Skip to content

C201 v1.20

C. 201, pp. 2-22.

Dingsdag den {17920207} 7:de februarij 1792

‘S voormiddags alle præsent.

Na voorafgaande resumptie der Resolutie van den 31 der Jongst verweekenen maand Jannuarij door den Baas van S E: Comp: Wapenkamer Johan Frederich Heidenreich gepræsenteerd zynde geworden het onderstaande Request, omme begiftigd te moogen werden met het daarbij vermelde Stukje Lands.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johanes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, beneevens den E Achtb: raad van Politie

‘WelEdele Achtb:e Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te Kennen UWelEdele Achtb: en E: Achtb: onderdanige Dienaar Johan Frederich Heidenreich Baas van S Comp:ie Wapenkamer.’

‘Dat den Suppl:t op bekoomene permissie van welopgemelde E Achtb: Heer Gezachhebber heeft laaten meeten Zeekere Strookje Lands ter groote van Een Morgen en Twee Honderd Vyf en Zeeventig quad:t Roeden geleegen in deeze Tafelvalleij , blijkens de daarvan door den gezw: Landmeeter geformeerde Kaart, die den Supp:t de vrijheid gebruijkt, ter Speculatie van UWelEd: Achtb: en Ed: Achtb: hiernevens te voegen - en welk Strookje Lands den Suppl:t gaarne wenschte in eigendom te bezitten.’

‘Om welke reedenen den Suppl:t de vrijmoedigheid gebruikt zich te wenden tot UWelEd: Achtb: en E Achtb: met ootmoedig verzoek, het voorsch: Land den Suppl:t in eigendom te verleenen op alle zodanige voorwaardens als UWelEdele Agtb: en Ed: Achtb: zullen vinden te behooren’

‘/onderstond/’

‘’T welk doende &:a /:was geteekend:/ Joh:s Fred:k Heydenreich’

Is verstaan hetzelve Request te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie ten fine van inspectie en tauxatie. Zullende wanneer bevonden mogt werden dat niemand met de uitgaave werd gepræjudiceert het gemelde Stukje Lands aan den Suppliant werden afgestaan voor de Som waarop zal weezen gewaardeert.

En is intusschen aan den Capitain Lieutenant ter Zee Cornelis Simons de welke weegens indispositie van ‘t Schip Beverwijk alhier heeft moeten agterblijven op zijn diendwegens meede in Scriptis gedaan verzoek toegestaan geworden, om nadien thans is hersteld bij eerstvoorkoomende vacature op eene der RetourScheepen weederom in werkelijken dienst te moogen invallen, als wanneer ook zijne Gagie, die intusschen heeft moeten Stille Staan, op nieuwe zal kunnen Cours neemen

Hierna door den Heere Gezachhebber te Kennen Zynde gegeeven hoe zeer zijn Ed: zig g’embarrasseert vond met Zeekere Johan Henrich Manger; als prædicant met het particulier Pink Schip de Geertruij en Petronella alhier aangeland, daar nog d’ Illustre Vergadering van 17:en nog ook niet Heeren Bewindhebberen van de Kamer waarvoor gem: Bodem is uitgevaaren, met betrekking tot deszelfs Perzoon dit Gouvernement iets hoegenaamd hebben gelieven aan te Schrijven. Ja zelfs op de Monsterrolle van geciteerde Kiel de Destinatie van denzelven niet eens is, bekend gesteld, en hij Prœdikant Manger zyn Ed: egter zeer positive had koomen t’ assureeren voor dit Etablissement en wel bepaaldelijk voor de Colonie van Graaff Rynet te zyn uitgezonden geworden, met verzoek, dat den Raade dierhalven geliefde te decideeren hoedanig men best met opzigt tot gem: Prædikant Manger zoude dienen te handelen of men denzelven namentlijk in d’onzeekerheid waarin men zig bevind, met het gemelde thans Zeilvaardig leggend Schip de Geertruij en Petronella de Rhijze naar Indias Hoofdplaatze zoude dienen te laaten vervorderen, dan of men hem Liefst alhier behoorde aantehouden tot zolange men met betrekking tot desselfs bestemming de nodige informatie zoude hebben kunnen bekoomen; Zo is bij overweeging dat er in Cas van aanhouding wanneer naderhand bevonden mogt worden dat hij prædicant Manger niet voor de Kaap maar voor Batavia of eenig ander Comptoir van Indien geschikt is geweest, altoos geleegendheid zal zyn om den zelven van hier te kunnen doen Rhysvorderen, daar is inteegendeel een zeer geruimen tijd zoude moeten heenloopen alvoorens hy van gemelde Hoofdplaatze ten deezen Gouvernemente zoude Kunnen weezen gereverteerd ingevalle voortgerysd zynde daarna bleek dat deszelfs beroep alhier had moeten blyven waarneemen, gezweegen nog de hardigheid welke er in zoude koomen te resideeren, eene zo fatigante heen en weder rhijze, om niet, en tegens desselfs gedaane declaratie betuiging aan, te hebben moeten onderneemen, Convenabelst g’oordeelt dikwils gemelde prœdikant Manger onder ‘t genot zijner Gagie bij provisie alhier aan te houden en onder inwagting der ordres of informatien welke men rakende denzelve van de hooge Gebiederen hoopt eerlänge te zullen mogen ontfangen, of zich Zelven te Zullen Kunnen procureeren, van deeze aanhouding intusschen eerbiediglijk met dikwils geciteerde Bodem de Geertruij en Petronella aan Haar Hoog Edelens de Heeren der Hooge Indiasche Regeering Kennisse te geeven.

Vervolgens door welopgemelde Heere Gezachhebber aan de overige Heeren Raadsleeden nog in Consideratie Zijnde gegeeven of het niet allezints met de billijkheid Zouden overeenstemmen, dat men eenige Reflexie kwam te Slaan op de mondelinge repræsentatien door den Gezw: Clercq ter Politicque Secretarij Pieter Hendrik Faure bij geleegendheid dat nopens de maneage van Zaaken rakende de bestelling der alhier aangebragt werdende particuliere Brieven, door ‘t oprigten van een post Comptoir die verandering is gemaakt geworden, dat dezelve in Steede van als vooren aan een der gezw: Clercquen van gem: Secretarije opgedraagen te blijven, nu aan een expres aangestelde Postmeester is gedemandeert geworden gedaan; en ‘t zeedert gereitereert, om na evenredigheid van het geen thans aan gem: Postmeester tot een middel van bestaan is toegelegd te mogen werden gededomageerd; niet alleen van de moeite welke ‘t zeedert den Jaare 1788 tot heeden toe met de directie over de bestelling der voorseide brieven heeft gehad, maar ook van de Schadens en verliezen die zowel hij zelven, als den brieven besteller in dien tusschen tijd, door de irreguliere wijze waarop dat werk, als geen ordre of bepaalde inrigting deezes Raads tot Basis hebbende gehad, notoir heeft moeten Lyden, Zoo is, aangesien men aan den eenen kant de billijkheid van ‘t voorstel des Heeren Gezachhebber allezints gevoeld, dog aan den anderen Kant daarenteegen ook weer in aanmerking Komt, dat om gemelde gezw: Clercq Faure een gelijk Salaria toe te leggen als thans aan den Postmeester toegeweezen is, het suiver provenue der Briefporten zoude moeten werden aangesprooken, daar de inkomsten van zoo evengeciteerde Postmeester zijn gevonden geworden uit ‘t opgeld dat nu voor ijder brief meer als voor deezen moet werden betaald, best gedagt om in deezen een zeeker midden te houden, en zig aan geene restitutien t’ exponeeren aan meergeciteerde gezworen Clercq bij provisie toe teleggen en t’ accordeeren even dat geene het welk te Batavia van de opgehaalde portpenningen aan den geenen die er de verantwoording van heeft werd gevalideert.

Zynde Laatstelijk nog op d’instantige beede van Cornelis Machielse gegageerd Quartiermeester in dienst der E Comp:e aan denzelven gepermitteerd geworden met het ter Rheede Leggend Part: Schip Dordrecht naar Nederland te mogen repatrieeren, niets zig wegens de passagie en Kostpenn: met den Schipper dier Kiel naar den teneur der Certe parthij verstaande.

Na dit alles wierd wederom geresumeerd de eerste Paragraaph van de zeer geEerbiedigde Letteren door de hoog Indiasche Regeering Sub dato 1 November Jongstleeden aan deezen Raade gericht, en bevonden dat de berichten en elucidatien welke hun WelEdele Groot Achtb: koomen te vorderen reeds geeischt zijn bij welderzelven Missives Sub datis 28 October 1788, en 13 October 1789 aan dit Gouvernement geschreeven, dewelke ter Vergadering van den 13 Maart 1789 en 16 Maart 1790 ten deele zijn geresumeerd geworden, mitsgaders dat veele der Zints den Jaare 1788 van Indias hoofdplaatze ontfangene Brieven nimmer ter deliberatie van den Raade zijn gebracht, en onder welke zich koomen te bevinden die van den 26 October, 30 November en 31 December 1790 welke alle de eerbiedige rescriptie deezen Vergadering Koomen te vorderen, zo is bij Lectuure van alle de voorschr:e Missive op de daarbij voorkoomende poincten beslooten het volgende te antwoorden.

‘Dat op de 3 § van hunner WelEdele Groot Achtb:e Missive van den 28:e October 1788 bij dies resumptie geene Resolutie is genoomen om het naauwkeurig Onderzoek, of de Overheeden van het alhier gestrand Schip Avenhorn in alle opzichte hun plicht hadden betracht, aan iemand te demandeeren, dat dit poinct meede is gepasseerd bij de resumptie van den 4 § hunner WelEdele Groot Achtb: Letteren van den 13 Octb:r 1789, waarbij hoogstdezelve remarqueeren, dat de deswegens ingekomen berichten en elucidatien, onvoldoende waaren doch dat deezen Raade zoo door ‘t vertrek van den Heere Gouverneur Van de Graaff als door het overlijden van den Secretaris Van Aerssen zich niet alleen buiten Staat bevind Hun WelEdele Groot Achtb:e te berichten, waaraan de achterhoudenheid welke in deeze Schynt plaats te hebben, moet word toegeschreeven, maar ook bovensdien door ‘t vertrek van alle de Officieren van voorsch: Schip in de onmogelijkheid is gesteld het bij herhaaling geordonneerd onderzoek als nu nog te laaten geschieden, en dus niets anders vermag als zich dien aangaande eerbiedig te refereeren aan ‘t berigt door den ad interim Fiscaal Gabriel Exter ingedient, waarop deself de Overheeden, mitsgaders de Onderofficieren en gemeenen emploiabel zijn verklaard, en waarvan bij de eerbiedige Letteren deezer Regeering Sub dato 22 Augustus 1788 Copia authentiecq is aangebooden geworden.’

Dat het bericht door den Soldy Boekhouder Clement Matthiessen Junior Sub dato 26 November 1786 aan den gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff ingedient over de verhoogte Kostgelden der Ambachtslieden ter Secretarije is geseponeerd geworden, zonder dat een eenig Lid deezer Vergadering weet de reedenen, om welke ‘t zelve op de zo dikwerf herhaalde begeerte van hun WelEdele Groot Achtb: niet naar Batavia is verzonden, zoo als bij deeze gelegendheid behoorlijk zal moeten geschieden terwijl opgemelde Soldijboekhouder zal worden gelast omme ten allerspoedigste aan deezen Raade te berichten aan welke Ambachtslieden het Serviesgeld en de Randsoenen en aan welke niet, doch daarenteegen dubbelde Kostgelden zijn verstrekt geworden, ten eijnde dat bericht ingekomen zynde ‘t zelve bij eerstkomende Scheepsgelegendheid naar Batavia te Verzenden en te laaten Strekken ter pligtschuldige beantwoording van ‘t geen Hun WelEdele Groot Achtb:e bij de 41 Paragraaph van hoogst derzelver Missive van den 28 Octob:r 1788 en nader bij Brief van den 29 Januarij 1790 hebben gelieven te vorderen.

Dat de hoog Gebiedende Heeren Majores bij ‘t oprichten alhier van eene Pepiniere of Magazijn van Volk voor Indien en waarover hun WelEdele Groot Achtb elucidatie vraagen, niets anders bedoeld hebben als om de Militaire welke Successivelijk naar Indien moesten worden verzonden, eenige tyd alhier aan te houden, omme zich te aclimateeren en in den Wapenhandel geoeffent te worden, omme vervolgens naar Batavia te worden verzonden, doch daarvan het bedoeld nut voor Indien niet zynde genooten, de illustre Vergadering van Zeeventienen dies afschaffing heeft geordonneerd en de daartoe gehoord Manschappen reeds naar Batavia zijn verzonden.

dat hun WelEdele Groot Achtb: bij de 3:e § van hoogstderzelver Missive van den 13 October 1789 aan deezen Raade præalabel kennis gegeeven hebbende van de Slegte hoedanigheid der 317 Mudden Tarwe in den Jaare 1788 per het Schip de Vrouwe Johanna Jacoba naar Batavia verzonden en van hoogstderzelver begeerte om ‘t zelve inkoopsprijs te laaten vergoeden, bij besluit van den 16 Maart 1790 de Gecommitteerdens over de Mossel baaij gelast geworden daaromtrent dienen van derzelver bericht en verantwoording.

Dat de gemelde gecommitteerdens ingevolge deeze Last Sub dato Ultimo December 1790 aan den Gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff hebben overgegeeven eene ampel bericht, verzeld met Vier Verklaringen waarby door hen naderhand nog twee andere zijn gevoegd; dat deeze Stukken echter door zijn Ed: nimmer ter deliberatie van den Raade zijn gebracht zoo min als hunner WelEdele Groot Achtb: Missive van den 13 Novb: 1789 waarbij de gepretendeerde vergoeding word bepaald op ƒ11441:13:8: - dat deeze Regeering echter vertrouwd dat uit voorsch: Bericht en daarbij gevoegd Verklaringen waar van Copias Authentiecq zullen worden verzonden aan hun WelEdele Groot Achtb: zal blijken, dat gene wandirectie of bedrog ten deeze Gouvernemente de Oorzaake zijn van de Slechte gesteldheid waar in die Tarwe te Batavia aan wal is gebracht, maar dat dies bederf veel eer moet worden toegeschreeven aan ‘t een of ander toeval, ‘t zij van bijgekoomen vochtigheid gedurende de Reize of lange aanhouding in’t broeiend Scheepsruijm in een zoo heet Climaat als dat van Batavia dat deezen Raade derhalven ook niet kan afzijn van hun WelEdele Groot Achtb: instantigst te verzoeken op al ‘t geen door de voorsch: Gecommitteerdens is bygebracht, een gunstig en favorabel reguard te willen Slaan en dit Gouvernement ontheffen van de vergoeding eener Schade welke de E Comp: zonder eenig ‘t minste toedoen van ‘t zelve heeft moeten Lijden

Dat den Heere Gezachhebber als voormalige hoofd administrateur zich ten volle verzeekerd houd aan het requisit van hun WelEdele Groot Achtb: vervat by Missieve van den 13 October 1789 te hebben voldaan, door ingevolge het aan hem van den 16 Maart 1790 gedemandeerde te berichten het door zijn Ed: gedaan onderzoek nopens de 187 Kogels en een Vat duig in ‘t Schip de Twee Gesusters verbleeven, dan dat nadien ‘t zelve bericht niet ter Secretarij is te vinden zijn Ed: ten Spoedigsten een dergelijk zal overleggen, om aan hun WelEdele Groot Achtb: te worden gesuppediteerd.

Dat, met betrekking tot de ingevolge hunner WelEdele Groot Achtb: beveelen op Reekening van den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz: gebrachte belasting van ƒ263:14:8: voor te veel versterkte Equipagiegoederen by de eerbiedige Kennisgeeving daarvan, men zich niet duidelijk genoeg heeft uitgedrukt, dewijl Hun WelEdele Groot Achtb: ingevolge de 3 § van Laatstgemelde Missive uit dat Schryvens hebben opgemaakt als of der Soldijboekhouder was gequalificeerd geworden om de Reekening van voormelde Equipagiemeester van die belasting te ontheffen, daar de Last aan hem gegeeven eenlijk heeft ingehouden de qualificatie om de belasting te doen; zo als dezelve behoorlijk is gedaan, en tot nog toe effect blijft Sorteeren

Dat met relatie tot de reflextie welke hun WelEdele Groot Achtb: bij den 21: Paragraaph van laatstgemelde Missive gelieven te maaken men hoogstdezelve kan verzeekeren de prys der Olijphantstanden alhier niet te hebben verhoogt, maar dezelve altoos betaalde, op den ouden voet, als ‘t eerste zoort tegens 16 Stuyvers ‘t lb ‘t tweede zoort 16 Stf: de 2 lb:, en het derde Zoort 16 Stuijvers de drie lb, zynde dus zelfs van de gunstige qualificatie welke de hooge Indiase Regeering dit Gouvernement bij Missive van den 20:ste October 1747 hebben gelieven te geeven, om de prijs van 16 tot 20 Stuijv:s te verhoogen, geen gebruik gemaakt

Dat Copia van het Request door den Capityn ter zee Schaak, C: S: aan Hun WelEdele Groot Achtb: gepresenteerd, is gesteld geworden in handen van den Negotie Overdrager ten eijnde omtrent hun voorgeeven wegens de alhier teveel uitgeleeverde 1480 p:s Leggerduigen het nodig onderzoek te doen, omme deezen Raade daar door in Staat te Stellen ingevolge hunner WelEdele Groot Achtb: qualificatie daarop naar billijkheid te kunnen disponeeren.

Dat schoon hunner WelEdele Groot Achtb: Missive van den 30 November 1789 nimmer in Vergadering is geresumeerd geworden, den gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff echter het daarbij overgezondene Bericht van den Majoor der Arthillerie Pilon, beneevens dies Bijlagen heeft gesteld in handen van den Colonel der Artillerie alhier Philippus Hermanus Gilquin, dewelke Sub dato 7 September 1790 aan welgem: Heere Gouverneur eene ampele verantwoording heeft overgelegt, dewelke als nu aan hun WelEdele Groot Achtb: eerbiedig zal worden gesuppediteerd.

Wyders nog bij deeze gelegendheid ontwaard zijnde dat Hunner WelEdele Groot Achtb: gevenereerde Letteren van den 29 Jannuarij 1790, op den 19 Novemb: van dat Jaar in vergadering zyn geresumeerd geworden, en daar op gearresteerd zodanige rescriptien als de Resolutien van dien dag dicteeren, Zonder dat dezelve rescriptien in eene Missive geconverteerd aan Hun WelEdele Groot Achtb:e is gesupediteerd geworden, weshalven beslooten is dezelve beantwoording als nog bij eerste gelegendheid te laaten afgaan, in zo verre daarinne door de nadere aanschrijvens van de hoge Indiase Regeering of de besluiten deezer regeering geene alteratien zijn gebracht.

En is laatstelijk bij resumptie van hunner WelEdele Groot Achtb:n gevenereerde Letteren van den 31. Decemb: 1790 nog verstaan dat zo aan den Negotie Overdrager als aan de gecontracteerde Slagters zal worden afgegeeven Extract uit gemelde Missive voor Zo verre betreft de Slechte qualiteit der Talk met het Schip Teylingen naar Batavia verzonden, ten eijnde bij ‘t vervolg behoorlijk te zorgen dat de E Compagnie in deeze beter word bedient, en

Dat dewijl bereids bij de onderdanige Letteren deezer Regeering van den 26 November Jongstleeden aan de hooge indiase Regeering verslag is gedaan van de Maatregulen by deeze Vergadering genoomen om het geordoneerd Streng en naukeurig onderzoek nopens de Klachten door eenige pepinieres te Batavia tegens den Major de Sandolroij gedaan, te bewekstelligen, ingevolge de daarbij gedaane belofte en de gehoudenisse deezer regeering aan Hun WelEdele Groot Achtb: verslag zal worden gedaan van ‘t door den Adjunct fiscaal zal worden verricht.

Dan na dien den gemelde Adjunct Fiscaal tot nu toe over den uitslag van het aan hem gedemandeert onderzoek geen Rapport aan deezen Raade heeft ingedient, verzocht den Heere Colonel Gordon, dat eene door zijn Ed: vervaardigde en ter Jongste Vergadering geproduceerde Schriftelijke Nota mogt worden geinsereerd, welke was Luidende

De Collonel Gordon vind zig genoodzaakt bij deeze gelegendheid van het resumeeren van den brief der hoge “Indiase Regeering in dato 1 November 1791 rakende het zo lang geordonneert onderzoek van het gedrag van Capitain Sandol, op dit eerste poinct in den Brief te declareeren, dat bij onmogelijk genoegen Kan neemen in de behandeling van deeze Zoo importante Zaak, alhier, dat zulx te Sterk in het oog loopt, en dat nu reeds zo veele maanden het geischte onderzoek, met zulke klaare en duidelijke Stukken en bewijzen, als er hier ook nog bij overgelegd zijn, aan het officie fiscaal, door de Regeeringe goedgevonden is op te draagen, Zonder dat men er eenig effect van verneemt, en dat Capitain Sandol zelfs nog op vrije voeten Continueert; dat hij Collonel thans eischt om te mogen weeten, wat er tog tot nog toe in die zaak gedaan is, en de manier op welke er in geprocedeert is, niettegenstaande zijne ernstige voordragt van den 28 Octob: met de Stukken in Raade overgelegt, het geene hij ampts en plichtshalven en tot welzijn van den dienst heeft moeten doen.

dat hij verder verzoekt dat deeze zijne Nota mag aangeteekent en zo na de heeren Majores als na de hoge indiase Regeering ter zijner decharge overgezonden word

’/:was get:/ R: J: Gordon, Hoofd der Militie.’

Na Lecture van welke nota door de Heeren de Wet en Van Reede van Oudtshoorn is geinsteerd geworden, dat den gemelde, adjunct fiscaal Truter onmiddelijk ter Vergadering zou worden ontbooden omme op te geeven wat door hem tot nu toe omtrent het aan hem gedemandeert onderzoek was verricht, dan hier op door den Heere Gezachheber gedeclareerd Zijnde dat meerm: Adjunct Fiscaal Truter aan zijn Ed: had gecommuniceerd in gereedheid te zijn over deeze Zaak bij eerstvolgende Vergadering te dienen van bericht; Zoo is beslooten dat bericht af te wachten om ‘t zelve, na bij de Heeren Leden des Raads te zijn rondgeleezen, ter deliberatie van deeze Vergadering te brengen, en daarop zodanig te besluiten, als men Zal vinden te behooren.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret.

C. 201, pp. 23-28.

Woensdag den {17920208} 8 :e feb:ij 1792

bij omvraage alle Præsent.

Den Heere d’ Entre Casteau commandeerende de ter Rheede leggende Fransche Konings Scheepen La Recherche en L’ Esperance genoodzaakt geweest zijnde zig van eenige gevaarlyke Sujetten, die anderzints op desselfs voor handen zijnde langduurige rhijze aanleiding tot groote desordres aanboord zoude hebben Kunnen geeven, t’ ontdoen, door dezelve naar Europa te rug te zenden, en hierdoor eene vermindering van Equipagie ondergaan hebbende welke het hem hooglijks importeert voor deszelfs af rhijze wederom op d’ eene of andere wijze te Completteeren, alzoo zig daartoe anders naderhand, op desselfs route geen occagie meer zoude voordoen, en met dat oogmerk instantigst bij Missive aan deeze Regeering hebbende verzogt dat aan hun ‘S Comp:e wegen mogte werden afgestaan zeekeren françois Jansen van Marseille , als Schieman met het retour Schip Regt door Zee alhier aangeland, om met d’ expiratie van deszelfs verbonden tyd wederom t’ huijs te vaaren mitsg:s dat de verzogte Cessie van den gem: Persoon mogte geschieden zonder dat hij daar door kwame te verliezen het regt om in der tijd in ‘t Vaderland te rug gekeerd zijnde, aanspraak op de Præmie te maaken, welke hij zoude genieten wanneer op een van ‘S Compagnies eijgene Bodems Kwam te repatrieeren; Zoo is in opvolging van der Heeren Meesteren zeer gerespecteerde Ordre om aan gem: Heer d’ Entre Casteau en zijne voorschr: onderhorige Scheepen alle Adsistentie en gerieflijkheeden te bewyzen, wel verstaan der vorengeciteerde Persoon van François Jansen van Marseille aan zyn Ed: te cedeeren, en ten dien eijnde den Soldijboekhouder tot de afsluijting zijner Reekening te qualificeeren gelijk hij daartoe gequalificeerd werd bij deezen, dog met betrekking tot het verzoek raakende de Præmie, de Zaak eerbiedigst ter dispositie der Heeren Meesteren gedefereerd te laaten, aan wien denzelven Janssen zig gevolglyk diendwegen bij zijn terug komst in Europa perzoonlijk zal behooren ‘t addresseeren.

En alsoo door den als nog alhier aanweezenden oud Commandeur van Gale den Heer Cornelis Dionijsius Kraijenhoff meede instantigst verzoek aan de Regeering is gedaan geworden, dat ten zijnen reguarde aan de Wal gebragt en geopen mogten werden de particuliere Brief, Cassen en pacquetten dewelke te Ceilon voor ‘t Vaderland op ‘t Schip de Draak zijn geplaatst, Is in de voorsch: begeerte van gemelde Heer Kraijenhoff insgelijks gecondescendeert, weshalven de ged:e Cassen en Pacquetten van den Capitijn Muntz afgevordert, ter Secretarije gebragt en aldaar g’opend zullen moeten werden om vervolgens na dat de briefen aan d’ addressen van evengeciteerde Heer Krayenhoff uit dezelve zullen zijn geligt, wederom behoorlijk geslooten en met S Comp:s Cachet verzeguld naar boord te rug bezorgd te worden.

Gelijk ook nog op ‘t in Scriptis gedaan verzoek van den Kyzerlijken Bothanicus George Scholl aan denzelven is gepermitteerd geworden, om thans wederom eenige Bloembollen en Zaaden in een Pakje beslooten, en beschreeven met het merk G: S: per ‘t ter Rheede leggend Schip Texelstroom onder d’addresse van den Heere Felix de Carlli, Consul van Zijne Majesteit den Keijzer te Amsterdam aan evenged: Zijnen Doorluchtigen Meester te moogen afzenden; zullende de overheeden van gemelde Kiel werden aanbevolen het geciteerede Cassje en Pakje aan Boord in de Constapels Kamer te plaatzen en behoorlijk gade te Slaan, en voortekomen dat ‘t een en ander niet verdistrueerd werde en dies inhouden daar door verlooren geraake.

Zynde wijders op ‘t in Scriptis gedaan Suppliecq van den Burger Michiel Smuts, denzelven ge excuseert geworden van de betaaling van ‘S Heeren Geregtigheid op ‘t bedragen waarvoor zijne nu onlangs overleedene Vader den Burger Sous Lieutenant Michiel Smuts d’oude bij weege van Erfenisse aan hem heeft koomen te vermaken, zeeker Huijs en Thuijn door hun tot het afsterven van deezen Laatsten te zamen bewoond.

Laatstelijk is op een ingediende Notitie van den Schipper van ‘t Schip de Geertruij en Petronella , Louis Willem van Rossum, waarbij opgeeft ten dienste der tusschen deks Logeerende Comp:ie Equipagie voor de aanstaande Ryze van hier naar Batavia nodig te hebben.

Verstaan, de voorzeide Articulen als niet wel Kunnende werden ontbeert, navolgens den inhoude, der Cherte parthij ‘S Comp:e wegen aan denzelven te laaten verstrekken.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, ten daage en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 29-48.

Donderdag den {17920209} 9 Febr: 1792

bij omvrage alle præsent.

Den Advocaat Johannes Hendoch Neethling p:r het Schip Trinconomale alhier aangeland en uit hoofde zijner indispositie verbleeven, verzoek gedaan hebbende om een Cas met Goederen door hem in die Bodem op vracht afgelaaden, en van welkers Cognosement hij houder is, alhier te mogen ontfangen, zo is hem zulx gepermitteerd en zullen de Overheeden van die Bodem derhalven worden gelast de voorschr: Cas teegens het gequiteerd Cognoscement aan hem Neethling te doen afgeeven.

Door den Heer Cornelis Dionijsuis Kraijenhof geweezen Commandeur van Gale, dewelke zich genoodzaakt heeft gevonden uit hoofde van Indispositie met zijne familie alhier te moeten overblijven op heeden ingedient Zijnde het volgende Request.

Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Achtbaaren Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtb:e Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘Geevt reverentelijk te Kennen Cornelius Dyonisius Kraijenhof opperCoopman effectief in dienst der Ed: Compagnie en geweezene Gezach voerder van het Gaalsch Commandement, Uwer WelEdele Achtb: nedrige Dienaar, dat hij na bekomen ontslag uit zijn gem:e Post met verlof der Ceilonse Regeering den 16 November 1790 van Punto Gale is vertrokken met het E Comp:e Retour Schip de Unie , met welke Bodem alhier aangeland zynde zich genoodzaakt heeft gezien, uit hoofde van de Sware indispositie zijner Huijsvrouwe ten deeze Gouvernemente te moeten verblyven; dat een reeks van ongelukkige toevalle en onstandigheeden waarvan hij vertrouwd dat UWelEdele Achtb: volkoomen onderricht zijn, hem als nog belet hebben zijne Reize naar Nederland te onderneemen, en waartoe zich als nu geene andere geleegendheid opdoed als het particulier Schip Dordrecht , dat hij met den Gezachhebber van dien Bodem voor ‘t Transport van zich en de zijnen een zeer kostbaare Conventie heeft moeten maken; terwijl in de overige thans hier zijnde Retour Scheepen, door de veele passagiers geen genoegzaame ruimte voor hem requestrant en zijne familie is, dus hij dan beslooten heeft met gem: partic:r Schip Dordrecht zijne zoo lang verbij de Reize verder voorttezetten - terwijl de tegenswoordige toestand zyner Huysvrouw haar volstrekt tot eene zo veel doenlijke Spoedige afreize verbind waartoe hij Requestrant dan bij deeze UWelEdele Achtb:e in E: Achtb: zyn nedrig verzoek voorsteld, ten eijnde met zijn thans hier tegenswoordig zynde familie en aanhoorende eige Bedienden op gem:bij de E Compagnie ingehuurd Retour Schip Dordrecht geplaatst worden en dat hem Requestrant dus op dien Bodem moge toegevoegd worden de gewoone Randsoenen van Drinkwater, brandhout en verdere behoeften, zoo als zulx bij de ordonnantie bepaald is, en aan zijne bij d E Comp:ie zolange bekleede waardigheid toegelegd en toegestaan zijn.’

‘Dat ook zijn te Timor overleedene Broeders Zoon en zijn eigene de eerste dertien, en de Tweede Elff Jaaren oud, te Colombo bij hun vertrek als Cadets de Marine in dienst aangenoomen, en zoo lange met hem requestrant alhier met Stilstand van Gagie verbleeven, ook zodanig op gemelde retour Schip bij hem Requestrant moogen geplaatst worden, gelijk ook de Inlandsch Matroos Pasqual van Mindanao die des requirants om de wille der kinderziekte te Gale agtergelaaten en met het Schip de Leviathan herwaards heeft overgebragt des Requestrants Jongst en Teder kind van nog maar een Jare oud dat deeze Mattroos zijne ordinaire Scheeps dienst verrigtende ook mooge Jouisseeren van de na de ordre toegelegde præmie bij zijn aankomst in Neederland.’

‘Bedankende hij Requestrant verder Eerbiedig voor de aan hem op zijn daartoe te vooren gedaan Schriftelijke verzoek tot een opzigter voor zyne Jonge Kinderen toegestaan en alhier onder de zogenaamde pepiniere of recruute van den Heer Majoor Sandol Roij bescheydene Soldaat Racine, die de nedrige Requestrant weder uit zynen dienst ontslagen en dus tot zijn voormalige Corps wedergekeert is, verzoekende hij Requestrant weder met een ander uit de reconvalescenten in het Hospitaal alhier, zoo er een zodanig mogt te bekomen en daartoe geneijgd zijn, op gelijke wijze als voormelde Racine te mogen begunstigd worden, die hij Requestrant dan nader zal op en aangeeven.’

‘Voor alle welke gunsten hij Requestrant zig byzonders zal verpligt agten, zig vlijende met een gratieuse in williging van UWelEd: Achtb: en E: Achtb: op deeze zyne zo hij wel vertrouwd nedrige en billijke instantien’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /was geteek:/ C: D: Kraijenhoff’

Is daarop beslooten gem: Heere Kraijenhoff te permitteeren omme met zijn Ed: Huysvrouwe en verdere famille met het aanweezend particulier Schip Dordrecht van hier naar het Vaderland te vertrekken, mits zich omtrent het Transportgeld met den Schipper van die Bodem verdraagende; Zullende wijders aan ged: Schip bij ‘t opmaken der Randzoen Lijst worden gevalideerd zodanige provisiën, als ingevolge de ordres voor gem: Heere Kraijenhoff, en de met zijn Ed: repatrieerende Twee Cadets de Marine behooren verstrekt te worden; terwijl voorts aan den Matroos Pasqual van Mindamao is toegestaan met voormeld Schip Dordrecht onder afgeschreeven Gagie te mogen overvaren en zo wel de betaling zijner præmie als die der beide Cadets aan het welbehagen van Heeren Meesteren eerbiedig gedefereerd worden gelaaten; zullende met relatie tot ‘t laatste deel des verzoeks van den Heere Kraijenhoff aan boord van meerm: Schip zonder genot van Gagie ofte Præmie worden geplaatst den Matroos Louis Joubert, in den dienst der E: Comp:ie onbekwaam geraakt; doch voor welkers transport en Kostgelden, zo wel als voor die van den Matroos Pasqual den Heere Kraijehoff alverder de nodige arrangementen met den Schipper van ‘t Schip Dordrecht zal moeten maaken

de Heer d’ Entrecasteaux bij geschrifte verzoek gedaan hebbende uit ‘S Comp:e Magazijnen te worden voorzien met 20 Mudden witte Boonen, ten behoeve van zijn Ed: Equipagie Zoo is beslooten den Heere Dispencier te qualificeeren tot den afgaave der verzogte 20 Mudden Boonen, omme door den Heere Entrecasteaux a Rd:s 4 per mud in de Cassa der E Compagnie te worden voldaan.

Door de Capitains Roelof Pietersz: Hoberg en Marinus van Vlaanderen , mitsg: de Capitain Lieutenant Pierre Muntz respectivelijk, voerende de Scheepen, Trinconomale , de Zwaan en de Draak , bij geschrifte verzoek gedaan zijnde, om ten behoeve van hunne onderhebbende Bodems te mogen hebben verstrekt verscheidene Equipagie goederen door hen Specificque opgegeeven, zoo zullen de beide opgaave gesteld worden in handen van den Equipagie meester Cornelis Cornelisz: omme des nodig oordeelende de verzochte verstrekkingen te doen.

Door Expresse Gecommitteerde Zeekundigen welke de gebreeken van het zo even genoemd Schip de Draak hebben gevisiteerd, bij geschrifte Rapport gedaan zijnde van hunne bevinding in deezen, waarbij blijkt, dat die Bodem om met gerustheid deszelfs Reize naar Nederland te aanvaarden behoord te worden voorzien van een nieuw voorsteng, een groote Bramrah en groote Bramsteng, zoo is beslooten den Equipagiemeester te qualificeeren om de voorsch: aparatien ten Spoedigste te laaten geschieden, ten einde die Bodem daar door in Staat te Stellen zijne geprojecteerde voijage te vervorderen

Door Gecommitteerde Officieren der Artillerie welke de door het Regiment van Wurtemberg agtergelaatende Scherpe aangebonden Cardoezen hebben nagezien, gediend zijnde van het volgend Schriftelijk Rapport.

‘Rapport’

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, en den Ressorte van dien &:a &:a &:a

‘Wij ondergeteekende Officieren der Arthillerie op ordre van Uwe WelEdele Achtb: door den Colonel en Chef der Artillerie P: H: Gilquin gelast zijnde de Scherpe aangebondene Cardoesen van ‘t Regiment van Wurtemberg alhier te rug gebleeven, natesien, en te examineeren, Certificeeren het zelve naauwkeurig Verrigt, en bevonden te hebben, als’

‘1533 p:s Scherpe Patroonen a 3 lb met 1/3 Kogel Swaarte, Inhoudenden 1533 lb Buskruit in vaaten overgemeeten, vermits de Saaije Cardoesen verstikt en door de motten verteerd zijn, en eenige pergamente Cardoesen om dat zij Slegts voorzien waaren, niet langer konden Existeeren in welke Cardoezen zig bevonden 1468 lb Buskruidt, dat tot niet anders dan tot Saluutschooten Kan gebruikt worden wyl dat gemelde Cardoesen op een vogtig Plaats moeten zijn geborgen geweest.’

’/: onderstond :/’

‘Cabo de Goede Hoop den 31 Januarij 1792 /:was geteekend/ P: U: Visscher, L: Cornelissen’

Is daarop beslooten de in voorsch: Cardoezen bevonden 1468 lb Buskruit te laaten gebruiken tot SalutSchooten en de daarin te min bevondene 32 lb bij de Negotieboeken te laaten afschrijven.

Op een ingedient Request van M:r Jacob Pieter Deneijs, houdende verzoek om in eigendom te mogen verkrijgen een Stukje gronds geleegen annex desselfs Thuijn in deeze Tafelvalleij , is verstaan ‘t zelfe Request in daarbij gevoegde Kaart te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie omme ten overstaan van den Adjunct Fiscaal te examineeren of de uitgaave van het verzogte Land niet Kan Strekken tot præjudicie der E: Comp:ie of iemand der nabuuren van gem:e M:r Deneijs, omme hetzelve als dan vervolgens te tauxeeren en van hunne bevinding aan deezen Raade behoorlijk Rapport te doen in geschrifte.

De Burger Marthinus Bijleveld overgelegd hebbende een Erfgrondbrief aan hem Sub dato 22 februarij 1785 verleend over zeeker Strookje Lands ter groote van ruim een halve morgen geleegen annex het Erf in den dorpe van Stellenbosch , waarvan hij door Koop eigenaar was geworden door hem op voorsch: datum in Eigendom verzocht en daarbij door hem gerepræsenteerd zijnde, dat de gezegde Erfgrondbrief in Steede van Slechts het verzochte Strookje Gronds te bevatten, Komt in te houden, zoo het verkreegene als het door hem aangekogte Land te zaamen groot 2 Morgen 231 quadraat roeden en 117 gelijke voeten, mitsgaders dat bij die Erfgrond brief hij Bijleveld onder de verpligting was gelegd van het geheele door hem bezeeten wordend Land Jaarlijks 4 Schellingen voor ieder Morgen te moeten betaalen schoon het door hem gekogte Land, blijkens de Erfgrondbrief nooit aan eenige belasting onderheevig was geweest, en ook bij de Resolutie van den 22 februarij 1785 niet is bepaald dat hij voor ‘t daarbij verkreegene Strookje Lands eenige Gerechtigheid zou behoeven te betaalen, met verzoek dat dit abuijs mogt worden geredresseerd en het door hem vrij en zonder eenige belasting bezeeten wordend Land, van de daarop buiten intentie deezes Raads abusivelijk gelegde recognitite mogt worden ontheeven, zoo is na gedaane Confrontatie van de overgelegde Erfgrondbrief teegens die van het door hem gekogte Land, ende Resolutie deezer Tafel van den 22 februarij 1785 den Raade gebleeken, dat ‘t een en ander door hem Bijleveld gerepræsenteerd de waarheid kwam te behelzen, en pure abuijzen waaren, door den Landmeeter en de geene die de Erfgrondbrief van den 22 Fenruarij 1785 hebben gecarteerd en geschreeven en derhalven beslooten den gemelde Bijleveld vrij te kennen van de Recognitie welke ingevolge dikwils gem: Erfgrondbrief door hem zou moeten worden opgebragt aan d E: Comp:e en te verklaaren, dat het door hem ingevolge van dien bezeeten wordend Land in den Dorpe van Stellenbosch door hem voorthaan zal worden bezeeten buiten eenige belasting en ook als zodanig zal moeten worden verallieneerd ofte verkogt, zoo als hij in der tyd ter raade zoude moogen worden, Zullende voorts den geswooren Landmeeter Jan Willem Wernich worden gelast bij de aldus abusivelijk door hem vervaardigde Kaart afte trekken het Land, door den Burger Bijleveld wettig gekogt, ten einde door die aftrek blijven mooge de waare grootte van het Strooke Lands door hem op den 22 gebruarij 1785 in Eijgendom verkreegen.

De Capitijn der Burgerij Hendrik Oostwald Eksteen PieterZ: gepræsenteerd hebbende het volgend Request onder bijvoeging van een verklaaring door den geweezene Baas van S E Comp:ie post de Schuur gepasseerd, welk een en ander was Luidende.

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Izaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop ende den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Heeren Raaden van Politie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Achtb: Heer en E E Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen, UWelEdele Achtb: en E E: Achtb zeer needrige Dienaar den ondergeteekende Hendrik Oostwald Eksteen PietersZ:’

‘Dat vermids den onderget: Suppl:t ten deesen in den Jongstgepasseerden maand December des Jaars 1791 zeekere Placaat die door de Hooge Overigheid is g’affigeerd geworden:/ waarbij den ondergeteekende Supp:t wierd gesecludeerd van geene Schaapen of Geijte bokken, op desselfs plaats genaamd Berg Vliet geleegen agter de Wijnbergen Strekkende na de Steenbergen :/ heeft ontwaard niet te mogen hoeden en weijden in de weijde na de diepe Valleij , Langs de Harder valleij en Vlaminken valleij .’

‘En om reedenen den Onderget: tot zijnen omslag op de plaats voorsch: door een groot Aantal Slaaven beneevens desselfs aansienlijk groot huijsgezin een abondante portie Vlees werd geconsumeerd, niet alleen; maar ook tot den Wyngaard, ooft en Akkerbouw; veel mist werd gerequireerd die door Schaapen en Geijten op voorsch: plaats werd vergaderd, als zijnde Een der aller onontbeerlijke voedzel, zoo van’t Huijsgezin als Landerijen: Zoo is het dat den Onderget: Suppl:t zig tot UWelEd: Achtb: en E: Achtb:s was wendende met allerootmoedigst verzoek; dat het van UWelEd Achtb: en E Achtb: goedgunstig welbehagen zijn mooge den onderget: Suppl:t te vergunnen dit voorregt die gem: plaats Bergvliet zeedert lange Jaaren te vooren heeft genooten van drie a Vier hondert Schaapen of Geijtebokken te mogen hoeden en weijden, blijkens den bij deezen geannexeerde Verklaaring van den geweezen Opperbaas van ‘S Comp:e Hout en Rietveld Johan Andreas Rauch komt aan te houden dat deeze plaats altoos dat voorregt genooten heeft.’

‘Dus den onderget:e zig vertrouwende op het geen door hem voort gebragt in die billijke verwachting, dat UWelEd: Achtb: en E Achtb: geen de minste bekommernisse zullen vinden, om het verzogte aan den onderget: Suppl:t gratieuselijk te vergunnen, ofte zoo als UWelEd: Achtb: en E Achtb: naar derzelver Equitabel oordeel zullen goedvinden te behoren /:onderstond:/ ‘T welk doende &:a /was get:/ H: O: Eksteen Pz:/ in margine Cabo de Goede Hoop den 23 Jannuarij 1792.’

Den onderget: als geweezen Opperbaas en opziender van S Comp:s Hout & Rietveld verklaard mits deezen, dat voorlange Jaaren van den Plaats Bergvliet een troup met aanteel Schaapen en Bokken Circa drie a Vier Honderd p:s hunne weyde hebben gehad, naar de diepe Valley langs de Hardervalley en Vlaminken Valley , en ‘S avonds weder op desselfs plaats - Edoch niet hebben moogen naar de zijde van de Zeekoevalleij weijden, maar wel aan deeze zijde van bovengem: Valleij en aan deeze zyde van dezelve plaats. - dit ‘t geene zynde wat den teekenaar deeze in gemoede kan verklaaren - geeve deezer om te dienen &

’/:onderstond:/ Cabo de Goede Hoop den [.....] 1792 /was geteekend J: A: Rauch.’

En na dien uit de voorsch: Verklaaring Consteerd dat den Suppliant altoos een vrye wijde heeft genooten, Zoo is verstaan hem dezelve bij vervolg te laaten genieten mits eenlijk zorgende dat daardoor geen nadeel word toegebracht aan de weide, welke door deezen Raade aan de Hout Karreweijers is afgestaan.

De Lieutenant der Burgerij Jeremias Auret, alverders overgelegd hebbende het onderstaande Supplieck

Aan den WelEdelen Achtb Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachheber deezes Gouvernements beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb:e Heer! en E E Achtb:e Heeren!’

‘Geeft reverentelijk te Kennen den Lieutenant der Burgerij Jeremias Auret dat den Supp:t tot voortzetting zijner omslagtige affaires in Simons baay in A:o 1789 van de E Comp:ie teegens de gewoone Recognitie in Leening heeft verkreegen zeeker plaats geleegen in d’uijterste hoek der Baaij Fals even agter de Diemers Craal genaamt de Buffel Fontein , dog welke plaats niet toerijkend komt te zyn voor deszelfs Vee.’

‘Om welke reedenen hij thans de vrijheid neemt UWelEdele Achtb:e en E Achtb: te Suppliceeren, aan hem onder betaaling van gelijke Recognitie aan d’ E Comp:e nog in Leening te moogen hebben zeekere daar aangrensende plaats genaamt de groote Smits winkels Vlakte , geleegen aan de Claas Jaagers Rivier tusschen de Simons baaij en ovengem: Buffels Fontijn , dan ingevalle UWelEdele Achtb: en E Achtb:s onverhoopt tot dies uitgave mogte difficulteeren; zo Suppliceert hij alwijders dat het gebruik deezer Plaats onder dezelfde voorwaarden aan hem mag werden vergund als UWel Ed: Achtb: en E Achtb: wel de goedheid hebben gehad aan de Ingezeetenen der ged:e Baaij Arend Munnik en Jan Willem Hurter het gebruik van Twee gelijke plaatz en aldaar te Condescendeeren.’

‘/onderstond:/’

‘’T Welk doende &c:a /was geteekend:/ J: Auret Senior.’

Zo is uit hoofde dat de uitgaave van meerder Landereijen in Baaijfals als bereids zijn afgestaan aan d’ E Comp:e ten hoogsten prejudicabel zou zijn, beslooten het verzoek des Suppliants van den hand te wijzen.

Laatstelijk door den quartiermeester Thomas Koeleman, den Cannonier Hnedrik Meijer, de Matroozen Jan Andries Bliksmit, George Fredrik Werner, en Jan Fredrik Muller mitsg:s de Soldaaten Manancis Godschalg en Michael Weller alle bij Requeste verzogt zijnde omme te worden ontslagen uit den dienst der E Compagnie en gesteld in Burgervrijdom, dan wel onder afgeschreeven Gagie, zo is uit aanmerking dat eenige der voorm: Supplianten zich door ouderdom en Lichaams gebreeken buiten Staat bevinden de E Compagnie langer te dienen, en andere, door te moeten zorgen voor het bestaan van Vrouw en Kinderen daarin worden verhindert en dat hij zij allen op de een of andere wijze buiten eenig beswaar van de Ed: Compagnie in deeze Colonie wel een Sober bestaan zullen kunnen vinden unanime beslooten alle de voorschr: Requestranten provisioneel te Stellen onder afgeschreeven Gagie, tot den aankomst ten deezen Gouvernemente van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, welke men als dan eerbiedig zal Solliciteeren, zoo over het Lot deezer persoonen als de op gelijke wijze bereids onder afgeschreeven Gagie gestelde Dienaaren der E Comp:ie de nodige beschikkingen te willen maaken.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, ten dage en Jaare voorsch:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 49-53.

