Skip to content

C204 v1.20

C. 204, pp. 2-5.

Vrijdag den {17920504} 4 Maij 1792.

Alle Praesent.

De Heeren Gordon en De Wet, ingevolge ende ter voldoening, aan het van hun Ed:s gedemandeerde bij Besluit van den 1:sten deezer Maand geconcipeerd en overgelegd hebbende zodaanige nadere ordre en Reglement als naar derzelver inzien geobserveerd zoude dienen te werden ingevalle de verwagt werdende Hoog Edele Commissarissen Generaal in de Baaij fals mogten komen aan te landen; Zo is, gemerkt het zelve Reglement is bevonden allezints ingerigt te weezen naar gelange den aanhanden zynde middelen en overeenKomstig de omstandigheeden waarin men verseerd, dan ook als nu beslooten het voorschreeven ontwerp van evengeciteerde Heeren Gordon en De Wet onder vriendelijke dankbetuigingen voor de genomene moeijte over te neemen, en bij deesen voor gearresteerd te houden, om met den eersten aan alle ende een ijgelik die het zoude moogen concerneeren zo in Extract als door verbaale Kennis geeving der respective Bodens van deezen Raade ter stipte observance en narigt te werden bedeeld.

Aldus Geresolveerd Ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l Secret

C. 204, pp. 6-57.

Dingsdag den {17920508} 8 Meij 1792.

‘S Voormiddags alle Present behalven den Heer Gordon

Naar het resumeeren der Resolutie op den 27:e der even afgeweekene Maand April bij deezen Rade genoomen, heeden wederom opgevat zijnde ‘t Poinct rakende den aanleg van een tweede Schip naar de Plettenbergs Baaij , ter afhaling van het aldaar in voorraad gevonden Werdend zwaar Hout, bij dezelve Resolutie voor Koomende, en als nu nader zijnde ingezien d’onvermijdelijke Noodzaakelykheid waar in men zig allerwaarschijnLijkst zal bevinden om in deezen absolute gebruijk te moeten maken van ‘t aanweezend Schip de Castor , hoe zeer men en van de destinatie van dien Kiel en van der Heeren Meesteren oogmerken met dezelve Steeds even ignorant blijft; zoo is dan ook, in de voorsz: aprehensie met opzigte tot den gemelden Bodem de Castor thans nader beslooten, dat men bij het aanstaande Vertrek der meede ter rheede leggende Pacquet boot de Star en de Snelheid aan welkers weder afvaardiging van hier met allen mogelyken Vlijt G’arbeid werd, de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren in allen eerbied zal Verstendigen; van ‘t hier voren gem: apparent Emploij, het welk men van dat Schip zal moeten maken om de voorsz: rijse naar de Plettenbergs Baaij te doen, met bijgevoegde melding van den presumptiven tijd wanneer dien Kiel ten voorzeide eijnde uijt de Baaij Fals afgevaardigd, en wanneer ook wederom uijt de evengeciteerde Plettenbergs Baaij , naar herwaards te rug gedepecheert zal Kunnen werden, of het zake ware dat een zodanige tydige Kennis geeving hoogstged: Gebiederen, in ‘t een of ander geval van eenig nut zoude Kunnen weezen terwijl inmiddels om bij de nadere finale deliberatien over ‘t werkelijk aanleggen van meerm: Bodem de Castor tot de zo dikwilsgen: expeditie exacte g’informeerd te weezen van den presenten Staat van dat Schip met betrekking tot deszelfs constitutie en Soliditeit ten einde bij dezelve deliberatien in ‘t oog te kunnen werden gehouden, hoe eer zo liever een expresse Commissie van Zee- en Scheepskundigen zal worden benoemd, om zig met den eersten na boord te begeeven, en ter praesentie van den Capit: dier Kiel Jan Jobst Droop, mitsg:s ten overstaan van den Equipagiemeester met alle mogelijke naauwkeurigheid t’onderzoeken, of den toestand, waarin het zelve Schip zig komt te bevinden zoude kunnen gedoogen, dat men ‘er zig in deezen van kwaame te bedienen, zonder eenige gegronde reedenen van bekommering te draagen, te hebben, dat voorsz: bodem door eene zodanige expeditie te zeer gefatigeerd zoude werden, om naderhand zonder aanmerkelijke reparatien ofte vertimmering nodig te hebben, weder ter overvoering eene Lading Goederen voor reecq: der E: Comp: zelve dan wel op vragt voor de Ingezeetenen naar ‘t Vaderland ofte ook na Batavia te kunnen werden g’emploijeerd.

Hierna geleezen zijnde t onderstaand berigt des pro interim fiscaals nopens ‘t aan denzelven bij resolutie van 27 April gedemandeerd ondersoek rakende ‘t gebeurde op ‘t partC: Schip de Vrouwe Agatha met zondanige Inlanders als bij ‘t doorzeilen van Sunda’s Engte , aan boord van dien bodem gekomen en vervolgens verbleven zijn.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a Beneevens den E: Achtbaare Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Ter voldoening aan de Resolutie bij UWelEd:s Achtb:e en E: Achtb: op den 27:e April Laastleeden genoomen, ingevolge van welke aan den ondergeteekende pro interim Fiscaal is ter hand gesteld geworden, zeeker onderhandsch Verhaal of Relaas van de Overheeden van het bij d’ E: Comp:e ingehuurd Particulier Fluit Schipde, raakende het gebeurde met twee uit zeeker Vaartuijg of zoogenaamd Praauwtje aan boord van het zelve Fluit Schip agtergebleeven Inlanders, ten einde “naauwkeuring onderzoek te doen naar alle omStandigheeden van dit geval, om, bij bevinding dat de overheeden zig aan het een of ander hebben Schuldig te maken waar uit eenige Actie zoude moeten proflueeren, als dan niet alleen tegens dezelve zijn Ampt en pligt naar behooren te betrachten, maar ook van zijne gedane ontdekking in alle desselfs omstandigheeden het vereijschte Verslag aan UWel Edele Achtb: en E: Achtb:e te Suppediteeren.’

‘Heeft den onderget: dezelve overheeden doen verschynen voor Heeren Gecommitt:s uit den E: Achtb: Rade van Justitie alhier, en na dezelve te hebben geexamineerd, van den gantschen toedragt der Zake geligt eene Relaas ‘t welke de onderget:e als behoorlijk zijnde beEdigt geworden, de Vrijheid neemt UWel Edele Achtb:s hier neevens aan te bieden.’

‘En daar het den onderget:, onder eerbiedige Correctie, is te vooren gekoomen, dat de voorsz: twee Inlanders, als Slegts eenige Schildpadden aan boord gebragt hebbende, aldaar, zoo als ‘t voorsch: Relaas breedvoerig opgeeft, toevalliger Wijze, hebben moeten verblijven, zonder dat in Staat is geweest dezelve elders af te zetten, en dat wyders de door hen aan den Schiemans MaatRosemyer, onder het roepen van Amok, gepleegde nederlage en gedane quetsure aan eenige van het Schip Volk, ook zeer natuurlijk geene andere gevolgen hebben kunnen opleeveren, als dat men van de zyde der Scheeps Overheeden bedagt heeft moeten zijn op middelen, welke het Schip wederom in Veijligheid zoude Kunnen Stellen; waar toe de geleegendheid geen andere aan de hand gaf, als om eene dier Inlanders ter voorkooming van verdere ongelukken uit de mast, waar in hij gevlugt was, te Schieten en den andere in de boeijen te Sluiten, dewelke Ongeagt de gebruikte Voorzorge egter eijndelyk aan de gevolgen van zijne eigene quaadaartigheid is Koomen te overlijden.’

‘Zoo maakt de onderget: geene zwarigheid, om bij deeze R: O: aan UwEd: Achtbaarheedens te deClareeren, dat hij in het voorsz: geval niets heeft gevonden, waar door nog de Gezachebber, nog Verdere Overheeden van het Geciteerde Fluit Schip de Vrouw Agatha zoude kunnen worden geconsidereerd aan eenige actie van het officie Fiscaal Subject te zijn.’

‘Ondertusschen kan den ondergeteekende niet voorbij UWelEd: Achtb: en E: Achtb:s particuliere attentie te emploreeren op het geen den geboeijd geweest zijnde Inlander, volgens het aangeteekende op de tiende Blad zijde van het zelve Relaas, na zijne Apprehensie heeft gedeclareerd gehad, waar uit dus zeer gemakkelyk is af te leijden aan welk gevaar ‘S E: Comp: Scheepen door het aan boord laaten van dergelijke Vaartuygen geexponeerd zijn, of UWelEd: Achtb:s, en E: Achtb:s, uit dien hoofde mogten nodig oordeelen, om ten deezen aanzien zodanige Mesures te neemen, als geschikt kunnen zijn om voor het Vervolg die onheilen te verhoeden.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk Doende /:Was Geteekend:/’

‘J: P: Deneijs’

’/:In margine:/ gepraesenteerd den 5:e Meij 1792.’

Zoo is, gemerkt gem: ad interim Fiscaal bij dat berigt heeft koomen te deClareeren, dat, na de Vereyste Perquisitien in ‘t Werk te hebben gesteld, door hem in’t Voorsz: geval niets is gevonden waar door nog den gezagvoerder nog verdere Overheeden van het geciteerd Schip de Vrouw Agatha zouden Kunnen werden geconsidereert aan enige Actie van’t Officie Fiscaal Subject te zyn, dan ook beslooten in de voorsz: declararie des Fiscaals te berusten, en d’ evengeciteerde Overheeden dienvolgens van alle verdere regterlyke aanspraak Weegen het gebeurde op voorsz: hunne onderhebbenden Bodem met dezelve Inlander geheellijk te absolveeren.

Dan aangezien zoo bij dat Berigt zelve als bij het hier boven meede g’insereerd en tot het zelve Specteerend relaas, onder anderen ook voorkomt de zeer aanmerkelyke declaratie van den geboeijd geweest zijnde Inlander, na desselfs apprehensie gedaan, medebrengende dat niet alleen beschijden was geweest op een Rovers Praauw; bemand met 50 Koppen, waar mede twee drie mast Scheepen, op welkens eene 50 en op ‘t andere 20 Europeeschen waren bescheiden geweest, had helpen aflopen, maar dat ook nevens zijne overige makkers aan boord van voorsz: Bodem d’ Agatha was gekoomen, met het opzettelyk voorneemen om zig van dien Kiel insgelyks langs de voorsz: afschuwelijke wyze meester te maken. waar toe in der daad de nodige moord geweeren bij zig in’t praauwtje, daar mede aan t Schip waren gekoomen, hadden verborgen gehad, en ‘t gevolglijk van ‘t uijterst aanbelang komt te zijn dat haar Hoog Edelens de Heeren der hoge Indiasche Regeering van alle deeze particulariteyten omstandig werden onderrigt, ten eijnde de Vereyschte maatreegelen te kunnen beraamen om door een Streng Verbod teegen het aan boord laaten van diergelyke Inlandse Vaartuijgen, ofte andere gepaste Mesures, ‘S Compagnies Bodems voor ‘t Vervolg, teegens Zoortgelyke attentaten in Veyligheid te Stellen, is teffens goedgedagt en dienvolgens beslooten onder Overzending van authenticque Copijen zoo van het Berigt des Fiscaals, als van ‘t Relaas ter zyner requisitie door d’overheeden van meer gerepten Bodem d’ Agatha verleend, aan Wel opged;e Haar Hoog Edelens bij eerst voorkoomende geleegendheid een Succint Verslag van de Zoo even geciteerde Confessie van voorsz: geboeijd geweest zynde Inlander te Suppediteeren, en haar WelEdele Groot Agtb:s byzonder attentie daar op teffens t’imploreeren.

Vervolgens door den Heere Gezaghebber overgelegd zijnde geworden een ander Schriftelyk Berigt, door den Zoldy Boekhouder Clement Matthiessen aan deezen Rade geaddresseert, geleidende zodanige lysten van ‘t general getal Zeevaarende, mitsgaders gelijke en onder afgeschreeven gagie gestelde Persoonen, uijt dezelve als zig in dato 6 Januarij deeses Jaars in dit Gouvernement aanweezig bevonden hebben, en ten dien dage van hem gerequireerd zijn om naar Batavia gezonden te werden, ten eijnde te Strekken tot Overtuyging van haar Hoog Edelens, dat men in ‘t presente Volks gebrek ter gem: Hoofd Plaatze geen ander of meerder Volk alhier aangehouden heeft gehad als het absolut gerequireerd werdend getal voor den ommeslag van dit Gouvernement neevens, alzulke zieken en reconvalesCenten als met geen mogelijkheid hebben kunnen werden Scheep gezonden, mitsgaders zodanige Kreupelen en Verminkten, met welkers onderhoud men maar zoude zijn gesurcharceerd geweest, zouden ‘er, weegens derzelver onbequaamheid eenigen den minsten dienst van te Kunnen genieten ingevalle men door middel der voorsz: afschryvingen en ligtingen de Maatschappij van die Mensschan niet had komen te debarasseeren: zoo is, gemerkt bij nauwKeurigzien van ‘t Ged:e Berigt, en d’even gem: daar aan geannexeerde lijsten is komen te blijken, dat het voorsz: generaal getal van Zeevaarenden niet anders heeft kunnen gevonden en opgemaakt werden, dan uijt- en naar de onzeekere opgaven der geenen die de beheering ofte het bevel hebben over de onderschyde departementen en posten, waar bij eenige zeevaarenden werden geEmployeerd, zonder teegens de zoldij Boeken nagezien ofte geconfronteerd te hebben kunnen werden, nadien niet anders dan in de Maand Junij van yder Jaar bij dezelve Boeken werd opgebragt en bekend gesteld, op welke posten de resp:ve Dienaren koomen bescheiden te Weezen, en dienst te presteeren, invoegen dezelve opgaven, Wel verre van te Strekken tot het oogmerk waar toe gerequireerd zyn geworden, inteegendeel Wel opged:e Heeren der Hoge Indiasche Regeering gansch teegen Overgestelde Ideés zoude kunnen byzetten, beslooten dezelve Lysten ter Secretarij te doen Seponeeren en als nu ter beetere opheldering der Zake bij deezen de Novo te requireeren.

Eerstelijk van den zoldij Boekhouder Matthiessen, dat bij geleegendheid van de Generale Monstering, onder den laatsten Junij aanStaande, nevens de Rolle welke daar van Jaarlijkx werd ingediend, ook wederom Zoortgeyke Lysten uijt de Zoldij Boeken deezes Gouvernements getrokken, als de teegenswoordige koomen te Weezen, zal overleggen, met dat Onderscheid egter, dat als dan bij die lysten Wel niet zullen behoeven aangehaald te werden de Manschappen welke tot den blyvenden Ommeslag van dit Gouvernement gehooren, om dat dezelve bij de gem: generale Monster rolle altoos distinct genoeg werden aangeweezen, dog dat daarenteegen, behalven de Zeevaarenden, bij dezelve Nieuwe Lijsten ook zullen moeten werden begreepen alle andere, alhier niet thuijs hoorende - ofte onder afschreeven Gagie gestelde - dan wel geligte ‘S E: Comp:e Dienaren, ‘t zij die als Officieren, Zoldaten, Ambagts gezellen, Busschieters ofte Onder welke andere benaming ook, bij de Boeke moge voorkoomen:

2:e/ van Heeren Regenten van ‘t Hospitaal; eene Specifique opgave, behelzende de Namen, geboorte plaatsen en Qualiteijten van alle Zodanige Impotenten als onder den zo even gem: datum van den laatsten Junij aanstaande bevonden zullen worden nog Werkelijk in dat Huijs te laboreeren, of als ziek op het zelve te lopen, met Melding van den tijd wanneer - en der Scheepen van dewelke uijt gemelde gasthuijs zijn binnen gekoomen, waar bij teffens distincte zal moeten werden aangeweezen, welke derzelve werkelijk present komen te Zijn, en welke anderen zig daar en tegen, als nog, met Verlof ofte op eenige andere wijze buijten het zelve Hospitaal komen t’ onthouden: en laastelijk

3:e/ van den Capitain Lieutenant Ingenieur Thibault, die onder even gemelde regenten van ‘t Hospitaal ‘t opzigt heeft over de reconvalisCenten aan de Linie, een Zoortgelyke Naamlyst van al het Volk dat in die hoedanigheid aldaar onder zijne ordres bescheiden is, met aanhaling van den tijd wanneer ijder derzelve naar gedagte Linie is gezonden, aan wat Werk, en waar ter plaatze g’emploijeerd werd, mitsg:s in wat Staat van dienstpresteering zig komt te bevinden.

Zullende alle dezelve Stukken ingekomen zijnde, als dan nader werden overwogen langs welke middelen het best daar heen te dirigeeren zal weezen dat men telkens, zoo dikwils de onstandigheeden het mogten vorderen; pertinente zal kunnen werden g’informeerd zo van ‘t getal der van de uijt en thuys vaarende Scheepen alhier agter gebleevene Manschappen, als van de plaats van derzelver oponthoud, en den Staat waar inne zig met betrekking tot haare gezondheid komen te bevinden.

Wel op ged;e Heere Gezachhebber wijders ook hebbende gelieven te produceeren eene Memorie door den officier die ‘t Depot van ‘t Regiment van Wurtemberg hier ter plaatze Commandeert, in den name van desselfs Cheffe den zig thans te Ceijlon bevindende Heere Collonel Commandant Deobald von Hughel aan zijn Edele gepraesenteerd, waar bij ged:e Collonel von Hughel deeze Regeering de Noodsaakelijkheid voor oogen steld dat de van Batavia naar ‘t gemelde Gouvernement van Ceijlon gezondene Compagnien uijt het geciteerde onder zijne ordres Staande Corps, dewelke zig door de onder dezelve ter gem: Hoofd plaatze geheerst hebbende Ziektens en Sterfte meest onvoltallig komen te bevinden ten Spoedigsten mogelyk wederom werden gecompleteerd, met bygevoegd instantig verzoek dat ten dien eijnde ingevolge de bekomene aggreatie der Regeering van ‘t evengeciteerd Eyland Ceijlon , de ter deezer plaatze aanweezende gereconvalesceerdens en Recruten, in Steede van naar Batavia te werden voorgeschikt, naar derwaards mogen werden gezonden; gelijk dit een en ander omstandig te zien is uijt de voorsz: Memorie zelve, hier onder woordelyk overgenoomen

A Monsieur le Gouverneur et á Messieurs les Nobles Conseillers de la Régence du Cap de Bonne Espérance

‘Le Soussigné Colonel Commandant du Régiment de Wurtemberg , a l’honneur de représenter trés respectueusement á Monsieur le Gouverneur et á Messieurs les Nobles Conseillers de la Régence du Cap; que le déficit des Compagnie du dit Regiment, arrivées de Batavia á Ceylon, exigant un promt remplacement pour le bien du service; et en ayant exposé la Necessité au Gouvernement de Ceijlon, et obtenue Son Agrément. I Supplie, Monsieur le Gouverneur et Messieurs les Nobles Conseillers, de vouloir bien donner des ordres pour que les Recruëe du Dépôt du Cap, Soiënt embarques par la premiere occasion pour Ceijlon.’

’/:onderstond:/’

‘fait á Gale le 20 Mars 1792 /:was geteekend:/ D: Hugel Col:’

Translaat

Aan den WelEdele Achtb: Heere Gezachhebber en de E: Achtb: Heeren Raaden te Cabo de Goede Hoop

‘De ondergeteekende Colonel Commandant van het Regiment van Wurtemberg , heeft de eere aan den Wel Edele Achtb: Heere Gezachhebber en E: Achtb: Raad te Vertoonen, dat het ontbreekende aan de Compagnien van voorsz: Regiment, van Batavia te Ceylon gearriveerd, eene Spoedige Vervulling komt te vorderen, ten nutte van den dienst, en hij daar van de Noodsaakelykheid heeft blootgesteld aan het Gouvernement van Ceijlon, ‘t welk daar aan desselfs goedkeuring heeft gehegt, weshalven hij dan ook de Wel Edelen Achtb: Heer gezaghebber en E: Achtb: Raad verzoekt de nodige Ordres te willen Stellen, dat de recruten aan de Caap in depôt , bij eerste geleegendheid voor Ceijlon worden ingescheept.’

Gale den 20 Maart 1792 /:was geteekend:/ de Hughel Col:’

Zoo is, gemerkt den Rade geene bedenkingen teegen dat verzoek zijn voorgekoomen die haar behoorden te Weerhouden aan de begeerte van denzelven Heere Collonel von Hughel te defereeren, dan ook beslooten bij voorkoomende Scheepsgeleegendheid alle de zig thans hier bevindende herstelde Manschappen en recruten van ‘t Regiment van Wurtemberg naar Ceylon te doen voortzenden, wel te verstaan in zoo verre hier door geen verhindering in ‘t embarquement ofte transport der Meuronse recruten, dewelke expresselijk voor dat Gouvernement uytgekomen, te wege zal gebragt, ofte de Scheepen te zeer met volk overladen zullen werden, en dat ook intusschen hier omtrend geene Strijdige ordres van haar Hoog Edelens de Heeren der hoge Indiasche Regeering aan wien men van dees dispositie bij eerst voortkoomende occasie de Verschuldigde Kennisse zal geeven, zal werden ontfangen.

Onder de meenigte papieren van onderschydene Contenuën, welke naar ‘t depart van der Heere Gouverneur van de Graaff mitsg:s ‘t overlyden van den Secretaris van Aerssen en ‘t repatrieeren van deszelfs adjunct Carel Mappa Successivelijk ter Secretarije uit hoeken en Winkels ten voorschijn zijn gebragt, en waarop schoon veele derzelve de hoogste attentie dezes Raads komen te meriteeren, nimmer eenige dispositie is gevallen, nu ook voor eenige dagen zynde gevonden geworden zeker Schriftuur des fiscaals van Lijnden ingerigt, als ‘t waare, om te strekken ter voldoening aan den Last der Hoog gebiedende Heeren Meesteren vervat bij hoogstderzelver gevenereerde Secreete Missive van den 2 October 1790, behelzende dat ijder der Leeden des raads hoofd voor hoofd uitterlijk binnen den tyd van drie maanden aan welopged: Gebiederen zoude hebben te doen toekomen alle zodanige Consideratien en berigten, informatien en Elucidatien, als bij dezelve Missive zijn gerequireerd geworden welk Stuk bij nasporing is bevonden wel onder de korte Notulen op den 10 Maij des voorl: Jaars in raade gehouden door den voorm: adj: Secretaris Mappa, als gedient te hebben aangeteekend, dog egter bij d’extensie van ‘t besluit door denzelver adj: Secretaris vervolgens eigenhandig uit de ged: Notulen geformeerd, niet opgenomen ofte verhandeld geworden te zijn, uit welke bijzonderheid natuurlijk moet werden gebooren ‘t Soubçon dat zelve Schriftuur t’zedert buiten dispositie gehouden, en maar ter Secretarije geseponeert geworden zal zijn, met ‘t Sinistre oogmerk om de hoog gebiedende Heeren Meesteren van dies Singulieren inhoude voor een zeer langen tijd ignorant te laaten, gelyk door de voorsz: directie, dat but ook werkelijk ten vollen is bereijkt gemerkt ‘t zelve Stuk tot op den dag van heden niet na ‘t Vaderland is gezonden geworden, daar ‘t egter van ‘t uiterst aanbelang zoude zijn dat ‘t haar Wel Edele Hoog Achtb: hoe eer zo liever ware bekend geworden, niet zo zeer weegens den belangrijken inhouden /:als zynde daarbij wel opzettelijk g’elucideert de beantwoording der poincten en passage waarom ‘t hoogstged: Gebiederen ten principaale te doen is geweest:/ als wel om dat uit de confrontatie van dit Schriftuur tegen de zeer Ampele Memorie door hem Heere van Lijnden op den 28 Junij des Jaars 1790: - ter zake der Douane, in Rade g’exhibeert, en vervolgens eerst op den 28:e Januarij des voorleeden Jaars naar ‘t Vaderland verzonden, aan hoogst dezelve gebiederen evidentelyk zoude zijn gebleeken, hoe handtastelyk, het eygen belang bij meergedagte Heeren van Lijnden heeft gepraepondereert, voor ‘t Intrest zyner betaalds Heeren, daar hij Heere van Lijnden, bij even gemelde Memorie, wanneer het te doen was om zijne eijgene revenuen te Sauveeren, een Locale Kennis heeft weeten ten toon te Sprijden, welke men nauwlyks in de meest g’experimenteerde en oudste Ingezeetenen deezes Lands, zoude hebben durven veronderStellen, en op dezelve een Schakel van redres, - middelen voor ‘S Compagnies finantie - weezen te bouwen, die hoe harssen Schimmig en Volstrekt Oninvoerlyk in der daar ook, zig als toen egter aan zyn Ed: Vindingryken Geest zeer mogelyk en faciel t’ introduceeren hebben voorgedaan, in zo verre dat hij Heer van Lijnden dezelve middelen wel op ged:e hoge gebiederen als d’eenigste geschikte heeft durven voorstellen; terwijl nu, daar ‘t alleen aanquam om aan de Maatschappij, in hare presente drukkende omStandigheeden eenige meer gepaste ressources ter herstelling haarer vervallene Zaaken t’ indequeeren en aan ‘t wijze, het gebrek aan plaatzelyke Kennis Juijst, en de Vrees voor eene tegenkanting van de zyde der Ingezeetenen, die niet minder als het Verlies van de gansche Colonie ten gevolge zoude moeten hebben, hem Heer van Lynden ten Voorwendzel verstrekt om zig aan de begeerte zijner Hoge betaals Heeren en Meesteren t’ ontrekken, en dezelve gebiederen met zeer energicque expressien d’onmogelykheid voor ogen te houden om weegens de voorsz: apparente resistentie van de zijde der Ingezeetenen eenige Nieuwe belastingen ofte impositien ten hare behoeven alhier te kunnen introduceeren: zoo is, om al het voorsz: geallegueerde unanime besloten het gem: Schriftuur des Fiscaals van Lijnden als nog bij eerst voorkoomende Occasie na ‘t Vaderland te zenden en de Heeren Majores daar bij op ‘t instantigst te bidden, hoogstderzelver precieuse attentie voor een ogenblik op het zelve te Willen vestigen, ten eijnde zig door de Confrontatie van dit Stuk teegens het welk voorn: Fiscaal van Lijnden op den 28:e Junij des Jaare 1790: - in Rade heeft ingediend gehad, een gegrond idée van ‘S mans weezentlyk Caracter te Kunnen formeeren, en te gelijken tyd Overtuijgd te Kunnen werden van d’ onvoorbeeldelyke faciliteit waar meede denzelven Heere van Lynden van d’eene extremiteijt tot de andere heeft kunnen overgaan, naar gelange in de voorkoomende zaken personeel gecomprehendeert is geweest, ofte eenig eygen belang te behartigen heeft gehad.

En is midderwijlen al verder geleezen geworden de hier onder g’insereerde Missive door den Landdrost en Heemraaden van Graaff Rynet Sub dato 19 December de voorleeden Jaars aan deeze Regeering geschreeven.

‘Cabo de Goede Hoop’

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber des Caabschen Gouvernements en den Ressorte van dien etc:a etc:a etc:a beneevens den E: Achtb: Politicquen Raad

‘Wel Edele Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘De ondergeteekendens van den Secretaris deeser Colonie vernoomen hebbende, dat denzelven bij zyn laatste aanweezen aan de Caab, de plaats genaamd de Seeven-Fonteinen geleegen agter de Renoster fontains bergen voor zig had laaten aanteekenen, neemen d’ondergeteek: de vryheid,daar opgem: plaats een effect der Colonie Komt te zijn, derselver Verzoeken Successivelijk bij onderdanige Letteren van den 1: Maart 1790, en 11 Julij 1791, aan Uwe Wel Edele Achtb: gedaan, om dezelve plaats publicquelijk aan de Meestbiedende ten voordeele deeser Colonie te mogen verkoopen, te reïtereeren, ten eynde met dies provenu een gedeelte der Schulden derzelve te kunnen afdoen.’

‘Wij hebben d’eer na Uwe WelEdele Achtb:s in Jehova’s veylige hoede aan bevoolen te hebben met ‘t diepst respect te Verblijven,’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

’/:lager:/’

‘Uwer WelEdele Achtb: zeer Ootmoedige getrouwe en Gehoorzaame dienaaren’

’/:was geteekent:/ M: H: O: Woeke, A: P: Burger J: Jacobs, H: P: v: d: B, J: Joubert /:in Margine:/ Ter heemraads Vergadering aan Graaff Rijnet den 19 December 1791.’

Waar omtrend gereflecteerd zynde hoe allezints abzurd het zoude weezen op den erroneusen waan van dezelven Landdrost en Heemraaden dat de plaats de zeven Fonteinen agter de Renoster Fontein s Bergen geleegen een effect dier Colonie zoude zyn om dat s’er het vrugt gebruijk van heeft gehad, nu aan dezelve te permitteeren de gedagte plaats ten profyte der even gemelde Colonie aan de Meest biedende te mogen verkoopen, daar bereids op den 19 Augustus Jongstleeden ingevolge d’eygene voordragte van voorsz: Landdrosten Heemraaden bij Missive van den 11 July bevoorens gedaan; bij deezen Rade beslooten is geworden de geciteerde plaats, als Strookende zulx best met ‘S Maatschappijs Intrest aan den eerstkoomenden daar toe geregtigden perzoon teegens betaaling der gewoone Jaarlyxse Recognitie op ordonnantie uijt te geeven. is uijt dien hoofde zoo uijt aanmerking der voorsz: Consideratien als ook om dat den Rade zig in de præsente hier vooren reeds geallegueerde beslommerende omstandigheeden der E: Comp: gantsch niet bevoegd agt eenige Concessien te Verleenen die ten nadeele van ‘s Maatschappy’s finantien zoude Strekken, gelijk in deezen het geval weezen zoude, wanneer Men aan ‘t Verzoek van Landdrost en Heemraaden voormeld quame te defereeren, niet alleen beslooten het voorzeide Verzoek te declineeren en te wijzen van de hand, gelijk het zelve gedeclineerd en van de hand geweezen werd bij deezen, maar ook de door den Heere Gezachhebber aan den Secretaris der Meerm: Colonie Graaff Rijnet Honoratius Christiaan David Mainier gepermitteerde aanteeking zo dikwils geciteerde Plaats de Zeeven Fonteinen allezints te approbeeren, met qualificatie op- en Verzoek aan zyn Edele om, hier toe gesolliciteerd wordende dezelve plaats dadelijk aan voorm: Mainier op ordonnantie te Willen verleenen.

Naar dit een en ander door den Pagter der Zout pannen in de Caabse Vlakte Abraham á de Haan gediend zijnde van ‘t volgende Request.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: Achtb: Rade van Politie

‘Wel Edele Achtb: Heer, en Edele Achtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde eerbied en onderdanigheid te Kennen Abraham á de Haan, burger en pagter van de Zoutpannen in de Caabse Vlakte , dat den Suppl:t voor eenigen tyd geleeden zyne doleantien onder ‘t Oog van U Wel Ed: Achtb: hebbende gebragt, met betrekking zoo tot de Weijde, hem ingevolge de pagt Conditie afgestaan, als omtrent die pannen waar in hem door Quaadwillige lieden veel nadeel word toegebragt, dit dan ten gevolge heeft gehad, dat die Klagten door een der Heeren Leeden uit UWel Edele Achtb: Vergadering, naeuw Keurig Onderzogt Conform de waarheid bevonden te zijn.’

‘Dat daar op zonder de minste prejuditie aan iemand toe te brengen, ten genoegen van den Suppl:t bepaald geworden zijnde de Weijde op het Eijland; verder de intentie van UWelEdele Achtb: is geweest, dat niemand den Suppl:t daarin, even min als in de Zoutpannen eenige hindernis of Schade zoude vermogen toe te brengen, waarom dan ten Sterksten is Verboden geworden, zoo het beweiden van den weg op het Eyland als door de Zoutpannen.’

‘Dat om het publicq de nodige Kennisse hier van te doen Verkrijgen, Publicatie met afixie van Billietten geschied zynde, boven dien nog tot zigtbaarlyke Kenmerken langs de pannen en wegen zyn blootgesteld geworden paalen, met beschreeven bordjes /: de beveelen der regeering hier omtrend ten duijdelykste aantoonende :/ dat niet teegen Staande dit alles Veele quaad geintentioneerde lieden zig niet Komen te Ontzien, als voor heen Kruijs en dwars door de Pannen, waar in het Zout zig reeds gezet had, tot groot nadeel van den Suppl:t te rijden.’

‘Dat men boven dien nog bij aanhoudenthijd blyft bereijden den weg op het eijland midden door des Supplt:s Weijde.’

‘Dat men al meede thans goedvind de paalen bij aldien dezelve niet met opzet uit den grond gerukt zijn, om ver te rijden, terwijl men van Zommigen de bordjes afgeslagen heeft.’

‘Dat niet alleen den Suppl:t in het gebruijk aan de hem afgestaane Weijde en in het gebruyk der Zoutpannen de voorsz: Verregaande Verongelykingen moet ondergaan, maar dat hij al mede tot zijne groote Schade moet ondervinden, hoe in veele Huijzen van dit Caabse Vlek publicquelyk zout word verkogt, zoo bij de maat als bij Kleine quantiteiten, zonder dat een eenige der geenen welke zig met het verkoopen van zout erneeren, voor hem eenige zout hebben gekogt of dat het hem bewust is zulks bij de pagter van de pannen in de groene Clooff geleegen, geschied te zijn.’

