Skip to content

C199 v1.20

C. 199, pp. 2-78.

Vrijdag den {17911202} 2:e December 1791.

S’ voormiddags alle præsent.

Geliefde den Heere Gezachhebber te kennen te geeven dat, vermits den Pagter der in de Groene Cloof geleegene zoutpannen Arend van Wielligh, aan wien ter zijner informatie en narigt Extract is ter handen gesteld geworden, van de dispositie deezes Raads waarbij het 14:e Articul der Conditien waarop d’aanbesteeding van’t zout geschied is, nader g’expliceert en de wijze hoedanig het vee door hem tot voortzetting zijner voorsz:e affaire aangehouden werdende, geduurende het zoutrapen rondsomme de gezegde Pannen zal mogen weijden, bepaald werd, wel verre van met de daarbij zo zeer in zyn faveur gedaane interpretatie en gemaakte Schikking te vreeden te zijn gesteld, in teegendeel heeden morgen voor ‘t aangaan der vergaderinge aan zijn Edele wederom had komen t’overhandigen het hier onder g’insereerd volumineus klagtschrift tegen S Comp:e gecontracteerde Slagters, contineerende teffens deszelfs beswaaren wegens de zo evenged:e nieuwe Schikking nopens de Weide.

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achbaren Heer, en E Achtbaare Heeren!’

‘Vertoond met alle mogelijke Eerbied Uwer WelEdele Achtb: zeer gehoorzaame, en onderdanige Dienaar Arend van Wielligh’

‘Dat omtrend het midden van de Maand Jùlij deezes Jaars van weegens deeze Regeering, by billetten aan alle de Ingezeetenen deezer Colonie is openbaar gemaakt, dat door UWelEdele Achtb: op de laatste dag der daar aan volgende Maand Augustus ten behoeve der E Comp:e zouden worden verpacht de Zoutpannen deezer Colonie, van Baaifals gereekend tot in de Saldanhabaai en zulks in twee Perceelen waar van het Eerste bevat de Pannen in de kaapse Vlakte en agter de Steenbergen geleegen, en het tweede de Pannen geleegen in de Groene Clooff en daar tot in de Saldanhabaaï .’

‘Dat onder anderen voorwaarden ook bij die Billietten aan ‘t publicq is kennis gegeeven, dat UWelEdele Achtb: hadden gelieven goed te vinden aan den Pachter van de Pannen in de Groene Cloof geduurende den Pacht, ofte voor twee Jaaren af te staan S Comp:e Post van die naam en hem overigens te permitteeren de ossen die tot den dienst van ‘t zout vereischt zouden worden, over al te mogen doen hoeden en weiden, waar de Pannen in de Groene Klooff geleegen zyn.’

‘Dat bovendien de Pacht Conditien zelfs ruym 6 weeken voor de verpachting voor een iegelijk te leezen zyn geweest, bij den Boode van Politie Jan de Clercq.’

‘Dat den vertooner onbewust is dat in deeze Conditien eenige alteratien ofte veranderingen zyn gemaakt van den tijd af dat voorsz:e billetten zyn g’affigeerd, tot den dag der verpachting, wanneer den vertooner die Pacht heeft ingemeijnd voor eene Somma van ƒ12700:- Kaapse waarde.’

‘Dat den vertoonder zich het gerust genot deezer vergunning voorstellende, ingevolge van dien in de Maand October langs de Pannen heeft doen hoeden en weiden een aantal van 115 ossen welke hy absolut bij den dienst van ‘t zou’t benodigt kwam te zijn.’

‘Dat ondergeteekende Pacht Conditien was over eenkomende, met deE Comp:e gecontracteerde Slagters echter van zich hebben kunnen verkrijgen om van de voorsz:e ossen 105 Stuks omstreeks de pannen te laaten wegdrijven, herwaards te doen vervoeren, en aan ‘t officie Fiscaal aan te geeven, op zodanige wyze als of den vertooner dat vee omstreeks de Pannen hadt doen weiden, eenlijk om hem te benadeelen in de weide van het veld hem afgestaan, en infractie te maaken op de voorrechten hem by hun Contract met de E Comp:e vergunt.’

‘Dat den vertooner bewust, zich in geenen deelen hier in te buiten gegaan te hebben, dit gedrag van de gecontracteerde slachters niet anders heeft kunnen beschouwen, dan als inbreuk maakende op ‘t voorrecht door UWelEdele Achtb: aan hem afgestaan, en heeft daar over zijne klachtern zoo aan de WelEdele Achtb: Heeren Gezachhebber als aan den Heer Fiscaal gedaan.’

‘Dat deeze zoo hij vermeent grondige klachten van den vertooner steeds verseld zijn gegaan van zeer ongefundeerde Klachten, en t zaamen geraapte betichtingen van de gecontracteerde Slagters, waarmeede zij Uwer WelEdele Achtb: præcieuse attentie onafgebrooken hebben vermoeilijkt, en den vertoonder genoodzaakt zich tot maintain van zijn goed recht bij herhaaling aan welgemelde Heere Gezachhebber te addresseeren.’

‘Dat UWelEdele Achtb: wel de zaak van dat gewicht hebben gelieven te reekenen; om eene Commissie of twee leeden Uwer WelEdele Achtb: aanzienelyke vergadering te decerneeren, ten eynde de tusschen de vertooners en de gecontracteerde slachters gereesene verschillen uit den weg te ruimen.’

‘Dat geene der gecontracteerde Slachters, wanneer Heeren gecommitteerdens zich wel de moeite hebben willen geeven parthijen voor hun Ed: te hooren, hunne ooren hebben willen leenen aan de gegronde remonstrantien van den vertooner, dat wanneer hij zich beroofd vond van het hem by de Pachtconditien afgestaane voorrecht der weide, hy niet alleen onmogelijk deE Comp:e en de Ingeseetenen van zout zo kunnen voorzien, maar ook door ‘t afsterven zyner ossen aan de Post de Groene Cloof tot welkers weide, zij hem hebben trachten te bepaalen, Enorme Schadens zouden worden toegebracht, maar zich integendeel bezig gehouden met Propositien waar in de vertooner met geen mogelijkheid heeft kunnen treedenen waar door hij dus de loffelijke intentie van Heeren Gecommitteerdens heeft moeten verijdeld zien.’

‘Dat ‘t vervolgens van Uwer WelEdele Achtb: welbehaagen is geweest aan den vertooner bij Extract Politiecq Raads besluit van den 15:e deezer kenlyk te doen worden, dat UWelEdele Achtbr: hadden gelieven goeds te vinden, bij interpretatie van ‘t voorsz:e aangehaalde Articul der PachtConditien te verklaaren, de intentie van UWelEdele Achtb: te zyn geweest, dat den vertooner als Pachter der zoutpannen het recht zoude hebben om tot ‘t Transporteeren van ‘t zout uit de gedachte Pannen na de Post de Groeneklooff , zo veele waagens te moogen Emploieeren als ter voortzetting zyner affaire zoude oordeelen vereischt te worden, en de daar toe gehoorende ossen aan en bij de voorsz:e Pan te moogen uitspannen, om ze den tyd van 24 Uuren aldaar te laaten weiden, mitsgaders te drenking te drijven naar de naastgeleegenste Fontein zonder met eenig ander, ofte meerder Vee aldaar te mogen gaan leggen; teffens permitteerende om tot verspan van die wagens bij de Pannen nog te laaten loopen 50 andere ossen, doch niet langer als den tijd dat het zoutryden duurt, zoo als dit alles bij ‘t hem ter hand gesteld Extract breedvoerig is omschreeven.’

‘Dat den vertooner daar uit met dankbaarlijke erkentenisse heeft moogen zien, dat UWelEdele Achtb: zijne belangens wel hoogst derzelver precieuse attentie hebben gelieven vaardig te achten.’

‘Dat hij zich ook overtuijgd houd dat UWelEdele Achtb: met deeze schikking niets anders hebben bedoelt, als hem goed recht te verschaffen en zoo wel als de meerm: Slachters genoegen te geeven’

‘Doch hoe zeer hij zich ook van ‘t een en ander overtuigd is houdende, vind hij zich echter in weerwil van hem zelfs in de voor hem hoogst onaangenaame noodzakelykheid UWelEdele Groot Agtb: in alle onderdanigheid voor te dragen, dat hij in deeze gemaakte Schikking en bepaaling onmoogelyk kan berusten en wanneer hij dezelve moest koomen op te volgen daar in niets anders te gemoed zou zien als zyn totaale ondergang.’

‘dat deeze betuijging van de noodzakelijkheid waarin hij zich gebracht ziet waarachtig is beleid hij met een gerust geweeten voor UWelEdele Achtb: en twyffeld ook geen ogenblik of hoogst dezelve zulle zich daar van wel willen verzeekerd houden wanneer hy daar van plegtig verzeekert, dat schoon veele aanneeminge en andere tot de ommeslag van dit Gouvernement gehoorende affaires bij der hand gehad hebbende, nog nimmer of ooit de Regeering met eenige verzoeken of klachten heeft vermoeielykt, en dat zijne beswaring gegrond zijn, hoopt hy dat uit de volgende betooging daar van aan UWelEdele Achtb zal blyken.’

‘De vertooner verstout zich UWelEdele Achtb: te verseekeren dat wanneer de Conditien van verpachting voor de verpachting zelfs de thans daarin gebrachten alteratien en bepaalingen hadden ondergaan, nog hij, nog niemand die eenige kundigheeden bezat een zulk gedoente als daar toe gehoord aan te legge in ordre te brengen, en vervolgens te administreeren ooit den zin, zou hebben gekreegen voor die Pacht Eenig geld te bieden, Ja zelfs zonder dat eenige Pachtpenningen hadden worden bedongen, zou hebben durven onderstaand aan te neemen het voor de E Comp:ie en de Ingezeetenen benoodigt zout, al waar het ook voor veel hooger prijzen als thans zyn geconditioneerd, behoorlijk te leeveren en wel’

‘Eerstelijk, om dat het veld tot de Post de Groene Klooff gehoorende en waarbij de gecontracteerde Slachters hen willen bepaalen meest het geheele Jaar door, doch wel principaalyk eenige Maanden onder de ossen allerhande ziektens veroorzaakt, waar door meest alles wat men al daar ter weide laat gaan komt te verrekken; zoo als de ondervinding van een meenigte Jaaren herwaards komt te bevestigen.’

‘Ten Tweeden dat het getal van Vijftig Ossen ‘t welk hem is gepermitteerd omstreeks de Pannen, en zulks nog wel eenlijk om tot verspan te dienen te laaten weide niet toereikende is voor het werk dat hij te verrichten heeft, alzoo hij na volgens de Juiste bereekening door hem met andere dies kundige gemaakt met niet minder als circa vier honderd ossen kan toekoomen, om het zout uit de Pannen te haalen, naar de Groeneklooff te Transporteeren en van daar wederöm naar de Kaap, en zoude hij zich dus genoodzaakt zien het meeste vee te moeten doen hoeden en weiden by de Post de Groene klooff alwaar de gecontracteerde Slachters zelfs weeten dat alles binnen kort zoude verrekken, zo wel het geen afgedreeven was als het geene daar in goeden staat word gebracht.’

‘Ten Derde dat door de bepaling van met zoo veele wagens te moogen rijden als hij Pachter zoude oordeelen nodig te hebben mits de ossen bij de Pannen niet langer latende loopen als 24 Uuren, en slechts 50 ossen tot voorspan daar te mogen houden, de allergrootste verhinderingen in de uitvoering van zijne verbintenissen, en in de voordeelen die hij zich hadt belooft te weege gebracht moeten worden, alzoo zulks van zelfs hem onder de verplichting legt om met geen meerdere als vier Waagens naar de Pannen te moogen ryden, als kunnende de 50 ossen welke daar moogen werden alleen tot verspan van vier wagens dienen, en dat dus ook als een natuurlyk gevolg van die bepaaling, geene ossen aan den Pachter tot verspan toegestaan, langer als vier en twintig Uuren rond om de Pannen zouden kunnen weiden, alzoo de vijftig Ossen welke zich daar mogten koomen te bevinden, voorgespannen wordende, in de weide zoude worden vervangen door vijftig afgematten, en deeze wederöm des anderen daags, als het voorspan uitmaakende voor vol gelaadene waagens zoude moeten trekken naar de Post de Groeneklooff .’

‘De vertooner vleid zich dat aan UWelEdele Achtb: uit het bijgebrachte ten duidelijkste zal blijken het onvermoogen waarin hij zich zou bevinden om aan de Pacht Conditien te voldoen wanneer de voorsz: bepaling moest blijven stand grijpen, en dat enkel en alleen de vrije en onbepaalde weide, rondom de pannen voor het vee dat tot den dienst bij ‘t zoutrapen en vervoeren word vereischt hem aangemoedigt hebben de voorsz:e Pacht in te meïnen, en hij vermeent dat UWelEdele Achtb: op dit Articul met hem Even eens denken, alzoo hoogstdezelve anders niet hem gunstig zoude hebben afgestaan, de Permissien om het bekwaame Land bij de Groeneklooff tot den Graanbouw te moogen aanleggen, waartoe hij buiten en behalven de tot den dienst bij ‘t zout benoodigde ossen, nog eenige runderen zou moeten aanhouden, beneevens Paarden, Schaapen, etc:a om uit den Land bouw ‘t nut en voordeel te kunnen trekken ‘t welk UWelEdele Achtb: den Pachter der zoutpannen daar meede schijnen te hebben toegedacht.’

‘Dat den vertooner echter van de weide rondom de zoutpannen nimmer gebruik heeft trachten te maaken, of in ‘t vervolg zou willen maaken, tot andere einders als ten dienste van ‘t zout, en wanneer zulks mogt worden nodig geacht bereid is zich van alle verdere omslag, welke zou kunnen doen vermoeden dat hij andere Speculatie maakte te ontdoen, doch dat de omslag van ossen en wagens die hoofd zaakelijk word vereijscht, niet kan worden voorgeschreeven of bepaald door de gecontracteerde Slachters of andere welke zich daar meede zoude willen bemoeïen, maar alleen door hem, als zynde het zeer natuurlijk dat hij dezelve niet grooter zal maaken als noodzakelijk word vereijscht om zijne affaire met hoop van goed Succes te kunnen voortzetten.’

‘De vertooner durft UWelEdele Achtb: al verder verzeekeren dat uit alle de handelingen van de gecontracteerde slachters ten zijner opzichte blijkt dat hunne doleantien niet zijn gebooren uit de Schadens welke hij hen heeft aangebracht, of die zij in’t vervolg te duchten zouden hebben, maar alleen uit eene begeerte om hem te benadeelen, afkomstig uit eene Particuliere haat welke zij hem toedraagen, en die hij zeer wel weet nimmer van hem of iemand anders zyner Meedeburgeren gemeriteerd te hebben.’

‘Wanneer dit anders waare, zoude immers dezelve slachters, zoo min als alle andere Ingezeetenen onkundig van de voorwaarden waarop de verpachting moest geschieden, zich zoo wel als de Landbouwers die zich by de Privilegie der weide aan de Pachters van den Pannen in Kaapse Vlakte hebben gelieven te doen waar door dus UWelEdele Achtb: van veelvuldige doleantien zoude zijn bevryd gebleeven, en alle die geneegen hadde mogten zijn te Pachten geweeten waar zij hunne maatregulen moesten neemen.’

‘Dan alzoo ter Contrarie de gemelde Slachters niets omtrent die geheele verpachting hebben gedaan, als na dat dezelve door den vertooner is ingemeind, daar zy zonder hem eenige waarschouwinge te doen zyn vee hebben laaten wegdrijven, en op een violente en bij alle weldenkende menschen verachtelijke wijze hem verkort en verder zoeken te benadeelen in de voorrechten hem plegtig door UWelEdele Achtb: afgestaan, zullen hoogst dezelve ligt bezeffen, dat niet als kwaadaardigheid, en afgunst de drijveer van hunne daaden zijn, want wanneer zy in de geheele wijd uitgestrekte weide van de Groene Clooff geen ander vee als het hunne konden gedoogen, en noodzakelijk oordeelen dat deeze geheele weide aan de Slachters der E Comp:e verbleeff, zij zeekerlijk niet op ordonnantien zouden hebben genomen twee der beste geleegene Plaatsen, twee andere by de oude Post behoorende, laaten aanteekenen en zelfs toestaan Ja verzoeken dat nog twee anderen aan den Burger Commissaris Jacobus Johannes Vos in leening mogte worden uitgegeeven.’

‘Dan hoe gegrond het recht ook zij ‘t welk den vertooner van UWelEdele Achtb: eerbiedig is reclameerende, en hoe zeer hij ook van hoogst derzelver vaderlijke zorgen vertrouwd dat hem ‘t zelve zal geworden, heeft hij echter alvoorens zijne Regeering met dit teegenwoordig geschrift lastig te vallen, alles trachte uit te denken wat zou kunnen Strekken om wel dezelve niet te vermoeielijken, en in de gemaakte Schikkingen, en bepaalingen te kunnen blyven berusten, en is aan hem daartoe slechts een eenig middel voorgekoomen namentlijk den aankoop van een veeplaats over den Berg geleegen, om derwaards de ossen welke hij by den dienste van ‘t zout nodig heeft, en niet aan de Post de Groene Clooff laaten vergaan hoeden en weiden en welk middel den vertooner gaarne ten kosten van 8, 10. Ja 12000 Guldens zou willen amplecteeren wanneer niet de korte tijd van zijnen Pacht zulks tot zijne allergrootste Schade zou doen Strekken.’

‘Om alle welke reedenen, en motiven dan, den vertooner van UWelEdele Achtb: ootmoedig is imploreerende, hem te willen laaten genieten de aan hem bij de Pacht conditien afgestaane voorrechten van de weide de Groene Clooff overal waar de Pannen geleegen zijn, en teffens dat UWelEdele Achtb: mogte behaagen een Commissie te benoemen, omme de gegrondheid en billijkheid van dit zijn verzoek na te gaan, en te onderzoeken, waar uit hij hoopt dat als dan de ongegrondheid der doleantien van de gecontracteerde slachters evidentelijk zal blijken, dan wel dat het UWelEdele Achtb: hooggunstig mogt behaagen hem de voorzeide Pacht tot den tijd van zes Jaaren te Prolongeeren, voor zodanige Prijs van ƒ12700 - voor ieder twee Jaaren als waar voor hij dezelve heeft ingemeind, onder voorwaarden dat wanneer het contract van de tegenswoordige Slachters zal weezen geeindigt door UWelEdele Achtb: by de Pagt der zoutpannen werde gevoegt een der veeplaatsen omtrent de Pannen geleegen als wanneer den vertooner de schade welke hij in’t begin deezer Pacht zal moeten ondergaan zich zal getroosten in de hoop en verwachting van zulks in de laatste Jaaren te kunnen verhaalen, en om als dan de thans gemaakte bepaaling te kunnen opvolgen, zich van een zoodanige veeplaats voorsien als hij ter voortzetting deezer Pacht, en zijn ruïn voor te komen zal koomen te benodigen’

‘/Onderstond/ ‘T welk doende &:a /was geteek:/ A: v: Wielligh’

Hij Heere Gezachhebber gefatigueert door d’ onophoudelijke inportuniteiten van ged:e Pagter der zoutpannen, en bezeffende de noodzakelijkheid dat eenmaal met betrekking tot denzelven, in zyne doleantiën, zodanige maatregulen in ‘t werk werde gesteld, waar door den raade voor ‘t vervolg bevrijd zoude mogen blijven van verder in haare gewigtige besoignes g’interumpeert en afgetrokken te werden, hier toe geraden hadde gevonden, denzelven Pagter van Wielligh voor de vergaderzaal te bescheiden, en teffens ook aldaar te doen appoincteeren S Comp:s gecontracteerde slachters Johannes Gijsbert, en Sebastiaan Valentijn van Reenen, met oogmerk, om den raade zulks geraden agtende, dezelve tegen den anderen te kunnen hooren, en vervolgens op de hier door te bekomene nadere onderrigtingen en elucidatien zodanig decicief besluit te neemen, als men, ter berijking van ‘t hierboven opgegeeven bij zyn Edelens bedoeld oogmerk zoude oordeelen vereïscht te werden.

Over welke declaratie en voorstel van den Heere Gezachhebber in besoigne getreeden, en de verdere Heeren Leeden meede in ‘t begrip gevallen zijnde, dat eene confrontatie der klagers en het hooren van derzelver beswaren tegens den anderen, het geschikst middel zoude weezen om in den grond van alles onderregt te werden, heeft men dan ook zo wel voorsz:e Pagter van Wielligh als S Comp:e bovengem: gecontracteerde Slagters doen binnen staan, wanneer zo uit de tusschen dezelve onderling gewisselde discourssen; als de van haar gevorderde en verkreegene elucidatien, evident aan den raade is komen te blijken, dat niet de evenged:e Comp:e Slagters, maar wel hij van Wielligh zelve d’ aanlijdinge oorzake komt te zijn van het tusschen hen subsisteerend geschil over de weide en de daaruit voorgevloeide verdere disputen, als hebbende getragt aan den zin der Conditiën waarop zyn zoutpagt heeft aangenomen gehad, zodanige ruijmte te hegten dat daar door niet alleen zoude zijn g’inpieteert geworden op ‘t regt der gemelde slagters over de groene Clooffse weide, maar ook in de gevolgen een veel groter nadeel aan de Pagt van ‘t vlees te weege gebragt weezen als uit het zout Contract van hem van Willich met de Maatschappij, immer eenig revenue of voordeel voor dE Comp:e zoude hebben kunnen proflueeren, en dat gevolglijk zo wel S Meesters interest als de billijkheid komt te vorderen dat nog op de bij ‘t voorsz:e request voorkomende doleantiën, nog op de offertes en verzoeken welke dezelve ten gevolge hebben, eenig reguard hoe genaamd meer ter præjudicie der gecontracteerde slagters werden geslaagen, als zijnde d’eerstgemelde ongefundeert en de laatste gen:de Slegts tendeerende om successivelijk van de regeering zodanige vergunningen af te persschen als waardoor d’ afzonderlijke voordeelen, ongereekend de winst op de verkooping van ‘t zout te behaalen met d’ uitgeloofde pagtpenningen zoude kunnen gelijk staan, en den Entrepreneur grof doen profiteeren, terwijl het voordeel het welk zig de maatschappije bij dees aanbesteeding heeft voorgesteld gehad, hier door imaginair en in een wezentlijk nadeel geconverteerd werden zoude; te minder, daar dit hiervoren beschreeven oogmerk van hem van Wielligh ten duidelykste is doorgestraald, wanneer op deszelfs voorgeeven dat in den præsenten Staat van zaaken, zelfs dan wanneer hij niet gehouden zoude zijn iets van deszelfs uitgeloofde pagtpenningen te moeten opbrengen en betaalen, voor hem op dees zyne affaire niets anders dan verlies kwam te zitten, door S Comp:e gecontracteerde slachters g’offereerd geworden zijnde; onder schadeloosstelling van denzelven en toelage van Twee duyzend guldens ten profyte van d E Comp:s aan de Som waar voor de verpachting van’t zout was geschied, dezelve Pagt in alle zyne andere met de regeering aangegaane Contracten te willen overneemen, dees offerte, door welke dog deszelfs Schade en geapprehendeerde totaale ruïne verhoed en voorgekomen zoude hebben kunnen werden, ten eenemaale heeft komen te declineeren en volstrektelijk van de hand te wijzen.

Weshalven dan ook om alle de voorsz:e reedenen best gedagt en dienvolgens beslooten is, niet alleen van de hand te wijzen de præsentatiën en daarop gefundeerde verzoeken van dikwilsgemelde Pachter van Wielligh by deszelfs hier boven g’insereerd Request voorkomende, maar ook met betrekking tot het geschil, rakende de wijze hoedanig S Comp:ie gecontracteerde Slagters zullen moeten gedoogen, dat door hem gebruik werde gemaakt van de weide rondsomme de zoutpannen geleegen, eens vooral te blyven persisteeren by ‘t besluit van den 15 g br: Jongstl:, als zijnde de bepalingen daarbij gemaakt, het gevolg geweest van informatien welkers juistheid, door de bevinding van heeden volkomen werd geconformeert.

dan vermits het onzeker is wanneer men den voorsz:e Pagter de hem bij dat besluit toegedagte plaats in de nabijheid der groene klooff zal kunnen bezorgen, alzoo alle de plaatsen welke tot S Comp:e ommeslag aldaar gehoord hebben bereids voor lange aan diverse particuliere in leening zyn uitgegeeven geworden, en den raade egter op eene volleedige wijze wil doen manifesteeren, dat haare intentie met de voorsz:e toezegging en belofte niet is geweest hem van Wielligh slechts door de hoope op het genot eener zaake te streelen, maar dat het haar te doen is om er hem hoe eer zo liever het dadelijk effect van te doen ondervinden, zo is om niet door intrekking van eene dier plaatsen ten voorsz:e eijnde, de last geheel op een enkeld Persoon alleen te laaten neerkomen, maar het liever indiervoegen te Schikken, dat de bezitters der voorm:de plaatsen alle te zaamen gelijkelyk daarin komen te deelen; goed gevonden, bij deezen voor den tijd dat de tegenwoordige Pagt van’t zout nog duuren zal, als een Servituut op alle dezelve plaatsen te leggen, de verpligting dat den præsenten pagter op yder van dien zullen mogen aanhouden een aantal van vijftig Trekossen, het welke voor de Zeven ondervolgende plaatsen, als

komende uit te maaken 350 ossen, behalven de 50 om en bij de Pannen lopende, den Pagter zeer zeeker in ‘t geval Stellen zal, zyne affaire met allen nadruk te kunnen doorzette; dog daarentegen ook wederom de voorsz:e bezitters dier plaatsen indiervoegen te gemoete te komen, dat voor dit servituut aan haar zal werden goed gedaan, een vierde gedeelte der ordinaire recognitie, invoegen dezelve van den dag van heeden afgereekend, tot er tyd toe, dat de zout pagt zal komen t’ expireeren, voor ijder bij hun in leening bezeeten werdende plaats Slegts zullen behoeven te betaalen eene Somma van Agtien Ryxdaalders, waarna S’ of van dit Servitut ontheft, ofte anders ook wel naar omstandigheid van zaken de voorsz:e Plaatsen weder ingetrokken zullen werden; waarom dezelve bezitters dier plaatsen dan ook zullen werden geprævenieerd ende gewaarschouwd dat in Cas zij te raade mogten werden, de door hun de opdezelve te construeeren opstallen in der tijd te verkopen, zulks alleen aan hem zal moeten gepermitteerd tot den afbraak, zonder dat de beleening zal werden overgebragt op de koopers dier opstallen - met welke schikking, waardoor met Sacrifice van Slegts 42 rd:s recognitiepenningen Jaarlyks voor S Maatschappijs rekening, schaden en nadeelen van oneindig meer importantie werdende afgekeerd, men ook vertrouwd de zaaken te zullen kunnen gaande houden, tot d’ expiratie vanden præsenten pagt, waarna men door d’ ondervinding geleerd, niet zal nalaten zodanige mesures te beraamen en in ‘t werk te leggen, als vereijscht zullen werden om alle verkeerde interprætatien met eens af te snijden, en de zaken op een vasten bepaalden voet te Stellen - en is van dit een en ander vervolgens zo aan meermelde Pagter van Wielligh als aan de voorsz:e gecontracteerde slagters de nodige kennisse gegeeven tot derzelver narigt, met ernstige recommandatie aan den eerstgemelde om zig als nu stille en te vreden te houden, onder bedryging dat anderzints de door hem aangenomen Pagt van ‘t zout weder ingetrokken en op nieuw verpagt zoude werden.

Hierna is geleezen het onderstaand berigt door de Heeren Gordon, en van Reede van Oudtshoorn ter voldoening aan S Raads Resolutie van den 19:e Aug:s laatsteden waarbij gecommitteerd zyn geworden, om na te gaan en op te geeven aan wien den omstreex de Wyn en Steenbergen woonagtige opgezetenen, mitsgaders onder welke Conditien en bepalingen de ten dienste vanS Comp:ie onlangs verkogte Post de Schuur aangehouden geweest zijnde en in de duijnen geleegene Plaatsen zoude kunnen en behooren afgestaan te werden ingediend.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den E Achtbaaren Politicquen Raad

‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren’

‘De ondergeteekendens hebben zig door UWelEdele Achtb: gecommitteerd gevonden, omme oculaire inspectie te neemen van alle zodanige plaatsen, als in en langs de duijnen, het naast bij Muyzenburg geleegen; bevorens ten dienste der onlangs verkogte Post de Schuur aangehouden geworden zijn, met last, eenen zo na mogelijke exacte beschrijvinge van dezelve UWelEdele Achtb: over te leggen, en op te geeven, aan wie der Land bouwers, omstreeks de wijn en steenbergen gezeeten, en op welke conditien, die aan hun inleening zouden kunnen worden afgestaan, terwijl almeede door de ondergeteekendens zoude kunnen werden genoteert, in hoe verre zij het verzoek door den burger Abraham à de Haan gedaan, ten einde eenig wortelhout aldaar te mogen roeyen met de billykheid, en gevolglyk dat zulks tot geen nadeel van dat veld zoude verstrekken, quadreerende bevonden hebben.’

‘Omme in deeze hunne commissie met de meeste zekerheid te werk te gaan, hebben de ondergetekendens vooraf den door het afschaffen van de Schuur onderafgeschreven gagie gestelden opperbaas van dien Post, Johan Andreas Rauch, onder zyne langjaarige gepræsteerde diensten, bij de Maatschappije in de voorsz:e qualiteit circa Twintig Jaaren g’emploijeert geweest, en dat veld zeer kundig bij zig ontbooden, en aan denzelven afgevraagt.’

‘1:e Hoe veel plaatsen er waaren en onder welke benaminge, welke in de duynen geleegen, overigens wel hoofdzakelijk ten dienste van de Post de Schuur aangehouden geweest zijn.’

‘2:e Tot wat einde die hebben gediend.’

‘3:e Of er ook eenige tusschen dezelve kwamen geleegen te zijn, waarop Particulieren, het zij uit hoofde van eygendom, dan wel vergunning eenige Pretentie maken konden.’

‘4:e En of de Compagnie van die plaatsen alleen, dan met particulieren gecombineert, het gebruike heeft gehad.’

‘Op welke vraagpoincten men de ondergeteekens heeft komen te onderrigten, als’

‘Op Articul 1. Dat de plaatsen zes in getalle zijnde, overigens bekend stonden onder de naamen van’

‘Op Articul 2. Dat dezelven hadden gediend, om s Comp:e trekbeesten, wanneer die van den arbeid aan de Schuur afgemat waaren, aldaar te doen herkoomen; Terwijl de zekoevaleij almeede verstrekt had tot een verblyf van s Comp:ie Rietkappers, die het nodige riet, omstreeks deeze plaats groeijende hebben moeten gadeslaan, Kappen en verder ter afhaling in gereedheid brengen, wanneer zulks tot S Comp:s omslag vereijscht wierd.’

‘Op Articul 3. Dat de plaatsen, die by en omstreeks de voorsz: zes Stuks kwamen gelegen te zijn, en waar op particulieren aanspraak hadden, de volgende Waaren te weeten.’

‘De BekkersCraal in Eijgendom toebehoorende aan den oud Burger Chirurgijn Anthonij Bekker.’

‘De strantfontein , in vergunning tot een visserij aan den Oud Heemraad Hendrik Cloete en burger Capiteijn Dirk Gijsbert van Rhenen afgestaan.’

Juffrouw LindensCraal , al meede in vergunning aan den oud Burgeraad Jacobus van Rhenen gegeeven, om behalven eenie weinige trekbeesten, ook nog aldaar een troepje aanteelSchapen van drie honderd Stuks te mogen houden.’

‘En Juffrouw ten DammesCraal zijnde al meede op conditie, als plaatze heeft, met betrekking tot de Lindenscraal , om uitgezondert eenige Trekossen, ook eene kleine kudde Schapen te houden, eene oude vergunning by de plaats voorheen door wylen den oud boekhouder Scheller, en thans door den burger Hendrik Brand bezeeten.’

‘En op Articul 4, Dat, hoe zeer het ook waar was, dat op de voorsz:e Zes plaatsen, niemant van de Weide uitgezondert d E Comp:ie eenig gebruik had mogen maken, men echter altoos oogluikende getollereert had, dat het Beestiaal van d Eygenaars de plaatsen langs de Steenberg Constantia en wynberg geleegen, ook die der carweyers, welke hun houd in de zogenaamde drooge duijnen verpligt zijn te roeijen, meede al daar hun Voedzel vonde, om dat de voorsz:e plaatsen anders geene uitdrift voor hun vee hebbende gehad, de houtcarweijers geen genoegzaam gras uit haare district, de drooge duijnen , voor derzelver Trekbeesten meerder hadden kunnen bezorgen: Terwijl de wagenweg, onder het zogenaamde boeren Pad bekend, en Strekkende van agter deplaats van den Burger Marthinus Holtman tot aan de Zwarte Klip , altoos de Scheiding had gemaakt van deeze weijde en die der Caabse vlakte , van welk laatste de Ingezeetenen aan het Rondebosje en de Liesbeeks rivier domicilieerende zonder interruptie het gebruik hadden gehad en met alle anderen gemeen, verder nog zouden kunnen blyven behouden.’

‘Na hieromtrent in zoo verre te zijn g’informeert, hebben de onderget: daarop dat gantsche veld rondgereeden niet alleen, maar ook van ieder der daarinne gelegene plaatsen inspectie genomen, en ten eynde in staat te zijn UWelEdele Achtb: een klaar en duidelijk denkbeeld van dat terrain te geeven, hebben zij, den gesw:e Landmeter Wernich met zig genomen hebbende door denzelve doen vervaardigen, zodanige caart, als ter bereijking van het bedoeld oogmerk het best geschikst, de ondergeteekendens inmiddels de eer hebbende hier neevens te voegen.’

‘Door differente personen, bezitters der plaatsen aan de Wyn- en Steenbergen bij herhaling, mitsgaders die van Constantia , ‘T Rondebosche , Liesbeecks tot aan de Zoute rivier geleegen als meede door zommige der houtcarweijers, die met hunne wagens in de drooge duijnen leggen, intusschen bij de ondergetekendens verzoek gedaan zijnde, wanneer de hiervoren opgenoemde plaatsen in leening mogten worden uitgegeeven, die bij præferentie boven anderen te moogen hebben, zig gaarne willende onderwerpen aan de betaling van zodanige recognitie, als daar op zoude werden bepaald en vastgesteld, hebben dezelven, zo dra haar dat district niet meer onbekend was, dan ook zeer ras bespeurd, dat, wanneer aan het verzoek van de gezamentlijke sollicitanten in deezen voldaan wierd, dit door de bekrompentheid der Weide niet anders dan disputen en onaangenaamheden zoude ten gevolgen hebben, terwijl het bovensdien altoos eene ondoenlijke zaak blyft, eene diergelyke quantiteit van Vee, als zoo veele lieden bij een zouden brengen, gesteld, dat het getal voor een ieder slegts wierd bepaald op Dertig Trekbeesten in zoo eene kleene omtrek velds, hun behoorlijk voedzel te verzorgen. En vermeenen de ondergeteekendens dus, dat, daar integendeel met eene gepaste Schikking te maken een gedeelte der Sollicitanten hier meede met nut zoude kunnenwerden gerieft, het beste zoude zyn, dat de verdeeling van dit terrain geschieden op de volgende wyzen te weeten.’

‘Dat van de graauwe heuvel af naar het Baaij Falsche Strant, in eene regte lienie zuijd, al het veld, dat daar beoosten komt te leggen aan de hout carweijers wierd toegeweezen, dus dezelve als dan in leening zoude verkrijgen de plaatsen de varkensvaleij en de vaderlandse rietvalleij , waar voor door hun de gewoonlijke Jaarlijkse recognitie van Vier en twintig ryxdaalders voor ieder zoude behooren te worden opgebragt, onder deeze expresse Conditien nogthans.’

‘Dat den Oud Burgerraad Jacobus van Rheenen, als in vergunning hebbende de LindensCraal , ende Eijgenaar der plaats aan de Wijnberg voorheen door wijlen den oud Equipagieboekhouder Scheller bezeten geweest, thans zynde den burger Hendrik Brand, als in gelyke vergunning hebbende de Ten Dammes Craal , meede aldaar eenig vee, waaronder voor ieder drie honderd Stuks aanteel Schapen begreepen blyft, zoude mogen houden en doen hoeden, voor welke op te leggene Servituut, daar en tegen aan de voorsz:e houtcarreweijers zoude kunnen worden gepermitteert en toegestaan het voorregt van hunne Trekbeesten, des winters aan de Zandvaleij benodigt hebbende, ten eynde te kunnen dienen tot voorspan der Vragtwagens, die na de Baaijfals moeten en wederom van daar komen, in steede van agter om de plaatsen; die uit dit hun veld derwaards te mogen doen drijven, tusschen het strand ende Bekkerskraal , zoo dat dezelve bij de hardervaleij uitkomende aan de Zand valeï kunnen werden gebragt.’

‘En dat nu vervolgens bewesten de voorsz:e Linie komt gelegen te zijn, en in zig bevat de Plaatsen De Zeekoevaleij , de hardervaleij , de diepe Valeij en Baas Harmens kraal , aan de Eijgenaars der Plaatsen bij of omtrent de Steenberg , Constantia , Wijnberg tot aan de Wiessesbrug ; zoo dat de laatste plaatsen hier heen geleegen, die daar van gebruik zouden mogen maken, weezen zouden de Brouwerij aan de Bergkant en de Plaats van Martinus Holtman, verder benedewaards geleegen, onder de volgende voorwaarden.’

‘Dat het benodigde vee, alleenlijk tot deszelfs Visserij, van den oud Heemraad Hendrik Cloete en burger Capitijn Dirk Gijsbert van Rheenen, op derzelver in vergunning g’obtineerde Plaats de StrandFontein te huis horende, onder voernering door hem Cloete en van Rhenen van derzelver quota aldaar zal moeten weijden.’

‘Dat den burger Chirurgijn Anthonij Bekker als in eygendom bezittende de Bekkers Craal , al meede, behalven een gelijk getal beesten, als een ieder, die het vergund zal zijn eenig vee in dit district te houden gepermitteert zal weezen nog in dit veld een troepje aanteel Schapen van drie honderd Stuks te mogen laaten weijden’

‘Dat den Oud Burger Brandmeester Arend van Wiellich, ofte de geenen; die in der tijd aanneemen zal het rijden van de ordinaire vragtwagens voor d E Comp:e naar de Baaij Fals, gepermitteert zal weezen, geduurende de zes Wintermaanden, te reekenen van Primo April tot Ultimo September eenige trekbeesten en wel ten gevale van Zeventig Stuks in dat veld te mogen houden, ten einde te kunnen dienen tot voorspan der voorsz:e wagens, onder Contribueering van zoo veel, als een ander, die deeze weide door zijn, vee zal doen frequenteeren, opgelegt zal worden te betalen.’

‘Dat van de valeijen geen verder gebruik zal mogen werden gemaak, dan om het Vee daaruit alleen te doen drenken, zonder daarop eenige Vissereijen aan te leggen of het water daaruit elders anders heen te leijden: En’

‘Dat van het riet, in dit veld Staande, niet zal mogen werden gekapt, zoo min voor eigen gebruik, als om het zelve te verkoopen, dan op Schriftelijke Consent van den E Achtb: Heer Gezaghebber ofte hoofdgebieders in der tijd, waar voor als dan aan d E Comp:ie zouden kunnen werden vergoed Twaalf Stuyvers voor de honderd bosschen, ofte zoo veel meer, als men bevinden zal, dat daar voor de Maatschappije zouden kunnen werden betaalt.’

‘De ondergeteekendens de Conditien en voorwaarden, op welke zy van gevoelen zijn, dat de voorsz:e Zes plaatsen aan het grootste gedeelte der daarom verzoek gedaan hebbende ingezeetenen zouden kunnen werden in leening uitgegeeven, neemen, na vooraf het zogenaamde boerepad te willen bepaald hebben, tot een Scheijding tusschen deeze weijde en die der Caabse vlakte , welke laatste die van ‘t ronde boschje en Liesbeeksrivier met alle anderen te zamen zouden kunnen blyven behouden daar bij de Vrijheid UWelEd: Achtb: in consideratie te geeven.’

‘Eerstelijk, dat daar de ordinaire recognitie van vier Plaatsen bij den anderen genomen doorgaans gereekend word op Zes en Negentig rijxdaalders in ‘t Jaar, in aanmerking van het Sterk gerief, dat de eijgenaars der Plaatsen bij en omtrent de Steenberg , Constantia en Wijnberg Komen te verkrijgen met de Plaatsen de Zeekoevaleij , de harder Valeij , de Diepe Valeij en Baas Harmens Craal in leening t’ obtineeren, ook het aanzienlyk getal van Persoonen, die daar toe zullen dienen te contribueeren, of het niet goed zoude zijn en met S Maatschappij’s belang strooken, dit leen verhogende het zelve te bepalen op Twee honderd Rijxdaalders S’ Jaars, het geene door eene der Participanten gecollecteert, in S Comp:s Cassa zoude behoren te werden gebragt Een montant, het geene, de onderget:ds onder Correctie vermeenen, dat hier voor zeer gemakkelijk zoude kunnen werden opgebragt, en waar tegens niemant in oppositie komen zal.’

‘Tweedens, of het niet raadzaam zoude zyn, om het riet, dat in dit veld groeijt, voor brand die door onvoorzigtigheid der veewagters andersints zeer gemakkelijk onstaat, gaade te Slaan, ten dien eijnde twee man aan te houden, als een onder de benaming van baas, om het behoorlijk opzigt over dat rietveld te houden, en niemant permissie te verleenen eenig riet te kappen, dan op vertoning eener Schriftelijke ordonnantie; terwijl de tweede, als eene gemeene, hem zoude kunnen worden toegevoegt, om langzamerhand eenig riet te kappen en in gereedheid te brengen; wanneer zulks tot den omslag der E Comp:e vereijscht wierd; welke propositie g’agreerd wordende de voorsz:e beide Europeschen zoude kunnen worden gesteld even en indiervoegen, als plaatze heeft met betrekking tot de Posten de Witteboomen ; Houtbaaï , Paradys en Kirstenbosch , onder de directe toezicht van de ondergeteekendens.’

‘En Derdens, of het niet ter vermijding van eene totale Ruïne van ‘t Grasveld, het beste zoude stroken, dat men bij de in leening geeven dezer plaatsen, te gelijkertijd interdiceerde en verbood, dat niemand eenige Schapen, ofte bokken daarin zoude mogen houden dan de voorsz:e persoonen, die zulks bereids voor lange in vergunning is toegestaan.’

‘De ondergeteekendens zullen laatstelijk nog ter kennisse van UWelEdele Achtb: brengen, dat den burger Abraham â de Haan van zijn verzoek heeft afgezien, het welk andersints behelsde eenig Wortelhout op voorsz:e Plaatsen te mogen roeijen, hebbende dit gevolglijk aan de ondergeteekendens de moeite gespaard, bij de opneeming van dat district, teffens te onderzoeken, in hoe verre zulks daaraan præjudiciabel zoude kunnen zyn.’

‘Dit ons rapport hier meede besluijtende hebben de ondergeteekendens, in de hoope dat het zelve aan de geeerde intentie van UWelEdele Achtb: zal voldoen, overigens de eer zulks daar voor latende dienen, zig te gelykertijd daar bij te noemen.’

‘/onderstond/ In ‘t Casteel de Goede Hoop den 2:de Xbre: 1791. /was geteekend/ R: J: Gordon,W: F: V: Reede van Oudtshoorn.’

Welk berigt bevonden zijnde alles te bevatten dat men op dit Sujet eenigzints zoude hebben kunnen verlangen - terwijl de daarbij voorgeslagene middelen in haren zamenhang teffens zeer geschikt zyn voorgekoomen om te werden g’emplecteerd; is dienvolgens goedgevonden en verstaan het zelve berigt over te neemen en in een resolutie deezer tafel te converteeren; zodanig egter, dat in steede van d’ordinaire recognitie van 24 Ryxdaalders welke Jaarlyks door de gezamentlijke Houtcarweijers voor ijder der twee beoosten de linie van demarcatie geleegen plaatsen betaald, en de 200 Rd:s die door de bezitters der plaatsen aan Constantia , de wyn en Steenbergen voor de vier andere bewesten dezelve Linie leggende opgebragt zoude moeten zijn geworden, in de plaats zal werden gesteld, eene ordonnantie voor de Hout carreweijers op een zegul van 5 Rijxd:s en voor de aan de wijn en Steenbergen etc: woonagtige ingezeetenen op een dito van 10 rd:s geschreeven, dewelke zullende behelsen de aan hun bij deezen verleende permissie, om van de gecedeerde plaatsen, na de daar van zijnde bepaling gebruik te mogen maken, jaarlijks vernieuwd, en alvorens bij den præsenten Heere Gezachhebber of de resp:e Hoofdgebieders indertijd onderschreeven te werden, eerst in margine door een der Heeren, welke het voorsz:e berigt hebben uitgebragt, en thans bij Continuatie verzogt en gecommitteerd werden, om hun ontwerp dadelijk in train te brengen, en daar over toezigt te hebben, voor gezien zal moeten werden geteekend, om vervolgens te worden overgeleverd nu aan den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter de Neijs, en in’t vervolg, aan de geenen die hem in dit zyn officie zal komen te Succedeeren ofte te vervangen, welke ordre en Schikking ook zullende moeten werden g’observeerd met betrekking tot de Successivelijk te verleene ordonnantien tot het kappen van ‘t riet, zal wijders bij publicatie en affixie van Billietten aan een iegelijk van al dit vorenstaande behoorlijk Notificatie werden gedaan, op dat een ijder die er belang by heeft moge weeten, waaraan zig hebbe te houden; terwijl eyndelijk ingevolge de voordragte der voorsz:e Heeren gecomm:e en om tot de door hun opgegeevene eyndens te dienen, mitsg:s ook toezigt te houden, dat geen ander vee in d’ afgestaane weide werde gebragt dan van de geen die daartoe regt hebben, en het zelve door een briefje van hun hebben doen consteeren, tot opzigter over het voorsz:de rietveld is aangesteld geworden, den geweezen opziener over het rietveld Jean Baptiste de Cerop, wien men ter zyner hulpe als gemeen heeft toegevoegd, den Rietkapper Roedolph Peeleme omme te samen te sorteeren en te staan onder d’onmiddelyke ordres van voorsz:e Heeren gecommitteerdens.

Vervolgens ook zynde geleezen het als nu meede ingekomen Rapport der Opper Chirurgijn, welke ter Sessie van den 11:e November Jongstleeden gecommitteerd zyn geweest, om de nat gewordene Coffij uit de lading van t Schip S:t Laurens t’ examineeren, welk rapport is luijdende.

WelEdel Achtb Heer J: I: Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements benevens d Ed: Achtbaaren Raad van Politie

‘WelEdel Achtb: Heeren.’

‘UWelEdel Achtb: zeer nedrige dienaar hebbe gelieve ‘t ordonneeren ter Examinatie der Coffij p:r het RetourSchip S:t Laurens alhier aangebragt, of S Maatschappij’s voordeel door de verzending, konde verwagt worde dan wel, of de verkoop alhier eenige Schaade aan de gezondheid der ingezeetenen zoude kunnen te weeg brenge.’

