C219 v1.20
C. 219, pp. 2-25.¶
Dingsdag den {17931001} 1:e October 1793
S’ Voormiddags present den Edelen Heer Commissaris beneveens den Heere Gezachhebber, en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, en Bergh, demptis de Heeren Gordon, en Brandt
Wederom getreeden zynde tot de Resumptie van het zeer geëerbiedigd Schryven door de illustre vergadering van Zeeventhienen op den 22:e december 1791 aan deeze Regeering gericht, zo is verstaan van den 120:e Paragraaph Extracten te doen afgeeven zo aan den Equipagiemeester als aan den Chef en Visitateur der Soldyen met last te zorgen dat voortaan geene Officieren van S’ Compagnie Scheepen worden afgenoomen dan wel verplaatst als ingevallen van volstrekte noodzakelykheid waar van als dan eerbiedig kennisse zal worden gegeeven.
Met relatie tot de 121 Paragraaph zullen de Hoog gebiedende Heeren Meesteren worden geinformeerd dat ingevolge van dies inhoud alhier in den Maand November des gepasseerde Jaars over het Schip het Duyfje zyn aangeland drie Zendelingen van de Broeder uniteit in naame Hendrik Marsfeld, Daniel Schwinn, en Johan Christiaan Kuhnel, dat deezen Raade omtrent die Zendelingen heeft geobserveerd en verders opvolgen zal alles wat hun WelEdele Hoog Achtb: hebben gelieven te ordonneeren dat in opvolging van dien op hun verzoek aan hen is toegestaan zich ter neder te moogen zetten in een Streek Lands genaamt Baviaans kloof aan Sergeants Rivier een van deeze Hoofdplaatze afgeleegen oord alwaar voorlange een hunner Broederen het Euangelium heeft verkondigt, dat men hen alle faciliteiten heeft verleend om zich derwaards te begeeven, en voorts de Landdrosten van de Colonien Stellenbosch en Zwellendam gelast over de veiligheid van de Persoonen en goederen dier Zendelingen met alle zorge en toeverzicht te waaken, en dat die menschen volgens de ingekomen berichten onder een stil vreedzaam en voorbeeldig gedrag met alle yver arbeiden om aan het loffelyk oogmerk hunner zending te voldoen.
Van de 122:e Paragraaph zal Extract word afgegeeven aan den Chef en Visitateur der Soldijen ten einde aan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman te doen genieten de vermeerderde gagie hem door de Hoog gebiedende Heeren Majores toegelegd, zeedert den 5 Augustus 1785 dat hy door deezen Raade provisioneel in voorschreeve ampt is gesteld, en zullen hun WelEdele Hoog Achtbaare in alle onderdanigheid worden bedankt voor de gunstige dispositie omtrent den gemelde Bletterman genomen,
Van de 124:e Paragraaph zal Extract worden afgezonden aan ‘t Collegie van Weesmeesteren deezer steede met last omme zo de nalaatenschap van wylen den Burger Johannes Marthinus Vogel nog niet tot liquiditeit mogt weezen gebragt, met dies vereffening als dan alle Spoed te maaken, om daar van aan de Rechthebbende Reekenschap te doen terwyl met betrekking tot het accepteeren der Penningen welke uit die nalatenschap nog mogten moeten worden geremitteerd het voorschrift van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zal worden gevolgd, zo wel als omtrent het overmaaken der Penningen by § 125 tot § 129 inclusive vermeld!
De by § 130 vermelde Jan Jacob Meyer ter voldoening aan de beveelen der Hoog gebiedende de Heeren Majores uit S’ Compag:s dienst ontslaagen en per het Schip Texelstroom gerepatrieerd zynde, zo zullen ter beantwording van den 131 Paragraaph Heeren Majores in alle eerbied worden geinformeerd dat den Persoon van Hermanus Hofmeyer zich in dit zyn geboorteland altoos stil en vreedzaam heeft gedraagen; dat ook zynen Ouders en verdere alhier hebbende Famielle onder de braafste Ingezeeteen behooren te worden gerangschikt en dat de Raade derhalven ook niet om heen kan zyn hun WelEdele Hoog Achtb: te solliciteeren op zyn gedaan verzoek om weederom herwaards te keeren een favorabel regard te willen slaan
In opvolging van het geordonneerde by de 132:e Paragraaph zal den Raade niet afzyn aan de Gemachtigdens van den geweezen eerste geswoore Clercq Horack te faciliteeren de middelen welke zullen kunnen Strekken ter ontdekking van ‘t geen hem te veel op Reekening mogt zyn gesteld, terwyl de ilustre Vergadering van Zeeventienen zal worden geinformeerd dat men aan de verzoeken ten dien einde bereids door de Huisvrouwe en famielle van hem Horack gedaan altoos met de grootste bereidvaardigheid heeft gedefereerd gehad.
Van den 133 Paragraaph reeds in de Maand January deezes Jaars Extract afgegeeven zynde aan den Raade van Justitie deezes Gouvernement, en gemelde Raade daar op gediendt hebbende van ‘t volgende bericht.
Aan den WelEdelen Achtbaare Heere Johannes Isaac Rhenius Gezaghebber beneevens den verderen Edelen Achtb: Raade van Politie deezes Gouvernements
‘Wel Edele Achtbaare Heeren!’
‘De ondergeteekende Præsident en Leeden des Raads van Justitie hebben op den 8:e deezer maand January ontfangen Extract Missive door de WelEdele Hoog Achtbaare Heeren Bewindhebberen, gecommitteerd ter Illustre Vergadering van 17:ne onder den 22 December 1791 aan UWelEd: Achtb: geschreeven, rakende de dispositien welke hoogstdezelve hebben gelieven te neemen op het, door den by vonnisse van 21:e Maart 1788 uit deezen Lande en den ressortte van dien gebannen burger Adriaan van Zeyl gedaan verzoek, om namentlyk weeder na zyn woonplaats te moogen te rug keeren, en dat alzo het Vonnis van bannissement teegen hem geweesen, mogte op geheeven en geannulleerd worden.’
‘Uit de afgaave van het voorsz: Extract hebben de Ondergeteekende vermeend te moeten opmaaken de intentie UWer WelEdele Achtb: te zyn, om nopens de procedures teegens gem: Adriaan van Zeyl gehouden van dezelve te vorderen zodanig bericht, als de Illustre Vergadering van 17:ne by meerm:d gevenereerd aanschryving gewild heeft, dat ter Zaake voorsz: aan de Hooge Indiasche Regeering zoude worden overgezonden.’
‘Aan deeze gemanifesteerde Intentie vermeenen de ondergeteekendens op geen beetere en gevoegelyker wyze te kunnen voldoen, dan met UWelEdele Achtb: hier neevens reverentelyk aan te bieden het bericht ‘t welk zy reeds omtrent den geheelen toedracht deezer Procedures in de Maand Maart 1790 aan UWelEdele Achtb:ns hebben gesuppediteerd, op de geëerbiedigde aanschryving van de Wel Edele Groot Achtbaare Heeren Bewindhebberen ter præsidiaale kamer Amsterdam, en by geleegentheid dat den gemelde Adriaan van Zeyl neevens den meede gecondemneerden Burger Johannes Wiezer zich by Request aan Zyne Doorluchtige Hoogheid hadden geaddresseerd en brieven van abolitie verzogt.’
‘En zich dan voor zo veel des noods daar aan gedragende hebben zy de Eer zich met verschuldigde veneratie te teekenen.’
’/ :onderstond:/’
‘WelEdele Achtbaare Heeren /: lager:/ UWelEd: Achtb: Onderdanige gehoorzaame Dienaaren /: was geteekend:/ O: G: de Wet, J: P: deneys, Joh: Smuts, G: H: Meyer, S: V: Echten, R:J: V D Riet, Ab: Fleck, H:k A:s Truter; H: P: Warnecke /: in margine:/ In vergadering van Justitie aan Cabo de goede Hoop den [.....] January 1793.’
Zo is verstaan in opvolging der door Heeren Majores gegeeven beveelen Copia van dat berichten zo wel als van het Vertoog omtrent de van hier gebannen Burger Adriaan van Zyl door den Raade van Justitie reeds in den Jaare 1790 aan deeze Regeering overgelegd, by eerste geleegendheid te Suppediteeren aan de Hooge indiasche Regeering omme daar van zodanig gebruik te maaken als hun WelEdele Groot Achtbaare zullen gelieven goed te vinden.
Tot eerbiedig antwoord op den 134 paragraaph zal den Raade laaten dienen dat door den Raade van Justitie aan den van hier gebannen Burger Anthony Krynauw by zyn Arrivement ter kaapse Rheede gratis zyn bezorgd Copias zo van ‘t Vonnis teegens hem geveld als van alle de Stukken tot de teegens hem gevoerde Procedures betreklyk.
Van de 135 Paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan den Heere Gezachhebber mitsgaders Copia van de daar by aangehaalde Requeste van den geweezen Capityn Ailt Arend Tobiazoon om in zyn Ed qualiteit als Hoofdadministrateur den Raade te berichten wat er zy van de belasting op Reekening van den gem: Tobiaszoon gebracht, en of dezelve overeen komstig met S’ Comp:s ordres is geschied ten einde hier omtrent aan de Hoog gebiedende Heeren Majores de gevraagde informatien te kunnen geeven.
Hierna ter Resumptie genoomen zynde het zeer gevenereerd aanschryvens door de ilustre Vergadering van Zeeventienen Sub dato 17 Mei 1792 aan deeze Regeering gericht zo is beslooten dat daar op in alle onderdanigheid zal worden gerescribeerd dat aangezien de ordres door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal ten deezen Gouvernemente gegeeven met betrekking tot ‘t Remitteeren van gelden per assignatie naar Nederland in ‘t geheel niet over een koomen met de voet waar op hun WelEdele Hoog Achtbaare by hoogst derzelver Resolutie van den 14 Mei 1792 hebben gelieven te bepaalen dat de Contanten en ‘t Papier van Crediet in S’ Compagnies Cassa ter Remise zouden moeten worden geaccepteerd, den Raade dus buiten staat is gesteld aan de beveelen by de 2, 3, 4 Paragraaph gegeeven, te kunnen gehoorzamen dan ten aanzien van de ordres vervat by de 5 Paragraaph zullen de Hoog gebiedende Heeren Meesteren worden geinformeerd dat de Weeskamer eertyds na maate van de Sommen die zy ter Remise heeft laaten aanteekenen ook heeft gedeeld in de Repartitie welke over de generaale Som die geaccepteerd mogt worden, met alle naauwkeurigheid wierd geslaagen doch dat de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bevoolen hebbende dat gelde welke door de Weeskamer zouden worden aangebooden by preferentie boven alle andere Commissie Penningen zullen moeten worden geaccepteerd deeze ordre pligtschuldig is opgevolgd, en door de Weeskamer van dit Jaar ter Remise naar ‘t Vaderland is gesteld eene Somma van Circa Veertig Duyzend Ryksdaalders en zal voorts zo van deeze als van de 6:e Paragraaph Extract worden afgegeeven aan de Weeskamer met Last en bevel aan ‘t geen daar by is geordonneerd met de meeste Spoed te voldoen.
Van de 7 Paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan de Diacon der Luthersche Gemeente Jan Michiel Elser als eenige overgebleevene testamentaire Executeur van wylen den Burger Jan Hendrik Wulfling met Recommandatie aan het daar by gerequireerde volgens zyn pligt te voldoen.
En zal met Relatie tot den 8:ste Paragraaph eerbiedig worden gerescribeerd dat de gagien en Emolumenten aan den Onderkoopman Jan Pieter Baumgard aan hem zyn ten goede gebracht en betaald zeedert dat zyne Soldy reekening te Hougly is afgeslooten geworden.
Vervolgens ter Resumptie genoomen zynde de Missive door de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Zeventienen uit hoogst derzelve Illustre Vergadering Sub dato 14 december des gepasseerden Jaars aan deeze Raade gericht, zo is aanvankelijk verstaan van alle de daar by vervatte Positive ordres Extracten te laaten afgeeven aan alle de executie daar van concerneerd, met last en bevel dezelve in alle deelen prompt op te volgen terwyl voorts op de 2:e Paragraaph in alle eerbied zal worden gerescribeerd dat de van Commissarissen uit den Raade van Justitie reeds in den Jaare 1790 gevorderde opgaave van deproportie van ‘t getal der Lutheranen tot dat der gereformeerde aan de kaap door hen niet eerder is ingedient als in de Maand [.....] Jongstleeden om zodanige reedenen als Heeren Majores zullen kunnen aantreffen by ‘t bericht door hen gegeeven en waar van als nu Copia Authenticq aan hun WelEdele Hoog Achtb: zal worden gesuppediteerd, onder eerbiedige verzeekering dat deeze Regeering voortaan met alle yver en waakzaamheid zal zorgen dat aan de beveelen en Requisiten zo van hun WelEdele Hoog Achtb: als van de hooge Indiase Regeering met alle mogelyke Spoed worde voldaan.
Met relatie tot de herhaalde ordres by de 17 Paragraaph gegeeven om de Copias Resolutien om de drie Maande over te zenden zullen hun WelEdele Hoog Achtbaare in alle onderdanigheid worden verzeekerd dat alles word aangewend wat mogelyk is om de Copyen der Resolutien welke door het meenigvuldig werk dat ‘t aanweezen van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal heeft verschaft niet hebben kunnen worden vervaardigd effen te stellen om met de meeste Spoed aan hun WelEdele Hoog Achtbaare te worden toegezonden terwyl die verzending voortaan op de geordonneerde wyze zal geschieden en ook reeds lange gezorgd om de extentien der genomen Resolutien in de eerstvolgende Vergadering behoorlyk te Resumeeren.
Van den 48 Paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan den Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneys, met last den Raade ten Spoedigste te berichten welke gevolge de procedures hebben gehad door hem teegens de goederen van den geweezen independent Fiscaal van Lynden op bevel deezer Regeering geentameerd, in zo verre als door hem dat van geen verslag is gedaan aan deezen Raade als zynde de door hem dien aangaande ingediende geschriften, bereids voor lange aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen gesuppeditteerd.
By resumptie van den 52:ste Paragraaph door den Heere Gezachhebber gedeclareerd zynde dat den gerepatrieerde Heere Gouverneur Van de Graaff niet teegenstaande hy zyn Ed: daar toe langs alle mogelyke persuasive reedenen had zoeken over te haalen volstrekt heeft gewygerd om by de overgaave van ‘t Gouvernement ook te laaten doen een opneem van de staat waar in de Gebouwen en Vestingwerken zich ter dier tyd kwaamen te bevinden, zo zal op verzoek van gemelde Heere Gezachhebber daar van in eerbiedige Rescriptie op deeze paragraaph kennisse worden gegeeven.
In antwoord op de 56:ste Paragraaph zal de Vergadering van Zeeventhienen in alle onderdanigheid worden geinformeerd dat voor ‘t vertrek van hier van den Colonel Commandant van ‘t Regiment van Wurtemberg door hem behoorlyk in S Compagnies Cassa is voldaan alles wat dat Corps by de Negotie boeken ten achteren Stond, en zal ten blyke daar van aan hun WelEdele Hoog Achtbaare worden aangebooden een door den Negotie overdrager te formeeren Extract uit gemelde Boeken waar by de vereffening der Reekening van de Regiment consteerd.
De bylaagen gehoord hebbende tot ‘t Rapport van den Commissie door den Heere Gouverneur Van de Graaff benoemd tot onderzoek van de lasten deezes Gouvernements nimmer in Raade overgelegd geworden zynde zo zal omme des mogelyk te voldoen aan het geen hun WelEdele Hoog Achtb: by de 58:ste Paragraaph koomen te begeeren, van de nog alhier aanweezende Leeden dier Commissie worden opgeeischt alle zodanige Stukken als tot bylaagen van hun Rapport gedient hebbende nog onder hunne berusting mogte zyn om daar van Copias authentiecq aan Heeren Majores te doen toekomen.
De deliberatie over gemelde Missive tot dus verre gevorderd zynde, is door den Equipagiemeester aan den Edelen Heere Commissaris Rapport gedaan van het arrivement ter deezer Rheede van s’ Comp:s Pacquet boot de Star in de Maand Augustus Jongstleeden naar Rio de la Goa afgezonden ter opspeuring van het vermiste Batavias Retourschip Demerary zonder iets van het zelve te hebben ontdekt of vernoomen en teffens dat door de gemelde Pacquet boot ter Rheede van Rio de la Goa waaren genoomen en ter deezer Rheede opgebracht twee fransche drie mast Scheepen ‘t eene genaamt Le Penn belaaden met 1400 en ‘t tweede genaamt La Levrette met 1500 Vaten Vischtraan mitsgaders een goede Party walvisch baarden van welk Rapport den Edelen Heere Commissaris communicatie gegeeven hebbende aan den Raade, is vervolgens geresumeerd het dagregister door den Equipagiemeester geduurende de drie jongst afgeloopene maanden gehouden, ‘t welk ingevolge de ordres by eerste geleegendheid in Copia Authenticq naar Nederland zal worden verzonden
Laatstelyk geleezen zynde ‘t volgend Rapport door den Gezachhebber van de Pacquet boot de kraay aan den Edelen Heere Commissaris over de gesteldheid van die Bodem, desselfs Equipagie en behoeftens ingediend.
Aan den WelEd: Groot Achtbaar Heer Abrah: Josias Sluisken Raad ordinaire van Nederlands Indien mitsgaders Commissaris van Cabo de Goede Hoop, en den Resorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer!’
‘Den Ondergeteekende neemt de Vryheid UWelEdele Groot Achtbaare in deeze te berigten van de toestand zyner onderhebbende Pacquet Boot de kraay .’
‘Eerstelyk dient dezelve binnen en buyte boord gecalfaat te worden’
‘Ten Tweede dat onder de Fokke Rust Een Stuk van den koopere dubbling aff is.’
‘Ten 3:de dat een Stel zyl moet voorzien worden’
‘Nog verzoekt den Teekenaar.’
‘6 Vragten Brandhout’
‘1/2 Vat Pek en het benodigde werk tot het Calfaaten zynde voorts alles wat het Tuyg aangaat in goede Staat.’
‘En dewyl de Chirurgyn, Timmerman, Kok, Zylemaaker, en Twee Mattroossen overleeden zyn en 3 man naar het Hospitaal gegaan verzoekt den tekenaar dat zyne Equipagie met een Chirurgyn, Een Timmerman, Een Kok, Een Zylemaker en 5 Mattroossen mag gesuppleerd worden.’
‘Hier meede aan de Intentie van UWel Edele Groot Achtbaare verhoopt den ondergeteekende te zullen hebben Voldaan, en dient dit tot pligtschuldig Rapport.’
’/: onderstond:/’
‘In S’ E: Comp:s Pacquet boot de Kraay den 30 September 1793.’
’/: was geteekend:/ Jacob Sem’
Zo is verstaan de nodige Reparatie aan die Bodem ten Spoedigste te laaten geschieden mitsgaders het verzochte brandhout en Pek te laaten vervaardigen en zo meede om ter Supplectie van dies Equipagie daar op te doen plaatzen een Chirurgyn, een Timmerman, een Kok, een Zylemaker en Vyff Mattroosen.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop! ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluysken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 26-48.¶
Woensdag den {17931002} 2 October 1793.
S’ voormidags, præsent de Edelen Heere Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Aanvankelyk wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd dat zyn Ed: eene Commissie hadden gedecerneerd op de Leeden van den Raade van Justitie Ryno Johannes van der Riet en Gerrit Hendrik Meyer omme ten overstaan van den Fiscaal behoorlyk te inventariseeren de op gisteren door de Pacquet boot de Star ten deezer Rheede opgebrachte twee Fransche pryzen omme daar van aan zyn Ed:e behoorlyk Rapport te doen en nadien de Goederen welk zich in die Scheepen koomen te bevinden navolgens de door de Hooge Indiase Regeering by Publicatie van den [.....] 1781 geemaneerde ordre aan Land moeten worden opgeslagen, en zich daar toe geene ruimte in S’ Compagnies Pakhuizen bevind, zo is den Heere Gezachhebber verzocht en gecommitteerd geworden, de benodigde Pakhuizen tot berging van de voorschr: Ladingen, op de meeste menageuste wyze van particuliere in te huuren zullende zo wel de kosten welke tot den huur van Pakhuyzen zullen moeten worden geimpemdeerd, als alle anderen die met opzicht tot de beide opgebrachte Scheepen worden gemaakt, by de Negotieboeken afzonderlyk moeten worden geboekt.
Hier op geleezen zynde een Request door de Landdrost der Colonie Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman aan deezen Raade gericht, by geleegendheid dat door hem ingevolge en ter voldoening van het aanschryven door den Edelen Heer Commissaris aan hem Sub dato 27:e der Jongstverloopen maand September gedaan, de gevangenen Hottentotten Liebergeld, en Barend Hendriksz herwaards zyn gezonden, welk Request bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer, en E Achtbaare Heeren!’
‘Vertoond met de diepsten eerbied de Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman.’
‘Dat na dat de Veldwagtmeester aan de kyzers Rivier Jacobus Petrus Viljoen aan den vertooner heeft gezonden gehad twee by hem Viljoen van de Veldwachtmeesters uit de Colonie Zwellendam met naamen Pieter Jubert Bernardus Biljoen en Pieter Rossouw ontvangene rondgaande brieven waar by dezelve te kennen geeven, dat zy lieden de by de eerstgem:Jubert en Biljoen Drie Hottentotten gevangen genomen hebbende, dezelve zouden hebben bekend, nevens andere Hottentotten voorneemens te zyn het Land af te loopen, het voorsz: gerigt al dadelyk aanleyding heeft gegeeven dat door den Veldwachtmeester aan de Oliphants Rivier Johannes Hendrik Lubbe en eenige andere gewapende burgeren gevangen genoomen en in diervoegen naar Stellenbosch aan der Vertooner gezonden zynde Hottentotten Kiewit d’ oude nevens zyne Zoonen Kiewit de Jonge en Jan Robbert mitsgaders Tamboer Jan Andries, Liebergeld en Barend Hendriks, met de wyven van de vier eerstgemelde en derthien kinderen; met kennisgeving, dat hy Lubbe vertrouwde dat den vertooner wel bewust zou zyn van voorm: Barend en zyn volk, en dat /: gelyk hy zig expliceert:/ de Schelm Barend niet moet worden los gelaaten om dat hy Lubbe na het gevangen neemen van denzelven door een ander Hottentot zou geinformeert zyn, dat deeze Barend by het naderen van hem Lubbe en de overige burgeren om zyn Snaphaan zou hebben gevraagd, en dat voorm: Liebergeld volgens een by hen Lubbe ontvangen brief van den Veldwagtmeester in het Bokkenveld Jacobus Johannes Pienaar, in den gepaseerden Jaare van het Commando onder den Veldcommandant Johannes van der Walt gedeserteerd zou en van zommige beesten gestolen en geslagt hebben, zonder byvoeging egter van ten minsten een enkeld waarschynlyk bewys, dat deeze by de laatstgem: veel minder dan d’ eerstgem: Vijf gevanglyk opgezondene Hottentotten voorneemens zouden zyn iets diergelyks als by de bovengemelde Brieven opgegeeven is, ter uitvoer te brengen zoo als de vertooner dan ook by een naauwkeurig onderzoek de vyf eerstgemelde Hottentotten zoo daar aan als aan eenig ander misdaad onschuldig hebbende bevonden, van dit alles aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere Commissaris kennisse gegeeven en daar by teffens eerbiedigst heeft verzogt dat dezelve met hunne wyven en kinderen op vryen voeten gesteld, en dat de beyde laastgem: Liebergeld en Barend zoo uit hoofde van de voorsz: beschuldigingen ten hunnen laste door voorm: Lubbe ingebragt, als om reedenen by de bovengem: brieven opgegeeven tot geruststelling van evengem: Lubbe en andere ligt geloovige opgezeeten provisioneel in de yzers mogten worden geslagen; welk voordragt en verzoek zyn WelEd: Groot Achtb: omtrend d’ eerstgemelde vyf Hottentotten heeft gelieven te accordeeren, dog omtrend de evengem: Liebergeld en Barend Hendrik den vertooner ook dadelyk na den ontfangst der voorsz: zeer gerespecteerde ordre voormelde Vyff Hottentotten met derzelver wyven en kinderen op vryen voeten gesteld hebbende in het dadelyk herwaards zenden van meergem: Liebergeld en Barend Hendrik egters zoo door het ruuw weer als het Continueel afzenden van expressen is verhindert geworden.’
‘Maar naar dien by een door den vertooner gedaane nadere ondertasting voorm: Liebergeld zeer gefundeerde reedenen heeft weeten by te brengen waar om hy het bovengem: Commando heeft moeten verlaten, en dat zig nimmer aan eenige Vhee diefte heeft Schuldig gemaakt, en het geen den vertooner met zeekerheid weet, is dat denzelver ten minsten zeedert de Maand April op zyn Legplaats stil en wel is verbleeven, terwyl daar en teegen Barend Hendrik die voor geeft by de Weduwe Eduard Mosterd aan den Hantam woonagtig te zyn zig in geenen deele kan verantwoorden om welke reeden reeds langer als Seeven Maanden dan eens in de nabygeleegene districten en dan weer in het Zwellendamsche zig opgehouden heeft, behalven dat drie differente Hottentotten aan den vertooner hebben opgegeeven hoedat voorm: Barend van de een, een draag os en van de beyde andere twee à drie koeyen geleend heeft zonder dezelve te restitueeren en dat hy wel inzonderheid omtrend voor Seeven maanden van den Hottenttot Jan Laberlot een merrypaard voor twee dagen teegens Een Ryxdaalder daags gehuurd, nog de bedongen huur betaald nog minder het voorsz: paard heeft te rug gebragt gevolglyk zeedert by Continuatie rond gesworven en zig met bedrog opgehouden.’
‘Dat hoe zeer ook de vertooner aan den eenen kant zig buyten staat bevind om zoo uit eevengemelde hoofde als op fundament der by de meest opgezeetenen thans plaats vindende præsumptien ten lasten van gem: Barend Hendriks, zonder eenig voldoende bewys teegens denzelven voor den Edelen Achtbaaren Raade van Justitie de nodige Procedures te entameeren de vertooner egter /: onder het Hoogwyzer oordeel van UWelEd: Groot Achtb: en Ed:e Achtb:s aan den anderen kant heeft vermeent dat met voorm: Barend Hendriks op vrye voeten te stellen de ongerustheid en onzeekerheid waar in de meeste opgezeetenen door de bovengemelde Circulaire brieven der gem: Veldwagtmeesters gebragt zyn vermeerderen en ligt mogelyk uit hoofde van zyn gehouden gedrag van dangereuse gevolgen zou kunnen zyn.’
‘Reedenen waaromme den vertooner van zyn onvermydelyken pligt heeft geacht te zyn dit alles te brengen ter kennisse van UWelEdele Groot Achtb: en Ed: Achtb:s met eerbiedig verzoek dat het van Hoogst derzelver welbehagen zy om uit kragte van de magt en Authoriteit aan UWelEd: Groot Achtb: en Ed: Achtb: gedemandeert te permitteerden dat meergem: bastaard Hottentot Barend Hendriks in de yzers geslagen en onder de Banditen den wel in het Slaven Logie huys zal worden geplaatst omme zoolange voor de kost te dienen tot dat UWelEd: Groot Achtb: en Ed: Achtb: met zeekerheid zullen weezen geinformeerd of de Hottentotten eenig boos voorneemen gehad en voorm: Barend daar in deel heeft genoomen, dan wel dat UWelEd: Groot Achtb: en Ed: Achtb: in deezen zodanig gelieven te disponeeren als UWelEdele Groot Achtb: en Ed: Achtb: nodig zullen oordeelen.’
’/: onderstond:/’
‘T welk doende &:a /: was get:/ H: L: Bletterman’
Zo is na deliberatie over dezelve Requeste uit overtuiging dat de Hottentott Liebergeld zo min als de overige herwaards gevankelyk gevoerde Hottentotten zich aan het ontmenscht voorneemen om de Christenen te vermoorde en het Land af te loopen heeft Schuldig gemaakt, goedgevonden en verstaan die Hottentot nevens de andere beschuldigde meede ter bewaring in S Compagnies Slaven logie te stellen terwyl daar en teegen den Hottentot Barend Hendriksz als door de Landdrost verdacht van Rondswerven en bedriegeryen in de ordinaire Gevangenisse zal moeten verblyven tot dat den Landdrost zich in staat zal vinden gesteld te kunnen beoordeelen of de hem aangetygde feiten wezendlyk door hem zyn begaan en van dien aart koomen te zyn, dat hy ex officio gehouden is eenige actie teegens hem te entameeren.
Nog door den Edelen Heere Commissaris gecommuniceerd zynde dat de Hottentotten Capityn Kees onder bewaking van twee Burgers uit de Colonie Zwellendam , zwaar gekluisterd alhier was aangekoomen, en in de gewoone Gevangenis gebracht, doch dat zyn Ed: zich beswaard vond om de gemelde Kees Schoon beticht Hoofd en aanvoerder te hebben willen weezen van een verderflyk Rot om de bezittingen der opgezeetenen te Sloopen en hen van ‘t Leeven te berooven, mitsgaders van reeds deel aan ‘t pleegen van moorden te hebben gehad, daar van dit alles nog niets genoegzaam was beweezen, te laaten in eene gevangenisse waarin het verblyf op zich zelfs als een welverdiende Straffe moet worden geconsidereerd, zo is op voorstel van welgemelde Edele Heere Commissaris beslooten den Capityn Kees uit die gevangenisse te laaten ontslaan en hem onder gepaste voorzorge te laaten bewaaren en bewaaken in een daar toe best geschikt apartement ten deezen Casteele, alwaar den Edelen Heer Commissaris hem van ‘t noodige onderhoud zal laaten verzorgen tot tyd en wylen dat zyn Schuld of onschuld nader en voldoende aan den dag zal weezen gelegd.
Hier op wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld dat den Heere Gezachhebber in qualiteit als Hoofd administrateur zyn Ed: hadt te kennen gegeeven zyn onvermoogen om zonder behoorlyke maintenue en adsistentie te kunnen zorgen dat de kooppenningen der goederen voor Reekening der Compagnie per publiecque Vendutie verkogt wordende ter bepaalde tyd wierden betaald, met verzoek dat daar omtrent zodanige maatregulen mogten worden genoomen als geschikt zouden worden bevonden om S’ Compagnies belangen in deeze te kunnen behartigen en is op voorstel van den Edelen Heer Commissaris ten deeze aspecte unanime beslooten om behoudens de verantwoording van den Hoofdadministrateur in der tyd, als Vendumeesters van S’ Compagnies Goederen en alleen om hen de invordering van s’ Comp: penningen te faciliteeren de Fiscaal te injungeeren en te gelasten zo als dezelve gelast en geinjungeerd werd by deezen, de nalaatige betaalers op ‘t aangeeven den Heeren Hoofdadministrateurs ex officio voor den Raade van Justitie te actioneeren en betaaling te vorderen, op zodanige wyze als omtrent de Penningen aan den Publiecque Vendumeester verschuldigd volgens de Statuten van Neerlands India tot nu toe in usantie is geweest, zonder dat hier door zal moogen of kunnen worden te weege gebracht eenige de allerminste verandering in de gestatueerde wetten van præferentie en Concurrentie of dat de Hoofdadministrateurs nu of in der tyd zich hier door eenigermaate bevryd zullen moogen achten van de Schavergoeding waar toe zy als Vendumeesters gehouden en verpligt zyn.
Door den Edelen Heere Commissaris wyders gecommuniceerd zynde, dat zyn Ed: voorneemens was de Pacquet boot de kraay op den 10: deezer loopende Maand van hier naar Nederland te depecheeren, is vervolgens weederom ter Resumptie genoomen de Patriase Generaale Missive van den 4 december 1792 en beslooten omme aangezien de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over de zaaken by de 64:ste en volgende paragraaph tot de 72:e inclusive de nauwkeurigste onderzoekingen gedaan en de vereischte ordres hebben gesteld, eenlyk aan de Illustre Vegadering van Zeeventienen de verzeekering zal worden gegeeven dat deeze Regeering voortaan met alle zorgvuldigheid zal waaken dat de beschikkingen door de Heeren Commissarissen Generaal gemaakt, zo tot inkrimping van alle nutteloose omslag, als om eene geregulde huishouding te voeren en ieder der Ministers en Bediendens zyne Rechtmatige pligt te doen betrachten, behoorlyk worden achtervolgd, om daar door voortekoomen daar de Hoge Gebiederen en betaalsheeren zich niet meerder geobrueerd zullen vinden, met de verhandeling van zodanige onaangenaame zaaken als waar toenmalige omstandigheeden en daar uit voortgevloeide tweedragt aanleiding hebben gegeeven en waar door volgens hunner WelEdele Hoog Achtb eigen betuigen de verhandeling van zaaken van de grootste aangeleegendheid voor S Comp:s belangen vertraagd zyn geworden;
By resumptie van den 73 Paragraaph is beslooten van de 1:ste, 2:de, en 3:de Articulen derzelve, Extract af te geeven aan den Heere Gezachhebber, omme over het daar by door Heeren Majores gereflecteerde ten Spoedigste een gepast en naauwkeurig onderzoek te doen, en daar over den Raade te dienen van bericht terwyl omme pligtschuldig te voldoen aan het geordonneerde by’t zeevende Lid van laatstgemelde Paragraaph de titul van geheimschryver zal worden veranderd in die van geheime Clercq, zo als op alle onderhoorige Comptoire in Indien plaats heeft.
Den Raade plichtschuldig zullende opvolgens de beveelen welke by de 74:ste, 75:ste, 76:ste, 77:ste en 78:ste Paragraaphen zyn gegeeven, omtrent de wanlaading der Scheepen, het lossen der Vragt goederen voor dit Gouvernement met naar Indien bestemde Bodem aangebracht wordende, het Spoedig afvaardigen van S’ Compagnies kielen, het Suppleeren der Medicynkisten, en het verantwoorden van al ‘t Vaatwerk zich op S’ Compagnies Scheepen bevinden zo wel als de ordres omtrent dit een en ander door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal ter observance voorgeschreven, zo zullen in antwoord op de 79:e paragraaph de Hoog gebiedende Heeren Meesteren eerbiedig worden geinformeerd, dat de alhier te min uitgeleeverde 10 p:s heele leggers in het Schip Nieuwstad afgelaaden, volgens Missive van de Hooge indiase Regeering de dato [.....] behoorlyk zyn uitgeleeverd geworden.
In rescriptie op de 82:ste Paragraaph zullen de Hooggebiedende Heeren Meesteren plichtschuldig worden bedankt, voor de aangewende moeite en zorge om deeze Colonie door ‘t herwaards zenden van halve quart en achtste Guldens van ‘t onontbeerlyke payement te voorzien, en teffens eerbiedig worden verzocht de door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bepaalde en jaarlykse benodigde Somma van Hondert duizend Guldens aan zilvere Specien wel gereguld herwaards te willen zenden, mitsgaders eene genoegzaame qualiteit van de door welgemelde Heeren Commissarissen Generaal ter introductie bepaalde kopere Munten van welke laatste de cours waar voor na evenredigheid van de zilvere Speciën in roulance behooren te worden gebracht, best door deeze Regeering zal kunnen worden bepaald!
Ter eerbiedige rescriptie op de 83:ste paragraaph zal den Raade laaten dienen dat de Som welke reeds in S’ Comp:s Cassa dit Jaar ter Remise naar Nederland heeft mogen worden geaccepteerd en voortaan Jaarlyks aangenoomen zal worden ingevolge de beveelen van de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal niet meerder moogende bedraagen als Vier Tonnen Gouds Hollandsch Courant, en dat door hunne Hoog Edelheedens bepaald zynde dat niet meerder dan een Millioen Ryksdaalders aan Cartonne munt in de Colonie in circulatie gebracht mag worden, den Raade deeze beschikkingen in alles zal observeeren.
Van de 88:ste Paragraaph zal Extract worden afgegeeven aan de Gemachtigdens van den geweezen independent Fiscaal Johan Nicolaas Steeven van Lynden, met last omme ten Spoedigste in de Cassa der Compagnie over te brengen en te betaalen de Somma van Rd:s 11081:6:1 welk de illustre vergadering van Zeeventienen heeft goedgevonden te bepaalen dat door gemelde van Lynden aan de Compagnie zou worden vergoed uit de Inkomsten der Douane door hem, niet teegenstaande de Stellige ordres door hun WelEdele Hoog Achtb: gegeeven tot zyn eige voordeel gebeurd, mitsgaders al het geene door hen na het vertrek van gedachte Van Lynden uit hoofde van de Douane voor zyne Reekening mogt weezen ontfangen, waar van zy aan deezen Raade Specifiecque opgaave zullen moeten doen, en zal zo wanneer door de Gemachtigdens van meermelde geweezen independent Fiscaal van Lynden van dit een en ander zullen hebben voldaan, het arrest op zyne nagelaaten gelden, goederen en Effecten ten behoeve der Compagnies gelegd, worden opgeheeven, en aan hem dan wel zyne Gemachtigdens daar over de vrye dispositie worden gelaaten.
Laatstelyk zal ter beantwoording van de 89:ste Paragraaph aan de Hoog gebiedende Heeren Majores worden bericht, dat den Oppermeester Wilhelmus van Rees, enkel en alleen uit hoofde van aanhoudende indispositie tot nu toe ten deeze Gouvernemente is verbleeven welk verblyf hy zich anderzints door zyn onbetamelyk gedrag zelfs onder ‘t oog van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal gehouden, ten eenemaale onwaardig zou hebben gemaakt, doch dat door den Raade behoorlyk zal worden gezorgd om hem by allereerst voorkomende geleegendheid naar Batavia te doen vertrekken.
Aldus geresolveerd en gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
C. 219, pp. 49-75.¶
Donderdag den {17931003} 3 October 1793.
S’ voormidags, present de Edelen Heer Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh demptis de Heeren Gordon en Brandt
Aanvankelyk door den Edelen Heere Commissaris kennisse gegeeven zynde, dat de Pacquet boot de Kraay by dies aankomst alhier ten eene maale onvoorzien is geweest van geschut, doch dat zyn Ed: zo ter voorziening daar aan als tot het bewerkstelligen de Reparatien bereids de nodige ordres gegeeven hebbende, dat vaartuig op den 15 deezer van hier zou worden afgevaardigd; zyn overgelegd de Inventarissen van den beide alhier opgebracht Fransche Scheepen Le Penn en La Levrette , welke bevonden wierden van volgende inhoud.
‘Inventaris van zodaanige Goederen als tot de Equipagie en Laading van het voor Fransche Reekening ter Vischvangst uitgeruste en door den Capitein Lieutenant Cornelis van Dyk Commandeerende S: E: Comp:s Brik de Starr thans alhier als prys opgebrachte Pinkschip The Penn genaamd gehooren; en welke Goederen aan de Ondergeteekende gecommitteerde Leeden uit den E: Achtbaaren Raade van Justitie deezes Gouvernements Cabo de Goede Hoop ten overstaan van den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Henoch Neethling, onder præsentatie van Eede door den dien Bodem gevoerd hebbende Schipper Obet Fitsch ter præsentatie van gemelde Capityn Lieutenant en den door denzelven tot het opbrengen van ‘t gemelde prys Schip als daar aanboord gestelden Sous Lieutenant Pieter Woutersen zyn opgegeeven geworden met bygevoegde declaratie van zich hieromtrent naar zyn beste weeten te hebben gedraagen en niets versweegen te hebben wat tot het zelve Schip en Lading behoord en onder betuyging voorts van voorsz: Capityn Lieut: en Sous Lieutenant, dat zo wanneer noch iets daar toe betrekkelyk mogte worden ontdekt deezen Inventaris daar meede te zullen amplieeren; bestaande die Goederen in, als volgd.’
