale buijten Staat gesteld geworden eenige voordragt uit de Onderoffisieren tot de vacante plaatsen van adjudanten te Kunnen doen.’
‘En gelijk den ondergeteekende zich nu flatteerd van UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: equiteit en genereusiteit te mogen verwagten zijne bijgebragte reedenen, bij UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: gracieuselijk, als met de billijkheid bestaanbaar zullen worden geconsidereerd; Zo verhoopt hij door zijne declaratie alhier in Krijgsvergadering op den 4 deeser gedaan, geenzints aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: verontwaardiging zig Schuldig gemaakt, veel minder daardoor zelfs voor een ogenblik, zig te hebben willen onttrekken aan’t respect en den Eerbied, welke hij aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: verschuldigd is.’
‘Terwijl hij de vrijheid neemt, met alle verschuldigde hoogagting en eerbied te onderschrijven.’
’/: onderstond Wel Edele Achtbare Heer en Ed: Achtb: Heeren, /: lager :/ UWelEdele Achtb:s Ootmoedigen Dienaar /: was geteekend / H: L: Bletterman /: in margine / Stellenbosch op 16 Octb 1791’
Dan hoe zeer deeze antwoorden ook onvoldoende zijn aan ‘t geen zo van het College van Landdrost en Heemraden als van den Landdrost afzonderlijk is afgevordert, en hoe billijk men ook had mogen verwagten, dat door hen aan ‘t herhaald bevel van deesen Raade zou zijn voldaan geworden heeft men egter uit den inhoude dier Missives vermeend te mogen opmaken, dat een kwalijk geplaatste Schroom voor particuliere hatelijkheeden, welke zij Schijnen te bevroeden, dat uit eene zodanige opgaave als van hun is gevordert geworden, te zullen kunnen ontstaan, veele eer dan een gepremediteerd opzet om zich van derzelver verschuldigde gehoorzaamheid aan deesen Raade te onttrekken, oorzaak van deese ongeoorloofde wijgering komt te zijn, als meede, dat er niet weinig misverstand heeft plaats gehad, bij de interpretatie die Landdrost en Krygsraden aan de Aanschrijving deeser Regeering hebben gegeeven, en is derhalven, ten einde eene laatste tentame te doen, om Landdrost en Krygsraden voormeld, door den weg van toegeeflykheid tot hunne pligt te doen te rug keeren, en daarbij alle misverstand; die uit verkeerde uitlegginge kan ontstaan, voor te komen, best gedagt en diensvolgens besloten, de Heeren de Wet en den Secret:s Bergh, te qualificeeren, omme bij geleegndheid dat de Stellenbosche Burgerije voor hun E. de revue zal passeeren, in een Extra ordinaire vergadering van Landrost en Krijgsraden, deselve Landdrost en Krijgsraden het onbetamelijke van hun gedrag in deese gehouden voor ogen te Stellen, en teffens op eene gepaste wijze met op houding van’t wettig gezach en de authoriteit deeser Regeering, de voorschr: opgave als nog van hen te vorderen; en voorts van deselve te verneemen de wezendlijke gronden waaruit hunne wijgering is ontstaan, ten einde men hierdoor inStaat moge worden gesteld, over het geval in questie des te beter te kunnen Jugeeren en ‘er vervolgens een finaal besluijt op te neemen.
Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare Voorschreeve.
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] R: J: Gordon
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: de Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudthoorn.
[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret