C218 v1.20
C. 218, pp. 6-27.¶
Zaturdag den {17930831} 31:e Augustus 1793
S’ voormiddags præsent den Heere Gezachhebber benevens de Heeren Leeden Le Sueur; De Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh demptis de Heeren Gordon en Brandt
De vergadering op heeden ten principaalste geconvoceerd geworden zijnde om volgens gewooonte te treeden tot de Jaarlijksche verpachting van S’ Lands gemeene middelen en inkomsten wierd alvorens daartoe over te gaan door den Heere van Reede van Oudtshoorn als præsident van ‘t Collegie van Commissarissen uit den Rade van Justitie namens dat Collegie verzocht dat de gegadingdens tot de pagt van de Sleet der Kaapse koele en brandewijnen aan’t Rondebosje en in Baaïfals mogten worden geadverteerd dat den pachten gehouden en verpligt zou zyn by passagie zyner wagens en paarden van de ordenaire weg naar Baaïfals de bepaalde tol aan Muizenburg te betaalen en dit verzoek Unanime geaccordeerd zijnde is verders beslooten de 12 ducatons welke voorheen altoos tot een plokpenning voor de generaale pacht der kaapse Koele wijnen zyn gesteld en afgegeeven geworden, thans en voor ‘t vervolg over de vier bijzondere perceelen welke ingevolge de ordres van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan vier afzonderlijke persoonen moeten worden verpacht, tot meerder encouragement van de gegadingdens te verdeelen overde vier afzonderlyke perceelen, boven en behalven de voor ieder derzelve altoos betaalde plokpenning
Hierop na voorgaande Klokkegelui en uitroeping van den Bôde, geprocedeerd zijnde tot de verpachting - zelve, zo zijn de onderscheidene persoonen op de daaromtrent bepaalde Conditien ingemeind geworden door alzulke persoonen en tegens zodanige prijzen als hieronder Staat gespecificeerd te weeten.
'T Moutbier | ||
Jan de Goede | ƒ3600:- | |
Brandewijn 1:e quart Jacob Wispeler | ƒ15500 | ƒ60850:- |
D:o 2:e d:o Carel Smit | d:o 15700 | |
D:o 3:e d:o Bartol Elberg | d:o 15200 | |
D:o 4:e d:o Hend:k Matfeld | d:o 14450 | |
Vaderlandsche Bieren en Wynen Caabse Wijn | d:o 2300:- | |
Jan Luite 1:e quart Gabriel Vos | ƒ12400 | d:o 45050:- |
D:o d:o 2:e d:o Jacob Wispeler | d:o 13200 | |
D:o d:o 3:e d:o B:s Elberg | d:o 10000 | |
D:o d:o 4:e d:o Hend:k Matfeld | d:o 9450 | |
T Ronde Bosje en Baaijfals Stellenbosch & Drakensteïn | ||
Jan Paulus Eksteen p:z | d:o 10600:- | |
de Wed:e Jan D:r Reïnders | d:o 1050:- | |
D' impost op de Wijn aracq en Brandewijn aan Vreemde Natiën geleverd werdende | ||
Francois Roos Tielmz: | d:o 8100:- | |
Somma | ƒ131550:- | |
A:o 1792 hebben voorsz: Pagten opgewerpen | 127650:- | |
dus dit Jaar meerder | ƒ3900:- |
'T Moutbier | ||
Jan de Goede | ƒ3600:- | |
Brandewijn 1:e quart Jacob Wispeler | ƒ15500 | ƒ60850:- |
D:o 2:e d:o Carel Smit | d:o 15700 | |
D:o 3:e d:o Bartol Elberg | d:o 15200 | |
D:o 4:e d:o Hend:k Matfeld | d:o 14450 | |
Vaderlandsche Bieren en Wynen Caabse Wijn | d:o 2300:- | |
Jan Luite 1:e quart Gabriel Vos | ƒ12400 | d:o 45050:- |
D:o d:o 2:e d:o Jacob Wispeler | d:o 13200 | |
D:o d:o 3:e d:o B:s Elberg | d:o 10000 | |
D:o d:o 4:e d:o Hend:k Matfeld | d:o 9450 | |
T Ronde Bosje en Baaijfals Stellenbosch & Drakensteïn | ||
Jan Paulus Eksteen p:z | d:o 10600:- | |
de Wed:e Jan D:r Reïnders | d:o 1050:- | |
D' impost op de Wijn aracq en Brandewijn aan Vreemde Natiën geleverd werdende | ||
Francois Roos Tielmz: | d:o 8100:- | |
Somma | ƒ131550:- | |
A:o 1792 hebben voorsz: Pagten opgewerpen | 127650:- | |
dus dit Jaar meerder | ƒ3900:- |
Vervolgens wierd door den Heere Gezachhebber den Raade gecommuniceerd dat de gecontracteerde Slachters zyn Edele by herhaling ter kennisse hadden gebracht, dat de opgezeetene der verafgeleegene districten welke zich met de Veefokkerij erneeren; zich weigerachtig toonden om hunne ossen en Schaapen aan hen te verkoopen, en dat zy deeze weigering eensdeels attribueeren aan de kwaadaartige interpretatien welke men mogelijk hadt gegeeven aan de heilzaame maatregulen door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal by hoogstderzelver publicatie van den 20:e februarij Jongstl vastgesteld om de achterstallige recognitie penningen op eene voor de LandLieden facile wijze in te vorderen en hen in staat te Stellen voortaan de jaarlykse betaaling dier recognietiepenningen te kunnen presteeren, en ten anderen aan den waan, waarin den Landlieden Schynen gebracht te zyn als of de gepriviligeerde Burgerslachters niet even als de gecontracteerde Slachters onder de verpligting waaren gelegt om de Landlieden in’t opbrengen dier recognitie te faciliteeren door hun Vee van hen af te koopen en een gedeelte van dies Kooppenningen in voldoening hunner achterstallige recognitiepenningen ten behoeve der Compagnie in te houden, met verzoek dat omtrent dit een en ander voorziening mogt worden gedaan en wel voornamentijk dat iemand mogt worden benoemd en geauthoriseerd omme de knechts welke zy binnen weinig daagen Stonden af te zenden om in de verafgeleegene districten Vee te koopen, te vergezellen, ten einde de Landlieden de duidelijke zin en billykheid van de voorschreeve publicatie van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan ‘t verstand te brengen, en hen teffens te verzeekeren dat de gepriviligeerde Burgerslachters onder dezelfde verpligting zyn gelegd als de gecontracteerde Slachters omme van ‘t bedraagen van ‘t Vee dat door hen van de Landlieden word gekogt, zo veel ten behoeve van den Compagnie af te houden als de meermelde publicatie komt te dicteeren; - over welk verzoek met allen aandacht gedelibereerd zynde zo is goedgevonden en verstaan tot de voorschr: eindens af te vaardigen de Bode van de Colonie Drakensteïn Adam Keizer, aan dewelke ter hand gesteld zullen worden Copias zoo van de Publicatie door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 20:ste februarij deezes jaars geemaneerd als van ‘t Reglement waarna de gecontracteerde Slachters zich omtrent het inhouden van Recognitiepenningen zullen gedragen ‘t welk by deezen raade op den 25:e Junij laatstleeden is gearresteerd geworden zullende wyders voor denzelve Adam Keijzer worden ontworpen eene Instructie en Commissie om zich op deeze tocht daarna te gedraagen en van dit een en ander aan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein kennisse worden gegeeven ten einde te dienen tot zijn naricht en informatie.
Hierna geleezen zijnde een Missive door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 27:ste deezer aan deezen raade geschreeven Luidende als volgt.
Aan den Gezachhebber, beneevens den politieken raad van weegens de Generaale Nederlandsche Oostindische Compagnie aan Kabo de Goede Hoop
‘Erentfeste Wyze, voorzienige zeer Discreete’
‘Wy laaten deezen dienen om UE kennisse te geeven dat Wij hebben goedgevonden aan de twee Oudste Kapitein Luitenants van het Nationaal Battaillon alhier Johan Wilhelm Lutkens en Johan David Warneck uit consideratie van derzelver langjarige en getrouwe dienst, en tot eene byzondere blyk onzer goed keuringe desweegens, toe te voegen den rang van Kapitein, mits in alles wat den dienst betreft blijvende geconsidereerd werden als Kapitein Luitenants’
‘En nadien de goede ordre meede brengt /: gelijk zulks ook door de Heeren Militaire Commissarissen is geobserveert:/ dat de Compagnien by welke zig geen Staf officieren bevinden werden geleid door effectieve Kapiteins, en daarenteegen de Compagniën by welke zig Stafofficieren bevinden door kapitein Luitenants, hebben wij ‘t nodig geoordeelt UE aan te Schrijven om dienvolgens bij de Compagnien van den Collonel Gordon en Luitenant Collonel de Lille te plaatsen Kapiteijn Luitenants, en by de andere Compagnien alwaar zig geen Stafofficieren bevinden effective kapiteins’
‘Waarmeede UE de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende’
‘Erentfeste, wyze, voorzienige zeer Discreete’
‘De commissarissen Generaal over Nederlandsch Indie’
’/: get:/ S: C: Nederburgh S: H: Frijkenius’
‘Ter Ordonnantie van Haar Hoog Edelheedens’
’/: get:/ Ed:d Daniels’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 27 Aug:s 1793’
en daarop beslooten Copia van dezelve Missive te Stellen in handen van den Heere Gordon als Chef van S Comp:s Militie ten deeze Gouvernemente, ten einde zich daarna Stipte te gedragen, mitsgaders een dergelyk Copia aan de de Visitateur der Soldijen omme daarvan het vereïschte gebruik te maaken.
Laatstelijk nog geleezen zynde de onderstaande Missive door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal meede Sub dato 27:e deezer maand aan deeze regeering geschreeven.
‘Erentfeste, wijze, voorzienige zeer Discreete!’
‘Bij ons geexamineerd weezende de onderscheide poincten door UE aan Ons voor gedragen bij haare missive van den 21:e deezer loopende maand hebben Wy goedgevonden tot Eerste geswoore klerk ter Secretarye van Politie, mitsgaders tot Secretaris vant Collegie van Commissarissen van Civiele en huwelykse zaaken met de effective rang, gagie en emolumenten van Ondercoopman, overeenkomstig de door UE gedaane voordragt aan te Stellen den geswooren klerk ter gemelde Secretarij, mitsgaders Secretaris by ‘t Collegie van Commissarissen, uit den Raade van Justitie Reinier Beck, en voorts in deszelfs plaats tot geswooren klerk en Secretaris bij ‘t Colegie van Commissarissen voornoemd, den ter politieke Secretarij dienstdoende Boekhouder Egtbertus Lodewijk Bletterman welk een en ander mitsdien is strekken tot UE: narigt.’
‘Al verder gelet hebbende op het gunstige getuigenis door UE gegeeven van den Boekhouder by den Chinaschen handel Johan Paulus Krauth met opzigt tot de hulp en adsistentie door denzelven beweezen in het lossen en beredderen der lading van het alhier gestrande Schip Zeeland , mistg:s dat voorm:e Krauth Speciaal tot dat einde alhier is aangehouden, daar hij anderzints met de in het laatst der maand Mey vertrokken Scheepen zijne destinatie naar Europa zoude hebben kunnen vervorderen hebben wij goedgevonden UE mits deezen te qualificeeren om aan denzelven Krauth zijne gagie en emolumenten te laaten genieten zeedert den dag dat hij tot de gemelde dienst is geemploïeert tot die van zijn vertrek naar Europa , Spreekende het van zelfs dat hy gehouden zal zyn met de allereerste bekwaame Scheepsgeleegendheid zijne reize naar derwaards te vervorderen.’
‘Gelyk wij UE al verder qualificeeren om den kapitein Militair Johannes Sorn, Commandeerende het depôt van het Zwitsersche Regiment van Meuron, te Stellen in burgervrijdom, ingevalle hy door een ander officier in zijn voorschr: Commando mogt worden vervangen en hem zijne demissie door den Cheff van’t Regiment zal weezen geaccordeert.’
‘Vermits de Officieren der Genie in den jongsten oorlog bij de invoering der Servies gelden daarin onder de benaming van paarde geld, even en inzelvervoegen als de overige officieren van het Guarnisoen, hebben gedeeld, en zeekerlijk hunne dienst in zodanige tyden niet kan ontkend worden zeer moeielijk en verantwoordelijk te zijn, qualifiseeren wij UE mits deeze om den kapitein Ingenieur Louis Michel Thiebault en den Lieutenant Ingenieur Frans Sebastiaan Valentijn Le Sueur geduurende den Jegenswoordigen Oorlog, het voorschr: douceuren zelvervoegen te doen genieten, dog zal het zelve bij het bekomen der tyding van de herstelde vreede dadelijk moeten Cesseeren.’
‘Nog qualificeeren Wij UE: om den Procureur Mattheus Isaac Reitz van die bediening te ontslaan, en bij voorkomende Vacature te plaatsen als Adsistent op de Secretarij van Justitie.’
‘Dog kunnen wij in geenen deelen treeden in Uwe voordragt tot vermeerdering der gagie van den boekbinder deezes Kasteels Johan Christiaan Ritter en adjunctie aandenzelven van een boekbinders knegt met de gagie van ƒ14:- per maand als zijnde de omstandigheeden van de Compagnie van zodanigen aart, dat alle vermeerdering van uitgaaven en omslag buiten hoogen noodzakelijkheid waarvan ons in dit geval niet is gebleeken, zorgvuldig behoort te worden gemenageerd’
‘Nadien de eenigermaale geruststellende tijdingen Jongst uit Europa ontfangen, gelyk UE te regt aanmerken, minder dan voorheen voor den vyand moeten doen dugten, maaken wij zwaarigheid om zo ver van den gewoone behandeling van S Comp:e zaaken af te wijken, om de zig alhier bevindende Mexicaanen en Ducatons met het S’Lands Fregat van Oorlog de Amazoon naar Indie te doen vervoeren, en gelasten UE: dierhalven de voormelde Speciën met de allereerste bekwaame geleegendheid door middel van S Compagnies eige bodems naar derwaards voort te zenden’
‘Het is Ons wijders byzonder welgevallig geweest te verneemen dat door de goede directie thans ter Weeskamer plaats hebbende, geen gebruik zal behoeven te worden gemaakt van de qualificatie door ons verleend om aan dezelve kamer eene Som van dertig duyzend Ryksdaalders uit S Comp:e kas op te Schieten en vinden ons daardoor bevestigd in het vertrouwen dat de zaaken der voorm: kamer eerlang geheel en al zullen zyn gebragt in die ordre waarin dezelve behooren te zijn.’
‘Wy approbeeren dat UE de aanbesteeding van het brandhout voor S Comp:s Scheepen, en het Hospitaal benodigd geen gevolg hebben doen neemen, uit hoofde van de excessive prijs van Rd:s 3 1/4 de vragt die daar voor wierd geeïscht en daar ons uit de door UE: geformeerde bereekening ten klaarsten is voorgekoomen dat het profijt van de Compagnie meede brengt om dat hout voortaan door haare eijge Slaven te doen aandragen en dezelve daartoe uit hoofde der ingevoerde reductiën overvloedig aan handen zijn qualificeeren wy UE: om een aantal van Zestien Stuks daar toe Speciaal te affecteeren.’
‘Voorts hebben Wy goedgevonden de dispositie op het aan UE gedaane verzoek door den eersten Opperchirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leuver om te hebben eenige douceur voor het gemis der administratie van al het geen tot het Hospitaal behoord, over te laaten aan den Heere Raad van Indie Sluyske wanneer zyn Ed: als Commissaris over dit Gouvernement zal zijn aangesteld en in functie getreeden.’
‘Wy kunnen egter niet nalaaten bij deeze geleegendheid op te merken met bevreemding uit de requeste van voornoemde Oppermeester ontwaard te hebben, dat dezelve voorheen uit de administratie voordeelen genoot die niet bekend Schijnen te zijn geweest en verwagten overigens dat de door ons gemaakte reformes in de directie van het Hospitaal by UE geen de minste twyffel zullen overlaaten of diergelijke Stille winsten moeten geheel cesseeren en alles wat niet aan de zieken of ten hunnen behoeve door den administrateur dadelijk verstrekt worden behoorlyk verantwoord.’
‘Alzoo het Ons is voorgekoomen dat onze dispositien van den 22:e deezer loopende maand betrekkelyk het te houden toeverzigt over zommige departementen en deelen der Huishouding Somtijds twijffeling zouden kunnen doen ontstaan omtrend de functien en verantwoordelykheid van den Hoofdadministrateur, hebben Wy het nodig geoordeeld daaromtrend bij deezen te verklaaren dat de voorm: dispositien zijn geschied onverminderd de voorschr: functien en verantwoordelijkheid, zodanig als die volgens de ordres en Reglementen in dit Gouvernement plaats hebbende zijn bepaald.’
‘De Kapitain ter Zee Duminij aan ons vertoond hebbende hoe beswaarlijk het hem viel de fatigues der zee in zyne klimmende Jaare op den duur goed te maaken en het gevaar waaraan hij als een geboore Fransman zijnde meer dan een ander zoude zijn geexponeerd wanneer hij in de handen, der thans Heerschende partij zijner natie mogt vallen, hebben Wij aan voorn: Duminij toegestaan om bij provisie geduurende den Oorlog met behoud zyner gagie en Emolumenten aan de wal te mogen verblyven en qualificeeren UEd: om het gezag over het fregat Schip De Meermin inmiddels aan een ander daartoe bekwaam Subject op te dragen’
‘Daar Wij zeer voldaan zijn over den Ijver en werkzaamheid door de Adsistenten Johannes Henricus Brand, Philip Eduard Faure en Christiaan Fredrik Hanssen ter onzer Secretarij betoond geduurende den tijd dat Wij Ons alhier hebben bevonden, Zo hebben wij goedgevonden tot een blijk van ons genoegen desweegens aan den Adsistent Brand toe te voegen den rang van Onderkoopman en aan de Adsistenten Faure en Hanssen elk respectivelijk uit S Comp:s kassa toe te leggen een douceur van Een Hondert Zilvere ducatons eens waar van Wij UE mitsdeezen kennisse geeven, ten eïnde hun het effect der voorschr: dispositien te doen genieten.’
‘Laatstelijk gelet hebbende dat aan den Equiapgiemeester thans in dit Gouvernement geen bepaalde rang is toegekend daar nogthans het aanzien van die post zulks vordert, zoo hebben Wij goedgevonden dienaangaande nu en voor het vervolg te bepaalen dat de Equipagiemeester zal hebben den rang gelykstandig met die van Majoor van S’ Compagnie’s Trouppes, zoo dat de ancienniteit tusschen dezelve zal worden in agt genoomen.’
‘Waarmeede UE: in de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende.’
‘Erentfeste, wijze, voorzienige zeer Discreete!’
‘De Commissarissen Generaal over Nederlandsch Indie’
’/: get:/ S: C: Nederburgh. S: H: Frijkenius’
‘Ter ordonnantie van Haar Hoog Edelheedens Ed:d Daniels.’
‘In t Kasteel de Goede Hoop den 27:e Augustus 1793’
Zo is verstaan Extracten uit dezelve Missive te doen toekomen aan alle de geene die door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal daarbij vervatte dispositien concerneeren, en zo meede aan de Hoofden der onderscheidene Comptoire en departementen voor zo verre een ieder aangaat, ten einde de gemelde dispositien behoorlijk te executeeren, zullende wijders aan het Colegie van Commissarissen van Civile en Huwelijkse zaaken bij Missive kennisse worden gegeeven van de aanstellingen van Reinier Beck tot Secretaris bij hun Colegie en aan dat van Commissarissen uit den Rade van Justitie van de aanstelling van Egbertus Lodewyk Bletterman tot Secretaris bij ‘t hunne.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshooorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 28-31.¶
Maandag den {17930902} 2:e September 1793.
S’ voormiddags præsent den Edelen Heere Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement benevens den Heere Gezachhebber ende Heeren Leeden Gordon, Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, Brandt en Bergh.
Na dat de plegtigheeden van ‘t afscheid neemen van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal ende voorstelling van den Edelen Heere Sluijsken tot Commissaris over dit Gouvernement, inde beste ordre was afgeloopen en door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal de Raadzaale verlaaten, wierd door den Welgemelde Heere Commissaris aanvaard het præsidie deezer Vergadering en door zijn Edele aan dezelve voorgehouden, dat zijn Ed:e alle deszelfs welmeenende pogingen zoude aanwenden omme in de Commissie waarmeede zijn Ed: zich gechargeerd vond, zoo het belang der Maatschappij als dat van de Ingezeetenen deezer Colonie na best vermogen te behartigen en bevorderen ten einde zig daardoor meer en meerwaardig te worden het precieus vertrouwen waarmeede zijnEd:e zich vond verEerd, en dat zijnEd: van de Heeren Leeden der Regeering verwachtende en vertrouwende was dat ieder hunner ‘t zij gezamentlijk dan wel afzonderlijk zouden meede werken om deeze gewichtige eindens te bereiken, wenschende dat ten dien einde eene volmaakte eendracht en goede verstandhouding in deeze vergadering mogt heerschen, en dat alle zaaken zonder eenige de minste inzichten in goede en behoorlijke ordre mogen worden behandeld
De Heere Gezachhebber en alle de Heeren Leeden des Raads op de plechtigtigste wijze beloofd hebbende tot dit een en ander alles te zullen aanwenden en voor zoveel maar immers in hun Ed: vermogens zal zijn meede te werken om de zaaken deezer Colonie in goede ordre te helpen bestieren, en het bestier van den Edelen Heere Commissaris aan zyn Ed: zo aangenaam mogelyk te maaken, Zo is vervolgens door den Heere Brand gepresteerd de Eed voor de Leeden deezer vergadering beraamd, en de Eed van purge door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal voorgeschreeven.
Laatstelyk is geresumeerd en geteekend de Missive Sub dato deezer gericht aan de WelEdele GrootAgtb: Heeren der Hooge indiase Regeering geschreeven; ter eerbiedige kennisgeeving van de aanstelling van den Edelen Heer Sluijsken tot Commissaris over dit Gouvernement
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] C: Brand
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 32-86.¶
Woensdag den {17930904} 4: Septemb: 1793
S’ voormiddags, præsent de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, De Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh demptis de Heeren Gordon en Brandt bij occupatie.
Aanvankelijk door den Edelen Heer Commissaris zijnde overgelegd Een Copia voor zoo verre zyn Edele verklaarde thans nodig te oordeelen, uit de door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan zijn Edele gegeevene Instructie van den volgende inhoud.
‘Instructie voor den Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Commissaris over het Gouvernement van kabo de Goede Hoop ende den Ressorte van dien.’
‘Articul 1.’
‘Hij zal presideeren in de vergadering van Politie, de zaaken aldaar ter deliberatie brengen, en met de meeste Stemmen concludeeren zodanig dat bij het Staaken der stemmen zijne Stem voor twee zal worden gereekend.’
‘Articul 2.’
‘Ingevalle het egter mogte gebeuren dat eene bij meerderheid geconcludeerde zaak, naa zijn gevoelen zoude aanloopen tegen de belangen der Maatschappije of het welzijn der Colonie of Ingezeetenen zal hij de faculteit hebben zodanig besluit op te Schorten, en in dezelve zaak te handelen zoo als hij ten meesten nutte van de belangen der Compagnie, Colonie en Ingezeetenen zal oordeelen te behooren.’
‘Articul 3.’
‘Hij alleen etc:a’
‘Articul 4.’
‘Ook zal hij etc:a’
‘Articul 5’
‘Aan hem word overgelaten om alle de deelen van het Gezag zoo wel betrekkelijk het politicque bestuur als de defensie deezer Colonie in persoon uit te oeffenen, voor zo verre hij zulks noodzakelijk zal oordeelen, waarvoor ook dus hij, op denzelven Voet als zulks omtrend de Gouverneur van dit Etablissement plaats heeft verantwoordelyk zal zijn’
‘Art:l 6’
‘Hij zal onder zig houden de Sleutels van de Groote Geldkamer andersints onder bewaring zijnde van den Gouverneur, en ook inzelvervoegen als deeze voor die Administratie benevens den Secunde en Hoofdadministrateur verantwoordelijk zijn.’
‘Articul 7.’
‘Hij zal etc:a’
‘Articul 8’
‘In het bezonder etc:a’
‘Articul 9’
‘Hij zal etc:a’
‘Articul 10’
‘Hij zal etc:a’
‘Articul 11’
‘Nadien etc:a’
‘Articul 12’
‘Hij zal van deeze Instructie geene opening geeven aan den Gezachhebber of Leeden van den politieken Raad en generâlijk aan niemand, dan voor zo verre hij zulks noodzakelijk zoude moogen oordeelen.’
‘Art:o 13’
‘Hij zal etc:a’
’/: lager stond in finæ :/’
‘Aldus gedaan en g’arresteerd bij de Heeren Commissarissen Generaal over geheel Nederlands Indien en kabo de Goede Hoop in het kasteel de Goede Hoop den Agt en twintigste Augustus Zeventien Honderd drie en Negentig’
’/: was geparapheert:/ S: C: Nederburgh S: H: Frijkenius’
’/: lager stond:/’
‘Ter Ordonn: van Haar Hoog Edelhedens /: get:/ Ed:d Daniels’
‘Accordeert /: get:/ G: F: Goetz Secretaris’
Wierd door denzelven Edele Heere Commissaris verklaard, dat zijn Ed: ingevolge de op zijn Edele verleende macht en authoriteit voortaan alle deelen van het gezach deezes Gouvernements, zoo wel betrekkelijk het politiecq bestuur als de defensie deezer Colonie in persoon zoude uitvoeren, voor zo verre zijn Edele zulks noodzaaklijk zoude oordeelen, omme daar voor aansprakelijk te ziijn, zo en in diervoegen als de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal hadden gelieven te bepaalen, dat zijn Ed: ingevolge de verdere inhoud dier Instructie eene Commissie zoude decerneeren omme exact op te neemen alle de Contanten zo wel zilvere als Cartonne pergamente en papiere munten dewelke zig in S Compagnies groote Geldcassa komen te bevinden, en tot nu ter verantwoording van den Heere Gezachhebber hadden gestaan, ten einde die contanten onder zijn Ed: meede administratie en directie te neemen; dat zijn Edele om onderricht te weezen in welken staat S’ Compagnie’s gebouwen zo binnen als buiten het Casteel Staande, zich thans mooge bevinden, het zeer noodzaaklijk achtte, dat alle dezelve gebouwen, nauwkeurig wierden opgenoomen, en zyn Edele derhalven kwam te committeeren en te benoemen, de Heeren Leeden des Raads William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn en Egbertus Bergh, omme geadsisteerd door den Capitijn Ingenieur Louis Michel Thiebault, den Luitenant Ingenieur Frans Sebastiaan Valentijn Le Sueur en den Capitijn der Artillerij, mitsgaders opziener van het ambagtsquartier George Coenraad Kuchler, beneevens zodanige andere dieskundigen persoonen, als waarvan zij Heeren Gecommiitteerdens gebruik zullen oordeelen te moeten maken, ten einde met alle nauwkeurigheid te examineeren de Staat waarin S’ Compagnies gebouwen ter deezer Hoofdplaatse, zoo binnen als buiten t Casteel Staande zich komen te bevinden, mitsgaders alle defecten en deperissementen die zich aan die gebouwen zullen ontdekken, en zo meede welke reparatiën aan dezelve noodzaaklijk zouden moeten worden gedaan.
Dit een en ander aldus voorgegaan zijnde is vervolgens beslooten aan alle de respective Colegien zo ter deezer Hoofdplaatse als in de buitendistricten bij circulaire Missives, mitsgaders aan de Hoofden der bijzondere departementen bij Extract deezer kennisse te geeven; dat den Edelen Heere Commissaris het gezach deezes Gouvernements heeft aangenoomen, omme ‘t zelve in alle dies onderscheidene deelen uitte oeffenen, zo als door de Heeren Gouverneurs bevoorens is geschied, ten einde zich dien Conform in alles te gedraagen.
Hierna wierd door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd een door de Gemachtigdens van den gerepatrieerden Heere Gouverneur van de Graaff, op den 21:e Januarij Jongstleeden aan den Heere Gezachhebber inhandigd Request, ‘t welk bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaak Rhenius, Gezachhebber beneevens den verderen Ed: Achtbaare Rade van Politie des Kasteels de Goede Hoop
‘WelEdele Achtbaare Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘Geeven UWelEd: Achtb:s en Ed:e Achtb: met Schuldigen eerbied te kennen Willem Stephanus van Ryneveld en M:r Johannes Andreas Truter, in qualiteit als generaale gemachtigdens van den WelEd: Gestr: Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff.’
‘Dat zij Supplianten ontfangen hebbende Uwer WelEd:e Achtb:e en Ed:e Achtb:e Raadsbesluit van den 20:e December 1791 waarbij bepaald is, de vergoeding van’t geen zints den Jaare 1786, meer dan 12 Rd:s is betaald geworden voor ieder trekos, ten dienste der E Comp:e ingekogt, ten bedragen van Rd:s 1318:- te laaten geschieden door Welgemelde Heere Gouverneur; de Supplianten van hun pligt hebben gereekend, hunnen Heer Principaal daarvan ten aller spoedigsten de vereischte kennisse te moeten geeven; ten einde door zijn WelEdele Gestr: zouden kunnen worden geexamineerd de gronden, waarop de voorsz:e vergoeding welke volgens de ordre van Heeren Meesteren, behoort te geschieden, door den geenen, dien zulks incumbeert, was berustende, en voorts aan de Supplianten te doen toekomen de nodige qualficatie, om aan voorschr: UWelEd:e Achtb: en Ed: Achtb:e Raadsbesluit te kunnen voldoen.’
‘Dan dat welgem:e heer Gouverneur wel verre van te acquusceeren in deeze gemaakte bepaling, zich in tegendeel ten eenemaale ongehouden oordeelt tot de hem opgelegde vergoeding, en zulks wel om reedenen, dat ‘t voorgeeven, van den geweesen baas van S Comp:s post de Schuur Jan Andries Rauch als of de Successive aankoop van trekossen, zedert den Jaare 1786, ter ordre van den Suppl:ten principaal zoude zyn geschied, valsch komt te zijn, alzoo zyn WelEd:e Gestr: zich nooit verder met den aankoop van Trekossen heeft gemeleerd, als met erkennisse van te moeten draagen, terwijl de aankoop zelve onder directie van den WelEdele Achtb: Heere Gezachhebber als hoofdadministrateur is geschied, zo als aan UWelEdele Achtb: en Ed: Achtb:e nader zal kunnen consteeren uit Twee Extracten Missives aan de Suppl:ten qq gerigt en gedateerd den 12:e en 16:e Junij des gepasseerden jaars, waarin welgemelde Heer Gouverneur de gem: redenen bevestigt met zijn woord van Eer, welk zeekerlijk, zo als in de eerste dier missives ook te regt word aangemerkt, ten minsten gelijk behoort gesteld te worden met dat van voornoemde Baas Rauch.’
‘Dat overzulks, zo wel uit hoofde der geallegueerde plausibele redenen, waarvan ‘t tegendeel de ruine van een eerste s Comp:s Minister zoude doen dependeeren van ‘t singulier getuigenis eens Subalternen dienaars, als uit aanmerking van de uitdrukkelijke begeerte van der Suppl:ten Lastgeever, zy Suppl:ten in hunne voorsz:e qualiteit zich ten uittersten bezwaard vinden, aan meerm:e UWer WelEdele Achtb: en Ed: Achtb: besluit, zonder zig zelven verantwoordelijk te Stellen, te voldoen, hoe zeer zij anderzints ook betuigen moeten geneegen te zijn, om de geEerbiedigde beveelen deezer vergaderinge met alle bereidwilligheid te agtervolgen’
‘Ondertusschen kunnen de Suppl:ten niet voorbij UWelEd: Achtb: nog in consideratie te geeven, dat, voor een oogenblik eens gesteld zijnde, dat der Suppl:ten Heer Principaal tot den aankoop der ossen in quæstie alleen Last had gegeeven /: ‘t geen de onderget:e egter op fundament van zijn WelEd:e Gestr: gedane verzeekering ontkennen:/ de vergoeding 12 Rd:s niet aan zijn welEd: Gestr: kan incumbeeren, om dat de merites deezer vergoeding ingezien zijnde, dezelve alleenlijk zoude behooren te redundeeren op hem, die den aankoop heeft gedaan dewijl de koop op zich zelve door Heeren Meesteren is goedgekeurd, en daardoor ook gewettigd de noodzakelykheid, welke tot ‘t afvaardigen van den Last, om voor S Meesters dienst de ossen in quæstie in te koopen, aanleïding heeft gegeeven; zo dat het ‘er onder eerbiedige reverentie, alleen op aan zal koomen, of ‘t meerder betaalde dan Rd:s 12:- voor ieder os, door de omstandigheeden kan worden gewettigd, en dit niet kunnende geschieden, spreekt het onder verbeeteringe van zelven, dat niet de geene, die den aankoop beveelt, maar wel hij die den aankoop heeft gedaan, als de omstandigheeden kunnende nagaan, voor de vergoeding, ‘t zij met eerbied gezegd, alleen aansprakelijk behoord te worden gehouden.’
‘De Supplianten hebben dan van hun plicht geacht, zich met behoorlyk respect te keeren tot UWelEdele Achtb: met verzoek dat dezelve de geallegueerde en in de eevengem: Extract Missives breeder gedetailleerde reedenen in rijpe overweeging gelieven te neemen, en voorts zoodanige mesures te beraamen, als tot ontheffing van der Supplt:en gem:e Heer Principaal van de voorsz:e hem opgelegde vergoeding, naar recht en billijkheid zal worden geoordeeld te behooren.’
‘’t welk doende &:a’
’/: get:/ W: S: V: Rijneveld qq J: A: Truter’
Overgegeeven in den E Achtb: Rade van Politie den 21 January 1793
na welkers lectuure beslooten is, omme alvoorens daarop te disponeeren, dezelve requeste te stellen in handen van den Heere Gezaghebber, ten einde den raade daaromtrent te dienen van zyn Edele bericht.
Door den kerkenraad te Drakenstein , Sub dato 18:e der Jongstverloopene maand augustus aan deeze Regeering geschreeven zijnde de volgende Missive.
‘Kaap de Goede Hoop’
Aan den WelEd: Achtb: Heer J: I: Rhenius, gezachhebber van de Kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien, beneevens den E Achtb: Politicque Raad aldaar.
‘WelEdele Achtbaar Heer, en WelEdele Heeren!’
‘Kerkraaden te Drackenstein hebben met zeer veel genoegen uit eene ontvangene Extract Resolutie genomen in UW WelEdele Achtb: en WelEd:e Raadsvergadering, de dato den 11 Junij a: c: geleezen hunnen ontheffing van de Alimentatie der Armen onder de Parochien van Waveren sorteerende: voor welke ontlasting zij niet hebben kunnen afzijn aan UW WelEd: Achtb: en WelEd:s met de meeste expressement hunne gevoelige dankbaarheid te adresseeren, en teevens ter notitie te brengen dat zeven Lidmaaten hunner gemeente zig in kerkenrade, vrywillig en Schriftelyk geengageerd hebben jaarlijks de nodige orgelkosten aan Kerkenraaden te zullen ter hand Stellen; mits UW WelEd: Achtb: en WelEd:e hen leeden gunstig permitteeren, dat zij ten dien behoeve elk jaar eenmaal door de gemeinte de liefdegaven, huis bij huis, mogen inzamelen, als meede dat door UW WelEd:e Achtb: en WelEd:e werde toegestaan eene openbaare kerk collecte tweemaal in elken jaare, en wel op deszelfs eersten en laatsten zondag, om uit deeze Collecten de Orgelkosten te verstrekken, zullende zij lieden ‘t jaarlijks restand der ingezamelde penningen getrouw conserveeren, omme daaruit door den tijd een Capitaal te fourneeren, van welkers renten de orgel Spendaties annuiter en voor altoos zonder præjuditie der Kerk cassa zullen kunnen voldaan worden, en welk Capitaal zij aan Kerkraaden ‘t zij in goede Contanten, of in eene duchtige Scheepenen kennis bestaande, ter administratie zullen aan vertrouwen moetende ‘t zelve als een apart Fonds altoos afgescheiden van de Kerkcassa ten faveure der kerksOrgels blijven.’
‘Kerkraaden hebben hun lieder voorstel provisioneel aangenoomen, als oordelende het soliedste middel te zijn, om ter voorkoming van verdere ontstichting ‘t Kerkorgel weder te kunnen ontsluiten, en met den tijd een vast fonds te possideeren ter betaling der Soldijen van den Organist, Balgentreder en ander ongewisse Spendaties ‘t orgel Specteerende; en zij vleïen zig met de meeste hoope dat dit project almeede de hoge approbatie en accordatie van UW WelEd: Achtb: en WelEd:e zal meriteeren en in welk vertrouwen zij het orgel reeds weder ten gebruike van den Staatelijken godsdienst hebben geopend; terwijl zij met den meesten eerbied verzoeken, dat zij omtrend ‘t een en ander door UW: WelEd: Achtb: en WelEd: met een gratieus resultaat mogen gehonoreerd worden’
‘In dit streelend vooruitgezicht beveelen Kerkraaden UW WelEd: Achtb: en WelEd:e in de almachtige Protectie der Hoge Godheid, en teekenen zig met alle Veneratie.’