‘Ter Voldoening aan deeze zeer g’Eerde ordre hebbe wij ondergeteekendens na gisting een quart pond gebrand, gemaale en afgetrokke, en na Exacte visitatie bevonden, met Alcali of soute deele beswangert te zijn en ook een muffe smaak in zig te bevatte, dus dezelve volstrekt ten nutte niet meer verzonde kunne worden.’

‘Omtrent het nadeel dat door deszelfs gebruik wanneer dezelve hier onder de ingesetene verkogt wierd zoud kunne veroorzaakt worde, is, dat na het gebruik ligte diarheas of vomitrisse zoude kunnen volge, dus schadelijk voorde gezondheid.’

‘Wanneer het UWelEdele Achtb: mogt behaage dezelve te laaten sorteeren zoude Schaars een derde nog goede en bruijkbaare boonen kunnen verzamelt worde die zonder eenig nadeel zoude kunne gebruikt worde.’

‘waarmeede hoope voldaan te hebben aan de zeer gerespecteerde ordre die met het diepst ontzag en Eerbied zoo vrij zyn haar te noeme.’

‘/Onderstond/ WelEdele Achtbaar Heer en E Achtbaare Heere /lager/ UWelEdel Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren /was geteekend/ J: Leuwer J: G: Mader, J: Schmiel /in margine/ Cabo de Goede Hoop den 24:e November 1791.’

Zo is, vermits men uit het evengem: Rapport heeft gezien, dat de voorsz:e nat geworden Koffijboonen, zullen S’ aan de gezondheid der Ingezetenen geen nadeel toebrengen, alvorens verkogt te werden, eerst dienen te worden uitgezogt, beslooten de finale dispositie over dees bedorvene koffij als nog op te houden, en intusschen van dezelfde gecommitt: die de lading van’t bovengem:e Schip S:t Laurens onder derzelver administratie hebben gehad te requireeren, eene opgave by geschrifte, hoe veel tijd naar gissing vereischt zal werden om de goede bonen vande groote quantiteit slegte te sorteeren, en hoe hoog de kosten hier toe zullen monteeren, ten eijnde uit dit een en ander eerst te kunnen opmaken, of de alzoo gesorteerde Koffij by verkoop wel zal kunnen opweegen de tijd en ongelden, welke tot deezen arbeid zullen moeten werden aangewend.

Zynde wijders, vermits den tyd van Vijfthien Jaaren, waarvoor den Burger Jan Smook in A:o 1776 in erfpagt heeft verkreegen, zeeker Stuk lands, geleegen onder de Tijgerbergen annex deszelfs eijgendom’s land is komen te expireeren, en door hem by requeste instantig is verzogt om de prolongatie van voorsz:e vergunninge, goed gevonden en beslooten hem wederom op nieuw voor den tijd van vijftien Jaaren in de possessie van’t gemelde Land te laaten Continueeren.

Laatstelijk nog g’opend en geleezen zynde een Missive staande de vergadering van den Posthouder der Saldanhabaaij Jacob Stofberg ingekomen, waar by op d’ondervolgende wijze Rapport doed van den uitslag der Commissie welke hem ingevolge Besluit van den 8:e November jongstl: is opgedragen geweest om van de omstreex de Berg Rivier , Patrijse berg en S:t Helena Baaij woonagtige Landlieden, die zig met de Coornbouw erneeren, eene Calculative opgaave van de Tarw en garst welke zij aan d E Comp:ie zouden kunnen en willen leeveren, te vorderen.

WelEdele Achtbaare Heer Gezachhebber.

‘Bij deeze hebbe deEer om UWelEdelen Achtbaaren Heer te melde als dat ik Uw WelEdelen aan mij opgedragene ordres van den 11:e dezer niet eerder ontfange heeft als den 22:e deezes waarop ik my den 23 direct begeeven heeft na alle de opgezetenen Land Bouwers die omstreeks wonende Patrijs Berg , Sint Helena Baaij , bergrivier en Piket Berg .’

‘Waar van niet meer opgegeven heeft als deeze twee Persoonen Pieter Jurriaan van der Heide 120 Mudde Tarwe 100 Mudde Garst, Jacobus Laubscher P:z: 180 Mudde Tarwe 50 Mudde Garst, de andere opgezeetenen geeven mij eenparig ten antwoord dat zy voor die Prijs geen granen kunnen leeveren maar d’ E: Comp:ie gelieve de oude Prijs te geeven waar voor zij het laast aan de Stompe Hoek geleeverd heeft, dat zij dan meer zoude leeveren als zy voor heen gedaan heeft en als dan verzoeke zy dat Schip in het laast december voor de Stomppe Hoek mogte zyn, dat zij anders geen Berging voor hun graan en hebben, of dat zij anders Caapwaarts zoude reide; niets wijders zijnde te melde hebben de Eer mij met de diepste eerbied te noemen. /onderstond:/ WelEdele eerbiedige dienaar /:was geteeken:/ Jacobus Stofberg /in margine/ Op S E: Comp:e post inde Saldanhabaaij den 29:e November 1791.’

En uit dat rapport den rade tot haare bijzondere ontstigtinge zynde komen te blyken, hoe zeer zij met het aanbod van den Burger Jacob Laubscher, breeder bij voorsz:e Resolutie van den 8 9br: vermeld, was misleid geworden, alzoo niet meer dan twee enkelde Persoonen zig geneegen getoond hadden om voor de prijzen waarop het voorsz:e aanbod uit hun aller naam was gedaan derzelver Producten aan d E Comp:ie te leeveren, zo geliefde den Heere Gezachhebber in deliberatie te leggen, of men dezelve aanbieders wegens hun voorsz:e temerair gedoente, niet op eene gevoeglyke manier, voor ‘t vervolg behoorde te corrigeeren, met hun voorstel en presentatie, als nu op nieuw gedaan werdende, om de Leverantie voor de aan hun in den voorledenen Jaar betaalde prijzen te willen doen te declineeren en van de hand te wijzen.

Over welk voorstel van welopgem:e Heere Gezachhebber met behoorlyken aandacht geraadpleegt zynde, is het zelve wel allezints billyk, en der mesures zeer gepast voorgekomen om ‘t respect der regeeringe op te houden, dan, aangezien ook teffens is beredeneert, dat zeer mogelyk eenig misverstand in deeze kan hebben plaatse gehad, of dat den hier voren geciteerden Jacob Laubscher zonder voorkennis der overige persoonen in wiens namen hij heeft gesproken gehad, in de hoope en veronderstelling dat hy dezelve naderhand wel zoude hebben kunnen overreeden om zijne demarsches te advoueeren, het aanbod ongequalificeerd op zyn eygen zal hebben gedaan, in welke beijde gevallen het hard en onbillijk zoude weezen alle dezelve Leveranciers te zamen door het refuseeren hunner producten in’t geval te Stellen, van met dezelve geembarasseert te moeten blyven, of s op zwaare kosten per as kaapwaards te brengen, zo is uit aanmerking van dit een en ander, maar wel byzonderlyk ter Consideratie van ‘t ongunstig uitzigt het welk men tegens verwagting op den aanstaanden ougst begind te krygen, en de gegronde vreeze dat men by een Slegte recolte wel eens genoodzaakt zoude kunnen werden, hogere prijzen voor ‘t Coorn te moeten betaalen als de gewoone en waar voor de opgemelde Leveranciers den afstand van de hunne thans komen aan te bieden, best gedagt, de zaak te passeeren, en den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn te qualificeeren en te verzoeken, om de novo ten spoedigsten mogelijk eene nadere opneeming te laten doen, van de quantiteit Tarw en garst, welke de gezamentlijke hier vorengenoemde Landbouwers voor de Prijs welke men hun in den voorleeden Jaaren heeft betaald gehad, ter leevering by den anderen zoude kunnen brengen, om als nog daaruit te kunnen zien, of de voorzeide quantiteit wel aanmerkelijk genoeg zal weezen, om er een expres Schip op naar de Saldanhabaaij aan te leggen.

Na dat dit alles invoegen voorschreeven was afgeloopen door den Secretaris deezes Raads ter pligtschuldige voldoeninge aan ‘t geen hem by besluit van den 11:e November Jongstleeden rakende ‘t Stuk der Eeden en Borgtogten is gedemandeert geworden, eyndelijk nog overgelegd zynde, niet alleen eene distincte Notitie van de Bediendens die ingevolge qualificatie der Regeeringe aan hem opgaave hebben gedaan van den tijd wanneer zy de tot hunne respective Posten Staande Eeden nevens den Eed van Purge gepræsteerd, en wanneer vervolgens Borgtogten gesteld hebben gehad, maar ook Lijsten van zodanige bedieningen waarop geen Eeden zijn beraamd nog Borgtogten g’ordonneerd, en waarvoor er egter naar zyn Sustenue behoorden te weezen, nevens de Concepten dier Eerden en de begrooting der Sommen op welke de manqueerende Borgtogten zouden dienen te werden bepaald om geproportioneerd te zyn, aan die welke door de Hoge Indiase Regeringe zelve vastgesteld en geordonneerd zijn geworden, gelijk mede van alzulke persoonen die versuijmd hebben de Eeden of borgtogten tot derzelver bedieningen staande te presteeren, of wiens Borgen overleeden; dan wel insufficient geworden zijn, zo is, na behoorlijke examinatie van alle de voorzeide Notitien, Lijsten en concepten, als nu goedgevonden, de voorschreeve nieuw geconcipieerde Eeden goed te keuren en de meede geproponeerde Borgtogten zodanig als dezelve zijn voorgedragen over te neemen, invoegen het een met het ander by deezen voor g’arresteerd werdende gehouden, nu zo wel de niet gepresteerde als de evengemelde nieuw ontworpene Eeden, en zo ook de verzuymde zo wel als de thans geciteerde Cautiën met den eersten gepresteerd en gesteld zullen moeten worden - zullende den Rade om de beEediging in eens te doen geschieden daartoe expresselijk op den Eersten Dingsdag in d’aanstaanden Maand Februarij vaceeren, als wanneer ook een ijgelijk bedienden ofte administrateur die in de termen vald van voor het bij hem bekleed werdend ampt borgtogt te moeten Stellen, in vergaderinge zal moeten overleggen, een afschrift van de bij hem gestelde acte van Cautie, waartoe, alle de voorschreeve Persoonen ditmaal door een der Deurwaarders deezes raads, zullen werden geconvoceert, om dezelve afschriften den actens van Borgtogt, vervolgens ter Secretarije te werden geseponneert, dan aangezien d’ordre van zaaken vordert dat voorthaan de Borgtogten regulier op zekere gezette tijden werden gesteld, zo is teffens goedgedagt by deezen te bepalen, dat in’t vervolg een ijgelijk die met eenig ampt bekleed werd, eerst en vooraf het bewijs zyner borgstelling op den hierboven beschreevene Manier zal moeten produceeren, alvoorens van het gemelde ampt transport ofte overgaave aan denzelven zal mogen werden gedaan.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteert In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 199, pp. 79-108.

Dingsdag den {17911206} 6:e December 1791

S’ voormiddags alle præsent.

Den Capitain Henrij Le Nieps, voerende het ter rheede leggend Engelsch Scheepje The duke of Clarense ingevolge het van hem gerequireerde bij besluit van den 15:de November Jongstleeden aan den Heere Gezaghebber ter handen gesteld hebbende eene Schriftelijke opgave van de quantiteit Tarw die hij door ‘t Gouvernement van S:t Helena gechargeerd is, onder meer andere Provisiën ten gerieve van ‘t evenged:e Eijland in te slaan, waaruit blijkt dat gerequireerd zijn geworden 1000 a 1200 mudden Tarw - dog door gem: Capitain Henrij teffens gedeclareerd zijnde, dat door ‘t beladen van zyn voorschreeven bodem met verscheidene andere meer noodzakelijke articulen, geen ruijmte genoeg zoude overblijven om daar van meer dan de groote helft te kunnen inneemen, met instantig verzoek dat hem dierhalven alleen de nodige permissie mogte werden verleend tot het inkoopen van Slegts 600 mudden Tarw: zoo is wel niet goed gevonden de verzogte permissie tot het inkopen van Tarw van particulieren, toe te staan, om voor te komen, dat zomtijds onder de opgegeevene quantiteit geen meerder graan ter sluijk werde uitgevoerd, dog egter beslooten aan meerged:e Capitain Henrij als nu uit S Compagnies Maguazijnen de gerequreerde 600 mudden bij maniere van Leening te doen byzetten, onder Conditie egter, dat in d’ eerste plaatse, behoorlyke zekerheid werde gesteld dat dezelve alzo uit de leenene Tarw op een Convenabelen, bij den Heer Dispencier te bepalene tyd zal werden gerestitueerd, en dat wyders d’afscheeping naar boord, niet kome te geschieden op t zeehoofd, maar aan ‘t strand, vlak voor ‘t Graan maguazijn, ten eijnde men zoo doende over de voorsz:e inscheeping een des te beeter waakzaam oog zal kunnen laten gaan.

dan vermits bij dees occagie in aanmerking is genoomen, dat de successive exportatie van een zeer grote quantiteit Tarw door d’ expres ten dien eynde hier aan geweest zijnde Franse en Engelse Scheepen, ten gevolge heeft gehad, dat de Koornbouwende opgezeetenen in de hope en veronderstelling dat zig in den aanstaanden wederom even voordeelig van derzelver in te ougstene graan, aan particuliere zullen kunnen ontdoen, op de bij Billieten van haar gerequireerde opgave hoe veel Tarwe voorneemens zijn bij d’ ophanden zynde leverantie aan d E Comp:e te leeveren, tot nog toe genoegzaam niets, noemenswaardigs op ‘t Negotie Comptoir hebben laten aanteekenen, en hier uit te apprehendeeren is, dat ingevalle daartegen niet intijds voorzieninge werde gedaan, de Maatschappij ind eerste instantie zal werden verleegen gelaten om naderhand, bij gebrek van debit aan de Vreemdelingen in tegendeel wederom dermaten overvloedig en onverwagt toebedeeld te werden, dat alvorens eene behoorlyke repartitie zoude kunnen werden gemaakt om aan ijder Leverancier een geproportioneert aandeel in de leverancie te geeven, de zo merkelijk verminderde ruijmte, welke men als nu nog tot oplegging van granen aan handen komt te hebben bereids zoude zijn aangevuld, als wanneer de verst gelegene Land Lieden gelyk nog in den voorl: Jaare het geval is geweest, genoodzaakt zouden zijn mits gebrek aan bergplaats, by d’ E Compagnie afgeweezen zynde, derzelver granen voor zeer lage pryzen tot hun groot nadeel aan dees en geene daarop Speculeerende Ingezeetenen te moeten afzetten, zo is om hiertegen op een gepaste wijze de nodige voorzorge te gebruiken, en het langs dien weg daarheen te dirigeeren dat dE Comp:e zo voor haaren ommeslag alhier, als ter voldoening der Indische Eysschen behoorlijk werde voorzien, terwijl alle Leveranciers daarbij een gelijk aandeel in de Leverancie mogen bekomen, wyders goed gevonden, dat alvoorens eenige verdere uitvoer van Tarw te permitteeren, de novo van alle zodlanige Land bouwers als gewoon zijn geweest hunne graanen aand E Comp:e te leveren, bij publicatie en affixie van billietten zal werden gerequireerd, om als nog uitterlijk voor ‘t aflopen deezer maand December ten Negotie Comptoire opgave te doen hoe veel Tarw zij met Zekerheid gissen bij d’ aanstaande Leverantie aan d E Comp:e te zullen kunnen leeveren, ten eijnde uit die opgaave moge blyken, of men zonder eygen ongerief den uitvoer van dat graan, onder de thans plaats hebbende bepalingen, verder zal kunnen openstellen, dan of S Meesters en der Ingezeetenen Intrest vorderen zal, de hier boven aangehaalde Limitatien in een formeel verbod te converteeren.

Ende ten aanzien begreepen is, dat niet weinig tot aanmoediging om eene ruijme opgaave en leverantie aan d E Comp:e te doen strekken zoude, ingevalle men het discrediet waarin t’ zedert eenige tijd herwaards het papieren geld wederom is geraakt konde weg neemen, waar toe zekerlijk als het geschikst middel is voorgekomen, om voor het ingaan van de aanstaande Leverantie van ‘t Koorn, de thans in voorraad zynde zilvere Specien wederom op een Spaarzaamste wyze met dezelve papieren munten te zamen in circulatie te brengen, zo is geresolveerd, om voorthaan, zo lange de voorraad zulks zal willen permitteeren, de verstrekkingen van de gagiën, aan de respective dienaaren wederom te laaten geschieden, met een Achtste, die der kostgelden, met een derde, en d’ uitbetalingen voor gedane leverantien aan d E Comp:e met een vierde gedeelte zilvergeld, zullende de daartoe vereijscht werdende Sommen dienvolgens successivelijk per ordonnantie van den Heere Gezachhebber uit de Groote in de kleijne Cassa en daaruit ook wederom in de winkel werden overgebragt.

Hierna door den Capitain Lieut:t der Burgerij Dirk Gijsbert van Reenen als brouwer van ‘t Kaabse Moutbier gepræsenteerd zijnde het volgend request.

Aan den WelEdele Agtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Politicquen Raad

‘WelEdele Achtb: Heer en Edele Achtb: Heeren.’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb: en E Achtb: zeer gehoorzaame Dienaar den Capitain der Burger Cavallerie Dirk Gijsbertus van Reenen, als Brouwer van t Kaapse Moutbier, dat hij uit de Publicatie op den 19:e Augustus Jongstl: g’affigeert heeft gezien, dat UWelEd: Achtb: en E Achtb: de conditien van verpagting voor de Sleeten der Bieren en sterke dranken te rug hadden gelieven te brengen op den voet zo als dezelve voor den Jaare 1784 waaren geweest; dat den Suppl:t zodanige Conditien machtig zijnde het nodeloos heeft geoordeelt gehad van de tegenswoordige waarop de accijs van ‘t Moutbier op Ult:o Augustus J:L: is geschied Copia te vraagen, en dus ook geen zints onderricht is geweest, van de verpligting waaronder hij bij laatstgemelde Conditien is blijven continueeren, omme geene taphuijzen te Stellen zonder alvorens daar toe conscent te hebben verzogt en geobtineerd, dog dat hij door den adinterim Fiscaal gelast zijnde die opgaave te doen, hij daar door deeze zijne verpligting heeft ontwaard, weshalven hy zig impresseert UWelEdele Achtb: en Edele Achtb: te verzoeken hem te willen permitteeren de Bieren welke hij broud bij gelaagen te laaten vertappen door de Agt volgende Persoonen, als’

‘/Onderstond / ‘T welk doende &:a /was get:/ D: G: v: Reenen’

Is om de reedenen by’t voorsz:e request voorkomende het in deezen gepleegd verzuim van gemelde Brouwer om onmiddelyk na de gedane verpagting, ingevolge de bij de laatste Conditiën g’insereerde Clausule, opgaave van deszelfs Taphuijzen te doen, voor ditmaal gepasseert, en als nu aan denzelven toegestaan zyne Bieren bij gelagen te mogen laaten slijten door de Agt hier onder opgegeevene persoonen van

Zoo als ook aan den Pagter der Zoutpannen in de Caabse Vlakte geleegen Abraham â de Haan is g’ accordeert om tot beeter voortzetting zyner nering alhier het bij hem te rapene zout voor den tijd van Twee Jaaren te mogen opleggen in en verdebiteeren zo uit de Huijzen van Johannes Wees bergen, Mozes Davids en Johanna Petronella van de Caab, als uit de Thuijn Rosenburg .

Vervolgens meede zynde geleezen het onderstaande Schriftuur van Doleantie door den Pagter van’t Caabse Moutbier Johan Fredrik Herwigh tegens voorm:e Brouwer, van Reenen ingediend.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber vanCabo de GoedeHoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtbaaren Raad van Politie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbaare Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’

‘Het is bij deezen dat den ondergeteekende Johan Fredrik Herwich als Pagter van het Caabse Moutbier de vrijheid neemt UWelEdele Achtb: met alle verschuldigde Eerbied te kennen te geeven.’

‘Dat of schoon in zyn Pagt Conditie Staat vermeld, dat een ygelijk der ingezeetenen voor accijs aan den Pagter ƒ6 - per Aam Caabs moutbier zal moeten voldoen, en dat den pagter zyn accijs beurder in het Huijsje ‘t welk ten dien eijnde aan de Brouwerij is gemaakt zal mogen houden, het egter den Bierbrouwer de Manhafte Dirk Gysbertus van Reenen, heeft kunnen gelusten den Suppl:t het genot van ‘t voorsz:e Huysje niet alleen te onthouden, maar propria authoritate van het grootste gedeelte derzelve een Smitswinkel ten zijnen profijte te maaken, en den Suppl:t te dwingen omme zig met een kleyn benauwd vertrekje te moeten vergenoegen.’

‘Dan vermits in voorige Jaaren de Pagters van het Caabse Moutbier altoos de volle en vrije dispositie over het voorsz: huijsje hebben gehad, zoo als in A:o 1765 en 1766 den Burger Jan Jacob Schreuder en Successivelyk meer anderen, zoo wenschte den Suppl:t gaarne van de prerogative die hem by zijn Pagt Conditien zyn vergund billijk te jouïsseeren, en heeft ten dien eynde voorsz:e Bierbrouwer op het allervriendelykste verzogt, het in de pagt Conditie vermelde huysje te ruijmen, door dien het niet tot gebruik van den brouwer ofte een Smitswinkel maar wel tot dispositie van den pagter of accijs beurder is gedestineerd, egter kon den voorsz:e brouwer goedvinden zulks te refuseeren, waar na den Suppl:t zig hier over bij het officium Fiscaal heeft geadresseert maar door denzelven is afgeweezen.’

‘Wijders gelieve UWelEdele Achtb: geinformeert te zijn dat den voorsz:e bierbrouwer te rade is geworden zyne bieren in steede van in maathoudende Fusten dezelve in bierpijpen /: die wel een Anker nat meerder houden als een aam / te transporteeren, en den Suppl:t voor accijs derzelve egter niet meerder dan rd:s 2:- per bierpijp te betaalen, waar door den Suppl:t een groot nadeel komt te lijden, als men beschouwd dat volgens pagt Conditie van ijder aam ƒ6:- moet betaald werden, zo dat het op een quantiteit van 100 bierpypen 25 aamen uitmaakt en dus voor den Suppl:t een verlies van ƒ150:- als men nu eens nagaat welke importante Somma het in den tijd van Een Jaar niet zoude bedraagen, dewijl gemelde Brouwer in den Jaare 1765/66 voormeld wel 1300 vaaten Bier verdebitteerd heeft, en deeze uithoek als toen in verre zoo volkrijk niet was als in Anno Cour:t of schoon den bierbrouwer mogelijk zal willen voorwenden dat hij op aanzoek van den Suppl:t zijne fusten heeft verandert maar neen! Edele Achtb: Heeren, UWelEdele Achtb: gelieve geinformeerd te zijn, dat wel is waar den voorsz:e Bierbrouwer eenige zyner Fusten maathoudend heeft gemaakt, en hij nochtans aan diverse zyner beste klanten tot præjuditie van den Suppl:t blyft Continueeren zyne bieren in bierpypen te leeveren.’

‘Dit een en ander zyn de Reedenen WelEdele Achtbaare Heeren die den Suppl:t noodzaaken omme diesweegens zijne gegronde klagten in den schoot van UWelEdele Achtb: uit te storten, en met alle reverentie van wel derzelve goede te imploreeren den Bierbrouwer te ordonneeren, omme ‘t meer melde huijsje te ruijmen, en den Suppl:t, ofte wel deszelfs accijs beurder ‘t volkomen vrij gebruik van ‘t zelve zoo als de voorige pagters Conform dePagt Conditie te laaten genieten, en dat het wijders van UWelEdele Achtb: hoog gunstig welbehagen zijn mooge den voorsz:e Bierbrouwer te injungeeren omme voor yder bierpijp rd:s 2 1/2:- aan den Suppl:t te moeten voldoen, dan wel zijne fusten Conform S E Comp:e maat te doen Eijken, ofte dat UWelEd: Achtb hier in Zodanig ander redres zullen goedvinden te behoren.’

‘/onderstond/ ‘T welk doende &: / was get: / J: F: Herwig’

Heeft men bestgedagt het zelve klagtschrift ten fine van onderzoek te stellen in handen van den adinterim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, met qualificatie en Last om na bevind van zaken daar omtrend te handelen, zo als vermeenen zal vereijscht werden, om zo wel den Pagter als brouwer van ‘t kaapse Moutbier een ijder in’t zijne bij hun goed recht te maintineeren.

En is wijders na lecture der ingediende Nominatiën van Kerkenraade zoo hier aan Cabo, als in de buijten districten goed gevonden, de gedaane Electie van Ouderlinge ‘t approbeeren, en voort uit het dubbeld genomineerd getal tot Diaconen te verkiezen de volgende Persoonen te weeten.

In de Kerk hier aan Cabo.

Gerrit Hendrik Meijer

insteede van den afgaande

Johannes Smuts

Tot Diaconen

Daniel Petrus Haupt, en Hendrik Vos.

voor d’ uitgediende

Cornelis Cruywagen en evengemelde Vos, die gem:e dienst voor den tijd van een Jaar heeft waargenomen gehad in Steede van den zig met er woon na Drakenstein begeeven hebbende Johannes Haupt.

In de Stellenbosche Kerk

Tot ouderling

Jacobus Groenewald in steede van

Pieter Gerhard Wium

Tot Diaconen

Johnnes Nicolaas Desch

in plaatse van Christoffel Albertijn

In de Kerk van Drakensteijn

Tot Ouderling

Schalk Willem vander Merwe

voor den af te treeden pieter Blignout.

Tot Diaconen.

Daniel Le Roux en

Abraham de Villiers Abrahamsz:e

in plaatse van Gerrit van der Bijl en Jan Gabriel du Plessis

In de Kerk van ‘t Land van Waveren .

Tot Ouderling

Johannes de Waal Cornelisz:

en

Tot Diacon.

Schalk Willem du Toit,

eerstgem: in steede van Charl Theron en den anderen voor Wynand du Plessies.

In de Zwartlandse Kerk

Tot Ouderling

Jacobus Slabbers in plaatse van Everhardus Johannes Laubscher

Tot Diacon

Amos Lambregts voor den afgaande Willem Basson

zullende voorsz: kerkenraden verders werden aangeschreeven, dat, dewijl er deezen Jaare geen Commissaris Politiecq naar de buiten Districten staat af te gaan, zij dierhalven zullen moeten bezorgen dat de rekening harer arme penningen, ten eerste in gereedheid gebracht en herwaards overgezonden werden.

Voorts zijn uit de in dubbelen getale genomineerde Persoonen om na gebruik in de buyten Collegien dienst te doen, verkooren.

Tot Heemraden aan Stellenbosch

Jan de Villiers J: p: z: en

Dirk Wouter Hofman in plaatse van de uitgediende Jacob Eksteen en Paul Roux

Aan Drakensteijn

Adriaan Louw Jacobz:e en

Isaac de Villiers Jansz: voor d’afgaande

Abraham de Villiers Jansz: en

Pieter Roux

Aan Zwellendam

Pieter Hendrik Feraira en

Jesaias Engelbregt Mijer.

in Steede van

Laurens de Jager en

George Fredrik Rautenbach

Wijders wierd geleezen d’ onderstaande bij dies gelegendheid meede ingekomen Missive van Kerkenraade aan Drakenstein .

Aan den WelEdelen Gestr Heer J: I: Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien, beneevens den E Achtb: Politiq Raad aldaar.

‘WelEdel Gestrenge Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Kerkraaden te Drakenstein hebben reeds in de maand Juni van dit currente Jaar in gehoorzaamheid aan UWEd: Gestr: en E Achtb: hoge bevel, met alle mogelyke oprechtheid en getrouwheid beantwoord den Hoog geEerden inhoud van UWelEd: Gestr: enE Achtb: aanschryven de dato den 9 Mai e.a., en tevens andermaalen met alle eerbiedigheid gerequestreerd, dat het UWEd: Gestr: enE Achtb: gelievde te behagen, om hun te willen verheugen met de hoge goed keuring betreffende de aanstelling van Helmond Luttig tot organist bij deeze kerke, door hun provisioneel gedaan. Dan terwijl Kerkenraaden tot hiertoe een gunstig resultaat van UWelEdele Gestr: en E Achtb: op deze hunne herhaalde requeste nog niet hebben mogen zien: zoo maatigen zij zig nogmaals de Submisse vrijheid aan hiermeede, die hoge approbatie van UWelEd:e Gestr: en E Achtb: te imploreeren, te meer om dat zy niet wel eerder in staat zijn, om hunne Kerkreekening voor dit Jaar behooorlijk te formeeren, voor en al eer zij door UWelEd: Gestr: enE Achtb: geauthoriseerd zyn, om de Soldij van Een Hondert Ryxd:s Indiasche valuatie Jaarlijks, dewelke zij genoemde Helmond Luttig uit de revenues der kerke provisioneel hebben toegelegd, in gemelde reekening te mogen insereeren.’

‘Kerkenraaden vleijen zig, dat UWelEd: Gestr: en E Achtb: op den inhoud deezen wel een gunstig oog zullen willen vestigen, en in dat streelend vooruitgezicht fineeren zij deezen, UWelEd: Gestr: enE Achtb: door onze naarstige voorbeeden aanbeveelende in de protectie der Hoge Godheid en noemen ons met alle eerbied en hoogachting.’

’/ Onderstond / WelEdel Gestrenge Heer en E Achtb: Heeren /:lager:/ UwEd: Gestr: en E Achtb: zeer Onderdaanige Dienaaren /was geteekend/ R: V: Alingh v: d: m., Pieter Blignout, J: Joubert, G: v:d: Bijl, J: G: duPlesie, J: De Villiers J:Z: , Paulus Retief /:in margine :/ Drackenstein in Kerkvergadering den 4:e December 1791.’

Waaröp verstaan is, nu, als een gevolg van S’ raads dispositie van den 29:e Novemb: l:l: wel t’approbeeren de gedaane aanstelling van Helmond Luttig tot organist by de kerk aldaar, dog egter bij herhaling van het geen bij dat besluit voorwaardelijk gestipuleerd geworden is, onder d’ expresse Conditie, dat d’armen van Waveren uit voorsz:e Drakensteinse Kerken Casse zullen moeten gealimenteert en ter Salarieëring van gemelde Organist een apart fonds geheel afgescheiden en buiten beswaar der armen penningen van gemelde pastorij zal moeten gevonden worden, alvorens deeze approbatie effect mooge Sorteeren.

Laatstelijk gedisponeerd zijnde op de requesten door den Medicinæ Doctor Thieleman Johannes van de Sande als tweede Meester met het Schip Sparenryk aan deezen uithoek aangeland, en t’ zedert uit hoofde van indispositie alhier onder stilstand zyner gagie verbleeven, en den opperchirurgijn van ‘t ter rheede leggend uitkomend Schip de Sijbilla Anthonetta , Jan Christiaan Nielen gepræsenteert, heeft men goed gevonden, den eersten Suppl:t uit Consideratie van deszelfs aanhoudende debilen toestand ingevolge des zelfs verzoek te Stellen onder afgeschreeve gagie, en aan laatstge:de te permitteeren om ter herstellinge zyner gezondheid eenigen tijd met Stilstand van gagie alhier te mogen agterblyven.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop. Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn 17 2/6 95.

C. 199, pp. 109-237.

Vrijdag den {17911209} 9:e Decemb. 1791.

S’ voormiddags alle Præsent.

Het alhier Guarnisoen gehouden hebbend Regiment van Wurtemberg verzonden zynde naar Batavia, is op propositie van den Heere Gezachhebber beslooten als nu ook met het eindigen der Maand te doen cesseeren, de huur tot nu toe betaald voor ‘t Pakhuijs aan gemeld Regiment tot berging van deszelfs Goederen afgestaan, zullende ook om dezelfde reedenen den officier welke de nagebleevene Manschappen Commandeert, worden gelast, alle de daaronder zynde Impotenten over te brengen inS Comp:e Hospitaal, omme aldaar ten kosten hunner Soldijen, gealimenteerd, opgepast en geneezen te worden.

Door den Major bij voorschreeve Regiment van Wurtemberg von Dehn, aan den raade bij geschrifte te kennen gegeeven zijnde, dat den Soldaat Keil reeds eenmaal over zijn slegt gedrag ten Robben Eylande geplaatst en vervolgens op belofte van beterschap wederom bij ‘t Regiment getrokken, geenzints komt te beantwoorden aan de belofte door hem gedaan, maar zig ter contrarie aan alle buitensporigheeden en ongebondenheid overgeeft, en zulks een laag gedrag houd dat alle correctiën vrugteloos zijn, met verzoek dat dit incorrigibel Mensch, wederom met stilstand van gagie op’t voorm: Eyland mogt worden geplaatst, tot het eindigen van zijn verband, omme vervolgens zonder præmie van hier als een onnut Sujet naar Europa te worden verzonden, over welk verzoek gedelibereerd zijnde is verstaan, ‘t zelve volkomen te accordeeren, en dienvolgens de gagie van voorsz:e Soldaat van heeden af te doen stilstaan, en hem ten spoedigsten te laaten transporteeren na ‘t Robben Eiland , omme geduurende de tijd van zijn verband voor de Kost aan de gemeene werken aldaar te worden g’employeerd; en bij dees expiratie als een onwaardig Sujet zonder genot van præmie naar Nederland te worden verzonden.

Wijders wierd geresumeerd een request door den Capitijn bij ‘t gecongedieerde Regiment van Luxemburg Jan André de Mauras aan deezen Raade gericht , luidende in de fransche taal als volgt.

A Monsieur Monsieur J: I: Rhenius Gouverneur du Cap de Bonne Esperance, Et a Messieurs du Conseil

‘Monsieur Le Gouverneur Et Messieurs’

‘Le Soussigné Jean André de Maurras Capitaine Lieutenant au Service de la Noble Compagnie des indes orientales de la hollande. a l’ honneur de Répresentes, que depué le premier Septembre dernier il ná poinct Reçu des gagie, querqu il eu ignore la Raison Comme dans tous les tems il S’ est fait un devoir d’ obeir et qu’il lui à ète communique par un Extract de la Resolution de vôtre Conseil en datte du 15 Fevrier dernier, signé Goetz, qu ‘on lui continoit ses gages, sauf de Supporter la Retenue du Service geld, comme tous les autres officiers de la Guarnisoen.’

‘Et quoique le Suppliant n’ait contracte aucune Espéce de dettes dans la Colonie, cependent voici au moment ou il Seroit forcé de manquer à ce que l’honnette homme á de plus sacré, que de Satisfaire Son hôte si Monsieur Le Gouverneur et son noble Conseil, ne vouloient bien jetter un coup doeit Sur la situation du Suppliant /: soit comme officier du Regiment de Luxembourg , ou comme officier des troupes de la noble compagnie :/ dans le premier cas, suivant L’article 22. de la Capitulation due Regiment il doit jouir de ses gages non Seulement jusquá en hollande , mais jusque Rendu en france , et dans le Second cas, pour lui oter ses gages il faut qu’il donne Sa demission C’est pourquoi, le Suppliant supplie, Monsieur Le Gouverneur et son noble Conseil de lui continue ses gagie juisqu’ au jour de Son embarquement a bord du vaisseau que Monsieur Le Gouverneur Et son conseil lui feront indiques, ne pouvant pas décemment, en attendant, être a charge aux gens que le logent’

‘Dans L’Espoir de cette Grace le Suppliant a L’ honneur d Etre avec le plus profond Respect.’

‘/onderstond:/ Monsieur Le Gouverneur Et Messieurs /: lager :/ Votre tres humble et tres obeissant Serviteur /was get:/ J: A: de Maurras /in marg:/ au Cap de bonne Esperance ce 8:e December 1791 en in ‘t Nederduitsch, volgens het daarvan gemaakt translaat.’

Aan Myn Heer, de Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Caap de Goede Hoop en aan de Heeren van den Raad.

‘Myn Heer de Gezachhebber en Mijne Heeren.’

‘De ondergeteekende Jean André de Mauras Capitain Lieutenant in dienst der Ed: Nederlandsche Oost indische Comp:e heeft de Eere te vertoonen, dat hij zeedert primo September jongstleeden geene gagie heeft ontfangen en de reede daar van hem onbewust zijn.’

‘Schoon hij ten allen tijde van zyn pligt geacht heeft te gehoorzamen, en dat hem door een Extract, van de Resolutie in Uwer WelEdelens vergadering van den 15:e februarij Laatstl: genomen geteekend Goetz, is meede gedeeld, dat zyne gagie zoude voortlopen, dog het dienstgeld ingetrokken, zo als aan alle andere officieren van het guarnisoen.’

‘Alhoewel de Suppl:t geene Schulden hoegenaamd in deeze Colonie heeft gemaakt is tegenwoordig het ogenblik gebooren dat hij zou moeten nalaaten te voldoen aan het geen, ieder man van Eer voor heilig houd, namentlijk zyn Hospes te betaalen, zo Myn Heer de Gezachhebber en zijn Ed: raad geen reguard wilden slaan op de omstandigheid waar in den Suppl:t zig bevind, het zij als officier van het regiment van Luxemburg , dan wel als officier, van de troupes der Ed: Comp:e, in het eerste geval, moet hij volgens het 22 Articul der Capitulatie van het regiment zijne gage genieten, niet alleen tot in Nederland maar tot zijn aankomst in frankrijk , en in ‘t tweede geval moet men om hem zijne bezolding te ontneemen hem zyn afschyd geeven.’

‘Hierom verzoekt de Suppl:t Mijn Heer de Gezachhebber en zyn Ed: raad, hem zijne bezoldiging te willen laaten genieten tot de dag dat hij aanboord zal gaan van het Schip dat Myn Heer de Gezachhebber en zyn Raad hem zullen laaten aanwijzen - kunnende intusschen niet gevolglijk blijven ten lasten der lieden bij wien hij zig gehuisvest vind.’

‘In hoope van deeze gunste heeft den Suppl:t de Eer met de diepste eerbied te verblyven.’

’/ onderstond / Myn Heer de Gezachhebber en Mijne Heeren /lager/ Uwer WelEdele zeer onderdanige & gehoorsz:e dienaar /was get:/ J: A: du Mauras /in Margine/ Caap de Goede Hoop den 8:e DeCember 1791.’

En is ten deezen belange goedgevonden in ‘t verzoek van den Suppl:t niet te treeden, maar hem te renvoieeren naar ‘t besluit deezer tafel van den 7:e Septb:r deezes Jaars, waar van aan hem bereids Extract is ter handen gesteld, omme zig daarna te gedragen en met een der verwacht wordende Scheepen naar Nederland te vertrekken.

Aan den Eerste opperchirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leeuwer, bij besluit van den 26:e October J:L:; gelast geworden zynde te examineeren de Schaade welke den Mattroos Isaac Lezer in den dienst der E Comp:e aan zyne rechterhand heeft bekoomen, en aan deezen raade te doen eene gemoedelyke opgaave der Somma, welke hij zoude vermeenen dat in proportie van andere erger verminktheeden aan den gemelde Lezer zoude dienen en behooren te worden toegeligt, is door denzelven dienaangaande ingediend ‘t volgend Schriftelijk rapport.

Aanden WelEdel Agtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements beneffens de E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdel Agtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘UWelEdel Achtb: Heer en E Achtb: Heeren zeer onderdanigen dienaar hebben gelieven te ordonneeren ter Examinatie van den aan de geweezene S: E: Comp:e Post de Schuur bescheide geweest zynde en nu onder afgeschreeve gagie gestelden Mattroos Isak Lezer zyne aldaar bekoomene Schaade of blessure in dienst der E: Comp:e door het onverwagt los springe van een Schiet geweer aan zyn Regterhand hoe ver de verminktheid hier door veroorzaakt zoud kunne in aanmerking genoomen worde.’

‘Ter beantwoordinge aan UWEd:e Achtb: zeer gerespecteerde ordre is den nedrigen teekenaar van meeninge vermits gemelde by het bekoome der Schade direct de voorste vinger verlooren heeft, de middelste Stijf en dwars in de hand legt en de ringvinger meede min of meer Stijf na de geneezing gebleeven zijn de twee overige vingere zeer veel in hun axie verhinderd worde de Schaade in die classis diende gesteld te worde van twee derde der hand verloore te zijn en dus het dedomagement voor het verlieze van de regterhand op het Ses Honderd Guldens door de HoogEd: en Achtb: Heere majores hier voor bepaald onder UWelEd: gunstige welduidinge op vier Honderd Guldens als zijnde evenredig met de bekomene Schaade konde toegelegd worde.’

‘Waarmeede hoopt voldaan te hebben die met het diepst ontzag en eerbied zoo vrij is zig te noemen.’

‘/Onderstond:/ WelEdel Achtb: Heer en E Achtb: Heeren /lager/ UWelEdel Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaar /was get:/ J:s Leuwer’

met welk rapport den raad vermeend heeft zig te moogen conformeeren, en zal dienvolgens aan den Mattroos Isaac Lezer tot een dedomagement voor ‘t missen van ‘t gebruik zyner regterhand, in de werkelyke dienst der E Comp:e bekoomen, uit haare Cassa worden betaald, de waarde van vier Hondert Guldens Hollands Geld.

De Capitain Nicolaas Klopper voerende ‘t Schip de Jonkvrouwe Sybilla Antoinetta , by requeste verzoek gedaan hebbende ten behoeve van zynen onderhebbende bodem te worden g’adsisteerd met alzulke Equipagiegoederen als hij bij eene specifique lijst komt op te geeven, zoo is verstaan die lyst te stellen in handen van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz omme des nodig oordeelende de geeischte goederen te verstrekken.

De Capitain der Arthillerie George Coenraad Kuchler, als opziener van ‘t Ambachtsquartier aan den Heere Gezachhebber te kennen gegeeven hebbende, dat het totaal gebrek aan koper int Comp:s Negotie pakhuis hem in ‘t vervolg buiten staat zou stellen, het onbekwame koksgoed der passeerende Scheepen te laaten repareeren, en de meest al benodigde bussen in blokschijven te laaten vervaardigen, zo is op propositie van den Heere Gezachhebber om in dat gebrek te voorzien, bestgedagt, den Pakhuismeester te qualificeeren tot de Successive inkoop van zo veel kôper als tot de opgegeevene en andere noodzakelyke eindens zal worden vereischt.

Voorts is aan den Burger Casper Hoffman, op zyn diesweegens by requeste gedaan verzoek gepermitteert, omme beneevens zyne huisvrouw Elizabeth Hartwich en vier kinderen in naame Johannes, oud 12 Jaaren, Wilhelmina, oud 8 Jaaren, George oud 3 Jaaren en Christoffel Hofman Oud Een Jaar en vijf Maanden met een der verwacht wordende retourscheepen te mogen repatrieeren, mits het daar toe staande transport- en - kostgeld in de Cassa der E Comp:e betaalende.

Wijders is op het meede door hem bij requeste gedaan verzoek, beslooten den Soldaat Matthias Klick als de Comp:e Twintig Jaaren gedient en den ouderdom van ruim Sestig Jaaren bereikt hebbende, navolgens de ordre te gageeren.

Voorts zyn geresumeerd de ingekomen Nominatien van Kerkenraaden der Lutherse Gemeente en Weesmeesteren deezer steeede, en daarop verstaan de electie door gemelde Kerkenraad gedaan van Christiaan Fredrik German tot ouderling volkomen te approbeeren en uit de in dubbele getalen genomineerde persoonen tot Diaconen aan te stellen

Christiaan Godlob Höhne, en

Andries Jentze en

Tot Weesmeesteren

Adriaan Vincent Bergh, en

Jan Godlieb Brink

welke persoonen, na dat de geene die in kerkelyke functie treeden volgens gebruik zullen weezen bevestigd, en de weesmeester Bergh de daartoe Staande Eed zal hebben gepræsteerd de gewoone tijd van Twee Jaaren in die Collegie zullen moeten dienen.

Hierna wierd door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceerd een bij de Heeren Leeden des Raads reeds ter Lectuure geweest zijnde vertoog door den Burger Krijgsraad aan deeze Regeering gericht beneevens diverse daartoe Specteerende Bylaagen, luidende ‘t een en ander als volgt.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en de Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Agtbaare Heer en W: Achtb: Heeren!’

‘De onderget: gezamentlijke Leeden van den Burger Krijgsraad, geeven ingevolge ‘t besluit van gemelde Raad, met pligtschuldige reverentie Collegealieter te kennen;’

‘hoe zij Suppl:ten zeedert eenigen tyd tot hun uitterste Surprice, en Leedweezen hebben moeten ondervinden, dat eenige der Sergeanten van de Burger Infanterij, zig zeer malcontent kwaamen te gedragen, onder ingewikkelde voorgeevinge en klagte, dat zij in een veragtelyk aspect waaren terwijl zeedert een geruimen tijd herwaards geene van hunne onderofficieren tot officieren waaren geEmploijeerd en waarinne zij de Suppl:ten hebben willen verdenken, en dus by veele geleegendheeden, zig voor de Suppl:ten zeer aanstootelijk hebben gedragen, en wel in ‘t bijzonder wanneer door de Suppl:ten bij de WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en E Achtb: Raad was ge oplineerd, eene geringe veranderinge by de gewoone Jaarlykse Burger Exercitie in te voeren en welke veranderinge bij de gewoone Jaarlijkse burger Exercitie ten bûte hadde, om zoo veel mogelyk het reëele in Cas van vijandelijke Attacque voor te stellen; namentlijk dat de officieren, zoo als in de laatste oorlog alhier bij de Troepes ingevoerd is, met de deegen in de hand in plaatse van de Esponton, en dus de onderofficieren, met het geweer in steede van de Hellebaard, geduurende voorsz:e Exercitie zouden optrekken, en ‘t welk uit naam van den WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber en E Agtb: Politicquen Raad, aan de Sergeanten is geordonneerd geworden, het welk zij gewijgerd hebben aan te neemen, onder pretext als of zij daar door mishandeld wierden, en voorts op eene ongehoorde wijze daar teegens gedoleerd, tot dat welopgem:e WelEdele Achtb: Heer Gezaghebber zelve op ‘t wagthuijs is gekomen ten Einde dezelve daar toe te obligeeren gelyk dan op de Ernstige personeele vermaaningen van welgem:e WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber ‘t grootste gedeelte der Sergeanten tot hunnen pligt zyn te rug gekeerd, en bij welke geleegendheid zij zig ook uitterlijk by den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber hebben geinformeerd of zij dan ook tot officieren zouden werden gemaakt.’

‘Waartoe de Suppl:ten nimmer eenig regt hebben gehad iets af ofte toe te doen, tot de aanstellingen van officieren, terwijl het zelve altoos ter Electie van den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur is geweest.’

‘De Suppl: hebben zig ook altoos, met de uitterste Consideratie gedragen in hunne toevertrouwde discipline, zonder UWelEdele Achtb: in zoortgelijke moeijelykheeden te melleeren, dog nu zijn de Suppl: egter in die onvermijdelijke noodzakelijkheid gebragt, zig bij UWelEdele Achtb: en E Agtb: te moeten addresseeren, weegens zeekere demarches van eenigen dewelke in hunne dienst alle de aan de Suppl: toevertrouwde straffen ter conservatie van goede ordre verre Surpasseeren en dus van Hoogerhand na verdiensten dienen gecorrigeert te worden.’

