Skip to content

C220 v1.20

C. 220, pp. 39-84.

Woensdag den {17931127} 27 November 1793

S Voormiddags prsent de Edele Heer Commissaris beneevens de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, en Bergh demptis den Heere Gezachhebber neevens de Heeren Leeden Gordon van Reede van Oudtshoorn en Brandt.

Na dat de Resolutien op den 22:e deeze genoomen geresumeerd waaren, wierd door den Edele Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd dat ZynEd ingevolge de door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan ZynEd verleende macht en authoriteit provisioneel en op hoogst derzelver approbatie in plaatse van den op den 20:e deeser overleeden ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Nys tot die bediening had benoemd en aan gesteld den Koopman titulair en Secretaris van ‘t Collegie van Weesmeesteren Willem Stephanus van Ryneveld onder expresse verpligting dat hij Zich verder zal moeten verleedigen om ‘t nog ontbreekende aan de Zaaken van de weeskamer meede in goede en behoorlyke ordre te helpen brengen, tot dat alles in een klaar licht gebragt Zynde, daar van het bericht zal weesen ingekoomen ende zulks met dezelfde zitting en Rang in den Raade van Justitie als de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan den overleedene ad interim Fiscaal M:r Jacob Pieter de Neys hebben toegestaan dat Zyn Ed: in plaats van gedachte Ryneveld tot Secretaris van t Collegie van weesmeesteren had benoemd en aan gesteld de Boekhouder mitsgaders Secretaris van Stellenbosch en drakenstein Jan Pieter Faure met voordracht aan de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal tot de daar toe staande effective qualiteyd en gagie van onderkoopman omme als Secretaris van Stellenbosch en drakenstein vervangen te worden door den adsistent Jan Weege aan wien Zyn Ed had toegelegd de effective qualiteyd van Boekhouder met de gagie van 30 per maand dat Zyn Ed verder de plaats in den Raade van Justitie welke door de aanstelling van voormelde van Ryneveld is koomen te vaceeren almeede onder approbatie van de Hoog Edelen Heeren Commissarissen Generaal hadt vervuld met den Boekhouder van de Equipagiewerff Petrus Johannes Truter, met voordracht tot de effective qualiteyd en gagie van onderkoopman en de rang van koopman, dat vermits het Lidt van den Raade van Justitie Cornelis Cruywagen, als nu in dezelve zal moeten Seccie neemen, gezegde Truter als ‘t Jongst lid zynde daar van zal blyven geexcuseerd, tot Zoo lange als den Burgerraad Hendrik Justinus de wet, verhindert word daar in Sessie te neemen, uyt hoofde aan Zynen broeder het lidt deeses Raads de Heer Olof Godlieb de wet, ‘t presidie van gemelde Raade van Justitie is opgedraagen doch dat niet te min deselve Truter tot alle Justitieele Commissien zal kunnen en moeten vaceeren zo als door gemelde Cruywagen bevoorens en tot nu toe is gedaan, en eyndelijk dat Schoon den Burger Raad Hendrik Andreas Truter aan ZynEd bij requeste had verzocht, om uyt hoofde zyner klimmende Jaaren dadelyk van deese bediening te worden ontslagen ZynEd egter had vermeend gezegde Truter als een man van probiteit ende belangens der Colonie kundig te moeten persuadeeren om voor eerst in gemelde diens ‘t te Continueeren ten waare den als hier vooren gemeld tot Raad van Justitie aangestelde Petrus Johannes Truter zal kunnen en moeten Sessie neemen, als wanneer den Burgerraad Hendrik Andreas Truter voornoemd door deese dispositie zal geacht worden te Zyn ontslaagen, en ontslagen worden, voorts dat ZynEd meede op voordracht van den Eerwaarden Predikant der Zwartlandse Gemeente D:e Petrus Johannes van der Spuij in plaatse van den overleedenen voorleeser Bothe Bothes tot voorleeser in de Swartlandse kerk hadt aangesteld, de geweesen Ziekentrooster Isaac Abraham Plantefeber onder Zyn voorheen gewonnen hebbende gagie van 24: per maand en een nieuw verband van drie Jaaren en dat ZynEd als Soldaat aan de Penne in dienst der Compagnie hadt aangenomen Hendrik Andreas Truter Junior van deesen uythoek geboortig, omme ter Secretarij van Justitie, alwaar hy eenige tijd ter preuve heeft gedient verders Zynen dienst te presteeren.

Voorts wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade kennisse gegeeven dat den Equipagiemeester Jan Arnold Voltelen op gisteren uyt de Saldanhabaai te rug gekoomen aan ZynEd hadt gerapporteerd, dat het Schip Drechterland Zich volkoomen gekield en in Staat bevond de Reyse dit heen aan te neemen en dat ZynEd de overheeden van die Bodem hadt aangeschreeven, omme de door hen opgeworpen Schans directe te ontruijmen ‘t Geschut in alles wat Zich daar op bevond aan boord te laaten transporteeren en wanneer die Bodem Zo wel als het Fregat Schip de meermin in behoorlyke Staat van defensie Zal weesen gebracht, als dan na volgens de aan hen meede geeven Instructie direct de reyse naar deese Rheede te onderneemen

Uyt eene verklaaring van den oppermeester van t Schip Constantia J: P: Holskamp gebleeken zynde, dat een Anker frandsche Brandewijn, gedestineerd voor preparatie van medicamenten en gebruyk der Zieken, geduurende de legging in Helvoetsluijs op ordre van den Equipagiemeester aldaar gedeeltelijk was verstrekt tot de eindens waar toe was meede gegeeven, zoo is goedgevonden en verstaan aan dat Schip weederom een anker Kaapse Brandewijn te laaten verstrecken om tot het prepareeren van medicamenten te worden gebruykt.

Door den BurgerRaad Hendrik Pieter Warnke en den geswoore venduClerq Albrecht Haupt by Requeste verzoek gedaan Zynde omme een kist met kleederen en linne goed per het Schip Cromhout van hier naar batavia te moogen verzenden, Zoo is Zulx aan hen gepermitteerd, mits daar voor in S’ Comp:s Cassa alhier betaalende de gewoone vrachtpenningen.

De Koopman titulair Constant van Nult onkruydt almeede by Requeste verzoek gedaen hebbende, omme Zeekere Slaaven meid in naem Camonie van Samboa, toebehoorende aan den koopman en Secretaris van Scheepen te batavia M:r J de Jongh, en door deese ter oppassing van Zyn Zoontje meede gegeeven, onder betaaling van Transport en kostgeld van batavia naar Neederland en te rug, en welke meid door indispositie alhier hadt moeten verblyven wederom per het Schip Cromhout naer Indias hoofdplaats te moogen verzenden Zoo is Zulx insgelijks aan hem gepermitteerd.

Door Jan Albertus Dell van deesen Uijthoek geboortig aan deese Regeering by Requeste vertoont Zijnde, dat hy Zich op daar toe van deselve bekoomen permissie per een Engelsch Schip naer Engeland had begeeven, en van daar naer Neederland, mitsgaders dat hij ten einde weederom in dit Zyn geboorteland te kunnen koomen zig in S’ Comp:s dienst had begeeven als Hoop looper en Zoodanig per het Schip de Constantia alhier was aangeland, met verzoek uyt deesen dienst te worden ontslaagen, en weederom als burger alhier te moogen verblijven, Zoo is uyt hoofde van den verzeekering waar in den Raad Zig bevind dat de reise door den Supp:t ondernoomen eeniglyk tot oogmerk heeft gehad om bij eenige Zyner nabestaande Bloedverwanten in Engeland , eenige ondersteuning te Zoeken voor Zijne Zich alhier bevindende behoeftige moeder voor wie hy overigens het onderhoud zal moeten verdienen, goedgevonden en verstaan deselve Jan Albertus Dill uyt den dienst der Comp:e te ontslaan, en weederom te herstellen in Zyn aangebooren Burger Vrydom Zo als deselve ontslaagen en hersteld word by deesen onder expresse voorwaarden nogtans dat al t geen hy by de Compagnie ten agteren mogt staan door hem aan haar zal worden voldaan, zonder dat ‘t geen hij in ‘t teegen overgestelde geval van de maatschappij mogt hebben te vorderen uyt hoofde van geduurende de reise door hem verdiende maendgelden door hem zal kunnen worden genooten.

Den alhier op bekoomen permissie van de Hoog Edele Heeren Commmissarissen Generaal remoreerende Capityn ter Zee Nicolaas Acker aan deezen Raade ingedient hebbende het volgend Request.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India mitsg:s Commissaris over t Gouvernement van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a - beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWel EdeleGroot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en Gehoorzaame Dienaer, den alhier Remoreerende Capityn ter Zee in dienst der E Comp:e Nicolaas Acker’

‘Hoe den Supp:t te raaden is geworden, zich bij Requeste te addresseeren aan de Hooge Indiasche Regeering te batavia, ten einde van de hem opgelegde belasting der minderheeden van de lading van t door hem gevoerd Zynde S’ E Comp:s Provisie Schip Zoutman te moogen werden ontheeve, welk Request met Copia van Zyne verantwoording hy de vryheid neemt, neevens deese UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: aan tebieden.’

‘Neemende den Supp:t in alle Eerbied de vryheid UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te Supplieeren, dat ‘t hoogst deselve gelieven te behaagen t voorsz: Request met dies bylagen onder S’ EComp:s Papieren aan de Wel Edele Hoog Achtb: Heeren der Hooge indiase Regeering over te zenden en deselve met UWelEdele Groot Achtbaare en E Achtbare gunstige aanschryvinge te appuieeren’

‘T welk doende &c:a’

’/: was geteekend:/ N: Acker’

Zo is goedgevonden en verstaan aan den Supp:ts verzoek te defereeren Zullende dienvolgens het neevens Zyn Suppliecq gevoegd Request aande Hooge Regeering van Indien met de daar by gevoegde verantwoording over de minderheeden op de lading van het Schip Zoutman gevallen by eerste geleegendheid in originali worden overgezonden aan welgemelde Hooge Regeeringe, ten einde daar op Zoodanig te kunnen disponeeren als hun WelEdele Groot Achtb: Zullen gelieven goed te vinden.

Uyt Vyff Rapporten ingedient door gecommitteerdens tot ‘t teekenen der pergamenten munten gebleeken Zynde, dat weederom door hen in gereedheyd waaren gebragt

Zoo is beslooten alle deselve pergamente Muntstukken met een bedraagen van 43500: ducatons, Zo bij de Negotie boeken als by de Geld Cassa te laaten inneemen.- dan nadien uyt de voorsz:e Rapporten consteerd dat de gecommitteerdens tot ‘t teekenen der muntstukken van 48 tot 6 St:ver niet hebben voldaan aan de last deeser Regeering omme S’ weeklyks twee duysend Stukken ieder te teekenen, Zoo is verstaan van de gem: gecommitteerdens by extract deeser afte vorderen voldoende verantwoording waarom in deese niet aan de ordres der Regeering is voldaen.

Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissaris overgelegd, eene missive aan ZynEd in de fransche taalen geschreeven, door den Burger Antonij Watering luydende volgens het translaat daar van door den beedigde Translateur daar van gemaakt als volgt.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van neederlands india mitsgaders Commissaris over Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtb: Heer’

‘Voor dat het my gelukte als Burger van de Caab geadmitteerd te worden, expedieerde ik een Schip, genaemd Jean Bart , Capteijn Gandron, het Schip en laading aan my toebehoorende, naar de kust van Bengaalen en madras .’

‘dan toen gemelde Capiteyn myne affaires aldaar verrigt had, en naar mauritius Retourneerde, wierd denzelve onder wegs door teegenwinden overvallen, en door gebrek aan water genoodzaakt te resolveeren het Eyland Sumatra , te Pedaere, aan te doen, alwaar den zelve ook dadelijk alles vond wat hy benoodigd was: maar toen ged:e Capitein hem prepareerde op nieuw te vertrecken, Zyne Zaken met de Inboorlingen Schikte profiteerden dezelve van het ogenblik dat gem: Capitain een kokosnoot dronk, om hem een vergiftigen pongard door de borst te stooten, welke hem van het leeven beroofde, voorts zig naer boord begeevende deeden zij aan den tweeden Capitain genaamd Moraux van Bourdeaux, Zo als aan een gedeelte van het overige der Equipagie het Zelfde lot ondergaan; wanneer Zy teffens mijn Schip plunderden, Den Gouverneur van Polopignan deese daad verneemende, expedieerde terstond een Engelsch Schip om alles wat hy konde te redden, dog men vond niets dan het gem: Schip met Zeer weynig Blanken, welk Schip vervolgens naar Pondicherrij gebragt en aldaar ten profyte der assureurs verkogt geworden is.’

‘Myne Correspondenten in Europa , Zynde de Heeren Cabarus en Zoonen, kooplieden te Bourdeaux die gelast waaren het gem: Schip te doen assureeren, my narigt hebbende doen geworden, dat Zulx te london is geschied. Zoo neem ik de vryheid UWelEd Groot Achtb: voor te Stellen, hoe den oorlog tusschen Frankrijk , en verscheydene moogend heeden, thans alle Soort van Correspondentie volstrektelyk verhinder, doch dat ik alle Tituls van Eygendom hebbe, om my Zonder vrees, indin ik Permissie erlange om naar london te vertrecken, aan mijne Crediteuren te prsenteeren en in te vorderen een Capitaal het welk ik van voorneemen ben in Holland te besteeden, tot den aankoop van een Schip om in deese Zeen te navigeeren, welk aan een nyverig mensch een gelukkige vooruytsigt opleeveren.’

‘En dat al hoe zeer myn koop handel mij niet in het geval Steld om een genoegzaam fonds tot deese Reis aan de hand te hebben, aangezien ik genoodzaakt ben een groote quantiteyd koopmanschappen alhier te laaten, die niet in het gros kunnen worden verkogt en UWel EdGestr: kennelijk is, hoe ik onlangs het Schip de Hoop op Welvaaren naar S:t Helena heb afgezonden ik egter thans geleegendheid heb mij niet alleen met een Engelsch Vissers Schip naar het evenged:e Eyland te begeeven, maar ook door andere geleegdheeden narigt derwaards af te Zenden ten einde eene Som voor mij te bewaaren, waarmeede ik vermeene voorzigtig te Zyn my te verzorgen.’

‘Weshalven ik de toegeeflykheid verzoeke, die mijne ongelukkige positie my doed hoopen van UWelEd Gr: Achtb: te Zullen erlangen.’

‘Van natuur Zeer geneigd tot den koophandel Zijnde, zal men Zien zo dra ik herwaards getourneerd Zal Zyn, hoe ik als een braaf man weet te profiteeren van de geleegendheyd die Haar Hoog Edelheedens, de Heer en Commmissarissen Generaal ons hebben gelieven te accordeeren.’

‘Ik hebbe de Eer met Eerbied te Zyn.’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer’

‘UWelEdele Groot Achtbaarens Zeer ootmoedig en Gehoorzaame Dienaar en Onderdaan.’

’/ was geteekend:/ A Watering.’

’/: onderstond :/’

‘Accordeert met het herneevens gevoegde Origineel uyt het fransche getranslateerd door mij.’

’/ was geteekend:/ C: G Hohne gesw: Translateur.’

over welke missive met alle aandacht gedelibereerd en daar by in overweeging genoomen Zynde, dat den gemelde watering de ontezeggelykste bewyzen aan den dag heeft gelegd van Zyne oprechte zucht, om van de gunstige voorrechten door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij ‘t verleenen van eener Vryen vaart aan de in gezeetene deeser Colonie afgestaan, dat gepast gebruijk te maaken, als waar door deselve vaart Zo tot nutte van de maatschappij als de Inwoonders van dit Land zal kunnen keeren, mitsgaders dat door de verbintenissen en assosiatien welke hy heeft aangegaan met andere Burgers deezer plaatse, niets anders kan worden afgeleid dan Zyn voorneemen om te helpen aan die vaart de Zoo hoogstnoodzakelijke extensie te geeven, en dat dus de gronden, en motiven by Zijne Missive gealegueerd, alle zints op waarheid Zyn Rustende, en Zoo meede dat Zyn verzoek om Zig met een engelsch Schip van hier te begeeven, voornamentlijk moet worden geweeten aan het gebrek van geleegendheid om Zich met een van S’ Compagnies bodems naar Neederland te begeeven, beslooten het door den gemelde Anthonij Watering gedaan verzoek te accordeeren Zo als ‘t Zelve geaccordeert worde by deese, Zullende hem dien volgens weesen gepermitteerd om met het aanweesend, en naar S:t Helena bestemd Engelsch Scheepje Eliza derwaards te moogen vertrecken, en Zich van daar naar Engeland te begeeven, onder expresse voorwaarden echter dat hy Zig bij behouden arrivement in Engeland binnen den tyd van twee maanden zal begeeven naar Neederland en tot nakoming van deese aan hem opgelegde verpligting ten genoege deezer Regeering moeten Stellen twee Suffisante Borgen die Zig Zullen moeten verbinden omme wanneer hij Watering daar aan niet mogte voldoen, en Zich twee maanden na Zyn aankomst niet Sisteeren in een der Steede van de Republicq waar de Comp:e haare kamers heeft, als dan ten behoeve en voordeele van de Maatschappij alhier in haare Cassa te zullen betaalen eene Somma van Een duyzend Rijxdaalers, Zullende van dit verzoek en daar op gevolgde besluit, bij allereerst voorkomende geleegendheid eerbiedig kennisse worden gegeeven aan de illustre vergadering van Zeventienen met verzoek den gemelde Watering in Zyne tot welzijn van dit land voor genoomen onderneemingen hoog gunstig te willen faciliteeren, en aan hem worden ter hand gesteld een volledig extract deeser dispositie, met insertie Zyns verzoek ten einde, wanneer voldoende aan de Conditien waar op ‘t Zelve aan hem is geaccordeert en in Neederland mogt arriveeren, voordat aldaar van weegens deese Raade eenig narigt van hem was ontfangen, deselve te kunnen doen blyken en dehooge gunst der Hoog Gebiedende Heeren Majores op eene legaale wijze te kunnen imploreeren.

Wyders geleesen Zynde de volgende Requeste door den Capiteyn der Burgery Pieter van Breda aan deesen Raad gericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van neederlandsch India en Commissaris van dit Gouvernnement, Aan Cabo de Goedehoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en den E Achtb: Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Geeft met alle meeste Eerbied en in alle onderdanigheyd te kennen, den ondergeteekende Captain der Caapse Burgerij Pieter van Breda.’

‘Dat den Supp:t door koop ygenaar geworden zijnde van de Tuyn Oranjezigt , in dat gerust vertrouwen, dat er op Zyn Tuijn geen beswaare van Pagt ofte iets diergelijk hegtende was, daar van ook Zeedert een Reeks van Jaaren een ongestoort gebruijk genoten heeft,’

‘Dat voor nu eenige tyd geleeden, door den Boekhouder Generaal S’ lands gemeene middelen, den WelEdele Achtb Heer Olof Godlieb de Wet, den Suppliant is herinnert dat op Zyn Supp:t voornoemde Thuyn Oranjesigt , Zeedert den Jaare 1769 ten agterstaande Jaarlykse Recognitie Penningen waar voor den Supp:t Zeedert dien tyd by de boeken gedebiteerd Stond.’

‘De Supp:t neemt de Vrijheid UWelEdelens Groot Achtb: en E Achtb: ten dien Especte onder gunstige welduyding ter Cognitie te Brengen dat Zyn Supp:e overleedene vader, wijlen den Oudt Burgerraad Migiel van Breda tot den Jaare 1769, wel is waar van een gedeelte van des Supp:t tuijn als toenmaalige bezitter Jaarlyks aan d’ EComp: pacht penningen betaald heeft, maar dat door den toenmaalige wylen welEdele Groot Achtb: Heer Gouverneur Rijk Tulbagh aan wylen des Supp:ts Vader uyt aanmerking en in vergoeding van den dienst, aan de maatschappij en deese Colonie beweesen, /: niet te gedoogen, dat een in Zyn oude eijgendoms land aan den voorige bezitter Durang Souliers in den Jaare 1709 door den destyds alhier fungeerende Gouverneur, den WelEd Gestrenge Heer Louis van Asseburg, reeds in eijgendom verleend ontspringende Zeer Ryke en Zuyvere Water Bron, om ten algemeene nutte in gebruyk te kunnen verstrecken, in Zelve voegen als zulx nog heeden Stand grijp /: al t door hem in pligt beseetene land, en eijgendom is verleend blykens kaart en Erfgrond brief van den 22:e Augustus 1769 ter groote van 33 morgen. 14 quadraat Roede in 123 Dito voeten.’

‘Dat vervolgens in den Jaare 1781 door den toenmaalige WelEdele Gestrengen Heer Gouvernneur van Plettenberg, om de disputen, die onder de Buuren Heerscht uijt den weg te ruijmen des Supp:ts Eygendom vergroot heeft, tot op 41 morgen, 34 quadraat Roeden en 38 dito voeten, blykens Erfgrond brief de dato 9 October 1781 Zonder eenige de minste bepaalingen.’

‘Den Supp:t dus Sustineerende, dat hier omtrend verzuym heeft plaats gehad van behoorlyk by de boeken af te Schrijven en bekent te Stellen, t resultaat van den Jaare 1769 neemt dierhalve de vryheid UWelEdele Groot Achtb: en welEd Achtb: Zeer needrig te verzoeken, dat t van Hoogst derzelve welbehaagt zijn mooge, dat verzuijm te doen Redresseeren en den Supp:t te libereeren van de verpligting die op hem door versuijm, is hegtende gebleeven’

‘T welk doende’

’/: was geteekend:/ P: V: Breda.’

Zoo is uyt aanmerking dat wanneer door den Heere Gouverneur Rijk Tulbach aen wijlen des Suppliants vader om de Reedenen by Zyne Requeste vermeld, de volle en vrije eigendom is verleend van t grootste gedeelte der door hem thans nog bezeeten wordende Tuin, Zonder op eenige verpligtingen tot betaaling van Jaarlykse Recognitie te hechten gewisselijk de intentie is geweest, om de twee Morgen waar uyt die Tuijn bevoorens bestemd en waar op die Verpligting was hechtende als een beuzelachtig inkoomen van acht en veertig Stuijvers S’ Jaars aan de Comp:e overleeverende, daar van te ontheffen, en dat dus Zeer Zeeker hier omtrend een verzuijm heeft plaats gehad, goedgevonden en verstaan te verklaaren, Zoo als verklaard word by deesen dat de twee morgen 473 quadraat Roeden en 21 dito voeten, waar uijt des Supp: Tuijn Oranje zicht voor den 22:e aug:s 1769 heeft bestaan, begreepen zyn geweest en voortaan zullen blijven onder de eigendom van land aan Zynen overleeden vader michiel van Breda ten dien dage afgestaan, Zonder gehouden te Zyn daar van nog voor t voorleedenene, nog voor het toekomende te betalen de Jaarlykse Recognitie van vier en veertig Stuyvers by Erffgrond brief van den Jaare 1709 bepaald en Zal dien volgens de op voorsz:e land Zeedert den Jaare 1769 hechtende agterstallige Recognitie worden afgeschreeven.

De Heeren Leeden des Raads Christoffel Brandt en Egbertus Bergh, aan wien by besluyt deezer vergadering van den 8 deeser loopende maand is gedemandeerd geworden, den raade te dienen van derselver Consideratien op welke wijse de ommeslag van de post de Zoetemelks valeij pro Rato van eindens waar toe deselve nog is aangehouden zou kunnen worden verminderd hier over ingediendt hebbende het volgend bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van neederlands India mistg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &c:a beneevens den WelEdelen Achtb: Heere Gezachhebber en de Wel Ed:e Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb Heer en E Achtb:e Heeren’

‘By besluijt op den 8:e deeser genoomen waar van d’ ondergeteekendens voor eenige daagen Extract hebben ontfangen door UW WelEdele Groot Achtb en E Achtb: aan dezelve Zynde opgedraagen geworden, om van den op S’ Comp:s Poste de Zoetemelks valeij bescheydenen Baas Marthinus Theunisz te vorderen eene exacte opgaven der manschappen welke zig als nog op gedagte Post bescheyden komen te bevinden, met aantooning waer toe dezelve worden g’employeerd mitsg:s een Inventaris van alle S’ Comp:s aldaar aan handen Zynde goederen ten eynde uyt de voorschr: Stukken na te gaan en UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: vervolgens te berichten hoe veele van d’ evengem: manschappen thans (daar door de Successive gedane verkoopingen van het meeste op dees Post aangehouden geweest Zynde Beestiaal dies ommeslag Zo zeer is verminderd / nog op de Zelve Zoude dienen te verblijven. mitsgaders welke van de Zig aldaar bevindende goederen voorthaan ook nog Zouden, behooren aangehouden te worden ‘t een en ander om UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: in staat te stellen omtrend d’ overtollige manschappen en Goederen Zoodanige dispositien te kunnen neemen als Zouden vinden te behooren. Zoo hebben zy ter voldoening aan ‘t gunt voorschreeven is Zig aanvankelyk de bovengem:e pertinente opgaave van het aantal op S’ Comp:s post de Zoetemelks Valleij bescheijdene manschappen en van de wyse van denzelven Emplooij mitsg:s eene accuraten Inventaris van al het geen tot den verderen ommeslag dier Post heeft behoord doen Suppediteeren, en Zo uyt de gemelde Stukken als uyt de verdere gevorderde informatien ontwaard, dat by de Zoldy Boeken als teegenswoordig nog aan deZoetemelks valleij geaffecteerd voorkomene een Baas met de gagie van 30 per maand beneevens 13 gemeene onder desselfs ordres waar van agt winnen 9 en 10 en drie 13 en een 14:- waar by zig nog bevinden twee Lyffeigenen uyt S’ Comp:s Slaven Logie dog dat vermits onder t opzigt van voorsz: Theunisz in Zijne betrecking als Baas van de Zoetemelks valeij , ook heeft gehoord gehad, de om en by deese Post geleegene Plaatsen ‘t Ziekenhuijs , de Tygerhoek , d’ Appelskraal , de Bokke Revier , de droogeboom en meer andere die of bereids aan particulieren in leening Zyn uytgegeeven of onder geen vasten en bepaalden Naam bekend Zynde, dus ook niet nominatiev opgegeeven kunnen werden, mitsgad:s t Warme bad aan de Zwarte Berg , over alle dewelke behoorlyk toezigt heeft moeten werden gehouden twee der voorsz:e Europeeschen als koewagters Zijn gebruykt geweest aan de thans aan hem Theunisz in huur afgestaane plaats t Zieken, huijs , een aan de Tygerhoek waar van den burger Nicolaas Colyn het vrugt gebruyk Zyn leevenlang geduurende van Heeren Commissarissen Generaal heeft verkreegen en een aan t Warme Bad , die als nog aldaar is bescheyden in voegen eygentlyk op en voor de Post de Zoete melks Valley alleen zyn aangehouden de neegen overige gemeene manschappen en twee Compag:s Lijffeijgenen beneevens de Goederen op de vooren gementioneerden ten deesen geannexeerden Inventaris, waar toe de vryheid gebruijken kortheydshalven te Refereeren, Specificq bekend gesteld; en dat van dees Neegen man eenige in de Bosschen hebben geleegen om de Houtwerken te kappen, die voor dat men deselve over Zee uyt de Plettenbergs baaij haalde van dees Post de Zoetemelks Valleij voor S’ Comp:s ommeslag hebben moeten gefourneerd werden - anderen die Houtwerken op de Post behoorelijk hebben toegesteld en geappropieert - en de overige met het transport van dien eerstelijk uyt de Bosschen naer depost en vervolgens van de Post naar de Caap Zijn belast geweest.’

‘Hier na in overweeging genoomen hebbende hoe veele der opgemelde manschappen en goederen als nog na deezen Zouden behooren te worden aangehouden om te Strecken tot de eijndens waar toe de post de Zoetemelks valeij voorthaan zal moeten dienen. - is t d’ ondergeteekendens toegescheenen dat wanneer men van dees Post by vervolg geen ander gebruyk wilde maaken als om daar op te doen hoeden de weynige Trekbeesten en Jonge ossen welke de maatschappij in de preesente omstandigheedens voor haren ommeslag onvermydelyk komt te benoodigen ‘t welk Zoude involveeren dat men het kostbaar en moeijelijk transport van Houtwerken uijt de hier omstreex geleegene Bosschen per as naar de Caap ten eenenmaale Zoude willen abbandoneeren voor de vrij gemakkelykene verkrijging van dien over Zee uyt de Plettenbergs baay , als dan 2 Europeeschen tot Boschwagters beneevens 2 Compagnies Lyffeygenen ter hoedaning van ‘t Vee met Zoodanige der goederen op den Inventaris voormeld, als waar van een apart geformeerde Notitie ter Speculatie van UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: deesen is verzellende volkoomen toereykende zouden weesen om den ommeslag deezer Post daar meede te kunnen beheeren mits een derde Europeesch permaneusche quame geplaatst te worden aan t warme bad; alle de onnoodige plaatsen welke de Comp:e hier in den ommetrek nog bezit, en niet tot verlegging van haar eijgen Vee nodig heeft onder Zeekere bepalingen, die de Regeering defaculteyd Zoude laten om wanneer Zulx mogte noodig weesen, dezelve dadelyk weederom te kunnen intrecken in leening wierden uytgegeeven, en aan een bequaam en actief Subject, het opzigt over het voorsz:e Bad, mistg:s de meermaals genoemde Post de Zoetemelks valleij in de daar onderSorteerende Bosschen wierden opgedraagen ten eijnde door deesen te kunnen worden gezorgd dat eerstelijk niemand gebruyk komt te maaken van het Bad, dan de Zoodanige aan wien de Resp:e Hoofd gebieders in der tyd daar toe eene Schriftelijke permissie zullen hebben verleend, om waar toe den zelven opzigter in staat te stellen die permissien by vervolg dan ook voor elken perzoon, hy zy wie hy wil, Compagnies dienaers ofte Burger, vrye ofte Slaaff, Zoude behooren te worden geschreeven, op een apart Zeegel van 24 Stuijvers, ofte wel, op een Zeegel van meerder groote geproportioneert aan het getal perzoonen welke Zig in gezelschap of in ‘t gevolg van den geenen die t Consent verkreegen heeft meede naar t Bad staat te begeeven nominatien uytgedrukt wie dat gezelschap of gevolg al komt uyt te maaken dat ook in de tweede plaatse de gebouwen der Post behoorelyk onderhouden en Zorge voor ‘t vee gedraagen werde.- en dat laastelijk boven alles niet Zonder Speciaal Schriftelyk consent des Hoofd gebieders eenige Hout in de Bosschen aan ‘t Rivier Zonder End geleegen welke behalven in Zeer extra ordinaire gevallen voor particulieren gevoeglyk kunnen en ook noodsaakelyk dienen geslooten te blyven werde gekapt, ten eijnde dezelve Bosschen waer uyt ‘t zeedert een Reeks van Jaaren Successivelijk meest alle de bequame bomen Zyn weg gehakt geworden zig alzo in de geleegendheyd moogen bevinden van tot herstel te kunnen geraaken.’

‘dan nadien men op de Post de Zoetemelks Valeij al voor een geruymen tyd een begin heeft gemaakt gehad met het bouwen van een nieuw woonhuijs, het welk thans niet alleen bereids balkshoogte is opgehaald maar waar toe al het noodige ook reeds voor lange is Verstrekt en toegesteld mitsgaders op de voorsz:e Post aan handen komt te weesen, Zoo dat wanneer men met dit begonnen werk quam voort te vaaren het gedagte Huys binnen drie of uyterlijk vier maanden ten eenemaale Zoude kunnen weesen g’ extrueerd Zonder dat daar toe eenige verdere Kosten Zoude behoeven aangewend te worden, dan dat behalven de hier boven gementioneerde twee Europeeschen en twee Slaaven Jongens, welke permanente aan dies Post geaffecteerd zullen blyven, van de overige manschappen tot Ult:o Maart des aanstaande Jaars ook nog alhier werde aangehouden twee drie perzoonen meer omme ten voorsz: eynde te koomen werde omme ten voorsz:e eynde te koomen werden geemployeerd, en het ontwyffelbaar zeeker is dat eene Zoodanige voltooijing van een hegt en Sterk nieuw huijs in Steede van de thans in weesen Zynde en weegens deszelfs ouderdom en defecten niet meer te gebruijkene wooning in Cas van verkoop deeser Post aanmerkelyk in S’ maatschappy’s faveur op den koopprijs zoude influeeren Zo zouden d’ ondergeteekendens, met onderwerping aan ‘t beeter gevoelen van UW Wel Edele Groot Achtb: en E Achtb:s van oordeel Zyn, dat den ondernoomenen bouw van het meerm:e nieuw huys behoorende te werden Voortgezet tot dies geheele extructie toe, en dat mitsdien dan ook in het Reduceeren van het thans nog op de Post de Zoetemelks Valeij preesent Zijnde getal van manschappen tot de bepaling hier vooren beschreeven derwijse diende te werden te werk gegaan, dat dadelyk van daar gecongedieert en herwaards opgesonden en werden 7 van bovengem:e dertien man, en dat met ultimo maart der aanstaanden Jaars 1794 nog 3 anderen werden opont booden als wanneer in ‘t geheel Zullen agter blijven 3 Europeesch en 2 Compagnies Lijffeigene om gelijk hier vooren is opgegeeven gebruykt te worden tot oppassing aan t Bad, bewaaking der Bosschen en hoeding van S’ Comp:s nog aan handen Zynde Vee.’

‘Terwijl voor ‘t overige wat betreft den perzoon aan wien men het toeverzigt en de directie over de Zo dikwerff gem:e post de Zoetemelks valleij beneevens de daar onder Sorteerende Bosschen van ‘t Revier Zonder End en ‘t eeven geciteerd Bad , aan den Zwarten Berg Zoude kunnen demandeeren, d’ ondergeteekendens niet om heen moogen UWelEd Groot Achtb: en E Achtb: daar toe favorabel voor te draagen den teegenswoordige baas op voorsz: Post Marthinus Theunisz, als niet alleen de noodige kennisse bezittende van al het geen diend geweesen te worden, om te kunnen beantwoorden aan de eijndens welke men in deesen op t oog komt te hebben maar zig daar en boven ook door een Yverige en getrouwe dienst van veele Jaaren Zijner gebieders en betaals heeren benevolentie in alle opzigte hebbende waardig gemaakt.’

‘Waarmeede gedenkende pligtschuldig aan ‘t gerequireerde door UW WelEdele Groot Achtb: te Zullen hebben voldaan, laat en de ondergeteekendens deesen dienen voor bericht.’

‘Cabo de Goede Hoop den 23:e November 1793.’

’/: was geteekend:/ C: Brandt, E Bergh’

Zoo is na lectuure van voorsz: bericht en deliberatie over ‘t Zelve, unanime beslooten dat bericht te converteeren, in eene Resolutie deezer vergadering Zo als ‘t zelve geconverteerd word by deesen, Zullende dienvolgens alle de Schikkingen door Heeren gecommitteerdens voorgedraagen in hun geheel worden geexecuteerd echter dat aangezien niemand deezer Ingezeetene Zig naar t Bad kan begeeven zonder Slaaven ter Zyner oppassing meede te neemen en ook dikwerff deese en geene iemand derwaards vergezellen Zonder intentie om de wateren te gebruijken waar toe de permissie op Zeegel geschreeven eigentlyk word verleend, de ordonnantien tot dat verlof voortaan volgens de als oude gewoonte Zullen worden afgevaardigd, mitsg:s dat de baas van S’ Comp:s post de Zoete melks valleij Martinus Teunisse wel zal worden toebetrouwd en opgedraagen het toezicht over de post en alles wat daar toe gehoord, Zoo en in diervoegen als Heeren Gecommitteerdens hebben bepaald, dog Zonder daar voor eenige bezoldiging van de Compagnie te genieten, ‘t welk de geringe eindens waar toe de gemelde Post word aangehouden niet gedoogen, waar en teegen echter de voorsz: Theunisse zoo lang hy het opzigt over de Zoetemelks valleij en dies annexe zal houden, en teffens in gebruyk hebben de plaats het Ziekenhuijs hem ter gemelde Seccie van den 8:e deezer in huur afgestaan, bevryd Zyn en blyven van de daar by bepaalde Huurpenningen van Rx 24 S’ Jaars, behoudens nogtans deselfde verantwoording waar toe hij voorheen als baas van S’ Comp:s Post de Zoetemelks Valeij gehouden is geweest.

Laastelyk wierd door den Edelen HeerCommissaris gecommuniceerd dat Zyn Ed door den Capt:n Ingenieur Thiebault gepresenteerd geworden Synde eene memorie waar bij denselven te kennen geeft onvermoogend te Zyn, om de Batterijen Elisabeth en Charlotte uyt hoofde van daar bij aangehaalde Reedenen als nu te extrueeren voor de Somma van 2000 Rx op welke hy de kosten van die extructie bevoorens heeft bepaald gehad, blykens Resol:e deeses Raads van den [.....] voorleeden Jaars hy Commissaris van gezeide Cap:n Ingenieur gevorderd had eene nadere en exacte Estimatie van die ongelden, en dat ZynEd by deselve hebbende ontwaard dat het meede aanleggen van geseide Battereyen nu wel Zoude moeten kosten Rx 5362 en dus 3282 Rx meerder als bovengemelde eerste begrotinge vermeend had, gedachte Ingenieur te moeten gelasten om met de Extructie der geseide Batterijen te Supecedeeren tot nadere ordre.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorz:

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 85-123.

Zaturdag den {17931130} 30 november 1793

S’ Voormidags preesent de Edele Heer Commissaris en de Heeren Leeden de Wet, en Van Reede van Oudsthoorn, demptis de Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Gordon, Le Sueur Brandt en Bergh.

Na resumptie der Resolutien op den 27:e deeser genoomen wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat ZynEd ter plaatsvulling van den Boekhouder van S’ Compagnies Equipagiemagazijn en Petrus Johannes Truter, door ZynEd tot Lidt in den Raade van Justitie aangesteld.- weederom tot Boekhouder van den Equipagiepakhuijzen had aangesteld den ter Secretarij van Justitie bescheiden Boekhouder Andries Stockenstrm onder Zyne winnende gagie van 30 per maand en nog loopend verband.

Vervolgens gaf den Edelen Heer Commissaris kennisse dat de ZO wind welk eenige daagen na den anderen zeer heevig heeft gewaaid hadt verhinderd de voor de Scheepen Cromhout en de Constantia geprojecteerde Tarwe en Wijn in die Bodems af te laaden, en dat ZijnEd zich dus genoodzaakt had gezien de monstering dier Bodems welke bepaald was op den 3:e der aanstaande maand december op te schorten tot aanstaande vrijdag den 6:e der gemelde maand

DeCapitijns van gemelde Bodems aan den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven hebbende, dat de Spaansche Reaalen welke hen in t Vaderland waaren meede gegeeven door hen waren geemployeerd omme geduurende hunne relactie te S:t Crux de hoogstbenoodigde ververschingen in te koopen, en Zy Zich dus ontbloot bevonden van eenig geld omme by hun komst in Straat Sunda tot den inkoop van ververschingen te kunnen dienen, Zoo is beslooten aan ieder der gemelde Capityns uyt S’ Compagnies Cassa te laaten verstrekken Vyfftig Ryxdaalers aan Zilvere Specien omme op de onkost Reekeningen dier Bodems Respectivelijk belast en door hen te Batavia verantwoord te worden.

