Skip to content

C198 v1.20

C. 198, pp. 2-9.

Dingsdag den {17911101} 1:ste Novemb:1791

bij omvrage, alle præsent.

Door den predicant Jan de Jongh, met het Schip den Arend alhier aangeland, bij request verzoek gedaan zijnde, omme, uit hoofde van de indispositie zyner Huys vrouwe geexcuseerd te worden met die Bodem te vertrekken, en eene nadere Scheepsgeleegendheid af te wachten, zoo is zulks aan hem geaccordeert

De Vryzwart Joseph van Batavia, almeede bij request verzoekt hebbende per het Schip HoutLust naar zijn geboorten plaats te retourneeren, en uit hoofde zyner armoedigen toestand geexcuseerd te worden van de betaling van het daartoe Staande Transport- en Kostgeld; zoo is beslooten het eerste Lid van dat verzoek toe te Staan, en het tweede aan de Hoogindiase Regeering eerbiedig gedefereerd te laaten.

Wijders is aan den Huijsvrouw van zeeker QuereL: inwooner van Mauritius, met haare dochter per het fransch Schip L’AngeLique alhier aangeLand, gepermitteerd, om met een fransch Schip van hier naar Mauritius te vertrekken.

Bij besluit deezer regeering van den 14:de der Jongst verloopen maand October geresolveerd zijnde, om tot de reparatie van de Gortmolen, onder anderen te laaten verstrekken, 63 bladen dubbeld Blik, en 189 lb gesorteerde Spijkers, en door den Pakhuijsmeester Salomon van Echten aan den Heere Gezachhebber gedeclareerd zijnde, dat geene der beiden articulen in het Pakhuijs aanhanden waaren zoo is besloten, den gemelde Pakhuijsmeester te qualificeeren, het benodigde Blik en Spijkers tot de minst mogelijke prijzen van particulieren in te Koopen.

Voorts is beslooten den Equipagiemeester te qualificeeren tot ‘t ligten van 3 Vaten Harpuis, in’t Cargasoen van ‘t Schip Java , als zijnde dezelve volgens zijn declaratie, mits ontstentenis van Pik, hoogstbenodigt, om zoo aan ‘S Comp:s Scheepen als tot andere noodzaakelijke verstrekkingen te worden geemploieerd.

Door Bernard Wilhelm von Dhen, Majoor bij het Regiment van Wurtemberg ingedient zijnde het volgend Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Achtbare Heer! en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te Kennen Uwer WelEdele Achtb: en E: Achtb:e gehoorzaame dienaar Bernard Wilhelm von Dhen, Majoor bij ‘t Regiment van Wurtemberg , dat hy Suppliant in den Jaare 1788, als Capitijn bij evengem: Corps met het Schip de Agatha uitkoomende, het ongeluk heeft gehad, aan Boord van die Bodem een val te doen, waardoor hij zijn linkerbeen dermaaten heeft bezeerd, dat niet tegenstaande alle aangewende pogingen der Doctooren, ‘t zelve niet heeft moogen gelukken, de gevolgen van die val te geneezen, en daartoe geen ander middel, aan de hand weeten te geeven als het gebruik der mineralische koude baden in ‘t Vaderland; zo als UWelEdele Achtb: en E: Achtb zulks des gelieven zullen kunnen zien in’t het deeze verzellend Certificaat door de beide Chirurgijns majoors van het Regiment van Wurtemberg gepasseerd.’

‘Dat den Suppliant om alles te beproeven wat tot zyne geneezing alhier zou kunnen Strekken, en hem bevrijden naar Europa te gaan, in de Maand Junij deezes Jaars, wanneer hy met zijn Compagnie naar Batavia had moeten vertrekken, met voorkennis van zyn Chef de Heere Colonel von Hugel, van den gerepatrieerden WelEdele Gestr: Heer Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, hooggunstig permissie heeft verzocht en geobtineerd, omme tot herstelling zijner gezondheid alhier te moogen verblijven, tot het eijnde van dit lopende Jaar, en wanneer als dan geen beterschap mogt onvervinden, de reijze naar Europa aan te neemen, om van daar zoo Spoedig als de omstandigheeden zulks permitteeren, zouden, zich wederom bij zijn Regiment te voegen.’

‘Dat intusschen, en voor het vertrek van hier van de Staf van ‘t Regiment van Wurtemberg , de tijding ingekomen zijnde, dat de Majoor Stagman te Batavia was komen te overleijden, hij zig op den 16 Septemb:r JongstLeeden in desselfs plaats tot Majoor heeft moogen zien aanstellen, doch echter bij de afbetaaling in de Maand October geene andere betaaling heeft genooten als Rd:s 32:- zijnde eenlijk de Gagie die aan een Capitain, wanneer er een bij het depôt wierd aangehouden, navolgens de door UWelEdele Achtbaare en E Achtb: voorgeschreevene ordres, zou moeten worden betaald.’

Dat den Suppl:t vermeent geenzints als zodanig te kunnen worden geconsidereerd, als hebbende zints zyne aanstelling tot nu toe werkelijk den dienst van Majoor gedaan, en waarin ook zal dienen te Continueeren, tot dat het Regiment geheel en al zal weezen verzonden.

‘Dat ook den Suppl:t niet in de termen valt van zodanige officieren die met verlof naar Europa gaan, maar wanneer genoodzaakt mogt worden derwaards te vertrekken zulks als dan aan zijne ziekelijke omstandigheeden zou moeten worden geattribueerd, en hij in dit Cas navolgens het 26:ste Articul van de Capitulatie, zelfs zijne Gagie van Majoor tot zijn aankomst in Nederland zou genieten.’

‘Reedenen om welke aen Suppl:t van UWelEdele Achtb: en E Achtb: met alle eerbied is verzoekende hem zijne gagie en Emolumenten als Majoor, uitgenoomen het geen hem in die qualiteit voor ‘t repareeren der Wapenen en proprieteitgelden is toegelegt, sedert den dag zijner aanstelling, hooggunstig te laaten genieten, zynde hij bereid omme wanneer zulks door UWelEd: Achtb: en E Achtb: mogt worden gerequireerd, de nodige Cautie te Stellen, omme wanneer voor het een of ander geval, het welk men alhier niet kan voorzien bij vervolg mogt blijken, dat aan hem teveel was betaald geworden, dat te veel betaalde als dan door hem weederom prompt zal worden gerestitueerd’

’/ onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend :/ B: W: von Dhen Major’

is daarop beslooten aan den Supp:d zeedert den dag zijner aanstelling als Majoor zijnde geweest den 16 Sept:br J: L: te laaten betaalen de Gagie en Emolumenten volgens de Capitulatie tot die qualiteit Staande, uitgezondert het geen daarbij is bepaald, voor ‘t repareeren der Wapenen en proprieteit gelden; alles echter onder Conditie, dat hij zich volgens zijne eijge presentatie, en onder behoorlijke borgtogt zal verbinden; omme wanneer door het een of ander geval ‘t welk men alhier niet kan voorzien, bij vervolg mogt blijken, dat aan hem te veel was betaald geworden, dat te veel betaalde als dan door hem wederöm prompt zal worden gerestitueerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95

C. 198, pp. 10-13.

Vrijdag den {17911104} 4:e Novb:r 1791.

bij omvraage alle præsent

Door eene verkeerde en qualijke interprætatie van de pagt Conditien waarop zoo wel S Comp:ie gecontracteerde Slagters als den aanneemer der Zoutpagt van de Groene Cloof hune voorsz: affairen hebben aanvaard, tusschen dezelve met betrekking tot de weide omstreeks de Zoutpannen en de wijze hoedanig van dezelve weide door deezen laatsten geduurende den tijd dat het opzamelen en vervoeren van ‘t zout geschieden moet, gebruik diend gemaakt te werden, hevige disput en questie zijnde gereezen, der wijze dat de voorzeide Slagters met inbrenging hunner beswaaren bij den Heere Gezachhebber om voorziening in deezen, mitsgaders maintenue bij hun regt op de weijde van de groene Cloof hebben verzogt gehad, zoo heeft den Heere Gezachhebber voormeld, uit aanmerking dat S Compagnies Intrest met dat van beijde de voorschreeve Entreprenneurs zoo zeer is gemelleerd, dat het nadeel het welk een derzelven door den anderen wezentlijk werd toegebracht, natuurlijker wijze in zijne gevolgen op de Maatschappij zoude moeten redundeeren, d’overige Heeren Leeden deeses raads doen voorstellen, of niet best ware hierin bij tijds te voorzien en mitsdien ten onderzoek en Schikking deezer zaake dezelfde Gecommitteerdens te benoemen en te qualificeeren welke de Conditien van d’onlangs gedaane Verpagting der Zout pannen aan de Groene Cloof hebben ontworpen gehad! En is hierop unanime beslooten de voorschreeve propositie als het best geschiktst middel zijnde om de gereezen geschillen Spoedig en voor altoos uit den weg te ruijmen, t’ amplecteeren, wiens volgende ten voorschreeve fine mits deezen Gecommitteerd en gequalificeerd werden de Heeren Cassier de Wet en Dispencier Van Reede van Ouddtshoorn als door wien ‘t ontwerp van aanbesteeding der Voorschreeve Zoutpannen is geformeerd geworden, met verzoek het geschil in questie op de best mogelijkste wijze de plano te willen termineeren, om vervolgens van hunne verrigtingen in deezen het vereischte verslag aan deeze Regeering te doen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorsch:r

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn. 17 2/6 95.

C. 198, pp. 14-46.

Dingsdag den {17911108} 8 Novb:r 1791.

‘S voormiddags alle præsent

Bij besluit van den 4:e deezen aan de Heeren de Wet, en Van Reede van Oudtshoorn gedemandeert zynde geworden het geschil tusschen S Compag:s gecontracteerde Slagters en den Burger Brandmeester Arend van Wielligh als aanneemer van de pagt der Zoutpannen in de Groene Cloof geleegen, wegens de wijze hoedanig door deeze Laatsten van de weide om en aan gem: Pannen geleegen, gebruik diend gemaakt te werden ontstaan, te termineeren, en op de best mogelijkste wijze uit den weg te ruijmen wierd heeden door hun Ed: bij aanvang der Besoignes aan den Raade te kennen gegeeven, dat zij ter voldoening aan ‘t gunt hier voren is gezegd, gevaceerd hebbende gehad bij die gelegendheid alle pogingen hadden aangewend, om de querrelleerende parthijen zig met den anderen te doen verstaan, en onder het treffen van een minnelijk accomodement, zodanige vasten voet en regul in deezen te bepaalen, als zou hebben Kunnen Strekken, om eens voor altoos alle aanlijding tot misverstand uit den weg te ruijmen, dog dat derzelver tentames ten eenemale Vrugteloos waren afgeloopen, door dien gem: Van Wielligh het 14 Articul der Conditien waarop de Verpagting der voorsz: Zoutpannen was geschied, naar deszelfs zinnelijkheid expliceerende, uit dat zelfde Articuls eene onbepaalde vrijheid had tragten af te lijden om altoos, in allen tijden van ‘t Jaar en overal, gebruik van een gedeelte der groene Cloofse weijde te mogen maken, niet alleen tot grazing van de benodigde trek ossen voor ‘t Transport van ‘t Zout uit de meerm: Pannen naar de Plaats tot dies oplegging bestemd, maar ook ter aanhouding van nog meer ander Vee, zonder van dees prætentie in eeniger Maniere te willen afgaan, of zig op de billijke offertes van den Kant der bovengem: gecontracteerde Slagters gedaan, op d’eene of andere wijze te hebben willen laaten vinden; daar dog wanneer bij Hun Heeren gecommitt:s de Conditien waarop de Zoutpannen verpagt zijn geworden waren ontworpen, nimmer d’ intentie was geweest om aan het voorsz: 14 Articul eene zodanige ruijme en aan het ouder en gewigtiger privilegie van een derde inbreuk toebrengende interpretatie te hegten, neen maar in de Suppositie dat zig tot d’ aanneeming van een zodanige affaire niemand anders zoude op doen, aan lieden die den vereijschten ommeslag aan handen hebbende, ook de daartoe nodig zijnde plaatzen en weijden van zig zelfs zouden bezitten, hun Ed:s voorneemens was geweest, aan zodanigen aanneemer met het gem: 14 Articul Slegts te vergunnen, de vrijheid, om ten tijde wanneer het zout zoude werden vervoerd, en hij aanneemer verpligt zoude weezen zig diend weegen met zijne wagens bij de voorsch:r Pannen te moeten onthouden, als dan van de weide om en aan dezelve geleegen alleen voor de trek ossen tot die wagens gehorende gebruik te mogen maken en dat er uit dien hoofde ter beslissing van ‘t voortz: geschil thans niets anders op was te doen, dan dat den Raade verklaarende de waare zin en meeninge van ‘t dikwils gem:e 14:e Articul der Pagt conditien distincte geliefde te bepaalen, in hoe verre en wanneer, mitsgaders voor welk getal en zoort van Beesten voorsch:e Pagter Van Wielligh gebruik zoude mogen maaken van de by het zelve Articul vermelde weide ronds omme de Pannen.

Waarover gedelibereerd zijnde; is bestgedagt, alvorens de voorsz: bepaaling te maaken eerst, ter elucidatie des Raads en om in deezen zeker te gaan, van den Onderkoopman Jan Hoets, onder wiens opzigt als geweesen Commissaris der buijten posten de voorsz: zout pannen voor deezen hebben gesorteerd gehad, eene omstandige opgaave te requireeren, welk en hoedanig gebruik zo wel d’E Comp:ie als de particuliere Ingezeetenen voor de publiecque verpagting der dikwilsgem: Pannen, van de aan dezelve gelegene weide hebben gemaakt gehad, mitsgaders wat zowel door dees als geen en bij die geleegendheid geobserveerd geworden is, om geen inbreuk aan ‘t regt der gecontracteerde Slagters op de Groene Cloof te weege te brengen, of dezelve in hunne gepriviligeerde weide te benaadeelen om vervolgens de voorsz: opgave ingekomen zijnde, dan ook de vereijschte maatregulen en Schikkingen finalijk t’arresteeren, en aan de belang hebbende ten Sijnosure voor te Schrijven.

Terwijl intusschen de voorsz: in deezen gecommitteerd geweest zijnde Heeren RaadsLeeden voor derzelver genomen moeijte en aangewende devoiren zeer zijn gedankt geworden.

Hierna door den Heere Gezachhebber zijnde te kennen gegeeven, hoe dat den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs aan zijn Edele hadde vertoond, dat de pecuniele mulcte waarin bij ‘t 8: Articul van ‘t placcaat op den 16 Septb:r 1751 afgekondigd, werden gecondemneerd, alle de geene die zig aan ‘t Smokkelen van wijnen Komen Schuldig te maken, van geen applicatie Kunnende gemaakt werden op de gemeene militairen en Zeevarenden, als geen vermogen genoeg hebbende om hun misdrijf langs deezen weg te boeten, die lieden in ‘t pleegen van fraudes hier door dermaten Stout waaren geworden, dat men t’ allerwegen met Vlessen en Bottels waarin geslokene dranken hebben, komt t’ ontmoeten; met bijgevoegd verzoek, dat tot maintien van de generaale Pagt hierinne op eene efficacieuse wijze mogte voorzien werden; zo is op de propositie van opgegd:e Heere Gezachhebber goedgevonden en verstaan, bij ampliatie en interprætatie van ‘t voorsz: 8 ArtiC:l uit het Placaat van den 16 7b:r 1751 als nu te Statueeren, dat voortaan niemand eenige wijn in Vlessen, Bottels of andere Klijne maat over Straat zal mogen dragen, bij pœne dat de geenen die hierop zullen werden agtergehaald, en niet kunnen bewijzen dat zij de wijn niet gekogt hebben, maar op eene andere wijze geen Smokkelhandel involveerende magtig geworden zijn, telkens de gestatueerde Boete van Een Hondert Ryxd:s zullen komen te verbeuren wanneer in de termen Staan, dat dezelve op hun van applicatie kan werden gemaakt, dog Soldaaten, Matroozen, ofte andere geringe Lieden koomende te weezen, die uit hoofde van derzelver onvermogen, niet in Staat zijn de voorsz: Geldboete te Kunnen opbrengen, als dan voor d’eerste rijze te zullen incurreeren eene Corporeele Straffe, bestaande voor d’ eerstgem: in ‘t loopen door de Spitsroeden, en voor laatstgen:e in eene Strenge laarsing op d’ Equipagiewerf, bij welke Correctie andermaal g’attrapeert werdende men dezelve als ten hoogsten Schaadelijke Sujetten teffens van hier na Batavia zal verzenden.

En vermits bij den Rade tot deszelfs uitterste verontwaardiging, ook vernomen is geworden, dat verscheidene deezer Ingeseetenen er ‘t zeedert lange, hun werk van maken, om t zij zelve dan wel door middel hunner Slaven van ‘S Comp:ie in’t Hospitaal ziek leggende gemeene bezoldelingen voor bagatellen af te troggelen de wijnige Plunje waar meede die Lieden in dat Huijs werden binnen gebracht, en welke wel aangewend zijnde, grotelijk zoude verstrekken tot der zelver Koestering en Spoedige reconvalescentie, daar nu de voorsz: Lijders hier door wel haast van alles gepriveert en beroofd zijnde, bij derzelver uitmonstering Schier geheel naakt naar de Linie komen te vertrekken, met dat gevolg dat wel verre van aldaar tot verhaal en bij vorige Kragten te geraaken, in teegendeel zeer dikwils al ras wederom, door Konde ongemak en onzuijverheid weder komen in te Storten, in die Staat van elende, waaruit zig nauwlijks hebben gered gezien gehad, tot geene geringe præjuditie voor den dienst der Ed: Comp:ie, zoo is op ‘t voorstel van de in raade præsent zijnde Heeren Commissarissen over ‘t voorschreeve Hospitaal al meede geresolveerd en g’arresteerd, dat om hoe eer zoo liever op eene gepaste wijze tegens eene de menschlijkheid zoo zeer beledigende traficque voorzieninge te doen aan alle ende een iegelijk der Ingezeetenen bij Publicatie en affixie van Billietten g’interdiceert werden zal, voorthaan zoo wel van d’ in’t Hospitaal leggende Impotente manschappen, als de aan de Linie dienstdoende reconvalescenten, eenige Kleedinge, Combaarssen, Matrassen, Hangmatten, ofte andere plunje hoe ook te koopen, te verruilen, dan wel op eenige andere wyze daarvan meester te maaken, op de poenaliteiten bij agterhaaling van 50 Rd: voor d’ Eerste en 100 Rd:s voor de tweede Rijze, voor de geenen die de voorsch:r Boetens Kunnen betaalen, boven en behalven de restitutie van ‘t alzo afgeronzelde goed, en eene Correctie van door de Spitsroeden te worden gestraft, mits gaders Strenge Laarsing op de Werf voor de gemeene militairen en Matroosen; terwijl zig ten derden maale hieraan misgrijpende, der Contraventeur boven en behalven eene dubbelde Boete van 200 Rd:s ofte Strengere Lijf Straffe ter discretie van den Officier, zonder aanzien van persoon meede naar Batavia zal werden verzonden zullende bovensdien de Meesters voor hunne Slaaven moeten instaan en Boeten.

Zynde voorts goedgedagt om op den 5:e 6, en 7 der aanstaande maand December weederom te doen eijken d’ Ellen, maaten en gewigten der Ingezeetenen deezes Gouvernements, ten welken eijnde den hiervorengem: Adinterim fiscaal neevens Gecommitteerde Leeden uit den Raad van Justitieele Raade, mitsgaders Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch ter Drostdije zullen vaceeren, waarvan tot naricht van ‘t publiecq volgens gebruik de noodige Billietten zullen werden g’affigeerd.

Gelyk ook in zelver voegen, en ingevolge het hiertoe door evengemelde ad interim fiscaal gedaan verzoek, bij affixie van Billietten aan een ijder zal werden gelast, om de Puijn der gedemolieerde Huijzen, die men ‘t zeedert een geruijmen tijd op een eijgendunkelijke wijze ginds en herwaards heen gereeden en neergeworpen heeft gehad; voortaan in d’Eerste plaatze, te transporteeren en af te laaden, daar, waar in den gepasseerden winter bij en aan de tronk door ‘t van ‘t gebergte afkomend Regen water, de zo merkelijk verspoeling in de Straaten is geschied, ten eijnde de weeder aanvulling dier verspoelinge, welke anders gewoonlijk ‘S Compagnies weegen is gedaan geworden, zo doende buijten ‘S Maatschappijs beswaar te laaten geschieden, en zulx g’effectueerd zijnde, aan vervolgens alleen naar zodanige Oord ofte Oorden, als hun hiertoe van weegens Commissarissen uit den Raade van Justitie zal werden aangeweezen.

Zullende de geene, die de voorschreeve aanwyzing heeft ontfangen, en zig egter aristeert ‘t ged: Puyn ergens elders heen te voeren, en aftelaaden, ten profijte van den Officier Komen te verbeuren voor d’ Eerste Rijze dat bekeurt werd 5, voor de tweede 10, en voor de derde ryze 25 Ryxd:s boete.

Vervolgens geleezen weezende het onderstaand vertoog van meermelde Commissarissen uit den Justitieelen Raade, rakende der verpagting van S Colonies dwang molens;

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements beneevens den E: Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtb:e Heer, en E: Achtb:e Heeren!’

‘Nadien de tijd der Verpachting van byde S Colonies windmolens, met de daarbij gehoorende Landereijen is koomen te verschijnen - hebben Commissarissen thans weederom gevaceerd, ten einde gem: windmolens op nieuw te verpachten - en daar bij in Consideratie genoomen zynde hoe de pachters der gez: Windmolens de Burgers van Eijssen en Siemsen zich altoos niet alleen ten genoegen van Commissarissen, maar ook van die der Ingezeetenen hebben gecomporteerd - en dat omtrent hunne persoonen, noch nimmer eenige Klagten zijn ingekomen, hebben Commissarissen om die reedenen ook vermeend, om alle moeijelijkheeden voor te koomen, die anders bij aldien de Windmolens aan anderen wierden verpacht; daardoor zouden Kunnen ontstaan - voorsz: Pachters van Eijssen en Siemsen noch voor den tyd van Vyf Jaaren te laaten Continueeren en hunne pachtpenningen met eene Somma van Vyf Honderd Guldens te verhoogen - dus zij verplicht zouden zijn, ‘S Jaarlijks aan pachtpenn: te moeten opbrengen eene Somma van Vier Duijzend zeven honderd Guldens indische valuatie - weshalven meerm: Pachters, dewelke voor de Raad zaal waaren geappoincteerd, binnen geroepen, en aan hun dit ons besluit gecommuniceerd zijnde, hebben zij betuigd, voor deeze Som zeer gaarne de windmolens in pacht te willen neemen.’

‘Commissarissen gebruiken derhalven de vrijheid deeze hunne provisioneele beraamde Schikkingen ter Kennisse van UWelEdele Achtb:e en E Achtb: te brengen en daar op hoogstderzelver approbatie te imploreeren.’

’/: onderstond ‘T welk Doende &:ra /: was geteekend :/ I: P: Deneijs, Joh: Smuts, T: C: Ronnenkamp, H: J: DeWet, R: J: v: D: Riet; A:m Fleck, H: A: Truter, J: W: Kirsten, H: P: Warneke,’

heeft men goed gedagt de daarby voorgeslaagene Schikkingen om de Pagt van beijde dezelve moolens onder eene augmentatie van 500 Guldens recognitie nog voor den tijd van Vyf Jaaren aan de tegenswoordige aanneemers te Continueeren, allezints t’ approbeeren, werdende Commissarissen voorm: dienvolgens bij deezen gevolmagtigd des geraden vindende tot de finaale Sluiting van ‘t accoord met den eersten te mogen overgaan.

Dan uit een ander Vertoog door den hier voren zoo dikwils genoemden adinterim fiscaal, ter Voldoening aan het van hem gedemandeerde bij besluijt van den 14 October Jongstleeden in de volgende bewoordingen ingediend.

Aan den WelEdele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, met de Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra mitsg:s den E: Achtb:e Rade van Politie

‘WelEdele Achtbare Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘UWelEdeles Achtb:s en E E Achtbaares bij hoogst Desselfs zeer gevenereerde Extract Resolutie van den 14:e der gepasseerde maand October aan de ondergeteekende pro interim fiscaal Kennisse hebben gelieven te geeven, van het aan den Gezachhebber van ‘t Permanent Hoeker Schip deJan Valkenburg verleend provisioneel ontslag; met last om ten Spoedigsten te berichten “of de beschuldigingen teegen denselven gezachhebber bij ‘t geschrift van den Burger Kreijgs Raad vervat, van den ondergeteekende ex officio Koomen te vorderen, eenige procedures te enthameeren, ten einde de meermelde Valkenburg als dan niet te laaten repatrieeren, voor dat dezelve procedures zullen weezen getermineerd” - zoo heeft den neederige teekenaar thans de eere ter voldoening aan dit zeer g’eerd besluit van UWelEdele Achtb:e E: E Achtb: kortelijk voor te dragen.’

‘Dat de Verthoonder, na dat hem ingevolge UWelEdeles Achtbaares en E E Achtbaares zeer gerespecteerde Resolutie van den 29:ste Junij deezes Jaars ter hand was gesteld, het vertoog door den Burger Krijgs-Raad op den 10:e Maij bevorens aan UWelEdele Achtbaare en E E Achtbaares gepræsenteerd, al aanstonds onderzoek heeft gedaan, na eenige bij dat vertoog voorkoomende beschuldigingen, ten einde daaromtrent zoodanig te handelen, of te procedeeren, als naar bevinding en volgens de plichten van het ampt, waarvan hem de functien zijn opgedraagen, en toevertrouwt zoude oordeelen te behooren.’

‘Dat aan den ondergeteekende bij dit onderzoek de beschuldigingen teegens den voornoemde Gezachhebber Valkenburg van dat gewicht zijn voorgekomen, dat hij volgens de plichten van zyn ampt vermeent heeft op dezelve nader te moeten inquireeren, zoo als hij dan ook, zoo dra het Schip Sterrenschans ter deezer Rheede is gearriveerd, niet in gebreeken is gebleeven, van de op het zelve bescheiden officieren de noodige verklaringen in te winnen’

‘Dat den teekenaar op grond dier ingewonne verklaringen, genoegt bij het geen door den Burger-Krijgs Raad aan den meergemelde Gezachhebber Valkenburg ten last is gelegt, zig in de noodzaakelijkheid gebracht ziet de beschuldigingen teegens dezelven ter Cognitie van den Achtbaare Raade van Justitie te brengen ten einde daar omtrent zoodanig te Jugeeren, als men ratione officie zal oordeelen te moeten Concludeeren, of anders, na dat de omstandigheeden der Zaaken zullen Komen te vorderen.’

‘De ondergeteekende zal dierhalven, zoo dra hij zig behoorlijk in Staat zal hebben gesteld, Rat: Off: weegens de beschuldigingen teegens den Gezachhebber Jan Valkenburg de nodige procedures moeten enthameeren, waarvan hij d’Eer heeft bij deesen plichtschuldig bericht aan UWelEdele Achtb:e en E E Achtbaares te geeven, laatende voorts in alle eerbied aan het verligt oordeel van UWelEdele Achtbaares, en E E Achtbaares over, omtrent het vertrek van den zelven Valkenburg zoodanige bepaalingen te maaken, als dezelve zullen oordeelen ten meeste dienste der Justitie te behooren’

‘Waarmeede de needrige Vertoonder ver trouwende aan de begeerte, en intentie van UWelEdele Achtb:s en E: E Achtbaares te hebben voldaan, deeze doed dienen voor plicht Schuldig bericht’

’/: onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 2:de Novemb:r 1791. /: was geteekend :/ J: P: Deneijs.’

als nu aan de Regeeringe zijnde gebleeken, datde beschùldigingen tegen den daarbij vermelden gezachhebber van den Hoeker de Sterrenschans Jan Valkenburg militeerende, werkelijk gefundeert zijn bevonden, en dat hij fiscaal den zelven diend wegen eerstdaags voor den Raade van Justitie deezes Gouvernements ex officio in regten Staat te betrekken, is daarenteegen op dit Sujet, nu verstaan de door gem:e Valkenburg verzogte permissie om te mogen repatrieeren, uit dien hoofde in zoo verre te declineeren, dat denzelven namentlijk eerst den uitslag der voorsz: proceduures zal moeten afwagten, waarna door den Raade met betrekking tot desselfs voorsz: instantie zodanige nadere dispositien zal werden genomen, als den aard der zaaken en de omstandigheeden zullen koomen te vereischen.

Den Hoeker de SterrenSchans binnen Korte in Staat van rijsvorderinge zullende zyn gebracht, doch intusschen ook zijnde Koomen te vervallen, het project om met dien Bodem eene aanzienlijke verzending van zeevarende naar Batavia te laaten geschieden, om dat al wat men van dat volk bij den anderen heeft kunnen brengen ingevolge het geresolveerde onder den 28:e der even afgeweekene Maand October, bereids met de onlangs vertrokkenen Scheepen Houtlust en den Arend , naar ged: Hoofdplaatse voortgeschikt is geworden, en bij deliberatie over ‘t Emplooi dat men uit dien hoofde nu zoude Kunnen maaken, van de voor dat volk geschikt geweest zijnde ruijmte in gem: Hoeker; zijnde overwoogen, dat wanneer met Java zal weezen verzonden de alhier nog aanweesende tweede helft van ‘t Wurtembergse Arthillerij Corps, de agterblijvende Manschappen van dat Regiment, dan Slegts zullen bestaan in een Compagnie van 180 gedresseerde Militairen, beneevens 60 a 80 recruten te zaamen circum circa een aantal van 260 Koppen uitmakende, en dat, dat aantal Manschappen absolute zodanig over twee Scheepen diend verdeeld te werden, dat de voorsz: Compagnie in tween gesplitst, bij ijder heelft een gedeelte der recruten werde gevoegd, om dat het getal der nog aanweezende officieren Slegts in drie Stuks bestaande, geene derzelver kan werden afgestooken, om bij aparte verzending der recruten het Commando over dezelve te hebben, heeft men uit dien hoofde beslooten, als nu met gem: Hoeker van hier naar Batavia te doen vertrekken, d’eene helft van de nog aan weezende reguliere Compagnie Wurtembergers, mitsgaders zoo veele recruten daarbij als gemelde Kiel met gevoeglijkheid zal kunnen bergen, en ten dien einde deszelfs victualie Lijst daar na te doen inrigten, zullen de resteerende helft der Comp:e en de overige recruten d’ eerste vervolgens nagezonden worden, met het provisie Schip Zoutman , of met een ander geleegendheid, zo wanneer er intusschen eenig tot het transport van troupes geschikt uitkoomend Schip alhier mogte aanLanden, en daarmeede dan het gantsche Regiment van Wurtemberg geheelijk van hier weezen gedepecheert.

Maar na dien zo ten proviandeering der Scheepen, welke deeze Militairen nog staan te vervoeren als om daaruit ook de verdere verstrekkingen aan de overige gaande en koomende Bodems der E Comp:e te kunnen doen, onder anderen meede vereischt werd een aanzienlijke quantiteit gezouten Vleesch en Spek en intusschen van dat Articul in ‘t Dispens niets meer aanhanden komt te zijn, is den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn gequalificeerd geworden, omme ten behoeve van die Scheepen en de geene, die daarvan verder zullen moeten worden voorzien, zoo veel Vleesch en Spek in te koopen, als zal Koomen te benodigen, tot dat men met de verwacht wordende Scheepen uit Patria, van beide die articuls zal weezen voorzien.

Op gem:e Heere Van Reede van Oudtshoorn den raade vervolgens in consideratie hebbende gegeeven of het niet eenige bedenking zoude Kunnen dragen wanneer zijn Ed: naar buiten vertrokken zijnde, om in gevolge de op hem en den Heere Resident der Baaij fals Christoffel Brand gedecerneerde Commissie de Vendutie op S Comp:s Post de Buffeljagts Rivier te gaan houden, waartoe eene absentie van ten naasten bij drie weeken wierd verEischt, intusschen alhier quaamen aan te Landen de dagelijks uit het Vaderland te gemoed gezien werdende Heeren Commissarissen Generaal, alzo het niet alleen pligtsmatig was, dat ijder Lid des Raads bij de Ceremonieele receptie van Haar Hoog Edelens in Persoon quaam present en a portée e zijn, om aan Hoogstdezelve onmiddelijk die elucidatien te Suppediteeren, welke zij van hun zoude Kunnen koomen te requireeren, maar ook een ijder zig intusschen zo veel mogelijk quame t’ acquitteeren van de Commissien, arrangementen en Schikkingen welke hun waaren opgedraagen, en waarmeede hij Heer Van Oudtshoorn zig nog als g’obrueerd quam te bevinden, met verzoek, om wanneer den Raad de zaak met hem even zoo uit dat zelfde oogpunt mogt beschouwen, dat als dan van de voorsch: Commissie om aan de Buffeljagts Rivier S Comp:e weegen de bepaalde verkooping te gaan houden g’excuseerd mogte worden, zoo is om de voorm: den Raade allezints wigtig voorgekoomene reedenen, aan ‘t voorsch: verzoek van den Heere Van Oudtshoorn gedefereerd, weshalven de voorschr: Verkooping als nu alleen door den Heere Brand zal moeten gederigeerd en Confrom d’intentien deezer Regeering ten einde gebragt werden.

Zijnde wijders op ‘t bij Request gedaan verzoek door den Capit: Jacobus van Citters de Rijke voerende het ter Rheede leggend uitkomend Schip Java , om voor evenged: zynen onderhebbende Bodem te mogen werden geriefd met zodanige Equipagie goederen, als waarvan de Lijst aan ‘t gem: Request is g’annexeerd, best gedagt, dezelve Lijst ter examinatie te Stellen in handen van den Equipagiemeester, en denzelfen teffens te qualificeeren; daar op al dat geene te verstrekken dat zal mogen bevinden vereischt te werden, om ‘t evenged:e Schip Java in Staat van Rysvordering te Stellen.

Voorts is op het almeede in Scriptis gedaan Supplicq van Jan Joseph van Dijk, als pennist op ‘t evenged: Schip Java bescheiden, en uit een overgelegd attest van den Eersten opper Chirurgijn deezes Gouvernements, aan den zelven van Dijk toegestaan, om ter restauratie zijner gezondheid zig eenigen tyd onder afgesch:r Gagie alhier te mogen blijven ophouden.

Laatstelijk wierd door den Heere de Wet, en den Secretaris Bergh, van Stellenbosch gereverteerd zynde aan den Raade verslag gedaan, dat met betrekking tot d’ exercitie en Waapenschouwing der Land militie ten gemelde Dorpe, alles in behoorlijke ordre was afgeloopen, en dat wat betrof de aparte Commissie waarmeede zij zig bij besluyt van den 28:e OCtober Jongstl: hadden gechargeerd gezien, om den Landdrost en Krijgsraad bij voorsch:e geleegendheid, teffens ook het onbetamelyk van derzelver gehouden gedrag in de van hun gevorderde opgaave der bequaamste Wagtmeesters; om uit dezelve de vaceerende adjudants plaatze te Kunnen werden vervuld, op eene gepaste wijze met ophouding van ‘t Gezach en d’authoriteit der Regeering onder ‘t oog te brengen, mitsgaders van denzelven Land drost en Krijgsraad als nog d’evengemelde opgaave te requireeren, zij Gecommitteerdens niet hadden nagelaaten, om ter optempereering van voorzeide hun opgedragen Last bij hun Komst te Stellenbosch voornoemd eene expresse Vergadering van Krijgs officieren te doen beleggen, en daarin; zoo aan den Landdrost als aan dezelve Officieren voor Oogen te Stellen, hoe zeer zij door hunne betoonde ongehoorzaamheid in deezen zig de hoogste indignatie hunner Gebiederen hadden op den hals gehaald, en hoe ontwyffelbaar zeeker zij daarvan eerlange d’onaangename uitwerkzelen zouden moeten ondervinden, wanneer niet Spoedig van hunne dooling wilden terug Koomen, en door eene volleedige voldoening aan ‘t Request van den Raad desselfs billijke resentiment prævenieeren.

Dat zij Gecommitt:s aan ‘t voorschr: Collegie hier van te beeter te overtuigen, en dies Leeden derzelver Strafschuldigheid te doen bezeffen, principaalijk uitgeweid hebbende gehad, in d’eerste plaatze over d’onbevoegdheid van den Krijgsraad tot het doen van Nominatien met aan te haalen, dat niet alleen geen eenig Krijgs Collegie onder ‘S Comp:e ressorte een zodanig regt quam te bezitten, maar dat zulks alleen aan Collegien politicq was toegestaan, en vervolgens over de Consequentien welke hunne betoonde ongehoorzaamheid, wanneer bij de zelve bleeven volharden, onvermeidelyk ten gevolge zoude moeten hebben, alzoo gezweegen de maatregulen die de Regeering niet omheen zoude Kunnen, bij der hand te moeten neemen, om haare ordres en beveelen te doen eerbiedigen, en gehoorzaamen, bovens dien nog in Cas dat deeze of geene der onderofficieren uit de Burgerij aan meergemelde Krijgsraad in ‘t al gemeen, ofte aan ymand van dies Lieden in ‘t byzonder mogt koomen te manqueeren den Raade altoos ten uitersten huiverig zoude moeten zijn haar gezach te leenen om een zodanige Persoon te rug te brengen in de vereischte Subordinatie aan lieden die zelve de verschuldigde gehoorzaamheid aan hunne Superieuren hadden opgezegt; dit niet alleen ten gevolge hadde gehad, dat dezelve Krijgsraad inziende het inconsequentie van haare handelwijze in deezen, onder betuiging van haar hartelijk leedweezen, dat zonder daartoe eenige intentie gehad te hebben tot zodanige Vehementen reedenen van misnoegen aanlijden hadden gegeeven, had verklaard alleenlijk te hebben gedifficulteerd om de voorsz: opgaave naar pligt aanstonds, zoo haast die van haar was gerequireerd geworden te doen, uit een zodanige opgaave waarbij zeekerlijk den eenen voor deezen, geene weederom voor een ander zig g’importeert moest toonen, de grootste discrepantien tusschen de Leeden van den Krijgsraad onderling met den anderen zoude Koomen t’ ontstaan; maar ook ten blijke van de oprechtheid van deeze haare betuiging ten eersten was overgegaan tot het opgeeven van zodanige Persoonen uit d’onderofficieren der Landdmilitie als zij bequaamst oordeelen om tot Adjudanten te Kunnen werden aangesteld, met in Stantig verzoek, dat het den Raade behaagen mogte uit dezelve alzoo opgegeeven persoonen als nu zodanige aanstellingen te doen, als zoude vermeenen te behooren.

Dan vermits bij ‘t overleggen der Lyst van invoegen voorsch: opgegeevene onder Officieren door Gem: Gecommitt:s teffens wierd te Kennen gegeeven, dat zij bij hunne Komste te Stellenbosch , en verder geduurende derzelver aanweezen aldaar, gezien had den dat ingevolge een onderlinge vriendelijke overeenkomst tusschen de gezamentlijke Officieren d’adjudants dienst uit hoofde van de vacature dier Post, bij d’Exercitie, met zeer veel Vigilantie was waargenoomen geworden door den Lieutenant Willem Wium, en dat ‘t zeer zoude Strekken ter bevordering van de goede ordre in de Wapenoeffening der aldaar Jaarlijks bij een trekkende Landmilitie, ingevalle den Raad konde goedvinden in steede van beide de vaceerende Adjudants plaatzen te vervullen uit de opgegeevenen onderofficieren, integendeel liever denzelven Wium behoudens deszelfs ancienniteit en Sessie in den Krygsraad geliefen te qualificeeren, om in de waarneeming van den dienst als eerste adjudant te blijven continueeren; en d’aanstelling van den tweeden adjudant alleen uit de Wagtmeesters te laaten geschieden alzo als dan de mindere experientie van deezen laatsten gesuppleerd zoude werden door ‘t meerder beleid van den eersten.

Zoo is den Raade in de betoonde Sub missie en gehoorzaamheid des gem: Krijgsraads, voor deeze keer genoegen neemende, en teffens reflexie slaande op het zoo eeven bij voorsz: haare Gecommitt: bedeelde nopens de provisioneele waarneming van den Adjudants dienst door den Lieutenant Wium als nu bij meerderheid van Stemmen goedgevonden bij deezen, met behoud van deszelfs ancienniteit onder d’officieren en Sessie in den Krijgsraad aan te Stellen tot eerste adjudant onder dikwils gem: Stellenbosche Landmilitie den hiervoren gem:d Lieut:d Wium, en tot tweede Adjudant den Standaarjonker Johannes Albertus Mijburgh. Terwijl alvorens te procedeeren ter vervulling der door deeze verschansing van evengem: Wium opengevallene Lieut:s plaats bij de oudste Comp:ie Dragonders de Regeering zig eerst omstandig zal doen informeeren, in hoe verre door hier omtrent eene zeekere Schikking ‘t amplecteeren, zoude kunnen werden uit de weg geruimd die haatelijkheeden en verwijderingen, welke wegens ‘t Stuk van den rang tusschen de Collegien van Heemraaden en Krijgs officieren, al ‘t zeedert een geruimen tyd hebben plaats gehad, en die men van ter zijden g’informeerd is in haare gevolgen neevens de hiervooren opgegeevene Vrees voor onderlinge discrepantien d’ aanlijdende oorzaaken te zijn geweest van de huiverigheid en daaruit voortgevloeide disobedientie des Krijgsraads nopens de van haar gevorderde opgaave.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95

C. 198, pp. 47-95.

Vrijdag den {17911111} 11 November 1791.

‘S Voormiddags alle præsent, dempto den Heere de Wet.