‘WelEdele Achtb: Heer en WelEdele Heeren’
‘UW: WelEd: Achtb: en WelEd:e zeer onderdanige Dienaaren’
‘Noie Presbijl: /: get:/ R: N: Aling V: D: M:’
’ Drakenstein den 18 Aug:s 1793’
is na resumptie en deliberatie over dezelve Missive goedgevonden en verstaan de daarbij voorgeslagen middelen ter verkrijging van de nodige jaarlijkse kosten tot onderhoud van den organist Balgentreeder en andere ongewisse uitgaaven het orgel betreffende, mitsgaders de verkrijging van een toereikend fonds omme uit dies renten jaarlyks alle de gemelde onkosten zonder eenig beswaar voor de arme cassa te kunnen vinden, in hun geheel te emplecteeren, eenlijk met dit onderscheid dat al ‘t geene wat daartoe eenige relatie heeft niet zal moeten nog ook moogen worden verricht en uitgevoerd door de Zeeven Ledematen welke zich in kerkvergadering daartoe hebben aangebooden; maar door den Kerkenraade zelve zullende dienvolgens de gemelde Kerkenraad der Drakensteinse gemeente worden gequalificeerd en geauthoriseerd, zo als dezelve geauthoriseerd en geqaulificeerd word by deeze, omme door Gecommitteerdens uit hun midden eenmaal S’ Jaars bij de gemeente huis bij huis de liefdegaven te laaten inzamelen, mitsgaders omme twee maal S Jaars en wel op deszelfs eerste en laatste Zondag eene openbaare kerkecolecte te doen, t’ een en ander onder bepaling dat zo de penningen welke van de liefde gaven zullen proflueeren als die welke zullen worden gecollecteerd niet tot de gewoone arme cassa zullen worden gebracht, maar dat kerkenraaden gehouden en verpligt zullen zijn van dies invordering en uitgaven pertinente aparte aanteekeningen te houden, omme daarvan jaarlijks te formeeren en aan deeze Regeering over te leggen eene Specificque reekening, ten einde dezelve in Staat te stellen te kunnen beoordeelen wanneer het fonds toereikend zal zijn om uit dies renten alle de voormelde onkosten te kunnen vinden, ten einde als dan zo de invordering der liefdegaven als de Colectens tot onderhoud van ‘t Orgel te doen cesseeren; en zal Extract deezer worden toegezonden aan kerkenraaden te Drakenstein ten einde zich daarna stipte te gedragen, en een dergelijk Extract aan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein omme te dienen tot zijn naricht en informatie.
door ‘t Colegie van Burgerraaden deezer steede ingevolge de qualificatie door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan hen bij hoogstderzelver Missive van den [.....] Julij Jongstleeden verleend, by geschrifte verzoek gedaan zijnde dat tot secretaris van dat Colegie mogt worden aangesteld den onderafgeschreeven gagie gestelde Boekhouder in dienst der E Comp:e Daniel Petrus Haupt van deezen uithoek geboortig, en om hem ten dien einde te herstellen in zijne Burgervrijdom, mitsgaders dat aan hem mogt worden toegevoegd de rang van Luitenant der Bugerij, zo is na deliberatie goedgevonden en verstaan, dezelve Daniel Petrus Haupt uit S’ Maatschappij’s dienst te ontslaan, en te herstellen in Burgervrijdom, mitsgaders om hem aan te Stellen tot Secretaris by ‘t Collegie van Burgerraaden deezer Steede, met de rang onmiddelijk voor de Secretaris der Burgerkrijgsraad, zo en indiervoegen als door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij gemelde Missive is bepaald geworden.
De onderafgeschreeven gagie gestelde Luitenant ter Zee indienst der Compagnie Jacques Gideon Tredoux aan deeze Regeering ingedient hebbende, het volgend Request.
Aan den WelEdele Agtbaare Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Raad van Politie deezes Gouvernements.
‘WelEdele Achtbaare Heer! en WelEdele Heeren!’
‘Geeft met gepaste Eerbied te kennen UWer WelEdele Achtbaare en WelEdelens zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Jacques Gideon Tredoux Lieutenant ter Zee in dienst van de Maatschappy’
‘Hoe hij Suppliant in den Jaare 1786 met het Schip Bletterswyk als Sous Luitenant alhier is aangeland, en door manquement van officieren als Luitenant op de Permanente Scheepen, de Meermin , de Maria , Jonge Frank Helena Louisa , en Sterrenschans is geplaatst geworden, en zoo hy Suppl:t vertrouwd zijn dienst in opgemelde qualiteit met alle mogelijke accuratesse en vlijt heeft gepresteerd blykens de geannexeerde Certificaten.’
‘Dat den Supplt: blijkens Extract Resolutien meede ten deezen annex sub dato 27 September 1790 door indispositie aan zijne Oogen onder afgeschreeven gagie gesteld is geworden tot tyd en wijlen den Suppliant zig weeder volkoomen hersteld bevond.’
‘Dat den Suppl:t zig nu weder volkoomen in Staat bevind om naar behooren zijn dienst te kunnen waarneemen, neemt hij Eerbiedig de vrijheid UWelEdele Achtb: en WelEdelens zeer nedrig te Solliciteeren den Suppliant wederom in dienst der E Maatschappij aan te stellen, en wel met de Rang en Gagie van Capityn Luitenant, om reeden den Suppliant altoos op vooren gemelde Bodems in die qualiteit zyn dienst heeft waargenoomen.’
‘’t welk doende &c:a’
’/: get:/ J: G: Tredoux’
zo is na lectuure en deliberatie over dezelve requeste beslooten den Suppliant wederom als Luitenant ter zee in den dienst der Maatschappij te stellen, zo als dezelve gesteld word bij deezen met de daartoe Staande gagie van ƒ36:- per maand, dewelke ingang zal neemen met den dag dat hy indeeze qualiteit op een van S Comp:s Bodems zal kunnen worden geplaatst en heeft den Edelen Heer Commissaris aan zich gereserveerd over ‘t laatste gedeelte van ‘t verzoek bij voorschreeve Requeste gedaan zodanig te disponeeren als zyn Ed:e in dertyd zal vinden te behooren
De kladschilder in dienst de Compagnie Jan Oostendorp, en den Kok bij ‘t nationaal Bataillon J: H: Anheiser bij requeste verzoek gedaan hebbende uit die diensten ontslaagen en onderafgeschreeven gagie te worden gesteld, zoo zijn uit hoofde dat eerstgemelde 18, en laatstgemelde 15 Jaaren heeft gediend deeze verzoeken geacccordeert, werdende dienvolgens beide de Supplianten uit hunne respective diensten ontslaagen en onder afgeschreeven gagie.
De onderafgeschreeven gagie gestelde Broodbakker der Compagnie Johan Christiaan Wrensch van Colberg geboortig bij requeste verzoek hebbende uit den dienst der Compagnie finaal te worden ontslagen en gesteld in Burgervrydom, zo is beslooten om dat verzoek als strydig met de ordres door de Heeren Commissarissen Generaal ter observance voorgeschreeven te declineeren en te wijzen van de hand, zo als ‘t zelve gedeclineerd en van den hand geweezen word by deeze.
Vervolgens is ter plaatsvulling van den ter sessie van den 7 Augustus jongstleeden gegageerde Bootsman op de Equipagiewerf Andries Dirks, wederom tot Bootsman aldaar aangesteld die Bootsmansmaat Carsten Claassen met de gagie van ƒ24:- per maand onder een nieuw driejaarig verband.
Hierna geleezen zynde ‘t onderstaande vertoog door den Capitijn Ingenieur Louis Michel Thiebault Sub dato 21 Augustus Jongstleeden aan den Heere Gezachhebber gericht luidende als volgt.
‘Monsieur Le Gouverneur!’
‘Les travaux der fortifications, S’etant beaucoup Multiplies depuis la d’eclaration de la guerre, et par les pluier Extraordinaires qui out d’ egrade’s les revettements du chateau, et de Son envelope aussi que les Batiments civils et militaires je me trouve dans limpuissance de remettre tout ces objects en bon Etat, avec le Nombre des travalleurs der fortifications que jai sous mes ordres, qui ne monte qua quarte hommes, dont deux doivent diriger les mines aux carieres, et les deus autre doser des gazour, et Surveiller les Bandits, ces memes Banditte etant diviser en Plusieures Bandes, acause des differents travaux quils sont obliges de faire, jai souvent été oblige de prendre des mattelots ou Bas officiers de la ligue pour les Surveiller; - mais les gens nayant aucumes connoissances des ouvrages de terrasse, et du gazonnagee je nai pu exiges deux le meme travail que celui d’ hommes d’estines a cet effet.’
‘Ces considerations me font prendre la liberté de vous observer Monsieur Le Gouverneur que, la saison des pluies Savancant, et la reparation des parties de fortifications d’ etruites devant forcément etre faite promptement aussi que les changements a faire au fort kenogue et autres parties jai Besoin de Six Hommes de plus, et de 20 noirs de la loge, pour acelever ces ouvrages’
‘Jai emplojé la plus grande Economie dans mes travaux, et particulierement dans le nombre des individus, mais les circonstrances me ferent a vous prier Monsieur le Gouverneur de les Multiplies, par ce que si ils ne le sont pas, je ne peut pas etre responsable des Bréeser qui sont accessible a l’ennemi si je manque de Monde pour les fermer.’
‘Jai envain Exigé qui tous les Banditte funent emplojes aux travaux, il [.....] trop auBague ou a leurs logementset mes ordre nont point eté server a cet effets’
‘Permettes moi de vous obseriver Encore, Monsieur le Gouverneur que le maitre macon na que 13 Rixdales pour tout pajement par mois, tandit que Schoonhuyzen en avoit 23 il ma deja d’eclarer vouloir rentres par miles macons parce quil ne peut ni deviter avec cette modique Somme, et celas est exactement vrais, Le caporal na pas les paye qui lui revient aussi que les forticatie werkers, qui devroient etre paijes commes les Soldats de la garnison, ou pour mieux m’ ex primer comme Militaires et les force de leur travail le meritte, daillieurs les Etats pour le Service de las place n’ est pas fixé’
‘J’ai l’honneur detre avec Leplus Profont respect.’
‘Monsieur leGouverneur’
‘Votre tres humble et tres obeïsant Serviteur’
‘L: M: Thiebault Capt: Ing:n’
‘ause lique le 21 Aout, 1793’
Zo is na deliberatie uit hoofde van de noodzakelykheid dat de gebreeken die zich, aan de vestingwerken koomen te bevinden ten Spoedigsten worden gerepareerd goedgevonden en verstaan het getal der Fortificatiewerkers thans uit 4 Man bestaande tot nu toe op de Linie bescheiden geweest, met nog 6 man te vermeerderen en daar by te voegen nog twintig Slaven der Compagnie zullende voorts alle de Fortificatiewerkers genieten het zelfde serviesgelden als door de Artilleristen ten deeze Gouvernemente worden genooten, volgens resolutie van den [.....] Meij tot zo lange als deeze daarvan zullen jouïsseeren.
Dan ten aanzien van het verzoek door gemelde Thiebault by dat geschrift gedaan om aan den Baas der Metzelaars eene verhooging van gagie en Emolumenten van Rd:s 10: per maand toe te leggen, is beslooten in ‘t zelve verzoek als strijdig met de gestatueerde ordres niette treeden, maar ‘t zelve te wyzen van den hand zo als gedaan word bij deezen.
Voorts is geleezen het volgend Request van den vryzwartinne Amelia van Batavia.
Aan de WelEdeleAchtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber, beneevens de WelEdele Heeren Rade van Politie deezes Gouvernements.
‘WelEdele Achtbaaren Heer en WelEdelen Heeren!’
‘Geeft met onderdanigheid te kennen Amelia Van Batavia vrij gegeven Lijfeigen’
‘Hoe wylen de Heer Ronnenkamp by uitterste wille onder anderen heeft begeerd, dat aan zijn Slaaf Mentor van de Caap, uit hoofde van de trouwe diensten aan hem beweezen, door de Executeurs zynes testaments de vryheid zoude worden gelaten, dadelyk na zyn overlyden te kiezen bij wien hij ter woon zal willen gaan, die als dan verpligt zouden zijn aan den boedel zo veel op te brengen als den zelven na billikheid zoude worden getaxeerd.’
‘Evengemelde Mentor uit kragte van die favorable dispositien aan de Suppl:te als zijne vrouw heeft verzogt aan den boedel te betalen de gewardeerde Som van Rd:s 250:- met bêde denzelven vervolgens met believen UWer WelEdele Agtb: in vrijdom te willen Stellen’
‘En aangezien de Suppl:te niet tegenstaande de armoedige situatie waarin zij zig komt te bevinden de gemelde Som voor hem heeft voldaan en aan zijne begeerte gaarn wenschte te voldoen zo wend zij zich, eerbiediglijk tot UWelEdele Agtbaaren, met ootmoedige bêde haarte willen permitteeren ged:e Slaaf Mentor te mogen emancipeeren, en uit hoofde van haaren armoedige situatie gracieuselijk van de betaling der op ‘t vrijgeeven van slaven gestelde Som van Rd:s 50 aan de diaconij armen te willen excuseeren - deweijl zij Suppl:te volkomen bereid is, ten genoegen der gem:e diaconie armen der hervormde gemeente voldoende cautie te stellen dat dezelven nimmer tot haare Caste zal komen te vervallen nog dezelve om eenige alimentatie verzoeken’
‘’T welk doende &:a’
’/: get:/ [.....]’
zo is na deliberatie goedgevonden en verstaan de gemelde Amelia te permitteeren de Slaaf Mentor van de Kaap uit zijne dienstbaarheid te ontslaan en te stellen in vrijdom, mits alvoorens voldoende bewijzen produceerende dat door haar aan de Weeskamer voor Reekenning van den Boedel van wijlen den Koopman titulair Tobias Christiaan Rönnenkamp is voldaan, de bij haar Requeste vermelde somma van Rd:s 250:- werdende haar verder verzoek om bevrijd te blijven van de gewoone betaling aan de diaconiearmen gedeclineerd en geweezen van den hand.
Verders is geleezen het onderstaand Request door den Heemraad aan Stellenbosch Philippus Albertus Meïburg, aan deezen raade overgelegd, luidende.
Aan den WelEd: Achtb: Heere Johannes Isaac Rhenius, Gezachhebber aan Cabo de Goede Hoop ende den Ressorte van dien & & & nevens den E Achtb: Raad van Politie deezes Gouvernements
‘WelEdele Achtbaare Heer en E: E: Achtb: Heeren!’
‘Gevende met den verschuldigden Eerbied en alle onderdanigheid den ondergeteekende Suppliant reverentelijkst te kennen.’
‘Hoe hij Suppliant in het begin van den gepasseerden Jaare 1792 zeekere opstal Staande op het Erf genaamd de kluitjes kraal geleegen aan den doordrift van de Breede rivier in t Land van Waveren , by publiecque vendutie heeft gekogt; welk Erf ter opbouwinge van gemelde Opstal door de Regeeringe in vroegere tijden aanden Burger G:H:t Catenbrink is vergund geworden, onder zodanige servituuten als daarbij zijn bepaald; en om reedenen na dien tijd Successive differente klagten en beswaaren over ‘t ongehouden gedrag van Evengemelde Catenbrink zijn ingekomen, strijdig teegens de g’Eerde beveelen der Regeeringe alhier, zoo is gemelde Erff door de Regeeringe ingetrokken in’t opstal met qualificatie door Landdrost en Heemraaden verkogt.’
‘Dat vermits dit Erf zeer ten gerieven van den reizende Land en Veldman met hunne Ossen en wagens komt te strekken; met zyne bekwaame Legging aan Evengeciteerde doordrift.’
‘Zoo is ‘t dat den ondergeteekende zig tot UW E: Achtb: is wendende met aller ootmoedigst verzoek dat het van UE: Achtb: welbehagen zijn moge aan den ondergeteekende Suppliceerder in Eygendom te vergunnen voorschr: Erff ter zijner groote en Breedte als de daar van gemaakte Caart en Erfbrief zal komen aan te toonen onder zodanige Servituuten enbepaalingen als op voorschr: Erf of wel diergelijke Erven reeds zyn bepaald, ofte nog mogte belegd werden, terwyl de Supplicient UWelE: Achtb:s in gemoede kan verzeekeren, dat den intentie van dit zijn verzoek alleenlijk is om onder gunstige approbatie van UWelEd: Achtb: gemelde Erf en opstal te laaten gebruiken ten meesten gerieve van de passeerende wagens en menschen, omme aldaar een of twee arme lieden die hun handwerk drijven te laaten woonen, met zoodanig verband omme altoos aan den zeer gevenereerde ordre van UW: Achtb: te moeten voldoen, dat er geen de geringste klagten zullen inkomen, vertrouwende den ondergeteekende Supplicient dat UWelEd: Achtb: geen Swarigheid in dit zoo den Supplicient /onder Correctie vermeend/ menschlievend en billijk verzoek zullen vinden te behooren.’
‘’T welk doende &:a’
’/: get:/ P: A: Mijburgh’
en daarop beslooten, omme alvoorens daaröp te disponeeren dezelve requeste te stellen in handen van den Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein , ten einde nauwkeurig na te gaan en deezen raade te berichten of en op welke wijze mitsgaders onder welke bepalingen het verzochte Erf aan den Suppliant zou kunnen worden uitgegeeven, zodanig dat voorgekomen zouden kunnen worden zodanige klachten en belangen als waar door deeze Regeering zich in de noodzakelijkheid heeft bevonden ‘t zelve aan dies vorige bezitter Gerrit Hendrik Catenbrink te onderneemen.
Wyders bij resumptie gedelibereerd zijnde over het ondervolgend Request van den gedemitteerde Landdrost van Graaffe Reinet Moritz Herman Otto Woeke.
Aan den WelEd: Achtbaaren Heere Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &&& beneevens den Edelen Achtb: Politiecquen Raad
‘WelEdele Achtbaare Heer! en WelEdele Heeren!’
‘Geeft met verschuldigden Eerbied te kennen Morits Herman otto Woeke; hoe den Suppl:t in den Jaare 1783 Een Plaats genaamt de Krabbe fontijn geleegen over de Palmiete rivier in leening verzogt en g’obtineerd hebbende, op denzelven plaats in ‘t Jaar 1786 twee Jaaren recognitie ten agteren zijnde, zig toenmaals als Landdrost na Graaffe Rijnet begeeven, voor deselfs vertrek derwaarts in de maand Augustus des gemelden Jaars, den WelEdelen Gestrengen Heere Gouverneur de Graaff verzogt van die twee Jaaren agterstallige recognitie g’Excuseerd te weezen en vermits den Suppl:t als toen geen gebruik van den voorn:e plaats kunnende maaken, evenwel den Opstal dierplaatse voor Een duyzend Ryksdaalers had gekogt, zoude moeten laaten leggen, overzulks verzogt heeft den opstal te moogen verkoopen meergedagte Plaats zo lange op des Suppl:ts naam te blyven bekend staan, zonder dat den SuppIiant gehouden zoude zyn eenige recognitie te betalen: Hoogstgedagte Heere Gouverneur dan ook daarin gecondescendeert en den Eerstgeswooren Clercq de Heer Horak gelast daarvan in ‘t ordonn: Boek aanteekening te doen.’
‘Dat den Suppliant onlangs in de ordonnantie boeken nagezien hebbende geen aantekening gevonden, daarover den WelEdelen Achtb: Heer de Wet kennis van gegeeven.’
‘En vermits den Suppl:t zo als UWelEd: Achtb: en WelEdelen bekend zynde, zig zeedert Zeeven Jaaren herwaards te Graaffe Rijnet bevonden hebbende, geen gebruik van dikwils gemelde Plaats heeft kunnen maken derhalven tot UWelEd: Achtb: en WelEdelen is keerende, met ootmoedige verzoek dat UWelEd: Acht: en WelEdelens den Suppl:t om de te vorengemelde Reedenen den agterstallige recognitie penningen mogen gelieven te Excuseeren, en den Suppl:t egter vergunnen, wegens zijne kommerlijke omstandigheeden, den opstal der meermaalsgen:e plaats tot zijn voordeel te verkoopen, ten eijnde zodanige penn: meede moogen komen te strekken tot voldoening zyner Crediteuren van des Suppliants insolventen Boedel’
‘’T welk doende’
’/: get:/ M: H: Otto Woeke’
is, zoo uit aanmerking van de ongegrondheid der motiven door den Suppliant gealegueerd als om dat hij van het voorgebrachte niets komt te bewyzen goedgevonden en verstaan zyn verzoek te declineeren en te wyzen van den hand zo als ‘t zelve gedeclineerd en van den hand geweezen word by deeze; zullende dienvolgens wanneer de opstal van de Plaats de Krabbefontyn voor reekening van den insolvente Boedel des Suppliants zal worden verkogt uit dies provenue de agterstallige Recognitie penningen bij preferentie moeten worden betaald.
Vervolgens is op het desweegens bij requeste gedaan verzoek aan den Burger Dirk Verweij in Erfpacht afgestaan een stuk Bouwland geleegen annex zijn Woonplaats genaamt de Brakkekuil in de koebergen leggende, ende zulks voor den tyd van Vyftien Jaaren onder betaling van den daarop gestelde Recognitie van Vier en twintig Stuivers voor ieder morgen S’Jaars.
Na dat dit alles aldus was verhandeld wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd dat zyn Ed: by ‘t inzien der besluiten ter deezer vergadering genoomen hadt ontwaard, hoe by resolutie van den 31:ste Augustus jongstleeden de Bode van de Colonie drakenstein Adam Keijzer was gecommitteerd geworden om de Opgezeetenen welke zich met de Veefokkery erneeren uit de waan te brengen waarin dezelve volgens de klachten van de gecontracteerde Slachters zouden zijn gebracht, als of de gepriviligeerde Burger Slachters niet onder dezelfde verpligting waaren gelegt als de gecontracteerde Slachters, omme namentlijk langs gepaste en door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal zelfs beraamde middelen dezelve opgezeetenen te faciliteeren omme hunne achterstallige recognitiepenningen te voldoen en dezelve Recognitie voortaan gereguld te kunnen opbrengen; dat hoe zeer zij Ed: zich ook overtuigd hield van de moeielykheid om tot eene zoo fatiguante als onaangenaame Commissie iemand te vinden op wiens bekwaamheid trouwe en ijver men zich in de Executie daarvan gerust zou kunnen verlaaten, zijn Edele echter aan de andere kant gepenetreert was van de volstrekte noodzaaklijkheid om daarinne te voorzien, en tot ‘t doen der Commissie af te vaardigen een persoon van wiens kunde en beleid men een goede uitslag van dezelve zal kunnen verwachten, en dat zyn Edele geinformeerd dat den Procureur Jan Jacob Fredrik Wagner voorheen Boekhouder in dienst der Compagnie en Secretaris van de Colonie Graaffe Reinet alle de vereischtens kwam te bezitten om de voorsz:e Commissie te executeeren vermeend had dezelve Wagener aan den raade te moeten præponneeren om tot meermelde Commissie te worden geemploieerd; waarop Unanime is beslooten het besluit deezer tafel van den 31: Augustus jongstleeden in zo verre te altereeren dat in steede van den Bode van Drakenstein Adam Keijzer tot de voorschreeven eindens zal worden afgezonden den gemelde Oud Boekhouder en Secretaris der Colonie Graaffe Reinet Jan Jacob Fredrik Wagener voor dewelke de Edelen Heere Commissaris een schriftelijke Commissie zal doen vervaardigen en afgaan en teffens reguleeren en ordonneeren de route welke door hem op deeze Expeditie zal moeten worden gehouden
Nog is op verzoek van den Vendumeester in ‘t Kaapse district de Visitateur der Soldijen Clement Matthiessen J:r tot ‘t waarneemen der functie van tweede Bode gequalificeert de onderafgeschr: Gagie gestelden Sergeant Jacob Sinjeur, om dezelve functie waar te neemen voor den tweede Bode Christoffel Heijnoud, dewelke daartoe door aanhoudende indispositie buiten Staat is gesteld alles echter zonder eenigbeswaar voor de Compagnie tot tyd en wylen dat gemelde Heijnoud zal weezen hersteld, dan wel zyn ontslag mogt koomen te verzoeken.
Laatstelyk zijn ter ordre van den Edelen Heere Gezachhebber ter vergadering verscheenen de Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman als door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal tot Vendumeester in die beute districten aangesteld, de eerste geswooren Clercq ter politicque Secretarij mitsgaders Secretaris van’t Collegie van Commissarissen van Civile en Huwelijkse zaaken Reinier Beck de geswoore Clercq ter gemelde Secretarij mitsgaders Secretaris van ‘t Collegie van Commissarissen uit de Raade van Justitie Egbertus Lodewyk Bletterman de Secretaris der Colonie Stellenbosch en Drakenstein Jan Pieter Faure, als aangestelde venduClercq in die districten, en den Geheimschrijver Christiaan Godlieb Höhne, die alle de tot deeze hunne Respective bedieningen staande Eeden aan handen van den Edelen Heer Commissaris hebben afgelegt terwyl door de gemelde Landdrosten als door de beide geswoore Clercquen nog daaren boven de Eed van purge is gepresteerd geworden.
Aldus geresolveerd en de gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop, ten daage en Jaare voorschreeve.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 87-145.¶
Dingsdag den {17930910} 10:e Septb:r 1793.
S’ voormidags, præsent de Edelen Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber, en de Heeren Leeden Le Sueur, De Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Na dat de Resolutien ter sessie van den 4: deezer genoomen, geresumeerd en gearresteerd waaren geworden wierd door den Edelen Heere Commissaris den raade gecommuniceerd dat de Commissie ingevolge gemelde Resolutie door zyn Edele gedecerneerd, omme exact op te neemen alle de Contanten zo wel zilvere als Cartonne pergamente en papiere Munten, dewelke zich in S’ Compagnies groote Geldcassa kwamen te bevinden, aan zyn Ed: hadt ingedient een Schriftelijk Rapport van deezen verrichting, en dat zyn Ed: dienvolgens de meede administratie en directie van de groote Geldcassa hadt aanvaard, en daarvan de Sleutels overgenoomen.
Vervolgens gaf den Edelen Heer Commissaris te kennen zijn Ed: begeerte, om bij deeze Resolutie aanteekening te houden, dat de onzeekerheid of deeze Colonie door middel van de Vrye vaart welke de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan dezelve hebben gelieven te vergunnen, van zoo veel Coffijboonen en Suiker zou kunnen worden voorzien, als dezelve tot Consumptie komt te benodigen, Burgerraaden deezer plaatse hadt doen overgaan zyn Ed: te solliciteeren bij tijds de nodige maatregulen te neemen, om in staat te kunnen geraaken, de Ingezeetenen met deeze onontbeerlijke articulen in ‘t aanstaande Jaar, teegens de door hunne HoogEdelheedens vastgestelde prijzen te kunnen gerieven; dat zijn Ed: volkomen overtuigd van de onmogelijkheid dat deeze Colonie door middel van de vrije vaart teegens den aanstaande Jaare zo veel Coffy en Suiker zal kunnen verkrijgen, als tot consumptie voor de Ingezeetenen word vereischt, zo wel als van de noodzaaklijkheid dat daarinne werd voorzien, ten einde voor te koomen het misnoegen dat natuurlijk zou ontstaan, wanneer die behoeftens van welke voornamentlijk de suiker nu al tot eene ongehoorde prijs gereezen is geheel kwaamen te ontbreeken, direct hadt laaten vervaardigen, men neevens den Heere Gezachhebber onderteekend een Eisch van.
‘t een en ander om bij dies aanbreng aan de Ingezeetenen in detail te worden verkogt; dat zijn Ed:e bij overzien van de Eisch welke voor dit Gouvernement Sub dato 2: Augustus jongstleeden, van Batavia was gedaan, ontwaard hebbende, dat de daarbij gepetitioneerde quantiteiten Specerijen niet toereikende zouden zijn, om de Ingezeetenen daarvan gedurende ‘t Jaar 1794 te kunnen voorzien bij de gemelde nadere Eisch nog hadt doen voegen een petitie van
en dat de Missive welke zijn Edele Sub dato 6:e deezer hadt laaten richten aan de Hooge Indiasche Regeering tot bijgeleide van die Eisschen nu door zyn Ed: beneevens den Heere Gezachhebber en de thans præsent zynde Heeren Leeden des Raads te zijn geteekend, door zijn Ed: is aangebooden aan de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal welke zig wel hebben gelieven te chargeeren om voor dies promptee en Spoedige voldoening te zullen zorgen.
De geadmitteerde Procureur Jan Jacob Fredrik Wagener voorheen Boekhouder in dienste der Compagnie en secretaris van de Colonie Graaffe Reijnet , aan den Heere de Wet in zyn Ed: qualiteit als præsident van den Rade van Justitie verzocht hebbende dat geduurende de Landtocht waartoe hy by besluit deezer tafel van den 4:e deezer is gecommitteerd geworden, de zaaken welke hij in zijn ampt als Procureur voor den Rade van Justitie zou hebben te verrichten by procuratie te mogen laaten waarneemen door den persoon van Jan Alders, en dit verzoek door den Heere de Wet ter kennisse van den Raade gebracht zijnde, zoo is verstaan het zelve te accordeeren, gelijk geaccordeert word bij deezen, wordende dienvolgens den Heere præsident en verdere Leeden van den Raade van Justitie geauthoriseerd, de gemelde Alders voorhunnen rechtbank te admitteeren om namens den procureur Wagner voor dezelve Rechtbank alle te verrichten wat hy - zelfs zou vermogen of kunnen doen tot tijd en wylen gemelde Wagener zyne Commissie zal hebben volbracht en ter deezer hoofdplaatse gereverteerd zijn.
Hierop geleezen zynde eene Missive door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 31:e Augustus jongstleeden aan deezen raade gericht, beneevens een Extract Resolutie by hunne HoogEdelheedens op die zelfde datum genoomen betreffende de requeste door Jacobus Arnoldus van Rheenen aan hoogstdezelve gepresenteerd, met verzoek dat hunne HoogEdelheedens zouden gelieven te onderzoeken de procedures tusschen den Suppliant en den Burger Hendrik Oostwald Eksteen, over de verkoop van zeeker Stuk lands geventileerd, luidende dit Extract als volgt.
‘Extract uit de Resolutien van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over Nederlandsch India en kabo deGoede Hoop genomen in ‘t Kasteel de Goede Hoop, op Zaturdag den 31:e Augustus 1793.’
‘By resumptie gedelibereerd zynde op de Requeste van Jacobus Arnoldus van Reenen, verzoekende om reedenen daar bij in ‘t breede geallegueerd dat het Commissarissen Generaal behagen mogte te onderzoeken de procedures tusschen den Suppl:t en den burger Hendrik Oostwald Eksteen eerst alhier voor den Rade Justitie des kasteels Batavia in appel geventileerd geweest, en vervolgens daarin zodanig te disponeeren als Commissarissen Generaal zouden oordeelen te behooren, gelyk vermeld onder de notulen van den 3:e Augustus 1792.’
‘En uit de informatien daaromtrend door Commissarissen Generaal ingenomen gebleeken zijnde, dat wanneer inden jaare 1784 door voorm:e Hendrik Oostwald Ecksteen teegen den suppl:t voor den Raad van Justitie alhier procedures waaren geëntameerd ter zake van de koop en verkoop van zeeker Stuk Lands geleegen aan de wynbergen dezelve procedures behoorlijk voldongen zynde de Suppl:t by definitive sententie van voorm:e Rade in d:a 27:e Octob: 1785 is gecondemneeerd om van het questieuse stuk land te ontfangen behoorlijk transport in opdragt, en te betaalen de kooppenningen ten bedragen van dertig duijzend kaapse guldens met de onkosten.’
‘Dat den Suppl:t van dit vonnis geappelleerd hebbende aan den rade van Justitie des Kasteels Batavia het gevolg daarvan is geweest dat gem:e Raade bij haare sententie van den 1:e Augustus 1787 in cas d’ appel geweezen, het vonnes ter eerster instantie heeft geconfirmeerd met compensatie van kosten.’
‘Dat daarop wel van de zijde van den Suppl:t is te kennen gegeeven als of hij voorneemens zoude zijn deeze zaak verder in revisie te vervolgen en op dien grond gesustineerd dat het vonnis tegens hem ter eerster instantie genomen, en in cas d’ appel geconfirmeerd voor als nog zoude behoren te blijven buiten executien dog dat vermits de Suppl:te van het interjecteeren der voorschr: revisie geen voldoende bewijs had kunnen produceeren de Raad van Justitie hem alleenlyk by haare dispositie van den 13 November 1788 op zyn daartoe gedaan verzoek uitstel van executie had verleend tot de aankomst der eerste retourscheepen.’
‘Dat intusschen den Suppl:t al verder in gebrek blijvende om het gerequireerde bewijs der geinterjecteerde revisie te produceeren door voorn:e Hendrik Oostwald Ecksteen op den 5 Maart 1780 is gedagvaard ter voldoening aan het voorsz: vonnis wanneer door den Suppl:t op grond van eenige partikuliere berigten bij hem te ontfangen waarin melding wierd gemaakt dat de voorschr: zaak in revisie was getrokken, nog eenig uitstel wierd verlangd en op een nader verzoek van voorschr: Eksteen, dat ingevalle dit uitstel mogte worden verleend, aan hem mogten worden voldaan de Interessen der voorsz:e Kooppenningen door den Raad van Justitie eene nadere dispositie is genoomen waarbij de zaak voor als nog is gesurcheerd, en den Suppl:t opgelegd om te moeten stellen suffisante cautie voor het nadeel dat meerm: H:k O:d Eksteen daar door zoude komen te lijden, ter tauxatie van gecommitteerdens en om intusschen terstond te moeten afbetaalen de Interessen naar inhoude van het gewijsde ter eerster instantie’
‘Dat de Suppl:t aan dat appoinctement voor zo veel aangaat de betaling der Interessen, reeds hebbende voldaan wyders heeft goedgevonden met zyne partij den voorm: H:k O:d Ecksteen over de zaak ten principaal te transigeeren; zoo dat tusschen derzelve op den 15 february 1790, ten overstaan van gecommitteerdens uit den Raade van Justitie is overeengekoomen, dat de Suppl:t voor roukoop tot vergoeding van bereekende kosten, aan gem:e Ecksteen zoude betalen eene Somma van Negen duyzend guldens, en voorts voldoen alle de kosten, zo alhier ter eerster instantie als op Batavia in cas d’ appel of in revisie gevallen hebbende daarentegen voorm: Ecksteen verklaard, de koop van het questieuse Stuk Land te vernietigen, en het zelve dus weder te rug te neemen, mitsg:s aan den Suppl:t kwijt te Schelden den intrest van een Jaar, welke hij nog op de kooppenningen ter Somma van Dertig duyzend Guldens van hem had te vorderen, welke overeenkomst op den 18 februarij daaraanvolgende door den Raade van Justitiein Judiciois geapprobeerd en parthyen gelast zig daar na stiptelyk te gedragen.’
‘Dat de Suppliant niet lange daarna en wel op den 18:e Maart 1790, is te rade geworden meerm: H:k O:d Eksteen te doen dagvaarden omme weegens zodanige interessen, als door hem ingevolge appoinctement van den 5:e Maart 1789 waaren betaald, te zien dienen van verzoek, en voortsin judicioover te leggen een Request, tendeerende hoofzakelijk om te mogen hebben restitutie van dezelve interessen, voor zo ver die reeds door hem waaren voldaan, dog welk verzoek zo wel als een daarop in d:o 1 April 1790 geinterjecteerde appel, door gem:e Raade, op grond van de voorschr: transactie, is van de hand geweezen.’
‘Dat eyndelijk op den 7 July 1791 by de Raad van Justitie alhier is ontfangen een Mandament van appel door den Suppl:t by den Rade van Justitie des Kasteels Batavia geobtineerd, weegens het appoinctement van den 5:e Maart 1789, waarop ingevolge van dien des Suppl:ts partij H:k O:d Eksteen behoorlyk teegens zekeren termyn gedagvaard zynde voorts alle de origineele Stukken naar Batavia zyn overgezonden, terwijl de Suppl:t zig op den 10:e Aug:s 1791 op nieuw aan den Rade van Justitie alhier by requeste hebbende geaddresseerd, met verzoek dat ter voldoening aan het voorschr: Mandament aan zijne voorm:e parthij mogt worden geinjungeerd om de by hem ontfangen interessen ter Somma van 6061 guldens te restitueeren, de Suppliant gerenvoijeert is aan den Raad van Justitie des kasteels Batavia’
‘Dat dierhalven uit het geheel beloop deezer zaake ten klaarsten blykt, dat dezelve in geene deele kan worden beschouwd als een onderwerp eener politiecque dispositie van Commissarissen Generaal want dat het zij men den form der gehoudene procedures gadeslaat, het zij men lette op de Transactie door den Suppl:t met zijne party meerm: Hendrik Oostwald Eksteen vrijwillig aangegaan, en waardoor deeze geheele zaak behoord te worden gehouden voor wettiglyk getermineerd nergens blijkt dat aan den Suppl:t eenige grieven zoude zyn toegebragt, waarover hy zig met reede zoude kunnen beklagen veelmin een zodanig dat het zelve de tusschen komst van Commissarissen Generaal zoude behoeven.’
‘Weshalven is goedgevonden en verstaan dat in des suppliants voorschr: verzoek niet kan worden getreeden en word het zelve mitsdien geweezen van de hand.’
‘En zal Extract deezes worden gezonden aan den Gezaghebber beneevens den Politieken Raad ten einde daarvan aan den Raad van Justitie deezes Gouvernements de nodige kennisse te doen toekomen tot haare informatie mitsgaders een dergelyk Extract worden afgegeeven aan den Suppl:t omme te strekken tot deszelfs informatie en narigt’
’/: get:/ S: C: Nederburgh V:t’
‘Accordeert met voorsz:e Resolutie’
’/: get:/ Ed:d Daniels’
zo is verstaan, omme ter pligtschuldige opvolging van de beveelen door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal by ‘t Slot van voorschr: Extract Resolutie aan deezen Rade gegeeven; aan den raade van Justitie te Suppediteeren Copia Authentiecq van dat Extract, ten einde te Strekken tot derzelver informatie.
Vervolgens is geleezen eene andere Missive door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal meede Sub dato 31:e Augustus jongstleeden aan deezen raade geschreeven tot bijgeleide van een Extract uit hunner HoogEdelheedens Resolutie van dien datum houdende dispositie op de requeste door ende van weegens Maria Elizabeth Eijms Huisvrouwe van den Burger Jacobus Bester de oude aan hunne HoogEdelheedens gepresenteed ter obtenue van remissie over 9 Jaaren achterstallige recognitie penningen door haar aan de Compagnie verschuldigd op haare in leening bezeeten wordende plaats, welk Extract bevonden wierd van volgende inhoud.
‘Extract uit de Resolutien van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over Nederlandsch Indie en kabo de Goede Hoop genoomen In ‘t Kasteel de goede Hoop, op Zaturdag den 31:e Augustus 1793.’
‘By resumptie gedelibereerd zijnde op de Requeste van Maria Elizabeth Eyms huisvrouw van den Burger Jacobus Bester de oude, verzoekende om reedenen by de voorschr: Requeste geallegueerd, dat het Commissarissen Generaal behagen mogte een medelydend oog op de staat van haar Suppl:t te slaan, en haar te remitteeren de betaling van neegen jaaren der agterstallige recognitiepenningen op de plaats door de Suppl:t van de Compagnie in leening wordende bezeeten, breeder vermeld onder de notulen van den 15:e October 1792’
‘En teevens in nadere overweeging zynde genoomen het berigt van den gezaghebber benevens den Politieken raad op de voorsz:e Requeste gedateerd den 6:e November 1792 en voorkomende onder de notulen van den 8:e daaraanvolgende.’
‘Is in agting genoomen dat volgens de informatien by het voorschr: berigt vermeld de Suppliante en deszelfs voornoemde man Jacobus Bester de oude aan de Scheepelingen der in den jaare 1781 door de Engelschen in de Saldanhabaai genome Scheepen alle hulp en bijstand hebben gebooden dezeve gehuisvest en van al het nodige voedzel voorzien, en zulks zonder daar voor eenige betaling of schadeloosstelling te hebben genoomen.’
‘Dat bovendien de Suppl:te met haaren voormelde man Jacobus Bester de oude zig bevinden in eene zeer behoeftige staat, veroorzaakt door dien gem: haren man zedert een geruimjen tijd aan eene uitteerende ziekte Laboreerd.’