Eindelijk gaff welgem:e Heer Commissaris nog kennis dat vermits er Zig alhier geen enkeld Swaar touw meerder in voorraad vind, en dat men moogelyk touwen kan benoodigd Sijn voor en al eer de Scheepen uyt het vaderland aankoomen, buijten dan nog dat het van al te veel nadeelige gevolgen weesen kan aldus Sonder eenige voorraad van iets te zyn, waar aan het behoud van een Schip alleen afhangd SynEdele door den Equipagiemeester had doen onderzoeken of er aan boord van de Scheepen Cromhout en Constantia ook Zwaare touwen konden worden gemist, en dat denzelven officiers daar op hadde gediend van het volgende bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Ab:m J:s Sluijsken Raad van Neederlands India mitsgaders Commmissaris deeses Gouvernements en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’

‘Den ondergeteekende, door UWel Ed Groot Achtb: Expres gequalificeerd Zynde: omme aanboord van de hier thans ter Rheede leggende Compag:s Scheepen Kromhoudt en de Constantia te Inspecteeren, in welke Staat, de voorraad van Zwaare touwen, zig binnen die bodems bevonden, ten eynde des gelievende, met gerustheijd uyt yder van die Bodems te kunnen ligten Een p:s Swaar touw, uyt hoofde van het daar aan zoo groote gebrek, ten deese Gouvernemente als zynde er geen enkeld Zwaar Touw, in voorraad.’

‘Zoo is het dat den ondergeteekende Zulx hebbende verrigt , de vryheid neemt UWelEd Groot Achtb: te berichten, dat ieder dier Scheepen 5 Touwen op den anderen gesplist, voor het daags en Plegt en Boeg en Een Tuij touw hebben, en dus 7 Touwen waar van Zyns Oordeels, met gerustheyd in deese omstandigheyd van Yder dier Bodems een Touw kan gemist worden alzo gedagte Scheepen als dan nog 4 Touwen op den anderen gesplist blyven behouden, buyte hunne Boeg en Tuy touwen te meer de Scheepen in Indien navigeerende nooyt als met een gelyk getal van touwen voorzien Zyn.’

‘Hier meede hoope den ondergeteekende aan UWelEd Groot Achtb: intentie voldaan te hebben en laat dit dienen tot berigt.’

‘Cabo de Goede hoop den 30 November 1793’

’/: was geteekend:/ J A Voltelen’

Waar op gedelibereerd Synde is goed gevonden en verstaan, om door gesegden Equipagiemeester met jeder der voorschr: Scheepen te doen ligten, Een Zwaar touw en om daar van aan deHooge Regeering kennis te geeven by de afte gaane missive.

De Capitijn der artillerie George Coenraad Kuchler en den Boekhouder in S’ Compagnies Negotie Pakhuijs Arend de Waal, welke zich gecommitteerd hebben gevonden, omme nauwkeurig te Examineeren en onder Inventaris te neemen alle Gereedschappen, Houtwerken en andere goederen welke zich zoo in ‘t Wachthuijs aan de Roggebaai als in t donker gat ten deese Casteele koomen te bevinden om daar by te noteeren welke gereedschappen Houtwerken &c:a zich in Zoodanige Staat bevinden dat nog ten nutte en behoeve der Compagnie zouden kunnen worden gebruykt, omme deese als dan over te geeven aan de respective administrateurs tot welkers administratien die behooren ten einde zoo door hen als by de negotie boeken ongetaxeerd doch Specifiecq te worden ingenoomen, over hunne verrigting in deese ingedient hebbende het volgend Rapport.

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India, mitsgaders Commisaris over ‘t Gouvernement aan de Caap de Goede hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Den 19:e deeser loopende maend aande ondergeteekendens eene Extract Resolutie genoomen in Raade van Politie op Donderdag den 31 October zynde ter hand gesteld waar by deselve gelast en gecommitteerd werden, omme naauwkeurig te examineeren en onder Inventaris te neemen alle gereedschappen, Houtwerken, en andere goederen, welke Zig zoo in t wagthuijs aan de Roggebaaij , als in t donkergat in het Casteel komen te bevinden, om daar by te noteeren, welke gereedschappen, Houtwerken Zig in Zodanige Staat bevinden, dat nog ten nutte en behoeven der Compagnie Zouden kunnen worden gebruykt, dewelke als dan door hen Zullen moeten werden over gegeeven aan de Respective Administrateurs tot welker administratie die behooren, om zoo door hen als by de negotie boeken ongetaxeerd dog Specificq te worden ingenoomen &c:a’

‘Hebben de Eer aan UWelEdele Groot Achtb: te berichten dat zy alles naauwkeurig geexamineerd en onder Inventaris gebracht hebben, met byvoeging van ‘t geene ten behoeven der Compagnie in de differente Administratien daar het behoord kan ingenoomen werden, om weederom te worden verstrekt en van het geene als onbequaam ofte tans voor deComp:e onnut Zoude kunnen worden verkogt, te weeten als,’


In het Wagthuijs van de Roggebaai bevind Zig. - om in het Negotie Pakhuys te kunnen worden ingenoomen.
1 p:s Schrobzaag
5 d:o booryzers
3 d:o kerff bylen
72 d:o ges: Schaven NB Zonder bytels dienen
67 d:o d:o bytels dus de bytels bysonder
8 paar veerploegen verstrekt te worden.
Om door de Ingenieur te worden ingenome
4 p:s Couzijntjes met hunne luyken, edog Zonder beslag gedestineerd geweest Zynde voor t kruythok in 't Casteel
3 d:o Luykjes tot Lugtgaaten voor de nog te Constueerende kruijtkelder op de Batterij Chavonnes .
1 Ronde glasRaam of boven ligt behoorende tot 't Hospitaal.
6 d:o Sleutels voor 't Hospitaal
1 d:o Witt Mand
1 Cruywaagen.
Om op de wapen kamer afgegeeven te worden.
21 P:s ordinaire Granadiers Houwers
21 d:o koppels tot dito
Om Verkogt te worden.
167 P:s Schaaven in Zoorte.
33 d:o Ges:e Bytels.
7 d:o Veerploegen
5 d:o Boor omslaagen
2 d:o ges:e boor ysers.
1 d:o houte Schryff Passer.
1 d:o d:o Stang tot dito
2 d:o houte Lijm tangen
2 P:s Handspaaken
3 d:o Rollen
1 d:o Stempelhamer
1 d:o Lade Tafel
1 d:o Schryff dito
2 d:o Stoelen
1 party Maalen tot Couzijns en glas Ramen
51 p:s koopere Schuyven voor Schuyfframen
9 d:o Rantsoen Zakken
1 d:o halve legger
1 d:o Aam
1 d:o Anker
3 d:o kleine kostbaaljes.
1 d:o Vlees baleij
2 d:o kost halff aame
2 d:o water dito
3 d:o Emmers
1 d:o Kopere kok leepel
1 d:o d:o Schuymspaan konde in het ambagts quartier ingenoomen worden, om daar het noodig weederom te worden verstrekt.
1 p:s Ysere Vlees vork
1 d:o Rooster
1 d:o Ryst blok
1 d:o houte bijl
1 d:o Vlees back
3 d:o Glas Raamen
1 d:o houte kist waar in
281 3/4 ld gewigt in Zoorten Zoo van Yser als Lood.
In het Donkergat bevind Zig
Om by de Ingenieur ingenoomen te worden.
37 p:s formeel Schilden in Zoort en tot t Slaan van Bogen voor kruytkelders &c:a
Om op het Ambagts quartier ingenoomen te worden.
1 p:s Draaijbank
1 p:s Waarlose houtetrap om de defecte in het ambagts quartier daar meede te repareeren.
Om verkogt te worden.
1 p:s groote Timmermans Teeken Tafel, Reparabel
17 d:o Schaaf banken, defect,
1 d:o draaijbank d:o
1 d:o Voet tot een Slypsteen defect.
1 d:o Lym tang
1 d:o Gereedschaps Zak.
1 d:o Vengster Cousijn met boven ligt

In het Wagthuijs van de Roggebaai bevind Zig. - om in het Negotie Pakhuys te kunnen worden ingenoomen.
1 p:s Schrobzaag
5 d:o booryzers
3 d:o kerff bylen
72 d:o ges: Schaven NB Zonder bytels dienen
67 d:o d:o bytels dus de bytels bysonder
8 paar veerploegen verstrekt te worden.
Om door de Ingenieur te worden ingenome
4 p:s Couzijntjes met hunne luyken, edog Zonder beslag gedestineerd geweest Zynde voor t kruythok in 't Casteel
3 d:o Luykjes tot Lugtgaaten voor de nog te Constueerende kruijtkelder op de Batterij Chavonnes .
1 Ronde glasRaam of boven ligt behoorende tot 't Hospitaal.
6 d:o Sleutels voor 't Hospitaal
1 d:o Witt Mand
1 Cruywaagen.
Om op de wapen kamer afgegeeven te worden.
21 P:s ordinaire Granadiers Houwers
21 d:o koppels tot dito
Om Verkogt te worden.
167 P:s Schaaven in Zoorte.
33 d:o Ges:e Bytels.
7 d:o Veerploegen
5 d:o Boor omslaagen
2 d:o ges:e boor ysers.
1 d:o houte Schryff Passer.
1 d:o d:o Stang tot dito
2 d:o houte Lijm tangen
2 P:s Handspaaken
3 d:o Rollen
1 d:o Stempelhamer
1 d:o Lade Tafel
1 d:o Schryff dito
2 d:o Stoelen
1 party Maalen tot Couzijns en glas Ramen
51 p:s koopere Schuyven voor Schuyfframen
9 d:o Rantsoen Zakken
1 d:o halve legger
1 d:o Aam
1 d:o Anker
3 d:o kleine kostbaaljes.
1 d:o Vlees baleij
2 d:o kost halff aame
2 d:o water dito
3 d:o Emmers
1 d:o Kopere kok leepel
1 d:o d:o Schuymspaan konde in het ambagts quartier ingenoomen worden, om daar het noodig weederom te worden verstrekt.
1 p:s Ysere Vlees vork
1 d:o Rooster
1 d:o Ryst blok
1 d:o houte bijl
1 d:o Vlees back
3 d:o Glas Raamen
1 d:o houte kist waar in
281 3/4 ld gewigt in Zoorten Zoo van Yser als Lood.
In het Donkergat bevind Zig
Om by de Ingenieur ingenoomen te worden.
37 p:s formeel Schilden in Zoort en tot t Slaan van Bogen voor kruytkelders &c:a
Om op het Ambagts quartier ingenoomen te worden.
1 p:s Draaijbank
1 p:s Waarlose houtetrap om de defecte in het ambagts quartier daar meede te repareeren.
Om verkogt te worden.
1 p:s groote Timmermans Teeken Tafel, Reparabel
17 d:o Schaaf banken, defect,
1 d:o draaijbank d:o
1 d:o Voet tot een Slypsteen defect.
1 d:o Lym tang
1 d:o Gereedschaps Zak.
1 d:o Vengster Cousijn met boven ligt

‘Verhoopen de hier meede aan de Intentie van UWelEdele Groot Achtb: te hebben voldaan betuygende met de diepste Respect te zijn’

‘Wel Edele Groot Achtb: Heer.’

‘UWelEdeleGroot Achtbaren Zeer gehoorzaame Dienaaren’

’/: was geteekend:/ G C: Kuchler A D Waal.’

Zoo is verstaan dat voorz: Rapport in zijn geheel te approbeeren Zoo als t zelve geapprobeerd word by deesen zullende dienvolgens alle de Goederen welke door Gecommitteerdens Zyn bevonden in Zoodanige Staat dat nog ten voordeele van deCompagnie kunnen worden geemploijeerd, door hen moeten worden overgegeeven aan Zoodanige administrateurs als onder welkers directie dezelve Respective gehooren om Zoo by hunne boeken als by de Negotie boeken ongetaxeerd doch Specifiecq ingenoomen en verantwoord te worden, terwijl de Zoodanige dier goederen die niet meerder ten dienste van deCompagnie kunnen worden gebezigt by eerste geleegendheyd publicq Zullen moeten worden verkogt.

Hier na wierd door den Edelen Heere Commissaris te kennen gegeeven, dat ZynEd bij occulaire inspectie van het Equipagie magazyn en dies annexe gebouwen hadt bevonden dat alle deselve in een Zeer ontramponeerde Staat kwaamen te Zyn, en wel voornamentlijk het zoogenaamde Touwpakhuijs, waar van Soo als meede uyt het ingediende Rapport van de expresse Commissie welke alle de gebouwen heeft opgenoomen Sub dato 7 October ll: consteerd, genoegzaam alle de balken en planken zoo in de eerste als tweede tage ten eenemaale Zyn vermolmd en verrot zulx dat die gebouwen geheel zullen moeten worden vernieuwd, dog dat Syn Edele hoe zeer ook overtuijgd van de noodzaakelijkheid van eene diergelyke vernieuwing, egter vermeend had hetselve voor eerst te moeten postponeeren, Soo wel uyt aanmerking dat het de maatschappije thans niet Convenieerd Swaare ongelden aan de extructie van nieuwe gebouwen ten koste te leggen, als om de bewustheyd dat Zulx niet kan geschieden en Sonder voorgaande qualificatie der Heeren en Meesteren, en om dienvolgens slegts Soodanige Reparatien te moeten laaten geschieden als waar door het Zelve voor instorting bewaard blyft en nog provisioneel sou kunnen Strekken tot de eindens waar toe is geextrueerd, den Capiteijn der Artillerie George Kuchler, als opziener van ‘t ambachts quartier had geordonneerd, na te gaan en aan ZynEd te berichten op welke wijse t zelve Touwpakhuijs in Staat zou kunnen worden gesteld nog te dienen tot berging van de daar in voorheen en tot nu toe opgelegd geweest Zynde Goederen en van denzelven Kuchler daar omtrend ontfangen het volgend Rapport.

Aan den WelEele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neederlands india mitsgaders Commissaris over het Gouvernement aan Caap de Goedehoop en denRessorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘Ten Nakoming van UWelWelEdele Groot Achtb: hooge geEerde orders, heeft zig den ondergeteekende in het Touw Pakhuijs van de Equipagie werff begeeven, ten Eijnde aldaar na te Zien, wat er ver Eyscht Zoude worden, om voorn:e Pakhuijs, in het welk verscheyde balken /: zoo in de Eerste Etage als onder t plat:/ vermolmd zyn; te doen in Staat Stellen, dat het Zelve nog tot een Touw Pakhuijs kan gebruykt worden, zonder het te vernieuwen, op de minst kostbaare wijse, En heeft de Eer hier op te berichten, dat in de Eerste Etage nog behoorden gesteld te worden 10 a 12 Stutten van Rondhout, en konde men Zig hier bedienen van de ongetaxeerde Stengen ofte Raas dewelke van gestrande Scheepen zig in de Equipagie werff bevinden, het Zoude hier toe Vyff a Ses Stengen na Rato haarer lengte vereyscht werden.’

‘De tweede Etage heeft nodig ter heeler lengte gestut te worden, en Zyn hier toe nodig 16 planken van 3 d:m lang 20 V:t en 8 balken van 7/9 d:m 20 a 22 V:t lang voorts dienen meede de Tros en Zylkamer ondervangen te worden en zal hier toe vereysht worden 4 Planken 3 d:m en 3 balken van 7/9 d:m lang 20 v:t ook behoorde men de blokkamer te onderstutten, en Zal de men hier, met een enkelde Balk in de muur te Steeken kunnen Volstaan boven en behalven de onder stutting van binnen diend van buyten de muur, dewelke Zig na ‘t Ambagts quartier Strekt, gerepareerd, nieuw gepleysterd en de afloop met pannen voorzien te worden ook dienen noodzaakelyk een nieuw deur Couzijn met desselfs deur 5 nieuwe houte Vengsters 3 Nieuwe waterkookers, en 4 Niewe Water gooten gemaakt, en vervolgens Geschildert te worden, daar toe Zal men noodig hebben, een Vragt Baksteenen 40 a 50 half aamen Kalk 24 Pannen ofte by manquement van dien loode 2 P:s Jaty balken van 6/8 d:m tot het deur Couzijn 6 p:s Jatij mooleplanke van 1 1/2 d:m tot de deur 5 p:s Jatij mooleplanken van 1 1/4 d:m tot 5 houte Vengsters 12 p:s Jaly moole planken van 1 1/4 d:m tot 4 Nieuwe waatergooten en 6 p:s Jaty mooleplanke van 1 1/4 d:m 3 p:s nieuwe Kookers, Zoo dat in alles tot de Reparatie van t Voorn: Touwpakhuijs en anexe vertrecken zal verEyscht worden’


Vyff Ses Stengen/: ongetaxeerd:/
Twaalff balken van 7/9 d:m By manquement van Jaty Balken en moolenplanken Zoodaanige andere houte als aan handen is
Twintig planken d:o 3 d:m
Twee Jatij balken 6/8 d:o
Ses Jaty moolen planken 1 1/2 d:m
Drie en Twintig d:o d:o 1 1/4 d:m
Een Vragt Baksteenen
Veertig a Vyfftig halff aame kalk
Sestien kanne Lyn olij
Agt en Veertig lb ges:e grove Verff
Vier p:s Verff quasten.

Vyff Ses Stengen/: ongetaxeerd:/
Twaalff balken van 7/9 d:m By manquement van Jaty Balken en moolenplanken Zoodaanige andere houte als aan handen is
Twintig planken d:o 3 d:m
Twee Jatij balken 6/8 d:o
Ses Jaty moolen planken 1 1/2 d:m
Drie en Twintig d:o d:o 1 1/4 d:m
Een Vragt Baksteenen
Veertig a Vyfftig halff aame kalk
Sestien kanne Lyn olij
Agt en Veertig lb ges:e grove Verff
Vier p:s Verff quasten.

‘Waarmeede vermeenen aan de Intentie van UWelEd Groot Achtb: te hebben voldaan’

‘Zoo hebben de Eer met volkoomensten Hoog-Achting te Zyn.’

‘WelEdele Groot Achtb Heer!’

‘UWelEdele groot Achtb Zeer gehoorZaame en onderdanige Dienaer’

’/: was get:/ G C: Kuchler.’

over welk Rapport gedelibereerd Zynde, zoo is goedgevonden en verstaan de daar bij opgegeeven Materiaalen tot Stutting en provisioneele Reparatien van t touwpakhuijs te laaten verstrecken, en het zelve dus in Staat te doen Stellen verder te dienen tot de eindens waar toe dat Gebouw is gesticht, terwijl voorts onder toezending van ‘t bericht door de Heeren van Reede van Oudtshoorn en Bergh ingedient over de Staat der Gebouwen hier vooren gemeld en het hier vooren geinserreerd Rapport de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen eerbiedig Zullen worden verzocht deese Regeering wel te willen qualificeeren omme de voormelde geheel ontramponeerde en by na niet meerder gebruykt kunnende wordende Equipagiemagazijnen te laaten vernieuwen ten welk einde ter ordre van den Edelen Heere Commissaris geformeerd, en aan hun WelEdele Hoog Achtb: toegezonden zal worden eene Cieringe der kosten welke deese allernoodzaakelijkste vernieuwing Zou koomen te vereisschen.

Vervolgens gaf den Edelen Heere Commissaris den Raade kennisse, dat aan ZynEd was voorgekomen, hoe den Capiteyn der Burger Cavallerie aan Stellenbosch Pieter Gerhardus van der Bijl kooper van S’ Comp:s post de Rietvalleij geleegen aan de Revier zonder eind , in gebreeken was gebleeven de tweede paai van die plaats ter Somma van Rx 800:- in de maand November van ‘t gepasseerde Jaar in S Comp:s Cassa te voldoen, en dat ofschoon hy tot dies betaaling niet na behoeven was vervoegd geworden, de noodzakelykheyd nogtans vordert dat Zo die Paai, als de derde welke op den 21:e deezer loopende maand is verscheenen en tot welkers betaaling ZynEd de nodige ordonnantie had laaten vervaardigen door hem aan de Compagnie wierden opgebracht en hij daar toe gepaste middelen wierd geconstringeerd, en is daar op unaniem beslooten beide de voormelde ordonnantien ten lasten van de Captijn der Burgerij aan Stellenbosch Pieter Gerhardus van der Bijl verleend ter voldoening van de door hem verschuldige tweede en derde paai der kooppenningen van S’ Compagnies Post de Buffels jachts revier , te Stellen in handen van den Fiscaal met last hem tot dies betaaling te Constringeeren langs al zulke middelen en weegen als hij ex officio zal vinden te behooren.

Nog door den Edelen Heer Commissaris ter kennis gegeeven zynde, dat de Sluijs aan de Watermoolen welke aan den aanneemer van de leverantie van ‘t voor de Compagnie benoodigd, Brood, meel en beschuyt, ten gebruyke is afgestaan, ingevolge de voorwaardens door Heeren Gecommitteerde leeden des Raads, blykens Resolutie van den 28 december anno passato aangegaan door hem na behooren in gereed heid was gebracht en dat deselve dus alleen behoefde te worden ingemetseld

Zo is verstaan de gemelde Sluijs met de meeste Spoed te laaten inmetselen, en in behoorelyke order te doen brengen, ten einde den gemelde Aanneemer Van Willigh ingevolge deConditien van aan besteeding onder de Verpligting te kunnen leggen dezelve Sluijs, by expiratie van Zyn Contract weederom in Zoodanige Staat aan Zynen Vervanger overtegeeven.

Na dit een en ander wierd door den Heere Van Reede van Oudtshoorn als administrateur van S Comp:s Graan magazijnen ingedient het volgend vertoog.

Aan den WelEdele Groot Achtb Heer Abraham Josias Sluysken Raad Ordinair van neederlandsch India en Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c:a beneevens den E Achtbaaren Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E Achtbaere Heeren’

‘De opzigter over de Graanen in de mosselbaaij Nicolaas Jacob Doman, voor weynige dagen Caabwaarts gearriveerd, aan de ondergeteekende administrateur van S Comp:s GraanmagaZyn hebbende koomen te Rapporteeren dat van de 397 3/4 muddens Tarwe, 14 Mudd:e Rogge en 30 Mudd:e Garst, welke in de mosselbaaij volgens de boeken nog Restant moesten Zijn 256 3/4 mudden Tarwe en 21 muddens Garst ten eenemaalen bedorven waaren geraakt Ja zo dat hy genoodzaakt was geweest dezelve te moogen weg werpen 141 mudd:e Tarwe en 9 mudde Garst onder eene grootere quantiteyd in den gepasseerde Jaare op bevel van de Regeering aan de landlieden tot Zaad verstrekt, niet teegenstaande alle aangewende moeite /: ofschoon voor den goeden ontfangst zig behoorelijke bewijsen hadden doen geeven en onder Zig hadden, nog niet waaren gerestitueert, Terwijl de Resteerende 14 mudde Rogge door hem Zelve waaren Verbruykt - attribueert overigens het bederff deeser graanen alleen toe, aan de aangehouden hebbende lekkagie van het magaZyn, het welk veroorzaakt was geworden door de Ciria onophoudelyke Reegens welke in het laaste winter Saisoen Zyn gevallen, en Zegt wyders dat hy geene middelen die hem aanhanden waaren, onbeproeft heeft gelaaten met namentlyk de Platten, wanneer het eenigzints droog weer was, Zoo veel moogelyk te voorzien, en het koorn in het magazijn met zakken te bedekken, ten einde het bederf te prvinieeren, dan dat alle deese voorzorge ter voorkoming van Schaade niets hadde kunnen baaten.’

‘De ondergeteekende neemt de Vryheid dit een en ander ter kennisse van UWelEd Groot Achtb: en E Achtb: te brengen, En daar hij gaarne de boeken Zynen adminstratie vereffent zag Zoo verzoekt hy van UWelEd Groot Achtb: en E Achtb: hoogst derzelver geEerde, dispositie op wat wijse deese Graanen bij de boeken Zullen moeten werden afgeschreeven.’

‘T welk doende &c:a’

’/: was get:/ W f V Reede van Oudtshoorn.’

en is bij overweeging van de excessive minderheid die volgens opgaave van den opziender van ‘t Graanmagazijn in de mosselbaai Nicolaas Doman Zouden weesen gevallen op de Graanen aan hem toebetrouwd en die door hem worden geweeten aan de quaade gesteldheyd van een Gebouw voor weinige Jaaren nieuw opgehaald goedgevonden en Verstaan, den gemelde Doman te ordonneeren en te gelasten Zo als deselve gelast en geordonneerd word by deese Zich over deese minderheeden met de allermeeste Spoed aan deese Regeering by geschrifte voldoende te verantwoorden, en deese verantwoording te Staaven met al Zulke valable bewijsen als waar door hy vrygesproken Zal kunnen worden van S’ Compagnies belangens te hebben verwaarloosd Zullende intusschen de 14 Mudden Rogge welke hy Doman zelfs heeft gedeclareerd te hebben verbruykt door hem aan de Compagnie moeten worden vergoed, dan wel op Zyne Soldij Reekening ingevolge de ordres worden belast, en hy Doman overigens gehouden Zyn ten allerspoedigste over te leggen de quittantien over de 141 mudden Tarwe en 9 mud:s Garst, onder eene grootere quantiteyd in den gepasseerde Jaare op bevel deeser Regeering aan onderscheidene landlieden tot Zaad geleend welke quitancien ingekoomen Zynde gesteld Zullen worden in handen van den Landdrost van Zwellendam Antonij Alexander Faure, met last omme van de land bouwers die deselve Graanen hebben genoten ten behoeve van de Compagnie intevorderen de betaling derzelve, teegens zoodanige prijsen, al waar voor Zy gewoon Zyn geweest die Graanen aan de Compagnies te leeveren.

Hier na wierd door den Heere van Reede van Oudtshoorn te kennen gegeeven, dat ZynEd ingevolge en ter voldoening aan het besluyt deeser tafel van den 22:e deeser loopende maand, waar by Zyn Ed Zich gequalificeerd heeft goedgevonden, omme voor Reekening van de Compagnie met de Minst moogelyke kosten door particuliere in een der Gangen van S’ Comp:s Graanmagazijnen aan Strand Staande te laaten extrueeren een Zoodanig vertrekje als waar in ZynEd het Schryff werk van de administratie der Koornmagazijnen zal kunnen verrichten met een der Burgermetselaars in onderhandeling was getreeden, van het opbouwen van dat vertrek, en dat deese had aangenoomen, omme wanneer aan hem wierden verstrekt.

2 Balken tot leg balken.
1 balk tot 't Cazijn, Latyhout
en Vengsterbank
75 Laty duygen tot t plat en Glasraam
160 Vloersteenen tot de vloer en
9 Greene planken tot een Tafel en de nodige Locquetten als dan dit werk te willen maaken en de overige benoodigde Materiaalen, daar toe te fourneeren eene Somma van een honderd Ryxdaalers, en is ten deese aanzien verstaan den gemelde Heere Van Reede Van Oudtshoorn nader te qualificeeren omme het accoord volgens ZynEd voordracht te Sluyten, zullende dienvolgens de daar by opgegeeven Houtwerken Steenen worden verstrekt en wanneer het werk over een komstig de gemaakte bepaling zal weesen voltooyd, aan den Aanneemer uyt S' Comp:s Cassa worden betaald de bedongen honderd Ryxdaalers.
2 Balken tot leg balken.
1 balk tot 't Cazijn, Latyhout
en Vengsterbank
75 Laty duygen tot t plat en Glasraam
160 Vloersteenen tot de vloer en
9 Greene planken tot een Tafel en de nodige Locquetten als dan dit werk te willen maaken en de overige benoodigde Materiaalen, daar toe te fourneeren eene Somma van een honderd Ryxdaalers, en is ten deese aanzien verstaan den gemelde Heere Van Reede Van Oudtshoorn nader te qualificeeren omme het accoord volgens ZynEd voordracht te Sluyten, zullende dienvolgens de daar by opgegeeven Houtwerken Steenen worden verstrekt en wanneer het werk over een komstig de gemaakte bepaling zal weesen voltooyd, aan den Aanneemer uyt S' Comp:s Cassa worden betaald de bedongen honderd Ryxdaalers.

Alsoo den Sig alhier ten Robben Eylande bevindende Pedro de Rosaire van Suratte aan den Edelen Heer Commissaris heeft geaddresseert een geschrift by het welke voordragd, dat hy aldaar geduurende 23 Jaaren in keetenen bevonden heeft met verzoek om te worden ontslagen en weeder op Vrye Voeten gesteld.

En welgemelde Heere Commissaris bij versoek bevonden hebbende, dat gesegde Pedro de Rosaire onder de naam van Jan van der Klok by Resolutie van de Hooge Indische Regeering van den 13 Maart 1770 na herwaarts is gerelageerd als een Pernicieus Subject om alhier tot nader order te verblyven.

Wierd goedgevonden en verstaan om by eerst afte gaane missive hoogstgem:e Hooge Regeering eerbiedig te verzoeken met de noodige beveelen te worden gesterkt of aan het gesegde versoek kan worden gedifereerd, en inmiddels denselve Rosaire buyten keetenen ten Robben Eylande te laaten verblijven

Wijders op bevel van den Edelen Heere Commissaris ter vergaadering Verscheenen de door ZynEd tot ad interim Fiscaal aangestelde Willem Stephanus van Ryneveld de tot Raad van Justitie bevorderde Petrus Johannes Truter en den nieuw aangestelden Secretaris van Stellenbosch en Drakenstein Jan Weege, die alle de Eeden tot deese hunne Respective bedieningen Staande, mitsgaaders de Eed van purge hebben gepresteerd

Laastelijk is geleesen een Request door den Gezachhebber van de Pacquet boot de Star Cornelis van Dijk aan deese Regeering gericht luydende als volgt.

Aan de Wel Edele Groot Achtb Heer M:r Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neederlands India en Commissaris over het Gouvernement van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtbaare Heere Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren.’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWer WelEd Groot Achtb en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaar Cornelis van Dyk, gezachhebber van de alhier ter rheede leggende Pacquet boot de Star .’

‘dat den Supp:t uyt den boedel van wylen den overleedeneCapitijn van Rein heeft gekogt eenige kasten roode en Rynse wijnen mitsg:s lamp glaasen, en kelders geneever waar voor de Recognitie alhier behoorlijk door de executeurs van dien boedel is betaald.’

‘dat den Supp:t van die goederen aan den alhier aanweesende Capitijn Holler Commandeerende S’ Comp:s Schip Cromhout heeft verkogt een gedeelte derzelve bestaande in’

‘Zes kassen Roode wijn’

‘Twee d:o Rinse d:o’

‘Twee d:o Lamp glasen’

‘Tweehonderd Vyfftig kannen Selserwaater’

‘Twaalff kelders geneever’

‘Onder deese Conditie nochtans dat voorsz: Cap:n Holler bevrijd Zoude Zyn van de betaaling van eenige Recognitie penningen.’

‘en daar den Supp:t by ontstentenisse van dien een groot verlies Zouden moeten onder gaan Zoo keerd hy Zich tot UWelEd Groot Achtb: en E Achtb: met needrige verzoek dat het van hoogst derzelver goedgunstig welbehagen Zyn mooge den Supp:t omme de aan gehaalde reedenen te excusseeren van debetaaling van eenige Recognitie penningen op de bovengem: goederen.’

‘T welk doende &c:a’

’/(: was geteekend:/ Corn:s van Dijk’

Zoo is na deliberatie goed gevonden en verstaan de Supp:t te permitteeren omme aangesien van de by dat Requeste vermeld.

6 Cassen roode wijn

2 d:o Rinse wijn

2 d:o Lamp glaazen

250 Kannen Selserwaater. en

12 kelders Geneever.

de Recognitie alhier uyt t Vaderland naar India is betaald en zo meede de inkoomende Rechten deselve Goederen wel zonder eenige betaaling van Vracht of Uytgaande Recheten in het Schip Cromhout te moogen afscheepen dog zal de voleedige kwytschelding daar van aan de Hooge indische Regeering eerbiedigst gedefereerd worden gelaaten.

Aldus Geresolveerd en de Gearresteerd In t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorz:

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 124-186.

Dingsdag den {17931210} 10:e December 1793.

S’ voormiddags present den Edelen Heer Commissaris en de Heeren Leeden deWet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis denHeere Gezachhebber en de Heeren Leeden Gordon Le Sueur, en Brandt.

Aanvankelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris kennisse gegeeven, dat zijn Ed: by het naleezen der Resolutin van den 30:ste November laatstleeden was te vooren gekomen, dat bij het besluit, genomen op het bericht van den Heere Van Rheede van Oudshoorn omtrent de minderheid welke volgens de opgaave van den Opziener van het Graanmagazijn in de Mosselbaai Nicolaas Jacob Dohman, aldaar zoude zijn gevallen op de Graanen, onder anderen word gezegd, dat gedachte minderheid door voormelde Dohman zoude worden geweeten,aan de kwaade gesteldheid van een gebouw voor weijnige Jaaren nieuw opgehaald, daar bij het bericht - zelve zulks word toegeschreeven,aan de aangehouden hebbende leckagie van het Magazijn, ‘t welk veroorzaakt was geworden aan de Circa onophoudelijke Regens welke in ‘t laatste Wintersaisoen zijn gevallen, met bijvoeging dat hij geene middelen die aanhanden waaren onbeproeft hadt gelaaten om de platten wanneer het eenigzints droog weer was, zo veel mogelijk te voorzien en het Koorn in ‘t Maguazijn met zakken te bedekken; en dat zijn Ed: derhalven hadde nodig geacht daarvan deeze aantekening te laaten doen, ten einde de voorgemelde bewoordingen in de gemelde Resolutin van den 30:e November, welke aldaar door overhaasting geplaatst, en zijn Ed: attentie by de resumptie van deselve ontslipt zijn, hierdoor te altereeren en te verbeeteren.

Vervolgens getreeden zynde tot de resumptie der ingediende Nominatien van Kerkenraden zo hier aan de Kaap als in de Buitendistricten, is goedgevonden, de gedaane electie van Ouderlingen te approbeeren, en verders uit het dubbeld genomineerd getal, tot diaconen te verkiesen de volgende Persoonen te weeten

In de hervormde Kerk aan de Kaap.

Hendrik Justinus de Wet tot ouderling in plaatse van den afgaande Gerrit Hendrik Meyer.

Michiel Gie en Adriaan Smuts tot diaconen in Steede van de uitgediende Daniel Petrus Haupt en Hendrik Vos.

In deKerk aan Stellenbosch

Christiaan Joel Ackerman tot ouderling, ter plaatsvulling van Jacobus Groenewald, en

Wouter de Vos tot diacon in plaatse van Johannes Nicolaas Desche.

In de Kerk aan Drakenstein

Abraham de Villiers Jansz:e tot Ouderling in steede van de af tetreedene Schalk Willem van der Merwe

Francois Retief, en Jacobus Petrus Theron tot Diaconen, in plaatse van Daniel Le Roux en Abraham de Villiers Arah:z

In de Kerk in ‘t Land van Waveren .

Hendrik van der Merwe Schalksz: tot Ouderling ter plaatsvulling van Johannes de Waal Cornelisz: en tot Diacon

Gabriel Terron, inplaatse van Schalk Willem du Toit.

In de Kerk aan ‘t Zwartland .

Paul Jordaan tot Ouderling en Jan Louw Albertusz: tot Diacon, de Eerste inplaatse van Jacobus Slabber, en de andere voor Amos Lambrechts.

Bij de Luthersche Gemeente

Clemens Matthiessen Junior tot Ouderling in Steede van den uitgediendt hebbende Christiaan Fredrik German.

Johan Godlieb Mader en Johannes Petrus Freislich, tot Diaconen inplaatse van de afgaande Christiaan Godlieb Hhne en Jan Michiel Elser.

zullende kerkenraaden van Stellenbosch Drakenstein , Waveren en ‘t Zwartland worden aangeschreeven, dat, dewijl de bezigheeden deezes Raads thans waarschijnelijk toelaaten zullen om eene harer leeden af te vaardigen men dierhalven ter gewoner tijd Eene Commissaris Politicq derwaards committeeren zal uit dezelve om het opneemen van de Reekeningen der armegelden, en wat verders in de voorschr: Kerkenraade mogten voorvallen of van noodzakelykheid zal worden gevonden by te woonen en te verrichten waar toe voor deeze reise benoemd en aangesteld is het Lidt deezes Raads deHeer Oloff Godlieb deWet.

Voorts zyn uit de in dubbele getallen genomineerde persoonen om na gebruik in de onderstaande Colegin dienst te doen verkooren, als

Tot Commissaris van Civile en Huwelijkse zaken Petrus Johannes DeWet en Daniel Hoffman, ter plaatsvullinge van de af te treedene Jan Willem Wernich en Jacobus Arnoldus van Reenen, bij welk Colegie de Heere William Ferdinand van Rheede van Oudtshoorn op het betoonde verlangen en de gedaane benoeming des Raads zig gechargeert heeft weeder twee Jaaren het prsidie te zullen blyven waarneemen.

Tot Heemraden aan Stellenbosch en Drakenstein Andries Christoffel van der Bijl, Samuel Johannes Cats, Jacob de Villiers Jan Pietersz: Abraham de Villiers Jansz: ende zulks ter plaatsvulling van de afgaande Jan de Villiers Jan Pietersz: Dirk Wouter Hoffman, Adriaan Louw Jacobusz: en Isaac de Villiers Jansz:

Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd dat zijn Ed: hadt goedgevonden om de Weesmeester Adriaan Vincent Bergh welke bij expiratie van dit Jaar zou hebben moeten aftreeden, nog twee Jaaren in deeze zijnen dienst te laaten continueeren, mitsgaders dat zijnEd ter plaatsvulling van den Boekhouder Andries Stockenstrm wederom als Adsistent ter Secretarij van Justitie had geplaatst den geweezen Procureur Mattheus ISaac Reitz, en zo meede in Steede van den tot Secretaris van Stellenbosch en Drakenstein aangestelde Adsistent Jan Weege, weederom als ordinaire Clercq ter politiecque Secretary in zijn voorigen rang hadt doen overgaanden vermits indispositie op den 27 September 1791. onderafgeschreeven gagie gestelde Adsistent Lambertus Philippus Van der Poel, bede met de gagie van 20 per maand, eerstgemelde onder een nieuw driejaarig en laatstgem:e onder zijn loopend verband.

De Predicant der Gemeene te Drakenstein D:e Robbert Nicolaas Ahling bij missive aan deezen Raade te kennen gegeeven hebbende dat zijn loopend verband op den 22:ste deezer loopende maand Stond te expireeren, met verzoek van dien dag af in gagie te moogen worden verhoogd zo is verstaan dat verzoek als op de ordres der Compagnie Steunende te accordeeren, zo als ‘t zelve geaccordeerd word bij deeze, zullende dienvolgens de gagie van opgemelde D:e Ahling worden verhoogd tot 120:- per maand, omme ingang te neemen met de 22:e deezer loopende, maand.