‘omme dan ter zaake te koomen, hebben wij d Eere UWelEdele Achtb: en Edele Achtb: op ‘t Eerbiedigst pligtschuldig ter kennis te brengen.’

‘Eerstelijk het gedrag van den sergeant Jacobus de Jong Sub L:a A & B dewelke door de Krijgsraad op approbatie van UWelEdel Achtb: en Edele Achtb: is gedeporteerd, in navolginge van zeekere Vonnis, ‘t welk bij den Krygsraad geslagen, en door UWelEdele Achtb: en E Achtb: blijkens missive de dato 3 Augustus 1781 geapprobeerd is geworden.’

‘Tweedens de obstinate en rukeloose Conduites van den meede Sergeant Joachim Daniel Hubner blijkens Sub L:a C: D: & E: uit welke bylaagen UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: des behagende ten duidelijksten zullen kunnen beoogen, wat hij in zyn gedrag heeft gebuteerd, notoir niets anders als den bodem van de anderzints goede ordre, van den Krijgsraad volkomen in te slaan, gelijk denzelven geene gelegendheid heeft willen passeeren, zonder nieuwe preuves, zijner excelleerende disobediente, en minagting voor zijne officieren te bewijzen, wes halven de Suppl:t na alle deeze stukken, onder UWelEdele Achtb: en Ed: Agtb: oogen gebragt te hebben Eerbiedig verzoeken gem: Hubner tot een Exempel te willen statueeren, ter behoudenisse van de Heilzaame rust en goede ordre in den dienst, als meede tot maintiën van het gezag en agtbaarheid van den Krijgsraad.’

‘Derdens, het gedrag van zeekere Burger uit de Tweede Comp:e Cavallerij Joh: Jacobus Stydler dewelke zig niet alleen blijkens Sub: L:a F: op eene ongehoorde wyze heeft gedragen, teegens den Adjud: Jan Ernst Heydenryk, waar over de Krygsraad hem dan ook ingevolge de 51 Art, van ‘t Instructie boek heeft gevonnist, maar zig nog heeft durven onderwinden tumultieuse ontwerpen te smeede, blykens Sub: Litt: G: H: I: het welk de Suppl:t Eed en pligtshalven ter kennisse van UWelEdele Agtb: enE: Achtb: hebben moeten brengen, in volkoomen vertrouwen, dat al zulke ruststoorende gevallen tijdig zullen werden teegengegaan, en door Exemplaare Straffen, andere voor zoortgelijke rukeloose bedrijven te doen afschrikken van propositiën ofte mouvementen van samenrottingen te maaken.’

‘Vierdens het Impertinent en brutaal compliment van de Huisvrouw van den Sergeant P: Rens blykens Sub: L: K: waarvan de Suppl:t zig meede verpligt vinden UWelEd: Achtb: en E Achtb: ter kennis te moeten geeven, om aan te toonen hoe verregaande zelfs een Vrouw zig vergeeten heeft, en hoe hoognoodig ‘t is, dat de Agtbaarheid der Krygsraad, en dies nodige Authoriteit dewelke door een partij Slegte menschen ondermeijnt wordende gemaintineerd word gelyk de Suppl:ten onderdanigst verzoeken dat omtrent gem: vrouw mag worden gehandelt.’

‘En laatstelijk eenige zo dangereuse handelingen, voor de rust en goede ordre in de Colonie, als versmadelijk voor den Krijgsraad, door de allezints koomende bedreiginge van de Procureur van Leeuwen, gedaan, waar van de Suppl:ten in ‘t zeekere geinformeert zijnde, hier onder UWelEdele Achtb: en E Achtb: geEerde welduydinge eenige zijner Substantieele Expressien zullen aanhaalen, dewelke den gem: van Leeuwen, zig niet ontzien heeft op den 9:e Novbr: zynde Extra ordon: Krygsvergadering, teegens de meede Procureur J: J: Vercueil te bêzigen, met te zegge, heeft de Krijgsraad magt om een Serg:t te deporteeren, nu ik zal de zaak voor de Jong waarneemen, en ik zal die Breda dat Heertje wat anders leeren, - en op den 16:e daaraan, meede als voren Extraordinaire Krygsvergadering zijnde, heeft meerm: van Leeuwen, en wel op het tydstip dat den Serg:t P: Rens na de Burgergehoorzaamheid stond gebragt te worden, van de wagt laggende, met opgeheevene armen, naar den meede Procureur Jonas van der Poel komende alle blyken van vergenoegen gegeeven, waarop evengen:de van der Poel, hem van Leeuwen vraagde, wel van Leeuwen waarom Lagt gij zoo, en hoe zit het, waarop dikwels gem: van Leeuwen, repliceerde; hoe zal het zitten? zij zyn met de zaak gekult, ik heb ze alle papieren gegeeven om te præsenteeren, en die krygsraad zal met mij te doen krygen, en dat zy appel moeten verzoeken, dog wanneer zij in de Krijgsraad, geene papieren, mogten laaten leezen, zy dezelve in hunne hoeden houdende konde voorleezen, met byvoeging nog:’

‘Is dat een Krijgsraad, wie authoriseerd die Keerels om met haar Agt of Negen daar zittende te Condemneeren, ik ben verzeekert, dat geene van die keerels dewelke daar zitten, het schriftuur van Hiebner zullen kunnen verstaan want daar zyn zy te dom toe; het is eene Rethorie Injuriarum dewelke de Sergeanten aangedaan word, Een dispoticque Krijgsraad, en handelwyze, ‘t welk de Sergeanten niet behoeven te verdragen, ik zal die zaak voor de Sergeanten waarneemen, en my laaten zien, dat ik er ben, al zoude ik ‘t land daarom moeten ruymen, zy zullen met my te doen krijgen, ik zal het Burgerregt van Europa daarover Schrijven, gelijk ik al reede omtrent de zaak van Nelson hebben gedaan, en ik waag mijn laatste druppel bloed, voor de Sergeanten, ik zal die Capityntjes, en Luitenantjes al te zamen laaten dagvaarden.’

‘De Suppl:ten UWelEd: Achtb: in E Achtb: præcieuse attentie nu niet verder willende occupeeren, zullen alleen nog de vryheid neemen, in derzelver HooggeEerde Consideratien te geeven of niet door diergelijke kwalijk geintentioneerde instigatie onherstelbaare gevolgen en onheilen kunnen proflueeren als meede of de onaangenaamheeden, dewelke hebben plaats gehad, niet reets als de vrugten, van dien moeten werden aangezien, ja gevolgen waaronder de Suppl:ten het eerst en ‘t meest moeten Lijden, wanneer hunne ondergeschikte burgers van alle wettige gehoorzaamheid, door diergelyke Instigatien opgerokkend en misleid afwykende het gemeene best daar aan kunnen worden gesacrificeerd, waar voor ons Gode; egter zal gelieven te verhoeden, en waarin de Suppl:te verzeekert zijn dat door UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: wijze maatregulen zal werden voorzien.’

‘Terwijl de Suppl:ten intusschen vertrouwen dat uit het een en ander zal blijken, dat zij Suppl:te in hun post niets ten buute hebben gehad; als ingevolge hunner voor geschreevene reglementen, de goede ordre te beveijliging; waar teegen zig deezen en geenen, egter niet hebben ontzien, quaadaardig en voor de Suppl:te Vletterisante uitlegginge t’ avuneeren, en hunne onderhoorige Manschappen, teegen de Suppl: hebben durven opmaken als of de Suppl: verre buiten hunne pligten, op eene dispoticque wijze, tragten met hunne meede burgers te handelen, om welke reedenen de Suppl:ten al meede genoodzaakt zyn geworden, zig tot UWelEdele Achtb: en E Achtb: te moeten wenden met nedrige Supplicq deSuppl:te voor zoortgelyke kwaadaaridge beschuldigingen te willen bevijligen.’

’/:onderstond:/ ‘T welk doende /:was get:/ P S Möller H: O: Eksteen Jz:, J: Gie, P: van Breda S: van Breda, J: A: Horak, J: P: Eksteen, M: Hofman, A: v: Breda L: Biel, C: D: Waal, J V Reenen, Nelson, J Schiekerling - / in margine / Cabo de Goede Hoop den 2: DeCember 1791.’

‘L:a A:’

‘Den ondergeteekende Capit: der Eerste Comp:e Infanterie vind zich verpligt ter deezer tafel, en onder ‘t oog van den E: Manh: Krygsraad te brengen de onbetamelijke en ongeschikte handelwijs van eene der Sergeanten van zijn Comp:e, namentlyk Jacobus deJongh, gehouden bij de Laatstleeden gewoone Jaarlijkse Exercitie bestaande in ‘t volgende.’

‘Eerstelijk dat toen den Adjud:t Hijdenrijk ‘t Bataillon Commandeerde, den ondergeteekende met de Heer Capt:n Janssen, en andere Heeren officieren hebben gezien en opgemerkt, dat geen Sergeant zijn platton niet Commandeerde. zoo als t behoorde terwijl genoegzaam geen behoorlijk geluit van hem afgaf, ‘t geen de manschappen van dat platton zelve te kennen gaaven, door te zeggen wy kunnen U niet hooren ‘t geen Schandelijk is.’

‘Ten Tweede dat gemelde Serg:t op den afstand wel van drie man by ‘t marcheeren van’t platton afstond waar op ik ondergeteek: aan gemelde Sergeant zeide het zoude wel zoo zindelijk Staan, indien gij teegen u vleugelman aansloot, waarop hij mij antwoorde ik staa zoo goed.’

‘Ten Derden, dat hij Serg:t zyn geweer in beijde handen dwars voor zijn lighaam hield,waar op den onderget: hem vroeg: of zulks voor een onderofficier na de orden was, ‘t geweer zodanig te draagen, waarop hy den ondergeteekende antwoorde ik kan niet anders, waarop hem antwoorde en zeide, indien gij U zaaken niet na de ordre wild verrigten, en daartoe onwillig zijt en maaken Spectakels, zoo gaat in Gods naam liever na huijs, waarop hij zijn Jonge die een tree zeeven of agt van hem afstond ‘t geweer toeSmeed en zoo weg ging.’

‘Waarom den ondergeteekende zulks in handen van den E Manh: Krijgsraad ter hand having van goede ordre en ter Verschaffing van behoorlyke Satisfactie aan den ondergeteekende.’

’/ Onderstond / Cabo de Goede Hoop den 8:e November 1791. / was geteekend / P: J: Möller / lager / Accordeert /en geteek:/ C: P: Slotsboo SeC:s’

‘L:a B:’

‘Extract uit de Notulen in den E Burger Extraordinaire Krijgsvergadering gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op Woensdag den 9:e Novbr: 1791.’

‘den E: Burger Krijgsraad Eyst:’

‘1:ste default 2:de Citatie’

‘Contra.’

‘den Serg:t Jacobus de Jongh over ‘t niet kwijten van zijn pligt onder de laastgehoudene Exercitie volgens ‘t relaas, door den Capt:n P: J: Möller op heeden bij den E Krijgsraad ingeleevert en zyn Eerste default te purgeeren.’

‘De Heer Capitein Möller zig uit de vergadering absenteerende, aanvaarde de Heer Capitain Eksteen voor zo lange ‘t vice præsidentschap, zoo Compareerde den ged:e Sergeant Jacobus de Jong, welke te kennen gaf, aan de vergadering, dat hij uit hoofde van indispositie bij de eerste Citatie niet was geCompareerd.’

‘’t Voorzittend Lid de Heer Capt:n Eksteen, stelde mondelyk den ged:e voor de beschuldigen teegen hem ter Krijgsvergadering ingebragt, omtrent zijn gehouden gedrag onder de laatstgehoudene Exercitie waarop den ged:e niet anders wist in te brengen dan ‘t zelve te ontkennen.’

‘den E Burger krygsraad ‘t ingeleeverd relaas door Capt:n Möller ter deezer vergadering inhoudende beschuldigingen teegens den ged:de Burger Sergeant Jacobus de Jong, weegens zijn gedrag bij de laatste Exercitie, en den ged:e gehoort hebbende, zoo heeft den E Krijgsraad, na alle behoorlijk overwoogen te hebben goedgevonden den ged:e om deszelfs onbehoorlijk en onbetaamelijk gedrag, ten opzigte van gem: Cap:n Möller te deporteeren van zijn onderofficiers plaats als Sergeant, om als Schutter dienst te doen, onder zijn Comp:ie ‘t roode vaandel op approbatie egter van den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en E Achtb: politicque Raad, in navolginge van ‘t geene, omtrent den Serg:t Akkerhuijs heeft plaats gehad, blykens Missive de 3 Augustus 1781 uit welgem: E Achtb: politicque raade aan de Krygsraad gerigt.’

‘En verder geresolveert aan de WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber en E: Achtb: politicque raad zoude worden voorgedragen en verzogt, om den gedeporteerde Serg: Jacobus de Jongh verder door hun Ed Achtb: gezag te deporteeren, als Serg:t en te verpligten om zyn dienst als Schutter onder zyn vaandel waar te neemen - waartoe een request aanden WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en den E Achtb: Politicque Raad zal vervaardigt worden.’

‘na ‘t afloopen van t bovengem: en na verloop van eenige tijd liet den Burger Jacobus de Jongh, zig by de vergadering aandienen, en verzogt om weeder in de vergadering te moogen verschynen, ‘t geen door den E Burger Krijgsraad aan hem verzoeken wierd g’accordeert, waarop hy binnen gekomen zynde, aan de vergadering verzogt dat het relaas van den Heer Capt:n Möller, niet indierwegen, bij den E Achtb: politique Raad mogt worden overgegeeven, welk verzoek hem afgeslaagen wierd, wanneer hij in ‘t heenen gaan, declareerde met zijn deportement wel te vreeden te zijn, en dat het hem ook wijnig Scheelen kon, naar overweeging van deeze brutaale en beleedigende gezegdens, voor den raad, is denzelven de Jongh door den Krygsraad gecondemneert, om agt dagen te water en brood te zitten, in de burger gehoorzaamheid, dog in’t byzondere Consideratie, en betooning van berouw, over deeze zyne handelwijze, en bereidwilligheid, om de vergaadering Excus te verzoeken, gelijk hij zulks daadelijk verrigt heeft om deeze Schande en Straffe te ontgaan, zoo heeft den E: Krijgsraad goedgevonden hem van deeze opgelegde Straffe te Excuseeren.’

‘/Onderstond/ Accordeert /was geteek:/ C: P: Slotsboo Secret:s’

‘L:a C’

‘Den ondergeteekende Capiteyn der derde Compagnie Burger Infanterie Johannes Gie vind zig verpligt aan den E Manh: Krygsraad te kennen te geeven het gedrag zijner twee onder gemelde Sergeants geduurende de gewoone Exercitie der Caabse burgerij.’

‘Den burger boode Weesberg ten woonhuijze van den sergeant Joachim Daniel Hiebner gezonden hebbende, om denzelve teegens woensdag den 2 Novbr: te dagen om reeden dat.’

‘Eerstelijk S’ daags voor de Exercitie by mij geweest zijnde om bekend te maaken, dat niet in ‘t geweer zoude komen om reedenen &c:a.’

‘Ten Tweeden, dat de Eerste dag S’ voormiddags na dat egter in ‘t geweer was gekomen, met de andere Sergeants is weggegaan, en S’ namiddags toen hem het geweer in steede van den Helbaard door den E Achtb: Heer Gezachhebber wierd voorgedragen, zulks heeft gewijgerd en met den hellebaard weeder is weggegaan.’

‘Ten Derden, dat zig niet heeft ontzien de geheele Exercitie tijd absent te blijven, maar zelfs om de officieren te tergen, zig dagelijks zoo voor ‘t wagthuis als op ‘t veld in volle uniform heeft vertoond.’

‘Waarop dezelve aan ged:e Boode ten antwoord heeft gegeeven, dat hij volgens usantie bij de Justitie Schriftelijk wilde weezen gedaagd, met de reedenen waarom en als dan 24 Uuren beraad moeste hebben om zig te bedenken, en antwoord te geeven of hij Compareeren zal of niet.’

‘Den Sergeant Petrus Rens door de Boode gedaagd, over brutaal antwoord aan my gegeeven toen ik hem /: na alvoorens van de Exercitie vrijgegeeven te hebben:/ tot mij liet koomen en in vriendelykheid hem zeide, om in’t geweer te koomen, door dien ik gebrek aan Sergeants had zeggende op een zeer assurante wijze, ik zal komen maar met geen geweer, en hem daarop ordonneerende, uit naam van den E Achtb: Heer Gezachhebber en E politicquen raad met het geweer te koomen, zeijde hij in’t heenen gaan ik wil het niet doen, en zal het niet doen.’

‘Dus den ondergeteekende zulks steld in handen van den E Manh: Krijgsraad om daarover goeddunke volgens reglementen en Instructie te handelen, en hem alzoo Eclatante Satisfactie te verschaffen.’

’/: Onderstond :/ Cabo de Goede Hoop den 1:e November 1791. /was geteekend :/ J: C: Gie /:daaronderstond/ NB: het antwoord van den Sergeant Rens is net het zelfde als die van den Sergeant Hiebner aan de boode’

‘/onderstond/ Accordeert /was geteek:/ C: P: Slotsboo Secretaris’

‘L:a D:’

‘Extract uit de Notulen in den E Burger Extraordinaire Krijgsvergadering gehouden aan Cabo de Goede Hoop; op’

‘Woensdag den 16:e Novemb:r 1791’

‘den E: Krygsraad Eisschen’

‘2 default 3de Citatie’

‘Den Sergeant Joacim Daniel Hiebner over t gem: in t relaas door den Capit:n J: Gie ter Krygsvergadering ingeleevert den 2 Novb:r 1791, en zyn Tweede Default te purgeeren.’

‘Den gedaagde verscheenen zijnde, wierd hem, de teegens hem ingebragte beschuldigingen voorgeleezen, en gevraagd, waarom hij de gantsche Exercitie, den dienst verzuymd had, waarop denzelver Hiebner antwoorde, om dat ik het 12:e Art: niet wilde overtreeden; en ik mijn Eed niet wilde breeken, waarop den gedaagden heeft moeten buiten staan, en nader binnen geroepen zynde, wierd door de vice præsident aan den gedaagde voorgesteld, of hij niets meer ter zijner verschooning hadde in te brengen, repliceerde den ged:e dat de Heer Möller hem, in allen deelen teegen, en zijn partij was, als meede dat veele der leeden, te zaamen Broeders waaren, weshalven hij gedaagde verzogt, dat de zaak mogte werden gesteld, in handen van den WelEdele Achtb: politicquen raad, waarop gem: vice præsident Möller zig Serieus Excuseerde en den ged:e verzeekerde dat hij in dit geval zyn partij niet was, maar den Capt:n Gie, dewelke hem gedaagde hadde laaten dagvaarden, met betuiginge verders, dat nopens ‘t 12 Art: alles met Contentement, en op ordre van den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber geschied is, het welk den ged: immers door welopgem: WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber is geordonneerd geworden, waarop den ged;e zeer brusch, in Substantie zeidedan moest het eerst gepubliseerd en aangeslagen zijn geworden, want,wij moeten niet als zwarte Jongens gehandelt worden;ingewikkeld nog te kennen geevende, als of zig voor dit Collegie niet konde verantwoorden, waar na den ged:e heeft moeten buijten Staan.’

‘Ende ingeleeverde klagten van den Capt:n Gie tegens den ged:e en zyne verantwoordinge daaromtrent wel overwoogen, zijnde nog in aanmerkinge gekoomen, dat gem: Hiebner zig in zijn post als onderofficier, en dus ter adsistentie der officieren, niet alleen teegen Eed en pligt, ten opzigt zijner voorgestelde officieren; maar ook in’t bijzonder teegens den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius als gezachhebber deezes Gouvernements aan eene verregaande disobedientie heeft Schuldig gemaakt vermits welopgem:e WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, de Eerste dag der Burger Exercitie, de goedheid heeft gehad, zig S’ namiddags op ‘t wagthuijs te vervoegen; wegens gedaane klagten door de Sergeanten der Infanterie, ten eynde dezelve tot hunne pligt te brengen; als hebbende S Morgens van hunne officieren niet willen aanneemen /: hoewel zulks uit naam van zijn WelEdele Achtb: wierd geordonneert, de Hellebaarden bij de Exercitie af te leggen en de Snaphaanen te gebruiken:/ gelijk dan ook alle de andere Sergeanten op de perzoneele ordre van welopgem:e WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, zig hebben gesubmitteerd aan gem: ordre Except meerm: Sergeant Hiebner, dewelke hartnekkig daar bij is blyven persisteeren geene Snaphaan aan te neemen, nog de Exercitie diensten te doen, niet tegenstaande welopgem: WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, zulks personeel Expresselyk heeft geordonneert, met byvoeging van eenige serieuse drijgementen wanneer aan zijne ordre niet wierd beantwoord, by welke geleegendheid gemelde Hubner zig ook niet heeft ontzien, ingevolge zyn optinate en heethoofdig Caracter welgem: WelEdeleAchtb: Heer Gezachhebber, dermaaten in zyn Edelmoedige poogingen te ennuieeren, dat den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, hem Hiebner met het uiterste zijnes gezags heeft moeten bedreigen en alzoo bepaalen, zonder dat hy zig egter behoorlijk heeft willen onderwerpen.’

‘Al meede heeft den Krygsraad in aanmerking genoomen, dat toen de Sergeanten gelijk vooren gezegd is, op ‘t Burger Wagthuis geroepen zynde deszelver daags des voormiddags, en de Burgerij in ‘t geweer staande, aan hun aldaar uit naam van den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en E Achtb: Raad van Politie wierd geordonneerd, hunne Helbaarden af te leggen en voorthaan met de Snaphaan te moeten Exerceeren; zulks door hun gewygerd geworden zynde, daarop vermits de Sergeanten met hunne Hellebaarden, wederom tot het Battaillon te rug kwamen, door veele der rotgezellen uit de Infanterij hoeséé wierd geroepen, waaruit notoïr kan werden gesuponeerd, dat dezelve moeten zijn geinstigeerd, omme daarinne te partisipeeren, dus eenige reets tot disobedientie geinclineerd waaren, waardoor de officieren niet weijnig onaangenaamheeden hebben geleeden, de verkeerede idés derzelve te herstellen, teegens de kwalijk geintentioneerde instignatie, dewelke daarbij absolut moet hebben plaats gehad, en ‘t welk van gen: Hiebner zeer zigtbaar was, dewijl denzelven bij de meeste Compagnien op ende needer liep, terwijl de officieren nog op ‘t wagthuys waaren, waarschijnelijk om andere meede tot die hartnekkige desobedientie te animeeren, zoo als hij heeft blyven Continueeren, blykens de klagten van deszelfs Capitijn Gie.’

‘Het welk een en ander rijpelijk overwogen zijnde, heeft den Krygsraad ontwaard, dat alle de aan hun toevertrouwde Straffe veels te gering waren om iemand dewelke zig aan zodanige buitensporinge demarsches heeft schuldig gemaakt, daarmeede met gewenscht effect te kunnen Corrigeeren, hebbende den E: Krijgsraad dus den ged:e provisioneel in deszelfs dienst, als Sergeant gesurcheerd.’

‘Weshalven geresolveerd is gemelde affaire te renvoijeeren aanden WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en E Achtb: Rade van Politie met instantig versoek, ingevolge derzelver veel vermogende magt en Authoriteit, ten opzigte van gemelde Hiebner zodanige maatregulen te appliceeren als hun WelEdele Achtb:s tot maintenu en Conservatie van goede rust en ordre zullen gelieven goed te vinden.’

’/: Onderstond / Accordeert /was get:/ C: P: Slotsboo seCret:s’

‘L:a E.’

‘Ik ondergeschreevene Fredrik Deenen Corporaal onder de derde Comp:ie Infanterij van de Heer Capt: J: Gie, verklaart mits deezen dat hij op order van zyn gemelde Capitijn de Manschappen onder gem: Comp:e zoude aanzeggen, om zig gereed te houden, om met de Eerste Trommelslag in ‘t geweer te verschynen, op de aankomst van hunne Hoog Edelheedens uit Europa; gelyk zulks ook door mij is geschied, aan den bij denE Krijgsraad provisioneel in zijn dienst gesurcheerden Sergeant Joachim Daniel Hiebner.’

‘Waar op hy mij ondergeteekende vroeg; hoe Commandeerd gij mij als gemeen, of als sergeant, waarop ik hem de Rol liet zien en zeide tot hem hier staat gij als Sergeant, waarop hij mij antwoorde, zulks aan hem te moeten zeggen integenwoordigheid van getuigen waarop ik onderget: antwoorde zulks wel te kunnen doen, hier op is gemelde Hiebner met mij in’t huis vanden Serg:t Goris Pentz gegaan, waarop de meerm: J: D: Hiebner aan den gem: Pensch zeide, hier werd ik als Sergeant geCommandeerd, waarop den onderget: antwoorde Ik kan niet meer doen, als de menschen aan te zeggen, zo als die op de rol staan.’

‘Den anderen dag zynde den 19 Novbr; heeft de Heer Capt:n Gie mij ondergeteek: laaten roepen heeft my toen gezegt, dat zulks verkeerd was, gem: Hiebner moesten niet als Sergeant in’t geweer komen, terwijl de Heer Gie my de Rol vroeg, waar op meergem: Capt:n Gie daarop aanteekende, dat gemelde Hiebner vrij van diensten was, waar op ik onderget: ten eersten na denzelfde Hiebner ben gegaan, om hem de rol te laaten zien, maar hij was niet te huijs, zoo zeide ik tegens zijn Vrouw, dat ik haar man verkeert gewaarschouwt hadde dat den Capitijn Gie ‘t nu op de Rol veranderd hadde, gelyk ik ondergetekende zulks aan de vrouw van gezegde Hiebner heb laaten zien, en haar verzogt zulks aan haar man te willen zeggen, waarop gem:e Hiebner, dien zelfden namiddag bij den ondergeteekende gekomen is, en hij heeft gezegt gij zijt bij my geweest, waar op antwoorde van Ja, gij zij’t veranderd op de rol, waarop hij mij vroeg, hoe komt het dat het veranderd is, gaf ten antwoord ik heb de Rol voor de Laatste Krijgsvergadering gehad, waarop hij my vroeg waarom ik hem niet gecommandeert had voor de Krygsvergadering, waarop antwoorde dat ik gehoord hadde dat de Heeren gecommitt:s zoo schielijk niet zouden koomen, dat ik daarom zulks op mijn gemak heb willen doen, waarop gemelde Hiebner zeijde dat de Heer Gie zulks niet mogte verandere en dat hij de rol houden zouden waarop ik hem antwoorden dat ik zulks niet doen konde alzoo er nog meerder gecommandeert moest worden.’

‘Waarop meergem: Hiebner mij gezegt heeft de Rol te moeten hebben, en om de kwaade drift voor te komen, heb ik de rol hem overgegeeven met belofte dat hij mij dezelve ten eerste weeder zoude te rug geeven, waar op hij Hiebner zeide hij zou het er niet bij laaten, al zoude ‘t hem zyn kop kosten.’

‘De meergesz:e Hiebner heeft dan ook aan den onderget: de Rol niet weder bezorgd, waarop ik des avonds ben by hem gegaan, en heb om de rol gevraagd, antwoorde hij mij, ik zal de rol maar houden want zy zyn tog alle gecommandeerd en aangeteekend.’

‘Om geen disputen te maaken, heb ik gezegt van Ja houd ze dan maar, waarop hij den volgende morgen bij mij is geweest, om de rol weerom te geeven, maar dat ik die niet heb willen aanneemen en antwoorde ik hem, dewijl gij mij dezelve gisteren avond gewijgert heb zoo heb ik er reets rapport van gedaan maar hy heeft dezelve op Tafel neergelegd en is weggegaan’

‘Cabo de Goede Hoop den 30: November 1791 /was geteekend/ Fredredrik Deene’

‘/Onderstond / Accordeert /was geteek:/ C: P: Slotsboo seCret:s’

‘L:a F’

‘Relaas gedaan door ende van wegens mij ondergeteekende aan de Respective Burger Krijgsraad deezer Plaatse.’

‘Behelzende als dat op den 15 deezer Maand October, wanneer de Burgerij zoude afgedankt worden, my staande bevond voor ‘t Front, by de Commandant /:de Cavallerij reeds bedankt zynde:/ dat de BurgerJoh:s Stijdlermet een vaart achter mij voorbij reed, daar nogtans nauwelijks zoo veel plaats was, om malkanderen /:zoo te zeggen te voet te passeeren, En door dien men mij, bijna onder de voet gereeden zoude hebben, waar door ik in Schrik, zonder echter in geenen deele te weeten wie of dezelve was, of om ijmand te beleedigen uit tekijk zoo een Blixem.-hij nog in die vaart zijnde keerden zig direct om, en Sprong van zyn paard met verwoedheid naar mij toekomende, vragendewat zegt gij, ben ik een Blixem?daar ik hem al lachende op antwoorde,gij had mij haast om ver gereeden, ‘t plyn is immers groot genoeg; dog hij daar geen reflectie op Slaande, vloog my nog sterken aan,en zeïde ik ben een Burger en ik zal voor mijn burger recht op koomen mij ondertusschen met de vuijst dreijgende,waar op ik hem bij de Arm vattende zeide als gij uw beleedigd vind, gaat naar Uw Capitain en verklaagd mij, daar hy de goedheid had van op te antwoorden,Dat verdom ikonder het blijven aanhouden van vloeken en Torneeren, zonder dat ik verder iets konde hooren, door de veelheid van Menschen, blijkens getuigenis van den Heer Capitain Janssen, wien gezien heeft met welke een verwoedheid hij na mij is toegekomen.’

’/: onderstond:/ Cabo de Goede Hoop d:n 29: October 1791. /was getekend/ J: E: Heijdenrijk /lager/ Accordeert /en geteek:/ C: P: Slotsboo SeC:s’

‘L:a G’

‘Ik onderget: Adjunct Boode der Burgerij J: E: Weesberg, verklaarde mits deezen ter requisitie van den E Burger Krijgsraad, dat den 16:e deezer maand, bij mij gekomen is, den Burger Pieter Fredrik Buijtendag aan mij zeggende, dat de Burger Jan Jacob Stydler en Christ: Rens, in ‘t pakhuijs van de heer Gie d’ oude, aan hem buijtendag gevraagt hadde, in presentie van den Burger Johan Albert:s Dell, of hij wilde teekenen, om dienzelven avond, als zy vyftig man hadden na den WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber te gaan, en te vragen, om den Serg:t Rens los te hebben, en als den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber niet wilde, dan zoude zij naar de wagt komen.’

‘Cabo de Goede Hoop d: 30 Novb: 1791 /was geteekend / J: E: Weesbergh /lager:/ Accordeert /was geteekend/ C: P: Slotsboo Secretaris.’

‘L:a H.’

‘Extract uit de Notulen gehouden in de E Burger Extra ordinaire Krijgsvergadering gehouden aan Cabo de Goede Hoop op’

‘Woensdag den 30 Novbr: 1791’

‘voor den E Krijgsraad geappoincteerd de Burgers Pieter Fredrik Buitendag en Johan Albert Del over en omtrent eene intekening’

‘Gemelde Buijtendag over ‘t zelve onderhouden zijnde, verklaarde door den Burger Johannes J: Stydler verzogt te zijn, om den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber te verzoeken om den Serg:t P: Rens, uit de gehoorzaamheid te hebben.’

‘Den Burger J: A Del, dieswegens gevraagd zijnde geeft het zelve op, als namentlijk dat genoemde Stydler zulks aan Buijtendag zoude gevraagd hebben, maar aan hem zelve niet.’

‘den Burger P: fr: Buijtendag nader gehoord zijnde, zegt van de Burgers Joh:s J: Stydler en Christ: Rens gehoort te hebben, dat als 50 Man geteekent hadden, dat zij dan den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber zoude verzoeken om den Serg:t Rens te ontslaan, anders zouden zij vervolgens, na de officier van de Burgerwagt gaan, wijders verklaarde dat Stydler ‘t papier opgeSteld heeft dat zij des anderen daags aan hem hadde betuigd, dronken te zyn geweest dat zy ‘t anders niet zoude gedaan hebben, en dat zij ‘t papier verbrand hadde’

’/ Onderstond / Accordeert /was get:/ C: P: Slotsboo seC:s’

‘L:a L’

‘Ik ondergeschreevene Cornelis de Waal Corn:s Z:n Sous Lieutenant by de Cavallery verklaare mits deezen dat ik den 16:e Novb:r deezes Jaars zynde denzelven dag, toen de Serg:t Petrus Rens, volgens besluit des Krijgsraads in de Burger gehoorzaamheid gezet was; op de Stoep van myn Huijs staande voor bij welke passeerden de Burger Sergeant Pieter Lants neevens de Burgers Christiaan Rens en Johannes Jacobus Stijdler; op de namiddag van gemelde Stijdler; met op zyn borst te slaan, Schreeuwende hoorde zeggenDat is God verdomme een onregtveerdige zaak, maar de donder zal me haalen, wy zullen zien eer ‘t avond is.Cabo de Goede Hoop d:n 1:e Decemb: 1791, /was geteekend/ C: de Waal /lager/ Accordeert /en geteek:/ C: P: Slotsboo SeCret:s’

‘L:a K:’

‘Extract uit de Notulen in den E Burger Extraordinaire Krygsvergadering gehouden aan Cabo de Goede Hoop op’

‘Woensdag den 16: Novbr: 1791.’

‘Op heeden ingeleeverd, de bij de vorige vergadering gevorderde verklaaring door den Adjunct boode Weesberg Luijdende als volgd.’

‘Verklaare ik onderget: J: E: weesberg boode der Burgery, ter requisitie van den E Manh: Burger Krijgsraad, als wanneer ik naamens den E Krygsraad, mij vervoegde ten huijze van den Burger Sergeant Petrus Rens, om dezelve te dagvaarden, ik gemelde Rens niet te huijs en vond, en dus aan de vrouw de boosdchap deet, dien dezelve ook aannamen teegens mij bij de voordeur van haar Huys zeidede Heeren konnen haar man geen veer uit de Maars plukken.

‘Cabo de Goede Hoop den 16 Novbr: 1791 /was geteek:/ J: E: Weesberg adjunct boode /lager/ Accordeert /en get:/ C: P: Slotsboo, SeC:’

Uit alle welke stukken, den raade tot geen geringe ergenisse is gebleeken, het allezints onbetaamelijk en ongesubordonneert gedrag door eenige onderofficieren en Burgers ten aanzien van den Krijgsraad gehouden, zodanig dat de Stappen door de meeste der daarbij benoemde Persoonen begaan, van zulk een aart koomen te zijn, dat door de Straffen aan den Krijgsraad toebetrouwd, niet naar merites kunnen worden gecorrigeert, weshalven den Heere Gezachhebber dan ook den raade in ernstige bedenking kwam te geeven, hoe allezints gevaarlijk de bij voorsz:e vertoog geposeerde voorvallen kwamen te zijn, mitsgaders welke droevige gevolgen daar uit voor de algemeene rust, goede ordre, en zo hoogst nozukelijke ondergeschiktheid zoude kunnen en moeten ontstaan, vooral, wanneer onwaardige en onrust zoekende ingezeetenen voortgingen, omme door vuilaartige instigatien de gemeente op te rokkenen en van verschuldigde gehoorzaamheid te doen afwijken, zo wanneer geene efficasieuse middelen werden geemploijeerd om den Krygsraad niet alleen volkomen satisfactie te doen erlangen, voor de haar aangedaane hoon, maar ook te handhaaven, bij het uitvoeren van ‘t wettig gezach en de authoriteit haar toevertrouwd, en is derhalven uit een overtuijgend bezef van de noodzakelijkheid om daarin ten Spoedigsten en op de kragtdadigste wyze te voorzien, unanime verstaan te approbeeren, ‘t vonnis van deportement door den gemelde Krygsraad ten lasten van de Sergeant Jacobus de Jongh geveld; en voorts Copia van’t gemeld vertoog en daartoe gehoorende bylaagen te stellen in handen van den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs met last, omme tegens den Sergeant Joachim Daniel Hiebner, welke zig wel ten principale zodanig aan den Krygsraad heeft vergreepen, dat door de haar toevertrouwde authoriteit niet kan worden gecorrigeerd, te entameeren zodanige procedures, als hij Amptshalven, en naar plicht, zal vinden te behooren, en wijders bij de meerderheid des Raads verstaan den gemelde Fiscaal te injungeeren, omtrent de beschuldigingen daarbij voorkomende tegens den Burger Johannes Jacob Stijdler, de Huisvrouw van den Burger Petrus Rens, en den Procureur Jacobus van Leeuwen, ‘t allenauwkeurigst onderzoek te doen, en de nodige bewijzen daartoe in te winnen, omme beneevens zyn rapport te worden overgelegt, aan deezen raade, ten eijnde dezelve daardoor in Staat gesteld werde met meerder grond te beoordeelen, wat van die beschuldigingen zy, en wat in deeze ter Conservatie van rust en goede ordre in deeze Colonie door haar zal moeten worden bewerkstelligt en verricht, en heeft den Heere de Wet in dit laatste besluit niet geconcureerd als van opinie zijnde dat aan den Fiscaal moest worden gelast, niet alleen tegens den Sergeant Hiebner maar tegens alle de bij dat geschrift voorkomende persoonen te entameeren zodanige procedures als de aart der zaaken zal komen te vorderen.

Hierop is al verder ter resumptie genoomen een geschrift door den Burger Sergeant Petrus Rens en veele zyner bloedverwanten aan deezen Raade in de volgende bewoordingen geaddresseerd.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber benevens den verderen Edele Achtb: Rade van Politie uitmakende de geEerbiedigde Regeering deezer Plaatse.

‘WelEdele Achtbaare Heer en E E Achtbaare Heeren!’

‘Het is niet dan met allen dien volmaaksten Eerbied welke een weldenkend Ingezeeten moet gevoelen voor die geene die als regeerders over hem zijn gesteld; maar teffens ook in die zeekere verwagting van bij Uwe WelEdele Achtb: recht en hulpe te zullen verkrijgen, wegens de hooggaande schreeuwende onderdrukkerij welke de onderget:e van hunne meede burgeren hebben moeten ondergaan, dat zich de ondergeteekende burger Sergeant Petrus Rens beneevens zijnen naastbestaande famielie tot UWelEdele Achtb: keeren en in allen ootmoed te kennen geeven.’

‘Dat gem: Petrus Rens in den Jongstverlopen Maand October zig heeft vervoegd bij den Manhafte Capitein Jan Gie, onder wiens Compagnie hij in qualiteit als Sergeant dienst doet.’

‘Dat hij met behoorlijke respect welgemelde Capitain Gie permissie heeft verzogt om voor dit Jaar van de burger exercitie geexcuseerd te zijn met dat gevolg.’

‘Dat welgemelde Gie dit verzoek, accordeerende, den Eersten Suppliant van dienst ook dadelyk geexcuseerd.’

‘Dat het intusschen op den 13:e der voorsz: Maand October gebeurd is dat tusschen de resp:e Officieren en onder officieren te weeten alleen van de Infanterij eenige oneenigheeden gereezen zijn.’

‘Dat welgemelde Gie den eerste Suppl:t de ingevolge zijne geobtineerde permissie buyten den dienst en die quæstie was ten zynen huijze heeft doen appoincteeren.’

‘Dat hij op dit appoinctement zig direct derwaards begeevende en aldaar gekomen met de uitterste bevreemding te hebben moeten ondervinde’

‘Dat gerepten Gie retracteerende de voorsz:e permissie, hem ordonneerde om direct met een Geweer voorzien onder zyn Comp:e zig te moeten vervoegen.’

‘Dat den eerste Suppl:t die staande zijn qualiteit als Sergeant altoos gewoon was met de Hellebaart zijn dienst te presteeren, niets van begrip was dat gerepte Gie hem, die niet gepexeert had propria acuthoretate, van zijn qualiteit had gedeporteerd dezelve heeft toegevoegd Mijn Heer ik zal wel obedieeren maar ik zal met myn Hellebaart in geweer komen.’

‘Dat gerepte Gie /: die in zyn huijs en zo wel als den Eersten Suppl:t buiten dienst was:/ in drifte opstuivende hem Suppl:t op een honende wijze met de vinger onder de Neus te houden had toegevoegd; Ik ordonneer jouw om met een Geweer direct onder de Comp: te komen.’

‘Dat de Suppl:t daarop heeft gerepliceerd Myn Heer; ik laat mij op eene dergelijke wijze niet ordonneeren.’

‘Dat welgem:e Gie daarop den Suppl:t heeft opgeroepen voor den Manh: Krygsraad.’

‘Dat overmits aldaar, niet tegenstaande den krygsraad ook bestaat in een Heer Præsident, zijnde de Hooft der Militie alhier en 38 en 39 leeden, alleenlijk, zonder tegenwoordigheid van den Heer Præsident geconvoceerd waaren Twaalf Personen, waaronder eenige broeders en vier Zwagers, twee formeele Partijen en die dus Salvo respectu geen derde gedeelte der voorsz:e Krijgsraad konde uitmaaken, den eerste Suppl:t desweegens difficulteerde omme voor welgemelde Heeren zyn zo hij meende welgefundeerde exceptie van renvoij te proponeeren.’

‘Dat de eerste Suppl:t in die billyke verwachting dat de manh: Krygsraad als nu in Comp;ete getal, van Neutrale Regters present zoude zijn, op het derde default gecompareerd zijnde, tot zijn uitterste verwondering alleen voor de volgende dertien leeden als’

‘Waaronder dus Twee eijgen broeders Vijf Zwagers en twee partije zyn behalve dat NB de oude en bedaarde officieren niet te vinden zijn zo min als des eerste Suppl:ts aanklager waartegen hij een te gelyk zoo min ten minsten voor ‘t uitkomende wilde toonen - dat men hem geen onregte tragte aan te doen, diende gehoord te worde.’

‘dat dan de eerste Suppl:t door deeze Heeren zig arrogeerende den Burger Krijgsraad van Cabo de Goede Hoop uit te maaken, zonder zyn onschuld te hebben mogen uitbrengen, zonder de gemoedelyke reedenen welken hij had te kunnen open leggen ipso facto gecondemneerd is om in een burger gevangenis; by het publicq bekend onder de naam van het donkere gat, agt dagen te water en te brood opgeslooten te blyven,’

‘dat zonder eenig tijd verzuym, den burger wagt geordonneerd zijnde geworde den eerste Suppl:t weg te brengen, dat als toen den Korperaal Bauermeester den eersten Suppl:t behoorlijk had gebracht in de Sergeants kamer, alwaar hij meende dat den eersten Suppl:t als Slegts maar, een graad minder zijnde als een officier, behoorde dog dat daar op dewijl de Wagthebbende persoonen zelve overtuigt waaren, van de heelwel tergende onregtvaardigheid welke den eersten Suppl:t als een honnet en van zeer fatzoenlijke famielie uit den burgerstaat zynde onderofficier, als daar moets ondergaan, den eersten Suppl:t in dat voor kwaat en Slegt volk, vervaardigde Donkergat over te brengen, als toen gem: officier van de Wagt Mattiam Hofman en Servaas van Breda zelve zijn buiten gekomen en na gezegt te hebben Rens als jij nu niet gaan wilt zal wij gewelt gebruijken, den Eerste Suppl:t op een Schreuwende geweldadige wyze hebben aangerand en in dat hok geslooten en dit alles nog na den Suppl:t van dat vonnis appel heeft verzogt, en Copia van het vonnis en de Stukken, edog waarop hem door den Luitenant Horak is toegevoegd geworden van dit alles word hier niets verstrekt waarlijk schreuwende behandeling van den eenen burger aan den anderen.’

‘Dat tot verkrijging van de gevorderde eer en reputatie van den eersten Suppl:t deszelfs huijsvrouw en naastbestaande zig bij de aller eerste vergadering van den E Achtb: Raade van Justitie bij hoogstgem:e Rade hebben vervoegt en daar by hartelijk te kennen gegeeven wat er door voorsz:e gedeelte van officieren ten opzigte van den eersten Suppl:t is gepleegt waarop zij ook hebben verzogt om van dat alzoNullitergeweldadig vonnis te mogen appelleeren behalven, dat den eersten Suppl:t en zijne gantsche famielle zig gelyk zy thans opentlijk declareeren, reserveert zyne actie van reeele injurie en geweld door voorsz:e leeden van den Krygsraad tegen en aan hem gepleegt om geinstitueerd te worden na behooren.’

‘Dat des eerste Suppl:t huysvrouw het request bij den E Achtb: rade van Justitie presenteerende vervolgens in rade heeft verstaan dat de Raad het verzoek in advijs hield en zig zoude addresseeren bij UwelEdele Achtb: - terwijle de Suppl:t verders niet twijffelen of het adres van den E Achtb: Raade van Justitie zal wel inhoude een verzoek om de Suppl:t eene eclatante Satisfactie te geeven daar tog de gantsche burgerij en de geheele waereld gevoelen, moet, dat den eersten Suppl:t en de zijne eene onuitsprekelijke wraaklust en hardigheid hebben moeten ondergaan.’

‘Dat vermits het request van des eersten Suppl:t huijsvrouw en famiele aan den E Achtb: Raade van Justitie gepræsenteerd door hem maar in der haast is opgemaakt, zij, als noch egter blijvende persisteeren, insteeren herhaalen en inhæreeren het in het Slot van dat request gedaan verzoek tot nadere aandrang van het daarbij geposeerde, de vryheid neemen aan UWelEd: Achtb: nog voor te draagen.’

‘dat dewijl bij het reglement van den burger dienst van den 6: September 1768 uitdrukkelyk staat uitgedrukt’

‘ArtLo 12.’

‘Alle deeze Compagnien hebben ook ieder haar eygen Standaars, vaandels, Spontons Hellebaarde, den eerste Suppl:t die door een Solemneele Eed: welke Eed daar bij den Christelijke Lutherse Godtsdienst belijd, bij hem zwaar op het harte weegt, verbonden is aan de opvolging van de wetten van den E Achtb: Rade van Politie, dus ook op het enkeld zeggen van zyne officieren, zonder dat aan hun door eene wettige publicatie, van den kant der Regering gedaan bleek de verandering van het voorsz: articul en de order dat de onderofficieren voortaan niet meer met hellebaarde, maar met Snaphaanen den dienst zoude presteeren, zijn hellebaart, waar meede de onderofficieren, der burgerij zedert de eerste oprichting deezer Colonie geexerceerd hadden, zoude af te leggen, en een Snaphaan emploijeeren.’

‘2) Dat de Heeren Leeden als voorzegt den Burger Krygsraad hebbende trachten uit te maaken volgens de instructie den eersten Suppl:t niet mogten Condemneeren zonder bijzijn van zijn partij.’

‘3) Dat het gering getal der voorsz:e leeden gevoegd by de wettige reedenen van recusatie welke de eerste Suppl:t vermeend te hebben om het grootste gedeelte met als bevoegde of onpartydige rechters te erkennen alle achtens door hem gepleegd wordende direct nul maaken en dat evenwel den eersten Suppl:t een zoort diergelyke harde gevangenis, en schreeuwende affrond heeft moeten ondergaan waardoor zyn eer tot nog toe Ten eenemaale weggenoomen en geschonden zyn.’