Vrijdag den {17920210} 10 februarij 1792

bij omvraage alle præsent.

Door den Heere Gezachhebber in desselfs qualiteit als Hoofdadministrateur vervaardigt zijnde eene Memorie van te min en te veel uitgeleeverde Goederen door de Overheeden van S E Comp:ie Schip de Verwachting , Luidende als volgt

Memorie van de nabesch: Arack, Houtwerken, Yzer &c:a uit de volgende Scheepen zo uit ‘t Patria, als van Batavia voor dit Gouvernement aangebragt, bij pijling minder, gebrooken, als te min bevonden, alles volgens Verklaaring van Gecommitteerdens deezen annex Namentlijk


Uit 't Schip de Verwagting
6 p:s Eike Planken van 2 1/2 d:m 20 Voet op 100 p:s gebrooken
1 d:o Gr: Balk d:o 4 en 6 d:m op 11 p:s over
1 d:o d:o d:o d:o 4 en 5 d:o d:o 26 d:o te min
23 p:s Gr: Latten van 2 & 3 d:m op 79 p:s als
  10 p:s gebrooken en
  17 d:o over
28 p:s Gr: Latten van 1 1/2 & 3 d:m op 125 p:s, als
  10 p:s gebrooken en
  18 d:o te min
11 p:s g:r Latten van 1 1/2 d:o 2 d:m op 125 p:s als gebrooken
22 d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:o d:o 200 d:o
12 d:o d:o d:o d:o 1 d:o 2 d:o d:o 150 d:o
13 d:o d:o d:o d:o 1 d:o 1 1/2 d:o d:o 125 d:o
2 d:o d:o d:o d:o 36 voet d:o d:o 50 d:o
2135 lb Yzer ges: op 95200 lb in 1915 Staaven, bij weeging te min, zijnde het Yzer dusdanig verroest dat bij 't weegen geheele Stukken roest van 't Yzer is afgesprongen zijnde 2 1/2 p:C Sch:s
6 p:s heele Leggers banden op 1250 p:s in 5 Bossen bij Telling te min
51 d:o d:o aams d:o d:o 1369 d:o d:o
Uit 't Schip Schip de Swaan
163 Kann: Arack op 10 Leggers minder, als zynde 6 van 3 en 4 van 4 d:m bij pijling wan bevonden, zynde 4 1/5 p:C ruijm

Uit 't Schip de Verwagting
6 p:s Eike Planken van 2 1/2 d:m 20 Voet op 100 p:s gebrooken
1 d:o Gr: Balk d:o 4 en 6 d:m op 11 p:s over
1 d:o d:o d:o d:o 4 en 5 d:o d:o 26 d:o te min
23 p:s Gr: Latten van 2 & 3 d:m op 79 p:s als
  10 p:s gebrooken en
  17 d:o over
28 p:s Gr: Latten van 1 1/2 & 3 d:m op 125 p:s, als
  10 p:s gebrooken en
  18 d:o te min
11 p:s g:r Latten van 1 1/2 d:o 2 d:m op 125 p:s als gebrooken
22 d:o d:o d:o d:o 1 1/2 d:o 1 1/2 d:o d:o 200 d:o
12 d:o d:o d:o d:o 1 d:o 2 d:o d:o 150 d:o
13 d:o d:o d:o d:o 1 d:o 1 1/2 d:o d:o 125 d:o
2 d:o d:o d:o d:o 36 voet d:o d:o 50 d:o
2135 lb Yzer ges: op 95200 lb in 1915 Staaven, bij weeging te min, zijnde het Yzer dusdanig verroest dat bij 't weegen geheele Stukken roest van 't Yzer is afgesprongen zijnde 2 1/2 p:C Sch:s
6 p:s heele Leggers banden op 1250 p:s in 5 Bossen bij Telling te min
51 d:o d:o aams d:o d:o 1369 d:o d:o
Uit 't Schip Schip de Swaan
163 Kann: Arack op 10 Leggers minder, als zynde 6 van 3 en 4 van 4 d:m bij pijling wan bevonden, zynde 4 1/5 p:C ruijm

‘d’ Opperhoofden van ‘t Schip de Zwaan

‘Werden op Reek:e van Soldije ten goede gebragt, te weeten’


    ducat:s van Indies geld van
ten Goede Neederlands Geld 66 St:vers Neerl: geld van 80 st:vers p:r Ducaton
125 Kann: Arak, zynde 5 1/5 p:C teegens Inkoops prijs ƒ97:08:08 29 23/44 ƒ118:01:08
 
Komt voor reecq:n van den Capitain 2/3 d:o 78:14:08
d:o d:o d:o d:o d:o Capit: Lieut:t 1/3 d:o 39:07:-
Als gemeld ƒ118:01:08

    ducat:s van Indies geld van
ten Goede Neederlands Geld 66 St:vers Neerl: geld van 80 st:vers p:r Ducaton
125 Kann: Arak, zynde 5 1/5 p:C teegens Inkoops prijs ƒ97:08:08 29 23/44 ƒ118:01:08
 
Komt voor reecq:n van den Capitain 2/3 d:o 78:14:08
d:o d:o d:o d:o d:o Capit: Lieut:t 1/3 d:o 39:07:-
Als gemeld ƒ118:01:08

Zoo is daarop beslooten het bedragen der te min en te veel uitgeleeverde goederen, zoo en in diervoegen als bij de voorsch: Memorie is bepaald: Batavia aantereekenen, met onderdanigst verzoek aan de hooge Indiasche Regeering om met een en ander op de Soldije Reekeningen der Scheeps Overheeden te willen laaten belasten en ten goede doen brengen.

Bij gemelde Memorie teffens gebracht zynde 225 Kannen Arack door de Overheeden van het Retour Schip de Zwaan meerder uijtgeleverd, als de gepermitteerde afschrijving vordert, zoo is verstaan in gevolge de ordres dies bedragen in manier als volgt op hunne Soldij reekeningen ten goede te laaten brengen: namentlijk

Door den Lieutenant ter Zee Abraham van der Mark en den Sous lieutenant Johannes Schut onder overlegging van de nodige Certificaaten door den eerste opperchirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leuver gepasseerd, verzoek gedaan zijnde omme uit hoofde hunne aanhoudende indispositie ter herstelling hunner gezondheid zig naar het warme Bad over den berg te begeeven zo is zulx aan hen gepermitteerd en zal diensvolgens hunne Gagie moeten Stilstaan van heeden af tot dat in hunne resp:e qualiteiten wederom in den werkelijken dienst der E Comp:e zullen worden geplaatst.

Voorts is aan den Voorleezer Willem Herhold op zijn dieswegens bij Requeste gedaan verzoek gepermitteerd p:r het ter vertrek naar Batavia gereedleggende Schip de Geertruij en Petronella te mogen verzenden 1500 lb meel

En is laatstelijk aan den Botanicus George Scholl toegestaan per het Schip de draak naar Patria te mogen verzenden een Cas en Een Pakje met Bloembollen en Zaaden door hem voor zijne Keijzerlijke Majesteit verzameld, geaddresseerd aan den Heer Phelix de Carlie, Consul van welopgemelde zijne Majesteit tot Amsterdam.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, ten Daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 54-58.

Maandag den {17920213} 13 februarij 1792

bij omvraage alle præsent behalven den Heere Gordon

Den Capitain Lieutenant Cornelis Simons aan wien onder den 7 deezer gepermitteerd is geworden, bij voorkoomende vacature op een der Retourscheepen in deszelfs qualiteit te moogen invallen om in diervoegen te Kunnen repatrieeren heeden bij een nader Request te Kennen gegeeven hebbende dat hem als nog de nodige kragten quamen te ontbreeken, om van deeze gunstige dispositie gebruik te Kunnen maaken, alzoo geen de minste werkelijke dienst konde præsteeren, daar in tusschen door zeer dringende motieven geroepen wierd, om hoe eer zoo liever van hier te Rhijsvorderen met bijgevoegd verzoek dat het deezen Raade dierhalven goedgunstiglijk mogte behaagen hem toetestaan om maar zonder genot van Gagie met het op deszelfs vertrek leggend pacquet de Kraaij te moogen t’ huijsvaaren; zoo is verstaan om de wille van ‘S mans werkelijke Zwakke toestand in dit Zijn verzoek te Condescendeeren, en aan denzelver permissie te verleenen, om met d’evengeciteerde pacquetboot de Kraaij in voegen voorsch naar Nederland te moogen opgaan, wiens volgende deszelfs Gagie van den dag van heeden zal moeten werden afgeschreeven en hij gehouden zijn ten overstaan van expresse Gecommitteerdens transport te doen van ‘t Schip de Zeenimph , waarop het Commando heeft gehad, aan den, mits indispositie van ‘t uitkomend Schip ‘t Meeuwtje hier agtergebleeven Capit:n Lieutenant Adriaan van Hal, als hebbende men goedgevonden, in deszelfs Steede het gezag over dat Kieltje aan deezen laatsten op te draagen.

En nadien op een ander Request door den Capityn Lieutenant van het Batavias Retour Schip de Zwaan Cornelis van Voren gepræsenteerd aan denzelven uit aanmerking dat bij een Certificaat van den tweede Opper Chirurgijn deezes Gouvernements Johan Godlieb Mader te blijken komt dat buijten Staat is de verdere Rhijze met gem: Bodem te Kunnen doen daarentegen heeft moeten gepermitteerd werden ter herstellinge Zijner gezondheid alhier te mogen agterblijven; is wijders verStaan wederom onder approbatie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren met halveering van Gagie tot Capitain Lieutenant op gemelde Bodem de Zwaan te doen optreeden den Lieutenant dier Kiel Jacobus de Jongh, en deeze als Lieutenant door den thans meede als Lieutenant op ‘t voorm: Scheepje de Zeenimph bescheiden Leendert Dijkhousen.

Gelijk ook nog om eeven dezelfde motiven van indispositie en daaruit voortvloeijende onbekwaamheid tot den dienst van den Lieutenant van het Ceilons Schip de Draak Johannes Mol, aan denzelven hebbende moeten werden toegestaan zijn voorsch: bescheidene Bodem te verlaaten in eenigen tijd hierover te blijven, insgelijks ter plaatsvullinge van deezen meede met de gehalveerde Gagie en op der Heeren Majores goedkeuring weder tot Lieutenant op evengeciteerde Bodem de draak heeft moeten bevordert werden den Sous Lieut:t van het zoo dikwyls geciteerd Scheepje de Zeenimph Pieter Crommenie

Terwijl de Vacatures welke hierdoor op ‘t evengem: kieltje werden te weeg gebracht weder om op de best mogelijkste wijze zullen moeten geremplaceert worden met zodanig wegens Ziekte van de Successive gepasseerde Scheepen hier agtergebleevene Officieren, als men daartoe geschikt en meest bevorderlijk voor den dienst zal bevinden.

Middelerwijlen nog door de Heeren Bertrand, Elis en Blavier alle drie met den Heer d’ Entrecasteaux Chef d’Escader in dienst zijner aller christelijkste Majesteit alhier aangeland met voornemen om zijn Ed: op deszelfs Rhijze te accompagneeren doch thans door in dispositie te rug gehouden werdende bij Requeste in stantiger gesöllisiteerd zijnde omme tot dat insgelijks gerestaureert zullen weezen alhier te moogen te rug blijven, zoo is ook eindelijk dit hun verzoek aan dezelve toegestaan geworden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare voorschreeven.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 59-66.

Vrijdag den {17920217} 17 februarij 1792.

‘S voormiddags alle præsent.

Wierden de Besoignes begonnen met het resumeeren der Resolutien in omvragen van den 3, 7, 8, 9, 10 en 13:e deezer en na dat dezelver conform het beslooten ten voorsch: dagen gecoucheert waren bevonden; vervolgens geleezen en g’arresteerd de Brieven en papieren onder huidigen datum zoo aan d’ illustre Vergadering van 17:en als aan de Cameren van Zeeland en Amsterdam geconsigneert werdende.

Waarna door de Heeren Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn overgelegd zijnde de repartitie welke Hun Ed: ter voldoening aan ‘s Raads Resolutie van den 20:ste der Jongstverweekene maand Jannuarij nopens de aanstaande Cas telling hebben Koomen te formeeren, zoo is aangezien dezelve repartitie in allen deele de goedkeuring der overigen Leden heeft mogen wegdragen, verstaan van de ter remisse aangebodene Sommen door den Heere Cassier van een ijgelijk te doen ontfangen het bedraagen het welk hem toebedeeld zijnde bij deszelfs naam is bekend gesteld, Zullende niet alleen ten gemelde eijnde de repartitie zelve aan hem Heere Cassier inhandigt, maar ook bij affixie van Billietten aan de geinteresseerdens bekend gemaak moeten werden; dat de dat de penningen voor d’eerste telling voor ‘t afloopen van d’aanstaande maand Maart en die van de tweede telling voor ‘t uiteijnde van de daaraanvolgende maand April Zullen moeten opgebragt en betaald weezen, alzoo anders na verloop van dien tyd de geenen welke verzuimd zullen hebben hieraan te voldoen gehouden zullen werden gerenuntieert te hebben van ‘t regt om in de remise te moogen deelen en over de hun toebedeelde Sommen als dan zodanig werden gedisponeert als men zal bevinden te behooren.

Vervolgens nog in overweging genomen weezende of men van het thans ten eenemaal ontladene Schip de Castor , inmiddels dat men nopens de verdere bestemming dier Kiel de Heeren Meesteren aanschrijving blijft inwagten niet eenig nuttig Emploij voor den dienst der E Comp:e behoorde te maaken, voor al met betrekking tot zodanige expeditien als waartoe anders de bij dit Gouvernement permanente Vaartuigen gewoonlijk gebruijkt worden, zoo is op voorstel van den Heere Gezachhebber en by overweging dat van de voorzeide Colonies Scheepen tegenswoordig niet alleen geene aan handen werd gevonden als zijnde de Meermin ter opspooring van ‘t Retour Schip ‘t Slot ter Hoge , en de Sterrenschans met goederen Provïsien en Volk naar Batavia afgezonden, maar dat men ook niet kan weeten tegens welken tyd dezelve Bodems alhier van de voorszL expeditien zullen weezen gereverteerd, goedgevonden en verstaan van de præsente goede geleegendheid een nuttig gebruik te maaken en mitsdien, met het meerm: Schip de Castor naar de Baaij Fals te doen Transporteeren alle Zodanige Articulen als aldaar in den aanstaande winter zoo ter proviandeering als ter reparature van ‘S Comp:e gaande en komende Scheepen in voorraad zullen moeten werden gevonden; mitsg:s het zelve vervolgens bij te rugkomst na deeze Rheede daarenteegen weder tedoen inneemen die goederen dewelke in den voorleeden Kwaade Mousson aldaar met de Successive gepasseerde uit en t’ huijs gaande Bodems voor dit Gouvernement zijn aangebracht geworden, en tot welkers transport naar herwaards men als nog geen Occagie heeft kunnen vinden, zijnde men te gereerder tot dit besluit overgegaan om dat terwijl het om ‘t even is, waar ‘t dikwilsgenoemd Schip de tijding van desselfs verdere destinatie legd aftewagten mits maar elders aan geen Ogenschijnlijker of meerder gevaar als ter deezes Caabse Rheede g’exponeert komt te worde, den Equipagiemeester Cornelisz: over de als nu gearresteerde afzending van het zelfde voor af door welopgemelde Heer Gezachhebber geraadpleegd zynde aan zijn Ed: heeft koomen te declareeren daartegen geene bedenkingen hoegenaamd bij hem te resideeren aangezien een enkeld Schip altoos in alle tijden van ‘t Jaar genoegzaam even zeeker in de Symons baaij kon werden geplaatst om geene desastres te vreezen te hebben als hier ter Rheede, gelijk hij dan ook heeft aangenoomen zelve de nodige mesures te zullen doen bewerkstelligen om de Regeering met betrekking tot dit Zomenigwerf geciteerd Schip de Castor hieromtrent gerust te Stellen.

Middelerwijlen door den Heere Gezachhebber te Kennen gegeeven zijnde; dat uit de geduurige advantiën en Klagten van een menigte Lieden welke door de menigvuldige occupatiën van den præsenten Landmeeter Jan Willem Wernich niet in tijds hadden kunnen geholpen worden met het opmeeten en Carteeren van derzelver verkogte en veralieneerde plaatze ofte Erven, om zoo Spoedig als zulx door d’ omstandigheeden dikwils was gerequireerd van zodanige verkogte en veralieneerde goederen aan de kopers ofte vekrijgers behoorlijk transport en opdragt te hebben kunnen doen, en daardoor in disputen en oneenigheeden waaren gewikkeld geworden, aan zyn Ed: op eene evidente wijze was komen te blijken dat gemelde Wernich onmogelijk al het werk het welk ‘er van dien aard zo wel hier aan de Hoofdplaatze als in de wijduitgestrekte buijten districten dagelijx te doen viel alleen konde verrigten, zelfs dan wanneer nimmer nog door indispositie nog door eenige andere hindernissen in deszelfs werkzaamheid geinterrumpeerd wierd; en dat de onvermijdelijke noodzaakelijkheid dierhalven vorderde dat op d’ eene of andere wijze tot wegneeming dier inconvenienten inconvenienten hierin werde voorzien, zoo, heeft men uit dien hoofde op voorstel van welopgemelde Heere Gezachhebber goed gevonden den Lieutenant der Arthillerie Johan Christiaan Fredericie, die blijkens eene Schriftelijke attestatie van den Heere Overste Gilquin door hem overgelegd, in allen opzigten tot het Landmeeten en Caarten maaken de nodige bekwaamheeden komt te bezitten, te qualificeeren, gelijk bij gequalificeerd werd by deezen om wanneer meerm: Landmeeter Warnich door indispositie occupatie ofte absentie verhindert mogt werden zelve tot dees’ of geene meeting welke verzogt zijnde, gedaan werden moet, te Kunnen vaceeren, als dan als zodanig te mogen fungeeren met dien verstande egter dat deeze zijne Adjunctie aan gem: Wernich geen nadeel aan deszelfs præsenten dienst ofte de Maatschappij eenige onkonsten zal moge veroorzaaken en onder bepaaling dat door hem gemelde Fredericie niet tot ‘t doen van meetingen of ‘t maaken van Kaarten zal mogen worden geprocedeert, als wanneer hem behoorlijk zal blijken dat hij Wernich daartoe niet Kan vaceren of zich een geruimen tyd van de Kaap mogt hebben begeeven.

Wijders uit een ingediend Rapport der Gecommitteerdens tot het teekenen van ‘t papiere geld gezien zijnde dat wederom door hun in gereedheid is gebragt een quantiteit van Een Duyzend en Agt Hondert Stukken van Vier Schelling; Is verstaan dezelve 1800 p:s papiere Munt Stukken van 1/2 Rd:s bij de Negotie Boeken en vervolgens bij de grote Cas met een Somma van Ses Hondert Ducatons te doen inneemen.

En is eindelijk aan Ezechiel Lombard geweezen Stads Chirurgijn te Batavia met het Schip de Zwaan repatrieerende nog gepermitteerd geworden, met zig meede te mogen meede neemen Een Slave Jongen genaamt Fortuin mits daarvoor in de Cassa der E Comp:e betalende het ordinaire Transport en Kostgeld voor de Rhijze van hier naar Nederland en wederom te rug.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 67-74.

Maandag {17920220} 20 Feb: 1792

’s morgens alle præsent.

Geliefde den Heere Gezachhebber aan d’overigen Leeden te Communiceeren, dat zijn Ed: genoodzaakt was geweest dees bij eenkomst des Raads extraordinaire te beleggen, aangesien bij zijn Edele was ingekoomen eene Missive door den Capitain van ‘t ter Rheede leggend Engelsch Konings Schip The Crown Robbert Manners Sutton aan de Regeering geaddresseerd, waarin onderanderen komt te begeeren, dat men zoo lange alhier zoude ophouden het thans Zeilvaardig leggend Americaans Schipje Fame tot dies Capitain door ‘t gezag des Raads genoodzaakt zoude zijn geworden aan drie onderdanen van zijne groot Brittannische Majesteit welke aan Boord van ‘t even geciteerd Americaans Kieltje als Matroozen bescheijden geweest, dog door hem Capitain Sutton daar afgeligt waaren geworden betalinge te doen van zodanige prætentie, als door de gemelde Matroozen op denzelven Capitain wierd geformeerd, met bijvoeging dat uit aanmerking van ‘t aanstaande vertrek van gemelde Americaanse Bodem op eene Spoedige afdoening in deezen insteerde, alzoo anders niet zoude Kunnen gedoogen, dat dezelve dies Rheede kwam te verlaaten, gelijk dit een en ander den Raade omstandiger zoude blijken uit de Brief zelve welke opgem: Heere Gezachhebber teffens nevens dies translaat kwam over te leggen en bij Lecture van volgende inhoude wierd bevonden.

Crown, Table Bay Cape of Good Hope February 1792.

‘Honble Sir and Sirs!’

‘Finding that there were three Britisch Seamen Serving on board the Schip Fame , belonging to the States of America ; I had claimed them as Britisch Subjects, and have taken them out of her and demanded the Wages due to them for their Services on Board the Said Schip, which the Master refuses to pay alledging that hij have violated their Articles:’

‘this bij no means appears clear to me: I therefore have to request Honble Sir, and Sirs! that the American Schip Fame may be detained in your Port till this matter can be fairly investigated; as is Strongly behoves me to See Justice done to every Britisch Subject I meet with in foreign Ports, or else where.’

‘I have the Honour to be’

‘Hónble Sir, and Sirs’

‘Your most obedient, huble Servant’

’/:was geteekend:/’

‘Rob: Manners Sutton’

‘To’

‘His Excellency the Governor in Council Cape Town Cape of good Hope’

‘P: S: As the Fame is upon the eve of Sailing, I further request you will proceed in this mather as soos as possible, as I cannot allow her to leave this Port till justice is done to the above Men.’

Translaat

Aan den Gouverneur en Raad van Cabo de Goede Hoop

‘Aan Boord the Crown , in de Tafelbaay Februarij 1792.’

‘WelEdele Achtbaare Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Bevonden hebbende dat er drie Engelsche Mattroosen aan Boord van ‘t Americaansche Schip Fame dienden; zoo hebbe ik dezelve, als onderdaanen van zyne Groot Brittannische Majesteit gereclameerd; en van gem: Boord afgenoomen, en hunne verdiende Gagie geeischt; doch dewelke den Capitain weigerd te betaalen; voorgeevende dat gem: Mattroosen hun accoord, met denzelven aangegaan hebben verbrooken.’

‘dan vermits dat voorgeeven aan mij niet duidelyk voorkomt, zoo is mijn verzoek WelEdele Achtbaare Heer, en E Achtb: Heeren! dat het gem: Schip Fame , ter deezer Reede mag worden aangehouden, tot dat die Zaak behoorlijk onderzogt is geworden, terwijl het mij ten Sterksten aangeleegen legd omme regt te doen geworden aan yder Engelsch Onderdaan dewelke ik in vreemde Havens of elders ontmoete.’

‘Ik hebbe de eere te zijn’

‘/onderstond’

‘WelEdele Achtbaare Heer en E Achtb: Heeren /: Lager :/ UWelEd: Achtb:s gehoorzaamste en Onderdanigste Dienaar /: was geteekend:/ Rob:r Manners Sutton’

‘P: S: ‘t Schip Fame zeijlree leggende, zoo diend deeze om UWelEd: Achtb: en E Achtb: verder te verzoeken dat Hoogstdezelve in deeze Zaak, Zoo dra als mogelyk gelieven te procedeeren, vermits ik niet kan toestaan; dat ‘t gem: Schip deeze Rheede verlaate zonder dat regt zij gedaan aan gemelde drie Mattroosen’

’/:onderstond:/’

‘Accordeert met ‘t hiernevens gaande Origineel uit ‘t Engelsche door mij getranslateerd /: was geteekend:/ C: G: Höhne gezw: Translateur’

Over den Inhoude welker Missive dien volgens met aandagt gebezoigneert zijnde, zoo is na dat welopgem: Heere Gezachhebber al verder had gelieven te Communiceeren, dat zijn Ed: niet had nagelaaten onmiddelijk op den ontfangst der voorsch: Missive uit aanmerking van de thans tusschen onze Republicq en de Kroon van Engeland zoo gelukkig Subsisteerende goed verstandhouding en nauwe alliantie alte goede officien welke in zijn Ed: vermogen waaren geweest aan te wenden om de voorsch: Americaanse Capitain door den weg van vriendelijke intercessie tot de betaaling der op hem geformeerde prætentie te beweegen, dog zijn Ed: pogingen in deezen ten eene maale vrugteloos waaren afgeloopen, aangezien denzelven americaansen Capitain zig niet alleen voor de verongelijkte parthij kwam te beschouwen, maar ook Staande hield tot geene betaaling gehouden te zijn, vermits ‘t Engagement waarop de prætentie der voorsz: Mattroosen kwam gegrond te weezen, door de verlating van den dienst zijner Rheeders voor ‘t eijndigen der Rhijze waarvoor zij aan genoomen waaren geworden, door hun was verbrooken, en bij der Raade begreepen was dus van hare zijde in dees zaak niets anders ofte meerder directelijk te kunnen werden gedaan, beslooten aan den Heere Sutton op desselfs boovenstaande Missive aanvankelijk eenvoedig te doen rescribeeren, dat men om de voorsch: reedenen genoodzaakt is zijn Ed: over te wijzen tot den Raade van Justitie deezes Gouvernements ter erlanging van dat regt het welk voor zijn Britt: Majesteits onderdaanen komt te reclameeren, en dat men hoopen en vertrouwen wil dat zijn Ed: zig bij voorkeure van dien ordonairen en onzijdigsten weg zal gelieven te bedienen booven alle anderen door welke het Territoir van den Staat zoude kunnen werden geschonden, alzoo men zich anderzints genoodzaakt zoude zien, daarteegens te moeten waaken - en daarmeede af te wachten in hoeverre dikw: gem: Capitain Sutton zig naar dit aanschrijvens deezes Raads gedraagen en darinne berusten zal.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage en Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 75-78.

Dingsdag den {17920221} 21. Februarij 1792.

Extra Ordinair Vergadering, alle præsent, dempto den Heere van Reede van Oudtshoorn

Den Capitain van het Ter Rheede leggend Engelsch Konings Schip The Krown , Robbert Manners Sutton ter beantwoording van den Brief welke men hem ingevolge Besluit van gisteren heeft doen addresseeren, heeden wederom aan den Raad ingezonden hebbende eene tweede Missive, wierd dezelve in dees op nieuw expres belegde Extraordinaire Vergadering door den Heere Gezachhebber geproduceert, en na gedaane Lecture van volgende inhoude bevonden.

‘Crown, Table Bay febr: 20:th 1792’

Hon:ble Sir & Sirs!

‘I am sorry that the Translation of my Letter of the 19:th Inst gives so unfair an account of my wishes which are Litterally these: that Justice may be done the agrieved Partijs.’

‘I therefore claim & expect a hearing in behalf of his Brittannic Majesty’s Subject.’

‘A Seizure of the American Schip /: by name the Fame / I never desired, but het Detention I request , untill the wages due to his Britannic Majesty’s Subjects for their five months Services are paid, if not violated.’

‘I have the honour to be’

‘Hon:ble Sir & Sirs’

‘Your obedient h:be Servant /geteek/ Rob:t Manners Sutton’

‘To’

‘the Hon:ble Governor in Council Cape Town’

‘Translaat’

‘Aan Boord van the Crown

Aan den Ed: Heer Gouverneur in de Tafelbaij den 20 feb: 1792 en den Raade van Cabo de Goede Hoop

‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Het Spijt my dat de vertaalinge van myne Missive, Sub 19 deezer zo onoprecht een Bericht geeft van mijne wenschen, dewelke naar den Letteren deeze zijn , namentlijk: dat regt moge worden gedaan aan de verongelijkte partijen.’

‘Derhalven eische en verwachte ik gehoor ten faveur van zijne Britt: Majesteits onderdanen.’

‘Een Beslag op ‘t Americaans Schip /:gen: the Fame / hebbe ik nooit begeerd, maar ik verzoeke deszelfs ophoudinge tot dat de Gagies, verschuldigt aan zijne Britt: Majesteits Onderdanen voor derzelver dienst van Vijf maanden, betaald zijn, indien niet verbrooken. Ik hebbe de eere te zijn’

‘/onderstond:/ WelEd: Achtb: Heer en E Achtb: Heeren, /lager:/ UWel Achtb: en E Achtb: gehoorz: en ootmoedige Dienaar :/get:/ Rob: Manners Sutton /daaronder Stond/ Accordeert met het hiernevens gevoegde origineel uit t Engelsch vertaald door mij C: G: Hóhne gezw Translateur’

‘Over welke missive vervolgens gebesoigneerd zijnde, is beslooten de voorm: Heere Sutton te rescribeeren, dat het deeze Regeeringe bijzonder aangenaam is geweest uit die Missive te mogen verneemen dat zyn Ed: intentie bij zijne voorge Brief van den 19 deezer aan dezelve niet duidelijk genoeg kennelijk was geworden, dan dat alzoo deezen Raade de zaak welke tusschen zijn Ed: en de americaanse Cap:n plaats heeft, als nog blijft beschouwen van zodanige aart te zijn dat dezelve zig daarmeede niet kan bemoeijen, over zulx ook aan zyn Ed: daartoe bij herhaaling de ordinaire weg van Justitie werd overgelaaten.’

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage ende Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 79-83.

Dingsdag den {17920221} 21 februarij 1792

bij omvraage ale present, dempto den Heere de Wet.

Voor den Heere Gezachhebber in zijn Ed: qualiteit als Hoofd Administrateur vervaardigt zijnde eene Memorie van zodanige Ryst, en Arack als na aftrek der gepermitteerde Spillagie door de Schipper van ‘t Particulier Schip Dortrecht te veel is uitgeleeverd, op het geene van beide Artikels per die Bodem voor dit Gouvernement is aangebracht, luidende die Memorie als volgt.

‘Memorie van de nabesz: Ryst en Arak uit de Lading van ‘t particulier Schip Dordrecht van Batavia voor dit Gouvernement aangebragt meerder en minder uitgeleeverd, alles volgens verklaaringe van Gecommitteerdens Namentlijk’

’/ onderstond /’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 21 februarij 1792 /: was get: :/ J: J: Rhenius’

Is daarop beslooten het bedraagen der vorsch: Ryst en Arak navolgens de ordre bij factuur aan te reekenen aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter Kamer Amsterdam, ten einde met believen van Hun WelEdele Groot Achtb: aan den Schipper Willemsen in maniere als volgt te Kunnen worden vergoed

544 lb Ryst teegens markts prijs 2 1/4 rd:s pC:to ƒ26:18:08
325 Cann: Aracq zijnde 5 7/12 pC:t teegens uitkoops prijs d:o 129: -:-
  te Zaamen d:o 155:18:08
544 lb Ryst teegens markts prijs 2 1/4 rd:s pC:to ƒ26:18:08
325 Cann: Aracq zijnde 5 7/12 pC:t teegens uitkoops prijs d:o 129: -:-
  te Zaamen d:o 155:18:08

Voorts is aan zeekeren Boudin, Rheeder van het ter deezes Rheede geankerd leggend Fransch Schip Le Modeste , toegestaan omme tot het proviandeeren zijnder Equipagie te mogen in Koopen en vervoeren

Wyders is op verzoek van den hiervooren genoemden Schipper C: Willemsen, voerende het gemelde particulier Schip Dordrecht , beslooten, hem ingevolge de Cherte parthij te adsisteeren met zooveele Mattroozen als geduurende zijne herwaards reize overleeden zijn, of hij genoodzaakt weezen zal door ziekte alhier achter te laaten.

Nog is op desselfs dieswegens in Scriptis gedaan verzoek den Jong Mattroos David Burveld van deezen uithoek geboortig, ontslaagen uit den dienst der E: Compagnie en in Burgervrijdom hersteld.

Laastelijk door den Equipagiemeester te Kennen gegeeven zijnde dat het Schip de Castor bij geleegendheid dat naar de Baaij fals word afgevaardigt, noodwendig moest worden voorsien van een Schuit in Steede van de geene welke van die Bodem aan ‘t voorzeilend Retourschip de Eenparigheid was afgegeeven, en dat nergens elders een zodanig Vaartuig te vinden was als bij den Burger Evert Heugh voor eene Somma van Rd:s 150:-: Zoo is goedgevonden en verstaan den Equipagiemeester te qualificeeren tot den inkoop van voorsch: Schuit teegen de opgegeeven prijs om aan het Schip de Castor te worden verstrekt.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten Daage ende Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 84-160.

Vrijdag den {17920224} 24 february 1792

‘S voormiddags alle præsent

Na dat geresumeerd en gearresteerd waaren de Resolutien op den [.....] 17, 20 en 21 deezer genoomen, wierd door den Heer Gezachhebber den Raade gecommuniceerd dat hoe zeer den Ad interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs ook behoorlijk liet zorgen dat geene Paarden of ander vee op de Pleinen tusschen dit Casteel en ‘t Caabse Vlek geleegen, ter weide gaan, hij echter in de volstrekte onmogelijkheid was om het daarop gesteld verbod te doen respecteeren, alzoo door het afdanken van de geheele ommeslag van ‘S Comp:e Stal de aldaar zijnde Schut Kraal niet meerder kan werden gebruikt, om de Paarden welke worden opgevangen aldaar te Stallen en te voeren; zoo als voor deeze altoos is geschied weshalven zyn Ed: den Raade in Consideratie gaf hoedanig hierin best zoude Kunnen worden voorzien op eene wijze waardoor de E Comp:e met geene uitgaaven wierd beswaard en de gestatueerde Ordres en beveelen nog tans behoorlijk ter exercutie konde worden gelegd; over welk een en ander met alle aandagt gedelibereerd en daarbij in aanmerking genoomen Zijnde, dat hoe zeer het verbod om de Paarden en ander Vee op de voorsch: Pleinen te laaten loopen ook is geschied om S Comp:e werken voor Schaadens te bevrijden, ‘er de Ingezeetenen egter genoeg aangeleegen moet leggen dat hunne paarden welke dikmaals door onagtzaamheid van Slaven of ander hoeders aldaar graasen, behoorlijk worden gestald en opgepast tot dat dezelve onder betaling van de bepaalde boete en onkosten door hem kunnen worden gelost, zoo is best gedacht en dienvolgens beslooten Commissarissen uit den Raad van Justitie te demandeeren, omme met de allermeeste Spoed te formeeren, en aan deezen Raade voor te draagen een plan agtervolgens welke ten koste van des Colonies Cassa een Schut Kraal met een daartoe gehoorende woning voor een opzichter zou kunnen worden geextrueerd, teffens opgeevende welk terrain daartoe best geschikt en geleegen zoude weezen, en op welke wijze zoo de Kosten van die Schut kraal als het onderhoud van den Opzichter best gevonden zoude Kunnen worden door eene bepaaling te maaken van het geen dagelijks voor ieder Paard of ander dier, door dies Eigenaars zou moeten worden betaald, ten einde den Raade daar door in Staat te Stellen hierop finaal te disponeeren.

Door den in St: Helenabaay posthoudende Sergeant aan den Heere Gezachhebber gerapporteerd zijnde, dat eenige der aldaar Successivelijk aankomende Engelsche en Noordamericaansche Vissers, zich niet ontzien omme de in die Baaij uitloopende Bergrivier op te vaaren om van de opgezeetenen de benodigde ververssingen en provisien in te Koopen, mitsgaders dat hij met de aldaar zijnde 6 Man niet in Staat was hen daarin te keer te gaan zoo is bij den Rade beslooten omme bij publicatie aan alle de omstreeks de S:t Helenabaaij en Bergrivier woonende opgezeetenen te interdiceeren en te verbieden aan welke vreemdeling het ook zijn moge eenig Vee, Tarwe, Meel, Groente dan wel eenige andere verversingen ofte provisien te verkoopen te veralieneeren dan wel te Schenken, onder wat pretext zulks ook mogte weezen op verbeurte voor ieder maal dat Zulks worden agter haald van Rd: 150:- te genieten bij den aanbrenger of aanbrengers, en zal zoo aan den Posthoudende onder Officier als aan de respective Veldwachtmeesters van voorsch: districten ten ernstigste worden gelast en bevoolen met alle Vigilantie te waaken dat dit Verbod behoorlyk word opgevolgd en wanneer zij mogten ontwaaren dat ‘t zelve door een dan wel meerder persoonen wierd overtreeden, zonder dat zulx door hen kan worden belet of tegengegaan, zullen zij gehouden zijn daarvan zonder eenige Conniventie te gebruiken zoo aan den Heere Gezachhebber of Hoofdgebieders in der tijd, als aan het officie Fiscaal ten Spoedigste behoorlijk Rapport te doen.

Vervolgens gaf den Heere Gezachhebber den Raade te Kennen dat den Heer Brandt Resident in Baayfals zijn Ed: had voorgesteld de noodzaakelijkheid om ‘t dak van ‘t Hospitaal in de Simonsbaay te voorzien, waartoe den Heere Brandt reeds het benodigt riet had laaten kappen en aanreiden, doch dat de Rietdekkers afgedankt en onder afgeschreeven Gagie gesteld zijnde, dit werk zou behooren aan besteed dan wel op eene andere Convenable wijze verricht te worden, en aangezien Reparatien van dien aart vooral aan ‘S Comp:ie Gebouwen buiten dit Vlek Staande, niet alleen zeer kostbaar zouden komen te Staan, maar ook nu en dan veele difficulteiten ontmoeten; zoo is als een gepast middel om daarin zo in het presente als in alle voorkoomende gevallen voor ‘t vervolg te voorzien goedgevonden en verstaan, de van Gagie uit den dienst der E Compagnie afgeschreeven Rietdekkers te Stellen onder de Verpligting omme ten allen tijden en over al waar zulks mogt worden vereischt de Rietdakken van S Comp:ie Gebouwen zoo aan deeze hoofdplaatze, in Baaij fals , dan wel op onverkogt gebleevene buijtenposten Staande, te repareeren, en te vernieuwen, waarvoor dezelve zoo lange zij daartoe zullen worden geemploieerd genieten zullen een dagloon van Rd:s 1 1/8:- zijnde de prijs welke door de Ingeseetenen zoo aan hen als daartoe bekwaam zynde Slaaven word betaald, en deeze betaaling in het tegenswoordige geval geschieden op een Certificaat van gemelde Heere Brandt, dewelke bij ‘t vervolg omtrent de Gebouwen aan de Kaap dan wel die der buitenposten verleend zullen moeten worden door den Opziender van ‘t Ambachtsquartier gecontrasigneerd door de geene onder wiens Administratie die Gebouwen gehooren. Zullende zoo wanneer gedachte Rietdekkers deeze op eene allerbillijkste wijze van hen gevorderde diensten mogten koomen te weigeren, dan wel hooger betaaling pretendeeren, dezelve weederom getrokken werden in den dienst der E Comp:ie omme hunne verbonden tyd uitgediend hebbende naar ‘t Vaderland en zo niet naar Batavia te worden verzonden.

Hierna wierden ter resumptie genoomen de bij besluijt van den 6 Januarij Jongstleeden van den Raade van Justitie opgeeischte en zeedert bij de Heeren Leeden des Raads in Rondleezinge geweest zijnde Stukken betreffende de zaak van den Gezachhebber van ‘t permanent Hoeker Schip de Sterrenschans Jan Valkenburg en de daarin aangegaane Compositie met den Ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, alle welke Stukken bevonden wierden van volgende inhoude.

Aan den WelEdelen Achtb:e Heere Oloff Godlieb de Wet Opper Coopman ten dienste der E Comp:ie præsident; mitsgaders de verdere heeren Leeden in den E Achtbaare Raad van Justitie

‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Heeren!’

‘De ondergeteekende pro interim fiscaal ingevolge en ter voldoening van UE E Achtbaarens geerd besluijt van den 10 hujus geExamineerd hebbende de Requeste van Jan Valkenburg als Gezachhebber bescheiden geweest zijnde op het permanent Hoeker Schip de Sterrenschans , tendeerende om de Zaake waarover de Supp:t oordeelt, dat weegens het officie fiscaal teegens hem Actie zoude worden gemoveerd door UE Achtb:s rechterlijke auctoriteit te hebben verklaardCivielen Composibel; zoo heeft de ondergeteekende thans de Eere, aan gemelde Besluit plichtschuldig obtempereerende aan UE E Achtbaarens Sub N:is 1. 2. 3. 4. 5 en 6 hierneevens gevoegd te præsenteeren Ses Bylaagen van welke de twee eerste van weegens den Burger Krygsraad aan den Wel Edele Achtbaare Raade van Politie zijn overgegeeven, en vervolgens in handen van den Ondergeteekende gesteld; terwijl de overige vier ampshalven door hem zijn ingewonnen.’

‘Uit deeze Bijlaagen zal aan UE. Achtb: consteeren, dat de Suppl:t te tijde, dat hij het gemelde Hoeker Schip Commandeerende, en wel bij gelegendheid, dat hij zig met zijn onder hebbende Bodem in de maand februarij deezes Jaars in de Saldanhabaaij bevond, aan den Capitain van een des Tijds in dezelve meede geankert leggend Fransch Koopvaardij Schip heeft geleeverd diverse Goederen, welke onder de benaming van Equipagiegoederen en provisien behooren; Staande het een en ander in de hiernevens gevoegde Stukken gespecificeerd’

‘Voorts blijkt in zonderheid uijt de ondersandsche Verklaring van den Capitain Düpin en eenige zijner onderhebbende Officieren, dat de voorschreeven goederen en Effecten door den Gezachhebber Valkenberg waarlijk zijn verkogt voor zoodanige prijzen, als by de benoeming dier goederen Staan uijt gedrukt, zonder dat nogthans dezelve Dupin Cum Soeïes, zoo min als de Deposanten der overige Verklaaringen hebben bepaald of de in voegen voorschreeven verkogte en geleeverde Equipagie Goederen en provisien tot het Hoekerschip de Sterrenschans behoorden, dan wel of dezelve des Gezachhebbers eijgen waaren, hebbende wel is waar, de Sous Lieutenant Jan Seijbels Eelders bij de beëdiging zijner deeze Sub N:o 4 annexe Verklaaring getuijgd, dat de Schuyt door den Supp:t Valkenburg aan den Capitain Dupin verkogt, tot het Hoeker Schip de Sterrenschans behoorde, doch daarenteegen heeft des Suppl:t Broeder Ad Art: 14. van de aan hem voorgestelde Vraag Poincten hier nevens Sub N:o 5 gevoegd, gedeclareerd, dat dezelve Schuijt geenzints de ordinaire Scheeps Schuijt was, voor Reeden van Wetenschap geevende, dat tot het Schip de Sterrenschans een Schuijt van Zes Riemen behoort, terwijl de verkogte voor Neegen geconstrueert en geboort was, terwijl de deposant Sub N:o 3 zijnde de Lieutenant van dien Bodem Johan Jacob Carstens, verklaart, niet te weeten of de provisien dan wel aan den Gezachhebber Jan Valkenburg, dan wel aan d’ E Compagnie toebehoord hebben.’

‘De ondergeteekende de Zaake dus gesitueerd vindende, heeft dan voorts geexamineerd het door den Supp:t zijne Requeste vermelt, en hierneevens Sub N:o 6 Copielijk gevoegd Rapport van twee Zee Capitainen expresselijk door den WelEdele Gestrenge Heere Gouverneur van de Graaff Gecommitteerd, waaruijt aan hem is gebleeken, dat het hoeker Schip de Sterrenschans op den 13 Maij deezes Jaars, en dus na dat het zelve uit de Saldanhabaaij ter deezer Rheede was te rug gekoomen door de Zee Capitainen J: Bakker en D: Muller gevisiteerd, en Zoo wel den Staat der Equipagiegoederen zelve, als den Inventaris behoorlijk is geExamineerd geworden en wel zodanig, dat zij Gecommitteerdens geene de minste Zwarigheid hebben gemaakt, rondborstig te declareeren, dat des tijds alles volgens Inventaris Compleet is bevonden.’

‘Dan hoe zeer hier uijt in den eersten opslag zoude kunnen Schijnen te volgen dat de Equipagiegoederen door den Suppl:t verkogt moeten aangemerkt worden, als aan hem privative te hebben toebehoord, zoo begrijpt den ondergeteekende evenwel van den anderen Kant, dat de voorsch: Examinatie geschied Zijnde na den verkoop der Voorsch: Goederen, het zeer gemakkelijk kan gebeurd zijn, dat den Suppliant des tyds voor vervolging bedugt, de ontbreekende, de onbreekende en vermarchandeerde Goederen gesuppleerd, en dus alles in Staat gebracht heeft, om de geordonneerde Examinatie te Kunnen ondergaan, welke laatste beweezen kunnende worden de Supp:t zeekerlijk in de termen der Wetten op het Stuk van Equipagiegoederen voor de Gezachvoeders van Scheepen beraamd zoude doen vervatten.’

‘Want dat bij het Placcaat der Hoog Gebiedende Heeren Majores de dato 21 Maij 1670 zoo wel als bij het Placcaat deezer Regeering van den 12 feb:r 1732 de Letter van het verbod niet uitdrukkelijk eenige Straffe bepaald, wanneer de Gezachvoerders der Scheepen Equipagie Goederen &:ra niet aan de Compagnie, maar aan zig zelve toebehooreden verkoopen, blijkt uijt de bepaaling der Straffe, welke behalven Deportement, en arbitraire Correctie in eenViervoudig Vergoedingvan het veralieneerde bestaande, niet wel voegelijk kan worden geappliceerd, op gevallen, waarin d E Comp:ie geen de minste Schaade heeft geleeden.’

‘Ook Spreekt de Articulbrief uijtdrukkelijk van het vervreemden en verkoopen van Goederen tot het Schip behoorende, luidende het 27:e Art: aldus’

‘“De Overheeden van de Scheepen zullen gehouden zyn, hunne Equipagiegoederen behoorlijk te menageeren en gade te slaan; mitsgaders van het verbruikte pertinente Notitie te houden, en het restant telker ryze aan de Respective Equipagie Meesters over te geeven en diervolgens, als men goedvinden zal dat te reguleeren, en zoo wie eenige Equipagiegoederen ‘t zyne profijte heeftvervreemdof bestaan mogte, eenigedaarvante verkoopen, zal aan den Lijve Strafbaar zijn.’

‘Doch niet teegenstaande de Letterlijke overtreeding in Cas Subject zoo niet geheel onbeweezen, ten minsten zeer dificul te bewijzen zoude zijn, Zoo is de ondergeteekende onder eerbiedige Correctie nogtans van Oordeel, dat de feijten, ten Lasten van den Supp:d leggende, nimmer ophouden tot merkelijke nadeel van dE Comp:ie te verstrekken, waarom dan ook in’t gemeen aan Comp:s Bediendens verbooden is te handelen in Goederen, dewelke tot hunne Administratie behooren.’

‘De ondergeteekende oordeelt derhalven dat de Suppl:t altijd in de termen verseert van teegens de Belangens en de Intentie zijner Gebiederen te hebben gehandelt, en dat hij zig dus, met hoeveel fiducie men zulks bij de middelen zijner Requeste ook heeft willen plooijen en pailleeren, nimmer als geheel onstrafbaar Kan aanmerken, hoe zeer den ondergeteekende dan ook betuijgen moet, omtrent de bepaaling van een Condigne Straffe in de hem bekend wetten eene Zeer grote duijsterheid, en onzeekerheid te ontmoeten, welke gelijk net het voor verhaalde op te maaken is, voortvloeid uit de duijsterheid, waarmeede de qualiteijd van het feijt is omgeeven.’