‘’t voorn: Schip met desselfs Tuig, Zeilen en verdere toebehooren mitsgaders daarin en by ‘t zelve,’
‘Drie Chaloupen met Riemen en toebehooren,’
‘Twee losse Stengen,’
‘Een groote Rhaa,’
‘Twee groote en een kleine Ankers’
‘Drie swaare Touwen van een hondert en twintig Vadem ieder,’
‘Een swaare kabeltouw,’
‘Eenige oude Zeylen,’
‘Acht Hondert vyftig Barrels met Walvischtraan ieder Barrel Een en dertig en een halve gelling en ieder gelling vier Bottels inhoudende.’
‘Vyff Hondert d:o Barrels is als voorengemeld met Spermacetie.’
‘Acht Duyzend Vier Hondert Ponden Balynen naar gissing.’
‘Drie douzynen Harpoenen.’
‘Twee Douzynen Lensen,’
‘Drie Groote Yzere Potten’
‘Een groote kopere koelbaly,’
‘Vier groote Sney of Spekmessen,’
‘Zes groote Jeynblokken,’
‘Drie defecte Stoelen,’
‘Een Scheeps Tafelkast,’
‘Drie zwaare Haaken tot kenteren der Visschen,’
‘Vier groote Compassen,’
‘Twee kleine Compassen,’
‘Een azemut Compas, voorts nog 18 Vaten met Traan welke volgens opgave der bovengemelde Persoonen aan eenige Mattroossen behooren die van een Fransch Schip zyn overgezwommen en vervolgens door gemelde van Dyk zyn afgehaald.’
’/: onderstond:/’
‘Aldus Gedaan en geinventariseerd aan boord van bovengemelde Prys Schip geankerd in den Tafelbaay aan Cabo de Goede Hoop den 2:e October 1793 voor de Heeren Ryno Johannes van der Riet en Gerrit Hendrik Meyer Leeden uit den E: Achtb: Raade van Justitie voormeld die de minuten deeses neevens de in den Hoofde deeses gemelde Persoonen en my geswoore Clercq meede behoorlyk hebben onderteekend.’
’/: Lager:/ T welk ik getuige /: was geteek:d :/ P: Diemel gesw: Clercq’
‘Inventaris van zoodanige Goederen als tot de Equipagie en Laading van het voor Fransche Reekening ter Vischvangst uitgeruste en door den Capityn Lieutenant Cornelis van Dyk Commandeerende S: E: Comp:s Brik de Star thans alhier als prys opgebracht Pink Schip Le Levret genaamd gehooren, en welke goederen aan de ondergeteekende gecommitteerde Leeden uit den E: Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements Cabo de Goede Hoop ten overstaan van den Adjunct Fiscaal M:r Johannes Henoch Neethling onder præsentatie van Eede door den dien Bodem gevoerd hebbende Schipper Obed Bunker ter præsentie van bovengem: Capitein Lieutenant en de door den zelven tot het opbrengen van ‘t ged:e prys Schip aldaar aan boord geplaatste Lieutenant Johan Vogler zyn opgegeeven geworden met bygevoegde declaratie van zich hier omtrent naar zyn beste weeten te hebben gedragen en niets versweegen te hebben wat tot het zelve Schip en Lading behoord, en onder betuiging voorts voor de voorsz Capitein Lieutenant en Lieutenant dat zoo wanneer nog iets daar toe betrekkelyk, mogt worden ontdekt; deeze Inventaris daarmeede te zullen amplieeren, bestaan de die goederen in als volgd’
‘’t voorn: Schip met desselfs Tuyg Zeilen en verdere toebehooren, mitsgaders daarin en by ‘t zelve’
‘Drie Chaloupen met Riemen en toebehooren,’
‘Een Looze Steng,’
‘Twee d:o oude groot Marssz:s Raas,’
‘Drie Zwaare Ankers,’
‘Twee Zwaare Touwen waar van een 80 en ‘t andere 100 V:dm Lang, Twee Enden oud zwaar touw,’
‘Twee oud Marszeilen en voorts nog eenige wynige zeilen geheel oud en versleeten,’
‘Vyftig Harpoenen,’
‘Tien Lenssen,’
‘Vier groote Spekmessen,’
‘Drie groote yzere Potten,’
‘Een kopere koelbaly,’
‘Zes groote Jyn blokken,’
‘Drie zwaare yzere Haaken,’
‘Vier hondert Stuks water vaten zynde halve Leggers,’
‘Zes Compassen in Soorten,’
‘Een Tafel,’
‘Vier oude Stoelen,’
‘Een Rust bank,’
‘Vyff oude defecte Lantaarns,’
‘Veerthien a Vyfthien hondert zogenaamde Barrels met Traan en Oly na gissing zamen uitmaken de Hondert en Tachtig Tonnen’
‘Vyftien duizend Ponden Balynen na gissing, en drie en dertig Vaten met Steenkolen’
‘Aldus geinventariseerd aan Boord van bovengen: Schip La Levret geankert in de Tafel Baay den 2 October 1793 voor de Heeren Ryno Johannes van der Riet en Gerrit Hendrik Meyer gecommitteerde Leeden uit welopgem: Raad die de minute deezes beneevens de drie voorn: Zeelieden en my gesw: Clercq meede behoorlyk hebben onderteekend.’
’/: Lager:/ T welk ik getuige /: was geteekend:/ P: Diemel gesw: Clercq.’
na lecture van welke Inventarissen beslooten is daar van per eerste geleegendheid Copias authenticq te Suppediteeren zo aan de Illustre Vegadering van Zeeventienen als aan de Hooge indiase Regeering terwyl intusschen met de ontlossing der Goederen zal worden voortgegaan; dan nadien door den Heere Gezachhebber is te kennen gegeeven, dat zyn Ed: geen geleegendheyd hadt gevonden, om van particulieren de nodige Pakhuizen tot berging van de Traan en Spermaceti in te huuren zo is beslooten de Fusten waar in deeze beide articuls zich bevinden direct by de ontlossen aan Strand begraaven, zo en in zelver voegen als zulks door Particulieren word gedaan vermist zulks de weg is om de Traan te preserveeren terwyl de Baleinen in een van S Compagnies gebouwen zullen moeten werden opgeslaagen.
Hier na wierd door den Edelen Heere Commissaris overgelegd een Naamlyst van de Persoonen welke met beide voormelde opgebrachte Scheepen alhier als krygsgevangenen waaren aangekoomen bestaande in twee Capityns, twee Opperstuurlieden en 22 gemeenen Zeevaarende, waar by teffens waaren gevoegd de naamen van 12 Engelsche Mattroosen welke zich te Rio de la Goa vrywillig aan Boord zo van de Pacquet boot als van de genoomen Scheepen hadden begeeven, omtrent welke laatste beslooten is hen vryheid te laaten zich ‘t zy by de aanweezende Capityns der Engelsche Scheepen dan wel in den dienst der Maatschappy of in die van Particulieren te engageeren terwyl met opzichte tot de Krygsgevangenen is goedgevonden en verstaan hen als meest allen Americaanen, Zweeden en Deenen aan land te laaten verblyven dan wel te doen dienen tot ‘t lossen der opgebrachte Scheepen zullende aan de beide Capityns tot hun bestaan maandelyks worden betaald Rd:s 50 ieder, aan de beide Opperstuurlieden Rd:s 30 ieder en aan de gemeenen Rd:s 6 ieder om met den dag van hun aankomst in te gaan ente Continueeren tot hun vertrek van hier.
Hier na getreeden zynde ter resumptie van zodanige brieven als waar meede de Hooge indiase Regeering deezen Raade in ‘t laatst van ‘t Jaar 1792 en begin van dit lopende Jaar heeft gelieven te vereeren, en welke tot nu toe buiten rescriptie zyn gebleeven, zo is, terwyl alle de circulaire ordres zoo daar by als by de ontfangen bylaagen vervat pligtschuldig zullen worden nagekomen omtrent die welke hun WelEdele Groot Achtb: Sub dato 30 October Anno Passato hebben gelieven af te zenden, beslooten in alle eerbied te rescribeeren, dat het beantwoorden van de bevinding der Negotie boeken van de boekjaaren 1783/4 tot 1786/7 aan eene Commissie opgedraagen geweest zynde daar door deeze nog niet genoegzaam is voldaan geworden, doch dat den Raade den Heer Gezachhebber als hoofd administrateur thans heeft geinjungeerd die beantwoording ten Spoedigsten in gereedheid te doen brengen om in deeze aan de herhaalde begeerte van de Hooge indiase Regeering na Schuldigen pligt te kunnen voldoen.
Met betrekking tot de 12:e Paragraaph zullen Hun WelEdele Groot Achtb: eerbiedig worden geinformeerd, dat ofschoon hoogst dezelve tot de herwaards zending der Goederen voor dit Gouvernement bestemd en per het Schip de Ystroom te Batavia aangebrachte de nodige ordres hebben gelieven te geeven, dezelve Goederen echter tot nu toe alhier niet zyn ontfangen geworden,
Hun WelEdele Groot Achtb: by de 16 Paragraaph blyvende persisteeren by de opgelegde vergoeding over ‘t geen de in den jaar 1788 per ‘t Schip de Vrouwe Johanna Jacoba uit de Mosselbaai naar Batavia verzonden Tarwe by publiecque verkoop op indias Hoofdplaatse minder heeft opgeworpen dan dies kostende alhier, om reedenen dat de Slegte gesteldheid dier Tarwe direct by de ontlossing is ontdekt en toegeschreeven aan de Slegte Staat waar in dezelve is afgescheept, zonder dat dies bederf aan eenig toeval is te imputeeren geweest, en dus de uitkomst de door deezen Raade by Missive van den 23 Maart 1792 aangehaalde verschooning by de overgezondene verklaringen tegenspreekt zo zal men de Vryheid neemt hun WelEdele Groot Achtb: eerbiedig te verzoeken daar omtrent wel hoog gunstig in Consideratie te willen neemen.
Eerstelyk dat tot den geringen prys voor welke die Tarwe te Batavia is verkogt geworden natuurlyk heeft moeten contribueeren de overvloed van Tarwe welk blykens hunner WelEdele Groot Achtb: Missive van den 30:e October 1788 § 29 toenmaals te Batavia aan handen was.
Ten tweede dat door de onder presentatie van Eeden gegeeven Verklaringen van den Vaandrig Militaire Hans Abue den Lieutenant ter Zee Jacques Gideon Tredoux den Capityn ter Zee Ary Stein en den Baas van S Compagnies Post de Zoetemelks Vallei Marthinus Theunisse beweezen wordt dat toen deeze Tarwe in de Maanden Juny en July 1788 in de Mosselbaay gelaaden is in het Schip de Vrouwe Johanna Jacoba zy zich by geval in dezelve Baai bevindende oog getuigen zyn geweest dat zich geen gebrek ofte defect aan dezelve bevond, dat zy van dezelfde Tarwe dagelyks Brood hebben gegeeten, zonder dat zy daar aan eenige mufheid of ander defect hebben bevonden, en dat nietteegenstaande deTarwe welke in en omstreeks de Mosselbaay gecultiveerd word, bruiner is als die welke omstreeks deeze Hoofdplaats gewonnen wordende, voor heen altoos naar Batavia is verzonden het Brood daar van gebakken wordende bruinder zynde echter alle goede vereischtens heeft gehad mitsgaders dat de verzonden Tarwe is geweest van het gewasch van ‘t Jaar 1787 en 1788 in de Maanden January en February geleeverd.
Ten Derde dat de meede onder presentatie van eeden verleende verklaring van Zeeventien opgezeetenen van de Mosselbaay en andere onder de Colonie Zwellendam gehoorende districten betoogd dat de Tarwe welke zy in ‘t zelfde Jaar 1788 en gelyktydig wanneer de Tarwe in de Vrouw Johanna Jacoba is afgescheept geworden, uit ‘t zelfde Maguazyn waarin deeze is opgeslaagen geweest tot zaaikoorn ter leen hebben ontfangen gehad zeer wel is opgewaschen en een opulente oogst heeft gegeeven ‘t welk gewisselyk niet hadt kunnen geschieden wanneer de Tarwe reeds by dies legging in de Mosselbaay door insecten was doorknaagd of aan andere defecten onderhevig geweest.
Ten Vierde dat alle de zo even aangehaalde verklaringen als door onpartydige persoonen gegeeven welke by de opgelegde belasting niet geinteresseerd zyn of gehouden kunnen worden alle presumptie van waarheid voor zich hebben.
Ten Vyfde dat het, over de bevinding van deeze Tarwe gedaan Rapport aan den WelEdele Groot Achtb: Heere Directeur Generaal Moens door de Adminstrateurs en Gecommitteerdens in het Graanmaguazyn gedateerd is den 13 January 1789 en dus vervaardigd Zes maanden na dat de Tarwe in de Mosselbaai was afgescheept, waaraan natuurlyk moet worden voorgeschreeven, dat ‘t zelve Graan /:zo als de Gecommitteerdens zelfs by hun Rapport hebben gezegd :/ in qualiteit geenzints aan de verwachting hebben beantwoord, en meest al door de calander Sterk beschadigd was, terwyl de bruine couleur van dezelve Tarwe eene natuurlyke en geenzints nadeelige eigenschap geweest zynde aan niemand geweeten kan worden of nadeel kan hebben veroorzaakt.- en
Ten Zesde dat de voorschreeven Administrateurs en Gecommitteerdens geene zwarigheid hebben gemaakt te verklaaren, dat de ongesteldheid van meermelde Tarwe meede moest worden toegekend, aan de broeijing die dezelve in het Scheepsruim hadt moeten ondergaan, en Eindelyk
Ten Zeevende dat den Heere Gezachhebber beneevens de Heeren Leeden des Raads Le Sueur, de Wet en van Reede van Oudtshoorn Solemneel kunnen verklaaren dat zy beneevens der Heere Gouverneur Van de Graaff de monsters dier Tarwe in twee Zakjes onder ‘t Cachet van den Capityn van de Johanna Jacoba uit de Mosselbaai herwaards gezonden in Vergadering geexamineerd en van goede qualiteit bevonden, zo dat den Raade niet zou kunnen bepaalen door wie de gevorderde vergoeding in deeze zou moeten worden gedraagen,
Om alle welke reedenen den Hooge indiase Regeering eerbiedig zal worden verzocht, dit Gouvernement wel te willen ontheffen van de opgelegde vergoeding voor ‘t geen de meermelde Tarwe verkoop te Batavia minder heeft opgeleeverd als ‘t geen waar voor dezelve van hier is aangereekend geworden.
Met relatie tot de by de 20:ste Paragraaph opgelegde vergoeding van ƒ1844:15:8 door de Hooge indiase Regeering gevorderd uit hoofde van de Schade welke de Compagnie heeft geleeden op een party van 9298 lb Talk van hier verzonden en uit hoofde van deszelfs Slechte gesteldheid al meede te Batavia publiecq verkogt, zullen hun WelEdele Groot Achtb: eerbiedig worden bericht, dat op een daar toe door den Heere Gezachhebber aan de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal ingedient verzoek hunne Hoog Edelheedens deeze belasting hebben gelieven op te Schorten, en de finaale dispositie daar over uitgesteld gelaaten, tot dat te Batavia zouden weezen gearriveerd.
Tot eerbiedige beantwoording van den 21:ste Paragraaph zal hun WelEdele Groot Achtb: pligtschuldig informatie worden gegeeven dat den geweezen Equipagiemeester Cornelis Cornelisz van de hem opgelegde en by die Paragraaph vermelde belasting door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal hoog gunstig is ontheft geworden.
Verders zullen hun WelEdele groot Achtb: worden geinformeerd dat reeds behoorlyk gezorgd is en verder gezorgd zal worden om aan de Overheeden van de naar Batavia vertrekkende Bodems te inhandigen Copia van het by de 41:ste Paragraaph vermeld bericht, door den Commandeur en OpperEquipagiemeester aan hun WelEdele Groot Achtb: ingedient over de peiling van de in Straat Sunda tusschen Cracatao en het Eiland Tammeryn nieuw ontdekte klip.
Het achterblyven van S’ Compagnies verwacht wordende uitkoomende Scheepen en de weinige ruimte zich bevonden heeft de geene welke alhier zyn gepasseerd de eenigste hinderpaalen geweest zijnde welke deeze Regeering heeft ontmoet om de Eisch van Tarwe voor Batavia voor deeze Jaare te voldoen, zal daar van ter beantwoording van de 48:ste en 49:ste Paragraaphen aan hun WelEdele Groot Achtb: kennisse worden gegeeven, en teffens van het besluit ter Vergadering van den 27:ste September jongstleeden genoomen omme des mogelyk het Schip Drechterland te laaten dienen zo tot Transport van de nog te verzenden 150 Lasten Tarwe als de gepetioneerde 639 Leggers Kaapse Wyn en andere geeischte Producten van dit Land, tot welkers verzending meede om de zo evengeciteerde reedenen geene geleegendheid is geweest terwyl voor ‘t overige hunne WelEdele Groot Achtb: zullen worden verzeekerd dat de wyze Schikkingen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal beraamd omtrend den opleg van Tarwe deeze Regeering in staat Stellen de Eisschen van dat articul altoos behoorlyk te zullen kunnen voldoen zo slechts de ruimte in de uitkoomende Scheepen daar toe geleegendheid aan den hand geeft.
In rescriptie op de 53:ste Paragraaph zal de Hoge indiase Regeering eerbiedig worden bericht dat men voor zo veel daar toe geleegendheid is geweest het overtollige Buskruit van hier heeft verzonden naar Ceilon en wel eene quantiteit van 3000 lb, van welkers verzending aan de Ministers van gezegd Gouvernement behoorlyk kennisse is gegeeven.
Door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal een groot aantal reformes gedaan en beveelen gegeeven zynde, die alle eenen onmiddelyken invloed zullen moeten hebben op de Lasten deezes Gouvernements en de betoging daarvan mitsgaders de bepaling faciliteeren en mogelyk maaken, zoo zal de Hoge indiase Regeering ter beantwoording van de 53:ste Paragraaph eerbiedig worden verzeekerd dat zo dra deeze reformes en ordres in alle derzelver onderscheidene deelen zullen werken men ook niet zal nalaaten als dan Jaarlyks na het ontfangen en door den Heere Raad ordinaire van Neerlandsch India Sieberg ontworpen model te formeeren eene Memorie van de kaapse Last en Winstreekening ten einde daar naar de Memorie van menage te kunnen Revideeren en inrichten.
Hier na is geresumeerd eene Missive door de Hooge indiase Regeering Sub dato 26 November Anno passato aan deeze Raade gericht tot by geleide van een Brief aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam geaddresseerd, over den afscheep van 92 Balen Coffy boonen in het Schip de Gouverneur Generaal Mossel waar van den ontfangst door den Capityn Nicolaas Coblyn was ontkend geworden, en zal ten deeze aanzien de Hooge indiase Regeering worden geinformeerd dat by ontfangst van gemelde Missive het Schip de Gouverneur Generaal Mossel bereids naar Patria vertrokken geweest zynde deezen Raade van de daarneevens ontfangen brief geen ander gebruik heeft kunnen maaken als dezelve meede derwaards te verzenden.
Nog geresumeerd zynden de gevenereerde Letteren aan deezen Raade Sub dato 11 January deezes Jaars door de Hoge indiase Regeering geschreeven nevens welke zyn Ontfangen de Origineele Stukken gehoorende tot de procedures contra Jan Smit van Dillenburg gevoerd en op bevel van welgemelde Regeering naar Batavia verzonden alle welke Stukken wederom zullen worden afgegeeven aan den Raade van Justitie deezes Gouvernements, omme ter hunner Secretary volgens de ordres te blyven geseponeerd.
En nadien de by laatstgemelde Missive vermelde Capitein Pietersen en Capityn Lieutenant de Gelder alhier niet zyn aangekoomen, en dezelve Missive is ontfangen, na het vertrek van het Schip Buitenverwachting , zoo zal de Hoge indiasche Regeering eerbiedig worden bericht dat dit een en ander deezen raade in de onmogelykheid heeft gesteld de opgegeeven vergoeding in opvolging van ‘t geordonneerde te laaten belasten.
Aldus geresolveerd en gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 76-131.¶
Zaturdag den {17931014} 14 October 1793.
S’ voormiddags Present den Edelen Heere Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden Le Sueur, de Wet en Bergh demptis de Heeren Gordon, Van Reede van Oudtshoorn en Brandt.
Na resumptie der Resolutien op den 24, 25, 27 en 30 September mitsgaders op den 1:e en 2:de deezer genoomen is geleezen het onderstaande Request door den Sous Lieutenant ter Zee Pieter Hendrik Vieman aan deezen Raade gericht:
Aan den WelEdele Groot Achtbaare Heer M:r Abraham Josias Sluisken Raad van Nederlands India en Commissaris over dit Gouvernement en den Ressortte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot achtb: Heer en E: Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWerWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaar den Sous Lieutenant in dienst der E: Comp: P: H: Vieman’
‘Dat den Supp:t in gemelde qualiteit met S’ Comp:s Schip Zeeland alhier gearriveerd zynde het ongelukkig noodlot heeft moeten ondergaan met gemelde Bodem van de Rheede te worden geslaagen en op strand gedreeven.’
‘Dat den Supp:t direct na de Stranding van meergem: Bodem en zynen qualiteit daar op is geplaatst geweest ten einde de Lading zo veel mogelyk te helpen Sauveeren, waar in hy dan ook vermeend zig zodanig ten genoegen zyner hooge Committenten te hebben gedraagen dat hy des weegens de Vryheid neemt zig p:r Requeste aan UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: te addresseeren nedrig Smeekende dat het hem gepermitteerd werde met de ter Rheede leggend Repatrieerende Pacquet boot de Kraay met behoud van desselfs qualiteit en gagie te mogen vertrekken, en dat het voorts van hoogst derzelver goedgunstig welbehaagen zyn mooge den Supp:t zyne gagie te willen laaten Cours neemen zeedert den dag dat hy wederom in zyn qualiteit op gem: bodems is geplaatst geweest.’
’/: onderstond:/’
‘T welk doende &:a /: was get:/ P: H: Vieman.’
En daar op beslooten dezelve Vieman te permitteeren met de aanweezende Pacquet Boot de Kraay van hier te moogen repatrieeren, doch onder afgeschreeven Gagie waar van de continuatie zo wel als de betaling van Premie aan de Hoog gebiedende Heeren Majores gedefereerd zal worden gelaaten en zal dienvolgens zyne Soldy reekening moeten worden afgeslooten na dat ten zyne faveure zal weezen gebracht ‘t geen door hem na het Stranden van het Schip Zeeland tot den dag van zyn vertrek zal weezen verdiendt.
Voorts geleezen zynde de Requeste van Bruining Stephan Oppermeester van evengemelde gestrande Bodem luidende als volgt.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaare Heer M:r Abraham Josias Sluysken Raad van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &:a beneevens de WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer! en E Achtbaare Heeren!’
‘Den Ondergeteekende Bruining Stephan Oppermeester van ‘t alhier gestrande Schip ZeeLand geeft UWelEdele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens zeer Reverentelyk te kennen.’
‘Dat den Supp:t vermits het Stranden van zynen opgemelden Bodem in de onmogelykheid is gesteld geworden zyne Reise naar Nederland te kunnen vervorderen en zig geene geleegendheid zeedert dien tyd heeft opgedaan om te kunnen Repatrieeren.’
‘Dan dewyl den alhier gearriveerde Pacquet boot de kraay vermits het overlyden van zyn Oppermeester op de reize thans die plaats Vacant zynde zoo neemt den Ondergeteekende Eerbiedig de vryheid van UWelEdele Groot Achtbaare en E Achtbaarens zeer needrig te Solliciteeren den Ondergeteekende in zyn qualiteit op evengemelde Pacquet Boot te plaatzen en dat het van welderzelver welbehaage zyn mooge den Supp:t uit hoofde van het ongelukkig verliezen van zynen Bodem Zeeland , zyne gagie en præmie te doen Continueeren van den dag af dat met opgemelden Bodem van China is vertrekken.’
’/: onderstond:/’
‘T welk doende &:a /: was geteekend:/ Bruining Stephan.’
Zo is goedgevonden en verstaan den Suppliant in zyne qualiteit behoudens Gagie te plaatzen op de Repatrieerende Pacquet Boot de kraay waar van den Chirurgyn geduurende de herwaards reize is koomen te overleyden, doch de dispositie op het verzoek over de betaling zyner premie al meede aan de Hoog gebiedende Heeren Majores gedefereerd te laaten.
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris ter Tafel geproduceerd een Relaas door de overheeden van de Pacquet Boot de Star verleend over de wyze op welke de beide fransche Scheepen Le Penn en La Levrette in de Baai van Rio de la Goa waaren veroverd, welk Relaas bevonden wierd van volgende inhoud.
‘Relaas wegens het neemen van twee Fransche Visschers Scheepen in Baay de La Goa ‘
‘Maandag den 2 Septb:r zeilde in de Baay, zagen van top, verscheide Scheepen leggen en eenige Schuiten uitkoomen deede een Looze Schot op een derzelve om by ons aan boord te koomen, doch niet op ons afkoomende, deede een tweede Schot met Scherp op dezelve, waar op direct by ons aan boord kwam zynde een van de Schuiten der fransche Visschers, onder vroegen den harpoenier hoe veel Scheepen ‘er in de baay laagen en van welke Natien, Rapporteerde ons dat ‘er Zeven fransche , twee Americaanen en een Engelsche Schip lag, zynde alle Visschers; maakte ons klaar tot defensie lieten al het volk voor de boeg koomen, en waarschouw de dezelve, dat zo ‘er meer Schuiten aan Boord mogten koomen, en zy iets hoegenaamd met het volk dorsten Spreeken men hun direct in de Yzers zoude Sluiten, en aan het eerste hollandsche Gouvernement daar men kwam aan te landen overgeeven Resolveerde verder in de baay te loopen en alle Scheepen digt agterom te gaan, om hun te ondervraagen hoe lange Reyze dezelve hadden om door die weg te kunnen ontdekken of iets van de Oorlog wisten, en na te gaan of ‘er ook geschut aan boord was zylde vervolgens alle Scheepen digt agterom op een handspaaks lengte en praay de dezelve; verstonden dat zy alle van 12 tot zelfs 23 Maanden uit Europa waaren en niet van den Oorlog konde weeten dezelve vroegen ons hoe het in Europa gesteld was waar op antwoorde dat nog alles was als te vooren, gongen toe ten anker op de buiten Rheede, en zonden de Schuit aan boord by alle Scheepen om te verneemen of zo iets van ‘t verlooren Schip wisten, doch konde daar niets van verneemen; Lieten den Capt: van ‘t Engelsch Schip aan Boord koomen, dewelke wy in ‘t geheim onderzogten, of hy wezendlyk een Engelsch Schip en Engelsche Papieren hadt het welk wy bevonden alles in ordre te zyn, zeide hem toen, dat het oorlog was tegens frankryk , en vroegen hem welke de beste Scheepen waaren die ter Rheede lagen; om Reedenen dewyl wy ons oogmerk omtrent het vermiste Schip niet bereikt hadde, en geen pressante papieren voor Batavia aan Boord hebbende om als dan ten meesten voordeele der E: Comp:ie Twee der beste Scheepen meede te neemen, waar op ons den Capt: ons de beste Scheepen aanwees. Waater nodig hebbende gingen des anderen dag ‘S morgens den 3:e naar de Rivier Salueerde na behooren, en zonden onze Schuit om Water doch ‘t zelve zeer moeyelyk te haalen zynde hadden wy eenige daagen werk eer genoegzaam daar van aan boord hadden.’
‘den 8:ste S’ morgens vermiste twee man van onze Equipagie, presumeerde dat dezelve zeker op een der fransche Scheepen waaren aanboord gegaan en aldaar ons voorneemen ontdekt, zonden de Schuit van d’ Engelsche Visscher met den onder Stuurman /: die aan Boord van een der Fransche Scheepen iets te pretendeeren had:/ om na te gaan of mogelyk ons volk aldaar was te vinden; den 9:e S’ morgens van Boord komende Rapporteerde ons dat die franschman zeekerlyk iets moest gemerkt hebben, dewyl hy 6 Stukken van 9 tot 12 lb hadt klaar gemaakt om mogelyk iets te onderneemen, en te kunnen manoeuvreeren, maakte dan alles wel in order tot ‘t gevegt, verschanste om ten minste halver weege met het Lichaam voor eenkoogel vry te zyn, Intusschen kwam van de buiten Rheede een Fransch Schip ten anker, haalde vervolgens nog water, voorzagen het Schip en Exerceerde ‘t volk, en lieten hoegenaamd niets blyken, ‘S avonds gaven wy den Gouverneur kennis dat wy van meening waaren twee der beste Scheepen te neemen, dewelke ons antwoorden dat het hem zeer lief zoude zyn indien wy dezelve alle konde neemen, Leide vervolgens tot dingsdag den 10:e als wanneer resolveerde om het eerste Schip te neemen, zonden aan Boord van het Engelsch Schip en zeide wanneer wy het Schip genoomen hadden wy een Officier en 6 man van hem zoude neemen om wanneer wy het volk zoude overzetten gemelde 6 man aan Boord te neemen en zyn Officier tot verligting van den Sous Lieutenant meede daar aan boord te zetten, haalde vervolgens op zyde van de Peen, praay de dezelve en zeide dat wy oorlog teegens zyn vlag hadden, en dat wy kwamen om hem te neemen, of hy zich wilde overgeeven dan verwagten dat men geweld gebruikten, waar op den Capityn antwoord dat hy zig Liever wilde overgeeven dan te zien dat er bloed wierd gestord, waar op wy hem ordonneerde direct met desselfs papieren aan boord te koomen, en zonden direct een gewapende boot met den Sous Lieutenant Pieter Wouters als prysmeester aan boord, verbooden op ‘t Strengste eenige plundering en gaaven order om ‘t Schip dadelyk klaar te maaken om te kunnen zeylen, het welk haastelyk volbragt zynde zylde met het zelve na de buiten Rheede, naamen eenige krygsgevangen over, dog geen fransche . er kwamen eenige Engelsche van de andere Scheepen overloopen, zeggende onder geen Vyandelyke Vlag te willen dienen, en verzogten ons hun meede te willen neemen, het welk wy deede. waaren genoodzaakt om door Stilte tusschen de Rivier en buiten Rheede te ankeren, hielden goede wagt en altyd nagt en dag de Lonten by de Stukken om zo ‘er een Schuit uit de Rivier mogt komen om naar de andere Scheepen te gaan, dezelve direct in de gronde te Schieten; Woensdag den 11 de Wind Zuydelyk Slappekoelte, ligte byde de ankers omme na de buiten Rheede te zeylen doch de wind naar t N: Oosten loopende laveerde over en weer, en kwaamen een kwart myl van de Scheepen ten anker wanneer de Eb af was. hielden als vooren goede wagt om te beletten dat de Schuiten niet uit de Rivier kwamen om de nog ter Rheede leggende Scheepen geen kondschap te geeven. donderdag des ‘S morgens den 12:e de Wind Noordelyk gongen onder zyl en zylde op zy van het Schip de Levrette zeide dezelve als vooren en dat wy kwamen om hem te neemen, waar op den Capityn antwoorde, dat hy geen occasie had om daar iets tegens in te brengen ordonneerde dezelve met zyn Papieren aan boord te koomen ‘t wel hy verrigten, en zonden als vooren een gewapende Sloup met den Lieutenant Jan Vogelaar als prysmeester en verbooden weederom ten Strengste het plunderen naamen nu zo veel volk van het Schip af als waar voor wy dagten, Randzoen genoeg te hebben, zonden de overige aanboord van de andere Scheepen, haalde op zyde van de fransche brik, namen/: dewyl wy volgens Journaal maar 2 ankers hadden:/ een anker uit dezelve vonden hem niet bekwaam om meede te neemen en hadden ook geen officier om op de zelve te plaatsen, maakten het genoomen Schip La Levrette zo veel in ordre als mogelyk was om des anderen daags Zee te kunnen kiezen, dezelve had het dek nog vol Visch, die wy over boord worpen, verdeeld deSein boeken op de Scheepen en raakte den 13:e onder zyl,’
‘Verklarende ‘t voorschr: de zuivere waarheid te zyn bereid zynde des gerequireerd wordende zulks met Solemneele Eede te bevestigen.’
’/: was geteekend:/ Corn:s van Dyk Johan Vogler, Pieter Woutersen’
’/: in margine Stond:/ Cabo de Goede Hoop den 10:e October 1793.’
En is na lecture van ‘t zelve goedgevonden en verstaan Copias Authenticq daar van per eerste geleegendheid toe te zenden aan de ilustre Vergadering van Zeeventienen en zo meede aan de Hooge Indiase Regeering te Batavia.
De Landdrost van Stellenbosch Hendrik Lodewyk Bletterman aan den Edelen Heer Commissaris hebbende de volgende Missive tot bygeleide van de gevangene Hottentotten Donderbusch Pokkebaas, Kiewit kiewit, Magerman, en Hannes Roggeman.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaare Heere Abraham Josias Sluysken Raad ordinaire van Neerlandsch India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement aan Kaap de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’
‘Nadat de Hottentot Donderbosch Pokkebaas van uit Namacqua Land met geen twee of vier honderd gewapende mannen, zo als de rondgaande brief door de Veldwagtmeesters in het Zwellendamse district Jubert en Biljoen geteekend, dicteerd maar Slegts met de Hottentotten Kiewit Kiewit, Magerman, Hannes Roggeman en Jan Plaat voorzien van twee Snaphaanen, waar van een geheel defect, langs d’ ordinaire weg den geheelen Hantam door tot de plaats van den Veldwagtmeester over de Oliphants Rivier in het District de Bidouw , frans Lubbe gepasseert, en gekomen was op de plaats van den Landbouwer Willem van Wyk, heeft evengemelde Lubbe, uit hoofde van het in bovengemelde brief voorkomende de voormelde Hottentotten, uitgesondert voorn: Jan Plaat die by gem: van Wyck woonachtig is, agterhaald en gelast naar zyn Woonplaats terug te keeren, zoo als zylieden gedaan hebbende hy Lubbe na de beyde voorsz: Snaphaanen hun te hebben ontnoomen hen lieden had aangezegt zig herwaards te moeten begeeven en wegens de boven gemelde beschuldiging te verantwoorden, Dat zy lieden dienvolgens den genoomen weg langs voort gegaan en gekoomen zynde aan deeze zyde der Oliphants Rivier by den Veldwagtmeester Johannes Hendrik Lubbe deeze hun had doen boeien en van Veldwagtmeester tot Veldwagtmeester geboeid herwaards gezonden; gelyk eevengemelde Lubbe ook by zyn brief van den 27 September jongstleeden my communiceert zulks door hem te zyn geschied om de al te groote vrees waarin de opgezeetenen zig bevonden.’
‘En vermits zoo als ik geinformeerd ben het onderzoek omtrend het voorneemen der Hottentotten provisioneel in handen van den Adjunct Fiscaal M:r J: H: Neethling zou gesteld zyn het ik van myn pligt gemeend te zyn de voorschr: Vier Hottentotten Caabwaards te moeten zenden, zoo als dezelve heeden onder het opzicht van den ordonnantie ruyter Jan Fredrik Esserman Caabwaards overgaan, te einde te kunnen worden onderhoord en ondervraagd, wanneer/: zoo als my verzeekert houde:/ volkomen blyken zal deeze vier Hottentotten nimmer of te nooit eenig voorneemen te hebben gehad het land af te loopen, maar wel dat voorm: Donderbos die teegens de expresse ordre hem door my in Persoon op den 16 October 1789 gegeeven, dat vermits in den Jaare 1787 zig in het Namacqua Land begeeven en van de Namacqua Hottentotten 22 Ossen en 13 Koebeesten met de kalveren geruyld of genoomen heeft en hem weederom ontnoomen zyn, zig niet in het vervolg derwaards zou begeeven, egter in de Maand Augustus van het Jaar 1790 met voorm: Kiewit en zeeker Hottentot Phiool voorzien van twee Snaphaanen heeft kunnen goedvinden na het Namaqua Land te gaan, en na aldaar door myne gegeevene ordre aan den Veldcorporaal en het klyne Namacqua Land geen kans apparentlyk gezien hebbende eenig Vhee te ruylen ofte steelen, en het rondswerven onder en met andere Hottentotten moede geworden zynde thans terug is gekeert.’
‘Van welk een en ander UWelEdele Groot Achtb: door deezen plichtschuldige kennisse geeft die met diepste eerbied de vryheid neemt zig te onderschryven.- als’
’/: onderstond:/’
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer! /: lager:/ UWerWelEdele Groot Achtbaare zeer ootmoedige Dienaar /: was geteekend:/ H: L: Bletterman /: in margine stond:/ Stellenbosch den 6:e October 1793.’
Zo is verstaan de drie laatstgemelde Hottentotten beneevens den andere gevangenen Hottentotten te plaatsen in S’ Comp:s Slaven Logie tot dat hun Schuld of onschuld zal weezen ondekt, terwyl intusschen de Hottentot Donderbusch Pokkebaas zal verblyven in de ordinaire gevangenis en aan den Landdrost worden overgelaaten, om ter zaake van zyn Rondswerven teegens hem te entameeren Zodanige actie als hy amptshalven zal vinden te behooren.
By onderscheidene berichten en brieven voor weinige dagen van Graaffe Reinet ontfangen, onder anderen door den Landdrost en Heemraaden ter kennisse van deeze Regeering gebracht zynde, dat by de overgaave der Papieren welke den Capityn van Baalen aan den Provisioneel aangestelde Landdrost Maynier hadt gedaan, was ontdekt dat verscheidene Brieven het Landdrostampt concerneerende en regeerings weegen aan den gecommitteerde Landdrost Woeke geschreeven kwamen te ontbreeken, zo is beslooten denzelve gedemitteerde Landdrost te ordonneeren en te gelasten gelyk dezelve gelast en geordonneerd word by deeze omme ten Spoedigste ter Secretarye van deezen Raade te bezorgen alle Brieven en Papieren het Landdrost ampt Concerneerende welke door hem mogten weezen achtergehouden omme van hier verzonden te worden naar Grafe Reynet en aldaar volgens de ordre geseponeerd te blyven.
Gemelde Landdrost en Heemraaden van Graaffe Reynet al verder verzoek gedaan hebbende dat de Snuisteryen welke by besluit deezer tafel van den [.....] Jongstleeden aan hen zyn toegestaan om aan de Caffers tot bevordering en herstel van de Vreede met die natie te worden uitgedeeld en vereerd, thans daar zy reeds in onderhandeling zyn getreeden om die vreede tot Stand te brengen ten Spoedigste derwaards mogten werden gezonden, zo is beslooten alle de door hen tot dat aangeleegen einde verzochte Goederen en Snuisteryen te doen afgeeven aan den Brandmeester Jan Fredrik Heyneman Commissionair van gedachte Colonie met last om behoorlyk zorge te draagen dat die Goederen ten allerspoedigste derwaards worden verzonden.