‘En is vervolgens goedgevonden en verstaan uit bezondere consideratie der hulp en adsistentie door de Suppl:te en haaren meerm: Man Jacobus Bester, de Oude aan de Scheepelingen der in den jaare 1781 door de Engelschen in de Saldanhabaai genoomen scheepen beweezen, en der kosten door hun daartoe aangewend, en alzoo tot eene schadeloosstelling en beloning deswegens gunstiglijk te remitteeren en kwijt te schelden de agterstallige recognitiepenningen door Jacobus Bester de Oude wegens de door hem in leening bezeeten wordende plaats tot huidigen datum aan de Compagnie verschuldigd, gelyk dezelve geremitteerd en kwyt gescholden worden mits deezen.’
‘En zal deeze dispositie met toezending van Extract deezes kennisse worden gegeeven aan den Gezaghebber beneevens den Politieken Raad, en een diergelyk Extract worden afgegeeven ten behoeve van Jacobus Bester de oude en de Suppl:te omme respectivelijk te strekken tot derzelver informatie en narigt.’
’/: get:/ S: H: Frykenius V:t’
‘Accordeert met voorschr: Resolutie’
’/:get:/ Ed:d Daniels.’
en is, ten einde aan den Suppliante te bezorgen het genot der gunst de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal haar hebben gelieven te bewyzen goedgevonden en verstaan Copia van ‘t voormeld Extract ter hand te Stellen aan den Heere de Wet, als Boekhouder van s Lands Generaale Middelen en Inkomsten, omme in opvolging van ‘t geen daarby is geordonneerd, de achterstallige recognitiepenningen door Jacobus Bester de Oude op zyne in leening bezeeten wordende plaats tot Ultimo augustus jongstleeden af te schrijven.
Uit een ingekoomen Rapport van Zee Capityns expres gecommitteerd om geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden en ten overstaan van den Equipagiemeester te examineeren, welke gebreeken zich zo aan de Boot van ‘t Schip Leide , als aan de schuit van ‘t Schip Macassar koomen te bevinden, en of van deeze Vaartuigen nog eenige gebruik ten dienste van de Compagnie zou kunnen worden gemaakt, gebleeken zynde dat beide die vaartuigen onherstelbaar zyn, zonder aan dezelve de dubbelde onkosten van dies waarde te impendeeren, zo is beslooten de gemelde Boot en schuit ten voordeele van de Compagnie publiecq te verkoopen by geleegendheid dat het wrak van ‘t gestrand Schip Zeeland zal worden verkogt.
Uit de ingekoomen rapporten van den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen en den eerste Opperchirurgyn deezes Gouvernements Johannes Leuver welke gecommitteerd zijn geworden te examineeren de 1000 Matrassen en kussens, waarvan ‘t vervaardigen op den 18:e July jongstleeden publiecq is aan besteed geworden gebleeken zynde, dat de geene welke door den burger Coenraad Meijsler zijn aangenoomen volmaakt naar het model zijn, mitsgaders dat of schoon de geene welke door de Burgers Auret, de Jong, Volstedt en Berends zijn aan gemaakt 1 1/2 a 2 d:m korter zyn als het model zy echter tot de vereischte eindens kunnen dienen, en dat van de 200 Mattrassen en 200 Hoofdkussens by de burgers Berends aangenomen slechts 109 Matrassen met hair zyn gevuld, en de overige 91 zoo wel als alle de 200 Hoofdkussens met Stroo, zo is ten deeze belangen beslooten aan de aanneemers Meijsler, Auret, de Jong en Volstedt de voor hun werk bedongen penningen te laaten betaalen en zo meede aan de Burger Berends ‘t geen hij voor het vervaardigen der 109 met hair gevulde Matrassen heeft verdient, zullende ‘t maakloon der overige 91 Matrassen en 200 Hoofdkussens aan hem niet worden voldaan, dan na dat hij dezelve ingevolge de conditien met welgezuiverd Schapenhair zal hebben gestopt; en is wyders den Heere Gezachhebber verzocht alle de aanneemers welke de Matrassen en kussens te kort hebben gemaakt, by zijn Ed: te laaten appointeeren, omme dezelve namens deeze regeering over ‘t niet nakomen in alles van den door hen onderteekende Conditien van aanbesteeding te reprocheeren met serieuse bedrijging dat zo zy dezelve bij ‘t vervolg in een of ander geval weder koomen te overtreeden men niet hen geene de allerminste toegeevendheid zal gebruiken.
Door de Baas van S Compagnies Post aan de Rivier zonder end Marthinus Theunissen overgelegd zynde eene reekening ten bedraagen van Rd:s 200:- over huur van 10 Hottentotten, welke den Capityn Militair Bernardus Cornelis van Baalen op zynen tocht naar de Colonie Graaffe Reinet hebben vergezeld, zo is beslooten dat bedragen aan hem Theunissen te laaten voldoen, om aan de gemelde 10 Hottentotten te worden uitgekeerd, en zal Extract deezer worden afgegeeven aan den Negotieoverdrager, ten einde de gemelde Somma van Rd:s 200:- na luid van de Resolutie deezer tafel van den 7:e July des gepasseerden Jaars ten lasten van de colonie Graaffe Reinet te boeken.
Scholarchen deezer steede aan deeze Regeering ingedient hebbende het volgende vertoog
Aan den WelEd: Achtb: Heer J: J: Rhenius Gezachhebber van Cabo de Goede Hoop en dies Ressorte &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Politicque raad deezes Gouvernements.
‘WelEdele Achtb: Heer en WelEdele Heeren!’
‘De ondergeteekende door UWelEd: Achtb: gequalificeerd tot den ontfangst der Penningen waarvoor diverse Ingezeetenen tot het fonds ter verbeetering der Schoolen geteekend is, hebben de Eer aan UWelEdele Achtb: te rapporteeren, dat zij hebben ingecasseert zo aan contanten als obligatien Eene Somma van ƒ42461:- resteerende dus slechts nog ƒ13614:-‘
‘En terwyl alle de reeds tot hunnen inleg gefourneert hebben geerne zouden zien, dat van het Institut zelve een begin gemaakt wierde En de overige dewelke aan den Intentie van UWelEdele Achtb: nog niet hebben voldaan voorgeeven dit te zullen doen zo dra de lang begeerte verbeetering in het onderwijs der Jeugd tot Effect zal gebragt worden, zo neemen de onderget: de vryheid in deeze aan UWelEd: Agtb: voor te stellen den hier van het Schip voorschooten verbleevene Cornelis Josias van Baak tot Præceptor voor de Latijnsche School dewelke hun bij onderzoek is gebleeken tot deeze functie de nodige bekwaamheid te bezitten, met verzoek van deszelfs volledige aanstelling beneevens den rang aan het Præceptoraat door Hunne HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal gunstig geaccordeert’
‘En vermits de onderwijzers die voor de overige schoolen gerequireert worden, uit de Nederlanden dienen te worden ontbooden, zijn Scholarchen overeengekomen tot hunne gemagtigdens te verzoeken.’
‘De HoogEerwaarde en Hooggeleerde Heer Jacob van Nuijs Klinkenberg, Doctor en Professor in de Heijlige Godtgeleerdheid en kerkelijke geschiedenisse aan het Illustre Athenæum en Prædikant te amsterdam neevens de WelEerw:e zeer geleerde Heeren Hermanus Hubert en Petrus Meijboom Prædikanten te amsterdam, dewelke zij meede de Eer hebben aan UWelEdele Agtb: voor te dragen, met nedrig verzoek, dat zo deeze gedaane keuse de Goedkeuring van UWelEd: Agtb: moge wegdragen, dat daarvan als dan in UWelEd: Agtb: geEerde Missive aan Hun WelEd: Grootagtb:, de Heeren Bewindhebberen gecommitteerd ter vergadering van 17:en mag melding geschieden, op dat gemelde Heeren by voordragt van de Een of andere tot de gerequireerde posten door Hun Edele Groot agtb: in deeze qualiteit moge worden Erkend en geaccepteerd.- waarmeede Eindigende hebben wy d’ Eer ons met de gevoelens van zuivere hoogagting te onderschrijven’
‘WelEdele Agtb: Heeren en WelEdele Heeren’
‘UWelEd: Achtb: zeer onderdanige Dienaaren’
‘D’ Scholarchen deezer Steede en uit derzelver Naam’
’/: get:/ Cnr: Fleck’
‘Cabo de Goede Hoop den 28 Aug:s 1793’
Zo is na deliberatie over dat Vertoog goedgevonden en verstaan, zich met ‘t zelve volkoomen te confirmeeren, werdende dienvolgens de persoon van Cornelis Josias van Baak by deeze aangesteld tot Præceptor voor de Latijnsche school en zal voorts bij eerst komende geleegendheid aan de Illustre Vergadering van zeeventienen kennisse worden gegeeven, van de Volmachtschap door Scholarchen in Nederland benoemd, ten einde wanneer door dezelve eenig voordracht mogt worden gedaan om onderwijzers voor de overige Schoolen herwaarts te zenden hun WelEdele Hoogagtb: daaröp zodanig zullen kunnen disponeeren, als hoogstdezelve zullen vinden te behooren
Van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein ontfangen zijnde de onderstaande Missive
‘Cabo de Goede Hoop’
Aan den WelEdelen Achtb: Heere Johannes Isaak Rhenius Gezachhebber des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop met den ressorte van dien &:&:&: beneevens den Edelen Achtbaare Rade van Politie aldaar.
‘WelEdele Achtbare Heer en WelEdele Heeren!’
‘Omme pligtschuldig te voldoen aan den Last die UWelEdele Achtb: en WelEd:s bij welderzelver zeer g’Eerde Extract Resolutie de dato 22 Maij jongstleeden ons hebben gelieven op te dragen zijn wy op heeden in onze vergadering bij resumptie dier Resolutie getreeden ter onderzoek naar de Rijtuigen die geagt zouden kunnen worden in deeze Districten alleen tot gemak en vermaak te worden aangehouden en dienvolgens d’ impositie van het door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Placaat g’introduceerd Carossen geld onderworpen te zyn en daarby in consideratie hebbende genomen, dat de Chaizen, Fourgous en andere zoortgelyke ligte Rijtuijgen by de Ingezeetenen deezer Colonie en nogthans maar bij zeer weinige aangehouden wordende tot noodzakelijke eindens koomen te dienen, als namentlijk bij zommige om dat zij niet in de geleegentheid zyn veel Paarden te kunnen aanhouden dan wel wegens Lichaams corruptiën en andere ongemakken buiten staat zig komen te bevinden om te paard te rijden, en bij anderen wederom ten einde met meerder Spoed en minder omslag als met wagens ter verrigting hunner affaires zig van Huis naar de Hoofd plaatse of elders te kunnen begeeven, alwaarom die Rytuigen dan ook zo min als de Wagens, die dog hoofdzakelijk moeten dienen tot transport der ingezamelde en verkogte producten by dezelve zouden kunnen worden ontbeerd; zoo hebben wij na rijpe deliberatie vermeend dat alleen de koetzen die in deeze buiten Districten mogten worden aangehouden de belasting van het voorschr: Karossengeld zouden behooren, Subject te blyven, en hoedanige bij ons dan ook provisioneel gemaakte bepaling wij de vrijheid neemen UWelEd:e Achtb: en WelEdelens bij deezen ter gunstige approbatie voor te draagen’
‘Terwijl wy UWelEdele Achtb: en WelEd:e in de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende d Eer hebben met den meesten Eerbied te zijn.’
‘WelEdele Achtb: Heer en WelEdele Heeren!’
‘UWelEd:e Achtb: en WelEdelens zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren /: was geteekend:/ H. L. Bletterman, J. D:a Villiers J. p.z. J. D. W. Hoffman; A. Louw J. Zoon, S. W. v.d. Merwe P. G. Wium J. Eksteen /: In margine / In Heemraads Vergadering aan Stellenbosch den 5:e Augustus 1793.’
is, na deliberatie goedgevonden en verstaan Landdrost en Heemraaden voormeld te ordonneeren en te gelasten zo als dezelve gelast en geordonneerd zullen worden met alle nauwkeurigheid te formeeren en aan deeze Regeering te doen toekoomen eene specificque en accurate opgaave van alle persoonen onder hunne districten sorteerende, die koetsen, Charetwagen, Chaisen of andere aan de betaling van ‘t Carossegeld onderheevig gestelde Rytuigen komen aan te houden met aantoning welke van die zij vermeenen dat de betaling van het Carossegeld moeten presteeren, en welke niet, omtrent laatstgemelde opgeevende de reedenen waarom zij sustineeren dat dezelve daarvan zouden behooren te worden geexcuseerd, ten einde den rade door eene stipte en prompte voldoening aan deeze requisiten in staat te stellen, hierop finaal te kunnen besluiten.
Hierna is geleezen een Request door den Burger wijkmeester Jacobus Johannes van den Bergh als aanneemer van de leverantie der zo voor S Compagnies omslag, als ter verzending benodigde Wynen, Brandewynen en Azyn aan deezen rade gericht
Aan den WelEdele Gestr: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken raad van Neerlands Indie, mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien &:a &:a &:a en den Ed: Achtb: Raade van Politie
‘WelEdele Gestr: Heer! en WelEdele Achtb: Heeren!’
‘UWer Wel Edele Gestr: en E Achtb: ootmoedigen Dienaar Jacobus Johannes van den Berg, burger wynkooper neemt needrig de vrymoedigheid zig te wenden tot UWer WelEdele Gestr: en E Achtbaarens’
‘Dat hij Suppliant den 28:e December anno Passato heeft aangenoomen als leeverancier te zullen leeveren aan de E Compagnie alle wijnen, azyn en Brandewyn, ingevolgen daar van zynde drie afzonderlijke Conditien of voorwaarden.’
‘Het tijdstip nu daarzynde dat den Suppliant verpligt uit te oeffenen om in te slaan alle gecontracteerde wijnen, zoo belijd den Suppl:t openhartig voor UW WelEd:e Gestr: en Ed: Achtbaarens met geen mogelykheid te hebben kunnen voorzien dat voor hem Suppliant zoo veel Importante nadeeligen Inconvenientien zoude opdoen dewelke deeze van zoo veel gewigt zijnde groote arbeidzaame leverantie is aankleevende weshalven hij Suppliant na zyn geringen doorzigt dezelven eerbiedig voordragen.’
‘1:o Den Suppl:t heeft den 16:e Augustus J: L: overgenomen de vier ondergedeelten van des E Compagnies gecontracteerde pakhuizen geleegen naast de Luthersche Pastorij, tot berging van de gecontracteerde wijnen etc: en tot zyn leedweezen in dezelve als nog bevonden alle de middelstellingen ten eene maale belemmert met houte stutten zo als hij Suppliant in de maand Januarij A:o C:t aldaar heeft zien plaatse zijnde een groot inconvenient voor den Suppl:t zoo in ‘t ontfangen als in ‘t vervaaten en afscheeping der Wynen het, zoo meede die gecontracteerde quantiteit wynen niet wel door dien bekrompenheid in dezelve naa behooren kan werden bewerkt en geplaatst, hy Suppliant UWer WelEdele Gestr: en Ed: Achtb: is verzoekende om een goed convienabel pakhuis tot vergoeding van dit Inconvenieent’
‘2:o Dat hij Suppliant veele meededingers na deeze wijn Leverantie heeft gehad en wel principaal van de zodanige dewelke geen wynkoopers zijnde ten gevolgen van den duidelijke inhoud in de voorwaarde van aanbesteeding en wel principaal in der zoete wijnen Art: 11, 12 en 21 en in die der Rijzende wijnen Art: 18, 19 & 25 als dat de E Compagnie al het Vaatwerk zal verschaffen zoo tot berging als afscheepinge der wijnen, en hij Suppliant ook gehouden zal zijn alle S E Compag:ie Vustagie als water leggers wel wijnig te moeten maaken conform opgemelde articul en dus hij Suppl:t eerbiedig UWer WelEdelen Gestr: en E Achtbarens verzoekt, aan hem Suppliant ‘t als nog mankeerende gecontracteerde waatwerk te doen toekoomen.’
‘3:o dat ‘t agterblijven van des E Maatschappy dierbare Scheepen hij Suppl:t ingevolgen de voorwaardens van aanbesteeding ontslooten blijft van een groot aantal waterleggers die andersints na gewoonten tot wijnig maaking aan diverse wyngaardeniers zoo tot berging als tot afscheepinge der wijne voor A:o 1794 konden strekken, en te vreede zijn zal in deeze gedugten tijdkring niet wel ter zijner tijd konde aankoomen en onder gunstige welduiding voor hem Suppliant zeer Remarcabel blijft.’
‘4:o Dit zy met modeste eerbied gezegt dat hy Suppliant als geen kennisdragende van den rijkdom der E Compagnie aan handen zynde wijnfustagie, dog den Suppl:t kan niet ontveinsen openhartig te belyden ten hoogsten verwondert te zyn geweest, dat ‘t lid Uwer WelEd: Gestr: en Ed: Achtb: Illustre vergadering den WelEdelen Heer en M:r Jacobus Johannes Le Suëur onlangs den Supplianten voorhoudende, hoe veel huurpenningen hij Suppliant wel wilden geeven voor het gebruik van alle des E Comp:e Stukvaaten, Een zaak voor den Suppliant zeer duister om reede hij Suppliant des E Comp:s Stukvaaten zoo min kan ontbeeren als des Suppl:ts zijn byden handen en voeten en hij Suppl:t beroept zig op alle deskundige in de wijnaffaires, dat geen zoete witte wijnen kunnen werden vervaat op Ryzende wyn fustagie zonder bloot te staan aan hevige gistinge of werking der wijnen en overmits ‘t moeielijkste en arbeidzaamste deel der Leverantie voor den Suppl:t de zoete blanke wynen uitmaakt, en in dit gouvernement in ‘t particulier geen zoete wijn fustagie zijn als die des E Comp:s Stukvaaten dewelke altoos voor zoete wynen zijn geemploieert by de E Comp:e en veel kelder ruimte bybrengt, en dus voor hem suppl:t onmogelijk onbeerlijk en Eerbiedig zegt den Suppl:t dat hij zeedert dato deezes en Ultimo January 1795 zynde de tijd van 17 maanden wel achtien Hondert Leggers wijn in te slaan heeft behalven Azijn en brandewijn ingevolge voorwaarde en een aanzienlijke veelheid leedige wynfustagie bovensdien tot vereischten vervaatinge als wel tot Expeditie afscheepinge zal benodigt zyn.’
‘Weshalven den Suppl:t UWer WelEd:e Gestr: en E: Achtb: op de allerkragtigste wijze smeekt aan hem Suppl:t alle die groote E: Comp:e wijn Stukvaaten in der tijd te doen geworden, zonder betalinge van huurpenningen, om reede hij Suppl:t deeze groote werkzaame drie Leverantie voor de Soberste prijzen aangenoomen heeft en groote Spil, teer, Lekcagie, bederf en Enorme zwaare kosten dragen moet zoo hoopt hij niet onder de zwaaren last van Rente en verdriet te Storten in een poel van totaal Ruiene’
‘Dat veelmaalen alle vaatwerken hoe deugdzaam in ‘t uitterlyk aanzien hijmelyk breuken en beseeringe onder de hoepels hebben kan Staaft de ondervinding, en nadien al ‘t vaatwerk der E Comp:e met deszelfs brand Sap gemerkt zynde, en dus geen verandering mag ondergaan in alzulke gevalle als dan ‘t zelve van S E Comp:e weegen, op des E Comp:s kuijpers winkel de vereischte Reparatie mag ondergaan ingevolgen ‘t zelve niet door den Suppl:t ofte van zijnen’t weegen is aangebragt’
‘Dat hij Suppl:t na zyn geringe doorzigt, een der beste en wel een der principaalste inconveniente voor UWelEdele Gestr: en E Achtb: pligtschuldig & Eerbiedig voordragen, dat de Situatie van SComp:s Zeehooft ruineus zy voor ‘t best vaatwerk, en hij Suppl:t de tijd daarzijnde om alle factuurwijnen te moeten afscheepen voor diverse scheepen, zoo vreest den Suppl:t ingevolge hij niet van S Comp:s weegen met de malwaagens en slaaven ter afscheep mag werden bygestaan de nadeeligste gevolgen als verbreeking, losheid der Leggers en banden, en principaal de ver geleegentheid van de gecontracteerde Pakhuisen geleegen naast de luthersche pastorij, en afstant van ‘t zeehooft, op ende aflaaden van Paardenwaagens, alles zijn grooten inconvenieenten hoe vigilant ook den Suppl:t mogten zijn UWer WelEdele Gestr: en E Achtb: volle goedkeuringe ook mogten wegdraagen tot genoegen zo vreest hy Suppl:t voor dit articul zoo men niet wil bloot staan van de Lands boots te lang op te houden en in plaats van volle leggers wyn in patria leedigen aanbrengen.’
‘Weshalven hij Suppliant is keerende tot UWer WelEdele Gestr: en E Achtb: vuurig is smeekende met eenen alsints favorabel apostil verEert te moogen werden.’
‘’T welk doende’
’/:get:/ Jac: Joh: van den Berg.’
en is na dat over den inhoud van dat Geschrift met alle aandacht was gedelibereert geworden bij meerderheid van Stemmen beslooten omme zoo ter voldoening aan de articuls den conditien van de aanbesteeding der Wynen door den Suppliant by ‘t tweede Lidt van zyn verzoek aangehaald, en welkers duidelykheid aan geene interpretatien onderheevig kan worden geacht, als uit hoofde van de verpligting waaronder de aanneemer is gelegd, om overjaarige wynen te leeveren, en dus als van zelfs, om altoos voor de leverantie van een volgend Jaar in voorraad te zyn, aan den gemelde aanneemer Jacobus Johannes van den Bergh onder behoorlijke recepisse en op de voorwaardens door hem en zijne Borgen onderteekend successivelijk te laaten afgeeven, zo veele Leggers als hij zal koomen te benodigen, om aan zyne Engagementen met de Compagnie te voldoen, zullende deeze afgaave by præferentie moeten geschieden van leggers, welke men gewoon is van den uitkomende Scheepen te ligten, doch by gebrek daaraan, van Leggers in de Wynkelder aanhanden, en wanneer dies getal niet toereikende mogt zijn zullen aanden Aanneemer, voor den tijd dat zyn contract zal subsisteeren, gratis worden afgegeeven; zo veele Stukvaten als hy zal koomen te ontbreeken om de voor de Compagnie benodigde wynen op te slaan en te bergen, zullende de Heeren Leeden des Raads Le Sueur en Brandt, als door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, hij hoogstderzelver missive van den [.....] Augustus Jongstl: gecommitteerd, omme over alles wat de Leverantie van dranken betreft een nauw toevoorzigt te houden, byzonder attent behooren te zijn, dat het Vaatwerk ‘t welk bereids den aanneemer is afgestaan, en nog afgegeeven zal worden, tot geene andere dan by de conditien gestipuleerde eindens word geemploïeerd, en heeft den Edelen Heer Commissaris de dispositie op de overige verzoeken door hem Van den Berg by zijn voorschr: Request gedaan, uitgesteld tot dat zijn Ed: dienaangaande zal hebben ingewonnen, zodanige informatien als zijn Ed: nodig zal oordeelen daaromtrent te neemen.
Hierna geliefde den Edelen Heere Commissaris den Raade te bedeelen, dat Burgerraaden deezer steede zijn Ed: hadden verzocht de nodige ordres te willen stellen, dat gestadig wierd voortgevaaren, met het inwisselen van ‘t klein papiere geld, nadien ‘t meeste wat daarvan tegenswoordig in circulatie komt te zyn, zodanig was vervuild, dat men dies waarde niet wel kan onderscheiden, waardoor thans veele valsche Stukken gevonden wierden, alles tot merkelyk nadeel van de gemeente en van het credit dat ‘t papiere geld tot nu toe in deeze Colonie heeft gehad, en is omme daarinne op de bestmogelyke wyze te voorzien, na rype deliberatie en overweeging van zaaken, goedgevonden en verstaan, de Onderkoopman Gabriel Exter en den Boekhouder van s Compag:e Slachthuis Carel David Wentzel te injungeeren en te gelasten, zo als dezelve gelast en geinjungeerd worden by deezen, omme tweemaals S’ weeks des Woensdag’s en Zaturdag’s morgens van 8 tot 11 Uuren, ten huize van laatstgemelde te vaceeren, tot ‘t inwisselen van alle vuile en versleeten Cartonne, pergamenten en papiere Munten, als hen zullen worden gepræsenteerd, ende zulks teegens nieuwe Munten, zullende ten einde hen omtrend de kleine papiere munten daartoe in staat te stellen, de Koopman titulair Ryno Johannes van der Riet, en de Onderkoopman Andries Muller Eerstgemelde reeds gecommitteerd geweest zynde, en laatstgemelde insteede van den Boekhouder Wentzel by deezen gecommitteerd wordende, tot het teekenen van de kleine papiere Muntstukken van 48 en 24 Stuivers ieder mitsgaders den Onderkoopman Gabriel Exter en opgemelde Wentzel, als gecommitteerdens tot ‘t teekenen der papiere Muntstukken van 12 en 6 Stuivers ieder, worden geordonneerd en gelast, zo als dezelve gelast en geordonneerd worden bij deezen, om weeklijks te teekenen en aan den Heere Gezachhebber in zijn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur te inhandigen, ten minste 1000 Stukken van ieder der Munten, welke door hen respective moeten worden geteekend, terwyl wanneer door de genoemde gecommitteerdens hierinne eenig verzuim ofte nalatigheid mogt worden gepleegd, zij telkens zullen koomen te verbeuren twee maanden gagie ieder ten profyte derCas van ‘t penniste Corps, en zal wijders moeten worden gezorgd, dat vlytig voortgevaaren word, met het stempelen van die kleine Munstukken, die tot beter conservatie en verkenning van dezelve, voortaan op gelyke Carton als de grooter muntstukken zullen worden geslaagen doch in kleiner en nadezelve waarde geproportioneerd formaat en zal van dit een en ander voor zo verre nodig, bij publicatie en affixie van Billietten aan het publiecq de nodige kennisse worden gegeeven.
Vervolgens is op het desweegens door den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein bij geschrifte gedaan verzoek beslooten, aan de Veldwachtmeester in de Hantam te laaten verstrekken 200 lb Buskruit en 150 lb loot, mitsgaders aan die van den Roggevelden 150 lb Buskruit, 100 lb Loot en 400 Vuursteenen, en zoo meede omme tot de gewoone exercitie der Burgery aan deeze Hoofdplaatse te laaten afgeeven.
Door de Burgers George Willem Hoppe en Jan Michiel Holst, bij requesten verzoek gedaan zynde omme ieder in eigendom te mogen hebben een stukje gronds annex hunne respective woonhuisen geleegen, zo is verstaan dezelve Requesten te stellen in handen van Commissarissen uit den raade van Justitie, ten einde ten overstaan van den Fiscaal te examineeren, of de uitgaave van gemelde Strookjes gronds noch aan de Compagnie noch aan de Ingezeetenen præjudiciabel komt te zyn, en zo neen, als dan te tauxeeren hoe veel een ieder der Supplianten voor dies eigendom tot eene recognitie aan de Comp:e zal behooren te betaalen, omme over dit een en ander den raade te dienen van Schriftelyk bericht.
Insgelyks door den Burger Gabriel Rossouw by requeste verzocht zijnde om zeeker Stuk land geleegen naby den Dorpe van Stellenbosch in Erfpacht te mogen hebben, en waarvan de uitgave volgens ‘t by zijn request gevoegd Extract Resolutie in vergadering van Landdrost en Heemraaden genoomen, aan niemand præjudiciabel kan zijn, zo is beslooten, dat verzoek te accordeeren, en den gemelde Rossouw der halven in Erfpacht af te Staan het voorschr: Stuk Lands ter groote van 6 Morgen en 300 quadraat roeden, ende zulks voor den tyd van 15 agtereenvolgende Jaaren onder betaling der gewoone Recognitie van 24 Stuivers voor ieder morgen S’ Jaars.
Door de vendumeester van ‘t Kaapse district Clemens Matthiessen Junior; aan den Edele Heere Commissaris te kennen gegeeven zijnde, de noodzaaklijkheid dat de Vendubodes wierden voorzien van eene behoorlijke Instructie omme zich daarna te kunnen gedragen, en hij teffens aanzijn Ed: overgelegd hebbende een Concept van zodanige Instructie welke was luidende als volgt.
‘Concept Instructie’
‘voor den Vendu Boode’
‘Art:o 1.’
‘Alle verkoopingen zullen door hem zelfs, dan wel door den tweeden boode gehouden worden’
‘2’
‘Hy zal aan den Vendumeester verantwoordelijk zijn, voor alle Schaaden en nadeelen welke ontstaan, door het verleenen van Crediet aan Persoonen die ten tyde der verkoopinge beweezen kan werden, niet sufficient geweest te zijn.’
‘Art:l 3’
‘Bankerotten die ontstaan door toevallige omstandigheeden, als Brand, Plundering van den vyand, zullen door hem met den Vendumeester pro parta van zijn Salaris gedragen werden.’
‘D:o 4’
‘Ingevalle hij de Vendubrieven van de Caab en het ronde bosje langer als drie maanden en van den buiten Districten langer als zes maanden onder zig houd zal hij aan den Vendumeester voor de gevolgen aansprakelyk zijn, en denzelven des noods het regt hebben, hem dezelve als Contant van zijn Salaris af te trekken.’
‘D:o 5’
‘Alle maanden zal hij een Lijst, der noch onder hem berustende vendubrieven opmaaken en dezelve met ende beneevens de vendubrieven aan den Vendumeester overgeeven, omme nagezien en de restanten daarmeede geconfronteerd te kunnen werden.’
‘Art:l 6.’
‘Hij zal niet vermogen eenig Geld in mindering op een vendubrief te ontfangen, zonder hetzelve behoorlijk daarop afte Schrijven’
‘7’
‘Ten genoegen van den Vendumeester zal hij hebben te stellen een Borgtogte van Zes Duijzend Rijksdaalders’
‘8’
‘Vermits hij als eerste Bode alleenlijk aan den vendumeester verantwoordelijk is, zal het hem vrijstaan den tweeden Bode ten zijnen genoegen Cautie te doen Stellen’
zo is na deliberatie over de gemelde Instructie beslooten, dezelve volkoomen te approbeeren, en dienvolgens te arresteeren, zoo als die Instructie gearresteerd en geapprobeerd word bij deeze, en zal Copia van dezelve worden ter hand gesteld aan den eerste Bode van Politie Jan de Clercq, ten einde zich daarna Stipte te gedragen, en een dergelijk Copia aan den Vendumeester Clemens Matthiessen Junior, omme te Strekken tot zijn naricht en informatie.
Wijders wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat den Negotieoverdrager Casparus van Eerten, aan zijnEd: hadt te kennen gegeeven, dat hij door de Lichaamsgebreeken welke zijne Hooge Ouderdom na zich Sleepten, dikwerf buiten Staat wierd gesteld zynen dienst na behooren te kunnen waarneemen, waaruit te meermalen vertraaging in de expeditie van zaaken en de behandeling van ‘t Negotiewerk was ontstaan, met verzoek dat daarinne mogt worden voorzien, zo is, omme hierinne op eene voor de Compagnie geenzints beswaarende wijze te voorzien, uit aanmerking van de langjarige diensten door den gemelde Van Eerten aan de Comp:e gepresteerd, en gelet op de capaciteiten welke den ten Negotie comptoire bescheidene Adsistent Henricus Coens Voget volgens getuigennissen van den Heere Gezachhebber als den Negotieoverdrager van Eerten komt te bezettten Unanime beslooten den gemelde Voget in zyne tegenswoordige qualiteit en zonder eenige verhoging van Gagie en Emolumenten te qualifceeren en te authoriseeren, gelyk dezelve geauthoriseerd en gequalificeerd word by deezen, omme bij indispositie van den NegotieOverdrager Casparus van Eerten in alles uit te oeffenen de functien aan dat ampt verknogt, zo nochtans dat hij daarinne altoos zal hebben te volgen de beveelen welke hem zullen worden gegeeven door den Negotieoverdrager, aan wien hij van alle zijne handelingen en verrichtingen behoorlijke en voldoende verantwoording zal moeten doen.
Hierop behaagen het den Edelen Heer Commissaris, den Raade te Communiceeren, dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan zyn Edele hadden gelieven over te laaten te disponeeren op het verzoek door den Eersten Opperchirurgyn deezes Gouvernements Johannes Leuwer aan deeze regeering gedaan, en door dezelve aan hunne HoogEdelheedens gunstig voorgedraagen omme te genieten een behoorlijk onderhoud tot encouragement in zijnen dienst en dat zijn Ed: hadt goedgevonden aan den gemelde Leuwer daar voor toe te leggen een tractement van Rd:s 50:- S’ Maands, omme ingang te neemen met primo deezer maand, welk tractement dienvolgens aan gemelde Leuwer maandelyks uit de Cassa der Compagnie zal worden voldaan.
De Oud Adsistent in dienst derCompagnie Floris Volstedt aan den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven hebbende, dat hy in de maand January deezes Jaars provisioneel en ter preuve geplaatst geworden zjnde bij Commissarissen uit den Raade van Justitie, als Boekhouder over de Koornmazijnen ter administratie van gemelde Commissarissen Staande, echter in den dienst was verbleeven tot den 16: Augustus jongstleeden zonder zeedert Ultimo April eenige gagie Kostgeld, douceur of Emolumenten te hebben genooten met verzoek dat dezelve gagie, kostgelden, douceur en Emolumenten hem mogten worden gevalideert tot den dag van zijn ontslag uit den dienst derCompagnie, en dit verzoek door de Edelen Heer Commmissaris gebracht zijnde ter kennisse van den Raade, zo is beslooten aan den gemelde Adsistent Floris Volstedt te laaten betaalen, de gagie, Kostgelden, douceur en Emolumenten welke hy in S’ Compagnie’s dienst heeft verdient en te goed gemaakt zedert primo Mei deezes Jaars tot medio Augustus jongstleeden.
dit een en ander aldus afgehandeld zynde, gaf den Edelen Heere Commissaris den raade kennisse dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan zijn Edele hadden gelieven gedefereerd te laaten de begeeving van alle ampten en bedieningen, en dat zyn Ed: dienvolgens hadt goedgevonden aan de ter Sessie van den 4:e deezer tot Secretaris van ‘t Collegie van Burgerraaden aangestelde Daniel Petrus Haupt, toe te voegen den rang van Onderkoopman naast de tegenswoordige Secretaris van ‘t Collegie van Commissarissen uit den rade van Justitie, dat zyn Ed: al meede de Secretaris deezes raads George Fredrik Goetz op zijn daaröm gedaan verzoek als vleugel adjudant by ‘t pennisteCorps kwam te ontslaan behoudens de rang in dat Corps die hem volgens de qualiteit en rang door hem inS’Compagnies dienst bekleed wordende, competeerd, en in deszelfs plaats tot Vleugel adjudant met de effective qualiteit van Vaandrig by gemeld Corps kwam aan te stellen, de Notaris Pieter Hendrik Faure; mitsgaders dat zijnEd: tot ordinaire Clerquen ter politicque Secretarye kwam aan te stellen de Botteliers Jurriaan Kemper en Barend van Beek, beide met de gagie van ƒ20 per maand en onder een nieuw driejarig verband, ‘t een en ander heden ingang nemende
Nog is op propositie van den Edelen Heer Commissaris beslooten drie Baalen ofte Ceroeren Canneel waarvan in ‘t Negotiepakhuis geen voorraad komt te zijn om aan de Ingezeetenen te worden verkogt, uit het onlangs van Baaifals ter deezer rheede geankerd Schip Drechterland te ligten om aan de Ingezeetenen tegens de bepaalde prijs in detail te worden verkogt,
En nadien ‘er weining of geen Papier en glaze ruiten in ‘sComp:s Negotiepakhuis in voorraad komt te zijn, zo is laatstelyk de Pakhuismeester Cornelis Cruiwagen gequalificeerd geworden, omme op de meest menageuste wiijze zo veel Papier en glaaze Ruiten in te koopen als de noodzaaklijke verstrekkingen zullen worden vereischt.
Aldus geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Suëur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
C. 218, pp. 146-175.¶
Vrijdag den {17930913} 13:e September 1793.
S’ voormiddags, præsent den Edelen Heer Commissaris, beneevens de Heer Gezachhebber en de Heeren Leeden LeSueur, De Wet, van Reede van oudtshoorn, en Bergh, demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Nadat geresumeerd en gearresteerd waaren geworden de Resolutien ter Jongste vergadering van den 10:e deezer genoomen, geliefde den Edelen Heer Commissaris over te leggen de Commissie door zyn Ed: ingevolge het besluit deezer tafel van den 4:e deezer loopende Maand gedecerneerd op den oud Secretaris der Colonie Graaffe Reinet Jan Jacob Fredrik Wagener, dewelke was luidende.
‘Abraham Josias Sluijsken Raad van neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Raad, alle de geene die deeze zullen zien ofte hooren Leezen Salut, doen te weeten’
‘Nademaal wij tot onze uitterste bevreemding en ontstigting vernomen hebben, dat veele de opgezeetenen welke zich met de Veefokkerij erneeren, weigerachtig zijn hun Vee aan S’Compagnies gecontracteerde Slachters te verkoopen, en die weigering wordt geweeten, Eerstelijk aan de verkeerde waan waarin de gemelde opgezeetenen door kwaadaartige en Rustverstoorende Persoonen zouden zyn gebracht, over de zin en geest van de Publicatie door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over geheel neerlands India en Kaap de Goede Hoop, op den 20:ste Februarij deezes Jaars, betrekkelijk de invordering van de achterstallige Recognitie penningen der Leeningsplaatsen gëemaneerd, en ten tweeden aan de twyffeling of de gepriviligeerde Burgerslachters wel eveneens als de met de Compagnie gecontracteerde Slachters zich onder de verpligting van den gelegd om ook van het montant der door hen of van hunnentweegen ingekogt wordende Hamels, Ossen en koeijen, en ander Slachtvee een gedeelte af te houden, om aan de Compagnie te worden betaald, in voldoening van het geen de Verkoopers van dat Vee aan de Compagnie op hunne in Leening bezeeten wordende Plaatsen ten achteren Staan, hebben wij ook niet dan met ontroering kunnen gedenken aan de funeste gevolgen welke deeze kwaade indrukken zouden kunnen hebben zo op de belangen der Compagnie als op de belangen der gezamentlijke In en opgezeetenen deezer Colonie, dewijl daaruit natuurlijk zou moeten ontstaan een totaal gebrek van Vleesch aan deeze Hoofdplaats een Schadelyke overvloed van Vee in de afgeleegene districten en een meer en meer toeneemende vergroting van de Schuld op de Plaatsen der Veefokkende Opgezeetenen hechtende, gesprooten uit de bepaling eener zo modiecque Recognitie dat geene der weldenkende Opgezeetenen dies wettigheid eenigzints intwyffel zal kunnen trekken.’