Door den Burger Siebert Wiid Junior, als aanneemer van de Leverantie der voor de Compagnie benodigde Boter aan deeze Regeering ingedient zijnde het volgend Request.

‘Aande WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vrijheid te kennen te geeven Uwer WelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaar Sibert Wiid Junior, aanneemer van de Leverantie van ‘t voor d E Compagnie benoodigde Boter.’

‘Dat den Suppl:t zig bij deConditien waarop deeze aanbesteeding is geschied, onder de verpligting vind gelegt Jaarlyks zodanige qualiteiten Boter in voorraad te hebben als tot de voldoening van d’ Indiasche Eisschen als anderzints, nodig geoordeeld zal worden.’

‘Dat den Suppl:t ten dien einde zich genoodzaakt vind een geruimen quantiteit van Zestig a Zeventig duijzend lb te moeten inkoopen waartoe door de Slegte omstandigheeden destijds, het nodige Contant geld hem ontbreekt.’

‘alle reedenen waaromme den Suppl:t zich, keerd tot UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: nedrigst verzoekende dat het hoogstdezelve gelieve te behagen, den Suppl:t onder zodanige Causie en verdere bepalingen als UWelEdele Groot agtb en E Achtb: zullen gelieven te maaken, eene Somma van Vijff a Zes duizend guldens Rijksdaalers uit S’ Comp:s Cassa te willen laaten verstrekken en den zulks in mindering van ‘t geen hem op zijne te voldoene eischen zal Competeeren’

‘’T welk doende &c:a’

’/: get:/ S:t Wiid Junior’

en den Edelen Heere Commissaris na dies lecture gecommuniceerd hebbende, dat den gemelde Wiid tot Borgen voor de door hem verzochte Somma zoude Stellen de Burgers Siebert Jacob Wiid en Bartholomeus Eberg, zo is, nadien de Borchtocht Sufficient is bevonden, beslooten, aan den gemelde Siebert Wiid Junior uit S Compag:s Cassa te laaten voorschieten eene Somma van Vijf duizend Ryksdaalers, onder expresse conditie dat hij en zijne gemelde Borgen, zich onder renuntiatie van de gewoone beneficin zullen moeten verbinden, omme voor de gemelde Somma navolgens zijn Contract met deCompagnie, Boter te leveren, teegens de geaccordeerde prijzen, zullende hij dus voor de voorschr: Somma van Rd:s 5000. by de Negotieboeken gedebiteerd en voor zijne leverantie aan de Compagnie geene betaling erlangen, maar gecrediteerd worden tot dat die Somma ten eenemaale zal weezen geliquideerd en vereffend.

De Burger Marten Slabbert zich aan deezen Raade geaddreseerd hebbende met ‘t volgend Request.

‘Aanden WelEdeleGroot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, en Commisssaris over t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop &:a &c:a &c:a beneevens de E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘Met alle onderdanigheid neemd de Vrijheid te kennen te geeven UWEr welEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame dienaar den Landbouwer Marten Slabbert Janszoon.’

‘Dat den Suppl:t in den Jaare 1774 te raade is geworden ten einde een heenkomen voor hem en de zijne te vinden van den Luitenant der Burgerije Paulus Eksteen voor eene Somma van 4000:- te koopen de opstal van zeeker door hem Eksteen van d EComp:e inleening bezeeten werdende veeplaats genaamt het Roode Klijgat gel: aan ‘t Zwartland .’

‘Dat den Suppliant wel verre van in zijn goede voorneemen te Slaagen, dagelyks heeft moeten ondervinden onvermindert zijne aangewende moeite en vlijt, zulke teegenspoeden dat hij verpligt is geweest gemelde plaats te verkoopen, en zig thans met deszelfs vrouw en kinderen in de bitterste armoede gedompeld en woonagtig bevind bij zeekere Landbouwer Carstens.’

‘Reedenen waaromme de Suppl:t zig in alle ootmoed wend tot UWelEdele Grootachtb: en E Achtb: demoedigst Smeekende, dat het van hoogstderzelver goedgunstig welbehage zijn mooge den Suppl:t van de betaling der door hem op ged:e plaats aan d Comp:e verschuldigde 12 5/12 Jaaren recognitie penningen te excuseeren.’

‘’T welk doende etc:a’

’/: get:/ M: Slabber J: Zoon’

Zo is beslooten, omme alvoorens daarp te disponeeren, dezelve Requeste te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, ten einde te onderzoeken en den Raade zoo nauwkeurig mogelijk te berichten, of, en in hoeverre het voorgeeven van armoede door den Suppliant bijgebracht, om bevrijd te worden van de betaling van zodanige achterstallige recognitie als bij zyne requeste is omschreeven, komt gegrond te zijn dan niet, ten ende dat bericht ingekoomen zijnde, daarop als dan finaal te kunnen disponeeren.

Van weegens den Burger Isaac de Villiers Abrahamsz: ingedient geworden zijnde het volgend Request

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c: benevens de E Achtb Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vrijheid te kennen te geeven UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaar, den adsistent in dienst der E: Comp:e Dirk Aspeling in qualiteit als gemachtigde van de burger Isaac de Villiers Abrah:z’

‘Dat des Suppl:ts principaal van deszelfs plaats genaamd Cloofenburg geleegen onder ‘t riebeeks Casteel , waarvan hij de vrijheid neemd de kaart onder L: A: over te leggen, aan de burger J: Blignau heeft verkogt een Stuk Land waarvan de afteekening in de Kaart te zien is.’

‘dat des Suppl:s principaal terwijl gemelde plaats volgens twee hier annexe verklaringen van geen baak voorzien was, en ten einde ‘t verkogte Stuk land naar behooren te kunnen transporteeren verpligt is geweest de gemelde plaats in zyn geheel te laaten hermeeten, waar van almeede de kaart onder L B den Suppl:t de vrijheid neemt aan UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: eerbiedigd te presenteeren.’

‘dat des Suppl:ts principaal bij die geleegendheid op geobtineerde permissie van opged:e Groot Achtb: Heer Commissaris de vrijheid heeft gebruikt aan gem:e plaats te laaten meeten een Stukje Lands ter groote van tien quadraat roeden ‘t welk den Suppliant van zeer veel nut konde zijn.’

‘en daar de uitgave van ‘t voorschr: Stukje Lands tot niemands prjudice zal koomen te Strekken vermits de naaste buuren een en een halve Uur van des Suppl:ts principaal komt te leggen; Zo keerd den Suppl:t qq zich tot UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: ootmoedigst verzoekende dat het van hoogstderzelver welbehagen zijn moge den Suppl:ts principaal het voorschr: Stuk land in zyn geheel volgens de Kaart te vergunnen en daar van de nodige Erfgrondbrief mag worden verleend’

‘’T welk doende &c:a /: get:/ D: J: Aspeling qq.’

zo is beslooten, omme alvorens daarp te disponeeren Copia van dezelve requeste te doen toekomen aan Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en drakenstein , met last omme nategaan en den Rade te berichten of aan des Suppliants verzoek zal kunnen worden voldaan, en zo ja als dan op te geeven hoe veel door hem voor de egendom van ‘t gevraagde Land aan de Compagnie zou behooren te worden betaald.

Hierop is geleezen het onderstaand Request door den Burger Petrus van der Merwe aan deezen Raade geaddresseerd.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsg:s Commissaris over het Gouvernement van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c &c &c:a beneevens den E: Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtbaare Heeren’

‘UWer WelEd: Groot Achtb: enE: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Petrus van der Merwe burger aan Stellenbosch , neemd de vrijheid zich in allen ootmoed tot UWelEdele grootachtb: enE Achtb: te wenden eerbiedig ter kennisse brengende.’

‘hoe aan den Suppl:t blykens Notarieele Acte deeze in allen eerbied verzellende, door deszelfs aangehuwd Vader Frans Rossouw op den 14:e Novb:r 1782, is vergund zeekere onbeplandt Stukje Lands ter Lengte van Een Hondert Vijftig enbreedte van twaalf Roeden tot deszelfs Vaders plaatst genaamt de Waterpoel geleegen in de Rhboks Cloof gehoorende.’

‘Dat den Suppl:t vervolgens met allen yver ‘t gemelde Stukje lands met het aanwenden van eenige kosten van de nodige gebouwen zodanig voorzien en gecultiveerd heeft dat hij voor zig en de zijne daardoor eene reedelijke heenkoomen heeft getroffen.’

‘Dat hij Suppl:t by overlyden van opgemelde zynen gehuwden Vader tot deszelfs leedweezen heeft moeten ondervinden, dat ‘t gem:e Stukje Lands aan d’ E: Comp:e was toebehoorende - waardoor zoo niet ‘t zelve aan hem gunstig wierd verleend / den Suppl:t zich in de bitterste Armoede gedompeld zoude vinden.’

‘En daar de uitgaave van ‘t Voorschr: Stukje Lands tot niemands prjudicie komt te Strekken zoo keerd den Suppl:t zich in allen onderdanigheid tot UWelEd:e Groot achtb: en E: Achtb: needrigst Smeekende omme de geallegueerde reedenen gemelde Stukje Lands aan hem in eigendom te vergunnen zijnde hij niet alleen bereid de daaropstaande recognitie aan d E Comp: te voldoen, maar bovensdien Stiptelijk zeeker int gem:e acte Uitgedrukte Conditie dat namentlyk ‘t water ongehindert in deszelfs oude Loop gelijk thans zal moeten werden gelaaten na te koomen.’

‘’T welk doende etc:a’

’/: get:/ Petrus van Der merwe’

en na deliberatie over dezelve Requeste goedgevonden en verstaan daarvan almeede Copia te doen toekoomen aan Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , ten einde het daar bij verzochte Strookje Lands ten hunnen overstaan door den geswooren Landmeeter te laaten meeten en carteeren, omme vervolgens te taxeeren hoe veel voor dies verkryging in eigendom aan de Compagnie behoord te worden voldaan.

De Brandmeester Johannes Cornelis Daniels in qualiteit als Gemachtigde van den Ritmeester Andries Stephanus Gousch aan deezen Rade ingedient hebbende het onderstaande Request

Aanden WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris vanKaap deGoede Hoop &c &c &c:a beneevens dE Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘UWerWelEdele Groot Achtb: enE Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame Dienaar Johannes Cornelis Daniel in qualiteit als Generaale Gemachtichde van de Ritmeester der Burger Cavallerij Andries Stephanus Gousch neemd de Vrijheid zich tot UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te wenden eerbiedig ter kennisse brengende.’

‘Dat aan des Suppl:ts principaal C: S: ingevolge politiecq raadsbesluit de dato 25:e October des voorleeden jaars, op hunne desweegens gemaakte representatien, tot beweiding van Vee is gepermitteerd, zeeker Stuk Land ter groote van 60 morgen geleegen aan ‘t Zwartland , mits daar voor Jaarlijks, door elk van des Suppl:ts principaal C: S: aan dEComp:e boven en behalven de gewoone Recognitie derplaatsen by hun in leening bezeeten wordende, werde betaald eene Somma van Tien Ryksdaalers, en dat des Suppliants principaal C: S: zig daarop zoude expliceeren.’

‘En daar de geprfigeerde tijd verscheenen en des Suppl:ts principaal C: S: geneegen zijn op de gem: Conditien ‘t gem:e Stuk Lands te accepteeren: zo neemd den Suppl:t qq de vrijheid UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: daarvan kennisse te geeven, met nedrig Suppliecq dat het UWelEdele Groot achtb: en E: Achtb: behaage de Suppl:t principaal C: S: in de poscessie van ‘t meergem:e Stuk Land te Stellen’

‘T welk doende &c:a’

’/: get:/ J: C: Daniel qq’

zo is goedgevonden en verstaan aan het door gemelde Gousch / C: S:/ gedaan verzoek te defereeren zo als daaran gedefereerd word bij deeze, zullende dienvolgens het verzochte Stuk Land, op zodanige conditin als door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal is bepaald, aan den gemelde Gousch /: C: S: / inleening worden vergunt, en daartoe aan ieder hunner eene Schriftelijke ordonnantie worden verleend, zullende de Recognitie daarvan gereekend worden te zijn ingegaan met den 6:e December anno passato, datum dat zij zich hadden moeten verklaaren of zij ‘t meermeld Land op de bepaalde Conditin in leening begeerden dan niet.

Door den Burger Johannes Lucas Visser, by requeste verzoek gedaan zijnde omme de eigendom van een Stuk Land geleegen achter de Leeuwenbil boven het Societeitshuis, zo is bij overweeging dat door Commissarissen uit den Raade van Justitie, bij geleegendheid, dat een diergelyk verzoek tenfine van bericht in hunne handen is gesteld, den Rade hebben verzocht geene Landerije hoe genaamt Langs de Leeuwenberg of daar achter geleegen aan iemand uittegeeven, goedgevonden en verstaan het verzoek van den Suppliant te declineeren en te wijzen van den hand, zo als ‘t zelve van den hand geweezen en gedeclineerd word by deeze.

De geswoore Landmeeter Jan Willem Wernich insgelyks by requeste verzoek gedaan hebbende om in erfpacht te verkrygen zeeker Stuk Lands ter groote van 4 Morgen en 166 quadraat Roeden, geleegen annex het door hem bezeeten wordend Erf aan de diepe Rivier , zo is uit aanmerking dat door dergelijke vergunningen op plaatse waar de Landbouwers niet alleen gestadig passeeren maarook hun trekvee meestal moeten uitspannen, de weide van de Kaapse Vlakte tot aanmerkelijke prjuditie der gezamentlijke opgezeetenen langs hoe meerder word belemmerd Unanime beslooten voortaan geene Landerijen hoe genaamd langs de diepte of andere door de Kaapse Vlakte loopende Rivieren, noch in eigendom, nog in Erfpacht, noch anderzints uittegeeven, en zal dienvolgens het verzoek door den gemelde Wernich gedaan worden afgeweezen, gelijk geschied bij deeze.

Door de Burgers Cornelis Brink en Arend Brink aan deezen Raade ingedient zijnde het volgend Request.

Aan den WelEdele Groot achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoope en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens de E: Achtb: Heere Gezachhebber en WelEdele Heeren Raade van Politie.

‘WelEdele Groot achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘Geeven te kennen UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaaren Cornelis en Arend Brink burgers alhier.’

‘Dat de Suppl:ts als Eigenaars van de plaatsen Schotse Clooff en Vergenoegd geleegen omtrend Constantia , met elkanderen zijn overeengekomen, en hunne plaatsen wederzijds verruild hebben, van welkers betaaling van S Heeren Gerechtigheid de Suppl:ten wenschte geexcuseerd te zijn.’

‘Reedenen waaromme de Suppl:ten zig keeren tot UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: ootmoedig verzoekende dat het van hoogstderzelver welbehagen zijn moge de Suppl:ten van de voorm:e betaling goedgunstig te willen excuseeren.’

‘’T welk doende etc:a’

’/: get:/ C:s Brink’

‘Arend Brink’

zo is unanime beslooten om het daarbij gedaan verzoek van ontheffing van de betaaling van sHeeren Gerechtigheid der door hen wederzyds geruilde plaatsen; als tegens alle ordres Strijdig te wyzen van den Hand zo als ‘t zelve van den hand geweezen word bij deezen.

De Canonniers Godfried Biegt, en Johan Michiel Will, mitsgaders de onderCanonniers Johan Godfried Erfurth, David Baars en Andries Riekla, welke bij t Springen van Canons als andersints in den werkelijken dienst van de Maatschappij zodanig zijn verminkt geworden dat zich tot verder diensten buiten staat bevinden, ter obtenue van ‘t bij de articulbrief bepaalde verzetgeld aan deezen raade ingedient hebbende de volgende Requeste.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c &c &c benevens de E: Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtbaare Heeren’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWEelEdele Groot agtb: en E Achtb: zeer onderdanige en Nedrigen Dienaar Godfried Biegt Canonnier by de Artillerij alhier.’

‘Dat den Suppl:t blykens nevensgevoegd Certificaat door den Eerste OpperChirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leuwer daarvan verleend door het Springen van een Kanon zijn Regterarm op twee plaatsen zwaar gebrooken en de hand Sterk gekneusd en insgelijks gebrooken heeft, waardoor hij buiten staat is gesteld zijn dienst bij de Artillerie langer te kunnen waarneemen.’

‘En daar den Suppl:t dit gebrek in de werkelijke dienst van deComp:e heeft bekoomen - zo is het om die reedenen dat hij onderdanigst van UWelEdele Groot Achtb: enE Achtb: verzoekt navolgens het 42 Articul van de Articulbrief met een zodanige Somma van penningen als op het verminktraaken van persoonen in den diens der EComp:e is gesteld te moogen werden gegratificeerd’

‘’T welk doende &c:a’

’/: get:/ G: Bicht’

Aan den WelEdele Groot achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlands India enCommissaris over het Gouvernement van Kaap deGoedeHoop en denRessorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens deE Achtb: Heer Gezachhebber enWelEdeleHeeren Raaden vanPolitie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en nedrigen Dienaar Johan Michiel Will, Canonnier by de artillerie alhier’

‘Dat denSuppliant blijkens nevensgevoegd Certificaat door den Eerste opperChirurgijn deezes Gouvernement Johannes Leuwer daarvan verleend door het Springen van een Canon zijn Regter Bil of Dijbeen zwaar verbrijzeld is waardoor denSuppl:t na zijne herstelling eene zwaare verminktheid heeft behouden, die hem belet zijn dienst naar behooren bij de Artillerie langer te kunnen presteeren.’

‘En daar denSuppl:t dit gebrek in de werkelyke dienst van deComp:e heeft bekomen, zo is het om die reedenen dat hij onderdanigst van UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: verzoekt navolgens het 42:ste Articul van de Articulbrief met een zodanige Somma van Penningen als op het verminktraaken van Perzoonen in den dienst derE Comp:e is gesteld te moogen werden gegratificeerd’

‘T welk doende &c:a’

’/: get:/ M: Will’

Aanden WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India en Commissaris over het gouvernement van Kaap deGoede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &:c beneevens de E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raden van Politie

‘WelEdele Grootachtb: Heer en E: Achtb: Heeren’

‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vrijheid te kennen te geeven UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame dienaar Johan Godfried Erfurth onderCanonnier bij tCorps Arthillerij alhier’

‘Dat den Suppl:t blykens de deezen in allen Eerbied geannexeerd Certificaat van de eerste Chirurgijn van ‘t gem:e Corps insComp:s dienst zyn Bil heeft gebrooken waardoor hij buitenStaat is gesteld eenige Militaire dienst te kunnen doen.’

‘en daardenSuppl:t dit gebrek in dewerkelijke dienst van dComp:e heeft gekreegen zo is hij vanUWelEdele Grootachtb: enE Achtb: verzoekende navolgens het 42:e Art:l van de Articulbrief met een zodanige Somma van penningen als op diergelijke ongevallen in den dienst der E Compagnies te moogen worden gegratificeerd’

‘T welk doende etc:a’

’/: get:/ Johan Godfried Erfurk’

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India en Commissaris overt Gouvernement van Kaap deGoedeHoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a benevens deE Achtb: Heer Gezachebber enWelEdele Heeren Raden van Politie

‘WelEdele Grootachtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UwerWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzame dienaar David Baars onder Canonnier bij ‘t Corps artillerie alhier.’

‘Dat den Suppl:t blijkens nevensgaand Certificaat van den eerste Chirurgijn van ‘t Corps der Artillerie Pallas daarvan verleend door het Springen van een kruidkist op de exercitie plaats den 21 September 1790.- zodanig is gekwest geworden aan zijne twee armen dat hij aan bede handen en aan alle zyne vingers een Stijvigheid heeft behouden die hem onbekwaam maakt eenige militairen dienst te doen.’

‘En daar den Suppl:t dit gebrek in de werkelijke dienst van deComp:e heeft bekoomen zo is hij van UWelEdele Grootagtb: en E Achtb: onderdanigst verzoekende navolgens het 42:ste Articul van de Articulbrief met een zodanige somma van penningen als op het verminktraaken van persoonen inden dienst derEComp:e is gesteld te mogen worden gegratificeerd’

‘T welk doende &c:a’

’/: get:/ David Baars.’

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India en Commissaris over’t Gouvernement van Kaap de GoedeHoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens deE: Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van politie

‘WelEdele Grootachtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen UWerWelEdele Groot achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaame dienaar Andries Riekta onderCanonnier by ‘t Corps artillerie alhier.’

‘Dat den Suppl:t blijkens neevensgaand Certificaat van den eerste Chirurgijn van ‘t Corps der Artillerij alhier Pallas daarvan verleend door het Springen van eenCanon zijn rechter hand geextropieert geworden is, waar door hij buiten staat is gesteld zijn dienst bij de Artillerij langer te kunnen waarneemen’

‘En daar den Suppl:t dit gebrek in de werkelijke dienst van dE Comp:e heeft bekoomen, zo is hij van UWelEdele Grootachtb: enE Achtb: onderdanigst verzoekende navolgens het 42:ste Articul van de Articulbrief, met eene zodanige Somma vanpenningen als op’t verminkraaken vanpersoonen in den dienst derE Comp:e is gesteld, te mogen worden gegratificeerd.’

‘’T welk doende etc:a’

’/: get:/ Andries Riekla’

zo is goedgevonden alle dezelve Requesten beneevens de daarbygevoegde Certificaaten te Stellen in handen van de Opperchirurgijn deezes Gouvernements Johannes Leuwer en Jan Godlieb Mader, met last en bevel omme de gebreeken van alle dezelve persoonen nauwkeurig te examineeren en op te geeven of dezelve van dien aart koomen te zijn dat zijlieden aanspraak kunnen maaken op het verzetgeld by de Articulbrief voor ‘t gemis van Ledemaaten bepaald, dan wel te tauxeeren hoeveel aan ieder hunner, naar luid van de verdere inhoud van de articul voor de bij hen ins’ Comp:e dienst verkreegen verminktraaken zou behooren te worden uitgekeerd, omme daarover den Raade, ten Spoedigste te dienen van Bericht in geschrifte, zullende dat bericht ingekoomen zijnde als dan op de voormelde verzoeken finaal worden gedisponeerd.

De onderCanonnier Johan Mattheus Henches, zoo meede de Soldaaten Jan Fredrik Schultz en Jacob Fredrik Heijdendorff, en den Mattroos Jan Joseph Christiaan Gram, bij requesten verzoek gedaan hebbende omme uit hoofde van onderscheidene Lichaamsgebreeken uit den dienst der Maatschappij te worden ontslaagen en alhier onder afgeschreeven gagie te moogen verblijven, zo is beslooten alle deeze verzoeken te declineeren en te wijzen van den hand, zoo als gedaan word bij deeze, zullende dienvolgens de genoemde onbekwaame persoonen bij voorkoomende gelegendheid volgens de ordres naar ‘t Vaderland moeten worden opgezonden, ten zij eenige der Ingezeetenen by den Edelen Heer Commissaris verzoek mogten doen hen uit den dienst derCompagnie bij wijze van leening in de hunne te moogen neemen.

De Burger Jan Hendrik Holtsmeijer bij requeste verzocht hebbende eene Slavinnen genaamt Juliaana van de kaap uit Slaafse dienstbaarheid te mogen ontslaan en in Vrydom te Stellen, zo is zulks aan hem geaccordeerd, onder voorwaarden dat door hem aan de diaconie armen der hervormde gemeente deezer Steede zal worden betaald de daartoegestelde Rd:s 50:- en bovensdien voldoende cautie gesteld dat dezelve Slavinne binnen die gezette tijd van 20 Jaaren niet tot lasten van de diaconie zal geraaken.

De onderafgeschreeven gagie gestelden Matroos Jan Jacob van Zulk bij requeste verzoek gedaan hebbende omme in plaats van den naar Batavia vertrokken Schoolmeester Swartenberg, alhier tot Schoolhouder te worden aangesteld, zo is beslooten dezelve Requeste te Stellen in handen van Scholarchen deezer plaatsen met last den Raade daarover te dienen van derzelver consideratien

Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven dat zich onder de Ossen welke tot ‘t vervoeren van ‘t Geschut en Ammuntie zijn aangehouden zich Een en twintig bevonden door ouderdom onbekwaam om daartoe te worden gebruikt, en is dierhalven beslooten de gemelde oude en onbekwaame Ossen per publiecque Vendutie voor S Compagnie Reekening te laaten verkoopen.

De Commies der Arthillerie magazijnen Hendrik Willem Rutz aan den Edelen Heer Commissaris overgelegd hebbende het volgende Rapport.

Aan den WelEdele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Den ondergeteekende neemd de Vrijheid Uwe WelEd: Groot Achtb: Eerbiedig voor te draagen, dat bij S Comp:e artillerie Eenige ammunitie van Oorlog zig bevind, dewelke tot dato deezes wel bij de Negotieboeken zijn bekent, Edoch niet ingenoomen om dezelve te kunnen verstrekken, of het Reeds afgesleetene en verstrekte af te konnen Schrijven’

‘Zoo heeft den Ondergeteekende dienaangaande op den 28:e April 1789, 13:e april En den 7:e September 1790 aan den WelEdele Gestr:Heer Gouverneur van deGraaff, als ook aan den WelEd: Achtb: Heer Gezachhebber, Memories gepresenteerd, omme agtervolgende ammunitie bij de artillerie in te moogen neemen, op dat met het onbruikbaare en afgesleetene konde gehandelt worden als met andere Effecten van deE Comp:e Edoch geene ofte Eenige andere Resolutie op de aangehaalde Memories bekomen hebbende, als dat Tien p:s geheel onbruikbaare en afgesleeten ordinaire Affuijten a 24 lb per Vendutie zoude worden verkogt; zoo als hij dan ook in den Jaare 1790 heeft gedaan.’

‘De hiervoren geciteerde ammunitie goederen zyn gedeeltelyk ons alhier aangebragt uit Frankrijk , gedeeltelijk van het gestrande S’ Lands Oorlogschip Holland , En van’t particuliere Schip de drietal Handelaars : bestaande in het volgende, als’


Van 't Fort Louis Eyland , uit Frankrijk ons alhier aangebragt in den Jaare 1781, Namentlijk
10 p:s Yzer Canon a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Scheeps affuiten of Rolpaarden a 36 lb
10 d:o kust affuiten a 24 lb
10 d:o Affuiten met Wielen d:o 24 d:o als onbekwaam per Vendutie verkogt 1790.
10 d:o kust affuiten a 18 lb
5 paar affuitwielen d:o 24 d:o zijn beslagen

Van 't Fort Louis Eyland , uit Frankrijk ons alhier aangebragt in den Jaare 1781, Namentlijk
10 p:s Yzer Canon a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Scheeps affuiten of Rolpaarden a 36 lb
10 d:o kust affuiten a 24 lb
10 d:o Affuiten met Wielen d:o 24 d:o als onbekwaam per Vendutie verkogt 1790.
10 d:o kust affuiten a 18 lb
5 paar affuitwielen d:o 24 d:o zijn beslagen


En aan affuyten op de differente batteryen aangestooten.
1000 p:s Cogels a 36 lb
2000 d:o d:o d:o 24 d:o
1000 d:o d:o d:o 18 d:o
5 d:o Leepels d:o 36 d:o } Gedeeltelijk afgesleeten en Veelmalen gerepareert
10 d:o d:o d:o 24 d:o
5 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Wissers d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o aanzetters d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
2 d:o aftrekkers d:o 36 d:o
4 d:o d:o d:o 24 d:o
2 d:o d:o d:o 18 d:o
170 d:o Beddingplanken } aan den overleeden Capitijn Ingenieur Schul, in der tijd afgegeeven, tot 't Leggen van Beddings op de differente Batteryen
17 d:o Rusters
6 kloppers of Stooters
200 d:o Handspaaken zijn op de Batterijen verbruikt
40 p:s kruithoorns met Laadpriemen
10 d:o Cardoes kokers a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
50000 lb Buskruidt

En aan affuyten op de differente batteryen aangestooten.
1000 p:s Cogels a 36 lb
2000 d:o d:o d:o 24 d:o
1000 d:o d:o d:o 18 d:o
5 d:o Leepels d:o 36 d:o } Gedeeltelijk afgesleeten en Veelmalen gerepareert
10 d:o d:o d:o 24 d:o
5 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Wissers d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o aanzetters d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
2 d:o aftrekkers d:o 36 d:o
4 d:o d:o d:o 24 d:o
2 d:o d:o d:o 18 d:o
170 d:o Beddingplanken } aan den overleeden Capitijn Ingenieur Schul, in der tijd afgegeeven, tot 't Leggen van Beddings op de differente Batteryen
17 d:o Rusters
6 kloppers of Stooters
200 d:o Handspaaken zijn op de Batterijen verbruikt
40 p:s kruithoorns met Laadpriemen
10 d:o Cardoes kokers a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
50000 lb Buskruidt


3500 d:o Schuitloot, waarvan gemaakt en gevuld zijn de onderstaande Druijven En doozen, als
10 p:s Druijven a 24 lb
60 d:o d:o d:o 8 d:o
50 d:o Doozen d:o 12 d:o
60 d:o d:o d:o 6 d:o en
440 d:o d:o d:o 3 d:o
Mitsgaders
120 d:o doozen a 4 lb dewelke door het Regiment Luxemburg zijn meede genoomen
5000 lb Londt, bij de Negotieboeken ingenoomen
500 lb Loode kogels van 18 p:s op 1 lb Aan 't Regiment Pondecherrij afgegeeven
2000 d:o Snaphanen Steenen
191 d:o Snaphanen met koper beslag
209 d:o d:o d:o d:o ijzer

3500 d:o Schuitloot, waarvan gemaakt en gevuld zijn de onderstaande Druijven En doozen, als
10 p:s Druijven a 24 lb
60 d:o d:o d:o 8 d:o
50 d:o Doozen d:o 12 d:o
60 d:o d:o d:o 6 d:o en
440 d:o d:o d:o 3 d:o
Mitsgaders
120 d:o doozen a 4 lb dewelke door het Regiment Luxemburg zijn meede genoomen
5000 lb Londt, bij de Negotieboeken ingenoomen
500 lb Loode kogels van 18 p:s op 1 lb Aan 't Regiment Pondecherrij afgegeeven
2000 d:o Snaphanen Steenen
191 d:o Snaphanen met koper beslag
209 d:o d:o d:o d:o ijzer


Dus zoude van deeze voorenstaande ammunitie goederen bij de Negotieboeken dienen ingenomen en verantwoord te worden, als
10 p:s Yzer Canon a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Rolpaarden d:o 36 d:o
10 d:o Kust affuiten d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
1000 d:o Cogels d:o 36 d:o
2000 d:o d:o d:o 24 d:o
1000 d:o d:o d:o 18 d:o
5 d:o Lepels d:o 36 d:o
10 d:o d:o d:o 24 d:o
5 d:o d:o d:o 18 d:o
10 p:s Wissers a 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o aanzetters d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
2 d:o aftrekkers d:o 36 d:o
4 d:o d:o d:o 24 d:o
2 d:o d:o d:o 18 d:o
40 d:o kruithoorns met Laadpriemen
10 d:o Cardoeskokers a 36 lb
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
50000 lb Buskruidt
10 p:s Druijven a 24 lb
60 d:o d:o d:o 8 d:o
50 d:o Doozen d:o 12 d:o
60 d:o d:o d:o 6 d:o en
440 d:o d:o d:o 3 d:o

Dus zoude van deeze voorenstaande ammunitie goederen bij de Negotieboeken dienen ingenomen en verantwoord te worden, als
10 p:s Yzer Canon a 36 lb
20 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o Rolpaarden d:o 36 d:o
10 d:o Kust affuiten d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
1000 d:o Cogels d:o 36 d:o
2000 d:o d:o d:o 24 d:o
1000 d:o d:o d:o 18 d:o
5 d:o Lepels d:o 36 d:o
10 d:o d:o d:o 24 d:o
5 d:o d:o d:o 18 d:o
10 p:s Wissers a 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
10 d:o aanzetters d:o 36 d:o
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
2 d:o aftrekkers d:o 36 d:o
4 d:o d:o d:o 24 d:o
2 d:o d:o d:o 18 d:o
40 d:o kruithoorns met Laadpriemen
10 d:o Cardoeskokers a 36 lb
20 d:o d:o d:o 24 d:o
10 d:o d:o d:o 18 d:o
50000 lb Buskruidt
10 p:s Druijven a 24 lb
60 d:o d:o d:o 8 d:o
50 d:o Doozen d:o 12 d:o
60 d:o d:o d:o 6 d:o en
440 d:o d:o d:o 3 d:o


Van S Lands Oorlogschip Holland volgens over - en weder uitgeleeverde quitantien provisioneel overgenoomen in de maand Augustus 1789, Namentlijk.
25 p:s Ijzer Canon a 24 lb
26 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
16 d:o d:o d:o d:o d:o 8 d:o
806 d:o Coogels d:o d:o 24 d:o
531 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
134 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
49 d:o Druijven d:o d:o 24 d:o
96 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
35 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
61 d:o Schrootzakken d:o 24 d:o } zijn uitgestort wijl dezelve reparabel En van de Cogels druijven tot zwaar Canon gemaakt en gerepareerd
66 d:o d:o d:o 18 d:o
15 d:o Rolpaarden d:o 8 d:o
4 d:o Kruijthoorns
58 p:s Lontstokken
1 d:o wissers met aftrekkers a 24 lb
2 d:o Leepels d:o 24 d:o
2 d:o Lepels d:o 24 d:o gerepareerd
6 d:o aanzetters d:o 24 d:o
6 d:o aanzetterklossen d:o 24 d:o gerepareerd
21 d:o wissers met aftrekkers d:o 18 d:o
2 d:o wissers met aanzetters d:o 18 d:o
2 d:o wissers d:o 18 d:o
11 d:o aanzetters d:o 18 d:o
1 d:o aanzettersklos d:o 18 d:o
3 d:o wissers met aftrekkers d:o 8 d:o
9 d:o Wissers d:o 8 d:o
4 d:o Lepels met aftrekkers d:o 8 d:o
1 d:o Lepel d:o 8 d:o
9 d:o aanzetters d:o 8 d:o
1 d:o aanzettersklos d:o 8 d:o
21 d:o Ijzere aftrekkers zonder Stangen
9 d:o Stangen.
22 d:o aanzetterklossen.

Van S Lands Oorlogschip Holland volgens over - en weder uitgeleeverde quitantien provisioneel overgenoomen in de maand Augustus 1789, Namentlijk.
25 p:s Ijzer Canon a 24 lb
26 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
16 d:o d:o d:o d:o d:o 8 d:o
806 d:o Coogels d:o d:o 24 d:o
531 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
134 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
49 d:o Druijven d:o d:o 24 d:o
96 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
35 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
61 d:o Schrootzakken d:o 24 d:o } zijn uitgestort wijl dezelve reparabel En van de Cogels druijven tot zwaar Canon gemaakt en gerepareerd
66 d:o d:o d:o 18 d:o
15 d:o Rolpaarden d:o 8 d:o
4 d:o Kruijthoorns
58 p:s Lontstokken
1 d:o wissers met aftrekkers a 24 lb
2 d:o Leepels d:o 24 d:o
2 d:o Lepels d:o 24 d:o gerepareerd
6 d:o aanzetters d:o 24 d:o
6 d:o aanzetterklossen d:o 24 d:o gerepareerd
21 d:o wissers met aftrekkers d:o 18 d:o
2 d:o wissers met aanzetters d:o 18 d:o
2 d:o wissers d:o 18 d:o
11 d:o aanzetters d:o 18 d:o
1 d:o aanzettersklos d:o 18 d:o
3 d:o wissers met aftrekkers d:o 8 d:o
9 d:o Wissers d:o 8 d:o
4 d:o Lepels met aftrekkers d:o 8 d:o
1 d:o Lepel d:o 8 d:o
9 d:o aanzetters d:o 8 d:o
1 d:o aanzettersklos d:o 8 d:o
21 d:o Ijzere aftrekkers zonder Stangen
9 d:o Stangen.
22 d:o aanzetterklossen.


zijnde de Evengemelde Laadgereetschappen tot gebruik bij 't Canon op de batterijen hermaakt; en dus zoude deeze ammunitie /: Except de Schrootzakkken:/ by de Negotieboeken dienen ingenoomen en verantwoord te worden Als volgt.
25 p:s Yzer Canon a 24 lb
26 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
16 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
806 d:o Cogels d:o 24 d:o
531 d:o d:o d:o 18 d:o
134 d:o d:o d:o 8 d:o
49 d:o Druijven d:o 24 d:o
96 d:o d:o d:o 18 d:o
35 d:o d:o d:o 8 d:o
15 d:o Rolpaarden d:o 8 d:o
4 d:o Kruijthoorns
58 d:o Lontstokken.
2 d:o Wissers met aanzetters a 18 lb
4 Lepels met aftrekkers a 8 lb
6 p:s aanzetters a 24 lb
11 d:o d:o d:o 18 d:o
9 d:o d:o d:o 8 d:o
6 d:o aanzettersklossen d:o 24 d:o In dezelve zijn Stangen, en het gebruik op de Batterijen bekwaam gemaakt.
1 d:o d:o d:o 18 d:o
1 d:o d:o d:o 8 d:o
22 d:o d:o inSoort
1 d:o wisser a 24 lb
23 d:o d:o d:o 18 d:o
12 d:o d:o d:o 8 d:o
1 d:o aftrekker d:o 24 d:o
21 d:o d:o d:o 18 d:o
3 d:o d:o d:o 8 d:o
4 d:o Lepels d:o 24 d:o
1 d:o d:o d:o 8 d:o
21 aftrekkers in Soort, zyn Stangen nugemaakt, zoo als by de aanzetterklossen gezegt is.

zijnde de Evengemelde Laadgereetschappen tot gebruik bij 't Canon op de batterijen hermaakt; en dus zoude deeze ammunitie /: Except de Schrootzakkken:/ by de Negotieboeken dienen ingenoomen en verantwoord te worden Als volgt.
25 p:s Yzer Canon a 24 lb
26 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
16 d:o d:o d:o d:o 8 d:o
806 d:o Cogels d:o 24 d:o
531 d:o d:o d:o 18 d:o
134 d:o d:o d:o 8 d:o
49 d:o Druijven d:o 24 d:o
96 d:o d:o d:o 18 d:o
35 d:o d:o d:o 8 d:o
15 d:o Rolpaarden d:o 8 d:o
4 d:o Kruijthoorns
58 d:o Lontstokken.
2 d:o Wissers met aanzetters a 18 lb
4 Lepels met aftrekkers a 8 lb
6 p:s aanzetters a 24 lb
11 d:o d:o d:o 18 d:o
9 d:o d:o d:o 8 d:o
6 d:o aanzettersklossen d:o 24 d:o In dezelve zijn Stangen, en het gebruik op de Batterijen bekwaam gemaakt.
1 d:o d:o d:o 18 d:o
1 d:o d:o d:o 8 d:o
22 d:o d:o inSoort
1 d:o wisser a 24 lb
23 d:o d:o d:o 18 d:o
12 d:o d:o d:o 8 d:o
1 d:o aftrekker d:o 24 d:o
21 d:o d:o d:o 18 d:o
3 d:o d:o d:o 8 d:o
4 d:o Lepels d:o 24 d:o
1 d:o d:o d:o 8 d:o
21 aftrekkers in Soort, zyn Stangen nugemaakt, zoo als by de aanzetterklossen gezegt is.