‘Dat den Suppl:t echter bij het inmeinen in het aanvaarden der voorsz: pagt vermeend heeft, uit de pagt Conditien te mogen op maken, dat d’intentie van UWelEd: Achtb: en E: Achtb: bij die verpagting is geweest; dat niemand buyten de byde respective Pachters, eenige handel in Zout zouden mogen drijven, en dat hij ook alleen in dat Vertrouwen tot het pagten is overgegaan.’

‘Dat deeze Zouthandel niet alleen tot groot nadeel van den Suppl:t is Strekkende, als kunnende UWelEd: Achtb: en E: Achtb: in gemoede Verzeekeren, door hem buyten en behalven eenige Mudden, aan de gecontracteerde Slagters geleeverd, geen zout hoegenaamd is verkogt geworden, maar dat ook door deeze ongeoorloofde handelinge een weg word gebaand om het Zout ‘t welk den Suppl:t meer dan eens uijt de pannen is ontstoolen Straffeloos te kunnen verdebiteeren.’

‘Den Suppl:t heeft egter zoo lang mogelyk getragt bevrijd te mogen blyven UWelEd: Achtb: en E: Achtb: met zyne Klagten over het een en ander te vermoeijelyken en derhalven alles wat hij vermogt, aangewend om zig van de voorsz: pagt te ontslaan, dog schoon hij aan diverse Ingezeetenen heeft gepraesenteerd, hem daar van ten Kosten van Duijzend Ryxdaalders te ontdoen en over te neemen, heeft niemand zig daar toe Willen aanbieden.’

‘Weshalven den Suppl;t zig bevind, in de onvermijdelyke Noodzaakelykheid, omme zig te keeren tot UWel Edele en E: Achtb: ootmoedig Verzoekende dat het van hoogstdrzelver Welbehaagen zijn mogen, zodanige Middelen te beraamen, en te bewerkstelligen, waar door den Suppl:t zig mag Vinden gesteld in het gerust genot van de voorrechten, hem bij de Conditien op welke hij heeft gepacht; afgestaan; en hem te permitteeren de weegen door de Zoutpannen gemaakt, Zodanig te demolieeren als hij zal vinden te behooren, om zig het genot dier pannen te Verzeekeren, mitsgaders dat UWel Edele Achtb: en E: Achtb: de nodige ordres gelieven te Stellen, dat geen Zout in dit Kaapse Vlek mag worden aangebragt, door andere als de gepreviligeerde Pachters, en aldaar niet Verkogt, als door zodanige perzoonen dewelke door den Suppl:t en den Pachter van de pannen, in de Groene Clooff zullen worden opgegeeven.’

’/:onderstond:/ ‘T Welk doende &:’

’/:was geteekend:/ Abraham á de Haan’

Zoo is bij overweeging hoe zeer het van ‘t uyterste aanbelang komt te zijn dat denzelven Pagter op d’ efficacieuste Mogelijkste Wijze bij zyn goed recht werde gemaintineerd, geresolveerd, aan den zelven Pachter de verzogte Vryheid te Verleenen, om onvermindert de hier toe door deeze Regeering bij hare Resolutien van den 28:e december des Voorleeden- en 17 April deezer Jaars beraamde Maatreegelen, dewelke hem altoos ten Cynosure zullen moeten Strekken, zig het gerust genot der aan hem afgestaane Pannen, ook nog te Secuurder door het demoliseeren en Onbruijkbaar Maken van alle de door zijne geprævelisceerde Wijde leidende ongepermitteerde en Verbodene Weegen te mogen verzeekeren.

Zullende bovensdien met inhesie van het gestatueerde bij de Placcaaten Successivelijk Sub datis 16 Aug: 1791 en 14 Maart Jongstleeden gepubliceerd, mitg:ders het gearresteerde bij ‘t voorsz: Besluijt van den 17:e der even afgeweekenen Maand April; bij een expres Billiet aan alle ende een Ygelyk buyten de gepreviligeerde Zout Pachters g’interdiceerd ende Verboden werden enig Zout, hoe ook genaamd, Van Vreemde ofte ook van onze eygene Natie’s Scheepen te kopen om het zelve alhier in te voeren: - dat ook niemand eenig zout van buyten naar de Caap zal mogen brengen als met verkreegen Schriftelyk Consent der voorsz: Pagters; ten welken eijnde alle met zout beladene Wagens bij t passeeren, van de Patroulle Wagt, zoo lange aangehouden Zullen moeten werden totdat het voorsz: Licentie Briefje aan den Commies aldaar g’exhibeert en overgeleeverd zal zyn: - en dat eijndelijk, door geene andere Perzoonen eenig Zout aan den gaanden en komenden man ‘t zij in groote dan wel in Kleijne quantiteijten zal mogen Verkogt ofte gesleeten worden, dan alleen door de zodanige als door de gem: besteedings Conditien, nominatien aan deeze Regeeringe opgegeevenen en door dezelve ook aan haar geaccordeert geworden zyn - alles op de verbeurte van al het zout het welk men zig zoude mogen onderwinden niet teegenstaande dit verbod verder op een Clandestine Wyze alhier in te voeren ofte te verdebiteeren, om in gelyke deelen onder de voorsz: Pagter gepartageerd te werden, en een boete daar en boven van een Duijzend Caabse Gulden, waar van een derde zal moeten koomen ten profijte der E: Compagnie, terwijl de twee overblyvende derdens in eguale portien zullen werden genoten bij den aanbrenger, door wiens toedoen de aanhaling geschied, en bij den officier die de Calange doen zal.

Ondertusschen door den Heere van Reede van Oudshoorn in zyn Ed:s qualiteit als Commissaris Over ‘t post Comptoir geproduceerd zijnde de reekening van ‘t Port geld het welk in de Jongst gepasseerde Maand April voor de ontfangene Brieven is gepercipieerd geworden, bedragende een Sommetje van Neegen ryxdaalders en Een en dertig Stuijvers, zo is Verstaan het voorsz: bedragen van ryxd:s 9:31: op den zelfden voet zoo als zulx in de vorige Maand is geschied bij ‘S Comp: Kleine Geld Cassa te laaten inneemen.

En vermits uijt een hier na mede Overgelegd Rapport van Zee- en Scheepskundigen, die ter ordre van den Heere Gezaghebber de gebreeken g’examineerd hebben welke zig aan de voorsteng van d’ op den 3:de deezer alhier g’arriveerde Pacquet boot de Snelheid komen te bevinden, is gebleeken, dat aan de voorsz: Steng circa 3 Voeten boven ‘t Ezelshoofd een dwars breuk is ontdekt, die het noodzaakelyk maakt dat dat Kieltje van een andere voorsteng werd voorzien, heeft men wyders ook moeten besluijten dat vaartuijg met den eersten een zodanig nieuw rond hout te doen bij zetten - waar toe den Equipagiemeester dien volgens gequalificeerd werd bij deezer, met last hier omtrend der meest mogelyksten Spoed te betragten op dat het meerm: Kieltje hoe eer zo liever Wederom zoude kunnen werden gedepecheert.

Laastelyk gedisponeert zynde op eenige ingediende Requesten, zo is na dat naar lectuur van ‘t onderstaande Verzoek Schrift door den Burger Jan Jurgen Stadeler gepræsenteerd.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezacghebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a Beneevens den E: Achtb: Raad van Politie.

‘Wel Edele Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Geeft in alle Submissie te kennen UWel Edele Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige Dienaar den Burger Jan Jurgen Stadeler.’

‘Dat hij Suppl:t zeedert den Jare 1788 heeft bezeeten zeeker Stuk grond, geleegen onder den Wind berg tusschen de roodeblom en Zonneblom , en aldaar de Kalkbranderij genaamt ter groote van Vier honderd en Vyftig Quadraat Roeden, gelyk zulx komt te blyken bij de Caart dat den Suppl:t de eene heeft hier nevens over te leggen.’

‘Dat hij Suppl:t voorts met voorkennisse van den WelEdele Achtb: Heere Gezaghebber heeft laaten meeten een ander klijn Stukje in de neevens gaande Caart, apart met geel afgeteekend, ter grootte van Ses honderd en Tien Quad:t Roeden, ofte een Morgen; en Tien Quad:t roeden geleegen annez zyn voorschr: eygendoms grond; met welken eygendom hij onderdanigst Suppliceert begunstigt te moge worden, op zodanige Conditien als UWelEdele Achtb: en E: Agtb: zullen gelieven goed te vinden - geneegen zynde zodanige Somma daar voor aan d’E: Comp:e te betaalen, als UWelEdele Agtb: en E: Achtb: zullen gelieven goedvinden te bepaalen.’

’/:Onderstond:/’

‘’T Welk doende &:ea /:was geteekent:/ J: G: Stadler.’

Verstaan was het zelve volgens usantie ten fine van examinatie en tauxatie te Stellen in handen van den pro interim Fiscaal, neevens Commissarissen uijt den Rade van Justitie.

Aan d’ onderstenoemene Perzoonen het navolgende geaccordeert te Weezen.

Aan Johan Ernst Frederik Wilmans, als een der erfgenaamen van Wijlen Elizabeth de Waal laast Weduwe wijlen den Oud Commissaris van Civiele en Huwelijkse Zaken, Focke Hendriksz, om uijt Slaafse dienstbaarheid te mogen ontslaan en in vrydom Stellen twee, op ged: Weduwe Hendriksz: toebehoord hebbende, LyfEygenen, in name Floris van Batavia en Clara van de Caab, mits voor elk derzevle de bepaalde Somma van 50 rd:s aan de gereformeerde Diaconij Cassa betaald en bovensdien de Vereijschte Cautie gesteld werde dat de voorsz: vrij te geevene Slaven binnen den tijd van Twintig Jaaren niet ten lasten der evengem: Armen Cassa zullen komen te Vervallen.

Aan Geertruijda Anna Cramer Wed:e wijlen den Krankbezoeker Hendrik van der Heide dewelke in den voorleede Jare met het Schip Texelstroom van Batavia ter deezer plaatze aangeland en Vervolgens ingevolge geobtineerde permissie dezer regeering van dien Bodem alhier agter gebleeven is, om als nu Neevens hare twee kinderen met de hier vooren gem: Pacquet boot de Snelheid naar Nederland te mogen rhijs vorderen. - en

Aan Coenraad Willem Berends Canonnier om mits het overlijden van desselfs vader, insgelijks bij voorkoomende geleegendheid te mogen repatrieeren ten einde zyne hoog bejaarde Moeder in haaren ouderdom en presente omstandigheeden tot eenige ondersteuning te kunnen Strekken, dan egter met afschrijving van Gage van den dag van heeden gereekend, en zonder bij aankomst in ‘t Vaderland aanspraak op eenige praemie te mogen maaken, aangezien derzelfs verbonden tijd niet heeft komen uit te dienen.

Door den Heere Dispencier van Reede van Oudtshoorn geproduceerd zijnde de volgende Memorie.

Aan den WelEdele Achtbaren Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber dezes Gouvernements beneevens den E, Achtbaren Politicquen Raad.

‘Wel Edele Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Alzoo den voorraad van Boter in S’ Comp: Dispens onder dato dezes ten eenenmaale is verconsumeerd; zo vind den ondergeteekende zig in de noodzakelijkhied gebracht, van U WelEdele Achtb:s te moeten solliciteeren, om de qualificatie tot het inkopen van zo een quantiteit Kaapsche Boter, als hij ter uitreiking der Randsoenen verder voor deeze loopende Maand, en ook daarna voor ieder der daarop volgende wanneer in die tusschentijd geene genoegzame quantiteit daarvan op den Eisch uit Europa mogte werden aangebracht, Successivelijk nodig zal hebben.’


Het Restant onder Ult:o DeCember 1791 geweest zijnde 800 lb Caabs
Is in Januarij 1792 daarbij uit Europa aangebragt en dus alhier ontfangen
  *3100 d:o Vaderldh:*
het geen te Zamen rendeert 3900 lb
Daarvan verstrekt zo aan de Dienaaren der E Comp: in dit Gouvernement als aan de permanente alhier aanweezende Vaartuigen. - te Weeten
in Januarij 1792 volgens Specificatieboek van t dispens 867 lb. -
d:o Februarij d:o volg:s d:o d:o 547:-:-
d:o Maart d:o d:o d:o d:o 843:-:-
d:o April d:o d:o d:o d:o 793:-:-:
van primo tot den 7 Maij 1792 volg:s d:o d:o 850:-:-
maakt juist het bedragen uit dat onder de Maand Januarij dezes Jaars kwam restant te zijn.

Het Restant onder Ult:o DeCember 1791 geweest zijnde 800 lb Caabs
Is in Januarij 1792 daarbij uit Europa aangebragt en dus alhier ontfangen
  *3100 d:o Vaderldh:*
het geen te Zamen rendeert 3900 lb
Daarvan verstrekt zo aan de Dienaaren der E Comp: in dit Gouvernement als aan de permanente alhier aanweezende Vaartuigen. - te Weeten
in Januarij 1792 volgens Specificatieboek van t dispens 867 lb. -
d:o Februarij d:o volg:s d:o d:o 547:-:-
d:o Maart d:o d:o d:o d:o 843:-:-
d:o April d:o d:o d:o d:o 793:-:-:
van primo tot den 7 Maij 1792 volg:s d:o d:o 850:-:-
maakt juist het bedragen uit dat onder de Maand Januarij dezes Jaars kwam restant te zijn.

‘Den ondergeteekende hieröp de g’eerde ordre van UWel Edele Agtb: zullende afwagten, heeft inmiddels de Eer, deezen onderschrijvende zich daarbij teffens te noemen.’

’/:onderstond:/’

‘WelEdele Achbtaare Heer En E Achtbaere Heeren’

‘UWelEdele Achtb:s ootmoedige Dienaar.’

’/:was geteekend:/ W: F: v: Reede Van Oudtshoorn.’

uit dewelke gebleeken zijnde dat de Vaderlandsche Boter zo die onder Ultimo DeCember restant was gebleeven als die in Januarij is aangebragt geworden, slegts tot gisteren had kunnen Strekken; zo is verstaan den gemelden Heere Dispencier te qualificeeren tot den inkoop van zo veel Kaabsche Boter, als zijn Ed: om de verstrekkingen gaande te houden zal komen te benoodigen.

Aldus Geresolveerd Ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Dage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l Secret.

C. 204, pp. 58-61.

Maandag den {17920514} 14 May 1792

‘S Voormiddags, alle Praesent.

Nadat geresumeerd en getekend waaren de Brieven welke van wegens dit Gouvernement, onder huidigen datum aan ‘t ilustre College van Heeren XVII ende WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen van de respective Kameren der Edele Maatschappij zyn gericht, om met de aanweezende Pacquetboots de Star en de Snelheid te worden verzonden, Is aan den Burger Siewert Jacobsen Wiid gepermitteerd naar Baaifals telaaten vervoeren 2000 lb. Meel, omme aldaar te worden afgescheept.

Wijders door den Opziender van ‘t Ambachts-quartier aan den Heere Gezachhebber te kennen gegeeven zijnde, dat tot ‘t vervaardigen van een Bakoven voor het Commando in de S:t Helena Baaij noodwendig wierden vereischt 1000 P:s Graauwe Moppen, zo is beslooten dezelve Steenen per een der Landsboots derwaards te verzenden, benevens een Metzelaar om de voorsz: Bakoven te vervaardigen.

Door ‘t College van Weesmeesteren dezer Steede verzoek gedaan zijnde, dat een hunner Pupillen in naame Jan Hendrik Ehlers, uit hoofde van zijn allezints Slegt en incorrigibel gedrag in den dienst der E: Comp: mogt worden aangenomen als Jong Mattroos, om als zodanig op een der uitkomende Scheepen te worden geplaatst, zo is beslooten aan dat verzoek te defereeren en den gemelde Jan Hendrik Ehlers dienvolgens in den dienst der E: Comp: als Jong Mattroos aangenoomen met de Gagie van ƒ7:- per maand, onder een verband van drie Jaaren.

Aldus Geresolveerd Ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l Secret

C. 204, pp. 62-65.

Maandag den {17920521} 21 Maij 1792

Bij Omvraage, All Præsent demptis de Heeren Gordon en de Wet.

Door den Heere Zegers Capitain ter Zee in S’Lands dienst, Commandeerende de Brick de Vlieg , verzogt zynde, omme ter Completeering zijner Equipage, waarvan geduurende de rhijze zes man heeft komen te verliesen, te moogen worden g’adsisteerd met een Timmerman en vijff bevaaren Mattroosen; zo is beslooten de voorsz: gerequireerde Perzoonen aan denzelven Heere Zegers te doen bijzetten, dan nadien zich daartoe geene Vrywilligers hebben willen engageeren, en men dus in de noodzaakelijkheid is gesteld geweest, de daartoe gevraagde Manschappen te doen ordineeren.

Is teffens verstaan de formeele Soldy-reekeningen der Perzoonen welke op voorschreeven kieltje zullen worden geplaatst door den Soldij Boekhouder te doen inhandigen aan den Heere Zegers en de reguleering der Praemie welke dezelve Perzoonen competeerende is, eerbiedig gedefereerd gelaaten aan de Hoog gebiedende Heeren Majores in Patria

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l Secret

C. 204, pp. 66-102.

Dingsdag den {17920522} 22 Maij 1792

‘S Voormiddags, Alle Praesent dempto den Heere Gordon.

Den Raade in haare hope op eene zo Spoedige te rug Komste van den Hoeker de Sterrenschans van Batavia dat men zig van dien Kiel nog zoude hebben Kunnen bedienen om de in de Plettenbergs baaij opgelegde voorraad van Houtwerken van daar te laaten afhaalen, te leur gesteld zijnde, terwijl ook naar de gehoudene deliberatie op den 8 deezer over de apparente noodzakelijkheid, waarin men zig mits onstentenisse eener andere occasie bevinden zoude, om den bereids zo lange ter deezer plaatze vertoefd hebbenden Bodem de Castor , hiertoe te moeten emploijeeren, geen enkel Schip uit het Vaderland is opgedaagd waarvan men zig in deezen zoude Kunnen bedienen, en intusschen met het naderen van den tijd dat de Scheepen die geprojecteerd zullen werden om de gewoone Jaarlijkse expeditien zo naar evengem: Plettenbergs Baaij als naar de Mosselbaaij te doen, in Staat van rhijsvorderinge dienen te werden gesteld, thans ook bij den Heere Dispencier zijnde ontfangen eene nadere opgaave van Graanen welke in laatstgeciteerde Baaij aan de E: Comp: zijn geleeverd geworden, waaruit consteert dat de Voorraad in ‘t Maguazijn aldaar onder den 18 April jongsleeden bereids aangegroeid was tot een quantiteit van 1825 Mudden Tarwe 204 Mudden Erwten, 98 dito Boonen, en 30 dito Garst, te zaamen uitmaakende een bedragen van 2157 Mudden Graanen en Peulvrugten in Zoort, ongereekend het geen aan dien tijd, apparentelijk nog verder zal zyn bijgeleeverd, welke toegenoomene Voorraad, als van zelven doende vervallen het ontwerp om het freguat de Meermin naar ‘t inneemen van de in den beginne veronderstelde aan handen zynde quantiteit Graanen in voorsz: Mosselbaaij , vervolgens ook nog eenig ligt Wagenmakers hout uit de Plettenbergs Baaij te laten afhalen, hier door teffens de volstrekte noodzakelijkheid daar Steld, dat nu ook een expres Vaartuig naar de Plettenbergs Baaij werde aangelegd, wil men ‘t zo noodzaaklijk transport der gepetitioneerde houtwerken vandaar, herwaards heen doen effect Sorteeren; zo is, na dat al ‘t geen omtrend dit onderwerp in eenige in eenige aanmerking behoorde te koomen heden, nogmaals met rypen rade overwoogen geworden, en daarbij teffens in aanmerking genomen was, de deClaratie bij een Schriftelijk berigt door Sommige Zee en Scheepskundigen gedaan als ingevolge resolutie van voorm: 8:e deezer gecommitteerd zijn geweest om na den toestand van den hiervoren gem: Bodem de Castor onderzoek te doen, dat voor zo verre zij zulks hebben kunnen nagaan ‘t zelve Schip, naar hun oordeel; de rhijze zal kunnen onderneemen en volbrengen zonder, buiten ontmoeting van extra ordinaire en onvoorziene Evenementen naderhand eenige improtante reparatien ofte vertimmeringen nodig te zullen hebben, unanime beslooten als nu die Schikking vast te stellen en te arresteeren dat de destinatie van de Meermin in zoo verre zal werden verandert, dat dat Freguat thans alleen zal behoeven te steevenen na de Mosselbaaij ter afhaaling van het aldaar opgelegde Koorn en ander Graan, terwijl om den voorraad van Hout uit de Plettenbergsbaaij herwaards over te brengen, den zo dikwilsgem: Bodem de Castor zal werden aangelegd; Wiensvolgende bijde dezelve kielen met allen mogelyken Spoed in de Baaij fals ontlost zijnde van de Goederen en provisien waarmeede daar heen zijn gedepecheert, terstond in staat van rhijsvorderinge zullen moeten werden gebragt, om met de eerste dienstige wind, die na primo Junij aanstaande waaijen zal, de Stevens naar derzelver voorsz: respective bestemmenissen te wenden; En zullen dezelven kielen, rhijsvaardig zijnde, dies overheeden als den by een expresse Instructie moeten werden aanbevoolen ende gelast; dat zij de Baay fals verlaatende zig bij den anderen zullen hebben te houden tot op de hoogte van de Mosselbaaij, ten einde den Capitain Duminij /:die ‘t Commando over beyde de gem: Scheepen, zoo lange dezelve gecombineert blyven voeren zal:/ daar door geleegendheid te geeven, om, voor dat hij zelve de evengem: Mosselbaaij komt binnen te lopen, aan den Capitain Droop de nodige onderrigtingen te kunnen Suppediteeren om, teegens over de Plettenbergs Baaij gekoomen zijnde op eene Secuure Wijze de plaats te verkennen alwaar men op ‘t land moet houden om de gemelde Baaij te vinden en te besteevenen.

Dat zij overheeden een ijder ter zijner gedestineerde plaatze gearresteerd zijnde, zonder tijd verzuijm handen aan ‘t Werk zullen moeten Slaan om de Ballast gelost en de Scheepen wederom geladen te krygen, de Meermin met zoo veel Graanen als aanhanden gevonden werden zal ende Castor met zodanige Houtwerken als den opzigter in de Plettenbergs Baaij Johan Fredrik Meding zal werden gelast, naar een aan hem te zendene Project Lading voor dat Schip, te doen afscheepen: dat gedurende dit Laden en lossen in de Plettenbergs Baaij onverhooptelyk ‘t een of ander Koomende voor te vallen waar over gem: Capitain Droop zig met den even geciteerden Opzigter Meding niet zoude kunnen Verstaan en waar uijt gevolglyk eenige Vertraging in ‘t Werk zoude kunnen voortvloeijen, denzelven Capitain Droop zig in zoo een geval om Voorzienige in de Zaak ten Spoedigsten mogelijk bij Missive zal hebben te addresseeren aan den Capitain Dumenij - die daar ook in zijne Qualiteit als gecommitteerde over beide de zoo dikwils gem:de Baaijen aanstonds daar aan zal moeten remedieeren waar toe den officier die ‘t Militair detachement in dezelve Baaijen commandeert bij extract deezer zal werden gelast door ‘t Over en weder expedieeren zyner onderhorige Manschappen met de Missives welke ten gem: eynde zullen moeten gewisseld worden in allen opzigten de middelen te faciliteeren en dat met de voorsz: belading allen mogelyken Spoed zynde gemaakt en elk Schip zyn Cargazoen ingekreegen hebbende, d’overheeden; zonder den een naar den ander te wagten of op een onderling gefixeerden tijd van Vertrek te toeven, maar hoe eer zoo liever de geciteerde Mossel en Plettenbergs Baaijen wederom zullen moeten verlaaten om den Steeven naar de Baaij Fals te rug te wenden; aldaar gelukkig g’arriveerd zynde hun als dan de nadere ordres deezer Regeering met betrekking tot de Voortzetting van de rhijze na deeze Caabse rheede zullen werden gecommuniceerd - zo nogthans

dat indien door onvoorziene Obstaculen zoo veel verhindering in d’expeditie wierde te weege gebragt, dat de Voormelde Scheepen zig niet eer dan in de Maand van Augustus aanstaande Weder op de hoogte van de Baaij Fals zoude kunnen bevinden, het in zulken gevalle aan dezelve overheeden gepermitteerd zal weezen de rhijze maar directe ditheen te mogen Vervorderen: ten ware d’ in de Mosselbaaij leggende Voorraad van graanen geen Compleete Lading voor ‘t freguat de Meermin opgeleeverd hebbende, daar door in dien Bodem nog eenige ruijmte Mogte zyn overgebleeven waar van men gebruijk zoude kunnen maken ten inlading van zodanige goederen als Staande den Winter in gedagte Baaij Fals zullen aangebragt en naderhand herwaards over moeten getransporteerd werden, in welk geval het evengem:de Freguat de Meermin , zelf na den 15:e van Augustus, de voorsz: Baaij Fals zal moeten aangieren, om zo veele der Strax genoemde aldaar aangebragte goederen in te neemen en dit heen te brengen, als de overgebleevene ruijmte in ‘t Schip maar met eenige mogelijkheid gedogen zal willen, op dat zo doende uijt dees expeditie voor de Maatschappij al het nut moge werden getrokken waar voor dezelve maar enigzints Susceptibel is te maken.

Zullende midderwijl om de gemelde Scheepen tot de voorzeide voor handen zijnde rhijze behoorlijk te bequaamen niet alleen aan dezelve Verstrekt moeten werden d’onvermijdelyke Vereyscht werdende Equipagie en andere goederen, mitsg:s d’ ordinaire Randsoenen om den tijd van [.....] Maanden te Kunnen Strekken voor derselver permanente manschappen maar ook toerijkende Victualij voor nog 20 Coppen meer, welke men naar gewoonte uijt de aan de Linie bescheidene reConvalesCenten op ijder dier Kielen zal doen enbarqueeren om bij de inscheeping van ‘t Hout en der graanen aan Land gebruijkt te kunnen Werden.

Door den Major der Arthillerie Johannes Fischer, die tot nog toe als Fabricq gechargeerd is geweest met de directie over ‘t ambagts Quartier, aan den Heere Gezaghebber te kennen zynde gegeeven, dat de bezigheeden dewelke het Commando over het voorsz: Artillerie Corps, waar meede zig t’ zeedert het depart van den Overste Gilquin, onder d’ ordres van den Heere Collonel Gordon, als Cheff van ‘S Comp: Militie ten deezen Gouvernemente bekleed vond, hem dagelyx quam te Verschaffen, niet toelieten dat hij zig langer met de Vereyscht attentie konde Verleedigen om het opzigt over het voorz: Ambagts Quartier te blyven voeren, met bygevoegd instantig verzoek dat uijt dien hoofde van dat opzigt mogt werden ontslagen, en welopged:e Heeren Gezachhebber de voorsz: Sollicitatie heeden aan d’Overige Heeren Leeden deezes Raads hebbende gelieven voor te dragen; zoo is verstaan, het voorm: Versogte Ontslag van de directie over ‘t Ambagts Quartier aan denzelven Fischer bij deezen t’ accordeeren, en als nu in desselfs plaatze wederom als Fabricq te doen optreeden den Capitain George Coenraad Kuchler, die berijds bij Besluyt deezen Raade van den 7:e Februarij 1786 aan gedagte Major Fischer is geadjungeerd geworden.

dan Vermits bij dees geleegendheid in aanmerking gekoomen is hoe oneygen het zoude Weezen, dat men, nu teegenswoordig nog, daar men thans permanentelijk expresse Ingenieurs, die met d’inspectie van, en directie Over ‘S Comp: Gebouwen en fortificatien gechargeerd zijn aan handen heeft, de Metzelaar neevens d’andere Ambagtslieden bij voortduuring liet blyven ressorteren onder d’ordres van eenen Fabricq, aan wien de bestelling van het Metzelwerk in vroegere dagen maar opgedragen is geweest, weegens ontstentenis van Officieren der genie, te meer daar verkeerde ordre van Zaken tusschen dezelve Ingenieur, die d’ordonnantie der gem: werken hebben, ende fabriquen, welke daar en teegen wederom d’ Ambagtslieden en Materialen moesten fourneeren, menigmaal Merkelyk Misverstand gereezen zijnde daar door zeer groot nadeel aan de belangens der Maatschappij is toegebragt geworden, heeft men teffens raadzaam geoordeeld de præsente geleegendheid te Capteeren, om daar inne voor ‘t vervolg de nodige Verandering te maken, Weshalven dan ook beslooten is, dat Vermits de Metzelaars meer eygenaartig behooren onder ‘t opzigt van een Ingenieur als van den Fabricq en ‘er thans door d’afdanking der fortificatie Werkers en Klippenbreekers een Convenabel Gebouw aan de Linie is ledig geraakt, waar in men dezelfs afzonderlyke van de andere Ambagtslieden zal Kunnen logeeren, dezelve Metzelaars voortaan zullen Staan onder ‘t Opzigt en Commando van den aan voorsz: Linie woonagtigen Capitain Lieutenant Ingenieur Thiebaut, om aldaar, in geleegert in ‘t voorm: Quartier der fortificatie Werkers en Klippenbreekers, door hem Capitain Thiebaut dagelyx aan zoodanige Vesting Werken ofte andere gebouwen ten arbeijd gesteld te werden als Waarvan d’ extructie ofte reparatie zal zijn gearresteerd ende geordonneerd; en over alle dewelke hij nu voorthaan, neevens de Verantwoording ook alleen de toezigt en directie hebben zal.

Hier na door den Heer van Reede van Oudtshoorn in zyn Ed:s qualiteit als Commissaris over ‘t Post Comptoir voorgedragen zynde, dat Verschydene Liede, die Brieven van eenige aangeleegdheid te Verzenden hebben, dezelve door den Postmeester hadden willen doen registreeren, daar in waren weerhouden geworden om dat ingevolge de gemaakte bepaaling, bij dezelve registratie op ‘t Consent der voorsz: Brieven moest werden bekend gesteld de namen der perzoonen door wien de Verzending quam te geschieden, nademaal daar door de Nieuwgierigheid van deezen of geenen werdende opgewekt om de Contenuën dier Brieven te Weeten, zulx aanlyding geeven kon dat dezelve, ongeagt alle oplettendheid en goede toezigt, hier, ofte elders wierden gederobeert en alzo in Vreemde handen quamen te geraaken; - met instantie dat Vermits het Vertrouwen van ‘t publicq zig reeds op een zo zigtbaar Wyze op ‘t voorm: Post Comptoir hadde gevestigd, dat bij de laatste afzending de portpenningen voor de ingebragte Brieven niet minder dan een Somma van driehondert vijfentwintig rd:s en 4 Stuivers hadden Mogen rendeeren, hier omtrent op de best mogelykst Wyze mogt werden voorzien; zo is Verstaan ter Wegneeming van ‘t voorseide inconvenient omtrend de registratie der partiCuliere Brieven, ten Post Comptoir, die Verandering te doen observeeren, dat Voorthaan in Steede van de namen der afzenders, op d’ Enveloppes der Brieven een Nummer zal werden gesteld, die bij ‘t Boek ten gem: Comptoire nageslagen den Eijgenaar wel aanwyzen zal, dog anders een ygelijk bij dezelve Brieven niet g’interesseerde Persoon nopens den afzender volkoomen ignorant zal houden met welke Schikking de voorsz: Swarigheid uit den weg geruymt zynde, men dan ook vertrouwd aan den Wensch van ‘t publicq te zullen hebben gedefereerd.