‘De voornaamste circumstantientam Jures quam factiudus voorgesteld hebbende, blijft eijdelijk overig te bepaalen of de zaak in questie Composibel zij, Ja dan Neen. de beroemde Professor Voet laaten zig in deeze voegen over uijt.’

‘“Aan welke publieke aanklaagers, Schoon het in de voorige Eeuw is verbooden geweest, dat zij over eenige misdaad, hoe ook genaamd, zouden mogen transigeeren, omdat daardoor al dikwijls niet alleen geheel onschuldigen aan Kneevelarijen wierden bloot gesteld, maar ook rijke Lieden als tot Misdaad te pleegen wierden aangelokt, als welke door transactie niet met den huijd, maar met haar Geld of Beurs konden boeten,volgens de Ordonnantie op de Justitie van Koning Philips van den Jaare 1750 Art: 13. Naderhandzijn echter aan de Officiers over geringe misdaden de Compositive toegelaaten, gelijk ook van veele Zwaare misdaaden getransigeert word met permissie van den Souverain of van den Reekenkamer als den Souverain repræsenteerde; vooral als de misdaad waarmeede iemand is betigt wel uit Swaare præsumtien waarschijnlijk maar door geene volkoomene preuves zoo klaar als de Zon op de Middag te bewijzen is,” allegeerende de Professor Voet ten deezen Respecte verscheijdene voornaamen R: D: D:’

M:r Pieter Bort van Crimineele Zaaken 12 Tit: 9:de deel N:o 2 en 3 zegt.

‘“Dat men om lang Proces, moeijten en Kosten te Schouwen, Kan in Sub missie koomen, en dat de procureur Generaal met goed vinden van het Hof zulks ook vermag te doen”’

‘alles uijt Krachte van het 27 Articul van ‘S Hofs Instructie voegende gezegde Heer Bort hierbij N:o 4.’

‘“Dat het Hoff den Procureur Generaal daar veroorloofd als uijt de informatien van den procureur Generaal bevind; dat het Crimen composibel is”’

‘N:o 5 “Ofte wel niet Composibel in zig zelve zijnde dat de Zaake nogthans zeer twijffelagtig is, mits het defect van bewijs.”’

‘Daar derhalven het geval in quæstie niet alleen tot de Classe van enorme misdaaden, niet kan worden gebracht, maar ook boovens dien voor zoo verre de qualiteijd van het feijt betreft, aan twijffel onderhewing is, en aan defect aan bewijs Laboreert, oordeelt de ondergeteekende onder gunstig welduyden van UWelEdeles Achtbaares te moogen declareeren, dat in het verzoek van den Supp:d zonder eenige Zwaarigheid kan worden getreeden, voor al daar d’ E Comp:ie voor zoo verre blijkbaar is, geen Schade heeft geleeden, en voor zoo verre de Supp:t niet overeenkomstig de intentie zyner Gebiederen heeft gehandelt de Compositie in deeze Colonie in Steede van Submissie practicabel, altyd na de Leere van geciteerde Heere M:r Pieter Bort kan, en behoort te worden aangemerkt niet als een gratie maar als een distributie van Recht, ingericht en geschikt naar den twijffelachtigen aart der misdaaden aan den Suppl:t ten lasten gelegd.’

‘De ondergeteekende vertrouwd hiermeede aan de zeer g’eerde Intentie van UE E Achtbares te hebben voldaan, en Submitteerd deeze zijne Consideratien en Advijs aan Hoogst derselver zeer verlicht oordeel - /was geteekend/ J. P: Deneijs /:In margine /: overgegeeven in Raade van Justitie den 24:ste November 1791: /onderstond:/ Accordeert, /was geteekend:/ W: S: v: Rijneveld, Secret:s.’

‘N:o 1’

‘Nous Soussignes, Capitain Officiers Majors du Navire Le Doque de Bordeaux Capitaine G:me Dupin, Certifions que d’aprés le deradement du Navire Le Dogue, nous aurions été obligés d’acheter un Cable de dixhuit Pouces à Monsieur Cornelisse Capitaine de Port et une Ancre de Trois Mille Six Cent Vingt Livres l’equel ait Capitaine de Port, nous auroit vendu le Cable quatorze Cent Ryxd:s & Cinq Escalins, & L’ Ancre Sept Cent & trente quatre Ryxd:s & Cinq Escalins, Certifions de plus que tant arrivés à la Baaij de Saldagne , nous aurions été obliges d’achéter divers effets, tant pour Le Navire que pour La trettes des Noirs et que d’apres les offres de Monsieur Valkenburg, Capitaine du Vaisseau de La Comp:e Hollandoise nous nous Serions decides a Lui acheter Les Articles Suivants les plus necessaire a notre position.’


1 Cable de 17 Pouces mesure Holland:e Rd:s 1000:-:-
1 Gretin de 4 pouces et demi d:o 300:-:-
1 piece de cordage de 54 fits d:o 50:-:-
1 d:o d:o d:o 42 d:o d:o 45:-:-
1 d:o d:o d:o 27 d:o d:o 40:-:-
1 d:o d:o d:o 24 d:o d:o 38:-:-
1 d:o d:o d:o 21 d:o d:o 70:-:-
1 d:o d:o d:o 18 d:o d:o 30:-:-
7 d:o de fits avoiles d:o 14:-:-
5 d:o groi rouge d:o 10:-:-
deux Bariques de Gaudron d:o 80:-:-
un demi Barique de Bray d:o 5:-:-
3000 Livres de poids a 90 Rd:s Les milliers d:o 270:-:-
une Barique de Sel d:o 5:-:-
  Rd:s 1987:-:-

1 Cable de 17 Pouces mesure Holland:e Rd:s 1000:-:-
1 Gretin de 4 pouces et demi d:o 300:-:-
1 piece de cordage de 54 fits d:o 50:-:-
1 d:o d:o d:o 42 d:o d:o 45:-:-
1 d:o d:o d:o 27 d:o d:o 40:-:-
1 d:o d:o d:o 24 d:o d:o 38:-:-
1 d:o d:o d:o 21 d:o d:o 70:-:-
1 d:o d:o d:o 18 d:o d:o 30:-:-
7 d:o de fits avoiles d:o 14:-:-
5 d:o groi rouge d:o 10:-:-
deux Bariques de Gaudron d:o 80:-:-
un demi Barique de Bray d:o 5:-:-
3000 Livres de poids a 90 Rd:s Les milliers d:o 270:-:-
une Barique de Sel d:o 5:-:-
  Rd:s 1987:-:-

‘Certifions de plus que nous aurions étés obliges d’acheter des vivres pour refraicher notre traitte, que Les Habitans des environs de la ditte Baye de Saldagne nous auroient offerts les Boefifs a deuze Ryxs:s, Le Moutons a deux rd:s & demi, Les Choux a deux Sols; Les Oignons a deux Ryxd:s de Mud; et que Monsieur Stofberg, auroit fait La defence aux dits Habitans au nom du Fiscaal, de ne nous rien vendre, malgre L’ordre qu’il avoit reçu du Gouverneur du Cap de nous donner toute assistancé injonction nous a étés faite par Le Sieur Stofberg, de prendre tont chez lui, a quoi nous aurions été forcés de nous decidert et Lui avont achetes Les Articles Suivants’


Sept Boeufs a 20 Ryxd:s Rd:s 140:-:-
deux Vaches d:o 15 d:o d:o 30:-:-
Neuf Moutons a 4 d:o d:o 36:-:-
un Louage de Cheval pour Le Cap d:o 20:-:-
400 Choux pour d:o 64:-:-
50 poires d:o 1:-:-
382 Pain de Six Livres pour d:o 129:-:-
un Mud d'Oignons d:o 6:-:-
un Legre de Vin du Caab Sans la futaille d:o 150:-:-
4 Muds de Poids d:o 40:-:-
1 d:o d' Oignons d:o 6:-:-
1 d:o de Pommes de terres d:o 4:-:-
9 Pacquets Selerij d:o 1:-:-
pour Blanchissage d:o 23:02:-
pour pilottage du dit Navire Le Dogue cq. d:o 150:-:-
d:o 25 Journées de Lauage d'un Canot a 2 Rd:s d:o 50:-:-
d:o 25 d:o d un Canot Chaloup a 6 d:o d:o 120:-:-
d:o 3 Moutons de Phus d:o 12:-:-
d:o 8 Mud d'orge a 4 Ryxd:s d:o 32:-:-
  Ryxd:s 1014:02:-

Sept Boeufs a 20 Ryxd:s Rd:s 140:-:-
deux Vaches d:o 15 d:o d:o 30:-:-
Neuf Moutons a 4 d:o d:o 36:-:-
un Louage de Cheval pour Le Cap d:o 20:-:-
400 Choux pour d:o 64:-:-
50 poires d:o 1:-:-
382 Pain de Six Livres pour d:o 129:-:-
un Mud d'Oignons d:o 6:-:-
un Legre de Vin du Caab Sans la futaille d:o 150:-:-
4 Muds de Poids d:o 40:-:-
1 d:o d' Oignons d:o 6:-:-
1 d:o de Pommes de terres d:o 4:-:-
9 Pacquets Selerij d:o 1:-:-
pour Blanchissage d:o 23:02:-
pour pilottage du dit Navire Le Dogue cq. d:o 150:-:-
d:o 25 Journées de Lauage d'un Canot a 2 Rd:s d:o 50:-:-
d:o 25 d:o d un Canot Chaloup a 6 d:o d:o 120:-:-
d:o 3 Moutons de Phus d:o 12:-:-
d:o 8 Mud d'orge a 4 Ryxd:s d:o 32:-:-
  Ryxd:s 1014:02:-

‘De plus achetes de Monsieur Valkenburg pour un Canot Ses avirons & Vites Ryxd:s 900:-‘

‘En foi de quoi nous avons d’une et Signé le present double a La Baij de Saldagne Le 13 fev: 1791’

‘/etoit Signé/ G:m Dupin, Dareix, C: Pechon, Delpech Jacobz: La Barbe, Bernardi, L:r Chaigneau - /:daaronder Stond:/ Accordeert /:was geteekend:/ G: F: Goetz E g Clercq’

‘/Onderstond:/ Accordeert /:was geteekend:/ W: S: v: Ryneveld SeCret:s’

‘N:o 2’

‘Huiden den 5 May 1791.’

‘Compareerde voor mij Willem Stephanus van Rijneveld, Secretaris van den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements præsent de nagen: Getuigen den Manh: Capitain der Burgereij alhier Johannes Gie, van Competenten Ouderdom, dewelke ter requisitie van den Manh: Burger Vaandrig Coenraad Nelson verklaarde hoe waar is.’

‘Dat bij geleegentheid dat ‘t fransch Schip Le dogue gecommandeert door Capitain Dupin van zijne Ankers geslaagen en in de Saldanhabaaij ter houw gekoomen was, de Comp:t zig daarop na voorsch: Baay had begeeven, ten eijnde de Reekeningen van gemelde Dupin te vereffen.’

‘Dat bij des Compt:s aanweezen in voorsch: Baay als toen aan Boord van het zelve Schip Le Dogue aan den Comp:t door voorsch: Capitain Dupin was vertoond geworden Een Cabeltouw ‘t welk hij Dupin van den Capitain van ‘t aldaar meede geankerd leggend Hoeker Schip de Sterrenschans de Manh:e Jan Valkenburg had gekogt voor de Somma van Een Duyzend Rijxdaalders beneevens nog eenig ander nieuw touw werk door hem verder tot het toetuygens van zyn Schip benoodigt.’

‘Dat bij ‘t Examineeren van dat Touw werk, gem: Capitain Dupin aan den Comp: had betuijgd, dat de Cabelen, die Hij van de Heer Valkenburg had gekogt, Schoon goed kooper als die hem door den Equipagiemeester was geleeverd, veel beeter waaren, met bij voeging, dat wanneer Capitain Valkenburg zig niet gelukkig in voorm: Baaij had bevonden, hy dan in de onmogelijkheid zoude zyn gesteld geworden, om gem: Baaij met zijn onderhebbende Bodem te verlaaten. dat de Comp:e daags voor dat hij gem: Baaij Stond te verlaaten, present is geweest by de Koop en verkoop van een Schuijt, die na dat daarvoor van Capitain Valkenburg was geeischt 1000 Rd:s eijndelijk door Capitain Dupin voor Rd:s 900-: was gekogt geworden, dat den Comp:e bij zijn terug komst aan de Caap, op zeekeren Dag met Capitain Dupin naar het Zeehoofd gewandelt zijnde, voorsch: Schuijt aldaar had zien leggen, en bij die geleegendheid vraagende hoe het quam, dat de Schuit nu geel geschildert was? van denzelven Capitain Dupin ten andwoord had bekoomen, dat hij zulx op verzoek van Capitain Valkenburg gedaan had, met de Verf die hem tot het verschilderen van die Schuijt door dikw: gem: Valkenburg was ter hand gesteld geworden.’

‘Betuigende de Comp: laastelijk van meerm: Capitain Dupin, te hebben vernoomen, dat hij ook nog van Valkenburg had gekogt eenige provisien en onder anderen Boonen, die hij teegens Rd:s 10 de 100 lb had betaald, welk laatste nopens de Boonen den Comp:e verklaard, door Valkenburg zelve meede aan hem Comp:e verhaald te zijn’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van Weetenschap als in den Text, bereid zijnde het voorenstaande des gerequireerd werdende met Solemneele Eede te willen bevestigen.’

‘Dat Aldus passeerde In ‘t Casteel de Goede Hoop ter præsentie der Clercquen Dirk Jacobus Aspeling en Christiaan Ludolph Neethling als Getuigen, die de minute deezes beneevens den Comp:e en mij Secretaris meede hebben onderteekend.’

‘/onderstond/’

‘’T welk ik getuige /:was geteekend:/ W: S: van Rijneveld Secretaris /:lager:/ Na gedaane Collatie is deeze door den Requirant Nelson met het authenticq afschrift aan mij Secretaris vertoond en Accordeerend bevonden /onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 6 Meij 1791. /Lager/ Quod Attestor /en geteekend:/ W: S: van Rijneveld Secretaris.’

‘/daaronder:/’

‘Accordeert /geteekend:/ G: F: Goetz E g Clercq’

’/:Lager:/’

‘Accordeert /:en get: :/ W: S: van Ryneveld Secretaris.’

‘N:o 3.’

‘Compareerde voor de Ondergeteek:e Gecommitt:s uit den E: Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements den op S Comp:e Hoeker Schip de Sterrenschans bescheiden Lieutenant Johan Jacob Carstens van Competenten Ouderdom, dewelke ter Requisitie van den Koopman en pro interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs verklaarde hoe waar is’

‘Dat den Comp:e op den 15 Januarij deezes Jaars in zijn bovengem: qualiteit aan Boord van voorm: hoeker Schip ‘t welk alhier ter Rheede geankert Lag; gekoomen zijnde op den 18:de daaraanvolgende binnen den gem: Bodem ontvangen had drie Zwaare Ankers en twee zwaare Touwen, welke door een der Landsbooten waaren aan Boord gebragt, zonder dat den Comp:e weet op te geeven van waare dezelve gezonden zijn geworden’

‘Dat het bovengem: Schip 4 a 5 daagen daarna ingevolge deszelfs destinatie, naar de Saldanhabaaij gesteevend zijnde, dezelve Ankers en Touwen kort na het arrivement in die baaij, door den Comp:e zelven waaren afgescheept naar Boord van ‘t fransch Schip gen:d Le Dogue en gecommandeert door den Capitain Dupijn, ‘t welk kort bevoorens op de Caabse Rheede van desselfs Anker was geslagen, en op die wijze in gem: Baaij aangekoomen; Zynde ter zelver tijd uit bovengem: Hoeker ook naar Boord van’t zelve fransche Schip overgebracht een parthij Scheeps behoeftens, bestaande in een zwaar touw en eenige werken ‘t welk reeds in’t voorm: Hoeker Schip bevonden wierd, wanneer den Comp:e aldaar aan Boord is gekoomen.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:e voor reedenen van weetenschap als in den Text; bereid zynde het voorenstaande, des vereisct werdende met Eede te bevestigen’

‘Dat Aldus Passeerde aan Cabo de Goede Hoop den 4 Octb:r 1791 voor de Heeren G: H: Meijer en H: I: de Wet, Gecommitt:e Leeden uit den Ed: Achtb:e Raade van Justitie voorm:, die de minute deezes beneevens den Comp:e en mij gezw: Clercq meede behoorlyk hebben onderteekend /:onderstond:/ Quod Attestor /was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq’

‘Recollement’

‘Compareerde voor de Ondergeteekende Gecommitteerdens uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernement voorm: Johan Jacob Carstens, dewelke deeze zijne vorenstaande Verklaaring klaar en duidelijk voorgeleezen weezende, verklaarde denzelven daarbij te blijven persisteeren, met begeerte dat er niets meer bij ofte van gedaan worden zal, als alleenlijk dat den Comp:e op de Caabse Rheede leggende met ‘s Lands Vaartuigen van de Wal in voorm: Hoekerschip had ontvangen, en in de Saldanhabaaij Leggende aan ged:e fransch Schip Le Dogue weeder afgescheept. als’

‘Voorts zijn van de Scheeps behoeftens die den Rec:t aan Boord heeft gevonden, aan voorm: fransch Schip afgescheept’

‘Een Schuit, zoo den Comp:e vermeend van 9 Riemen, voor dewelke weeder een ander Schuijt is aan Boord gebracht, Zonder te kunnen opgeeven of dezelve verkogt of verruijld is, zijnde de Schuijt niet geschildert geweest.’

‘Verklaarde den Comp: nog laatstelijk, dat de voorenstaande Ankers voorzien zijn geweest met Stocken, en de Twee Zwaare Touwen van 17, 18 d:m, zonder te weeten of alle de vooren opgegeevene Goederen behooren aan de E Comp:e of aan den Gezachhebber Jan Valkenburg; En Sprak dierhalven ter bevestiging der waarheid van dien in præsentie van opgem:e Valkenburg de Solemneele woorden Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig’

‘/onderstond:/’

‘Aldus Gerecolleerd en beEedigt aan Cabo de Goede Hoop den 4 November 1791 /was geteek:/ J: J: Carstens /:lager:/ Mij præsent /:geteekend:/ J: D: Karnspek gezw: Clercq /: In margine :/ Als Gecomm: /: en geteekend:/ S: v: Echten en H: J: de Wet’

‘/daaronder:/’

‘Accordeert /was geteekend:/ W: S: van Ryneveld Secretaris’

‘N:o 6’

‘Hoog Edele Gest:r Heer!’

‘Wij ondergeteekenden Capitaine ter Zee als zijnde Expresselyk door U Hoog Ed:e Gestr: gecommitteerd zijnde omme de Staad volgens Inventaris der alle Equipagie Goederen op ‘t Edele Comp:e Schip de Sterreschans alhier ter Reede leggende, op te neemen.’

‘hebbende ons aan Boord van voorm: Bodem begeeven en aldaar alles exact opgenoomen, en alles behoorlijk volgens Inventaris compleet gevonde’

‘/onderstond/’

‘Actum a Cabo de Goede Hoop den 13 Meij 1791 aan Boord van Schip voormeld /: was geteekend:/ J: Bakker, D: Muller, /: In margine/ Mij præsent /:geteekend:/ P: H: Faure g Clercq’

‘/daaronder/’

‘Accordeert /was get:/ W: S: v: Rijneveld Secretaris’

‘N:5’

‘Interrogatorien gedaan maaken en aan den WelEdelen Achtb:e Heere Olloff Godlieb de Wet Præsident, beneevens de verdere Heeren Leeden van den E Achtb: Raade van Justitie des Kasteels de Goede Hoop, Eerbiedig overgegeeven door den koopman en pro interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, omme daarop voor Heeren Gecommitt:e uit welgem:e Raade geinterrogeerd te worden, de op ‘t permanent Hoeker Schip de Sterrenschans bescheijden Sous lieut:t Cornelis Valkenburg; zullende deszelfs te geeven responsiven in margine deezes moeten worden bekend gesteld.’

‘Compareerde voor ons onder get: Gecommitt:s uit den E Achtb: Raade van Justitie des Kasteels de Goede Hoop, den op ‘t Schip de Sterrenschans bescheijden Sous Lieut:t Cornelis Valkenburg, de welke op de volgende Vraag poincten zoodanig heeft geantwoord als bezijden ijder Articul Staat aangeteekend’

‘Art:1’

‘Des geinterrogeerdens Naam, Ouderdom en geboorte plaats.’

‘zegt Cornelis Valkenburg, oud 19 Jaaren en geboortig van Amsterdam’

‘d:o 2’

‘Off hij geinterr: niet in qualiteit als Sous Lieutenant bescheiden is op het permanent hoeker Schip de Sterrenschans .’

‘zegt Ja’

‘Art: 3.’

‘Off op hetzelve HoekerSchip niet als Gezachhebber bescheiden is des geinterr: Broeder de Capitain Lieut:t Jan Valkenburg.’

‘zegt Ja.’

‘d:o 4.’

‘Waar hetzelve hoeker Schip zig thans bevind?’

‘Zegt: voor eenige tijd gehoord te hebben, dat het zelve in de Plettenbergsbaaij was g’arriveerd doch niet te weeten, waar het zig tans bevind.’

‘d:o 5’

‘Om welke reedenen de geinterr: niet aan boord van hetzelve als zyn bescheiden Post teegenwoordig is?’

‘zegt: aan een zoort van Bloedspuging te Laboreeren, en daardoor buijten Staat gesteld te zijn, zijn dienst te Kunnen præsenteeren, Kunnende zulks met een door den Chirurgijn A: Blisefkij ter requisitie van hem geinterr: gegeeven declaratoir nader aantoonen.’

‘Art: 6:’

‘Off de geinterr: niet met voorsch: Bodem onder Commando van zijne evengem: Broeder in de maand februarij deezes Jaars zich bevonden heeft in de Saldanhabaaij ?’

‘zegt Ja den 23 of 24 Januarij deezes Jaars aldaar gearriveert te zijn en aldaar verbleeven tot den 15 of 16 Maart.’

‘7.’

‘Off in deeze Baaij des tijds ook meer Scheepen geankerd hebben geleegen?’

‘zegt: Ja.’

‘8.’

‘Zoo Ja, welke Scheepen’

‘zegt: Een fransch part: Koopvaardij Schip, en dat er in het laatst der maand februarij eenige ter vissereij gedestineerde Engelsche Scheepjes binnen deszelfs Baay zijn gearriveerd.’

‘9.’

‘Off ter zelver tijd in voorsch: Baay niet geankerd heeft geleegen een fransch Koopvardij Schip genaamt Le Dogue , Gecommandeert door Zeekeren Capitain Dupin?’

‘zegt: Ja, zijnde hetzelve Schip door den Zuijden Wind op de Caabsche Rheede van de ankers geslagen, en aldaar binnen gekoomen.’

‘Art 10.’

‘Off de Geinterr: niet gezien heeft, dat de fransche Capitain Dupin aan Boord van ‘t voorschreeve Hoeker Schip de Sterrenschans is geweest?’

‘Zegt: Ja, dat gem:e Capit:n met eenige andere Officieren aan Boord van des Geinterr: Bodem zijn geweest en de officieren van deszelfde Bodem de Sterrenschans ook weder aan Boord van ‘t gem:e fransch Schip.’

‘d:o 11.’

‘Wat dezelve Capitain aan Boord van dien Bodem heeft verrigt?’

‘Zegt: dat zulx voor zooveel den geinterr: bekend is uit welleevendheid is geschied.’

‘d:o 12.’

‘Off dezelve niet met des Geinterr: Broeder in onderhandeling is geweest, om van hem eenige Scheeps en andere Behoeftens te ontvangen?’

‘zegt: Zulks niet te weeten, alzoo den geinterr: zoodra het Schip ter gem: Plaatze was gearriveerd, ordre bekoomen had, zich met eenige Manschappen aan Wal te begeeven, ten eijnde aldaar koorn voor d E Comp:e te ontvangen, en dus niet te weeten wat de fr: Capit:n eygentlijk aan boord verrigt had.’

‘d:o 13’

‘Off de geinterr: niet weet, dat deeze Koop waarlijk is geslooten, en dat de Capitain Dupin van zijn Geinterr: Broeder heeft gekogt Een zwaar touw van 17:dm verscheide mindere zoorten van Touw-werk, een quantiteyd Zijlgaaren, Pik, Teer, Erwten en Zout, beneevens een Schuijt met zijn toebehooren?’

‘Zegt: bij des geinterr: arrivement in de Saldanhabaaij gezien te hebben, dat er uijt het Schip Sterrenschans is afgescheept Een zwaar Anker en zwaar Touw, die gem: fransch Capit: op de Caapse Rheede had aanboord van ‘t gem: Schip Sterrenschans gezonden, om dezelven naar de gem: baaij te transporteeren Vermits zijn Bodem in de hoedjes Baaij voor eenige Stukken Canon ter Anker lag, doch van het verkoopen van Een zwaar Touw Pik, Teer, en Erwten niets te weeten maar wel, dat er zout geleeverd is, zonder te weeten of die verkogt is, en tot was prijs’

‘Art: 14’

‘Off de Geinterr: niet weet op te geeven, of de verkogte Schuijt tot het Schip de Sterrenschans behoorde?’

‘zegt: dat die Schuijt niet tot het Schip Sterrenschans behoorde vermits dezelve voor 9 riemen geboord was, en op de Inventaris van ‘t Schip Sterrenschans Slegts een Schuijt met 6 Riemen bekent staat zoo als er thans een aan Boord van gem: Schip de Sterrenschans te vinden is.’

‘15.’

‘Off den geinterr: niet bekend is voor welke Pryzen dezelve goederen resp:k zijn verkogt?’

‘zegt: daar niet van te weeten alzo den geinterr: zoo als reeds gezegd is, zich niet aan Boord had bevonden.’

‘Art: 16’

‘Off de voorsch:r Goederen na getroffen koop behoorlijk zijn afgeleeverd?’

‘Zegt: Zulx niet te Kunnen bepaalen vermits den geinterr: niet heeft kunnen onderscheiden wat de Scheeps Boots /:die dagelijx op en afvoeren om de goederen der Robbe Slaagers aan Boord te brengen:/ eigentlijk ingeladen hebben.’

‘d:o 17.’

‘Zoo Ja, op welke wijze?’

‘Vervald’

‘d:o 18’

‘Off de geinterr: alles na waarheid heeft beantwoord?’

‘Zegt: Ja.’

‘d:o 19.’

‘Off de geinterr: ook iets verders betrekkelijk het voor verhaalde weet op te geeven?’

‘Zegt: Neen.’

‘d:o 20.’

‘Zoo Jaa, waarin zulks bestaat?’

‘Vervalt.’

‘d:o 21.’

‘Off bij geinterr: bereid is, zyne gegeevene antwoorden des vereischt wordende, met Solemneele Eede te Staven?’

‘Zegt: Ja.’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 19 Julij 1795 /geteekend:/ J: P: Deneijs’

‘/onderstond:/’

‘Aldus gevraagd en beantwoord aan Cabo de Goede Hoop den 29 Julij 1791 voor de Heeren Ryno Johannes van der Riet en Hendrik Andreas Truter, Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie voormeld, die de minute deezes beneevens de Geinterr: ende mij gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend /:lager:/ ‘T welk ik getuige /was geteekend:/ J: D: Karnspek gezw: Clercq’

’/ daaronder:/’

‘Accordeert /get:/ W: S: v: Ryneveld Secret:s’

‘N:4’

‘Compareerde voor de Ondergeteekende Gecomm: Leeden uit den E: Achtb: Raade van Justitie dezer Gouvernements de op ‘S E Comp:e Hoeker Schip de Sterrenschans bescheidene Sous Lieutenant Jan Seijbels Eelders van Competenten ouderdom, dewelke ter requisitie van den Koopman pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs verklaarde hoe waar is.’

‘Dat den Comp:e in de Maand, Januarij deezes Jaars zonder een juijste datum te kunnen bepaalen aan Boord van bovengem: Schip ‘t welk toen op ‘t vertrek naar de Saldanhabaay gereed lag, gekoomen zynde onder de andere Scheeps behoeftens ook binnen Boord gevonden had drie zwaare Ankers en Twee dito Touwen, welke zoo als den Comp:s vernoomen heeft, wynig dagen voor zijn arrivement op gem: Bodem, aldaar aan Boord waren gebracht.’

‘Dat vervolgens, wanneer bovengem: Hoeker in de voorsch: Baaij was ten Anker gekomen, dezelve ankers en Touwen, zoo als den Comp:d door de te dier tijd aan Boord van aldaar leggend fransch particulier Schip Le Dogue genaamt getransporteert waaren: zynde de Comp:d op den Dag dat deeze afscheeping geschiedde niet aan boord geweest’

‘Terwijl ook nog op een ander Dag ter præsentie van den Comp:d eenig los Touw-werk in klijne Trossen bestaande, naar Boord van ‘t bovengem: fransch Schip was afgescheept, zonder dat egter de Comp:e de hoeveelheid van dat Touw-werk weet op te geeven’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:e voor Reeden van weetenschap als in den Text bereid zijnde tot voorenstaande des geeischt wordende, met Eede gestand te doen.’

‘Dat Aldus passeerde aan Cabo de Goede Hoop den 5 October 1791. voor de Heeren R: J: van der Riet en G: H: Meyer, Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, die de Minute deezes beneevens de Comp:e en mij gezw: Clercq meede behoorlijk hebben gesubscribeerd /:onderstond:/ ‘T Welk ik getuige /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq.’

‘Recollement’

‘Compareerde voor de ondergeteekende Gecommitt:s uit den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements, voorm: Lieut:t Jan Seijbels Eelders, dewelke deeze zijne voorenstaande Verklaaring klaar en duidelijk voorgeleezen weezende, verklaarde denzelven, daar bij te blijven persisteeren, met begeerte, dat er niets meer bij ofte van gedaan werden zal, als alleenlijk, dat een Schuijt groot 9 Riemen geschildert Rood, Wit en Geel gehoorende tot het voormelde Hoeker Schip de Sterrenschans , welke van de Caab meede gebracht was in voorm: Saldanhabaaij aan ‘t aldaar leggend fransch Schip Le Dogue is afgescheept geworden, en dat in dies Steede weederom aan Boord van het Schip een ander Schuit is gebracht geworden groot 8 Riemen, zonder dat den Comp:e præcies weet op te geeven, of zulx in ruijling dan wel bij koop of verkoop is geschied nog ook of de Schuijt van het fransch Schip of van de Wal gekomen is en Sprak dierhalven ter bevestiging der waarheid van dien, in præsentie van den Gezachhebber Valkenburg de Solemneele woorden’

‘Zoo waarlijk help my God Almachtig’

‘/onderstond:/’

‘Aldus Gerecolleert en BeEedigt aan Cabo de Goede Hoop den 4:e November 1791.’

’/:was geteekend:/ J: S: Eylers /:lager:/ mij præsent /:was geteekend:/ J: D: Karnspek gezw: Clercq /: In margine:/ als Gecommitt:s /:en geteekend/ S: v: Echten, H: J: de Wet’

’/:Lager Stond:/’

‘Accordeert /:en geteekend/ W: S: v Ryneveld Sect:s’

‘Extract uit de Crimineele Rechts Rolle gehouden aan Cabo de Goede Hoop op’

‘Donderdag den 8:e Decemb: 1791.’

‘Wijders door de Heeren Kirsten en Meyer den Raade gerapporteerd zijnde, dat hun E E:s hadden gevaceerd bij de Compositie tusschen den pro interim Fiscaal M:r Jacob Truter Deneijs en den geweezen Gezachhebber van het Hoeker Schip Sterrenschans , Jan Valkenburg, en dat dezelve Valkenburg had aangenomen aan voorsz: pro interim Fiscaal te betaalen eene Somma van Tweeduijzend Ryxdaalders a 48 Stuy:s is deeze Compositie met ‘S raads approbatie bekragtigd geworden.’

’/:onderstond:/ Accordeert /:was get:/ W: S: v: Ryneveld Sec:s’

‘Extract uit de Crimineele Rechts rolle, gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op’

‘Donderdag den 10 Novemb: 1791.’

‘Waarna door den Procureur Wagener als Gemagtigde van den Gezachhebber van het Schip Sterrenschans Jan Valkenburg, wierd ingediend het volgende Request’

‘F: J:’

‘Het welk geleezen en daarop gehoord zijnde den pro interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, verzogt zijn Ed: de enquesten bereeds tegen den Supp:t ingenomen, deezen Rade te mogen præsenteeren. - En is Voorts goedgevonden Copia van het zelve Request te Stellen in handen van gemelde pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, met last om de reeds ingewonnen enquesten en andere informatien, den Rade te Suppediteeren, met bijvoeging van desselvs Consideratien en Advijs’

’/:onderstond:/ Accordeert /:was get:/ W: S: v: Rijneveld Sect:s’

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Oloff Godlieb de Wet Præsident beneevens de verdere Edele Achtb: Heeren Leeden Raaden van Justitie deezes Gouvernements

‘WelEdele Achtbaare Heer en WelEdele Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWelEd: Achtb: zeer gehoorzame Dienaar Jan Valkenburg.’

‘Dat hij Suppliant op het Hoeker Schip Sterrenschans als Gezachhebber beschrijven geweest zijnde, bij den Edelen Achtbaaren Raade van Politie zijn ontslag verzogt, en ook provisioneel bekoomen heeft.’

‘Dat het egter aan den Suppl:t bij het Extract Resolutie van hoogstgedagten Raade, is gebleeken, dat den Heer ad interim fiscaal gechargeerd was, te onderzoeken, of de beschuldigingen teegen den Suppliant door den Krygsraad ingebragt, van die natuur waaren, omme teegens den Supp:t proces te moeten entameeren, en dat in zulk geval den Supp:t alhier zoude moeten verblijven tot dat die zaak ten principaalen waaren afgedaan.’

‘Dat den Supp:t ook werkelijk heeft ontwaard dat den Heer pro interim Fiscaal voorneemens is ex officio een actie tegens den Supp:t te inStitueeren.’

‘Ende niet teegenstaande den Supp:t zig volkomen in Staat bevind van het geen hem te lasten mogt gelegd zyn, volkomen te purgeeren, ende zig van alle accusatie, in regten zodanig zouden kunnen defendeeren, dat zijne onschuld middagklaar zoude komen te blyken, het welk den Supp:t met zoo veel meerder grond zouden kunnen doen dewijl den gerepatrieerde Gouverneur den WelEdele Gestr: Heer Cornelis Jacob van de Graaff, reets over die affaire een Commissie heeft benoemd en aanboord van het Hoeker Schip Sterrenschans gezonden, om deeze zaak te onderzoeken, en op gedaan Rapport van Heeren Gecommitteerdens ook gebleeken is, dat alles in behoorlijk ordre was bevonden, den Supp:t overzulks gemeend had, dat deeze zaak was afgedaan, egter nu te gemoet ziet, in een langwijlige en facheuse proceduure te zullen moeten treeden, het welk hij zooveel mogelijk moet tragten te vermijden, uit hoofde dat nog werkelijk in dienst der Admiraliteit is, en zijn verlof g’expireerd zijnde, hij Supp:t hierdoor zijne terug rijze na Patria zoude moeten vertragen, het welk hem tot merkelijke Schaade zoude Komen te Strekken; Zoo is den Supp:t te raade geworden zig met alle eerbied te keeren tot UWelEdelen Achtbaarens met needrig verzoek dat het UWelEdelen Achtbaarens om reedenen voormeld goedgunstig behage de zaak te verklaaren Civiele Composibel op dat den Supp:t hierdoor in Staat gesteld werde, zijne noodwendige reijze naar het Patria te Kunnen voortzetten /:onderstond/’

‘’T welk doende &:ra /:was geteekend:/ Valkenburg /:in margine:/ Exhibitum in Juditio den 10 November 1791. /bezyden ‘t hoofd Stond:/ Exhibitum in Juditio den 10 Novb: 1791. De Raad steld Copia van dito Request in handen van den pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, met last om de reets ten opzigte van den Suppliant ingewonnen enquesten en andere informatien, den Raade te Suppediteeren, met bijvoeging van deszelfs Consideratien en Advijs /:lager:/ Ter ordonnantie van den E Achtb: Heer præsident en den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements /:was geteekend:/ W S v Ryneveld Secret: /:en daar onder:/ Cabo de Goede Hoop den 24 Novb: 1791. /: de nadere Apostille was:/ Den Raad geleezen hebbende deConsideratien van den pro interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, en gelet op de ingewonne enquesten en andere informatien, daar neevens gesuppediteert, Verklaardt deeze zaak civiel en Composibel zullende de Compositie niet alleen geschieden ten overstaan van Heeren Gecommitt:s maar ook behoorlijk daarvan aan deezen Raade moeten worden Rapport gedaan /:lager:/ Ter ordonnantie van den E Achtb: Heere Præsident en den E Achtb: Raad van Justitie dezes Gouvernements /:was geteekend:/ W: S: v: Rijneveld Secret:s’

‘Accordeert’

‘/was geteekend/ W S v Ryneveld Sect:s’

‘Extract uit de Crimineele Rechts Rolle, gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op’

‘Donderdag den 24 Novemb: 1791.’

‘De Rol dus verre zynde afgeloopen, produceeren den pro interim fiscaal M:r J: P: Deneijs een Schrijftuur van Consideratie op de Requeste door den Gezachhebber van S E Comp:e Hoeker Schip Sterrenschans , laatstleeden Recht dag ingediend, zijnde hetzelve Schriftuur gemunieerd met Ses Bijlagen en van navolgende Inhoude’

‘F: J:’

‘Na welkers Lecture over het een en ander rijpelijk gedelibereerd zijnde, is daarop het volgende appoinctement verleend’

‘De Raad geleezen hebbende de Consideratien van den pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, en gelet op de ingewonne enquesten en andere informatien daarneevens gesuppediteerd, verklaard deeze zaak Civiel en Composibel; Zullende de Compositie niet alleen geschieden ten overstaan van Heeren Gecommitt:s maar ook behoorlijk daarvan aan deezen Raade moeten worden Rapport gedaan /:lager:/ Ter ordonnantie van den E Achtb: Heere Præsident en den E Achtb: Raad van Justitie dezes Gouvernements /: was geteekend:/ W: S: v: Rijneveld Secret:s’

‘Accordeert’

’/:was geteekend/ W S v Ryneveld Secret:s’

‘Extract uit de Crimineele Rechts Rolle, gehouden aan Cabo de Goede Hoop, op’

‘Donderdag den 24 Novemb: 1791.’

‘De Rol dus verre zijnde afgeloopen, produceerde den pro interim fiscaal M:r J: P: Deneijs een Schriftuur van Consideratien op de Requeste door den Gezachhebber van S E Comp:e Hoeker Schip Sterrenschans , laatstleeden Rechtdag ingediend, zijnde hetzelve Schriftuur gemunieerd met Ses Bylagen en van navolgende Inhoude’

‘F: J:’

‘Na welkers Lecture over het een en ander rijpelijk gedelibereerd zijnde, is daarop het volgende appoinctement verleend.’

‘De Raad geleezen hebbende de Consideratien van den pro interim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, en gelet op de ingewonne enquesten en andere informatien daarneevens gesuppediteerd, verklaard deeze Zaak Civiel en Composibel; Zullende de Compositie niet alleen geschieden ten overstaan van Heeren Gecommitt:s maar ook daarvan behoorlijk aan deezen Raade moeten worden Rapport gedaan’

’/:onderstond/ Accordeert /:was get:/ W S v Rijneveld Sect:’

Na welkers Lectuure door den Heere Gezachhebber de resp:e Heeren Leeden der Raads hun Ed: gevoelen afgevraagd zijnde, wierd door de Heeren Gordon, Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn ingediend de volgende Schriftelijke advijsen.

De Coll: Gordon is van advies, dat dewijl Capitain Valkenburg thans weg is, en weg geweest is voor dat de Regeering de Stukken van desselfs Proces en Compositie /dewelke hij Coll: met verwonderinge geleezen heeft:/ ontvangen had; dat die Stukken aan de Heeren Majores en de Hoge Indiase Regeering dienen overgezonden te worden.

Dat hij omtrend de Compositie voor Twee Duyzend ryxd:s nog denkt zoo als in zijn vorige Advies omtrent het vertrek van Capit: Valkenburg gesteld is; dat nu Klaar blijkt, dat niet had behoren toegestaan te worden, te meer, daar Capit:n Valkenburg in zijn Request van den Raad van Justitie Steld, dat hij onschuldig is, en maar gecomposeert heeft om van lang wijlige processen ontslagen te worden &:ra

Dat het voorgeeven van Capit: Valkenburg bij zijn terug Komst uit de Saldanhabaaij , dat hij de Schuijt en het zwaar Touw in Stormweer verloren had, en zulks bij den Heer Hoofd Administrateur heeft willen laaten afschrijven, dog dat dien Heer zulks niet heeft willen laaten doen, zonder Eerst beëedigde Verklaring van dat verlies te willen hebben, Sulke afschrijving gewijgert heeft; Zynde naderhand de Verklaring van het Touw wel ingekomen; Terwijl de geeischte Verklaring omtrend het verlies van de Schuit niet heeft kunnen worden voorgebragt dat die heele Historie in zijn volle dagligt Stelt

Dat ook in het geheel niet voldaan, is aan de intentie van de Regeering, dewijl de zaak nu niet onderzogt is, zoo als had behooren te geschieden, zoo als uit de Stukken blijkt; terwijl thans Cap:n Valkenburg ver van hier is /: was geteekend/ R: J: Gordon Hooft der Militie /: in margine/ Cabo de Goede Hoop den 7 februarij 1792

Zonder mij te willen inlaaten in hoeverre zaaken van dien aart, als waarmeede den Capit:n Valkenburg is beschuldigt geworden, vatbaar zijn voor Compositie, waar tegen evenwel den Eed door de fiscaal wordende afgelegd, bedenkingen Schijnen te Suppediteeren, wil ik de verandwoordinge ondertusschen overlaatende aan den Raad van Justitie, my wel conformeeren met de propositie van den heere Gezachhebber, doch insteere teffens dat alle de Stukken, alhoewel mij niet zeer voldoende voorkomende om te konnen Strekken ter volkomen elucidatie aan de Heeren Meesteren in Copia authenticq gevidemeerd en geteekend door Twee Leeden uit welgem: Raade aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren by deeze Scheepsgelegendheid eerbiedig worden overgezonden.

’/:was geteekend:/ J: J: Le Sueur’

Alle de Stukken betrekking hebbende tot de procedures door den pro interim fiscaal M:r J:b P:r Deneijs, tegens den geweezene Gezachhebber van het Hoeker Schip de Sterrenschans , Jan Valkenburg g’entameerd op requisitie deezes Raads door den Raade van Justitie gesuppediteerd zijnde, is by de lecture daarvan d’ ondergeteek:e nader g’elicideert geworden van de motives, die gem: Justitieelen Raade hebben gepermoveerd, omme een Compositie van Twee duijzend Ryxd: t’ accordeeren en toetestaan; dan alzoo hij om byzondere reedenen moet hesiteeren voor zig zelfs alleen te beoordeelen en te onderzoeken in hoeverre diergelijke Compositien voor het Intrest van den Meester Schadelijk zijn, mitsg:s in hoeverre dezelve door de Fiscaals mogen worden aangegaan, en welke plegtige Verbintenissen hen daarvan behoorden af te houden, zal hij met geduld afwagten wat d’ Illustre Vergadering van 17:en daaromtrend zal gelieven te beslissen.

Bij een vorig Advijs vermeende de onderget:e dat de Compositie een blyk was van de door hem Valkenburg belede misdaad, dan Schoon men bij het Request door denzelve aan den Raade van Justitie gepræsenteerd, zeer zorgvuldig heeft weeten te vermijden alles wat maar de minste glimp van Schuld bekentenisse aan den dag zou hebben Kunnen leggen, en integendeel andere oorzaken oppert; waarom men gaarne wenschte de zaak Civiel en Composibel te hebben verklaard; neemt het egter niet weg, dat het verzoek, om te mogen Composeeren, uit niet anders Kan zijn ontstaan, als uit een volkomen overtuiging van de misdaad uit de bewustheid van de daarop gestelde Straffe, en uit de vreeze om die Straffe te ondergaan, weshalven dat verzoek dus ook niet anders Kan werden beschouwd dan als eene belijdenisse van de misdaad, hoe zeer men hem dezelve ook heeft weeten te doen ontduiken, zeekerlijk, om dat wanneer den ged:e het begaane fait in zijne agræveerende omstandigheeden den rechter beleeden hadde, dezelve daardoor opmerkzamer zou zijn geworden, en gewisselijk hebben onderzogt hoeverre ‘S Comp:s Intrest met de begaane faiten waaren gemeleerd, en zig zeer zeeker als dan onbevoegd zoude hebben geacht hem de Corporeele Straffe voor een zeeker geld boete te doen ontgaan.

Het onderzoek aan den pro interim Fiscaal opgedragen zijnde niet aleen met dat oogmerk om, wannneer voorm: Valkenburg van de misdaad, Konde worden overtuigd, denzelve als dan na merites te doen Straffen, maar meede ook ten doel hebbende gehad, om door dat naauwkeurig onderzoek te worden onderrigt van den omstandigheeden die de zaak hebben verzeld, moet d’ onderget: zijne verwondering te kennen geeven, dat van den dag, dat deeze recherches aan’t Officie fiscaal gedemandeert zijn geworden, zijnde geweest den 29 Junij ll: tot den dag dat dikwilsgem: Valkenburg het officie fiscaal voorgekomen is, met den Rade van Justitie te Suppliceeren, dat zijne zaak Civiel en Composibel mogt worden verklaard, ofschoon een tusschentyd uitmakende van ruijm Vier Maanden, men geene andere enquesten ingewonnen ziet als Twee Verklaringen, en eene enkelde ondervraging van des beschuldigden eigen Broeder, welke laatste de onderget: om agter de waarheid te Komen, gewis niet zoude hebben geprofereert, wanneer hij, al was het maar ook van het gemeene Scheeps Volk van het Schip de Sterrenschans , en waartoe overvloedige gelegendheid zig heeft opgedaan, onpartijdiger Verklaringen had kunnen magtig worden

Terwijl de Verklaring van den Capitain der burgerij Johannes Gie bovendien nog ongerecolleerd en onbeedigt gebleeven, als zodanig bij de Stukken gelegd geworden is

De ondergeteekende laate het op zijn plaats, of de tusschen bijde gekomene Compositie een naauw Keuriger onderzoek niet ongeraaden heeft gemaakt, hetzij hier omtrent, hoe het ook zijn mag, dit is zeker, dat, ingevolge de plegtige belofte aan Heeren Majores gedaan, den Raad en gevolglijk ook ieder Lid, wanneer hem iets van de Zaak bewust is, verpligt is hoogstdezelve te Suppediteeren, die elucidatien, die maar met mogelijkheid op dat Suject te Verkrijgen zijn, ten eynde de Hoog Gebiedende in Staat te Stellen te Kunnen beoordeelen, wat weezentlijk van d voortgebragte Klagten van den Burgerkrijgsraad tegens den zig van hier begeeven hebbende Independent Fiscaal Van Lynden en de daarin betrokkene Persoonen zij: En om daar toe van de Kant van d’ Ondergeteekende te Contribueeren; zooveel in zijn vermogen is, of mogelijk de overtezendene Stukken van den Raade van Justitie eenige dubiteit mogt te weege brengen in’t beoordeelen van de misdaad door hem Valkenburg al dan niet begaan, zoo zal hij alhier maar kortelijk aanhaalen, het geene hem den præsenten Heere Gezachhebber voor eenige maanden ter Kennisse heeft gebracht te weeten.