Nog blijft voor reekening der admiraliteit van gem:e 'S Lands oorlogSchip alhier berusten, omme aanS' Lands passeerende Scheepen overgegeeven te worden, Namentlijk
45 p:s Knuppelkogels a 24 lb
63 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
42 d:o d:o d:o d:o 18 d:o defect
14 d:o d:o d:o d:o 8 d:o

Nog blijft voor reekening der admiraliteit van gem:e 'S Lands oorlogSchip alhier berusten, omme aanS' Lands passeerende Scheepen overgegeeven te worden, Namentlijk
45 p:s Knuppelkogels a 24 lb
63 d:o d:o d:o d:o 18 d:o
42 d:o d:o d:o d:o 18 d:o defect
14 d:o d:o d:o d:o 8 d:o

‘Vant Particulier Schip de drietal Handelaars bevind zig 7 p:s Yzer Canon a 6 lb dewelke pro memorie loopen, En tot dato deezes nog niet by de Negotieboeken ingenoomen zijn’


Eijndelijk WelEdele Groot agtb: Heer zyn bij het probeeren van alle het hier aanweezend Canon in den Jaare 1788 Twaalf p:s Yzere Canon van diverse Calibres gesprongen, en tot heeden bij de Negotieboeken in Substantie blyven voortloopen, als.
1 p:s Yzer Canon a 36 lb
6 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
4 d:o d:o d:o d:o 18 d:o en
1 d:o d:o d:o d:o 12 d:o

Eijndelijk WelEdele Groot agtb: Heer zyn bij het probeeren van alle het hier aanweezend Canon in den Jaare 1788 Twaalf p:s Yzere Canon van diverse Calibres gesprongen, en tot heeden bij de Negotieboeken in Substantie blyven voortloopen, als.
1 p:s Yzer Canon a 36 lb
6 d:o d:o d:o d:o 24 d:o
4 d:o d:o d:o d:o 18 d:o en
1 d:o d:o d:o d:o 12 d:o

‘Zoo is ‘t dat den onderget: in alle onderdanigheid Uwe WelEdele Groot achtb: Smeekende, dat de hiervooren en bovengeciteerde nog aanweezende ammunitiegoederen van Vrankrijk , het Schip Holland , en van’t particuliere Schip de drietal Handelaars bij de Negotieboeken deezes gouvernement mogen ingenoomen; en het gesprongen en niet meer Existeerend Canon afgeschreeven worden: ten Einde in staat te zijn alle het defecte en onbruikbaare van deeze nog niet ingenoomen goederen na te gaan, en dezelve per Vendutie van dEComp:e te verkoopen, ofte naar Patria te zenden.’

‘Verhoopende hier meede aande Intentie vanUwe WelEdele Grootachtb: pligtschuldig te hebben voldaan, zoo hebbe deEer Respectueuselijk te verblijven.’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Cabo deGoede Hoop den 2:e deC:r 1793.’

‘Uwe WelEdele Groot Achtb zeer gehoorz: en onderd: dienaar’

’/:get:/ H: W: Rutz’

zo is verstaan den Heere Gezachhebber Rhenius, in zijnEd: qualiteit als Hoofdadministrateur te injungeeren omme met de meeste Spoed den Raade te berichten hoedanig het met de bij voorschr: Rapport vermelde goederen geleegen is en welke de reedenen mogen zijn waarom dezelve niet volgens de gewoonte en order bij de Negotie boeken zijn verhandeld geworden, en voorts hoedanig zoo met deeze als de geene van dezelve die of verstrekt zijn geworden, dan wel onbekwaam geraakt, navolgens de ordres en inrichtingen ten deeze Gouvernemente behoord te worden gehandeld.

De zo evengemelde Commies der Magazijnen, nog aan denEdelen Heer Commissaris overgelegd hebbende eene Nota ofte opgaave van de door hem ontfangene Canons, Buskruit en artillerie gereedSchappen van de gestrande Scheepen Zeeland en de SterrenSchans , zo is ten deeze aspecte beslooten den Heere Gezachhebber Rhenius al verders te injungeeren te formeeren en aan deezen Raade in te dienen eene Specifiecque Memorie zo van deeze als van alle zodanige andere goederen als van de Scheepen Zeeland en de SterrenSchans zijn gesalveerd en in de onderscheidene administratien ontfangen, ten einde als dan over alle dezelve geborgen Goederen navolgens de ordres en overeenkomstig SCompagnies belangens te kunnen besluiten.

Uit eene door den Heere van Reede vanOudtshoorn overgelegde Reekening gebleeken zijnde, dat in de gepasseerde maand November aan Brief porten was ontfangen een Sommetje van Rd:s 33:30:- zo is beslooten dat bedraagen insComp:e Cassa te laaten overbrengen.

Wijders geexamineerd zynde eene Reekening van berede Ossenhuiden en Schaapvellen, gebruikt tot 't maaken van.
575 p:s Sabelscheeden,
575 d:o Bandelieren en
575 d:o Porte Eps, ten bedraage van Rd:s 1036:36: zo is verstaan de gemelde Somma aan de leverancier Antonij Josephus Becker uit S'Comp:e Cassa te laaten betaalen, en het daarvan vervaardigde by de Negotieboeken in maniere als volgt te laaten inneemen, namentlijk
575 p:s Sabelscheeden tot Rd:s 143:36
575 d:o Bandelieren } en te zaamen tot d:o 920:-
575 d:o Portepes
Wijders geexamineerd zynde eene Reekening van berede Ossenhuiden en Schaapvellen, gebruikt tot 't maaken van.
575 p:s Sabelscheeden,
575 d:o Bandelieren en
575 d:o Porte Eps, ten bedraage van Rd:s 1036:36: zo is verstaan de gemelde Somma aan de leverancier Antonij Josephus Becker uit S'Comp:e Cassa te laaten betaalen, en het daarvan vervaardigde by de Negotieboeken in maniere als volgt te laaten inneemen, namentlijk
575 p:s Sabelscheeden tot Rd:s 143:36
575 d:o Bandelieren } en te zaamen tot d:o 920:-
575 d:o Portepes

Omme zo bij die Boeken als bij deBoeken van deWapenkamer te worden verantwoord.

Nog is uit hoofde van totaal gebrek aan groot formaat Papier, beslooten de Pakhuismeester Cornelis Cruijwagen te qualificeeren tot den inkoop van drie Riemen groot formaat Papier als welke benodigd zullen weezen om het werk op de onderscheidene Comptoiren gaande te kunnen houden tot men met de verwagt wordende Scheepen daarvan word voorsien.

Laatstelijk communiceerde den Edelen Heer Commissaris dat zynEd: zich genformeerd vindende dat defondamenten van’t Kruitmagazijn in Baafals waarvan de aanbesteding bij besluit van den 15:e November is bepaald op den 24:e deezer loopende maand, noodzaaklijk moeten worden gegraaven in de kwaade Mousson zijnEd: ook had best gedacht de gemelde aanbesteeding op teSchorten tot op Dingsdag den 4:e feb:y van ‘t aanstaande Jaar 1794

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 187-270.

Vrijdag den {17931213} 13:e December 1793

S’ voormiddags, present deEdele Heer Commissaris, beneevens deHeeren Leeden deWet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh, demptis denHeere Gezachhebber en den Heeren Leeden Gordon, Le Sueur enBrandt.

Na dat geresumeerd waaren de Resolutien op den 10:e deezer genomen zijn ter vergadering verscheenen de nieuw aangestelde Commissarissen van civile enHuwelijkse zaaken Petrus Johannes deWit en Daniel Hoffman, die deEed tot deeze hunne bediening Staande hebben gepresteerd.

De Burger Antonij van Watering aan wien bij besluit deezer tafel van den 27:e November jongstleeden is gepermitteerd geworden met een Engelsch Scheepje van hier te moogen vertrekken, mits door hem wierd gesteld Suffisante Borgtocht ter concurrentie van duijzend Rijksdaalers dat hij Watering zich binnen den tijd van 2 Maanden na zijn aankomst in Engeland naar Nederland zoude begeeven, ter voldoening hieran geproduceerd hebbende eene Notarieele acte van borgtocht gepasseerd door de Gebroeders Sebastiaan Valentijn van Reenen en Jacobus Arnoldus van Reenen, welke borgtocht ter zaake voorschr: voldoende geoordeeld zijnde, zo is verstaan dezelve te Seponeeren.

Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd een Rapport, door expres gecommitteerd geweest zynde Zeecapitijns aan zijn Ed: ingedient over de examinatie van de gebreeken welke zich zo aan de Romp als aan ‘t tuig vant Schip Lede koomen te bevinden, welke Rapport bevonden wierd van volgende inhoud

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer A: J: Sluijsken Raad Ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer’

‘Ingevolge UWelEdele Groot Achtb:e zeer gerespecteerde ordres hebben wij ondergeteekendens ons begeeven naar boord van het alhier ter Rheede Leggend O: I: Comp:e Schip Leijden ; zynde geadsisteerd met den Baas der Scheepstimmerlieden alhier, en aldaar in tegenwoordigheid van den Capt:n ter zee Teunis Groen gedagte Schip Commandeerende, mitsgaders ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, nauwkeurig nagegaan alle de gebreeken, die zig aan die bodem bevinden zoo aan den Romp als tuijg: ten welken Eynde wij d’Eere hebben UWelEdele Groot Achtb: te berichten, dat die Bodem binnen en buiten boord moet gecalfaat worden, waartoe volgens opgaaf der meede teekenaar en Baas der Scheepstimmerlieden, 200 lb Werk werd vereischt, als ook 1 1/2 vat Pik en 1 dito Harpuis.’


1 p:s Rondhout van 18 3/4 palm tot Een Waarloo Grote Steng
1 d:o d:o d:o 8 palm tot Een Bramraa in steede der door de Scheepsoverheeden in Baafals op ordonnantie afgegeeven Steng en Raa.
1 Eyke Plank van 4 d:m tot reparatie der Stenge Zalings-klampen &c:a
15 p:s Greenendeelen van 2 d:m } tot Reparatie van Eenige Dubbeldeelen van de Dubbelhuid
60 lb Spijkers
1/2 Eijke Plank van 4 d:m tot de Lap van de Scheg
225 lb Platlood
45 lb Lood Spijkers } tot 't bekleeden van de Scheg en voorsteeven
Eenige Takboudts

1 p:s Rondhout van 18 3/4 palm tot Een Waarloo Grote Steng
1 d:o d:o d:o 8 palm tot Een Bramraa in steede der door de Scheepsoverheeden in Baafals op ordonnantie afgegeeven Steng en Raa.
1 Eyke Plank van 4 d:m tot reparatie der Stenge Zalings-klampen &c:a
15 p:s Greenendeelen van 2 d:m } tot Reparatie van Eenige Dubbeldeelen van de Dubbelhuid
60 lb Spijkers
1/2 Eijke Plank van 4 d:m tot de Lap van de Scheg
225 lb Platlood
45 lb Lood Spijkers } tot 't bekleeden van de Scheg en voorsteeven
Eenige Takboudts

‘Voorts aan wederzijde der groote Rusten, drie nieuwe Puttingbouts; en het voorstenge wandt en pardoens onbekwaam bevonden hebben zoo ook Eenig Loopend Touwerk, beijde de Bramzijlen oud en onherstelbaar, als ook deszelfs geweezene, en thans voor Een Boeg touw ingestooken Vijger Touw, onbekwaam om S E Comp:s Bodem aan te kunnen vertrouwen; dienende dus om gemelde kiel met gerustheid naar Europa te zenden dezelve van nieuw voorstenge Wandt en Pardoens, Eenige Eijzer en Wieltrossen tot het Loopend Touwwerk, Twee Bramzijlen en Een nieuw Zwaar Touw voorzien te worden.’

‘De ondergeteekendens hoopende hiermeede aan de g’Eerde Intentie van UWelEdele Groot agtb: voldaan te hebben laaten dit dienen tot berigt’

‘Cabo deGoedeHoop den 10:e December 1793.’

‘ten mijnen overstaan’


/:get:/ J: A: Voltelen
in mijn presentie
/:get:/ J: Groen
/:get:/ { J:s Arkenbout
Corn:s vanDijk
M:t van Eijk

/:get:/ J: A: Voltelen
in mijn presentie
/:get:/ J: Groen
/:get:/ { J:s Arkenbout
Corn:s vanDijk
M:t van Eijk

en is na dies lectuure van gezegd Rapport Unanime beslooten, de gebreeken aan het Schip Leijde ten Spoedigste te laaten Repareeren en daartoe te laaten verstrekken alle zoodanige Goederen als bij voorschr: Rapport zijn vermeld, mitsgaders nog zodanige andere benodigdheeden als volgens eene Schriftelijke opgaave van den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen, noodzaaklijk behooren te worden verstrekt om die Bodem in staat te stellen de reize naar Nederland te kunnen aanvaarden en vervolgen.

De Heeren Leeden des Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en Oloff Godlieb de Wet, welke zich gecommitteerd hebben gevonden om onder hunEd:opzicht de gesalveerd Goederen uit het gestrand Retourschip Zeeland te doen opslaan en verzorgen, heeden overgelegd hebbende een nader Rapport over de gebreeken welke bij t’ examineeren der Theecassen tot de reparatie ingevolge hun Ed: Rapport van den 27 September jongstleeden aan dezelve Theecassen nader zijn ontdekt geworden, zoo meede over eenige geringe abuisen bij hun Ed: Laatstgemeld Rapport ingesloopen, en laatstelijk over ‘t geen door hun Ed: verders omtrent die Goederen was verricht om dezelve, zo als zich thans bevinden, ter eerster ordre te kunnen afscheepen, zo is beslooten al ‘t geen door gemelde Heeren Gecommitteerdens in deeze is verricht volkoomen goed te keuren en teffens voorschr: Rapport al meede inCopia authentiecq te verzenden zo aan de illustre vergadering van Zeeventienen als aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland, waarvoor deBodem waar uit de gemelde goederen zijn gesalveerd zou hebben moeten repatrieeren.

Hierna geliefde den Edelen Heer Commissaris den Rade te communiceeren, dat zijn Edele opgeescht en ontfangen hebbende eene opgaave van zodanige ordonnantin als insComp:s Cassa hadden behooren te worden betaald, doch, tot nu toe onvoldaan waaren gebleeven, daarbij hadt aangetroffen een Post van Rd:s 239:10 - aan de Heere Colonel Gordon ter vergoeding opgelegd, als Rd:s 170:35:- voor zijn Ed: aandeel in’t geen volgens begeerte der Heeren Majores, vervat bij Hoogstderzelver Missive van den 4:e Januarij 1791, aan de Maatschappij moest worden vergoed, voor de uit haare Cassa aan de gecontracteerde Slachters betaalde Stuijver op ieder pond Vleesch door hen in den Jaare 1785 aans Lands Scheepen geleeverd, en Rd:s 68:33 heenkomende uit de door Heeren Majores bij evengemelde Missive almeede gevorderde vergoeding over de aan de Cadets ten deeze Gouvernemente toegelegde gagie en Kostgelden, dan dat zijn Ed: bevonden hebbende dat de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal den Heere Gordon van beide die belastingen hadden gelieven te ontheffen, de noodzaaklijkheid ook kwam te vorderen dat aan zijn Ed: het genot dier gunstige dispositie wierd bezorgd, en is dierhalven goedgevonden en verstaan de ordonnantie waarbij den Heere Cassier is gelast de gemelde vergoedingen ten bedrage van Rd:s 239:10:- te laaten roeeren en daarvan aan den Heere Gordon bij Extract deezer kennisse te doen dragen.

Dan nadien voormelde vergoedingen by de Negotieboeken nimmer zijn gebracht tot lasten van meermelde Heere Gordon, en ‘t nochtans noodzaaklyk komt te zijn dat ten allen tijde by die boeken blijke waaruit dezelve is voortspruitende geweest, en op welke wijze zijnEd: daarvan is ontheeven geworden, zoo is beslooten, dezelve vergoedingen bij de Negotieboeken als nog ten faveure van voorjarige lasten en ongelden, tot beswaar van den Heere Gordon te laaten brengen, omme dezelve vervolgens wederom op die reekening te vereffenen.

Bij de voorschreeve opgaave van onbetaalde ordonnantin, nog door denEdelen Heer Commissaris aangetroffen geweest zijnde eene ten lasten van den Capitijn Commandant bij ‘t dept van ‘t Regiment van Meuron alhier Johannes Zorn, ten bedragen van Rd:s 16:5:2 over hondert glaaze Ruiten welke ingevolge besluit deezer tafel van den 31:e Julij 1792, door de Soldaaten van voorschr: Dept, welke als toen met het Schip de Schelde van hier zyn vertrocken, baldadig en met Studie zouden zijn ingeslagen geworden, zo wierd door zijn Ed: ten deezen aanzien gecommuniceerd, dat zij Ed: den gemelde Capitein Zorn over deeze betaling aangemaand hebbende deeze aan zijnEd: had betuigd dat wanneer de gemelde Resolutie ter zijner kennisse was gekoomen, hy zich, directe en wel op den 14:e Augustus 1792 aan deezen Raade bij Request hadt geaddresseerd, met verzoek van deeze belasting te worden ontheft, zonder op dezelve Requeste tot nu toe eenige dispositie te hebben erlangd, en dat zijn Ed: bij onderzoek bevonden hebbende dat op opgemelde verzoekschrift door den Rade niet was gedisponeerd als zynde ‘t zelve volgens betuiging van de Heeren Leeden niet ter Tafel gebracht vermeend hadt noodzakelijk te zijn meermeld Request als nog ter deliberatie van den Raade te moeten brengen, en wierd ‘t zelve bevonden van volgende inhoud.

Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo deGoede Hoop, benevens denE Agtbaaren Raad van Politie

‘WelEdele Achtbaare Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘Den ondergeteekende Capitein commandeerende het Dept van ‘t Regiment van Meuron, heeft deEere gehad Extract Resolutie Sub dato den 31:e Julij door Uwe WelEdele Agtbaaren genomen te onfangen en volgens dewelke Uw WelEdelen Achtbaaren goed vinden den ondergeteekenden te laaten betaalen, 100 p:s Glaze Ruijten, die door de Soldaaten van zijn Dept, en voornamentlijk door het laatst vertrokkene Transport met s Schip de Schelde naar Ceilon op eene Baldadige wijze, en met Studie zullen zijn ingeslagen.’

‘Gewoon zijnde de ordres van Uwe WelEdele Agtb: met schuldige pligt enEerbied te volbrengen, is den ondergeteekenden egter deeze overtuigd, dat Uwe WelEdele Achtb: door een verkeerd Rapport van eene niet genoegzaame onderzogte zaak misled zijn geworden, en daardoor tot het neemen van voormeld besluit overgegaan.’

‘Indien die gecommitteerdens den onderzoek in mijn presentie gedaan hadden, zoo als ik denke, dat het zig ook behoorde, zoo zou ik de Heeren overtuigd hebben, dat alle de gebrookene Ruijten, Raamen, en wat verder ontramponeert wierde bevonden reeds geweest zijn, toen dat gebouw tot SCompagnies PaardeStal gebruikt wierde, en als zodanig tot een Logies voor ‘t Depot is ingeruimt, en zelfs van dien tijd geen Stuk van SComp:s weegen gerepareert of gemaakt is geworden.’

‘Het valt den Ondergeteekende gevoelig, te moeten zien dat direct daaruit afgeleijt word, dat het transport vant Schip de Schelde deeze Ruijten op eene baldadige wijze en met Studie zullen koomen in te Slaan, daar hij bewyzen kan, en Smeekt Uwe WelEdelle Agtb: het te willen onderzoeken, dat dit Transport zoo wel als de voorgaande, met die aan wel gedisciplineerde militaire toekomende ordre vertrokken is, en wel verstaan geen een Ruijten in Stukken geslagen heeft.’

‘Ik durf mijn beroepen op lieden die op sComp:e Stall woonachtig, die alle gereed zijn, om te getuigen, dat nooit bij ‘t Dept van Meuron eene dusdanige desordre heeft plaats gehad, en dat zij ten contrarij altijd Stil en ordentelijk zig gedraagen hebben. Ik wil toegeeven dat in een Jaar tijd, terwijl het dept op sComp:s Stal gehuisvest is, eenige weinige uit onvoorzigtigheid kunnen gebrooken zijn, maar noot door Baldadigheid gepaard gaande: Dit zoude WelEd: Agtb: Heeren Strijdig zijn met een goede discipline, die ik mij flatteere gehouden te hebben die drie jaare, dat ik deEere hebbe, het Depot te commandeeren.’

‘Ik vleije mij door het aangehaalde UWe WelEdele Agtb: plicht Schuldig de valscheid der voorenaangehaalden beschuldigingen overtuigd te hebben, en vertrouwe van UWelEdeleAgtb: gewoone Billijkheid, en de Regtvaardigheid een gunstiger en favorabler besluit ten dien Sujette te mogen ontfangen.’

‘Hebbende deEere met schuldigen Eerbied en onderwerpinge te zijn.’

‘WelEdele Agtbaare Heer en Ed: Agtbaare Heeren’

‘Onderdanig gehoorzame Dienaar // Zorn’

‘Cabo de goede Hoop den 14 Julij 1792’

na dat gemelde Requeste geleezen en over dies inhoud gedelibereerd is geworden, en daarbij overwoogen, dat of Schoon bij ‘t besluit van den 31 Julij 1792, wel ter billiking der gemelde belasting word gelegd, de informatin die men hadt dat Hondert Glaze Ruiten baldadig en met Studie zouden zijn ingeslagen door de Soldaaten tot het dept van Meuron gehoord hebbende en met het Schip De Schelde vertrokken, deeze informatie door den Capitijn Zorn ten eenemaale word tegengesprooken, en dat dus geen genoegzaame grond is om wanneer daartoe nog gelegendheid was zelfs de geene die de baldadigheid hadden gepleegd daarvoor te laaten boeten, dewijl alvoorens die boete te vorderen, de baldadigheid en het Studieus inslaan der Ruiten hadt behooren te worden beweezen; en dus veel minder den Capitijn Zorn van wiens goede directie en onderhouding van discipline onder zijne onderhoorigen men niet kan veronderstellen dat hij dergelijke baldadigheeden zou hebben toegelaaten, en dezelve begaan geworden zynde, niet volgens de militaire Ordres na verdienste zou hebben gecorrigeerd, zoo is dan ook unanime beslooten deCapitijn Johannes Zorn te ontheffen van de hem opgelegde belasting van Rd:s 16:5:2: voor de Hondert glaaze ruijten welke door zijne onderhoorigen zouden zijn gebrooken zullende dienvolgens de daarvan geformeerde ordonnantie worden geroeerd, en het gemeld besluit deezer tafel van den 31 Julij 1792 voor zoo verre voor gealtereerd worden gehouden.

Uit een Extract der Notulen gehouden in den Burgerkrijgsraad alhier, gebleeken zynde, dat door dezelve krijgsraad onder approbatie van deeze Regeering de volgende aanstellingen van onderofficieren waaren gedaan, als

Tot Veldwachtmeester in’t Zwartland De Burger Jurge Wolga Coetz in plaatse van de naar Stellenbosch vertrokke Veldwachtmeester.

Tot Sergeant bij ‘t VrijCorps.

De Corporaal Daniel Godfried Hartman in Steede van de tot Brandmeester bevorderde Frans Hillegers

Tot Corporaals by ‘t Vrijcorps

Carel Bestndig Christiaan Pauwelse Christiaansz, en Michiel Fredrik Berning Fredrik Simonsz ter plaatsvulling van de tot Brandmeester bevorderde Corporaal Johannes Cornelis Daniels en de door denKrijgsraad uit hoofde van ongemakken in zijne dienst gesurcheerde Corporaal Johannes Joachim Theron en den tot Sergeant bevorderde Daniel Godfried Hartman, zo is beslooten alle deeze aanstellingen te approbeeren zoo als dezelve geapprobeerd worden bij deezen.

By voorschr: Notulen door den Krijgsraad verzoek gedaan zynde dat deeze Regeering almeede mogt approbeeren de door hen gemaakte schikking, om den in den Jaare 1791 tot Schutter gedeporteerde Sergeant Jacobus deJong, die zich zedert die tijd bijzonder wel als Schutter in den dienst heeft gekweeten, wederom als Sergeant te herstellen, by de eerste Compagnie infanterij, ende zulks ter plaatsvulling van de door lichaamsgebreeken gesurcheerde Sergeant Johan Casper Jurgens.- zoo is verstaan deeze hersteliing van gemelde De Jong almeede goed te keuren, en zal van dit een en ander bij Missive aan den Burgerkrijgsraad de nodige kennisse worden gegeeven

Vervolgens gaf denEdelen Heere Commissaris kennisse, dat zijnEd: op den 10:e der gepasseerde maand November hadde ontfangen een bericht van den Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en drakensten , den 7:e October bevoorens gedagteekend, houdende, ingevolge en ter voldoening van het besluit deezer Regeering de dato 4:e September jongstleeden, hunne gedachten, dat zeeker Erf geleegen aan de zogenaamde Kluitjeskraal , bevorens door den Burger Gerrit Hendrik Catenbrink bezeeten geweest en hem ontnoomen geworden, nu weder op de daarbij ter nedergestelde Conditin zoude kunnen worden uitgegeeven aan den Oud Heemraad Philippus Albertus Mijburg, invoege bij het ondervolgend bericht zelve omstandig is beschreeven

Aan den WelEdele Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap deGoede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raade van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , ingevolge en ter pligtschuldige voldoeninge aan UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb: zeer g’ Eerde Extract Resolutie Sub dato 4:e der evenafgeweekene Maand September genomen op zeeker door den oud Heemraad Philippus Albertus Meijburgh in UWelEdele Groot Agtb: en E:E: Achtb: Raade geprsenteerd Request, van het welk; Hoogstdezelve aan ons Copia hebben gelieven ter handen te Stellen nauwkeurig hebbende nagegaan of en op welke wijze mitsgaders onder welke bepalingen het door ged:e Meijburgh daarbij verzogte en aan de zogenaamde Cluijtjescraal geleegen Erv, aan hem Suppliant zoude kunnen worden uitgegeeven, zodanig, dat voorgekomen zoude kunnen worden, zodanige klagten en beswaaren als waar door de Regeering zig in de noodzaaklykheid heeft gevonden, het zelve aan dies vorige bezetter Gerrit Hendrik Catenbrink te ontneemen, hebben dezelve thans d’ Eere UWelEdele Groot Achtb: en E: E: Achtb: ten dien belange by deezen Eerbiedig te berichten.’

‘Dat of Schoon Landdrosten en Heemraaden voornoemt op de iterative malen bij haar ingebragte klagten door de Ingezeetenen, woonende aan en omstreeks der Breede rivier , weegens den overlast die dezelve onophoudelijk kwamen te lijden van het Vee het welk Catenbrink op gezegde Erv in grooten getale kwam aan te houden, direct strijdig teegen de Speciale Conditie op welke het zelve Erv aan hem is uitgegeeven geworden en inzonderheid ook weegens de door hem Catenbrink betoonde desobedientie op de herhaalde aanschrijvens Collegie weegen aan hem gedaan, om zig van al zulk vee te moeten ontdoen, wel eer zig in de noodzakelijkheid hebben gevonden, om, na alvoorens met daartoe verkreegene qualificatie der Regeering de opstal van voorsz:e Erf ten behoeve en voor Reekening van meermelde Catenbrink publicq te hebben verkogt, by welopgemelde Achtbaren Heere gezachebber en Raade van Politie te moeten verzoeken, dat het gezegde Erv mogte worden ingetrokken, zo als Haar WelEdele Achtb: daaraan dan ook goedgunstig hebben gelieven te voldoen, de ondergeteekendens des niettegenstaande van Oordeel zijn, dat het voorschr: Erv, als leggende aan de drift eener rivier, die in het winterSaisoen dikwerf verscheide dagen agter een niet is te passeeren, en waardoor dan ook zommige der verafwoonende en rezende Ingezeetenen verpligt worden, geduurende dien tijd met hunne Huisgezinnen en wagens, meestal in Reegen en wind onder den blooten Hemel te moeten blijven campeeren, in welks bebouwing mitsdien tot zeer veel geriev van al zulke Ingezeetenen zou komen te Strekken inzonderheid, wanneer hetzelve Erv /: gelijk dit te doen de meening van den Suppl:t Schijnt te zijn:/ door een ambagtsman worde bewoond, om deeze en de verdere door den Suppliant bij voorschreeve Request geallegueerde gronden en motiven aan hem Suppliant in egenmdom zoude kunnen worden gegeeven, navolgens de Caart door den Landmeeter daarvan geformeerd, onder deeze Expresse conditie nochtans: dat gedagte Erv: zo door hem Mijburg als dies volgende Egenaars in diervoegen zal moeten bebouwd en bezeeten worden dat zulks nooit eenig het minste belet ofte hindernisse in de vryheid met opzigt tot het uitspannen der aldaar passeerende wagens nog in de weide van het Vhee tot deszelve behoorende zoude moeten toebrengen, en dat wijders den Suppliant zoo ook de volgende bezitters van dat Erv Slegts twee rijdpaarden, en buiten dien geen Vhee hoegenaamd, het zij van hun zelve of van anderen aldaar zullen mogen aanhouden, ofte dat, wanneer dezelve zig niet Stiptelijk na deeze zig bepalingen koomen te gedragen, bij de minste overtreedinge daarvan, de opstal van dat Erf /: gelijk dit het geval met Catenbrink is geweest:/ ten behoeve en voor Reekening van dies Egenaar publicquelijk zal worden verkogt om binnen zeekeren te bepalen tijd ter nedergesteld of vervoerd te moeten worden en het zelve Erv als dan voor altoos zijn en blijven ingetrokken; terwijl meergerepte Meijburgh voor ieder morgen lands, aan d EComp:e tot eene erkentenis zal hebben te betaalen, de Somma van Zestig guldens Caabse valuatie’

‘En vermeenen de ondergeteekendes UWelEdele Groot Achtb: en E: E: Achtb: te durven verzeekeren dat wanneer Hoogstdezelve zullen gelieven goed te vinden, het verzogte Erv aan den Suppl:t onder de voorschreeve Conditin uit te geeven en denzelven, zoo ook de namalige bezitters daarvan dezelve Conditin Stiptelijk koomen na te volgen, als dan zullen worden voorgekomen zoodanige klagten en bezwaaren als waardoor de regeering zig wel eer genecessiteerd heeft gevonden het zelve in te trekken en Catenbrink te ontneemen.’

‘Met welk een en ander voorsz:e de onderget:e verhoopende aan de Zeer gerespecteerde Intentie van UWelEd: Groot Achtb: en E E Achtb: te zullen hebben voldaan, laaten dezelve deezen dienen voor nedrig Bericht, terwijl zij d’ Eer hebben met diepschuldigen Eerbied te zijn’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: E: Achtbare Heeren.’

‘UWelEd: Groot Achtb: en E E Achtb: zeer onderd:e en gehoorz: dienaaren /: get:/ H: J: Bletterman J: D Villiers J: pz: D: W: Hoffman, A: Louw J: Z: P: G: Wuem J: Eksteen, Pieter Roux, / in margine:/ In Heemraads vergadering aan Stellenbosch den 7:e October 1793.’

dat den voormelde Catenbrink eenigen tijd bevoorens en wel nog voor dat de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal deeze uithoek hadden verlaaten, aan hem Heere Commissaris hadde voorgedragen diverse reedenen, om dewelke hy vermeende door de wederafneeming van een Erf, ‘t welk hem bevorens in eigendom was afgestaan, en het bij vendutie verkoopen van dies opstal, op een tyd dat hij zelve afweezing was zeer te zijn beswaard, en dat zulks zijn Edele volgens gehoudenisse genoodzaakt hebbende deeze geheele zaak met alle naauwkeurigheid te onderzoeken, uit dat onderzoek aan zijn Ed: was gebleeken; dat by Resolutie deezer Regeering van den 16:e November 1779, dat zelve Stuk Lands, geleegen in het land van waveren by den weg, aan deeze zijde der Breede Rivier , aan voorm:e Burger Gerrit Hendrik Catenbrink in Eigendom verleend geworden is, ten ende zich daarop ter needer te zetten en deszelfs ambagten als Smit en Wagenmaaker ten dienste der daaromstreeks woonende ingezeetenen te oeffenen, mits door denzelven Stiptelyk werde geobserveerd de conditin hem door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch nopens de bebouwing van het meergemeld Stukslands bij besluit van den 6:e September bevoorens voorgeschreeven - ende zulks zoo als de Erfgrondbrief den 1:e October 1786 door den Heer Gouverneur Van de Graaff, ingevolge van opgemelde Resolutie verleend, zegd, om het zelve erffelijk te bezitten.

Dat vervolgens Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch by een bericht van den 17:e April 1787, aan deeze Regeering hebben voorgedragen, /: na alvoorens abusive te hebben gesegd dat denzelven Catenbrink van een kaart, Erfgrondbrief of bewijs vanEgendom onvoorzien gelaaten was:/ dat gezegde Catenbrink zig zoude hebben gedragen strijdig met de hem bij het verleenen van Eijgendom van gewaagde Stuk land opgelegde verpligting en wel door het aanfokken van Vee, zelfs tot 50 a 60 Stuks waardoor zijne buuren veel nadeel en ongemak te lijden kwamen en in hunne vrijheid te kort gedaan en zich daarenboven, aan ongehoorzaamheid, door het niet compareeren op eene dagvaarding van Landdrost en Heemraaden meergedagt, hebben Schuldig gemaakt enz:, met verzoek om daarteegen zodanige middelen in het werk te Stellen als tot maintin van haar Colegie en om gedagte Catenbrink zijnen pligt te doen betrachten, zouden oordeelen te behooren.

En dat de Regeering daarop bij Resolutie van den 29:e Meij 1787, hebbende goedgedagt, om Landdrost en Heemraden te qualificeeren, omme ingevalle gemelde Catenbrink ofte de volgende bezitters van het voorzeide Erff, zig in het toekomende niet Stiptelijk aan de bij gedagte besluit beschrevene bepalingen kwamen te gedragen bij de minste verdere overtreedinge daarvan, den opstal van dat Erf ten behoeve en voor Reekening van dies Eigenaar publicq te verkoopen, met byvoeging dat als dan het gezegde Erf voor altoos zoude zijn en blyven ingetrokken, zulks van dat gevolg is geweest dat voormelde Landdrost en Heemraden Schoon 5 Jaaren na deeze qualificatie dadelijk tot de parate Executie van de op meergewaagde Erf Staande opstal van Catenbrink hebben geprocedeert, blijkens haar berigt van den 5:e Maart 1792, bij Resolutie van den 27:e van die maand ingeschreeven, waarby tevens verzoeken dat het voormelde Erf weder en voor altoos zoude worden ingetrokken zoo als het een en ander door den Raad bij opgemelde besluit g’approbeerd geworden is.

Dat hij Heer Commissaris uit deezen allen vermeende te mogen besluiten, dat Schoon meergewaegde Catenbrink in geenen opgzigte kan worden vrygesprooken, van door zyn wederstreevig gedrag en het niet gehoorzaamen der beveelen van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch de indignatie deezer Regeering te hebben gemeriteerd, Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch egter met al te veel precipitance hebben geageerd, wanneer zij na verloop van Vijf Jaaren een besluit deezer regeering hebben ter Executie gelegd en dadelijk zonder de zedert teegen voorm:e Catenbrink ingebragt klagten ter kennisse van deezen raade te brengen, en daarp haar laatste en beslissend besluit in te wagten, zijn overgegaan om het huis en opstal van denzelven te verkoopen, waardoor hy dan ook als nu zig in de uitterste armoede en van levensonderhoud ontbloot bevind, terwijl het meer overeenkomstig met de order van procedeeren zoude geweest zyn, wanneer deezen Catenbrink over zijne hardnekkigheid en de hem ten laste gelegde ongehoorzaamheid, door den geenen welke verpligt is het regt van de Hooge Overigheid te maintineeren, was g’actioneerd geworden voor zijnen competenten Rechter, daar hij nu zonder eenige forme van proces, ja zonder eenige de minste defensie, die na alle de Regulen van Regten aan niemand kan of mag geweijgerd worden, niet alleen van Een Erf dat hem door de Regeering dertien Jaaren bevoorens in Eigendom vergund en gegeeven was, maar zelfs van het Huis of opstal dat hij van zijn eigen verkreegen en getimmerd had ontzet geworden wierd; En dienvolgens, ten ende den gezegden Catenbrink in zijne allezints drukkende toestand en groote armoede zoo veel mogelijk is, te gemoet te koomen, vermeend had om deeze vergadering te moeten voorslaan, / terwijl Landdrost en Heemraaden bij haar in den aanvang gemelde berigt verklaaren, dat dit Erf wederom in Egendom kan worden uitgegeeven; onder expresse Conditie dat het zelve Erf door de toekomende Eigenaars indiervoegen zal moet bebouwd en bezeeten worden, dat zulks nooit het minste belet ofte hindernisse in de vrijheid met opzigt tot het uitspannen der aldaar passeerende wagens, nog in de weide van het Vee tot dezelve behoorende, zal moeten toebrengen, en dat dezelve bezitters slegts twee Rypaarden en buitendien geen Vee hoegenaamd, het zij van hun zelfs of van anderen aldaar zullen mogen aanhouden, ofte dat wanneer dezelve zig niet stiptelijk na deeze bepalingen koomen te gedragen bij de minste overtreeding, daarvan den opstal ten behoeve en voor Reekening van dies Eijgenaar publicq zal worden verkogt, om binnen zeekeren te bepalenen tijd ter afgebrooke en vervoerd te moeten worden, en het zelve Erf als dan en voor altoos zijn en blijven ingetrokken om aan meergemelde Catenbrink toe te staan het zelve Erf dat hem zo als gezegd int Jaar 1779 in egendom gegeeven geworden is, ten zijnen behoeve te verkoopen, mits de koper daarvan betaalende S’ Heeren Gerechtigheid, en dat aan den kooper in Steede van transport daarvan zal worden verleend een Erfgrondbrief, waarbij zullen worden gevoegd alle de Conditin welke door Landdrost en Heemraaden voorgedragen en hiervoren omschreeven zijn, zonder dat het den gezegde Catenbrink zal weezen gepermitteerd, ‘t zelve Erf voor zich te behouden, dan wel zoo min van dies eerste als namalige kopers wederom, in te koopen, ofte zich langs andere weegen hoe ook genaamd ege te maaken, ten eijnde daardoor voor te koomen dat ‘er geene nieuwe Reedenen van klagten door hem aan de omstreeks het voormelde Erf leggende gebuuren kunnen worden gegeeven; over welk een en ander gedelibereerd zynde, hebben /: uit aanmerking van den allezints behoeftigen toestand van dikwerfgenoemde Catenbrink en om daaran zo veel mogelijk te gemoed te koomen / alle de Leeden der Vergadering zich met de voormelde propositie van den Edelen Heer Commissaris geconfronteerd, en is dienvolgens goedgevonden en verstaan om aan den meermelde Catenbrink toe testaan, het voorzede Erf ten zijnen behoeve te verkoopen mits den kooper daarvan betaalende S Heeren Gerechtigheid den 25:ste Penning, zullende aan den Kooper in plaatse van Transport van dat Erf door deeze Regeering worden verleend eene Erfgrondbrief in gewoone forma, waarbij zullen worden gevoegd alle zodanige conditien en restricten als hiervoren zijn vermeld, en wel voornamentlijk dat zo min de eerste als namaalige bezitters van dat Erf ‘t zelve noot ofte immer aan den, dikwilsgemelde Catenbrink zullen moogen verkoopen ofte op eenigerhande andere wijze ter bewooning ofte bebouwing afstaan en dus in zo verre te resilieeren van het besluit deezes Raads van den 27 Maart 1792, hiervoren gewaagd.

de weduwe wylen den Oud Heemraad van Graaffe Renet Willem Louw ingedient hebbende eene onderhandsche verklaaring door Vier Heemraaden uit de gemelde Colonie gepasseerd, houdende, dat de plaats de Uitkomst geleegen aan de Camde Boschrivier , by wijlen opgemelde Louw in leening bezeeten geweest zynde, door de Strooperijen der Bosjesmans hottentotten lange zodanig is ontrust, dat men daar nimmer eenig Vee heeft kunnen houden, en dat vervolgens de Sterfte onder ‘t Vee de Weduwe van gemelde Louw in de uitterste armoede heeft gedompeld, en zij zig dus buiten staat gesteld vind haare verschuldigde achterstallige recognitiepenningen aan de Compagnie te kunnen voldoen, zo is ten deezen aanzien bestgedacht en dienvolgens beslooten, omme het Colegie van Landdrost en Heemraaden te Graaffe Renet bij missive te kennen te geeven S Raads verwondering dat dezelve verklaring, noch door den Landdrost, of bij deszelfs absentie door den Secretaris, gelijk zulks behoorde te zijn, is onderteekend, met last gezamentlijk zoo Spoedig mogelijk nauwkeurig te inquireeren en in een volleedig bericht op te geeven of en in hoe verre het bij gemelde onderhandsche verklaring geattesteerde na waarheid is opgegeeven, en dus of de gemelde Weduwe Louw zich wezentlijk door de Roverijen der Bosjesmans hottentotten en Sterfte van haar Vee in zulke armoedige Staat bevind, dat zij ten eenemaale onvermogend is haare verschuldigde recognitie te betaalen, en zoo meede of de plaats waarp die Recognitie is hechtende door haar nog werkelijk word bewoond ofte bewed, dan niet, ten einde een zodanig legaal bericht ingekoomen zijnde, hierover als dan nader en finaal te kunnen disponeeren.