Landdrost en Heemraaden vermeld meede ter kennisse van deeze Regeering gebracht hebbende dat zy door Landdrost en Heemraaden van de Colonie Zwellendam waaren aangemaand tot de betaling van Rd: 1400:- aan de Colonie Zwellendam verschuldigd over zo veel de Colonie Graaffe Reijnet ten achteren is geraakt, wegens de by besluit deezer tafel van den 30 October anno passato bepaalde Somma van Rx 200:-S’ Jaars dewelke aan de Colonie Zwellendam voor ‘t overgaan van haare Ingezeetenen moet worden opgebracht, met verzoek, dat daar de Colonie van Graaffe Reynet teegenswoordig niets bezit en dus ook in de volstrekte onmogelykheid is deeze Somma af te leggen, dat Capitaal na mate dat hunne Cassa zulks zal toelaaten van tyd tot tyd te moogen afleggen, zo is by overweeging dat hoe zeer ook ‘t onvermoogen van de Colonie Graaffe Reynet buiten teegenspraak is echter die van Zwellendam door ‘t missen van ‘t geen haar wettig competeerd en Strekken moet om de Jaarlykse Renten van verschuldigde Capitaalen te betaalen in de allergrootste verleegendheid zou moeten geraaken beslooten Landdrost en Heemraaden van Zwellendam te Schrijven met de invordering van de door de Colonie Graaffe Reynet aan haar verschuldige Rx: 1400:- alle mogelyke inschiklykheid te gebruiken en by anticipatie op dezelve Successivelyk te ontfangen ‘t geen daar op zal kunnen worden afgelegd terwyl die van Graaffe Reynet zullen worden aangeschreeven om met die betaaling alle moogelyke Spoed te maaken om zo dra er eenige penninge in haare Cassa zullen zyn die dadelyk en by preferentie boven alle andere Schulden te doen Strekken tot vermindering en voldoening van die aan Zwellendam verschuldigd, en voorts omme behoorlyk te zorgen en langs alle behoorlyke middelen in staat te geraaken voortaan de ter Soulaas van de Colonie Zwellendam aan hen ter Jaarlykse betaling opgelegde Somma van Rx: 200:- prompt en zonder eenige de minste achterhouding of exeptie te voldoen.
De Heemraad der Colonie Graaffe Reinet Josua Joubert volgens Schryvens van den Landdrost en Heemraaden aldaar deszelfs ontslag verzocht hebbende, om reedenen zich uit gemelde district ter woon zou begeeven onder dat van Zwellendam en dit zyn voornemen werklyk geexecuteerd hebbende zonder zyn ontslag van deeze Regeering te hebben geobtineerd, tot merklyk nadeel van de behandeling van zaaken aldaar, zo is unanime beslooten den gemelde Heemraad Josua Joubert van deeze zyne functie te ontslaan gelyk dezelve ontslaagen word by deeze en zullen dienvolgens Landdrost en Heemraden van Graaffe Reynet worden aangeschreeven ter plaats vulling van hem volgens gewoonte te formeeren eene Nominatie om te worden toegezonden aan deeze Raade ten einde daar uit de nodige electie te doen terwyl voorts opgemelde Joubert namens deeze Regeering zal worden voorgehouden deszelfs ongenoegen over de vryheid door hem als ‘t waare zich zelfs gegeeven, om met zyn Ampt ook te verlaaten eene drostdye waar zyn teegenswoordigheid tot dat een anderen in zyn plaats zou weezen gesteld onvermydelyk wierd vereyscht.
Meermelde Landdrost en Heemraden van Graaffe Reynet zich beklaagd hebbende over de onwilligheid en ‘t slordig gedrag betoont en gehouden door den Veldwachtmeester Hendrik Dafel in ‘t achterhouden van eenige Brieven en Papieren aan deeze Regeering geaddreseert hem op den 18:e Juny jongstleeden ter verdere voortzending en bestelling ter hand gesteld, zodanig dat dezelve Papieren niet eerder als nevens de berichten van de Maand Augustus zyn afgevaardigd geworden met verzoek dat de gemelde Dafel over dit zyn onbetamelyk gedrag door deeze Regeering na merites mogt worden gecorrigeerd, Zo is goedgevonden en verstaan den Provisioneel Landdrost Maynier te gelasten over dit verzuim door den Veldwachtmeester Hendrik Dafel gepleegd tegens hem zodanige actie te institueeren en te vervolgen als waar toe hy volgens de Instructie aan de Veldwachtmeesters ter observance voorgeschreeven en de aart en omstandigheeden der zaake bevoegd en geregtigd zal zyn, en teffens aan den Raade te berichten welke nadere billyke Schikkingen na zyn inzien volgens de plaatselyke gesteldheid van de Colonie Graaffe Reinet zouden kunnen worden gemaakt, om de berichten uit de verafgeleegene oorden Spoedig en zeeker herwaards te doen overbrengen,
De Provisioneel Landdrost der Colonie Graaffe Reynet Honoratus Christiaan David Maynier by Missive aan deeze Raade al verder ter kennisse gebracht hebbende, dat den eerste Lieutenant der Burgery van gemelde Colonie Carel van der Merwe Hendriksz: was overleeden, en dat de overige officieren volgens derzelver ancieniteit onder approbatie van deezen Raade moesten optreeden, met voordracht om de Adjudant Carel David Geroets en den Veldwachtmeester Pieter Ernst Kruger aan te stellen tot Cornets, zo is goedgevonden en verstaan den gemelde Landdrost te gelasten aandeezen Raade Specificq op te geeven welke optreedingen door het overlyden van gedachte Van der Merwe onder de Officieren van de Burgery te Graaffe Rynet zouden kunnen en behooren te geschieden en zo meede om welke reedenen hy ter vervulling van een vaceerende Officiers plaats de aansteling van twee Officieren heeft verzocht, ten einde door deeze Raade de optreeding der Officieren zal kunnen worden bepaald, alvoorens op zyne voordracht, ter aanstelling van Cornets eenige Reflectie te geeven.
By deeze geleegendheid door den Heere Bergh als geweezen Vendumeester te kennen gegeeven zynde dat zyn Edele alles hadt aangewend wat mogelyk was om de Bodes van de Colonien Swellendam en Graaffe Reinet dit heen te doen koomen, ten einden zich aan zyn Ed: te verantwoorden over de onder hunne berusting zynde Vendubrieven of de daar voor door hen ontfangen Penningen zonder dat zy zich tot nu toe hadden gesisteerd, met verzoek dat door deezen Raade zodanige maatregulen mogten worden bewerkstelligd als dezelve geschikt zoude oordeelen om de beide gemelde Bodes tot ‘t betrachten van hunnen pligt in deeze te noodzaaken en zyn Ed: te preserveeren voor de verdere Schade en gevaaren welke uit een verdere vertraging van verantwoording notoir zou moeten ontstaan, zo is by overweeging van de billykheid van dat verzoek unanime beslooten, de Landdrost der Colonie Zwellendam aan te Schryven en die van Graaffe Reynet van wien de ordres daartoe reeds in de Maand Augustus jongstleeden in duplo zyn afgezonden by herhaaling te gelasten omme ieder in den zynen te zorgen dat de Bodes van hunne districten zich ten aller Spoedigste en zonder eenig uitstel herwaards begeeven, en hen des noods daar toe constringeeren ten einde voorzien van alle Papieren welke eenige Relatie hebben tot het Vendumeesters ampt zich over ‘t geen hen door ofte van wegens den Heere Bergh toebetrouwd of onder hunne beheering is, aan zyn Ed: te doen behoorlyke Reekenschap en verantwoording!
De Chirurgyn der Colonie Graaffe Reynet Johan Fredrik Hassenaar by Request verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een Erf by de gemelde drostdye geleegen, en na dien uit een daar by overgelegd Extract Resolutie by Landdrost en Heemraden genoomen, den Raade is gebleeken dat de uitgaave van dat Erf zonder eenige prejuditie kan geschieden, zo is beslooten ‘t zelve Erf aan hem Hassenaar in eigendom te vergunnen en afstaan zo als ‘t zelve hem vergunt en afgestaan word by deeze onder conditie dat door hem voor deeze verkryging aan de Cassa der Colonie Graaffe Reinet zal worden betaald eene Somma van Vyf en twintig Ryksdaalders.
Uit een door expres gecomitteerde zeekundigen ingediend Rapport gebleeken zynde dat de Volger van het daags touw van het Schip Drechterland mitsgaders het Boegtouw geheel beschaadigd zyn bevonden en niet in staat om die Bodem aan te betrouwen zo is conform de voorslag door gecommitteerdens gedaan unanime beslooten gedachte Schip te laaten voorzien van twee Nieuwe Touwen waar van het eene tot een boegtouw en het ander tot een volger van het daagstouw zal moeten worden geëmployeerd, terwyl de onbekwaame touwen zo by de Negotie boeken als by die van de Equipagie maguazynen ongetaxeerd zullen moeten worden ingenoomen, omme ten dienste van S’ Compagnies Bodems en anderzints te worden verstrekt en verantwoord.
Door Petronella Heufke Weduwe Wylen den Burgerraad Johannes van Sittert by Requeste te kennen gegeeven zynde, dat navolgens het door haar met Wylen haare gemelde Echtgenoot opgericht Testament Zes weeken na zyn overlyden de geheele gemeenschappelyke Boedel hadt moeten worden verkogt en ten gelde gemaakt en zy zich dus genoodzaakt heeft gezien het Huis waar in zy woont op publiecque Vendutie in te koopen met verzoek te moogen worden geexcuseerd van de betaling der 25:ste Penning die by ‘t transport van Vaste Goederen aan de Compagnie van dies kooppenning door den kooper moet worden opgebracht, zo is uit aanmerking dat ‘t zelve huis gehoord heeft tot den gemeenschappelyken boedel van de Suppliante en haar overleeden Man, en men dus niet wel kan reekenen dat ‘t zelve aan een anderen is overgegaan, goedgevonden en verstaan de Suppliante te excuseeren van de betaling van S Heeren Gerechtigheid zoo als zy daar van geexcuseerd word by deezen.
De Capityn militair Johan Christiaan Fredrik von Hughel commandeerende het depôt van ‘t Regiment Wurtemberg alhier aan deezen Raade ingediend hebbende het volgend Request.
Aan den WelEdele Groot Achtbaare Heere Abraham Josias Sluysken Raad van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdele Achtbaare Heere Gezachhebber en den WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdele Groot Achtbaare Heer en E: Achtbaare Heeren!’
‘Den Ondergeteekende Capitein en Commandant van ‘t Depot van ‘t Regiment van Wurtemberg Johan Christiaan Fredrik van Hughel geeft UWelEdele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens zeer reverentelyk te kennen.’
‘Hoe den onder voormelde Regiment bescheidene Apothecar Johan Christiaan Eisenlohr den 4 Septb: 1791 met consent van den van hier naar Ceilon vertrokkene Collonel en Commandant van evengemeld Regiment Theobald van Hugel permissie heeft geobtineerd, om met den Burger Willem van Reenen eene Landtogt te doen, en zoo gemelde Eisenlohr vetrouwde ingevolge de door gemelde van Reenen aan hem gedaane belofte daar een aanzienlyk voordeel uit zoude behaalen blykens Certificaat van evengemelde van Reenen hier bygevoegd.’
‘Dan evengemelde Eisenlohr by zyne terugkomst van dien togt dewelke 11 maande heeft geduurd op den 28 July 1792 ondervonden hebbende dat hy voor zyne fatigues welke hy geduurende de Reyze heeft doorgestaan en het Sacrificeeren zyner Gezondheid, ja zyn geheele Leeven geen penning verdienste konde bekoomen, onder voorgeeven van welgemelde van Reenen dat hy al het koper Erts dat op dien togt by een had verzameld, en waar uit de winsten moesten proflueeren aan de van hier vertrokkene Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal heeft moeten afgeeven, gelyk UWelEdele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens uit evengemelden Certificaat van van Reenen ten duidelyksten zult kunnen zien.’
‘En dewyl meermelde Eisenlohr zich thans door ‘t vertrek van zyn Regiment naar Batavia buiten zyn voorig Emplooy ‘t welk de Collonel met een ander Sujet heeft moeten vervullen gesteld ziet, en door zyne aanhoudende Swakke en debile omstandigheeden in de bitterste armoede gedompeld zynde in ‘t onvermoogen, is iets te kunnen verdienen, en dus buiten staat zyne Reize naar zyn Regiment te kunnen vervorderen.- Eindelyk ook alzoo hy naar zyn Retour, verscheidene maanden onder ‘t oog van de Heeren Commissarissen Generaal zelfs met allen yver heeft gewerkt.’
‘Reedenen waarom den Ondergeteekende zich tot UWelEdele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens is keerende ootmoedig verzoekende, dat het van Hoogst derzelver welbehaagen moogen zyn opgemelde Eisenlohr door dien hy den tyd van Vyf en een half Jaar onder voorengemelde Regiment met veel genoegen van den ondergeteekende als van zyn overige Superieuren, zyn dienst als een bekwaam Apothecar heeft waargenoomen, hem ter vergoeding van zyn geleedene Schaade goedgunstig met het Burgerrecht deeze Plaatze te willen favoriseeren, dan wel onder afgeschreeven Gagie te stellen, met needrige Supplicatie omme zyne broodwinning als Apothecar aan deeze Hoofdplaatze te moogen Exerceeren zoo tot Soutien van hem, zyn Egtgenoot en kinderen welk gemelde Eisenlohr nog in ‘t Patria heeft, als om zyne Crediteuren, dewelke hy als een Eerlyk man verpligt is te voldoen ofte dat UWelEdele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens zoodanige favorabele dispositie gelieven te neemen als Hoogst dezelve tot welzyn van den meermelde Eisenlohr zullen vinden te behooren.’
’/: onderstond:/’
‘’t welk doende /: was geteekend:/ J: C: J: van Hughel /: ter zyde stond:/ Cabo de goede Hoop den 8:e October 1793.’
Zo is na lecture van dit Request en deliberatie over ‘t zelve goedgevonden en verstaan den geweezen Apothecar by ‘t Regiment van Wurtenberg Johan Christiaan Eisenlohr te stellen onder afgeschreeven gagie, zo als dezelve gesteld word by deezen onder zodanige bepaalinge als omtrent S’ Compagnies Dienaaren alhier onder afgeschreeven Gagie verblyvende bereids zyn gemaakt en nog gemaakt zouden moogen worden
Hier op is geleezen een Request door den Burger Daniel Hugo als geweezen Pachter van de Pacht der Kaapse koele Wynen aan deezen Raade gericht luidende als volgt.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere M:r Abraham Josias Sluysken Raad Ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &:a beneevens de WelEdele Achtbaare Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtbare Heer en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen den ondergeteekende Daniel Hugo’
‘
Hoe de Supp:t in dit vlek woonachtig zig veel Jaaren door den Handel in Wynen heeft getragt te erneeren, ook op diverse tyden en voor differente Sommen de generaale pacht der Caabsche koele wynen heeft gehad, en wel by de verpachting onder Ultimo Augustus | 1780 voor | ƒ34600:- |
d:o 45000:- | ||
Onder Ultimo Augustus | 1782 voor | d:o 50600:- |
d:o d:o d:o | 1783 d:o | d:o 61400:- |
d:o d:o d:o | 1786 d:o | d:o 86500:- |
d:o d:o d:o | 1788 d:o | d:o 137000:- |
d:o d:o d:o | 1789 d:o | d:o 140000:- |
bedragende zulks te zaamen | ƒ555100:-:- |
Hoe de Supp:t in dit vlek woonachtig zig veel Jaaren door den Handel in Wynen heeft getragt te erneeren, ook op diverse tyden en voor differente Sommen de generaale pacht der Caabsche koele wynen heeft gehad, en wel by de verpachting onder Ultimo Augustus | 1780 voor | ƒ34600:- |
d:o 45000:- | ||
Onder Ultimo Augustus | 1782 voor | d:o 50600:- |
d:o d:o d:o | 1783 d:o | d:o 61400:- |
d:o d:o d:o | 1786 d:o | d:o 86500:- |
d:o d:o d:o | 1788 d:o | d:o 137000:- |
d:o d:o d:o | 1789 d:o | d:o 140000:- |
bedragende zulks te zaamen | ƒ555100:-:- |
‘Welke aanzienlyke Sommen door den Supp:t altoos prompte in S’ Comp:s Cassa zyn betaald geworden’
‘Dan dat den Supp:t op Ultimo Augustus A:o P:o de novo gepagt hebbende voor de Somma van ƒ51500:-:- in hoope dat door de aankomst der Scheepen van de E: Comp:ie en vreemde Natien deeze pacht aan hem, eenige voordeelen zoude kunnen opleeveren, het juist in tegendeel is koomen te gebeuren, dat maar zeer wynig S’ Comp:ie en vreemde Scheepen hier aanlandende, de wynige welke hier nog arriveerden een zeer kort verblyf hebben gehad daar door dan almeede veroorzaakt wierd eene magerheid in de Neeringen en handteeringen der Ingezeetenen deezer Colonie; gebrek aan Rouleerende Geldspecien en veele andere Inconvienten welk alles heeft veroorzaakt dat de Supp:t geen genoegzaam Ja zelf maar zeer gering debiet in zyne Wynen heeft gehad, waar uit dan notoir is gevolgd, dat hy Supp:t insteede van voor zyn uitgeschootene Penningen en Swoegende arbeidzaamheid de vrugten van een gematigd voordeel te genieten, ter contrarie zeer aanmerkelyke Schade is komen te lyden, welke door hem niet minder dan op 15 a 16000 guld:s kan worden bepaald.’
‘Dat den Supp:t zich daar door volstrekt buyten Staat bevindende om ter bepaalde tyd het eerste termyn ofte de helft dier Pagt Penningen in S: E: Comp:s Cassa te kunnen voldoen, desweegens voor den Ed: Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements is geciteerd, en tot de betaalinge, van dien gecondemneerd geworden,’
‘Dat den Supp:t ter ontwyking der gedreygde Executie door zyn Generaale gemachtigde heeft getracht, zodanige middelen te doen beraamen, als waar door de voldoening der gem: eerste Paay tot welke hy uit hoofde der non betaaling zyner debiteuren niet wel in staat was, zoo spoedig mogelyk kon worden geffectueerd, en waarin dezelve ook teegen verwagting gelukkig heeft gereusseerd.’
‘Dan dat het hem Supp:t om opgemelde Reedenen volstrekt onmogelyk komt te zyn de wederhelft dier pagtpenningen te kunnen betaalen, vertrouwende echter dat UWelEdele Groot Achtbaare en Edele Achtbaaren en gunstige overweeging zullen gelieven te neemen dat de Schade welke den Supp:t is komen te lyden niet aan zyne nonchalance of inactiviteit maar weezentlyk aan toevallige oorzaaken, welke door den Supp:t niet konden voorzien worden alleen toe te schryven is.’
‘Dat hoogst en wel dezelve, buiten twyffel daar omme gunstig in aanschouw zullen gelieven neemen hoe den Supp:t in de bovengemelde Zeeven Jaaren wanneer hy die pagt dier wynen heeft gehad, een zoo aanzienlyk Capitaal Vyff maal hondert vyff en vyfftig duyzend een hondert guldens in S E: Comp:s Cassa behoorlyk heeft voldaan, zonder uit die pagten voor zig en alle zynen arbeid eene geevenreedigde winst te hebben genooten, door welke hy anderzints thans in staat zoude zyn dit verlies te kunnen draagen.’
‘Dat het derhalven UWelEd: groot Achtb: en Ed: Achtb: kan toeschynen, als of de Menschenliefde met de billykheid vereenigd voor den Supp:t zyn plytende, dat weegens den ongelukkigen uitslag deezer pagt, waarvan hy niet alleen als de oorzaaknietkan worden beschouwd, vermits dezelve alleen op de Hoop en het wankelbaar geval gegrondvest worden, maar waar van de middelen tot beryking van het bedoeld oogemerk ook ten eenemaal buyten ja boven het bestier van des Supp:te gering vermoogen zyn, hy Supp:t vertrouwd, dat uit aanmerking van deeze en veele andere motiven mitsgaders ter evenaring van het voorbeeld zoo gunstig aan den burger J: J: van den Berg in den Jaare 1790 als toenmalige generaale Pachter verleend aan hem Supp:t zoude kunnen worden toegestaan van zeeker deel deezer Pachtpenningen te blyven geexcuseerd.’
‘Weshalven den Supp:t zig met allen Eerbied is wendende tot UWEd: Groot Achtb: en Ed: Achtb: eerbiedig verzoekende, dat hoogst en weldezelve goedgunstig moge behaagen den Supp:t voor twee derde van het geene hy nog komt debet te zyn te willen ontheffen en aan hem te permitteeren omme te mogen volstaan, met in steede van de volle helft der Pachtpenningen ƒ25750:- nu maar te bezorgen Suffisante Cautie voor de Somme van Acht duizend vyf Hondert drie en tachtig en 1/3 Guldens waar voor zig zullen verbinden een genoegzaam getal van goede Ingezeetenen, omme het zelve binnen den tyd van Een Jaar, des noods als eigen Schuld in S: E: Comp:s Cassa te zullen opbrengen.’
’/: onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /: was geteekend:/ Daniel Hugo /: ter zyde:/ Cabo de Goede Hoop den 7:e October 1793.’
Na lecture van welke Requeste in deliberatie over ‘t zelve is goedgevonden en verstaan in ‘t daar by gedaan verzoek om ontheffing te hebben van twee derde gedeeltens der door hem ten bedraagen van ƒ25750:-:- verschuldigde tweede paay zyner uitgeloofde Pachtpenningen niet te treeden maar ‘t zelve te wyzen van de hand gelyk geschied by deezen, zullende dienvolgens de ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neys worden geinjungeerd de Procedures welke hy ex officio voor den Raade van Justitie teegens den gemelde Hugo heeft geentameerd om hem tot de betaling der voormelde Somma te Constringeeren en de Compagnie Schadeloos te houden te vervolgen en de reeds gevelde condemnatie doen executeeren.
De Burger Gideon Rossouw aan wien door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal by hoogstderzelver Resolutie van den 15 Maart deezes Jaars is gepermitteerd geworden de tweede paai der kooppenningen van ‘t door hem gekogt S Compagnies Huis in Baai fals op Intrest te houden, onder conditie dat dezelve Paai en daar op verloopene Renten door hem op den 24 September jongstleeden aan de Compagnie zouden worden opgebracht beneevens de ten dien daage verscheenen derde Paai ‘t een en ander volgens de daar van vervaardigde Ordonnantie te Zaamen bedraagende Rx: 4339 3/4 aan den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven hebbende zyn onvermoogen om deeze Somma direct te betaalen, met verzoek in mindering van dien te moogen afleggen eene Somma van ƒ8000:-:- Kaaps ofte Rx 2666 2/3:- en voor ‘t Resteerende eenig uitstel te erlangen, en dit verzoek door den Edelen Heer Commissaris ter kennisse van den Raade gebracht zynde, zo is Unanime beslooten in ‘t zelve te condescendeeren, zullende dienvolgens de door hem aangebooden Somma van Rx 2666 2/3 in S’ Comp:s Cassa worden aangenoomen in mindering van ‘t geen door hem moest worden opgebracht, ‘t welk op de door hem gepasseerde Custing brief zal worden afgeschreeven, terwyl ‘t Resteerende gedeelte der gemelde Somma van Rd:s 4339 3/4 door hem uitterlyk voor Ultimo December van dit loopende Jaar zal moeten worden voldaan, zonder eenig verder uitstel ofte delai.
Door de Mattroos David Leenhardt zeedert den Jaare 1784 de Compagnie gedient hebbende by request verzoek gedaan zynde, om uit S’ Comp:s dienst te worden ontslaagen en in deeze Colonie te moogen verblyven, zo is goedgevonden, en verstaan dat verzoek te accordeeren, zo als ‘t zelve geaccordeert word by deeze werdende denzelve Leenhard dienvolgens onder afgeschreeven gagie gesteld!
Uit drie Rapporten van Gecommitteerd:s tot ‘t teekenen der Pergamente Muntstukken gebleeken zynde, dat wederom in gereedheid zyn gebracht.
Zo is beslooten dezelve Muntstukken met een bedraagen van D:s 3833 1/3 ofte Rx 5750: in S’ Compagnies groote geld Cassa en by de Negotie boeken te laaten inneemen.
Na dit een en ander wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat zyn Ed: by ‘t inzien der generale Missive Sub dato 10 Augustus, jongstleeden aan de ilustre Vegadering van Zeeventienen afgegaan hadt ontwaard S’ Raads voorneemen om ‘t Restant van S’ Compagnies Beestiaal in deeze loopende Maand te verkoopen, zonder dat tot nu toe daar omtrend iets nader was bepaald geworden, dat de Verkoop der Paarden, en is ten deeze aanzien best gedacht en dienvolgens beslooten de Heeren Leeden des Raads Le Sueur en de Wet te verzoeken en te committeeren zo als hun Ed: gecommitteerd en verzocht worden by deezen om by geleegendheid dat ‘S Compagnies Paarden door hun Ed: op den 4:e November aanstaande aan S’ Comp:s Post de Klapmuts zullen worden verkogt, ook te verkoopen, alle de Runderen, koeien en ander Vee, welke zich nog zo aan de Post de Zoetemelks vallei als andere koomen te bevinden, uitgezondert, zo veele trek ossen als hun Ed: zullen bevinden tot ‘t vervoeren van de artillerie te kunnen dienen, welke als dan aan de Rietvallei zullen moeten verblyven zullende dus de Baas van laatstgemelde Post directe worden aangeschreeven, al het ‘S Compagnies Vee ter behoorlyker tyd te doen vervoeren, naar de klapmuts en voorts om deeze na te koomen zodanige beveelen als Heren Gecommitteerdens zullen goedvinden hem te geeven.
Laatstelyk wierd door den Edelen Heere Commissaris ter kennisse van den Raade gebracht dat thans wederom by de laatste reegens een gedeelte van S Compagnies Stall was ingestort, en dat ‘t zelve gebouw zo door deeze instorting als de geene welke geduurende het afgeloopen Wintersaisoen van tyd tot tyd daaraan zyn gekomen in zodanige Staat was geraakt dat een groot gedeelte daar van allernoodzaaklykst moest worden afgebrooken om voor te koomen dat het geheele Gebouw niet zoude instorten, dat zyn Ed: uit overtuigen dat de reedenen welke de hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal hadden terug gehouden de gemelde Stal met dies groote Erf te verkoopen zeeker binnen kort niet zullen cesseeren ook niet tot dies verkoop zou kunnen overgaan om dat zyn Ed: aan den anderen kant overwoogen hebbende de noodzakelykheid dat een hoofdgebieder deezer Colonie zo om zyn eige waardigheid op te houden, als om alhier passeerende gedistingeerde Vreemdelingen betamelyk te ontfangen was voorzien van Paarden en Rytuig, waar toe hem als in S’ Compagnies wooningen gelogeerd wordende, ook wel de nodige stalling en berging harentweegen diende te worden verschaft, dewyl wanneer een hoofd gebieder zich de daar toe nodige Gebouwen moest aankoopen niet alleen, daar toe dikwerf geen geleegendheid zoude zyn, maar hy zich ook by ‘t quitteeren van dit Land aan aanzienlyke verliezen blootgesteld zou vonden, en dat zyn Ed: omme omtrent die een en ander zo veel mogelyk met S’ Comp:s belangens over eenkomstige beschikkingen te maaken best meenden te zyn dat gedeelte van de Stal het welk reeds gedeeltelyk is ingestort en daar toe verder gevaar Loopt met desselfs Erf by publiecque Vendutie te verkoopen en de Steenen en andere Materiaalen welke zich by dat ingestorte gedeelte, koomen te bevinden beneevens nog eenige andere te emploieeren om het overige gedeelte dat nog tot Stalling van Paarden en berging van Rytuigen kan dienen, te repareeren en ‘t zelve in zodanige Staat te brengen als vereischt word om aan de Hoofd gebieders in der tyd tot ‘t gebuteerd gebruik te dienen, onder ‘t Conditie dat Gouverneurs in der tyd gehouden en verpligt zullen zyn de gewoone jaarlykse Reparatien aan die Stal ten hunnen kosten en zonder eenig beswaar voor de Compagnie te laaten doen en te zorgen dat dezelve Stal by hun Ed: overlyden of vertrek aan hunne opvolgers in dezelfde Staat overgeeven als waarin die door hen zal worden aanvaard, welke propositie van den Edelen Heer Commissaris gedelibereerd en dezelve in alle deelen met S’ Comp:s belangen overeenkomstig bevonden zynde zo heeft den Raade zich daar meede volkoomen geconformeed, terwyl namens den Heere Gezachhebber Rhenius zal worden verzogt dat zyn Edele in zyn Qualiteit als hoofd administrateur met en beneevens den Gouverneur in der tyd van deeze Stal in gelyker voegen en onder dezelve engagement het gebruik hebben zal alles onder approbatie van Heeren Commissarissen Generaal welke den Heere Commissaris by eerste gelegendheyd verzoeken zal
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 132-147.¶
Dingsdag den {17931015} 15:e October 1793
S’ voormiddags præsent den Edelen Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Na dat geresumeerd en geteekend waaren de Missives door deezen Raade onder huidigen datum zo aan de Illustre Vegadering van Zeeventienen als aan de Heeren Bewindhebberen des Respective Kameren geschreeven wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zyn Ed: van de Secretaris van Zwellendam Willem Loedolph van Hardenbergh hadt ontfangen eene Missive Sub dato 8 deezer aan zyn Ed: geschreeven in antwoord op die welke zyn Ed: aan hem hadt gericht en waar van den inhoud by de Resolutien deezer tafel van den 2:e deezer is omschreeven dat den gemelde Secretaris zich over zyn gehouden gedrag in ‘t achterhouden van de gevangene Hottentotten de Slaaff Louis en de Hottentottinne Anna zo veel mogelyk hebbende trachten te verontschuldigen, aan het bevel om die menschen herwaards te zenden hadt voldaan doch teffens aan zyn Ed: verzocht te mogen worden geordonneerd hoedanig te handelen met zodanige Hottentotten als door Landlieden nog mogten worden opgevangen en naar Zwellendam gebracht wanneer dezelve Hottentotten door hem mogten worden bevinden noch aan het gepretendeerd verraad nog aan eenig ander kwaad deel te hebben en is by overweeging van dat verzoek en om die naturellen zo veel doenlyk te bevestigen teegens den vervolging welke eenige opgezeetenen ‘t zy uit kwalyk geplaatste vreeze dan wel uit moedwil aan hen mogten koomen te pleegen wanneer zy eens gevangen wederom naar hun verblyfplaatsen wierden te rug gezonden zonder van hun gepretendeerd voorneemens tot verraad en moord te zyn vrygesprooken best gedacht en dienvolgens Unanime beslooten, den gemelde Secretaris aan te Schryven, alle Hottentotten welke door de Opgezeetenen worden gevangen en te Zwellendam gebracht, wel te behandelen en ten Spoedigste Kaapwaards te laaten vervoeren om alhier te verblyven tot dat deeze geheele zaak behoorlyk zal weezen onderzocht en afgedaan.
De Gemachtigdens van den zich in Nederland bevindende Heere Gouverneur deezer Colonie Cornelis Jacob van de Graaff aan wien Extract is afgegeeven van ‘t besluit deezer tafel op den 24 September laatstleeden genoomen, om de betaling van de aan zyn Ed: by Resolutie van den 20 Xb:er 1791 opgelegde vergoeding weegens den inkoop van Ossen door de illustre Vergadering van Zeeventienen by Missive van den 4:e Jannuary 1791 gevorderd, aan welgemelde Vergadering over te laaten, aan den Edelen Heere Commissaris overgelegd hebbende twee geauthoriseerde Extracten uit Vendurollen van Verkoopinge in den Jaare 1787 gehouden ter betoging dat de ossen ter dier tyd in ‘t openbaar zyn verkogt tot hooger pryzen als die voor welke den Heere van de Graaff dezelve voor Reekening der Compagnie heeft ingekogt met verzoek dat de illustre Vergadering van Zeeventienen daarvan mogt worden onderrecht zo is by inzien van dezelve Extract Vendurolle beslooten Copias van dezelve te Suppediteeren aan de Illustre Vergadering van Zeeventienen te gelyker tyd wanneer het Request door gemelde Gemachtigdens om ontheffing van die belasting te verkrygen aan deeze Reegering ingedient en het daarop gevolgd bericht van den Heere Gezachhebber aan hoogstdezelve zal worden toegezonden, ten einde HunWel Edele Hoog Achtb: te betogen, dat de Edele Comp:ie door de meerder behaalde als bepaalde prys toen ter tyd niet beswaard geworden is.
By deeze geleegendheid door den Heere Bergh in zyn Ed: qualiteit als Cassier kennisse gegeeven zynde dat zyn Ed: hadt bevonden dat door welgemelde Heere Gouverneur van de Graaff nog niet was gepresteerd de betaling van zyn Ed: aandeel in de vergoeding door Heeren Majores by Missive van den 2:e October 1790 gevordert, weegens de betaalde Stuiver per lb Vleesch door de gecontracteerde Slachters aan d’ Lands Scheepen geleeverd, en de betaalde kostgelden aan de Cadets te zamen bedragende Rd:s 1205:45:- zo is beslooten de gemachtigdens van gemelde Heere Gouverneur van de Graaff ‘t gelasten dat montant ten Spoedigste in ‘S Compagnies Cassa over te brengen.
De Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen en den Capitein der Artillerie George Coenraad Kuchler, door den Edelen Heer Commissaris gecomitteerd geworden zynde om te examineeren het geschut en Ammunitie van de Scheepen Drechterland en de Meermin mitsgaders op te geeven wat daar aan kwam te ontbreeken om die Bodems met gerustheid van hier te kunnen dien vertrekken, over die een en ander ingedient hebbende het volgend Rapport.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere Abraham Josias Sluysken Raad Ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over de Gouvernement aan Kaap de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &: a
‘Wel Edele Groot achtbaare Heer!’
‘Ingevolge de Hoog gerespecteerde ordres van UWelEd: Groot Achtb: hebben zig de ondergeteekende aan Boord van den alhier ter Rheede leggende Scheepen Drechterland en de Meermin begeeven ten eynde derzelver geschut en ammunitie te visiteeren, en bevonden dat het Schip Drechterland is gemonteerd met’
‘
10 | p:s Yzere Canons a 8 lb |
4 | d:o d:o d:o 4 d:o |
10 | p:s Yzere Canons a 8 lb |
4 | d:o d:o d:o 4 d:o |
‘alle welke Canons wel voorzien zyn van Ammunitie en verders niets als het volgende tot Completeering komt te ontbreeken te weeten’
‘
36 | Druyven | a 8 lb |
1 | d:o 4 d:o | |
5 | Witzers met aanzetters | a 8 lb |
1 | Lepel met aftrekker | |
6 | Witzers met aanzetters a 4 lb | |
1 | Lepel met aftrekker a 4 lb | |
4 | Yzere Schut booren | |
6 | d:o Laadpriemen en | |
Eenige ponden platlood, voor geweersteenen | ||
Voorts diende nog Gerepareerd te worden | ||
6 | Geweeren | |
2 | Donderbussen en | |
6 | Pistoolen | |
Het Schip de Meermin is gemonteerd met | ||
11 | p:s Yzere Canons a 4 lb | |
2 | Draaybassen a 1 d:o |
36 | Druyven | a 8 lb |
1 | d:o 4 d:o | |
5 | Witzers met aanzetters | a 8 lb |
1 | Lepel met aftrekker | |
6 | Witzers met aanzetters a 4 lb | |
1 | Lepel met aftrekker a 4 lb | |
4 | Yzere Schut booren | |
6 | d:o Laadpriemen en | |
Eenige ponden platlood, voor geweersteenen | ||
Voorts diende nog Gerepareerd te worden | ||
6 | Geweeren | |
2 | Donderbussen en | |
6 | Pistoolen | |
Het Schip de Meermin is gemonteerd met | ||
11 | p:s Yzere Canons a 4 lb | |
2 | Draaybassen a 1 d:o |
‘Dient met een Canon à 4 lb gesuppleert te worden als zynde 1 Canon à 4 lb volgens opgaaf van den gezaghebber dier Bodem op zyne laaste Reis over Boord geslingert; verders diend het zelve nog voor zien te worden met’
‘
10 | Witzers tangen |
4 | Schapevagten |
10 | Handspaaken |
6 | Yzere Laadpriemen |
4 | d:o Schutbooren |
2 | Cardoeshouten à 4 lb |
10 | Boeken Cardoes papier |
14 | d:o Patroon papier |
1200 | Snaphaankoogels |
1080 | Pistool koogels |
60 | Snaphaansteenen, en |
54 | Pistool d:o |
10 | Witzers tangen |
4 | Schapevagten |
10 | Handspaaken |
6 | Yzere Laadpriemen |
4 | d:o Schutbooren |
2 | Cardoeshouten à 4 lb |
10 | Boeken Cardoes papier |
14 | d:o Patroon papier |
1200 | Snaphaankoogels |
1080 | Pistool koogels |
60 | Snaphaansteenen, en |
54 | Pistool d:o |
‘Waarmeede gedenkende aan ‘t Hoog geacht bevel van uwe WelEdele Groot Achtbaare Pligtschuldig te hebben voldaan Laaten wij deezen dienen voor Eerbiedig Rapport-‘
’/: onderstond:/’
‘Cabo de Goede Hoop den 12:e October 1793.’
’/: was geteekend:/ Jan A:t Voltelen G: C: Kuchler J: T: Heydenrych’
Zo is verstaan al ‘t geen by voorsz: Rapport is opgegeeven noodzakelyk te worden vereischt, aan die Bodems te laaten verstrekken ten einde dezelve voor hunnen afzending naar de Saldanhabaay in behoorlyk postuur van defensie te Stellen.
Dan nadien uit dat Rapport teffens is gebleeken, dat Staande de laaste reize van ‘t Fregatschip de Meermin een Stuk Canon a 4 lb overboord is geslingerd, zonder dat daar van door de overheeden eenige verklaring is ingedient, zo zal de Gezachhebber van die Bodem Jan Pieter de Baer worden gelast, daar over met zyne Officieren een behoorlyke verklaring te formeeren omme dezelve des gerequireerd wordende met Solemneele Eeden te staaven.
Voorts geleezen zynde het volgend Request over den Capityn Pieter van Aarson gevoerd hebbende het Retourschip de Verwachting aan deezen Raade ingediend.
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluysken Raad van Neerlandsch India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressortte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber, en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met gepaste Eerbied te kennen UWer WelEdele groot Achtb: en E: Achtb: zeer Onderdanige en Gehoorzaame Dienaar Pieter van Aarson als Capitain gevoerd hebbende S: E: Compagnies Hoeker Schip de Verwagting voor de Kamer Zeeland in de Maand April Jongstleeden alhier gearriveerd.’