Voorm:de Heere van Reede van Oudtshoorn wijders ook met betrekking tot desselfs Dispens administratie hebbende koomen te kennen te geeven, dat een Vat van 440 lb:den Caabs Vleesch, ‘t welk men, uit hoofde van de nieuw ontfangene Ordre der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, vervat bij Brief van den 11 Xber 1790 aan de Heeren der hoge Indiasche Regeering geschreeven, en door haar WelEdele Groot Agtb: bij wel derzelver Circulaire van den 14 Octob: des Voorleeden Jaars 1791 te narigt en observance aan dit Gouvernement bedeeld, om geen Nieuwen Voorraad van provisien op te Slaan voor dat de bestanten zouden weezen Verbruijkt; genoodzaakt was geweest in de Maand December des voorleeden Jaars, en dus in ‘t heetste van den zomer te moeten doen zouten, alzo den voorraad welke men van dat articul aan handen hadde gehad, juijst toen eerst genoegsaam ten eenemaale was opgeraakt, zonder dat op de gedaane Eysschen van Vleesch uit ‘t Vaderland, op welkers Compleete voldoening men in dien tijd nog meende te mogen Calculeeren, iets hoegenaamd was aangebragt, en welk Vat Vleesch in April daar aan volgende aan ‘t Schip de Mentor verstrekt, dog door der Capitain Van Rhijn voor d’ afrhijze van dat Schip als Onbruykbaar te rug gezonden was, bij examinatie ten eenemale Stinken en bedorven was bevonden, met Verzoek dat het zelve uit dien hoofde, als buyten zyn Schuld bedorven geraakt zijnde, mogte werden afgeschreeven; zoo is Verstaan niet alleen de voorsz: verzogte afschryving van het hier vooren zoo dikwils genoemde vat met Stinkend gewordene Vleesch van 440 lb, ten bedrage van Rd:s 22:44 St:vers, aan gemelden Heer Dispencier t’ accordeeren, en uit dit geval teffens aanlyding te Neemen om aan de Heeren Meesteren bij eerst voorKoomende Scheepsgelegendheid eerbiediglijk d’inconvenienten voor oogen te houden, waar aan de voorsz: ordre om geen nieuwen, voorraad op te doen voor dat de Restanten verorberd zullen zijn, voor al met betrekking tot het gezouten Vleesch en Spek onderhevig komt te weezen, als zijnde het Schier ontwyffelbaar zeeker dat al het Vleesch het welk men in ‘t vervolg verder genoodzaakt zijn zal in den Zomer te moeten Zouten, inzelve vervolgens, teegens alle te gebruijken præcautien aan, tot Verrotting zal koomen over te Slaan, voor dat het het zelve nog Verstrekt, laat Slaan verConcumeerd zal hebben kunnen Werden, als het thans in Questie zijnde, waar uijt zoude moeten voortspruijten, of dat de Scheepen in Schijn wel geproviandeer van hier vertrekkende geduurende de rhijze reëel gebrek aan dit articul zouden hebben, of dat d’overheeden dier Kielen, uit voorzorge de Vaten voor hun Vertrek Visiteerende en het Vleesch Onbruijkbaar bevindende, het zelve even als voorm: Capitain van Rhijn tot aanmerkelyk nadeel en Schade der E: Comp:e in ‘t Dispens zouden te rug zenden, maar ook hoogst gedagte Gebiederen om alle de Voorzeide reedenen instantigst te Verzoeken de goedheid te willen hebben in Wel derzelver voorsz: zeer gerespecteerde beveelen die alteratie en Verandering te Willen maken, dat men, wanneer in de Maanden van Junij of Julij de gedane pititien van Vleesch en Spek uit het Vaderland gedaan, alhier niet zullen Weezen aangebragt, als dan ten minsten, op den best geschiksten tijd tot het zouten van ‘t Vlees, een genoegsaamen, voorraad van dit Articul, gecalculeerd na de præsumptive Verstrekkingen Welke men zal Vermeenen te doen zullen hebben, in eens zal mogen laaten in gereedheid brengen en opleggen, op dat haar Wel Edele Hoog Agtbaare uijt aanmerking dat d’ondervinding dog van allen tyden heeft geleerd dat het Vaderlands gezouten Vleesch en Spek het Caabse oneyndig in duur en deugdsaamheid Surpasseerd, liever van die goedheid gelieven te zijn, de voorsz: Eijsschen van Spek en Vleesch welke uijt ‘t Patria voor dit Gouvernement werden gedaan, voorthaan in hun geheel te laten voldoen.

Midderwylen op de declaratie door den Equipagiemeester aan den Heere gezaghebber gedaan dat mits Onstentenisse van oud Zeildoek, veroorsaakt door dat de uijt en thuijsvaarende Scheepen dewelke voor deezen voorzien quamen te zijn van drie Stellen Zeijlen, dog nu de rhijze Slegts met een enkel Stel ter Waarlo moeten doen, derzelver afgelegd zeijlen alhier niet meer Koomen af te geeven, voor het teegenswoordig van ‘S Comp:s Equipagie Werff nie zouden Kunne werden gefourneerd zodanige 400 halve mudden zakken als waar mede het dispens, om Transport van Koorn en Meel naar en van de Molens te Kunnen doen, Jaarlijx moeste Werden geriefd, overwogen zijnde hoe zig in deezen Best te redden, daar de Verleegendheid aan de gem: Zakken thans uijtermaten groot Komt te zijn; zo is, gemerkt ook nergens elders, enig oud zeildoek of ander Stoffagie van geringe waarde aan handen werd bedienen, op Verzoek en Voorstel van opged:e Heer van Oudshoorn beslooten, provisionneel 200 diergelyke halve Zacken van nieuw Zeyldoek, het welk dien volgens daar toe zal moeten werden verstrekt, op gemelde Equipagie werff te doen toe Stellen, Zullende alvoorens de overige 200 Stuks insgelijxs zullen werden aangemaakt, nog eenigen tyd, geduurende dewelke men zig in ‘t Dispens zoo veel mogelyk met de eerstgem: zal moeten zien te behelpen, werden getoefd, of het zake ware dat intusschen op d’ een ofte andere Wijze iets anders min kostbaars aan handen mogte koomen, waar meede men zig Verder uijt de Verlegendheid zoude kunnen redden.

En is al verder na Lecture der onderstaande Missive door Landdrost en Heemraaden van Graaff Rijnet aan deeze Regeering gerigt.

‘Cabo de Goede Hoop’

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber des Caabschen Gouvernements en den Ressorte van dien etc:a etc:a etc:a Beneevens den E: Achtb: Politicquen Raade

‘WelEdele Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Terwijl ‘er voortaan, zo als d’ondergeteekendens bij derzelver onderdanige Letteren van den 22:e december des even afgeweeken Jaars, de Vreyheid hebben gebruikt, als ‘t eenigste middel waardoor de Bosjesmans hottentotten in hun Moedwil eenigzints zouden kunnen werden beteugeld, aan Uwe Wel Edele Achtb: voor te Stellen, geduurige en Sterke Commando’s in ‘t veld zullen moeten werden gehouden; zo neemen d’ ondergeteek: de Vryheid Uwe Wel Edele Achtb: ootmoedigst te verzoeken, tot dies gebruijk ‘s E: Comp: weegen te Willen doen Verstrekken’

‘In verwagting van Uwe Wel Edele Achtb: gunstige dispositie, nemen d’ondergeteek: de Vrijheid na UWel Edele Achtb: in Jehova’s veylige hoede bevoolen te hebben, met ‘t diepst respect te verblijven.’

’/:onderstond:/’

‘Wel Edele Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

’/:lager:/’

‘Uwe Wel Edele Agtb: zeer Ootm:ge en Gehoorz:e dienaaren /:was geteekent:/ M: H: O: Woeke, A: van Jaarsveld, J: Joubert, J: G: Tregard, C: J: v:d: Merwe, Nicolaas Smit /:ter zyde Stond:/ Ter Krygs Vergadering aan Graaff Rynet den 6:e Maart 1792.’

Geresolveerd de helft der daarbij gepititiëoneerde ammunitien ten bedrage van

aan dezelve te laten Verstrekken, dog met d’ afgave van d’overige helft zo lange te Supercedeeren tot dat de gecombineerde Commissie van Landdrosten en Heemraaden uit alle de respective buijten Districten; welke teegens den 1:ste Julij aanstaande alhier aan de Hooft plaatze beschreeven, is om met den Heere Collonel Gordon aan hun hoofd, onder ‘t oog deezes raads over de geschiktste Middelen te besoigneeren langs welke men de Stroopende Bosjesmans Hottentotten op d’ efficacieuste Wyze in hunne roof- en Moord- zugt zoude kunnen teegen gaan, daar omtrend een bepaald Plan geformeerd en overgelegd zal hebben; alzo men dan eerst in Staat zal kunnen zyn met grond te beoordeelen in hoe verre de noodzakelykheid vorderen zal het ontbreekende op de geheele petitie insgelijx te doen aflangen.

Zijnde inmiddels op het hier onder geinsereerd Request door den Burger Brandmeester Johan Michiel Elzer gepræsenteerd

Aan den WelEdelen Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a Beneevens den Edelen Achtb: Raad van Politie

‘Wel Edele Achtb: Heer! en Edele Achtb: Heeren!’

‘Uwer WelEdele Achtb: en Edele Achtb: zeer gehoorzaame Dienaar Jan Michiel Elzer neemt de vryheid met gepaste eerbied ter Uwe Wel Edele Achtb: en E: Achtb:s Kennisse te brengen. - Hoe hij Suppl:t zeedert een geruijmen tijd zyn Slagt vee bij de bezetters van Plaatzen in het Ronde Boschje geleegen gevonden, dat den Suppl:t iterative heeft moeten ondervinden, dat voor al in de Wintermaanden wanneer die Contrij voor het grootste gedeelte onder Water legd, en het Vee daar door dagelijks heen en weder moetende passeeren, door die nattigheid de Klaauw ziekte bekomt, het welk tot groote Schade en Soms enorme Veliesen van den Suppl:t komt te Strekken. - dat den Suppl:t gaarne zo tot zyn gerief, als tot zijn beschutting van Vee in de Caabse Vlakte , tusschen de Graauw Heuvel en Jakhals Valleije een Craal zoude willen doen zetten, dan Vermits hij Suppl:t zulks zonder Consent van UWelEdele Achtb: en Edele Achtb:s niet vermag te effectueeren, zo neemt hij eerbiedig de vryheid zig te Keeren tot UWel Edele Achtb: en Edele Achtb:s met nedrige Sollicitatie, dat het van Hoogst derzelver Welbehagen zijn moge; hem Suppl:t daartoe gracieuselijk in Eygendom te willen Verleenen, zeeker Stukje Lands ter groote van Twee Morgen in ‘t ronde, genaamd de Brakke Kuijlen of de Doorn hoogte , in ‘t voorsz: district geleegen, ofte anders daar omtrend zodanig te disponeeren als UWel Edele Achtb: gunstig zullen gelieven oordeelen te behooren, omme hem Suppl:t in Staat te Stellen zyn Slagt Vee op een facielder Wyze Caabwaards te kunne doen brengen, om de goede Ingezeetenen daar door des te beeter van Goed Vleesch te kunnen gerieven.’

’/:onderstond:/’

‘’T Welk doende &:ca’

’/:was geteekent:/ J: M: Elzer’

Verstaan het zelve te Stellen in handen van Commissarissen uit den Rade van Justitie om t’ onderzoeken of teegens d’uijtgave van het daar bij Vermelde in de Caabse Vlakte tusschen de zoogenaamde Graauwe Heuvel en de Jakhals Valleij geleegene Stukje Lands geene bedenkingen komen te Militeeren en zoo neen, als dan na gedane tauxatie opgaave te doen van de Som, waar voor, en der bepalingen waaronder ‘t gem: Stuk Lands aen den Suppl:t zoude kunnen werden afgestaan,

Naar welke een en ander door den heere Gezaghebber nog geproduceerd zijnde de hier onder woordelijk g’insereerde Nota van den Heere Gordon by forma van protest ingerigt tegens ‘t besluit dezes Raads op den 17 der evenafgeweekene maand April met betrekking tot de verantwoording van den adjunct Fiscaal Truter nopens deszelfs gehouden gedrag in ‘t onderzoeken der klagten tegens den Major de Sandolroij ingebragt, genomen, met betuijging dat zyn Ed: ‘t zelve heden morgen voor ‘t aangaan der Vergadering van den Secretaris hadde ontfangen, nadat ‘t gemelde Schriftuur, door hem zelfs eerst gisteren, laat in den avond van den gesz: Clercq Goetz, aan wien den Heere Gordon het de Klokke ruim drie Uuren inhandigd had, was overgenomen.

De Colonel Gordon gezien hebbende uit de Extract Resolutie van den 17 April Laatstl: dat den Raade thans genoegen genomen heeft in de verontschuldiging van den Adjunct Fiscaal Truter omtrent zijne behandeling in ‘t g’ ordonneerd onderzoek der Klagten tegens Capt:n Sandol deeze Regeering twee diverse reijzen, door de hooge Indiase Regeering zo Serieus aangeschreeven, beneffens al het geene alhier ter plaatse tegens dien Capt: consteert; zo als blijkt uit de door hem Colonel in zijn qualiteit als hoofd der Militie reeds lange over gelegde Stukken, en zelfs door hem adjunct fiscaal zedert met nog drie nieuwe Verklaringen verstrekt, kan geenzints in deezen, nog in de gantsche behandeling van deeze zo importante zaak genoegen neemen en berusten, nog in ‘t geene omtrent een diergelijk geschrift van Capt:n Sandol, en ‘t recuseeren van een Krijgsraad alhier besloten is; maar vind zig, ter zijner decharge als Hoofd der Militie, en mede Regent van deze Colonie, verpligt, tegen al dit te protesteeren, zulks ter verantwoording van dien ‘t Competeert overlaatende; En verzoekt, dat dit mag aangetekend en beneffens alle hiertoe Specteerende Stukken, p:r eerst geleegendheid, zo wel aan de heeren Majores in Europa ; als aan de hoge Indiasche Regeering moge versonden worden.

’/:Was getekend:/ R: J: Gordon, Coll: en hoofd der Militie’

Zo is gemerkt ‘er thans geen mogelijkheid meer komt te zijn om de voorsz: Nota ingevalle de daarbij gemanifesteerde begeerte van gem: Heer Gordon te zamen met alle de andere tot de zaak van ged: Major Sandolroij Specteerende Stukken te kunnen verzenden, aangezien de Pacquetbooten de Star en de Snelheid , met ‘t omstandig verslag dier gantsche Historie in deszelfs zamenhang waar bij alle dezelve Stukken zijn gevoegd geweest en tot welkers resumptïe en teekening men welopged: Heere Gordon, wel mede heeft doen convoceeren, dog waarbij, wegens absentie niet heeft kunnen, adsisteeren, bereids op den 14 dezer zyn afgerijsd; besloten de meerm: nota van den Heer Gordon dierhalven bij eerstvolgende geleegendheid, zo naar ‘t Vaderland als naar Batavia voort te zenden en inmiddels den inhoud te houden voor gecommuniceerd.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd, in het Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 103-105.

Dingsdag den {17920529} 29:e Meij 1792,

‘S voormiddags alle præsent behalven den Heere Gordon

Den Rade heeden enelijk geconvoceerd zynde ten eijnde in dezelve te openen diverse Brief pacquetten met het op eer gisteren in de Baaij Fals g’arriveerd Schip Gouda uijt ‘t vaderland alhier aangebragt; zo is, na dat daar toe geprocedeert zynde in dezelve was gevonden Haar Wel Edele Hoog Agtb: generale Letteren van der 22:e december de voorleeden Jaars met nog eene Missive door Heeren Bewindhebberen der particuliere Camer Amsterdam, Sub dato 11:e Januarij d’A:o Stantij aan dit Gouvernement geschreeven, en van gemelde Missive met behoorlijke attentie de lecture was gedaan geworden, Beslooten dezelve Brieven met de daar toe Specteerende bylagen met den eersten bij de resp:ve Heeren Leeden des Raads in rondleezinge te doen zenden, op dat wanneer hun Ed: s zig door d’ eerbiedige rescriptie op dezelve dadelijk en zonder het minste tijd Verzuijm zal Kunnen werden gearresteerd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd, in het Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare Voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 106-139.

Woensdag den {17920530} 30 Maij 1792

‘S Voormiddags alle praesent dempto den Heere Gordon.

Nadat ‘t besluit onder den 22:e deezer genoomen, geresumeerd en g’arresteerd was, door den Heere Gezaghebber te kennen gegeeven zijnde, dat ‘t Zeehoofd bij ontstentenisse van genoegzaame onderhouding, zig thans in een zo slegte gesteldheid kwam te bevinden, dat het zelve, bij verzuijm van verdere reparatie, grotelijks gevaar zoude lopen, geduurende den aanstaanden winter, zo niet ten eenemaal gedemolieerd, dan dog zodanig beschadigt te werden dat het geene men nu met weinige onkosten zoude kunnen voorkomen, als dan niet als met zeer veele depenses aan te wenden te herstellen zoude weezen; zo is op voorstel van welopged: Heere Gezaghebber, om in tijds de gedrijgde demolitie van ‘t gem: Zeehoofd door gepaste middelen voor te komen verstaan den Equipagiemeester dezes Gouvernements C: s Cornelisz; nevens den Capt:s ter Zee Francois Duminij en Jan Arnoud Voltelen, met den Baas der Scheepstimmerlieden Mijndert van Eijk, te benoemen en te Committeeren gelijk dezelve benoemd en gecommitteerd werden bij deezen, om met den eerste eene exacte visitatie van ‘t voorsz: Zeehoofd, te doen, ten einde vervolgens zulks geschied zijnde nevens de gevondene gebreeken te gelyker tyd ook op te geeven de Houtwerken en verdere Materiaalen welke voreischt zullen werden om de voorsz: reparatien, wanneer dei absolute zullen moeten geschieden te kunnen doen bewerkstelligen, en daarbij te voegen derzelver Consideratien, om welke reedenen, het werk geen uitstel zal kunnen lijden, op dat het voorsz: berigt dier zee en Scheeps Timmerlieden ingekomen zijnde den Raade na de begrooting der onkosten te hebben nagegaan, in staat moge weezen; te beoordeelen, of het onvermijdelijk noodzaakelijk zal zyn de gerequireerde Reparatie dadelijk te moeten doen bij der hand neemen, dan of dezelve ter Consideratie van ‘S Comp: praesente ongunstige omstandigheden tot een meer favorable gelegendheid zullen kunnen uitgesteld blijven.

Hierna in overweging genomen zijnde hoe zeer het te praesumeeren is, dat voothaan zo bij ‘t aanwezen der verwagt werdende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal als naderhand in der tijd in meer dan een geval van zeer veel nut zoude kunnen zijn, Specificque Lijsten aan handen te hebben van de Vrouwen, Kinderen, Slaven en ‘t Bestiaal van alle de ten deezen Gouvernemente beschijden en gedomicilieerde dienaren der E Comp: op den zelfden voet, zo als van de familien en Effecten der Burgers en Landlieden, Jaarlijks onder ultimo April en de eerst dagen van Meij de opgave geschied ten einde door zamevoeging dier Lijsten met de zoevengem: opgaave, ende generaale Monsterrolle, welke altoos onder den laatsten der daaraan volgende maand Junij, van de voorsz: Dienaaren zelve werd opgemaakt, juiste te kunnen werden g’informeerd, van ‘t generaal getal Ingezeetenen die zig alhier in de Colonie bevinden, ‘t zij om daarna den voorraad van Levenmiddelen te Calculeeren, welke de voorsigtigheid dicteeren, zal altoos, in eene evenreedige proportie aan de populatie van dit Land zo bij d’ E: Comp:e als bij d’Ingezeetenen te doen opleggen, alvoorens eene ongelimiteerde exportatie toe te Staan; dan wel om ‘er zig in andere zoortgelijke gevallen van te bedienen; - zo is om hoe eer zoo liever ene diergelyks Specificque Lyst aan handen te krygen, goedgevonden en dienvolgens beslooten dat voor deezen Jare alhier aan de Hooft plaats en op Stellenbosch onder voorsz: Laatsten Junij; mitsgaders te Zwellendam en Graaff Rynet des mogelijk onder Ult:o July daar aan volgende, dog daar na Jaarlyx over al in de resp:e buijten districten even als hier in Loco, met het uijt eynde van de zo dikwils gem: Maand Junij, door alle ende een ygelijk ‘S Comp:s Dienaar zonder Onderscheid van wat Staat ofte Conditie hij zij, die gehuwd is, dan wel, Kinderen, Slaven, Paarden ofte Ossen heeft, Specificque zal moeten werden opgegeeven nevens hunne eygene Naamen, ook de Namen hunner Vrouwen, het getal derzulke hunner zoons welke of niet onder de Burgerij zijn ingeschreeven of ook niet in den dienst der E: Comp:e g’engageerd zijn - der Dogters die zij nog ongehuwd bij hun aan hijs hebben, en der Slaven, Slavinnen, Slaven Jongetjes en Mijsjes mitsg:s Paarden en ossen welke hun in Eijgendom toe behooren; gelyk ook de resp:ve weduwen de voorzeide opgave meede voor hun zelver zullen moeten doen; - zullende ten eijnde dezelve opgave t’ ontfangen hier ter plaatze expresse op den gepræfigeerden tijd moeten vaceeren der Fiscaal nevens gecommitteerde Leeden uit den Rade van Justitie, en in de buijten Districten; Landdrost en Heemraaden een ijder in den haren, welke Commissien, hunne zittingen afgeloopen zijnde, de Rollen van de voorsz: gedane opgave Onmiddelyk in Originali aan deeze Regeeringe zullen moeten inzenden, ten eijnde na gedaan gebruijk ter Secretarije geseponeert te blyven; en zal van dit een en ander voor zo verre de daar bij geconcerneerde Persoone ter narigt en observance betreft, aanstonds bij Notificatie aan een ijgelijk de Vereyschte Kennisse werden gegeeven.

Vervolgens geraadpleegd zijnde over de wijze hoedanig men best alle mogelijke faciliteiten zoude kunnen procureeren aan de houders der Cognoscementen van zodanige particulier goederen als voor eenige dagen alhier zyn aangebragt geworden met het in de Baaij Fals aangelande Schip Gouda , om dezelve goederen naar eygen verkiesing of nu in geciteerde Baaij Fals , of naderhand bij komste van voors: Kiel ter deezer rheede te kunnende doen ontlossen; Zo is verstaan dat hier omtrend die Schikking zal moeten werden in agt genoomen, dat bij d’ affixie van ‘t Manifest der voorzeide aangebragte goederen, te gelyker tyd zal moeten aangeplakt werden eene bekendmakinge van welgem deeze Regeeringe aan ‘t Publicq, waar bij de belang hebbende Verstendigd zullen werden, dat zo wanneer uit aanmerking van het binnen vallen van meergeciteerde Bodem in de zo dikwils gem: Baaij Fals , ijmand geneegen mogt zijn, zijne in dien Bodem zig bevindende goederen daar ter plaatze te willen doen ontlossen, hij daar toe niet alleen vrijheid hebben zal tot den 20:e der aanstaanden maand Junij, maar hem in d’ ontlossing, voor zoo verre den dienst der E: Comp:e zulx maar eenigzints zal willen gehengen, ook met de in dezelve Baaij aanhanden zijnde Vaartuijgen alle adsistentie zal werden toegebragt, dog dat de goederen welke na voorsz: 20 Junij zig nog ongelost in ‘t Schip zullen bevinden, voor reekening en risico der Eijgenaars in het zelve zullen moeten verblyven om met gem: Kiel herwaards overgebragt en vervolgens ter dezer Rheede gelost te werden, wanneer de Regeering goedvinden zal het gezegde Schip Gouda voor S’ Meesters dienst dit heen te doen opkomen, en dat als dan nopens het debarquement dier overgeblevene Goederen hier ter plaatze, even diezelfde arrangementen beraamd en g’observeerd zullen werden welke plaats hebben gehad bij ‘t aan Land brengen, der Vragtgoederen die in January dezes Jaars met het Schip de Geertuij Petronella alhier zyn aangebragt geweest.

Naar dit een en ander door den Heere Gezachhebber zynde te kennen gegeven geworden, dat Commissarissen uit den Raade van Justitie aan zijn Ed: iterative maalen vertoond hadden, dat ‘t ten uittersten noodzakelijk kwam te zijn, de Gragten in dit Vlek alomme te doen uitdiepen, de Sluissen te doen vergrooten en de Boogen eenige der Bruggen ruimer te laaten Slaan, ter beter verzwelging en doorlating van het Water, aangezien aan de vicieuse Constructie dier Bruggen en Sluijssen en de praesenter diepte der Gragten moeste werden toegeschreeven dat bij opkomende zwaare Regens, wanneer ‘t water met sterken aandrang van de Bergen komt afvloeijen, de Gragten niet alleen telkens komen over te Stromen, maar dat bij die gelegenheeden, nu en dan ook wel eens heel gedeeltens der Burgwallen omverre werden geworpen, waar door aan de huiszen die met geene hooge Stoepen voorzien zijn, veel Schade toegebragt wierd; dat ook de noodzaaklijkheid inzelvervoegen vorderde, dat de houte buizen door welk ‘t Drinkwater, van uit de tuin van der Capitain der Burgerij Pieter van Breda, naar de zogen: Pompen afgeleid werd, van de overzeide der gragt die langs ‘t Hospitaal loopt wierde verlegd naar deeze zeijde, om daardoor eensdeels te beletten de Schade, welke tot nog toe aan de voorsz: buizen ter plaatse daar dezelve over de gem: gragt of Sloot bloot komen te leggen, zyn veroorzaakt geworden, met in dezelve, gaaten te booren, waardoor ‘t water van haaren verderen loop naar beneden gedetourneerd werdende, ende gem: gragt komt komt uit te storten, terwijl de Pompen intusschen tot merkelijk ongerief der Ingezeetenen, of ten eenemaal Stillestaan, of ten minsten geen genoezame quantiteit van Water komen op te leeveren dat een ieder ter behoorlijker tijd van het geen in zijne huishouding benodigt is, geriefd kan werden, en anderendeels ook eene menigte Buizen, waaraan men hier zomtijds wel eens gebrek heeft, uit te winnen, gemerkt door deeze verlegging der gem: Buizen dezelve van de overkant der Gragt, alwaar bij forme van halve maan, wegens de gedurige verdere instorting der wallen of oevers, meer en meer hebben moeten reculeerd werden, aan deeze zyde in een lijn regte Linie zoude komen te leggen, met die avantage bovensdien, dat geen enkelde Buis zig boven den grond zoude vertoonen; Dog dat om bijde deeze ontwerpen tot een gewenscht einde te brengen de tusschen komste deezer Regeeringe zoude werden vereischt, aangezien de Verandering der in de Straaten geleegene Gragten met geen Succes konde werden ondernoomen, dan wanneer men te gelyker tijd dezelvde melioratien wilde laaten geschieden aan de Gragten die naar de kant van ‘t Kasteel, langs S’ Comp: Koorn en Wyn Pakhuizen komende te leggen ook altoos S’ Maatschappij’s weegen vernieuwd ofte onderhouden zyn geworden; nog ook de voorsz: Pompen verlegd, zonder dat de Regeering hiertoe de hand geliefde te leenen en aan Commissarissen de middelen te faciliteeren, met bijgevoegd instantig verzoek dat ‘t welopged: Heere Gezachhebber behagen mogte dit een en ander aan deezen raade te exposeeren, of ‘t zake ware, dat dezelve van alle de Voorschr: hier voren aangehaalde inConvenienten door de ondervinding ten vollen overtuijgd; zoude kunnen goedvinden ‘t een of ander middel te beramen hoedanig men in deezen naar een geconcerteert plan hoe eer zo liever handen aan ‘t werk zoude kunnen slaan op dat het werk verrigt mogte weezen voor ‘t aflopen van de winter Mousson als de daartoe meest geschiksten tyd zijnde; zo is, gemerkt welopged: Heere Gezachhebber aan ‘t hiervoren beschreeven verzoek van Commissarissen defereerende, de zaak wel heeft gelieven in deliberatie te brengen, en den Raade overlange van de noodzaakelijkheid der door Commissarissen voorgeslagene Verbeeteringen nopens de Gragten en Verlegging der Pompen ten vollen geconvinveert is geweest, dienvolgens unanime beslooten de Heeren De Wet en Van Reede van Oudtshoorn te verzoeken en te Committeeren, gelyk hun Ed: verzogt ende gecommitteerd werden bij deezen, om met Commissarissen uit den Rade van Justitie voormeld, te zamen in overleg te treeden op wat wyze men best, met betragting van de meeste bespaaring voor reekening der E Comp: en der Burger Cassa, tevens de hier boven opgegeevene noodzakelijke verdieping der gragten, verwijdering der over dezelve geslagene Bruggen; en vergroting der Sluijssen, mitsg:s de overbrenging van de Houte Pompen, langs welke het Drinkwater uit de Tuin van den Burger Capitain Pieter van Breda, naar de, op ‘t plein voor het Casteel Staande Fonteinen ofte watersprongen afgebragt werd, van de plaats alwaar tans gesitueerd zijn naar deeze zijde der voorbij het nieuwe Hospitaal lopende Sloot, zoude Kunnen doen effect Sorteeren; zullende het berigt van voorsz: Heeren ingekoomen zijnde als dan hierop finalijk werden beslooten.

Hierna geleezen zijnde een Request aan deezen Rade gerigt, door den Lieut: der Burger Cavallerie alhier Andries Stephanus Gous, ‘t welk was luidende,

Aan den WelEdelen Achtb: Heere! Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber van Kaap de Goede Hoop en dies Ressorte benevens den E: Achtb: Raad dezes Gouvernements.

‘Wel Edele Achtb: Heer! En Edele Achtb: Heeren!’

‘Uwer WelEd: Achtb:s zeer ootmoedigen Dienaar Andries Stephanus Gous, Lieut: der Burgerij alhier by testamentaire dispositie van zijne ouders, Eygenaar geworden zijnde van haar woonplaats genaamd Berg en Daal , geleegen aande Dieperivier onder dit Caabsche District , neemt bij deezen de Vrijheid UWelEdele Achtb:s nedrigst te verzoeken hem te willen bevrijden van de betaling van S’Heeren Geregtigheid, ten einde gesz: woonplaats alzo op hem te kunnen werden getransporteerd.’

‘’T Welk doende &:a’

’/:was getekend:/ A: S: Gous’

Zo is verstaan den Suppliant om de door hem bij voorschr: requeste g’allegueerde reedenen vrij te laaten van eenige betaling van S’ Heeren Geregtigheid bij ‘t Transport, ‘t welk aan hem van de plaats Berg en Daal zal worden gedaan.

Laatstelijk ingezien zijnde de noodzakelijkheid dat de op den 8 November des voorl: Jaars geremitteerde vervulling der als toen vacant geworden plaats van Lieut: bij de oudste of eerste Compagnie burger Dragonders aan Stellenbosch , thans quam effect te Sorteeren, ten einde den daartoe aan te stellen perzoon, hierdoor gelegenheid mogte hebben zig in tijds de nodige Kennisse te Kunnen procureeren, van al ‘t geen waaromtrend nopens de zaaken de voorsz: Compagnie betreffende zal dienen geinformerd te zijn, alvorens de Stellenbosche Landmilitie wederom ten gem: Dorpe bij een zal trekken om aldaar deszelfs jaarlijkse exercitien te verrigten, zo is nadat door den Heere Gezaghebber betuijgd was geworden, dat zijn Ed: zig ingevolge de daartoe gedaane perquisitien werkelijk bevestigd had gezien, in de Suppositie waarinne den Rade zig op voorsz: 8 November heeft bevonden, dat ook namentlijk onder anderen wel principalijk d’existeerende verwijderingen nopens ‘t Stuk van den rang tusschen de Collegien van Heemraaden en Krygsofficieren in hare gevolgen, eene aanlydende oorzaak is geweest van de huiverigheid des Krijgsraads, om de bekwaamste Onderofficieren tot de vervulling der als toen openstaande Adjudants plaatsen, op te geven, vermits de meeste Lieden van denzelven Krijgsraad den Landdrost hadden gesolliciteerd ‘t bij deze Regeering daarheen te tragten dirigeeren, dat ter wegneeming dier oneenigheden tusschen Heem-en-Krygsraden, d’eerstgem: Collegianten vermits, dog alle min of meer geverseerd waren in zaken den burgerdienst en exercitie betreffende, bij vacature, namate hunner Jaaren, in’t lighaam van Krijgs officieren mogten invallen, om zodoende dien rang wederom te verkrijgen, waarvan door de nieuwe rangschikking, op den [.....] voor dit Gouvernement vastgesteld waren verstoken geworden, als zijnde Heemraden, die in vroegere dagen niet alleen met de Ritmeester hadden gelyk gestaan, maar zelfs in gecombineerde Vergaderinge der byde Collegien tot op den dag van heden nog de praeseanie voor deselve hebben, bij die gelegenheid in zo verre gereculeerd, dat zig thans na eenen Capitain kwamen gerangschikt te zien, als nu verstaan eene preuve te neemen, in hoe verre niet te differeeren aan den voorsz: wensch van den Stellenboschen Krijgsraad de herstelling der goede harmonie tusschen denzelven en ‘t College van Heemraaden geopereerd zoude kunnen werden, zonder dat daaruit eenige andere inconvenienten komen te ontstaan, en uit dien hoofde dan ook beslooten tot eerste Lieutenant bij de eerste Compagnie Burger Dragonders te doen invallen, den Praesenten Heemraad Jacob Eksteen Pietersz: met rang en Sessie in den Krijgsraad, naast den praesenten Heemraad en eerste Lieutenant Samuel Johannes Cats zullende denzelven Eksteen den Eed tot deeze zijne nieuwe bediening staande, afgelegd hebbende, dienvolgens dadelijk in functie moeten treeden, en Landdrost, Heemraaden en Krygs-officieren den Raade wijders berigten, moeten in hoe verre dees’ g’amplecteerde Schikking hun welgevallig komt te zijn en Strekken zal ter berijking van ‘t but ‘t welk men zig in deezen heeft voorgesteld.

Ondertusschen is ten Slotte, nog geproduceert geworden het hieronder g’insereerd Berigt door de Heeren de Wet en Van Reede van Oudtshoorn ter voldoening aan S’ Raads Resolutie van den 13 Maij 1791 met betrekking tot het Stuk der Belastingen ingedient.

Aan den WelEdele Achtbare Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, beneevens den verderen Edele Achtbaaren Raade van Politie aan Cabo de Goede Hoop.

‘Wel Edele Achtb: Heeren!’