Dat wanneer voorsch: Valkenburg met het Hoeker Schip de Sterrenschans , dewelke zig ter afhaaling van eenige Tarwe na de Saldanhabaaij gedespecieerd gevonden had, ter deezer Rheede was gereverteert, zekerlijk op de informatiën, dien men hem zal hebben gesuppediteert, dat wegens het verkoopen van eenige Equipagiegoederen van zijn Schip Klagten tegens hem Stonden ingebragt te worden, dezelve dan ook aanStonds niet in gebreeken is gebleeven, van den Heer Gezachhebber toen Hoofd Administateur te Komen verzoeken, dat, aangezien voor zijn vertrek na gem: Baaij de Schuit van zijn Schip door een Suyd Oost Wind van agter het zelve was Koomen weg te slaan, en en aan het RobbenEiland ter houw gekoomen Zijnde, aldaar was verbrijzeld, mitsgaders bij die geleegendheid een zyner Cabels gebrooken was, die hij met het Anker niet weder had kunnen bekoomen, alzoo hij geen Boey op het Touw hadde gehad; dit een en ander tot den Inventaris van zijnen Bodem mogte worden gesuppleert, dan wel van dezelve afgeschreeven.

Dat den Heer Hoofd Administrateur om byzondere reeden, en wel om dat van ter Zijde te verstaan gekreegen had, dat voorm: Valkenburg de Schuijt en ‘t Touw in de Saldanhabaaij had verkogt, in het gedaan verzoek niet habbende kunnen bewilligen, egter beloofd had, daarinne te zullen Condescendeeren, wanneer door hem Valkenburg maar eene beëedigde Verklaaring van de verdere Scheeps Overheeden konde werden geproduceert.

En dat deeze Verklaaring door hem Valkenburg niet hebbende Kunnen werden overgelegt, gevolglijk den Inventaris met dit opgegeevene niet is geSuppleert geworden

Den Heer Gezachhebber, zich dit een en ander nog Zeer wel zullende Kunnen herinneeren, verzoekt den onderget:s dierhalven, dat zijn Ed: deeze deClaratie, als met de Zuijvere en opregte waarheid overeenkoomende, nader bij de Resolutien deezes Raads gelieve te doen blijken.

Zal men nu geloofs laan aan het bericht van de Twee Zee Capitainen, die den gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff Gecommitteerd heeft om de Equipagie goederen van het Schip de Sterrenschans naauwkeurig opteneemen, en die bij hun berigt zeggen, dezelve volgens den Inventaris Compleet te hebben bevonden? Zoo Spreekt het van zelfs, dat den Gezachhebber Valkenburg, zekerlijk de Verkogte goederen, als verlooren beschouwende, dezelve van den Inventaris heeft afgeschreeven; te meer daar de Gecommitteerdens niet Specificque hebben opgegeeven, welke Equipagie goederen zij hebben gevonden, maar alleen, dat de aanboord zijnde goederen met de Inventaris waaren accordeerende, en dus ook, dat hij Valkenburg, met het voorschr: verzoek aan den Hoofd Administrateur te doen, het oogmerk heeft gehad zig met ‘S Comp:s goederen /: waare het mogelijk / te verreijken, zoo hij zulks niet bevoorens gedaan had; dan wil men liever de waarheid aan dit ontbrookene hegten, zoo Spreekt het van zelfs, dat de Schuit en de Touw door gem: Valkenburg is absent geraakt, om dat de Scheeps Overheeden daaromtrent niet hebben kunnen getuijgen dat geene, het welk den Heer Hoofd Administrateur ingevolge S Comp:s beveelen, is Komen te vorderen.

Zoo zeer den ondergeteek:e het ook van zijnen onvermijdelijken pligt heeft geacht, voor zijn prive hierbij te brengen, het geene hem van de zaak van den Gezachhebber Valkenburg bewust was; vind hij zig niet minder genoodzaakt bij deeze geleegendheid UWelEdele Achtb: te herinneren niet alleen de voorsch: plegtige belofte, omme Hun WelEdele Hoog Achtb: nadere berichten te Suppediteeren, zoo over het Vertoog van den Burgerkrijgsraad zelve, als over de beschuldigingen daarbij aan eenige Persoonen opgelegt, maar ook de verzeekering, die Hun WelEdele Hoog Achtb: bijna bij ieder Scheepsgelegendheid is gegeeven, dat men alleen werkzaam zoude zijn, om de zaaken ten deezen Gouvernemente naar behoren te behandelen, en wel voornamentlijk, om dat men met dat beloofd Verslag eeniglijk heeft gebuteert, hun WelEdele Hoog Achtb: te detrompeeren, over de betichtingen door den Heere Gouverneur Van de Graaf de Inwoonderen dezer Colonie aangedaan, als of door het geschrift van den Krijgsraad het verderflijk vuur van verkeerde Patrotismus in dezelve Stond uit te barsten, weshalven den ondergeteekende dan ook vermeent, dat deezen Raade gehouden is aan die belofte en verzeekeringen als nog met de allermeeste Spoed te voldoen

Ongetwijffeld zou den ad interim fiscaal door de aan hem gegeeven last uittevoeren, den Raad best in Staat gesteld hebben de Hooge Gebiederen met alle naauwkeurigheid over deeze Zaak te informeeren; vooral wanneer hij als niet onkundig omtrent het voorgevallene bij het bericht nopens den uitslag van ‘t aan hem gedemandert onderzoek had gevoegd Zodanige Consideratien, als hij ampshalven over de bij meermeld geschrift voorkomende beschuldigingen, had vermogen te maaken.

De onderget: hoopt dus, dat deezen Raad /:zoo Spoedig mogelijk:/ met alle welmeenende ijver werkzaam zal zijn, omme voor zoo veel een ieder onzer daartoe inStaat is, gezamentlijk aan onze Zoo dikwerfgem: belofte te voldoen, en d’illustre Vergadering van Zeventhienen te desabuseeren over de Schadelijke idees, die Hun Weledele Hoog Achtb: tegens dit Land en desselfs inwoonderen zouden mogen hebben opgevat.

Den onderget: gevoeld zig te meer genoopt UWel Edele Achtb: hiertoe met allen ernst te verzoeken, om dat het zeer mogelijk is, dat de particuliere berichten, welke men op de leugenagtigste wijze naar Batavia heeft gegeven, als of onder de Ingezeetenen dezer Colonie tumult zoude weezen ontstaan, ook door dezelfde verfoeilijke verSprijders ter Zelver tyd, naar ‘t Vaderland kunnen zijn afgevaardigd, en dewelke gevoegd bij de Valsche betigtingen den Burger Krijgsraad aangedaan natuurlijk niet zouden hebben kunnen nalaten - zoo wel onze Hooge Betaalsheeren, als het geheele Vaderland te allarmeeren en met verontwaardiging vervullen, zoo over een Stil vreedzaam en gehoorzaak Volk, als over eene Regeering welke mog roemen in alles niets te hebben gedaan, als het geene de tedere en dierbaare Belangens van ‘t Vaderland en deezen Colonie komen te vorderen, met dat gelukkig Succes dat ieder een over dezelve genoegen toont en haar alle verschuldigde eerbied en ondergeschiktheid bewijst.

De ondergeteekende verzoekt, dat deeze zijne remarque, declaratie en Advijs bij de voorsch: door den Raade van Justitie gesuppediteerde Stukken mogen werden gelegt, en eerbiedig aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren overgezonden /:was geteekend:/ W: F: V: Reede van Oudtshoorn /:In margine/ Overgegeeven in Raade den 24 feb: 1792.

Alle welke advijzen met de meeste attentie geresumeerd geworden zijnde, is door den Heere Gezachhebber gedeclareerd geworden, dat Zyn Ed: wel is waar, Kort na de terugkomst van den Gezachhebber Valkenburg zoo aan den Heere Van Reede van Oudtshoorn als aan de overige Heeren Leeden had gecommuniceerd, dat hij Valkenburg niet had kunnen produceeren, de volgens de ordre geëischte Beëedigde Verklaring der Scheeps Officieren dat het zwaar Touw, en de Scheeps Schuit door hem als verlooren opgegeeven, waarlijk verlooren waaren geraakt, maar dat hij Valkenburg na verloop van eenige tyd aan dat Requisit had voldaan ten opzigte van het Touw zonder daarbij eene verklaaring te voegen, dat de Schuit in questie verlooren was geraakt.

Na welke declaratie zoo over de van den Raade van Justitie ontfangene Stukken, als thans overgelegde Advijzen, rijpelijk is gedelibereerd geworden, en daarbij overwoogen, dat Schoon den Raade nu g’informeerd is van de wyze op welke de Compositie voor eene Somma van Rd:s 2000: door den gem: Valkenburg met den Ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs is aangegaan en getroffen, deeze Stukken egter niet voldoende zijn om zelfs omtrent dit eene poinct de Heeren Majores volgens belofte te informeeren wat er Zij van de beschuldigingen door den Burger krygsRaad zo teegens den Zig van hier begeeven hebbende Independent fiscaal de Heer Van Lijnden, als teegens verscheidene bij hun geschrift voorkoomende Persoonen gedaan, mitsgaders dat de noodzaakelijkheid tegenswoordig meer dan ooit komt te vorderen dat aan deeze plegtige belofte met de meeste Spoed voldaan werden, en dat deezen Raade omme zich daartoe in Staat te stellen reeds bij besluit van den 29:ste Junij Jongstleeden aan den gemelde ad interim fiscaal heeft gedemandeert, alle de door den Burgerkrijgsraad overgelgde Stukken behoorlijk te onderzoeken, in het vast vertrouwen dat uit een Zodanig onderzoek, en de Consideratien welke den ad interim fiscaal daarbij zou hebben kunnen en mogen volgen zou zyn gebleeken in hoe verre de gedaane beschuldigingen gegrond waaren of niet

Dan nadien den Ad interim fiscaal, wel verre van aan den hem gegeeven last en de verwagting waarin deeze Vergadering heeft geverseerd, te voldoen, zig inteegendeel heeft vergenoegd en bepaald met eenige der nevens het Vertoog van den Burger krijgsraad aan hem inhandigde Verklaaringen te doen Recoleeren en Beëedigen en dezelfde Verklaringen Zodanig weder over te leggen, zonder daarbij een Vertoog of eenige Consideratien te voegen: Zoo is unanime beslooten hem de novo, en nader te gelasten omme met de meest mogelijke Spoed, de Klachten zoo bij het Vertoog van den krijgsraad Zelve, als bij de daartoe relative Stukken voorkoomende, naauwkeurig te onderzoeken, en onder bijvoeging van Zodanige Consideratiën als bij amptshalve vermag te maaken ten Suppediteeren, deezen Raade te berigten, wat van de voort gebragte klagten wezendlijk zij, en in hoe verre de beschuldigingen zoo teegens den Heere van Lynden als diverse persoonen gedaan, op waarheid zijn gegrond, dan niet, ten einde, dat onderzoek en Consideratien te doen Strekken tot de elucidatien welke men bereids voor lange aan Heeren Majores belooft heeft hun WelEdele Hoog Achtb:s te zullen Suppediteeren, en dezelve te doen verzeld gaan van zodanig waaragtig verslag van zaaken ten deeze Gouvernemente die zaak Concerneerde, als waardoor den Raade met grond verhoopt dat de Heeren Meesteren Zullen worden gedetrompeert over de valsche betichtingen, de Inwoonders dezer Colonie aangewreeven, als of onder dezelve een verderflijk Vuur van verkeerde Patriotismus Stond te ontstaan, en waarvan zig tot nu toe geene de minste blijken hebben opgeworpen; zullende intusschen; zoo wanneer, voor dat den uitslag van het aan den ad interim fiscaal de novo gedemandeert onderzoek en zijne Consideratien zullen weezen ingekoomen, zich eene Scheepsgeleegenheid naar Nederland mogt op doen, aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren als dan voorlopig en ter voldoening van de belofte deezer Vergadering, vervat bij Missive van den 3 Januarij Jongstleeden, worden toegezonden de door den Raade van Justitie overgelegde Stukken, omtrent de Compositie door den voorm: Fiscaal Deneijs met dikwyls geciteerde Valkenburg aangegaan, beneevens de Advijzen door de Heeren Gordon, Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn op heeden ingedient.

Door den Portugeesche Super Carga Juan Perreira Leite , bij Requeste verzoek gedaan zijnde, omme alhier te mogen inkoopen en in zijn Schip Maria afte Scheepen eene quantiteit van duizend Mudden Tarwe, zoo is uit aanmerking dat een diergelijke vergunning niet zoude nalaaten het Koorn, het welk van Rd: 36: de Vragt van 10 Mudden, wederom is gedaald tot op Rd: 32. de Vracht, in prijs te doen Stijgen, en om echter de In- en Opgezeetenen niet ten eenemaale te doen missen de voordeelen welke het debiet der Producten, aan hem moet opleeveren, goedgevonden en verstaan aan den voorschr: Super Carag Leite eene Exportatie van Een Hondert Vijftig Mudden Koorn t’ accordeeren.

Ter voldoening aan het geene bij onderscheidene Resolutien deezer Tafel aan den Heere Gordon is gedemandeert door Zijn Ed: ingediend zynde het volgende bericht:

Den ondergetekende Coll: en Hooft van S Comp:s militie in dit Gouvernement, heeft de eere hiermede te berigten, omtrent de maandelijkse betaaling van de Militairen, of Sulks niet weder op de vorige manier, alle Vier maanden zoude dienen te geschieden:

Zal hij dùs vooreerst aanhaalen, dat deeze manier van maandelijks te betaalen ingevoert is op zijn verzoek, dewijl door de voorige manier van betaalen groote disordres veroorsaakt wierden, om dat de militairen of te veel Schulden maakten ook Sogenaamde verstrekkingen opnaamen, of eens te veel geld in handen kreegen: dat de ondervinding ook sedert die maandelijkse betaling heeft doen zien, dat alles ordentelijker toegaat; dat ten anderen de Heeren van de Militaire Commissie van Hun Hoog Mogende bij hun aanweezen alhier met hem Hooft der Militie gesprooken hebben, of niet de betaling aan het Garnisoen, wekelijks, So als in Europa geschied, konde ingevoerd worden, dat hij hierop die Heeren de mogelijkheid daarvan, alhier, aangetoond hebbende, dezelve in hun geprojecteerde Plan ook de maandelijkse afbetaaling verkooren hebben

Dat wat het derde poinct hem Coll: opgedragen na te gaan of niet de Militaire dewelke op Commando gaan, en Selve rantsoenen trekken, dezelve in gelde Soude Kunnen ontfangen; Soe heeft hij de eere hier op te berigten, dat Sulks allerschadelijks Sou Sijn, dewijl een Soldaat in het Generaal daar abuis van maakt en dus meest van het nodige Onderhoud, zoude verstoken raken tot nadeel van den dienst

’/:was geteekend:/ R: J: Gordon Hoofd der Militie /:In margine:/ Caap de Goede Hoop den 7 Februarij 1792.’

Zoo is, na dat den Heere Gordon vor zijne gegeevene elucidatien beleefdelyk was bedankt geworden, beslooten ‘t zelve Bericht bij eerste gelegendheid in Copia Authenticq te verzenden aan de Hooge Indiase Regeering, ten einde te verstrekken ter Eerbiedige beantwoording van ‘t geen Hoogst dezelve zoo omtrent de afbetaaling van ‘t Guarnisoen, als het belasten der Kleine Monteering en of het niet mogelijk zoude zijn de gewoone verstrekkingen van Randsoenen aan de Militaire Commando’s in geld te remplaceeren, hebben gelieven te vorderen

Terwijl ten aanzien van ‘t laatste poinct verstaan is zig met het advijs van den Heere Gordon volkoomen te Conformeeren, en dienvolgens voortevaaren met aan de Militaire Commando’s Randsoenen te verstrekken, zoo uit hoofde van de motives door Zyn Ed: geallegueerd als uit aanmerking dat den Soldaat door de plaatzelijke gesteldheid deezer Colonie, buiten Staat zou worden gesteld, om niet alleen, wanneer hy naar de verafgelegene districten, maar zelfs naar de naburige Baaijen wierd afgevaardigt, zig voor geld het nodig onderhoud te kunnen verschaffen.

Door de Weduwe wijlen den Baastimmerman der E Comp:e Jan Christoffel Dill bij Requeste verzoek gedaan zijnde om haar Zoon Johan Albert Dill oud 18 Jaaren, per het aanweezen Engelsch Oorlog Schip The Krouwn naar Engeland te verzenden omme bij zijn aldaar woonende Zuster een beter educatie te erlangen, zoo is zulks aan haar geaccordeert: En voorts beslooten de beide ingediende Requesten van den Burger Capitain Pieter van Breda en den Burger Chirurgijn Jan Morel, tendeerende omme in eigendom te verkrijgen zeekere bij die Requesten breeder omschreeven Strooken gronds respectivelijk geleegen annex des eerste Suppliants Tuin, en over het woonhuijs van den laatstgem: te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie deezes Gouvernements, omme ten overstaan van den ad interim Fiscaal m:r Jacob Pieter Deneijs, naauwkeurig te examineeren of de uitgaaven der verzogte grond noch aan d E Comp:ie, nog aan iemand der Ingezeetenen prejudiciabel zou kunnen zijn en zulx niet bevindende, als dan bij hun Rapport op te geeven, hoe veel door ieder der Supplianten voor ‘t verkrijgen der Verzogte Eigendom, tot een Recognitie aan d E Comp:e zou behooren te worden betaald.

Door de Heer J: W: van Hamel Lieutenant ter Zee in ‘S Lands dienst Commandeerende het Fregat van Oorlog de Bellona , overgelegt Zynde de volgende Lijst van behoeftens voor Zyn Ed: onderhebbende Bodem.

‘Lijst der behoeftens voor ‘S Lands Fregat van Oorlog Bellona ; onder Commando van den Lieutenant van Hamel’

‘Van alle welke behoeftens den ondergeteekende d’ Eer heeft om aan de WelEdele Achtb:e Heer J: Rhenius te verzoeken dat hiertoe de Ordonnantie aan hem moge verStrekt worden’

‘/onderstond/’

‘Cabo de Goede Hoop den 23 Februarij 1792 /:Lager:/ UWEd: Onderdanige Dienaar /:was geteek:/ J: W: Van Hamel.’

Zoo is best gedacht de voorsch: Lijst te Stellen in handen van den Equipagiemeester omme wanneer de daarbij gevraagde Goederen Zonder eenig ongerief voor d’E Comp:ie Kunnen worden gemist dezelve als dan te verstrekken.

Nog wierd op’t daartoe in Scriptis gedaan verzoek de Cannonier Johannes Verweij, van deezen Uithoek geboortig, uit den dienst der E Comp:e ontslaagen en hersteld in Burgervrijdom.

Voorts wierd door den Heere Gezachhebber en den Heere De Wet, ter voldoening van ‘t geen aan Hun Ed: bij Besluit van den 3 Augustus 1790. is gedemandeert nopens het formeeren der Geldeisschen voor dit Gouvernement, ingedient het Volgend Vertoog.

Aan den Edelen Achtbaaren Raad van Politie

‘Edele Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekendens hebben op het geene by Resolutie deezes Raads van den 3:e Augustus 1790 uit het zeer gevenereerd aanschrijvens der Hoog Edele Heeren XVII:en in dato 3:de December 1789 aan hun was gedemandeert in UW Ed: Achtb: Vergadering van den 15 Januarij des voorleeden Jaars 1791 overgelegd.’

‘de gevorderde elucidatien nopens de waare groote of hoeveelheid van het onder Ult:o Augustus 1790 alhier overgebleeven Restant der Contanten ter Somma van ƒ222520:10- en het daaromtrent existeerend verschil tegens de gesupponeerde groote derzelve tot ƒ866389:11.’

‘gelijk meede eene precise opgave van het bedragen der opgezegde dato van 15 Januarij 1791 alhier nog rouleerend geweest zijnde papiere geld ter Somma van rd:s 722917:30:’

‘Zynde het hun niet mogelijk geweest ter dier tyd, nog ook naderhand aan het geene hun overigens nog bij dezelve Resolutie van den 3 Aug:s 1790 nopens het formeeren der geldeisschen opgedraagen was, te voldoen, aangezien de ongemeene occupatien in de bijzondere departementen, ondoenlijk maakte de ten dien einde benodigt geweest zijnde uittrekzels te vervaardigen, waarop zij gemeend hebben zoo veel te minder te mogen dringen, omdat het opgekomen vertrek van het Wurtembergsche Regiment voornamentlijk, en ook ten deele het gemaakt overleg tot besparing der Contanten in de uitgaaven, onnodig had doen worden om in het voorleeden Jaar 1791 een Eisch van Contanten te doen afgaan.’

‘Thans echter zijn de ondergeteekendens in Staat gebracht om overeenkomstig het uit Patria ontfangen Concept Plan eene ruwe Calculatie der benodigde Contanten voor den Jaare 1792/93 te formeeren; welke zij zig d’eere geeven, neevens deezen, met bijvoeging der daartoe relative aparte bereekeningen van ontfangst en uitgave over het Jaar 1791/92 overteleggen. Zij hebben bevonden dat, gesupponeert zijnde met de intentie der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren meest over een te zullen koomen om vooreerst nog, tot dat ‘S Comp:s omstandigheeden beeter geheugen zullen Contanten voor dit Gouvernement uit te zenden, ten grootsten deele van het geintroduceert papiere geld, in de uitgaven te blijven gebruijk maaken, ‘er voor ‘t Jaar 1792/93 geen Contanten zullen behooren te worden geeischt:’

‘maar dat zelfs nog onder Ult:o August:s 1793, wanneer het geene op de toebedeelingen der hoogstged:e Heeren Superieuren nog te ontfangen is; ten bedrage van ƒ161653:13, intusschen zal mogen worden aangebragt, voor het daaraan volgend Jaar aan Contanten overblijven zal eene Somma van ƒ278815:10.’

‘Dan vermits het gebrek aan paiement of Kleingeld in deeze Colonie, hoe langer hoe groter werd en men meer en meer voor al met betrekking tot de gemeene Dienaaren en Schamele gemeente bij ondervinding leert, hoe Slegt dat gebrek door Klyn papiere geld van Vier, Twee en Een Schelling te remplaceeren zij, waarbij ook de onmogelijkheid om de ordinaire Dubbeltjes en Sesdehalven, met een gelijk advans, als de heele guldens, in de wandeling te brengen, deezen Raade in dato 20 Decb: Jongstl: heeft doen besluiten Hoogstged:e Heeren Majores eerbiedig te verzoeken, om het weinige dat aan dubbeltjes uitgezonden word, tegens derzelver Nederlansche waarde te mogen blijven uitgeeven, of dat, om het nadeeleige dat daaruit voor de Comp:ie zoude ontstaan te ontruijmen, halve, quart en Agste guldens mogten worden uitgezonden, hebben de ondergeteekendens zeer noodzaakelijk gevonden, bij de voorsch: Calculatie alleen te voegen een onderdanigst Verzoek, dat het meer Hoogstged:e Heeren 17:nen gelieven mogen; het zij onder de op voorige toebedeelingen nog uittezenden ƒ161653:13: dan wel bij weege van eene nieuwe toebedeeling, dit Gouvernement zo Spoedig mogelijk te laaten toekoomen’


aan halven Guldens ƒ5000:-
d:o quart d:o d:o 10000:-
d:o Agste d:o d:o 5000:-

aan halven Guldens ƒ5000:-
d:o quart d:o d:o 10000:-
d:o Agste d:o d:o 5000:-

‘Wanneer men vertrouwen kan dat, buiten onvoorziene evenementen, het tot nog toe geconserveert Credit van het papiere Geld in deeze Colonie tot gelijke Valeur als het zilver geld of Contanten ook verder in dezelve Estiem zal kunnen worden gehouden.’

‘Dit hebben de ondergeteekendens gemeende met relatie tot den geldeisch voor ‘t Jaar 1792/93 aan deezen Raade te moeten berigten, terwijl zij zig met Hoog achting teekenen’

’/:onderstond:/’

‘Edele Achtbare Heeren.’

’/:Lager:/ UWED: Achtb: onderdanige Dienaaren. /was geteekend:/ J: I: Rhenius, O: G: de Wet. /:In margine Cabo de Goede Hoop, den 17 Februarij 1792.’

‘T welk geleezen zynde, zoo wel als de daarbij gevoegde ruuwe Calculatie der benodigde Contanten voor den Jaare 1792/3 en de daartoe relative aparte bereekeningen van ontfangst en uitgaaven, is na dat welopgemelde Heeren voor de in deeze genoomene moeite waaren Bedankt geworden, Beslooten Copias Authentiecq van het voorsch: Bericht, en daartoe gehoorende Stukken te laaten afgeeven aan ‘t Negotie Comptoir omme daarvan bij ‘t formeeren der Eisschen het noodig gebruikt te worden gemaakt, terwijl gelijke afschriften van het een en ander, onder Eerbiedige referte daaraan, Zullen worden verzonden aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores, ten einde te Strekken ter beantwoording van het geen Hun WelEdele Hoog Achtb: dien aangaande hebben gelieven te vorderen, met onderdanigst verzoek de Contanten welke hun WelEdele Hoog Achtb: dit Gouvernement hebben gelieven toe te deelen, Successivelijk herwaards te willen laaten verzenden, en daar onder, dan wel bij wijze van nieuwe toedeeling ten Spoedigste te willen doen geworden de bij voorsch:e Vertoog door Heeren Gecommitteerdens opgegeeven Somma van ƒ20000:- van halve, quart en AchsteGuldens

Laatstelijk wierd door de Heeren Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn overgelegd een Lijst van 55 Vragten Hooi op ‘S Comp:e Post de Clapmuts gemaaid, en door Hun Ed: aan diverse Ingezeetenen verkogt voor rd:s 7 de Vracht, zoo is beslooten dies bedraagen met Rd: 385: in de Cassa der E Comp:ie op Schriftelijke Ordonnantie te laaten overbrengen, omme bij de Negotie Boeken ten voordeele van Reekening van Onkosten ordinair te worden ingenoomen.

Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaare Voorschreeven.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 161-174.

Maandag den {17920227} 27:e Feb:y 1792.

‘S voormiddags extra ordinaire Vergadering, alle præsent

De Raad gezeeten zijnde behaagde het den Heere Gezachhebber te kennen te geeven, dat zijn Ed: zig genecessiteert hadde gevonden de Vergadering op nieuw buijten gewoon te moeten doen beleggen; aangezien heeden morgen alwederom was ingekoomen eene Missive door den onder datis 20 en 21 der præsente maand vermelden Capitain van’t Engelsch Konings Schip Crown den Heer Robbert Manners Sutton aan deeze Regeering geschreeven, waarvan de Contenue hem Heere Gezachhebber was toegescheenen te vorderen niet alleen eene aandagtige overweeging maar ook eene dadelijke rescriptie, aangezien het voorm: bij evenged:e Heere Sutton gevoerd werdend Schip /:de gelegendheid daartoe dienstig zynde:/ nog heeden dit Gouvernement verlaaten en de Reyze naar Europa aanneemen zoude.

Weshalven dan ook dadelijk geprocedeert zijnde tot de Lectuure der voorschreeve Missive, is dezelve bevonden te weezen van de navolgende inhoude

‘Crown Tabel Bay, Cape of Good Hope Feb: 26 - 1792’

Honb:e Sir and Sirs!

‘Although the American has at last thought proper to do justice to the British Seamen. which I attribute Solelij to the friendlij Interferance of Capitain Staringh Commander in Chief of the dutch Ship of war in these Seas - Therefore Still Consider in force the unprovoked insults which you have been pleased to heap on the British Nation through me Insults that I Shall here recapitulate Viz Upon mij claiming the British Subjects and taking them from out of the emploij of the american Vessel, and demanding their Wages, due for their Services on Board the Said Ship, which wages her master refused to pay.’

‘I immediatelij Sent a Lieutenant /an Officier Second in rank on Board a British man of war/ to wait on the Governor and request His interferance in this Business to which I received an unsatisfactorij answer - I then immediatelij addressed a Letter to Hun in Council and Sent it bij the Same Lieutenant. How he was received I will relate to you. - Upon his attempt to deliver the Letter to the orderlij Sergeant it was rejected bij him and the Lieutenant desired to retire, and Saffered te remain for Some time at the Governor’s door, in as contemptible a Situation as the most object Servant, and all this done in the sight of a Gentleman, who was present at the interview he had with the Governor Som time before, and whom I believe to be one of your Council. at last however the Letter was received, and now Gentlemen I shall Speak to its reply - where in you take no further notice of mij Request, then the telling me that there is a Court of Justice that I may appeal to - is it to be Supposed, Gentlemen, that à National question, is to be put to the decision of a Court instituted for the purpose onlij of deciding on private quarrels - and under the Contral of your Council - The Idea is insulting; alle this however I have tamelij endured from an anxious desire of not giving the least Shake to that happy Friendship and alliance, that now Subsits between Brittain & Holland. - which appears to me obviously are not your Sentiments - for I am informed that you have been manning your Batterys and Sending forges in, to heat Shot for the destruction of the Ship, I have the honour to Command.’

‘Laughable Enough, and as Such I treat that part of of your Conduit - and Shall take mij leave with assuring you all this Shall be made Known in Europe’

‘I am with proper Consideration’

‘Hon:ble Sir and Sirs’

‘Your Humble Servant’

’/:was geteekend/ Rob: Manners Sutton’

‘To’

‘His Excellency the Governor in Council Cape of Good Hope’

‘Translaat’

‘Aan Boord van’t Schip Crown ter Rheede van Cabo de Goede Hoop den 26 Februarij 1792’

Aan den Gouverneur en den Raad van Cabo de Goede Hoop

‘WelEdele Achtb:e Heer en E Achtbare Heeren.’

‘Alhoewel den Americaan het eindelijk goedgevonden heeft regt te doen aan de Brittische Mattroosen; ‘t welk ik alleeniglijk aan de vriendelijke tusschen Komst van Capitain Staringh Commandant en Chef van de Hollandsche Oorlog Scheepen in deeze Zeëen toeschrijve - Derhalven Considereere ik de ongetergde mishandelingen noch in kragt, dewelke het UWelEd: Achtb: heeft behaagd door mij op de Brittische Natie te Stapelen - mishandelingen de welke ik hier in’t Kort zal herhaalen, Namentlyk’

‘Toen ik de Brittische onderdaanen reclameerde, en dezelve en dezelve uit den dienst van ‘t gem: Schip verdiende Gagie eischte, welke Gagies den Schipper weigerde te betaalen - zond ik terstond een Lieutenant /:een Officier de tweede in Rang aan Boord van een Brittisch Oorlog Schip:/ den Gouverneur op te wagten en desselvs tusschenkomst in deeze Zaak te verzoeken, op ‘t welk ik een onvoldoende antwoord ontfing -‘

‘Waarna ik terstond eene Missive aan hem en den Raad addresseerde, en dezelve door denzelfden Lieutenant afzond -‘

‘Hoe gem: Lieutenant wierd ontfangen zal ik U verhaalen -‘

‘Toen hij tragte de Brief aan den ordonnance Sergeant over te geeven, wierd zulks door denzelven geweigerd, en de Lieutenant wierd verzogt te wijken - en geduld om voor eenigen tyd aan de Deur van den Gouverneur in even zoo eene veragtelijke Situatie als de laagste diensboode te verblijven. En dit alles geschiedde onder de Oogen van een Heer, dewelke tegenswoordig was bij’t mondeling geSprek, ‘t welk gem: Lieutenant eenigen Tyd te voren met den Gouverneur hadde, en dewelke ik gelove een uit UWel Ed: Achtb: Raad te zijn - doch eindelijk wierd die Brief ontfangen - en nu WelEdele Achtbaare Heeren zal ik van ‘t andwoord op die Brief Spreeken. waarbij UWelEdele Achtb: geene verdere acht op mijn verzoek Slaan, dan door mij te zeggen, dat ‘er een Geregtshoff is, waarop ik my kon beroepen.’

‘Kan men veronderstellen WelEdele Achtbaare Heeren! dat een Nationaal verschil kon worden gebragt ter Beslissinge van een Geregtshoff, alleenig ingesteld om gemeene Strijdigheeden te vereffenen, en ‘t welk onder de Controle van Uwen Rade is - ‘t denkbeeld is beledigende -‘

‘dog dit alles hebbe ik met onderwerping verdragen, uit eene zorgvuldige begeerte om niet den geringste Schok te geven aan de gelukkige Vriendschap en alliantie dewelke thans tusschen Groot Brittanien en de Vereenigde Nederlanden Substeerd - ‘t welk mij oogenschijnlijk voorkomt niet Uwe gevoelens te zijn - want ik ben geinformeerd, dat UWelEdele Achtb: derzelver Batterijen bemand en Smissen derwaards gezonden hebben omme gloeyende Kogels te maken, ter vernieling van ‘t Schip, ‘t welk ik de Eerehebbe te Commandeeren.’

‘Belachelijk genoeg, en als zodanig behandele ik dit gedeelte van Uw gedrag - en ik zal mijn afscheid neemen met U te verzeekeren, dat dit alles zal worden bekend gemaakt in Europa.’

‘Ik ben met gepaste Eerbied.’

‘/onderstond/’

‘WelEdele Achtb:e Heer en E Achtb: heeren’

‘U Wel Edele Achtb:s ootmoedigen Dienaar’

’/:was geteekend/ Rob: Manners Sutton’

‘/daaronder/’

‘Accordeert met ‘t Origineel, uit ‘t Engelsche getranslateerd, door mij,’

’/:was get:/ C: G: Hòhne gezw: Translt:r’

En nadien na g’eindigde Leezing uit de daarop gevolgde explicatien door welopgedagte Heere Gezachhebber met betrekking tot de passage bij dezelve Missive onder anderen voorkomende als of den Officier die den Heere Sutton met de bezorging zijner Brieven aan hem Heere Gezachhebber is Komen te belasten, zoude zijn behandeld geworden met eene zodanige minagting als de beschrijving dicteert gegeeven, aan deezen Raade ten duidelijksten is Komen te blijken, dat al het geene daarvan werd gezegd, of geheel is verzonnen, of gantsch anders werd opgegeeven als de Zaken zig in der daad hebben toegedraagen gehad.

Zoo is na voorafgaande rijpen deliberatie goedgevonden en overstaan aan meerm: Heer Capitain Sutton in antwoord op zijn bovengementioneerde Missive te doen rescribeeren.

Dat wanneer den Officier welke door hem Heere Sutton afgezonden is geweest om desselfs eerste Missive aan den Heere Gezachhebber t’ inhandigen, in Steede van dien Brief /:gelijk zulks nu heeft plaats gehad:/ aan de Deur af tegeeven, zig behoorlyk had laaten aandienen, hij als dan zeer zeeker met even zoo veel beleefdheid zoude zijn ontfangen geworden, als dien officier welke de brenger geweest is van zyn Ed:s tweede Missive.

Dat deezen Rade wyders alles heeft aangewend gehad ‘t welk in hare vermogen was, om het different met den Americaansen Capitain gereesen uijt den weg te ruijmen door middel van vriendelijke intercessie, zoo als dezelve blijkens het Schrijvens van hem Heere Sutton dan ook ten laatsten het gewenscht effect heeft te weege gebragt.

Dat den Raade met deeze haare intercessie, zoowel als met den Heere Sutton tot het overkrijgen van regt voor zijne Groot Brittanische Majesteyts onderdanen tot den Rade van Justitie over te wijzen, niets anders op ‘t oog had, of bedoeld heeft, als blijken te geeven van hare gevoelens ten opzigte der zoo gelukkiglyk Subsisteerende Vriendschap en alliantie tusschen de Kroon van Engeland en onze Republicq en dat daarvan den Heere Sutton plegtiglijk durfd verzeekeren, dat er den Rade van hare zijde zoo allieën van is, als den Heere Sutton zulks van de zyne maar immers weezen Kan om aan die betrekkingen den minsten Schok toe te brengen; zij dan ook uit dien hoofde hare Surprise niet Kan verbergen; zoo over de geheele beleedigende inhoude van zijn Ed:e boven meermaals aangehaalde, nu ontfangene Missive, als wel principaalijk over de apertie dat er Smitzen naar de Battereyen zouden zijn gezonden tot het maken van gloeijende Kogels om daarmeede het by zijn Ed: gecommandeert werdend Schip te vernietigen

Dat dit gedrag door den Heere Sutton wel met den naam van belaggelijk bestempeld, en te regte als zodanig behandeld werd, dog dat den Rade zijn Ed: kan verzeekeren buijten te zijn zoortgelijke ofte ander daden te pleegen die haar niet alleen voor de Engelsch maar zelfs voor hare eijgene Natie ten hoogsten redicul zoude maaken.

dan dat vermits op geene der Batterijen eenige de minste preparatie is gemaakt tot het vervaardigen van gloeijende Kogels, Ja zelfs geen denkbeeld tot iets diergelijks heeft gesubsisteert gehad, en gevolglijk niets ter Waereld een diergelyk voorneemen kan hebben aan den dag gelegd, den Rade uit dien hoofde wel wil veronderstellen dat verfoeijelijke quaardaardigheid den Heere Sutton, door het inventeeren van een diergelijke Logen teegens haar zal hebben zoeken op te rokkenen

dat eene accussatie van zodanige gevaarlijken aardt deeze Regeering ondertusschen niet alleen met verontwaardiging hebbende vervuld, maar ook komende te vorderen, dat daaromtrend het Strengste onderzoek werde gedaan, dezelve mitsdien verzoekt en insteert, dat den Heere Sutton zoo goed geliefd te zijn van te willen opgeeven, wie haar die betigtinge heeft aangewreeven; ten eijnde zoo voor zig zelve, als voor de hollandsche Natie diendwegen eene voldoende Satisfactie te Kunnen erlangen en hem Heere Sutton te Kunnen overtuijgen hoe weinig zyn Ed: aan eene diergelijke quaadaardige insimulatie en aantijging geloof had behoren te Slaan

en dat den Rade voor ‘t overige bij allereerste voorkomende gelegendheid van dees Briefwisseling met hem Heere Sutton gehouden, een waaragtig overslag zal doen afgaan naar Nederland, ten eijnde daarvan zodanig gebruik te Kunnen werden gemaakt als men zal vinden te behoren.

Weshalven, dan ook alverder is, verStaan van den thans alhier aanwezigen WelEdelen Gestrengen Heere Staring, Capitain ter Zee, in dienst van Haar Hoog MOgende, Comandeerende ‘S Lands ter Rheede leggende Scheepen van Oorloge, dewelke zig almeede met de questie tusschen meerm: Capitain Sutton, en den Capitain van het Americaansch Scheepje The Fame heeft vermoeyelijkt gevonden te verzoeken een afschrift, der Rapporten, welke nopens voors: Zaak aan zijn Ed: van deszelfs Boord toegezonden zijn geworden mitsgaders daarbij nog te requireeren eene Schriftelijk declaratoir van den Heer Collonel en Chef der Arthillerie Philippus Hermanus Gilquin, beneevens eene verklaring van den ondere afgeschreeven Gagie gestelden Boekhouder Petrus Johannes de Wit, bij wien den Heere Sutton gelogeert komt te weezen en alle dezelve Stukken insgelijks aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren te Suppediteeren, ten einde daaruit aan hoogst dezelve moge blijken, dat deeze Regeeringe zig in’t existeerend geval niet alleen van haaren pligt heeft gequeeten, maar ook, dat zij geenzints heeft gemeriteert de bedreiging en welke haar in Steede van een vriendelijk afscheid zoo onregtvaardig als rukeloos door den Heere Sutton zijn gedaan geworden.

Aldus Geresolveerd, en de Gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare Voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent. E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 175-269.

Dingsdag den {17920228} 28 Feb:ij 1792

‘S voormiddags alle præsent.

Wierd door den Heere Gezachhebber wederom ter tafel geproduceerd het Vertoog ter Sessie van den 17 deezer overgelegt door den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, en ‘t welk als toen bij de respective Leeden des Raads in rondleezing is genoomen, zijnde het zelve verthoog met dies Bijlaagen van volgende inhoude

Aan den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Izaac Rhenius Gezchhebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtbaaren Raade van Politie

‘Vertoont met behoorlijke respect M:r Johannes Andreas Truter, adjunct fiscaal deezes Gouvernemetns;’

‘Dat UWel Edele Achtb: en E: E: Achtb:s bij derzelver geëerd besluit van den 15:de November des Jongst gepasseerde Jaars 1791 in handen van den Vertoonders hebben gelieven te Stellen, Extract uit de zeer geEerbiedigde Missive der Hooge Indiasche Regeering, aan deezen Raade gerigt, de dato 31 December 1790, beneevens een daarby gevoegd Klacht Schrift door Zes en Twintig Man der Pepiniere, ten lasten van den Majoor de Sandolroij, te Batavia overgegeeven, als meede eenige Stukken, door het Lid deezes Raads, den E Achtb:e Heere Robbert Jacob Gordon, met eene bijgevoegde Nota aan UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb: met Relatie tot denzelven Majoor gepræsenteerd; ten einde het, bij voorsch: gevenereerde Missive geordonneert onderzoek ten Spoedigste te bewerkstelligen, en voorts in deeze Zaake amptshalven zoodanig te ageeren, als bij UWelEdele Achtb:s en E E Achtb: geEerd Besluit van den 28. October breeder Staat uitgedrukt’

‘Dat de Vertoonder ter plichtschuldige paritie aan de ordres van deezen Edelen Achtbaaren Raade, zoo Spoedig, als hem zijne meenigvuldige Ampts verrigtingen hebben toegelaaten, zoo wel het voorsch: Klacht Schrift als de door welgemelde Heere Gordon geproduceerde Stukken geexamineerd, en voorts gerechtelijk heeft ingewonnen alle zodanige Verklaaringen als waardoor hij vermeende de aangem: de Sandol Roij geimputeerde feijten te Kunnen worden geverifeerd, inzonderheid met Oogmerk, om te onderzoeken of daar uit ook het een of ander gewigtig feijt zoude Resulteeren, waarvan de Indicature aan den Civielen Rechter toekomt, en waardoor dus de Vertoonder in Staat zoude Kunnen geraaken, om overeenkomstig de intentie van UWelEd:e Achtb:e en E E Achtb:s deeze Zaake ter Cognitie van den E Achtb: Raade van Justitie te brengen, en door deezenpropter Continentiam Causæzoo wel de Militaire als Civiele feijten van hem de Sandol Roij te doen beoordeelen.’

‘Dan dat uit de door den Vertoonder ingewonnen bewijs Stukken welken hij de eere heeft hier neevens, aan UWelEd: Achtb: en E E Achtb: te præsenteeren niets gebleeken is, ‘t geen de voorsch: Zaake met Succes aan de Jurisdictie van welgemelde Raade van Justitie Subject zoude Kunnen maaken, aangezien alle dezelve Verklaaringen geene andere Omstandigheeden behelzen, als de zodanige, welke betrekkelijk Zijn, tot eenige der beschuldigingen in boovengemelde in handen van den Vertoonder gestelde Stukken voorkoomende.’

‘Dat derhalven, daar de feijten, bij dezelve Stukken voorkoomende, als misdaadig beschouwd zijnde, zonder eenigen twijffel behoren te worden gerangschikt onderpure Militairedelicten, als zynde Gecommitteerd door den Majoor de Sandol Roijqua miles, in zijn qualiteit als Militair; de Vertoonder onder Eerbiedige Correctie vermeent, dat na de oprigting van een Militairen Rechtbank, ten deezen Gouvernemente, de Judicature over voorsch: feiten niet kan worden geavoceert van den Krijgs raad, en Zonder Concurentie van partijen overgebragt tot den Raade van Justitie: ten minsten heeft men in dit geval met grond te vreezen dat de gedaagde zich met deexceptioforibehelpen, en daardoor, zoo al met de Zaak terstond te rug brengen zal tot den Militairen Rechter, ten minsten door interjectie van appel, ingevalle de voorsch: Exceptie wierd gerejecteerd, het altijd daarheen zal weeten te dirigeeren, dat de principaale Zaak, niet dan naar verloop van geheele Jaaren, zoude Kunnen worden geëntameerd: waardoor niet alleen de StraffeSiquaesset infligandavan minder vrugt, maar ook het geordonneert Spoedig onderzoek voor ‘t grootste gedeelte illusoir zoude Kunnen worden gemaakt.’

‘Dat behalven deeze gevolgen, het Entameeren van procedures, voor den Raade van Justitie, in Cas Subject, bovens dien den Vertoonder bloot Stelt, om uit zyn privée beurse in de Kosten te worden gecondemneerd, als hebbende den Majoor de Sandol Roij voor een Notoir incompetenten Rechter geconvenieerd; hoedanige Condemnatie hem Vertoonder niet alleen weijnig Eer aan doen, maar ook in zijne bekrompen omstandigheeden zeer qualijk te passe zoude koomen.’

‘Dat derhalven de Vertoonder van zijn plicht heeft geacht, de voorsch: inconvenienten; welken hij in zijn qualiteit Schuldig is te voorzien, ter Kennisse van UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb: te moeten brengen; met eerbiedig verzoek dat UWelEdele Achtb: en E E Achtb:s in deezen zodanig maatregulen gelieven te beraamen, als waardoor de zelve zullen oordeelen, de voorverhaalde Zwaarigheeden te Kunnen gepræcideert, en de Vertoonder in Staat gesteld worden, om met vrugt de noodige procedures, waar toe hij anderzints in gereedheid is, teegens den Majoor de Sandol Roij te Kunnen entameeren’

‘/onderstond/’

‘’T welk doende &:ra /:was geteekend:/ J:s A:s Truter, /:In margine:/ Overgegeeven in Raade van Politie aan Cabo de Goede Hoop ten 17 feb: 1792.’

‘Compareerde voor ons Onderget:e Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements den Cannonier Jan Patist van Competenten ouderdom, dewelke ter requisitie van den adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter als door den E: Achtb: Politicquen Raade bij resolutie van den 15 November deezes Jaars expresselijk gequalificeerd om ‘t ampt van Fiscaal in deezer waarteneemen verklaarde hoe waar is:’

‘Dat den Comp:t in den Jaare 1790 alhier gearriveerd zijnde zig weegens ziekte in ‘t Hospitaal eenige tyd, heeft opgehouden en vervolgens bij ‘t Corps Pepinieres onder ‘t Commando van den Majoor Simon Chevalier de Sandol Roij is gekoomen, onder welke hy den tyd van Vier maanden heeft dienst gedaan - zynde hem terstond door gem: Majoor, een Bed, Peuliux en Combaars, beneevens een Montering verstrekt, welk Bed, zo wel als zijne Monteering den Comp:t behouden heeft wanneer hij op ‘S E Comp:e Schip de Gerechtigheijd is uijtgemonsterd geworden; terwijl hij Comparant geduurende dien dienst van Vier maanden voor dienstgeld ontfangen heeft eens 4 Rd:s en nog eenmaal 2 Schell:’

‘Niets meer Verkaarende geeft den Comp:t voor reedenen van Weetenschap als in den Text, bereid zynde het vooren Staande des geeischt werdende, met Eede te Staven.’