‘Hoe den Supp:t genoodzaakt is geweest, door indispositie aan deezen uithoek te moeten verblyven,’
‘Dat den Supp:t thans wederom uyt zyne ziekelyke toestand is hersteld, zo dat hy zig weederom aan de fatigues eener Zee rhyze zoude durven blootstellen, Reedenen waarom den Supp:t zig met alle Eerbied tot UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: is keerende met ootmoedig verzoek dat ‘t Hoogstdezelve gelieve te behagen den Supp:t als tweede Capitain op ‘t van hier naar Europa te vertrekkene Schip Leyden te plaatsen dan wel zo het kwam te gebeuren dat ‘er op een der van Batavia verwagt wordende Retourscheepen een Capitein kwam te mankeeren om als dan als zodanig op zulk eene te mogen werden geplaatst.’
‘Dan vermits den Supp:t zich door zyne krankheid niet alleen verstooken heeft gezien, van de voordeelen dewelke hy /: waare het anders geweest:/ door zyne geprojecteerde ryze zoude hebben genooten maar ook in de noodzakelykheid is geweest veele kosten te moeten aanwenden, zo tot Restauratie zyner debile toestand als verder onderhoud, neemt hy al meede de vrymoedigheid UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer nedrig te verzoeken dat het Hoogstdezelve goedgunstig gelieve te behaagen uyt aanmerking der zo even geallegueerde Reedenen aan den Supp:t genot zyner gagie van den tyd af dat hy genoodzaakt is geweest door Indispositie zyn Bodem te moeten verlaaten gelieve te vergunnen en dus dezelve mag gereekend worden als te hebben voort geloopen.’
’/: onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /: was get: P: van Aarson.’
Zo is na deliberatie over de bygemelde Request voorkoomende verzoeken, goedgevonden en dienvolgens beslooten de Suppliant te permitteeren naar Nederland te vertrekken zullende zo wanneer op een der thuisvaarende Scheepen een Bevelvoerder mogt koomen te ontbreeken hy daar op worden geplaatst en zyn Gagie als dan weederom Cours neemen doch zo wanneer hy deeze geleegendheid niet mogt willen afwachten dan wel dat dezelve zich niet mogt opdoen, en hy per een Bodem waar op zich een Hoofd bevind mogt willen repatrieeren zal de betaling zyner gagie aan het goedvinden van Heeren Majores eerbiedig worden gedefereerd gelaaten.
Na dit een en ander wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd dat de Capityns der beide opgebrachte fransche Scheepen Le Penn en La Levrette aan zyn Ed: hadden te kennen gegeeven dat ofschoon zy onder de fransche vlagge hadden gevaaren zy nochtans kwaamen te zyn geboren Americaanen en dus onderdanen van een Staat waar meede de Republiecq der vereenigde Nederlanden in vriendschap is, met verzoek uit dien hoofde permissie te erlangen met het Noord Americaansch Scheepje Robbert Maurice naar hun Vaderland te vertrekken; over welk verzoek gedelibereerd en daar by in aanmerking genoomen zynde dat het toestaan daar van de Compagnie van het onderhouden dier menschen zou ontlasten, zonder iets nadeligs te weeg te kunnen brengen, dewyl zy na het neemen hunnen Bodems behooren te worden geconsidereerd als ontslagen uit den dienst hunner Rheders en dus weederom als onderdaanen van een staat, waar meede het Vaderland in Vriendschap staat, zo is beslooten beide de gemelde Capityns te permitteeren per het voorschr: Scheepje naar hun geboorteland te vertrekken
Aldus geresolveerd ende gearresteerd, In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluysken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F:V: Reede Van Oudtshoorn
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetsz Secret:s
C. 219, pp. 148-178.¶
Woensdag den {17931023} 23 October 1793.
‘S Voormiddags, present den Edelen Heere Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, en Bergh, demptis den Heere Gordon en Brandt.
Na dat geresumeerd waaren de Resolutien op den 3, 14 en 15 deezer genoomen door de Edele Heer Commissaris ter tafel geproduceerd de Brieven en verdere Papieren per ‘S Compagnies Pacquet boot de Luchtbol alhier aangebracht, onder welke zich heeft koomen te bevinden eene Missive door de ilustre vergadering van Zeeventienen Sub dato 10:e Juny deezes Jaars aan deeze Regeering gericht, over welke gedelibereerd zynde, zo is ten aanzien van de tweede Paragraaph beslooten Extract van dezelve ter hand te stellen aan den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen met last omme te zorgen dat door de Overheeden der uitkoomende Scheepen worden geformeerd en aan hem overhandigt een zodanig Certificaat over het in Nederland afgescheept wordend Vaatwerk als door hun WelEdele Hoog Achtb: by deeze Paragraaph is gerequireerd, ten einde aan de Respective kameren waar voor de Scheepen zyn uitgevaaren toegezonden te worden.
Van de derde Paragraaph zal Extract worden ter hand gesteld aan den Capityn Ingenieur Louis Michiel Thiebault met last den Raade te berichten om welke reedenen de borgtogt door hem en den gerepatrieerden Capityn Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff gezamentlyk gepasseerd, voor den geweezen groot Majoor de Bontstetten, weegens het door deeze te veel genooten Tractement Randsoenen en Emolumenten, ten bedraagen van ƒ5552:8:8: alleen door opgemelde Capityn van de Graaff aan de Compagnie is betaald en vergoed geworden en waar by het te passe is gekoomen dat hy Thiebault daar van zyn aandeel ofte de helft naar luid van de gepasseerde acte van Borgtocht niet heeft betaald, ten einde dat bericht ingekoomen zynde daar omtrent nader te besluiten.
Dan ten aanzien van de ordres by de 4:e en 5:e Paragraaph, zal den Raade zich gedraagen aan het geen hun WelEdele Hoog Achtb: in rescriptie op hoogstderzelver, Missive van den 17 Mei anno passato eerbiedig zal worden gemeld, over de onmogelykheid waarin den Raade zich bevind om dedaar by vermelde Penningen op de bepaalde Voet in S’ Comp:s Cassa te accepteeren, uit hoofde van de ordres door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal in Loco gegeeven over de Sommen welke zullen moogen worden geremitteerd en de wyze op welke die Remise zal moeten geschieden.
Voorts geleezen zynde eene Missive door den Heere Sturtz, opperdrost van weegens den doorluchtige Hertog van Tweebrugge te Castellaum Sub dato 8 Mei deeze Jaars aan deeze Regeering geschreeven, verzoekend informatie of zeekere alhier woonende Pieter Magnus nog in Leeven zy, en zo ja hem als dan van ‘t overlyden van zyne Moeder kennisse te doen draagen zo is verstaan Copia van die Missive te doen toekoomen aan den Raade van Justitie deezes Gouvernements omme aan het verzoek van den Heere Sturtz na behooren en best vermoogen te voldoen,
Hier na geleezen zynden eene Missive door de Regeering van ‘t Eiland St Helena Sub dato 12 September jongstleeden aan deezen Raade gericht, en per het Engelsch Schip The good Intent alhier aangebracht, waar by verzoek word gedaan om aan den Heere Jones Rheder van gedacht Scheepje de middelen te faciliteeren om alhier een Lading Tarwe, Meel en andere Provisien te verkrygen, waar aan te St: Helena groot gebrek komt te zyn, zo is beslooten den gemelde Heer Jones vryheid te laaten zo als hem dezelve verleend word by deeze omme in te koopen zodanige Provisien en benoodigdheeden als hy zal koomen goed te vinden, mits zich daar inne naar de gestatueerde ordres gedraagende.
De Capityns ter Zee Theunis Groen en Johannes Arkenhout door den Edelen Heere Commissaris gecommitteerd geworden zynde omme na te gaan en Specifiecq op te geeven, welke Goederen aan de Pacquet boot de Star behoorden te worden verstrekt, om ‘t zelve wederom in staat te stellen van hier te worden afgezonden, en over hunne bevinding in deeze ingedient hebbende het volgend Rapport.
Aan den WelEd: Groot Achtb: Heer Abrah: J: Sluysken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris van dit Gouvernement en den Resorte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer’
‘Ingevolge UWelEd: Groot Achtb: zeer gevenereerde ordres, hebben wy ondergeteekendens ons vervoegd aan boord van S’ E: Comp: Pacquet Boot de Star en aldaar ten overstaan van d’ Equipagie meester J: A: Voltelen en in præsentie van den Capit:n Lieutenant ter Zee Cornelis van Dyk gemelde Pacquet boot Commanderende geinventarisseerd, alle deszelfs Ankers, Touwen, zeylen &:a en bevonden dat om dien bodem van alles weeder te voorzien, het geen volgens verklaring verlooren dan wel verbruykt is, uitgenoomen eenige kleynigheeden, die van geringe importantie zyn, dezelve dient te hebben,’
‘
1 | daags Anker | alles verlooren &:a volgens verklaring |
1 | Booy d:o | |
1 | End van 50 V:m tot boey reep | |
1 | Groot zyl | |
1 | Voorstenge Stagzyl | |
25 | Ell oud Zyldoek | |
1 | lb Zeylgaaren | |
1/4 | Huid pompleer | |
1/2 | douz takelhaaks en koussen | |
1/2 | Vat Teer | |
1/4 | d:o Pik | |
1 | Worst oud Cabeltouw tot werk | |
50 | lb Platlood | |
1 | douz Scheyven | gesorteerd |
1 | d:o Nagels | |
4 | Stuk Lapkooper | |
25 | lb gesorteerde Spykers | |
1 | blad V 1 1/2 duym Wagenschot | |
25 | lb Roet |
1 | daags Anker | alles verlooren &:a volgens verklaring |
1 | Booy d:o | |
1 | End van 50 V:m tot boey reep | |
1 | Groot zyl | |
1 | Voorstenge Stagzyl | |
25 | Ell oud Zyldoek | |
1 | lb Zeylgaaren | |
1/4 | Huid pompleer | |
1/2 | douz takelhaaks en koussen | |
1/2 | Vat Teer | |
1/4 | d:o Pik | |
1 | Worst oud Cabeltouw tot werk | |
50 | lb Platlood | |
1 | douz Scheyven | gesorteerd |
1 | d:o Nagels | |
4 | Stuk Lapkooper | |
25 | lb gesorteerde Spykers | |
1 | blad V 1 1/2 duym Wagenschot | |
25 | lb Roet |
‘Dan diend gemelde Bodem nog van 4 Plaaten kooper voor zien te worden om voor de boeg daar dezelve afzyn gebrooken te worden geplaatst.’
‘Hier meede hoopen wy aan UWelEd: Groot Achtb: Intentie te zullen hebben voldaan en laaten dit dienen tot berigt’
’/: onderstond:/’
‘Cabo de Goede Hoop den 17 8ber 1793.’
’/: was geteekend:/ T: Groen S: Arkenbout’
’/: in margine:/ ten mynen overstaan:/ en get:/ J: A: Voltelen, /: in ‘t midden stond:/ My present /: en geteekend:/ Cornelis van Dyk’
Zo is beslooten de by voorsz: Rapport opgegeeven behoeftens voor de Pacquet boot de Star te laaten verstrekken mitsgaders de Boeg van dat Vaartuig wederom met koper te laaten beslaan, alles zo en in diervoegen als door de Gecommitteerdens, by hun voorschr: Rapport is opgegeeven.
De Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur ingedient hebbende de volgende Memorie, over zodanige Graanen als door de Overheeden van ‘t Fregat Schip de Meermin op de uit de Mosselbaay herwaards gebrachte Lading na aftrek van de gepermitteerde en gevalideerd wordende Spillagie te veel en te min zyn uitgeleeverd
‘Memorie van de Nabesz: Graanen als ‘er in ‘t Boekjaar d’ A:o 1792/3 met ‘t Fregat Schip de Meermin uit de Mosselbaay na herwaards zyn aangebracht volgens verklaaring van gecommitteerdens deezen annex te weeten.’
‘
2427 | Mudde Tarwe waar van 20 Mud min, welke minderheid zo wel door de Scheeps Overheeden als door de Ordinaire Gecommitteerdens volgens opgemelde Verklaring ten duydelykste is ontwaard aan niets ander te kunnen werden toegeschreeven dan door de Slegte gesteldheid der Zakken by 't ontlossen van dien Bodem gebruik 't welk deeze Spillagie alleen heeft veroorzaakt. | |
261 | Mudden Boonen waar van 4 1/2 Mud bedorven | |
58 | d:o Graauwe Erwten | waar van meede 13 3/4 mudde te min is uitgeleverd zo als boven gesz: Staat |
129 | d:o Witte d:o | |
7 1/2 | d:o bedorven Tarwe en Boonen |
2427 | Mudde Tarwe waar van 20 Mud min, welke minderheid zo wel door de Scheeps Overheeden als door de Ordinaire Gecommitteerdens volgens opgemelde Verklaring ten duydelykste is ontwaard aan niets ander te kunnen werden toegeschreeven dan door de Slegte gesteldheid der Zakken by 't ontlossen van dien Bodem gebruik 't welk deeze Spillagie alleen heeft veroorzaakt. | |
261 | Mudden Boonen waar van 4 1/2 Mud bedorven | |
58 | d:o Graauwe Erwten | waar van meede 13 3/4 mudde te min is uitgeleverd zo als boven gesz: Staat |
129 | d:o Witte d:o | |
7 1/2 | d:o bedorven Tarwe en Boonen |
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 23 Octob: 1793’
’/: was get:/ I: J: Rhenius’
Zo is beslooten de te veel uitgeleeverde Boonen op de Soldy Reekeningen van den Overheeden van ‘t Fregat Schip de Meermin ten goede te laaten brengen en hen daar en teegen voor de te min uitgeleeverde Tarwe en Erwten laaten belasten alles in voege als volgd.
Ten Goede | Neerl: gelde | ducatons van 66 Stv: Needrl:geld | Indias geld van 80 Stv p:r ducaton |
2 5/8 Mudde Boonen | 23:2:- | p:s 7 | ƒ28:- |
komt voor Reek: van den Capit: 2/3 | 18:13:08 | ||
d:o d:o d:o d:o d:o Cap:t Lieut 1/3 | 9:06:08 | ||
als vooren | ƒ28:- | ||
Ten Laste | |||
4 3/4 Mudde Tarwe | ƒ27:17:8 | 8 59/132 | ƒ33:16:- |
117/8 d:o Erwten | d:o 130:12:8 | 39 7/12 | d:o158:06:08 |
ƒ192:02:08 | |||
hier op 25 p:r C:t verhooging | 48:00:08 | ||
te Zaamen | ƒ240:03:- |
Ten Goede | Neerl: gelde | ducatons van 66 Stv: Needrl:geld | Indias geld van 80 Stv p:r ducaton |
2 5/8 Mudde Boonen | 23:2:- | p:s 7 | ƒ28:- |
komt voor Reek: van den Capit: 2/3 | 18:13:08 | ||
d:o d:o d:o d:o d:o Cap:t Lieut 1/3 | 9:06:08 | ||
als vooren | ƒ28:- | ||
Ten Laste | |||
4 3/4 Mudde Tarwe | ƒ27:17:8 | 8 59/132 | ƒ33:16:- |
117/8 d:o Erwten | d:o 130:12:8 | 39 7/12 | d:o158:06:08 |
ƒ192:02:08 | |||
hier op 25 p:r C:t verhooging | 48:00:08 | ||
te Zaamen | ƒ240:03:- |
komt voor Reek: van den Capityn 2/3 | ƒ160:02:- |
d:o d:o d:o d:o d:o Capt: Lieut: 1/3 | d:o 80.01:- |
als gem: | ƒ240:03:- |
komt voor Reek: van den Capityn 2/3 | ƒ160:02:- |
d:o d:o d:o d:o d:o Capt: Lieut: 1/3 | d:o 80.01:- |
als gem: | ƒ240:03:- |
den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewyk Bletterman aan wien by besluit deezen Tafel van den 21:e September jongstleeden gedemandeerd is geworden zich naauwkeurig te informeeren na waarheid of onwaarheid van ‘t geen by zeekere Requeste van weegens Elisabeth Eelhard Weduwe Wylen Lambert Fick aan deeze Raade gericht en by evengemelde Resolutie geinscribeerd, is geposeerd geworden en wel voornamentlyk waar in bestaan de losse Goederen welke ten bedraagen van ƒ8000 geeven pretendeerd zouden zyn geweest in de Somma van ƒ15000:- waar voor gemelde Wed:e Fick haar Erf staande en geleegen in den dorpe van Stellenbosch aan haare aan gehuwde Zoon Jan Baptist Vos heeft verkogt over dit onderzoek aan den Raade ingediend hebbende het volgend bericht.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere Abraham Josias Sluysken, Raad Ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van de kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer en E: E: Achtbaare Heeren!’
‘UWelEd: Groot Achtb: en E: E: Achtb: by Hoog derzelver zeer gerespecteerd besluit van den 21:e der jongst gepasseerde Maand September hebbende gelieven te behaagen in handen van den Ondergeteekende te stellen Copia van zoodanigen Request als door den Brandmeester Fredrik Hyneman in qualiteit als gemagtigde van Elisabeth Eelhard Weduwe wylen den Brandmeester alhier Lammert Fik aan UWelEd:e Groot Achtb: en E: E: Achtb: is overgeleeverd en den ondergeteekende teffens te gelasten omme zig naauwkeurig te informeeren na de waarheyd of onwaarheid van het geen by ‘t voorsz: Request is geposeerd, en wel voornamentlyk waarin bestaande losse Goederen, welke ten bedraagen van ƒ8000:- zouden gecomprehendeert zyn, in de Somma van ƒ15000:- waarvoor gemelde Weduwe Fik haar Erf, staande ende geleegen in den dorpe alhier aan haaren aangehuwden Zoon Jan Baptist de Vos heeft verkogt; en als dan van dit een en ander te dienen van berigt; heeft den Ondergeteekende, in eerbiedige opvolging van UWelEd: Groot Achtb: en E: E: Achtb: zeer geëerde ordre, zig op het naauwkeurigst zoo in persoon als door de Boode alhier by gem: de Vos na het een en ander geinformeerd hebbende d’ eere UWelEd: Groot Achtb: en E: E: Achtb: te verzeekeren dat bovengemelde Weduwe Fik aan haaren Schoonzoon voorm: de Vos heeft verkogt het voorsz: alhier in den Dorpe geleegen Erf met een brandewynsketel voor de Somma van Vyftien Duyzend Guldens caabsche Valuatie onder deeze expresse voorwaarde, dat zy Wed: Fick voor haar Reekening een Wyn Pakhuys ter lengte van Ses en Seeventig en ter breedte van Twintig voeten neevens Een gebouw voor Pluym Vhee onder een enkeld plat van een verdieping ter lengte van Sesthien en ter breedte van Twaalff voeten zou moeten laten construeeren zoo als dezelve gebouwen ook reeds voor lange opgebouwd zynde het laatstgemelde gebouw egter geduurende het gepasseerde reegen Saisoen is komen in te Storten.’
‘Welk een en ander d’ ondergeteekende latende dienen voor nedrig berigt, de vryheid neemt met de meeste eerbied zig te onderschryven als.’
’/: onderstond:/’
‘WelEdele Groot Achtbaare Heer en E: E: Achtbaare Heeren’
’/: lager UWerWelEdele Groot Achtbaare E: E: Achtbaarens Ootmoedigen Dienaar/: was geteekend:/ H: L: Bletterman /: ter zyde:/ Stellenbosch den 18:e October 1793.’
Zo is goedgevonden en verstaan den Landdrost Bletterman te injungeeren en te gelasten, zo als hy gelast en geinjungeerd word by deeze ten Spoedigsten na te gaan, dan wel door des kundigen te laaten nagaan, hoe veel het Wynpakhuys en ‘t Gebouw voor Pluymvee welke de Weduwe Fick op ‘t door haar verkogte Erf ten haaren kosten heeft moeten laaten extrueeren, en waar van het bedraagen in de koop penningen van ‘t erf zyn gecomprehendeert geworden volgens de ordinair wyze van bouwen heeft moeten hebben gekost om daar van aan deezen Raade te doen behoorlyk Rapport in geschrifte, ten einde dezelve in staat te stellen te kunnen beoordeelen of en in hoe verre aan ‘t verzoek door de Weduwe Fick by haare voormelde Request te gedaan behoord te worden gedefereerd.
Vervolgens is beslooten ter inwisseling van ‘t oud versleeten en gemutileerd papiere geld nog op Carton te laaten Stempelen
omme geteekend door de daar toe gestelde Gecommitteerdens in Rolance te worden gebracht
Hier na wierd door den Heere Gezachhebber gerapporteerd, dat zyn Ed: ingevolge S’ Raads qualificatie op gisteren had verkogt het wrak van het gestrand Retourschip Zeeland mitsgaders de overblyfzels van het gestrand Hoeker Schip de Sterrenschans en dat eerstgemeld wrak was ingemeynd geworden voor Rx 1450:- en de debris van de Hoeker Sterrenschans waaren verkogt voor Rx 303:-
Gemelde Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als hoofdadministrateur te kennen gegeeven hebbende de inconvenienten die met opzichte tot het onbekwaame Vaatwerk ontstaan uit de ordres om alle afgelegde en onbequame geraakte goederen niet anders dan na Ultimo Augustus van ieder Jaar te verkoopen nadien het onbequame Vaatwerk ‘t welk in de erste maanden van elk Boekjaar alhier word uitgeleeverd tot na expiratie van ‘t zelve moeten blyven leggen door uitdrogingen anderzints veel van desselfs goede hoedanigheeden komt te verliezen, zo is goedvonden en verstaan den Heere Gezachhebber te qualificeeren, en te authoriseeren, zo als zyn Ed: geauthoriseerd en gequalificeerd word by dezen omme na maate dat zich aan S’ Comp:s kuipers winkel onbekwaam Vaatwerk mogt koomen te bevinden ‘t zelve ten voordeele van den Compagnie Publicq te laaten verkoopen, na alvoorens daar van de nodige advertissementen met voorkennisse en approbatie deezer Regeering te hebben laaten afgaan
Nademaal by deeze Regeering tot byzonders ergernisse heeft moeten worden ondervonden dat eenige der In en opgezeetenen zich niet alleen niet ontzien om van de Hottentotten Caffers en ander Naturellen deezer Colonie Vee te ruylen en daar toe meenigwerf gebruyk maaken van Snaphaanen Pistoolen Buskruit en andere Wapenen en Ammunitien maar ook dikwerf op een verfoeilyke wyze die arme en ten aanzien van de Europeanen weerlooze menschen door ysselyke mishandelingen ja Moord en doodslag het haare met geweld af te dwingen en te ontrooven mitsgaders uit hunne bezittingen te verdryven, daar toe zelfs zich begeevende over de Rivieren die de grensscheidingen van de bezittingen der Christenen koomen uit te maaken en zelfs de geene die by de opgezeetenen woonen onder allerhande valsche voorgeeven in ballingschap te doen zwerven dan wel gevangen te neemen, dan welk een en ander voornamentlyk moet worden toegeschreeven, dat de weleer aan de Hollanders zo zeer verknochte en vreedzaame Natien tegens dezelve zyn opgestaan en alle middelen welke zy machtig kunnen werden thans aanwenden om zich over de hen aangedaane beleedigingen te wreeken en zo de geene die zich aan dezelve hebben Schuldig gemaakt, dan wel de zulke die daar aan geen deel hebben gehadt, van hun Vee te berooven hunne wooningen en Landeryen te verwoesten en de akeligste toneelen van Moord en Brand aan te rechten, zodanig dat men tot Stuiting van die gruwelen ten grootste deelen uit lang getergd geduld gebooren genoodperst heeft gezien gepaste middelen van tegenweer te emploieeren, omdezelve Naturellen wederom te rug te dryven, dan wel te verdelgen, alle welke eerlooze feiten door eenige Opgezeetenen gepleegd niet alleen Strydig zyn met alle Goddelyke en Menschelyk wetten, maar ook met de diepe indrukken die ieder redelyk Schepzel heeft van de Rechten van den Mensch en eindelyk Strydig met de meenigvuldige vermaaningen en beveelen door deeze Regeering gedaan en gegeeven zo by ‘t vigeerend Generaal Placcaat, als by de Successive geemaneerde Placaaten van 24 September 1677, 4 April 1727, 8 December 1739, 6 April 1770, 16 Juny 1774, en 19 July 1786.
Zo is by deezen Raade in overweeging genoomen, hoe uit de overtreeding van deeze heilzaame beveelen, zoo tot handhaving van de rechten van den Mensch, als ter bloei, welvaard en rust deezer Colonie gegeeven, eens deels niets anders kan ontstaan en te weege gebracht worden als een algemeen misnoegen onder anderzints vreedzaame menschen, die van hunne Goederen en Vee beroofd, en van de grond die de voorzienigheid voor hen heeft bestemd en waar van het gerust genot door deeze Regeering hen plegtig is verzeekerd geworden, verdreeven wordende, zich als vanzelfs tot een zwervend Leeven moeten begeeven, en geene andere wetten kennende als die natuur hen heeft ingeschaapen, ter verkrying van ‘t geen hen tot Leevens onderhoud moet dienen, overgaan om de geene die hen in zulke jammerlyke toestand van elende hebben gebracht ook wanneer daar toe geleegendheid zien, van hunne Goederen te berooven en uit hunnen bezittingen te verdryven, en ten andere hoe deerniswaardig de toestand is van een meenigte braave eer en vreedelievende Opgezeetenen die geen deel hebbende aan de ontmenschte euveldaaden van andere, nochtans de Slacht offers van de algemeene wraak worden, hun Vee en eenigst vermoogen zich moeten zien ontrooven, hunne bezittingen verwoesten, en zich tot behoud van ‘t Leeven met Vrouwen en kinderen op de vlucht moeten begeeven, of zich wanneer ‘t niet kunnen ontkoomen met de Wapenen, door hunne baatzuchtige Medeburgers den vyand in handen gesteld, van ‘t Leeven laaten berooven, en derhalven tot weering van alle deeze gruwelen, die dit anders zo gelukkig en gezeegend Land zouden verwoesten en het menschen bloed over al doen Stroomen, beslooten by renovatie van alle de voorsz: Placaaten thans by Placaate nog nader te ordonneeren en te statueeren gelyk gestatueerd en geordonneerd by deezen.
Eerstelyk dat niemand wie hy zyn mooge, zich zal moogen onderstaan eenige de minste verruiling met de Caffers Hottentotten, of andere Natuurlyke Inboorlingen deezes Lands te doen, hoe gering zulks ook weezen mogt, ‘t zy dat dezelve hier omstreeks dan wel verder zyn geleegen, nochte zich ten dien einde in Perzoon of te met wagens en koopmanschappen Landwaarts in te begeeven, ofte iemand anders daar toe te gebruyken op pœne dat dezelve daar op achterhaald wordende /: alwaar ‘t ook dat door hen aan de opgenoemde Naturellen geen overlast of geweld was aangedaan:/ buiten de Confiscatie van haar eige meede genoomen goederen, koopmanschappen en Wagens, mitsgaders het ingeruilde Vee, als Stoorders van den gemeene Rust en Schenders van Recht en vryheid, naar exigentie van zaaken zonder eenige oogluiking, arbitralyk aan den Lyve zullen worden gestraft, ten welken einde, en op dat de Contraventeurs van deeze ordre des te beeter zullen moogen worden achterhaald alle Veldcommandanten, Veldwachtmeesters en Veldcorporaals zullen werden gequalificeerd en geauthoriseerd zo als zy gequalificeerd en geauthoriseerd werden by deeze, om alle persoonen van wat rang ofte conditie werden by deeze die ook zyn moogen van dewelke zy kunnen bevroeden dat in Perzoon, dan wel met Wagens ofte draagossen en Goederen van meening zoude moogen zyn tot de Ruiling uit te gaan, daadelyk aan te houden en daar van aan den Heere Fiscaal of aan den Landdrost van het District kennisse te geeven, omme zo als evengezegd is, na bevinding van zaaken aan den Lyve te kunnen worden gestraft.
Ten Tweede dat niemand wie hy zyn mooge zich onder wat voorwendzels daar toe mogten worden gebruikt, zich zal moogen onderstaan ‘t zy in Perzoon alleen, dan wel met Wagens, draag ossen of andere Vee hoe ook genaamd, zich te begeeven over de groote Vischrivier , de Rivier de Tarka , of over de Baviaans Rivier , dan wel langs andere weegen in ‘t Land der Caffers te dringen ‘t zy om zich aldaar neder te zetten, dan wel hun Vee te laaten weiden, of tot welke einden zulks ook zyde moogen geschieden, op zoo danige pœnaliteiten als by ‘t Placcaat van den 19 July 1786 Staat uitgedrukt.
Ten Derde dat niemand wie hy zyn mooge, zich zal moogen onderstaan, om aan eenige Caffers Hottentotten, ‘t zy Naturellen ofte anderen eenige Snaphaanen, Pistoolen, degens houwers ofte ander Schiet of Scherp geweer mitsgaders kruit, Loot ofte kogels te verruilen verkoopen of tot geschenk te geeven, dan wel door het Canaal van anderen te doen geworden, op pœne dat desweegens achterhaald wordende als Stoorders van de gemeene Rust en Schenders van de Wetten, naar exigentie van zaaken, zonder eenige oogluiking arbitralyk aan den Lyve zullen worden gestraft.
Ten Vierde dat niemand wie hy zyn mooge, zich zal onderstaan, om een dan wel meerder vreedzame en weerlooze Hottentotten die zich of in der dienst der Christenen of in de hen toegestaane kraalen stil en vreedzaam gedragen zonder iemand te beleedigen, geweld Leed of overlast aan te doen, veel min deselve zonder behoorlyke bewyzen, dat zy zich aan eenige misdaaden hebben Schuldig gemaakt, op te vatten te boeien op eenige andere wyze te mishandelen, dan wel van hunne woonplaatsen ofte van hunnen Wyven en kinderen te verwyderen op pœne dat de geenen die zich in deeze aan eenig moedwil Schuldig maakt, ofte zodanige die mogten ontwaaren dat die door andere wierd gepleegd zonder dezelve na best vermoogen te weeren als meede na exigentie van zaaken, zelfs aan den Lyve zullen worden gestraft.
Zullende echter aan alle In-en-Opgezeetenen niet alleen vryheid gelaaten maar zelfs Serieuselyk gerecommandeerd en gelast worden omme zodanige Hottentotten, Caffers ofte andere Naturellen welke zich buiten den dienst hunner Meesteren langs de weegen of velden met Schietgeweer dan wel andere Wapenen begeeven en dus als zwervers moeten worden geconsidereerd op te vatten, en ‘t zy aan den Fiscaal dan wel aan een der Landdrosten over te leeveren ten einde dezelve volgens de aart der omstandigheeden na merites zullen kunnen werden gestraft.
En zal na Publicatie en affixie van dit Placaat aan ieder der Veldcommandanten Veldwagtmeesters en VeldCorporaals Resp:ve worden ter handen gesteld een Copy van het zelve, - ten einde niemand daarvan eenige ignorantie zoude kunnen pretendeeren, en zy zich daar na Stipte en behoorlyk zullen kunnen gedraagen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluysken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 179-185.¶
Zaturdag den {17931026} 26 October 1793.
‘S voormiddags, present den Edelen Heere Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en den Heeren Leden Le Sueur de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh demptis de Heeren Gordon en Brandt.
Na dat geresumeerd en geteekend is geworden de Missive door deezen Raade onder huidigen datum gericht aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren der Hoog indiasche Regeering om per de Pacquet boot de Luchtbol van hier te worden verzonden, is door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommandeerd dat den Burger Daniel Hugo zich aan zyn Ed: by Requeste had geaddreseerd, met verzoek op zyne weegens de Generaale Pacht der kaapse koele wynen van ‘t Jaar 1791/2 nog verschuldigde Pachtpenningen ten bedragen van ƒ28567:6:- in mindering te moogen voldoen eene Somma van Tienduyzend Guldens kaapse waarde, mitsgaders omme uit hoofde van den verliezen die hy Hugo door onvoorzien omstandigheeden op die pacht hadt geleiden eenig afslag te hebben van de door hem nog verschuldigde Somma en laatstelyk omme voor de betaaling van ‘t geen hy als dan nog aan de Compagnie zou Schuldig blyven eenige uitstel te moogen hebben, en dat zyn Ed: by overweeging van de omstandigheeden, waar in den gemelde Hugo zich bevind, met S’ Compagnies belangen meest overeenkomstig hadt gevonden de door hem aangebooden Somma van Tien Duyzend Guldens in S Compagnies Cassa te laaten ontfangen en hem voor de betaling der door hem na aftrek dien nog verschuldigde ƒ18567:6. uitstel te verleenen tot Ultimo Augustus eerst komende onder expresse voorwaarden echter dat door hem Hugo binnen den tyd van Veertien daagen te reekenen van heeden ten genoege van zyn Ed: zou worden gesteld Suffisante Cautie dat de gemelde Somma door hem op voorsz: datum prompt en zonder eenige delay ofte exeptie zal worden voldaan, terwyl zy Ed: voorts het verzoek door meermelde Hugo gedaan om afslag op zyne verschuldigde pachtpenningen te hebben aan de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal hadt voorgedraagen.
Vervolgens communiceerde den Edelen Heere Commissaris dat daar den Capitein ter Zee Francois Duminy door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal was ontslagen geworden van het Commando op het permanent FregatSchip de Meermin , zyn Edele tot Gezachhebber op dien Bodem kwam te stellen den Capityn Lieutenant Jan Pieter de Baer onder zyne winnende gagie van ƒ48 der maand en loopende verband, en dat zyn Ed: dienvolgens eene Commissie hadt gedecerneert omme het FregatScheepje de Meermin met dies ap en depedentie aan den gemelde de Baer over te geeven
Uit een door de gecommitteerdens over de groote Geldcassa geformeerde Lyst, gebleeken zynde dat zich in dezelve Cassa onder Ultimo Augustus jongstleeden aan oude vuile en versleeten papiere pergamenten en cartonnen Munten heeft koomen te bevinden een Somma van Rd:s 50090:5:4. zo is beslooten alle de Pacquetten waarin die oude vuile en versleeten Muntstukken zich bevinden by de eerstvolgende vergadering deezer Regeering door de gecommitteerdens verzeguld ter raadzaale te doen brengen, omme als dan omtrend de wyze waaröp dezelve behooren te worden vernietigd nader te besluiten.
Den Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur te kennen gegeeven hebbende dat door de Landdrost van Graaffe Reynet Honoratus Christiaan David Maynier, onder anderen articulen om tot bevreediging van de Caffers te dienen waaren geeischt 150 Tonteldoozen en 150 lb dik koperdraat en dat nog ‘t een nog ‘t ander in S’ Compagnies Magazynen kwam te zyn zo is beslooten gemelde Heere Gezachhebber te qualificeeren om de gevraagde 150 lb koperdraat en 150 Tonteldoozen te laaten in koopen, zo wel als de voor het Schip Drechterland benodigde Olyven Oly als zynde de voorraad van dit articul geheel-en-al verstrekt geworden, en wierd by deeze geleegendheid door den Edelen Heere Commissaris gecommuniceerd, dat dewyl geen yzer van voldoende qualiteit in S’ Comp:s Pakhuys aan handen was geweest om eenige benodigdheeden tot Reparatie van S’ Compagnies Schip Dregterland te vervaardigen zyn Ed: den Pakhuysmeester Cornelis Cruywagen had gelast, Duyzend Ponden daar toe bekwaam Yzer van particulieren in te koopen.
Aldus geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluysken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn.
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetsz Secret:s
C. 219, pp. 186-245.¶
Donderdag den {17931031} 31:e October 1793.
‘S voormiddags præsent den Edelen Heere Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden de Wet, en van Reede van Oudtshoorn, demptis de Heeren Gordon, Brandt en Bergh.
Na resumptie der Resolutie den 23 en 26:ste deezer genoomen, wierd door den Edele Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat de Commissie door zyn Edele benoemd om het Fregat Schip de Meermin aan de door zyn Ed: op die Bodem aangesteld Gezachhebber Jan Pieter de Baer over te geeven, zich daarvan behoorlyk hadt geacquiteerd en dat zo het Schip Drechterland als het FregatSchip de Meermin van de nodige Instructien voorzien op gisteren naar Saldanhabaay waaren vertrokken
De Heeren Leeden des Raads William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn en Egbertus Bergh ingevolge het genoteerde by de Resolutie van den 4:e September jongstleeden door den Edelen Heere Commissaris gecommitteerd geworden zynde, omme exact op te neemen de Staat waar in S’ Compagnies gebouwen zo binnen als buyten ‘t Casteel staande zich koomen te bevinden over hun Ed: verrichtingen in deeze ingedient hebbende het volgend ampel en gedetailleerd bericht
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Nederlands Indie en Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a: &:a
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer’
‘UWel Edele Groot Achtb: ingevolge Politicq Raadsbesluit van den 4 September Jongstleeden aan d’ ondergeteekend:s by eene Schriftelyke Commissie de dato 7:de derzelver Maand hebbende gelieven te demandeeren, omme g’adsisteerd door den Capityn Ingenieur Louis Michiel Thiebault den Lieutenant Ingenieur Frans Sebastiaan Valentyn Le Sueur den Capityn der Arthillery mitsgaders opzigter van ‘t Ambagts quartier George Coenraad Kuchler beneevens zodanige andere deskundige persoonen meer als waar van geraaden oordeelen zouden gebruyk te maaken met alle naauwkeurigheid te examineeren de Staat waar in S Comp:s Gebouwen zoo binnnen als buyten ‘t Casteel staande zig komen te bevinden, en zoo meede welke Reparatien aan dezelve noodzakelyk zouden moeten werden gedaan.’
‘Zoo hebben d’ ondergeteekendens by deezen d’ Eere UWWelEdele Groot Achtb: pligtschuldig te berigten dat zy met adsistentie van voorm: Capitain Ingenieur Thiebault, en Capityn der Artillerie mistg:s opziender van ‘t Ambagtsquartier Kuchler zig zoo Spoedig als hunne eigene Ampts verrigtingen en de importante en dringende beezigheeden met dewelke d’ evengeciteerde officieren ondertusschen belast zyn geweest, zulks maar immer hebben willen toelaaten, van voorsz: hunne Commissie geacquitteerd hebbende, na eene nauwkeurige oculaire inspectie der hier onder gespecificeerde Gebouwen dezelve hebben bevonden als volgd te weeten.’
‘1:o ‘t Gouvernement in ‘t Casteel over ‘t geheel in een vry goeden staat in voegen daar aan geene naamwaardige Reparatien ofte vertimmeringen behoeven te werden gedaan - alleen is ‘t nodig dat de vloer der Raadskamer werde onderstut doorzaaken opgespeurd van eenige geringe inwateringen inde muuren en daar in voorzien, mitsg:s dat tot aflyding van ‘t Regenwater zo aan dit gebouw, als aan alle de overige zig in ‘t Casteel bevindende nieuwe water goten inSteede van de oude verrotte en defecte werden gemaakt dat teevens niet werde verzuymd het regulier Jaarlyks onderhoud der Platten, nog ook niet het witten der Muuren en Schilderen van ‘t Hout werk, ‘t welk aan den Lugt is blootgesteld’
‘2:o ‘T Huys tot een Woning voor den Secunde in der tyd bestemd, thans door den E: Achtb: Heere Gezachhebber betrokken oud en behebt met dat inconvenient, dat wat moeite men ook komt aan te wenden het Plat niet kan werden digt gehouden, door dien het zelve van Bataviase Estricken gemaakt zynde telkens by ‘t afschieten van ‘t Canon op de Couvre Face Imhoff de voegen tusschen gem: Steenen door de Sterke dreuning komen te Springen - Weshalven dit Gebouw noodwendig van een ander ordinair Caabs Plat van gebakken steenen en kalk diend voorzien te werden, terwyl ook de oude en doorluchtige Solders der boven vertrekken vorderen dat dezelve of met Bataviase Steenen gevloerd of met oud zeildoek belegd worden.’