Daagelijks voorvallende zaaken die expeditie vorderden, en den Rade tot nog toe hebben belet gehad de resumptie van Haar WelEdele Hoog Achtb:e voor lange met het Pacquet de Snelheid alhier aangebracht zeer g’eerbiedigd aanschrijvens van den 4 Jannuarij 1791. bij der hand te neemen; thans voor een gedeelte afgedaan, en daar bij nu ook meest al ter uitvoer gelegd zijnde, d’ ordres vervat bij Hoogstderzelver vroeger Letteren van 2 Octb:r 1790 wierd dan heeden, na dat geleezen en g’arresteerd was de Resolutie op den 8:e deezer genomen, met d’ aandagtige overweging der gewigtige poincten bij opgemelde Missive voorkomende, een aanvang gemaakt.

En is dienvolgens, na dat de deliberatien rijpelijk hadden geroulleerd over de bij de drie eerste Paragraphen vervatte onderscheidenen materien, verstaan daarop in allen eerbied te rescribeeren.

Dat wat betreft de bij §1. voorkomende remarques nopens de behoorlijke resumptie der bij deesen Raaden genoomen werdende Resolutien, in eene volgende Vergaderinge, en het openen en Leezen der Brieven zo naar Patria als Indien afgevaardigd als van daar ontfangen werdende, het hiermeede ‘t zeedert een geruijmen tijd herwaards in deezer voegen is toegegaan; dat de Successivelijk bij den Raade gevallene Besluiten wel voor ‘t grootste gedeelte ter resumptie zijn gelegd geworden, dog dat daaromtrend nimmer eenen vasten voet of behoorlijke ordre is g’observeerd, even zo min als op ‘t Stuk van derzelver teekening, alzoo gemeenlijk daarmeede zo lange is getraineerd geworden tot dat wanneer men er eijndelijk eens toe zoude procedeeren, en ten welken eijnde, S’ als dan bij de resp:e raadsleeden aan hunne Huijzen zijn rond gebracht, den Bundel continueerende dikwils alle de Resolutien van een geheel rond Jaar, tot een zoo considerabele volume was aangegroeid, dat er volstrekt geen genoegzaame tijd meer konde werden gevonden, om dezelve Resolutien behoorlijk door te loopen en na te gaan of ook na de gepasseerde resumptie eenige alteratie hadde ondergaan, gelijk ‘t zeedert gebleeken is te zijn geschied, en waardoor dan ook is veroorzaakt, dat zommige Leeden zich bij dezelve dikwils voortgebragt vinden, als geconcureerd en berust te hebben in besluiten welke men Eed en pligtshalven zoude hebben moeten tegenspreeken en weeren, wanneer men van derzelver Contenue g’informeerd was geweest - terwijl nopens de zoo aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als aan de Hooge Regeering van Indien geconsigneerde Brieven in practijcq geweest is, die Brieven al meede aan ijder der Raadsleeden afzonderlijk ter teekening toe te Schikken, en meest al wel op het eijgen ogenblik dat de Scheepen voor dewelke se bestemd waren, gereed Kwamen te leggen om ‘t anker tot het aanneemen van derzelver rhijze te ligten, waardoor men is genecessiteert geworden, wilde men die kostbaare Kielen niet ophouden, de gem: Brieven maar in der haast en in ‘t vertroùwen dat dezelve naar den waaren toedragt van zaken, en conform de reëele besluiten in rade gevallen, ontworpen waaren, te teekenen; almeede met dat gevolg dat daardoor verkeerde en getourneerde advijzen aan de hooge Gebiederen zijn gesuppediteerd van Zaken en gebeurtenissen welkers waaragtige omstandigheeden het dezelve hooglyks importeerde naar waarheid te weeten dan omtrent welk een en ander men als nu niet zal afzijn Stiptelyk t’observeeren, al het geen Haar WelEdele Hoog Achtb: den Raad in deezen ter naricht hebben gelieven voor te Schrijven refereerende zich noch daarenboven de Colonel Gordon aan ‘t geen hij per de Pacquetboot de Luchtbol, omtrent dit articul aan de Heeren Majores gesuppediteerd heeft.

Dat belangende het derde præliminair articul rakende den Eed welke gepresteerd en de Borgtogt die gesteld werden moet, door de dienaaren aan wien dees of geene Post waartoe en Eeden en Borgtogten Staan, begeeven werd, men Hoogstdezelve gebiederen hier omtrend informeeren zal, dat hoe zeer d’ordre op deeze Poincten nu en dan nog al is g’observeerd, in zoverre dat de meesten der geenen die teegenswordig Administratien of Posten hebben en tot dezelve Staande Eeden hebben afgelegd, en voor dezelve behoorlijke borgtogten gesteld, gelijk daarvan ten blijke de gerequireerde opgaave aan Haar WelEdele Hoog Achtb: zal werden gesuppediteerd - men echter om in’t zekere g’informeerd te zijn, welke Bediendens door verzuim ofte omissie hiervan uitgezondert zouden kunnen zijn gebleeven, nu eene naauwkeurige recapitulatie van alle Persoonen die in eenig ampt ofte bediening zijn gesteld, zal doen geschieden, om wanneer zich onder dezelve eenige mogten bevinden, omtrend wien dit een en ander verzuijmd mogte zijn geworden, daarin als dan ten eersten te kunnen werden voorzien, vooral zo bevonden werden mogt dat voor dees of geene bediening die uit deszelfs aart en instelling zulks komt te requireeren geene Eeden beraamd ofte Cautien g’ordonneerd zijn geworden, terwijl men voor ‘t vervolg niet zal nalaaten met betrekking tot de ordre omtrend de beEediging, zo dikwils als zulks te passe komt, bij de Resolutie aanteekening te doen houden; en Jaarlijks te doen opneemen in hoe verre de Borgen nog in Leeven, mitsgaders voldoende zijn, met oogmerk om ingevolge het g’ordonneerde hier omtrend te zorgen dat voor d’overleedenen ofte insufficent gewordene, andere in de plaats werden gesteld - Zullende den Secretaris deezes Raads ten voorsz: eynde niet alleen Namens deezer Regeeringe van alle dezelve Administrateurs en Bediendens moeten requireeren eene distincte op gaave van den tyd wanneer zij de tot hunne Bedieningen Staanden Eed, nevens den Eed van Purge gepræsteerd, en wanneer vervolgens Cautien gesteld hebben gehad: maar ook by bevinding dat er bedieningen zijn waarop geen Eeden zijn beraame of, Borgtochten g’ordonneerd, en waarvoor er egter behoorden te weezen of Persoonen werden gevonden, welke verzuijmd hebben de Eeden of Borgtogten tot derzelver bedieningen Staande te præsteeren, als dan d’ontbreekende Eeden te ontwerpen en dies Concepten, nevens eene Lijst der Posten voor welke Borgtogten moeten werden gesteld, en van de geene welke dezelve niet hebben gesteld of wiens Borgen overleeden, dan wel insufficient zijn, vervolgens in Raade over te leggen, omme d’eerste g’arresteerd te werden - mitsgd:s vervolgens door alle dezelve Lieden en d’Eeden te kunnen werden gedaan, die men bevinden zal door hun te moeten werden gepræsseert, en de Borgtogt gesteld welke voor hunne resp:e bedieningen bij Resolutien van de Hooge indiasche Regeering dan wel anderzints zullen worden bevonden

Dat intusschen aangaande het g’ordonnerde nopens d’Addressen en Brieven in vreemde Talen aan deeze Regeering gerigt werdende, plichtschuldig zal werden g’observeerd, dat voorthaan wanneer men zig in de onvermeijdelijke noodzaak bevinden mogt, zodanige addressen van Lieden die de Hollandsche Spraake niet magtig zijn, te moeten accepteeren, altoos d’overzetting daarnevens zal werden gevoegd.

Dan vermits deeze dispositie der Hooge Gebiederen noodwendig komt te vorderen, dat in navolging van ‘t geen te Batavia plaats heeft, ijmand expresselijk g’authoriseerd en gequalificeerd werde, om de Translaten van zodanige in vreemde Taalen overgelegd werdende Stukken na d’ordre te doen, dog de Situatie waarin de Maatschappij zig bevind en zoo ook ‘t plan van besparing ‘t welk S’ op ‘t oog heeft, geensints deCreatie van eenig nieuwe Post op zig zelfs kan gedoogen, en daarom in deezen op een min Kostbaare wijze geheel buijten haar beswaar diend te werden voorzien, zo heeft men goedgevonden tot het doen deezer translaten, met behoud van zijnen presenten Post, provisioneel t’authoriseeren en te qualificeeren den Geheimschrijver van den Heere Gezachhebber Christ:n Godlieb Höhne, als de voornaamste der meest geusiteerde Europische Talen magtig zijnde, voor wien dienvolgens in deeze zijne nieuwe functie door voorsz: Secretaris al meede een aparte Eed opgesteld, en aan den Rade ter goedkeuring gepresenteerd zal moeten werden, als wanneer na dat dezelve Eed door hem zal weezen gepræsteerd, meede zal gereguleerd en vastgesteld werden ‘t Salaris dat voor deeze Translaaten nu aan opgedagte Hóhne, en in ‘t vervolg van tyd aan zyne respective successeuren, door de geenen die de voorse: overzettingen laaten doen, zal moeten werden betaald.

Dat wijders Concerneerende d’ aanstotelijke Titulaturen welke Haar WelEdele Hoog Achtb: zeggen hoogstdezelven zints eenigen tyd bij de Resolutien en Brieven, van hier ontfangen, te zijn voorgekoomen, men dezelve Gebiederen nopens dit poinct eerbiedig zal rescribeeren, dat in deezen altoos onafgebrooken gevolgd is geweest den voet voor de Subalterne Comptoiren in Indien bepaald, tot zolange dat alhier is koomen te arriveeren den Heere Gouverneur Van de Graaff, als wanneer eerste de vreemdelingen; en vervolgens ook eenige weinige Dienaaren, van de voorsch:e ordre zijn afgeweeken, om aan zijn Ed: titulen en addressen t’ adscribeeren, welke te vooren niet alleen waaren niet gebruikelijk geweest, maar hem Heere Gouverneur ook niet en Competeerden: dan dat die vreemde titulatuuren zig nimmer hebbende uitgestrekt gehad tot den præsenten Heere Gezachhebber of de verdere Leeden des Raads, men ook niet zal afzijn te letten dat dezelve in’t vervolg zorgvuldiglijk werden gemenageerd - en dat al aanstonds wanneer d’onderscheydene poincten door de Hooge Gebiederen bij derzelver Secreete Brief van 2:e October des voorl: Jaars aan deeze Regeering ter observance voorgeschreeven in train zijn gebragt, ook ingevoerd zijnde d’ordre om zowel de Brieven van de Heeren der Hooge Indiasche Regeering ontfangen werdende, als die welke uit het Patria alhier werden aangebragt, in raads t’ openen en te leezen, men wijders insgelijks niet nalaten zal hierinne onafgebrooken te Continueeren.

Terwijl op de herhaalde betuiging van Haar WelEdele Hoog Achtb:e ongenoegen over ‘t agterblijven der Stukken de in A:o 1789 hier aangeweest zynde Militaire Staats Commissie concerneerende, onder eerbiedige referte aan ‘t geen men d’ eer heeft gehad Haar WelEdele Hoog Achtb: diend weegen bij missive van den 8 Meij en 29 Julij Jongstleeden te Schrijven, verder ter kennis van Hoogstderzelve Gebiederen zal werden gebragt.

Dat vermits de door den Heere Gouverneur ter Secretarije agtergelaatenen Copyen, gelijk men niet heeft nagelaaten daar van pligtschuldig verslag te doen, meest alle ongeauthentiseerd gebleevenen eerst weinige daagen voor ‘t vertrek van opged: Heere Gouverneur in dier voegen ter gem: Secretarij bezorgd geworden zijn, men niet heeft durven overgaan, de bij ged: Stukken voor koomende Poincten in deliberatie te neemen, om Se gelijk anders had behooren te geschieden, vervolgens voor zoo verre dezelve door Haar WelEdele Hoog Achtb: eijgene dispositien; zoo bij voorz: Missive van 2: October als bij die welke thans de Stoffe ter beandwoording opleeverd vervat, niet gecontradiceert en buijten effect gesteld zijn, in train te brengen en ter executie te leggen, neen maar dat men in d’onzeekerheid in hoe verre deeze Copijen conform komen te zijn, met d’origineelen, en of men wel met gerustheid op dezelve zoude Kunnen, en mogen afgaan, heeft moeten besluiten daarmeede te Suppercedeeren, tot de al ‘t zeedert lange met ongeduld verbijd werdende Komst der Hoog Edele Heeren Commissarissen generaal, ten eijnde Hoogst derzelver ordre en dispositie daarop inte wachten.

Zullende den Raade zig intusschen de remarques en beveelen, vervat bij de 2 en 3 § gehoorzaamlijk ter narigt en pligtschuldige observance laaten verstrekken.

Vervolgens geleezen zijnde het onderstaande Request door den Burger Jacobus Laubscher, zoo voor zig zelven als in den naame der overige Tekenaaren aan den Heere Gezachhebber te handen gesteld

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, ende Edele Achtb: Raade van Politie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtb:e Heer, en E Achtb:e Heeren!’

‘Geeven met de meeste eerbied, en in alle onderdanigheid te Kennen, de ondergeteekende Burgers deezer plaatze, zoo voor hun als de rato Caveerende voor hunne meede burgeren woonende bij ofte omtrent de zogenaamde S:t Helena Baaij

‘Hoe hij Supplt:en voor nu een geruymen tijd, vernoomen hebben, dat daar het gebrek van Koorn zoo voor den omslag van d’ Edele Oost Indische Comp:e als tot nodig onderhoud der ingezeetenen deezer Hoofdplaatze, de gerepatrieerde WelEdele Gest:r Heer Gouverneur en UWelEdele Achtb: te raade zijn geworden ter afhaaling van ‘t Koorn dat door d’ingezetenen in voornoemde Baaij Konde gemist worden een Schip te zenden, ten einde aan dat alhier vreesend gebrek voor te koomen’

‘Dat zij Suppl:ten al verder in die gerugten bevestigd zijn geworden, door eene ordre dat de opgezeetenen aldaar hebben bekoomen, om ‘t Koorn behoorlijk op te geeven dat zij na aftrek van Brood en zaat zouden te missen hebben.’

‘Dat zij Suppl:ten aan die ordre behoorlijk voldaan hebbende, zij ook tot dies nodige Cultuuren hun omslag zoodanig verswaart, en hun in groote Schulden hebben gestooken, om des te eerder aan dat hijlzaame oogmerk met alle obedientie te voldoen, maar ook wijl zij door dien weg voor hun deure geopend zagen om hunne drukkende omstandigheeden een wijnig te herstellen.’

‘Dat zij Suppl:ten zo als gezegd is, hun verdubbelde ijver hebbende aangewend; om aan de g’eerde ordres van UWel Achtb: pligtschuldigt te voldoen; ook dan in de vlijende hoop hebben geverseert, dat zij zoude leeveren ‘t geen zij Suppl:ten te missen en aangeteekend hadden, egter tot hunne innig Smerte hebben moeten ondervinden, dat die geene die van weegens UWelEdele Achtb: zijn gecommitteerd geworden omme wegens de Situatie der S:t Helena Baaij , als wel voornamentlijk over de mogelijkheid van ‘t laaden of niet laaden van ‘t koorn in een der Vaartuijgen, en het transporteeren na Boord van een der daar leggende Scheepen behoorlijk onderzoek te doen, en daarvan Zoo wel als van hunne bevinding de regeering te Elucideeren, die zelfde gecommitteerdens in Steede van aan hunne pligt behoorlijk te voldoen, hebben kunnen goedvinden die Baaij taliter qualiter voor een gedeelte rond te vaaren, en direct op de eerste zogenaamde inspectie hebben durve declareeren, dat die Baaij niet geschikt was om verzeekert te blijven leggen, veel minder om ‘t Koorn dat de Suppl:ten daar eenige uuren en daagen rhijdens verre van daan hadde getransporteerd in te Scheepen, maar de Suppl:ten op eene niet zeer Laudable wijze afgeslaagen, en van daar op een ander plaats doen transporteeren.’

‘Dat de Suppl:ten in Steede van hier te gewaagen van de harde behandelingen waardoor zij met die zoogenaamde zeekundige Commissie zijn behandelt geworden, en de verkeerde rapporten die zo zij zijn g’informeerd geworden door die Commissie aan de Regeering is gedaan, liever wenschte, dat dezelve om verdere moeijelijkheeden voor te koomen bedekt bleeven, was het niet dat door een Stilswijgen de Supp:ten verdagt zoude raaken, dat zij reëel iets gedaan hadden, waar door UWelEdele Achtb:e genoodzaakt geworden was, ‘t daar leggend Schip te rappelleeren dus dit een en ander aan UWelEdele Achtb:s overlaaten, om zo het hoogst dezelve behaagen mogen daar het nodig onderzoek na te laaten doen, als dan nader te verifieeren’

‘En daar de Suppl:ten tot hun overgroote Smerte hebben moeten zien, dat zij hun koorn daar zij geen bergplaatze voor hebben en aan de Injurie der Lugt door eene verregaande Kwaadaardigheid der voorm: Commissie moete g’Exponeerd zien, zonder te moogen leeveren weeder terug hebben moeten neemen, zoo vinden zij hun genoodzaakt, te meer daar de oogst van dat Korl begind te naaderen hun te keeren tot UWelEdele Achtb:e met zeer nedrig verzoek UWelEdele Achtb: biddende, dat het UWelEdele Achtb: behagen moogen zodanige Heeren te benoemen als UWelEdele Achtb: goedvinden zal, omme met ende beneevens twee zeekundige hun te vervoegen in gemeld S:t Helena Baaij , omme aldaar nader inspectie te neemen van de geleegendheid dier Baaij, zowel als over de mogelijkheid of niet mogelijkheijd van ‘t laaden en inneemen van ‘t Koorn door de ingesetenen daar te leeveren, op dat na ingekomen gunstig rapport en dispositie de Ingezeetenen instaad gesteld mooge worden, om in hun behoeftige Situatie het nodige Soulaas te genieten, en daar de voorm: Commissie heeft Kunnen goedvinden om bezijde de Waarheid rapporten in te leeveren, tot nadeel der daar met de Koornbouw hun erneerende respective ingezeetenen, waardoor zig in een haatelijk dagligt zijn gebracht; dat ‘t verder van UWelEdele Achtb: goede geliefde zijn moogen, het gantsche geval met alle de omstandigheeden meede mogen ten onderzoek aan de benoemene Commissie werden gedemandeert; op dat na ingekomen rapport Uw WelEdele Achtb:e en E Achtb:e zodanige reguards daarop moge Slaan, en de verdere poursuites zoodanig derigeeren, als zaaks omstandigheeden zulx zullen requireeren’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:ra /: was geteekend :/ Jacob Laubscher, de Weduwe Pieter Smit, Tobias Joh:s Louw, Johannes Visser floris Zoon, Veldwagtmeester Jacobus Bester, Jacobus Smit, Dirk van Schalkwijk Thenis zoon, Theunes Kotze, Hendrik Tuaart, Floris Brand d’oude, Jacobus Coetzèe Jan zoon, Floris Visser d’oude , Jasper Visser d’oude, Hendrik Brandt de oude, Johannes Visser gert zoon, Floris Visser Gert zoon,’

Geliefde den Heere Van Oudtshoorn tot beter verstand van hetzelve den Raade te Communiceeren, dat door gem: Jacobus Laubscher aan zijn Ed: was bedeeld, dat het voorsz: verzoekschrift al voor over lange in gereedheid gebragt en om gepræsenteerd te werden, door hem aan zijn Broeder den Burger Ritmeester Hendrik Laubscher was inhandigd geworden, dog, dat die verzuijmd hebbende hetzelve in tyds in te leeveren, hierdoor nu wel was Koomen te verstrijken de tijd die vereischt zou zijn geworden, om de nodige Schikkingen te maaken, zo tot het opneemen van de S:t Helena Baaij , als tot het zenden van een Schip naar derwaards om het Koorn der Landlieden daarvandaan dit heen over te brengen; maar dat dezelve Requestranten om daaraan zoo veel in hun was te remedieeren, hadden aangeboden voor deezen Jaare, de door hun in t’ ougstene Tarw en Garst in de Saldanhabaaij aan d: E: Comp:ie te willen leeveren, ingevalle de Regeering het zelve aldaar voor ‘S Maatschappijs Reekening geliefde te laaten ontfangen; tegen 18 Rd:s voor de Vragt Tarw en 1 Ryxd:s voor de mud garst Vrijgeld, en verder goed vinden Konde nadere opneeming en examinatie der voorsz: S:t Helena Baaij maar zo vroegtijdig in den aanstaanden Jare te laten geschieden, dat het Schikken van een Schip naar derwaards om de Suppl:te in hunne Leverantien de middelen te faciliteeren, nog voor ‘t invallen der recolte zoude Kunnen g’effectueerd werden, wanneer de Commissie tot het voorseide onderzoek dier Baaij te benoemen, een voldoend Berigt, gelijk de Suppl:ten bij eene nauwkeurige, en gemoedleijke opneeming daaraan geen zints twijffelden, mogten Komen üý te brengen!

Welk een en ander in Consideratie genoomen, en daarbij teffens overwogen zijnde, dat in d’acceptatie van dit aanbod voor d E Comp:ie een weezentlijk voordeel legd opgeslooten, alzoo behalven de Korting der thiende hierbij ook op ijder 10 mudden Tarw Rd:s 6. en op even zoveel mudden Garst 2 Rd:s kan gereekend werden, van de Leveranciers voor Vragt en resico der Zee te werden gedecorteerd.

Is uijt dien hoofde dan ook verstaan, het voorschreeve aanbod der Supp:ten om ‘t Koorn en de Garst van den Ougst deezes Jaars, tegens de hiervoren opgegeevene prijzen in de Saldanhabaaij aan d E Comp:ie te willen leeveren, bij provisie t’ accepteeren, en nopens derzelver verder verzoek in der tyd, zodanige dispositie te neemen, en maatregulen in ‘t werk te doen leggen, als men bevinden zal vereijscht te werden, om onder ‘t defereeren aan ‘t verzoek en den wensch der Supp:ten ook te gelijker tijd ‘S meesters Intrest te bevorderen.

Dan daar door d’ afzending van ‘t freguat de Meermin ter opsporing van ‘t vermiste Schip ‘t Slot ter Hooge en ‘t op handen zijnde vertrek van den Hoeker de Sterreschans met Goederen en provisien naar Batavia, geene der permanente Vaartuigen tot dies expeditie aan handen zullende weezen men üijt dien hoofde hiertoe eenig ander Schip zal dienen t’ Emploijeeren, tot welkers aanleg en toestelling intusschen een geruijmen tijd zal werden vereijscht, en men alvorens een zodanige Bodem tot dees rhijze te projecteeren, wel vooral eerst diende te weeten of de quantitijd Tarw die de ged:e opgezeetenen in voegen voorsz: aan d E Comp:e zullen kunnen leeveren, wel zo aanmerkelijk zal zijn, dat dies afhaaling d’afzending van een expres Schip dat men zomtijds hier om nog van zijne Oorspronkelijke destinatie zoude moeten detourneeren, zou kunnen verdienen, heeft men teffens best gedacht alvorens hier omtrent iets bepaaldelijks te resolveeren, den Posthoudende Sergeant in evengem: Saldanhabaaij, Jacob Stofberg aan te Schrijven en te gelasten, zig met den eersten te vervoegen bij alle zodanige omstreex de Bergrivier , Patrijzen Berg en S:t Helena Baaij woonagtige Landlieden als zig met de Koornbouw erneeren, en van hun een Calculative opgaave te vorderen van de Tarw en Garst, welke dezelve, na dat den inzaam van den ougst zal geschied zijn, in voegen voorsz: aan d E Comp:ie zoude Kunnen en willen leeveren; en dezelve opgaave ten Spoedigsten herwaards op te zenden, ten eijnde de Regeering hierdoor in Staat moge werden gesteld te kunnen beoordeelen, of de alzoo opgegeevene quantitijt Tarw het afzenden van een expres Schip tot dies afhaaling, waardig weezen zal, om den aanleg van een zodanig Schip als dan niet alleen te bepaalen, maar daarvan ook in tyds de nodige Kennis aan dezelve Ingezeetenen te Kunnen doen geeven.

Hierna wierd meede zijnde geleezen geworden een Schriftelijk Berigt door de Gecommitteerdens die in gevolge Besluit dezer Tafel van den 29:ste Julij uit de bedorvenen Goederen der Lading van ‘t retour Schip S:t Laurens de nog bruikbare Koffijboonen en Specerijen gesorteerd, gedroogd, en opgelegd hebben gehad, in de volgende bewoordingen ingediend

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius. Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb:e politicquen Raad.

‘WelEdele Achtb:e Heer, en E: E: Achtb:e Heeren!’

‘D’ ondergeteekendens bij Extract Resolutie van den 20 Julij J:L: door Uw WelEdele Achtb:e gelast geworden zijnde, de Stinkende en bedorvene Goederen uit de Lading van het Schipte laaten begraaven, en de aangestookenen Coffij Boonen te laaten droogen, als meede de Specerijen die nog onder de bedorvene en aangestookene Goederen mogte bevonden worden te Sorteeren, en daarvan aan Uw WelEdele Achtb: te dienen van berigt in Scriptis: So hebben zij d’ Eer Uw WelEdele Achtb:s in pligtschuldigde Obedientie te rapporteeren, dat zij de bedorvene goederen direct hebben laaten begraaven, en ten op zichte van het droogen der bruikbaare alles aangewend, dat zij ge oordeelt hebben doenlijk te zijn.’

‘Dan WelEdele Achtb: Heeren! vinden zij zig verpligt Uw WelEdele Achtb: Kennis te geeven, dat, dat droogen niet alleen van geen Effect is geweest, maar integendeel, gemerkt de Coffijboonen, bij goed weer droog, en bij vogtig weer telkens Nat wierden, hoelanger hoe meer tot bederf zijn overgegaan, weshalven zij het verzenden derzelve, na Europa /:onder Correctie :/ voor d: E Comp:ie volstrekt nadeelig oordeelen, en derhalven de vrijheid neemen Uw WelEdele Achtb: te proponeeren, deselve als voordeeligst voor de belangens der E Maatschappije zijnde te laaten verkoopen, sowel als de nog wijnige andere /: des noods bruijkbaare goederen.’

‘Zeer wijnige Nooten en Nagulen heeft men uit de bedorvenen Goederen Kunnen Sorteeren, vermits zulx zoowel om de Vehemente Stank als om dat langsamerhand tot Stof is verwandelt, ondoenlyk was, en zijn de uitgezogte Specerijen van wijnig Kragt of waarde’

‘De goederen die alhier nog aanweesend zijn bestaan in het volgende’


38792 lb Coffijboonen met vullis vermengt, en verstoft
1670 d:o Peeper
628 d:o peeper met Nagulen vermengt
35 d:o witte peeper
25 d:o Stof Speceryën
  uitgezogt
59 lb Nagulen
25 d:o Nooten

38792 lb Coffijboonen met vullis vermengt, en verstoft
1670 d:o Peeper
628 d:o peeper met Nagulen vermengt
35 d:o witte peeper
25 d:o Stof Speceryën
  uitgezogt
59 lb Nagulen
25 d:o Nooten

‘Waarmeede deeze Commissie afgeloopen en aan de Intentie van Uw WelEd Achtb hoopende te hebben voldaan, zo neemen zij de vrijheid deezen bij Indispositie van den OnderCoopman en meede Gecommitteerde Jan Hoets met respect te onderteekenen.’

’/ onderstond :/ WelEdele Achtb:e Heer en E E Achtb:e Heeren /: lager :/ Uw WelEdele Achtb: Onderd: en Gehoorz: Dienaaren / was geteekend :/ J: F: Kirsten, H: O: Eksteen, D: Kuuhl /: In margine :/ Cabo de Goede Hoop, den 9:e November 1791.’

Is daarop verstaan, dat vermits met betrekking tot de nat geworden, en ‘t zeedert wederom gedroogde Koffij komt te blijken, dat dezelve in zoo verre tot bederf is overgegaan, dat dies verzending naar ‘t Vaderland bij dezelve gecommitt:s volstrekt nadeelig voor ‘S Maatschappijs intrest werd g’oordeeld, en daaruit gevolglijk ook moet verondersteld werden, dat het gebruik het welker de behoeftige Ingezeetenen alhier in Cas van verkoping van zoude maken, eenig nadeel of Schade aan hare gezondheid zoude kunnen te weege brengen, de gezegde Coffij dierhalven alvorens verzonden of verkogt te werden, eerst door de twee opperChirurgijns van’t Hospitaal, en S Comp:s Apothecar te doen visiteeren en examineeren, om, na dat derzelver berigt zal zijn ingekoomen hieromtrent finaal te disponeeren.

Dog intusschen de vervuilde en verstofde

door dezelve Gecommitt:s te doen verbranden, en de

Door den Heer Keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur, als Gemachtigde van wijlen den Capiteyn Militaire Hijpolitus de Rocques, onder exhibitie van zijn Ed: qualificatie en last aan den Raade verzogt zijnde, dat het restant van zodanige penningen als door gem: de Rocques in de maand Februarij 1789 met permissie en toestemming deezer Regeering ins Comp:s Cassa genamptiseerd is geworden, ten fine van remise naar ‘t Vaderland nu tegens afgaave van een behoorlijk quitantie weder aan hem mogte werden uitgekeert, om er zodanig emploij van te maken, als deszelfs voorschr: Last kwam te dicteeren; zoo is verstaan in dat verzoek te bewilligen, en den Heere Cassier de Wet mits dien tot d’afgaave dier penningen tegens quitantie aan opgem: Heere Le Sueur bij deezen te qualificeeren.

Verder ingezien zijnde het volgend Schriftuur van doleantie door den Stellenboschen oud Heemraad Hendrik Cloete d’oude, over den hinder en het nadeel dat hem door de Kolenbranders en andere in de duijnen der Caapse Vlakte leggende Lieden met betrekking tot de weide op deszelfs plaats Zandvlied genaamt toegebracht werd, ingediend

Aan den WelEdele Agtbaare Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements &:ra &:ra &:ra beneevens de verdere E Achtb: Heeren Raade van Politie

‘Wel Edele Agtbaare Heer en Edele Agtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te Keenen UWel Edelen Agtbaares zeer needrigen dienaar den oud Heemraad van Stellenbosch Hend:k Cloete d’oude’

‘Hoe den Suppliant tot zijn merkelijke Præjuditie heeft moeten ondervinden, dat verscheiden Persoonen, die zig met het koolen - branden geneeren, rond om Zandvliet , en de daar annex gelegene, en aan den Suppliant in eijgendom toebehoorende plaatzen, Kraalen hebben aangelegd, ende aldaar talijke troupen trekbeesten houden om hunne neering voort te zetten, waardoor den Suppliant niet alleen merkelijk werd benadeelt, maar door welke aanleg ook verscheijden ongeregeltheeden zijn ontstaan.’

‘Dat alle deeze disordres gedeeltelijk toe te Schrijven zijn, aan de onkunde van de geene die aldaar leggen, om koolen te branden, en geen onderscheijd weeten te maaken, of niet willen maaken tusschen de ware en de zoogenaamde Macassers-duijnen , en gedeeltelijk aan de ordonnantien, die dien aangaand verLeend werden, dat deffect hebbende met in het generaal te bepaalen de Macassers duijnen zoo als UWel Edele Agtbaaren uijt drie Copia ordonnantien hierneevens onder L:a A: B: en C: geannexeerd; Daar egter de intentie van de Regeering nimmer is geweest, dat er Koolen zoude gebrant werden in de Macassersduijnen die eijgentlijk den Suppliant toebehoor, maar wel in de zoogenaamde Macassars duijnen geleegen agter de Buffels-valleij zoo als UWelEdele Achtbaaren zulks duijdelijk Kunnen zien uijt het hier voorleggend extract uit zeeker Placaat van den Neegende Augustus 1757, onder L:a D:’

‘Immers WelEdele Achtbaare Heeren moet men door de waare Macassarduijnen niets anders verstaan, als een zeeker Stuk Land geleegen annex de Plaats Zandvlied , ende het daartoe behoorend Land dewijl in den beginne van den aanleg deezer Colonie de Regeering aan eenige Macassaren , die hier verbannen waaren, een Strook Lands hebbende gegeeven annex de Plaats daar Zandvliet komt geleegen te zijn, zij dat zelve Land nadat, men van de Bannelingen ontslaagen was, hebben verkogt, en daarvan Kaart en Erfgrondbriev verleend aan de predecesseurs van den Suppliant die hij ook nog onder zijn berusting heeft, en ook altijd des begeerende ken vertoonen.’

‘Sustineerende den Suppliant onder eerbiedige Correctie dat men over zulks door de zoogenaamde Macassersduinen niet anders moet verstaan, als de Duijnen die agter de Buffels valleij geleegen zijn, en aan de waare Macassarduijnen Koomen te grenzen, het welk ook beeter Strookt met de ordre der Regeering van den 19:e Augustus 1757, hier annex onder L:a D:’

‘Behalven de Schaade, die den Supp:t door het groot aantal Beesten van de Koolenbranders komt te lijden, is hem de Legging van zeekeeren Hendrik Jacomits aan de Swarte Klip meede zeer na deelig, dewelke aldaar niet alleen een Visserij heeft aangeLegd, maar teffens ook Circa 6 minuuten van dezelve visserij duijnwaards in een groote Kalk branderij voorzien, van een groote en ruijm gebouw mitsgaders Kalk overn heeft opgeregt, en men kan ligt nagaan, wat een aantal trek-beesten er niet al vereischt werd om een diergelijke dubbelde neering voort te zetten;’

‘Deeze Visserij is voor eenige Jaaren herwaarts door den toenmalige Gouverneur den WelEdele Gestr: Heer van Plettenberg g’accordeert en toegestaan, aan den Burger Jacob Bruyns, egter onder voorwaarde, dat den SuppLiant hier door in zyn Vee, en weijde niet benadeelt wierd, het welk ook nimmer geschied, vermits dezelve Bruijns maar een enkeld Span Ossen aan hield, en de nooijt ofte zelden van de weyde van Zandvliet heeft gebruik gemaakt.’

‘Na dat bovengemelde Bruijns voorm: Visserij had verlaaten heeft zeekeren Hendrik Weever daarom bij de Regeering verzogt, en ook verkreegen, zonder dat den Suppliant met zeerkerheid weet optegeeven, op wat manier en op welke voorwaarde.’

‘Dit is egter seeker, dat opgemelde Weever dezelve Visserij aan voornoemde Hendrik Jacomits heeft verkogt, die nu daarbij een groote Kalkbranderij heeft aangelegd, zoo als hiervoren is gezegd.’

‘’T is niet eenvoudig over het Koolenbranden WelEdele Achtbaare Heeren: dat zig de Suppliant beswaard, hij is volkoomen onderregt, dat, zulks ten besten van het algemeen geschied, en wil als een goed Ingezeetene alles aan zijn kant contribueeren wat tot algemeen nut kan verstrekken, maar het is voornamentlijk over de groote quantiteit Trek-beesten, die niet alleen tot het Transporteeren der houtskoolen werden gebruikt, en door lang vertoeven de Veeweijde van des Suppliants aldaar leggende Veeplaatzen vernielen.’

‘Alle deeze billijke klagten heeft den Supp:t zoo goed hij kon, egter na de opregte waarheid in geschrifte gebracht, en in Originaale aan den Adjunct Fiscaal Andreas Truter, mitsg:s in Copia aan den Landdrost van Stellenbosch de Heer Hendrik Lodewijk Bletterman overhandigt, en hierbij onder L:a E: g’annexeerd, met dat vast vertrouwen, in zyn goed regt gemaintineerd te zullen werden, dan vermits op deeze Klagten het gewenscht redres niet gevolgd is, en den Suppliant als een goed Huijsvader waaken moet, dat hij in zijne voorregten niet benadeelt werden tot Prejuditie van zijne nablijvende Kinderen, zoo neemt de Supp:t de vrijheid; zig in allen ootmoet te wenden tot UWelEdelen Agtbaaren met needrig verzoek dat UWelEdele Agtbaaren hem in zyn goed regt zullen gelieven te maintineeren, en hier in te handelen zoo als UWelEdele Agtbaaren na derzelven wijs oordeel zullen vinden behooren.’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:ra / was geteekend :/ H:k Cloete’

Heeft men, hoe zeer de plaats zelve is geleegen onder de Jurisdictie van Stellenbosch egter uit Consideratie dat de Liede over wien de Klagten roulleeren alle tot deeze Hoofdplaats en haar onderhoorig district Sorteeren; best gedagt alvorens in deesen uitspraak te doen, Commissarissen uit den Raade van Justitie te qualificeeren en te gelasten de zaak op de plaats zelve te gaan onderzoeken, en aldaar bij die geleegendheid distincte op te neemen al het geen de parthijen over ende weeder zullen hebben in te brengen, om dit met alle naauwkeurigheid verrigt hebbende deeze regeering vervolgens van hunne bevinding verslag te doen, en dezelve onder opgaave door wien d’onkosten welke dit onderzoek na sig Staat te Sleepen, zullen moeten werden gedraagen; daarbij voor te ligten hoe men best door ‘t bepalen van zeekere Limieten ofte andere Convenabele middelen, den Klager bij zijn regt zal kunnen maintineeren, zonder de beklaagden ongelijk te doen weedervaaren.

En vermits uit een zoortgelijke Schriftuur bij manier van Requeste ingerigt, en door Catharina Judith GrundLing, wed:e wijlen den Land bouwer Willem Burgerd Barendz gepræsenteerd.

Aan den WelEdele Agtb:e Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements &:ra &:ra &:ra beneevens de verdere Edele Agtbaare Heeren Leeden Raade van Politie.

‘Wel Edel Agtbaar Heer! en Edele Agtbaaren Heeren!’

‘Heeft met den diepsten Eerebied te kennen UWelEdele Agtbaarens zeer needrige dienaresse Carharina Judicq GrundLing wed:e wijlen den Burger Willem Burgerd Barendz.’

‘Hoe dat de Suppliant door het afsterven van haaren voornoemde man zig niet alleen met haare Kinderen in de grootste armoed gedompelt ziet, maar dat ook den nagebleevenen Boedel met zoo meenigvuldige verwarringen omgeeven is, dat zij zig bij na in de onmogelijkheid gebracht ziet, denzelven tot behoorlijke Liquiditeit te kunnen brengen.’

‘Dat de Suppliante zig onder anderen in de grootste verlegendheid gebragt ziet weegens de Erreurs die zig ontdekt heeft omtrent de plaatzen die haar overleedenen man van d E Comp:e in Leening gehad heeft.’

‘Uit het overleggend Extract uijt de ordonnantie Boeken L:a A: zullen UWelEdele Achtbaarens ontwaaren, dat op den Naam van wyle haaren man nog bekent staat, Een plaats genaamd de Lange Cloof geleegen agter den Sneuwberg , welkeplaats des Suppliants overleedene man opgemelde Willem Burgerd, reeds voor circa twintig Jaaren heeft verlaaten, en zeedert dien tijd, daar van ook in het minst geen gebruik gemaakt zynde dezelven Plaats ook reeds, zeedert Jaaren herwaards bewoond door den Burger Barend Forster, en gevolgelijk abusivelijk op den naam van der Supp:en overleedenen man is blyven voortloopen’

‘Voorts zal het UWel Edele Agtbaarens uit overleggend Koop briefje onder L:a B: klaar en duydelijk blijken dat wijlen haar Man in den Jaare 1780. van den meede Burger Abraham de Clercq gekogt heeft, zeekeren opstal genaamt de Bosjesmans Rivier , geleegen onder den Sneeuwberg , zijnde egter de waare naam dier Plaats de AanteelFonteijn geleegen in de Camdebo aan den Sneeuberg , en evengemelde Abraham de Clercq den zelfden Plaats van den Burger Abraham Erasmus gekogt hebbende Staat dezelve nog bij de ordonnantie Bekent op den Naam van laast gemelde Erasmus’

‘Uit de hier neevens g’annexeerde verklaaring van de Oud Secretaris van de Colonie Graaf Rijnet Johan Jacob Fredrik Wagener bij L:a C: zal het UWelEdele Agtbaarens nader blyken dat der Suppliante overleeden man den Plaats de aanteel Fontijn reeds in het Jaar A:o 1786 bewoont heeft: en het is en blijft een Constante waarheid dat wanneer ijmand eenige de minste Pretentie op den opstal dier plaats gehad had, zig bij de Secretaris der voormelde Colonie dadelijk zoude gemeld hebben’

‘Laastelijk moet den Suppliante nog zeggen dat haar overleedenen Man nu dikwils gemelde Willem Burgerd in den Jaare A:o 1785 op ordonnantie genoomen hebbende een plaats genaamt de Leugenaars Fonteijn , geleegen over de Zondagsrivier op de voet van de Camdebos berg booven de Land drost drift , verlaaten door den Burger Francois de Wet, welke Plaats al meede op den naam van der Supp:ten overleedene man nog bekent Staat.’

‘Voorts zal het UWel Edele Agtbaarens zeer duijdelijk blijken dat alle deeze verwarringen, en abuijzen moeten g’attribueerd werden aan de nonchalance der geene die ter die Tyd gechargeerd geweest zijn, de nodige opdragten en veranderingen te verzoeken en te doen vervaardigen /: waartoe zij mogelijk de nodige Contanten in handen gehad hebben :/ en het is waarschijnelijk dat den Suppliante overleedenen Man uijt diepe onkunde nooijt de nodige recherches, dien aangaande gedaan heeft die hij had behooren te doen.’

‘Wanneer de Suppliante nu gehouden was, den agterstal dier Plaatzen te moeten voldoen, dan zoude haar gantsche bezit, op de helft na niet toerijkende zijn, dat bedraagen te kunnen voldoen, - en met haar neegen Kinderen /: waaronder Seeven voorkinderen zijn :/ tot den beedelstand vervallen.’