‘4) dat volgens de zekerste berichten van den oudste en respectabelste onder den burgerstant, de voorsz:e burger gevangenis, of donkergat, nooijt is ingericht of gestigt voor fatzoenlijke burgers, veel min voor onderofficieren, die immers maar een geringe graad van de officieren verschillen, maar alleen voor Slegt en gemeen volk die zig in den drank en zommige buytensporigheeden te buyten gaan en die geen geld bezitten om eenige boetens te betaalen waarom dan ook in ‘t 51 Art:l van het reglement gezegt word, zo zal door den Krijgsraad /: en dus niet door een gering getal van leeden zonder præsident:/ den zodanigen gestraft worden na exigentie van zaaken het zij in eene ruyme geld boete ‘t afbidden om vergiffenis of’

‘5) Dat ten bewyze daarvan verstrekt dat men gewoon is geweest in ‘t voorsz: donkergat Slegt volk te plaatsen, want dat er zelfs in opgeslooten geweest zijn Een diender en Slaaven die S Nagts op de Straten bij ‘t pleegen van molesten agterhaald zyn en die S Morgens daaraan volgende door geweldigers en kaffers daaruit naar den tronk worden overgebragt hebbende de zodanige dan nog wel vryheid gehad, om zo wanneer zy op de burgerwagt geen molest pleegen, in ‘t voorportaal te moogen blyven.’

‘6) Dat men geen voorbeeld heeft van een eenige fatsoenlyk burger die daar in verblijft heeft moeten houden’

‘7) Dat de Capitain Petrus Jesse Möller voorts ordre heeft gegeeven dat de eerste Suppl:t volstrekt niets anders mogt genieten als water en brood, en dat voorts den eerste Suppl:t zoude moeten zitten buitenacceswaarlyk Creanter en Schreuwende als of hy een Crimineele misdadiger kwam te zijn.’

‘8) Dat daags voor dat den tijd geeïndigd was van des eersten Suppl:ts zoortdiergelyke arrest, de Capitain Petrus Jesse Möller en Jens Jansse in het voors:e donkergat zyn gekoomen, hebbende als toen de Eerstgemelde den eerste Suppl:t aan de Pols gevoeld en gezegd de man heeft de heete koorts hy moet maar uit gaan de krijgsraad heeft besloten agt dagen, edog ik zal het op mij neemen, als wanneer de eerste Suppl:t uit dit arrest is ontslagen geworden.’

‘De ondergeteekende kunnen nog aan zig zelve nog aan hun kroost - nog aan de geeerde Burgerij /: die in het den Eerste Suppl:t door zyne meede burgers aangedaane en overgekomen vreeselijke onheil, hartelijk en welmeenend deel neemt:/ nimmer verantwoorden om eene diergelijk behandeling mitsg:s Schending van persoon, eer en reputatie van een braaf Burger en van een geheel fatzoenelijke Burgerfamielie; stil te blyven zitten, en niet op eene eclatante opentlijke Satisfactie te blyven insteeren en aanhouden en niet tegenstaande de eerste Suppl:t huysvrouw zo dra haaren man het voorsz:e onheil was overgekomen, zich Salva reverentien te vergeefs bij den E Achtb: Heer gezachhebber vervoegt en aldaar heul troost en bijstand verzogt had, zo vertrouwende Eerbiedige en nedrige Suppl:te nogtans dat UWelEd: Achtb: volkomen overtuigd zynde van het Schreuwende ongelyk aan den Eerste Suppl:t door eenige zijner mede burgers welke geen Collegie hebben kunnen formeeren aangedaan derzelver vaderlyke zorge en bijstandt aan hem in deeze niet zullen ontrekken.’

‘Om deeze reedenen keeren de Suppl:ten inteerende inhæreerende persisteerende als nog by hun aan den Achtb: geregte dezer Steede gedaan verzoek om appel en preparatie van attentaten, en terwijl welgemelde E Achtb: gerechte zig hieroven bij UWelEd: Achtb: zullen vervoegen zig in allen ootmoedigheid en geparst door de hooge nood waarin zij zig tans bevinde ook tot Uw WelEdele Achtb: met eerbiedige beede om aan de Eerste Suppl:t en zijn geheele geemfameerde en gedishonoreerde famielje over deeze zaak door UWelEdele Achtb: hoog bevel zodanige eclatante Satisfactie te laaten wedervaaren, als vereijscht zal worden om den Eerste Suppl:t weder als een fatzoenlyk burger in zyn Eere welke hem en zyne famielie dierbaarder is dan het leeven en welken hem zo geweldadig ontnomen is volkomen te herstellen.’

’/:Onderstond:/ ’ T welk doende &:a /was geteekend/ Petrus Rens de wed:e Rens, de Wed: Mostert, Joh:s Jacob:s Rens, Christiaan Ernst Rens, Johannes Mostert, Hendrik Vos, J: C: de la Harpe, Pieter Lans.’

dan nadien het zelve geschrift niet anders komt te behelzen als eene opeenstapeling van klagten over de behandeling van den Capitain Johannes Coenraad Gie, zeker door den Burgerkrijgsraad teegens den eersten Suppl:t geveld vonnis, met verzoek over ‘t een en ander eclatante Satisfactie te erlangen, zo is, bij overweeging, dat den Burger krygsraad bij haar voorsz:e vertoog niets van de zaak in quæstie aan deezen regeering komt voor te dragen, en dus dezelve zekerlyk heeft beschouwd als ter haren judicatuure staande, en naar luid haarer Instructie deplano en zonder eenig forma van proces heeft afgedaan, en voor zodanig is houdende, best gedagt en dienvolgens beslooten, omme alvorens op dat geschrift eenige apostille te verleenen, ‘t zelve eerste te stellen in handen van den Krygsraad, omme na nauwkeurige examinatie aan deeze raade te berichten of en in hoe verre het daarby geposeerde met de waarheid is overeenkomende en zoo daar van afwykende mogt worden bevonden als dan op te geeven wat ten aanzien van gemelde Sergant Petrus Rens zo met denCapitain Gie als met den Krijgsraad is voorgevallen.

De teekenaars van laatstgemelde Geschrift, alvoorens zig aan deeze vergadering geadresseerd te hebben, aan den raade van Justitie een bijna gelijk vertoog overgelegd hebbende, voornamentlijk tendeerende omme te verkrijgen appel met de Clausule van relief Jegens de indebitie verheffing en persecutie deezer appellatie, tegens zodanige leeden uit den Burger Krygsraad als het questieuse vonnis teegens den eersten Suppl:t hebben gepronuntieerd, zoo is daar van, zo wel als dat den voorm:e door den Burger Krygsraad gedeporteerde Sergeant Jacobus de Jong by den raade van Justitie had verzogt om mandament compulsoir by het welk den Krijgsraad zou worden gelast af te geeven Copia van de Notulen en ‘t Condemnatum ten zynen opzichte gehouden en geveld, door den raade van Justitie aan deeze vergadering kennis gegeeven, by het ondervolgend vertoog en g’ennexeerde drie Stuks bijlaagen, alle welke stukken waaren luidende

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den verderen Edelen Achtb: Rade van Politie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Achtbare Heeren.’

‘Vertonen reverentelijk Præsident en Leeden van den Rade van Justitie dezes Gouvernements.’

‘Dat door de Huysvrouw en noch eenige naastbestaande bloedverwanten van den burger Sergeant Petrus Rens gelyk meede door den Burger Sergeant Jacobus de Jongh, ter vergadering van de vertoonders op den 24:e deezer ingediend zijn geworden, Twee Requesten houdende bezwaaren over zekere gewijsdens van den Burgerkrygsraad, of eenige leeden uit dezelve op den 9:e en 16 deezer maand November geslaagen, waar bij voorsz:e Petrus Rens zoude zijn gecondemneerd, om voor agt dagen in de zogenaamde Burger gevangenis, te water en brood te werden geplaatst, en voorm:e Jacobus de Jongh van sergeant tot gemeene Schutter gedeporteerd geworden, hebbende de eerstgem: Supplianten, bij derzelver request verzogt, om’

‘“Appel met de Clausule van relief jegens de indebite verheffing en prosecutie deezer appelatie.”’

‘Tegens zodanige leeden uit den Manh: Krijgsraad, als het voorsz:e prætense nulliter vonnis hebben gepronuntieerd.’

‘Omme ante omnia te hebben reparatie van attentaten op den 16:e November geperpetreerd. Ten præjudicie van der Suppl:ten Man - Broeder, Zwager en Neef verzogte en gerefuseerde appellatie benevens Copien der Notulen en bewijzen zo wel als van het vonnis.”’

‘“En dat de vertoonders van die zogenaamde burger gevangenis provisioneelijk door twee leeden hunner vergadering zouden doen neemen oculaire inspectie.”’

‘“Dat ingevalle de vertoonders onverhoopt het verzogte appel niet mogten goedvinden te accordeeren, als dan in deezen zodanig besluit zoude worden genomen, als waar door de Eer van der Suppl:ten Man Broeder Zwager en Neef, niet alleen volkomen hersteld, maar waar door ook de Supplianten zelve voor het toekomende zo wel als haare Nakroost tegen diergelijke onregelmatige behandelingen, beveiligt mogen worden.”’

‘Terwijle voorts door ged:ten burger Jacobus de Jong bij zyn request is verzoek gedaan:’

‘“Om Mandament Compulsoir by het welke den Burger Krygsraad zal worden gelast, afte geeven Copia van de Notulen en het Condemnatum, ten einde de Suppl:t hier door in staat gesteld worde, zodanig gebruik daarvan te maaken, als hij in der tijd zal te rade worden.”’

‘het een en ander breeder blykende uit de requesten zelve, hierbij inCopia Authenticq geadjungeerd.’

‘Dat deeze beswaren van de Supplianten, de vertoonders aanleiding hebbende gegeeven, om in te zien de Instructie voor den Burger krygsraad, alhier op den 6: September 1768 bij UWelEd: Achtb: gearresteert, ten einde daaruit te beoordeelen, of aan het verzoek der Supplianten al, ofte niet, zoude behoren te worden voldaan, de vertoonders egter in dezelve Instructie hebben ontwaard, dat daarbij aan den burger krijgsraadin zaaken de burgerij en haare dienst Concerneerendeeene Jurisdictie, en rechtspleging is toegekend, waarby volgens het 5 Art:l geprocedeerd moet wordende plano zonder figuur van proces en zonder ad missie van practizijnszonder dat ergens in deeze Instructie de weg van provocatie werd opengelaten aan de geene die zig bij eenig gewijsde van dien Krijgsraad mogt vinden bezwaart.’

‘De vertoonders deeze instructie vergelijkende met de ordonnantie op de Schutterij in de Statuten van Batavia welke meede brengt “Dat die hem by het appoinctement van den krygsraad bezwaard acht, daarvan aan den gerechte zal mogen appelleeren, mits namptiseerende drie realen zouden”, wanneer zy niet Sustineeren, dat de gemelde Instructie aan defecten laboreert, in het denkbeeld moeten vallen, dat bij het formeeren van dezelve Instructie, geen intentie heeft plaats gehad, om de appoinctementen van den krijgsraad alhier aan eenige provocatie Subject te doen zijn.’

‘In welk denkbeeld ook den Krijgsraad zelve schijnt te verseeren, wanneer zy haare gewijsdens, gelijk in bijde de præsente gevallen moet worden opgemaakt te zijn geschied, zonder Consent van den Hoofdgebieder, Ja zelfs zonder eenige tusschen tijd, tot het appel nodig te doen verloopen, illico doet effect Sorteeren en ter executie steld: daardoor in zaaken die irreparabel zyn, het appel infructueus makende.’

‘Is het dan zo dat de Instructie van den burgerkrygsraad aan defecten laboreert; dan zal het ook van UWelEdele Achtb: believen en goedvinden afhangen, dezelve zodanige ampliaten ofte alteratien te doen ondergaan, als wel dezelve tot het wegneemen ofte Suppleeren van die defecten zullen nodig oordeelen.’

‘Dog indien de appoinctementen van den burgerkrijgsraad aan geen provocatie voor den ordinaris Rechter Subject zullen zijn en blijven, dan zouden de vertoonders zig ook niet bevoegd kunnen vinden, van de bezwaaren der beide Supplianten op eenige andere wyze kennisse te neemen, dan voor zo verre zij, by gepleegde excessen van dien krijgsraad, in de aan haare gedemandeerde Jurisdictie en gedefereerde authoriteitex officioverpligt is in dit gouvernement de rechten en Jurisdictien van den Nederlandschen staat te bewaaren en uit te oeffenen.’

‘En in dit laatste geval hadden de vertoonders niet mogen nalaaten van de klagten der Supplianten Cognitie te neemen, daarop onderzoek te doen, en tegen de geene die zig aan eenig exces in deezen zoude mogen hebben Schuldig gemaakt, na behooren te doen procedeeren, ten einde de Supplianten, goed recht te laaten wedervaaren.’

‘Dan by de vertoonders in aanschouw genomen zynde, dat de zaak, waartoe de verzoeken, in beide de requesten voorkomende, aanleiding hebben gegeeven, is van dien aart, dat de gevolgen , die uit de rechtelijke procedures zouden kunnen voortvloeijen, daardoor min of meer van eenig Schadelijk invloed konde zyn, op de rust en tranquiliteit onder de goede Ingezeetenen; waarbij de Instructie van den krijgsraad eenig zints bedenkelijk maakt, op welke wijze in deezen best, overeenkomstig de goede ordre, te procedeeren, en dat wel ligt een gelyk inzien van het eerste Uwe WelEdele Achtb: konde doen besluiten door gepaste wegen en middelen de gezegde gevolgen af te Snijden en voor te komen, hebbende vertoonders ook om een en ander reedenen gemenageerd, voor als nog over te gaan tot eenigen Stap, die zij Sustineeren, uit haare gezegde verpligting te moeten voortvloeyen, en besloten beide de requesten, alvoorens te brengen ter kennisse en onder het oog van Uwe WelEdele Achtbaarens, gelijk zij vryheid neemen te doen bij deezen, of het waare, dat wel dezelve raad zaam oordeelen mogten, in deeze zaak zodanige mesures te neemen, waar door alle rechterlijke Procedures voor het tegenwoordige vermijd, en voor het toekomende de nodige voorzienige geschiede, op dat zo wel de geene die in zaaken de burgerdienst betreffende, onder de Juducature van den burgerkrijgsraad gehoorende, als alle andere Ingesetenen gerust werden gesteld, van in hun goedrecht geconserveert te blyven, en het zelve te kunnen vervolgen.’

‘Zo dat de vertoonders in afwachting van dien hunne dispositien op dezelve requesten hebben gesurcheert.’

’/ Onderstond/ ‘T welk doende &:a /was geteeek:/ O: G: de Wet J: P: Deneys, Joh:s Smuts, G: H: Meijer R: J: v: d: Riet, Ab:m Fleck, H: A: Truter J: F: Kirste, H: Warnecke.’

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Olof Godlieb de Wet, Præsident, beneevens de verdere WelEdele Heeren Raaden van Justitie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Achtbaare Heer en WelEdele Heeren!’

‘Geeven met alle hier toe vereischt werdende Eerbied en diep ontzag te kennen de Huijsvrouw en verdere Familie van den Burger Petrus Rens.’

‘Hoe dat haaren Man, Broeder, Swager en Neef in de jongstverweekene Maand October zig heeft vervoegd ten huijze van den Burger Capitain de Manhafte Jan Gie, onder wiens Comp:e hij in qualiteit als Sergeant dienst doet.’

‘Dat hij met behoorlyk Respect welopgem: Capitain Gie permissie heeft verzogt, om voor dit Jaar van de Burger Exercitie geexcuseerd te mogen zyn met dat gevolg:’

‘Dat welgem:e Gie dit verzoek accordeerende der Suppl:te Man van Dienst ook dadelijk had geexcuseerd.’

‘Dat het intusschen op den 13:e der voorsz:e Maand October gebeurd is, dat tusschen de respective officieren en onderofficieren, /:te weeten alleen van de Infanterij:/ eenige oneenigheeden gereezen zijn.’

‘Dat welgem: Gie, haar Suppl:te Man, die ingevolge zyne geobtineerde Permissie buijten den dienst en dien quæstie was, ten zijne huijze heeft doen appoincteeren.’

‘Dat hij op dit Appoinctement zich direct derwaards begeevende, en aldaar gekomen, met de uitterste bevreemding hebbende moeten ondervinden.’

‘Dat gerepte Capitain Gie, retracteerende de voorsz:e Permissie, hem ordonneerde, om direct met een geweer voorsien onder zyne Comp:e zicht te vervoegen.’

‘Dat haar Suppl:te Man / die staande qualiteit van Sergeant altoos gewoon was met de Hellebaart zyn dienst te præsteeren:/ van Begrip was, dat gerepte Gie, hem die niet gepexeerd had, propria authoritate van zyn qualiteit had gedeporteerd, denzelven heeft toegevoegd Mijn Heer! ik zal wel obedieeren, maar ik zal met myn Hellebaart in het geweer komen.’

‘Dat gerepte Gie /: die in zyn Huis en zo wel als der Suppl:t Man buijten dienst was:/ opstuivende, hem op een hoonende wijze met de vinger onder de Neus te houden op een drijgende toon had toegevoegd, deeze Substantieele woorden: Ik Ordonneer Jou met een geweer direct onder de Comp:e te koomen.’

‘Dat der Suppl:te Man daarop heeft gerepliceerd Myn Heer, ik laat mij op diergelijke wijze niet ordonneeren.’

‘Dat welgemelde Gie, schoon deeze zaak tusschen hem ender Suppl:te Man alleen moeste worden gedemeleerd, en voor deezen E Achtb: Raade gecontraverteerd, heeft kunnen goedvinden haar Suppl:te Man daarover te adjourneeren, omme te Compareeren voor de Manh: Krygsraad’

‘Dat overmits aldaar by de eerste Instantie geconvoceerd waren Twaalf Persoonen, waar onder eenige Broeders en Vier Zwagers, twee formeele Parthijen, en die dus /: Salvo respectu:/ geen derde gedeelte der voorsz:e krijgsraad konde uitmaken, haar Suppl:te Man desweegen difficulteerden, omme voor welgemelde Heeren, Salvo respectu zyne, zo hy meende, wel gefundeerde exceptie van Renvoij te proponeeren.’

‘Dat der Suppl:te Man in die billijke verwagting, dat de Manh: Krijgsraad als nu in compleete getal, ofte ten minste een derde gedeelte van neutrale Regters zoude bij een vergadert weezen, op het derde default gecompareerd zijnde, tot zijn uitterste verwondering alleen voor dertien Leeden, waar van twee, behoudens Eerbied formeele Parthijen, twee Broeders, vier Swagers waren; van welke men met reeden verwagt hadde, dat dezelve zich zouden hebben geexcuseerd om over deeze quæstie kennis te neemen, veel min, daar over te jugeeren.’

‘Dat evengem: Heeren, zonder dat een eenige zich heeft geabsenteerd, haar Suppl:te Man, /: schoon hij sustineerde dat deeze quæstie als zijnde buyten den dienst geschied door zyn parthij ter Cognitie van deezen E Achtb: Raade behoorde te werden gebragt, te meer alzo den Heer Eysser zelve zich absent hield:/ zij Heeren reeds voor dat het vonnis geslaagen was, haar Man op de Balkon in Arrest hebben doen gaan; en vervolgens na dat hij zijn onschuld verder willende toonen, dezelve Heeren na het Een en vijftigste ArtiC: van het reglement voorden Burgerkrygsraad te hebben doen voorleezen, hem verder hebben gecondemneerd, om in een zogenaamde Burger gevangenis, waarin men niet zelden de zulken, welke aan Misdaaden hun hebben schuldig gemaakt heeft geplaatst gezien, voor Acht daagen te water en te brood te worden opgeslooten: hebben gecondemneerd.’

‘Dat haar Suppl:te Man die door dit vonnis /: Salvo Respectu judiciali:/ niet alleen voor zich, maar ook voor zijn Famielie in Eer en reputatie geschonden, en in zyn goed recht benadeeld te zyn, Sustineerde van het zelve illeco heeft verzogt Appel te mogen interjecteeren aan deezen E Achtb: Rade ende voorts.’

‘Dat aan hem mogte werden verleend Copia van het zelve vonnis, zoo wel als van alle de Stukken, inzonderheid der bewijzen, waarop hij als aan Misdaad schuldig gecondemneerd geworden was.’

‘Dat den Burger Lieutenant de Manh: Jan Andreas Horak ten bewijze van zijn formeele Parthijschap het woord opvattende haaren Man heeft toegevoegd:van dit alles word hier niets verstrekt., en haar Man dus dat vonnis had moeten ondergaan.’

‘Dat, hoe men ook deeze zaak beschouwd het voorsz:e vonnis /:Salvo respectu judiciale:/ aan openbaare Nullitie laboreerd; om dat het geen haar Man door gerepten Capitain Gie te lasten gelegd en voor een Misdaad werd geobrubeerd, is geschied buyten den Burgerdienst, welgem: Capitain Gie, onder Correctie verpligt was zijne prætense klagten voor deezen E Achtb: Raade ordinario modo in rechten aan te stellen.’

‘Haaren Man die ordres, om in qualiteid voorn:e met een Musquet onder de Comp:e te komen ook niet mogte obtempereeren, om dat’

‘die ordres was contradiceerende de ordonnantie op de Schutterije by de Statuaire wetten van Nederlands India gestatueerd,’

‘luijdende als volgt.’

‘De schutters zullen gehouden zijn &c:a uitgezondert de Capitain en Lieutenant, die elk een Barderaan ende Sergeanten, die elk eenHellebaartten kosten van de gemeene Comp:e Cassa zullen gegeeven werden, welke dan ook by de Comp:e zullen verblyven vid: Art: 206, mitsdien de ordonnantie van welgemelde Heer Gie, salvo Respectu supra Leges door haaren Man niet konde werden geaccepteerd; Immers door hem nimmer konde werden verondersteld, dat eenige Leeden uit den krygsraad hun Salvo respectu zoude arrogeeren die magt en dat vermogen, om zonder Publicatie van de wettigevende Magt, Hoogstderzelver gevenereerde Wetten en Resolutien, propria authoritate te amplieeren, altereeren, ofte zodanig te veranderen, als zij komen goed te vinden: tot bewijs van welke zy Suppl:ten de vryheid neemen.’

‘Haar met Eerbied te refereeren tot de Extract Resolutien op het Reglement, om voor den Burger Krygsraad tot een permanente ordre en Instructie te dienen Sub dato 6 September des jaars 1768 door den E Achtb: Politiquen Raade genomen waar bij gestatueerd is.’

‘Art:l 12’

‘Dat alle deeze Compagnien hebben ook ieder haar eijgen Standaars, Vaandels, Spontons,Hellebaarden. Haar Suppl:te Man die aaneen stricte Obedientie der Wetten en Resolutien van welgemelde E Achtb: Politiquen Rade door een Solemneele Eed is geobstringeerd, de ordres van meerm: Capitain Gie zonder quetzing van zyn Consientie ook niet konde obedieeren; het welk hem dan ook onder Reverentie voor geen disobedientie met grond kan werden geimputeerd.’

‘Welgemelde Manh: Heeren /:omme niet eens te allegueeren reedenen van gegronde recusatie:/ hebben kunnen goedvinden, niet tegenstaande den aanlegger zelve zich absenteerde, in steede van haar Suppl:te Man na stijle te verleenen Comparuit en voor ‘t profijt van dien absolutie van de Instantie met Condemnatie van den Eijscher in de kosten, reekende hun niet verplicht de wetten van hunne overheid te moeten obedieeren.’

‘En om zulks ook dadelijk te toonen, in tegendeel hem hebben gecondemneerd als boven.’

‘Dat al hoewel haar Suppl:t Man door dit vonnis ten uitterste gegraveerd en bezwaard, intradecendium, het appel behoorlijk heeft verzogt te interjecteeren’

‘Niet teegenstaande by de Statuten van India onder den titul van ordonnantie op de Schutterije Art: 228 uitdrukkelijk gestatueerd is dat’

‘Die hem by’t Appointement van den Krygsraad bezwaard vind zal daarvan aan den geregte mogen appelleeren mits namptiseerende drie Realen - zo hebben voormelde Heeren ook dit Appel ontzegt.’

‘Dat overmits door zodanige willekeurige Handelwijze de beste Familien werden geexponeerd, om hoe onschuldig ook, door voorsz:e Leeden een Eclat in ‘t midden derzelven gebracht te zien; maar ook aan de andere zijde de Ingezeetenen worden onttrocken aan het Rechtsgebied van U EE Achtb: , waaruit de Schroomelijkste gevolgen te dugten zijn.’

‘Zij Supplianten ondertusschen genoodzaakt waaren, deeze behoorlijk verzogte Appellatie thans voor deezen E Achtb: Raade te prosequeeren’

‘Zoo wenden dezelve hun tot UWelEd: Achtb:, ootmoedig verzoekende: appel met de Clausule van Relief jeegens de in debite verheffing en prosecutie deezer appellatie’

‘Teegens zodanige leeden uit den Manh: Krygsraad als het voorsz:e nulliter vonnis hebben gepronuntieerd.’

‘Omme ante anima te hebben reparatie van Attentaten op den 16:e November geperpetreerd, door het nulliter gedisponeerde’

‘Ten Præjuditie van der Suppl:te Man, Broeder, Swager en Neef verzogte en gerefuseerde Appellatie, beneevens Copia der Notulen en bewijzen zoo wel als van het vonnis.’

‘En dat UWE Achtb: hoog gunstig mogen behaagen, door twee E E Heeren Gecommitteerde Leden deezer vierschaar van die zoogenaamde Burger gevangenis provisioneelyk te laaten neemen oculaire Inspectie, omme hoogstdezelve te dienen van bericht.’

‘Dan ingevalle UE Agtb: onverhoopt het verzogte Appel niet mogte goedvinden te accordeeren.’

‘Zoo verzogt de Suppl:te zeer ootmoedig dat het van UE Agtb: gunstig welbehagen zijn mooge, om des niet tegenstaande in deezen zodanig besluit te neemen, als waardoor de Eer van der Suppl:te Man, Broeder, Swager en Neef niet alleen volkomen hersteld, maar waardoor ook de Suppl:te zelve voor het toekomende zoo wel als haare Nakroost teegen diergelyke onregelmaatige behandelingen, bevijligd moge werden’

‘Reclameerende de Supplianten in deezen met de uitterste Feducie de rechtmatige authoriteit van hunne Schuts - Heeren en Competente Rechteren.’

’/ Onderstond / ‘T welk doende /was geteekend/ Jacomina Rens huijsvrouw van Petrus Rens geboore Mostert, de weduwe Jan Adam Rens gebooren Lans, Anna Catharina Lindekool weduwe G: Mostert, Johannes Jacowis Rens jr:, Christiaan Ernst Rens, Johannis Mostert, Hendrik Vos, J: L: de La Harpe, en Pieter Lans /lager/ Accordeert /en get:/ W: S: van Ryneveld Secretaris.’

Aan den WelEdele Achtb: Heer Olof Godlieb de Wet, præsident beneevens de verdere Edele Achtb: Heeren Leeden, Rade van Justitie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbaar Heer en WelEdelen Heeren!’

‘Geeft met de diepste Eerbied te kennen UWelEdele Achtbaarens zeer nedrigen dienaar Jacobus de Jong.’

‘Dat den Suppliant, teegen den Neegende deezer loopende maand November, voor den Burger Krygsraad, gedaagt zynde zonder dat aan hem Suppliant by het doen der Citatie is te kennen gegeeven, de redenen waarom hij voor denzelven krygsraad geconvoceert wierd egter /: niet tegenstaande dit noodzakelyk requisit g’ommitteerd was:/ als een gehoorzaam Burger voor welgemelde Burger Krygsraad in persoon is gecompareerd.’

‘Dat den Suppliant als toen tot zyn groote surprise heeft verstaan, dat den Burger Capitain de Manh: Petrus Jesse Möller den Suppl:t beschuldigt heeft, van verzuijm ongehoorzaamheid en onwilligheid, in den Burger dienst, waar aan den Suppl:t zig egter nimmer Schuldig kent, en in der tijd ook, ad Sufficientum zal aantoonen, dat deeze accusatie ten eenemaal bezijden de Waarheid is.’

‘Dat den Suppliant vervolgens zonder eenige form van proces met ronde woorden, door den Krygsraad wierd bekend gemaakt,dat hij van Burger Sergeant, tot gemeene Schutter was gedeporteerd.

‘En niet tegenstaande den Suppl:t, alle mogelijke argumente aanhaalde, die hij meende tot zijn defensie te behoren, is de zaak aldus gebleeven en is den Suppl:t ook op den 21:ste deezer maand, blijkens overleggend briefje van den Burger Corporaal Hartman, als gemeene Schutter gecommandeerd.’

‘En dewijl den Suppl:t vermeend en ook volkomen verzeekert is, dat aan den Krijgsraad nimmer die magt is gegeeven, om diergelijke deportementen te kunnen doen, maar dat den Krijgsraad door deeze handelwijze heeft gedaan attentaaten, ende geimpiëteerd, die den Suppliant in dit geval erkent als zijn Competente rechter, en diergelyke deportementen notoir, een zoort van infamie na zig sleepen, en den Krijgsraad by alle de bepaalde Krijgsarticulen, niets, als een domesticque Correctie is toegelaaten, waaronder het geval in quæstie nimmer kan begreepen werden, en denzelven Burger Krijgsraad al wijders volstrekt weijgert af te geeven Copia van de Stukken.’

‘Zoo wend den Suppl:t zig in alle ootmoed tot UWelEdele Achtb: met nedrige beede aan den Suppl: te verleenen Mandament Compulsoir, by het welke den Burger Krijgsraad zal werden gelast af te geeven Copia van de Notùlen, en het Condemnatie, ten eijnde den Suppliant hier door instaatgesteld werde zodanig gebruik daar van te maaken, als hij in der tijd zal te raade worden’

‘/Onderstond/ ‘t welk doende &:a:/ was geteekend/ J:s de Jongh /in margine/ Exhibitum in judicio 24 Novbr: 1791. /lager/ Accordeert /en geteek:/ W: S: van Rijneveld Secretaris.’

‘Monsieur en Vriend Hartman’

‘Mijn verzoek is te mogen weeten in wat qualiteit UE: mijn gecommandeert heeft, als Sergeant of als Schutter want het mijn weer ontgaan is’

‘blyve met agting’

‘/onderstond:/ UE dienaar en Vriend /was get:/ J:s de Jongh /in margine/ Cabo den 21:e November 1791.’

‘Vriend de Jongh’

‘Ik heb UEd: als Schutter gecommandeert uit naam van de E Achtb: Heer Gezachhebber en van de Capitain Möller om met de eerste trommelslag met u geweer en waapenen præsent te zijn voor de Burgerwagt.’

‘Blijve na groete’

‘/Onderstond/ UEd: dienaar en Vriend /was get:/ D: G: Hartman /in margine/ Cabo den 21:e 9ber 1791. /lager/ Accordeert /en get:/ W: S: van Ryneveld Secret:s’

Dan nadien de voorsz:e kennisgeeving van de demarches door meermelde Rens en de Jongh by den raade van Justitie gedaan, ook verzeld gaat van eene communicatie dat gemelde raade haare dispositien op dezelve requesten hadden gesurcheerd tot dat ingevolge haar verzoek door de Regeering zou weezen bepaald, of de gewijsdens van den Burger Krijgsraad aan provocatie voor den Raade van Justitie onderheevig zijn, zo is, na dat de Heere de Wet als ‘t præsidie bij den Raade van Justitie bekleedende, zich van’t adviseeren in deeze hadt geexcuseerd, bij de overige leeden des Raads, in aanmerking, dat den raade van Justitie als voor den ontfangst van beide verzoeken, verzogt en geobtineerd hebbende, Copia van de Instructie voor den Burger krygsraad, daar uit hadden kunnen ontwaaren dat de gewijsdens van den Burger Krijgsraad geenzints aan provocatie onderheevig zijn, en dienvolgens de verzoeken aan haar des wegens gedaan had behooren te wyzen van de hand, mitsgaders dat ook den Sergeant Rens en zyn famiellie geinformeerd dat den raade van Justitie zig dienaangaande bij deeze regering zoude addresseeren zig meede direct aan dezelve heeft vervoegt, ter obtenue van eclatante Satisfactie, als meede dat over dat verzoek reeds is gedisponeerd en vervolgens beslooten ‘t voorsz:e vertoog van den rade van Justitie ter Secretarij te seponeeren, en te verklaaren dat deeze regeering naar luid van de instructie voor den Burger krygsraad ontworpen en g’arresteerd, vast steld, dat van haare gewijsdens geene provocatie kan vallen, alzoo haar niet alleen word bevoolen de zaaken de plano en zonder forma van proces af te doen, maar ook voorgeschreeven word welke boetens en correctien de geene zullen incurreeren die over zaaken den dienst betreffende, voor haar worden opgeroepen, en dat haar eindelijk is toegekend de macht en het vermogen, om de boetens welke door haar worden opgelegt by parate executie aan de goederen der bekeurden te mogen verhaalen, weshalven dan ook bij deezen raade geene veranderingen ofte alteratien in de voorsz:e Instructiën zullen worden gemaakt, ten zij, dat in der tijd mogte worden bevonden dezelve aan zodanige defecten te laboreeren die eenige veranderinge ofte alteratien noodzakelyk mogte maaken, te meer, daar zints de ontwerpeing der meerm:e Instructie geene traces by de rechtsrollen worden gevonden, dat zig een eenig burger over de gewijsdens van den Krijgsraad heeft bezwaard geagt, of dezelve in appel heeft willen vervolgen, schoon verscheidene vonnissen van deportement, en ‘t zitten te water en brood door haare zijn geveld geworden.

Na dit alles wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: van den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs had ontvangen een aan hem, door den Burger Sergeant Gorie Pens open overhandigde brieff, welke zoo hij zegt, door hem voor zijn deur was gevonden, verzeguld, en geaddresseerd aan eenige Sergeanten van de Burgerije, en alle braave burgers, dan alzoo het zelve geschrift geene andere naam verdient, als een infaam, eerrovend, onrust en twist verwekkend snood libel, waarbij behalven eenige ter goede naam enfaam staande Burgerofficieren in hunne qualiteit als leeden van den Krijgsraad ook nog word gehoond en gelasterd den Rade van Justitie deezes Gouvernements, en de snoode maaker of maakers van dat Schandelijk Pasquil zich niet ontsien hebben, bij ‘t zelve te voegen een sleutel om de naamen der braave burgerofficieren welke zij onder veelerhanden belachhelijke en schimperige benamingen doen voorkoomen, te ontvouwen, en aan den dag te leggen, wie zij bedoelen, zoo is door den Raade in ernstige overweeging gegeeven welke maatregulen men diende te neemen en bewerkstelligen zo om, vooral in de teegenswoordige omstandigheeden van misnoegen tusschen den gem: Krijgsraad en eenige onderofficieren der Burgerij, waarover de aandachtige deliberatien van deeze vergadering nog heeden morgen hebben gerouleerd, ter voorkoming van alle onrust en wanorder die, wanneer diergelijke misdaaden Straffeloos wierden gelaaten, zouden moeten ontstaan, als om de goeden naam en faam van Eerlyke gedistingueerde burgers op te houden en de luister van de eerste rechtbank deezer Colonie, waarin alle ingezetenen gelijk belang moeten stellen te handhaaven, en met eenparigheid van stemmen beslooten, te beloven en te stellen eene præmie van Een duyzend Ryxd:s voor den geenen die den autheur, schrijver of wegwerper van dat libel zal weeten te ontdekken, zodanig dat dezelve inhanden van de justitie ge raake, en van het fait kan worden overtuigd, zullende des ontdekkers naam des begeerende niet alleen gesecreteerd worden, maar ook wanneer hij zelve aan ‘t ontwerpen, afschryven of wegwerpen van het meermeld Pasquil meepligtig mogt zijn, buyten en behalven ‘t genot van bovengem: præmie van 1000 Ryxd:s van de daartoestaande straffe weezen bevrijd, terwijl voorts ‘t Pasquil zelfs zal werden gesteld in handen van den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs ten eynde zoo wel teegens het zelve als teegens den Autheur of autheurs daar van, zo dezelve mogten worden ontdekt, zodanige procedures te entameeren, als den aart der zaaken zal koomen te vereijsschen, zullende voorts een iegelijk worden geinterduceerd en verbooden den inhoude van dat geschrift te devulgeeren, op pœne dat teegens de geene die bevonden zullen worden dit verbod te hebben overtreeden al meede na strengheid der wetten zal worden geprocedeert en gehandelt.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

C. 199, pp. 237-271.

Dingsdag den {17911213} 13:e December 1791

S’ voormiddags alle Præsent

Met het op gisteren g’arriveerde Batavias retourschip Texelstroom , behalven de ministerieele Papieren door de Heeren der Hoge Indiase Regeering, aan deezen Rade gerigt, ook ontfangen zynde eenige brief Pacquetten uit het vaderland voor dit Gouvernement op ‘t Schip Meerwijk geplaatst geweest, dog door de overheeden dier kiel bij derzelver aanweezen, alhier niet afgeleeverd; zo wierd na dat alle dezelve Brieven, bestaande in eene Missive der Heeren gecommitteerdens tot den directen vaart en handel op China de dato 8 9b: 1790, eene andere van de WelEdele Groot Agtb: Heeren bewindhebberen ter præcidiale kamer Amsterdam van den 10:e dier zelve maand, en eindelijk eene van Haar Hoog Edelens te Batavia onder den 30: September Jongstleeden geschreeven, aanvangelijk g’opend en geleezen waaren, beslooten, aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren van het door de overheeden van ‘t Schip Meerwijk gepleegd verzuijm om de papiere voor dit Gouvernement ontfangen, bij hun aankomst alhier niet afte geeven en vervolgens geresumeerd, ende g’arresteerd, de resolutie op den 9 deezer genoomen.

Waarna is overgelegd het onderstaande Berigt door den Heere Rezident der Baaij Fals Christoffel Brandt, met betrekking tot de op zijn Edele gedecerneerd geweest zynde Commissie, om de verkoping van S’ Comp:ie Post de Rietvalleij aan de Buffeljagtsrivier , op den daartoe bepaalden tijd t’ effectueeren, ingediend.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachheber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c: &c:a &c:a benevens den E Achtb: raad van Politie

‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Het behaagde UWelEd: Achtb: en E Achtb: d’ ondergeteekende by gevenereerd besluit van den 8:e November J: L: te committeeren, omme ingevolge ‘t geresolveerde bij Sessie van den 5:e Aug:s bevoorens, S E Comp:e post de Rietvalleij geleegen aan de Buffeljagtsrivier met dies omslag te doen verkoopen; bij die geleegendheid ten op zichte van evengem: post zodanige schikkingen te beraamen en te bewerkstelligen, als meest overeenkomstig met SComp:e belangens zoude oordeelen te behooren; des d’onderget: thans de vrijheid gebruikt UWelEd: Achtb: en E Achtb: dienaangaande in allen eerbied te berichten’

‘Dat hij zig eenige dagen voor de bepaaldden verkoop dag in persoon derwaards heeft begeeven, en na alvorens van het een en ander oculaire inspectie genoomen te hebben door den geswooren Landmeeter heeft doen hermeeten, en in de Caart van gemelde post bekend stellen, den geheelen omtrek van de zogen:e Riet-valleij waarop dien post schijnt te weezen aangelegd, welkers groote thans komt te bevatten 74 Morgen en 421 quad: roeden blijkens de daar van door den Landmeeter geformeerde Caart, die d’ondergeteek: de Eer heeft hier nevens te annexeeren.’

‘Dat de gem: verkooping dienvolgens op den 21 der gemelde Maand November geschied zijnde d’ onderget: raadsaam heeft g’oordeelt by de Conditiën te doen bekendstellen, dat de koper van gem: post zig zorgvuldig zoude hebben te wagten van de Hottentotten die omstreeks deeze post zeedert onheuglijke tijden hunne Craalen en vee hebben gehad, en die d E Comp:e, en de Colonie aldaar bij alle gelegentheeden zeer getrouw en bereidwillig ten dienste hebben gestaan, nimmer eenige moleste toegebragt, nog van daar verdreeven, maar integendeel, steeds vreedig en ongestoord in hunne possessie worden gelaaten - van welke post bij den afslag kooper is gebleeven de Manhafte Pieter Gerhard van der Byl, voor een bedragen van ƒ12000 by welke gelegegendheid al meede publicq zijn te gelde gemaakt, zoo wel ‘t vee als de gereedschappen &c:a die zich nog op dien post hebben komen te bevinden, ter Somma van rd:s 883:4: mitsgaders het restant der goederen die ten dienste vans E Comp:e onderscheydene vendutien hebben verstrekt, ten bedrage van rd:s 119:6:- gelijk meede nog 22 p:s trekossen die op S E Comp:e post de Schuur zyn overgebleeven tot een Somma van Rijxd:s 88:- welk een en ander te samen heeft komen op te werpen eene Somma van rijxd:s 7096:2 Schell: blykens de daar van geformeerde vendurolle die d’ondergeteek: de vrijheid neemt UWelE: Achtb: enE Achtb: neevens deeze aan te bieden.’

‘En daar de onderget:e bij deszelfs aanweezen op de Colonie Swellendam uit de omstandigheeden niet onduydelijk heeft moogen opmaken, dat de ingezeetenen in’t begrip schijnen te verseeren als of door de verkoping van die vee-post, en ‘t afschaffen van de Manschappen die daarop bescheiden waaren, aan hun stilswijgende een regt wierd toegekend, omme naar willekeur van S E Comp:e Houtbossen in den omtrek aldaar geleegen tot hun voordeel gebruik te mogen maaken. - zo heeft de onderget: onvermijdelyk noodzakelyk g’oordeeld ten eynde hen daardoor ware het doenlyk van het tegendeel te overtuijgen , en niet te tolereeren dat die præcieuse bossen andersints binnen korte geheel en al worden verdestrueerd ende vernield onder de directie van den Baas Orbaan provisioneel en twee Europeesch te laaten verblijven, die steeds behoorlijke toezicht zullen moeten houden, dat door particulieren inwoonderen aldaar, hoe genaamt in die bossen geen hout word gekapt, nog van daar verreeden. - Terwijl de overige op die post bescheidene Manschappen zyn gelast geworden zig ten spoedigsten herwaards te begeeven.’

‘En vermits de distantie tusschen evengem: verkogte post de rietvalleij , en de plaats van de Heemraad Adriaan Louw, aan de doordrift van de Buffeljacht rivier geleegen, overvloedig permitteerd, dat aldaar zo wel als de ten ZO: van voorsz:e post geleegene legplaats genaamt de Depka ten voordeele der E Comp:e aan den geenen die daar om zal komen verzoek te doen, nog twee plaatsen in leening kan worde uitgegeeven, vind de onderget: zig al meede verpligt UWelE: Achtb: en E: Achtb: hier van bij deezen de vereischte kennis te doen dragen.’

‘D’ondergeteek: vermeenende hier meede aan de hem opgedragene last, en het oogmerk van UWelEd: Achtb: en E Achtb: te hebben voldaan, laat dierhalven deeze dienen voor eerbiedig berigt, en heeft de Eer zig met verschuldigd respect te teekenen’

’/ Onderstond :/ WelEdele Achtbaare Heer en E Achtbaare Heeren /lager/ UWelEd: Achtb: en Edele Achtb: zeer onderdanige dienaar /was get:/ C: Brand’

Uit welk berigt zynde gebleeken dat de Schikkingen door opged:e Heer Brand beraamd, om de voorsz:e verkoping tot S’ Meesters meesten voordeel te doen uitloopen, allezints is quadreerende met het oogmerk het welk zig den Rade in deezen heeft voorgesteld gehad; is dierhalven verstaan het voorsz:e door den Heere Brand verrigte te approbeeren, en mitsdien van de plaats zelve aan den koper behoorlijke opdragt te laaten doen, en onder overzending van ‘t Generaal rendement deezer verkoping, zo naar ‘t vaderland, als naar Batavia, dies geheele provenue ter Somma van 7096 ryxd:s en 2 Schell: bij de Negotieboeken alhier te doen onneemen; zullende met betrekking tot het gestipuleerde bij de Coop Conditien, rakende de Hottentotten, welke t’ zedert onheugelijke tijden herwaards, omstreeks gem:e Post hunne Craalen en vee hebben gehad, den Landdrost van Zwellendam werden gelast, naaukeurig toezigt te houden dat dezelve naturellen door den præsenten eijgenaar van de plaats ofte zyne Successeuren, niet gemolesteert of van hunne legplaatsen verdreeven, maar integendeel ongestoord in de vreedige possessie van dien gelaten werden - gelijk ook van gemelde Landdrost zal worden gerequireerd deszelfs Consideratien hoedanig men best voor de Conservatie der onder deeze Post gesorteerd hebbende Bosschen zal kunnen doen waaken, zonder dat daar van den last, en het beswaar neerkomen op de Maatschappij - terwijl inmiddels ingevolge het voorstel van opgem:e Heer Brand provisioneel ter bewaring dier Bossen zal werden aangehouden, den op voorm: e Post de Rietvalleij bescheiden geweest zijnde Baas Nicolaas Orbaan, benevens twee der onder hem gesorteerd hebbende manschappen, waaren tegen met d’ overige opgezondene zal werden gehandeld even en inzelver voegen als met het volk der andere Successivelijk afgeschafte Comp:s buiten Posten en Land goederen: - en zal wijders de bij dikwils gemelde Heere Brand opgegeevene Plaatzen, dewelke door de bij zyn Ed: gemaakte bepalingen op zig zelfs als leeningsplaatzen bestaan kunnen, tegens d’ordinaire recognitie van 24 rijxd:s S Jaars, voor ijder derzelven, werden uitgegeeven, aan de geenen die daarom zullen komen verzoek te doen.

Vervolgens ook zynde geleezen een tweede Bericht door evengem: Rezident Brand ter voldoening aan het van zyn Ed: gevorderde by besluit van 26 OCtob: Laatstleeden, in de volgende bewoordingen aan den Rade gesuppediteert.

Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van politie.

‘WelEdele Achtbaare Heer en E Achtbaare Heeren’

‘De Burger Gidion Rossouw bij een Schriftelijk Supplicq UWelEdele Achtb: en E Achtb: hebbende verzogt om een Strookje Lands, het welk nog zeer woest is, leggende in de zo gen:e Elsies-baaij tussen de Vishoek en Baaij Fals , heeft het UWelEd:e Achtb: en E Achtb: bij gëerd besluit van den 26:e October J: L: gelieven te behaagen, Copia van dat verzoekschift te stellen in handen van d’ ondergeteek: Resident in de Baaij fals ten eijnde hoogst dezelve te elucideeren of tegen een zodanige vergunning ook eenige bedenking zouden kunnen plaats hebben, welke dezelve behoord te weerhouden den Suppl:t zyn verzoek toe te staan, dan wel of dat verzoek zoude kunnen worden g’accordeert onder zekere Conditien of bepalingen:’

‘Zo heeft d’ onderget: bij deezen de Eer daarop plichtschuldig te berichten’

‘Dat hij /onder Correctie/ van gevoelen is, dat aan gemelde Rossouw tot weder opzeggens toe, een strookje Lands geleegen aan de Elsies-rivier tegens het vishoeks gebergte , om tot moesthuijn te dienen, zonder eenige Scrupule, dat of dE Comp:e of eenig particulier door die Concessie zouden worden benadeeld, kan worden afgestaan, waaromtrend evenwel deeze Conditien dienen te worden g’accrocheert, dat hij Rossouw ofte de namalige bezitters van dat Stukje Lands, niet zal vermogen, eenig ander vee dan twee Span ofte 24 Jokossen aldaar aan te houden, om dezelve langs het voorm:e gebergte te doen weiden, alwaar hij ook zal moeten gedoogen dat de trekossen van de E Comp:e en inwoonderen der Baaijfals , die altoos te vooren van dat ongehindert hun vee langs dat gebergte doen graazen, zonder daar in voorthaan eenig belet of moeijelijkheid te moeten ondergaan.’