‘En nadien wy de voorschr: weigering der opgezeetenen om hun Vee aan de gecontracteerde Slachters te verkoopen, eensdeels wel willen toeschrijven aan de verkeerde interpretatien die men van de voorschr: Publicatie van deHoogEdele Heeren Commissarissen Generaal heeft gedaan, en ten anderen aan de weinige geleegendheid die de bewooners der verafgeleegene districten hebben om van de ordonnantien en wetten ten algemene beste gestatueerd en afgekondigd wordende die kennisse te neemen waardoor derzelver billijkheid en Rechtmaatigheid door hen erkend en gepreezen moest werden, vooräl in de voorwaards gemelde publicatie van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, als eenlijk bevattende vaderlijke schikkingen om de opgezeetenen in Staat te stellen aan hunne wettige verpligtingen omtrent de Compagnie op eene zeer facile wyze te voldoen en zo meede aan het verkeerd begrip als of de gepriviligeerde Burgerslachters niet eveneens als de gecontracteerde Slachters onder de verpligting waaren gelegd om van de Opgezeetenen te koopen en te ontfangen zodanig Hoornvee en Schapen als zij geneegen mogten zijn van den hand te zetten om hunne achterstallige recognitie penningen aan de Compagnie te voldoen, zo is ‘t dat wij omme de meermelde zich met de Veefokkerij erneerende opgezeetenen te trekken uit de verkeerde waan waarin zij door onkunde dan wel door de oprokkingen van kwaadaartige rustverstoorende en zelfs-belang-zoekende persoonen mogten weezen gebracht, goedgevonden hebben af te zenden en te committeeren, zoo als bij deeze onze opene Letteren gecommitteerd en afgezonden word, den Oud Boekhouder en Secretaris der Colonie Graaffe Reinet Jan Jacob Fredrik Wagener met last omme werwaards wy hem gebooden hebben zich te begeeven, een iegelijk en alle de opgezeetenen welke zich met de veefokkerij erneeren te verzeekeren, dat de Schikkingen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal beraamd en bij Hoogstderzelver voormelde Publicatie geemaneerd, mitsgaders die welke de Regeering deezer Colonie vervolgens heeft vastgesteld, eenlijk zyn ingericht om de opgezeetenen eene gemakkelyke weg te baanen om hunne thans verschuldigde achterstallen en voortaan de betaling der gewoone recognitie hunner leeningsplaatsen te kunnen presteeren; dat zo wel de gepriviligeerde Burgerslachters als de met de Compagnie in Contract Staande Slachters onder de verpligting zyn gelegd omme de gezamentlijke opgezeetenen te faciliteeren aan hunne verbindtenissen omtrent achterstallige en nog loopende recognitie penningen te voldoen; dat by de invordering of aftrekking dier achterstallen alle mogelijke menagementen zal worden gebruikt, nadien de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal by Hoogstderzelver gemelde Publicatie niet alleen hebben bepaald, dat de opgezeetenen welke recognitie penningen ten achteren zijn zouden kunnen volstaan met de verscheene recognitie van ‘t laatste jaar en twee Jaaren van hunne achterstallige Recognitie te voldoen, maar ook aan de regeering bevoolen omme met de minvermogende persoonen alle gunstige Consideratie te gebruiken; dat dienvolgens met hen, die zich buiten staat bevinden aan die bepaaling te kunnen voldoen, alle inschikkelijkheid zal worden gebruik, en ‘t geen men hen in betaling der verschuldigde Recognitie zal aftrekken geevenreedigt zal zyn aan hunne vermoogens de vruchtbaarheid van hunne Landerijen, en de quantiteit vant Vee door hen verkocht wordende; dat met hen die door voldoende bewijzen zullen kunnen Staaven in het volstrekte onvermogen te zijn aan hunne gehoudennissen te voldoen na maate van de omstandigheeden niet alleen dezelfde consideratiën zullen worden gebruikt, als die welke men tot nu toe heeft gebezigd, maar ook zodanige andere als den Edelen Heere Commissaris over dit Gouvernement uit kragte van de aan zijn Ed: verleende hooge macht en authoriteit in der tyd zal vinden te behooren.’
‘Voorts omme zich op ‘t allernauwkeurigst te inquireeren, of de weigering der Veefokkende Opgezeetenen om Vee aan S Compagnies gecontracteerde Slagters te verkoopen, aan de voorschreevene reedenen is te attribueeren en zulks zo zijnde als dan de onderzoeken door wie of van wiens weegen zij in eene zodanige verkeerde waan zyn gebracht dan wel of andere reedenen of bezwaaren tot die weigering aanleiding gegeeven hebben, omme als dan van dezelve zoo veel mogelijk met bewijzen ofte getuigenissen gestaafd, kennisse te neemen en daarvan behoorlijk verslag te doen in geschrifte ten einde ons in Staat te vinden gesteld dezelve bezwaaren, bij bevinding van dies billijkheid en rechtmatigheid uit den weg te kunnen ruimen, op zodanige wijze als wij raadzaam zullen oordeelen.’
‘Lasten en beveelen voorts alle ende een iegelijk der opgezeetenen aan wien deeze onze opene Letteren ter kennisse zullen worden gebracht onze opgemelde gecommitteerde Jan Jacob Fredrik Wagener als zodanig te erkennen, hem alle hulpe en adsistentie te bieden, hem des noods te begeleiden te doen erkennen en adsistentie te doen bieden; alle informatien, elucidatien en vermaningen welke hij ter zaake deeze zijne Commissie zal geeven en doen te gelooven, en te gehoorzaamen, terwijl van zodanige der opgezeetenen welke met overtreeding der Vaderlijke zorge en wijze oogmerken, door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij meermelde hunner HoogEdelheedens Publicatie van den 20:ste February deezes Jaars gearresteerd, en onze daaruit voortgevloeide Schikkingen om aan de opgezeetenen de betaling hunner achterstallige recognitie penningen te faciliteeren, weigerachtig mogten blijven hun Vee aan de gecontracteerde dan wel aan de gepriviligeerde Burgerslachters te verkoopen en zoo meede om uit dies provenue van tyd tot tijd de Jaarlijkse recognitie en een na hun vermoogen geevenredigd gedeelte den achterstallige recognitie van hunne Leeningsplaatsen te voldoen, niet alleen de opstallen van hunne Leeningsplaatsen en het zich aldaar bevindend vee by parate executie en zonder eenige forma van Proces zal worden verkogt, om daaraan de rechtmatige pretentien der Comp:e te verhaalen, maar ook hun Leenrecht worden ingetrokken ten einde de door hen bezeeten wordende Plaatsen aan andere gehoorzame Burgers te kunnen worden uitgegeeven, want wij zulks ten algemeene beste bevonden hebben alzoo te behooren.’
’/: onderstond:/’
‘Aldus gearresteerd en verleend in ‘t Casteel de Goede Hoop, den Vierde September van ‘t Jaar zeventien Hondert drie en Negentig was geparagrapheert:/ A: J: Sluijsken :/ in margine/ S Comp:ie Cachet in roode Lacque gedrukt /: en daaronder:/ Ter ordonnantie van den Edelen Heere Commissaris en den raadt /: was geteekent / G: F: Goetz Secretaris’
na lecture van welke Commissie den Edelen Heer Commissaris voor de in deeze genoomen moeite beleefdelijk bedankt geworden zijnde, is vervolgens geprocedeerd tot de aanbesteeding van de zoo voor de vestingwerken als gebouwen benodigde kalk, en is op de Conditien daartoe ingevolge de Sub dato 28:e Augustus jongstleeden geafigeerde Billetten ontworpen van deeze aanbesteeding Aanneemer geworden de Burger luitenant Alexander van Breda, ende zulks voor Vier-en-twintig Stuivers ‘t halfaam zo Schulp als Steenkalk.
Insgelijks getreeden zijnde tot de bij besluit van den 28:e Augustus jongstleeden gearresteerde aanbesteeding van zodanige Vrachten Kuilklippen, Yzerklippen, zand, klei, water, gebakke steenen en andere Materialen welke benoodigd zullen weezen tot reparatie dan wel voltooijing van de Batteryen en andere Vestingwerken, langs de Stranden deezer Hoofdplaatse geleegen, zo is daarvan aanneemer geworden de Burger Jan Jurgen Stadler, ende zulx tegens Vijftien Stuivers ieder vracht zonder onderscheid die door hem zal moeten worden gereeden, en is voorts op het door hem desweegens gedaan verzoek aan den gemelde Stadler vergunt en afgestaan de Leverantie van de voors Compagnies scheepen benodigde ballastklippen ende zulks tegens de gezegde prijs van 15 Stuiivers de vracht, waarvoor tot nu toe 24 Stuivers is betaald geworden.
Hierna is geleezen een bericht door expres daartoe gecommitteerd geworden zynde Zeecapityns ingedient over de examinatie van ‘t op den 10:e deezer gebrooken daags Touw van ‘t Schip Leiden , welk bericht bevinden wierd van volgende inhoud.
Aan den WelEdele Gestr: Heere M:r A: J: Sluijsken Raad van Nederlands India mitsg:s Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Ingevolge UWelEd: Gestr: zeer g’Eerde ordres hebben de onderget: Capityns ter zee zig naar boord van S Comp:s Schip Leiden begeeven, en aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Jan Arnoud Voltelen in præsentie van den Capt:n Theunis Groen geinspecteerd het op Eergisteren gebrooken daagstouw van dien Bodem, en ged:e Touw in dien staat bevonden dat geen sComp:s bodem hoegenaamd daaraan is te vertrouwen en van geen anderen dienst te kunnen zijn dan om in worsten gekapt voor sComp:s omslag te werden verstrekt en diende overzulks die bodem van Een nieuw zwaartouw te werden voorzien, dan in overweeging genoomen zynde dat ‘er by de E Comp:ie niet meer als een eenig Vaderl: zwaar touw aan handen komt te zijn hebben de geteekendens best geoordeeld dat ‘t boegtouw van ged:e bodem op het daags werde gesplitst, wanneer met UWelEd:e Gestr: goedkeuring, uit de voorraad van ‘t aanweezend Schip Dregterland , Een Vijgertouw zoude kunnen werden geligt omme te dienen tot Een Boeg Touw voor ‘t Schip Leïden .’
‘Verhoopende hiermeede aan UWelEd: Gestr: zeer gerespecteerde ordres te hebben voldaan laaten de ondergeteekendens deezere dienen voor Rapport.’
‘Cabo de Goede Hoop den 12:e Sept:r 1793’
‘ten mijnen overstaan /: get:/ J: A: Voltelen.’
’/: get:/ W: Udermans Junior N: Acker’
‘in mijn præsentie /: get:/ T: Groen’
waaröp beslooten is zich met voorschr: bericht volkoomen te conformeeren en zal dienvolgens het Boegtouw van gemeld Schip Leide op het gebrooken daagstouw worden gesplitst en ter plaatsvulling van ‘t daagstouw aan die Bodem werden verstrekt een Vijgertouw van 17 duim ‘t welk ten dien einde uit de voorraad van het schip Drechterland geligt zal worden.
De Visitateur der Soldijen Clemens Matthiessen Junior ingevolge en ter voldoening van het geen aan hem bij besluit deezer tafel van den 2:e November Jongstleeden is gedemandeert geworden aan deezen Rade ingedient hebbende het volgend bericht.
Aan den WelEdelen Gestr: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad extra ordinair van Neerlands India en Commissaris van Cabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien, neevens den WelEdele Agtbaaren Heere Gezachhebber en E Achtbaaren politiecquen Raad
‘WelEdel Gestrenge Heer!’
‘WelEdel Achtbare Heer! en WelEdele Heeren’
‘Bij besluit van den 2: November des gepasseerden Jaars, is den eerbiedigen teekenaar gequalificeert geworden te ontvangen, zodanige Penningen, als de voor de WelEdele Heeren Le Sueur en van Reede van Oudsthoorn gecompareerde, van gagie afgeschreeven en geligte S Comp:s Dienaaren voor de g’obtineerde Commissie omme onder afgeschr: gagie in deeze Colonie te mogen verblyven, gehouden zijn te betaalen, met last daarvan een generaale en Specificque Lijst over te leggen, omme de ingecasseerde penningen, op Schriftelijke ordonnantie in de Cassa der E Comp:e over te brengen, ter plichtschuldigen voldoeninge aan deeze zeer gevenereerde ordre, heeft den ondergeteekenden d’ Eer deezer annex UWelEd: Gestr: WelEd: Actb: en WelEdelens aan te bieden, Vijf Lijsten geqouteerd N:o 1 tot 5, bevattende N:o1, een Specificque opgave van ‘t gunt, de van Gagie afgeschreeven betaald hebben met bekendstellinge welke Persoonen in gebreeken zijn gebleeven te betaalen, dan wel van hier vertrokken, en in dienst derE Comp:e g’emploïeerd, zoo meede die hunne gebreeken, waardoor onbekwaam tot den dienst der E Comp:e verzuimt hebben aan de WelEdele Heeren Gecommitteerdens op te geeven, zijnde op’
‘
deeze Lijst ontvangen | Rd:s 2786:32:- |
N:o 2 een gelyke opgave der geligte die betaald hebben | d:o 3845:- |
N:o 3 bevattende zodanige Persoonen als naar het afloopen der Commissie aan den Caab zijn gekoomen, met byvoegingen der Reeden, waardoor verhindert zyn geworden, ter behoorlijker tijd te Compareeren zynde hierop ontfangen | 121:32 |
te Saamen | Rd:s 6753:16 |
deeze Lijst ontvangen | Rd:s 2786:32:- |
N:o 2 een gelyke opgave der geligte die betaald hebben | d:o 3845:- |
N:o 3 bevattende zodanige Persoonen als naar het afloopen der Commissie aan den Caab zijn gekoomen, met byvoegingen der Reeden, waardoor verhindert zyn geworden, ter behoorlijker tijd te Compareeren zynde hierop ontfangen | 121:32 |
te Saamen | Rd:s 6753:16 |
‘Den nedrigen vertoonder verzoekt eerbiedig dat het UWelEdele Gestrengen, WelEdel Achtb: en WelEdelens behagen moge hem te qualificeeren, de als voormeld onder hem berustende Penningen in Compagnies Cassa te tellen, en wel onder dato Ult:o Augustus jongstl: om reeden dezelve eygentlijk tot het Boekjaar van 1792/3 behooren, terwyl hy met Schuldigen Eerbied het besluit van UWelEdel Gestr: WelEdel Achtb: en WelEdelens is afwagtende hoedanig te handelen met zodanige welke in gebreeken zyn gebleeven betaalinge te præsteeren.’
‘De Lijsten Sub dato N:o 4 en 5 bevatten de Naamen van zodanige Persoonen, welke bij de Soldijboeken onder afgeschreeven gagie en in leening continueeren en tot heeden nog niet verscheenen zyn, onder gunstig welduiden en nedrige onderwerpinge van beter, reflecteert den eerbiedigen vertoonder, of het niet goed ware, dat deeze Persoonen nogmaals en wel ten overvloede nominatum wierden ingedaagd, omme binnen zeekeren te bepaalen termijn, zig bij het officie fiscaal te vervoegen, en de reedenen waaromme zig niet gemeld hebben op te geeven! en omme de Soldyboeken te zuiveren van Persoonen, die mogelijk niet meer in weezen zijn, dat den ondergeteekende geqaulificeert wierde, alle de zodanige welke voor Ult:o Augustus 1794 niet ten voorschijn zijn gekoomen, by de Soldijboeken als vermist af te sluijten, terwijl uit het voorenaangehaalde blykt hoe moeilyk het is, diergelijke persoonen by elkanderen te krijgen, en het Spoor van hun oponthoud te vinden; zoo neemt den Ondergeteekenden de vrijheid UWelEdele Gestr: WelEdele Achtb:, en WelEdelens met gepasten Eerbied voor te dragen, of het niet dienstig en nuttig zoude zyn dat van de ordre hunner HoogEdelheeden, en politicquen Raads besluit de dato 25:e 8ber 1792 raakende het afschrijven van Gagie van Compagnies Dienaaren van de Chefs der respective Corps, den Equipagiemeester, Regenten van’t Hospitaal en officier van de Linie tot derzelver narigt Extract wierde afgegeeven, met Last omme volgens dies Inhoude onder Ult:o Junij ieder Jaar de onderafgeschreeven Gagie loopende; gelijk als de dienstdoende manschappen ten Soldij Comptoire op te brengen, aanvang neemende met den dag van voormeld besluit, en dat den ondergeteekenden gequalificeert wierde een Uittreksel uit de Soldyboeken te maaken, van zodanige persoonen als het zeedert tot heeden van gagie zyn afgeschreeven, en aan een ieder der voormelde Hoofden een Naam Rolletje te zenden, dat vervolgens omtrent de Geligte den Inwoonderen deezer Colonie by Publicatie, de ordres van Hun Hoog Edelheedens de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, op het Stuk van Ligten beraamd wierde bekent gemaakt met last om deeze ligting S Jaarlyks te vernieuwen Sub pœne der daartoe gestelde Boete.’
‘’T welk doende &:a’
’/:get:/ C: Matthiessen Junior’
‘Kasteel de Goede Hoop den 13:e Septb:r 1793.’
Zo is goedgevonden en verstaan de gemelde visitateur der Soldijen te gelasten de door hem voor Reekening der Compagnie ontfangene Somma van Rd:s 6753:16:- ins Compagnie’s Cassa over te brengen, terwijl den Rade over de overige poincten bij zijn bericht voorkomende bij eene nadere geleegendheid haare deliberatien zal laaten gaan, omme daaröp zodanige dispositien te neemen als men zal vinden te behooren.
De Oud Heemraad van Stellenbosch Johan Bernhard Hoffman aan deeze Regeering gericht hebbende het volgend Request.
Aan den WelEd:e Gestr: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken, Raad van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop, beneevens den E Achtb: Politiecque Raad.
‘WelEdele Gestrenge Heer! en WelEdele Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEd: Gestr: en E Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Johan Bernard Hoffman oud Heemraad aan Stellenbosch .’
‘Dat den Suppl:t in ‘t Jaar 1781 door den toenmalige Gouverneur M:r Joachem van Plettenberg op zyne daartoe gedaane Verzoek, op ordonnantie heeft verkreegen de Leeningsplaats genaamd de Eenzaamheid geleegen aan de Zwarteberg aan de Groote Rivier ‘
‘dat den Suppl:t die ordonnantie geobtineerd hebbende als toen van de voorsz: Plaats gebruik heeft gemaakt om op dezelve eenig weinig Vee, die hij bezat te doen wijden.’
‘dat den Suppl:t van dit voorregt niet lange heeft moogen jouisseeren, als tot in den Jaare 1783, als wanneer den Suppl:t met het Vhee het welk zig op die plaats bevond, door de alombekende roverijen der Bosjesmans hottentotten is verdreeven, waardoor den Suppl:t tot nu toe buiten Staat is gesteld die plaats weederom te kunnen beweiden’
‘dat den Suppl:t daarop van den Landdrost der Colonie Graaffe Reinet Mourits Herman Otto Woeke heeft verzogt Een certificaat, waaruit zou kunnen blijken, van welke tijd den Suppl:t van meermelde Plaats geen gebruik meer heeft kunnen maaken.’
‘dat de voorsz:e Landdrost den Suppl:t heeft verleend het neevens deeze geannexeerde certificaat, en daar bij teffens aangeschreeven, dat niettegenstaande hij zeer wel wist dat de Suppl:t reeds zeedert eenige jaaren van de Plaats geen gebruik heeft kunnen maaken hy nochtans daarvan geen certificaat heef kunnen verleenen, uit hoofde hij als toen nog geen Landdrost was.’
‘dat den Suppl:t altoos in het denkbeeld is geweest dat daar hij van meermelde Plaats zeedert het Jaar 1783, zonder zyn toedoen geen gebruik meer heeft kunnen maaken, hij dus daardoor geen recognitie zoude behoeven te betaalen; den Suppl:t nochtans nu onlangs door den Landdrost der Colonie Stellenbosch Hendrik Lodewijk Bletterman, is aangesprooken, zijne op de dikwils gemelde plaats ten agteren zijnde recognitie penningen aan d’ E’ Comp:e op te brengen.’
‘Alle reedenen om welke den Suppliant de vrijheid gebruikt zig te wenden tot UWelEdele Gestr: en E Achtb: met ootmoedig verzoek dat het hoogstdezelve moge behagen, om de vooraangehaalde reedenen, hem goedgunstig te Libereeren van de betaling der agterstallige leeningspenningen van de dikwilsgemelde plaats de Eenzaamheid, geleegen aan den Zwarte Berg aan de groote Rivier ; waarvan hy ingemoede kan betuygen zeedert het Jaar 1783 tot nu toe geen gebruik te hebben kunnen maaken; en die plaats als dan te mogen afdanken.’
‘’T welk doende etc:a’
’/: get:/ J: B: Hoffman’
zo is na resumptie van ‘t gemeld request en deliberatie over ‘t zelve, en uit consideratie dat den Suppliant wel verre van de door hem in leening bezeeten plaats genaamt de Eenzaamheid door de reeds jaaren na den anderen gepleegde Roverijen der Bosjemans hottentotten het gebuteerd gebruik te hebben kunnen maaken, in tegendeel zijn Vhee van daar heeft moeten zien verdrijven, unanime beslooten het verzoek door gemelde Hoffman gedaan te accordeeren zo als ‘t zelve geaccordeerd word bij deeze, zullende dienvolgens de Heere De Wet als Boekhouder van de generaale S Lands Inkomsten onder afgave van Extract deezer worden gequalificeerd de op voormelde plaats de Eenzaamheid ten lasten van hem Hoffman hechtende recognitie af te schrijven en de ordonnantie waarbij hem die plaats in leening is vergunt te roïjeeren.
Voorts is op ‘t desweegens bij requeste gedaan verzoek den Houtkapper Jacob Keljer welke de Comp:e ruim 16 Jaaren heeft gediend en thans 53 Jaaren oud door een Stijvigheid aan zijnen linkerarm belet word eenig zwaar werk te verrichten, uit den dienst der Compagnie ontslaagen en gesteld onder afgeschreeven gagie.
Laatstelyk is ter plaatsvulling van den tot Overdrager ten Garnisoens comptoir bevorderde Adsistent Jan Christoffel Lehman wederom tot adsistent aldaar bevorderd de Constapelsmaat Jacobus Faay, met de gagie van ƒ20: per maand en onder zijn loopend verband.
Aldus geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten dage en Jaare voorschreeve.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: le Suëur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 176-270.¶
Zaturdag den {17930921} 21:e September 1793.
S’ voormiddags præsent den Edelen Heer Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, De Wet, Van Reede van Oudsthoorn en Bergh, demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Nadat de Resolutien op den 13:e deezer loopende maand genoomen, geresumeerd en gearresteerd, waaren geworden, wierd door den Edelen Heere Commissaris ter tafel geproduceerd een Missive door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal op de 27:e Augustus jongstleeden aan den Heere Gezachhebber en Raad geschreeven tot bygeleide van een Extract uit hoogstderzelver Resolutien ten zelfde dage genomen op de Requeste door en van weegens den Capityn ter Zee Jacobus Arkenbout aan hunne HoogEdelheedens gericht, luidende dit Extract als volgd.
‘Extract uit de Resolutien van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over Nederlandsch Indie en kabo de Goede Hoop genoomen In ‘t Kasteel de Goede Hoop op’
‘Dingsdag den 27:e Augustus 1793.’
‘Is geleezen de Requeste van Jacobus Arkenbout Capityn ter zee in dienst van de Compagnie te kennen geevende dat hij Suppl:t op den 20:e Mei Jongstleeden genoodzaakt geweest was weegens zwaare Storm ‘S Compagnies Schip Zeeland het welk hij van China naar herwaards had overgevoerd op ‘t Strand te zetten, en te dier geleegenheid alles had aangewend wat immer een Zeeman in diergelijke omstandigheeden doen kan om de lading te behouden, waarin de Suppl:t min of meer gelukkig was geslaagd terwijl het voornaamste en grootste gedeelte der lading was geborgen.’
‘Verzoekende om die en andere reedenen bij voorschr: Requeste geallegueerd dat het Commissarissen Generaal behagen mogte den Suppl:t zijne volle gagie te doen continueeren tot derzelfs te rugkomst in ‘t Vaderland.’
‘Waar op gedelibereerd en in agting genoomen zijnde hoe Commissarissen Generaal ooggetuigen zijn geweest dat het Schip Zeeland na dat het op den 20:e Meï deezes jaars door zwaar Stormweeder alle deszelfs ankers had verlooren, door de goede directie en kundige manoeuvres vanden Suppl:t als kapitijn op gemelde Bodem, op zodanige wyze is op Strand gezet dat het voornaamste gedeelte der laading onbeschadigd heeft kunnen worden geborgen.’
‘Is goedgevonden en verstaan, dat in dit Singulier geval aan den Suppl:t zal werden geaccordeerd, gelyk hem geaccordeerd word bij deezen, deszelfs volle gagie zeedert den dag van het Stranden van voornoemde bodem, zynde den 20:ste Mei Jongstl:, tot die van de aankomst van den Suppl:t in ‘t Vaderland; egter met dien verstande dat de Suppl:t gehouden zal zyn met de eerste bekwaame Scheepsgeleegendheid, naar derwaards te vertrekken, zullende anderzints verstooken zijn van het effect deezer dispositie’
‘En zal Extract deezes werden gezonden aan den Gezaghebber beneevens den Politicquen Raad, mitsgaders een diergelyk Extract aan den Suppl:t werden ter hand gesteld, omme respectivelijk te strekken tot derzelver formatie en narigt’
’/: get:/ S: H: Frijkenius get:’
‘Accordeert met voorsz: Resolutie’
’/: get:/ Ed:d Daniels;’
na lecture van welk een en ander is goedgevonden en verstaan, Copia van de dispositie door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal omtrent den gemelde Arkenbout genoomen, ter hand te stellen aan ‘t Hoofd en Visitateur der Soldijen, met last hem daarvan het effect te doen genieten, en dienvolgens wanneer hij met de eerst voorkomende bekwame Scheepsgeleegendheid van hier naar Nederland zal vertrekken, als dan ten faveure van zijne Soldyreekening te brengen de Gagie welke hij zal hebben verdiendt zeedert den 20:ste Mei jongstleeden tot den dag van zijn vertrek omme voort te loopen tot dat hij in Nederland zal weezen aangeland.
Hierop is geleezen een Rapport door expres daartoe gecommitteerd geweest zijnde Zeecapitijns ingedient over de examinatie van het ter deezer Rheede leggend retourschip Drechterland , luidende als volgt
Aan den WelEd: Gestr: Heer M:r A: J: Sluijsken, raad van Nederlands India mitsgaders Commissaris deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer’
‘Uit twee aan den welEd: Achtb: Heere Gezachhebber overgeleeverde berigten, Een Sub dato 22 April wanneer ‘t Schip Drechterland nog vollaaden, en Een Sub dato 10 Junij A:o C:t toen ged:e Schip ontlost was, zal het UWelEd: Gestr: bij het Eerste bericht blyken dat de polder by de Kraanbalk aan bakboord zijde vergaan en uitgeweeken was, de bovenste band in de Hel of aan Stuurboord, d’ Eerste balk in de Hel aan bakboord gescheurd - in ‘t ruim en watergat aan Stuurboord 13 en aan bakboord 16 Kniën gescheurd - het groot wand onbekwaam - de Groote mars verrot - de Groot Marsz: rha op 2 plaatsen verrot - de voorbram steng aan de Hieling verrot - het Kruis Ezelshoofd verrot, de 4 Sluitknien aan de Schel ontzet - de Steevennaden voor opengewe [.....] de kop van ‘t Roer af en onbruikbaar, de Pompen onbekwaam, en dat ‘er eenige Spijkerhuids planken voor de buitenhuid aff waaren - en bij het tweede bericht, dat ter dier tyd geene andere als de hierbooven breedvoerig gespecificeerde gebreeken zijn bevonden, en dat tot reparatie dier bodem in de Hel Een band, voor aan de Steven Twee Sluitknien en aan wederzijde tusschendeks op de balken, waarvan de knien in ‘t ruim gesprongen zyn 10 a 12 knien moesten gelegd werden, om ‘t Schip wederom in zijn verband te brengen, dat de dubbelhuid tot het water moest afgesloopt worden, ten einde men bij de Berkhoutsnaaden en haken konde komen die zeekerlijk zoude oopenstaan, om die na behoooren te calfaaten en te voorzien, dat voorts de Buijkdelling op eenige plaatsen met greene deelen zoude moeten werden gelapt.’
‘de zwaare kosten van ‘t Transport der Materialen tot diergelyke Eene Capitaale vertimmering, heeft den raad doen besluiten mij te gelasten dat Schip in zoo verre in staat te brengen dat het uit de Baaifals naar herwaards na het einde der kwade Saisoen konde koomen, om met meer gemak, en minder kosten die vertimmering alhier te laaten doen.’
‘dan op dit zijn laatste Traject, door de Scheepsoverheeden gerapporteerd zijnde, dat zij veel water hebben moeten pompen, ja zelfs met drie pompen, heeft het UWWelEd: Gestr: behaagt ons onderget: te gelasten Eene nadere inspectie aan boord van die bodem te doen, ten einde UWelEd: Gestr: te berichten uit wat oorzaak het ons voor zoude koomen dat ged:e Schip zo veel water gemaakt heeft, en wat voorzieninge daaromtrent te doen zijn’
‘Ingevolge deeze zoo gevenereerde last hebben wij D Eer UWelEd: Gestr: ter kennis te brengen: dat buiten de reeds geciteerde gebreeken en waarvan eenige bereeds in de Baaijfals verbeeterd zijn, geene andere gevonden te hebben als twee zwaare Lekkagiën aan wederzijde tusschen de halsklamp en het voorluik circa Zes voeten onder water het water met geweld als door Een Sluis in ‘t Schip loopt niet twyffelende of daar zullen zich onder water nog wel Eenige meerder Lekken op doen: en dewijl ‘t Schip overigens nog in die Staat is dat d E Comp:e van ‘t zelve nog dienst konde hebben, is het, dat wij gezamentlijk van oordeel zijn om die bodem weder in staat te stellen om belaaden en tot het doen eener reize naar Elders dezelve moet gekielt worden:’
‘Dat de Capit:n Luit: van ged:e Schip ons heeft opgegeeven heeden middag ten 12 Uure de pomp op 7 d:m Lens geslagen was, en dat wij nu circa 4 Uure 25 d:m water bij dezelve bevonden hebben’
‘hebbende de Capt:n van Veerden door indispositie bij de uitvoering deezer commissie niet kunnen præsent zijn.’
‘Wij hoopen hiermeede aan UWelEd:e Gestr: intentie voldaan te hebben en laaten dit dienen tot berigt’
‘Cabo de Goede Hoop den 13 Septb: 1793’
’/: was get:/ W:m Udemans junior N: Acker, P: Van Aarsson, T: Groen, J: Arkenbout, M: van Eijk /: in myn præsentie / /get:/ Corn:s van Eps, ten mynen overstaan / get:/ J: A: Voltelen’
na welkers lecture door den Edelen Heere Commissarissen den Raade is gecommuniceerd geworden, dat zijn Ed: na den ontfangst van dat rapport den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen hadt onderhouden over de middelen welke men na zijn inzien behoorden te bewerkstelligen om het Schip Drechterland conform het voorsz: bericht door ‘t zelve te kielen in Staat te stellen om belaaden en van hier verzonden te worden; dat gedachte Equipagiemeester daarop wel zyn Ed: hadt betuigd de noodzakelijkheid om die Bodem aan een groot Schip te kielen, doch ook teffens dat hij zich Sterk maakte om wanneer het fregatschip de Meermin behoorlijk zou weezen geballast de kieling van ‘t Schip Drechterland als dan daarmeede in Saldanhabaai te zullen kunnen bewerkstelligen en buiten onvoorziene toevallen behoorlyk te effectueeren, doch dat alvoorens tot de kieling over te gaan, ‘t Schip Drechterland ter deezer Rhede noodzaaklijk moest worden vertimmerd, en dat zo tot die vertimmering als tot ‘t kielen van gedachte Bodem vereischt wierden zodanige Materialen en benodigdheeden als door hem Equipagiemeester by ‘t door hem overgelegd en hierönder geinsereerd bericht zijn opgegeeven.
Aan den WelEd: Gestr: Heer M:r A: J: Sluijsken Raad van Nederlands India mitsg:s Commissaris deezes Gouvernements en den Ressorte van dien & & &
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Ingevolge het 43 Articul, in de Ampliatie op mijne Instructie, heeft den ondergeteekende Equipagiemeester d Eer UWelEdele Gestr: ter kennis te brengen, dat de volgende materialen nodig zijn tot de vertimmering van ‘t Schip Drechterland , zo als uit ‘t berigt door gecommitteerdens Sub dato 13 Septb:r consteerd, als:’
‘
4 | p:s Masthouten, waarvan | |
1 van 22 palm tot Een Stander voor't Roer | ||
1 d:o 16 d:o d:o d:o Grootmarsz:e rhâa | ||
1 d:o 10 d:o d:o d:o Bramsteng | ||
1 d:o 9 d:o d:o d:o Bramrhâe | ||
1 | p:s Eyke plank van | tot het maaken van Een nieuw Roer |
2 | d:o greene Balkjes d:o 12 & 14 d:m | |
2 | d:o d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:o | |
20 | d:o deelen van 1d:m | |
1 | d:o Scheepswang | |
Kooper Lood en Spykers onbepaald | ||
26 | p:s Winkel kniën tot verstijving van 't boord en dekbalken als meede de voorsteeven | |
40 | p:s greene deelen van 2 d:m | tot 't maaken van Een groote mars en 't Repareeren van de kombuis & dekken |
6 | d:o Eijke planken d:o 2 d:o | |
2 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o | |
1 | d:o d:o d:o d:o 4 a 5 d:m | |
50 | P:s greene deelen van 1 d:m tot het oplappen der binnen weegering | |
1 | d:o Jatij balk van 15 a 16 d:m tot 't repareeren der kraanbalken en manshoofden | |
1 | d:o nieuw Bezaans Ezelshoofd | |
1 | d:o Eijke Ankerstoks balk tot een Band in de Boeg | |
2 | d:o nieuwe Pompen. |
4 | p:s Masthouten, waarvan | |
1 van 22 palm tot Een Stander voor't Roer | ||
1 d:o 16 d:o d:o d:o Grootmarsz:e rhâa | ||
1 d:o 10 d:o d:o d:o Bramsteng | ||
1 d:o 9 d:o d:o d:o Bramrhâe | ||
1 | p:s Eyke plank van | tot het maaken van Een nieuw Roer |
2 | d:o greene Balkjes d:o 12 & 14 d:m | |
2 | d:o d:o d:o d:o 5 d:o 7 d:o | |
20 | d:o deelen van 1d:m | |
1 | d:o Scheepswang | |
Kooper Lood en Spykers onbepaald | ||
26 | p:s Winkel kniën tot verstijving van 't boord en dekbalken als meede de voorsteeven | |
40 | p:s greene deelen van 2 d:m | tot 't maaken van Een groote mars en 't Repareeren van de kombuis & dekken |
6 | d:o Eijke planken d:o 2 d:o | |
2 | d:o d:o d:o d:o 3 d:o | |
1 | d:o d:o d:o d:o 4 a 5 d:m | |
50 | P:s greene deelen van 1 d:m tot het oplappen der binnen weegering | |
1 | d:o Jatij balk van 15 a 16 d:m tot 't repareeren der kraanbalken en manshoofden | |
1 | d:o nieuw Bezaans Ezelshoofd | |
1 | d:o Eijke Ankerstoks balk tot een Band in de Boeg | |
2 | d:o nieuwe Pompen. |
‘nog neemt de ondergeteekende zig de Vryheid UWelEd:e Gestr: te berigten dat hij ingevalle UWelEd: Gestr: hem de kieling van ged:e Schip gelasten, tot de uitvoering daarvan benodigd heeft.’
‘
2 | p:s kabel touwen van 7 a 8 d:m tot kielgeijns | |
1 | d:o d:o d:o d:o 5 a 6 d:o d:o Een ophouden | |
4 | d:o Eyzer trossen gesorteerd in Steede van t loopende touwerk dat tot Sjorrings en naijings gebruikt word | |
2 | d:o Rondhouten van 14 a 15 palm tot kiel Stutten voor de masten | |
2 | P:s Jatij Balken van 15 a 16 d:m dik Lang 25 a 30 V:t tot Loefbalken | |
7 | d:o Enden Rondhout van 25 a 26 V:t tot Stutten in de kammen als ook eenige d:o Enden om de dekken te Stutten. | |
6 | d:o zwaare Schot Bouten | |
150 | d:o greene deelen van 1 d:m L:g 25 V:t of | tot 't digtmaken der poorten, Spijgaten en Schoeijings op het boord |
300 | p:s Americaanse d:o 12 d:o | |
600 | lb Spijkers in Soort Soort | |
500 | Bos mos | |
8 | p:s Ribben van 4 - 4 d:m | |
4 | Vaaten Pik | tot het Calvaaten en Smeeren |
3 | d:o Harpuis | |
2 | d:o Theer | |
300 | lb Werk | |
20 | p:s deelen van 2 1/2 d:m | tot Stellingsplanken en digtmaken der dekken |
20 | d:o d:o d:o 2 d:o | |
3 | d:o Pompen met zyn toebehooren buiten die in het Schip staan | |
1000 | lb Eijzer in zoort | |
2 | hoeden Smeekoolen | |
1 | ambeeld | |
1 | Blaasbalg | |
1 | goede Kaapstander | |
6 | p:s Eijke planken van 4 d:m in reserve | |
2 | goede Smits van 't ambagtsquartier |
2 | p:s kabel touwen van 7 a 8 d:m tot kielgeijns | |
1 | d:o d:o d:o d:o 5 a 6 d:o d:o Een ophouden | |
4 | d:o Eyzer trossen gesorteerd in Steede van t loopende touwerk dat tot Sjorrings en naijings gebruikt word | |
2 | d:o Rondhouten van 14 a 15 palm tot kiel Stutten voor de masten | |
2 | P:s Jatij Balken van 15 a 16 d:m dik Lang 25 a 30 V:t tot Loefbalken | |
7 | d:o Enden Rondhout van 25 a 26 V:t tot Stutten in de kammen als ook eenige d:o Enden om de dekken te Stutten. | |
6 | d:o zwaare Schot Bouten | |
150 | d:o greene deelen van 1 d:m L:g 25 V:t of | tot 't digtmaken der poorten, Spijgaten en Schoeijings op het boord |
300 | p:s Americaanse d:o 12 d:o | |
600 | lb Spijkers in Soort Soort | |
500 | Bos mos | |
8 | p:s Ribben van 4 - 4 d:m | |
4 | Vaaten Pik | tot het Calvaaten en Smeeren |
3 | d:o Harpuis | |
2 | d:o Theer | |
300 | lb Werk | |
20 | p:s deelen van 2 1/2 d:m | tot Stellingsplanken en digtmaken der dekken |
20 | d:o d:o d:o 2 d:o | |
3 | d:o Pompen met zyn toebehooren buiten die in het Schip staan | |
1000 | lb Eijzer in zoort | |
2 | hoeden Smeekoolen | |
1 | ambeeld | |
1 | Blaasbalg | |
1 | goede Kaapstander | |
6 | p:s Eijke planken van 4 d:m in reserve | |
2 | goede Smits van 't ambagtsquartier |
‘Hiermeede aan UWelEd: Gestr: intentie hoopende voldaan te hebben is deeze dienende tot berigt’
’/: get:/ Jan A:t Voltelen’
‘Cabo de Goede Hoop den 16:e Septb:r 1793’
over welk een en ander met alle mogelijke aandacht rijpelijk gedelibereerd geworden en daarbij voornamentlijk in aanmerking genoomen zynde, de verpligting deezer Regeering om niets onbezocht te laaten wat Strekken kan om het Schip Drechterland in staat te stellen te kunnen dienen tot transport van den alhier opgeslage rijke lading van het gestrand Retourschip Zeeland , mitsgaders de noodzakelijkheid om bij ontstentenis van een groot Schip om die Bodem te kielen, daartoe te beproeven en gebruik te maaken van de middelen welke men aan handen kom te hebben, zo is unanime beslooten de Equipagiemeester te ordonneeren en te gelasten, zo als dezelve by Extract deezer gelast en geordonneert zal worden om direct met de vertimmering van het Schip Drechterland een begin te maaken en dezelve in zo verre ter deezer rheede, te effectueeren dat die Bodem zich in Staat zal vinden gesteld van hier te vertrekken, als wanneer dezelve met de meeste Spoed, beneevens het fregatschip de Meermin naar de Saldanhabaaij zullen moeten Steevenen om onder beschikking en opzicht van den Equipagiemeester de kieling te onderneemen, zullende ten einde hem daartoe in staat te stellen worden verstrekt alle de bij zijn laatstgemeld bericht opgegeeven Materialen en verdere benodigtheeden, doch hem teffens worden gelast in het emploöi derzelve alle mogelijke menage te betrachten en teffens te zorgen om na dat al ‘t nodige aan het Schip Drechterland zal weezen verricht aan deezen raade over te leggen eene Specificque verantwoording van de daartoe verstrekte Materiaalen en andere benodigtheeden, met aantooning welke derzelve die alleen tot gebruik by ‘t kielen zullen hebben gediend wederom zullen kunnen ingenomen en nog ten nutte van de Compagnie gebruikt worden, en zal laatstelyk de meerm:e Equipagiemeester by tijds kennisse moeten geeven wanneer beide de Bodems zich in gereedheid zullen vinden de Steven naar de Saldanhabaai te wenden, ten einde omtrent dies veiligheid aldaar, zodanige maatregulen te neemen als men als dan dienstig en noodzaaklijk zal oordeelen.