‘Weshalven de Suppliante te raade is geworden zich met de diepste Eerbied te keeren, tot UWelEdele Agtbaarens met ootmoedige beede’

‘Dat dewijl het een bekende zaak is, dat ter tyd toen den gerepatrieerden Gouverneur de WelEdele Gestrengen Heere & M:r Joachim van Plettenberg een Landtogt, en wel voornamentlijk in dat gedeelte het welk thans Graaff Rijnet komt uit te maaken; gedaan en ingezien heeft wat merkelijke Schaade de Ingezeetene aldaar door de roovende Bosjesmans kwamen te lijden, uit Consideratie van het gevaar en importante Schaade waaraan zij dagelijks g’exponeerd waren, aan een groot gedeelte dier ingezeetenen te vergunnen, dat zij voor hunne plaatzen, voor eerst geen Recognitie zoude behoeven te betaalen, maar daarvan g’excuseerd blijven, tot tyd en wylen, zij dezelve Plaatzen zouden kunnen bewoonen dat segt de Supp:te het UWelEdele Agtbaarens goedgunstig behaage de Suppliante van dat zelfde voorregt te gelieven doen Jouisseeren, en dat, na dat de opstal, van de Plaats genaamd de aanteel Fonteyn , geleegen in de Camdebo , aan de Sneeuw berg op den Suppliante naam zal zijn overgeteekend de recogn: zal gereekend werden, van den Jaare 1786, zijnde in dat zelfde Jaar de Colonie Graaf Rijnet aangelegd - en op den zelven voet ook de Plaats de Leugenaars fonteyn over de Zondags rivier , op de voet van de Camdebos-Berg boven de Landdrost drift

‘En wijders dat het UWelEdele Agtbaarens almeede behaage, de Plaats de Lange Cloof geleegen agter de Sneeuwberg , die reeds voor Circa 20 Jaaren door wijlen haare Man is verlaaten, en zeedert dien tijd nooijt door hem belegt, ofte bewijd is geworden, maar abusivelijk is blijven open staan mag werden geroijeerd’

’/ onderstond / ‘T welk doende &:ra /: was geteekend :/ Catharina Judith Burgert geboore Grundelingh /: in margine :/ Overgegeeven in Raade van Politie [.....] den November 1791.’

Insgelijks aan den Raade is gebleeken, dat dezelve op de daarbij voorkoomende verzoeken niet wel behoorlijk kan disponeeren, zonder er eerst het berigt van den Landdrost van Graaf Rijnet Maurits Herman Otto Woeke, onder wiens evengemelde district alle drie de plaatzen in questie zijn leggende op ingenoomen te hebben; is uit dien hoofde al meede beslooten dit request ingelijker voegen op te houden tot dat zal weezen ingekoomen het berigt het welk men op dit Sujet bij deezen van gem: Landdrost is Requireerende, en om het welk aan den raade ten Spoedigsten te kunnen inzenden, het voorsch: request met dies bijlaagen, hem Land drost met den eersten zal werden ter hand gesteld.

Den Soldaat George Anthonij Zwartzenburg aan wien door eenigen tijd op Speciaal verzoek aan Scholargen pemissie is verleend geworden tot onderwijs der Jeugd, School te moogen houden, als nu bij request zeer instantig hebbende koomen te Suppliceeren dat uit den dienst der E: Compagnies ontslagen en tot Burger aangesteld mogte werden.

Is uit aanmerking, dat men hier gewoonlijk zeer verleegen is om Sujetten die eenige bekwaamheid tot het Schoolhouden bezitten, en den Suppliant in dit zijn nieuw beroep intusschen goed genoegen komt te geeven, het voorsch: verzoek aan denzelven g’accordeerd.

En nadien d’ executeurs des Testaments van wijlen den oud Burgerraad Jan Mijndert Cruijwagen insgelijks bij requeste zijn koomen te verzoeken, dat aan hun mogte werden gepermitteerd, ingevolge S’overleedene uirdrukkelijke begeerte uit Slaafse dienstbaarheid te mogen ontslaan, en in vrijdom Stellen Zeeven en Twintig Stuks Lijfeijgenen, wijlen opgemelde Cruijwagen toebehoord hebbende, zynde genaamd.

Zoo is zulks aan hen geaccordeert, mits alvoorens voor ijder derzelver aan de Diaconij deezes Steede werde betaald rd:s 50: en de nodige Borgtogten gesteld, dat dezelve Lijfeigenen binnen den bepaalden tijd van Twintig Jaaren niet tot laste des voorsch: Diaconij zullen komen te vervallen.

Voorts zijn geapprobeerd geworden de volgende aanstellingen van Onder Officieren door den Burger Krijgsraad alhier gedaan, als

tot Sergeant onder t Vrycorps

Johan Hendrik Ludolf

tot Corporaal onder ‘t Vrycorps

Johannes Hendrik van Elwee

Aldus Geresolveerd en Gearresteerd In t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 198, pp. 96-148.

Dingsdag den {17911115} 15 Novb 1791

‘S voormiddags alle præsent

Bij de Generaale Monstering door Heeren Regenten van ‘t Hospitaal op den 12:e deezer Loopende Maand over de in dat Huijs bescheijdene Impotenten gehouden, bevonden zijnde dat een meenigte voor ziek te Boek staande Lieden in Steede van als Laboranten præsent te zijn, zig ginds en herwaards zo hier aan de Kaap, als in de buiten districten verspreijd kwamen te bevinden, alwaar zig op bekomenen permissie van een van de resp:e Hoofdgebieders, dan wederom van andere de directie over ‘t voorsch: Hospitaal gehad hebbende Persoonen, onder aller hande Conditien, ‘t zeedert Jaaren herwaards bij de respect:e Ingezeetenen hadden opgehouden; wierd heeden na resumptie der onder den 11:e deezer genoomen Resolutie door voorsz: Regenten van alle dezelve Lieden eene Specificque Lijst ingediend behelzende zo wel derzelver eijgenen Naamen, mitsg:s de Bodems met welke alhier aangeland of de Resp:e Posten waarop bescheijden zijn, als de Namen der In-en-opgezeetenen bij wien zig met er woon komen te bevinden.

En nadien uit dezelve Lijst den Raade tot haare bijzondere ontstigtinge is koomen te blijken, dat ten gemelde daage in manier voorsz: als Impotent op ‘t gem:e Gasthuijs heeft geloopen gehad een aantal van 140 koppen voor dewelke echter geene Randsoenen zijn verstrekt nog opgebracht geworden, en waarvan billijk verondersteld werden moest, dat uitgezondert eenige dor caducitijt, en ondersom onbequaam gewordende Lieden, de meesten zig in een goeden Staat van gezondheid en dienstpresteering zullen koomen te bevinden zo is eensdeels om een zodanig misbruik voor altoos geheellijk te doen Cesseeren en ten anderen om te gelijker tyd van de zodanige dier Lieden waarvan de maatschappije in ‘t præsente volks gebrek nog eenig nut zoude Kunnen trekken, teffens dat Employ te maaken, waartoe men se best geschikt zal bevonden, goedgedagt en dienvolgens is beslooten, aan alle de zelve in voegen voorsch: op ‘t Hospitaal lopende, dog zich werkelijk onder de Burgers en Land lieden deezer Colonie verspreid vindende Persoonen bij Publicatie en affixie van Billetten te doen Notificeeren, dat zij zig alle zonder onderscheid ofte uitzondering met den eersten en wel uitterlijk voor ‘t afloopen der aanstaande maand December in Persoon aan voorsz: Heeren Regenten van ‘t Hospitaal zullen hebben koomen op en aangeeven, ofte daarin door werkelijke indispositie, of eenige andere valabele redenen, verhinderd werdende, door den geenen bij wien zig met er woon Koomen te onthouden te doen aan en opgeeven, bij poene, dat hier in nalatig werdende bevonden, als drossers ofte fugatieven zullen werden aangemerkt, om door den officier als zodanig tegens hun te werden geprocedeert ende zulks met oogmerk om wanneer die Lieden zig op ‘t voorsch: opontbod alhier zullen gesisteert hebben, dezelve als dan onmiddelijk alle van ‘t ged; Hospitaal te Kunnen Laaten afschrijven, ten eijnde de gezonde en bequaamen met den eersten weederom in derzelven werkelijken dienst gesteld; en de gebrekkige of incurabele als onbekwaam naat ‘t Vaderland te werden verzonden, ten waare de Ingezetenen, bij wien deeze laatsten zig onthouden hebben gehad; mogten inclineeren de Maatschappij van’t onderhoud dier ongelukkigen t’ontlasten door dezelve uit haren dienst te ligten, of onder afgeschreeven Gagie bij zig te neemen, in welk geval men het d’optie dier menschen zal laaten te kunnen repatrieeren, dan wel op den zo evengen: Voet alhier te moogen verblijven.

Den Eed voor den ter Sessie van den 8:e deezer tot translateur in de vreemde Talen aangestelden Geheimschrijver van den E Achtb:e Heer Gezachhebber Christiaan Godlieb Höhne ontworpen, geresumeerd en gearresteerd, mitsgaders door denzelven Höhne aan handen van welgem: Heer Gezachhebber afgelegd zijnde; Is bij dees’ occagie verstaan nu ook ‘t arresteeren, dat het voorthaan wel aan alle vreemdelingen zal vry Staan in de fransche, dan wel in hunne eijgenen Taal te moogen Stellen, ofte ter Secretarye doen Stellen, alle zodanige Memorien, requesten of andere Schrijftuuren als zij in’t geval zouden kunnen zijn aan deeze Regeeringe te moeten presenteeren, mits de vereijscte requisitien maar behoorlijk werden geobserveerd en in agt genoomen; dog dat zij egter alvorens dezelve Schriftuuren over te leggen, die eerst door voorsz: Translateur zullen moeten doen overzetten, ten eijnde d’over zettingen door evengedagte Translateur voor accoord geteekend, tot beter verstand des Raads bij ‘t oorspronglijk of origineel Stuk te kunnen voegen, en vermits het gepast en billijk is, dat voor deezen extraordinairen dienst nu ten voordeele van den præsenten translateur en in ‘t vervolg aan zijne op volgers een zeeker Salaris tot een middel van bestaan werde toegelegd, heeft men wijders goedgedagt bij deezen vast te Stellen, en te bepaalen dat voor ijder zijde van twintig regulen ordinair Comptoir Schrift, welke door dikwils gemelde Translateur in voegen voorsz: zal weezen onvergezet Vier Schellingen aan denzelven zal moeten werden betaald.

Als nu ingekomen zijnde het Berigt onder den 8:e deezer van den onder Coopman Jan Hoets gerequireerd, nopens de wijze hoedanig zo wel door ‘S Comp:ie Vee, als dat van particulieren van de weide rondsom de thans verpagte zoutpannen geleegen, voor dies verpagting gebruik gemaakt is geworden, en den raade daarmeede hebben verkreegen die elucidatien welke haar noodzaakelyk waren om het 14 Articul der Conditien, waarop de verpagting der evengen: zoutpannen is geschied, naar billijkheid en met Conservatie van een ijder goed regt zodanig t’ expliceeren, dat zoowel s’ Comp:s Gecontracteerde Slagters als den aanneemer van de voorsz: Pagt van’t zout voortaan zoude weeten waaraan zig te houden, zo is verstaan bij deezen te verklaaren d’ intentie des Raads met het gem: 14: Articul te zijn geweest, dat den Pachter der Zoutpannen het regt zoude hebben om tot het transporteeren van ‘t zout uit de ged:e Pannen na de zogen:de oude Post aan de Groene Cloof , zo veele wagens te mogen emploijeeren, als ter voort zetting zijner affaire zoude oordeelen vereyscht te werden, en de tot dezelve waagens gehoorende trekbeesten aan en by de voorsz: pannen te mogen uitspannen, om Se den tijd van 24 Uuren aldaar te laaten weiden, mitsgaders ter drenking te doen drijven naar de naast geleegenen Fontein, zonder echter met eenig ander of meerder Vee aldaar te mogen gaan leggen; dan vermits te gelijker tijd is overwogen dat bij een zoo omslagtige gedoente veele incidenten zig kunnen voordoen welke beletten Kunnen de ossen die met de wagens van de Post de Groene Cloof aan de pannen zijn gekomen, met dezelfde wagens, na dat se zwaar beladen zijn, van daar weederom naar d’evengem: Post te rug te zenden; Gelijk daarvan verscheijde exempelen bij ‘t voorsz: Berigt van den onderCoopman Hoetz werden aangehaald, en den Raade den anneemer dier Pagt hierin gaarne wil te gemoete Komen in zo verre zulks kan geschieden zonder eenige wezentlijk nadeel aan SComp:ie gecontracteerde Slagters toe te brengen, is wyders op fundament van ‘t geen voor de verpagting der zoo dikwils gem: Zoutpannen met betrekking tot het Vee zo wel van d’ E Comp:ie als van Particulieren heeft plaats gehad, als nu ook tot de af en aan rijdende wagens gehorende Ossen nog om en bij dezelve Pannen te mogen aanhouden een aantal van 50 andere trekossen, om in Cas van noodzakelijkheid tot verspan te Kunnen dienen, mits deeze Beesten alsdaar niet langer blijven leggen, als den tijd dat ‘t zout rijden duurt, waarna er dezelve en de bij de wagens gehorende Trekossen weder naar de Post de Groene Cloof als ten dien eijnde bij de pagt vergund zynde of naar eene andere geleegendheid die den Pachter daartoe aan handen hebben zal, zullen moeten te rug getrokken worden; terwijl bovens dien dees Schikking teffens zal Koomen te cesseeren, en den Pagter onder de oorspronkelijke bepaling van het hiervoorengem: 14 Art: der Conditien terug gebragt werden, zoo haast de regeering zig in ‘t geval zal bevinden hem, door toevoeging van een der in de Groene Cloof geleegene plaatzen, eene meerdere ruijmte van weide te Kunnen verschaffen.

Hierna door den Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als Hoofd Administrateur zijnde geproduceert d’onderstaande Memorie met verzoek daarop dispositie te mogen erlangen

‘Memorie van de Nabesz: gebroken Metzelsteenen en houtwerken &:ra als meede de LyfEijgenen in de Ses Jongste gepasseerde maanden, door de natuurlijke dood overleeden, ‘t vee in gem: tyd zoo verrekt als door ‘t wild gedierte vernield, en eijndelijk verscheiden goederen Seedert p:mo Sept: a p:o tot Ultimo Augustus J: L: in de resp:e pakhuyzen onbekwaam bevonden, alles volgens Verklaaringen deeze annex, namentlyk’


Uit 't Schip Ijstroom
verkoopen 11000 p:s Geele Klinker Steenen, op 68000 p:s   gebrooken
5 d:o gr: Balken van 6 en 8 dm lg 24 voeten op 50 p:s
2 d:o d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:o 24 d:o op 100 p:s
4 d:o d:o d:o d:o 4 d:o 6 d:o 24 d:o 26 d:o d:o 150 d:o
4 d:o d:o Ribben d:o 4 d:o 4 d:o 24 d:o d:o150 d:o
1 d:o d:o d:o d:o 3 d:o 4 d:o 24 d:o d:o 150 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 3 d:o 4 d:o 24 d:o d:o 150 d:o
6 d:o d:o Juffers d:o 30 d:o 36 Voeten op 300 p:s
6 d:o d:o Sparren d:o 30 d:o 36 d:o d:o 75 d:o
16 d:o d:o d:o d:o 15 d:o 18 d:o d:o 300 d:o
34 d:o d:o deelen d:o 1 1/2 duim d:o d:o 1200 d:o
30 d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o d:o 750 d:o
 
  1 d:o Swaartouw van 19 d:m Lang 105 Vaam, weegte 4950 lb op verscheide plaatzen geschavield, dog egter ten dienste der E Comp:ie te Kunnen werden verstrekt
  1 d:o Swaartouw van 18 d:m Lang 105 Vaam op 2 p:s weegende 9120 lb, in maniere als voosz:

Uit 't Schip Ijstroom
verkoopen 11000 p:s Geele Klinker Steenen, op 68000 p:s   gebrooken
5 d:o gr: Balken van 6 en 8 dm lg 24 voeten op 50 p:s
2 d:o d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:o 24 d:o op 100 p:s
4 d:o d:o d:o d:o 4 d:o 6 d:o 24 d:o 26 d:o d:o 150 d:o
4 d:o d:o Ribben d:o 4 d:o 4 d:o 24 d:o d:o150 d:o
1 d:o d:o d:o d:o 3 d:o 4 d:o 24 d:o d:o 150 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 3 d:o 4 d:o 24 d:o d:o 150 d:o
6 d:o d:o Juffers d:o 30 d:o 36 Voeten op 300 p:s
6 d:o d:o Sparren d:o 30 d:o 36 d:o d:o 75 d:o
16 d:o d:o d:o d:o 15 d:o 18 d:o d:o 300 d:o
34 d:o d:o deelen d:o 1 1/2 duim d:o d:o 1200 d:o
30 d:o d:o d:o d:o 2 d:o d:o d:o 750 d:o
 
  1 d:o Swaartouw van 19 d:m Lang 105 Vaam, weegte 4950 lb op verscheide plaatzen geschavield, dog egter ten dienste der E Comp:ie te Kunnen werden verstrekt
  1 d:o Swaartouw van 18 d:m Lang 105 Vaam op 2 p:s weegende 9120 lb, in maniere als voosz:


Uit 't Schip de drie Gebroeders
Verkopen 38 d:o gr: deelen van 1 1/2 d:m Lang 26 voet op 100 p:s Gebrooken
10 d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:o d:o 24 d:o d:o 80 d:o

Uit 't Schip de drie Gebroeders
Verkopen 38 d:o gr: deelen van 1 1/2 d:m Lang 26 voet op 100 p:s Gebrooken
10 d:o d:o d:o d:o 1 1/4 d:o d:o 24 d:o d:o 80 d:o

‘De volgende gebroken onbekwaame en gemotteerde Goederen, zijn zeedert p:mo Septb:r A:o P:o tot Ult:o August: dezes Jaars, bij diverse Administrateurs onbekwaam en Onbruijkbaar bevonden’


In't Negotie Pakhuijs
afsz: 187 lb Tabak ordinair, bij 't openen van 2 Kassen inhoudende 18 rollen in febr: 1785 met 't Schip de Vlugge Trekvogel , aangebragt, bij 't uijtwegen te min bevonden.
161 p:s Drinkglaazen, gebrooken bij 't opneemen van 1 Kas gem:t N:o 274, inhoudende 625 pees p:r 't Schip de Vlugge trekvogel voor Extra ordinaire Negotie in feb:r 1785 aangebragt, en onder Ult:o August:s 1788 bij 't te Negotie Pakhuijs ingenoomen, en Seedert dien tijd Succesivelijk verstrekt.
afsz: 4 1/2 Grossen Lange Tabaks pijpen, bij 't opneemen van 2 Kassen gem:t N:o 251 ieder inhoudende 10 grossen gebroken.
Verkopen 95 p:s Groote Waakrokken, waaronder 13 p:s mans Bolkvangers ten eenemaale aangeslaagen verstikt en Gemotteert
197 d:o Kleine Waakrokken
284 d:o Duffeltjes
187 d:o Broeken
488 paar Koussen
2 p:s Hembden van de uit Neederland met 't fregat Schip de Meermin aangebragte wolle Scheeps Kleederen, soo verstikt als Gemotteert
6 paar Schoenen
10 d:o Koussen
1 p:s Waakrok
3 d:o Linne Baatjes

In't Negotie Pakhuijs
afsz: 187 lb Tabak ordinair, bij 't openen van 2 Kassen inhoudende 18 rollen in febr: 1785 met 't Schip de Vlugge Trekvogel , aangebragt, bij 't uijtwegen te min bevonden.
161 p:s Drinkglaazen, gebrooken bij 't opneemen van 1 Kas gem:t N:o 274, inhoudende 625 pees p:r 't Schip de Vlugge trekvogel voor Extra ordinaire Negotie in feb:r 1785 aangebragt, en onder Ult:o August:s 1788 bij 't te Negotie Pakhuijs ingenoomen, en Seedert dien tijd Succesivelijk verstrekt.
afsz: 4 1/2 Grossen Lange Tabaks pijpen, bij 't opneemen van 2 Kassen gem:t N:o 251 ieder inhoudende 10 grossen gebroken.
Verkopen 95 p:s Groote Waakrokken, waaronder 13 p:s mans Bolkvangers ten eenemaale aangeslaagen verstikt en Gemotteert
197 d:o Kleine Waakrokken
284 d:o Duffeltjes
187 d:o Broeken
488 paar Koussen
2 p:s Hembden van de uit Neederland met 't fregat Schip de Meermin aangebragte wolle Scheeps Kleederen, soo verstikt als Gemotteert
6 paar Schoenen
10 d:o Koussen
1 p:s Waakrok
3 d:o Linne Baatjes


In 't Comp:s Dispens
Verkopen 233 p:s Gonnij zakken Onbekwaam, dewelke ten deele bij de Commando's aan Muijzenburg , Saldanha S:t Helena Mossel en Plettenbergs - Baaijen, en elders, geduurende dit Boekjaar ten deele bij te Lossen der Goederen van 't Schip S:t Lourens , ten deele van S Comp:e Scheepen tot bijstand in den ontvangst van haare provisien tot voortzetting van derzelver Reize, als meede bij Transporte van Meel, Rijst, Boonen, erwten, Bischuijt &:ra zoo met S Comp:ie Scheepen, als p:r as naar Baaijfals ; teffens ook tot de vervoer van Smeekoolen vor de Scheepen aldaar verscheurd en onbruijktbaar geraakt, mitsgaders tot 't verstellen, en Lappen der nog bruijkbaare Sakken aangewend, en voorts door de rotten en muijzen vervreeten en vernield geworden zijn,
230 d:o Koorn
6 p:s  

In 't Comp:s Dispens
Verkopen 233 p:s Gonnij zakken Onbekwaam, dewelke ten deele bij de Commando's aan Muijzenburg , Saldanha S:t Helena Mossel en Plettenbergs - Baaijen, en elders, geduurende dit Boekjaar ten deele bij te Lossen der Goederen van 't Schip S:t Lourens , ten deele van S Comp:e Scheepen tot bijstand in den ontvangst van haare provisien tot voortzetting van derzelver Reize, als meede bij Transporte van Meel, Rijst, Boonen, erwten, Bischuijt &:ra zoo met S Comp:ie Scheepen, als p:r as naar Baaijfals ; teffens ook tot de vervoer van Smeekoolen vor de Scheepen aldaar verscheurd en onbruijktbaar geraakt, mitsgaders tot 't verstellen, en Lappen der nog bruijkbaare Sakken aangewend, en voorts door de rotten en muijzen vervreeten en vernield geworden zijn,
230 d:o Koorn
6 p:s  


In 'S Comp:ie Wijnkelder
Verkopen 91 p:s   heele Leggers onbekwaam, als
  7 p:s van't Schip de Schelde
  6 d:o d:o d:o d:o Constantia
  4 d:o d:o d:o d:o Noord holland
  12 d:o d:o d:o d:o de Gouverneur Generaal de Clercq
  11 d:o d:o d:o d:o Regt door Zee
  6 d:o d:o d:o d:o Vasco de Gama
  4 d:o d:o d:o d:o Tylingen
  10 d:o d:o d:o d:o d' Africaan
  9 d:o d:o d:o d:o S:t Laurens
  7 d:o d:o d:o d:o Beeverwijk
  1 d:o d:o de Brijgantijn de Helena Louisa
  1 d:o d:o t Vissershok
  1 d:o d:o de Linie
Verkoopen   1 p:s van de Batterij Chavonnes
  5 d:o d:o d:o Fortificatien
  6 d:o uit de Wynkelder
16 p:s   Halve Leggers: onbekwaam te weeten
  3 p:s van 't Schip Gouda
  3 d:o d:o d:o d:o de Gouverneur Generaal de Clercq
  1 d:o d:o d:o d:o Vasco de Gama
  3 d:o d:o d:o d:o Beeverwijk
  1 d:o d:o de Pacquetboot de Star
  4 d:o d:o d:o Hoeker Sterrenschans
  1 d:o d:o d:o Landsboot d' Anna Geertruijda

In 'S Comp:ie Wijnkelder
Verkopen 91 p:s   heele Leggers onbekwaam, als
  7 p:s van't Schip de Schelde
  6 d:o d:o d:o d:o Constantia
  4 d:o d:o d:o d:o Noord holland
  12 d:o d:o d:o d:o de Gouverneur Generaal de Clercq
  11 d:o d:o d:o d:o Regt door Zee
  6 d:o d:o d:o d:o Vasco de Gama
  4 d:o d:o d:o d:o Tylingen
  10 d:o d:o d:o d:o d' Africaan
  9 d:o d:o d:o d:o S:t Laurens
  7 d:o d:o d:o d:o Beeverwijk
  1 d:o d:o de Brijgantijn de Helena Louisa
  1 d:o d:o t Vissershok
  1 d:o d:o de Linie
Verkoopen   1 p:s van de Batterij Chavonnes
  5 d:o d:o d:o Fortificatien
  6 d:o uit de Wynkelder
16 p:s   Halve Leggers: onbekwaam te weeten
  3 p:s van 't Schip Gouda
  3 d:o d:o d:o d:o de Gouverneur Generaal de Clercq
  1 d:o d:o d:o d:o Vasco de Gama
  3 d:o d:o d:o d:o Beeverwijk
  1 d:o d:o de Pacquetboot de Star
  4 d:o d:o d:o Hoeker Sterrenschans
  1 d:o d:o d:o Landsboot d' Anna Geertruijda


In 'S Comp:ie Hospitaal
Verkoopen 12 p:s Serpentijn Steene Vijsels
16 d:o Tinne Gangbekkens
2 d:o Koopere Staartpannen
8 d:o Klijsteer Spuijten
14 d:o Lansetten
36 d:o Incisie Schaaren
10 d:o Pistooirs
8 d:o Scheermessen
10 d:o Wondespuijtjes
16 d:o Siften
5 d:o Tregters
5 Yzere Potten
1 doosje met hegtnaalden
1 klein Stel Ambasatie instrumenten met zijn toebehooren toeneket
2 doosjes met gewigt
Op de Wapenkamer
Verkoopen 6 p:s Soldaaten Tenten
80 Deegens, Houwers en pLampen
100 porte eepé s Zeemleer
100 Patroostassen
50 Granaatzakken
25 Grenadiers Houwers en Scheeden
Bij d' Arthillerie
Verkoopen 4 p:s voorwagens met Coffers a 3 lb
380 d:o Patroontassen
19 d:o Gerenediers Houwers en Scheeden
3 d:o Rolpaarden a 8 lb
1 d:o d:o d:o 8 d:o ongetaxeerde
3 d:o d:o d:o 6 d:o

In 'S Comp:ie Hospitaal
Verkoopen 12 p:s Serpentijn Steene Vijsels
16 d:o Tinne Gangbekkens
2 d:o Koopere Staartpannen
8 d:o Klijsteer Spuijten
14 d:o Lansetten
36 d:o Incisie Schaaren
10 d:o Pistooirs
8 d:o Scheermessen
10 d:o Wondespuijtjes
16 d:o Siften
5 d:o Tregters
5 Yzere Potten
1 doosje met hegtnaalden
1 klein Stel Ambasatie instrumenten met zijn toebehooren toeneket
2 doosjes met gewigt
Op de Wapenkamer
Verkoopen 6 p:s Soldaaten Tenten
80 Deegens, Houwers en pLampen
100 porte eepé s Zeemleer
100 Patroostassen
50 Granaatzakken
25 Grenadiers Houwers en Scheeden
Bij d' Arthillerie
Verkoopen 4 p:s voorwagens met Coffers a 3 lb
380 d:o Patroontassen
19 d:o Gerenediers Houwers en Scheeden
3 d:o Rolpaarden a 8 lb
1 d:o d:o d:o 8 d:o ongetaxeerde
3 d:o d:o d:o 6 d:o


In 't Equipagie Pakhuis
verkoopen 192 p:s Leere Brand Emmers, onbekwaam
Van 't Schip Beverwijk
verkoopen 1 d:o afgekeurde Scheepsboot

In 't Equipagie Pakhuis
verkoopen 192 p:s Leere Brand Emmers, onbekwaam
Van 't Schip Beverwijk
verkoopen 1 d:o afgekeurde Scheepsboot

‘En volgens Reekening van den opziender der Slaven Logie gesterkt met Secretarieele Verklaringen, zijn in de Jongstgepasseerde maanden Maart, April, Meij, Junij en Augustus deezer Jaars, door de natuurlijke dood overleeden, te weeten’


afsz: 5 Stuks Kloeke Jongens
3 d:o Zuijgende d:o
4 d:o Kloeke Meijden
1 d:o Bandite Jonge

afsz: 5 Stuks Kloeke Jongens
3 d:o Zuijgende d:o
4 d:o Kloeke Meijden
1 d:o Bandite Jonge

‘En volgens Reecg:n van de Landdrosten gesterkt met Secretarieele beedigde Verklaaringen, zijn meede in voorsch: tijd van s Comp: beestiaal, zoo verrekt als door ‘t wild gedierte vernield, te weeten’


  724 Stuks Runderen
  afsz: 720 d:o zoo verrekt als absent
op t Comptoir generaal belasten   3 d:o geslagt voor de Gehoudene Vendutie aan 't Nieuw Land
  1 d:o aant t Gouvernement geleevert, volgens reecq: onder Ult:o Maij, Jongstl:
afsz: 45 Stuks Paarden te weeten
  37 d:o verrekt
  8 d:o absent vans Comp: Stal
2 Stuks Bokken verrekt

  724 Stuks Runderen
  afsz: 720 d:o zoo verrekt als absent
op t Comptoir generaal belasten   3 d:o geslagt voor de Gehoudene Vendutie aan 't Nieuw Land
  1 d:o aant t Gouvernement geleevert, volgens reecq: onder Ult:o Maij, Jongstl:
afsz: 45 Stuks Paarden te weeten
  37 d:o verrekt
  8 d:o absent vans Comp: Stal
2 Stuks Bokken verrekt

’/ onderstond / In’t Casteel de Goede Hoop den 15 Novb: 1791 /: was geteekend :/ J: I: Rhenius’

Is verstaan de daarbij opgegeevene gestorvene Lijf Eijgenen, en verrekte Beestiaal bij de Negotie boeken te doen afschrijven, en met de gespecificeerde te Kortkoomende, mitsg:s defect aangebragte goederen te handelen, als in margine van voorsz: Memorie is aangeteekend

Waarna meede is nagezien de Reekening der Restant gebleevene, mitsgaders in de Jongstgepasseerde zes Maanden verstrekte Zeguls, Luidende als volgd


Zeeguls d' A:o 1790/01
Debent
  van van van van van van van van van van
Ryxd:s 1/8 1/4 1/2 3/4 1 2 3 4 5 6 8 10 12 15 20 25 30 50 60 -
P:mo Maart 1791 p:r restant
verbleeven bijgekoomen 669. 380 620 95 28 128 160 92 67. 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -
den 26 Maart 1791 1500 1000 - - 100 - - - - - - - - - - - - - - -
d:o 30 Meij d:o 1000 - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
10 Junij d:o 1000 500 - - 100 - - - - - - - - - - - - - - -
15 August:s 1000 500 500 - - - - - - - - - - - - - - - - -
Somma 5169 2380 1120 95 228 128 160 92 67 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rijxd:s 1/8 1/4 1/2 3/4 1 2 3 4 5 6 8 10 12 15 20 25 30 50 60 -
Zeedert pr:mo Maart 1791 tot
dato deezes Verkogt 4358 2075 514 21 168 78 25 59 31 6 46 31 8 15 - 24 2 - - -
 
blijven de dato deezes p:r restant 811 305 606 74 60 50 135 33 36 97 4 29 52 38 63 26 3 4 3 -
Somma 5169 2380 1120 95 228 128 160 92 67 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -

Zeeguls d' A:o 1790/01
Debent
  van van van van van van van van van van
Ryxd:s 1/8 1/4 1/2 3/4 1 2 3 4 5 6 8 10 12 15 20 25 30 50 60 -
P:mo Maart 1791 p:r restant
verbleeven bijgekoomen 669. 380 620 95 28 128 160 92 67. 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -
den 26 Maart 1791 1500 1000 - - 100 - - - - - - - - - - - - - - -
d:o 30 Meij d:o 1000 - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
10 Junij d:o 1000 500 - - 100 - - - - - - - - - - - - - - -
15 August:s 1000 500 500 - - - - - - - - - - - - - - - - -
Somma 5169 2380 1120 95 228 128 160 92 67 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -
 
Credunt
  van van van van van van van van van van
Rijxd:s 1/8 1/4 1/2 3/4 1 2 3 4 5 6 8 10 12 15 20 25 30 50 60 -
Zeedert pr:mo Maart 1791 tot
dato deezes Verkogt 4358 2075 514 21 168 78 25 59 31 6 46 31 8 15 - 24 2 - - -
 
blijven de dato deezes p:r restant 811 305 606 74 60 50 135 33 36 97 4 29 52 38 63 26 3 4 3 -
Somma 5169 2380 1120 95 228 128 160 92 67 103 50 60 60 53 63 50 5 4 3 -

’/ onderstond / In’t Casteel de Goede Hoop Ult:o Augustus 1791. /: was geteekend :/ J: I: Rhenius /: In margine :/ Deeze Reekening door ons onderget: Pro Interim Fiscaal en Gecommitt:s uit den E Achtbb:e Raade van Justitie deezes Gouvernements geexamineert en met de Restanten geconfronteert zynde, is in alle deelen accordeerende bevonden. Datum ut supra /en geteekend:/ J: P: Deneijs, R: J: van D: Riet, Joh:s Smuts /:Lager:/ mij præsent:/ geteekend:/ J: D: Karnspek gezw: Clercq’

En nadien uit voorsch: reecqn: Consteert, dat de in voorsz: zes maanden verkogte zeeguls een Somma van 3825 1/4 Ryxd: bedraagen, zoo heeft men beslooten, dat dit montant volgens gebruik in’s Comp:ie Cassa gebragt zynde, wyders bij bovengemelde Negotie Boeken zal werden ingenoomen.

Zijnde voorts geleezen het onderstaande verzoekschrift door den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter als waarneemende de zaaken van den Landdrost van Stellenbosch aan deeze Hoofdplaatze gepræsenteerd

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, en den ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneeve den E Achtb:n Raade van Politie

‘Wel Edele Achtb: Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Vertoond met den meesten Eerbied de Landdrost van Stellenbosch en Drakensteijn , Hendrik Lodewijk Bletterman.’

‘Dat niet tegenstaande bij ‘t Placaat van den 26 April 1770 uitdrukkelijk is gestatueerd’

‘“Dat de Landdrosten der Resp:e buiten Districten met de uiterste oplettendheid zullen moeten vigileeren, dat niemand, wie het ook zoude moogen zijn, met deszelfs Veeh elders dan op of bij zijn in Leening bezittende plaats ofte plaatsen kome te wijden, veel min met het zelve ginds en herwaards te Swerven, of op eenig andere praetextien zich van derzelver woon plaatzen, diep in het Land te begeeven; zullende bij bevinding van dien, alle het op voorsz: ongepermitteerde wijze gehoudend’ werdend’ Veeh dadelijk ten behoeve der E Comp:ie worden geconfisqueerd; op poene wijders onzer hoogste Indignatie, ingevalle zij Landdrosten hieromtrent eenige de minste Conniventie zullen hebben gebruikt”’

‘De Vert: evenwel onaangezien alle aangewende moeijten om zulks te praevenieeeren, tot zyne uiterste Smerten heeft moeten ondervinden, dat zeedert eenigen tijd veele Landlieden zich in zoo verre hebben kunnen vergeeten om in vilipendie dier wijze bevelen, zich niet alleen buiten de Limiten hunner in Leening hebbende plaatsen, maar zelfs tot over de zogenaamde groote Rivier te begeeven, en aldaar met hun Veeh verblijf te houden.’

‘Dat de Vert: om niet de Hoogste Indignatie zijner Gebiederen te Incureeren ingevolge het gementioneerde Placaat, naar ingenoomen informatien, bij den Ed: Achtb: Raade Van Justitie heeft verzogt, en ook geobtineerd citatie per missive op de, over de groote rivier getrokken burgers Barend Vrij, Pieter Bezuijdenhout, Matthœus Esterhuijzen, Johannes Fredrik Weitsman, Pieter Barend en Guilliam Visage, omme op den 29:e der Jongst gepasseerde maand September in persoon voor welgem: Raade te verschijnen, ten einde te aanhooren zodanigen Eisch, dan wel verzoek ofte verzoeken, als den Vert:r ten dage dienende amptshalven zoude goedvinden te doen, daarop te antwoorden en voorts te procedeeren als naar rechten.’

‘Dat ten dage dienende geene dier gedaagdens gecompareerd zijnde, aan den Vert:s is verleend default, met den profijte van dien, en eene 2:de Citatie per Missive, op poene van apprehensie’

‘Dat in de gepasseerde maand October, naa het expedieeren deezer tweede Citatie de Vertoonder geinformeerd zijnde geworden, dat de Huijsvrouw van bovengem: Vissage, zich met veeh naa deeze Hoofdplaatze had begeeven, en reeds op ‘t punt Stond, om weeder de reijze naa over de groote Rivier te onderneemen, aan den onderget:e als ter waarneeming van zijn Vert:s zaaken door UWelEd: Achtb:e en E: E: Achtb: gequalificeerd, daarvan de noodige Kennis heeft gegeeven, ten einde naar Luid van het boovenaangehaald Placaat te procedeeren tot Confiscatie van al het veeh, dat men zoude bevinden aan den gem: Burger G: Visage te behooren, en onder deszelfs Huijsvrouw berustende te zijn.’

‘Dat door den onderget: aan den Vertoonder hierop gerescribeerd zijnde, dat de Huijsvrouw van Visage zich met haar Veeh, bestaande in 28 p:s trek ossen, ter plaatze van den meedeburger Michiel Eksteen bevond, en dat hij met voorkennisse van den WelEd: Achtb: Heer Gezachhebber door den Gerechts boode aan dezelve had doen aanzeggen, dat zij haar rijs niet zoude vervolgen, voor en al eer de zaak in quaestie tusschen haar en den Vert: belangende de Conviscatie, zoude zijn getermineerd, verwagtende den onderget:e naderen Last van den Vert:r, hoedanig zich zoude hebben te gedraagen; Zoo is de Vert:r te raade geworden alvoorens eenigen naderende last tot gerechtelijke pour suites te geeven, zich vooraf aan UWelEd: Achtb: en E: E: Achtb: te addresseeren en aan dezelven voortestellen, eenige Swaarigheeden, welke hem Vert:, zo niet weerhouden in de uitoeffening van zijn plicht, ten minsten niet zonder Schroom, doen bij der hand neemen, de maatregulen bij het Placaat van 26 April 1770 voorgeschreeven.’

‘Wanneer de Vertoonder naamentlijk overweegd, dat het getal der geenen, welke zich buiten de Limiten door d E Comp:ie bepaald, met hun veeh begeeven, hoe langer hoe grooter word, en dat de Licentieuse en buijtensporige middelen, welke door die persoonen, met behulp van een zeer groot aantal aldaar omswervende Bastaard Hottentotten moeten worden in ‘t werk gesteld, in ‘t ruijlen en rooven van het Veeh der in die verafgeleegen Districten hun verblijf houdende Hottentots natie dezelven dermaaten zullen verweijderen, van alle zoodanige plaatzen, op welken zij in gevaar zouden kunnen koomen, van in handen der Justitie te geraaken, dat zij eind’lijk, alle banden van onderwerping verbreekende, zich geheel en al aan het gezach hunner wettige Overigheid zullen tragten te onttrekken, waar van de Schroomlijkste gevolgen voor deeze Colonie te dugten zouden zijn; wanneer de Vert:r zegt hij, alle deeze omstandigheeden overweegt, dan komt het hem onder eerbiedige Correctie voor, dat Rechtstreeks geregtelijke Poursuites niet in staat zijn, om de reeds gepleegde moedwilligeheeden te beteugelen, veel min toereikende om de goede Ingezeetenen daar teegen voor het toekomende te beschutten; maar dat men in het eindevolens nolenszich gebracht zal zien, in de onvermeijdelijke noodzaakelijkheid, om op eene indirecte wijze, door eenig politiek middel, deeze Colonie voor de Heilloose en nogtans onvermijdelijke gevolgen, van den hand over hand toeneemende woestheid, dier over de groote Rivier geweeken Ingezeetenen, te beveijligen.’

‘En daar zodanig middel zeer gemakkelijk van dien aart zoude Kunnen zijn, dat de reussite daarvan, aan de zijde der buijten de Limieten geweeken persoonen; noodzaakelijk vorderden, een gerust vertrouwen op de cLementie en zagtmoedigheid van UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb:s,; zoo is de Vert:r niet buiten vrees, dat de verdere geregtelijke prosuites, tegen de ged:e Persoonen, ten minste de gestrenge uitvoering der wet, ten opzigte van de Huijsvrouw van Guilliam Visage, welligt aan de uitvoering van het aan te wenden middel zoodanigen hinder zou kunnen toebrengen dat men insteede van het zelve te zien gelukken, inttegendeel daardoor het quaad tot erger gebragt zoude zien.’

‘De Vertoonder heeft uit dien hoofde van zijne onvermijdelijke verpligting geoordeelt, de opgenoemde Swarigheeden ter kennisse van deese Edele Achtb: Vergadering te moeten brengen, met eerbiedig verzoek.’