‘D’ ondergeteek: geeft zig overigens d’ Eer deezen te laaten dienen voor eerbiedig bericht, en gebruik de vrijheid zig met respect te teekenen.’

‘/Onderstond/ WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren! /lager UWelEd: Achtb: enE Achtb: gehoorsaame en onderd: dienaar /was geteeekent / C: Brand.’

Zo is, vermits uit het zelve Consteert, dat d’uitgave van het Strookje Lands, waarom den Burger Gidion Rossouw heeft verzogt gehad onder d’opgegeevenen Conditien geschieden kan, zonder dat daar door of d E Comp:e of eenige particulier werde gepræjudiceert, verstaan, het gem:e aan de Elsjes rivier tegens het Vishoeks gebergte geleegen strookje lands, als nu bij manier van vergunning tot weder opzeggens toe, aan gemelde Rossouw t’accordeeren; met Expres beding egter, dat op het zelve geen meerder of ander vee zal werden aangehouden, als twee Span ofte 24 Jokossen, die langs het voorm:e gebergte zullen mogen graazen, en dat hij ook zal moeten gedogen dat de Trekbeesten der E Comp:e en van de in de Baayfals wonende ingezeetenen, even als te voren, zonder eenige hindernis ofte belet t’ondergaan, aldaar meede ter weijde werden gebragt, gelijk dit een en ander uitdrukkelijk zal werden bekend gesteld by een Schriftelyke ordonn: op een 10 ryxd:s zegul geschreeven, welke ordonn:e door den Heere Gezachhebber onderschreven, bij opgedagte Heer Resident voor gezien geteekend en aan den ad interim Fiscaal overgeleverd, Jaarlijks zo lange deés vergunninge niet weder ingetrokken werd, zal moeten worden vernieuwd

Hierna door Commissarissen uit den Rade van Justitie meede gediend zynde van het volgend Rapport.

Aan de welEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements benevens den E Achtb: raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer en E Achtb: Heeren,’

‘De ondergeteek: achtervolgens UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: gevenereerde ordre vervat bij appostille, op de door den Capitain der Arthillerij George Coenraad Kuchler en den burger Chirurgijn Jean Martin aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: gepræsenteerde en door hoogstdezelve de ondergeteek: in handen gestelden Requesten Sub datis 28 7ber: en 26 October deezes jaars, omme te dienen van bericht of d’ uitgave van de bij gemelde Requesten verzogte Stukken Lands zonder ijmands præjudicie zoude kunnen geschieden, omme als dan te tauxeeren hoe veel een ieder der Suppl:ten daarvoor, tot eene erkentenisse aan de E Comp:e zouden behooren te betaalen: hebben d’ondergeteek: dEere UWel Edele Achtb: en Ed: Achtb: te berichten.’

‘dat na dies wegens gedaane onderzoek het aan de onderget: ten vollen gebleeken is, dat de voorsz:e stukken Lands ingevolge der Suppl:ten verzoeken, zonder benadeeling van ijmand in eijgendom zoude kunnen werden uitgeeven, om welke reedenen, de ondergeteek: dan ook die Landerijen hebben getauxeert in maniere als volgt, te weeten:’

‘Welke tauxatie van ‘t land van Martin door de onderget: gereguleert zyn, na de gedaane tauxatie der Erven van de burgers de Vos en Velbron - dus gereekent tegens 4 Stuijv:s de quadraat voet, de bovengem:e Som uit maakt - met welke tauxatie gem:e Martin zich niet heeft gecontenteert, maar gedeclareert voor die Som, ‘t voorsz:e Land in eygendom niet begeerde te hebben - echter voor het zelve wel aand EComp:e te willen betalen een bedragen van rd:s 800:-‘

‘dan ten belange der tauxatie van ‘t Land door den Capit:n der Arthillerij Kuchler verzogt moeten de ondergeteek: UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: informeeren, dat dezelve is geschied, uit Consideratie van de veele kosten en moeïten die hy zal moeten aanwenden, om dat Land, het welke vol holtens en Schuijntens is, in een bruikbaaren Staat te brengen, en de offerte door hem gedaan, om de pompen, bij dit Land geleegen, dewelke door de uitgave van het zelve moeten werden verlegd, waarvan twee geheel en al nieuw dienen te werden gemaakt, op zijn eygen kosten te zullen doen geschieden, en zorge te dragen, dat aan dezelve nimmer eenige gebreeken worden ontdekt.’

‘de ondergeteek: verhoopen hier meede te hebben voldaan aan ‘t oogmerk van UWel Edele Achtb: en E Achtb: en laaten deezen dienen voor hun Eerbiedig rapport’

‘/onderstond:/ Cabo de Goede Hoop den 7:e December 1791. /was geteekend/ Joh:s Smuts , H: J: de Wet J: P: De neijs pro Interim Fiscaal /lager/ Mij præsent /was geteek/ R: Beck Secretaris’

Heeft men op het zelve beslooten overeenkomstig de gedaane taxatie, aan den Capitain der Arthillerij George Coenraad Kuchler als nu voor eene Somma van 200 rd:s in eygendom af te staan, het door hem ter groote van 51 quad:t roeden en 138 d:o voeten verzogte Stukje Lands; en aan den Burger Chirurgijn Jean Martin in des zelfs optie te laten de door hem gemeetene 158 roeden en 123 voeten voor de daarop gestelde prijs van rd:s 1906:12: al dan niet ‘t’ aanvaarden, mits zig hierop binnen het verloop van een maand finaal verklarende.

De ins Comp:s Dispens aan handen geweest zynde voorraad van Traan, op eenige weinige kannen na verbruikt, en intusschen van den op de Robbenslag naar ‘t vondelings Eijland uitgezonden Sergeant Furstenberg Rapport ingekomen zijnde, dat vermits, bij deszelfs komst op ‘t gemelde Eijland, uit de ginds en herwaards versprijd leggende geraamtens was gebleeken, dat voor korten door dees of geene der langs deKust ter Walvischvangst varende vreemde Naties Scheepen, zo daar als op d’ andere Eylanden in de Saldanhabaaij geleegen bereids jagt op die dieren was gemaakt geworden; waar door dezelve of gedood of verdreeven waren, men om de voorsz:e redenen in deezen Jare ook geen naamwaardig ontzet van Traan uit deszelfs expeditie heeft te wagten, zo is om aan dat noodwendig Articul geen gebrek te hebben, goedgevonden, den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn te qualificeeren om Successivelijk zodanige quantiteiten van dat smeer van particulieren in te kopen als verijscht werden zal om zo wel S Comp:s ommeslag alhier gaande te houden als de passeerende Scheepen ten verdere voortzetting hunner resp:e rhijzen daarvan behoorlijk te kunnen voorzien

Ook is na gedaane lecture van de hier onder g’insereerde Missive door Burgermeesteren Scheepenen en Raden der Stad Zwolle aan deezen regeeringe gerigt.

‘WelEdele Achtbaare Heeren.’

‘De Secretaris R: Eekhout en Burgermeester E: J: Eekhout als voogden over de kinderen van wijlen Hopman C: Heufke en E: W: Eekhout, aan ons bij Requeste hebbende voorgedragen dat de moeder van voorzeide hunne Pupillen voor eenige weinige weeken zoude hebbend ontfangen een Brief van Cabo de Goede Hoop van haar schoon zuster Jacomina van Schalkwijk inhoudende communicatie, dat haar Ehe manJ: G: Heufke na eene uitteerende ziekte van eenige maanden in het 59 Jaar en 3 Maanden zijns ouderdom, heden woensdag avond ten 8 Uren den 8 April 1789 is overleeden; dat deeze brief gedateerd Swartland den [.....] 1789zonder dag of maand tekening, niet anders inhield dan deeze Communicatie, zonder vermelding of de overleden J: G: Heufke, zijnde de eigen broeder van wylen Hopman C: Heufke geweest, over zijne nalatenschap bij Testamente gedisponeerd had, dan niet, en dewijl dezelve geen kinderen zoude gehad of nagelaten hebben, de Requestranten pupillen zijne naaste Erfgenaamen zouden zijn, er hun dus ten hoogsten aangeleegen lag, om volledig informatie te bekomen, of de overleden J: G: Heufke een Testament had nagelaten, en zo ja, welke de inhoud daar van zij? en in het generaal dat de interesse van hunne pupillen omtrent de nalatenschap van wijlen derzelver oom J: G: Heufke aan Cabo de Goede Hoop behoorlijk wierde waargenomen, waaromme verzogten dat wij aan hem requestranten onze brieven van voorschrijving aan UWelEdele Achtbaare mogen verleenen, ten eynde de pupillen belang in den voorsz:e Boedel wierde waargenoomen, en de behoorlyke informatie daaromtrent mogte bekome worden.’

‘Zo hebben wij dat der Remónstranten verzoek van dien aard bevonden hebben het zelve te accordeeren, en UWel Edele Achtb: dien ten gevolge te verzoeken de nodige zorg te willen aanwenden ten eijnde der pupillen belang in den Boedel van wijlen hunoomJ: G: Heufke behoorlijk worde waargenomen, en daar het zeer billyk is dat de voogden dezer pupillen van de nalatenschap hunner voorsz:e oom, waar van dezelve de natuurlijk Erfgenamen zijn bij aldien bij Testamente geene andere dispositie gemaakt is, worden g’informeert, verzoeken wij teffens, dat UwelEdele Achtb: dezelve legaale kennis gelieven te laten toekomen hoe het daar mede geleegen zij.’

‘Wij zullen ten allen tijde bereid bevonden worden deeze dienst reciprocquelyk te vergelden, en UWelEdele Achtb: in Godes bescherming beveelende, tekenen wij ons.’

‘/Onderstond:/ WelEdele Achtbare Heeren /lager/ UWelEdele Achtb: Goede Vrienden, Burgemeester , Scheepenen en Raden der stad Zwolle /en daar onderder / Ter ordonn:e /was geteek:/ H: A: Tobias. Secretaris /in margine/ Zwolle den 11: October 1790.’

goed gevonden dezelve Missive te Stellen in handen van ‘t Eerw:e Collegie van Weesmeesteren alhier, met last om nopens de daarbij gevorderde Elucidatien het vereischt onderzoek te doen en den Rade vervolgens daaromtrend behoorlyk te dienen van berigt.

Intusschen op de hiertoe ingezondene Nominatie van Commissarissen van Civiele en huwelijks zaken getreeden zynde ter electie van nieuwe leeden in dat Collegie zyn uit de in dubbelden getale voorgedragene personen daar toe aangesteld geworden de navolgende te weeten.

Uit de Dienaaren

Jan Willem Wernick insteede van den uitgediende George fredrik Goetz: en

Uit de Burgerij

Jacobus Arnoldus van Reenen voor den afgaanden Hendrik Johannes Fehrssen

omme beijde voor den gewoone tijd van twee Jaaren dienst te doen.

En nadien alle de overige Leeden deezes raads thans voorsien zijn van de permanente voorzettinge in d’andere Collegien deezes Gouvernements en de gewoone omwisseling in het Præsidium van voorsz:e Commissarissen uit dien hoofde thans geen plaatse kan hebben is dierhalven bij dees gelegendheid teffens goedgevonden den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn nog voor den tijd van twee Jaaren als Præsident van dat Collegie te laaten Continueeren

Wijders is op het diendweegen gedaan verzoek van den Heer Cassier de Wet aan zyn Ed: gepermitteerd om vermits door den Considerabelen toevloed van menschen die zonder interruptie gebruik maken van het beknopt oud en bouwvallig Huis aan het warme bad over het Hottentots Hollands gebergte geleegen voor de meeste van hier ter herstellinge hunner gezondheid derwaards gaande Persoonen geen behoorlyke inlegering in het zelve kan geprocureerd werden, zonder de geenen die er bereids possessie van hebben genoomen te doen delogeeren; op zijn Ed: eygenen kosten ten zijnen gerieve aan ‘t gedagte Bad een Huisje te mogen laten Construeeren mits het bestek gronds dat daar toe zal worden vereijscht in Caart doende brengen en overleggende, ten eynde daaruit zo de groote als de Situatie van ‘t Terrain aan den Rade moge blijken.

Laatstelijk Favorabel gedisponeerd zynde op eenige ingediende Requesten heeft men dienvolgens aan de daar bij voorkomende Supplianten het navolgende toegestaan te weeten.

Aan den Guarnisoen Schrijver Jacob Schaukerk om mits experatie van deszelfs verbonden tijd met behoud van qualiteit en gagie per eene der verwagt werdende retourscheepen naar Nederland te mogen repatrieeren.

Aan den Diacon der Lutherse gemeente alhier Jan Caspar Loos om deszelfs aangehuwde zoon Fredrik Ferdinand Daniel ter verdere erlanging eener goede educatie met het ter rheede Leggend particulier Schip Oostzaandam meede naar Nederland te mogen zenden, mits zich omtrent ‘t Transport en Kostgeld met den Schipper van die bodem verstaande.

Aan den Boekhouder en ordinaire Gecommitteerde Hendrik Oostwald Eksteen om met behoud van deszelfs præsenten rang uit den dienst der E Compagnie onder afgeschreeven Gagie te worden ontslagen. en

Aan den Zoldaat MartinusTheunisz om uit hoofde zijner bekomene quetsuren waar door buiten staat is geweest deszelfs dienst verder na behoren te kunnen præsteeren insgelijks wederom S Comp:e dienst te mogen quitteeren en in Burger vrijdom te rug te treeden.

Zullende wijders met betrekking tot den persoon van voorschreeve Daniels de Hoog gebiedende Heeren Meesteren ootmoedigst verzogt werden dat denzelven na volbragte Studie wederom herwaards mag retourneeren.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95

C. 199, pp. 272-277.

Vrijdag den {17911216} 16 December 1791

S’ Voormiddags alle præsent.

Den met het frans partiC:r Schip La Beaute op den 12:e deezer van Pondicherij alhier gearriveerden Oud onderkoopman en geweezen Secunde van Jaggernaikpoeram Francois Jacques de Ravallet, onder overlegging van een Extract Missive Sub dato 5: April 1788 door haar HoogEdelens deHeeren der Hooge Indiase regeering aan’t Cormandels Gouvernement geschreeven, en waar bij gezegd word dat aan gemelde Ravallet permissie is verleend geworden om nog in dat zelve Jaar behoudend qualiteit en gagie nevens deszelfs Huysvrouw over Ceilon te mogen repatrieeren, mits alvorens toerijkende administratie werde gesteld, aan deezen rade gepræsenteerd hebbende het hier onder geïnsereerd Request.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer J: I: Rhenius Opperkoopman en Gezachhebber beneevens de Heeren Leeden van den Politicque Raad &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Achtbaar Heer en Heeren.’

‘Den geweeze onderkoopman en oud Secunde van Jaggernaikpoeram George francois Jacques de Ravallet Uw WelEd: Achtb: zeer nedrigen dienaar, over pondicherij met een fransch partiC:r Schip genaamt La beaute gecommandeerd door Capt:n Le Bel, alhier met zijne huysvrouw gelukkig aangekomen zijnde heeft dEere van by deeze zijn nedrig verzoek bij Uw Achtbaarens aan te leggen dat het hem vergund zij, zoo lang alhier te mogen vertoeven tot dat zyne zieke huisvrouw haar gezondheid volkomen zal gerecouvreerd hebben en voor welke gunst hij UW Achtb: zeer dankbaar zal blijven.’

’/: onderstond/ ‘T welk doende, /was geteek/ G: F: J: de Ravallet’

En op het zelve zijnde te reflecteeren gevallen, dat den Suppl:t niet doed Consteeren, nog de reedenen waarom in voorsz:e Jaare van 1788 van de geobtineerde permissie om te mogen thuisvaren geen gebruik heeft gemaakt gehad, nog ook niet d’uitdrukkelyke toestemming die van ‘t ged:e Gouvernement van Cormandel is vereischt geworden om als nu ingevolge dat verlof met een vreemd Schip over Pondicherij in steede van zo als by opgemelde Missive wel duidelijk is gestipuleerd over Ceilon af te rhyze , en dat ten anderen ook meerged:e Heeren der Hoge Indiase Regeering, onder toezending van Extract Notul op den 13:e Aug:s 1789 in welderzelver vergadering gehouden dit Gouvernement hebben gelieven te informeeren, van de ordres door de Heeren Majores gesteld, om de Hoofdgebieders der Westerse Comptoire, welke na verkreegen Consent van evenged: hoge Regeering direct van hunne Gouvernementen, directien ofte Commandementen komen te repatrieeren, voorthaan een Jaar aan deezen uithoek te doen overblyven, en daar en boven ins Comp:e Cassa te laten tellen de Som hunner verpligte borgstelling voor vier Jaaren, waaraan meede niet blykt door den Suppliant voor deszelfs afrhyze voldaan te weezen; zoo is om alle de voorsz:e redenen bestgedagt op het voorzeijde Request van meergemelde Ravellet derwijze te disponeeren dat aan hem niet alleen zal weezen gepermitteerd alhier te mogen overblyven, maar dat het denzelven ook teffens zal zyn g’interdiceert deeze Colonie weder te verlaaten zo lange men niet zal zijn gemunieert van d’ordres en beveelen van Welgemelde Haar Hoog Edelens nopens zijn persoon, wien men bij eerst voorkomende Scheepsgelegendheid en van des Suppl:ts verschijninge alhier en van de ten zynen requarde genomene mesures pligtschuldig kennisse geeven zal.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: v: Reede van Oudtshoorn 17 2/6 95

C. 199, pp. 278-389.

Dingsdag, den {17911220} 20 X:ber 1791.

S’ Voormiddags alle præsent.

Wierd, na dat geresumeerd waaren de Resolutien, onder den 13 en 16. deezer genoomen, en den nieuw aangestelden Weesmeester Adriaan Vincent Bergh, mitsgaders de Commissarissen, Jan Willem Wernich en Jacobus Arnoldus van Reenen, de tot derselver eevengem:e bedieningen Staande Eeden, hadden afgelegt, Geleezen het onderstaand rapport, doorde daarbij vermelde Zee en Scheepskundigen, welke gecommitteerd geweest zijn, om de zig aan’t Batavia’s retourSchip Texelstroom , bevindende Leccagiën en gebreeken t’ examineeren en op te neemen, aan den Heere Gezachhebber overgelegd.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Izaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop, enden ressorte van dien &c:a &c:a &c:a,

‘WelEdele Achtbaare Heer!’

‘D’ondergeteekendens Capiteins ter zee, Jan Arnold Voltelen, en Jan Cornelis Baane; door UWel Edele Achtb: expres gecommitteerd zijnde, omme zich te begeeven aan boord van’t ter rheede leggend Schip Texelstroom , en aldaar, ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz g’adsisteerd met den baas der Scheepstimmerlieden alhier Mijndert van Eijk, in’t bijweezen van den Capitein van dien bodem Barend Sterk, met allen Exactitude na te gaan en te examineeren zoo wel de Schaaden en gebreeken van ‘t Roer van dien bodem, als ‘t Lek, welk zig aan ‘t agter Schip heeft koomen te ontdekken, en van hunne bevinding te doen Schriftelijke rapport.’

‘Zoo hebben de geteekendens in opvolging der voorsz: zeer gerespecteerde ordres zich aan boord begeeven van opgem: retourSchip Texelstroom , en bevonden aan de boven kant van de Lastpoort gelijk water een Lap loot opgespijkert, en de vijfde vingerling op die zelfde hoogte Los, en zal om’t zelfde te repareeren ‘t Schip gekropt moeten worden.’

‘Het roer uitmalkanderen gewerkt, en op zommige plaatsen verrrot en dus onbequaam, zal ‘t Schip om zijn reijs te kunnen vervolgen van een geheel nieuw Roer moeten worden voorsien, hebbende voorts geen andere gebreeken kunnen ontdekken, als dat ‘t Schip geheel van buiten en binnen diende gecalfaat te werden.’

‘Hier meede gedenkende aan UWelEdele Achtb:s G’Eerde Ordres te hebben voldaan, laaten d’ondergeteekendens deeze dienen voor needrig Rapport.’

’/:onderstond:/ Cabo de Goede Hoop, den 17. DeCember 1791. /:was Getekend:/ ten mijnen overstaan Mij præsent Als geCommitt:d C: Cornelisz B: Sterk, J: A: Voltelen, J: C: Baane, M: v: Eijk,’

Op het welk is verStaan, de bevondene defecten, in maniere, als bij ‘t bovengem: berigt is opgegeeven, met den eersten te doen repareeren, en gem: Bodem teffens van een nieuw Roer te laaten voorzien, om dezelve zodoende instaat te Stellen de verdere rheijze naar het Vaderland hoe eer zo liever te kunnen aanneemen; zullende den Equipagiemeester Cornelisz, aan wien bij deezen hiervan de executie gedemandeert werd, diensvolgens Specifiecq moeten opgeeven, welke Houtwerken en andere articulen tot voorsz: reparatiën onvermijdelijk werden verEijscht, en in hoe verre dezelve zo in’S Comp:s Equipagie Pakhuijs, als bij ‘t Houtmaguazijn aan handen mogten zijn, ten einde het ontbreekende in tijds uijt een der uitkomende Scheepen geligt, dan wel in gevalle zodanige goederen zig onder derselve Carguazoenen niet mogten bevinden, van d’aanweezende vreemde Naties Scheepen of van particulieren ingekogt te kunnen werden.

Vervolgens door den Capitein van het meede aanweezende uitkomend Schip Huisduinen Jan Cornelis Baane, bij requeste verzoek gedaan zijnde, omme geadsisteert te mogen werden met zodanige Equipagie goederen ter behoorlijke in staat Stelling zijnes bodems, als bekend gesteld werden gevonden bij eene aan dat request gevoegd Eijschje; Zo is beSlooten de voorsz: Schriftelijke Petitie van gem: Equipagiemeester, ten einde daarop te verstrekken al ‘t geen na gedaan Onderzoek bevinden zal verEijscht te werden, om ‘t bovengeciteerd Schip Huisduijnen te kunnen doen rhijs vorderen.

Hierna door den onder afgeschr: Gagie gestelden Capitein-Lieutenant Jan Valkenburg, bij het hier ondervolgend verzoekSchrift de novo verzoek zijnde gedaan, om te moogen repatrieeren.

Aan den WelEdele Achtb: Heer, Johannes Izaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien, &c:a &c: &c:a benevens den Ed: Achtbaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtbare Heer! en Ed: Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Hoog achting neemt de vrijheid te kennen te geeven, UWel Edele Achtb: en E: Achtb:s zeer gehoorzaame dienaar Jan Valkenburg, onder afgeschreeve gagie gestelden Capitein Lieutenant in dienst der Ed: Comp:e,’

‘Dat den Suppl:t op den 14 8:ber deeses jaars zich bij requeste aan UWelEdele Achtb:re en Ed: Achtb: heeft geaddresseerd, met verzoek omme, daar zijne verbondene, tijd was koomen te expireeren onder afgez: gagie behoudens zijn præmie met meede neeming van zijn alhier gehuude Huisvrouw in naame Henrietta Johanna Helt, en zuijgend kind Hester Johanna Henrietta, mitsgaders een meid Dina van Batavia, per eerst voorkomende Scheepsgelegentheid te moogen repatrieeren.’

‘Waar op ‘t UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s heeft behaagd, den Suppl:t provisioneel zijn ontslag te verleenen, dog betreffende desselvs verzoek om van hier te moogen vertrekken den Suppl:t zo lange alhier te doen vertoeven, tot dat zeeker proces het welk den ad interim fiscaal teegens hem had te moveeren, zoude weezen getermineert.’

‘En daar deeze procedure nu zijnde komen te eijndigen. - Zoo is’t , dat de Suppl:t zich met gepasten Eerbied tot UwelEdele Achtb:e en Ed: Achtb:ens wend, met ootmoedig verzoek, dat ‘t thans van UWel Edele Achtb:e en Achtb:s goede geliefde zijn mooge des Suppl:ts voorsz: verzoek te accordeeren, en uijt dien hoofde aan denzelven permissie te verleenen, met het ter Rheede leggend Hollandsch particulier Schip Oostzaamdam te repatrieeren, hebbende den Suppl:t met de Capitein van dien bodem, omtrent de betaling van Transport en kost penningen billijk accoord getroffen.’

’/:onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /:was Getekend:/ J: Valkenburg.’

Heeft men noodzakelijk gedacht alvoorens op dit herhaald Suppliecq te disponeeren, het zelve versoekSchrift eerst te Stellen inhanden van den pro interim Fiscaal deneijs, met Last den Rade ten spoedigsten te berigten, welke Procedures ex officio genoodzaakt is geweest, teegens gem: Valkenburg te moeten entameeren, ter zake der beSchuldigingen, voorkomende bij het Schriftuur van Doleantie door den burger krijgsraad onder den 13 Mei jongstleeden, aan deeze regeering overgelegd, mitsgaders welke reusitie de voorseide procedures hebben gehad, ingevalle dezelve zijn afgeloopen, ofte anders in hoe verre hij ad interim Fiscaal met dees zijne actie is gevordert, om dat berigt in gekoomen weezende, dan naderhand hieromtrent zodanig te besluiten als d’omstandigheeden van zaken zulx zal koomen te verEijsschen.

En is intusschen goedgevonden de door gem: burger krijgsraad gedane provisioneele aanStelling, van den Corporaal Izaac Hendrik Bauermeester, tot Sergeant, inSteede van den ontslagenen Daniel Hendrik Tonius, en vanden burger Matthijs Christiaan Bandjes, tot Corporaal, ter plaatsvullinge van evengem: bauermeester t’approbeeren.

Weederom ter resumptie genomen zijnde de zeer gevenereerde Missive door Heeren Meesteren Sub dato 4 Januarij jongstleeden aan dit Gouvernement gerigt, zo zal ter eerbiedige beantwoording van’t geen de Hoog gebiedende Heeren Majores bij 20 paragraaf koomen te vorderen, aan hoogst dezelve worden gesuppediteert copias der Soldijreekeningen van de Adsistenten Van der Does en Van de Sande, waaruit hun Wel Edele Hoog Achtb:s zal Kunnen blijken, dat de Gagiën der gemelde Dienaaren hebben Stil gestaan van den dag af dat zij van deeze regeering per missive hebben verkreegen ter herstelling hunner gezondheid alhier te moogen verblijven, mitsgaders dat zij zonder eenig genot van gagie naar Neederland zijn te rug-gekeerd, en dat overigens in ‘t vervolg promptelijk zal worden geobserveerd, om geen vergunningen te doen aan uitkomende Dienaaren, der Ed: Comp: omme van hier weederom naar ‘t Vaderland te vertrekken.

Bij de 21:ste paragraaph door de Hooge Gebiedende Heeren Meesteren geremarqueerd zijnde, dat bij ‘t Rapport door de Gecommitt:s over de Plettenbergs baaij ingedient, en bij resolutiën deezes raads van den 22 Jan:e 1788 geïnsereerd word geSprooken, van Obstacles welke zij in de executie van de aan hen opgedraagen Commissie hebben ontmoet, en welke hen meestal waaren voorgekoomen van daar men dezelve het minst had kunnen en moeten verwachten, met Last daaromtrent als nog het nodig onderzoek te doen, zoo is van den Secretaris deezer Vergadering, als Gecommitteerde over de Mossel en Plettenbergs baaijen afgevraagd, waarin die obstacles hebben bestaan, dewelke heeft gedeClareerd: dat die hindernissen toen ter tijd daarin hebben bestaan gehad, dat de Geesten der meesten Dienaaren, die met deselve hadden moeten meede werken, om de onderneeming waarmeede zij Gecommitteerdens gechargeerd waaren wel te doen reusseeren, zich vooringenoomen bevindende door een verkeerd bericht in den jaare 1778 door zeekeren Daniel de Haas Gezachhebber van den ter dier tijd bij dit Gouvernemente permanenten Hoeker de Zon , Nopens de onmogelijkheid om’t hout over zee uit de Plettenbergsbaaij te kunnen doen afhalen ingedient, dezelve geëmploijeerdens daardoor in’t algemeen wel verre van iets tot de goede reusite van de zaak te hebben willen toebrengen, S’inteegendeel zo niet direct teegen gewerkt, echter met de uijterste onverschilligheid aangezien hebben gehad, niet zoo zeer gelijk den zelven Secretaris betuigde te gelooven, met een gepræmediteerd opzet, om d’ onderneeming daar door te doen echoueeren, als wel om dat zij dezelve als een temeraire en onuitvoerlijke daad beschouwende, bedugt waaren bij den quaden uitslag op d een of andere wijze in verantwoording dient weegen te zullen zijn betrokken geraakt, dan welke diffeculteiten op de doleantiën en repræsentatiën van hunne geCommitt:e meestal of onmiddelijk door den Heere Gouverneur van de Graaf in zoo verre zulks van zijn Ed: afhing zijn uit den weg geruimd geworden, gelijk bij dees geleegentheid het geval was geweest, of door de voorzieninge intusschenkomste des Raads zelve geapplaneert zijn,

Ter beandwoording van’t geen hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 22 Paragraaf koomen te vorderen, zal aan hoogstdezelve eerbiedig worden geSuppiditeerd van rendementen van alle de uit Plettenbergsbaai alhier aangebragt Houtwaaren bezwaard met alle de onkosten zo van de Vaartuijgen, welke daar toe zijn geëmploïeerd, als de geene welke ontstaan uit het onderhoud der Manschappen, en verdere ommeSlag, welke tot ‘t Ontfangen en behandelen dier houtwaaren moeten worden geëmploijeerd en aangehouden, en werd den Negotie overdrager dus bij deeze wel expres gelast de voorsz: rendementen ten aller Spoedigsten te vervaardigen, ten einde hun WelEd: Hoog Achtb:e daar door inStaat te Stellen met genoegzaame grond te kunnen beoordeelen ‘t eijgentlijk voor- of - nadeel, indeezen Handel geleegen leggende, terwijl men teffens de vrijmoedigheid zal neemen Heeren Majores ten deesen æspecte nader te informeeren, dat tot het afhaalen der gem: Houtwerken worden geemploieerd, de Scheepen welke hun WelEdele Hoog Achtb: als permanente Vaartuijgen voor dit Gouvernement gelieven uitte zenden, welke Vaartuijgen voornamentlijk zijn bestemd om de Goederen welke in baaij fals worden aangeland herwaards te transporteeren, en weederom derwaards te vervoeren, alle de Provisiën en verdere benoodigheeden welke de aldaar arriveerende Scheepen koomen te benodigen, dat men in vroeger Jaaren altoos van die Scheepen nuttig gebruik heeft gemaakt, door dezelve bij’t eijndigen hunner winterexpeditiën te emploiëeren, tot den Slaaven handel op ‘t Eiland Madagascar en de Cust van Zanguebar , van waar dezelve altoos tijdig genoeg te rug kwaamen, om in’t volgend jaar weederom hunne expeditiën te hervatten, dat aangezien die Scheepen, wanneer de geheele Zomer ofte goede mousson ter deezer rheede geankerd hadden moeten blijven, de E Comp:e bijna even zoo veel van onderhoud zouden hebben Gekost als wanneer tot deeze tochten wierden geëmploieerd, men uit dien hoofde ook nimmer op hunne Ladingen eenige onkosten in Computatie heeft gebracht, dat zulks dus ook niet is geschied omtrent de Houtwaaren zints eenige Jaaren uit Plettenbergsbaaij herwaards vervoerd, alsoo daar door geene meerdere uitgaave of verstrekkingen ten behoeve der daar toe gebezigd geworden zijnde Scheepen zijn veroorsaakt, als of deselve ter deezer rheede waaren verbleeven, en dat men net van dien vaartuijgen een zodanig nuttig gebruik te maaken heeft bedoelt, om’t nut en voordeel ‘t welke de opgezeetenen handel word toegebracht en ‘t gerief ‘t welk de bewoonders van dit vlek daardoor genieten, te doen gepaard gaan met de belangens der Ed: Comp:e met haar door de winsten welke bij verkoop dier Houtwaaren worden bepaald, eenigzints te Soulageeren in de kosten welke tot onderhoud der permanente Scheepen moeten worden geimpendeert, waardoor eigentlijk tot ‘t bezwaar der ladingen uit de mossel en Plettenbergsbaaijen , alleen in aanmerking zoude kunnen komen de riscico der zee voor die vaartuijgen, in teegenstelling van welke op de lading infaveur komt, den Thiende van de producten voor dezelve risico in de betaling gedecorteerd wordende,

De Heeren Majores de Consideratiën van deeze regeering verlangende, of niet waarschijnlijk de verkoop van die Houtwerken voordeeliger zoude kunnen weezen bij Publiecque Vendutie dan bij afleevering voor de bepaalde prijzen, zo als tot nu toe heeft plaats gehad, zal men daartoe in alle onderdanigheid ‘t volgende laten dienen, dat altoos bij aankomst van een Lading hout uit de Plettenbergsbaai direct de prijsen zijn bepaald geworden op eene wijze waarbij het voordeel van de Ed: Comp:e in ‘t oog is gehouden, dat telkens van die bepaling der prijzen, bij Publicatie aan de Gemeente kennis is gegeeven, en dat dagelijks in ‘s Comp:s Houtmagazijn is gevaceerd om ‘t aangebrachte Timmer- en - Wagen maakershout te verkoopen, in zodanige quantiteiten als ieder der Ingezeetenen kwam te begeeren, dat deeze wijze van verkooping de Regeering best geschiktst is voorgekomen, eens deels om daar door een iegelijk geleegentheid te geeven te kunnen bekoomen, ‘t geen zij benodigt zijn, zonder zich blootgesteld te zien aan de betaling der verhoogde prijsen, welke zij uit de tweede hand zoude moeten betaalen, en ten andere om daar door altoos in staat gesteld te blijven, te beoordeelen hoe groot het jaarlijks vertier van die Houtwaaren komt te zijn, om daar na de nieuwe Eijsschen te kunnen reguleeren, en geen meerder Hout noch ook andere assortimenten te doen vervaardigen en herwaards te vervoeren als die welke met voordeel van den hand kunnen worden gezet, dat ook den verkoop bij publiecque Vendutie niet altoos ten vordeele der Ed: Comp:e zou kunnen keeren, omdat wanneer men by die verkooping raissonnable prijzen wilde maaken, weinige ofgeene Ingezeetenen genoopt zouden worden, meerder te koopen, als zij kwamen te benodigen, en ‘t ook niet apparent is dat eenige der Kaabse Negocianten van voorm: Houtwerken op Speculatie zoude inkoopen, zo door gebrek aan de bekwaame bergplaats, welke daar toe zou werden verEischt, als in de verzeekering dat de jaarlijksche aanvoer en verkoop daarvan tot reedelijke prijsen hen weinig winsten kunnen belooven, terwijl teffens beslooten is, met den eersten een preuve te neemen, om een vierde gedeelte van ‘t thans aan handen zijnde inlandsch Hout, per de Hoeker SterrenSchans aangebracht, bij Publiecque vendutie te laaten verkoopen, zo daar voor de nader te bepaalene prijzen zullen kunnen worden behaald, zullende dus den opziender van ‘t houtmagazijn worden gelast geene dier Houtwaaren uit den hand afte zetten, tot dat die verkooping zal zijn geschied, ten einde hier door des te beeter te kunnen beoordeelen, en de Hooge Gebiederen te berichten, op welke wijze die verkoopingen bestendig voordeelig voor de Edele Maatschappij zullen dienen te worden gedaan.

Van de door de Hoog Gebiedende Heeren Majores bij herhaling gevorderde Monsters van het Hout in plettenbergbaai vallende aan hun Wel Edele Hoog Achtb:s in de maand Maart deezes jaars per ‘t Schip de Gouverneur Generaal de Klerck , een Stel toegezonden zijnde, is Schoon men vertrouwen mag, dat dezelve Monsters benevens de daar bijgevoegde exacte beSchrijving van ieders hoedanigheeden en tot welke gebruiken de onderscheidene Zoorten van Hout alhier worden geemploieerd, bereids bij hun WelEdele Hoog Achtb:s zullen weezen ontfangen, echter best gedagt daarvan in gelijker voege, onder het opzicht van de Gecommitt:ens over gem: Baaij, nog ten Spoedigsten te laaten vervaardigen twee andere Stellen, omme daar van een te verzenden aan de Kamer Amsterdam en ‘t andere aan de Kamer Zeeland.

Bij de 25 Paragraaph geordonneerd wordende, omme als nog onderzoek te doen, of niet de oorsaak van den geontramponeerde Staat van eenige vaten met Duiten per ‘t Schip Hinloopen in baaij fals aangebragt en gelost, aan eenige Slordige directie ten deezen Gouvernemente moet worden toegeschreeven, zo is ter deezer vergadering nagezien, debrief door den Heere Christoffel Brandt, resident in baaij fals Sub dato 9 Julij 1787 aan den gerepatrieereden Heer Gouverneur Van de Graaf geschreeven, waar bij blijkt dat bij ‘t lossen der gem: Vaten met Duiten, dezelve zoo Slegt zijn geconditioneerd bevonden, dat niet alleen de houten maar zelfs de ijzere hoepels, zoo meede de duijgen ten eenemaal verstikt, en aan Stukken waaren, mitsgaders dat de gem: Vaaten ter groote van een halfaam, zeer ligt en van drooge Spijsvaaten duijgen waren gemaakt, weshalven dan ook beslooten is, Copia Authentiecq van de gedagte Missive aan de Hoog Gebiedende heeren Meesteren eerbiedig te Suppediteeren, en daar bij ter cognitie van hun WelEd: Hoog Achtb:e te brengen, dat op den ontfangst dier Missives door welgem: Heere Gouverneur, den Pakhuismeester Salomon van Echten, en den toemaligen Winkelier Egbertus Bergh, bij geSchrifte zijn geCommitteerd geworden, omme de gem: vaten met Duiten in ontfangst te neemen, en aan den Resident in baaij Fals over te geeven, dat deeze Gecommitt: zich nog zeer wel herinnerende deselve vaten zodanig te hebben bevonden als door den Heere Brand is opgegeeven, zich als nog gedragen aan het door hen daar over ingedient Rapport, waarvan al meede de authentiecque afschriften aan hun WelEdele Hoog Achtb:e zullen worden aangeboden, in hoope en vertrouwen dat hun Wel Edele Hoog Achtb: door beide die Stukken zich wel overtuigd zullen gelieve te houden, dat in deeze geene Slordige directie alhier heeft plaats gehad.

Ter pligtschuldige voldoening van ‘t geen de Heeren Majores bij de 26 paragraaph gelieven te vorderen, zal aan hoogst dezelve eerbiedig worden gerescribeerd: dat den inkoop der daar bij verm: 40 Madagascarse Slaaven is geSchied in de Maand Maart 1789, en dat onder Ult:o van die zelvde maand het getal van ‘S Ed: Comp:s Lyfeijgenen, die ingekogte daar onder begreepen beliep 958 koppen; dat dus wanneer den inkoop is gedaan de Edele Maatschappij alhier aanhanden had, 918 Lijfeijgenen, een getal geheel niet evenreedig aan dat van de voorige jaaren, en ‘t welk men als toen vermeende voorde vermeerderende ommeslag in alle departementen van ‘t Gouvernement niet te kunnen ontbeeren dat ook van’t voorsz:e getal van 918 Lijfeijgenen behoord te worden afgetrokken alle de onbequaame welke zich zo door ouderdom als door Lighaams en gebreeken hebben koomen te bevinden mitsgaders de zuijgelingen en aankoomende kinderen, vandewelke geene diensten hoegenaamd kunnen worden gevordert, en die zeer dikwerf de Moeders beletten hunne gewoone arbeid te presteeren, dat hun WelEd: Hoog Achtb: thans nader en naauwkeurig onderricht over den Staat waar in de Lijfeijgenen der Ed: Comp:e bij de Executie der omtrent hen door hoogst dezelve gegeevene beveelen zich bevonden daaruit, des gelievende, zullen kunnen ontwaaren, hoe ongelijk het getal der overblijvende bekwaame Slaaven en Slavinnen na maate vande zints den oorlog van jaare tot jaare toegenoomen omslag alhier staat, met dat, ‘t welk men voor den oorlog was onderhoudende, dat ook de laatste Slavenhandel in den jaare 1786, gedreeven zijnde, het getal der aanweezende na den laatsten aanbreng tot Ult:o februarij 1789 is vermindert met 210 Koppen, dat de onmogelijkheid om op ‘t Eiland Madagascar voor de Ed: Comp:e eene naamwaardige quantiteit Slaaven te bekoomen, de noodzakelijkheid heeft veroorzaakt dezelve te Mosambiecque te doen in koopen, dat het groot onderscheid tusschen die Landaarten zich by den aanvoer der Laast gemelde al ras heeft ontdekt, als zijnde de zelve op verre na niet zoo vernuftig en beschaafd, als de Madagascaren ; dat ook vooral de Madagascarse Slaaven zich veel beeter tot ‘t beplanten van Tuinen, ‘t bewaken en drijven van vhee laten gebruiken, als die van de vast Cust van Africa, en dat het gebrek aan eerstgem: om tot de zoo eeven opgegeevene diensten te worden gebruikt de voornaamste aanleiding heeft gegeeven tot den inkoop den voorsz: 40 Lijfeijgenen, welke zich niet alleen kloek en gezond kwaamen te bevinden, maar reeds beschaafd genoeg waaren om direct tot nuttige diensten te worden geempliëerd weshalven den Raade dan ook verhoopt dat de Hooge Gebiederen deezen inkoop wel zullen gelieven te approbeeren, voor al wanneer hoogstdeselve bij ‘t inzien der overgezondene rendementen van de in ‘t voorleeden boekjaar verkogte Lijfeijgenen zullen ontwaaren, dat dezelve oude, Jonge kinderen en gebrekkige doorelkander gereekend ruim rd:s 186 per kop hebben gerendeert, en dat de gedaane aankoop dus geenzints eenig nadeel aan de Edele Maatschappij heeft toegebracht, alsoo van die Slaaven eenige tot zeer hooge prijzen zelfs over de rd:s 300:- ‘t Stuk zijn verkogt en alle meerder hebben gerendeert als rd:s 157 1/2 waarvoor alhier zijn ingekogt geworden.

Bij resumptie van den 27:ste paragraaph nagezien zijnde de Resolutiën deezer vergadering Sub dato 18 Maart 1788, genoomen, waarbij den Heere Gezachhebber als toen Secunde en Hoofadministrateur is gequalificeerd geworden, om teegens prijs Courant bij particuliere in te koopen de benodigde rijst tot verstrekkingen zoo aan ‘t Garnisoen als andere bediendens, wierd door gem: Heere Gezaghebber den Raade gecommuniceerd dat den Inkoop van 192800 lbd: rijst, uit kragte van die qualificatie gedaan, nimmer door zijn Ed: was geschied, maar wel door den toenmaligen Dispencier, thans Secretaris der Weeskaamer Tobias Christiaan Ronnenkamp, dewelke ter dier tijd aan zijn Ed: had voorgedraagen de noodzakelijkheid dat tot eene diergelijke inkoop qualificatie wierd erlangd, weshalven den Rade dan ook best gedagt heeft, den voorm: Ronnenkamp daarover te onderhouden, dewelke in vergadering geroepen en verscheenen zijnde, na dat hem het ongenoegen der Hoge Gebiederen over den gedaane inkoop van Rijst, zo wel als hoogst derselver begeerte om daar over vergoeding te erlangen was gecommuniceerd geworden, gedeclareerd heeft, dat hij den Heere Gezachhebber als toenmaligen Hoofd administrateur met ‘t begin van de Maand Maart 1788, te kennen heeft gegeeven, dat zich in’S Ed: Comp:s Dispens niet meer als 74214 lbd: Rijst restand bevond, en de noodzakelijkheid dat in deeze Schaarsheid wierd voorsien, dat deeze noodzakelijkheid door hem was gevestigd geworden op de juiste overslag die hij had gemaakt van de quantiteit rijst, welke men zoude benoodigt zijn, om de halve verstrekkingen van die korrel gaande te houden, tot tijd en wijlen dat men zich konde vleijen daar van opnieuw te worden voorsien, dat op deeze repræsentatiën de verzogte qualificatie gevolgd zijnde, door hem van den burger Jacobus Johannes van den Bergh was gekogt 192800 lbd: rijst à rd:s 2 3/8 de 100 lb, dat deeze quantiteit gevoegd by ‘t geene door ‘t provisieSchip Avenhorn aangebracht is geworden, blijkens de Negotie boeken, ook even toereikende was geweest omde halve verStrekkingen gaande te houden tot de maand Januarij van ‘t volgend Jaar 1789, dat ‘them dus zeer griefde uit ‘t aanschrijven zijner Hooge Gebiederen te moeten horen dat hun WelEd: Hoog Achtb:e zijn gehouden gedrag in deezen geheel disaprobeeren, als Stellende dat het niet bekend is, dat aan ‘t Garnisoen reijst word verstrekt, maar dat ook deeze inkoop allervreemdst is, alzoo Hun WelEd: Hoog Achtb: vermeenen, dat de ontbreekende quantiteit reijst door Tarwe had kunnen worden gesuppleerd, weshalven hij dan ook was verzoekende dat van weegens deezen Rade onderdaniglijk mogt worden gerescribeerd, dat door het garnisoen bij de Resolutie van den 18 Maart 1788, niet moet worden verstaan, de alhier Garnisoen houdende Militairen, als aan welke zoo min door hem als de vorige Dispenciers ooit eenige verstrekkingen van Rijst is gedaan, maar dat deeze benaming zeer meenigwerf zo, bij de Resolutiën als bij de Negotieboeken word gebruikt voor de gezamentlijke gemeene Dienaren welke de Ed: Comp:e alhier onderhout, dat dus ook zoo min van de ingekogte als aangebragte rijst iets aan de Militairen is verstrekt maar dat dezelve heeft gedient tot voedsel voor de Ed: Comp:e impotente Dienaaren ten hospitaale bescheiden; tot Suppliment der Randsoenen aan ‘S Comp:s passeerende Scheepen, welke meestal zints eenige Jaaren bij hun aan komst alhier randzoenen benodigen, en tot alimentatie zoo van alle Dienaaren der Ed: Comp:e op de buiten posten, Landsboots en elders bescheiden, als van de Caffers en Banditen; dat in de eerste plaats, de voor het hospitael benodigde reijst met geen Meel heeft kunnen worden geSuppliceëerd, alsoo dit voedzel voor alle Impotenten zeer Schadelijk komt te zijn, dat ook aan de Scheepen geen Enkeld Meel kan worden verstrekt, te meer daar de Scheepsoverheeden meer dan eens geweijgerd hebben Meel in Steede van Rijst te ontvangen, als kunnende onmogelijk worden gebruikt, zoo uit hoofde van’t gebrek aan Water, als dat de Meelspijzen aanboord zeer Schadelijk zijn bevonden, dog dat hij blijkens de onkostreekeningen der gepasseerde Scheepen door mediocre verstrekkingen van Meel de reijst zoo veel mogelijk heeft trachten te menageeren; dat men ook met geen redelijkheid zou kunnen vorderen, dat dienaaren welke ter belooning hunner arbeid, door de Ed: Comp:e moeten worden gevoed, enkeld en alleen hun onderhoud bij Meel zouden vinden, en het meer dan eens blijken van misnoegen onder hen heeft verwekt, de helft hunner Randsoenen in reijst en de andere helft in meel te moeten ontfangen, en dat eijndelijk nog aan de Caffers noch aan de banditien iets insteede van rijst kan worden verstrekt, alzo dezelve meest uit Indiaane bestaande, aan dat Voedsel van hunne geboorte af zijn gewend, en men door hen ‘t zelve te onthouden zich zou blootStellen om een algemeene gemor onder die menschen te zien ontstaan, verzeekerende hij Ronnenkamp, den Raade al verder dat hij bij zijn verzoek om qualificatie tot den inkoop der voorschreeven reijst te moogen ontfangen, en bij den aankoop zelfs, tot eene zoort modiecque prijs, nimmer eenig particulier belang heeft gebuteerd maar alleen het wel zijn van de Edele Maatschappij, om haar door deeze bij tijds gekogte voorraad te bevrijden, van in tijde van totaal gebrek aan Rijst, voor dezelve, zo als in vroegere jaaren heeft moeten geschieden, meerder dan rx: 6:- per ieder hondert ponden te betalen, onder betuijging dat hij dus ook verhoopte, dat wanneer de Hooge Gebiedende Heeren Majores zouden onderricht weezen van de waare motives welke die inkoop noodzakelijk hebben gemaakt, hoogst dezelve hem wel zullen gelieven te bevrijden, van de pecunieele vergoeding welke hem uit hoofde der meermelde inkoop van Rijst moest worden opgelegt, doch dat zo wanneer hoogst dezelve inzijne verontschuldigingen geen genoegen mogten neemen, hij als dan bereid was de door hem ingekogte 192800 lbd: Rijst weeder om van de Ed: Comp:e te accepteeren, tot dezelfde prijs van Rd:s 2 3/8 de 100 lbd: welke daar voor uit haare Cassa is betaald.