‘Wanneer bij Besluit dezes Raads van 13 Maij des voorleeden Jaars 1791 de ondergeteekendens zijn gequalificeerd geworden een Lijst te formeeren van alle die Belastingen welke in dit Gouvernement ten voordeele der E Comp: worden geheeven, met bijvoeging verder om, ingekomen zynde de opgaven, welke ter gelijker tijd beslooten was, van Commissarissen uit den Raade van Justitie mitsgaders van de resp: Landdrosten en Heemraaden in de buiten Districten te vorderen, op dezelve en op de overige Poincten ten deezen reguarde bij § 57 vanhet zeer g’eerbiedigd aanschrijvens der Hoog gebiedende Heeren Meesteren van 2 October 1790 voorkoomende, te dienen van Consideratien en advijs, hebben de ondergeteekende getragt, zulks met gelyken Spoed te effectueeren, als door hun, en verscheide andere, uit ‘t zelve gevenereerd aanschrijvens voortgevloeide Commissien is betoond; te meer daar Hun WelEdele Hoog Agtb: ten deezer belange wel expresselijk den tyd van drie maanden na de receptie van die ordre hadden bepaald; zij hadden dierhalven wel aanstonds Kunnen produceeren een Lijst van alle de Belastingen, alleen voor zo verre die ten voordeele der E: Comp: worden geheeven, als zeer Schielijk te extraheeren, geweest zynde uit de Negotie boeken die dezelve duidelijk aan wijzen; maar zij begreepen te wel dat hiermeede hoogstgem: onze Heeren Meestern zouden weezen te Leur gesteld in hoogstderzelver uitdrukkelijke begeerte niet alleen om g’elucideert te worden omtrentalleBelastingen, welke in deze Colonie worden geheeven, maar wel voornamentlijk ten opzigte van de zulke die nog zouden in te voeren zyn.’

‘Om aan dit laatste voorname requisit te voldoen, hadden de ondergeteekendens eene combinatie voor zig nodig van alle de belastingen die in deeze Colonie zijn ingevoert; zij hadden daartoe met ongeduld afgewagt de bovengem: van Commissarissen uit den Raad van Justitie, mitsgaders Landdrosten en Heemraaden in de respective buiten districten gevorderde opgaven, dog daar die opgaven uit de buiten districten zeer onvoldoende en van gem: Commissarissen nog in ‘t geheel niet ingekoomen zijn, waarom UWelEd: Achtb: ook op den 27 Maart Jongstl: beslooten hebben die opgaven nader, na een expres ontworpen model te requireeren, zo zagen de ondergeteekendens zig voor als toen verhindert, ten minsten onder de meede toeligting derzelve, hunne consideratien of advijs te Suppediteeren ten opzigte van Belastingen, die al ofte niet nog zouden kunnen worden ingevoerd.’

‘Thans, WelEdele Achtb: Heeren vinden zy zig genoodzaakt in gemoede en met al die fiducie; welk zij mogen hopen, dat hoogstgem: Hunne Heeren Meesteren en UWel Edele Achtb:s wel in hun zullen willen Stellen te betuigen, dat, alwaar het dat zij zig voor het tegenswoordige, van alle de voorm: nader gevorderde opgaaven, voorzien vonden, en alwaar het dat zy daaruit konden speculeeren op de belastingen aan welke de Ingezeetenen deezer Colonie boven de zulke die reeds ingevoerd of aangeschreeven zijn, konden worden onderheevig gemaakt, zulke Speculatien dan ook zeeker zouden moeten gerigt weezen na het aanzien der Colonie en de omstandigheden die plaats hebben gehad in de laatstverstreekene tien jaaren, over welke de Ingezeetenen met de grootste billijkheid ook, in dien tijd vak onder meerdere lasten te brengen waren geweest, egter haare wisselvalligheid zo blijkbaar vertoond, dat men meer den ooit onbegrijpelijk vind der mogelijkheid, hoe de meeste Ingezetenen vooral aan de Hoofdplaats van dit Gouvernement, die ondertusschen in getal zeer toegenoomen zijn, hun bestaan en onderhoud vinden: van het welk de ondergeteekendens niet twijffelen, dat UWel Edele Achtb: meede zelve een duidelijk bezef en gevoel zullen hebben: zo dat de ondergeteekendens in het opgeeven van eenige nader in te voerene belastingen te werk zouden moeten gaan, na de omstandigheden welke zullen moeten geboren worden, niet alleen uit de veranderingen die bereeds door de considerable vermindering van het Guarnisoen en ‘t Staken van S’ Comp: Werken aan Fortificatien en Gebouwen zijn ontstaan, en dewelke een verbazende invloed op de Colonie hebben maar ook uit ‘t geen hoogstged: Heeren Meesteren ten belange van deeze Colonie in dit Gouvernement verder mogten weezen g’intentioneerd; En daar niets Schroomlijker is dan het invoeren van nieuwe belastingen, en er ook niets kan zijn omtrent het welke onze hooge Gebiederen meer inzien en voorsigtigheid verwagten, zo meenen de ondergeteekendene dat zij zeer onberaaden en onvoorzigtig te werk gaan, en ook aan deeze verwagting of veronderstelling hunner Heeren Meesterne te kort doen zouden wanneer zij, zonder eenig zeeker vooruitzigt te hebben omtrent de voet waarop ‘t bestaan deezer Colonie voor ‘t toekomende zal worden gebragt de mogelijkheid of onmogelijkeid voorstelden tot ‘t dagen van Lasten, welke zeer ligt bij uitkomst zouden bevonden worden, op de veranderingen der middelen van dat bestaan, kwalijk of in ‘t geheel niet van applicatie te zijn; zij vinden deze hunne Scrupule daaren boven niet weinig vermeerdert door de tegenkantingen en Zwarigheeden die men bij de gepoogde invoering der belasting op ‘t Collateraal en heffing van den 50:ste penn: bereids heeft ontmoet.’

‘De onderget: deze bij hun opgekomen bedenkingen en zwarigheden aan UWelEd: Agtb: voordragende mogen niet langer toeven om aan de voorm: bij Resolutie van 13 Maij 1791 gerequireerde opgave met betrekking tot de belastingen die ten voordeele der E Comp: plaats grijpen, /zonder verder de nader gevorderde opgaaven van Commissarissen mitsg:s Landdrosten en Heemraden af te wagten:/ te voldoen en voegen dierhalven nevens dezen een Specificque Lijst derzelve over de laast verstreekene 10 Jaaren van 1781/2 tot 1790/1, : waaronder egter nog niet heeft kunnen werden gecomprehendeert, ‘t geen wegens in komende en uitgaande regten voorheen by den fiscaal genooten, thans mede volgens de ten dien belange in datis 20 Julij en 18 Nov:br laastl: genomene Resolutien als een nadere inkomst ten voordeele der E Comp: word geheven en gedurende dit lopend boekjaar heeft begonnen in haare Kaste worden gebragt.’

‘Overigens betuigen d’onderget: met alle hoogagting te zyn: - /Onderstond:/ WelEd: Achtb: Heeren UWel Ed: Achtb: DW Dienaaren /:was getekend:/ O: G: de Wet; W: F: v Reede Van Oudtshoorn.’


Specifique Opgaaf van de Belastinge onder diferente benamingen door d'Ingezeetenen ten voordeele der E Compagnie alhier opgebragt wordende, met aanwijzing bij ieder Articul hoe veel 't zelve Separaat en ook alle te zamen Jaarlijks hebben gerendeert, en wat bedragen dezelve over den tyd van Thien Jaaren ofte gerekend van 't Boekjaar 1781/2 tot 1790/1 hebben uitgemaakt te weeten.
onder de Benaaming van
  Permissie van Veeposten waar voor zo in Contanten als in Runderbeesten is voldaan S'Heeren Geregtigheid, van verkogte Vaste Goederen, en in 't laatste Jaar 1790/1 mede van de Opstallen der Leeningsplaatzen Recognitie van Land in Eigendom waarvan Jaarlijks de erkentenis moet worden voldaan. Tuijn en BouwLand, in Erfpagt Recognitie van Leggers met wijn, die het Kasteel gepasseerd zyn. Pachtpenningen Diverse Zoorten van Zeguls is opgebragt Tiendens der Ingeoogste Graanen, en Peulvrugten, zo is Cassa voldaan als van de Leveranciers afgetrokken. Tiendens en Risico der Zee van Graanen in de Mosselbaaij geleeverd.
  Te Zaamen
A:o 1781/2 ƒ43203:12:- ƒ15962:05:08 ƒ3185:12:- ƒ392:14:- ƒ33358:17:08 ƒ92125:-:- ƒ9052:03:08 ƒ10001:19:- ƒ :-:-:- Hollands Courant ƒ207288:03:08
1782/3 d:o 64594:04::- d:o 28595:06:08 d:o 2335:17:- d:o 309:02:- d:o 21839:08:- d:o 80960:-:- d:o 12829:06:- d:o 11387:19:-8 d:o :-:-:-   d:o 222851:03:-
1783/4 d:o 55870:-:- d:o 21755:14:- d:o 2555:17:- d:o 229:18:- d:o 27007:04:- d:o 86386:13:- d:o 15011:19:08 d:o 7730:16:- d:o :-:-:-   d:o 216548:01:08
1784/5 d:o 51691:04:- d:o 30761:-:- d:o 2473:18:- d:o 525:16:- d:o 33220:05:08 d:o 120505:-:- d:o 14928:02:- d:o 6776:14:08 d:o :-:-:-   d:o 260882:-:-
1785/6 d:o 60746:08:- d:o 36038:12:08 d:o 1309:-:- d:o 640:04:- d:o 30928:08:08 d:o 117883:07:- d:o 14928:02:- d:o 3455:09:08 d:o :-:-:-   d:o 265830:11:08
1786/7 d:o 46706:-:- d:o 21912:01:- d:o 2803:18:- d:o 403:14:- d:o 37224:-:- d:o 122723:06:08 d:o 13896:17:- d:o 4731:09:08 d:o :-:-:-   d:o 250401:06:-
1787/8 d:o 51761:12:- d:o 18064:04:08 d:o 1749:-:- d:o 135:06:- d:o 32336:14:- d:o 142633:06:- d:o 12290:17:- d:o 19550:06:- d:o 4067:14:-   d:o 282588:19:08
1788/9 d:o 41078:08:- d:o 33927:07:08 d:o 1865:12:- d:o 166:02:- d:o 34772:02:- d:o 158986:13:- d:o 13646:01:- d:o 6075:13:08 d:o 102:-:08   d:o 290619:19:08
178 89/90 d:o 50267:16:- d:o 28724:07:08 d:o 2792:18:- d:o 139:14:- d:o 28848:12:- d:o 163276:13:- d:o 24079:11:- d:o 8647:13:08 d:o 2168:05:08   d:o 308945:10:08
1790/1 d:o 47493:12:- d:o 26269:-7:- d:o 697:08:- d:o 239:16:- d:o 35519:08:08 d:o 177246:13:- d:o 19690:-:- d:o 35866:11:08 d:o 3920:-:08   d:o 346942:16:08
Somma ƒ513412:16.:-- ƒ262016:06:- ƒ21769:-:- ƒ3182:06:- ƒ315055:-:- ƒ1262726:11:08 ƒ 150035:19:- ƒ114224:12:08 ƒ10258:-:08 holld: Courant ƒ2652898:11:08

Specifique Opgaaf van de Belastinge onder diferente benamingen door d'Ingezeetenen ten voordeele der E Compagnie alhier opgebragt wordende, met aanwijzing bij ieder Articul hoe veel 't zelve Separaat en ook alle te zamen Jaarlijks hebben gerendeert, en wat bedragen dezelve over den tyd van Thien Jaaren ofte gerekend van 't Boekjaar 1781/2 tot 1790/1 hebben uitgemaakt te weeten.
onder de Benaaming van
  Permissie van Veeposten waar voor zo in Contanten als in Runderbeesten is voldaan S'Heeren Geregtigheid, van verkogte Vaste Goederen, en in 't laatste Jaar 1790/1 mede van de Opstallen der Leeningsplaatzen Recognitie van Land in Eigendom waarvan Jaarlijks de erkentenis moet worden voldaan. Tuijn en BouwLand, in Erfpagt Recognitie van Leggers met wijn, die het Kasteel gepasseerd zyn. Pachtpenningen Diverse Zoorten van Zeguls is opgebragt Tiendens der Ingeoogste Graanen, en Peulvrugten, zo is Cassa voldaan als van de Leveranciers afgetrokken. Tiendens en Risico der Zee van Graanen in de Mosselbaaij geleeverd.
  Te Zaamen
A:o 1781/2 ƒ43203:12:- ƒ15962:05:08 ƒ3185:12:- ƒ392:14:- ƒ33358:17:08 ƒ92125:-:- ƒ9052:03:08 ƒ10001:19:- ƒ :-:-:- Hollands Courant ƒ207288:03:08
1782/3 d:o 64594:04::- d:o 28595:06:08 d:o 2335:17:- d:o 309:02:- d:o 21839:08:- d:o 80960:-:- d:o 12829:06:- d:o 11387:19:-8 d:o :-:-:-   d:o 222851:03:-
1783/4 d:o 55870:-:- d:o 21755:14:- d:o 2555:17:- d:o 229:18:- d:o 27007:04:- d:o 86386:13:- d:o 15011:19:08 d:o 7730:16:- d:o :-:-:-   d:o 216548:01:08
1784/5 d:o 51691:04:- d:o 30761:-:- d:o 2473:18:- d:o 525:16:- d:o 33220:05:08 d:o 120505:-:- d:o 14928:02:- d:o 6776:14:08 d:o :-:-:-   d:o 260882:-:-
1785/6 d:o 60746:08:- d:o 36038:12:08 d:o 1309:-:- d:o 640:04:- d:o 30928:08:08 d:o 117883:07:- d:o 14928:02:- d:o 3455:09:08 d:o :-:-:-   d:o 265830:11:08
1786/7 d:o 46706:-:- d:o 21912:01:- d:o 2803:18:- d:o 403:14:- d:o 37224:-:- d:o 122723:06:08 d:o 13896:17:- d:o 4731:09:08 d:o :-:-:-   d:o 250401:06:-
1787/8 d:o 51761:12:- d:o 18064:04:08 d:o 1749:-:- d:o 135:06:- d:o 32336:14:- d:o 142633:06:- d:o 12290:17:- d:o 19550:06:- d:o 4067:14:-   d:o 282588:19:08
1788/9 d:o 41078:08:- d:o 33927:07:08 d:o 1865:12:- d:o 166:02:- d:o 34772:02:- d:o 158986:13:- d:o 13646:01:- d:o 6075:13:08 d:o 102:-:08   d:o 290619:19:08
178 89/90 d:o 50267:16:- d:o 28724:07:08 d:o 2792:18:- d:o 139:14:- d:o 28848:12:- d:o 163276:13:- d:o 24079:11:- d:o 8647:13:08 d:o 2168:05:08   d:o 308945:10:08
1790/1 d:o 47493:12:- d:o 26269:-7:- d:o 697:08:- d:o 239:16:- d:o 35519:08:08 d:o 177246:13:- d:o 19690:-:- d:o 35866:11:08 d:o 3920:-:08   d:o 346942:16:08
Somma ƒ513412:16.:-- ƒ262016:06:- ƒ21769:-:- ƒ3182:06:- ƒ315055:-:- ƒ1262726:11:08 ƒ 150035:19:- ƒ114224:12:08 ƒ10258:-:08 holld: Courant ƒ2652898:11:08

‘N.B. Tot de twee eerste Takken der voormelde Inkomsten behoord nog te werden gebragt, ‘t geen door de gepleegde fraudes van den eerstgesz: Clercq Horak aan dat inKomen heeft gemanqueerd en weswegens bij regterlijk Procedures aan d E Comp: vergoeding is geschied namentlijk’


Aan Permissie van Leenings plaatsen of Vee posten rd:s 23518:-:- ƒ51739:12:-
d:o Het regt van Verkogte vaste Goederen rd:s 16147:22:- d:o 35524:08:-
    ƒ87264:-:-

Aan Permissie van Leenings plaatsen of Vee posten rd:s 23518:-:- ƒ51739:12:-
d:o Het regt van Verkogte vaste Goederen rd:s 16147:22:- d:o 35524:08:-
    ƒ87264:-:-

‘was getekend O: G: de Wet’

‘W: F: v: Reede Van Oudtshoorn.’

Welk Schriftuur geleezen en met betrekking tot dies belangryken inhoude in aanmerking genomen zijnde, dat hoezeer men aan den eenen kant, niet als geconvinceert kan zijn, van de noodzaakelijkheid dat de Maatschappij in haare tegenswoordigen omstandigheeden langs alle mogelijke middelen en weegen werde ondersteun ten einde haaren gedreigden val zo doende afgekeerd werdende d’Ingezeetenen deezes Lands daardoor mogen blyven bewaard voor de nadeelige gevolgen, welke anderzints niet omheen zouden kunnen bij de terugkaatsing op dezelve neer te Komen, ‘t ondertusschen aan de andere zijde niet minder zeeker is, dat de zo zeer naar waarheid bij dat berigt afgemaalde haglyke gesteldheid, waarinne de voorsz: Ingezetenen met betrekking tot derzelver middelen van bestaan thans komen te fluctueeren volstrektelyk niet gedogen Kunnen dat dezelve werden bezwaard met eenige meerdere noemenswaardige Belastingen dan die hun bereids zijn opgelegd, ten waare in ‘t aspect van zaaken door den tijd eene gunstige verandering mogte werden geopereerd - Is dierhalven goedgevonden en verstaan, zig ten vollen te conformeeren met al ‘t geen voorsz: Heeren de Wet en van Reede van Oudtshoorn bij hun bovengementioneerd berigt hebben komen t’ advanceeren en mitsdien het gem berigt geconverteerd zynde in eene resolutie dezes Raads zo als geschied by dezen eerbiediglijk met gedraging aan dees inhoude inCopia authenticq aan de Hoog gebiedende Heeren Meesteren in Patria, mitsg:s aan de Heeren der Hoge indiase regeering te Batavia te doen toekomen.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd, in het Casteel de Goede Hoop, Ten Dage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 140-141.

Donderdag den {17920531} 31 Maij 1792,

bij omvraage, alle Praesent, dempto den Heere Gordon.

Door den Heere Zegers commandeerende S’ Lands Brik van Oorlog de Vlieg te kennen gegeeven zijnde dat hem nog twee Mattroossen kwamen te ontbreeken om zyne Equipage behoorlijk te Suppleeren, zo is verstaan den Zoldijboekhouder te qualificeeren de gevraagde twee Mattroossen aan boord van evengemelde Brik te doen overgaan op zodanige Voorwaardens als bij besluit deezer tafel van den 21 deezer zyn ter needer gesteld.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Ten dage en Jaare Voorschr:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 142-158.

Vrijdag den {17920601} 1:e Junij 1792.

‘S voormiddags, alle præsent, behalven den Heer Gordon.

Naar dat men lange tusschen hoop en vrees in de grootste ongerustheid heeft geverseerd gehad, over ‘t Lot der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, en der met Hoogstdezelve te gelijker tijd uit Nederland gezeilde Scheepen, eyndelijk na een allezints tegenspoedige rhijze van dezelve Bodems op gisteren gelukkig in de Baay Fals zijnde komen aan te landen, d’ Unie , Buitenverwachting , WestCapelle en de Helena Louisa , meede brengende, nevens derzelver ministerieele depeches, /:dewelke heeden in raade geopende en geleezen zyn geworden:/ ook nog de aangename tyding, dat voorsz:e Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zig niet alleen werkelijk op rhijze naar herwaards komen te bevinden; maar dat hoogstdezelve ook door S Lands Schip van Oorloge D’ Alliantie , het welk voorm:e Bodem WestCappelle te S:t Iago heeft vinden Leggen, in de Maand [.....] te Lissabon in den volmaaksten welstand zijn agtergelaaten, met het voorneemen om zo dra eenige geringe reparatien, welke het Freguat d’ Amazone , waarop Hun Hoog Edelheedens zig komen te bevinden, kwam te requireeren, g’effectueerd zoude weezen, dadelijk de rhijze van daar naar dit Gouvernement te vervorderen; zo is, gemerkt het belang dat de maatschappij, dat dit Land meede, in’t behoud en de gelukkige verschijninge van Hoogst gedagte hun Hoog Edelheedens in deeze Colonie heeft, goedgevonden en dienvolgens besloten, weldezelve van nu af aan by de publicque gebeeden te doen gedenken, en mitsdien de resp:e Prædicanten zo der gereformeerde als Lutherse Kerken alhier, en in de buijten Districten, met den eersten te laten aanschrijven, dat hun Eerw:e te beginnen met den eerstvolgende Zondag, na dat hun dit ons besluyt zal zyn gecommuniceerd geworden, den aller hoogsten op ‘t vierigst zullen hebben te Smeeken, de rhijze van hoogstged:e Heeren Commissarissen Generaal voorspoedig te willen maken, en hoogst dezelve gelukkiglyk aan deezen uithoek te willen doen aanlanden.

Zullende, wanneer Hun Hoog Edelheedens behouden alhier zullen g’arriveerd zyn, en men daar door gelegendheid zal hebben gehad de titulature en rangschikking, mitsgaders de Honneurs welke de Hooggebiedende, Heeren Meesteren begeeren dat met Hun HoogEdelheedens zelve zal moeten werden gereguleerd, te bepalen, nader werden vastgesteld, op welke wijze de voorbidding geduurende het aanweezen van hoogstdezelve ten deezen Gouvernemente, voor de resp:e hooge magten en overheeden zal moeten geschieden en hoedanig Hun Hoog Edelheedens daarbij zullen moeten gerangschikt werden.

Hierna geleezen zynde het onderstaande Berigt, door den Equipagiemeester, mitsgaders zodanige zee en Scheepskundigen ingediend als neevens hem by besluit van den 30:e May Jongstleden benoemd zijn geworden om den staat van ‘t zeehooft op te neemen, en in Cas van onvermydelyk gerequireerd werdende reparatie de daar toe vereyschte Houtwerken en andere materialen op te geeven, luidende als volgd.

Aan den WelEdelen Agtb: Heere Johannes Isaac Rhenius, Opperkoopman en Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a benevens den WelEdelen Agtbaaren Raad van Politie

‘WelEdele Achtbare Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘Den ondergeteekende Equipagiemeester Cornelis Cornelisz neevens de Capit:s ter zee Jan Arnold Voltelen en Anthonij franciscus Steffers met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier, Meyndert van Eijk expres gecommitteerd zijnde om met den eersten eene exacte visitatie aan ‘t zeehoofd te doen, ten eijnde vervolgens, zulks geschied zijnde, neevens de bevondene gebreeken te gelijker tyd ook op te geeven de Houtwerken en verdere materialen, welke vereischt zullen werden om de reparatiën daaraan te kunnen doen bewerkstelligen, en daarby te voegen zyne Consideratiën of dat werk geen uitstel zal kunnen lijden en om welke reedenen, op dat UWelEdele Agtb: en E E Agtb: na de begrooting der onkosten te hebben nagegaan in staat mooge weezen te beoordeelen of het onvermydelijk noodzakelyk zal zijn de gerequireerde reparatien dadelijk te moeten doen by der hand neemen, dan of dezelve, ter Consideratie van s Comp:e præsente ongunstige omstandigheeden, tot een meer favorable geleegendheid zullen kunnen uitgesteld blyven.’

‘Zoo hebben de geteekendens d’Eer, om aan welgemelde zeer gerespecteerde ordres te voldoen, te bezigten, dat zij het zeehoofd in een omstandigheid hebben gevonden, dat ingevalle ‘er in dit winter Saisoen aanmerkelyke Stormen kwamen, het zelve wezentlijk aan een demolitie onderheevig zoude zyn doordien het meeste gedeelte der paalen, door de hier zoo sterk grasseerende wurm; of byna ten halve, Ja, onderscheijde zelve totaal doorvreeten en finaal af waaren, dat ‘er zommige plaatsen reëel ontbloot van paalen zijn, zoo ook dat de dekplanken van het zelve zeehoofd noodzaakelijk moeten worden gerepareerd; als ook de beddinge ter wederzijde, indien men geen gevaar wil loopen, dat of een anker, Stuk geschut, ofte eenig ander zwaar Stuk goed, door het zelve heen valt, zoo als ons verscheijde plaatsen in het gezigt gekoomen zijn.’

‘het is dus om de Eevengem:e reedenen dat wij onder welduiding van UWelEdele Achtb: en E E Achtb: onvermijdelijk nodig oordeelen, dat dit zeehoofd zoo Schielijk mogelijk dient te worden gerepareerd, en tot welke reparatie voor eerst nodig is:’

‘beneevens het nodige Yzerwerk, als bouten &c:a, dat bij die reparatie word vereijscht;’

‘De onderget:e vermeenen hiermeede aan hun bekoomene ordres te hebben voldaan en laaten deezen dienen voor pligtschuldig bericht’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 31:e Mey 1792.’

‘/was geteekend/ C: Cornelisz, J: A: Volteling A: F: Steffers, M:t v Eijk.’

Zo is, aangezien uit dat berigt als nu komt te consteeren, dat het voorsz:e Zeehoofd absolute, zonder uitstel, zal moeten werden gerepareert, indien men dies geheele demolitie nog in tijds zoude willen voorkomen, wel verstaan de voorsz:e reparatie met den eersten te doen by der hand neemen, en het daartoe gevorderde by ‘t voorsz:e berigt dienvolgens ook te laaten verstrekken, dog vermits het aanhanden zynde Jatij Hout, waarvan men zig voor ‘t vervolg door d’ afschaffing der gewone Provisie Scheepen geene naamwaardige aanbrengen meer kan beloven, voor den verderen ommeslag van dit Gouvernement, niet zoude Sufficieeren, ingevalle men het benodigde tot de geciteerde vertimmering van ‘t Zeehoofd daarvan wilde laaten verstrekken, maar dat zig daartoe inteegendeel in voorraad komen te bevinden een goed aantal eyken houte Balken, die geeyscht zyn geworden om tot d’extructie van ‘t nieuwe Hospitaal te dienen dog tot dat eynde niet hebben kunnen werden g’emploijeerd, nadien den aanbrenge derzelve eerst is geschied lange na dat dat gedeelte van’t voorsz:e Hospitaal, waar voor dezelve Balken eygentlijk gepititioneerd zijn geworden, bij aanbesteeding, met gebruik van green Hout was voltooijd, en welke Eijke Balken nu weegens derzelver onregeerbaarheid, als meestal van 16 en 18 duym dik, mitsgaders van 18 tot 25 voeten lang zynde, aan de injuriën der lugt g’exponeert, leggen te verrotten, zonder dat men de bij ontstentenis van Pakhuyzen ergens op een Convenable wyze kan opleggen, of se gevoeglyk tot eenige andere eijnde voor den dienst der maatschappij emploijeeren, dan wel aan d’Ingezeetenen afzetten kan, is so om alle de voorsz:e redenen als dat ook de voorhanden zynde Jatij Balken bij mangel van Emploij oneyndig langer kunnen werden geconserveert als de hiervorengeciteerde Eykenhoute Balken, waarvan zommige zelfs aan den Heere Gezachhebber en den Heer Dispencier van Reede van Oudtshoorn, bij oculaire inspectie, zyn gebleeken bereids tot op een zekere diepte vermolmd en aangestoken te zijn, en bij verdere aanhouding gevaar zoude Lopen ten eenemaale onbruikbaar te worden, voor S Meesters meesten dienst teffens raadzaamst g’oordeeld en dienvolgens geresolveerd, in steede der bij ‘t voorsz:e Berigt opgegeevene Houtwerken, tot het gemelde Werk te laaten aflangen.

40 p:s Eyke Balken van 16 a 18 d:m dik en 24 a 25 V:t Lang tot Palen.
5 d:o d:o d:o d:o 16 en 16 d:m d:o d:o 18 d:o d:o d:o
8 gr: Balken van 8/10 d:m voor de Leggers om in't Zeehoofd te leggen.
20 d:o Ribben d:o 3/4 d:o
16 p:s Eyke Balken van 16/16 d:m en 18 v:t door gezaagd tot Zwalpen om langs 't Hoofd tot loop Planken en dwars over te leggen.
12 d:o Jatij Zwalpen van 4 duym
60 d:o Jatij Molen Planken van 20 d:m om het voorsz:e Zeehoofd te dekken.
20 d:o Eyke Planken van 3 duym
beneevens nog
5 p:s Inlandse opregt geel houte Balken van 12 en 14 d:m dik en 30 voeten lang, insgelyks tot Paalen, om met dezelve by dees occagie een preuve te neemen in hoe verre dat Hout in't water tegens het bederf en den Worm zoude kunnen resisteeren welk articulen, navolgens een daarvan geformeerde Calculatie de bij 't berigt gevorderde op eene Sufficiente wijze zullende remplaceeren, zal daarby dan wijders nog werden gevoegd de hieronder gespecificeerde tot de te doene reparatie onontbeerlyke gereedschappen, te weeten.
6 p:s gesort: avegaars
4 d:o Bijlen
4 d:o Gesort. Dissels
1 d:o Trekzaag
1 d:o Kraanzaag
2 d:o Steekbijtels met hegten
6 d:o gesortd: d:o d:o d:o
3 d:o d:o Vylen d:o d:o
12 d:o Boorijzers
4 d:o houte Omslagen
1 d:o Slypsteen van [.....] voet
400 lb Spijkers va 5 duijm
200 d:o d:o dubbelde d:o
40 p:s Eyke Balken van 16 a 18 d:m dik en 24 a 25 V:t Lang tot Palen.
5 d:o d:o d:o d:o 16 en 16 d:m d:o d:o 18 d:o d:o d:o
8 gr: Balken van 8/10 d:m voor de Leggers om in't Zeehoofd te leggen.
20 d:o Ribben d:o 3/4 d:o
16 p:s Eyke Balken van 16/16 d:m en 18 v:t door gezaagd tot Zwalpen om langs 't Hoofd tot loop Planken en dwars over te leggen.
12 d:o Jatij Zwalpen van 4 duym
60 d:o Jatij Molen Planken van 20 d:m om het voorsz:e Zeehoofd te dekken.
20 d:o Eyke Planken van 3 duym
beneevens nog
5 p:s Inlandse opregt geel houte Balken van 12 en 14 d:m dik en 30 voeten lang, insgelyks tot Paalen, om met dezelve by dees occagie een preuve te neemen in hoe verre dat Hout in't water tegens het bederf en den Worm zoude kunnen resisteeren welk articulen, navolgens een daarvan geformeerde Calculatie de bij 't berigt gevorderde op eene Sufficiente wijze zullende remplaceeren, zal daarby dan wijders nog werden gevoegd de hieronder gespecificeerde tot de te doene reparatie onontbeerlyke gereedschappen, te weeten.
6 p:s gesort: avegaars
4 d:o Bijlen
4 d:o Gesort. Dissels
1 d:o Trekzaag
1 d:o Kraanzaag
2 d:o Steekbijtels met hegten
6 d:o gesortd: d:o d:o d:o
3 d:o d:o Vylen d:o d:o
12 d:o Boorijzers
4 d:o houte Omslagen
1 d:o Slypsteen van [.....] voet
400 lb Spijkers va 5 duijm
200 d:o d:o dubbelde d:o

met qualificatie en Last op den Equipagiemeester, om, het een en ander ontfangen hebbende, dadelyk handen aan ‘t werk te slaan, op dat by aankomst der Scheepen welke naar ‘t aflopen van de kwade Mousson hier ter Rheede werden te gemoed gezien, het voorsz:e Zeehoofd zig wederom in bruikbaren Staat moge bevinden, zullende den gemelde Equipagiemeester verpligt en gehouden zyn om na voltooying van de voorsz:e reparatiën daarvan by geschrifte kennis te geeven aan deezen Raade, ten eynde dezelve daar door in staat te stellen, zo omtrent het gedaane werk - zelfs, als omtrent de daartoe aangewende Materiaalen, zodanig opneem te laaten doen, als geraaden vinden zal.

Zynde wijders op verzoek van den Heere van Reede van Oudtshoorn, in zijn Ed: qualiteit als een der Commissarissen van ‘t Robben Eyland gedaan, besloten uit de resp:e administratien te doen aflangen de navolgende gereedschappen en verdere ingredienten welke nood zakelyk werden vereyscht om een begin te kunen maaken met het in gereedheid brengen der blauwe Steenen, tot welkers toestelling door de ten voorsz:e Robben Eylande geconfineerde Bandieten bij Resolutie deezes Raads van den 13:e Maart jongstleeden is geresolveerd geworden te weeten.

En vermits al verder by inzien hoe zeer men aan den eenen kant in de Baay Fals ten uittersten g’embarasseerd zoude zyn met zo veele goederen als over de Successivelyk aldaar g’arriveerde Scheepen verdeelt uit het vaderland voor dat gouvernement zyn aangebragt, zo wanneer alle dezelve goederen tot naar ‘t aflopen van de kwade Mousson aan Land gescheept en in de Pakhuyzen opgeslagen zoude moeten werden, in een tijd dat alle dezelve Pakhuizen, benevens een groot gedeelte van ‘t Hol van ‘t Schip de Zeenimph met provisiën, zo ter verstrekking aan de uit en thuijsvarende Bodems der E Comp:e als ter verzending naar Batavia, Ceilon en elders als opgevuld komen te zijn, terwijl men daar door teffens aan den anderen kant, hier ter plaatse in d’uitterste verlegendheid zoude blyven verseeren, aan zodanige onontbeerlijke articulen als waarvan het gebrek zints een geruymen tijd al zo irremediabel groot is geweest dat zommige departementen nu en dan geheellyk hebben moeten Stille Staan, in overweeging is genomen hoedanig men zig in deezen best uit een zodanig Embarras zouden kunnen redden, zo is, na rijpe overweeging van zaken daartoe als het Convenabelst, en met het belang der Maatschappij meest quadreerend middel voorgekomen de hiervorengem:e Bodem de Helena Louisa dadelyk herwaards te doen opkomen, en met dat kieltje directe naar deeze Tafelbaaij te laten transporteeren, behalven deszelfs eygen Carguazoen goederen ook nog zo veele andere goederen meer als zig over de overige Scheepen verdeelt bevinden, en om dewelke men alhier ‘t meest verleegen is - terwijl d’overige intusschen provisioneelijk op de best mogelijkste wijze tot een nadere occagie aan Land genomen en geborgen zullen moeten werden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Ten daage en Jaare Voorsz:

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

C. 204, pp. 159-162.

Zaturdag den {17920602} 2:e Junij 1792

bij omvraage, alle præsent. behalven den Heere Gordon.