‘Dat UWelEd: Achtb: en E: E: Achtb: dezelven gelieven in overweeginge te neemen, en zo wel omtrend de gerechtelijken poursuites teegen de voornoemde persoonen in ‘t gemeen, als inzonderheid omtrend de Confiscatie van ‘t Veeh, welk de Huijsvrouw van Visage bij zig heeft, uit kragte van de van UWelEdele Achtb: en E E Achtb: gedemandeerde auctoriteit, zodanige bepaalingen gelieven te beraamen, als dezelve ten meesten dienste deezer Colonie nodig zullen oordeelen.’

’/: onderstond :/ ‘T welk doende &:a /: was geteekend:/ J:s A:s Truter qq /: In margine :/ Overgegeeven in Raade van Politie den 8 November 1791.’

Welk Schriftuur met al den aandagt die het zelve quam te vorderen ingezien, en daarbij rijpelijk over de voorgestelde bedenkingen van voorsz: Landdrost gedelibereert zijnde heeft men hoe plausibel, hoe gewigtig die bedenkingen op zich zelfs beschouwd ook werkelijk koomen te weezen, egter niet durven overgaan in deezen de hand te ligten; alzoo het den Raade is voorgekoomen, dat het amplecteeren van ‘t een of ander Politiecq middel, om de bij ‘t vorenstaande Vertoog in ‘t breede beschreeven, over de zogen:de groote Rivier geretireerde Persoonen uit hunne voorseide retraite te lokken, ten gevolge zoude kùnnen hebben, dat andere Boosdoenders of Slegte Lieden van gelijke trempe, op de betoonde zagtmoedigheid en Climentie aan deeze uitgeweekene, vaart loopende, zig ook in navolging van dezelve zouden tragten te begeeven over dezelve groote rivier , ofte naar eenig ander inaccessibel oird, om te zaamen gerot van daar als het waare, meede wegens hunne begaane misdrijven in Capitulatie te komen, ‘t welk wanneer ook eene evengelijke gedwongene toegeeflykheid met dezelve, als met deesen waarover nu de questie is, wierde gebruikt, notoir ten gevolge zoude moeten hebben, dat de wetten g’inerveert rakende, de misdrijven daardoor niet alleen frequenter; maar ook met minder Schroom en gevolglyk tot meerder aanmoediging van anderen gepleegd zouden werden.

Waarom dan ook ter voorkoming van dit een en ander, en om alle de voorsz: reedenen best gedagt is, zoo met betrekking tot de g’arresteerde Huijsvrouw van den Landbouwer Guilliam Visage, als met op zigte tot de overige ingedaagde, en hierboven genoemde Persoonen, aan de Justitie eene vrijen, en ongestoorden loop te laaten behouden, wiens volgende gem: Landdrost zal werden g’injungeerd, gelijk hij g’injugeert werd bij deesen, de tegen dezelve Lieden ondernomene Procedures te poursuiveeren, en na luid der wetten bij d’ordonnantien en placaaten g’emaneerd, ten eijnde te brengen, zo en in dier voegen als tot maintien van de goede ordre en tranquiliteit in de Colonie Convenabelst oordeelen zal.

Op de bedenkingen door dees en geene der Heeren Leeden des raads nu en dan, maar wel bepaaldelyk bij gelegendheid dat zij omtrend de verzending van eenig naam waardig ontzet van volk met de Scheepen HoutLust , den Arend en Java naar Batavia zo veele difficulteijten hebben voorgedaan gehad geoppert, of wel alle de manschappen die wegens der zelver Indispositie van d’uitkomende Scheepen Successivelijk alhier hebben moeten agterblijven, na derzelver herstelling weder van hier naar Indien zijn voortgeschikt geworden, door den Heere Gezachhebber van den Soldy Boekhouder Clement Matthiessen eene distincte en Specificque opgaave en verandwoording nopens dit Poinct gevordert, en eene zodanige opgaave bij forme van berigt door hem Soldij boekhouder ook aan opged:e Heere Gezachhebber gesuppediteerd zijnde, waaruit na gedaane lecture nu op eene allezints duijdelijke en klaare wijze komt te blijken, dat ‘t zeedert p:mo Jann: deezes Jaars tot Ult:mo October Jongstl: uit de reconvalescenten van ‘t Hospitaal 52 koppen meeder vanhier naar Indien verzonden zijn als in dien tusschen tijd van d’uytkomende Scheepen in dat Gast huijs zijn binnen gebragt, invoegen het gemelde berigt grotelijks zoude Kunnen Strekken om zoo aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als aan de Heeren der Hooge Indiase Regeering te doen blijken dat men zig; ten minsten naar ‘t vertrek van den Heere Gouverneur Van de Graaff van alle onnodige ligtingen van volk zeer zorgvuldig heeft gewagt, en daarenteegen van hier heeft verzonden alles dat men maar gaande weg met mogelijkheid bij den anderen heeft kunnen brengen; Is ùit dien hoofde goedgedagt, het voorsch: berigt van den Soldij Boekhouder Matthiessen ten voorsz: eijnde in Copia authentiecq, zo naar ‘t Vaderland als naar Batavia te laaten overgaan, en zig eerbiediglijk aan het zelve te refereeren

Middeler wijlen gedisponeerd zijnde over twee bestekken door den Oversten Gilquin, als Directeur van ‘S Comp:e Fortificatien en gebouwen, ingevolge het aan hem gedemandeerde bij besluit van den 15 february Jongstleeden ontworpen, om na deselve, het overhouden van de Timmer en metzelwerken der Foritficatien en Gebouwen van ‘t Casteel en deszelfs en veloppe, mitsgaders der diverse Batterijen en Militaire Gebouwen voor den tijd van Zes Jaaren te werden aanbesteed - heeft men bij overweeging, hoe kostbaar een zodanige aanbesteeding in weerwil van ‘t goed overleg en de ordre welke in beijde dezelve bestekken komt door te Straalen d’ E Comp:e zoude te Staan koomen, en hoe zeer men zig zoude verleegen vinden wanneer eene zodanige aanbesteeding voor een zoo langen ijd geschied zijnde, de verwagt werdende Heeren Commissarissen Generaal dezelve niet kwaamen te goutteeren, of gelijk zulks zeer apparentelijk het geval zal zijn teegen het Plan van Oeconomie en bespaaring, het welk men op ‘t oog heeft allerweegen ter herstelling van ‘S MaatSchappijs vervallene zaken t’introduceeren, aanlopende te bevinden, bestgedagt met de voorsz: aanbesteeding dierhalven te Supercedeeren tot de aankomst der voorsz: Heeren Commissarissen Generaal, ten einde hoogst derzelver dispositie daarop aftewachten; dan vermits er mogelijk, zoo aan de fortificatien, als aan de onderscheijdene ‘S Comp:ie Gebouwen, door deterioratie, eenige onvermijdelijke reparatien zullen werden vereijscht, die geen uitstel Kunnen lijden, en het uit dien hoofde importeert, dat men zoo naauwkeurig mogelijk werde onderrigt van den Staat, waarin zig zoowel de gem: Gebouwen als Fortificatien, zo met betrekking tot derzelver extructie, als met relatie tot derzelver gebreeken thans Koomen te bevinden; ten eijnde te Kunnen weeten welke voltoijingen ofte reparatien ter voorkoming van instorting of verdere verergening t’ eerst zouden behooren g’ordonneert en bij der hand genomen te worden, en welke andere uitstel Kunnen veelen, is teffens goedgevonden aan den zelven Heer Oversten Gilquin te demandeeren met den eersten door twee der aanweezende Ingenieurs eene aparte Generaale opneeming te laaten doen zoo van de Staat der fortificatien in ‘t gemeen als van alle de gebreeken welke zig en aan de Vestingwerken en aan de Gebouwen mogen Koomen te bevinden ‘t zij die het metzel dan wel het aard of zooijwerk betreffen, te laaten doen, om het door dezelve officieren uit te brengen Rapport, het welk men zo omstandig, en zo gedetailleerd mogelijk verlange te hebben, vervolgens aan deeze Regeering over te leggen, als wanneer men niet zal nalaten in naauwkeurige overweeging te neemen, of die reparatien in een ofte meer bestekken aan besteed zullen dienen te werden, dan of dezelve met minder kosten, en met behoorlyken Spoed zullen kunnen ondernoomen en ten einde gebragt werden, door de weijnige ambagtslieden welke nog voor den dagelijksen ommeslag van dit gouvernement provisioneel op ‘t ambagtsquartier werden aangehouden

Dan vermits bij dees geleegendheid in aanmerking is gekomen, dat verscheidenen Ingezeetenen, die Gijten en Bokken aanhouden, dezelve meestäl in de fortificatie werken ronds om deeze Sterkte en Langs de Stranden geleegen, laten grazen, en dezelve werken hierdoor grootelijks werden bedorven en vernield; Is bij overweging van de noodzaakelijkheid dat daarin werde voorzien, en dat ook het laten lopen van paarden, Runderen, Koeijen en ander Vee op de verbodene pleijnen, op nieuw werde g’interdiceert, al verder beslooten te doen renoveeren, het daartegen vigeerend placaat van den 28:e October 1762; met bijvoeging van zodanige ampliatien, als door de tijds omstandigheeden noodzakelijk zijn geworden.

Gelijk ook, alzo dagelijks werd ondervonden, dat door verwaarloozing der ordres en beveelen bij Placaat van den 5:e September 1754 ter observance voorgeschreeven, verscheiden Slaven g’emploijeerd werdende, tot het kappen en aandraagen van hout, en andere verrigtingen buijten de Kaap, niet voorzien worden van een behoorlijk Schriftelijk bewijs, dat zij ten deeze diensten door hunne Lyfheeren zijn uitgezonden, en dit verzuijm ten gevolge heeft, dat veele drossers zig onder en met dezelve Houtkappers bij dag beezig houden, met het hakken van Hout, om hetzelve des avonds onder den gemeenen hoop Kaapwaards te brengen, ten eijnde daarvoor wederom het bij hun benodigt voedzel in te Koopen; terwijl ook een menigte Slaven bij den duijster en in den Nagt op S Heeren weegen werden ontmoet, zonder ten blijke dat zij voor hunne Lijfheeren of Vrouwen zijn uijtgegaan een Lantaarn bij zig te hebben, waardoor men in de onmogelijkheid word gesteld om de zulken t’onderScheiden, van de geenen die werkelijk gedrost zijn, of zig eijgenen authoritijt op Straat bevinden, uit welke practijcquen niets anders als de Schromelijkste gevolgen zouden moeten werden gevreest, in gevalle daar teegen niet bij tijds voorzieninge wierde gedaan; verstaan is, ter Conservatie van de rust en goede ordre in de Colonie, als nu wederom bij Publicatie en affixie van Billetten te ordonneeren, en te Statueeren zoo als g’ordonneert en gestatueerd werd bij deezen, dat zo dra den avond zal zijn gevallen, en voorts ook geduurende den Nagt, zig geene Slaven anders als in ‘t bijweezen hunner Lijfheeren of vrouwen langs Straat of tusschen dit Vlek en d’ommeleggende Thuijnen zullen mogen begeeven, zonder een Ligtende Lantaarn in handen te hebben; werdende alle zo militaire als Burgerwagten, en zoo ook ijder Ingezeetenen gequalificeert, alle zodanige Slaven als zonder Ligt bij zig te voeren op ‘S Heeren Straaten of weegen zullen gevonden werden, dadelijk te moogen opvangen en in de tronk of een der Corps de Guardes bringen, met uitzondering egter van zodanige Slaven, als met wagens van buijten op koomen, of die met Hout ofte andere benodigdheeden zijn belast, zullende deeze laatsgem nogthans, ten bewijze dat zij door hunne meesters zijn uitgezonden, altoos voorzien moeten weezen van een zogenaamd Padbrief, dat Speciaalijk voor de Houtdragers alle weeken zal moeten worden vernieuwd, om aan een iegelijk die ‘t begeert te Kunnen werden vertoond, terwijl de geenen die geen patbriefje bij zig hebben meede zullen moeten werden aangemerkt als drossers en daarvoor opgepakt, mitsg:s naar de tronk gebragt werden.

Vervolgens door den Heere Gezachhebber gecommuniceerd zijnde, dat den Secretaris des Raads van Justitie Willem Stephanus van Rijneveld, als Sequester in den Boedel van den g’aufugeerden Eerstgezwooren Clercq ter politicque Secretarije Johannes Marthinus Horak te kennen hebbende gegeeven gehad; dat hij in zijn voorsz: qualiteit den Ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs iterative maalen had aan gesprooken om de voldoening van de laatste paaij der Koopschat van ‘t Huijs, het welk hij Deneijs uit den Boedel van voorsz: Horak had gekogt gehad, zonder de voorsz: voldoening tot nog toe te hebben mogen erlangen, hij Heer Gezachhebber denzelven ad interim fiscaal hierop over dit buiten gewoon dilaijeeren der betaaling zijner evengem: Schuld hadde onderhouden, met oogmerk om er de voldoening des te eer door te bewerken, dan dat bij die geleegendheid door meerged:e ad interim discaal Deneijs aan zyn Ed: te Kennen was gegeeven, dat hoe zeer door hem al ‘t zeedert twee Jaaren herwaards dan eens aan dees, vervolgens weederom aan een ander zijner debiteuren was opgezegd geworden, zodanige penningen als zij van hem onder zig kwamen te hebben, om daaruit d’afbetaaling zijner voorsz: Schuld te vinden, dit egter niet alleen niet was geweest, van ‘t effect het welk hij er zig van had voorgesteld gehad, dewijl die Leeden hoe zeer ook van tijd met bedrijging aangesprooken, Steeds waren blijven Continueeren te betuigren voor als nog volstrekt buijten Staat te zijn om de van hun gevorderde penningen door de Schaarsheid aan Contanten, waarin men toen, even als nu nog meer dan ooit bevorens fluctueerde, bij den anderen te Kunnen Krijgen en op te brengen, maar dat ook verscheidene andere middelen door hem vervolgens beproefd geene verdere reusite hadden mogen hebben, als dat na veel hoofd breeken gehad en ongelooflijke moeyte aangewend te hebben, bij den anderen had mogen brengen een bedraagen van ƒ18000 Ind: Valuatie, zo dat hem tot de geheele afbetaaling zijns debits, in 26166 guldens bestaande, nog kwam te ontbreeken een Somma van ƒ8166: - met bijgevoegd instantig verzoek dat hij heere Gezachhebber het in den Raade daar heen geliefde te dirigeeren, dat dees bij hem fiscaal in Casse zijnde ƒ18000: - bij provisie in mindering zijner evenged:e Schuld mogte werden ontfangen, en hem tot d’ opbrenging van d’ontbreekende ƒ8166: - eenig uitstel verleend werden, weshalven zijn Ed: om aan dit verzoek te defereeren - als nu aan de deliberatie en de beslissing des Raads kwam voor te draagen, of niet uit aanmerking van het weezentlijk geldsgebrek dat alom in de Colonie heerscht, en waardoor hij ad interim fiscaal Deneijs zig in de volstrekte onmogelijkheid heeft bevonden gehad, het geheel beloop zijn ‘s debets bij den anderen te Kunnen brengen, met denzelven eenige Consideratie diende gebruikt te worden? op welk voorstel beraadslaagt en in aanmerking zijnde genomen, dat het gelds gebrek het welk thans in dit Land heerscht, werkelijk zoo groot is dat men er zig geen voorbeeld van weet te rappelleeren, waar om ook zeer ligt is te bevroeden dat geene nonchalance, maar zeer zeeker eene volstrekte onmogelijkheid om de vereijscht werdende geheele Somma, langs eenige middelen hoe ook genaamd te Kunnen magtig werden, zonder andere daardoor te ruineeren, en waaruit de Schroomlijkste gevolgen voor ‘t algemeen te vreezen zijn; denzelven Deneijs tot het doen van een zodanig Suppliecq als hier boven is omschreeven zal hebben genoopt; Zoo is uit overtuiging dat het requireeren van eene dadelijke overlegging van de geheele Schuld onmogelijk van de onmiddelijke overlegging zelve zal kunnen werden agtervolgd, dierhalven bestgedagt bij provisie van meerm: Deneijs maar te doen accepteeren de bij hem in Cassa zynde ƒ18000: - en voor de ontbreekende ƒ8166: - aan denzelven eenig uitstel te verleenen; onder recommandatie egter zig van deeze Somma ook t’acquitteeren, zoo Spoedig als hem zulks maar eenigzints doenlyk zal zyn

Opgem: M:r Jacob Pieter Deneijs aan wien bij besluit van den 28:e Octob:r het onderzoek der klagten tegen den Capitain de Sandolroij militeerende, opgedraagen is geworden aan de Regeering gepræsenteerd hebbende het volgend Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: politicquen Raad!

‘WelEdele Achtbaare Heer, en E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, maatigt zig de needrige vrijheid aan Uwe Edele Achtbaare en E E Achtb eerbiedig te vertoonen.’

‘Dat hy uit het Extract van UWelEdele Achtbaares zeer gevenereerde Resolutie Sub dato 28 Octb:r Jongstleeden, dien hij de Eere heeft gehad den 9:de Hujus te recipieeren, geaccompagneert van diverse Origineele papieren Stukken, ten laste van de Capitain ten dienste der E: Comp:ie Simon Chevalier de SandolRoij, heeft ontwaart, en gezien, dat het UWelEdele Achtbaare heeft behaagt dezelve in Sijne handen te Stellen ten einde onderzoek daarna te doen, mitsgaders te gelasten daarin zodanig te handelen, als hij met de plichten van zijn ampt overeenkomstig zal vinden.’

‘Dat hoe zeer hij ook oordeelt het van zyne voornaamste plichten en verbintenissen te zijn, de zeer gevenereerde ordres en beveelen van UWelEdeles Achtbaares Stiptelyk te observeeren, en zonder eenige de minste afwijking te volbrengen, en waartoe hij ook ten allen teijden, en bij alle geleegendheeden zonder eenig de minste teegenspraak, en verzuijm paraat en bereidvaardig is, hij nog thans in deesen in de onvermeijdelijke noodzaakelijkheid fluctueert, UWelEdele Achtbaares ter zeer eerbiedige Kennisse te moeten brengen.’

‘Dat de Huijsvrouw van gem: Sandol Roij, ende zijne, Broeders en Susters Kinderen zyn, waardoor de relatie en betrekking, die dezelve tot elkanderen hebben, en bij gevolg ook dien Capitain, en den needrige teekenaar, niet gering is, en in deesen wel diend geconsidereert te worden en in aanmerking te Koomen, waarom hij dan ook, onder eerbiedige Correctie nogthans van gevoelen is, dat het een bijsondere /: In venia verbis :/ hardigheid voor den Vertoonder zoude involveeren een zoort diergelijke actie teegens den Capit:n Sandol Roij te moeten institueeren en aanvangen, en wil principaal een onverzoenlijke haat in, en onder de familie mitsgaders onophoudelijke verwijtingen te weeg brengen, en Causseeren, principaal wanneer dezelve eens quam te Sucumbeeren, en vervolgens daaruijt facheuse, en fatale gevolgen geboren wierden, dewijl hij daarenteegen, wanneer dezelve eens quam te trimpheeren g’exporteert zoude worden, om geduurig gesuspecteert te worden uijt familie belang niet gedaan en gehandelt te hebben Soo, en als Sijn Eed, en plicht van hem wel hadden gevorderd.’

‘Om welke geallegueerde, gefundeerde reedenen en motieven den ootmoedige Vertoonder Sig wend tot UWelEdele Achtbaares, imploreerende, dat het Hoogst dezelve gunstig behaagen mach hem in deezen te excuseeren; en een ander die ten eenemaale neutraal is, in zijn plaats te benoemen, en te authoriseeren, om meermelden Capitain Sandol Roij in rechten te vervolgen, en zodanig een Actie aan te doen, als de aard en toedracht der zaaken zullen Koomen te requireeren, mitsgaders qualificatie om aan zodanig een teegens behoorlijke recipis, gelyk hij dien op zodanige wijze ontfangen heeft, afte geeven, de bovengemelde ontfangen Origineele Stukken en Papieren.’

’/: onderstond / Quo facto &:ra /was geteekend:/ J: P: Deneys /: in margine/ Gepræsenteerd aan Cabo de Goede Hoop den 11 Novb:r 1791.’

heeft men uit een overtuijgend bezef van de hardigheid welke er in zoude zijn opgeslooten, wanneer men den zelven Deneijs, na alle de hiervoren bijgebragte reedenen, nog zoude willen noodzaaken d’ aan hem gedemandeerde actie tegen zijnen zo eevengem: naverwant te moeten institueeren; goedgevonden hem als nu daarvan te ontslaan, en ingevolge zijn verzoek thans in deszelfs plaats te benoemen en t authoriseeren den adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter; aan meerm: Deneijs dienvolgens bij deezen gequalificeerd en de gelast werd, teegens behoorlijke recepisse af te geeven, alle zodanige Stukken als tot dees zaak Specteerende, hem nevens het Extract der voorsz: Resolutie van den 28 Octb:r Jongstleeden zyn ter handen gesteld geworden.

En is verder na Lectuure van ‘t onderstaande Rapport door Commissarissen uit den Raade van Justitie in de volgende bewoordingen ingediend

Aan de WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteek: ingevolge UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: g’eerd besluit van den 19 Aug:s deezes Jaars gedemandeerd zijnde, omme op het door den Burger Marx Nicolaas Mohr bij Requeste gedaan verzoek, omme een Strookje Lands ter groote van Vijff Morgen en Een Honderd en Twintig quadraat Roeden, gel: na bij zijn plaats aan de Zwarte Rivier , in Erfpagt te mogen bezitten, van dat Land inSpectie te neemen, en aan UWelEdele Achtb: enEd: Achtb: te berichten: of de uitgaave daarvan aan d E Comp:e ofte aan eenige der bezitters van de daaromstreeks leggende plaatzen nuisebel zou kunnen zijn’

‘Zo hebben de ondergeteek: de Eere UWelEdele Achtb: en E Achtb: te berichten’

‘Dat zij na eene nauwkeurige inspectie van dat Land, bevonden hebben, dat de uitgaave van het zelve aan voorsch: Mohr in Erfpacht buijten ijmands nadeel zoude kunnen geschieden’

‘De ondergeteek:e laaten deezen voorts dienen voor hun Eerbiedig Rapport’

’/:onderstond:/ Cabo de Goede Hoop den 25:e Septb: 1791: /was get./ R: J: v: d: Riet, H: P: W arnecke /: Lager :/ Mij præsent /: geteekend :/ R: Beck Sect:s in margine :/ ten overstaan van J: P: Deneijs fisc: ad int:m’

Beslooten het daarbij vermelde Stuk Lands ter groote van Vyf Morgen, Een Honderd en Twintig quadraat roeden aan den Burger Marx Nicolaas Mohr, als nabij zijn plaats geleegen zynde in erfpacht te verleenen.

Dan vermits bij de præsentatie van drie verzoekSchriften door de Capitains der ter Rheede Leggende franse Scheepen L’ Amitié , L’ Helvetie en La Jeune Carolina , Anthoine Francois Jalabar Guilliam Langé en Louis Le Maiter aan deezen Raade gericht, alle tendeerende om permissie te mogen hebben tot het aan Land brengen hunner binnen boord zijnde, en voor de fransche Colonien in de West Indien bestemde Slaven; door den Heere Gezachhebber wierd te Kennen gegeeven, dat deeze verzoekSchriften derzelver aanweezen verschuldigd waren aan de weijgering die zijn Ed: op de mondelinge instantien van voorsz: Capitains, om de ged: Slaven te debarqueeren verpligt was geweest te moeten doen, alzoo de gezondheidsCommissie bij terugkomst aan Land, aan zijn Ed: hadt gerapporteerd, dat onder ‘t Cargasoen van een dier Scheepen zig verscheydenen Slaven kwamen te bevinden, welke aan een kuaadaardige Schurfd of uitslag kwamen te Laboreeren, dog dat dees wijgering alleen bij voorzorge teegens alle besmetting zynde geschied, en zijn Ed: intusschen door voorm: franse Capitains op hun woord van Eer verzeekering hebbende ontfangen gehad, dat niet alleen geen buitengewoone Schurfd, maar ook geene andere Contagieuse ziektens onder hunne voorsch: binnenboord zijnde Slaven Kwam te heerschen; hij Heere Gezaghebber dierhalven verzogt, dat den Raade op ‘t voorsz: verzoek der hierbovengenoemde fransche Capitains geliefde te disponeeren, heeft men alvoorens iets hieromtrent te besluiten voorzigtigst geoordeeld, d’ opper Chirurgijns deezes Gouvernements Johannes Leuwer, Jan Godlieb Mader, en Etsard Adolph Grimbeek eerst te Committeeren en te gelasten om zig te begeeven naar Boord van alle drie de vorengemelde Scheepen, en aldaar naauwkeurig onder zoek te doen, wat er zij van ‘t Spargement rakende de Cantagieuse en Kwaadaardige Schurft waarvan hiervoren is gerept, en of ook behalven dees nog eenige andere ziekte ofte Kenteekening van dien binnen Boord komt te regeeren, of zig aan de Slaven t’ontdekken, om van derzelver Rapport gediend zijnde, vervolgens hieromtrent zodanige nadere dispositie te neemen, als de omstandigheeden zulks met zig zullen brengen.

Intusshen gedisponeert zijnde op ‘t onderstaande verzoekschrift door de Gemachtigdens van den Koopman en Eerst Suppoost op ‘t Comptoir Generaal te Batavia Jacobus Prins gepræsenteerd

Aan den Wel Edele Achtb:e Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, beneevens den E Achtb: Raad van Politie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbare Heer en E: Achtb:e Heeren!’

‘Met verschuldigd respect neemen de Vrijheid te Kennen te geven UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb:e needrige Dienaaren Hendrik Pieter Warnecke en Carel Albregt Haubt, in qualiteit als gemachtigdens van den Koopman en eerste Suppoost op het Comptoir Generaal te Batavia Jacobus Prins.’

‘Dat zij Supp:ten voor reecq:n van evengem: hunne pp:e alhier hebben g’incasseert eene Somma van Rd: 268:35, met bekomen qualificatie die penn: bij eerste bequame gelegentheid naar Batavia te remitteeren.’

‘Dat zij hiertoe voor als nog geene geleegentheid hebbende opgedaan, zij Supp:ten inmiddels aanschrijving hebben bekomen, zig bij UWelEdele Achtb: en E: Achtb: te addresseeren met Sollicitatie dat bedraagen in ‘S Comp:ie Cas te willen accepteeren.’

‘De Supp:ten neemen derhalven de vrijheid Hoogstdezelve ootmoedigst te Suppliceeren, hen te willen permitteeren voorm: Som van rd:s 268:35 St:vers ter remise naar Indias Hoofd plaatse, in ‘s Comp:ie Cassa alhier te mogen tellen’

‘/onderstond/ ‘T welk Doende &:ra /: was geteekend / H: P: Warnecke qq Carel Albregt Haupt. qq’

Zoo is goedgevonden aan de Supp:ten derzelver verzoek t’accordeeren, en mits dien de bij hun voorsch: Request vermelde Rd:s 268:35: om naar Batavia overgemaakt te werden, tegen d’ordinaire Kortinge in S Comp:ie Cassa te laaten ontfangen, en vervolgens van dat bedraagen aan dezelve assignatie op haar Hoog Edelens de Heeren der Hooge indiase Regeering te doen verleenen.

Gelijk ook op het almeede hiertoe in Scriptis gedaan Suppliecq aan den met het Schip den Arend hier aangeland, dog wegens d’indispositie zyner ‘t zeedert overleedene Huijsvrouwe, van dien Bodem agtergebleevene Prædikant Jan de Jongh toegestaan is geworden zijne Rheize naar Batavia thans te mogen vervorderen, met het binnen weijnige daagen naar gem: Hoofdplaatse te verstrekken Staanden Hoeker De Sterrenschans.

Terwijl op de requesten door den onder Coopman buyten Emploij Jan Hoets, wn den ‘t zeedert een geruijmen tyd onder afgeschreeven Gagie alhier geremoreert hebbende Adsistent David George Annosie ingeleeverd, aan dezelve behoudens den Rang die zij in den dienst der E Comp:ie hebben bekleed gehad, derzelver ontslag uit evengemelde dienst verleend en het burgerrecht deezer plaatze toegestaan is geworden.

Waarentegen op ‘t almeede door den Substituut Landdrost van Stellenbosch Gustaaf Anderson verzogt ontslag uit gemelde zijnen dienst, zyne demissie aan hem is g’accordeert onder afgeschreeven Gagie

Zoo almeede is gepermitteert aan zeeren M: Broudoux onlangs met het fransch Schip Le bien Venue van Mauritius alhier g’arriveerd, om ter restauratie zyner gezondheid tot eene nadere Scheeps occagie alhier te mogen verblijven.

Zynde wijders op nog een Recquest door d’executeurs des Testaments aan wijlen den Boekhouder der E Comp:ie Samuel Kloppenburg gepræsenteerd; aan de zelve permissie verleend tot het mancipeeren van twee opged: Kloppenburg toebehoord hebbende LijfEijgenen genaamd Patientie en Jamila mits voor ijders derzelve aan de Gereformeerde Kerk armen werde betaald 50 Rd:s en wijders de verEyschte Cautie gesteld, dat dezelve Lijfeigenen binnen den tyd verloop, van Twintig Jaaren niet zullen komen tot laste der Diaconij

Laatstelijk door den heere Gezachhebber te kennen gegeeven zijnde, dat op alle Comptoiren, en in de meeste administratien geen papier, pennen, nog ander Schrijftuig aanhanden was, om het nodig en vereischt werk te verrichten, en dat niettegenstaande de qualificatie op den Pakhuijsmeester verleend om deeze noodzakelijke behoeftens van particulieren in te koopen, hy echter in dat gebrek niet hadt Kunnen voorzien, weshalven beslooten is de Chefs der Comptoiren en de resp:e Administrateurs te qualificeeren, zo als dezelve gequalificeerd worden bij deezen, omme het in hunne departementen benodigt Schrijftuijg tot de minst mogelijke prijzen in te Koopen, en de reekeningen daarvan aan deezen Raade over te leggen omme aan hen op Schriftelijke ordonnantie te worden voldaan

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten Dage en Jaare voorsch:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 198, pp. 149-177.

Vrijdag den {17911118} 18 Novb:r 1791.

‘S voormiddags alle præsent behalven den Heere Gordon

Uit een Schriftelijk Rapport het welk de opper Chirurgijns Leuwer, Mader en Grimbeek heeden morgen voor ‘t aangaan der vergadering, ter voldoening aan het van hun gedemandeerde bij BeSluit van den 15:de deezer den Heere Gezachhebber ten handen gesteld hebben gehad, en door zijn Edele in Raade geproduceert geworden is, als nu zynde Koomen te blijken, dat naar eene exacte en nauwkeurige examinatie door d’evengemelde expresse gecommitteerdens in persoon gedaan, onder de zich aan Boord der ter Rheede leggende fransche Scheepen La Jeune Caroline, L’ Amitié en l’ Helvetie bevindende Slaaven geene Epidemicque ofte eenige andere ziektens die de Regeering behoorden te weerhouden dezelve Slaven ter verversching aan de wal t’ admitteeren ontdekt zijn geworden, neen maar dat niettegenstaande een aantal van 1028 dier Schepzelen geduurende eene fatiguante rhijze in de hiervorengem: Bodems als op den anderen gepakt hebben gezeeten gehad, zig echter op alle drie dezelve Kielen te zaamen niet meer als 39 Impotenten aan de gewoone Scheeps Schurft en Diarhéa laboreerende bevinden, welk gering getal in Comparatio gesteld van aantal zieken waarmeede zoortgelijke Carguasoenen hier anders gewoonlijk aanlanden inteegendeel ontegenspreeklijk zeker eene zeer goede gesteldheid aanduijd, zo is alzo hiermeede nu ten eenemaale is komen te vervallen de Reeden waarom men hoofd zaakelyk in de ontscheeping dier Slaven heeft gedifficulteerd gehad, en men thans voor geene besmetting ofte overerving van eenige Epidemicque ziekte meer heeft te vreesen; dan nu ook beslooten ingevolge de daartoe onder voorschr: 15. deezer bij requeste gedaane verzoeken aan de Capitains der voorsch: franse Scheepen de verzogte permissie tot het aan Land brengen hunner Slaven te verleenen

Maar vermits het al ‘t zedert lange zo wel deeze Regeering als de goede Ingezeetenen tot bij zondere aanstoot en ergenisse heeft gestrekt gehad, dat de alzo alhier ter verversching aan Land geadmitteerd werdende Slaven niet alleen bij derzelver ontscheeping, maar ook geduurende den tijd van hun vertoef aan deeze plaatze, Schier geheel naakt langs de voornaamste Straaten, ‘t zij ter wandelinge dan wel om dees of geene beezigheeden te verrigten werden geleid; terwijl men de zieken uit dezelve bovens dien even onvoorzien van eenige Kleedinge en dikwils op een afzigtelijke wijze met Schurft en andere Ulceratien bezet, zo in’s Comp:ie Thuijn als op andere gewoone wandelplaatsen Komt t’ontmoeten, en de welgevoeglijkheid vordert dat hier omtrent eijndelijk eens voorzieninge werden gedaan, waartoe zig d’occagie nu als van zelven komt aan te bieden, zo heeft men teffens goedgedagt bij dees gelegendheid te arresteeren, dat niet alleen de voorsz: als nu t’ ontscheepene Slaven, maar ook alle zodanige welke na deezen alhier zullen aangebragt werden bij derzelver Komst aan Land nergens anders zullen mogen werden gelogeert, dan in de buijtenste huijzen van dit Vlek of in de Thuijnen om dezelve geleegen - dat om Se derwaards heen te geleijden de weg zal moeten werden genoomen langs het Strand opwaards tot na de Kerkhooven om van daar over ‘t ordinair Burger exercititieveld te kunnen komen ter plaatze alwaar staan g’ inquartierd te werden, dan wel voorbij de geregtsplaats langs den buijten kant van ‘t Nieuwe Hospitaal, welke route even als de vorige die Schepzelen geleiden kan naar de tot derzelver ontfangst bestemde plaatzen, zonder dat zij de Straten behoeven te traverseeren - en dat aldaar ingelegerd zijnde dezelven Slaven vervolgens niet zullen mogen Komen binnen de behuijzinge van dit Vlek, ter verrigting van eenige beezigheid, als bij voorbeeld uit de Slag huijzen, mitsgaders van de Markten en pompen Vleesch, Groenten, of water te haalen, nog ook niet in’S Comp:e Thuijn, dan wel op andere gefrequenteerd werdende wandelplaatzen, om zig aldaar te vertreeden; neen maar dat de behoeftens tot derzelver onderhoud en ververschinge vereijscht werdende hun zal moeten werden toegebragt, door ‘t volk van d’ Equipagie van ‘t Schip. waarop gehooren, of met wagens en Slaven der Ingezeetenen; terwijl omde frisse Lugt in te ademen en zig eenige exercitie te verschaffen, alleen zullen mogen geleid werden over ‘t Veld naar den Kant van ‘t Societijts Huijs uit, of langs den voet der Tafel en Windbergen naar buijten heen

Waarbenevens zo wel bij dees geleegendheid als in’t vervolg altoos den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, aan wien provisioneel de perceptie van ‘t regt van 10 Ryxd:s ten voordeele der E: Comp:ie voor den invoer van ijder Slaaf is opgedraagen geworden, en die nu ook ten Stelligsten g’injugeerd werd de hand aan al het hier voren geordonneerde te houden, bij d’ontscheeping dier Creatuuren, eene naaukeurige opneeming van derzelver getal zal moeten doen, ofte zijnent wegen laten doen, op dat wanneer dezelve vervolgens wederom werden g’Embarqueert, exacte zal kunnen nagegaan werden hoe veele geduurende den tijd van hun vertoef zijn komen t’ overlijden, mitsgaders hoeveel anderen daarenteegen verkogt zijnde alhier komen agter te blijven, ten eijnde voor deeze laatsten van den Capitain of Carga, van ‘t Schip, voor zijne afrhijze van hier, het voorsz: Inkomend regt van 10 Rd:s p:r Kop ten behoeve der E Comp:ie zonder dat daaromtrent eenige fraude kome plaats te hebben, zou kunnen werden afgevordert.

Hierna door den Heere Dispencier Van Reede van Oudtshoorn te kennen zijnde gegeeven, dat de Pakhuijzen welke d’E Comp:ie van de Burgers Johannes Vos en Arend van Wielligh in huur komt te hebben, en gebruikt zijn geweest ter oplegging van Tarw, door ‘t afsteeken van een groote quantiteit van dat graan in voldoening der Bataviasche en Ceijlonse Eisschen, thans waren ledig gevallen, en voor ‘t vervolg zeer gevoeglijk konden werden ontbeerd aangezien tot berging van den voorraad welke voor den zoo zeer verminderden omslag deezes Gouvernements voorthaan zoude vereijscht werden, ruijmte genoeg in S Comp:ie eijgenen maquazijnen aan handen wierd gevonden; Zoo is verstaan de Huur der voorsz Pakhuijzen met den eersten te doen op zeggen; en tot dees opzegging den bovengemelde Heer Dispencier te verzoeken en te qualificeeren

Ook is op het verzoek diend weegen door den Heer Keldermeester Le Sueur in zyn Ed: qualiteit als præsident der Weeskamer bij monde gedaan, goedgedagt aan Heeren Weesmeesteren deezen Steede te permitteeren ter remise naar Batavia in ‘S Comp:ie Cassa alhier te mogen tellen een bedraagen van 283 p:s Ducatonnen, waarvan na Kortinge der gewoone agio voor de remise door deeze Regeeringe in faveur van de Weeskamer ter gemelde Hoofd plaatze de vereijschte assignatie op Haar hoog Edelens de Heeren der hoge Indiase Regeering zal werden verleend.

Vervolgens overgelegd en geresumeerd zijnde, de ondervolgende door den prointerim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs ingediende Nota van de penningen die door hem ingevolge resolutie van den 20:e Julij Jongstleeden voor Reekening der E Comp:ie op eenige in de Jongst verstreekene vier maanden g’importeerde goederen, als een inkomend regt zijn geheeven geworden, en welk regt, voor deezen door de resp:e Fiscaals genooten ingevolge de gereitereerde beveelen der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren voorthaan de geordonneerde Douane zal moeten uitmaken.