‘3:o de Woning van ‘t Hoofd der Militie in een vry goeden Staat, als onlangs overal verzien, en teevens merkelyk verbeeterd zynde.’
‘4:o Het groote Pulver Maguazyn insgelyks in zeer goede omstandigheid door de voor weynige Jaaren geleeden daar aan gedane Reparatien.’
‘5:o ‘t Gebouw waar in zig de Wapenkamerswinkel bevinden en de daar op bescheydene Ambagtslieden logeeren nuuw, dog het Plat defect als met den Regen op diverse Plaatzen Sterk Lekkende.’
‘6:o de eygentlyke Wapenkamer boven de groote kruytkelder Slegt, en de Balken meest alle ten eene maale vermolmd dog het vertrek boven de Kas tot een Arthillery arcenaaltje dienende daar enteegen in de beste staat.’
‘7:o Alle de onderscheydene Comptoiren - de Bank van Leening de Groote en Kleyne geld kassa mitsg:s het scheepsgeldhok en den Winkel zodanig dat geene andere Reparatien vorderen dan dat de treeden der Trappen die na de Secretaryen van Politie en Justitie mistg:s het Negotie en Soldy Comptoir lyden als ten eenemaale uitgeslooten zynde, noodwendig verdubbeld of geheel nieuw gemaakt dienen te werden en teevens gerepareerd, de deur die uit de Gallery voor laatstgem: Comptoir na buyten op ‘t Balcon lyd, benevens de Vengsters in ‘t vertrek der Klerken ter politicque Secretary, en teffens nog genoomen de oorzaak eener inwatering de buyten muur van ‘t Departement van den Negotie overdrager.’
‘8:o ‘t Dispens in allen opzigten vrywel, en zoo meede de vertrekken Specteerende tot ‘t Negotie Pakhuys, behalven dat boven de groote poort van de Principaale Solder een Balk door inwatering verrot zynde, moet gestut werden en dat ook de meeste deuren en Vengsters of eene geheele vernieuwing of aanzienlyk Reparatien komen te vorderen.’
‘9:o ‘t zogenaamd Erwten en Bonen Hok op zig zelf hegt en Sterk, dog onvoorzien van Vengsters waar van ook meest al ontbloot is de Ryst Solder in welke de Balken door den bank teevens zyn verrot en vermolmd.’
‘10:o de Kelders waar in d’ Oly mitsg:s het gezoute Vleesch en Spek werd geborgen, even Solide als het Erwten Hok dan is ‘t noodzakelyk, dat om voor te komen alle bederf welke door de Lugt aan ‘t vleesch kan veroorzaakt werden, houte blinden of Luyken werden gemaakt aan een der Vengsters die daar van onvoorzien is.’
‘11:o de Woningen der Militaire Officieren doorgaans alle in een vry logeabelen staat, met uitzondering nogthans van ‘t huys by Capitain Lutgens bewoond op de Punt Buuren en den appartementen by den Vaandrig Bode geoccupeert geweest, op Leerdam staande als zynde deeze dermaten slegt en bouvallig dat alle vernieuwingen ofte Reparatien daar aan nutteloos zouden weezen gespeld terwyl wat aanbelangd die van Capityn Lieutenant Wilsnag en vaandrig Scholtz daar aan nieuwe Water goten en voor een verrot een ander nieuw Laty hout moet gemaakt werden.’
‘12:o de Casernes voor de Soldaten met d’ appartementen voor d’onderofficieren welke zig daar in bevinden wat de Gebouwen op zig zelfs aan gaat nog in zeer bruykbaaren staat, mits hier en daar eenige wynige Balken die als te ligt zynde voor de op dezelve rustende zwaarte, reets gebroken zyn of nog drygen te zullen breeken werden onderstut dog zyn de meeste Communicatie deuren Vengsters, en Rotting raamen, mitsg:s Houte Luyken of blinden of geheel, of ten deele aan Stukken, en daar neevens de Trappen die naar boven lyden gantsch Lendelam en uitgesleeten invoegen dat alles of nieuw gemaakt of ten minsten notabele Reparatie ondergaan moet.’
‘13:o de Koks en Cipiers Woningen door het gestadig geloop dat om dezelve is vrysterk uitgewoond, en in de eerst gemelde bovensdien de Haart steenen aan stukken,’
‘14:o d’ Officiers Provoosten mitsg: de Prissons de meest al onlangs nieuw Gebouw zyn beneevens ‘t Donkergat en de treur kamer in ‘t Casteel in zeer goeden Staat desgelyks ook het kogel Arsenaal en de Water Put.’
‘15:o d’ appartementen die de Hoofdwagt uitmaaken, met het daar annex Rapport Schryvers Kamertje oud, dog goed tot het eynde waar toe dienen item de Artillerie wagt en op ‘t Bastion Buuren en de daar toe Specteerende vertrekjes.’
‘16:o ‘t Wagthuys aan de Patrouille wagt met de daar aan grenzende Woning van den Commies tot het percipieeren van ‘t vat en passagie geld der Wynen en Graanen dermaten slegt gesteld, vooral met betrekking tot de Leccagie van ‘t Plat dat zonder Reparatie ofte vernieuwing in den aanstaande winter niet meer betrokken ofte bewoond zullen kunnen werden’
‘17:o de teegens over dit Wagthuys geleegene Kamer voor den Officier van ‘t Picquet benevens de Woning van den Commies der Artillerie Maguazynen, en verdere Logementen, Winkels Maguazynen Bakkeryen ensz: onder de Couvre face Imhoff staande nog tamelyk goed dan vorderen eene beetere Jaarlykse Reparatie en onderhouding als zints eenige tyd wel Schynt plaats te hebben gehad.’
‘18:o ‘t Houte Wagthuysje in den bedekten weg by de Poort der Barriere naar den kant van ‘t kalkhok, insgelyks nog goed dienende alleen te werden geschildert ofte geteerd om ‘t Hout teegen den Injurien der Lugt te præserveeren.’
‘19:o de Kalkbrandery eeven buyten de Werken des Casteels beoosten de Caap gesitueerd, bestaande in een klyne Wooning, de Oven, en een overdekte bergplaats voor de kalk, beneevens de Ringmuuren waarin dit alles is beslooten nog in een tamelyken staat, zoo nog thans dat de Oven noodwendig eene Reparatie van binnen zoude dienen te ondergaan en ingevalle men van dezelve weederom gebruik zouden willen maken tot het branden van Kalk Compagnies weegen, waar meede thans is gediscontinueerd.’
‘20:o de Gebouwen op een klynen afstand van voorsz: Kalkbrandery aan de Linie Staande alle vrywel onderhouden, invoegen aan dezelve niets naamwaardig behoefd te werden g’ impendeert ten waare men om het groote Vertrek waarin de Reconvalescenten logeeren lugtiger te doen zyn, wilde amplecteeren de door den Overste Gilquin in der tyd voorgestelde verhoging van ‘t Plat boven dit vertrek, waarvan nogthans de noodzakelykheid aan de ondergeteekendens in de presente ongunstige omstandigheeden der Maatschappy niet meer zoo urgent is te vooren gekoomen als zulks wel aan voorsz: overste Gilquin heeft toegeschreeven.’
‘21:o ‘t Huysje op de Geregtsplaats, vordert zoo aan Plat en Muurwerk als aan Deuren en Vengsters, Reparatie, gelyk meede hier en daar de Ringmuuren terwyl teffens de hekken waar meede dezelve word afgeslooten, dienen verzien te werden.’
‘22:o ‘t Nieuwe Hospitaal doed zig onderschyden voor de twee vooruitspringende Vleugels met de onder dezelve gepractiseerde kelders zyn wanneer men het vicieuse in de Constructie niet in aanmerking neemd in een vry goede Conditie, gelyk meede de regter en linker zyde van ‘t Capitaale gebouw, voor zoo verre die zyn g’extrueerd, dienen alleen de trappen in dezelve met alle de overige welke op diverse andere plaatsen in dit Huys worden gevonden, als door het meenigvuldig gebruik ten eenemaale uitgesleeten zynde, van nieuwe treeden voorzien en bovensdien hier en daar eenige geringe inwateringen in de muuren en Leccagie aan de Platten verholpen te worden mitsgaders eenige Reparatien te werden gedaan aan den Schoorsteenen en Haardsteeden der kombuyzen aan de vloer in de passagie naar ‘t Logement van den binnen Vader, dog de defecten, en deperissementen en aan d’overige gedeeltens zyn veel meer in ‘t oog loopende, en van oneyndig grooter aanbelang, alzoo de middelparty van ‘t Hoofdgebouw verscheyden, Balken die tot Schraging van ‘t Plat over de op eene alte groote distantie van den anderen geplaatste penanten gelegd zyn bezwykende onder eene zwaarte die niet aan derzelver Sterkte is g’evenreedigt, of reeds gebrooken zyn, of op ‘t punt staan van te zullen breeken waarom dan ook bereids voor een geruymen tyd by den Raad tot onderStutting van dit Plat is beslooten, en het nodige Houtwerk daar toe versterkt, dan vermits zulks voorals nog niet is g’effectueerd, is ‘t ten uitersten noodzakelyk dat zonder verder verwyl daar toe werde geprocedeert, alzoo men anderzints bedugting zoude moeten dragen voor een plotzelyke en geheele instortinge van dit voornaam gedeelte van ‘t Hospitaal, en vermits onder de verdere defecten aan de meeste wooningen, Logementjes Pakhuyzen ensz: van agteren langs en teegens de Ringmuur geleegen hoofdzaakelyk in een Compleete verwaarloozing van ‘t bouwerk en de nodige reparatie van de afgevallene en vernielde pleysteringen der Wanden mistg:s Leccagien der Platten en vry aanmerkelyke inwateringen der muuren bestaande, der Onderget:s attentie voor al tot zig heeft getrokken de Staat waar in zig bevindende vertrekken tot ‘t nieuwe Laboratorium bestemd, vermits dezelven opgevuld met puyn, den gantschen Winter over door ‘t Regenwater zyn geinnundeert geweest nademaal na dat de noodzakelyke openingen in ‘t Plan waaren gepractiseerd geworden welke den aanleg der haardsteeden en Fournuyzen quamen te vorderen het ondernoomen werk alhier gediscontinueerd heeft moeten werden zonder ‘t zeedert weederom te hebben kunnen werden hervat en notoir door deeze instrooming van water aan alle de deelen deezer vertrekken heel veel nadeel heeft moeten worden toegebragt, agten zy het van gelyke noodzakelykheid als de Stutting van dekerk of de middelparty van ‘t Capitaale gebouw te weezen, dat of het ondernomen werk aan’t nieuwe Laboratorium hoe eer zoo liever voort gezet en ten zynde gebragt werd, of dat men anders de openingen in ‘t Plat gepractiseerd weederom doed digtmaaken, om alzoo voornamentlyk de muuren voor de verdere doortrekking van ‘t Regenwaater die derzelver instorting zoude kunnen te weege brengen te præserveeren.’
‘23:o ‘t Koorn Pakhuys naast de Gereformeerde kerk heg en Sterk zonder eenig defect hoegenaamd.’
‘24:o de Slaven Logie daar en tegen niet teegenstaande de van tyd tot tyd daar aan gedaane Reparatie in een zeer ongunstige toestand alzoo verscheidene Deur en Vengster Cazynen mitsgaders de meeste water gooten, rotting en glasraamen, en Luyken of blinden, zo verrot als aan Stukken komen te weezen, de trappen versleeten en de Platten lek zyn, en dit alles absolute zo dra maar immer mogelyk is vernieuwd en verzien diende te werden met onderstutting van eenige balken die te zwak zynde voor de Last van ‘t Plat zig begeeven.’
‘25:o de Tuyniers wooning in S Compagnies Tuyn, met der vertrekken daar annex en de kelder onder dezelve zeer goed dog moet nog voltooyd werden muur van Separatie om de voorgenomene Splitzing van dit Gebouw in twee aparte Logementen te affectueeren.’
‘26:o Het Gouvernements Huys in evengem: Tuyn allezints wel geconditioneert op eenige weinige Leccagie en inwateringen na die van wynig aanbelang zyn en gevolglyk ook met wynig moeite kunnen werden verholpen, zynde bovensdien de verzakkingen welke zig voor eenige Jaaren in de fundamenten der zy vleugels hebben voorgedaan niet toegenoomen’
‘27:o de Compagnies geweezen Paarden Stal dermaten oud en Slegt dat in weerwil van de met veel moeiten Continueelyk daar aan gedaane Reparatien, in den gepasseerden Winter bereyds een gedeelte van de zuydwestelyke zyde is komen in te Storten.’
‘28:o het zogenaamde Melkhok agter S’ Compagnies Thuyn in tamelyke staat dog de diergaarde aan ‘t vervallen, terwyl de daar aansluytende ringmuuren van voorsz: Thuyn zelve zig aan twee zyden onvoltooyd en na den kant van de Grave Straat met beeren tegens de gedrygde instorting gestut bevinden.’
‘29:o de Potte Bakkery, wel oud dog egter in dien staat dat met eenige Reparatie aan de Vorst, mitsg:s de deuren en vengsters nog lange kan dienen tot het eynde waar toe gebruikt werd.’
‘30:o de Compagnies Watermolen van Ouds de Gortmolen genaamd, is wel een Nieuw gebouw dog egter in groot gevaar van te zullen instorten, door eene importante verzakking van ‘t fundament aande principaale zyde alwaar zig het waterrad komt te bevinden, weshalven hier tegen dadelyk voorzieninge zal moeten gedaan werden, zoo met ‘t waterval verder agterwaards te reculeeren als met door het Slaan van een gewelf over den Waterloop de fundamenten Steun en stevigheid by te zetten.’
‘31 de ander Oude Compagnies Molen daar en teegen zeer Oud en slegt, en genoegzaam irreparabel.’
‘32 de Militaire Corps de Guardes of wagthuyzen in de Roggebaay , aan de Voet des Duyvelsbergs aan den ingang der Comp:s Thuyn en by de klipkuylen, alle onlangs nieuw gebouw en na gelange van ‘t gebruik dat ‘er thans van word gemaakt in tamelyk goede Conditie.’
‘33 de Koorn en Wyn Pakhuyzen naast de Lutherse kerk door de laatst daar aan gedaane Reparatien en d’ onderstutting der Solders in dien staat, dat niets anders behoeven als alleenlyk by geleegendheid eenige Gooten om daar door de Storting van ‘t Regenwater op de trap te beletten.’
‘34 de Justitie Zaal, mitsg: de woning van den Geweldiger gelyk meede de Logementen der Justitie dienaar en kaffers, en de Gevangenhuyzen alle voor wynige Jaaren gebouwd, dog slegt onderhouden en voor ‘t meerder deel nog slegter bewoond, waarom niet alleen aan Platten en Muuren maar ook aan ‘t houtwerk reparatien koomen te vereyschen.’
‘35 d’ Equipagie Werff en Pakhuyzen door de Schier algemeene Verrotting en vermolming der balken, Planken, en Duygen zoo der Platten als Solders, en de zwaare inwateringen Scheuren en verdere defecten aan de Muuren, volstrekt irreparabel, waarom dan ook wel haast /: behalven het Huys van den Equipagiemeester zelve dat des noods mog eenigen tyd wel staan kan blyven:/ geheel zullen moeten werden vernieuwd.’
‘36 de Bootsman en quartiermeesters woningen beneevens de Zeilmakers Pakhuys, in den zelfden Staat als de hier vorengeciteerde Logementen van den Geweldiger en verdere Dienaaren der Justitie dat is te zeggen wel niet oud, dog in een min of meer vervallene Staat, door uitwooning en manquement van den behoorlyke Reparatien, invoegen met moeyte en kosten in een beeter Conditie zullen moeten gebragt werden,’
‘37:o ‘t Ambagtsquartier wel niet veel beeter gesteld als d’ Equipagie werf dog egter in dien staat dat de winkels en Wooningen waar uit ‘t zelve t’ zamen gesteld is, nog eenigen tyd gebruikt zullen kunnen werden, dan zal vervolgens het gantsche Gebouw ten eene maale vernieuwd moeten werden.’
‘38:o de drie naast elkanderen Staande Koorn Pakhuizen aan strand geleegen goed en sterk, dog de meeste houte Vengsters en watergooten defect, en daar en boven een Balk gebrooken die dadelyk door een ander zal dienen te werden geremplaceert.’
‘39:o de hier neevensleggende Wynkelders daar en teegen in een zo slegten staat, dat de twee naast het Strand staande, niet meer zyn te repareeren, waarom alleenlyk zoo veel mogelyk is gehouden moeten werden in derzelver præsente Situatie tot dat er geleegendheid weezen zal, om ze’ ten eene maale te kunnen doen vernieuwen, kunnende de eerste of grootste aan de straat grenzende egter, wanneer van een nieuw dak wierd voorzien, des noods nog eenigen tyd dienen hoe zeer het ten alleruytersten gevaarlyk is verder gebruik te blyven maaken van Riete daken over Gebouwen van een zoo groot aanbelang als deeze kelders zyn, en welkers Muuren bovens dien maar tot een zeer geringe hoogte van den grond zyn opgehaald, dan hoe ongunstig ook dees beschryving, zal egter in de meest aan zee Staande kelder een kleyn vertrekje moeten werden geconstrueerd, aangezien de Opziender over de kuypers Winkel in der tyd wanneer de andere Kelders volgens de Conditien van aanbesteeding opgeleeverd zullen zyn aan den aanneemer van de Leverantie der Wynen voor ‘S Comp:s ommeslag zig daar in dagelyks zal moeten ophouden ter verrigting van ‘t geen zyn administratie betreft.’
‘40:o de Kuypers Winkel tegens over de evengementioneerde kelders gesitueerd zeer oud en Slegt dog kan des noods voor het geen g’employeerd werd, nog dienen mits de Deuren en Vengsters mitsg:s het dak vernieuwd en het Plat dat hier en daar lek is voorzien werde.’
‘41:o Houtmaguazyn: Schoon niet zonder defecten egter in nog beeter Staat als de kuypers Winkel, moetende alleen eenige Vengster kazynen en blinden die aan Stukken of vergaan zyn, door andere nieuw geremplaceert werden, en daar beneevens eenige geringe Reparatien aan de plystering der Muuren mitsgaders aan ‘t Plat werden gedaan.’
‘42:o ‘t Slagthuys geheel ondermynd van den Rotten, en daar en boven in zodanigen Staat van Compleet verval door ouderdom veroorzaakt, dat niet meer gerepareert kan werden alleen zou des noods op de Woning van den Boekhouder een Nieuw dak kunnen werden gelegd, om van dat gebouw nog eenigen tyd gebruik te maaken.’
‘43:o de Wooning van den tweede Geweldiger, en het daarteegen overstaande Traanhuysje in vergelyking met de zoo evenbeschreevene Gebouwen in tamelyken Staat, moeten de nogthans aan de Platten, mitsg:s muur en Houtwerk eenige Reparatie werden gedaan.’
‘44:o de groote gemetzelde Waterbak aan ‘t Zeehoofd, wel onderhouden, en’
‘45:o ‘t Huys of de Pastorie door den Predikant Serurier bewoond werdende, hoe wel zeer oud en van een slegte Constructie egter door de laatstgedaane Reparatien en geheele vernieuwing van ‘t dak thans vry goed en Suceptibel om nog lange in dien staat te kunnen werden onderhouden wanneer het zelve behoorlyk wierd gade geslaagen,’
‘Waar meede verhoopend aan de geëerde intentie van UWelEdele Groot Achtb: beneevens den Raad te zullen hebben voldaan laaten wy deezen dienen voor eerbiedig Rapport.’
’/: onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 7 October 1793.’
’/: was geteekend:/ W: F: van Reede van Oudtshoorn, E: Bergh, /: in margine:/ Als de Commisie g’ adsisteerd hebbende /: en geteekend:/ L: M: Thiebault Cap:t Ing:r Commd:t Le Genie, G: C: Kuchler.’
Na lecture van welk bericht en deliberatie over het zelve unanime is beslooten omme de opgegeevene Reparatien aan het Hospitaal en wel voornamentlyk die welke tot onderschraging van de middelparty of zogenaamde kerk moeten worden gedaan, ten Spoedigste en met de meest mogelyke menage te laaten geschieden, en vervolgens die welke vereischt worden om het Laboratorium in zodanige Staat te brengen als vereischt word om tot de gebuteerde eindens te kunnen dienen terwyl voorts dat gedeelte van gedacht Huis ‘t welk tot nu toe niet bemuurd of met palissaaden ommuurd heeft kunnen werden, almeede ten Spoedigsten zal worden ommuurd, waar toe ten deele gebruik zal worden gemaakt van de Steenen en andere Materialen van dat gedeelte van ‘S Compagnies Stal ‘t welk geduurende ‘t afgeloopen Wintersaisoen is koomen in te storten, en zullen wyders de defecten welke zich aan meest alle de gebouwen koomen te bevinden na gelangen van dies noodzakelykheid en ‘t geen door de aan handen zynde ambachts lieden moet worden verricht Successivelyk worden gerepareerd en zoo veel doenlyk in staat gebracht om te kunnen dienen tot de reëele noodzakelyke eindens waar toe dezelve zyn aangehouden, en is by deeze geleegendheid al verder beslooten, omme zo de bewooners van ‘S Compagnies gebouwen ten deeze Casteele en elders staande als de Chefs der respective departementen by extract deezer te gelasten, de gebouwen door hen bewoond of betrokken zynde, in een goede zindelyke Staat te bewoonen en te doen onderhouden, waartoe ons gelyks door de geenen die zulks aangaat zal moeten worden gezorgd in de militaire Casernes.
Door voormelde Heeren Gecommitteerdens aan den Edelen Heere Commissaris verder gerapporteerd geworden zynde dat zich een goed gedeelte van de Gereedschappen wel eer verstrekt aan de Ambachts lieden tot den opbouw van ‘t Nieuw Hospitaal bestemd op eene zeer gebrekkige wyze vond geborgen in het wachthuis aan de Rogge baai terwyl het andere deel dier Gereedschappen en eenige Hout werken is opgelegd in het zogenaamde donkere gat ten deeze Casteele en aldaar aan verroesting en bederf bloot gesteld, terwyl het Buskruit en verdere Ammunitie voor de Battery in de Roggebaay ‘t welk anderzints in evengemeld wachthuis veilig en droog zou kunnen worden geborgen thans by gebrek aan bergplaats, in houte kisten aan den lucht geexponeerd moet blyven staan, zo is ten deeze aanzien unanime beslooten de Capityn der Artillerie George Coenraad Kuchler en den onderkoopman Arend de Waal te gelasten en te committeeren zo als dezelve gecommitteerd en gelast worden by deeze, omme naauwkeurig te examineeren en onder inventaris te neemen, alle Gereedschappen, Houtwerken, en andere goederen welke zich zo in ‘t Wachthuis aan de Roggebaai als in ‘t donker Gat koomen te bevonden om daar by te noteeren, welke Gereedschappen, Houtwerken en andere zich in zodanige staat bevinden dat nog ten nutte en behoeve der Compagnie zouden kunnen worden gebruikt, dewelke als dan door hen zullen moeten worden overgegeeven aan de Respective administrateurs tot welkers Administratien dit gehooren, omme zo door hen als by de Negotie boeken ongetaxeerd doch Specificq te worden ingenoomen en vervolgens waar zulks te passe kan koomen verstrekt, terwyl de zodanige der gereedschappen Houtwerken, en andere goederen zich ten voorschr: plaatsen bevindende en door gemelde Ambachtslieden gebruikt ofte vervaardigd, welke onbekwaam zyn geraakt dan wel niet ten nutte van de Compagnie binnen korte zullen kunnen worden gebruik ten eerste by publiecque verkooping door den Heere Hoofdadministrateur ten voordeel van de Compagnie zullen moeten worden verkogt, en waar door dan ook het Buskruit en verdere ammunitie voor de Battery in de Rogge baay in meermelde Wachthuis zal kunnen worden geborgen.
Dan nadien den Heere Gezachhebber is koomen te declareeren, verwondert te zyn over alle de defecten welke Heeren Gecommitteerdens aan ‘S Comp:s gebouwen hebben ontdekt en by hun Ed: Rapport opgegeeven daar ‘t zelve Rapport regelregt strydig is met dat ‘t welke den Colonel Gilquin op expresse last des Raads in den Jaare 1791 heeft vervaardigt, en waarop den Raade niet alleen zich heeft verlaaten maar ook onder toezending van dies Copia de ilustre Vergadering van 17:nen verzeekerd dat men de nodige reparatien aan de nog overgebleeven zynde gebouwen met de aangehouden ambachtslieden zou kunnen effectueeren en dat dit gewisselyk niet zou zyn geschied, wanneer men zo als thans van de waare Staat der gebouwen was g’informeerd geweest met verzoek dat van deeze declaratie aanteekening mogt worden gehouden en daar van aan Heeren Majores kennisse gegeeven zo is verstaan aan de verzoek te defereeren.
Hier na is geleezen een Rapport door de Heeren Leeden des Raads van Reede van Oudtshoorn en Bergh aan den Edelen Heere Commissaris ingedient over de Examinatie der Boeken in de Bank van Leening, van dies oprichting af tot Ultimo Augustus jongstleeden gehouden, welk Rapport bevonden wierd van volgende inhoud.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neerlands Indie en Commissaris van Cabo de Goede Hoop in den Ressortte van dien &:a &:a &:a
‘Wel Edele Groot Achtbare Heer!’
‘De onder geteekende Leeden des Raads door UWelEdele Groot Achtb: expresselyk gecommitteerd geworden zynde om met alle naauwkeurigheid te examineeren de Boeken gehouden in de Bank van Leening ten deeze Casteele ‘t zeedert dies oprigtinge tot Ultimo Augustus Jongstleeden als wanneer de gemelde Boeken zyn afgeslooten ende zulks ten overstaan van den Heere Præsident, mitsgaders verdere Commissarissen ten welken einde ons hun daar toe te beeter te bekwaamen, aan dezelve dan ook is ter handen gesteld geworden een authentiecque Kopy van ‘t Reglement op de directie en administratie der even geciteerde Bank by Heeren Commissarissen Generaal gearresteerd en vastgesteld.’
‘Zo hebben zy ter plichtschuldige voldoeninge aan het gunt voorschreeven is, in den Loop den voorleeden, mitsgaders in die der præsente week iterative maalen conform den inhoude hunne boven aangehaalde Commissie gevaceert en ingevolge het daar by te werk gesteld, nauwkeurig onderzoek bevonden’
‘Dat de gem: Boeken na behooren zyn gehouden er niemand der g’interesseerdens nog in het bekend stellen van zyn debet, nog ook niet in de bereekening der Renten benadeelt ofte kort is gedaan mitsgaders de g’estatueerde ordres in allen deelen geobserveert en nagekoomen zyn.’
‘
Dat door Commissarissen der voormelde Bank in S' Compagnies kleine Geldcassa is ontfangen een bedragen van | Rd:s 450000:- | |
Van welk Capitaal op vaste Hypotheecquen en goederen door Commissarissen aan diverse debiteuren op differente Bank kennissen teegens den Intrest van Vyf procent S' Jaars is uitgezet | Rd:s 434333:16 | |
Aan Panden monteerende booven de Hondert Ryxdaald:s meede Renten de teegen 5 pC:t | 880:- | |
Aan panden beneeden de Hondert Ryxd: teeg:s den Intrest van 9 p:r C:t | 82:- | 435295.16 |
Resteerende over zulks onder Ultimo Augs: Jongst Leeden een Capitaal van | Rx 14704:32 |
Dat door Commissarissen der voormelde Bank in S' Compagnies kleine Geldcassa is ontfangen een bedragen van | Rd:s 450000:- | |
Van welk Capitaal op vaste Hypotheecquen en goederen door Commissarissen aan diverse debiteuren op differente Bank kennissen teegens den Intrest van Vyf procent S' Jaars is uitgezet | Rd:s 434333:16 | |
Aan Panden monteerende booven de Hondert Ryxdaald:s meede Renten de teegen 5 pC:t | 880:- | |
Aan panden beneeden de Hondert Ryxd: teeg:s den Intrest van 9 p:r C:t | 82:- | 435295.16 |
Resteerende over zulks onder Ultimo Augs: Jongst Leeden een Capitaal van | Rx 14704:32 |
‘
Waar van zig op voormelde datum om de groote Bank kassa ter verantwoordinge van Commissarissen bevonden heeft de Somma van | Rx 10400:- |
en in de klyne Bank Cassa ter verantwoordinge van den Cassier der Bank | 4804:32 |
Uitmaakende het voormelde Capitaal van | Rd:s 14704:32 |
Waar van zig op voormelde datum om de groote Bank kassa ter verantwoordinge van Commissarissen bevonden heeft de Somma van | Rx 10400:- |
en in de klyne Bank Cassa ter verantwoordinge van den Cassier der Bank | 4804:32 |
Uitmaakende het voormelde Capitaal van | Rd:s 14704:32 |
‘
Vervolgens hebben de ondergeteekendens onderzocht en nagezien de zeedert 23 April, dat de Bank is geopend tot meermelde laatsten Augustus op de uitgezette Capitaalen en beleende Panden geproflueerde Renten en bevonden dat dezelve gerendeert hebben een Somma van | Rd:s 5407:31 |
Van welk bedragen volgens vertoonde Quittantie van den Cassier in S' Comp;s Cassa is gesteld de renten a 4 pC:t S' Jaars d' E: Comp: Competeerende van de uitgezette Capitaal en beleende Panden | 4325:26 |
Zynde van de resteerende | Rd:s 1082.5 |
Vervolgens hebben de ondergeteekendens onderzocht en nagezien de zeedert 23 April, dat de Bank is geopend tot meermelde laatsten Augustus op de uitgezette Capitaalen en beleende Panden geproflueerde Renten en bevonden dat dezelve gerendeert hebben een Somma van | Rd:s 5407:31 |
Van welk bedragen volgens vertoonde Quittantie van den Cassier in S' Comp;s Cassa is gesteld de renten a 4 pC:t S' Jaars d' E: Comp: Competeerende van de uitgezette Capitaal en beleende Panden | 4325:26 |
Zynde van de resteerende | Rd:s 1082.5 |
‘die ter verdeeling van den Heere Præsident Commissarissen Boekhouders, en Cassier der Bank koomen over te schieten, behoorlyk aan de E: Comp:s voldaan Rd:s 60 bedragende 5 Maanden Huyshuur à 12 Rd:s p:r Maand, ofte zoo veel de E: Comp:s weegens het ontruymen der Wooning aan een Capitain Militair aan huyshuur betaald invoegen op d’ administratie en directie der meerm: Bank van Leening voor zoo verre Heeren Commissarissen, den Boekhouder en Kassier Concerneert, niets is te Capiteeren gevallen.’
‘Dan hebben d’ ondergeteekendens egter te Reflecteeren gevonden dat hoe zeer by ‘t 7:e Art: van ‘t Regiment in cas van Prolongatie der beleeningen op vaste goederen wel is bepaald, dat tot de daar toe vereyscht wordende Actens zal kunnen werden volstaan met een zegul van 24 Stuyvers nogthans geene Cynosure aan Commissarissen is voorgeschreeven, hoedanig by die gelegendheid teevens zal moeten geschieden, de bereekening der Onkosten op deeze vernieuwinge loopende Weshalven zy met overleg van Commissarissen dan ook hebben gemeend aan UWelEdele Groot Achtb: in Consideratie te moeten geeven of het niet noodzakelyk waare eene Vaste Regul in deezen t’ etablisseeren en daar by te bepaalen en vast te stellen dat, daar by d’ eerste beleeninge van alle effecten waar toe Bank kennissen werden vereischt behalven het zegul met dies opgeld moet voldaan werden de volgende kosten, te weeten.’
‘Voor Vacatie der Commissarissen ten wiens overstaan de Acte werd’
‘
gepasseerd a 4 Schell voor yder | Rd:s 1:- |
D:o Salaris van den Boekhouder | 2:- en |
D:o douceur aan den Bode | 4:- |
bedragende te zamen | Rd:s 3. 4 |
gepasseerd a 4 Schell voor yder | Rd:s 1:- |
D:o Salaris van den Boekhouder | 2:- en |
D:o douceur aan den Bode | 4:- |
bedragende te zamen | Rd:s 3. 4 |
‘de ongelden van prolongatien op beleeningen van Duyzend Ryxd: en daar en boven, als dat beswaar kunnende Supporteeren bereekend zullen mogen werden, als volgd namentlyk’
‘Voor de Gecommitteerdens derzelver gewoone’
‘
Vacatie ofte | Rd:s 1:- |
D:o den Boekhouder de helft van 't Salaris door hem by de oorsproneklyke beleening genooten | 1:-:- |
d:o 't douceur van den Bode | d:o -:04 |
ofte in alles | Rx 2:04:- |
Vacatie ofte | Rd:s 1:- |
D:o den Boekhouder de helft van 't Salaris door hem by de oorsproneklyke beleening genooten | 1:-:- |
d:o 't douceur van den Bode | d:o -:04 |
ofte in alles | Rx 2:04:- |
‘dog dat daar en teegen voor beleeningen beneeden de Duyzend Ryxd:s niet meer zal mogen werden gevordert, ofte in Reekening gebragt, als Rx: 1:2 zynde de Juyste helft van ‘t bovenstaande, omme by Commissarissen, Boekhouder en Bode ook in dezelfde Propositie te werden genooten.’
‘En nadien het de ondergeteekendens teevens is te vooren dat, zullen Commissarissen behoorlyk kunnen zorgen, dat in nakoming van het gestipuleerde by Art: 9 van het Reglement op de directie van de Bank, ingevalle een ofte meer der borgen insuffisient mogten worden, anderen in derzelver plaatse werden gesteld zy Commissarissen als dan ook zoo pertinente en zoo Spoedig mogelyk op eene meer directe wyze behooren te worden g’informeerd van de Successivelyk plaats grypende Sterf gevalle in de Colonie; als die informatie door de publicque gerugten wel kan werden verkreegen, en dat ook meede ter vermyding van alle mogelyke erreuren en Confusien by de boeken zeer noodzakelyk komen te zyn, dat by verkoop van eenig ‘Land, waar van die eigenaar ofte beleenders Naam by ‘t Recipis uitgedrukt word bevonden, dat Pand niet op des inbrengers naam blyven voortloopen ingevalle den opgegeeven die er d’ acquisitie van gedaan heeft, genegen mogte weezen de voorschr: beleening te Continueeren gelyk zulks verkeerdelyk opgevat uit het 11:e Articul wel zoude kunnen g’elicieert werden d’ intentie te zyn geweest; zo achten zich al verder gehouden UWelEdele Groot Achtb: te moeten voorstellen of niet door ‘t Collegie van Weesmeesteren het zy maandelyks, dan wel om de drie Maanden, aan Commissarissen van de Bank van Leening zoude kunnen en ook behooren te werden gesuppediteerd een distincte nominative opgave in geschrifte van alle zodanige Personen als van welkers overlyden by hun narigt ingekomen ofte ontfangen is, ten einde te kunnen strekken ter informatie van Commissarissen.’
‘en of ook wyders niet eens voor altoos diende te werden bepaald dat den geenen die van een ander eenig Pand op desselfs naam in de Bank staande, heeft overgenomen, by Expiratie van de tyd voor welke de beleening van een zodanige overgenoomen Pand te Continueeren zal gehouden zyn aanvankelyk te zuyveren de agterstallige Intressen van den Persoon, door wien de Cessie aan hem gedaan is, en vervolgens de belooninge op nieuw op desselfs eigen naam aan gaan, alzo zoo doende het voorschr: Pand altoos dadelyk zal kunnen werden gevonden den naam van hem die daar van de werkelyke eigenaar komt te zyn daar anderzints de naspooring notoir geschieden moet by Renvoy op den eersten en oorspronkelyken inbrenger, het welke zoo als zulks ligt te bezeffen is, niet alleen veel gecompliqueerder maar ook meer Sujet aan erreuren is.’
‘Eindelyk vinden zoo de ondergeteekendes verpligt UW WelEdele Groot Achtbaare ter kennisse te moeten brengen, dat Commissarissen van de Bank zig als nog onvoorzien vinden van zodanige Specifique Lyst van al zulke Persoonen als zeedert de Jongstverloopen Vier en twintig Jaaren tot Testamentaire Executeuren en Voogden over onmondige Respective zyn benoemd geworden, als waar van zy in Conformiteit der dispositien van Heeren Commissarissen Generaal op dit Poinct volgens ‘S Raads besluit van den 23 April deezes Jaars door Weesmeesteren voormeld hadden moeten gefourneerd weezen en als nog onvermydelyk ten Spoedigsten mogelyk tot derzelver narigt zullen dienen voorzien te werden,’
‘Waar meede gedenkende aan de geëerde Intentie van UWelEdele Groot Achtb: te zullen hebben voldaan laaten wy deezen dienen voor Eerbiedig bericht.’
’/: onderstond:/’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 17 October 1793 /: was geteekend:/ W: F: Van Reede van Oudtshoorn, E: Bergh.’
na lecture van gedacht Rapport in deliberatie over ‘t zelve is beslooten by interpretatie van ‘t zeevende Articul der Publicatie en Reglement door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal voor de Bank van leening g’arresteerd, te verklaaren, zo als verklaard word by deeze dat by vernieuwing ofte prolongatie van beleeninge van duizend Ryxdaalders en daar boven door den beleener ofte de geene die de prolongatie verzoekt en obtineerd buiten en behalven het Zegulgeld aan Onkosten zal moeten worden betaald het volgende als
Voor Gecommitteerdens | Rd:s 1:-:- |
D:o den Boekhouder | d:o 1:-:- |
D:o d:o Bode | d:o -:04 |
dus te zaamen | Rd:s 2:04: |
Voor Gecommitteerdens | Rd:s 1:-:- |
D:o den Boekhouder | d:o 1:-:- |
D:o d:o Bode | d:o -:04 |
dus te zaamen | Rd:s 2:04: |
en by prolongatie ofte vernieuwing van beleeningen beneeden de duyzend Ryksdaalers buiten en behalven het zegulgeld de helft van evengemelde onkosten ofte Rd:s 1:2:- omme by Commissarissen Boekhouder en Bode ook in dezelfde proportie te worden genooten zullende voorts ten einde Commissarissen van de Bank in staat te stellen te kunnen zorgen dat by overlyden van Borgen, anderen in derzelver plaatse worden gesteld, de Secretaris van de Weeskamer worden gelast, en geinjungeerd, zo als geinjungeerd word by deeze maandelyks aan Commissarissen voormeld te doen geworden eene Schriftelyke opgave van alle zodanige persoonen als van welkers overlyden by de Weeskamer naricht ingekoomen ofte ontfangen is, terwyl wyders denzelve Secretaris zal worden gelast aan Commissarissen van de Bank ten Spoedigsten te doen toekomen eene Specifiecque Lyst van alle zodanige persoonen als zedert de jongstverloopen 12 Jaaren tot testamentaire Executien en Voogden over onmondigen Respective zyn benoemd geraaken worden ten einde daar van zodanig gebruik te kunnen maaken als zy tot Securiteit van de Bank nodig zullen oordeelen wordende door deeze in zoo verre afgegaan van de door welgemelde Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bepaalde 24 Jaaren; alzoo by ondervindinge gebleeken is, dat het genoegzaam onmogelyk zoude zyn daar aan te voldoen niet alleen maar dat men veilig onderstellen mag dat alle welke voor 24 Jaaren geleeden met het bewind van Voogden of Executeurs zyn belast geworden, daar van voor lange door het Huwelyken en meerderjarig worden haarer Pupillen ontslaagen zyn, En is laatstelyk ten deezen aanzien nog beslooten by interpretatie van het 11:e Articul van meermeld te verklaaren en te bepaalen, zo als bepaald en verklaard word by deeze, dat wanneer een pand op des inbrengers naam bekend gesteld door hem aan een ander word verkogt ofte gecedeerd en de verkryger van dat pand magt inclineeren de beleening te continueeren deeze als dan verpligt en gehouden zal zyn by de Bank te zuiveren de Interessen die de Eerste beleener op ‘t zelve pand ten achteren mogt staan en als dan de beleening op zyn eyge naam op nieuw doen.