Gemelde Ronnenkamp hierop ter raadzaale uitgegaan zijnde, is over ‘t een en ander met alle aandacht gedelibereerd geworden, en aan de eene zijde in overweeging genoomen, dat hoe zeer de reedenen en motives door hem Ronnenkamp geällegueerd de gedaane inkoop der rijst ook Schijnen te wettigen, de ordres der Heeren Majores, omtrent de desweegens geEischte vergoeding alte Stellig en te verbindende zijn, dan dat deeze regeering daar van ten eenemaale zou durven afwijken, is aan de andere kant egter geconsidereert, dat de præsentatiën door meermelde Ronnenkamp gedaan, mogelijk de Heeren Meesteren zelfs niet geheel onbillijk zal voorkomen, als kunnende wanneer Slegts dezelfde quantiteit rijst aan hem uit S Ed: Comp:s Voorraad kon worden gerestitueerd ‘t ingaan daar van nimmer Strekken tot præjuditie voor de Edele Maatschappij, en derhalven uit overtuijging van de onbevoegdheid om in zijn verzoek te treeden, bij de meerderheid des Raads best gedacht en dienvolgens beslooten, om voor de geEischte vergoeding dewelke volgens eene daarvan door de Negotie Overdrager geformeerde en thans ter tafel zijnde Reekening bedraagd eene Somma van Rd:s 1606:5:2 door meermelde Ronnenkamp te laaten Stellen Suffuciente Cautie, waar bij hij, en twee bij deesen Rade goedgekeurde borgen, zich zullen moeten verbinden omme wanneer de Illustre vergadering van 17:e bij de gegeevene beveelen ter vergoeding van de zo evengenoemde Somma mogt blijven persisteeren, dezelve als dan prompt te zullen voldoen, en betalen, terwijl wijders onder overzending van geciteerde bereekening, teffens aan de Heeren Majores zal worden opengelegd al het geene aangaande de voorschr: inkoop en daar voor geEischte vergoeding, door hem Ronnenkamp is gedeClareerd, met ootmoedig verzoek daarop wel een favorabel regard te willen Slaan en deeze in den dienst der Ed: Maatschappij afgeleefden getrouwen Dienaar van de gevorderde vergoeding wel te willen vrijSpreeken, te meer daar deeze Regeering moet getuijgen hem vrij te kennen van iets anders als ‘t belang der E: Comp:e hier in te hebben bedoeld.

Hun WelEd: Hoog Achtb:s bij Laastgem: paragraaph al verder gelievende op te merken, dat den inkoop van Graanen volgens de Cassareek: van de maand December 1789, met zo weinig overleg is gedaan, dat men de Ed: Comp:e excessive prijzen in reekening heeft gebracht, terwijl de nieuwe recolte, voor de deur was, zo zal ten deezen belangen eerbiedig worden gerescribeerd, dat blijkens ‘t restantboekje in’S Ed: Comp:s dispens gehouden en waarvan Extract aan hun WelEdele Hoog Achtb:e zal worden toegezonden ‘t restant der Tarwe onder Ult:o December 1786, niet meerder heeft geimporteerd als 715 1/4 mud, dat dit restant niet langer heeft kunnen Strekken, als voor een gedeelte van de maand Januarij, aangezien ‘t maandelijks Vertier in de boekjaaren 178 5/6 door elkander gereekend, heeft bedraagen 1500 Mudden, dat alschoon bj de Cassareekening van December 1786, is opgebracht de betaling van 754 Mudden Tarwe, dewelke navolgens die betaling ook bij de dispensboeken hen meede onder December zijn ingenoomen, het egter zeer zeeker is, dat die zelfde quantiteit niet Staande die maand, maar wel in voorige Maanden is geleeverd, also veel der Graan bouwende Opgezeetenen de gewoonte hebben om ‘t geene van weegens hunne leverantiën van de E Comp:e hebben te vorderen, niet direct te ontfangen, en ook niet kunnen doen, door dien veeltijds hunne beladene wagens alleen door hunne Slaaven laaten begeleiden, en met den ontfangst hunner te goed hebbende penningen, wachten tot hunnen komst aan de Kaap, dan wel tot zij om eenige benoodigheeden te koopen genoodzaakt zijn, die door anderen te laaten ontfangen:

Omme naar Schuldigen plicht aan de begeerte der Heeren Meesteren gemanifesteerd bij de 28:ste paragraaph der meermelde gevenereerde letteren, te kunnen voldoen, wierd door den Heere Gezachhebber ter tafel geproduceerd eene reekening ter ordre van zijn Ed: vervaardigt waarbij blijkt dat het meerder besteeden dan rd:s 12:- voor ieder Trekos, welke zints den jaare 1786, Zijn ingekogt geworden, komt te Sommeeren rx:1318:- en nadien deeze Somma ingevolge hunner WelEdele Hoog Achtb: ordres moet worden vergoed door den geene wien zulks incumbeerd, wierd teffens door welgem: Heere Gezachhebber gecommuniceerd, dat nimmer door zijn Ed: eenige aan koopen van Jukossen waaren gedaan, nog ook geordonneerd geworden, doch dat zijn Ed: omme den Raade op dit poinct des te beeter te elucideeren had laaten appoincteeren de geweezen baas van ‘S E Comp:s verkogte Post de Schuur Jan Andries Rauch, dewelke ter vergadering geroepen en aldaar afgevraagd zijnde op wiens bevel door hem de Successive gedaane aankoopen van Ossen waaren geschied, heeft gedeClareerd; dat alle deeze aankoopen zijn gedaan ter ordre van den Gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, dewelke hem, wanneer ‘t werk aan de Schuur met de aldaar zijnde ossen niet kon worden gaande gehouden, bij herhaaling heeft gelast de benodigde Trekossen, in te koopen, dat wanneer in den beginne deezer aankoopen dezelve door den presente Heere Gezachhebber, als toen Secunde en Hoofdadministrateur niet zijn geagreëerd geworden, daarvan door hem Rauch rapport is gedaan welgem: Heere Gouverneur welke hem als toen heeft gelieven te verbieden in’t vervolg daarover de ordres van den Hoofd Administrateur te vragen, of zelfs Communicatie te geeven en dat hij dus altoos de Successive aankoopen van ossen had gedaan op expresse last van meer welgem: Heere Gouverneur, en na dat aan zijn Ed: altoos te vooren had kennisse gegeeven, van de prijsen voor welke de benodigde ossen te bekomen waaren.

Opgem: Rauch, gelast geworden zijnde van deeze zijne declaratie te vervaardigen eene behoorlijke verklaring Om dezelve aan den Heere Gezachhebber te inhandigen, is, na dat hij uit den Raadzaal was vertrokken; uit aanmerking dat ten vollen consteerde dat niemand van de Successive aankoopen van ossen eenige kennis had gedragen dan welgem: Heere Gouverneur van de Graaf over zulks ook unanime beslooten de desweegens op gelegde vergoeding ten bedrage van rd:s 1318:-: door zijn Ed: te laaten geschieden, zullende diensvolgens, onder afgaave van Extract deezer in Copia der reekening door den Negotie overdrager geformeerd, den ad interim fiscaal, worden gelast, behoorlijk te zorgen dat door de Gemachtigdens van welgem: Heere Gouverneur daaraan word voldaan, dan wel daar omtrent zodanig te handelen als hij zal vinden te behooren om de Ed: Comp:e in deeze Schadeloos te houden, zullende voorts de verklaring welke door den baas Rauch deeze aangaande zal worden gegeeven aan de Hooge Gebiedende Heeren Majores in alle eerbied worden gesuppediteerd.

In antwoord op het geene hun Wel Ed: Hoog Achtb: bij de 29 paragraaph gelieven te poseeren, dat namentlijk de aanhouding van expresse Vaartuijgen tot den overvoer van Tarwe uit de Mosselbaaij herwaards, dat product aanmerkelijk moet bezwaaren, zal men de vrijheid neemen zich in alle eerbied te refereeren, aan ‘t geene ter beandwoording van de 22 Paragraaph is ter needer gesteld, en onder afwagting van ‘t geen hun WelEd: Hoog Achtb: weegens die vaart, dan wel in de directie omtrent dezelve zullen gelieven te beschikken, hoogstdezelve in alle onderdanigheid berichten: dat veel al wanneer men in de nabijheid van de Kaap, zich verstooken ziet van genoegzaame reegens om de grond te beploegen, en het gezaaijde tot rijpheid te zien brengen, de velden in en rondom de Mosselbaaij en verder afgeleegene Districten als dan door overvloedige reegens worden bevogtigt, dat de ondervinding zulks nog kortelings in den Jaare 1786, heeft bewaarheid, als wanneer het Graangewasch in het District van de Kaap en de daarbij naast geleegene geheel gemist hebbende, men in de verafgeleegene Velden met een rijkelijke oogst is gezeegend geworden; dat dit ook wel de voornaamste reeden is geweest welke deeze Regeering heeft aangespoord Om de Graancultuur in en omstreeks de Mosselbaaij te animeeren, en dat, wanneer dezelve met Vigueur kon worden voortgezet, daar door dus niet alleen alle vreese voor broodgebrek voor ‘t vervolg zou kunnen worden ontruimd, maar ook aan de Opgezeetenen dier Districten, wiens behoeftigen Staat al voor lange jaaren het meededoogen der Regeering deezer Colonie na zich heeft getrokken, geleegendheid worden gegeeven hun lot te verbeeteren, en zig in Staat gesteld worden van hunne in leening bezittende plaatsen, jaarlijks de verschuldigde recognitie dan de Ed: Comp:e op te brengen.

Bij resumptie van de 30 paragraaph is de Heer Dispencier van Rheede van Oudtshoorn, als met den ontfangst en verstrekkingen van ‘t koorn gechargeerd zijnde verzocht de daar bij door Heeren Majores gevorderde elucidatie te willen Suppediteeren en heeft zijn Ed: dus gedeclareerd dat zints onheuglijke tijden door de voorige Dispenciers nimmer Tarwe van de Landbouwers is ontfangen voor medio Januarij, dat deeze gewoonte is ingevoerd alleen met oogmerk om de Ed: Comp:e voor Schadens te bevrijden alsoo het Koorn vroeger ontfangen wordende geen tijd heeft kunnen hebben gehad, om in de mied uit te zweeten, en dus onderworpen aan de kalander, welke insect zig eens in de Tarwe bevindende ‘t zelve niet verlaat, maer zelfs het oude koorn, ‘t welk in de maguazijnen is op gelegd, aansteekt, dat men van deeze gewoonte zints de laatste jaaren waarin de Schaarsheid heeft plaats gehad, had moeten afwijken, om de groote verleegendheid, waarin men zich aan Tarwe heeft bevonden, en de noodzaakelijkheid waarin men was, deszelve terstond te laaten verbakken; dat wanneer den oogst in den Jaare 1789, zeer opulent was uitgevallen, hij Heere Dispencier de Landbouwers had aangesegd dat volgens oude gewoonte door zijn Ed: niet voor de helft der maand Januarij Tarwe zou worden ontfangen, dat daarin door alle de graanbouwende opgezeetenen genoegen was genomen, uitgezondert twee, welke de weinige Tarwe, door hen ter Leverantie aan de Ed: Comp:e Kaapwaards gevoerd aan burgerbakkers hadden verkogt, teegens de prijs welke de Ed: Comp:e daar voor betaald; dat nog voor den 15 januarij en dus ook voor dat eenige leverantiën aan de Ed: Comp:e waaren gedaan, door den Heere Gouverneur met overleg van een of meerder burgerraaden, zonder Communicatie van den Raade aan den Capitein van ‘t Engelsch Schip. the Chijrius , gedestineerd naar Bothaniebaaij was gepermitteerd te mogen inkoopen en uitvoeren eene aanzienlijke quantiteit van drie - maal - hondert - duijzend ponden fijn meel, dat deeze leverantie de bakkers, welke in’t begin van ‘t jaar meestal van weinig Tarwe voorzien zijn, direct de ruimte gaf om, aangezien uit een Mud niet meerder als 70 lbd: fijn meel kan werden gehaald meer dan 4000 Mudden Tarwe, voordeelig van den hand te zetten hem, niet alleen heeft aangezit, om de benodigde quantiteit in te Slaan teegens rd:s 28:- de vracht, maar ook om die in koopen te agter volgen tot nog hooger prijzen en wel van rx: 33: tot rx: 42:- per Vracht, zeekerlijk in’t vooruitzigt dat de zo ruim opengestelde uitvoer van Meel zou Continueeren; dat deeze permissie dus alleen de waarachtige oorsaak is geweest van de onwilligheid der boeren, om hunne Tarwe ter behoorlijke tijd aan de Ed: Comp:e te leeveren, en dat veele der geene welke zig tot het volbrengen van deeze hunnen pligt nog geneegen toonden, door andere en wel principalijk door de Bakkers daar van zijn afgetrokken, dat inmiddels geduurende het geheele voorjaar 1789 zo weijnig Tarwe aan de E: Comp:e is geleeverd geworden, dat daar van niet alleen niets in voldoening der Indiasche Eisschen kon worden afgezonden, maar dat ook de aangebragte quantiteit niet toereikende was om de militaire en zeevarende ten deeze Gouvernemente geduurende den geheele loop van’t Jaar te kunnen Spijzigen, dat zijn Ed: zo menigwerf daartoe gelegendheid is geweest, eerst bij monde en naderhand op den 12:e Maart 1789 by een Schriftelijke Memorie welke schoon by de Leeden des raads ter lecture geweest nimmer ter deliberatie van den vergadering is gekomen, en dewelke alzoo dus ook niet is verzonden als nu in Copia Authenticq aan Heeren Majores zal worden gesuppediteerd, den Heere Gouverneur bij tijds en bij herhaling van het gedrag der Boeren en Bakkers kennis hadt gegeeven zo wel als van het gegrond vooruitzicht waarin men was om met de geleverde Tarwe niet te zullen kunnen rondschieten, dat echter de Heere Gouverneur dit zo essentieel poinct nimmer ter deliberatie van den Raad heeft gebracht, zeekerlijk in de hoop of verzeekering die men zynEd: zal hebben gegeeven om in ‘t najaar door de Landbouwers genoegzaam te worden voorzien, dat echter geduurende de Maand Augustus niet meerder als 2460 Mudden Tarwe aan de E Comp:e geleeverd geworden zijnde hij Heere Dispencier eerst alleen en naderhand met den Heer Hoofd administrateur bij den Heere Gouverneur, welke zich ter dier tijd onpasselijk bevond, onophoudelijk heeft aangehouden, omme voorzieninge te doen, in de onmogelijkheid waarin men zig eerlang zoude bevonden om den gemeene man zijn ordinair randzoen van Brood te kunnen geeven; dat op de betuiging van welgemelde Heere Gouverneur, omme wegens zyne onpasselykheid geene vergadering te kunnen bywoonen, of laaten beleggen, den Heere Hoofdadministrateur met hem Heere Dispencier van hunne bekommernissen voor het naderend gebrek opening hadden gegeeven, aan de meede leeden des raads de Heeren Le Sueur en de Wet welke beijde even zo als zij gepenettreerd van de dringende Noodzakelijkheid dat voorzieninge wierde gedaan om het ontbreekend Graan voor de E Comp:e te bekoomen, gezamentlijk aan den Heer Gouverneur van de Graaff, na vrugteloos alle tentames gedaan te hebben om zijn Ed: te spreeken, daar van kennis laaten geeven, met verzoek of zyn Ed: niet zoude kunnen goedvinden de helft van ‘t als toen nog opgereeden wordend Graan voor reekening der E Comp: te doen aanhouden, dat zijn Ed: tot dit eenigste nog overig geweest zijnde middel niet hebbende gelieven over te gaan, en de vergadering niet eerder te laaten Convoceeren als op den 2:e October, wanneer de meeste Tarwe reeds particulier was verkogt, er als toen geen anderen weg is overgebleeven als het ontbreekend Brood aan de gemeene dienaaren met Geld te Suppleeren, zo en indiervoegen als bij de Missive deezes Raads van den 25:e November 1789 eerbiedig ter kennisse van de Hooggebiedende Heeren Meesteren is gebracht.

Deeze declaratie van den Heere Dispencier geheel overeenkomstig zijnde met ‘t geen de overige Heeren Leeden uitgezondert de Heer Colonel Gordon, dewelke zich ter diertijd door onpasselykheid niet ter vergadering heeft kunnen begeeven / is bewust, zo is besloten derzelfde declaratie bij de eerbiedige beantwoording deezer paragraaph letterlyk te insereeren en de Illustre vergadering van Zeventienen teffens pligtig verzeekeren dat nog in den ontfangst, nog in de betaling der geleverd wordende graanen, eenige behandeling plaats heeft, die aanleiding tot misnoegen zou hebben kunnen geeven, om dat het een en ander veel facieler toegaat als ooit bevoorens is geschied, dewijl de tegenswoordige Heere Dispencier direct bij zijn Ed: aanstelling in plaatse van zo als voorheen plaats heeft gehad, alleen des morgens Tarwe te ontfangen, daar toe heeft laaten vaceeren, van dat de barriere word geopend tot S avonds dat wederom word geslooten, dat ook de Landbouwers eertijds hunne aangebragte graanen tot na de derde Etages der Maguasynen hebben moeten laaten dragen, daar zij tegenswoordig dezelve gelyk gronds uitstorten, mitsgaders dat tot den Jaare 1785 voor ieder Leverantie afzonderlijke ordonnantien zyn geslagen, welke eerst ten Negotie Comptoire onder overlegging van een Certificaat van den Dispencier wierden vervaardigt; en door de resp:e Leveranciers vervolgens ter teekening moeste werden gepræsenteerd , zo aan de Hoofdgebieder als Hoofdadministrateur, alvorens daarop betaling te genieten, welke betaling zedert diens tijd word gedaan, op vertooning van eene enkelde quitantie van den Dispencier, door den Negotie overdrager voor dies bedragen in geld geteekend, doch dat de weigering der boeren om in den Jaare 1789 hunne graanen aan de E Comp:e te leeveren alleen te wijten is aan de middelen welke men de Bakkers in handen heeft gesteld, om hen daarvoor hoger pryzen als die der E Comp:e te betaalen, en dat wanneer de meerderheid des raads ter vergadering van den 2:e OCtober 1789 nog insteerden om de helft van ‘t opgebragte wordende Koorn aan te houden den Heere Gouverneur Van de Graaff niet alleen dit middel heeft gedeclineerd maar ook van de Heer de Wet, /welke met de Heer Le Sueur zyn Ed: verzekerde dat zulks in vroegere Jaaren wanneer men even zo aliëen was om middelen van contrainte te bezigen als zyn Ed: immers konde zijn / afgevordert, omme dat voorstel Schriftelijk te doen en daarbij teffens op te geeven, hoe zyn Ed: zich zoude hebben te gedraagen, wanneer de Landbouwers met hun Koorn ‘t Casteel passeerende, zich tegens dat aanhouden mogten verzetten; zo als hun WelEdele Hoog Achtb: zulks uit de Notulen ter dier vergadering gehouden en waarvan aan hoogst dezelve Extract zal worden aangebooden blijkt; Schoon deeze begeerte van den Heere Gouverneur niet bij de Resolutien is geinserreerd en den Heere de Wet daar aan niet heeft voldaan, als vermeenende aan een oppergebieder, aan wien de uitvoerende magt is toebetrouwd geene voorschriften van dien aart te moogen geeven; - dat de ondervinding echter heeft bewaarheid dat de zoevengenoemde aanhouding der helfte van ‘t opgebracht wordende Koorn, het eenigste middel is geweest om de voor de E Comp:e benodigde quantiteit Tarwe te bekoomen, alzoo wanneer de voorsz:e onwilligheid der Landbouwers na de nieuwe Oogst en ‘t begin van den Jaare 1790 bleef voortduuren den Heer Gouverneur uit overtuyging van de dringende noodzakelijkheid is overgegaan om daar toe de nodige ordres te geeven, waar door de E Comp:e behoorlijk is voorzien geworden, zonder dat een eenige der Graanbouwende Opgezeetenen over deeze aanhouding het allerminste gemor of misnoegen hebben betoond

Omme te kunnen voldoen aan het geen Hun WelEdele Hoog Achtb: by de 31: paragraaph gelieven te vorderen, is ter vergadering ontboden den Vaandrig der Burgerye Sebastiaan Valentijn van Rheenen, dewelke in den Jaare 1788 als toenmaligen generaale pachter der Kaapse Koele Wynen, het bij deeze paragraaph omschreeven request ter deezer tafel heeft gepræsenteerd, en aan hem na voorgaande Lecture van dat geschrift, afgevraagd, welke persoon of persoonen hij gebuteerd hadt met bij zijn request te poseeren, dat zich onder de Smokkelaars bevonden, persoonen welke uit hoofde van hunnen Stand in de waereld, onder de onmiddelijke verplichting waaren, van te moeten zorgen voor de Stipte nakoming en observantie der gestatueerde ordres, en daarop door den gemelde van Reenen gedeclareerd zynde, dat wanneer hij op Ultimo Augustus 1787 de generaale Pacht der kaapse koele wijnen had ingemijnd, hij tot zijn Leedweezen heeft moeten ondervonden dat veel gemeen volk hun bestaan zochten met hem in zijne verkreegene privilegiën te verkorten, waarover hij bij ‘t officie Fiscaal zyne billyke klachten heeft ingebracht, en ook behoorlijk is gemaintineerd geworden; dat echter naderhand heeft ontdekt, hoe voorsz:e laage leeden in deeze hunne ongeoorlofde handelingen wierden ondersteund door den Burgerraad Christiaan George Maasdorp welke gepriviligeerde wynkoper zynde, aan hen de wijnen bij Halfaams heeft verkogt, en met zyne slaaven naar de Herbergen laaten dragen, om door hen aldaar te worden vertapt, in steede van dezulke naar de Generaale Pachter te renvoijeeren, van wien zij naar luijd der PachtConditien en Placcaaten hunne wijnen moeten koopen; dat hij over deeze handelingen van den Burgerraad Maasdorp zijne gereïtereerde klachten meede ter kennisse van het officie Fiscaal heeft gebracht, doch dat wanneer den toenmaligen ad interim Fiscaal Gabriël Exter geene poursuites tegens den gemelde Maasdorp bewerkstelligden en hem in zyne ongeoorloofde handel liet Continueeren, hij zich genecessiteerd heeft gevonden, zyne klachten daar over te brengen ter kennisse van den Heere Gouverneur van de Graaff, met verzoek zich daarover bij requeste te mogen addresseeren aan den Raade van politie, dat zyn Ed: hem zulks hadt toegestaan hem egter verzoekende den Burgerraad Maasdorp niet bij dat request te benoemen, zo uit hoofde van den Rang welke door hem wierd bekleed, als weegens de bekrompene en allezints droevige omstandigheeden waaren hij zich en zijne talrijke famielie bevond, en waar door zijnen boedel ook insolvent is geraakt, betuijgende hij van Reenen egter dat het voorsz:e request voor hem de gewenschte uitwerking had gehad, en dat den Heere Gouverneur niet alleen den meermelde Maasdorp ten ernstigste heeft gerecommandeert, zich voor ‘t vervolg van diergelijke Smokkelhandel zorgvuldig te onthouden, maar ook aan den ad interim Fiscaal Exter gelast, met alle vigilantie te waaken dat hij als Pachter niet wierde verkort, en omtrent dikwils gemelde Maasdorp geene Conniventie te gebruiken, zo is beslooten de door gemelde van Rhenen gedaane deClaratie te laaten Strekken ter eerbiedige beantwoording van deeze paragraaph

Ter eerbiedige rescriptie van de reflexie welke hun WelEdele Hoog Achtb: by de 33:e paragraaph gelieven te maaken, zullen hoogstdezelve eerbiedig worden onderricht, dat dewijl eenige der Leeden van den raad zwarigheeden hebben geopperd om te Condescendeeren in’t verzoek van den Ingenieur Thibault gedaan, ten eijnde bevrijd te weezen van de betaling van S Heeren Gerechtigheid voor een door hem van den Capitijn ter zee Dùminij gekogt Huijs en Erf, op ‘t ze;ve request nimmer eenige nadere dispositie is gevallen; dat het Huijs en Erf ook aan hem Thibault nog niet is opgedragen geworden, dat dus de Regeering in de onbewustheid verseerd of die koop door gegaan is dan niet, en dat zo wanneer dezelve mogt stand grijpen behoorlijk zal worden gezorgd dat daar voor S Heeren Gerechtigheid werd voldaan.

Met relatie tot de 35:e paragraaph zal aan hun WelEdele Hoog Agtb: eerbiedig worden verzeekerd, dat hoe zeer deeze Regeering zich ook beyverd om door eene stipte opvolging der beveelen welke hoogstdezelve haar ter observance gelieven voor te schrijven, blyken te geeven van verschuldigde gehoorzaamheid en ondergeschiktheid, zy echter zich in de onmogelijkheid vind gesteld, te voldoen aan de ordres bij deeze paragraaph gegeeven, omtrent het inneemen en afschryven der dubbelde Stuyvers voor dit Gouvernement uitgezonden wordende, alzoo de Ducaton, in welks plaats die Guldens zyn gesteld, alhier gangbaar zynde voor twaalf Schellingen ofte twaalf Zesthalven deeze Schikkingen of zesthalven altoos hebben gepræsenteerd drie dubbeltjes ofte zes Stuyvers, dat ook nooit iemand bij de ordinaire circulatie en wisseling van geld in deeze Colonie, eenige meerdere waarde dan drie dubbeltjes als aan een Zesthalf heeft gehecht, dat alle handelingen dus alhier geschieden in Rijksdaalders Schellingen en Stuijvers dan wel in imaginaire kaapse Guldens van 16 Stuijvers ieder, waardoor de Stuiver de minste of kleijnste munt komt te zijn welke alhier rouleerd; dat door de Dubbelde Stuijvers in te neemen op de wijze zo als de Heeren Majores begeeren, en dezelve uittegeeven, tegens 30 Stuks voor een Ducaton, twaalf Schellingen of twee - en - zeventig Stuyvers deeze munt ophouden zou twee Stuijvers te zijn, en de Cas der E Comp:e uitgaande aan de ontfangers zou worden bereekend tegens 2 2/5 Stuijver waardoor dus zo min, bij uitgaaven uit de Cassa der E Comp:e als bij uitbetalingen van den een aan den anderen 1, 2, 3, 4, of 5 Stuijvers zou kunnen worden betaald, dat hoe zeer deeze Regeering niet kan ontveinzen dat de tegenwoordige manier van bereekening der dubbeltjes Strijd met de belangens der E Comp:e zij egter niets weet uit te denken waar door de Maatschappij hierinne zoude kunnen worden gededomageerd, weshalven dan ook wijders beslooten is, de Heeren Majores onderdanigst te Suppliceeren de bereekening dier munt voortaan te laaten geschieden op gelijke wijze als tot nu toe heeft plaats gehad, zo om de hierboven geallegueerde reedenen als uit hoofde van de geringe Sommen welke men van die Specie alhier benodigt en die voor ‘t vervolg bij de geldeysschen, op zo weijnig zullen worden bepaald, als men maar met eenige mogelijkeheid niet zal kunnen ontbeeren dog dat anderzints op het verlies voor te komen, welke de Comp:e indiervoegen bij het uitzenden van dubbeltjes ondergaat en daar en tegen eene gelijke voordeelige bereekening op het payement te vinden als op de guldens geschied, na ons inzien het bekwaamste middel zoude zijn, wanneer Hun Weledele Hoog Agtb: mogten goedvinden de guldens te verdeelen in halve quart en agtste om diergelijke munt uit te zenden en de laatste als drie Stuyvers Stukken te doen uitgeeven wanneer dan nieuwe Stuyvers daarbij gevoegd werdende, deeze op de waarde van een en halve Stuyver zoude kunnen monteeren of als twee teegens een agtste gulden dienen gesteld te worden: waarna dit in train gebragt zijnde, zoude kunnen beproeven of het practicabel zyn zoude oortjes of duiten by deeze Colonie te introduceeren, het geen egter om der diaconij armen wille die in de Collecteeren het meest daar onder zouden komen te lijden, tot nog toe niet oirbaar is geoordeelt geworden.

Uit de 36:ste paragraaph gebleken zijnde, hunner WelEdele Hoog Agtb: begeerte dat de Recognitie penningen der Leeningsplaatsen op vastgestelde tijden worden betaald, zo is besloten hier van Extracten te doen afgeeven zo aan ‘t officie Fiscaal als aan de Respective Land drosten; omme een ijder de opgezeetenen, aan te zetten tot het betaalen hunner verschuldigde agterstal en teffens omme hun WelEdele Hoog Agtb: hier omtrent eerbiedig ter kennisse te brengen; dat deeze bepaaling van tijd tot betaling onmogelijk zal kunnen worden geobserveerd door de opgezeetenen uit de verafgeleegen districten alzoo de meeste derzelve zomwijle twee drie ja meerder Jaaren buiten de moogelijkheid zijn om zich kaapwaards te begeeven, en ook zelden zo uit hoofde van de moeijelijkheid der reijze als van het gevaar waaraan hunne bezittingen in eene afweezendheid van vier a vijf maanden zyn blootgesteld, hunne woonplaatsen verlaten als wanneer de uitterste noodzakelykheid van behoeftens hen daartoe noodzaakt, en zij teffens de occasie hebben gehad hun vee te verkoopen als uit welkers provenue zo wel hunne verschuldigde recognitie moet worden betaald, als hunne behoeftens van Kleeding, Gereedschappen als anderzints wederom voor eenige Jaaren ingekogt.

Bij de 37:e paragraaph door de Heeren Majores aangemerkt zynde, dat bij de Resolutiën deezes Raads van den 24 Julij 1788 door de Gecommitteerdens, die de frauduleuse handelwijze van den geweezen eersten geswoore Clercq Horak hebben nagegaan, bij derzelver rapport verscheide middelen aan den hand waaren gegeeven, om diergelijke Slechte practycquen en verdere misbruiken in’t vervolg te prævenieeren, zonder dat daarop, hoe zeer deeze zaaken de attentie des raads ook waardig waaren eenige dispositie is gevallen, met begeerte daarvan als nog de reedenen te verneemen met last omme op de middelen van beter beschikking behoorlijke besluiten te neemen, zo is beslooten ter voldoening aan het eerste requisit hunne WelEdele Hoog Agtb: eerbiedig te rescribeeren: dat schoon op het voorsz:e rapport ter vergadering van den 24 July 1788 geen ander besluit is genoomen als om het officie Fiscaal tegens den persoon en Goederen van gerepte Horak te procedeeren, en Leeden des raads egter by herhaaling hunne begeerte hebben betoond dat wederom dat rapport tot een poinct van deliberatie zou worden gebracht zonder dat daaraan immer is voldaan geworden; terwijl omme als nu te voldoen aan de last omme als nog behoorlijk daarop te disponeeren, het gemeld rapport van Gecommitteerdens, na wederom bij de Respective Heeren Leeden des raads ter Lecture geweest te zijn, by deezen raade in ernstige deliberatie genoomen, en daarop beslooten, dat, aangezien, na het inkoomen van voormeld rapport, ingevolge de beveelen der Hooggebiedende Heeren Meesteren de opstallen der Leeningsplaatsen by verkoop Subject te zyn gesteld aan de betaling der 40:e penning, bij Publicatie aan de respective officieren zal worden gelast, behoorlyk te waaken dat geene fraudes werden gepleegt, in de opgaave der Kooppenningen van al zulke opstallen ten eynde de E Comp:e in dat gedeelte haarer inkomsten niet worde verkort, zullende zo wanneer iemand een Leningsplaats verkoopende, die opgaave niet naar waarheid komt te doen, en zich aan frauduleuse handelingen in deeze Schuldig maakt verbeuren, de geheele Kooppenningen, en hij bovensdien zo wel als den Kooper gesteld worden in handen van den officier om teegens hen naar luid der wetten en ordonnantien als fraudes van S Lands Middelen te procedeeren.

Dat bij diezelfde Publicatie aan alle ende een ijgelijk der opgezeetenen zal worden geinterdiceerd en verboden den aan hem op ordonnantie verleende Veeposten onder wat prætext het ook zoude mogen zijn aan andere te verhuuren op poene dat de geene die Contrarie dit verbod koomen te handelen, direct van het voorrecht der verleende Ordonnantien zullen weezen verstooken, zonder dat dezelve plaatsen zo min by den Huurder als verhuurder immer weeder op ordonnantie zullen worden gegeeven.

Dat ook nimmer iemand van de betaling eenige recognitiepenningen ofte ‘S Heeren Gerechtigheid van verkogte vaste goederen zal worden vrygekend, als by resolutie van den Politicquen Raad en dat als dan Extract van zodanig besluit zal worden ter hand gesteld aan den geene die van zodanige betaling zal worden gedispenceerd, omme dat Extract te voegen by de ordinaire quitantiën van S Heeren Gerechtigheid dan wel bij de bylagen Specteerende tot zodanige Boeken als waarby de recognitie word afgeschreeven.

Dat ook voortaan bij de ordonnantiën zal worden gestipuleerd, dat de geene welke versuymen de ordonnatiën die zy ter Secretarij laaten vervaarigen ter prolongatie dan wel ter verkrijging van permissie om Vheeplaatsen te bewijden binnen den tijd van een maand door den Heere Cassier gequiteerd wederom ter Secretarij te vertoonen, hunne verkregene permissie zullen hebben verbeurd, en dat zodanige plaats of plaatsen als hen bij die ordonnantien gepermitteerd mogten zijn te bewijden, aan den eerst daarom verzoek doende in leening zullen worden uitgegeeven.

Dat het aan alle de Clercquen ter politicque Secretarij zal geinterdiceerd en verboden zijn eenige Commissien van In- en opgezeetenen deezer Colonie uit te voeren betreffende de betalingen van agterStallige recognitie, of voor de permissie om veeplaatsen op ordonnantie te neemen, en voorts van alle zaaken die ter gemelde Secretarij moeten worden verricht.

Dat om voortaan zo veel mogelijk voor te koomen dat de E Comp:e nog in de betaling der verschuldigde recognitie penningen van Veeposten waarvan de opstallen worden verkogt, nog in de betaaling der 40:ste penning voor S Heeren Gerechtigheid van de Kooppenningen dier opstallen, worde verkogt, aan’t publicq kennis zal werden gegeeven dat geene der verkoopingen van opstallen voor wettig zal worden gehouden, dan na dat daar van voor een der gezwoore Clercquen ter politicque Secretarije dewelke gequalificeerd zijn het Notaris ampt te Exerceeren en getuigen zal weezen gepasseerd behoorlijk transport op gelijke zeegul als omtrent de vaste geoderen plaats heeft, en zal door de gemelde geswoore Clercquen geene zodanige transporten ofte opdrachten mogen worden gepasseerd, dan na alvorens aan hem zal weezen gebleeken, dat van de Kooppenningen dier opstallen is voldaan S Heeren Gerechtigheid den 40:ste penning, als meede alle de agterstallen welke op Zodanige plaats Waaren hechtende, waarvan by de gemelde transporten behoorlijke annotatie moet worden gehouden, en dat eindelijk de Secretaris dezes raads behoorlijk zal moeten zorgen, dat alle deeze Schikkingen en maatregulen in alle derzelve details behoorlijk worden agtervolgd, en ten uitvoer gebracht, mitsgaders door hem daarin verders zodanige ordres worden gesteld als hy ter bevordering van den dienst en ‘t belang der E Comp:e vinden zal te behooren.

Bij deeze geleegentheid in overweeging genoomen zijnde, dat hoe zeer de bij het voorsz:e rapport opgegeeven en bij deeze meestal geamplecteerde middelen om voor te koomen dat de E Comp:e in haare wettige inkomsten niet word verkort, tot dat gewigtig einde ook geschikt zyn, er echter om dezelve gevoeglijk in train te brengen, allernoodzakelijkst een andere wyze van boekhouden moest worden uitgevonden, om de Recognitiepenningen welke deE Comp:e Jaarlyks competeerende zijn, behoorlijk te Boeken en af te schrijven alzoo de wildschutsboeken waarbij dit inkoomen der E Comp:e op eene zeer ongeregelde en duistere wijze word bekend gesteld eigentlijk enkel en alleen, hunne oorsprong by de primotive oprichting deezer Colonie verschuldigt zijn, aan de Copijen der ordonnantien aan diverse Ingezeetenen verleend om ten behoeve van hunne Huishoudingen wild te mogen Schieten, en die Boeken naderhand zijn vervolgd door in dezelve op gelyker wijze te Copïeeren alle de Schriftelijke permissie tot Leeningsplaatsen, waardoor de gemelde Wildschutsboeken zijn uitgedijd tot dertig deelen waar van geene minder als Circa drie honderd folios bevat, ‘t welk dus het naspeuren van de waare agterstallige recognitiepenningen, die alleen aan de voet dier ordonnantiën worden genoteerd, niet alleen zeer difficiel maakt, maar ook de weg tot ongereguldheeden in meenigvuldige abuijzen baant, om welk een en ander voor te koomen inde waare Inkomsten der E Comp:e, navolgens de regelen eener goeder Huijshouding te kunnen weeten en teffens eens voor af te snyden dat in geene deelen de E Comp:e in haare Domeinen ten deeze Gouvernemente word verkort, beslooten is den eersten Geswoore Clercq George fredrik Goetz te gelasten en te Committeeren, zo als hij gelast en gecommitteerd word bij deezen, omme, zo spoedig als de menigvuldige verrichtingen van dit zijn ampt eenigzints zullen toelaaten, onder het opzicht van den Secretaris deezes Raads te formeeren een plan, agtervolgens welk niet alleen de takken van Inkomsten der E Comp:e, ten deeze Gouvernemente, uitgezondert alleen de Winsten welke op de Koopmanschappen dan wel assignatien worden behaald, by aparte boeken onder differente Hoofdreekeningen, op eene duidelijke wijze naar Stijl en practijcq van Boekhouden zullen kunnen worden geboekt, zodanig dat men by expiratie van ieder boekjaar dezelve zal kunnen Confronteeren met de negotieboeken deezes Gouvernements bij dewelke alle die revenues by de daar toe geopende Reekening zullen blijken voortloopen, en dat teffens daarbij blyke hoe veel van die inkomsten onvoldaan zyn gebleven, ten eijnde omtrent de nalatige betaalders zodanige dispositiën te kunnen neemen, als den Raade in der tijd zal vinden te behooren.

Bij de 38: Paragraaph gebleeken zijnde, dat de Hooggebiedende Heeren Meesteren niet zonder Schrik hadden vernoomen dat dit Gouvernement in’t Boekjaar 1787/8 voor de Edele Maatschappij een Lastpost was geweest van ƒ1434871:16:- buyten de Maandgelden die in Nederland worden betaald, zo zullen hoogstdezelve van weegens deezen Raade eerbiedig worden herhaald de reeds gedaane verzeekering dat zo het geheele Lichaam der Regeering, als ieder Lid van dezelve in’t bijzonder steeds werkzaam zyn om de lasten op eene voor de E Comp:e dragelijke voet te brengen, zo door geene andere uitgaaven te doen als die overmijdelijk noodzakelyk worden bevonden, als om alles te bewerkstelligen wat strekken kan om S E Comp:e Inkomsten bestendig te vermeerderen hoopende en vertrouwende deezen Raade dat van dit een en ander aan Hun WelEdele Hoog Achtb: reeds blyken zullen voorkomen bij de bijna in gereedheid zynde Negotie boeken, van 1790/91 en dat die van ‘t thans loopend boekjaar daarvan de onwrikbaarste getuigenissen zullen geeven; terwijl met betrekking tot de remarque welke hun WelEdele Hoog Achtb: gelieven te maaken, over ‘t geen ten opzichte der Memorie van den Heere Hoofdadministrateur over de Negotieboeken van 1787/8 omtrend de Reekening van onkosten van Scheepen is gezegt, men zich eerbiedig zal refereeren aan het rapport der Commissarissen door den Heere Gouverneur Van de Graaff zelfs benoemd, waarvan aan de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Meesteren dubbele Copijen zijn gesuppediteerd en waarbij alles is bereekend en gesteld om aan Hoogst derzelver requisit in deeze behoorlyk te kunnen voldoen.

Op de reflexiën welke hun WelEdele Hoog Agtb: bij de 39:e paragraaph, over de Reekening van Fortificatien en die van Timmeragie en Reparatie gelieven te maaken, zo deeze raade vermeend reeds voldoende tot verontschuldiging van de Leeden derzelve geantwoord zynde, by de rescriptie der Secreete Missive Sub dato 2 October 1790 aan dit Gouvernement geschreeven, zal met opzicht tot deeze paragraaph hun WelEdele Hoog Agtb: eeniglyk ter kennisse worden gebragt, dat alle brieven van eenig belang, welke van wegens dit Gouvernement, aan Heeren Majores worden gerigt, en vooral het in Hoofddeelen verdeelde Generaal verslag van zaaken altoos uit de Resoltien deezer vergadering worden getrokken, en dat alzoo bij de Resolutien geduurende het boekjaar 1787/8 genoomen, niets omtrent de fortificatien voorkomt, dit Hoofddeel dus ook bij missive van 22 Meij 1789 Stilswijgend heeft moeten worden gepasseerd.

In rescriptie op de 41:ste paragraaph zal men de Vrijheid neemen de illustre vergadering van zeventhienen in alle eerbied te berichten dat de Thuynzaaden voor Indiën van dit Gouvernement geeischt wordende, altoos zijn ingekogt geworden van de Tuiniers van S E Comp:e Tuijnen, dat alsoo deeze menschen geene andere inkomsten hebben als hunne geringe Maandgelden, en weijnig kostgeld, waarvan zij met geene mogelykheid hebben kunnen bestaan, de Heeren Gouverneurs indertijd, en wel principaal den Heer Tulbach hen hebben laaten jouisseeren van de weijnige zaaken welke door hen zelfs wierden gewonnen, om van dies provenu t’ ontbreekende voor hun levensonderhoud te verkrijgen echter omme hunne WelEdele Hoog Achtb: geeerde beveelen in alle deelen op te volgen van de hier overgemaakte remarques der Heeren Meesteren, Extract worden afgegeeven aan den Heer Keldermeester Le Sueur als Commissaris over S Comp:e Thuijnen tot zyn Ed: naricht, en omme zo veel immers mogelijk is, te zorgen, dat in deeze met alle mogelijke æconomie word gehandeld, en te tragten de voor Indiën geeischt wordende Tuynzaden in de Tuynen der E Comp:e te laaten vergaaderen, ten eijnde dies waarde bij aanreekening aan de respective Gouvenementen te doen koomen, ten voordeele der E Comp:e om haar eenigzints te Soulageeren, in de zwaare kosten welke zij genoodzaakt is tot ‘t onderhouden van Tuinen Tuiniers en Slaaven aan te wenden.

Betreffende de bij het negotië Journaal in de maand April 1787 afgeschreeven Thuynzaaden ten bedrage van ƒ82:16:- zal men met gepaste eerbied hun WelEdele Hoog Achtb: rescribeeren: dat niet zo als hoogstdezelve vermeenen die Thuynzaden alhier zyn ingekogt, maar dat dezelve op de daarvan uit Nederland gedaane Eisch per het Schip de Generaal de Suffrin , alhier aangebracht zijnde, volgens gewoonte aan de Thuynen der E Comp:e zijn verstrekt, en op Rekening van onkosten ordinair afgeschreeven, dat deeze vaderlandse Thuijnzaaden in dit gewest niet te ontbeeren zijn, zo om de verbastering die de Kaapse zaaden bij meenigvuldige verplantingen ondergaan, als om dat laatstgem:e niet anders kunnen worden geemploiëerd dan om de tuynen des Zomers te beplanten, en vroeger verplant wordende, geene vrugten geeven.

Omme de vergoeding welke de Hooge Gebiederen, dezelfde paragraaph gelieven te vorderen over de Houtwerken in den Jaare 1787 verstrekt, tot ‘t maken van vier nieuwe Broeibakken in s E Comp:e Thuin, naar behooren te laaten geschieden, is verstaan van den Opziender van’t ambagtsquartier te vorderen, bericht ten wiens ordre die Broeibakken onder zijn opzicht zijn vervaardigt, omme dit bericht ingekomen zijnde, hierop nader en finaal te disponeeren.

Van den inhoud der 42 paragraaph zullen Extracten worden afgegeeven aan de respective Administrateurs, omme het geene de Heeren Meesteren met betrekking tot de Eisschen voor dit Gouvernement gelieven te beveelen, een ieder in ‘t zijne, prompt op te volgen.