‘Nota van zodanige penningen als door mij ondergeteekende pro interim fiscaal ingevolge de zeer gevenereerde ordre van den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber Johannes Izaac Rhenius, mitsg:s den E Achtb: Raad van Politie, voor de maanden Julij, Augustus, September en October ontfangen zijn, voor Reekening van de douane, ongereekent nog eenige Briefjes ten laste van Sommige Inwoonders, die nog onder zyne bewaaring zijn, en waarvan de betaaling nog moet geschieden, als’


Voor de Maand Julij
van Capitain Milfaart voor 13 Slaaven a 5:rd yder rd: 65:-:-
d:o den Burger Carel Beständig 8 d:o d:o d:o d:o 40:-:-
d:o gem Capit:n Milfaart voor eenige goederen d:o 52:04:06
d:o Capit:n Mankop voor 20 Slaven als gezegt d:o 100: -:-
d:o d:o Chirurgijn van het Schip Zeeland voor d:o d:o 20:-:-
d:o d:o onderCoopman Ackerveld voor 2 Kisten d:o 32:02
d:o d:o Sous Lieut:t van het Schip Schoonderloo voor 2 Slaven d:o 10:-:-
 
Transporteerd Rd:s 364:06

Voor de Maand Julij
van Capitain Milfaart voor 13 Slaaven a 5:rd yder rd: 65:-:-
d:o den Burger Carel Beständig 8 d:o d:o d:o d:o 40:-:-
d:o gem Capit:n Milfaart voor eenige goederen d:o 52:04:06
d:o Capit:n Mankop voor 20 Slaven als gezegt d:o 100: -:-
d:o d:o Chirurgijn van het Schip Zeeland voor d:o d:o 20:-:-
d:o d:o onderCoopman Ackerveld voor 2 Kisten d:o 32:02
d:o d:o Sous Lieut:t van het Schip Schoonderloo voor 2 Slaven d:o 10:-:-
 
Transporteerd Rd:s 364:06


Voor de Maand Augustus
van het fransch Schip Le Bengale voor 2 Sl: Jongens rd:s 20:-:-
d:o d:o Schip tvoor eenige goederen naar de Wel gebragt d:o 3:04:-
d:o de Capit:n Maankoop voor eenige goederen door de Heer Michiel Gie betaald d:o 75:-:-
d:o d:o Doctor van het Schip SchoonderLoo , voor Een Slaave Jonge en wat Zuijker d:o 8:-:-
voor 2900 Schaape Vellen na het Schip de Meermin d:o 29:-:-
van Capitain Stoete voor 8 Slaven Jong:n a 5 rd: d:o 40:-:- d:o 175:04:-

Voor de Maand Augustus
van het fransch Schip Le Bengale voor 2 Sl: Jongens rd:s 20:-:-
d:o d:o Schip tvoor eenige goederen naar de Wel gebragt d:o 3:04:-
d:o de Capit:n Maankoop voor eenige goederen door de Heer Michiel Gie betaald d:o 75:-:-
d:o d:o Doctor van het Schip SchoonderLoo , voor Een Slaave Jonge en wat Zuijker d:o 8:-:-
voor 2900 Schaape Vellen na het Schip de Meermin d:o 29:-:-
van Capitain Stoete voor 8 Slaven Jong:n a 5 rd: d:o 40:-:- d:o 175:04:-


Voor de Maand September
van Capitain de Groot voor eenige goederen d:o 14:-:-
d:o de Heer David Storm voor 1 Slave Jonge en Meyd d:o 20:-:-
d:o d:o Bootsman van het Schip de Maria Cornelia d:o 20:-:-
d:o Een Lieutenant van het Schip Schoonderloo voor 2 Slaaven d:o 10:-:-
d:o d:o d:o d:o d:o voor 1 d:o d:o 5:-:-
d:o den Burger Jan Michels voor 1 Slaave meyd d:o 10:-:-
d:o d:o Capitain Tjerks voor eenige goederen d:o 40:-:-
d:o d:o Gezachhebber van de Pacquetboot de Luchtbol , voor eenige aan de Wal gebrachte goederen d:o 20:-:-
d:o d:o Burger de Lettre voor Een Slaave Jonge d:o 10:-:-
d:o d:o Burger Stol voor eenige goederen van 't Schip Zoutman d:o 1:04:- 150:04:-

Voor de Maand September
van Capitain de Groot voor eenige goederen d:o 14:-:-
d:o de Heer David Storm voor 1 Slave Jonge en Meyd d:o 20:-:-
d:o d:o Bootsman van het Schip de Maria Cornelia d:o 20:-:-
d:o Een Lieutenant van het Schip Schoonderloo voor 2 Slaaven d:o 10:-:-
d:o d:o d:o d:o d:o voor 1 d:o d:o 5:-:-
d:o den Burger Jan Michels voor 1 Slaave meyd d:o 10:-:-
d:o d:o Capitain Tjerks voor eenige goederen d:o 40:-:-
d:o d:o Gezachhebber van de Pacquetboot de Luchtbol , voor eenige aan de Wal gebrachte goederen d:o 20:-:-
d:o d:o Burger de Lettre voor Een Slaave Jonge d:o 10:-:-
d:o d:o Burger Stol voor eenige goederen van 't Schip Zoutman d:o 1:04:- 150:04:-


Voor de Maand October
Van de geweesene patnasse Resident de Heer P: Baumgaart, volgens opgaave d:o 522:03:-
d:o d:o Capit: van het Schip d Erfprins , Arent d:o 25:-:-
d:o Een matroos van een fransch Schip d:o 2:-:-
d:o de Cap:n L:t van het Schip het Meeuwtje d:o 21:-:-
d:o d:o Burger Zeeman d:o -:04:-
d:o d:o Capitain van het Africaans Schip Le Grand Achen d:o 6:-:-
d:o d:o Burger Bestándig voor 4 Slaaven d:o 20:-:-
d:o d:o Gezachhebber van het Pacquet de Zeemeuw voor 3 Slaaven d:o 30:-:-
d:o d:o Burger Stol d:o 2:04:-
d:o d:o Capitain Lieut:t van 't Schip de Maria Cornelia d:o 13:-:-
d:o d:o Burger Van Laar d:o 1:-:-
d:o d:o Mejuff: de Wed:e Stiever voor 1 Slaave meid d:o 10:-:-
d:o de Burger de Besner d:o 3:-:-
d:o d:o Cap:n van het Schip t Duyfje , de Boer d:o 52:04:-
d:o d:o d:o de Vries d:o 235:-:-
d:o d:o Cap:n van het Schip de Maria Cornelia d:o 25:-:-
d:o een Lieuten:t d:o d:o d:o d:o 10:-:-
d:o de Vaandrig Schoester d:o -:04:-
d:o den Burger Bratt d:o 3:04:- 987:07:-
te Zaamen Rd:s 1673:05:-

Voor de Maand October
Van de geweesene patnasse Resident de Heer P: Baumgaart, volgens opgaave d:o 522:03:-
d:o d:o Capit: van het Schip d Erfprins , Arent d:o 25:-:-
d:o Een matroos van een fransch Schip d:o 2:-:-
d:o de Cap:n L:t van het Schip het Meeuwtje d:o 21:-:-
d:o d:o Burger Zeeman d:o -:04:-
d:o d:o Capitain van het Africaans Schip Le Grand Achen d:o 6:-:-
d:o d:o Burger Bestándig voor 4 Slaaven d:o 20:-:-
d:o d:o Gezachhebber van het Pacquet de Zeemeuw voor 3 Slaaven d:o 30:-:-
d:o d:o Burger Stol d:o 2:04:-
d:o d:o Capitain Lieut:t van 't Schip de Maria Cornelia d:o 13:-:-
d:o d:o Burger Van Laar d:o 1:-:-
d:o d:o Mejuff: de Wed:e Stiever voor 1 Slaave meid d:o 10:-:-
d:o de Burger de Besner d:o 3:-:-
d:o d:o Cap:n van het Schip t Duyfje , de Boer d:o 52:04:-
d:o d:o d:o de Vries d:o 235:-:-
d:o d:o Cap:n van het Schip de Maria Cornelia d:o 25:-:-
d:o een Lieuten:t d:o d:o d:o d:o 10:-:-
d:o de Vaandrig Schoester d:o -:04:-
d:o den Burger Bratt d:o 3:04:- 987:07:-
te Zaamen Rd:s 1673:05:-

’/ onderstond :/ Cabo de Goede Hoop Ult:o 1791. /get:/ J: P: Deneijs /: In margine / de Slaven in deese Nota opgebracht voor 5 rd:s p:r Kop voor invoer, waaren bereets aangebracht en gedebarqueert voor het besluit van 20:e Juny a c: waarbij deselve is gesteld geworden op 10 Rd:s’

Is verstaan het daarbij voorkomend bedraagen van 1673 5/8 Rd:s na per ordonnantie in S Comp:ie Cassa te zijn ingenomen op reekening van ‘S Lands Inkomsten te laaten Boeken.

Waarna ter Tafel gebragt en geleezen is een Request door opgem: Ad interim fiscaal Deneijs, in de volgende bewoordingen aan deezen Raade gepræsenteerd

Aan de Wel Edele Achtb:e Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende Coopman ten dienste der E Compagnie en pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, geeft UWel Edele Achtb:e en E Achtb:n reverentelijk te kennen.’

‘Dat van lange Jaaren herwaards, en ‘t zeedert, dat de Hoog Edele Geboore Heer Pieter van Reede van Oudtshoorn /: H: L: M:/ Fiscaal independent alhier is geweest, door het officie Fiscaal genooten is, voor het uitvoeren van ieder 100 lb Meel, Beschuijt en Een Mud Koorn of Garst een bedraagen van 16 Stuy:s’

‘Dat vervolgens de Hoog Achtbaare Heeren 17:en bij zeer gevenereerde Letteren van den 25 Junij 1785 den WelEdele Gestrenge Heer Gouverneur en E Achtb:e Raad van dit Gouvernement verbotenus hebben gelieven aan te Schrijven.’

‘“Wijders heeft de Vergadering goedgevonden zich te laaten welgevallen de keuze voorkoomende bij Uwe Letteren van den 30:ste Junij 1784 om de Independent Fiscaal van de twee daarbij voorgestelde middelen van bestaan te laaten ‘t genot van 16 Stuy:s voor ijder 100 lb meel, als voor de Colonie het minst bezwaarende, het geen dierhalven dient ter Uwer naricht ” en het welk dan ook van dat gevolg en effect is geweest, dat den toenmalige fiscaal de Heer Serrurier van dat voorrecht heeft gejouisseert, en wel op dezelfde Voet, zoo als hetzelve althoos genooten is geworden, en in vervolg van tijd die geenen die het officie fiscaal, het zij provisioneel, het zij effective waargenoomen hebben.’

‘Daar nu den neederige Suppliant, ingevolge de zoo eevengeallegueerde Zeer gevenereerde ordre der Heeren Meesteren tacite van dat voorrecht ook konde jouisseeren, zoo heeft hij nogthans onmogelijk van zich kunnen verkrijgen, om daarvan zonder UWelEdele Achtbaares præalabele voorkennisse en bewilliging gebruik te maaken en het is daarom ook, dat den needrige teekenaar sig tot UWelEd: Achtbaares wend, ootmoedig Suppliceerende, dat het UWelEdeles Achtbaares gunstiglyk behaagen mach hem te vergunnen, om van dat voorrecht , waarvan alle Sijne antecesseuren vrijelijk, en gerustelijk hebben geprofiteert ook te moogen Jouisseeren.’

’/:onderstond :/ Quo facto &:ra /: was geteekend :/ J: P: Deneijs /In margine :/ gepræsenteert aan Cabo de Goede Hoop den 18 November 1791.’

En vermits bij de deliberatie over het zelve verzoekschrift den Raade is voorgekomen, dat d’ intentie der Heeren Majores, wanneer dezelve gelasten de revenues door de resp:e Fiscaals genooten, voorthaan voor Reekening der E Comp:ie te doen percipieeren, niet kan zijn geweest daaronder meede te begrijpen, zodanige inkomsten, als hun Successivelijk op eene legale wijze tot een middel van bestaan zijn toegelegd geworden, maar hoogstged:e Gebiederen zeer zeeker alleen in ‘t oog zullen gehad hebben, die revenues waarvan dezelve fiscaals nu en dan eens tacite hebben gejouisseerd, zo heeft men ‘t allerzints als billijk beschouwd, dat aan gem: ad interim fiscaal Deneijs het genot wierde gelaten van eene revenue welke bij zijne prædecesseuren wettig verkreegen voor hem en zyne opvolgers inder tijd, een dier middelen van bestaan zal opleeveren, welk aan den zoo moeijelijke en verantwoordelijken post van den fiscaal zijn overgebleeven; waarom men dan ook zeer geredelyk heeft willen Condescendeeren, en toestaan, dat het uitgaande regt in Quæstie op ‘t meel, Beschuit, Koorn en Garst bij hem Deneijs voor zig zelfs zal mogen gebeurd en genoten worden: Dan aangezien men egter niet met zekerheid kan weeten of op dees wijze niet verkeerdelijk werde geïnterpreteerd d’Intentie der Hooge Gebiederen, en ‘t gevolglyk noodzaakelijk is zodanige voorzorgen te gebruiken als de voorzigtigheid dicteerd, om aan geene vergoedingen g’exponeerd te werden, is wijders verstaan door opged: ad interim fiscaal pertinente aanteekening te laaten houden, van ‘t geen voor d’ exportatie door voorsz: producten Successivelijk komt te ontfangen, ten eijnde bij onverhoopte reclame het zelve ten allen tijde aan d’ E Comp:e zoude Kunnen restitueeren

Het op den 27 Octob: Jongstl: van hier vertrokkene Schip Oostzaandam na ‘S volgende daags van een hevige Storm te zijn beloopen geweest, waar in door een Zware Stortzee nevens eenige Schaden aan wand en rondhouten ook eenige Leccagie heeft bekomen gehad, den 9:e deezer ter Rheede gereverteerd, en vervolgens op Specieel verzoek van dies Schipper ter ordre van den Heere Gezachhebber door een expresse Commissie van zee en Scheepskundigen g’examineerd geworden zijnde, dewelke van hunne bevinding hebben gediend van t volgend Rapport.

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte vandien &:ra &:ra &:ra

‘WelEdele Achtbare Heer!’

‘UWelEd: Achtb:s de ondergeteek:e Capitains ter zee Nicolaas Acker, Christiaan van Veerden, en Willem Udemans, hebbende gelieven te Committeeren omme g’adsisteerd met den Baas der Scheeps timmerliedens alhier Meijndert van Eijk, zig te begeeven naar Boord van ‘t ter deezer Rheede gereverteerd Schip Oostzaamdam , ten eijnde aldaar, ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz naauwkeurig na te gaan de Schaaden en gebreeken, die zig zoo aan t Schip zelve, als aan dies Lading, na deszelfs vertrek van deeze Rheede hebben komen te ontdekten, en tevens te berichten, welke maatregulen na hun inzien zouden dienen te worden genomen, zo om dien Bodem wederom te repareeren, als om de Lading voor verder bederf te Kunnen behoeden.’

‘Zoo hebben de geteekendens in opvolging dier ordres zig naar Boord van opgem: Bodem vervoegt, deszelfs Schaaden en gebreeken g’examineerd, en in bij weezen van den dien Bodem voerende Capitain Jacob de Vries bevonden als volgt: de Steevennaaden ten eenemaale ontzet en oopen, en een Stee in de Voorsteeven bij de Cluysen ingewaaterd.’

‘de Vissing binnen Boord, daar ‘t binnen End van ‘t Boegspriet op rust, ingesakt,’

‘de Balk tusschen deks, daar ‘t Boegspriet op rust, gebrooken - de Stut onder die Balk tot Steun diende doorgesakt, en daar door de Zeijl- of eerste Balk voor de fokke mast door midden gebrooken; Voorts bevonden Lekkagie bij de Speenen, dat zeeker veroorzaakt was door ‘t breeken der Balken, waardoor de Coffij zak nat was geworden; hebben de zak geoopend. en op de nat geworden plaats gevisiteerd, maar bevonden daar de Coffij Baalen droog.’

‘Het eerste gebrek kan met Sluit knien teegens de Steeven geholpen worden;’

‘de ontzetting en breuk der Balken kan geholpen worden met Sleutels teegens dezelve aan te leggen, waardoor de Lading in het voor Schip diende opgebrooken te worden om de Balk die tot Sleutels dient in ‘t ruijm te Krijgen; zullende de opgehaalde Laading in ‘t Schip kunnen blijven, en intusschen deks daar de water vaaten leggen zo lang geborgen worden; voor ‘t overige bevonden binnen in ‘t Ruijm zoo ver men bij konde Koomen geen Lekkagie; om welke reedenen d’ondergeteekendens, onder gunstige Correctie van gevoelen zijn, dat ‘t Schip repareeren Kan zonder gelost te worden; en dat te meerder, terwijl men in ‘t ruijm niet ontdekken konde dat de Lading beschadigd was, van eenig aanbelang’

‘de zaaling van de Groote Mast waaren ontzet, door ‘t Scheuren van d’ Eezelsooren, ‘t welk kan gerepareerd worden met nieuwe Eezels ooren inSteede te maaken’

‘’t Schip voorts van nieuw gecalvaat werdende, zal ‘t zelve niet gerustheid de reijze naar Neederland weder Kunnen onderneemen.’

‘De ondergeteekendens vermeenen hiermeede aan UWelEdele Achtbaares zeer g’ Eerde Intentie te hebben voldaan, en laaten deezen dienen voor needrig Rapport’

’/ onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 15 Novb: 1791 / was geteekend :/’

‘Als Gecommitteerdens N: Acker C: Cornelisz: Jacob de Vries, C: van Veerden W: Udemans Junior M; van Eyk’

‘mij præsent, Jacob de Vries’

‘ten mijnen overstaan, C: Cornelisz:’

Zo is, alzo uit het voorsz: Rapport te blyken Komt dat de Lading der Kiel bij dit accident onbeschaadigd is gebleeven, en de gebreeken alle behoorlijk kunnen werden gerepareerd, zonder dat er eenige ontlossing kome te geschieden, beslooten de Laading in het zelve Schip te laaten verblijven, en met betrekking tot de vereijschte reparatien, aan eevengem: Schipper de Vries ingevolge de Chertepartij, alle mogelijke adsistentie te doen bieden, ten einde deszelfs voorsz: onderhebbende Bodem zo doende, ten eersten wederom in Staat van Rhysvorderinge moge werden gebragt, om andermaal de rhijze naar ‘t lieve Vaderland aan te neemen.

Middelerwijl gedisponeerd zijnde op twee Requesten, door den Gezachhebber van den Hoeker Sterrenschans Christiaan Smit gepræsenteerd tendeerende d’eene om te mogen werden gerieft met zodanige Equipagiegoederen als waarvan deszelfs evengem: Bodem noodwendig diend voorzien te werden, alvorens deszelfs geprojecteerde Voijage na Batavia te kunnen vervorderen - terwyl de andere is luydende.

Aan de WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes gouvernements, benevens den E: Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer, en E: Achtb:e Heeren!’

‘De Gezachhebber van t permanent Schip de Sterrenschans Christiaan Smit, de rhijze naar Indias Hoofdplaatse moetende aanneemen - en om die rhijze te doen, noodzaakelijk eenige Scheeps benoodigtheeden, blijkens g’annexeerde Lystje Koomen te benodigen - is van UWelEdele Achtb: eerbiedig verzoekende, daarmeede te moogen werden geadsisteerd.’

’. onderstond :/ ‘T welk doende &:ra /: was geteekend :/ Ch:r Smith’

Aan de welEdele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernement benevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Geevt met verschuldigde Eerbied te Kennen UWelEdele Achtb: en E Achtb: onderdanige Dienaar Christiaan Smith, gezachheber op t permanent Hoeker Schip de Sterrenschans deezes Gouvernements.’

‘Dat nadien in de Indien altijd gebruijkelijk is dat inlandsche Vaartuijgen gepermitteerde Lasten hebben, waardoor de overheedens derzelver een weinig worden te gemoed gekoomen, zoo wel in de Kosten die zij moeten aanwenden, alsdan wanneer zij voor te min uitgeleeverde goederen op hun Reekeningen worden belast.’

‘Dat der Supp:t onderhebbende Bodem, thans wederom aangelegd zijnde naar Batavia, dezelve ook eer daags naar opgemelde plaatze zal moeten Steevenen:’

‘Weshalven de Supp:t de vrijmoedigheid gebruikt UWelEdele Achtb: en E Achtb: eerbiedig te verzoeken, dat het van Hoogstderselver welbehaagen moogen zyn, om de vooraangehaalde reedenen, aan hem insgelijks, de gepermitteerde Lasten voor bovengem: zijn onderhebbende Bodem te willen accordeeren.’

’/ onderstond :/ ‘T Welk doende &:ra /: was geteekend:/ Ch:n Smit’

Heeft men met betrekking tot het eerstgemelde dier verzoekschriften, goedgevonden de daarbij g’annexeerde Lijst, waarop de gevorderd werdende goederen Specifique Staan genoteert, te Stellen in handen van den Equipage meester Cornelis Cornelisz, omme na gedaane examinatie, al dat geene te doen verstrekken, dat bevinden zal, vereijscht te werden, om het Schip tot de voorhanden zynde rhijze naar bovengem: Indiase Hoofd Plaatze te bequamen; terwijl raakende het tweede Suppliecq bij ‘t hiervoren vermeld request voorkomende, geresolveerd is, aan gem: Capitain Smit, even als zulks op den 24 Meij deezes Jaars aan den Capitain Lieutenant Valkenburg als toen dit zelve Schip de Sterrenschans Commandeerende; toegestaan is geweest, te accordeeren Agt Lasten voor hem zelfs in evengemelde Bodem te mogen laden, mits daardoor niet werde gepræjudiceert de verzending van ‘S Comp:ie eigene goederen, nog uit ‘t oog verloren de bepaling bij ampliatie op ‘t Reglement van den Jaare 1743 g’arresteerd

Waar beneevens wel expresselyk wierd bedongen, dat onder de producten waarvan d’exportatie vrij is, en gebruik zal kunnen gemaakt worden, om de gezegde gepermiteerde Lasten te vullen, niet zal mogen werden begreepen eenige Tarw, ten eijnde hier door voor te Koomen dat de gezonde en nieuwe Tarw, welke ‘S Comp:ie weegen in deezen Bodem is afgelaaden, niet gemelleerd rake met d’oude Slegte, en meestal door de Klander aangestookene, welke men hier of daar in der haast bij de particulieren zoude moeten inkoopen, van welke dispositie aan haar Hoog Edelens teffens zal werden Kennisse gegeeven, met instantig verzoek, dat bij arrivement van dikwils gem: Bodem te Batavia exact onderzoek mag geschieden of niettegenstaande dit expres verbod, door gem: Capitain Smit, dan wel ijmand anders zomtyds eenige Tarw ter Sluik mogte, zijn aan Boord genoomen, omme, zulks alzoo bevonden werdende daaromtrent zodanig te handelen als hunne hoog Edelheedens zullen vinden te behooren - Zullende bovendien van dit besluit aan de Gezachhebber Smit Extract afgegeeven worden om zig daarna te gedragen.

Aan Scholarchen deezer Steede by Resolutie van den 15:e Xb:1790 gedemandeert zijnde geworden; den Raade te dienen van berigt, of aan den Krankbezoeker Hermanus ter Smitten ingevolge zijn ten dien dage bij Requeste gedaane Suppliecq zoude Kunnen toegestaan werden, de Jeugd alhier als School meester te moogen onderwijzen, en Scholarchen voormeld heeden diendweegen gerapporteerd hebbende, dat na gedaane examinatie, aan hun was gebleeken, dat men hem dit onderwijs voor zoo verre betrof d’eerste beginzelen wel zoude Kunnen permitteeren, als bezittende daartoe de vereijschte bekwaamheid; zoo is, goedgevonden gemelde ter Smitten, dienvolgens als nu uit S Comp:s dienst t’ ontslaan, en tot Burger aan te stellen, mitsgaders hem toe te Staan, om alhier ter plaatze als Schoolmeester te mogen fungeeren. Zijnde in zelve voegen op des zelfs almeede in Scriptis gedaane instantie, uit den dienst der Maatschappij gelargeerd, en weder in vrijheid gesteld den Matroos Abraham Rooza van Cabo de Goede Hoop

Gelijk ook insteede van den onlangs met het Burgerregt deezen plaatze begiftigden Onderkoopman Jan Hoets, tot het weder inwisselen van de oude versleetenen Cartonne en papiere munten van de resp:e Ingezeetenen tegen ander nieuw geld, gecommitteerd is geworden den Boekhouder van ‘s Comp:s Slagthuis Carel David Wentzel.

Laatstelijk is nog geresolveerd, om vermits de Successivelijk ingereedheid gebragte papieren muntStukken van twee Schellingen, bereids wederom zijn uitgegeeven, en er noodwendig een nieuwen voorraad van werd vereijscht, alwederom te doen Stempelen 5000:- andere Stucken van gemelde waarde om dezelve te doen teekenen door dezelfde Gecommitteerdens welke als nog daartoe Zijn geemploijeerd geworden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorsch:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn 17 2/6 95

C. 198, pp. 178-210.

Dingsdag den {17911122} 22 Novb:r 1791.

‘S voormidags alle præsent dempto den Heere Le Sueur

D’extentie van ‘t Besluit op den 18:e deezer gevallen geleezen, en goedgekeurd zijnde, is vervolgens door den Heere Gezachhebber overgelegd het navolgend Rapport nopens de gebreeken, dewelke zig aan ‘t ter Rheede leggend provisie Schip Zoutman komen te bevinden.

Aan den WelEdelen Achtbaaren Heere Johannes Isaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & &

‘WelEdele Achtbare Heere!’

‘De ondergeteekendens Capitains ter zee Christiaan van Veerden, en Willem Udemans Junior door UWelEdele Achtb: expres gecommitteerd zynde, omme g’adsisteerd met den Baas der Scheeps timmer Lieden alhier Meyndert van Eijk, zig te begeeven naar Boord van het ter deezer Rheede leggende provisie Schip Zoutman , ten eijnde aldaar, ten overStaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz en in ‘t bij weezen van den Capitain dier Bodem Nicolaas Acker, naauwkeurig t’ examineeren alle de gebreeken, welke zich aan dat Schip koomen te bevinden, opgeevende de wijze op welke dezelve zullen Kunnen worden gerepareerd, en van dit een en ander te doen Rapport in geschrifte’

‘Zoo hebben de geteekendens in opvolging der voorsz: zeer gerespecteerde ordres zig na boord van opgem: Bodem vervoegt en bevonden:’

‘In ‘t Schip gat aan bakboord zyde in de wrong van ‘t Schip aan de eijndens van de twee beoovenste worpen eenige Leccagie en ontsteeking; hebben aan die zyde buijten Boord, op de plaats daar de worpen ontstooken waaren binnen boord de dubbelhuyd af laaten Sloopen, en bevonden een Stee daar de plank dwars afgebrooken was, en nog een dwars naad oopen; verders zoo ver men na konde gaan in de vaste huijd geen verrotting;’

‘Door ‘t geheele ruijm Vyf Balken gekraakt, die geSleuteld dienen te worden; en nog een Balk verrot en aan Stukken, waarvoor een nieuwe moet zijn Tusschendeks in’t Cabelgat een Balk gekraakt, die ook gesleuteld moet worden, als meede tusschen deks in ‘t Ruijm de meeste Stutten ontramponeerd, waarvoor andere in plaats diende genoomen te worden’

‘De Rijstkaamer en dies voering dienen gedeeltelijk vernieuwd te worden; ook moeten alle de dekken voor zien worden, en verscheijde nieuwe Planken daar ingezet, als ook de hoofden van de Luijken’

‘De Combuijs moet nagezien worden, en het Hekwerk beneevens ‘t verwulfsel moet gerepareerd worden.’

‘Voorts bevonden’

‘Het Boegspriet bij de Staagen ter lengte van Agt voeten en 8 d:m diep in’t Koningshout, verrot, waarvoor een nieuwe dient gemaakt te worden’

‘De Fokke rhaa aan Stuurboord op 1/3 van de Nok gekraakt, daar een nieuwe voor moet zijn’

‘De Langzaaling der Fokke mast aan Stuurboord afgekraakt, waarvoor een nieuwe moet weezen;’

‘De marssen zijn genoegzaam verrot, en moeten vernieuwd worden.’

‘Overigens moet de dubbelhuijd rond om ‘t Schip afgesloopt worden, om dat ‘t zelve geduurende de reijze zwaar Leccagie heeft gehad, dat tusschen de 16 Voeten en ‘t onderste Berghoùt ‘t meeste is geweest, en ‘t Schip thans 16 Voeten diep leggende geen Lekkagie heeft.’

‘Voorts moet ‘t Schip van binnen en buijten gecalvaat worden, als ook hier en daar een tengel ingezet en nog een voor pomp.’

‘Zullende ‘t Schip Zoutman naa deeze voorenstaande reparatien, weederom in Staat gesteld zijn om deszelfs reijze te Kunnen onderneemen’

‘De ondergeteekendens vermeenen hiermeede aan UWelEd: Achtb: g’ Eerde Intentie te hebben voldaan en laaten deezen dienen voor needrig Rapport’

‘/onderstond/ Cabo de Goede Hoop den 20:sten November 1791. /was geteekend /’

‘als Gecommitt:s C: van Veerden W: Udemans Junior M: van Eijk’

‘mij præsent N: Acker’

‘ten mijnen overstaan C: Cornelisz’

En vermits uit het zelve berigt komt te blijken, dat met d’opgegeevene reparatien te laaten geschieden dien Bodem wederom in Staat van rhysvorderinge zal Kunnen gebracht werden, zoo is verstaan den Equipagiemeester deezes Gouvernements te qualificeeren en te gelasten, de voorsz: reparatien met den eersten te doen bij der hand neemen ten eijnde het gemelde provisie Schip hoe eer zo liever van hier naar Batavia te rug gedepecheerd te kunnen werden.

Dan nadien hiertoe onder anderen ook werd vereijscht vier rondhouten, geschikt om uit dezelve te kunnen werden toegesteld eene nieuwe Boegspriet en een dito fokke Rha, en geene zodanige rond houten bij d E Comp:ie hier aan de Hoofdplaatse aan handen Koomen te weesen, maar de by de Boeken voortlopende zig in de Baaijfals bevinden, van waar derzelver transport p:r As naar herwaards over; ingevalle een zodanig transport al eens practicabel wierde gevonden, ten uijtersten difficiel zijn, en zelfs kostbaarder te Staan Komen zoude, dan wanneer men dezelve quam in te Kopen - heeft men, om dat werk zo veel mogelijk t’accelleeren dierhalven alverder moeten besluijten voorsz: Equipagiemeester qualificatie en last te geeven tot het aanwenden van alle mogelijke devoiren om de bovengem: absolute gerequireerd werdende masthouten van particulieren in te koopen, waartoe men hoopt, en veronderstelt, dat zig of bij de lieden die de wracken der Successive alhier afgelegde, dan wel verongelukte Scheepen gekogt hebben gehad, of bij de ter rheede aanweezende vreemde Natien, wel eenige gelegendheid zal voordoen

Vervolgens door den Heer Dispencier Van Reede van Oudtshoorn aan den Raade te kennen zijnde gegeeven, dat hem tot zijne uitterste Surprise en verwondering uit Naam der Scheepsoverheeden van den Hoeker de Sterrenschans was gerapporteerd, dat dien Bodem waarin als nog Slegts 2886 mudden, zo Tarw als Rogge en Gort afgestoken waren geworden, geene Tarw of andere granen meer konde inneemen, alzoo volladen kwam te weezen, met bijgevoegd verzoek, dat vermits het zyn Ed: ten hoogsten Suspect en onbegrijpelijk voorkwam, hoe een Schip van 137 Voeten lang 34 1/6 breed en 20 1/4 diep, dat bovens dien expres op ‘t Laden gebouwd was, en daarom ook, in de veronderstelling, dat met het zelve eene naamwaardige quantiteit hier landsche producten in voldoening op de Bataviase Eisschen zoude kunnen werden afgestooken, naar evenged:e Hoofdplaatse was aangelegd geworden, neevens de weinige vaaten met ingelegde groentens en andere Kleijnigheeden die met dezelve Staan verzonden te werden, niet meer dan het voorsz:geringe getal van 2886 mudden graan zoude kunnen Laden, daar het Scherp toeloopen freguatje de Meermin, het welk over Steeven maar 115 voeten lengte had, 31 Voeten wijd en 19 diep was, nu onlangs nog in de maand van Augustus uit de Mosselbaaij herwaards heen had overgevoerd een veel grooter quantitijd van 2987 mudden Tarw, Rog en Peulvrugten, zonder op verre na voladen te zijn geweest, dierhalven nauwkeurig onderzoek mog te werden gedaan, waaraan het t’ attribueeren zoude kunnen zijn dat de Regeering zig in deeze zo zeer in haare verwachting te leur zoude moeten gesteld zien - Is alzoo het den Rade even zo zeer als den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn van ‘t uitterst gewigt is voorgekomen, dat behoorlijk werde g’eclair cisseerd waarom een Schip dat expres tot transport van een zo naamwaardige quantiteit Tarw als het zelve naar de gewoone berekening werd gegist te Kunnen bevatten naar Batavia is aangelegd, d’ alzo berekende hoeveelheid Tarw om dies Lading uit te maken, niet kan bergen, goedgedagt de Capitains ter zee Jan Arnoud Voltelen, Nicolaas Acker, en Willem Udemans, expresselijk te Committeeren om zig met den eersten te begeeven naar Boord van ‘t gem: Hoeker schip de Sterrenschans , ten eijnde, ten overstaan van d’ overheeden dier Kiel exacte op te neemen, hoe ver de Schotten waarbinne ‘t Coorn is gestort, in ‘t Schip, van elkanderen komen te Staan, hoe wijd het ruijm is, en tot welke hoogte het Coorn daarin is afgeladen, mitsg:s op te geeven, of en welke reedenen ‘er zijn geweest waarom dit Schip de, dat zoo veel groter van bestek, en oneijndig beter tot Laden is gebouwd als het voorsz: Freguat de Meermin , minder Granen zoude Kunnen inneemen als laatst gemelde Bodem, om dit berigt ingekomen zijnde, vervolgens zodanige nadere dispositien hier omtrrend te neemen, als men ter bevordering van ‘S Meesters dienst en Intrest zal bevinden te behooren.

Middelerwijl uit een Schriftelijk attest door den Capitain Lieutenant Ingenieur Thibault verleend en bij den Overste Gilquin als Inspecteur en Chef over ‘S Comp:ie Gebouwen voor gezien geteekend, aan deezen Raade zijnde komen te blijken, dat den onder afgeset: Gagie gestelden Baas metzelaar der E Comp:ie Anthonij Schoonhuijzen als anneemer der reparatien welke aan het zoogenaamd geprojecteerd Pakhuijs, zijnde de Linker Vleugel van ‘t Hospitaal hebben moeten gedaan werden, het voorsz: werk op den bepaalden tijd over eenkomstig de Conditien en bedingen heeft op geleeverd gehad, en voorzeide Schoonhuyzen daarbij om de hiermeede bij hem verdiende aannemings penningen ten bedrage van Vyf duijzend en Agt Hondert guldens Indise Valuatie hebbende Komen te Solliciteeren, zo is verstaan de voorsch: alzo verdiende Somma van ƒ5800: aan den gemelde Schoonhuijzen p:r ordonn: uit s Comp:s Cas te laaten voldoen.

Ook is, alzo tot nog toe niet is gebleeken dat de Gemachtigdens van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff aan den pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs hebben komen over te leggen, de door hun aan denzelven g’offereerde Inventaris, der door opged: Heere Gouverneur alhier agtergelaatene goederen en effecten, welke Inventaris men bij besluit van den 20 July laatstl: wel heeft willen agreeren, dat door hem ad interim fiscaal op den Voet als bij evenged:e Resolutie is beschreeven, in Steede van de gerequireerde Borgtogt zoude mogen werden aangenoomen, en ‘t intusschen van ‘t uiterste belang voor ‘t Intrest der Hooge Gebiederen Komt te zijn, dat daaraan nu zonder verdere delaijeering ofte hæsitatie met den eersten werde voldaan - almeede goedgedagt, en dien volgens geresolveerd, den ad interim fiscaal M:r Jacob pieter Deneijs de Novo l’ injugeeren gelijk hij geinjungeerd werd bij deezen in deszelfs voorsch: officie hieromtrent werkzaam te zijn, en te zorgen dat niet alleen de voorsch: Inventaris aan hem werden overgelegd, maar dat ook wel hoofdzaakelijk van de goederen en Effecten die dezelve Inventaris zal komen te bevatten, tot nadere ordre, niets verkogt, veraliëneerd ofte op eenige andere wijze t’ zoek gebragt werde, alzoo de pecunieele vergoedingen door de Hoog gebiedende Heeren Meesteren van opgedagte Heere Gouverneur gevordert werdende, in der tijd uit het provenue dier goederen zullen moeten werden gevonden, ingevalle evengem: Heere Gouverneur niet kwam goed te vinden zig van dezelve langs ndere weegen t’accqquitteeren, dan wel van voldoening door voorsz: Gebiederen wierde vrijgesproken

Zynde verder, alzoo uit twee Rapporten door de gecommitt:s tot het teekenen van ‘t klein papieren geld ingediend is gezien, dat door hun wederom toegesteld zijn om in de wandeling te kunnen werden gebragt

verstaan dezelve alzo vervaardigde nieuwe papiere munt Stukken in de groote geld Cassa te doen overbrengen, om vervolgens bij de Negotie Boeken te werden ingenoomen.

Terwijl voorts nog is geleezen het onderstaand Request door D:o Pétrus Johannes van der Spuij in den Naame van Kerkenraade der Zwart Landse gemeente gepræsenteerd

Aan den WelEdele Achtbaare Heere Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb:e Heer en Edele Achtb:e Heeren!’

‘Geeven met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige Dienaaren, Kerkenraaden in het ZwartLand ; dat de Leedemaaten hunner gemeente bij herhaaling aan de Suppliant en hebben verzogt hunne Kerk van een Orgel te voorzien om bij de Godtsdienst oeffening te worden gebruikt, doch dat zij nimmer aan dit verzoek gehoor hebben verleend, uit hoofde van de Onkosten die door den inkoop van een Orgel, en het onderhoud van een Organist aan hunne nog met Schulden bezwaarende Kerk zou werden veroorzaakt; dat de Gemeente door deeze Stilzwijgende wijgering geenzints is afgeschrikt geworden en bevroedende waar uit dezelve was voortspruitende, de Supplianten hebben gepræsenteerd te willen bekostigen, al het geen wat zo tot den inkoop en het behoorlijk plaatzen van ‘t Orgel, als tot onderhoud van den Organist worden vereijscht, en onder zig uit eige vrije gemoedsbeweeging zoodanige ruyme inteekeningen tot dat eijnde gedaan, als waaruit de Supplianten vaststellen dat het een en ander zal kunnen worden gevonden en goed gemaakt.’

‘En nadien dus het plaatzen van dat Orgel, en het onderhoud van den Organist geensints zal Strekken tot beswaar voor de kerk, maar veel eer een middel zou Kunnen worden om de gemeente aan te moedigen tot het bijwoonen van de openbaaren Godsdienst, en dus de Almoessen doen vermeerderen, zo neemen de Suppl:ten de vrijheid UWelEdele Achtb: en E Achtb:s onderdanig te verzoeken aan de wensch van hunne gemeinte te willen voldaan, door hen te qualificeeren tot den ontfangst der aangebooden Penningen om tot de voorschreeve eindens te worden g’emploijeerd’

‘/onderstond:/ ‘T welk doende &:ra /:was geteekend:/ P: J: van der Spuij V: D: M: uit naam en Last der Kerkenraaden.’

op welk verzoekschrift te reflecteeren zijnde gevallen hoe vreemd het is de Kerke gemeente in’t ZwartLand aan den eenen Kant aan zoek te zien doen tot het maken van Spendatien; terwijl men aan een andere zyde uit de Staat reekening harer Cassa op een onaangenaame wijze ontwaaren moet, dat S’ is belaaden met eene Considerable Schuld aan de Diacony armen deezer Steede, waarvan niettegenstaande dezelve al voor lange Jaaren gecontracteerd, en voor dezelve nimmer eenige intresse voldaan geworden is, tot heeden toe nog niets, ten minsten niets naam waardigs, is afgelegd, zoo is bij overweging dat zal de te verleenen permissie tot het extrueeren van een Orgel met de billijkheid en met de welvoeglijkheid gepaard gaan, en geen opspraak verwekken, de zaaken dan ten minsten zoo dienen gecombineert te werden, dat te gelijker tijd wanneer het orgel werd opgeregt, ook een gedeelte van het Capitaal, het welk de Caabse Kerk al ‘t zeedert een zoo langen tyd aan die van ‘t Zwartland heeft opgeschoten gehad, en waarom S’als nu dat haare onvermijdelijke uitgaaven zoo zeer zijn g’accresseerd ten uittersten verleegen werde opgebragt, en afgelegd; omme alle de voorsch: redenen beslooten de verzogte permissie tot het opregten van een Orgel in de Kerk van ‘t ZwartLand onder de volgende Conditien te accordeeren; Dat namentlijk behalven de Som die vereijscht werd tot den bouw van ‘t Orgel zelve, ook bovens dien nog zal moeten werden gevonden; eerstelijk een toerijkend’ Fonds om daaruit Jaarlijks het onderhoud van den organist te Kunnen vinden, zonder dat of denzelver organist of ook de reparatiën welke van tijd tot tyd aan ‘t Orgel zullen moeten gedaan werden, in ‘t minste mogen komen ten lasten der armen Cassa van voorsz: Parochie en vervolgens ten minsten eene Somma van Vijf Duijzend guldens indische Valuatie om te werden opgebragt en te Strekken in mindering van het Capitaal ‘t welk de ZwartLandse Kerk aan de kerk van de Caab debet is, zonder dat egter hiertoe eenige andere Schulden gecontracteerd ofte geld op neemingen gedaan zullen mogen werden, als zijnde het de Stellige intentie en begeerte des raads dat een zoo zigtbaar blijk van der gemeente gegoedheid en mildheid,ook teffens gepaard ga, van een wezentlijke verbetering in ‘t finantie weezen der voorschr: kerk.

Laatstelijk wierd door den Heere Gezachhebber den Raade te kennen gegeeven, dat den oud BurgerRaad Johannes Karnspek zijn Ed: had verzogt, omme het Huijs door hem tot een wagt voor de Wurtembergse Troupes aan d. E Comp:ie verhuurd, en door dezelve reeds met Ult:o Junij Jongstl: ontruimd, navolgens het accord door den gerepatrieerden Heere Secunde Pieter Hacker, naamens deeze Regeering met hem Karnspek aangegaan, behoorlijk te laaten repareeren en aan hem over te leeveren in zodanige Staat, als waarin ‘t zelve zig bij het aangaan van dat verpligting zou worden voldaan, waaronder men de E Comp:ie bij de inhuuring van voorsch: huijs had gesteld, en dezelve voorthaan bevrijd blijven van de maandelijkse betaaling van Rd:s 18: dewelke door hem tot nu toe was genooten, en verder betaald zoude moeten worden, tot dat ‘t huijs in questie aan hem zou worden overgeleeverd, in zoodanig Staat dat hij hetzelve aan den een of ander ter bewooning zou kunnen verhuuren; dat zyn Ed: bij herdenking dat dit verzoek reeds ten tyde van den gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff was gedaan, bij de Resolutien van deezen Raade het vereischt onderzoek had laaten doen, en bevonden, dat wanneer op den 10 Junij Jongstl: een van den colonel Gilquin gevorderd bericht was ingekomen, waarbij bleek, dat de Conditien welke den oud Burgerraad Karnspek had opgegeeven met den Heer Hacker te hebben aangegaan, waarlijk bestonden, als toen door den gerepatrieerden Adjunct Secretaris Mappa eene Resolutie is gecoucheerd, waarbij de Heeren Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn zijn gecommitteerd geworden, ome met voorsch: Karnspek de noodige Schikkingen te maaken tot het repareeren van gemeld Huijs, ten einde wanneer die zouden weezen beraamd, en door deezen Raade g’approbeerd, ter nader goedkeuring aan de Hooge Gebiedende Heeren Meesteren te worden verzonden, terwijl het Kostende van die reparatien provisioneel uit de Cassa der E Comp:ie zou worden voldaan onder Cautie de restituendo omme ten alle tijde deeze geheele betaaling, ofte zoo veel als de Heeren Majores zouden goedvinden daar van terug te eisschen, te restitueeren, dat zijn Ed: zig hier op bij de Heeren Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn g’informeerd hebbende, na den uitslag van deeze aan hun Ed: opgedraagen Commissie; had verstaan, dat de Heere Le Sueur, welke blijkend de gehouden Notulen voorsch: besluit zou hebben helpen neemen, eeven zoo zeer als zijn Ed: daar over verwondert was geweest, en zig met hem zeer wel konde herinneren, nimmer een zodanig advies in deeze zaak uitgebragt, of zig daar meede geconformeerd te hebben; dat ook gem: Heeren Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn zijn Ed: hadden gedeclareerd, nimmer een Extract uit die Resolutie te hebben ontfangen, waardoor laatstgemelde als zijnde op den 10 Junij door indispositie, verhindert geworden de Vergadering bij te woonen, geheel en al onkundig was geweest, dat op het verzoek van den oudburger Raad Karnspek was gedisponeerd geworden, en dus by de aan de hen gedemandeerde Commissie niet hadden voldaan; dat zijn Ed: hoe zonderling die Commissie ook zijn mooge egter aan gem: Heeren Gecommitt:s dezelve had laaten afgeeven ten einde te onderzoeken of en in hoe verre daaraan zou kunnen worden voldaan, en van hun Ed: dienaangaande had ontvangen ‘t volgend bericht

Aan den WelEdele Achtb:e Heere Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements benevens den E: Achtbaaren Politicquen Raad

‘Wel Edele Achtbaare Heer, en E: Achtbaare Heeren!’