Hierna geleezen zijnde eene pro Memoria betreffende de Staat waarin de Wrakken der gestrande Scheepen Zeeland en de Sterreschans zich koomen te bevinden door den Equipagiemeester Jan Arnoldt Voltelen aan den Edelen Heer Commissaris gericht, luidende als volgt.
Pro Memorie
Aan den WelEd: Gestr: Heer M:r A: J: Sluijsken Raad van Nederlands India en Commissaris deezes Gouvernements met den ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Dat ‘t Schip Zeeland in zoo verre van het Een en ander als kooper, loot, Puttingbouten en Yzers is ontsloopt, uitgenoomen de Stompen der masten en Boegspriet, welke onder gunstig welduiding, by de verkoop konde bepaald worden: wanneer ‘t Schip tot op het tweede Dek afgesloopt, S Comp:s weege de gemelde Stompen er uitgeligt te worden, alzoo wy dezelve tot wangen voor ‘t Zeehoofd om het Schuuren der Boots te beletten, hoogst benodigt in der tijd zullen krijgen. - en’
‘het wrak Sterrenschans in 4 daagen van zyne planken, tot de beddings van het geschut op de Batterijen gebruikt, ontbloot is en dus meede zoude kunnen verkogt worden,’
‘Dat nog ter verkooping op d Equipagie werff leggen.’
‘Zijnde twee der zoo evengeciteerde Boots laatst door Een Commissie afgekeurd, en de 2 andere zoude ingevalle zy dit Saisoen in de Lucht blyven Staan tot niets als brandhout kunnen werden gebruikt.’
‘Ik heb deEere met de meesten Eerbied te zyn’
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘UWelEd: Gestr: gehoorzaame en nedrige Dienaar’
’/: get:/ Jan A: Voltelen’
is daarop beslooten het wrak van de Hoeker de Sterrenschans zonder eenige bepaling te verkoopen en zoo meede de bij voorschreeve pro Memoria vermelde vier Boots van de Scheepen Voorland , Roosenburg , Leiden en de Jongvrouwe Sybilla Antoinetta mitsgaders de afgekeurde Schuit van ‘t Schip Macassar dan ten aanzien van het Wrak van ‘t Schip Zeeland is verstaan, tot dies verkooping te doen vervaardigen Schriftelijke Conditien waarbij boven en behalven de gewoone voorwaardens nog zal worden bedongen.
Eerstelijk, dat wanneer de kooper het Wrak tot op het tweede Dek zal hebben afgesloopt, hij gehouden en verpligt zal zijn daarvan kennisse te geeven aan den Edelen Heere Commissaris, ter ordre van wien als dan zodanige en zo veel persoonen aan boord zullen worden geplaatst als nodig geoordeeld zullen worden om de Stompen der Masten en Boegspriet ten behoeve en profijte der Compagnie uitteligten.
ten tweede, dat de kooper verpligt zal weezen ten allen tijden te gedoogen dat zo dikmaals als men zulks nodig zal oordeelen visitatie werde gedaan in’t ruim van ‘t Wrak, waarin zich nog een goede partij Spiauter komt te bevinden, mitsgaders omme wanneer men eenige tentames mogt willen doen om het Spiauter daaruit te lossen, daarinne niet alleen niet hinderlijk te zijn, maar zelfs op de eerst daartoe bekoomen ordre zolang met Sloopen te wachten tot dat hem zal worden aangezegt daarmeede wederom te kunnen voortvaaren - en
ten Derde, dat zo wanneer de kooper uit het Wrak eenig Spiauter dan wel andere tot de lading van ‘t Schip gehoord hebbende goederen mogt koomen te lossen, dan wel dat ‘t een of ander van de Lading geduurende de Sloping mogt opspoelen en door den koper gesalveerd hy gehouden en verpligt zal zijn al ‘t aldus geloste gesalveerde direct aan de Compagnie over te geeven, tegens behoorlijke betaling zijner moeite door goede Mannen te taxeeren, op pœne da contrario handelende als Strandrover, na luid van ‘t vigeerend placaat zal worden gestraft.
De verkoping van dit een en ander bepaald geworden zijnde op Dingsdag den 22:ste van de aanstaande maand October, zo zal daarvan direct aan het publicq de nodige kennisse worden gegeeven, zullende deeze verkoping geschieden door ende ten overstaan van den Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur, terwijl om van het wrak van het Schip Zeeland ‘t meeste profijt voor de Compagnie te trekken de verkooping daarvan bij den op-en-afslag moeten geschieden, en tot meerder aanmoediging voor de kopers aan den meestbiedende een plokpenning van tien ducatons worden uitgeloofd
Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: uit hoofde van de noodzaaklijkheid om bij tijds te zorgen dat de Colonie in den aanstaande Jaare geen gebrek zou hebben aan zodanige onontbeerlyke Souratse Lijnwaaten als waarvan dezelve altoos door de Compagnie was voorzien geworden en die men ook alhier niet wel op eene andere wyze zou kunnen machtig worden, hadt laaten vervaardigen en nevens den Heere Gezachhebber onderteekend een Eisch van.
Dat zyn Ed: teffens by deeze Eisch hadt laaten voegen 500 lb zaaibaare Capokpitten ten einde te beproeven of dat gewas alhier zal kunnen worden voortgeplant, beneveens vier Cameelen, als twee Mannettjes en twee Wijfjes, om te onderzoeken of deeze zo nuttige dieren ook in deeze Colonie zouden kunnen werden voortgeteeld, en dat zyn Ed: tot bygeleide van dezelve Eisch hadt laaten ontwerpen, eene Missive aan de Regeering te Souratte gericht omme dezelve te plaatsen op het naar Bombai bestemd Engelsch Compagnies Schip Earl Fitz William , ten einde van daar naar Souratte te worden verzonden, - en hebben alle de presente Heeren Leeden des Raads zich met dit een en ander volkoomen geconformeerd, behalven den Heere de Wet die verzocht dat by deeze mogt worden aangeteekend “dat zyn Ed: zich wel met de ontwerpen Missive conformeerde en dezelve zou teekenen doch alleen reflecteerde, dat daar de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan de Colonie niet alleen de vrye vaart hadden gelieven toetestaan, maar ook gepermitteerd goederen van Ceilon op vracht dit heen te laaten koomen, en door particulieren mogelijk bereids ontwerpen tot verkrijging van dergelijke Lywaaten zullen zijn gemaakt, de voldoening van de thans afgevaardigd wordende Eisch aan die ontworpen nuisibel zou kunnen zijn.”
Waarop den Edelen Heer Commissaris heeft laaten aanteeken, “dat zyn Edele van oordeel was dat de aanmerkingen van den Heere De Wet alleen zouden kunnen plaats grypen, wanneer ‘er Scheepen aan handen waaren om de Souratse Lywaaten door middel van de vrije vaart te laaten koomen terwijl zyn Ed: dacht dat intusschen de Colonie niet onvoorzien moest blyven, dat ook in alle gevallen, een voordeel van 50 P:rC:t voor de Compagnie niet moest verworpen worden, te meer wanneer men considereerd, dat de herwaards koomende Ceilons Scheepen doch slechts half vollaaden zyn, en dat zo wanneer de Colonie teegens alle vooruitzichten aan van de benodigde Lywaaten door middel van de vrije vaart voorzien mogt worden, ‘t nooit aan geleegentheid zou ontbreeken om de voor dit Gouvernement aangebrachte Lijwaaten naar Nederland te verzenden.
Vervolgens kwam den Edelen Heer Commissaris ter tafel over te leggen een Request door den Burger Nicolaas Colijn als bezitter van de Hofsteede Klein Constantia aan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gericht ‘t welk bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan Hunne HoogEdelhedens de HoogEdele Heeren M:r Sebastiaan Cornelis Nederburgh en Symon Hendrik Frijkenius Commissarissen Generaal over geheel Neerlands India en Kaap de Goede Hoop.
‘Hoog Gebiedende Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UWer HoogEdelheedens zeer gehoorzaame Getrouwe en onderdanige Dienaar Nicolaas Colijn, Burger ter deezer plaatse, en Bezitter van de Hofsteede genaamt Klijn Constantia ‘
‘dat hy Suppliant in ervaaring is gekoomen hoe U Hoog Edelheedens met den Oud Heemraad aan Stellenbosch Hendrik Cloete Senior, Eigenaar van de Hofsteede Groot Constantia een contract hebben gelieven te doen Sluiten, waar bij hij heeft aangenoomen Jaarlijks aan de Compagnie te zullen leeveren 15 Aams roode en 15 Aams Witte Constantia Wijn, teegens de prijs van Rd:s 50 voor ieder aam roode off witte Wyn zonder eenige aanspraak te kunnen maaken op een gedeelte der Overwinst welke bij verkoop op die wijnen zouden mogen worden behaald en waarby aan hem daarenteegen door U Hoog Edelheedens gunstig is gepermitteerd met het geen hij over de gemelde Dertig Aams mogt koomen te Oogsten, zodanig te moogen handelen als hij met zijne belangen best Strookende zou oordeelen, dat de Suppliant niet heeft nagelaaten UW HoogEdelheedens in alle onderdanigheid te verzoeken hem by contract gelijke faveuren te vergunnen als die welke U HoogEdelheedens hadden gelieven te bewijzen aan opgemelde Cloete met wien de Suppliant altoos gelyke faveure heeft mogen genieten en wederkeerig gelijke verpligtinge heeft moeten observeeren, zoo wel als alle de voorige bezitters van de beide plaatsen Constantia , respectivelijk hebben mogen genieten en moeten opvolgen; dat den Suppl:t echter niet dan met een innig gevoel van leedweezen heeft vernoomen Uwer HoogEdelheedens dispositie op zijn voorschr: verzoek waarby Hoogstdezelve hem hebben gelieven te permitteeren Jaarlijks aan de Compagnie te moogen leeveren gelijke quantiteit Wijnen als de Bezitters van Groot Constantia , doch teegens Rd:s 33 1/3 het Aam en dus eene veele minder prijs als die welke U HoogEdelheedens aan den Oud Heemraad Cloete hebben gelieven toe te leggen; dat dit leedweezen van den Suppliant ten top is gesteegen bij de overweeging dat deeze geEerbiedigde dispositie Uwer HoogEdelheedens wederom blyken gaf van de Stipte Rechtvaardigheid en billijkheid die alle de wijze Schikkingen door U HoogEdelheedens ten deeze Gouvernemente gemaakt, hebben gekenmerkt, nadien de Suppl:t zich overtuigd vind dat dewijl zyne wijnen 4 a 5 Jaaren na den anderen in Nederland inferieur zyn bevonden aan die van Groot Constantia , en dus aan de Compagnie veel minder by verkoop hebben gerendeerd de betaaling dier wijnen by inkoop alhier ook geevenredigd behoord te zijn aan de pryzen welke zij Respectivelijk in Nederland koomen op te werpen; dat den Suppl:t verzeekert van alles te doen wat in zyn vermoogen is om zijne wynen van gelyke qualiteit te doen zijn, als die welke op Groot Constantia worden gepersd, en dikwerff door kundige vreemdelingen de zyne de voorkeur boven die van Groot Constantia hebbende zien geeven, onmogelijk kan bezeffen of bevroeden de Reedenen waarom de zijne in Nederland zints 4 a 5 Jaaren inferieur worden geacht, aan die welke door den Oud Heemraad Cloete worden geoogst, te meer daar jaaren na den anderen blykens de rendementen daarvan bij den Suppliant ontfangen, de wynen van klein Constantia by verkoop in Nederland veel meerder hebben gerendeerd, als die welke op Groot Constantia zijn gepersd geworden, dat den Suppliant thans meer dan ooit aangezet om zyne wynen te verbeeteren, door geoorloofde en rechtmatige naijver alles zal aanwenden wat Strekken kan om de oorzaaken van ‘t teegenswoordig voor hem zoo nadeelig onderscheid der prijzen van de wijnen van Groot en die van kleyn Constantia , door kundigen daar toe zich best in staat bevindende en vertrouwde persoonen te ontdekken, omme langs die weg in staat te worden gesteld dezelve oorzaaken geheel-en-al uit den weg te kunnen ruimen; dat hoe zeer ook de Suppliant de voorschr: Uwer HoogEdelheedens dispositie ten zyne opzichte genoomen, als volkoomen Rechtvaardig en billijk Acht, en als zodanig Eerbiedigd hy echter voor U HoogEdelheedens niet kan verbergen zyn gegrond vooruitzicht dat wanneer dezelve effect mogt Sorteeren daar uit niets anders dan de ondergang van den Suppliant en van zyne famielje zou kunnen ontstaan nadien de informatien welke men gewisselijk aan elk der dier aangrievende Scheepelingen zou geeven, dat de Suppliant gehouden was zyne wynen aan de Compagnie te leeveren voor twee derde van de prys welke aan de Bezitters van Groot Constantia voor de zyne word betaald, gewisselijk hem van alle debiet verstooken zouden doen worden; en dat de geruchten welke daar over in Nederland zouden worden verspreid niet zouden nalaaten de wynen van klein Constantia geheel en al in disCrediet te brengen; waaruit natuurlijk zou moeten ontstaan, eene ontzachelijke vermindering in de waarde welke men tot nu toe heeft gehecht aan dat gedeelte van ‘t Gehucht Constantia dat door den Suppliant word bewoond en bebouwd ‘t welk zyn eenigst bezit uitmaakt en waar door hij of zyne Erfgenaamen in der tijd zich genoodzaakt zouden kunnen zien om een goed waarvoor den Suppliant voor weinige Jaaren Hondert Veertig duijzend Guldens is gebooden voor een geringe Somma en Verre beneede de waarde te verkoopen.’
‘Alle reedenen om welke den Suppliant zich in alle onderdanigheid is keerende tot UHoogEdelheedens ootmoedig verzoekende dat het hoogstdezelve mogt behaagen met hem als bezitter van deplaats ofte Hofsteede genaamt klyn Constantia zoo voor zich als de namalige bezitters van die plaats te laaten Sluiten een gelijk Contract als ‘t geene UHoogEdelheedens hebben gelieven te laaten maaken met den Oud Heemraad Hendrik Cloete Senior als Eigenaar van Groot Constantia en door den Suppliant duz ook Jaarlijks aan den Compagnie te laaten Leeveren 15 aams roode en 15 aams witte Constantia wyn teegens Rd:s 50 ‘t aam, zynde den Suppliant niet alleen geneegen alle de Conditien waartoe gemelde Cloete zich heeft verbonden even en inzelvervoegen als hij aan te gaan, op zyne Hofsteede Kleijn Constantia te hechten; maar ook bereid zich, nog daar en boven zo voor zich als de namalige bezitters van die plaats te verbinden omme Jaarlijks aan de Compagnie te vergoeden en te betaalen al ‘t geen de dertig Aams Constantia Wijn door de bezitters van kleyn Constantia geleeverd by verkoop in Nederland minder mogte koomen op te werpen als de dertig aams welke door de Bezitters van Groot Constantia geleeverd zullen worden zonder dat hij ofte de geene die hem in deeze leverantie mogten opvolgen ooit ofte ooit aanspraak zullen kunnen maaken om in ‘t geheel dan wel ten deele iets te genieten van ‘t geen de Wijnen van kleyn Constantia meerder mogte opwerpen als die welke door de bezitters van Groot Constantia zullen weezen geleeverd’
‘’T welk doende &:a’
’/:get:/ J: N: Colijn’
na deliberatie van welk Request door den Edelen Heere Commissaris den Raade wierd gecommuniceerd dat of Schoon hunne HoogEdelheedens de dispositie op dezelve requeste aan zyn Ed:e hadden gelieven over te laaten; zyn Ed:e echter hadt gepræfereerd: de daarbij voor koomende verzoeken in deliberatie te moeten leggen en daarop de adviesen van den Raad in te neemen, en is na dat over de gemelde Requeste met alle aandacht was gedelibereerd, en daarbij in aanmerking genoomen dat de propositien van den Burger Nicolaas Colijn niet alleen waaren strookende om aan de Compagnie in Nederland te verzeekeren een goede prijs voor de wijnen welke aan haar door de bezitters van klijn Constantia voortaan zullen worden geleeverd, maar ook omme tusschen de bezitters van evengemelde plaats en die van groot Constantia natuurlyk meer en meer naijver tot verbeetering van hunne wynen te verwekken, waar van den voordeelige gevolgen ook op de Maatschappy zullen moeten redundeeren, unanime beslooten, het verzoek door gemelde Colijn gedaan onder de door hem zelfs voorgestelde voorwaardens en bepalingen in zyn geheel toe te Staan en te accordeeren, zo als ‘t zelve geaccordeerd en toegestaan word bij deezen zullende dienvolgens door den Heere Gezachhebber en den Heere de Wet ten dien einde expresselyk verzocht en gecommitteerd zo als hun Ed: bij deezen namens de Generaale Neederlandsche geoctroijeerde Oostindische Comp:e ter eener, en den Burger Nicolaas Colijn als bezitter van de hofsteede klein Constantia ter andere zyde, in kennisse van den eerste geswoore Clercq van Politie over de Leverantie der wynen van de Hofstede kleijn Constantia worden geslooten, een zodanig Contract als met den Oud Heemraad Hendrik Cloete Senior als bezitter van de Hofsteede Groot Constantia is geslooten geworden, waarbij echter den gemelde Colyn zich niet alleen zal moeten verbinden aan de Compagnie alhier Jaarlijks te vergoeden zodanige Somma als voor de door hem geleeverd wordende 30 Aams wijn bij verkoop in Nederland minder zal worden behaald, als voor de 30 aams welke door de bezitters van Groot Constantia zullen worden geleeverd, maar ook voor die vergoeding moeten Stellen Suffisante Cautie ten genoegen van deeze regeering.
Den Soldaat Casper Liebsinge aan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal by geschrifte verzocht hebbende, te moogen genieten het bepaald verzetgeld voor het missen van den Linkerarm, door hem bij ‘t afschieten van een Sein Canon by de Vlaggestok in Baaifals , en dus in de werkelijke dienst der Maatschappij verlooren, en hunne HoogEdelheedens daarover almeede de dispositie aan den Edele Heer Commissaris overgelaaten hebbende, zo geliefde zijn Ed: dit een en ander ter kennisse van den Rade te brengen, en is daarop goedgevonden en verstaan de Heere Brand Resident der Baaifals te vorderen zyn Ed: bericht of en in hoe verre de motiven by gemelde verzoekschrift geallegueerd, op waarheid zijn gegrond dan niet, ten einde dat bericht ingekoomen zijnde daarop zodanig te disponeeren als bevonden zal worden te behooren.
Vervolgens communiceerde den Edelen Heere Commissaris, dat bij zyn Edele voor eenige daagen was ontfangen een Schriftelijk Rapport door den Veldwachtmeester Pieter Rossouw en drie Landbouwers aan deeze zijde van Zwellendam woonende geteekend, waarbij kennis geeven van het verfoeïelyk voorneemen dat een zoon van den bekenden Capitijn Kees en eenige andere Hottentotten zouden hebben om de plaatsen der Christenen af te loopen, met verzoek om met kruit, Lood, en vuursteenen te worden, geadsisteert; dat zijn Ed:e teffens had vernoomen dat de gemelde Capitijn Kees, beneevens drie Hottentotten als meede pligtige aan dit ontmenscht voorneemen reeds voor eenigen tijd aan den Landdrost van Zwellendam waaren aangegeeven, en door hem in detentie gehouden, zonder dat van dit een en ander door hem Landdrost volgens Schuldigen pligt, eenige officieele kennsse was gegeeven, zo min als van den vijandelijkheeden door de Caffers zo in zijn district als in dat van Graaffe reinet gepleegd; dat zijn Ed: hoe zeer ook de echtheid van diergelyke particuliere berichten in twijffel moet worden getrokken, echter aan den brenger van dat Rapport bij anticipatie op ‘t geen ter Sessie van den 12 Augustus jongstleeden was beslooten aan de Colonie Zwellendam te verstrekken, hadt doen afgeeven.
Dat zijn Ed: van deeze verstrekking bij missive kennisse hebbende doen geeven aan den Landdrost van Zwellendam Antonij Alexander Faure, ten einde deeze Ammunitie aan hem door den Veldwachtmeester Pieter Rossouw te laaten verantwoorden bij die geleegendheid dezelfde Landdrost over zijn onbetamelijk verzuim in het doen van behoorlijke Rapporten in de Serieuste termen hadt onderhouden en hem ofte degeene die by zijn absentie deszelfs functien waarneemt, op het nadrukkelijkst gelast, ten allerspoedigste aan zijn Ed: te doen toekomen een nauwkeurig bericht, van de tydingen welke te Zwellendam zijn ingekoomen over de Vijandelykheeden door de Caffers gepleegd, en zoo meede over het verfoeïelijk voorneemen dat de Hottentotten zouden hebben, om de plaatsen der opgezeetenen afte loopen, mitsgaders of en in hoeverre de Capitein Kees en den drie andere in detentie zynde Hottentotten om de Plaatsen af te loopen schuldig zijn dan niet, omme wanneer de genoemde Capitijn Kees onschuldig mogt weezen bevonden, hem niet alleen direct uit zynen hechtenis te ontslaan, maar hem ook onder zodanige voorzorgen als noodzakelyk zullen zyn te faculcteeren, de middelen om zich kaap waards en in persoon bij zyn Ed: te vervoegen, ten einde langs dit een en ander zijn Ed: in Staat te Stellen over de geheele toedragt deezer zo aangeleegene voorvallen te kunnen oordeelen.
Voorts geleezen zynde een Requeste van weegens Elizabeth Eelhard weduwe wijlen den Brandmeester aan Stellenbosch Lambert Fick, aan deeze Regeering gericht luidende als volgt.
Aan den WelEdele Gestr: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlands India en Commissaris van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Gestr: Heer! en E Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geevt te kennen UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: zeer gehoorzame en onderdanige Dienaar Fredrik Hijneman in qualiteit als generaale gemachtigde van Elizabeth Eelhard wed:e van den Brandmeester Lambert Fick.’
‘Dat den Suppliant op den 1:e October des voorleeden Jaars 1792 in zijn voorsz:e qualiteit aan welgemelde Ed: Achtb: Heer Gezachheber en raad heeft gepresenteerd request waarbij denzelven heeft koomen te verzoeken; dat aan opgemelde zynen pp:l mogte werden gepermitteerd door den gesw: Landmeeter wederom te doen opmeeten en in kaart brengen haar Erf Staande ende geleegen in den dorpe van Stellenbosch - alzoo de daarop gestaan hebbende gebouwen door een schielijk ontstaane brand in de asse gelegt, en daardoor de daarin zich bevonden hebbende kaarten en Eigendomsbrieven zijn verbrand geworden omme langs die meeting en daarvan gemaakte kaart het Transport van dat Erf te mogendoen aan haare aangehuwen zoon den Burger Jan Babtist Vos, aan wien zij het zelve had verkogt voor een Somma van ƒ15000:- en dat hy de Vos van de betaling des Heeren Recht van die Som goedgunstig mogt werden geexcuseert.’
‘Dat het den Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en Raad daarop heeft behaagd het eerste lidt des Suppl:te verzoek te accordeeren, doch het laatste te declineeren en van de hand te wyzen mitsgaders te gelasten dat voor en al eer het transport van het voorengeciteerd Erf aan opgemelde de Vos zal geschieden door hem eerst en vooraf van gemelde Som van ƒ15000:- behoorlijk in s Comp:s Cas zal werden betaald S Heeren Gerechtigheid.’
‘Dan WelEdele Gestr: Heer en E Achtb: Heeren daar de Suppl:s p:e eigentlijk het dikwilsgemeld Erf aan haaren gemelde aangehuwde Zoon heeft verkogt voor eene Somma van ƒ7000:- dewelke gevoegd bij ƒ8000:- waarvoor zij aan hem bij dat Erf eenige losse goederen heeft afgestaan het bovengemeld bedragen van ƒ15000:- komt uittemaaken’
‘Zo is ‘t om die reedenen dat den Suppl:t in zijn voorschr: qualiteit de vrijheid gebruikt zich te wenden tot UWelEdele Gestr: en Ed: Achtb: - ootmoedig verzoekende dat het Hoogstdezelve mogte behaagen -zijne pp:le te laaten volstaan met het betaalen van S’ Heeren Gerechtigheid van ƒ7000:- waarvoor den Suppl:t in gemoede kan betuigen dat het meermalen gemeld Erf aan des Suppl:t pp:e aangehuwde Zoon de Vos is verkogt geworden - ‘T welk doende /: was get: / J: F: Heijneman qq:’
Waarop beslooten is den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewijk Bletterman onder toezending van Copia van de gemelde Requeste te Injungeeren en te gelasten, zoo als dezelve gelast en geinjungeerd word by deeze, omme zich naauwkeurig te informeeren na de Waarheid of onwaarheid van ‘t geen daarbij is geposeerd, en wel voornamentlyk waarin bestaan de losse goederen welke ten bedraage van ƒ7000:-zoude zijn gecomprehendeert geweest in de Somma van ƒ15000:-waarvoor de Suppliante haar Erf in den dorpe van Stellenbosch geleegen aan haar aangehuwde zoon den Burger Jan Baptist Vos heeft verkogt, omme over dit een en ander te dienen van bericht en den Raade hier door in Staat te Stellen hier op finaal te besluiten.
De onderafgeschreeven Gagie gestelden Adsistent Isaac Strömboom aan den Edelen Heer Commissaris overgelegt hebbende een Schriftelijk declaratoir door den tweeden OpperChirurgijn deezes Gouvernements Johan Godlieb Mader aan hem verleend, houdende dat dezelve Strömboom door eene ontsteeking aan zyne oogen zich buiten Staat bevind eenige wapenoeffeningen te doen, en om die reeden verzocht hebbende van de Exercitien van het Pennisten corps, waaronder hij volgens zijn qualiteit is geplaatst, te worden geexcuseerd en onder de reserve van dat Corps ingeschreeven, zo is bij overweeging dat hoe zeer ook geloof moet worden geslaagen aan ‘t declaratoir door den Opperchirurgyn Mader verleend, echter een daaopgevolgd ontslag van den Adsistent Strömboom die meer dan eens tot bijzondere ergernisse en ontstigting zo van de Officieren als alle de Leden van het penniste corps aan den dag heeft gelegt zijn afkeerigheid om de wapenoeffeningen bij te woonen en zijn teegenzin om de voor andere boven hem en met hem gelijkstandige Dienaaren der Compagnie zo vereerende Uniform te dragen bij anderen mogelijk te weeg zou kunnen brengen een zucht om zich langs ongeoorloofde practijcquen meede van de exercitien te ontslaan, Unanime beslooten, om alvoorens op het verzoek van gemelde Strömboom te disponeeren hem te gelasten de gebreeken zyner oogen te laaten visiteeren door den Doctor en Chirurgijn van ‘t Penniste Corps, en daarvan aan deezen Raade over te leggen een beedigde Declaratoir, omme als dan daarop zodanig te disponeeren als deeze Regeering zal vinden te behooren.
Hierop wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat zijnEd: zich geinformeerd vond dat verscheidene Ingezeetenen van tyd tot tyd om in de zo genaamde Zandvallei aan deeze zijde van S Compagnies Post Muizenburg geleegen, met zeegens gaan visschen en dat daardoor veel al een meenigte van kleine visschen worden opgehaald alles strekkende tot vernieling der Visch, in de gemelde Vallei, en ter berooving van ‘t bestendig genot ‘t welk men anderzints daarvan zou kunnen hebben, ende zulks niettegenstaande Commissarissen uit den Rade van Justitie bij zeeker door hen in de Maand December des voorleeden Jaars 1792 ingedient vertoog hadden geadviseerd dat het visschen met zeegens in de gemelde Vallei behoorde te worden verbooden; dat zijn Ed: verzeekert van de noodzakelykheid om hieraan zonder verder uitstel te voldaan hadt laaten ontwerpen eene Publicatie welke zyn Ed: kwam over te leggen, waar by aan een ieder wie hij zij word geintroduceerd en verbooden met zeegens of andere diergelijke trektuigen in de gemelde Zandvallei te visschen, op pœne dat de geene die contrarie dit bevel zullen koomen te handelen, telkens dat worden achterhaald zullen verbeuren Een Hondert Rijksdaalers, te verdeelen à Usu, doch waarbij teffens aan een iegelijk zonder onderscheid word gepermitteerd in de voorsz:e Zandvallei vrij te moogen visschen met Zetnetten of andere diergelyke vischtuigen ende zulks zo meenigwerf zy zullen begeeren zonder daartoe eene nadere permissie te hebben verzocht of geobtineerd
De gemelde Publicatie geresumeerd en gearresteerd geworden zijnde, is vervolgens geleezen de Requeste door den Burger Siebert Wiid Junior als aanneemer van den zoo voor S Compagnies Scheepen als ter verzending naar Indien benodigde Boter aan deeze Regeering geaddresseert luidende dat geschrift als volgt.
Aan den WelEdele Gestr: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Ed: Agtb: Raad van Politie
‘WelEdele Gestrenge Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen de Ondergeteekende Burger Siewerd Wiid Junior.’
‘Hoe de Suppl:t op den 30 April ll: by publicque aanbesteedinge ten deezen Gouvernemente heeft gepagt de Jaarlijkse Leverantie van 60 a 70000 ponden Booter, dan wel zoo veel meer ofte minder als de E Comp:e zoude benodigd zyn, ende zulks omme teegen de prijs van Ses Stuivers ieder Pond, geduurende eene tijd van Vijf agtereenvolgende Jaaren te Leeveren’
‘Dat hij Suppliant van toen aan alle benodigde preparatiën heeft gemaakt, om zig van eene genoegsaame quantiteit goede boter te konnen voorsien, ten einde de g’eijscht wordende provisie af te Leeveren.’
‘Dog dat men van verre Landwaarts inwoonende veldelingen begon te verneemen, hoe de Caffers hottentotten op eene moedwillige wijze, de Rust der afgeleegendste ingezeetenen deezer Colonie zoo zeer turbeerde, dat zijlieden daardoor verhindert wierden de producten uit welke zij voor zich een middel van bestaan vinden, na deeze hoofdplaats op te rijden.’
‘Dat deeze onaangenaame gerugten dermaaten zijn geconformeerd geworden, als thans bij ieder ingezeetenen met leedweezen bekend is; en waaruit dan ook onvermydelijk komt te volgen dat daar het Vee en de bezittingen dier landlieden door gemelde Caffers hottentotten word verwoest Ja zelfs verscheide dier ongelukkige, van hun leeven zijn beroofd, de opreïding hunner producten en inzonderheid die der booter, welke voor het meerderdeel van derwaards word aangevoerd, ten eenemaal is gestremt geworden.’
‘Dat het weinige ‘t welk uit andere contrijen deezer Colonie word opgebragt, door de Schaarsheid, tot een zeer hoogenprijs is opgesteegen, zoo dat men thans de boter teegen 12 a 14 Stuivers het pond moetende inkoopen, den Suppl:t zoo hij dezelve ingevolge de Pacht voor zes Stuivers aan d’ E Comp:e kwam te leeveren niet alleen eene enorme Schaade zoude komen te lyden maar zelfs met zyne borgen daar door totaal zouden worden geruineerd! behalven dat hy alzoo ‘er geene genoegzaame quantiteit Boter aangereeden word in de onmogelijkheid zoude geraaken omme aan de pagt conditien te kunnen beantwoorden.’
‘Dat den Suppliant egter /: onder verbeetering :/ Sustineerd hoe de vyandelijke handelwijze der Caffers Hottentotten teegen den ingezeetenen deezer Colonie als eene toevallige zaak dient te worden beschouwd, waarvan ten tijde der aanbesteeding niemand aan deeze hoofdplaats eenige weetenschap heeft gedraagen.’
‘Dat UWelEdele Gestrengen en Edele Achtbaarens uit aanmerking van dien en als nimmer g’intentioneerd geweest zijnde, de gewisse ondergang hunner Burgeren en ingezeetenen met onverschillige oogen aan te zien, den Suppl:t op gronde gemeld, mitsgaders op derzelver loffelijke voorbeelden in diergelijke gevallen exteerende zig verzeekert houd dat weldezelve hier omtrent gunstig zullen gelieven te voorzien.’
‘Weshalven den Suppl:t Eerbiedig de vrijheid neemt zig te wenden tot UWelEdele Gestr: en Edele Achtbaarens met needrig verzoek dat het welderzelve goedgunstig mooge behaagen hem in deezen te gemoed te willen koomen, door de verpligting van het leeveren der Booter voor Ses Stuivers p:r pond als ten eenemaale onmogelijk op te heffen, mitsgaders dat den Suppliant zal moogen volstaan, met het leeveren van zoo veel Boter als hij prorato het Schaars aanvoeren zal konnen bekoomen en dat hij Suppl:t eindelijk voor de door hem afgeleeverd wordende Boter moge ontfangen niet meer dan een halve stuiver op ieder pond boven de waare inkoops prijs, ten einde zijn knegtshuur Vaatwerk en andere ongelden daaruit te zoeken.’
‘’T welk doende &:a’
’/: get:/ S:t Wiid Junior’
na lectuure van welk Request en deliberatie over ‘t zelve, is goedgevonden en verstaan, de dispositie daarop tot eene nadere geleegendheid uitgesteld te laaten.
Hierna wederom ter resumptie genoomen zijnde het bij de Resolutien van den 13:e deezer geinsereerd vertoog door den Chef en Visitateur der Soldijen Clement Mathiessen Junior aan deeze Regeering gericht ten eïnde op de overige poincten waarop als toen geene dispositie is gevallen als nu finaal te resolveeren, zo is na dat met allen aandacht over deeze poincten was gedelibereerd geworden unanime beslooten zich met al ‘t geene door den gemelde Chef en Visitateur der Soldyen is voorgedragen volkomen te conformeeren, zullende dienvolgens aan de Fiscaal worden toegezonden een Naamlijst der Perzoonen welke wel voor gecommitteerde Raadsleeden zyn gecompareerd, doch de betaling der aan hen ten behoeve van de Compagnie opgelegde recognitie voor’t verlof om in deeze Colonie te moogen verblyven niet gepræsteerd hebben, met last en bevel, alle deeze Persoonen op de ernstigste en nadrukkelijkste wijze over hunne nalatigheid in deeze te onderhouden, met bedreiging aan de geene die zich aan den wel in de nabijheid van de kaab ophouden en dus ingevolge de Publicatie van den 30:e April Jongstl: S’ weeklijks de exercitien met het grof geschut moeten doen en in cas van attacque daarby moeten dienen, dat zo wanneer zij op deeze aanmaning van den Fiscaal niet onmiddelijk de hen opgelegde betaling aan de Compagnie koomen te doen, zij direct bij ontfangst der tijding van Vreede van hier zullen worden verzonden, ‘t welk onmiddelijk en bij eerstvoorkomende Scheepsgeleegentheid zal moeten geschieden, omtrent de geene welke zich in de buitendistricten koomen op te houden, en waar van dus de Maatschappij tot defensie van dit etablissement geene prompte diensten kan genieten; terwyl voorts de zodanige onderaf geschreeven gagie gestelde en geligte gemeenen dienaaren der Compagnie, welke zich niet aan Heeren Gecommitteerdens hebben aangegeeven nogmaals nominatum zullen worden opgeroepen zich ten deeze Casteele en wel bij ‘t Hoofd en visitateur der Soldyen te sisteeren, ende zulks van den dag der Publicatie af uitterlijk tot Ultimo Augustus van ‘t aanstaande Jaar 1794 op pœne dat de geene welke dit verbod mogten overtreeden bij de Soldijboeken deezes Gouvernements, onder laatstgemelde datum zullen worden afgeschreeven als vermiste of opgedroste persoonen omme als zodanig teegens hen na luid van de wetten en ordonnantien te worden geprocedeerd, zullende voorts almeede ten spoedigste bij Publicatie en afixie van Billetten aan alle ende een iegelijk worden kenlijk gemaakt de ordres omtrend de onderafgeschreeven gagie gestelde dienaaren beraamd, en zo meede die welke met opzicht tot de geligte zijn vastgesteld, en werd den meermelde Chef en Visitateur der Soldijen bj deeze gelast en gequalificeerd, om zo aan Regenten van ‘t Hospitaal als aan den Chef van s Comp:s Troupes de Equipagiemeester en officier aan de Linie respective ter hand te stellen, Rollen der onderafgeschreeve gagie gestelde Dienaaren, ten einde hen, daardoor te bekwaamen te kunnen opvolgen en verrichten, alles wat aan hen hierömtrent is gedemandeert by besluit van den 25:e October jongstleeden, en waar van in zo verre zulks niet mogt weezen geschied Extracten zullen worden afgegeeven, ten einde zich daarna Stipte te gedragen.