‘Aldus Gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 12: December 1791 voor de Heeren R: J: van Riet en A:m Fleck als gecommitt:s Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, die de minute deezes beneevens de Comp:t en mij Gesw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend, /onderstond:/ ‘T welk ik getuige /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq’

‘Compareerde voor de Ondergeteek:e gecommitt: Leeden uit den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements, den Cannonier, Johannes Schraaf, van Competenten Ouderdom, dewelke ter requisitie van den Adjunct fiscaal M:r Johannes Andreas Truter als door den E Achtb: Politiquen Raade bij resolutie van den 15 November deezes Jaars expresselijk gequalificeerd omme het ampt van fiscaal in deezen waarteneemen, Verklaarde hoe waar is’

‘Dat wanneer den Comp:t in de maand September 1789 alhier is gearriveerd, hij onder het Corps pepinieres is geplaatst geworden en bij ‘t zelve 2 maanden dienst gedaan hebbende, een werk pas had bekoomen, om als Smit te arbeiden, terwijl vervolgens de Majoor van ‘t zelve Corps pepinieres, Simon Chevalier de Sandol Roij bemerkt hebbende, dat den Comp:t in zijn bovengem: Ambagt behoorlijk was geverSeerd, hem geproponeerd had om voor de Comp:t een Smits Winkel optezetten, voorzien van al ‘t noodige gereedschap, waar in de Comp:t met zoo veel Werkvolk als hem benodigd was zoude arbeiden, en maandelijks aan gem: Majoor een Reekening van verdiend arbeidsloon ter hand Stellen ‘t welk hem dan zoude werden betaald’

‘Dat de Comp:t dan ook die Propositie hebbende geaccepteerd, in diervoegen zich aan den arbeid had begeeven en na expiratien van de eerste maand zijne Reekening bedraagende Rd:s 54 had ingeleeverd; waarmeede voormelde Majoor niet Content, Slechts rd:s 18 op die Reekening had voldaan, van welke Somma de Comp: hebbende moeten betaalen 10 Rd:s aan zijn arbeidslieden en 6 Rd:s voor ‘t pasgeld, hij Slechts 2 Rd:s voor zich had gehouden, weshalven de Comp:t overtuijgd zijnde, dat ‘t geen hij overhield niet toerijkende was om te kunnen bestaan, zig aan meerm: zijn Chef deswegens had geaddresseerd die daarop te Kennen had gegeeven dat de winsten die de Comp:t genoot, nog te veel waaren, en hij dus met hem een ander accoord zoude aangaan, bestaande hierin dat hij de Comp:t ‘S Weeklijks Een Ryxd: zoude geeven zullende daarenbooven de Comp:t vrij van pasgeld zijn en het benoodigde voedzel vrij uit de Caserne bekoomen, benevens zijn Comp:ies Tractement behouden met bedrijging dat zoo de Comp:t zig met dit arrangement niet te vreeden hield, hij alsdan in de Caserne zoude moeten blijven, waardoor den Comp:t uit noodzaakelijkheid zig met dien voorslag had geconfirmeerd, hebbende de Comp:t intusschen ook nog een Korte monteering ontfangen waarvoor hij had moeten betaalen Rd:s 28.’

‘Dat wijders wanneer de Comp:t uit ‘t Vaderland alhier is gearriveerd, zijne meede gebrachte monteering hem niet is afgenoomen, maar hij deselven behouden heeft; gelijk hij ook wanneer hij van ‘t boovengem: Corps bij de Artillerij is overgegaan, zijn Bultzak welke hem eenige maanden na zyn komst te deezer plaatze door meergem: Majoor is verstrekt, en welke zoo hij vermeend op de Reekening van Monteering is gebragt geworden, behouden heeft.’

‘Verklaarende de Comp:t laatstelijk nog, dat hij, zoo wel als zijne andere Kameraads maandelijks een gedeelte van zyn dienstgeld ontfangen heeft, de eene meerder de andere minder na advenant.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, berijd zynde ‘t vorenstaande met Eede te bevestigen.’

‘/onderstond /’

‘Aldus Gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 12 December 1791. voor de Heeren R: J: van der Riet en A:m Fleck als Gecommitt:e Leeden uit den E Achtbaaren Raad van Justitie voorm: die de minute deezes beneevens de Comp:t en mij Gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend /:Lager:/ ‘T welk ik getuige /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq’

‘Compareerde voor de ondergeteek: Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements, den Soldaat der Ed: Compagnie Hendrik Rutgers van Competenten ouderdom, dewelke ter requisitie van den Adjunct Fiscaal Johannes Andreas Truter als door den E: Achtb: Politicquen Raade bij Resolutie van den 15 November deezes Jaars expresselyk gequalificeerd om ‘t ampt van Fiscaal in deezen waarteneemen, verklaarde hoe waar is.’

‘Dat den Comp: op den 1 April 1787 met ‘t Schip de Admiraal de Suffren ter Caabse Rheede gekoomen zijnde, terstond bij ‘t Bataillon alhier onder de over compleet manschappen was geplaatst, en voorts onder t Corps Pepinieres had dienst gedaan, tot in de Maand Januarij van het volgende Jaar 1788, als wanneer hij Comp:t in zyn gewoon hand werk van Schoenmaaker door den Majoor Simon Chevalier de Sandol Roij die het voorsch: Corps Commandeerde, was geemploijeerd geworden, welke arbeid door hem Comp:t tot in de maand Junij 1789 was gecontinueerd: hebbende hij intusschen voor al zijn werk, geene de minste belooning had moogen genieten.’

‘Dat den Comp: in de Laatste Maand voor bovengem: zijn Chef vervaardigd hebbende een paar nieuwe Laarsen voor desselfs Huijsvrouwe en 4 paar Kinderen Schoenen behalven nog het repareeren van een paar Laarsen en Een paar Schoenen voor bovengem: Majoor, de huisvrouw van den Laatstgem: echter van den Comp:t had willen vergen om nog voor haar een Vyfde paar Schoenen in gereedheid te brengen, ‘t welk den Comp: daar hij reeds al ‘t geconsumeerde Leer voor zijn eigen Reek: geleeverd had en daarvoor, dewijl hij geen betaaling konde erlangen tot zelfs zyne gespens had moeten verkoopen, had gewijgerd; waarna de Comp:t op ‘t Commando werk was geplaatst geworden, welken arbeid die in den vasten Taak, naamentlijk het leeveren van 16 paar Schoenen ijder maand bestaat, den Comp:t ook tot op ‘t vertrek der Troupes had geexerceerd; terwijl den Comp:t de Laatste Maand voor ‘t gem: vertrek ijder dag een paar Schoenen had moeten maken.’

‘Dat de Comp:t een Monteering uit ‘t Vaderland meede gebracht hebbende, ook vervolgens van gem: zijn Chef een nieuwe Monteering Rok, beneevens een Lap wit Carsaaij tot ondergoed had bekoomen waarvoor hem Comp:t Thien Ryxdaalders was aan gereekend, en welke Monteering den Comp: ook had behouden, terwijl den Comp:t na afbetaaling dier Monteering ‘S maandelijks zyn vollen dienst geld had genooten, uitgenoomen de laatste maand wanneer den Comp:t voor een quartier Muts, en Een muts van Robbevelle gemaakt, die de Comp:t nimmer ontfangen heeft, te zaamen 20 Schell: was afgetrokken geworden.’

‘Dat de Sergeanten Knobel en Koert uit naam van bovengem: Majoor van den Comp:t een kamer gehuurd hadden om tot een Cantine voor ‘t volk te dienen, van welke kaamer ook het voorsch: gebruik was gemaakt geworden tot het vertrek der Troupes als wanneer aan den Comp:t was verzogt die Kamer niet aan Particulieren te verhuuren maar open te laaten; Zoo als hij den Comp:t dan ook dezelven onverhuurd had gelaaten en geduurende den tyd van 7 Maanden geen huurgeld had ontfangen, waarom des Comp:t Huisvrouw zich naar de wooning van meerm: Majoor had begeeven om denzelven betaaling aftevorderen, en als toen desselfs Huijsvrouw gesprooken had, die haar in Steede van voldoening toe te staan, op eene bitse en Schampere wijze niet alleen had bejeegend, maar haar ook daarenboven had gedreygd den Comp:t in de Caserne te laaten brengen en aldaar / zo ‘t noemde:/ doen afnossen.’

‘Verklaarende den Comp:t laatstelijk dat hij op zeekeren dag na den Sergeant Koert gezonden zijnde, om een Rapport ‘t welk door den WelEdele Gestrenge Heere Gouverneur moest worden geteekend, af te haalen, voorm: Sergeant niet alleen gewijgerd had ‘t zelve aftegeeven, maar den Comp:t daarenboven in Arrest gezet en Vier daagen daarna eenige Rotting Slaagen had doen geeven, over welke behandeling den Comp:t zich bij zijn meerm: Chef hebben willen beKlaagen, denzelven niet had Kunnen te Spreeken krygen.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp: voor reedenen van weetenschap als in den Text bereid zijnde ‘t voorenstaande met Eede te bevestigen.’

‘/onderstond/’

‘Aldus Gepasseerd aan Cabo de Goede hoop den 13: December 1791 voor de heeren Johannes Smuts en A:m Fleck als Gecommitt:e Leeden uit den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernement, die de minute deezes beneevens de Comp:t en mij Gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend’

‘/Lager Stond:/’

‘Accordeert /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq.’

‘Compareerde voor ons Ondergeteekende Gecommitt:e Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, den Soldaat Willem Kock van Competenten ouderdom, dewelke ter Requisitie van den Adjunct fiscaal M:r Johannes Andreas Truter als door den E Achtb:e Politicquen Raade bij Resolutie van den 15 November deezes Raads Expresselijk gequalificeerd, om het ampt van fiscaal in deezen waar te neemen, verklaarende hoe waar is.’

‘Dat den Comp:t den 18 Augustus 1788 met ‘S Comp:s Schip ‘t Slot ter Hooge alhier zijnde aangeland, ter Stond onder ‘t Corps pepinieres gecommandeerd door den Majoor Simon Chevalier de Sandolroij is gekoomen, hebbende den Comp:t zijne monteering uit Patria meede gebragt, en welke hij ook heeft behouden, terwijl vervolgens na verloop van wel 6 maanden de Comp:t van voorm: Majoor een Monteering heeft bekoomen, die hem teegen Rd:s 12 is aangereekend geworden, en waarvan hem alle maanden een Ducaton is gedecourteerd; zijnde hem in de Maand August:s 1789 bij het vertrek der Troupes naar Macasser die Monteering weeder afgenoomen, zonder dat aan den Comp:t weeder een ander Monteering was verstrekt geworden als eerst een Jaar daarna wanneer hij een Monteering zonder voering had ontvangen, welke hij teegens dezelve prijs als de voorige Monteering had moeten betaalen, behalven nog een Grenadiers Muts, en het geen verder tot zyne Monteering behoorde ‘t welke hij Stuk voor Stuk had ontfangen en daarvoor apart betaald.’

‘Dat de Comp:t ook van gem: Zijn Chef het benoodigde Bedde goed had bekoomen, waarvoor hem na gewoonte op zijn maandelijkse Reekening eenig geld was gedecourteerd; welk Bed vervolgens terwijl de Comp:t die als paarden Doctor ageerende zijn kamer apart had, en dus zijn eigen Bed gebruikte buiten de Caserne was, door den Corporaal Knoobel genaamt, in het Magazijn was gebracht geworden, zonder dat de Comp:t het zelve Bed heeft te rug ontfangen.’

‘Dat Eijndelijk den Comp: in het Hospitaal weegens ziekte zich bevonden hebbende hem als toen onthouden vas ‘t geen hem maandelijks aan Servies geld ‘t welk ijder mand op 7 Schell: beliep, was onthouden, terwijl voor ‘t overige den Comp:t maandelijks zijn Pasgeld betaald en zijn Gagie had bekoomen.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text bereid zynde het voorenstaande des geeischt wordende met Eede te bevestigen.’

‘/onderstond/’

‘Aldus Gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 15 December 1791 voor de Heeren Johannes Smuts en A:m Fleck als Gecomm: Leeden uit den E: Achtb: Raad van Justitie voorm: die de minute deezes beneevens den Comp:t en mij Gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend. /:Lager Stond:/ quod Attestor /:was geteek. P: Diemel gezw: Clercq’

‘Compareerde voor ons Onderget: Gecommitt:e Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, den Soldaat Johannes Huppe van Competenten Ouderdom, dewelke ter Requisitie van den Adjunct fiscaal M:r Johannes Andreas Truter als door den E Achtb: Politicquen Raade bij Resolutie van den 15 Novemb: deezes Jaars expresselij gequalificeerd zijnde, om het ampt van fiscaal in deezen waar te neemen, verklaarde hoe waar is.’

‘Dat den Comp:t nu vier Jaaren na zijn beste onthoud geleeden, zonder een nadere bepaaling van tijd te Kunnen op geeven, alhier met het particulier Schip de Zeevaart aangekoomen zijnde, terstond onder het ter deezer plaatze Guarnisoen gehouden hebbende Corps Pepinieres onder Commando van den Majoor Simon Chevalier de Sandolroij is geplaatst geworden, alwaar hij buijten en behalven zijn uit ‘t Patria meede gebrachte Monteering ook nog een lange en nog een korte Monteering bekoomen heeft, waarvoor hem, mitsgaders voor zyn bekoomen Beddegoed het geld op zijn Reekening is gedecourteerd geworden, welke monteeringen zoo wel als dat Beddegoed de Comp:t behouden heeft.’

‘Dat ook den Comp:t geduurende den tyd, van zynen dienst, zyn verdiende Gagie had genooten, uitgenoomen de tyd van vier Maanden, dat de Comp:t zig weegens ziekte aan een der Bodems heeft moeten ophouden, in welken tyd hij geen geld hoegen:t ontfangen had, wordende den Comp:t bij zijn terugkomst door den Sergeant Knobel opgevorderde betaaling te kennen gegeeven, dat hij dit geld op het Comptoir bleef te goed houden, waarvan echter den Comp:t vervolgens ‘t Contrarie gewaar geworden zijnde, dies weegens gem: Sergeant had onderhouden, die toen in dronkenschap den Comp:t had geslaagen, vervolgens handen en Voeten met een Stok tusschen de knien door vastgebonden, en aldus gearessteeerd gehouden, in welke Situatie den Comp:t tot de volgende Nacht verbleeven was, waarna de Comp:t in de Caserne had moeten blijven - over welke behandeling den Comp:t betuigde wel voornemens geweest te zijn, zich bij gem: zijn Chef te beklaagen, doch beeter zulx gelaaten had uit vreeze van op voorbeeld van eenige anderen die hunne Klagten dies weegens hadden ingebracht, mishandelt te zullen worden.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van wetenschap als in den Text, bereid zynde tot voorenstaande des gerequireerd wordende met Eede nader gestand te doen.’

‘/onderstond:/’

‘Aldus gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 15 Decemb:r 1791 voor de Heeren Johannes Smuts en Abraham Fleck als Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie voorm: die de minute deezes beneevens den Comp:t en mij gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend /:Lager stond:/ Quod Attestor, /was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq.’

‘Compareerde voor ons Ondergeteekende Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements den Soldaat der E Compagnie Hubertus Snijder van Competenten Ouderdom, dewelke ter requisitie van den adjunct fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, als door den E Achtb: Politicquen Raade bij Resolutie van den 15 November deezes Jaars, expresselijk gequalificeerd zijnde om het Ampt van Fiscaal in deezen waarteneemen, Verklaarde hoe waar is.’

‘Dat de Comp:t op den 6:e Maij 1789 met ‘S E Comp:e Schip Canton alhier zijnde aangekoomen, terstond onder het ter deezer plaatze guarnisoen gehouden hebbend Corps Pepinieres onder Commando van den Majoor Simon Chevalier de Sandol Roij is geplaatst geworden, hebbende hij Comp:t een Monteering uit ‘t Patria meede gebragt, behalven, welke, hij Comp:t van bovengem: zijn Chef een Compleete nieuwe Monteering bekoomen heeft en ook behouden, gelijk ook meede de Comp:t ‘t benoodigde Beddegoed is verstrekt, ‘t welk bij zyn bekoomen monteering op reekening is gebragt, en voor welkers voldoening hem in twee differente Ryzen een gedeelte van zijn maandelijks dienstgeld is gedecourteerd geworden.’

‘Dat voorts aan den Comp:t maandelijks zijn dienstgeld is betaald uitgenoomen de Laatste drie Maanden voor ‘t vertrek der Troupes naar Batavia, wanneer de Comp:t zijn geld bij de Sergeant Knobel had te goed gehouden en welkers voldoening den zelve wanneer de Comp:t zulks vorderde onder prætexten gewijgerd had, aan welke Sergeant den Comp:t ook ter bovengem: tijd twee maalen 2 Ryxd:s had moeten betaalen voor Schoenen, welke naar gebruik maandelijks op Reekening verstrekt wierden, en die hij in Steede van deselven te ontfangen bij den voorraad van Schoenen had gelaaten, om dat hij toen nog geen Schoenen benodigd had.’

‘Dat de Comp:t die ‘t Metzelaars ambagt verstaat, ook bij voorm: zijn Chef tot dat handewerk was geëmploijeerd geworden tegen 6 Stf:s p:r dag; op welke wyze hij Comp:t 14 daagen gewerkt hebbende, daarmeede als met deeze geringe beloning niet vergenoegd, was uitgeschijden, waarover hem de Sergeant toen hij in de Caserne kwam niet alleen onderhouden, maar ook geslaagen had, en des anderen daags op des Comp:ts herhaalde betuiging dat hij voor zoo weijnig Loon niet arbeiden konde 50 Stok Slaagen had laaten geeven, waarna de Comp:t gedeclareed hebbende dat zoo wanneer men hem tot werken noodzaakte, hij dan liever voor niet arbeiden zoude, weder aan ‘t werk was gegaan en toen dagelijks 2 Schell: aan Loon had bekoomen.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text. bereid zynde het voorenStaande met Eede te bevestigen’

‘/onderstond/’

‘Aldus Gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 15 December 1791 voor de Goede Hoop den 15 December 1791 voor de Heeren Joh:s Smuts en Ab:m Fleck als Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raad van Justitie voorm: die de minute deezes beneevens de Comp:t en mij gezw: Clercq meede behoorlijk hebben’

‘/onderteekend, /:Lager Stond/ ‘T welk ik getuige /was geteekend./ P: Diemel gezw: Clercq’

‘Compareerde voor ons onderget:e Gecommitt:e Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, den Soldaat der E Compagnie Johan Paulus Swaab van Competenten ouderdom dewelke ter Requisitie van den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, als door den E Achtb: Politicquen Raade by Resolutie van den 15 November deezes Jaars expresselijk gequalificeerd, om ‘t ampt van Fiscaal in deezen waar te neemen, verklaarde hoe waar is:’

‘Dat den Comp:t in de maand Januarij van ‘t gepasseerde Jaar 1790 alhier aangekoomen zynde, zich eerst weegens ziekte in’t Hospitaal de tyd van een en een halve Maand heeft moeten ophouden, en daarna onder ‘t Corps Pepinieres, gecommandeerd door de Majoor Simon Chevalier de Sandol Roij is geplaatst geworden; van welke Majoor hij Comp:t een Monteering Rok heeft bekomen, voor welkers voldoening hem maandelijks een Ducaton van zyn dienstgeld is afgetrokken geworden’

‘Dat den Comp:t na 4 Maanden weeder in ‘t Hospitaal als ziek gekoomen zynde, vervolgens zijn Kist die in de Kamer van den Sergeant Knobel in bewaaring was gebleeven, had laaten haalen: en als toen bevonden had ‘t hangslot voor dezelven te zijn afgebrooken, terwijl zijn voorm: Monteering Rok niet meer in de Kist was te vonden, welke zoo als de Comp:t naderhand vernoomen heeft door evengem: Sergeant uit de Kist genoomen en aan een ander Soldaat gegeeven was, hebbende de Comp:t ook een Bultzak ontfangen, zonder zeker te weeten of hem daarvoor apart betaaling is afgetrokken van dan of dezelven op de Reekening van Monteering is gebracht, welke Bultzak almeede bij meerm: Sergeant in bewaaring gebleeven zynde, de Comp:t vervolgens aan voorm: Sergeant had afgevraagd, die daarop te Kennen had gegeeven, dat mogelijk dezelve Bultzak door een der geenen welke onder de gedepecheerde Troupes van ‘t ged: Corps behoorde, was meede genoomen, zonder dat de Comp:t dezelve weeder gezien heeft, terwijl intusschen de Comp:t voor de aan hem verstrekte Grenadier muts en verdere monteering Stukken, apart had moeten betaalen.’

‘Verklaarende de Comp:t ook nog maandelijks eenig Geld van zijn verdiende Gagie ontfangen te hebben zonder dat echter aan hem den tijd van 7 manden die hij in’t hospitaal heeft doorgebracht, het hem Competeerend Serviesgeld, beloopende op 7 Schelling ‘S maands is voldaan geworden’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text bereid zynde het voorenstaande des gerequireerd wordende met Eede te Sterken.’

‘/onderstond/’

‘Aldus gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 15 December 1791 voor de Heeren Joh:s Smuts en Ab:m Fleck als Gecommitt:e Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements, die de minute deezes beneevens de Comp:t en mij Gezw: Clercq behoorlijk hebben onderteekend:/ lager stond:/ ‘T welk ik Getuige /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq.’

‘Compareerde voor ons OndergeteeKe Gecommitteerde Leeden uit den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernement den Soldaat bij ‘t alhier guarnizoen houdend Bataillon Frans Klokkenberg van Competenten ouderdom; dewelke ter reuisitie van den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter, als door den E: Achtb:e Politicquen Raade bij Resolutie van den 15 November des gepasseerde Jaars 1791 expresselijk gequalificeerd om ‘t Ampts van Fiscaal in deezen waar te neemen verklaarde hoe waar is’

‘Dat den Comp:t in ‘t Jaar 1790. met ‘t Schip de Goede Trouw alhier gearriveerd zynde, terstond onder t Corps Pepinieres was geplaatst geworden; hebbende hij uit Zeeland zijn Monteering meede gebragt, die hij vervolgens had doen omkeeren, terwijl hij voorts van den Commandant van ‘t voorsch: Corps Simon Chevalier de Sandol Roij ontfangen hadde een nieuwe onder Monteering , Twee Mutzen en het benoodigde Kooijgoed, welke laatste den Comp:t ruim Vier maanden na zijn arrivement te deezer Plaatze had bekoomen, zonder dat de Comp:t weet op te geeven, hoeveel hem voor de Monteering en Beddegoed op zijn Reekening is afgetrokken, als hebbende hij zich hier omtrent uit vreeze voor Slaagen niet naar durven in formeeren, zynde de Comp:t intusschen ‘S maandelijks een Ducaton van zijn Tractement gedecourteerd geworden zoo als hij Comp:t dan ook de vier Eerste maanden van zijn dienst wijnig of geen geld ontfangen had, doch dat hij de overige tyd alle maanden rd:s 2:5: had genooten.’

‘Dat den Comp:t op den 21 April 1790 door desselfs gen: Chef in zijn metier als Schrijnwerker en Timmerman geemploijeerd geworden zynde, hij wel Twee maanden had gearbeid zonder daarvoor eenige belooning te ontfangen, weshalven hij zijne klagten diesweegens bij zijn Chef had ingebracht, ‘t geen van dat gevolg was geweest, dat den Comp:t nog was toegelegd 4 Schell: p:r week, en vervolgens dagelijks een Schelling, hebbende wanneer de dagen langer waaren geworden, de Comp:t en zijn anderen Cameraaden die bij voorm: Sandol werkte Twee Schellinge daags van den zelven voor arbeid Loon ontfangen.’

‘Niets meer verklaarende geeft den Comp:t voor reedenen van weetenschap als in den Text, bereid zijnde het voorenstaande met Eede te bevestigen’

‘/onderstond/’

‘Aldus gepasseerd aan Cabo de Goede Hoop den 10 Jannuarij 1792 voor de heeren Johannes Smuts en Hendrik Pieter Warnecke Leeden uit den E Achtb: Raade van Justitie voorm: die de minute deezes benevens de Comp:t en mij gezw: Clercq meede behoorlijk hebben onderteekend /:Lager stond:/ ‘T welk ik getuige /:was geteekend:/ P: Diemel gezw: Clercq’

‘Na Lecture van alle welke Stukken door den Heere Gordon wierd verzocht dat de volgende remarques van zijn Ed: bij een Schriftelijke Nota vervat, mogte worden geinsereerd.’

‘De Collonel Gordon met attentie nageleezen hebbende het bij de laatste Vergadering van den 17 februarij door den Adjunct Fiscaal M:r J: A: Truter ingeleeverd Vertoog met zyne Officieele verrigtingen in het hem geordonneert onderzoek in de Zaak van Capitain Sandol omtrent de Peppinieren, waarbij hy Adjunct Fiscaal gevoegt heeft Agt door hem ingewonnen Verklaaringen van eenigen dier Peppinieres, en dewelke Selfs alleen ten duidelijksten het ten hoogsten Strafbaar en Schandelijk gedrag /:nu nog met drie nieuwe Verklaringen gesterkt:/ door hem Capitain bij die peppinieres gehouden aantoonen; zoo kan hij Collonel niet genoeg zijne Surprise over dat Vertoog en gehouden gedrag van den Adjunct Fiscaal in dit zoo genaamt onderzoek betuijgen; Voor eerst dat den Heer Truter eerst, So als blijkt uit zijne twee eerste ingewonnen Verklaaringen /daar de reeds door hem Collonel in geleeverde verklaaringen en andere Stukken So klaar, Sterk en duidelijk waaren:/ dezelven eerst den 12 December 1791 ingewonnen heeft, dus circa een maand na de ontfangene ordre en Stukken; waarna de derde Verklaring den 13 December, en de Vierde Vyfde Sesde en Zeevende den 15 Decemb:r en eindelijk de laatste Verklaaring den 10 Jannuarij 1792. dus deeze weer circa een maand na de eersten, als men nu alleen maar het oog Slaat op die wederregtelijke behandeling van Zaaken, en dat het Vertoog van hem Adjunct, het geen bij den 17 Februarij, laatstleeden, dus Vyf weeken na de laatste ingewonnen Verklaaringen en groote drie maanden na het hem geordonneert onderzoek, ingeleevert heeft, naleest, Soo zal dit zijn gedrag hierin ten Sterksten in het oog loopen: Ook houden alle Verklaaringen in, dat de peppinieres klagen, dat zij te kort gedaan en mishandel zijn; dus kon uit de eerste Verklaaringen van December, behalven uit het Klachtschrift door de Hooge Regeering van Indien tot een Scherp onderzoek aan deeze Regeering toegesonden, beneffens de door hem Coll: overgelegde Verklaaringen en andere Stukken, ten eersten duidelijk blijken of de zaak militair was, dan niet, en had hij Adjunct Fiscaal met een diergelijke importante Saak, niets op dusdanige, te Sterk in het oog Loopende manier behooren te traineeren en ageeren, en eindelijk een diergelijk Vertoog inleeveren, daar men reeds meer als twee maanden met de Saak begonnen was.’

‘Dat hij Collonel dus deeze Sijne Nota en Remarques bij Sijne vorige van den 3 februarij laatsl: voegt, en hierin gansch geen genoegen kan neemen: met verzoek dat deselven So wel na de hooge Indiase Regeering als na de Heeren Meesteren ter zijner decharge mogen overgezonden worden.’

‘/onderstond:/’

‘Casteel de Goede Hoop den 24 februarij 1792 /was geteekend:/ R: J: Gordon hooft der militie’

‘En is na dat den Heere Gordon zich uit de Vergadering hadt geretireerd, zoo over het vertoog van den Adjunct fiscaal en de daarbij gevoegde Verklaaringen, als over de Nota door welgemelde Heere Gordon overgelegt, met alle mogelijke aandacht gedelibereerd geworden en omtrent het Vertoog zelve in aanmerking genoomen, dat wanneer den Raade bij besluit van den 28:ste Octb:r Jongstleeden, het Streng en naauwkeurig onderzoek der Klagten door eenige pepinieres te Batavia bij geschrifte gedaan, over de Slegte behandeling door den Majoor de Sandol Roij omtrent hen alhier gehouden, en door de Hooge Indiase Regeering tot dat einde herwaards gezonden, heeft opgedraagen aan den Ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, en nader wanneer deeze zich daarvan uit hoofde geexcuseerd, bij besluit van den 15 November Jongstleeden aan den Adjunct fiscaal Truter heeft gedemandeerd, den Raade getwijdeld heeft of de beschuldigingen teegens den Majoor de Sandol Roij bij het voormeld Klagtschrift vervat moeste geconsidereerd worden als pure Militaire Delicten, dan niet, en in die twijffeling vermeent heeft, het door de Hooge Indiasche Regeering bevoolen onderzoek bij præferentie aan het Officie Fiscaal te moeten opdragen, om dat den gemelde Sandol Roij als beschuldigden in deeze in ‘t zelve alle de tot een zodanig teder onderzoek vereischt wordende onzijdigheid en onpartijdigheid met gerustheid Konde en moest veronderstellen.’

‘Dan nadien uit het Vertoog van den Adjunct fiscaal Truter als nu volkoomen Consteerd dat de feiten bij het van Batavia ontfangene Klachtschrift voorkoomende door de ingewonnen verklaaringen nader zyn bevonden te behooren onder onder de pure militaire dilicten, als zijnde door den Majoor de Sandol Roij in zyn qualiteit als Militair begaan, en dat Zaaken van dien aart ook door Militairen behoorden te worden onderzocht, vooral in plaatzen alwaar dezelve eenen Krijgsraad is toegestaan. Zoo is ten einde aan het door de hooge Indiasche Regeering geordonneerd Streng en naauwkeurig onderzoek niets te laaten ontbreeken, maar inteegendeel alles aantewenden wat deeze Regeering vermag, omme daaraan te voldoen, beslooten het voorsch: Klagtschrift, zowel als de Verklaaringen door de Adjunct Fiscaal Truter ingewonnen en overgelegt, na dat van deeze laatste, Copia’s Authentiecq zullen weezen genoomen, te Stellen in handen van de Militaire Krijgsraad, omme na het daarbij voorkoomende het geordonneerde onderzoek te doen en teffens naauwkeurig te Examineeren alle de Stukken welke met opzicht tot die Klachten door den heere Gordon zijn overgelegt, mitsg:s alle de verklaaringen door den Adjunct Fiscaal bij zyn Vertoog gevoegt, omme wanneer aan laatstgemelde nog iets mogt koomen te ontbreeken, als dan daaraan de noodige ampliatie te geeven, zullende ten einde de Krijgsraad behoorlijk in Staat te Stellen het gerequireerde onderzoek te doen, aan dezelve door den meerm: Adjunct Fiscaal teegens behoorlijke Recipisse moeten worden afgegeeven alle de aan hem in handige Stukken zo wel als het te Batavia geteekend Klachtschrift zelve.’

‘En dewijl den Heere Gordon bij zijn Ed: Nota ten Klaarste aan den dag komt te leggen zyn Ed: misnoegen over het door den Adjunct Fiscaal Truter in dat onderzoek gehouden gedrag, en zulks wel om dat, Schoon de door den Heere Gordon ingeleeverde Verklaaringen en anderen Stukken zoo klaar, duidelijk en Sterk waaren, de twee eerste Verklaaringen eerst door hem Truter op den 12 Decemb:r zijn ingewonnen, en dus Circa een maand na de ontfangene ordre en Stukken waarna de derde Verklaaring onder den 13 Decemb:r de Vierde, Vijfde, Sesde en Zeevende den 15 December, en eindelijk de laatste Verklaaring onder den 10 Jannuarij voorkomt, dus deeze weederom Circa een maand na de eerste, en ook om dat alle Verklaaringen inhouden, dat de pepinieres Klaagen, dat zij te Kort gedaan en mishandelt zijn; waaruit opgemaakt word, dat den Adjunct Fiscaal Truter uit de Eerste verklaaringen in de maand December ingewonnen behalven uit het Klachtschrift door de Hooge Indiase Regeering herwaards gezonden, beneffens de door den heere Gordon overgelegde Stukken en Verklaaringen ten eerste duidelijk had kunnen ontwaaren of de Zaak Militair was dan niet, en in eene dergelijke importante zaak niet op dusdaanige Manier had behooren te traineeren en ageeren, en zooveele maanden na de ontfangene ordre een Zodanig Vertoog inleeveren, daar hij reeds meer dan twee maanden met de zaak begonnen was, zoo is by den Raade beslooten van dikwils gem: Adjunct fiscaal Truter aftevorderen de reedenen waaromme hij het thans overgelegde Vertoog niet eerder heeft ingedient en met het inwinnen der Ver Verklaaringen geen meerder Spoed heeft betracht met Last omme aan dit requisit binnen den tyd van drie Weeken prompt te voldoen’

Hierna wierd door den Heere Gezachhebber den Raade te kennen gegeeven, dat zijn Ed: dagelijks wierd vermoeilijkt door verscheidene Opgezeetenen, omme onder betaaling van de daartoe Staande Recognitie op ordonnantie te bekoomen de meeste plaatzen langs en omstreeks de Rivier Zonder end geleegen, met verzoek dat de Raade zoude decideeren of dezelve Plaatzen behoorden te worden uitgegeeven dan niet, weshalven dan ook in Consideratie genoomen weezende, dat men als nog in’t onzeekere was of de Heeren Majoores op de door deezen Raade gedaane voordracht met betrekking tot de nog overig zijnde buiten posten zouden goedvinden, om ‘S Comp:s Post, aan de Rivier zonder End geleegen, te laaten verkoopen, dan wel te doen aanhouden, en dat alvorens daarvan te weezen onderricht, voorzichtigst moest worden gereekend geene der omstreeks die Post geleegene Veeplaatzen te verkoopen, nog uittegeeven, om dat in ‘t eerste geval, of wanneer de voorschr: Post moest worden verkocht men door belofte van een der naast aangrenzende Plaatzen aan dies Kooper op ordonnantie te zullen verleenen daarvan zeekerlijk op hooger prijs zou moogen hoopen, dan wanneer zonder die belofte wierd opgeveild, en dat zoo de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren mogten goedvinden die Post voor d E Comp:ie aan te houden, men als dan dezelve in zijn geheele uitgebreidheid zoude behooren te Conserveeren, met de belangen der E Comp:ie best overeenkomstig geoordeelt, en dienvolgens beslooten, de Landdrost van Stellenbosch aan te schrijven, omme zoo wanneer eenige Persoonen by hem verlof koomen verzoeken, om de een of ander langs of omstreeks de Rivier zonder end geleegene Plaats in ordonnantie te Solliciteeren, die verzoeken direct af te slaan, terwijl omtrent de zelve Plaatzen de dispositie zal worden uitgesteld tot men dien aangaande de geëerde beveelen van de hoog Gebiedende Heeren Meesteren dan wel van de dagelijks verwacht wordende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zal hebben ontfangen.

Vervolgens geleezen zijnde een bericht door den Opziener van het ambagtsquartier aan deezen Regeering gericht

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Politicquen Raade

‘Wel Edel Achtbaar Heer, en E: Achtbaare Heeren!’

‘De Ondergeteekende neemt de Vrijheid aan UW Edele Achtb: en E: Achtb: te kennen te geeven, dat vermits men thans bezig zijnde om het nieuwe Hospitaal in order te brengen, het noodzaakelijk was, dat de manqueerende Houtwerken zoo in de geweezene Caserne van t Regiment van Wurtemberg als die der Pepiniere door Nieuwe wierde gesuppleerd, als’

‘In de 1:ste Etage’

‘In de 2:de Etage’

‘hiertoe zoude verijscht werden’

‘Tot het verwen van gem: Houtwerk zoude noodzaakelijk weezen’

‘Waarmeede de Eer hebbe pligtschuldig te zijn’

‘/onderstond/’

‘WelEde Achtbaar Heer, en E Achtbaare Heeren /:Lager:/ UW WelEdel Agtbaare en E Achtbaarheedens zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar’

’/:was geteekend:/ G: C: Kuchler /: In margine/ Cabo de Goede Hoop den 24 februarij 1792.’

Zoo is, na dat de Heeren Gordon en Le Sueur in hun Ed: qualiteit van Regenten van ‘t Hospitaal gedeclareerd hadden dat de opgegeevene reparatien noodwendig behoorden te geschieden, verstaan de opziener van ‘t Ambagtsquartier te gelasten daarmeede ten Spoedigsten een aanvang te maaken, zullende ten dien einde de opgegeevene houtwerken; Olij, verwen en verfkwasten uit de respective Administratien worden verstrekt.

Door den zo evengemelde Opziener van ‘t Ambachtsquartier nog ingedient zijnde een Schriftelijk Vertoog van volgende Inhoude

Aan den WelEd: Achtbaaren Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezer Gouvernements en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Politiquen Raads.

‘Wel Edele Achtb: Heer en E Actbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende neemt de vrijheid Uw WelEdele Achtb: en E Achtb: voor te draagen of Uw WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: niet zouden konnen gelieven goed te vinden, den Geelgieter Jacobus Groeneweg als zijnde een man van Omtrent 69 Jaaren, en niet meer in Staat om te Konnen werken, hebbende de Ed: Comp:e zeerdert het Jaar 1770 gedient; gelijk meede den Metzelaar Martin Franken, hebbende dezelven ook reeds 11 Jaaren gediend, en is bij het opbouwen van ‘t Koorn pakhuijs in de Mosselbaaij zwaar gebrooken en tot den verdere dienst Onbequaam, hunne gagement te willen toe leggen; den Slootemaaker Johan Christoffel Helmoet, hebbende de Ed: Compagnie 13 Jaaren gediend, als ook den Mandoor der metzelaars Johannes Meij, de Metzelaars Isaac Bekooij en Johan Godfried Biegel, den Opperlieden bij de Metzelaars Frans van den Broek en Johan Adam Foxs, doordien dezelve veelmaalen ziek zijnd en dus hunne S Comp:s dienst niet presteeren Kunnen, zoo verzoek denzelve om onderafgeschreeven Gagie gesteld te worden; Gelijk meede den Steenhouwer Herman Schutte verzoekt, hebbende dezelven op het Robben Eijland bij het Springen van Klippen zijn Linker hand en Oog verlooren en dus tot ‘S Comp:s dienste is onbequaam geworden, vermeene /:onder eerbiedige Correctie:/ dat ‘er eenig regard en mededogen met denzelven behoorde plaats te hebben.’

‘Voorts neeme de vrijheid aan Uw WelEdele Achtb: en E Agtb: te verzoeken om de Ambagtslieden bescheiden in de Mosselbaaij als Twee Timmerlieden Broeder Cuiwert Louwrens en Frans Carls; den Metzelaar Joseph Bos, gelijk meede den Metzelaar dewelke reeds over een Jaar aan de Zoetemelks Valeij geweest is van het Ambagts quartier af, en op hunne thans dienstdoende posten te Schrijven, of zodanig daarmeede te handelen als Uw WelEdele Achtb: en E Achtb: zullen kunnen goedvinden.’

‘Waarmeede de Eere hebbe pligtschuldig te zyn’

‘/onderstond:/’

‘WelEd: Achtb: Heer en Ed: Achtb: Heeren /:lager/ UWelEd Achtb: en E Achtb: zeer gehoorz: en Onderd: Dienaar /:was get:/ G: C: Kuchler /:In margine:/ Cabo de Goede Hoop den 14 Februarij 1792’

Na welkers Lecture bij den Raade is beslooten van ‘t eerste gedeelte van voorsch:r Vertoog, betreffende de verzoeken van diverse ambachtslieden omme hun gagement te erlangen dan wel onder afgeschreeven Gagie te worden gesteld, Extract aftegeeven aan den Soldij Boekhouder, omme nategaan en aan deeze Vergadering te berichten, of en in hoeverre na volgens de Ordre der E Compagnie aan die verzoeken zal kunnen worden voldaan; terwijl omtrent de beide Timmerlieden en metzelaar tot nu toe in de Mosselbaaij geEmploijeerd geworden zijnde, van de Gecommitteerdens over die Baay Zal worden afgevraagd derzelven Consideratien of de noodzakelijkheid het verblijf dier ambachtslieden aldaar noch komt te vorderen. Omme na dat die berichten zullen weezen ingekoomen hierop alsdan nader finaal te disponeeren, en zal eindelijk de Baas van S E Comp:s Post de Zoetemelks vallei worden geordonneerd, de aldaar zynde Metzelaars ten Spoedigste Kaapwaards te zenden, omme wederom op ‘t ambachtsquartier zijne gewoone dienst te doen.

In opvolging van den Last aan den Capitain Lieutenant en Lieutenant der Artillerie Hendrik Willem Rutz en Johan Christiaan Fredericie gegeeven, door hen behoorlijk gevisiteerd zijnde of het Canon het geen onder het district van deeze hoofdplaatze als meede van de Districten van Stellenbosch en Drakenstein en Swellendam op ‘t hoog gebergte tot ‘t doen der SeinSchooten bepaald, conform de Ordres Schoon, mitsgaders het Buskruit en verdere benodigheeden in eene behoorlijke Staat gehouden wierd, is heeden door hen over deeze hunne verrichten ingedient het volgend Rapport

Aan den WelEdele Achtbaare Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc: etc: beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘Wel Ed: Agtbare Heer en Edele Agtbaare Heeren!’

‘Aan de Ondergeteekende Officieren der Artillerie gedemandeert Sijnde, om te onderzoeken of het Canon het geen onder ‘t district van deeze Hoofdplaatze, als meede Stellenbosch , Draakenstein en Swellendam op ‘t hoog gebergte tot ‘t doen der zijn Schooten bepaald, Conform aan de Ordres Schoon, mitsgaders het buskruid en verdere benodigtheedens in een behoorlijke Staat gehouden wordt.’

‘Zoo hebbende Ondergeteekendens de Eer zeer needrig te berigten, dat zijlieden, alle het hier aanweezend SijnCanon, met de uitterste oplettendheid hebben afgebrand, gevisiteerd, en na nauwkeurige Examinatie bevonden, dat veele benodigtheedens tot het bedienen van gem: Zijn Canons op de volgende plaatzen Komen te mankeeren, als’

‘Aan ‘t Zout rivier bij Christiaan Bam, Londt en d:o Stok’

‘d:o de platte Cloof bij Jacobus Tesselar, is de Slee, waar het Canon op legt zeer Slegt, en Komt Londt te mancqueeren’

‘Aan de hoogeberg bij Joh:s Christoffel Smook mancqueert Londt en d:o Stok’

‘d:o d:o Graanendorp bij Jacb:s A:n Louw, Komt eevengem: te mancqueeren de Koeberg bij Melt van der Spuij, is de Slee waar ‘t Canon op legt wat Slegt, en Komt te mancqueeren 1 Kruitmaat, Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Daszenberg bij Johannes Lambregts manqueert Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Klyne Paardeberg bij Gijsbert van der Westhuijzen mancqeert Londt en d:o Stok’

‘d:o ‘t Swart Land bij Willem Basson is het Canon onbequaam en mancqueert Londt.’

‘d:o de Klipberg bij Jan Hendrik Russ heeft het Canon nog geen Slee, en mancqueert Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Klyne Swartberg bij Pieter van der Bijl P:z mancqueert Londt’

‘d:o ‘t Riebeken Casteel bij Jacobus Slabbert, is ‘t Canon onbequaam en manqueert Londt en d:o Stok’

‘d:o de Baviaansberg bij Jan Laubscher, is ‘t Canon meede onbequaam en mancqueert Londt.’

‘d:o d:o Honigberg bij Louw Botman d:o d:o d:o’

‘Aan de Rietfontijn bij Christiaan Liebenberg Komt te mancqueeren Buskruid, Kruitmaat, Londt en d:o Stok en de Laad gereedschappen zijn onbequaam.’

‘d:o Oude Roode Zants Cloof by Hendrik Lategaan, mancqueert Londt, en de wisser met aanzetter is onbequaam.’

‘d:o d:o Paardeberg bij Jacob Thijsen, is de Slee waar ‘t Canon oplegt, Slegt, zijnde deszelfs voor kalf geborsten Mancqueert Lond d:o Stok, en de wiszer met aansetter is onbekwaam.’

‘d:o Paerelsberg bij Gerrit van der Byl mancq: Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Joostenberg bij de Wed: Hop, mancqueert Lond, en word een Vlaggeval gevonden Sonder Stok of Vlag’

Sijmonsberg bij Jan David Byer, mancqueert Londt en een wiszer met aansetter.’

‘d:o d:o Duijvenheuvel , bij George Michiel Elster, komt te mancqueeren Lond en d:o Stok.’

Saxenburg bij Gideon Joubert, diende de Kruitmaat a 3 lb in een 2 lb verandert te werden, wijl op gem:e zyn plaats een Canon a 4 lb Legt en Komt te mancq: Lond en d:o Stok’

‘Aan Hottentots hollands Berg , bij Gerhard Ignatius Delport diende de Kruijtmaat a 3 lb in een 4 lb, en de Laad gereedschappen van 6 tot 8 lb verandert te werden, wijl opgem: Sijn plaats Een Canon a 8 lb legt en komt te mankeeren Londt en d:o Stok.’

‘d:o Hottentots-Hollands Cloof bij van der Poel, is het Canon onbekwaam en mancqueert buskruid, Kruitmaat, Lond, d:o Stok, en Laadgereedschap.’

‘d:o de Klijne houwhoek , bij Wouter de Voss is het agterkalv van de Slee af waar het Canon oplegt, en mancqueert Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Swarteberg , bij Jan Marais, is de Slee van het Canon defect, en mancqueert Kruitmaat en Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Tijgerhoek bij George Linden mancqueert Lond en d:o Stok’

‘d:o d:o Hessequas Cloof bij Barend Gildenhuyzen Hend:k Zoon is de Slee waarop het Canon legt, defect, en mancqueert Kruitmaat, Lond en d:o Stok en de laadgereedschappen Sijn onbecquaam’

‘Midsgaders diende alle de bovengem: zijn Lieden van Leege Cardoezen voorzien teworden, omme in Cas van allarm, met meerder Securiteit te Konnen ageeren.’

‘Aangaande het Canon neemt de ondergeteekende de vrijheid UWelEdel Achtbaarheedens Een Specifique Lyst /:van derzelver qualiteiten als meede van de quantiteyd buskruid welke opgem: Zijnplaatzen is restant gebleeven, met bijvoeging hoe veel Buskruid op ijder dier Zijn plaatzen diende gesupleert te worden:/ deezen g’anexeerd, te presenteeren.’

‘Waarmeede gedenkende aan het Hoog geacht bevel van UWelEdele Achtbaarheedens pligtschuldig te hebben voldaan, laaten wij deeze dienen voor Eerbiedig Rapport’

‘/onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 9 Januarij 1792’

’/:was geteekend:/ H: W: Rutz, J: C: Fridericie’

met welk Rapport verstaan is zich volkoomen te Conformeeren, en dienvolgens voorsch: Rutz in deszelfs qualiteit als Commies der Magazijnen te qualificeeren tot de afgaave van alle zodanige Artillerie en Amunitie goederen als bij het voormelde Rapport Specifiecq zijn opgegeeven, dat ieder der Seinmannen komt te benoodigen, om van het hen toebetrouwd Canon in Cas van nood het vereischt gebruik te maaken.

Bij evengemelde Rapport door de Gecommitteerdens gevoegt zijnde eene Notitie van Onkosten welke zy op hunne gedaane tocht genecesciteerd zyn geweest aan te wenden, zoo is verstaan dies bedraagen van Rd:s 24 aan hen uit S Comp:s Cassa te laaten betaalen.