‘Extract op den 9:de deezer lopende maand aan de ondergeteekendens ter hand gesteld geworden zijnde van zodanige Resolutie, als bereids op den 10 Junij Jongstleeden zoude zijn genoomen en waarbij de ondergeteekendens zoude zijn verzogt en gecommitteerd, omme met den Oud Burgerraad Johannes KarnSpek de noodige Schikkingen te maken tot het repareeren van zeker Huijs, door hem aan d E Comp:ie verhuurd, en inmiddels tot een Corps de Guarde g’emploijeert teweest; ten einde, wanneer die zouden weezen beraamd en door deezen Rade g’approbeert, ter nadere goed keuring aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren te werden verzonden; terwijl het Kostende van die reparatie proviSioneel aan gem: Karnspek uit ‘S Comp:s Cassa zoude werden betaald, mits onder Cautie de restituendo, omme ten allen tijden deeze geheele betaalinge, ofte zoo veel, als Heeren Majores zouden goedvinden daarvan te rug te eijschen te restitueeren: permitteeren UWelEdele Achtb:e den eersten teekenaar voor af /:alzoo bij het neemen van de besluiten op den 10 Junij voorsch: den tweede door indispositie zig niet præsent bevonden heeft:/ zijne bevreemdinge te mogen aan den dag leggen, over de Contenue dier Resolutie, als zijnde dezelve niet alleen bijzonder in zijn zoort, maar ook geen zints, zoo als den eersten teekenaar, onder Correctie vermeent, overeenKomstig met het gevoelen der Leeden, die dezelve hebben genomen, ten minsten vast niet Strokende, met het advijs die den Eerst ondergeteekende daaromtrent heeft uitgebragt, waarom die dan bij de meerderheid zoude moeten weezen geconcludeert, het geene hij zig egter niet kan rappelleeren:’

‘Want ten blijken Edele Achtb:e Heeren, dat de mening van den Raad geenzints in dier voegen kan geweest zijn, als het besluit in sig behelst en den Secretaris bij een blood misverstaan, waaraan men dit ook alleen wil toeschryven, dat verkeerdelijk moet hebben genotuleerd gehad, is, dat alle de Huijzen van Particulieren bevorens dit tot militaire Wagten ingehuurd, voor geene minder bedraagen vooral en op geen bepaalder Conditien, altoos bij derzelver evacuatie Comp:e weegen zijn gerepareerd, zonder dat men de verhuurders heeft opgelegt te rug gaave van het kosten de dier Reparatien, wanneer die in der tyd van hun zoude werden gevordert, gevolgelijk is het, en iets particuliers, en eene volstrekte hardigheid, bij aldien men den Burgerraad Karnspek hiertoe constringeert, te meer zoude het zyn, daar bij het vertoog van den Directeur der Fortificatien en Chef der Arthillerie, Philippus Hermanus Gilquin bekend gesteld word, “dat den gerepatrieerden Secunde Hacker in zijn qualiteit als Hoofd Administrateur, het Huijs van gem: Karnspek tot een militaire Wagt voor de auxiliaire Fransche Trouppes ingehuurd hebbende, hem directeur te dien tyd, als opzigter van S Comp:ie gebouwen, had gecommuniceert, dat, dat Huijs, zoo lange het in huur der E Comp:ie zoude blijven, bij haar in onderhoud zoude werden genoomen, en dat men het vervolgens naar d’evacutieordentelijk gerepareerd en in een bewoonbaren Staat aan den Eijgenaar zoude moeten restitueeren.

‘Zo klaar en duijdelyk als uit het voorsch: Vertoog van den Directeur Gilquin nu beweezen is, dat er een over eenKomst, en waarop gem: Karnspek zig ook komt te beroepen, tusschen de meergem: Secunde Hacker en oud Burger Raad Karnspek moet hebben plaats gehad; welk door de eerstgenoemde gewisselijk niet zoude zijn aangegaan, was dezelve daartoe niet door de Regeering /: alzoo geene Resolutie daarvan gevonden word:/ mondeling gequalificeerd geweest; zoo onmogelijk is daaruit af te lijden, dat den verhuurder van het Huijs, zig daarbij zouden hebben verpligt tot de terug gave van het kosten de dier Reparatien, wanneer die van hem in der tijd zoude worden gerequireerd.’

‘Omme egter te beproeven in hoe verre de Commissie, die bij dat besluit aan de ondergeteek:s zoude zijn opgedragen; ten uitvoer te brengen zoude zijn, hebben zij na alvorens oculaire inspectie van het Huijs zelve genomen, en dat tot hunne groote bewonderinge dusdanig bevonden te hebben, dat men niet zoude hebben gezegt, dat hetzelve door redelijke weesens was bewoond geweest, alzoo op de Muuren, waarvan egter de plystering ten eenemaale moet worden vernieuwt, zolder en het Kapgebinte met desselfs Dak, men niets geheels of onbeschadigt aan hetzelve gelaten had, dikwils gemelde Karnspek bij zig ontbooden en dezelve afgevraagd of hij geneegen was de nodige Schikkingen tot het repareeren van dat Huijs met de ondergeteekendens aan te gaan, en dus die Reparatien op zig neemen wilde, wanneer bij een over te leggend Specifique Reekening aan hem zoude worden voldaan en betaald, het kostende daartoe aangewend, mits Cautie Stellende voor het montant van penningen door hem hiervoor t’ ontfangen om bij eerste aanmaning weederom in SComp:e Cassa te restitueeren, bij aldien Heerens Majores mogten goedvinden daarvan de terug gaave te laten doen; dan heeft denzelven onder geene Conditien van van dien aart zig willen laten vinden, bij brengende de volgende Reedenen, als.’

‘Eerstelijk, dat hij ingevolge het Contract met den Secunde Hacker aangegaan, niet had geconditioneerd de penningen, tot die reparatien benodigt, wanneer die aan hem eens zoude zijn betaald /:zulks in der tijd gevordert wordende:/ te rug te geeven.’

‘Tweedens, dat hij bovensdien met die Reparatien niets te doen had, inteegendeel volgens de getroffenen overeenkomst, de Compagnie aangenoomen had, het Huijs naar dies ontruijming, gerepareerd in eenen bewoonbaaren Staat aan hem te zullen overleeveren.’

‘En ten Derden, dat hij niet begrijpen kan, dat, daar de verhuurders der voorige Wagthuijzen aan de E Comp:ie die veel meerder huur daarvoor hebben geprætendeert en ook ontfangen, altoos hunne Huijzen bij dies teruggave gerepareerd, en in behoorlijke ordre hadden mogen bekomen, of ten minsten zoo veel geld uit ‘S Comp:ie Cassa om het in dien Staat te doen brengen zonder verpligt te zijn geworden Cautie te Stellen voor de penningen; dewelke tot die reparatien zijn g’impendeert, hij zig nu alleen daartoe zoude moeten verbinden.’

‘Motives, geenzints ongegrond, en die de onderget:s dan ook aanleiding hebben verschaft, om UWelEdele Achtb:s in Consideratie te geeven aangezien door verzuim van behoorlijke afgaave eener Extract Resolutie, waarop de ondergeteekendens in hunne Commissie werkzaam hadden kunnen zijn, bereids een nadeel van Agtien Ryxdaalders ‘S maands, zijnde geweest het bedragen der huur penningen van dat Huijs, van P:mo Julij tot nu toe gereekend, is aangebragt; de huurpenningen in tusschen voort loopende, en zodoende verdere depenses zullende veroorzaaken, of UWelEdele Achtb:s ter eviteering van die niet zouden Kunnen goedvinden, om van het geprætendeert besluit in zo verre te recilieeren, dat met betrekking tot de Cautie voorsz: Burger Raad Karnspek wierde ontslagen, en tot de aanbesteeding zulks hoe eerder hoe beeter gedaan, waartoe men de Kalk Comp:e weegen, zo wel als de opperlieden tot dat werk benodigd, door de rederessen, die Sints korten tyd in dit Gouvernement hebben plaats gehad, circa voor niet of met zeer wijnig kosten zouden Kunnen fourneeren.’

‘Zig inmiddels gepersuadeert houdende, dat eene diergelijke Schikking eijndelijk het best met ‘S Maatschappijs belang zal overeenkomen, is dit de beweegreeden, die de ondergeteekendens heeft aangezet UwelEdele Achtb:s dezelve voor te Slaan, En na dit bericht te willen doen Strekken tot een bewijs hunner verrigtingen; hebben zij overigens de eer het zelve daarvoor te laaten dienen, en te onderteekenen’

’/ onderstond :/ In’t Casteel de Goede Hoop den 22:e Novb:r 1791. /: was geteekend :/ J: J: Le Sueur : W: F: v: Reede van Oudtshoorn.’

Na lectuure van welk bericht bij den Raade in overweeging is genoomen, dat ofschoon den Heere Secunde Hacker het accoord met den oud Burgerraad Karnspek, namens deeze Regeering Slegts mondelings heeft aangegaan, deezenRaade zig daardoor niet ontslagen kan achten, van de verpligting om daar aan te voldoen, en waarop den gem: Karnspek blijft persisteeren, als meede dat niemand deezer Ingezeetenen ooit op andere voorwaardens een Huijs tot een militairen Wachthuis zou hebben verhuurd, mitsgaders dat men nimmer heeft gehæsiteert om de met zodanige verhuurders mondelings getroffen overeenkomsten prompt op te volgen, maar dat ook eene Contraire handelwijze in ‘t præsente geval, d’E Comp:ie niet alleen door de Continueerende betaaling van huur voor dat Huijs, mogelijk meer Schade zou worden toegebracht als de reparatien daar aan vereischt wordende zou komen te bedraagen, en te weege brengen dat wanneer men onverhooptelijk wederom zig genoodsaakt mogt vinden tot inhuuringe van huijzen voor wagten als anderzints over te gaan, een iegelijk der Ingezeetenen gerebuteerd zou zijn, omme hunne Gebouwen daartoe te verhuuren, en in de veronderstelling dat Heeren Majores de vereffening van zaaken zoo als deeze, waarover nergens anders als in Loco kan worden gejugeerd, wel aan deeze Regeering zullen laaten behouden, beslooten, aftewijken van de voorsz: Resolutie Sub dato 10:e Junij Jongst Leeden gecoucheerd, en de reparatien aan het Huijs van dikwils gem: Karnspek te laaten doen op de minst kostbaare wijze; zullende terwijl de Staat waarin zig dat huis bevind, bij voorschr: bericht reeds is opgegeeven, als nu eenlijk den opziender van ‘t Ambachtsquartier worden gelast, omme met de Baas Timmerman en Metzelaar zig te begeeven naar voorschr: huis, ten einde na te gaan en op te geeven de reparatien welke daar aan moeten worden gedaan om het zelve in een bewoonbaare Staat aan dies eigenaar over te geeven, welke en hoeveel Hout werken en andere Materiaalen daartoe zouden worden vereischt, en zoo wanneer het bewerken van het Hout particulier moest worden aanbesteed, op hoeveel die bewerking als dan zou Komen te Staan, ten einde hiervan behoorlijk onderrigt wordende, deeze Rade daarop finaal zal kunnen besluijten.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteert, In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 198, pp. 211-220.

Zaturdag den {17911126} 26 Novb:r 1791

bij omvraage, alle present

De Capitains ter zee Nicolaas Acker en Willem Udemans Junior, bij besluit van den 22 deezer gecommitteerd geworden Zijnde, omme zich te begeeven naar Boord van het Hoeker Schip Sterrenschans , en aldaar ten overstaan van de overheeden van die Bodem, te examineeren, hoe verre de Schotten van elkanderen Stonden, hoe wijd het ruijm en hoe hoog het daarin gestorte koorn kwam te weezen, mitsgaders op te geeven de reedenen, waarom het Schip de Sterrenschans veel beeter tot laaden gebouwd, en grooter als het Fregat de Meermin , minder graanen zou Kunnen laaden, als per laatstgemelde Bodem uit de Mossel Baaij herwaards zijn aangebragt, op heeden ingedient hebbende het volgend Schriftelijk Rapport

Aan den Wel Edelen Achtbaren Heere Johannes Isaac Rhenius Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & &

‘WelEdele Achtbare Heere!’

‘De Capitains ter zee Jan Arnold Voltelen, Nicolaas Acker en Willem Udemans Junior door UWel Edele Achtb:s gecommitteerd zijnde, omme zig ten Spoedigste te begeeven naar boord van ‘t Hoeker Schip Sterrenschans , ten eijnde ten overstaan van d’ overheeden van die Bodem te examineeren, hoe verre de Schotten van elkander Staan, hoe wijd het ruijm, en hoe hoog het Koorn daarin is afgelaaden, en teffens op te geeven de reedenen, waaromme ‘t Schip Sterrenschans , thans van deezen uijthoek naar Indias Hoofd plaatse geprojecteerd, veel grooter en beeter tot laaden gebouwd als ‘t fregat Schip de Meermin , minder Graanen heeft kunnen laaden als p:r laatstgemelde Bodem uit de Mosselbaaij herwaards zijn aangebragt.’

‘Zoo hebben de ondergeteekendens bij indispositie van den Capit: Voltelen weegens den vereijschten Spoed, in opvolging van voorsch: zeer gerespecteerde Ordres, zig naar Boord van opgem: Bodem Sterrenschans begeeven en in bij weezen van de Scheeps overheeden dier Bodem bevonden.’

‘Het Ruijm zoodanig, dat door ‘t zakken der Tarwe een wijnig plaats is gekoomen, waarin nog 8 a 10 mudden zouden kunnen geborgen worden;’

‘hebbende de distantie der Schotten in het Ruijm niet Kunnen nagemeeten worden, door de volheijd van ‘t Schip’

‘De nog overig zijnde plaatze in het water- en agtergat, heeft men zodanig bevonden, dat in dezelve de randzoenen voor de reijse brandhout, en Bagagie der Troupes kan geborgen worden dewijl in een hoeker Schip tusschen Deks geen plaats is, om gemelde Randsoenen, Brandhout en Bagagie te bergen, inzonderheid daar deeze Boodem gedestineerd is, om manschappen naar Batavia te transporteeren die nergens anders dan tusschen deks kunnen geplaatst worden’

‘Wat aanbetref dat in’t Fregat Schip de Meermin 101 mudden Tarwe meer zal zijn geweest, dan in deeze Hoeker gelaaden is, komt om dat gem: Fregat maar circa 60 man aan Boord heeft gehad, en alleen een reijse van de Mosselbaaij naar dit Gouvernement had te onderneemen, dus wijnig randsoenen tot het doen der reijze noodig gehad heeft, daar deeze geproviandeerd is voor drie maanden voor 230 man.’

‘De ondergeteekendens vermeenen hiermeede aan hun bekoomene ordres en UWelEd: Achtb: zeer g’ Eerde intentie te hebben voldaan en laaten deezen dienen voor needrig Rapport’

’/ onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 24 Novemb: 1791 als Gecommitteerdens N:s Acker, W: Udemans Junior in onzen bijweezen Ch:r Smit J: J: Carstens’

Is daar uit den Raade tot bijzonder ongenoegen gebleeken de futile uitvlugten welke door voorsch: Gecommitteerdens bij hun Rapport worden gebeezigt, omme zich te verontschuldigen aan de hen gegeeven last niet te hebben voldaan, ende niet minder futile reedenen door hen bijgebragt waarom in het Schip de Meermin of wel bepaaldelijk in deszelfs ruim het welk daar toe allen heeft gediend gehad, meeder koorn heeft Kunnen worden afgelaaden, als in dat van het Schip Sterrenschans , dan Schoon door dit Rapport, geenzints voldaan word aan de intentie waartoe ‘t zelve is gevordert, omme namentlijk uit eene Juiste opgaave van de wijdte van het ruijm, en de hoogte van het daarin niet meerder als de voor Reekening der Ed: Comp:ie afgelaaden quantiteit Tarwe kwam te bevinden en deeze Regeering door het een en ander meerder bevestigd word in het vermoeden dat er mogelijk, niet teegenstaande alle gepaste voorzorge en waakzaamheid, op de een of andere Clandestine wijze, in meerme: Bodem, Tarwe voor particuliere Reekening is afgescheept, is echter, uit overweeging, dat een nauwkeuriger onderzoek, hoe noodzaakelijk ook de reize van die Bodem aanmerklijk zou vertragen, en Batavia frusteeren zo van de daarin afgelaaden Graanen; als van het volk het welk daarmeede zal werden getransporteerd, best gedacht, geen verder onderzoek te bewerkstelligen, maar ‘t voorsch: Rapport in Copia authentiecq aan te bieden aan de Hooge indiase Regeering met instantige beede, dat Hoogst dezelve bij ontlossing van het Schip Sterrenschans , wel een waakzaam Oog zullen gelieven te laaten houden dat daaruit geen Tarwe voor particulieren word gelost, dewijl nog de Scheeps-Overheeden, nog iemand anders van deezen Raade eenige permissie om in dezelve Graanen afte laaden geobtineerd heeft

Uit een ingekomen Rapport van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz ter voldoening van het beSluit deezer regeering van den 28 Septemb:r Jongstl: waarbij aan hem is opgedraagen geworden te examineeren en na te gaan in hoe verre de door den Capitain ter Zee Nicolaas Acker voerende het provisie Schip Zoutman , geeischte Equipagiegoederen ten behoeve van zijnen onderhebbenden Bodem onvermijdelijk in hun geheel of ten deele maar zouden moeten worden verstrekt, gebleeken zijnde, dat uit hoofde van de lange reise van Batavia naar Baaifals, en het lang traject van daar herwaards; de noodzaakelijkheid der gevorderde verstrekkingen gewettigd wierd, en van al het geëischte niets kan worden ontbeerd, om die Bodem te doen reisvorderen, zo is verstaan den Equipagiemeester te qualificeeren tot de verstrekking der bij de Eijsch van gemelde Capitain Acker gepetitioneerde Goederen. - dan alzo bij die Eisch voorkoomen verscheidene Articulen dewelke onder meerder anderen niet aan handen zyn, en echter aller noodzaaklijkst aan die Bodem moeten worden verstrekt, is teffens beslooten den Equipagiemeester alverder te qualificeeren om uit het Schip de Jongvrouwe Sijbella Anthoinette ingevalle zich onder de Laading dier Kiel die Articulen mogten koomen te bevinden, te ligten de navolgende bij gem: Eisch voorkoomende Goederen, als

mitsgaders nog

dewelke zoo tot diverse benodigheeden voor het evenged: Schip Zoutman , die bij den Eisch niet zijn opgebragt, als tot onontbeerlijke behoeftens voor de Landsboots ende verdere ommeslag van dit Gouvernement, niet te ontbeeren zyn, en alle welke, zoo wel als de bevoorens voor Batavia bestemde en ten deeze Gouvernemente geligte Equipagiegoederen weederom Indias Hoofdplaatse in gelijke quantiteiten zullen worden ten goede gedaan, zoodra men door een ontzet daaraan uit Patria in eenige voorraad zal weezen gesteld

Het gebrek ten deeze Gouvernemente van Vaderlansche articulen bij de Equipagiegoederen zig niet alleen bepaalende; maar zig ook uitstrekkende tot meest alle behoeftens, en wel voornamentlijk Smeekoolen die dagelijks benodigt zijn, om de huyshouding en depecheeren der Scheepen behoorlijk voortgang te doen neemen; zoo is nadien zig eenig voorraad daarvan in het Schip de Sybilla Anthoinette komt te bevinden; goedgevonden en verstaan, uit de Bataviase Lading, van dien Bodem te Ligten zoo veele Smeekoolen als zonder de reize van meerm: Schip ter vertragen, daaruit zullen Kunnen worden gelost; waarvan aan de Hooge Indiase Regeering bij vertrek van die Bodem eerbiedig kennis gegeeven zal worden, onder verzeekering, dat deezen Raade niet zal af zyn, omme het geene in voege, voorsz: zal worden geligt, weederom te remplaceeren zoo dra men zich ten deeze Gouvernemente direct uit Patria zal vinden voorzien.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 198, pp. 221-310.

Dingsdag den {17911129} 29 Novb: 1791.

‘S vormiddags, alle præsent

Wierd aanvankelijk geresumeerd en G’arresteerd de resolutien onder den 22: en 26 bij den Rade genomen: mitsgaders vervolgens g’opend en geleezen een Missive door de Gouverneur en verdere Regeeringsleeden van ‘t Eijland S:t Helena aan dit Gouvernement geschreeven; zijnde dezelve Missive op gisteren met het Engelsch particulier Scheepje duc of Clarence alhier aangebragt en van volgenden inhoude bevonden.

To his Excellency Governor Rhenius and the Homble Council of Regency at the Cape of Good Hope

‘Honble Sirs.’

‘The Season here has been so dry that numbers of our Cattle have died, and our Crops of Potatees and Yams failed the distressed Inhabitants therefore have conditionally Contracted with Captain Henvij to bring down a Supplij of Grain &:ra for them if you will indulgently permit hem to purchàse and Ship the Same on their account - The happij - Union Substing between Great Britain and Holland leaves us no doubt that you will if possible comply with one request which will tuiclij oblige.’

’/ onderstond :/’

‘Honble Sirs. Your most obedient, and most humble Servants /was geteekend:/ Rob: Brooke, F: Robson, W:m Wrangham, /: In margine/ S:t Helena t 31 October 1791.’

‘Translaat’

Aan den WelEdelen Achtbaar Heere Gezachhebber Rhenius beneevens den E: Achtb: Raade van Politie aan Cabo de Goede Hoop

‘WelEdele Achtbaare Heeren!’

‘’t Saisoen is hier zoo droog geweest, dat een groot getal van ons Vee gestorven, en onze Oogst van Aartappelen en Yams te kortgeschooten is.’

‘De aan levensmiddelen gebrek hebbende Inwoonders hebben desweegen met voorwaarde gecontracteerd met Capt:n Hervij om onderstand van koorn &:ra voor dezelve herwaards te brengen, indien UWelEd: Achtb: hem goedgunstig wilden permitteeren zulx voor derzelven Reekening in te koopen, en af te Scheepen:’

‘De gelukkige Alliantie tusschen Groot Britanien en Holland existeerende, laat ons geen twijfel over, dat UWEd: Achtb: ons verzoek indien mogelijk wil zullen gelieven t’accordeeren, t welk waarlijk zal verpligten’

’/: onderst:/ UWelEd: Achtb: Heeren /:lager/ UWelEd: Achtb: gehoorz: en ootm: Dienaaren /:get:/ Rob: Brooke, F: Robson, W:m Wrangham, /: In marg:/ S:t Helena den 31 octb: 1791. /daaronder:/ accordeerd met ‘t origineele uit t Engelsch getranslateerd, door mij C: G: Höhne gezw: Translateur’

En vermits nopens het daarbij voorkomend verzoek om van hier te mogen werden geriefd met eenig ontzet van Tarw en andere Provisien, aan den eenen Kant wel in aanmerking is gekomen, de gehoudenisse deezes Raads, om in een zoo extreme nood en dringend gebrek, als waarin men ten gem: Eylande met betrekking tot de voornaamste Levensbehoeftens verseerd, d’ onderdanen van een Rijk, met het welk onze Republicq, thans in zo nauwe betrekkingen en Liaïsons Staat van het nodige te voorzien; dog aan d’andere zyde wederom door den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn g’oppert, is de noodzaakelijkheid dat geene exportatie van Tarw werden toegestaan, dan na dat d E Compagnie zo voor haaren ommeslag alhier als ter voldoening der Indische Eysschen zal voorzien weezen van een Sufficient quantiteyt van dat Graan, en hij Heer Dispencier daarvan aan dees Regeering verslag zal hebben gedaan; ter voorkoming dat men anders niet zelve in verleegendheid geraake, gelijk geschied is geweest in den Jaare 1789 toen men door in even zo een geval aan den Capitain van ‘t Engels konings Schip the Sirius den uijtvoer van Slegt 2000: - mudden Tarw voor ‘t Etablissement in de Bothany Baay te hebben g’accordeert, zonder de nodige voorzorgen te gebruijken d’ E Comp:ie in d’ omstandigheid heeft gezien, dat zij de Leverantie van ‘t Brood voor haren ommeslag in dit Gouvernement aan particulieren heeft moeten aan besteeden; zoo is, om de verschuldigde adsistentie aan onze voorsch: noodlijdende Gebuuren en Bondgenoten te accordeeren, zonder ‘S meesters Intrest uijt ‘t Oog te verliezen goedgedagt aan den Capitain Henvij Le Nieps voerende het bovengem: expres afgezonden Schip Duc of Clarence wel toe testaan, den inkoop en uijtvoer van alle zodanige Provisien en Levens middelen, als waarvan hij geraden vinden zal, d’acquisitie te doen, dog daarvan egter by provisie de Tarw uijt te zonderen. Zullende omtrend dit articul alvorens dier exportatie zal worden gepermitteerd door evengem: Capit:n Henrij moeten werden opgegeeven de quantiteijt welke hij zig voorgesteld heeft van hier te vervoeren, ten eijnde daaruit te kunnen opmaaken of, en in hoe verre men zonder eijgen ongerief, of gegronde vreeze dat d’ E Comp:ie niet tijdig genoeg en in eene toerykende hoeveelheid van ‘t geen zij zelve komt te benodigen, voorzien werden zal, ook in deezen het verzogte ontzet aan den zelven zal kunnen toestaan.

Hierna door den Heer Gordon als de præseance in Vergadering van Regenten van ‘t Hospitaal hebbende, aan den Rade zijnde voorgesteld geworden of het, vermits de regten Vleugel van dat Huijs, waarin de van hier vertrokkenen manschappen van ‘t Regiment van Wurtemberg zijn ingeleegend geweest, thans gerepareert en weder in Staat gesteld is om tot deszelfs primitive instelling te Kunnen diene, niet convenabel zoude zijn d’ Impotenten uijt de andere vertrekken van dat gebouw, waarin een zoo geruijmen tijd lang als op den anderen gehoopt hadden geleegen, zonder dat men dezelve vertrekken intusschen behoorlijk had kunnen doen repareeren en zuijveren, in deeze Vleugel te doen overbrengen en of, zulks de agreatie en toestemming des Raads wegdragende; den Rade dan ook niet zoude kunnen goedvinden de nodige ordres uijt te vaardigen, dat vervolgens de alzo g’evacuëerde appartementen, met den eerst wederom behoorlijk wierden voorzien en Schoon gemaakt, om gereed te zyn van op nieuw weederom te Kunnen dienen tegen den tijd dat de retourbodems, en uijtkomende Scheepen, welke men te gemoete ziet, alhier Staan aan te Landen, alzoo men zig als dan zeer zoude verleegen vinden aan de nodige ruijmte om de met gem: Kielen aangebragt werdende zieken op een convenable wijze te Kunnen plaatzen - Zoo is niet alleen goedgevonden, in de voorsch:r propositie van Heeren Regenten van ‘t Hospitaal genoegen te neemen, en hun Ed:s dienvolgens te qualificeeren tot het overbrengen der Impotenten uit de Vertrekken waarin zig nu komen te bevinden in de gerepareerde Linker Vleugel van ‘t gem: Gebouw, maar vervolgens ook ten eersten de vereischte reparatien aan de alzoo t’ evacueerene apartementen door ‘t Volk van ‘t ambagts quartier te doen bij der hand neemen.

En vermits door voorsch: Regenten teffens ook is vertoond geworden, hoe oneijgen het quam te zijn, dat tot nog toe altoos geheellijk ten lasten van ‘t gem: Hospitaal was op gebragt geworden de Spijze die dagelijx aan de in de Tronk zittende Gevangenen, en nu en dan ook aan de gaande en komende Hottentotten wierd verstrekt, en hoe zeer d’ ordre van zaken vorderde, dat in ‘t vervolg distincte wierde geconstateert wat eijgentlijk van het aan ‘t Hospitaal verstrekt werdend Vleesch, Brood &:ra door de Zieken, en wat daarentegen wederom door deeze Lieden verorberd werd; Is hierop verder geresolveerd de voorsch: Gevangenen en Hottentotten voorthaan wel bij voortduring uijt het gem: Hospitaal de kost te doen geeven, dog daarin nu die verandering te maken, dat van de Gevangenen dagelijks door den fiscaal, ofte door Ijmand van zijnentweegen, en van de Hottentotten zo lange er eenige alhier aan weezende zijn, die moeten worden gedefroijeerd door den Hofmeester uyt ‘t Gouvernement, van de Regenten die de maand hebben het getal dier Gevangenen en Hottentotten zal moeten werden opgegeeven, ten eijnde by experatie van Ijder maand, het alzoo extra ordinaire aan t meermelde Huijs verstrekte Vleesch, Brood &:ra aparte te Kunnen werden opgebragt en afgeschreeven:

Wyders geleezen zijnde het onderstaande rapport door den Capitain der Arthillerij George Coenraad Kuchler ter voldoening aan het van hem gedemandeerde bij besluijt van den 22 den loopende maand ingediend.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtbaaren Politicquen Raad.

‘Wel Edel Achtbaar Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende gelast zynde om na te gaan wat ‘er tot het repareeren van de geweesenen Stads Hooftwagt /: zijnde een van den Oud Burgerraad de Heer Karnspek ingehuurd:/ nodig zoude zijn, en wat die reparatie aan werksloon zoude koomen te kosten; heeft de eer hierop te berigten, dat zig denzelve met de Baas der TimmerLieden en den Baas der Metzelaars in het voornoemde Huijs heeft begeeven, en met denzelve alle defecten van het zelve heeft opgenoomen en bevonden nodig te zyn’


5 p:s deur Cazijnen
4 d:o Venster d:o
4 d:o deuren
7 d:o Glasraamen
4 d:o Venster banken
1 d:o afschot onder de Trap in de Kelder en op zij van de Trap na de Zolder.
Tot dit Timmerwerk werd Vereijscht
2 p:s Jatij Balken van 14 en 15 d:m tot voorm: Cazynen
12 d:o d:o Mooleplanken van 1 1/2 d:m tot de Deuren
24 d:o d:o Duijgen tot de Glasraamen
2 p:s Jatij Mooleplanken van 2 d:m tot de Vensterbanken
2 d:o Greene deelen van 1 1/4 d:m tot het beschieten der Trap
70 d:o Glaaze ruijten van 12 en 14 d:m tot 7 nieuwe Glasraamen
10 lb Krijt tot Stopverff
2 Kannen Lijnolij
100 Halv aamen Kalk tot het pleysteren, witten, en in 't Kalk leggen der Vloeren
500 Bataviase Estrikken van een Voet

5 p:s deur Cazijnen
4 d:o Venster d:o
4 d:o deuren
7 d:o Glasraamen
4 d:o Venster banken
1 d:o afschot onder de Trap in de Kelder en op zij van de Trap na de Zolder.
Tot dit Timmerwerk werd Vereijscht
2 p:s Jatij Balken van 14 en 15 d:m tot voorm: Cazynen
12 d:o d:o Mooleplanken van 1 1/2 d:m tot de Deuren
24 d:o d:o Duijgen tot de Glasraamen
2 p:s Jatij Mooleplanken van 2 d:m tot de Vensterbanken
2 d:o Greene deelen van 1 1/4 d:m tot het beschieten der Trap
70 d:o Glaaze ruijten van 12 en 14 d:m tot 7 nieuwe Glasraamen
10 lb Krijt tot Stopverff
2 Kannen Lijnolij
100 Halv aamen Kalk tot het pleysteren, witten, en in 't Kalk leggen der Vloeren
500 Bataviase Estrikken van een Voet

‘Het voornoemde Werk zoude aan Arbeiders loon koomen te Kosten.’


voor opgemelde Couzynen en Deuren rd:s 90:-:-
d:o d:o Glasraamen d:o 21:-:-
d:o de Vensterbanken d:o 3:-:-
d:o 't beschieten der Trap d:o 1:04:-
  Rd:s 115:04:-
 
Voor het pleyster en witten en leggen van de Vloer   40:-:-

voor opgemelde Couzynen en Deuren rd:s 90:-:-
d:o d:o Glasraamen d:o 21:-:-
d:o de Vensterbanken d:o 3:-:-
d:o 't beschieten der Trap d:o 1:04:-
  Rd:s 115:04:-
 
Voor het pleyster en witten en leggen van de Vloer   40:-:-

‘Kunnende dit laatste door de Metzelaars van het ambagts quartier verrigt werden, gelijk ook het inzetten der Glaazen door ‘S Comp:ie Glazemaker, en het repareeren van het Sluijtwerk door de Slootemaaker en hengsels tot de Deuren in ‘t Ambagts quartier gemaakt werden.’

‘Verhoopende hier meede aan de intentie van UWelEdele Achtb: en E: Achtbaarens voldaan te hebben, zoo betuijge met de Volkomenste Hoog agting te zijn’

‘/onderstond :/ WelEdel Achtbaar Heer en E Achtbaare Heeren! /: Lager :/ UWelEdele Achtbaare en E Achtbaarheedens zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar /: was geteekend :/ G: F: Kuchler /: In margine / Cabo de Goede Hoop den 24:e November 1791.’

Is vermits uit hetzelve Rapport komt te blijken, dat tot de te doene reparatien aan ‘t Huys van den oud Burgerraad Johannes Karnspek, het welk als een Stads Hoofd wacht voor ‘t Regiment van Wurtemberg is betrokken geweest, Slegts werde vereyscht de weinige hieronder genoemde materialen te weeten.

2 p:s Jatij Balken van 14 en 15 Duijm
2 p:s Molen Planken van 2 duijm
12 d:o d:o d:o van 1/2 duijm
24 d:o Jatij Duijgens
2 d:o Greene Deelen van 1 1/2 duijm
70 Glaze Ruijten van 12 en 14 Duijm
100 lb Krijt
2 Kannen Lijn Oly
100 halve Amen kalk en
500 Bataviase Estrikken
2 p:s Jatij Balken van 14 en 15 Duijm
2 p:s Molen Planken van 2 duijm
12 d:o d:o d:o van 1/2 duijm
24 d:o Jatij Duijgens
2 d:o Greene Deelen van 1 1/2 duijm
70 Glaze Ruijten van 12 en 14 Duijm
100 lb Krijt
2 Kannen Lijn Oly
100 halve Amen kalk en
500 Bataviase Estrikken

dier halven best gedagt dezelve articulen maar uijt resp:e Maguazijnen te doen verstrekken, en de vereijschte reparatien vervolgens hoe eer zoo liever door ‘S Comp:ie eygen Ambagts volk aan ‘t gem: Huijs te laaten bewerkStelligen, op dat het zelve in een bewoonbaare Staat aan den Eygenaar opgeleverd zynde, de manschappeij daar door mooge bevrijd werden, van de huur die voor hetzelve nog Steeds moet worden betaald.

Vervolgens ingezien zynde de noodzakelykheid, dat als nu ook werde gedisponeerd, zo wel op het voor lange ingekomen verzoek van den Drakensteinsen Kerkenraad, tendeerende dat dies Regeering, om alle de door haar bygebragte Verschoningen en Motiven, haare approbatie goedgunstiglijk geliefde te hegten aan d’oprigting van ‘t Orgel in de Kerk aldaar, en de daarop gevolgde aanstelling eens organist ten laste der armen Cassa; als nopens het geschil het welk tusschen dezelve Drakensteinse Kerkenraad, en den Kerkenraad hier aan Cabo hangende is over het alimenteeren en onderhouden der armen van ‘t Land van Waveren - ‘t een en ander breder voorkomende bij de hieronder g’insereerde ampele missive, door ‘t eerste dier beijde Collegien ter voldoening aan het van haar gevorderde bij besluit van den 13 Maij deezes Jaars aan deeze Regeering gerigt.

‘WelEdele Achtbaare Heeren!’

‘Kerkenraaden te Draakenstijn hebben UWelEd: Achtb: HooggeEerde aanschrijvens van den 13 Maij ha: nevens de bijgevoegde afschriftelijke Memorie van Kerkenraden aan Cabo wel erhouden. zij hebben in hunne huidige vergadering bijder inhoud in naauwkeurige overweeging genomen, en besluiten moeten, om UWelEdele Achtb: met den vereischten eerbied het volgende ter beantwoording onder het oog te brengen.’

‘Op onse Missive van den 9:e Maij deezes Jaars aan UWelEdele Achtb: geadresseerd hebben UwEd: Achtb: goed gevonden aan ons te rescribeeren’

‘“Dat UWelE: Achtb: ten uitersten verwondert en geindigneerd zijn over de ongepermitteerde handelwijze daarbij gehouden, als hebben wij met voorbij zien van onzen plicht aan UWelEdele Achtb: verschuldigt ons durven aanmaetigen eijgener Auctoriteit kosten te doen, die gespaard hadden kunnen worden, om de armen van onze gemeijnte, welke wij zeggen uit de revenuen der Kerken niet te Kunnen onderhouden, daar meede van het benodigt onderhoud te voorzien:”’

‘Vergunt ons WelEd: Achtbaare Heeren! op dit poinct met allen eerbied te mogen antwoorden; dat wij nimmer een voorneemen gevoed hebben, om met voorbyzien van onzen plicht aan UWelEdele Achtb: verschuldigt, op eijgen aanzien Kosten te doen, dewelke zouden Kunnen Strekken ter benaadeling der armen in onze Parochie, inteegendeel het is altoos onze eerste en voornaamste zorge geweest, om de noodlijdende in onze Gemeijnte geen het minste gebrek aan benodigt voedzel, en dekzel te laaten Lijden, maar wij hebben hun altoos, gelijk nog bij voortduuring geschied, uit de revenues der Kerke gekleed, en gevoed, en zijn wel verzeekerd, dat geen der armen in onze Diocese ons zal kunnen ter last leggen, dat wij ooit kosten gedaan hebben, waarvan voor hun Lieden nog voor het teegenwoordige, nog voor het toekomende, nadeelige Gevolgen te duchten waren: Ons geweeten gevoelen wy te teeder, onse natuurlyke betrekking op onzen Evenmensch te levendig, en vooral ook onze ambtsverpligting te naauwgezet; dan dat wy ons zorgloos en onverschillig zouden gedragen over de elende van onzen behoeftigen broeder; wy weeten dat wij gehouden zijn ter aller tyd vanonze toevertrouwde posten, des eischende, aan UWelEd: Achtb: als onze Hoog Gebiedende overheeden reede en antwoord te geeven, ja verplicht zijn om daar van eerlang voor de Heemelsche Gerechtigheid eene Juiste verantwoording te zullen moeten doen, en dit een en ander maakt ons oplettend in onze Ambtsplichten, en verstrekt ons tot een geduurige waarschouwings wenk, om niet willekeurig en onvoorzichtig met de armen penningen te handelen, maar ze vooral te besteeden tot dat voornaamste einde, waartoe ze ons door de milde handen der Gemeijnte toevertrouwd worden en wij durven ons omtrent het behartigen van deezen onzen plicht met de meeste vrijmoedigheid beroepen op de getuigenissen der Gemeijnte in het gemeen en der geenen in het by zonder, dewelke in onze Parochie uit de revenues der Kerke gealimenteerd worden.’

‘Wijders begeeren UWelEdele Achtb:e, dat wij zullen overzenden het Plan, waarna wij het quæstieuse Orgel hebben doen opbouwen, met bijvoeging eener Lijst der Inteekenaaren, met de Som waarvoor ieder derzelven ingeschreeven heeft, en wijders UWelEdele Achtb: te berichten, op wat wijze, ten wiens kosten voornamelijk, en op wat qualificatie wij tot den opbouw zyn overgegaan, ten einde vervolgens aftewachten het geen UWelEdele Achtb: zullen goedvinden daarop te besluiten.’

‘Wij hebben WelEdele Achtbaare Heeren ! ter tyd toen men voorneemens was een Orgel in de Kerk te laaten opbouwen daarvan geen Schriftelijk Plan geformeerd; er is ter dier tyd alleen maar een bouw Contract tusschen ons en den Orgelmaker J: L: Hodderson, opgemaakt, welke Contract de wijze, hoe wij het orgel hebben laten opbouwen althands ten aanzien van het voornaamste werk behelst, en dien wij daarom nevens de Lijst der Inteekenaaren Sub: L:a A en B: allergehoorsaamst hierbij aan UWelEdele Achtb: inclusive overzenden.’

‘Wat de kosten aangaan waarvoor namentlyk het Orgel is opgebouwd geworden, wy certificeeren, dat dezelven eenig en alleen gefourneerd zijn uit de zodanige penningen, die de Inteekenaaren tot dat eijnde vrij en blywillig hebben opgebracht, dot wat betreft de Qualificatie, op welke wij het Orgel hebben laaten opbouwen, daaromtrent kunnen wij niet meer ter onzer verantwoording zeggen, dan dat wij dien opbouw onderneemen hebben op de aanhoudende begeerte van de meeste Lieden tot onze Gemeijnte Specteerende, die tot meerder Stichting een Orgel in hunne Kerk wenschten te mogen hebben, en derhalven de qualificatie tot den Orgelbouw eenig en alleen in de begeerte der Gemeijnte geleegen zijn.’