Hier na wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat zich in s’ Compagnies Cassa kwam te bevinden eene Somma van Rd:s 2221.23:- door den Secretaris van den Raade van Justitie in zyn qualiteit als Sequester daar inne overgebragt in mindering van ‘t geen den geaufugeerden Adsistent Quist Mollerström aan de Compagnies zou moeten betaalen voor by hem ontfangene ‘S Heeren Gerechtigheid van verkogte vaste Goederen en Recognitie van Leeningsplaatsen zonder dat de gemelde Somma by de Cassaboeken was ingenoomen of dat den voormelde Möllerstrom by de Negotie boeken deezes Gouvernements nog gedebiteerd geworden is voor ‘t geen hy aan de Compagnie Schuldig zoude zyn nog voor deeze genoemde Somma van Rd:s 2221:23 wederom na behooren is gecrediteerd geworden zo als dit een en ander volgens de ordre van zaaken hadt behooren te geschieden.
Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden als nu de meergedachte Somma van Rd:s 2221:23 in de Kassa te laaten ontfangen en verantwoorden, mitsgaders voorn: Mollerström voor dies bedragen op eene Reekening by de Negotie boeken te Creditteeren. En is ten einde te ontwaaren voor welke montant de opgemelde zyne Reekening als nog belast behoord te worden, goedgevonden en dienvolgens beslooten den Eerste geswoore Clercq Rynier Beck te Committeeren en te gelasten, omme te onderzoeken wat door den meermelde Mollerström aan de Compagnie moet worden vergoed, mitsgaders waar uit die vergoeding is ontstaan en waar aan moet worden toegeschreeven dat meerm: Mollerström niet even als den geaufugeerde Eerste geswoore Clercq Johannes Martinus Horack een Reekening by de Negotie boeken is gegeeven, omme over dit een en ander den Raade ten Spoedigste te dienen van bericht.
Ter voldoening aan het besluit deezer tafel van den 26:e deezer loopende maand, door de Gecommitteerdens over S’ Compagnies groote Geld cassa ter Raadzaale gebracht zynde alle de Pacquetten met oude, vuile en gemutileerde papiere pergamente en Cartonne Muntstukken welke zig ten bedraagen van Rd:s 50090:34 onder ultimo Augustus Jongstleeden in S’ Compagnies groote geldcassa hebben bevinden, zoo is ten deeze aspecte beslooten de kooplieden titulair Jan Pieter Baumgardt en Constant van Nuldt Onkruid beneevens den Onderkoopman Oloff Martini Bergh expres te committeeren omme zich te vervoegen ten deeze Casteele en ‘t zy gezamentlyk dan wel afzonderlyk, ten overstaan van beide dan wel een der Gecommitteerdens over S’ Compagnies groote Geldcassa zynde de Kooplieden titulair Clemens Matthiessen Junior en Cornelis Cruywagen en in ‘t by weezen van den Boekhouder in s Comp:s kleine geldcassa Johannes Ackerveld zo exact mogelyk na te tellen alle de voorschr: Muntstukken en dezelve met de opgave conform bevindende, de pacquetten waarin zy zyn met dies inhoud te beschryven, en met hun Cachet bezeegulen, omme over hunne verrichtingen in deeze aan den Edelen Heeren Commissaris ten Spoedigste te dienen van behoorlyk Rapport en geschrifte.
Hier op is geleezen het onderstaande Request door Jacobus Le Roux aan deezen Raade gericht.
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluysken Raad Ordinaris van Nederlands India mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressortte van dien &:a &:a &:a benevens den E: Achtb: Heere Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heere en E: Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: onderdanige en gehoorzaame Dienaar Johannes Jacobus Le Roux als in huwelyke hebbende Sara Marais Weed:e wylen Johannes Delport’
‘Dat aan des Supp:ts voorsz: Huisvrouw door haaren voorigen overleedenen man by Testamente is vermaakt geworden de opstal van zeekere Leeningsplaats genaamd de Paardevalley geleegen onder ‘t district van Stellenbosch met eenige losse goederen voor de Somma van Ses Duyzend guldens indische Valuatie.’
‘Dat daar als van nu Transport zullende geschieden den Supp:t om die reedenen de vryheid gebruikt van UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: te verzoeken hem van de betaling van ‘S Heeren Geregtigheid goedgunstig te willen vry kennen’
’/: onderstond:/’
‘’T welk doende /: was getek:/ Johanes Jacobus Le Roex en daar op beslooten den Suppliant te bevryden van de betaling van Heeren Gerechtigheid van de aan zyne Huisvrouwe door wylen haar eerste man by testament vermaakte opstal van de Leeningsplaats genaamd de Paarde vallei , zo als hy daar van bevryd word by deeze.’
Door den Burger Jean Martin en de Weduwe Wylen Jurgen Wolfgang Spengeler by Request verzoek gedaan zynde omme hunnen Lyfeigene in naame Saartje van de Kaap en Hendrik van de Kaap respective uit Slaafse dienstbaarheid te mogen ontslaan en in vrydom te stellen, zo is hen zulks onder de gewoone bepalingen geaccordeerd
Door den Sous Lieutenant Hendrik Franke aan wien uit hoofde van een manquement aan zyne oogen permissie was verleend onder afgeschreeven gagie alhier te moogen verblyven, by Requeste te kennen gegeeven zynde dat ‘t gebrek aan zyne oogen was hersteld, met verzoek in zyne voorige qualiteit wederom in S Compagnies dienst te worden geemploieerd, zo is verstaan den gemelde Franke by voorkomende geleegendheid wederom als Sous Lieutenant op een van S’ Compagnies Scheepen te plaatsen zullende ook als dan zyne gagie wederom Cours neemen.
De Burger Willem Marais by Requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van zeker Erf ter groote van 2 Morgen netto geleegen onder ‘t district van Drakenstein en waarvan de uitgaave volgens resolutie van Landdrost en Heemraden aan niemand hinderlyk kan zyn zo is beslooten van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein te vorderen eene opgaave hoe veel voor de verkryging van de Erf door gemelde Marais aan de Compagnie zou behooren te worden voldaan.
De Cadet by de Nationale Artillerie Daniel Fredrik Lehman by Request verzoek gedaan hebbende te mogen changeeren tot adsistent ter Negotie comptoire, zo is verstaan hem aldaar Provisioneel en ter preuve te plaatsen, onder zyne winnende Gagie van ƒ12 per maand in loopend verband
Door den Baas van S’ Compagnies Post de Zeekoevallei Jan Baptiste de Crop, de Schiemans Maat Pieter Ignatius Verkamer mitsgaders de Bosschieters Johan Justinus Wilhelm Meyer, Francois Kolvenbach, Fredrik Ludwich Hamerstein, Fredrik Wilhelm Spengeler en Coenraad Wilhelm Berends by Requeste verzoek gedaan zynde omme uit den dienst der Compagnie te worden ontslagen en onder afgeschreeven gagie alhier te mogen blyven Remoreeren, zo wierd door den Edelen Heere Commissaris in Consideratie gegeeven, daar deeze verzoeken meestal hunnen oorsprong verschuldigd waaren zo aan ‘t intrekken der werkpassen welke eenige der gemelde Supplianten zeedert eenige jaaren hadden gehad, als aan den ordres door zyn Ed: gegeeven om alle militairen en zeevaarende zich alhier ten hospitale bevindende naar de Linie post uit te monsteren om van daar op S’ Compagnies Bodems te worden geplaats, of ‘t zelfs niet voor het belang van de Compagnie ten hoogsten nodig is, dat de instantien deezer lieden die de Compagnie lange jaaren hebben gediend en meest alle zich beswaard vinden met vrouw en kinderen voor welkers subsistentie zy moeten zorgen door dezelve onder afgeschreeven gagie te stellen wierd gedefereerd en de Maatschappy daar door ontlast van de gagie en kostgelden van Menschen, die haar onnuttig geworden zyn, te meer daar eenige hunner zodanige gebreeken koomen te hebben als door welke zy buiten staat werden gestelde Compagnies als Soldaaten of Mattroosen te kunnen dienen, terwyl daar door tevens word voorgekoomen de Sensatie die gewisselyk zou ontstaan door de verzending van menschen die zich alhier gehuwd en geetablisseerd vinden, met welke propositie van den Edelen Heer Commissaris den Raade zich geconformeerd hebbende, zo is beslooten alle de voorschreeven persoonen te stellen onder afgeschr: gagie gelyk dezelve gesteld worden by deeze onder zodanige bepaalingen als omtrend onder afgeschreeven Gagie alhier verblyvende Dienaaren bereids zyn gemaakt en by ‘t vervolg gemaakt zullen worden.
Voorts is geleezen een Request door den Capityn Lieutenant der Burger Cavallery Johannes Gysbertus van Reenen, rheeder en eigenaar van ‘t particulier Schip de Hoop op welvaard aan deezen Raade gericht, luidende als volgd,
Aan den WelEdele Groot Achtbaare Heer Abraham Josias Sluysken Raad Ordinair van Nederlandsch India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernem:t van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en den E: Achtb: Raad van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en Wel Edele Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEdele Groot Achtb: en WelEdele Achtb: zeer gehoorzame en onderdanige Dienaar Johannes Gysbertus van Reenen Rheeder en eigenaar van ‘t ter rheede leggend Schip de Hoop op welvaard .’
‘Dat die Bodem op den 4 September J: L: van S:t Helena alhier is aangekomen zonder eenige lading en zonder Buskruit of Ammunitie van oorlog’
‘Dat den Supp:t dat Scheepje gaarn wederom naar S:t Helena zou willen afzenden ten einde naar derwaards te vervoeren’
‘om die reedenen de vryheid gebruikt van UWel Edele Groot Achtb: en WelEdele Achtb: eerbiedig te verzoeken, insteede van de Oude paspoorten en Zeebrieven dewelke aan hem op den 6:e Mei deezes Jaars zyn verleend geworden en die hy Supp:t de vryheid gebruikt neevens deezen aan UWelEdele Groot Achtb: en Weledele Achtb: aan te bieden wederom nieuwe Paspoorten en Zeebrieven te moogen obtineeren en dat aan hem mogt werden gepermitteerd in het voorsz: Scheepje tot provisie voor de Equipagie te moogen afscheepen’
‘biedende den Supp:t UWelEdele Groot Achtb: en WelEdele Achtb: wyders neevens deezen aan Een Monssterrol van de Equipagien tot dat Scheepje gehoorende met onderdanige verzoek dat dezelve na volgens het desweegens g’emaneerd Placaat den Eed van trouw mogten werden afgenoomen neffens enen acte van Borgtocht dat de persoonen tot den Equipagie van gedacht Scheepje gehoorende welke in den dienst der Supp:t verminkt dan wel anderzints onbekwaam mogte geraaken nimmer ten lasten van de Compagnies of Diaconie zullen vervallen’
’/: onderstond:/’
‘’T welk doende &:a /: was get:/ J: G: V: Reenen’
En daar op beslooten de verzoeken by voorschr: Request gedaan in hun geheel te accordeeren, zo als dezelve geaccordeerd worden by deezen zullende dienvolgens het verzochte Paspoort en de Zeebrieven voor het Schip de Hoop op Welvaard in behoorlyke forma worden verleend en aan den Suppliant gepermitteerd weezen de geprojecteerde Lading en provisien te moogen afscheepen terwyl de thans overgelegde Zeebrieven en Paspoorten op den 6:e Mei deezes Jaars ten behoeven van voorschr: Bodem afgegeeven navolgens de ordres zullen worden genoteerd en wierd door den Edelen Heer Commissaris ten deeze aanzien gecommuniceerd dat zyn Ed: de Equipagie van meermeld Schip gisteren ten overstaan van den Heere Gezachhebber en den Heere de Wet den Eed van trouwe hadt afgenoomen.
En is laatstelyk door den Secretaris van Burgerraaden Daniel Petrus Haupt afgelegd den Eed tot deeze zyne bediening staande
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz:
[Signed:] A: J: Sluysken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 246-315.¶
Vrydag den {17931108} 8:e November 1793,
S’ Voormiddags present de Edele Heere Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, Brandt, en Bergh dempto den Heere Gordon.
Nadat geresumeerd waaren de Resolutien op den 31:ste October jongstl: genoomen, zyn geleezen geworden Vijf Rapporten ingediendt door de Gecommitteerden tot het teekenen der papiere Munten van 48, 24, 12, en 6 Stuivers waaruit is komen te blijken dat door hen wederom waaren geteekend
en daarop beslooten de voorschr: Muntstukken met een bedragen van D:s 1500:- ofte Rd:s 2250:- in S Comp:s groote geld Cassa als by de Negotieboeken te laaten inneemen
Bij deeze geleegendheid door den Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd zynde, dat den Boekhouder van S Comp:s Slachthuis Carel David Wentzel aan zijn Edele had verzocht te moogen worden geexcuseerd van het beschrijven der Cartonne muntstukken van 30 tot 10 Ryksdaalers waartoe hij bij besluit deezer tafel van den 19:e Maart jongstleeden is gecommitteerd geworden ende zulks om reeden dat hij zich niet alleen gecommitteerd vond met ‘t teekenen der Muntstukken van 12 en 6 Stuivers, maar ook om twee daagen S’ Weeks te vaceeren tot ‘t inwisselen der Vuile, versleeten en gemutileerde Munten, zo is uit aanmerking van de bezigheeden welke beïde laatstgemelde Commissiën aan hem Wentzel buiten zynen dienst als Boekhouder van ‘t Slachthuis verschaffen goedgevonden en verstaan hem te ontheffen van het beschrijven der Cartonne Muntstukken van 30 tot 100 Rijksdaalers, welke voortaan zullen worden beschreeven door den adsistent Jacobus Paulus Blomhart.
Hierna wierd door den Edelen Heer Commissaris den raade bedeeld, dat daar het Corps Arthillerije Schoon Compleet thans door de benodigde detachementen in de Houtbaaij en van Kampsbaaij mitsg:s met het Schip Drechterland in de Saldanhabaaij aanmerkelijk wierd verzwakt, en den dienst van ‘t Guarnisoen alhier zeer verzwaard, zijn Ed: had gemeent gebruikt te moeten maaken van den geleegendheid welke zich hadt opgedaan om Zeeventhien aan de Linie bescheidene reconvalescenten, meest alle van de Retourscheepen agtergebleeven, en dus hun verband uitgediend hebbende, wederom als gemeene Arthilleristen te engageeren met de gagie van ƒ9:- per maand en onder een nieuw verband van Vijf Jaaren en dat zijn Ed:e hiertoe des te eer is overgegaan, om dat geen gelegendheid ter verzending van die menschen zijnde, zij hunne gagie aan de Linie genieten en hier door daarenboven voor de Comp:e kan worden bespaard de premie welke men zal moeten betaalen, om die geene van dat Corps welke in december aanstaande haaren tijd zullen hebben uitgediend en in de termen vallen om te kunnen repatrieeren voor een of drie Jaaren op nieuw te engageeren, ten einde dit Corps in deeze criticque tijden niet al te veel te verzwakken.
De Heeren Leeden des raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en Oloff Godlieb de Wet, welke bij Resolutie deezer tafel van den 24:e 7:ber en 14 8:br jongstleeden gecommitteerd geworden zijn, om op den 4:e deezer aan S Comp:s Post de Klapmuts te verkoopen alle de paarden, Ossen en ander Vee welke de Comp:e nog aan handen kwam te hebben, na dat ter ordre van hun Ed: zouden weezen uitgezet zo veele trekossen als in Staat zullen zyn tot ‘t vervoeren, van de Artillerij in Cas van attacque aan deeze Hoofdplaatse te kunnen dienen, met zoo veel van de jonge dieren als daartoe bij vervolg in staat zullen kunnen worden gebracht, ten einde de Maatschappij, daar dit Vee de lasten van de Colonie tog genoegzaam niets doed vermeerderen, te bevrijden om in cas van nood zig wederom door aanzienlyke inkoopen van de benodigde ossen te moeten voorzien, zich van deeze Commissie geacquitteerd en ter vergadering gerapporteerd hebbende, dat van ‘t Vee door den Baas van S Comp:s Post de Zoetemelks Valley naar de Klapmuts vervoerd, hadden doen uitzetten 96 bekwaame Trekossen, welke aan de post de Rietvallei kunnen worden geplaatst, om neevens de zich, aldaar bevindende ossen dadelijk tot den dienst by ‘t geschut gebruikt te kunnen worden, terwijl uit de troup welke hun Ed: aan de Klapmuts hadden gevonden, nog hadden laaten uitzetten 140, Jonge ongeleerde Runderen, en dezelve te ruggezonden naar de Zoetemelksvalleij , omme aldaar te weïden en tot trekken geleerd te worden, waardoor de van den hand gezette Stieren, ossen, koeijen en kalveren /: buiten die welke door ouderdom den train niet hadden kunnen volgen:/ koomen te bedragen een getal van 248 Stuks die hadden opgebracht eene Somma van Rd:s 1265:1: zijnde de 173 p:r restant geweest zynde paarden verkogt geworden voor Rd:s 2101:3:- zo is verstaan met approbatie van het door voorm: Gecomm: als voorschr: verrigte daar van deeze aanteekening te houden met insertie van de overgelegde vendurolle, en verders beslooten om dies rendement tot Rd:s 3187:5 1/3 na aftrek der vendu ongelden bij expiratie van ‘t gewoon termijn in s Comp:s Cassa te laten brengen en bij de Negotieboeken in te neemen.
Dan vermits door deeze verkooping van Vee als die welke bevoorens zijn geschied de omslag van S Comp:s post de Zoetemelksvalleij waartoe tot heeden een Baas en dertien gemeene Dienaaren zijn aangehouden zal kunnen worden verminderd en dezelve post vooreerst enkel en alleen zal behoeven te dienen tot ‘t voeden en weïden van de ossen welke als voorschr: ten dienste van ‘t geschut worden aangehouden, mitsgaders om behoorlijk te kunnen waaken voor de preservatie van de daarbij geleegen Houtbosschen, en zo meede om uit die Bosschen het benoodigd Hout te kappen, welk een en ander met veel minder volk kan worden beheerd, als zich tegenswoordig aldaar geplaatst vinden, en het dierhalven noodzakelijk komt te zijn, die omslag te reduceeren, zo is ten deeze aanzien aanvankelijk beslooten de Heeren Leeden des Raads Christoffel Brandt en Egbertus Bergh te committeeren zo als geschied bij deeze, omme van den op voorschr: post bescheiden zijnde Baas Marthinus Teunisse te vorderen een exacte opgaave der Manschappen welke zich als noch op gedagte post bescheiden vinden, met aantooning waartoe dezelve worden geemploïeerd mitsg: eene inventaris van alle S Comp:s goederen aldaar aanhanden, ten einde die opave en Inventaris ontfangen hebbende, nauwkeurig na te gaan en den raade te berichten, hoe veel Manschappen op die post behooren te verblijven om te verrichten, ‘t geene waartoe dezelve word aangehouden, mitsg:s welke van de zich aldaar bevindende goederen nog voorthaan zullen worden vereischt omme dat bericht ingekoomen zynde, omtrend de overtollige Manschappen en goederen zodanige dispositie te neemen als den raade zal vinden te behooren.
Hierop wierd door denEdelen Heer Commissaris den raade te kennen gegeeven, dat dewijl de reductie van den post de Zoetemelksvalleij mogelijk ten gevolge zou kunnen hebben de afdanking van den gemelde Baas Teunisse zelfs deeze wanneer zijn Ed: hem had aangezegd dat waarschijnelijk uit S Comp:s dienst zou worden ontslaagen, aan zijnEd: hadt vertoond; hoe allerzints grievend het voor hem zoude zijn zich buiten zijn toedoen genoodzaakt te zien, een dienst te verlaaten, waarvan de geringe inkomsten hadden moeten Strekken en bijna zelfs niet toereikende waaren geweest, om zoo hem zelfs als zijne vrouw en neegen kinderen het nodig onderhoud te verzorgen; en dat zo op zijne armoedige omstandigheeden geen gunstige reflexie wierd geslagen, hy zich met de zijne tot de bitterste armoede zou zien gebracht, met beede dat aan hem tot een verblijf en ter bebouwing mogt worden afgestaan S Comp:e plaats ‘t Ziekenhuis , om aldaar voor zijn talrijk huisgezin een schuilplaats en een Sober bestaan te kunnen vinden over welke verzoek gedelibereerd, en daar bij in aanmerking genoomen zynde, dat den gem: Teunissen niet alleen in een dertig Jaarige getrouwe en ijverige dienst is grijs geworden, maar ook dat hij in dezelve niets het allerminste heeft kunnen overgaaren maar om wanneer, alleen uit noodzakelijkheid en om S’ Comp:s belang te behartigen daaruit worden ontslagen, iets te kunnen aanvaarden om zijn talrijk huisgezin te doen Subsisteeren.
Zo is beslooten, aan zijn verzoek in zo verre te defereeren, dat de gemelde plaats het Ziekenhuis behorende onder de Post de Zoetemelksvallei welke volgens de beveelen van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Missive van den 1:e November a: p: gegeeven, publicq aan de meestbiedende zou moeten worden verhuurd, aan hem in huur zal worden afgestaan teegens betaaling van Vier en twintig Rijksd: in ‘t Jaar met verlof om op zijne eigen kosten aldaar een woning en de verdere nodige gebouwen te extrueeren en voorts dezelve plaats zodanig te bebouwen en te beplanten als hij geraden zal vinden, onder expresse voorwaarden echter, dat zo wanneer in dertijd mogt worden bevoolen of noodzaaklyk geoordeeld om de gemelde plaats het Ziekenhuis te verkoopen, hij Theunissen als dan gehouden zal zijn met dies koopers te accordeeren over de prijs der gebouwen welke door hem zullen worden vervaardigd, en zo daaromtrent geen accoord mogt kunnen treffen dezelve als dan ter afbreuk te verkoopen, en hij voorts verpligt zal zijn de aldaar staande Veewachters Hut en kraal in goede staat te onderhouden.
Bij besluit van den 30:e September Jongstleeden aan ‘t Officie fiscaal gedemandeerd geworden zijnde omme te onderzoeken de beschuldigingen door den Veldwagtmeester Petrus Jubert en eenige Burgers gelegd zo op den Hottentotten Capitijn Kees als een aanmerkelijk getal Hottentotten, meest alle gevanklijk herwaards gevoerd, als of zij het verraderlijk en oproerig voorneemen zoude gevoed hebben, omme het Land af te loopen en alle Christenen te vermoorden, mitsgaders dat dezelve Kees en eenige der gedetineerde Hottentotten meede handdadig zouden zijn aan de moorden nu reeds een geruimen tijd geleeden ter plaatse van de Burgers Casper Labuschagne en Jan Oosthuisen gepleegd, zo is door den adjunct fiscaal M:r Johan Henoch Neethling, als bij indispositie van den Heere adinterim fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs deszelfs functien waarneemende, over dit onderzoek ingediend het volgend vertoog.
Aan den WelEdele Grootagtb: Heer M:r Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Nederlands India, Mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement aan Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc:a etc:a etc:a beneevens den WelEdeleAchtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Rade van Politie
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en Edele Achtb: Heeren!’
‘UWelEdele Groot Achtb: en Edele Achtb: bij dezelver geërd besluit van den 30:e September jongstl: aan ‘t officie Fiscaal hebbende gelieven te demandeeren, omme te inquireeren in zeekere beschuldigingen door den Veldwachtmeester Petrus Joubert en eenige Burgers ingebragt teegens den Hottentots Capitijn Kees cum suis; behelsende dat deeze Kees beneffens een merkelijk aantal Hottentotten, dewelke bijna alle reeds Caabwaards in detentie opgezonden zijn geworden, het verraderlijk en oproerig voorneemen zouden gevoed hebben, omme het Land af te loopen en alle Christenen te vermoorden, en dat dezelve Kees en eenige der gedetineerde Hottentotten meede handdadig zouden zijn aan de moorden nu reeds een geruimen tijd geleeden ter plaatse van de Burgers Casper La Buscagne en Jan Oosthuizen gepleegd met last aan welgem: officie Fiscaal omtrent alles wat daar bij voorkomt onderzoek te doen en daarvan aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te dienen van berigt.’
‘Heeft den onderget: bij indispositie van den WelEdele Heere Pro interim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs, ingevolge en ter pligtschuldige voldoening aan de geEerde intentie van UwelEdele Grootachtb: en E Achtb: niets onderzogt gelaaten, omme zig van deeze Commissie na behooren te acquitteeren en mitsdien in de eerste plaats nagegaan welke de motiven en gronden geweest zijn op dewelke de beschuldigingen rusten, voorts wie de beschuldigers zijnen welke der Hottentotten nominatim beschuldigd geworden zijn met alleen als meede deelgenooten van het geformeerd complot tot het Land afloopen, maar ook als reeds inderdaad geadsisteerd hebbende bij en meededadig geweest zijnde aan de voorverhaalde moorden.- vervolgens onderzogt welke der gedetineerde Hottentotten niet onder personeele beschuldigingen verseerden en teegens dewelke dus geene inquisitien, ten minsten voor als nog zouden kunnen plaats vinden.’
‘Eindelijk vermits eenige deezer Hottentotten klaagden door de Boeren ter zaake der voorverhaalde misdrijven te zijn mishandeld heeft de onderget:e nagegaan welke beschuldigingen de Hottentotten weegens de hun aangedaane mishandelingen zouden kunnen inbrengen omme vervolgens in ‘t dit alles te kunnen naspooren de grond en waare oorzaak der voorverhaalde beschuldigingen, mitsgaders in hoeverre dezelve gefundeerd zijn of niet en omtrend welke deezer Hottentotten eindelijk of ook misschien de haat en wangunst, waarmeede eenige der buitenlieden omtrend de geheele Natie der Hottentotten en wel insonderheid omtrend den gerepten kees bezield zijn aanleiding kunnen gegeeven hebben tot deeze vehemente beschuldigingen.’
‘Betreffende het Eerste poinct gelieven UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: geinformeerd te zijn; dat het den ondergeteekende tot nog toe onmogelijk is met eenig fundament te kunnen bepaalen of de gedetineerdens dan wel eenige hunner inderdaad Schuldig zijn aan de hun ten lasten gelegde misdrijven vermits tot een volledig onderzoek omtrend de moorden bij Casper La Busgagne en Jan Oosthuizen gepleegd aan den onderget:e niet alleen ontbreekt eene Schouwacte Bezigtiging der buuren of eenig andere gerechtiglijke acte tot bekendstelling der Plaatsen toestand en oogenschijnlijke gevolgen der Moorden destijds in ‘t werk gesteld, zonder welken als de basis eener crimineele Actie den Misdadigen niet ligt overtuigd, veelmin na behooren kan gestraft worden, maar ook bovendien vermits aan de moord bij Casper La Buscagne gepleegd zig nog in leeven bevind, de in den moord præsent geweest Ja zelfs door de moordenaars gevaarlijk gekwets zijnde Huisvrouwe van den aldaar meede vermoorden Burger van Wijk, welke vrouwen wel het meeste ligt omtrend deeze moorde en diens omstandigheeden zal kunnen Suppediteeren.’
‘Dat voorts de Burger Jan Oosthuizen wiens vrouw insgelijks door Hottentotten vermoord is en drie zijner kinderen, die de handen der moordenaars ontkoomen zijn en zig met de vlugt bij een der buuren in naame Dirk Minne gered hebben gezegd worden nog in ‘t leeven te zijn, die wel ligt ook omtrend den moord en de moordenaars hunner vrouw en Moeder veel elucidatie zullen kunnen geeven.’
‘Weshalven de onderget:e met præalable voor kennisse van den WelEdele Groot Achtb: Heer Commissaris, omtrend dit een en ander aan de Respective Drosten van Swellendam en Graaffe Reïnet , onder welkers districten de voorverhaalde moorden gepleegd zijn, gerescribeerd heeft, ten einde ten Spoedigsten van dit alles de nodige informatien in te winnen en ‘t is tot de bekooming deezer Enquesten, dat de onderget:e zig verpligt vind mits onder goedgunstige approbatie van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: het inleeveren van een volledig berigt, nopens het misdrijff van den Hottentotsch Kapitijn Kees cum suis te differeeren.’
‘Wat aangaat het tweede Poinct dat is welke deezer Hottentotten nominatum beschuldigt worden en wie hunnen beschuldigers zyn, heeft de onderget:e de Eer aan UWelEdele Groot Actb: te communiceeren dat in Crimineele detentie als Schuldige aan de quæstieuse misdrijven caapwaards gezonden zijn, den Hottentotsch Capitijn Kees met nog 34 Hottentotten, den Hottentottinne Anna en een slaaf van den Burger Coenraad Buijs in name Louis dat deeze twee laatstgem:e en de Hottentots Dragonder, David Vigilant, Cupido Uithaalder, Claas Paardewagter en Dirk Ruiter de aanklagers zijn, die nominatum beschuldigd hebben den gemelde Kees, mitsgaders de Hottentotten David Kees, Witbooij en Michel als zijnde beneffens eenige andere thans nog absente Hottentotten de principaalste oorzaaken der ged:e Moorden en Claas Kees als met de zo evengezegde Hottentotten de aanleggers zijnde van Een Plan het Land af te loopen en alle Christenen te vermoorden, welke alle zoo beschuldigde als beschuldigers te zaamen Twaalf ingetal zoo UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zulks agreëeren, provisioneel alhier in detentie zouden kunnen verblijven.’
‘Betreffende nu het derde Poinct namentlijk welke der gedetineerde Hottentotten niet onder personeele beschuldigingen verseeren, heeft de onderget:e de eer aan UWelEdele Groot Achtb: als zodanigen voor te draagen, de Hottentotten Booij, Kleinveld, Hendrik Baartman, Hans Magerman, Jager, Kiwiet Kwiets Lambert Tidor, Arnoldus Hendrik Barend Hendriks, Boesak, Livergilds Jantje, Donderbos, Bokkebaas en den Hottentotsch Capiteijn Ruijter, Platje wiens Capitijns Rotting ter Drostdije Swellendam in bewaaring gehouden is, welke allen, mitsdien na des Ondergeteekende bedunken met geene billijkheid in langere detentie kunnen gehouden worden; hebbende voorts den ondergeteekende de Eere te berichten dat nog verscheijde gedetineerde Hottentotten van de bovengemelde beschuldigingen exempt zijn, dog omtrend dewelke de ondergeteekende zig verpligt vind UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: gunstige protectie te imploreeren als klagende de Hottentot Jan Ruiter, dat deszelfs wijf bij der Burger Hendrik van Heerden heeft moeten verblijven; Goliath Slinger, dat zijn wijf en kind hem door den Burger Piet Krieger aan de Sneeuwberg woonachtig, is te rug gehouden, Jan Straat, dat zijn Wijf bij Fredrik Conradi is; Hans Roman, dat zijn wijf bij den Burger Jan Swart is: Toontje, dat zijn wijf en Jongste kind bij den Burger Adriaan Jonker, oudste Kind bij Willlem Botha, tweede Kind bij Willem van Deventer en derde kind bij Pieter Roux hebben moeten verblijven, en Cobus Koeïman, dat van hem twee Paarden bij Hendrik Burger aan de Picquetberg te rug gehouden zijn, om welk een en ander te recupeeren deeze Hottentotten ongetwijffeld UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: beveelen aan genoemde Landlieden zullen benoodigd zijn’
‘Dan omme tot het vijfde Poinct te treeden gelieven UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: geïnformeerd te zyn, dat zig nog alhier vijf Hottentotten bevinden in naame Oorlam, Cupido Dikkop, Bartel, Commer Soldaat en Pieter Cobuolie, dewelke luijdens de deezen geannexeerde bijlaagen over mishandelingen hun door de boeren aangedaan geklaagd hebben, en van welkers zigtbaare mishandelingen de ondergeteekende door den Tweeden Oppermeester der E: Compagnie J: G: Mader heeft doen attest passeeren, vermits nu de getuigen der Mishandelingen door deeze Hottentotten opgegeeven verre Landwaarts in, en onder de Colonie Swellendam sorteeren en ‘t eene rieële hardigheid involveeren zoude deeze lieden zonder noodzaake Caabwaards te doen opkoomen, waarvoor hun in dit Cas welligt zoo ‘t voorgeeven de Hottentotten valsch bevonden wierd geene vergoeding of betaaling der verre Rhijze zoude kunnen geschieden, neemt de onderget:e mits deezen de vrijheid aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: met alle eerbied voor te draagen of UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zouden gelieven den Landdrost der Colonie Swellendam de Heer A: A: Faure te beveelen en aan te Schrijven omme deeze getuigen ingevolge de hierneevens gaande relaasen betreffende de daarin gementioneerde mishandelingen ter drostdije verklaaringen onder præsentatie van Eede te doen passeeren en voorts hieromtrend aan deeze UWelEdele Achtb: Raade te dienen van berigt.’
‘Zullende de ondergetekende intusschen en onder eerbiedige afwagting UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: geeert beveelen de gemelde Hottentotten in provisioneele detentie doen verblijven.’
‘Waar meede de onderget:e vertrouwende voor zo verre de omstandigheeden dit permitteerden aan de geEerde intentie van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: te hebben voldaan deezen doet dienen voor Pligtschuldig Berigt’
‘Cabo de Goede Hoop den 4 Novemb:r 1793 bij indispositie van den H:r Fiscaal /: get:/ J: H: Neethling Adj:t Fiscaal’
over welk vertoog met alle mogelyke aandagt gedelibereerd geworden zijnde, zo zijn aanvankelijk geapprobeerd de middelen door het officie fiscaal bewerkstelligt ter verkrijging van de nodige bewijzen of de Hottentots Capitijn kees en de neevens hem daar meede beschuldigde Hottentotten werkelijk deel hebben gehad aan de gepleegde Moorden dan niet, zullende dus den genoemde Kees als nog ter deezen Casteele worden bewaard en de Overige alhier aanweezende beschuldigde Hottentotten, in naame David, Kees, Witbooi en Michiel in de ordinaire gevangenisse moeten verblijven terwijl de aanklagers in deeze zijnde de Hottentotten Dragonder, David vigilant, Cupido, Uithaalder, Claas Paardewagter, Dirk Ruiter, mitsgaders de Hottentottinne Anna en de Slaaff Louis in s Comp:s Slavenlogie verblyven tot tijd en wijlen de beschuldigingen voldoende zullen zijn gebleeken.
En nadien laatstgemelde Hottentotten mitsgaders de Hottentottinne Anna en de Slaaff Louis, de Capitein Kees met de neevens hem genoemde Hottentotten zo wel als den Hottentot Claas Kees al verder beschuldigen de aanleggers te zijn geweest van een plan om het Land af te loopen en de Christenen te vermoorden, zo zal deselve Claas Kees almeede in de Slavenlogie verblyven en bewaard worden, tot deeze beschuldiging al meede voldoende zal zyn gebleeken dan wel leugenachtig bevonden.
Dan ten aanzien van de HottentottenBooi,kleinveld,HendrikBateman,Hans Magerman,Jager,Kiewiet Kiewiet,Lambert Tidor,Arnoldus,Hendrik,Barend Hendriksz,Boezak,Liebergeld Jantje,DonderbosPokkebaas,Ruijter Platje,Jan Ruijter,Goliath Henger,Jan Straat,Hans Roman,Toontje,Kobus Koeiman, welke volgens het geposeerde bij voorschr: vertoog niet onder Personeele beschuldigingen leggen, is beslooten alle dezelve uit hunne detentie te laaten ontslaan en op vrije voeten te Stellen, omme zich wederom te begeeven in den dienst hunner Meesters, dan wel werwaards ‘t hun geoorloofd zal zijn en zal door ende van weegens deeze regeering aan ieder gemelde onschuldige Hottentotten worden verleend een Schriftelijk certificaat, waarbij niet alleen hunne onschuld aan den dag zal worden gelegd, maar ook alle In-en-opgezeetenen ten Serieuste worden gelast, hun vredig en ongestoord te laaten, met recommandatie aan alle Veld Commandanten, Veldwachtmeesters en Veldcorporaals zorgvuldig te waaken en niet te gedoogen dat hen eenige de allerminste molest vervolging ofte vexatie zal worden aangedaan.
Daar alverder uit voorschr: vertoog is gebleeken, dat de Burgers Hendrik van Heerden, Pieter Krieger, Fredrik Conradi, Jan Swart, Adriaan Jonkers, Willem Botha, Willem van Deventer en Pieter Roux zich niet hebben ontzien de wyven en kinderen van eenige der genoemde onschuldige Hottentotten af te neemen en onder hen te verdeelen, zo zal Extract uit dat gedeelte van voorschr: vertoog worden toegezonden aan den Landdrosten van Stellenbosch en Drakenstein en Zwellendam respective met last en bevel om ïeder in den zijnen aan zodanige opgezeetenen welke onder hunne districten woonende, zich aan deeze verregaande en teegens alle ordres Strijdende Strafwaardige behandeling hebben Schuldig gemaakt, naamens deeze regeering directe en bij expresse te ordonneeren en te gelasten de wyven en kinderen deezer gelargeerde en zich wederom Landwaards inbegeevende Hottentotten ter eerster requisitie van deeze aan hunne Mannen en vaders af te geeven, zonder haar eenig het allerminst leed aan te doen en zo meede aan den Burger Hendrik Burgers om de twee paarden welke den Hottentots Kobus Koeïman toebehooren aan hem te restitueeren, alles met Serieuse recommandatie zich voortaan voor dergelyke handelwijze zorgvuldig te wachten, en bedreiging, dat zo wanneer dit bevel niet volkoomen en in zijn geheel nakoomen zij zonder eenige de minste oogluiking zullen worden gestraft, na luid van ‘t Placaat bij deeze regeering op den 23:e der Jongstverloopen maand October gearresteerd, waartoe de Landdrosten resp:ve als dan ex officio zonder eenig ‘t minste aanzien van persoonen voor den raade van Justitie zullen moeten procedeeren.