De Heeren Gordon en de Wet, bij het Concipeeren van het nader reglement, ter receptie van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, ingevalle hoogstdezelve in de Baayfals mogte binnen koomen, in de hoope geverseerd hebbende dat het Schip waarop Hun Hoog Edelheedens zig koomen te bevinden, als ingevolge de narichten welke men er van heeft een extra wel bezeild fregat zijnde, t’ eerst aan dit Gouvernement zoude zyn koomen aan te landen, en uit dien hoofde by dat nieuw reglement geen salut voor S Comp: Scheepen, welke zig bij het arrivement van gedagte hunne Hoog Edelheeden ter rheede der gemelde Baaifals zouden bevinden vastgesteld hebbende, dog het geval nu hebbende gewild dat teegens deeze hunne en der regeeringe vuurige wensch, en hoope meest alle de met Hun HoogEdelens te gelijk uitgezeilde Bodems der Ed: Comp:e deezen uithoek bereids hebben mogen besteeven, zonder dat hoogst gedagte Heeren Commissarissen Generaal zig nog alhier koomen te bevinden, waardoor omtrent het Ceremonieele van het Salut eene nadere ampliatie en veranderinge is noozakelyk geworden, door dien de ordre van zaaken vordert dat in gemelde Baaij fals , voor zo verre men er aldaar de middelen toe aan handen heeft, het zelfde Ceremonieel werden opgevolgd het welk alhier zoude hebben plaats gegreepen ingevalle Hun Hoog Edelheedens ter deezer rhêde waaren koomen te verscheynen; zo is verstaan dat om hieraan te remedieeren bij Extract deezes aan den den Heer Resident der Baaifals Christoffel Brand, en den Equipagiemeester Cornelis Cornelisz zal werden gelast, met den eerste de nodige ordres uit te vaardigen, dat wanneer het salut het welk men van de wal zal komen te doen, zo draa meerhoogstgedagte Heeren Commissarissen ten anker zullen zijn gekomen van het Freguat waar op zig hun HoogEdelheedens bevinden zal opgenoomen weezen, dit Contra Salut andermaal met 21 Schooten van de wal werde bedankt, en dat van vervolgens alle de ter rheede leggende Compagnies Scheepen, yder na rang, met het lossen van hun geschut Hun Hoog Edelheedens insgelijks koomen te Salueeren; welke salut der Scheepen meede zal moeten plaats grijpen, alwaare het ook dat het freguat van Hoogst dezelve Heeren Commissarissen Generaal de eerste begroeting van land gedaan niet kwaame te resalueeren, terwijl bovensdien, wanneer hoogst dezelve Hun Hoog Edelheedens aan de wal zullen zyn gestapt, wederom Een en Twintig schooten uit het aan handen zijnde geschut zullen moeten gedaan werden - met welke ampliatie het voorsz:e nader reglement voor het overige zal blijven in zyn geheel.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 163-168.

Zondag den {17920603} 3:e Junij 1792

S’ Voormiddags, extra Ordinaire Vergadering, alle præsent behalven den Heere Gordon.

Geliefde den Heere Gezaghebber te kennen te geeven, dat zyn Edele dees byeenkomst des Raads expresse buijten gewoon had doen convoceeren, om aan de overige Heeren Leeden te bedeelen den inhoude van twee Missives, door den Heere Rezident der Baay Fals Christoffel Brandt aan zijn Edele geschreeven, waarvan den eene gisteren zeer laat in den avond, en den anderen heeden morgen kort voor ‘t aangaan der vergadering, was ingekomen!

En nadien dezelve Missives vervolgens ter ordre van welopged:e Heere Gezachhebber geleezen zynde den raade daaruit tot hare byzondere Smerte is koomen te blyken, dat het bij d E Comp:e ingehuurd particulier Schip de drie Gebroeders , het welk den 27:e feb:y deezes Jaars van Batavia was gezeild, dog op den 11:e der evenafgeweekene maand Maij in een allerhevigsten Storm, waar in onder anderen ook de Boegspriet dier Kiel was komen te breeken, deszelfs Roer verlooren had, en uit dien hoofde zig genoodzaakt hadde gevonden t’ zeedert met twee zwaare touwen en een Steng te moeten stuuren, na in den nagt tusschen den 1:e 2n 2:e deezer, omtrend S Comp:e in gemelde Baaijfals geleegene Thuynen, ten anker gekomen te zyn, niet alleen het ongeluk hadde gehad, om, na dat men het zelve op de gedaane noodseinen bereids met sloepen en volk te hulp was gekoomen, in ‘t opboegzeeren naar de ordinaire ankerplaats ter rheede der Simonsbaaij op de Romansklip te stooten, maar dat ook het zelve Schip, om ware het mogelijk nog iets van de kostbaare lading te kunnen Salveeren onmiddelijk naar dit ongeval had moeten werden tegens het Strand gehaald, aangezien het water in weinig tijds progressivelyk eerst van 3 tot 6, en vervolgens van 8 tot 14 Voeten in ‘t ruijm zynde komen te stijgen, zonder dees voorzorge dien kiel onvermydelijk zoude hebben moeten te gronde gaan.

Zo is, na dat meermelde Heere Gezachhebber teffens had gecommuniceerd, dat zijn Edele ogenblikkelyk na den ontfangst van voorsz:e fatale tijding die voorlopige bestellingen hadde gemaakt, dat den Equipagiemeester Cornelisz en den Baas der Scheepstimmerlieden Meyndert van Eijk beneevens d’ordinaire gecommitteerdens, dadelyk, met alle de manschappen die men, zo van d’Equipagiewerff als uit het Hospitaal en van de Linie by den anderen had kunnen krygen, naar buiten gezonden had, om zo wel by de ontlossing van gemelde Bodem als in alle andere gevallen bij der hand te kunnen zijn: - en door zyn Edele teffens ook aan d’ overige Heeren Leeden in Consideratie was gegeeven, hoe veel tusschen tijd er niet zoude moeten verlopen, alvorens men de verdere nodige ordres, naar gelange der omstandigheeden, zoude kunnen uitvaardigen mitsg:s effect doen sorteeren, zo wanneer men zig in dit geval bij ‘t ordinair middel van Briefwisseling met den voorm:e Resident Brandt wilde bepalen; gemerkt eene zodanige Correspondentie niet alleen aan allerhande buitengewoone, dog egter zeer mogelyke incidenten, maar ook bovensdien aan verscheijdene onvermijdelijke beletzelen, die alle moesten uitloopen ter vertraaging van eene operatie welke den meest mogelijksten Spoed vorderde quam Sujet te zijn - met bijgevoegde propositie en voorstel om dierhalven, ter vermyding dier inconvenienten, zig maar gezementlyk in Persoon voor S Meesters dienst naar voren geciteerde Baay fals te begeeven, ten eijnde aldaar, op de plaats zelve, zodanige middelen te beraamen als ter Salveering der lading en behoud van den Bodem, ingevalle daartoe nog eenige mogelijkheid mogte gevonden werden, noodzakelyk zoude kunnen werden geoordeeld - met eenparigheid van stemmen beslooten het voorsz:e voorstel van meerwelm:e Heere Gezachhebber t’emplecteeren, en dat zyn edele zig dienvolgens inmediatelyk nevens de Heeren de Wet en van Reede van Oudtshoorn, in perzoon naar dikwils gem: Baay fals zullen begeeven, ten eijnde, na in aanschouw te hebben genoemen den staat waarin zig en Schip en lading bevind, de middelen te overleggen en ter executie ‘S Meesters meest Intrest te behartigen, aan welke mesures men vertrouwd dat een zodanige tegenswoordigheid des Raads den vereijschten klem en nadruk zal bijzetten; terwijl de opkomende incidenten teffens dadelyk zullen kunnen werden uit den weg geruijmd zullende inmiddels om de journaliere zaken die expeditie vorderen, alhier geduurende de voorzeide afweezigheid van den Heere Gezachhebber niet te doen stille staan, het gezag inmiddels gedefereerd en opgedragen blyven aan den Heere Le Sueur.

Aldus geresolveerd ende G’arresteerrd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] Mij præsent E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 169-178.

Donderdag den {17920607} 7:e Junij 1792

bij omvraage alle present behalven den Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn.

Den Heere Gezachhebber gisteren avond bij deszelfs Retour uit de Baaij Fals van den Heere Le Sueur, aan wien het gezag geduurende zyn Ed: Agbt: absentie Memorie van doleantie dewelke geduurende de voorsz:e afwezigheid van welopgedagte Heere Gezachhebber door den Capitijn van Hughel Commandeerende d’alhier zynde zieken en recruten van’t regiment van Wurtemberg , aan evengeciteerde Heere Le Sueur is inhandigd geworden, behelzende de heevigste klagten tegens de overheeden van’t Schip Westcappelle , wegens verregaande mishandelingen aan de tot het gemelde Regiment gehorende en op dien bodem bescheyden geweest zynde manschappen, geduurende de rhyze gepleegd, en dringende instantie om eene overeenkomstige Satisfactie gelijk dit een en ander by ‘t Stuk zelve breeder komt te blijken

Aan de WelEdele Achtb: Heer Iaac Rhenius, Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien, benevens de E Agtb: Heeren leeden, van de politicque Raad.

‘Bij gelegentheid van de verzending van het Regiment van Wurtemberg naar Indias Hoofdplaats, en naar Ceilon , heeft de WelEdele Agtb: Heer Gezaghebber en verdere E Acht: Heere Leeden van den politiecquen Raad ten duijdelijksten doen blyken, wat groot een belang Hunne E Achtbaarheedens stelden in het behoud van een Corps, het welke bestemt was om S’ E Comp:e Etablissementen in de Indiës ten kosten van zyn bloed te verdeedigen, uit dien hoofde zyn de Scheepen op ‘t best uitgerust, en met alle het geen tot behoud van den Soldaat dienslyk is, voorzien geworden en hebben hunne E Agtb: in hunne wysheid goedgevonden om door eene deugdelyke en nauw bepaalde Instructie aan d’overheeden van die bodems zo wel als aan de Commandeerende officieren van de militairen verleent; de nodige paalen te zetten, en daar meede alle voorkomende twist en weerzydse mishandelingen op het voorzichtigste te beletten.’

‘Deeze zoo edelmoedige en met S E Comp:e waaren belang zoo overeenkomstige manier van handelen, doet den ondergetekenden ten deeze plaatse tot voorzorging der aankomende recruuten en achterbleevene zieken bescheidenen Capitaine Lieutenant onder het voorschreeven regiment, een gerust vertrouwen stellen, dat hij niet zonder de gewenschte uitwerking te verlangen, Hunne E Agtbaarheedens het droevig tafereel van die geene mishandleingen en bedrukkingen voorleggen zal, die een Transport Recruuten van 24 mannen door het Schip Westcappelle , Capitain Laurentius, in Simonsbaay aangebragt, geduurende haar lange rhijs heeft moeten ondergaan: Den ondergeteekende gebruikt dus d’eerbiedige vryheid onder het doordringend oog van Hunne E Achtbaarheedens te leggen, het origineel van het geene deeze ongelukkige onder Solemneele præsentatie van Eeden in een over haarl: gehouden Interrogatorie hebben verklaart, waaruit ten duidelijksten blijkt dat’

‘1) zij van de Mattroosen op het grofste zyn mishandelt, nooit anders wordende genoemd dan Slangen en Scorpioenen, en wanneer zy bij de Capitein klaagde verders tot Satisfactie nog met slaagen zyn gedreijgt geworden.’

‘2) Wanneer zy haar opgedraagen werk nog zoo wel hadden verricht, wierden zy van de Quartiermeesters als de honden geslaagen, en moesten daar toe Swijgen als zij niet nog meer wilde hebben.’

‘3) Wierden zij met geweld gedwongen om de zieken mattroosen op te passen en zelfs haar Nachtstoelen schoon te maaken.’

‘4) Was de Fourier Ekard zonders eenige reede van den Lieutenant Hertsog met een endje touw deerlyk geslaagen, en door deeze behandeling hem als een fatzoenlyk man zynde ongewoont zodanig geraakt, dat hij naar algemeene præsumtie eenige tijd daarna uit wanhoop over boord is gesprongen.’

‘5) by de uitdeeling van kost moesten voorsz:e recruuten, altoos wagten, tot dat de laatste Mattroos bezorgt was, en ontfingen ook veel minder randsoen dan deeze.’

‘Hunne E: Achtbaarhedens gevoelig en de menschlievende Hart voor wiens doorluchtige rechterstoel ik deeze klagten des geschonden menschdom brengen, zal het aan den ondergetekende zekerlyk niet ongunstig opneemen, dat hij genoodzaakt door zynde plicht, mits deezen voorval aanklaagd d’overheeden van S’ E: Comp:e Schip Westcappele over zwaare mishandelingen, bedrukkingen en injuriën aan de recruuren van het regiment van Wurtemberg gepleegt, en hunne E Achbtbaarheedens verders met eerbied te kennen geeft, dat deeze zoo ongeregelde gedrag van de militairen tot oppassers van de zieke Mattroozen en tot schoonmaken van de nachtstoelen te gebruijken, aangemerkt kan worden, als hebbende veel toegebragt tot de buitengewoone Sterfte en ziektens, aangezien van 24 Koppen alleen tien man gestorven, vier te Simonsbaaij ziek in S Comp:e Hospitaal gebleeven, en tien aan de Caab tot verversing gekoomen zijn, op zodanig een manier, zoude aan de Doorluchtige Eijgenaar van het regiment zwaar, of wel onmogelyk vallen, om het zelve dienstbequaam en voltallig te onderhouden, en daarmeede aan de E Maatschappij’s dienst een aanmerkelijk nadeel toekoomen.’

‘Den ondergeteekende overlaat dus aan Hunne E Achtbaarheedens, met alle eerbiedige bescheidenheid, om over dit ongeregeld en onmenschelyk gedrag zodanige Schikkingen te beraamen als Hunne wysheid zal oordeelen nodig te zyn, maar is teffens ootmoedig verzoekende om deeze overgebleevene 14 Recruuten op een ander Schip te plaatsen, ‘t zij om se ingevolge van een genoomen Raadsbesluit met de dagelyks verwagte Cylonse Scheepen derwaards te zenden, of zoo het niet mogelijk zoude zyn op andere naar Batavia stevende Scheepen te doen overgaan.’

‘Den ondergeteekende is verders zeer ootmoedig verzoekende dat hunne E Achtbaarheedens gelieven d’ overheeden van voorsz:e Schip wel uitdrukkelyk te gelasten, om aan de ondergeteekende af te geeven de Kisjes en plunjes van de aan Boord overleedene Sergeant, en de Soldaaten, het welke hem toe door den Capitain Lieutenant van de Putte volstrektelijk geweigerd is, uit reede dat de ondergeteekende daarvan een gedeelte van de Schulden, waarmede deeze recruten belast zijn kan goedmaaken en aan het regiment zijn plichtschuldige reekenschap doen.’

‘/Onderstond/’

‘’T Welk doende /:was geteek:/ Von Hügel /:in margine:/ Cabo de Goede Hoop den 6:e Junius 1792.’

zo is, na dat advijs der præsent zynde Heeren Leeden des raads weegens de zo kort voorhanden staande depeche van voorsz:e Bodem WestCapelle naar deszelfs ulterieure destinatie bij omvrage was ingenomen, Unanime beslooten het voorsz:e klagtschrift in originali te doen stellen in handen van den ad interim fiscaal Deneys met last zig dadelijk te begeeven naar de Baaij fals en aldaar aanboord van meergeciteerde Bodem Westcappelle de vereijschte perquisitiën te doen in hoe verre de hiervoren aangehaalde klagten, en de daartoe Specteerende bylaagen, van zijne bevinding vervolgens zonder tijdverzuijm aan deezen raade het vereyschte verslag te Suppediteeren, ten eynde dezelve daardoor in staat te stellen, zodanige nadere dispositie te kunnen neemen als de bevondene weezentlyke toedragt van zaken zal komen te requireeren.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l Secret

C. 204, pp. 179-208.

Vrijdag den {17920608} 8 Junij 1792.

‘S voormiddags alle Præsent, dempto den Heere Gordon.

Den E Agtb: Heer Gezaghebber, nevens de Heeren Leeden des Raads de Wet en van Reede van Oudtshoorn, van de Baaijfals met betrekking tot het aldaar tegens strand gehaald Schip de drie gebroeders alle zodanige provisioneele Schikkingen beraamd te hebben als d’omstandigheeden van zaken hadden willen gedogen, eergisteren laat in den avond wederom zijnde komen te reverteeren, zo behaagde het wel opgedagte Heere Gezaghebber, na gedaane resumptie der onder den 29, 30 en 31 der evenafgeweekene mitsgaders 1. 2. 3 en 7:e deezer maand genomene Resolutien, heeden bij het aangaan der vergaderinge in dezelve van de hiervorengeciteerde Schikkingen en te werk gelegde middelen de navolgende Ouverture te doen.

Dat welopgedagte zijn Edele nevens voorm:e Heeren de Wet en Van Reede van Oudtshoorn, namentlijk, in de Baaijfals g’arriveerd zijnde, dadelijk te zamen in ogenschijn hadden weezen neemen de Situatie van ‘t Schip ter plaatse alwaar men het zelve zo veel mogelijk aan het Strand hadde gehaald.

Dat hun Ed: by dees inspectie hebbende bespeurd, dat daartoe wel was gekoosen geworden de best mogelykste positie aan het zogend:e groote strand , om wanneer den Bodem in der tyd bevonden mogte werden van deszelfs bekomene gebreeken reparabel te weezen, dezelve dan wederom van het droge te kunnen afwinden, dog dat even deeze gunstige legging voor d’afwinding een reëel inconvenient tot het aan land brengen der goederen, welke succesivelyk zouden gesalveerd werden, kwam op te leeveren, vermits dezelve goederen ter voorsz;e plaatse wegens de branding niet aan de wal kunnende werden gezet, gestadig tegens de wind op, naar de plaats der ordinaire ontscheeping aan ‘t Zeehoofd getransporteerd zoude moeten werden ingevalle men geen middel wist uit te vinden on S’ ergens dan in de Pakhuizen der E Comp:e te doen ontfangen en opleggen.

Dat bovens dien dezelve Pakhuyzen bij genoomen inspectie door hun Ed: meede dermaten opgevuld bevonden zijnde met provisiën en goederen zo ter verstrekking aan de gaande en komende Bodems der E Comp:e als ter verzending naar Batavia, Ceilon , en elders, dat met geen mogelykheid iets, hoe gering ook, in dezelve meer konde werden geborgen, hun Ed: op d’ ontdekking deezer inconveniënten met den anderen in overleg waren getreeden hoe dezelve inconveniënten best door gepaste middelen uit den weg te ruymen.

Dat het resultaat dier beraadslagingen geweest zijnde dat naar ingenomen advijs van den Heere Rezident Brand en den Equipagiemeester Cornelisz, eenparig was begreepen geworden geene andere middelen aan handen te werden gevonden, om zig uit de verlegendheid te redden, dan gebruik te maaken van de ter rheede Leggende Scheepen de Castor , de Meermin , de Helena Louisa en de Zeenimph , ten eijnde de goederen welke bereijds gesalveerd waaren en verder geborgen stonden te worden, in dezelve te doen overscheepen, hierop, na dat al het geene zo voor als tegens eene zodanige Schikkinge in aanmerkinge konde koomen, behoorlijk en met rijpe rade tegen over elkanderen gewikt en gewogen was geworden, en aan het zwaarst ter bevordering van S Meesters meeste intrest de voorkeur was gegeeven, de volgende arrangementen waren gemaakt.

Dat namentlijk de onbeschadigt gebleevene goederen uit de lading van voorm:e Bodem de drie Gebroeders , naar gelange uit het Schip gelost zouden werden, voorlopig zouden moeten werden gebragt aanboord de Zeenimph .

Dat daarentegen het natgewordene en beschadigde, tegens over de plaats van den Burger Willem Hurter, alwaar het strand tot een zodanige operatie eene allezints favorable gelegentheid præsenteerd, aan land zoude moeten werden gezet, ten eynde in expres daartoe op te regtene tenten gesorteerd zijnde, of eenvoudiglijk gedroogd, en vervolgens wederom geemballeerd en ingepakt, ofte ook wel eerst behoorlyk in zoet water water afgespoeld en gewasschen te worden, naar dat den aard en eygenschap der onderscheydene articulen, welke te vorschijn zoude werden gebragt, zulks zoude koomen te vorderen.

Dat dit een en ander invoegen voorsz:e verrigt zynde als dan de goed en onbeschadigd gebleevene articulen, zo wel als de geävarieerde, zoude moeten werden overgebragt in ‘t Schip de Castor , ‘t welk hun Ed: genoodzaakt waren geweest tot deeze berging te moeten destineeren, aangezien het geheele Hol van de Zeenimph en gevolglyk nog veel minder de in dien kiel overgebleevene ruymte als zig ten deele beladene vindende met goederen voor d’ Indien bestemd, en ten deele met benodigdheeden en Provisiën voor d’aanweezende en verwagt wordende Bodems der E Comp:e, met ende benevens de gantsche ruymte van de Helena Louisa welk laatstgemelde Kieltje daar en boven nog vooraf zoude hebben moeten werden ontlost van de voor dit Gouvernement in hebbende Lading, niet kwam te Sufficieeren om de bereids gesalveerde goederen, en die, welke man zig vleijde nog verder, zo goed, als beschadigd, te voorschijn te zullen zien komen, te kunnen bevatten; en tot welke Schikking hun Ed: des te eerder waaren overgegaan om dat hier door vooral wanneer de Castor alle de te sauverene goederen alleen zoude kunnen inneemen, de verzending en vervoering dier goederen merkelyk zoude werden gefaciliteerd, alzo ingevalle in de nog verwagt wordende retourscheepen geene genoegzaame ruijmte zoude bevonden werden om de zo dikwerf gerepte geborgene goederen uit het evengem:e Schip de Castor ter verzending naar ‘t vaderland daarin te kunnen doen overscheepen, bij ontstentenis van zodanige occagien altoos eene zekere gelegendheid aan de hand zoude werden gevonden, om de meermelde Lading van ‘t Schip de drie Gebroeders , voor zo verre zal hebben kunnen werden geborgen, in zijn geheel, en zonder Confusie, of directe naar ‘t Patria te verzending, of wel naar deeze Caabse rheede te doen transporteeren, tot welk een nog ander eijnde het onttuygde en masteloos Schip de Zeenimph eeven zo min als de Helena Louisa niet zoude hebben kunnen werden gebeezigd.

Dat om het geciteerde Schip de Castor hi+er toe te kunnen employeeren, het zelve hebbende moeten werden g’excusseert van de rhijze naar de Plettenbergsbaaij , waartoe op den [.....] geprojecteerd was geworden, hun Ed: hier door dan ook genoodzaak waaren geweest de destinatie van de Meermin naar de Mosselbaaij te moeten veranderen, en dien kiel, in steede van de Castor , naar evengeciteerde Plettenbergsbaaij te moeten aanleggen ter afhaling der aldaar in voorraad opgelegde inlandse Houtwerken.

Dat deeze verandering der destinatie van de Meermin den aanleg van een ander Schip naar de Mosselbaaij noodzakelyk hebbende gemaakt gehad, om ook d’ aldaar aan d E Comp:e geleeverde graanen dit heen te kunnen doen transporteeren, hun Ed: daartoe haaden komen te bestemmen het Brigantijn Scheepje de Helena Louiza , niet tegenstaande bij een gemaakt overslag bevinden was dat dat Kieltje den gantschen voorraad van Tarwe, Erwten Bone en Garst niet zoude kunnen inneemen, als oordeelende het beter, dit eenigste Schip, waarover men in deezen wegens de præsente omstandigheeden konde disponeeren, t’ emploijeeren om maar zo veel Tarw als het zelve zoude kunnen inneemen herwaards over te voeren als al de Tarw, Erwten, Bonen en garst met den anderen in de Mosselbaaij te laaten verblyven daar het by een lange Legging op een vloer van kleij dog niet ten eenemaale voor bederf zoude kunnen gepræserveert blyven.

Dat om alle de voorsz: mesures effect te doen sorteeren dadelyk handen aan’t werk geslagen zynde men hier door by de weder afrhyze van hem Heere gezachhebber nevens de Heeren de Wet en Van Reede van Oudtshoorn uit de Baaijfals , wel in zoo verre was gevordert, dat niet alleen de voor de Mosselbaaij bestemde goederen reeds uit de Meermin in de Helena Louisa , en die voor de Plettenbergsbaaij wederom uit de Castor in de Meermin wierden overgescheept, mitsgaders de Bodems zelve met het approprieeren der nodige Schotten als anderzints ter rhysvorderingen in gereedheid gebragt, maar dat ook, als toen, bereids gesauveert waaren geworden de navolgende goederen uit de Lading van ‘t Schip de drie Gebroeders , als.

Dan dat het egter onzeeker blyvende, in hoe verre ale de hiervoren opgegeevene arrangementen van vrugt zoude kunnen weezen, om behalven de zo evengespecificeerde articulen nog iets verder naamwaardig uit het Schip te kunnen bergen, aangezien het water in het zelve bereids dermaten hoog, was gesteegen, dat de geheele resteerende Lading kwam geinnundeert te zyn, hun Ed: daarop het besluit hadden genomen na de verdere executie der beraamde Schikkingen en gestelde ordres aan voorm: heere Rezident Brand te hebben gedemandeert gelaaten, naar herwaards te rug te keeren, en van al het vorenstaande de zo even beschreevene Communicatie aan deezen rade te Suppediteeren.

Weshalven over de voorsz:e arrangementen als nu in nadere deliberatie getreeden en ingevolge eene aandagtige overweeging van zaaken bevonden zijnde, dat dezelve allezints zyn Strokende met het waar belang de Maatschappij. zo is verstaan alle de gemelde door Welopged: Heere Gezaghebber neevens de Heeren de Wet, en van Reede van Oudtshoorn beraamde Schikkingen in haaren zamenhang over te neemen en te Converteeren in eene Resolutie deezes Raads, gelyk zulks geschied bij deezen; - weshalven d’Instructien voor de Scheepen de Helena Louisa en de Meermin , naar dees verandering ingerigt zijnde, dezelve Bodems dadelijk naar derzelver respective bestemmenisse zullen hebben te rhijsvorderen; - Terwijl de verdere bezorging der geborgen werdende Lading van het Schip de drie Gebroeders gedemandeert en opgedraagen zal blijven aan den Heere Rezident Brandt, neevens den Equipagiemeester Cornelisz:, die dan ook bij deezen ten Serieusten gerecommandeert en aanbevoolen werden, daaromtrend alle mogelijke vigilantie en overleg te gebruiken, op dat door hunne ijver en goed beleid alles mooge werden gecontribueert, wat maar eenigzints zal kunnen Strekken om de Maatschappy in het torsschen van een zoo importante verlies te kunnen Soulageeren - zullende niet alleen dezelve Rezident en Equipagiemeester van hunne verrigtingen, met opgaave der gaande weg geborgen werdende goederen, Successivelijk aan deezen raade het vereijscht verslag moeten inzenden, maar ook dadelyk na dat de zaaken eenigzints uit de præsente beslommeringe zullen weezen gered, na d’ aanleijdende oorzaaken, waar door het voorschreeve ongeval den zo dikwils geciteerden Bodem de drie Gebroeders is overgekomen, door ‘t officie fiscaal de nauwkeurigste perquisitiën moeten werden gedaan, ten eïnde zo aan de Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, als aan de Reders van dat Schip omstandig blyken mooge of en in hoe verre de Scheepsoverheeden zig door negligentie aan pligt verzuijm in deezen hebben Schuldig gemaakt.

Hierna overwogen zijnde hoe zeer het op de herhaalde recommandatien door haar WelEdele GrootAgtb: de Heeren der Hoge Indiase regeeringen successivelyk gedaan, om de jaarlijkse Eijsschen van behoeftens, voor dit Gouvernement gepetitioneerd werdende, voorthaan zo vroegtijdig van hier af te zenden dat dezelve op Batavia kunnen weezen ontfangen voor dat de præparatoire toebereidselen tot het depecheeren der retourbodems werden gemaakt, niet alleen geraden zoude zyn, des mogelyk, van de præsente occagie dat de Scheepen WestCapelle , Buitenverwagting en d’ Unie naar evenged:e Hoofdplaatse Staan te rhysvorderen ofte anders ten minste van eene eerstvolgende Scheepsgelegentheid gebruik te maken, ter overzending der geciteerde Eysschen aan weldezelve Hun HoogEdelhedens, maar ‘t ook allezints pligtmatig en van de gehoudenisse deezes raads zoude weezen, dezelve petitiën ingevolge de nieuw ontfangene ordres met alle mogelyke naauwkeurigheid, naar de præsente omstandigheeden derwyze te doen inrigten dat volstrektelijk voor de resp:e administratiën en departementen niet anders wierde gevraagd, dan alleen het benodigde voor S E Com:e eygen ommeslag, mitsg:s zodanige andere onontbeerlyke articulen, als waarvan of den handel aan particuliere ingezetenen geprohibeert blyft, of tot welkers afscheep zy geene occagie hebben, zo is ingevolge het bezef van de voorsz:e verpligtinge deezes raads, en ten eynde eene vasten en uniformen voet te beramen, waarna alle de onderscheijdene administrateuren derzelver Eysschen, zo nu als in ‘t vervolg zullen hebben in te rigten, verstaan d Heeren Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn te verzoeken en te Committeeren, gelyk hun Ed: verzogt ende geCommitteerd werden bij deezen, met dezelve administrateuren, beneevens den Negotie overdrager Casparus van Eerten, gezamentlijk, te willen vaceeren, om de gemelde Eysschen in maniere als hier boven is beschreeven t’ ontwerpen, en in te rigten, mitsgaders aan deezen raade over te leggen, ten eijnde g’approbeert zijnde niet alleen dadelijk ter voldoening aan haar HoogEdelens te werden aangebooden, maar ook voor zo verre Concerneert d’inrigitng, voor ‘t vervolg aan alle departementen waaruit eenige petitien werden gedaan ten vasten Cijnosure te verstrekken.

Den Heere Gezachhebber vervolgens ook aan d’overige Heeren Leeden des raads hebbende doen reflecteeren hoe zeer het aan d’ eene zijde kwam te strekken tot merkelyk bezwaar van ‘t zo zeer verswakt guarnisoen deezes Casteels, alomme gedetacheerde Posten te moeten onderhouden tot het uitzetten van Schildwagten om de Pallisaden dewelke geduurende den laatsten oorlog; overal bij d’als doen opgerigte dog t’ zedert door den tijd wederom gedemolieerde passagerewerken geplant zyn geworden te bewaken, terwyl aan den anderen kant ook dezelve pallezaden, zonder van eenige de minste Utiliteit te zijn, gaande weg kwamen weg te rotten, met voorstel teffens om nadien zulks niet slegts tot verligting van den voorsz:e dienst der militairen, maar ook allezints ter bevordering van S Meesters intrest zoude verstrekken, dezelve Pallizaden dierhalven te doen uit den grond neemen en onder opzigt van den Capitijn Lieut:t Ingenieur Thibault opleggen, tot dat men dezelve in der tijd tot meer noodzakelyke eyndens zoude komen nodig te hebben, zo is gemerkt ijder Lidt des raads, hoe weijnig geverseert ook in zaken de genie of militairen dienst betreffende, egter als met een opslag van’t oog kan penetreeren dat het geenzints mogelyk is alle de met pallisaden beplantte Environs deezer plaatse, in de præsente Staat van ‘t guarnisoen behoorlyk met Schildwagten, te kunnen bezetten, zonder Posten van oneyndig meer aangelegendheid daardoor ontbloot te laaten ende te verwaarlosen, - dat ook d’ ondervinding bereids heeft geleerd, dat bij ontstentenisse van genoegzame toezigt een groot gedeelte dier palizaden uit den grond gerukt en ‘t zoek gebragt zyn; terwijl d’overige gaandeweg komen af te rooten en om verre te vallen, en gevolglijk zo wel de regulen van den dienst als het belang der Maatschappij vorderen dat dezelve Pallizaden hoe eer zo liever opgenomen en in zekerheid gebragt werden besloten alle zodanige Pallisaden als in den Jongsten oorlog om en by de als toen opgeregte, dog thans voor een groot gedeelte niet meer existeerende werken geplant geworden zijn, en naar ingenomen advijs van voorm:e Ingenieur Thiebault bevonden zullen werden, van geen verdere utilityd meer te kunnen weezen, dadelijk te doen uit de grond neemen, omme op eene Convenable plaatse opgelegd, aldaar onder de directie en verantwoordinge van meerm: Ingenieur Thibault zo lange geborgen te blyven tot dat men door den tijd ofte eene verandering in de ontsandigheeden van zaaken van dezelve een meer nuttig emploij zal kunnen maaken.