Door meermelde Capitain Lieutenant Hendrik Willem Rutz geduurende den tocht door hem ter Visitatie van de Sein Canonnen gedaan, gemaakt zijnde verscheidene remarques, alle tendeerende tot verbeetering der Seinen, en om daarvan in tijden van Oorlog of anderzints de gewichtige bedoelde voordeelen te genieten heeft hij dezelve remarques bij ‘t volgend Vertoog den Raade voorgedraagen.

Aan den WelEdele Achtbare Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &: &: &: benevens den E: Achtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Achtbare Heer en Edele Achtbare Heeren!’

‘Den Ondergeteekende die Sig altoos een groote Eer uijt maakt, iets te Kunnen verrigten, het welk tot nut van het algemeene best mag Strekken, omme hierdoor aan de heilzaame Oogmerken Sijner Heeren en Gebiederen te beantwoorden’

‘Soo neemt denzelven zeer needrig de vrijheid hier ter needer te Stellen, eenige remarques ten opzigte van verbeetering der zijnen in den tijd van Oorlog of anderzints.’

‘Omme, Uwe WelEdele Achtbaarheedens pretieuse attentie niet op te houden, zoo zaal ik mij maar alleenig bepaald houden aan het geene waarin ik van verscheidene opgezeetene deezes Lands onderrigt geworden ben’

‘Namentlijk’

‘Den teekenaar vervoegde zig om de eerstaangehaalde Reedenen op den 5 November A: P: na de Piquenier’s Cloof verzeld zijnde door verscheidene Kundige Lieden dier districten alwaar hij die Situatie zelfs beschouwde en bevond, dat door het plaatzen van Twee p:s Zijn Canons,’

‘Namentlijk, 1 p:s op de Piqueniers Clooff bergen , en het tweede Circa 6 Uuren verder op een Berg agter de plaats van Catryn Koopman, alle de meeste plaatzen dewelke leggen van het eijnde der Piquetbergen of tot de Hanton Tay , het middel en onder de Roggeveld , zouden konnen worden geadverteerd’

‘Wat de Schikking betreft van het doen der Zijnen van den Witzenberg Schijnd den Ondergeteekende toe niet de beste te zyn.’

‘Den zijn man aldaar sodra hij de Zijnen van de Oude Roodesants Cloof hoord, moet hij met een basskamer vooreerst op den Witzenberg en daar Schieten tot beantwoording voor de Roodezants Cloof , vervolgens den Witzenberg afgaan door de Vlakte dewelke het begin van het Bokkeveld is, tot op den Soogenaamde Schurfdeberg van welke berg hij zijnen doet voor het geheele Bokkenveld ; het welke egter niet verre Kan werden gehoort, waarmeede ondertusschen eenige Uuren voor bijgaan eer hij de laaste zynen kan doen.’

‘Den ondergeteekende laat het nu aan Uwe WelEdele Agtbaarheedens verligt oordeel, of op deeze Berg niet in Steede van een Basskamer, een Canon a 6 of 8 lb bals Convenabler zoude zijn, waardoor als dan zonder tyds verzuym alle de bewoonderen van het geheele Bokkenveld in tyd van een half Uur zouden Konnen gewaarschouwd worden.’

‘Het doen van zijnen van de Pokke Craal in de Goudine is meede niet te best gereguleerd, en het Schynd den Ondergeteekende toe, zelfs zeer noodzaakelijk te zijn hier in eene andere Schikking te treffen, vermits den Zijn man van de Pokkekraal Soo wijnig van de Oude roode Sants Cloof , als den Witzenberg , geen zijnen zien nog hooren kan.’

‘Charles Marais woonende aan het breede rivier , heeft last /:omme dat hij alleenig het zijn van de Oude Cloof en Witzenberg Sien en hooren kan:/ te paard na de Pokke Kraal te rijden, omme aldaar te waarschouwen zynen te doen, het welk 4 Uuren te paard is, het gebeurt ook wel, dat het breede Rivier zoo hoog is, dat geen mensch door kan, het welke den Ondergeteekende voor 15 Jaaren zelfs ondervonden heeft, dus zoude misschien niet eens den Zynman in Cas van allarm, bij hoog water konnen werden gewaarschouwd; En uit die reeden zouden dan Sooveele menschen te rug blijven, die toch, Schoon het Rivier hoog Zijnde, over Swellendam Caabwaards konden komen,’

‘Alle deeze aangehaalde Swaarigheeden konnen zeer ligt uit den weg geruimd worden, op de navolgende Wijze reeds gem: Charles Marais dewelke alleenig het Zyn van de Oude Cloof en Witzenberg hooren en zien kan, legt 2 Kleijne Uurtjes van Daniel Hugo, bij welke plaats Sig een heuwel presenteerd, waarop door een BasCamer of klijn geschut geschooten werdende, Kan gehoord en gezien worden van den Plaats van de Wed:e Marais leggende over het breede Rivier , de Klippeheuvel genaamt, op welke plaats insgelijks een BassKamer of ander klijn geschut geplaatst zijnde, adverteerd direct de PokkeKraal in de Goudine , hier uit komt dan te blijken dat deeze zijnen in tyds van 1/2 Uur zouden Konnen geschieden vermits dan reeds gem: Marais niet eerst behoeft 4 Uuren te paard af te leggen, maar alleenig moet gehouden zijn aan zijn naaste buurman Hugo te waarschouwen.’

‘Ten Laasten zoo is het zeer noodig, dat in Steede van de Bass Kamer een p:s Canon a 8 lb op de Pokke Craal geplaatst wierde, waardoor alle daaromstreeks leggende plaatzen konnen worden geadverteerd.’

‘Betreffende de Situatutie van den Botberg af, Langs het Kars Rivier , Soetendaals Vallije , en Strand, heeft den Ondergeteekende niet zelfs konnen op neemen, vermits daar toe de noodige voorspraak, volgens zeggen van den Heer Philip Meijburg leggen daar veele plaatzen, ook leggen aan het Strand nog verschydene Canons van verongelukte Scheepen, van waar men met wijnig moeite een derzelver op den Botberg zoude konnen Transporteeren, waartoe verscheyde Lieden offertes gedaan daartoe behulpzaam te willen zijn.’

‘Voorts heeft den Onderget:e onder approbatie alle de zijn lieden Verzogt, omme ‘S Jaars Twee maalen de Canons van buijten te teeren, en van binnen met Staartvet in te Smeeren het welke geschiedende, de Stukken voor langen tyd doet Conserveeren, waarvoor ik hunlieden beloofd hebbe aan de Hoog Edele Regeering te Soliciteeren, dat Yder zyn man ‘S Jaars eenige Kannen Theer mooge ontfangen daarteegen zijlieden het Staartvet tot het Smeer van binnen voor niet willen fourneeren.’

‘Met onderdanige beede dat Uwe Edel Achtbaarheedens dit project plan niet ten Kwaaden moogen opneemen, zoo hebbe de Eer mij met alle verschuldigde Hoogachting te noemen.’

‘/onderstond/’

‘WelEdele Agtbare Heer en Edele Agtbaare Heeren, /:Lager:/ Uw Edel Achtbaarheedens zeer Gehoorzaame en Onderdanige Dienaar /was geteekend:/ H: W: Rutz /:In margine:/ Cabo de Goede Hoop den 2:de Februarij 1792’

Na aandagtige Lectuure van welk geschrift en overweeging van de noodzaaklijkheid, dat de daarbij voorgestelde verbeeteringen ten Spoedigste in train worde gebracht; bij den Raade is beslooten.

Dat een Seincanon zal worden gesteld op de best daartoe geschiktste plaats op Piqueniers Cloof , en een ander op de Berg geleegen agter de plaats van de Bastaard hottentotinne Cathrijn Koopman.

Dat op den Witzenberg , insteede van de aldaar leggende Baskamer, tot ‘t doen van Seinen zal worden geplaatst een Ijzer Canon van 6 of 8 lb.

Dat aan den Burger Charles Marais en de namalige bezitters van de door hem thans bewoond wordende plaats gehouden en verpligt Zullen zijn, bij ‘t doen van Seinen van de oude Kloof dan wel Witzenberg daarvan direct en met de allermeeste Spoed kennis te geeven aan den Burger Daniel Hugo of de namalige bezitters van de plaats bij hem bezeeten wordende.

Dat eene Buskamer of Klein Canon zal worden gesteld op de plaats van evengem: Marais, en een dergelijke SeinStuk op de plaats de Klipheuvel geleegen over de breede Rivier thans toebehoorende en bewoond wordende door de Weduwe Marais, Zullende dus zoo de teegenswoordige als de volgende Bezitters dier bij de Plaatzen gehouden en verpligt zijn deeze Seinstukken in tijde van Oorlog of anderzints behoorlijk te gebruiken, zoo en in diervoegen als zulks bij de Successivelijk geentameerde wetten en Ordonnantien is bepaald en bevoolen geworden.

Dat almeede in Steede van de aldaar zijnde BusKamer op Pokkekraal zal worden geplaatst een Stuk Canon van 8 lb.

Dat op den Potteberg zal worden geplaatst een SeinCanon omme ingevalle van Seinen daarvan de langs Strand woonende Opgezeetenen ten Spoedigsten te verwittigen. en

Dat aan ieder Seinman ‘S jaars zal worden verstrekt 3 Kannen Teer, om het hen toebetrouwd Canon daar meede twee maal ‘S Jaars van buiten en met Staart vet van binnen te besmeeren waardoor de Stukken lange tijd Kunnen worden geconserveerd.

Omme alle welke Schikkingen en verbeeteringen met de meeste hoop van goed Succes in train te brengen, zal van alle dezelve bij Missives kennis worden gegeeven zoo aan den Burger Krijgsraad alhier, omme te Strekken tot derzelver naricht en informatie als aan Landdrost en Krijgs Officieren te Stellenbosch ; ten einde door hen al zulke gepaste middelen werden beraamd en bewerkstelligt, als waar door de benodigde Sein canonnen naar de Piqueniers Cloof , de plaats van Cathrijn Coopman, de Witzenberg en de Bokkekraal van hier zullen Kunnen werden getransporteerd, zoo wel als over het vervoeren van de BasKamers welke zig thans op Witzenberg en Pokkekraal bevinden, naar de plaatzen van voormelde Charles Marais en Wed:e Marais omme aldaar provisioneel tot Seincanonnen te worden gesteld, zo en in dier voegen als door den Capitain Lieutenant Rutz is opgegeeven zullende teffens Landdrost en Krijgs Officieren voormeld, worden gequalificeerd, omme te tragten een der aanStrand zijnde Canonnen, van 6 a 8 lb van daar te vervoeren naar de Potteberg , waartoe volgens het bijgebragte door de Capitain Rutz genoegzaame kans zal zyn, te meer daar verscheidene opgezeetenen zich bereidvaardig hebben betoond daartoe de behulpzaame hand te willen leenen, terwijl teffens door hen de noodigde Seinmannen zullen worden aangesteld en zij aan de Officieren welke Jaarlijks worden afgezonden om de Seincanonnen te visiteeren, zullen moeten gelasten na te zien of dezelve Canons behoorlijk zijn geteerd, omme daarvan rapport te doen aan hunne Committenten en deeze weederom aan deezer Raade

Aan den Burger Krijgsraad alhier inhandigt geworden zijnde een Request door Seinmannen onder ‘t Caapsche district Sorteerende gepræsenteerd aan deezen raade, met Last omme daarop te dienen van derzelver Bericht is door denzelven Krijgsraad daaromtrend bij ‘t volgend Schriftuur voldaan.

Aan den WelEdele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: Politicquen Raade.

‘WelEdele Agtb:e Heer, en E Agtbaare Heeren!’

‘Den Burger Krijgsraad geeft met Schuldige Eerbied aan UWelEdele Achtb: en E Achbt:s te Kennen, hoe zij in gevolge ‘t besluit van welgem: Raade van Politie, waarbij den Krijgsraad gedemandeert wierd; om te dienen van berigt, op zeeker Request door Sijnmannen aan den WelEdele Gestr: Heer Gouverneur en E Achtb: Politicquen Raad gepræsenteerd, tendeerende verzoek om &:ra.’

‘Den Burgerkrijgsraad bij deezen d’Eer hebben UWelEdele Achtb: en E Achtb: eerbiedig te berigten, om aan ‘t verzoek van Seinmannen te voldoen, en teffens tot meerdere verzeekering van ‘t Platte Land dienstig zoude weezen - Dat aan de Veldwagtmeesters in de buiten districten zoude kunnen werden gepermitteerd, om ter versterking van de Manschappen die onder hun Sorteeren en bij een onverwagte ruptuure, ter dekking van ‘t platte Land moeten blijven - nog te voegen drie persoonen, die door hun uit de naast geleegene Manschappen, in hun District dient genoomen te werden, mits de Naamen van gem: perzoonen, door veldwagtmeesters aan den Oudsten Capitain alhier worden opgegeeven, wijders dat naar ‘t verrigten der Synen, de Sijnmannen Zig onder Commando van Veldwagtmeesters moeten begeeven, en de Veldwagtmeesters gehouden zullen zijn zorg te draagen voor het resteerende Kruyd ter vermijding van alle onheijlen’

‘En dat almeede aan Veldwagtmeesters zouden Kunnen werden aangeschreevenworden, om de Jongelingen van 14 a 15 Jaren ouderdom, dewelke nog onder de dienstdoende Burgerij niet en behooren beneevens de in de dienst afgeschreevene persoonen te Emploijeeren bij eene onverwagte ruptuure’

’/ onderstond/’

‘’T welk doende &:ra /: was get:/ P: J: Möller, H: O: Eksteen Pz:, S: van Breda, A: S: Gous A: Horak, J: G: v: Helsdingen, F: Schickerling, M: Hoffman, C: D: Waal, Biel, S: v: Reenen C: Nelson, /: In margine/ Cabo de Goede Hoop den 6 Jannuarij 1792.’

Uit welk berigt deeze Regeering met genoegen gebleeken zijnde dat den Krijgsraad het verzoek van Seinmannen niet alleen billijk vind, maar teffens nog daarbij heeft gevoegd zodanige nadere Schikkingen als Strekken kunnen, zoo tot meedere verzeekering van het platte Land, als tot vermeedering van de dienstdoende Burgers, zoo is beslooten, zich met het geadviseerde van den Burgerkrijgsraad in deeze volkomen te Conformeeren, en dezelve dienvolgens bij Extract deezer te qualificeeren, alle de daarbij opgegeevene Schikkingen ten Spoedigste in train te doen brengen, en de noodige aanschrijvens te doen afgaan.

Wijders is door het Collegie van Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein ter voldoening aan het besluit deezer tafel van den 16:e September Jongstleeden, waarbij aan hen is gedemandeert omme omtrent de positive voorkomende bij zeekere bij die Resolutie geinsereerd Request van eenige persoonen aan Drakenstein woonende, aan deezen Raade gericht, te dienen van derzelven berigt en Consideratien overgelegd het volgende vertoog.

Aan den WelEdelen Achtb:e Heere Johannes Isaac Rhenius Opperkoopman en Gezachhebber deezes Gouvernements van Cabo de Goede Hoop met den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den Edelen Achtbaaren Raade van Politie aldaar.

‘WelEdele Agtbare Heer, en Edele Agtbare Heeren!’

‘UWelEdele Achtb: en Edele Achtb:s aan de ondergeteekende Land drost en Heemraaden hebbende gelieven over te zenden Copia Authenticq van zeekere Schriftuur door eenige Drakensteinse Ingezeetenen bereids in den gepasseerden Jaars 1788. aan den WelEdelen Gestr: en Gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff ter handen gesteld en tevens bij zeer g’Eerde Letteren van den 16 September Jongstl: aan te Schrijven omme UWelEdele Achtb: en E Achtb: omtrent de positiven daarin voorkoomende te moeten Dienen van bericht en Consideratien, zoo neemen dezelve thans de vrijheid ten dien belange alhier ter neder te Stellen.’

‘Dat de Ondergeteekendens ignoreerende op wat Fundament de Teekenaars van ged: Schriftuur, waar onder Koomen te Sorteeren de zodanige Slegts Erven en andere wederom, die bij derzelver ouders in huijs woonen en hoegenaamd geen Land in Eigendom koomen te bezitten, na den verhaal te hebben gedaan van de Schaade en overlast, die zijl: bij aanhoudentheid door het Vhee hunner aan deeze zyde der Berg rivier wonende gebuuren zouden koomen te lyden, hebben Kunnen insteeren op een Verzoek om in derzelveroude Possessie en Regtte moogen worden gemaintineerd, en dat gez: Berg Rivier zoo als voorheenmag blijven en wederom gesteld worden als eene Scheidinge, gelijk volgensoudgebruiktusschen hun en voorsch: hunnen buuren, zou zijn geweest, daar nog thans een gedeelte Bewooners der Plaatzen onder de Districten van Drakenstein en de Paarl , mitsg:s aan deeze zijde der gez: Rivier geleegen, volgens getuigenis van hoog bejaarde en des Kundige Lieden, zeedert onheugelijke tyden derzelver Vhee door ged:e Rivier ter wijde hebben doen drijven bovensdien ook zwarigheid zouden maaken de gesz: Berg Rivier in het vervolg als zodanig eene Scheidinge te Considereeren, aangezien dezelve Rivier op differente plaatzen in twee, drie en meer Spruiten verdeeld, door overstrooming ook nog bijna Jaarlijks verspoeld en van Loop verandert; Terwijl Zommige Plaatzen aan deeze zyde derzelve geleegen daar en booven /:zoo het de ondergeteekendens oppervlakkig toeschijnd:/ zodanig zijn gesitueerd, dat dien Eygenaars bij het gemis der Weide aan geene zijden geen genoegzaame getal Vhee in eenen bekwaamen Staat zullen Kunnen aanhouden om hunne Jaarlijks intezamelene Producten, zoo na de hoofd plaatze als elders te transporteeren, invoegen de zodanige hier door wel ligt reden en aanleiding zouden Kunnen worden gegeeven om op t voetspoor der voorschr: Tekenaaren almeede eenige bezwaaren bij UWelEdele Achtb: en E Achtb: daardoor in Hoogstderzelveer veelvuldige en gewigtiger occupatien t’interrumpeeren en turbeeren.’

‘De Ondergeteekendens UWel Ed: Achtb: en E Achtb: hieromtrend niets met eenige Zeekerheid kunnen berichten vermeenen egter onder Hoogstderzelver zeer g’Eerde Welduiding dat uit de Erfgrondbrieven der Successivelijk zoo aan deeze als geene zyde der Bergrivier uitgegeevene Plaatzen ter Secretarije van Politie berustende, best zal Kunnen werden ontwaard, of de zeer gerespecteerde Regeering deer Plaatze ged: Rivier al ofte niet als eene Scheiding tusschen de wederzijdsch geleegene Plaatzen heeft willen hebben geconsidereerd; terwijl de ondergeteek:s almeede Sustineeren dat de Teekenaaren van het voor aangehaalde Schrijftuur, Slegts een gedeelte uitmakende van de Bewoners der Plaatzen aan de over zijde van meergerepte Rivier geleegen te onregt hunne voorsch: pretensie hierop Schijnen te willen gronden, dat zijl: namelyk aan de Ponton Jaarlijks hun contingent moeten betaalen en daarenteegen derzelver Vhee in ‘t geheel niet te beweiding aan deeze Zijde der Berg Rivier overzenden, gemerkt de betaling aan de Ponton niet zoo zeer geschied om dat dezelve Rivier eene Scheiding tusschen aan deeze en geene zijde wonende Ingezeetenen zoude maaken, als wel om dat de houder derzelve Ponton verpligt is en blijft hun dagelyx ten diente te Staan ten dien einde en tot hun geriev Extraordinair Slaven aantehouden, en gevolglyk alleen ter hunner oorzaake kosten te veroorzaakten, en zijl; met betrekking tot de weijde aan deeze Zyde der dikwilsgemelde Rivier, zig ook niet Zouden ontzien, daarvan gelijk de Ingezeetenen van die Kant van de weyde van de overzijde gebruik te maken zo ‘er maar eenig voedzel voor het Vhee te vinden was of men het geringste voordeel daarmeede konde beoogen; en dat eyndelijk de Suppl:t in derselver Thuynen, Wyngaarden, gezaayde en andere Eigendoms Landerijen door het vhee hunner voorsch: Gebuuren Schaade en Overlast lijdende hetzelve navolgens de ordre en het gebruik in het Schuthok alhier zouden kunnen zenden dan wel teegens dies Eigenaars tot Schaade vergoeding procedeeren.’

‘De ondergeteekendens aangaande deeze zaak geene andere Consideratien UWelEdele Achtb: en E Achtb:s kunnende Suppediteeren, neemen de vrijheid deezen te laaten dienen voor needrig Bericht en hebben d’ Eer na UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:s in Jehovas alleen veilige hoede te hebben aanbevoolen, met diepst respect te verblijven.’

‘/onderstond/’

‘WelEdele Achtbare Heer en Ed: Achtb: Heeren’

’/:Lager:/ UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: zeer onderdanige en Gehoorzaame Dienaaren /:was geteek:/ H: L: Bletterman A D: Villiers J: Z: P: Roux, Pieter Roux P:r Z: E: Wium, S: J: Cats, François du Toit /:In margine/ In Heemraads Vergadering aan Stellenbosch den 5:de December 1791.’

en nadien uit de Consideratien van Landdrost, en Heemraaden voormeld komt te Consteeren de ongefundeerdheid der klagten door voorsch:r drakensteinse opgezeetenen gedaan, zoo zal voor apostille op hun Request worden gesteld dat den Raade in hunne Verzoeken niet kan treeden.

Bij besluit van den 29:ste November Jongstleeden aan den Soldij Boekhouder Clement Matthiessen Junior gelast zynde, omme ten Spoedigste te vervaardigen zodanige Korte Sterkte van de Artillerie en de Zeevaarende aan de Linie, als de hooggebiedende Heeren Meesteren bij welderzelver Missive van den 8 Januarij 1788 hebben gelieven te vorderen, heeft dezelve ten dien aspecte ingedient ‘t volgende Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie, aan Cabo de Goede Hoop.

‘Den Ondergeteekende Soldij Boekhouder door UWelEdele Achtbaares bij Besluit van den 29 November 1791 g’ordonneert Sijnde aan den begeerte der Hooggebiedende Heeren Majoores te voldoen, met het overzenden der Korte Sterkte van de Artillerie en opgave der zeevaarende en andere Dienaaren aan de Linie, en teevens op te geeven de reedenen waarom in der tijd hunner WelEdele Hoog Achtb: expresse beveelen Slegts ten deele zijn opgevolgd, waarop de Eere heb met verschuldigden Eerbied te berigten, dat op ontfangst deezer Seer gevenereerde Ordre van UWelEdele Achtb: direct alle mogelijke onderzoek en naspeuring hebbe gedaan, naar het overzenden der Korte Sterkte van ‘t Nasionaale Bataillon bij de Hoog Gebiedende Heeren en Meesteren volgens aan den Ondergeteekende meegedeelt Extract uit Hoogstderzelver Missive van den 4 Jann: 1791. ontvangen en ten Soldij Comptoire geen blijken van dies afsendinge vinden, mij ter Secretarije van UWelEd:e Achtb:s begeeven, en den Heere Secretaris versogt, te onderzoeken en nateslaan door wien de voormelde korte Sterkte van het Bataillon was verzonden, en bij onderzoek gebleeken, dat dezelve opgemaakt en geteekend was, door den Commandant en Chef van S Comp:e troupes alhier den WelEdelen Gestrengen Heere Colonel Gordon, vervolgens dat de Overzendinge hiervan was voortkoomende uit het 53 § van de Missive der hoog Edele Heeren Seeventhienen de dato 8 Jann:ij 1788. deezen in allen Eerbied in Copia annex, het formulier waar van haar WelEdele Hoog Achtb: mentie maakten, niet met dien zelfden Bodem, maar met een ander Schip alhier aangebragt, en aan den needrigen teekenaar geweezen zijnde, daaruit b’oogd, dat het een Copia was van een onder Ult:o Junij 1786, opgemaakte Generaale Sterkte van het Guarnisoen op Indias hoofdplaats, aanwijzende niet alleen het getal der Officieren en Gemeenen, maar zelfs op welke posten en wagten dezelve verdeelt zijn, en geteekend door den Edelen Heere Brigadier Colmond, dat ‘t in de rubriquen gementioneerd getal, in Staat was togten en Wagten te doen, den ondergeteekende in qualiteyd als Soldij Boekhouder geen de minste Kennisse draegende, tot welke diensten de Dienaaren der E Comp:ie door hunne gebiederen gebruikt werden en of daartoe in Staat Syn, neemt de vrijheid met verschuldigden Eerbied UWelEdele Achtb: voortedraagen dat terwijl bij het overgezondene formulier aanwijzinge werd gedaan waar de Militairen posthouden en of tot de diensten der Maatschappije in Staat zijn het te denken Staat dat de begeerte van haar WelEdele Hoog Achtb:, meede komt te zijn een zoortgelijke op gaave van de Artillerie, de Zeevaart en de Linie te willen hebben, en den eerbiedigen teekenaar om voorm: reedenen hieraan niet kunnende voldoen, vermeent onder gunstig welduiding, dat het beste aan de begeerte der Hooge Gebiederen door den Commandant der Artillerie, den Equipagiemeester als Hoofd der Zeevaart en den Officier die als Commandant aan de Linie is bescheijden zoude kunnen beantwoorden, en ter opmaakinge deezer Lijsten gelijk als te Batavia Ult:o Junij van ieder Jaar wierden vastgesteld, als den tyd dat een generaale Monstering op ieder post gedaan werd, en terwijl den ondergeteekende bevorens geen last en authorisatien tot het opmaaken dier Lysten gehad heeft, is zulx de reeden dat de beveelen van haar WelEdele Hoog Achtb: door hem niet hebben kunnen opgevolgd werden.’

‘/onderstond:/’

‘’T welk doende &:ra /:was geteekend/ C: Matthiessen Junior /:In margine:/ In’t Casteel de Goede hoop den 20 feb: 1792.’

Waaruit gebleeken zijnde, de onmogelijkheid waarin den Suppl:t zig bevind, om eene zodanige Korte Sterkte en opgaave te formeeren, als Heeren Majoores koomen te vorderen.

Zoo is zulks in zelver voegen als aan dat Requisit door den Heere Gordon omtrent het Bataillon in den Jaare 1789 is voldaan, gedemandeert aan de Heere Colonel Gilquin met betrekking tot de Arthillerie, dan met opzigte van de zeevaarende aan de Linie aan Regenten van ‘t Hospitaal als teffens de directie over de reconvaleschenten hebbende, zullende dier volgens aan hun Ed: worden afgegeeven Extract uit voorm: eerbiedige Letteren, beneevens Copia Authenticq van het ontfangene model om zodanige Korte Sterktens te vervaardigen, ten einde dezelve ingekomen zijnde ten Spoedigsten naar nederland te versenden.

Verders is op het verzoek van den Heer Van Oudtshoorn als Commissaris over de Posterijen beslooten aan den Postmeester tot het verrigten van zijnen dienst Jaarlyks te laaten verstrekken

Den Burger Johan Voges bij request verzogt hebbende met het aanweezend ‘S Lands Fregat van Oorlog de Thetis in dienst van den Staat naar Nederland te vertrekken. Zoo is zulks aan hem gepermitteerd en voorts den Bombardier Christiaan Brand, van deezen uithoek geboortig, ontslaagen uit den dienst der E Compagnie en hersteld in Burger vrijdom.

Door den Heere Staring Capitain ter zee in S Lands dienst Commandeerende het Fregat van Oorlog de Thetis , over gelegd, zijnde de volgende Lijsten van behoeftens voor zijn Ed: onderhebbend Schip:

‘Den Ondergeteekende Commandeerende ‘S Lands Fregat de Thetis , verzoekt aan den Edelen Achtb: Heer Gezachhebber Johannes Isaac Rhenius dat aan Boord van voornoemd Fregat voor desselfs Equipagie mag bezorgt worden, als’

‘/onderstond/’

‘Aan Boord van ‘S Lands Fregat voorm: leggende geankert in de TafelBaaij den 28 Februarij 1792: /: was geteekend/ A: H: C: Staringh.’

‘Den ondergeteekende Commandeerende ‘S Lands Fregat de Thetis , verzoekt aan den Edelen Achtb: Heere Gezachhebber Johannes Isaac Rhenius dat aan Boord van voorm: fregat mag bezorgt worden, als’

’/ onderstond :/’

‘Aan Boord van S Lands Fregat voorm: leggende geankert in de Tafelbaaij den 28 Februarij 1792 /:get:/ A: H: C: Straringh’

‘Balance’

‘der voorenstaande gevraagde Goederen’

‘Den ondergeteekende Commandeerende ‘S Lands Fregat de Thetis , verzoekt aan den Ed: Achtb: Heere Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop Johannes Isaac Rhenius dat op S E Comp:s Werff mag worden gemaakt als’

’/ onderstond /’

‘Aan Boord van S’ Lands Fregat voorm: geankert in de Tafelbaay den 28 februarij 1792 /was get:/ A: H: C: Staringh’

Zoo is beslooten de bij voorsch: Lijsten opgegeevene provisien welke zig in de Magazijnen der E Comp:ie bevinden aan zijn Ed: navolgens de Ordres te doen verstrekken, terwijl zijn Ed: de zodanige welke men niet aanhanden heeft, zal kunnen laaten inkoopen, om dies bedraagen op Schriftelijke ordonnantie uit S Comp:ie Cassa te ontfangen, dan alvoorens de verzogte Equipagiegoederen te verstrekken, zal den Equipagiemeester moeten nagaan of dezelve zonder vreeze van ongerief voor S E Comp:ie Scheepen zullen kunnen worden gemist

De Burger Johannes Guillaume van Helsdingen bij Requeste verzoek gedaan hebbende, omme naar Boord van t frans particulier Schip L’ Ilustre Suffren te moogen afscheepen 1100 lb Meel en Twee Mudden Garst tot provisie voor dies Equipagie, zo is zulks aan hem geaccordeert; dan ten aanzien van een dergelijk verzoek door Anthonij Watering, Rheeder van ‘t aanweezend fransch Schip Jean Bart om 10000 lb Meel te moogen afscheepen is beslooten hem alleen de exportatie van 1200 lb Meel toetestaan.

Wijders is door den Capitain Lieutenant bij ‘t Nationaal Bataillon, Johan Wilhelm Lutgens ingedient het volgend Request.

Aan den WelEdelen Actb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtb:e Heer en E: E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige Dienaar Johan Wilhelm Lutgens, Capitain Militair bij het Nationaal Bataillon alhier.’

‘Hoe den Supp: met voorkennisse van den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber heeft laaten meeten zeeker Stuk Lands geleegen in ‘t Caabsch district aan ‘t Zwarte Rivier , blijkens nevensgaande Kaart, die den Suppl:t de vrijheid gebruikt UWelEdele Achtb: en E Achtb: aantebieden.’

‘En vermits voorsch: Stuk Land aan den Suppl:t van veel nut Komt te zijn, is hij van UWelEdele Achtbaare en E Achtb: needrig verzoekende hem ‘t zelve in Eygendom te willen verleenen op alle zulke Conditien als UWelEdele Achtb: en E Achtb: zullen vermeenen te behooren.’

‘/onderstond/’

‘’T welk doende &:a /:was geteekend:/ J: W: Lutgens.’

En daarop verstaan ‘t zelve Request te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie deezes Gouvernement, ten einde ten overstaan van den Ad interim Fiscaal te examineeren of de uitgaave van ‘t verzogte Land aan d E Comp:ie nog eenige Ingezeetenen prejudiciabel Kan zijn, en zoo niet als dan te bepaalen voor hoeveel ‘t zelve aan hem: Lutgens zou kunnen worden afgestaan.

Vervolgens geleezen zijnde een Request door den koopman en Lid van Justitie Rijno Johannes van der Riet aan deezen Raade gerigt

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernemente en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtbaare Raade van Politie.

‘WelEdele Agtb: Heer en WelEdele Agtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen de ondergeteekende Ryno Johannes van der Riet.’

‘Hoe hij Supp:t p:r publicque Vendutie in ‘t laatst van den gepasseerden Jaare heeft ingemeind Een Huijs en Erff Staande ende geleegen in deeze Tafelvallij op de Keyzers Gragt voor de Somma van ƒ77500: Indisch Valuatie gehoord hebbende aan de nu wijlen den Oud Burger Raad de heer Jan Mijndert Cruijwagen’

‘Dat daar de publiecque verkooping is geweest van ‘t voorm: huis op drie paaijen ofte Termijnen, te weeten de Eerste Contant ter Somma van ƒ25834: en de Twee laatste ter Somma van ƒ51666:- ieder een Jaar naar den anderen, ofte twee Jaaren na dato der verkoop, en den Supp:t met de Heeren Executeurs in die Boedel een Arrangement heeft gemaakt om den geheelen Koopschat van ƒ77500:- in Obligatoire Actens te voldoen, met decourtatie der gewoonen 9 pC:t dus den weezentlijken Koopschat, daar de decourtatie van de twee laatste paaijen bedraagen ƒ4650: inSteede van ƒ77500: maar is ƒ72850:- en voor welke laatste Somma dat Huis ook aan den Supp:t zal werden getransporteert; zoo neemt den Supp:t de vrijheid zig te keeren tot UWelEd:e Achtb: en E Achtb: met nedrig verzoek of UWelEdele Achtb:s hem Supp:t zoude willen permitteeren van in Steede ƒ77500: maar van ƒ72850: ‘t gewoone ‘S Heeren Gerechtigheid in ‘S Comp: Cassa te voldoen.’

‘/onderstond:/’

‘’T welk doende &:ra /was geteekend/ R: J: V: D: Riet’

Zoo is uit aanmerking dat des Suppl:ts verzoek niet alleen afwijkt van de Constante manier waarop altoos ‘S Heeren Gerechtigheid is betaald geworden maar dat ook de door hem gepretendeerde mindering in de betaaling geene reëele Vermindering der Koopschat van het door hem gekogte huijs, pakhuis en erven te weege brengt, dat Recquest geweezen van de hand.

Nog wierd geresumeerd een Request door den koopman en Lid in den Raade van Justitie Johannes Fredrik Kirsten, luidende

Aan den WelEdelen Achtbaaren Heere Johanes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:ra &:ra &:ra beneevens den E Achtb: Raade van Politie.

‘WelEdele Achtbare Heer, en Ed: Achtbare Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEd: Agtb: en E Agtb: nedrige Dienaar Johannes Fredrik Kirsten koopman tit: en Lid in den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements.’

‘Dat hij Supp:t in huwelijk heeft de Wed: van den Burger Martinus Melk met wien zij in gemeenschap van goederen is getrouwt geweest, en al zoo door desselvs overlijden onder meer andere vaste goederen in ‘t bezit is geraakt van de plaatzen aan de Berg rivier geleegen.’

‘Dat des Suppl:ts Huisvrouw bij ged: Melk in Echt hebbende geprocreëert een eenig zoon daarop kort na desselvs onverlijden door de Weeskamer, alhier Proces is gemoveeert, over zeekere Testamentaire acte die door hem Melk, mitsg:s zijne Huijsvrouwe wijnig tijds zijn voor zijn dood is gepasseerd, Speciaalijk met betrekking tot haaren nalatenschap en het vaderlijk Erfdeel van haaren ged:e Zoon.’

‘Dat als een gevolg hiervan, en om het waare Erfdeel van dat Kind te vinden, men genoodzaakt is geweest den geheelen Boedel publiecq te doen te gelde maaken, bij welke geleegendheid den Supp:t kooper is geworden van de bovengem: aan de Bergrivier gel: plaatzen omme ofte voor de Somma van ƒ5500- dat van deeze plaatzen volgens het Locaal gebruik geen opdragt kan geschieden alvoorens kome te blijken dat ‘S Heeren Regt voor de Koopschat aan d E Comp:e is voldaan’

‘En dewijl den Suppl:t in den volstreksten zin niet anders kan geconsidereerd worden, dan door een toevallig daad in de noodzaakelijkheid te zijn gebragt, van zijn eijgen goed te moeten in mijnen, en alzoo niet in de termen te zijn gevallen van den geenen, die volgens al oude gewoonte onder de immediaate verpligting zijn gebragt, voor gekogte vaste goederen, het daartoe Staande ‘S Heeren regt te moeten betaalen; zoo wend hij zig eerbiedig tot Uwe WelEdele Achtb: met needrig Sollicitatie hem om de aangevoerde Motieven, van de betaaling der 40 penning gracieuselijk te willen Excuseeren - /onderstond/ ‘T welk doende &:a /was get:/ J: F: Kirsten’

Na welkers Lecture uit Consideratie dat den Supp:t zig geheel buijten zijn toedoen in de noodzakelijkheid heeft bevonden, het goed van zijne Huijsvrouwe waarmeede hij in gemeeschap van goederen is getrouwd, in te koopen, en ‘t zelve goed dus niet wel geacht kan worden van meester te zyn verandert, beslooten is hem te bevrijden van de ordinaire betaaling van ‘S Heeren Gerechtigheid van de plaatzen door hem uit de gemeenschappelijke Boedel van zijn huysvrouw en haar eerste man den Burger Marthinus Melk gekogt.

Ook is op het dieswegens almeede bij geschrifte gedaan verzoek de zoevengem: Koopman Kirsten uit den dienst der E Comp:ie en van desselfs Sessie bij den Raade van Justitie ontslaagen, behoudens desselfs Rang als oud Lid van Justitie.

Na dit alles wierd door den Heere Gezachhebber den Raade te kennen gegeeven dat nadien verscheidene Arthilleristen welke zig in de Jongste verlossing hadden aangegeeven om te repatrieeren, reeds van hier waaren vertrokken, en door nog veele andere Stonden gevolgt te worden; dit Corps ten hoogsten was verswakt en den Soldij Boekhouer zijn Ed: Ordres had gevraagd of ‘t niet uit de zogenaamde ligte Zeevarende zou worden gerecruteerd, dan aangezien het aanhoudend gebrek aan Zeevaarende te Batavia den Raade meer en meer in de verpligting Steld om buiten de allervolstrektste noodzaakelijkheid geene Mattroosen aan deezen Uithoek aan te houden, zoo is beslooten de recruteering voor ‘t artillerie Corps voor als nog te laaten uitgesteld tot tijd en wijlen dat men zonder eenige vreese om Batavia te prejudiceeren, daartoe zal kunnen overgaan.

Aldus Geresolveert ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten Daage ende Jaare voorschreeven

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret:

C. 201, pp. 270-277.

Vrijdag den {17920302} 2:e Maart 1792.

bij omvrage, alle present behalven den Heere de Wet.

Bij’t afbreeken der ovens in ‘s Compagnies Broodbakkerij, die blijkens besluit van den 20:e Januarij Jongstl: vernieuwd of gerepareerd moeten worden, bevonden zijnde dat de meeste Steenen geheel en al zijnde verbrand, met geen mogelijkheid meer Kunnen worden geëmploijeerd, en dat gevolgelijk de bij voorschr: Resolutie tot dies reparatuure g’accordeerde Moppen en Estricten niet toerijkende komen te weesen: zoo is op het diendwegen Schriftelijk gedaan versoek van den Fabricq George Coenraad Kuchler, goedgevonden tot dat werk nog te laaten verstrekken

Ook is op het te kennen geeven by requeste van den Coopman titulair en geweesen Landrost van Zwellendam Constant van Nult Onkruid, dat zijne menigvuldige huislijke affaires hem in de volstrekte onmogelijkheid stellen, zonder zijn zwaar huisgezin en personeel belang merkelijke prejudice van 31. Januarij Jongstl: bepaalden termijn van Een maand, van evengem:e datum af gereekend, zig ter verantwoording zijner gehouden administratie van ‘s Colonies Cassa, geduurende de Jaaren 1786 87 en 88, aan ‘t College van Landdrost en Heemraden, in persoon naar voorm: drostdije van Zwellendam te kunnen begeeven, en uit aanmerking zijner daarbij gevoegde instantige Beede, om een Convenable prolongatie van tijd, goedgedagt den gem: termijn binnen welken, de verantwoording door Hem Onkruid had moeten geschieden, als nu met nog een maand te verlengen, en gevolchelijk t’ extendeeren tot Ult:o deeser Maand Maart, in de vaste veronderstelling en ‘t zeeker vertrouwen, dat den Supp:t zig uitterlijk met d’Experatie van dien op eene voldoende wijze van zijn verpligting in deesen zal quijten - Zullende van deez opgekomen verandering aan ‘t vorengeciteerde Collegie bij Missive kennisse gegeeven en hetzelve teffens aangeschreeven moeten werden, met meerm: Onkruid in tijds te Concerteeren, wanneer hij zig best ter drostdije van Zwellendam zoude kunnen laaten vinden, om aldaar de respective leeden geConvoCeerd aan te treffen, ter Spoedige afdoening van zaaken, en voorkoming dat niet nodeloos, lange van de behartiging zijner domestique aangelegendheeden werde afgetrokken.

Nog is op’t onderstaande Request van Jan Jobst Droop voerende het ter reede leggend Schip de Castor in de volgende bewoordingen gepresenteerd

Aan den WelEdelen Achtb Heer Johannes Isaak Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a, benevens den Ed: Achtb: Politicquen Raad.

‘WelEdele Achtbare Heer! en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde eerbied te kennen UWelEdele Acht: onderdanige Dienaar Jan Jobst Droop, Capitein van het ter reede leggend Compagnies Schip de Castor :’

‘Dat den Suppliant met desselvs Capitein Lieutenant in voorm:de Schip de Castor op vragt heeft doen aflaaden 11. kisten en kasten met Europeesche waaren, ten bedraage van ƒ16000 Hollands Courant; met dat oogmerk om bij aldien deselve alhier van de hand wierden gezet, de daaruit proflueerende penningen, naar Luyd der Conditie van de E Compagnie bij preferentie in de Cas der E Compagnie te tellen ten einde naar Europa te werden geremitteerd.’

‘Dat den Supp:t dan ook in deese Suppositie met gemelde zijne Capitein Lieutenant in de Cas der E Compagnie heeft laaten aanteekenen eene Somma van DuC:s 6000:- in de vaste veronderstelling - dat die Som bij preferentie zoude worden geacCepteerd en naar Europa geremitteerd, - dog dat den Supp:t tot zijn innig leedweesen heeft moeten ondervinden - dat hy van voorschr Som met zijnen Capitein Lieutenant niet meer heeft mogen tellen dan een bedragen van Ducc 660:-‘

‘Dat den Supp:t dus door deese geringe in Castelling buiten staat word gesteld zijne Crediteuren te kunnen voldoen, die zeekerlijk niet nalaaten zullen, bij zijn retour in Europa, hem daarover aantespreeken, - waardoor den Suppliant zig ongetwijffeld in een onaangenaam parquet zou vinden gebracht - ingevalle hij hun niet konde voldoen en misschien daardoor geheel en al zijn fortuin moeten opofferen; want deese zullen zig niet door woorden laaten te vreeden Stellen, maar zig bepaalen dat den Supp:t in gevolge de Conditie der E Comp:ie dat geld door middel van in Cas telling had behooren te remitteeren.’

‘Om alle welke reedenen de Supp:t dan de vrijmoedigheid gebruikt zig te wenden tot Uw WelEdele Achtb:, met ootmoedig versoek dat het van hoogst derzelver welbehagen moge zijn aan hem te permitteeren, de penningen welke hij nog ter betaaling van voorn: goederen in handen heeft bij præferentie in de Cas der E Comp:e ter remise naar Europa te mogen tellen, ten einde de Supp:t daardoor in de gelegendheid werde gesteld zijne Schuld Eisschers als een eerlijk man te voldoen, dan zo het onverhoopt mogte gebeuren dat UWelEdele Achtb: in dit des Supp:ts eerbiedig versoek niet mogte Condescendeeren, en den Supp:t insgelijks mogte te leur gesteld worden, om voor dat bedragen goederen op vragt van deese Uithoek te vervoeren; zo verzoekt den Supp:t UWelEdele Achtb: eerbiedig de voorschr: penningen als dan goedgunstiglijk in’s Compagnies Cas te willen accepteeren om aldaar te werden geseponeerd, tot dat daarover finaal door heeren meesteren zullen weesen gedisponeerd.’

‘/onderstond/’

‘’T welk doende /:was geteekend:/ J: J: Droop.’

Bij overweeging, dat al ‘t geen men in faveur van den Supp:t heeft kunnen doen, zo lange men nog onvoorzien is van de ordres en bestellingen der Hooge Gebieders met betrekking tot d’alhier aangebragt werdende vragt goederen van particulieren, waaromtrend men tot nog toe niets anders ofte meer heeft mogen ontfangen dan een ongeautheutiseerd gedrukt afschrift van de Conditien waarop de goederen op vragt werden geaccepteerd; is geweest, hem Droop bij de repartitie der Castelling gelijk te stellen met die Ingeseetenen welke uit hoofde van ‘t aspect waarin zij zig vertoonen ruimt zijn bedeeld geworden; - beslooten desselvs versoek, om als nog bij preferentie ter remise in’s Compagnies Cas te mogen tellen, het bij voorschr: request vermeld bedragen van 6000:- duCatons, als onmogelijk nu de distributie der Briefjes inhoudende de Somma welke aan ene iegelijk op ‘t geheel montant van ƒ500000:- is geaccordeert geworden, bereeds zijn afgegeeven, kunnende worden deselve 6000: Ducatons, wanneer geen Emplooij en vragt goederen kunnen vinden, in gem: Cas der E Comp: tegens eene Schriftelijke Erkentenisse of quittantie van den Heer Cassier te doen accepteeren, om aldaar zo lange geseponeerd te blijven, tot dat over deselve penningen bij retour van den Supp:t in Europa door den Heeren Majores finalijk zal weesen gedisponeerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop tendage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Seuer

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In kennisse van my E: Bergh p:l SeCret

C. 201, pp. 278-345.

Dingsdag den {17920306} 6 Maart 1792

‘S Voormiddags alle praesent.