Laatstelijk uit meermeld vertoog en daarbij gevoegde vijf relaasen gebleeken zijnde, de beschuldigingen door vijf meede onschuldig bevondene Hottentotten in naame Oorlam, Cupido dikkop, Barthel, ommer Soldaat en Piet caboutie gelegd op eenige opgezeetenen, over aan hen gepleegde ijsselijke foltering, en waar van de blijken nog zichtbaar zijn, ende zulks eenlijk om hen te doen bekennen daaden en voorneemens waaraan zij geen deel hebben noch waarvan zij geene bewustheid draagen, zo is ten deeze aspecte beslooten te amplecteeren de propositie door ‘t officie fiscaal gedaan, en zal dienvolgens de Landdrost van Zwellendam worden aangeschreeven en bevoolen omme na deeze ongehoorde en verfoeïelyke mishandelingen een allernauwkeurigst en Streng onderzoek te doen, door niet alleen van de door de Hottentotten opgegeeven getuigen, maar ook ven zodanige andere persoonen als daarvan eenige kennisse mogten dragen, ter drostdije te doen afleggen behoorlyke verklaaringen onder presentatie van Eeden, om dezelve neevens zijn bericht ten allerspoedigste te doen toekoomen aan deezen Rade, om daarvan zodanig gebruik te maaken als dezelve zal vinden te behooren. - alles onverminderd de actie die den gemelde Landdrost zich gehouden mogt achten ex officio teegens de pleegers dier ijsselijke folteringen en mishandelingen te moeten institueeren
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd, het ontwerp van een Placaat ingevolge besluit deezer tafel van den 24:e december anno passato geformeerd, over de als toen gearresteerde verdeeling van dit Kaapse Vlek in Wijken, de aanstelling van Wijkmeesteren en de Instructie voor dezelve, het welk tot nu toe niet heeft kunnen worden gepubliceerd en geaffigeerd, nadien kort na het neemen van voorschr: besluit drie Wijkmeesteren zijn komen te verzoeken om van deeze functie te mogen worden ontslagen, zonder dat ontslag te hebben erlangd, of dat andere in hunne plaatsen zijn aangesteld geworden, Weshalven dan ook om alle verdere vertraging in deeze voor te koomen als nu is beslooten, de Wijkmeesters Sebastiaan Valentijn van Reenen, Christiaan Kemper en Pieter de Hoog, eerstgemelde, om dat als gecontracteerde Slachter zich meenigwerf weeken na den anderen Landwaards in moet begeeven, de tweede om dat als Luitenant der Arthillerie, in cas van brand of andere voorvallen, waarin wykmeesteren waakzaam moeten zijn, zich onder zyn Corps moet begeeven, en laatstgemelde uit hoofde van zyne Hooge Jaaren en debile toestand van hunne bediening als wijkmeesters te ontslaan, zo als dezelve ontslagen worden bij deezen van welke ontslag kennisse zal worden gegeeven aan Commissarissen uit den raade van Justitie en zij teffens worden geinjungeerd met de meeste Spoed te formeeren eene Nominatie in dubbele getalle van Wijkmeesters, ter plaatsvulling van de als nu ontslagen, omme overgelegd aan deezen raade daaruit de nodige electie te doen
Hierna is geleezen een Request door Jacobus Johannes van den Bergh als aanneemer van de Leverantie der voor d’ Comp:ie benodigde wynen en Brandewijnen aan deezen raade gericht, luidende als volgt.
Aan den WelEd: Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India, mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneevens den E: Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UWer WelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Jacobus Johannes van denBergh Aanneemer van de leverantien der voor de Compagnie benodigde Wijnen en Brandewijnen, dat hij Suppliant bij de Conditiën waar op die aanbesteeding is geschied onder de verpligting is gelegd om overjarige Wijnen te leeveren en hij dus of schoon zijne leverantie eerst met de Maand September van ‘t aanstaande Jaar 1794 zal beginnen, zich genoodzaakt heeft gezien reeds met de gepasseerde maand September Jongstl: te beginnen met den inslag van circa Duijzend Leggers Wijn en twee Hondert Vijftig Leggers Brandewijn, dat den Suppl:t bovens dien enorme uitgaaven reeds heeft gedaan en nog moet doen om zich ‘t ter nakoming van zijne verbindtenisse benodigd Vaatwerk en Gereedschappen aan te schaffen, dat tot dit een en ander ruim Vijftig Duijzend Ryksdaalders benodigd zijnde, den Suppl:t vervolgens nog voor dat uit hoofde zijner leverantie iets van de Compagnie zal kunnen ontfangen, in de maand September eerstkomende wederom een aanzienlijk Capitaal zal moeten uitgeeven om met den inslag der voor ‘t Jaar 1795 benodigde Wynen en Brandewijnen een begin te maaken; dat hoe zeer ook den Suppliant genoegzaam Solide is om alle deeze uitgaaven van zijne eïgene middelen te doen, hy echter door het als nog exteerend geldgebrek zich buiten de mogelykheid vind gesteld zyne uitstaande penningen te innen; dat hij zich daardoor in de uitterste verlegendheid bevind om de Buitenlieden die hem hunne Wijnen en Brandewijnen leeveren contant te betaalen, en dat zo wanneer hij daarmeede in gebreeken mogt blijven hij ook de benodigde dranken niet zou kunnen bekoomen en dus ook niet aan zijne verbindtenissen zou kunnen voldoen.’
‘Alle reedenen om welke den Suppl:t zig is keerende tot UWelEdele Groot achtb: en Achtb: ootmoedig verzoekende dat aan hem bij anticipatie op de Leverantien van Wijnen en Brandewijnen welke hij aan de Compagnie zal moeten doen, uit S Compagnies Cassa mag worden opgeschoten eene Somma van Twintig duizend Rijksdaalers, omme Successivelijk van zijne Leverantien te worden ingehouden, zo en in zelvervoege als zulks omtrend andere Aanneemers van Leverantiën plaats heeft, zijnde hij Suppliant bereid voor dat Capitaal te stellen suffisante borgtocht, ten genoege van UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: dan wel tot Securiteit van de Compagnie in deeze Speciaal te verbinden zyn Capitaal Woonhuijs met dies annexe gebouwen, beneevens nog Zeeven Huijzen, zeeven ruijmen Pakhuijzen, mitsgaders zijn Tuin met derzelver Erven alle goederen die den Suppliant verre over de tweemaal Honderd duijzend Guldens hebben gekost, en zig ten eenemaal onbelast vind’
‘’T welk doende etc:a’
’/:get:/ J:s J:s van den Berg.’
Over welke requeste gedelibereerd en daarbij in aanmerking genoomen zijnde dat hoe zeer een diergelyke Concessie by de Conditiën op dewelke hem deeze Leverantie is aanbesteed, geenzints is toegezegd, hij van den Bergh zig met eenige voorschieting heeft moogen vleïen, omdat zulks meede aan anderen voornamentlijk aan de gecontracteerde Slagters geschied, dat het daar en boven in deeze geldelooze tijd voor hem niet wel mogelijk is, om zig thans van goede wijnen die hij in eertskomende moet leeveren en dus al zeedert eenigen tijd heeft beginnen op te slaan te voorsien, en dat door het voldoen aan zijn opged:e verzoek hem in staat Stellende om de beste wijnen etc:e te leeveren, deeze vergadering het regt hebben om met meerder rigeur de Leverantie van alleszints voldoende wijnen etc:e op de bepaalde tijd te vorderen en hem daar toe te verpligten zo is goedgevonden en verstaan het verzoek door hem van den Bergh gedaan te accordeeren zo als het zelve geaccordeerd word by deeze, zullende dienvolgens aan hem uit S Comp:s Cassa van tijd tot tijd worden voorgeschooten eene Somma van Twintig duijzend Ryksdaalers aan Cartonne munten en hij daarvoor bij de Negotieboeken deezes Gouvernements worden gedebiteerd, ten einde dezelve Somma te kunnen doen strekken in mindering en vooruitbetaling van den eerst door hem volgens het Contract geleeverd wordende wijnen, waarvoor hij als dan bij dezelve reekening meede gecrediteerd worden zal, zullende hij alvoorens deeze Somma of een gedeelte van dien aan hem uit de cassa word betaald ten behoeve der Comp:e voor gecommitt:s uit den raade van Justitie moeten passeeren eene Scheepene kennisse in behooorlijke forma en daar bij Speciaale verbinden alle de door hem opgegeevene en bij hem onbelast bezeeten wordende vaste goederen als wordende deeze Securiteit bij den raade volkomen voldoende geacht.
Bij deeze geleegendheid door den Edelen Heere Commissarissen nogmaals ter tafel geproduceerd zynde het request door gem:e van den Bergh aan deezen raade gericht en bij de resolutien deezer tafel van den 10 Septb: J: ll: geinsereerd, waar van als toen eenige poincten buiten dispositie zyn gebleeven, zo wierd door zyn Ed: den raade gecommuniceerd, dat zijn Ed:e bij occulaire inspectie van de pakhuizen naast de Lutherse kerk staande, en welke ingevolge de Conditien van aanbesteeding aan hem tot ‘t opslaan en bergen der wynen waaren ingeruimd had bevonden hoe de Schutten welke men genoodzaakt is geweest tot ondersteuning der bovenste etage in de Onderste te Stellen niet alleen hadt weggenoomen een goed gedeelte der ruimte die den aanneemer had moogen calculeeren in dat gebouw te zullen vinden, maar ook veel belemmering veroorzaakte bij ‘t in en uitrollen der Leggers die door dezelve Stutten thans niet dan met veel moeïte overlangs kunnen worden in en uitgebracht, dat zijn Ed: dus ook volkoomen overtuigd van de billijkheid van ‘t verzoek door gemelde van den Bergh gedaan, om nog eene andere bergplaats voor zyne Wijnen te hebben, hadt getracht hem ‘t een of ander Pakhuis toe te voegen, doch dat alle tot oplegging der wijnen eenigzints geschikte gebouwen, met onderscheidene Compagnies Goederen belemmerd zynde, zyn Ed:e hiertoe geen mogelijkheid hadt gevonden en dat zyn Ed: dienvolgens meermelde van den Bergh had gepersuadeerd afstand te doen van zyn verzoek om meerder bergplaats te hebben, wanneer de Maatschappij hem met de vorensgeresolveerde geldleening zoude te hulpe komen, zo als hij daarvan ook hadt afgezien, doch teffens bij herhaaling instantig verzocht, dat op zyn verzoek om tot het vervoeren zijner wijnen naar ‘t zeehoofd gebruik te mogen maaken van S Comp:s Malwaagens en Slaaven een gunstig reguard mogt worden geslaagen in en dienvolgens beslooten den meermelde Aanneemer van den Bergh bij ampliatie van de door hem aangegaane Conditien van aanbesteeding, te permitteeren om bij afscheep zyner wijnen gebruik te mogen maaken van s Compagnies Malwagens en Slaaven, mits voor ieder Legger die door dezelve uit de aan hem afgestaane Pakhuizen, naar ‘t Zeehoofd zal worden getransporteerd aan de Compag:e zal worden betaald Twaalf Stuivers waarvan door den opziener van S Compagnies Slaven Logie pertinente aanteekening zal moeten worden gehouden, om ter Negotie comptoire te worden opgebracht, en van ‘t bedragen der Leverantie te worden gedecorteerd.
Hierop wierd door den Heere Keldermeester Le Sueur ter kennisse van den raade gebracht dat zijn Ed: ter voldoening aan de Conditiën waar op gemelde Jacobus Johannes van den Bergh aanneemer was gebleeven van de Leverantie der voor de Compagnie benodigde Brandewynen ten gebruike van dezelven van den Bergh hadt laaten inruimen een der kelder onder ‘t epidemicque gebouw van S Compagnies Hospitaal, en die Kelder voorzien van Stellinghouten Leggers en verdere benodigheeden, met verzoek dat ‘t een en ander aan gezegde Van den Bergh mag worden overgegeeven, waarop beslooten is de Heeren Leeden des raads William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, en Christoffel Brandt te committeeren omme ten overstaan van gemelde Heere Keldermeester aan den Aanneemer Van den Bergh over te geeven de ingereedheid gebracht zijnde kelder met al het Vaatwerk Stellinghouten en andere Gereedschappen welke zich daarin zullen koomen te bevinden; van ‘t een en ander dresseerende eene behoorlyke Inventaris, omme dezelve zo door hun Ed:e als den gemelde Heere Keldermeester geteekend, mitsgaders door den aanneemer van den Bergh gequitteerd neevens hun Ed:e Rapport aan den Edelen Heere Commissaris overteleggen.
Na dit een en ander wierd door den Edelen Heere Commissaris den raade gecommuniceerd, dat den aanneemer der Leverantie van ‘t ten behoeve van de Compagnie benodigd Brood Meel en Beschuit, aan zijn Ed: had te kennen gegeeven, hoe den Heere Administrateur van S Compagnies Graanmaguazijn, aan hem tegens de geaccordeerde Prijs van ƒ8:- Kaaps, de Mud ofte Rd:s 2 2/3 hadt willen doen afgeeven Tarwe uit de Mosselbaaij , welke niet alleen in allen deelen van veel minder qualiteit, maar ook veel ligter kwam te zijn als die welke in de nabijheid van de kaap word gewonnen, dog dat hij zig genoodzaakt gevonden had om tot voorkoming van aanzienlijk nadeel dies ontfangst te mogen weijgeren, aangezien hij bij het aangaan van zyne leverantie nimmer had kunnen denken dat hem andere als kaapse tarwe zoude worden, aangebooden, daar zulks buiten eenig voorbeeld was, en hij met reeden vermeende te mogen onderstellen dat overzulks daarvan bijzonder gewag had behooren te werden gemaakt, het hem niet kwalijk werde genoomen dat hij de acceptatie van de voornoemde mosselbaaijse Tarwe eerbiedig weigeren moeste ten waare dat aan hem mogt worden gevalideerd zodanige overmagt als waardoor hij in deeze Schadeloos zou kunnen werden gehouden alzoo hij anderzints nimmer deeze leverantie voor de door hem bedongen geringe prijzen zou hebben kunnen aanvaarden; dat zijn Ed:e om over de billijkheid dier klachten te kunnen oordeelen zo wel de uit de mosselbaaï aangebrachte Tarwe, als die welke uit de nabyheid van de Kaap in de Graan maguazijnen was opgelegd hadt laaten naweegen, en bevonden, dat een Mud van eerstgemelde niet meerder woog als 162 lb, daarintegendeel de onderscheidene Soorten van Tarwe in de districten van de Kaap Stellenbosch en Drakenstein gewonnen wordende door elkanderen geslaagen 185 lb per mud had gerendeert waaruit dus notoir een verlies van 14 p:rC:t moet ontstaan, dat zijn Ed:e dus volkoomen verzeekerd van den gegrondheid der beswaar van gemelde Van Wieligh en gepersuadeerd dat het nimmer de intentie en minder het belang der Comp:ie weezen kan om de aanneemers van eenige Leverantien door nadeelige en onvoorbeeldige interpretatien van de aangegaane Contracten te beswaaren inteegendeel dat haar intrest vorderd dat door ‘t uitoeffenen en in het oog houden van de grootste integriteit diergelijke Aanneemers voor onverwagte nadeelen bewaard en aan haar verbonden blyve, terwijl het daar beneeven zeeker is dat men door het betoonen van billijkheid de onderhoorige aan zig verbinde en gevoelen van eerbied en rechtvaardigheid inboezemd, directe met hem in onderhandeling was getreeden over de door hem gevorderde overmaat en die had trachten te bepaalen op 10 P:rC:t, doch dat gemelde van Wieligh zich daarmeede niet had willen laaten vergenoegen en op eene overmaat van 14 perC:t had geinsteert.- en aangebooden om onder Solemneele Eeden te verklaaren, dat hij van 185 lb Tarwe uit de Mosselbaaï aangebracht 30 lb Brood minder hadt gebakken als uit 185 lb ofte een Mud Kaapse Tarwe, waaruit alreeds op de geheele quantiteit van 2398 Mudden Tarwe, voor hem eene schaade van ruim acht Hondert Rijksdaalers zou ontstaan; over welk een en ander met rijpe aandacht gedelibereerd en daar bij wel voornamentlijk in Consideratie genoomen zynde de onmogelijkheid, om zich van de Mosselbaaijse Tarwe die men om deszelfs bruine kleur in het algemeen, en in het bijzonder deeze door dat niet vrij van de mied is, niet naar Batavia kan zenden op eene andere wijze te ontdoen, als die aan den Aanneemer van de Leverantie van ‘t Brood afte geeven, mitsgaders dat alvoorens het Contract met gemelde Van Wiellich was geslooten, de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal van de Vaart op de Mosselbaaij hadden gelieven af te zien en hij dus, zo min als iemand heeft kunnen calculeeren Tarwe aldaar geoogst te zullen moeten ontfangen, en zo meede dat ofschoon men zich aan de naauwe Letter van ‘t Contract wilde houden waarbij geen Soort van Tarwe is bepaald, het echter eene groote onreedelijkheid zoude zijn, om de Aanneemer van wien met alle rigueur en ten alle tijde de naauwkeurigste opvolging zijner verpligtingen moet worden geeischt om die ten zijnen kosten dan wel van zijne Borgen gestand te doen, te constringeeren tot ‘t aanneemen van iets waarbij ieder een kan bereekenen dat hij enorme schaade moet lijden, zonder die van de zyde der aanbesteeders op eenigerleï wijze willen ontruimen of met het te deelen zo is unanime beslooten de aanhanden zijnde Mosselbaaijse Tarwe wel aan den Aanneemer van Wielligh te laaten verstrekken, doch hem daarop toe te leggen een overmaat van 12 P:rC:t zullende dienvolgens wanneer 112 Mudden van die Tarwe door den Heere Administrateur van S Compagnies Graanmaguazijnen aan hem zullen worden afgegeeven dezelve 112 Mudden Slechts valideeren en bij de Negotieboeken worden geboekt voor 100 Mudden ordinaire kaapse Tarwe ten bedragen van ƒ800:- kaaps ofte Rd:s 266 2/3 terwijl de aan hem thans toegelegde overmaat bij de Negotieboeken op Reekening van Winst en verlies zal moeten worden afgeschreeven
Vervolgens in overweeging genoomen zijnde dat ter gewooner tijden van ‘t oprijden van Graanen en wijnen naar deeze Hoofdplaatse de passagie van ‘t Casteel tot aan de patroilliewacht, waar, alle de wagens moeten worden opgehouden dagelijks zodanig word belemmerd dat de wagens welke naar buiten moeten bij na geen doortocht kunnen vinden, waardoor niet anders dan confusie en vertraging voor de In-en-opgezeetenen kan worden veroorzaakt, zo is ter weerringe van dien goedgevonden en verstaan te bepaalen zo als bepaalde word bij deeze, dat alle Rijtuigen en wagens van de kaap afrijdende niet ‘t Casteel zullen behoeven te passeeren, maar gebruik zullen kunnen maaken van de Weg tusschen de Gerechtplaats en ‘t Casteel geleegen, om naar buiten te rijden, zo nochtans dat dezelve wagens en Rijtuigen Subject zullen zijn en blijven aan zodanige inspectie als men zal dienstig oordeelen omtrent dezelve te bewerkstelligen, waar van aan het publicq by publicatie en affixie van billetten de nodige kennisse zal werden gegeeven, met serieuse Recommandatie en bevel van deeze ten nutte van ‘t algemeen verleende faciliteit, geen misbruik te maaken, of te trachten om van buiten koomende in Steede van ‘t Casteel, en dus ook de patrouille wacht te passeeren, tusschen het Casteel en de Gerechtplaats door te rijden, op verbeurte eene boete van Vijftig Ryksdaalers te verdeelen a Usu voor de geene die zich zulks mogten onderstaan.
Door Judith Maria Oodendaal weduwe van den Burger Johannes Diederich Reinders ingedient zijnde het volgend Request
Aan den WelEdele Grootachtb: Heer Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Neerlands India en Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c: benevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vrijheid te representeeren UWer WelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame dienaresse Judit Maria Oodendaal weduwe wylen den Burger Johannes Diederik Reïnders.’
‘Dat zij Suppl:t in den voorleeden Jaare 1792 de pacht der Sleet van den kaapse Coele en Brandewijnen int dorp van Stellenbosch ingemeind hebbende voor eene Somma van ƒ1700:- door het Sobere debiet uit hoofde van ‘t heerschende geldgebrek zodanige Schaade heeft geleeden als waardoor zy nauwlijks in staat wierd gesteld de uitgeloofde pachtpenningen naar behooren te voldoen.’
‘Dat zij Suppl:t ten einde haare geleedene Schade zo veel doenlijk te verhalen te rade is geworden op nieuw van deezen jaare by verpachting de Sleet der gem:e dranken in te meïnen, en waar van zij dan ook pachteresse is gebleeven voor eene Somma van ƒ1050:-‘
‘Dat zij Suppl:t bij ontstentenisse van de gewoone Jaarlykse burger exercitie aldaar uit dewelke zij meerendeels haar debiet moest vinden wederom zulk een Soberen inkoomen heeft gehad dat zy onmogelijk in Staat zal zijn zonder een totaale ruïne te ondergaan, de pachtpenningen voor dewelke zij de vermelde pacht heeft ingemeïnd te kunnen opbrengen.’
‘Alle reedenen waaromme de Suppl:te zich keerd tot UWelEdele groot Achtb: en E: Achtb: needrigst Smeekende uit Consideratie van haare armoedige omstandigheeden de voorschr: aangenoomen pacht voor ƒ1050:- zodanig gracieuselijk te verminderen als UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: naar hoogstderzelver equitable manier van denken zullen goedvinden te behooren.’
‘’T welk doende &c:a’
’/: get:/ dewed:e Reijnders’
zo is beslooten Copia van dezelve requeste te Stellen in handen van Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein met last omme nauwkeurig na te gaan en den Raade te berichten of en in hoe verre de positive door de Suppliante gealegueerd om afslag te hebben van de pacht van de Sleet der wijnen en Brandewynen aan Stellenbosch en Drakenstein door haar onder Ultimo Augustus Jongstleeden ingemeïnd, gegrond zijn dan niet, omme dat bericht ingekoomen zijnde als dan daarop nader en finaal te disponeeren.
Den Burger Pieter Engelbrecht bij requeste verzoek gedaan hebbende om de eïgendom van een Erf ter groote van een morgen geleegen onder ‘t district van Drakenstein aan de Bergrivier , zo is goedgevonden en verstaan, dezelve requeste te stellen in handen van Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein omme ‘t zelve Erf ten kosten van den Suppliant door den geswooren Landmeeter te laaten meeten en carteeren, en teffens op te geeven hoe veel voor dies verkrijging door den Suppliant bij wyze van recognitie aan de Compagnies behoord te worden voldaan.
De onderafgeschreeven gage gestelde Adsistent Lambertus Philippus Van der Poel aan deeze Regeering gericht hebbende het volgend Request
Aan den WelEdele Groot achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India en Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdele Agtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vryheid te kennen te geeven UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame Dienaar Lambertus Philippus van der Poel onder afgesz:en gagie gestelden adsistent indienst der E Comp:ie’
‘Dat den Suppliant op den 12 Maart 1793 van deszelfs vader den oud Burger Capityn Albertus Van der Poel uit de hand heeft gekogt zeekere twee Huisen en Erven geleegen in deeze Tafelvallei voor eene Somma van ƒ10000:- van welkers Heeren Gerechtigheid den Suppl:t wenschte geexcuseerd te zijn.’
‘Weshalven den Suppl:t zig wend tot UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: needrigst verzoekende van de betaling van ‘t daartoe Staande S Heeren Gerechtigheid te mogen werden geexcuseerd.’
‘’T welk doende &c:a’
’/:get:/ L:s P:s van der Poel’
Zo is na deliberatie over dezelve Requeste, beslooten den Suppliant te bevrijden van de betaaling van S Heeren Gerechtigheid van de Kooppenningen der Huisen en Erven door hem van zijnen Vader gekogt, zo als hy daar van bevryd word by deeze.
Laatstelyk is geleezen een request van weegens den Prædikant te Graaffe Reinet , D:s Johan Heïnrich Manger aan deeze Regeering geaddresseerd luidende als volgt
Aan den HoogEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris over het Gouvernement van kaap de Goede Hoop, met dies onderhoorigheeden beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en Edele Achtb: Heeren!’
‘De Notaris Pieter Hendrik Faure, als hiertoe Speciaale last bekomen hebbende van den Prædicant der Graaffe Reinetse gemeente D:s Johannes Henricus Manger neemt in die hoedanigheid de vryheid UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: eerbiedig te kennen te geeven.’
‘hoe de prædicanten zo aan deeze Hoofdplaats als van den resp:e buitenkerken voor deeze altoos in haaren dienst hebben gehad eenige Slaven van D E Comp:s die in den voorleeden jaare, door de Generaale reductie welke S Maatschappij’s ommeslag in de onderscheidene departementen in dit gouvernement heeft moeten ondergaan, gezamentlijk zijn opgeroepen om publicq verkogt, dan wel tot andere eindens in haaren dienst alhier te worden g’emploieert.’
‘Dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, op de als toen aan hoogstdezelve gedaane Remonstrantien door voorn:e Prædikanten, aan dezelve goedgunstig hebben gepermitteerd, omme ijder derzelve een Zeeker getal van S’ Comp:e Slaven na haare keuse in Eigendom te mogen behouden, mits voor ijder in de Cassa der E Comp:ie betalende, zodanige Som als Hoogstderzelver deswegens genomen besluit komt te dicteeren’
‘Reedenen, waaromme den Supp:lt qq zig by deezen ootmoedig wend tot UWelEdele Groot agtb: en E Agtb: nedrig verzoekende dat het van Hoogstderzelver goede geliefde zijn mogen den Suppl:t qq die geheel ontbloot is van Slaven insgelijks te laten jouisseeren van ‘t gunstig preerogatif aan zijne meedebroederen toegestaan’
‘’T welk doende etc:a’
’/:get:/ P: H: Faure qq’
Na welkers lecture door den Edelen Heere Commissaris wierd gecommuniceerd dat zijn Ed: by overweeging dat ofschoon den Supplt: niet heeft gebruik gemaakt van de vergunninge om eenige Slaven der Compagnie ten zijnen dienste te hebben; en hij door de verre afstand zijnen Pastorij in de onmogelijkheid is geweest, de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal te verzoeken hem met het afstaan van Slaven met zijne meede broederen gelijk te stellen, het eene onbillijkheid zoude zijn hem het laatste tot schaade te laaten verstrekken, en hem te weijgeren niet even als den prædicant Serrurrier die geen Slaven der Compagnie ooït ten zijnen dienst gehad hebbende nochtans ingevolge de ordres van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, vervat by Missive van den 26:e November A:o P:o teegens betaaling van de gestipuleerde prijs drie in eigendom heeft verkreegen hadt goed gevonden aan den gemelde Dominus Manger te laaten afgeeven twee Lijfeïgenen der Comp:e teegens betaaling van Hondert Rijksdaalers voor ieder.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn
[Signed:] E: Bergh
C. 219, pp. 316-353.¶
Donderdag den {17931114} 14:e November 1793
‘S voormiddags present den Edelen Heere Commissaris beneevens den Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, Brandt, en Bergh, demptis den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Gordon en van Reede van Oudtshoorn.
Aanvankelyk geresumeerd geworden zijnde de resolutien ter vergadering van den 8:e deezer genoomen, gaf den Edelen Heer Commissaris kennis, dat op evengenoemde datum alhier was koomen te arriveeren het Noord Americaansch particulier Scheepje The Perseverance gevoerd door den Capitijn James Williamson ‘t welk op den 3:e April deezes Jaars van Philadelphia , en den 6:e Augustus van Bourdeaux was vertrokken, dat zijn Ed:e bij aankomst van dien Bodem rapport ontfangen hebbende, dat zich twee persoonen aan boord bevonden die met de kinderziekte waaren besmet geweest, doch zedert den 1:e September hersteld waaren, direct ordre hadt gegeeven om bij dat Schip een Landsboot voorzien van Militairen op Brandwacht te leggen, ten eïnde alle Communicatie tusschen dat Schip en de overige ter Rheede Leggende Scheepen, dan wel met de wal te weeren en beletten, en vervolgens des anderen daags den Equipagiemeester naar boord hadt afgezonden om den Capitijn Williamson te verwittigen dat geene vaartuigen van of aan boord van zijnen onderhebbende Bodem mogte koomen, en hem teffens af te vragen hoe veel Water en Brandhout dan wel eenige ander noodwendigheeden hij kwam te benodigen om zijne reïse te kunnen vervorderen en dat zyn Ed: gedachte Schip van dit een en ander behoorlijke voorzorge door S’ Compagnies vaartuigen hebbende laaten voorzien, die Bodem dan ook reeds op den 10:e deezer de rheede hadt verlaaten.
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd de behouden aankomst van s Compagnies Scheepen Cromhout en de Constantia doch dat de provisien welke zich aanboord van die Bodems bevinden, ten eenemaale tot bederf waaren overgeslagen, zodanig dat de Overheeden niet dorsten Overgaan daar van nog eenige verstrekkingen aan de Equipagiën te doen, en dat zijn Ed: heeden morgen eene Commissie hadde gedecerneerd op twee Leeden uit den Raade van Justitie omme alle de provisiën nauwkeurig te Examineeren, en van hunne bevinding in deezen aan zijn Ed: behoorlijk rapport te doen.
Uit een ingekomen bericht van Expres daartoe gecommitteerde Zee Capitijns gebleeken zijnde, dat het Schip Constantia diendt te worden gebreeuwd, mitsgaders dat de Puttingbouwten voorzien moeten worden, en dat een der Ankers door de Overheeden afgekeurd werkelijk onbekwaam is bevonden; zo is beslooten de Opgegeeven gebreeken ten Spoedigsten te laaten repareeren, en die Bodem van een nieuw Anker te laaten voorzien en teffens zo dit Schip als het Schip Cromhout te doen verzorgen van alle zodanige behoeftens als dezelve volgens de opgaave van den Equipagiemeester geformeerd uit de Eisschen door de overheeden ingedient tot ‘t voortzetten hunner reijse naar Batavia koomen te benodigen
Hierna geleezen zynde de Brieven door de WelEdele Groot achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Delft en Hoorn, aan deeze raade Respective geschreeven, en per beïde genoemde Scheepen alhier aangebracht, Zo is bij bevinding dat geene van dezelve eenige rescriptie vordert eenelijk beslooten de daarbij vervatte ordres en beveelen pligtschuldig ter executie te laaten leggen.
In meermelde Scheepen zich eenige ruimte bevindende, die alhier door ‘t afladen van wijnen en Tarwe mitsgaders het boter in mindering van ‘t geen op de Bataviase Eisch, voor dit loopende Jaar nog onvoldaan is gebleeven, op eene voor de Compagnie voordeelige wijze zou kunnen worden gevuld; zo is beslooten den Heere Keldermeester Le Sueur, en den Heere administrateur van s Compagnies Graanmaguazijnen van Reede van Oudtshoorn, Respectivelyk te qualificeeren tot den afscheep in die Bodems van zo veel wijn en Tarwe als per dezelve na maate van de ruimte en de plaatsen waar die zich bevind, met eenige mogelykheid naar Batavia zullen kunnen worden verzonden.
De Koopman titulair Cornelis Cruijwagen als gemachtigde van den Edelen Heer Gerhard van Angelbeek raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Gouverneur van Cochin aan deeze Regeering bij Requeste verzoek gedaan, hebbende, om vier en Veertig Stuks zo Kisten, Kassen als Kelders, voor Reekening van welgemelde Heere van Angelbeek per het Schip Constantia uit Nederland aangebragt, alhier te mogen ontlossen zonder daarvoor de bepaalde inkoomende rechten aan de compagnie te voldoen, omme dezelve Kisten, Kassen en Kelders vervolgens bij voorkomende Scheepsgeleegendheid op vracht naar Ceilon af te laaden; zo is verstaan in dat verzoek te condescendeeren, en zal bij afzending van die goederen aan den Edelen Heere Gouverneur en Raad te Ceilon kennisse worden gegeeven dat daar van alhier geen inkomende recht is betaald geworden;
De Boekhouder in de Bank van Leening, Willem Johan van Oosterzee en den Commissaris van civile en Huwelykse zaaken, David George Anosie, bij Requeste verzoek gedaan hebbende om eenige Tuinzaaden, Wijn, Meel, Boter en gedroogde Vrugten p:r de aanweezende uitkomende Scheepen naar Batavia te mogen verzenden, zo is hen zulks gepermitteerd mits de gewoone vrachtpenningen alhier in s’ Comp:e cassa betaalende.
De Burger George Anthois Swartsenberg, verzoek gedaan hebbende om per het Schip Cromhout beneevens zyn vrouw en kind van hier naar Batavia te moogen vertrekken, ten einde aldaar te beproeven zo voor zich als de zijnen, een bestaan te vinden, het welk hy niet tegenstaande alle aangewende iever en Vlijt in deeze Colonie niet hadt kunnen verkrijgen met verdere instantie omme uit hoofde zyner bittere armoede te mogen worden geexcuseerd van de betaling van Transport en kostgeld; zo is uit aanmerking van ‘t goed gedrag door den gemelde Swartsenberg in deeze Colonie gehouden, en uit overtuiging van de allezints behoeftige Staat waarin hij zich bevind goedgevonden en verstaan, hem dat verzoek te accordeeren, gelyk hem ‘t zelve geaccordeerd word bij deezen.- en zal daarvan aan de Hoog Indiasche Regeering de verschuldigde Kennisse worden gegeeven.
Hieröp wierd door den Edelen Heer Commissaris den raade gecommuniceerd, dat de gemachtigdens van den geweesene Independent Fiscaal Johan Nicolaas Steven van Lijnde in voldoening van het geen hen bij besluit deezer tafel van den 2:e October Jongstleeden is gelast geworden in de Cassa der Compagnie voor reekening van hunne gezegde principaal hadden overgebracht de door de Hooggebiedende Heeren Majores, bij missive van den 14:e december anno passato aan hem ter vergoeding opgelegde Somme van Rd:s 11081:6:1 uit de door hem genotene inkomsten der douane met nog een montant van Rd:s 675:- door hem naar ‘t vertrek van den Fiscaal van Lijnden ontfangen voor Inkoomende rechten van Goederen bij zin aanweezen alhier aangebracht, en van deeze betaaling aan zijn Ed: vertoond de door den Heere Cassier verleende quitantie en deweijl door deeze betaling is voldaan aan ‘t geen de Heeren Majores van den gemelde Van Lijnden zijn koomen te vorderen, en dus ook behooren te cesseeren en voor vervallen worden gehouden, de procedures op ordre van deeze regeering teegens zijne Goederen geentameerd ten einde de compagnie ten allen tijden Schadeloos te kunnen houden; zo is unanime beslooten den adinterim Fiscaal M:r Jacob Pieter Deneijs te injungeeren en te gelasten, zo als zijn Ed: gelast en geinjungeerd word by deezen, om het arrest door hem Ex officio op de goederen en Effecten van den geweezen Independent Fiscaal van Lynden gelegt voor zo verre zulks voor S Comp:s belangen is geschied, te doen releveeren en ontheffen, omme dienvolgens aan hem zelfs, dan wel aan zyne gemachtigdens over deeze Goederen en Effecten de vrije dispositie te laaten.
Landdrost en Heemraden, van Stellenbosch en Drakenstein aan wien bij besluit deezer Tafel van den 10:e September Jongstleeden, is gedemandeert geworden het vervaardigen van een Specificque opgaave van alle zodanige Persoonen welke in de Colonien van Stellenbosch en Drakenstein , koetsen, Caretwagens, Chaisen ofte andere soortgelijke rijtuigen als aan de betaling van ‘t Carossengeld Subject zijn koomen aan te houden, met aantooning welke van die zij vermeenden dat de betaling van ‘t Carossegelde zouden behooren te presteeren en welke niet, over dit een en ander aan den raade geschreeve hebbende de volgende Missive.
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdelen Achtbaare Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raade van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: E: Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Groot Achtb: en E: E: Achtb:s bij Hoog derzelven zeer gerespecteerde Besluit van den 10:e September Jongstleeden ons hebbende gelieven te gelasten een Specificque en accurate opgaav te doen van alle zodanige Persoonen welke in de Colonien van Stellenbosch en Drakenstein , Koetsen, Charetwagens, Chaïsen, ofte andere zoortgelijke aan de betaling van het Carossengeld Subject gestelde rijtuigen komen aan te houden, met aantooning welke van die wij vermeenen dat de betaling van het Carossen geld moeten presteeren en welke niet, mitsg:s omtrend laatstgemelde op te geeven de reedenen waarom wij Sustineeren dat dezelve daarvan zouden behooren te worden geexcuseerd; hebben wij dadelik na den ontfangst van het voorschr: zeer g’Eerde besluit en wel in de eerst daarop gevolgde vergadering over de middelen langs welke wij aan d’ intentie van UWelEdele Groot Achtb: en E: E: Achtb: op de bestmogelijkste wijze zouden kunnen voldoen gebesoigneerd hebbende, om dat de gevoelens daaromtrend ten eenemaal dessentieerden, die zaak moeten opschorten tot heeden wanneer wy, uit hoofde dat bij het aanweezen van Haar Hoog Edelheedens, de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal alhier, Heemraden onder anderen ook tot de opgaaf der voorschr: Rijtuigen vaceerden en dus meede vaceerende Heemraad Jacob Eksteen, zig bij Welopgem:e Haar HoogEdele Groot Achtb:s vervoegd en als toen alle die Reedenen welke wij in alle onderdanigheid aan UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb:rens bij ons nedrig bericht van den 5: Augustus deezes Jaars hebben opengelegt, eerbiedigst voorgedragen hebbende, niemand hoegenaamd eenig rijtuig heeft komen op te geeven, geen ander middel als nu kunnen uitvinden om met zeekerheid te worden g’informeerd, welke Persoonen de voorschr: Rijtuigen koomen aan te houden, als aan UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb: voor te dragen en te verzoeken, dat of directelijk van weegens UWelEd:e Groot Achtb:s en E E Achtb:s of bij weegen van qualificatie op ons alle de Ingezeetenen der Coloniën Stellenbosch en Drakenstein welke van de voorschr: rijtuigen komen aan te houden bij affixie van Billietten worden gewaarschouwd om op zeekere te bepalene dag ten overstaan van den Landdrost aan daartoe gecommitteerde Heemraden daarvan opgaav te doen; Hoe zeer ook regeerende en oud Heemraden zig gepersuadeerd houden bij Welopgemelde Haar Hoog Edele Groot Achtb: de voorschr: bij ons nedrig berigt ter nedergestelde reedenen als gefundeerd gracieuselijk te zijn aangenomen gelijk zij zig flatteeren dezelve ook almeede bij UWelEdele Groot achtb: en E E Achtb: gunstige reflexie te zullen mogen meriteeren, daarwij in gemoede verzeekerd zijn en UWelEdele Groot achtb: en E E Achtb: opregtelijk kunnen betuigen dat geen Rijtuig hoegenaamd bij d’ Ingezeetenen der buiten districten anders als uit noodzakelijkheid en om meergem:de bij ons nedrig berigt voorgestelde reedenen worde aangehouden, Ja dat zelfs de Koetzen zulke in twee a drie bestaande en door ons opgegeeven zijnde als de voorm: impositie onderhevig te zijn hiervan niet zijn uitgezondert; terwijl de Landdrost en Eerwaarde Prædikanten, welke als de eenigste zouden kunnen worden geconsidereert, by het aanhouden van een der voorschr: rijtuigen de voorschreeve impositie onderhevig te zijn; egter almeede Verpligt zijn meer uit noodzakelijk als wel tot vermaak een van de gemelde rijtuigen aan te houden, d’ Eerste om bij Extraordinaire voorvallen, en de laatste almeede wanneer aan de Hoofdplaats gerequireerd worden Spoediger met een ligte voiture als met een gewone wagen præsent te kunnen zijn behalven dat de laatstgemelde bovensdien verpligt zijnde by de Leedematen hunnen gemeente in de nabijheid van derzelvers woonplaats nu en dan de nodige visites af te leggen, daartoe een zodanig Rytuig dienen aan te houden als dezelve Convenabelst voorkomt.’