Nog wierd door den Edelen Heer Commissaris den raade bedeeld, dat zyn Ed: met bijzondere ontstigtinge hadt vernoomen dat de Materiaalen welke van eenige geduurende de zwaare stortregens welke alhier Staande de kwaade Mousson zijn gevallen ten deele ingestorten gebouwen ter aarde zyn gevallen, met zo weinige attentie zyn gade geslagen, dat men dikwerf binnen weinige daagen daarvan niets meerder had vernoomen, daar dezelve Materialen mogelijk al zeer dikwerf zouden kunnen dienen om andere gebouwen zonder eenig beswaar voor de Compagnie te repareeren, zo is op voorstel van den Edelen Heer Commissaris beslooten de Capitijn Ingenieur te gelasten voor alle zodanige Materialen behoorlyk zorge te dragen en zoo wanneer zulks niet door de aan hem onderhoorige Manschappen mogt kunnen geschieden daartoe als dan aan welgemelde Heere Commissaris de nodige adsistentie te verzoeken.
Laatstelijk wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade ter kennisse gebracht dat door den Heere Colonel Gordon was uitgevonden omme op eene geheel andere wijze als tot nu toe alhier heeft plaats gehad van de Batterijen met gloeiende kogels te Schieten, ende zulks zonder eenig het allerminste gevaar, en met bijna dezelfde faculteiten van manœuvres als omtrent het schieten met koude kogels plaats heeft; dat zyn Ed:e ten volle overtuigd van’t belang ‘t welk aandeezen uitvinding tot defensie van dit important etablissement moest worden gehecht, ook hadt vermeend oog getuigen te moeten zijn van alle de proeven welke door den Heere Gordon ten deezen aanzien waaren gedaan die allen volkoomen aan de goede verwachting hadden beantwoord, en zijn Ed: volkoomen bevestigt in ‘t begrip dat bijna even zoo faciel met gloeïende kogels als met koude kan worden geschooten, en dat dewijl de Schrikverwekkende aanstel welke het Schieten met gloeïende kogels tot nu toe deedt voorafgegaan, door den Colonel Gordon, onnodig was bevonden, zijn Ed: ook vermeenden dat wanneer alles wat daartoe gehoord in behoorlijke ordre zou weezen gebragt om van de Batterijen en Sterktens deezer Hoofdplaatse te kunnen ageeren, dezelve plaats ook door geene vyandelijke Scheepen zou kunnen worden overwonnen, en dat zyn Ed: over de gedaane proeven van den Colonel Gordon hadt ontvangen twee Schriftelijke Rapporten die door zijn Ed: ter Tafel wierden geproduceerd en bevonden van volgende inhoud.
‘Rapport aan den WelEdele Gestrengen Heer A: J: Sluijsken, Raad van Neerlands Indiën, en Commissaris van het Gouvernement van de Caap de Goede Hoop met den Ressorte van dien etc: etc: etc: wegens de proeven met de gloeiende kogels zo als dezelve gepasseerde week Successive door mij genomen zijn.’
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘De reedenen dewelke mij bewoogen hebben om van UWelEdele Gestr: permissie te verzoeken tot het neemen van de volgende proeven omtrent het Schieten met gloeiende kogels zijn geweest; VoorEerst dat mij den ommeslag, overhaasting en schrikverwekkende toestel dewelke bij onze exercitien met de gloeïende kogel plaats, hadden, altoos tegen de bezst Streeden, en deden denken, dat men in rieële actie wanneer onze vijanden, ons ook kogels toezenden niet veele vrucht van die manier en wel van maar eenige weinige Stukken geschuts, ( dewelke ook nogen Barbette; dus byna bloot gesteld moeten zijn) zou kunnen trekken; en dat het onmogelijk was geweest voor de Engelschen te Gibraltar , om de Spaanse drijvende batterijen in zo een korte tijd geheel te vernielen, indien zy niet met meest al hun geschut van de batterijen langs de Zeekant met embrasuuren voorzien, alwaar zij door die drijvende Batterijen geattacqueert wierden zonder ommeslag en tijdverzuijm, met Gloeiende kogels geriposteert en geschooten hadden: ten anderen, om verzekert te zyn of er zo veel gevaar in het schieten met een gloeïende kogel is als men dagt, en wel in hoe verre; ook om te zien in hoeveel tijd een gloeiende kogel, in een Stuk Canon geladen het kruit zou kunnen aansteeken, en als hy het al aangestooken had, of het Stuk daardoor zou Springen; aan al ‘t welke ik sterk twyffelde, en het dus voor ons van het grootste aanbelang rekende om zig omtrent dit alles door onbetwistbaare proeven ten vollen te verzeekeren; en om den maneuvreeren den artillerist gerust te stellen en niet verder te inquitteeren en op zyn hoede te doen zijn als riëel de voorzigtigheid en noodzaaklijkheid zulks vordert.’
‘De manier dan om met gloeïende kogels te schieten by onze exercitiën geschiede op de volgende wijze; de prop op het kruit was van een schapenvel met het hair na buiten, en met een diergelijk vel aan Stukken gesneeden, opgevult, en dit dan toegenaait en gespijkert aan een twee duims dik, ronde houte prop waarop een ijzere plaat gespijkert was, alles van de groote van het Caliber van de kogel, dewelke daarop kwam te leggen; de cardoes kruit, dus door deeze prop, driemaal Sterk aangezet en bedekt, kwamen tweeman met de gloeïende kogel aan, in een yzere, van onderen opene ring of soort van leepel aan ieder eind met een houte lange Steel of handvat voorzien, terwijl aan ieder zyde voor by de tromp een man Stond dewelke een aanzetter waaraan viertouwen, in de hand hadden, de twee bovenste touwen dienden om de kogel met de prop, door den aanzetter na beneeden te trekken en de twee onderste om den aanzetter weeruit het canon te trekken; de gloeïende kogel dus met die lepel in de tromp gebragt zette een derde man een twee duim dikke houte prop meede met een Yzere plaat bespykert en met drie ijzere veeren voorzien, om de Kogel in het Stuck te doen Sluiten, voor in het canon, waarna in alle geswindigheid, deeze gloeiende kogel en prop door den aanzetter met de voornoemde touwen na beneeden getrokken wierd, en zo ook de aanzetter weeruit het stuk gehaald dewelke men dan liet vallen, terwyl den Commandeur van het Stuk in der haast even over het selve heenkeek en een ander man het even zo haastig losbrandt, terwijl ieder als in eene Suspensie was, of niet de gloeïende kogel ieder ogenblik dat hij in het Stuk bleef, ongelukken aande omstanders zou veroorzaaken: dit was dus zeeker geen manœuver om tegens eene vyandelijke vloot met veel vrugt te Continueeren’
‘Eerste proef, woensdag morgen.’
‘Ik heb dan gepasseerde Woensdag morgen de eerste proef aldus genoomen daar UWelEdele Gestr: zelfs ooggetuige van zijt geweest; met een ijzer Canon van agtien pond, uit voorzigtigheid uit zijn affuit geligt en op rollen gelegt op de plaats alwaar wij ons canon probeeren, horisontaal en circa een voet boven de grond: ik liet het Stuk op de voornoemde manier als bij de exercitien met een zeer gloeïende kogel laaden, dog wij retireerden ons en staken het niet af, allen ieverig toeziende met het horologie in de hand, in hoe veel tijd het Schot in brand zou raaken en wat er gebeuren zou; na een Uur vertoevens gingen wij het middagmaal houden, en ik keerde daarna weer te rug en vond het stuk koel; wy hadden het gereedschap nog niet klaar om deeze Sterke soort van proppen er af te haalen, dus liet ik het stuk afschieten, tot de tweede proeve en ik raapte zo veel van den stukken der proppen op als ik konde en zag dat zij niet ver doorgebrand waaren.’
‘Tweede proef, van woensdag middag’
‘Wij laaden het Stuk weer met de Cardoes en voornoemde Schapenvelle en gearmeerde prop, dog dewijl er eene observantie gemaakt wierd van de artilleristen dat er somwijlen kruit uit de Cardoes in de loop van het Canon gestort wierd het geen de prop niet meede na beneeden veegde, liet ik eerst een paar handvol Kruit in het Canon Smijten en daarna liet ik nog een goede handvol met een lepel tot beneeden tegen de prop en vooral door de loop Strooijen, om de proef volmaakt te maaken, het Stuk even geëleveert hebbende lieten wij er de gloeïende kogel in loopen, en dezelve Stok ook dit losse kruit in brand, dog de kogel rolde met de ontvlamming maar zagjes bij onze voeten, voor by het Stuk neder; ( zijnde het overigens onmogelijk dat er een diergelijke quantiteit kruid als ik er expres in deed, in een Canon gestort kan worden zonder dat het door de prop na beneden gevaagt word)’
‘hierna namen wiij een varsse zeer gloeïende kogel en laden denzelven op de voornoemde manier, met den aanzetter met touwen, en houte prop met veeren op het Canon, en na een uur te vergeefs na de ontlaading gewagt te hebben, lieten wij het Stuck leggen tot des anderen daags.’
‘Derde Proef, Donderdag’
‘de aftrekkers om die Sterke proppen er af te trekken klaar zijnde, zo bevond ik dat de benedenste prop zeer weinig agter de yzere plaat in het hout aangebrant was, zo als UWelEd: Gestr: uit denzelver waaraan het briefje litt:A:gebonden is, kunt zien; dog de houte prop dewelke op de kogel gezeeten had was wat meer ingebrand, als uitB:blijkt. - wij laden toen het Canon weeder op de vorige manier, egter in de plaats van een houte prop met de veeren, op de kogel te zetten, liet ik er eene ordinaire prop van Cabelgaaren opzetten, en om dat ik nu verzeekert was dat men zig onnodig bevreest gemaakt had met het gloeiende kogel schieten, zoo ging ik op het Stuk zitten om de hette van het zelve te onderzoeken, dezelve nam tot circa een half uur toe, edog wierd op lang na niet zoo sterk als men verwagt zou hebben zo dat de hand alleen eene aangename warmte kreeg, en alleen by en omtrent daar de kogel zat als circa twee voet: en was de kamer daar het kruit zat ook even zo warm terwijl de damp van de promp voor uit de mond van het Canon rookte. na dat deeze prop dus een half uur op de gloeïende kogel gezetten had deed ik de volgende interessante proev, zijnde de hitte van de Kaamer even het zelfde de bombardier Storm en ik naamen den ordinairen aftrekker en wij trokken de prop in twee reïsen, doordien dezelve in de eerste reïs niet wel gevat was, uit het Stuk, en wij zetten weder zeer gerust en wel met den ordinairen aanzetter zonder touwen, en ommeslag, een vygertouwe prop om de gloeïende kogel welke prop ook meer begon te dampen, waarna wij, nog een half uur vertoefd hebbende, en nu alleen op en bij het Stuk gerust staande en om den vorigen ommeslag en præcautien laggende, het zelve tot den anderen dag lieten leggen.’
‘Vierde Proef, Vrijdag’
‘NB: de cabelgaare prop dewelke wij er donderdags na een half uur dampens op de gloeïende kogel gezeeten te hebben afgetrokken, hier bylitt: Cis meer door het daarin zijnde pek als gesmolten als wel verbrand en UWelEd: Gestr: ziet, dat hy maar circa een duim, daarhij op de kogel gezeeten heeft ingebrand is en dat hij nog even zo goed kon dienen als toen hij in het Stuk kwam.’
‘De Vyger prop welke wij er na den voornoemdeC:weder opzetten, nu afgehaald hebbende, zo vond ik denzelven zeer weijnig aangebrand, zo dat de gloeiende Kogel na het eerste half uur zyne grootste hette Schijnt verlooren te hebben zo als UWelEd: Gestr: uit den zelvenLitt: Dkunt zien NB:’
‘Na het Stuk tot deeze vierde proev geladen te hebben met de ordinaire papiere cardoes van zes pond Kruit, zetten wij er in de plaats van die dikke Schapenvagte, voorschr: propAeen ordinaire vijgertouw prop op, en zetten toen eene zeer gloeïende kogel met de precautie van den aanzetter met de touwen, en met een ordinaire kabelgaare prop er boven op: welke lading even zo min als de vorigen aan brand ging, en rookte de voorste prop even als na gewoonte, ook kwam er eenige ogenblikken na de gloeiende kogel in het Stuk was even een kliene rook uit het Sintgat en Scheen alleen de vogtige lugt te zijn dewelke door de hette uitgedreeven wierd wij lieten na een uur vertoevens het Stuk tot de vijfde proev leggen, terwijl de warmte van het Canon even als bij de vorige proeven was.’
‘Vijfde Proef.’
‘Zaturdag het Stuk aftrekkende vonden wij de kabelgaare prop op de kogelLitt: E:weer het meest aangebrandt, egter nog ten vollen bruikbaar, als vorens, en de vijgertouwe prop op het kruit zeer weijnig aangebrand, zoo als UWelEd: Gestr: uitLitt: Fzien kunt, zo dat het vuur van de gloeïende kogel het meest werk na die kant daar de meeste lugt is, en er veel meer atmospherike lugt nodig om de prop te doen ontflammen als er agter in een geladen canon is’
‘NB: de kogels waaren egter rood van gloed en hunne hette zo geweldig dat ik een pallesaad, hierbij gemerktLitt: Gop een gloeïjende kogel, op de koude grond in de openlugt, leggende dezelve in drie Secunden op het horologie af in volle vlam ontflamden’
‘Sesde Proef’
‘om te probeeren of wanneer men geene prop op de gloeïende kogel zette en dus meer varsse lugt in het Canon bragt, de inflammatie van het kruit niet Schielijker zou volgen: dus nam ik weer de ordinaire lading en zogt een van de kleinste cabelgaaren proppen geen volle vier duim dik dewelke ik er op liet zetten, met een zeer gloeïende Kogel dewelke er met fors twee maal zonder prop aangezet wierd, hebbende ik het Stuk om het afrollen te beletten 7 of 8 graden doen eleveren: door dien er nu geen prop op de kogel was dampte de mond niet Sterk, egter wat, en ook het Sintgat dog weinig, en als onzigtbaar moetende men er teegen den horisont nieuw op letten: de warmte van het Stuk was ook niet Sterker als te vooren, en na een volslagen Uur nog het zelfde en ging ook niet verder als een paar voet omtrent de kogel, en wierd ook nog flauwer by het Sintgat, en bij de tromp alles koel, egter voelde men na dat de kogel er omtrent een uur ingezeeten had, als men de hand binnen in de tromp Stak een weijnig warmte alhoewel de warmte omtrent de kamer van buiten nog dezelfde bleev (het weer was koel met een frisse Zuid weste windtje) wij lieten toen het Stuk zo leggen koelen, en naamen intusschen de volgende proeven met de overige gloeïende Kogels:’
‘om te probeeren welke van de proppen, of de kabelgaare of de vijger het meest brandt, leide ik dezelven ieder met een zwaare klip op een gloeïende kogel in de openlugt, en de kabelgaare vlamde ten eersten en brande in een quartier geheel weg, mogelijk door de daarin zijnde pek geholpen; dog de vygertouwe prop Smeulde meer als brande vlamde egter nu en dan en was na een half uur nog goed, tot wij hem van een deeden en meer athemospherike lugt er in lieten, wanneer hij egter met moeite in vlam verteerde: ik probeerde intusschen hout, het welke zelfs in groote Stukken geduurende een half uur op deeze kogels ogenblikkelyk ontvlamde, dog na die tijd wel brande dog met geen vlam zo als in het eerste half uur - Ik liet dan deeze laading weer tot den anderen dag zitten, en hem toen latende aftrekken vond ik dat de Cabelgaare propH:maar een duim aangebrand was, en wel iets minder als toen de kogel tusschen twee proppen had gezeeten’
‘Uit alle deeze proeven ziet UWelEd: Gestr: dan, dat men met de gloeïende Kogel even zo gemakkelijk en zonder meer gevaar omgaan en schieten kan als met een koude kogel en voor eerst aldien ommeslag en zelfs notabele onkosten, onnodig zyn, zelfs al moet men onder de horisont schieten /: daar wij meest moeten eleveeren / dewijl een goede vyger of Cabelgaare prop, de kogel zo goed tegenhoud als een houte met ijzer beslage prop, met ijzere veeren: waar zal men ook al die proppen van dân krygen? ten anderen, dat wij met minder manschappen by een Stuk zullen kunnen manœuvreeren, en de vrees in de behandeling nu geheel verdreeven is, ik ben heeden reeds bezig geweest om een andere Soort van lepel te doen vervaardigen, daar een man, en zelfs in een embrasuur, een gloeiende kogel mee in een Stuk kan brengen dewijl de lange Stuk en tegenwoordige lepel, alleen, op batterijen en barbette kan gebruikt worden.’
‘NB: zie het relaas van de proeven op den 18:e September gedaan en hier agter by gevoegt.’
‘Bij deeze proeven ben ik overtuigd geworden dat de Caap van de Zeekant, door Schepen niet genomen kan worden, als alles klaar is; en dat men nooit met een koude kogel na een Schip moest schieten; is de ontvlamming van een, in weer en wind geleegen hebbende pallisaad, vooral in deeze vogtige winter ogenblikkelijk, wat zal het dan niet weezen als zelfs maar eene gloeïende kogel in een zo brandbaar lichaam als een Schip komt ; daar ik het deensche Schip van Capitijn fugledé in 1782 met 84 koude kogels zo in als door het Schip, heb zien schieten, zonder dat er iemant in gedood of gekwest is geworden, of dat het buiten Staat was om te kunnen ageeren wat zoude men dus niet koude kogels nodig hebben teegens eene vloot?’
‘Eindelyk zal ik hier byvoegen, WelEdele Gestrenge Heer! dat ik overtuigd ben, dat men uit een Schip waarin een goede order en discipline is, even zonder gevaar met gloeïende kogels zou kunnen ageeren, dewijl tot het gloeïen van kogels niet zo veel omstandigheid hoord, en men zelfs wel op een Schip de traan uit een Walvisch braad: en welke Superioriteit zou niet een admiraal of Scheeps Capitijn, dewelke zulks het eerste in een actie te werk stelde hebben? want met de eerste laag was zijn vijand in brand: edog moest men het geschut wat zwakker laaden om niet door en door het Schip heen te schieten; en zou ik aanraaden om de proppen voor de canon van de Scheepen, na dat zy gemaakt waaren eerst in Zeewater te steeken en daarna te laaten droogen, dan zullen zij langer duuren en minder inflammabel zijn’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 16: September’
’/: get:/ R: J: Gordon Hoofd der Militie’
‘Byvoegsel van den nadere proeven met de gloeïende kogel, door mij op den 18: September 1793 genoomen om te onderzoeken of, zelfs meer als eene gloeïende kogel, na een, het Schot in een geladen Canon zou doen ontvlammen en of een Canon door een gloeïende Kogel of van vooren, aangestoken zijnde, zoude Springen.’
‘Ik laade het canon van 18 pond weer als vooren en met de kleinste cabelgaare prop die ik krijgen kon, nog geen vier duimdik en zeer los, daarna liet ik er de zeer gloeïende kogel inrollen /: hebbende nu het Canon op de affuit van rolpaarden doen leggen en 7a 8 graden elevatie doen geeven:/ Ik liet de kogel zonder prop met de aanzetter met de touwen tweemaal op de prop van het kruit aanzetten, en na een uur wagtens liet ik het Canon opligten, en de kogel er uit rollen ( dezelve was toen zo heet niet dat hij het minste Spaantje hout kon doen ontflammen of branden, egter zo heet dat men hem niet kon aanvatten: na een half uur leggens in de openlugt was zyne hette egter nog zo groot dat ik hem met een leere handschoen maar vijf tellens, zonder mij te branden kon opvatten) na dat deeze kogel dus verre in het Stuk gekoelt en er uitgerolt was, liet ik weder op dezelfde prop, eene varse zeer gloeïende kogel met de lepel inrollen, en wij wagten weer een uur vergeefs na eene explosie: na drie en een half uur, en het Canon koel zijnde, trokken wij ( na de kogel uit het Stuk te hebben laaten rollen, en den zelven wel warm dog zo dat wy hem in de hand konde houden, bevonden hebbende) de prop van het kruit af en vonden denzelven los en egter niet veel verder als tot de helft verbrand en nog warm;’
‘thans volkoomen verzeekert zijnde dat zeeker geene twee varsse gloeïende kogels na malkanderen, het kruit in een Canon zelfs door eene ordinaire prop / en wel van Cabelgaarn, dus zeer inflammabel / konde doen ontvlammen, zo wilde ik de proev tot voorkooming van ongelukken, niet verder met eene derde gloeiende kogel pousseeren, alzoo het mogelijk had kunnen zijn dat de prop door de twee vorigen zo ver doorgebrand was, dat de invoering van een derde gloeiende Kogel de ontvlamming direct had kunnen veroorzaaken; egter bleev het my zeer interressant om verzekering te geeven of een kanon door eene gloeïende kogel of van voren aangestooken zijnde, springen of eenig letzel krijgen konde dan niet, dus nam ik om alles ten vollen te verzeekeren nog twee pond kruit meer in de Cardoes, ( dus 8 pond / en nam toe eene zogenaamde geswinde lont, zynde van Catoen in kruit met Spiritus vini, gedoopt; van de dikte van een Seilgaaren; ik maakte twee gaten door de kabelgaare prop met een naald door welke gaten ik die lont voor aan door twee gaten even voor in de cardoes bragt, en toen de Cardoes en prop te gelijk in het canon stekende en aanzettende de hingen de twee einden der geswinden lond voor in de tromp van het canon waarop een Stukje zwavel gelegt zijnde /: na dat een koude kogel op het Stuk gezet was / wij het Stukje zwavel aanstaaken en ons retireeren waar na in circa vijf minuten de Schoot los ging, zonder het minste nadeel aan het Canon te doen: alleen was de recuul van het Canon tien voeten dus groter als ordinair, na gedagten veroorzaakt zo om dat er twee pond kruit meer in het Canon was, als om dat in een Canon van vooren aangestoken, al het kruit moet ontvlammen daardoor bekende proeven blijkt dat zulks in een Canon door het Sintgat aangestooken niet alles ontvlammen kan.’
‘Ik zal hier de eenige præcautie, dewelke ik met het schieten van de gloeïende kogel nog nodig denk te zijn aanmerken, dat men namentlijk de prop op het kruit twee a driemaal Sterk moet aanzetten en na het inbrengen der gloeïende kogel in het stuk, vijf, wat langzaam moet tellen eer men de prop er in Steekt dan is men zeker dat er geen kruit in de loop gestrooijt is, anders zou het zelve door de kogel ontvlammen en mogelyk iemant kunnen kwetsen, dog de kogel eenige tellens op de prop van het kruit geweest zijnde kan men gerust de prop op de kogel na beneeden zetten en op zijn gemak poincteeren en zal de kogel na een half uur en mogelijk langer op een Stuk geladen zynde, een Schip nog in brand Schieten.’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 18:e September 1793.’
’/:get:/ R: J: Gordon Hoofd der militie’
na lectuure van welke Rapporten den Edelen Heere Commissaris voor de gegeevene Communicatie beleefdelijk bedankt geworden zynde zoo is beslooten Copia’s van dezelve te suppediteeren als aan de Illustre vergadering van Zeeventienen als aan de Hooge Indiase Regeering gelijk zulks bereids door den Edelen Heere Commissaris aan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal is gedaan, en zal intusschen bij Extract deezer aan den Heere Colonel Gordon worden betuigd S’ Raads byzonder genoegen, over de blyken van ijver, beleid en kunde door zijn Ed: in deeze voor ‘t belang zijner Meesteren en defensie deezer Colonie aan den dag gelegt.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] J: A: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 271-301.¶
Dingsdag den {17930924} 24:e September 1793
S’ voormiddags, præsent den Edelen Heer Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, demptis de Heeren Gordon, Brandt en Bergh.
Na resumptie der Resolutien op den 21:e deezer loopende maand genomen, wierd door den Edelen Heere Commissaris ter vergadering geproduceerd de Borgtocht voor den Secretaris des raads van Justitie M:r Johannes Andreas Truter in zyn qualiteit als sequester gepasseerd door Hendrik Justinus de Wet, en Hendrik Andreas Truter Burgerraade alhier, welke Borgtocht verstaan wierd na de order te Seponeeren; Zo is vervolgens door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: van den Landdrost van Stellenbosch Hendrik Lodewijk Bletterman hadt ontfangen eene Missive door den Veldwachtmeester Johannes Pieter Viljoen aan hem gericht, houdende kennisgave dat zo in zijne contry als in andere onder de Colonien Stellenbosch en Drakenstein geleegen, een algemeene vreeze was ontstaan voor een opstand der Hottentotten en dat deeze met eenige slaaven het verfoeijelijk voorneemen zoude hebben de plaatsen der Christenen af te loopen, en de opgezeetenen te vermoorden, en dat hij zich om die reedenen genoodzaakt hadt gevonden af te wijken van de ordres hem door den Landdrost tot ‘t commandeeren van de Manschappen voor’t Picquet ‘t welk uit de Burgerdragonders herwaards moest worden gezonden, gegeeven, doch dat den gemelden Landdrost zijn Ed: onder toezending van die berichten hadt geinformeerd de verspreide geruchten te wantrouwen en vast te stellen dat dezelve mogelijk door eenige kwaadwillige persoonen verdacht vervolgens door ligtgeloovigheid wijd en zijd Schrik en ongerustheid hebben verwekt, en dat zyn Ed: hadt vermeend deeze zaak te moeten brengen ter kennisse van den Raade, omme daarop zodanig te disponeeren als de omstandigheeden mitsgaders de rust en veiligheid deezer Colonie noodzaaklijk kwamen te vereisschen; over welk een en ander met rijpe aandacht gedelibereerd zynde en daarbij in aanmerking genomen dat hoe zeer ook deeze raade vertrouwd dat de vreeze welke de opgezeetenen heeft bekroopen over het gepretendeerd boos voorneemen der Hottentotten ongegrond komt te weezen; het echter niet onmogelijk zoude kunnen zijn, dat eenig misnoegen teegens de Christenen opgevat de Hottentotten tot wanhoopende voorneemens zouden hebben kunnen aanzetten, en dat het dus van de uitterste noodzakelijkheid kwam te zyn ten Spoedigsten van de waarheid of onwaarheid der betichtingen op de Hottentotten gelegt behoorlijk geinformeerd te worden; zo is unanime beslooten den Landdrost der Colonien Stellenbosch en Drakenstein te injungeeren en te gelasten zo als dezelve by Extract deezer gelast en geinjungeerd zal worden, omme met de meeste spoed en niet minder omzichtigheid langs zodanige middelen als hem daartoe geschikt zullen voorkoomen te bewerkstelligen een Legaal onderzoek van ‘t geen van de betichtigingen op de Hottentotten belegd, weezendlijk zij, en zoo daarvan iets weezendlyks bestaat als dan meede, wat aanleiding mogt hebben gegeeven om deeze altoos aan de Inwooners zo zeer geattacheerde Naturellen, teegens hen op te ruïen, om over dit een en ander te dienen van een ampel en gedetailleerd bericht ten einde den raade in Staat te Stellen over deeze zoo singuliere zaak behoorlijk te kunnen oordeelen.
De Heere Gezachhebber aan wien bij besluit van den 4:e deezer is gedemandeerd, en opgedraagen om te dienen van bericht over zeeker request door de Gemachtigdens van den Heere Gouverneur van de Graaff aan deze regeering geaddresseerd en bij evengemelde Resolutie geinsereerd, ter voldoening daaraan heeden ingedient hebbende het volgende bericht.
Aan den WelEd: Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens deWelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdele Groot achtbaare Heer! en WelEdele Heeren!’
‘Vermits UWelEdele Gestr: en WelEdelens ingevolge derzelver Raadsbesluit van den 4:e deezer in handen van den ondergeteekende hebben gelieven te doen stellen een door de gemachtigdens van den gepatrieerde Heer Gouverneur van de Graaff, op den 21:e Januarij laatstleeden in gedient request, ten einde UWelEdele Groot achtb: en WelEdelens daaromtrent te dienen van bericht; zoo heeft den ondergeteekende thans by deezen de Eer te zeggen.’
‘Dat hoe zeer de Gemachtigdens in ‘t voorsz:e Request, op fundament der daaraan g’annexeerde Extract Missiven van gem:e Heere Gouverneur tragten te beweeren, dat zijn WelEd: Gestr: zig nooit verder met den aankoop van Trekossen, ten dienst der Comp:ie zoude hebben gemelleert, als voor zo verre er alleen kennisse van diende te dragen, terwijl den aankoop zelve onder directie van den Ondergeteekende als Hoofdadministrateur zou zijn geschied, ‘t tegendeel egter heeft plaats gehad, gelyk den geweezen Baas van de verkogte Post de Schuur op den 20: Decemb:r 1791 in deezen raade niet alleen heeft betuigd, maar teegens er bij gevoegd, dat eens door hem aan Welgem: Heer Gouverneur Rapport gedaan zijnde van des ondergeteekendes disapprobatie over zulke een koop, zijn Ed: toen heeft verbooden; in ‘t vervolg dien aangaande de orders van den Hoofdadministrateur te vragen, of zijn agreatie te verzoeken, en dat hij dus zeedert altoos de Successive inkoopen van Ossen had gedaan op Expresse last van meergem: Heere Gouverneur; terwijl aan zijn Ed: altijd vooren had kennisse gegeeven van de prijzen voor welke de vereischte Ossen te bekoomen waaren.’
‘En deeze declaratie komt den Onderget: voor, verre bezijden de waarheid te zijn, want den Onderget: errinnert zig zeer wel, dat wanneer gem: Baas hem eens kwam verwittigen, de ordre die hij tot den inkoop der hoogbenodigde trekkossen had ontfangen, den Onderget: hem daarop geantwoord heeft, dat vermits hij geinformeerd was, van de duurte dier Ossen, hij zijne toestemming geensints tot dies inkoop konde verleenen, terwijl hij gemelde Baas ordonneerde te laaten verneemen of er geene voor agterstallige Recognitie betaalde ossen aan de Buffeljagtsrivier en Zoetemelksvallei geleeverd waaren, en dezelve als dan van daar te laaten opkoomen.’
‘Bovendien is ‘t ontegenspreekelijk, dat gemelde Heere Gouverneur wel degelijk kennisse heeft gedragen zo van ‘t getal als de prijzen der ingekogte ossen wijl ‘t ten klaarsten uit de ordonnantiën blijkt die zijn Ed: alleen geteekend op de Heere Cassier heeft verleend en welker Sommen ook Successive zijn betaald geworden zonder dat diergelyke ter uitbetaling van Penningen op den Cassier g’expedieerde ordonn:e ooit ter visie of kennisse van den Onderget:e worden gebragt.’
‘Dan den Ondergeteekende geeft UWelEdele Groot Agtb: en WelEdelens in consideratie of niet ten faveure van meergem:e Heer Gouverneur, met betrekking tot den aankoop der Ossen in questie voor meer dan 12 Ryksdaalders yder; zouden kunnen pleiten niet alleen daar ‘t zeer wel bekend is dat ‘t Rundvee zeedert den Oorlog voor zodanigen hooge prijs aan de Caap van de hand kunnende worden gezet, de bezitters der Leeningsplaatsen het voordeliger vonden hunner agterstallige recognitie in contanten, dan gelijk voorheen in ossen te vereffenen, ‘t geen ten gevolge heeft gehd, dat er zeer weinig of somtijds geene runderen op de daartoe geschikte Comp:s Posten gebragt zijnde, die aankoop noodzakelijk ten dienste der Comp:e heeft moeten geschieden, maar ook dat de prijs van Trekossen zo als de Onderget: vermeend zich uit de een en andere omstandigheeden te kunnen herinneren, ten tijde dat de aankoop der Ossen in questie is geschied, buiten gemeen hoog gereezen was.’
‘En aangezien den aankoop en noodzakelijkheid, daartoe, op zig zelve door Heeren Majores, niet is g’improbeert zo zoude ‘t alleen daarop aankoomen of de meermelde Gemachtigdens van den Heere Gouverneur van de Graaff eenige bewijzen, ‘t zij uit Vendurollen of anderzints in raade konde produceeren; ten einde aan te toonen dat het Rundervee toen Rieël op zo een hoge prijs en dus voor niet minder te bekomen was.’
‘Den Onderget:e hoopt hiermeede aande geEerde Intentie van UWelEdele Groot Achtb: en WelEd:e te hebben voldaan latende deze dienen voor zijn Consideratie en berigt’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den Septb:r 1793’
’/:get:/ J: I: Rhenius’
zo is na resumptie van dat bericht en deliberatie over ‘t zelve goedgevonden en verstaan Copias van de Requeste door de Gemachtigdens van den Heere Gouverneur Van de Graaff aan deeze raade gericht, met alle de daartoe Specteerende bylaagen als van ‘t gemeld bericht, bij eerste geleegendheid te Suppediteeren aan de illustre vergadering van zeeventienen, ten eïnde, aangezien welgemelde Heere Gouverneur van de Graaff zich in ‘t vaderland bevindt omtrent de door zijn Ed: gemachtigdens aan deeze regeering verzochte ontheffing der belasting hem bij politicq Raadsbesluit van den 20 Xb: 1791 opgelegd zodanig te disponeeren als hun WelEdele HoogAcht zullen gelieven goed te vinden.
De alhier onder afgeschreeve gagie remomeerende adsistent Jacobus Blommaart ingedient hebbende het volgende Request.
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien & & & benevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdel groot Achtbaar Heer! en E: Achtbaere Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer getrouwe en onderdanige dienaar Jacobus Paulus Blommaert Adsistent in dienst der Compagnie, dat de Suppliant na eenige tijd in zijne gemelde qualiteit te Batavia gediendt te hebben van de Hooge Indiase Regeering verloff heeft verzogt en geobtineerd om behoudens rang en qualiteit onder afgeschreeven gagie te mogen repatrieeren, dat den Suppliant in den Jaare 1791 alhier aangeland, van de regeering deezer Colonie permissie heeft verkreegen alhier eenige tijd te mogen verblijven, en vervolgens van den WelEdele Heere Gezachhebber om zich, in ‘t Huwelijk te begeeven; dat den Suppliant ten eenemaale heeft laaten Vaaren zijn voorneemen om te repatrieeren, en niets anders zoude verlangen dan om zich wederom met alle trouwe en yver aan den dienst der Compagnie ten deezen Gouvernemente toe te wijden.’
‘Reedenen om welke den Suppliant zich, is keerende tot UWelEdele Groot Achtb: en E Achtbaarens, ootmoedig verzoekende hem op een der Comptoiren alhier wederom als adsistent te willen plaatsen met coursneeming der Gagie van ƒ24:- per maand die hij te Batavia genoten heeft.’
‘’T welk doende &:a’
’/: get:/ J: P: Blommaart’
zo is beslooten den Suppliant in zijne vorige qualiteit wederom in den dienst der Compagnie te emploieeren, ende zulks met de door hem bevoorens genooten gagie van ƒ24:- per maand onder een nieuw driejaarig verband, dat zo wel als de gagie heeden ingang zal moeten neemen.
Voorts zynde het volgend vertoog door den Equipagiemeester Jan Arnout Voltelen als Præsident van Brandmeesters deezer steede ingedient
Aan den WelEdele Gestr: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlands India; mitsgaders Commissaris van dit Gouvernement en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Daar er 6 Brandspuiten in de Burgerwagt en 1 by de kerk zyn waarvan 2 die persspuiten zijn, en er altoos bij ieder brandspuit drie Brandmeesters zijn geweest, als Een bij het water, Een bij de pyp en Een by de Spuit, en zig thans maar 13 Brandmeesters hy gedagte Spuiten bevinden neemt den ondergeteekende de vrijheid tot remplacement, UWelEdele Gestr: de volgende Persoonen en Burgers voor te draagen, als’
‘Zo ook tot Sergeanten bij de Spuiten daar er tien aan mancqueeren, de volgende als’
‘Hebben de Eer Met de Meeste en verschuldigste Hoogagting te zijn.’
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘UWEd: Gestr: Gehoorz:e en zeer nedrige Dienaar’
’/:get:/ J: A: Voltelen’
is daarop beslooten de voordracht der aanstelling tot Brandmeesters mitsgaders tot Sergeants by de Brandspuiten door den Equipagiemeester gedaan, in zijn geheel te approbeeren, zullende dienvolgens de daarbij benoemde persoonen tot brandmeesters en Sergeanten by de brandSpuiten respective worden aangesteld, zo als dezelve aangesteld worden bij deeze
Nog geleezen zijnde de Requeste door Johan Fredrik Haijder, Matroos in dienst der Compagnie aan deeze regeering gericht, luidende als volgt.
Aan den WelEdele Groot Agtb: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens de WelEdele Agtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raden van Politie
‘WelEdele Grootachtb: Heer. en E Achtbaare Heeren’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEdele Groot Agtb: en Ed: Achtb: zeer ootmoedige en gehoorzaame Dienaar Johan Fredrik Haijden in het Jaar 1791 met het Schip Houtlust als mattroos alhier gearriveerd.’
‘Dat den Suppliant te Bengalen eenige famielle affaires uitstaan heeft, die van dat gewigt koomen te zyn dat des Suppl:ts presentie tot redding van dezelve noodzakelijk word vereïscht’
‘Reedenen waarom den Suppl:t van UWelEd: Groot agtb: en Ed: Achtb: onderdanigst verzoek hem goedgunstiglijk uit den dienst der E Comp:e te ontslaan en te permitteeren met een der ter rheede leggende Scheepen van de Engelse Compagnie derwaards te moogen vertrekken - terwijl den Suppl:t zich aanbied om aan D E Comp:e te restitueeren al het geen hy voor Transport naar herwaards of anderzints aan den zelven mogte te kwaad Staan.’
‘’T welk doende &c:a’
’/:get:/ J: F: Haijden’
Zo is goedgevonden en verstaan het door den Suppliant gedaan verzoek te accordeeren gelijk ‘t zelve geaccordeerd word by deeze wordende hem dienvolgens gepermitteerd met een der aanweezende Engelsche Compagnies scheepen van hier naar Bengalen te vertrekken, onder voorwaarden echter dat door den Suppliant eerst en vooraf aan de Maatschappij zal worden vergoed zodanige Penningen als gewoonlijk worden betaald voor’t ontslag van persoonen welke hun tyd niet hebben uitgedient, waarvan door ‘t Hoofd en Visitateur derSoldijen de nodige ordonnantie zal moeten worden vervaardigd, omme wanneer dezelve door den Suppliant zal weezen voldaan hem by de Soldijboeken af te Schrijven en zijn Reekening te sluiten.
Uit twee ingekomen Rapporten van Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der pergamente en papiere Muntstukken gebleeken zijnde, dat wederom in gereedheid waaren gebracht.
zo is beslooten alle dezelve Muntstukken met een bedragen van D:s 3800: ofte Rd:s 5700 zo bij de Negotie boeken als in Comp:e kassa te laaten inneemen.