De koopman titulair en Oudt lidt in den Raade van Justitie Jan Fredrik Kirsten aan deeze Vergadering ingedient hebbende het volgend Request.

Aan den WelEdelen Grootachtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair vanNederlandsch India en Commissaris van Cabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien &c &c &c: beneevens denE Achtbaaren Politiequen Raad.

‘WelEdele Grootachtb: Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Grootagtb: en E Achtbaare onderdanige dienaar den onderget: koopman en oud lid in den E Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements Jan Fredrik Kirsten.’

‘dat denzelven na den dienst derE: Comp:e te hebben gequiteert zig voorzien heeft van eenige buitenplaatsen om uit den Landbouw zijn bestaan te vinden dat die plaatsen geleegen zijn langs de bergrivier , welk rivier voor klene vaartuigen vaarbaar zig in de S:t Helena baay ontlast, en derhalven dat voordeel geeft dat alle de aldaar gewonnen wordende landsproducten als, Tarwe Booter Zoute Vis en Vleesch &c:a - op eene zeer gemakkelijke wijze over zee na herwaardts kan worden aangebracht; daarintegendeel de transporteering der asse niet alleen zeer moeielijk naar zelfs voor eene diergelijke quantiteit als gemelde plaatsen kunnen opleveren bij na onmogelijk is.’

‘dat den Ondergeteekende dit Considereerende direct na het voor dit land zeer gunstig placaat door Hunne HoogEdelheedens deHeeren Commissarissen Generaal over Neerlands Indien nopens den Vrijen vaart gestatueert, uit Europa een Vaartuig heeft ontbooden, dog dewelke door den kort daarp ontstaanen oorlog niet kan worden uitgezonden, vermits des Suppl:ts Correspondent geen Convenable assurantie heeft kunnen bekoomen, tot assurantie heeft kunnen bekoomen, tot groote Schade en derangement der Zaaken van den onderget:e die zig geduurende dit loopend jaar Sterk op de Landbouw toegelegt hebbende, zig tot zijn grievend Leedweezen ontstoken ziet van de mogelijkheid zyne goederen van derwaarts te bekomen.’

‘Reedenen waarom denSuppl:t gelet hebbende op de zeer favorable dispositie van gem:e Hun HoogEdelheedens by geciteerd placaat Sub artic: 3 g’emaneert, de vrijheid neemt zig in allen Eerbied tot UWelEdele Grootagtb: enE Achtb: te wenden, met ootmoedig verzoek dat het UWelEdele Grootachtb: enE Achtb: gelieve te behagen denzelven alzoo er thans waarschijnelijk gelegentheid zoude weezen om zig met een hier ter Rheede leggend Americaans Scheepje te verdragen; ten einde die goederen en producten voor hem van daar te haalen, en na herwaarts te transporteeren als meede om de door hem voor zig benodigde houtwerken na derwaards te voeren en hem te permitteeren om daarvan gebruik te mogen maken.’

‘T welk doende &c:a’

’/: get:/ J: F: Kirsten.’

Zo is na dat over dezelve requeste met alle aandacht was gedelibereert en daarbij in overweeging genoomen, dat ‘t aan de eene zijde voor den requestrant onmogelijk is geweest om zich ter oorzaake van de ontstaane oorlog van ege Vaartuigen uit Nederland te voorzien en ‘t aan de anderen kan nooit tot nadeel van de Maatschappij noch van de Colonie, maar voor beide veeler tot avantage kam Strekken van een Neutraale en Vriendelijke Vlagge gebruik te maaken, omme in de presente tijd op eene veliger wyze als onder de Hollandsche vlagge zoude kunnen geschieden, een aanzienelijke voorraad van Tarwe en andere producten uit eene Baa die zich geheel zonder defensie bevind naar deeze hoofdplaatse te transporteeren, Unanime verstaan, het verzoek door den Suppliant gedaan gaave te accordeeren, gelijk hem ‘t zelve geaccordeerd word bij deeze, onder die mits en bepaaling nochtans, dat wanneer door den Suppliant, ingevolge deeze permissie ter afhaaling zijner Graanen en andere producten, een Americaansch Schip zal weezen ingehuurd, hij alvoorens ‘t zelve naar de S:t Helenbaa af te zenden, ten genoege van deeze Regeering zal moeten Stellen voldoende Cautie ter Concurrentie van Rd:s 5000:- dat alle de graanen en andere producten deezes Lands welke in de S:t Helenbaa in het door hem gehuurd Schip zullen worden afgelaaden, nergens elders dan naar de Tafelbaaij zullen worden vervoerd, om aldaar onder betaling van de aan de Maatschappij competeerende tiende ontladen te worden

Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven, dat zijnEd: van den Boekhouder en oud Secretaris der Colonie Graaffe Renet , Jan Jacob Fredrik Wagener, voor eenige dagen aan deeze Hoofdplaatse gereverteerd van de tocht, waartoe hij ingevolge het verhandelde by besluijt van den 4: September jongstleeden is afgezonden geworden onder anderen hadt vernoomen, dat ter drostdije van Graaffe Renet zich hoegenaamd geen Buskruit noch loot kwam te bevinden, mitsgaders dat aldaar noch niet waaren aangebracht de Snuijsterijen door den Landdrost Maijner verzocht en aan hem toegestaan om de vreede met de Caffers tot Stand te kunnen brengen, en dat men zich dus in die Colonie welhaast buiten Staat zou bevinden zo om de Oorlog te vervolgen als om de vreede te treffen; dat zijnEd: uit overtuiging van de noodzaaklijkheid om ter beveiliging van de goede opgezeetenen en herstelling van vreede met de Caffers, in ‘t een en ander ten Spoedigste te voorzien, zich bij de Commissionaris der gezegde Colonie Graaffe Renet Fredrik Heijneman hadde geinformeerd naar de reedenen om welke ‘t verstrekte Buskruit, Loot en Snuijsterijen niet derwaards was verzonden, en van deese vernoomen dat de continueele Commando’s uit de Colonie zo op de Caffers als Bosjesmans Hottentotten, en zoo meede de continueele droogtens de opgezeetenen hadden belet met hunne Wagens en waaren Kaapwaards te koomen, en hem dus ook om volgens gewoonte ter verzending van die goederen van de gemelde Waagens gebruik te maken; dat zijn Edele dus ook vermeende dat ‘er voor ‘t teegenswoordige geen geschikter middel was om de zo onontbeerlijke behoeftens voor Graaffe Reinet derwaards af te zenden dan gebruik te maaken van het aanbod door den gemelde oud Secretaris Wagenaar aan zijnEd: gedaan, omme namentlijk zijn ege Wagen met ossen en het benodigd volk, welk een en ander door hem naar Graaffe Renet word te ruggezonden tot transport van voorschreeve goederen derwaards aan de Compagnie te verhuuren voor eene Somma van Hondert Rijksdaalers; over welke propositie van denEdele Heer Commissaris gedelibereerd zijnde zo is bij overweeging van de noodzaaklijkheid om de Colonie Graaffe Reinet van de voor dezelve verstrekte goederen niet langer verstooken te laaten, goedgevonden en verstaan het aanbod van den gemelde Wagener als voor de moeijelijke tocht van bijna Een Maand zeer Civiel genoomen zijnde te accepteren, zullende dienvolgens de gemelde Wagen na dat daarp zullen weezen gelaaden den verstrekte 600 lb Buskruit en 600 lb Loot en alle de aan voornoemde Hijneman reeds afgegeeven Snuijsterijen, onder opzicht van de zich in loco bevindende Heemraad der gemelde Colonie Jan Booijsen, met de meeste spoed naar Graaffe Reinet worden afgezonden, en onder behoorlijke kennisgave van deeze afzending den provsioneel Landdrost Honoratus Christiaan David Maijnier teffens worden aangeschreeven, dat alleen de dringende noodzaakljkheeden, en de tegenswoordige ongelukkige omstandigheeden, den Rade hebben doen overgaan om voor deeze enkelde rese de gezegde behoeftens voor zijne Colonie ten kosten van de Compagnie te laaten vervoeren, edoch zonder eenige de allerminste consequentie voor ‘t vervolg, mitsgaders bij herhaaling worden gelast, zo van ‘t thans afgezonden wordende als ‘t bereds by hem ontfangen buskruit aan deezen Raade behoorlyke en Specifique verantwoording te doen op poene dat by nalatigheid het Buskruit door hen zal worden vergoed.

De Burger Weesmeester Hendrik Johannes Fherszen verzoek gedaan hebbende omme een door hem bij publiecque vendutie van de Compagnie ingekogte Scheepsboot, door hem herbouwd en genaamt de Willem Hendrik en Elisabeth, ingevolge de gunstige permissie door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij placaat van den 21:e September anno passato verleend, van hier, tot den Robbenslag te moogen afzenden, zoo is dit verzoek aan hem geaccordeerd, zullende dienvolgens degemelde Boot voor de tijd van een jaar worden voorzien van een behoorlijk Paspoort ‘t welk uit hoofde van de kleinte van dat vaartuig zal worden geschreeven op een zegul van Rd:s 5 en den vereschte Zeebrieven op Zeguls van Rd:s 1:- terwijl op ‘t verder verzoek van gedachte Fherszen goedgevonden is de gemelde Boot teegens de gewoone betaling uit S Compagnies Magazijnen te laaten voorzien van

1 Ligt Werpanker

4 Snaphaanen, en

50 lb Buskruit

De Capitijn Luitenant der Burger cavallerie Johannes Gijsbertus van Reenen, almeede verzoek gedaan hebbende om een Boot door hem alhier, nieuw opgehaald genaamt de drie Gebroeders, en een andere Boot genaamt de Antiquarius door den Burger Antonij Watering alhier van S:t Helena aangebracht, te mogen gebruiken tot het afhaalen der Producten van de door hem van deCompagnie gekogte plaats de Ganzekraal en zo meede de voortbrengzels der Visscherij welke hij in Saldanhabaaij exerceerd, zoo is verstaan dit verzoek te accordeeren zoo als ‘t zelve geaccordeerd word by deeze, zullende dienvolgens de gemelde Vaartuigen tot dat ende voor den tijd van een Jaar moeten worden voorzien van de nodige paspoorten op Zegul van Rd:s 5:- en Zeebrieven op zeguls van Rd:s 1:- geschreeven zo en inzelvervoege als hiervoren omtrent de Boot de Willem Hendrik en Elizabeth is bepaald.

De Heeren Leeden des Raads Robbert Jacob Gordon en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn, aan wien, / als gechargeerd zijnde met de inspectie en toevoorzicht over de Bosschen omstreeks de Houtbaa geleegen:/ bij Resolutie deezer tafel van den 22:e Me deezes jaars, ingevolge het door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Missive van den [.....] der gemelde Maand aangeschreeven, is gevorderd derzelver consideratien en bericht, over de wijze op welke aan particuliere zou kunnen worden geaccordeerd Hout op ordonnantien in de Bosschen omstreeks de Houtbaa te mogen kappen, mitsgaders te Suppediteeren de reedenen waarom de Houtvelden derCompagnie niet beeter zijn beplant geworden en zo meede op te geeven de middelen welke zouden behooren te worden aangewend om die velden een glinstiger aspect te doen verkrijgen, over dit een en ander heeden ingedient hebbende het volgend ampel en gedetailleerd vertoog.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands Indien en Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Van de ondergeteekendens /: als d’ Inspectie en toeverzigt over de Bosshcen omstreeks de houtbaaij geleegen hebbende / bij Resolutie van den 22:ste Maij Jongstleeden gevordert geworden zijnde deezen raade.’

‘1:e Te dienen van consideratien, op welk eene bepaalde en Regulmatigen voet, zonder vernieling der Jonge boomen, of dat zig daar teegens eenige gewigtige bedenkingen koomen voor te doen, zoo tot avantage der E Comp:e als gerief der Ingezeetenen aan Particulieren zouden kunnen worden geaccordeerd hout op ordonnantie in de Bosschen omstreeks de Houtbaaij te moogen kappen.’

‘2:e Te Suppediteeren de Reedenen, waarom S’ Comp:s Houtvelden, als meede onder deS onderget:e directie staande tot op den dag van heeden zijn gebleeven in dien disadvantageusen staat, zonder met pitten van Witte boomen, dennen, ofte eenig ander houtgewas beplant ofte bezaait te zijn geworden, als waar in Heeren Commissarissen Generaal dezelve / voor zoo verre betreft het veld omstreeks het Paradijs geleegen:/ hebben aangetroffen - En -‘

‘3:e op te geeven de middelen, welke zouden behooren te worden in ‘t werk gesteld, omme die velden dat aspect te doen verkrijgen, welke haar Hoog Edelheedens betuigen te verlangen dezelve bij hoogstderzelver te rugkomst uit de Indin alhier te zullen mogen aantreffen.’

‘Hadden dezelve bereds voor langen en nog wel by het aanweezen van ged:e Haar Hoog Edelheedens aan deezen uithoek daaraan voldaan, zoo niet de tijding van den Oorlog met Frankrijk kort bevoorens ontfangen bij des ondergeteekendens occupatien, nieuwe hadde veroorzaakt, waardoor zij ten ende hier aan behoorlijk te kunnen obtempereeren tot nu toe verhinderd zijn geworden.’

‘Thans daaraan pligtschuldig zullende voldoen permitteeren de onderget:e zig dienvolgens kortelijk alhier ter neder te Stellen.’

‘Op hetEerste poinct, dat zij geene bedenkelijkheeden hebben tegens de permissie die men aan den Ingezeetenen zoude kunnen geeven om brandhout in de houtbaaij te kappen: de onderget: zeggen in de houtbaaij , waarmeede zij begrijpen het Comp:s Land met hout bewassen, dat van agteren de plaatsen Constantia en die van den burger Luitenant van Helsdingen zig uitstrekt tot na dat van deWed:e Buurman thans, met de zoon van voorn:e vanHelsdingen hertrouwt, met uitzondering egter in dat veld van het hout dat zig op S Comp:s Post en zoo ook in de klooven der Bergen agter en ter zijde deeze Post geleegen komt te bevinden, alzoo zulks tegenswoordig ten dienste derE Comp:ie wordende gebruikt, daarvan worden vervaardigt en Successivelijk afgeleevert, zoo voor differente posten en departementen de benodigde handspaaken, draag-stokken, tentpennen, kruijwagen, boomen, pooten, Vellingen en Spaaken, als voor het Hospitaal de verescht wordende hollebakken, Pol en Potaga lepels rijstblokken en Stampers.’

‘De voorzorge, die men zoude behooren te neemen, omme voortekomen, dat geen hout wierd gekapt, dan door hen, die daaromtrent op Schriftelyke ordonnantie, waarbij voor ieder wagenvragt dan wel dragt eene zekere prijs zoude kunnen worden bepaald, de permissie van den Heer Hoofdgebieder had verkreegen, zoude, onder eerbiedige Correctie alleenlijk deezen behoeven te zijn, Namentlijk dat men een goed vertrouwd Europeesch onder de onmiddelijke ordre van de onderget:s aanstelde tot een bijzondere opzigter over dit houtveld - die zijn verblyf zoude kunnen hebben in een ten dien ende aldaar expres te extrueerene Hut van Stroo ofte Riet, in de defil van de Houtbaa , ofte de zogenaamde lange hoogte en daardoor het beste a porte zijnde, zoude kunnen beletten en tegengaan, dat geen hout in dat veld wierd gekapt nog daaruit vervoerd dan door de zodanigen, die voldoende bewijzen konden de voorschr: permissie van den Heer Hoofdgebieder te hebben geobtineerd: de vernieling der Jonge boomen, zal altoos beswaarlijk zijn voorte koomen, uit hoofde dat de Comp:e het hout met vee kunnende laaten onvellen, alzoo zulks te veel onkosten aan dezelve zoude veroorzaaken, men wel genoodzaakt zal zijn ieder Particulier zijn egen hout te laaten kappen, dat wel niet anders dan met vernieling van het Jong gewas kan gepaard gaan.’

‘Op hetTweede poinctdat zij ondergeteekendens niet in gemoede zouden durven avoueeren dat na rato van de wenige manschappen die zints ruim Twee jaaren geleeden, ofte na de reductie van ommeslag in dit Gouvernement op de vier Posten de Houtbaa , de Witteboomen , Kirstenbosch en het Paradijs zijn verbleeven, zoo tot het toezigt houden over die plaatsen, als om het uitgestrekt houtveld gaade te slaan en slegts bestaan in het klein getal van Thien Coppen, het houtveld zig in eene zo disadvantageuse staat komt te bevinden, als waarin de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal betuigen ‘t zelve gevonden te hebben, en waaruit de ondergeteekendens dus hebben moeten opmaaken, dat hun HoogEdelheedens gewisselijk niet zijn geinformeert geweest.’

‘Dat dat houtveld na rato van den korten tijd dat de ondergeteekendens daar over het toezigt hebben gehad, niet wel avantageuser konde uitzien, uit hoofde, dat nog zeedert kort bij de afschaffing van de Post de Schuur het hout in dat veld staande, ten grootsten deelen was vernield’

‘Dat de onderget:s bij de aanvaarding van de directie over die posten hebben aangenoomen het veld omstreeks dezelve met kreupelboomen te doen bezaaen - daarop ook werkelyk aan die beloften hebben voldaan met eenige mudde zakken met kreupelboomen pitten in den grond te hebben doen Steeken, dat zulks ten gevolge heeft gehad, dat bereds eene groote meenigte daarvan zijn op gekoomen die zig door de zwaare ruijgte nog niet voor het oog vertoonende eene avantageuser gezigt zouden opleeveren, wanneer door voorm:e ruigte heen geschooten, een paar Jaaren ouder zouden zijn geworden.’

‘Dat het veld omstreeks het Paradijs , als beter geschikt voor denne en Witte boomen dan wel voor kreupelhout, zulks de oorzaak is geweest, waarom de onderget: dat veld niet te gelijker tijd met het overige aan de Witte boomen geleegen met kreupelboom Pitten hebben doen bezaaijen ofte beplanten.’

‘En laatstelijk, dat of schoon het ontegenspreekelijk komt te zijn, dat in de nabuurschap van het Paradijs de Schoonste Plantagin van witte boomen aan Particulieren toebehoorende worden gevonden; het ook niet minder zeeker komt te zijn, dat diergelijke Compagnies weegen hebbende moeten worden aangelegt nieuwe omslag en veele kosten aan dezelve zouden hebben veroorzaakt.’

‘Wanneer, zeggen de onderget:s hun HoogEdelheedens zig van dit een en ander na waarheid hadden geinformeert gevonden, vertrouwen zij dat hoogstdezelve dan ook zouden hebben erkend, dat door de ondergeteekendens in deezen alles is verricht, wat van welmeenende ijver naar maate van de middelen hen gegeeven met eenige mogelijkheid kon worden gevordert.’

‘Op hetDerde poinct, dat om de velden omstreeks de Post het Paradijs dat aspect te doen verkrijgen, welke haar HoogEdelheedens betuigen te verlangen dezelve bij Hoogstderzelver te rugkomst uit de Indin alhier te zullen aantreffen; daar toe alleen word verescht eene behoorlijke bewerking en bekwaammaking van het Land, het geen met geene mogelijkheid te doen is, bij aldien niet aan de onderget:e worden gegeeven Thien Slave Jongens Twee Spannen trekbeesten en eenig bouwgereedschap, in ploegen, Eggen, Pikken en graaven bestaande; omme daarmeede het werk te kunnen doen verrigten.’

‘De ondergeteekendens hebben voor het overige de Eer deezen te laaten dienen voor bericht.’

‘Int Casteel deGoede Hoop d:n 30:e Novbr: 1793’

’/: get:/ R: J: Gordon W:f:V:Reede van Oudtshoorn’

Zo is na lecture van dat Vertoog in deliberatie over ‘t zelve, ten belange van ‘t Eerste poinct, unanime beslooten, omme aangezien het weijnig jong hout dat zich voor als nog komt te bevinden ter plaatse waarmen het kappen daarvan aan particulieren zou kunnen acccordeeren, binnen weijnig tijd zoude worden uitgeroeid en de onkosten welke noodzakelijk zouden moeten worden geimpendeerd om dat veld voor eene totaale verwoesting te bewaaren zeer zeeker zouden bovengaan de geringe voordeelen die de Compagnie zou kunnen trekken uit de permissie om door particulieren ten hunnen behoeve Hout te mogen kappen, met het verleenen van deeze permissie voor als nog te Supercedeeren tot dat zou kunnen worden geroeid, beeter zullen weezen bewassen, omme als dan te overweegen op welke wijze en onder welke bepaalingen daarvan het meeste voordeel voor de Comp:e zal kunnen worden getrokken.

Den Raade voor volkoomen voldoende aanneemende de Reedenen door de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn bijgebracht, waarom de Houtvelden zich in geen avantageuser Staat koomen te bevinden, zo zal om voor zoo veel de omstandigheeden toelaaten, welgemelde Heeren in staat dezelve een beter aspect te doen verkrijgen, bij de tien koppen welke op de Posten de Houtbaa , de Witteboomen , Kirstenbosch en het Paradijs zich geplaatst vinden, zo om toezicht te houden over die Posten, als om het uitgestrekt Houtveld gde te Slaan, nog worden gevoegd Tien bekwame werkslaaven derCompagnie omme door hun Ed: ter verbetering van de Houtbosschen te worden geemploeerd tot alzulke arbeid als hun Ed: tot dat ende noodzaaklijk zullen oordeelen.

Laatstelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris overgelegd, de volgende door zijn Ed: gemaakte Pro Memoria.

Wanneer deHoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij hoogstderzelver Publicatie van den 20:e Februarij deezes jaars, omtrent de invordering en betaling van de agterstallige recognitie gelden der Leeningsplaatsen onder anderen hebben gestatueerd, dat om aan de debiteuren te gemoed te koomen het aan dezelve zal vrijstaan tot die voldoening te doen strekken het bedraagen van Vhee, door hun aan de gecontracteerde, mitsgaders aan de Particuliere Slagters geleeverd wordende tot de prijzen welke daarvoor zullen zijn bedongen, dat ten dien eijnde door de Regeering aan elk der voornoemde Slagters zullen worden verzorgd Lijsten van alle zodanige persoonen als agterstallige recognitie penningen aan de Compagnie verschuldigd, en dezelve Slagters wijders gehouden zullen zijn, om uitterlijk binnen zes weeken na de Leverantie van zodanige Vhee, in mindering van verschuldigde achterstallen, het bedragen daarvan in Cassa over te brengen, met Specificque opgaave van de Persoonen ten behoeve van welke zulks geschied en zulks teegens quitantie van den Cassier, welke zij verpligt zullen zyn te produceeren aan die geene welke tot den ontfangst der kooppenningen van het aan hun verkogte Vhee zullen zijn geregtigd, en na vereffening der reekening dadelijk aan hun ter hand te Stellen, hebben welgemelde Heeren Commissarissen Generaal aan de Regeering gereserveerd gelaaten om tot de meest volleedige Executie van hoogstderzelver voornoemde intentie zodanige nadere dispositien en maatregulen te neemen als bevonden zouden mogen worden te behooren.

Al het welke denOndergeteekende Commissaris genoodzaakt heeft om te onderzoeken, hoedanig de voorschr: heilzaame schikkingen het beste ter Executie zoude kunnen worden gelegt, ten einde deCompagnie de haar Competeerende recognitie penningen te doen erlangen, en de Ingezeetenen in staat te stellen haare agterstallen op de gemakkelijkste en zeekerste wijze af te leggen, en vermits bij dit onderzoek aan den ondergeteekende gebleeken is.

Dat door de gecontracteerde Slagters tot nog toe nimmer is voldaan geworden, aan het Reglement waarna zij deeze, verschuldigde Recognitie penningen zoude moeten vorderen vanden 25 Junij 1793 van Art:o 3 tot 12, als hebbende zij tot heeden toe nog geenen enkelden penning van dezelve ingehouden gehad, ten minsten niet aan de Compagnies Cassa verantwoord.

En dat zulks even zo wenig is geschied door de Particuliere Slagters.

Terwijl den ondergeteekende uit de door den Boekhouder Johan Jacob Fredrik Wagener welke door hem blykens Resolutie van den 4:e September laatstleeden in het Land gezonden is, om de opgezeetenen van den waaren zin en meening van de bovengemelde Schikkingen te onderrechten, herwaards gezondene berichten en informatien is te voren gekoomen.

dat gezegde opgezeetenen, Schoon niet onwillig zijn om haar agterstallen aan de Compagnie op te brengen en te voldoen volgens de door Heeren Commissarissen Generaal gemaakte Schikking, dezelve echter alle zeer afkeerig gevonden had, om de betaling in Cassa te laaten geschieden door de Slagters om vervolgens door deeze met te worden verrekend, uit aanzien dat de Slachters deeze betaling aan de Compagnie tot voorwendzel gebruiken konden, om haar wanneer aan de Kaap kome dat veelal voor een zeer korten tijd en zomtijds maar voor eenen dag is, de voldoening van haar verkogte Vhee te verschuiven, jaa haar daarna maanden te laaten wagten, op voorwendzel dat haar niet mogen voldoen voor dat de Compagnie betaald is, het welke dan ten gevolge zoude hebben dat de goederen die benodigd zijn op Crediet moeten koopen en dus veel duurder als voor Contanten betaalen moeten, en dat dezelve Slachters haar zomtijds de recognitie gelden zouden kunnen inhouden, zonder die aan de Compagnie te voldoen, dat haar in’t gevaar van eene tweede betaling te moeten doen, brengen zoude, buiten dan nog dat haar de wijze van betaling omslagtig en te moeelijk toescheen.

Zo heeft hij na rijp overleg gedagt aan de Leeden der vergadering te moeten voorstellen of dezelve met hem konde goed vinden, om volgens de hiervoren gemelde qualificatie van Heeren Commissarissen Generaal met alteratie van al het omtrent de wijze van Invordering der meermelde agterstallige recognitie penningen reeds beslooten, te Statueeren en te bepaalen:

Dat aan alle Slagters het zij de gecontracteerde of particuliere, zal worden ter hande gesteld de reeds vervaardigde Lijsten van alle In-en-opgezeetenen van deeze Colonie en de onderhorige districten, welke recognitie gelden aan de Compagnie moeten betalen, zonder uitdrukking of bekendstelling van eenige geld Sommen.

Dat gezegde Slagters daarbij zullen worden gelast om wanneer de opzeetenen het geld van haar geleeverd Vhee willen ontvangen, zij dezelve zullen moeten aanzeggen dat alvoorens aan de Compagnie het lopend jaar recognitie geld met de twee of een Jaar agterstal zo die Schuldig zijn.- zullen betaalen moeten, en zich deswegens voorzien van een bewijs van den Heere Boekhouder der generaale S Lands inkomsten.

Dog Dat aan een ieder opgezeetenen zal vrijstaan om gezegde Recognitie gelden of zelfs in Cassa te brengen en te betaalen, of zulks door de Slachters of door iemand anders wie hij goedvinden zal te laaten doen.

Dat in het eerste geval wanneer de opgezeetenen verkiezende betalinge zelfs in Cassa te doen, zij de quitantie daarvan zullen moeten vertoonen aan de Slagters waarna die zullen verpligt zijn om haar dadelijk en zonder eenig uitstel haar te goed hebbende gelden volgens de met dezelve gemaakte Contracten te voldoen.

Dat in het tweede geval wanneer dezelve opgezeetenen zullen goedvinden om haare recognitie gelden door de Slagters in Cassa te laaten voldoen om door die van de aan haar Competeerende gelden te worden ingehouden, gezegde Slagters in die valle zullen zijn verpligt om door het overgeeven van de quittantie van de Cassier aan de gemelde opgezeetenen te doen blijken dat aan deeze Commissie of verpligtinge voldaan geworden, en de Compagnie voor het haar in dat jaar competeerende betaald geworden is.

En dat vermits, het dikwerf plaats vind, dat het verblijf van de buiten lieden aan de kaap zo kort is, dat niet wel kunnen afwagten dat de nodige ordonnantie worde opgemaakt, en het geld door haar zelven of door de Slachters in cassa gebragt word, zoo zullen de Slachters als dan gehouden zijn om aan gedagte buiten lieden te verleenen een geschrifte van deezen inhoud.

‘Ik ondergeschreevene.......................’

‘bekenne van....................................’

‘ingehouden en onder mij te hebben,’

‘Een Somma van............................’

‘welke ik aanneem voor zijne reekening en in mindering of voldoening van het geen hy aan deCompagnie voor recognitie gelden Schuldig is in Cassa te zullen betalen.’

‘Kaap de Goede Hoop den.............’

‘Wanneer de buiten man zal kunnen en moogen volstaan om dat briefjen of geschrift te brengen op het Comptoir van den Boekhouder van S Lands Generaale Inkomsten, die als dan zal doen zorgen dat de ordonnantie vervaardigt worden om door de Cassier te worden ontvangen, of verreekend.’

‘dat ten ende zo veel mogelijk voor te koomen en te waaken, dat deeze Schikking niet ilusoir worde gemaakt, zoo de gecontracteerde als Particuliere Slagters zullen weezen verpligt om het bedraagen van het Vhee dat zij, volgens al oud gebruik op quittantin ofte zogenaamde Slagters briefjes zullen koopen, dadelijk zullen moeten voldoen, na dat haar als voorsz:e zal gebleeken zijn dat de recognitie verreekend is, zonder de opgezeetenen daarna nog eenige tijd te laten wagten, op pne dat de geene der Slagters die Contrarie deeze zullen handelen voor altoos van hunne privilegie van Slagten zullen zijn en blyven verstooken.’

‘Ende dit alles onverminderd de door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal gemaakte Schikkingen omtrent de betaling der agterstallen door min vermogende of geheel onvermogende persoonen omtrent welke, wanneer daarvan voldoende blijken zal, alle mogelijke toegeeflijkheid en gunstige aanschouw zal worden gebruikt’

‘Int’Casteel deGoedeHoop den 13:e DeC:r 1793’

’/:get:/ A: J: Sluijsken.’

Over welke Pro Memoria met alle mogelijke aandagt gedelibereert geworden, en’t daar by door den Edelen Heer Commissaris geproponneerd allesints bevonden zijnde te zullen kunnen strekken, om de in - en opgezeetenen deezer Colonie op eene faciele wyze de Recognitie penningen hunner Leeningsplaatsen te doen betaalen en de ontfangst daarvan voor deComp:e zo veel mogelijk te verzeekeren, zo hebben de Heeren Leeden des Raads zig met de gemelde propositie volkoomen geconformeerd, zullende dienvolgens de voorschr: Pro Memoria worden geconverteerd in eene Resolutie deezes Raads zoo als dezelve geconverteerd word bij deeze, en zal een volleedig Copia derzelve worden ter hand gesteld aan den Heere Boekhouder van S Lands Generaale Inkomsten ten ende zijn Edele zig daarna stipte zal kunnen gedraagen, terwijl Extracten uit dezelve Pro Memoria voor zoo verre hen aangaat zullen worden toegezonden zoo aan de gecontracteerde Slagters, als aan ieder der particuliere Slachters met last en bevel zich na ‘t geen wat hen daarbij is voorgeschreeven stipte te gedraagen, op zodanige pnaliteiten als daar bij staan vermeld.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 271-318.

Maandag den {17931216} 16:e Decemb: 1793

‘S voormiddags, present den Edelen Heer Commissaris beneevens de Heeren Leeden de Wet en Bergh, demptis de Heer Gezachhebber en de Heeren Leeden Gordon, LeSueur, van Reede van Oudtshoorn en Brandt.

Wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat zijn Ed: deeze vergadering voornamentlijk hadt laaten beleggen om in dezelve te resumeeren het Rapport door de Landdrosten derColonien Zwellendam en Graaffe Renet , beneevens Heemraaden en Krijgsofficieren uit bede Colonin en den Vaandrig militair Hans Abu aan deeze Regeering gericht, over de uitslag van de expeditie op bevel van dezelve gedaan, om de roovende en moordende Caffers uit de bezittingen der Christenen te verdrijven, deeze daarn wederom te vestigen, en aan hem over de gepleegde rooverijen en verwoestingen eene voldoende Schadeloosstelling te verschaffen mitsgaders omme eene bestendige vreede met de Caffers te treffen; luidende dat Rapport als volgd,

Cabo de Goede Hoop.

Aan den WelEdele Groot Agtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad extraordinair van Nederl: India mitsg:s Commissaris van ‘t Gouvernement van Kaap deGoedeHoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raden van Politie

‘WelEdelen Groot Achtb: Heer! en E Achtbaare Heeren!’

‘Ter pligtschuldige voldoening aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: gerespecteerde ordre vervat bij hoogstderzelver zeer gevenereerde Missive van den 12:e der gepasseerde Maand Augustus op zeeker Schriftelijk Rapport door de Heemraaden der Zwellendamse Colonie Johan Willem Barkhausen en Pieter Hendrik Ferraira betrekkelijk de voortduurende moord-en- roofzugt der Caffers aan hoogstdezelve overgelegd, aan den Landdrost der zo evengemelde Colonie Anthonij Alexander Faure geschreeven, gebruikende ondergeteekend:s de vrijheid UWelEdele Groot Agtb: en E Achtb: alleronderdanigst te berigten.’

‘dat opgemelde Landdrost Faure zich direct op den ontfangst UWer WelEdele Groot Achtb: enE Achtb welopgemelde Missive, verzeld door de Heemraaden Hilgert Muller en Jan Willem Barkhuijzen en den Vaandrig militair Hans Abu met zo veel manschappen als maar met eenige mogelijkheid heeft kunnen werden bij een gebracht, op den 8:e der evenafgeweekene Maand September op reze begeeven heeft, naar de plaats alwaar men meende dat de gezamentlijke Commando’s verzameld zoude zijn; en gevorderd zijnde ter plaatse van den Landbouwer Lucas Meyer Isaaksz: geleegen in’t Zuurveld omtrent drie Uuren aan deeze zeide der groote Visch Rivier en aldaar vernoomen hebbende dat den Landdrost derColonie Graaffe Renet Honoratus Christiaan David Maijnier zich in persoon aan’t hoofd van een Commando gesteld en de Caffers bereids tot over de gemelde Grote Visch rivier en wel tot aan de Buffel-rivier circa vier Schoften van evengemelde Visch-rivier vervolgd en aldaar geslagen had, te rade was geworden, vermits het commando ‘t welk hij bij zich had, volgens het algemeen gevoelen te zwak was om meerm:e Vischrivier door te trekken, gemelde Landdrost Maijnier door drie daartoe expres gecommandeerde Hottentotten van deszelfs komst alhier te verwittigen en denzelven op voorsch: plaats te blijven inwagten, mistg:s de plaatsen aan deeze zijde der gemelde Vischriver geleegen en dewelke meest aan de incursien derCaffers g’exponeert waren intusschen met eenige Manschappen te versterken.’

‘dat gemelde Landdrost van Graaffe Renet op aanschrijven van den Landdrost Faure van over de groote Visch-rivier herwaards geretourneerd zijnde, door gemelde Landdrost Faure in eene expres daartoe benoemde byeenkomst van Heemraaden en Krijgsofficieren zo van Zwellendam als Graaffe Renet aan de ondergeteek:e Lecture van UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: meerwelm:e Missive is gegeeven geworden in welke bijeenkomst als toen ook door meerm:e Landdrost Maijnier aan de ondergeteekend:s wierd gecommuniceerd: dat hij reeds ten tweede male telkens geadsisteerd door de Heemraaden Stephanus Naude en Hend:k Mijntjes van denBergh zeedert den 27:e der gepasseerde Maand Augustus teegens de Caffers te veld was getrokken, en dat hij vyf Slagen /: indewelke hij met verscheide Schoten geriposteerd was geworden:/ geleeverd hebbende zo aan geroofd als van de Caffers veroverd vee circa circum Acht duijzend Beesten agterhaald, mitsgaders Hondert Twintig Caffersmeiden en kinderen gevangen genoomen had; dog dat die weerloose Schepzels, alleen om het onnodig plengen van bloed voor te koomen gevangen genoomen zijnde, hij dezelve om daardoor te verhoeden, dat den Oorlog, dat den Oorlog met die Natie onverhooptelijk blijvende continueeren, onze Vrouwen enkinderen, die zo als de ondervinding tot nog toe had geleerd, voor hunne woede nog bevred was gebleeven niet op ons voorbeeld aan hunne weerwraak wierden opgeofferd, op differente wijze en telkens met recommandatien, van de vreede te bewaaren, door hem weeder in vrijheid was gesteld geworden. En daar de ondergeteek: nu om de zo evenaangehaalde reedenen van UWelEdele Achtb: ordre bij Hoogstderzelver gevenereerde Missive van den 22:e Junij J: L: vervat, waarbij UWelEdele Achtb: voor eder krijgsgevangen, eene premie van Thien Rijksd:s hebben gelieven te Stellen, hebben moeten afwijken, Suppliceeren dezelve UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: ootmoedigst hun zulks niet ten kwaade te willen duiden.’