‘Waarmeede UWelEdele Groot agtb: en E: E: Achtb: in de bescherminge des Allerhoogsten, aanbeveelende en ons aan UWelEdele Groot Achtb: en E: E: Achtb: aanbeveelen Submitteerende de vrijheid neemen met diepsten Eerbied te onderschrijven, als’
‘WelEdele Groot agtb: Heer en E: E: Achtbare Heeren!’
‘UWelEdele Groot achtb: en E E Achtb: zeer onderd:e en gehoorz:e dienaren’
’/:get:/ H: L: Bletterman’
‘J: De Villiers jpz:’
‘D: Villiers J: Z:n’
‘P: G: Wium’
‘J:b Eksteen’
‘Pieter Roux’
‘fwvd Merwe’
‘A: Louw jz:n’
‘In Heemraads Vergadering aan Stellenbosch d:o 4 Nov: 1793.’
Zo is na dat over den inhoud van gemelde Missive met alle rijpe aandacht was gedelibereert geworden, unanime beslooten op dezelve Missive te rescribeeren; dat of Schoon S Raads intentie nimmer is geweest om in de invordering van het carrossen geld te ecarteeren van het reglement door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij dies invoering vastgesteld door daar onder te willen begreepen hebben zodanige wagens Chaise en diergelyke Rijtuigen welke de Ingezeetenen ten platte Lande volstrekt genoodzaakt zijn aan te houden, en door Welgemelde Haar Hoog Edelheedens daar van g’eximeerd, het den raade egter heeft verwondert dat er onder alle de gegoede Burgeren en Ingezeetenen van Stellenbosch en Drakenstein geen enkelde te vinden zou zijn die eenige wagens chaisen, en diergelijke Rijtuigen anders als uit noodzakelijkheid zouden aanhouden, en hoe zeer den raade zich ook overtuigd wil houden, dat Landdrost en Heemraaden geene onzeekere berichten Suppediteeren zullen, wanneer overweegen, dat de zwaare Lasten en ongelden welke de Maatschappij steeds en voornamentlijk in den presenten tijd genoodzaakt is te moeten dragen, om alle de gezamentlijke Ingezeetenen deezer Colonie te beschermen tegens de gevreesde aanvallen van eenen woedende vijand dewelke sekerlijk konde hij dit gezeegende, en door de voorzienigheid zo begunstigd Land overmeesteren, alle burgerlijke en voornamelijk Godsdienstige inzettingen verkragten en met wanordres en gewelddadigheeden / zoo als men daarvan de aller droevigste mitsgad:s Schrik en afgrijze verwekkende voorbeelden in de voormuuren van dit ons geliefd Moederland vernomen heeft / vervullen zoude, zodanig drukkende zijn, dat haar HoogEdelheedens thans meerder als ooït bevoorens de adsistentie en hulpe van de brave Ingezeetenen van haare Colonien en Etablissementen nodig heeft en vorderen mag, en daar bij teffens considereeren welke buitengewoone lasten de goede Ingezeetenen van Nederland en van Indiën hebben moeten en nog dagelyks opbrengen tot maintiën van haare burgerlijke vryheid, en heiligen godsdienst, mitsgaders dat door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal dit land van de voornaamste van deeze belasting is bevrijd gebleeven, deezen raade zich, dan ook durft vlijen, dat wanneer Landdrost en Heemraaden gebruik zullen maaken van den door dezelve voorgeslagene weg, waartoe zij bij deeze de nodige qualificatie werden gegeeven, ten einde alle de Ingezeetenen van Stellenbosch en Drakenstein welke van de voormelde rijtuigen komen aan te houden bij affixie van Billeten te waarschouwen om op zeekere te bepaalene dag aan den Landdrost en gecommitteerde Heemraaden daarvan opgave te doen en dat haar alle de voormelde reedenen welke de heffing van deeze in zig zelve zeer geringe en gemakkelyke belastinge hebben noodzakelijk gemaakt, met inergie en in gepaste termen worden voorgehouden; en onder de Ingezeetenen van Stellenbosch en Drakenstein zullen gevonden worden de zodanige welke bij eene gemoedelijke zelfs overweeging zullen moeten en als braave Burgers willen erkennen dat haar wagens en Chaisen niet enkeld en alleen uit noodzakelijkheid aanhouden en dus deeze Regeering bevrijden van het uitoeffening van derzelver verpligtingen om daar na byzonder onderzoek te laaten doen, terwijl deeze raade met betrekking tot den Landdrost en de Prædicanten geenzints kan admitteeren de g’avanceerde reedenen om van de betaling van het Carosse geld te weezen uitgeslooten.
Na dit alles wierd door den Edelen Heer Commissaris den raade bedeeld, dat de Commissie door zijn Ed: benoemd om de vuile, gemutuleerde en versleeten Muntstukken welke zich ten bedragen van Rijxdaalers 50090:5:4: in s Comp:s Groote Geldcassa hadden bevonden na te tellen aan zijn Ed: hadden gerapporteerd, die munten met de voorschr: Sommen en dus met de opgaave allesints juist en overeenkomstig hadden bevonden en dat zijn Ed:e dienvolgens de gemelde Gecommitteerdens hadt gelast alle die munten te verbranden, ‘t welk dan ook ten overstaan, van den Heere Cassier Bergh was geschied, en is ten deezen aanzien als nu beslooten alle de verniettigde papiere Cartonne en pergamente Muntstukken bij de Boeken te laaten afschrijven, en teffens om de gecommitteerdens over de groote Geldcassa te gelasten, maandelijks op te geeven hoe veel vuil en versleeten geld is ingekomen, ten einde te kunnen worden nagezien en verbrand.
Door Scholarchen deezer Steede aan deeze Regeering ingediendt zijnde het volgend Request.
Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlandchs India en Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &:c mitsgaders aan den E Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van dit Gouvernement.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E Achtbaare Heeren!’
‘Scholarchen deezer steede in overweeginge genomen hebbende hoe het dikwils zoude kunnen strekken tot vermeerdering van het Fonds ter verbetering van het Schoolweesen alhier, zo het ontwerp daarvan gemaakt, Elders mogt bekend worden, gebruiken in deeze de vrijheid aan UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: nedrig te verzoeken, dat ‘er van de kant des raads met de thans alhier uit Nederland gearriveerde Scheepen na Batavia een Copia van het Concept, het welk daaromtrend geformt is, mag worden overgezonden, met zulke favorable voorschrijvens aan de Hoog Indiasche Regeering als UWelEd: Groot Achtb: en E E Achtbaare het meest zullen geschikt oordeelen, om zijn Edelheid den Heere Gouverneur Generaal en de Edele Heeren Raaden te kunnen persuadeeren om op de best Convenabelste wijze, zoo veel mogelijk, in dit Oogmerk goedgunstig meede te werken, waar uit bij vervolg zelv voor de Indiasche Jeugd mogelijk nog wel eenig nut zou kunnen proflueeren’
‘Waarmeede verblyvende hebben wy de Eer ons met Gevoelens van waare Hoogagting te onderschrijven.’
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtbaare Heeren’
‘UWelEd: Groot achtb: en E: Achtb: zeer ootmoedige Dienaaren de Scholarchen deezer Steede en uitderzelver Naam’
’/: get:/ Chr:n Fleck’
‘Cabo de Goede Hoop den 14 November 1793.’
over welkers inhoud gedelibereerd en daarbij in aanmerking genoomen weezende, dat met te defereeren aan het verzoek van Scholarchen mogelijk wel zou kunnen worden bereikt het oogmerk om het fonds tot de publicque School te vermeerderen en dus ook om aan ‘t Schoolweezen in deeze Colonie die noodzaaklyke verbeetering bij te zetten waarvoor ‘t zelve Susceptibel is, vooral wanneer het fonds alhier gefourneerd, door anderen geoorloofde en bij diergelyke oprichtingen meestal geusiteerde middelen kon worden vermeerderd, zo is dan ook unanime verstaan aan het Suppliecq van Scholarchen voormeld te defereeren, zullende dienvolgens de hooge indiase regeering onder toezending van Copias zo van bovenstaande Requeste als van t gearresteerd Plan tot verbeetering van t Schoolweezen eerbiedig worden verzocht, op de best mogelijkste wijze wel deeze Regeering te willen adsisteeren de in deeze bedoelde noodzaaklijke en nuttige eindens met ‘er tijd te kunnen bereïken.
De alhier verbleevene Sous Lieutenant van ‘t Regiment van Wurtemberg Andreas Scheuble aan deeze regeering gericht hebbende het volgend Request.
Aan den WelEdele GrootAchtb Heer! M:r Abraham Josias Sluijsken raad ordinair van Nederlandsch India mitsg:s Commissaris over het Gouvernement van Kabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E Achtbaare Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen UWerWelEdele GrootAgtb: en E Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar Andreas Scheuble dat hij Suppliant in den Jaare 1787, alhier aangeland zijnde in qualiteit als Vaandeljonker bij het Regiment van Wurtemberg zich vervolgens in dat zelfde Jaar heeft moogen zien bevorderen tot Sous Luitenant in welke qualiteit hij tot den Jaare 1791 tot bijzondere genoegen van den Colonel Commandant van evengemelde Corps heeft gedient, zo als UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: zulks uit het deeze geannexeerd certificaat desgelievende zullen kunnen ontwaaren, dat den Suppl:t intusschen om eenige famillee affaires geinclineerd geweest zijnde zich naar Europa te begeeven, zyne demissie bij gemelde regiment heeft verzocht, en blijkens voorsz:e Certificaat heeft geobtineerd doch dat den Suppl:t geleegendheid gevonden hebbende naar Europa te vertrekken, inmiddels tijding heeft ontfangen dat zijne famiellie affaires door zijne nabestaande waren geschikt, en zich vervolgens met Consent van den E Achtb: Heer Gezachhebber alhier in het Huwelijk heeft begeeven; dat den Suppl:t zich thans met vrouw en kinderen, belast vindende vooräl in de tegenswoordige tijden van Oorlog niet wel van hier kan vertrekken en dus te raade is geworden langs geoorloofde middelen te trachten alhier een bestaan voor hem en de zijnen te zoeken.’
‘Alle reedenen om welke den Suppl:t van UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: is verzoekende hem hooggunstig te willen permitteeren in deeze Colonie te mogen verblyven, op zodanigen voet en onderzodanige bepalingen als omtrent S Comp: dienaeren onderafgez:e gagie alhier remoreerende zijn bepaald en vastgesteld, zynde den Suppl:t bereid ten nutte van ‘t Vaderland, deszelfs Maatschappij, en deeze Colonie ingevalle van Vijandelijke attacque zodanige diensten te presteeren als UWelEdele Grootachtb: en E Achtb: hem zullen gelieven op te leggen.’
‘’t Welk doende etc:a’
’/: get:/ Scheuble.’
waarover gedelibereerd zijnde, zo is goedgevonden en verstaan den Suppliant uit hoofde van de omstandigheeden waarin hij verseerd, en waarvan hij bij zijn request een allezints waarachtig exposé heeft gedaan, te permitteeren provisioneel en tot weder opzeggings toe als Sous-Lieutenant militair in deeze Colonie te mogen verblyven op zodanige wijze en onder zodanige voorwaardens als omtrent s Comp:s dienaaren onderafgesz:e gagie alhier remoreerende bereids zijn bepaald en by ‘t vervolg bepaald mogten worden
Hieröp wierd door den Edelen Heere Commissaris ter tafel geproduceerd een Request door den Capitijn Luiten:t ter Zee Cornelis Adriaansen aan de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal gericht luidende als volgt.
Aan Hunne Hoog Edelheedens De Hoog Edele Heeren M:r Sebastiaan Cornelis Nederburgh en Sijmon Hendrik Frijkenius Commissarissen Generaal over geheel Neerlands India en Kaap de Goede Hoop
‘Hoog Edele, Hooggebiedende Heeren!’
‘Geeft met alle mogelyke Eerbied te kennen Uwer HoogEdelheedens zeer gehoorzaame, getrouwe en onderdanige Dienaar Cornelis Adriaanssen, dat hij Suppliant zig in den Jaare 1771 in den dienst der Ed: Compagnie begeeven hebbende als jong Mattroos na onderscheidene grades in den Zeedienst te zijn doorgegaan, in den Jaare 1784, tot Luitenant ter Zee is aangesteld geworden.’
‘Dat den Suppliant in deeze qualiteit met het Schip Stavenesse de Reise heeft gedaan na Ceïlon , verder naar Batavia, van daar weder te rug na Ceïlon , en vervolgens naar deezen Uithoek; dat den Suppliant bij zijn retour alhier, in den Jaare 1786 door onpasselykheid verhinderd geworden zijnde, per Evengemeld Schip de reijze naar ‘t Vaderland te vervolgen; na zijne herstelling in voorschr: qualiteit is geplaatst op het Fregat Schip de Meermin , dat den Suppliant geduurende dit zij verblijf permissie heeft bekoomen, om zich in ‘t Huwelijk te begeeven, vervolgens van de Regeering verlof heeft erlangd in deeze Colonie onder afgeschr: gagie te mogen verblijven: dat den Suppliant om zig en zijn Huisgezin te erneeren, zo in ‘t Vaderland als Indiën, Correspondentie heeft aangegaan, om een geoorloofde handel te drijven, en zich ook uit beïde Waerld deelen, geschargeerd ziet met onderscheïdene Commissiën; dat den Suppl:t zijn handel en correspondentie langs de door UHoogEdelheedens voordeze Colonie zoo gunstig geopende Deuren, met behulp van zijne aangehuwde Familie, en andere ingezeetenen van deeze Colonie waarvan hij het vertrouwen heeft verworven gaarne zoude willen voortzetten en uitbreïden, zo niet de onzeekerheid van zijn verblijf bij hem de vreeze deed ontstaan, dat wanneer hij wederom als de noodzakelijkheid zulks mogt koomen te vorderen onverwagts in S’ E Comp:s dienst mogt worden getrokken, en deeze Colonie moest verlaaten, hij als dan zijne Huisvrouw en familie in eene voor haar Ruineuse beslommering van zaaken, zou moeten achterlaaten, en in zijn klimmende jaaren van de zijnen verwijderd, zich naar Lugtstreeken begeeven, waaraan hij ten Eenemaal is ontwend! en dat den Suppl:t zich gerust durft beroepen op het getuigenis der Regeering van deeze Colonie, en op dat van alle dies Ingezeetenen, over het Stil en vreedzaam gedrag door hem gedurende zijn verblijf alhier gehouden’
‘Alle Reedenen om welke den Suppl:t zich met gepaste Eerbied is keerende tot U HoogEdelheedens, in alle onderdanigheid verzoekende dat het U Hoog Edelhedens hooggunstig mogt behaagen hem uit den dienst der Maatschappij Finaal te ontslaan en behoudens zijn teegenswoordige rang als Luitenant ter zee, te stellen in Burger vrijdom, en hem teffens geplaatst te laaten op de Batterij in de Rogge Baaij , omme beneevens de overige daarop geplaatste Zee officieren in Cas van Vijandelijke attacque, dit land zijner Inwooninge te helpen verdeedigen’
‘’T Welk doende &c:a’
’/: get:/ C:s Adriaanssen’
na welkers lectuuren door den Edelen Heer Commissaris den Raade kennisse wierd gegeeven, dat welgemelde Heeren Commissarissen Generaal bij hoogstderzelver besluit van den 28:e Augustus Jongstleeden het verzoek van den Suppliant om in Burgervrijdom te worden gesteld, aan zijn Ed: hadden gelieven te renvoïeeren met qualificatie daarop zodanig te disponeeren als oordeelen zoude te behooren; dat zijn Ed:e uit de allernauwkeurigste informatien omtrent de gemelde Adriaanssen genoomen hebbende, niet alleen overtuigd was geworden van de waarheid der motiven waarop zijn verzoek was Steunende, maar ook van het allezints Stil, vredig en ijverig gedrag door hem in deeze Colonie gehouden, en dat zijn Ed: dierhalven zo om deeze als andere reedenen hadt goedgevonden gebruik te maken van de qualificatie op zijn Ed: verleend, en den gemelde Adriaanssen uit S Compagnies dienst hadt ontslaagen en gesteld in Burger vrijdom behoudens de rang die hij in S Maatschappijs dienst heeft bekleed, om als zodanig bij vijandelyke attacque op de Batterye in de Roggebaaï te blijven geemploïeerd.
Laatstelijk door den Heere Keldermeester Le Sueur te kennen gegeeven zijnde, dat zich geen Huizenblas in S Comp:e Pakhuis bevonden, om tot bereidzel voor de wijnen te kunnen worden gebruikt, zo is beslooten den gemelde Heere Keldermeester te qualificeeren zo veel daarvan in te koopen als zijn Ed: in deszelfs Administratie zal benoodigen.
Aldus Geresolveerd en de gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] E: Brandt
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 219, pp. 354-386.¶
Vrijdag den {17931115} 15 November 1793
S’ Voormiddags, Præsent den Edele Heer Commissaris, beneevens de Heeren Leeden De Wet, Brandt, en Bergh demptis Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden Gordon, Le Sueur, en Van Reede van Oudtshoorn
Wierd door den Edelen Heere Commissaris ter tafel geproduceerd een Rapport aan Zyn Ed: gericht door de Kooplieden titulair Ryno Johannes Van der Riet, en Jan Pieter Beaumgardt, over de examinatie der Provisien, welke zich aanboord van S’ Compagnies Uijtkoomende Scheepen Cromhout , en de Constantia koomen te bevinden, welk Rapport bevinden wierd van de volgende inhoud.
Aan den WelEdelen Groot Achtbaaren Heere M:r Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neederlandsch India, mitsgaders Commissaris des Gouvernements van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &ct:a &ct:a &ct:a
‘Wel Edele Groot Achtb:e Heer!’
‘Den ondergeteekende door UWelEdele Groot Achtb: expres gecommitteerd ende gelast geworden Zynde, hun te begeeven aan boord van de hier ter rheede geankerd leggende S E Compagnies Uijt koomende Scheepen Cromhout en Constantia , en aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester Jan Arnold Voltelen, in t bijweesen van de Scheeps Overheeden na te gaan en te Examineeren alle de Scheeps provisien, welke Zig in dezelve koomen te bevinden, mitsgaders of deselve in ‘t geheel, dan wel ten deelen nog ten nutte van de Compagnie Zullen koomen worden gebruykt, Zo hebben de Ondergeteekende d’ Eer te berichten.’
‘Dat Zy hun den 14:e deezer loopende maand November, met en de beneevens den Equipagie Boekhouder Petrus Johannes Truter by absentie van den Equipagie meester hebben vervoegd, aanboord van de gemelde Scheepen Cromhout en de Constantia op welke beyde bodems de ondergeteekende hebben doen openen eenige Vaaten met gort, Groene Erwten en Ryst en bevonden dat dezelve alle bedorven en door de Slegte qualiteid ten eene maale onbruykbaar waaren except op ‘t laatsgemelde Schip Constantia twee Vaten Erwten, en al de Ryst die hoe vermufd ook Schynde, egter volgens Sustenue van de ondergeteekende nog te gebruiken zoude zyn, terwijl al ‘t Brood in de brood kamer van bijde de voormelde Scheepen bevindende, niet alleen Zeer Slegt gebakken, maar ten eenemaale tot bederf was overgegaan; gelyk Zulx UwelEdele Groot Achtb: Uyt de monsters op gisteren gepresenteerd zal gebleeken Zyn.’
‘En de hier meede gedenkende aan de geEerde intentie van UWel Edele Groot Achtb: pligtschuldigst te hebben voldaan neemen de ondergeteekende de Vryheyd deesen te laaten dienen voor berigt.’
‘Wij hebben de Eer met de meeste Eerbied te Zijn’
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! UWelEdele Groot Achtb: onderdaanige en Gehoorsaame Dienaer’
’/: was geteekent:/’
‘R: J: V: d: Riet, J: P: Beaumgardt’
’/: In margine:/ Cabo de Goede Hoop den 15 November 1793. Bij absentie van den Equipagiemeester, ten mijnen overstaan en geteekent:/ P: J: Truter.’
en neevens dat Rapport geexamineerd Zijnde de monsters der Erwten en Boonen, Ryst, Brood, &c:t door gemelde Gecommitteerdens aan wal gebracht, Zo is gebleeken dat alle de gemelde Provisien behalven twee Vaten Erwten, en de Rijst aan Boord van het Schip Cromhout ten eenemaale Zyn bedorven, Zoodanig dat het onverantwoordelijk Zoude Zyn, daar van iets het allerminste door de Equipagien dier Bodem te laaten verorberen, en dien volgens beslooten alle de vermufde beschimmelde en andersints onbruykbaar geraakte Victualie van beide voormelde Scheepen door de ordinaire Gecommitteerdens aan land te laaten brengen, omme van daar in Zee geworpen dan wel op eene andere best moogelijke wijse vernietigd te worden, Zullende dus ook de beide voormelde Bodems alhier met de meeste Spoed moeten worden voorzien van Zo Veele Mond behoeftens als benoodig Zullen weesen voor een traject van veertien weeken, waar voor de van hier naar Batavia vertrekkende Bodems navolgens de Ordres doorgaans worden geproviandeerd, en Zal van dit een en ander Zoo aan de Hooge Indiasche Regeering als aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kameren Delfts en Hoorn, de Verschuldige Kennisse worden gegeeven onder byvoeging dat aan ‘t bederff dier provisien gewisselyk ten grootste deelen moet worden toe geschreeven de Sterfte welke aan Boord van beide gemelde Bodems heeft geheerscht en de deernis waardige toestand waar in byna alle de Scheepelinge Zich bij hun aankomst alhier hebben bevonden
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raad gecommuniceerd, dat dewijl de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal by missive van den 20 Augustus deeses Jaars de Heeren Leeden des Raads Oloff Godlieb de Wet, en Egbertus Bergh hadden gelieven te Committeerden om over de huyshouding aan de Linie een naauw toeversicht te houden, Zijn Ed hadt, vermeend dat Heeren Regenten van ‘t Hospitaal; aan wien dat toeversigt bij besluyt deeses Raads van den [.....] was gedemandeerd en opgedraagen, daar van behoorden te worden gedechargeerd Zoo als Zyn Ed: dan ook hadt gedaan, Zullende dus gemelde Heeren de Wet, en Berg voortaan met opzicht tot de Linie alles kunnen en moogen verrichten wat eertijds en tot nu toe door Regenten van ‘t Hospitaal is geschied, en de Zorgen van deeze Zich bepaalen tot ‘t bestier en de directie van ‘t Hospitaal alles navolgens de ordres en Reglementen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal voorgeschreeven.
Hier op Communiceerde den Edele Heere Commmissaris dat de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal de noodzakelykheyd gevoeld hebbende, om in de Baaij fals te extrueeren een kruyt magazijn, Zoo tot berging van ‘t Buskruyt ‘t welk moet dienen om van de aldaar opgehaalde Battery te kunnen ageeren, als tot den opleg van het buskruijt ‘t welk dikwerff met uytkomende Scheepen in Baayfals word aangebracht en aldaar dikwerff, lange moet verblijven, Zonder herwaards te kunnen worden vervoerd Zyn Ed hadden gelieven op te dragen om voor de extructie van een Zoodanig kruytmagazijn te Zorgen met ter handstelling van een memorie en vervaardigd plan van den Ingenieur Thiebault den 1:e September ll: gedagteekend en Haar Hoog Ed:e Self aangebooden dat ZynEd: om hier aan te kunnen voldoen, voorleeden Zondag oculaire inspectie had genoomen van de plaats waar t Zelve magazyn best Zou kunnen en behooren te worden gebouwd en die plaats na volgens het plan door den Capitijn Ingenieur Thibault hier vooren gemeld vervaardigt, had laaten afsteeken en derhalven den Raade proponeerden en de gebouw van het gemelde kruyt maguazijn navolgens het gezegde plan en op de daar toe bestemde plaats ten Spoedigsten by aanbesteeding te laaten voortgang neemen; met welke voorstel den Raade zich geconformeerd hebbende Zoo is deese aanbesteeding bepaald op Dingsdag den 24:e van de aanstaande maand December, en zal daar van direct aan het publicq by affexie van Billetten kennisse worden gegeeven, terwijl middelerwijl de Conditien van aan besteeding ten Spoedigste Zullen worden ontworpen om in Raade geapprobeerd aan de Gegadingsdens ter lecture te kunnen worden gegeeven.
Bij geleegendheid dat den Edelen Heere Commissaris Zich in baaijfals heeft bevonden door Zijn Ed: ontwaard Zynde de noodzaakelijkheid dat aldaar wierd opgehaald een klein gering gebouw Slegts van een deur en twee Vengsters voorzien om te kunnen dienen tot een Wachthuijs voor ‘t detachement artilleristen, die Zich Steeds na by de Zich aldaar bevindende Batterij behooren op te houden, Zo is uyt aanmerking dat dit gebouw van al te wijnig importantie zal zyn om t Zelve bij aanbesteeding te laaten vervaardigen goed gevonden en verstaan den Heere Resident der Baayfals Christoffel Brandt te demandeeren dat gebouw of Wachthuijs, ter lengte van 24:e Voeten en ter breedte van 18 Voeten binnens werks, door S’ Compagnies Ambachtslieden op de eenvoudigste en min kostbaarste wyze te laaten ophaalen, Zullende de daar toe benoodigde Balkjes en Sparren uyt S Compagnies Houtbosschen moeten worden gekapt.
Door den Edelen Heer Commissarissen al verder ontwaard Zynde dat de Stal aan Muisenburg waar van de bepleystering der muuren en de dekking met Riet publiecq is aanbesteed en ten deele voltooid geworden, Zig onvoorzien vind van eene Hek of deur om dezelve te Sluyten, mitsgaders van een Schoorsteen en Zo meede van kribbens voor de paarden, alle vereischtens welke voor dat die Stal is afgebrand aldaar wierden gevonden en ook noodzakelyk ja onontbeerlyk Zyn, wanneer men van dat gebouw Zou moeten maaken het gebuteerd gebruik omme namentlyk detachementen van de Burger Cavallerie aldaar te huysvesten en te verzorgen, dat ook wanneer de Baas van de post Muyzenburg neevens de aldaar gelegd hebbende Visschers was gecongidieerd, men aldaar een quartier meester tot nu toe bescheiden aan de linie hadt geplaats om het opzicht over de post te houden en aan deese tot het doen der Seinen toegevoegd twee matroosen, Zoo is by overweeging van de noodzakelykheid om in dit een en ander gepaste voorzieninge te doen, op Propositie van den Edelen Heer Commissaris beslooten den Heere Resident, Brandt al verder te qualificeeren omme met de minst moeyelyke kosten de Stal aan Muyzenburgh van een houte Hek te voorzien, mitsgaders daar in te laaten metzelen een Schoorsteen, en Haardsteede en teffens in een der Vleugelen van dat gebouw welke Zyn Ed daar toe best geschikt Zal oordeelen te laaten vervaardigen den noodige Kribben om paarden te kunnen voederen, zullende almeede het hier toe benoodigd houten Zo verre daar toe kan gebezigd worden uyt de Bosschen moeten worden gekapt, dog de VerEyschte planken, uyt den voorraad worden verstrekt, terwyl teffens is goedgevonden, de Zich aan muysen burgh bevinden de quartiermeester Joseph Virouw aan te stellen tot Baas van die post onder Zyne winnende gagie van ƒ18: per maand, en een Nieuw drie Jaarig verband, en hy onder de verpligting worden gelegd ‘t doen der Seinen, Zonder iemand daar toe ter Zyner adsistentie te hebben, weshalven dan ook de beide aan Muysenburg bescheyden Mattroosen van die post worden geCongidieerd om van daar na de linie te worden gezonden
Dit een en ander aldus verhandeld Zijnde wierd door den Edelen Heere Commissaris al verder gecommuniceerd dat de Soldaaten van ‘t nationaal Bataillon welke als Rapport gangers dienst doen, Zich bij Zijn Ed: hadden beklaagd dat Zy door de fatigante diensten welke zij geduurig moeten verrichten, bestaande in t gestaadig doen van boodschappen, in het overbrengen van depeches naar Baaij fals , Stellenbosch Swellendam en andere oorden deezer Colonie onmoogelijk konden leeven van de geringe bezoldiging der Soldaaten, te meer daar by het afschaffen van S’ Compagnies paarden ter drost deije van Stellenbosch , de Landdrost was ontheft, van de Expeditie der Brieven die verder als die drostdij geaddresseerd, voorheen altoos door hem van daar aan hunne addressen zyn verzonden en Zo meede dat Zy de afschaffing van S’ Compagnies buyten posten waar Zij Eertyds op hunne tochten voor niet herberging Voedsel en Paarden voeder vonden, genoodzaakt zyn dit een en ander teegenwoordig te moeten betaalen met beede dat daar op de eene of andere wyse mogt worden voorsien over welke verzoek gedelibereerd Zynde, Zo is uyt aanmerking van de allezints plausible reedenen waar op t Zelve Rustende in wel voornamentlyk uyt overtuijging van de noodzaakelykheid dat de gemelde Rapport gangers door hunne moeyelyke diensten wel eens Zo veel monteeringsstukken moeten verslyten als de andere Militaire, en dat niet in staat zyn om zich Zelven en nog veel minder haare paarden van het benoodigde te voorsien van haar winnende gagie goed gevonden en verstaan aan ieder hunner, die van hier naar Zwellendam word afgevaardigd te betaalen Ryxd:s 4 voor een tocht naar Stellenbosch Ryxd:s 1 1/2 en voor een Rit naar de Baaij fals Ryxd:s 1 waar door Zij hun nodig onderhoud op die tochten zullen kunnen bekoomen.
De Capitijn van het aanweesend Retour Schip leide te kennen gegeeven hebbende dat aangezien hy voor de aanboord hebbende Chineeze Zee vaarende afzonderlijk moet laaten kooken en daar door als ‘t waare twee Combuijsen aan den gang houden de aan hem maandelijks verstrekt wordende vier en een halve wagen vragten Brandhout niet toerijkende kwamen te zyn, met verzoek dat voortaan voor dat Schip maandelijks zeven vragten mogten worden verstrekt, zoo is verstaan in dat verzoek te Condescendeeren, Zullende dien volgens aan het Schip leiden van nu af aan maandelijks Zeeven vragten brandhout worden verstrekt.
De Huijstimmerman Tobias Wolfarth welke door ‘t Springen van een touw met een balk bij ‘t ondervangen van de Z: O: vleugel van het Hospitaal op den 20:e Januarij deeses Jaars het ongeluk heeft gehad zijn Rechter been te breeken, en daar door voor S’ Compagnies dienst onbekwaam te geraaken, verzoek gedaan hebbende uyt Zyne dienst te worden ontslaagen en alhier onder afgeschreven gagie te moogen verblijven, Zoo is goed gevonden dat verzoek te accordeeren gelyk het zelve geaccordeerd word by deesen.
Vervolgens geresumeerd Zynde de door den Heere Gezachhebber in Zyn Ed qualiteit als Hoofdadministrateur ingevolge en ter voldoening aan het besluyt deezen tafel van den 3 October Jongstleeden vervaardigde beantwoording op de bevinding van de negotie boeken deezes Gouvernements van 1782/3 tot 1786/7 Zoo is in de dat dezelve beantwoording in alle deelen was geapprobeerd beslooten deselve te doen stellen in margine van de ontfangene bevinding en deselve aldus per eerst voorkoomende Scheepsgeleegendheijd naar batavia te verzenden met ootmoedig verzoek, dat daar de abuisen waar uijt de by voorschreeven bevinding opgelegde vergoedingen zyn voort gesprooten meest al by de beantwoording zyn opgehelderd hunne HoogEdelheedens de heeren der Hoge Indiase Regeering ook dit Gouvernement daar van hoog gunstig Zullen gelieven te ontheffen te meer daar de meeste dier abuis en Zo veel als de onreegelmaatige afschrijvingen Zijn reeds Jaaren geleeden Zyn geschied en door ministers of dienaaren reeds voor lange van hier vertrocken, terwijl men welgemelde hooge indiase Regeering teffens eerbiedig zal verzeekeren voortaan met alle attentie en Ijver te zullen waken dat zo in de afschrijving als in alle andere opzigten het bestier in de directie deeses Gouvernements betreffende de voorschr: ordres en beveelen Stipte worden geobserveerd en agtervolgd.
Dan nadien de voornaamste der gem: op gelegde vergoedinge is Spruytende geweest, uyt de afschrijving der Wijnen, Brandewijnen, en arak aan de kelder meester toegelegd Zoo wierd ten deese aanzien door ‘t lid deezes Raads den heere keldermeester Le Sueur daar over ingediend de volgende verantwoording.
Aan den WelEdele Groot Achtbaare Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van neerlands India en Commissaris over ‘t Gouvernement van kaap de Goede hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdele Groot, Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende Keldermeester ontfangen hebbende Extracten uyt de bevinding op de kaapsche negotieboeken van den Jaaren 1782/3 tot 1786/7 door den Heere Visitateur Generaal Nueun aan de Hooge Indiasche Regeering opgedraagen, heeft daar uyt met innig leedweezen gezien, dat den zelven Heere Nueun aan hem ten lasten heeft gelegd de afschrijving der Wijnen Brandewijnen, en Arack door hem geduurende de voorsch: Boekjaaren geadministrateerd, niet navolgens de ordres te hebben gedaan en daar door ten lasten van dit Gouvernement gebracht eene Somma van [.....] deese belasting Rustende op het eroneus begrip waarin den Heere Visitateur generaal Neun verseerd als of de afschryving der dranken alhier opgeslaagen en vervolgends verstrekt dan wel verzonden wordende, moet geschieden navolgens t Reglement der Spillagien door de Hooge indiasche Regeering op den 20 Aug:s 1753 gearresteerd zoo zal den ondergeteekende de Eere hebben UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: dien aan gaande te informeeren dat wanneer door den Hooge Indiasche Regeering bij Missive van den 15:e November 1757 waar van Extract deese is verzellende is geordonneerd geworden, omme de leggers Wijn Brandewijn, en Arak van hier ter verzending afgescheept dan wel aan de Scheepen tot Randsoenen verstrekt wordende niet zo als bevoorens had plaats gehad te bereekenen tot 408 kannen, daar dezelve Slechts met 360 kannen wierden ingenoomen, maar die leggers te bereekenen teegens dies waare inhoud ofte 360 kannen welgem: Regeering als toen teffens den raade heeft gequalificeerd aan den keldermeester die daar door Schaade kwam te lyden Zoo veel meerder perC:to toe teleggen als geoordeeld zoude worden met de billijkheid over een te koomen, dat den Raade daar op uytwijzens het deese Verzellend extract Resolutie op den 31:e Jann: 1758 genoomen aan den keldermeester hebben toegelegd eene afschryving van 10 pC:t op de Wijn, welke Jaarlijks by ‘t Sluijten der boeken onder ultimo Aug:e Restant Zouden Zyn, en de Zulx onder approbatie van gem:e hooge indiasche Regeering, dewelke bij haare Generaale Missive van den 30 October 1758 deese afschrijving hebben gelieven te approbeeren en toestaan, dat echter den Heere Visitateur Generaal in de negotie boeken van ‘t boekjaar 1760/61 heeft geexamineerd, in ‘t Zelve eroneus begrip is geweest als den Heere Neun en dienvolgens over de als toen afgeschreeven dranken ten lasten van dit Gouvernement gebracht eene Somma van Ruim Seeventien duysend Guldens, dat echter op de Representatien op het bericht door de geweesene keldermeesters Jan Frederik Timmendorff en Pieter Hacker ingediend, van weegens den Raade gedaan, de Hooge Indiasche Regeering deese belasting in den Jaare 1765 hoog gunstig hebben gelieven te ontheffen als erkend hebbende dat de afschrijving na de ordres was geschied, dat den ondergeteekende blijkens de Negotie boeken in de bevindingen van den Heere Neun Zelfe, geduurende hij S’ Comp:s wijnkelder heeft geadministrateerd gehad, op de Wijnen, Brandewijnen en Arak geene afschrijvingen genooten heeft, als de aan hem wettig toegelegde en door de Hooge indiasche Regeering by herhaaling geapprobeerde afschrijving van 10 p:rC:to op de Jaarlijkse Restant gebleeven wijnen door hem altoos is ingenoomen met 388 kannen ook in diervoegen heeft verantwoord ook hoopt dat dit een en ander toe reikend zal zyn, om Zo de hooge indiase Regeering als de Heere visitateur Generaal Neun te trecken uyt het begrip waar in hunne Hoog Edelheedens geverseerd hebben als of de voormelde afschrijving niet na de ordres was geschied en dat dus ook de opgelegde belasting hoog gunstig zal moogen word en ontheft, waar toe hy versoekt dat UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: by overzending van de beantwoorde bevinding der Negotieboeken van 1782/3 tot 1786/7 by de hooge indiasche Regeering der needrige Sollicitatien Zullen gelieven te doen afgaan’
‘In t Casteel de Goede Hoop den 14 Nov: 1793.’
’/: was geteekent:/ J: J: Le Sueur’
en dewijl Zoo deese verantwoording als de daar by gevoegde Stukken volkoomen komt te consteeren, dat de afschrijving der Wijnen, Arak en brandewijnen Zeedert de boekjaaren van 1782/3 tot 1786/7 zijn geschied volgens beschikkingen alhier op expresse last van de Hooge indiase Regeering alhier Reeds in den Jaare 1758 gemaakt, en door welgem: Regeering vervolgens by herhaaling gave geapprobeert en de Zeedert dien tyd Zonder eenige de minste alteratie hebben Stand gegreepen, Zoo is ook Unanieme verstaan Copia van de hier vooren geinsereerde verantwoording in de daar by over gelegde Stukken te voegen by de voormelde beantwoorde bevinding, en teffens omme de hooge indiasche Regeering in alle onderdanigheijd instantelijk te verzoeken omme daar aan hun wel Edele Groot Achtbaare evidentelijk Zal blyken dat hier inne niets anders als de gestatueerde ordres Zyn betracht den Heere Keldermeester Le Sueur wel hoog gunstig te willen ontheffen van de aan reekening weegens den meermelde afschryving ten lasten van dit Gouvernement gebracht.
Uijt eene door den Heere van Reede Van Oudtshoorn als Commissaris over de posterije ingediende Reekening gebleeken Zynde dat in den Voorleede maand aan briefporte was ontfangen Ryxd:s 115:46 Zoo is laastelijk beslooten dat bedraagen in S’ Compagnies Cassa te laaten overbrengen.
Aldus Geresolveerd en de Gearresteerd In t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschr:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] C: Brandt
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s