Na dat dit alles aldus was verhandeld wierd door den Edelen Heere Commissaris te kennen gegeeven dat zijn Ed: bij ‘t nagaan der Brieven en Papieren zo in den voorleeden als in den loop van dit Jaar ontfangen en afgegaan hadt bevonden dat onder anderen de beide Generaale Missives door de Illustre vergadering van Zeeventienen Sub datis 22 december 1791 en 14 December 1792 aan dit Gouvernement gericht, tot nu toe onbeantwoord waaren gebleeven, of schoon de eerste derzelve Missives in den gepasseerde Jaare kort voor den aankomst van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gedeeltelijk was geresumeerd geworden en van die resumptie Notulen gehouden, doch dat zijn Edele bij inzien van die Notulen bevonden hebbende dat daarbij verscheidene poincten ter beantwoording waaren opgevat die of door de beschikkinge van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal of door de veranderingen t’ zeedert alhier voorgevallen thans met Stilzwijgen zouden kunnen worden gepasseert, ook vermeenden best te zijn dezelve Missive de Novo te resumeeren omme daarop zodanige besluiten ter resumptie te neemen als de aart der zaaken en de teegenswoordige omstandigheeden deezer Colonie zullen koomen te vereisschen
Den Raade zich met dit voorstel van den Edelen Heere Commissaris unanime geconformeerd hebbende is vervolgens getreeden ter resumptie van gemelde Missive en beslooten alle de daarbij voorkoomende positive ordres en beveelen zich ter pligtschuldige observance en naricht te laaten strekken, en teffens met Stilswijgen te passeeren zodanige poincten als volgens hunnen eigen aart dan wel door de beschikkingen en beveelen der HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal alhier gemaakt en geemaneerd thans geene beantwoording koomen te vorderen terwijl met opzicht tot de reflectien en vermaaningen door Heeren Majores by de eerste Vier paragraaphen gemaakt over de traagheid en nalatigheid welke zints eenige jaaren ten deeze Gouvernemente heeft plaats gehad in ‘t beantwoorden der brieven zo uit Patria als van Batavia ontfangen, Heeren Majores zullen worden verzeekerd dat voortaan met alle zorgvuldigheid en ijver zal worden gewaakt om alle Brieven waarmeede deeze regeering zich van derzelver gebiederen zal vinden vereerd terstond na dies ontfangst te resumeeren en met de meeste Spoed te beantwoorden en teffens in alle onderdanigheid verzocht de nalatigheid in ‘t beantwoorden der beide voormelde Missives niet te willen wijten aan eenige onverschilligheid, of zucht tot traagheid deeze Regeering, maar enkel en alleen aan de meenigvuldige bezigheeden welke de verrichtingen en beveelen van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal ten deeze Gouvernemente hebben gegeeven ende daaruit voortgevloeide excessive vermeerdering van Schrijfwerk waardoor die beantwoording volstrekt onmogelijk is geworden en dat daarvan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal als in loco daarover hebbende kunnen oordeelen, zich ook volkoomen overtuigd hebben gelieven te houden.
Ter beantwooording van den 12:e § zal aan de Hooggebiedende Heeren Majores eerbiedig worden bericht, dat den Oud Burger Capitijn Albertus van der Poel aan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal verzoek gedaan hebbende eenig uitstel te erlangen tot de betaling der tien duijzend Guldens welke hij nog aan de Compagnie Schuldig was per rest op een Capitaal van ƒ20‘000:- aan hem in den Jaare 1787 uit haare cassa op intrest geschooten, dit uitstel hem is geaccordeerd en hij vervolgens in de maand Mei jongstleeden deeze Schuld beneevens de interessen aan den Maatschappij heeft betaald.
Ten aanzien van het misnoegen ‘t welk de Heere Majores by de 17:e en eenige volgende paragraphen gelieven te manifesteeren over de wanorders welke in het Hospitaal hebben plaats gehad zo omtrent de geheele inrichting van dat Huis als wel bijzonder over de Slechte behandeling der zieken, zal aan Hun WelEdele Hoog Agtb in alle onderdanigheid worden bedeeld, dat de Reglementen en ordres welke de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal na een nauwkeurig onderzoek hebben gelieven te beraamen en vast te stellen over de administratie en directie van de Hospitaalen, en zo meede over de behandeling der zieken in alle deelen geschikt zijn om voortaan in dit zoo aangeleegen Stuk alle wanordres en misbruiken voor te koomen, en dat den raade niet zal afzijn met bijzondere attentie te waaken dat dezelve stipte worden achtervolgt, en is by deeze geleegentheid goedgevonden en verstaan regenten van ‘t Hospitaal te demandeeren, omme met de meeste spoed eene generaale Monstering te doen van alle de manschappen welke zich teegenswoordig ten Hospitaale koomen te bevinden, ten einde alle zodanige als zich in staat zullen bevinden dat Huis te verlaaten zonder eenig onderscheid naar de Linie te zenden, omme tot dat geleegendheid zal zijn hen op S Compagnies Bodems te plaatsen, aan de ordinaire werken te worden geemploïeerd, zullende regenten voormeld na deeze monstering den Raade berichten hoe veele persoonen zich nog ten Hospitaale zullen koomen te bevinden en hoe veele aan de linie met opgaave van het getal der Zeevarende dat daaronder zal weezen, en teffens aan den raade moeten Suppediteeren eene Specificque Lijst van de onbekwaame Zeevarende en andere persoonen welke ten Hospitaale zijn leggende met aantooning wanneer, voor wat kamer en met welke Scheepen zij zijn uitgekoomen, welke gebreeken zij bezitten en waar mitsgaders wanneer zij die hebben bekoomen, en zoo meede welke derzelve onbekwaame persoonen als zodanig ‘t zij van hier dan wel uit indïen naar Patria zijn verzonden, en wederom by de Compagnie dienst hebben gekreegen, ten einde onder toezending van die lijsten de illustre vergadering van Zeeventienen eerbiedig onder ‘t oog te brengen, dat de Maatschappij in dit aangeleegen Stuk niet zelden in Nederland word misleid, tot merkelijke præjuditie van haare Zeevaard en niet minder bezwaar voor de lasten van het Hospitaal ten deeze Gouvernemente alwaar altoos een aantal onbekwaame en incurable persoonen moeten worden onderhouden, zonder dat dikwerf zo Spoedig als men wel zou wenschen geleegendheid tot hunne verzending komt te zijn.
Ter beantwoording van de 25:ste § zullen de Hooggebiedende Heeren Meesteren eerbiedig worden geinformeerd, dat door de Colonel Gilquin geene plans nog kaarten alhier nagelaaten of overgegeeven zijnde den raade zich ook in het onvermoogen heeft bevonden voor als nog te hebben kunnen voldoen aan de requisiten door hun WelEdele Hoogagtb: reeds by Missive van den 31:ste December 1788 en nu wederom gedaan, doch dat den Ingenieur Thiebault gelast geworden zijnde de ontbreekende Plans en kaarten op nieuw te vervaardigen, ende HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal teffens hebbende gelieven goed te vinden twee onderofficieren van de artillerie onder het genot van een maandelijks douceur van Rd:s 3:- ieder aangemelde Thiebault ter adsistentie in het vervaardigen en Copieeren van Kaarten toe te voegen, daaraan thans word gearbeid, en dat den Raade dus ook niet zal afzijn de gevorderde plans en kaarten met de meeste Spoed aan hun WelEdele Hoog Agtbaarens te Suppediteeren, zullende ten dien einde den Ingenieur Thiebault onder afgaave van Extract deezer uit de patriase Missive van den 31:e december 1788 worden gelast de gerequireerde Copias direct na dat dezelve in gereedheid zullen zijn aan den Edelen Heere Commissaris over te geeven en zal nevens dezelve aan Heeren Majores worden toegezonden Copia van het Register door den Heere Colonel Gordon vervaardigd, van alle de plans en kaarten welke tegenswoordig ter Secretarij van deezen raade zijn berustende.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 302-318¶
Woensdag den {17930925} 25:e September 1793
S’ voormiddags Present den Edelen Heere Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Le Sueur, de Wet, en Van Reede van Oudtshoorn, demptis de Heeren Gordon, Brandt en Bergh
Getreeden zijnde ter verdere resumptie van het zeer gevenereerd aanschrijvens de Hooggebiedende Heeren Majores van den 22:e december 1791 zo is beslooten ten beantwoording van de § 36 hun WelEdele Hoogachtb: eerbiedig te informeeren; dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal,direct bij hoogstderzelver aankomst ten deeze Gouvernemente zich de zaak van den Majoor de Sandolroij hebben aangetrokken, en na over dezelve de berichten deezer Regeering te hebben gevorderd en ingezien te hebben alle de volumineuse Stukken tot deeze affaire betrekkelijk welke zints ‘t begin van den Jaare 1789 zijn vervaardigt en ingedient, deezen raade bij Missive van den [.....] October des voorleeden Jaars waar van aan de Illustre vergadering van Zeeventienen Copia zal worden aangebooden, hebben gelieven te gelasten den gemelde Sandolroij naar Batavia te verzenden, neevens alle de Stukken welke omtrent de teegens hem ingebrachte beschuldigingen en dies onderzoek eenige relatie hadden ten einde aldaar voor den Raade van Justitie te recht gesteld te worden, en dat aan dit bevel behoorlijk is voldaan, als zijnde de gemelde Sandolrij in de maand [.....] des gepasseerden jaars met het Schip de Goede Trouw van hier naar Batavia afgezonden.
De Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal de nodige beveelen gegeeven hebbende omtrent de voet van het nationaal Bataillon en Corps Artillerie, mitsgaders tot de betere directie van het hospitaal van de Zeevaarende zo zal op de 40:e § alleenlijk aan Heeren Majores in alle Eerbied werden gerescribeerd, dat hoe zeer den raade zich onderwerpt aan de wijze gedachten van hun WelEdele HoogAchtb: over het nut en voordeel dat uit de werkpassen der militairen kan worden getrokken den Rade echter niet om heen kan zijn, onder eerbiedige correctie te reflecteeren dat dezelve nadeelig zijn, en wel buiten de gegronde politicque bedenkingen die men zoude mogen maken over de al te groote gemeensaamheid die daaruit tusschen den Burger en Soldaat noodwendig gebooden word, voornamentlijk om dat de Situatie van deeze Colonie waar de bezittingen der Ingezeetenen wijd en zijd zijn verspreid onmogelijk maakt om in de nabijheid van de Hoofdplaats zo veele Pasgangers hun bestaan te doen verkrijgen als vereischt word om aan de dienstdoende militairen een sober bestaan te verzorgen, dat ook de pasgangers zeer weinig alhier tot ‘t exerceeren van Ambachten of andere dagelijkse diensten gelyk in Europa , door de Ingezeetenen word gehuurd, dewijl daartoe meestal Lijfeigenen worden gebezigt door hunne Meesters zelfs aangeleerd, dat dus de militairen aan welke voor den Jaare 1781 werkpassen zijn verleend, meestal in de buiten districten zich verhuurd hebben gehad tot bouwknechts en om het opzicht over Slaven te houden, waardoor niet alleen die menschen nimmer eenige militaire exercitien hebben bygewoont, maar ook altoos buiten staat zouden zyn geweest bij onverwachte rupture, aan de Maatschappij te presteeren den dienst waartoe zij zich verbonden hadden, dat de ondervinding dit een en ander thans volkoomen heeft bewaarheid nadien bij ‘t weederinvoeren der Werkpassen in den Jaare 1791, op zodanige bepalingen als door de Heeren Militaire Commissarissen zijn voorgeschreeven, niet alleen zeer weinige passen zijn verzocht geworden, maar dat veele van het gering getal Pasgangers zelfs bij expiratie van de eerste maand hunner passen hun gewoon Pasgeld niet hebben kunnen opbrengen maar zich weder onder hunne Corps begeeven, en dat zo wanneer men het vereischt getal Pasgangers Slechts voor een matig Guarnisoen vereischt wordende wilde fixeeren aan deezen Hoofdplaatse hen in staat stellen hun pasgeld op te brengen men omtrent deze menschen ongeoorloofde toegeevendheid zou moeten gebruiken en vergunnen zich met burgerlijke handteeringen te moogen erneeren alles tot merkelijk nadeel van den militaire dienst en tot præjuditie van de Ingezeetenen, welkers middelen van bestaan en werkzaamheeden voor hen zelfs niet toereikende zijn.
Ter beantwoording van de 46 § zullen de Hooggebiedende Heeren Majores worden onderricht dat deeze Regeering met die van ‘t Gouvernement Ceilon in overleg is getreeden om van den vice versa vaarende Pacquetbooten gebruik te maaken, om de wederzijdse behoeftens over en weder te transporteeren, en dat bereids per die vaartuigen over en weder goederen zyn overgezonden.
De Aanneemers tot het omkenteren en in vlot water brengen van het Brigantijn Scheepje de Helena Louisa van hunne bevorens gedaane aanbieding afgezien en het bedraagen van de bedongen aanneemingen gevordert hebbende, zo zullen de Heeren Majores in rescriptie op de 55:e paragraaph worden geinformeerd, dat dit bedraagen aan hen uit S’ Compagnies Cassa is voldaan, en teffens aan hun WelEdele Hoogachtbaarens gesuppediteerd worden, een lijst waarvan ‘t vervaardigen aan den Negotie overdrager bij deeze word geordonneerd, van zodanige Equipagiegoederen als aan de aanneemers zijn verstrekt geworden met aantooning welke daarvan door hen zyn gerestitueerd en welke door hen als beschadigd aan de Compagnie zyn betaald geworden.
In eerbiedige antwoord op de 56 paragraaph zal ter kennisse van de Hooggebiedende Heeren Majores worden gebracht, dat den thans oud Equipagiemeester Cornelis Cornelisz zich by requeste aan de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal geaddresseerd hebbende om ontheffing te erlangen van de hem opgelegde vergoeding hunne HoogEdelheedens Copia van dezelve Requeste hebben toegezonden aan deezen Raade, ten einde te worden gedient van derzelver elucidatien en bericht, dat den Raade om daaraan naar Schuldigen pligt best te voldoen dat Request ten fine van bericht hebben gesteld in handen van de Heeren Leeden des Raads Le Sueur en van Reede van Oudtshoorn, die ooggetuigen zyn geweest van alles wat omtrent het Scheepje de Helena Louisa is voorgevallen en verricht, doch dat het den Raade onbewust is welk besluit hunne HoogEdelheedens met opzicht tot de verzochte ontheffing hebben gelieven te neemen.
Bij resumptie van het eerste gedeelte der 62:ste paragraaph door den Edelen Heere Commissaris aangenoomen, zijnde, om bij zyn Ed: apparte Letteren de illustre vergadering van Zeeventhienen te verzoeken de belasting welke by deeze paragraaph op de overleedenen Secretaris van Aerssen en den geweezen Eerste geswooren Clercq Goetz is gelegt, mitsgaders die waarin hun WelEdele Hoogachtb: den geweezen Adjunct geswoore Clercq Faure bijde 71 paragraaph hebben gelieven te verwijzen Hooggunstig te willen ontheffen, zo zal met relatie tot ‘t laatste gedeelte van eerstgemelde Paragraaph aan hun WelEdele Hoog Achtb: kennisse worden gegeeven, dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal geapprobeerd hebbende de wijze waarop de heffing der douane ten behoeve van de Compagnie zeedert het vertrek van den Heer Independent Fiscaal van Lijnden is geschied, daarmeede in zelvervoegen worden gecontinueerd, en dat den Raade niet zal nalaaten te zorgen deeze tak van inkomsten zo veel mogelijk te vermeerderen.
Omme behoorlijk te kunnen voldoen aan ‘t geen hun WelEdele Hoog Achtb: by de 65 § omtrend de geweezen Gezachhebber van de Brik de Helena Louisa gelieven te vorderen zal van den Raade van Justitie worden gerequireerd Copia authentiecq van de processe welke den Heer Independent Fiscaal van Lijnden teegens hem voor den Raade van Justitie heeft geentameerd, met alle de daartoe relatie hebbende Stukken, omme aan hun WelEdele HoogAchtb: gesuppediteerd te worden, en waaruit hun WelEdele Hoog Achtb: zullen kunnen ontwaaren dat den gemelde Breugeman van den op ende jegens hen door ‘t officie Fiscaal gedaane Eisch ten eenemaale is geabsolveerd.
Den Raade ten eenemaale ignorant zijnde van de reedenen om welke de Scheepen het Slot Capelle en de Zeenimph Schoon Successivelijk op den 27:e Meï en 1:e Junij 1790 in Baaifals gearriveerd niet eerder zijn gedepecheerd dan den 1:e July, zo zal omme voor zo veel mogeljk te voldoen aan ‘t geen hun WelEdele Hoog Achtb: desweegens bij de 68 § gelieven te requireeren van den Heere Brandt, Resident der Baaifals worden gevordert zijn Ed:e bericht waaraan die vertraging moet worden geattribueert.
Den Raade ingevolge het geordonneerde by de 71, 72, en 73 paragraaphen behoorlijk zorge zullende draagen dat de dagregisters van den Equipagiemeester om de drie maanden worden overgezonden, zo meede dat de alhier van ‘t gestrande S Lands Schip van Oorlog Holland overgenomen geschut en arthillerie goederen volgens de ontfangen Notitie worden ingenoomen mitsgaders dat jaarlijks worden vervaardigd en naar Nederland verzonden Specificque verantwoording van ‘t Buskruit ten deeze Gouvernemente gebruikt wordende, zo zal in rescriptie op de 74 paragraaph hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig communicatie worden gegeeven, dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal by de vergunning van de vrije vaart aan de Ingezeetenen deeze Colonie ook teffens aan hen hebben overgelaaten de vaart op de Mossel-en-Plettenbergsbaai en daarvan voor reekening van de Compagnie ten eenemaale afgezien.
Ter beantwoording van den 81:e paragraaph zullen de Hooggebiedende Heeren Meesteren eerbiedig worden verzeekerd dat deezen Raade alles zal aanwenden om de Reekening van Timmeragie en Reparatien in behoorlijke bepalingen te houden door geene andere dan hoogstnodige reparatien te laaten bewerkstelligen, ter voorkoming van verdere en groote schaade, als hebbende de waarlijk zeer geringe Summen die voor onkosten van reparatiën in ‘t Boekjaar 1791/2 zyn opgebragt en betaald tot ƒ15836:14:- en die van ‘t volgend Boekjaar gewisselijk nog minder zullen bedraagen tot een natuurlyk gevolg moeten hebben; dat blijkens het Rapport over de opneem der S Compagnies Gebouwen op ordre van den Edelen Heere Commissaris by ‘t aanvaarden van het Hoofdgebied over dit Gouvernement door twee Expresse Gecommitteerde Leden deezes Raads gedaan en waarvan Copia authentiecq aan hun WelEdele Hoog Achtb: zal worden toegezonden, de meeste Gebouwen en zelfs daaronder een gedeelte van het hospitaal zig bevinden in een staat van deperissement en Sommige derzelve zeer aansienlijke reparatien vorderen, zullende wijders jaarlijks door de Ingenieurs moeten werden vervaardigd en bij ‘t Generaal verslag van zaaken aan hun WelEdele HoogAcht: worden aangebooden eene Specificque opgaave van de Staat waarin zo de gebouwen als vestingwerken zich zullen koomen te bevinden, en is wijders nog ten deeze aanzien beslooten aan de illustre vergadering van zeeventienen te Suppediteeren Copia Authentiecq van de taxatie van S Compagnies territoriale bezittingen ten deeze Gouvernemente op expresse last van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal door ‘t Collegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie gedaan.
De Hooggebiedende Heeren Majores bij de 82:e paragraaph hunner WelEdele Hoogachtb: ernstig ongenoegen betuigende over het laat overzenden der Negotieboeken van 1788/9 zo zal voortaan worden gezorgd dat dezelve boeken met alle spoed worden vervaardigd om neevens ‘t generaal verslag van zaaken ter behoorlijker tijd te kunnen worden afgezonden.
Ter eerbiedige beantwoording van de 83:ste paragraaph zal den Rade laaten dienen, dat dezelve niets onbezocht zal laten om de lasten deezes Gouvernements door gepaste menage binnen zodanige bepaalingen te brengen als het waar belang der Compagnie maar eenigzints zal toelaaten, terwijl om voortaan te kunnen voldoen aan het geen hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 85:e paragraaph gelieven te requireeren door den Edelen Heer Commissaris ten Negotie Comptoire zal worden bezorgd een model waarna het Rapport over de examinatie van de Negotieboeken voortaan zal moeten worden ingericht, zoo en indiervoegen als volgens de gestatueerde ordres op alle overige etablissementen der Compagnie word geobserveerd.
Omtrent de reflexien welke de illustre vergadering van Zeeventienen bij de 86:e paragraaph gelieft te maaken over de wijze van belasting der kleine Monteringstukken voor de Arthilleristen zullen hun WelEdele Hoog Achtb: eerbiedig worden geinformeerd, dat daar de ordres door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gegeeven, meede brengen omme zo wel de gemeene Artilleristen als alle anderen dienaaren zonder onderscheid alhier maandelijks te betaalen ‘t bedraagen van de monteering der Arthilleristen dus ook van hunne te goed gemaakte maandgelden word afgehouden, en dat dus de behandeling om dezelve op eene nadeelige wijze te belasten ten eenemaale cesseerd.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten Daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 319-360.¶
Vrijdag den {17930927} 27:e September 1793.
S’ voormiddags, præsent de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis de Heeren Gordon, Le Sueur en Brandt.
Wierd door den Edelen Heere Commissaris ter tafel geproduceerd eene Missive door den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein , Hendrik Lodewijk Bletterman aan zyn Ed: Sub dato eergisteren aan zijn Ed:e gericht welke bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den WelEdelen Gestr: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlandsch India mitsgaders Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &&&
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Na dat door twee Veldwagtmeesters uit de Colonie Zwellendam met naamen Bernardus Biljoen en Pieter Joubert aan zommige der Veldwagtmeesters in deeze Colonie bij een rondgaande brief ter kennisse is gebragt, hoe dat volgens bekentenis van den zoon van den Hottentots Capitijn Kees, met naame Claas, die nevens nog twee andere Hottentotten door voorm:e Joubert opgevangen zijn, voorm:e Kees neevens de Hottentotten Ruijter Beezie en Barend voorneemens zouden zijn het land af te lopen, terwijl ter hunner adsistentie zeeker Hottentot Donderbos met nog vier Hondert gewapende Hottentotten uit het Namacqualand zouden opkoomen, heb ik, vermits hiervan geen den minste communicatie van den Heer Landdrost te Zwellendam ofte zynentweegen ontvangen en geen berigt hoegenaamd daaromtrend uit het Namacqua Land heb bekoomen, en dus vastelijk gepræsumeerd dat gerugt te zijn gespargeerd door die geenen welke niet gaerne met het commando teegens de Caffers willen optrekken, terwijl andere hierdoor vermeenen van de Picquetwagten dienst vrij te raaken aan de zodanige der Veldwachtmeesters deezer Colonie welke mij een diergelijken brief toegezonden hebben gerescribeert dat zij de Hottentotten, op derzelver Legplaatsen zig Stil en welgedragen niet zouden ontrusten.’
‘Maar de voorsz:e rondgaande brief aanlijding hebbende gegeeven, dat de Veldwagtmeester aan de oliphantsrivier agter de Picqueniers Clooff Johannes Hendrik Lubbe nevens Neegen andere gewapende burgeren de Legplaatsen van de Hottentot Claas Wildschut op de Zwartenberg aldaar bezet en de aldaar verblijf houdende Hottentotten Liebergeld en Tamboer nevens de passeerende Hottentot Kiewit d’ oude en zijne zoons met hunne wijven en kinderen mitsgaders zeekere Zwervende Hottentot Barend Hendriks genaamt ten getalle van vier en twintig gevangen genomen en herwaards opgezonden heeft, met het Vee van voorm:e kiewit d’ oude bestaande in veerthien Stuks runderen; heb ik, vermits voorm:e Lubbe niets hoegenaamd ten lasten der voorschr: gevangenen heeft ingebragt, dezelve ieder afzonderlijk ondertast, egter niets hoegenaamt ook hebbende kunnen ontdekken waaruit eenig boos voorneemen zou te præsumeeren zijn, bestgedagt de voorm: Hottentotten provisioneel alhier te houden; terwijl van mijn pligt heb geagt te zijn UWelEd:e Gestr: van dit een en ander pligtschuldig kennisse te geeven, met eerbiedig verzoek, of UWelEd:e Gestr: / gelijk ik aan den Achtb: Heere præsident van den Raade van Justitie voorgedragen en verzogt heb / zou gelieven goed te vinden dat ik de voorsz:e Hottentotten met derzelver wijven en kinderen na van de nodige passen door my te zijn voorzien, naar derzelver verblyf plaatsen deede te rug keeren, uitgezondert de Hottentotten Liebergeld en Berend Hendriksz: welke eerstgem:e in den gepasseerden Jaare van het groote Commando onder den Veldcommandant Johannes van der Walt teegens de rovende bosjesmans Hottentotten gedeserteerd is en Vhéé zal gestoolen hebben en laatstgemelde juist van dien kant gekomen is waar men den opstand zou verwagten moeten, en zig weegens continueel rondswerven niet kan verantwoorden; bijde dus voor zoo lange in de ijzers te doen slaan tot dat men volkoomen van de rust zal verzeekert zijn.’
‘Heeden tot in de namiddag met het voorschr: onderzoek bij de Hottentotten geocupeerd geweest zijnde, en deeze vervolgens tot dus verre in gereedheid zijnde gebragt, heeft mij de captain Dirk wouter Hofman van zijn aankomst en overbrenging der Standaarten van de vijf burger Compagnien alhier kennisse doen geeven, zoo als hy dezelve ten Vijf uuren overgeleevert hebbende my teffens heeft gecommuniceert de Piketwagt te zyn afgedankt.’
‘En vermits de Burgeren, by het pulvermaguazijn alhier wagtdoende, bij continuatie reets verzogt hebben om hiervan ontslagen te mogen worden, en thans van het ontslag der Paketwagten dienst geïnformeerd zijnde, ongetwyffeld derzelver verzoek zullen herhaalen, is mijn eerbiedigst verzoek teffens hoedanig mij hieromtrend zal hebben te gedragen.’
‘Terwijl voor het overige aan UWelEd:e Gestr: beveelen zig Submitteerd, die met de meeste eerbied de vrijheid neemt zig te noemen’
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘UWelEdele Gestr: zeer ootmoedigen Dienaar’
’/: get:/ H: L: Bletterman’
’ Stellenbosch den 25 September 1793’
‘P: S: ik ben zoo vrij deezen een dier rondgezondene origineel brieven hierbij te voegen.’
na welkers Lectuure den Edelen Heere Commissaris den raade communiceerde, dat zijn Edele volkoomen verzeekerd hoe de ongeoorloofde handelingen zoo door den Veldwachtmeester Hendrik Lubbe als ander met eenige Hottentotten gehouden min moest geattribueerd worden aan eenige gegronde vreeze dat de gemelde Naturelle het verfoeïelijk voorneemen zouden voeden om het Land af te loopen, als aan die eenige kwalijk geintentioneerde opgezeetenen hebben gehad om langs dergelijke Schrikverwekkende uitstrooidsels van de commando’s op de Caffers en de Picquetwachten aan deeze Hoofdplaatse te zullen worden bevrijd en dat zijn Ed: bij overweeging dat diergelijke onbetamelijke behandelingen mogelijk aanleiding zou kunnen geeven om werkelijk onder de Hottentotten te doen ontstaan ‘t geen men tot nu toe voor verdichtselen moet houden, onmiddelijk nu den ontfangst dier Missive had vervaardigd een antwoord aan den Landdrost Bletterman hoofdzakelijk houdende dat zijn Ed:e niet dan met verontwaardiging had gezien, het onbetamelijk gedrag door den Veldwachtmeester Johannes Hendrik Lubbe gehouden door Vier- en- twintig Hottentotten gevangen te neemen en naar Stellenbosch te vervoeren zonder iets hoe genaamd ten lasten van dezelve gevangenen te hebben ingebracht en zonder dat hij Landdrost door alle dezelve afzonderlijk te ondertasten iets had kunnen ontdekken, wat eenig boos voorneemen dier menschen aan den dag legde, en dat hij Landdrost hierover het ernstig ongenoegen van zijn Ed:e aan den gemelde Lubbe zou te kennen geeven, en zo wel hem als alle andere Veldwachtmeesters van zijn districten naamens zijn Ed: bij circulaire Letteren gelasten, wel met de uitterste oplettendheid zorgvuldig te waaken op al ‘t geen de Hottentotten mogten willen onderneemen doch zich ook wachten om aan zodanige der Hottentotten die zich Stil en vreedzaam gedragen geen moedwil hoegenaamd te pleegen en van dezelve vooral geene gevangen te neemen, als die waarvan zij volkoomen bewijzen zouden kunnen overleggen dat zich aan eenig kwaad hadden Schuldig gemaakt, alzoo zijn Ed de mishandeling welke aan die Naturellen mogten werden gepleegd met geene onverschillige oogen zoude aanzien, maar de geene die dezelve aan hen mogten koomen te pleegen, na Strengheid der wetten doen straffen.
Dat hij Landdrost ten Spoedigsten en onder behoorlijk voorzorge kaapwaards zou hebben te zenden de Hottentotten Liebergeld en Barend Hendriksz, omme alhier te kunnen worden ondervraagt en gehoord terwijl de overige a costij in detentie zijnde Hottentotten door hem Landdrost op den ontfangst der brief niet alleen op vrye voeten zouden moeten werden gesteld, om naar hunne verblyfplaatsen te rug te keeren, maar ook door hem de verzeekering werden gegeeven en door hem met alle oplettendheid moeten worden gewaakt, dat hen wanneer zich vreedzaam en Stil gedragen geene leede zal worden aangedaan, maar dat ook de geene die eenig mollest aan hen mogten pleegen niet ongestraft zouden werden gelaaten.
En dat of schoon zijn Ed: om diverse reedenen had goedgevonden de Picquetwachten uit het district van Stellenbosch te doen ophouden, echter de wacht welke tot nu toe bij het kruit maguazijn aldaar is geweest, door hem Landdrost provisioneel zou moeten werden gecontinueerd.
De Heeren Leeden des raads zich dit een en ander geconformeerd, en den Edelen Heer Commissaris voor de gegeevene communicatie beleefdelijk bedankt geworden zijnde is vervolgens geleezen eene Missive door den Secretaris der Colonie Zwellendam , bij absentie van den Landdrost meede aan welgemelde Edele Heere Commissaris gericht, welke bevonden wierd van volgende inhoud
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris Generaal van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte &:a &: a &:a
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘Ter pligtschuldige obsequentie aan het zeer gehonoreerd bevel bij Missive van den 18 deezer mits absentie van den Heer Landdrost, bij mij ontfangen, neeme ik needrig de vrijheid UWelEd: Gestr: met alle onderdanigheid te berigten’
‘Dat ik in de gepasseerde maand Augustus bij mijn retour van de Caab herwaards door den H:r Landdrost ben geinformeerd geworden dat de Hottentots Capitijn Kees beneevens de Hottentotten Michel, Witbooy en Klaas Paardenwachter alhier getineerd waaren beschuldigd zijnde, niet alleen het verderfelijk voorneemen te hebben gesmeed om zo veel plaatsen als mogelijk was af te loopen, en derzelve bezitters om te brengen, maar ook bij ‘t executeren der moord, van de Burgers la Buscagne en van Wijk /: zoo ik meen in 1791 geschied:/ en bij die van de huisvrouw van den Burger Oosthuijzen, in ‘t voorleeden jaar voorgevallen, præsent te zijn geweest, dog dat zijn Ed:e dezelve, vermits maar een enkeld bewijs van zeekeren Hottentots meid Anna, vrouw van bovengem: Witbooij, weegens de gepleegde moorden teegen hen hadt ingewonnen, dezelve alhier in hegtenis zouden houden, tot dat hieromtrend nadere bewijzen zouden zyn geproduceerd, ten einde UWelEd: Gestr: en den E Achtb: Raad van Justitie met geene onvoldoende Stukken moeijelijkheeden te veroorzaaken’
‘Bij het vertrek van hem Heer Landdrost naar het Cafferland deeze zaak door zijn Ed: aan mij gedefereerd zijnde, heb ik ter ontdekking van het een en anderen alle mogelijke devoïren aangewend, en zijn mij door de Burgers David Roux, Pieter Joubert en Johannes van zijl d’ oude Schriftelijke berigten inhandigd, nopens het geen de door gem:e Veldwachtmeester Pieter Joubert gevangene Hottentotten Dragonder Cupido dikkop, Kees Oorlam en Klaas zoon van Capt:n Kees ten lasten van dezelve gedeposeerd, ‘t welk indien allesints naar waarheid is mijn’s bedunkens, voor hem Kees geen geringe zwarigheid zal opleeveren.’
‘Hierbij komt WelEdele Gestr: Heer! dat de alhier in detentie zijnde Hottentotten Michel in een relaas vrijwillig heeft verklaard dat hij beneevens een aantal andere Hottentotten onder welke bovengem: Witbooij en Capitijn Kees welke laatste een der principaalste zoude zijn geweest, bij het vermoorden van de burgers van Wijk en la Buscagne, als meede bij het ombrengen van de huisvrouw van den Burger Oosthuizen is teegenwoordig geweest, terwijl de alhier zijnde Hottentottin Anna heeft verklaard, dat zy by den Burger la Buscagne wanneer dezelve met van Wijk is omgebragt, woonachtig is geweest, en gezien heeft, dat hij Capt:n Kees, beneevens haar man, en de Hottentot Michel die moord hebben helpen executeeren, en dat zij genoodzaakt geweest zijnde, die bende te volgen, met dezelve na de Couga is getrokken, en teegenwoordig is geweest, toen op de plaats van Oosthuizen de vrouw van ‘t huis en een hottentot zijn vermoord geworden.’
‘De gevangene Hottentot Klaas Paardenwachter heeft daarboven verklaard, dat wanneer hij in de maand van Junij ll: in de kraal bij kees was gekoomen deeze hem heeft gevraagd gehad, of hij voor hem wilde gaan na de plaats van Jacobus Jordaan, om het kruid dat Jan van Aarden voor hem had meede gebragt, en den Slaaff van Jordaan in name Alexander afgegeeven af te halen; dog dat zulks door hem vermits na huis wilde gaan, geweïgerd zijnde Kees hem had toegevoegd, dat hij bij hem moest blyven, om meede te doen, want dat hij na de plaats van Philip Mijburg wilde gaan om van den alsdaar woonende knegt Timmerholm de geweeren waarvan dezelve rijkelijk voorzien was, afte neemen, en vervolgens na de plaatsen van Jacobus Bruwel en Gideon Joubert trekken, om dezelve om hals te brengen hebbende hij ten dien einde reeds een zijner complicen in name Goliath op de plaats van gem:e Bruwel geplaatst, om alles af te leeveren, en hem wanneer hij aldaar kwam de behulpzaame hand te bieden, hebbende hij kees hem verder nog verhaald dat hij een Hottentot Barend Hendricks genaamd na de rivier zonder Eïnde had gezonden om jonge Hottentotten die hem zouden konnen assisteeren op te zoeken want dat hij alle plaatsen van onder in ‘t zuure veld af tot aanzyn kraal wilde af loopen.’
‘Eene alhier aangebragte opgedrosten Slaaff van den Burger Coenraad Buijs, heeft zonder dat men eenig vermoeden voedde, dat van deeze affaire eenige kennis droeg, uit eigene beweeging betuigd, dat hij in de Coupasberg Capitain Kees beneevens twee van zijne zoonen, en de Hottentotten Jan Paarl, Michel en Witbooij had gevonden, en drie weeken bij dezelve verbleeven.’
‘Dat na verloop van dien tyd, Capitijn Kees alleen uitgegaan zynde om zich te informeeren of de Burger Oosthuizen te huis was, te rug was gekoomen, met berigt dat dezelve van huis was, en zijn makkers had toegevoegd, dat het nu tyd was om de plaats aan te vallen, want dat als Oosthuizen te huis was, zij niets konden verrigten vermits hij met veele geweeren was voorzien dog dat zijn vrouw en twee hottentotten die nu maar alleen daar waaren, teegen hen niets konden uitvoeren.’
‘Dat zij vervolgens in de scheemeravond met vier geladen geweeren gewapend, en gevoerd bij Capitijn kees zijn zoon; Jan Paarl en Michel de plaats overvallen en de Vrouw van ‘t Huis beneevens een Hotttentot vermoord hebben; zijnde hij Louis wanneer des snagts die bende in Slaap was, van dezelve ontvlugt, vermits Witbooij hem had gewaarschouwd, dat zij uit mistrouwen hem om ‘t leeven brengen wilden.’
‘Ik heb Anna Michel en Louis ijder in ‘t bijzonder, in teegenwooordigheid van Kees gebragt, en hebben zij hunne dispositien in zijn aanschijn staande gehouden’
‘Van dit alles WelEd: Gestr: Heer! heb ik den E Achtb: Heer Rhenius /: vermits de aanstelling van UWelEd:e Gestr: tot Hoofdgebieder alhier nog niet was bekend geworden:/ beneevens den Heer Præsident van Justitie bij Missive van den 12:e deezer maand kennis gegeeven en den Adjunct Fiscaal als voor den Justitieelen Raad, alle procedures uit naam van den Landdrost entameerende, Copien van de berigten door meerm:e burgeren aan mij gesuppediteerd beneevens de afschriften der ingewonnene relaasen en verklaringen, toegezonden.’
‘Reeds waaren door mij de nodige ordres gegeeven, dat Capitijn Kees die zelven dag, waar op ik van ‘t een en ander aan de Edelen Achtb: Heeren Rhenius en de Wet, per Missive kennis had gegeeven beneevens Witbooij, Klaas Paardewagter en de Slaaff Louis kaapwaards zouden worden gebragt, /: zijnde Michel, vermits uit de gevangenis was ontsnapt, en achterhaald zijnde zig niet willen overgeeven, met een schoot in de bil gekwest geworden, en dus buiten staat gesteld, om te konnen worden vervoerd, /: wanneer de burger van Heerden uit naam van opgemelde Veldwachtmeester Joubert, my kwam berigten, dat behalven de bovengemelde Hottentotten, nog zeeven waaren opgevat welke verklaard hadden, dat de HottentotsCapitijn Ruiter Beesje van meening was, bij nagt Swellendam in brand te Steeken en Kees te verlossen, dan wel in de Hessequas of onder de Hottentots-Hollands-kloof op te passen, de ordonnantie ruiters te vermoorden en hem in vrijheid te stellen, met verzoek dat ter voorkooming van het zelve de gevangene Hottentotten aan hem mogten worden afgegeeven; op dat dezelve gezamentlijk met de andere gevangene Hottentotten door een commando van Burgeren kaapwaards konden worden gevoerd en welk verzoek ik onder approbatie van UWelEd: Gestr: ter voorkominge van onheilen, vermits Zwellendam gantsch ontbloot is van manschappen; welke bijna alle teegen de Caffers zijn gecommandeerd, heb gecondescendeerd en heb de brieven aan de E Achtb: Heeren Rhenius en de Wet, benevens die voor den adjunct fiscaal aan hem van Heerden ter bestelling overgegeeven.’