Wyders door den Heere Le Sueur in den Naame van Regenten van ‘t Hospitaal andermaal overgelegd zynde een Specificque Lyst van alzulke persoonen als op het gemelde Hospitaal beschyden, zig steeds buyten het zelve hebben onthouden gehad, met aanwyzinge der zodanige dier lieden dewelke zig ingevolge publicatie van den 19: November des voorleeden Jaars bij regenten voorm:e hebben aangedient, waaruit blykt dat van [.....] Persoonen van onderscheijdene qualiteiten, die zig ginds en herwaards zo hier aan de Caab als over t platte land verspreijd hebben gevonden, tot op den dag van heeden niet meer dan Slegts [.....] perzoonen zig hebben komen aan te geeven, niettegenstaande men uit Consideratie van de verre afgeleegendheid der woonplaatsen onzer Ingezetenen in de resp:e buiten districten, by wien die lieden zig koomen t’ onthouden, t’ zeedert den laatsten december, zynde den gefixeerden uittersten Termijn binnen welke zy zig alhier hadden moeten Sisteeren, mog ruym Vyf maanden heeft komen te temporiseeren. - zo is ingezien de noodzakelykheid dat omtrend alle die lieden dadelyk effect Sorteeren het besluit deezes raads op den 15:e der voorm: maand Novb:r genomen, op dat de maatschappij of van dezelve koome te genieten de diensten waarvoor zy in hunner onderschyden betrekking zyn g’engageerd geworden of inCas van wezentlijke onbequaamheid van hun verder onderhoud ten eenemaal mogen werden ontslagen, verstaan, nogmaals alle de voorsz:e Steeds absent blyvende Persoonen, by Billietten, die na de publicatie alomme zullen moeten werden g’affigeerd, tegens den 15:e der aanstaande maand Augustus te doen inroepen zullende de zulken, welken zig binnen dier bepaalden tijd niet aan voorsz:e Heeren regenten zullen hebben gemeld gehad immediate na expiratie van den zo evengem:e geprolongeerden termijnen, by eene exacte lijst door voorsz:e Heeren Regenten van’t Hospitaal aan ‘t officie Fiscaal, gelyk ook aan de Landdrosten der resp:e buijten districten, moeten op en aangegeeven werden, omme tegens alle dezelve absent blyvende Persoonen naar den Teneur van het hiervorengemeld placcaat te werden geprocedeert; - terwijl de zulken die opgespoord en agterhaald kunnen werden intusschen dadelyk na den 15:e Aug:s alomme waar se te vinden zullen zyn, geapprehendeerd en herwaards opgebragt zullen moeten werden.

En nadien denzelven Heere Le Sueur vervolgens ook kwam te produceeren eene ampele Memorie van doleantie aan de Heeren Meesteren gerigt, dienende om hoogstdezelve nopens de ware oorzaake, gelijk ook van den uitslag der door den gerepatrieerden Heere Fiscaal van Lynden, tegens hem Heere Le Sueur g’entameerde ongehoorde actie de vereijschte Ouverture te geeven, en van dezelve gebiederen op fundament van deszelfs gemanifesteerde onschuld en daarop gevolgd Triumph, eene eclatante Satisfactie, g’evenredigd aan d’ondergaane belediging, op persoon van gem:e Fiscaal van Lynden te Solliciteeren, met verzoek dat dat Stuk onder de ministerieele Papieren welke met S Lands Brigantijn Schip de Vlieg eerstdaags naar ‘t vaderland staan afgezonden te werden aan meer Hoogstged:e Heeren Meesteren, mogte werden gesuppediteerd, - Is na dat het zelve Schriftuur met alle de daartoe Specteerende bijlagen geleezen was geworden, niet alleen beslooten geredelijk aan ‘t voorsz:e verzoek van den Heere Le Sueur te defereeren, en mitsdien de gemelde Memorie onder S Comp:e Papieren aan deszelfs addresse te doen toekomen, maar ook teffens goedgedagt by de menisterieele Brief welke de regeering aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores by dees gelegendheid zal komen te rigten d’allegatie nopens het gebeurde tusschen den Heere Gouverneur van de Graaff en voorm:e Heer Le Sueur op den 2 July des Jaars 1790: - volmondig t’ assorteeren, als hebbende plaats gehad onder ‘t oog en in ‘t aanhooren van alle de thans in raade præsent zijnde Leeden:- dan gemerkt de zaak waarover de questie alhier is in haare omstandigheeden en gevolgen komt te zyn van zodanigen aard, dat de voorzigtigheid, d’eere deezes raads zelfs; vordert, daaraan zo weijnig publiciteit te procureeren als maar immers mogelyk zal zijn, en ‘t bezef van de noodzakelijkheid eener zodanige geheimhouding alleen, de regeeringe heeft gepermoveert gehad om tot op den dag van heeden daaromtrend een diep stilzwygen te betragten, is den Heere Le Sueur teffens verzogt geworden de voorsz:e zijne Memorie zo in origineel als in Duplicaat, onder zijn Ed: particulier Cachet geslooten, ter Secretarije te willen bezorgen, om alzoo nevens S Comp:e papieren verzonden te werden, terwijl een derde afschrift bezeegeld met het Cachet van den Secretaris en beschreeven dat niet dan op Speciale Last van den Hoofd gebieder in der tijd neevens den raad zal mogen werden geopend, ter gemelde Secretarij zal moeten blijven geseponeert.

Na dit een en ander door den Heer van Reede van Oudtshoorn geproduceert zijnde de gewoone maandelykse Rekening der ingekomene Portpenningen, waaruit blykt dat de bestelde Brieven in Maij Jongstleeden alhier aangebragt, hebben opgeleeverd een bedragen van vier en Negentig Ryksdaalders en agthien Stuyvers: - zo is geresolveerd het voorsz:e Sommetje van Ryxd:s 94:18:- naar de Vastgestelde ordre te doen overbrengen en inneemen in S Comp;e kleijne geld cassa.

Ook heeft den Raade op een ingediende Notitie van Equipagiegoederen dewelke den Capitein Koek tot het doen der verdere rhijze, voor deszelfs onderhebbende Bodem buyten Verwachting is komen te requireeren, goedgevonden dezelve Notitie ten fine van examinatie in handen van den Equipagiemeester Cornelisz:e te Stellen, met bygevoegde qualificatie om daarop het nodige te verstrekken.

Terwijl daar en tegen drie Lysten waarbij de oppermeesters der Scheepen - WestCapelle en d’ Unie mitsgaders evengemelde Bodem buiten verwagting uit aanmerking van de groote quantiteit Medisynen welke zy op de herwaards rhijze aan een zo Considerabel aantal Impotenten, als waarmede die kielen alhier aangeland zijn, hebben moeten verbruiken, om Suppletie van zodanige medicamenten verzoeken; als welke geduurende de verdere voijagie niet t’ ontbeeren zijn, zullende moeten inhandigd werden aan d’ opperChirurgyns deezes Gouvernements Johannes Leuwer en [.....] van der Kemp, om in zo verre de gepetitioneerde articulen aan handen werden gevonden, het noodzakelyke aan de gemelde Scheepsoppermeesters te doen aflangen.

Waarna geleezen zijnde eene Missive door den Landdrost van Zwellendam Anthonij Alexander Faure aan den Heere Gezachhebber geschreeven, behelsende dat hy Landdrost door de tegens alle Correcties en vermaningen aan, steeds voortduurende Slegte Conduite van den aan de Tijgerhoek bescheydenen, dog op de Post in’t oute Niquasland dienst doende Baas, Johan Fredrik Rempler, zig in d’ onaangenaame noodzaake kwam te bevinden deszelfs klagten bij zynEdele over denzelven Rempler te moeten inbrengen, en teffens instantigst te moeten verzoeken dat gem:e Rempler ter zake bereids eene volslagen passie voor den drank, waarinne dagelyks de deerlijkste excessen kwam te begaan, hadde gezet, en gevolglyk volstrek geen beterschap van denzelven meer was te hoopen, van zynen Post gedeporteert en een ander bekwaam en nugter persoon in zijne plaatse aangesteld werden mogte, - zo is, gemerkt den raade al meermaalen van de onwilligheid, negligentie en buitensporige Levenswijze van denzelven Rempler is g’informeerd geworden, en het bovensdien al van over lange is noodzakelyk geweest, onder S Comp:e op bovengem: Post in’t oute Niqualand bescheidene gemeene Dienaaren, ter herstelling, der van onder dezelve zo lange verbannen geweest zynde goede ordre een exempel te statueeren, waaraan zig zoude kunnen spiegelen, eenpariglijk verstaan denzelven Rempler van deszelfs præsente qualiteit te deporteeren tot gemeen Zoldaat, en hem in deeze qualiteit te doen plaatsen op t Schip de Meermin , om op dien kiel dienst presteerende met dezelve de rhijze naar de Plettenbergsbaaij te doen, alwaar verscheydene der onder hem gesorteerd hebbende manschappen aporté zullen weezen om oog getuijgen te kunnen zijn van de in deezen aan hem geappliceerde Correctie.

Laatstelijk geleezen zijnde eene Requeste door den Capitain Militair deezes Casteels Wilhelm Buissini in den Name en als gevolmagtigde van deszelfs zig in Indien bevindenden Broeder den Capitain ter zee Petrus Stephanus Bucinne aan deezen raade gepræsenteerd, tendeerende om uit het in de Baaij Fals aanweezend Schip WestCapelle te mogen doen ligten zeekere vyfvoets kist gemerkt P: S: B: evengemelde zynen broeder toebehorende, en voor deszelfs reekening in Nederland p:r Vragt in geciteerde Bodem naar Batavia afgeladen, - zo is gemerkt uit de generale procuratie en den Schriftelyken Last ter opeijsching van gem: Kist, waaruit onder anderen ook dies inhoude komt te Consteeren, beyde door den Suppl:t nevens deszelfs voorsz:e request overgelegd, aan deeze regeeringe S’ Suppl:t bevoegdheid tot het doen van een diergelijke instantie is gebleeken, verstaan de verzogte ligting van gem:e kist uit het Schip WestCappelle t’ accordeeren, en mitsdien d’ overheeden dier kiel te qualificeeren om dezelve kist tegens behoorlyke recipisse aan voorm: Capitain Militair Buissine af te langen ende te laten volgen.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenuis

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 209-231.

Zaturdag den {17920609} 9:e Junij 1792

Bij omvraage. Alle præsent behalven den Heer Gordon.

Den adjunct Fiscaal Truter ter voldoening aan ‘t Besluit op eergisteren bij deeze Regeeringe genomen, om op de klagten door den Capitain van Hughel teegens d’ overheeden van ‘t in Baayfals geankert leggend Schip WestCappelle ingebragt, door ‘t officie Fiscaal een nauwkeurig onderzoek te laaten doen, in hoe verre die overheeden zig werkelijk aan de hun aangetijgde mishandelingen, jegens de op hunne voorsz:e onderhebbende Bodem geplaatst geweest zynde recruuten van ‘t Regiment van Wurtemberg hebben komen Schuldig te maaken, zig wegens d’indispositie des ad interim Fiscaals de Nijs, dadelijk naar voorsz:e baaij fals begeven, en naar gelange der omstandigheeden, mitsgaders de Kortheid des tijds, een behoorlyk examen niet alleen van dezelve overheeden maar ook van de gantsche equipagie bewerkstelligt hebbende, waaruit d’ongefundeerdheid dier klagten klaar genoeg is komen te blyken, om den Rade te permoveeren in de te werk gestelde recherches, en de daaruit voortgevloeijde mitsgaders hieronder by ‘t Rapport zelve breeden omschreevene bevindingen van hem adjunct Fiscaal voor haarzelven met gerustheid te kunnen blyven berusten.

Aan den WelEd: Achtb: Heer Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber, benevens den Ed: Achtb: Raad van Politie, des Casteels de Goede Hoop.

‘WelEdele Achtb: Heeren!’

‘UWelEd: Achtb: by derzelver geeerd besluit van den 7:e dezer in handen van den Heere pro interim Fiscaal, M:r Jacob Pieter de Neijs, gesteld hebbende eene Memorie, door den Capitain von Hughel, als Commandant der zieken en recruuten van ‘t regiment van Wurtemberg aan deezen uithoek, aan UWelEd: Achtb: gepresenteerd, behelsende klagten teegens de overheeden, van het S E Comp:e Schip WestCappelle over verregaande mishandelingen, door dezelven gepleegd aan de met dien Bodem aangebragte manschappen, geduurende de reijze uit Patria; met last dat hij Heer pro interim fiscaal zich dadelijk naar de Baay fals begeeven, en alsdaar aan Boord van gemelde Schip Westcappelle de vereijschte perquisitien doen zoude, in hoe verre de, by dezelve Memorie voorkomende Klagten, al of niet zijn gefundeert: om met te rug bezorging der origineele Memorie, en daartoe Specteerende bijlaage, van zyne bevinding vervolgens zonder tijdsverzuijm aan UWelEd: Agtb: het vereyscht verslag te Suppediteeren; ten einde dezelven daar door in Staat te stellen, zodanige nadere dispositie te kunnen neemen als de bevondene wezendlijke toedragt van zaake zal koomen te requireeren; - zoo heeft de ondergeteekende adjunct fiscaal de Eere met behoorlyk respect te berigten:’

‘Dat hij, ingevolge en ter voldoening aan het zelve UWelEd: Achtb: geEerd besluit, vermits de indispositie van voorn:e Heere pro interim Fiscaal, zich op den 8:e deezer heeft begeeven naar de Baaifals , en aldaar aan Boord van S Comp: Schip WestCappelle , op ieder point van klagten, by de voorsz:e Memorie vervat, heeft geexamineerd, niet alleen den op dien Bodem bescheiden onderkoopman Laurentius Resman en alle de overheeden, tot de deksofficieren incluis, maar ook al het gemeen Scheepsvolk, welk zig destijds aanboord bevond, en door den Capitijn Simon Laurentius betuigd wierd, zijn geheele Equipagie uit te maken.’

‘Dat als toen omtrend het eerst poinct behelzende “dat de Soldaaten van Wurtemberg geduurende de reijze door het Scheepsvolk, op ‘t grofst zijn mishandeld, nooit anders genoemd dan Slangen en Scorpioenen, en dat zij klagende, in Steede van Satisfactie te erlangen, met Slagen zijn bedreijgd geworden door den Capitijn is verklaard, dat hij nimmer eenige benaming van die natuur, in zijn Schip had hooren bezigen, en dat bij hem over iets dergelijks nooit klagte was gedaan; zijnde anderzints zijne gewoonte, om zelfs den minsten zijner onderhoorige behoorlijke Satisfactie te bezorgen: op welk eerst poinct den ondergeteekende vervolgens afzonderlijk gehoord hebbende, den gemelde onderkoopman, den Capitijn Lieut: J: A: van der Putte, den Lieutenant S: Serlé, beneevens de Oppermeesters, Sous Luitenants en Cadets, alle de deksofficieren, en eïndelijk al ‘t Scheepsvolk voor de groote mast vergadert; dezelve alle zonder uitzondering, hebben betuijgd, dat zij nooit aan de militairen, geduurende de reijze, eenige mishandeling hadden zien pleegen, of zelve gepleegd; dat het volk in den beginne door den Capitein en verdere officieren was vermaand, om zig van Schelden omtrend de militaire te onthouden; dat zij hieraan ook getrouwelyk hadden beantwoord; - en dat zij eijndelijk geen reeden wisten te vinden, om in’t minste over den Capitain te klaagen.’

‘Dat de ondergeteekende op dezelve wijze geprocedeert hebbende, met het onderzoek van’t tweede point van klagte, meede brengende “dat de militairen niettegenstaande zy hun werk behoorlijk verrigten, evenwel door de quartiermeesters als honden geslagen zyn, en uit vrees van meer slagen verpligt waaren te Swygen” betuijgde de Capiteijn dat zulks eene volstrekte onwaarheid moest zijn, om dat hij overtuijgd was, eene al te goede ordre in zyn Schip te observeeren, dan dat ‘er iets dergelijks zonder zijne kennis zoude kunnen geschieden met welke declaratie zich de onderkoopman, beneevens de officieren, deksofficieren en het volk volkomen Conformeerden; hebbende de deksofficieren daar zelfs bygevoegd, dat de quartiermeesters, geen directie over de militairen gehad hebben, de Soldaaten te slaan; nog dat zij wel wisten, dat de militairen geduurig dienst geweygerd, en zig aan allerhande baldadigheeden overgegeeven hebben.’

‘Dat, betreffende het derde poinct ” dat namentlijk de militairenmet geweldgedwongen zijn, de zieke Mattroozen op te passen, en zelfs de nagtstoelen hebben moeten Schoon maaken” de Capiteijn en alle de overigen, op de voorverhaalde wijze ondervraagd zynde, gedeclareerd en betuijgd hebben, dat er nimmer eenig geweld is gepleegd, om de militairen tot het oppassen der zieken te dwingen, doch dat zij alleenlyk op hunne herhaalde weijgering met woorden zyn aangespoord, om hun pligt in deezen te betragten; want dat de militairen, zo wel als de zeevarende volgens S E Comp:e instructie, gehouden zijn, op hunne tourbeurten, de wagt bij de zieken te houden, en de diensten daar aan verknocht te verrigten.’

‘dat de militairen hier toe, niet by uitzondering gebruikt zyn, maar met ende benevens de zeevarende, waarvan altijd, voor zo veel de Scheepsdienst, en de door de menigvuldige zieken veroorzaakte, zwakheid van volk, zulks hebben toegelaaten, eenige by de zieken, met even zo veel militairen de oppassing hebben waargenoomen: en dat eyndelyk de militairen van wagten zyn bevryd geweest; terwijl nogthans de zeevarende Scheepswagten hebben blyven waarneemen.’

‘Dat wat aangaat het vierde poinct van beswaar, ” de mishandeling namentlijk door de Sous Lieutenant Hertog aan den Fourier Ekhardt gepleegd, en de daarop gevolgde wanhoopige Situatie en ongelukkige einde van denzelven Ekhardt” de ondergeteekende in de eerste plaats, den Sous Lieutenant Hertog geexamineerd, en van denzelven vernomen heeft, dat hy in zijn qualiteit op zeekeren dag tusschendeks, bezig zijnde met het Schip te reyniging en te lugten, bevonden had, dat de Fourier Ekhardt, tusschen de kisten aan zyn Bak was leggende, en zig bevuild had, waarop hy denzelven gelast hebbende, om zig van daar te begeeven; ten eynde met Schoonmaaken en lugten te kunnen voortgaan; hij Eckhardt hieraan niet had willen gehoorzamen, maar op dezelfde plaats was blyven leggen; - en dat hy zig overzulks in de noodzakelykheid had bevonden denzelven door een p:r klappen, met de hand van daar te doen vertrekken; voegende de Sous Lieutenant Hertog hierbij, niet te weeten, dat het overboord vallen van dien fourier uit wanhoop geschied is.’

‘Dat de Capitain, onderkoopman, de verdere officieren en het vok, hierop gehoord zijnde, betuygd hebben, dat zij, wat het Slaan betreft, daarvan niet weeten, en omtrend het overboord vallen, dat de Fourier Eckhardt, op den 26:e februarij deezes Jaars, bij ‘t arrivement te S:t Iago, van ‘t galjoen of zogenaamde Luyze plegt is gevallen, zonder dat men precies weet, op welke wijze, hebbende alleenlyk de Mattroos Jacob de Wit betuygd, gezien te hebben, dat evengem:e Fourier door het uitglippen van zyn been is overboord gevallen; wanneer terstond een man in’t waater is gesprongen tot adsistentie, en voorts aan Boord alle nodige pogingen zyn aangewend, om hem te redden. betuigende verder de Capit:n Lieutenant, wel gehoord te hebben, dat de Sous Lieutenant Hertog den Fourier Eckardt een paar klappen heeft gegeeven, dog dat zulks circa een maand voor het overboord vallen is geschied; terwijl het volk in’t gemeen verklaarde, dat zij zig dikwils hadden moeten beklaagen, over de onreynigheid van denzelven Eckardt, die zig dikwils niet ontzien had zyn eigen bak te bevuijlen.’

‘Dat “ten belange van het minder rantsoen, en de wyze, waarop het zelve aan de militairen is uitgereikt geworden” eenparig is betuijgd, dat het de waarheid overeenkomstig is, dat de militairen altoos hebben moeten wagten, tot dat de laatste Mattroozen geholpen waaren, dog dat de reede daavan niet geleegen is in eenige minagting ten opzigte van de militairen, maar alleenlyk hierinne dat volgens de ordre, op alle Scheepen gebruikelijk, naar een bepaalde baklyst de rantsoenen worden uitgereijkt, en dat op die lijst de Militairen altoos het laatste nommer hebben:- de militairen voorts randzoenen met het Scheepsvolk hebben genooten, en dat hierin zonder eenige de minste uitzondering is gehandelt geworden: want dat de randzoenen altijd ten overstaan, van een Lieutenant en een of meer deksofficieren uitgedeeld worden.’

‘Dat eyndelijk de Capitain Lieut:t van der Putte gedeclareerd heeft, dat er wel een onderofficier aan Boord is geweest, om kisten en plunje te vraagen, dog niet bepaaldelijk van den Sergeant Eckardt en de gemeenen, die overleeden waaren gelijk in’t eynde der Memorie van klagten Staat uitgedrukt: - dat bovensdien de kisten de overleedenen, voor de ruimte in t Schip, reeds waaren gesloopt; - en dat, al waaren dezelve nog in weezen geweest, hy Capitain Lieutenant altijd zwarigheid zoude gemaakt hebben, om zonder ordonnantie aan een onderofficier eenige goederen te laaten volgen.’

‘Dat de ondergeteekende om in deezen, voor zo veel de kortheid des tijds zulks toeliet, met de meeste zeekerheid te werk te gaan, aan alle de geenen, die iets, zig zelven in ‘t bijzonder niet betreffende, moest getuigen, heeft voorgehouden, den aart en het gewigt van den Eed, en het Scheepsvolk inzonderheid vermaand, om zich niet door particuliere inzigten te laaten bestieren, of van het zeggen der waarheid te laaten afschrikken, uit vreeze voor onaangenaamheeden, waaraan men hen, in zondanig geval, wel zou weeten te onttrekken.’

‘Dan WelEdelede Agtb: Heeren, niettegenstaande den ondergeteekende hierin heeft geageerd op zodanige wyze, als hy met het gewigt der zaake overeenkomstig oordeelde; heeft hy evenwel in allen opzigte eene volkomen eenstemmigheid ontmoet; en agt zig overzulks verpligt amptshalven aan UWelEdele Agtb: te moeten declareeren, dat hem geene genoegzame reedenen zijn te vooren gekomen, om het opgegeeven wederzijds getuigenis van eenige partijdigheid Suspect te houden; hoe zeer ook de kortheid des tijds, welke tot het onderzoek is overig geweest, hem van den anderen kant te verbied, de onwraakbaare zekerheid daar van te assereeren.’

‘De onderget: vertrouwd, hierinne overeenkomstig de intentie UwerWelEdele Achtb: te hebben gehandelt, en zig te mogen vleijen, dat zijn gehouden gedrag, derzelver goedkeuring zal mogen wegdraagen: in welk vertrouwen hij de Eere heeft deezen te doen dienen voor pligtschuldig berigt’

’/:onderstond:/’

‘Cabo de Goede Hoop den 10 Junij 1792 /was geteekend/ J: A: Truter Adj:t fiscaal’

Zo is bij omvrage heeden ter ordre van den Heere Gezachhebber gedaan, hoedanig in deezen nu verder te handelen? bij alle de præsent zynde Heeren Leeden des Raads unanime goedgevonden zig bij ‘t voorsz:e onderzoek des adjunct fiscaals te bepaalen, en dienvolgens onder Welduiding van haar WelEdele Groot Achtb: de Heeren der Hooge Indiase Regeering, nopens de voorsz:e zaak alhier geene verdere perquisitiën te doen in ‘t werk stellen, in de hope dat weldezelve bezeffende dat anderzints in Cas Contraire eene merkelijke vertraging in d’ afrhyze van ‘t meerm:e Schip WestCappelle zoude hebben moeten te weege gebragt werden, hierin genoegen zullen neemen; dan gemerkt het egter zoude kunnen gebeuren, dat haar HoogEdelens by aankomst van voorsz:e Bodem WestCappelle te Batavia, geraden zouden kunnen vinden, aldaar een meer naauwkeurig onderzoek te ordonneeren, en daartoe als dan de nodige bescheijden zouden werden vereischt, is teffens goedgedagt, zoo wel het klagtschrift van den Capitain van Hughel niet de daaraan geannexeerde Bylaage, als het berigt des adjunct Fiscaals, met dit zelfde Schip WestCapelle in Copia Authenticq aan haar WelEdele Groot Agtb: te Suppediteeren - zullende egter om de geklaagd hebbende militairen aan het billijk ressentiment der Scheepsoverheeden t’ onttrekken, en voor alle mishandelingen te bevyligen, dewelke te vreezen zouden hebben, wanneer met dezelfde Bodem moesten rhysvorderen, die militairen van ‘t dikwilsgem:e Schip Westcappelle afgenomen en op d’ Unie overgebragt moeten werden - waartoe de zo menigwerf genoemde overheeden van WestCappelle zullen werden gelast, derzelver Plunje en Bagagie, bij Inventaris, en tegens behoorlyke recepisse, t’ extradeeren aan voorm: Capitein von Hughel ofte aan den geenen die van zijnent weegen nopens de overscheeping der voorsz:e manschappen en hunne Bagagie uit het eene Schip in’t andere de toezigt en beschikkinge hebben zal:

Wyders nog ter ordre van Welopged:e Heere Gezachhebber aan d’overige Heeren Lieden des Raads ter kennisse gebragt zijnde, dat bereids diversse der van ‘t RobbenEyland herwaards overgebragte bandieten waren komen ziek te worden, veroorzaakt, door dat die lieden dewelke behalven het geen ‘S Comp:s weegen hadden genooten zig ten gem:e Eylande door het Cultiveeren van kleijne Tuijntjes ook nog eenige Postspyzen en andere zaken ter verquikinge hadden kunnen procureeren, alhier niets anders tot het ophouden haares Leevens komende t’ontfangen, dan 1 lb Meel en 3/4 lb Vleesch, S’ daags, met dit weynige voedzel bij eene zwaren arbeid aan de Fortificatien niet konden Subsisteeren - zo is by overweeging hoe zeer de menschlykheid vordert dat ook in de behoeftens dier lieden op eene Sufficiente wijze diend voorzien te werden, op dat niet de Straffen welke zy om hunne misdaaden te boeten ondergaan moeten met d’ondragelyke geessel des Hongers teegens de meeninge der geenen van wien zy hunne regtspraake ontfangen hebben werde vermeerdert, teffens geodgevonden en dienvolgens beslooten aan alle dezelve Bandieten voor zo lange se aan den arbeid der Fortificatien alhier zullen werden g’emploijeerd, boven en behalven de bevorens door dezelve genotene randzoenen van meel en vleesch, nu voorthaan ook te laaten verstrekken het navolgenden, te weeten.

Met welk een en ander vertrouwd werdende op eene toerijkende wijze te zullen weezen voorzien aan het Levensonderhoud van Schepzelen, hoe zeer bestemd om ten afschrik van anderen te dienen, egter, niet kunnen nalaten het mededogen van derzelver gevoeligen meede mensch op te wekken, zal dan ook van nu voorthaan door de geenen die ‘t Concerneert behoren gezorgd en toegezien te werden, dat de maatschappij van dezelve lieden koomen te trekken het nut dat men zig heeft voorgesteld gehad, met dezelve herwaards te doen opkomen.

Laatstelijk door den oud Burger Capiteijn Albertus van der Poel aan wien ingevolge Resolutie van den 6: Januarij 1792 ter voldoening aan de expresse begeerte der Hoog Gebiedende Heeren Majores het Capitaal van ƒ20000 - het welk hij aan d E Comp:e komt debet te zijn, is opgezegd geworden diensweegen gepræsenteerd zynde het onderstaande Request

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achbt: Raad van Politie.

‘WelEdele Achtb: Heer en E Achtb: Heeren!’

‘Geeft met plichtschuldigen Eerbied te kennen Uwe WelEdele Achtb: en E Achtb: zeer nedrigen dienaar Albertus van der Poel.’

‘Hoe het UWelEdele Achtb: en E Achtb: heeft gelieven te behaagen den Suppl:t te gelasten een Capitaal van ƒ20000, welke hij onder Hijpotheecq van zyne Huyzen en Erven in deeze Tafelvalley geleegen aan d E Comp:e debet is, binnen den daar bij gefixeerden tijd te moeten opbrengen en voldoen.’

‘Dat hij Suppl:t ondanks alle aangewendene devoire uit hoofde van ‘t tegenswoordig algemeen heerschend gebrek aan geld, nergens dat Capitaal in zijn geheel heeft kunnen by een brengen.’

‘Reedenen waarom hij de vryheid gebruikt zig eerbiedig te wenden tot UWelEdele Agtb: en E Agtb: met ootmoedig verzoek provisioneel de helft van bovengemelde Capitaal ter Somma van ƒ10000 ins Comp:e Cas te willen accepteeren mitsg:s den Suppl:t wyders grasieuselyk te willen accordeeren een termijn van Agt maanden omme het resteerende gedeelte te voldoen als wanneer den Suppl:t zig verpligt dat bedragen met de daarop als dan te verlopenen renten, prompte te zullen opbrengen.’

‘/Onderstond/’

‘’T welk doende &c:a /was get:/ A: v:d: Poel.’

Zo is gemerkt deezen Rade, ten vollen geconvinceert komt te zijn van het meer en meer toeneemend geldsgebrek in deeze Colonie waardoor alle pogingen door hem van der Poel aangewend om het voorsz:e bedragen van Twintig Duijzend guldens ter gezetter tijd in zyn geheel by den anderen te krijgen wel vrugteloos hebben moeten afloopen en dat bovensdien d’adsistentie door hem wel eens met het furneeren van penningen aan de Maatschappij beweeren vordert dat met hem eenige Consideratie werde gebruikt, besloten provisioneel in s Comp:e Cassa te doen accepteeren de door hem van der Poel aangeboden werdende helft der voorsz:e Hoofdsomme te bedrage van ƒ10000 - en tot de voldoening van de wederhelft met de renten op het gantsche Capitaal aan denzelven nog eenig dilay uitterlyk egter den tijd van agt maanden niet surpasseerende t’accordeeren, in ‘t vaste vertrouwen dat hij alle zijne efforten zal inspannen om zoo niet vroeger dan dog ook niet laater zig geheellijk van deezen Schuld t’acquiteeren.

Aldus Geresolveerd ende G’arresterd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In kennisse van my E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 232-233.

Dingsdag den {17920612} 12:e Junij 1792

bij omvrage, alle present, dempto den Heere Gordon.

Door den Capityn Jan Drewes; voerende het Brigantijnscheepje De Helena Louisa verzoek gedaan zijnde omme te worden geadsisteerd met zodanige Equipagiegoederen als hy bij een Specefiecque Nota is koomen op te geeven, zo is verstaan dezelve Nota te stellen in handen van den Equipagiemeester, omme des nodig oordeelende de gevraagde Articulen te verstrekken.

Aldus Geresolveerd ende gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] In Kennisse van mij E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 234-243.

Vrijdag den {17920615} 15:e Junij 1792

Bij omvrage alle præsent behalven den Heer Gordon

Commissarissen uit den Rade van Justitie voldaan hebbende aan de Commissiën op dezelve Sub datis 9 Februarij en 17:e April gedecerneert om de Strooken Lands door den ad interim Fiscaal Deneijs en den Burger Philip Dihl van deeze Regeering S Comp:e weegen in Eygendom verzogt en bij de Resolutien ten voorm:e dagen genomen breeder omschreeven behoorlyk te bezigtigen en te tauxeeren, mitsgaders de Conditiën op te geeven waar onder dezelve Stukjes Lands aan de Sollicitanten zouden kunnen werden afgestaan, gelyk dit komt te Consteeren uit de hieronder geinsereerde Rapporten door dezelve Commissarissen van hunne verrigtingen in deezen overgelegd.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements beneevens den E Achtb: Raad van Politie

‘WelEdele Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Ingevolge Resolutie in UWelEdele Achtb: en Ed: Agtb: vergadering op den 9:e Febr: deezes Jaars genoomen - de ondergeteekendens door UWelEdele Achtb: en Ed: Agtb: gecommitteerd zynde, omme te examineeren, of de uitgaave van het door den ad interim fiscaal deezes Gouvernements M:r Jacob Pieter Deneijs aan UWelEdele Achtb: en Ed: Agtb: in eijgendom verzocht Strookje Lands, ter groote van Een Morgen Agt en Zeventig quadraat roeden en Twee en Zeventig d:o voeten geleegen annex deszelfs Thuijn in deeze Tafelvalleij , niet kan Strekken tot præjudicie der E Comp:e of iemand der nabuuren van gem: M:r de Nijs, omme het zelve als dan vervolgens te tauxeeren, en van hunne bevinding aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achbt: behoorlijk rapport te doen in geschrifte.’