‘dat hij Landdrost Maijnier de laatste Slag aan de voorm:e Buffel-rivier geleeverd, en zo om de slegte gesteldheid der Paarden, als weegens de komst van gemelde Landdrost Faure dit heen hebbende moeten retourneeren, zich op deszelfs te rug reize van daar, had begeeven naar den voornaamsten en magtigsten Capitijn der Caffers genaamd Samb om de Vriendschap van gemelde Samb met wien hij in eene goede verstandhouding geleefd had, en die bij meer dan eene geleegendheid blijken van zijn aankleeven en trouwe aan de Christenen had gegeeven, verder te cultiveeren, en de vreede door het aanbieden van eenige geschenken bestendiger te maaken, dat hij by die geleegendheid ook van gemelde Capitein Samb had verkreegen dat hy allezodanige Beesten, als door de vijandelijke Caffers van de Christenen geroofd, en door zijn volk weeder van dezelve was veroverd geworden bij convenable gelegendheeden van tijd tot tijd aan de Christenen zoude restitueeren, en bovensdien had aangenoomen vreede met de andere Caffers waarmeede hij een geruimen tijd in vijandschap had geleeft te zullen maaken, verzoekende echter tot de te ruggaave van voorschr: vee, vermits zijn gebied zo uitgestrekt en zijn volk in zo eene meenigte vanCralenverdeeld was een weijnig tijd, mitsg:s dat opgemelde Samb ook reeds gedeeltelijk aan zijne belofte voldaan en op drie differente reizen circa een getal van vier HondertChristen Beestenuitgeleeverd had: welk gedrag van opgemelde Landdrost Maijnier als allezints strokende met het algemeen belang en ook naar ons best inzien met de intentie van UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: door ons ondergeteek: g’applaudeerd geworden zijnde wierd bij die geleegendheid ook unanime beslooten de machten te vereenigen en degemeene Vijand verder op dien zelfde Voet, als door gem:e Landdrost Maijnier was begonnen geworden, te keer te gaan.’

‘dat vervolgens door gem:e Landdrost Faure en Maijnier hunne machten vereenigd zijnde wederom Vier Slagen teegens de zodanige Caffers die geduurende het afweezen van den Landdrost Maijnier aan de overzijde der gemelde Vischrivier weederom naar deeze zede gevlugt waren geleeverd, en bij die gelegendheid Twee Duijzend gemerkte en aan den Ingezeetenen behoorende beesten veroverd Sestig meiden en kinderen mitsg:s vier van deChristenen opgedroste Hotttentotten met geweeren gevangen genoomen was geworden, zijnde echter ‘t getal der in voorsz:e Slagen gesneuvelde Caffers vermits dezelve zich altoos in ongenaakbaare holen en Spelonken komen op te houden, aan de Onderget: onbekend’

‘dat gemelde Landdrosten Faure en Maijnier na alle mogelyke pogingen te hebben aangewend, om de Caffers overeenkomstig UWelEdele Grootagtb: intentie uit de bezittingen der opgezeetenen tot over de meerm:e grote Visch rivier te drijven, en hierin niet hebbende kunnen Reusseeren, omdat dezelve Caffers zich genoegzaam door ‘t gantsche land gedisperseerd vinden, en uit de eene hoek deezer Colonie gejaagd werdende, zich wederom in den andere nestelen, en inziende met hoe wenig Vrucht men dus die voor ‘t Land zoo runeuse Oorlog zoude kunnen continueeren aangezien depaarden en Ossen dewelke reeds vyff maanden consicutif daartoe gebruikt zijn geworden, afgemat waaren, en de iever der Ingezeetenen, door eene zoo lange afweezigheid van hunne woningen Vrouwen en kinderen waarvan een groot gedeelte zich, bij gebrek aan beschermers niet wijnig zo aan de aanvallen der nog omzwervende Caffers als Bosjesmans g’exponeerd vinden, mitsgaders manquement aan alle nooddruften verflaauwde, bedagt zijn geweest, op alle zodanige middelen, als bekwaam waaren, om aan de Ingezeetenen, zo niet eene compleete SchadeloosStelling ten minste momenteele Rust en veligheid te verschaffen en ten dien eijnde weederom, delaatste gevangene die door hun met weldaden gecombleerd waaren geworden, in vrijheid gesteld, en dezelve voorzien van Snuijsereen en zodanige kopere platen; alswaarvan den Landdrost Maijnier bij zijne onderdanige Letteren aan UWelEdele Achtb: nopens de Caffers rupture geschreeven, gewag heeft gemaakt, aan hunne onderscheidene Capitijns te rug gezonden, met belofte aan voorsz:e gevangene, indien zij hunne Capitijns konde beweegen, zich bij de onderget:s te vervoegen zij boven en behalven de vrijheid die men haar Schonk, nog voor hunne trouwe diensten zouden werden beloond: welke demarches van opgem:e Landdrosten dan ook van dat gewenscht Succes is agtervolgt geworden, dat meerm:e afgezondene gevangen, na omtrent Ses dagen weg geweest te zijn, aan de onderget:e gerapporteerd hebben, dat de Capitijns hunne dank betuigde over de aan hun toegezondene geschenken, dat zij, verheugd over de acte van menschlievendheid aan hunne weerlooze Vrouwen en kinderen betoond, willig en bereid waaren de vreede met de Christenen te maaken; dog dat zij, uit vreeze die een zodanig aantal menschen, haar inboesemde, niet van zich konde verkrygen bij het Commando te koomen, maar de bede Landdrostenalleenzonder eenig gevolg op zeekere plaats, die haar door een der te rug gekoomene gevangen zoude werden aangeweezen, en omtrend Vijf Uuren van’t Leeger geleegen zouden afwagten: waarop gemelde Landdrosten zich uit liefde voor hun Vaderland verzeld van vyf man die zij halverweegen gelaten hadden, ongewaapend naar de plaats alwaar zich de Capiteyns bevonden, begeeven hebben, en met dezelve een geruimen tijd in gesprek geweest en derzelver vertrouwen gewonnen hebbende, geaccompagneerd door een der Capitijns in Naame Tholie naar ‘t Leeger te rug gekeerd zijn Terwijl d’ andere Capitijn Chama de Landdrosten op het aller vriendelijkst verzogt, hem hiervan te willen excuseeren, hun echter belovende, de door hun op de Roof uitgezondene Caffers geduurende zijn broeders afweezen, zo veel in hem was te zulllen te rug roepen en de andere Capitijns Malau en Konga met wien hij zich vereenigd had, ook daartoe aan te maanen.’

‘Opgem:e Capitijn Tholie dan drie dagen bij ‘t leeger vertoefd hebbende en doorde onderget:e over ‘t een en ander onderhouden, met geschenken en weldaden overlaaden mitsg:s endelijk tot de te rug gave van het door hun geroofd vee aangemaand geworden zijnde betuigde denzelven de Vreede te zullen houden, dog dat hij nog de andere Capitijns niet in de mogelijkheid waaren het geroofd Vee te kunnen restitueeren, aangezien zij, door den oorlog, dewelke zij reeds zeedert eenige tijd met gemelde Capitijn Samb en nu met de Christenen hadden gevoerd, mitsgaders door het ginds en herwaards zwerven van ‘t Vee in die excessive droogte, die ‘er Zeedert een geruime tyd geheerscht heeft en thans nog heerscht, volstrekt van al hun Vee waaren beroofd geworden, dat zij zeedert dat den Landdrost Maijnier hun aan de hiervorengemelde Buffel rivier had geslagen het Commando Schoft op Schoft op t Spoor gevolgd en Slegts van ‘t aas, dat voorschr: commando agterliet en een weinig wild, dat zij als bij geval op ‘t lijf liepen alzo zij zich niet durfde te laaten zien geleefd hadden, maar dat hij de ondergeteekend:s verzeekerde, dat al het Vee, dat onder het Sluiten der Vreede bij hun mogt werden aangebracht aan de Christenen zoude werden gerestitueerd als meede, dat alle zodanige hottentotten, als van de ingezeetenen met geweeren gedrost waaren, en zich tot hiertoe onder hun opgehouden hadden, uitgeleeverd zoude worden; En nadien het verhaal van opgemelde Capitijn Tholie, betreffende hun armoedig leeven min of meer waarschijnlijk gemaakt en geconformeerd wierd, zo door de slagen Successivelijk teegens die Natie geleeverd en indewelke men het kort te vooren van de Ingezeetenen geroofd Vee, waaronder zich zomtijds geen enkeld Caffers beeste komt te bevinden had hernomen, als door het getuigenis van opgemelde Landdrosten, dewelke bij de hiervorengem:e Capitijns zijnde Ooggetuigen waren geweest, dat een aanzienlijke aantal Caffers, die de Capitijns bij zich hadden beezig waaren, het Vleesch van den geraamtens van’t Vee dat het Commando geslagt had en verrekt was te ontleeden, en men zich, bovensdien ook, door de hiervoren reeds aangehaalde Reedenen, niet in Staat achtede dat vee dat de gemelde Capitijns nog mogte agterhouden met geweld af te neemen, zijn de ondergeteek:s naar rijpe overweeging geperst geworden, van de twee kwaade ‘t beste te kiesen, en op de Restitutie van het door de Caffers geroofd vee, niet Sterker aan te dringen, maar de vreede, hoe onereus ook voor de Ingezeetenen voor ‘t ogenblik zodanig met dezelve te Sluiten, dat men aan de ingezeetenen tog min of meer eene individuelle zeekerheid konde belooven, en het gantsche Land, van een totaale rune waaraan het zelve onvermijdelijk zoude werden bloot gesteld, wanneer de Ingezeetenen, hunne contrijen met het bij haar nog overig gebleeven Vee moetende verlaaten, genoodzaakt wierden, hun intrek /: bij hunne meedeburgeren in de andere Contrijen voorl in deeze excessive droogte waarin genoegzaam door het gantsche Land het Vee van armoed verrekt:/ hun intrek te neemen, en gevolglijk dezelve in een gelijk ongeluk zoude dompelen te bevrijden, te meer, daar den Landdrost Maijnier, van wiens onafgebroke ijver voor de Welvaart van ‘t ganstche Land, en die van zijn Colonie in’t byzonder wij ten vollen overtuigd zijn en die het volkomen vertrouwen van die Natie verworven, ons beloofd heeft geene middelen onbeproefd te zullen laaten langs welke hij, zo in der minne als anderzints na dat de omstandigheeden zulks zouden toelaaten nog eenig Vee van dezelve zoude kunnen verkrijgen en uit de bezittingen der Ingezeetenen tot over de groote Visch-rivier over te brengen.’

‘Middelerwijl wierd door den oud Veldwagtmeester Hendrik Janze van Rensburg Nicolaasz:, die intusschen een Commando teegens deCaffers had opgevoerd, per expresse aan de Onderget:e gerapparteerd dat hij deCralenvan de Capt:n Mosera Kokotie en Nogora opgespoord had, en dezelve willende aandoen zij verzogt hadden, niet op hun te schieten en om de vreede badden - op welk Rapport voorm:e Landdrosten zich andermaal verzeld van den Capitijn der Swellendamsche Burgerije Laurens de Jager junior; den Heemraad der Graaffe Rijnetse Colonie Stephanus Naude en voorm:e vaandrig militaire Hans Abue wederom met de meeste spoed naar voorm:e Capitijns begeeven hebbende, en met een der voormeld Capitijns zoo wel als met den afgezant van denCapitijn Mosera genaamd Noeka, in onderhandeling getreeden zijnde, betuigden dezelve eenparig volkomen tot het sluiten der vreede geneegen, maar ook te gelijk onmogelijk in staat te zijn, aan de voorwaarde onder welke de Landdrosten dezelve begeerde te kunnen voldoen, namentlijk, om aan de Ingezeetenen, het door haar geroofd Vee te rug te geeven, daartoe dezelfde reedenen dewelke door de hiervorengementioneerde Capt:n Tholie enChama, zijn voortgebracht voorwendende met prsentatie echter, wanneer men hieraan mogte twijffelen, als dan een vertrouwd persoon met hun meede te zenden, om de waarheid van hun voorgeeven te onderzoeken, dog dat zij bereid waren, de paarden, zowel als de Hottentotten met geweeren, die zich nog onder hun mogten komen te bevinden, uit te leeveren welke presentatie door gemelde Landdrosten, gemelde deJager Naude en Abue zonder eenige bedenkingen geaccepteerd geworden zijnde, wierd door hun met gemelde Kokatie en Noeka /: vermits er zig geen Christen op deed die zich hieraan wilde wagen:/ meede gezonden zeeker hottentot genaamd Willem Hazebroek die reeds meer dan eens aan de onderget:s in diergelijke Commissien trouwe en onwaardeerbaare diensten had beweezen.’

‘Vervolgens hebben zich de gemelde Landdrosten beneevens voorm:e persoonen en het door de hiervorengem:e Wagtmeester Rensburg opgevoerd Commando weeder naart Leeger te rug begeeven en aldaar opgem:e Hottentot Willem Haaseboek ingewagt hebbende, is denzelven naaromtrend Vier dagen weg geweest te zijn geretourneerd, Rapporteerende, dat hij in deCralen van voorschr: Capitijns Mosera kokatie en Negora geweest was, en betuigen moest dat zij hoegenaamd geen vee hadden en enkeld van Buffels en ander Vleesch leefden, dog dat deCapitijns niet konden ontkennen, dat zij volk op de roof hadden utgezonden, waaronder zich de Hottentotten met geweeren kwamen te bevinden, maar de ondergeteek: lieten verzeekeren, wanneer het zelve volk met buit mogte retourneeren, zij als dan alzulk vee zonder het allerminste tijd verzuijm aan deChristenen zouden uitleeveren en ten blijke hiervan Vier Rijdpaarden uitgezonden uit welk een en ander de onderget:e hopen, dat het UwelEdele Groot achtb en E Achtb: des behagende evidentelijk zal komen te blijken, hoe dezelve nu meer dan ooit gedwongen geworden de vreede met die Natie te Sluijten, te meer daarde Ingezeetenen, van alle moete, die men heeft aangewend, om haar, waare het mogelijk over de aan hunne goederen gepleegde Roverijen Schadeloos te stellen, oog getuigen geweest zijn liefst prefereeren die voor hun onereuse vreede met die Natie te sluiten, dan verder uit hunne bezittingen gedreeven te worden; terwijl zij zich tog voor ‘t Ogenblik gelijk te meermalen is gezegd, niet in staat bevinden, dat vee dat nog door deCaffers heimelijk werd te rug gehouden met geweld te agterhalen.’

‘En nadien de ondergeteek:s ook ingevolge UWelEdele Groot agtb: en E Achtb:s zeer gerespecteerde ordre almeede bij hoogstderzelver meerwelgem:e Missive vervat, in overleg zijn getreeden, over de middelen, dewelke behoorden te werden aangewend, om eenmaal aan de Contrijen welke aan de invallen derCaffers bloodstaan een bestendige rust te verschaffen hebben dezelve in deeze prsente omstandigheeden daartoe geene beetere expedient kunnen uitdenken dan den Ingezeetenen namens UwelEdele Groot achtb: en E Achtb: te ordonneeren, zich met drie a vier huishoudingen bij een te voegen en hunne plaatsen alzoo wederom te betrekken om zo doende hunne bezittingen tegens onverhoopte aanvallen der Caffers te kunnen verdeedigen, met bedreigingen, wanneer zij zich teegens deeze ordre mogte koomen aan te kanten, haare plaatsen te zullen intrekken en aan andere in leening te geeven d’ ondergeteek:s hebben hierop te meer aangedrongen, om dat de ondervinding geleerd heeft, dat een kleijn aantal van Vier a Vyf plaatsen, in de grootste woede door de Caffers, altoos aan die Natie het hoofd hebben kunnen bieden, en men de ruine van ‘t gantsche land aan niets ander als aan het voorbaarig vlugten vanSommige Ingezeetenen waaronder eenige gevonden worden, die met drie a Vier en Vijftig weerbaare Schutters zo christenen als hottentotten van hunne plaatsen gevlucht zijn / kan toe schrijven, en die daardan aan die Natie den Vrijen teugel gevierd en hunne meede burgeren aan dies woede opgeofferd hebben.’

‘Betreffende nu het onderzoek, het welk UWelEdele Grootachtb: enE Achtb: almeede aan de onderget:e hebben gelieven te demandeeren wat eigentlijk aanleiding tot de zo verregaande vijandelijkheeden heeft gegeeven; gebruiken de ondergeteek: allerootmoedigst de Vrijheid, Uwe WelEdele Groot Achtb: enE Achtb: te verzeekeren dat dezelve hoe zeer zij geene moeite hebben gespaard, om zodanige reedenen na te Speuren echter voor ‘t tegenwoordige met geene genoegzame zeekerheid eenige andere Reedenen daarvan hebben kunnen ontdekken, als deeze, die ons door den heemraad der Zwellendamse Colonie Salomon Ferraira, zijn opgegeeven: dat door den Landdrost Woeke aan zeekere Hottentots Capitijn Ruijter Beesje een Schietgeweer is toevertrouwd geworden, met het welke hij zich, een geruijmen tijd onder de vijandelijke Caffers opgehouden hebbende een der broeders van gem: Capitijn Samb heeft dood geschooten.’

‘dat gemelde Samb de dood van deszelfs Broeder willende wreeken, de vijandelijke Caffers tot aan deeze zijde der groote Visch-rivier en dus buiten hunne limieten had vervolgd, en alzo de Schadelijke gevolgen dier oorlog op de Ingezeetenen was gerenduadeerd, en dat ook de gemelde ingezeetenen hunne beswaaren hier omtrend zo aan gemelde Woeke als aan den prov:l het ampt van Landdrost waargenomen hebbende Capitijn Militair Bernardus Cornelis van Baalen ingebragt hebbende; niet verhoord waaren geworden: Terwijl de onderget:e echter zo de nadere opheldering van dit voorgeeven, als het onderzoek van zodanige vexatien, als ‘er door de Ingezeetenen aan de Caffers zoude zijn gepleegd geworden, en waaromtrend men niet dan bij gerugte en in Vago is geinformeerd geworden, onder UWelEdele Groot Achtb: enE Achtb: eerbiedige correctie aan de bede Landdrosten hebben gedefereerd gelaaten, om hier omtrend de nodige bewijzen ingewonnen hebbende dezelve aan UWelEdele Groot Achtb: te Suppediteeren.’

‘De ondergeteek: gebruiken alverder in allen eerbied de vrijheid UWelEdele Groot achtb: enE Achtb: onderdanigst te berigten; dat ‘er door deCaffers, volgens de opgave die daarvan aan den Landdrost Maijnier door de ingezeetenen is gedaan geworden en waar van door denzelven na verschuldigheid bij eerste geleegendheid eene gespecificeerde nadere opgave aan UWelEdele Groot Achtb: enE Achtb: zal werden toegezonden, van de gemelde Ingezeetenen zijn geroofd Circa Sestig duijzend beesten, Elf duijzend Schapen en Twee Hondert paarden, mitsgaders Veertig Hottentotten vermoord geworden.’

‘Laatstelijk kunnen de ondergeteek:s UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: tot hunne bijzondere genoegen, ook nog communiceeren dat ‘er van’t ogenblik dat men de vreede met de hiervorengem: Capt:ns heeft geslooten tot nu toe gene vyandelijkheeden hoe ook genaamd / ten minste in dit gewest / meer is vernoomen en dat op heeden morgen, wanneer de Resp:e Commando’s reeds van elkanderen geschieden, en de ondergeteek: aan ‘t eindigen van dit plichtschuldig Rapport beezig waaren, door een der voornaamste Capitijns der vijandelyke Caffers in Naame Konga die men tot hiertoe niet had kunnen preeken, Vijf Caffers aan den Landdrost Maijnier is gezonden geworden, met allervriendelijkst verzoek bij hem aan de Bosjesmans rivier omtrend Vyf Uuren rijdens van de plaats, alwaar de ondergeteek:s zich thans koomen te bevinden geleegen te willen koomen, om met hem zo nopens de vreede als over de te rug gaave van’t door hun geroofd vee te aboucheeren: dog daar nu het Commando, geljik zo even is gezegd, reeds gescheiden en een ieder naar zijne plaats geretourneerd was, heeft opgemelde Landdrost Maijnier aangenoomen, indien zijne geduurige indispositie hem zulks toeliet, zich in persoon na gemelde Konga te zullen begeeven, of bij onverhoopte toevallen, tot deeze Commissie voormelde Veldwagtmeester Hendrik Janze van Rensburg Nicolaaszoon van wiens trouwe en activiteit de ondergeteekendens ten vollen overtuigd zijn te zullen emploijeeren en UwelEdele Groot agtb: en E Achtb: van den uitslag dier conferentie almeede ten allerspoedigsten een ampel verslag te doen.’

‘Gedenkende hiermeede aan de zeer geeerde intentie van UwelEdele Groot agtb: en E Achtb: te hebben voldaan, hebbende onderget:s de Eer na UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: dierbaare persoonen in debescherminge des allerhoogsten te hebben aanbevoolen, deeze te laaten dienen voor hun nedrig Rapport.’

‘Aan’t Assegaaije Bosch geleegen in ‘t Zuurveld den 27:e November 1793.’

’/:get:/A: A: Faure’

‘H: D: Maijnier’

‘L:s de Jager’

‘J: Naude’

‘H: M: v:d:Bergh’

‘H: Abue’

‘H: J: Muller’

en nadien uit dat Rapport den Raade heeft mogen blyken, dat zo door de Landdrosten als door alle tot deeze expeditie geemploieerde persoonen met beleid en moed alles is betracht wat strekken konde om de met deeze expeditie bedoelde gewichtige endens te bereijken, zo zal daarover zo aan den Landdrost van Zwellendam Antonij Alexander Faure als aan den provisoneel Landdrost van Graaffe Reinet Honoratus Christiaan David Maijnier S’ Raads byzonder genoegen worden betuigd, over de wijze langs welke zy de Vreede hebben getroffen, met ernstige recommandatie alles aan te wenden wat in hun vermoogen is en maar eenigzints zal kunnen Strekken om dezelve van weerszijde te doen onderhouden en bestendig te maaken, daartoe gebruikt maakende van de middelen die hen zijn toebetrouwd, en daarinne tot maintien van goede ordre, en gehoorzaamheid aan de wetten en verbindtenissen, zonder eenige oogluiking ofte aanzien van persoonen handelende; en daar voornamentlijk de goedkeuring deezes Raads is wegdragende de ordres door de Landdrosten aan de opgezeetenen gegeeven om met eenige Huisgezinnen by elkanderen te blyven, nadien deeze ordre de beste waarborg voor hunne onderlinge veiligheid en’t geschikst behoedmiddel voor de invallen derCaffers komt te weezen, tot dat detijd zal leeren oof deeze de bedingen van vreede nakoomen, zo zullen de bede gemelde Landdrosten respective worden gelast met alle oplettendheid te waaken en te doen zorgen dat dezelve ordre volkoomen worde onderhouden, tot dat een ieder der Opgezeetenen zonder eenige vreeze ofte schroom zich wederom gerust naar zijne bezittingen zal kunnen begeeven

Waartoe meede zal kunnen Strekken, dat Landdrost en Heemraaden van Graaff Renet zorge dragen dat voortaan niemand der opgezeetenen zig begeeven aan de andere zijde der Groote Vischrivier zonder daartoe een Schriftelyke permissie te hebben verkreegen, en dat de hoofden derCaffers worde aangezegd dat zig niemand haarer natie aan deeze zijde der gemelde Visch-river begeeven, magten daardoor den ommegang en communicatie met dezelve en daaruit te ontstaane twisten worden geweerd en voorkoomen.

Uit het gemeld Rapport den Raade alverder gebleeken zynde, dat eenige bij de Christenen in dienst geweest zynde Hottentotten, met Snaphaanen gewaapend, tot de roovende Caffers waaren overgeloopen, en deeze in’t voeren van den verderfelijken oorlog behulpzaam geweest, zo zullen de bede Landdrosten al verders worden aangeschreeven alle devoren aan te wenden en niets onbezocht te laaten om deeze trouwlooze Hottentotten machtig te worden en in handen van de Justitie te doen geraaken, ten ende na merites te kunnen worden gestraft.

En of schoon aan de opgezeetenen geene volleedige Schadeloosstelling heeft kunnen worden bezorgd zulks nochtans ten deele zal kunnen geschieden uit de 10400 ossen op de Caffers veroverd en uit de geene welke zij aangenoomen hebben nog te zullen uitleeveren, zoo zullen de meermelde Landdrosten alwijders worden aangeschreeven dat den raade vertrouwd dat de geene die de uitdeeling deezer buite zal hebben gedaan, daarin zal hebben gehandeld na de Stipste regulen van rechtvaardigheid, en dat een ieder na maate van zijn verlies zal zijn gededomageerd geworden, ten einde hierdoor alle klachten mogten zijn geprevenieerd, met last van deeze verdeeling aan den Raade Specifiecque verantwoording te doen

Den Raade als zeer wel gedaan beschouwende dat de Landdrosten de gevangene vrouwen en kinderen derCaffers alle op vrye voeten hebben gesteld, zo zullen dezelve Landdrosten worden verzeekerd daarinne te hebben gehandeld volkoomen overeenkomstig de intentie deezer Regeering, die nimmer is geweest om door ‘t uitlooven eener prmie een groot aantal dier weerlooze Inboorlingen tot krijgsgevangenen te verkrijgen, maar alleen om zo veel mogelijk het nutteloos bloedvergieten voor tekoomen; en het welk dus door hen is betracht.

En daar den Raade te gemoed zal zien den uitslag van’t nader onderzoek, ‘t welk de Landdrosten respective zouden bewerkstelligen over de aanleidende oorzaaken tot de rooverijen en verwoestingen door de Caffers gepleegd, zo zullen de bede Landdrosten worden bevoolen ieder in den zijnen dat onderzoek met de meeste Spoed, doch met alle onzijdigheid en zo nauwkeurig mogelijk te volvoeren.

Laatstelijk zullen de voormelde Landdrosten van Zwellendam en GraaffeReinet worden gelast omme van den inhoud der Missives welke ingevolge deeze Resolutie aan hen repectivelijk van weegens deeze Regeering zullen worden geschreeven eder in den zijnen kennisse te doen draagen zoo aan’tCollegie van Heemraaden als aan dat van Krygsofficieren van hundistrict, ten einde zo aan deeze als aan hunne onderhoorige blijken mooge dat hun gehouden gedrag de goedkeuring hunner gebiederen heeft weggedragen, met recommandatie omme gezamentlijk onder een volijverig betrachten hunner plichten en het onderhouden van betamelijk ondergeschiktheid en eensgezindheid, alles aan te wenden om de belangens der Maatschappij en die van de opgezeetenen hunner Colonen verders voortestaan en te bevorderen.

De dispencier Cornelis Cruijwagen by geschrifte te kennen gegeeven hebbende, dat door den opziener van ‘t Graanmagazijn in de Mosselbaa Jacob Nicolaas Doman, aan hem was opgebracht, dat door de zwaare Leckagie van gemelde Magazijn veroorzaakt door de geduurende reegens welke in’t Jongstverloopen wintersasoen zijn gevallen en eenemaale waaren bedorven geraakt

41 Mudden Boonen en

53 1/8d:o Erwten.

welke aldaar zijn verbleeven, ende zulks op eene quantiteit van 322 Mudden Boonen en 245 5/8 Mudden Erwten alhier aangebracht, met verzoek ordre te erlangen de gemelde bedorven Erwten en Boonen te mogen afschrijven, ten ende de boeken van het dispens te kunnen vereffenen zo is verstaan omme alvorens daarop te disponeeren, den gezegde Opziener Doman bij Extract deezer te gelasten zich over deeze minderheeden aan deezen Raade voldoende te verantwoorden, zo en inzelvervoegen als hem zulks by besluit vanden 30:e November Jongstl: omtrent de minderheid op de Tarwe en Garst is opgelegd.

De Burger Arend Van Wielligh, aan wien als aanneemer van ‘t rijden van Vrachten zoo met Paarden-als-ossenwagens naar Baaijfals en elders, bij besluit deezer tafel van den 7 September 1791 voor de tijd van een Jaar in huur is afgestaan het Paardeneland , en vervolgens in de maand September des gepasseerde Jaars nog voor eenJaar de prolongatie van die huur geaccordeerd, verzoek gedaan hebbende omme het zelve Paarden eland wederom nog voor een Jaar in huur te moogen houden, zoo is uit aanmerking dat zijn contract als aanneemer van ‘t rijden der Wagenvrachten eerst in den aanstaande Jaare 1794 zal komen te expireeren, goedgevonden en verstaan het gezegde Paardeneland aan hem wederom voor een Jaar in huur te vergunnen, op alle zodanige conditien en voorwaardens als het contract van huur door hen in den Jaare 1791 aangegaan komt te dicteeren, en onder betaling van de bepaalde huur van Rd:s 25:- welke gereekend zal worden te zijn ingegaan met primo November jongstleeden.

door den EdelenHeer Commissaris voorgesteld zijnde de noodzaaklijkheid om op de eene of andere wijze voortekomen dat geene Rapportgangers nodeloos naar Baaijfals , Stellenbosch of andere oorden deezer colonie worden afgezonden, zo is op verder voorstel van den Edelen Heer Commissaris beslooten, dat niemand wie hij zij een dan wel meerder Rapportgangers ten lasten van deComp:e zal mogen afzenden als na daartoe van zijn Ed: permissie te hebben bekoomen, waarvan door denSecretaris deezes Raads aan den afgezonden wordende Rapportganger een Schriftelijk bewijs zal worden gegeeven, ‘t welk hij zal hebben te vertoonen aan den geene tot wien is afgezonden, om door deeze geteekend, door den Rapportganger te worden gebracht ten Negotiecomptoire alwaar teegens intrekkking van dezelve bewijzen maandelijks aan de Rapportgangers zal worden verleend eene Schriftelijke ordonnantie om het aan hen bij besluit deezer tafel van den 15:e November jongstleeden toegelegde Reisongelden te kunnen ontfangen.

Uit eene door deGecommitteerdens over de groote Geldcassa ingediende Lijst gebleeken zijnde dat zich wederom aan oude vervuilde en beschadigde papiere en cartonne munten ins’Compagnies groote Cassa koomen te bevinden eene Somma van Rd:s 5863:- zo is beslooten de kooplieden titulair Constant van Nuldt Onkruidt, en Jan Pieter Baumgardt, beneevens den Onderkoopman Oloff Martinus Bergh nu en voor’t vervolg permanente te committeeren, om deeze oude vuile en gemutileerde papiere en cartonne muntstukken, en vervolgens maandelijks de geene welke zullen worden ingeruild ten overstaan van beide dan wel een der Gecommitteerdens over de groote Geldcassa, en in ‘t bijweezen van den Onderkoopman Johannes Ackerveld als Boekhouder, in de kleine Geldcassa met alle attentie na te zien omme van hunne bevinding in deeze behoorlijk Rapport te doen aan den Edelen Heer Commissaris, dewelke als dan tot de vernietiging van dezelve munten zodanige Commissie zal afvaardigen als zyn Ed: zal koomen goed te vinden.

Bij deeze geleegendheid door denEdelenHeer Commissaris te kennen gegeeven zijnde, dat wanneer het Huis ter Drostdije van Graaffe Renet door den Bode dier Colonie Antonij Krause bewoond geweest zijnde tot den grond toe is afgebrand, uit dezelve brand gesalveerd zyn geworden eenige cartonne Muntstukken welke door zijnEd: van de gemelde krause ontfangen en ter tafel geproduceerd zijn zodanig gemutileerd wierden bevonden dat de waarde derzelve niet wel zal kunnen worden bepaald dan na eene naauwkeurige examinatie van de Stempel, vergeleeken met de coleur van’t Carton en met de daarp zynde datum wanneer tot dies bestempeling is geresolveerd, zo is bij overweeging van de noodzakelykheid om dezelve krause over dit verlies Schadeloos te houden, en teffens voor te koomen de captin welke door hem zouden kunnen worden gemaakt over de waarde der ten halve verbrande Stukken, bestgedagt en dienvolgens beslooten; alle de door hem krause van Graaffe-Reijnet meedegebrachte gemutileerde cartonne munten te laaten examineeren en confronteeren door de commissie hiervoren benoemd tot t’ nazien der oude vuile en beschadigde Munten, ten ende dies waarde door hen geapprecieerd en op ieder Stuk onder de naamteekening van een derLeeden van die commissie bekend gesteld, en dezelve Stukken cartonne munt aldus beschreeven aan den meermelde krause te rug gegeeven zijnde, door hem bij de Gecommitteerdens tot ‘t inwisselen van oude vuile en versleeten munten teegens nieuwe Stukken te worden verruild.

Uit de verantwoordingen door den Koopman titulair Rijno Johannes Van der Riet, den Onderkoopman Gabriel Exter en den Boekhouder Carel David Wentzel als gecommitteerdens tot ‘t teekenen der cartonne Muntstukken van 48 tot 6 Stuivers, ter voldoening aan het bevel deezer Regeering en by besluit van den 27:e November jongstleeden heeden ingedient, gebleeken zijnde, dat door hen behoorlijk is voldaan geworden aan de Last hen gegeeven om ieder in den zijnen S’ weeklijks twee duijzend Stukken te teekenen, doch dat het achterblijven der Stukken van 48 en 24 Stuivers was te wijten aan den Onderkoopman en Boekhouder ten Garnisoens comptoire Andries Muller, dewijl deeze een getal van circa neegen duijzend Stukken dier munten van den Koopman Titulair vander Riet ontfangen hebbende dezelve tot nu toe ongeteekend heeft gelaaten, zoo is verstaan de verantwoordingen van gemelde van der Riet, Exter en Wentzel voor voldoende te houden, doch den onderkoopman Andries Muller daarenteegen te verwijzen in de bepaalde boete van twee maanden zijner Gagie, welke boete echter door den Edelen Heer Commissaris is verminderd tot op een maand Gagie, uit aanmerking dat door den meermelde Muller aan zijnEd: was betuigd, dat zijn nalatenheid in deeze alleen moest worden geweeten aan de bezigheeden welke het aanweezen van de Scheepen Cromhout en de Constantia ten Garnisoencomptoire hadden veroorzaakt, en waarvan hij verzuimd hadt aan zijnEd: ter zijner verontschuldiging in het niet teekenen der cartonne munten bij tijds de verschuldigde kennisse te geeven.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 319-353.

Vrijdag den {17931220} 20:e December 1793

S’ voormiddags, present den Edelen Heer Commissaris en de Heeren Leeden de Wet en van Reede van Oudtshoorn, demptis den Heere Gezachhebber, mitsgaders deHeeren Leeden Gordon, Le Sueur, Brandt en Bergh.

Aanvanklijk geresumeerd geworden zijnde de Resolutien op den 13 en 16:e deezer genoomen, heeft vervolgens de nieuwe aangestelde Secretaris ter Weeskamer Jan Pieter Faure gepresteerd deEed tot deeze zijne bediening Staande mitsgaders de Eed van Purge en deEed ter betaaling van’t amptgeld, welke laatste door den nieuw aangestelde adinterim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld meede is afgelegd geworden.

Hierna is geleezen eene Missive door Landdrost en Krijgsofficieren van Stellenbosch aan deeze Regeering gericht luidende als volgt.

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlands Indi, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap deGoede Hoop en denRessorte van dien &c:&c:&c:, beneevens den WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! E: E: Achtb: Heeren!’

‘Door de bij het pulvermaguazijn alhier Wagthoudende drie Corporaals en verdere Manschappen in Onze vergadering van den 3:e September te kennen zijnde gegeeven, dat het langer aanhouden van dien, voor hun allezints beswaarlijk kwam te zijn, alzo uitgezondert eenige derzelver dewelke ‘t een of ander ambagt Exerceeren, de ooverige, alle van het cultiveeren hunner Landerijen moeten subsisteeren, derhalven verzochten om van de voorschr: wagt te moogen worden ontslagen, zo als zijlieden dadelyk bij het afdanken der Picquetwagten dit hun verzoek bij den eerstonderget: Landdrost op nieuw hebben gedaan, en daarop zo doorons, in dezelve vergadering als door de eerstgeteek: daarna, aan voorschr: Corporaals geantwoord is, inderzelver verzoek niet te kunnen treeden; dan in vergadering van heeden door een dier Corporaals, uit naam der overige alle met de meeste empressement al wederom op nieuw voorgesteld zijnde, dat zijlieden volstrekt hun beroep zouden moeten vernegligeeren, ingeval zijlieden gedwongen wierden nog langer de wagt bij het voorsz:e pulver magazijn te moeten waarneemen, met verdere betuiging dat zijlieden hierdoor enorme Schadens kwamen te Lyden, en zy niet wisten waar die te verhaalen; dierhalven ons verzochten op het Eerbiedigst aan UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: voor te dragen, dat het van UWelEdele Groot agtb: enE: Achtb: welbehagen zy; dat zijlieden thans van de voor hun zo beswaarlijke wagt mogte worden ontslagen, met verzeekering nogthans om zo dra onverhoopt eenig berigt mogte koomen van het herwaards Steevenen eener Vijandelijke Vloot, ofte het aannaderen van dezelve aan deeze kusten, en wel inzonderheid op het doen der gewoone Alarm Senen, ogenblikkelijk zig te vervoegen by het meergemelde Pulvermagazijn, ten fine hun wagt als voorn: by het zelve waarteneemen.’

‘Op welk verzoek, of schoon wij onze toevlugt tot andere middelen hebben willen neemen, als met het bij tourbeurten uit de dienst doende Vijf Compagnien, eenige manschappen tot de voorn:e Wagt te bepaalen dan wel dat deeze zich hiertoe niet instaat bevindende zodanige wagt voor zeekere Loon aan andere zouden kunnen aanbesteeden, hebben wij ook hier in veele zwarigheeden gevonden, vermits in of omstreeks het dorp alhier zig daartoe geene bevinden, behalven dat die uit de Compagnien gecommandeerde zig beroepen zoude van de Picquetwagten ontslagen zijnde geene andere wagten op nieuw te kunnen waarneemen.’

‘Weshalven wij het van onze pligt hebben geacht, het een en ander ter kennisse vanUW elEdele Groot Achtb: en E Achtb: te moeten brengen, en Eerbiedig te verzoeken dat het UWelEdele Groot Achtb: enE Achtb: gelieve te behagen omme de meerm: wagt aan’t pulver magazijn alhier te doen Cesseeren, tot tijd en wijle de Alarm Senen worden gehoort; wanneer wij gerustelijk vertrouwen dat alle In-en-opgezeetenen en dus ook de voorn:e by het pulver magazijn alhier Wagthoudende Manschappen zich van hunne pligt zullen kwijten.’