Insgelijks zal van dat gedeelte der 43:ste paragraaph waar by hun WelEdele Hoog Achtb: gelieven te manifesteeren, hoogst derzelver begeerte te zyn, dat de Gouverneurs uit de Magazynen iets benodigende de waarde daarvan, met de daarop by de ordre bepaalde procentos zullen moeten betalen, Extracten worden afgegeeven zo aan het negotie Comptoir als aan de Heeren Keldermeester en Dispencier, mitsgaders aan den pakhuijsmeester en opziener van het Houtmagazijn, omme zich dit bevel tot naricht te laaten Strecken, terwijl het overige gedeelte dier paragraaph, den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff alleen Concerneerden, daar omtrent aan hun WelEdele Hoog Agtb: in alle inderdanigheid zal worden gerescribeerd, dat zijn Ed: daarover ter vergadering van den 10: Junij Jongstl: zyne eerbiedige verantwoording aan hun WelEdele Hoog Agtb: in de volgende bevorderingen heeft overgelegd, met byvoeging van de daarin geciteerde bijlaagen.

‘Eerbiedige Verantwoordinge van den ondergeschreeve Gouverneur op de § 43 van het geEerdt aanschrijvens, der Heeren 17:nen de dato 4 jann:y deezes Jaars 1791.’

‘Terwijl Haar Edele Groot Agtbaarheeden, uit de negotie Boeken, /: het zij met eerbied gezegd verkeerdelijk / hebben opgenomen.’

‘Dat den ondergeschreevene Gouverneur als ‘t ware Strydende tegens de goede ordre, uit het pakhuijs der E Comp:e zoude hebben genoomen, of zig zonder betalinge enige Catoene Lywaten voor zijne particuliere huyshoudinge ten onregte zoude hebben gedaan uitgegeeven of verstrekken; althans bij voorn: § 43 worden deeze woorden gevonden.’

‘“Onder het Hoofdeel van Huishoudelijke bestellingen, kunnen wy hier gevoeglijk laaten volgen ‘t geen ons opmerkelijk is toegescheenen, over de verstrekkingen die bij de specificatie reekening van 1787 voorkomen te zijn gedaanaan de Huijshoudinge van den Gouverneur -volgens de door ons toegestaane vergunningen, mogen Generaal en Raaden - als meede de Gouverneurs van de etablissementen met behoorlijke discretie uit s Comp:ie pakhuijzen zig laaten verstrekken, verscheide benodigheeden tot derzelver gebruik mids het bedragen in S Comp:s Cas betalende, met de daarop bepaalde procentos.’

“maar hier is ons gebleeken, dat den Gouverneur zig veele articulen heeft doen verstrekken, zonder daar iets voor te hebben betaald.

En onder de Lywaten die aldus voor de Huishoudinge van het Gouvernement zijn afgegeeven, vinden wy Speciaal mentie gemaakt, van zommige stukken die hebben moeten dienentot het maaken van -Tafellakens en servetten, - Beddelakens en kussenSlopen -en zelfs vanhandoekenenTheedoekjens.

‘En waarop alszulks voor eene beweezen waarheid aangenomen hebbende, haar Edele Groot Agtb: onmiddelijk daar op laaten volgen.’

‘Dergelijkeonbepaalde genietingen,loopen waarlijk zoo zeer aan tegen de gebruijken, op de andere Comptoire van de Comp:e dat dit voorbeeld aanleydinge - zoude kunnen geeventot verregaandemisbruyken.’

‘Wij vonden ons dus genoodzaakt dezelve bij deeze te interdiceeren en begeeren, dat de Gouverneur uit de magazijnen iets benodigende de waarde zal betaalen, met de daarop met de ordre bepaalde procentos.’

‘Wat is het Smertelijk Edele Groot Agtb: Heeren,voor eengemoedelijk enEerlijk man zig /Steeds/ te moeten verantwoorden,dat moet ik hier dan al weder doen.’

‘In de eerste plaats moet ik dan op al wat mij dierbaar is, hier declareeren, dat ik nooijt met mijn weeten geen Stuk uit het S Comp:s pakhuijs genoten, of mij gedaan verstrekken hebben dan die bagatellen dewelke tot een douceur van Ouds her aan de Gouverneurs deezer Colonie gegeeven zijn zo als ik de Eer hadde by mijnen pecunieele Staat als Gouverneur deezer Colonie aan UWelEdele Groot Achtb: op te geeven de dato [.....]’

‘wat ik onder anderen uit S Comp:e pakhuijzen genoten hadde - en welke goederen mij door den geweesen raad en dispencier van Schoor zijn opgegeeven, volgens de nota die ik eerbiedig de Eere hebbe hier nevens te voegen - en dat ik nooijt, geduurende mijn aanweezen alhier, eenige meerdere of andere goederen, uit s Comp:e pakhuijs genoten of mij doen verstrekken heb, bewijze ik, doorde verklaaringe van den pakhuijsmeester en Lid van den Raad van Justitie van Echten, dewelke al meede hier nevens is gevoegd;’

‘en dus, al wat ik uit s Comp:s pakhuijs voor de huijshouding als Gouverneur meerder ben benodigt geweest, heb ik volgens S Comp:e ordres, voor de Europese waaren met 50, en voor Indise goederen met 30 procento, Jaarlijks in ‘t Comp:e Cas voldaan.’

‘Het welk tot mijn Leedweezen Jaarlijks dan eens 300, 400, 600, en zelfs veel meer Rijxd:s belopen heeft gehad.’

‘En deTafellakensenServetten,Bedlakens -enKussensloopenen zelfs handoeken en Theedoekjes; waarvan in voorsz:e gevenereerde missive werd gesprooken,zyn uit S Comp:s pakhuijsen, niet voor my als Gouverneur - maar ten dienstevan ‘t gouvernement /: zo als dat door alle tijden heen wanneer zulks mangueerde:/ als er een Commissaris over dit Gouvernement moest worden gelogeerd, verzorgd geworden zynde.’

‘En dat is hier Juist het geval, wanneer den Heer Raad van Indien en benoemd Commissaris over dit Gouvernement Boeses alhier Stond te komen, en er geen een theedoekje laat staan een Tafellaaken, of kussensloop tot deszelfs receptie, meer te vinden was, is door den Raad verzogt en gelast geworden, het Lid des Raads den Heer Le Sueur, en den toenmaligen Secretaris des Gouverneurs Mappa, om het gouvernement, met de voorhanden zynde meubilen zo van den Gouverneur als van eenige raadsleeden die hunne meubilen daartoe wel wilde Leenen te ameubleeren; met qualificatie om het benodigde Linnen uit s Comp:s pakhuisen, ten eijnde voorm: te mogen opneemen en op den inventaris der meubilen die tot het Gouvernement behoren te doen brengen, om bij dezelve geconserveerd, en Jaarlyks verantwoord te werden, - zo als zulks dan zedert ook is gedaan, blijkens de onder Eede gegeeven verklaringe van den Hofmeester deezes Gouvernements Wille, die ik de Eer hebbe al mede hier nevens te voegen:’

‘waardoor den ondergeschreevene dan al weder verhoopt zig volkomen verantwoordt te hebben - en aan UEdele Groot Agtb: te hebben aangetoond, dat den ondergesch: al zo wel als den Heer Generaal en raade, en als andere gouverneurs der Etablissementen van het maatschappije, zig met behoorlijke discretie uit s Comp:s pakhuijzen heeft doen verstrekken het geene dat voor debijzondere huijshoudingevan het Gouvernement, onvermijdelyk en noodzakelyk was, dat hy zulks de ordonnantie door hem in t Comp:e Cassa voldaan, - als ook dat hij nog Tafellakens nog kussensloopen, nog theedoekjes, uit s Comp: pakhuijzen zig heeft doen verstrekken zonder dezelve na de ordres van den Lande te betalen.’

‘Des ondergez: begeerte is dan dat deeze zijne verantwoordinge, en bygevoegde verklaring, zo van den pakhuijs meester van Echten, als van den Hofmeester deezes Gouvernements Wille. - in allen Eerbied, met de menistrieele papieren deezes Raads in der tijd aan de illustre vergadering van 17:en overgezonden, en dat daar van ten dage dat dezelve in Raade geexhibeerd is met in - hesie van deeze myne begeerte in de notulen door den Secretaris deezes Raads aantekening gehouden worden zal.’

‘/Onderstond/ Actum aan de Caap de Goede Hoop den 10:e Junij 1791 /was get:/ C: J: van de Graaff’

Certificeere ik ondergetekende Pakhuijsmeester, dat den WelEdele Gestr: Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff, zedert zyn WelEdele Gestr:e Aankomst tot dato deezer uit s Comp:e Negotie Pakhuijs heeft genooten, dat per ordonnantie is afgeschreeven, en aan d E Comp:e behoorlijk met 30 p:rCt advans in E Comp:e Cassa is voldaan, zo als uit de Cassa reekeningen van de volgende Jaaren, volgens de nevensgaande Somma des gelievende kan worden nagezien, als:


5 1/2 p:s Guinees grof gebL: Madur onder Ult:o Aug:s 1785 voldaan met Rd:s 91:6 St:vers
1 d:o wit Vlaggedoek
1 d:o Baftas Sn br heele
5 d:o Hanekaatjes gem:e gebl:
3 d:o Niquaniasse grove
4 1/2 p:s Guinees grof gebl: Madur onder Ult:o Aug:s 1786 in s Comp:e Cassa voldaan met Rd:s 212:6 St:vers
12 d:o Baftas sw: br: heele
4 d:o Corroots
16 d:o HaneCaatjes gem:e gebl:
4 d:o Niquaniassen grove
2 d:o Baftas witte br: heele onder Ult:o Aug:s 1787 in s E Comp: Cassa voldaan met Rd:s 117:-
8 d:o d:o d:o d:o
4 d:o Guinees fyn gebl: madur
1/2 d:o d:o grof d:o
6 d:o HaneCaatjes gem:e gebl:
5 d:o Niquamassen grove
31 p:s Baftas witte br: heele onder Ult:o Aug:
11 d:o d:o sw: br: d:o
2 d:o Chilassen fyne
2 d:o Deekens kl: Kust
1 d:o Guinees fyn gebl: d:o
3 1/2 d:o grof d:o
4 HaneCaatjes fyn d:o
25 p:s HaneCaatjes gem:e Kust onder Ult:o Aug:s 1788 in S Comp:e Cassa voldaan met rd:s 468:25 St:vers
3 Niquaniassen
1 Vlaggedoek wit
1 d:o blaaùw
63 d:o Ellen Nederlands Linnen onder Ult:o Aug:s 1789 in s E Comp:e Cassa voldaan met rd:s 389:15 St:vers
28 p:s Baftas witte br: heele
17 d:o d:o sw: d:o d:o
5 d:o Bajotas roode
6 d:o Deekens kl, kust
4 d:o d:o groote zouratse
4 d:o Guinees fyn gebl: Kust
1 d:o Hane Caatjes fyn d:o
11 d:o d:o d:o gem: d:o
3 d:o Niquaniassen grove
2 d:o Salempoeris fyn gebl:
2 d:o Vlaggedoek rood
2 d:o d:o blaauw
18 p:s Guinees fyn gebl: Kust onder Ult:o Aug:s 1790 in s E Comp:s Cassa voldaan met rd:s 927 en 42 St:vers
13 d:o d:o grof d:o
46 d:o Salempoeris fyn gebl:
8 d:o Kattekaatjes d:o
13 d:o Bayotas Blaauwe
27 d:o Baftas sw: br: heele
12 d:o Deekens kl: Kust
7 d:o Chelassen fyne
7 d:o Deekens groote Zouratse
1 d:o Vlaggedoek rood
8 d:o Baftas witte br: heele
1 d:o HaneCaatjes fyn gebl:
4 d:o d:o d:o gem:e d:o
3 d:o Niquaniassen grove

5 1/2 p:s Guinees grof gebL: Madur onder Ult:o Aug:s 1785 voldaan met Rd:s 91:6 St:vers
1 d:o wit Vlaggedoek
1 d:o Baftas Sn br heele
5 d:o Hanekaatjes gem:e gebl:
3 d:o Niquaniasse grove
4 1/2 p:s Guinees grof gebl: Madur onder Ult:o Aug:s 1786 in s Comp:e Cassa voldaan met Rd:s 212:6 St:vers
12 d:o Baftas sw: br: heele
4 d:o Corroots
16 d:o HaneCaatjes gem:e gebl:
4 d:o Niquaniassen grove
2 d:o Baftas witte br: heele onder Ult:o Aug:s 1787 in s E Comp: Cassa voldaan met Rd:s 117:-
8 d:o d:o d:o d:o
4 d:o Guinees fyn gebl: madur
1/2 d:o d:o grof d:o
6 d:o HaneCaatjes gem:e gebl:
5 d:o Niquamassen grove
31 p:s Baftas witte br: heele onder Ult:o Aug:
11 d:o d:o sw: br: d:o
2 d:o Chilassen fyne
2 d:o Deekens kl: Kust
1 d:o Guinees fyn gebl: d:o
3 1/2 d:o grof d:o
4 HaneCaatjes fyn d:o
25 p:s HaneCaatjes gem:e Kust onder Ult:o Aug:s 1788 in S Comp:e Cassa voldaan met rd:s 468:25 St:vers
3 Niquaniassen
1 Vlaggedoek wit
1 d:o blaaùw
63 d:o Ellen Nederlands Linnen onder Ult:o Aug:s 1789 in s E Comp:e Cassa voldaan met rd:s 389:15 St:vers
28 p:s Baftas witte br: heele
17 d:o d:o sw: d:o d:o
5 d:o Bajotas roode
6 d:o Deekens kl, kust
4 d:o d:o groote zouratse
4 d:o Guinees fyn gebl: Kust
1 d:o Hane Caatjes fyn d:o
11 d:o d:o d:o gem: d:o
3 d:o Niquaniassen grove
2 d:o Salempoeris fyn gebl:
2 d:o Vlaggedoek rood
2 d:o d:o blaauw
18 p:s Guinees fyn gebl: Kust onder Ult:o Aug:s 1790 in s E Comp:s Cassa voldaan met rd:s 927 en 42 St:vers
13 d:o d:o grof d:o
46 d:o Salempoeris fyn gebl:
8 d:o Kattekaatjes d:o
13 d:o Bayotas Blaauwe
27 d:o Baftas sw: br: heele
12 d:o Deekens kl: Kust
7 d:o Chelassen fyne
7 d:o Deekens groote Zouratse
1 d:o Vlaggedoek rood
8 d:o Baftas witte br: heele
1 d:o HaneCaatjes fyn gebl:
4 d:o d:o d:o gem:e d:o
3 d:o Niquaniassen grove

‘/Onderstond:/ In ‘t Casteel de Goede Hoop den 10:e Junij 1791 /was geteek:/ S: v: Echten.’

Ik ondergeteekende H: Wille Hofmeester in ‘t Gouvernement verklaare by deezen ter requisitie van den Wel Edelen Gestrenge Heer Gouverneur in Loco, dat in der maand December 1787 zynde kort voor de aankomst van den WelEdelen Gestr: Heere Boesses alhier de Agtb: Heer Le Sueur en de Heere Mappa als gecommitteerdens om het Gouvernement te Inspecteeren en de Meubilen daarin na te zien dat dewijl er zig toen dertijd van s Comp:e weegen geene Linnen goederen in’t Gouvernement bevonden, nog ook bij myne aankomst, dat geweest is, in de maand Maart 1785: kort na de aankomst des Ed: Heer Gouverneur voorn:e bevonden hebbende gemelde Heeren my gezegt, opgaave te moeten doen, hoe veel Stukken linnen tot de vereyschte Tafel - laakens, Servietten en meer andere diergelijke zaaken, tot gerief voor de Huijshouding van welgem:e de Edele Heere Boesses zoude benodigt zijn, waarop terstond, na dat den Eisch aan gem:e Heeren vertoond hadde, hun WelEdelens mij gelaste, het Linnen per Ordonnantie uit S Comp:s Negotie Pakhuijs, op te neemen, en de Linne goederen, zo als dezelve hier na gespecificeert zijnde in gereedheid te laaten brengen - dewelke dan ook bij het Twee maanden verblijf in de Huijshouding van zyn Hoog Edel Gestrenge gebruikt geworden zyn - en na derzelver vertrek van hier de meergem:e Linnegoederen op een Inventaris bij de andere Meubilen, die zig van s Comp:e wegen onder mijne opzigt in’t Gouvernement bevinden, opgebragt, en met Ultimo Aug:s 1788 zijnde de eerste daarna volgende Jaarlyksche opneeminge der Heeren gecommitteerdens de Agtb: Heer de Wet en Van Oudtshoorn en zo vervolgens Jaarlijks door mij veranderd zijn en zynde als volgt.


van HaneCaatjes 6 klyne Tafellakens
4 groote
100 Tafel servetten
25 Handdoeken
8 BeddeLaakens
8 Kussensloopen
van grof guinees 4 Tafel - laakens
12 d:o Servietten
25 Handdoeken
8 Thee d:o

van HaneCaatjes 6 klyne Tafellakens
4 groote
100 Tafel servetten
25 Handdoeken
8 BeddeLaakens
8 Kussensloopen
van grof guinees 4 Tafel - laakens
12 d:o Servietten
25 Handdoeken
8 Thee d:o

‘de gemelde goederen bevinden zig dan ook nog steeds Compleet, onder myne bewaaringe in het Gouvernement: dog het is my te beurt gevallen dat daar ‘er eenige dier Linne goederen waaren vermist, en ik kort na het vertrek van den Ed: Heer Boesses met den Negotie Boekhouder d’ Heere Van Eerten daarvan Sprekende, zyn WelEd: my zeide, dat ik best zoude doen voor dat ik de Lijst aan de Heeren gecommitt:s overgaaf, het Compleete getal, volgens t’ aantekening van zyn Boek weder verzorgte, zo was ik derhalve genoodzaakt ‘t manqueerende op mijne reken: weer bij te laten maken, waartoe mij het Linnen rd:s 17:- te staan gekomen is. Bereid zijnde alle ‘t geene d’ onderget: hiervoren gezegt zulks vereijscht wordende met Eede te bevestigen’

‘/onderstond/ In’t Casteel de Goede Hoop den 5: Junij 1791 /was get:/ H: Wille’

Zullende dus navolgens de begeerte van welgemelde Heere Gouverneur deeze verantwoording met dies bylaagen, in alle eerbied aan de hooggebiedende Heeren Meesteren worden overgezonden, en teffens aan hoogstdezelve worden bericht, dat de Lywaaten waarvan bij deeze paragraaph mentie word gemaakt, niet aan den Heere Gouverneur zyn verstrekt maar ten dienste van ‘t Gouvernement, omme bij aankomst alhier van Commissarissen, te worden gebruikt en dat de daarvan vervaardigde beddelaakens, Tafellaakens etc:a als nog bij de Negotieboeken deezes Gouvernements op de Reekening van Huis meubilen zyn voortloopende.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95

C. 199, pp. 390-393.

Zaturdag den {17911225} 24: DeCemb: 1795.

bij omvrage alle præsent, demptis d’ Heeren Gordon en de Wet.

Door den Equipagiemeester Cornelisz: ter voldoening aan ‘t Besluit van den 20:e dezer, waarbij van hem gerequireerd is geworden opgave te doen van de houtwerken en andere articulen welke worden vereyscht om de reparatien aan’t Bataviasch retourschip Texelstroom te kunnen doen bewerkstelligen, mitsgaders gemelde Bodem van een ander Roer voorzien gediend zijnde van twee Schriftelijke Rapporten op dit Sujet, waar uit Consteerd dat behalven de hier toe bij d’ E Comp:e aan handen zijnde artiCulen ook principalijk nog werd vereijscht een Rondhout van 24 p:men voor de Stander van’t Roer nevens een wang

en dat het gem:e rondhout, als, nog alhier aan land nog ook niet in een der aanweezende scheepen te vonden zijnde, zal moeten werden ingekogt, terwijl de wang daarentegen zoude kunnen werden geligt uit het Schip Huijsduijnen , zo is, om de voorsz:e reparatien aan ‘t voorengem: Schip Texelstroom hierdoor zo veel mogelyk t’ accelleeren als nu verstaan opgemelde Equipagiemeester by deezen te qualificeeren en te gelasten om de ligting van de vereyscht werdende wang uit Huijsduijnen met den eersten te doen geschieden, en te gelykertijd deszelfs devoir aan te wenden om door inkoop van particulieren voor D E Comp:e te zien magtig te werden een zodanig rondhout als hierboven voor de staander van ‘t roer is gevordert geworden.

En is wijders op ‘t verzoek door den Sous Lieutenant van evengem:e uitkomenden Bodem Huysduinen Johan Adriaan de Kyzer, onder overlegging van een attest door den tweede OpperChirurgijn van ‘t Hospitaal alhier Johan Godlieb Mader verleend, waaruit blykt dat den Suppliant alvorens gecureert te zijn, van de Ulceratien waarmeede aan handen en voeten behebt komt te weezen niet in Staat is zynen voorsz:e dienst aan boord te kunnen præsteeren, in scriptis gedaan, om ten herstellinge zyner gezondheid eenige tijd alhier te mogen agter blyven, verstaan, het voorsz:e verzoek aan den Suppl:t t’accordeeren, zullende dienvolgens deszelfs gagie met den dag van heden moeten werden afgesz:e om niet eerder weder Cours te neemen dan wanneer wederom na deszelfs restauratie in werkelijken dienst zal weezen getreeden.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95

C. 199, pp. 394-396.

Dingsdag den {17911227} 27:e Decemb: 1791.

S’ voormiddags, alle præsent.

Na dat geresumeerd en geteekend waaren de Missive door deezen Rade aan de Hoge indiase Regering Sub dato deezer gericht, om per het Schip Huisduinen te worden verzonden, is door den Heere Gezachhebber overgelegd eenen Memorie over diverse Goederen, door de overheden van evenged: Bodem. zo te min uitgeleeverd, als gebrooken en defect aangebracht; welke Memorie was luidende

‘Memorie van de nabesz:e Lyn olij, Raapolij en Houtwerken uit de Lading van ‘t Schip Huysduynen uit Europa, voor dit Gouvernement aangebragt, zoo te min als gebrooken volgens verklaaring van geComm:e deezen annex, Namentlijk’


214 9/10 Cann:   Lynolij, op 21 Halve aamen inhoudende 630 1/2 Stoopen by pijling minder, als zynde 14 van 4 & 6 van 5 d:m wan mitsg:s 1 geheel Leedig zijnde 21 1/5 prC:to ruijm
172 d:o   Raapolij, op 22 Halve aamen inhoudende 657 3/4 Stoopen bij pijling minder, als zynde 6 van 3, 7 van 4, en 9 van 5 d:m wan zynde 16 1/3 prC:to ruijm
6 p:s   Gr: Ribben van 3 & 6 d:m op 50 p:s gebrooken.
3 d:o   d:o d:o d:o 3 d:o 3 d:o 25 d:o d:o als
  2 p: Gebrooken en te min
  1 d:o
7 p:   Gr: deelen van 2 1/2 d:m op 100 p:s Gebrooken
3 d:o   d:o d:o d:o 2 d:o d:o 250 d:o te weeten
  2 p: gebrooken en te min
  1 d:o
47 p:s   Gr: Deelen van 1 1/4 d:m op 600 p:s als
  46 p:s Gebrooken en te min.
  1 d:o
9 p:s   Sparren van 18 voet op 200 p:s te weeten
  8 p:s gebrooken en te min
  1 d:o

214 9/10 Cann:   Lynolij, op 21 Halve aamen inhoudende 630 1/2 Stoopen by pijling minder, als zynde 14 van 4 & 6 van 5 d:m wan mitsg:s 1 geheel Leedig zijnde 21 1/5 prC:to ruijm
172 d:o   Raapolij, op 22 Halve aamen inhoudende 657 3/4 Stoopen bij pijling minder, als zynde 6 van 3, 7 van 4, en 9 van 5 d:m wan zynde 16 1/3 prC:to ruijm
6 p:s   Gr: Ribben van 3 & 6 d:m op 50 p:s gebrooken.
3 d:o   d:o d:o d:o 3 d:o 3 d:o 25 d:o d:o als
  2 p: Gebrooken en te min
  1 d:o
7 p:   Gr: deelen van 2 1/2 d:m op 100 p:s Gebrooken
3 d:o   d:o d:o d:o 2 d:o d:o 250 d:o te weeten
  2 p: gebrooken en te min
  1 d:o
47 p:s   Gr: Deelen van 1 1/4 d:m op 600 p:s als
  46 p:s Gebrooken en te min.
  1 d:o
9 p:s   Sparren van 18 voet op 200 p:s te weeten
  8 p:s gebrooken en te min
  1 d:o

‘/onderstond/ In’t Casteel deGoede Hoop den 27 DeCember 1791 /was geteekend/ J: I: Rhenius.’

Ten welke belange verstaan is de goederen welke defect en gebroken zijn bevinden ten voordeele der E Comp:e publicq te laten verkopen, dan ten aanzien van de te min uitgeleverde Olij en Houtwerken, is besloten deszelfs bedragen met ƒ431:5:- Indias Hoofdplaatse Specifiecq te laten aanrekenen, met onderdanigst verzoek aan de Hoge indiase regering t zelve op de Soldijrekeningen der opperhoofden van die bodem te willen laten belasten.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95.

C. 199, pp. 397-485.

Woensdag den {17911229} 28:e December 1791.

S’ voormiddags alle present behalven den Heere Gordon.

Voor ‘t aangaan der vergaderinge door twee ouderlingen der drakensteinse gemeente ten dien eynde door kerkenraade aldaar expresselijk hierwaards gezonden aan den Heere Gezachhebber ter handen gesteld zynde geworden het hier onder g’insereerd Schriftuur behelzende verscheidene bedenkingen en representatien teegen de besluiten bij deeze Regeering op den 29:e November Jongstl: en 6: deezer, zo met betrekking tot het questieus orgel door gemelde kerkenrade buiten geobtineerd præalabel consent in hunne kerk opgerigt, ende daarop gevolgde aanstelling eens organist ten laste hunner armen Cassa, als met relatie tot d’ alimentatie der armen van waveren genomen, geliefde den Heere Gezachhebber voorm: een aanvang der bezoignes te maken met het gemeld Stuk aan de beoordeelinge en dispositie des raads over te leggen.

Notitie

Van het geen de ondergetekende ouderlingen als gedeputeerde van kerkenraade te Drakenstein in last hebben den Edelen Heer Gezachhebber met alle eerbiedigheid voor te dragen, behelsende met alle moogelyke bekorting het volgende.

Dat kerkenrade te Drakenstein zij ter hand gekomen twee Extracten uit de Resolutien van den E Achtb: Raade van Politie, het eene gedateerd den 29 Novb:r en het andere den 6 Decbr: deezes Jaars, uit welke Extracten zij wel met blydschap gezien heeft de Hoge approbatie van den door Kerkenrade provisioneel aangestelden Helmond Luttig tot organist bij haare Kerke, maar dat die approbatie eeniglyk verleend zij onder die twee zwaare Condities, namentlijk dat des organisten Salaris niet uit de revenues der Kerke moet betaald worden, maar dat van Kerkenrade ten dien behoeve een byzonder Fonds moet werden aangeweezen; en dan ook; dat de diaconie te Drakenstein zal gehouden blyven om de armen in het District van waveren te alimenteeren, tot tijd en wijlen zy door de Hoge Regering daar van ontslagen werde.

Dat kerkenrade over deeze Conditiës te zamen hebben beraadslaagd; maar wat deEerste Conditie betreft, dat zij geen Fonds weeten te projecteeren, waaruit des organisten Salaris, met uitsluijting van de kerk Cassa, zoude kunnen geheven worden; dat daartoe een Capitaal van 5000 Guldens vereischt word, het welk uitgezet zijnde, juist zo veel zoude renderen als het aangegeeven Salaris van den organist bedraagd: maar dat Kerkenrade volstrekt geen middel en weg weeten uit te denken, om zodanig Capitaal ten dien behoeve in eygendom machtig te worden; dat al wilde en mochte men de gemeente om die Somma aanspreeken, het zeeker te vergeevs zoude zijn, uit hoofde van de tegenswoordige Schaarsheid aan gelde, die zig zelfs in de gemeente tot de gegoedsten uitstrekt; welk fonds echter het eenigste zoude weezen, dat Kerkeraden in staat is aan te wijzen, maar oordeeld, dat het om evengemelde reden in den tegenswoordigen zeer Schaarsen geld tijd niet kan stant vatten en dat alle pogingen deswegens vruchtloos zullen uitloopen. - wat de tweede Conditie betreft. - Kerkenrade vermeend dat men Haar wegens de tegenswoordige Situatie van haare Kerk Casse niet behore te verplichten tot de vervulling van die voorwaarde, om redenen, die zij breedlopig en getrouw in Haare rescriptie van de maand Junij reeds hebben opgegeeven, en welke zij, als voldoende aanmerkende, deswegen niet nodig acht nader aan te klemmen.

‘Voorts dat kerkenraden in het Extract uit de resoluties vanden E Achtb: Politicque Raad van den 29: November heeft geleezen’

‘1) dat ten opzicht van de onderhouding der Armen te waveren haare wille in de beste Siuatie kome’

‘2) dat men het kerk Capitaal met meerder Spaarzaamheid ten aanzien van den opbouw van des Prædikants nieuwe woning hadde moeten employeeren, ten einde er een overschot ware gebleven, waar door Haare Diaconie al mede in staat was geweest ter verzorging van gemelde Armen, en eyndelijk 3:) dat het ten hoogsten aanstotelijk zoude zijn spendatiën eeniglyk aangewend tot het maaken van uitterlijk vertoon te doen Strekken tot beswaar van eene institutie welkers oogmerk zo heilig is’

‘Gedeputeerde hebben in last omtrrent deeze poincten den Ed: Heer Gezachhebber het volgende voor te dragen: betreffendehet Eerste, dat het niet van haar niet willen; maar van Haar niet kunne Kome, dat zij zig onttrekken moet van de alimentatie der meergemelde Armen, gelijk zij meend in haare reeds gemelde Rescriptie oprecht en klaar aangeweezen te hebben geen onwille, die strafbaar zoude zijn, maar waare onmacht die billijk verschooning vraagd, smeekt kerkenrade, dat in aanmerking mag genomen worden’

‘Ten aanzien vanhet Tweede poinctkan kerkenrade met volle ruymte van haar Consientie deClareeren, dat het in geenen deele haare Schuld zij, dat de revenues der Kerke door het totale verbruik van haar Capitaal in die situatie zijn gekoomen, dat zij thans niet toerijken om meergemelde Armen te verzorgen; dat misschien /: het zij met Eerbied en onder verbetering gesprooken:/ de Ed: Heer Gezaghebber en den E Achtb: Politicque Raad aangaande de besteeding van dat capitaal met de juiste accuratesse niet zijn geinformeerd geworden, en wel voor zoo verre die relatie heeft op den bouw van des Prædikants nieuwe woning: Kerkenrade meent, dat zij dat Capitaal tot gemelde opbouw volgens de Regels van een Spaarzame oeconomie, hebben besteed, en van daar Hares weetens niets hebbe uitgegeeven voor iets, dat met reede van overdaad te verdenken zij.’

‘Kerkenrade is tot den bouw des Huijses volstrekt genoodzaakt geworden, vermits de oude woning aan alle kanten dreigde in te storten, en van binnen reeds hier en daar was onderstut geworden, zo dat dezelve zonder levensgevaar geen Jaar langer hadde kunne bewoond blyven; en om zoo veel doenlyk de bouwkosten van het nieuwe huijs te menageeren, heeft men zelfs half versleeten Steene en houte vloeren van het oude gebouw, Ja zelfs eene Inlandsche gebakke vloer uit het Slave Logies, verders ook van de overige eenigzints bruykbaare oude bouwstoffe als vengsters; balkens, dekriet etc: tot het nieuwe woonhuijs geemploijeerd, gelijk voor elks beschouwend oog te zien is: hadde men deeze Spaarzaamheden niet geobserveerd den bouw zoude de kosten merkelijk vermeerderd hebben, en wel zonder verwondering, wanneer men opmerkt, deels dat in eenen duuren tijd van 12 tot 15 duijzend Guldens geen groote depenches kunnen gemaakt worden, deels, dat tot de Constructie van een publiecq gebouw geen hand onbetaald word aangeslagen, geen wage zonder betaling word ingespannen en geen maaltijd om niet verstrekt word: om niet te zeggen, dat men de kosten niet vermeerderd heeft door een groot bestek, aangezien het nieuwe huys maar drie voeten breeder, en vier voeten dieper als het oude vergroot is, en bijgevolg niet ruijmer en groter is als het Prædikants huijs in het Zwartland , en gewis kleinder als dat te Stellenbosch , en vooral als dat te waveren , welk laatste ook, volgens gerucht, merkelyk meer heeft gekost, dan het nieuwe huijs te Drakenstein , schoon het eerste in eenen goedkopen, maar dit laatste in eenen duuren tijd is opgebouwd geworden het eerste ook van expres daartoe genegotieerde gelden, maar het laatste meest voor eigen penningen.’

‘Kerkenrade vleit zig op de beste gronden, dat zij met het verbruik van haar kerk Capitaal de meeste Spaarzaamheid onder ‘t oog heeft gehouden en durft in deezen vrymoedig van den Ed: Heer Gezaghebber verzoeken eene Deputatie van een of meer Commissarissen, dewelke over dit Articul een oculair onderzoek aanstellen, en ook bij die gelegendheid hunne opmerking gelieve te vestigen op de hoog nodige reparatures, dewelke en aan het kerkdak, en aan byzondere kerkgebouwen noodwendig in het toekomende Jaar moeten besteed worden, als wanneer dan nog evidenter zal blyken, hoe zeer de KerkCassa haare revenues zelve bedurve.’

‘Eindelijk ten opzicht vanhet derde poincthebben gedeputeerde ouderlinge in last den Ed: Heer Gezachhebber eerbiedigst voor te dragen: dat men het orgel niet heeft laten opbouwen, met oogmerk om daarmeede eene uitterlijke vertoning te maken, maar dat deeze Stigting uit eene zuyvere Christelijke oorzaak proflueeren, om even dezelve namentlijk, om welke zoo hier te lande als in andere Christen gewesten onder verscheidene Godsdienstige gezindheden veele Godshuijzen van orgels voorzien zijn, en nog dagelijks aan veele oorden: daar ze nog ontbreeken, en van voorzien worden te weeten, om het Godsdienstig gezang tot meerder Stigting, opwekking, en met meerder aangenaamheid en lieflykheid Hemelwaards op te heffen, Eene spendatie derhalven die niet met rede kan gelaakt worden, maar veel eer lof verdiend, en die na oordeel van Kerkenrade niet Strekt tot bezwaar van eene institutie, wier oogmerk zo heilig is, vermits Kerkenrade tot die institutie niet dan Conditioneel getreeden is, en dus vermeende bevoegd te zijn zig daarvan te kunnen ontslaan, zo haast de bedongene Conditie haar daartoe voet geeft, en zij oordeeld, dat dit thans plaats hebbe, en dat haare kerkCassa haar zelve altoos de naaste blyve.’

‘Verders gedeputeerde hebben in last om den Ed: Heer Gezachhebber te betuigen, dat Kerkenrade niet tendeere, dat de diaconie aan de Hoofdplaats wederom gelijk voor den Jaare 1763 zal beswaard worden met de verzorging der waversche Armen, nimmer is dit haar sentiment geweest, in tegendeel, zij is van gedagte, dat elke kerkgemeente, even als onder de Hervormden in veele landen van Europa, en byzonder ook in Nederland plaats heeft, gehouden zij haare behoeftige medeleeden te ondersteunen, vooral wanneer het klaar is, dat zodanige Parochie daartoe de nodige vermogens heeft, en uit dit oogpunct beschouwd Kerkenraade de Kerkgemeente te waveren als min of meer in Staat zijnde om haare arme mede leeden te kunnen verzorgen, voor haare armen word zo wel als in de overige lands kerken des Zondags op nomineele recommandatie de Leeraars Aalmoesen gecollecteerd; die gemeente is aan Huisgezinnen veel talrijker dan Eene der andere buijten gemeentens, en bij aldien er de vereischte reflexie en nasporing werkzaam is, zo moet natuurlijk volgen dat de Kerkhofs gerechtigheid gelden ook importanter dan die van andere buyten kerken zyn moeten; hier bij komt nog, dat, zij zoo wel van Testamentaire donatie, Huurbanks gelden en van de Huijsbus als andere Lands kerken profiteerd; om niet te gewagen, dat zij daar en boven nog het gunstige en zelzaame voorrecht geniet, en wel zedert een ruyme reeks van Jaaren, dat zij niet aangehouden worde van haar importante Schuldige Capitaal, zelfs met de allerminste intressen te betalen, een Capitaal echter, dat indien niet geheel, evenwel voor het grootste gedeelte is aangewend geworden tot de edificatie van het Logabelste Prædikants huijs van dezen uithoek, dus door betaling van renten niet belemmert word in de verzorging haarer Armen, en derhalven volgens oordeel van kerkenrade wel in staat zij, om haar armen te alimenteeren zonder bijstand van andere diaconiën; te meer nog, om dat men niet verneemt; dat de diaconie te waveren het daarop toelegd, om jaarlyks door bezuiniging een zeeker tantum van haar Schuldig Capitaal aan de diaconie aan Cabo ter vermindering van het zelve te rug te geeven - zoude kerkenraden te Drakenstein uit hoofde van haar belang voor haar diaconie kerkCassa niet weleens navorschende mogen vraagen?’

‘Zijn dan alle jaarlijksche inkomsten der diaconie te waveren van zoo een gering aanzien, dat die tot het in order houden van kerk en kerkgebouwen uit dien hoofde haare armen daar van niet profiteeren.’

‘Edog Gedeputeerde willen de attentie van den Ed: Heer Gezachhebber uit hoofde van de Hoog deszelfs menigvuldige deliberatiën door langwyligheid niet misbruiken, slechts begeeren zij nog van zijn WelEdele Gestr: te hooren: vermits kerkenraden geen byzonder fonds ter Salarieering des organisten weet aan te wijzen, en ook voort aan de armen te waveren , hoe gewillig ook, echter zonder ruin van haare KerkCassa niet in staat is te alimenteeren, of beide die Condities uit dien hoofde niet kunnen geredresseerd worden, en of de approbatie des organisten indiervoegen als dezelve van Kerkenrade is verzogt geworden, niet zoude kunnen stant grijpen, dan of beide die onereuse Condities, zonder appel, van Effect moeten blijven?’

‘Dit een en ander, en het geen gedeputeerde door monde, des nodig oordeelende er nog hebben bij te voegen, is de last, die hun van kerkenraade is opgedragen, en die zij door deeze notitie onder het rechtvaardig en nauwziende oog van den Ed: Heer Gezachhebber met ale eerbiedigheid brengen, in de hoope dat zijn Wel Edele Gestr: Heer met een genoegend antwoord aan kerkenrade wel zal willen remitteeren’

‘/was geteekend/ J: Joubert S: W: v: d: Merwe’

Welk schriftuur dienvolgens geleezen en onder des den rade wegens deszelfs singulieren inhoud eene rijpe overweeging en gepaste besluit vorderende voorgekomen zijnde, is uit dien hoofde best gedagt het gemelde geschrift bij provïsie te houden in advijs en het zelve intusschen aan de resp:e Heeren leeden ter rondleezinge te doen toeschikken, ten einde hun Ed: zig hier door te beter mogen bekwaamen om er inder tijd zodanig op te kunnen helpen disponeeren als den aard der zake zulks zal koomen te vorderen.

Hierna door den Heer Dispencier van Reede van oudtshoorn gediend zynde van de volgende Memorie.

Aanden WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, benevens den E Achtb: Politicquen raad.

‘Weledele Achtb: Heer! en E Achtbaere Heeren!’

‘De ondergetekende, aan wien als dispencier den ontfangst en verkoop der Coffij Compagnies wegen is gedemandeert oordeelt het van zynen verschuldigden pligt ter Cognitie van UWelEdele Achtb: te moeten brengen, dat het debiet van de Coffij zints eenigen tijd dermaten vermindert is, dat met de quantiteit, die daarvan in de maanden April en Maij Jongstleeden van de hand is gezet zulks considerabel veel komt te verschillen zoo als nader te zien is uit eene deezen meede verzellende Specifique opgaaf.’

‘Nagespeurd hebbende, waaraan dit minder vertier moest worden toegeschreeven heeft, by die gelegegendheid den onderget:e tot zijne groote Surprise ontwaard, dat de reden, daar van alleen was, dat d’ingezetenen alhier de Coffij voor een veel minder prijs, als dE Comp:e daar voor komt te prætendeeren, verkogten Eene niet onduidelijke blyk WelEdele Achtb: Heeren dat dezelve zig een weg hebben weeten te baanen, langs welke zij dit uitlands product /:niet tegenstaande het verbod van den invoer:/ op eene faciele wijze weeten magtig te worden.’

‘En daar de ondergeteekende op dat eerste debiet zynen nieuwen Eisch van batavia heeft geformeert, en voldaan wordende, by den ontfangst van die Coffy, daarvan geheel niets, dan wel zeer weinig zal kunnen worden aan den man gebragt, bij aldien in tijds geene betere voorzieninge als bereids, met betrekking tot dit poinct genoem zijn, worden in’t werk gesteld; zoo is de ondergetekende van UWelEdele Achtb: verzoekende, zodanige bepaalder maatregulen hier omtrent te willen beramen, als in Staat zullen kunnen zijn deeze morshandel voor het vervolg te beletten en tegen te gaan.’

‘De ondergeteekende heeft inmiddels de eer met bijzondere achting zig te noemen’

‘/Onderstond/ WelEdele Achtbaren Heer en E: Achtbaare Heeren! /lager/ UWelEdele en E Achtbaarens ootmoedige dienaar /was geteekend/ W: F: van Reede van Oudtshoorn /in margine/ In’t Casteel de Goede Hoop den 27:e Xb:re 1791’

‘Specificque Opgaaf van de Coffy boonen t’ zedert Primo April tot Ultimo Novb: 1791 uit s Comp:e dispens verkogt: Namentlijk’


          lb:
Van Primo April tot Ultimo Maij 1791; Twee Maanden d:o 7395.
d:o d:o Junij d:o d:o Aug: d:o drie d:o d:o 2160.
d:o d:o Septb: d:o d:o Novbr: d:o drie d:o d:o 1788.
        Dus in agt Maanden tijds te zaamen d:o 11343

          lb:
Van Primo April tot Ultimo Maij 1791; Twee Maanden d:o 7395.
d:o d:o Junij d:o d:o Aug: d:o drie d:o d:o 2160.
d:o d:o Septb: d:o d:o Novbr: d:o drie d:o d:o 1788.
        Dus in agt Maanden tijds te zaamen d:o 11343

‘/onderstond/ In’t Casteel de Goede Hoop den 27 Xbr: 1791. /was geteek:/ W: F: v: Reede van Oudtshoorn.’

En uit het daarbij voorkomende de noodzakelijkheid Consteerende dat op d Efficacieuste wyze tegen allen invoer van particuliere Coffij werden gewaakt, heeft men dienvolgens goedgedagt den ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter de Nijs bij deezen serieuselyk aan te beveelen, om zoo wel bij verschyninge der verwagt werdende retourbodems als bij aankomst van vreemde Naties Scheepen nauwe toezigt te doen houden dat van voorschreve Product waarvan d’ importatie door de Heeren der Hoge Indiase regeering zo stellig en bij poene van confiscatie is verboden niets hoegenaamd, langs welke middelen en weegen het ook zoude kunnen zyn werde ingebragt en ten dien eynde by agterhaling van eenige sluikhandel in deezen teegen de fraudateurs zonder Conniventie te gebruijken naar behoren te procedeeren, om zo doende ‘S Meesters verdere Schade zo veel mogelijk op eene gepaste wyze voor te komen.

Opgemelde Heer van Reede van Oudtshoorn vervolgens nog overgelegd hebbende het onderstaande berigt.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, deezes Gouvernements benevens den E Achtb: Politicquen raad.

‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Op de door den pagter der zoutpannen in de Caabse Vlakte Abraham à de Haan bij den E Achtb: Heer Gezaghebber menigwerf gedaane klagten, dat dezelve in de wijde, hem ingevolge de pagtConditien afgestaan door d’ ingezeetenen, in de nabyheid van de Post Jan Biesjes Craal wonende, wierd benadeeld; heeft het UWelEdele Achtb:s behaagt de ondergeteek:e te committeeren, omme zig met ende benevens zodanige persoonen, als hij ter zijner assistentie bequaam en nodig oordeelen zoude, naar de Posten de rietvalleij en Jan Biesjes Craal te begeeven, aldaar den pagter zoo wel, als de bezitters der omstreeks die Posten gelegene Plaatsen en Erven aan te wijzen de weijde aan den pagter afgestaan, met serieuse reCommandatie, dat zig een ieder daarna stiptelijk zoude hebben te gedragen: Terwijl bij het rapport, het welke de ondergeteek: hier omtrent zoude uitbrengen, te gelyker tijd zouden moeten werden opgegeeven, de middelen die aangewend zouden kunnen worden, omme deezen rade verder voor diergelijke klagten te bevrijden.’

‘In pligtschuldige opvolging van deeze UWelEdele Achtb:s begeerte heeft zig de ondergeteek: dan in Persoon na de voorsz: Posten de rietvalleij en Jan BiesjesCraal vervoegt; En op laatstgem: hebbende doen appoincteeren’

‘zijn dezelve (:alzoo de ondergeteekende het onnodig oordeelde, de bezitters van de Erven langs de dieprivier geleegen, meede in deeze Comparitie te doen begrijpen, om dat behalven dat den pagter daar over niet klagtig was komen te vallen, deeze erven zodanig uitgegeeven zijn, dat geene beesten door d’ Eygenaars derzelve daarop mogen werden gehouden:) dan ook ter bepaalder tijd aldaar verscheenen.’

‘Alvorens voorsz:e de Haan te hebben afgevraagt, wien hij met de bij en omstreeks Jan BiesjesCraal wonende ingezeetenen, die hem in zijne weide nadeel zoude hebben toegebragt, gebuteert had, en daarop onderrigt geworden zijnde, dat de klagten door hem gedaan, alleen geschied waaren over ofte met betrekking tot het vee van de rietvalleij , zonder verder gegronde reedenen van doleantie omtrent imand anders te hebben; oordeelde de ondergeteek: vervolgens raadzaam, ten eijnde te beproeven in hoe verre die klagten gegrond waaren, al dan niet, en te zien in hoe verre den pagter zyne weide considereerde, daar door zullende blijken, of het vee van de Rietvaleï wezentlijk in zijne weide, geweest, dan wel in de haare gebleven was, die door hem zelve te laten aantonen, en is het bij die gelegendheid aan de onderget:e ten duidelijksten gebleeken de ongegrondheid van des pagter klagten wanneer dezelve zyne weide gerekend wilde hebben van de nieuwe mond tot vlak voor het Huis van de Rietvaleij , alwaar hij /des mogelijk:/ gaarne wenschte te demonstreeren dat de drift van de groote zoutpan moest worden gerekend: van de ongegrondheid van welkers Sustenue, onder aantoning van de regte doordrift in gem: Zoutpan, hij zig gevolglijk en door den onderget:e en door de daar bij præsent zijnde lieden, hebbende moeten laten overtuijgen, kwam dezelve dan ten laatsten te declareeren, dat bij aldien geene voordeliger Schikkingen ten zijnen opzigte konde werden gemaakt, hij liever van de geheele wijde wilde afzien, en Een ander heenkomen voor zijn vee zoude zoeken.’