‘Vervolgens hebben UWelEdele Achtb: goed gevonden ons aan te schryven dat’

‘Wy in geenen deelen gerechtigd waren eenige uitbetaling voor het Orgel, ten laste der Kerk te doen, zonder daarop alvorens UWelEdele Achtb: Qualificeeren te hebben erlangd, en dat UWelEdele Achtb: om voorgemelde reedenen geensins goedkeuren de provisioneele aanstelling van een Organist door ons gedaan, maar veel meer geheel en al zelven moeten improbeeren.’

‘Wij weeten WelEdele Achtb:e Heeren! dat wij in geenen deele gerechtigd zijn, zonder voorkennis en toestemming van UWelEdele Achtb: eenige uitbetaaling voor het Orgel ten laste der Kerk te mogen doen, en dit is ook van ons niet ondernomen geworden, want de bouwkosten van het orgel zijn voldaan niet uit se inkomsten der Kerk, maar gelijk wij boven reeds hebben aangestipt, uit de Som, die de Gemeijnte ons daartoe expres in handen gesteld heeft, en welke ter voltoeying van dien bouw toereijkend bevonden wierd maar na het bouwen der Orgel voldongen, en het zelve ten gebruike van den Staattelijken Gods dienst opgericht zijnde, hebben wij het van onzen voornaamen plicht geoordeelt, UWelEd: Achtb: hiervan de nodige Kennis meede te deelen met gedaane nederig aanzoek, dat het UwE: Achtb: geliefde te behaagen om de door ons gedaane provïsioneele aanstelling van den Organist op eene Jaarlijksche Soldij van Een Hondert Ryxd:s Ind: Val ten Laste der Kerk Cassa, gunstig te approbeeren, als wel weetende dat nog de dispectie van den Organist, nog de hem toegelegde Soldij buijten UWelEd: Achtb:s hooge goedkeuring nimmer konde stand houden.’

‘Voor het overige willen wij hiermeede zeer gaarne, en volmondig belijden, dat wij van achteren wel inzien, dat het onzen duuren plicht ware geweest, om de qualificatie tot den Aanleg van een Kerk Orgel van UWelEdele Achtb: te moeten imploreeren, eer wij dadelijk overgingen tot desselfs opbouw, maar bekennen tevens, dat wij ter dier tyd van deze verplichting onweetende geweest zijn, en toen dezelve ons niet is te binnen gekomen, vooral om dat het Orgel Stond opgebouw te worden niet uit de revenùes der Kerk, maar van de penningen die de Gemeijnte tot dien opbouw aanbood.’

‘Wij versoeken derhalven UWelEd: Achtb: zeer needrig, om dit ons plichts verzuijm uit hoofde van onze ignorantie gunstig te willen verschoonen; terwijl wij andermaalen onderneemen UWelEd: Achtb: met den meesten eerbied te verzoeken, om zowel de gedaane dispectie van den Organist, als de aan hem provisioneel toegelegde Gagie uit de inkomsten der Kerk met, het zeegel der goedkeuring te willen bekrachtigen, als zullen wij ten allen tijde wel zorge dragen, dat deeze nieuwe uitgave ten laste der Kerk nimmer een oorzaak zal worden, dat de behoeftigen in onze Parochie daardoor eenig nadeel zullen moeten ondervinden.’

‘“Nog hebben UWelEdele Achtb: goedgevonden aan ons toe te zenden Copia van de door den Eerw: Kerkraad der herformde Gemeijnte aan Cabo aan UwEd: Achtb: overgeleverde Memorie, ten einde wij daaromtrent aan UWelEdele Achtb: onze dilucidaties zouden overhandigen.’

‘Wij verwonderen ons billijk WelEdele Achtb:e Heeren! over den inhoud van deeze afschriftelijke Memorie, daar wij gemelde Eerw: Collegie in het Jongst geeindigt Jaar reeds door twee Missives de reedenen hebben aangegeeven waarom onze Diaconij van de Alimentatie der Armen, onder het District van Waveren Sorterende, heeft moeten afzien; reedenen, die naa ons oordeel, Sufficient waren, om Hun Eerw: te overreeden, dat onse Kerklijke inkomsten voortaan buiten Staat zijn, om die vreemde alimentatie te præsteeren, dog wij verneemen uit hun Eerw: Memorie, dat die aangegeevene reedenen voor het oordeel van hun Eerw: niet voldoende zijn geweest, en des weegen eene poging gedaan hebben, om ons tot de voortduuring van gemelde Alimentatie door het Hooge Gezag van UWelEd: Achtb: te Constringeeren.’

‘Wij verblijden ons waarlijk, dat ons hier door eenen weg is geopend geworden, en even die zelfde reedenen ter toets te Kunnen brengen, onder het naauwziende Oog van UWelEd: Achtb: die dan ook teevens zullen behelsen de nodige ophelderingen dewelke UWelEd: Achtb: omtrend den inhoude dier Memorie van ons afvraagen.’

‘In den Jaare 1761. heeft het Eerw: Collegie van Kerkenraaden aan Cabo, bij kerkenraade ter deezer plaats door Missive verzoekt, om hun Eerw: te willen ontlasten van de Armen onderhouding te Waveren , om reedenen Hun Eerw: met zwaare uitgaaven in hunne Parochie belast waren: dan Kerkenraade alhier heeft dat verzoek om reedenen, edog voorwaardelijk, moeten van de hand wijzen, gelijk UWelEd: Achtb: met meerderen gelieven te verneemen, uit een Extract der Kerklijke Resolutie te Drakenstijn Sub Dato den 7:de December 1761. welke wij ten dien fine hiernevens Sub L:a C. includeeren: maar het Eerw: Collegie van Kerkenraaden repeteerde deszelfs verzoek door eene volgende Missive waarop Kerkenraade ter deezer plaats geresolveerd heeft, om de alimentatie der Armen te Waveren te zullen overneemen, echter onder die welduijdelijke voorwaarde, dat zij dit zoude doen, voor zoo verre de inkomsten dezer Diaconij daartoe voldoende zouden zijn, gelijk wij zeer verzoeken, dat UWelEdele Achtb: dit insgelijks breeder gelieven te zien uit een bygevoegd uittreksel der Kerkelijke Resolutie te Drakenstijn Sub L:a D: - Ingevolge deeze Resolutie, zijn de nood druftigen te Waveren uit onze Armen Cassa tot den Jaare 1787 onderhouden geworden, en hebben in dien kring van Jaaren eene zeer aanmerkelijke Somme genooten, van welke genootene penningen wij noodig geoordeeld hebben eene Specifique Lijst hierbij Sub L:a E: aan te sluiten, uit dewelke UWelEdele Achtb: des behaagende zig zullen kunnen informeeren hoe veele Contanten van Jaar tot Jaar uit onze armen Cassa aan de noodlijden te Waveren ter ondersteuning toegevloeijd zijn; waarbij wij echter te bemerken hebben, dat wij de Subsidiën van de 5 eerste Jaaren te weeten van het Jaar 1763 tot 1768 meede ingeslooten, niet op de Lijst hebben kunnen plaatsen, vermits dezelve in die Jaaren niet afzonderlijk, maar te zaamen met die van Draakenstijn in ons Kerklijk Reekenboek tot een Som getrokken zijn: uit de verstrekking van de volgende Jaaren mag men evenwel billijk besluiten dat de onderstaanden van de eerste Vijf Jaaren almeede aanmerkelijk kunnen geweest zijn. - Dan in den Jaare 1785, wanneer wij voorzaagen, dat er aan het Kerk Gebouw, als meede aan alle Gebouwen tot de Kerk behoorende, zwaare reparatiës moesten besteed worden, zoo ook dat binnen korten tijd gantsch noodzaaklijk een nieuwe Woonhuijs voor den Predikant moeste opgebouwd worden, zoo hebben wij om die reedenen een besluit moeten neemen, om het Collegie van Kerkenraad te Waveren aan te schrijven, dat onze Diaconij voorthaan niet meer in Staat waare, om hunne armen te alimenteeren, vermits haar Capitaal bedraagende toen 12000 Guldens Ind: Val: zoude moeten besteed worden tot gemelde reparatures en renovaties, Ja misschien ten dien behoeve niet eens toerijkende zoude weezen, gelijk dit ook vervolgnes gebleeken is, als zijne dat Capitaal, beneevens de Jaarlijksche onzekere inkomsten der Kerke, naa alvoorens hieruit de armen onzer Diocese eerst verzorgd waren, niet genoegzaam bevonden; om alle de nodige Onkosten goed te maaken, maar wij hebben ter voldoening van alle bouwreekeningen boven dien nog een Capitaal van 3000 Guldens Ind: Val: ten lasten der Kerke, moeten negotieeren, van welke Schuld wij de Kerk door de Jaarlijksche overschotten maar voor een gedeelte hebben kunnen ontlasten, terwijl zij van den rest dezes verschuldigen Capitaals nog tot op den huijdigen dag Intressen moet betaalen. - Uit dit een en ander blijk dus het merkelijk onderscheid van den Staat onzen Diaconij in voorige en tegenwoordige daagen; immers ten tyd, wanneer zij de alimentatie der armen te Waveren , voorwaardelijk op zig naam, vloeïen Jaarlijks 720 Gulden renten in haare Cassa, maar tegenswoordig heeft zij door insmelting van haare capitaal die Intressen niet alleen niet meer te genieten, maar zij moet bevonden nog van opgenoemde Schuld penningen Intressen voldoen, terwijl zij de overige inkomsten tot haare bepaalde en onbepaalde Jaarlijksche uitgaaven Zelve benodigt is, en daarvan zonder zelfs bekorting niet kan meede deelen, en bijgevolg openbaard zig haare waare onmacht tot het onderhouden der meergemelde armen te Waveren ; - Wel is waar, dat bij het slot der laatste Kerkreekening een rest van 602 ƒ 4 Stuyv:s in Cassa bevonden is, waaruit de Eerw: Kerkraad aan Cabo heeft willen afleeden de grondeloosheid van onze reedenen, om welke wij meergem: onderhoud niet konden præsteeren, maar wij hebben daaromtrent te noteeren, dat wij plichtshalve nodig oordeele van onze Diaconij Cassa, met Oogmerk, om dezelven eerlang te besteeden ter afbetaaling van haar Schuldig Capitaal, waarbij wij bemerken, dat deeze geringe restant voor het meeste gedeelte nog niet in Cassa gekomen, maar nog bij den Debenten uitstaat, en die wij weegens den teegenwoordigen geldloosen tijd om de betaaling niet gevoeglijk kunnen aanstrengen. - En al waare het zoo, dat onze Diaconij haare teegenwoordige kleine overschotten zelve in præsensie niet benodigt was, wij oordeelen evenwel dat zy die weinigbeduidende resten voor haar zelve behoore te bewaaren, om in tijden van buijtengewoone uitgiften iets te hebben, waarop zij kan toetasten, vermits zij zo wel als de Diaconij aan Cabo in deeze zorgelijke tijden zeer ligt in omstandigheeden Kan geraaken, om boven maaten groote uitgaaven te moeten doen, want het geen de Eerw: Kerkraad aan Cabo in de afschriftelijke memorie daaromtrent heeft bijgebracht, als de uitbelasting van eenige besmettelijke ziekte, bijvoorbeeld, de Kinderpokjes, die zelfde onheijlen heeft ook onze Diaconij reeden om te duchten, want hebben in vorige Jaaren aan de Hoofd plaats de Kinderpokken grasseerd, hier in het District van Draakenstein insgelijks; is de Maasel ziekte voor ruijm twee Jaaren aan Cabo eerst uitgeborsten, zij heeft zig ter dien tijd ook door onze geheele Gemeijnte verspreid; en meer zoortgelijk, of andere bezoekingen der voorzienigheid; mogen wij zoowel als het Eerw: Collegie van Kerkenraade aan Cabo met reede verwachten, en derhalve deeze zwarigheid ten faveur van bij den even gewichtig is, en dient het eene Collegie zoowel als het andere tot een Spoorslag om het Intresse van hunne toevertrouwde Cassen in tyds ter haren te neemen.’

‘Wel is waar WelEdele Achtb:e Heeren! dat onze Diaconij naa voorgaande hooge approbatie van UWelEd: Achtb: belast worde met eene nieuwe Jaarlijksche uitgaave van Een honderd Ryxd:s Soldij voor den Organist, en dat deeze uitgaave almeede een der reedenen is, waarom zij van de verzorging der armen te Waveren moet afzien, maar wij denken, dat wij billijk haar zelve de naaste zij, en haar revenuës, die oog voor het grootste gedeelte thands uit almoesen bestaan na dat haar eijge armen vooraf daaruit gealimenteerd zijn, moge emploijeeren, tot dat dat geene, het welk tot meerdere en wezentlijke Stichting van den openbaaren Godsdienst kan bevorderlijk zyn.’

‘Voor het overigen durven wij niet vermoeden, dat de Eerw: Kerkraad aan Cabo zoude willen zien, dat onze Diaconij zig om vreemde armen met Schulden zoude moeten bezwaaren, waartoe zy echter moeten treeden ingevalle zy moeste verplicht blijven tot de Continuatie van de armen onder Waveren Sorteerende, maar waartoe zij zig evenwel, blijkens bijleggende Extract Sub: L:a D. nimmer onbepaald verbonden heeft.’

‘Wij hoopen, dat dit een en ander, het welk wij ter dilucidatie omtrent den inhoud van meergemelde Memorie hebben bijgebracht, voldoende moge zijn, om UWelEd: Achtb:e te doen zien, dat onze Diaconij waarlijk buijten Staat zij om te kunnen voortvaaren met de verzorging der Behoeftigen te Waveren , en derhalven zig billijk daarvan heeft mogen ontlasten,’

‘In dit vooruitgezicht treeden wij nog ter beantwoording van het Slot van UWelEd: Achtb: Hoog geEerde Missive al waar UWelEd: Achtbaare “ons Serieuselijk recommandeeren en gelasten die armen, die altoos ten laste onze Kerk geweest zijn, als nog behoorlijk te alimenteeren en te verzorgen.”’

‘Deeze Serieuse recommandatie WelEd: Achtb: Heeren! eerbiedigen wij, en zal Steets op ons harte weegen; naarstige zorge zullen wij dragen, om die armen die altoos ten onzen laste geweest zijn, na behooren te voeden en te Kleeden; nimmer zullen in deezen de Klaagtoonen der noodlijdenden tot de Ooren van UWelEd: Achtb: doordringen; getrouw zullen wij omtrent deezen plicht verkeeren, om ten allen tijde voor Gode en zijne Dienaarresse een onbevlekt Geweeten te mogen behouden’

‘Hier meede fineeren wij deezen, terwijl wy de Eere hebben ons met de meeste Veneratie volhardende te noemen, en te onderschrijven, als’

’/ onderstond / WelEdele Achtbaare Heeren! UWelEdele Achtbaare /: Lager :/ Zeer onderdanige Dienaaren en Kerkenraden te Draekenstijn /:was geteekend :/ R: N: Aling v: d: m:, Pieter Blignaut, J: Joubert, G: v: d: Bijl, J: G: d: Plesie, Paulus Retief, /: In margine :/ Draekenstyn in Kerkvergadering den 20:e Junij 1791.’

‘L:a A Afschrift’

‘van een Contract geslooten tusschen Kerkenrade te Draekenstijn , en den Orgelmaker J: L: Hodderson, betreffende den opbouw van een Orgel in de Kerk te Draekenstijn

‘De Gemeijnte te Draekenstijn van besluit zijnde, om in haare Kerk een Orgel te laaten opbouwen; zoo hebben de Predicant R: N: Aling, en de Diaken Ab: de Villiers Jansz: als daartoe van kerkenRade gequalificeerd met den Orgelmaker Johan Ludewich Hodderson, aan Cabo woonende, geaccordeerd, om een Orgel volgens de byleggende afteekening, onderteekend van genoemde Hodderson inhoudende de volgende Registers, als’

‘Somma van Sestien Hondert Ses en Sestig Ryxdaalders Ind: Val: Schrijven 1666 Rd:s .’

‘De eerst ondergeteekenden verplichten zig, om deeze Somma in drie gelijke Termijnen aan gemelde Hodderson te zullen betaalen, de eerste na verloop van Ses weeken a dato deezes, de tweede wanneer het orgel ter helfte zal Klaar zijn, en de derde Termijnen, wanneer het geheele werk voldongen, door onpartijdige Kenners voor goed gekeurd en door hem Hodderson in de Kerk te Draekenstijn in ordre opgesteld is. - Daaren tegen verbind deze zig, om gemelde Orgel zoo vroegtijdig met zijn toebehoor te vervaardigen, en in de Kerk in ordre te brengen, dat het op den eersten Zondag van het Jaar 1788 tot den Kerkdienst Compleet kan gebruikt worden. Het Transport van het Orgel naar herwaards zal op kosten der Gemeijnte geschieden, daarenteegendeel zal meergemelde Haderson gehouden zijn, om den toekomende Organist te leeraaren de Vox humana te Stemmen.’

‘Contrahenten hebben deezen Contract weederzijds eigenhandig onderteekend.’

‘Aldus Gedaan draekenstijn den derden December 1786. /onderstond :/ geteekend Nae Præsbyt: /: was geteek:/ R: N: Aling EcclesC: A:D: Villiers J: z: J: L: Hodderson /: In margine :/ In fidem /: was geteek:/ R: N: Aling v: d: m:’


    Guldens St:ver
Jan de Villiers de Oude   1000 :-:-
Jac: de Villiers J: Z:   400 d:o:-
Js de Villiers J: Z:   100 :-:-
Dav: de Villiers Abr:z   30 :-:-
Pieter Blignaut   45 :-:-
J: A: Laubscher   30 :-:-
P: de Villiers P: Z:   30 :-:-
Vid: Js Marais   9 :-:-
Vid: Gab:r Rossouw   21 :-:-
Pit:r Rossouw G: Z:   9 :-:-
Vid: Varl van de Merwe   6 :-:-
J: S: Joubert   12 :-:-
Pieter Marais P: Z:   9 :-:-
J: G: Seyvert   12 :-:-
J: Roux J: P: Z:   15 :-:-
Dav: de Villiers J:Z:   60 :-:-
Joh: de Villiers J:Z:   30 :-:-
Abr: de Villiers J:Z:   200 :-:-
J:N: Buijs   10 :-:-
C: Buijs d:o 10 :-:-
Jac: de Villiers P: z: d:o 26 :-:-
Joh:s Loock d:o 30 :-:-
C: Naude d:o 04 08:-
Ab:r de Villiers Abr: Z: d:o 75 :-:-
Dav: Lauryn d:o 09 :-:-
Dav: Sulg d:o 12 :-:-
Gid: Joubert d:o 100 :-:-
Dav: de Villiers J: P: Z: d:o 100 :-:-
P: J: Hugo d:o 60 :-:-
Benjam: Wygt d:o 50 :-:-
J: G: Stegman d:o 30 :-:-
J: P: Marais d:o 15 :-:-
Cornelia Bode d:o 100 :-:-
Jac: Marais de Oude d:o 200 :-:-
Piet: Marais Jac: z: d:o 12 :-:-
Jac: S: Marais d:o 9 :-:-
Dav: B: de Villiers d:o 9 :-:-
Jac: van d: Merve H: Z: d:o 18 :-:-
Paul Retief d:o 40 :-:-
Jan de Villiers Dav: Z: d:o 40 :-:-
Zijb:r Vermeulen d:o 30 :-:-
Piet:r Roux d:o 200 :-:-
Vid: Zyb:r Vermeulen d:o 24 :-:-
Corn: van Bloys d:o 9 :-:-
Hendrik Louw d:o 500 :-:-
Booje Booijse d:o 30 :-:-
J: D: Hubner d:o 100 :-:-
J: G: De Plessies d:o 30 :-:-
J: P: Roux d:o 300 :-:-
Vid: Herc: de Prees d:o 100 :-:-
Vid: W: van Niekerk d:o 9 :-:-
Vid: H: de Villiers d:o 150 :-:-
Vid: P: J: de Villiers d:o 200 :-:-
Vid: Arend Blijenberg d:o 200 :-:-
Vid: Stephanus duToit d:o 200 :-:-
Vid: Dan: Rossouw d:o 100 :-:-
Vid: Hendr: Hop d:o 100 :- :-
Vid: Dojema d:o 100 :-:-
G: G: Hauptvlees d:o 30 :-:-
S: P: Jordaan d:o 30 :-:-
J: J: Zwechten d:o 9 :-:-
J: E: Wagener d:o 6 :-:-
D: J: de Plessies d:o 9 :-:-
Paul van Gent d:o 15 :-:-
Wens: C: Coetzer d:o 200 :-:-
P: van Nierop d:o 9 :-:-
P: de Villiers de Oude d:o 100 :-:-
And:r Lategaan d:o 150 :-:-
J:H: de Villiers d:o 6 :-:-
J:s T: de Villiers d:o 6 :-:-
P: G: v: d: Bijl d:o 90 :-:-
Gerh: v: d: Bijl d:o 30 :-:-
C: H: Niehaus d:o 100 :-:-
Jac: Bielt d:o 36 :-:-
Pieter Booijsen d:o 30 :-:-
J: J: Krugel d:o 30 :-:-
Jan Rieke d:o 15 :-:-
H: A: Bosman d:o 60 :-:-
Ab:r Jos: Le Roux d:o 75 :-:-
Jac: P: de Prees d:o 75 :-:-
Vid: J: Marais d:o 12 :-:-
J: P: Marais d:o 9 :-:-
Gabr: du Toit d:o 3 :-:-
J: Van Strijp d:o 6 :-:-
Gabr: Erasm: Le Roux d:o 3 :-:-
Hend:k Trein d:o 6 :-:-
J: A: Therond d:o 210 :-:-
Vid: Malerbe d:o 12 :-:-
Jan Cilliers d:o 9 :-:-
J: A: Ruigrok d:o 24 :-:-
Vid: J: Niehoud d:o 12 :-:-
Ign: G: Delport d:o 12 :-:-
Vid: Aberholster d:o 6 :-:-
A: Broodrijk d:o 3 :-:-
Guil: du Toit de Oude d:o 9 :-:-
Guil: du Toit de Jonge d:o 3 :-:-
Ernst du Toit G: Z: d:o 3 :-:-
Josua Le Roux d:o 6 :-:-
Vid: Jan Minnaar d:o 50 :-:-
Hendrik de Leeuw d:o 18 :-:-
Vid: J: Nieuwhoud d:o 12 :-:-
Vid: Dav: Therond d:o 12 :-:-
A: B: du Toit d:o 6 :-:-
Jac: P: Therond d:o 15 :-:-
Charl de Plessies de Oude d:o 50 :-:-
Jac: de Villiers J: P: Z: d:o 150 :-:-
Vid: Jac: Marais d:o 100 :-:-
Roel v: d: Merve d:o 04 08:-
B: L: de Plessies d:o 18 :-:-
Fr: du Toit d:o 36 :-:-
Pet:r Retief d:o 24 :-:-
Ph: B: Wolfaard d:o 20 :-:-
Dan Le Roux d:o 100 :-:-
Fr: Scholts d:o 10 :-:-
Dan: Roux d:o 100 :-:-
vid: L: Pienaar d:o 9 :-:-
G: S: Haubtvlees d:o 21 :-:-
C: A: Cornelissen d:o 36 :-:-
Herc: Fioen d:o 20 :-:-
Math: Lutter d:o 9 :-:-
Jac: de Villiers Jac: Z: d:o 30 :-:-
Andr: Steph: du Toit d:o 9 :-:-
Gerrit Victor d:o 100 :-:-
Joh: Marrais d:o 9 :-:-
Joh: Minnaar d:o 40 :-:-
Js: Job: de Villiers d:o 40 :-:-
J: C: Welman d:o 40 :-:-
J: P: Patenger d:o 12 :-:-
Fred: Precht d:o 12 :-:-
Charl Marais d:o 9 :-:-
Jan Marais d:o 9 :-:-
J: P: de Villiers J: P: L: d:o 25 :-:-
Vid: Jac: de Villiers de oude d:o 250 :-:-
Vid: P: Marais d:o 100 :-:-
Vid: E: J: Volschenk d:o 9 :-:-
Mart: Doroth: Luttig d:o 3 :-:-
Vid W: Nel d:o 12 :-:-
J: C: Rahde d:o 20 :-:-
Joh: Krugel d:o 100 :-:-
Helm: Luttig de Oude d:o 04 08:-
J:s Minnaar d:o 20 :-:-
C: Paulsen d:o 15 :-:-
Gab: Rossouw d:o 25 :-:-
Wilm: Nel d:o 6 :-:-
J:s Bosman de Jonge d:o 100 :-:-
Dan: de Plessies d:o 12 :-:-
Joach: Langeveld d:o 30 :-:-
Lod: Bekker d:o 18 :-:-
D: J: van Dijk d:o 15 :-:-
J: A: van Dijk d:o 15 :-:-
Fran: Rossouw d:o 15 :-:-
Hend: Gildenhuijzen d:o 30 :-:-
Helm: J: Luttig d:o 9 :-:-
Hartwig J: Luttig d:o 30 :-:-
Jac: Aug: Bierman d:o 60 :-:-
J: H: Herbst d:o 18 :-:-
An: v: d: Meij d:o 18 :-:-
Andr: Zeeman d:o 9 :-:-
Jerem: Coetzer d:o 30 :-:-
Pieter de Villiers Jac: z: d:o 100 :-:-
Vid: Dan Jacobs d:o 9 :-:-
Pieter Eduart Houman d:o 12 :-:-
Jan Roux P: Z: d:o 15 :-:-
Jacob Marais d:o 15 :-:-
Dan Jacobs d:o 15 :-:-
Joh: Hend: Roux d:o 6 :-:-
Petr: Ign: Marais d:o 6 :-:-
Charl Jac: de Plessies d:o 3 :-:-
Piet: Le Roux d:o 12 :-:-
Casp: Rijnecke d:o 12 :-:-
Joh: Fr: Rijnecke d:o 30 :-:-
Vid: Piet: Le Roux d:o 12 :-:-
Joh: Jac: de Goede d:o 3 :-:-
Vid: J: Silliers d:o 6 :-:-
Dan Silliers d:o 3 :-:-
Ab: Silliers d:o 3 :-:-
Phil: Hartog d:o 18 :-:-
Willm: Remmers d:o 6 :-:-
Joh: Rossouw d:o 6 :-:-
Dav: v: d: Merwe d:o 6 :-:-
Steph: du Toit d:o 9 :-:-
Andr: C: du Toit d:o 3 :-:-
Phil: Minnar J:z: d:o 6 :-:-
vid J: J: Hendriks d:o 15 :-:-
Joh: Steph: du Toit d:o 12 :-:-
Abr: And:r Le Roux d:o 3 :-:-
Gab:r Rossouw G: z: d:o 25 :-:-
And:r Louw d:o 50 :-:-
Vid: Phil: Minnar d:o 45 :-:-
Josua Joubert d:o 100 :-:-
Jan Blignaut J: Z: d:o 15 :-:-
Carl Frick d:o 20 :-:-
Jos: Carel Cilliers d:o 10 :-:-
J: J: du Toit A:Z: d:o 04 08:-
Joh: Thom: Rodewald d:o 12 :-:-
Jac: J: v: d: Merve d:o 6 :-:-
Phil: Minnaar d:o 6 :-:-
Carl v: d: Merve d:o 6 :-:-
Jac: J: Malang d:o 50 :-:-
Herm: Bosman d:o 30 :-:-
J: H: Retief d:o 20 :-:-
Jac: de Villiers A: Z: d:o 70 :-:-
Joh: P: de Villiers d:o 9 :-:-
Sam: de Beer d:o 3 :-:-
Casp: Muller d:o 9 :-:-
Willm: Lategaan d:o 70 :-:-
Dan: Rossouw de Oude d:o 100 :-:-
P: de Villiers Jac: Z d:o 45 :-:-
P: de Villiers Dav: Z: d:o 15 :-:-
Schalk W: Burger d:o 75 :-:-
Jac: P: Coetzer d:o 9 :-:-
Joh: Nordje d:o 6 :-:-
And: Louw Jac: Zoon heeft beloofd d:o 300 :-:-
Somma ƒ 10403 :08:-

    Guldens St:ver
Jan de Villiers de Oude   1000 :-:-
Jac: de Villiers J: Z:   400 d:o:-
Js de Villiers J: Z:   100 :-:-
Dav: de Villiers Abr:z   30 :-:-
Pieter Blignaut   45 :-:-
J: A: Laubscher   30 :-:-
P: de Villiers P: Z:   30 :-:-
Vid: Js Marais   9 :-:-
Vid: Gab:r Rossouw   21 :-:-
Pit:r Rossouw G: Z:   9 :-:-
Vid: Varl van de Merwe   6 :-:-
J: S: Joubert   12 :-:-
Pieter Marais P: Z:   9 :-:-
J: G: Seyvert   12 :-:-
J: Roux J: P: Z:   15 :-:-
Dav: de Villiers J:Z:   60 :-:-
Joh: de Villiers J:Z:   30 :-:-
Abr: de Villiers J:Z:   200 :-:-
J:N: Buijs   10 :-:-
C: Buijs d:o 10 :-:-
Jac: de Villiers P: z: d:o 26 :-:-
Joh:s Loock d:o 30 :-:-
C: Naude d:o 04 08:-
Ab:r de Villiers Abr: Z: d:o 75 :-:-
Dav: Lauryn d:o 09 :-:-
Dav: Sulg d:o 12 :-:-
Gid: Joubert d:o 100 :-:-
Dav: de Villiers J: P: Z: d:o 100 :-:-
P: J: Hugo d:o 60 :-:-
Benjam: Wygt d:o 50 :-:-
J: G: Stegman d:o 30 :-:-
J: P: Marais d:o 15 :-:-
Cornelia Bode d:o 100 :-:-
Jac: Marais de Oude d:o 200 :-:-
Piet: Marais Jac: z: d:o 12 :-:-
Jac: S: Marais d:o 9 :-:-
Dav: B: de Villiers d:o 9 :-:-
Jac: van d: Merve H: Z: d:o 18 :-:-
Paul Retief d:o 40 :-:-
Jan de Villiers Dav: Z: d:o 40 :-:-
Zijb:r Vermeulen d:o 30 :-:-
Piet:r Roux d:o 200 :-:-
Vid: Zyb:r Vermeulen d:o 24 :-:-
Corn: van Bloys d:o 9 :-:-
Hendrik Louw d:o 500 :-:-
Booje Booijse d:o 30 :-:-
J: D: Hubner d:o 100 :-:-
J: G: De Plessies d:o 30 :-:-
J: P: Roux d:o 300 :-:-
Vid: Herc: de Prees d:o 100 :-:-
Vid: W: van Niekerk d:o 9 :-:-
Vid: H: de Villiers d:o 150 :-:-
Vid: P: J: de Villiers d:o 200 :-:-
Vid: Arend Blijenberg d:o 200 :-:-
Vid: Stephanus duToit d:o 200 :-:-
Vid: Dan: Rossouw d:o 100 :-:-
Vid: Hendr: Hop d:o 100 :- :-
Vid: Dojema d:o 100 :-:-
G: G: Hauptvlees d:o 30 :-:-
S: P: Jordaan d:o 30 :-:-
J: J: Zwechten d:o 9 :-:-
J: E: Wagener d:o 6 :-:-
D: J: de Plessies d:o 9 :-:-
Paul van Gent d:o 15 :-:-
Wens: C: Coetzer d:o 200 :-:-
P: van Nierop d:o 9 :-:-
P: de Villiers de Oude d:o 100 :-:-
And:r Lategaan d:o 150 :-:-
J:H: de Villiers d:o 6 :-:-
J:s T: de Villiers d:o 6 :-:-
P: G: v: d: Bijl d:o 90 :-:-
Gerh: v: d: Bijl d:o 30 :-:-
C: H: Niehaus d:o 100 :-:-
Jac: Bielt d:o 36 :-:-
Pieter Booijsen d:o 30 :-:-
J: J: Krugel d:o 30 :-:-
Jan Rieke d:o 15 :-:-
H: A: Bosman d:o 60 :-:-
Ab:r Jos: Le Roux d:o 75 :-:-
Jac: P: de Prees d:o 75 :-:-
Vid: J: Marais d:o 12 :-:-
J: P: Marais d:o 9 :-:-
Gabr: du Toit d:o 3 :-:-
J: Van Strijp d:o 6 :-:-
Gabr: Erasm: Le Roux d:o 3 :-:-
Hend:k Trein d:o 6 :-:-
J: A: Therond d:o 210 :-:-
Vid: Malerbe d:o 12 :-:-
Jan Cilliers d:o 9 :-:-
J: A: Ruigrok d:o 24 :-:-
Vid: J: Niehoud d:o 12 :-:-
Ign: G: Delport d:o 12 :-:-
Vid: Aberholster d:o 6 :-:-
A: Broodrijk d:o 3 :-:-
Guil: du Toit de Oude d:o 9 :-:-
Guil: du Toit de Jonge d:o 3 :-:-
Ernst du Toit G: Z: d:o 3 :-:-
Josua Le Roux d:o 6 :-:-
Vid: Jan Minnaar d:o 50 :-:-
Hendrik de Leeuw d:o 18 :-:-
Vid: J: Nieuwhoud d:o 12 :-:-
Vid: Dav: Therond d:o 12 :-:-
A: B: du Toit d:o 6 :-:-
Jac: P: Therond d:o 15 :-:-
Charl de Plessies de Oude d:o 50 :-:-
Jac: de Villiers J: P: Z: d:o 150 :-:-
Vid: Jac: Marais d:o 100 :-:-
Roel v: d: Merve d:o 04 08:-
B: L: de Plessies d:o 18 :-:-
Fr: du Toit d:o 36 :-:-
Pet:r Retief d:o 24 :-:-
Ph: B: Wolfaard d:o 20 :-:-
Dan Le Roux d:o 100 :-:-
Fr: Scholts d:o 10 :-:-
Dan: Roux d:o 100 :-:-
vid: L: Pienaar d:o 9 :-:-
G: S: Haubtvlees d:o 21 :-:-
C: A: Cornelissen d:o 36 :-:-
Herc: Fioen d:o 20 :-:-
Math: Lutter d:o 9 :-:-
Jac: de Villiers Jac: Z: d:o 30 :-:-
Andr: Steph: du Toit d:o 9 :-:-
Gerrit Victor d:o 100 :-:-
Joh: Marrais d:o 9 :-:-
Joh: Minnaar d:o 40 :-:-
Js: Job: de Villiers d:o 40 :-:-
J: C: Welman d:o 40 :-:-
J: P: Patenger d:o 12 :-:-
Fred: Precht d:o 12 :-:-
Charl Marais d:o 9 :-:-
Jan Marais d:o 9 :-:-
J: P: de Villiers J: P: L: d:o 25 :-:-
Vid: Jac: de Villiers de oude d:o 250 :-:-
Vid: P: Marais d:o 100 :-:-
Vid: E: J: Volschenk d:o 9 :-:-
Mart: Doroth: Luttig d:o 3 :-:-
Vid W: Nel d:o 12 :-:-
J: C: Rahde d:o 20 :-:-
Joh: Krugel d:o 100 :-:-
Helm: Luttig de Oude d:o 04 08:-
J:s Minnaar d:o 20 :-:-
C: Paulsen d:o 15 :-:-
Gab: Rossouw d:o 25 :-:-
Wilm: Nel d:o 6 :-:-
J:s Bosman de Jonge d:o 100 :-:-
Dan: de Plessies d:o 12 :-:-
Joach: Langeveld d:o 30 :-:-
Lod: Bekker d:o 18 :-:-
D: J: van Dijk d:o 15 :-:-
J: A: van Dijk d:o 15 :-:-
Fran: Rossouw d:o 15 :-:-
Hend: Gildenhuijzen d:o 30 :-:-
Helm: J: Luttig d:o 9 :-:-
Hartwig J: Luttig d:o 30 :-:-
Jac: Aug: Bierman d:o 60 :-:-
J: H: Herbst d:o 18 :-:-
An: v: d: Meij d:o 18 :-:-
Andr: Zeeman d:o 9 :-:-
Jerem: Coetzer d:o 30 :-:-
Pieter de Villiers Jac: z: d:o 100 :-:-
Vid: Dan Jacobs d:o 9 :-:-
Pieter Eduart Houman d:o 12 :-:-
Jan Roux P: Z: d:o 15 :-:-
Jacob Marais d:o 15 :-:-
Dan Jacobs d:o 15 :-:-
Joh: Hend: Roux d:o 6 :-:-
Petr: Ign: Marais d:o 6 :-:-
Charl Jac: de Plessies d:o 3 :-:-
Piet: Le Roux d:o 12 :-:-
Casp: Rijnecke d:o 12 :-:-
Joh: Fr: Rijnecke d:o 30 :-:-
Vid: Piet: Le Roux d:o 12 :-:-
Joh: Jac: de Goede d:o 3 :-:-
Vid: J: Silliers d:o 6 :-:-
Dan Silliers d:o 3 :-:-
Ab: Silliers d:o 3 :-:-
Phil: Hartog d:o 18 :-:-
Willm: Remmers d:o 6 :-:-
Joh: Rossouw d:o 6 :-:-
Dav: v: d: Merwe d:o 6 :-:-
Steph: du Toit d:o 9 :-:-
Andr: C: du Toit d:o 3 :-:-
Phil: Minnar J:z: d:o 6 :-:-
vid J: J: Hendriks d:o 15 :-:-
Joh: Steph: du Toit d:o 12 :-:-
Abr: And:r Le Roux d:o 3 :-:-
Gab:r Rossouw G: z: d:o 25 :-:-
And:r Louw d:o 50 :-:-
Vid: Phil: Minnar d:o 45 :-:-
Josua Joubert d:o 100 :-:-
Jan Blignaut J: Z: d:o 15 :-:-
Carl Frick d:o 20 :-:-
Jos: Carel Cilliers d:o 10 :-:-
J: J: du Toit A:Z: d:o 04 08:-
Joh: Thom: Rodewald d:o 12 :-:-
Jac: J: v: d: Merve d:o 6 :-:-
Phil: Minnaar d:o 6 :-:-
Carl v: d: Merve d:o 6 :-:-
Jac: J: Malang d:o 50 :-:-
Herm: Bosman d:o 30 :-:-
J: H: Retief d:o 20 :-:-
Jac: de Villiers A: Z: d:o 70 :-:-
Joh: P: de Villiers d:o 9 :-:-
Sam: de Beer d:o 3 :-:-
Casp: Muller d:o 9 :-:-
Willm: Lategaan d:o 70 :-:-
Dan: Rossouw de Oude d:o 100 :-:-
P: de Villiers Jac: Z d:o 45 :-:-
P: de Villiers Dav: Z: d:o 15 :-:-
Schalk W: Burger d:o 75 :-:-
Jac: P: Coetzer d:o 9 :-:-
Joh: Nordje d:o 6 :-:-
And: Louw Jac: Zoon heeft beloofd d:o 300 :-:-
Somma ƒ 10403 :08:-

’/ onderstond :/ Draekenstijn den 20 Junij 1791 /:lager:/ In fidem /: was geteekend:/ R: N: Aling v: d: m:’

‘L:a C Extract’

‘uit de Resolutien aan de Kerkvergadering, gehouden aan Draekenstijn den 7 December: 1761.’

‘Wierd geleezen een missive van het Eerw: Collegie van Kerkenraade aan Cabo de Goede Hoop, waarin Hun Eerw: verzochten, dat wij de noodlijdende, behoorende onder het district van Waveren onder onze liefdadige voorzorge ter alimentatie mogten aanneemen; dog is goedgevonden Hun Eerw: door een Missive te berichten, dat het ons onmoglijk ware aan derzelver verzoek te voldoen, nadien wij zelfs zeedert eenigen tijd bezwaard zijn geworden met zeer veele behoeftige menschen, zelfs met de zodanige die onder de discese van Stellenbosch behoorenden, en insgelijks uit onze armen penningen onderhouden wierden; waarbij nog komt de Reparaties te doen aan Kerkelijke Gebouwen; uit al het geen genoegzaam af te neemen was, dat wy weinig van het geringe Capitaaltje van 12000 Guldens konden overhouden. Edog dat den Kerkenraad alhier, ingevalle het hun mogte blijken, dat hun Eerw: met derzelver machtig Capitaal niet konde toereiken ter alimentatie en onderhouding hunner armen zig als dan volvaardig aanbood, om hun Eerw: voor zoo veel doenlijk te gemoed te komen.’

’/: onderstond :/ Extraheerd uit het kerklijk Resolutie Boek te Draekensteijn den 20 Junij 1791. /:lager:/ In fidem geteekend:/ R: N: Aling v: d: m:’

‘L:a D’

‘Extract’

‘uit de Resolutien van de Kerkvergadering, gehouden aan Draekenstijn den 13 Septb:r 1762.’

‘Naa voorgaande aanroeping van Gods naam wierd geleezen een inkomende Missive van den eerw: Kerkenraad aan Cabo de Goede Hoop, waarin hun Eerw: andermaal insisteeren weegens het reeds gedaane verzoek, raakende de behoeftige perzonen uit het district van Waveren , welke Missive in deezer wegen is beantwoord geworden.’

‘WelEerw: Heeren en Medebroeders!’

‘UWEw: Missive van den 18 April, ons eerst den 25 Maij behandigt, geleezen hebbende, bevonden wij deszelfs inhoud betrekkelijk tot zeekeren Dirk Oukamp, die met de zijnen tot de uiterste armoede gebracht was, en voorheen onder het District van Waveren gewoond hadde; hoedanige nood lijdende UwEw: onze bescherming aanbeveelen. Wij hebben de eere UwEw: hieromtrent te berichten, dat wy reeds op UwEw: te vooren gedaane verzoek, beslooten hebben, om /: voor zo verre de revenuën onzer Kerke zullen zyn toe reikende:/ de behoeftigen ter alimentatie aan te neemen dog dat wij bovengemelde Dirk Oukamp, en alle de zodanigen, die met der woon uit meergemelde District van Waveren , tot UwEw: kerkgebied over gaan niet meer, aanmerken onder die Parochie te behooren: weshalven wij alle de zodanige UwEw: bestiering en liefde zorge overlaaten &:ra’

‘/onderstond/ Extraheerd uit het Kerklijk Resolutie Boek te Draekenstijn den 20 Junij 1791: /: Lager:/ In fidem/ was geteekend:/ R N Aling v: d: m:’

‘L:a E Lijst’

‘der armen penningen, van de armen, onder het District van Waveren voorteerende uit de Diaconij Casse te Draekenstijn zeedert den Jaare 1769 genooten.’