‘Waarmeede na UWelEdele Groot achtb: enE Achtb: in Jehovaa’s alleen veilige hoede te hebben aanbevolen mij met diepst Respect blijve’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: E: Achtb: Heeren,’

‘UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren’

’/: was geteekend:/ H: L: Bletterman J:P: Mijburgh, E: Wium, S: T: Cats, J:b Eksteen, W:n Wium, W:r D:e Vos dirksz: P: H:r Morkel, J: G: Cloete, / in margine:/’

‘In krijgsraad Vergadering aan Stellenbosch den 3:de DeCember 1793.’

en is na dat over dezelve Missive met alle aandacht was gedelibereerd, unanime beslooten, Landdrost en Krijgsofficieren voormeld te qualificeeren en te gelasten, zo als dezelve gelast en gequalificeerd worden bij deeze, om de drie Corporaals en verdere Manschappen uit de Burgerij van Stellenbosch , welke zints den ontfangst der tijding van oorlog tot nu toe de wacht hebben gehouden by ‘t kruitmagazijn in den dorpe Stellenbosch Staande van deeze wacht te ontslaan, voor zo lange tot dat deeze Regeering mogt koomen goed te vinden dezelve wederom te doen voortgaan, of dat de Senen tot opontbod der Landmilitie te Stellenbosch mogten worden vernoomen, zullende verders Landdrost en Krijgsofficieren worden gerecommandeerd alle gepaste voorzorge en toeverzicht te houden dat uit voorschr: Pulvermagazijn geene ongelukken ontstaan.

Uit een ingekoomen Rapport van expres gecommitteerde ZeeCapitijns gebleeken zijnde dat de voorlooper van’t Daags Touw van de Pacquetboot de Star , welke op den 15:e deezer was koomen te breeken, ten eenemaale onbekwaam komt te zijn om eenig Schip aan te vertrouwen, dewijl in de breuk de Garens zo verstikt en in deTeer verbrand zijn bevonden dat men dezelve zonder eenige difficulteit konde uitplukken, zo is verstaan de gemelde Pacquetboot van een nieuw Touw te laaten voorzien, en het gebrooken onder de ongetauxeerde Goederen te doen inneemen omme ten nutte van deCompagnie te worden verstrekt en verbruikt.

Dan vermits het breeken van gemeld Touw voornamentlijk moet worden geattribueerd aan de Slechte hoedanigheid, waarin t zelve zich bij dies ontfangst heeft bevonden; zo zal onder overzending van een gedeelte van’t meermeld Touw daarvan eerbiedig kennisse worden gegeeven aan de WelEdele Groot achtb: Heeren Bewindhebberen te kamer Zeeland, van waar het zelve aan de gezegde Pacquetboot is meede gegeeven geworden.

De Opperchirurgijns deezes Gouvernements Johannes Leuwer en Jan Godlieb Mader, aan wien bij besluit van den 10:e deezer is gelast nauwkeurig te visiteeren de verminktheeden welke vijf daarbij vermelde dienaaren in de werkelijke dienst der Maatschappije hebben bekoomen mitsgaders te berichten welk dedomagement aan ieder hunner na mte van hunne verminktheeden, ingevolge de Artikulbrief zou behooren te worden toegelegd, hierover ingedient hebbende ‘t volgend bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India enCommissaris van het Gouvernement vanCabo deGoedeHoop en den Ressorte van dien &c &c &c beneevens deE Achtb: Heer Gezachhebber enWelEdele Heere Raade vanPolitie

‘WelEdel Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Ingevolge de aan ons ondergeteekende op den 10: Jongstl: zeer hoog gerespecteerde Last en bevel ter Exacte visitatie der Vijf in den werkelijken dienst der Maatschappij gekwetste en verminkte persoonen het dedomagement welke naar Rato hunner verminktheedens zoude kunne toegelegd worden.’

‘Zoo hebbe wy deEer met zeer veel Eerbied te berigte dat na gedaane visitatie bevonde hebben Godfried Biegt in die Classis te moeten brengen van Twee derde van zijn regterarm kwijt te zijn alzoo den arm op Twee plaatsen gebrooken een min vermooge of magteloosheid als ook een Stijfte in het arm gewrigt is na gebleeven.- den hand meede zwaar gekwest waarna vier vingere Stijf dus alleen den duijm kan gebruike en de hand nog een wijnig buijge en alzoo door de HoogEdeleHeeren Majores het verzetgeld bepaald is voor het verlies van den Regterarm op 800:- zoude hem als Evenreedig zijne verminktheid ook Twee derde deezer Somma kunnen toegelegd worde.’

‘Johan Michiel Well welke door vergaande verbrijseling van zijn Regterbil been een groot gedeelte Splinter of beenstukke heeft verloore dit deel krom en vrij korter als het gezonde is gebleeve als hebbende nog drie Fistuleuse openinge in het zelve en een volkoomen min vermooge in dat deel’

‘zoude wanneer de verbrijzeling niet te na bij het heupgewrigt was denzelve lange hebben g’amputeerd en van dit deel ontlast alzoo hij met een houte been vrij gelukkiger zoude zijn en alzoo het verlies van een been op 600:- bepaald zoud dit deel volkoome als verloore kunne aangemerkt worde en aanspraak op deeze Somma kunne doen.’

‘Johan Godfried Erfurth welke na een breuk van zijn Regter bilbeen een geringe te kortheid in dat deel heeft behouden, egter zoo dat denzelve niet in staat is als onderCannonnier te kunnen dienen zoud deeze verminktheid onder de Classis van een Vierde van dit deel verloore te zijn kunne gebragt en alzoo een vierde gedeelte van het tantum hiertoe Staande zijnde 150:- kunnen toegelegd worde.’

‘David Baars door het Springe van een Kruijd kist de beijde hande zodanig gebrand dat na de geneezing een zwakheid in die deele is overgebleeve welke hem buite staat Steld als onderCannonnier te kunnen Fungeere en alzoo het verlies der linkerhand op 400:- bepaald is zoud de Zwakheid er bijde handen in die Classis kunnen worden gebragt van de helft van het vermooge der linkerhand kwijt te zijn en dus de helft van het tantum voor het gemis van dit deel kunne toegevoegd worde.’

‘Andries Rikla bij het Probeere der Sein Canonne den Regterhand zodanig verbrijseld - zynde na de geneezing Vier Vingere ten Eenemaale Stijf als ook een stijfte in het gewrigt der hand hebbende alleen een geringe beweeging in den duijm behoude kunnende dit deel als drie quart verlooren aangemerkt worden en alzoo het dedomagement voor het verlies derRegterhand op 600:- bepaald zou denzelve als Evenreedig met zijn bekoomene Schaade op drie quart van deeze Somma kunne aanspraak doen.’

‘Hoope hiermeede voldaan te hebbe aan de zeer Hoog g’respecteerde ordre die met het diepst ontzag enEerbied zoo vrij zijn haar te noeme’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer E Achtb: en WelEdel Heeren, UWelEdel Groot Achtb: en E Achtb: en WelEdelens zeer onderdanig en gehoorzaame dienaaren /: Was get:/ J: Leuwer J: G: Mader / in margine / Cabo de Goede Hoop den 15:e deCemb:r 1793.’

zo is verstaan zich met het gemeld bericht volkoomen te conformeeren en zal dienvolgens aan eder der Vijf voormelde in den dienst derCompagnie verminkt geraakte persoonen het volgend verzetgeld worden betaald, als.

Aan Godfried Biegt voor’t bijna missen van zijn rechterarm Vijf hondert drie-

en-dertig Guldens.

D:o Johan Michiel Will, voor het gemis van ‘t gebruik van zijn Rechterbeen

Zes Hondert Guldens.

D:o Johan Godfried Erfurth voor eene verminktheid aan ‘t Rechterbeen

Hondert vijftig Guldens

Aan David Baars voor’t bekoomen van eene zwakheid aan bede zijne

handen Twee Hondert Guldens, en

d:o Andries Rikla, voor ‘t missen van ‘t gebruik van zijn Rechterhand Vier

Hondert Vijftig guldens.

van alle welke betalingen aan voornoemde persoonen, onder overzending der door hen ingediende Certificaaten, kennisse zal worden gegeeven aan de WelEdele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer voor welke zij zullen koomen te repatrieeren, en zoo meede aan die waarvoor een ieder hunner is uitgevaaren.

Door den Burger Abraham deHaan, als Pachter van de Zoutpannen in de kaapse Vlakte en achter de Steenbergen ingedient zynde het volgend Request

‘Memorie, aanden WelEdelen Groot Achtbaare Heere M:r Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands Indien; mitsgaders Commissaris van Cabo deGoede Hoop ende den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Geevende met den vereijschten Eerbied en Hoogachtinge den ondergeteekende Suppl:t Abraham deHaan Pachter der Zoutpannen in de Caapsch Vlakten en agter de Steenbergen Reverentelijkst te kennen.’

‘Dat ingevolge de inhoude der Verstreekene pagt Conditien van den Pachter der Caabsche Vlakte in den Jaare 1791 en1793. den ondergeteekende geensints onder die verpligtinge was, Compagnies gebouwen Staande aan de Jan Beesjes kraal ter berginge van’t geraapte Zout in Staat te houden.’

‘En om Reedenen gemelde gebouwen in geval dezelve door den ondergeteekende als wederom Pachter geworden zijnde niet ter kennisse gebragt werd hij pachter te gemoet ziet, dat zoo indien er de nodige voorzieninge daaromtrent niet word gedaan dat de gemelde gebouwen ten eenemaal in verval zullen raaken.’

‘Dan vermits de Respective Hoge overigheid gratieuselijk heeft goedgevonden de gebouwen van denPachter aan de groenekloof ter berginge van het aldaar te raapene Zout staande den presenten pagt tot den Jaare 1798, waarvan den Ondergeteekende meede van bede verpagtinge wederom Pachter geworden is te doen repareeren en Schilderen &c:a’

‘Hij uit dien hoofde in de noodzaakelijkheid zig bevind hem tot UWelEd: Groot agtb: te wenden met aller onderdanigst en nedrigst verzoek, dat het van UWelEdele grootagtb: goedgunstig welbehagen zijn moge in ‘t zelve gratieuselijk te voorzien, met de daartoe vereschte reparatien &c:a aan de voorschr: gebouwen van de Jan Beesjeskraal te doen, even en indiervoegen als met de gebouwen aan de groene Klooff ; mitsgaders dat aan hem Pachter zal moge werden vergund ten zijnen kosten en ten zijnen gerieve eenige klijne gebouwen en Veranderingen tegens aan de voorschr: gebouwen te mogen hegten ter vergrootinge en meerder geriefe van denPachter of zo als UWelEd: Groot agtb: nodigst zal goedvinden te behooren./ onderstond / T welk doende /: get:/: Ab:m a de haan.’

zo is goedgevonden en verstaan dezelve Requeste te stellen in handen van den Heeren de Wet en Van Reede van Oudtshoorn, ten ende te onderzoeken en den Raade te berichten of en in hoe verre aan de daarby voorkomende verzoeken zal kunnen worden voldaan.

Van weegens denBurger aan Stellenbosch Jan Hartog Junior aan deeze Regeering ingedient zijnde het volgend request.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heere M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens denWelEdele Achtbaare Heer Gezaghebber enEd: Achtb: Politicque Raad deezes Gouvernements.

‘WelEdele Grootachtbaare Heere! En WelEdele Achtbaare Heeren!’

‘Den ondergeteekende procureur Jacobus Vercueil geeft in qualiteit als generaale gemagtigde van den burger Jan Hertog Junior, UW WelEdele Groot agtb: enE Achtb:e met de verschuldigste Eerbied allerneedrigst te kennen.’

‘Hoe den pp:l Suppl:t in den jaare 1787 door den Stellenbosche Krijgsraad, onder Hooggunstige approbatie van den toenmalige WelEdele Gestr: Heer Gouverneur, enE Achtb: Raad van politie, is bevorderd en aangesteld totCorporaal der Stellenbosche burgerCavallerij.’

‘En dat niet tegenstaande deeze zijn qualiteit, den meede burger Daniel Bosman heeft, kunnen goedvinden, den pp:l Suppl:t itterativelijk op de insolenste wijze zeer verregaande attrociter te injurieeren, waardoor den pp;l Suppl:t zig in de onvermijdelijke noodzaaklijkheid heeft gevonden, gemelde Bosman, voor den WelEdele Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements te convoceeren, ten ende zijn injurieuse gezegdens, was ‘t hem mogelijk te bewijzen, dan wel te herroepen; - En dus was denSuppl:t geduurende de litespendentie van dat proces ook niet vermogens zijn opgemelde post als Corporaal verders te presteeren, willende hij zich niet blootstellen aan de flettrisures /: die hem natuurlijker wijze van zijn dienstdoende meede burgeren zoude te beurt vallen:/’

‘Waarom hij zig met preadvijs en toestemming van zijn Capitijn de Manhafte Eduard Wium, by de gewoone jaarlijkse burger Exercitie heeft geabsenteerd gehouden, zoo ter conservatie der Burger Rust, als ter voorkomimg derzelver verstooring.’

‘Dan WelEdele Groot agtb: Heer en E: Achtb:e meerm:e Bosman zijne injurieuse uitdrukkingen, waaren van dien aart, geijk alle de bij het dagligt beschouwde gezegdens van nijdigaarts en groodSpreekers, waardoor ‘t grepte proces geen voortgang heeft gehad, of zijn volle beslag gekreegen, maar als in der geboorte is versmoord, of schoon ten genoege van den pp:l Suppl:t die int zelve truimphant is gebleeven dusdanig, dat gerepte Bosman heeft kunnen goedvinden in steede na Stijlo modo te procedeeren, te renuncieeren en als toen door welgemelde E: Achtb: raade van Justitie deeze zaak naar hunne gewoonlijke Zagtmoedigheid, commissoriaal is gesteld geworden, ten fine van accoord, waarop E: E: Heeren Gecommitteerdens uit laatstgemelde E: Achtb: Raaden dan ook Sub dato 9 Julij 1789 tot gezegde ende hebben gevaceerd, blykens g’annexeerde Extract Sub L:a A: waaruit ten klaarsten blijkt, dat dikwilsgemelde Bosman, aan den pp:l Suppl:t behalve de voldoening van alle de ten dien zaake gevallene Kosten zoude passeeren een acte, waarbij hij hem plegtig voor een Eerlijk en braaf man erkend, op wiens handel en wandel hij niets te zeggen weet, dewelke hij dan ook blykens acte Sub: L:a B: in dato 30:e december 1789 heeft gepasseerd, waaruit evidentlijk consteerd dat zijn gezegdens louter Lastertaal was, en den pp:l Suppliant voor God, de Justitie en de waereld volkome Satisfactie naar genoegen heeft ontvangen, zo dat zig niemand wie hij zij, zo de Suppl:t pp:l vertrouwd behoeft te Schaamen met hem eenige dienst te doen.’

‘Reedenen waarom denSuppl:t in zijn voorm:e qualiteit de vrijheid neemt, zig allerootmoedigst tot UW WelEdele Groot Agtb: en E E Achtb: te wenden, zeer reverentelijk verzoekende dat het van Welderzelver hooggunstig Welbehage zijn moge, zijn opgemelde ppl, thans de novo in zijn vorige post als burger Corporaal te herstellen, en dieswegens de nodige aanschrijvens aan voorschr: Manh: krijgsraad ten dorpe Stellenbosch , te doen depecheeren, dan wel hieromtrent zodanige andere gracieuse middelen van redres te beraamen als UW WelEdele Groot achtb: enE Achtb: ten faveure van den pp:l Suppl:t best zullen oordeelen.’

‘’T welk doende &c:a’

‘/get: / J: Vercueil qq.’

zo is unanime beslooten Copia van dezelve Requeste toetezenden aan Landdrost en Krijgsofficieren van Stellenbosch en Drakenstein met last en bevel den Raade ten Spoedigste te dienen van derzelver bericht of aan het door den Suppliant gedaan verzoek om hersteld te worden als Corporaal onder de Burgerije van Stellenbosch zou kunnen worden voldaan.

Hierna is geleezen het onderstaand Request door Evert van Dijk, als Passagier met het Schip de Surcheance alhier aangeland aan deezen Raade geaddresseerd.

Aan den WelEdele Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement vanCabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens de WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber enWelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft in allen Eerbied te kennen UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige getrouwe en gehoorzaamen dienaar Evert van Dijk met ‘t Schip Surcheance als passagier alhier aangeland.’

‘Dat den Suppl:t zig inden Jaare 1792 bescheiden bevonden hebbende als ondermeester ten Hospitaale in dat zelfde Jaar ter verrigting zijner affaires is geobligeerd geweest op bekoome verlof van den E Achtb: Heer Gezaghebber en raad deezer plaatse naar Europa te moeten vertrekken.’

‘Dat den Suppl:t aldaar aangekomen zijnde met de meeste Spoed alle zijne zaaken en order gebracht en zig vervolgens p:r Requeste aan de illustre vergadering van 17:e heeft geaddreseerd ten ende wederom met ‘t burgerrecht deezer plaatse gefavoriseerd, dit heen te mogen vertrekken.’

‘Dat door de gemelde illustre vergadering goedgevonden zijnde ‘t gemelde verzoek te declineeren echter op eene tweede Supplicq blijkens Extract Missive deezen in allen Eerbied verzellend aan hem gracieuselijk is gepermitteerd met ‘t opgemelde Schip Surcheance vrij van de betaling van transport en kostgeld als passagier herwaards te mogen vertrekken.’

‘Dat den Suppliant alhier gearriveerd zijnde heeft moeten ontwaaren dat zijne Continueele presentie zo ter Subsistence van zyn gehuuwde Vrouw als ter verrigting zyner affaires dewelke meestal hier bepaald zijn, zeer noodzakelijk en van groot aanbelang voor hem en de zijne was.’

‘alle Reedenen waaromme den Suppliant zig in allen ootmoed wend tot UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: needrigst verzoekende dat het van hoogstderzelver welbehaagen zijn mooge den Suppliant goedgunstiglijk met het Burger Recht deezer plaatse gefavoriseerd te permitteeren alhier te moogen verblijven ofte zodanig anders als UWelEdele Groot Achtb:s en E Achtb:e naar hoogstderzelver equitable manier van denken in deezen zullen oordeelen te behooren.’

‘’T welk doende &c:a’

’/: get:/ Evert van Dijk’

en is by overweeging dat den Raade zich uit hoofde van de ordres door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gegeeven, onbevoegd bevind om den Suppliant in burgervrydom te Stellen, goedgevonden zijn verzoek te declineeren en te wijzen van den hand zoo als ‘t zelve van den hand geweezen en gedeclineeerd word bij deeze.

De Luitenant der Burgerij Alexander van Breda, bij requeste verzoek gedaan hebbende om de egendom van een Stukje gronds ter groote van 1 Morgen 167 quadraat roeden en 72 gelijke Voeten geleegen buiten het kaapse Vlek nabij ‘t zogenaamde Papendorp , zo is goedgevonden en verstaan dezelve Requeste te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie ten einde ten overstaan van den adinterim Fiscaal te examineeren of de uitgaave van’t gevraagde Land aan niemand der Ingezeetenen noch aan de Compagnie Schadelijk kan zijn, omme als dan te tauxeeren hoeveel door den Suppliant voor de verkrijging daarvan aan deCompagnie tot eene erkentenisse zou behooren te worden voldaan.

Dan nadien het zoo evenvermeld Land geleegen is nabij de Batterijen beoosten dit Casteel leggende, zo zullen Commissarissen uit den Raade van Justitie alvoorens tot dies examinatie en taxatie te procedeeren zich bij denCapitijn Ingenieur Louis Michel Thiebault nauwkeurig moeten informeeren of de uitgaaven van ‘t gevraagde Land aan de gemelde Batterijen niet hinderlijk zal zijn.

De Capitijn Luitenant der Burgerij Johannes Paulus Eksteen almeede by requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een Strookje Gronds ter groote van 100 Voeten in’t vierkant, geleegen over de zoute Rivier , tot ‘t extrueeren van een kraal, zo is alverder goedgevonden deeze Requeste te stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie omme te onderzoeken of de uitgaave van gedacht Erf noch aan deCompagnie noch aan de In-en-Opgezeetenen nadeelig zal kunnen zijn, omme vervolgens te taxeeren hoeveel voor dies verkrijging door den Suppliant zou behooren te worden betaald.

Na dit alles geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat den Onderkoopman Andries Muller welke volgens besluit deezer tafel van den 16:e deezer is opgelegd eene boete van Een maand Gagie over zijne nalatigheid in het teekenen der cartonne Muntstukken van 48 en 24 Stuijvers, zich bij requeste aan zijnEd: over deeze nalatigheid hadt verantwoord, en dat zijn Ed: daaruit voldoende gebleeken zijnde dat de bezigheeden ter GarnizoensComptoire hem hadden verhinderd de aan hem toegezonden Muntstukken ter behoorlijker tijd te teekenen, zijnEd: dienvolgens hadt goedgevonden degemelde Onderkoopman Andries Muller van de hem opgelegde boete te ontheffen.

Laatstelijk wierd door denEdelen Heer Commissaris denRaade gecommuniceerd, dat zijn Ed: op verzoek van den Heere Van Reede van Oudtshoorn, als Administrateur vansCompagies Graanmagazijnen, door den Capitijn Ingenieur Louis Michel Thiebault hadt laaten examineeren of ‘t epidemicque gebouw van s’Comp:s Hospitaal, volgens opgaave van gemelde Heere Van Reede van Oudsthoorn, door deHoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bestemd tot den opleg van Twaalf duijzend Mudde Tarwe, die zwaarte nog zou kunnen draagen, doch dat den gemelde Ingenieur aan zijnEd: hadt gerapporteerd de Boogen der onderste verdieping vant zelve gebouw Sterk ontzet te hebben bevonden, zodanig dat de voorzichtigheid niet zoude toelaaten deTarwe in’t gemelde Gebouw hooger dan 2 1/2 Voet opteleggen; dat door dit inconvenient in Steede van 12000 Mudden, waarvoor het epidemiecque Gebouw van ‘t Hospitaal is bestemd geworden, in ‘t zelve niet meerder zouden kunnen worden geborgen dat 7000 mudden Tarwe en dat de noodzaaklijkheid derhalven kwam te vorderen om bij tijds en voor den ophanden zijnde ontfangst der Tarwe van de tegenswoordigen Oogst, te zorgen dat genoegzaame ruimte aan handen komt te weezen, om de bepaalde quantiteit te kunnen inslaan; zo is na deliberatie over dit een en ander unanime beslooten, den meermelde Heere van Reede van Oudtshoorn te qualificeeren en te authoriseeren zo als zijnEd: geautoriseerd en gequalificeerd word bij deezen, omme tot berging van zo veel Tarwe als tot den bepaalde voorraad gehoorende en door ‘t voorschr: inconvenient niet ins’Compagnies Magazijnen kan worden opgelegd, van particulieren tot de minst mogelijke prijzen de nodige Pakhuizen in te huuren.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel deGoede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 354-395.

Vrijdag den {17931227} 27:e December 1793.

S’ voormiddags present den Edelen Heer Commissaris beneevens deHeeren Leeden deWet, Brandt en Bergh demptis denHeere Gezachhebber, beneevens deHeeren Leeden Gordon, Le Sueur en van Oudtshoorn.

Na resumptie der Resolutie op den 20:e deezer loopende maand, genoomen, wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat de Commissie, welke ingevolge het geresolveerde ter Sessie van den 16:e deezer hadde geexamineerd de ten deele verbrande Cartonne muntstukken, door den Bode derColonie Graaffe Renet , Samuel Fredrik Krause, herwaards gebragt, en dies waarde geapprecieerd, aan zijn Ed: rapport hadt gedaan, dat dezelve muntstukken hadden koomen te bedraagen, een Somma van 568 Rijksd:s en dat zijnEd: dienvolgens het gemelde geld, teegens nieuwe Cartonne munten, hadt laaten verwisselen - omme op de bepaalde wijze te worden vernietigd.

Hierna geliefden de Edele Heer Commissaris al verder te Communiceeren de behoude aankomst alhier op den 22:e deezer vansComp:s Scheepen Drechterland en de Meermin , waarvan het eerstgem:e in Saldanhabaaij is gekield geworden, en dat den Equipagiemeester beneevens denCapitijn van dien Bodem aan zijnEd: hadden gerapporteerd, dat het zelve Schip zich ten eenemaale digt en in een goeden Staat kwam te bevinden zodanig dat daarvan als nu weder dat gebruik met gerustheid konde werden gemaakt het geen den dienst zoude mogen vereschen, en is dienvolgens goedgevonden en verstaan, die Bodem met de meeste Spoed te doen belaaden met de wijnen, Tarwe en andere hierlandsche producten, welke bij gebrek aan Scheepsgeleegendheid op de Bataviase Eisch voor deezen Jaare onverzonden zijn gebleeven, omme daarmeede de reze naar India’s Hoofdplaatse te aanvaarden:- zullende wijders het fregat Schip de Meermin almeede ten Spoedigste worden belaaden met alzulke goederen als van de Lading van het alhier gestrand Chinas Retourschip Zeeland , zijn gesalveerd, ten ende zo die bodem als het aanweezend retourschip Leide , instaat te Stellen, omme ingevolge het geadviseerde aan de Illustre vergadering van XVII:e zo dra de voorgeschreeven ordres zulks zullen koomen toetelaaten, van hier naar Nederland te vertrekken.

De Ordinaire gecommmitteerdens David Kuuhl enJohannes Henricus fisscher, welke onder het opzicht van den Heere Keldermeester Le Sueur zijn gechargeerd geweest; om te bergen en te verzorgen de natgeraakte Coffijboonen en Peper uit het Schip Leide alhier gelost, over hunne verrichtingen in deeze heede ingediend hebbende het volgend Rapport.

Aan den WelEdeleGrootagtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneevens den WelEdele Achtbaaren Heere Gezachhebber en welEdele Heeren Raden van Politie

‘WelEdele Grootachtb: Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende Ordinaire gecommitteerdens als zich gelast vindende om onder ‘t opzicht van den WelEdele Heere M:r Jacobus Johannes Le Sueur te verzorgen de goederen gelost uit het ter deezer Rheede leggend RetourSchip Leide , hebben bij hun Rapport van den 13:e Me jongstleeden opgegeeven, dat 52009 lb B:o Peeper en 12155 lb B:o Coffij boonen geheel nat en doorweekt en dus onbekwaam om te kunnen worden afgescheept in’t Pakhuis waaren blijven leggen.’

‘dezelve Coffijboonen en Peeper thans zoo goed mogelijk door hen gedroogd geworden zijnde zo neemen zij de vrijheid UWelEdele groot achtb: en E: Achtb: Eerbiedig te Rapporteeren, dat door hen weder naar voorn:e Schip Lede zijn afgescheept.’

‘301 Zakken Peeper weegende B:o 32026 lb en’

‘63 d:o Coffij d:o d:o 9536 d:o dus met eene minderheid op de voorschr: Peeper van 19983 lb en op de Coffij van 2619 lb, welke minderheid moet worden geattribueerd aan indroging, Spillage door het driemaal transporteeren uit ‘t eene Pakhuis in’t andere, en door t dagelijks omschoppen aan vervlogen Stof.’

‘De ondergeteekendens verhoopen hiermeede aan UWerWelEdele Groot Achtb:s en E Achtb: geEerde intentie te mogen hebben voldaan en laaten deeze dienen voor nedrig Rapport’

‘IntCasteel deGoedeHoop den 24:e DeCemb:r 1793.’

’/: get:/ D:d Kuuhl’

‘J: H:s Fischer’

en uit voorschr: rapport aan den Raade gebleeken zijnde de excessive minderheid, gevallen op de Coffijboonen en Peeper door de gemelde ordinaire gecommitteerdens gedroogd, zo is unanime beslooten, het zelve Rapport door hen behoorlijk te laaten bedigen, omme Vervolgens van ‘t zelve Copia authentiecq te voegen bij het Cognogsement van’t Schip Lede , waarin de door hen gedroogde 63 zakken Coffijboonen en 301 Zakken Peper wederom zijn afgescheept.

Vervolgens wierd door denEdelen Heer Commisaris gecommuniceerd dat de gestadige Klachten welke door de overheeden van de aanweezende SComp:s Scheepen aan zij Ed: waaren gedaan, over de ontoereikendheid van’t verstrekt wordende Brandhout, zijn Ed: hadden genoopt om te onderzoeken welke bepalingen omtrent die verstrekkingen ten deezen Gouvernemente waaren gemaakt, doch dat zijnEd: bij bevinding dat hierinne nimmer op eene vaste wijze was gehandeld, zo als nochtans de goede ordre komt te vorderen, van den Equipagiemeester Jan Arnold Voltelen, hadt gerequireerd deszelfs consideratien en bericht hoedanig de verstrekkingen van Brandhout aansComp:s Scheepen ten deeze Gouvernemente voortaan zoude behooren te geschieden, en van de gemelde Equipagiemeester daarver ontfangen het volgend Schriftuur

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad vanNederlands India, mitsg:e Commissaris deezes Gouvernements en den Ressorte van dien &: &c: &c:

‘WelEdele Groot Achtb: Heer.’

‘Den ondergeteekende heeft de vrijheid gebruikt, op de klagten aan hem gedaan door den Capitijn ter Zee F: Groen Commandeerende het alhier ter rheede Leggend RetourSchip Leijden UWelEdele Groot Agtb: ter kennis te brengen, de onmogelijkheid om met Eene Verstrekking van 7 Vragten die niet meer als 1 1/4 Vadem brandhout blijkens g’annexeerde verklaring, S’ Maands te kunnen toekoomen; te meer ged:e Bodem, zo als meest alle de Retourscheepen, Twee Leedig als met Chineezen en Europeesen beman is, waaruit voortvloeit dat, /: dewijl deChineesen uit geene zelve Pot met de Europeaanen Eeten, maar hunne voedsels afgescheijde gereedmaaken / aan ijder Een aparte en na Evenreedigheid, bepaalde quantiteit Brandhout moet werden verstrekt.’

‘Door UWelEdele Groot Achtb: gelast zijnde omme ten dien opzigte te dienen van berigt in hoe verre zulks moogentlijk was en in hoe verre die verstrekking proportioneel aan S’ E Comp:e Retour, zo wel als Colonie Scheepen konde geschieden.’

‘het blijkt uit de hiervoren geciteerde verklaring derScheepsofficieren van ‘t Schip Leijden , dat het hierboven geallegueerde namentlijk 14 Vragten voor 2 maanden, maar 2 1/2 Vaam hout beslagen heeft, en hoe verre nu de bereekening der WagenVragten teegen vadems, of de dragten der Slaven teegens vrachten alhier geschied, betuigd den ondergeteekende aan UWelEdele Groot Achtb: niet te weeten, maar wel dat 2 1/2 Vadem S’ maands aan Een Schip word aangereekend, het welk overeenkomstig de verstrekking op Batavia is, en waarmeede de Scheepsoverheeden kunnen toekomen op Een Schip zoo Sterk als Leijden of met 100 Koppen bemand.’

‘De Colonie Scheepen die geleegendheid hebben om in de Baaijfals dan wel elders leggende eenig hout te roijen, zoude gereekend 50 Koppen zo als zij meest altoos bemand zijn, met 2 Vadems en die met mindere manschap Vaaren naar Proportie Volstaan kunnen.’

‘ten eijnde deeze vadems Brandhout die 6 voet Lang, 6 voet Hoog en 2 1/2 a 3 voet breed, zoo als op Batavia, en elders zijn, behoorlijk aan de Scheepsoverheeden worde verstrekt, konde het zelve op het Zeehoofd, of waar anders UWelEdele Grootagtb: het goedvinden mogt, worden nedergelegd, en afgevademt direct naar de Scheepen worden getransporteerd, kunnende de Scheepsoverheeden zig dan niet ontschuldigen of uitvlugten maaken: dat zij haare Brandhout niet ontfangen hadden enbleef van dat ogenblik de verantwoording aan hun’

‘het is wel waar dat de overheeden van ‘t Schip Leijden te vooren met ‘t Brandhout hebben moeten rondschieten, dan dit Spruijt voort door dien zij hunne voorraad van Brandhout op Batavia voor de geheele rijs naar Europa zo wel als het heen door tijdsgeleegdheid permitteerende geduurende hun vertoeving in Baaijfals gekapt is, daarbij hebben gesuppleerd.’

‘Den onderget: hoopt hiermeede aan UwelEdele Groot agtb: intentie voldaan te hebben en laat dit dienen voor berigt.’

’/:get:/ Jan A:t Voltelen’

‘Cabo deGoede Hoop den 24: DeCbr: 1793’

Over welk bericht gedelibereerd geworden zijnde zo is beslooten zich met het geene door den Equipagiemeester is voorgedragen volkoomen te Conformeeren, zullende dienvolgens aan alle s’Comp:s Bodems die Brandhout koomen te benodigen, en met omtrend honderd of meerdere koppen zijn bemand, worden verstrekt 2 1/2 vadem Brandhout S’ maands, en aan de permanente vaartuigen zo veel minder als dezelve bemanning zal koomen te vereschen.

Dan nadien het Brandhout bevoorens altijd bij wagenvrachten, en thans, als door Slaaven aangedragen wordende bij drachten word bereekend, zo is, omme hierinne voorthaan eene zeekere Cynosure te kunnen volgen, goedgevonden en verstaan de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn /: als het opzicht over het aandraagen van ‘t Brandhout hebbende:/, te injungeeren op de best mogelijke wijze te bereekenen hoe veel drachten Brandhout worden verescht om uit te maaken een Vadem van 6 Vrachten lang 6 V:ten hoog en 2 1/2 a 3 voeten breed, omme vervolgens zo aan de uitkoomende als Repatrieerende Scheepen per Maand zoo veele drachten te verstrekken als 2 1/2 diergelijke Vademen zullen koomen te bedraagen op zodanige wijze en onder zodanige voorzorgen als den Equipagiemeester bij zijn gemeld bericht heeft opgegeeven.

Nademaal van tijd tot tijd word ondervinden dat eenige Lieden zich niet ontzien hunne overleedene Lijfegenen zelfs ter aarde te doen bestellen, zonder voorkennis van de doodgraveresse, die verpligt is te waaken dat de Lyken, ter wegneeming van alle kwade toevallen, behoorlijk worden begraaven, en voor deeze haare moete moet worden betaald; zo is ter voorkooming van alle ongeregeldheeden die uit de voortgang van deeze ongeoorloofde handelwyze notoir zoude moeten ontstaan, unanime beslooten, bij publicatie en affixie van billietten te gelasten dat niemand zich zal moogen onderwinden een dan wel meerder overleedene Lijfegenen, ter aarde te doen bestellen; als van dies overlyden aan den Fiscaal kennisse gegeeven en permissie tot dies begraaving gebtineerd zal weezen, van welke permissie vervolgens Communicatie zal moeten worden gegeeven aan de dood graveresse die als dan onder ontfangst van Acht Schellingen voor een volwasschen Slaaff ofte Slavinne en vier Schellingen voor een Slaavenkind, de nodige ordres zal geeven, om dezelve overleedene Lijfeijgenen op het kerkhoff te doen begraaven.

De Heeren Leeden des Raads Le Sueur en Brandt, als Commissarissen over s’Comp:s Tuin alhier en de Tuin Rustenburg, aan deezen Raade ingediend hebbende het volgend Rapport.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over’t Gouvernement van de kaap deGoedeHoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den Edelen Achtb:e Politicquen Raad.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en Edele Achtb:e Heeren’

‘Ingevolge deCommissie door de HoogEdele Edele Heeren Commissarissen Generaal over Nederlandsch India en deeze kolonie gedecerneerd op ons ondergeteekenden, en de daarbij vervatte zeer gerespecteerde beveelen, hebben wij ons ter pligtschuldiger opvolginge daarvan den 22:e der Jongstafgeweeken maand November begeeven na SEComp:e Thuin alhier, thands in twee perceelen verhuurd aan de Burger Bartholomeus Eybergen, voor de eene helfte, en voor de wederhelfte aan den burger Joseph de Kok Michielsz:n en als thoen bevonden, dat dezelve verhuurders zig volkoomen hebben gekweeten, en voldaan aan deConditin hun bij de verhuuring voorschreeven; Dan hebben wij met bevreemding gezien, dat de baas, welke S’Comp:e weegen nog is aangehouden, om de Laningen en wandelweegen in behoorlijke Staat te onderhouden nog agterlijk was in het Snoeijen der heijningen, en het Schoffelen der paaden, en wanneer wij denzelven over deeze zijne nalatigheid ons ongenoegen betoonden, kwam denzelve te declareeren, dat het hem onmogelijk was, met alleen vier Slaaven, welken hem waaren overgelaaten, dit omslachtig werk, boven het dagelijkse behoorlijk te kunnen verrichten, met verzoek dat geduurende den tijd van het Snoeijen der boomen en heggen, met eenige meerdere Slaaven mogte worden gerieft: welk verzoek ons zeer aanneemelijk is voorgekoomen, wij hebben ged:e Baas inmiddels gelast met voorschr: werk ten Spoedigsten een aanvang te maaken.’

‘Ten fine voorschr: vervolgens gereeden zijnde na de Plaats of Buiten thuin Rustenburg , aan het zoogenaamd Ronde bosje geleegen: Is het er wel verre van daar, dat wij, met betrekking tot de gebouwen, de zelven in die goede Situatie als die der thuin alhier zouden hebben gevonden geinformeerd van de Slegte gesteldheid dier gebouwen, hebben wij gemeend voorzigtigst te zullen handelen, om, met geEerde voorkennisse van den WelEdelen Grootachtb: Heere Commissaris ter onzer adsistentie daar te doen tegenswoordig zijn den baas vansComp:s timmerlieden Jacobus Johannes Graaff, en bij nauwkeurige inspectie, en bijweezen van den huurder den Oud Heemraad Gerrit Munnik, bevonden, dat het dak van het groot of Heeren Huis niet allen ten eenemaale verrot en vergaan was, houdende op verscheidene plaatsen, niet meer dan een a twee duijmen dikte, en alleen door het daarop gewaaid zand, en begroeid Mos by een wordende gehouden, maar vooral, dat het kapwerk ten eenemaale door de worm en miet was doorknaagd, waar van de genoegzaame blijken gewaar wierden op de zoldering alwaar ‘t zaagzel of uitwerkzel van de miet tot eene tamelijke dikte vastgegroeid was zo dat, volgens het gevoele van gem:e baas der timmerlieden zeer te vreezen is, dat het gantsche dakwerk bij zwaare Reegens of fellewinden op het gebouw zal ter nederstorten: vervolgens ook de overige gebouwen in oogenschijne hebbende gevonden, bevonden wij het geweezen huis van den baas thuinnier en de wijnkelder redelijk wel gesteld, hebbende bijden maar eene klene voorziening noodig, dog de daaken van de paardenStal en geweezen Slaaven Logie ook in zeer slegte gesteldheid, vertoonende zig de bindrottingen op verscheijdene plaatsen bloot aan ‘t Oog, en het dak zelve hier en daar zoo vol gaaten, dat men op de zoldering het daglicht door het zelve konde aanschouwen mankeerende bovendien aan voorschr: gebouwen verscheijden houte vengsters: zo als UW WelEdele Grootachtb: enE Achtb zulks by gelieve zullen kunnen zien, uit het deezer verzellend origineel Rapport van voorschr: baas der timmerlieden.’