‘In aanmerking evenwel, dat hoe meerder voordeel men den pagter bij zyn pagt, buijten imands præjuditie, toevoegen kan, hoe natuurlijk het gevolg daar van is, dat dezelve in ‘t toekomende stijgen moet, daar het Contrarie bewerkt word, wanneer men aan den pagter komt te refuseeren iets, dat, schoon bij de pagtConditien niet bedongen, nogthans des noods kan worden gemist; heeft dit dan aanleiding verschaft den Baas van S Comp: Post de rietvalleij Langejaan in bedenking te geeven, dat daar den pagter de weijde maar voor een zekere bepaalde tijd, en wel niet langer, als het opreiden van ‘t zout duurt, was afgestaan het een merkelijk nadeel aan de rietvaleij zou toebrengen, bij aldien men dezelve van de nieuwe mond af tot Een Hondert roeden voorbij de door drift van de groote zoutpan toe geduurende het gantsche jaar door aan den Pagter afstond, en wel onder die bepaling, dat het vee van de riet valeij aldaar niet zoude mogen wijden, waaromtrent geene difficulteiten geoppert zijnde; heeft de onderget:e dan onder UWelEdele Achtb: geeerde approbatie de Schikking in diervoegen gemaakt, en de PagtConditien in zoo verre gealtereert, in steede van geduurende het opreiden van ‘t zout, den pagter het gantsche Jaar door van de hier voorn: bepaalde wijde alleen zal mogen gebruik maken, waar mede denzelve volkomen genoegen genomen hebbende, heeft de onderget:e overigens op zig genomen de volgende Sollicitatien UWelEdele Achtb: te zullen voordragen, als’

Van den Pagter, dat, zoo spoedig doenlijk mogte werden verboden het rijden met wagens op het Eyland van de nieuwe mond tot aan de ordinaire doordrift van de groote Zoutpan, het geen voorheen nimmer hebbende mogen geschieden, intusschen t’ zedert kort in usantie is geraakt, als komende door het losreijden van ‘t zout, dat vervolgens door de Westelyke winden in de pannen word gewaait, zulks tot merkelijk nadeel van den pagter te verstrekken; Terwijl bovendien de qualiteit van het zout daar door geensints verbetert.’

En van den Baas van ‘s Comp: Post de rietvaleijdat voor het afstaan van een gedeelte der wejde aan den Pagter daar en tegens in ‘t opdrijven van het Vee van den Slagters Caabwaards, die verandering mogte werden gemaakt, dat in steede van over het veld van de Rietvaleij , dat vee, voorthaan agterom bij de zogenaamde paalen over de diep of Vissershoksrivier zoude moeten werden gedreeven, ten eijnde zoo doende aan geene zyde van evengem:e rivier gerakende, langs het zelve te kunnen werden opgebragt, uitgezondert op die tyden, wanneer de drift aldaar oppassabel is.’

‘Dat de dam, in ‘t veld van de rietvaleij gelegen van ‘t zedert lange bekend onder den naam van het oude huis , ten dienste van voorsz:e post alleen mogte verblyven; zoo en indiervoegen als van ouds gebruikelijk is geweest.’

‘En dat daar en tegen den Burger Chirurgijn Jean Martin mogte werden geconstringeert tot het opmetzelen van zodanige dam als niet verre van de rietvaleij , aan geene zyde van voorsz:e diep rivier naast de ordinaire wagenweg komt te leggen; ten einde te kunnen dienen tot drenking van het daar langs moetende passeerene vee onder welke expresse voorwaarden hij zijn plaats daar digte bij geleegen, in Eijgendom verkregen heeft.’

‘De onderget:e is van begrip dat, wanneer de bepaling van de weijde, zoo en indiervoegen als dezelve die heeft gemaakt; door UWelEdele Agtb: mogte worden g’aggreëert, mitsgaders gediffereert aan der Sollicitanten begeerte in deezen, dit het geschikste middel weezen zal, om UWelEdele Achtb: voor zoortgelyke klagten, als den Burger Abraham a de Haan, zedert korten heeft ingebragt voor ‘t vervolg te bevrijden.’

‘In afwagting van de goedkeuring Uwer WelEdele Achtb: over des ondergeteekendens verrigtingen, permitteert hij zig in middels dit rapport tot een bewijs daar van te laaten dienen en het zelve te onderteekenen.’

‘/onderstond/ In’t Casteel de Goede Hoop d:n 27: Xbre 1791. /: was geteekend / W: F: v: Reede van Oudtshoorn.’

Is na gedaane lectuure op het zelve verstaan de voorgestelde schikkingen t’ amplecteeren en mitsdien hiermeede vast te stellen en te bepalen dat den pagter der in de kaapse vlakte gelegene zout pannen voortaan van de weide welke gerekend van de nieuwe mond af tot een hondert roeden voorbij de doordrift van de groote zoutpan toe aan hem afgestaan werd het gantsche Jaar door alleen en met uitsluijting aan alle anderen gebruik zal mogen maken.

dan ook met den eersten bij publicatie en affixie van Billietten zal werden g’interdicteert het rijden met wagens op ‘t Eyland van de nieuwe mond tot aan de doordrift van de groote zoutpan en het verder opdrijven van het vee der slagters over het veld van s Comp:e Post de Rietvaleij , als zullende dat vee in ‘t vervolg agter d’ evengem:e Post om bij de zoogenaamde Palen over de diepe of vissers Rivier moeten werden geleid, om, na dat het zelve hier door zal weezen geraakt aan geene zyde van gemelde Rivier, langs dezelve te kunnen werden aan de Caap gebragt, met uitzondering egter van die tijden wanneer door t’ oploopen der meerm: Rivier de drift in dezelve onpassabel werd, als zullende dan zo lange dit duurt even als te voren mogen werden gebruikt de passagie over ‘t veld van de Rietvaleij , aan welke evengemelde Post wijders als van ouds zal verknogt blijven het voorregt om alleen van de nabij dezelve gelegene dam in de wandeling onder de benaming vanhetbekend gebruik te mogen maaken.

Terwijl daaren tegen ten gerieve en tot drenking van ‘t Vee der passanten, ter dispositie van alle ende een ijgelijk gesteld en gelaten werd, zodanige andere dam als niet verre van dikwilsgemelde Post de Rietvaleij aan d’ overzijde van meergeciteerde diepe Rivier langs den gewoonen wagenweg geleegen is, welke laatstgem: Dam den Burger Chirurgijn Jean Martin onder ter handen stelling van Extract deezes zal werden g’ordonneerd ten voorsz:e eijnde binnen den tijd van twee maanden behoorlijk te laten opmetzelen, bij pœne van hier omtrend in gebreeken blijvende na verloop van voorsz:e daar toe gestelden tijd te zullen hebben verbeurt deszelfs regt op zodanige Plaats als sub dato 24 feb: 1790 in de nabijheid van de Rietvaleij met dit Speciaal beding aan hem in Eijgendom is uitgegeeven geworden.

En werd den Heere van Reede van Oudtshoorn, die na gedankt te zijn voor ‘t volbrengen van voorsz:e aan zijn Ed: opgedragen geweest zijnde Commissie, verzogt is te willen toezien dat al het hiervoren g’arresteerde Conform deszelfs plan ter executie gelegd en tot stand gebragt werd, wijders gequalificeerd om overal daar zulks vereischt werden zal ter aanwijzing der weegen en routen welke ingevolge dees nieuwe schikkingen voorthaan zo door de gaande en komende wagens als door het opgedreeven werdend vee zullen moeten gehouden en gevolgd werden Houte Palen te laten opregten, en aan dezelve te doen Spijkeren Bordjes beschreeven met de woordenordinaire wagenweg of passage voor ‘t veena dat zulks zal te passe komen, omme dezelve kenmerken indistinctelijk voor een yder ten narigt te laaten strekken gelijk daarvan insgelijks aan’t Publicq bij ‘t voorsz:e te affigeerene billiet de vereijschte kennisse zal werden gegeeven.

Nog door evenged:e Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn en den Heer Keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur ter voldoening aan S’ Raads besluit van den 26:e Aug:s laatstleeden thans overgelegd zijnde het hieronder g’insereerd berigt, geleidende het bij hun Ed: ontworpene Plan waarna d’ ontfangst en verzending der particulieren brieven voorthaan op eene geregelde wyze Conform d’ordres der Hooggebiedende Heeren Meesteren alhier zoude kunnen geschieden.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Caab te Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtbaare Heere en E Achtbaare Heeren!’

‘Daar als nog door deeze Regeering niet is voldaan geworden aan de ordres der Hoog gebiedende Heeren Meesteren reeds op den 27:e November 1788 ontfangen, omme te formeeren en in train te brengen een Plan, navolgens welk zo de verzending der Particuliere Brieven van hier naar Europa en s Comp:e possessien in Indiën, als de bezorging en bestelling der van beide waerelddeelen alhier aangebragt wordende Brieven op eene geregelde voet te doen voorgaan, heeft het UWelEdele Achtb: behaagt de onderget:e daartoe bij Politiecq Raads besluit van den 26:e Aug:s Jongstleeden expres te Committeeren, en aan hen ter hand doen stellen alle de Papieren daartoe relatief, zo wel de geene welke uit Nederland zyn ontfangen, als die welke door de Hooge Indiase Regeering circulair zyn verzonden, om te strekken, tot een richtsnoer waarna de Ministers en bediendens op de buiten Comptoiren zig noopens dit Stuk zouden hebben te gedragen.’

‘De ondergeteekendens hebben dus vermeend, in’t beraamen van hun plan de ten indias Hoofdplaatse gemaakte schikkingen, zoo veel mogelijk, te moeten volgen en zouden dus ten einde over de Posterye alhier een behoorlijk toezicht te houden, van mening zyn, dat.’

‘Eerstelijk een der leeden van de Regeering behoorden te worden aangesteld tot Commissaris over dat werk, onder wiens directe ordres als dan zou zorteeren moeten, de Persoonen welke door UWelEdele Achtb: tot het behandelen van dat werk zou worden aangesteld, zonder dat gemeld lid der Regeering nogthans daar voor eenig voordeel zou trekken.’

‘Ten Tweede zoude iemand buiten eenig beswaar van de E Comp:e, en dus bij een door hem reeds bekleed wordend ampt, moeten worden aangesteld tot Postmeester, om onder het toezicht van evengemelde Commissaris te verrichten en te verzorgen, al het geen, zoo by de ontfangst als verzending der Particuliere Brieven g’observeerd moet worden, en al ‘t welk de ondergeteek:, zoo veel hen mogelijk was, hebben bepaald by de deeze verzellende Concept instructie door hen vervaardigt, om door den Postmeester te worden geobserveerd, en dewelke, door UWelEdele Achtb: g’approbeerd wordende door den geene welke door UWelEdele Achtb: tot Postmeester zal worden aangesteld, diende beEedigt te worden, waartoe de onderget:e al meede een Concept Eed de eer hebben deeze te laaten verzellen.’

‘Ten Derde Zou voor zoo veel de behandeling van dit werk, en wel principaal de bestelling der hier aankomende Brieven betreft, onder het bevel van den Postmeester moeten worden gesteld, iemand, dewelke al meede zonder eenige betaling daar voor van de E Comp:e te genieten, onder de benaming van Brievenbestelder wierd aangesteld omme alle de alhier aankomende Brieven zonder onderscheid aan hunne respective addressen te besorgen, en dies porten te ontfangen, om aan den Postmeester daar van verantwoording te doen, en’

‘Ten Vierden zoude door UWelEdele Achtb: behooren te worden bepaald een Plaats, alwaar onder de benaming van PostComptoir, alles zou kunnen worden verrigt wat eenig relatie kan hebben zo met de verzending der Particulieren Brieven van hier naar Europa en Asia, als met de bestelling der geene welke van daar ten deeze Gouvernemente worden aangebragt; dan daar tot Postmeester moet worden aangesteld iemand in de werkelijke dienst der E Comp:e, en buiten dat door hem daar voor iets van haarentweegen zal worden betaald, vermeenen de ondergeteekendens dat dit ampt voor ‘t tegenswoordige provisioneel zou kunnen worden opgedragen aan een der aanweezende onderkooplieden, welke zig buiten emplooi komen te bevinden, tot tyd en wijlen dat de zodanige in ampten mogten worden gesteld, waarbij zij het anpt van Postmeester niet zouden kunnen waarneemen, wanneer het zelve opgedraagen zou kunnen worden aan een der onderkooplieden welkers bediening hem daartoe de nodige tijd overlaat.’

‘Het bestellen der Brieven altoos door de zogenaamde rapportgangers van de Equipagiewerf geschied zijnde, vermeenen de ondergeteekendens dat dezelve en zijne vervangers in der tijd, daartoe by vervolg zouden kunnen worden geemploijeerd en gehouden gesteld daarinne alles te observeeren en te verrichten, wat hen door den Heer Commissaris over de Posterijen, dan wel door den Postmeester zal worden gelast, of opgedragen.’

‘Tot een plaats om ‘t Postcomptoir te doen houden, is de ondergeteekendens allergeschikst voorgekomen, het vertrek naast s Comp: Dispens in’t Casteel zig bevindende, wel eer gediend hebbende tot Logies voor de Dragonders of Lyfwagt van den Edele Heer Gouverneur, en waar van, zints dat dezelve zijn afgedankt, geen ander gebruik is gemaakt geworden.’

‘de ondergeteekendens zig, om alle repetitiën en langwyligheid te vermijden, refereerende aan de voormelde Instructie voor den Postmeester, vermeenen, dat, wanneer dezelve door UWelEdele Achtb: zal weezen g’arresteerd, men van dies inhoud, voor zo verre het publicq betreft, daar van aan het zelve de nodige kennis zal kunnen geeven, dog vinden zig verpligt aan te merken, dat zy nog bij de Plan van de Posterijen uit Europa ontfangen, nog bij dat te Batavia ontworpen, eenige melding vinden gemaakt hoedanig zal behooren te worden gehandelt met de Brieven, welke aan de PostComptoiren besteld worden, met addressen aan vreemde Landen, en derhalven vermeent hebben daaromtrrent zodanige beschikkingen te kunnen en te moeten voordragen, als bij de 17:e en 18:e Articuls van de voormelde Instructie zyn gestipuleerd, en zulks tot tyd en wylen dat de Hoog gebiedende Heeren en Meesteren daaromtrent deeze Regeering met hoogstderzelver nadre ordres zal gelieven te vereeren.’

‘De ondergeteekende verhoopen met het een en ander aan de intentie van UWelEdele Achtb: te hebben voldaan, hebben de Eer zich met alle respect te verblijven.’

‘/Onderstond/’

‘WelEdele Achtb: Heer en E Achtb: Heeren /lager/ Uwer WelEdele Achtb: Gehoorzaame dienaaren /was geteekent/ J: J: Le Sueur W: F: v: Reede van Oudtshoorn, /in margine/ Overgegeeven in Rade van Politie den 20: december 1791.’

‘Instructie voor den Postmeester’

‘Art:o 1’

‘Aan den Postmeester zal tot ‘t verrigten van al het geen de verzending en verzorging der particuliere brieven betreft, door den Heer Commissaris over de Posterijen worden aan geweezen, een behoorlyke plaats, onder de benaming van PostComptoir ‘t welk tot naricht zo van Ingezeetenen als vreemdelingen, boven de deur zal worden geschreeven.’

‘2’

‘De Postmeester zal dagelijks, uitgezondert, op zon- en Feestdagen, des morgens van 8 tot 9 Uuren in ‘t PostComptoir present moeten zijn, omme aldaar van een ieder, zonder onderscheid te ontfangen alle de particuliere Brieven, welke men naar Indiën of Europa zal willen verzenden.’

‘3.’

‘Bij aankomst van Scheepen der E Comp:e ter deezen Rheede zal den Postmeester zich direct hebben te begeeven naar zijn Comptoir, omme aldaar te ontfangen alle de particuliere Brieven, welke aangebracht wordende, aan hem ter ordre van den Hoofdgebieders zullen worden inhandigt.’

‘4.’

‘Op den ontfangst der voorsz:e Brieven, zal den Postmeester naauwkeurig moeten examineeren of het getal der aangebrachte Brieven Conform komt te zijn, met de lijsten, welke doorgaan zoo in Patria als India daarby worden gevoegt, en zulks zoo zynde, alle de aangekomene Brieven in zyn Comptoir ten aller spoedigste behoorlijk op eene Alphabethische wijze rangeeren en vervolgens daar van maaken een behoorlijke Lijst, na ‘t model Sub N:o 1 hier bij gevoegt, welke hij als dan zal hebben te presenteeren aan den Heer Commissaris over de Posterijen, die hem dan teffens zal ordonneeren op wat tijd de aangebragte Brieven zullen moeten werden afgegeeven.’

‘5.’

‘Deeze afgaave zal zoo zulks eenigzints mogelyk komt te zyn, moeten geschieden dezelfde dag van den aankomst der Scheepen, en zal door den Postmeester van het uur waarop de afgaave zal worden gedaan, aan een ijgelijk kennisse worden gegeeven, bij een Bordje ‘t welk voor het vengster van zyn Comptoir, zal moeten hangen, en waarop geschreven zal moeten staande aangekomene Brieven zullen om [.....] Uuren worden afgegeeven.’

‘6.’

‘Het uur deezer afgaave daar zynde, zal den Postmeester op de Lijst der aangekomene Brieven voor een ieder die zulks begeert moeten nazien, of ‘er ook Brieven voor hem zyn aangekomen, dezelve als dan, onder betaling van het bepaalde Port, en aantekening op de voorsz:e Lijst afgeevende, wel zorgende echter dat geene Brieven aan deeze of geene geaddresseerd, aan andere persoonen worden afgegeeven als aan hunne respective addressen, zullende dus een iegelyk die zijne brieven door iemand anders wil laaten afhaalen, gehouden en verpligt zijn met een eijgenhandig geteekend briefje daarvan aan den Postmeester kennis te geeven.’

‘7.’

‘Alle de Brieven, welke invoege voorsz:e niet zullen worden afgehaald, zullen des anderen daags S’ Morgens door den Postmeester worden toegeteld en afgegeeven aan den Rapportganger van de Equipagiewerf, met en benevens de Lijst waarop de aangebragte Brieven gespecificeerd zijn, omme door hem navolgens die Lijst ten Spoedigsten te worden besteld aan hunne resp:e addressen, onder betaling van ‘t postgeld, ‘t welke op dezelve zal weezen gesteld.’

‘Art:o 8’

‘En nadien de voormelde Rapportganger dus voortaan zal ageeren als Brievenbestelder, zo zal dezelve bij zyne aanstelling wel ernstig worden gelast zich in al ‘t geen deeze verrichting betreft Stipt te gedraagen naar de ordre welke hem door den Heer Commissaris over de Posterijen of den Postmeester zullen worden gegeeven, en daar van afwykende naar merites worden gecorrigeerd.’

‘9’

‘’S daags na dat aan den Brievenbestelder eenige brieven ter verzorging zullen weezen ter handen gesteld, zal hij aan den Postmeester moeten doen behoorlijke verantwoording van ‘t Postgeld door hem ontfangen, en teffens wederom ter hand stellen de aan hem afgegeevene lyst, beneevens alle zodanige Brieven als door hem bij absentie of afsterven der persoonen, waaraan dezelve zijn gericht, niet hebben kunnen werden besteld, omme door den Postmeester met de overblijvende Brieven gehandelt te worden, zo en indiervoegen als hierna zal werden gezegt.’

‘10.’

‘Immediaat na den ontfangst der Brieven welke niet hebben kunnen worden besteld, zal van dezelve behoorlijke annotatie moeten worden gehouden op de hiervooren omschreeven Lyst, onder aftrekking van het port ‘t welk daar voor zou hebben moeten worden betaald en als dan deeze lijst door den Postmeester worden gepræsenteerd aan de Heer Commissaris over de Posterijen omme door zijn Ed: geexamineerd en geteekend zijnde nevens de overgeblevene brieven in het PostComptoir geseponeert te worden.’

‘Art:o 11.’

‘In’t postcomptoir zullen ter verantwoording van den Postmeester moeten worden bewaard de houte Mallen ofte formaaten der Brieven door de hooggebiedende Heeren Meesteren herwaards gezonden, beneevens de daarbij gevoegde Stempels en drukkers inkt, omme de brieven en Pacquetten behoorlijk te kunnen laaten bestempelen, door den Boekbinder der E Comp:e welke gehouden en verplicht zal zijn hierin altoos de ordres zo van den Heer Commissaris over de Posteijen als van den Postmeester Stipt te observeeren.’

‘12.’

‘Bij aankomst van Brieven welke niet gestempeld zijn, zal den Postmeester daarvan direct kennis geeven aan den Heer Commissaris, ten einde in tegenwoordigheid van zijn Ed: te worden bestempeld, en daarna geformeerd te worden eene Speceficque afzonderlyke Lijst, volgens het model N:o 2, omme daarmeede voorts in alles te handelen zo als omtrent de Lijst N:o 1 is gezegd geworden.’

‘13’

‘De Stempels alhier ontfangen, alleen kunnende Strekken om 6 of 12 Stuyvers, en vervolgens Guldens op de Brieven en Pacquetten te drukken, zoo zal den Postmeester zo voor ieder Brief, welke alhier bestempeld aankomt, of door hem gesjapt word met het merk van 6 Stuyvers, bij de afgaave door hem of bezorging door den brieven besteller, laaten betaalen 8 Stuyvers; voor ieder brief van 12 Stuyvers 16 Stuyvers voor ieder brief van ƒ1-24 Stuyvers voor een van ƒ2 - 48 Stuyvers, en zo voorts, terwijl hij echter, zal kunnen volstaan met te verantwoorden de waarde van de Stempels op de Brieven en Pacquetten gesteld; en het overige bij hem zal worden ingehouden, omme daarvan een vierde aan den Rapportganger afte geeven, en de drie overige vierden bij hem tot een dedomagement zyner moeïte te worden genooten.’

‘14’

‘’S Maandelyks voor dat de eerste vergadering van Politie zal worden gehouden, zal door den Postmeester volgens het model N:o 3 worden geformeerd , een Specificque Lijst, bevattende ‘t bedragen der Briefporten Staande die maand ontfangen, met aanwijzing welke brieven besteld hebben moeten worden, en welke onbesteld hebben moeten blijven, om deeze Lijst, door den Heer Commissaris geexamineerd en geteekend zijnde, in vergadering te produceeren, en de ontfangen Briefporten in de Casssa der E Comp:e te laaten ontfangen.’

‘15.’

‘Wanneer van de onbesteld geblevene brieven in ‘t vervolg eenige mogten worden afgehaald, zal den Postmeester zulks bekent Stellen bij zijne voorsz:e maandelykse reekening, ten eijnde ‘t bedragen hunner porten meede bij die reekening behoorlijk te verantwoorden.’

‘16’

‘Aan den Heer Commissaris en den Postmeester zal kennis gegeeven worden van de monsterdag van ieder Schip of Pacquetboot, van hier naar Nederland of Indiën wordende gedepecheerd, en zal op de aankondiging daarvan door den Postmeester, voor het vengster van zijnComptoir, bij een Bordje aan ‘t publicq kennis worden gegeeven, dat de Brieven Cassen voor het gemonstert wordend Schip of Scheepen S’ daags naar de Monstering, des morgens præsies Neegen Uuren zullen worden geslooten.’

‘17’

‘Daaglijks, ter bepaalde tijd bij Art:o 3., tot den ontfangst der Brieven vaceerende, zal den Postmeester behoorlijk zorgen geene brieven ter bestempeling en verzending aan te neemen, als de geene welke aan Inwoners van de Zeeven provintien en de Generaliteits Landen zijn geaddresseerd, terwijl de geene welke geaddresseerd mogten zijn naar Frankrijk, Engeland en de Westindiën door hem is tengewoordigheid van de brenger zullen moeten worden bestempeld, om van hem dies port van hier naar Nederland te ontfangen, en zulks geschied zijnde, door hem onder het Stempel te worden gevoegtFranco tot Nederland.’

‘18’

‘Door den Postmeester zullen geene brieven mogen worden aangenoomen geaddresseerd naar Spanje, Portugal, Italien, Duitsland, Zweeden, Deenemarken, Rusland, Poolen, of andere Landen, waar voor de Brieven, van Nederland derwaards verzonden wordende moetende worden gefrancqueerd, maar zal den Posmeester aan de brengers van al zulke Brieven moeten berichten, dat om verzeekert te weezen van de bezorgen dier brieven, zij dezelve eerst aan iemand in Nederland, woonachtig, moeten addresseeren om door hem op de resp:e PostComptoiren gefrancqueerd en besteld te worden.’

‘19’

‘Op de Monsterdag van ieder Schip zal door den Postmeester aan den Heer Commissaris afgevraagt worden of ‘er ook beletzelen zijn om de particuliere brieven des anderen daags S’ Morgens om Negen Uuren af te geeven, en zo neen, zal den Postmeester alle de ontfangene Brieven behoorlijk doen Sjappen, en daar van formeeren een ruitenkaart na ‘t model N:o 4 om daarmeede te Continueeren tot dat de Cas of Cassen zullen worden geslooten.’

‘20.’

‘Voor ‘t Sluiten der Cassen zal den Heer Commissaris zich ter PostComptoir vervoegen, omme na te zien of alles door den Postmeester in goede ordre is verricht, en zulks bevindende zal den Postmeester van Brieven met ieder Schip verzonden wordende formeeren een Lijst naar ‘t Model N:o 5 waarvan hij Copia zal hebben af te geeven aan ‘t Negotie Comptoir, omme daarmeede te worden gehandelt zo als de ontfangene beveelen dicteeren.’

‘21’

‘Deeze Lijst vervaardigt en door den Postmeester geteekend zijnde, zal hij dezelve met de brieven behoorlijk Sluiten en verzegulen in de Cas of Pacquet voor ider Schip gedestineerd, als dan op ieder Cas of Pacquet stellen de naam van ‘t Schip waameede moeten worden verzonden, en dezelve Cassen of Pacquetten transporteeren naar de Politicque Secretarij, omme aldaar nogmaals met ‘t Cachet der E: Comp:e te worden bezeguld en behoorlijk van Addressen voorzien afgegeeven te worden aan de overheeden der Scheepen.’

‘22.’

‘De postmeester zal met alle exactitude moeten zorgen, dat de Brieven volgens begeerte van dies brengers, op de Scheepen worden geplaatst, en dat alzulke brieven waarop niet is gesteld de naam van het Schip waarmede moet verzonden worden, bij allereerste Scheepsgelegendheid worden geexpedieert.’

‘23.’

‘Jaarlijks onder Ultimo Augustus, zal door den Postmeester moeten worden geformeerd, een generaale Lijst der Brieven welke niet zijn afgehaald, noch besteld hebben kunnen worden, en zulks al meede na alphabetische ordre; volgens ‘t deeze verzeld model Sub N:o 6, ten eijnde die Lijst in een daar toe aan de buiten muur van t PostComptoir te vervaardigen Cas, aan ‘t gemeen publicq te maaken.’

‘24.’

‘En zal daarmeede van de Jaarlyks overblijvende brieven moeten worden gecontinueerd, de tijd van vyf Jaaren, omme als dan, wegens de in’t eerste en vervolgens Jaarlijks overgebleven Brieven zodanig te handelen, als de ontfangen beveelen zullen dicteeren, of deeze Regeering zal komen goed te vinden.’

‘25.’

‘By expiratie van ieder Boekjaar, zal door den Postmeester aan den Heer Commissaris moeten worden gedaan eene generaale verantwoording van deeze zijne Administratie, dewelke door zijn Ed: zal mogen worden geconfronteerd tegens de Negotieboeken, dan wel de Cassaboeken deezes Gouvernements.’

‘26.’

‘Wanneer eenige Ingezeetenen mogten weygeren van de Brieven bestelder de aan hem geaddresseerde Brieven of Pacquetten te ontfangen, en het port te betaalen, zal door denzelve daarvan Rapport worden gedaan aan den postmeester, welke al zulke Brieven en Pacquetten direct ter hand zal Stellen aan den Heer Commissaris, omme de weigerende persoonen tot dies ontfangst en betaling van ‘t port te doen Constringeeren.’

‘27’

‘Zoo wanneer een ofte meerder Brieven, dan wel pacquetten, open mogten worden ontfangen, zal daarvan terstond door den Postmeester Kennis moeten worden gegeeven aan den Commissaris welke alzulke Brieven met zijn Ed: Cachet zal verzegulen, en op dezelve, onder zijn Ed: naamteekening Stellen:deeze open ontfangen zijnde is ongeleezen wederom bezeguld, ‘T welk ik getuijge&c:a’

‘Art:o 28’

‘Ook zal tot meerder zekerheid van de Ingezeetenen, welke Brieven of Pacquetten van eenige aangelegendheid voor hen, dan wel andere naar Europa of Indiën willen verzenden, de Postmeester; onder betaaling van Vier Stuyvers voor ieder Brief of pacquet gehouden zijn, daarvan annotatie te houden, bij een aantekening Boek, volgens ‘t model N:o 7 en onder zijn handteekening dezelve annotatie voegen boven of onder de zegul van alzulke Brieven of Pacquetten.’

‘29.’

‘Aan den Postmeester zullen worden afgegeeven geauthentiseerde Copijen van alle de Stukken welke met relatie tot de Posterijen, zo uit Nederland als Batavia ten deeze Gouvernemente zyn ontfangen, ten eijnde te dienen tot zijn naricht, en alles te observeeren wat daarbij is voorgeschreeven, zullende hij voornamentlijk daaruit moeten nagaan, en zoo bij den ontfangst als verzending van Brieven en Pacquetten in acht neemen, welke personagien en Collegien door d E Comp:e en de Hooge Indiasche Regeering van ‘t betaalen van eenig port zijn vrygekend, ten eynde dezelve niet te bestempelen, maar bij de Lysten van de verzending der Brieven moeten bekend gesteld worden, hoe veele brieven door hem eygenhandig beschreeven.Vry van Portmet ieder Bodem over gaan.’

‘30.’

‘Wanneer bij verstrek van verscheidene Scheepen te gelyk; het werk ter PostComptoir door den Postmeester niet alleen mogt kunnen worden verricht, zal hij den Heer Commissaris verzoeken hem voor dien dag of tyd, iemand ter zyner administratie en hulpe toe te voegen, dewelke als dan van een der Comptoiren, waar een Adsistent voor die tijd best zal kunnen worden ontbeerd, aan hem zal worden toegevoegt.’

Is, na dat het zelve berigt gelyk het voorsz:e ontwerp geleezen en met attentie ingezien, mitsgaders in allen deelen best naar de plaatselijke omstandigheeden van dit land ingerigt bevonden was, geresolveerd het voorsz:e ontwerp al meede over te neemen en mits dien het berigt zelve in een resolutie dezer tafel te converteeren om naar het zelve onmiddelijk te doen in train brengen al het geen daar bij zo met betrekking tot het PostComptoir als met opzigt tot de ordentelyke verzending der brieven werd voorgedragen.

En is mitsdien aangesteld geworden.

Tot Postmeester

Den onderkoopman Adriaan Vincent Bergh ende zulks op de door voorsz:e Heeren gecommitt: geconcipieerde mitsgaders hiervoren meede geinsereerde instructie, dewelke in allen deelen g’approbeert zijnde dienVolgens naar het daar van zijnde Concept door denzelven zal moeten werden beEdigt.

mitsgaders tot Brieven besteller

Den Schrijver van d’ Equipagiewerff

Ægidius Benct Ziervogel.

Terwijl het Commissariaat over ‘t ged:e Comptoire teffens aan dikwils gemelde Heer van Reede van Oudtshoorn is opgedraagen.

Zullende het vertrek het welk wel eer gediend heeft gehad tot Logement van den Sergeant by de Lyfwagt van den gerepatrieerden Heere Gouverneur en in ‘t Casteel naast s Comp:e dispens is geleegen ingeruymd werden om het voorsz:e Post Comptoir daarin te plaatsen; en ten dien eijnde behoorlyk werden g’approprieerd, waartoe verstaan is de weijnige vereischt werdende materialen S Comp:e weegen te laaten verstrekken.

En zal eyndelijk van alle deeze Schikkingen aan’t publicq bij een expres t’affigeeren billiet de vereijschte Notificatie werden gedaan op dat een ijgelijk moge weeten wat t’observeeren en waaraan zig te gedragen zal hebben.

Uit de Factuur van t’ aanweezend uitkomend Schip Rozenburg die men genoodzaakt is geweest te moeten openen om te kunnen ontwaaren of zig in dien Bodem ook kwam te bevinden eenig Schryftuyg voor Batavia ten eijnde door ligting van een gedeelte van dien de Comp:e te bevrijden van d’onereuse inkoopen welke daarvan Successivelyk en nu laatstelijk terwijl bij particulieren ook byna niets meer is te krygen geweest tegens excessive prijzen hebben moeten werden gedaan om het werk op de respective Comptoiren niet te doen Stille staan gebleeken zijnde, dat in gemelde Bodem voor evengedagte Hoofdplaatse uit Patria onder anderen ook zyn afgelaaden.

omme niet alleen bij vertrek van ged:e Bodem daarvan plichtschuldig verslag aan haar Hoog Edelens te doen, maar het zelve door nazending van een evengelyke quantiteit wanneer dit Gouvernement behoorlijk ontzet en voorzien weezen zal ook wederom te remplaceeren.

Met het uitkomend Schip de Sijbilla Anthonetta op den 16:e deezer van hier verzonden zijnde geworden de laatste manschappen van de reguliere Wurtenbergse Comp:e welke bij ‘t vertrek van den Collonel von Hughel nog hebben moeten agterblyven, en waarover den Major von Dehn aan wien den gerepatrieerden Heere Gouverneur op voordragte van evengemelde Collonel wel heeft willen toestaan om de wille zijner indispositie ter restauratie van deszelfs gezondheid tot het laatst deezer maand december aan deezen uithoek te mogen blyven, om vervolgens naar ‘t vaderland op te gaan, dan wel zig weder by ‘t regiment te gaan vervoegen, intusschen het Commando heeft gevoerd gehad; zo is bij overweging dat hier door nu het voorsz:e Commando van evengemelde Major von Dehn is komen te Cesseeren, en dat thans ook daar is de tijd dat denzelven zig zal dienen te declareeren, of van zijn geobtineerd Congé om naar Europa te gaan gebruik maaken zal, dan of zig naar Indiën zal begeeven, verstaan met Ultimo deezer te doen Cesseeren de tot dus verre bij hem genoten geweest zijnde Emolumenten, ende zulks tot tijd ende wijle van eene voorkomende Scheepsgelegendheid zal profiteeren om of naar Europa te rug te keeren als wanneer men naar luid van ‘t 24 Articul der Capitulatie mede brengende dat d’ officieren die weegens indispositie dan wel bekomene quetsuren moeten repatrieeren zulks zullen moogen doen met behoud van gagie en Emolumenten dezelve wederom zal doen Cours neemen met den dag van zijn Embarquement of deszelfs rhyze naar Batavia zal vervorderen om zig ter behoorlyke dienstpresteering aldaar wederom by zyne voorsz:e onderhorig Regement te voegen.

Wyders geraadpleegd zynde tegens welke prijzen en op wat tijd men best zoude kunnen en behoren effect te doen sorteeren de gearresteerde verkoop by publicque vendutie van een gedeelte van het met de Sterrenschans in de maand Augustus J: L: uit de Plettenbergsbaaij alhier aangebragte inlands Hout, is besloten vast te stellen, dat voorsz:e verkoping in den loop der aanstaande Maand Januarij zal moeten effect sorteeren en dat daarvan by aanplakking van Billietten met bepaling van den dag die daar toe zal werden gefixeerd aan de gegadigdens ten eersten zal werden kennisse gegeeven, terwijl nopens de prijzen die dezelve houtwerken zullen behooren af te werpen goedgevonden is te arresteeren, dat de onderschijdene Articulen ten minsten zullen moeten opleveren dat geene waar voor geduurende den gepasseerde Jare aan den gaande en komende man voor Contanten betaling uit ‘t Houtmaguazijn is gesleeten geworden zullende ingevalle voor alle dezelve ten publicque verkoop gedestineerde Houtwerken ofte voor eenige van dien de voorsz:e Pryzen niet kunnen werden bedongen, de geheele quantiteit ofte slegts de minder rendeerende articulen dan moeten werden ingehouden, ten eijnde vervolgens met d’overige daartoe aangehouden werdende 3/4 gedeeltens der aangebragte lading uit de hand te werden verkogt voor zodanige Sommen als waarop men zal bevinden dezelve als dan te zullen kunnen priseeren.

Middelerwylen geresumeerd zijnde eene Specificque rekening van zodanige verschotten als door den geweezen Baas van S Comp:e Post de Rietvalleij Nicolaas orbaan hebben moeten werden gedaan om tot defroijement der lieden die bij de verkoping van gemelde Post op den 21:e November laatstleeden geadsisteerd hebben gehad het nodige Eeten en drinken aan te Schaffen, heeft men, alzoo het daarbij opgebragte geensints excedeert dat geene het welk men nagaan kan vereischt te zijn geworden ter behoorlyke verzorging van een zo groote menigte volks als gewoonlyk by eene diergelijke gelegegendheid te zamen vloeid, geresolveerd dies montant ten bedrage van 142 Ryxd:s uit S Comp:e Cassa aan ged:e Orbaan te doen restitueeren.

En is wijders op eene hiertoe ingezondene Nominatie van Landdrost en Heemraden van Graaff Rijnet uit de in dubelen getale voorgedragene Personen tot Heemraden voor evengemelde Colonie aangesteld om na Usantie als zodanig den gewonen tijd van Twee Jaaren dienst te doen.

Stephanus Naude, en

Schalk Jacobus Burgert Barendsz:

Ook is geleezen het onderstaand Request door den Capitein Johannes Zorn Commandeerende het depôt van Meuron alhier gepræsenteerd.

Aan den welEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, deezes Gouvernements benevens den E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Geevt met gepaste Eerbied te kennen Johannes Zorn Capitain Commandant over het depot van het te Ceilon Guarnisoen houdende Zwitsersch Regiment de Meuron:’

‘Hoe hij zich op den 13 Maij deezes Jaars bij requeste aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: heeft g’addresseerd, met verzoek, omme blykens het te dier tijd overgelegd Extract Missive waarbij hun WelEdele Hoog Achtb: de Heeren Bewindhebberen ter kamer Middelburg aan den Colonel proprietair van gezegde regiment goedgunstiglyk hebben g’accordeert, eene somma van Vijftig Duijzend Guldens, door zyne gemachtigdens alhier in s Comp:e kas te mogen doen tellen, - gemelde Somma in s Comp:e kas te tellen - waarop UWelEdele Achtb: en Ed Achtb: hebben goed gevonden, den Suppl:t aan te zeggen, dat, daar de tijd der ordinaire in kas telling voor dit Jaar g’Expireerd was, overzulx dit zijn verzoek tegen de in Cas telling voor den aanstaande aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: te repeteeren.’

‘Reedenen waarom den Suppl:t zich reverentelijk tot UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: wendt, met verzoek, dat het van Hoogst derzelver welbehagen moge zijn. - daar de in kas telling haast op handen is, den Suppl:t bij tijds te doen informeeren, of hij de voorm:e Somma van ƒ 50‘000 - alhier in s Comp:ie kas zoude kunnen tellen - ten eijnde hij zich daarna konden reguleeren.’

‘/Onderstond/’

‘’T welk doende & /was get:/ Zorn.’

Op welk request gedisponeert zijnde is verstaan zo aan den Suppliant, als aan alle d’andere verzoekers die zig om dezelfde motiven aan deeze regeering zullen addresseeren provisioneel toe te staan om de onder hen berustende Sommen voor rekening van derzelver principalen ter remise naar ‘t Vaderland in Comp:e Kas te mogen laaten aanteekenen, zullende de bepaling of men de voorsz:e Somma in hun geheel dan wel Slegts ten deele maar zal kunnen accepteeren geschieden by ‘t Slaan der gewoone Jaarlijkse repartitie over alle d’ aantekenaars, tegen welke tijd men hoopt en vertrouwd dat alhier zullen weezen aangeland de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan wiens uitspraak en decisie men gaarne zoude willen gedefereert laten d’explicatie van de meninge der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren in ‘t verleenen van Hoogst derzelver toestemminge aan verscheidene in Europa domicileerende persoonen om door dezelve gemachtigdens alhier importante Portiën ter overmaking naar ‘t vaderland te mogen laten aantekenen, of namentlijk d’ intentie is dat deeze alzoo bij præferentie g’accordeerde Portiën zullen moeten werden begreepen onder het zoo mediocre bedragen van Vijf Tonnen Gouds, waarop de Som die van d’ Ingezetenen dezer plaatse ter remise mag werde ontfangen by hoogst gedagte gebiederen is bepaald, dan of dezelve daar buiten zullen mogen gereekend en g’accepteerd werden? om zo doende d’evengemelde 5 Ton ten gerieve der voorsz:e Ingezetenen te kunnen laaten verblyven.

Zijnde intusschen op het al meede inscriptis gedaan verzoek van den Burger Jan Isele aan denzelven toegestaan uit Slaafse dienstbaarheid te mogen ontslaan en in vrijdom stellen, zekere zijne Suppl:ts Slavinne genaamd Carolina van de Caap mits alvorens door hem werde betaald de gewoone 50 Rijxd:s voor de Diaconij armen dezer steede en goede Cautie gesteld dat de voorsz:e vrij te geevene Lijfeijgene binnen den daar toe bepaalden tijd niet zal komen ten Lasten der voorsz:e Diaconije

Gelijk ook op het hier onder g’insereerd Request door den meede Burger Johan Fredrik Lange gepræsenteert.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius, Gezachhebber deezes Gouvernements benevens den E Achtb: raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer en E E Achtb: Heeren.’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWelEdele Achtb: en E Achtb: onderdanige en gehoorzaame Dienaar Johan Fredrik Lange burger alhier.’

‘dat den Suppl:t als een molenaar zynde, te raade is geworden, ten gerieven der Ingezeetenen alhier Een gortmoolen op te rechten, welke molen den Suppl:t gaarne zoude willen plaatsen onder de platte klip in dit Caabse district.’

‘dat den Suppl:t ten dien eijnde zich heeft g’addresseerd bij Commissarissen uit den raad van Justitie zo wel, als bij de daarom streeks leggende Tuijnieren, om van dezelve te verneemen, of het oprichten van voorsz:e Molen aldaar zoude kunnen geschieden, aan den Suppl:t dan ook hebben gedeclareert dewijl het ten gerieve der Ingezeetenen was, dit gaarne te mogen zien.’

‘En daar den Suppl:t tot dit werk noodzakelyk komt te benodigen Een Strookje Lands, daaromtrent geleegen ter groote van Een halve morgen, zoo is ‘t dat den Suppl:t zich met gepaste Eerbied wendt tot UWelEd:e Achtb: en E Achtb: met ootmoedig verzoek hem het zelve goedgunstig te willen accordeeren.’

‘/Onderstond/’

‘’T welk doende &c:a /was get:/ J: F: Lange.’

aan denzelven gepermitteerd is geworden het bij hem verzogte Stukje lands tot het oprichten van een Gordmoolen ten gerieve der ingezeetenen te mogen laten inCaart brengen. zullende Commissarissen dit geschied zijnde van het zelve ten overstaan van den pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs plaatselijke inspectie moeten gaan neemen om den Raade vervolgens van derzelver bevinding te dienen van berigt en daarbij teffens op tegeeven de Conditien waarop d’ uitgave zouden moeten geschieden om geen nadeel toe te brengen nog de Bezitters der Thuynen die van ‘t water dat daartoe gebeezigd moet worden, nog aan s Comp:e dwangmolens, welkers uitsluijtend voorregt om alleen meel te mogen maalen een der permanentste revenuen van de Burger Cassa komt uit te maaken.

Door den Secretaris deezes raads te kennen zijnde gegeeven dat hij bij zyne komste ter Secretarije al aanstonds bespeurd hebbende gehad, dat schier alle de aldaar dienst doende Clercquen ‘t zedert eenigen tyd herwaards onmiddelyk na dat derzelver eerste verband was ten eijnde geloopen dien dienst wederom hadden komen te quitteeren, om dat door de geduurige applicatie waarin men genoodzaakt is geweest hen nu eenige Jaaren herwaards uit hoofde van het zo zeer toegenomen schryfwerk te moeten houden, dezelve in d’onmogelijkheid gesteld hebbende iets particuliers te kunnen verdienen, zij daar door ook niet langer hadden kunnen Subsisteeren, met bij gevoegd instantig verzoek dat om hier aan te remedieeren door deezen raade het een of ander middel mogte werden uitgedagt waar uit men buijten eenig beswaar der E Comp:e een Fonds zoude kunnen vinden, dat gevoegd bij de som welke hij secretaris zig voorgesteld had, ten dien eijnde Jaarlijks meede af te steeken, zoude kunnen strekken om dezelve Clerquen een beter bestaan te bezorgen en daar door over te halen zig met lust en ijver op ‘t voorsz:e Comptoir zo lange t’ evertueeren tot dat men dezelve in de vacant werdende Posten, waarna konde aspireeren, zoude kunnen laaten invallen ofte op eenige andere wijze in den dienst avanceeren, zo is nadat hier toe verschijnene middelen waren geproponeerd goedgevonden het voorstel van den Heere van Reede van Oudtshoorn als Præsident van Commissarissen van Civiele en Huwelijkse zaken gedaan, om uit aanmerking dat het voorseide Collegie door den Eerste gesw: Clercq van gemelde secretarije als secretaris bediend wierd, de lieden die verzoek zullen komen te doen om voorthaan bij zijn Ed: aan Huijs ofte ergens elders dan op de Raadzaal voor Commissarissen ter ondertrouw te werden aangeteekend eene zekere Somma als een erkentenisse daar voor te laaten betaalen, om het zelve tweemaal S Jaars aan den Secretarije aftegeeven ter verdeeling onder de voorsz:e aldaar beschydenen Clercquen t’implecteeren, en mitsdien bij deezen vast te stellen dat alle de geenen die in’t vervolg van de voorsz:e Præsidenten van Commissarissen obtineren zullen ergens elders dan op de raadzaal te mogen worden aangeteekend daarvoor naar goedvinden van hem Heere Præsident eerst en vooraf zal moeten betalen een Somma van 5, 10, of 15 ryxd:s na dat de conthoralen bemiddeld zullen zijn ofte ander omstandigheeden in aanmerking kunnen komen, welke Sommen in een expresse Booch opgegadert twee maalen in ‘t Jaar aan opgemelde Secretaris deezes raads zal werden inhandigt, om, na daarvan te hebben afgehouden zoveel hij zal bevinden aan dees of geene der geswooren Clercquen wiens geringe revenuen zulks meede mogt mogt komen te vorderen te moeten toeleggen het overige onder d’ordinaire Clercquen in evengelyke partiën te doen verdeelen.

Uit vier ingeleverde Rapporten, gebleeken zynde, dat door de gecommitteerdens tot ‘t teekenen van papiere geld, werderom in gereedheid waaren gebracht 2600 p:s a 24 St:vers, 2000 p:s a 12 St:vers en 1800 p:s a 6 Stuijv:s, zo is beslooten dezelve met een bedragen van 1350 Ducatons, bij de groote geld Cassa te laaten inneemen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn. 17 2/6 95.