      Guldens Stuyv:s
1769     22 :-
1770     484 :02
1771     553 :-
1772     510 :-
1773     479 :-
1774     780 :-
1775   d:o 602 :04
1776   d:o 600 :-
1777   d:o 625 :-
1778   d:o 579 :-
1779   d:o 857 :-
1780   d:o 699 :-
1781   d:o 567 :-
1782   d:o 508 :04
1783   d:o 262 :-
1784   d:o 450 :-
1785   d:o 162 :-
1786   d:o 144 :-
1787   d:o 72 :-
  Somma ƒ 9155 :10

      Guldens Stuyv:s
1769     22 :-
1770     484 :02
1771     553 :-
1772     510 :-
1773     479 :-
1774     780 :-
1775   d:o 602 :04
1776   d:o 600 :-
1777   d:o 625 :-
1778   d:o 579 :-
1779   d:o 857 :-
1780   d:o 699 :-
1781   d:o 567 :-
1782   d:o 508 :04
1783   d:o 262 :-
1784   d:o 450 :-
1785   d:o 162 :-
1786   d:o 144 :-
1787   d:o 72 :-
  Somma ƒ 9155 :10

‘/onderstond/ Extraheerd uit het kerklijk Reekenboek te draekenstijn den 20. Junij 1791 /:lager:/ In fidem /: was geteekend:/ R: N: Aling v d m:’

Zo is, hoe plausibel de bij voorsch:r Missive voorkoomende reedenen van veronschuldiging nopens het geconstrueerd Orgel, en hoewel beweert de Conditioneele aanneeming en alimentatie der armen van Waveren door de Kerk van Drakenstijn in den eersten opslag ook Schijnen moge, egter bij een dieper inzien aan den Raade evident gebleeken, dat nog met het een, nog met het ander iets Wezentlyks werd afgedaan, alzoo het Steeds onbetwisbaar zeeker blijft, dat de kerkenraad van DraekenStein niet had vermogen te procedeeren tot het Collecteeren van Penningen, Stigten van een Orgel, en aanstellen van een Organist zonder daartoe alvoorens de vereyschte qualificatie en toeStemming der Regeering gesolliciteerd en verkreegen hebben; Waarenteegen aan den anderen kant de billijkheid als van zelve vordert, dat daar de Caabse Kerk overladen is zo met de verzorging harer eijene armen, als met die van verscheidene buyten Districten en bovens dien ook aan de meeste Pastorijen aanzienlyke Sommen heeft voorgeschooten, waarvoor Schoon al voor lange Jaren opgenoomen nog nimmer enige Intrest is betaald, al het welk natuurlijker wyze is Strekkende tot merkelijk beswaar van hare Casse; en de kerk van Draekenstein daarentegen van alle de buyten Kerken, niet alleen lange d’ enigste buijten Schuld zynde is geweest, maar zelfs ook voor dat kerkenraade aldaar hebben Kunnen goedvinden tot extructie van een gantsch nieuw voorhuijs voor den Predicant buijtengewone zware kosten aan te wenden, een aanzienlijk Capitaaltje op Intrest heeft uijtstaan gehad, het welk met meerder Spaarzaamheid aangewend, en gevoegd bij de Jaarlyxe Collecteur overtoerijkend zoude zijn geweest, om naar aftrek der gewone ongelden, behalven hare eijgene Armen ook die van Waveren t’ onderhouden en zoo doende de Kerk van de Caap in het draagen harer lasten met gemak te gemoete te komen, waartoe de wil hebbende, nog in de beste Situatie komt te zyn; weshalven om alle de voorsch: redenen goedgevonden is als nu aan voorsch: Kerkenraade wel toe te Staanen te t’ accordeeren het gebruik van het bij haar geconstrueerd Orgel, dog die permissie teffens te doen verzeld gaan van d’ expresse Conditie dat eerstelijk tot het Salarieeren van den Organist zal moeten werden gevonden een apart fonds, afgeschijdens van d’ armen Casse, en geheel buiten haar præjudicie; alzo het ten hoogsten aanstotelijk zoude zijn, Spendatien eniglijk aangewend tot het maken van uijtterlijk vertoon te doen Strekken tot beswaar van een institutie welkers Oogmerk zoo heilig is - en dat van nu voorthaan tot weder opzeggens deezes Raads toe, door gem: Drakensteinse Kerk, als daartoe gelijk zulks bij ‘t fourneeren der Collecte tot extructie van ‘t Orgel in quæstie op eene overtijgende wijze is gebleeken, Sufficiente middelen hebbende zonder eenige hæsitatie de armen van ‘t Land van Waveren zal moeten werden gealimenteerd en onderhouden - willende den Raad uitdrukkelyk dat dees haare permissie uit bijzondere Consideratie verleend, geen effect zal mogen Sorteeren, dan, na dat aanvankelijk aan de voorsz: præliminaire Conditien zal zyn voldaan

Laatstelijk wierd door den Heer Keldermeester Le Sueur te kennen gegeeven, dat door de Successive gedaane buitengewoone verstrekkingen van diverse Sorteeringen van vaatwerk, zoo aan de Scheepen die in’t VaderLand niet tot Transport van Troupes geprojecteerd zijnde geweest, daartoe egter alhier zijn aangelegd en g’Emploijeerd geworden, als aan den met Tarw en andere hierlandsche producten naar Batavia gedepecheerde Hoeker de Sterrenschans , niet alleen den voorraad van Leggers en Aamen welke men aan dit Gouvernement aan handen heeft gehad, ten eenemaale is opgeraakt, maar dat men zelfs genoodzaakt is geweest ten voorsz: einde een quantiteit van 78. Leggers uit het provisie Schip Zoutman te moeten ligten dewelke noodwendig nu dat gem: Kiel weder om tot desselfs terugrijze na ged:e Indiasch hoofdplaatze in gereedheid werd gebracht aan dezelve behoord gerestitueerd te worden, terwijl men bovens dien alhier ook wederöm voor den ommeslag behoorlijk diend te weezen woorzien; Zoo is verstaan, om zo tot het een als ander einde uit het Carguazoen van het ter Rheede Leggend uitkoomend Schip de Vrouw Sijbilla Antoinetta als nu ook te doen ligten.

en van dees ligting bij vertrek dier kiel pligtschuldig Kennisse aan de Heeren der Hooge Indiasche Regeering te geeven.

Na dit alles wierd wederom ter resumptie genoomen, de gevenereerde Letteren door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren Sub dato 4:e Jannuarij Jongstleeden geschreeven, en daarbij uit de 4:de Paragraaph ontwaard dat de reflectien welke Hun WelEdele Hoog Achtb: gelieven te maaken, omtrent de betaaling aan de gecontracteerde Slagters door deeze Regeering in den Jaare 1786 voor Reekening der E Comp:ie gedaan van 1 Stuyver p:r lb Vleesch, door hen aan de alstoen aanweezende Oorlog Scheepen geleeverd, direct gevolgt worden van de herhaaling hunner WelEdele Hoog Achtb:s uitdrukkelijke begeerte, reeds in den Jaare 1788 gemanifesteerd, omme van deeze Raade vergoeding te hebben der door dezelve te veel betaalde Stuijvers p:r ieder lb Vleesch zoo is, omme aan deeze begeerte plichtSchuldig te voldoen, van de Negotie Overdraager gevordert, eene opgaave, van het geen in voege voorsch: zou moeten worden vergoed, en beslooten de daarbij opgegeevene Somma van Rd:s 1023:4: te laaten betaalen in Zes egaale deelen, door de Leeden de Raads, welke de Resolutie tot die betaaling op den 19 Julij 1786: hebben genoomen, zijnde geweest den gerepatrieerden Edelen Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, den gerepatrieerden Heere Secunde Pieter Haeker, den Collonel en Chef van SComp:e Militie de Heer Robbert Jacob Gordon, den Heer Keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur, den Heer Cassier Olof Godlieb de Wet, en den toenmaligen Dispencier, thans Secretaris der Weeskamer Tobias Christiaan Rönnenkamp; zullende dienvolgens door ieder der voormelde Heeren Gordon, LeSueur, de wet en Rönnenkamp ten Spoedigsten in de Cassa der E Comp:ie moeten worden gebragt, Een Hondert Zeeventig Rijxdaalders, en Vyf en Twintig Stuijvers, terwijl aan den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs onder afgaave van Extract deezen, en voor zoo verre de geEischt vergoeding betreft, ook uit de gemelde geeerbiedigde Letteren, zal worden gelast, omme zo van de Gemachtigdens van welgemelde Heere Gouverneur, als van die van den gerepatrieerden Heere Secunde des nodig door middelen ende weegen van rechten te vorderen voldoening van het geene door hunne principaalen moet worden betaald, en bij weigering van die betaaling teegens de door hun E E nagelaatene gelden, Effecten en goederen zodanig te procedeeren als behooren zal om de E Compagnie in deeze Schadeloos te houden;

Zullende egter aan heeren Majores eerbiedig worden gerepreSenteerd, hoe alle zints Smertelijk het de Leeden des Raads valt, deeze vergoeding aan de E Comp:ie te moeten doen, en hoe wijnig zig in Staat zijn gebruik te maaken van de permissie, welke hoogstdeselve hen wel gelieven te verleenen, om deeze Schaade te verhaalen op zodanige persoonen als dezelve zouden vermeenen daarover te kunnen en moogen aanspreeken, mits dat in de repetitie daarvan aan geenerhande Vexis werde plaats gegeeven, alzoo deezen Raade van niemand deeze vergoeding zou kunnen vorderen, als van de in den Jaare 1786 met d’E Comp:ie gecontracteerd geweest zijnde Slagters, welke Contract reeds met Ult:o April 1789 ten einde is geloopen, en dus ook hunne Reekening met de Edele Compagnie finaal geliquideerd geworden.

De Hoog Gebiedende Heeren Meesteren bij de 7:e Paragraaph welderzelver ongenoegen betuijgende, dat als nog niets is voldaan,aan de van deeze Regeering gerequireerde Verantwoording over het aanzienlijk restant van Rd:s 124362 37/48 het welk op Ult:o februarij 1786 onder den klein Cassier was berustende, weshalven Hun WelEdele Hoog Achtb:s als nog daarvan verantwoording vorderen, mitsgaders dat die restanten in volgende Jaaren nog dusdanig hooger zijn gesteegen, dat onder Ult:o 1788: bij de Klijne Cassa een restant voorkomt van rd:s 203226:, zal men de eere hebben hierop onderdanigst te andwoorden, dat deezen Raade zich in de onmogelijkheid bevind op het eerste hierbij gerequireerde de nodige Juiste ophelderingen te geeven, alzoo den Heer Gerhardus Hendrik Cruijwagen, toen maaligen Cassier reeds in de maand februarij 1788 is overleeden, dog dat dit Restant ten principaale dient te worden geatribueert aan den ontfangst van de helfte der pachtpenningen van ‘S Lands gemeene middelen en inkomsten Jaarlijks in die Maand betaald wordende, en zulks altoos in de laatste dagen derzelve, waardoor den Cassier zeer ligt in de onmogelijkheid kan worden gesteld, om ‘t geen daar door te veel in de kleine Cassa mogt geraaken, daaruit in de groote Geld: Kassa over te brengen, dan ten aanzien van ‘t groot restant onder Ult:o Julij 1788, als onder de Administratie van dese tegenwoordigen Cassier de Heer Olof Godlieb de Wet gestaan hebbende, wierd door zijn Ed: gedeclareerd; dat wanneer in de Maand Junij van ‘t laatstgem: Jaar, zijn teegenswoordig ampt aanvaarde, de Cassa Reekeningen niet verder waaren opgemaakt en afgesloten, als tot November 1787. en dus eenige maanden hebbende moeten wagten alvoorens de Cassa reekening van de maand Jülij te kunnen effe Stellen, zijn Ed: ook van een zodanig groot restant onbewust is geweest, tot dat het restant der Kas bij hem positief overgenoomen was, wanneer hij zig de ordre omtrent de Contanten die in de klijne Cas overblijven mogen, precies tot narigt heeft moeten Strekken; zoo is beslooten van deeze declaratie eerbiedig Kennis te geeven aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen, en teffens daarby te exposeeren, dat door verscheidene ingesloopen gebruiken in de behandeling der zaaken en voornamentlijk die van de Negotieboeken ten deezen Gouvernemente zodanige vertraaging en verhinderingen zijn gebragt, dat de Cassa reekeningen van de Maanden Augustus menigwerf onafgeslooten hebben nog inteneemen het bedraagen van goederen welke bij de Negotieboeken onder Ultimo Augustus moesten worden ingenoomen, Schoon dezelve eerst in de maand Jannuarij of laater wierden verkogt, doch dat door het beraamen van gepaste middelen waarvan aan Hun WelEdele Hoog Achtb:e bij Missive van den 8 Octb: 1789 eerbiedig verslag is gedaan, en het ter behoorlijker tyd Spoedig afvaardigen der ordonnantiën die oorzaaken van vertraaging uit den weg geruimd zijnde, ieder een in Staat is gesteld, zijn werk naar behooren te verrigten, en ten bewijze dat zulx door den tegenswoordigen Heere Cassier is geobserveerd zal aan Hun WelEdele Hoog Achtb: bij allereerste geleegendheid worden overgezonden, de Cassa Reekening van de maand Augustus deezes Jaars, welke door zijn Ed: reeds ter Secretarije is afgegeeven, bij welke Cassareekening zal worden gevoegt, een uittreksel der maandelijkse restanten van S Comp:e Cassa zedert Ult:o Julij 1788 tot Ult:o Augustus 1791. waaruit den Raade vertrouwd, dat de Hoog Gebiedende Heeren Majores zal blijken, dat Hoogstderzelver beveelen met betrekking tot die restanten behoorlijk worden g’observeerd.

Hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 8:ste paragraaph gelievende te remarqueeren, dat bij ‘t generaal verslag van zaaken van hier Sub dato 22 Meij 1789 afgegaan, geene verdere Rapporten van de opneem der Cassa zijn gevoegt als tot Ult:o 1788, zoo zal van dit gedeelte dier paragraaph Extract worden gesteld in handen van de Gecommitteerdens over de kleine Cassa, met last omme zoo draa een dier maandelijks Reekeningen van de Cassa door hen zal weezen geexamineerd, des anderen daags na die examinatie hun Rapport behoorlijk overtegeeven aan de Hoofdgebieders in der tijd, omme door dezelve in Raade te worden geproduceerd en daarvan bij de Resolutien aanteekeningen te worden gehouden, zo en in dier voegen als Hun WelEdele Hoog Achtb:e by de volgende paragraaph, gelieven te beveelen; terwijl omme zoo goed mogelijk te remedieeren het abuis bij de Raporten der Cas begaan, van de maanden Augustus en September 1788. als waar van den inhoud der eerste volkoomen dezelve is bevonden met de laatste, verstaan is, nogmaals aan Hun WelEdele Hoog Achtb: Copia Authentiecq daar van in duplo overtezenden onder eerbiedige verzeekering dat, dewijl de origineele daarvan in niets anders als het restant van ‘t Papiere Geld bij de groote Geld Cassa geheel over eenkoomende zijn, het daarbij begaan auijs zeeker eeniglijk moet worden toegeschreeven aan het veelvuldig werk ter Politicque Secretarij, het welk uit hoofde van de debile toestand van den Secretaris van Aerssen ten grootste deele door den Eerste gezwoore Clercq alleen heeft moeten worden verricht.

In eerbiedige rescriptie op de paragraaph, zullende Hun WelEdele Hoog Achtb: worden verzeekert, dat de ordres daarbij gegeeven tot het regulier verzenden der Cassa reekeningen reeds zijn opgevolgd, en in ‘t vervolg prompt zullen worden geobserveerrd, en dat den Heer Cassier niet zal nalaaten alle zijne devoiren aan te wenden omme de reekeningen zijner administratie van ieder maand teegens den 20:ste of uitterlijk den 25:ste der volgende maand af te Sluiten, en die van de maand Augustus met den 20 Octb:r dog dat nade maal de reekening van de maand Augustus moet weesen vereffend, alvoorens die van de Maanden September en October te Kunnen vervaardigen, en dus de gegeevene ordres hieromtrent eenige uitzondering moeten ondergaan, zullen de reekeningen der beide laatstgemelde maanden, door zyn Ed: nogthans met de allerminste Spoed vervaardigd en vereffend worden.

Ter voldoening van de opgaave welke de Hoog Gebiedende Heeren Majores bij de 10:e paragraaph gelieven te vorderen ter ordre van den Heere Gezachhebber vervaardigd, en door zijn Ed: geproduceerd zijnde eene Specificque Reekening der waapenen, Mantels en verdere benodigheeden, aan de in den Jaare 1785 opgerigte Jager Compagnie deCadetten en Dragonders, bedraagende te zaamen ƒ5416:11: zo zal dezelve Rekening aan Hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig worden gesupped: als hoopende dat Hoogst dezelve daar uit zullen ontwaaren, dat de vermeerdering der Reekening van Onkosten ordinair in ‘t Boekjaar 178 4/5, met ƒ5989:10:8 grootendeels aan die verStrekkingen is te wijten en deeze Regeering zig hieromtrent refereeren aan het geene den Heer Collonel Gordon de Heeren Majores bij zyne aparte verantwoording eerbiedig heeft voorgedraagen, zullende ook met opzicht tot de door den Heere Gordon aan Hun WelEdele Hoog Achtb: overgezondene bereekening van het Negotie Comptoir der gemelde verstrekkingen Hoogstdezelve eerbiedig worden onderricht, dat daarbij eenige abuijzen op het Negotie Comptoir zijn begaan, welke allen bij de thans overgelgede bereekening behoorlijk zijn geredresseerd.

De Hoog Gebiedende Heeren Meesteren by de 12 en 13 paragraaphen gelievende te vraagen, de nodige op helderingen omtrent de Strijdigheid welke is resideerende in de opgaave der Jaarlijks benodigde quantiteit Tarwe, door den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn gedaan, en die welke is te vinden bij de Resolutie deezer Tafel van den 17 Jannuarij 1787, als Stellende zyn Ed: dat voor den ommeslag van dit Gouvernement, ofte omme aan de Dienaaren en de passeerende Scheepen te worden verstrekt, zou worden vereischt, eene quantiteit van 18000 Mudden, en ter verzending naar Indien 16000 Mudden, terwijl bij de zoo eeven aangehaalde ReSolutie tot den omslag benodigde hoeveelheid word bepaald op 12000 Mudden, zal men ter voldoening van dit geEerd bevel, de vrijheid neemen Hun WelEdele Hoog Achtb: te rescribeeren, dat de bij gemelde Resolutie aangeteekenden quantiteit van 12000 Muddens blijkens de Negotieboeken, is berekend naar het getal der Manschappen welke alhier Guarnisoen waaren houdende, en naar evenredigheid van het geene in voorige Jaaren had moeten worden verstrekt, doch dat zoo door den aankomst, alhier van het Regiment van Wurtemberg, uit meer dan Twee Duijzend Man bestaande, ter plaatsvulling van ‘t Regiment van Meuron uit Slegts 1100 koppen te zaamen geSteld als het van Jaar tot Jaar vermeerdert getal Dienaaren de daarvoor zo wel als voor de verdere ommeslag benoodigde quantiteit Tarwe niet minder als 18000 Mudden door den Heere Dispencier heeft kunnen worden bepaald, terwijl Hun WelEdele Hoog Achtb:s uit de overgezondende Negotieboeken des gelievende zullen kunnen ontwaaren, dat de Maandelijkse verstrekkingen van Brood en Meel zints de zooeven geciteerde vermeerdering van Militaire en andere Dienaaren ten deesen Gouvernemente door elkander genoomen, zeer evenreedig zijn, aan de voorraad van Tarwe door den Heer Dispencier opgegeeven voor een geheel Jaar benoodigt te weezen.

Daar bij de 14 paragraaph Hun WelEdele Hoog Achtb: hoogstderzelver ongenoegen aan den dag leggen, over de reedenen door deezen raade voorgedraagen, ter betooging van de noo zaaklijkheid van den gedaanen aankoop van vier Pak Huijzen, met een daarbij gehoorend Woonhuijs, vertrekken en Grond, zal aan hun WelEdele Hoog Achtb: nader eerbiedig worden gerepresenteerd, dat wanneer in den Jaare 1786 deeze Colonie met een totale Brood gebrek wierd gedreigd, en daarin zoo door den inkoop van ‘t benodigd graan van de franschen, en den aanvoer welke de hoog Gebiedende Heeren Meesteren wel hebben gelieven te laaten geschieden uit Nederland heeft moeten worden voorzien, zoo wel den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff, als ieder Lid der Regeering gepenetreerd zijn geworden, van de dringende noodzaakelijkheid omme Steeds voor den tyd van een Jaar in voorraad te zyn aan Tarwe, ten einde in Staat te weezen den Soldaat en Mattroos, naar behooren van het onontbeerlijkst voedzel te voorzien, dat gezweegen van de nadeelen welke de E Comp:ie heeft moeten lijden, zoo weegens de enorme prijzen die de franschen voor de aangebragte Tarwe en Rijst hebben gevordert, en de kosten welke zijn g’impendeert om het uit Nederland verzogt ontzet met ingehuurde Scheepen herwaards te laaten vervoeren, deeze noodzaakelijkheid zo zij vermeenden meest al gewettigd moest worden door het dringend en onherstelbaar gevaar waaraan deeze Colonie zou weezen geExponeerd, wanneer door een misgewasch van Graanen wierd bezocht, in tijden dat het Vaderland zig gewikkeld of gedreigd vond met eene ruptuure tusschen den Kroon van frankrijk , als wanneer men zig niet alleen verstooken zou zien om eenig prompt ontzet uit Nederland of van Batavia te ontfangen, maar ook om zoo als in den Jaare 1786 heeft kunnen geschieden ‘t zelve te imploreeren en verkrijgen ‘t Gouvernement van het nabuurig Eiland Mauritius , dat deeze noodzaakelijkheid en de daaruit gevolgede eerbiedige voorstellingen, om tot den opslag van den vereischte voorraad qualificatie te moogen erlangen, deeze Regeering verdeelt heeft doen zijn, omme bij tijds te zorgen de noodige berging te verkrijgen voor zodanige hoeveelheid tarwe, als daartoe zouden zyn benodigt geweest; dat de pakhuijzen welke de E Comp:e alhier was hebbende, daartoe insufficient zynde, en geresolveerd heeft de Pakhuijzen welke juist ter dier tyd wierden uitgeveild, voor Reekening der E Comp:ie in te koopen, en zulks alleen uit voorzorg, omme wanneer het Plan deezer Regeering door de Hooge Gebiederen mogt worden gegouteerd, en men als dan voor de noodige berg plaats opstond had moeten zorgen, niet blootgesteld te worden aan de willekeurige Eisschen die de bezitters van die tot ‘t bedoeld oogmerk zeer wel gesitueerde Pakhuyzen als dan zouden hebben kunnen doen; dat tot den opleg van deeze geprojecteerde voorraad geene qualificatie ontfangen zijnde, van de aangekogte Pakhuijzen ook geene andere als dat van den Ingenieur Cloete tot berging van Graanen zijn g’Emploijeerd, dat egter deeze aankoopen niet geheel nodeloos zijn bevonden, terwijl men ten deezen Gouvernemente, buiten het bezit der gemelde Pakhuijzen niet weinig belemmerd zou zijn geweest, met de inquartiering der alhier aangekoomene Militairen, terwijl om voorts dezelve de noodige plaats te verschaffen, een gedeelte der Arthillerie met haar train en ‘t depôt van Meuron daarin heeft moeten worden gelogeerd en geborgen; dat ook den Burgerraad Gie, hoe zeer daar toe aangezogt, het Pakhuijs welke men als toen oordeelden noodig te hebben, niet afzonderlijk verkoopen wilden, dat schoon niet is voldaan geworden aan de gerequireerde opgaave weegens het gebruik het welk van de ingekogte Pakhuijzen wierd gemaakt, de Heeren Keldermeester en Dispencier nogthans eerbiedig Sustineeren voldaan te hebben, aan ‘t geen van hen is gevordert, en den Raade als toen vermeent heeft ter betooging van die noodzaakelykheid te Kunnen dienen; dat ieder Lid deezer Regeering met innig Leedweezen gevoeld en overtuijgd is, dat aan Hunne WelEdele Hoog Achtb: begeerte niet is voldaan geworden, en onder eerbiedige referte aan al het geene bereids aan de Illustre Vergadering van Zeeventhienen over de directie door den Heere Gouverneur in de Vergadering van Politie gehouden is geschreeven; zig de ernstige recommandatien door Hoogstdezelve daarbij gegeeven tot naricht zullen laaten verstrekken, terwijl met relatie tot het verder gebruik het welk van de ingekogte Pakhuijzen, woonhuis en Erff is gemaakt, men zich om alle repetitien te vermijden eerbiedig zal refereeren aan de Generaale opgaave, door den Colonel Gilquin gedaan, van alle de Gebouwen der Edele Compagnie ten deeze Gouvernemente waartoe dezelve zijn g’Emploijeerd geworden, welke opgaave aan Heeren Majores bereids bij de onderdanige Letteren deezer Regeering Sub dato 29:ste Julij deezes Jaars aan de Illustre Vergadering van Zeeventhienen gericht , is gesuppediteerd geworden; en zal men zig almeede gedraagen aan de ootmoedige afgegaane berichten wegens de verkoop van alle de voorsch: vaste Goederen uitgezondert alleen ‘t pakhuis van den gemelde Cloete ingekogt, het welk nog dient tot berging van Graanen, onder eerbiedige verzeekering, dat deezen Raade steeds werkzaam zal zijn, omme naar maate van de reductie welke den ommeslag van dit Gouvernement ondergaat, ook alle mogelijke vermindering in de Gebouwen te bewerkstelligen, Zullende eindelijk met relatie tot deeze Paragraaph aan den Heere Colonel Gilquin ter hand worden gesteld Extract uit voorschreeve gevenereerde Letteren, voor zoo verre hun WelEdele Hppg Achtb: daarbij verantwoording gelieven te vraagen, van de Kalk bij het Cassaboek 178 6/7 opgebragt, voor de ingekogte Pakhuijzen van Van den Bergh, en teffens daarbij gevoegt worden een uittreksel uit gemeld Cassaboek, aantoonende de quantiteit Kalk tot dat einde betaald, met last omme zig daar op ten Spoedigsten te verantwoorden aan deezen Raade.

De Hoog Gebiedende Heeren Meesteren alverder bij de 15:de paragraaph hoogstderzelver ongenoegen betuijgende, over de Successive vermeerdering van het Corps Arthilleristen zonder daartoe eenige qualificatie te hebben verkreegen, zoo zal van weegens deezen raade aan hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig worden gerescribeert, dat deeze Successive vermeerderinge altoos op voordracht van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff zijn gedaan, onder verscheiden betoogingen van de dringende noodzaakelijkheid welke voor deeze vermeerdering militeerde, en dat hoe huiverig alle de RaadsLeeden ook waaren om Stappen te doen rechtstreeks Strijdig met de gestatueerde ordres, en welke zy genoeg voorzaagen dat zoude moeten Strekken tot merkelijk præjuditie van het belang het welk de Edele Maatschappye moet Stellen om de Indien van volk te voorzien, zij echter meest al in de voorschreeve vermeerderinge van ‘t Arthillerie Corps hebben geconcureerd, op de aanhoudende instantien van welgem: Heere Gouverneur, dewelke daarbij altoos heeft aangehaald de aan hem door de Illustre Vergadering van Zeeventhienen ter hand gestelde Instructie, welke de Leeden des Raads, alzoo niemand hunner van dezelve ooit visie heeft mogen hebben, hebben verondersteld, zodanige onbepaalde macht te behelzen, als waardoor zijn Ed: zig geauthoriseerd vond tot de meermelde vermeerderingen, en dat zij in die waan zijn gebleeven tot dat aan hen uit de Missives door de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren aan den Heere Gouverneur en raad gericht, hebben mogten ontwaaren, dat de bepaalingen by dezelve Instructie gemaakt zijn Ed: hadden behooren te wederhouden, om eenige versterking van het Guarnisoen aan den Raade voor te draagen.

Het Militaire Kweekschool waarvan bij de 16 paragraaph word gesprooken, naar Luijd der beveelen door de Illustre Vergadering van Zeeventienen op den 2:e October 1790 gegeeven, afgeschaft en als eene Sequeele van die afschaffing bij Politicq Raadsbesluit van den 15 february Jongstleeden ingetrokken zijnde, het douceur van ƒ50 p:r maand aan den Ingenieur Thiebault toegelegd zal men, alzoo van ‘t een en ander bereids aan Heeren Majoores de verschuldigde kennis is gegeeven zich daaraan eerbiedig refereeren, en teffens berichten, dat Hoogst derzelver beveelen omtrent den extra ordinaire Vuurwerker Gunkel behoorlijk zijn opgevolgt en hij per ‘t Schip HoutLust van hier naar Batavia is vertrokken.

De representatien welke van weegens deeze Regeering aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores zijn gedaan, over de toegelegde Gagie van ƒ20: per maand aan de Cadetten welke alhier in dienst zyn genoomen, bij Hun WelEdele Hoog Achtb: niet voorgekoomen zijnde van dat gewicht, omme ontheffing te verleenen, van de vergoeding dien aangaande van de Leeden der Raads geEischt en geschied, maar hun WelEdele Hoog Achtb: inteegendeel wel hebbende gelieven op te geeven de reedenen, welke die toelegging onbillijk maaken en doen afwijken van de gebruijken in S Lands dienst, heeft het egter de Leeden des Raads tot eenige bijzondere Satisfactie verStrekt te mogen zien, dat Hun WelEdele Hoog Achtb: vaststellen, dat den Heere Gouverneur van die gebruiken niet onkundig kan zyn geweest, en zal dus van weegens den Raade eerbiedig worden verzogt, dat het de leeden derzelve niet kwalijk mag worden geduijdt, het vertrouwen te hebben gevoed, zoo als zij opentlijk voor Hun WelEdele Hoog Achtb: beleiden, dat door zyn Ed: geene propositiën en instantien tot vermeerdering van uitgaaven zouden zijn gedaan, Strijdig zelfs met de gebruiken in den dienst van den Lande, welke zyn Ed: bij herhaaling heeft betuijgd Steeds in’t Oog te zullen houden en op te volgen.

Uit dezelfde paragraaph al verder gebleeken zijnde dat Hun WelEdele Hoog Achtb: naa de oplegging der evengem: Vergoeding hadden gezien dat aan de Cadets was verstrekt gelijk kostgeld als aan de Sergeants, met begeerde dat hetzelve niet alleen worden ingetrokken, en de Cadets gesteld op Soldaaten Kostgeld, maar ook dat het reeds te veel betaalde uit dien hoofde zal werden vergoed door dien het behoord; zoo is beslooten de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren dien aangaande in alle erbied te rescribeeren; dat Schoon bij de Resolutie van den 13 Julij 1785 eenelijk de Gagie en niet het Kostgeld van de Cadets word bepaald, als iets ‘t welk altoos door de Hoofdgebieders is gestipuleerd geworden, alle de nog aanweezende Leeden des Raads welke die Resolutie hebben helpen neemen, ‘t zelve Kostgeld hebben geconsidereerd als een Sequeele van die gagie, dog dat zij dienvolgens ook hadden verwagt, dat wanneer de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen de Gagie der Cadets hebben gelieven te bepaalen op ƒ12: per maand, mitsgaders vergoeding eisschen van ‘t geen aan hen meerder was bereekend, en deeze beveelen ter executie gelegt zijn geworden ook teffens door den Heere Gouverneur zou zijn geordonneerd geworden, om de betaling hunner Kostgelden voorthaan te laaten geschieden na evenreedigheid van deeze verminderde Gagie, en dus gelijk te Stellen met die van den Soldaat: dan alzoo zulx niet is geschied, is by den raade omme naar Schuldigen plicht aan de begeerte der Hooge Gebiederen in deeze te voldoen, met de regulen van billijkheid best overeenkomstig bevonden, omme het geen Strijdig de begeerte van de Heeren Majores aan de Cadets te veel voor Kostgeld is betaald, zeedert zijn vermindert geworden, bedraagende volgens opgaave van den Soldijboekhouder rd:s 412:4: te laaten vergoeden door de geenen welke het besluit hunner aanstelling hebben helpen neemen, zijnde geweest den Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, den Heere Secunde Pieter Hacker, en de Heeren Leeden Robbert Jacob Gordon, Adriaan van Schoor, M:r Jacobus Johannes Le Sueur en Olof Godlieb de Wet, en zulx in eguaale deelen, zullende dienvolgens door een ieder hunner, dan wel derzelven Gemachtigdens in maniere als voormeld in de Cassa der E Comp:ie moeten worden voldaan rd:s 68:5:3: terwijl het geen in zelver voegen ten bedraagen van rd:s 966:5:5: te veel uit S Comp:s Cassa verstrekt is geworden, zedert dat de Cadets in Gagie zyn vermindert, tot dat hun kostgeld in evenredigheid van dien is bepaald, zal moeten worden vergoed en in de gemelde Cassa gebragt, voor Reekening, en door de Gemachtigdens van den Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, zullende ten dien einde van ‘t een en ander Extract werden afgegeeven aan den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, omme zo van gem: Gemachtigdens, als van die van de Heeren Hacker en van Schoor, aftevorderen ‘t geen door hunne principaalen moet worden vergoed, en by weigering van dien hen daartoe door middelen en weegen, van regten te Constringeeren, terwijl door deezen Raade van weegens den Heer Colonel Gordon de Heeren Majores onderdanigst zullen worden verzogt, reguaard te Staan, dat de gagien en Kostgelden der Cadetten begonnen met het Regiment van Luxemburg, door den hoofdgebieder in der tijd Sonder zijne Kennis zijn gearrangeert en gestipuleerd, dat zulks bij de volgende Regimenten insgelijks zonder zyne Kennis gevolgt is, dat naderhand toen er Cadetten bij de Nationaale troupes geordonneert zijn, de Gagien en emolumenten op dezelve voet uit de Cas uitbetaald zijn, en dat toen de Heeren Majores de gagien der Cadetten nader bepaald hebbende hij niet gedagt heeft, dat zulx het kostgeld aangong, dat overigens die zaaken door den Hoofdgebieder alleen zijn gedirigeert.

Wyders zal met betrekking tot het niet overzenden van de gevorderde korte Sterkte der Arthillerie, en de opgaave der Zeevaarende en andere Dienaaren aan de Linie den Soldy Boekhouder worden gelast, aan de begeerte der Hooge Gebiederen ten allerspoedigsten te voldoen en op te geeven de reedenen, waarom in der tijd Hunner WelEdele Hoog Achtb: expresse beveelen Slegts ten deele zijn opgevolgt.

De Heeren Colonel Gordon by zijn Ed: aparte verantwoording aan de Heeren Majores een omstandig verslag gedaan van ‘t geen omtrent de Pepiniere in t Laatst van ‘t Jaar 1788. en begin van den Jaare 1789 is voorgevallen zoo zal deeze Regeering ter provisioneele voldoening aan het geen de Heeren Majoores bij de 18 paragraaph gelieven te vorderen zich aan dat verslag en overgezondene Stukken eerbiedig refereeren, als hoopende dat daaruit aan HunWelEdele Hoog Achtb: zal consteeren, dat de zaak van die importantie is geweest, om met de meest mogelijke Spoed ter Kennisse van Hun WelEdele Hoog Achtb: te worden gebracht, als zynde uit dezelve, zo bij dies aanvang als voortgang gebeurtenissen ontstaan, welk geenzints tot welzijn van den Militaire dienst ten deeze Gouvernemente hebben verstrekt, en d E Comp:e met uitgaaven bezwaard, zullende teffens daarbij aan Hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig ter Cognitie worden gebracht, dat ieder der Raadsleeden welke ter Vergadering van den 6 Februarij 1789 tegenswoordig zyn geweest, vermeent hebben den Heere Gordon niet te kunnen of te moogen refuseeren het door hem opgegeeven post scriptum by de als toen in gereedheid zijnde Missive aan Hun WelEdele Hoog Achtb: Sub dato 31 Januarij 1789 geschreeven te laaten voegen alzoo op het advijs ten dien dage door hem Heere Gordon ingedient, geene zodanige behoorlijke deliberatien zijn Gehouden noch besluiten genoomen, als waardoor hun WelEdele Hoog Achtb: omtrent deeze importante zaak zouden hebben kunnen worden geelucideert, doch uit vreeze dat dewijl het advijs van den Heere Gordon niet bij dat Postscriptum wierd gevoegd de tyding van een importante gebeurtenisse, onder een gedeelte van S E Compagnies Militaire Macht, in een van haar voornaamste Etablissementen op deeze wijze en zoo als alle P: S: aanduiden, in der haast gegeeven, niet zou hebben nagelaaten Hun WelEdele Hoog Achtb: te allarmeeren zich teffens onvermijdelijk verpligt hebben geacht Hun WelEdele Hoog Achtb: daarover te tranquiliseeren, door de voorsch: Missive te doen verzeld gaan van een aparte Brief, waarby Hoogstdeselve hebben geinformeerd dat de zaak in questie betrof de huyshouding omtrent de betaaling der pepiniere, en den Staat waarin dat Volk zich bevond; dat ter zelver Vergadering, waarin het besluit is genoomen dit voorloopig advijs te doen afgaan, door den Heere Gouverneur van de Graaff, mondelings is, aangenoomen en beloofd ons ten Spoedigsten te zullen informeeren over het geenen van die zaak waare; dat het gebeurde met die Pepiniere, naderhand by ‘t tweede advijs door den Colonel Gordon op den 13 februarij 1789 in Vergadering overgelegt, nader is gedetailleerd geworden, en daaruit den Raade gebleeken, dat de importante zaak waarvan de Heer Gordon gewag hadt gemaakt met recht die naam verdiende, als heenkoomende zoo uit het geinsubordineerd gedrag van den Capitain Sandol by die pepiniere geplaatst als uit de allezints ongeoorloofde handelwijze ontrent dat Volk gehouden; dat den Heere Gouverneur Van de Graaff echter nimmer heeft kunnen goedvinden deeze nadere informatien volgens de door zynEd en den Raade aan de ilustre Vergadering van zeeventienen gedaane belofte aan Hoogst dezelve te doen toekomen maar zich in teegendeel vergenoegt met het decerneeren eener Commissie op den ondergeteekende Keldermeester en Dispencier, de Colonels Gilquin en van Hugel de Lieutenant Colonel de Tranquemont, de Majoor von Jette en de Capitain Lieutenants von Hugel en Kuchler, omme ten overstaan van den Heer Independent fiscaal van Lijnden deeze zaak nu de door den Heere Gouverneur voorgeschreeven en bepaalde ordre te examineeren; dat deeze Commissie het geordonneerd onderzoek bewerkstelligt en getermineerd hebbende, dezelve echter uit hoofde de verschillende gevoelens der Gecommitteerdens in de onmogelijkheid is geweest een generaal Rapport over deeze hunne verrichting aan den Heere Gouverneur te addresseeren, en dus aan zyn Ed: overgelegt het Rapport der meerderheid, beneevens de advijsen door de Leeden der Commissie uitgebragt, zodanig als dezelve aan Heeren Majores door den Heere Gordon zijn gesuppeciteerd geworden; dat voorsch: Rapport en advijzen echter door den heere Gouverneur van de Graaff nimmer ter deliberatie van deezen Raade zijn gebracht, maar dat zijn Ed: inteegendeel, wanneer den Heere Gordon lange tyd daarna Schriftelijk verzocht om afdoening van zaaken, aan hem doen antwoorden, dat zaaken die ‘S meesters dienst meer interresseerden zijn Ed: niet toelieten zulks als nog den Raade voor te draagen; dat deeze Voordracht echter nimmer door zyn Ed: is gedaan, maar dat zijn Ed: eindelijk hier omtrent heeft kunnen goed vinden bij de Memorie aan ons nagelaaten en waarvan reeds Copia authenticq aan Hun WelEdele Hoog Achtb: is gesuppediteerd, verbooden in deeze zaak iets te doen.

Dan nadien deHooge Indiase Regeering reeds voor lange aan deezen Raade heeft doen toekomen een Klachtsschrift door eenige pepinieres te Batavia geteekend, over de Slechte administratie en behandeling door meerm: Sandol omtrent hen alhier gehouden, met last om na ‘t daarby voorkoomende een Strenge en naauwkeurig onderzoek te doen, en dat den Heere Gouverneur daaromtrent wederom niets heeft laaten verrechten, maar goedgevonden die ordres, zowel als het klachtschrift zelve, niet te laaten resumeeren, zoo zal aan de Hooge Gebiederen teffens Kennis worden gegeeven, dat zo dra na zijn Ed: vertrek deezen Raade in Staat was die resumptie te doen het voorsch: onderzoek heeft gedemandeert aan den Ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneys zich uit Hoofde van zijne vermaagdschap met den dikwils gem: Sandol daarvan heeft geexcuseerd onder eerbiedige verzeekering dat wanneer den uitslag van dat onderzoek bij deezen Raade zal weezen ingekoomen dezelve als dan niet zal nalaaten daarvan aan Hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig en plichtschuldig verslag te doen en daarbij teffens voegen Copias authentiecq van alle de Stukken welke tot deeze affaire eenig relatie hebben, en door den Heere Gouverneur alhier zijn nagelaaten

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorsch:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn 17 2/6 95