‘Wij hebben niet gemankeerd den verhuurder hierover te onderhouden, en denzelven af te vraagen waarom niet voldeed aan het 7:de artiC: van de conditin van verhuuring, volgens welk hij aangenoomen en zig verpligt had tot alle reparatien aan daaken platten &c:a moetende worden gedaan, met recommandatie om daarin ten Spoedigsten te voorzien, of dat deEComp:e die reparatien voor zijne reekening zoude laaten verrichten: waarop dezelve kwam te remonstreeren, dat, hoe zeer hij niet wilde ontkennen zyne verpligting om de plaats en daarbij Staande gebouwen in behoorlijke Staat te onderhouden, om dezelven als zodanig bij de expiratie der huurjaaren, weder te kunnen overgeeven, hy ook teffens begreep, dat zulks alleen konde zien, op de Reparatie van zodanige gebreeken, als er, geduurende den tijd der Huurjaaren, aan de gebouwen mogten koomen, maar onmogelijk op die waarmeede de gebouwen volgens oogenschijn reeds lange jaaren zijn behept geweest, dat hij ter goeder trouwe, en in de vaste verzeekering, dat alles zig in zodanige Staat bevond, als men doorgaans bij verhuuring van huijzen etc:a natuurlijk pleegt te veronderstellen, de verhuuring op de gestipuleerde voorwaarden had aangenomen, dog, dat al aanstonds bij de eerste aanvaardiging tot zijne grootste verwondering had ontwaard, in welke Slegte gesteldheid de gebouwen zig in het generaal bevonden, waarvan niet had vezuimd behoorlijke kennisse te geeven aan den Heere Gezachhebber deezes Gouvernements: Dat ondertusschen, ziende, dat geen handen aan ‘t werk wierden geslaagen zig genoodzaakt had gevonden, wilde hij de gebouwen eenigzints bewaaren teegens het toen ophanden zijnd’ winter Saisoen, de Slegste gestelde plaatsen der daaken ten zijnen kosten zoo veel mogelijk te laaten voorzien, en waarvan vermeende de Rembourseering vand’ E: Comp:e met recht te mogen verzoeken.’

‘De decisie hierover aan UW WelEdele Groot Achtb:s enE Achtb: moetende overlaaten; meenen wij onder geEerde welduidinge te moogen noteeren, dat ons de Sustenue van den huurder niet ongegrond is te voorengekomen: raadpleegd men tog het jaargetal geplaatst voor de gevel van’t Heeren Huis, wanneer eenige vernieuwing en verbeetering aan het zelve is gemaakt geworden, zal men bevinden, dat zulks heeft plaats gehad in den Jaare 1758, na welk tijdstip men niet weet, dat het dak is vernieuwd geworden: En zijn, maar wijnige jaaren laater en zoo wel zijn onderricht, in de Jaaren 1761 of 62 de Stal en Slaaven Logie vergroot en verdekt geworden; geljik ook de baas der timmerlieden in het Slot van voorschr: zijn rapport komt te declareeren, dat de bevonden gebreeken, onmogelijk t zeedert korte tijd zijn ontstaan, maar moeten worden toegeschreeven aan den langentijd dat de daaken op de gebouwen hebben geleegen Zoo het Uwe WelEdele Groot agtb: en E: Achtb:s ondertusschen mogten gelieven goed te vinden, alle deeze zoo noodwendige reparatien SComp:e weegen te laaten geschieden, neemen wij de vrijheid Wel hoogstdezelven in needrige consideratie te geeven of het niet best met de menage zoude Strooken, wanneer de kap en gebindzels van het Heeren Huis wierden toegesteld door S Comp:s timmerlieden, waartoe het benodigd hout op de plaats zelve genoeg aan handen is, terwijl het riet insComp:s Rietveld door gereconvalesceerdens aan de Linie geplaatst, zoude konnen worden gekapt, ten waare te verkiezen zijn zoude dit werk aan de minst aanneemende publiecq aan te besteeden.’

‘Wij hebben deEere deezen te laten dienen voor nedrig Raport en eerbiedige consideratie’

’/:get:/ J: J: Le Sueur’

‘C: Brand’

‘Kaap deGoede Hoop 20:e DeCb:r 1793.’

Zo is na aandachtige deliberatie over het gem:e geschrift goedgevonden en verstaan om de gebreeken welke zich zo aan ‘t groote of Heeren Huis, als aan de Stal en de zogenaamde Slavenlogie van de Tuin Rustenburg koomen te bevinden, en welke zeer gewisselijk voor dat die Tuin is verhuurd geworden aan die gebouwen zijn geweest, met de meeste spoed bij publicque aanbesteeding door de minstaanneemende te laaten repareeren, zullende dienvolgens de gemelde Heeren Le Sueur en Brandt worden gecommitteert, zo als hun Ed: gecommitteerd worden bij deeze; omme te ontwerpen en aan deeze raade ter approbatie over te leggen, zodanige Conditin van aanbesteeding dier reparatin als langs welke hun Ed: zullen vermeenen, dat dezelve ten meeste voordeele derCompagnie zullen kunnen worden geeffectueerd, waarbij wel Specialijk zal moeten worden bedongen: dat den aanneemer vrijheid zal hebben de benodigde Sparren en andere Houtwerken tot de daaken benodigd op de plaatst-zelfs te kappen na de aanwijzing die door Heeren Commissarissen aan hem zullen worden gedaan.

Vervolgens is geleezen een request door den onderkoopman Oloff Martinus Bergh aan deeze regeering gerigt luidende als volgt.

Aanden WelEdele Grootachtb: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c:a beneevens denWelEdele Agtb: Heer Gezachhebber, en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Agtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWer WelEdele Groot agtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar Olof Martinus Berg, onderkoopman in dienst der E Compagnie; dat wylen deS Suppl:ts Schoonvader, den Oud Burgerraad Jan Daniel Wieser met zijn overleedene Huisvrouw Anna Dorothea Hiebner op den 22:e October 1788 hebben opgericht een Mutueel Testament, waarbij onder anderen door hen beide is begeerd, dat hunne Slavinne Francina van de Kaap, beneevens haare zoon Jacob van den Kaap, na het afsterven van de langstlevende door deszelfs Erfgenaamen, met believen van de Hooge Overigheid uit Slaafsche dinstbaarheid zouden worden ontslagen; en in vrijdom gesteld; dat den Suppl:t welke met zijn Huisvrouw eenige Jaaren bij zijn gemelde overleedene Schoonouders hadt gewoont, zich zo by eigen ondervinding als op ‘t getuigenis van gemelde Testateuren volkoomen overtuigd heeft gevonden, dat de gunstige dispositie omtrend de bede voorschr: Lyfegenen genoomen, eenelijk haare oorspronk verschuldigd en rustende is geweest, op het voorbeeldig goed gedrag door de Slavinne Francina zo omtrend de oppassing der Testateuren zelfs als met betrekking tot de verzorging van des Suppl:ts huisvrouw gehouden, en dat of schoon haare Zoon Jacob door zijn ongebonde, ongehoorzaam Ja Strafwaardig gedrag, zig deeze gunst ten eenemaal onwaardig hadt gemaakt, de Testateuren hem nochtans daarin hebben laaten deelen, in de hoop dat zij beide dan wel een hunner als toen nog geen Vyftig JaarenOud, zo lange in weezen zouden zijn gebleeven, om langs gepaste middelen de gemelde Losbandige Jongen te kunnen corrigeeren en verbeeteren, dan wel wanneer deeze middelen indertijd vruchteloos hadden mogen worden bevonden; uit krachte van de Clausule Reservatoir by hunne Testamente geinsereerd omtrent hem zodanige maatregulen te neemen, als tot zijn egen best, noodzakelijk zouden zyn bevonden, en waardoor belet en voor gekoomen zou hebben kunnen worden den ongelukkige gevolgen welke uit zijn Slegt gedrag voornamentlijk wanneer zonder eenige Subordinatie of toezicht aan zich zelfs wierd overgelaaten.’

‘natuurlijk moest voorkoomen; dat als Suppl:ts Schoonvader echter kort na de oprichting van dat Testament overleeden; en dus de voorsz:e dispositie omtrent de Slaaff Jacob onherroepelijk geworden zijnde, de Testatrice direct heeft gevoeld hoe Schadeloos deeze gunstige dispositie voor hem Jacob kwam te zijn, en weinig tijd daarinne bedlegerig geworden zijnde hadt begeert dat na haar overlijden de Slavinne Francina ingevolge deTestamentaire dispositie in vrijdom zou worden gesteld, dog dat den Slaaff Jacob bij den Suppl:ts zou moeten verblijven tot dat hij door zijn beterschap en goed gedrag zich waardig zou hebben gemaakt door den Suppl:t in vrijdom te worden gesteld;’

‘dat den Suppl:t aan dit verzoek voldaan hebbende de gezegde Jacob tot nu toe bij zig heeft gehouden, en alles aangewend wat maar immers konde Strekken, om zijn zeeden en gedrag te verbeeteren, ten ende zich daardoor in Staat te Stellen, om overeenkomstig de wil begeerte, en meening zijnen overleedene behuwde Ouders denzelven Slaaff Jacob te doen genieten het effect van de gunst hem toegedacht; dat meermelde Slaaff echter wel verre van zich door zachte of Strenge vermaningen en middelen te laaten te corrigeeren, en te trachten zijn vrijdom te verwerven, mitsgaders om daar ingesteld wordende, langs geoorloofde weegen zijn onderhoud te kunnen verdienen, in teegendeel in zijn losbandig en ongehoorzaam gedrag is voortgevaaren, en zo verre dat hy gestadig aan de dronkenschap over gegeeven, in deeze toestand meenigwerf wanbedrijven heeft begaan die den Suppliant gewisselijk zouden hebben aangezet, hem voor altoos uit zijn huijs te verwijderen, zo niet de moeder van hem Jacob, den Suppliant hadt gesmeekt hem ter voorkoming van zijne en haare Schanden niet zijn toeverzicht te willen onttrekken niet begeerte zelfs niet in vrijdom te willen worden gesteld, voor en aleer haar zoon door zijn gedrag in deeze gunst zou kunnen deelen, doch dat denzelven Jacob zig zo min aan zyn eige vrijdom als die van zijn Moeder kreunende, en meer en meer in zijn Rukeloos gedrag voortvarende; den Suppliant niet langer van zich kan verkrijgen, om de Slavinne Francina, door de tomelooze conduites van haar zoon, te onthouden van’t genot der meermelde dispositie, en dus geneegen is haar navolgens zijne verpligting in vrijdom te stellen, te meer daar haare klimmende Jaaren en het verdriet dat haar dagelijks van haare zoon word aangedaan zulks des te noodzakelijker maaken en dat zij dit aanbod van den Suppl:t wil accepteeren onder Conditie dat haare zoon in zijn tegenswoordige Stand onder het onmiddelijk toevoorzicht van den Suppliant zal blyven, tot tijd en wijlen hij door beterschap, een goed gedrag en Werkzaam leeven meede zal meriteeren uit Slavernij te worden ontslagen, en zich in staat zal vinden zijn onderhoud te kunnen verdienen’

‘Alle reedenen om welke den Supl:t zich is keerende tot UWelEdele Groot agtb: en E: Achtb: ootmoedig verzoekende, hem te willen permitteeren de meermelde Slavinne Francina uit haare Slavernij te mogen ontslaan, en te Stellen in vrijdom, zijnde hij bereid de daar toe bepaalde Somma van Vyftig Rijksdaalers aan de diaconij armen deezer Steede te voldoen, en bovensdien de gestipuleerde borgtocht te Stellen dat dezelve Slavinne Francina in den tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van dezelve diaconie zal koomen; verzoekende den Suppliant al verders dat UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: gelieven te verklaren dat de meergeciteerde Slaven jongen Jacob in zijn tegenswoordige Stand onder het onmiddelijk opzicht van den Suppliant zal moeten verblijven, tot dat hij zich door een zo deugdzaam als gereguld gedrag waardig zal maaken zijn vrijdom te verwerven, en den Suppl:t die in deeze niet anders als het waarachtig waar belang van dat Schepzel bedoeld het genoegen verschaft; daartoe verlof te verzoeken,en in Staat stellen daartoe over te gaan, zonder eenige Schroom te hebben voor zijn bestaan of vreeze dat hij tot Schande zal geraaken’

‘’T welk doende &c:a /:get:/ O: M: Bergh’

over welke Requeste met alle mogelijke aandacht gedelibereerd geworden en daarbij in aanmerking genoomen zijnde, dat het verzoek door den Suppl:t ten aanzien van de Slaaff Jacob van de Kaap gedaan allezints Strekken kan om voor te koomen de Schadelijke uitwerkselen welke het emancipeeren van een Schepzel, dat zo als overvloedig is bekend onder betamelyke Subordinatie zelfs de grootste ondeugd en losbandigheid oeffend zo voor hem als voor het algemeen ten gevolge zoude kunnen hebben, unanime beslooten in de verzoeken door opgemelde Bergh gedaan volkoomen te condescendeeren, werdende hem dienvolgens gepermitteerd de Slavinne Francina van de Kaap te ontslaan uit haare Slavernij en te stellen in vrijdom, onder Conditie dat door hem niet alleen aan de gereformeerde diaconij armen deezer steede zal worden betaald de vastgestelde Somma van vijftig Ryksdaalders, maar ook bovensdien de bepaalde Cautie gesteld dat dezelve Francina in den tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van de gemelde diaconij zal vervallen; zullende voorts de voorn:e Slaaff Jacob van de Kaap in zijn tegenswoordigen Stand onder de Subordinatie van den Suppl:t moeten verblijven, tot tijd en wijlen hij door een zo gereguld als deugdzaam gedrag zich zal hebben waardig gemaakt in Vrijdom te worden gesteld, en deeze Regeering zich daardoor in staat bevinden daartoe aan zijn teegenswoordige Lijfheer gemelde Oloff Marthinus Bergh permissie te verleenen, zonder vreeze dat zijne vrijheid zo aan hem zelfs of aan anderen nuisibel zal kunnen zijn.

Voorts is geleezen een door de wed:e wijlen den Landbouwer Stephanus Abraham Cloete overgelegde Schriftelyke verklaring door den Landdrost van Swellendam Anthonij Alexander Faure aan haar verleend houdende: dat dezelve Cloete in de Jongstgepasseerde maand Maart met deszelfs huisgezin voor de kaffers gevlugt zijnde naar den Burger William Grobbelaar, hij aldaar door de kaffers is aangerand en vermoord geworden, nalaatende een vrouw en vijf klene kinderen, mitsgaders dat de plaats die door hem Cloete bewoond is geweest door de kaffers tot den grond toe is afgebrandt en het zich daarop bevonden hebbend vee geroofd geworden; en nadien de gemelde wed:e Cloete, op fundament van die verklaaring is koomen te verzoeken: bevrijd te moogen zijn van de betaling der op haare Leeningsplaats genaamt de Rissesvalleij geleegen aan de doornrivier hechtende 12 Jaaren en 6 maanden agterstallige recognietiepenningen ten bedragen van Rd:s 300:- zo is bestgedacht en dienvolgens beslooten, omme alvoorens op dat verzoek te disponeeren, van’t Colegie van Landdrost enHeemraaden te Zwellendam af te vorderen een volledig bericht of de meermelde weduwe Cloete zich riel buiten staat bevind haare verschuldigd achterstallen aan de Comp:e te betaalen.

Uit een door Scholarchen deezer steede ingediendt bericht ter voldoening aan het geen hen bij besluit deezer tafel van den 10:e deezer is gedemandeerd geworden, gebleeken zijnde; dat den onderafgeschreeve gagie alhier remoreerende Mattroos Jan Jacob van Sulik zich tamelyk bekwaam bevind om de Jeugd in de eerste beginselen te kunnen onderwijzen, en bovensdien van een zeer goed gedrag komt te zijn; zo is beslooten aan het door den gemelde Van Sulik ten gem: dage gedaan verzoek te condescendeeren, werdende hem dienvolgens gepermitteerd ter deezer plaatse School te houden, in Steede van de naar Batavia vertrokken Schoolmeester Schwartsenberg.

Laatstelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven; dat Burgerraden deezer plaatse aan zijn Ed: hadden vertoond het rechtmatig verlangen van de Ingezeetenen door affixie van billietten te worden geinformeerd van de Conditin op welke de illustre vergadering van Zeeventhienen heeft goedgevonden aan particulieren te accordeeren insComp:e Bodems goederen op vracht afte laaden, welke Conditien of schoon op den 16:e October 1791 alhier ontfangen, noch niet publiecq zijn gemaakt, en is ten einde aan dat verlangen te voldoen, goedgevonden en verstaan, van dezelve Conditien by publicatie en affixie van Billetten aan de gemeente de nodige kennisse te doen draagen, waarbij teffens zullen worden gevoegd de nadere bepalinge door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal omtrend het aflaaden van Vrachtgoederen alhier bij hoogstderzelver Missive van den 5 Januarij deezes Jaars gestatueerd, en bij de resolutien van den 7:e dier maand omschreeven.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] C: Brandt

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 220, pp. 396-427.

Dingsdag den {17931231} 31:e Decemb:r 1793.

S’ voormiddags alle present behalven de Heeren Gordon en Bergh.

Aanvanklyk wierd door den Edelen Heer Commissaris den raade gecommuniceerd, dat zijn Ed: nodig geoordeeld hebbende omme alvoorens een begin te laaten maaken met de afscheep der lading voor het Schip Drechterland ter overvoer naar Batavia bestemd, naauwkeurg te laaten examineeren de Staat waarn die Bodem zich bevond, en of dezelve met gerustheid en overeenkomstig met het meeste interest van de Maatschappij zou kunnen worden afgezonden werwaards men mogt koomen goed te vinden, hiertoe hadt gecommitteerd den Equipagiemeester Jan Arnold Voltelen beneevens de Capiteijns ter zee Christiaan van Veerden, Willem Udemans Junior, Nicolaas Acker, Johannes Arkenbout en de Baas der Scheepstimmerlieden Meindert van Eijk, met verdere last bij hun bericht te voegen, hunne consideratin, of men, ingevalle den dienst kwaame te vereisschen dat het zelve Schip naar Indias hoofdplaatse gezonden wierd, met grond zou kunnen verwachten dat de inwendige gesteldheid van die kiel, buiten onverhoopte ongelukken of Zeerampen zou toelaaten dat van daar wederom zou kunnen repatrieeren, en dat zijn Ed: van die Commissie hadt ontfangen het volgend Schriftelijk bericht.

Aan den WelEdele Grootagtb: Heer A: J:s Sluijsken Raad van Nederlandsch India mitsgaders Commissaris deezes Gouvernements en den ressorte van dien &:&:&:

‘WelEdele Groot Agtbaare Heer!’

‘Het behaagde UWEd:Groot Agtb:e omme de ondergeteekendens te gelasten zig te vervoegen aan boord van het uit de Saldanhabaaij , naar de kieling te rug gekoome Schip Drechterland omme aldaar naauwkeurig te Examineeren de Staat, waarin die bodem zig tegenswoordig bevind en of dezelve, met gerustheid zal kunne werde afgezonden werwaards men zal koomen goed te vinden, met byvoeging van haar gevoelen of men ingevalle den dienst kwaame te vereijsschen dat het zelve Schip na Indiaas Hoofdplaats gezonden wierd, met grond mag verwagten dat de inwendige gesteldheid van die kiel, buijten onverhoopte ongelukken of zee Rampen zal toelaaten dat van daar weder repatrieeren kan.’

‘Zo is het dat dezelve d’ Eer hebben UWEd: Groot agtb: te berigten zulks te hebben verrigt en bevonden gedagte Bodem in alles volkoomen inStaat om naar Indiaa’s hoofdplaats verzonden te kunnen worden:’

‘Dan dat wij alle van gevoelen zijn /: dat buite hooge noodzaakelijkheid / om dat die bodem booven water Swak is, en ook in het ruijm van knin zo wel als van eene nieuwe dubbelhuit moet voorzien worden voor en al eer men deeze bodem met gerustheid met een rijke lading zoude durven belaaden het welk Inportante kosten in de Indien zoude maaken en het te voorzien is, dat ingevalle men tot dit laatste in indiaas hoofdplaats, met direct wilden overgaan gedagt Schip in korte tijd: voor de Maatschappij van wijnig nut zoude worden te meer het zeeker is dat het Schip hier van daan op zijn traject naar Batavia blootgesteld is /: onverhoopte ongelukken of Zeerampen er van uitgeslooten:/ aan het werken: in hooge zeen; dat hem van booven aan nog meerder vertimmering zoude bloodstellen: het welke hem op de Reijze naar Europa overkomende: aldaar met meerder Spoed, en minder onkosten kan werden verrigt, en het Schip aldaar: voor de Maatschappij nog van veel aanbelang kan gemaakt worde / het tot voordeel van d’ E: Comp:e ons voorkomt onder gunstig welduijden die Bodem naar Europa diende verzonden te worden.’

‘Hiermeede verhoope de ondergeteekendens aan UWelEd: Groot agtb: intentie voldaan te hebben en laaten dit dienen tot berigt’

‘Cabo de Goede Hoop den 30 Xbr: 1793.’

‘Ten mijnen overstaan, /:get:/ J:n A:d Voltelen’

‘In mijn byweezen /:get:/ Corn:s vanEps als geCommitt:s /:get:/ C: V: Veerden W:m Udemans Junior N:s Acker J: Arkenbout M:t van Eijk’

Uit welk bericht den Raade met bijzonder leedweezen gebleeken zijnde, dat of Schoon het Schip Drechterland , door de gedaane kieling, wederom bekwaam is geraakt, om zee te kunnen bouwen het zelve zich echter in zodanige staat bevind dat noodwendig capitaale reparatin moet ondergaan om bij ‘t vervolg voor de Compagnie van nut en dienst te kunnen zijn, zo is bij overweeging van de gegrondheid der bedenkingen door Gecommitteerdens opgegeeven dat dien bodem zonder het aanwenden van importante kosten zeer beswaarlijk en mogelijk was in het geheel niet van Indias hoofdplaatse naar Nederland weder zou kunnen worden geexpedieerd, mitsgaders, dat hoe zeer den raade aan de eene zijde ook overeenkomstig met S Comp:s belangen had geoordeeld, die bodem te gebruiken tot den overbrengen naar Batavia, van zodanige hierlandsche producten als aldaar onontbeerlijk koomen te zijn, en, voorl in de teegenswoordige omstandigheeden, niet wel van elders kunnen worden bekoomen; het echter aan den anderen kant met die belangen niet zoude Strooken om tot de verzending dier goederen te risiqueeren het gemis van een Schip dat naar Nederland verzonden wordende, gewisselijk in staat zal kunnen worden gebracht om de Maatschappij nog eenige Jaaren van nut te zijn, te meer daar men mag verhoopen dat in de verwachtwordende uitkoomende Scheepen genoegzaame ruimte zal worden gevonden om de voor Batavia geeischte Tarwe wijnen etc:a te verzenden, bij den raade Unanime bestgedacht en dienvolgens beslooten: omme het Schip Drechterland , in plaatse van het zelve naar Batavia te verzenden, te doen dienen tot Transport van alzulke Goederen als uit ‘t gestrand Schip Zeeland gesalveerd en volgens de bij deeze regeering gemaakte beschikkingen in het permanent fregat Schip de Meermin , ter vervoer naar Nederland zouden zijn afgelaaden geworden, beneevens zodanige andere als zich aan handen zullen bevinden, omme het gemeld Schip Drechterland gelyktijdig met het Schip Leide van hier naar Patria af te vaardigen, zodra de gestatueerde ordres zulks zullen koomen toetelaaten, en zal dienvolgens het voorschr: fregat Scheepje de Meermin ‘t welk toch aangezien de ontfange tijdingen uit Indin, thans niet wel derwaards kan worden verzonden provisioneel ten deezen gouvernemente worden aangehouden, en in de eerste plaats worden gemploieerd om naar Baafals te transporteeren het aldaar benodigd houtwerk en andere Materiaalen tot de verlenging van het Zeehoofd, door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal by Missive van den [.....] geordonneerd, omme vervolgens van dat vaartuig zodanig gebruik te maaken als SComp:s belangen na maate van de omstandigheeden zullen koomen te vorderen.

De Capitein der Arthillerij George Coenraad Kuchler en den onderkoopman Arend de Waal, welke zich bij besluit deezer tafel van den 10:e deezer loopende maand hebben gecommitteerd gevonden omme zodanige der Houtwerken GereedSchappen, zo in het wachthuijs aan de Batterij in de Roggebaaij als in het zogenaamde donkergat ten deeze Casteele geborgen, welke nog ten nutte van deCompagnie konden worden gebruikt, aan de respective administrateurs onder wiens beheering dezelve navolgens de ordres gehooren over te geeven, over deeze hunne verrichting ingediend hebbende het volgend Rapport.

Aan den WelEdele Groot agtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van de Kaap deGoedeHoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’

‘Ter gehoorzaamer voldoening aan UWelEdele Groot Achtb: zeer gerespecteerde ordres hebben de ondergeteekendens, de zig in het wagthuis van de Roggebaa , en in het donkergat van ‘t Casteel bevonden hebbende nog bruikbaare gereedschappen en Houtwerken &c:a aan de Administrateurs onder welke administratie dezelve behooren af en overgegeeven, om bij hunne boekenSpecificque dog ongetaxeerd, tot tijd en wijle dezelve wederom ten dienste derE Comp:e geemploeerd werden, in te neemen als.’

‘Aan den Colonel Gordon’

‘Aan de opziender over ‘t Ambagtsquart:r’

‘Aan den Capitijn Ingenieur Thiebault’

‘zijnde de overige goederen, en gereedschappen die zig in voorn: vertrekken bevonden hebbende en in’t rapport van den 29:e November deezes jaars vermeld, reeds op den 13:e december door den Negotieoverdrager per vendutie verkogt, egter hebbende ondergeteekendens voor die verkooping bij ‘t ontruijmen dier vertrekken nog de volgende goederen gevonden dewelke denCapiteijn Thiebault zegt ten dienste derE Comp:e te kunnen gebruiken en dewelke zij aan hem, op approbatie van UWelEdele Groot Achtb: ook provisioneel hebben overgegeeven, om gelijk hier onder geschreeven is bij zijne boeken Specifiecque ingenoomen te worden als’

‘In hoope hiermeede aan UWelEdele Groot agtb: intentie te hebben voldaan zo betuigen zij met de volkoomenste hoogagting te zijn’

‘WelEdele Grootagtb: Heer’

‘UWelEd: Groot achtbaarens zeer gehoorzaame dienaaren’

’/:get:/ G: C: Kuchler A: deWaal’

‘Cabo deGoede Hoop den 24 DeC: 1793.’

zo is beslooten Copia van het zelve Rapport te doen inhandigen aan den Heere Gezachhebber omme in zijnEd: qualiteit als Hoofdadministrateur te zorgen, dat de daarbij vermelde goederen, zo bij de Negotieboeken deezes Gouvernements, als bij de boeken der Administrateurs waaraan dezelve zijn afgegeeven behoorlijk worden ingenoomen en verantwoord.

door den Koopman titulair en Opziener van het Houtmagazijn Pieter diederik Boonacker ingediend zijnde het volgend Vertoog.

Aan den WelEdelen Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement vanCabo deGoede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’

‘Den ondergeteekende heeft de vrijheid genomen om UWelEdele Groot agtb: ten opzigte van de Waagen leer Scheijen kennis te geeven, dat wanneer dezelve in den Jaare 1788 onder meer andere Sorteeringe van inlands Hout, uit de Plettenbergs Baaij , zijn aangebragt dat daarop de Prijs van uitverkoop der genoemde Leerscheijen is bepaalt geworden op Elf en een quart Rijksdaalers ‘t Cento, dan dezelve in die tijd vrij minder geldeloos als nu / Egter niet hooger als zeven Rijksd:s ‘t Cento hebbe kunnen afzetten hoe wel door mij met Rijksd:s 11 1/4 inSComp:s Cassa is voldaan geworden welke verlies van vier enEen quart Rijksd:s op de honderd p:s Leerscheijen mij Egter is vergoed, door de andere Articuls van waagenhout, met een klijne bepaalde prijs verhooging uit te verkoopen.’

‘dan, daaronder, het laast aangebragte Cargazoen, zig ook weder, Leerscheijen bevinden, die voor het zelve montant van Rd:s 11 1/4 zouder moeten verkogt worden terwijle die prijs van uitverkoop tot heeden nog niet is verminderd.’

‘Hier omtrent heeft UWelEdele Groot Agtb: behaagt mij te doen dienen van bericht het welk deEer hebbe hier naar volgende te doen.’

‘Namentlijk dat met geen mogelijkheid de Leerscheijen voor meergemelde prijs van Rd:s 11 1/4 zijn te verkoopen maar wel voor Zes Rijksd:s ‘t Cento, en dat de overige Articuls van wagenhout geene hogere prijs van uitverkoop teegenswoodig kan veelen om de vermindering van prijs, op de Leerscheijen, te vergoeden.’

‘Hiermeede verhoope den ondergeteekende aan de intentie van UWelEdele Groot agtb: voldoening te zullen geeven en laate deeze dienen tot bericht.’

’/:get:/ P: D: Boonacker’

Zo is bestgedagt en dienvolgens beslooten: Copia van het gemeld Geschrift te stellen in handen van den Heere Brandt en de Koopman Titulair Jan Pieter Baumgardt als Commissarissen over het Houtmagazijn, met Last den Raade te berichten teegens welke prijs zij vermeenen dat de daarbij vermelde Leerscheen ten meeste voordeele derComp:e zullen kunnen worden verkocht, ten ende, dat bericht ingekoomen zijnde, over het verzoek van den gemelde Booncker nader en finaal te kunnen disponeeren.

De Heere deWet als president van den Raade van Justitie ingediend hebbende het volgend vertoog, door gemelde raade aan deeze Regeering gericht.

Aan denWelEdele Grootagtb: Heere Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands Indin, mitsg:e Commissaris van dit Gouvernemente en den Ressorte van dien &:&:&: benevens denWelEdele Agtb:e Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en WelEdele Achtb:e Heeren!’

‘Vertoonen met behoorlyk respect de Prsident enLeeden van denRaade van Justitie deezes Gouvernements.’

‘Hoe bij het 16:e articul der Instructie voor de geadmitteerde Procureurs alhier, bepaald zijnde, dat dezelven ten opzichte hunner getauxeerde en gemodereerde Salaris reekeningen, in cas van insolventie, zullen genieten prferentie boven de concurrentie Crediteuren; zulks zeedert deeze bepaaling is geweest van die uitwerking, dat men het voorschr: 16 art:l algemeen opvattende, dienvolgens ook de Salaris reekeningen der Procureursagteralle prferente Prtensin heeft gerangschikt, zonder onderscheid te maaken, of het Salaris was Spruitende uit de invordering van Schulden, welke in den gedistribueerd wordende Boedel bij prferentie werden uitbetaald, dan wel of het zelve voorkwam uit de invordering van concurrente: Schulden, of uit andere diensten geene betrekking tot zodanige Boedel hebbende.’

‘Dan of schoon deeze opvatting wel schijnt over een te koomen met de algemeene bewoordingen, waarin het gementioneerd 16 Art:l der Instructie is vervat: zulks echter naar ‘t oordeel der vertoonders in geenen deele quadreet, met het geen desweegens word bepaald gevonden, in de Statutaire wetten van Nederlandsch Indin, onder den titul van desolate of insolvente Boedels Articul 41 alwaar uitdrukkelyk word bevoolen, dat de Geprfereerde,zo wel met haare nodige getauxeerde onkosten, als met haare capitaalen zullen voorgaan.’

‘dat derhalven, vooral daar van de zijde der geadmitteerde Procureurs, ten dien opzichte beswaaren waaren te vooren gekoomen; de vertoonders het van hun pligt hebben g’oordeeld, daarinne zodanige redressen te beraamen, als op eene billijke wijze kunnen strekken om aan de voor den raade van Justitie postuleerende Procureurs, zo veel de aart der zaake zulks toelaat de belooning hunner diensten te verzeekeren; zijnde het hier omtrend aan de vertoonders, onder eerbiedige correctie voorgekoomen dat hoe zeer by het distribueeren van insolvente Boedels het rangschikken der Salaris-Reekeningenachteralle andere prferente en Slechtsbovende concurente Prtensien, wel schijnt overeen te komen met den letterlijken inhoud van’t 16:e Articul der Instructie voor de respective Procureurs, waarbij geen het minste onderscheid word gemaakt; zulks nochtans niet kan geacht worden te Strooken met de intentie UWer WelEdele Groot Agtb: en WelEd: Achtb: bij het approbeeren en vast stellen dier Instructie welke intentie, zo de vertoonders eerbiedig vertrouwen nimmer kan zijn geweest, om aan persoonen van welke eene meerdere verknogtheid aan de belangens der Justitie wierd gevorderd, minder voorrechten toe te kennen als aan dezulken, die zonder admissie, wanneer zij het goedvinden, partijen litiganten tot dien tijd toe hadden bediend, en omtrend welken deprferentie van verdiend Salaris Steeds is gereguleerd geweest, overeenkomstig de bepaaling, ten dien aanzien bij het bovengem:e 41 ArtC:l uit de Statutaire Wetten van Nederlandsch Indin voorkomende.’

‘Dan aangezien de vertoonders zich niet genoegzaam bevoegd hebben geoordeeld, in deezen op egen gezach, af te wijken van den Letter eener Locaale Instructie, waarvan gelijk de Sanctie, zo ook de alteratie van UWelEdele Groot agtb: en WelEdele Achtb: dependeerd; zoo keeren dezelven zich tot UWWelEdele Grootagtb: en WelEdele agtb: met eerbiedig verzoek, dat het uit aanmerking der bij dit vertoog geposeerde gronden en motiven van derzelver welbehaagen zijn mooge te verklaaren, dat vermits de Salaris Reekeningen der geadmitteerde Procureurs ingevolge het voorm:e 16 art:l van derzelver Instructie, prferentie hebben boven de concurrente Schulden, echter met relatie tot die Salaris Reekeningen, welke voortspruiten uit de invordering van prferente Schulden; dezelven voorthaan, ingevolge het 41:e Art:l uit de Statutaire wetten van Nederlands Indin, onder den titul van desolate of insolvente Boedels, met zodanige prferente Schulden zullen werden gelijk gesteld, ofte dat UWelEd: Grootachtb: en WelEdele Agtb: hier inne andersints zodanig redres gelieven te beraamen als dezelven zullen oordeelen te behooren.’

’/:Onderstond:/ ‘T welk doende &c:a /: was geteekend:/ O: G: deWet, W:m f:V: Rijneveld Joh:s Smuts, R: J: v: d: Riet, C:s Matthiessen junior, J: P: Baumgardt, Ab:m Fleck, C:s Cruijwagen, H:k A:s Truter, H:k Warnicke.’

Zo is, na aandachtige deliberatie over hetzelve vertoog, uit hoofde van de daarbij aangehaalde allezints plausible reedenen unanime beslooten in het verzoek door den raade van Justitie gedaan te condescendeeren en dienvolgens te verklaaren, zoo als verklaard word by deeze: dat de Salaris reekeningen der procureurs, voortspruijtende uit de invordering van preferente Schulden, voortaan, ingevolge het 4:de articul van de Statuten van Neerlands India, met zodanige preferente Schulden als een Sequeele van dezelve Schulden zullen moeten worden gelyk gesteld, en als zodanig door den Raade van Justitie over dies betaling gevonnisd worden.

DeHeer van Reede van Oudtshoorn, als prsident van’t Colegie van Commissarissen uit den raade van Justitie, verzoek gedaan hebbende; dat in Steede van de bij dat Colegie uitgediend hebbende leeden Gerrit Meijer en Willem Stephanus van Rijneveld, wederom aangesteld, zo zijn daartoe verkooren de burgerraad Hendrik Andries Truter en den Koopman titulair Jan Pieter Baumgardt, welke dus de gewoone tijd in dat Collegie zullen moeten dienen.

Uit twaalf ingekoomen rapporten derGecommitteerdens tot het teekenen derCartonne Munten, gebleeken zynde dat door hen in gereedheid waaren gebracht.

1000 p:s a Rijksd:s 5 ieder

1000 d:o d:o d:o 2 d:o

7000 d:o d:o d:o 1 d:o

10‘000 d:o d:o d:o 1/2 d:o

5600 d:o d:o d:o 1/4 d:o

4200 d:o d:o d:o 1/8 d:o

Zo is verstaan alle dezelve Muntstukken met een bedraagen van Rijksdaalers 20925 ofte Ducatonnen 13950:- zoo bij de Negotieboeken als bij de groote geldcassa te laaten inneemen.

Laatstelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven, dat zijnEd:e hadt ontwaard hoe op den 25:e Junij Jongstleeden bij deezen raade was beslooten om op verzoek van de Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein en de daarover ingediende Consideratien van den Commis der Magazijnen Hendrik Willem Rutz de voorraad van Buskruit in het pulvermaguazijn te Stellenbosch te brengen op 16000 lb en daarbij te voegen een evenreedige quantiteit Loot en vuurSteenen, mitsgaders om het gemeld Magazijn dat aanzienlyke defecten komt te hebben te laaten repareeren, doch dat zijnEd: uit hoofde van de verandering der omstandigheeden en voornamentlijk om dat bij het Pulvermagazijn te Stellenbosch geen Wacht word gehouden, niet raadzaam oordeelen een aanzienlijke quantiteit van Zesthien duijzend ponden Buskruit in’t meerm:e Magazijn te plaatsen, en is na aandachtige deliberatie over dit een en ander goedgevonden en verstaan van’t gemeld besluit deezer tafel op den 25:e Junij JLL: genoomen in zo verre af te gaan dat de voorraad van Buskruit voor ‘t Kruitmagazijn te Stellenbosch bepaald zal blijven op het geen zich daar thans bevind, waarbij gevoegd zullen worden Acht duijzend ponden Loot en Zes duijzend p:s vuursteenen, zullende wijders de benodigde Sterke vaaten tot berging van gemeld Buskruijt zo nog niet mogten zyn vervaardigd, ten Spoedigsten in gereedheid moeten worden gebracht, en voorts het gemelde Magazijn onder toezicht van een der officieren van de Arthillery in zodanige Staat worden gebracht als door den Commis der Artillerij magazijnen is opgegeeven en tot het behoorlijk behandelen van het voorschreeve Buskruit worden verstrekt, een goed en digt kruitzeil twee Stel koopere kuipers gereedschap en de benodigde Bindrottings, hare kruitdeekens en Kruitmaalen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s