‘Hierna heeft op den 16:e deezer zig bij mij vervoegd meerm: Veldwagtmeester Joubert met betuiging dat eenige zwarigheid maakte, om met de manschappen, uit zijn gebuurte de gevangene die tot nog onder zijne berusting waaren tot aan de Caab te vervoeren vermits de plaatsen aldaar als dan van volk ontbloot, door alle hostile invasien zouden zijn geexponeerd, en verder verzoek dat hier omtrend door mij de nodige voorzieninge mogt worden gedaan, waarop door my aan denzelven een open ordre aan alle Veldwachtmeesters is ter hand gesteld om van veldwachtmeester tot veldwachtmeester met zoo veel manschappen g’adsisteerd, als een ijder derzelver zal nodig oordeelen, meerm:e gevangenen Caabwaards te transporteeren, en aan hem Joubert Stipte gelast, dezelve ten Spoedigsten te doen vertrekken.’
‘Ruijter Beestje is door mijn bevel opgevat en herwaards gebragt, dog hij betuigd even als Kees van alles onkundig te zijn, intusschen Solliciteer ik, van UWelEdele Gestr: de nodige beveelen te mogen ontfangen, of ik denzelven tot nadere bewyzen teegen hem zullen zijn ingekomen, alhier zal aangehouden, dan wel na de Hoofdplaats zenden zullende ik zoo dra de Hottentot Michel in staat is te vertrekken dien beneevens den Slaaff Louis /: welken de burgeren niet hebben willen meede neemen in handen van de Justitie bezorgen.’
‘Wat nu betreft de vijandelijkheeden der Caffers hieromtrend kan ik UWelEd: Gestr: niets met zeekerheid melden, vermits alhier na mijn te rugkomst van de Caab geen positive tijdingen zijn ontfangen geworden, echter loopt gerugt in vago, dat de Landdrost van GraafReinet een party derzelve zoude hebben geslagen; ook vermeen ik, dat de Hostiliteiten door die natie gepleegd alle aan de overzyde van de Gamtousrivier en dus onder de Colonie van Graaffe Reinet geschied zijn, en zal ik zoo draa eenige zeekere berigten dien aangaande ontfangen, dezelve zonder uitstel pligtschuldig aan UwelEd: Gestrenge Suppediteeren.’
‘Ik wensche van harte, dat myne verrichtingen omtrend de gevangene Hottentotten de geeerde approbatie van UWelEd: Gestr: zal mogen verwerven en het is in die hoop, dat ik, na de dierbaare persoon van UWelEdele Gestr: in de veilige bescherminge van ‘t Opperweezen te hebben aan bevoolen, de Eer heb met ontzag en Eerbied mij te noemen.’
‘WelEdele Gestrenge Heer!’
‘UwelEd: Gestr: zeer onderd: en gehoorz:e dienaaren’
’/: get:/ W: L: van Hardenbergh’
’ Zwellendam den 22 Septb: 1793.’
na welkers lectuure beslooten is de dispositie op dezelve Missive uitgesteld te laaten tot dat de daarbij vermelde Gevangenen aan deeze Hoofdplaatse zullen weezen aangekomen.
Vervolgens door den Edelen Heere Commissaris overgelegt zijnde een Rapport van gecomitteerde Officieren der arthillerie, welke ter ordre van zijn Ed: in zee hadden geworpen Vijf Vaatjes geheel bedorven Buskruit uit de Scheepsvoorraad van het Schip Leide zo is verstaan ‘t zelve Buskruit by de Inventaris van die Bodem te laaten afschrijven.
Voorts is omme zo veel mogelijk voor te koomen het vervalschen van de kleine Muntstukken van 48 tot 6 Stuivers, goedgevonden en verstaan die van 48 Stuivers te laaten Stempelen op rood die van 24 Stuijvers op groen, die van 12 Stuivers op zwart en die van 6 Stuivers op geel carton, waarvan aan het publicq de nodige kennisse zal worden gegeeven.
Hierna gaf den Edelen Heer Commissaris den raade te kennen, dat zijn Ed:e bij ‘t nazien der bataviase Eisch voor deezen Jaare hadt ontwaard dat daarbij onder anderen waaren gepetitioneerd geworden drie duijzend Bottels witte zoete wijn, zonder dat dezelve waaren voldaan en hierop door den Heere Gezachhebber gedeclareerd zijnde dat de voldoening dier petitie was achter uitgebleeven bij gebrek van voorraad aan Bottels, zo is beslooten de Heere Keldermeester Le Sueur te qualificeeren tot den inkoop der benodigde bottels omme de wijnen ten spoedigste naar Batavia te kunnen verzenden.
De Heeren Leeden des Raads Oloff Godlieb de Wet en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn aan wien bij besluit van den 26:e februarij deezes jaars ingevolge de ordres van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal is gedemandeerd en opgedragen te onderzoeken onder welke conditien aan de Gebroeders Johannes Gijsbertus en Sebastiaan Valentijn van Reenen als bezitters van de plaats de Ganzekraal zou behooren te worden gedaan de afstand van zodanig Strookje Lands over de Modderrivier geleegen als bij dezelve Resolutie breeder is omschreeven en vervolgens door den Edele Heer Commissaris mondelings gecommitteerd geweest zijnde te bepaalen de Scheiding tusschen de plaats de klavervallei en de post de Groene klooff , als meede omme te inspecteeren de Staat der gebouwen welke zich op laatstgemelde post koomen te bevinden, ten einde aan de Pachter van de zoutpannen in de Groenekloof te kunnen worden overgegeeven ter voldoening van dit een en ander heeden overgelegd hebbende het volgend Rapport.
Aan den WelEdelen Grootachtb: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den ressorte van dien &:a &:a &:, beneevens den Edelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Grootachtb: Heer! en E Agtbaare Heeren!’
‘Ter voldoeninge aan het gevenereerd aanschrijvens der HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 20:e februarij deezes Jaars, bij besluit van den 26:e daaraan onderanderen goedgevonden zijnde Ons te committeeren om te onderzoeken onder welke conditien aan de gebroeders Jan Gijsbertus en Sebastiaan Valentijn van Reenen als bezitters van de plaats de Ganze Craal op derzelver daarom gedaane instantie, zoude behooren te geschieden den afstand van zodanig strookje Lands over de Modderrivier geleegen, als bij dezelve Resolutie breeder is omschreeven, ten einde alle aanleiding tot disputen tusschen de gemelde bezitters van de Ganze kraal en de gecontracteerde Slagters in der tijd te prævenieeren, en om aan de laatste te reserveeren de vrijheid om hun Vee aan de Modderrivier te laaten drenken, mitsgaders om van dit land, met in ‘t oog houding dat het voorneemen nimmer is geweest daaraan eenige extentie van belang te geeven, zo wel de groote als de Som welke in erkentenisse voor het zelve zal behooren betaald te worden te bepaalen; en dit een en ander geschied zijnde het zelve Land als dan laatstelijk door den geswooren Landmeeter te doen opmeeten en carteeren, hebbende wij ons voor weinig daagen derwaards begeeven; en na nauwkeurige inspectie en onderzoek bevonden dat de bepaaling van dat Strookje Lands te neemen is 125 roeden van het Strand af aan de Noord of overzijde van de Modderrivier beginnende aan het benedenste einde der Vallei die de gemelde Rivier aldaar formeerd en van daar opwaards tot aan een sluijs door de gemelde bezitters van de Ganzekraal in die Rivier geplaatst, bevattende eene distantie van 2000 treeden ofte 500 Roeden langs welke distantie de gemelde bezitters zig te vreeden hielden met een Strookje gronds van Drie roeden breet, zoo dat het zelve strookjes lands zoude inhouden twee en Een halve morgen waar van zij wenschten een vrij en onbelemmerd gebruik te mogen maaken: dat daar de Situatie van dat verzogte Strookje Lands door de menigvuldige bogten van de Modderrivier haare Modderpoelen, Stijle Oevers en de digtbewassene struijken, de meeting van het zelve tot zulke eene Smalte dat zij voor het grootste gedeelte de boorden van de rivier zelve zoude bevatten, zonder zig eenige dagen agter een daarmeede beezig te houden, ondoenlijk was, hebben wij, dewijl de gemelde bepaaling tot het oogmerk volkoomen voldoende was, niet raadzaam gevonden Ons met de voorsz:e meeting op te houden, en best geoordeeld dezelve te staaken, van oordeel zijnde dat aan de meergemelde bezitters van de Ganzekraal het zelve strookje Lands slegts tot een vrij en onbelemmerde gebruik zoude kunnen worden afgestaan zig bepalende ter breete van 3 Roeden benoorden de Modderrivier , tot eene uitgestrektheid van 2000 treeden of 500 roeden langs dezelve welke lengte zig nederwaards zal moeten bepaalen 125 Roeden van het strand af, of aan het onderste einde der valleij die de Modderrivier formeerd, zonder eenig het minste gebruijk van de vee weide aan de overzijde der rivier buijten de gemelde bepaaling van drie roeden te mogen maaken, zo dat aan de gecontracteerde Slagters in der tijd, altoos zal moeten verblyven een volkoomen vrijheid om hun vee van het strand af, langs een distantie van 500 treeden of 125 Roeden opwaards, benoorden de Modderrivier in dezelve rivier te doen drenken.’
‘Schoon wij nu verders in opvolging van de voorschr: Commissie de Som in erkentenisse van dat Strookje Lands aan de Comp:e te betaalen, begrooten op Twee Hondert Rijksdaalders eens, zouden Wij egter oordeelen convenabeler te zijn, en waartoe wij ook dikwilsgemelde bezitters van de Ganzekraal geneegen hebben bevonden dat dezelve daar voor Jaarlijks aan de Compagnie opbragten en betaalden een Recognitie van Twaalf Rijksdaalers.’
‘Welopgemelde Heere Commissaris over dit Gouvernement ons verders bij monde hebbende gelieven te committeeren omme bij dezelve geleegendheid, zo op het verzoek van bovengemelde gebroeders van Reenen als in leening hebbende de plaats de klavervallei te bepaalen eene scheiding der weide tusschen die plaats en s’ Compagnies Post de Groeneclooff dewelke ten gebruik van de pagter der zoutpannen in de Groeneclooff is verstrekkende, als om te inspecteeren den staat der Gebouwen op de evengemelde post de Groeneklooff , hebben wij om aan het eerste te voldoen den afstand der beide voorm:e plaatsen in ons bijweezen naauwkeurig doen afgaan en dezelve bevonden te zijn 9000 treeden zo dat de scheiding der weide tusschen dezelve zig bepaald op eene distantie van 4500 treeden aan een bergje bij een uitsteekende groote platte klip alwaar de bezitters van de klavervallei aangenoomen hebben een vaste baken te doen metzelen; en voorts meede de gebouwen op s Comp:s post de Groeneklooff geinspecteerd hebbende, aan dezelve ontwaard dat, zal men van den teegenswoordigen pagter der zoutpannen vergen om die gebouwen, na het einde van zijne Vijfjaarige pagt weder in eene behoorlijke staat over te geeven het zelve dan ook aan hem zodanig behoorde te geschieden, en dat om zulks te kunnen effectueeren daaraan vooraf eenige capitaale reparatïen van Metzel en Timmerwerk als meede het verwen der deuren en vengsters dienen te geschieden welke reparatïen wij ten minsten op Drie Honderd Rijksdaalders hebben begroot; dog heeft den tegenswoordigen pagter der gemelde Zoutpannen Abraham à de Haan wel op zig willen neemen om die noodzakelijke en capitaale Reparatien aan de gebouwen te effectueeren wanneer daartoe aan hem wierd verstrekt eene Somma van twee Hondert Rijksdaalders, en twee halve aamen Lijnolij, zig verbindende om als dan na het eindigen der Vijfjaarige pagt, de gebouwen alle in een behoorlijke staat zodanig weder overteleveren als dezelve zig na die aangewende reparatien zullen bevinden.’
‘Hiermeede gedenkende aan de g’Eerde intentie van UW WelEdele Gestr: en Ed: Agtbarens te hebben voldaan laaten wij deeze dienen voor needrig Rapport.’
‘Cabo de Goede Hoop den 24:e Septemb:r 1793.’
’/: get:/ O: G: De Wet’
‘W: F: V: Reede van Oudtshoorn’
zo is na dat de Heeren De Wet en van Reede van Oudtshoorn voor in deeze genoomen moeite waaren bedankt geworden, mitsgaders na lectuure van hun Ed: Rapport en deliberatie over ‘t zelve goedgevonden en verstaan zich daarmeede volkomen te conformeeren, zullende dienvolgens het door de Gebroeders van Reenen verzochte Strookje Lands aan deeze zijde van de Modderrivier aan hen op ordonnantie bij wijze van leening worden afgestaan op zodanige wijze als door Heeren Gecommitteerdens is omschreeven, mitsgaders onder Conditie dat de tegenswoordige en namalige bezitters van de Ganzekraal in dertijd zullen moeten gedoogen eene vrije doortocht beoosten en bewesten ‘t thans verkreegen Land, van zodanig vee als door de gecontracteerde Slachters van of naar de Groenekloof zal worden gezonden, en onder betaling eener recognitie van Rd:s 12:- S Jaars zo nochtans dat de gemelde Gebroeders van Reenen en de namaligen bezitters van de Groene klooff in dertijd zullen vermoogen in de verkoop van gedachte plaats ook deeze vergunning te comprehendeeren, mits van het overgaan dier permissie behoorlijk kennisse geevende aan den Heere Boekhouder van S Lands Inkomsten in dertijd, zullende wijders de scheiding der weide van de plaats de klavervallei en de Post de Groeneklooff bepaald blijven zo als door Heeren Gecommitteerdens is opgegeeven, en eindelijk de Pachter der zoutpannen onder Groeneklooff Abraham à de Haan worden geauthoriseerd zo als dezelve geauthoriseerd word bij deeze de reparatien aan meerm:e post te bewerkstelligen en te effectueeren, zo en indiervoegen als Heeren Gecommitteerdens met hem zijn overeengekoomen, waartoe hem uit s Comp:s dispens zullen worden verstrekt twee halve aams Lijnolij en naderhand bij voltooijen van hetwerk worden betaald eene Somma van Twee Hondert Rijksdaalers.
Dan nadien het noodzaaklijk komt te zijn dat behoorlijk worde nagegaan en onderzocht of door gemelde à de Haan aan zijne verpligting in deeze zal weezen voldaan, mitsgaders opgenoomen en geconstateerd worde in wat Staat de gebouwen van de post de Groeneklooff aan hem zullen overgaan, ten einde hem navolgens de met hem aangegaande conditien bij de verpligting te kunnen houden om die Gebouwen na expiratie van zijn contract wederom in behoorlijke ordre aan zijnen opvolger over te geeven zo zijn de Heeren de Wet en van Reede van Oudtshoorn verzocht en gecommitteerd geworden zich in de maand Januarij eerstkomende wederom te begeeven naar s Compag: Post de Groeneklooff en aldaar nauwkeurig te examineeren of den meermelde à de Haan aan zijne gehoudene heeft voldaan, omme van hun Ed: bevinding aan deezen raade te dienen van bericht.
De Heeren Leeden des raads Le Sueur en de Wet aan wien bij besluit van den 22:e Meï Jongstleeden is gedemandeert en opgedragen omme geadsisteerd door den Boekhouder bij de Chinase Handel Krauth, onder hun Ed: opzicht door de ordinaire gecomm: en andere zodanige bediendens als hun Ed: zouden vermênen daartoe nodig te hebben de precieuse Lading van gestrand Schip Zeeland te doen lossen en aan land opslaan, overhun Ed:e verrichtingen in deeze ingedient hebbende een zeer ampel en gedetailleerd bericht, en daaruit den raade met bijzonder genoegen gebleeken zijnde dat door hun Ed: in ‘t bergen opslaan en verzorgen van de gesauveerde goederen alle mogelijke exactitude en yver voor s Comp:s belangen was betracht, zo zijn gemelde Heeren Gecommitteerdens voor de in deeze aangewende zorge en moeite beleefdelijk bedankt geworden, en is vervolgens beslooten Copia van ‘t voorschr: bericht per eerste Scheepsgeleegendheid te Suppediteeren zo aan de Illustre vergadering van Zeeventienen als aan de WelEdele Groot agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Middelburg waarvoor die Bodem zou zijn gerepatrieerd, mitsgaders aan de Hoge Regeering van India, en zal voorts aan de Ingezeetenen die zo zich zelfs als hunne Jollen hebben geleend om de goederen uit het Schip Zeeland te lossen, de volgens opgaave van Heeren Gecommitteerdens door hen vervoerde 879 vrachten teegens 18 Stuivers ieder uit s Comp:s Cassa worden betaald.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn. E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 218, pp. 361-391.¶
Maandag den {17930930} 30:e September 1793
S’ voormiddags præsent de Edelen Heere Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en alle de Heeren Leeden, behalven den Heere Brandt.
Wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: vernoomen hebbende, dat zich aan boord van ‘t aanweezende Engelsche Compagnie Schip The Earl Cornwallis gecommandeerd door den Capitijn Thomas Hogdson vijf Mattroosen kwaamen te bevinden in Eed en dienst van de Staat der Vereenigde Nederlanden en der Maatschappij Staande welke zich van de Liniepost hadden geabsenteerd en zich, by de Engelsche in dienst begeeven, zijn Ed: direct bij Missive de Capitijn van die Bodem hadt onderhouden over de oneigenheid van een zodanig gedrag, zonder dat daarteegen konde meliteeren dat de geengageerde Engelsche Onderdaanen zijn zouden in een tijd dat de gemeene belangen van Engeland en de Republicq vorderen dat deeze Colonie op alle mogelijke wijze beschermd en geconserveerd blijve, en dat zijn Ed: dienvolgens de gezegde Vijf Mattroosen hadt laaten reclameeren; dat de gemelde Missive op den 27:e deezer afgegaan, door den Capitein Hodgson onbeantwoord gebleeven zijnde, zijn Ed: op gisteren bij een open Schriftuur de reclames had herhaald en dat daaröp de Vijf Mattroosen waaren afgegeeven.
Hierna geliefde den Edelen Heere Commissaris ter kennisse van de vergadering te brengen dat de gevangene Hottentotten, vermeld bij missive van den Secretaris van Zwellendam , en welke geinsereerd is bij de Resolutie van den 27:e deezer voorleeden vrijdag avond aan de kaap gebract zijnde, zijn Edele zich des anderen daags hadt verleedigt om in tegenswoordigheid van den Heere Gezachhebber en den Heere Colonel Gordon die gevangenen te ondervraagen over de op hen gelegde betichtingen, dat de responsive en verklaringen door die gevangenen een voor een en afzonderlijk gegeeven eenstemmig hierop uitkwamen, dat zij allen uit den dienst van hunnen Meesteren, waarvan zommigen huisboorlingen waaren en waarbij andere reeds eenige jaaren hadden gewoont, van achter het Vhee dat zij waaren hoedende of door den Veltwachtmeester Pieter Joubert of ter zijner ordre in weerlooze staat waaren opgevat, zonder zich zelfs iets kwaads te zijn bewust of van eenig boos voorneemen van Capitijn Kees die eenige van hen zelfs niet kenden of ooit gezien hadden iets te hebben vernoomen, dat voorts eenige dier gevangenen door ‘t vertoonen hunner lidteekenen en Striemen zich bij zyn Ed: hadden beklaagd over de verregaande mishandelingen welke men aan hen hadt gepleegd, om hen te doen bekennen dat den Capitijn Kees het verfoeilijk voorneemen zoude hebben om met behulp van andere Hottentotten het geheele land afte loopen, en dat twee dier gevangenen hadden verklaard dat wanneer zij nog door goede woorden nog door bedreïgingen tot die valsche bekentenis waaren te brengen de Veldwachtmeester Hendrik van Heerden hen ter woonplaatse van opgemelde Joubert met de kettings waarmeede zij aan hals en voeten zich gekluisterd vonden aan een eïke boom hadt opgehangen en heen en weder doen zwaaïen, en dat zoo uit alles wat door de gevangenen was betuigd als uit hunne rustige houding hadt opgemaakt dat zo de betichtingen op hen gelegd niet ten eenemaale valsch doch voor het allerminst oneindig vergroot zjn; te meer daar zijn Ed:e zich van goeder hand geinformeerd vond dat de meeste der gevangenen bij hunne respective Meesters zich altoos trouw en rustig hadden gedraagen; dat zijn Ed: zich dus ook meer en meer in ‘t gevoelen gesterkt vindende dat het uitstrooizel van eene te duchtene opstand der Hottentotten moest worden geweeten aan de begeerte van eenige opgezeeten om langs die weg van de Commandos op de Caffers en de Piecquetwachten te worden geexcuseerd, zijn Ed: ook niet dan met de innigst afgrijzen hadt gehoord het verhaal en de blijken gezien van de ontmenschte mishandelingen die men aan die weerlooze Schepzelen hadt gepleegd, dat zij Ed: hen dus onmiddelijk uit de gevangenis hadt doen ontslaan en in de Slavenlogie geplaats omme aldaar op eene betamelijke wijze bewaard en behandeld te worden; dat zij Ed: ook niet dan met ontstichting gezien hebbende de confusie waarmeede den Secretaris van Zwellendam deeze importante zaak hadt behandeld, zo door het achterhouden van zodanige gevangenen als beschuldigers van de opgebrachte koomen te zijn, als door den Hottentots Capiteijn Ruijter Besje op een vague wijze beticht het voorneemen te hebben gehad om Zwellendam in brand te steeken of ander publiecq geweld en moord te pleegen te Zwellendam te laaten als waardoor niet alleen word verhinderd een zodanig prompt en nauwkeurig onderzoek als de aart der omstandigheeden noodzaaklijk maakt, maar ook eene aanhouding van een groot aantal persoonen in welkers schuld - of, onschuld ontdekking zo de geheele Colonie als het menschdom in ‘t gemeen het grootste belang moet stellen, over dit een en ander bij Missive zijn ernstig ongenoegen aan den Secretaris van Zwellendam had betuigd, met bevel zich over dit een en ander ten Spoedigste te verantwoorden, en bevel om zoo de Hottentotten Capitijn Ruiter Besje, als de Hottentottinne Anna en den Slaaff Louis direct herwaards te zenden op zodanige wijze als gebruikelijk is en onder zodanige voorzorge als hij noodzaakelijk zal vinden, en dat zyn Ed: voorts langs zodanige weegen als zyn Ed:e zal dienstig vinden zal trachten, zo den Veldwachtmeester Petrus, Joubert als de overige Opgezeetenen, welke zich aan mishandelingen omtrent de Hottentotten hebben Schuldig gemaakt, aan deeze Hoofdplaatse te bekoomen.
De Edelen Heer Commissaris voor deeze gegeevene Communicatie bedankt geworden zijnde, is vervolgens op voorstel van zijn Ed:e beslooten aan het officie Fiscaal te doen toekoomen Copia’s zo van de Brieff van den Secretaris van Zwellendam als van de depositien der gevangene Hottentotten met last omtrent alles wat daarby voor komt een nauwkeurig onderzoek te doen, en daarover aan den Raade te dienen van bericht.
Hierna geleezen zijnde een Extract uit de Notulen gehouden bij de Burger krijgsraad deezer steede waarbij de volgende aanstellingen van onderofficieren bij de Burgerij zijn gedaan, als
Zo is verstaan deeze aanstellinge te approbeeren, en zal daarvan aan den Burgerkrijgsraad bij missive de nodige kennisse worden gegeeven.
Bij deeze geleegendheid wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd dat de Sous Lieutenant der Burgerij Cornelis de Waal Cornelisz aan zyn Ed:e zich hadt beklaagd, dat hem namens deeze Regeering op den [.....] door den Bode aangezegt geworden zijnde, dat hij bevorderd was geworden tot Luitenant onder de tweede Compagnie Burgercavallerij, hij vervolgens hadt moeten verneemen dat deeze aanstelling abusivelijk was geschied en dat tot Luitenant was bevorderd geworden, den Sous Luitenant Johannes Jacobus Tesselaar met verzoek dat zijn Ed:e hem de na zijn inzien wettig verkreegen rang van Luitenant wilde laaten behouden, en dat zijn Ed; zich over de toedracht deezer zaak geinformeerd hebbende hadt verstaan, dat de aanstelling van gemelde de Waal was geschied navolgens eene nota van den Burgerkrijgsraad, doch dat zeedert lange reeds tusschen hem en voornoemde Tesselaar verschil ontstaan zijnde, over de anciënniteit onder ‘t Corps der Burgercavallerie, den Heere Gordon wanneer naricht had bekoomen van de bevordering Van de Waal dat verschil hadt laaten decideeren door den Krijgsraad die Unanime de anciënniteit aan Tesselaar hadt toegekend, en dat deeze dienvolgens in steede van de Waal was bevorderd geworden; en is ten deeze belange ter voorkoming van alle jalousie en oneenigheeden goedgevonden en verstaan, aan den Sous Luitenant Cornelis de Waal Cornelisz toe te voegen de effective rang en qualiteit van Luitenant onmiddelijk volgende op den Luitenant Johannes Jacobus Tesselaar zo nochtans dat daardoor geene vermeerdering van officieren zal ontstaan voor en aleer dat door avancement of anderzints de gemelde de Waal in de plaats van Tesselaar zal kunnen treeden.
De Capitein Cornelis van Eps voerende het retourschip Drechterland aan den Edelen Heere Commissaris instantig verzocht hebbende dat aan de Soldaaten op zynen Bodem bescheiden, meede twee maanden gagie mogt worden verstrekt ende zulks uit consideratie dat die menschen door de ontramponeerde staat waarin die Bodem zich bevind, genoodzaakt zyn geweest alhier over te blijven en ‘t geene hen tot dekzel en verzorging voor de verdere thuisreize hadt moeten dienen alhier te verslijten en te gebruiken dermaate, dat zij zich van alles ontbloot vinden, zo is goedgevonden en verstaan in dat verzoek te condescendeeren, zo nochtans dat aan de Hooggebiedende Heeren Meesteren eerbiedig zal worden gedefereerd gelaaten, om aan de genieters uit aanmeerking van de allezints behoeftige omstandigheeden waarin de menschen zich buiten hunnen schuld bevinden en de ongewoone lange tijd dat zig alhier moeten ophouden de gemelde twee maanden gagie gracieuselijk te schenken, dan wel van hunne præmie of douceur te laaten decorteeren.
Voorts is uit aanmerking dat de Zeevarende welke zich bescheiden hebben bevonden op het gestrand Retourschip Zeeland , direct na dies Stranding zijn geemploieerd of om die Bodem te helpen lossen of tot andere werken in den dienst der Maatschappij, Unanime beslooten hen de door ieder hunner bevoorens genooten gagie te laaten genieten en te doen betaalen zedert den 20:ste Meï jongstleeden dat die bodem is koomen te Stranden.
De Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen door den Edelen Heer Commissaris gelast geworden zijnde, omme geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden te inspecteeren alle zodanige Rondhouten als van de gestrande Scheepen Zeeland en Sterrenschans zyn geborgen en op te geeven hoe verre dezelve nog konden worden, geemploïeerd, over zyne bevinding in deeze ingedient hebbende het volgend Rapport
Aan den WelEdele Grootachtb: Heer! Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’
‘Ingevolge UWelEdele Groot Achtb: zeer gevenereerde mondelijke last, om ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements geadsisteerd met de Baas der Scheepstimmerlieden alhier Myndert van Eijk, te inspecteeren alle zodanige rondhouten als van de gestrande Scheepen Zeeland en Sterrenschans zijn geborgen, en in hoe verre dezelve nog konden worden gEmploïeerd? hebben wij ons begeeven naar d’ Equipagiewerff en aldaar bevonden de volgende rondhouten, die zoo wel in hun geheel als tot andere eindens nog kunnen dienen, als:’
‘Van ‘t Schip Zeeland ‘
‘Van ‘t Schip Sterrenschans ‘
‘’t Schip Zeeland in’
‘en die van ‘t Schip Sterrenschans in’
‘Hiermeede hoopen wij aan UWelEd: Groot Achtb: Intentie voldaan te hebben en laaten dit dienen tot berigt’
‘Cabo de Goede Hoop d:n 28:e September 1793.’
’/:get:/ P: van Aarson’
‘J:r Arkenbout’
‘M:t van Eijk’
‘ten mijnen Overstaan /was geteekend/ Jan A: Voltelen’
zo is na lectuure van het zelve Rapport beslooten de nog bruikbaare Rondhouten zo bij de Negotie boeken als bij die van ‘t Equipagiepakhuis te laaten inneemen, omme aan s Compagnies Bodems en anderzints te worden verstrekt, tot alzulke eindens als waartoe dezelve zullen kunnen dienen, terwijl de Stukkende Rondhouten zo tot wangen voor het Zeehoofd als tot Rollen voor het op-en-afhaalen der Boots en Schuijten en tot Wippen zullen moeten worden gebruikt.
De Heere de Wet in zijn Ed: qualiteit als Boekhouder van de Generaale S Lands inkomsten aan deezen raade gericht hebbende ‘t volgend vertoog.
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinaris van Nederlandsch India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop met den ressorte vandien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdele Agtbaare Heere Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtbare Heer en E: Agtbaare Heeren!’
‘Onder S’ Lands Generaal Inkomsten, waarvan aan den Boekhouder derzelve Inkomsten is gedemandeert de directie en administratie gade te slaan, onder anderen volgens het 3:de Articul zyner Instructie begreepen zijnde, de Thiende der Graanen ten welken belange het 34:e Articul van zijne Instructie het volgende Dicteerd.’
‘“Den Boekhouder zal insgelijks letten dat door den Commies tot den ontfangst van ‘t Vatgeld der Wijn en brandewijn en de thiende der graanen daarinne conform zijne Instructie werde te werk gegaan, dat ook de Thiende der Tarwe bij Commissarissen uit den Raad van Justitie ontfangen wordende ingevolge de instellingen bepaald, en van de Graanen, welke men aan de Compagnie leeverd, de thiende behoorlijk afgetrokken worde,”’
‘Zo verzoekt den ondergeteekende in opgemelde qualiteit eerbiedig dat om aan het zelve Articul behoorlijk te kunnen voldoen, den voorschr: Commies mag worden geordonneerd dagelijks op den gezetten tijd aan hem Boekhouder over te leeveren Schriftelijk Rapport van de Wijn en Brandewijn, die voor particulieren worden opgebragt en van de Tarwe, Rogge en Garst zo voor particulieren als voor de Compagnie en Commissarissen uit den Raad van Justitie het Casteel passeerende; en zoo meede dat; vermits van de Thiende der Graanen dewelke aan Particulieren en aan Commissarissen uit den Raad van Justitie worden geleeverd de betaaling in S Compagnies kas geschied voor het welke gevolgelijk ook dezelve kas word gedebiteerd, dog die der Graanen welke de Compagnie ontfangst, van de respective Leveranciers in Natura word afgetrokken, hij Boekhouder mag worden gequalificeerd maandelijks of wel jaarlijks onder Ult:o Augustus het Graan Maguazijn te belasten voor de Thiende welke aldaar in Graanen word ontfangen, dan wel dat UWWelEdele Groot Achtb: en E Achtbaarens ten opzigte van dit een en ander zodanig gelieven te disponeeren als oirbaar en dienstig achten zullen’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 30:e Sept:r 1793.’
’/:get:/ O: G: De Wet’
zo is na lectuure van dat vertoog en deliberatie over ‘t zelve goedgevonden en verstaan de Commies te ordonneeren en te gelasten, zo als dezelve gelast en geordonneerd word bij deeze dagelijks op den gezetten tijd aan den Heere Boekhouder van de Generaale S Lands Inkomsten over te leggen een Schriftelijk Rapport van de wijnen en Brandewijnen die voor particuliere worden opgebracht en van de Tarwe Rogge en Garst, zo voor particuliere als voor Commissarissen uit den raade van Justitie en de Compagnie, het Casteel passeeren en zal welgemelde Heere de Wet gequalificeerd worden gelijk bij deeze geschied omme uit de voorschr: dagelijks rapporten maandelijks over te neemen de quantiteiten graanen welke voor de gerechtelijke tiende van de Leverantiën die aan de Compagnie gedaan afgetrokken en bij S Compagnies Graanmaguazijnen ingenoomen worden, omme dezelve quantiteiten Graanen die voor tiendens zullen worden gedecorteerd op eene daartoe bij de Boeken welke door zijn Ed: worden gehouden te opene aparte Reekening onder de benaming van ‘tNegotieboekSpecifiecq ten lasten en ten voordeele van de Thiendens te boeken.
Na dit een en ander wederom ter resumptie genoomen zijnde het zeer geEerbiedigd aanschrijvens van de Illustre vergadering van XVII Sub dato 22 december 1791, zo is met opzicht tot de reflectien welke Hun WelEdele HoogAchtb: bij de 96 paragraph gelieven te maaken over de klachte door den Colonel de Raymond ingebracht over de behandeling der alhier gepasseerde Soldaaten van het regiment van Luxemburg , beslooten in allen eerbied te rescribeeren, dat of Schoon mogelijk by den ontscheep dier trouppes ten Robben Eïlande niet direct alles heeft kunnen worden bezorgd en verricht wat door den Colonel de Raymond en zijn onderhorige Manschappen is verlangd en gevorderd, men echter alles heeft aangewend om hen te vergenoegen en na hun begeerte te voldoen, doch dat dit alles gewisselijk niet toereikend is geweest voor te koomen en te beletten klachten van een Troup Volks dat meer dan eens zo alhier als in andere Etablissementen van de Compagnie aan den dag hadt gelegd deszelfs opzettelijk voorneemen om met alles wat men ten hunne opzichte en met de beste oogmerken mogt doen geen genoegen te neemen, terwijl hun WelEdele HoogAgtb: teffens eerbiedig zal worden bericht, dat de Specifiecque Reekening der kosten aan de gemelde Troupes by hunne passagie alhier geimpendeerd, ingevolge de ordres neevens S Raads onderdanige Letteren van den 25:e Februarij 1789 per S Lands Fregat van Oorlog de Valk aan de WelEdele Groot agtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Middelburg is toegezonden geworden.
Met relatie tot de 99 paragraaph, zal in alle eerbied worden geantwoord, dat de HoogEdele Heeren Commissarisen Generaal van den Raade opgeeischt hebbende alle de Stukken betreklijk het gedrag door den geweezen Landdrost van Zwellendam Constant van Nuldt Onkruit in de zaaken van die Drostdije gehouden; de dispositien omtrent hem genoomen volkoomen hebben gelieven goed te keuren, en dat den gemelde Onkruidt bij zijn te rug komst in deeze Colonie door den independent Fiscaal van Lynden geactioneerd geworden zijnde voor den Raade van Justitie, door dezelve is verweezen in een boete van Rd:s 300:-
Dan met betrekking tot de 100 paragraaph waarbij uitdrukkelijk word verbooden eenige handel met vreemde Scheepen te drijven, zullen hun WelEdele HoogAgtb: in alle onderdanigheid worden geinformeerd, dat dewijl deeze Colonie tot nu toe zo van de onontbeerlijkste behoeftens tot den Landbouw als die welke tot kleeding moeten dienen ten grootste deele door Vreemdelingen heeft moeten worden voorzien, die dezelve hebben aangebracht om op eene voordeelige wijze de kosten van hunne relache en die tot den inkoop van provisien zoo voor hunne Scheepen als hunne etablissementen te kunnen vinden en goed te maaken, het ten uitterste gevaarlijk zouden zijn die handel dan wel ruiling van wederzijdse behoeftens met de vreemdelingen te Stremmen; voor en aleer de aan deeze colonie verleende vrije vaart die extensie zal hebben verkreegen welke vereischt word om dezelve na behooren van uitheemse behoeftens te voorzien, en dat alwaar het, dat de vrije vaart die extensie verkreeg, het belang der Colonie als dan nog zoude vorderen de admissie van Vreemdelingen die van hier geene andere waaren vervoeren als S Lands Producten, welkers debauché alleen de welvaart van de Ingezeeten deezes lands, enkeld tot den Landbouwer geschikt en bestemd komt uittemaaken en waarvan de voortbrengzels nimmer ofte ooit door middel van de particuliere vaart zullen kunnen worden gedebiteerd, vooral wanneer aan den Landbouw die verbeeteringen en vermeerderingen worden bijgezet, waarvoor dezelve Susseptibel is.
Op de 102 paragraaph zal eerbiedig worden betuigd S’ Raads leedweezen over het misnoegen dat de IIlustre vergadering van XVII betoont over ‘t besluit van de betaling van transport en kostgeld voor drie Engelsche Onderofficieren waaraan passagie naar Nederland was verleend, aan hun WelEdele Hoogachtb: gedefereerd te laaten, doch dat den Raade onder eerbiedige correctie vermeent, dat het verleenen van zodanige passagie zou kunnen worden geconsidereerd als een verplichting van de eene natie tot den anderen, en dus ook zich in de verplichting heeft geacht te moeten faciliteeren de oververvoer van Ongelukkige onderdaanen van eene Natie waarmeede de republicq zo nauwe aliantie heeft.
Van de 106 paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan de Heere Colonel Gordon, en zijn Ed: teffens worden gedemandeerd, aan den raade op te geeven, hoe veel koppen na gissing tot de jaarlijkse recruteering van ‘t Battaillon en de artillerie worden vereischt, ten einde aan het requisit van de Illustre vergadering van XVII in deeze na schuldige pligt te kunnen voldoen.
Van de 117 paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan de Gemachtigdens van den Heeren Gouverneur Van de Graaff met last omme aangezien de goederen van hunnen Heer principaal door hen ten gelde zijn gemaakt, ten Spoedigste te stellen de voor zijn Ed: bepaalde en geordonneerde borgtocht ten behoeve der Comp:ie van tien duijzend Rijksdaalders voor den tijd van Zes agtereenvolgende jaaren te rekenen van den dag dat zijn Edele van de verantwoording als Gouverneur zal zijn ontslagen geweest, zo en indiervoegen als de gestatueerde ordres koomen te vereischen, om te dienen tot eene Sufficante cautie voor alle belastingen welke den gemelde Heere Gouverneur door de IIlustre vergadering van Zeventienen zijn of zouden mogen worden opgelegd dan wel omme in plaats van die Securiteiten in S Comp:s Cassa te namptiseeren eerst eene somma van Rd:s 10‘000:- omme in de Cassa der Compagnie te verblijven tot dat hieromtrent het nader goedvinden van Heeren Majores zal weezen verstaan.
Ingevolge het geEerd aanschrijvens van de Illustre vergadering van zeventienen van den 4:e Januarij 1791 door den Raade behoorlijk gezorgd zynde, om door alle dienaaren die eenige administratie van S Compagnies Goederen of Gelden hebben Suffisante cautie te laaten Stellen, zo zal ter beantwoording van den 118 paragraaph aan hun WelEdele Hoog achtb: worden toegezonden een lijst der Borchtogten gesteld door alle dienaaren die zich thans in eenige administratie bevinden en voorts omtrent dat Stuk de gestatueerde beveelen voortaan naauwkeurig worden opgevolgt.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s