‘zo hebben de ondergeteekd:s de eere UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: te berichten.’

‘Dat zij het voorsz:e Land naauwkeurig bezigtigd hebbende, hebben ontwaard, dat het zelve was, woest, klipachtig en onvrugtbaar - en om die reedenen dat Land hebben gewardeert voor eene Somma van rd:s 50.’

‘terwijl de ondergeteekendens deezen laaten dienen voor hun nedrig rapport’

‘/onderstond/’

‘Cabo de Goede Hoop den 30: May 1792. /was get:/ Joh:s Smuts, A: Fleck /lager/ ten overstaan van mij /en geteekend/ J: A: Truter A: f: /my praesent /was get:/ R:r Beck secret:s’

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber deezes Gouvernements, benevens den E Agtb: raad van Politie.

‘WelEdele Achtbaare Heer en E Achtb: Heeren!’

‘De ondergeteekendens door UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: gecommitteerd zynde, omme ingevolge g’eerd besluit van den 17:e der voorl: maand, het door den burger Philip Diehl aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: in eygendom verzocht Strookje Lands ter groote van Zeven en dertig quadraat roeden en Een Honderd twee en dertig d: voeten in deeze Tafelvalleij geleegen te examineeren en priseeren, en UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: daarvan verslag te doen, met melding der Conditien en Servituuten waaronder het zelve zal dienen te worden gelegd, ingevalle er eenige te passe mogten komen. - zoo hebben de ondergeteekendens d’Eere UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb: te berichten.’

‘Dat de ondergeteekendens het voorsz:e Strookje Lands hebben g’Examineert, en het zelve na rato der daar naast geleegen en gewardeerde Erven gewaardeert voor Eene Somma van rd:s 175:- terwijl geene Conditiën noch Servituuten alhier te passe koomen, als alleen die geene die door den voormaligen Gouverneur Joachim van Plettenbergh, ten tijde toen welgemelde Gouverneur, het gezegde Land aan den burger Jan Smit Jurriaansz in vergunning gaf, op het zelve is gelegd geworden - hierin bestaande, dat hij Smit zo wel als de namalige bezitters van dit Erf gehouden zouden zijn, omme de aan of langs voorsz:e Land loopende Sloot naar de breedte van het zelve, Steeds in behoorlijke Stand te onderhouden. en heeft opgemelde Diehl noch gedeclareerd de bezijden dit Land loopende riool, Schoon en in een bruikbaaren Staat te zullen maaken.’

‘De ondergeteekendens laaten deezen voorts dienen voor hun Eerbiedig rapport’

‘/onderstond/’

‘Cabo de Goede Hoop den 30:e May 1792 /was geteekend/ J: P: Deneijs, R: J: v:d: Riet Joh:s Smuts, /lager/ my præsent /was geteekend/ R: Beck Secretaris’

Is dierhalven heeden by gedaane omvrage, aangezien uit dezelve Rapporten blijkt dat by gedagte Commissarissen geene bedenkingen teegens d’uitgifte van de voorsz: Stukken Lands zyn opgekomen, verstaan dezelve ter groote en voor de Prijzen als hier onder staat uitgedrukt aan de daarom verzogt hebbende Persoonen in Eygendom te cedeeren, te weeten.

Aan den Ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter deneijs Een Morgen Agt en Zeventig quadraat roeden en Twee en Zeventig dito voeten Lands, annex deszelfs Thuijn geleegen voor een Somma van Vijftig Ryxdaalders. - en

Aan den Burger Philip Diehl - zeven en dertig quadraat Roeden, en Een Hondert en Twee en dertig gelijke voeten Land, leggende aan de Gragt of Sloot die langs het Hospitaal loopt, voor een bedragen van Een Hondert Vijff en Zeventig gelijke Rijxdaalders.

egter met dit Servitut nopens het Laatstgemelde Erf dat op het zelve geene Huijszen ofte andere gebouwen met riete daken zullen mogen werden geconstrueert terwijl den Eijgenaar bovensdien verpligt zijn zal om even als de Bezitters der daarneevens gelegene Erven de hier voren beschreeven Sloot of Gragt ter breete van ‘t erff steeds in behoorlijke Stand mitsgaders de bezijden het zelve lopende riool ook altoos schoon en in bruikbaaren Staat te moeten onderhouden.

En nadien ook waren ingekomen vier diverse Rapporten, door de gecommitteerdens die tot de teekening van ‘t papiere geld zyn gequalificeerd, overgelegd, waaruit blykt dat wederom in gereedheid zyn gebragt.

zo is bij dees geleegendheid teffens verstaan de voorsz:e in gereedheid gebragte papiere munststukken, na in S Comp:e Cassa met een Somma van Achtien Hondert zes en zestig en Twee derde Ducatons ingenoomen te zijn en de kleyne Cassa te doen overbrengen om aldaar tot den dagelyksen uitgaaf te kunnen dienen.

Laatstelijk is op de diendweegen in Scriptis gedane verzoeken nog het navolgende aan de onder te noemene persoonen g’accordeert geworden, -als

Aan Maria Bierman wed:e wylen den Burger Jacobus Johannes Tesselaar, die bij publicque veijlinge ter Schiftinge des Boedels gedaan koopster is gebleven van haar vooroverleeden mans Huis en Erff in deeze Tafelvalleij geleegen, om bevrijd te mogen blyven van de betalinge van ‘S Heeren gerechtigheid, op de uitgeloofde Kooppenningen.

Aan Fredrik Adriaanssen vryburger deezer plaatse om te moogen Emancipeeren zekere zijne Lyfeigenen genaamd Rachel van de Caab met haare vier kinderen in Name Aletta, Maria, Clara, en Jacob alle meede van de Caap. - mits onder het Stellen van Sufficante Cautie dat de voorsz:e Lyfeygenen nimmer ten lasten der diaconij zullen komen te vervallen voor ijder derzelve aan de armen Cassa der gereformeerde kerke betalende eene Somma van Vijf en Twintig Rijxd:s - en.

Aan Fredrik Wander meede van deezen uithoek geboortig die in A:o 1782 met een Engelsch Schip naar Europa is vertrokken en zig vervolgens in de Jaare 1787 aldaar bij d E Comp:e als ondertimmerman heeft g’engageerd gehad dog na zijne aanlanding ter deezer plaatse van’t Schip Stavenisse wegens eene hem als nog Steeds by blyvende zware aamborstigheid alhier heeft moeten agterblyven om nadien door dies zyne indispositie ten eenemaale voor S Meesters dienst is ongeschikt geworden wederom in zijn vorige Burgervrydom te mogen te rug treeden

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueùr

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oùdtshoorn

[Signed:] In Kennisse van my E: Bergh p:l SeCret

C. 204, pp. 244-283.

Woensdag den {17920620} 20:e Junij 1792

S’ Avonds extra ordinaire vergaderinge alle præsent.

De Heeren Leeden des raads dewelke eergisteren, op den ontfangst der Heugelyke tijdinge dat de Hoog Edele Heeren Commissarissen generaal eyndelyk behouden en in goeden staat in Baay fals waaren komen te arriveeren, zig dadelijk naar evengeciteerde Baaij hebben begeeven gehad, ten eijnde opgedagte Hunne Hoog Edelheedens, ingevolge het vastgestelde by ‘t reglement nopens de Ceremonieele receptie van Hoogst dezelve, met dees gelukkige aanlanding aan dit Gouvernement eerbiedig te begroeten, zo even te half Agt uuren in den avond alhier gereverteerd en den raade daarop onmiddelyk vergadert geworden zijnde, ten eynde in dezelve te hooren welke dispositien het Hoogstgedagte Heeren Commissarissen zoude hebben kunnen behaagen; zo nopens het voorsz:e Ceremonieel en den tyd van Hun Hoog Edelheedens afrhijze uit de Baayfals naar herwaards, als met betrekking tot andere zaaken te maken en t’ ordonneeren. zo wierd dan aanvankelyk door de hiervoren vermelde Heeren Leeden des raads de navolgende Communicatie gedaan.

Dat zij zig onmiddelyk na derzelve aankomst in de Baayfals , begeeven hebbende aan boord van S Lands Schip van Oorloge d’ Amazone , waar op Hun Hoog Edelheedens zig kwamen te bevinden, ten eynde, naar luid hunner Commissie, Hoogstdezelve te begroeten, en van Hun Hoog Edelheedens te verneemen teegens welken tijd zouden inclineeren aan Land te komen, om vervolgens Caapwaards te rijden, ten eijnde door Hun Heeren Leeden te kunnen werden afgehaald en geconduiseert, zy Heeren Leeden des raads bij die geleegendheid na eene zeer gracieuse receptie te hebben genooten, het genoegen hadden mogen Smaken van te zien dat de wijze hoedanig men voorgenomen had de plegtige ontfangst van Hun Hoog Edelheedens alhier te doen plaatse grypen, bij hoogstdezelve allezints was gegoutteerd en goedgekeurd geworden.

Dat egter als toen zynde geremitteerd het vaststelen van eenige Schikkingen tot S’ volgende daags zy Heeren Leeden zig dan ook heeden morgen wederom aan boord hadden vervoegd, als wanneer was bepaald dat Hun HoogEdelheedens de rhyze naar herwaards zouden aanneemen op Zaturdag den 23:e deezer.

dat terwijl hier door een zeker tijd bestek overig bleef; welke zig ten nutte zoude kunnen maaken om nu ook te reguleeren den tijd en wijze wanneer mitsgaders hoedanig Hun Hoog Edelheedens den volke voorgesteld zouden kunnen werden. - gemelde Heeren Leeden zig dierhalven intusschen naar de Caab zoude begeeven, ten eynde door den Rade een Commissie uit hun midden te werden benoemd, om ook nopens de voorsz:e voorstelling een behoorlijk reglement ontworpen en aan Hun Hoog Edelheeden gepræsenteerd te kunnen werden, waar bij het Ceremonieel omschreeven en de daartoe vereyscht werdende Schikkingen en ordres opgegeeven zouden moeten werden:

dat dit een en ander gefixeerd, en het verslag aan Hun HoogEdelheedens op diversse poincten waarover hoogstdezelve elucidatie hadden gelieven te vragen, gedaan, het onderwerp vervolgens bepaald hebbende gehad, op de maatregulen welke de regeering op ‘t oog kwam te hebben, nopens de Spoedige depeche van ‘t op den 11:e Junij in gemelde Baay fals g’arriveerd Batavias’s Retourschip de Catharina Johanna Hun Hoog Edelheedens zig niet alleen voldaan hadden getoond, dat men op de bekomene informatie van d’onbedrevenheid der op dien Bodem zig bevindende Capitein Lieutenant Andries Heksteen dewelke naar ‘t overlyden van den Capitein meijer het Commando hadde gevoerd ende daaruit voorgesprotene Slegte directie in ‘t Schip de toezigt over de reparatiën, welke aan gemelde kiel moeten werden bewerkstelligd, aan den Capiteyn van de Castor Jan Jobst Droop had opgedragen, maaruit bezef van de noodzakelykheid dat een zo Considerable Schat als het zelve Schip de Catharina Johanna kwam te bevatten, niet wierde gerisqueert aan d’ onbekwaamheid en weynige ondervinding van voorn:e Capiteijn Lieut:t Heksteen op voorstel van Hun Heeren Leeden, ook wel hadden gelieven goed te vinden denzelven Droop effective op het gemelde Schip de Catharina Johanna als Capiteijn, en deszelfs Capiteijn Lieutenant Smitskamp daar en tegen wederom als gezachhebber op de Castor in Commando te Stellen.

Dat Hun Hoog Edelheedens insgelijks met derzelver approbatie hadden bekroond het voorstel om uitgenoomen de Leggers met aracq en de Tammerinde waarvoor geen ruymte te maaken is, alle de gesalveerde goederen uit het verongelukt Schip de drie Gebroeders , welke zig in een transportablen staat zullen bevinden te doen afladen in in de dikwilsgemelde Bodem de Vrouwe Catharina Johanna , omme geconsigneerd te werden aan de Camer Amsterdam, als nevens Hun Heeren Leeden van Oordeel zynde dat het in de præsente omstandigheeden der E Comp:e minder derangement zoude veroorzaaken, Cargazoenen, met Scheepen voor Hoorn of Enchuyzen thuyskomende als dezelve Carguazoenen alhier lange aan te houden, dan wel een expres Schip tot dies transport van hier aan te leggen en dat welopgedagte Heeren Commissarissen Generaal eyndelijk hadden verklaard bij Hoogst derzelver aankomst in Baaijfals het vertrek der gereed leggende Scheepen de Unie en Buijtenverwagting wel te hebben opgeschort gehad ten eynde daar meede hunner Hoog Edelheedens depeches naar Batavia te kunnen verzenden dan dat dezelve depeches den volgende dag klaar geraakt en afgevaardigt zijnde Hun HoogEdelheedens inziende van hoe veel importantie het voor de Maatschappij kwam te zijn, dat die en d’overige alhier nog aanweezende Bodems zo spoedig mogelijk na derzelver resp:e bestemmenisse wierden vortgeschikt daarop niet alleen aan d’ overheeden der eerstgenoemde kielen d’ Unie en Buitenverwachting hadden gelast als nu ten Speodigsten te rhijsvorderen, maar ook van den raade verwagtende waaren dat dezelve van haare zijde meede alles zoude aanwenden dat maar eenigzints zoude kunnen verstrekken om het depart der overige Scheepen insgelijks ten Spoedigsten mogelijk te bevorderen.

Weshalven, den Rade zig t’ een en ander ter pligtschuldige observance willende laaten verstrekken, als nu beslooten is, dat van stonden aan de nodige ordres zullen werden uitgevaardigd, om voorsz:e HoogEdel Heeren Commissarissen Generaal op aanstaande Zaturdag den 23: deezer, naar vereyscht te recipieeren en dat zig voorsz:e Heeren Leeden ten dien eijnde op Vrijdag den 22:e wederom naar de Baayfals zullen begeeven om Haar HoogEdelens van boord naar de wal en vervolgens Caapwaards te begeleiden.

dat ook het reglement nopens de voorstelling van meergedagte Heeren Commissarissen Generaal in Hoogstderzelver Eminente Caracter, aan ‘t publicq bij die gelegendheid aan Hun HoogEdelheedens ter approbatie zal moeten werden gepræsenteerd, terwijl middelerwijl de Heeren de Wet en van reede van Oudtshoorn verzogt zyn geworden, dat reglement zodanig t’ontwerpen, dat met in’t oog houding van de præsente staat van S’ Maatschappij’s finantiën, en de locale gesteldheid van dit land, niets werde verzuijmd, het welk maar eenigzints zoude kunnen Contribueeren om aan de voorsz:e plechtigheid alle luijster by te zetten.

dat wyders het Schip de Catharina Johanna , door expresse gecommitteerdens by de voorsz:e heeren Leeden des raads bereids benoemd, na d’ordre aan den Capitain Droop, en de Castor daar en tegen wederom aan den Capiteijn Lieut:t Smitskamp overgegeeven zal moeten werden - en dat eijndelijk alle de goederen uit het Schip de drie Gebroeders geborgen, behalven de Leggers met Arack en de Tammerinde, zo dra dien Bodem in staat zal weezen dezelvs goederen in te neemen, zullen moeten werden afgeladen in ‘t voorm:e Batavia’s retourschip de Catharina Johanna ; ten welken eijnde den Equipagiemeester Cornelisz zal hebben te zorgen, dat de nodige Schotten in dien bodem dadelijk op de best mogelykste wyze werden gesteld - zullende voorsz:e Equipagiemeester den Heere Rezident Brand - en de resp:e Hoofden der onderscheidene departementen, voor ‘t overige werden gelast, gelyk zy ten serieusten gelast werden bij deezen, met den Heere Gezachhebber naar uitterste vermoogen, tot een spoedige afvaardiging der zig als nog in de Baaij bevindende Scheepen, en wel Specialijk van voormelde Bodem de Catharina Johanna te Coöpereeren ten eijnde, zo doende zig niet alleen van hunnen pligt te quijten, maar ook aan Hoogstgedagte Heeren Commissarissen Generaal die meede werking tot herstel van S Maatschappij’s vervallen zaaken te bewijzen, welke Hoogstdezelve zig zekerlijk met regt van ijder gemoedelyk dienaar der E Comp:e hebben voorgesteld.

Vervolgens door den Heere Gezachhebber geproduceerd zynde, drie Missives, door de hiervoren bereids zo dikwils gem:e heeren Commissarissen Generaal ingezonden, en op ‘t eijgen ogenblik dat de Heeren Raadsleeden alher zijn gereverteerd ontfangen, waarvan bij d’ opening en Lecture twee wierden bevonden te weezen, de Duplicaten der Brieven door de Camer Amsterdam Sub datis 3 en 14:e November des voorl: Jaars herwaards geschreeven, en de derde eene Missive van voorsz:e Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zelve, tot bylage hebbende, zeekere Memorie door den Major de Sandolroij aan Hooggemelde Hun HoogEdelheedens gerigt, requireerende in maniere als volgd de Consideratie en ‘t berigt deezes raads nopens de voorsz:e Memorie

Erntfesste, wijze, voorzienige, zeer Discreete.

‘De zich qualificeerende Majoor van het Corps Pepinieres alhier Simon Chevalier de Sandolroij, heeft zich aan ons geaddersseert by eene Missive gedagteekend in’t Casteel de Hoede Hoop den 18 deezer loopende Maand, en heden by ons ontfangen, te kennen geevende op bekome ordre van de Collonel en Chef des Militie alhier Robbert Gordon, zich op het Casteel in arrest te hebben begeeven, waarover hij Sandol Roij zich meende te moeten beklagen, verzoekende onze Protectie.’

‘Wy hebben goedgevonden UWE: mits deezen te zenden eene Copia van de voorsz:e Missive, ten eynde ons daar op ten Spoedigste te dienen van derzelver Consideratiën en bericht, gelastende UW inmiddels te zorgen dat in deeze zaak bij Provisie niet verder werde geprocedeerd, tot ons goedvinden desweegens nader zal zijn verstaan.’

‘Waarmeede UE in de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende.’

‘/onderstond/’

‘Erentfeste, wyze, voorzienige zeer Discreete.’

‘/lager/’

‘De Commissarissen Generaal over Nederlansch Indië’

‘/was geteekend/’

‘S: C: Nederburgh S: H: Frijkenius’

‘/en daar onder/’

‘Ter ordonn: van Hun Hoog Edelheedens’

‘/was geteekend:/’

‘Ed:d Daniels’

‘/in margine/’

‘Aan boord vans Lands Fregat van Oorlog Amazoon , leggende in de Simonsbaaij den 20 junij 1790.’

’/’t Adres was/’

‘Den Gezachhebber, benvens den Raad aan Kabo de Goede Hoop’

‘Copia’

‘Hoog Edele Groot Achtbare Heeren!’

‘Vergun dat den ondergetekende Simon Chevalier de Sandolroij Majoor van het Corps pepinieres, in dienst der Ed: Compagnie zig in alle ootmoed wende tot U Hoog Edele Groot Agtb: - met te kennen te geeven dat hij op dit ogenblik door den Colonel en Chef der Militie alhier, de Heer Robbert Gordon, geordonneert word zig als arrestant in het Casteel alhier te moeten begeeven, en aan welke ordre den ondergeteekende zonder tegenspraak geobedieert heeft.’

‘dan dewijl den onderget: deeze Handelwijs niet alleen zeer rigoureus en hard vind maar ook zeer vooruitloopen de deliberatiën welke het UWelEd: Hoog Agtbaarens gelieven zullen ten opzigten van den Ondergeteekende te neemen [.....] zoo ziet hij in deezen omstandigheeden zvoor zig geen andere weg open, als tot U Hoog Edele Groot Agtb: Heeren de toevlugt te neemen hoogstdezelve deeze Stap ter kennisse te brengen en teevens darop U HoogEdele Groot Agtb:, alvermogende Protectie eerbiedig in te roepen, ten eynde bevryd te blijven van alle de verdere onderneemingen die opgemelde Heer Gordon tegens zyn persoon zoude kunnen goedvinden in ‘t werk te stellen.’

‘Den ondergeteekende verlangd Hoog Edele Groot Agtb: Heeren, niets anders als door onpartijdige Regters gehoord te worden en zal om U Hoog Edele Groot Agtbaarens, niet ontijdig te incommodeeren in geen detail treeden van het geen deeze zaak Concerneert, te meer dewyl de Heeren Leeden en Raade van Politie, die zig thans in de Baay Fals bevinden, U Hoog Edele Groot Agtb: voorloopig zullen kunnen informeeren, of de besluiten van den Raad, ten opzigten van den ondergeteekende genoomen zyn van dien aard, dat dezelve thans / zo onverwagt voor den ondergeteekenden/ deeze gevolgen kunnen uitleeveren.’

‘En zig wyders gerust verlatende op het Hoog gezag van U HoogEdele Groot Agtbaarens welke Steeds met de equiteit en regtvaardigheid gepaart gaat, heeft hy d Eer met diepen Eerbied te verblijven.’

‘Hoog Edele Groot Agtbaare Heeren!’

‘U hoogEdele Groot Agtbarens zeer nedrigen Dienaar’

‘/w: g:/ Le Chevallier de Sandol Roij Majoor’

’/:lager:/’

‘Accordeert met het Origineel’

‘/en get:/ Ed:s Daniels.’

‘/ter zyde Stond/’

‘Casteel de Goede Hoop 18 Junij 1792.’

zo is, na dat den Heere Gordon zich hadde geretireerd, door voorsz:e Heere Gezachhebber wegens het voorgevallene met den Major de Sandolroij, waarvan by laatstgemelde zeer g’eerbiedigde Letteren gewag werd gemaakt, aan d’overige Heeren Leeden gecommuniceerd: dat zig daaromtrend de omstandigheeden in manier als volgd hadden toegedraagen dat namentlijk, zo dra zij Heeren Leeden des Raads van de Caap naar de Baaij fals waaren afgerhijsd, den Heere Colonel Gordon als Hoofd van S Comp:e Militie ten deezen Gouvernemente, het Commando van ‘t Guarnizoen wederom opgenomen hebbende, daar van kennisse hadt doen draagen aan hem Heere Gezachhebber, en teffens laaten rapport doen, dat zijn Ed: in deszelfs qualiteit als Hoogd der Militie, den Major de Sandolroij hadt laaten aanzeggen zich ten deeze Casteele in arrest te begeeven, en dat hy Heere Gordon, hem Heere Gezachhebber nader Schriftelijk zou kennisse geeven, van de motiven welke hem tot het arresteeren van gemelde Majoor hadden doen overgaan; dat hij Heere Gezachhebber door den brengen van dat Rapport aan den Heere Colonel Gordon hadt laaten weeten, dat dewyl zyn Ed: vermeenden tot een zodanig arrest, in zyn Ed: qualiteit als Hoofd der Militie, de bevoegdheid te hebben, hy Heere Gezachhebber in deeze kennisgeeving zoude berusten, als ignoreerende welke nieuwe redenen daartoe aanleyding hadden kunnen geeven, doch de verantwoording van deezen Stap en de gevolgen welke daaruit zoude kunnen proflueeren, liet en verder zou laaten voor reekening en ter verantwoordign van hem Heere Gordon; dat kort hierop den Majoor de Sandol Roij zich ten Casteele by hem Heere Gezachhebber vervoegt hebbende, om aan zyn Ed: kennis te geeven van de aanzegging van voormeld arrest, zijn Ed: hem Sandolroij hadde gezegt, voor als nog de reedenen van dat arrest te ignoreeren, doch dat, dewijl den Heere Gordon hem ‘t zelve als Hoofd der Militie hadt laaten aanzeggen, hy best zoude doen daaraan te obedieeren; - dat den Majoor de Sandol Roij zich verders by zyn Ed; had beklaagd, over de improvistie wijze op welke hem dat arrest was aangezegt geworden, doch dat hy aan ‘t zelve zoude gehoorzaamen, en zich slechts naar zijn woning begeeven, om van het gebeurde aan zyne Huisvrouwe kennisse te doen draagen, en voor zo veel de kortheid des tijds hem zou toelaaten, ordre op zyne zaken te Stellen; dat den Majoor de Sandolroij het Casteel verlaaten hebbende, eenige tijd daarna, van weegens den Heere Colonel Gordon, aan zyn Ed: wederom rapport was gedaan, dat den Majoor de Sandolroij nog niet aan het arrest hadde geöbedieerd, doch dat, wanneer den Adjudant zich, op de ordre van zijn Ed: Kaapwaards hadt begeeven, om meermelde Sandolroij op te Speuren, hij dezelve was komen te ontmoeten na bij het Casteel, werwaards hy zich dan ook hadt begeeven en het arrest aanvaard; en dat hy Heere Gezachhebber des anderen daags van dikwilsgemelde Heere Gordon, hadt ontfangen eene Schriftelijke opgaave van de poincten welke zyn Ed: tot het arresteeren van den Major de Sandolroij hadden doen overgaan, welk Schriftuur door den Heere Gezachhebber overgelegt zynde, bevonden wierd van volgende inhoud

Redenen waarom de Collonel Gordon, in zyn Post als Hooft der Militie, den Captein Sandolroij in het Casteel in arrest geordonneert heeft zo dra als hij vernoomen had dat Hunne HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal in de Baayfals aangekomen waaren.

Voor Eerst dat hij Hooft der Militie, thans, schoon nog siekerlijk het Commando weeder op zig wilde neemen, om aan ‘t Hoofd van de gantsche militaire magt, zo wel van ‘t guarnisoen, als van de aanzienelyke Caapse Burgerije, aan Hunne HoogEdelheedens zijne hulde en onderdanigheid te komen betoonen.

Dat hij ook thans in volle vertrouwen, /daar hij zo lang, tot nadeel van den dienst en de zo hoognoodige Militaire discipline, niet tegenstaande alle zyne pogingen, is ter leur gesteld/ konde ageeren.

Dat hij in zijn hart overtuigt was, dat hy in zyne zo gewichtigen post /:dewelke hij nu zo veele Jaaren, en in de difficielste en dangereuste tyden, niettegenstaande zo veele tegenstribbelingen, wederwaardigheeden en ongenoegen; als een Man, en die zijn vaderland, zo wel als deeze pretieuse Colonie, het welzijn van den dienst en de goede ordre lief heeft, met alle trouw, moderatie en onbaatzugtigheid, waargenoomen en gesoutineert heeft/ tegen zyn Eed en pligt zoude handelen, indien hy een officier, dewelke zig, als den Capitijn Sandolroij zo verregaande vergreepen heeft, en zelfs reeds in eene Condemnatie lag, niet, zo dra hy Collonel als Commandant ageerde, in Secuur arrest zond; maar hem bovendien voor het oog van het vergadert guarnisoen en het gantsch Publiecq, op vrije voeten liet, en hem beneffens de andere officieren, in de Hooge Presentie van Hunne HoogEdelheedens, by eene diergelijke Solemneele Ceremonie, introduceerde;

Dat voor het overige de memorie van Capitein Sandolroij, den 6 Maart Jongstleeden in raade geproduceert, zelfs alleen verdient om het arrest in het Casteel te moeten hebben, dewijl /behalven dat Capiteijn Sandolroij eene gantsche krygsraad, welkers leeden zelfs nog niet benoemt waaren, in die memorie voor partijdig verklaart; zo als ook nog duidelyk uit het advies van de Heer Cassier de Wet in raade, den 13:e Maart jongstleeden, te zien is.) die memorië wederom direct tegen de waarheid gesteld is zo als uit de volgende Stukken onwedersprekelyk blyken zal, en met welke Subterfugies Captein Sandolroy zig zoekt te behelpen, om waare het mogelyk de regeering, en zyne Hooge gebieders, door fraije raïsonnementen, in de war te brengen.

Capiteijn Sandolroij durft dan in deeze memorie avanceeren, dat hy Collonel in den Jaare 1785, door serieuse repræsentatien, den Heer Gouverneur van Plettenberg afgehouden had, om aan den Collonel Meuron, eene Krygsraad, dewelke dien Collonel gevraagt zoude hebben toe te staan; en dat dezelve daarop ook geen krygsraad bekoomen heeft; daar uit de brief van den Collonel Meuron hier annex SubLett: A.duidelyk blykt, dat de Luitenant Colonel Sandolroij eene krygsraad gevraagt heeft, en dat de Collonel Meuron daar absoluut niet in heeft willen Condescendeeren; terwijl verder uit het advies in raade van hem Collonel Gordon, in dato 21 Meij 1784, hier annexSub Lett: B.duidelyk blykt, van wat voor gevoelen hy geweest is, en dat hy zig in geenen deelen, in die zaak heeft willen meleeren, als na dat de Heeren Gouverneur van Plettenberg in vollen raade, zulks van hem in zyne Post als lidt van den Raad en Hooft der Militie, stellig eiste: dat dus deeze assertien van Capiteijn Sandolroij hem wederom zeer Strafbaar maaken.

Dat wat de Poincten, aan den Heer Gezaghebber des anderen daags ingelevert, betreft: zo waaren dezelven alleen ingerigt, om te hinderen, dat niet een hoop van allerleij Papieren, den draad en aaneenschakeling van zaaken zoude verwarren, en om die geenen, dewelke deeze zaaken zouden nagaan, eene eenvoudige en klaare Schets voor de oogen te leggen; en in den haast opgesteld zyn, dewijl het arrivement van Hunne Hoog Edelheedens laat bekend wierd, en Capitein Sandolroij eerst S’avonds Circa tien Uuren, op order van den Heer Gezachhebber geöbedieert heeft.

‘/w: g:/ R: J: Gordon’

Hooft der Militie

/in margine/

In’t Casteel de Goede Hoop den 26: Junij 1792.

dan nadien uit de geheele toedracht deezen gebeurtenisse, en nog veel meer uit de zo even geinsereerde eygenhandige Memorie van den Heere Gordon, volkoomen consteerd, dat niet anders de Heere Gordon tot het arresteeren van den Major de Sandolroij heeft doen overgaan, als de beschuldigingen door zyn Ed: tegens hem reeds in den Jaare 1789, en nader in den voorleedene Jaare ingebracht, en welkers onderzoek door deezen raade, om zeer gewichtige reedenen, is op geschort en uitgesteld gebleeven, tot dat men van de als nu tegenswoordig zynde Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zou hebben verzocht en geobtineerd, Hoogst derzelver gevenereerde decisie, op wat wijze en voor welke rechtbank dat onderzoek behoorde te geschieden, en dat dus Heere Gordon, door ‘t arresteeren van den Majoor de Sandolroij, als ‘t waare, de decisie der HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal Schynt te hebben willen vooruitloopen, zo is ook bij den raade beslooten, de beoordeeling van deeze præmature demarche geheel-en-al eerbiedig gedefereerd te laaten aan Hun hoog Edelens, terwijl omme aan de geeerde last van Hoogstdezelve zo veel mogelyk te voldoen, men ter eviteering van het transport van alle de volumineuse geschriften welke tot deeze zaak betrekking hebbend, en niet wel mogelijk door hunne Hoog Edeleheedens, geduurende hoogstderzelver voorgenoomen kort verblyf in Baaij fals , zouden kunnen worden geexamineerd, de vrijheid zal neemen, omtrent de zaak in quæstie, onder aanbieding van voorm:e Memorie des Heere Gordon, aan Hoogst gedagte Heeren Commissarissen Generaal het volgend Succint verslag te doen.

dat, na dat in vergadering van politie ten deeze Gouvernemente, in ‘t laatst van ‘t Jaar 1788 en begin 1789 verscheidene discussiën waaren ontslaan, zo over het al of niet verzenden naar Batavia van de aanweezende recruuten voor Indiën bestemd, welke toen omtrent 200 Man uitmaakte, en waarbij zich als Capiteijn bevond geplaatst de geweezene opgemelde Simon de Sandolroij, als over de betaling dier Manschappen, en na dat den Collonel Gordon verscheijdene remonstrantiën hadden gedaan aan den Heere Gouverneur Van de Graaff, over het Huyshoudelyk bestier dier Pepinieres, waarmeede gemelde Heere Gouverneur den voorsz:e Capiteijn de Sandolroij hadt gechargeerd, door den Colonel Gordon in eene extraordinaire vergadering op den 6: februarij 1789 gehouden, eene ampele Memorie is ingedient; bevattende eerstelijk zyne Consideratien en advysen over de noodzakelykheid om het Pepiniere Corps niet Sterker als tot 150 Mannen te laaten aangroeijen, maar om van tijd tot tijd, na dat ingevolge de ordres der Illustre vergadering van Zeventienen het Battaillon daaruit zou weezen gerecruteerd, de overige manschappen naar Batavia, de plaats hunner bestemming, te doen verzenden; vervolgens de Schadelykheid om die Pipinieres als een apart Corps te Considereeren, en eyndelyk eene menigte van doleantiën en klachten over de gehoudenen directie en administratie door den Capiteijn de Sandolroij, dewelke door den Colonel Gordon by zyne voorsz:e Memorie werd aangeklaagt, als de oorzaak van alle de desordres welke bij de Pepiniere waaren voorgevallen, en als iemand die door t’ verwekken dier desordres ander vuës Scheen te hebben als hy vooraf, en dat den Colonel Gordon by die gelegendheid dan ook den raade in Consideratie hadt gegeeven, of het voorzichtig was den Capityn de Sandolroij by dat Corps te laaten en als Commandant te laaten ageeren, met verzoek dat de zaaken onderzocht en Capiteijn Sandolroij na merites gestraft mogt worden.