Heeft den Heere Gezachhebber na resumptie der Resolutien van den 24:sten en 28:sten der evenafgeweekene Maand Februarij mitsg: den 2 deezer in zijn Ed: qualiteit als Hoofd Administrateur ingediend, het kort vertoog der Lasten dezes Gouvernements, gedurende ‘t gepasseerde Boekjaar 1790/1, nevens die van S’ Jaars bevorens ofte d’ A:o 1789/90; dewelke bedragen als volgt te weeten.

  d'A:o 1790/1 d'A:o 1789/90 Meerder Minder
Onkosten van Schepen ƒ24839603:08 ƒ215899:09:08 ƒ32496:14-
Het Zwitzers Regim:t de Meuron d:o 24134:06:- d:o 39110:15:08   d:o 14976:09:08:
Het Regiment Luxemburg d:o 1487:14:- d:o 2339:05:-   d:o 851:11:-
Het Regiment Wurtemberg d:o 378777:17:- d:o 443942:10:-   d:o 65164:13:-
Randzoenen ordinair d:o 169605:11:08 d:o 182274:01:08   d:o 12668:10:-
Onkosten ordinair d:o 80316:01:08 d:o 100249:04:08   d:o 19933:03:-
Onkosten extraordin:r d;o 69121:13:08 d:o 101270:06:08   d:o 32148:13:-
Timmerage en Reparatie d:o 19673:19:08 d:o 44636:13:-   d:o 24962:13:08
Fortificatie d:o 62023:17:08 d:o 136660:04:08   d:o 74636:07:-
Onkosten van S' Comp: Leijfeijgenen d:o 41263:13:- d:o 49154:13:-   d:o 7891:-:-
't Hospitaal ƒ19317:10:- ƒ45084:13:08 ƒ ƒ25767:03:08
Reekening van Condemnatie d:o 3785:18:08 d:o 6201:09:08   d:o 2415:11:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen d:o 10940:08:- d:o 23013:17:-   d:o12073:09:-
Zoldijen aan Land d:o 160228:04 d:o 215363:08:-   d:o 55134:16:08
Scheepszoldijen d:o 11560:16:08 d:o 12242:17:08   d:o 682:01:-
Somma ƒ1300633:14:- ƒ1617443:01:- ƒ32496:14:- ƒ349306:01:-
De Generale lasten in dit Gouvernement
bedragen dus in A:o 1790/1 minder dan in 't Vorige       ƒ316809:07:-
  d'A:o 1790/1 d'A:o 1789/90 Meerder Minder
Onkosten van Schepen ƒ24839603:08 ƒ215899:09:08 ƒ32496:14-
Het Zwitzers Regim:t de Meuron d:o 24134:06:- d:o 39110:15:08   d:o 14976:09:08:
Het Regiment Luxemburg d:o 1487:14:- d:o 2339:05:-   d:o 851:11:-
Het Regiment Wurtemberg d:o 378777:17:- d:o 443942:10:-   d:o 65164:13:-
Randzoenen ordinair d:o 169605:11:08 d:o 182274:01:08   d:o 12668:10:-
Onkosten ordinair d:o 80316:01:08 d:o 100249:04:08   d:o 19933:03:-
Onkosten extraordin:r d;o 69121:13:08 d:o 101270:06:08   d:o 32148:13:-
Timmerage en Reparatie d:o 19673:19:08 d:o 44636:13:-   d:o 24962:13:08
Fortificatie d:o 62023:17:08 d:o 136660:04:08   d:o 74636:07:-
Onkosten van S' Comp: Leijfeijgenen d:o 41263:13:- d:o 49154:13:-   d:o 7891:-:-
't Hospitaal ƒ19317:10:- ƒ45084:13:08 ƒ ƒ25767:03:08
Reekening van Condemnatie d:o 3785:18:08 d:o 6201:09:08   d:o 2415:11:-
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen d:o 10940:08:- d:o 23013:17:-   d:o12073:09:-
Zoldijen aan Land d:o 160228:04 d:o 215363:08:-   d:o 55134:16:08
Scheepszoldijen d:o 11560:16:08 d:o 12242:17:08   d:o 682:01:-
Somma ƒ1300633:14:- ƒ1617443:01:- ƒ32496:14:- ƒ349306:01:-
De Generale lasten in dit Gouvernement
bedragen dus in A:o 1790/1 minder dan in 't Vorige       ƒ316809:07:-

Bestaande in de volgende Posten.

  Meerder Minder
Onkosten van Scheepen die in dit Boekjaar meerder als in het voorgaande bedraagt; niet tegenstaande 't getal der gepasseerde Kielen minder is geweest als in A:o P:o is ontstaan, zo uit de verstrekte Provisien, en andere noodwendigheeden aan het groot getal vertrokkene Manschappen van 't Regiment Wurtemberg, voor de reijze na Batavia waarvan het bedraagen op deeze Reekening belast is, als meede door de slegte staat waarin zig de Scheepen de Africaan , S:t Laurens en Beverwijk hebben bevonden tot welker Reparatie buitengewone Kosten zyn aangewend, te meer daar de verstrekking van Masthouten en andere Equipagie Goederen aan laatstgemelde bodem gedaan, door gebrek aan voorraad in S' Comp: Pakhuizen van Particuliere tegens zeer hooge prijzen hebben moeten ingekogt worden. ƒ32496:14:-
'T Switzers Regiment de Meuron daar en tegen minder het welk alleen is toe te schrijven door de minderheid der recruten bij hun passage alhier van het nodige verzorgt   d:o 14976:09:08
'T Regiment Luxemburg , vertoond eene mindere belasting, uit hoofde der betaalde Soldijen en emolumenten aan eenige, tot dat Corps behoorende Manschappen, in 't voorige Boekjaar gedaan, het welk in 't Jongst afgelopene geen plaats heeft gehad, als meeste door dien het genotene Serviesgeld van den tot gem:e regiment behoorende Capitein de Mauras zedert de laatste drie maanden heeft opgehouden.   d:o 851:11:-
'T Regiment Wurtemberg , insgelijks minder, door het hier vooren aangehaalde vertrek van dat Corps, weshalven de verstrekkingen van Soldijen, Emolumenten en anderen toelagen, aan hetzelve, noodzakelijk hebben moeten verminderen.   d:o 65164:13:-
Randzoenen Ordinair, de mindere verstrekte Ryst geduurende dit Boekjaar, op deese Reekening belast, mitsgaders het door het Guarnisoen genoten heele randzoen versch Brood, dat mits gebrek aan tarwe in het voorige Boekjaar voor de helft in gelde is vergoed, hebben eene vermindering te weegen gebragt van   ƒ12668:16:-
Onkosten ordinair het meerdere kosten van de in A:o 1789 en 90 aan't Battaillon /:in ruiling:/ verstrekte wapens, het welk in dit Boekjaar geen plaats heeft gehad, als meede de mindere verstrekkingen der benodigheeden, zo tot de Exercitie van 't regiment Wurtemberg , als aan S Compagnies ommeslag alhier, zedert eenige maanden gedaan, hebben deese Lastreekening meede vermindert met   ƒ19933:03:-
Onkosten Exraordinair, minder als in 't voorgaande Boekjaar; ontstaande door 't intrekken der Servies en Laboriegelden, en waartoe almeede het doen cesseeren, der douceurs voor Extra diensten, als anderzints, een aanzienlijk bedragen heeft gecontribueert   d:o 32148:13:-
Timmeragie en Reparatie, is meede gedaald, door de mindere, gedaane Costen, tot den aanbouw van Nieuwe, en reparatien der oude gebouwen, en wel principaal door dien de kalk tot onderhoud derselve benodigt, bevoorens tegen een aanzienlijke prijs van particulieren is ingekogt, welk bouw materiaal zedert eenige maanden van 'S Compagnies wegen zelfs werd gebrand.   ƒ24962:13:08
Fortificatie, de groote vermindering die deeze Last reekening heeft ondergaan, is alleenlijk toe te Schrijven doordien ingevolge de ordres der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren den verderen opbouw der Batterijen Coehorn en Chavonnes, als diverse andere werken, geheel zedert de Jongste Ses Maanden zijn gestaakt waardoor niet alleen den inkoop van kalk, uitbetaling der rijdloonen, en huur der Slaven aan particulieren gedaan maar ook de verstrekking der randzoenen aan de arbeijders daartoe gebeezigt bevoorens ten laste deezer reekening gebragt zeedert dien tijd hebben gecesseert   ƒ74636:07:-
Onkosten van 'S Comp:s Leijfeigenen minder als 't voorgaande boekjaar rendeerende ontstaat, zo uit het minder getal, als wel door den verkoop van 96. Slaaven, waarom de verstrekkingen noodzakelijk hebben moeten verminderen.   ƒ7891:-:-
'T Hospitaal, meede verligting in de lasten bijgebragt hebbende, ontstaan eensdeels door de meerdere verteerde Maandgelden ten voordeele van het zelve geboekt, dog is meest al toe te schrijven aan de goede inrigting en menagie die zedert eenige maanden omtrend dat huis is ingevoert   d:o 25767:03:08
Reekening van condemnatie, meede gedaald zo door het mindere getal der bannelingen als wel door de verstrekking van Tarw in plaatse van Rijst tot voedzel aan dat volk en Caffers, om reeden als bij randzoenen ordinair gemeld, gedaan   d:o 2415:11:-
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuigen, deese vermindering is hoofdzakelijk toeteschrijven door dat in A:o 1789 en 90. de nieuwe boot Anginita Clara als meede een platboomde Schuit voor de mosselbaaij zijn aangebouwd het welk in dit afgeloopen Boekjaar geen plaats heeft gehad.   d:o 12073:09:-
Soldijen aan Land insgelijks minder belopende, heeft zijn oorzaak door de mindere verstrekte goede maanden, en monteering aan het guarnisoens volk gedaan   d:o 55134:16:08
Scheeps Soldijen, de mindere verteerde Guasto's, en belastingen van te min uitgeleeverde Goederen in dit Boekjaar gedaan, hebben deese Reekening doen daalen met   d:o 682:01:-
  Meerder Minder
Onkosten van Scheepen die in dit Boekjaar meerder als in het voorgaande bedraagt; niet tegenstaande 't getal der gepasseerde Kielen minder is geweest als in A:o P:o is ontstaan, zo uit de verstrekte Provisien, en andere noodwendigheeden aan het groot getal vertrokkene Manschappen van 't Regiment Wurtemberg, voor de reijze na Batavia waarvan het bedraagen op deeze Reekening belast is, als meede door de slegte staat waarin zig de Scheepen de Africaan , S:t Laurens en Beverwijk hebben bevonden tot welker Reparatie buitengewone Kosten zyn aangewend, te meer daar de verstrekking van Masthouten en andere Equipagie Goederen aan laatstgemelde bodem gedaan, door gebrek aan voorraad in S' Comp: Pakhuizen van Particuliere tegens zeer hooge prijzen hebben moeten ingekogt worden. ƒ32496:14:-
'T Switzers Regiment de Meuron daar en tegen minder het welk alleen is toe te schrijven door de minderheid der recruten bij hun passage alhier van het nodige verzorgt   d:o 14976:09:08
'T Regiment Luxemburg , vertoond eene mindere belasting, uit hoofde der betaalde Soldijen en emolumenten aan eenige, tot dat Corps behoorende Manschappen, in 't voorige Boekjaar gedaan, het welk in 't Jongst afgelopene geen plaats heeft gehad, als meeste door dien het genotene Serviesgeld van den tot gem:e regiment behoorende Capitein de Mauras zedert de laatste drie maanden heeft opgehouden.   d:o 851:11:-
'T Regiment Wurtemberg , insgelijks minder, door het hier vooren aangehaalde vertrek van dat Corps, weshalven de verstrekkingen van Soldijen, Emolumenten en anderen toelagen, aan hetzelve, noodzakelijk hebben moeten verminderen.   d:o 65164:13:-
Randzoenen Ordinair, de mindere verstrekte Ryst geduurende dit Boekjaar, op deese Reekening belast, mitsgaders het door het Guarnisoen genoten heele randzoen versch Brood, dat mits gebrek aan tarwe in het voorige Boekjaar voor de helft in gelde is vergoed, hebben eene vermindering te weegen gebragt van   ƒ12668:16:-
Onkosten ordinair het meerdere kosten van de in A:o 1789 en 90 aan't Battaillon /:in ruiling:/ verstrekte wapens, het welk in dit Boekjaar geen plaats heeft gehad, als meede de mindere verstrekkingen der benodigheeden, zo tot de Exercitie van 't regiment Wurtemberg , als aan S Compagnies ommeslag alhier, zedert eenige maanden gedaan, hebben deese Lastreekening meede vermindert met   ƒ19933:03:-
Onkosten Exraordinair, minder als in 't voorgaande Boekjaar; ontstaande door 't intrekken der Servies en Laboriegelden, en waartoe almeede het doen cesseeren, der douceurs voor Extra diensten, als anderzints, een aanzienlijk bedragen heeft gecontribueert   d:o 32148:13:-
Timmeragie en Reparatie, is meede gedaald, door de mindere, gedaane Costen, tot den aanbouw van Nieuwe, en reparatien der oude gebouwen, en wel principaal door dien de kalk tot onderhoud derselve benodigt, bevoorens tegen een aanzienlijke prijs van particulieren is ingekogt, welk bouw materiaal zedert eenige maanden van 'S Compagnies wegen zelfs werd gebrand.   ƒ24962:13:08
Fortificatie, de groote vermindering die deeze Last reekening heeft ondergaan, is alleenlijk toe te Schrijven doordien ingevolge de ordres der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren den verderen opbouw der Batterijen Coehorn en Chavonnes, als diverse andere werken, geheel zedert de Jongste Ses Maanden zijn gestaakt waardoor niet alleen den inkoop van kalk, uitbetaling der rijdloonen, en huur der Slaven aan particulieren gedaan maar ook de verstrekking der randzoenen aan de arbeijders daartoe gebeezigt bevoorens ten laste deezer reekening gebragt zeedert dien tijd hebben gecesseert   ƒ74636:07:-
Onkosten van 'S Comp:s Leijfeigenen minder als 't voorgaande boekjaar rendeerende ontstaat, zo uit het minder getal, als wel door den verkoop van 96. Slaaven, waarom de verstrekkingen noodzakelijk hebben moeten verminderen.   ƒ7891:-:-
'T Hospitaal, meede verligting in de lasten bijgebragt hebbende, ontstaan eensdeels door de meerdere verteerde Maandgelden ten voordeele van het zelve geboekt, dog is meest al toe te schrijven aan de goede inrigting en menagie die zedert eenige maanden omtrend dat huis is ingevoert   d:o 25767:03:08
Reekening van condemnatie, meede gedaald zo door het mindere getal der bannelingen als wel door de verstrekking van Tarw in plaatse van Rijst tot voedzel aan dat volk en Caffers, om reeden als bij randzoenen ordinair gemeld, gedaan   d:o 2415:11:-
Onkosten van Chaloupen en mindere vaartuigen, deese vermindering is hoofdzakelijk toeteschrijven door dat in A:o 1789 en 90. de nieuwe boot Anginita Clara als meede een platboomde Schuit voor de mosselbaaij zijn aangebouwd het welk in dit afgeloopen Boekjaar geen plaats heeft gehad.   d:o 12073:09:-
Soldijen aan Land insgelijks minder belopende, heeft zijn oorzaak door de mindere verstrekte goede maanden, en monteering aan het guarnisoens volk gedaan   d:o 55134:16:08
Scheeps Soldijen, de mindere verteerde Guasto's, en belastingen van te min uitgeleeverde Goederen in dit Boekjaar gedaan, hebben deese Reekening doen daalen met   d:o 682:01:-
De advancen bedraagen uit Jongst afgeloopene Boekjaar meeder dan in 't voorige, namentlijk
  in A:o 1790/1 in A:o 1789 en 90
de winsten ƒ123648:13:08 ƒ84121:07:-
's Lands Inkomsten d:o 353306:12:- d:o 315298:19:-
de ontfang: Intr d:o 4028:-:08 d:o 3610:03:08
Te Samen ƒ480983:06:- ƒ403030:09:08
Uitmaakende een Vermeerdering van     ƒ77952:16:08
De advancen bedraagen uit Jongst afgeloopene Boekjaar meeder dan in 't voorige, namentlijk
  in A:o 1790/1 in A:o 1789 en 90
de winsten ƒ123648:13:08 ƒ84121:07:-
's Lands Inkomsten d:o 353306:12:- d:o 315298:19:-
de ontfang: Intr d:o 4028:-:08 d:o 3610:03:08
Te Samen ƒ480983:06:- ƒ403030:09:08
Uitmaakende een Vermeerdering van     ƒ77952:16:08

‘Winst en Verlies Staat te vooren ƒ39527:06:08, spruit meerendeels uit de favorable verkoop van 96: Stuks Leijfeigenen, en diverse goederen uit ‘s Compagnies Magazijnen afgezet, welke winsten deese reekening aanzienlijker zoude bevoordeelt hebben, in dien ‘t getal der afgestorvenen Leijfeijgenen en verrekt vee, als meede het verlies van de verkogte runderen en paarden zulx niet had verhindert.’

‘’S Lands Inkomsten hebbende insgelijks meerder opgeworpen ƒ38007:13: door het Stijgen der Pagtpenningen; ‘t meerder ingekomen voor Tuijn en bouwland in Erfpagt, vragtpenningen voor goederen van Ceilon herwaards aangebragt, vat en passage geld voor Wijnen en Graanen van particulieren het Casteel gepasseerd, de meerdere gestempel de papieren, tiendens en risico der zee voor graanen, uit de Mosselbaaij , reCognitie der wijnen en Tiendens der Graanen aan de E Comp:e geleeverd, - hoe wel alle de andere posten die deeze reekening formeeren, minder belopen’

‘Reekening van Intrest insgelijks ten vooren geraakt ƒ417:17:- door de betaalde Intressen van meerdere uitstaande Capitaalen dan in’t voorige Jaar’

’/:onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 6 Maart 1792 /:was geteekend/ J: I: Rhenius’

Gelijk uit het voorschr: vertoog meede is komen te blijken dat op de reekening van winst en verlies, de winsten en ‘s Lands inkomsten mitsgaders d’ontfangene intressen van uitstaande Capitaalen, staande het voormelde Boekjaar van 1790/1, te zaamen een Somma van ƒ77952:16:08, meer dan in ‘t voorige hebben opgeworpen, te weeten

A:o 1790/1     A:o 1789/90
winsten ƒ123648:13:08 ƒ480983:06:-: winsten ƒ84121:07:- ƒ403030:09:01
's Lands Inkomsten d:o 353306:12:-: 's Lands Inkomsten d:o 315298:19:
Ontfangen intressen d:o 4028:-:08 ontfangen Intressen d:o 3610:03:08
A:o 1790/1     A:o 1789/90
winsten ƒ123648:13:08 ƒ480983:06:-: winsten ƒ84121:07:- ƒ403030:09:01
's Lands Inkomsten d:o 353306:12:-: 's Lands Inkomsten d:o 315298:19:
Ontfangen intressen d:o 4028:-:08 ontfangen Intressen d:o 3610:03:08

Welke behalde winsten, niet tegenstaande het getal der afgestorvene Leijfeigenen en van ‘t verrekt beestiaal aanmerkelijker als naar gewoonte geweest en op de van de hand gezette paarden en runderen doorgaan ook verlies gevallen is, gesprooten zijn uit den favorablen verkoop van 96. Stuks Leijfeigenen en andere Goederen zo uit de hand als p:r publicque vendutie verkogt.

Beloopende s’ Lands inkomsten insgelijks meer, voornamentlijk door de meerder ingekomene Contanten, voor uitgeloofde pagtpenningen en in Erfpagt uitgegeevene thuijn en Bouwlanden, als meede door meerder ontfangene vragtgelden voor van Ceijlon met s’ Comp:s Scheepen alhier aangebrachte particuliere goederen, mitsgaders vat en passage penningen voor opgebragte wijnen en graanen, item meerder gestempelde papieren, gepercipieerde Thiendens voor Transport en risico der Zee, van uit de Mosselbaaij afgehaalde Tarw, recognitie der Wijnen en Thiendens van alhier aan de E Compagnie geleeverde Graanen; terwijl aan den anderen kant alle de overige posten die deese reekening formeeren minder hebben gerendeert.

En is ten deesen belange goedgevinden opgedagte Heere Gezachhebber te qualificeeren om met het Sluiten der Boeken te doen voortvaaren.

Hierna zijnde Geresumeerd de verzoekschriften der Heeren Keldermeester en Dispencier mitsgaders den pakhuismeester, tendeerende om te mogen genieten de gewoone Jaarlijkse afschrijvingen op de goederen dewelke door haarl: geduurende het voorl: Jaar zijn verstrekt geworden, welke versoekschriften aldus waaren luijdende

Aan den WelEdelenAchtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaren Politicquen Raad.

‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb:e Heeren!’

‘Den ondergeteekende Keldermeester verzoekt zeer eerbiedig aan UWelEd: Achtb:e dat aan hem mag valideeren, de hier onder gespecificeerde afschrijving te weeten:’


55508 Cann:n Caabsche Wijn op 555084 1/2 Cann:en dewelke onder dato deeses restant verblijven, 10 pC:t
9556 d:o Caabsche Brandewijn op 95561. Can[.....] insgelijks onder dato deeses restant verblijvende, 10 pC:t
27 1/2 d:o Wijn Tint op 279 Cann:n, die als dikwils gemelde restant verblijven, 10 pC:t

55508 Cann:n Caabsche Wijn op 555084 1/2 Cann:en dewelke onder dato deeses restant verblijven, 10 pC:t
9556 d:o Caabsche Brandewijn op 95561. Can[.....] insgelijks onder dato deeses restant verblijvende, 10 pC:t
27 1/2 d:o Wijn Tint op 279 Cann:n, die als dikwils gemelde restant verblijven, 10 pC:t

’/:onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop Ult:o Augustus 1792.’

’/:was geteekend:/’

‘J: J: Le Sueur’

‘Den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtb: Raad van Politie word eerbiedig verzogt, dat aan den ondergeteekende Dispencier mag worden toegestaan de ordinaire afschrijving van de onderstaande Goederen, dewelke door Spillage Lekkage, Aanslaan der muuren als andersints onvermijdelijk in een Jaar komen te ontstaan, namentlijk’


458 1/8 Mudden Tarwe op 21046 1/2 mud, als
  112 5/8 mudde op 3753 1/4 over 't Jaar geleegen a 3 pC:t
  345 1/2 d:o d:o 17293 1/4 mudde binnen t Jaar a 2 pC:t
4 1/4 Mudden Rogge op 188 1/4 Mudde, als:
  1 1/2 mudde op 50 3/4 mudde over 't Jaar geleegen hebbende a 3 pC:t
  2 3/4 d:o d:o 137 7/8 d:o binnen 't d:o d:o a 2 pC:t
28 1/2 Mudde Garst op 1923 Mudde te weeten
  5/8 mudde op 62 3/8 mudde garst over 't Jaar gelegen hebbende; a 2 pC:t
  27 7/8 d:o d:o 1860 5/8 d:o binnen t Jaar à 1 1/2 pC:t
1 Mud Gemeene Gort op 68 3/4 mudden, als binnen 't Jaar a 11/2 pC:o
1/3 d:o fijne d:o d:o 5 d:o
16 3/8 Mudde Erten op 883 3/4 mudden, als
  12 3/4 Mudde op 638 1/8 Mudde over t Jaar gel: à 2 pC:t
  3 5/8 d:o d:o 245 5/8 d:o binnen t d:o d:o a 1 1/2
47 3/8 Mudde op 948 3/4 Mudde zijnde 5 pCentum
1058 lb Beschuit op 64952 lb: als
  336 lb op 16813 lb over 't Jaar a 2 pC:t
  722 d:o d:o 48139 d:o binnen t Jaar a 1 1/2 d:o
16018 lb rijst op 533941 lb, zijnde 3 pC:t als
  6127 lb op 204224 lb de ordinaire afschrijving
  9891 d:o d:o 329717 d:o de alhier ingeKogte en volgens resolutie vanden E Achtb: Politicquen raad meede de ordinaire afschrijving is geaccordeert
688 lb Poeder Zuijker op 34415 lb â 2 pC:t waarvan de alhier ingekogte 9985 lb volgens resolutie van den E Achtb: raad van Politie meede de ordinaire afschrijving is geaccordeert
7 lb Candij Zuijker op 377 lb zijnde 2 pC:t
2 d:o Hop op 210 lb zijnde 1. pC:t
29 7/8 d:o peeper op 1737 lb als
  11 5/8 lb op 519 7/8 lb over 't Jaar gelegen à 2 1/4 pC:t
  18 1/4 d:o d:o 1217 1/8 lb binnen t Jaar d:o, à 1 1/2 d:o
23 5/8 lb Kattoene Gaaren op 1180 1/2 lb Overt Jaar geleegen à 2 pC:t
11 1/2 d:o Marseill zeep op 579 lb zijnde 2 pC:t
10. d:o Gemeene wasch op 401. lb, als:
  7 lb op 231 lb over t Jaar gelegen, â 31 pC:t
  3 d:o d:o 170 d:o binnen t Jaar d:o a 2 pC:t
42 Kannen Olijven olij op 839 7/10 kannen over 't Jaar â 5 pC:t
60 lb Wasch Kaarsen op 2428 lb, als:
  37 lb op 1251 lb over t Jaar â 3 pC:t
  23 d:o d:o 1177 d:o binnen t Jaar a 2 pC:t
51 7/10 Kannen Klappus Olij op 1035 Kannen over 't Jaar a 5 pC:t
92 2/5 d:o Lijnolij op 1848 7/10 d:o
25 3/10 d:o Raapolij d:o 505 7/10 d:o
121 3/5 d:o Traan op 2432 1/2 Kannen zijnde 5 pC:t
132 lb Koffij Bonen op 13279 lb binnen 't Jaar â 1 pC:t

458 1/8 Mudden Tarwe op 21046 1/2 mud, als
  112 5/8 mudde op 3753 1/4 over 't Jaar geleegen a 3 pC:t
  345 1/2 d:o d:o 17293 1/4 mudde binnen t Jaar a 2 pC:t
4 1/4 Mudden Rogge op 188 1/4 Mudde, als:
  1 1/2 mudde op 50 3/4 mudde over 't Jaar geleegen hebbende a 3 pC:t
  2 3/4 d:o d:o 137 7/8 d:o binnen 't d:o d:o a 2 pC:t
28 1/2 Mudde Garst op 1923 Mudde te weeten
  5/8 mudde op 62 3/8 mudde garst over 't Jaar gelegen hebbende; a 2 pC:t
  27 7/8 d:o d:o 1860 5/8 d:o binnen t Jaar à 1 1/2 pC:t
1 Mud Gemeene Gort op 68 3/4 mudden, als binnen 't Jaar a 11/2 pC:o
1/3 d:o fijne d:o d:o 5 d:o
16 3/8 Mudde Erten op 883 3/4 mudden, als
  12 3/4 Mudde op 638 1/8 Mudde over t Jaar gel: à 2 pC:t
  3 5/8 d:o d:o 245 5/8 d:o binnen t d:o d:o a 1 1/2
47 3/8 Mudde op 948 3/4 Mudde zijnde 5 pCentum
1058 lb Beschuit op 64952 lb: als
  336 lb op 16813 lb over 't Jaar a 2 pC:t
  722 d:o d:o 48139 d:o binnen t Jaar a 1 1/2 d:o
16018 lb rijst op 533941 lb, zijnde 3 pC:t als
  6127 lb op 204224 lb de ordinaire afschrijving
  9891 d:o d:o 329717 d:o de alhier ingeKogte en volgens resolutie vanden E Achtb: Politicquen raad meede de ordinaire afschrijving is geaccordeert
688 lb Poeder Zuijker op 34415 lb â 2 pC:t waarvan de alhier ingekogte 9985 lb volgens resolutie van den E Achtb: raad van Politie meede de ordinaire afschrijving is geaccordeert
7 lb Candij Zuijker op 377 lb zijnde 2 pC:t
2 d:o Hop op 210 lb zijnde 1. pC:t
29 7/8 d:o peeper op 1737 lb als
  11 5/8 lb op 519 7/8 lb over 't Jaar gelegen à 2 1/4 pC:t
  18 1/4 d:o d:o 1217 1/8 lb binnen t Jaar d:o, à 1 1/2 d:o
23 5/8 lb Kattoene Gaaren op 1180 1/2 lb Overt Jaar geleegen à 2 pC:t
11 1/2 d:o Marseill zeep op 579 lb zijnde 2 pC:t
10. d:o Gemeene wasch op 401. lb, als:
  7 lb op 231 lb over t Jaar gelegen, â 31 pC:t
  3 d:o d:o 170 d:o binnen t Jaar d:o a 2 pC:t
42 Kannen Olijven olij op 839 7/10 kannen over 't Jaar â 5 pC:t
60 lb Wasch Kaarsen op 2428 lb, als:
  37 lb op 1251 lb over t Jaar â 3 pC:t
  23 d:o d:o 1177 d:o binnen t Jaar a 2 pC:t
51 7/10 Kannen Klappus Olij op 1035 Kannen over 't Jaar a 5 pC:t
92 2/5 d:o Lijnolij op 1848 7/10 d:o
25 3/10 d:o Raapolij d:o 505 7/10 d:o
121 3/5 d:o Traan op 2432 1/2 Kannen zijnde 5 pC:t
132 lb Koffij Bonen op 13279 lb binnen 't Jaar â 1 pC:t

’/:Onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop Ult:o Augustus 1791.’

’/:was geteekend/’

‘W: F: Van Reede van Oudshoorn.’

Aan den WelEdelen Achtbaren Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den Edelen Achtb: Politicquen Raade

‘Wel Edele Achtbaren Heere en Edele Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende Pakhuismeester verzoekt Eerbiedig dat aan hem mag worden toegestaan de ordinaire afschrijving geduurende dit lopende Jaar op de volgende Goederen onvermijdelijk gevallen, te weeten:’


Craamerijen over
17 lb Aluin op 568 lb over 't Jaar gelegen hebbende â 3 proCento
9 1/2 D:o Stijfzel d:o 215 lb d:o d:o â 5 pC:to
Loot over
7 lb plat op 5822 1/2 lb a 1/8 perC:t
24 d:o Schuijt 19341 d:o
Ijzer over
2495 lb Gesort op 166358 lb over t Jaar gelegen a 1 1/2 pC:
Staal over
22 d:o Gesorteerd op 1491 lb d:o d:o a 1 1/2 pC:t
Spijkers over
125 d:o gez: Ijzer op 8309 lb d:o d:o 1 1/2 pC:t
Verwen over
3 lb gesorteerde fijne op 106 lb a 3 procent
133 d:o Groove op 4439 lb
Tabak over
34 lb op 1143 â 3 pC:t
Specerijen over
3/8 lb Nooten op 43 lb a 1 pC:to
7/8 d:o Nagulen d:o 94 7/8 d:o
3/4 d:o Foulij d:o 82 5/8 d:o
2 d:o Canneel d:o 198: d:o

Craamerijen over
17 lb Aluin op 568 lb over 't Jaar gelegen hebbende â 3 proCento
9 1/2 D:o Stijfzel d:o 215 lb d:o d:o â 5 pC:to
Loot over
7 lb plat op 5822 1/2 lb a 1/8 perC:t
24 d:o Schuijt 19341 d:o
Ijzer over
2495 lb Gesort op 166358 lb over t Jaar gelegen a 1 1/2 pC:
Staal over
22 d:o Gesorteerd op 1491 lb d:o d:o a 1 1/2 pC:t
Spijkers over
125 d:o gez: Ijzer op 8309 lb d:o d:o 1 1/2 pC:t
Verwen over
3 lb gesorteerde fijne op 106 lb a 3 procent
133 d:o Groove op 4439 lb
Tabak over
34 lb op 1143 â 3 pC:t
Specerijen over
3/8 lb Nooten op 43 lb a 1 pC:to
7/8 d:o Nagulen d:o 94 7/8 d:o
3/4 d:o Foulij d:o 82 5/8 d:o
2 d:o Canneel d:o 198: d:o

’/:onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop Ult:o Aug:s 1791.’

’/:was geteekend:/’

‘S: v: Echten.’

Zo is daarop besloten, dat de daarbij aangehaalde minderheeden, als niet excedeerende, bij de voorschr: Negotie Boeken zullen werden afgeschreeven.

Vervolgens meede geresumeerd zijnde de reekeningen der Arme penningen zo van de gereformeerde als Luthersche Kerken deeses Lands, mitsgaders de staat Reekening der weeskamer, Luijdende als volgt


't Generaale Montant des Capitaals der Caabsche Diaconij Armen, van de Hervormde Kerk bestaat in de Volgende
Anno 1791 op primo Januarij was 't Capitaal   310238:10:-
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voorenstaande reekeningen, en Crediteuren, als
De Biblioteecq ƒ2920:10:-:
Drie Pupillen d:o 111:17:-: 3032:07:-
Blijft overzulx voor 't wezendlijk Capitaal     ƒ307206:03:-
In dit Jaar bijgekomen
Aan Aelmoezen   ƒ7789:-:-
d:o Vonnissen   d:o 132:-:-
d:o Verhuurde Gestoeltens   d:o 986:08:-
d:o Graffsteeden   d:o 1682:08:-
d:o Intressen   d:o 14608:10:-
d:o Testamentaire en Liberale Giften   d:o 309:12:-
d:o Armbussen   d:o 812:-:- 26319:18:-
      ƒ333526:01:-
Gaat af
Aan onkosten der Armen   ƒ18620:08:-
d:o Onkosten der Kerk   d:o 3726:19:- d:o 22347:07:-
Blijft onder Ult:o DeCember 1791     ƒ311178:14:-
Bestaande in de Volgende Parthijenm als
Aan Cassa, over restant ƒ4919:11:-
d:o Scheepen Kennissen en Custing Brieven d:o 246235:10:-
d:o Agterstallige Intressen d:o 14660:10:- ƒ265815:11:-
Waarvan detraheere 't geen de ondertemeldene van t even voorgaande als crediteuren zijn Competeerende, als
De Biblioteecq ƒ3064:10
drie pupillen over zo veel derzelver reek Credit lopen d:o 111:17: 3176:07:-
    Resteerd ƒ262639:04:-
Aan Ornamenten van de Kerk   ƒ1099:10:-
d:o de Diaconij van t Land van Waveren   d:o 23440:-:-
d:o de Diaconij van t Zwartland   d:o 21600:-:-
d:o de Diaconij van Stellenbosch   d:o 2400:-:- d:o 48539:10:-
Somma     ƒ311178:14:-

't Generaale Montant des Capitaals der Caabsche Diaconij Armen, van de Hervormde Kerk bestaat in de Volgende
Anno 1791 op primo Januarij was 't Capitaal   310238:10:-
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voorenstaande reekeningen, en Crediteuren, als
De Biblioteecq ƒ2920:10:-:
Drie Pupillen d:o 111:17:-: 3032:07:-
Blijft overzulx voor 't wezendlijk Capitaal     ƒ307206:03:-
In dit Jaar bijgekomen
Aan Aelmoezen   ƒ7789:-:-
d:o Vonnissen   d:o 132:-:-
d:o Verhuurde Gestoeltens   d:o 986:08:-
d:o Graffsteeden   d:o 1682:08:-
d:o Intressen   d:o 14608:10:-
d:o Testamentaire en Liberale Giften   d:o 309:12:-
d:o Armbussen   d:o 812:-:- 26319:18:-
      ƒ333526:01:-
Gaat af
Aan onkosten der Armen   ƒ18620:08:-
d:o Onkosten der Kerk   d:o 3726:19:- d:o 22347:07:-
Blijft onder Ult:o DeCember 1791     ƒ311178:14:-
Bestaande in de Volgende Parthijenm als
Aan Cassa, over restant ƒ4919:11:-
d:o Scheepen Kennissen en Custing Brieven d:o 246235:10:-
d:o Agterstallige Intressen d:o 14660:10:- ƒ265815:11:-
Waarvan detraheere 't geen de ondertemeldene van t even voorgaande als crediteuren zijn Competeerende, als
De Biblioteecq ƒ3064:10
drie pupillen over zo veel derzelver reek Credit lopen d:o 111:17: 3176:07:-
    Resteerd ƒ262639:04:-
Aan Ornamenten van de Kerk   ƒ1099:10:-
d:o de Diaconij van t Land van Waveren   d:o 23440:-:-
d:o de Diaconij van t Zwartland   d:o 21600:-:-
d:o de Diaconij van Stellenbosch   d:o 2400:-:- d:o 48539:10:-
Somma     ƒ311178:14:-

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Getransporteerd in Kerkenraade aan Cabo de Goede Hoop, ten overstaan van den ondergeteekende als Commissaris politicq; den 23 Januarij 1792. /:was Geteekend:/’

‘J: I: Rhenius’


Generale Reekening van het Capitaal der Luthersche Gemeente alhier zedert primo Januarij 1791 tot Ult:o DeCember desselvigen Jaars
Anno 1790 Ult:o deC: was het restant der Contanten   ƒ4678:11:
in An:o 1791 zijn in Cassa gekomen - over afgelegd Capitaal ƒ3000:-
Over Intressen van belegde Capitalen en verbandschriften d:o 3863:14
d:o Een Legaat d:o 30:-
d:o Collecten d:o 3519:13
d:o Huurpenningen van Stoelen en Banken d:o 1999:08:
d:o Verkogte Boeken d:o 288:-
d:o Huijshuur d:o 1440:- 14141:03
    ƒ18819:14:
Waarvan afgaat
Aan uitgezette Capitaalen ƒ9000:-
d:o ordinaire en Extraordinaire ongelden, zo tot melioratie als reparatie van Kerk en predikants huijs met dies annexe d:o 3522:13:
d:o onderhoud en Kleeding der armen d:o 2617:02:
d:o Tractement voor D:o Kolver en Salaris den meed: Bed: d:o 6153:04
d:o naar Europa geremitteerde penningen d:o 522:- 21815:03:
Dus meerder uitgegeeven als ontfangen die op nieuwe reekening gedebitteerd worden   ƒ 2995:05
de uitstaande Capitalen bedragen, als
Aan Scheepen Kennissen ƒ78500:-
d:o Agterstallige Intressen op deselve d:o 4735:- ƒ83235:-
d:o Verband Schriften d:o 12094
d:o Renten daarop verlopen d:o 1319:- ƒ13413:-
    ƒ96648:-
Waarvan afgaat het geen als voorwaards gemeld meerder is uitgegeeven dan ontfangen ƒ2995:05
aan Schuld in Europa d:o 300:- ƒ3295:05
Resteeren overzulx onder Ult:o DeCember aan Capitaal   ƒ93352:11:
hierbij gereekend de waarde der Kerkelijke goederen het Kerk Gebouw en predikants huijs met den aankleeve vandien ƒ110773:03
Aan zilverwerk tot het bedienen van het H: Avondmaal d:o 1461:11: d:o 112234:14
Zoo dat de Kerkelijke goederen, aan Capitaal rendeeren   ƒ205587:09
dewelke in hollands Geld bereekenen   ƒ164470:01

Generale Reekening van het Capitaal der Luthersche Gemeente alhier zedert primo Januarij 1791 tot Ult:o DeCember desselvigen Jaars
Anno 1790 Ult:o deC: was het restant der Contanten   ƒ4678:11:
in An:o 1791 zijn in Cassa gekomen - over afgelegd Capitaal ƒ3000:-
Over Intressen van belegde Capitalen en verbandschriften d:o 3863:14
d:o Een Legaat d:o 30:-
d:o Collecten d:o 3519:13
d:o Huurpenningen van Stoelen en Banken d:o 1999:08:
d:o Verkogte Boeken d:o 288:-
d:o Huijshuur d:o 1440:- 14141:03
    ƒ18819:14:
Waarvan afgaat
Aan uitgezette Capitaalen ƒ9000:-
d:o ordinaire en Extraordinaire ongelden, zo tot melioratie als reparatie van Kerk en predikants huijs met dies annexe d:o 3522:13:
d:o onderhoud en Kleeding der armen d:o 2617:02:
d:o Tractement voor D:o Kolver en Salaris den meed: Bed: d:o 6153:04
d:o naar Europa geremitteerde penningen d:o 522:- 21815:03:
Dus meerder uitgegeeven als ontfangen die op nieuwe reekening gedebitteerd worden   ƒ 2995:05
de uitstaande Capitalen bedragen, als
Aan Scheepen Kennissen ƒ78500:-
d:o Agterstallige Intressen op deselve d:o 4735:- ƒ83235:-
d:o Verband Schriften d:o 12094
d:o Renten daarop verlopen d:o 1319:- ƒ13413:-
    ƒ96648:-
Waarvan afgaat het geen als voorwaards gemeld meerder is uitgegeeven dan ontfangen ƒ2995:05
aan Schuld in Europa d:o 300:- ƒ3295:05
Resteeren overzulx onder Ult:o DeCember aan Capitaal   ƒ93352:11:
hierbij gereekend de waarde der Kerkelijke goederen het Kerk Gebouw en predikants huijs met den aankleeve vandien ƒ110773:03
Aan zilverwerk tot het bedienen van het H: Avondmaal d:o 1461:11: d:o 112234:14
Zoo dat de Kerkelijke goederen, aan Capitaal rendeeren   ƒ205587:09
dewelke in hollands Geld bereekenen   ƒ164470:01

’/:onderstond:/’

‘Aldus Geformeerd aan Cabo de Goede Hoop Ult:o DeCember 1791. /:en daaronder:/’

‘Afgaande Kerkenraden’

‘Continuueerende en aankomende KerkRaaden’


Cassa Reekening der Armen Gelde, zo als bij het Sluiten der reekening op de onderstaande datum bevonden is
Debet
Aan de E. Achtbare Heer Oloff Godlieb de de Wet volgens obligatie de d:o 12 Jan:rij 1786 a 5 proC: ƒ3000:-
aan 't eerwaarde College van Kerkenraden â Cabo de Goede Hoop d:o 3000:-
Somma ƒ6000:-
Afgetrokken van nevenstaanden 13858:09
Zo resteerd het Capitaal der armen ƒ7858:09
Credit
Bij het Sluiten der voorige Jaars reekening is p:r restant in Cassa gebleeven ƒ5447:12
onder den Godsdienst in dit Jaar GeCollecteerd d:o 1209:07
Nog wegens Interessen, Giften en Kerkegerechtigheeden d:o 1254:06
Somma ƒ7911:09
Hier van uitgegeeven aan Alimentatie en diverse benodigheeden, zo voor dit als een onvold: post van 't gepass: Jaar 1790 d:o 2788:-
Blijft aan Contanten dit Jaar in Cassa d:o 5123:09
d' Obligatien en Scheepenkennissen bedragen d:o 6200:-
d' Agterstallige Intressen d:o 735:-
de Kerke ornamenten d:o 1800:-
Somma ƒ13858:09
Afgetrokken van nevenstaande Debet ƒ6000:-
Zo resteerd het Capitaal der Armen ƒ7858:09

Cassa Reekening der Armen Gelde, zo als bij het Sluiten der reekening op de onderstaande datum bevonden is
Debet
Aan de E. Achtbare Heer Oloff Godlieb de de Wet volgens obligatie de d:o 12 Jan:rij 1786 a 5 proC: ƒ3000:-
aan 't eerwaarde College van Kerkenraden â Cabo de Goede Hoop d:o 3000:-
Somma ƒ6000:-
Afgetrokken van nevenstaanden 13858:09
Zo resteerd het Capitaal der armen ƒ7858:09
Credit
Bij het Sluiten der voorige Jaars reekening is p:r restant in Cassa gebleeven ƒ5447:12
onder den Godsdienst in dit Jaar GeCollecteerd d:o 1209:07
Nog wegens Interessen, Giften en Kerkegerechtigheeden d:o 1254:06
Somma ƒ7911:09
Hier van uitgegeeven aan Alimentatie en diverse benodigheeden, zo voor dit als een onvold: post van 't gepass: Jaar 1790 d:o 2788:-
Blijft aan Contanten dit Jaar in Cassa d:o 5123:09
d' Obligatien en Scheepenkennissen bedragen d:o 6200:-
d' Agterstallige Intressen d:o 735:-
de Kerke ornamenten d:o 1800:-
Somma ƒ13858:09
Afgetrokken van nevenstaande Debet ƒ6000:-
Zo resteerd het Capitaal der Armen ƒ7858:09

‘Aldus Gedaan en Nagezien in [.....] Kerken vergadering aan Stellenbosch den 26. DeCember 1791.’

’/:was Geteekend:/’

‘M: Borcherds EcC: &: preses’

‘P: G: Wium’

‘A: C: v:d: Bijl’

‘J: Groenewald’

‘CL Albertijn’

‘J: Roux’

‘J: N: Desch.’


Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ultimo X:bre 1791.
1790 den 31: December was t restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ6039:15
In dit Jaar bygekomen
Onder 't doen van den Godsdienst Gecollecteerd d:o 768:11
Over betaalde Kerkengeregtigheeden d:o 168:-
Wegens Huurbanken ingeKomen d:o 58:08
aan Testamentaire Vermakingen d:o 925:-
Wegens Liberaale Giften d:o 300:-
In de Armenbus aan de Pastorij ingekomen d:o 180:-
Van Zwellendam ingekomen d:o 291:- ƒ8731:02
Daarvan gaat af
Wegens diverse benodigdheeden van Kerk en Predikants woninge mitsgaders andere Kerkelijke Gebouwen te voor zien.   d:o 2274:06
Blijvende dus onder dato deeses per restant   ƒ6456:12
Daar en tegen is de Kerk debet
Aan de Diaconij van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen Kennissen ƒ29300:-
Waar van detraheere de bovengem: nu per restant blijvende Contanten d:o 6456:12
Zo dat de Kerk nog ten agteren blyft   ƒ22843:04
Ofte aan Hollands Courant Geld   ƒ18274:12

Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in 't Land van Waveren , onder Ultimo X:bre 1791.
1790 den 31: December was t restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ6039:15
In dit Jaar bygekomen
Onder 't doen van den Godsdienst Gecollecteerd d:o 768:11
Over betaalde Kerkengeregtigheeden d:o 168:-
Wegens Huurbanken ingeKomen d:o 58:08
aan Testamentaire Vermakingen d:o 925:-
Wegens Liberaale Giften d:o 300:-
In de Armenbus aan de Pastorij ingekomen d:o 180:-
Van Zwellendam ingekomen d:o 291:- ƒ8731:02
Daarvan gaat af
Wegens diverse benodigdheeden van Kerk en Predikants woninge mitsgaders andere Kerkelijke Gebouwen te voor zien.   d:o 2274:06
Blijvende dus onder dato deeses per restant   ƒ6456:12
Daar en tegen is de Kerk debet
Aan de Diaconij van Cabo de Goede Hoop volgens diverse Scheepenen Kennissen ƒ29300:-
Waar van detraheere de bovengem: nu per restant blijvende Contanten d:o 6456:12
Zo dat de Kerk nog ten agteren blyft   ƒ22843:04
Ofte aan Hollands Courant Geld   ƒ18274:12

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan en Nagezien ter Kerkenvergadering in’t Land van Waveren den 4. Januarij 1792.’

’/:was geteekend:/’

‘Q: J:’

‘J: A: Kuijs v. d M:’

‘C: Theron,’

‘J: Jordan,’

‘J: de Waal C: Z:’

‘W: du Plessis’

‘J: H: Lategaan,’

‘J: W: Du Tooy.’


Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in't Zwartland gehouden Ult:o Xb:r 1791.
1791 Ult:o December was het restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ2639:08
In dit Jaar bijgekomen aan Aelmoezen d:o 871:02
d:o Kerkengerechtigheeden en vrijwillige gifte d:o 580:- ƒ4090:10
Daar van gaat af diverse onkosten tot het repareeren der Kerk, predikants Dominees en Costers woning alles volg: overgeb: reek: als ook eenige andere benodigheeden d:o 2556:08
Dus blijft onder dato deeser p:r restant d:o 1534:02
Daar entegen is deese Diaconij aan die van Cabo de Goede Hoop volgens div: Scheepenen Ken: debet d:o 27000:-
Waarvan Subtraheere de bovengemelde nu p:r restant blijvende Contanten d:o 1534:02 ƒ25465:14
Zo dat deese Kerk nog debet blijft  
Ofte aan Hollandsch Courant geld   d:o 20372:14

Reekening nopens den Staat der Armen Cassa in't Zwartland gehouden Ult:o Xb:r 1791.
1791 Ult:o December was het restant der in Cassa gebleevene Contanten ƒ2639:08
In dit Jaar bijgekomen aan Aelmoezen d:o 871:02
d:o Kerkengerechtigheeden en vrijwillige gifte d:o 580:- ƒ4090:10
Daar van gaat af diverse onkosten tot het repareeren der Kerk, predikants Dominees en Costers woning alles volg: overgeb: reek: als ook eenige andere benodigheeden d:o 2556:08
Dus blijft onder dato deeser p:r restant d:o 1534:02
Daar entegen is deese Diaconij aan die van Cabo de Goede Hoop volgens div: Scheepenen Ken: debet d:o 27000:-
Waarvan Subtraheere de bovengemelde nu p:r restant blijvende Contanten d:o 1534:02 ƒ25465:14
Zo dat deese Kerk nog debet blijft  
Ofte aan Hollandsch Courant geld   d:o 20372:14

’/:onderstond:/’

‘Aldus Gedaan Gereekend en Gesloten in Kerk vergadering den Ult:o December 1791 in’t Zwartland .’

’/:was geteekend:/’

‘P: J: van der Spuij v.d. M.’

‘W: Basson’

‘C: Lombard’

‘J: de Villiers.’


Generale Reekening der Weeskamer Onder Ult:o December 1791.
1791 p:o Jan: was 't Capitaal op de Boeken Rd:s 639100:24
En 't Restant der Contanten op de Openstaande Boedelreekeningen d:o 156122:15 rd:s 795222:39
In dit Jaar bijgekomen op de Boeken, als
Aan Geprofiteerde renten op de uitstaande Capitaliën Rd:s 25112:30
d:o Nieuwe Bewijzen d:o 5467:-
d:o Ingekomene penningen ten voordeele der Weezen d:o 56892:08
op de Openstaande Boedel reekeningen d:o 189534:22 d:o 277006:12
    Rijx: 1072229:03
In dit Jaar afgegaan op de Boeken, te weeten over betaalde Bewijzen Rd: 2486:30
d:o uitgegeeven Contanten tot voldoening en onderhoud der Weezen, mitsgaders Camer ongelden d:o 32798:06
op de openstaande Boedel reekeningen d:o 148592:26 d:o 183877:14
Invoegen onder dato deeses resteerd eene Somma van Ryxdaalders   888351:37
Welk evengemeld Capitaal bestaat in't volgende, namentlijk
In diverse Verbandbrieven Rd: 653650:14
d:o Verscheenen Renten d:o 37637:12
d:o 't Restant der Couranten op de openstaande Boedels d:o 197064:11
    888351:37

Generale Reekening der Weeskamer Onder Ult:o December 1791.
1791 p:o Jan: was 't Capitaal op de Boeken Rd:s 639100:24
En 't Restant der Contanten op de Openstaande Boedelreekeningen d:o 156122:15 rd:s 795222:39
In dit Jaar bijgekomen op de Boeken, als
Aan Geprofiteerde renten op de uitstaande Capitaliën Rd:s 25112:30
d:o Nieuwe Bewijzen d:o 5467:-
d:o Ingekomene penningen ten voordeele der Weezen d:o 56892:08
op de Openstaande Boedel reekeningen d:o 189534:22 d:o 277006:12
    Rijx: 1072229:03
In dit Jaar afgegaan op de Boeken, te weeten over betaalde Bewijzen Rd: 2486:30
d:o uitgegeeven Contanten tot voldoening en onderhoud der Weezen, mitsgaders Camer ongelden d:o 32798:06
op de openstaande Boedel reekeningen d:o 148592:26 d:o 183877:14
Invoegen onder dato deeses resteerd eene Somma van Ryxdaalders   888351:37
Welk evengemeld Capitaal bestaat in't volgende, namentlijk
In diverse Verbandbrieven Rd: 653650:14
d:o Verscheenen Renten d:o 37637:12
d:o 't Restant der Couranten op de openstaande Boedels d:o 197064:11
    888351:37

’/:onderstond:/’

‘Ter Weeskamer aan Cabo de Goede Hoop Ult:o December 1791.’

‘Afgaande Weesmeesters,’

‘H: O: Eksteen P: Z:’

‘O: M: Bergh’

‘Continueerende en aankomende Weesmeesters’

‘J: J: Le Sueur’

‘D: de Waal’

‘J: D: Karnspek’

‘P: L: Cloete’

‘A: V: Bergh’

‘J: G: Brink’

Is verstaan deselve naar gewoonte in Copia naar ‘t Vaderland te doen overzenden met bijvoeging van de meede ingeleeverde Lijsten der Persoonen, dewelke in den loop van den Jongstgepasseerden Jaare bij voorschr: Lutherse kerk, tot Ledemaaten zijn aangenomen, mitsgaders der in deselve gedoopte kinderen terwijl ook van de gedagte Lijsten der nieuwe Leedematen en gedoopte Kinderen een afschrift aan de Gereformeerde Kerk van deese Hoofdplaatse zal werden afgegeeven.

Dan aangezien bij dees gelegendheid opgemerkt is geworden, dat bij de reekening der Drakensteinse Kerkencasse, nimmer bekend gesteld gevonden werd de groote der opgenomene Capitalen, waarvoor de renten al ‘t zedert Jaaren herwaards in d’ uitgaaven werden bereekend ‘t welk te weege brengd dat de wezendlijke Staat dier Cassa niet dan op een gebrekkige wijze uit de voorschr reekeningen kan werden opgemaakt daar ‘t inmiddels zeer noodzakelijk is, dat het voor - of - agterweesen dier pastorie even distinct en duidelijks werde geconstateerd en onder ‘t oog der reegeringe gebragt, als die der andere buiten kerken; heeft men met betrekking tot de thans geresumeerde reekening der voorschr: drakensteinse Kerke in ‘t bijzonder nog goedgevonden, deselve reekening aan den Kerkenraad aldaar te doen te rug zenden met last om deselve te rectifieeren en zodanig in te rigten, dat men met een opslag van ‘t oog het batig Slot of de geheele Schuld der armen Cassa zal kunnen ontdekken ten welken einde aan dikwils geciteerde Kerkenrade een Expres ingerigt model zal werden toegeschikt, waarna zij zig zo nu als in’t vervolg altoos zal hebben te reguleeren.

En nadien ook bij de overlegging van de hiervooren g’Insereerde Staat reekening der Weeskamer, door den Heere Le Sueur als president van weesmeesteren aan den Raade kennisse is gegeeven geworden, dat zijn Ed: vermeend hebbende gehad aan’t Voorschr: College bij geleegendheid dat de gezamentlijke Leeden, zo afgaande als nieuw aankomende de boeken Stonden te examineeren, om dienvolgens de overgave der Camer te konnen doen te moeten doen ouverture van de Memorie door den Heere Gouverneur van de Graaff op den 24. Junij des gepasseerden Jaars ter deeser tafel geproduCeert, en volgens welke zijn Edele begeerde dat eene Commissie zoude worden uitgevaardigt, ten einde de daarin vervatte poincten ter executie te leggen; deselve leeden ten uittersten Sensibel over d’ insimulatien van wandevoir en verkeerde directie in de behandeling van de zaaken der Weesen, aan hunne zorge toevertrouwd, welke zij vermeenden daarin zo palpabel te resideeren, zijn Ed: unanime in desselvs qualiteit als president van dat College verzogt en gedemandeert hadden, aan deese raade te willen declareeren, dat zij hoe zeer bij zich zelven overtuigd, zo veel in hun vermogen is geweest, steeds te hebben gewaakt voor eene soijgneuse behartiging van der weezen intrest, waarvan het voortduurend Credit en aanwas der Camer de Spreekendste bewijzen opleeverde, egter altoos bereid waaren haare handelingen en administratie der Camer des noods, voor een ieder open te leggen, en ten dien einde den Raade nedrigst kwaamen te Solliciteeren, dat het deselve mogte behaagen uit het midden deeser vergadering eene Commissie te willen decerneeren om daaraan door ged: Weesmeesteren op nieuw te werden gedaan reekening en verantwoording van den Staat der Weeskamer met den aankleeve van dien, zoo is; hoe zeer men allezints geConvinceert is dat Weesmeesteren zig Steeds op eene gemoedelijke wijze naar uitterste vermogen vanderzelver Eed en pligt hebben komen te kwijten, en eene zodanige Commissie als den Gerepatrieereden Heere Gouverneur Van de Graaff heeft komen uit te schrijven, of zo als die nu bij Weesmeesteren zelve word gesolliciteerd, gevolchelijk op zig zelfs overboodig komt te zijn, egter ingezien de noodzakelijkheid, dat zelfs allen schijn van verdenking op ‘t gedrag van weesmeesteren in de maneange van de zaaken der Kamer welke door ‘t publicq uit een diergelijk onderzoek als hier boven gezegd is door den Heere Gouverneur van de Graaff geordonneert te weesen zoude kunnen werden gelicieert uit den weg werde geruimd, om zo doende het algemeen vertrouwen op ‘t gemeld Collegie wederom te herstellen, wel beslooten eene zodanige Commissie van Leeden uit deselve Raden ter revisie en examinatie van de administratie der Weeskamer te doen effect sorteeren, dog teffens ook goedgevonden uit aanmerking der meenigvuldige bezigheeden waarmeede niet alleen den Raade in ‘t generaal, maar ook ieder Lidt in ‘t bijzonder op zig zelfs, als wegens de presente swakheid des Raads thans slegts in Vier Leeden bestaande die behalven de verrigting der zaaken hunne administratien raakende en de Journaliere bezigheeden welke wegens derzelver aard aan regeeringsleeden moeten werden gedemandeert, ook nog de Executie der meeste ordres en bestellingen in de laatste dagen zo uit ‘t vaderland als van Batavia, ontfangen, onder elkanderen moeten de verdeelen, g’obrueert is waardoor niet in Staat zijn als nog tot een zodanige op zig zelfs nodeloze Commissie te kunnen vaceeren, deselve Commissie zo lang uitgesteld te laaten tot dat de Voorschr: opgegeevene bezigheeden zo des Raads als der bijzondere Leeden gevoeglijk zullen permitteeren; dat men zig daartoe kome te verleediging.

Ondertusschen door welopgedagte Heere Gezachhebber aan d’overige Heeren Leeden des raads gecommuniceerd zijnde, dat, wanneer op laatstleeden Vrijdag gepubliceert was geworden ‘t placcaat tot het hetsen van de belasting op de Legaaten en collateriaale Successien, zo als hetzelve na de locale constitutie van dit land ingerigt bij deesen Raade is gearresteerd, s’ volgende daags zeer vroeg zig bij zijn Ed: hadden komen te presenteeren alle de Leeden uit den Raade van Justitie welke van Burgerweegen in’t College van Commissarissen Sessie hebben, en dermaten nadrukkelijk en Ernstig, niet alleen op ‘t niet affigeeren van de gereed zijnde afschriften van’t voorm:d Placcaat maar ook op ‘t weder intrekken van dies publicatie hadden aangedrongen, dat zijn Ed: appræhendeerende de gevolgen welke deselve Burger Commissarissen zijn Ed: hadden doen vreezen, wanneer aan hunnen wensch niet wierde gedefereerd, en ziende alledesselvs pogingen om d evengenoemde Commissarissen en met hun ook een menigte andere nopens den aart der voorschr belasting kwalijk onderrigte Lieden te desabuseeren, vrugteloos afloopen, zig genoodzaakt hadde gevonden, in zo verre aan de begeerte dier Commissarissen te moeten voldoen, dat beloofd hebbende de zaak heeden ter deliberatie des Raads te zullen brengen intusschen aan den Secretaris had gelast met het doen affigeeren van ‘t gepubliceerd placcaat tot nader order te Suppereedeeren: zo is aangezien uit de omstandige details welke Welopgem:e Heere Gezachhebber en van de door Commissarissen bij voorschr: gelegendheid gebeezigde Expressien en van zijn Ed: gedane tegenwerpingen den Raade heeft gelieven te Suppediteeren, al aanstonds is gebleeken, dat de zaak in zijne gevolgen van een zeer ernstige natuur kan worden, waarom het Hogelijks importeert de representatien van Commissarissen in geschrifte te hebben, alvoorens eenige finale dispositien te neemen, dierhalven bij meerderheid van Stemmen bestgedagt de gesurcheerde affixie der Billietten bij provisie te laaten stand grijpen; en intusschen door meergeciteerde Heere Gezaghebber, van voorzeide Burger Commissarissen te doen requireeren een Schriftelijke opgaave der door hun geallegueerde reedenen, ten tijde dat zij hunne doleantien en representatien bij zijn Ed: hebben gedaan gehad, om, deselve ingekomen zijnde, als dan zodanig daarop te disponeeren als den aard der zake zulx zal komen te vorderen.

Op gisteren ontfangen, mitsgaders bij de respective Heeren Leeden immediaat ter lectuure rondgebragt zijnde, de hieronder g’insereerde Missive en notitien door den adsistend Jan Carel Horak, aan wien de Commissie om’t Coorn der Land Lieden in de Saldanha Baaij voor de E Comp:ie t’ ontfangen en vervolgens in’t Schip de Verwagting te doen embarqueeren is opgedraagen, ingezonden.

Aan den WelEdelen Achtb Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des Gouvernements aan Cabo de Goede Hoop.

‘Wel Edele Achtbare Heer!’

‘Bij deesen heb ik de Eer Uwe WelEdele Achtb: aan te bieden, de Cognoscementen van ‘t gelaadene in ‘t Schip de Verwagting , welkers bedragen van Zeven Hondert en Tien muddens Tarwe, op Een Hondert Muddens na de lading zoude hebben uitgemaakt dat volgens opgaave van den Capitein met gevoeglijkheid in het gemelde Schip zoude hebben kunnen worden geborgen; en daar de Leveranciers van Garst aan hunne opgave niet hebben beantwoord /: zo als Uwe Wel Edele Achtb: uit de nevensgaande Lijsten zal kunnen zien:/ zal ik tragten een zodanige Quantiteit op te doen ten einde de Lands boots zonder hunne lading van hier niet te laaten vertrekken.’

‘Met pligtschuldig respect ben ik,’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtbare Heer!’

’/:lager:/’

‘Uwe WelEdele Achtb: zeer onderdanige en Gehoorzame Dienaar /:was geteekend:/ J: C: Horak /: in margine:/ Saldanhabaaij den 1 Maart 1792.’

‘Notitie van zodanige Graanen als ‘er door de onderstaande Persoonen opgegeeven zijn geworden dit Jaar aan de E Comp: in de Saldanha Baaij te willen leveren namentlyk’

‘N:o 1’


mudden Tarwe Garst
door Jacobus Laubscher d:o 200. 50.
d:o Pieter van der Heijden d:o 120. 100.
d:o Johannes Christiaan Karsten d:o 20. -
d:o Floris Fisser d'oude d:o 50 -
d:o Dirk van Schalkwijk Theunisz d:o 20 -
d:o Hugo Lambregts d:o 20 -
d:o Daniel Lambregts d:o 40 -
d:o Jacobus Coetze d:o 20 -
d:o Floris Brand d:o 40 -
d:o Hendrik Thegar d:o 40 -
door Jacobus Smit Gideonsz d:o 20 -
d:o Johannes Visser d:o 20. -
d:o Fredrik Brand d'oude d:o 80. -
d:o de Wed: Pieter Smit d:o 30. -
d:o d:o Johannes Slabbert d:o 30. -
d:o d:o Dirk Jacobus Coetze d:o - -
d:o d:o Hendrik Burgers d:o 80 -
d:o Gerrit van Schalkwijk d:o 60 -
d:o de wed: Jan Coetze d:o 80. -
d:o Jan Visser dejonge d:o 20. -
Somma Muddens 990: 150.

mudden Tarwe Garst
door Jacobus Laubscher d:o 200. 50.
d:o Pieter van der Heijden d:o 120. 100.
d:o Johannes Christiaan Karsten d:o 20. -
d:o Floris Fisser d'oude d:o 50 -
d:o Dirk van Schalkwijk Theunisz d:o 20 -
d:o Hugo Lambregts d:o 20 -
d:o Daniel Lambregts d:o 40 -
d:o Jacobus Coetze d:o 20 -
d:o Floris Brand d:o 40 -
d:o Hendrik Thegar d:o 40 -
door Jacobus Smit Gideonsz d:o 20 -
d:o Johannes Visser d:o 20. -
d:o Fredrik Brand d'oude d:o 80. -
d:o de Wed: Pieter Smit d:o 30. -
d:o d:o Johannes Slabbert d:o 30. -
d:o d:o Dirk Jacobus Coetze d:o - -
d:o d:o Hendrik Burgers d:o 80 -
d:o Gerrit van Schalkwijk d:o 60 -
d:o de wed: Jan Coetze d:o 80. -
d:o Jan Visser dejonge d:o 20. -
Somma Muddens 990: 150.

‘N:o 2’

‘Notitie van den Dagelijkse ontfang der Gr[.....]nen In de Saldanha-Baaij van’


  Jacobus Laubscher Pieter van der Heijden Johan:s Christ:n Karsten Floris Visser d'oude Dirk van Schalkwijk Theunis: Hugo Lambregt d'oude Daniel Lambregts Jacobus Coetze Floris Brand Hend: Thegar Jacobus Smit Gideonsz Johannes Visser Fredrik Brand d'oude deWed: Pieter Smit deWed: Johannes Slabbert deWed: Dirk Jacobus Coetze Henrik Burgers Gerrit van Schalkwijk dewed: Jan Coetze Jan Visser de oude Theunis Coetze Pieter Smit
  Tarw Garst Tarw Garst Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe
1792 Muddens
den 9 Febr: - - 20 - - - - - - - 20 - - - - - - - - - - - 30. -
d:o 14 d:o - - 10. 12. - - - - - - - - - - 30. - - 30 - - - - - -
d:o 15 d:o - - - - - - - - - - - - - - 30. - - - - - - - - -
d:o 16 d:o - - - 24 - 30. - - - - - - - - - - - 20 - - - - - -
d:o 17 d:o - - - - - - 20 20 20 - - - - - - - - - - - - - - -
d:o 18 d:o - - - 24. - - - - - 20 20 - - - 30. 20. - - - 20 - - 30. 10.
d:o 20 d:o - - - 20. - - - - - - - - - - 10. - - 30 - - - - - -
d:o 21 d:o - - - - - - - - - - - - - - - 20. - - - 20 - - - -
d:o 22 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 10
d:o 23 d:o - - - - - 20 - - - - - - 20 20 - - - - - - - - - -
d:o 26 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50. - - - - -
d:o 28 d:o - - - - - - - - - - - 30 - - - - - - - - - - - -
d:o 29 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50. - - - - -
Teld Mud:   30. 80 - 50. 20. 20. 20. 20. 40. 30. 20. 20. 100. 40. - 80. 100 40 - - 60. 20.

  Jacobus Laubscher Pieter van der Heijden Johan:s Christ:n Karsten Floris Visser d'oude Dirk van Schalkwijk Theunis: Hugo Lambregt d'oude Daniel Lambregts Jacobus Coetze Floris Brand Hend: Thegar Jacobus Smit Gideonsz Johannes Visser Fredrik Brand d'oude deWed: Pieter Smit deWed: Johannes Slabbert deWed: Dirk Jacobus Coetze Henrik Burgers Gerrit van Schalkwijk dewed: Jan Coetze Jan Visser de oude Theunis Coetze Pieter Smit
  Tarw Garst Tarw Garst Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe Tarwe
1792 Muddens
den 9 Febr: - - 20 - - - - - - - 20 - - - - - - - - - - - 30. -
d:o 14 d:o - - 10. 12. - - - - - - - - - - 30. - - 30 - - - - - -
d:o 15 d:o - - - - - - - - - - - - - - 30. - - - - - - - - -
d:o 16 d:o - - - 24 - 30. - - - - - - - - - - - 20 - - - - - -
d:o 17 d:o - - - - - - 20 20 20 - - - - - - - - - - - - - - -
d:o 18 d:o - - - 24. - - - - - 20 20 - - - 30. 20. - - - 20 - - 30. 10.
d:o 20 d:o - - - 20. - - - - - - - - - - 10. - - 30 - - - - - -
d:o 21 d:o - - - - - - - - - - - - - - - 20. - - - 20 - - - -
d:o 22 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 10
d:o 23 d:o - - - - - 20 - - - - - - 20 20 - - - - - - - - - -
d:o 26 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50. - - - - -
d:o 28 d:o - - - - - - - - - - - 30 - - - - - - - - - - - -
d:o 29 d:o - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50. - - - - -
Teld Mud:   30. 80 - 50. 20. 20. 20. 20. 40. 30. 20. 20. 100. 40. - 80. 100 40 - - 60. 20.

‘N.B. op den 4. 7. en 11. Maart van Tobias Louw nog ontfangen 90. mudden garst.’

En door den Heere Van Oudshoorn in qualiteit als Dispencier met opzigt tot het daarbij voorkomende Berigt nopens de Voorschr: Leverantie en afscheeping heeden gediend zijnde van de volgende Memorie.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deeses Gouvernemen[.....] benevens den E: Achtbaren Politicquen Raad.

‘Wel Edele Achtbaere Heer & E: Achtbaere Heeren!’

‘De ondergeteekende heeft voor eenigen tijd geleeden, de Eer gehad UWelEdele Achtb: over te leggen een Specificque Lijst der Graanen, welke hij van den posthouder in de Saldanha Baaij , Jacob Stoffberg, als gequalificeerd geweest zijnde, tot den opneem van ‘t geene een ieder Landbouber, zo aan tarwe, als aan Garst, voor de E Comp:en in gem:e Baaij zoude willen leeveren, had ontfangen.’

‘Bij die gelegendheid ten duidelijksten gebleeken zijnde, dat de opgaave heeft komen te bedraagen 990 Muddens tarwe en 150, muddens Garst, heeft UWelEdele Achtb: daaröp best gedagt, in aanmerking van den oogst, die in ‘t Jongstgepasseerde Jaar niet te opulent was uitgevallen, en men door dit aanbod van de hand te wijzen, gewisselijk minder als dan, instaat zoude zijn te beantwoorden aan de petitie van Batavia van den Jaare 1792. dit een en ander van daar te doen afhaalen, te weeten de tarwe p:r het Schip de Verwagting , omme te Strekken in anticipatie van den Verwagt wordende Indischen Eijsch, en de Garst p:r een der Landsboots, met intentie om daaruit een gedeelte van de benodigde Gort voor de Scheepen te doen vervaardigen.’

‘Het oogmerk deeses Raads geweest zijnde, om in gem:e Schip de Verwagting open te laaten zodanige ruijmte als voldoende zoude weesen omme de opgegeevene quantiteit te Kunnen inneemen Ja ook nog iets meerder, is dit gevolglijk oorzaak geweest, dat men slegts alhier Een Duijzend Muddens tarwe in het zelve heeft afgescheept, en voor het overige dat Schip in zo verre heeft geballast, dat hetzelve met gerustheid de reijze na de Saldanha Baaij heeft kunnen onderneemen.’

‘Niet wijnig verwondering derhalven heeft het bij den ondergeteekende gebaart, wanneer hij op Gisteren uit de aan hem ter Lectuure gezondene brief en verdere beschijden van den Adsistend Horak, als gecommitteerd tot den ontfangst en afscheep der graanen in voorschr: Baaij kwam te verneemen, dat de ingeladene Quantiteit Slegts bedroeg 780. muddenS Tarwe, en de ontfangene garst maar de helft quam te rendeeren, van het dienaangaande opgegeevene.’

‘Zulx heeft den ondergeteekende aangezet te onderzoeken, waaraan deese minderheid moeste worden toegeschreeven, en als toen is hem gebleeken, dat de eerste opgave geweest zijnde 990 muddens Tarwe en 150 muddens Garst, eene nadere blijkens het meerder geleeverde door eenige en ook van anderen, die in de eerste opgaave in’t geheel niet, begreepen geweest zijn, aan Voormelde Horak moet zijn geschied, van Twee Hondert tien muddens tarw, dat te zamen getrocken bedraagt twaalf Hondert muddens Tarwe netto en 150 muddens garst: dat van die quantiteit alleen 710 muddens tarwe en 80. muddens garst geleeverd geworden zijnde, dus aan de geheele opgaave Schuldig gebleeven zijn, als’

‘De voorschr: Persoonen niettegenstaande hunne gedaane opgaave, gewisselijk uit hoofde van de hooge prijzen, die men thans voor het Koorn alhier aan de hoofdplaats geeft, of hetzelve bereids na herwaards hebbende moeten werden gebragt, of nog van voorneemens zijnde, om het zelve in den loop van dit Jaar te brengen, zoude de ondergeteekende, of dit laatste nog zoude mogen Komen ‘t exteeren, in de qualiteit als Dispencier UWelEd: Achtb: ootmoedig versoeken, dat dit mindere of te in’t geheel niets, door hen geleeverde Caabwaards worden gebragt voor de bepaalde prijs van Ryxd: 22 2/3 - de vragt aan de patrouillewagt voor de E Compagnie mag worden aangehouden, dan wel dat Uwe WelEdele Achtb daaromtrend, zodanige andere maatregulen gelieven te beraamen, als waardoor men verzeekerd zal kunnen zijn van zig niet eens in de onaangenaame noodzakelijkheid te zullen zien gebragt, een Schip dat ter afhaling van tarwe expres na gem:e Baaij zoude weesen, gedespicieerd; van daar onverrigten zake te doen te rug komen.’

‘Terwijl op het te kennen geeven van dikwils gem:e Horak, dat op 100: muddens na, het Schip de Verwagting vollaaden zoude geweest zijn, de ondergeteekende meede imploreerd, dat de reeden hier van, als zulx geensints d’intentie van den Raad geweest zijnde, door den Equipagemeester mag worden opgegeeven.’

‘de ondergeteekende vermeend hiermeede aan zijn pligt te hebben voldaan en heeft dus de Eer bij deesen zig te noemen.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Achtbare Heer! & E: Achtbare Heeren!’

’/:lager:/’

‘UWel Edele Achtb:s ootmoedige Dienaar’

’/:was geteekend:/’

‘W: F: van Reede Van Oudshoorn’

’/: in margine:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 6: Maart 1792’

Uit alle welke papieren den Raade tot geene geringe Surprice en ontstigttinge gebleeken is dat niet alleen gezegd werd met de ingeladene 710. Mudden Tarwe op 100 Mudden na de opengelaatene ruijmte in ‘t voormelde Schip de Verwagting gevuld te zijn geworden, daar bij de preparatoire toeberijdzelen, tot de afzending van ged: Kiel naar de Saldanha baaij door den Equipagiemeester Cornelisz opgegeeven geweest is, dat behalven de geprojecteerde Lading welke evengem:e Bodem de Verwagting hier ter plaatse zoude in neemen, nog overvloedige ruijmte in deselve zoude overblijven om zo al geen 1500 dan dog zeeker 1200: mudden tarw meer in geCiteerde Saldanha baaij te kunnen ontfangen, op wleke deClaratie en opgaave men alleen is overgegaan, om dien Kiel naar derwaards overtezenden, maar dat ook verscheijdene Lieden en meest al de zodanige die zig de meeste moeijte hadden gegeeven om de regeering tot het aanleggen van een Expres Schip naar de SaldanhaBaaij ter ontfanging hunner Tarwe te beweegen, en om die reeden ook eene ruijme aanteekening hadden laten doen; of uit geheel niets van de opgegeevene quantiteit Tarw en garst, of ten minsten niets naamwaardigs hebben Komen te Leeveren, welk een en ander natuurlijker wijze moetende doen vermoeden of dat de alzo aangeteekende en voor de E Compagnie bestemd geweest zijnde Tarw particulier in dukgeciteerden Bodem de Verwagting zal zijn afgelaaden geworden, niet tegenstaande het Expres verbod aan de overheeden voor hunne afreijze van hier gedaan, om geene graanen voor hun zelvs dan wel voor anderen bij die van de Compagnie binnen Boord te neemen of t’ ontfangen, of dat deselve agterlijk gebleeven Leveranciers uitgelokt door de t’ zedert zo zeer gereezene prijs van t Coorn hunne engagementen met de Maatschappije zullen hebben komen te verbreeken, met het oogmerk om het zelve Graan Caabwaards op te brengen en vanden hogen prijs te profiteeren, ‘t een en ander ten merkelijken prejudice der Maatschappije, zo is, om in deesen op eene gepaste wijze voor s’ Meesters intrest te waken, en zodanige te Leur stellingen als waarvan bij de bovenstaande Memorie van den Heer Dispencier werd gesprooken inder tijd voor te komen, besloten van voorm:de Equipagiemeester Cornelisz aftevorderen de reedenen waaromme het gezegde Schip de Verwagting de door hun opgegeevene Quantiteit van 12 tot 1500:- mudden tarw, wanneer aan handen was geweest niet zoude hebben kunnen inneemen? en middelerwijle in de vaste veronderstelling dat d’oorzaake zal geleegen zijn, in de hiervooren aangehaalde geapræhendeerde aflading van particuliere tarw in dien Kiel de Heeren der Hooge Indiasche regeering bij eerst voorkomende geleegendheid daarvan t’ informeeren, of ‘t geval mogte willen dat door een Spoedige aankomst van de hier toe aftezendene Missive als van’t Schip de Verwagting te Batavia haar WelEdele Groot Achtb: in de geleegendheid mogten geraaken bij de ontlossing der laading te kunnen doen nagaan of ook werkelijk eenige Tarw voor partiCulieren in dien Kiel is afgelaaden geworden, ten einde gelijk daarop eerbiedig zal werden g’insteerd, het zelve als dan uit aanmerking van ‘t gedaan Expres verbod ten profijte der E Comp:e te kunnen werden aangeslaagen; mitsgaders ter Correctie der met zo weijnig nadenken op s’ Maatschappij Schaade, agterlijke gebleeven Leveranciers, al het Coorn dat zij inden loop van dit Jaar zoude mogen komen op te rijden tot de quantiteijten toe welke zij ter leeveringe hebben laaten aanteekenen, bij ‘t passeeren der patrouille wagt, voor reekening der E Compagnie tegens de bedongene prijzen van 22 2/3 rijxd:s, door den Commis te laaten aanhouden, gelijk denzelven Commis, aan wien vande namen der voorschr: persoonen ende hoeveelheid der van hun aan te houdene Tarw door den Heere Dispencier van Reede Van Oudshoorn de vereijschte Notitie zal werden ter handen gesteld, tot de voorseijde aanhouding wel expresselijk gequalificeerd ende gelast werd by deesen.

Heeren regenten van’t Hospitaal hier na te kennen gegeeven hebbende, dat om het voorsch Huijs voor zo verre tot Logement der Zieken komt te dienen Completelijk te voltooijen nu nog vereijscht wierd dat een open riool ter ontlasting van ‘t water het welke door deselve afgeleijd werden moet, en weering van alle Stank behoorlijk gevloeid en gedekt wierd, dat ook wierde gemaakt twee latte deuren om de Communicatie tusschen de onderscheijdene appartementen aftesnijden, zonder de doorspoeling der Frisse lugt in deselve te beletten, en de naar bovenlijdende trap, dewelke door het menigvuldig geloop der militairen, ten tijde dat in deselve vertrekken g’inquartierd zijn geweest grootelijks uit gesleeten en ontramponeerd geraakt is gerepareerd, met verzoek dat deselve verdere voltoijingen en reparatien, niet alleen ten Spoedigsten bewerkstelligd mogten worden en daar by verstrekt de benodigde Slooten voor deuren en Vengsters die Sluijting vorderen, maar dat ook om de aangebragt werdende impotenten met den meest mogelijken Spoed en ordre uit gem: Hospitaal te doen binnen koomen, zo aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores, als aan de Heeren der Hooge Indiasche regeering van weegens deesen Raade mogte werden verzogt, dat de Capitains der uit en t’ huijsvaarende Scheepen bij hunne afreijze zo uit Europa als indien gelast mogten worden bij tijds d’Inventaris van de goederen hunner aan Boord zijnde zieken op te maken, om deselvs direct bij hunne aankomst alhier te kunnen overgeeven, zonder de zieken om het formeeren derzelve op te houden zo is om aan de voorschr ter bevordering van den lijdenen welzijn en s’ Meesters intrest tendeerende verzoeken van welgem:e Heer Regenten te defereeren, geresolveerd, met betrekking tot de reparatien door den opzigter van ‘t ambagtsquartier te laaten opneemen welke materialen, en hoe veel slooten, om deselve te bewerkstelligen zullen werden vereijscht, en raakende het articul der aankomende zieken, het verzogt aanschrijvens zo aan de Heeren Meesteren als aan de Hooge Regeering bij eerst voorkomende occasie indiervoegen te laaten afgaan als het hierbovengem: verzoek van Heeren regenten zulx komt te dicteeren.

En is wijders geleezen het hier ondervolgend berigt van den Equipagiemeester Cornelisz ten voldoening aan S’ Raads resolutie van den 31 Jan:rij Jongstleeden met betrekking tot ‘t Rapport van den Capitein van’t provisie Schip Zoutman Nicolaas Acker in de volgende bewoordingen ingediend

Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius oppercoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den E Achtbaaren raad van Politie

‘Wel Edele Achtbare Heer! en E: E: Achtbare Heeren!’

‘UWelEdele Achtb: en E: E: bij Politicque Raads besluit van den 31. Januarij Jongstl: hebbende gelieven te resolveeren, om, nadien de in’t Rapport ofte dagregister van den Capitein Nicolaas Acker gevoert hebbende het ter dier tijd zijlree leggend Schip Zoutman opgegeeven zijnde reedenen van vertraaging, UWelEdele Achtb: en E: Achtb: even zo min voldoende voorkomen als het berigt van den ondergeteekende, de dato 28. October, ged: rapport te Stellen inhanden van den ondergeteekende ten fine van examinatie en voorts wederom aan den ondergeteekende te injungeeren eene meer voldoende opgaave, door welke oorzaaken de ontlossing en weeder beladen van bovengem: Bodem met zo weijnig Spoed is voortgegaan en om welke reedenen verscheijde dagen agter den anderen zijn verlopen zonder dat ‘er iets aan lossen en Laaden van dien Bodem is gearbeijd’

‘Zoo heeft den ondergeteekende omme ter pligtschuldige paritie daarop te berigten, dat hij ‘t bovengem: Dagregister van den Capitein Acker heeft nagezien, en de dagen welke UWel Edele Achtb: en E Achtb observeeren alleen tot ‘t ordinaire Scheepswerk besteld te zijn, heeft nagegaan in’t Journaal door den ondergeteekende Gehouden, dog dat aan hem ondergeteekende bij die Examinatie tot zijne groot Satisfactie is gebleeken, dat wel verre dat geduurende gemelde dagen niets zoude zijn verrigt, integendeel altoos iets van belang ten behoeve der Maatschappij is uitgevoerd, wanneer ‘t weer of andere omstandigheeden zulx niet hebben belet.’

‘Hiervan zal aan UWelEdele Achtb en E: E: Achtb: een overtuigende preuve uitleeveren het volgende Extract Journaal’


Van den 7 October tot den 14. d:o Waaren twee Boots op Strand om te repareeren d'andere tot het beladen van't Schip de Vrouwe Maria Cornelia , 't lossen van de Sterrenschans , en Vissen van Ankers op de Rhée daar men giste blinde ankers te zijn - zijnde wijders op den 13. 't Zeehoofd en Strand zo vol geweest van de reeds geloste s' Comp: goederen dat men niet meer lossen kon om dat de Slaaven niet zo spoedig konden wegdraagen.
Van den 17 tot den 18 October Een Boot uit Zoutman gelost en d' overige in't waater zijnde Boots gebruijkt tot beladen van de Maria Cornelia de pacquet boot het Haasje en de Sterrenschans , terwijl nog een op Strand stond om vertimmerd te worden, den 18. wierd hoge zee in reegen, moesten de boots op haar X W touwen
den 22 en 23 Octobr: Terwijl nog een boot op Strand was en 2. boots met robbeslagers na de SaldanhaBaaij wierden gezonden /:welke laatst gemelde men hier heeft moeten missen tot den 22 Novbr en de in reparatie zijnde niet voor den 29 November te waater is geKomen:/ dus kan men ter dienste van de Scheepen geduurende dien tijd niet meer dan 4 Boots reekenen, dewelke in deese Twee dagen zijn gebruikt, tot het lossen van Houtlust en Sterrenschans om 't thuij te ligten van de vr: Maria Cornelia en 't gearriveerde Schip Java te vertuijgen - zijnde meede op den 23 een Boots Laading uit Zoutman gelost.
den 26 d:o Hebben gelost uit Zoutman zo veel 't weer permitteerde, d'overige Boots gebruikt tot lossen van Houtlust en den Arend , en't weder aan Boord brengen van Water en Brandhout mitsgaders het ligten van t thuij van de Pacquet Boot Het Haasje - zynde S' morgens den 28. de lands Schuijten en Een Boot na Zoutman gezonden om laading te haalen dog de intusschen opsteekende wind en hooge zee zulx hebbende belet zijn deselve leeg weerom gekomen.
27 d:o
28 d:o
den 16 en 9 Novbr: Deeze daagen konden niet om 't weer en hooge Zee balken vlotten, dit is de reeden dat geen Chaloupen tot dit werk zijn gezonden.
Van den 20 Novbr tot den 28 DeC: Heeft men bezig geweest met 't repareeren van 't Schip en eijndelijk Schotten zetten voor 't Tarwe Laaden.
den 29 d:o Begon te Laaden
den 8. Jann: Waaren de Boots in dienst voor Texelstroom Roozenburg en d Eenparigheid
24. d:o toen was het Schip beladen en monsterde den dag daaraan.

Van den 7 October tot den 14. d:o Waaren twee Boots op Strand om te repareeren d'andere tot het beladen van't Schip de Vrouwe Maria Cornelia , 't lossen van de Sterrenschans , en Vissen van Ankers op de Rhée daar men giste blinde ankers te zijn - zijnde wijders op den 13. 't Zeehoofd en Strand zo vol geweest van de reeds geloste s' Comp: goederen dat men niet meer lossen kon om dat de Slaaven niet zo spoedig konden wegdraagen.
Van den 17 tot den 18 October Een Boot uit Zoutman gelost en d' overige in't waater zijnde Boots gebruijkt tot beladen van de Maria Cornelia de pacquet boot het Haasje en de Sterrenschans , terwijl nog een op Strand stond om vertimmerd te worden, den 18. wierd hoge zee in reegen, moesten de boots op haar X W touwen
den 22 en 23 Octobr: Terwijl nog een boot op Strand was en 2. boots met robbeslagers na de SaldanhaBaaij wierden gezonden /:welke laatst gemelde men hier heeft moeten missen tot den 22 Novbr en de in reparatie zijnde niet voor den 29 November te waater is geKomen:/ dus kan men ter dienste van de Scheepen geduurende dien tijd niet meer dan 4 Boots reekenen, dewelke in deese Twee dagen zijn gebruikt, tot het lossen van Houtlust en Sterrenschans om 't thuij te ligten van de vr: Maria Cornelia en 't gearriveerde Schip Java te vertuijgen - zijnde meede op den 23 een Boots Laading uit Zoutman gelost.
den 26 d:o Hebben gelost uit Zoutman zo veel 't weer permitteerde, d'overige Boots gebruikt tot lossen van Houtlust en den Arend , en't weder aan Boord brengen van Water en Brandhout mitsgaders het ligten van t thuij van de Pacquet Boot Het Haasje - zynde S' morgens den 28. de lands Schuijten en Een Boot na Zoutman gezonden om laading te haalen dog de intusschen opsteekende wind en hooge zee zulx hebbende belet zijn deselve leeg weerom gekomen.
27 d:o
28 d:o
den 16 en 9 Novbr: Deeze daagen konden niet om 't weer en hooge Zee balken vlotten, dit is de reeden dat geen Chaloupen tot dit werk zijn gezonden.
Van den 20 Novbr tot den 28 DeC: Heeft men bezig geweest met 't repareeren van 't Schip en eijndelijk Schotten zetten voor 't Tarwe Laaden.
den 29 d:o Begon te Laaden
den 8. Jann: Waaren de Boots in dienst voor Texelstroom Roozenburg en d Eenparigheid
24. d:o toen was het Schip beladen en monsterde den dag daaraan.

‘Het heeft den ondergeteekende derhalven gevoelig getroffen in deezen de goedkeuring van UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb: niet te hebben mogen wegdragen in dat zijn berigt van den 28 octbr: niet ten minste tot dien tijd toe aan welderzelver begeerte heeft beantwoord, daar hij bij zig zelven overtuijgd is aangewend te hebben alle mogelijke Spoed met meerm: Schip Zoutman , hoopende den ondergeteekende evenwel, dat deese aangehaalde reedenen voldoende mogen zijn, om ‘t geene aan zijn berigt vanden 28. october mogt ontbreeken te Suppleeren; terwijl hij verder de Eer heeft in UWelEdele Achtb: en E: E: Achtb: Consideratie te brengen, dat hetzelve Schip ook in zig bevat heeft de gepermitteerde Lasten van de Officieren die te zaamen ook een aanzienlijk quantiteit uitmaaken; en ook eenig tijd vereijschen om uit het Schip gelost te worden, ofschoon het niet gebruijkelijk is, ‘t zelve in de dag registers te Stellen, hoewel het dog tot de belaading en ontlossing van t Schip behoord; en nog komt bij dit Schip een dubbelde werk voor als t Ballasten van t’ Schip om te kunnen repareeren, naa die groote reparatie het uitneemen van dien Ballast om wederom plaats te maaken voor de lading van ‘t Schip dus zoude men kunnen reekenen dat het Schip bijna twee maalen gelost en gelaaden is.’

‘Wijders neemd zig den ondergeteekende de vrijheid UWelEd: Achtb: en E: E: Achtb: onder ‘t oog te brengen, welke Scheepen hier in dien tijd dat dikwils gem: Schip Zoutman alhier heeft vertoefd, zo wel hebben moeten lossen en laaden als met waater en provisie, als anderzints hebben moeten worden voorzien te weeten’

‘Zie daar wel Edele Achtb: Heer en E: E: Achtb: Heeren het werk in die tusschen tijd verrigt, zonder dat d’ondergeteekende zelf alle de Landsboots in gebruik heeft gehad.’

‘De ondergeteekende verhoopt hiermeede te hebben voldaan en laat deese dienen voor plichtschuldig berigt.’

’/:onderstond:/’

‘In’t Casteel de Goede Hoop den 17:e Februarij 1792.’

’/:was geteekend:/’

‘C: Cornelisz’

Welk berigt gemerkt alzo min voldoende komt te zijn, als de voorige rapporten, zo door hem Equipagiemeester zelven, als door evengem:e Capitain Acker met betrekking tot de belaading van ‘t voorsz: Schip Zoutman overgelegd, is verstaan naar Batavia overtezenden om het zelve aan het oordeel van de Heeren der Hooge Indiasche Regeering te Submitteeren en welderselver geeerbiedigde dispositie er vervolgens op aftewachten.

Middelerwijlen meede geleegen zijnde het Rapport der Commissie welke tot de Examinatie van het Bussekruit van ‘t uitkomend Schip de Pollux door den Heere Gezachhebber benoemd geworden is, wanneer bij aankomst dier Kiel alhier aan dat pulver eenig bederf was bespeurd, luidende als volgd

Aan den WelEdelen Achtbare Heer Johannes Isaak Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens den E Achtb: Politicqen Raad

‘WelEdele Achtbaare Heer! en Edele Achtbare Heeren!’

‘De ondergeteekende officieren der artillerie Expres gecommitteerd zijnde omme het buskruid van S’ E Comp: Schip de Pollux , /provisioneel geborgen in een portaal van ‘t groot polver magazijn in’t Casteel:/ met de uitterste oplettendheid te visiteeren en examineeren in wat staat zig het zelve bevind’

‘Soo verklaaren wij dat voorn: buskruijd waar bestaande in 16. vaatjes â 100. lb en 8 â 50. lb, en na dat alle gem:e, vaatjes geopend zijnde, het bruijkbaare overgestort was; zo bevonden deselve’


8 vaatjes â 100 lb goed en bruikbaar Buskruid
3 d:o d:o 50: d:o
4 d:o d:o 100 omme hermalen te worden na Batavia te zenden
2 d:o d:o 50
mitsg:ds
4 d:o d:o 100 ten eenemaal bedorven, zijnde
3 d:o d:o 50

8 vaatjes â 100 lb goed en bruikbaar Buskruid
3 d:o d:o 50: d:o
4 d:o d:o 100 omme hermalen te worden na Batavia te zenden
2 d:o d:o 50
mitsg:ds
4 d:o d:o 100 ten eenemaal bedorven, zijnde
3 d:o d:o 50

‘Nat en een Slijk en tot niets anders bekwaam, als in de zee geworpen te worden.’

‘Waarmeede gedenkende aan de Intentie van Uwe WelEd: Achtbaarhedens pligtschuldig voldaan te hebben, laaten wij deesen dienen voor eerbiedig rapport’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 5 Maart 1792’

’/:was geteekend:/ A: d: Voogel’

‘F: Langerman.’

Is goedgevonden, d’ onbeschadigd gebleevene vaaten; wederöm naar Boord te doen transporteeren, om tot Scheepsgebruijk te blijven dienen, en de 4 Heele mitsgaders twee Halve tonnen, welke hermalen kunnen werden, naar Batavia te zenden, dog de 3 vaaten van 50. lb en 4 d:o van 100 lb die ten eenemaale bedorven zijn bevonden, ten overstaan van deselvde geCommitteerdens die de Visitatie hebben gedaan, in zee te doen werpen.

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van die &:a &:a &:a benevens den E Achtb Politiequen Raad

‘WelEdele Achtbaare Heer en E: Achtbare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWel Edele Achtb:e en E Achtb: onderdanige dienaar Johannes Zorn Capitein Commandant bij ‘t depot van t te Ceilon in Guarnisoen leggend Regiment van Meuron.’

‘Dat met het onlangs alhier gearriveerd ‘s Comp:ie Schip de Pollux uit Zeeland is aangebragt een aantal van Dertien reCruten tot meerm:e regiment van Meuron gehoorende - onder dewelke zig een heeft bevonden in naame Johan Paul Witzel die zig aan Boord van meerm:e Schip de Pollux heeft Schuldig gemaakt aan Sodomiterij, waardoor den Captein van die Bodem, is te Raade geworden, bij zijn aankomst alhier gem:e Witzel aan de E Achtb: Raad van Justitie over te leeveren en die zig tegenswoordig ook werkelijk in Verzeekering bevind.’

‘Dat den Suppliant ingevolge ‘t regt dat bij de 22: ArtiCul der Capitulatie aan voorschr: regiment werd toegekend, onder eerbiedig Welduiding van begrip is, dat de gem: Perzoon van Witzel aan dat regiment behoorde te werden overgeleeverd, ten einde aldaar te werden beoordeeld.’

‘En om die reeden is ‘t dan ook dat den Supp:t van Uwe WelEdele Achtb: en E: Achtb: eerbiedig verzoekt dat de meerm: persoon van Witzel aan hem mag worden afgestaan, ten einde denzelven bij een te gelegendheid naar Ceilon kan werden verzonden, om aldaar door den Krijgsraad van dikwilsgem: regiment van Meuron te werden te regt gesteld.’

’/:onderstond:/’

‘’T welk doende &:a /:was geteekend:/’

‘J: Zorn’

Heeft men, als zijnde de voorschr: reclamatie, bij inzien der Capitulatie, gefundeert gevonden op ‘t aangehaalde 22. Articul, best gedagt den gem: persoon van Weitzel aan hem Capitein Zorn te doen afgeeven, om bij voorkomende geleegendheid naar Ceijlon te kunnen werden gezonden, om aldaar wegens het hem te laste gelegd delict, voor den Krijgsraad van meermeld regiment van Meuron te regt gesteld te worden.

Laastelijk nog door den Heere Gezachhebber zijnde overgelegd eene door den Majoor van het geweesen Pepinieren Corps Simon Chev: de Sandolroij, kort voor het aangaan den vergadering aan zijn Edele ter handen gesteld memorie, dewelke bij lectuure van deesen inhoud is bevonden geworden

‘Memorie van den Majoor van het Pepinieren Corps in dienst der E Compagnie S: de Sandolroy, raakende zeekere gedrijgde procedures jegens hem voor den Militairen Krijgsraad aan Cabo de’