Dat deeze zo grave beschuldigingen door den Colonel Gordon tegens den Major de Sandolroij ingebracht, niet hebben nagelaten den raade te doen bezeffen, de noodzakelykheid om daarover een exact onderzoek te doen, en dat ook ter gemelde vergadering van den 6:e Feb: 1789 provisioneel beslooten is, dat onderzoek te demandeeren en op te draagen aan eene zodanige Commissie als den Heere Gouverneur van de Graaff aannam nader te zullen benoemen.

Dat deeze eerst Memorie van den Colonel Gordon, op den 13:e februarij 1789 is gevolgt van eene andere, eenlyk ingericht om de klachten door zijn Ed: tegens den Capitein de Sandolroij ingebracht, nader te betoogen, en uit de bij deeze laatste Memorie gevoegde volumineuse Boeken en andere Papieren, aan den dag te leggen, dat Capitijn Sandolroij zich aan insubordinatie en Schandelijke wandirectie hadt Schuldig gemaakt, en wel voornamentlijk, om dat hy bij de betaling der Pepinieres in de eerst dagen van Februarij 1789, niet hadt afgetrokken de kleyne Monteeringstukken door de Soldaten genooten, maar hen ter Contrarie meeder geld in handen gegeeven, als hij volgens de ordres vermogt te doen, en daardoor aanleiding tot veele desordres hadt gegeeven.

dat wanneer ter gemelde vergadering van den 13:e Februarij 1789, over de voorsz:e Memorie en daarbij gevoegde Bijlagen is gedelibereerd geworden, als toen by deezen raade is beslooten, omme uit dezelve memorie te doen extraheeren, alszulke poincten als tot instructie van de Commissie, welke in deeze zaak zou worden benoemd, zouden moeten dienen, en om dezelve benevens de daartoe betrekkelyke Bijlagen aan gemelde Commissie ter hand te doen Stellen.

dat vervolgens door den Colonel Gordon ter vergadering van den 24:e februarij 1789, wederom overgelegd zyn geworden, verscheydene papierem, waaruit zyn Ed: deezen raade poogde te elucideeren omtrent het geene by zyne beide voormelde Memorien, aan deezen raade op den 6: en 13: der evengemelde Maand Februarij overgelegt, was ter nedergesteld waarby zyn Ed: differente argumenten voegde, meest alle betrekkelyk tot huishoudelijk bestier van het meermeld militair depôt of pepiniere, en dat, terwijl uit het een en ander den raade geene nadere en zeekere Cognitie konde bekoomen; omtrent de toedracht der beschuldigingen door den Colonel Gordon, tegens den Capiteijn de Sandolroij ingebracht; - na dat den Heere Gordon alle de zo evengenoemde Papieren, als welke alleen zoude hebben moeten strekken tot Speculatie van deezen raade, te rug hadde genoomen, als toen is beslooten, de Commissie tot onderzoek van deeze zaak, zonder verder uitstel voortgang te doen neemen.

dat daarop door den Heere Gouverneur van de Graaff, Sub dato 16 Maart 1789, eene Commissie is gedecerneerd, op de Heeren Leeden des Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Rheede van Oudtshoorn, de Collonel der Nationaale Arthillerie Gilquin - en voorts uit t Regiment van Wurtemburg de Collonel von Hughel, de Lieutenant Colonel de Franquemont, de Majoor von Jett, den Capiteijn Lieutenant en aide Major von Hughel, en den Capitein Lieuten:t der Nationaale Artillerie Kuchler, omme geadsisteerd met den Capiteyn en regimentsquartiermeester van ‘t Regiment von Wurtemberg Godlieb Binder, en den Soldijboekhouder Clemens Matthiessen, ten overstaan van den Independent Fiscaal van Lijnden, met de uitterste naaukeurigheid te examineeren en na te gaan, de Boeken door den Capiteijn de Sandolroij, zedert dat dezelve by het pipiniere Corps, als Capityn Commandant, geplaatst geworden was, gehouden, mitsgaders alle de daartoe eenige relatie gehad hebbende Stukken met de meeste mogelyke accuratesse tegens gemelde Boeken te Confronteeren, voorts omme met alle exactitude op te neemen of door meermelde Capitain de Sandolroij, in de door hem gehoudene administratie van ‘t voorsz:e pepiniere Corps, conform de ordres der E Comp:e, wel de vereyschte accuratesse is geobserveerd geworden, en de betalinge zoo van de Soldyen als kost-en-serviesgelden aan de manschappen van meerged:e Corps naar behooren was geschied en wijders of de aftrekkinge van de geene die hunne schulden betalen konden, was gedaan, en eindelijk of het nalaten van het gewoon aftrekken der Schulden van gemelde Manschappen, noodzakelyk waren geweest of niet.

dat voorm:e gecommitt:s het door den Heere Gouverneur aan hem gedemandeert onderzoek bewerkstelligd hebbende, daartoe van tijd tot tijd verscheidene dagen hebben gevaceerd, en zo van den Colonel Gordon als van den Capitain de Sandolroij afgevraagt en verkreegen, zodanige ophelderingen als zij vermeenden nodig te hebben, om de door den Heere Gordon ingebrachte klachten behoorlijk na te gaan en te onderzoeken.

dat echter de voorsz:e gecommitteerdens zeer verschillenden zijn geweest, zo in de wijze op welk den Capiteijn de Sandolroij in zyne militaire qualiteit en in zyne betrekking tot den Chef van S E Comp:e Militie moest worden geconsidereert, als in de beoordeeling van het geene hem door den Heere Gordon was ten lasten gelegd, en eyndelyk in t Coupabel erkennen, dan wel vryspreeken van deeze beschuldigingen, dat het hen onmogelijk is geweest een Unanime rapport uit te brengen, weshalven zij dan ook in ‘t laatst van den Jaare 1789, aan den Heere Gouverneur van de Graaff hebben ovegelegd verscheijdene advijzen, Consideratiën of berichten, waarvan den inhoud nimmer zou hebben kunnen worden vereenigd.

dat staande het voorsz:e onderzoek ten deeze Gouvernemente, ingekomen zynde de gevenereerde Missive door de Hoog gebiedende Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam Sub dato 15:e Jan:y 1789 aan deezen raade geschreeven, onder toezending van een request aan de illustre vergadering van zeventienen gepræsenteerd, door den Colonel de Sandol Roij, omme voor zynen Broeder de zoo dikwils gemelde Capiteijn de Sandolroij te Suppliceeren, de rang en gagie van Majoor, met qualificatie op deezen raade omme op dat verzoek zodanig te disponeeren als zij naar billykheid en overeenkomstig het nut en de belangens der E Comp:e ten deeze Gouvernemente zouden vinden te behooren, de Heeren Gouverneur van de Graaff dezelve Missive, schoon op den 24:e Meij 1789 ontfangen, niet eerder als op den 27 October van dat Jaar ter resumptie in raade heeft doen brengen, juist op een tijd dat de Heeren Rhenius, Gordon en de Wet zich niet in vergadering bevonden, als wanneer de gemelde Sandolroij is aangesteld geworden tot Majoor, met de tot die qualiteit Staande gagie, dewelke gereekend is geworden ingegaan te zijn met den 24: Meij 1789, dag van den ontfangst der voortgeciteerde Missive van de als toen præsidiale Kamer Amsterdam, tegens welke aanstelling door den Colonel Gordon in der tijd Schriftelijk is geprotesteerd geworden.

dat de voorsz:e advyzen, Consideratien of berichten door de Leeden van de Commissie benoemd tot het onderzoek van de zaak van Capitijn de Sandolroij uitgebragt en aan den Heere Gouverneur van de Graaff inhandigt, nimmer door zyn Ed: ter deliberatie van den raade zijn gebracht, maar dat zyn Ed: ter Contrarie, voor deszelfs vertrek van hier, den raade by eene Schriftelyke Memorie heeft bevoolen de voorsz:e zaak te laaten in Statu quo; doch dat den Colonel Gordon by resumptie van die Memorie na het vertrek van den Heere Gouverneur van de Graaff, heeft gedeclareerd, zich over de wederrechtelyke inhoud dier Memorie niet genoeg te kunnen verwonderen, alzoo de zaak in questie daarby door den Heere Gouverneur wierd geconsidereert alseene epineuse zaak, daar zyn Ed: dezelve anders als eene beuzelachtige affaire hadt beschouwd, weshalven den Colonel Gordon heeft verzocht dat aan hem van de gemelde Memorie Copia mogt voorden verleend, om deezen raade daar over te elucideeren, en teffens aan te toonen de noodzaakelykheid om die zaak naar de ordres te termineeren, om daar van aan de illustre vergadering van Zeeventienen eerbiedig en plichtschuldig verslag te doen.

dat ook eenige tyd voor het vertrek van den Heere Gouverneur alhier is ingekomen, eene missive, door de Hooge indiase Regeering, Sub dato 31 december 1790, aan deezen raade geschreeven, onder toezending van een klachtschrift door 26 pepinieres te Batavia gepasseerd, over de Slechte behandeling hen alhier door den majoor de Sandolroij aangedaan, met last van welgemelde Hooge Regeering naar het daar by voorkomende een Streng en naauwkeurig onderzoek te doen, zonder dat den Heere Gouverneur ooit die Missive in raade heeft laaten resumeeren, of het geordonneerd onderzoek doen bewerkstelligen.

dat wanneer de veelvuldige bezigheeden dezes Raads hadden toegelaaten, het evengeciteerde aanschrijvens van de Hooge indiase Regeering op den 28 October jongstleeden ter resumptie te neemen, by die gelegendheid door den Heere Gordon zyn overgelegd geworden diverse Verklaringen, reekeningen en andere Stukken, beneevens eene Memorie, waar by zyn Ed: kwam te verzoeken dat den Majoor de Sandolroij direct in bewaaring mogt worden genoomen.

dat als toen bij den raade is beslooten het geordonneert onderzoek te demandeeren aan den ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Nys, met last omme daar inne zodanig te handelen, als hy met de pligten van zyn ampt zou vinden te behooren, en wanneer de aart der zaaken de begeerde bewaaring noodzaaklyk mogt maaken, als dan daartoe de vereyschte demarches te doen.

Dat wanneer den gemelde ad interim fiscaal zich op den 15 November Jongstleeden aan ons by requeste heeft vervoegd en verzogt, uit hoofde zijner naauwe verwandschap met den Majoor de Sandolroij, van het aan hem geordonneerd onderzoek te worden geexcuseerd, wij t zelve opgedragen hebben aan den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Andreas Truter.

Dat den evengeciteerde M:r Johannes Andreas Truter ter sessie deezes raads van den 28 februarij jongstleeden aan deezen raade heeft ingedient een vertoog, over zijne verrichtingen in het aan hem gedemandeerd onderzoek, met byvoeging van eenige verklaringen volkomen geConsteerd zynde, dat de feiten waarmeede de Majoor de Sandolroij zich beticht vond, moesten geconsidereerd worden als pure militaire delicten, en dus niet wel voor den Raade van Justitie konde worden betrokken, den raade dan ook het besluit heeft genoomen, het dikwerf gemeld onderzoek te demandeeren aan den militaire Krygsraad alhier.

Dat den Majoor de Sandolroij, by eene Schriftelyke Memorie aan deezen rade ingedient, de militaire Krygsraad, op gronden van rechts geleerdheid is koomen te recusseeren, doch dat over de wettigheid of onwettigheid deezer recusatie eenige differenten in raade gereezen zijnde, men eyndelijk tot het besluit heeft moeten overgaan, om het reeds begonnen onderzoek op te schorten, en de bepaling van de wijze hoedanig t zelve zal moeten geschieden in alle eerbied gedefereerd te laaten aan de decisie thans aanweezend bevindende Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, welke den raade hoopt en vertrouwd, dat in dit eenvoudig Exposé der zaak, uit hoofde van de bevorens geallegueerde reedenen, wel genoegen zullen gelieven te neemen.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l Secret.

C. 204, pp. 284-293.

Donderdag den {17920621} 21:e Junij 1792

‘S Avonds extra ordinaire vergadering alle Præsent, dempto den Heere Gordon.

Den Raad expresselijk geconvoceerd geworden zijnde ten eynde in dezelve te resumeeren de extensie van ‘t Besluit op gisteren genomen, mitsgaders zodanig ontwerp als ingevolge, ende ter voldoening aan dat besluit nopens de plegtige voorstellinge der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal door de Heeren de Wet, en van Rheede van Oudtshoorn is geconcipieert, zo is, na dat de lecture van beide de voorsz:e concepten geschied en de Resolutie Conform de gemelde extentie gearresteerd was geworden: - beslooten, dat de Heeren Leeden des Raads die zig morgen naar Baayfals staan te begeeven van dezelve Resolutie zo wel als van’t ontworpen reglement een afschrift aan Haar Hoog Edelheedens zullen meoten præsenteeren, om het erstgemelde Stuk te kunnen strekken voor Eerbiedig berigt, op de onder gisteren ingekomene Missive van Hoogst dezelve Heeren Commissarissen Generaal, concerneerende de zaake van den Major de Sandolroij, en het laatste hunner HoogEdelheedens examen t’ ondergaan alvorens vastgesteld te worden.

Vervolgens bij dies’ gelegendheid al meede geleezen weezende het onderstaande berigt, over de gebreeken welke zig aan het naar Ceilon gedestineerd uitkomend Schip Vasco de Gama komen te bevinden.

Aan den WelEdele Achtbaare Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Achtbaare Heer!’

‘UWelEd:e Achbt: de ondergeteekendens Expres hebbende gelieven te Committeeren, omme ten overstaan van den Rezident C: Brandt geadsisteerd door den Baas der Scheepstimmerlieden M: van Eyk de gebreeken van S Comp:s Schip Vasco de Gama , in presentie van den Capitain dier Bodem Jan van Straalen nauwkeurig op te neemen en Examineeren; zo hebben zij, in opvolging dier g’Eerde beveelen hun aan Boord van voorschr: Schip begeeven en na Examinatie bevonden dat de gebreeken bestonden, in’

‘dat de Groote mast onder aan de Ton met een Breuk na binnen en na boven en de Focke Mast een Breuk aan de top komt beschadigd te zijn mitsgaders de Boegspriet een breuk van onder tusschen de Staagen, welke ongemakken aan de twee Eerste Stukken met een wang en aan ‘t laatste met leggen van twee Schaalen zullen kunnen werden voorzien waarmede gedenkende aan’t hoog geacht bevel van UWelEd:e Achtb: te hebben voldaan, laaten de Onderget: deeze dienen voor Eerbiedig berigt.’

‘Simonsbaai den 19: Junij 1792.’

‘Als gecommitt:s de Ridder Duminij /:get:/ J: J: Droop M: v: Eijk Mij præsent J: van Straalen Ten Overstaan /:get:/ C: Brand.’

Zo is, gemerkt uit dat Berigt blijkt, dat de breuken dewelke aan de Groote en focke masten mitsgaders aan de Boegspriet van dat Schip ontdekt zijn geworden met het opleggen van wangen en Schalen kunnen werden verholpen, verstaan, den Equipagiemeester te gelasten, dadelijk alle devoiren aan te wenden om de voorschreeve defecten ten Spoedigsten mogelijk te doen herstellen, op dat het voorschreeve Schip Vasco de Gama zo doende in Staat mogen werden gesteld met den eersten deszelfs geprojecteerde rhijze naar Ceijlon te kunnen vervorderen.

En nadien uit een ander berigt meede door zee en Scheepskundigen in de volgende bewoordinge ingediend.

Aan den WelEdele Achtb: Heer J: I: Rhenius Gezachhebber van Kaap de Goede Hoop met den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Achtbaare Heer!’

‘UWelEdele Achtbaare den ondergeteekende Expres hebbende gelieven te Committteeren, omme ten overstaan van den Heer Equipagiemeester Cornelis Cornelisz: geadsisteerd door den Baas der Scheepstimmerlieden M: van Eijk en in bijzijn van den Capitijn Lieutenant Hekstede Commandeerende S E: Compagnies RetourSchip de Vrouwe Catharina Johanna de gebreeken van dien Bodem nauwkeurig te Examineeren, zo hebben wij, in opvolging van UWelEdele Achtb: Hoog geEerde beveelen bij Indispositie van bovengemelde Heer Equipagiemeester, ons naar meergenoemde Bodem begeeven en Exact nagezien en gevisiteerd, waarna, de onderstaande gebreeken bevonden te weezen, als’

‘De voorsteeven Los zijnde kan met twee zwaare Yzere knien geholpen worden. de Puttingbouten geheel Los moeten uitgeslagen en verandert worden.’

‘de kalven of Judas ooren zijn Los gewerkt en moeten verbonden worden.’

‘de Buiten en vaste huid moet gerepareerd worden met eenige nieuwe Stukken.’

‘Een goede waarloose Pomp terwijl de Pompen van agteren ook versleeten zijn.’

‘nieuwe Pomp goed’

‘Een Nieuwe voor Marze Rhaê’

‘’t Stuur rat moet gerepareerd worden, buiten en binnen boords gecalvaat en eenige nieuwe Stukken in’t dek, ‘t daags Anker moet verruild worden om dat ‘t zelve volgens opgaave maar 1000 lb weegt en te ligt is voor ‘S E Compagnies Bodem.’

‘Waarmeede gedenkende aan’t Hooggeacht bevel van UWelEdele Achtb: te hebben voldaan, laaten de ondergeteekenden deeze dienen voor Eerbiedig rapport.’

Simonsbaay den 20:e Junij 1792’


/:get:/ de Ridder Duminij
J: J: Droop
M: v Eijk

/:get:/ de Ridder Duminij
J: J: Droop
M: v Eijk

Consteerd dat ook het retourschip de Vrouwe Catharina Johanna aan verscheidene defecten komt te laboreeren dewelke onvermijdelijk dienen verholpen te werden alvorens men het Schip kan doen rhijsvorderen, Is dierhalven beslooten zo evengemelde Equipagiemeester al verder te qualificeeren, om ook de reparatie deezer kiel ingevolge d’opgaave dadelijk bij der hand te neemen en effect te doen sorteeren.

Laatstelijk door den Capitijn Droop Commandeerende het gemeld Schip de Vrouwe Catharina Johanna verzoek gedaan zijnde omme te worden geadsisteerd met zodanige Equipagiegoederen als door hem by eene Specificque Lyst zyn opgegeeven; zo is beslooten dezelve Lijst te Stellen in handen van den Equipagiemeester omme des nodig oordeelende der gevraagde goederen te verstrekken.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l Secret.

C. 204, pp. 294-310.

Zaturdag den {17920623} 23:e Junij 1792

‘S namiddags, Extraordinaire vergadering, alle present.

De HoogEdele Heeren Commissarissen generaal over geheel Nederlands Indiën M:r Sebastiaan Cornelis Nederburgh en Simon Hendrik Frijkenius heeden namiddag de Klokke Twee Uuren onder geleide der Heeren Leeden des Raads die gisteren ter afhaling van Hoogstdezelve naar Baaijfals zyn vertrokken geweest, van uit dezelve Baaij alhier aangeland en ter raadzaale g’introduceert zijnde, wierd na dat de deuren geslooten waaren door eerstgemelde zijn HoogEdelheid als het woord voerende, zo wegens de reedenen die Hun HoogEdelheedens hadden bewogen om op d’aansoekingen der Heeren Majores het voorsz:e Commissariaat Generaal over Nederlands Indiën met den aankleeve van dien t’ aanvaarden als ten opzigte van den desolaten toestand waarinne de zaaken der E Comp:e zig thans komen te bevinden, de volgende zeer kragtige en beweeglijke aanspraak aan den Heere Gezachhebber en de verdere leeden der Regeeringe gedaan.

Mijne Heeren!

De betrekking waarin wy thans in Uwe Vergadering verschynen, - brengt van zelve genoegzaam meede het denkbeeld der reedenen welke zyne Doorluchtige Hoogheid en de vergadering van Zeventienen bewogen hebben om ons met voorkennis van den Souverain in dezelve herwaards te zenden, die reedenen zyn ook maar al te algemeen en byzonder aan UEd: bekend, dan dat wy het noodig zouden agten daaromtrend thans in eene breedvoerige verhandeling te treeden.

Dit etablissement wel eer op eene eenvoudige Voet aangelegt tot eene verversching plaats voor de passeerende Scheepen eener’ gestadig in bloeij en welvaard toeneemende Maatschappij is geworden eene ondraaglyke lastpost van dat zelfde lichaam, door herhaalde rampen buitenStaat gebragt om dien last langer te dragen.

vermeerdering van omslag, afwijking van die regels van Zuinigheid en goede huyshouding, welke het bestier onzer voorvaderen kenmerkten.

Zie daar de oorzaaken, - en deeze bekend zijnde, doen zig de geneesmiddelen van zelve op - er behoord Slechts goede Wil en yver om ze aan te wenden, en hier omtrent maken wy Staat op Uwe medewerking en gevoelens omtrend het Vaderland en de Maatschappij, en wie die het hart wel geplaatst heeft en prijs Steld op de goedkeuring zyner wettige overigheid, op de agting zyner meede burgeren, en op de gerustheid van zijn geweeten, zou kunnen aarselen om in een ogenblik als het tegenswoordige, waaren het behoud der Maatschappij en de welvaard van het vaderland de doeleindens zijn van de aan te wende poogingen, zig daaraan geheel op te offeren - zulke beweegreedenen waaren het, Myne Heeren! en geene mindere waaren er nodig, die ons tot de grootste opofferingen hebben bekwaam gemaakt, en met ter zyde stelling van alle de genoegens, welke de gelukkigste en door Gods goedheid in de ruimste maate gezeegende betrekkingen konden opleeveren deezen moeielyken loopbaan in te treeden; hoe veel Sterker moet dan de Stem der pligt niet Spreeken wanneer dezelve U enkel roept tot haare betragting.

Wy verwagten dan ook dieselfde gevoelens in ‘t algemeen by allen die, in welke betrekking ook, alhier in eenig bewind gesteld zyn, en wenschen nimmer te behoeven gebruik te maken van de ons gegeeven magt om wangedrag te Straffen; met hoe veel yver en blijdschap zullen wy daaren teegen de geleegenheeden niet aangrijpen om bekwaamheid en verdiensten te beloonen.

Het belang der Ingezeetenen deezer Colonie onafscheidbaar zynde van dat der Maatschappy, zal het zelve niet minder een voorwerp zyn van onze oplettenheid en zorge; wij verlangen hun geluk en zullen al wat moogelyk is toebrengen om het zelve te bevorderen, - maar begrypende dat dit niet dan op beginselen van goede orde, en behoorlyke ondergeschiktheid aan de overigheid duurzaam kan zijn gegrond, - beginselen waarvan nimmer in een welgereegelde burgerstaat behoord te worden afgeweeken.

Wij verlangen verder dat UEd: geduurende ons verblyf alhier, het welk wy zoo veel mogelyk wenschen te bekorten, als naar gewoonte voortgaan met het algemeen bestuur der zaaken dit Gouvernement Concerneerende, egter in alle zaaken van belang niet dan met onze voorkennisse, zullende onze bezigheedens niet toelaaten om uwe vergaderingen gereegeld by te woonen, en zullen UEd: eerlang omtrend die informatien en ophelderingen van den tegenswoordige Staat Uwes Gouvernements, welke ons onontbeerlyk zijn om een aanvang te maaken met onze werkzaamheeden ons verlangen nader doen verstaan.

Hij, in wiens hand het lot der volkeren is, ondersteune genadig onze gezamentlijke pogingen, en maake dezelve door zynen zeegen vrugtbaar! op dat het lieve vaderland in derzelver gelukkige uitslag in deeze gewigtige bezitting, den grondslag moge vinden van een uitgestrekter hoop, en wij die aangenaame vrugten van onzen arbeid mogen wegdragen, welke alleen in Staat zyn om denzelven op eenen voor onze harten voldoende wijze te beloonen!

Op welke nadrukkelijke aanspraake evengemelde Heere Gezachhebber hebbende gelieven te antwoorden.

dat zyn Ed: nevens den raad van overlange gepenetreerd geweest zijnde van dien deplorablen Staat der Maatschappij dewelke hun Hoog Edelheeden op eene zo treffende wyze waren komen t’ exponeeren, dan ook niet hadden nagelaaten om van dat ogenblik af dat zyn Ed: door ‘t vertrek van den Heere Gouverneur Van de Graaff daartoe in de geleegendheid was gesteld geworden, met dezelve leeden des Raads alle devoiren aan te wenden om de Hoog gebiedende Heeren Meesteren zo veel mogelyk de middelen te faciliteeren om het hiervoren beschreevene redres van zaaken op eene efficacieuse wijze te kunnen doen effect Sorteeren.,

dat ten dien eynde de beveelen der voorsz:e hoge Gebiederen zo veel d’ omstandigheeden van tyd en zaaken maar eenigzints hadden willen gedoogen, Stipte nagekomen en ter executie gelegd waaren geworden, met dat gelukkig gevolg dat niet alleen de lasten dezes Gouvernements t’ zedert dien tijd merkelijk waaren komen te verminderen, met het Streelend vooruitzicht van nog gaande weg meer en meer te zullen diminueeren, maar dat ook S Lands inkomsten een aanzienlyk accres hadden mogen ondergaan, gelyk van dit een en ander de resolutien by de regeeringe genoomen d’ overtuijgendste blijken zouden kunnen opleveren ingevalle hoogstdezelve konden goedvinden dezelve in te zien en na te gaan, en

dat dienzelfden yver ter bevordering van S Meesters belang, waar aan de welvaart en bloey deezer Colonie zo naauw ja onafscheidbaar verknogt is, hem Heere Gezachhebber nevens de overige raadsleeden steeds onafgebrooken zullende blyven bezielen, niets gevolglijk met meerder empressenment zoude werden gecapteert, dan de gelegendheeden om aan hoogst dezelve Heeren Commissarissen Generaal Spreekende blyken te Suppediteeren van S raads volkomen bereidvaardigheid om naar uitterste vermogen alles aan te wenden dat Strekken zal kunnen om hunner Hoog Edelheedens luysterryke Commissie tot een gewenscht eynde te helpen brengen.

Zo behaagde het Hoogstdezelve Heeren Commissarissen Generaal van Haar HoogEdelheedens Contentement over de voorsz:e betuijgingen van den Heere Gezachhebebr te kennen gegeeven te hebben, aanvankelijk de Complimenten van verwelkoming van alle de voor de raadzaale by een vergaderde leeden der onderschydenen Collegiën mitsgaders verdere gequalificeerde Persoonen zoo dienaaren der E Comp:e als Burgeren, dewelke geappoincteerd waaren geworden om by de receptie præsent te weezen, t’ ontfangen, en vervolgens de voorsz: Raadzaale te verlaaten, ten eynde de regeeringe geleegendheid zoude hebben in behoorlyke ordre kennisse te kunnen neemen van den inhoude der onderstaande Missive behelzende hunne Hoog Edelheedens provisioneele dispositie nopens de zaak den Majoor de Sandolroij Concerneerende.

Erentfeste, wijze, Voorzienige zeer Discreete!

Wy hebben heeden uit handen van de zig alhier bevindende Gecommitteerdens uit Uwen Raade ontfangen Uwe Resolutie van den 20:e deezer loopende maand, houdende ingevolge en ter voldoening van ons aanschryvens van denzelvden datum, Uwe Consideratiën en berigt op de Missive van Simon de Sandolroij van den 18:e bevorens, verzoekende om reedenen bij denzelven missive breeder vermeld onze protextie,

Het is ons daaruit gebleeken dat reeds in den Jaare 1789 en vervolgens door den Collonel en Chef der Militie alhier Robbert Jacob Gordon tegen voorn:e Simon de Sandolroy zyn ingebragt diverse beschuldigingen, weegens de administratie en directie door denzelven de Sandolroij gehouden met opzigt tot de zogenaamde Pepiniere alhier, waar van het onderzoek tot nog toe met geen volleedig effect had kunnen geschieden, waarom UE de bepaling daarvan aan onze decisie hadden gedefereerd gelaten.

Dat niet tegenstaande deeze Uwe dispositie de voorn:e Colonel Gordon heeft kunnen goedvinden, om zo dra de leeden Uwes raads tot onze receptie gecommitteerd na herwaards waaren afgerhysd; voorn:e de Sandolroij te laaten aanzeggen, zig naar het Kasteel in arrest te begeeven, van welke demarche / na dat daar aan door gem:e, Sandol Roij was voldaan:/ des anderen daags door gemelde Colonnel Gordon zodanige Schriftelyke reedenen aan den Gezachhebber zijn opgegeeven als UE: tevens aan ons Copielyk hebben gecommuniceerd, en niet anders behelzen dan de hier vorengemelde beschuldigingen reeds in den Jaare 1789 en vervolgens ingebragt, en welker onderzoek, of wel de bepaling op wat wyze het zelve zoude behooren plaats te grijpen, door UE aan onzen decisie was overgelaten.

Wy kunnen niet afzijn UE onze bevreemding en ongenoegen te kennen te geeven over de in deezen gehoude conduite door den Colonnel Gordon, als hebbende op eene geheel onbetamelyke wyze onze deliberatiën voor uit geloopen in een geval waaromtrend hem niet onbekend kon zyn dat door UE beslooten was dat onze decisie zoude worden afgewagt, en zulks als ‘t ware in het zelvde oogenblik, dat onze komst alhier de gelegenheid daar stelde, om voorsz:e Uwe Resolutie effect te doen Sorteeren, en wij hadden mogen verwagten, dat door UE daadelyk zoude zijn genomen gepaste maatregulen, om voorsz:e Uwe Resolutie en de daarnevens UE toebetrouwde Auctoriteit kragdaadig te maintineeren, waare het niet dat wy liefst willen onderstellen dat de voorn:e absentie van drie leeden van Uwen Raad mitsgaders de ignorantie waar in de Gezaghebber was van de reedenen die de Colonel Gordon tot dit Arrest hadden bewoogen daar aan eenig beletzel heeft toegebragt.

Wij gelasten UE derhalven op ontfangst deezes de voorn: Simon Sandol Roij uit desselfs Arrest dadelijk te doen ontslaan, aan ons reserveerende om zo met betrekking tot de wyze van onderzoek der tegen denzelven de Sandolroij ingebragte beschuldigingen, als de verdere omstandigheeden deeze zaak concerneerende, zodanige verdere dispositien te neemen als wij zullen oordeelen te behooren.

Waar meede UE in de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende

Erentfeste, wijze, voorzienige, zeer Discreete

De Commissarissen Generaal over Nederlandsch India /w: g:/ S: C: Nederburgh S: H: Frijkenius

Ter ordonnantie van Hun Hoog Edelheeden /w: g:/ Ed:d Daniels.

Aan Boord van S Lands Fregat van Oorlog Amazoon leggende in de Simonsbaaij den 22:e Junij 1792.

Welke Missive dienvolgens onmiddelijk geopend ende geleezen zijnde, zo is na dat den raade, daaruit aan d’ eene zyde wel met een Sensibel Leedweezen had moeten ontwaren Haar Hoog Edelheedens misnoegen dat niet dadelijk by deeze regeeringe gepaste maatregulen waaren genomen geworden om op een kragtdadige wijze te maintineeren ‘t besluit waarbij de bepaling op wat wijze het verder onderzoek der tegens voormelde Sandolroij militeerende klagten aan hoogstderzelver decisie was geremitteerd; dog aan den anderen kant ook wederom tot haare bijzonder Satisfactie had mogen zien dat haar Hoog Edelheedens het verzuijm daarvan aan dies waare oorzaaken hadden gelieven t’ attribueeren, als nu beslooten den Heere Colonel Gordon te gelasten gelyk zijn Ed: wel expresselyk gelast werd by deezen in pligtschuldige opvolging van haar hoog Edelheedens zeer gerespecteerde ordre den voorm:e Major de Sandolroij dadelijk uit het arrest t’ ontslaan waarin hij Heere Gordon heeft kunnen goedvinden denzelven te Stellen, terwijl men wijders met betrekking tot de wijze hoedanig hooggemelde Heeren Commissarissen Generaal zullen gelieven goed te vinden het verder onderzoek der voorsz:e zaake t’ ordonneeren, hoogstderzelver nadere dispositiën in allen eerbied zal blijven afwagten.

En nadien de Heeren Leeden des Raads dewelke d’eere hebben gehad het Ceremonieel nopens d’aanstaande voorstellinge van merged:e Haar Hoog Edelheedens op gisteren in Baaijfals aan hoogstdezelve ter approbatie te præsenteeren bij dees gelegendheid ook in raade verslag hebben komen te doen, dat Heeren Commissarissen Generaal het voorz: Ceremonieel. zo als het ontworpen was, ten vollen hadden komen goed te keuren, is dan ook nog wyders beslooten geworden het geciteerde ontwerp over te neemen en dienvolgens bij deezen voor gearresteerd te houden , omme onmiddelyk daaruit, aan de gemeente by publicatie en affixie van Billietten, en aan de Collegien, Corpsen en byzondere Personen van de welke in dezelve melding werd gemaakt, door afgaave van Extracten, kennisse te doen dragen van al ‘t geen bevonden zal werden een ygelijk hunner te Concerneeren.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:e

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: v: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My præsent E: Bergh p:l Secret